text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
Xx Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
x Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden
Tijd 13.30 tot 17.00 uur en vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie BOEKMANZAAL, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 9 april 2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen, schriftelijke vragen
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _Tkn-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
8a Actualiteiten Raadsleden
e Actualiteit van de leden Paternotte (D66), Peters (SP) en Groot Wassink (GL)inzake
de opvang en verblijfsomstandigheden van uitgeprocedeerde asielzoekers te
Amsterdam
9 Actualiteiten Burgemeester
10 Rondvraag
Bestuurlijk Stelsel
11 Gebiedsgericht werken Amsterdam: uitwerking van de bestuurlijke werkafspraken
bij de gebiedscyclus Nr. BD2015-006292
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie AZ, d.d. 9 april 2015
Juridische Zaken
12 Wijziging Verordening op burgerinitiatief, volksinitiatief en het referendum Nr.
BD2015-007094
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 10 juni 2015).
Openbare Orde en Veiligheid
13 Overzichtsbrief Cameratoezicht Nr. BD2015-006369
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14
2
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015
14 verlenging of wijziging plaatsingsduur cameratoezicht tot en met 30 juni 2015 Nr.
BD2015-005018
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
* Geagendeerd op verzoek van commissielid Mbarki (PvdA)
e Was Tkn 8 in de raadscommissie AZ, d.d. 29 januari 2015
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13
15 Uitkijken camerabeelden Nr. BD2015-000434
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL)
16 Wapencontroles Nr. BD2015-007017
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
17 Overlastgebieden Nr. BD2015-006471
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
18 Antwoorden op schriftelijke vagen van het lid Shahsavari dd 25 maart 205 inzake
barricades in de Spuistraat. Nr. BD2015-006294
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Shahsavari (CDA)
19 Regionale Veiligheidsrapportage en analyse Amsterdam-Amstelland 2014 en
ondersteunende fact sheets Nr. BD2015-000606
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
20 toezegging burgemeester over diversiteitscijfers politie Nr. BD2015-006289
Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
* Geagendeerd op verzoek van commissielid Mbarki (PvdA)
e Was Tkn 6 in de raadscommissie AZ, d.d. 9 april 2015
e _Deleden van de raadscommissie JC zijn hierbij uitgenodigd
3
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015
21 Inititiatiefvoorstel Yesilgöz: De ISD-maatregel: Van ultimum remedium naar
optimum remedium Nr. BD2015-006752
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 22
22 Bestuurlijke reactie op het Initiatiefvoorstel van het raadslid Yesilgöz-Zegerius
(VVD), getiteld: ‘De ISD-maatregel: van ultimum naar optimum remedium' Nr.
BD2015-006423
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 21
23 Brief Opstelten t.a.v. privacyregelgeving Nr. BD2015-006288
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Paternotte (D66)
e Was Tkn 3 in de raadscommissie AZ, d.d. 9 april 2015
24 Derde ronde 24-uurshoreca en verruiming openingstijden horeca Nr. BD2015-
006600
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
Algemene Zaken
25 Initiatiefvoorstel van het lid Peters (SP) getiteld: “Wethoudersnorm”. Nr. BD2015-
006825
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 26
26 Bestuurlijke reactie op het Initiatiefvoorstel van het Raadslid Peters getiteld ‘In
Amsterdam is wethoudersnorm de norm’ d.d. 15 oktober 2014 Nr. BD2015-
006818
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 25
4
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015
27 Nota bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen (BRP) Nr. BD2015-006864
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Openbare Orde en Veiligheid
28 Schriftelijke vragen van de leden Flentge en Peters inzake de ontruiming van het
Maagdenhuis Nr. BD2015-007606
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Flentge en Peters (SP)
5
| Agenda | 5 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
DS Agendapunt stadsdeelcommissie Oost
Datum vergadering 13 februari 2024
Indiener Kleene en Versteeg
Onderwerp
Explosies IJburg, Zeeburgereiland
Gebied
IJburg, Zeeburgereiland
Aanleiding/achtergrond
Graag willen wij als SDC de problematiek m.b.t. de recente explosies op IJburg en Zeeburgereiland
als actualiteit inbrengen en het onderwerp met Carolien de Heer bespreken.
Reden van spoedeisendheid (alleen bij het indienen van een actualiteit)
Recente explosie vrijdagavond op de IJburglaan
Doel van de bespreking
Reactie/update vanuit het DB
Stukken
Geen.
| Actualiteit | 1 | train |
Overzicht: Commissie EZP "Wethouder Gehrels" ( 16-8-2010 ) - Termijnagendapunten Page 1 of 2
Stadhuis Amstel 1 _3% Gemeenteraad Amsterdam
1011 PN Amsterdam Commissie EZP .
Postbus 202 ee Stand van zaken op: 16-8-2010
1000 AE Amsterdam
Hi „u u „
Overzicht: “Wethouder Gehrels", Termijnagendapunten
Datum
Onderwerp Termijnagendapunt Raadslid van Einddatum Portefeuille Organisatie Stand van zaken
indienen
Marktverordening Leden willen evaluatie van nieuwe Mulder Niet 14-1-2010 Economische Dienst Dit punt wordt betrokken bij het
(TA2009-000813) marktverordening. ingevuld Zaken economische termijnagendapunt "Project
zaken Markten”
Fonds Microkredieten Wethouder Asscher zegt toe om voor Ivens 14-1-2010 14-6-2010 Economische Dienst Per brief afgedaan bij commissie
(TA2010-000090) de zomer met een evaluatie te komen Zaken economische 30 juni 2010
van het fonds microkredieten. zaken
HR AEB- rekenen tot Kwartaalrapportage/ presentatie in de Gehrels Niet 30-9-2010 Bedrijven directie financien
risicovol project commissie door de wethouder en het ingevuld
(TA2010-000212) AEB. De laatste vond plaats op
04.02.2010.
Aanlegovereenkomsten Weth. Van Poelgeest zegt in de cie toe van Niet 30-6-2010 Waterbeheer Dienst
woonboten begin 2010 met de Poelgeest ingevuld binnenwaterbeheer
(TA2010-000275) aanlegovereenkomsten te komen.
Ecoduct Kennemerland, Weth. Van Poelgeest zegt de cie toe van 16-9-2009 1-9-2010 Waterbeheer Dienst waternet Het advies van de klankbordgroep is
Waterleidingduinen. (TKN-stuk 9 cie 16-9-2009) met een Poelgeest op 31 maart 2010 aan het College
(TA2010-000277) collegestandpunt/-voorstel te komen nadat aangeboden. Het College heeft
de Klankgroep advies heeft uitgebracht. hierover op 29 juni 2010 een
standpunt ingenomen. Het
collegebesluit wordt ter bespreking
geagendeerd in de commissie EZP
van 1 september 2010.
Giro d'Italia, Effectenrapportage Giro d'Italia is begin Wethouder 30-6-2010 1-9-2010 Economische Dienst economische
effectenrapportage juli rondgezonden. Wethouder heeft Gehrels Zaken zaken
(TA2010-000471) toegezegd om deze effectenrapportage te
agenderen voor bespreking in de eerste
commissievergadering na het reces.
Filmcoördinator, evaluatie Wethouder Gehrels zegt toe om evaluatie Capel 30-6-2010 1-9-2010 Economische Dienst economische
(TA2010-000472) filmcoördinator na het zomerreces te Zaken zaken
agenderen.
Project Markten Wethouder zegt toe om de evaluatie van Capel 30-6-2010 13-10-2010 Economische Dienst economische
Gemaakt met gegevens uit Andreas
file://C:\Documents and Settings\pol005\Local Settings\Temporary Internet Files\OLKA\TA Gehrels Termijnagendapunten EZP 2010081... 17-8-2010
Overzicht: Commissie EZP "Wethouder Gehrels" ( 16-8-2010 ) - Termijnagendapunten Page 2 of 2
Datum
Onderwerp Termijnagendapunt Raadslid van Einddatum Portefeuille Organisatie Stand van zaken
indienen
(TA2010-000477) het project Markten in de Zaken zaken
commissievergadering van oktober te
agenderen voor bespreking.
Regionale economie, In het kader van de regionale economie de Goede 30-6-2010 13-10-2010 Economische Dienst economische
gemeenschappelijke heeft wethouder overleg gevoerd met Zaken zaken
agenda regio wethouders EZ om te bekijken hoe
(TA2010-000480) een gemeenschappelijke agenda kan
worden opgesteld. Zij zegt toe om de
gezamenlijke inzichten die daar uit zijn
gekomen, te delen met de commissie
Gemaakt met gegevens uit Andreas
file://C:\Documents and Settings\pol005\Local Settings\Temporary Internet Files\OLKA\TA Gehrels Termijnagendapunten EZP 2010081... 17-8-2010
| Agenda | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 8 december 2022
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected]
Onderwerp Groene Hart
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over het volgende.
Vlak voor de kerst heb ik namens het college de Bestuursovereenkomst Groene Hart ondertekend.
Eind mei 2022 spraken het Rijk (5 ministeries), 3 provincies, 5 waterschappen en 29 andere
gemeenten in het Groene Hart af samen te werken aan grote transitieopgaven zoals wonen,
energie, klimaat, landbouw, natuur en bodemdaling in dit gebied. Amsterdam sluit zich daar nu
ook bij aan.
Tot het Groene Hart horen namelijk ook het platteland tussen Weesp en het Naardermeer, de
Diemerscheg en de Amstelscheg. Dit zijn gebieden die deels in onze gemeente liggen. Ook een
deel van de Westeinderscheg, waaraan wij werken samen met Noord-Holland en de
buurgemeenten, ligt in het Groene Hart. Deze buitengebieden worden voor de groeiende stad
steeds belangrijker.
Het Groene Hart is door het Rijk aangewezen tot NOVEX-gebied. Dat zijn gebieden waarin de
opgaven complex zijn. De ‘ruimtelijke puzzel’ is in deze gebieden niet gemakkelijk te leggen en de
veelheid van opgaven vraagt ook keuzes. Daarom wordt van meet af aan gewerkt in
samenwerking tussen alle overheidslagen, die hun bevoegdheden houden maar daarbij proberen
als één overheid op te treden. Zoals v weet werken we zo ook in de NOVEX gebieden
Metropoolregio Amsterdam, Schiphol en Noordzeekanaalgebied.
De essentie van de samenwerkingsovereenkomst Groene Hart is de erkenning van drie
gebiedsopgaven, te weten:
e _Stabiliseren van veenbodems. Dit gaat over het remmen van de bodemdaling, reduceren
van de CO2- en methaan uitstoot uit oxiderend veen en het voorkomen van verzilting.
e _ Het robuust inrichten van het watersysteem, zodat dit de veenbodems optimaal kan
dienen.
e Het verder ontwikkelen van waardevolle gebiedskenmerken, zodat het karakter van
het Groene Hart herkenbaar blijft.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 december 2022
Pagina 2 van 3
Partijen hebben afgesproken deze gebiedsopgaven en de ontwikkelrichting die zij nodig hebben
centraal te stellen bij het ontwikkelen van ruimtelijke opgaven in het Groene Hart. Ook is wordt
afgesproken om de doelen voor het gebied gezamenlijk vit te werken, waardoor deze concreter
worden. Voor het overige wordt gebruik gemaakt van de vaste NOVEX-manier van werken,
waarbij het opstellen van een ontwikkelperspectief (medio 2023), een vitvoeringsstrategie en een
regionale investeringsagenda volgende belangrijke stappen zijn. De bestuursovereenkomst is een
intentieverklaring die niet juridisch afdwingbaar is. Het gaat dus om vrijwillige samenwerking.
Amsterdam kan door nu aan te sluiten invloed hebben op deze documenten en processen.
Op 15 februari vindt een webinar plaats voor bestuurders en raadsleden. Hierin worden de stand
van zaken en de inhoudelijke bouwstenen voor het Ontwikkelperspectief besproken, inclusief de
samenhang met de provinciale programma's landelijk gebied, de door de provincies te leggen
‘ruimtelijke puzzels’ en de Uitvoeringsagenda Groene Hart. U krijgt hiervoor een uitnodiging. Het
concept Ontwikkelperspectief wordt later in 2023 aan u voorgelegd.
De samenwerking in het Groene Hart bestaat al meer dan een decennium en bestaat uit een
Bestuurlijk Platform van 12 bestuurders, waarvan de gemeentelijke deelnemers een regio
vertegenwoordigen. Voor onze regio is dat burgemeester Joyce Langenacker van Ouder-Amstel.
Namens de provincie Noord-Holland heeft gedeputeerde Esther Rommel zitting in dit Bestuurlijke
Platform.
Ook zijn er een ambtelijke adviesgroep en een coördinatie-bureau. Voor alle bestuurders vindt een
jaarlijkse conferentie plaats (het Groene Hart jaarevent); in 2023 is dat op 7 september.
Alin 2017 is door de toenmalige samenwerkende overheden een Perspectief Groene Hart 2040
opgesteld. Dit is een belangrijke bouwsteen voor het Ontwikkelperspectief.
In december 2021 is een Landschapsbiografie Groene Hart opgeleverd, die uitmondt in een
waardenkaart. Deze kaart maakt voor het hele Groene Hart duidelijk hoe in grote lijnen met
ruimtelijke ontwikkelingen omgegaan moet worden. In de meest waardevolle deelgebieden,
waaronder de Stelling van Amsterdam, het gebied rond het Gein en polder de Ronde Hoep, moet
dat met de grootste zorgvuldigheid gebeuren. Voor de bij Amsterdam liggende delen van het
Groene Hart is dat -anders dan in Zuid-Holland en Utrecht- juridische vastgelegd in de
Omgevingsverordening Noord-Holland, die regels bevat voor ‘bijzondere provinciale
landschappen’ en ‘landelijk gebied’.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 december 2022
Pagina 3 van 3
Het college zal vooralsnog niet deelnemen aan het bestuurlijke platform, omdat onze regio al is
vertegenwoordigd en onze communicatielijnen met zowel de burgemeester van Ouder-Amstel als
de gedeputeerde kort zijn. Via de verschillende MRA gremia, in de scheggen en via de
recreatieschappen werken wij goed samen met andere overheden in de regio. Voor wat betreft het
Groene Hart blijft Amsterdam zich concentreren op de ontwikkeling van de Diemerscheg, de
Amstelscheg en de Westeinderscheg. Onze inzet is om deze regionale processen nu aan te haken
en deel te laten vitmaken van het ontwikkelperspectief en de regionale investeringsagenda voor
het Groene Hart.
Bijgevoegd stuur ik u de bestuursovereenkomst toe, met als bijlagen de kaart van de begrenzing
van het Groene Hart en andere achtergrondinformatie. Op de site
http://www.bestuurlijkplatformgroenehart.nl kunt v desgewenst meer achtergrondinformatie
vinden.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Bijlagen
1. Bestuursovereenkomst Groene Hart
2. Kaart begrenzing Groene Hart
3. Perspectief Groene Hart 2040
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
Rapportage Woo-verzoek
saeien -
februari 2023
En: me A ie)
SA, RN, A Nd Pa f
| r es B sand Le ee Nl WEET hed : Jil il Pii Ë Í ze
REE E a bs Ei Trend WW Be a, Ll
EEM ; LE Pins MEA NAS raden 17 ES Ak | mk h. TT mes rn gn
Ï Ë Eat Ì BE he ki Et Ei kk he El in | zen ARR Ne zi en TT er de geet H leeft u
OA IERREE 80 PER eee Ue CURES oe zt Do | aars MALT ON Geek
ie BEM hak € NP ee re 6 EI se ME VEN REKE dtas ri) bel Ee. EN Mete EE mi RTT Ll Í |
rk ie Ween Ps hire AIK Kk re Vie ee le EK 4 k 1 f LN | WEN re ree in ij Il ee WE
PE An NP BEA de KO ERE Dee er Ere OEE lien, LA Lenie Act AE
MEE ne ne he PON eo ON EA
Len 0 De EE ed ij en went BB NEE ere eN Sai. RN emma fn or BE OA A et DEN Vo 20 Av ETR A na LL WINE Bt
def afs Er RE t bd | | Valleret ear ae Rr. Rek gg ef A ER A ol IE APE AIEN, Ee ke he EAT N ad Í den an ze
ta REE lef! !0T We be eee / | IE nbr ied ij. RNN ANN EE Zee RN mj, en NN re a dd Ei lr ie 5 bej lr ROE Ida JE rears IN
| ij HE : jk re, Ie sik EA dm AEN pd bs. ABA) VER Jin gen Ea W/ ia rijk ki BARRENEER er hân Sl AE: Za î Hen ON
| Ë ij Rat E | 3 WEEST Wer Jm Ae HAP i TRE jé id hr DA: dh} MEET, dj | ä ART Frar dT Efe | KOEN hd
it: jk: Ts F il Bin) B pd tn St oe ti rl Ie: el A hr d Ln is) uk Mes it Bn ' k ii En Ea 4 Ha ie Hij I el gi ANR dE NE
pm | Miz DE Edge SAN et derd ld TON nie jn : HSak Mij Ki | { Pi ij 1f In y MRE OE if ij - He
wer ARR OE re = a roe ne AT
gn he ee A EEn NEN
Sn EN we a ne) nis ER ee Ln a El | ve od
=e nn Ps i ie ken kee ee E! ese A 5 E ER ad Kaag E He Pe, EUR en i en ehakhe ie
nl De ET KIR on Ee ee A eek ES Pr} ot, WANEER Es
nt Pd | A EE a md mt er
Ie EE En enne en en he mms
ONM Le
dE Se En nn Den
ie En ee es nn ne re ne Ere tve
En eer en ee ed ee Te
TnT ae En Ee eier en - en Ee,
ns nen Es EE En EE Ee Ees En na :
nee mn Ee Ee en en nn
en
%
%
%
Inleiding
Elke maand ontvangt v een rapportage over:
-_ de lopende Woo-verzoeken;
-_ de voortgang van het wegwerken van de achterstanden;
-__de afhandeling van nieuw binnengekomen verzoeken.
Deze rapportage is bedoeld als sturingsinstrument en kan besproken worden in de staf. Nadere informatie over
opvallende Woo-verzoeken kan bij de desbetreffende directie/stadsdeel opgevraagd worden. De rapportages
worden samengesteld met de informatie die de Informatiecommissaris ontvangt van de Woo-coördinatoren van de
directies en Stadsdelen.
De rapportage is het resultaat van de optimalisering van het woo-proces.
De rapportage gaat over de Stadsdelen:
-__Centrum
-__Noord
- Zuid
- Oost
- West
-__Nieuw West
- Zuidoost
x% . . .
X _Managementinformatie februari 2023
%
Gemiddeld dagen in behandeling Caseload Termijn afgehandelde verzoeken
61
51
hb
40
36
Nieuw West, 8
Oost, 3
West, 3
Okt Nov Dec Jan Feb
Aantal lopende verzoeken Verzoekers Termijn lopende verzoeken
Feb 26 vvk === Burger
4 -_ Stichting
Jan 5 8% _—_N Advocaat
Dec 39 |
Nov 42
Okt 37
Binnen termijn Buiten termijn
%
% Lopende verzoeken stadsdeel West
18-jan-23 15-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Burger Communicatie omtrent Verzoek Thomas
inboedel uitzetten in Hermans
de
organisatie
27-feb-23 a1-apr-23 Niet gevoelig 10 tot 5o Burger Omgevingsvergunning Verzoek Thomas
oor de bouw vaneen uitzetten in Hermans
dakkapelaan Janden de
Haenstraat 6E organisatie
27-feb-23 a1-apr-23 Niet gevoelig Burger Jan den Haenstraat 6 erzoek Thomas
uitzetten in Hermans
de
organisatie
%
% Lopende verzoeken stadsdeel Noord
24-Okt-22 \20-mrt-23 Niet gevoelig 500-750 Burger oekomstvisie vande Dossier Met verzoeker e.e.a. B. Abid
gemeente Amsterdam beoordelen doorgesproken, dit
m.b.t. het voormalige naar aanleiding van het
RWZI-terrein in aantal gevonden
Amsterdam Noord, documenten.
Buikslotermeerdijk g5, Afgesproken uiterlijk
Scheurleerweg 212 week 2 (2023) een
besluit genomen
wordt. Verzoeker
geïnformeerd dat het
later wordt.
27-feb-23 27-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Omgevingsvergunning Verzoek B. Abid
met zaaknummer uitzetten in
Z2020-Noo3974 en OLO de
nummer 5182123, organisatie
Elpermeer 193
%
% Lopende verzoeken stadsdeel Centrum
18-nov-22 1-apr-23 Media en >750 Advocaat Documenten over Dossier Stadsdeel/directie- Micha Mos (DB)
politiek erwijdering ordenen _ overstijgend verzoek.
gevoelig errassteiger Café 't Centrum levert
Smalle informatie over
ergunningaanvraag +
afwijzing. JB levert
overige documenten.
anwege de
gevoeligheid worden
alle documenten van
Centrum nu
gecontroleerd door JZ.
13-feb-23 13-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Documenten over erzoek Lotte Terwel
Prinsengracht 718-Hen uitzetten in (DB)
18-Il, van 2010 tot de
heden organisatie
6-feb-23 20-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Documenten over Dossier Alexander
ingediende klacht over ordenen Scholtes (DB)
collega JB en collega
stadsdeel Centrum
23-feb-23 23-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Advocaat ergunningen van Hotel Verzoek Alexander
iris uitzetten in Scholtes (DB)
de
organisatie
%
% Lopende verzoeken stadsdeel Nieuw West
20-okt-22 \2-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Alle stukken van de Besluit Sandra
afgelopen 4 jaar met opstellen Doevedans
betrekking tot You hotel
Pieter Calandlaan 86
28-nov-22 7-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Burger Behandeling raadsadres Besluit Nazmi Türkkol
en bezwaarschriften __ opstellen
door de dienst R&D
bomen
monumentaanwijzing
Geuzenveld.
29-NOVv-22 15-Mrt-23 Niet gevoelig 100-250 Burger Alle stukken m.b.t. Zienswijze Omvangrijk Woo- Sandra
ergunningverlening 1e procedure verzoek Doevedans
en 2e fase bouw 8
grondgebonden
oningen
Sloterweg/Lies
Bakuyzenlaan, 2017-
2022
x%
% Lopende verzoeken stadsdeel Nieuw West
30-NOV-22 15-Mrt-23 Gevoelig 100-250 Burger Alle vergunningen Zienswijze Complex en omvangrijk Sandra
politiek (Bouw-en procedure Woo-verzoek Doevedans
Gebruiksvergunningen)
sinds de inrichting en
het gebruik van het
project '‘Riekerhaven' als
(tijdelijke)
‘woonruimten’.
12-dec-22 15-mrt-23 Niet gevoelig aotot5o Burger Stukken m.b.t. Dossier Complex verzoek Emre Ünver
afhandeling bezwaar beoordelen(Verbeek). Is in
Henricus Rempestraat 7 samenwerking met JB
in de periode 1-4-2021 opgepakt
Jm 5-10-2022
3-dec-22 15-mrt-23 Niet gevoelig aotot5o Burger Kapvergunningenen Dossier Complex verzoek Nazmi Türkkol
rectificatie van de beoordelen (Verbeek). Is in
misleidende openbare samenwerking met JB
bekendmakingen opgepakt
daarvan;
JB.22.008542.001
%
% Lopende verzoeken stadsdeel Nieuw West
18-jan-23 15-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger De procedure tot Dossier Omvangrijk Woo- Sandra
aanwijzing beoordelen verzoek Doevedans
gemeentemonument
an de SLOTERWEG
45, Besluitnummer:
ZD2021-015359, in de
periode van 2000 tot
heden.
on arte Nese MN een bedden
Doris Rijkershof 3 beoordelen
%
% Lopende verzoeken stadsdeel Oost
-feb-23 -mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Burger Huidige stand van zakenBesluit opstellen roege
met betrekking tot
erplaatsing dekschuit
erzoeker en
legaliseringstraject van
ligplaats woonboot die
niet van verzoeker is
13-feb-23 13-mrt-23 Niet gevoelig aotot5o Burger Alle documenten m.b.t. Besluit opstellen roege
op de aanvraag van een
omgevingsvergunning
door Café De Zuid, zoals
ingediend op 15
september 2022
met zaaknummer:
Z2022-O004,400 en
OLO nummer: 7257201,
over de periode 24 juni
2021toten met 5
oktober 2022
27-feb-23 27-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Burger Alle documenten m.b.t. Dossier roege
op de aanvraag van een beoordelen
omgevingsvergunning
oor Ruyschstraat 359B
2
%
% Lopende verzoeken stadsdeel Zuid
13-feb-23 13-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Convenant en Zienswijze Bart Vink
beschikkingen RAI procedure
%
% Lopende verzoeken stadsdeel Zuidoost
1-dec-22 28-mrt-23 Niet gevoelig 250-500 Stichting otstandkoming Dossier Informatie wordt nog Raoul White
buurtbudgetplan ordenen erzameld
KortvoortVooruit
1-dec-22 28-mrt-23 Niet gevoelig 100-250 Stichting ijdsperiode/deadline Dossier Informatie wordt nog Raoul White
behandeling ordenen erzameld
buurtbudgetplan 'K-
buurt' en de
otstandkoming van
besluit/beschikking
1-dec-22 28-mrt-23 Niet gevoelig aotot5o Stichting Behandeling Dossier Informatie is Raoul White
Raadsadres inzake beoordelen verzameld en door
KortvoortVooruit d.d. 21 oo-co beoordeeld.
-02-2022 Beoordeling door
inhoudelijk betrokken
ambtenaar moet nog
plaatsvinden.
%
% Lopende verzoeken stadsdeel Zuidoost
13-feb-23 13-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Stichting Festival Reggae Lake erzoek Informatie wordt nog Tanja
op 20-21 augustus 2022 Uitzetten in verzameld adnanansing
Gaasperpark de
organisatie
| Actualiteit | 13 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 554
Datum akkoord 26 augustus 2014
Publicatiedatum 27 augustus 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer D.F. Boutkan van 15 mei
2014 inzake de positie van Amsterdam als congresstad.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
In het artikel in Het Parool van 14 mei 2014, getiteld: ‘Amsterdam raakt congresstad
af’, stond een bericht over de positie van Amsterdam als congresstad. Volgens
het bericht is deze positie in gevaar, omdat het aantal te houden congressen dreigt af
te nemen als gevolg van internationale concurrentie. Volgens brancheorganisatie
ICCA (ICCA = International Council of Chemical Associations) staat Amsterdam
wereldwijd op dit moment op de 12de plaats (bron www.iccaworld.com) met
120 events in het afgelopen jaar.
Het artikel geeft als mogelijke oorzaak aan dat de concurrentie met name komt van
goedkopere congreslocaties in Zuid- en Midden-Europa.
Met het huidige resultaat dreigt Amsterdam niet te voldoen aan de doelstelling zoals
geformuleerd in de begroting 2014. Bij het thema 'Vermarkten Metropoolregio
Amsterdam’ is als indicator opgenomen dat Amsterdam als congresstad wereldwijd in
de Top 10 wil blijven, in ieder geval tot en met de periode 2017. Amsterdam
Marketing geeft als mogelijkheid dat Amsterdam wellicht meer geld in promotie moet
steken.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 15 mei 2014, namens de fractie van
de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel?
Antwoord:
Het college heeft kennisgenomen van het artikel.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing lea Gemeenteblad
Datum 27 augustus 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 15 mei 2014
2. Klopt de berichtgeving van de brancheorganisatie ICCA dat Amsterdam inmiddels
gezakt is van positie 10 naar positie 12 van internationale congressen?
Antwoord:
Het klopt dat Amsterdam is gezakt van positie 10 naar 12 in 2013 in de rankings
van brancheorganisatie ICCA (International Congress and Convention
Association). Daarbij dient wel in acht te worden genomen dat de ICCA een
commerciële organisatie is en slechts een selectief aantal congressen telt. ICCA
geeft een gedeelte weer van de stand van Amsterdam als congresbestemming.
Congressen die meetellen binnen de ICCA ranking moeten o.a. voldoen aan de
volgende voorwaarden: congressen met meer dan 50 deelnemers, het congres
dient regelmatig plaats te vinden en dient te rouleren (minimaal al 2-3 maal) in
Europese landen.
Congressen zoals IBC (International Broadcasting Convention) tellen bijvoorbeeld
niet mee voor de ICCA ranking, omdat zij jaarlijks in Amsterdam plaatsvinden
(en derhalve niet rouleren). Dit geldt ook voor toonaangevende congressen, zoals
2nd NANoREG Consortium Meeting, die voor de tweede keer plaatsvinden
(telt nog niet mee omdat ze nog niet meerjarig zijn). Dit soort congressen zijn qua
omvang en inhoud wel van groot belang voor Amsterdam. In 2013 ontving
Amsterdam 749 internationale meerdaagse congressen waarvan slechts een
klein deel (16%) voldoet aan de criteria om opgenomen te worden in de ICCA
telling.
In het gemeentelijk dashboard Citymarketing is naast de ICCA ranking ook de
UIA (Union of the International Associations) ranking als indicator opgenomen.
Het streven is om in 2018 een top 10 positie in deze ranking te realiseren. In 2013
nam Amsterdam de 13e plaats in op de wereldwijde ranking. Het verschil met
concurrenten als Hong Kong, Sydney en Genève is relatief klein.
Maar 20% van de 749 internationale meerdaagse congressen voldoen aan de
voorwaarde om meegenomen te worden in de telling van ICCA en UIA samen.
Om een meer reëel en volledig beeld van de ontwikkelingen in de congresmarkt
te schetsen, zijn er dus aanvullende meetindicatoren nodig.
Als we verschillende andere meetindicatoren naast elkaar leggen, was 2013 juist
een heel goed jaar voor Amsterdam als internationale congresbestemming:
— in 2013 is een stijging waargenomen door Amsterdam Marketing van
16 procent meer meetings dan in 2012. Dit succes geldt zowel voor de
corporate als de non-corporate meetings;
— naast de groei in aantallen bijeenkomsten is een forse stijging van het aantal
deelnemersdagen waargenomen van 26 procent (in 2013 t.o.v. 2012).
Deze ontwikkeling is vooral toe te schrijven aan het hosten van enkele grote
stadsbrede congressen zoals het Congress of the European Society of
Cardiology met 30.000 bezoekers, European Cancer Congress met bijna
16.000 bezoekers en het International Liver Congress met bijna 10.000
deelnemers. Deze indicator is een belangrijke graadmeter voor de
economische impact die wordt gegenereerd door het faciliteren van
internationale zakelijke bijeenkomsten.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing lea Gemeenteblad
Datum 27 augustus 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 15 mei 2014
3. Indien ja, wat is hiervan exact de oorzaak”?
Antwoord:
De trend is dat in de afgelopen jaren meer congressen in Amsterdam worden
gehouden en veel congressen voldoen niet aan de ICCA criteria. Daarnaast heeft
ICCA de collectie van steden uitgebreid (in 2005 telde ICCA 1434 steden en in
2013 1678 steden).
4. Kan het college aangeven of Amsterdam inderdaad meer geld in promotie moet
steken, zoals de medewerker van Amsterdam Marketing ook stelt in het
nieuwsbericht?
Antwoord:
Over de te realiseren doelstellingen zijn duidelijke afspraken gemaakt met
Amsterdam Marketing en het toeristische en zakelijke bedrijfsleven. Zo ook over
de bijdrage die Amsterdam Marketing daarvoor ontvangt.
Op dit moment ontvangt Amsterdam Marketing voor de acquisitie van congressen
een jaarlijks bedrag van € 450.000 per jaar van de gemeente Amsterdam.
Er wordt echter een veelvoud geïnvesteerd in de congresmarketing en acquisitie
vanuit het totaalbudget van € 11 miljoen van Amsterdam Marketing
(waarvan € 4,6 miljoen subsidie van de gemeente Amsterdam).
Daarnaast ontving Amsterdam Marketing van 2009 tot 2014 nog € 75.000 per jaar
uit het project clusters en congressen (dit betreft een Pieken in de Delta project
waaraan de gemeente Amsterdam ook een financiële bijdrage leverde).
Op 6 juni 2013 (BD2013-005688) is uw raad geïnformeerd over de hoge “return
of investment” van de investering in congresmarketing. De jaarlijks gemeentelijke
subsidie van € 450.000 kan gezien worden als investering. Over het aantal
zakelijke hotelovernachtingen (in 2013 ruim 4,4 miljoen) wordt immers 5,5%
toeristenbelasting betaald aan de gemeente, geeft de congresbezoeker
gemiddeld € 360 per dag uit en genereren internationale non corporate meetings
in Amsterdam een directe omzet van minimaal € 93,4 miljoen. Daarnaast
ontvangt de gemeente € 2 miljoen inkomsten enkelaan ontvangen
toeristenbelasting van congresbezoekers.
Naast de inkomsten die congresbezoekers direct opleveren voor de stad en haar
ondernemers (in geld en 800 voltijdsarbeidsplaatsen) krijgen de zakelijke
bezoekers ook een beter beeld van de stad en haar mogelijkheden.
Congresbezoekers zijn vaak potentiële investeerder en/of vestiger maar ook
potentiële toeristen (vaak van hoogwaardig niveau). Daarnaast vinden er veel
side events plaats waarbij talrijke kleinere (cultuur)locaties worden ingehuurd.
Dit laatste is in de rendementberekening nog niet meegenomen.
Het college ziet wel dat de concurrentie sterk toe neemt door goedkopere
congreslocaties in Zuid- en Midden-Europa en doordat concurrerende steden veel
hogere bedragen aan congresagcuisitie besteden. Het is dan ook belangrijk dat
ook in de toekomst wordt geïnvesteerd in de acquisitie en marketing van
congressen in het algemeen en de rol van Amsterdam Marketing in het bijzonder
om deze functie stadsbreed te blijven uitvoeren.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 27 augustus 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 15 mei 2014
5. Kan het college aangeven wat mogelijke consequenties zijn van het verlies van
de positie in Top 10? Bijvoorbeeld ten aanzien van werkgelegenheid?
Antwoord:
Het dalen op de ranking van de ICCA in 2013 heeft geen invloed op de
werkgelegenheid als zodanig in 2013 omdat, zoals bij vraag 2 is aangegeven,
er in 2013 meer congressen en meer deelnemersdagen in Amsterdam hebben
plaatsgevonden.
6. Welke (overige) acties gaat het college nemen om de positie van Amsterdam in
de Top 10 van internationale congressteden terug te veroveren?
Antwoord:
Bij het opstellen van het dashboard Citymarketing is gekozen voor de indicatoren
ICCA en UIA omdat deze rankings op dat moment de enige twee beschikbare
onafhankelijke meetindicatoren waren. Omdat deze rankings een (te) beperkt
beeld geven van de ontwikkelingen in de congresmarkt wordt momenteel op
Europees niveau een nieuwe onafhankelijke benchmark opgezet, wat naar ons
inzicht een beter alternatief is voor de toekomst.
Tot die tijd blijven wij de beperkte meetindicatoren (ranking ICCA en UIA)
gebruiken en vullen wij de indicatoren aan met het aantal deelnemersdagen,
aantal zakelijke meetings en zakelijke hotelovernachtingen. Zodat er een
realistisch beeld ontstaat over de ontwikkeling van Amsterdam als
congresbestemming.
Het gemeentebestuur handhaaft de ambitie om het aantal congressen in de stad
te vergroten vanwege de economische impuls voor de stad. Met de Amsterdam
Economic Board wordt samengewerkt om nieuwe congressen te acquireren die
gekoppeld zijn aan de boardclusters.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
9 oktober 2018
Geachte Gemeenteraad,
Ik maak mij al een aantal jaren zorgen over de toenemende toeristenstroom, ik voel mij
toerist in de eigen stad.
U zegt dat u maatregelen heeft genomen om de toeristenstroom te verminderen, maar nu
blijkt dat het alleen maar toeneemt.
Amsterdam laat al jaren hotels bouwen, en het laatste jaar alleen al in mijn omgeving
een tiental met grote capaciteit, onverstelbaar.
Dan nog een toestroom van Airbnb die maar niet stoppen wil.
Wat ik niet begrijp is de grote toevloed van Oost Europeanen Russisch sprekend, en
vooral in mijn omgeving Buitenveldert.
Daar komt nog bij de toevloed van arbeidsmigranten en gelukzoekers.
Verder worden er sociale woningen verkocht door corporaties en makelaars, deze
worden zonder tegenprestatie onttrokken aan de sociale woningmarkt.
Dan worden er panden verkocht voor speculatie, waarom mag men meer woningen en
of panden bezitten (speculatie) er moet een verbod komen op het bezitten van 1 woning
en of pand, in ieder geval zolang er woningnood is, dit is maar pas 73 jaar.
Het lijkt wel als of onze raadsleden met blinddoek en oordoppen in Amsterdam
rondlopen.
Hoop dat deze mail bij alle raadsleden te recht komt, en dat er echt eens een visie van
meer dan 4 jaar wordt neer gelegd, maar voor 20 jaar en meer.
Dit is echt pappen en nat houden.
Met vriendelijke groet
| Raadsadres | 1 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 283
Publicatiedatum 13 april 2017
Ingekomen onder o
Ingekomen op donderdag 6 april 2017
Behandeld op donderdag 6 april 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Vroege en Alberts inzake een uitvoeringskrediet voor
de reconstructie van de Amstelveenseweg (fietsparkeren op de Amstelveenseweg).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over een uitvoeringskrediet voor de reconstructie van
de Amstelveenseweg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 235).
Overwegende dat:
— het college in de reconstructieplannen voor de Amstelveenseweg voornemens is
de stoep te versmallen;
— erop de Amstelveenseweg momenteel veel fietsen, scooters, canta's en andere
voertuigen op de stoep geparkeerd worden;
— in het voorlopig ontwerp geen (brom)fietsparkeerfaciliteiten zijn opgenomen.
Voorts overwegende dat:
— er, naast fietsen en scooters, ook een toename in nieuwe voertuigvormen waar te
nemen is in het Amsterdamse verkeer, zoals LEV's, (elektrische) bakfietsen en
biro's.
Constaterende dat:
— de aangekondigde versmalling in combinatie met de vele en diverse voertuigen
die op de stoep geparkeerd worden kan leiden tot problemen voor voetgangers.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. in het definitieve ontwerp voldoende parkeerfaciliteiten voor snor- en bromfietsen,
canta's, LEV's, bakfietsen en andere voertuigen op te nemen;
2. voor deze parkeerfaciliteiten, indien nodig, de reeds bestaande autoparkeer-
plaatsen te gebruiken.
De leden van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
R. Alberts
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 677
Publicatiedatum 28 augustus 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer Van Lammeren van
18 juli 2013 inzake de informatievoorziening (hulp)diensten over in Amsterdam
voorkomende in het wild levende dieren.
Amsterdam, 26 augustus 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Op 16 juli 2013 verscheen op AT5 het bericht dat een ringslang was bezweken aan
verwondingen nadat dit dier door omwonenden gedeeltelijk was bedekt met een grote
plank. Op een filmpje was te zien dat de slang onder de plank kronkelde en dat het
gebied eromheen was afgezet. Om de afzetting heen stonden politieagenten en
omwonenden. Een stuk straat om de slang heen was afgezet om het publiek op
afstand te houden. De slang leed echter zichtbaar door de plank die gedeeltelijk op
haar lag.
De gemeente Amsterdam bevordert het voorkomen van ringslangen door ecologische
verbindingszones aan te leggen, de omgeving geschikt te maken en broeihopen aan
te leggen, zoals in Noord en het Amsterdamse Bos.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 18 juli 2013, namens de fractie
van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Is het college bekend met het bericht en het filmpje?
Antwoord:
Ja.
2. Wat is de reactie van het college op het voorval?
Antwoord:
Er is sprake geweest van onvoldoende kennis over hoe te handelen.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 26 augustus 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2013
3. Zijn alle agenten van het Amsterdamse corps goed geïnformeerd over de in
Amsterdam voorkomende in het wild levende diersoorten en hun gedrag en
eventuele gevaarlijkheid voor mensen en of dieren? Zo ja, op welke wijze? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, het maakt geen specifiek onderdeel uit van de opleiding tot agent.
4. Iser binnen het corps een speciale groep agenten die op de hoogte is van in het
wild levende diersoorten en hoe hiermee om te gaan?
Antwoord:
Ja, de opgeleide Dierenagenten.
5. Politieagenten hebben er goed aangedaan om in bovenstaande casus het publiek
op afstand te houden. Daarna lijken agenten verder niets doen voor het welzijn
van het vastgezette dier. Zou het niet beter zijn als de politie kans krijgt zich hier
beter op voor te bereiden?
Antwoord:
Ja.
6. Deelt het college met ons de mening dat een goede kennis van (het gedrag van)
de in Amsterdam meest voorkomende in het wild levende dieren nodig is bij
hulpdiensten om veilig en diervriendelijk te kunnen optreden?
Antwoord:
Met meer kennis van zaken had kunnen worden voorkomen dat de ongevaarlijke
ringslang tijdig hulp was onthouden.
7. Is het college bereid om hulpdiensten zoals politie te voorzien van bruikbare
informatie rondom de in Amsterdam meest voorkomende in het wild levende
dieren? Zo ja, op welke manier en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Discussie over opleiding en bijscholing van de Nationale Politie inzake de in
Nederland voorkomende wilde dieren en hoe daarmee om te gaan hoort plaats te
vinden in de Tweede Kamer.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Datum akkoord college van b&w van 16 juni 2015
Nummer 605
Publicatiedatum 17 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer D.F. Boutkan van 15 mei
2015 inzake uitbuiting door het lerse uitzendbureau Atlanco Rimec van werknemers
bij Amsterdamse bouwprojecten.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 13 mei 2015 zond het televsieprogramma Zembla de reportage ‘In de Bouwput’ uit
over het lerse uitzendbureau Atlanco Rimec. Dit bedrijf levert arbeidskrachten in
Europa voor bouwbedrijven. Het bedrijf is in het verleden verschillende malen in
opspraak geraakt, zoals in Nederland bij de bouw van de tunnel voor de A2 bij
Maastricht. In andere landen wordt het bedrijf in verband gebracht met onderbetaling
en het ontduiken van sociale premies en belastingen.
Nederlandse overheden (rijk, provincies en gemeenten) doet nog steeds zaken met
dit bedrijf. In de reportage wordt onderzocht hoe dit kan. De praktijken van Atlanco
Rimec zijn uitermate dubieus te noemen. Het lid van de Tweede Kamer, namens de
PvdA, de heer John Kerstens, heeft vragen gesteld aan het kabinet.
Bij de bouw van de A2 zijn medewerkers door dit bedrijf onderbetaald en slecht en
duur gehuisvest. Het bedrijf houdt € 1000 per maand per Portugese medewerker in
voor “huisvesting en vervoerskosten”. Bij de bouw van de A2 maakt het bedrijf
woekerwinsten: 200% van het uursalaris per medewerker. Medewerkers die klagen
worden ontslagen.
Een journalist noemt het verdienmodel ‘gebaseerd op het stelen van arbeiders’.
Ook zijn medewerkers die arbeidsongeschikt raken tijdens het werken voor Atlanco
Rimec ondeugdelijk verzekerd voor derving van loon bij arbeidsongeschiktheid.
De hoogleraar Arbeidsmigratie de heer Standing spreekt over ‘onacceptabel laag loon
en onacceptabele arbeidsomstandigheden’. Arbeidsmigranten uit Europa zijn hier het
slachtoffer van.
De Europese bouwbond volgt het bedrijf al jaren en bevestigt de berichtgeving in
Zembla en spreekt over ‘uitbuiting’. Ook FNV Bouw probeert helderheid te krijgen.
De Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft de bouwbedrijven
die Atlanco Rimec inhuren een sanctie opgelegd voor het overtreden van de
arbeidstijdenwet. In Frankrijk wordt het bedrijf vervolgd. Het bedrijf heeft in Nederland
aan 50 grote bouwprojecten arbeidskrachten geleverd, ook bij de Noord-Zuidlijn.
Het bedrijf oefent in Nederland zeer waarschijnlijk nieuwe activiteiten uit onder de
bedrijfsnaam Oradeo en mogelijk zelfs onder een geheel andere nieuwe naam. De
vragen die hier gesteld worden moeten dus in een bredere context worden getrokken
dan uitsluitend onder de bedrijfsnaam ‘Atlanco Ridec’. Het gaat vergelijkbare
bedrijven/contracten.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer dr uni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 15 mei 2015
De Pvd Amsterdam maakt zich grote zorgen dat het uitzendbureau Atlanco Rimec
ook betrokken is of betrokken raakt bij Amsterdamse bouwprojecten, waardoor
werknemers de kans lopen op grote schaal te worden uitgebuit en te werken onder
slechte arbeidsomstandigheden. De focus van de vragen ligt dus uitsluitend op
Amsterdamse projecten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 15 mei 2015, namens de fractie van
de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college bekend met de reportage van Zembla ‘In de Bouwput’?
Antwoord:
Ja.
2. Wat is het oordeel van het college over de activiteiten en werkwijze van Atlanco
Rimec (en activiteiten vanuit dezelfde bedrijfsgroep/eigenaar, maar mogelijk
onder andere handelsnaam)?
Antwoord:
Als het beeld dat Zembla schetst waar is, zijn dat praktijken waar het college
afstand van neemt.
3. Vindt het college het wenselijk dat bedrijven als Atlanco Rimec die winst maken
met geld dat is bestemd voor infrastructuur betrokken zijn bij Amsterdamse
bouwactiviteiten? Graag een toelichting.
Antwoord:
Het college is niet tegen winst maken door leveranciers. Infrastructurele projecten
lopen meerjarig en gaan met financiële risico's gepaard en dit vergt financieel
gezonde leveranciers. Op de kwalificatie ‘bedrijven als’ kan het college niet
reageren omdat wij uw inhoudelijke definitie niet kennen en dus niet onderbouwd
kunnen beantwoorden.
4. Kan het college aangeven bij welke lopende Amsterdamse bouwprojecten naast
de Noord/Zuidlijn via de hoofdaannemer zaken is gedaan met dit uitzendbureau?
Antwoord:
Het college heeft geen inzicht in ‘uitzendbureau's’ waar hoofdaannemers dan wel
onderaannemers gebruik van maken voor het betrekken van personeel.
5. Hebben zich bij de bouw van de Noord/Zuidlijn onregelmatigheden voorgedaan
met Atlanco Rimec, waarbij een waarschuwing is uitgedeeld, dan wel sanctie is
opgelegd door de Inspectie SZW?
Antwoord:
Bij de bouw van de Noord/Zuidlijn hebben zich geen onregelmatigheden
voorgedaan met Atlanco Rimec, waarbij waarschuwingen zijn opgelegd dan wel
sancties zijn opgelegd.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing os Gemeenteblad
Datum 17 juni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 15 mei 2015
Naar aanleiding van kritische berichten die in het najaar van 2013 in de media zijn
verschenen over ‘uitbuiting’ van (buitenlandse) werknemers bij het Project A2
Maastricht heeft het college geïnventariseerd bij welke contracten medewerkers
van Rimec zijn ingezet. Uit dit onderzoek is gebleken dat de combinatie CSO
(Strukton en Van Oord) in het verleden gebruik heeft gemaakt van de diensten
van Atlanco Rimec bij het contract Centraal Station. Het college heeft geen
klachten of signalen opgevangen van vakbonden of medewerkers over mogelijke
uitbuiting van medewerkers. Op dit moment wordt, voor zover het college dit
overziet, geen gebruik meer gemaakt van Rimec bij de bouw van de
Noord/Zuidlijn.
6. Indien er bij de bouw van de Noord/Zuidlijn sanctie(s) zijn geweest, welke
maatregelen zijn dan getroffen om herhaling te voorkomen?
Antwoord:
Zoals hiervoor opgemerkt is geen sprake geweest van sancties.
7. Kan het college aangeven bij welke toekomstige Amsterdamse bouwprojecten via
de hoofdaannemer mogelijk zaken gedaan gaan worden met dit uitzendbureau?
Antwoord:
Wie onze toekomstige projecten uit gaan voeren is nog niet bekend, aangezien
deze eerst in concurrentie aanbesteed moeten worden.
8. Is het college van plan om op te treden tegen inhuur van Atlanco Rimec bij
lopende projecten? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Een hoofdaannemer zal, wanneer dat in het contract is bepaald, het college om
toestemming moeten vragen voor het inzetten van een onderaannemer, dus ook
voor Átlanco Rimec. Het college kan bij het verlenen van haar toestemming kijken
naar de integriteit van een onderaannemer. Het weigeren van een
onderaannemer mag niet op onredelijke gronden. In een concrete situatie zal
moeten worden beoordeeld of er voldoende grond is om toestemming voor de
inzet van Atlanco Rimec te weigeren.
9. Is het college van plan om via de bouwbedrijven afspraken te maken om bij
toekomstige bouwprojecten inhuur van/via Atlanco Rimec te voorkomen? Indien
nee, waarom niet?
Antwoord:
Het is niet aan het college om afspraken met bouwbedrijven te maken die de inzet
van Atlanco Rimec voorkomen. Het is aan de bouwbedrijven of zij deze partij
willen voordragen aan de gemeente. Elke actieve invloed die de gemeente
probeert te hebben op de samenwerking tussen bouwbedrijven en Atlanco Rimec
kan potentieel leiden tot aansprakelijkheid van de gemeente tegenover Atlanco
Rimec. Indien een onherroepelijke veroordeling van Atlanco Rimec voor één van
de in het aanbestedingsrecht genoemde uitsluitingsgronden bestaat, zal de
gemeente bij een verzoek om toestemming voor de inzet van Atlanco Rimec, haar
toestemming waar mogelijk en waar proportioneel onthouden. Overigens neemt
de gemeente Amsterdam in haar aanbestedingen op dat zij wil dat bedrijven die
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng os Gemeenteblad
ummer = su … .
Datum 17 juni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 15 mei 2015
inschrijven zich aan vigerende wet- en regelgeving houden, waaronder ook het
betalen van loon en sociale premies. Hoofdaannemers moeten hierbij tevens in
staan voor de partijen die zij eventueel inhuren voor delen van het werk. Het
project Zuidasdok is een recente en omvangrijke aanbesteding waar dit
nadrukkelijk in is opgenomen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
> Gemeente Agenda vergadering
Amsterdam . sn .
Nieuw-West Voorbereidende Commissie Nieuw-West
2x 2 november 2016
Tijd: 18.30 — 19.30 uur: technisch vragenuur voor
commissieleden over het Ontwerpbestemmingsplan Verwachte
Sloterplas en Omgeving Bespreektijd
Tijd: 19.30 vur
Voorzitter: dhr. Mirck
Bestuursadviseur: M. de Rooij
1. Opening
2. Agendavaststelling
3. Mededelingen
4. Mondelinge vragen
5. Vrijgeven voor terinzagelegging van het 30 min | AB
ontwerpbestemmingsplan Sloterplas en omgeving
(Bobeldijk)
6. Advies wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam 30 min | AB
2016 (deadline 3 november) (Mauer)
7. Adviesaanvraag Beleidskader Verkeersnetten 30 min | AB
(Bobeldijk)
8. Niet in procedure brengen Goeman Borgesiusschool als 15 min | AB
gemeentelijk monument (Bobeldijk)
9. Niet in procedure brengen landarbeiderswoningen 15 min | AB
Sloterweg 711-715 als gemeentelijk monument
(Bobeldijk)
10. Sluiting
AB: hierover wordt door het Algemeen Bestuur besloten;
C: hierover wordt alleen in de voorbereidende commissie gesproken.
Meespreken en inspreken
Deze vergadering is openbaar. Wilt v uw mening, vraag of opmerking aan de
bestuurscommissieleden kenbaar maken? Neem dan contact op met de afdeling
bestuursondersteuning op nummer 020-2536742 of via
[email protected].
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden
op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Amendement
Datum raadsvergadering 25 januari 2023
Ingekomen onder nummer O54
Status Aangenomen
Onderwerp Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake duidelijk kwantificeren van
regels voor groene verbindingen
Onderwerp
duidelijk kwantificeren van regels voor groene verbindingen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende(n) heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Beleidskader Hoofdgroenstructuur
Constaterende dat:
-_inhet eerdere concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur stond dat er “bij voldoende
maat (minimaal 25 meter)” ruimte is “voor wandelen, fietspaden, steigers langs het water,
voorzieningen voor sport en spel;”*
-_in het nieuwe Beleidskader Hoofdgroenstructuur geen duidelijke kwantificering is gege-
ven bij dezelfde zin.”
Overwegende dat:
-_ het belangrijk is om de beschermende status van de hoofdgroenstructuur te waarborgen
in dit beleidskader;
-__een duidelijke kwantificering van wanneer er ruimte is voor de inpassing van bepaalde
voorzieningen (en wanneer niet) belangrijk is om onduidelijkheden over de regels te voor-
komen;
-__de bescherming die dit beleidskader biedt in het geding kan komen wanneer er onduide-
lijkheid en interpretatieverschillen kunnen ontstaan over de toepassing ervan.
Besluit:
Op p. 68 “Bij voldoende maat is er ruimte voor wandel- en fietspaden, steigers langs het water,
moestuinen, een fitnessparcours, speeltoestellen en andere sport- en speelaanleidingen”
Te vervangen door:
* Concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur p. 78.
2 Beleidskader Hoofdgroenstructuur p. 68.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
“Bij voldoende maat (minimaal 10 meter) is er ruimte voor wandel- en fietspaden, steigers langs
het water, moestuinen, een fitnessparcours, speeltoestellen en andere sport- en speelaanleidin-
gen.”
Indiener,
J.F. Bloemberg-Issa
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van
> í Amsterdam bestuurscommissie Oost d.d. 7 oktober 2014
X Oost
Jaar 2014
Registratienummer Z-14-10570 / INT-14-02721
Onderwerp Advies wijziging openbare ruimte Rudolf Dieselstraat in het Eenhoorngebied
Onderwerp: Wijziging in de openbare ruimte
li ee
le De bestuurscommissie Oost,
mmm LL
ke
mk gelezen
en -__hetvoorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 9 september 2014;
ek
ee
=== gelet op
=== - artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 108 van de
0 gemeentewet en artikel 4, van de Verordening op de Vastgoedregistratie in
ZEN samenhang met de Verordening op de bestuurscommissies 2013;
mk - het DB-besluit ter vastlegging/vaststelling straatnamen d.d. 25 juni 2013
overwegende dat
-__ het wijzigen van de openbare ruimte voor de toekomstige nieuwbouw nodig is;
- de aanvragen voor de omgevingsvergunningen al binnenkort verwacht worden en
dan aan de wettelijke termijnen voor het afgeven van huisnummers kan worden
voldaan;
- een advies van zowel de Commissie naamgeving openbare ruimten en van het
Algemeen Bestuur nodig is voor de vaststelling van de openbare ruimten, dat
uiteindelijk besloten wordt door het college van B&W,
besluit:
1. te adviseren om de Stephensonstraat in oostelijke richting door te trekken ;
2. te adviseren de binnenkort aan te leggen nieuwe straat in noord-zuidrichting aan de
oostkant van het gebied de reeds vastgestelde naam Sibrandus Stratinghstraat te
geven;
3. het DB te adviseren dit advies voor te leggen aan het college van B&W.
Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost
Liane Pielanen, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Afschrift: Behandelend ambtenaar, Dienst Basisinformatie
1
| Besluit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1655
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Kilig, Van Renssen en Veldhuyzen inzake datacenters die zich in
Amsterdam willen vestigen moeten méér investeren in groene stroom
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Vestigingsbeleid datacenters gemeente Amsterdam
2020 — 2030 (Amsterdam Duurzaam Digitaal).
Constaterende dat
— Datacenters een grote aanspraak doen op de stroomvoorziening in de regio;
— De markt voor groene stroom een aanbiedersmarkt is, waarin de vraag snel
toeneemt maar nog steeds schaars is;
— De aanspraak die deze datacenters doen op de groene stroomvoorziening in de
regio niet in verhouding staat met hun bijdragen aan de belastinginkomsten die
aangewend worden voor de subsidies van de ontwikkeling van dergelijke groene
stroomvoorzieningen;
— Bij de bouw van duurzame energievoorzieningen de hoeveelheid opgewekte
stroom altijd wordt uitgedrukt in hoeveel huishoudens hierdoor kunnen worden
voorzien van groene stroom, maar dat de stroom in feite gaat naar commerciële
berdrijven die zich dan als ‘groen’ kunnen presenteren;
— Commerciële partijen veel te weinig bijdragen aan de verduurzaming van de stad
ten opzichte van de middelen die zij verbruiken.
Overwegende dat:
— De gemeente Amsterdam strenge eisen kan stellen in het vestigingsbeleid voor
datacenters en deze datacenters daarmee laten bijdragen aan de
duurzaamheidsdoelstellingen en de energietransitie, mede omdat Amsterdam als
locatie met hyperconnectiviteit ook met strengere eisen een goede
concurrentiepositie heeft;
— _Grootverbruikers van stroom hun verantwoordelijkheid dienen te nemen door te
investeren in de uitbreiding van de groene stroomvoorzieningen en daarmee bij te
dragen aan de energietransitie en verduurzaming zoals onder meer de NS.
— Het niet nakomen van de (impliciete) belofte, om het aantal huishoudens aan te
sluiten op de groene stroom uit de duurzame parken uit de regio worden
geproduceerd, het draagvlak om van het gas af te gaan enorm onderuit haalt;
— De burgers die ongemak ervaren van de productie van groene stroom ten
behoeve van het milieu en niet of niet voldoende direct hun immateriële
investering terugkrijgen (waar doen we het voor), ook het draagvlak voor
verduurzaming flink vermindert;
1
— De door huishoudens gesubsidieerde groene energie voornamelijk naar bedrijven
gaat, terwijl van huishoudens wordt verlangd van het gas af te gaan voor het
milieu en wordt ervaren als een dubbele belasting waarbij de voordelen naar de
bedrijven gaan in plaats van particulieren;
— Datacenters er ook voor kunnen kiezen om niet mee te gaan in de extra
voorwaarden zich ook buiten Amsterdam te vestigen zoals bijvoorbeeld op
Hollands Kroon.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In het vestigingsbeleid op te nemen om voorrang aan de gunning te verlenen aan
datacenters die:
— zich in de gemeente Amsterdam willen vestigen en minimaal een contract met
een energieleverancier hebben waarbij levering van groene stroom voor minimaal
40% voldoet aan kwaliteit B.
— _eontracten kunnen laten zien die in een betere kwaliteit groene stroom voorziet
en/of voldoen aan een hoger percentage betere kwaliteit groene stroom voorrang
krijgen op hun gunning;
— een hoge bereidheid tonen om mee te werken aan Social Return.
Datacenters die zich daaraan niet kunnen of willen compromitteren, hun voornemen
tot vestiging eerst voor te leggen aan de raad alvorens het traject in te gaan.
De leden van de gemeenteraad
A. Kilig
N.A. van Renssen
J.A. Veldhuyzen
2
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres
> Gemeente s
mstel 2
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 5 januari 2021
Ons kenmerk
Behandeld door Carlo Schoonebeek, Ruimte en Duurzaamheid, 06 52581002, ,
[email protected]
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie 1272 van raadslid Vroege (D66) getiteld
opeenstapeling van geluid en trillingen.
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 10 november 2020 heeft uw raad bij de behandeling
van agendapunt 13 motie 1272 van raadslid Vroege van D66 aangenomen waarin het college
gevraagd wordt om opeenstapeling van geluid en trillingen en de impact voor gezondheid en
hinder expliciet mee te nemen in de uitvoering van Actieplan Geluid.
Op dit moment zijn er voor de cumulatie van geluid geen wettelijke normen. In het kader van de
Omgevingswet (Ow) is echter voorzien in een nieuwe systematiek voor de bepaling van geluid.
Hiertoe zullen in de Aanvullingsregeling geluid bepalingsmethoden worden opgenomen voor het
gecumuleerde geluid en het gezamenlijke geluid. De beoogde inwerkingtredingsdatum van het
stelsel van de Omgevingswet (Ow), waarvan de aanvullingsregeling geluid een onderdeel wordt, is
1 januari 2022
Deze nieuwe systematiek voor de cumulatie van geluid zal doorwerken in het nieuwe
omgevingsplan voor Amsterdam. Hiervoor loopt een separaat vitwerkingstraject, zoals ook is
aangegeven in het Actieplan Geluid. Hiermee is gewaarborgd dat er in de toekomst beter rekening
wordt gehouden met opeenstapeling van geluid en de gevolgen hiervan voor hinder en
gezondheid. Het aspect trillingen maakt geen onderdeel vit van de nieuwe cumulatie systematiek
voor geluid. Op dat punt zal er dan ook niets wijzigen.
De systematiek zal ook doorwerken in een volgend Actieplan Geluid. Het Actieplan heeft
betrekking op geluidbelasting en geluidbelasting in de nacht vanwege wegen, spoorwegen,
luchthavens en inrichtingen of verzamelingen van inrichtingen. Het volgende Actieplan Geluid
voor Amsterdam zal naar verwachting eind 2023 vastgesteld moeten worden. Dit is naar
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 5 janvari 2021
Kenmerk
Pagina 2 van 2
verwachting ná de inwerkingtreding van de Ow, in dat geval zal op grond van de nieuwe
systematiek gerekend worden, waardoor een vollediger beeld wordt verkregen van de
daadwerkelijke geluidbelasting. In het nieuwe Actieplan zal ook aandacht besteed worden aan
trillingen.
Hiermee geeft het college uitvoering aan de motie en het college beschouwt de motie hiermee als
afgehandeld.
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeesters en wethouder van Amsterdam.
nge
Zj et
ge DO UU CG
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 167
Publicatiedatum 28 februari 2014
Ingekomen onder AH
Ingekomen op donderdag 13 februari 2014
Behandeld op donderdag 13 februari 2014
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Bouwmeester inzake de Verordening tot
wijzigen van de Verordening op de bestuurscommissies (versterking van de lokale
democratie in het nieuwe bestuurlijk stelsel van Amsterdam).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 7 januari 2014 tot vaststellen van de Verordening tot wijzigen van de
Verordening op de bestuurscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 111);
Overwegende dat:
— duoraadsleden (of bijzondere commissieleden) formeel geen
volksvertegenwoordigende functie hebben, maar vaak wel een signalerende
functie hebben die sterk lijkt op die van een volksvertegenwoordiger:;
— de bewonersparticipatie door het toestaan van duoraadsleden zienderogen zal
toenemen en de capaciteit van de bestuurlijke commissies om buurtgericht te
werken eveneens;
— de betrokkenheid bij de lokale politiek verbeterd kan worden door geïnteresseerde
burgers een functie als duo-raadslid te verschaffen;
Voorts overwegende dat:
— het bestaan van duo-raadsleden fracties in staat stelt om toekomstige
volksvertegenwoordigers op te leiden;
— hiermee de continuïteit en kwaliteit van veel fracties wordt gewaarborgd,
Besluit:
in ontwerpbesluit nr. 111 van 2014, de Verordening tot wijzigen van de Verordening
op de bestuurscommissies, na artikel 4 een nieuw artikel 4A toe te voegen, luidende
als volgt:
“Artikel 19 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
1. Het algemeen bestuur kan maximaal drie commissies instellen die de
besluitvorming van het algemeen bestuur voorbereiden en met het dagelijks
bestuur of de voorzitter kunnen overleggen.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
Nummer 167 : Amendement
Datum 28 februari 2014
2. Het algemeen bestuur regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de
samenstelling en de werkwijze van de commissies, daaronder begrepen de wijze
waarop leden van de bestuurscommissie inzage hebben in stukken waaromtrent
door de voorbereidende commissie geheimhouding is opgelegd. De inzage kan
slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang. De
artikelen 84 en 86 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Bij de samenstelling van een voorbereidende commissie zorgt het algemeen
bestuur voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in het algemeen
bestuur vertegenwoordigde groeperingen.
4. Een lid van het algemeen bestuur is voorzitter van een voorbereidende
commissie.
5. Het algemeen bestuur kan, op voordracht van een in het algemeen bestuur
vertegenwoordigde groepering, in de voorbereidende commissies per groepering
één buitengewoon commissielid benoemen.
6. Op de buitengewone commissieleden zijn de artikelen 6, 7 en 8 van deze
verordening en de artikelen V 3, V 4, eerste lid en X 1, eerste lid van de Kieswet
van overeenkomstige toepassing.
7. Buitengewone commissieleden ontvangen geen vergoedingen of
tegemoetkomingen ten laste van de gemeente of de bestuurscommissie.
8. De artikelen 19, tweede lid, 21, tweede lid, 22 en 23 van de Gemeentewet zijn
van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van een voorbereidende
commissie.”
Het lid van de gemeenteraad,
G.J. Bouwmeester
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 691
Datum indiening 23 juli 2018
Datum akkoord college van b&w van 28 augustus 2018
Publicatiedatum 29 augustus 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake het bericht in
Het Parool ‘Ambtenaren afgeluisterd op stadhuis in zaak Ait Taleb.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Tijdens de inleidende zitting in de strafzaak tegen Ait Taleb is gebleken dat
medewerkers van de afdeling radicalisering werden afgeluisterd en geobserveerd
door een observatieteam van de politie’.
De affaire rond Ait Taleb werd met groot bombarie naar buiten gebracht, maar
inmiddels is de aanklacht terug geschaald naar een kwestie van slechts drie facturen.
Volgens de fractie van DENK Amsterdam is het daarom onduidelijk waarom zo een
zware instrument (i.e. afluisteren van ambtenaren) ingezet moest worden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van de inleidende zitting in de strafzaak tegen
Ait Taleb en het desbetreffende artikel in Het Parool?
Antwoord:
Ja.
2. Wie heeft het initiatief genomen voor het primaire onderzoek?
Antwoord:
Het is het college onduidelijk wat de vragensteller bedoelt met het ‘primaire
onderzoek’. Met betrekking tot de zaak van Ait-Taleb zijn bij het college twee
persoonsgerichte onderzoeken bekend: het strafrechtelijk onderzoek onder
leiding van het Openbaar Ministerie en het interne integriteitsonderzoek door
de gemeente Amsterdam.
1 https://www.parool.nl/amsterdam/ambtenaren-afgeluisterd-op-stadhuis-in-zaak-ait-
taleb—a4601747/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing dot Gemeenteblad
Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, maandag 23 juli 2018
Het college kan logischerwijs niet ingaan op vragen die gaan over
het strafrechtelijk onderzoek nu deze buiten haar bevoegdheid ligt en onder
verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie wordt uitgevoerd.
Voor wat betreft het interne integriteitsonderzoek is de opdracht daartoe verleend
door de directeur Openbare Orde en Veiligheid naar aanleiding van een tweetal
anonieme meldingen en enkele daaropvolgende interne bevindingen.
3. Wanneer is de opdracht verleend voor het primaire onderzoek?
Antwoord:
Ín februari 2017 is opdracht gegeven voor het interne integriteitsonderzoek.
4. Klopt het dat er ambtenaren zijn afgeluisterd?
Antwoord:
Het college kan hierover geen mededelingen doen nu de strafzaak en
de afhandeling daarvan buiten haar bevoegdheid ligt.
In zijn algemeenheid kan een officier van justitie of een rechter-commissaris
besluiten tot het toepassen van bepaalde opsporingsmiddelen, zonder overleg
met of toestemming van de betrokken personen of de werkgever.
5. Wanneer is door het managementteam van het stadhuis toestemming gegeven
aan de politie om op de meest beveiligde afdeling van de gemeente Amsterdam
te observeren en af te luisteren?
Antwoord:
Het managementteam is niet om toestemming gevraagd en heeft dus ook geen
toestemming gegeven om binnen het stadhuis te observeren of af te luisteren.
{n de regel wordt voor dergelijke opsporingsverzoeken een machtiging of bevel
gegeven door de officier van justitie of de rechter-commissaris.
6. Kan het college de procedures rondom de declaraties van facturen op de
desbetreffende afdeling toelichten? Kon S. Ait Taleb zelfstandig akkoord geven
op facturen of, zoals in eerdere berichtgevingen is vermeld?®, moesten haar
meerderen ook hun handtekeningen plaatsen?
Antwoord:
Bij de accordering van dergelijke facturen worden twee rollen onderscheiden:
de prestatieakkoordverklaarder en de budgethouder. Beiden dienen een factuur
goed te keuren om deze betaalbaar te kunnen stellen.
7. Hoe is de privacy, van medewerkers die geen onderdeel van het primaire
onderzoek zijn, beschermd?
Antwoord:
Zie de beantwoording van vraag 4.
? https://www.parool.nl/amsterdam/niet-regels-maar-snelle-resultaten-telden-bij-
radicaliseringsaanpak-a4570917/
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing dot Gemeenteblad
Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, maandag 23 juli 2018
8. Zijn de afgeluisterde medewerkers achteraf nog geïnformeerd hierover? Zo ja,
wanneer?
Antwoord:
Zie de beantwoording van vraag 4.
9. Op hoeveel mensen van de organisatie heeft het interne onderzoek van Bureau
Integriteit betrekking op?
Antwoord:
Het onderzoek had betrekking op het handelen van 3 ambtenaren. Het onderzoek
heeft uiteindelijk voor 1 ambtenaar geleid tot disciplinaire maatregelen.
10. Welke bescherming en ondersteuning hebben deze medewerkers gekregen?
Antwoord:
Onderzoeken naar ambtenaren worden uitgevoerd in lijn met het
onderzoeksprotocol van Bureau Integriteit. Hierin is onder meer opgenomen dat
ambtenaren zich mogen laten bijstaan bij gesprekken. Daarnaast worden
de uitwerkingen van gesprekken teruggelegd ter lezing en de rapportage aan
de onderzochte ambtenaren teruggelegd ter wederhoor.
Op basis van de rapportage adviseert de directie Juridische Zaken over het al dan
niet opleggen van disciplinaire maatregelen waarna de opdrachtgever of
gemeentesecretaris een besluit neemt.
Ambtenaren krijgen in principe geen ondersteuning of bescherming van de
gemeente in de vorm van bijvoorbeeld juridische bijstand als zij subject zijn in een
integriteitsonderzoek.
11. Wat is de rol van de directeur Openbare Orde en Veiligheid geweest in dit hele
onderzoek?
Antwoord:
Opdrachtgever van het interne integriteitsonderzoek.
12. Tot slot, reputaties van veel mensen zijn verwoest door dit hele drama en nu blijkt
dat het allemaal om slechts drie rekeningen voor een geheime campagne. Wat is
het college voornemens te doen om de reputatie van de betrokkenen in kwestie te
herstellen?
Antwoord:
Burgers en ondernemers mogen erop vertrouwen dat de gemeente op
zorgvuldige en objectieve wijze de haar toevertrouwde middelen besteedt.
Meldingen waaruit concrete vermoedens van integriteitsschending door
ambtenaren blijken, worden daarom altijd onderzocht. Dit geldt voor ambtenaren
van alle niveaus „Het College hecht eraan te benadrukken dat elke
integriteitsschending er één teveel is en dat de burger en ondernemen van
Amsterdam daarom mag verwachten dat daar adequaat op gereageerd en tegen
opgetreden wordt. Dat betekent ook dat de gemeente altijd aangifte doet als er
een vermoeden bestaat van strafbare feiten. Daar waar nodig wordt de raad
vervolgens geïnformeerd.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing dot Gemeenteblad
Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, maandag 23 juli 2018
Het strafrechtelijke onderzoek richt zich op fraude met facturen, het interne
integriteitsonderzoek en daarmee de onderbouwing van het strafontslag heeft een
bredere grondslag waar belangenverstrengeling ook een belangrijk onderdeel is.
Dit zijn twee verschillende onderzoeken met elk een ander toetsingskader.
Op 31 oktober 2017 heeft het College de raad geïnformeerd over het feit dat er
geen geheime campagne is gevoerd door de gemeente Amsterdam. Voor nadere
details daarover verwijst het College dan ook naar de genoemde brief.
Het college onderkent dat deze zaak tot veel beroering heeft geleid in de media.
Het college betreurt dit zeer. Het college heeft echter altijd getracht met
terughoudendheid over het integriteitsonderzoek mededelingen te doen, mede
met het oog op de belangen van de betrokken ambtenaar.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
VN2024-027431 R sr
Grift X Gemeente greg vandraungen toeren ommonenie widstezsen AZ
% Amsterdam ee °
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024
Ter kennisneming
Portefeuille Raadsaangelegenheden
Agendapunt 9
Datum besluit
Onderwerp
Vaststellen van de wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren over bijgevoegde raadsvoordracht
Wettelijke grondslag
Artikel 147 en 149 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Zie raadsvoordracht
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.9 1
VN2024-027431 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚
% Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024
Ter kennisneming
Bekendmakingsbesluit wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen
AD2024-097455 7 . 1979 39 ! 9
externe commissieleden_referendumcommissie.pdf (pdf)
AD2024-097450 Commissie AZ Voordracht (pdf)
AD2024-097456 raadsvoordracht wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Raadsgriffie, Dafne Struijk, 06 8364 3302, [email protected]
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | train |
2 gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 september 2021
Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer
Portefeuillehouder(s): Egbert de Vries
Behandeld door
Onderwerp Afdoening motie 331 van het lid Vroege (D66) en Ernsting (GroenLinks)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 26 mei 2021 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 25: Kennisnemen van de reactie op motie 157.19 van leden Vroege (D66), Ernsting
(GroenLinks), Boutkan(PvdA) en N.T. Bakker(SP) inzake de bushalte Paulus Potterstraat, motie 331
aangenomen van de leden Vroege (D66) en Ernsting (GroenLinks). Hierin wordt het college
gevraagd de planvorming voor definitieve OV-haltes op Stadhouderskade (haltes Leidseplein ter
hoogte van Byzantium en Leidsebosje) zo veel als mogelijk te versnellen, zodat daarna bekeken kan
worden of de bushaltes op de Paulus Potterstraat alsnog kunnen komen te vervallen.
Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie:
Met de herinrichting van het Leidseplein (2016) zijn de streekbushaltes (lijnbus 347, 357, 397) op het
Leidseplein komen te vervallen. Omdat sindsdien geen besluiten zijn genomen over een
permanente oplossing, is er voor gekozen de streekbushaltes tijdelijk op de Stadhouderskade aan
te leggen. Het vinden van een definitieve oplossing is een taai vraagstuk met weinig
oplossingsruimte op een van de drukste plekken van Amsterdam. Er spelen meerdere belangen:
doorstroming en bereikbaarheid, verkeersveiligheid, luchtkwaliteit en een lopende concessie
tussen Vervoerregio Amsterdam en de vervoerder Connexxion.
De Gemeente werkt samen met Vervoerregio Amsterdam, die voor het streekbusvervoer
opdrachtgever is van vervoerder Connexxion, aan een oplossing. Uit onderzoek kwam de
voorkeursvariant naar voren waarin buslijn 397 een nieuwe begin- en eindhalte in de Jan
Luijkenstraat zou krijgen en waarin de tijdelijke haltes op de Stadhouderskade omgebouwd zouden
worden naar nieuwe definitieve haltes voor buslijnen 347 en 357.
Echter bleek bij de vitwerking van de voorkeursvariant dat de lopende concessie tussen de
Vervoerregio en Connexxion gerespecteerd moest worden en dat daarom buslijn 397 niet mocht
afwijken van de route zoals opgenomen in deze concessie. Na aanvullend onderzoek en overleg is
er voor gekozen om alle drie de buslijnen te laten halteren op de Stadhouderskade en de tijdelijke
haltelocaties om te bouwen naar definitieve haltes. De keuze voor deze oplossing is niet ideaal
omdat het erg drukke punten op de Stadhouderskade zijn. Wel is het zo dat bij het definitief maken
van de huidige tijdelijke haltes voor alle drie de lijnen de doorstroming van het verkeer op de
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 september 2021
Pagina 2 van 2
Stadhouderskade gelijk blijft en in dit toekomst mogelijk zelfs verbeterd door het opheffen van
buslijn 347. Ook is de verkeersveiligheid in 2018 onderzocht. De conclusie is dat gesignaleerde
(verkeers-)conflicten voor het overgrote deel voortkomen vit onduidelijkheid, die weg te nemen zijn
door aanpassingen aan de haltes en de openbare ruimte rondom de haltes. Aan deze aanbeveling
wordt gehoor gegeven bij de aanleg van de definitieve haltes. Daarnaast wordt er een monitor
ingericht waarbij de verkeersveiligheid en de doorstroming vlak voor en na de realisatie van de
nieuwe situatie worden beoordeeld. Het onderzoek uit 2018 wordt als nulmeting gebruikt.
Op 14 september 2021 wordt de Nota van Uitgangspunten (NvU) aangeboden aan het college. Na
vrijgave door het college zal de NvU voorgelegd worden voor inspraak. Na de inspraakperiode wordt
in het najaar de Nota van Beantwoording (NvB) opgesteld en kan de NvU door het college worden
vastgesteld. Na vaststelling van de NvB wordt het college gevraagd het uitvoeringsbesluit voor de
realisatie van de definitieve haltes op de Stadhouderskade ter hoogte van Byzantium en
Leidsebosje te nemen. Vervolgens kan de voorbereiding van de realisatie starten. Het is de
verwachting dat in het tweede of derde kwartaal van 2022 de bushaltes gerealiseerd worden.
Een versnelling ten opzichte van bovenstaande planning wordt momenteel niet mogelijk geacht.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
EN |
\ Lt
|
Egbert J. de Vries
Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam W E
% Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
% Agenda, woensdag 12 oktober 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven
en Gemeentelijke Deelnemingen
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _TKN-lijst
5 Opening inhoudelijk gedeelte
6 _Inspreekhalfuur Publiek
7 _ Actualiteiten en mededelingen
8 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Agenda, woensdag 12 oktober 2016
Financiën
9 Instemmen met de budgettair neutrale begrotingswijziging 2016 Nr. BD2016-
013346
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 9 en 10 november 2016).
10 De Begroting 2017 Nr. BD2016-013331
Resultaatgebiedsgewijze bespreking van de ontwerpbegroting 2017. Portefeuilles
Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven
en Gemeentelijke Deelnemingen.
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 9 en 10 november 2016).
, Tweede termijn wordt besproken in de brede commissie FIN, d.d. 2 november 2016.
e Indienen van moties en amendementen.
e Het begrotingsboek 2017 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden.
11 Intrekken van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2016 en
vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2017 Nr.
BD2016-013318
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 9 en 10 november 2016).
2
| Agenda | 2 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsnotulen
Jaar 2023
Vergaderdatum 8 juni 2023
Publicatiedatum 14 juli 2023
OPENBARE VERGADERING OP DONDERDAG 8 juni 2023
Aanwezig: de leden Abdi (PvdA), Alberts (SP), Asruf (PvdA), Bakker (Partij voor de
Dieren), Bobeldijk (SP), Boomsma (CDA), Burgers (VVD), Ernsting (GroenLinks), Garmy
(Volt), Heinhuis (PvdA), Hofland (D66), IJmker (GroenLinks), Kabamba (Lijst Kabamba),
Khan (DENK), Koyuncu (DENK), Kreuger (JÂ21), Krom (Partij voor de Dieren), Lust (D66),
Martens (VVD), Minderhoud (PvdA), Moeskops (D66), Nadif (GroenLinks), Nanninga
(JA21), Noordzij (PvdA), Van Pijpen (GroenLinks), Van Renssen (GroenLinks), Rooderkerk
(D66), Runderkamp (PvdA), Schmit (D66) en Wehkamp (D66)
Afwezig: Ahmadi (BIJ1), Aslami (D66), Belkasmi (PvdA), Bentoumya (GroenLinks),
Bloemberg-lssa (Partij voor de Dieren), Bons (BIJ1), Bouhassani (PvdÂ), Broersen (Volt),
Von Gerhardt (VVD), Hoogtanders (VVD), Namane (PvdA), Van Schijndel (Forum voor
Democratie), Van der Veen (GroenLinks), Wijnants (VVD) en Yemane (GroenLinks)
Aanwezig: burgemeester Halsema (Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Regelgeving en handhaving, Juridische Zaken,
Communicatie, Bestuursdienst) en de Wethouders Van Dantzig (Woningbouw, Grond en
Ontwikkeling, Ruimtelijke ordening, Afval Energie Bedrijf), Scholtes (Zorg en
Maatschappelijke ontwikkeling, Publieke gezondheid en preventie, ICT en digitale stad,
Lokale media, Deelnemingen en Monumenten en Erfgoed)
Voorzitter: Femke Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitters: -
Avondzitting op donderdag 8 JUNI 2023
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: het lid Aslami
Raadsgriffier.
Verslaglegging: Notuleerservice Nederland
Voorzitter: het lid Aslami
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
23.
Kennisnemen van het rapport van CE Delft getiteld Nut en noodzaak extra wind op
land in 2030 en 2050: uiteenzetting mogelijke scenario's en afweging noodzaak voor
behalen klimaatdoelen
1
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Bij dit agendapunt zijn geen moties ingediend. O, wel één motie.
Motie 300 van het lid Burgers inzake geen windturbines bij Noorder IJplas. Ik heb hier de
heer Kreuger die het woord wil voeren, de heer Burgers van de VVD, de heer Bobeldijk van
de SP. Die zie ik nog niet, maar ik denk dat die nog binnenkomt. Zijn er nog andere leden
die het woord willen voeren? De heer Boomsma, staat genoteerd. Dan geef ik graag het
woord aan de heer Kreuger. De heer Kreuger wil graag achter aansluiten. Dat komt niet
vaak voor, maar staat genoteerd. Mijnheer Burgers, mag ik aan u het woord geven?
Het lid BURGERS: Ja, voorzitter, dank u wel voor het woord. De meeste leden van
de gemeenteraad en u ook, voorzitter, weten dat mijn fractie eigenlijk drie dingen heel
belangrijk vindt. Dat is de gezondheid van Amsterdammers, meer woningen voor
Amsterdammers en dat zijn de klimaatdoelen van Nederland voor de Amsterdammers. Om
die reden heeft de VVD samen met CDA, JA21 en SP een motie ingediend om geen
windturbines te bouwen in de Noorder IJplas. Dat doen we inderdaad om mogelijke
gezondheidsschade te voorkomen, om meer woningen te kunnen bouwen in Amsterdam
en omliggende gemeenten, maar ook omdat uit het CE Delftrapport blijkt dat de
klimaatdoelen in Nederland gehaald kunnen worden in 2030.
De VOORZITTER: U heeft een interruptie van GroenLinks.
Het lid NADIF: Voorzitter, het lid Burgers weet dat de wetenschapper van CE Delft
zelf heeft aangegeven dat de geplande windmolens, waaronder deze, eerst
uitgevoerd moeten worden en dat die scenario’s dan pas mogelijk zijn. Ik snap niet
waarom de VVD zichzelf op deze manier tegenspreekt en een onderzoek gebruikt,
dat op deze manier wordt uitgelegd voor de VVD, terwijl de onderzoeker zelf heeft
aangegeven dat het niet klopt.
De VOORZITTER: De heer Burgers.
Het lid BURGERS: Ja, voorzitter, als ik nou in één jaar iets geleerd heb in deze
raad, is het dat de discussie over het onderwerp windmolens lastig te voeren is met
GroenLinks. Als er één ding ook duidelijk wordt uit het CE Delft rapport, is dat er wordt
gezegd dat er geen extra windmolens op land nodig zijn om de klimaatdoelen van
Nederland te halen.
Het lid NADIF: Voorzitter, het is helemaal niet lastig, het is heel simpel. Laten we
alsjeblieft bij de feiten blijven. Dat we het niet met elkaar eens zijn, dat kan. Dat heb
ik vaker gezegd tegen de VVD. We zijn verschillende politieke partijen en dat is dan
ook een feit. Maar laten we wel de discussie op basis van feiten voeren. Dat vind ik
jammer aan deze motie. Ik hoop heel erg dat de VVD dat meeneemt in toekomstige
debatten. Onze standpunten zijn misschien niet hetzelfde, maar laten we wel bij de
feiten blijven, want over feiten kun je niet discussiëren.
De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Burgers.
Het lid BURGERS: Zeker. CE Delft is een gerenommeerd bureau, de gemeente
Amsterdam maakt daar vaak gebruik van. In het rapport van CE Delft is geen enkele twijfel
mogelijk als je de Nederlandse taal beheerst, dat er staat dat windmolens op land niet nodig
zijn.
2
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Ik zie een vervolg interruptie. De derde en laatste interruptie van
mevrouw Nadif.
Het lid NADIF: Ik vind dit een hele kwalijke uitspraak, dat u het even weet.
Het lid BURGERS: Ik begrijp niet waarom, voorzitter.
De VOORZITTER: De heer Burgers, vervolgt u uw betoog.
Het lid BURGERS: Ik was klaar.
De VOORZITTER: Dank, dan gaan we verder met de heer Bobeldijk. Die zie ik niet
zitten. Dan is het woord toch aan u, mijnheer Kreuger, ik hoop dat u zo ver bent.
Het lid KREUGER: Dank, voorzitter. Laat ik even wat orde in de chaos scheppen.
Ik heb een staatje meegenomen. Dit is het totale bod uit de RES. Dat loopt tot boven 50
terrawattuur. Daarvoor is het niet nodig dat alles wat nu gepland staat, moet doorgaan. Het
kan ook gewoon uit zon komen of iets dergelijks. Windturbines zouden in principe niet nodig
moeten zijn in het huidige bod. Sterker nog, er is al over de 30 terrawattuur vergund. Wij
dienen samen met de VVD, SP en het CDA een motie in om in ieder geval de windturbines
bij de Noorder IJplas te schrappen. Ik hou het kort, want ik heb geen spreektijd. Dus hierbij.
De VOORZITTER: Dank. Dan tot slot de heer Boomsma.
Het lid BOOMSMA: Zet ze op zee.
De VOORZITTER: Tot zo ver de heer Boomsma. Ik zag ook de heer Bobeldijk
binnenlopen. Wilt u nog het woord voeren? Dat is een ja, denk ik. De heer Bobeldijk.
Het lid BOBELDIJK: Ja, voorzitter. Om te beginnen ben ik het helemaal eens met
de vorige spreker. We hebben er echt veel discussie over gehad, dus ik wil niet alles
opnieuw doen. Wij vinden het ook belangrijk dat er doelstellingen worden gezet om te
zorgen dat het klimaat behouden blijft. Daarbij moet wel altijd rekening gehouden worden
met de omwonenden. Hierbij zit voor ons te veel risico bij de omwonenden. Vandaar dat wij
medeondertekenaar zijn van de motie.
De VOORZITTER: Dank. Dan kijk ik naar de wethouder voor de beantwoording in
de eerste termijn.
Wethouder PELS: Ja, dank voorzitter. Volgens mij, om te beginnen goed nieuws
voor de VVD en het CDA. Om met het laatste te beginnen: dat gebeurt, er worden
windmolens op zee geplaatst. Het is alleen niet genoeg, zoals u weet uit alle berekeningen.
Ze moeten ook op land komen. Goed nieuws voor de VVD, want u gaf aan dat u drie
belangrijke doelen heeft. U wilt onder andere dat de woningbouw onverminderd kan
doorgaan, u vindt de klimaatdoelen ontzettend belangrijk en daarom is er dus goed nieuws.
Om even bij de motie stil te staan, voorzitter. Als we kijken naar de onderbouwing, is deze
volledig feitenvrij.
Als eerst begin ik met het rapport. Volgens mij heeft naast CE Delft ook de Telegraaf
inmiddels aangegeven dat het niet zo is, zoals u stelt, dat deze plannen niet meegerekend
hoeven te worden. Dat moeten ze wel. Dat heeft CE Delft zelf aangegeven. Dat halen we
3
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
ook uit het college, want wij maken ook die analyse. Daarnaast is zon ook geen alternatief.
Dat weten we onder andere uit de verschillende elektriciteitsstudies.
Ten tweede, toekomstige woningbouw. U refereert aan een MER-rapport dat vraagt
om aandacht te hebben voor woningbouw in de planontwikkeling. Dat doen we en hebben
we in dit project ook laten zien, door bepaalde locaties niet mee te nemen. Het is totale
onzin dat er minder gebouwd zou kunnen worden. Echt totale onzin. Ook voor onze
buurgemeenten. We moeten misschien aanvullende maatregelen nemen, maar als die
nodig zijn, zijn de initiatiefnemers ook bereid om die te nemen.
Als laatste de gezondheidsschade. Er zijn heel erg veel zorgen bij bewoners en die
moeten we ook serieus nemen. Daarom doen we ook heel gedegen onderzoek. We gaan
komende week in gesprek met bewoners. Ook die moeten we heel serieus nemen en we
moeten zorgen dat we heel goed onderzoek doen. De bron die u hier gebruikt is een
nieuwsartikel over het opstappen van een expertgroep-lid, die zou zeggen dat er voor
kinderen te weinig onderzoek is gedaan, terwijl het RIVM al heeft aangegeven dat voor
kinderen dezelfde maten genomen kunnen worden als voor volwassenen. Naast geluid
moeten we bijvoorbeeld denken aan slagschaduw. Daarover hebben de initiatiefnemers
ook gezegd dat ze zullen zorgen voor nul slagschaduw op de woningen. Volgens mij
resteert de vraag aan de partijen die dit inbrengen en zo opkomen voor gezondheid: zullen
we gezamenlijk optrekken om te zorgen dat we de grootste bron van geluid en
gezondheidsschade, de snelweg, gaan aanpakken? Dat is namelijk ook naar voren
gekomen in de nieuwe ambitie op uitstootvrij. Dat zijn 2.300 gehinderden. Daar hebben echt
heel veel mensen last van. Ja, er komen nu wat gehinderden bij. Het waren er ongeveer
dertien. We zullen er alles aan doen om dat goed te monitoren en goed in gesprek te blijven
met die mensen. We nemen de zorgen zo serieus mogelijk mee. De vergelijking laat me
duidelijk zien dat we vooral moeten inzetten op wat niet feitenvrij is. Als we hard werken
aan een goed klimaatbeleid, dan bestrijden we de klimaatcrisis, die ook een grote
gezondheidscrisis is. Dat heb ik niet verzonnen, dat heeft de heer Hugo de Jonge ook
aangegeven toen hij minister was. Maar ook een gezondere stad met meer groen, waar
onze kinderen veilig kunnen spelen en er veel schonere lucht is. Dat is niet feitenvrij. Laten
we daar gezamenlijk aan werken. Dus, voorzitter, ontraad ik motie 300.
De VOORZITTER: Dank. Ik kijk naar de zaal of er behoefte is aan een tweede
termijn. Dat zie ik niet. Dan denk ik dat we dit onderdeel voldoende hebben besproken.
24.
Kennisnemen van de voortgangsbrief markten en straathandel en de monitor
warenmarkten 2022
25.
Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het rapport Marktwaarde van de
Ombudsman van 6 maart 2023 en kennisnemen van de correspondentie met bureau
Droogh Trommelen en Partners (DTNP)
De VOORZITTER: Welkom wethouder Mbarki. We gaan verder met agendapunt
24 en 25, kennisnemen van de voortgangsbrief markten en straathandel en de monitor
warenmarkten 2022, en agendapunt 25, kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het
rapport Marktwaarde van de Ombudsman van 6 maart 2023 en kennisnemen van de
correspondentie met bureau Droogh Trommelen en Partners.
Bij dit agendapunt zijn een heleboel moties ingediend, houd u vast.
-__Motie 302 van de leden IJmker c.s. inzake lege kranen beter benutten.
4
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
- Motie 303 van de leden IJmker c.s. inzake het betrekken van
marktondernemers bij de ontwikkeling van marktbeleid.
- Motie 304 van de leden IJmker c.s. inzake leren van wat er goed gaat op de
markt.
- Motie 318 van de leden Schmit c.s. inzake het betrekken van
marktondernemers bij de ontwikkeling van marktbeleid.
-__Motie 326 van de leden Schmit, IJmker en Namane inzake het aantrekken van
nieuwe marktondernemers.
-__Motie 354 van de leden Namane en IJmker inzake zet sociale initiatieven goed
in de markt.
-__Motie 359 van het lid Nanninga inzake het afschaffen van verkoopthema's van
markten.
-___Motie 360 van het lid Nanninga inzake het behouden van de anciënniteit van
Amsterdamse markten.
- Motie 361 van het lid Nanninga inzake de aanbevelingen van de ombudsman
over de Amsterdamse markten volledig overnemen.
- En tot slot motie 362 van leden Schmit, Wijnants, Boomsma, Koyunco,
Broersen inzake het behoud van markten door doorstart markten mogelijk te
maken.
Goed, bij dit agendapunt hebben zich aangemeld om het woord te voeren de heer
Boomsma, maar ik denk dat u wat later wilt spreken. Klopt dat? Ja. Mevrouw Namane,
meneer Schmit, mevrouw Nanninga. Zijn er nog meer leden die het woord willen voeren?
Mevrouw IJmker, staat genoteerd. Dan begin ik bij mevrouw Namane. Die is afwezig, zie
ik.
Het lid HEINHUIS: Ja, voorzitter, dank voor het woord. Mevrouw Namane kan
helaas niet aanwezig zijn, dus ik vervang haar in deze. Ik zal ook haar tekst als bijdrage
doen. Markten zijn van onmisbare waarde voor onze stad. Van culturele en sociale waarde,
voor ons als geheel en voor het individu. Het is, zoals we allemaal weten, niet alleen een
plek waar je gulden een daalder waard is, wat overigens voor veel Amsterdammers geen
overbodige luxe is in deze tijd, maar het is ook een plek voor authentiek Amsterdams
ondernemerschap. Een belangrijke plek voor sociale samenhang in onze buurten. Een plek
waar Amsterdammers graag komen, voor ontmoeting tussen elkaar en ook gewoon om de
boodschappen te doen.
Voorzitter, wij moeten de verantwoordelijkheid die we hebben om zorg te dragen
voor de markten, serieus nemen. Sommige markten in de stad floreren, maar met veel
Amsterdamse markten gaat het niet goed genoeg. Ik vind het goed om te zien dat de
verantwoordelijkheid daarvoor breed gevoeld wordt in de raad en ook dat de wethouder in
dit college prioriteiten ziet bij dit dossier. Er zijn flink wat stappen aangekondigd en laten we
eerlijk zijn: het was ook hoog tijd voor die extra aandacht voor deze belangrijke
ondernemers in onze stad. Laten we de komende tijd laten zien dat wij de
marktondernemers serieus nemen en serieus horen. Laten we marktondernemers actief
betrekken bij de nieuwe marktverordening en laten we het proces transparant maken. Ik
dien namens mevrouw Namane ook een motie in om de markt als plek van ontmoeting, nog
meer tot uiting te laten komen. Door maatschappelijke organisaties en sociale initiatieven
de ruimte te bieden en aan te moedigen om daar ook aanwezig te zijn om de markt te
verlevendigen en ontmoeting tussen Amsterdammers nog meer te stimuleren.
De VOORZITTER: Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Schmit van D66.
5
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Het lid SCHMIT: Ja, voorzitter, dank u wel. Amsterdam heeft een lange traditie van
markten en die moeten we koesteren. Het is een prachtige plek waar bewoners, bezoekers
en ondernemers elkaar ontmoeten. De markten hebben een brede sociaaleconomische
waarde. Het gaat helaas niet goed met de markten. We zien de bezoekersaantallen dalen,
we zien meer lege plekken. We zien eigenlijk weinig jonge ondernemers starten. Ten
aanzien van de markten heeft de gemeente de afgelopen jaren organisatorisch duidelijk
wat steken laten vallen. Het is goed om de bereidwilligheid van de wethouder nu te zien om
stappen naar voren te nemen. Voorzitter, we hebben de rondetafelgesprekken gehad met
de marktondernemers en we hebben daar gemerkt dat ze veel ideeën hebben, maar zich
niet altijd gehoord voelen. In het proces naar de herziening van de marktverordening gaat
het er juist nu om de basis op orde te brengen. Daarom heb ik namens D66 drie
pragmatische voorstellen. Eén. Laten we ervoor zorgen dat we de verenigingsgraad van
ondernemers op de markt en de rol van de marktadviescommissie gaan versterken, zodat
we ze beter erbij betrekken als we nieuw beleid maken. Twee. Laten we samen zorgen dat
we nieuwe jonge marktondernemers naar de markt trekken. De markt is een prachtige
broedplaats waar jonge ondernemers hun onderneming kunnen starten. Ten slotte, maak
het mogelijk om de markt door te starten als een markt op afstand wanneer een
gemeentelijke markt ophoudt te bestaan. Ik denk dat met onze inzet om de komende
maanden te zorgen dat de basis op orde is, we met de marktondernemers en de gemeente
kunnen samenwerken aan een gezonde toekomst van de markt.
De VOORZITTER: Dank. Dan geef ik het woord aan mevrouw Nanninga.
Het lid NANNINGA: Dank u wel, voorzitter. JA21 is dol op markten en ik persoonlijk
ook. Ik ben een kind van de Dapperbuurt. Kaas van Klaas, döner van Hassan, Piet en
Evelien bloemen, de friet van Vita. Goed, noem het allemaal maar op. Ik kom er sinds baby
af aan en ik woon er nog steeds met veel plezier. We snappen dat markten zich in de
openbare ruimte afspreken. We snappen ook dat het college daar graag een vinger in de
pap houdt. Maar het college heeft het een beetje bont gemaakt. Gelukkig heeft Amsterdam
een ombudsman die zijn werk heel serieus neemt. Die wil ik bedanken. JA21 kan zich
helemaal vinden in zijn adviezen en zou het college willen aanraden om deze onverkort
over te nemen. Marktkooplui zijn onafhankelijke ondernemers die niet goed gedijen bij te
veel aan bureaucratie. Je moet ze vrij laten, een beetje hun ding laten doen. JA21 heeft
daarom drie moties. Ten eerste. College, ga niet shoppen in de aanbevelingen van de
ombudsman. Neem ze als geheel, allemaal, onverkort over. Die man is daar toch een
aardige tijd mee bezig geweest en weet waar hij het over heeft. De tweede motie. Schaf de
verkoopthema'’s af voor markten. Laat de markten aan de markt. Laat de Amsterdamse
markten zelf bepalen wat zij willen verkopen. De derde motie. Garandeer anciënniteit als
leidend principe voor de toekomst waar het gaat om het vergunningenstelsel. leder ander
principe maait de bestaanszekerheid onder de voeten van mensen weg, die er altijd, in
voor- en tegenspoed waren voor de markten. Zonder hen was er geen markt meer geweest
in Amsterdam. Ik zou graag zien dat mijn zoontje over 45 jaar ook gewoon naar de kinderen
van Piet en Evelien en Vita en Klaas kan gaan om daar zijn boodschapjes te doen. College,
respecteer het ondernemerschap. Dank u wel.
De VOORZITTER: Dank, mevrouw Nanninga. Dan kijk ik in de richting van de heer
Boomsma. U bent de laatste en u bent aan de beurt. Wilt u eerst? Mevrouw IJmker, aan u
het woord. Ik deel even mee: JA21, u bent door uw spreektijd heen.
6
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Het lid IJMKER: Dank u wel, voorzitter. Een paar weken geleden was ik op Plein
‘40-45 in gesprek met een aantal lokale ondernemers in de buurt rondom het plein. We
zaten op het plein in de glazen kas die daar nu staat. Het was een mooi gesprek over
hoeveel verschillende mensen er bij elkaar komen op dit plein, met daarbij een belangrijke
rol voor de markt op Plein ‘40-45. Dat is een goed lopende en bruisende markt en echt een
plek van ontmoeting voor het stadsdeel, maar ook voor veel mensen daarbuiten. Want
hoewel de stukken die we vandaag bespreken laten zien dat er verbetering nodig is en we
daar ook uitgebreid over hebben gesproken in de commissie, gaan er ook zeker dingen
goed als we het hebben over de markten. Sterker nog, het was een van de
marktondernemers met wie ik sprak die zei, jullie praten alleen maar over wat er misgaat
en nooit over wat er goed gaat. Het is belangrijk om dat ook te erkennen. Daarom kom ik
als eerst met een motie die het college vraagt om goede voorbeelden zoals die van Plein
‘40-'45, beter bekend te maken bij de markten. Bijvoorbeeld als het gaat over het circulair
verwerken van afval, maar ook over het betrekken van jongeren bij de toekomst van de
markt om zo van elkaar te leren.
We hebben verschillende rondetafelgesprekken gehad de afgelopen tijd, op
initiatief van Groenlinks in de vorige periode. Daaruit blijkt maar weer dat
marktondernemers zelf heel goed weten hoe de markten werken en wat er beter kan.
Daarom een tweede motie die vraagt om diverse groepen marktondernemers te betrekken
bij het beleid dat voor markten wordt ontwikkeld. We gaan de komende tijd een spannende
tijd in als we de marktverordening gaan herzien. We geloven dat het betrekken van
marktondernemers bij het beleid, bijdraagt aan de kwaliteit van het beleid.
Tot slot een derde motie voor het beter benutten van de lege plekken op de markt.
Er zijn markten waar veel lege plekken zijn en er zijn markten waar lange wachtlijsten zijn.
GroenLinks ziet graag dat er meer gebruik wordt gemaakt van mogelijkheden om
marktondernemers ruimte te bieden en om lokale ondernemers hierbij te betrekken.
Voorzitter, ik eindig graag met een oproep om markten te blijven zien als niet alleen
een economische activiteit, maar zeker ook als een plek van ontmoeting. De sociale functie
van markten moeten we blijven erkennen. Laten we met elkaar het belang van markten
omarmen voor lokale ondernemers en als belangrijk sociaal onderdeel van onze stad.
De VOORZITTER: Dank, mevrouw IJmker. Dan nu toch echt het woord aan de heer
Boomsma.
Het lid BOOMSMA: Ja, dank voorzitter. Ik heb heel weinig tijd. Dank aan de
ombudsman en zijn medewerkers voor het geweldige werk dat ze hebben verricht en ook
aan alle ambtenaren voor al het werk dat zij hebben verricht. Markten zijn cruciaal voor
deze stad. De gemeente moet marktondernemers niet hinderen, maar helpen en in staat
stellen om hun werk te doen. De afgelopen jaren zijn er ook dingen niet goed gegaan. We
moeten allemaal aan de bak. Ik hoop echt dat we nu de bladzijde kunnen omslaan en werk
kunnen maken van vooruitgang en stappen in de goede richting kunnen zetten. Daartoe
inderdaad een aantal moties.
Ten eerste. Een grote wens bestaat voor de 58+ regeling, om die uit te breiden voor
alle 58+-ers. Ik denk dat dat een goede stap zou zijn richting ondernemers en er is ook geen
reden om dat nu niet te doen. Ik zou zeggen, maak echt werk van die drie jaarlijkse
herindelingen, tenzij er heel zwaarwegende redenen zijn om ervan af te zien. Het staat wel
in de regels, maar het gebeurt gewoon nog niet. Ik denk ook dat het belangrijk is om die
nota van beantwoording duidelijk te maken, volgens de structuur die eerder bestond. Voor
die sta-vergunningen, zou ik zeggen …
7
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Ik merk op dat u door uw spreektijd heen bent. Wilt u afronden?
Het lid BOOMSMA: Ik was de moties aan het toelichten, maar als u ze voorleest,
Zijn ze daarmee ook gediend.
De VOORZITTER: Ik kan u vertellen dat ik ze nog niet heb, dus dat kan ik ook niet
doen, althans nog niet doen.
Ik geef het woord aan de wethouder voor de eerste termijn.
Wethouder MBARKI: Voorzitter.
De VOORZITTER: Ik zie een punt van orde, klopt dat?
Het lid BAKKER: Ik zou het toch wel heel erg op prijs stellen als de heer Boomsma
Zijn moties kort kan toelichten, want dan weten wij waar het over gaat. Wij hebben geloof ik
nog een minuutje spreektijd over. Wij zijn bereid om die van de Partij voor de Dieren aan
de heer Boomsma te geven.
De VOORZITTER: Ik vind dat heel schappelijk. Mijnheer Boomsma, u mag heel
kort en heel snel uw moties toelichten.
Het lid BOOMSMA: Ik zie mevrouw Van Renssen heel streng kijken, maar ik dank
de Partij voor de Dieren voor deze buitengewone geste van collegialiteit. Ik was eigenlijk al
bij de sta-vergunningen. Ik denk dat het heel belangrijk is om die nu per jaar te gaan
bepalen. In de winter is het voor veel ondernemers niet lonend om er te gaan staan, dus zij
besteden die tijd aan andere dingen. Ze gaan dan beurzen langs of inkopen doen en
dergelijke. Men vreest dat er dan lege plekken ontstaan, maar ik denk dat het belangrijk is
om dat op een flexibele manier en in goed overleg met elkaar op te lossen. Dat is goed
mogelijk. Daartoe twee moties, een om het per jaar vast te stellen en een om een notitie op
te stellen om daaraan tegemoet te komen.
Dan het voorstel om het marktbeheer op orde te stellen en dat te optimaliseren en
dat per 1 november aan de raad te doen toekomen. Verder tot die tijd pas op de plaats te
maken met verdere beslissingen op basis van die oude marktvisie. Ik denk dat we nu
nieuwe stappen kunnen zetten.
Tot slot inderdaad, geef de marktondernemers meer ruimte om hun eigen afweging
te maken en om zelf te ondernemen. Zij hebben de meeste kennis en zij weten het beste
hoe dat te doen, in het speciaal bijvoorbeeld voor de markt op het Waterlooplein, dat we
ervoor zorgen dat die zijn echte authentieke karakter kan behouden. Dank, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank. U bent precies binnen de tijd van de Partij voor de Dieren.
Ik schors kort voor wat administratieve handelingen en dan gaan we zo verder.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: Ik kan u mededelen dat alle moties van de heer Boomsma
inmiddels online te vinden zijn. Dus voor alle nieuwsgierige mensen, ze staan er. Dan gaan
we verder aan de beantwoording in de eerste termijn.
8
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Wethouder MBARKI: Voorzitter, dank en ook dank voor de vragen die gesteld zijn
en de moties die zijn ingediend. In het licht van de tijd en de moties die ik heb te
preadviseren, wil ik voordat ik ertoe overga, nog wel een aantal algemeenheden bespreken,
als de heer Wijnants mij dat toestaat.
Volgens mij is er door de raadsleden aangegeven dat de rol van de markt in onze
stad belangrijk is en ook een rol is die niet alleen maar gaat over hoe we ervoor zorgen dat
ondernemers er hun waar kunnen verkopen, maar dat het ook een belangrijke
maatschappelijke en sociale functie heeft. Ik ben het helemaal eens met het lid Nanninga.
Zij vroeg hoe we ervoor zorgen dat de markten ook voor onze Kinderen op termijn ook een
plek blijven waar ze heen kunnen gaan. Daar zit wel een uitdaging, met name door externe
omstandigheden. Denk aan de opkomst van het internet en de bestellingen die daar gedaan
worden. Ook de opvolging van marktondernemers door jongere generaties is een
aandachtspunt. Maar dat moet ons er niet van weerhouden om toch met elkaar te kijken
wat we de komende jaren kunnen doen om het verschil te maken. Daar zijn we mee
begonnen. In februari heb ik u een brief gestuurd met een aantal zaken die wij zelf hebben
geconstateerd die de afgelopen jaren niet goed zijn gegaan. Ook door de komst van corona
hebben we de afgelopen tijd een heel ander beleid moeten voeren. Hoe kunnen we de
markten toch open houden met andere regels? We hebben toch gedaan wat we op dat
moment konden doen. Het rapport van de ombudsman en de bestuurlijke reactie daarop
heeft u natuurlijk ook kunnen lezen. Er zijn de afgelopen jaren zaken niet goed gegaan. Het
is vooral belangrijk, zoals de heer Boomsma net ook heel mooi zei, om verder vooruit te
kijken en die bladzijde om te slaan.
Dat brengt mij bij de moties die we gaan preadviseren. Voordat ik dat heb gezegd,
wil ik nog memoreren dat er een brief naar de raad is gegaan op 25 mei op verzoek van de
heer Schmit. Die ging over de planning die we samen met de portefeuillenouders van de
stadsdelen hebben gemaakt. Die planning is door die overleggen tot stand gekomen. Er is
een indeling per markt gemaakt van wat er op de korte en lange termijn nodig is. Zo’n
planning is belangrijk. Zo'n planning laat namelijk ook zien dat de Amsterdamse markten
niet meer op zichzelf staan, maar dat het ook iets is waar we collectief als stad, stadsbreed,
mee aan de slag moeten, omdat het echt iets uitmaakt hoeveel dagen een markt in gebied
X open is ten opzichte van een markt in gebied Y. Op die manier willen we ook een
verzorgingsgebied hebben, waarin de hele stad goed voorzien is. Dat betekent dat we in
een latere fase, wat mij betreft in het najaar, verder gaan praten. Op basis daarvan ga ik
vandaag een aantal moties niet positief preadviseren, omdat ik denk dat dat moment veel
natuurlijker is om andere keuzes te maken, bijvoorbeeld door het herzien van de
marktverordening. Dat zegt dus niets over de inhoud, voorzitter, anders zal ik dat wel
memoreren. Ik denk dat dat een goede lijn is, want waarbij we nu allemaal gebaat zijn is
rust. Rust betekent ook dat we de regels die we hebben afgesproken, goed kunnen
uitvoeren.
Voorzitter, ik ga in willekeurige volgorde de moties preadviseren. Ik begin met de
motie 362 van de heer Schmit inzake het behoud van markten door doorstart markten
mogelijk te maken. Volgens mij is dat een goed idee. Laten we dat vooral doen. Ik denk wel
dat het belangrijk is om het via openbare inschrijvingen te doen, maar het is natuurlijk ook
belangrijk om te kijken waar het kan en waar het iets toevoegt.
De motie van het lid Schmit onder anderen over het aantrekken van nieuwe
marktondernemers, motie 318. Die gaat onder anderen over het positioneren van de markt
als een broedplaats om nieuwe marktondernemers te trekken. U zegt zelf laten we dit vooral
doen met de mbo-scholen. Ik zie daar wel een kans. We hebben vandaag de mbo-agenda
vastgesteld. Laten we kijken of we wellicht iets kunnen in co-creatie. Toevallig hebben we
eergisteren een gesprek gehad met mensen van de centrale ambulante handelingen. Zij
9
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
hebben ook soortgelijke voorbeelden elders in het land. Wellicht kunnen we kijken hoe we
dat in Amsterdam ook bij elkaar kunnen brengen. Ook tegen deze motie geen bezwaar.
Ik denk dat we twee moties 318 hebben, dus dat gaat niet helemaal goed. De motie
inzake betrekken van marktondernemers bij de ontwikkeling van marktbeleid. Ook geen
bezwaar.
Motie 354, zet sociale initiatieven goed in de markt. Dat is de motie van het lid
Namane en IJmker. Ook tegen deze motie geen bezwaar. Ik wil er wel een kanttekening bij
maken. Stadsdelen zijn in dit geval wel echt aan zet. Dat is wel echt belangrijk. Het is ook
belangrijk dat stadsdelen hierin hun positie pakken.
Motie 302, lege kramen beter benutten, van het lid IJmker. Ook geen bezwaar,
volgens mij is het een goed idee om dat te doen.
Als het gaat om motie 304, leren van goede voorbeelden, ben ik blij met deze motie.
Het is namelijk ook gewoon wat het feitelijk is. Er zijn op heel veel plekken in onze stad
markten die goed gaan, waar ook hele goede voorbeelden uit te halen zijn. Die moeten
gewoon de positie en het podium krijgen.
Dan motie 303 van het lid IJmker inzake het betrekken van marktondernemers bij
de nieuwe marktverordening. Dat doen we natuurlijk. Goede suggestie, dus ook daar geen
bezwaar.
Voorzitter, dan de moties van de heer Boomsma. Ik doe ze in een rap tempo.
Motie 365, geen bezwaar, staat in de nota van beantwoording.
Motie 366, driejaarlijkse herindeling en vooral het communiceren van waarom wel
of niet. Volgens mij is dat ook staand beleid en is dat ook aangekondigd in de brief van mei.
Dat moeten we gewoon weer goed oppakken. Die motie kan ik ook positief adviseren.
Moties 376, 368, 369, 370 en 371 vind ik echt te voorbarig. Ik denk dat het goed is
om op een later moment nog eens goed te kijken naar de marktverordening en te kijken wat
we daarin kunnen wijzigen, maar laten we niet vergeten dat het beleid dat nu staat beleid
is dat is vastgesteld door de gemeenteraad ten tijde van de marktvisie en ook ten tijde van
de verordening. Ik zou daarvan zeggen, laten we niet vooruit lopen op het moment dat we
dat echt gaan bespreken. Dat zullen we dan op een goede manier doen.
Motie 368 is nu negatief gepreadviseerd, maar als de heer Boomsma zou willen
overwegen om de ‘pas op de plaats’ uit zijn motie te halen, ben ik bereid om die positief te
preadviseren, maar ik vind een pas op de plaats op dit moment niet aan de orde, want we
moeten door. We hebben een heel mooi plan van aanpak en we moeten gewoon door.
Maar er komt op een later moment zeker een goed moment om met elkaar te spreken over
de inhoud. Dat betekent dus 369, 370 en 371 een negatief preadvies.
Dan heb ik een drietal moties van het lid Nanninga. Eigenlijk geldt voor motie 359
hetzelfde als voor de moties van de heer Boomsma, aangaande het wijzigen van zaken in
de verordening. Dat geldt ook voor motie 360 als het gaat over anciënniteit. Dat is een
belangrijk onderwerp, maar ook echt iets wat op dit moment staand beleid is, maar
inderdaad is het wel goed om bij de vervolgverordening die we met elkaar gaan vaststellen,
te kijken hoe we de markt op een positieve manier kunnen veranderen. Dat kan inderdaad
ook gevolgen hebben voor anciënniteit. Hoe zorgen we ervoor dat het gewaarborgd is?
Motie 361 gaat over de aanbevelingen. Voorzitter, wij hebben een bestuurlijke
reactie gegeven op de aanbevelingen en ik denk dat dat ook de reactie is van het college.
Wat dat betreft omarm ik de motie dan ook niet.
Dit waren als het goed is alle moties. Dank u wel.
De VOORZITTER: Keurig. Veel dank. Dan kijk ik richting de zaal of er behoefte is
aan een tweede termijn. Ik zie mevrouw IJmker.
10
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Het lid IJMKER: Ja, ik was net te laat voor een interruptie, dus ik doe het maar even
zo. Ik had nog een vraag over de reactie van de wethouder op motie 362. Dat ging over de
doorstart als private markt. Ik hoorde de wethouder zeggen dat dat dan via de openbare
aanbesteding moet. Ik was toch wel benieuwd of dat dan ook betekent dat als
marktondernemers bijvoorbeeld samen in een coöperatie zo'n markt zouden willen
doorzetten of dat dan een optie is? Het dictum van de motie zegt nu, ga voor een markt op
afstand. Ik denk dat er wel meerdere oplossingen zijn als een markt het niet goed doet. De
vraag is ook wat we daarmee bedoelen, want ook als er twee kramen staan en er komen
mensen, is het een goede markt, denk ik. Als de wethouder het zo wil interpreteren, ga ik
nadenken over wat ik ga stemmen.
De VOORZITTER: Dank. Ik geef de wethouder het woord voor de beantwoording
in de tweede termijn. O, ik zie dat de heer Boomsma een punt van orde wil maken.
Het lid BOOMSMA: Ik heb geen tijd mee, maar ik wil graag een accentmotie
indienen 368 conform wat de wethouder net aangaf. Als ik dat bij dezen kan doen, dan
graag.
De VOORZITTER: Dank, dat staat genoteerd. Dan hoop ik dat u dat nu, as we
speak, doet. Mevrouw Nanninga.
Het lid NANNINGA: Ja, ook even de administratie, als dat mag voorzitter. Ik heb
even het nummer niet paraat, want ik heb ongenummerde moties in mijn hand. Het betreft
verkoopthema's voor markten af te schaffen. De wethouder zei terecht dat we daar in de
nieuwe marktverordening met elkaar over kunnen nadenken. Dat begrijp ik. Dan zou ik die
motie graag intrekken. De andere twee laat ik graag staan. Dank u wel.
De VOORZITTER: Dank, ik noteer dat motie 359 van het lid Nanninga inzake het
afschaffen van verkoopthema’s voor markten wordt ingetrokken. Dan kijk ik naar de
wethouder voor een beantwoording in de tweede termijn.
Wethouder MBARKI: Ja, dank u voorzitter. Via u zeg ik richting het lid IJmker dat
het inderdaad een heel goed idee is. Ik heb het niet eerder gehoord om een coöperatie te
vormen. Het is natuurlijk wel iets waar we over aan het nadenken zijn. Deze motie gaat
specifiek over markt op afstand, een concept dat we al kennen. Daarover zeg ik tegen
aanneming geen bezwaar, wel met de opmerking dat het gaat om een openbare
inschrijving. Ook het besluit om wel of niet tot een markt op afstand over te gaan, is iets dat
we nog gaan overwegen. Het is niet dat als een markt ophoudt, het per definitie een markt
op afstand wordt, maar ik vind het een heel goed idee om met elkaar te verkennen hoe we
het idee van het lid IJmker nog verder kunnen brengen via een coöperatie. Dat zijn volgens
mij interessante dingen voor de toekomst. Bedankt voorzitter.
De VOORZITTER: Dank, dan gaan we verder naar het volgende. Dat is eveneens
met wethouder Mbark.
Aanpak Binnenstad
26.
Kennisnemen van de voortgang Aanpak Binnenstad
11
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Ik heb bij dit agendapunt een tweetal moties. Motie 363 van de
leden Bentoumya, Heinhuis, Broersen en Bons inzake ga economische monocultuur tegen
door te leren van de aanpak binnenstad. Motie 364 van de leden Bentoumya, Van Renssen
en Bons inzake vind samen met ondernemers oplossingen voor extreme rijvorming.
Bij dit agendapunt hebben de volgende leden zich aangemeld: het lid Bentoumya
van GroenLinks, de heer Bobeldijk van SP, mevrouw Martens van de VVD, mevrouw Lust
van D66. Zijn er nog meer leden die het woord willen voeren? De heer van Schijndel. U
mag altijd een punt van orde maken, mevrouw Heinhuis.
Het lid HEINHUIS: Voorzitter, kunt u misschien aangeven welke tijd u verwacht te
beginnen met stemmen, zodat mensen daar rekening mee kunnen houden? Ik denk dat dit
het een na laatste punt is op de agenda, dus dat tien uur een beetje laat is om te beginnen
met stemmen.
De VOORZITTER: U begrijpt dat ik natuurlijk geen glazen bol heb, maar als we een
inschatting moeten maken, zou ik zeggen rond een uur of half tien. Dan hoop ik dat dat
genoteerd staat. Ik ga het woord geven aan mevrouw Bentoumya van GroenLinks.
Het lid BENTOUMYA: Ja, dank u wel daarvoor, voorzitter.
De VOORZITTER: Mag ik even wat stilte alstublieft?
Het lid MARTENS: Even nog los van mijn collega. U zegt net, dan wordt het half
tien en toen gingen we door met het volgende agendapunt. Ik ben zelf een beetje in
verwarring. Heeft u nu geopperd dat we om half tien gaan stemmen en moeten we die
mensen motiveren of laten we het om tien uur?
De VOORZITTER: Weet u wat het is, ik kan nu wel half tien zeggen, maar dan
moeten de mensen er wel zijn. Dat is denk ik het punt, want we hebben eerder tien uur
gecommuniceerd.
Het lid MARTENS: Voorzitter, voor mij is het helemaal prima, maar we moeten wel
afspreken wat het is.
De VOORZITTER: We gaan uit van half tien voor de helderheid. Ik hoop dat dat
duidelijk is. Het lid Bentoumya.
Het lid BENTOUMYA: Voorzitter, dank u wel. De Amsterdamse publieke ruimte is
van ons allemaal. Om doorheen te slenteren of juist gehaast doorheen te fietsen, of om op
een bankje te zitten en te kijken naar de schoonheid die onze stad te bieden heeft. Een stad
waar toeristen wat betreft GroenLinks ook van harte welkom zijn om met ons van al dit
moois te genieten. Helaas weten we ook dat zeker in de binnenstad het overheersende
gevoel er steeds meer eentje is van vervreemding. Hoge huur en vastgoedprijzen, overlast
en een relatief eenzijdig economisch aanbod. Kunnen Amsterdammer en bezoeker hier nog
wel van hetzelfde genieten? Zoals we in de stukken lezen, is dat de reden dat de inpak
binnenstad is begonnen.
In de voortgangsrapportage zien we dat er op verschillende vlakken stappen
worden gezet om verandering te brengen in de huidige situatie. Een taaie opgave met een
lange adem. Intussen zien we wel degelijk dat we met kleine stapjes vooruitgaan. Zo zijn er
met de NV Zeedijk panden verworven die nu een woon- en culturele functie hebben in plaats
12
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
van een op toerisme gerichte horecafunctie. Ook in de Warmoesstraat trekken
ondernemingen als Kanaal40 en Bonne Suits Amsterdammers vanuit de hele stad. Een
functie die de binnenstad van oudsher heeft en die nu een beetje terug lijkt te komen. Zoals
ik zei, zijn wat GroenLinks betreft bezoekers welkom om te genieten van de zaken waar
Amsterdammers ook van genieten. Daarom snapt mijn fractie goed dat charmante buurten
zoals de Pijp en Oud-West steeds populairder worden onder bezoekers. Wat dit helaas ook
tot gevolg heeft, is dat de prijzen van winkelpanden de pan uit rijzen. Lokale ondernemers
maken hier geen kans meer. Ik fietste laatst bijvoorbeeld door de Ferdinand Bolstraat, waar
inmiddels vele winkelpanden leegstaan. Ze zijn onbetaalbaar voor de lokale ondernemers.
Hierdoor loopt ook het aanbod voor de Amsterdammer terug. Wat we daar nu zien is dat
ook buiten de binnenstad steeds meer buurten het risico lopen op de economische
monocultuur die door massatoerisme wordt veroorzaakt. Daarom dient GroenLinks een
motie in samen met een aantal van u, om te onderzoeken hoe de hyperlokale aanpak van
de NV Zeedijk kan helpen om ook in Oud-West en de Pijp economische monocultuur tegen
te gaan. Zoals ik u al eerder zei, is de publieke ruimte van ons allemaal. Daarom vroeg
GroenLinks de wethouder in december om bij ondernemers waar sprake is van …
De VOORZITTER: U heeft een interruptie van de heer Schmit.
Het lid SCHMIT: Ja, voorzitter, dank u wel. Een vraag aan lid Bentoumya. Vindt u
niet dat we aan de stadsdelen en aan de stadsdeelbestuurders van Zuid en West
moeten vragen welke behoefte zij hebben ten aanzien van de issues in hun
stadsdeel in plaats van te zeggen dat ze de aanpak binnenstad zouden moeten
kopiëren?
De VOORZITTER: Mevrouw Bentoumya.
Het lid BENTOUMYA: Ja, dank voor de vraag en als u mijn motie goed leest, is dat
ook precies wat ik voorstel om samen met de stadsbesturen uit te zoeken waar de
behoeften liggen en of een hyperlokale aanpak zoals die van de NV Zeedijk eventueel een
oplossing is voor de problemen die ze daar ervaren.
De VOORZITTER: Ik zie een vervolginterruptie van de heer SCHMIT.
Het lid SCHMIT: Is mevrouw Bentoumya het dan ook met mij eens dat als we dat
doen, het de inzet in andere stadsdelen niet ten koste mag gaan qua tijd en geld
voor de aanpak binnenstad”?
De VOORZITTER: Mevrouw Bentoumya.
Het lid BENTOUMYA: Dat ben ik met u eens. Wat ik vooral wil onderstrepen is dat
we moeten voorkomen wat we nu in de binnenstad zien, namelijk die
overcommercialisering. We moeten er wat dat betreft vroeg bij zijn. Inmiddels is het aanbod
in de binnenstad zodanig eenzijdig geworden, dat het heel moeilijk is om daar nu
verandering te brengen. Dat doet NV Zeedijk met kleine stapjes en ik hoop dat de in de Pijp
en in Oud-West en eventueel andere stadsdelen waar dat nodig is, deze stappen eerder
kunnen zetten.
Ik vervolg mijn betoog. Zoals ik eerder zei is de publieke ruimte van ons allemaal
en betekent dat ook dat we hier allemaal de ruimte moeten krijgen. Om die reden vroeg
GroenLinks in december aan de wethouder om ondernemers, waar sprake is van extreme
13
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
rijvorming, als gevolg van TikTok hypes, om bij hen onder de aandacht te brengen dat er
ook mogelijkheden zijn om tijdssloten te hanteren. GroenLinks heeft alle vertrouwen in
welwillende ondernemers en gaan we met deze motie, de tweede motie die we indienen,
een stapje verder. We vragen het college om samen met deze ondernemers te kijken naar
aanvullende oplossingen en te onderzoeken of er mogelijkheden zijn binnen de APV om de
extreme rijvorming tegen te gaan. Dit alles heeft tot doel dat Amsterdammers en bezoekers
kunnen genieten van onze mooie en diverse stad en onze mooie openbare ruimte en dat
we daar ook allemaal de ruimte voor krijgen, veilig. Dank u wel.
De VOORZITTER: Dank aan het lid Bentoumya. Dan gaan we over naar de heer
Bobeldijk van de SP.
Het lid BOBELDIJK: Ja, voorzitter. We hebben een aanpak binnenstad, omdat
Amsterdam super populair is. Daar kan ik me ook best wel wat bij voorstellen, want we
hebben een hartstikke mooie stad. Maar die populariteit die loopt af en toe de spuigaten uit
met de hoeveelheid toeristen die de stad trekt. ledere toerist is op zich leuk, alleen het totale
aantal heeft een behoorlijke keerzijde op de leefbaarheid in de stad. Het ongemakkelijke is
dat er in dit plan een aantal zaken staan die we graag willen oppakken als stad om de
keerzijde te beteugelen, alleen het grotere probleem is natuurlijk ook nog het aantal
toeristen. Hier zit nogal een prijskaartje aan. Wat ik fijn vind is dat heel veel raadsfracties al
hebben gezegd dat de toeristenbelasting misschien wat meer omhoog moet. Er zit een
kostenplaatje aan dit verhaal. Wat ik ook wat onhandig vind, is dat we de versnippering van
dit probleem. We bespreken het in allerlei verschillende commissies. We bespreken in de
commissie Stadsontwikkeling de keerzijde van de leefbaarheid, daar gaat het onder andere
over geveltuintjes en een aantal andere zaken, waaronder de economie. Als het gaat over
bezoekersaantallen, moeten we weer in de commissie Economische Zaken zijn. Als het
gaat om Wallen-bezoekers of het blowen bij coffeeshops, dan zitten we weer in Algemene
Zaken. Daarmee is het versnipperd en is het geen integrale aanpak, zoals we dat
bijvoorbeeld bij de masterplannen Nieuw-West, Zuidoost en Noord doen. Daar zit een
bepaalde onhandigheid in en is het bijna van het kastje naar de muur verwijzen. We vragen
daarom ook wel om er nog eens goed over na te denken of het niet integraal moet of dat
het niet meer thuishoort in stadsontwikkeling en het gewoon apart behandeld zou moeten
worden.
Nog één inhoudelijk punt dat ik zag, los van deze onderwerpen, is dat het gebruik
van de koopwoningen in de binnenstad enorm is veranderd, waarbij het aantal eigenaren
dat in de koopwoningen woont, enorm snel daalt. Vroeger was dat veel meer. De meeste
koopwoningen worden nu verhuurd. Dat lijkt ook een effect te hebben op de buurt. Het zijn
mensen die vertrekken, die houden wel hun woning aan en gaan het verhuren, omdat het
geld oplevert. Dat mag, maar het bevordert niet altijd de leefbaarheid. We kregen ook
signalen vanuit de stadsdeelcommissie dat men dat merkt. We vragen ook om te kijken
naar wat er precies gebeurt in de binnenstad op dit vlak en ook of daar maatregelen voor
nodig zijn als je toch maatregelen neemt op het gebied van leefbaarheid.
De VOORZITTER: Dank, de heer Bobeldijk. Dan gaan we verder met mevrouw
Martens van de VVD.
Het lid MARTENS: Ja, dank voorzitter. Ik wil beginnen me aan te sluiten bij de
woorden van mijn collega van de SP. Het voelt zoekende naar wanneer we welk onderwerp
behandelen. Omdat het zo’n belangrijk onderwerp is en iedereen er heel nauw bij betrokken
is, is mijn oproep ook om te kijken of we dit kunnen bundelen. Ik had een hele bijdrage
14
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
uitgeschreven, maar ik denk dat ik dat voor nu laat en kijk welke stukken er binnenkort gaan
komen.
Ik heb wel een aantal vragen met betrekking tot economie. We hebben gisteren
natuurlijk een groot krantenartikel gezien, waarin stond dat er een aantal partijen zijn die de
toeristenbelasting willen verhogen. Ik ben zelf de afgelopen twee jaar druk geweest om te
kijken wat we niet willen. Daar wilde de VVD nog een tandje dieper. Maar ook wat we wel
willen. Voor ons is dat focussen op congressen. Er wordt ook een Amsterdamambassadeur
aangesteld om congressen binnen te halen. De hele sector zegt natuurlijk nadrukkelijk dat
wanneer onze toeristenbelasting, die al vrijwel de hoogste ter wereld is, nog verder stijgt,
dat deze congressen en vooral die in de non-profitsector, wegblijven. Juist dat geld hebben
we nu nodig om bijvoorbeeld de financiën van het GVB en musea als het Rijksmuseum op
peil te houden.
De VOORZITTER: U heeft een interruptie van mevrouw Heinhuis.
Het lid HEINHUIS: Ja, zonder het debat van gisteren opnieuw te doen, maar ik hoor
de VVD zeggen dat ze heel lang hebben nagedacht over wat ze willen met de VVD
en ze komen uit op congressen. Is dat nou echt het meest creatieve wat de VVD
kan bedenken wat Amsterdam zo mooi maakt en hoe we ervoor kunnen zorgen dat
onze binnenstad echt van Amsterdammers blijft en ook die mooie stad blijft waar
we allemaal zo van houden? Zijn congressen daarvoor de enige oplossing?
De VOORZITTER: Mevrouw Martens.
Het lid MARTENS: Nee, absoluut niet. Ik vind het een vrij flauwe interruptie, maar
ik snap dat het haakje naar de ziel van de stad ook hier gevonden moet worden. Het zit
hem mij vooral in het feit dat we financieel gezien gewoon een grote uitdaging hebben. We
kunnen zeggen wat we niet willen, daar wil de VVD ook absoluut op doorpakken. Maar wat
willen we wel? In ieder geval mensen die komen voor al het moois wat we te bieden hebben,
de horeca, de musea, de restaurants. Dat zijn de congresgangers. Als we die ook nog
wegjagen, dan hebben we financieel gezien ook een groot probleem. Als we dat niet erg
vinden, ben ik eigenlijk heel erg benieuwd hoe we dat gat in de toekomst gaan opvangen.
De VOORZITTER: U heeft een interruptie van de heer Bobeldijk.
Het lid BOBELDIJK: Ja, het is altijd leuk om een centendiscussie met de VVD te
houden. Volgens mij zijn de rapporten duidelijk. U noemt een aantal punten waarop
we misschien wat geld kunnen verliezen bij de congressen, maar als je kijkt naar
het ophogen van de toeristenbelasting, zit daar zoveel meer in wat het dan weer op
kan vangen. Als je geld wilt verdienen, moet volgens mij de toeristenbelasting
omhoog.
De VOORZITTER: Mevrouw Martens.
Het lid MARTENS: Nou, voorzitter. Lastige vraag van de SP. Het gaat juist niet
alleen om geld verdienen. Als de toeristenbelasting zo erg wordt verhoogd, wordt het
bezoeken van Amsterdam een aangelegenheid voor mensen met een hele grote
portemonnee. Dat is iets wat de SP heel lastig zou moeten vinden. De VVD vindt dat in
ieder geval wel lastig. Toch mooi om te zien wie er dan echt is voor de gemiddelde
bezoeker. Het gaat erom dat het Rijksmuseum en het GVB expliciet hebben aangegeven
15
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
dat de bezoekers die komen voor de kwaliteit van de stad, nog niet op peil zijn. Daarnaast
blijkt uit onderzoek dat de prijselasticiteit op die toeristenbelasting niet aantoonbaar is. We
gaan op dit moment gokken met een groep bezoekers die voor de stad komt en voor al het
moois dat wij te bieden hebben. Dat zijn mensen die niet met hun piemelpakken over de
Wallen lopen, en daarvan zeggen we: we nemen de gok en we verhogen de
toeristenbelasting naar vijf euro boven de hoogste van de wereld. Daarvan zegt de VVD:
dat is gokken, onverstandig en niet aangetoond.
De VOORZITTER: Vervolgt u. U was klaar met uw betoog? Oké, dan ga ik naar
mevrouw Lust van D66 en ik vermeld daarbij dat ik een nader ingediende motie heb. Dat is
motie 365 van de leden Heinhuis, Bakker en Bentoumya inzake ruimte voor kunst boven
kantoren. Mevrouw Lust, aan u het woord.
Het lid LUST: Ja, dank u wel, voorzitter. Anticiperend op nog maar heel weinig
spreektijd bij dit laatste agendapunt, stel ik de wethouder graag direct de volgende drie
vragen. Wellicht zullen ze hem al bekend in de oren klinken. Mijn eerste vraag betreft het
kennelijke feit dat te veel ondernemers in de stad geen bedrijfsafvalcontract afsluiten en
hun vaak grote hoeveelheden bedrijfsafval bij het particulieren afval plaatsen. Het spreekt
vanzelf dat het een zeer onwenselijke tendens is als ondernemers meeliften op de
afvalstoffenheffing die door particulieren wordt betaald. Bij de beantwoording van deze
vraag in de commissie Stadsontwikkeling van 12 april jl. zei wethouder Mbarki dat “dit
onderwerp al jaren speelt en dus niet nieuw is en scherp op ons netvlies staat”. Ook zei hij
dat “er wordt gekeken naar de juridische mogelijkheden om de ‘meelifters’ op een goede
manier een halt toe te roepen”. Graag hoor ik van de wethouder hoe het staat met het
kennelijk jarenlange zoeken naar manieren om ondernemers te houden aan hun plicht om
een bedrijfsafvalcontract af te sluiten en wanneer we kunnen uitzien naar een oplossing
voor dit probleem.
De tweede vraag namens D66 is van een hele andere orde. Het betreft de
aanwezigheid van handhavers in het Wallengebied na twee uur 's nachts. Met de per 1 april
jl. ingegane nieuwe weekendsluitingstijden van de ramen op de Wallen en de horeca, lijkt
er een handhavingshiaat te zijn ontstaan vanaf twee uur 's nachts, wanneer de late dienst
voor de handhavers eindigt. Op mijn vraag aan de wethouder tijdens de laatste
commissievergadering over hoe de handhaving hierop georganiseerd is na twee uur 's
nachts in het weekend, als alle handhavers naar huis zijn, antwoordde hij dat het klopt dat
TOR-handhavers hun dienst beëindigen om twee uur, maar dat er na twee uur toezicht is
op de horeca en prostitutie door medewerkers van toezicht en handhaving alsmede door
politie die aanwezig is op straat. Ik heb nog even nagevraagd wat het verschil is tussen
TOR-handhavers en medewerkers van toezicht en handhaving, maar dat is er niet. Graag
dus een nadere toelichting van de wethouder, hoe het toezicht, behalve door de politie, In
het Wallengebied is georganiseerd tussen met name de uren half twee en half vier 's nachts
in het weekend.
Dan mijn derde en laatste punt, opnieuw van een heel andere orde. Dat betreft de
StayAway campagne die op het eerste gezicht een averechts effect leek te hebben. Mijn
vraag aan de wethouder is hoe dit zich feitelijk heeft ontwikkeld. Bij de bespreking van dit
onderwerp tijdens de commissievergadering is toegezegd dat deze campagne tussentijds
geëvalueerd zou worden, waarbij desgevraagd een tijdspad van zes weken tot twee
maanden genoemd werd. Zes weken tot twee maanden vanaf half april, is nu. Heeft dit
evaluatiemoment ondertussen plaatsgevonden? En zo ja, wat waren de uitkomsten
hiervan? Als blijkt dat deze StayAway campagne toch zijn vruchten afwerpt…
16
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Mevrouw Lust, wilt u gaan afronden?
Het lid LUST: Ik heb nog één zin, een redelijk lange met veel komma's, maar ik
kom er wel uit. Als blijkt dat deze StayAway campagne toch zijn vruchten afwerpt, kan de
wethouder dan al iets zeggen over of deze campagne wordt voortgezet of zelfs uitgebreid
naar andere bezoekersgroepen die voor veel overlast zorgen? Dat was ‘m al.
De VOORZITTER: Excuses van mijn zijde, mevrouw Lust. U had schijnbaar nog
een minuut extra, omdat de heer Ernsting eerder een minuut van u had afgesnoept. Dat
betekent dat u nog 30 seconden heeft. We gaan verder naar de volgende spreker, dat is
mevrouw Heinhuis.
Het lid HEINHUIS: Voorzitter, de stad is te glad. Dat zijn niet mijn woorden, dat is
de titel van een boek dat onlangs is uitgekomen. Het gaat over verdwijnen van de
rafelranden van onze stad. Het gaat dus eigenlijk ook weer over het verdwijnen van de ziel
van onze stad. Dat is natuurlijk iets waar wij ons erg druk over maken. Maar wij vinden het
daarin ook belangrijk wat die rafelranden zijn en waarom maken die onze stad zo mooi? Ik
denk dat dat vooral ook gaat om een stukje creativiteit. Dat gaat erom dat je in de binnenstad
niet alleen maar commercie wilt toelaten die elke vierkante centimeter winstgevend wil
benutten, maar dat je ook kijkt hoe je ruimte kunt bieden en behouden voor creatieve
ondernemers. Wij dienen hier daarom vandaag een motie in om kunst boven kantoren te
onderzoeken. In grachtenpanden hier niet ver vandaan zijn er kantoren waarvan bijna altijd
de zolderruimtes leegstaan. Die zijn niet verhuurbaar, die zijn niet interessant. Die krijg je
eigenlijk bij de prijs in. Dat vinden wij zonde, want dat zijn mooie vierkante meters in onze
historische binnenstad. Wij zouden graag zien dat daar kunstenaars of andere creatieve
ondernemers in terecht kunnen komen voor een atelier. Daartoe dient deze motie.
De VOORZITTER: Dank, keurig binnen de tijd. Dan kijk ik naar de wethouder voor
de beantwoording in de eerste termijn. U wilt ook nog? Mijnheer van Schijndel.
Het lid VAN SCHIJNDEL: Ja, voorzitter, het is zo'n mooi onderwerp, dus dan moet
ik daar ook iets over zeggen. Aanhakend op het debat van gisteren over de
toeristenbelasting: die toeristenbelasting kent weldegelijk prijselasticiteit als je forse
stappen zet. Dat leidt tot een beperking van de algehele toestroom. Dan over de binnenstad.
De hooligans, dus laagwaardig toerisme: hoe ga je daarmee om? Het is mogelijk om de
toeristenbelasting zo vorm te geven, dat juist zulke toeristen relatief zwaar worden getroffen
door de belasting. Dat kan door een standaard starttarief in te voeren. Dat geldt voor alle
accommodaties en is niet verbonden aan de overnachtingsprijs.
De VOORZITTER: U heeft nog 20 seconden.
Het lid VAN SCHIJNDEL: Ja, het tweede punt is dat ook gekeken kan worden naar
hoogseizoen versus laagseizoen; het Mallorcamodel. Het meest overlast gevende toerisme
is gedurende de zomermaanden.
Mijn derde punt komt denk ik op 22 juni aan de orde in de commissie Financiën.
Daar kan dit verder worden besproken.
De VOORZITTER: Dank. Dan gaan we naar de wethouder voor de beantwoording
in deze termijn.
17
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Wethouder MBARKT: Dank u wel, voorzitter. In het licht van de tijd die wellicht ook
het college niet meer heeft, stel ik voor dat ik snel overga op het beantwoorden van de
vragen en het preadviseren van de moties. Misschien is het nog wel goed om iets te
memoreren, omdat er een klein debatje ontstond over het feit dat de integraliteit nog een
beetje te zoeken was. Ik ben het daar niet mee eens. We hebben deze periode gezamenlijk
een slag gemaakt, we hebben namelijk twee hoofdcomponenten. Dat is de aanpak
binnenstad, waarvoor op uw verzoek een stadsontwikkelingscommissie is ingesteld. Daar
bespreken we ook de aanpak binnenstad. Daar zit natuurlijk de aanpak van de
bezoekerseconomie bij en die bespreken we bij de commissie SCD. Dat gaat verder dan
de binnenstad, dat gaat ook over andere delen van de stad en de regio. Wat we vervolgens
doen, is de integrale bespreking in de commissie SCD vervolgen in de verschillende
commissies en ook bij mijn collega's. Het is natuurlijk ook een gezamenlijke
verantwoordelijkheid voor het college. Ook vandaag geldt weer dat er vragen worden
gesteld over portefeuilles die mijn collega's aangaan. Ik geef vandaag als coördinerend
wethouder Aanpak binnenstad antwoord, maar de daadwerkelijke uitvoering vindt natuurlijk
plaats op een andere plek.
De VOORZITTER: U heeft een interruptie van de heer Bobeldijk.
Het lid BOBELDIJK: Mij blijft toch een beetje het spoor bijster, want volgens mij
heeft u het allemaal in de aanpak binnenstad over de gevolgen van de enorme
hoeveelheid toeristen. Daar is die aanpak binnenstad vandaan gekomen. Het gaat
om de gevolgen van de toeristen, van het bezoek aan de coffeeshops en aan de
Wallen en alle varianten die we daarin voorbij hebben horen komen. Op het moment
dat ik daarnaar vraag in de commissie, zegt u daarvoor moet u bij de wethouder EZ
zijn, dezelfde wethouder in een andere commissie. Ik vind dat nogal bureaucratisch
klinken.
De VOORZITTER: De wethouder.
Wethouder MBARKI: Dank, voorzitter. Dat is helemaal niet zo. De heer Bobeldijk
impliceert dat er alleen maar hotels staan in de binnenstad, dat is dus niet het geval. Als
het gaat over het hotel- en overnachtingsbeleid, gaat dat over de hele stad. We hebben
weldegelijk te maken met een aanpak binnenstad, we hebben te maken met een aanpak
noord en een masterplan in Nieuw-West en Zuidoost en daarnaast hebben we een
bezoekerseconomie die gaat over de hele stad. Sterker nog, we hebben hem ook bewust
zo gepresenteerd, omdat de maatregelen gaan over de hele stad. Ook als het gaat om
maatregelen ten opzichte van spreiding. Sterker nog, die gaan over de regio. Ik denk dat
we wat mij betreft met elkaar echt een vorm aan het vinden zijn. Het blijft natuurlijk zoeken,
maar dat heeft niet te maken met het feit dat we die integraliteit niet hebben, dat heeft ook
te maken met dat we ook moeten beseffen dat er in de uitvoering andere collega's en
diensten betrokken zijn. Het is een gezamenlijke stedelijke opgave.
De VOORZITTER: Vervolg interruptie van de heer Bobeldijk.
Het lid BOBELDIJK: Is de wethouder het dan niet met mij eens dat al die zaken die
we bespreken in die aanpak binnenstad, te maken hebben met de enorme
hoeveelheid bezoekers die we hebben aan toeristen? In een andere commissie,
AZ, algemene zaken, wordt dan weer gesproken over de prostitutie en dat de
gordijntjes een uurtje eerder dicht moeten. Dat heeft te maken met diezelfde
18
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
toeristen. Als je het toerismeprobleem wilt bespreken, dan moet je dat toch
algemeen bespreken met alle consequenties daarvan? Of moet je het allemaal
versnipperen over alle commissies?
De VOORZITTER: Graag via de voorzitter en kort en bondig. De wethouder.
Wethouder MBARKI: Ja, voorzitter. Ik denk dat ik in de herhaling ga vallen, maar
ik denk dat de aanpak binnenstad niet alleen maar gaat over toerisme. Het gaat namelijk
ook over hoe we ervoor zorgen dat we in bepaalde delen van de stad ook weer de
leefbaarheid vergroten. U heeft het zelf ook in uw eigen inbreng gezegd. Het gaat ook over
de tuintjes en de moestuintjes. Dat is ook onderdeel van de aanpak binnenstad. Uw eigen
inbreng van zojuist klopt ook niet met deze interruptie als ik het zo mag teruggeven via de
voorzitter.
De VOORZITTER: Dank. Derde en laatste interruptie van de heer Bobeldijk.
Het lid BOBELDIJK: Ja, dat heet in de gemeente volgens mij integrale aanpak. Dat
doen we volgens mij in elk stadsdeel. Ik snap het niet.
De VOORZITTER: Ik hoorde geen vraag. De wethouder.
Wethouder MBARKI: Ja, dank voorzitter. Ik hoorde ook geen vraag, maar ik wil nog
wel memoreren dat we juist wel kiezen voor de integrale aanpak en dat we daar met het
college ook gezamenlijk in proberen op te trekken. Dat betekent ook dat ik in mijn
beantwoording een aantal vragen te beantwoorden heb, waar ik niet direct de
verantwoordelijkheid heb. Uiteraard wel wij als college. Dat doe ik ook namens mijn
collega’s. Ik begin met de vragen van D66 en de eerste vraag was omtrent het bedrijfsafval.
Ik heb toen inderdaad aangegeven dat het een belangrijk punt is. We zijn er ook mee bezig.
Ik kan u zeggen dat de afvalstoffenverordening in 2023 een nieuwe update krijgt. Dat zou
betekenen dat we de aanbiedregels verder kunnen verscherpen voor bedrijfsafval. Dit
gebeurt naar verwachting in 2024 en het biedt ons ook een belangrijk instrument om nieuwe
manieren van afvalinzameling in te gaan zetten. Op dit moment doen we ook een pilot in
het centrum, onder andere in het gebied rondom de negen straatjes en de Nieuwendijk, om
te kijken hoe we het huishoudafval en bedrijfsafval nog beter kunnen aanpakken. Dus snel
wat ons betreft, via de update in 2023.
Dan had het lid Lust een vraag over handhaving en toezicht. Het ging vooral over
het verschil tussen verschillende handhavingsorganen. Wat ik eerder heb gezegd is nog
steeds staand beleid. Tot twee uur is er handhaving van TOR in het gebied. TOR handhaaft
in de openbare ruimte. Voor en na twee uur ’s nachts is er VTH gebruikstoezicht aanwezig.
Dat zijn twee verschillende afdelingen. TOR gaat over de openbare ruimte en VTH staat
voor vergunningen, toezicht en handhaving. Dat is belegd bij de stadsdelen. Ik heb al eerder
aangegeven dat er dan ook politie aanwezig is op straat. Wat er ook nog bij zit is het team
toezicht prostitutie. Er is weldegelijk sprake van ook handhaving na twee uur, alleen in een
andere vorm en met andere doelen.
De laatste vraag van het lid Lust had betrekking op de StayAway campagne. Zoals
ik heb aangegeven doen we een effectmeting. Die wordt momenteel nog uitgevoerd. Het
resultaat van deze effectmeting wordt meegenomen in de evaluatie van de campagne,
zoals ik eerder heb aangekondigd. Ik heb toen ook al aangekondigd: als het goed is, gaan
we ermee door en als het niet goed is, gaan we kijken wat er beter gedaan kan worden. De
eerste algemene indruk is overigens nu dat de campagne niet direct een significant verschil
19
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
maakt. Niet positief, maar ook niet negatief. Met name ook omdat er wordt gezegd dat het
gaat over een langere periode. We zijn nu best wel kort aan het testen. Om die reden
hebben we het voornemen om de campagne voort te zetten en wellicht ook uit te breiden
naar andere gebieden en andere bezoekersgroepen. Dat zal ik ter zijner tijd formeel via een
brief aan u toekomen. De evaluatie loopt nu dus en zodra we er meer informatie over
hebben, zal ik die u zeker doen toekomen.
De VOORZITTER: U heeft een interruptie van mevrouw Martens.
Het lid MARTENS: Dank u wel, voorzitter. Via de voorzitter, maar ik moet deze
vraag toch wel een beetje aan de wethouder stellen. Vond de wethouder de
StayAway filmpjes, ondanks de beste intenties, niet een beetje cringe”?
De VOORZITTER: De wethouder.
Wethouder MBARKI: Dank, voorzitter. Ik zit er zo in, het moet wel een doel dienen.
Ik denk dat het vooral gaat om de effectiviteit. Die zijn we nu aan het meten en als de
effectiviteit verbeterd kan worden met minder cringe filmpjes, als ik het lid Martens zo goed
vertaal, dan moeten we daar goed naar kijken. Maar wat nou als ze wel precies de werking
hebben die we willen hebben? Dat is mijn antwoord bij dezen.
De VOORZITTER: Mevrouw Martens, u bent door uw spreektijd heen, dus helaas.
Wethouder MBARKI: Dan ga ik over naar de preadviezen van de moties. Ik begin
bij motie 364, inzake vind samen met ondernemers een oplossing voor de extreme
rijvorming. Voorzitter, het is inderdaad een fenomeen dat best complex en ingewikkeld is.
Het is ook moeilijk grijpbaar. Ik heb eerder in de commissie al aangegeven dat we natuurlijk
wel in gesprek zijn met de ondernemers om wie het gaat, om te kijken welke maatregelen
zij treffen. We zien ook dat zij de verantwoordelijkheid pakken. Dat vinden we ook een
goede lijn op dit moment. Tegelijkertijd heb ik ook aangegeven dat we kijken wat er nog
meer mogelijk is en dat we ons daarop aan het voorbereiden zijn. Als ik deze motie zo kan
lezen dat we vooral moeten kijken naar wat er mogelijk is en de verantwoordelijkheid voor
een deel bij de ondernemers laten, omdat het ook heel vluchtig is. Je kunt vandaag een
TikTok-ondernemer zijn en morgen niet meer, want dan gaan we weer verder naar een
andere die blijkbaar heel populair is. Ik zie het dan als ondersteuning van hetgeen dat we
nu aan het doen zijn. Dan heb ik geen bezwaar tegen het aannemen van deze motie.
De VOORZITTER: Motie 364, staat genoteerd. Het lid Bentoumya heeft een
interruptie.
Het lid BENTOUMYA: Ja, dank voorzitter. Inderdaad is het misschien een
aanmoediging van wat er al gebeurt, maar ook om juist te kijken naar de
aanvullende mogelijkheden, zowel vanuit de ondernemers, als vanuit het publiek.
Het is een heel technologisch-savvy publiek. Ik heb ook nog een derde dictum en
dat is om te onderzoeken wat er mogelijk is vanuit de APV.
De VOORZITTER: De wethouder.
Wethouder MBARKI: Ja, dank voorzitter. Om met het eerste te beginnen. U stelt
voor om door een tijdslot een mogelijkheid te bieden voor ondernemers. U bent het met mij
20
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
eens dat het vooral iets is wat een ondernemer zelf moet besluiten. Wij kunnen ons op deze
manier niet gaan bemoeien met het bedrijfsmodel van een ondernemer. Het is zeker wel
iets om op te attenderen. Dat is volgens mij positief. Ik heb volgens mij in de commissie
eerder gezegd dat we ook aan het kijken zijn wat we APV-technisch kunnen doen. Het is
wel ingewikkeld, zoals ik al probeerde te schetsen in het begin. Het is een vluchtig
fenomeen. Het is best ingewikkeld. Je kan discussie gaan krijgen over wat een rij is. Er
staan natuurlijk op meerdere plekken in de stad rijen, ook bij musea. Het is wel een
interessante om naar te kijken en dat doen we ook. Vooral in samenspraak met
ondernemers en we kijken mogelijk naar andere maatregelen die kunnen helpen.
Voorzitter, dan ga ik naar de motie inzake ruimte voor kunst boven kantoren, van
het lid Heinhuis, Bakker en Lust.
De VOORZITTER: Dat is motie 375.
Wethouder MBARKI: Motie 375. Volgens mij is dit een mooie motie om samen het
fenomeen wonen boven winkels, verder te onderzoeken. Ik wil er wel bij zeggen dat wij niet
direct over bedrijfsruimtes gaan, maar het is wel goed om te kijken hoe we dit kunnen
stimuleren in de stad, daar waar we het verschil kunnen maken.
Dan motie 363 om economische monocultuur tegen te gaan. Dat is een motie die
oproept om te kijken hoe we de lessen van NV Zeedijk kunnen gebruiken voor andere delen
in de stad. Ik denk dat dat een heel mooi streven is en ik denk dat dat ook iets is wat we
verder moeten onderzoeken. Ik wil daar wel bij zeggen dat de primaire verantwoordelijkheid
natuurlijk wel bij de stadsdelen ligt, aangezien het gaat over een hyperlokale aanpak. Dat
is wat we ook hier in dit stadsdeel doen. De aanpak binnenstad is ook een hyperlokale
aanpak, omdat het natuurlijk om een heel bijzonder gebied gaat. Ik denk dat het op die
manier aangevlogen moet worden. Als er behoefte is bij een stadsdeel om deze lessen mee
te nemen en te vertalen naar een eigen aanpak, dan is dat iets dat we heel graag stimuleren,
maar het is niet iets dat we vanuit de aanpak binnenstad gaan doen. Als ik deze motie zo
mag lezen, ben ik positief en dan denk ik dat het goed is om deze good practices te delen
met andere stadsdelen. Als u echter zegt: ga vanuit de aanpak binnenstad een hyperlokale
aanpak organiseren in Zuidoost of in Zuid, dan lijkt dat me niet helemaal de gewenste route
op dit moment.
De VOORZITTER: Dank, u heeft een interruptie van het lid Bentoumya.
Het lid BENTOUMYA: Dank, voorzitter. Ja, ik verduidelijk het graag een beetje.
Uiteraard verwacht ik niet dat dit vanuit de aanpak binnenstad wordt aangevlogen,
maar wij zien weldegelijk een verantwoordelijkheid voor het college om te
voorkomen of tegen te gaan dat de monocultuur ook op andere gebieden op andere
plekken in onze stad opkomt. Dat kan uiteraard in samenspraak en in
samenwerking met die betreffende stadsdelen. Dat lijkt me heel logisch en dat heb
ik ook in de motie zo benoemd.
De VOORZITTER: De wethouder.
Wethouder MBARKI: Dank, voorzitter. Ik probeer hier wel heel secuur in te zijn,
want het gaat namelijk ook over een geldkwestie. Geld voor de aanpak binnenstad is
bedoeld voor de aanpak binnenstad. Wij willen best de lessen die we leren in de aanpak
binnenstad delen met andere stadsdelen. Ik ben het ook met u eens dat dat de
verantwoordelijkheid van het college is, maar ook van de raad. Dan zou ik graag een
21
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
gesprek met de raad hebben over hoe we de maatregelen die specifiek voor een ander
stadsdeel gelden, ook financieren. Dat hoort hier natuurlijk ook bij. Op dit moment kunnen
wij de lessen van de NV Zeedijk heel goed gaan bundelen en delen met andere stadsdelen.
Dan is het aan de stadsdelen. Die hyperlokale aanpak is vooral bedoeld om met de
stadsdelen te kijken wat er nodig is. Je kunt het niet een-op-een overnemen, maar je kunt
wel kijken wat er mogelijk is. Uiteraard zijn we bereid om daar met de stadsdelen over in
gesprek te gaan. Dan nog wil ik erbij zeggen dat dit niet kan vanuit de middelen voor de
binnenstad.
De VOORZITTER: Mevrouw Bentoumya voor een vervolg interruptie.
Het lid BENTOUMYA: Dank. Dan misschien een suggestie, want de heer Mbarki is
natuurlijk ook de economische wethouder, die gaat over de visie
bezoekerseconomie. Die visie gaat nu juist ook over de meerkernige stad en de
spreiding van toerisme. Dat gaat zowel de positieve kant op als de negatieve wat
GroenLinks betreft. Daar kunnen we misschien ook die verantwoordelijkheid en
mogelijkheden in vinden.
De VOORZITTER: De wethouder.
Wethouder MBARKI: Zeker, maar als het gaat om hyperlokale aanpak a la de
aanpak binnenstad, dan wel een masterplan, is het natuurlijk wel zaak om daar ook
gezamenlijk het gesprek over te voeren. Hebben we nog iets nodig in Zuid? Ik noem maar
even een willekeurig stadsdeel. Dat is echt een ander gesprek dan binnen de kaders die
we nu hebben gesteld bij de bezoekerseconomie en de aanpak binnenstad, om van daaruit
in een ander stadsdeel iets te gaan doen. We zijn niet alleen bereid om de lessen die we
hier leren, te delen met andere delen van de stad om te kijken hoe we dat nog meer kunnen
verbeteren, dat is ook onze opdracht. Voorzitter, als ik dat zo mag interpreteren, dan heb ik
geen bezwaar tegen deze motie. Dan ben ik volgens mij ook klaar. Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank aan u. Ik kijk in de zaal of er een tweede termijn is. Een
punt van orde.
Het lid MARTENS: Dank, voorzitter. Ik had een aantal vragen over de
toeristenbelasting. Kan de wethouder ons meenemen als deze verder verhoogd wordt, wat
dat voor gevolgen heeft voor de congressenmarkt en de ambities die de wethouder ook
heeft uitgesproken?
De VOORZITTER: De wethouder, u heeft nog een aantal openstaande vragen.
Wethouder MBARKI: Ja, dank voorzitter. Het is volgens mij een hele grote
allesomvattende vraag en daar zal ik zo op antwoorden. Ik wilde er wat over zeggen, maar
dat ben ik inderdaad vergeten. De heer Boomsma heeft gisteren een motie ingediend die
hier ook precies aan raakt. Eigenlijk is het dictum van die motie precies wat wij gaan doen.
Volgens mij is dat debatje hier ook ontstaan in de gemeenteraad. Het is natuurlijk meer dan
alleen het verhogen van de toeristenbelasting. Uiteindelijk zijn we aan meerdere knoppen
aan het draaien om te kijken wat het doet. Uiteraard gaan we ook kijken wat het doet met
bijvoorbeeld de congresganger als je de toeristenbelasting verhoogt. We zijn op dit moment
vooral aan het werk met aannames. Vandaar ook het onderzoek naar prijselasticiteit. Het
is zeker niet de bedoeling dat we die groep niet in de stad willen binnenhalen. Daar zijn we
22
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
mee bezig. Ook daar zijn er keuzes die de hotelondernemer kan maken. Je kunt het
natuurlijk doorbelasten of niet. Dat is een gesprek dat we de komende tijd ook met de stad
aangaan. Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank. Dan kijk ik nog een keer de zaal in om te kijken of er
behoefte is aan een tweede termijn. Volgens mij is dat niet het geval. Dan kunnen we verder
naar het volgende. Dat is tevens ook het laatste agendapunt voor vandaag. Dat is
agendapunt 32, afronding commissieactualiteiten.
32.
AFRONDING COMMISSIEACTUALITEITEN
32a.
Actualiteit inzake onderkeldering en verzakking van een pand aan de Van
Eeghenstraat
De VOORZITTER: Ik vermeld hierbij dat dit een actualiteit is, die wordt afgerond.
Indieners van moties geven we een zeer korte toelichting op hun ingediende moties. Het
college krijgt ook kort het woord om de ingediende moties te preadviseren. Geen debatten,
geen interrupties. Ik geef het woord aan mevrouw Van Renssen.
Het lid VAN RENSSEN: Dank, voorzitter. Het is jammer dat we hier geen heel debat
kunnen voeren, want er is nogal wat aan de hand in de Vondelbuurt en de Van
Eeghenstraat. Zoals u waarschijnlijk allemaal weet, zijn er verzakkingen geconstateerd bij
een pand. Dat heeft tot grote zorgen geleid voor de mensen die eromheen wonen, de
buurtbewoners, maar ook breder: hoe staat het met het grondwater op die plek? Vandaar
een motie om snel een onderzoek te starten en uit te voeren over de ondergrondse
constructies in deze buurt en het grondwater. Daarnaast zouden we ook heel graag willen
zien dat we geen binnenplanse en buitenplanse vergunningen gaan verlenen op grond van
het bestemmingsplan grondwaterneutrale kelders voor die kelders, totdat we de uitkomsten
van dat onderzoek hebben. Dat is de ene motie, voorzitter, die ik heel graag indien met veel
partijen in deze raad in, waaronder de SP, CDA, Lijst Kabamba en de Partij van de Arbeid.
De andere motie gaat om onderzoek te doen naar maatregelen die we kunnen
treffen om schade van het ene pand aan het andere pand te beperken. We doen niet altijd
een nulmeting. Er zijn niet altijd voorschriften die die schade doen beperken, maar wat
GroenLinks betreft kan het echt niet zo zijn dat de bouwwerkzaamheden van de een tot
natte voeten of ernstige schade leiden bij de ander. Vandaar deze motie. Dank u wel.
De VOORZITTER: Dank, het lid Van Renssen. Voor de goede orde, dat was motie
358 en motie 372. Ik ga dan over naar het lid Boomsma voor een korte toelichting op zijn
moties. Dat zijn motie 373 en motie 374.
Het lid BOOMSMA: Dank u wel, voorzitter, ook voor de coulance. Ik heb de Van
Eeghenstraat al eerder een van de mooiste straten ter wereld genoemd en daar blijf ik bij.
We moeten hier volgens mij geen risico's nemen. Het belangrijkste is dat we nu besluiten
om die risico's zo veel mogelijk te beperken. Als uitgezocht is dat die risico's zich voordoen,
dan moeten we ook geen nieuwe vergunningen geven. Vandaar de motie om een
planologische regeling op te stellen als daar inderdaad sprake van is. Het tweede is dat
sloop niet mag lonen. De panden in deze schitterende buurt moet je sowieso zo veel
mogelijk behouden. Dat moet absoluut het uitgangspunt zijn. Daarnaast is het denk ik goed
23
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
om ervoor te zorgen dat als je onverhoeds toch niet anders kan en je om bouwtechnische
redenen moet slopen, dat het dan herbouwd wordt, zoveel mogelijk in de oude stijl en met
oude materialen.
De VOORZITTER: Dank. We gaan over naar een korte reactie van de wethouder.
Wethouder VAN DANTZIG: Ja, voorzitter, bedankt. We hebben een goed debat
gehad in de commissie. Ik wil nogmaals benadrukken dat het college hier ook echt naast
de bewoners van de Van Eeghenstraat wil staan. Volgens mij trekken het college en de
raad echt aan dezelfde kant van het touw. Ik was graag vrijdag nog langs geweest, maar
helaas lukte het de bewoners niet om mij te ontvangen. Dat ga ik vast op korte termijn doen.
Ik ben over alle moties positief, met één algemene disclaimer. In gevestigde rechten kan ik
gewoon niet treden. Dat heb ik toen ook in de brief gezet. Het nadeel van wethouder zijn,
is dat je je aan de wet moet houden. We gaan in ieder geval alles eraan doen, zal ik maar
zeggen, want we willen hetzelfde. Vooral het punt van motie 358 vind ik het spannendst.
Voorzitter, overal positief over, we vinden hetzelfde, maar enige clementie van de
gemeenteraad dat ik echt in gevestigde rechten niet kan en mag treden. U kunt ervan
uitgaan dat we ons stinkende best gaan doen.
De VOORZITTER: Dank. Dan zijn wij zo ver om richting het stemmen te gaan. Dat
doen we om half tien. Ergens hadden we toch een beetje gelijk met de voorspellingen. Ik
schors en we gaan verder om half tien. Ik hoop dat het iedereen lukt om half tien weer
aanwezig te zijn. Ik zie iedereen instemmend knikken. Tot straks.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
4.
Vaststellen van het nieuwe PGB- model voor Begeleid Thuis (VN2023-013473).
Zijn er stemverklaringen? Zijn er stemverklaringen? Nee.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht algemene stemmen is
aangenomen.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013473.
Het lid VAN DER VEEN: Voorzitter, er zat nog een motie bij de voordracht.
De VOORZITTER: Die staat onder agendapunt 5.
24
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
5.
Wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam
2015 (VN2023-013043) Is er nog een stemverklaring voor agendapunt vijf? Dat is niet
het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht algemene stemmen is
aangenomen.
Aan de orde is de stemming over motie 316 van de leden Van der
Veen, Krom, Alberts, Khan, Bons, Hoogtanders, Kabamba, Nanninga en
Broersen inzake Wooninitiatieven in Amsterdam
Motie Van der Veen c.s. (nr. 316-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie met algemene stemmen
is aangenomen
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013043.
6.
Vaststellen van het beleidskader burgerberaden (VN2023-013389) Is daar nog
een stemverklaring? Mevrouw IJmker.
Het lid IJMKER (stemverklaring): Ja, ik heb er een aantal, namelijk drie.
Allereerst amendement 321 over de financiële middelen. Op het moment dat een
burgerberaad zich voordoet, denken we dat we gaan kijken hoe we daar geld voor
vrijmaken. We hebben er alle vertrouwen in dat dat gaat lukken met het voorliggende
beleidskader. Daar zullen we dus tegen stemmen. Amendement 336 zullen we ook
tegen stemmen, omdat wat GroenLinks betreft het beleidskader duidelijk genoeg is.
Daarom zien we deze motie als overbodig. Ten slotte, motie 312 over de
uitvoeringstoets. De motie zet vraagtekens bij het commitment van ambtenaren en we
vinden dat dat geen onderdeel moet zijn van de motie en dus stemmen we tegen.
De VOORZITTER: Dank, ik zie verder geen stemverklaringen. De heer Van
Schijndel.
Het lid VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Ja, dank u, voorzitter. Het
burgerberaad is natuurlijk een slap aftreksel van wat het eigenlijk zou moeten zijn, een
referendum. Dat hebben we in de stad, maar niet landelijk. Toch willen we het een kans
geven en we zullen dus voor de meeste moties en voor de voordracht stemmen.
De VOORZITTER: Waarvan akte. Verder zijn er geen stemverklaringen.
25
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over amendement 321 van de leden Krom en
Broersen inzake financiële middelen niet halen uit het desbetreffende
begrotingsprogramma
Amendement Krom en Broersen (nr. 321-23) wordt met zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement is verworpen met de
stemmen voor van de fracties van DENK, BIJ1, SP, Volt, Partij voor de Dieren, JA21,
Lijst Kabamba en Forum voor Democratie
Aan de orde is de stemming over amendement 322 accent van de leden Krom
en Broersen inzake politieke inmenging niet toestaan tijdens het burgerberaad
Amendement Krom en Broersen (nr. 322 accent-23) wordt met zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement is aangenomen met
algemene stemmen.
Aan de orde is de stemming over amendement 323 van de leden Krom en
Broersen inzake uitsluiten bespreekstuk als opbrengst burgerberaad
Amendement Krom en Broersen (nr. 323-23) wordt met zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement is verworpen met de
stemmen voor van de fracties van DENK, Lijst Kabamba, BIJ1, SP, Volt, Partij voor
de Dieren
Aan de orde is de stemming over amendement 325 van het lid Boomsma
inzake primaat gemeenteraad: burgerberaden zijn adviserend
Amendement Boomsma (nr. 325-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement is aangenomen met de
stemmen tegen van PvdA, BIJ1, Partij voor de Dieren en Volt.
Aan de orde is de stemming over amendement 336 van de leden Broersen en
Krom inzake Duidelijk maken van het commitment bij burgerberaden.
Amendement Broersen en Krom (nr. 336-23) wordt met zitten en opstaan
verworpen.
26
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat het amendement is verworpen met de
stemmen voor van DENK, Lijst Kabamba, BIJ1, VVD, SP, Volt en Partij voor de
Dieren.
Aan de orde is de stemming over amendement 337 van de leden Broersen en
Krom inzake Burgerberaden Communicatie na afloop.
Amendement Broersen en Krom (nr. 337-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement is aangenomen met
algemene stemmen.
Aan de orde is de stemming over amendement 338 van de leden Broersen en
Krom inzake Regiegroep duidelijkere taakstelling.
Amendement Broersen en Krom (nr. 338-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement is aangenomen met de
stemmen tegen van SP, CDA, JA21, Forum voor Democratie en de VVD.
Aan de orde is de stemming over de geamendeerde voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de
stemmen tegen van JA21 en CDA.
Aan de orde is de stemming over motie 305 van de leden IJmker, Belkasmi,
Schmit, Kabamba, Broersen en Krom inzake Maak burgerberaden toegankelijk en
representatief.
Motie IJmker c.s. (nr. 305-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de VVD, CDA, JA21, Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 312 van de leden Hoogtanders en
Kreuger inzake uitvoeringstoets voorafgaand aan een burgerberaad.
Motie Hoogtanders en Kreuger (nr. 312-23) wordt met zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van de VVD, Forum voor Democratie, JA21 en CDA.
Aan de orde is de stemming over motie 313 van het lid Hoogtanders inzake
uitstellen invoering burgerberaad.
27
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Motie Hoogtanders (nr. 313-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van de VVD en JA21.
Aan de orde is de stemming over motie 314 van de leden Hoogtanders en
Kreuger inzake af te zien van het thema afval bij de uitvoering van het burgerberaad.
Motie Hoogtanders en Kreuger (nr. 314-23) wordt met zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van de VVD en JA21.
Aan de orde is de stemming over motie 339 van leden Broersen en Kabamba
inzake Burgerberaden voor en door Amsterdammers.
Motie Broersen en Kabamba (nr. 339-23) wordt met zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van Lijst Kabamba, DENK, BIJ1, Volt en Partij voor de Dieren.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013389, met inachtneming van de
daarin als gevolg van aanneming van de amendementen 322 accent van de leden Krom
en Broersen, Amendement 325 van het lid Boomsma, Amendement 337 van de leden
Broersen en Krom en amendement 338 van de leden Broersen en Krom.
7.
Vaststellen van de Beleidsbrief Amsterdamse Familie School 2023-2027 en
wijzigen van de Verordening op Lokaal Onderwijs Beleid Amsterdam 2019: Voorziening
Amsterdamse Familie School 2023-2027 (VN2023-013504). Zijn er stemverklaringen?
Nee?
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht algemene stemmen is
aangenomen.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013504.
8.
28
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Vaststellen van de Beleidsbrief voortzetting Brede Brugklas Bonus 2023-2027 en
wijzigen van de Verordening op Lokaal Onderwijs Beleid Amsterdam 2019: Voorziening
Brede Brugklas Bonus 2023-2027 (VN2023-013472) Zijn er stemverklaringen”?
De heer VON GERHARDT (stemverklaring): Dank u wel, voorzitter. De VVD is
niet per se tegen de brede brugklas, maar wij zien geen heil in het geven van subsidie
aan het ene type school, maar aan andere typen scholen niet. Daarom zullen wij tegen
de voordracht stemmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de
stemmen tegen van de VVD, JA21, Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 335 van de leden Boomsma,
Runderkamp en Khan inzake Symposium mobieltjes: thuis of in de kluis.
Motie Boomsma c.s. (nr. 335-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van D66, Volt en SP.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013472.
9.
Vaststellen van de beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027
(VN2023-013406) Zijn er stemverklaringen? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de
stemmen tegen van JA21.
Aan de orde is de stemming over motie 317 van de leden Van Pijpen,
Roodekerk, Kabamba, Khan en Runderkamp inzake Informatiepunt Racisme en
Discriminatie.
Motie Van Pijpen c.s. (nr. 317-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van CDA en JA21.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013406.
29
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
12.
Instemmen met het harmoniseren van de tarieven precario liggeld voor
passagiersvaartuigen (VN2023-011777). Is hier een stemverklaring voor?
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de
stemmen tegen van het CDA, JA21, Forum voor Democratie en SP.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-011777.
14.
Vaststellen van de MBO-Agenda 2023-2027, het Economisch Arbeidsmarktbeleid
2023-2026 en kennisnemen van de begeleidende raadsbrief (/N2023-013447) Zijn hier
stemverklaringen bij?
Het lid HOOGTANDERS (stemverklaring): Dank voorzitter. Ten eerste bij de
MBO-Agenda zitten heel veel moties, waar wij positief tegenover staan en die wij
sympathiek vinden. Maar omdat de meeste al kunnen en het de verantwoordelijkheid
is van het onderwijs zelf, gaan wij toch niet voor stemmen. Ten tweede, ten aanzien
van het beleidskader Arbeidsmarktbeleid zijn wij blij met de brief die de wethouder
erover heeft gestuurd en blij met de toezegging om met concrete doelen te komen. Wij
zien uit naar de bespreking die nog gaat volgen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht algemene stemmen is
aangenomen.
Aan de orde is de stemming over motie 315 van de leden Hoogtanders,
Boomsma en Kreuger inzake projecten MBO enkel toetsen op bijdrage hoofddoelen.
Motie Hoogtanders c.s. (nr. 317-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 320 van de leden Schmit en Belkasmi
inzake tegengaan stagediscriminatie.
Motie Schmit en Belkasmi (nr. 320-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
30
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van CDA en JA21.
Aan de orde is de stemming over motie 329 van de leden Broersen, Kabamba,
Bons, Schmit, Belkasmi en Bentoumya inzake Europees Subsidieprogramma Erasmus+.
Motie Broersen c.s. (nr. 329-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de VVD en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 330 van de leden Bentoumya,
Belkasmi, Schmit, Kabamba, Broersen inzake ondersteun en behoud docenten en
studenten in mbo.
Motie Bentoumya c.s. (nr. 330-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de VVD.
Aan de orde is de stemming over motie 332 van de leden Belkasmi, Schmit en
Bentoumya inzake gezamenlijkheid tussen hbo, mbo en wo versterken.
Motie Belkasmi c.s. (nr. 332-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de VVD, CDA en JA21.
Aan de orde is de stemming over motie 333 van de leden Belkasmi, Abdi,
Bentoumya, Nadif, Bons, Khan, Broersen, Kabamba en Krom inzake Jongerenwerk en
Straathoekwerk op het mbo.
Motie Belkasmi c.s. (nr. 333-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de VVD en JA21.
Aan de orde is de stemming over motie 334 van de leden Schmit, Belkasmi en
Bentoumya inzake Stimuleren hybride docentschap.
Motie Schmit c.s. (nr. 333-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de VVD en SP.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013447.
31
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
15.
Wijzigen van de Verordening Parkeerbelastingen 2023 en de Parkeerverordening
2013 aangaande uitbreiding betaald parkeren in Zuidoost en Nieuw-West (VN2023-
010175) Is hier een stemverklaring?
Het lid ERNSTING (stemverklaring): Voorzitter, dank u wel. GroenLinks zal
tegen moties 308 en 324 stemmen over de blauwe zones en de progressieve tarieven,
omdat er al een overgangstermijn van twee jaar voor de blauwe zones is afgesproken.
Het wordt al geëvalueerd en de wethouder heeft al toezeggingen gedaan. Daar willen
we niet op preluderen met een motie. Dank u wel.
De VOORZITTER: Dank u wel, mijnheer Ernsting.
Aan de orde is de stemming over amendement 327 van het lid Bobeldijk inzake
bezoekersregeling met kortingspercentage in Zuidoost en Nieuw-West naar 100%.
Motie Bobeldijk (nr. 327-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement is verworpen met de
stemmen voor van Lijst Kabamba, BIJ1, DENK, VVD, SP, CDA, JA21 en Forum voor
Democratie.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de
stemmen tegen van de VVD, CDA, JA21, Forum voor Democratie, DENK, SP, BIJ1 en
Lijst Kabamba.
Aan de orde is de stemming over motie 301 van de leden Asruf en Kabamba
inzake initiëren van nieuwe vrijwillige vervoersinitiatieven in o.a. Zuidoost en Nieuw-West.
Motie Asruf c.s. (nr. 301-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 308 van de leden Bobeldijk en Kreuger
inzake onderzoek mogelijkheden kort parkeren.
Motie Bobeldijk en Kreuger (nr. 308-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van GroenLinks en D66.
32
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over motie 310 van het lid Wijnants inzake
parkeervergunning voor bewoners die garage gebruiken als fietsenstalling.
Motie Wijnants (nr. 310-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van Lijst Kabamba, DENK, VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 324 van de leden Kreuger, Wijnants,
Boomsma, Bobeldijk, Asruf en Garmy inzake bij invoeren betaald parkeren bij huidige
blauwe zone gebieden, het invoeren van een progressief tarief mee te nemen.
Motie Kreuger c.s. (nr. 324-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
voor van PvdA, Lijst Kabamba, DENK, BIJ1, D66, Volt, VVD, SP, Partij voor de Dieren,
CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 328 van het lid Koyuncu inzake
Investeer de parkeerinkomsten afkomstig van buiten de ring in het OV buiten de ring.
Motie Koyuncu (nr. 328-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van DENK, Lijst Kabamba, BIJ1 en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 346 van het lid Van Schijndel inzake
parkeervergunningen voor sociale nieuwbouw.
Motie Van Schijndel (nr. 346-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van DENK, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 356 van de leden Koyuncu en
Boomsma inzake Parkeerbelasting niet verhogen voor de gebieden Nieuw-West en
Zuidoost gedurende de huidige bestuursperiode.
Motie Koyuncu en Boomsma (nr. 356-23) wordt met zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van Lijst Kabamba, DENK, BIJ1, VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-010175.
18.
33
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Vaststellen van de actuele saldi van actieve grondexploitaties Vereveningsfonds
en Zuidas en kennisnemen van het Meerjarenperspectief Grondexploitaties
Vereveningsfonds en Zuidas 2023 (VN2023-009994) Is hier een stemverklaring voor?
Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de
stemmen tegen van de Partij voor de Dieren.
Aan de orde is de stemming over motie 355 van de leden Von Gerhardt,
Boomsma, Van Renssen en Minderhoud inzake risicoanalyse en scenario’s van de
vereveningsruimte opnemen in (A)MPG.
Motie Von Gerhardt c.s. (nr. 355-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 357 van de leden Boomsma en Von
Gerhardt inzake flexibiliteit in gebieden met hoogste grondprijzen.
Motie Boomsma en Von Gerhardt (nr. 357-23) wordt met zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van DENK, VVD, CDA, Ja21 en Forum voor Democratie.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-009994.
19.
Inwilligen van het definitieve verzoek tot het houden van een referendum over het
ontwerp raadsbesluit ‘Vaststellen van het (geamendeerde) Beleidskader
Hoofdgroenstructuur’ van 25 januari 2023 (VN2023-013864) Is er een stemverklaring?
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is
aangenomen.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013864.
34
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
21.
Kennisnemen van de brief over de aandeelhoudersvergaderingen bij
gemeentelijke deelnemingen in het tweede deel van 2022 (VN2023-012676)
Aan de orde is de stemming over motie 341 Geheim.
Motie Geheim (nr. 341-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van SP, VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 342 Geheim.
Motie Geheim (nr. 342-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de Partij van de Arbeid en DENK.
23.
Kennisnemen van het rapport van CE Delft getiteld Nut en noodzaak extra wind op
land in 2030 en 2050: uiteenzetting mogelijke scenario's en afweging noodzaak voor
behalen klimaatdoelen (VN2023-012057) Is er een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over motie 300 van het lid Burgers, Boomsma,
Kreuger en Bobeldijk inzake geen windturbines bij de Noorder IJ-plas.
Motie Burgers c.s. (nr. 300-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van voor van DENK, VVD, SP, Partij voor de Dieren, CDA, JA21 en Forum voor
Democratie.
Gevoegde behandeling
24. Kennisnemen van de voortgangsbrief markten en straathandel en de monitor
warenmarkten 2022 (VN2023-013535)
25. Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het rapport Marktwaarde van de
Ombudsman van 6 maart 2023 en kennisnemen van de correspondentie met bureau
Droogh Trommelen en Partners (DTNP) (VN2023-013529)
De VOORZITTER: Is hier een stemverklaring? Het lid IJmker.
Het lid IJMKER (stemverklaring): Ja voorzitter, een stemverklaring, ook
namens de PvdA bij motie 362. We vinden eigenlijk dat het dictum een iets te eenzijdig
positief beeld geeft van markt op afstand, maar met de toevoeging en toelichting van
de wethouder zullen we voor stemmen.
35
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dank. Ik zie verder geen stemverklaringen.
Aan de orde is de stemming over motie 302 van de leden IJmker, Namane en
Schmit inzake Lege kramen beter benutten.
Motie IJmker c.s. (nr. 302-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 303 van de leden IJmker, Namane en
Schmit inzake het betrekken van marktondernemers bij de ontwikkeling van het
marktbeleid.
Motie IJmker c.s. (nr. 303-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 304 van de leden IJmker, Namane en
Schmit inzake Leren van wat er goed gaat op de markt.
Motie IJmker c.s. (nr. 304-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de VVD.
Aan de orde is de stemming over motie 318 van de leden Schmit, IJmker en
Namane inzake het betrekken van marktondernemers bij de ontwikkeling van het
marktbeleid.
Motie Schmit c.s. (nr. 318-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 326 van de leden Schmit, IJmker en
Namane inzake het aantrekken van nieuwe marktondernemers.
Motie Schmit c.s. (nr. 326-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van JÂ21.
Aan de orde is de stemming over motie 354 Namane en IJmker inzake Zet
sociale initiatieven goed in de markt.
Motie Namane en IJmker (nr. 354-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
36
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van Forum voor Democratie en JÂ21.
Aan de orde is de stemming over motie 360 van het lid Nanninga inzake het
behouden van de anciënniteit op Amsterdamse markten.
De VOORZITTER: Heeft u motie 360 ingetrokken? Nee, u heeft motie 359
ingetrokken, klopt dat?
Het lid NANNINGA: Voorzitter, ik had het nummer op dat moment niet bij de
hand. Volgens mij had ik gezegd dat ik de motie over anciënniteit introk en die andere
niet. Mijn excuses aan de raad, ik had ongenummerde moties in mijn hand. Ik kan me
herinneren dat de wethouder een goed verhaal had dat het in de volgende verordening
wordt meegenomen. Dus ik had de motie over anciënniteit ingetrokken en de andere
niet.
De VOORZITTER: Ik meen mij te herinneren dat u helemaal gelijk heeft. U heeft
motie 359 niet ingetrokken inzake het afschaffen van de verkoopthema’s van markten,
maar wel motie 360 inzake het behouden van anciënniteit op Amsterdamse markten.
Klopt dat?
Het lid NANNINGA: Volgens mij is dat correct, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank. Dan gaan wij stemmen over motie 359 van het lid
Nanninga inzake …
Het lid Bloemberg-lssa: Voorzitter, een punt van orde. Deze motie stond niet
op de stemmingslijst, dus het lijkt mij dat we er niet over kunnen stemmen en dat de
motie pas in de volgende raadsvergadering aan de orde komt.
Het lid NANNINGA: Als dat reglementair mogelijk is, lijkt me dat prima. Het
wordt anders een heel verwarrende bende. Als het kan, stel ik voor om de motie over
anciënniteit in te trekken, over de andere te stemmen en de ene die er nu uitgevallen
is tijdens de volgende raadsvergadering alsnog in stemming te brengen.
De VOORZITTER: Wij stemmen volgende keer over motie 359.
Aan de orde is de stemming over motie 361 van het lid Nanninga inzake de
aanbevelingen van de Ombudsman over de Amsterdamse markten volledig overnemen.
Motie Nanninga (nr. 361-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van Lijst Kabamba, BIJ1, SP, Partij voor de Dieren, CDA, JA21, Forum voor Democratie
en VVD.
Aan de orde is de stemming over motie 362 van de leden Schmit, Wijnants,
Boomsma, Koyuncu, Broersen inzake het behoud van markten door doorstart markten
mogelijk te maken.
37
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Motie Schmit c.s. (nr. 362-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de SP.
Aan de orde is de stemming over motie 365 van het lid Boomsma inzake Sterke
nota van beantwoording.
Motie Boomsma (nr. 365-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van BIJ1.
Aan de orde is de stemming over motie 366 van het lid Boomsma inzake
driejaarlijkse herindeling.
Motie Boomsma (nr. 366-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 367 van het lid Boomsma inzake ruimte
voor marktondernemers.
Motie Boomsma (nr. 367-23)} wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van de VVD, Partij voor de Dieren, DENK, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 368 accent van het lid Boomsma inzake
Voorstel Toekomst Marktbeheer.
Motie Boomsma (nr. 368 accent-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 369 van het lid Boomsma inzake
staverplichting per jaar.
Motie Boomsma (nr. 369-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van DENK, VVD, Partij voor de Dieren, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 370 van het lid Boomsma inzake
staverplichting per jaar: notitie voor aanpassingen.
Motie Boomsma (nr. 370-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
38
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van DENK, VVD, Partij voor de Dieren, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 371 van het lid Boomsma inzake 58
plus regeling voor alle vaste plaatshouders.
Motie Boomsma (nr. 371-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van DENK, VVD, Partij voor de Dieren, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
26.
Kennisnemen van de voortgang Aanpak Binnenstad (VN2023-013034) Is er een
stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over motie 363 van de leden Bentoumya,
Heinhuis, Broersen, Bons inzake ga economische monocultuur tegen door te leren
van de Aanpak Binnenstad.
Motie Bentoumya c.s. (nr. 363-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van JÂ21.
Aan de orde is de stemming over motie 364 van de leden Bentoumya, Van
Renssen en Bons inzake Vind samen met ondernemers oplossingen voor extreme
rijvorming.
Motie Bentoumya c.s. (nr. 364-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de VVD en Volt.
Aan de orde is de stemming over motie 375 van de leden Heinhuis, Bakker en
Bentoumya en inzake ruimte voor kunst boven kantoren.
Motie Heinhuis c.s. (nr. 375-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van de VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
27.
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over wapenproblematiek en de
afdoeningen van motie 1386.20, toezeggingen messenspel en VR-tool en toezegging
landelijke en regionale inspanningen tegen wapenbezit en wapengebruik (VN2023-
013098) Is er een stemverklaring? Gaat uw gang.
39
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
Het lid Bloemberg-Issa (stemverklaring): Dank voorzitter. Het gaat over motie
347 van DENK. De motie over positieve influencers versterken. Wij vinden dat dit
onderwerp meer uitdieping verdient. We zien er haken en ogen aan, maar het gaat om
een verkenning. Daarom zullen we de motie wel steunen.
De VOORZITTER: Waarvan akte. We gaan naar de heer Van Schijndel.
Het lid VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Ja, de stemverklaring is dat het
versterken van positieve influencers toch heel averechts kan uitwerken. Dat is nu
eenmaal zo. Mensen zijn in de contramine, die jongeren. Wij zullen dus tegenstemmen.
De VOORZITTER: Waarvan akte. Mevrouw Kabamba.
Het lid KABAMBA (stemverklaring): Het gaat om moties 348 en 349. Ik zal
tegen stemmen omdat het niet werkt om repressief om te gaan met jeugd die vooral
veel investeringen nodig heeft. Met betrekking tot motie 343 en 347 zijn dit vormen van
die positieve investering. Ik zal dus voor stemmen.
De VOORZITTER: Waarvan akte. Ik zie verder geen stemverklaringen.
Aan de orde is de stemming over motie 343 van het de leden Abdi, Nadif,
Hofland, Garmy, Khan, Boomsma, Bons en Kabamba inzake Stop het circuleren van
gewelddadige foto's en filmpjes op het internet onder jongeren.
Motie Abdi c.s. (nr. 343-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van JÂ21.
Aan de orde is de stemming over motie 347 van de leden Khan, Nadif, Abdi,
Kabamba en Garmy inzake positieve influencers versterken.
Motie Khan c.s. (nr. 347-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van Forum voor Democratie en JA21.
Aan de orde is de stemming over motie 348 van het lid Nanninga monitoren
Rotterdamse aanpak wapenproblematiek.
Motie Nanninga (nr. 348-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van VVD, JA21, CDA en Forum voor Democratie.
Aan de orde is de stemming over motie 349 van het lid Nanninga inzake
Overnemen Rotterdamse aanpak wapengeweld, indien deze succesvol aanpakt.
Motie Nanninga (nr. 349-23) wordt met zitten en opstaan verworpen.
40
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor
van VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie.
28.
Kennisnemen van het meerjarenplan integrale persoonsgerichte aanpakken
veelplegers en jongeren/jongvolwassenen (HIC-, drugs- en wapendelicten) 2023-2026
(VN2023-013097) Is er een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over motie 311 van de leden Nadif, Hofland, Abdi,
Martens, Kabamba, Bons, Khan, Boomsma, Garmy, Alberts en Bloemberg-lssa over
ervaringsdeskundigheid binnen de groeps- en persoonsgerichte aanpakken.
Motie Nadif c.s.(nr. 311-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van JÂ21.
Aan de orde is de stemming over motie 344 van de leden Abdi, Nadif en
Hofland inzake Vergroot ouderbetrokkenheid bij jongvolwassenen binnen de
persoonsgerichte aanpakken.
Motie Abdi c.s.(nr. 344-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
29.
Kennisnemen van het Actieplan Handhaving Openbare Ruimte 2023 (VN2023-
011990) Is hier een stemverklaring bij? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over motie 340 van de leden Nadif, Ernsting, Abdi,
Hofland, Bons, Khan, Kabamba en Garmy over werkwijze BOA's.
Motie Nadif c.s.(nr. 340-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen
tegen van Forum voor Democratie.
31.
Kennisnemen van de voortgangsbrief over juridische vernieuwing (VN2023-
013057) Is hier een stemverklaring bij? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over motie 345 van de leden Hofland, Broersen,
Boomsma en Ernsting inzake zorgvuldige afweging voor hoger beroep.
Motie Hofland c.s.(nr. 345-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
41
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
32a.
Actualiteit inzake onderkeldering en verzakking van een pand aan de Van
Eeghenstraat. Is hier een stemverklaring bij? Mevrouw Kabamba.
Het lid KABAMBA (stemverklaring): Bij moties 358, 37/2, 3/3 en 374 zal ik voor
stemmen met de achterliggende reden dat wij als stad in het geheel gaan kijken naar
veilig bouwen en alleen maar vergunningen toezeggen wanneer het instortingsgevaar
niet vergroot wordt.
De VOORZITTER: Dank.
Aan de orde is de stemming over motie 358 van de leden Van Renssen,
Alberts, Boomsma, Minderhoud en Kabamba inzake Stop vergunningenverlening kelders
en onderzoek ondergrond Van Eeghenstraat.
Motie Van Renssen c.s.(nr. 358-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 372 van de leden Van Renssen,
Alberts, Boomsma en Minderhoud inzake Maatregelen schade andere percelen.
Motie Van Renssen c.s.(nr. 3/2-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 373 van de leden Boomsma en Van
Renssen inzake geen onnodige risico's: voorlopig geen nieuwe vergunningen voor
onderkelderingen.
Motie Boomsma en Van Renssen (nr. 373-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
Aan de orde is de stemming over motie 374 van de leden Boomsma en Alberts
inzake Bij sloop wederopbouw met gebruik oude materialen.
Motie Boomsma en Alberts (nr. 374-23) wordt met zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene
stemmen.
42
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dank u wel voor uw geduld. Dat was het. We gaan de
volgende keer stemmen over motie 359 van het lid Nanninga. Ik wens u een fijne avond.
De VOORZITTER sluit de vergadering.
43
| Raadsnotulen | 43 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 182
Publicatiedatum 20 maart 2015
Ingekomen onder G
Ingekomen op 11 maart 2015
Behandeld op 11 maart 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Groot Wassink inzake de Tabakspanden
(garantie culturele invulling).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Groot Wassink, Van Dantzig,
Moorman en J.P. Kwint van 9 maart 2015 inzake de Tabakspanden (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 133);
Overwegende dat:
— onderdeel van de afspraken die in het verleden zijn gemaakt tussen
woningcorporatie De Key en de gemeente altijd was dat een gedeelte van
de panden opnieuw een laagdrempelige culturele bestemming zou krijgen;
— de status van de mate waarin De Key deze afspraken respecteert nu onduidelijk is,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in overleg met woningcorporatie De Key aan te dringen op het opnemen van
een laagdrempelige culturele invulling van de nieuwe bestemming conform eerder
gemaakte afspraken.
Het lid van de gemeenteraad,
BR. Groot Wassink
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 745
Publicatiedatum 7 augustus 2015
Ingekomen onder BJ
Ingekomen op donderdag 2 juli 2015
Behandeld op donderdag 2 juli 2015
Status verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Moorman inzake de samenwerkingsafspraken op
hoofdlijnen tussen huurders, corporaties en gemeente (ruimte voor aanpassingen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de samenwerkingsafspraken op hoofdlijnen tussen
huurders, corporaties en gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 644);
Overwegende dat:
— Het college uitgaat van een noodzakelijk voorraad betaalbare woningen,
inclusief studentenwoningen, van 187.000.
— Het college hierbij uitgaat van een verdeling van 162.000 sociale
corporatiewoningen en 25.000 woningen particuliere gereguleerde verhuur.
— Het college voorziet dat de particulier sector 8000 zelfstandige sociale
huurwoningen zal bouwen.
— Zowel marktomstandigheden als landelijke regelgeving kunnen wijzigen
waardoor deze verdeling onder druk komt te staan.
Van mening dat afspraken moeten kunnen worden bijgesteld teneinde de sociale
huurvoorraad op peil te houden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
aanpassingen mogelijk te maken bij gewijzigde omstandigheden, waarbij geldt:
— indien verkoop en liberalisatie van de particuliere gereguleerde voorraad
groter is dan verwacht, wordt het aandeel te behouden en als zodanig te
verhuren, sociale corporatiewoningen verhoogd, op zulke wijze dat ten minste
een gegarandeerde voorraad van sociale huurwoningen van 187.000
overblijft, zoals afgesproken in het coalitieakkoord;
— indien er minder dan 8000 zelfstandige sociale huurwoningen worden
gebouwd en verhuurd door particulieren in 2025, wordt het aandeel te
behouden en als zodanig te verhuren, sociale corporatiewoningen verhoogd,
op zulke wijze dat ten minste een gegarandeerde voorraad van sociale
huurwoningen van 187.000 overblijft, zoals afgesproken in het
coalitieakkoord.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 744 Moti
Datum 7 augustus 2015 ome
Het lid van de gemeenteraad
M. Moorman
2
| Motie | 2 | discard |
Termijnagenda commissie Leefomgeving en Economie 3 februari 2015
Programma Onderwerp Pfh Vastgestelde Actuele Soort | Cie Actuele Opmerkingen
naam data in Cie data in behan data AB
Cie deling
Openbare Meerjarenonderhoudsprogramma | P. 2-dec-14 3-feb-15 TK LO&E | nvt
OE ETT TEE
groen
Openbare Meerjarenonderhoudsprogramma | P. 2-dec-14 3-feb-15 TK LO&E | nvt
groen
Openbare Omgeving Sarphatipark: opheffen | P. 4-NOV-14 3-feb-15 TB LO&E | 18-feb-15
ruimte en fietspaden (Noord- en Westzijde + | Slettenhaar
groen Eerste & Tweede Jan Steenstraat):
MEMO
Openbare Frans Halsbuurt: VO P. 2-dec-14 3-feb-15 TB LO&E | 18-feb-15
Ruimte en Slettenhaar
groen
DK
water Slettenhaar
Seleme gm PES EN
water locaties: DO Slettenhaar
Ee ee ee PEN
Ruimte en Uitgangspunten Slettenhaar
groen
Openbare Woestduinstraat: herinrichting P. februari-15 10-mrt-15 | TK LO&E | nvt
Ruimte en plein/plantsoen DO Slettenhaar
groen
Openbare Jan Luijkenstraat: DO P. 10-mrt-15 10-mrt-15 | TK LO&E | nvt
ruimte en Slettenhaar
groen
EE PE Jee | DU B
Ruimte en DO Slettenhaar de planning van Dienst
groen Metro.
1
Termijnagenda commissie Leefomgeving en Economie 3 februari 2015
10 Milieu en OAIS Zuid Pijp: DO P. 31-mrt-15 10-mrt-15 | TK LO&E | nvt
water Slettenhaar
Openbare De Mirandalaan: herinrichting P. 10-mrt-15 10-mrt-15 | TK LORE | nvt
E Ruimte en voorplein zwembad DO Slettenhaar
groen
Openbare Ring Oud Zuid fase 5: NvU en P. 31-mrt-15 10-mrt-15 | TK LO&E | nvt
Ruimte en schetsontwerp (SO) (Ceintuurbaan | Slettenhaar
groen tussen Ferdinand Bolstraat en
Sarphatipark)
rn [er POP
infrastructuur | 2018 (inclusief vitvoering motieaa | Slettenhaar
Begroting 2015)
EE
Ruimte en Ferdinand Bolstraat, van Slettenhaar 2015
groen Ostadestraat t/m C. Troostplein:
NvU
Openbare Pilot Afmeerbeleid Reinier P. 2-dec-14 1e kw. TB LO&E | nvt
Ruimte en Vinkeleskade Slettenhaar 2015
groen
Openbare Amstelveenseweg: schetsontwerp | P. 1e kw. 2015 1e kw. TB LO&E | nvt
End
groen
10 Milieu en OAIS Noord Pijp: DO P. 12-mei-15 12-mei-15 | TK LORE | nvt
water Slettenhaar
10 Milieu en OAIS Frans Halsbuurt locaties: DO |P. mei-15 12-mei-15 | TK LO&E | nvt
water Slettenhaar
En ee PD
infrastructuur | 2015-2018 (inclusief uitvoering Slettenhaar
moties 4 en 10 Begroting 2015
2
Termijnagenda commissie Leefomgeving en Economie 3 februari 2015
Openbare P.C. Hooftstraat: DO P. 2e kw. 2015 2e kw. TK LO&E | nvt
Ruimte en Slettenhaar 2015
groen
Ed
ruimte en Slettenhaar 2015
groen
Ee eN
Ruimte en Slettenhaar 2015
groen
A
Ruimte en Krusemanstraat: PvE/VO Slettenhaar 2015
groen
Openbare Viottastraat: VO P. 2e kw. 2015 2e kw. TK LO&E | nvt
Ruimte en Slettenhaar 2015
groen
Ee eN
ruimte en Slettenhaar 2015
groen
Tjen [omsespesne |aer PSS 5 PPE
Ruimte en Dusartstraat - Sarphatipark: VO Slettenhaar 2015
groen
Openbare Rode Loper: herinrichting P. 3e kw. 2015 ze kw. TK LORE | nvt
Ruimte en Ferdinand Bolstraat, van Slettenhaar 2015
groen Ostadestraat t/m C. Troostplein:
Vo
Ee Pe EN
Ruimte en Slettenhaar 2015
groen
Ee Pe jee je PO
Ruimte en Krusemanstraat: DO Slettenhaar 2015
groen
Openbare Ring Oud Zuid fase 5 tussen P. 4e kw. 2015 4e kw. TK LORE | nvt
Ruimte en Dusartstraat en Sarphatipark: DO | Slettenhaar 2015
groen
3
Termijnagenda commissie Leefomgeving en Economie 3 februari 2015
Openbare Viottastraat: DO P. 4e kw. 2015 4e kw. TK LO&E | nvt
Ruimte en Slettenhaar 2015
groen
Openbare Rode Loper: herinrichting P. 2e kw. 2016 2e kw. TK LORE | nvt
Ruimte en Ferdinand Bolstraat, van Slettenhaar 2016
groen Ostadestraat t/m C. Troostplein:
DO
4
| Agenda | 4 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 26 januari 2022
Ingekomen onder nummer 27
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Ernsting, Boutkan en De Jager stadsdeelcommissie
voorbereiding bindend advies
Onderwerp
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de verkenning gebruikmaken aanwijzingsbevoegdheden Omgevings-
wet bij de omgevingsvergunning tot afwijking van het omgevingsplan
Constaterende dat:
e Inde Omgevingswet de raad de bevoegdheid heeft gevallen aan te wijzen van omgevings-
planactiviteiten waar zij bindend over wens te adviseren;
e De raad dergelijke gevallen zal aanwijzen;
e Vooralsnog gesteld wordt dat deze bevoegdheid (nog) niet aan de stadsdeelcommissie
kan worden gedelegeerd of gemandateerd, maar dit wel wenselijk zou zijn bij projecten
met impact op stadsdeelniveau;
Overwegende dat:
e _Destadsdeelcommissies veel kennis en ervaring hebben in het stadsdeel;
e De stadsdeelcommissie de raad bij uitstek kunnen adviseren over dergelijke projecten in
de fysieke leefomgeving;
e Het proces waarbij stadsdeelcommissie de raad adviseert nog verbeterd moet worden;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e Inde definitieve raadsvoordracht voor het bindend adviesrecht de stadsdeelcommissie die
het aangaat, de taak te geven bij een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanacti-
viteit het bindend advies van de raad voor te bereiden.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
e Inhet voorstel voor de raadsvoordracht een eventuele wijziging van het vergunningspro-
ces mee te nemen en aanpassing van de taken en/of bevoegdhedenlijst behorende bij de
verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022
Indieners
Z.D. Ernsting
D.F. Boutkan
D.O.C. de Jager
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 617
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 16 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie FIN
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Motie van het lid Poot inzake de Voorjaarsnota 2016 (geen leges voor duurzame
investeringen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Overwegende dat:
— voor het plaatsen of nemen van duurzame maatregelen en investeringen in
woningen of bedrijfspanden vergunningen zijn vereist, waarvoor leges moeten
worden afgedragen;
— deze leges mogelijk een belemmering kunnen zijn voor het nemen van
verduurzamingsmaatregelen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— vooreen periode van 2 jaar geen leges te heffen over vergunningsaanvragen ten
behoeve van duurzame investeringen in woningen of bedrijfspanden;
— daartoe een lijst op te stellen van vergunningsaanvragen en bijbehorende
duurzame investeringen die van leges worden vrijgesteld;
— dekking voor dit voorstel te vinden in de uit het Duurzaamheidsfonds vrijgemaakte
en van revolvering vrijgestelde € 10 miljoen;
— hiervoor een plan van aanpak voor te leggen aan de gemeenteraad bij de
Begroting 2017.
Het lid van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 578
Publicatiedatum 23 juni 2017
Ingekomen op 7 juni 2017
Ingekomen onder AG
Behandeld op 7 juni 2017
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma, Moorman, Groot Wassink, Van Lammeren en
Van Soest inzake de Voorjaarsnota 2017 (externe evaluatie van de financiële
en juridische aspecten en gevolgen van de Overstapregeling op eeuwigdurende
erfpacht).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446) en
de Overstapregeling eeuwigdurende erfpacht.
Overwegende dat:
— de overstapregeling een beslissing is met zeer grote financiële gevolgen voor
zowel individuele Amsterdammers als ook voor de gemeente;
— de Rebel groep mogelijke financiële effecten van de Overstapregeling heeft
doorgerekend op grond van drie meest extreme scenario's waarbij men uitgaat
van bepaalde aannames, die de resultaten sterk beïnvloeden;
— deze consequenties met name voor delen van de stad nog onduidelijk zijn;
— dit beleid mogelijk significante invloed kan hebben op de huizenprijzen;
— de Nederlandse Vereniging van Banken in een persbericht van 30 mei 2017 heeft
laten weten "Uitgangspunt voor banken is dat de marktwaarde van de woningen
bepalend is voor het verstrekken van financieringen. De wijzigingen van het
erfpachtsysteem zal de wijze van bancaire financiering niet doen veranderen," en
dat daarmee de financierbaarheid van bestaande woningen als gevolg van de
Overstapregeling onzeker is;
— _nog onduidelijk is wat de gevolgen zijn voor particuliere huurders; de raad op
11 juni 2015 motie 571 heeft aangenomen om “zich bij de besluitvorming over de
stelselwijziging naar Eeuwigdurende erfpacht de mogelijkheid voor te behouden
om gebruik te maken van de regeling voor onderzoek van grote projecten (motie
Van Pinxteren) indien onduidelijkheid bestaat over de mogelijke financiële, fiscale
en juridische effecten van het voorstel voor de gemeente en voor erfpachters";
— de gemeenteraad inzake de erfpacht zowel een publiekrechtelijke rol heeft als
privaatrechtelijke financiële belangen.
1
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
een externe evaluatie aan te vragen ten aanzien van de volgende aspecten van het
collegevoorstel voor de Overstapregeling op eeuwigdurende erfpacht:
— De financiële gevolgen voor zowel de gemeente als voor erfpachters, zowel als
geheel als ten aanzien van specifieke groepen.
— Hoe de uitkomsten van de overstapregeling zich (voor verschillende groepen
erfpachters) verhouden tot de vraag wat erfpachters hadden kunnen verwachten
ten aanzien van een wijziging einde tijdvak op basis van de praktijk van de
afgelopen 20 jaar.
— De betaalbaarheid van de overstapregeling voor erfpachters met verschillende
inkomsten. en vermogensposities.
— De effecten van de herziening op de huizenprijzen en particuliere huren.
— De totstandkoming en grondslagen voor het vaststellen van de BSQ's.
— De bruikbaarheid en mogelijke nadelen van de BSQ's.
— De financiële consequenties van de Overstapregeling bij het maximeren van de
BSQ op 10, 15, 20 en 25 procent (van de gebruikte WOZ-waarde) en tevens voor
het maximeren van de afkoopsom op 15%.
— In hoeverre het voorstel voldoet aan de beginselen van behoorlijk bestuur.
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
M. Moorman
B.R. Groot Wassink
J.F.W. van Lammeren
W. van Soest
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 393
Publicatiedatum 10 april 2019
Ingekomen onder T
Ingekomen op woensdag 3 april 2019
Behandeld op woensdag 3 april 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake de Warmtenetten (Transparantie over kosten
energietransitie)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Warmtenetten (Transparantie over kosten
energietransitie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 393).
Constaterende dat:
— Transparantie en goede voorlichting bijdraagt aan het draagvlak onder
bewoners.
Overwegende dat:
— Amsterdammers hoe dan ook kosten zullen maken als gevolg van de
energietransitie.
— De kosten sowieso bekend moeten zijn alvorens men start met de aanleg van
warmtenetten.
Besluit:
— De kosten van de energietransitie binnen redelijke termijn openbaar te maken
voor Amsterdammers in de betreffende wijk
— Hierbij rekening te houden met de verschillende woonsituatie van
verschillende Amsterdammers. Bijvoorbeeld door een opdeling sociale
woningbouw vs. vrije sector en nieuwbouw vs. oudbouw’.
De leden van de gemeenteraad
A.A.M. Marttin
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam BWK
% Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken,
Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort,
x Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid
Agenda, woensdag 30 januari 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie,
Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Tijd 13.00 uur tot 17.00 uur
Aangezien er maar één agendapunt is uit de portefeuille van wethouder Ossel,
is er geen ochtendvergadering, maar wordt er om 13.00 uur begonnen met
agendapunt 11 Presentatie Visie Noordzeekanaalgebied 2040. Na afloop hiervan
zal het algemene deel worden behandeld (agendapunten 1 t/m 10) en
vervolgens de overige agendapunten.
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
PORTEFEUILLE WETHOUDER VAN POELGEEST 13.30 — 17.00 UUR
Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur
1 __ Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie BWK
d.d. 9 januari 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieBWK@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK
energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Agenda, woensdag 30 januari 2013
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
e De lijst van schriftelijke vragen wordt de maandag voorafgaande aan de vergadering
per mail toegestuurd aan de raadsleden en contactpersonen.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijke gedeelte vanaf 13.45 uur
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Zeehaven en Westpoort
11 Aankondiging presentatie Visie Noordzeekanaalgebied 2040 Nr. BD2013-000239
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Aanvang van dit agendapunt is om 13.00 uur in aanwezigheid van
wethouders Ossel en Van Poelgeest
e _Deleden van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en
Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening,
Luchthaven, Dierenwelzijn en Waterbeheer zijn hierbij uitgenodigd
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK
energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Agenda, woensdag 30 januari 2013
Ruimtelijke Ordening
12 ZuidasDok - Hoofdlijnen plan van aanpak Nr. BD2012-011838
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 februari 2013)
e _Deleden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur zijn hierbij
uitgenodigd
13 Organisatie en samenwerking ZuidasDok Nr. BD2012-012744
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
14 Zuidas rapportage, eerste halfjaar 2012 Nr. BD2012-012745
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Visser (D66)
15 Strategisch plan fase 2: investeren in stedelijke ontwikkeling Nr. BD2012-013148
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur zijn hierbij
uitgenodigd
Waterbeheer
16 Bestuurlijke consultatie Deltaprogramma Nr. BD2013-000247
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
Grondzaken
17 Vaststellen 3e Herziening Vernieuwingsplan Lelylaan en omgeving Nr. BD2013-
000089
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 februari 2013)
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK
energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Agenda, woensdag 30 januari 2013
18 Tweede Voortgangsrapportage Implementatieplan Verbetering Beheer
Vereveningsfonds, oktober 2012 Nr. BD2012-008701
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
19 Stand van zaken programma Hervormingen ruimtelijk economische sector Nr.
BD2012-011836
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
Klimaat en Energie
20 Instemmen met de uitwerking van het raadsbesluit over het extern fonds van de
pijler Klimaat, Duurzaamheid en Luchtkwaliteit (KDL) in een bestek voor de
aanbestedingsprocedure Nr. BD2013-000430
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Capel (D66)
e Was Tkn 3 in de raadscommissie BWK, d.d. 9 januari 2013
4
| Agenda | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
x Juridische Zaken en Communicatie
Definitieve agenda, donderdag 9 april 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid,
Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en
Communicatie
Tijd 13.30 tot 17.00 uur en zonodig ‘s-avonds vanaf 19.30 uur tot 22.30
Locatie Boekmanzaal Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 19 maart 2009
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie
Definitieve agenda, donderdag 9 april 2009
6 Openstaande Toezeggingen
7 Termijnagenda
8 Actualiteiten Burgemeester
9 _Rondvraag/TKN lijst
Algemene Zaken
10 Jaarverslag Gemeentelijke Ombudsman 2008 Nr. BD2009-002313
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Het Jaarverslag wordt ter vergadering rondgedeeld.
Juridische Zaken
11 Burgerinitiatief heroverweging aanleg NoordZuidlijn (na advies Initiatief- en
Referendumcommissie) Nr. BD2009-001818
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 22 april 2009).
Raadsaangelegenheden
12 Jaarrekening Gemeentelijke Ombudsman 2008 Nr. BD2009-002258
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. onbekend).
2
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie
Definitieve agenda, donderdag 9 april 2009
13 Jaarverslag Rekenkamer 2008 Nr. BD2009-002345
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 22 april 2009).
14 Vaststelling van de jaarrekening 2008 van de Raadsgriffie van de gemeente
Amsterdam Nr. BD2009-002232
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 22 april 2009).
Communicatie
15 Verblijfstoerisme Stimulerende Evenementen (VSE) verdelingsvoorstel 2009 Nr.
BD2009-002339
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van duo-raadslid Paternotte (D66).
, Was TKN7 in Commissievergadering van 19 maart 2009.
Openbare Orde en Veiligheid
16 Brief avondklok Nr. BD2009-002371
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van raadslid Van Drooge (CDA).
Was TKN5 in Commissievergadering AZ 19 maart 2009.
3
| Agenda | 3 | discard |
venen 03nd N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW
Openbare Ruimte N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 9
Datum besluit n.v.t. n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de brief aan de raad over aanbevelingen OVV over op afstand bediende bruggen
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de brief aan de raad over de aanbevelingen van de Onderzoeksraad Voor de
Veiligheid over op afstand bediende bruggen
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
a. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of
krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast
Artikel 169 Gemeentewet
1. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2).
2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Naar aanleiding van het verschijnen van het rapport “Veiligheid van op afstand bediende bruggen”-
lessen vit het ongeval Prins Bernhardbrug Zaandam op 4 september 2019 heeft raadslid Kuiper-
De Haan in de commissievergadering MLD van 12 september 2019 vragen gesteld aan toenmalig
wethouder Dijksma over hoe het is gesteld met de veiligheid van de op afstand bediende bruggen in
Amsterdam. In bijgaande brief wordt v hierover geïnformeerd
Reden bespreking
Geagendeerd o.v.v. het lid Kuiper-de Haan (CU).
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.4 1
VN2021-033119 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Verkeer en % Amsterdam
Openbare Ruimte
Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Hiermee wordt de toezegging van Wethouder Dijksma aan de raad afgedaan.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-126932 o1 Brief aan de raad over aanbevelingen OVV def. pdf (pdf)
o2 Rapport
AD2021-126931 Oe ‚
Veiligheid _van_op_afstand_bediende_bruggen_november_2019.pdf (pdf)
AD2021-126933 Commissie MLW (a) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
VenOR, Marlies van de Voort; [email protected]; 0634345880
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 19 april 2022
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected]
Onderwerp Klimaatrapportage 2022 over de voortgang van de uitvoering van de
Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050
Geachte leden van de gemeenteraad,
Het IPCC heeft tussen de zomer van 2021 en april 2022 drie delen van haar nieuwe rapport
gepubliceerd over de opwarming van de aarde. De wereldwijde effecten van klimaatverandering
zijn nv al ingrijpend en deels onomkeerbaar, zo concludeert het IPCC. Dat betekent dat de tijd om
maatregelen te nemen om nog ernstiger consequenties te voorkomen snel op raakt. De
verbranding van fossiele brandstoffen en de uitstoot van broeikasgassen moeten nog sneller dan
gedacht worden teruggebracht. De verschrikkelijke oorlog in Oekraïne heeft de noodzaak
onderstreept om onafhankelijk te zijn van energiebronnen, in dit geval olie en gas, vit landen die
de mensenrechten op grove wijze aan hun laars lappen.
De urgentie is enorm en dit vraagt om wereldwijde aandacht. Jongeren over de hele wereld laten
hun stem gelden door klimaatmarsen te organiseren en politiek en bedrijfsleven ter
verantwoording te roepen. Ook Amsterdam pakt deze verantwoordelijkheid op. In de Routekaart
Klimaatneutraal 2050 is afgesproken een bijdrage te willen leveren aan het tegengaan van de
opwarming van de aarde en het behalen van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs.
Op 19 april 2022 heeft het college de Klimaatrapportage 2022 (zie bijlage 1) over de uitvoering van
de Routekaart vastgesteld. Met deze brief informeert het college u hierover.
Kernboodschap
De CO‚-uitstoot in Amsterdam daalt sterk. Door alle ingezette acties en maatregelen gaat de
uitstoot in de komende jaren naar verwachting verder omlaag. Om de ambities voor 2025 en 2030
te halen is extra inzet nodig. Ideeën vit het mini-burgerberaad kunnen hierbij onder andere een rol
spelen. In het afgelopen jaar zijn mooie resultaten geboekt. Er zijn ook diverse uitdagingen waar
we mee te maken hebben op weg naar een klimaatneutrale stad. In deze raadsinformatiebrief
komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen uitgebreider aan bod:
1. Achtergrond
2. Stand van zaken
3. Uitdagingen
4. Extra inzet
5. Vooruitblik
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022
Pagina 2 vang
1. Achtergrond
De Routekaart bevat de ambitie om de CO‚-uitstoot in Amsterdam terug te dringen met 55% in
2030 en 95% in 2050 (beide ten opzichte van 1990). Aanvullend op deze doelstelling heeft het
college op 13 april 2021 een tussendoel vastgesteld van 5% CO‚-reductie in 2025.
De Klimaatrapportage 2022 gaat over het jaar 2021 en laat zien welke acties en maatregelen door
het college zijn ingezet om de CO‚-uitstoot van de stad omlaag te brengen. In totaal 25
indicatoren maken de effecten van de acties en maatregelen inzichtelijk. De Klimaatrapportage
laat zien wat goed werkt, wat niet en wat anders en beter kan. De Klimaatrapportage blikt niet
alleen terug, maar kijkt ook vooruit naar het vervolg van 2022 en verder. Dat laatste is onder
andere gedaan met behulp van een geactualiseerde doorrekening van de toekomstige CO‚-
uitstoot.
2. Stand van zaken
Afgelopen jaar zijn een groot aantal acties en maatregelen uitgevoerd. In de alinea’s hieronder
komt aan bod hoe we ervoor staan en welke resultaten zijn bereikt.
Hoe staan we ervoor?
Het algemene beeld is dat de CO‚-uitstoot in Amsterdam sterk daalt, al is de uitstoot in 2021
volgens OIS mogelijk iets hoger dan in 2020 (zie bijlage 4). De uitstoot is in 2021 zo'n 25% lager
dan de piek uit 2010 en is al bijna op het niveau van 1990 terecht gekomen. Deze daling is mooi
nieuws, al is een deel van de reductie het gevolg van de coronamaatregelen. De CO‚-
reductiedoelen die wij ons hebben gesteld blijven zeer ambitieus, mede vanwege de verwachte
groei van de stad. Uit de geactualiseerde CO-doorrekening door het onafhankelijke adviesbureau
CE Delft blijkt dat de doelen voor 2025 en 2030 binnen de berekende bandbreedtes liggen *. De
uitkomsten van het middenscenario van deze doorrekening (-2% reductie in 2025 en -42% in 2030)
liggen echter nog onder de gestelde doelen (-5% in 2025 en -55% in 2030). Dat betekent dat we de
doelen waarschijnlijk niet halen als we op de huidige manier voortgaan. Positief is wel dat de
verwachte reductie groter is dan een jaar geleden was ingeschat. De landelijke verduurzaming van
de elektriciteitsproductie gaat volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) sneller dan
een jaar geleden was ingeschat. Ook is de uitgangssituatie in 2019 gunstiger dan eerder berekend.
Deze resultaten zijn eerder met v gedeeld in de dagmail van 14 maart 2022.
Uit de cijfers en inzichten blijkt opnieuw dat Amsterdam alles op alles moet zetten bij het verder
realiseren van de gemaakte plannen voor het verder omlaag brengen van de CO‚-uitstoot. Dit
vergt veel vitvoeringskracht bij alle betrokken en verantwoordelijke instanties. Aanvullende
maatregelen vit onder andere het mini-burgerberaad kunnen helpen bij het realiseren van extra
reductie. We zien daarnaast ontwikkelingen die zouden kunnen zorgen voor extra CO2-reductie,
zoals de nadere uitwerking van het landelijke coalitieakkoord en mogelijke nieuwe bevoegdheden
voor gemeentes bij de energietransitie. Ook kan een eventuele temporisatie van de groei van
* Zie hier het rapport: https://{ce.nl{wp-
content/uploads/2022/03/CE Delft 210404 Raming Amsterdam Klimaatneutraal DEF.pdf
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022
Pagina 3 vang
datacenters (waar momenteel onderzoek naar wordt gedaan) hier invloed op hebben. De recent
geïnventariseerde extra energiebesparingsmaatregelen, vanwege de behoefte voor
onafhankelijkheid van het Russische gas, kunnen ook helpen. De komende jaren monitoren we
hoe de CO‚-uitstoot zich ontwikkelt en wat er mogelijk nodig is om bij te sturen. We hebben en
houden de opgave goed in beeld en houden de vinger aan de pols.
We zien in de stad veel enthousiasme voor duurzaamheid. Het aandeel Amsterdammers dat
positief is over de overstap naar duurzame energie is volgens OIS gestegen van 78% in 2020 naar
85% op dit moment (zie bijlage 6). Dit is hoger dan gemiddeld in Nederland. Amsterdam is op de
goede weg en tegelijkertijd worden we geconfronteerd met diverse uitdagingen waar we een
oplossing voor moeten vinden, zoals het realiseren van voldoende technisch geschoold personeel,
congestie, de betaalbaarheid van de energiekosten voor de Amsterdammers, de toenemende
druk op de ondergrond en de openbare ruimte en het verder betrekken van bewoners. Waar
mogelijk trekken we hierbij samen op met het Rijk, maar indien nodig bespreken we met het de
rijksoverheid cruciale aandachtspunten bij het realiseren van de klimaat- en energiedoelen.
Resultaten in 2021
In 2021 is een groot aantal acties en maatregelen uitgevoerd. Dit heeft tot mooie resultaten
geleid. Het totale opgestelde vermogen zonnepanelen in Amsterdam is in 2021 bijvoorbeeld met
30% gegroeid in één jaar tijd. Er zijn substantieel meer VvE's ondersteund dan was beoogd. Ook is
een mantelovereenkomst gesloten met woningcorporaties, Vattenfall en Westpoort Warmte die
ervoor zal zorgen dat 10.000 woningen voor eind 2026 van het aardgas afgaan. Begin dit jaar zijn
aangescherpte Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG-)eisen vastgesteld door de gemeenteraad
en ruim 38.000 bewoners hebben cadeaubonnen aangevraagd om te besteden aan
energiebesparende producten.
Er zijn ook aspecten die weerbarstig zijn. Het aantal investeringsbesluiten aardgasvrij was in 2021
opnieuw significant lager dan de streefwaarde. Het aantal afgegeven energieadviezen aan
bedrijven en instellingen is lager dan ingeschat, onder andere vanwege de coronaeffecten. Er is
veel discussie geweest over meer windenergie in de stad. Ook is een Taskforce congestie
opgericht vanwege de uitdagingen op het elektriciteitsnetwerk.
In de commissie MLD van 2 juni 2020 is toegezegd om een overzicht te geven van icoonprojecten
duurzaamheid (TA2020-000153). De Klimaatrapportage 2022 bevat diverse icoonprojecten die een
bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Routekaart. Voorbeelden van icoonprojecten zijn de
duurzame banenmotoren, het mini-burgerberaad en het initiatief WG-terrein/Ketelhuis.
In de separate gemeentelijke Verduurzamingsrapportage 2022 wordt uitgebreider stilgestaan bij
de maatregelen en acties die de gemeentelijke organisatie zelf vitvoert op het gebied van de
klimaatdoelstellingen, zoals CO‚-reductie en energiebesparing. Ook komt hierin aan bod hoe we
staan ten opzichte van onze visie om in 2030 een klimaatneutrale organisatie te zijn.
Amsterdam is zich er van bewust dat de energietransitie is verweven met een transitie naar een
circulaire economie. Begin dit jaar is de monitor circulaire economie gelanceerd. Hieruit blijkt het
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022
Pagina 4 vang
grote belang van de CO,-emissies die worden veroorzaakt buiten Amsterdam als gevolg van
activiteiten in de stad.
Vliegwielmiddelen
Op 22 april 2020 gaf u het college groen licht om tot een bedrag van 5 miljoen vit het klimaatfonds
in te zetten als ‘vliegmiddelen’ bij de gemeentelijke directies voor het uitvoeren en intensiveren
van duurzame maatregelen en borging in hun reguliere beleidsvorming en uitvoering.
Verduurzaming is een stadsbrede opgave en vraagt om samenwerking binnen de gemeentelijke
organisatie. Vliegwielmiddelen helpen om dit beter en sneller op gang te brengen. Dit heeft geleid
tot ruim twintig uiteenlopende projecten van verschillende directies, zowel in het fysiek als in het
sociaal domein. In verschillende projecten is in en tussen directies en met externe partners
vernieuwend samengewerkt met als resultaat concrete oplossingen en strategieën die in het
vervolg toegepast kunnen worden. Daarnaast zijn rollen, verantwoordelijkheden en
samenwerkingsvormen duidelijker gemaakt. In de bijgaande rapportage over deze vlieg wiel-
projecten (bijlage 7) kunt u lezen welke activiteiten zijn vitgevoerd, wat de opbrengst is, welk
vervolg er komt en welke ervaringen en lessen de organisatie vit de projecten meeneemt.
Enkele conclusies:
e _Metenkele projecten is al directe CO, besparing gerealiseerd (bijv. verduurzaming vastgoed
en sportaccommodaties, zonnepanelen op vastgoed metro en tram) of wordt CO‚-uitstoot
vermeden (duurzame scholen, warmte Haven Stad).
e Het merendeel van de projecten heeft randvoorwaarden gecreëerd waarmee door anderen in
de stad en/of in de komende jaren CO,-besparing wordt gerealiseerd. Bijv. nieuwe
regelgeving, convenant, innovatieve aanbesteding, pilotprojecten, loket duurzaam erfgoed
etc.).
_Opgavegericht werken vereist integrale aanpak en samenwerking tussen directies en met
externe partners. Verschillende projecten hebben ervaring opgebouwd met governance en
nieuwe manieren van samenwerken (LTW-keten, Kademuur als energiefabriek,
verduurzaming Haven).
e _Eris,soms met vallen en opstaan, veel ervaring opgedaan en expertise ontwikkeld ook bij
directies die nog weinig met duurzaamheid bezig waren. De geleerde lessen zullen in 2022
breder gedeeld worden via kennissessies.
e Rond de zomer zal een onderzoek zijn afgerond naar het effect van de vliegwielmiddelen als
instrument om duurzaamheid structureel onderdeel te maken van beleidsvorming en
uitvoering in de organisatie.
Jongerensessies
In 2021 zijn er vijf sessies voor jongeren (16-27 jaar) georganiseerd met als doel hun input te
gebruiken bij het uitvoeren van het klimaatbeleid van Amsterdam. De onderwerpen waren hoe
jongeren te betrekken (25 januari 2021), (zwerf)afval (12 april 2021), Klimaatrapportage 2021 (7
juni 2021), bestuurlijke besluitvorming (20 september 2021) en klimaatrechtvaardigheid (22
november 2021). Hiervoor zijn 16 jongerennetwerken ingezet en hebben zich in totaal 7o jongeren
aangemeld. De gegevens adviezen hadden o.a. betrekking op het verduurzamen van
studentenwoningen, nieuwe toepassingen voor zonne-energie en acties om brom- en snorfietsers
tijdig te motiveren voor een duurzaam alternatief. Door de kinderraad (groep 7-8) is daarnaast in
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022
Pagina 5 vang
drie sessies stilgestaan bij de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen hun kleding niet
weggooien in het restafval. Op 2 juni 2021 is door wethouder Van Doorninck het advies in
ontvangst genomen.
3. Uitdagingen
Bij het toewerken naar een klimaatneutrale stad hebben we te maken met diverse uitdagingen.
Hieronder wordt dit nader toegelicht.
Effecten coronacrisis
Evenals in 2020 stond 2021 in het teken van de coronacrisis. Een crisis die een grote invloed heeft
gehad op de economie als geheel én inkomens van mensen, die de gezondheidszorg in de volle
breedte belast én uiteraard ook het fysieke en het geestelijk welzijn van mensen sterk raakt. Deze
crisis heeft ook gevolgen voor het klimaat(beleid). Bepaalde sectoren in de stad zoals de horeca en
het midden- kleinbedrijf zijn hard getroffen door de lockdowns. In 2020 zagen we dat terug in de
CO- uitstoot die lager was dan de jaren daarvoor, waarvoor de coronacrisis voor een aanzienlijk
deel verantwoordelijk was. Ook in 2021 is dat nog voor een deel het geval. In het afgelopen jaar is
in Amsterdam door bewoners, bedrijven, organisaties en de gemeente opnieuw enorm veel
energie gestoken in een groot aantal acties en maatregelen op klimaatgebied, ondanks de
beperkingen door de coronamaatregelen.
Voldoende technisch geschoold personeel
Om de economische impact als gevolg van de coronacrisis te verzachten is in 2021 het programma
Duurzame Stad Duurzame Banen gestart. Dit programma bevat een pakket maatregelen
bestaande uit zes ‘duurzame banenmotoren’. Deze moeten tot en met 2025, samen met de
bijbehorende bestaande beleidsambities, zorgen voor versterking van de
duvurzaamheidsmaatregelen, het creëren van werkgelegenheid en economisch herstel voor de
korte en middellange termijn. Op 2 februari 2022 bent v geïnformeerd over de voortgang van dit
programma. Sinds de vaststelling van het Duurzaam Herstelplan is het speelveld veranderd. De
aanvankelijk verwachte ruimte op de arbeidsmarkt is omgeslagen naar een enorme krapte in
meerdere sectoren. Dit blijft een punt van zorg omdat het remmend werkt op het behalen van de
ambities.
Het gebrek aan voldoende vakmensen, nu en naar verwachting in de komende jaren, is een
risicofactor voor het welslagen van een tijdige verduurzaming van de stad. Realisering van de
ambities staat of valt met de beschikbaarheid van voldoende vakmensen. Samen met
ondernemers en opleiders werkt Amsterdam aan het stimuleren van instroom in de technieksector
en andere tekortsectoren. Aandachtspunten hierbij zijn de noodzakelijke vereenvoudiging van het
stelsel rond (om)scholing en financiering, consequent toepassen van social return bij opdrachten
aan de markt en structurele samenwerking met de branches en rijksoverheid.
De inzet blijft om investeringen in duurzame maatregelen te verbinden met het opleiden van meer
vakmensen voor de sectoren Installatietechniek, Infra, Bouw en Groen. Ten eerste om de
klimaatambities van de stad te realiseren en ten tweede om de Amsterdamse economie te
ontwikkelen naar een robuuste en meer diverse economie.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022
Pagina 6 vang
Taskforce congestie Amsterdam
Congestie op het elektriciteitsnetwerk heeft een grote impact op de ontwikkeling van de stad. Om
dit op te lossen zijn soms onconventionele maatregelen nodig. Alliander, TenneT, het
Havenbedrijf Amsterdam en de gemeente werken via een Taskforce samen aan het oplossen van
congestie.
Betaalbaarheid van de energiekosten
In 2021 hadden in Amsterdam volgens OIS 9% van de huishoudens te maken met energiearmoede
(zie bijlage 5). Met name huishoudens met een laag inkomen worden hierdoor getroffen (28%).
Het aandeel binnen deze groep is lager dan in 2019. Tegelijkertijd zijn de ontwikkelingen op dit
gebied de laatste maanden snel gegaan. Met zorg heeft het college kennisgenomen van de sterke
stijging van de prijs voor gas en elektriciteit. Het college heeft aanvullend op de maatregelen die
door het Rijk zijn genomen de gemeentelijke aanpak van energiearmoede geïntensiveerd. Het
college zet in op een gerichte aanpak voor met name de lagere inkomens die de fors gestegen
energieprijzen financieel niet kunnen dragen. Hierbij maken we onderscheid tussen de korte
termijn waarbij het tegengaan van betalingsproblemen en bewustwording en besparingsgedrag
centraal staat en acties en maatregelen voor de middellange termijn. Enkele voorbeelden: de Fix
brigades die bewoners helpen bij het nemen van kleine energiebesparende maatregelen, een
ambtswoninggesprek dat heeft plaatsgevonden over energiearmoede en bijeenkomsten die zijn
georganiseerd over extra energiebesparingsmaatregelen naar aanleiding van de Oekraïne-oorlog.
Druk op de ondergrond en de openbare ruimte
De ambities voor een klimaatneutrale stad hebben in toenemende mate impact op de ondergrond
en openbare ruimte. Het is te verwachten dat aan het einde van dit decennium jaarlijks 40 tot 60
kilometer straat wordt voorzien van warmteleidingen voor woningen en dat dit toeneemt tot 80
tot 100 kilometer straat per jaar tot 2040.
Het betrekken van bewoners
Bij het realiseren van een klimaatneutrale stad is het betrekken van bewoners van wezenlijk
belang. In 2021 heeft de reflectiefase van de Regionale Energiestrategie (RES) plaatsgevonden.
Het thema windenergie leidt bij sommige bewoners tot zorgen over hun gezondheid. Uit het
meest recente onderzoek van OIS blijkt dat circa de helft van de bewoners (52%) het ermee eens is
als er extra windturbines in Amsterdam worden gebouwd. Dit betreft niet de mening van
bewoners in en rond de zoekgebieden. Uit eerder onderzoek uit 2020 bleek dat bewoners er
negatiever over zijn als het gaat om het plaatsen van windturbines in hun eigen omgeving.
Tijdens de reflectiefase hebben we als gemeente intensieve gesprekken met de stad gevoerd.
Daaruit hebben we geleerd voor het verdere verloop van het proces. Daarnaast is het
participatieproces tot de totstandkoming van de RES 1.0 extern geëvalueerd door de universiteit
Leiden. Uit deze evaluatie zijn belangrijke lessen te trekken ter verbetering. De evaluatie
concludeert ook dat deze reflectiefase een goed antwoord is op de ontstane discussie. De
behoefte om te participeren is namelijk groot. Deze lessen willen we in de praktijk brengen voor
het ontwikkelen van de plan-MER en de daaropvolgende stappen in het proces. Zo kunnen we de
participatie optimaliseren en zeker stellen dat alle zorgen van Amsterdammers onderdeel zijn van
de besluitvorming. We willen de communicatie naar diverse doelgroepen in de wijken en buurten
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022
Pagina 7 vang
ook verstevigen. Daarbij streven we ernaar zo breed mogelijk bewoners te bereiken die vaak niet
actief deelnemen aan participatietrajecten. Door de communicatie meer te richten op specifieke
informatiebehoeften en mediagedrag streven we naar bredere betrokkenheid.
Bij het thema aardgasvrij is intensief contact geweest met bewoners. Uit het recente OIS-
onderzoek blijkt dat zes op de tien bewoners (63%) er positief over zijn dat Amsterdam in 2040
aardgasvrij wil worden.
4. Extra inzet
Om de CO‚-doelstellingen te kunnen realiseren, is extra inzet nodig. Hierna komt aan de orde
welke activiteiten op dat gebied zijn vitgevoerd.
Mini-burgerberaad
In november 2021 heeft het mini-burgerberaad plaatsgevonden. Wethouder Van Doorninck
namens het college de volgende vraag aan het mini-burgerberaad voorgelegd:
“Amsterdam wil de uitstoot van CO» in 2030 met 55% verlagen ten opzichte van 1990. Met de huidige
maatregelen is dat doel nog niet binnen bereik. De prognose is dat een verlaging van 37% wordt
gehaald. Daarom aan u de vraag: help ons door maatregelen te bedenken om de doelstellingen te
halen.”
De 10 maatregelen die voortkomen uit het mini-burgerberaad met voldoende steun van de
deelnemers en die een directe bijdrage kunnen leveren aan de reductie van CO‚-uitstoot in
Amsterdam kunnen tot een extra potentiële reductie leiden van 7%-punt in 2030. Er zijn ook 4
maatregelen die een concrete uitwerking betreffen van bestaande maatregelen uit de Routekaart.
Op 18 januari 2022 heeft het college u in een brief geïnformeerd over het proces en de uitkomsten
van het mini-burgerberaad. Daarin gaf het college aan de maatregelen, die bijdragen aan het
antwoord op de gestelde vraag voor dit mini-burgerberaad, verder te willen brengen en met een
overwegend positief advies mee te geven richting de volgende collegeperiode. Een tweede doel
van de inzet van het instrument mini-burgerberaad was om ervan te leren ten behoeve van de
mogelijke inzet van een regulier (niet-mini) burgerberaad in de toekomst. Om deze reden is de
Hogeschool van Amsterdam (HvA) gevraagd onderzoek te doen naar het verloop van het mini-
burgerberaad. Als bijlage 8 bij deze raadsbrief vindt u de bevindingen van de HvA.
Op 10 februari 2022 zijn de vitkomsten van het mini-burgerberaad aangeboden en besproken met
de leden van de commissie FED. Als bijlage bij de raadsinformatiebrief ‘Afronding mini-
burgerberaad!' is een eerste reactie per maatregel van het college toegevoegd. De 14 maatregelen
met een directe impact op de CO‚-reductie van de stad zijn als nieuwe potentiële maatregelen
opgenomen in de Klimaatrapportage 2022. Het college draagt deze maatregelen een warm hart
toe en wil het volgende college oproepen hier een vervolg aan te geven.
Bij nadere uitwerking en uitvoering zullen ook de randvoorwaarden voor implementatie zoals
geformuleerd door de deelnemers aan het mini-burgerberaad in acht worden genomen. Dit zijn:
e _erdient sprake te zijn van draagvlak (en het genereren van ‘sociale energie’);
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022
Pagina 8 vang
e plannen leiden tot een eerlijke verdeling van eventuele lasten;
e plannen dragen bij aan COz-reductie;
e aandacht voor proportionaliteit en het risico van spill-over effecten.
Adviezen Berenschot
In aanvulling op het mini-burgerberaad zijn ook ambtelijk aanvullende maatregelen verkend om
extra CO‚-reductie te kunnen realiseren. Adviesbureau Berenschot is gevraagd om mede op basis
van deze ideeën tot een advies voor de gemeente te komen waar eventuele intensivering nog
meer mogelijk is en schets in hun rapport zeven potentiële extra maatregelen (zie bijlage 3). De
volgende maatregelen heeft de gemeente opgenomen als nieuwe potentiële maatregelen in de
Klimaatrapportage 2022: CO>-afvang en -opslag bij AEB uitbreiden naar het biogene deel van de
emissies, een lokaal stoomnet in de haven op warmte van AEB en energiebesparing bij
datacenters. Over deze maatregelen wordt momenteel al nagedacht en in de komende
collegeperiode kan hier nader onderzoek naar worden gedaan.
Berenschot concludeert dat ook met de mogelijke aanvullende maatregelen (uit zowel het mini-
burgerberaad als hun adviesrapport) de CO‚-doelstelling in 2030 waarschijnlijk niet gehaald gaat
worden. Het college constateert dat hier nog veel onzekerheden omheen liggen. Berenschot raadt
daarnaast aan om eventueel onderzoek te doen naar alternatieve opties om de resterende opgave
te realiseren. Dit punt willen we meegeven aan het volgende college.
5. Vooruitblik
De Europese Commissie heeft op 14 juli 2021 het Fit for 55 pakket gepresenteerd met daarin 13
wetsvoorstellen die klimaatopwarming moeten tegen gaan. De besluitvorming over deze
wetsvoorstellen moet nog plaatsvinden, maar de richting van de plannen is wel helder; belasting
op CO» en fossiele brandstoffen, tegengaan van energiearmoede, een energiezuinige
woningmarkt en bedrijfsleven. Deze plannen ondersteunen de Amsterdamse aanpak.
De inwerkingtreding van de Europese Klimaatwet in juni 2021 heeft onder andere tot gevolg dat
de Nederlandse Klimaatwet daaraan gaat worden aangepast. Het kabinet zal daarom met een
voorstel komen de Nederlandse Klimaatwet te wijzigen. Het doel voor 2030 wordt aangepast: van
49 procent naar ten minste 55%. Het doel voor 2050 wordt aangescherpt van 95% CO‚-reductie
naar klimaatneutraliteit (100% reductie). Het college wil een oproep doen aan het volgende
college om de doelstelling in Amsterdam voor 2050 hiermee in lijn te brengen.
Om het nieuwe CO‚-doel van Nederland zeker te halen streeft het nieuwe kabinet naar 60% CO‚-
reductie in 2030. Voor de jaren daarna is de ambitie om in 2035 70% CO‚-reductie bereiken en 80%
in 2040. Om deze doelen te realiseren bevat het regeerakkoord een breed pakket maatregelen
voor mobiliteit, wonen, bedrijven, energie infrastructuur. Daarvoor wordt een klimaat- en
transitiefonds van €35 miljard voor de komende 10 jaar gevormd. Dit fonds is aanvullend op de
huidige Subsidieregeling Duurzame Energie SDE++, om de benodigde energie-infrastructuur
(elektriciteit, warmte, waterstof en CO») aan te leggen, een groene industriepolitiek te
verwezenlijken en de mobiliteit en de gebouwde omgeving te verduurzamen. In het nieuwe
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022
Pagina g vang
landelijke coalitieakkoord zien we aanknopingspunten voor ons beleid en ook kansen voor extra
COa-reductie in Amsterdam. Hierover bent u op 14 maart 2022 via de dagmail apart geïnformeerd.
Tot slot
De Routekaart is een ambitieus en toekomstbestendig beleidskader. De verdere
uitvoeringsstappen zijn aan het volgende college. Het huidige college ziet de Routekaart als een
basis voor het beleid en de uitvoering in de komende jaren. Er is een kader neergezet met een
stevige inhoud en een meetbare samenhang. De volgende stap bestaat eruit dat alle betrokken
partijen in de stad een onderdeel worden van de verdere uitvoering.
We zien dat er sinds de vaststelling van de Routekaart in Amsterdam enorm veel is gebeurd en in
gang gezet op gebied van het klimaatneutraal maken van de stad. De klimaatverandering is ook
nog steeds even urgent en de tijd die ons rest om het tij te keren wordt steeds korter. De impact
van de noodzakelijke maatregelen zal groot zijn, maar de impact van niets doen zou nog veel
groter zijn. De opgave is om met steeds meer daadkracht uitvoering te geven aan de ambitie voor
een klimaatneutrale stad in 2050.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
SRT
(Apo vs —
Kif en
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Bijlagen
1. Klimaatrapportage 2022
2. Financiële rapportage voor Klimaatrapportage 2022
3. Adviesrapport Berenschot ‘De Amsterdamse klimaatambitie. Aanvullende maatregelen om te
komen tot 55% CO‚-reductie in 2030'
4. Memo OIS over CO‚-uitstoot 2019-2021
5. Onderzoek OIS energiearmoede 2021
6. Onderzoek OIS draagvlak energietransitie 2022
7. Eindrapportage Vliegwielmiddelen
8. Onderzoeksrapport HvA mini-burgerberaad
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 9 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1299
Datum akkoord college van b&w van 24 november 2015
Publicatiedatum 27 november 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.W. Nuijens van
8 september 2015 inzake de groei van het aantal hotels en het sturen op balans,
spreiding en draagvlak.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 6 september 2015 verschenen de voorlopige cijfers voor 2015 van het Centraal
Bureau voor de Statistiek met betrekking tot het aantal hotelkamers in Amsterdam.
Uit de cijfers blijkt het aantal hotelkamers in de afgelopen tien jaar met 2900 gestegen
te zijn, en dat er in 2015 en 2016 nog eens 1300 slaapplekken worden toegevoegd.
De fractie van GroenLinks is niet tegen hotelontwikkeling, wel maakt het zich in
toenemende mate ongerust over de balans in de stad. Ook zijn er zorgen of de
gemeente wel voldoende grip heeft op de ruimtelijke en economische ontwikkeling
van toerisme in Amsterdam. De drie voornaamste zorgen:
1. Het hotelbeleid lijkt achterhaald.
Verhoudt een gemeentelijk streven naar meer hotelkamers zich nog wel tot de
explosieve ontwikkeling van Airbnb en andere vormen van verhuur aan toeristen?
2. Pogingen om te sturen helpen te weinig.
Daarnaast rijst de vraag, of de instrumenten die het stadsbestuur tot haar beschikking
heeft om te sturen op de spreiding en de diversiteit van het hotelaanbod wel volledig
worden ingezet, en of ze wel voldoen. Een poging om een hotelstop in te voeren in
Centrum betekende bijvoorbeeld dat uit oogpunt van behoorlijk bestuur (en het
potentiele risico op planschade) nog 21 hotelinitiatieven in behandeling moesten
worden genomen. De eventuele rem die stadsdelen of gemeente in kunnen zetten,
lijkt dus een nogal trage rem te zijn.
3. Inspraak en participatie zijn vaak onvoldoende.
Juist gezien de toenemende zorgen van Amsterdammers over het gebrek aan balans
en de explosieve groei van het toerisme is het betrekken van bewoners bij
hotelinitiatieven essentieel. De vraag is of gemeente en stadsdelen er nu in slagen
dat vroeg genoeg te doen. Doordat hotelontwikkeling vaak in bestemmingsplannen en
ander onderliggend beleid ligt vastgelegd, wordt aan bewoners vaak een vrij gesloten
vraag voorgelegd in het participatieproces.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing 100 Gemeenteblad
Datum 27 november 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 september 2015
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 8 september 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Gezien de steeds hoger oplopende schattingen van aantallen via Airbnb en
andere sites verhuurde woningen, en de verwachte stijging van het aantal
hotelkamers in 2015 en 2016. Ziet het college, aanleiding om de rem te zetten op
(verdere) hotelontwikkeling in de stad? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Het College ziet om meerdere redenen aanleiding om het hotelbeleid
te updaten.
1) Vanaf 1 maart 2016 zal er in Amsterdam sprake zijn van centraal stedelijk
beleid, als onderdeel van de regionale hotelstrategie. Geen apart
stadsdeelbeleid meer.
2) De geopende hotels in 2015 zijn veelal het resultaat van het ‘oude hotelbeleid”
gericht op de groei van 9000 kamers. Ontwikkelingen zijn soms 5 jaar geleden
al ingezet. Op basis van de hotelmonitor zitten er nog duizenden kamers in de
pijplijn en het is verstandig om deze aantallen in relatie te brengen met de
bestuursopdracht Stad in Balans.
3) De ontwikkeling van de regio (gemeente Haarlemmermeer uitgezonderd) blijft
achter bij de groei van het aantal kamers in Amsterdam. Een update van het
beleid moet hier verandering ín aanbrengen.
In het eerste kwartaal van 2016 presenteert het college deze update van het
Amsterdamse deel van de regionale hotelstrategie. De inhoudelijke
beantwoording van de vragen 4-9 zuilen in deze update aan de orde komen.
2. Erlijkt nu niet afdoende, of onvolledig inzicht te zijn in de totale verhuur aan
toeristen in de stad (Airbnb + soortgelijke websites + short stay + hotelkamers) en
de ontwikkeling van de toeristische verhuur op de korte en middellange termijn
(verwachte groei Airbnb e.d. + hotelinitiatieven waartoe al besloten is + hotels die
al toegestaan worden in bestemmingsplannen etc.). Ziet het college aanleiding
daarom voorlopig een rem te zetten op hotelontwikkeling in een deel van de stad?
Zo nee, waarom niet?
3. Heeft het college inzicht in, of een schatting van, de verwachte groei van Airbnb
en andere vormen van (woning)verhuur aan toeristen in de stad?
a. Zoja, hoe ziet deze er uit?
b. Zo nee, hoe verwacht het college te kunnen sturen op balans, spreiding en
draagvlak?
Antwoord vragen 2 en 3: Sinds oktober 2013 heeft het College de beschikking
over de hotelmonitor. Deze monitor bevat alle hotelinitiatieven die er in de pijplijn
zitten. De nieuwe monitor zal tegelijk met de update van het hotelbeleid worden
gepresenteerd.
a. Ten aanzien van vakantieverhuur is een schatting gemaakt die reeds is
besproken in commissievergadering WB van 15 april 2015. In deze
rapportage is er op basis van handmatige tellingen per website een
inschatting gemaakt van het aanbod vakantieverhuur (gehele appartementen)
op de websites.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing 100 Gemeenteblad
Datum 27 november 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 september 2015
b. Een reële schatting is dat er ongeveer 13.000 gehele appartementen op enig
moment ter verhuur worden aangeboden - wat niet wil zeggen dat ze dan ook
verhuurd worden - dat is ca. 3% van het totaal aantal woningen. Geschat
wordt dat in deze appartementen ca. 600.000 overnachtingen zijn geweest.
Dat is ca. 4% van het totaal aantal toeristische overnachtingen. In het voorjaar
van 2016 wordt de evaluatie van het beleid vakantieverhuur aangeboden aan
de gemeenteraad. Onderdeel van deze evaluatie is een cijfermatig beeld van
de verhuur van woningen aan toeristen in de stad (short stay, vakantieverhuur
en Bed and breakfast).
4. Heeft het college inzicht in, of een schatting van, het aantal hotelinitiatieven
waartoe reeds besloten is, of naar verwacht wordt, binnen de Ring A10?
a. Zo nee, hoe verwacht het college dan te kunnen sturen op balans, spreiding
en draagvlak?
5. Heeft het college inzicht in, of een schatting van, het aantal hotelinitiatieven
waartoe weliswaar nog niet besloten is, maar waar in onderliggend beleid —
bijvoorbeeld een bestemmingsplan — al wel verwachtingen bestaan”?
6. Deelt het college de opvatting van GroenLinks dat het noodzakelijk is dat het
college in samenspraak met de stadsdelen zorg draagt voor een totaaloverzicht
van bovenstaande, zodat ze op de korte en lange termijn kan sturen op balans,
spreiding en draagvlak?
7. In hoeverre deelt het college de zorg van GroenLinks dat het inzetten van
ogenschijnlijk zware instrumenten - als een hotelstop in Centrum - uiteindelijk (te)
weinig zoden aan de dijk zetten, omdat 21 hotelinitiatieven alsnog doorgang
vinden, en zo’n hotelstop dus geen daadwerkelijke rem lijkt te zijn?
8. Kan het college zich voorstellen dat gemeente of stadsdelen in bepaalde gevallen
overgaan tot het uitbetalen van planschade, waar een eerder mogelijk gemaakte
hotelbestemming nu duidelijk onwenselijk is geworden?
a. Zo nee, hoe verwacht zij dan, nu en in de toekomst, te kunnen sturen op
balans, spreiding en draagvlak?
9. In hoeverre sturen stad en stadsdelen op het vroegtijdig en breed voorleggen van
(mogelijke) hotelontwikkeling aan bewoners? In hoeverre is het mogelijk om
gezien voorgaande nog enigszins open vragen aan bewoners voor te leggen bij
inspraak en participatie?
Antwoord vragen 4-9:
Zie beantwoording vraag 1. In het eerste kwartaal van 2016 presenteert het
college deze update van het Amsterdamse deel van de regionale hotelstrategie.
De inhoudelijke beantwoording van de vragen 4-9 zullen in deze update aan de
orde komen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
6 december 2017
Onderwerp: Bieden op nieuwbouwprojecten
Beste meneer of mevrouw,
Door de krapte op de woningmarkt ontstaat er nu een trend van bieden op
nieuwbouwwoningen. Dit gebeurt nu bij project Klein Kadoelen en eerder dit jaar ook
bij Kade Noord (en wellicht nog anderen). Dit zijn ontwikkelingen die mij als inwoner
van Amsterdam zorgen baart. Als de gemeente niet ingrijpt dan wordt dit de norm.
Als starter/middeninkomen had je nog wel een kans op een redelijk betaalbare
nieuwbouwwoning. Door het bieding systeem is deze kans er ook niet meer.
Hier moet de gemeente toch iets aan doen? (als dit mogelijk is)
Bedankt
| Raadsadres | 1 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2019
Afdeling 2
Vergaderdatum 13 maart 2019
Publicatiedatum 29 maart 2019
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 13 MAART 2019
Aanwezig: de leden mevrouw AL. Bakker (PvdD), de heer N.T. Bakker (SP), de
heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de
heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Ceder
(CU), de heer Van Dantzig (D66), de heer El Abd (GroenLinks), de heer Ernsting
(GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks), mevrouw De
Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), de
heer Hammelburg (D66), mevrouw De Heer (PvdA), mevrouw De Jong (GroenLinks), de
heer Karaman (GroenLinks), mevrouw Kat (D66), mevrouw Kilig (DENK), de heer Kreuger
(Forum voor Democratie), mevrouw El Ksaihi (D66), mevrouw Martens (VVD), mevrouw
Marttin (VVD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Nanninga
(Forum voor Democratie), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot (VVD),
mevrouw Rooderkerk (D66), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA),
de heer Van Schijndel (Forum voor Democratie), mevrouw Simons (BIIJJ1), mevrouw Van
Soest (PvdO), de heer Taimounti (DENK), mevrouw Temmink (SP), mevrouw Timman
(D66), de heer Torn (VVD), de heer Vroege (D66) en de heer Yilmaz (DENK)
Afwezig: de heer Van Lammeren (PvdD)
Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid,
Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale
Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken,
Communicatie), de wethouders mevrouw Dijksma (Water, Verkeer, Vervoer en
Luchtkwaliteit en stadsdeel Zuid), mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire
Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Energietransitie en stadsdeel Oost), de
heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief
Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en
Ongedocumenteerden), de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Groen,
Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn, Reiniging en stadsdeel Noord), de heer Kock (Financiën,
Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein en
stadsdeel Centrum), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda,
Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugderiminaliteit, Sport en
Recreatie, Ouderen en stadsdeel West), mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur,
Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
Organisatie, Gemeentelijk Vastgoed en stadsdeel Nieuw-West), mevrouw Moorman
(Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool,
Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening en
stadsdeel Zuidoost)
Afwezig:
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Middagzitting op woensdag 13 maart 2019
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn
Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.10 uur.
De VOORZITTER: Ik open de gemeenteraad van Amsterdam en ik heet u allen
welkom op deze raadsvergadering die uit drie dagdelen zal bestaan.
1
Mededelingen
De VOORZITTER: Wethouder Ivens is vandaag vanaf 15.00 uur afwezig in
verband met een hoorzitting over woonfraude van de Tweede Kamercommissie Wonen.
Wethouder Van Doorninek vervangt hem indien er toch vragen voor de wethouder zijn.
Wethouder Kock is donderdagmiddag afwezig vanwege een bijeenkomst van het
VNG-hoofdbestuur.
Wethouder Dijksma is donderdagmiddag afwezig inzake het ontvangen van Zijne
Majesteit de Koning bij “100 jaar luchtvaart in Amsterdam.’
De heer Van Lammeren is vandaag en morgen de hele dag afwezig en zelf ben ik
donderdagmiddag afwezig in verband met een andere verplichting.
Vanwege de afwezigheid van de collegeleden ontvangt u binnen een halfuur een
tentatieve vergaderorde.
Er is bericht ontvangen van overlijden van oud-raadslid mevrouw W.l. Spreij. Op
17 februari overleed oud-raadslid Welmoet Spreij op de leeftijd van 77 jaar. Vanaf 1982
zat zij namens de CPN 4 jaar in de gemeenteraad. Welmoet was een strijdbaar feministe.
Ze beschouwde de gemeenteraad als een plek waar vrouwenzaken nauwelijks aan de
orde kwamen. Ze zei daarover: “Er spelen duizend andere dingen. Je wordt erdoor
overdonderd. De partij eist dat je je ermee bezighoudt en je kunt niet zeggen: ik neem
geen standpunten in over de woningdistributie of over heroïne, want ik moet me met
vrouwenzaken bezighouden. Dat zouden ze je hier kwalijk hebben genomen. Voor
vrouwen belangrijke zaken zijn in de vrouwenbeweging goed uitgewerkt, maar niet op een
politieke manier. En vrouwen wantrouwen de politiek dan ook.” Dat was haar mening,
want je wordt afgerekend op mannenzaken. Na 1,5 jaar in de raad te hebben gezeten,
vond ze haar draai en om het in CPN-taal uit die tijd uit te leggen, zei ze dat ze aan de
bak ging en ze legde verbindingen met het feminisme buiten de raad en ze trad strijdbaar
op. Wij gedenken Welmoet Spreij met genegenheid.
Ik verzoek u te gaan staan en enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.
2
Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 13 en 14 februari 2019
Conform besloten
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
3
Vaststellen agenda
De VOORZITTER: Dan stel ik voor dat we eerst de agenda doorlopen om te zien
of er agendapunten zonder discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan.
Conform besloten.
Dan gaan we nu door de agenda heen om te zien of er agendapunten kunnen
worden gehamerd.
4
Mededeling van de ingekomen stukken
Conform besloten met inachtneming van wijzigingen.
1° Brief van de heer D.T. Boomsma, fractievoorzitter van het CDA, van
1 maart 2019 inzake het voordragen van mevrouw L.A.D. Schipper tot installatie als
duoraadslid en tot benoeming als lid van de raadscommissies WIO, KDD, AZ, WB en ZJS
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8,
Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat-duoraadslid
L.A.D. Schipper, en agendapunt 9, Benoemen van leden in de raadscommissies.
22 Brief van wethouder Dijksma van 12 februari 2019 inzake afhandeling van
motie 1210.17 van het toenmalige lid Boldewijn over stimulering van deelauto'’s
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Mobiliteit,
Luchtkwaliteit en Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd
te beschouwen.
3° Brief van wethouder Groot Wassink van 12 februari 2019 inzake
afhandeling van motie 1148.18 van het lid Grooten over het verder verduurzamen van het
ICT-apparaat, onder andere door de inzet van refurbished apparatuur
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Kunst, Diversiteit
en Democratisering te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te
beschouwen.
4 Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van
motie 1167.18 van de leden Taimounti en Ceder over By design by default
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Kunst, Diversiteit
en Democratisering te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te
beschouwen.
5° Raadsadres van Six Advocaten B.V. van 17 december 2018,
binnengekomen op 28 februari 2019, inzake het verzoek om aanpassing van de
Verordening Toeristenbelasting 2019
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
6° Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake uitstel van de
afhandeling van de motie en toezeggingen over de kostendekkenheid van leges
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie Kunst, Diversiteit
en Democratisering ter bespreking en de brief voor kennisgeving aan te nemen.
Gewijzigd op verzoek van het lid Hammelburg
7° Raadsadressen van een aantal burgers van 22 februari en van 1 maart
2019 inzake het verzoek om een onderzoek naar onprofessioneel gedrag van leden van
de gemeenteraad van Amsterdam
Besloten is, deze raadsadressen door te geleiden naar de raadscommissie
Algemene Zaken ter bespreking en ze voor kennisgeving aan te nemen.
Gewijzigd op verzoek van het lid Simons
8° Raadsadres van een burger van 22 februari 2019 inzake het herplaatsen
van bomen aan De Ruijterkade om verdubbeling van het autoverkeer tegen te gaan
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen.
ge Raadsadres van een burger van 21 februari 2019 inzake de
toegangscontrole op het metrostation Reigersbos in Zuidoost
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
10° Afschrift van een brief van het Koninklijk Nederlands Vervoer, gericht aan
wethouder Dijksma, van 21 februari 2019 inzake de reactie op de taskforce Amsterdam
over de kwaliteit van het taxivervoer in Amsterdam
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen om een reactie en een kopie van de reactie te sturen naar de leden
van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid ter kennisneming.
11° Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende
Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 8 februari 2019 inzake het instellen van
onafhankelijke bezwaarschriftencommissies
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Algemene Zaken.
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
12° Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 en een aanvulling van
22 februari 2018 inzake de uitbreiding van het project Geef Straten een Gezicht
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Algemene Zaken.
13° Raadsadres van een burger van 10 februari 2019 inzake het weigeren
van plaatsing van zonnepanelen door woningbouwvereniging Verwey Vastgoed
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen.
14° Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 inzake de herinrichting
van het Waterlooplein en de Waterloopleinmarkt
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
15° Raadsadres van een burger van 6 februari 2019 inzake democratisering
en digitalisering
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering
16° Raadsadres van de Actiegroep ‘Geen huisvesting uitgeprocedeerde
asielzoekers in Amsterdam of waar dan ook in Nederland’ van 8 februari 2019 inzake het
voorgenomen besluit om uitgeprocedeerde asielzoekers in Amsterdam huisvesting te
bieden
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een concept van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Algemene Zaken.
Gewijzigd op verzoek van het lid Poot.
17° Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 inzake het voorkomen
van het verbranden van chemisch bewerkt hout en voorkomen van houtrookoverlast
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
18° Raadsadres van het Landelijk Platform Slavernijverleden van 13 februari
2019 inzake de tekst op het plakkaat bij het Nationaal Slavernij Monument in het
Oosterpark Amsterdam
5
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering.
19° Raadsadres van een burger van 14 februari 2019 inzake de werking van
de parkeervakken voor fietsen
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
20° Brief van wethouders Moorman en Kock van 13 februari 2019 inzake
afhandeling van motie 888.17 van de leden Roosma en Guldemond over kwijtschelding
van gemeentelijke belastingen
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Werk, Inkomen
en Onderwijs te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
21° Brief van wethouder Kock van 12 februari 2019 inzake afhandeling van
motie 774.18 van het lid Van Renssen over de kap van bomen op de voormalige
schoolwerktuinen van de VU
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Ruimtelijke
Ordening te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
22° Raadsadres van een burger van 15 februari 2019 inzake het opstellen en
handhaving van regels voor elektrische canta’s in de stad
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
23° Raadsadres van een burger van 16 februari 2019 inzake de opvang van
BOO illegalen in de stad
Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
24° Raadsadres van een burger van 18 februari 2019 inzake onterechte
inhouding van een uitkering
Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
25° Brief van raadsgriffier van de gemeente Beemster van 18 februari 2019
inzake de door de gemeenteraad van Beemster aangenomen motie van BPP en GDA
over de subsidieregeling betreffende het verwijderen van asbestdaken
Besloten is, deze motie voor kennisgeving aan te nemen.
6
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 R
aadsnotulen
26° Raadsadres van een burger, namens ouders, leidsters en betrokken
buurtbewoners van 18 februari 2019 inzake de (her)huisvesting van Kinderdagverblijf
Fesa
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening.
27° Raadsadres van het Eilandenoverleg van 18 februari 2019 inzake de
plannen voor een fietstunnel naast het spoorviaduct Kattenburgerstraat
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
28° Raadsadres van FNV Schiphol van 15 februari 2019 inzake het instellen
van sociale voorwaarden door NV Luchthaven Schiphol
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een concept van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
Gewijzigd op verzoek van het lid Boutkan.
29° Raadsadres van de Commissie Migranten van Lokaal FNV Amsterdam
van 20 februari 2019 inzake het AOW-gat van in Suriname geboren Nederlanders
Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
30° Raadsadres van een burger van 18 februari 2019 inzake grootscheepse
grondwateronttrekking bij het Gemeentevervoerbedrijf voor het wassen van bussen, trams
en metro's in een tijd van lage grondwaterstanden
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
31° Raadsadres van een burger van 20 februari 2019 inzake de
grondwaardeberekening in verband met de overstap naar eeuwigdurende erfpacht voor
panden in de Beethovenstraat
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening.
32° Raadsadres van een burger van 22 februari 2019 inzake de
veiligheidsrisico’s van het draadloos netwerk in Amsterdam
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering.
7
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
33° Raadsadres van een burger van 20 februari 2019 inzake het verzoek om
de beknotting van de Amsterdamse pleziervaart te stoppen
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
34° Brief van wethouder Kukenheim van 21 februari 2019 inzake afhandeling
van motie 577.17 van de leden Torn, Hammelburg en Boomsma en het toenmalige lid
Duijndam over het tekort aan Amsterdamse tennisbanen
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Zorg, Jeugdzorg
en Sport te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
35° Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van
motie 499.16 van het toenmalige lid Groot Wassink over het rapport Privacy van burgers
met een hulpvraag over doorlichten van domeinen
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Kunst, Diversiteit
en Democratisering te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te
beschouwen.
36° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari
2019 inzake afhandeling van motie 1444.18 van het lid Van Lammeren over de prognoses
voor de indicatoren van de Doelenboom
Besloten is, de uitvoering van deze motie in alle raadscommissies te bespreken
en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
37° Raadsadres van een burger van 28 februari 2019 inzake een groot
probleem van onrecht in de jaren slepende kwestie van de bewoners aan de
Diemerzeedijk
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Algemene Zaken.
38° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari
2019 inzake openbaarheid van informatie en afhandeling van motie 1180.18 van het lid
Temmink over de informatiecommissaris
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Algemene Zaken
te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
39° Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van
motie 923.18 van het lid Temmink over openbare big data
8
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Kunst, Diversiteit
en Democratisering te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te
beschouwen.
40° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 1 maart 2019
inzake afhandeling van moties 49.18 en 51.18 van de toenmalige leden Ruigrok, Ten
Bruggencate en Groot Wassink over de evaluatie van de 24 uurs-horeca
Besloten is, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie Algemene
Zaken te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen.
41° Raadsadres van een burger van 9 januari 2019, binnengekomen op
4 maart 2019, inzake de verbetering van de veiligheid voor fietsers
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
42° Brief van de heer E. van der Burg van 4 maart 2019 inzake zijn
terugtreding als lid van de gemeenteraad per 13 maart 2019
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6,
Afscheid van het raadslid E. van der Burg.
43° Brief van burgemeester Halsema en wethouder Moorman, namens
college van burgemeester en wethouders, van 7 maart 2019 inzake de verontrustende
signalen over de voortgezetonderwijsinstelling Het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11A,
Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren,
Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de
voortgezetonderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’.
44° Aanbiedingsbrief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake de
Pilot Onderhandse Leningen, een onderzoek naar investeringen in de Amsterdamse
horeca door middel van onderhandse leningen
Besloten is, deze pilot door te geleiden naar de raadscommissie Algemene Zaken
ter kennisneming.
45° Raadsadressen van burgers van 4 en 5 maart 2019 inzake het Holocaust
Namenmonument
Besloten is, deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Algemene Zaken.
46° Raadsadres van Labré advocaten, namens RL Properties BV, van
26 februari 2019 inzake zogenoemde ‘schaarse vergunningen’ voor speelautomatenhallen
g
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 12, Vaststellen van de Verordening op de kansspelautomaten en
speelautomatenhallen, in handen van het college van burgemeester en wethouders te
stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de
raadscommissie Algemene Zaken.
47° Raadsadres van een burger van 2 maart 2019 inzake de verhuur van
woningen van de NV Zeedijk aan onderwijzers, leraren, verpleegkundigen en agenten
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
48° Raadsadres van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam van 3 maart
2019 inzake het verzoek om de herziening van het besluit met betrekking tot de
verhuizing van Cartesius 2
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs.
49° Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Diemerpark van 3 maart
2019 inzake de toegepaste sportnorm op IJburg
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Zorg, Jeugdsport en Sport.
50° Raadsadres van NederWind, onderzoek en research, van 1 maart 2019
inzake een voorstel voor plaatsing van een windturbine ‘de Prinsengrachtmolen’ op de
Prinsengracht
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
51° Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende
Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 5 maart 2019 inzake de groei van het toerisme
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
D2 Raadsadres van Sarolea advocaten van 1 maart 2019 inzake de
uitvoering van het bouwplan Piet Hein
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening.
10
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 R
aadsnotulen
53 Aanbiedingsbrief van de Rekenkamer Amsterdam van 4 maart 2019
inzake de start van het onderzoek naar de Subsidieregeling Verenigingsaccommodaties
Buitensport
Besloten is, deze onderzoeksopzet voor kennisgeving aan te nemen.
D4° Raadsadres van een burger van 4 maart 2019 inzake het parkeerbeleid in
de Van Woustraat
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
55° Brieven van wethouder Van Doorninck van 26 februari en 5 maart 2019
inzake afhandeling van moties 9/4.18 en 1029.18 van het lid Nadif over inzamelen luiers
en incontinentiematerialen en over aanbieden afvalscan aan BIZ
Besloten is, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie Mobiliteit,
Luchtkwaliteit en Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd
te beschouwen
56° Brief van wethouder Kukenheim van 15 februari 2019 inzake afhandeling
van motie 1244.16 van het lid Boomsma over het betrekken van het bedrijfsleven bij
investeringen in de sport
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Zorg, Jeugdzorg
en Sport te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
57° Brief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake maatregelen
na de explosies bij coffeeshop Smoke Palace in de Linnaeusstraat
Besloten is, deze brief te betrekken bij agendapunt 11, Actualiteit van het lid
Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven en een aanslag met
explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk.
58° Brief van wethouder vens van 6 maart 2019 inzake afhandeling van de
toezegging aan het lid Rooderkerk in de raadscommissie Wonen en Bouwen van
6 februari 2019, over de lijst met aangevraagde vergunningen voor evenementen in
parken
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 23,
Kennisnemen van de brief over de afhandeling van diverse moties van 2018 over het
Evenementenbeleid, bodemonderzoek parken, bodemonderzoek evenementen en
kennisnemen van het rapport ‘Beïnvloeden evenementen de biodiversiteit in
Amsterdamse stadsparken’.
59° Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake afhandeling
van motie 68.19 van de leden Roosma, Van Dantzig, Simons en Kilig over het
11
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
uitvoeringsplan 24 uurs-opvang ongedocumenteerden en de toezegging aan het lid
Roosma inzake de positie van gezinnen in de 24 uurs-opvang
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Algemene Zaken
te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
60° Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake cijfers bij de
beleidsbrief Diversiteit en Inclusiviteit naar aanleiding van de toezegging aan het lid
Vroege in de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering van 27 februari 2019
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 15,
Vaststellen van de beleidsbrief 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit.
61° Brief van mevrouw M.C.G. Poot, fractievoorzitter van de VVD, van
11 maart 2019 inzake wijzigingen van benoemingen van (duo)raadsleden als lid van
diverse raadscommissies en het voordragen van mevrouw A.A.M. Marttin tot benoeming
als lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 9,
Benoemen van leden in de raadscommissies, en agendapunt 9A, Aanwijzen van een lid
van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam.
62° Brief van burgemeester Halsema van 11 maart 2019 inzake aanpassing
van de Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 3,
Vaststellen van de agenda en agendapunt 12, Vaststellen van de Verordening op de
kansspelautomaten en speelautomatenhallen.
63 Brief van burgemeester Halsema van 12 maart 2019 inzake de G4-brief
aan de leden van de Tweede Kamer met aandachtspunten vanuit de G4 betreffende de
ernstige signalen over het Cornelius Haga Lyceum
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11A,
Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren,
Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de
voortgezetonderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’.
64° Brief van wethouder Dijksma van 11 maart 2019 inzake een toelichting op
het aanvullend voorbereidingskrediet IAOV naar aanleiding van de toezegging aan het lid
Vroege in de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid van 7 maart
2019
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 31,
Beschikbaar stellen van een aanvullend voorbereidingskrediet voor het afronden van PBI
fase 2 van de Investeringsagenda Openbaar Vervoer trajecten.
65° Brief van wethouder Van Doorninek van 12 maart 2019 inzake de
beantwoording van de in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening van 6 maart 2019
gestelde vragen over explosieven uit de Tweede Wereldoorlog
12
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 27,
Vaststellen van het bedrag aan gemaakte kosten samenhangend met het opsporen en
ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in 2018.
66° Brief van burgemeester Halsema van 12 maart 2019 inzake de APV-
wijziging over rondleidingen naar aanleiding van de toezegging aan het lid Poot in de
raadscommissie Algemene Zaken van 28 februari 2019
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 13,
Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met rondleidingen.
5
Mondelingevragenuur
Er zijn geen mondelinge vragen.
6
Afscheid van het raadslid E. van der Burg
Dit punt wordt even aangehouden.
7
Onderzoek van de geloofsbrieven en installatie van de kandidaat-leden Z. El Abd
en C. Martens
Dit punt wordt even aangehouden.
8
Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat-
duoraadslid L.A.D. Schipper
9
Benoemen van leden in de raadscommissies
Dit punt wordt even aangehouden.
9A
Aanwijzen van een lid van de regioraad Vervoerregio Amsterdam (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 280)
Dit punt wordt even aangehouden.
Dan beginnen wij met punt 11A, de actualiteit over het Cornelius Haga Lyceum en
11 en dan gaan we terug naar punt 10.
10
Kennisnemen van de bespreking van het onderwerp Flexwerk bij de stadsloketten
in de raadscommissie Kunst, Democratisering en Diversiteit van 30 januari 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 238)
13
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 R
aadsnotulen
Dit punt wordt even aangehouden.
1
Actualiteit van het lid Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven
en een aanslag met explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 260)
Dit punt wordt even aangehouden.
11A
Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van
Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake
signalen over de voortgezetonderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 275)
Dit punt wordt even aangehouden.
12
Vaststellen van de Verordening op de kansspelautomaten en
speelautomatenhallen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 100)
Dit punt is afgevoerd.
13
Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met rondleidingen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 241)
Dit punt wordt even aangehouden.
14
Kennisnemen van de rapportage monitor vrouwenemancipatie 2017
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 242)
Dit punt wordt even aangehouden.
15
Vaststellen van de beleidsbrief 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 105)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Volgens mij zouden we alleen gaan stemmen, maar ik wil
graag de beraadslaging heropenen op dit agendapunt.
De VOORZITTER: Dat gaan we doen.
Dit punt wordt even aangehouden.
14
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
16
Kennisnemen van de brief Meer werk, meer banen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 243)
Dit punt wordt even aangehouden.
17
Kennisnemen van de publicatie Armoede bij alleenstaande ouders van het
Sociaal en Cultureel Planbureau (Gemeenteblad afd. 1, nr. 244)
Dit punt wordt even aangehouden.
18
Kennisnemen van de brief van wethouder Kock inzake de wijziging van het
oordeel van de Waarderingskamer over de uitvoering van de Wet WOZ door Belastingen
Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245)
Dit punt wordt even aangehouden.
19
Kennisnemen van de brief aan de raad over de uitvoering van motie 665.18
‘verlagen huurprijzen voor zelfstandige winkels’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246)
Dit punt wordt even aangehouden.
20
Instemmen met het actieprogramma Life Sciences & Health Amsterdam 2019-
2022 en kennisnemen van de afhandeling van motie 1043 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 247)
Dit punt is afgevoerd.
21
Vaststellen van de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 248)
Dit punt wordt even aangehouden.
22
Bekrachtigen van de vastgestelde aanvullende Voorziening eenmalige
overbrugging Stadsscholen020 en deze als bijlage toe te voegen aan de Verordening op
het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
249)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 249 van afd. 1 van
het Gemeenteblad.
15
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 R
aadsnotulen
23
Kennisnemen van de brief over de afhandeling van diverse moties van 2018 over
het Evenementenbeleid, bodemonderzoek parken, bodemonderzoek evenementen en
kennisnemen van het rapport ‘Beïnvloeden evenementen de biodiversiteit in
Amsterdamse stadsparken’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 250)
Dit punt wordt even aangehouden.
24
Vaststellen van het programmaplan Huisvesting Kwetsbare groepen 2019-2022
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 251)
Dit punt wordt even aangehouden.
24A
Actualiteit van het lid Naoum Néhmé inzake het bericht dat bouw van
huurwoningen stokt in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 273)
Dit punt wordt even aangehouden.
24B
Actualiteit van de leden Hammelburg en Naoum Néhmé inzake het bericht dat
professionele bendes betrokken zijn bij fraude met sociale huurwoningen
Dit punt wordt even aangehouden.
25
Kennisnemen van Het rapport Warmte Koude - Grand Design 2.0 van de
Metropoolregio Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 252)
Dit punt wordt even aangehouden.
26
Toestemming geven voor de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van
recreatieschap Spaarnwoude (Gemeenteblad afd. 1, nr. 253)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een
stemverklaring.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren vreest
dat met het toekennen van nog meer macht vanuit de Provincie en de Provinciale
wijzigingen op het gebied van de natuur gevolgen heeft voor de aantasting van de
biodiversiteit van flora en fauna en festivalisering en daarom wordt de Partij voor de
Dieren geacht tegen te hebben gestemd.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 253 van afd. 1 van
het Gemeenteblad.
16
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
27
Vaststellen van het bedrag aan gemaakte kosten samenhangend met het
opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in 2018 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 254)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 254 van afd. 1 van
het Gemeenteblad.
28
Vaststellen van het investeringsbesluit en het stedenbouwkundig plan Omval-
Weespertrekvaart en het beschikbaar stellen van een krediet (Gemeenteblad afd. 1, nr.
255)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een
stemverklaring.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren ziet dat
er in het plan veel aandacht is voor duurzame gebiedsontwikkeling en ecologische
kwaliteit, maar wij houden nog wel een slag om de arm omdat veel nog moet worden
uitgewerkt. Wij zullen hierop toezien bij de verdere uitwerking en voor nu zullen we tegen
dit plan stemmen.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 255 van afd. 1 van
het Gemeenteblad.
29
Vaststellen van de MBO-Agenda 2019-2023, Uitvoeringsagenda Inzetten op
jongeren in kwetsbare onderwijspositie 2019-2023 en Uitvoeringsagenda Onderwijs-
Arbeidsmarkt 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 256)
Dit punt wordt even aangehouden.
29A
Actualiteit van het lid De Grave-Verkerk inzake de vaccinatiegraad onder kinderen
en jongeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 274)
Dit punt wordt even aangehouden.
30
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘Zeggenschap in de zorg 1 - HUP
ervaringsdeskundigen!’ van het lid Grooten en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op
het oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 257)
17
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Dit punt wordt even aangehouden.
31
Beschikbaar stellen van aanvullend voorbereidingskrediet voor het afronden van
PBI fase 2 van de Investeringsagenda Openbaar Vervoer trajecten (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 258)
Dit punt wordt even aangehouden.
32
Actualiteit van het lid AL. Bakker inzake het bericht dat koetspaarden nog een
jaar langer op de Dam mogen staan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 292)
Dit punt wordt even aangehouden.
33
Bekrachtigen van de geheimhouding (Gemeenteblad afd. 1, nr. 240)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 240 van afd. 1 van
het Gemeenteblad.
34
Geheim (Gemeenteblad afd. 1, nr. 259)
Dit punt wordt even aangehouden.
6
Afscheid van het raadslid E. van der Burg
De VOORZITTER: Dan gaan wij naar een belangrijk moment in deze raad
namelijk het afscheid van Eric van der Burg. Eigenlijk was ik gewoon van plan het een
maandje uit te stellen.
Geachte heer Van der Burg, beste Eric. Na 32 jaar nemen we afscheid van onze
liefste suikerjunk. Je bureaulade zat altijd vol met snoepgoed om je energieniveau op peil
te houden. Sinds ik hier ben, is er geen raadsvergadering voorbijgegaan zonder dat je het
bakje snoep onder mijn neus leegroofde waarvoor overigens het meer verstandige deel
van mij je wel dankbaar was. Misschien speelde de suiker een rol. Zelden heb ik iemand
gezien die zo gedreven en oprecht zijn bijna gekmakende liefde voor de stad belijdt in een
tempo dat niet is bij te houden. In je afscheidsbrief schrijf je dat je als jongetje wonend in
de Bijlmer een droom had: raadslid worden en zelfs wethouder van Amsterdam. Nu, dat is
je gelukt. En hoe. Behalve stormachtig hard en snel opererend heb ik niet eerder iemand
zo zichtbaar en zo stralend en ongegeneerd zien genieten van de politiek en van het
wethouderschap. Alleen niet voor jezelf, maar om het verschil te maken voor
Amsterdammers. Zo kwam er op een gegeven moment een mail bij je terecht. Een meisje
had een rolstoel nodig en werd in de gemeente van het kastje naar de muur gestuurd. Het
mailtje raakte je en je droeg je medewerkers op dit te regelen. Een paar weken later kreeg
je een filmpje van een meisje dat in haar rolstoel voorbij scheurde en riep: “Dank,
18
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
wethouder!” Dat emotioneert je tot op de dag van vandaag. En het illustreert wat je het
mooist vindt aan het stadsbestuur, namelijk dat je het verschil kunt maken. Dat je
kwetsbare mensen een duwtje in de rug kunt geven. En dat deed je bijvoorbeeld door de
portefeuille Sport en Zorg te koppelen waarmee je dan ook spectaculaire resultaten
behaalde en bijvoorbeeld in de aanpak van overgewicht met name in Noord, Nieuw-West
en Zuidoost. Je vond er navolging mee in het buitenland. Bijvoorbeeld in Groot-Brittannië.
Een paar weken geleden was ik bij burgemeester Kahn in Londen en het was het eerste
waarover hij sprak: de Amsterdamse aanpak van overgewicht. Je haalde het EK atletiek
naar Amsterdam en de Homeless Worldcup. Amsterdam is door jouw invloed meer
sportminded geworden. Je bent zelf zeer sportief — ik neem mijn hoed voor je af — en ik
denk dat er geen Amsterdamse sportclub is die je niet hebt bezocht. Tijdens of door, dat
weet ik niet, jouw wethouderschap werd Ajax meermalen kampioen.
Lang voordat je hier wethouder werd, was je al actief in stadsdeel Zuidoost. Je
was daar net twee weken dagelijks bestuurder toen op 4 oktober 1992 de El Al-Boeing
neerstortte. Als je er al niet van was doordrongen hoe we elkaar nodig hebben in onze
regio, de provincie en in Nederland, dan was dat wel het moment van besef. Overal
kwamen brandweerwagens en busjes van het Leger des Heils vandaan om in de damp
van kerosine te redden wat er te redden viel. En niet alleen in de uren na de brand, maar
ook in de periode daarna stond de Bijlmer er niet alleen voor. Het leerde jou, en zo heb je
ook altijd gehandeld, dat Amsterdam geen eiland is, maar dat we radertjes zijn in
netwerken die draaien zodra we elkaar nodig hebben.
Beste Eric, je hebt een eerlijke en nuchtere wijze van handelen. Razendsnel en
zorgvuldig afwegend wat er gezegd moet worden. Daarop inspelend zonder aanziens des
persoons. Als een ander gelijk heeft, dan geef je dat toe. Je bent geestig, behendig,
speels, spottend en doortastend in het debat. Niet altijd even makkelijk. Dat heb ik
inmiddels ook gemerkt, maar wel altijd fair. Dat je daartegenover ook wel eens heel
emotioneel op een hoge toon anderen tot de orde kan roepen, zeker als ze slecht
voorbereid zijn of als ze van onvoldoende respect getuigen voor het democratisch proces,
dan is je dat gemakkelijk vergeven. Je wordt wel eens een linkse VVD'er genoemd. Je
hebt de uitdrukking meteen tot een geuzennaam gemaakt. Maar ik denk eigenlijk dat je
vooral een Amsterdammer bent die in een lange traditie staat van rechttoe-rechtaan
bestuurders. Luid en niet minder duidelijk maak je duidelijk hoe je over de zaken denkt.
Tot in Den Haag toe kunnen ze het horen als er beslissingen worden genomen die voor
Amsterdammers slecht uitpakken. Zelfs als dat betekent dat de premier het moet
ontgelden. Hard op de zaak, zacht op relaties. Daarom houden we van je en zullen we je
missen. We hopen dat je het zo luid doet als je je boos maakt in Den Haag en je je daar
eloquent en geestig verweert, dat we het ook hier in Amsterdam kunnen horen. Het ga je
goed.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Burg.
De heer VAN DER BURG: Tja, 32 jaar, wel een beetje raar en inderdaad trillend
op mijn benen — om Doe Maar te citeren. Ja, het klopt, Ajax is meerdere keren door mij
kampioen geworden en in dat kader, lieve Simone, dank je wel voor Real Madrid tegen
Ajax, want daarvoor ben jij verantwoordelijk.
Ik heb inderdaad als jong jongetje besloten de politiek in te gaan en het waren
typische VVD-onderwerpen waarom ik koos om de politiek in te gaan en waarom ik koos
voor de VVD. Ik was erg betrokken bij de kaping en de gijzelingen van de Molukkers eind
jaren zeventig, begin jaren tachtig en ik werd echt woedend toen begin jaren tachtig de
tanks door de Vondelstraat reden. Sommigen hier in de zaal ook, maar ik om net andere
19
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
redenen. Dat was voor mij de reden om te zeggen: ik ga de politiek in. Het was duidelijk:
ik was een VVD'er want ik streefde naar een samenleving waarin mensen die alle kansen
hebben gehad zoals ik ook de maximale vrijheid moeten hebben om te opereren. Maar ik
heb toen meteen tegen mijzelf gezegd: als je lid wordt van de VVD en als je je daarvoor
gaat inzetten, dan is het jouw taak om te zorgen voor de mensen die nog niet voor
zichzelf kunnen zorgen, die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen of om wat voor reden
dan ook niet of tijdelijk niet voor zichzelf kunnen zorgen of een steuntje in de rug nodig
hebben. Vandaar dat ik altijd zei: ik kies voor de Welzijn- en Zorgportefeuille. Maar dat
waren intenties. Het was een doel, maar het was nog leeg en net zo goed als het
gebeurtenissen waren die mij deden besluiten de politiek in te gaan, werd mijn inzet ook
gekleurd door momenten, door gebeurtenissen die ik meemaakte. Ik was fractievoorzitter
in Zuidoost en op maandagavond 18.00 uur zodat we om 19.30 naar de Libertijn toe
konden, hadden we de fractievergadering en ik werd 's middags gebeld door Frans van
Dorp. Frans was een fractiegenoot van mij en die zei: “Kan ik je even spreken, Eric?” Ik
zei: “Dat is goed”, dus in plaats van 18.00 uur was ik om 17.30 uur op het
stadsdeelkantoor om Frans te ontvangen. Frans kwam binnen en zei tegen mij: “Eric, jij
denkt dat ik mijn ontslag indien, hè.” Ik zei: “Ja, daar ga ik van uit gezien je telefoontje
eerder vandaag.” Toen zei hij tegen mij: “Nee, ik ga niet mijn ontslag indienen. Ik wil je
vertellen dat ik aids heb.” Vrij kort daarna verloren we in de fractie Frans aan aids. En in
de raad waarin ik toen zat, verloren we meerdere collega’s. Job Walberk, Bernhard
Scherpenzeel, alle twee lid van de D66-fractie. Job was mijn zangleraar. We verloren ze
in vrij korte tijd. Maar we verloren ook iemand die ik nu John noem. Waarom noem ik hem
nu John? John overleed, maar John kon geen homo zijn. John had ook geen vriend. Dus
John kon al helemaal niet overlijden aan aids. Dus John overleed aan iets. En zijn niet-
vriend stond achter in de zaal naast mij niet te rouwen, want John had geen vriend.
Inmiddels is het zo ver dat aids een chronische ziekte is geworden voor mensen zoals wij
en Bernhard, Frans en Job zouden nu gewoon blijven leven en medicijnen nemen zoals
een ander die inneemt voor bijvoorbeeld een hoge bloeddruk. Of dat voor John het geval
was geweest, dat weet ik niet. Want ik weet niet of hij nu wel uit de kast had kunnen
komen en daarmee zijn verhaal had kunnen doen. Daarom ben ik heel erg blij dat ik onze
burgemeester vanaf deze week opvolg als voorzitter van het Aidsfonds. Want het is voor
ons een chronische ziekte geworden, maar voor 15 miljoen mensen in de wereld is het
dat nog niet. En het is niet meer een ziekte voor mensen zoals wij, het is in heel grote
delen van de wereld een arme, vaak zwartevrouwenziekte geworden met mensen die op
achterstand zitten. Ik ben blij dat ik me daarvoor kan inzetten.
De burgemeester verwees al even naar een andere belangrijke datum in mijn
leven en in het leven van de stad. Dat was 4 oktober, even na 18.30 uur. Mijn moeder
belde me op en zei: “Opa heeft zojuist een vliegtuig zien neerstorten.” Ik heb me
aangekleed, ik ben naar het stadsdeelkantoor gegaan. Daar kwam toen ook Arie, de
portier. Die had de sleutel en we gingen naar binnen. En al vrij snel werden we gebeld
vanaf het stadhuis door medewerkers van burgemeester Van Thijn. Die zeiden: “Er is een
ramp. Kunnen jullie in het stadsdeel gaan kijken hoe jullie iets van slachtofferhulp kunnen
regelen?” De eerste gedachte die bij me opkwam, was: we bellen Slachtofferhulp. Dus die
belde ik, maar daar kreeg ik een bandje. We zijn open op maandag van 09.00 tot
17.00 uur. Dus ik zat behoorlijk met mijn handen in het haar toen er een ander telefoontje
binnenkwam. Dat was het telefoontje van Henk Dijkstra, directeur van het Leger des Heils.
Die zei: “Dijkstra, Leger des Heils, kunnen we helpen?” En ik zei: “Ja, graag.” En
inderdaad, zoals de burgemeester beschreef, terwijl de brandweerwagens van Schiphol
kwamen aanrijden om te helpen blussen, kwamen ook de eerste busjes van het Leger
des Heils binnen. En die zijn gewoon gaan praten met mensen. Die zijn gewoon die flats
20
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
ingegaan. Letterlijk soep en koffie gaan uitdelen. Ze stonden er voor de mensen. Dat gaf
mij mijn eeuwigdurende band met het Leger des Heils. Dat gaf mij mijn bijzondere relatie
met mensen als Henk Dijkstra die altijd klaarstaan.
De Bijlmerramp kende voor mij ook een ander, heel belangrijk moment. Wat er
gebeurde, was dat er op de vierde dag een pasjesregeling moest worden ingevoerd
omdat er allerlei mensen in het Bijlmersportcentrum kwamen die er niets te zoeken
hadden en dingen deden die absoluut onaanvaardbaar waren. Zo werd er bijvoorbeeld
speelgoed gejat dat door mensen was ingezameld voor de kinderen van de Bijlmerramp.
En die pasjesregeling werd ingevoerd en daar ontstond een heel lange rij. Ik was daar als
bestuurder aanwezig en er kwam een mevrouw naar me toe en die begon me helemaal
verrot te schelden. Die begon me verrot te schelden omdat ze zei: “Mijn vader slaapt al
vier dagen op een campingbedje in het Bijlmersportcentrum. Waarom hebben jullie niet
een goede hotelplek voor mijn vader geregeld?” Ik dacht: en waarom heeft u uw vader
niet bij u thuis genomen als u hierover zo boos bent? Maar terwijl die mevrouw mij verrot
stond te schelden, stond helemaal achteraan, symbolisch bij die pilaar daar, mevrouw
Addo. Mevrouw Addo stond daar te wachten. Mevrouw Addo was al haar drie kinderen
verloren bij de Bijlmerramp. Die stond netjes op haar beurt te wachten terwijl andere
mensen in de rij stonden en dingen voor zichzelf aan het regelen waren. Zij stond daar.
Elke keer als ik, vaak met Henk Dijkstra, naar de plek ga, ga ik even naar dat monument
waar ook de namen van die drie kinderen staan. Dat was ook het moment, en sommigen
hebben dat hier in de raad ook gemerkt, grappig genoeg met name bij de commissie
Ruimtelijke Ordening, dat ik tegen mijzelf heb gezegd: ik ga er vooral de komende tijd
proberen te zijn voor de mensen die zich niet laten horen, die zich niet kunnen laten horen
of die gewoon zo bezig zijn met andere dingen dat ze niet bezig zijn met participeren, met
lobbyen, met nadenken over inspreken omdat ze aan het overleven zijn. Mevrouw Addo
stond daar gewoon netjes op haar beurt te wachten, terwijl ze … wat dan ook. Die
Bijlmerramp heeft de stad getekend. Heeft mij ook getekend.
Daarna mocht ik raadslid worden als opvolger van Paulien Krikke die
burgemeester werd in Arnhem. Dat was in de tijd van het monisme. Wethouders waren
toen ook nog raadslid. Mijn eerste debat was het megabanenmarktdebat. Het zal velen
van u helemaal niets zeggen, maar het was wel een buitengewoon bijzonder debat kan ik
u vertellen. Ik heb het met heel veel plezier gedaan.
En toen kwam inderdaad in 2010 mijn droom uit. Ik mocht wethouder worden. Dat
was wat ik als jongetje wilde. En ook daar heb ik heel bijzondere momenten meegemaakt.
Als mensen aan mij vragen: ‘waarop ben je nu het meest trots®’, dan is het inderdaad die
Aanpak Gezond Gewicht. Het begon gewoon op een maandagochtend in 2013 dat ik in
de weekendmap stukken had gekregen met gewone gezondheidszorgcijfers in
Amsterdam. Daarin stond dat er 2500 kinderen in Amsterdam morbide obees waren.
Zodanig dik dat ze er permanente schade van ondervonden. Ik zei in mijn staf: als hier nu
niet had gestaan dat ze morbide obees waren, maar dat we de melding hadden gekregen
dat er 2500 kinderen in deze stad tbc hadden, dan was vanochtend het leger de stad
ingereden. Dan waren we dingen gaan doen. Dat is het begin geweest. Maar zoals ik al
zei, dat was een beleidsbegin. Het werd gekleurd door een meisje in Amsterdam-Noord.
Ik ging op werkbezoek in Amsterdam-Noord met Karin die hier ook zit en daar gingen we
naar een school, naar een gymles. En in die gymles moesten de kinderen apekooien, een
parcours afleggen door de gymzaal. Er was één meisje dat aan de kant bleef zitten. Ze
was te dik om mee te doen. En elke keer als ik mij bezighield met de Aanpak Gezond
Gewicht, dan deed ik het niet voor 2500 kinderen, dan deed ik het niet voor de 25.000
kinderen die te dik waren, dan deed ik het niet voor getallen, maar dan deed ik het voor
dat meisje. Dat meisje kon niet meedoen, kon niet participeren omdat ze te dik was. Dat
21
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
zit niet op dat stomme apekooien, maar dat vertaalt zich meteen door naar hoe het verder
gaat in de samenleving. Daarom is het zo belangrijk om ons in te zetten voor die Aanpak
Gezond Gewicht om kinderen gewoon kansen te geven, gewoon een toekomst te geven,
een betere gezondheid te geven.
De burgemeester refereerde ook al aan een ander voor mij bijzonder moment, het
meisje met de rolstoel. Weet u wat het erge was? Ik opende inderdaad op een gegeven
moment een mailtje met een link naar dat filmpje. Ik zag dat meisje hier door de stad gaan
en roepen: “Wethouder, bedankt.” En ik had geen idee waarover dat ging. Ik had echt
geen idee. Dus ik vroeg aan mijn ambtenaren: “Jongens, ik heb dit mailtje gehad en wat is
dat nou?” Toen zei mijn ambtenaar: “Eric, je hebt een paar weken geleden een mailtje
naar ons doorgestuurd waarin een moeder had gezegd dat haar dochter tien jaar oud
was, meerdere hersenbloedingen had gehad, daardoor in een rolstoel zat maar ook graag
nog wilde sporten. Kan er niet een tweede rolstoel worden geregeld?” Dat kon niet
vanwege de regelingen die daarvoor golden. Ik had het mailtje doorgestuurd naar mijn
ambtenaren met de tekst: “Jongens, regel dit.” Het was totaal uit mijn systeem. Dus toen
ik veel later dit filmpje zag, had ik geen idee meer waarover het ging. Dat leerde mij wel
dat wat voor u en voor mij een dingetje is, iets wat je afhandelt, iets wat je heel even doet,
dat dat voor sommige mensen van levensbelang is en echt heel veel kan toevoegen. Voor
ons is het dan klein, zo klein, dat ik dat mailtje uit mijn systeem had. Maar voor dat meisje
van tien jaar was het buitengewoon belangrijk.
En er zijn de afgelopen tijd heel veel dingen geweest die ik heb meegemaakt en
waarvan ik dacht: wow. Maar er was ook een heel erg vervelend moment. Vorig jaar eind
februari. Er kwam een ambtenaar bij me met een mail van een moeder. Een moeder die
ontzettend boos was. Boos op de gemeente, boos op mij, boos op de wereld. God, wat
had ze gelijk. Ze had een kind gekregen. Vijfenhalf jaar eerder. Dat kind, daarvan zeiden
de artsen: dat haalt de drie maanden niet. Maar wat gebeurde er? Het werden vier
maanden. Het werden vijf maanden. En uiteindelijk heeft het meisje ruim vijf jaar geleefd.
Maar onze bureaucratie kon dat niet aan. Omdat ze maar drie maanden zou leven, viel ze
onder de ziektekostenverzekering en alle voorzieningen die daarvoor gelden. Maar op
een gegeven moment werd er gezegd: nu begint het Wmo te worden. Moet het niet uit de
bijzondere ziektekosten worden gehaald of moet de Wiz zich er niet mee bemoeien? Dat
betekende dat ze op de douchebrancard anderhalf jaar heeft moeten wachten, omdat de
drie verschillende financieringsstromen daar niet uitkwamen. Weet u wat het erge was”?
Ze heeft anderhalf jaar moeten wachten op die douchebrancard. Maar toen haar dochter
overleed, was de brief van de gemeente dat de douchebrancard moest worden
ingeleverd, eerder binnen dan dat het meisje begraven was. Die moeder zei: ik lever mijn
spullen maar op één moment in en dat is als Eric van der Burg ze persoonlijk komt halen.
En ze had volledig gelijk.
We hebben de afgelopen jaren mooie dingen gedaan met elkaar in deze stad en
de stad staat er goed voor. En tegelijkertijd moeten we toch altijd kijken hoe we onze
bureaucratie werkzaam kunnen laten zijn voor hen die onze hulp nodig hebben in plaats
van dit soort verschrikkelijke drama’s laten ontstaan. Dat is wat ik daarvan heb geleerd.
Ik ga niet nog een halfuur door. Ik zou het gemakkelijk kunnen, maar ik ga het niet
doen. Ik heb dit mogen doen en mijn droom is uitgekomen. Mijn droom is uitgekomen
dankzij de Amsterdammers die op de VVD hebben gestemd, dankzij jullie, de raden met
wie ik het mocht doen, dankzij de ambtenaren die niet alleen ons als raadsleden
ondersteunen, maar die mij ook als wethouder altijd hebben ondersteund. Ik was een
VVD'er, oké, een beetje links, maar een VVD'er in een linkse stad en ik kreeg heel vaak
buiten de stad de vraag: “Maar Eric, werkt dat nu wel, VVD'er zijn in zo'n linkse stad? Die
ambtenaren zijn toch alleen maar de hele dag bezig om linkse dingen te willen en alles te
22
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
blokkeren wat liberaal of rechts is?” Dames en heren: nooit. Ik heb een hoop ambtenaren
gehad en van velen wist ik niet wat ze zouden stemmen. Van sommigen wist ik het wel,
omdat ik ze gewoon op ledenvergaderingen van de Pvd tegenkwam. Het heeft nooit tot
enige vorm van belemmering geleid. Wij hebben buitengewoon loyale ambtenaren die
zich altijd kei- en keihard inzetten voor de stad. We hebben mensen die zichzelf
wegcijferen voor de stad. Mensen die veel dingen doen. En dat zijn niet alleen de bodes
die hier zitten en die moeten doorgaan op het moment dat u en ik denken: we pakken nog
een agendapuntje. Maar er zit daar ook een aantal boys op de tribune die als chauffeur
ons nu en toen ook bedienden. En geloof me, die hebben wat naar huis moeten bellen
met teksten als ‘schat, het wordt toch weer wat later’. Sterker nog, één keer heb ik naar
huis moeten bellen van een van de chauffeurs om te zeggen dat hij later zou komen
omdat hij zei: “Anders kom ik er echt niet meer in.” Nietwaar, Roland? Kei- en keihard
zetten alle mensen zich in voor de stad. Natuurlijk ook mijn staf die daar nu zit en die altijd
voor mij op de raarste momenten klaarstond tot letterlijk diep in de nacht. Laat ik u ook
verklappen, ik heb heel rare momenten om te werken. Ik kan me een keer herinneren —
en Wiesje vindt het verschrikkelijk dat ik haar naam noem, maar ik moet haar naam
noemen — dat ik om een uur of halfvijf 's nachts naar huis toe reed en dat ik een walvis
over de weg zag lopen. Dat was het moment dat ik dacht: ik ben iets te lang doorgegaan.
Toen heb ik Wiesje opgebeld en gezegd: “Je moet me even telefonisch naar huis
begeleiden, want ik zag zojuist een walvis over de weg lopen.” Kortom, mensen zetten
zich voor de raarste dingen in om raadsleden en wethouders te faciliteren. En waarom is
het zo belangrijk, al die mensen en die verhalen die terugkomen? Deze stad, dames en
heren, wordt niet door u gemaakt, wordt niet door mij gemaakt, maar door al die mensen
die zich op wat voor manier dan ook inzetten voor deze stad. Of het nu Frans Tui is die
zich niet alleen inzet voor jongeren in deze stad, maar die bijvoorbeeld in oktober toen we
de asielzoekers opvingen zei: “Ze kunnen allemaal gratis langskomen op de kermis.” Of
Els Annegarn die hard werkt in Noord om daar vrouwen te helpen om weer iets van hun
leven te maken. Of om Veroen, een jonge mantelzorger die zich elke dag keihard inzet
voor zijn moeder die zwaar gehandicapt is. Het zijn de Amsterdammers die deze stad
maken, het zijn de Amsterdammers die het hier tot zo’n fantastische stad maken om in te
leven. Ik heb daar mijn rol in mogen spelen en ik dank u daarvoor zeer hartelijk. Dank u
wel.
De VOORZITTER: Ik stel voor dat we van de heer Van der Burg afscheid nemen
na de installatie van de kandidaat-leden El Abd en Martens en van kandidaat-duoraadslid
Schipper. Dan schorsen we even. En later vanmiddag wordt nog uitgebreid afscheid
genomen, maar ik wil u alvast een klein aandenken geven. Het heeft er lang gehangen en
er staat onder ‘wethouder’. Het is vastgelegd. U mag het nu hebben. En Spinoza.
7
Onderzoek van de geloofsbrieven en installatie van de kandidaat-leden Z. El Abd
en C. Martens
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma in verband met het
onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw te benoemen raadsleden de heer Z. El
Abd en mevrouw CG. Martens.
Mevrouw ROOSMA: De ad-hoccommissie tot onderzoek van de geloofsbrieven
ingezonden door de heer Z. El Abd en mevrouw GC. Martens, benoemd verklaard tot lid
van de gemeenteraad op respectievelijk 20 februari 2019 en 13 maart 2019, heeft de eer
23
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
de raad mede te delen dat zij de geloofsbrieven en de verder bij Kieswet gevorderde
stukken heeft onderzocht en dat zij deze in orde heeft bevonden, terwijl haar niet is
gebleken van het bestaan van uitsluitingsgronden of van een onverenigbaarheid.
De ad-hoccommissie adviseert de raad op grond hiervan tot toelating van de heer
Z. El Abd en mevrouw CG. Martens als lid van de gemeenteraad.
De VOORZITTER: Dan verzoek ik de raadsgriffier de heer El Abd en mevrouw
Martens de raadzaal binnen te geleiden voor het afleggen van de gelofte.
“Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch
middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of
beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in deze hoedanigheid te doen of te laten,
rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal
aannemen.
Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen
en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.”
De heer Z. EL ABD: Dat verklaar en beloof ik.
Mevrouw C. MARTENS: Dat verklaar en beloof ik.
De VOORZITTER: Ik feliciteer u met uw benoeming en installatie als raadslid. U
mag meteen stemmen want we gaan eerst nog een duoraadslid installeren.
8
Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat-
duoraadslid L.A.D. Schipper
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: De ad-hoccommissie tot onderzoek van de bescheiden van
het kandidaat-lid, plaatsvervangend lid van raadscommissies ex artikel 82 van de
Gemeentewet, ingezonden door mevrouw L.A.D. Schipper, geen raadslid zijnde, hebben
de bescheiden als bedoeld in artikel 8, eerste lid van het Reglement van Orde van de
raad van Amsterdam, ingezonden. De ad-hoccommissie tot onderzoek van deze
bescheiden heeft de eer de raad mede te delen dat zij de bescheiden heeft onderzocht en
in orde heeft bevonden terwijl haar niet is gebleken van het bestaan van
uitsluitingsgronden of van een onverenigbaarheid. De commissie adviseert de raad op
grond hiervan tot toelating als lid, plaatsvervangend lid in de raadscommissies.
De VOORZITTER: Dan verzoek ik de raadsgriffier mevrouw Schipper naar binnen
te geleiden.
“Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raadscommissie benoemd te worden,
rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of
gunst heb gegeven of beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in deze hoedanigheid te doen of te laten,
rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal
aannemen.
24
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen
en dat ik mijn plichten als lid van de raadscommissie naar eer en geweten zal vervullen”
Mevrouw L.A.D. SCHIPPER: Dat verklaar en beloof ik.
De VOORZITTER: Dan schorsen we nu wel even en dan kunt u iedereen
feliciteren.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
9
Benoemen van leden in de raadscommissies
De VOORZITTER: Ik nodig mevrouw Bosman, de heer Karaman en mevrouw
Bloemberg-lssa uit om het bureau van stemopneming te vormen. Ik verzoek de bodes de
stembriefjes uit te delen en u om deze in te vullen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: We hebben een uitslag en die is als volgt.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Algemene Zaken:
de heer Wijnants met 42 stemmen voor en 1 stem tegen;
mevrouw Schipper met 41 stemmen voor en 2 stemmen blanco.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken:
de heer Wijnants met 43 stemmen voor.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en
Duurzaamheid:
mevrouw Poot met 43 stemmen voor.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Zorg, Jeugdzorg en Sport:
mevrouw Martens met 43 stemmen voor;
mevrouw Schipper met 43 stemmen voor.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening:
mevrouw Marttin met 43 stemmen voor.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs:
mevrouw Schipper met 43 stemmen voor.
Benoemd tot lid van de regiocommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering:
mevrouw Schipper met 43 stemmen voor.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Wonen en Bouwen:
25
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
mevrouw Schipper met 43 stemmen voor.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Rekeningencommissie:
mevrouw Martens met 43 stemmen voor.
9A
Aanwijzen van een lid van de regioraad Vervoerregio Amsterdam (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 280)
Benoemd tot lid van de Regioraad van de Vervoerregio Amsterdam:
mevrouw Marttin met 43 stemmen voor.
Voorzitter: de heer Torn
11A
Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van
Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake
signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 275)
De VOORZITTER: Alvorens de raadsleden het woord krijgen, heeft de
burgemeester verzocht eerst een korte mededeling te doen.
Burgemeester HALSEMA: Toen het college vorige week donderdag de beslissing
nam om de brief naar u toe te sturen over het Cornelius Haga Lyceum, realiseerde het
zich dat die brief als een schok zou komen. Wij stellen het zeer op prijs dat we in de
gelegenheid zijn daarover met u van gedachten te wisselen en dat wij u kunnen uitleggen
wat ons tot de brief heeft gebracht. Al eerder, al vanaf half januari, ontving ik berichten
vanuit Den Haag, vanuit de AlVD en de NCTV dat er verontrustende signalen waren over
de school. Dit waren signalen die ik niet behalve met wethouder Moorman met iemand
mocht delen. Dit heeft ons zeer verontrust en wij zijn onmiddellijk met het Rijk in gesprek
getreden om ervoor te zorgen dat wij in de gelegenheid waren om met publieke signalen
te kunnen optreden. Dus wij hebben met het Rijk, met de NCTV en met de
verantwoordelijke ministers overlegd of het mogelijk was om zo veel mogelijk publiek te
maken zodat wij in staat zouden zijn om bijtijds, dat wil zeggen vóór 15 maart
Amsterdamse schoolkinderen en hun ouders volledig te informeren over de situatie op het
Cornelius Haga Lyceum. Ik weet dat er heel veel vragen zijn over de feiten rond het
Cornelius Haga Lyceum en ik zal er zo nog iets over zeggen. Laat ik in ieder geval
zeggen dat het goed is dat u zich realiseert hoe bijzonder het is dat een deel van de
informatie die door onze Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wordt verzameld, publiek
wordt gemaakt. De brief die wij naar de raad hebben gestuurd, bevatte twee centrale
elementen over het Cornelius Haga Lyceum. Als eerste was er het signaal dat er
personen verbonden waren of zijn aan extremistische organisaties en als tweede was er
het signaal dat het onderwijs ondemocratische of antidemocratische vormen zou
aannemen. Op hetzelfde moment dat wij de brief naar uw raad hebben toegestuurd in
combinatie met het verslag van de NCTV hebben wij ook de directeur-bestuurder van het
Cornelius Haga Lyceum geïnformeerd. Wij hebben hem als een van de maatregelen die
we hebben voorgesteld, gesommeerd direct op te stappen en plaats te maken. Als
26
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
tweede hebben wij hem — en dat heeft u ook in de brief kunnen lezen — gezegd dat wij
vrije en duurzame toegang wilden voor de Onderwijsinspectie tot het lyceum. Zoals u ook
heeft begrepen, had de Onderwijsinspectie de dag voor bekendmaking van de brief geen
toegang gekregen tot het lyceum. Nee, dat moet ik preciezer zeggen. De
Onderwijsinspectie vond het niet verantwoord gezien het gedrag van de schoolleiding om
de school te betreden. Wij hebben in onze brief drie maatregelen aangekondigd. Twee
noemde ik er al. 1) Het bestuur diende direct op te stappen. 2) De Onderwijsinspectie
dient duurzaam en vrij toegang te krijgen tot de school en zolang dat niet het geval is,
leggen wij 3) een moratorium op alle gemeentelijke subsidies en extra gelden voor
onderwijshuisvesting. Op vrijdagochtend vroeg hebben de ouders van de leerlingen van
het Cornelius Haga Lyceum een brief van ons ontvangen waarin zij zijn geïnformeerd over
de situatie op de school vergezeld van een informatienummer waar ze, als ze zich zorgen
maken, informatie zouden kunnen krijgen en de aankondiging van een ouderavond die
zoals u weet, gisteravond had moeten plaatsvinden, maar door de enorme toeloop is
uitgesteld en vanavond alsnog zal plaatsvinden waarbij ik mij en ik denk ook de
wethouder meteen excuseer voor de avondvergadering. Dit wat betreft de ontwikkeling de
afgelopen week.
Wij hebben natuurlijk ook vastgesteld dat de brief en de discussie die daarover is
losgebarsten, tot grote emoties leiden. Het lijkt mij goed op dit moment voordat het debat
van start gaat, een aantal dingen hier heel duidelijk te stellen. De maatregelen die wij als
college voorstellen, zijn niet gericht tegen het islamitisch onderwijs. Wij respecteren dat
islamitisch onderwijs in Amsterdam voorziet in een behoefte en dat ouders behoefte
hebben aan islamitisch onderwijs en die behoefte dient gerespecteerd en gewaardeerd te
worden. Als tweede wil ik hier nog eens benadrukken dat het islamitisch onderwijs in
Amsterdam van goede kwaliteit is. Dat is door de Onderwijsinspectie meermaals
vastgesteld. De maatregelen die het college voorstelt tegen het Cornelius Haga Lyceum
zijn al helemaal niet gericht tegen de vrijneid van godsdienst of tegen de islam zoals je
hier en daar hoort. Het college vindt dat de vrijheid van godsdienst actieve bescherming
verdient. Dat geldt niet alleen voor de gematigde, maar ook voor de meer orthodoxe
varianten van het geloof. Wij hebben ook niet de sluiting van de school bepleit. Wij gaan
er niet over. Dat valt buiten onze bevoegdheid. Waar het ons om gaat, is schoon schip
maken. Wij willen dat het bestuur plaatsmaakt, wij willen dat de Onderwijsinspectie vrije
toegang heeft en wij willen dat het onderwijs daardoor kwalitatief goed is, open en
toegankelijk en controleerbaar is. Wij willen schoon schip kunnen maken. En dat willen wij
voor de toekomst van onze Amsterdamse kinderen. Wij willen dat al het onderwijs in
Amsterdam openbaar, bijzonder en ook het islamitisch onderwijs gevrijwaard is van
extremisme.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: Wat moet je doen als je van de NCTV en van de
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst zeer ernstige signalen krijgt dat op een school in onze
stad personen actief zijn die banden hebben met een terroristische organisatie, die
leerlingen onder hun invloedssfeer willen brengen en extremistische aanjagers op school
aanwezig laten zijn? Wat moet je doen met zulke ernstige signalen als je weet dat
kinderen, leerlingen, het slachtoffer kunnen worden van kwaadwillenden en als je
tegelijkertijd weet dat je middelen om in te grijpen, beperkt zijn. Je kunt twee dingen doen.
Je kunt de signalen voor je houden omdat ze niet hard genoeg zijn, omdat het inlichtingen
betreft en je kunt wachten totdat het uit de hand loopt. Of je kunt die signalen delen en
doen wat je kunt om het belang van de leerlingen voorop te stellen. Wat de fractie van
27
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
GroenLinks betreft heb je dan geen keuze. Je mag en kunt ouders en leerlingen hierover
niet in onwetendheid laten. Zij moeten weten wat de gemeente weet. Het gaat om hun
vrijheid en hun veiligheid. Het Rijk heeft dit besluit om dit bekend te maken in handen van
de gemeente gelegd. De gemeente, het college en de burgemeester, heeft gehandeld op
de enige manier waarop ze dat kon doen: de informatie bekendmaken en alle
maatregelen nemen die in haar macht liggen. Hoe graag er ook verschillende figuren zijn
die dit willen aangrijpen voor hun eigen belang door kampen te creëren, polarisatie aan te
wakkeren en hoe graag men ook de democratisch gezindten in deze stad uit elkaar wil
spelen, er is hier maar één kamp, er is hier maar één kant om te kiezen en dat is de kant
van de leerlingen. Deze leerlingen hebben het recht op goed, vrij en veilig onderwijs. Ze
hebben het recht niet te worden beïnvloed door extremisten. Zij verdienen het te worden
beschermd tegen de mensen die niet het beste met hen en hun ontwikkeling voorhebben.
Tegen mensen die een eigen agenda hebben. Deze leerlingen hebben het grondwettelijk
recht op goed, vrij en veilig onderwijs van hun eigen denominatie. Zij hebben het recht om
zich op hun school religieus te uiten vrij van beïnvloeding en in dit geval op goed
islamitisch onderwijs. De inlichtingen en de signalen die er zijn voor het schoolbestuur van
het Cornelius Haga Lyceum en de richtinggevende personen die zij op hun school
toelaten, liegen er niet om. Daarbovenop komt een slecht track record als het gaat om
schoolbestuurders en hun agressieve en afwijzende houding ten opzichte van de
Onderwijsinspectie en ten slotte hun ophitsende uitlatingen in de media de afgelopen
dagen. Dan kun je je natuurlijk afvragen hoe hard die signalen zijn. Wat weten we nu
precies? En ja, iedereen wil graag meer informatie. Ik wil ook graag meer informatie. Ik wil
ook graag meer onderzoek. Maar als je aan de kant van de leerlingen staat, dan ben je
verplicht je af te vragen of dit schoolbestuur nu handelt in het belang van de leerlingen.
Dat is de enige vraag die wat mij betreft nu telt. Als dit schoolbestuur het beste voorheeft
met deze kinderen, als dit schoolbestuur goed, vrij en veilig islamitisch onderwijs wil in
deze stad, dan staat het maar één ding te doen en dat is opstappen, plaatsmaken,
wegwezen. Maak de weg vrij voor goed islamitisch onderwijs, gedragen door de
islamitische gemeenschap in deze stad. Het signaal vanuit die gemeenschap, van de
islamitische basisscholen, van Marokkaanse moskeeorganisaties, van MCMO, van
vrouwenorganisatie Nisa for Nisa, van de moeders, is glashelder, namelijk: geef het
Cornelius Haga Lyceum terug aan ons, de lokale islamitische gemeenschap. Deze school
behoort niemand toe die met kwade intenties kinderen wil beïnvloeden. Deze school
behoort niemand toe die zijn persoonlijke belang stelt boven het belang van de
gemeenschap. De school behoort toe aan de kinderen, aan de leerlingen, aan de
jongeren van onze stad die het recht hebben op goed onderwijs.
Ik heb een aantal vragen aan het college. Welke verdere maatregelen hebben we
nog om het schoolbestuur te doen opstappen en de richtinggevende personen te doen
verdwijnen? En als dat lukt, hoe borgen we dan dat er een nieuw schoolbestuur komt dat
kan doorgaan zodat het Cornelius Haga Lyceum open kan blijven? Zijn hierover
gesprekken met de islamitische gemeenschap? Kan het college aangeven hoe de
samenwerking met de rijksoverheid op dit moment gaat? Is er al misschien een informele
reactie op de brief die gisteren namens de G4 is verstuurd? Gaat het Rijk aan de slag? Is
het Rijk bijvoorbeeld bereid om de stichtingsvoorwaarden zo aan te passen zodat er een
alternatieve mogelijkheid kan komen voor islamitisch voortgezet onderwijs in onze stad
voor het geval het bestuur niet opstapt? En wat betreft de kinderen, dat is wat ons betreft
de belangrijkste prioriteit, op welke wijze is er aandacht voor goede zorg en begeleiding
voor hen en voor hun ouders en hoe ondersteunen wij hen bij het verwerken van hun
ervaringen? Nogmaals, wat deze leerlingen op dit moment meemaken door de
mediastorm op hun school en de spotlights die op hen zijn gericht, dat is vreselijk en hoe
28
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
kunnen wij hen als gemeentebestuur meer ondersteunen? Kan de wethouder meer
vertellen over de stand van zaken met betrekking tot de gesprekken met de andere
scholen om plaats te maken voor de kinderen die willen overstappen? Zijn er voldoende
plekken en hoe kan worden gegarandeerd dat zijn hun religieuze denominatie daar
kunnen uiten? En hoe houden we rekening met de privacy van de leerlingen die willen
overstappen? Hoe kunnen we dat waarborgen als ze naar een andere school gaan”?
Ten slotte wil ik de burgemeester en het college bedanken en allen die zich achter
de schermen heel hard hebben ingezet om de belangen van de leerlingen te behartigen
en zich nog steeds daarvoor inzetten. Laten we ons hier verenigen om het grondwettelijke
recht van de kinderen op vrij en democratisch onderwijs van hun eigen denominatie in
deze stad hier te beschermen.
(Mevrouw POOT: Mevrouw Roosma, wij zijn het op heel veel punten
enorm eens met elkaar. Dat zal ik zo meteen in mijn bijdrage ook
vertellen. Mijn vraag is deze. U roept het bestuur op af te treden. Vindt u
dat voldoende? Ik vraag het u omdat het aftreden van een bestuur niet
per se hoeft te betekenen dat de personen geen invloed meer hebben. Ik
ben benieuwd hoe u daarnaar kijkt.)
Wat ik weet, is dat de inlichtingen zich richten op het bestuur en de
richtinggevende personen die het bestuur toelaat op die school. Ik denk dat het goed is en
dat het heel duidelijk is als het bestuur opstapt en dat wij daarmee de kern van de zaak
aanpakken en dat wat ons betreft de school gewoon open kan blijven. Daar zijn heel veel
goedwillende docenten. Leerlingen willen graag naar die school. Dan laat je hen niet de
dupe worden van het feit dat het bestuur kwade intenties heeft.
(Mevrouw POOT: Ook ik denk dat daar heel veel leraren zijn met heel
goede intenties. Maar hoe kunt u garanderen als mensen niet meer in een
bestuur zitten, dat ze ook geen invloed meer hebben?)
Dat kan ik niet garanderen en volgens mij kan niemand dat garanderen tenzij
deze personen strafrechtelijk worden vervolgd. Daar gaan wij niet over. Dus die garantie
is er niet. Het gaat mij hier om het belang van de leerlingen en het feit dat ze goed
onderwijs kunnen volgen in deze stad en zo zij willen, islamitisch onderwijs kunnen volgen
in deze stad. En dat belang moet wat mij betreft nu vooropstaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG: Om in deze tolerante stad vrijheden zoals de vrijheid van
meningsuiting of de vrijheid van godsdienst te kunnen hebben, moeten we intolerant zijn
tegen elke vorm van intolerantie en moeten we de rechtsstaat verdedigen tegen de
intolerante krachten die deze rechtsstaat omver willen werpen of tegenkrachten die de
vrijheden die bij deze rechtsstaat horen, willen verwerpen. De tolerante stad, onze
vrijheden en onze rechtsstaat moeten worden verdedigd tegen antidemocratische
indoctrinatie. En zeker op plekken waar het om kinderen gaat. Kinderen die hun hele
toekomst nog voor zich hebben liggen en hun mening over de wereld nog aan het vormen
zijn. En de toekomst van die kinderen, die staat op het spel, want uit de brief van nota
bene de nationale coördinator Terrorismebestrijding over het Cornelius Haga Lyceum
staat dat in plaats van dat deze kinderen iedere dag weerbaarder worden tegen
intolerantie en democratische bedreigingen ze ermee worden geïnfecteerd. Als zo’n
instituut dat zegt, dan moet je dat verschrikkelijk serieus nemen. In het belang van die
kinderen heeft het college terecht ingegrepen met alle middelen die tot zijn beschikking
staan. Voordat ik verder ga, wil ik wel een ding heel duidelijk maken namens D66. Laat
het glas- en glashelder zijn dat de bedreiging niet de religie is, dat het ook niet de islam is,
29
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
dat het niet de orthodoxe islam is en ook niet het orthodoxe onderwijs. De bedreiging is
onderwijs dat onze kinderen, de vrijheden en onze rechtsstaat infecteert met onzin en
onverdraagzaamheid in plaats van hen ertegen te beschermen. Die bedreiging is een
bestuur dat zich met hand en tand verzet tegen serieuze aanwijzingen van de zwaarst
mogelijke afzender en die dit onzinverhalen noemt. Een bestuur dat het heeft over
staatsonderdrukking en staatspropaganda en ons stadsbestuur wegzet als incompetente
randdebielen. Dat bestuur moet weg. Liever vandaag dan morgen. Dat moet weg zodat er
een goed bestuur kan komen, dat liefde heeft voor de kinderen en hen een toekomst gunt
in een maatschappij in plaats van ver daarbuiten. De fractie van D66 is ervan overtuigd
dat we de kinderen het meest helpen door het bestuur te vervangen en de door het
bestuur aangewakkerde polarisatie te stoppen. Als je deze berichten leest en je kent de
geschiedenis, dan is natuurlijk de eerste reactie van iedereen dat je deze school liever
dicht ziet dan dat die openblijft. We leven in de realiteit van onze rechtsstaat. De realiteit
van artikel 23. Juist ter bescherming van deze democratische rechtsstaat heeft het college
ingegrepen. Juist van die rechtsstaat vinden we dat de kinderen te weinig mee krijgen. En
dat betekent dat we hier niet moeten roepen dat de school dicht moet terwijl we weten dat
we daar in Amsterdam niet over gaan. Helaas, zou ik willen zeggen, maar dit college kan
de school simpelweg niet sluiten. Dat is zeker een debat waard, mevrouw Poot, maar dat
moet dan wel in Den Haag.
(Mevrouw POOT: Ik denk eigenlijk dat ik al antwoord heb op wat ik ga
vragen. U zegt: D66 wil deze school sluiten. Oké, maar het college gaat er
niet over. Ik denk dat we daarvoor wel mogelijkheden zouden kunnen
vinden, maar u zegt ook: ik vind als D66 dat we deze school zouden
moeten sluiten.)
Weet u, bij dit soort precaire zaken is het altijd ingewikkeld als er selectief wordt
geluisterd. Ik zal proberen het nog een keer te zeggen. Ik heb gezegd dat bij mij dezelfde
emotie naar boven kwam als die u in uw motie heeft verwoord en dat ik vervolgens wel
heb gedacht — en ik ben niet over één nacht ijs gegaan, ik heb met de
onderwijswoordvoerders contact gehad en met mensen uit de gemeenschap — waarvoor
doen we dit nu? Dit doen we om de rechtsstaat te beschermen. Dan vind ik het niet aan
mij om een beslissing te nemen die haaks staat op die rechtsstaat. Ik vind dat we dan
moeten zeggen: dan moeten we doen wat we kunnen. En ik ga er nog een argument bij
geven. Dat wilde ik hierna doen dus dat scheelt dan weer. Weet u waarmee ik worstel?
Stelt u zich eens voor dat die school dichtgaat — en ik denk niet dat dat de juiste weg is.
Dan begrijp ik dat dit bestuur morgen weer in het proces kan komen om een nieuwe
school te openen. Ik heb de brief van de G4-burgemeesters en -wethouders bijzonder
goed gelezen. Zolang er in Den Haag geen verandering komt, worden we hiermee
geconfronteerd. Als u van mij zou willen weten of het goed zou zijn als er in Den Haag
wordt nagedacht over wetswijzigingen — en volgens mij liggen er al twee ter consultatie —
dan ben ik dat met u eens. Als u tegen mij zegt: ‘vindt u dat artikel 23 moet worden
gemoderniseerd zodat we antidemocratisch onderwijs kunnen stoppen?’ dan ben ik dat
met u eens. Als u aan mij vraagt of ik vind dat die school nu moet worden gesloten, dan
vind ik dat niet.
Ik wil nog wat meer zeggen. D66 vindt ook — en dat is een oproep aan alle ouders
— is dat het bestuur niet weggaat en ik heb de hoop dat dat ook niet gaat gebeuren. Haal
je kinderen daar dan weg. Dit is geen plek. Wij gaan met u zorgen dat u het onderwijs
kunt krijgen in uw geloofsovertuiging. Ik sta daarvoor. Maar die kinderen moeten daar
weg. Dit is geen plek om je kinderen aan bloot te stellen. Er wordt hier antidemocratisch
gif in hersenen gepompt dat je er nooit meer uit krijgt of voor jaren zorgt voor een
achterstand buiten de maatschappij. Ik beloof u, wij staan allemaal voor goed onderwijs.
30
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Ook islamitisch onderwijs. Ook islamitisch-orthodox onderwijs. Ik vind dat een groot goed.
Dat deel van artikel 23 respecteer ik wel degelijk. Maar op dit moment zou ik zeggen:
zolang het bestuur niet weggaat en artikel 23 niet is aangepast, bescherm je kinderen.
Daarom heb ik nog een vraag aan het college. Hoe actief benadert u kinderen en ouders?
Ik weet dat we een brief hebben gestuurd. Ik heb dat goed gehoord van burgemeester
Halsema. Ik weet dat er een informatiebijeenkomst is en die zal vandaag natuurlijk
doorgaan. Maar ik zou het gevoel willen krijgen dat we er alles aan doen wat we zouden
kunnen doen. Persoonlijk heb ik de neiging in de telefoon te klimmen en misschien wel
iedereen persoonlijk te woord te staan. Dat is misschien overdreven, maar ik ben even op
zoek naar hoe we dat aanpakken.
Ten tweede begreep ik dat er een telefoonnummer is opengesteld waar kinderen
en ouders met hun vragen terechtkunnen. Uiteraard is het vooral goed hen van informatie
te voorzien. Dat zei ik net ook. Maar nu dat telefoonnummer er toch is, kunnen we het dan
ook niet openstellen zodat ouders en kinderen ook gebruik kunnen maken van dit kanaal
om misstanden te melden? Ik denk dat dat essentieel is en ook dat wil ik het college
vragen.
(Mevrouw VAN SOEST: Ik hoor u zeggen: de school sluiten, dat gaan we
niet doen. Het bestuur weigert weg te gaan, een tweede feit. En ten derde
zegt u: we moeten die kinderen daar weghalen. Hoe had u zich dat
voorgesteld als die ouders daar toch gewoon naartoe willen gaan? Heeft
u daarover ook een mening?)
Weet u wat het is, mevrouw Van Soest? Meningen zat. Het probleem is wel dat dit
iets is wat volgens de Grondwet behoorlijk is ingekaderd. Ik doe een oproep aan de
ouders omdat ik geloof dat die kinderen daar niet op de goede plek zijn als het bestuur
daar nog zit. Wat ik niet zeg, is dat die school zonder dat bestuur geen voortbestaan
heeft. Sterker nog, ik denk dat die school heel goed kan voortbestaan als er een gematigd
bestuur komt met een open blik naar onze samenleving omdat ik geloof — en zo heb ik
ook het ambtsbericht van de NCTV gelezen — dat het grote probleem daar zit. Bijkomstig
voordeel daarbij is dat datzelfde bestuur niet ergens anders weer een school kan gaan
stichten. Dat vind ik ook bijzonder belangrijk. Maar ja, heel eerlijk, dat is de realiteit van
artikel 23. Als ouders daar willen blijven, als de wet niet wordt aangepast, dan zal die
school openblijven. Dat neemt niet weg dat ik er alles aan moet doen om dat bestuur weg
te krijgen.
(Mevrouw VAN SOEST: U zegt: dan halen we die kinderen daar weg.
Hoe wilde u dat dan doen? Je kan die ouders ook niet dwingen naar een
andere school te gaan. Ze zijn inderdaad beschermd middels dat artikel
23. Maar u heeft het geopperd, dus dan wil ik graag weten hoe u dat gaat
doen.)
Er zijn meer middelen dan dwang, gelukkig. Laten we beginnen ze te overtuigen.
Ik denk dat de brief daartoe een goede aanzet is. Maar de vraag aan het college wat we
nu nog meer kunnen doen om ouders te overtuigen, dat is een weg daarheen. Er komt
nog een informatiebijeenkomst. Ik moet wel zeggen, en dat heb ik ook van de
burgemeester gehoord, het feit dat dit nu naar buiten is gekomen, is om ervoor te zorgen
dat ouders dit bij een nieuwe schoolkeuze kunnen meewegen. Dat lijkt me al een heel
serieus signaal om ervoor te zorgen dat de school niet groeit. Ik heb dezelfde worsteling
als u. Deze casus brengt wel aan het licht dat het nog niet zo eenvoudig is om effectief op
te treden tegen extremisten en antidemocratisch onderwijs. Scholen waar onze
fundamentele waarden en vrijneden niet worden gerespecteerd, kunnen niet zomaar
aangepakt of gesloten worden. De brief van de G4 maakt pijnlijk duidelijk dat we gewoon
onvoldoende instrumenten hebben. Ook als het bestuur niet opstapt, kan de school niet
31
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
direct worden gesloten. Zelfs als dat gebeurt, kan het weer een nieuwe school stichten.
Dat is hoe het is. Maar er komen wetswijzigingen aan en wat mij betreft liever vandaag
dan morgen. Ik hoop dan echt dat dit ervoor zorgt dat we later in een ander stadium niet
meer dit debat hoeven voeren. Op dit moment is het gewoon hoe de kaarten zijn geschut.
Eigenlijk staat ons maar een ding te doen als raad en dat is ervoor te zorgen dat die1 7/5
kinderen gezamenlijk naar een veilige plek kunnen en we moeten ervoor zorgen dat de
rust bewaard blijft. De rust in de stad die volgens mij wel onder druk staat. En daar maak
ik me zorgen om. Ik wil dan ook een oproep doen aan deze raad, maar ook aan het
college en de mensen in de stad: laten we proberen die rust te bewaren. Ik denk dat dat
bijzonder belangrijk is. Laten we de dingen doen die ervoor zorgen dat die rust bewaard
blijft. Ik wil mijn hand naar het college en naar anderen uitsteken. Als D66 daarin een
positieve rol kan spelen, dan zijn wij daartoe zeer bereid.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Dat ik geschrokken ben van de situatie rond het Haga Lyceum,
dat is een understatement. De signalen van de NCTV en de AIVD dat richtinggevende
personen banden hebben met terroristische organisaties, dat kinderen worden
blootgesteld aan jihadistisch onderwijs, dat is vreselijk. Dat zijn onze kinderen,
Amsterdamse kinderen die in onze samenleving opgroeien. Dat mogen we nooit
accepteren. Dat is namelijk ook niet waarvoor onze vrijheid van onderwijs is. Onze vrijheid
van onderwijs is nooit bedoeld geweest om onvrij, antidemocratisch onderwijs te geven
gericht op juist niet onze democratische waarden. En in dit geval dan ook nog aan
kinderen die een plek moeten krijgen in ons westers, democratisch Amsterdam. Als dan
ook nog blijkt dat de Inspectie haar werk niet kan doen, dan is wat ons betreft de maat vol.
Dan is wat ons betreft sluiting aan de orde. Dan is wat ons betreft ook het opstappen van
het bestuur niet voldoende. Ik probeerde het net in het interruptiedebat aan te geven. Het
opstappen van het bestuur betekent vervolgens nog niet dat die personen geen invloed
meer hebben op het onderwijs en op de school. Dat betekent wat ons betreft ook dat we
met alle mogelijke middelen moeten onderzoeken of het mogelijk is deze school te sluiten.
Ik hoor u natuurlijk en ik hoor ook dat het niet gemakkelijk is of zomaar mogelijk is. Maar
laat ik u toch een paar voorbeelden geven. De burgemeester sluit een pand als daar
drugs, giftige stoffen worden aangetroffen. Ik hoorde de collega van D66 zeggen dat deze
school daar giftige gedachten verspreidt. Nou, om heel eerlijk te zijn, vind ik dat een stuk
erger en ik kan me dus ook voorstellen dat dat een grond is om een pand te sluiten. Ik kan
me voorstellen dat de gemeente haar pand terugvraagt. Het is tenslotte een pand van de
gemeente.
(Mevrouw VAN SOEST: Bent u niet bang als we de school sluiten, dat het
hele bestuur ondergronds gaat en op zondagmiddagen les gaan geven?
Heeft u daarover nagedacht? Hoe gaan we dat dan bestrijden?)
Daar heeft u natuurlijk een goed punt. Alleen, dat punt lossen we niet op door het
bestuur weg te sturen of de school te sluiten. Het feit dat deze personen gif injecteren in
kinderen, dat moeten we op een andere manier oplossen. Een van de punten, en daar
doet de burgemeester in haar brief met de 4G-burgemeesters ook een oproep toe, is
kijken hoe er in de Tweede Kamer voor kan worden gezorgd dat de wetgeving zo wordt
aangepast dat dergelijke scholen niet meer kunnen starten. U heeft zelf ook gelezen hoe
bezorgd Utrecht, Den Haag en Rotterdam daarover zijn.
(Mevrouw ROOSMA: Dat laatste, daarover zijn we het volgens mij eens.
Maar u zegt ook iets anders over dat het pand zou kunnen worden
gesloten. Bent u het dan ook met mij eens dat er dan moet worden
32
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
aangetoond dat er gevaar is voor de openbare orde en dat er in de brief
heel duidelijk staat dat dat niet aan de orde is?)
Dat kan ik natuurlijk niet anders dan met u eens zijn. Dat staat immers in die brief.
Maar mijn oproep is en ik vind ook echt dat wij dat als politici moeten doen, om juist die
randen op te zoeken. Lodewijk Asscher, de fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede
Kamer noemde het zelf vandaag in De Volkskrant. Wij zijn ervoor om die randen op te
zoeken en wij zijn er ook voor om die mogelijkheden te onderzoeken als wij vinden dat dit
een onwenselijke situatie is en dat het het meest wenselijk is om die school te sluiten.
Daar sta ik voor. Ik vind ook dat we dan niet moeten zeggen dat we die mogelijkheden
niet hebben. Dan vind ik dat wij alles uit de kast moeten halen om te onderzoeken of die
mogelijkheden er toch zijn.
(Mevrouw ROOSMA: Mogelijkheden onderzoeken is één ding, maar u
zegt dat de school eigenlijk dicht moet op basis van ik neem aan
verstoring van de openbare orde. Maar dat is dan toch geen wettelijke
grondslag? Er moet toch ook wel een wettelijke basis zijn? Stel dat wij die
school sluiten en dat de rechter de volgende dag zegt dat weer terug te
draaien. Dan hebben we volgens mij een groter probleem.)
Dat weten we natuurlijk niet. Ik zeg het u nog een keer. Ik vind dat wij alles uit de
kast moeten halen om te laten zien dat wij dat niet accepteren. Een bestuur dat een
middelvinger opsteekt naar deze burgemeester, laat wat mij betreft heel duidelijk zien dat
het denkt dat het wel weer overwaait. Ik vind dat we met alle mogelijke middelen moeten
laten zien dat dat niet zo is. Ik vind dat we moeten laten zien dat we dit niet accepteren en
dat onze Amsterdamse kinderen hieraan niet mogen worden blootgesteld.
(Mevrouw ROOSMA: Ook dat ben ik allemaal met u eens, maar volgens
mij zijn we dat in dit debat aan het doen. Dat is nog wat anders dan
oproepen iets te doen wat buiten de wet is. Maar volgens mij heeft u mijn
vraag inmiddels beantwoord.)
Dan kan ik de motie aankondigen, de motie die ik samen indien met de Partij van
de Ouderen, Forum voor Democratie en het CDA. Natuurlijk snap ik wat u zegt, mevrouw
Roosma. De motie roept niet op om te sluiten. Ik snap heel goed dat dat niet à la minute
kan. Nogmaals, ik vind wel dat we alle mogelijke middelen daartoe moeten onderzoeken.
Dat is waartoe deze motie oproept.
Ik wil nog een paar dingen zeggen.
(De heer VAN SCHIJNDEL: Even over het openbareordebegrip dat u
hanteert. Bent u het met mij eens dat openbare orde betekent de normale
gang van zaken in de straten, in de stad? Dus het bedreigen van
inspecteurs van de Onderwijsinspectie en het belemmeren van hun
werkzaamheden daar, dat is zeker een ernstige inbreuk, vind ik, op de
openbare orde. De burgemeester heeft gewoon de bevoegdheid om
bijvoorbeeld een bevel, een gebiedsverbod op te leggen aan die twee
heren die daar die bedreigingen uiten. Dat zou een mogelijkheid kunnen
zijn. Dan kunnen ze daartegen in beroep gaan bij de rechtbank. En
misschien ga je onderuit. Wat je ook zou kunnen doen, is samen met
de …)
(De VOORZITTER: Mijnheer Van Schijndel, een interruptie is altijd kort en
bondig. Die dient kort te zijn en een vraag te bevatten. U heeft een vraag
gesteld en ik wil mevrouw Poot graag de gelegenheid geven daarop te
reageren.)
Ik vind het een goed punt van de heer Van Schijndel. Ik rond mijn betoog af. Wat
ik wil zeggen, is dat de vrijheid van onderwijs een groot goed is, maar dan moet het ook
33
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
echt vrij zijn. Kinderen moeten gevrijwaard blijven van antidemocratisch onderwijs of
onderricht in het ondermijnen van onze democratie. Dat geldt voor alle typen bijzonder
onderwijs, of het nu katholiek, joods, christelijk, islamitisch, Dalton- of Montessorionderwijs
is. Dat geldt voor alle typen onderwijs. En daarnaar moet ook bij niet-bestaande scholen
worden gekeken. Daarom steunen wij de brief zoals die is gestuurd door de
burgemeester. Ik heb naast de motie één vraag. Bij de oprichting van de school in 2017
waren er ook al zorgen. Mijn vraag is of gedurende dit traject er nu punten zijn — en ik kan
me voorstellen dat de burgemeester daarop in het openbaar niet eens kan antwoorden —
waarvan Amsterdam heeft geleerd en waarvan de andere steden waar dit zich profileert,
kunnen profiteren.
(De heer FLENTGE: Ik denk dat ik met mevrouw Poot deel dat het
wellicht onvermijdelijk kan zijn de school te sluiten, maar de bal leggen bij
de gemeente en bij het college is een rare figuur: zij die niet in staat zijn
de school te sluiten en daar niet over gaan. Dan kijk ik naar u, jarenlang
VVD-fractie. De grootste fractie in Nederland. Niks gebeurd. Totaal falend
beleid. Dan kijk ik naar jarenlang kabinetten Rutte, |, Il en II Niks
gebeurd. Falend beleid. En dan kijk ik naar een onderwijsminister die nota
bene vier jaar lang aan de knoppen heeft gezeten en er is niets gebeurd.
Is het niet erg zwak om dan hier opdracht te geven aan het
gemeentebestuur om voor datgene te zorgen dat u wilt: de school
sluiten?)
Het is een beetje een raar verwijt dat alles wat niet in Den Haag gebeurt, dat we
dat hier ook niet zouden mogen doen. Ik hoop dat de heer Flentge, en volgens mij zegt hij
dat ook, mij steunt in de motie. Misschien moet u die zo even horen. Die motie gaat erom
mogelijkheden te onderzoeken. En niet alleen, maar juist ook samen met de minister en
met de Onderwijsinspectie.
(De heer FLENTGE: Ik weet wel dat mevrouw Poot graag het imago van
crimefighter, terrorismebestrijder en allerlei mooie dingen hier wil
neerzetten. Dat is heel prachtig. Fijn dat u dat doet. Maar ik vind het een
beetje zwak om hier te gaan staan en de bal bij het college te leggen
waarbij iedereen kijkt: ‘wat gebeurt daar en in hoeverre kunnen zij
datgene doen wat u nodig vindt?’ om vervolgens te constateren dat wij
geen middelen hebben. Stel het college en de gemeente dan in staat
daadwerkelijk iets te doen. Dat zeg ik u en via u zeg ik dat aan uw partij.
Anders staat u hier krokodillentranen te plengen, mevrouw Poot.)
Dan is het misschien goed te zeggen dat de VVD een debat heeft aangevraagd
tijdens het vragenuur gisteren en dat debat gaat morgen plaatsvinden over deze
wetgeving.
(De heer FLENTGE: Ik snap het, mevrouw Poot. Morgen. Ja, morgen.
Rutte is al sinds 2010 aan het bewind. Ik zal het verwijt niet herhalen. Dat
wordt vervelend. Maar dan past het u toch ook om op zijn minst hier een
kritische noot te kraken over datgene wat er de afgelopen jaren aan
falend beleid in Den Haag is geweest? Als u iedereen hier staat te
vertellen wat u wilt en hoe belangrijk u het acht, dan is toch op zijn minst
één kritische noot, één kritische opmerking over falend beleid in Den
Haag hier op zijn plaats, mevrouw Poot. Ik wacht het met spanning af}
Ik ben het helaas niet met de heer Flentge eens.
(De heer CEDER: Ik heb het betoog van mevrouw Poot gehoord en ik heb
haar horen aangeven dat we alle middelen moeten aangrijpen. Daar ben
34
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
ik het zeker mee eens. Daar zal ik straks ook wat over zeggen. Maar heeft
u vertrouwen in het OM?)
Zeker.
(De heer CEDER: Ik ben blij dat u aangeeft vertrouwen te hebben in het
OM. Heeft u er dan ook vertrouwen in dat het OM in dezen een juiste
afweging kan maken?)
Een afweging waarin?
(De heer CEDER: Ik wil mevrouw Poot meegeven, als zij aangeeft
onvoorwaardelijk vertrouwen te hebben in het OM, dat het nu aan het OM
is om te constateren dat er iets heeft plaatsgevonden dat óf in strijd is met
de openbare orde óf een strafbaar feit is. Als dat zo is, dan kunnen er
natuurlijk maatregelen worden genomen. Dan vind ik het een beetje raar
dat mevrouw Poot voor maatregelen pleit, omdat dat volgens mij
insinueert dat het OM een onjuiste afweging heeft gemaakt en ook geen
juiste afweging kan maken. Als u dat wel vindt, dan zou u immers het OM
zijn gang laten gaan en erop vertrouwen dat het OM de juiste afweging
maakt. En als er in strijd met de openbare orde wordt gehandeld, dat het
OM er de middelen voor heeft die school te sluiten — precies zoals u wilt.)
Heel kort dan. Op het moment dat het OM daarbij is betrokken, dan heb ik daar
alle vertrouwen in. Maar we hebben het hier juist over die situatie waarin er sprake is van
grote onwenselijkheid. Strafbaar, dat gaan we zien. Maar die onwenselijkheid, daarvan
vind ik ook dat we die hier moeten benoemen.
(De heer TAIMOUNTI: In het verlengde van wat de heer Flentge heeft
gezegd: we lezen in het rapport dat de signalen die er zijn dateren uit een
periode van 2009 en 2012. Het verbaast mij enigszins dat u hier vandaag
eigenlijk oproept tot sluiting van die school, terwijl de ministers vanuit uw
coalitie en uw kabinet blijkbaar vanaf 2012 de tijd hebben gehad hiermee
iets te doen, met deze mensen juridisch iets te doen. Dat is niet gebeurd
en dan wordt deze burgemeester op het allerlaatste moment hiermee
opgezadeld en dan gaat u het deze burgemeester verwijten dat ze niets
doet of onvoldoende doet om deze school te sluiten. Vindt u niet dat u hier
in de verkeerde arena praat? Misschien moet u beter lobbyen in Den
Haag om ervoor te zorgen dat die informatie als die er is, niet zeven jaar
onderweg is, maar dat we dan ook snel ingrijpen.)
Laat ik beginnen met het feit dat ik de burgemeester niet met iets opzadel. Ik
begin juist te vertellen dat de acties goed zijn, maar onvoldoende. Ik denk dat wij hier in
deze raad en ook alle wethouders en zelfs ook alle ministers in 2017 al het mogelijke
hebben gedaan om de school tegen te houden en dat is helaas niet gelukt.
(De heer TAIMOUNTI: Ik zal het nog duidelijker maken. Ik praat over
signalen uit de periode tussen 2009 en 2012. In de tussentijd 42 zittingen,
7 rechtszaken. Allemaal verloren. Dan kun je zeggen: er is wel wat
gedaan. En op het allerlaatste moment zegt uw kabinet, deze minister: we
leggen het bij Amsterdam neer. Dit is wat er aan de hand is en dit is de
informatie. En de burgemeester moet dan binnen een dag reageren op
deze informatie en die moet het naar buiten brengen. Eigenlijk wordt even
plat gezegd dat deze rotzooi moet worden opgeruimd. En dan roept u hier
op: sluit die school nu. Nee, u had het eerder moeten roepen bij uw
minister en in Den Haag. Daar had u moeten strijden voor sluiting van die
school als u dat zo graag wilt — hoewel dat volledig ondemocratisch is, on-
35
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
rechtsstatelijk. Daarover hoor ik u niet. Maar u legt de bal bij de verkeerde
persoon neer.)
Ik moet u zeggen dat ik er enorm van schrik dat de heer Taimounti, de
fractievoorzitter van DENK, hier de signalen zo bagatelliseert.
(De heer TAIMOUNTI: We staan hier allemaal en ik persoonlijk sta hier
met heel gemengde gevoelens en heel veel emotie. Het gaat over
onderwijs en het gaat over onze kinderen. Het gaat over Amsterdam. Ik
houd hier geen betoog waarbij ik zaken bagatelliseer. Sterker nog, ik vind
dat we juist heel goed en zorgvuldig te werk moeten gaan. We moeten
geen dingen naar buiten gooien die ons beleid kunnen schaden. We
moeten geen mensen aanwijzen en verantwoordelijk stellen voor iets
waarvoor ze in feite niet verantwoordelijk zijn. Ik neem het hier op voor
datgene waarvoor we hier zitten. Deze raad gaat niet over sluiting van
een school. Deze raad gaat niet over vervolging vanuit het OM. Dat weet
u donders goed. Het feit dat ik u hierop aanspreek en uw enige antwoord
is: “U bagatelliseert de zaak”, betekent dat u eigenlijk richting de
verkiezingen even een beetje populistisch aan het doen bent. Meer dan
dat is het niet.)
(De heer MBARKI: Ik merk graag op dat ik geen enkel signaal heb dat de
heer Taimounti de zaak bagatelliseert, ook gezien zijn inzet de afgelopen
dagen. Ik zou dat graag verre van mij willen werpen. Ik heb wel een
andere vraag aan mevrouw Poot. U zegt net dat u vindt dat het college te
weinig doet. U vindt het onvoldoende. Dan vraag ik me af wat er dan nog
meer moet gebeuren behalve de sluiting. Dat is voor u het heilige middel.
Wat ziet u nog meer voor u behalve die sluiting? We weten nu dat u voor
sluiting bent. Maar ik ben wel benieuwd naar wat we behalve die sluiting
moeten doen. Anders begrijp ik u niet helemaal.)
Ik denk dat het belangrijk is zorgvuldig te zijn. Ik zeg dat het oproepen aan een
bestuur om weg te gaan, een goede maatregel is. Maar dat is niet voldoende. Ik vind dat
de maatregel dan moet zijn alle mogelijkheden onderzoeken om de school te sluiten.
(De heer MBARKI: Ik begin me af te vragen of mevrouw Poot de brief
heeft gelezen. Volgens mij ging die niet over de maatregel, maar over het
doel. Er zijn namelijk maatregelen getroffen waaronder bijvoorbeeld geen
gesprekken meer voeren over toekomstige huisvesting. Zo zijn er nog
enkele. Ik vraag me af, als we naar die maatregelen kijken, wat mist u
dan? We hebben net met elkaar geconcludeerd dat wij hier in Amsterdam
niet over de sluiting van de school gaan.)
Dat is precies wat ik zeg. De maatregelen zijn hartstikke goed, maar niet
voldoende.
(Mevrouw ROOSMA: Ik vind het belangrijk dat we dit debat in
gezamenlijkheid voeren, want er zijn heel ernstige signalen. Ik zou u
eigenlijk willen vragen de woorden in de richting van de heer Taimounti
over het bagatelliseren van de signalen, in te trekken. We weten allemaal
dat de heer Taimounti zich heel hard voor deze zaak inzet. Ik zou het voor
het debat goed vinden als u dat doet.)
Laat ik u toezeggen dat ik er zo met de heer Taimounti even over spreek.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
36
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
67° Motie van de leden Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest inzake
signalen over de voortgezetonderwijsinstelling ‘Cornelius Haga Lyceum’ (Onderzoek
sluiting) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in samenwerking met de rijksoverheid en de Inspectie van het Onderwijs en
met alle mogelijke middelen, waaronder beëindiging van subsidies, opzegging
huisvesting, stopzetten samenwerking of anderszins, te streven naar sluiting
van het Cornelius Haga Lyceum;
-__ hiertoe alle mogelijke opties te onderzoeken;
- de raad over de uitkomsten te informeren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Dit is voor mij een bijzonder debat. De afgelopen dagen waren
heel hectisch. Ik heb heel veel mensen gesproken, ouders, leraren en andere
betrokkenen bij het Amsterdams onderwijs dan wel het Amsterdams islamitisch onderwijs.
Al deze gesprekken hebben mij de afgelopen dagen gesterkt dat het debat vandaag moet
gaan over jonge Amsterdammers die recht hebben op goed onderwijs — net zoals ik zelf
toen ik 25 jaar geleden de islamitische basisschool in Nieuw-West binnenliep in een
veilige setting met goede leraren. Daar is de basis gelegd voor de persoon die ik nu ben.
Dat gun ik ieder ander kind in deze stad. Daarom is het heel pijnlijk om te zien dat al die
leerlingen van het Cornelius Haga Lyceum de afgelopen dagen hun school midden in het
nieuws hebben zien staan. Hoe pijnlijk is het voor al die toekomstige leerlingen die na de
open dagen dachten: ja, dit wordt mijn nieuwe school. Amsterdamse leerlingen verkeren
nu in onzekerheid. Maar laten we al die docenten niet vergeten die elke dag vol overgave
op deze school hun best doen om die leerlingen iets bij te brengen. Die onzekerheid en
die verwarring kwamen onder andere door een brief van de NCTV die op enig moment op
tafel kwam te liggen. Daarom mijn vraag voordat ik verder ga. Wat gaan we de komende
dagen doen als het gaat om nazorg voor deze leerlingen? Nazorg voor deze leerlingen
die de afgelopen dagen onderwerp van gesprek zijn geweest. Hun school is onderwerp
van gesprek geweest in een debat dat vrij heftig is gevoerd. Wat gaat wij met die 176
leerlingen doen die nu op die school zitten en die docenten”?
Voordat ik verder ga, en ik wil daarvan een heel helder punt maken, we leven met
elkaar in een democratische rechtsstaat. Dat betekent namelijk dat je onschuldig bent
totdat het tegendeel is bewezen. Dat geldt in Nederland voor iedereen, ook in de huidige
tijdsgeest van dreigend terreur en extremisme ongeacht de levensovertuiging die je hebt
of de manier van leven. Tegelijkertijd kunnen we het bericht van de NCTV niet negeren.
De informatie van zowel de NCTV als de AlVD baart ons zorgen. Net als veel anderen is
mijn fractie heel erg benieuwd wat daar nu precies is gebeurd. Wie heeft met wie contact
gehad en wie is er op deze school geweest en wie heeft datgene gedaan waarvan we
denken dat het is gebeurd? Het feit alleen al dat deze verdachtmakingen op tafel liggen,
maakt dat je je als bestuurder achter de oren moet krabben. Wat mij betreft gaat er niets
boven het belang van goed onderwijs voor deze leerlingen met goede leraren. Daarbij
horen directeuren en bestuurders van onbesproken gedrag. Dat vind niet alleen ik, maar
ook een aanzienlijk deel van de islamitische gemeenschap in Amsterdam en andere
Amsterdammers. En laten we ook niet de ISBO vergeten, de koepel van islamitische
schoolbesturen in Nederland. Die vindt ook dat leerlingen het recht hebben bestuurders te
37
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
hebben die van onbesproken gedrag zijn. Ik concludeer dat het het afgelopen jaar niet
aan de ouders, de leerlingen of docenten heeft gelegen. De afgelopen jaren waren het
telkens de bestuurders die er niet in slaagden een islamitische school voor voortgezet
onderwijs in Amsterdam in rustig vaarwater te krijgen. Het bestuur verdedigt zich door te
stellen dat het pas schuldig is wanneer het is veroordeeld door een rechter. Dat is waar.
Maar ik vind dat bestuurders van scholen van onbesproken gedrag moeten zijn en dat
iedere verdachtmaking afleidt van de kern: het behoud van een islamitische school voor
de stad. Er is net al een kort debat over gevoerd, maar sluiting is niet in het belang van
deze leerlingen. Dan duperen we deze leerlingen en we hebben eerder gezien hoeveel
leed kinderen werd aangedaan bij een sluiting midden in een schooljaar; hoe moeilijk het
is voor leerlingen om een andere school te vinden en zich daar aan te passen. Sluiting is
niet de oplossing omdat het hier gaat om Amsterdamse kinderen en hun belang moet
vooropstaan. Dat niet alleen, het heeft heel veel moeite gekost voordat deze school er
was. Deze school sluiten lost het probleem van een verkeerde bestuurder op een
verkeerde plek niet op. Islamitisch voortgezet onderwijs in deze stad verdient een plek en
moet dan ook blijven. Daarom steunen wij het college in zijn oproep en de maatregelen
om deze bestuurders te laten opstappen en de school terug te geven aan de ouders en
de leerlingen. Denk daarbij ook aan de ouders en leerlingen die nu door deze bestuurders
de weg naar deze school met pijn in hun hart niet nemen. Ze zijn op zoek naar een school
die past bij hun overtuiging zoals iedere Amsterdammer en iedere Nederlander. Door
deze bestuurders kiezen op dit moment veel ouders juist niet voor islamitisch onderwijs
terwijl ze dat wel graag zouden willen. Daarom is het belangrijk dat deze school blijft
bestaan om de behoefte te faciliteren, om ouders een keuze te geven en om kinderen een
toekomst te bieden. Dit alles uiteraard wel in openheid en transparantie met de juiste
mensen op de juiste plek.
(Mevrouw POOT: De heer Mbarki zei in de pers: op het moment dat je
deze school sluit, dan dupeer je weer de islamitische gemeenschap in
Amsterdam. Ik vond dat een bijzondere uitspraak en ik wil de heer Mbarki
vragen of hij het met mij eens is dat het misschien juist wel een zegen is
voor de veel meer gematigde moslims in onze stad en de mensen die
gematigd islamitisch onderwijs zoeken als je deze school sluit.)
Voordat we in een debat belanden wat gematigd is en wat orthodox is en wat
wenselijk is … daar zou ik verre van willen blijven. Waarom het mij gaat, is dat we het
belang van de kinderen moeten dienen. Die kinderen zitten nu op een school in
Amsterdam waar ze zich veilig voelen. Anders hadden we het namelijk wel gehoord via de
ouders en via die leerlingen. Waarom het mij vooral gaat, is dat we deze school niet
sluiten, omdat we het niet kunnen en wat belangrijker is, deze school is niet van deze
bestuurders. Deze school is dus van ons allemaal. Deze school wordt bekostigd door de
overheid, wij allemaal. Wij betalen allemaa! aan deze school en deze school is dus van de
islamitische gemeenschap die deze school wil runnen. Deze school is van ons als stad en
daarin faciliteren wij via huisvesting. Dus deze school sluiten, daarmee verplaats je het
probleem. En ik denk dat je dat probleem niet moet verplaatsen, maar je moet ervoor
zorgen dat deze school wordt gezuiverd van de verkeerde krachten. Dat is waarom het
gaat.
(Mevrouw POOT: Dit debat hebben we net gevoerd. Het gaat mij erom
dat een grote groep moslims en een grote groep aan organisaties juist
afstand van deze school hebben genomen. Ik vraag u, als u een
opmerking heeft over het duperen van de islamitische gemeenschap, of
dat nu wel zo’n slimme opmerking van u was.)
38
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Dat is een heel slimme opmerking, mevrouw Poot. Ik zal u uitleggen waarom. De
islamitische gemeenschap staat namelijk klaar om deze school samen met bestuurders
die het wel kunnen, over te nemen en ervoor te zorgen dat het een school is die past bij
de Amsterdamse waarden. Dat is wat de Amsterdamse lokale islamitische gemeenschap
heel graag wil. Het is dus een heel slimme opmerking, mevrouw Poot.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti.
De heer TAIMOUNTI: We hebben de afgelopen tijd veel in het nieuws kunnen
lezen en kunnen horen over de situatie rondom het Cornelius Haga Lyceum. Rondom de
kwestie is een enorme chaos ontstaan. Al deze ruis komt in ieder geval het onderwijs van
de kinderen niet ten goede. Wij zijn enorm geschrokken van de berichtgeving. Goed
onderwijs is voor ons als DENK enorm belangrijk. Voor ons staat het belang van de
kinderen voorop. Dat wil ik hier duidelijk zeggen. Wij willen er echt voor waken dat
kinderen zonder school komen te zitten. Dat is echt belangrijk. Dit is voor DENK een
doemscenario. Wij zullen ons daarom keihard inzetten om het voortbestaan van het
islamitisch voortgezet onderwijs te garanderen in deze stad. Voor ons staat voorop dat het
om de kinderen gaat, de ouders, de docenten en goed onderwijs. Nota bene: geen enkel
bestuur is voor ons heilig. Wij betreuren daarnaast ook dat deze situatie de polarisatie
heeft versterkt. We hebben de afgelopen dagen kunnen zien dat bezorgde ouders en
vertegenwoordigers van ouders bij de bekende bijeenkomst werden uitgemaakt voor de
vijfde colonne. Aan de andere kant hoorden we vervelende geluiden over de kinderen. Ik
citeer: “Binnenkort hebben we er een paar terroristen erbij” Dat zijn wat DENK betreft
zeer onhandige en polariserende uitspraken die de kinderen niet helpen, de ouders niet
en het islamitisch onderwijs al helemaal niet. Ik zou het bestuur willen oproepen om
ondanks de problemen toch beschaafd het gesprek aan te gaan. Dit moet mij toch van het
hart, want ook hier heb ik de reacties gezien. Ik heb ook gezien dat de directeur
onbehoorlijk heeft gereageerd door letterlijk een opgestoken middelvinger op briefpapier
te tekenen en te verzenden naar de burgemeester en wethouders. Dan zegt mijn hart dat
ik mij hiervan wil distantiëren, maar het typeert wel de huidige impasse.
Wij benadrukken het belang van islamitisch voortgezet onderwijs. Wij zien dat
islamitische scholen heel goed presteren en vaak als excellente scholen worden
beoordeeld. Zo hebben wij twee excellente islamitische basisscholen erbij gekregen; we
hebben een goed rapport over een islamitische middelbare school in Rotterdam;
islamitische basisscholen halen de hoogste scores in het land en ook het Cornelius Haga
Lyceum heeft volgens het Inspectierapport goed gepresteerd op het gebied van
onderwijs. Dat laat zien dat islamitisch onderwijs een toevoeging is voor onze
samenleving en dat er duidelijk behoefte aan is. Daarin maken wij een duidelijk
onderscheid tussen enerzijds de problemen met het bestuur en anderzijds de
onderwijskwaliteit.
Dan deze impasse. We weten dat dit bestuur meerdere rechtszaken heeft gehad
en alle rechtszaken heeft gewonnen. Maar wat ons betreft draagt geen enkele rechtszaak
of opschorting van de schoolactiviteit bij aan de ontwikkeling van onze kinderen en de
behoefte van de ouders aan islamitisch onderwijs. Dit ondermijnt het hiervoor genoemde
positieve imago en de resultaten van het islamitisch onderwijs. In die context zouden wij
graag van het college het volgende willen weten. Is het college bereid te investeren in
deze school om ervoor te zorgen dat islamitisch voortgezet onderwijs blijft voortbestaan in
Amsterdam — zij het op het Cornelius Haga Lyceum, zij het op een andere school? Klopt
het dat er andere middelbareschoolbesturen zijn die mogelijkerwijs kunnen instappen om
het bestuur van het Cornelius Haga Lyceum over te nemen? Ik vind het vervelend dat wij
39
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
hier in de raad met moties gaan proberen bij te sturen op iets waarop we niet kunnen
sturen. Dat heb ik volgens mij net heel helder duidelijk gemaakt. We willen zelf kijken naar
praktische oplossingen. Wat is er op dit moment nodig om de huidige impasse te
doorbreken? Ik denk dat er namelijk wel een middenweg mogelijk is. De imam Adil El
Karat heeft een oproep gedaan aan het bestuur om tijdelijk af te treden en interim-
management aan te stellen om orde op zaken te stellen. Op deze manier halen we de
druk van de ketel en kunnen de instanties hun werk en onderzoek gewoon doen.
Daarnaast kunnen de leerlingen gewoon de lessen blijven volgen en blijft de school open.
Daarom steunt de DENK-fractie van Amsterdam de oproep van imam Adil El Karat. Het
belang van de kinderen staat wat ons betreft voorop en het zou daarom jammer zijn dat zij
en de ouders hiervan last gaan krijgen.
(Mevrouw NANNINGA: Waarom houdt u hier een promotiepraatje over
islamitisch onderwijs? Dat staat hier absoluut niet ter discussie, islamitisch
onderwijs an sich. En wilt u nu dat het bestuur opstapt of niet? Dat
begreep ik uit uw woorden niet helemaal helder.)
Ik houd een betoog over islamitisch onderwijs omdat de situatie rondom deze
school in de media het overige islamitische onderwijs daarmee schaadt. Dus ik probeer
daarmee een balans in de discussie te brengen dat het niet over islamitisch onderwijs
gaat, maar dat het hier gaat over dit bestuur en de problemen met dit bestuur in
Amsterdam. Nu stelt u mij de vraag of ik wil dat het bestuur opstapt. Rechtsstatelijk ga ik
daar niet over. Als er strafrechtelijke zaken zijn, dan is het aan het OM. Ik zie dat we nu in
een impasse zitten. Dat heb ik in mijn betoog ook aangegeven. Daarom opper ik of het
niet verstandig zou zijn tijdelijk een interim-bestuur aan te stellen — en dat geeft het
huidige bestuur het recht via de rechtsspraak zichzelf vrij te pleiten en te laten zien dat het
niet waar is. Op dit moment is het niet verstandig in deze impasse te blijven. Deze
mensen gaan niet weg. De school, en daarvoor ben ik heel bang, dat is echt een
doemscenario, die gaat straks dicht en dan hebben we een probleem met driehonderd
kinderen die gewoon op straat staan. Dat is al eerder gebeurd.
(Mevrouw NANNINGA: Het zal ongetwijfeld aan mijn begrip liggen, maar
ik hoor u geen kleur bekennen. Steunt u de lijn van het college dat het
bestuur weg moet, dat daarom subsidies zijn stopgezet, dat er echt
uitdrukkelijk die wens is dat dat moet gebeuren, ja of nee?)
Het lastige met dit onderwerp is dat je niet kunt antwoorden met een ja of nee. Dat
begrijpt u volgens mij heel erg goed. Op het moment dat wij subsidies gaan opschorten en
dat begrijp ik omdat deze signalen er zijn, dan is er maar één groep die daarvan de
nadelen ondervindt en dat zijn die kinderen zelf, de docenten en de ouders. Om nu vanuit
mijn positie te zeggen: ‘dit bestuur moet direct opstappen’, dan zou dat heel veel
gevraagd zijn vanuit mijn positie. Ik zou dat onterecht vinden. Ik begrijp dat er zorgen zijn;
ik zie de signalen ook en ik herken die; ik neem die signalen ook heel erg serieus.
Daarom verzoek ik het bestuur niet in deze impasse te blijven, maar juist terug te treden.
Dus u hoort mij zeggen dat ik het fijn zou vinden als dit bestuur het eigen belang even
opzijzet en even nadenkt over de school en de ruimte geeft dit te onderzoeken. En
tegelijkertijd krijgt het bestuur zelf de kans om het tegendeel te bewijzen.
(Mevrouw NANNINGA: Mag ik concluderen dat de partij DENK dus niet
de stelling in wenst te nemen dat het bestuur weg moet? Is dat wat u
zegt?)
Nee, dat zeg ik niet. Ik zeg niet dat dit bestuur zoals u kort door de bocht zegt,
weg moet. Er zijn aantijgingen en die nemen wij heel serieus. Zoals de vorige sprekers
van andere partijen hebben gezegd, leven wij in een rechtsstaat en dat betekent dat dit
moet worden onderzocht. Dat is een rol van het OM. Er is een rol voor een minister die
40
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
hiermee ook al heel lang bezig is. En ik vind het niet gepast om als gemeenteraad te
beslissen over zaken waarover wij niet gaan, dus te praten over besturen die moeten
aftreden. Te gaan praten over sluiting van de school, dat vind ik lastig.
(Mevrouw ROOSMA: Om het toch nog even scherp te krijgen. U sprak net
over het belang van de kinderen. Dat moet vooropstaan. Dat delen wij
volgens mij allemaal hier met elkaar. Daarvoor zou het beter zijn als het
bestuur nu een pas op de plaats maakt zodat de kinderen gewoon naar
school kunnen gaan en dat de rust dan een beetje weerkeert. Dat deelt u
toch met ons?)
Dat is exact wat ik heb gezegd. De druk van de ketel afhalen. Dan de instanties
hun onderzoek te laten doen en dan met een goed verslag te komen. Dan weten we
precies wat er aan de hand is. Dan gaan ook de onduidelijkheden weg. Voor mij is
prioriteit nummer 1 dat de school open moet blijven, dat de kinderen naar school moeten,
dat de docenten er geen last van moeten hebben en dat de ouders er geen last van
moeten hebben.
(De heer FLENTGE: De heer Taimounti heeft natuurlijk volledig gelijk. De
gemeente gaat er niet over. We kennen natuurlijk wel zoiets als een
moraal en een oproep die je wel degelijk vanuit de gemeenteraad kunt
doen. Er is ook nog zoiets als woorden die ertoe doen. Ik hoor dat u
balanceert tussen de verhalen die uit de stad komen en hoe u daarmee
moet omgaan. Maar als u de reactie ziet van dit schoolbestuur, hoe dit
opereert, hoe dat dit benoemt als staatspropaganda, hoe dat dikke
middelvingers op papiertjes stuurt naar hier en het gemeentebestuur
randdebielen noemt en de oorlog in Rwanda tussen de Hutu's en de
Tutsi's erbij haalt, dan is er toch niet meer nodig voor ons om te zeggen:
dit bestuur moet weg. We gaan er niet over, maar dit is wel wat wij
vinden.)
De heer Flentge heeft natuurlijk een punt. Het enige is dat ik al in mijn betoog heb
gezegd dat ik het verschrikkelijk vind hoe er wordt gereageerd. Het is ook niet handig dat
dit bestuur op deze manier richting ons als gemeentebestuur en de overheid
communiceert. Maar er is een tweede kant en dat is de rechtsstatelijke kant. Zijn dat
strafbare feiten? Daar ga ik niet over. Maar vind ik dat dit bestuur op dit moment een stap
terug moet nemen en de ruimte moet geven aan een interim-bestuur om de koers van de
school voort te zetten en de problemen op te lossen? Ik denk dat dat heel verstandig is. Ik
zou dat aanraden. Maar het blijft een punt dat wij als gemeenteraad hierover niet gaan.
Wij gaan niet over sluiting van een school. Daar doel ik het meest op: sluiting van de
school. Het bestuur an sich, daarvan heb ik ook in mijn betoog gezegd dat geen enkel
bestuur voor ons heilig is. Het onderwijs is voor ons belangrijk.
(De heer FLENTGE: Ik weet dat natuurlijk. We gaan er niet over en ook ik
blijf dat herhalen. Dat delen we met elkaar. Maar mijn punt is, als het
bestuur zo nadrukkelijk een middelvinger opsteekt tegen het
stadsbestuur, tegen de stad, tegen alles en iedereen, tegen de
democratische rechtsstaat, dan mag je van hieruit toch wel iets meer
zeggen dan een interim-bestuur en een tijdelijke pas op de plaats maken.
Dat suggereert in alles dat een terugkeer van het bestuur wat u betreft
mogelijk blijft.)
Ik ben een praktische man en ik denk in oplossingen. Ik kijk naar de geschiedenis
en ik zie dat we gigantisch veel rechtszaken hebben gevoerd tegen dit bestuur die
allemaal verloren zijn. Dat zijn de feiten. Dus de oplossing om te zeggen: ‘dit bestuur gaat
weg’, dat is gewoon geen oplossing. Dit bestuur gaat niet weg. We kunnen het hier heel
41
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
monolistisch gaan doen en zeggen dat dit bestuur weg moet, dan kan ik met u meegaan.
Maar als ik zelf continu verwijten krijg, dan denk ik op een gegeven moment: jongens, ik
vind het goed zo. Maar het feit blijft dat dit een koers is die ons gaat opleveren dat we
weer een rechtszaak gaan krijgen. Uiteindelijk blijven we dan in deze impasse. Ik denk
dus dat ik de nuance zoek. Er is een middenweg. Zorg dat je de ruimte creëert voor een
ander bestuur, een interim-bestuur om in ieder geval die school in te kunnen gaan. Geef
de ruimte aan de Onderwijsinspectie en instanties om hun onderzoeken te doen. En als je
als bestuur nog steeds vindt dat je niet fout bezig bent, dan kun je dat via de rechtsgang
gewoon bewijzen. Maar om op dit moment op basis van gedrag van de voorzitter te
zeggen — en ik vind dat gedrag onsmakelijk en ik distantieer me daarvan — dan blijft het
feit dat wij als gemeente zeggen dat dit bestuur moet aftreden, dat levert ons geen nieuwe
situatie op en zeker geen oplossing voor de kinderen. Daarom zoek ik die middenweg.
(De heer FLENTGE: Ik zie dat de heer Taimounti probeert het debat
genuanceerd te voeren en daarvoor heb ik ook waardering. Maar op dit
punt vind ik dat u een gemiste kans maakt. Een gemiste kans om hier,
juist vanuit uw partij, uit te spreken dat dit bestuur wat u betreft weg moet
en dat dit bestuur op geen enkele manier handhaafbaar is. Zelfs als het bij
een ander bestuur zou plaatsvinden, mijnheer Taimounti, dat
opmerkingen zou maken die racistisch of wat dan ook zijn ten opzichte
van islamitische leerlingen, mag ik er ook van uitgaan dat u hier vooraan
staat. Dit zijn walgelijke uitspraken van een bestuur en ik vind dat u hier
ondanks al uw pogingen tot nuance wel een enorme kans mist.)
Kijk, de heer Flentge kent mij. Ik ben een praktische man en ik denk in
oplossingen. Op het moment dat wij hier zeggen dat dit bestuur nu weg moet, dan is de
communicatie klaar. Dan kunnen we niet meer in gesprek en dan kunnen we ook niet
meer tot een oplossing komen. Dan is de enige weg die naar de rechtszaal. En wat
gebeurt er dan? Dan is de school dicht. Dat is de realiteit. Op het moment dat wij zeggen:
laten we naar oplossingen kijken en met elkaar in gesprek gaan ondanks dat wij hier
allemaal een heel duidelijke mening hebben over de communicatie vanuit het bestuur
richting ons. Dan houd je alsnog de deur open om met elkaar in gesprek te gaan. Op het
moment dat je dat niet doet, dan zijn we klaar. Dan gaat de school dicht en dan staan er
driehonderd kinderen op straat. Daarom mijn reactie: kies de nuance en ga niet alleen op
de lijn zitten dat dit bestuur moet aftreden. We kunnen die mening hebben, maar je moet
ook de communicatie zoeken en het contact hebben.
(Mevrouw VAN SOEST: Ik hoor u zeggen dat de Inspectie controle moet
uitvoeren. Gelukkig zijn we dat met elkaar eens. Maar het bestuur weigert
dat. Wat gaat u daaraan doen?)
Allereerst kunnen wij daar niets aan doen. Dat moet vanuit Den Haag. Het tweede
punt is dat ik juist heb gezegd dat het bestuur een stap opzij moet doen zodat die
inspecties gewoon hun werk kunnen doen. Daar was ik heel helder over.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga.
Mevrouw NANNINGA: Het komt niet vaak voor, maar ik was het heel erg met de
GroenLinksfractie eens, de woorden van mevrouw Roosma dat het over de kinderen moet
gaan en dat je de kant van de kinderen moet kiezen. De heer Van Dantzig van D66, ook
niet iemand met wie ik het dagelijks eens ben, maar zijn pleidooi voor rust en het zoeken
van waarheid kon ik delen. Ik proef ergens een soort eensgezindheid. Maar er is natuurlijk
altijd een maar. Bij het vernemen van dit nieuws en bij het lezen van het relaas van de
NCTV, dan komt dit ervan. Forum voor Democratie is blij met de actie van de NCTV om
42
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
dit te delen. Wij prijzen de burgemeester en wethouder Moorman voor het delen van die
informatie en hun openheid daarin. Het is prettig dat zelfs in Amsterdam het college
eindelijk eens zijn tanden laat zien tegen deze giftige uitwas van islamisering en gefaalde
integratie. Dit komt ervan. Bespaar me de dooddoeners. Die kennen we uitentreuren. Niet
alle moslims. Ja, maar Staphorst. Christenen. Ik ken die en die mensen, die zijn moslim
en die zijn de goedheid zelve. Weet ik en is allemaal waar. Gelukkig is dat ook allemaal
waar. Dat ontkennen wij ook niet, maar dat laat onverlet dat deze situatie waarin radicale
salafisten met terreurconnecties hun klauwen in onze Amsterdamse kinderen hebben
gezet en dat is geen op zichzelf staand incident. Dit is het resultaat van decennialange
massa-immigratie. Dit is het resultaat van geen regels opleggen aan nieuwkomers. Dit is
het resultaat van het binnenhalen van tradities en een cultuur die lastig verenigbaar zijn
met de onze en niet alleen geografisch van ver komt, maar ook nog in een heel ander
tijdperk lijkt te verkeren. Dit is het resultaat van het ontkennen van religie als een factor,
een factor, bij radicalisering en jinadisme. Dit is het resultaat van altijd maar eenzijdig
wijzen naar kansen, sociaaleconomische omstandigheden en discriminatie als de
oorzaken van het ondermijnen van onze samenleving en de rol van radicaal extremisme
daarbij structureel onder te belichten. Dit is het resultaat van het negeren, verdacht maken
en het uitlachen van mensen in de oude Amsterdamse volkswijken die al vanaf de jaren
tachtig zeggen dat de islam en de multicultuur niet goed worden begeleid, begrensd en
opgevangen.
(De heer VAN DANTZIG: Voor iemand die het betoog begon met ‘we
moeten olie op de golven gooien, we moeten op zoek gaan naar een
genuanceerd verhaal’, daar gingen wij elkaar in vinden, maar dan maakt u
vervolgens wel een u-bocht van heb ik jou daar. Laat ik u een ding
zeggen. Dit is niet het resultaat van massa-immigratie. Dit is niet het
resultaat van de islam. Dit is het resultaat van een stel bijzonder vreemde
bestuurders. Dit is het resultaat van mensen die contact hebben met
extremisten. Dit is het resultaat van een bestuur dat kinderen probeert te
indoctrineren en waarvoor de NCTV waarschuwt. Maar dit heeft geen
donder te maken met de mensen die in Amsterdam wonen.)
Ik deel met u dat dit niet het resultaat is van massa-immigratie of islam, maar wel
van een falende en gebrekkige omgang daarmee. Ik ben stellig van mening dat het juist
om de rust in het debat en in de maatschappij te bewaren absoluut noodzakelijk is om op
een ontspannen, volwassen manier met elkaar de feiten te benoemen en niet in een
kramp schieten en dingen te verdedigen die onverdedigbaar zijn zoals hier altijd gebeurt.
(Mevrouw ROOSMA: Het is zo jammer omdat mevrouw Nanninga het
debat begon met dat wij het eigenlijk met elkaar eens zijn. Dus u had
eigenlijk een enorme kans gehad om dit debat zonder deze u-bocht te
vervolgen waarbij we allemaal het belang van die kinderen vooropzetten.
Waarom kiest u er nu toch voor om dit soort dingen hier te zeggen en
eigenlijk het belang van de kinderen dus niet voorop te zetten? We zijn
het hierin dus niet met elkaar eens.)
Het is natuurlijk mooi om met betraande ogen het belang van kinderen aan te
stippen. Wat ik doe, is daarmee in een rechte lijn. Dat is geen u-bocht. Ik denk dat het in
het belang van kinderen is als we serieus nemen wat de omgevingsfactoren zijn die tot
deze ellende leiden. Ik ben het echt met u eens, nog steeds, dat dat belang voorop moet
staan. Alleen, ik heb een andere kijk op hoe die kinderen, überhaupt alle Nederlandse
kinderen, gevrijwaard kunnen blijven van dit soort extremisme en dit soort problemen.
Dat het niet de intentie is van de burgemeester om de school te sluiten vinden wij
verbijsterend — los nog van de vraag of dat wettelijk kan of mogelijk is. Er is ook gezegd
43
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
dat het niet de intentie is. Het was ook onze burgemeester die vorige maand nog na
vragen van Forum voor Democratie stelde salafisme niet als probleem of als factor van
radicalisering te benoemen en dit om — en ik citeer ‘deze mensen niet onnodig in een
sfeer van geweld te brengen’. Welnu, daarbij hebben salafisten ons helemaal niet nodig.
Dat kunnen ze keer op keer echt helemaal prima zelf. Forum voor Democratie wil dat wij
radicale moslims, let wel radicale moslims, nu eens serieus gaan nemen. Luister nu eens
naar wat die mensen zelf zeggen. Ze zeggen het zelf. Het heeft wel met hun religie te
maken. Sommige radicale moslims willen heel expliciet niet bij ons horen. Er zijn scholen,
moskeeën, denk aan El Tawheed, die de Nederlandse staat en de normen en waarden
niet wensen te respecteren. Wij als Nederlandse en Amsterdamse samenleving bieden
kansen. We vermijden uitsluiting. We weten, we zien en we ervaren elke dag weer
godzijdank dat het gros van de moslims geen enkel kwaad in de zin heeft. Dat is allemaal
waar. Maar wij eisen nu wel dat we ophouden met de manier van werken die overduidelijk
al meer dan dertig jaar niet werkt. De rol van islamisering moet worden erkend, moet
worden benoemd en daar moet naar gehandeld worden. Wij dienen om te beginnen een
motie in om de subsidiering van mogelijk ondermijnende praktijken te herzien en waar
nodig te stoppen.
(De heer TAIMOUNTI: Zoals gebruikelijk heeft Forum voor Democratie
altijd alternatieve waarheden of het nu om het klimaat gaat of over de
islam. Wat mij aan uw betoog verbaast, is dat een zaak die gaat over het
wanbeleid binnen een school vanuit feiten en dingen die wij hebben
gekregen van de MCTV, zorgen en tegelijkertijd een niet goed
functionerend bestuur, dat u dat breed trekt naar de islam, de orthodoxe
islam en salafisme. Ik snap dat het verkiezingstijd is. Dat begrijp ik. Ik
snap dat u dat hier moet doen. Ik heb net uitgelegd hoe goed het allemaal
gaat. Dan zegt u: dan wordt het weer een whataboutism. Nee, het is geen
whataboutism. Op verschillende scholen in het land gaat het soms niet
goed, op islamitische, christelijke of gereformeerde scholen. Maar het
grootste gedeelte van deze scholen doet het gewoon goed. Het enige
waarop u nu kunt focussen, is weer precies op de islam, op de definitie
van de islam, de ideeën van de islam en niet op de scholen die goed
onderwijs geven. Dat laat u even achterwege en dan pakt u weer een
gedeelte en dat gaat u hier uitvergroten. Maar daarom gaat het niet. Het is
geen islamdebat. Ik weet dat u dat probeert, maar dat gaat u niet lukken.
Het gaat over onderwijs en een bestuur dat goed moet besturen. Daar
gaat het om.)
Zoals ik al aangaf, neem die mensen nu eens serieus. Het lijkt soms wel alsof
Forum voor Democratie hier de enige partij in de raad is die radicale moslims wel serieus
neemt. Ze zeggen het zelf. Ze gebruiken zelf de islam als basis voor dit gedrag.
Nogmaals, u hoort mij niet zeggen dat dé moslims dit of dé moslims dat doen. Dat beweer
ik helemaal niet. Ik zeg alleen dat we het als factor bij dit probleem, in radicalisering, in
jinadisme, in Syriëgangers, in terrorisme nu eens moeten benoemen voor wat het is. Ik
heb ook in mijn interruptie op u al gezegd, mijnheer Taimounti, dat er helemaal geen
sprake is van iets tegen islamitische scholen. Dat is gewoon een recht dat we hebben en
daar staan wij vierkant achter. Daar heeft het helemaal niet mee te maken.
(De VOORZITTER: Graag een wat bondiger interruptie dan de vorige,
mijnheer Taimounti.)
(De heer TAIMOUNTI: Het valt mij steeds op. U vindt het gewoon heel erg
moeilijk om gewoon de zaken geconcentreerd te houden. Het gaat hier
om een school. Ik hoor u hier zeggen dat het u niet om de islam gaat of
44
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
om allerlei randzaken, maar ik hoor u IS en uitreizigers aanhalen bij een
onderwerp dat gaat over een school. Dat haalt u er iedere keer bij. Ik wil u
duidelijk maken dat er een onderscheid is tussen radicalisme en
orthodoxie. Orthodoxie is in dit land niet verboden. Wat u er ook aan gaat
doen, het is niet verboden. Mensen mogen vinden dat ze er niet bij willen
horen. Dat mag in dit land en gelukkig mag dat. Maar ik wil u vragen een
keer te stoppen met dit populistische gedoe — want dat is het — en mij
gewoon kort antwoord te geven. Waarom houdt u uw betoog niet over het
onderwerp waarover we het hier vanmiddag hebben? De school. Het
bestuur.)
(De VOORZITTER: Het was weer een wat lange interruptie. En spreekt u
via de voorzitter.)
U legt mij allemaal woorden in de mond die ik volstrekt niet heb gebruikt en de
heer Taimounti gaat ook helemaal niet over wat ik zeg of over wat ik hier als probleem wil
aanvoeren of wat ik daarvoor als oplossing wil aandragen. Dat bepaal ik zelf. Forum voor
Democratie ziet de islam bij een islamitische school die islamitische, radicale ideeën
predikt als een probleem. Dat is een feit. Dat heeft alles met deze school te maken. En de
heer Taimounti gaat dus helemaal niet over wat ik erbij wil halen.
(De heer MBARKI: Ik hoorde mevrouw Nanninga net zeggen dat de
Amsterdammer of de Nederlander ziet dat wij hier in deze raadzaal heel
vaak niet ageren op zaken als extremisme en radicalisering. Volgens mij
is dat niet waar. Volgens mij ziet de Nederlander en de Amsterdammer
wat wij hier als stadsbestuur, en niet alleen wij, maar ook de AIVD, de
politie, de NCTV al jaren doen en dat wij dagelijks bezig zijn om ervoor te
zorgen dat we iedere vorm van extremisme bestrijden. Ziet mevrouw
Nanninga dit niet of wil ze dit niet zien?)
Dit gebeurt volstrekt niet en zeer selectief. Er moeten altijd disclaimers worden
gemaakt dat het niets met de islam te maken heeft, dat het niet aan de islam ligt. U bent
meer tijd kwijt met het verdedigen van de islam dan de rol daarvan te erkennen in
kwaadaardige radicalisering waaronder deze school.
(De heer MBARKI: Ik vraag me af of mevrouw Nanninga op de hoogte is
van alle maatregelen die zijn getroffen in Nederland om mensen tegen te
houden bij uitreizen. We hebben mensen gearresteerd door te infiltreren
in groeperingen met extremistisch gedachtegoed. Volgens mij hebben we
gisteren een incident gehad op Urk dat volgens mij ook te maken heeft
met een bepaalde vorm van extremisme en daar zijn ook allemaal
politiemensen mee bezig. Dus ik begrijp niet waar u het vandaan haalt dat
wij hier in Nederland, in Amsterdam met elkaar bezig zijn om weg te
kijken bij extremisme. We benoemen het, we acteren erop en we zijn er
allemaal mee bezig omdat we het niet willen. Het enige wat u aan het
doen bent, is het bagatelliseren en al onze orde- en veiligheidsdiensten
wegzetten alsof ze niets doen. Dat vind ik heel jammer.)
Ik zou de heer Mbarki willen herinneren aan het feit dat ik de NCTV heb geprezen,
dat ik de burgemeester en de wethouder heb geprezen om hun houding hierin. Er gebeurt
gelukkig van alles op dat gebied. Ik heb het over het onder ogen zien van een pijler van
bepaald bedrag dat wij proberen te bestrijden. En al die maatregelen die u noemt, zijn
volstrekt zinloos als we die niet open met elkaar kunnen bespreken. Deze hele discussie
gaat nu ook weer niet over hoe we die kinderen kunnen helpen of wat we met die school
moeten doen, maar over dat ik lelijke, gemene en stoute dingen zeg over radicale
islamisten die ons systeem haten, die ons land haten en die onze manier van leven haten.
45
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Ik word daarop aangevallen terwijl zij hier de bad guys zijn die u staat te verdedigen — niet
ik.
(De heer MBARKI: Nee, ik sta hier vooral Amsterdamse waarden te
verdedigen. Dat is volgens mij het allerbelangrijkst. Er zijn heel veel
Amsterdammers die islamitisch zijn en die zich te allen tijde hebben
gedistantieerd van deze groeperingen. Sterker nog, dat zien we elke dag
weer gebeuren. En dat zagen we binnen dit kader ook weer gebeuren.
Oftewel, we hebben gezien dat de islamitische organisaties zich hebben
uitgesproken. Ziet mevrouw Nanninga dat niet? En dan even
terugkomend op wat ik allemaal heb opgesomd. Wat vindt u nu van de
oproep van de islamitische organisaties ten opzichte van de
scholengroep? Dus wat vond u van de oproep van de ISBO, de Unie van
moskeeën, Nisa for Nisa als het gaat om het bestuur: neem je
verantwoordelijkheid en stap op in het belang van de gemeenschap? Wat
vindt u van zo’n oproep?)
De vraag wat ik daarvan vind, dat heb ik heel duidelijk gezegd in mijn betoog. Ik
heb heel duidelijk gesteld dat Forum voor Democratie geenszins in brede streken praat
over dé moslims. En u bewijst hier perfect mijn punt: we gaan het hier weer moeten
hebben over dat er ook hele lieve moslims zijn. Dat was niet mijn punt en dat heb ik ook
nooit ontkend. U bewijst precies mijn punt. Koste wat het kost moet de islam tegen
zichzelf worden beschermd. Het enige wat ik zeg is dat dit een factor is in bepaald
gedrag. Wanneer gaan we dat erkennen? En daar blijf ik bij.
(De heer MBARKI: Ik zit hier niet om lief gevonden te worden door
mevrouw Nanninga. Laten we daarover heel helder zijn. Ik zit hier om een
aantal Amsterdamse waarden te verdedigen die we allemaal met elkaar
delen. Volgens mij gaat het daarover. Dus ik wil mevrouw Nanninga
nogmaals vragen wat zij vindt van het feit dat er moslims zijn, u zegt het
net en ik heb het niet over lieve moslims of geen lieve moslims, die zich
distantiëren van extremisme. Vindt u daarmee dat we extremisten in een
hoek plaatsen of zegt u: nee, dat doen we niet voldoende?)
Ik ga maar gewoon een stukje uit mijn betoog herhalen, want het is u, mijnheer
Mbarki, geloof ik volstrekt ontgaan. Wij zien, weten en ervaren dagelijks dat het gros van
de moslims geen enkel kwaad in de zin heeft — waarvan akte.
(Mevrouw ROOSMA: Ik was eigenlijk een beetje op zoek naar het punt
van mevrouw Nanninga. U gebruikt heel nare woorden en u doet heftige
statements om eigenlijk te zeggen dat we iets niet bespreekbaar maken
en dat we radicalisering niet bespreekbaar maken. Maar dat is volgens mij
niet waar, want we hebben in de commissie niet zo heel lang geleden
uitgebreid gesproken over het radicaliseringsbeleid van de gemeente
Amsterdam. U was daar positief over. Dus ik vraag me af welk punt u hier
nu wilt maken.)
Dan had mevrouw Roosma beter moeten luisteren. Het punt dat ik wilde maken,
heb ik uitvoerig gemaakt.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
68° Motie van het lid Nanninga inzake de signalen over de
voortgezetonderwijsinstelling Cornelius Haga Lyceum (Algehele doorlichting subsidies
antiradicaliseringsbeleid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 288)
46
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- alle instellingen die in het kader van het antiradicaliseringsbeleid subsidie
ontvangen van de gemeente Amsterdam door te lichten en te onderzoeken op
mogelijker antidemocratische en anti-integratieve activiteiten en als deze
geconstateerd worden onmiddellijk de subsidie te stoppen en zo nodig andere
maatregelen te treffen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Onze fractie deelt de zorgen over de
ontwikkelingen en wij willen het college danken voor het ingrijpen, de aanpak en de
samenwerking met onder andere de ministeries en de grote steden. Gisteren is er ook in
de Tweede Kamer over gesproken en wij ontvangen graag wat er uit de onderzoeken
komt die nu lopen. Zoals u wellicht heeft gezien, is de bijeenkomst gisteren met de ouders
niet doorgegaan omdat er een hogere opkomst was en ik zou willen vragen hoe het gaat
met de bijeenkomst vanavond. Is deze publiekelijk toegankelijk of is deze bijeenkomst
alleen voor de ouders van de leerlingen? Wij zouden graag zien dat het belang van de
leerlingen vooropstaat en dat alles in goede banen wordt geleid. Ik ben benieuwd naar de
verdere antwoorden op de gestelde vragen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Antidemocratisch onderwijs, banden met terroristische
groepen. De Inspectie buiten de deur houden. Het schoolbestuur deed er nog een
charmeoffensiefje bovenop door dit allemaal staatsterreur te noemen met de verwijzing
naar een bloederige oorlog in Rwanda. Het college zou uit randdebielen bestaan en er
kwam een opgestoken middelvinger op een stukje papier terug naar de burgemeester.
Goeiedag. Goeiegenade. Als dit allemaal waar is, dan is er maar een conclusie mogelijk:
de school moet dicht. Onze jongeren mag je niet blootstellen aan deze vormen van
extremisme. Maar de school gaat niet dicht, zegt de minister, want dat kan niet. Dat is
toch maf. Dat snappen mensen niet. Als er op een school antidemocratisch onderwijs
wordt gegeven, dan moet die dicht want dat is heel erg slecht voor jongeren en dat is heel
erg slecht voor de samenleving. Onze jongeren moeten niet worden vergiftigd met de
ideologie van haat en afkeer van vrijheid en democratie — iets wat wij allemaal in deze
zaal zo koesteren. De discussie gaat nu over het vertrek van het bestuur. Prima. Weg.
Graag. Liever gisteren dan vandaag. Maar zorgt het vertrek van het bestuur vrijwillig of
gedwongen — ik schat in dat dat eerste niet gaat gebeuren — dat het daarna dan wel goed
gaat op deze school? Zal dat daadwerkelijk helpen? Ik heb daar, ik zeg het maar eerlijk,
vooralsnog weinig vertrouwen in, weinig geloof in. Maar laat ik het vragen aan het college.
Is dat op de een of andere manier realistisch dat het daarna iets zal verbeteren? Voor alle
helderheid, islamitische scholen staan hier onder geen enkele verdenking. De leerlingen
op deze school en hun ouders ook niet. Op geen enkele manier. Sterker nog, zij lijden
onder deze situatie. Maar dit is ook de school die Amsterdam niet wilde. De SP niet. Veel
politieke partijen in deze arena niet. De wethouder niet. De voormalige wethouder niet. De
minister niet. De islamitische Amsterdamse basisscholen niet. Want zij waarschuwden al
vrij vroeg. En terecht, want zij wisten wat voor gevaar eraan zat te komen. En velen in de
samenleving willen deze school niet. Maar die school komt wel omdat onze wetten dat
toestaan. En die kan ook niet zomaar dicht omdat onze wetten dat niet toestaan. Goed
47
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
dat de gemeente de geldkraan volledig dichtdraait. Goed dat islamitische organisaties
zich zo ferm uitspreken nu. Zij staan nadrukkelijk wel voor onze democratische beginselen
en onze vrijheden. Ik kan het niet laten. Het bestaan van deze school is wat mij betreft en
wat de SP betreft een uitwas van een verouderd, verzuild schoolsysteem. Het is waanzin
dat dit soort zogenaamde bestuurders een school kunnen stichten en wij ze niet kunnen
tegenhouden terwijl je zou denken dat een straat- of contactverbod met onze jongeren
een veel beter idee zou zijn. Maar nee, ze mogen een school stichten. En het lijkt mij dus
goed dat we in de nasleep van deze bizarre toestand opnieuw dit verouderde
schoolsysteem en artikel 23 ter discussie stellen. De onderwijswetten hebben een
eeuwenoude, lange grijze baard, zijn hopeloos verouderd en moeten met de hoogste
spoed geschikt worden gemaakt voor onze tijd. Dit nooit meer.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Wij mogen niet toestaan dat Amsterdamse kinderen worden
geïndoctrineerd met jihadistische en antidemocratische ideologie en een school waarvan
het bestuur banden heeft met terroristische moordenaars die tientallen moorden op hun
geweten hebben, daarvoor is wat het CDA betreft geen plaats in deze stad. Volgens het
CDA moet dat glashelder zijn en het is ook belangrijk dat wij dat hier heel duidelijk
aangeven en markeren. Dus wij steunen de aanpak van de burgemeester en de
wethouder en de bewindslieden in de gekozen aanpak. Het stopzetten van de subsidies,
het oproepen tot opstappen van het bestuur en er moet wat ons betreft ook zo snel
mogelijk nieuwe wetgeving komen om sneller en beter te kunnen ingrijpen en te
voorkomen dat dit soort scholen überhaupt hun deuren kunnen openen. Ik vond de brief
van de burgemeester namens de griffier heel goed. Wat het GDA betreft zou dit niet een
discussie moeten zijn over artikel 23 van onze Grondwet en staat de vrijheid van
onderwijs of de vrijheid van religie helemaal niet ter discussie. Die koesteren wij. Die
vrijheid is geen vrijbrief om afkeer tegen onze samenleving te propageren. Je mag een
islamitische school oprichten. Je mag een katholieke school oprichten. Een
Montessorischool. Dat staat allemaa! helemaal niet ter discussie. Laat dat ook duidelijk
zijn. Ik vond het goed dat de burgemeester dat benadrukte. Er is veel emotie. Mensen
vragen zich af of dit nu is gericht tegen het islamitisch onderwijs. Nee, wat ons betreft niet.
Dit is geen hetze tegen moslims. Dit is geen hetze tegen islamitisch onderwijs. Dit is ook
geen hetze tegen orthodoxie als zodanig. Dat mag er zijn. Daar is ruimte voor in deze
stad. Ik hoop dus ook dat niemand zich door dat soort gemakzuchtige framing laat
weerhouden om wel degelijk duidelijk uit te spreken wat er moet gebeuren in onze ogen.
Wij willen geen school toestaan die zich keert tegen de democratische rechtsstaat. Daar
gaat het om en daar moeten we dus een grens stellen. Ik denk dat juist veel islamitische
medeburgers van onze stad het meest de dupe zijn van de situatie die nu is ontstaan. Als
je zag hoe het er gisteravond aan toe ging, als je zag hoe mensen van het bestuur
tekeergingen en hoe ook raadsleden uit Den Haag zich hier op een belachelijke manier
beginnen te gedragen. Ik vind het allemaal absurd. Het sterkt mij in de gedachte dat we
hiertegen moeten optreden. Ik heb natuurlijk wel allerlei vragen. Heel veel dingen zijn nog
niet helemaal duidelijk en dat moet allemaal in de loop van de tijd wel duidelijker worden.
(De heer FLENTGE: Ik ben een beetje bang om hier een hele artikel 23-
discussie te starten. Dat ga ik niet doen met de heer Boomsma. Maar hij
zei in een tussenzin toen ik het waagde om zijn geliefde artikel 23 te
bekritiseren — ik wil dat dat gemoderniseerd wordt — dat ook de vrijheid
van religie hier niet ter discussie staat. Mijnheer Boomsma, bent u het met
mij eens dat ik hier op geen enkele manier de vrijheid van religie hier op
48
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
wat voor manier dan ook ter discussie stelde, maar alleen onze volstrekt
verouderde onderwijswetten?)
Nee, dat ben ik helemaal met de heer Flentge eens. Ik wilde ook niet suggereren dat hij
dat ter discussie stelde. Ik vind het alleen belangrijk om te benadrukken dat dat ook niet
ter discussie staat. Als je het zo breed maakt als artikel 23, dan wordt het wat mij betreft te
breed. Er zijn immers allerlei scholen van diverse pluimage en met allerlei achtergronden
en met allerlei levensovertuigingen, waar geen enkel probleem is. Daarom zeg ik, we
moeten niet uit het oog verliezen waar het hier om gaat. Dit is een extreme variant. Het
gaat hier om een school waarvan het bestuur banden heeft met terroristische
moordenaars. Dan begin ik niet over artikel 23. Maar goed, met alle respect voor mensen
die daarin een andere keuze maken.
(De VOORZITTER: Ik denk dat het goed is dat de Grondwet hier in deze
gemeenteraad niet wordt gewijzigd. De invloed van de gemeenteraad
gaat ver, maar nu ook weer niet zo ver.)
(De heer FLENTGE: Dat ben ik volledig met u eens. We gaan dit debatje
ook snel stoppen. Maar ik wil nog wel even tegen de heer Boomsma
zeggen dat ik zeker weet met u dat heel veel bijzondere scholen,
islamitische scholen, hier op geen enkele manier ter discussie staan.
Maar in de staart van mijn betoog heb ik wel gezegd: laten we ook niet
onze ogen sluiten voor het feit dat onze onderwijswetten inclusief artikel
23 ons nooit in staat hebben gesteld in de gemeente Amsterdam om deze
school niet opgericht te krijgen. Dat wilden heel veel mensen niet, maar
die konden niets, mijnheer Boomsma. Dus daarvoor de ogen sluiten, dat
lijkt mij volledig onwenselijk. Dan zijn we bezig met pappen en nathouden
en dan staan we morgen weer te kijken als er weer een stelletje gekken
met elkaar besluit een school op te richten. Dat kan wat mij betreft echt
niet meer.)
Dat ben ik helemaal eens met de heer Flentge. Juist als wij die vrijheid willen
koesteren en dat doen we, dan moeten we ook op een gegeven moment bepaalde
grenzen stellen om te voorkomen dat er misbruik van wordt gemaakt en dat is volgens mij
wat hier aan de orde is. Ik denk dat er nog veel duidelijk moet worden. Er worden zaken
gezegd over de berichten van de NCTV, over de banden met terroristische organisaties,
maar ook over dat antidemocratische onderwijs waarvan sprake zou zijn. Er wordt gezegd
dat men de helft van de tijd zou willen besteden aan salafistische indoctrinatie. Ik zou dan
zeggen: dan voldoe je toch sowieso niet aan de eisen van het onderwijs en ook niet aan
de eisen van het burgerschap. Dus ik denk dat dat allemaal verder bediscussieerd moet
worden waar die grenzen dan precies liggen. Ik denk dat we dat ook in deze
gemeenteraad moeten doen. Wat het CDA betreft zou de school niet alleen niet intolerant
mogen zijn, maar zou die actief wel democratische waarden moeten uitdragen. In de
landen om ons heen zijn daarvoor ook wetten aangenomen. In het Verenigd Koninkrijk
heb je ook een wet daartoe: de British values moeten actief op alle scholen worden
uitgedragen. En scholen worden erop aangesproken als ze dat niet doen. Ik zie dan ook
uit naar de wijziging van de wet ten aanzien van het burgerschapsonderwijs. Wat het CDA
betreft moeten we nu wel een stap verder gaan. Mijn inschatting is dat het beter zou zijn
als deze school zou sluiten. Ik denk dat het niet genoeg is als het bestuur opstapt, omdat
deze school met haar hele geschiedenis te veel verbonden is met deze bestuursleden.
Daarom hebben wij de motie van de VVD mede-ingediend om toch uit te spreken dat wij
vinden dat je hier een heel duidelijke grens moet stellen. Juist ook omdat er op dit
moment door het bestaan van deze school geen andere islamitische school kan worden
gesticht. Dat is nu wel de situatie. Dan kun je zeggen: natuurlijk moet dat binnen de
49
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
grenzen van de wet. Wij staan ook voor die rechtsstaat. Wij vinden wel dat de wet moet
worden aangepast om dat mogelijk te maken. Wij gaan ook niet over de samenstelling
van het bestuur. De heer Mbarki zei dat de school moet worden gezuiverd van verkeerde
krachten. Daar ben ik het natuurlijk helemaal mee eens, maar daar gaan wij ook niet over.
Ik vind dat dus niet een argument dat wij hier wel mogen verklaren dat die school gesloten
moet worden.
(De heer MBARKI: Volgens mij zijn wij het eens. Ik zeg namelijk als we
kijken naar de fase waarin we nu zitten — en ik ben benieuwd of de heer
Boomsma dat ook vindt — dat we er alles aan moeten doen om het
bestuur te laten opstappen. Maar op enig moment ontkomen we er niet
aan dat we moeten overgaan tot sluiting. Het een kan toch niet het ander
uitsluiten? Bent u het wel met me eens dat we op dit moment hier vooral
in deze raad een appel doen op en een politiek statement maken aan het
bestuur: vertrek? Anders lopen we het risico dat we een school moeten
gaan sluiten en dat zou jammer zijn voor de kinderen, hun ouders en heel
veel anderen die het islamitisch onderwijs een warm hart toedragen.)
Ik steun de oproep aan het bestuur om op te stappen zeker. Maar mijn inschatting is dat
het op dit moment beter is voor die hele school om te worden opgedoekt zodat er ruimte
komt voor een nieuwe islamitische school met mensen die wel van goede wil zijn en die
wel in staat zijn goed onderwijs te verzorgen waarbij kinderen worden opgeleid en
opgevoed voor een toekomst in deze samenleving. Ik zie dat op dit moment in deze
constellatie niet gebeuren. Daarom steun ik de motie om te kijken of we die school niet
kunnen opheffen. Inderdaad, de overheid sluit voortdurend panden, ook drugspanden,
panden van de Hells Angels. Er zijn daar allerlei mogelijkheden. Een organisatie die
daadwerkelijk vanuit haar ideologie zich zozeer afzet tegen onze democratische
samenleving en van wie dat onderdeel is van de ideologie, daartegen moeten we kunnen
optreden. Een school is geen vrijbrief voor malafide praktijken en intolerantie. Dus ja, ik
zou zeggen: de rust bewaren, maar we moeten hier ook een heel duidelijke grens stellen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder.
De heer CEDER: Wat waren wij als ChristenUniefractie geshockeerd toen we de
brief kregen van de burgemeester. Schokkend dat dit kan gebeuren in het onderwijs in
Amsterdam, maar vooral ook onacceptabel. Terrorisme en onderwijs dat kinderen kan
aanzetten tot haat jegens de Nederlandse rechtsstaat kan geen plaats hebben in
Amsterdam of Nederland. Wij zijn een vrije stad, maar die kan alleen vrij blijven als we
daar continu op toezien. Als er strafbare feiten hebben plaatsgevonden en de openbare
orde in het geding is op deze school, dan hoop ik eigenlijk dat we die school liever
vandaag dan morgen kunnen sluiten en dat we de overtreders van de wetgeving kunnen
oppakken en berechten. We hebben in de brief van de burgemeester gelezen dat mensen
op de school worden beïnvloed door mensen die verbonden zijn geweest met mensen uit
terreurorganisaties — mensen die anderen hebben vermoord. Volgens de minister gaat de
instelling in tegen het antiradicaliseringsbeleid van de overheid. Ik snap dat de gemeente
een brief heeft gestuurd. Ik snap de afweging. Ik weet alleen niet of we hiermee
toekomstige sluiting gaan bemoeilijken juist nu continu benadrukt is dat de openbare orde
nog niet in het geding was. Ik heb nog vragen, want ik weet nog steeds niet of er sprake is
geweest van daadwerkelijke strafbare feiten. Die informatie heb ik, hebben wij als raad
een week later nog steeds niet gehad. Het is overduidelijk dat we de school niet kunnen
sluiten. Een oproep daartoe is dan ook zinloos. Ik vind het onbestaanbaar dat we dit niet
hebben geregeld in onze rechtsstaat. Wat mij betreft is dat echt een fout die we hopelijk
50
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
zo snel mogelijk kunnen repareren. Maar het is dus wel zo. Dat betekent dat wij ons met
dat gegeven moeten afvragen of wij als we om sluiting roepen, de beginselen van de
rechtsstaat niet naast ons neerleggen en als we dat doen, of het alternatief dat daaruit
kan voortvloeien niet erger is dan het wel handhaven en wel handelen volgens de
rechtsstatelijke lijnen. Sommigen in de raad roepen op tot hetze, maar ik maan tot kalmte
en bezinning. Juist de partijen waar rechtsstatelijkheid vooropstaat moeten juist in zulke
precaire situaties niet gaan doen aan cherry picking waar de rechtsstatelijkheid of wetten
wel langs de kant gezet kunnen worden. Wat mij betreft zou ik gevoelsmatig willen pleiten
voor actie. Sluiting — maar tegelijkertijd weet ik dat we de instrumenten daartoe niet
hebben. Wat we wel hebben is, denk ik, oproepen. Wat mij betreft stapt het bestuur op en
dat zijn volgens mij ook de oprichters van de school. Een bestuurder dient namelijk
zelfreflectie te hebben en dat heb ik de afgelopen dagen niet teruggezien in de uitlatingen
van een bestuurslid, van meerdere bestuursleden. De middelvinger figuurlijk en letterlijk
op een uitnodiging van de burgemeester om langs te komen, is tekenend voor het gedrag
van de bestuurder. Wat mij betreft ben je dan af en kun je gewoon je spullen pakken. Ga
gewoon weg. Ook zijn er uitlatingen gedaan als propaganda van incompetente
randdebielen. Hier is waarschijnlijk gewezen op de burgemeester, de minister en andere
partijen die hierbij betrokken zijn geweest. Als je je als bestuurder niet kunt gedragen in je
functie vooral als je rondom kinderen opereert, wat doe je er dan nog? Houd de eer aan
jezelf en de oproep van de ChristenUnie aan het bestuur is dan ook: stap op. We hebben
dit helemaal niet nodig in Amsterdam.
Ik heb wel vragen, burgemeester, want ik weet nog steeds niet wat er heeft
plaatsgevonden. Een aantal vragen. Klopt het dat ondanks alle heisa het OM en de NGTV
nog geen strafbare feiten hebben geconstateerd? Klopt het? En hoeveel leraren zijn ook
in contact geweest met terroristische organisaties? Kunt u daarover ook iets zeggen? In
hoeverre zijn er signalen dat de kinderen besmet zijn met dat gedachtegoed? En ik maak
me ook zorgen om een groter probleem, namelijk de ouders. Ik heb de afgelopen weken
in het nieuws moeten vernemen dat er ouders zijn die de schouders ophalen. Wat zou
het? Nou ja, dat er een verwijt is naar het college en naar de gemeente, dat er sprake is
van een haatcampagne. Ik maak me daar zorgen over, want als we de ouders niet mee
krijgen, hebben we dan eigenlijk niet een groter probleem dan alleen deze school? De
vraag is dan ook of de burgemeester zicht heeft op hoeveel ouders zich al hebben
teruggetrokken of hun kind hebben laten uitschrijven. Zijn er ook signalen dat ouders op
de hoogte waren dat het bestuur banden had met deze organisatie en misschien juist
daarom hebben gekozen voor inschrijving op deze school? Ik denk dat we daarmee een
diepere discussie met elkaar moeten voeren die dan op een later moment kan
plaatsvinden.
Tot slot heb ik een motie en die heeft te maken met de Wet Bibob. Ik denk
namelijk dat het heel goed is. Ik heb zorgen en ik heb vragen over de financiering en over
hoe alles omtrent de school tot stand is gekomen. De Wet Bibob biedt volgens mij
mogelijkheden in samenwerking met de overheid om daar ook nog eens goed naar te
kijken. Daarom de motie om dat instrumentarium op te pakken. Dit is wat mij betreft vooral
een justitiekwestie en niet een onderwijskwestie. Ik hoop daarom ook dat we dit heel snel
kunnen oppakken en ik hoop ook op verbinding en steun van de raad jegens de
burgemeester om ervoor te zorgen dat we dit zorgvuldig kunnen oppakken in het belang
van heel Amsterdam en voornamelijk voor de kinderen die nu op die school zitten.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
51
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
69° Motie van het lid Ceder inzake de actualiteit over de signalen over de
voortgezetonderwijsinstelling Cornelius Haga Lyceum (Gemeenteblad afd. 1, nr. 289)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- het handelen van het bestuur van de onderwijsinstelling en de administratie te
toetsen via de Wet Bibob.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Natuurlijk heeft deze actualiteit over het Cornelius Haga
Lyceum ook de fractie van BIJ1 geraakt, mede omdat het een school is die vorig jaar nog
werd getroffen door extreemrechtse groepen die met spandoeken en bivakmutsen op het
dak van het gebouw stonden. Onze zorgen zijn met dit nieuws toegenomen omdat
hierdoor kinderen zijn gestigmatiseerd en omdat de hetze tegen moslims en islamitische
instellingen opnieuw gevoed is. Het lijkt ons het laatste wat deze stad nodig heeft. Helaas
is ook in deze raad vandaag de rechtste stemmingmakerij niet van de lucht. Islamitische
scholen worden vergeleken met drugspanden en de islam met verslavend gif. Dan komt
de VVD met een motie om de school te sluiten. Mevrouw Poot zou als pleitbezorger van
de law and order moeten weten dat daarvoor elke wettelijke grondslag ontbreekt. Dus wat
ons betreft is die eerdergenoemde motie niets meer dan rechtspopulisme dat alle kansen
grijpt om de voortdurende hetze richting moslims en islamitische instellingen voort te
zetten. Dat liet ze ook zien met de beschuldiging aan het adres van de heer Taimounti.
We zijn dan ook benieuwd of rechtse partijen precies zo zouden reageren als het hier een
christelijk-orthodoxe school of instelling betrof. We hebben ze namelijk niet gehoord over
de antidemocratische en ongrondwettelijke Nashvilleverklaring die door zo'n 250
prominente leden van geloofsgemeenschappen en zelfs door leden van de Tweede
Kamer is ondertekend.
Ik wil burgemeester Halsema en wethouder Moorman bedanken voor hun snelle
en adequate handelen in deze kwestie. De maatregelen zijn zeer snel genomen. Er is
heel snel initiatief genomen en dat heeft weliswaar tot schrik en onrust geleid bij
Amsterdammers, bij kinderen, de buurt, de scholen, maar BIJ1 ziet wel degelijk waarom
de burgemeester op deze wijze heeft gehandeld en steunt haar daarin onvoorwaardelijk.
We steunen ook het college wanneer dat opkomt voor religieuze instellingen zoals we dat
doen bij joodse instellingen, islamitische scholen en gebedshuizen. Het is onze
verantwoordelijkheid als gemeenteraad en ook die van het Rijk, daarmee delen we de
verantwoordelijkheid, om ze te beschermen en artikel 23 van onze Grondwet gestand te
doen. We hebben zowel rechtse als linkse partijen horen pleiten voor het sluiten van de
school zonder wettelijke grondslag. We mogen ons als overheidsorgaan niet bemoeien
met de inhoud van het onderwijs mits dat natuurlijk voldoet aan basisvoorwaarden en
democratische beginselen — een stelling die meerdere malen door de burgemeester is
verdedigd en die ook BIJ1 steunt.
We hebben nog wel een aantal vragen dat wat ons betreft onbeantwoord is
gebleven. Gisteren zag ik het debat in de Tweede Kamer waarin de betrokken minister
aangaf dat de bestuurder heeft aangegeven mee te werken aan onderzoek en ik vraag
me af wie dan de bestuurder in dezen is. Wanneer het huidige bestuur opstapt, wie zal
dan het bestuur vervangen om het onderwijs voort te zetten? Is er dan begeleiding vanuit
de gemeente en staat de gemeente open voor een voorstel zoals dat zojuist is gedaan
door de heer Taimounti om ervoor te zorgen dat in ieder geval de voortgang van het
52
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
onderwijs kan plaatsvinden? Er zal onderzoek worden gedaan naar drie takken: kwaliteit,
financiën en bestuursstructuur. Worden wij als raad op de hoogte gehouden van de
ontwikkelingen van dit onderzoek? Er is gezegd dat richtinggevende personen al sinds
2000 in een radicale omgeving verkeren en tussen 2009 en 2012 banden zouden hebben
gehad met extremistische organisaties. Hoe verhoudt zich dat tot deze acties nu in 2019?
Is er in de afgelopen zeven jaar geen aanleiding geweest om de conclusies te trekken die
de NCTV nu trekt? Is het mogelijk de raad iets meer specifiek dan tot nu toe te informeren
over de rol van richtinggevende personen binnen de school? Docenten hebben namelijk
een andere rol en relatie tot leerlingen dan bijvoorbeeld overblijfhulpen of bestuurders.
Afsluitend spreek ik nogmaals graag mijn medeleven uit naar de ouders en
leerlingen van de school. Deze hele kwestie heeft bij hen tot zorgen en een groot gevoel
van onveiligheid gezorgd mede door de stigmatisering die de school en deze kinderen al
treft. BIJ1 is benieuwd naar de maatregelen die zijn genomen voor nazorg aan leerlingen
en ouders van het lyceum en hoopt dat bij de bijeenkomst die vanavond opnieuw
georganiseerd is, alle betrokkenen ditmaal letterlijk en figuurlijk alle ruimte zullen krijgen
om hun zorgen en hun vragen te uiten. En we zijn natuurlijk ook hier benieuwd naar het
vervolgtraject. BIJ is namelijk van mening dat de zorg en nazorg voor kinderen en hun
ouders prioriteit moet zijn.
De VOORZITTER: Er zijn geen andere sprekers meer van de zijde van de raad.
De VOORZITTER schorst de vergadering tot 16.20 uur.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema.
Burgemeester HALSEMA: Laat ik voordat ik begin even zeggen dat wethouder
Moorman en ik een verdeling hebben gemaakt waarbij ik eerst nog een aantal algemene
opmerkingen zal maken waarbij ik zal ingaan op onze juridische en bestuurlijke
mogelijkheden om in te grijpen en daarna zal wethouder Moorman met name ingaan op
alles wat met het onderwijs te maken heeft en concrete vragen beantwoorden die door de
raadsleden zijn gesteld. Vanzelfsprekend is er in onze raad ook debat, maar ik zou toch
eerst willen vaststellen dat de raad heel eensgezind is in de zorg die hij uitspreekt over
het welzijn van onze Amsterdamse kinderen en over het belang dat wij met zijn allen
delen voor een vrije ontwikkeling van onze Amsterdamse kinderen op welk type onderwijs
dat dan ook is, want ook daarover heb ik een grote eensgezindheid beluisterd. Openbaar
onderwijs, bijzonder onderwijs, gematigd en orthodox, het hoort bij Amsterdam, het heeft
een plaats in Amsterdam zolang het niet antidemocratisch is. Dat wil ik eigenlijk als eerste
vaststellen. Dat wij dus eensgezind zijn in het belang van de kinderen en dat we dat
allemaal vooropzetten. Ik merkte ook dat we delen, college en raad, in een aantal
frustraties. Als eerste is er denk ik de frustratie over de feiten. Wij kunnen niet meer feiten
delen. We bezitten niet meer feiten dan wij met u hebben gedeeld. Wij hebben ons de
afgelopen tijd ook afgevraagd of dit genoeg is. Kun je hiermee naar buiten? We hebben
ons al die vragen ook gesteld. Maar eigenlijk hoefden we alleen maar de omgekeerde
vragen te beantwoorden. Mogen wij u dit onthouden? En dat kan niet. Er kan geen sprake
van zijn dat je, op het moment dat je doorkrijgt dat er verontrustende signalen zijn, besluit
dat bij je te houden omdat er te weinig feiten zouden zijn. Dus wij vonden het
noodzakelijk. Maar ik moet wel in de richting van de heer Ceder en mevrouw Simons die
daar nog hele specifieke vragen over stelden, zeggen dat wij niet met meer feiten kunnen
53
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
komen. Wellicht kan op een gegeven moment de minister of de NCTV met meer feiten
komen, maar dat ligt daar. Dat ligt niet bij de gemeente. En ik denk dat we nog een
frustratie delen op dit moment. Ik ben er de afgelopen weken mee geconfronteerd net als
het college dat er een groot verschil is tussen verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Wij
voelen ons zeer verantwoordelijk voor de school, voor de kinderen, voor de ouders, voor
de vrijheid van onderwijs. Wij willen ook uiting kunnen geven aan onze
verantwoordelijkheid. Maar de bevoegdheden houden geen gelijke tred. De
bevoegdheden die we hebben, houden geen gelijke tred met onze verantwoordelijkheid
en ons verantwoordelijkheidsgevoel. Met onze bevoegdheden kunnen we eigenlijk ons
verantwoordelijkheidsgevoel en onze verantwoordelijkheid niet goed tot uiting brengen.
Dat frustreert. Misschien nog meteen een opmerking daarbij. Ik denk dat de geschiedenis
van deze school — en dat zeg ik ook maar even in de richting van mevrouw Nanninga die
zegt dat er de afgelopen jaren niet is opgetreden —, juist de geschiedenis van deze school
demonstreert hoe activistisch het gemeentebestuur in het verleden heeft geopereerd
zoals ook de heer Asscher vanmorgen in De Volkskrant terecht zei. Al eerder heeft de
gemeente geprobeerd alles te doen om ervoor te zorgen dat islamitisch onderwijs ook
betekende dat het goed en democratisch onderwijs was. Ik denk dat wethouder
Kukenheim die in een vorige periode daarvoor medeverantwoordelijk was, daarover kan
meepraten. Er is dus al in een eerder stadium geprobeerd hier de grens te stellen en dat
is niet gelukt. Er is op geprocedeerd en dat is niet gelukt.
Dat gezegd hebbende en daarmee zeg ik ook in de richting van de heer
Boomsma dat ik het zeer met u eens bent wanneer u zegt: waarom het gaat, is dat wij
geen onderwijs willen dat zich tegen de democratische rechtsstaat keert. Dat is waarom
het gaat. Maar het ingewikkelde is dat wij bij ingrijpen in ondemocratisch onderwijs
gebonden zijn aan diezelfde begrenzingen van de democratische rechtsstaat. We zouden
geen knip voor de neus waard zijn als we de democratische rechtsstaat opzij zouden
duwen en zouden zeggen: voor dit onderwijs nemen we even afstand. Ook hier hebben
wij ons gewoon te houden aan de grenzen van de democratische rechtsstaat. Dat gezegd
hebbende, is het wel zo dat wij de randen opzoeken omdat we het belang van de
kinderen zo groot vinden. Dus u kunt ervan op aan dat wij nagaan of we de maatregelen
kunnen nemen van alle maatregelen die er zijn. Wij onderzoeken natuurlijk en dat doen
we zelf en dat doen we in samenwerking met het Rijk, met de verschillende ministeries en
met de G4 welke mogelijkheden we hebben. En met name met de andere steden waar
zich misschien afdelingen zouden kunnen vestigen. Wij gaan na wat we kunnen. Gaat u
daarvan uit.
De discussie ging even over — en daarmee kom ik nog even op een paar
maatregelen die nadrukkelijk zijn genoemd — het al dan niet sluiten van de school. Het
was wethouder Moorman die al op de dag zelf dat we de brief naar buiten brachten, zei
dat wij natuurlijk de emotie begrijpen van sluit die school dan toch. Treed meteen op. Het
gaat ons erom schoon schip te maken. Wij willen islamitisch middelbaar onderwijs kunnen
continueren mits dat democratisch en controleerbaar is. Sluiting van de school ligt niet
binnen onze bevoegdheden. Daartoe hebben wij geen mogelijkheden. Die mogelijkheden,
en dan kijk ik ook even mevrouw Poot aan, liggen in Den Haag, maar die zijn ook daar
gereglementeerd. Daarvoor heb je een herhaald negatief oordeel nodig van de
Onderwijsinspectie voordat je kunt handelen. Er werd gesuggereerd dat ik dan maar via
de openbareordebevoegdheden de school moest sluiten. Weet u, dan gaat u echt over de
grens van de democratische rechtsstaat heen en dat vind ik niet acceptabel. Er kan
sprake zijn van bijvoorbeeld sluiting van drugspanden bij een ernstige en acute dreiging
van de openbare orde. Dan moet u denken aan explosieven, handgranaten en ik heb al in
de eerste brief geschreven dat er geen direct gevaar is voor de openbare orde en de
54
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
veiligheid en dat wil ik ook niet suggereren. Het lijkt mij namelijk heel slecht als wij zouden
suggereren dat die onveiligheid er zou zijn als die er niet is. Dat wil niet zeggen dat we
bagatelliseren want we hebben een enorme zorg voor het opgroeien van kinderen in een
parallelle samenleving waar ze informatie binnenkrijgen die ondemocratisch is of zelfs
haaks staat op wat wij belangrijk vinden. Maar sluiting kan niet. Dan werden
gebiedsverboden genoemd. Laat ik daarover op dit moment alleen zeggen, in zoverre dat
al mogelijk is, ligt dat niet binnen de gemeentelijke bevoegdheden, maar is het de
bevoegdheid van de minister van JenV om dat te doen in het kader van de tijdelijke Wet
bestuurlijke maatregelen terrorisme. Dan werd er gesproken over het wegzenden van het
bestuur. Rekent u maar dat wij nagaan wat de mogelijkheden zijn. Wij zullen ons daarin
laten bijstaan.
Wij verwachten eigenlijk dat we de meeste kracht zullen ontwikkelen in het
vormen van bondgenootschappen, in het ervoor zorgen dat we als stad heel sterk staan
als we ons verweren tegen ondemocratisch onderwijs. Een imam zei een aantal dagen
geleden tegen mij: “De redelijken hebben het altijd heel zwaar tegenover de onredelijken.”
Maar ik zei tegen hem: “We zijn wel met velen.” En dat moet u zich ook realiseren. We zijn
met velen. Wij hebben de afgelopen dagen talloze mensen uit de islamitische
gemeenschap zien opstaan die én willen opkomen voor het behoud van islamitisch
onderwijs en de continuering ervan, maar ook willen bewaken dat dat islamitisch
onderwijs goed is, kwalitatief goed is, dat het open is, controleerbaar is en dat het zich
goed verhoudt tot de democratische rechtsorde waar we met zijn allen in leven. Ik heb al
die mensen op zien staan en dat vraagt dikwijls moed. Dat wil ik toch maar eens zeggen.
Die moed wordt getoond. We kunnen ook vaststellen dat tegenover alle redelijken die zich
aan het verzamelen zijn, zich een vrij harde campagne aan het ontwikkelen is waarbij
intimidatie en ook dreiging niet wordt geschuwd. Ik zou dus willen zeggen tegen alle
redelijken hier in de zaal en daarbuiten van welke gezindte dan ook: laten we elkaar
vasthouden.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman.
Wethouder MOORMAN: Ik deel met de burgemeester dat ik het een mooi debat
vond waarin de zorgen van de raad heel erg werden herkend die wij de afgelopen dagen
en weken ook heel erg hebben gehad. De burgemeester heeft net al heel veel van de
vragen die u heeft gesteld, beantwoord en daarin ook de grote lijnen aangegeven, maar ik
zal nog op een aantal van uw specifieke vragen die te maken hebben met onderwijs
ingaan. Laat ik u meteen ook zeggen welke vragen ik niet zal beantwoorden omdat ik vind
dat ze niet hier, maar ergens anders thuishoren. Ik zal geen vragen beantwoorden die
gaan over artikel 23. U weet dat een Grondwetartikel niet hier kan worden veranderd,
maar veranderd dient te worden in Den Haag en dat is geen eenvoudige zaak. Daarover
moet namelijk twee keer worden gestemd door het parlement. Ik zal ook geen vragen
beantwoorden — omdat het niet heel zinvol is — over sluiting. De burgemeester heeft
daarover net ook al aangegeven dat wij natuurlijk de randen hebben opgezocht omdat we
ons ongelooflijk veel zorgen maken. Dat is ook precies de reden met al die dilemma's die
overigens erg goed door mevrouw Roosma werden verwoord — dank daarvoor — dat wij
deze informatie ook naar u hebben gebracht. Juist omdat wij ons daarover zo veel zorgen
maken. Sluiting is hier niet aan de orde en dan moeten we juist in het belang van de
kinderen zorgen dat we nu echt kunnen handelen om ervoor te zorgen dat de kinderen
het onderwijs krijgen dat ze verdienen. Dat betekent inderdaad dat het bestuur moet
opstappen, dat er altijd openheid en transparantie moet worden gegeven en dat bewezen
wordt dat antidemocratisch onderwijs niet plaatsvindt binnen de school. Ik denk dat er hier
55
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
ook geen debat moet plaatsvinden over islamitisch onderwijs. Dat slaat namelijk nergens
op, want het islamitisch basisonderwijs is uitstekend. We hebben acht islamitische
basisscholen in Amsterdam die het uitstekend doen. Dus dit gaat niet over islamitisch
onderwijs. Dit gaat over slecht onderwijs met een aantal richtinggevende personen binnen
deze school die zoals in de woorden van een aantal islamitische organisaties werd
aangegeven, niet zozeer gaan voor het belang van de kinderen, maar voor hun eigen
belang en dat moet nooit zo zijn.
Een aantal specifieke vragen en dan begin ik bij mevrouw Roosma. U vraagt mij
hoe we nu borgen als er een nieuw schoolbestuur komt, dat dat dan wel goed is. Ik heb u
net eigenlijk al gezegd, wij hebben drie schoolbesturen met acht islamitische basisscholen
die het uitstekend doen. Dus ik het er echt alle vertrouwen in dat dat gewoon kan. En er is
op dit moment behoefte in Amsterdam aan islamitisch middelbaar onderwijs. Dat is heel
duidelijk. En er zijn voldoende mensen die daartoe goed in staat zijn om dat te borgen.
Zoals de heer Boomsma net ook al aangaf en daarin heeft hij groot gelijk, is de
stichtingsruimte nu beperkt door deze islamitische school. De samenwerking met de
rijksoverheid is uitstekend. We hebben echt heel regelmatig contact. Ik spreek heel vaak
met minister Slob en u kunt zelf in de media constateren dat ook de rijksoverheid hier zeer
actief mee bezig is. Ik vind het erg prettig hoe die samenwerking gaat. Er zijn ook
gesprekken met andere schoolbesturen; dat hebben we meteen op donderdagmiddag
gedaan. We hebben de islamitische basisschoolbesturen gesproken, maar ook de
middelbareschoolbesturen verenigd in het OSVO met de vraag zoals u die stelt: is er
voldoende plek? Die is er. Ik weet ook dat er voldoende plek en waarborg is binnen
andere scholen dat de islamitische identiteit van leerlingen te allen tijde in vrijheid en
veiligheid kan worden geuit en dat er rekening mee wordt gehouden binnen onze
Amsterdamse scholen. U vraagt nog naar de privacy van leerlingen. Wij hebben eerder al
alle leerlingen van het Cornelius Haga Lyceum, maar ook leerlingen die zich willen
inschrijven op deze school een brief gestuurd. Dat hebben we rechtstreeks gedaan bij de
leerlingen van het Cornelius Haga Lyceum; bij de leerlingen die zich willen inschrijven, is
dat gebeurd via ELK, het Elektronisch Loket Kernprocedure. Dat is natuurlijk echt op
naam gegaan. Dat wordt verder nergens bekendgemaakt. Ook als ouders besluiten hun
kind ergens anders in te schrijven, dan wordt die informatie niet met anderen gedeeld.
Natuurlijk wel met de school. De privacy is daarin gewaarborgd. Daarmee beantwoord ik
denk ik ook de vraag van de heer Van Dantzig hoe we de kinderen en de ouders
benaderen. Wij vinden het belangrijk vanavond bij de bijeenkomst die gisteren helaas niet
kon doorgaan omdat er veel meer mensen op af kwamen dan wij van tevoren hadden
ingeschat — wij wisten ook niet dat er allemaal mensen kwamen uit andere steden — dat
we heel specifiek die ouders van de huidige en toekomstige leerlingen en misschien
leerlingen zelf ook spreken. Er zullen ook leerplichtambtenaren aanwezig zijn aan wie
ouders vragen kunnen stellen. Ze kunnen ook hun eigen contactinformatie achterlaten
zodat er later contact opgenomen kan worden. Zoals u weet, is er ook een
informatienummer geopend dat ouders kunnen bellen. Mevrouw Poot, u vroeg naar
randen opzoeken. Ik denk dat dat voldoende is beantwoord. Mijnheer Mbarki, ik denk dat
u verwijst naar de OKA, de Ouder Kind Adviseur. Die is natuurlijk gericht op het kind en
niet gericht op school en die zal ook gewoon het werk blijven doen. Dus daarin is nazorg
geborgd. De heer Taimounti vraagt te investeren in het Cornelius Haga Lyceum. Wij
hebben wel gezegd dat alle subsidies en ook onderwijshuisvestingsaanvragen zullen
worden opgeschort zolang het huidige bestuur daar in functie is. Ik heb u ook in uw
betoog horen aangeven dat u die zorgen ook deelt. Dit is natuurlijk ook gewoon een
drukmiddel omdat we echt willen dat het daar beter gaat en dat er transparantie en
openheid komt. Dus tot die tijd zullen wij geen subsidies verstrekken en
56
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
onderwijshuisvestingsaanvragen niet honoreren. Kunnen andere schoolbesturen
instappen op het moment dat het schoolbestuur verdwijnt? Ja, dan kan. Dat is niet aan
ons. Wij zetten geen bestuurders in scholen. Dat is aan de school zelf en de
medezeggenschapsraad in de school, maar ik heb u net al aangegeven dat er een aantal
uitstekende bestuurders is in Amsterdam van islamitische scholen. Mevrouw Bloemberg,
u vroeg heel specifiek naar de bijeenkomst van vanavond. Ik heb net aangegeven dat we
de informatie zo goed mogelijk bij de ouders hebben gebracht. Er is vandaag een nieuwe
brief uitgegaan naar de toekomstige ouders die zich wilden inschrijven en ook naar de
ouders van de huidige leerlingen. De heer Flentge vroeg of het realistisch is dat er iets
verbetert. Ik heb altijd goede hoop dat mensen het goede willen voor kinderen. Zoals de
burgemeester net heel duidelijk aangaf, die zijn in de meerderheid. Die zijn fors in de
meerderheid en ik denk dat we daarin ook gewoon vertrouwen moeten hebben, gezien
het feit dat het onderwijs in Amsterdam het goed doet. Dit is een zeer, zeer, zeer
uitzonderlijke situatie en dat is precies de reden dat wij u daarvan op de hoogte wilden
brengen. Tot slot de laatste vraag van BIJ1 of wij u op de hoogte houden van de
ontwikkelingen zoals gisteren aangegeven in de Kamervragen die werden gesteld en die
minister Slob heeft beantwoord, gaat dat over zaken waar de Inspectie nu naar gaat
kijken, de kwaliteit, de governance en het geld. Als er informatie bekend is, dan zullen wij
u dat uiteraard melden. Ik denk dat ik daarmee alle vragen heb beantwoord.
Dan de preadvisering van de moties. Ik kan de moties van het lid Poot en het lid
Ceder beantwoorden en dan vraag ik de voorzitter het woord te geven aan de
burgemeester om op de motie van het lid Nanninga in te gaan. Ik denk, mevrouw Poot,
dat uit mijn beantwoording al duidelijk werd dat wij een negatief preadvies hebben over
uw motie. Door alles wat hier door de burgemeester, door mij en ook door andere leden
van de gemeenteraad is aangegeven, is helder: wij gaan er helemaal niet over. Ik snap
dat u een zorg heeft voor de leerlingen en die deel ik met u. Dat is exact de reden dat we
doen wat we op dit moment doen. Aangezien u in Den Haag de grootste coalitiefractie
vertegenwoordigt, neem ik aan dat u genoeg wegen heeft het daar ook aan te kaarten.
(Mevrouw POOT: Dat is precies waarom ik vraag. Ik vraag niet de school
te sluiten. U heeft mij er voldoende van overtuigd dat dat niet zomaar kan.
Maar ik vraag u om in samenwerking met de rijksoverheid én de Inspectie
mogelijkheden te onderzoeken, echt alle mogelijkheden te onderzoeken
en ons dat terug te rapporteren. Dat is mijn vraag in de motie.)
U heeft ook de brief kunnen lezen van de G4 en daarin staan eigenlijk alle dingen
die u hier verwoordt al gewoon beschreven. Ik vraag u ook niet alleen naar het heden te
kijken, maar ook naar de toekomst. Er ligt nu een nieuwe Wet stichten van nieuwe
scholen. We hebben meermaals aangegeven juist met de kennis die we hebben van deze
school omdat dit al een heel lange voorgeschiedenis heeft, de gemeente een bindend
adviesrecht daarin te geven. Dat zouden nu de dingen zijn die echt kunnen voorkomen
dat iets wat in essentie mooi is — vrijheid van onderwijs — tot de verkeerde dingen kan
leiden. Maar laten we daar vervolgens onze energie op zetten. U bent hiermee een beetje
de weg op aan het gaan om hier tot sluiting over te gaan en dat is gewoon niet mogelijk.
(Mevrouw POOT: De wethouder geeft precies het haakje waarop ik wilde
aanhaken, namelijk de toekomst en namelijk nieuwe scholen. Daarom is
het zo belangrijk om die mogelijkheden die er zijn nu juist wel samen met
de rijksoverheid en de Inspectie te onderzoeken. Juist voor de toekomst.)
Dat doen wij zoals we hebben aangegeven in de G4-brief en zoals ik ook al in een
rondetafelgesprek in de Kamer heb aangegeven nog voordat dit plaatsvond. Morgen is er
een debat in de Tweede Kamer en dan zal het daar zeker ook over gaan. Dus deze motie
lijkt me weinig toe te voegen aan hetgeen wij hier al doen.
57
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
(Mevrouw POOT: Ik begrijp het nu niet meer helemaal. Wethouder
Moorman zegt dus eigenlijk dat wij alle mogelijkheden om de school te
sluiten al onderzoeken?)
U had het over de toekomst. We hadden het over de nieuwe wetgeving stichten
van nieuwe scholen. Daarbij hebben we ook in de G4-brief aangegeven, als je echt wilt
voorkomen dat er dit soort misstanden in de toekomst gaan plaatsvinden omdat we al bij
de start van deze school grote zorgen hadden, je daarmee echt op een andere manier
moet omgaan. Dat hebben we aangegeven in de brief dus dat is inderdaad wat we al
doen.
Dan de motie van de heer Ceder. Dat doen wij. En ook dat heeft u in de G4-brief
kunnen lezen. Wij toetsen al via de Bibob. Wij onderzoeken de mogelijkheden om via de
Bibob te toetsen.
De VOORZITTER: Dan is het woord aan burgemeester Halsema voor de
preadvisering van de motie van mevrouw Nanninga.
Burgemeester HALSEMA: De motie van mevrouw Nanninga heeft me eigenlijk
enorm verbaasd. Als u aanwijzingen heeft dat instellingen die in het kader van het
antiradicaliseringsbeleid subsidie ontvangen en antidemocratische activiteiten uitoefenen,
waarschuwt u mij dan even. Dan treffen we inderdaad maatregelen. Die instellingen zijn
er niet want zoals u weet is na de kwestie van anderhalf jaar geleden het
antiradicaliseringsbeleid helemaal doorgelicht inclusief alle aanverwante zaken. Er is een
taskforce geweest; het integriteitsbeleid is opgesteld. Dus ik snap niet zo goed waarom u
dit wilt. Wij ontraden de motie.
(Mevrouw NANNINGA: Natuurlijk is dat gebeurd, maar ik voel me er niet
helemaal zeker bij dat dat afdoende is gedaan. Ik denk dat het geen
kwaad kan daarop nog eens een dubbelcheck los te laten. Er zijn nogal
wat vage adviesbureautjes, sleutelfiguren, dingetjes en projectjes waar
allemaal geld naartoe gaat. Maar goed, dat is niet aan mij. Dat moet
gecrosscheckt worden met databases van de NCTV, van diensten,
informatie die ik natuurlijk ook niet heb. Dus ik denk dat het geen kwaad
kan dat gewoon nog eens te dubbelchecken.)
Een dubbelcheck kan nooit kwaad, maar in dit geval zou ik toch denken: had het
even voorgesteld bij de discussie over het antiradicaliseringsbeleid waar ik namelijk heel
nadrukkelijk heb gezegd dat de periode voorbij is, dat er een wirwar aan bureautjes zou
zijn waarmee wij in zee gaan. Dat staat ook uitgebreid in de brief omdat we het
institutionele geheugen van de gemeente willen vergroten en dus veel minder willen
uitbesteden. Dus de motie zou ik niet alleen willen ontraden. Ik vind die ook gewoon een
beetje gek en die heeft eigenlijk niets met de school te maken.
(Mevrouw NANNINGA: Ik bestrijd dat het niets met de school te maken
heeft. Het heeft er alles mee te maken, met het ondervangen en het
voorkomen van dit soort dingen. Ik noemde in mijn eerste termijn ook al
dat er allerlei antidemocratische moskeeën nog actief zijn. Het zijn
natuurlijk alemaal koppen van dezelfde draak wat Forum voor
Democratie betreft. Maar goed, waarvan akte. De motie is ontraden en
daarmee moeten we het doen, vrees ik.)
(De heer CEDER: Ik had nog even een vraag over mijn motie, want er
wordt aangegeven in de brief van de G4 dat deze mogelijkheid wordt
genoemd. Dat las ik juist niet. Dat is ook de reden waarom ik deze motie
heb opgesteld. Ik heb het net weer teruggelezen. Er worden heel veel
58
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
goede dingen genoemd. De FIOD, de Belastingdienst, heel veel goede
dingen, maar deze mogelijkheid nog niet. Ik vind dat wel belangrijk. Dus
daarom vraag ik nog even om duidelijkheid, want als het er niet in staat,
dan klopt de preadvisering niet volgens mij.)
Toen ik eerder zei dat wij alle mogelijkheden die we bezitten, nagaan om te kijken
wat we aan de school kunnen doen, hoorde deze er zeker bij. In het kader van de G4
betekent het dat we samen optrekken, ook met het Rijk, om te kijken of we door middel
van de Bibobwetgeving kunnen optreden. Dus als u de motie in stemming wilt brengen,
prima, maar we hebben de motie niet nodig om het werk te kunnen doen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Wij zullen natuurlijk voor motie 287 en 289
stemmen alhoewel we horen dat deze zaken eigenlijk al gebeuren. Toch vinden we het in
dit debat belangrijk om daarvoor te stemmen. Bij de motie van mevrouw Nanninga gaan
we met de burgemeester mee als zij zegt dat deze subsidies onder de loep zijn genomen
en daarom zullen we tegen deze motie stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een
stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Bij motie 288 is het natuurlijk belangrijk dat
alle organisaties die we subsidie verstrekken, zich niet bezighouden met antidemocratisch
gedachtegoed. We gaan ervan uit dat dat niet zo is en dat we dat blijvend in de gaten
moeten houden. We vinden het niet nodig om op dit moment deze motie daartoe te
steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder voor een stemverklaring.
De heer CEDER (stemverklaring): Ik ben tevreden met de verklaring van de
burgemeester dat ook de Wet Bibob betrokken wordt, dus daarom wil ik mijn motie
intrekken.
De VOORZITTER: U wilt uw motie intrekken? Dat is dan nog net op tijd.
De motie-Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 289) ingetrokken zijnde, maakt geen
deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge voor een stemverklaring.
De heer FLENTGE (stemverklaring): De SP-fractie gaat tegen motie 287
stemmen en dat heeft vooral te maken met de volstrekt oneigenlijke plek waar dit wordt
neergelegd, namelijk bij de gemeente die hiervoor op geen enkele manier de middelen of
het instrumentarium heeft. Dat is exact de reden waarom we tegen zullen stemmen.
59
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga, Boomsma en Van
Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287).
De motie-Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr.
287) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga, Boomsma en Van
Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum
voor Democratie, het CDA en de Partij van de Ouderen voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
288)
De motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 288) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
288) is verworpen met de stemmen van de heer Kreuger en Van Schijndel voor.
11
Actualiteit van het lid Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven
en een aanslag met explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 260)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: De afgelopen tijd is de stad getuige geweest van meerdere
plofkraken en explosies waaronder die voor een coffeeshop. De politie liet bij een
presentatie van de veiligheidscijfers van de afgelopen maanden zien dat er de afgelopen
vier maanden twaalf plofkraken zijn geweest in de stad. Dat we het allemaal niet normaal
vinden, dat is helder. Maar het wordt natuurlijk nog ingewikkelder als explosieven worden
gebruikt midden in woonwijken. Dat is wat nu het geval is. Wat soms ook dreigt, is dat je
onbewust na een tweede explosie toch denkt: scherven opruimen en weer doorgaan,
maar wel met angst voor wat er nog komen gaat. Afgelopen week ben ik op de
bewonersavond over de explosie geweest bij Smoke Palace en ik zag heel veel bewoners
die bezorgd waren over hun veiligheid. Ook die van hun buurt. Dat is natuurlijk heel erg
begrijpelijk. Op dit moment weet ik dat de politie een speciaal team heeft dat zich
bezighoudt met deze plofkraken en dit gebeurt ondanks het gebrek aan mankracht omdat
men het heel erg belangrijk vindt. Er zijn inmiddels twee verdachten aangehouden, maar
het lijkt alsof die plofkraken maar niet af lijken te nemen. Daarom een aantal vragen aan
het college en de burgemeester. Kan de burgemeester iets zeggen over de extra
maatregelen die de politie en het OM treffen om het gebruik van explosieven midden in
woonwijken aan te pakken en welke maatregelen worden genomen om te voorkomen dat
we nog meer plofkraken krijgen in de stad? En in dat kader, is het geen tijd dat we gaan
kijken naar extra maatregelen zoals tijdelijk cameratoezicht op plekken waarvan we nu al
weten dat die een extra risico vormen? Ik zou ook nog willen ingaan op de nazorg. Een
explosie in een woonwijk is heftig voor bewoners en zeker ook voor ondernemers. Er zijn
veel vragen en er komt soms weinig informatie. Het valt mij op dat op bepaalde plekken
waar ik ben langsgegaan, het soms wat langer duurt voordat de schade is hersteld. Zo
was ik een week geleden op het Lambertus Zijlplein en ik zag dat de schade daar nog
60
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
steeds niet was hersteld. Er is daar een bord kapotgegaan waarop staat ‘geldautomaat’
en dat hing er nog. Ik denk dat je zaken op dat soort momenten heel snel moet repareren.
Ook het glas bij de kleermaker was nog niet gerepareerd. Dat soort zaken lijken mij
belangrijk om snel op te lossen. Ik denk ook niet dat het anders bijdraagt aan het gevoel
van veiligheid als je er maar steeds aan wordt herinnerd dat er niet zo heel lang geleden
een explosief is afgegaan. Daarom heb ik een motie met het verzoek te kijken in hoeverre
we een integraal nazorgteam kunnen opzetten waarbij alle instanties centraal bezig zijn.
Ik zag namelijk dat bijvoorbeeld stadsdeel Oost heel veel ervaring had met de organisatie
van een bewonersavond. Dat is allemaal kennis en ervaring die we kunnen inzetten in
andere delen van de stad op het moment dat zoiets gebeurt. Dus het zou mooi zijn dat
ergens te bundelen. Daarom roep ik daartoe op met een motie.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
70° Motie van het lid Mbarki inzake integraal nazorgteam explosieven
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 290)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken op welke manier een integraal nazorgteam voor high impact
crimes met explosieven kan worden opgezet.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Misschien is het goed in de richting van de heer Mbarki te
zeggen dat wij een week of zes geleden een initiatiefvoorstel hebben ingediend over juist
die plofkraken omdat wij ons daarover ook zorgen maken en daarvoor voorstellen hebben
gedaan voor een aantal maatregelen. Maar nu over Smoke Palace. Het is natuurlijk
vreselijk heftig dat er nu voor de tweede keer een explosief is afgegaan. Ik kan me heel
goed voorstellen dat de buurt zich kapot geschrokken is simpelweg door de schade die is
aangericht, maar ook door het feit dat je buurt voor de tweede keer op dezelfde plek wordt
geraakt. Ik ben blij met de maatregelen die de burgemeester in haar brief heeft
afgekondigd rondom het pand, de sluiting, cameratoezicht, surveillance, spreekuur
waarmee we laten zien dat we het serieus nemen en dat we ook tegen de daders zeggen:
weet je, je gaat hier niet zomaar mee wegkomen. Meer in het algemeen maak ik me wel
zorgen over het feit dat ‘dergelijke incidenten’ — en dan gaat het over
explosievenplofkraken, handgranaten en schietpartijen — zich eigenlijk steeds vaker in
woonwijken afspelen. Dat is iets wat we de laatste jaren al zien en het is natuurlijk geen
gemakkelijk probleem. We kunnen wel zeggen: laten we gaan kijken hoe we dat oplossen
om dat niet meer in woonwijken te laten voorkomen, maar dat is natuurlijk een ingewikkeld
probleem. Ik vind het wel zodanig ernstig dat het goed is om te proberen daaraan
aandacht te besteden. Mijn vraag aan de burgemeester is dan ook of het misschien een
idee is een ambtswoninggesprek te organiseren met de verschillende organisaties en dat
gaat dan over politie, OM, handhavers, maar ook jongerenwerkers, bewoners, misschien
zelfs wel coffeeshops om eens met hen te kijken of er nu mogelijkheden zijn om
maatregelen te nemen om woonwijken juist wat veiliger te maken.
(De heer VAN SCHIJNDEL: Bent u het met mij eens dat het wenselijk is
dat de gemeenteraad budget kan uittrekken om meer agenten in deze
stad aan te stellen?)
61
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
We komen hiermee in een heel ander debat namelijk over de Nationale Politie.
Als u het goed vindt, voer ik dat debat graag een keer op een ander moment met de heer
Van Schijndel.
(De VOORZITTER: Ik zie dat de heer Van Schijndel het goed vindt dat we
dat dan een keer gaan doen.)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG: Het is natuurlijk verschrikkelijk als er consequent de
afgelopen jaren op verschillende plekken in de stad explosieven worden gevonden. Dan
hebben we een probleem met elkaar. Maar ik proef ook wel bij de twee vorige sprekers
dat we allemaal een beetje zoekende zijn bij wat je nu nog extra kunt doen. Het
ingewikkelde aan deze actualiteit is dat het ook eigenlijk nog om twee verschillende
dingen gaat. Ik ga mijn betoog een beetje opknippen. Laat ik beginnen met de plofkraken.
Wat mij telkenmale verbaast, is wat de heer Mbarki ook zei: de opbrengst is eigenlijk nihil
of in ieder geval verwaarloosbaar voor de moeite die je ervoor moet doen. Ik heb ook
sterk de indruk dat er wel maatregelen zijn genomen in die pinautomaten die ervoor
zorgen dat je dat geld na een explosie niet meer kunt gebruiken. Ik wil dit toch toetsen bij
de burgemeester. Heeft zij het idee dat ook de aanbieders van de pinautomaten er alles
aan doen om de buit zo dicht mogelijk bij nul te brengen? En als dat niet zo is, zouden we
daarop dan nog actie kunnen ondernemen?
Wat ik verstandig vind en ik vind dat verstandig beleid van dit college, is dat we
niet meer direct tot sluiting overgaan. We nemen een week om te kijken hoe een en ander
zit. We proberen de buurt mee te nemen. Mits nodig kiezen we voor camerabewaking. Ik
ben dan ook een beetje op zoek voordat ik met de motie van de heer Mbarki ga
meestemmen die ik wel bijzonder charmant vind, naar wat wij als gemeente kunnen doen
om ervoor te zorgen dat er meer comfort is bij bijvoorbeeld de mensen die om zo’n
coffeeshop heen wonen en dat er sneller wordt gereageerd op het moment dat er een
pinautomaat uit de muur wordt geknald. Dat moeten we zeker doen. Ik weet alleen niet of
we nog wat extra's kunnen doen. Ik heb de heer Mbarki hoog zitten, dus als hij dat zegt,
dan ben ik geneigd dat te geloven. Maar ik hoor het graag ook nog van de burgemeester.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Heel kort. Ik denk dat alle partijen de zorgen delen die er zijn
omtrent het gebruik van explosieven in woonwijken, in buurten, in onze stad. Het woord
plofkraak is een raar eufemisme voor iets wat je met een explosief doet. Ik geloof dat het
ermee te maken had dat er vroeger een brandbaar gas in zo'n geldautomaat werd
gespoten, maar tegenwoordig gaat het met echte explosieven. Dat woord plofkraak
moeten we misschien ook maar niet meer gebruiken. Maar goed, ik snap de oproep van
de PvdA wel voor die nazorg. Of dat nu een team moet zijn, dat is uitvoering. Ik vind het
heel belangrijk dat we de professionals hier aan het werk moeten laten. We kunnen hen
om advies vragen wat nu de meest verstandige manier is om goede nazorg in die buurten
te organiseren. Ik hoor daar zo meteen graag de burgemeester over. Verder is het niet
voor het eerst dat we het hierover hebben en ik vrees dat we het hierover nog vaker
zullen hebben. Dat die aandacht hiervoor steviger moet, daarmee ben ik het van harte
eens.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Temmink.
62
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Mevrouw TEMMINK: Vanaf eind september tot nu waren er minstens 13
plofkraken, overvallen op winkels en tankstations in Nieuw-West, handgranaten voor een
appartementencomplex in Noord of op het Bijlmerplein in Zuidoost; explosies bij een
coffeeshop in Oost. En dan hebben we het nog niet gehad over de vele incidenten met
vuurwapens. Het gebruik van zulke zware geweldsmiddelen is angstwekkend voor
betrokkenen en omwonenden. Ondertussen spreken we in deze raad vaak over de
problemen op de Wallen en in de binnenstad. Er zijn 23 extra agenten voor vrijgemaakt
om deze problemen aan te pakken. Zonder afbreuk te willen doen aan de problemen in de
binnenstad maakt de SP zich wel zorgen dat de aandacht te veel naar het centrum gaat.
Zo was ik onlangs in Holendrecht waar na enkele incidenten, waaronder incidenten met
vuurwapens, veel onrust is. Een directe oplossing voor die zorgen is er echter niet. Meer
politie is niet altijd meteen het antwoord, maar kan wel helpen. Net zoals cameratoezicht,
de bereikbaarheid om te melden vergroten en wapeninleveracties. Maar ook meer
preventieve maatregelen. De SP is blij met de maatregelen die de burgemeester heeft
genomen na de explosie in Oost. De vraag is wel hoe we meer kunnen doen om niet
alleen de veiligheid in de binnenstad te vergroten, maar ook meer aandacht te hebben
voor deze wijken waar de zorgen steeds meer toenemen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Plofkraken, explosieven, nepwapens, handgranaten en
ondermijning lijken inmiddels dagelijkse realiteit te zijn geworden in Amsterdam. Vanaf
oktober tot januari telden we acht plofkraken door heel Amsterdam. In oktober was het
een geldautomaat aan het Lambertus Zijlplein in Nieuw-West. Afgelopen week de
pinautomaat in de Cornelis Schuytstraat die niet alleen een enorme ravage achterliet,
maar vooral een enorme impact had op de buurt, op buurtgenoten en ondernemers
aldaar. Naast de plofkraken zien we ook dat vuurwapens, zowel echte als niet van echt te
onderscheiden, in Amsterdam in omloop zijn en het lijkt erop dat deze relatief gemakkelijk
te verkrijgen zijn. Ook voor jongeren. Zo was er op 5 november een incident op het Pieter
Nieuwlandcollege waarbij een jonge jongen met een vuurwapen in de rondte aan het
zwaaien was. We mogen blij zijn dat daarbij geen slachtoffers zijn gevallen. Gisteren
kopte Het Parool dat een achttienjarige jongen is opgepakt wegens het dreigen met een
school shooting, een Amerikaans fenomeen. We zien dat Amerikaanse fenomenen zich
razendsnel naar Nederland verplaatsen. Deze jongen had wapens en messen in huis
geïnspireerd door de aanslagen die we kennen. Twee weken geleden werden bewoners
uit Zuidoost opgeschrikt door twee incidenten met wapens op dezelfde avond waarbij een
persoon werd neergeschoten en een ander zich van het leven beroofde. Stadsdeel
Zuidoost heeft naar aanleiding hiervan een bijeenkomst georganiseerd met bewoners
waarvoor ik vanaf deze plek dank en de complimenten aan met name de
stadsdeelvoorzitter Jadnanansing en de Amsterdam politie wil geven. BIJ1 maakt zich
ernstig zorgen over ontwikkelingen die onze jongeren en onze stad treffen. Vuurwapens,
handgranaten, gevaarlijke explosieven, drugscriminaliteit, illegaliteit en ondermijning, alle
met elkaar verbonden en ze treffen onze stad zwaar. Omdat we helaas niet meer van
incidenten kunnen spreken, maar van een structureel probleem, hebben we een aantal
vragen aan de burgemeester.
Volgens de wet zijn nepwapens verboden. Logisch. Toch zijn ze heel gemakkelijk
te verkrijgen met name via het internet. Zijn er nationaal plannen voor de uitvoering van
een algeheel verbod op distributie en verkoop zoals ook voor lasers geldt? Heeft de
driehoek of de burgemeester het gevaar van echte en nepvuurwapens al eerder
besproken met de betreffende minister en zo niet, is de burgemeester dan van plan dat
63
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
alsnog te doen? Worden dan bijvoorbeeld ook handgranaten en explosieven
meegenomen? Ik ben ook benieuwd naar de visie van de burgemeester op een integrale
aanpak die de aanwezigheid van vuurwapens al dan niet echt, gevaarlijke explosieven,
drugscriminaliteit maar bijvoorbeeld ook ondermijnende vastgoedhandel met elkaar
verbindt en integrale samenwerking nodig maakt met bijvoorbeeld regionale en landelijke
partners en diensten. BIJ1 is zich er zeer van bewust dat de aanpak van dit probleem niet
alleen in Amsterdam kan liggen. Onze vragen richten zich dan ook op wat we kunnen
doen als gemeente om samenwerking op te zoeken om deze structurele excessen aan te
pakken.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor
beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie.
Burgemeester HALSEMA: Ik zal de heer Mbarki in het bijzonder willen bedanken
voor het feit dat hij mij in de gelegenheid stelt om iets te zeggen over de plofkraken en
andere incidenten die we de afgelopen tijd hebben gezien. Het is begrijpelijk dat de raad
zich hierover grote zorgen maakt. Dat doen wij ook. Sinds oktober 2018 zijn er dertien
plofkraken gepleegd. Laat ik meteen iets zeggen over de maatregelen die wij daarop
treffen. Bij aanleiding organiseert de gemeente een bewonersavond om in gesprek te
gaan met omwonenden en ondernemers over de onrust en nasleep van het incident. Dat
is bijvoorbeeld gedaan met het Cornelis Schuytplein en dat is ook gedaan bij het
Lambertus Zijlplein. Ook zet de politie een speciaal plofkrakenteam in van wijkagenten,
explosievenspecialisten en rechercheurs om de opsporing te versterken. Dat heeft tot nu
toe een strafrechtelijk onderzoek naar vier verdachten opgeleverd. Laat ik daar ter zijde
ook nog maar eens bij opmerken — ik weet niet meer wie de vraag in de raadscommissie
Algemene Zaken stelde — dat plofkraken over het algemeen bijzonder onsuccesvol zijn.
Ja. Ze hebben geen succes. Ten aanzien van de opsporing roept de politie de hulp in van
het publiek via matrixborden, het tv-programma Opsporing Verzocht en andere social
media. Daarbij is dikwijls door het OM ook beloningsgeld voor tipgevers in het vooruitzicht
gesteld. De gemeente zet daarnaast extra toezichthouders in op risicolocaties en de
politie neemt risicolocaties ook op in haar surveillance. U vroeg, mijnheer Mbarki, naar het
eventueel preventief inzetten van cameratoezicht. Over het algemeen beschouwen we
cameratoezicht wel als het ultimum remedium. Het is kostbaar; het is vaak ineffectief want
het moet worden uitgelezen al op het moment dat … en dat lukt vaak niet en bovendien
geldt bij de plofkraken dat het aanbod aan locaties zo groot is, dat het eigenlijk niet
preventief met camera’s vanuit de gemeente onder controle te brengen is. Dat neemt niet
weg dat natuurlijk de betrokken ondernemers, de banken, verantwoordelijk zijn voor goed
cameratoezicht op de locaties. Dat brengt mij ook op een andere vraag van u, namelijk
wat de banken zelf doen. Naar ons idee nemen ze behoorlijk hoogwaardige technische
maatregelen om plofkraken te ontmoedigen en er wordt geïnventariseerd door de banken
welke locaties een hoger risico hebben, op gevaarzetting van omwonenden en hierop
wordt door de banken geanticipeerd door geldautomaten in een aantal gevallen weg te
halen, te verplaatsen of de locatie aanvullend te beveiligen. Tot slot zijn politie en
gemeente nog in overleg met de landelijke projectleider plofkraken — die is er dus — van
de politie om te bezien welke aanvullende aanpak verder nog mogelijk is. We kijken ook
naar de gemeente Utrecht die de afgelopen jaren een aparte aanpak heeft ontwikkeld en
we kijken wat we daarvan kunnen leren.
Dan zijn er vragen gesteld over Smoke Palace. Inderdaad, dit was wel echt een
heel akelige herhaling. Na de eerste keer waren omwonenden al behoorlijk geschrokken
en nu na een tweede keer heeft het een veel grotere impact op de buurt gehad. Men
64
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
vreest niet gevrijwaard te worden voor een derde keer. Dat heeft ertoe geleid dat wij
hebben besloten de coffeeshop te sluiten ondanks dat die de afgelopen maand niet in
gebruik was. Daarnaast hebben we nog een aantal aanvullende maatregelen genomen.
De locatie is in de surveillanceroute van de politie opgenomen. De politie let extra op de
locatie. De locatie wordt meegenomen in briefings en dat ook bij straatcoaches en de
handhaving. Er is tijdelijk cameratoezicht geïnstalleerd bij het terras voor het pand in
combinatie met licht waardoor de camera ook let op bewegingen. Daarop kan worden
gereageerd. Ten slotte is er bij het stadsdeel een spreekuur ingericht voor de bewoners.
De heer Mbarki, ik zag dat u aanwezig was. Dat stelden wij zeer op prijs. We hebben aan
het einde van die bijeenkomst als gemeente al voorgesteld om niet alleen in oost, maar
standaard door de hele stad direct na een gewelddadig incident, een plofkraak of een
explosie, een keet te plaatsen waardoor we in staat zijn daar een aantal experts bij elkaar
te zetten. Dan moet u denken aan een schade-expert, nazorg, slachtofferhulp, misschien
iemand van de politie zodat we buurtbewoners die zijn geschrokken onmiddellijk kunnen
helpen. Dus waarschijnlijk voldoen we daarmee aan de vraag in uw motie. Volgens mij
hebben we een beetje dezelfde gedachte gehad. We hebben u daarover per brief
afgelopen vrijdag al enige informatie gegeven, dacht ik. Dus naar mijn idee willen wij doen
wat u in uw motie voorstelt. We moeten er wel even op letten dat dit misschien niet
volgende week al is geregeld. Het wordt uitgewerkt en met de stadsdelen besproken op
dit moment. Daarmee denk ik ook uw vragen voldoende te hebben beantwoord.
(De heer ERNSTING: Die rol van de stadsdelen is wel belangrijk, denk ik,
omdat juist in die stadsdelen heel veel kennis zit over die buurt en over de
zorgen die er misschien al waren voordat het incident plaatsvond. Hoe
worden die dan meegenomen in zo’n aanpak zoals u die net beschrijft?)
Nou, laat er geen misverstand over bestaan. Er is heel nauwe samenwerking met
de stadsdelen. En natuurlijk naar aanleiding van incidenten, maar ook en vooral
preventief. De risico’s worden geïnventariseerd. Er wordt bijvoorbeeld heel veel
gesproken met mevrouw Jadnanansing vanwege de zorgen die er op dit moment
specifiek zijn rond een aantal geweldsincidenten in Zuidoost. Dus wij zorgen inderdaad
dat we van de kennis die in de stadsdelen aanwezig is via bijvoorbeeld gebiedsmanagers
en anderen goed op de hoogte zijn en ook van de kennis die bij de basisteams zit.
(De heer MBARKI: Ik ben blij met het antwoord van de burgemeester.
Inderdaad, ik was daar die avond en ik raakte geïnspireerd. Volgens mij
vraagt mijn motie eigenlijk nog minder, dus ik word heel goed bediend. Ik
heb nog wel een andere vraag. Binnen welke termijn denkt u dat we de
uitwerking tegemoet kunnen zien? Het is wel een urgent probleem.)
Ik zit er bovenop. Ik vind ook dat het zo snel mogelijk moet. We kunnen niet nog
een tijdje wachten. Ik weet het niet precies. Laat ik hier niet gaan zitten speculeren. Laat
ik zeggen, zo snel mogelijk. Ik stuur u een briefje op het moment dat ze in werking treden.
Dan mevrouw Simons. U verbreedde eigenlijk het onderwerp nog naar de
algehele aanpak van geweldsmisdaad en drugshandel. Ik kom de komende maanden met
een stadsbreed programma tegen ondermijning dat ook verband houdt met een ongeveer
gelijktijdig naar buiten te brengen programma tegen drugshandel. Die zijn natuurlijk nauw
met elkaar verweven. We nemen al een groot aantal maatregelen, maar zoals u het
probleem schetst, dat samenkomen van drugshandel bij met name kwetsbare jongeren in
onze allerkwetsbaarste wijken, dat is buitengewoon zorgwekkend. Het geweld lijkt daarbij
soms endemische vormen aan te nemen en daarop zijn wij zeer gespitst. U had het over
een verbod op nepwapens. Ik ben bang dat ik u daarin niet kan bedienen. Dat lijkt mij toch
echt een landelijke verantwoordelijkheid. Anders zouden wij op lokaal niveau
65
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
speelgoedwinkels moeten gaan controleren en het aanbod daar reguleren, maar dat
kunnen we niet.
(Mevrouw SIMONS: Ik denk dat u mij wellicht verkeerd heeft begrepen,
want ik ben het met u eens en ik begrijp het heel goed dat dit niet iets is
dat lokaal kan worden aangepakt. Mijn vragen richten zich eigenlijk op wat
we vanuit de stad wel kunnen doen om aansluiting te vinden en juist
landelijk steun te krijgen omdat we wel met die problemen te maken
hebben. Dus kunnen we daarover bijvoorbeeld bij de minister terecht?)
Vast wel. Laat ik dan toch maar een dwarse opmerking maken. Ik beschouw
eerlijkheidshalve nepwapens niet als het grote probleem in deze stad. Ik beschouw
wapens als het grote probleem in deze stad. Als een veel groter probleem. De
wapenhandel en de aanwezigheid van wapen — onze voormalige commissaris
Aalbersberg heeft er ook indringend op gewezen omdat wapens bijvoorbeeld veel te
goedkoop en veel te gemakkelijk voorhanden zijn — daar stuiten wij ook op het probleem
dat je dat lokaal nauwelijks kunt beheersen. Ik zou er hier voor willen pleiten dat het Rijk
zowel nationaal, maar ook internationaal en in Europees verband veel aandacht gaat
besteden aan vermindering van de wapenhandel. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan
afspraken proberen te maken met grenspartners in Europa over het tegenhouden van
wapens, maar ook indringend praten met een aantal landen waarvan we weten dat ze
grote wapenleveranciers zijn.
Dan had mevrouw Temmink het over verplaatsing naar de Bijlmer. Met u vind ik
dat we er heel veel aandacht voor moeten hebben dat niet de overgrote aandacht voor
het centrum waar de meeste verbaalsterke bewoners wonen die heel goed weten hoe
aandacht te vragen voor de aanhoudende overlast ten koste gaat van andere plekken en
dat we de Bijlmer vergeten. Ik ben vorige week nog uitgebreid in Zuidoost geweest. Ik
hoorde daar ook een paar signalen van de basisteams en ik wil daaraan echt extra
aandacht besteden. Met name in die wijken waar al te veel problemen samenkomen van
armoede, uitsluiting, discriminatie, daar kan het niet zo zijn dat je ook nog eens een groter
risico loopt om slachtoffer te worden en je dan onvoldoende beschermd weet door ons
gezag.
Dan wil ik eindigen met de suggestie van mevrouw Poot om een
ambtswoninggesprek te voeren. Dat vind ik eigenlijk geen slecht idee om eens na te gaan
met een groep experts wat we nu kunnen doen aan zo'n fenomeen als plofkraken.
Misschien dat we dan ook mensen uit Utrecht kunnen uitnodigen die er langer mee bezig
zijn. Ik zou u eigenlijk willen vragen om daarover met mij na te denken. Dan zal ik ook
zorgen dat woordvoerders zijn uitgenodigd en dat een aantal experts daarover van
gedachten kan wisselen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Ik ben zeer tevreden met de beantwoording van de
burgemeester. Als u ons binnen afzienbare tijd kunt vertellen hoe dat gaat gebeuren, dan
ben ik helemaal tevreden en dan trek ik mijn motie in.
De VOORZITTER: Volgens mij zag ik een instemmende knik.
De motie-Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 290) ingetrokken zijnde, maakt geen
deel meer uit van de beraadslaging.
De discussie wordt gesloten.
66
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
13
Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met rondleidingen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 241)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Wij twijfelen toch wat over deze wijziging op de APV. Laat
absoluut helder zijn dat wij zien dat er te veel overlast is op de Wallen en dat het op
plekken te druk is. Daar dienen wij ook keer op keer voorstellen voor in. Maar of dit nu het
moment is om de APV te wijzigen als het gaat om groepsgroottes, daaraan twijfelen wij.
Ook omdat het huidige ontheffingenbeleid nog geen jaar oud is. Wij zouden veel liever op
basis van een goede evaluatie de APV aanpassen en dan aanvullende maatregelen
voorstellen. Het zou best kunnen dat dit dan een maatregel zou zijn, maar op dit moment
vinden we het eigenlijk nog te vroeg. En als ik nog twee zinnen mag afmaken, dan ben ik
klaar met mijn betoog. Het is ook omdat ik begrijp dat de Ondernemersvereniging de
voorstellen eigenlijk niet ziet zitten en omdat ik op basis van een vraag die ik de
burgemeester had gesteld, zag dat bijvoorbeeld ook het begeleiden van groepen toeristen
van en naar restaurants niet meer mogelijk is met deze APV. Dus wij zijn een beetje bang
dat de maatregel erger is dan de kwaal. We doen het graag op basis van een goede
evaluatie, maar we zullen voor nu tegenstemmen.
(De heer BOUTKAN: De vraag is een beetje: als u dit niet het goede
moment vindt om met maatregelen te komen, wanneer is het dan wel het
goede moment? Even los van de evaluatie lijkt het mij wel duidelijk dat de
drukte en de overlast in het centrum behoorlijk hoog zijn. Dus wanneer
komt voor de VVD dan wel het goede moment?)
Volgens mij zijn wij het eens. Volgens mij moeten we nu de verordening die er ligt,
het ontheffingenbeleid, evalueren. Dat kan best heel snel. En op basis daarvan ga ik
ontzettend graag het gesprek aan over maatregelen.
(De heer BOUTKAN: Bij mijn weten is de evaluatie al uitgevoerd, maar
moet die nog richting de commissie komen. Die wordt dan behandeld in
de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. Ik kan me
inderdaad voorstellen dat die samenhang tussen dit besluit en de uitkomst
van de evaluatie prettig zou zijn geweest. Maar een belangrijk argument
om dit juist nu te doen, is dat het drukke zomerseizoen eraan begint te
komen en dat we nu zeggen, zeker in het kader van de Wallenaanpak:
laten we nu maatregelen nemen waarvan we vrij zeker weten dat die
goed zijn voor de stad. Dus ik begrijp eigenlijk niet zo goed waar u dan
tegenstemt.)
Omdat wij bang zijn dat het middel erger is dan de kwaal. Als de evaluatie er ligt,
laten we het dan een raad uitstellen. Laten we dan de evaluatie bespreken. Dus laten we
het één raad uitstellen. Dat zou toch moeten kunnen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Ik was eigenlijk niet van plan een bijdrage te leveren, maar ik
wil toch volop steun geven aan deze voordracht en deze wijziging. We zien juist dat het
op dit moment op de Wallen best druk is en dat het ook druk is met de rondleidingen. We
vinden het eigenlijk heel erg belangrijk dat de burgemeester een nieuw instrument in
67
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
handen heeft om de groepstours aan te pakken en daar waar nodig, te verbieden. We
zien dit als een belangrijke aanvulling. Ik heb in de commissie gezegd dat ik het heel mooi
zou vinden als het was samengelopen met de evaluatie. Maar tegelijkertijd is het zo dat er
urgentie is om met een serieuze aanpak te komen. Dus wat ons betreft volop steun om
deze wijziging door te zetten.
De VOORZITTER: Ik begreep dat de vraag van mevrouw Poot behelst of het
college bereid is het uit te stellen. Zo vat ik het maar even op. Het woord is aan de
wethouder voor beantwoording van de vragen.
Burgemeester HALSEMA: Het klopt inderdaad dat wij met deze maatregelen
vooruitlopen op de evaluatie en de maatregelen die daarbij horen. Dat doe ik overigens in
heel goed overleg met wethouder Kock die met een groter aantal maatregelen zal komen.
De reden dat wij nu komen met een verbod op rondleidingen in de avond, is niet vanwege
de ondernemers. Het is ook niet om ze te plagen. Het is gedaan om de prostituees op de
Wallen te beschermen tegen grote groepen lachende en lallende toeristen. Ik vind het
jammer dat ik dat argument nu net bij u miste, want daarom is het ons te doen. Wij willen
eigenlijk niet nog een zomer door waarin we daarnaar moeten kijken, terwijl deze
overwegend kwetsbare vrouwen tijdens rondleidingen worden uitgelachen. Dus ik wil het
niet uitstellen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241) is
aangenomen met de stemmen van de VVD en Forum voor Democratie tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 241 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER: Ik zou de vergadering willen schorsen tot 19.30 uur vanavond
en dan gaan wij door met agendapunt 10.
De vergadering is geschorst.
68
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
INDEX
100 Vaststellen van de Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen
240 Bekrachtigen van de geheimhouding … … nnen eneerenenneereneneerreeveeeeenenn 1Ö
241 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met rondleidingen 67
247 Instemmen met het actieprogramma Life Sciences & Health Amsterdam 2019-2022
en kennisnemen van de afhandeling van motie 1043 …… nnee neen 1D
249 Bekrachtigen van de vastgestelde aanvullende Voorziening eenmalige overbrugging
Stadsscholen020 en deze als bijlage toe te voegen aan de Verordening op het lokaal
onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014... nnen eneen eneen eneen 1D
253 Toestemming geven voor de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van
recreatieschap Spaarnwoude … nnn eneen snerenneer eneen ennerenerenneen ennen ennen ennen 1 Ô
254 Vaststellen van het bedrag aan gemaakte kosten samenhangend met het opsporen
en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in 2018 … nnn. 17
255 Vaststellen van het investeringsbesluit en het stedenbouwkundig plan Omval-
Weespertrekvaart en het beschikbaar stellen van een krediet. … nnn 1 7
259 Geheim annen onneenensnnneeseneerensenneeresonneeersonneerenanneereseneevensteerenvenveeeverveee enen |
260 Actualiteit van het lid Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven en
een aanslag met explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk … … … … …..60
275 Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van
Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake
signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’ … 26
280 Aanwijzen van een lid van de regioraad Vervoerregio Amsterdam … … …… 26
287 Motie van de leden Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest inzake signalen over
de voortgezetonderwijsinstelling ‘Cornelius Haga Lyceum’ (Onderzoek sluiting) … …… 37
288 Motie van het lid Nanninga inzake de signalen over de voortgezetonderwijsinstelling
Cornelius Haga Lyceum, (Algehele doorlichting subsidies antiradicaliseringsbeleid) ……46
289 Motie van het lid Ceder inzake de actualiteit over de signalen over de
voortgezetonderwijsinstelling Cornelius Haga Lyceum … nnn annen oeneeeen eenen OË
290 Motie van het lid Mbarki inzake integraal nazorgteam explosieven … … … … 61
Aanbiedingsbrief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake de Pilot
Onderhandse Leningen, een onderzoek naar investeringen in de Amsterdamse horeca
door middel van onderhandse leningen… … nnn ennen enneeeenenneeern eneen eenen ennen d
Aanbiedingsbrief van de Rekenkamer Amsterdam van 4 maart 2019 inzake de start van
het onderzoek naar de Subsidieregeling Verenigingsaccommodaties Buitensport … ….11
Afschrift van een brief van het Koninklijk Nederlands Vervoer, gericht aan wethouder
Dijksma, van 21 februari 2019 inzake de reactie op de taskforce Amsterdam over de
kwaliteit van het taxivervoer in Amsterdam … nanne en enenene nennen en ennennne rene eneen de
Brief van burgemeester Halsema en wethouder Moorman, namens college van
burgemeester en wethouders, van 7 maart 2019 inzake de verontrustende signalen
over de voortgezetonderwijsinstelling het Cornelis Haga Lyceum in Amsterdam …….……..9
Brief van burgemeester Halsema van 11 maart 2019 inzake aanpassing van de
Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen …… 12
Brief van burgemeester Halsema van 12 maart 2019 inzake de APV-wijziging over
rondleidingen naar aanleiding van de toezegging aan het lid Poot in de raadscommissie
Algemene Zaken van 28 februari 2019... nnen eneen enneerenenneeren eneen | Ô
Brief van burgemeester Halsema van 12 maart 2019 inzake de G4 brief aan de leden van
de Tweede Kamer met aandachtspunten vanuit de G4 betreffende de ernstige signalen
over het Cornelius Haga Lyceum … nnn eneen enneenneerenneen enne reneereneen eneen ennerneenennn |
69
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Brief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake maatregelen na de explosies
bij coffeeshop Smoke Palace in de Linnaeusstraat … nnen oneens oneer eneen eneen | Î
Brief van de heer D.T. Boomsma, fractievoorzitter van het GDA, van 1 maart 2019 inzake
het voordragen van mevrouw L.A.D. Schipper tot installatie als duoraadslid en tot
benoeming als lid van de raadscommissies WIO, KDD, AZ, WB en ZJS … 3
Brief van de heer E. van der Burg van 4 maart 2019 inzake zijn terugtreding als lid van de
gemeenteraad per 13 maart 2019 … nnee enneeeenenneeeenenneeeenennever evene ennen Î
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 1 maart 2019 inzake
afhandeling van moties 49.18 en 51.18 van de toenmalige leden Ruigrok, Ten
Bruggencate en Groot Wassink over de evaluatie van de 24 uurs-horeca … 9
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2019 inzake
openbaarheid van informatie en afhandeling van motie 1180.18 van het lid Temmink
over de informatiecommissaris … … aanne eneen eneen nennen enennenene nennen ee venennne nennen Ó
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2019 inzake
afhandeling van motie 1444.18 van het lid Van Lammeren over de prognoses voor de
indicatoren van de Doelenboom … nnn ennnneneer enen ennenene eeens enennennne nere enen ennenn nere Ö
Brief van mevrouw M.C.G. Poot, fractievoorzitter van de VVD, van 11 maart 2019 inzake
wijzigingen van benoemingen van (duo)raadsleden als lid van diverse raadscommissies
en het voordragen van mevrouw A.A.M. Marttin tot benoeming als lid van de regioraad
van de Vervoerregio Amsterdam … … nnn onnnneerenneeeerenneeeerennveernenneeernennenneennneenn |
Brief van raadsgriffier van de gemeente Beemster van 18 februari 2019 inzake de door de
gemeenteraad van Beemster aangenomen motie van BPP en CDA over de
subsidieregeling betreffende het verwijderen van asbestdaken … … nnn. 6
Brief van wethouder Dijksma van 11 maart 2019 inzake een toelichting op het aanvullend
voorbereidingskrediet IAOV naar aanleiding van de toezegging aan het lid Vroege in de
raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid van 7 maart 2019 ….……..…..12
Brief van wethouder Dijksma van 12 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1210.17
van het toenmalige lid Boldewijn over stimulering van deelauto's… nnn
Brief van wethouder Groot Wassink van 12 februari 2019 inzake afhandeling van motie
1148.18 van het lid Grooten over het verder verduurzamen van het ICT-apparaat, onder
andere door de inzet van refurbished apparatuur … nnen enneeeen anneer eneen Ó
Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake afhandeling van motie 68.19
van de leden Roosma, Van Dantzig, Simons en Kilig over het uitvoeringsplan 24 uurs-
opvang ongedocumenteerden en de toezegging aan het lid Roosma inzake de positie
van gezinnen in de 24 uurs-opvang.… nnee ennneeerenneeeenennveernenneernenneeenne 1
Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake cijfers bij de beleidsbrief
Diversiteit en Inclusiviteit naar aanleiding van de toezegging aan het lid Vroege in de
raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering van 27 februari 2019 …..………..…..12
Brief van wethouder Ivens van 6 maart 2019 inzake afhandeling van de toezegging aan
het lid Rooderkerk in de raadscommissie Wonen en Bouwen van 6 februari 2019, over
de lijst met aangevraagde vergunningen voor evenementen in parken … …… 11
Brief van wethouder Kock van 12 februari 2019 inzake afhandeling van motie 774.18 van
het lid Van Renssen over de kap van bomen op de voormalige schoolwerktuinen van de
Brief van wethouder Kukenheim van 15 februari 2019 inzake afhandeling van motie
124416 van het lid Boomsma over het betrekken van het bedrijfsleven bij investeringen
in de sport …… nnn ennen eneen eeneerenennneerenenveerenenveeren ene reenenveee ee eneven eneen eneen | Î
Brief van wethouder Kukenheim van 21 februari 2019 inzake afhandeling van motie
571.17 van de leden Torn, Hammelburg en Boomsma en het toenmalige lid Duijndam
over het tekort aan Amsterdamse tennisbanen … nnn enennneneneerenenennenene nennen Ö
70
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1167.18
van de leden Taimounti en Ceder over By design by default … … nennen 3
Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van motie 499.16
van het toenmalige lid Groot Wassink over het rapport Privacy van burgers met een
hulpvraag over doorlichten van domeinen … … nnn enneneeneneerenenneenenennenee verver Ö
Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van motie 923.18
van het lid Temmink over openbare big data... nonnen nnee eneen ennn Ö
Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake uitstel van de afhandeling van de
motie en toezeggingen over de kostendekkenheid van leges … nnn ennen d
Brief van wethouder Van Doorninek van 12 maart 2019 inzake de beantwoording van de
in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening van 6 maart 2019 gestelde vragen over
explosieven uit de Tweede Wereldoorlog … nnen erenenneerenenereeneenee eneen |
Brief van wethouders Moorman en Kock van 13 februari 2019 inzake afhandeling van
motie 888.17 van de leden Roosma en Guldemond over kwijtschelding van
gemeentelijke belastingen … …… nnen eenen enneeeenenneeeenenneeeenenneeeenenenveerenneerr ennen: Ô
Brieven van wethouder Van Doorninck van 26 februari en 5 maart 2019 inzake
afhandeling van moties 9/4.18 en 1029.18 van het lid Nadif over inzamelen luiers en
incontinentiematerialen en over aanbieden afvalscan aan BIZ … … nnen 11
Raadsadres van de Actiegroep ‘Geen huisvesting uitgeprocedeerde asielzoekers in
Amsterdam of waar dan ook in Nederland’ van 8 februari 2019 inzake het voorgenomen
besluit om uitgeprocedeerde asielzoekers in Amsterdam huisvesting te bieden … ……..5
Raadsadres van de Commissie Migranten van Lokaal FNV Amsterdam van 20 februari
2019 inzake het AOW-gat van in Suriname geboren Nederlanders …… nnn nnen. 7
Raadsadres van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam van 3 maart 2019 inzake het
verzoek om de herziening van het besluit met betrekking tot de verhuizing van
OEI ZE
Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Diemerpark van 3 maart 2019 inzake de
toegepaste sportnorm op IJburg … … nnen eneen enneereneneerenenneerenenneerenenneeernennn | Ô
Raadsadres van een burger van 10 februari 2019 inzake het weigeren van plaatsing van
zonnepanelen door woningbouwvereniging Verwey Vastgoed nnn. D
Raadsadres van een burger van 14 februari 2019 inzake de werking van de
parkeervakken voor fietsen …… nnen ennen enneeeevenneerenennverenenverenennnervenneeer nennen Ô
Raadsadres van een burger van 15 februari 2019 inzake het opstellen en handhaving van
regels voor elektrische canta's in de stad … … nnee eneen ennenvenene ee enenene eneen Ô
Raadsadres van een burger van 16 februari 2019 inzake de opvang van 500 illegalen in
de stad … nnn nennnennen en erennennnerseerenenensennne nennen enennnnne nennen enen ennnne nennen nennen nennen en Ô
Raadsadres van een burger van 18 februari 2019 inzake grootscheepse
grondwateronttrekking bij het Gemeentevervoerbedrijf voor het wassen van bussen,
trams en metro's in een tijd van lage grondwaterstanden …… nnn ennen enen
Raadsadres van een burger van 18 februari 2019 inzake onterechte inhouding van een
uitkering … anneer enneeeevenneereevenneerenenerrenenvervenenverrenenvereeeenservenenve eenen eneen Ô
Raadsadres van een burger van 2 maart 2019 inzake de verhuur van woningen van de
NV Zeedijk aan onderwijzers, leraren, verpleegkundigen en agenten … … 10
Raadsadres van een burger van 20 februari 2019 inzake de grondwaardeberekening in
verband met de overstap naar eeuwigdurende erfpacht voor panden in de
Beethovenstraat … … nonnen ener ennnenneereenenenennennseenenenenenneneseeneneenrennneneereneeensnnnnenenn
Raadsadres van een burger van 20 februari 2019 inzake het verzoek om de beknotting
van de Amsterdamse pleziervaart te stoppen … nennen ennnervennene eener ennen Ö
Raadsadres van een burger van 21 februari 2019 inzake de toegangscontrole op het
metrostation Reigersbos in Zuidoost … nnee enneeren oneens enneeeenennnne enerverende
71
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen
Raadsadres van een burger van 22 februari 2019 inzake de veiligheidsrisico's van het
draadloos netwerk in Amsterdam … anssen en ennennnereen enen enneneeeerenenensenennneer nennen f.
Raadsadres van een burger van 22 februari 2019 inzake het herplaatsen van bomen aan
De Ruijterkade om verdubbeling van het autoverkeer tegen te gaan … nnn d
Raadsadres van een burger van 28 februari 2019 inzake een groot probleem van onrecht
in de jaren slepende kwestie van de bewoners aan de Diemerzeedijk … … … … 8
Raadsadres van een burger van 4 maart 2019 inzake het parkeerbeleid in de Van
ALOE
Raadsadres van een burger van 6 februari 2019 inzake democratisering en digitalisering 5
Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 en een aanvulling van 22 februari 2018
inzake de uitbreiding van het project Geef Straten een Gezicht … … nnen .D
Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 inzake de herinrichting van het
Waterlooplein en de Waterloopleinmarkt… a onnnneeonneeeerenneeeerenneeeeneneneeer ennen D
Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 inzake het voorkomen van het
verbranden van chemisch bewerkt hout en voorkomen van houtrookoverlast … … 5
Raadsadres van een burger van 9 januari 2019, binnengekomen op 4 maart 2019, inzake
de verbetering van de veiligheid voor fietsers … … nnen eneen eneeeen eenen ennen: 9
Raadsadres van een burger, namens ouders, leidsters en betrokken buurtbewoners van
18 februari 2019 inzake de (her)huisvesting van Kinderdagverblijf Fesa. 7
Raadsadres van FNV Schiphol van 15 februari 2019 inzake het instellen van sociale
voorwaarden door NV Luchthaven Schiphol … nn nnen ennen ennereneerenneen eenen f
Raadsadres van het Eilandenoverleg van 18 februari 2019 inzake de plannen voor een
fietstunnel naast het spoorviaduct Kattenburgerstraat … … nnee enen
Raadsadres van het Landelijk Platform Slavernijverleden van 13 februari 2019 inzake de
tekst op het plakkaat bij het Nationaal Slavernij Monument in het Oosterpark
Amsterdam … nonnen eenen enneereerenenensennne nennen enennennne nennen enen neen nennen en
Raadsadres van Labré advocaten, namens RL Properties BV, van 26 februari 2019
inzake zogenoemde ‘schaarse vergunningen’ voor speelautomatenhallen … … …. 9
Raadsadres van NederWind, onderzoek en research, van 1 maart 2019 inzake een
voorstel voor plaatsing van een windturbine 'de Prinsengrachtmolen' op de
Prinsengracht … … nennen enneenerenneneeenennverenenneeeenenneeernenneeernennnvervenneeernenneervenne verre 1
Raadsadres van Sarolea advocaten van 1 maart 2019 inzake de uitvoering van het
bouwplan Piet Hein … nnen eneen enneneneerenenenennene neer enenennenenenern en eeennenne rennen eneen | Ô
Raadsadres van Six Advocaten B.V. van 17 december 2018, binnengekomen op 28
2019, inzake het verzoek om aanpassing van de Verordening Toeristenbelasting 2019
Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende
Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 5 maart 2019 inzake de groei van het
toerisme … nnn ennennneeneneeeenenenenervereenenennenneeeeenenenennenn sereen enen enennneenen eenen enen | Ô
Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende
Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 8 februari 2019 inzake het instellen van
onafhankelijke bezwaarschriftencommissieS… … … nnen ennen enneneerennenee nennen ennen de
Raadsadressen van burgers van 4 en 5 maart 2019 inzake het Holocaust
Namenmonument … nanne eenn er enneeeenenenenennnneneerenenennenene nennen enennennneeeen enen ennennnenen Ô
Raadsadressen van een aantal burgers van 22 februari en van 1 maart 2019 inzake het
verzoek om een onderzoek naar onprofessioneel gedrag van leden van de
gemeenteraad van Amsterdam … nnn ennen enneneenenneneenenneneenenneernenneneee vennen ennn de
72
| Raadsnotulen | 72 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 582
Publicatiedatum 19 juni 2015
Ingekomen onder AW
Ingekomen op donderdag 11 juni 2015
Behandeld op donderdag 11 juni 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Nuijens en de heer Boutkan inzake het Werkplan
Sociale Firma's (aanwijzen van een ‘guerilla-ambtenaar’of ‘loods’).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Werkplan sociale firma’s (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 400);
Overwegende dat:
— het college aangeeft sociale firma's een warm hart toe te dragen, en bij te willen
dragen aan hun bedrijfseconomische continuïteit, onder andere door het vergroten
van de eigen inkoop bij Amsterdamse sociale firma's;
— deze taak an sich al een forse is, omdat het ‘tussen de oren’ krijgen van
Amsterdamse sociale firma’s in de eigen organisatie op vele plekken zal moeten
gebeuren;
— de logische neiging van gemeentelijke afdelingen om te sturen op de
doelstellingen van afdeling of organisatie-onderdeel (en budgetten) -bijvoorbeeld-
kan leiden tot het niet verstrekken van een order of opdracht aan een sociale
firma, omdat deze bijvoorbeeld iets duurder is, terwijl zo'n opdracht voor de
gemeente/samneleving wel degelijk winst oplevert (maar dan bijvoorbeeld in de
vorm van minder uitgaven aan dagbesteding, zorg, of beschut werk);
— sociale firma’s daarnaast ook aangeven in reguliere (parallelle) ambtelijke
processen vaak tegen obstakels aanlopen zoals lange wachttijden,
onduidelijkheid, en het — niet altijd meteen — zoeken naar maatwerk.
— grote organisaties een welhaast inherente neiging hebben tot verticale
verschotting, waardoor sociale firma’s van een deel van de gemeente soms
medewerking ondervinden, en gelijktijdig van een ander deel van diezelfde
gemeente tegenwerking (menen te) ervaren;
Constaterende dat:
— in andere gemeentes en dossiers eerder is gebleken dat een ambtenaar met een
‘vrije rol’ (en bestuurlijke backing) binnen de eigen organisatie ontschottend,
verbindend en versnellend kan werken.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 582 Moti
Datum _ 19 juni 2015 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— binnen de eigen organisatie een ambtenaar te belasten met de vrije, obstakel-
slechtende rol van loods, pleitbezorger, ontschotter, verbinder en versneller voor
Amsterdamse sociale firma's;
— deze ambtenaar een spin-in-het-web rol te geven tussen stad en stadsdelen,
vergunning- en dienstverlening, economische zaken, werk en inkomen, inkoop en
marketing.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
D.F. Boutkan
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
D Gemeenteblad
x% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 455
Ingekomen op woensdag 22 april 2020
Behandeld op woensdag 22 april 2020
Status Aangenomen via schriftelijke stemming op 28 april 2020
Onderwerp
Motie van de leden Grooten, El Ksaihi, La Rose, N.T. Bakker, Ceder, Kilic en Simons
inzake inkoop (hoog)specialistische jeugdhulp (stedelijke visie dagbesteding)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het raadsbesluit Instemmen met de hoofdlijnen inkoop
(hoog)specialistische jeugdhulp 2021-2026 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 405).
Constaterende dat:
- De voorliggende plannen een grote wijziging zijn in het inkopen en verzorgen van
specialistische jeugdhulp;
- We de afgelopen jaren met grote tekorten hebben gekampt en we in de toekomst
verwachten dat er meer wachttijden zullen ontstaan;
- Keuzevrijheid duidelijk naar voren komt als een essentieel onderdeel van het
toekomstige aanbod, maar tegelijkertijd het aantal aanbieders zal afnemen.
Overwegende dat:
- De stem van de mensen over wie het gaat van essentieel belang is om de
richtingen, plannen en aanbod te toetsen en bij te sturen;
-__In het eerder aangenomen initiatiefvoorstel ‘Hup ervaringsdeskundigen’ staat dat
het inzetten van (beroepsmatige) ervaringsdeskundigheid een onderdeel zou
moeten zijn van de gunningscriteria bij inkoop;
-__ Cliëntenbelang mooie aanbevelingen doet vanuit het Jeugdplatform over hoe de
zeggenschap over aanbod en de kwaliteit van het aanbod van ouders,
verzorgers, kinderen en jongeren uitgebreid kan worden;
-__In andere steden zoals Utrecht ouders, kinderen en jongeren een rol hebben in
het proces van inkoop door middel van pitches en meelezen van plannen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Inde gunningscriteria expliciet aandacht te besteden aan zeggenschap van de
doelgroep en beroepsmatige ervaringsdeskundigheid als expertise binnen
organisaties;
2. Samen met het jeugdplatform een zo onafhankelijk mogelijke werkwijze te
bedenken hoe ouders, kinderen en jongeren (mogelijk ook anoniem) een rol
kunnen spelen in de keuze van aanbod, de evaluatie en de ontwikkeling ervan en
deze werkwijze voor te leggen aan de commissie ZJS.
1
De leden van de gemeenteraad
L. Grooten
Y. el Ksaihi
N.V.M. la Rose
N.T. Bakker
D.G.M Ceder
A. Kilic
S.H. Simons
2
| Motie | 2 | discard |
Van:
Verzonden: maandag 13 februari 2023 7:59
Aan: [email protected]; mailboxAZvoorburgers@ amsterdam.nl
Onderwerp: Jeugdhulp in Amsterdam
Goedemorgen Raadsleden,
Deze week wordt er in de raadsvergadering gesproken over jeugdhulp. Via deze mail wil ik als
betrokkene in het beleid van de gemeente Amsterdam t.a.v. kwetsbare jongeren mijn ervaring
met de jeugdhulp van Amsterdam kort weergeven.
Ik begin in 2019 toen we een verwijzing van de huisarts kregen voor onze jongen om een detox
behandeling met verblijf te laten volgen. Na de anamnese/intake werd er naar de financiering
gevraagd. Deze bleek door de gezinsmanager en de medewerker van Spirit (nu Levvel) over het
hoofd gezien te zijn. We moesten naar de transformatietafel die in de zomer van 2019 plaats
vond. Daar waren vele deskundigen, die tot de conclusie kwamen dat een behandeltraject in
het buitenland of een behandelgroep in Hoenderloo noodzakelijk was en gefinancierd kon
worden. Het buitenland project bleek niet passend en Hoenderloo werd gesloten.
Een zoektocht naar een alternatief begon. Meer dan een jaar later, september 2020, werd er
begeleid wonen gestart; een begeleider komt twee maal per dag langs in de woning. Dit bleek
al snel niet te passen en resulteerde begin januari 2021 in een arrestatie in de woning in
verband met wapenbezit. Omdat wij vonden dat onze jongen niet naar huis kon, omdat hij
hulp nodig had, had dit tot gevolg dat de rechter een minderjarige zonder verblijf niet kon
schorsen en hem in het kleinschalig verblijf (KV een stap voor jeugddetentie) plaatste.
De afspraken ten aanzien van de inkoop Hoogspecialistische Jeugdhulp (HSJH) waren net van
kracht. De Gecertificeerde Instelling bleef mijns inziens in gebreke; ze maakten een intake
afspraak voor begin maart. Ondertussen heeft de rechter eind februari onze jongen kunnen
schorsen toen hij voorgeleid werd. Dit omdat tijdens de zitting een (niet gecertificeerde)
aanbieder die 24/7 toezicht begeleid wonen aanbiedt (door de gezinsmanager en andere
hulpverleners naar voren geschoven) aanwezig was en de rechter een verblijf oplegde en
financiering bij de gemeente afdwong.
Helaas was dit ook geen passend verblijf. In juni 2021 werd onze jongen opnieuw
aangehouden in verband met wapenbezit en moest hij naar de jeugdgevangenis. Opmerkelijk
was dat de aanbieder van begeleid wonen tijdens de detentie nog gefinancierd werd door de
gemeente. Wij hebben op een gegeven moment het verblijf daar opgezegd omdat het niet
passend was en er zich herhaaldelijk vele problemen voordeden.
November 2021 kwam hij uit detentie en werd er weer door de jeugdbescherming toezicht
gehouden. Hij was inmiddels 18 jaar en zonder inkomen. Er werd geen verblijf georganiseerd
en wij namen hem liefdevol uit humaan oogpunt in huis op, wachtend op een forensische
behandelgroep. Helaas werden wij op 21 december 2021 geïnformeerd dat hij daar niet
behandeld kon worden omdat ze hem ongemotiveerd vonden, hij geen inzicht in zijn
problematiek had en onvoldoende voorwaardelijk straf had. Wel hadden we ambulante
Topzorg behandeling, maar deze was niet optimaal ingericht. De jongerenwerker die
ingeschakeld werd hebben wij nooit gezien. Hij is wel bij één van de behandelafspraken van
Topzorg met onze jongen in gesprek geweest. Ten einde raad heb ik via de site van de
gemeente de burgemeester gemaild!
Als reactie werd ik verwezen naar de Top 600 regisseur. Oktober 2021 werden wij
geïnformeerd dat onze jongen bij de Top 600 hoorde. Eind december, net voor kerst, werd een
regisseur toegewezen. Onze jongen had al op de lijst van de Top 400 gestaan, later de
Groepsaanpak, en toen de Top 600.
De situatie thuis, leven met een verslaafde jongen van 18 jaar, die zijn en indien mogelijk ook
onze spullen verkocht, zodat hij kon gebruiken, die zich onveilig voelde en door mij al met een
mes betrapt was, werd ondraaglijke en uitzichtloos. We hebben hem begin 2022 de deur
gewezen en zo ontstond er ons inziens een crisissituatie. Pas na 2 nachten werd er een
woonplek aangeboden met 24/7 toezicht. Dit was de gecertificeerde instelling die in 2021 had
moeten optreden in het kader van de HSJH. Nog geen maand later werd onze jongen
aangehouden en in een volwassen detentie setting geplaatst waar hij nu nog steeds in
bewaring verblijft.
Dit verhaal om aan te geven dat meer geld bij jeugdzorg niet de oplossing wordt als men het
beoogde resultaat naast zich neerlegt en termijnen laat verstrijken. Niet alles lost vanzelf op.
Soms vergroot het probleem zich in korte tijd waardoor men niet meer op de juiste wachtlijst
staat. Wanneer bepaalde zorg geïndiceerd wordt maar niet direct beschikbaar is, is een
tweede minder intensieve zorg niet de oplossing en moet men mijns inziens streven naar het
bieden van omstandigheden die het wachten kunnen overbruggen.
Er heeft zich nog geen enkele hulpverlener gemeld in ons geval die aangeeft zijn werk niet
goed gedaan te hebben. Ze zijn vaak afhankelijk van elkaar en zullen daarom ook weinig kritiek
naar elkaar uiten. Het toezicht op kwaliteit met audits geeft onvoldoende inzicht in het
eindresultaat van een jongere. Wij hebben weinig gemerkt van het instrument Sturen Op
Resultaten (SOR), waarin de doelrealisatie, cliënttevredenheid en uitval van trajecten gemeten
wordt. Tot op heden is er bij één instelling via een enquête gevraagd naar hoe onze jongen de
zorg/behandeling ervaarde en of de situatie verbeterd was.
De gemeente Amsterdam had naast de financiering van jeugdzorg voor ons ook een taak via
het Actie Centrum Veiligheid en propageert jongeren te helpen om afglijden te voorkomen en
de samenleving te beschermen. Toen ik september vorig jaar de Top 600 benaderde kreeg ik
de reactie: “wij mogen geen informatie met u delen”. Wie houdt er toezicht op de kwaliteit
van (de regisseur van) de Top 600?
Met vriendelijke groet,
nn
nn
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam Z S
% Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
% Gewijzigde agenda, donderdag 24 september 2015
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS
d.d. 3 september 2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieZS@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Gewijzigde agenda, donderdag 24 september 2015
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
e Actualiteit van de leden Kaya (D66) en Poorter (PvdA), inzake Agenda informele
zorg en vrijwillige inzet.
10 Rondvraag
Zorg en Welzijn
11 Inkoop ambulante ondersteuning, dagbesteding, kortdurend verblijf en hulp bij het
huishouden 2016 Nr. BD2015-012558
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Duijndam (SP) en Roosma (GrlLi).
e Was TKN 15 in de Commissievergadering ZS van 3 september 2015.
12 Evaluatie Winterkoudeopvang-winteropvang 2014-2015 Nr. BD2015-012555
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Kaya (D66) en Roosma (GrlLí).
e Was TKN 8 in de Commissievergadering ZS van 3 september 2015.
Sport en Recreatie
13 Initiatiefvoorstel “Betrokken sportverenigingen” van Van Dantzig (D66), Yesilgoz—
Zegerius (VVD) en Kwint (SP) Nr. BD2015-011688
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Van Dantzig (D66) Yesilgoz-Zegerius (VVD)
en Kwint (SP).
e _Na afloop van de bespreking zullen indieners aangeven of behandeling in de raad
2
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Gewijzigde agenda, donderdag 24 september 2015
gewenst is.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14.
14 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel Betrokken Sportverenigingen Nr.
BD2015-011687
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13.
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Zorg en Welzijn
15 Vermindering van het aantal uren in 2015 bij Hulp bij Huishouden. Nr. BD2015-
013359
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Duijndam (SP) en Roosma (GrlLi).
BESLOTEN DEEL
3
| Agenda | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsnotulen
Jaar 2023
Vergaderdatum 8 november 2023
Publicatiedatum 27 november 2023
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 8 NOVEMBER 2023
Avondzitting op woensdag 8 november 2023
Voorzitter: F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: raadslid Burgers
Raadsgriffier. mevrouw Houtman
Verslaglegging: Notuleerservice Nederland
Voorzitter: burgemeester Halsema
De VOORZITTER heropent de vergadering om 19:30 uur.
1.
Algemeen deel
e.
Afscheid Annabel Nanninga
De VOORZITTER: Goedenavond, allemaal. Ik heropen deze vergadering. Het is
een genoegen u allemaal weer te zien.
En dan beginnen wij deze vergadering met het afscheid van ons raadslid Annabel
Nanninga. Geachte mevrouw Nanninga, beste Annabel, bij de aankondiging van uw vertrek
was ik even, en dat is redelijk uitzonderlijk, met stomheid geslagen. Niet dat ik de afweging
niet begrijp, leidinggeven aan een nieuwe partij die zich ook moet verdedigen op het
nationale toneel laat zich niet gemakkelijk combineren met arbeidsintensief raadswerk.
Maar toch. Amsterdam piept en kraakt onder het juk van extreem links bestuur. De
deugkneuzen hebben hier onveranderlijk de leiding en de raad is ondanks uw noeste werk
nog niet echt van kleur verschoten. En nu hoeft er niemand aan te pas te komen, want u
cancelt zichzelf. Op het hoofdkantoor van het milieu-, dier- en mensvriendelijke woke
international is de vlag uitgegaan. Dat zult u begrijpen. Ik bedoel maar, als iemand de crisis
begrijpt die Amsterdam teistert, dan bent u het. Het is geen vijf voor twaalf maar halfeen in
Pjongjang aan het IJ. De linkse wind heeft allang het gesubsidieerde dubbelglas uit de
sponningen en de net zo gesubsidieerde zonnepanelen van het dak geblazen. Hoe moet
de GGZ-raad 020 nu verder zonder de psychiater die zich ontfermt over haar patiënten?
Als dolende zielen zullen wij nu op de tast het hekje moeten vinden dat ons afscheidt van
de linkse afgrond waarvoor u ons probeerde te behoeden. Wie moet de Amsterdammers
wijzen op obligaat gepiep over seksisme in een interview met de burgemeester? En wie
verheldert nog voor twitterend Nederland dat het Parool in werkelijkheid de Pravda van de
Stopera is? U was het die in 2018 het gevaar zag van de omhooggevallen faalconsultants
van de Amsterdamse politiek.
1
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
En wie uw raadswerk van de afgelopen vijf jaar aanschouwt ziet een onvermoeibare
strijd voor absolute vrije meningsuiting en tegen elke vorm van censuur en benepenheid.
Overigens weet u dat moeiteloos af te wisselen met strenge vlaggeninspectie zoals u
onlangs zelf deed tijdens een demonstratie op Plein ‘40-45. Overigens had ik u eigenlijk
wel even willen waarschuwen, bezoek als politicus geen demonstratie want daar kan
gedonder van komen.
Nu laat u een raad achter die baadt in lauwwarme deug en kraaien de
bakfietsvaders en yogamoeders victorie, aangezien de GroenLinks Goelag aan de Amstel
kan blijven voortbestaan. U hoort, u heeft mij geïnspireerd de afgelopen jaren.
En ik wil u niet laten gaan zonder een serieus woord van dank. We hebben u leren
kennen als een strijdvaardige en markant raadslid met hart voor onze stad en de
Amsterdammers. En vooral al die Amsterdammers die net als u vinden dat de stad drastisch
van koers en politieke samenstelling moet veranderen. U verdedigde samen met andere
raadsleden het recht op geloofsvrijneid en diende daartoe een initiatiefvoorstel in. Sinds
vorig jaar zat u ook de commissie Onderwijs Zorg en Armoedebestrijding voor en u maakte
zich steeds opnieuw hard voor de veiligheid in de stad en voor de middenklasse door onder
meer aandacht te vragen voor mensen met een auto en of een koophuis. Het siert u dat u
politiek bedreef met een oorspronkelijke stijl.
Als het in Amsterdam inderdaad een grote eenheidsworst is, zoals u ooit In uw
campagne zei, dan was u een vegaburger, de spreekwoordelijke uitzondering. Het is voor
ons de achterblijvers dan ook een troost dat Kevin Kreuger uw kleine vesting van no-
nonsens-realisme, zijn overigens uw woorden niet de mijne, in deze republiek en ik mag
wel zeggen met een gelijk talent voor polemiek zal verdedigen.
Namens de gemeenteraad en het college wens ik u alle succes en dank ik u voor
uw werk. Het ga u goed.
Mevrouw NANNINGA: Er is niet zoveel goed groenonderhoud in deze stad, maar
dit gras is grondig voor mijn voeten weggemaaid. Kan ik alvast zeggen. Ja, ik kan naar huis,
jongens. Ik bedoel alles is al gezegd. Nee hoor, dat is niet waar.
Dank voor deze mooie woorden, grotendeels mijn eigen woorden, dat had ik door,
die had ik door, ja, ja, ja. Overigens denk ik niet dat wij in de jinadistische demo, het publiek
in de verwarring zou zijn dat ik daar als sympathisant zou staan, maar just in case, ik was
daar niet als sympathisant.
Goed, Amsterdam en dit huis, een plek van diversiteit, van inclusie, van
saamhorigheid, van samen optrekken, van niet-je-afkomst-telt-mee-toekomst. En daar
hebben Kevin Kreuger en ik toen we hier bijna zes jaar geleden aantraden helemaal niets
van gemerkt. Het was een ijzige ontvangst na een al even ijzige campagne, waarin wij ook
echt veiligheidsproblemen hadden van extreemlinks Amsterdam. En na een ijzige start
ontdooide dat toch wel enigszins toen raadsleden, dat was natuurlijk de vorige raad, dus
een aantal van was er toen en aantal van u ook niet, maar toen mensen erachter kwamen
dat waren toch echt geen geblenderde puppy's eten voor ontbijt werden we weleens
gegroet in de gang. Toen bleek dat we altijd een goed gevulde borrelkast hadden toen werd
het toch nog gezellig. Het kan verkeren. Dus dat smeedt toch een band uiteindelijk, ja. En
ook met de niet-alcoholische vorige DENK-fractie die dronken dan geen borrels, maar die
kwamen ook weleens toch gezellig langs, dus dat is leuk.
De stad ja, ja je kan daar wat zorgen over hebben, dus het onderhoud, het vervoer,
het een beetje schoonhouden, het een beetje betaalbaar houden voor inderdaad de
middenklasse. Het ideologisch ook een beetje gezellig gehouden. Want het is natuurlijk wel,
even ook serious nou jongens, het is natuurlijk wel heel raar wat hier gebeurt, die
demonstratie die de burgemeester aanhaalt maar ook wat er gebeurt op onze straten
2
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
momenteel. Ja, ik ben hier klaar in de raad en ik ga ook uit de stad verhuizen, maar
Amsterdam is wel mijn geboortestad. Ik ben hier geboren en getogen, ik hou erg van de
stad. En ik ga niet helemaal met een gerust hart weg. Ik bedoel, dit is natuurlijk een
gemeenteraad die ideologisch, er zijn allemaal kwalificaties al gedaan in mijn naam door
de burgemeester, maar laten we zeggen vrij linksig. En mensen krijgen hier echt een TIA
als ergens geen genderneutrale toiletten zijn. En mensen vinden het een hate crime als je
tegen een allochtoon zegt, wat spreekt u goed Nederlands. Maar dat in onze straten en
pleinen van onze stad vrouwen in openbare demonstraties, in de openbare ruimte, apart
worden opgehokt en als minderwaardige sekse worden behandeld blijft het hier toch
angstvallig stil. En ik wil u toch meegeven, let daar eens wat meer op. Ik vind al die principes
heel mooi, maar wees daar een beetje consequent in in de toekomst.
Goed. En dan het college. Het vorige college, daar zaten nul geboren en getogen
Amsterdammers in, goed we leven hier volgens het mantra niet je afkomst telt, maar je
toekomst. Dat is overigens niet het geval bij de cultuursubsidies, daar maakt het wel heel
erg uit wie je bent en waar je vandaan komt. Daar wordt geturfd en geteld en ook op
uitgekeerd, moet ook wel even iets aan gebeuren nog maar dat laat ik met liefde aan mijn
fractie over, die pakken dat vast op. En ja, het college is deuglinks, ja zo kun je het noemen.
Dieptepunt was natuurlijk wel een wethouder die echt hilarisch ongeschikt was, vind ik toch
ook wel zorgelijk in de grootste stad van het land. Ik ga daar niet namen in noemen want
dat is niet nodig. Ik hield me hart vast voor de vervanging maar dat bleek eigenlijk een
lichtpuntje te zijn, moet ik toch eerlijk zeggen over mijnheer Scholtes. Ik was inderdaad
voorzitter van de commissie OZA en dat is toch een heel inhoudelijk degelijk type.
Bovendien ook van de Indische afkomst, dat schept toch ook een band. Wel teleurstellend
dat hij bij zijn inauguratie geen das droeg. Ik hoorde mijn Indische tantetjes en oma in mijn
hoofd zeggen, dat past een nette jongen toch niet. Dus voor de volgende keer, als je nog
eens ergens geïnstalleerd wordt regel dat.
Jongens, ik ga gewoon even ook mijn geweldige team bedanken die daar zitten. Ik
heb zo ontzettend veel plezier gehad, ondanks alle politieke perikelen en tegenwerking en
geharrewar en gedoe wat je in zo'n raad hebt, dat is het werk. Maar daarbuiten was dit ook
echt wel mijn leven voor een heel groot deel, ik heb hier niet een hele grote baan naast. En
dit zijn gewoon wel mijn mensen, mijn makkers, mijn vrienden. En dat valt me echt zwaar
om jullie toch minder te gaan zien. We zijn niet meer directe collega's, Van het fractiebureau
Maarten Brante, Youri Festen, Johan van Roekel, Rutger van den Bosch, onze
duoraadsleden Miklos Lelkes, Michel Peters, Carina Molema, Roland de Jong, Cas van
Berkel en natuurlijk Kevin.
Ja, Kevin is mijn strijdmakker, mijn vervelende kleine broertje, mijn vriend, mijn
steun en toeverlaat. Ik ga je verschrikkelijk missen. Misschien kom je ook eens naar Den
Haag, wie weet wanneer we de verkiezingen. Ik moet eerst zelf zien om daar te komen
trouwens want de laatste peiling was niet zo gezellig. Maar mocht het mij lukken, dan lukt
het jou over een paar jaar misschien ook. Ik ga je ontzettend missen. Ik heb een cadeautje
voor jou, dat is een Amsterdams tegeltje. Het is heel mooi ingepakt door Maarten, maar ik
pak hem even uit want het is jouw eigen uitspraak, dus die wil ik voordragen hier. Weet je
dat ik al vrij snel na mijn aantreden in de raad meer zelfvertrouwen haalde uit de ultieme
kneuzigheid van de rest dan uit mijn eigen vakkundigheid. Dat is Kevin, die kan in één
opmerking zowel anderen als zichzelf tot op het bot beledigen. En die Amsterdamse
zelfspot, die houdt u hier, daar zit hij, en die wens ik u allen toe. Allemaal heel erg bedankt
en tot ziens.
De VOORZITTER: Goed, voordat u gaat nogmaals hartelijk dank namens de raad,
al het succes. We hebben bloemen en een cadeautje. Goed, dan kunnen wij daarmee over
3
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
naar de mondelinge vragen en schors ik even om de heer Burgers hier te laten plaats
nemen.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
Voorzitter: lid Burgers
De VOORZITTER heropent de vergadering.
h.
Mondelinge vragenuur
Vragen van het lid Van Berkel inzake scheiding van vrouwen en mannen bij een
pro-Palestinademonstratie op Plein ‘40-45
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Berkel.
Het lid VAN BERKEL: Dank u wel, voorzitter. Ik begreep nog niet mijn
maidenspeech, want anders wordt het wel heel erg snel praten. Dus dan ga ik nu de vragen
stellen. Op zondag 22 oktober organiseerde Hizb ut Tahrir op Plein '40-'45 of all places een
demonstratie voor de Palestijnse zaak en tegen het voortbestaan van Israël. Hierbij was het
de aanwezige dames niet toegestaan zich te mengen onder overige demonstranten. In de
beantwoording van onze schriftelijke vragen hierover schrijft het college, overigens kent
onze democratische rechtsstaat geen juridische grondslag die deze wijze van
demonstreren verbiedt, net zoals het scheiden van mannen en vrouwen ook niet verboden
is in bepaalde religieuze instellingen en scholen. Wat het college hier ook van vindt, dit past
binnen de grondwettelijke vrijheid van geloofsbelijdenis zoals dat in onze grondwet is
vastgelegd.
In welk opzicht was dit een religieuze bijeenkomst? En waar maakt het college dit
uit op? Was het al zodanig aangevraagd? En maakt het dan geen verschil dat dit in de
openbare ruimte was? Heeft de rest van de openbare ruimte geen rechten? Tevens zegt
het college het scheiden van mannen en vrouwen is niet door de politie gefaciliteerd of
afgedwongen en er zijn geen signalen bekend dat de organisatie met politieoptreden
gedreigd zou hebben. En wat vindt de burgemeester ervan dat de fotografe die daar
aanwezig was voor Parool te horen kreeg dat ze niet in het mannendeel aanwezig mocht
zijn en dat anders de politie zou komen om haar te verwijderen? Pas toen zij op haar strepen
ging staan kon ze dan toch blijven mits niet te lang. Toen ze even later in het vrouwendeel
was kreeg ze te horen dat ze geen foto's mocht maken van de vrouwen daar. Gaat de
vrijheid van geloofsbelijdenis volgens het college ook boven het recht op vrije
nieuwsgaring?
En dit is geen op zichzelf staand geval. Vrijwel iedereen die op het plein was en in
de buurt van het vak voor de andere sekse kwam is gewezen op de seksescheiding waar
ze zich aan moesten houden. Graag zouden we zien dat de burgemeester dit onderzoekt
en terugkoppelt. En hoe beoordeelt de burgemeester dit als zij er voor het gemak even
vanuit gaat dat dit klopt? Graag horen we van de burgemeester waarom het wegen van de
grondrechten zo uitvalt als het kennelijk heeft gedaan. Wijken alle andere grondrechten
voor alleen al de suggestie van vrijheid van geloofsbelijdenis? Is discriminatie plotseling
oké als de pleger zich beroept op zijn geloof? Het komt op ons over als een buitengewoon
lakse houding van een organisatie …
4
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Mijnheer Van Berkel, het is uw eerste keer, u heeft twee minuten
de tijd en zijn ruimschoots verstreken. Kunt u heel snel afronden?
Het lid VAN BERKEL: Oké, ik ben bij het eind van mijn vragen, dan rond ik af. We
zouden het op prijs stellen inzage te krijgen in de gehele communicatie over de aanvraag
tot het houden van deze demonstratie en de afstemming met de politie. Kan de
burgemeester dit toezeggen? Dank wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Dank u wel. En ik zou de heer Van Berkel willen danken
voor zijn vragen. Ik begrijp waar de vragen vandaan komen over de manifestatie van Hizb
ut Tahrir maar het lijkt me wel even heel goed om meteen te markeren dat de
seksescheiding die plaats heeft gevonden het eigen initiatief was van de organisatie en op
geen enkel moment is gefaciliteerd door de overheid, mede mogelijk gemaakt. Zoals ook
wij daar van tevoren geen enkele weet van hadden. De Wet openbare manifestaties regelt
dat mensen een grote vrijheid toekomt om op hun eigen manier manifestaties vorm te
geven. Als overheid hebben wij daar een terughoudende rol in. Er zijn drie gronden zoals u
weet waarbij wij kunnen ingrijpen en dat is de zorg voor ernstige wanordelijkheden, zorg
voor de volksgezondheid of ernstige verkeershinder. Daar was hier geen sprake van. Hier
was inderdaad sprake van seksescheiding. Daar kunt u van alles van vinden, maar dat is
inderdaad grondwettelijk gewaarborgd. Niet alleen bij religieuze bijeenkomsten. Wat ik in
de beantwoording van de vraag heb aangegeven is dat ik het voorbeeld heb gegeven van
religieuze bijeenkomsten waar dat plaatsvindt. Maar men mag in vrijheid ervoor kiezen om
apart te gaan staan. Dat is wat hier is gebeurd. Wat we ervan vinden, is punt twee. Maar
dat mag. Dat kunnen mensen, volwassen mensen, in volledige vrijheid zelf voor kiezen. En
dat is hier gebeurd.
En ik vraag me eigenlijk ook af, want u heeft een felle toon, wat u had gewild dat
wij hadden gedaan. Want wij hadden namelijk de rechtsstaat moeten schenden als wij
gedwongen hadden willen mengen of op die grond de demonstratie hadden willen
ontbinden. Had u dat gewild? Want dat lijkt mij niet rechtstatelijk en niet grondwettelijk en
dat hadden wij niet gekund. Wat betreft de politie. De politie heeft op geen enkel moment
dit gefaciliteerd, was ook niet op de hoogte van dreigingen, zijn ons niet bekend. De
fotografe van het Parool, daarvan is mij niet bekend dat die zou zijn bedreigd. Dan moet dat
binnen de organisatie of binnen de demonstranten zijn gebeurd. Dan lijkt het mij wel goed
als er ook bij ons melding van wordt gemaakt. Want inderdaad is het zo dat vrije
nieuwsgaring altijd moet gelden.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Berkel voor een vervolgvraag.
Het lid VAN BERKEL: Dank u wel, voorzitter. Ja, toch bevreemdt het mij dat
wanneer er zo'n demonstratie in de openbare ruimte wordt gehouden door niet per se een
religieuze organisatie, dat dan het recht op vrije geloofsbelijdenis leidt op al die andere
rechten die wij in dit land hebben. En ook voor de andere aanwezigen die daar waren kan
ik me voorstellen dat het best wel intimiderend zou kunnen zijn als er een scheiding
plaatsvindt die vanuit een demonstratie georganiseerd wordt.
Dus ja kijk, ik roep ook zeker de journalisten van het Parool op om hier melding van
te maken. Dat staat voorop. Maar daarnaast zou ik ook wel graag willen weten wat de
burgemeester zelf ook vindt van het feit dat die scheiding is gemaakt en dat blijkbaar op het
5
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
hele plein dat gold op dat moment. Want dan zou ik zeggen, wat gebeurt er dan met die
andere mensen die niet betrokken willen zijn of waren bij de demonstratie?
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Nog even voor alle duidelijkheid. Mensen die een
manifestatie organiseren zijn er in hoge mate zelf verantwoordelijk voor, kunnen daarbij hun
eigen orde, hun eigen rituelen, hun eigen wijze van samenkomen organiseren zoals zij dat
willen. Pas op het moment dat er wetten worden overtreden ontstaat er voor ons een grond
om in te grijpen. Tot die tijd niet. Daar was geen sprake van.
En mij is ook werkelijk onduidelijk, behalve dat u het onplezierig vindt, dat begrijp ik
wel, maar mij is echt onduidelijk welke rol u voor de staat ziet weggelegd op het moment
dat mensen hun eigen manifestatievorm kiezen. Ik denk toch dat we daar rechtstatelijk en
rechtlijnig in behoren te zijn. En het is ook een heel goed gebruik dat wij als bestuur ons
niet mengen in de inhoud van demonstraties. Ook dat is grondwettelijk gewaarborgd en ook
dat heb ik op dit moment gestand te doen.
Vragen van het lid Martens-America inzake Joods gezin geintimideerd bij diploma-
uitreiking Universiteit van Amsterdam
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Martens-America.
Het lid MARTENS-AMERICA: Dank u, voorzitter. En ik wil de eerste seconden
graag gebruiken voor de uitspraken van de burgemeester de afgelopen weken met
betrekking tot de situatie in de stad en de poging die zij doet om te zorgen dat hoe wij onze
Joodse gemeenschap benaderen in de stad, weinig te maken heeft met de verschrikkelijke
situatie die aan de uw gang is in het oosten van de wereld. Zoals de burgemeester terecht
tweette kent Amsterdam, Nederland, een verschrikkelijke stijging van het percentage
antisemitische incidenten. En ik denk dat als je veel Joodse mensen spreekt uit onze stad,
dat dat voor hen niks nieuws is maar de stijging is verschrikkelijk.
De Universiteit van Amsterdam staat er helaas een klein beetje om bekend dat het
sentiment jegens de Joodse Amsterdammers nou niet altijd even enthousiast is en het lijkt
de laatste tijd steeds vaker op te laaien. Nou is er wat de VVD betreft een groot verschil
tussen vrijheid van meningsuiting en intimidatie. Wat we gisteren hebben gezien op het
Centraal station is angstaanjagend, de oproep tot een intifada.
Ik ben eigenlijk heel erg benieuwd hoe de burgemeester hierop reflecteert. Wat er
nu ook gebeurt op de Universiteit van Amsterdam, op de UvA, ik heb gisteren een brief
gekregen van een leraar op de Uv die een blog heeft geschreven over waarom zijn
leerlingen geen keppeltje durven te dragen op de UvA en ik ben eigenlijk heel erg benieuwd
of de burgemeester hier een uitspraak over zou kunnen doen en of zij misschien voor
zichzelf een rol ziet weggelegd om ook in gesprek te gaan met de universiteiten omdat wat
er op dit moment gebeurt simpelweg onvoldoende is om de Joodse gemeenschap het
gevoel te geven dat zij vrij en veilig naar school kunnen. Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Dank u wel. Ik wil mevrouw Martens danken voor haar
vragen. Wellicht las u ook vanmorgen het interview met rabbijn Yanki Jacobs die ook
6
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
waarschuwde voor de atmosfeer die er op universiteiten en hogescholen kan ontstaan,
waarbij Joodse studenten zich niet meer vrij voelen om zich te uiten of keppeltjes te dragen.
Laat ik als eerste zeggen dat dit zorgwekkend is en onacceptabel is, omdat zeker daar waar
de vrijheid van expressie centraal staat, zoals in ons hoger onderwijs, ook elke student zich
vrijelijk moet kunnen uiten en dat geldt voor elke student van elke achtergrond. Want we
horen het vanzelfsprekend op dit moment van Joodse studenten, we horen het ook van
moslimstudenten. Dus het is wijder verbreid op dit moment dat er een atmosfeer dreigt te
ontstaan waarin mensen eigenlijk aangesproken worden op hun achtergrond, daarop
beperkt worden in plaats van dat er een vrijelijk debat plaatsvindt over opvattingen. En zo
behoort het te zijn.
En laat ik u ook meteen zeggen daarin dat ik vind dat de universiteiten en
hogescholen een grote verantwoordelijkheid toekomt om te zorgen dat het klimaat vrij en
tolerant is waardoor mensen juist in een gespannen tijd vrijelijk met elkaar moeten kunnen
praten. Ik heb in het verleden weleens gezegd, universiteiten en hogescholen moeten geen
safe spaces zijn maar safe havens, zoals ook geldt voor onze stad in het algemeen waarin
iedereen met elkaar van mening kan verschillen.
Wat betreft het incident aan de Uv zou ik wel enige oppassendheid willen hebben.
U heeft wellicht ook inmiddels via berichtgeving van AT5 begrepen via een medestudent
die ook informatie heeft toegestuurd dat het mogelijk anders ligt dan in eerste instantie in
de media is bericht. En dat betekent dat ik eigenlijk terughoudend wil zijn en het daar bij de
universiteit wil laten in het uitzoeken en beoordelen van wat er precies is gebeurd. Dat laat
onverlet dat ik herhaal dat er grote verantwoordelijkheid ligt bij de universiteiten en de
hogescholen om een vrij klimaat voor alle studenten te creëren.
U vermengt uw vraag, en dat verbaast mij wel enigszins met de demonstratie
gisteren op het CS. Dat is, u kunt uw opvattingen hebben op de slogans die daar zijn
verkondigd, maar dat is een demonstratie geweest die vreedzaam zonder
gewelddadigheden is verlopen in een openbare ruimte waar de Wet openbare manifestaties
volledig van kracht is. De treinreizigers hebben daarlangs kunnen gaan, het heeft niet al te
lang geduurd en er is voor het bestuur en voor de driehoek dan ook geen enkele reden om
daartegen op te treden. Ook omdat de leuzen die daar zijn gebruikt, daar kunt u uw
opvattingen over hebben, maar er zijn geen strafbare uitingen gedaan zoals wij dat nu
kunnen overzien.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Martens-Âmerica voor een
vervolgvraag.
Het lid MARTENS-AMERIGA: Dank, voorzitter. Nee vooral een opmerking. De
reden waarom ik het incident op de UvA noem is omdat dit niet het eerste voorval is wat
heeft plaatsgevonden de afgelopen week op de Universiteit van Amsterdam. Dus helemaal
terecht dat de burgemeester deze opmerking maakt, dat dit hoort bij de universiteit. Het
baart mij alleen zorgen en ik vrees ook dat dit niet het laatste incident zal zijn op de
universiteit. En dan wil ik de burgemeester complimenteren voor haar daadkrachtige
optreden en iedereen erop wijzen dat het aan ons allen is om deze situatie niet naar
Amsterdam te importeren, maak ik mij oprecht zorgen gezien de hoeveelheid mails ik krijg
van de sociale veiligheid op de Universiteit van Amsterdam. Dus ik hoop dat wij het hierbij
zouden kunnen laten, dat de universiteit dit zelf oplost. Maar de verklaring die wij hebben
gelezen van de universiteit waar het woord antisemitisme niet één keer in voorkomt stelt
mijn fractie niet heel veel gerust. Maar ik hoop dat de burgemeester gelijk heeft en dat ze
in staat zijn om deze veiligheid en rust zelf weer terug te krijgen. Maar de mails die ik
ontvang wijzen op dit moment helaas op iets anders.
7
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Het was een opmerking dus ik hoef daar verder weinig
denk ik aan toe te voegen. Ik heb zelf contact gehad met de voorzitter van het bestuur van
de UvA die mij ook wees op de nuances en de stappen die men zelf zette. Want laten we
wel wezen, de UvA heeft ook onmiddellijk gereageerd.
U verwees even naar een incident dat op de Hogeschool van Amsterdam zou
hebben plaatsgevonden. Ik ken dat incident niet maar ik weet wel dat de Hogeschool van
Amsterdam laat weten dat er geen signalen van onrust zijn en dat men zelf ook daarin
faciliteert. Er is een bijeenkomst 14 november gericht op dialoog, waarbij alle perspectieven
die in de stad leven aan bod komen. Ik denk dat het van heel groot belang is dat de
veiligheid van Joodse en andere studenten, ook moslim-studenten, gewaarborgd is, juist in
deze tijd. Ik denk ook dat het van belang is dat de polarisatie ook hier niet verder versterkt
wordt omdat wij denk ik ook er begrip en mededogen voor moeten hebben dat er veel
verdriet is in deze stad, zowel bij mensen die een pro-Israëlisch-standpunt hebben als bij al
die mensen die een pro-Palestijns-standpunt innemen. Er is veel verdriet in de stad over de
enorme verschrikkingen die daar plaatsvinden. En ik ben ervan overtuigd dat de beste
reactie is elkaar ruimte te bieden, zacht met elkaar om te gaan, niet te hard als staat op te
treden, pas wanneer dat nodig is.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Heinhuis voor een vervolgvraag.
Het lid HEINHUIS: Dank u wel. En ik zou de burgemeester allereerst willen
bedanken voor dit antwoord. En ik denk dat zij daarmee eigenlijk al voor een deel de vraag
die ik had en die iets breder is dan alleen dit incident ook voor een deel al heeft beantwoord.
Namelijk hoe zorgen we ervoor dat we de verbinding houden in onze stad? Want
antisemitisme is onacceptabel. Moslimhaat is onacceptabel. Onverdraagzaamheid in
Amsterdam is onacceptabel en daar moeten we ons tegen blijven verzetten en juist in een
tijd dat de stad onder grote spanning staat moeten we ons blijven inzetten voor die
verbinding, juist voor de verschillende kanten omdat we zelfs als we het met elkaar oneens
zijn altijd met respect met elkaar moeten omgaan in deze stad. En ik denk dat de
burgemeester daar een belangrijke rol al in speelt en ook kan blijven spelen. Ondanks dat
die reis al gepland was vond ik het toch heel bijzonder dat in deze tijd ook de burgemeester
met zeventien Amsterdamse jongeren net naar Auschwitz is geweest. Ik denk dat dat soort
ontmoetingen en dat soort acties eigenlijk waarbij mensen het gesprek met elkaar aangaan,
dat gesprek ook gefaciliteerd wordt, juist in deze tijd van ongelooflijke waarde is.
Dus misschien nog een korte vervolgvraag aan de burgemeester. Hoe ziet zij ook
de komende tijd voor zich hoe zij die rol kan blijven uitoefenen? Wat kunnen we nog meer
doen in de stad om juist te zorgen dat we naast elkaar blijven staan en dat we met elkaar
ons uitspreken. Als onze Joodse inwoners worden bedreigd, daar spreken ons tegen uit.
En als onze islamitische inwoners worden bedreigd, dan spreken we ons daartegen uit. En
ik denk dat het belangrijk is om dat blijven doen. Daarom vraag ik de burgemeester in
algemene zin wat zij komende tijd nog van plan is om dit soort gesprekken verder te
faciliteren.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
8
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Burgemeester HALSEMA: Dank u wel. Ik wil het lid Heinhuis graag bedanken voor
haar vraag en ook voor de medemenselijkheid die daaruit spreekt. Ik kan niet verhullen dat
ik het ook ingewikkeld vind op het moment. Ik denk dat het voor ons allemaal ingewikkeld
is. Gisteren werd het bericht bekend dat het antisemitisme in Nederland met meer dan 800
procent is gestegen. En we kunnen natuurlijk allemaal met de grote Joodse gemeenschap
die wij in onze stad hebben, het nationaal platform dat wij zijn voor discussie en protest, dat
een belangrijk deel daarvan zich in Amsterdam afspeelt.
En tegelijkertijd bereiken mij ook ongelooflijk veel berichten van moslims in onze
stad, mensen uit de Palestijnse beweging die zich heel verlaten voelen, die het gevoel
hebben dat met de inmiddels tienduizend doden, meer dan tienduizend doden die er zijn in
Gaza en met de grote problemen op de Westelijke Jordaanoever en wat zich daar afspeelt,
dat ze ook meer gehoor willen vinden en ook een behoefte hebben om daarover te kunnen
praten, daar aandacht voor te hebben.
Wat ik er ingewikkeld aan vind is, wij bewaken de vrede in deze stad en dat betekent
dat onze rol vooral die is om te zorgen dat de verbindingen blijven bestaan zonder telkens
gedwongen te worden om partij te kiezen. Je kan soms in een situatie terecht komen waarbij
het lijkt damned if you do and damned if you don't waarbij het bijna onvermijdelijk lijkt om
partij te kiezen. En ik zou er echt voor willen waken dat wij vooral staan voor de
mensenrechten, de onderlinge tolerantie en het mededogen met elkaar.
Wat kunnen we doen? Ik organiseer met grote regelmaat bijeenkomsten in de
ambtswoning. We hebben nu twee keer een Joodse bijeenkomst gehad, we hebben een
gemengde dialoog gehad, er komt een bijeenkomst aan voor islamitische bewoners. We
hebben een eerste bijeenkomst gehad met Palestijnse inwoners, aanstaande vrijdag een
tweede. Dus ik probeer met grote regelmaat veel groepen mensen bij elkaar te halen.
Maar ik zeg u ook maar, dat kan niet alleen van ons uitgaan en ik doe eigenlijk ook
een beroep op u. We hebben hier natuurlijk het fantastische voorbeeld van de heren Garmy
en Khan die ook zelf de dialoog zoeken. Ik zou eigenlijk wensen met u een keer een open
gesprek te hebben hoe wij die onderlinge verbanden in de stad verder kunnen versterken.
Daar is dit misschien niet het moment voor, maar ik denk dat dat heel wezenlijk is. Ik heb
een akelig vermoeden dat we niet de laatste week van oorlog hebben gezien en dat
betekent dat wij ook de komende tijd met spanningen in onze stad te maken zullen hebben
en met inwoners die zich eenzaam en verlaten voelen. En daar zullen we een antwoord
voor moeten vinden.
Vragen van het lid Van Schijndel inzake het conflict Hamas-Israël
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Schijndel.
Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u, voorzitter. Even ter inleiding, Israël ligt altijd
onder een moreel vergrootglas. Je kan je afvragen hoe dat toch komt. Het lijkt erop dat er
Midden-Oosterse maatstaven van proportionaliteit nu worden toegepast door de Israëlische
regering. Ik doel op de voortgaande bombardementen, zulke Midden-Oosterse maatstaven
worden in het Westen niet geaccepteerd.
In de commissie AZ hadden we exegese over de leus from the river to the sea, ik
denk voorzitter, dat het erom gaat de emoties in de stad over het conflict Israël-Hamas te
kanaliseren. Dat doen we door ruimte te bieden aan mensen om hun hart te luchten tijdens
de betogingen. Is de burgemeester het daarmee eens. De burgemeester hield vol dat die
leus moreel onacceptabel is. Ten onrechte, die leus zoals die in Nederland wordt geroepen
impliceert in geen delen dat de Joden in zee moeten worden gedreven. Bij verreweg de
meeste roepers komt het neer op een steunbetuiging voor zelfbeschikking van Palestijnen,
9
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
dus hun recht op een eigen staat. Een punt, diep gekwetst zou de Joodse gemeenschap
zijn hierdoor, door die leus, maar er is gewoon geen recht om niet gekwetst te worden in
een vrije samenleving. Is de burgemeester het daarmee eens? Zoals bekend kan de inhoud
van een betoging nooit een reden zijn om die te verbieden. Eerste vraag, betekent dat niet
ook dat de burgemeester zich moet onthouden van oordelen over een leus, dat raakt
gewoon de inhoud van de betoging.
Tweede vraag, is het meer in het algemeen niet verstandig dat het stadsbestuur
zich bij majeure internationale conflicten onthoudt van politieke stellingnames? Voorzitter,
er is geen dringende reden voor de stad Amsterdam om op dit punt landelijk beleid te
bekritiseren of het juist te volgen. Ik denk daarbij ook aan het al anderhalf jaar wapperen
van de Oekraïense vlag op het stadhuis.
Derde en laatste vraag, is niet zo dat je je als stedelijke overheid moet onthouden
van halsoverkop partij kiezen in een conflict waar je weinig van begrijpt? Ik noem dan even
Oekraïne en een paar namen, Henry Kissinger, George Kennan, John Mearsheimer, James
Matlock, Jeffrey Sachs. Waarom zouden politici daar meer verstand van hebben over
Oekraïne dan die mensen? Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Dank u wel, voorzitter. Ik wil de heer Van Schijndel
bedanken. Ik moet wel bekennen dat ik een déjä vu heb omdat dit een bijna letterlijk
herhaling is van het debat dat wij in de afgelopen commissies AZ hebben gehad. Dus ik
zou u een paar korte antwoorden willen geven. Ja, ik ben het met de heer Van Schijndel
eens dat in een periode van spanningen betogingen heel belangrijk zijn om uiting te kunnen
geven aan emoties, opvattingen en dat daarin ook veel ruimte moet worden geboden. Nee,
er is geen recht om niet gekwetst te worden. Dat ben ik ook met u eens. Tegelijkertijd,
iemand opzettelijk kwetsen is niet iets om trots te zijn. Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Schijndel voor een vervolgvraag.
Het lid VAN SCHIJNDEL: Voorzitter, vandaag is mevrouw Van Gennip, minister
van Gennip, gekomen met een handreiking over hoe verder te gaan met spanningen in de
samenleving op Israël-Hamas. En één van haar punten is dat het toch zaak is om de
ontstaansgeschiedenis van het conflict, dus 1947, 1949, het verdelingsplan van de
Verenigde Naties aanvaard door Israël, afgewezen door alle Arabische landen en dan de
Nakba, om dat eens … Mensen weten er gewoon helemaal geen bal van. Is dat niet een
taak voor de stedelijke overheid om gewoon goed geschiedenisonderwijs te gaan
bevorderen? Dank u, voorzitter.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Ik zou zeggen, waak voor de staat die denkt de
geschiedenis te kunnen schrijven en te herschrijven. Daar hebben wij gelukkig
wetenschappers voor, onafhankelijke experts. Daarvoor hebben we onderwijsinstellingen
met eigen curricula die niet in Amsterdam worden bepaald maar landelijk.
Vragen van het lid Belkasmi inzake MBO-studenten krijgen structureel te maken
met stagediscriminatie
10
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Belkasmi.
Het lid BELKASMI: Voorzitter, onlangs is er wederom een onderzoek gepubliceerd
over discriminatie van mbo-studenten en de PvdA vindt iedere vorm van discriminatie,
waaronder stagediscriminatie, onacceptabel. En het blijft me eigenlijk boos maken om die
discriminerende ervaringen steeds weer te lezen omdat het zo onrechtvaardig is. En zo
stond er in het onderzoek, mijn stagebegeleider vanuit school maakte ook zo een opmerking
van ben je nu uitgehuwelijkt, omdat ik nu dus een hoofddoek draag. En, of ze zien je naam
staan en denken dat is een buitenlandse naam, dus die hoeft niet te komen.
En voorzitter dat is helaas de realiteit. In het onderzoek wordt aangegeven dat veel
studenten wel een melding maken, maar wat blijkt? Ze zijn niet tevreden met de opvolging
van in dit geval de onderwijsprofessional. Hoe reflecteert de wethouder daarop? En wat
wordt eraan gedaan om dit te verbeteren?
Ik ben ook benieuwd of de wethouder ons inzicht kan geven in hoe dit in Amsterdam
is en wat hij tot dusver heeft opgehaald over dit onderwerp bij de mbo-instellingen. En
verder ben ik ook benieuwd wat de wethouder gaat doen met de aanbevelingen uit dit
onderzoek, ook in relatie tot het Stagepact en de motie die we daarop hebben ingediend.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Mbarki voor de beantwoording.
Wethouder MBARKI: Dank voorzitter en ook dank aan het lid Belkasmi voor het
stellen van deze vraag. Laat ik beginnen dat het aankaarten van het onderwerp natuurlijk
belangrijk is. We hebben allemaal kennisgenomen van het onderzoek van Verwey-Jonker
en vervolgens ook dat het breed is uitgezet ook in de media. En deze uitkomsten zijn in die
zin pijnlijk, maar het is niet zo dat het ons verbaast, omdat het namelijk een thema is wat al
langer speelt. We hebben er ook al langer over gepraat, ook in de commissie naar
aanleiding van de MBO-Agenda, Maar blijft natuurlijk altijd ingewikkeld en pijnlijk om te zien
dat jongeren die aan het opgroeien zijn in onze stad niet aan een stageplek kun komen en
daardoor ook hun opleiding niet kunnen afronden. Dus dit is een heel belangrijk onderwerp.
U gaf net ook een aantal voorbeelden die ik ook terug heb gelezen uit het rapport.
Maar het meest pijnlijke is eigenlijk dat jongeren, mbo'ers in dit geval, vervolgens ook
denken, melden heeft geen zin. En volgens mij is dat iets waar we met elkaar over moeten
blijven zeggen, blijf vooral melden. Want op het moment dat je niet meldt, en ook al kun je
er zelf tegen of denk je het werkt niet, er komt nog een generatie na jou. Dus je doet het
niet alleen voor jezelf, je doet het ook voor anderen. Dus melden blijft echt heel belangrijk
en cruciaal en zullen we ook echt mee aan de slag moeten.
Ik heb naar aanleiding van het onderzoek onder andere contact had met het
Meldpunt Discriminatie en ook met mbo-instellingen en we hebben een afspraak, ik heb
met het MDRA op 6 december om specifiek over het mbo te kijken wat kunnen we daar nou
mee, heel specifiek. En ik denk wat ook een belangrijk punt is, is dat we op dit moment zien
ook in Amsterdam dat de mbo-instellingen natuurlijk ook zelf een meldpunt hebben en ook
de verantwoordelijkheid hebben om dit op te pakken. Dus dat is ook wat er gebeurt. Alleen
terecht dat het onderzoek ook laat zien, de opvolging is niet altijd even bevredigend. En dat
heeft ook te maken met dat we ook aan de mbo-kant docenten ook de tools moeten
aanreiken om hier op een goede manier mee om te gaan.
En waar het vooral om gaat is dat je het niet bagatelliseert en dat je ook niet het
gevoel geeft aan een student, ik zeg het toch, dat je je moet invechten. Want dat is natuurlijk
wel een pijnlijke conclusie dat als je een melding doet je zegt het hoort erbij, je komt hier
11
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
wel doorheen. En daar moeten we echt vanaf want discriminatie hoort niet en als je je al
moet invechten is dat niet tegen discriminatie maar is dat tegen andere zaken.
Dus voorzitter, ik kan eigenlijk tegen de heer Belkasmi zeggen we zijn hier als
commissie ook over in gesprek. Het land het Stagepact wordt natuurlijk vertaald naar het
regionale Stagepact hier in Amsterdam. Daar is stagediscriminatie ook een belangrijk
onderdeel van. En dat is wat ik voor nu als antwoord kan geven aan de heer Belkasmi.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Bentoumya voor een vervolgvraag.
Het lid BENTOUMYA: Dank u wel, voorzitter. En ook dank aan de heer Belkasmi
voor het stellen van deze vragen. Want het is duidelijk dat er structurele aandacht nodig is
voor ook het uitbannen van stagediscriminatie. En hierin hebben mbo-instellingen een rol,
maar juist ook bedrijven die stages aanbieden. Want dat zijn immers de plekken waar
studenten discriminatie ervaren, helaas. De gemeente doet zijn best om hier verandering
in te brengen en ook om bedrijven hierin te ondersteunen. Maar wat mijn fractie betreft moet
dat niet vrijblijvend zijn. En daarom hebben we de wethouder eerder ook gevraagd om
bedrijven te stimuleren het diversiteitscharter van de SER te ondertekenen en zich daaraan
te committeren. En ik ben benieuwd of de wethouder daar voorlopige uitkomsten van zou
kunnen delen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Mbarki voor de beantwoording.
Wethouder MBARKI: Dank voorzitter en ook dank aan het lid Bentoumya voor deze
vervolgvraag. Het klopt inderdaad, het gaat natuurlijk niet alleen maar over de ROC-
instellingen. Dat was de vraag van de heer Belkasmi en ook waar het onderzoek over ging.
Maar het is natuurlijk ook, de bedrijven spelen hier natuurlijk een hele belangrijke en grote
rol in. Ik heb net al verwezen naar het Stagepact wat natuurlijk een belangrijke factor zal
zijn als het gaat om het contact met die bedrijven ook over dit onderwerp.
Maar zoals we eerder ook al hebben besproken de Charter Diversiteit die we
natuurlijk hebben binnen de gemeente Amsterdam ook vertaald in Amsterdam Divers &
Inclusief, de zogenaamde ADI, dat speelt al sinds 2021 en op die manier proberen we ook
bedrijven daar actief in te betrekken. Het gaat enerzijds om bewustwording, trainingen die
we daar ook geven. En we zien op dit moment nu al dat we 151 organisaties en bedrijven
actief hebben laten meedoen, waarvan 69 ook de charter hebben ondertekend. Is dat
genoeg? Met het aantal bedrijven die wij in onze stad hebben, zeg ik eigenlijk nee. We
moeten nog veel meer doen en laten we hopen dat via het Stagepact maar ook via de
verdere uitrol van datgene wat we aan het doen zijn binnen de Charter Diversiteit nog meer
bedrijven kunnen bereiken om zich hier ook aan te committeren. En het is niet, dat wil ik er
wel goed bij zeggen ook hier, dit is niet een sociaal aspect alleen. Het raakt natuurlijk op dit
moment ook echt aan de business case van de deze bedrijven. Want we zien allemaal hoe
belangrijk die mbo'ers zijn en als je dan aan de voorkant als je ze afwijst, moet je niet raar
opkijken als je over een paar jaar geen mbo'ers meer binnen je organisatie hebt.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Schmit voor een vervolgvraag.
Het lid SCHMIT: Voorzitter, dank u wel. Het is natuurlijk verschrikkelijk dat je als
jonge student op een mbo een stageplek zoekt en dat je eerste kennismaken met de
arbeidsmarkt is dat je gediscrimineerd wordt. Ik vind het ronduit verschrikkelijk. Ik vind het
ook verschrikkelijk dat als je afgestudeerd mbo'er bent en je wil aan de slag gaan als
jongerenwerker dat dan je docent of je ouders zeggen, weet je wat Mo, jij moet eigenlijk
12
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
maar naar het hbo gaan want met jouw afkomst moet je eigenlijk nog doorstuderen. En dit
zijn signalen, en Mo was een student die ik ontmoette toen ik op zijn mbo-opleiding hem
opzocht, dit zijn signalen dat die discriminatie dus nog steeds plaatsvindt.
D66 heeft tijdens behandeling van de MBO-Agenda ook de motie ingediend,
stagematching. Ik geloof echt dat dat een oplossing is dat we die discriminatie tegengaan.
Mijn vraag aan de wethouder is, wat is de status van de uitvoering van deze motie?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Mbarki voor de beantwoording.
Wethouder MBARKI: Dank voorzitter en om door te gaan op de intro van de heer
Schmit, was het maar zo dat je alleen met discriminatie geconfronteerd wordt op het
moment dat je stage liep. Het pijnlijk is dat je natuurlijk al aanvoelt dat het wellicht zal gaan
gebeuren, dat je dan vaak de bevestiging ook krijgt op het moment dat je zelf solliciteert.
Dus dat is iets wat superpijnlijk is en wat natuurlijk ook iets is wat we als stad eigenlijk ook
niet zouden moeten willen. Het mooie is wel dat we het er nu weer over hebben en ik denk
dat het ook belangrijk is om het onderwerp steeds te blijven agenderen. Ik heb eerder in de
commissie ook gezegd wat ik vind van stagematching, de motie is aangenomen, we gaan
hem uitvoeren. Maar bij het stagezoeken hoort ook het hele proces doorlopen, van een brief
schrijven, op sollicitatiegesprek gaan. Dus wij zullen met inachtneming van dat aspect wat
natuurlijk heel belangrijk vinden, heb ik al toegezegd dat we met de ROC's in gesprek gaan
om te kijken hoe zij hierin staan. Want er is natuurlijk wel een belangrijke rol ook weggelegd
voor de onderwijsinstellingen zelf en zij hebben tot nu toe aangegeven dat zij het proces
naar het vinden van een stageplek belangrijk vinden. En dat onderschrijf ik. Maar we zullen
ook goed moeten kijken hoe een stageplek krijgen ook een garantie wordt. En als dat via
de route vanzelf solliciteren gaat, dan zijn we natuurlijk heel blij daarmee. Maar als het niet
gaat zullen we ook verder moeten kijken. En stagematching is daar een voorbeeld van.
Vragen van het lid Ahmadi inzake Brandbrief ambtenaren en ongenoegen burgers
over respons College op situatie in Palestina
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ahmadi.
Het lid AHMADI: Dank u wel, voorzitter. De afgelopen weken hebben honderden
Amsterdamse ambtenaren naast vele duizenden burgers, honderden rijksambtenaren en
ook Europese ambtenaren zich terecht uitgesproken over de pijnlijke, eenzijdige afkeuring
van het geweld in Palestina en Israël. Deze kritiek rijst niet alleen in Amsterdam, en laat ik
direct benoemen dat het ook niet makkelijk is om die te uiten. Vandaag de dag is het enkel
uitspreken over de rechten van de Palestijnse bevolking reden voor ontslag, intrekking van
verblijfsstatus en criminalisering van mensen door heel Europa heen. In Amsterdam hebben
we daarnaast ook al gezien dat er een cultuur van discriminatie en racisme heerst en dit
soort uitingen een extra groot risico kunnen creëren voor de ambtenaren die zich hier al
over uit durven te spreken.
Gisteren hoorde ik van hen dat er nog geen antwoord is geweest op de punten die
zij naar voren hebben gebracht terwijl het belang hiervan voor sommige ambtenaren zo
hoog is opgelopen dat zij ook bereid zijn te vertrekken bij de gemeente als er niet in
overeenstemming met iedereens rechten gehandeld kan worden. En ook een drempel
hebben ervaren om dit überhaupt aan te kaarten en het gebrek aan gehoor daarin extra
pijnlijk voor hen is. Dus onze vraag is dan ook, is het college bereid om deze ambtenaren
tegemoet te komen in hun zorgen en ruimte te maken voor de kritiek die zij naar voren
brengen?
13
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Dank u wel, voorzitter en dank aan mevrouw Ahmadi
voor haar vragen. Laat ik als eerste zeggen dat ik denk dat de stad Amsterdam al bij een
aantal gelegenheden, en het bestuur, juist wel een standpunt heeft in heeft genomen ten
aanzien van wat zich ook in de bezette Palestijnse gebieden voordeed. Wij hebben al
geruime tijd geleden een miljoen overgemaakt om de situatie, de schrijnende humanitaire
omstandigheden in de Palestijnse gebieden … Ik ben Sofyan, dat is geen schande voor mij.
Nu ben ik weer mijzelf. En we hebben ook bij meerdere gelegenheden gewezen op de ernst
van de situatie daar, het drama dat zich daar afspeelt en de enorme pijn die heel veel
inwoners in onze stad daarbij voelen. Ik heb ook net weer opmerkingen gemaakt over de
meer dan tienduizend doden en de gruwelijke situatie daar.
Alleen maar zijn geen internationale organisatie, wij zijn geen nationaal kabinet. Wij
bewaren de vrede in de stad en dat proberen wij te doen door aandacht te hebben voor de
enorme variatie aan emoties en opvattingen die er op dit moment ook zijn. Wat betreft onze
ambtenaren, ja wij creëren ruimte voor de ambtenaren om gewetensnood te hebben en
daarvan ook kond te doen. Want we vinden het ook belangrijk dat men zich moet kunnen
uiten. Onze gemeentesecretaris is ermee bezig, is er ook met hen over in gesprek en
daarnaast zal ik binnenkort met een aantal van hen ook een gesprek hebben. U noemt
voorbeelden en daar neem ik wel een beetje aanstoot aan. U zegt pro-Palestijnse-
standpunten is aanleiding voor ontslag, mensen worden gecriminaliseerd. Daar is in deze
stad geen sprake van. Is echt geen sprake van. Wij vinden, zeker in deze tijd, dat iedereen
zich moet kunnen uiten en mensen worden niet op hun opvattingen ontslagen en mensen
worden niet gecriminaliseerd op hun opvattingen.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ahmadi voor een vervolgvraag.
Het lid AHMADI: De eerste daarvan is dat in het beginstukje van het betoog van de
burgemeester ik geen erkenning kan vinden voor de ervaringen van mensen die zeggen
dat er toch met twee maten gemeten wordt. Dus dan is mijn vraag eigenlijk ook over die 1
miljoen aan noodsteun, is die direct naar Palestina gegaan of is hij gedeeld geweest?
Omdat er toch een verschil is in de positie van de Palestijnen en Israël. En ik wil dat toch
benoemen want de Palestijnen hebben helemaal geen toegang tot water, eten, welke vorm
van steun dan ook.
En daarnaast wil ik ook benoemen dat ik twee mensen ken die ontslagen zijn, enkel
voor het oproepen voor meer waardering voor de positie van de Palestijnen. Dat is niet in
Amsterdam, niet in de gemeente Amsterdam maar dat is wel in Amsterdam gebeurd. En
het is niet te onderkennen dat dit niet relevant is voor mensen die zich uitspreken over een
situatie die wel degelijk een impact kan hebben op hun positie.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Laat ik als eerste zeggen, het miljoen is gedoneerd aan
het Rode Kruis. Dat is van groot belang, want die bepaalt welke mensen het meest
slachtoffer zijn, waar het het hardst nodig is. En het hoeft geen betoog dat op dit moment
bij de Palestijnen elementaire voorzieningen ontbreken. Dat er een watertekort is, dat er
geen vrije communicatie is, dat mensen afgesneden zijn van zaken die heel hard nodig zijn.
14
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Net als u heb ik vanmorgen natuurlijk ook, of was het gisteren, de persconferentie van
kinderen in Gaza gezien die vragen om onderwijs. En natuurlijk breekt je hart daarop. Dat
zie ik ook. Het hele college is zich daar zeer, zeer van bewust.
Wij meten niet met twee maten. Wij hebben eerder al gezegd, dat heeft u mij ook
bij Buitenhof horen zeggen, ik vond het terecht dat er bij Hamas geen ja-maar kon worden
gezegd, dat je niet kon zeggen ja maar er zijn redenen. Het was een terreuraanslag en die
moest eenduidig veroordeeld worden. En daar heb ik aan toegevoegd, dat geldt ook in
Palestina. Je kan geen ja maar zeggen. Je kan niet zeggen, ja nu is het nodig om
aanhoudend te bombarderen, ook op civiele doelen waarbij heel veel aan onschuldige
burgers worden geraakt. Bij ons staan de mensenrechten centraal, het huldigen van het
humanitaire en oorlogsrecht, dat is de positie van onze gemeente.
En het tweede voorbeeld dat u noemt vind ik ingewikkeld. Als er bij private bedrijven
of bij andere instellingen mensen worden ontslagen om hun opvattingen, dan reikt dat
natuurlijk buiten mijn en onze bevoegdheden, daar kunnen wij niet in treden. Het enige wat
ik hier wel kan zeggen is dat in een periode van grote spanningen in een stad
gewetensvrijheid en gewetensnood van belang zijn en moeten worden erkend.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Schijndel voor een vervolgvraag.
Het lid VAN SCHIJNDEL: Voorzitter, dank u. Ik heb toch een beetje twijfel, eigenlijk
principiële twijfel, of het nu wel verstandig is om met een gezelschap ambtenaren van de
gemeente die dus dat pro-Palestina-standpunt zijn toegedaan te gaan praten. Dus
ambtenaren kunnen als burger natuurlijk ingezonden brieven schrijven of iets op twitter of
gaan demonstreren, maar we kunnen dus niet hebben in de ambtelijke organisatie dat er
een soort lobby's komen voor buitenlandse politieke doeleinden. Is de burgemeester dat
met mij eens? En dus liever niet met ze gaan praten.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Dank voorzitter. Ik dank de heer Van Schijndel voor zijn
eerlijk gezegd niet te volgen vraag. Laat ik het maar heel simpel zeggen, u zegt eigenlijk
tegen ons praat niet met de ambtenaren die gewetensnood hebben. Ben ik met u oneens.
Dat doen we wel.
Vragen van het lid Aslami inzake Klimaatrisico's voor huizenprijzen
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Aslami.
Het lid ASLAMI: Voorzitter, een heel ander onderwerp. Gisteren luidde de Autoriteit
Financiële Markten de noodklok. Wat blijkt, er dreigt een groot financieel risico voor
ongeveer een miljoen huiseigenaren, met name de woningen die zijn gebouwd op houten
palen, en dat zijn een heleboel in Amsterdam, die zijn onvoldoende beschermd tegen de
gevolgen van verzakking, overstroming, als gevolg van klimaatverandering. D66 pleit voor
meer transparantie. Dat kan in de vorm van een klimaatlabel, dus vergelijkbaar met een
energielabel. Voorzitter, herkent de wethouder dit beeld? Hoe wil de wethouder
Amsterdammers inlichten? En is zij bereid om het initiatief te nemen voor een klimaatlabe!
voor huiseigenaren?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording.
15
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Wethouder PELS: Dank, voorzitter. En dank aan de heer Aslami voor de vragen.
Nieuws wat denk ik ook voor veel Amsterdamse huiseigenaren maar ook huurders inslaat
als een bom, dat nu klimaatverandering zo ontzettend dichtbij komt dat we het ook zullen
terugzien in schade die op kunnen lopen tot wat we lazen tussen de vijftig- en zelfs
honderdduizend euro voor iemand om zelf te moeten investeren in überhaupt het behoud
van de woning. Dus ik kan me heel goed voorstellen dat heel veel mensen daar flink van
schrikken. Dus ik onderschrijf helemaal de oproep van het AFM. Ik denk wel dat het
ontzettend belangrijk is dat het een landelijk label wordt en niet dat we een eigen
Amsterdams label krijgen. Maar waar het AFM om vraagt lijkt mij een heel erg goed idee.
En wat wij in Amsterdam natuurlijk onvermoeid zullen blijven doen is de inzet op
het voorkomen van de risico’s. Dus dat we ook zijn gestart als college, is onderzoek doen
naar de mogelijkheden die we hebben om kosten in de toekomst nu al te vermijden. Dus
dat we kijken welke investeringen zouden we eventueel naar voren kunnen halen als dat
past, dat vraag natuurlijk ook om dat onderzoek, om juist dit soort schade in de toekomst te
voorkomen. Want we weten van een aantal zaken natuurlijk al wat ze kunnen doen, we
hebben dat ook aangekondigd in onze Stad van Morgen. Dus daar wil ik vol op inzetten,
dat is ook onze belofte aan de stad. Wij zullen er alles aan doen om die schade die steeds
meer in beeld komt en waarvan we weten dat het mogelijk oploopt tot meer dan een miljard
alleen al voor de huizen, we zullen er alles aan doen wat in onze macht ligt om die te
voorkomen.
We zullen de oproep van het AFM ondersteunen en zoals ook in onze Stad van
Morgen aangekondigd zullen we ook een brede communicatiecampagne opzetten om
Amsterdammers niet alleen te informeren, maar ook mee te nemen in de uitdagingen die
we hebben. Want ik kan me voorstellen dat ook Amsterdammers daar heel graag hun zegje
over willen doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Aslami voor een vervolgvraag.
Het lid ASLAM: Dank voorzitter. Dank ook aan de wethouder voor de
beantwoording en erkenning dat dit beeld vrij ernstig is. Is zij, voorzitter, ook bereid om dit
ook op landelijk niveau aan te kaarten? Want volgens mij is het belang voor Amsterdam
evident. We hebben een grote voorraad aan huizen die op houten palen zijn gebouwd en
zoals eerder gezegd zijn de risico's enorm.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording.
Wethouder PELS: Voorzitter, daar ben ik zeker toe bereid. Dus ik zal bij de minister
kenbaar maken dat wij de oproep van de AFM ondersteunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Renssen voor een vervolgvraag.
Het lid VAN RENSSEN: Voorzitter, dank en dank aan de heer Aslami om dit
belangrijke punt te agenderen. Want uiteraard heeft onze mooie stad die gebouwd is op
palen last van grondwateroverlast, maar ook van grondwateronderlast en dat kan ook
gevolgen hebben. Daarom ook zo belangrijk dat we die schade in kaart brengen. En bij mijn
weten zijn wij op dit moment bezig met de schade te berekenen van onder andere
overstromingsrisico, maar ook van droogte en hitte. En mijn vraag was, wanneer kunnen
we dat verwachten en kunnen we dan naar aanleiding daarvan, de wethouder gaf net al
een soort van inschatting, maar kunnen we dan naar aanleiding daarvan dit ook dan
16
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
nogmaals goed bespreken en ook vooral kijken, wat we kunnen doen met al die particuliere
partijen hier in de stad, want uiteindelijk is 50 procent van de grond niet in eigendom van
de gemeente Amsterdam, wat we met hen samen ook kunnen doen om die risico's te
beperken?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording.
Wethouder PELS: Voorzitter, hier komt natuurlijk het dossier van mij maar ook
collega Van der Horst samen in hoe gaan we die risico’s zoveel mogelijk mitigeren, maar
dan als dat niet kan dan in ieder geval zorgen dat de stad het aankan om zowel om te gaan
met droogte als dat het veel natter is. Daar lopen verschillende onderzoeken naar, zowel
voor de scenario's van klimaatadaptatie als waar ik net naar verwees, de vermeende
kosten.
Die vermeende kosten hopen we in beeld te brengen rondom de Voorjaarsnota
volgend jaar. Maar ik kan me goed voorstellen, want nu zie je dat ook in de schattingen die
worden gedaan dat ze zeggen ergens tussen de 100 miljoen en 1,1 miljard. Dat zijn cijfers
die nog wel bewegen. Dus ik wil voorstellen om te beginnen met de vermeende kosten die
zijn beschikbaar rond Voorjaarsnota 2024 of 2025 dan zelfs al. En dan te kijken, hoe kunnen
we dat verder opbouwen zodat we ook voor de raad een eenduidig beeld kunnen creëren
welke kosten er nou in de toekomst liggen en ook de stappen die we nu zouden kunnen
zetten om de kosten in de toekomst te voorkomen.
Vragen van het lid Krom inzake de tender energiebesparingen/ isolatieoffensief
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Krom.
Het lid KROM: Dank u wel, voorzitter. Gisteravond hadden we een technische
sessie over inkopen met impact. Nogmaals dank aan het lid IJmker, het was een heel
waardevolle avond. En daar werd ook gesproken over de tender bij het isolatieoffensief en
de regels rondom aanbestedingen en er was iemand van het Oranje Energie en ik had in
mijn aanvraag energiebesparingen isolatieoffensief gezegd, maar dat bedoelde ik natuurlijk
niet. Ik bedoelde Oranje Energie.
En zij gaven aan dat niet alleen de FixBrigade al eerder hadden aangegeven dat
ze vanaf januari in de problemen zouden komen als ze niet aan deze tender mee konden
doen, maar dat ook zij en nog vier andere partijen ook in de problemen zouden komen als
ze niet met deze tender zouden kunnen meedraaien. En er waren ook juristen van PwC en
die gaven ook aan, je mag een aanbesteding niet onnodig samenvoegen zodat de opdracht
juist beschikbaar blijft voor bedrijven uit midden- en kleinbedrijven en de wethouder heeft
dat eigenlijk ook al gezegd, dat we het zo hebben ingericht en dat bijna de helft zou geschikt
moeten zijn voor de sociale ondernemingen. Dus er zit, tegelijkertijd toch ook blijkt er dus
een groot verschil te zitten in hoe de aanbesteding vanuit de gemeente gecommuniceerd
is en hoe ze het vanuit de sociale lokale initiatieven opvatten, omdat ze dus aangeven dat
ze eigenlijk niet mee kunnen en dat ze zelfs per januari zouden omvallen als dat niet zou
gebeuren.
Dus ik heb een aantal vragen voor de wethouder en die eerste is eigenlijk of ze op
de hoogte was van de noodsignalen die dus niet alleen door de FixBrigade werden geuit
maar ook blijkbaar bij Oranje Energie en nog aantal anderen. En de wethouder gaf eerder
ook aan dat de tender dus zo is ingericht dat lokale initiatieven meekunnen en het blijkt dus
dat lokale initiatieven daar zelf anders naar kijken en ik ben benieuwd wat de visie daarvan
is van de wethouder.
17
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
En ik vroeg me af of het niet mogelijk was om de tender zo in te richten, of anders
de procedures nog verder te vereenvoudigen zodat de lokale initiatieven makkelijker mee
kunnen doen aan de tender. En het laatste, ik vroeg me af of er nog mogelijkheden zijn om
de deelname van de lokale ondernemingen in deze tender te vergemakkelijken, want ik
begreep dat het niet meer mogelijk is om de tender aan te passen en hij is ook al vrij
vergevorderd. En is de wethouder misschien bereid om te kijken of ze met deze sociale
ondernemingen in gesprek kan gaan om te zien wat er nog mogelijk is? Gezien de nood die
zij aangeven.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording.
Wethouder PELS: Voorzitter, dank en dank aan het lid Krom voor de vraag. Want
het is volgens mij heel fijn dat we dit ook meteen kunnen ophelderen, want ik ben zeker op
de hoogte van de signalen. We hebben geregeld gesprekken met elkaar en we bespreken
natuurlijk ook vaak in de commissie hoe het ervoor staat. We hebben ons afgelopen jaar
volop ingezet om juist de tender aan te passen zodat de kleine organisaties ook mee
kunnen doen. Dus wat we bijvoorbeeld hebben gedaan is dat we verschillende, dat heet
dan percelen, hebben gemaakt die we veel kleiner hebben gemaakt, die bijvoorbeeld alleen
maar geschikt zijn voor sociale ondernemingen. We hebben allerlei administratieve lasten
eruit gehaald. En dat is ook voortgekomen uit de gesprekken, de marktconsultatie die we
hebben gevoerd met die partijen.
En tegelijkertijd snap ik nog steeds best wel dat zij, misschien is het ook een beetje
wedstrijdspanning ervaren. Want het zijn vaak kleine initiatieven die steeds groter zijn
gegroeid. Want kleine initiatieven, als ze werkelijk klein zijn zoals bijvoorbeeld Weesp
Duurzaam, die doet een aanvraag van 80.000 euro, dan kunnen we direct gunnen. Maar
we hebben het hier over bedragen van tenminste 215.000 euro, want dan overschrijd je de
grens voor Europese aanbesteding en een tender van in totaal meer dan 10 miljoen. Dus
het zijn kleine organisaties maar het is geen klein bier. Dus we moeten wel zorgen dat dat
professioneel gebeurt, dat het ook eerlijk gebeurt en dat we ons natuurlijk ook aan de regels
houden. Ik ben zelfs zo ver gegaan het afgelopen jaar om aan BZK te vragen, moet ik echt
aanbesteden? Want de organisaties zelf geven aan dat er ruimte zou zijn om te subsidiëren.
Toen zei BZK nee, regels zijn regels. Even los van wat we van Europees aanbesteden
vinden, want ik denk dat daar wel meer ruimte in gecreëerd kan worden. Maar we moeten
ons daaraan houden als gemeente en ik denk dat het ook goed is om te zorgen dat we
straks uiteindelijk ook netjes verslag kunnen doen van hoe dat geld besteed is. Maar we
hebben er zeker naar gekeken hoe we dat dus veel simpeler kunnen maken.
En ik denk wel dat het interessant is om ook na deze tender weer te kijken, wat voor
lessen kunnen we hieruit trekken? Waar was het misschien toch nog ingewikkeld voor
organisaties? Dat we dat goed evalueren en ook delen met de raad. Ik denk dit is een tender
waar we volgens mij een enorme stap zetten richting de organisaties en ik tegelijkertijd
begrijp dat het ook echt een professionaliseringsslag van hun vraagt. Dus daar, waar we ze
daarin kunnen ondersteunen, doe ik het graag. Ik heb zelf niet de angst dat per 1 januari
die organisaties ophouden, want anders had ik niet die tender zo georganiseerd. Want wij
lopen ook wel degelijk een risico. Want ik heb de tender zo georganiseerd dat kleine
organisaties zich kunnen inschrijven, sociale ondernemingen. Wat nou als die het niet
doen? Is het dan nog wel interessant voor een commerciële onderneming? Dus het risico
komt volgens mij van twee kanten en daarom maak ik me ook niet zo'n zorgen over 1
januari. Wat natuurlijk wel kan zijn, en dat is denk ik ook een gesprek waard bij de evaluatie,
we hebben steeds meer van dit soort fantastische initiatieven in de stad, dus er ontstaat
ook een vorm van concurrentie en daar kan die aanbesteding ons ook in helpen om
18
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
uiteindelijk te zorgen dat het zo eerlijk mogelijk is. Ik denk goed dat bij de evaluatie om stil
te staan dan bij welke initiatieven is het dan toch niet gelukt en ziet de raad dan toch de
noodzaak om zo'n initiatief te steunen en tegen welk bedrag dan, want dit zijn ook, laatste
voorzitter, incidentele middelen vanuit het rijk. Dus we kunnen ook niet gouden bergen
beloven, want ook deze middelen stoppen een keer.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Krom voor een vervolgvraag.
Het lid KROM: Ja klopt voorzitter, dank u wel. Ja, ik ben heel blij met de toezegging
om goed te gaan evalueren en dat we dat dan ook weer met elkaar in de commissie kunnen
bespreken. Dus dank ervoor. En ik hou nog wel de zorgen over die sociale initiatieven.
Vooral ook omdat zij dus achter de voordeur komen bij huizen waar normaal gesproken
minder gauw de voordeur wordt opengedaan. Dus ze hebben echt absolute meerwaarde
vind ik in het offensief. En ik ben blij dat de wethouders ze zelf zegt de zorg niet zo te voelen.
Tegelijkertijd voelen zij de zorg kennelijk wel, omdat het nu vanuit meerdere kanten eigenlijk
met ons gedeeld wordt. Dus ik vroeg me af, is de wethouder misschien wel bereid om
opnieuw dan met ze in gesprek te gaan over die zorg om te kijken of we daar wellicht iets
van kunnen wegnemen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording.
Wethouder PELS: Voorzitter, we zijn zeker ambtelijk in gesprek. Alleen dat moet
volgens een bepaalde procedure vanwege het aanbesteden. Zij mogen vragen stellen die
wij dan beantwoorden. Op het moment dat ik nu het gesprek aan zou gaan met bepaalde
partijen gedurende de loop van de aanbesteding, dan zou ik die ook juridisch in gevaar
kunnen brengen omdat ik dan mogelijk een partij bevoordeel. Dus op dit moment kan het
niet, maar ik denk dat we dat rondom de evaluatie zeker moeten doen, dat we ook die
partijen weer aan tafel zetten en zeggen, we zitten met zijn allen met dat instrument van
aanbesteden maar wat kunnen we ervan leren om het toch nog wat beter en makkelijker te
maken voor de lokale organisaties.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Nadif voor een vervolgvraag.
Het lid NADIF: Voorzitter, en ik wil het college ook bedanken voor de
beantwoording. Dan wordt de evaluatie gedaan en ik vind dat ook heel erg goed dat we
kijken naar onze eigen organisatie, maar ik vind het ook belangrijk dat we ook de evaluatie
terugkoppelen met het rijk, want het zijn rijksgelden. Wij zijn niet de enige gemeente die
hier tegenaan lopen en we willen juist dat meerdere lokale initiatieven aan de slag kunnen
en dat sociaal en duurzaam met elkaar gecombineerd wordt. Dus ik ben heel erg benieuwd
wat de stappen van het college zullen zijn richting het rijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording.
Wethouder PELS: Voorzitter, mooie aanvulling vanuit het lid Nadif op het lid Krom,
want die waarden van de lokale organisaties delen we natuurlijk helemaal. En ook dat we
na deze incidentele middelen die eenmalig zijn vanuit het rijk, een toekomst voor hen zien
in onze stad. En dat we tegelijkertijd daar ook nog geld voor nodig hebben, bij voorkeur
komt dat natuurlijk vanuit het rijk want het gaat niet om kleine bedragen. Dus ik zal ook de
evaluatie die we doen delen met Binnenlandse Zaken en ook bij hen opnieuw het grote
belang van deze organisaties en ook van hun werk benadrukken.
19
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Het mondelinge vragenuur wordt gesloten.
Financiën
3.
Vaststellen van de Begroting 2024 Gemeente Amsterdam VN2023-021015
5.
Vaststellen van de Verordening toeristenbelasting 2024 VN2023-014097
8.
Vaststellen van de Vierde wijzigingsverordening precariobelasting Amsterdam
2020 VN2023-015506
16.
Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval
2024 VN2023-022437
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ernsting.
Het lid ERNSTING: Voorzitter, dank u wel, de begroting. De stad staat voor grote
uitdagingen, voorzitter, zoals op het gebied van ongelijkheid, wonen, bestaanszekerheid en
klimaat en Amsterdam doet wat het kan om vanuit de eigen verantwoordelijkheid die
thema's aan te pakken. We zien dat ook terug in deze begroting. Onbevreesd in onzekere
tijden, investeren en intensiveren waar het nodig is. De aankondigingen uit de
Voorjaarsnota zijn verwerkt, veel investeringen onder andere brug over het IJ,
slavernijmuseum, verduurzaming van vastgoed, om maar een paar voorbeelden te noemen
en daarnaast extra geld voor onder meer afval, wonen en veiligheid. En daar ben ik trots
op. Ik ben ook blij om te zien dat er geld gereserveerd is, bijvoorbeeld voor de mentale
ondersteuning van asielzoekers en statushouders, iets waar collega Yemane en het lid
Broersen vaak om hebben gevraagd.
Over de financiën, voorzitter, de schuld wordt anders gepresenteerd en daaruit blijkt
dat we ook nog ver onder de normhoogte blijven, ook meerjarig, en dat is denk ik een
belangrijk feit om ook nog even te benoemen. Meerjarig blijven de zorgen wel over het
gemeentefonds en een weigerende rijksoverheid om daar iets aan te doen. We steunen de
wethouder en de VNG daarom van harte om daaraan te blijven werken. En het gaat over
het naderende ravijn, maar ook over het eigenaardige fenomeen dat de financiering van
lokale overheden niet altijd gelijke tred houdt met de groei van het aantal inwoners door het
bouwen van meer huizen. En meer huizen is natuurlijk wat iedereen wil, want er is een
wooncrisis, maar het rijk schijnt het af te laten weten voor wat betreft de gevolgen. Want
meer inwoners betekent ook dat er meer voorzieningen nodig zijn en een ander
mobiliteitssysteem, meer cultuurvoorzieningen en meer ov bijvoorbeeld.
Voorzitter, op enkele punten na kwamen na de commissiebehandeling tot de
conclusie dat er nog iets meer nodig is dan het college had voorgesteld. In een groeiende
stad is meer behoefte aan groen in de straten. Mensen hebben recht op groen en we
moeten rigoureus vergroenen, staat ook in de Omgevingsvisie. We willen daar handen en
voeten aan geven, trekken daar 800.000 euro extra structureel voor uit per amendement
onder het motto ja mits.
20
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Daarnaast, voorzitter, blijft het belangrijk dat kinderen in kwetsbare posities ook alle
kansen en uitkomsten krijgen die kinderen in goede uitgangsposities ook hebben. Daarom
trekken we 200.000 euro structureel uit voor onderwijsondersteuning voor die kinderen die
dat het hardste nodig hebben. En die amendementen zijn daartoe inmiddels aangediend.
Eentje komt nog licht aangepast tot u, die is nu onderweg naar het raadsbox want daar was
nog een kleine wijziging in, dus dat wordt dan een accent.
Tot slotte voorzitter, ik sta hier ook met zwaar gemoed. De ontwikkelingen in Israël
en Gaza laten ons allen niet onberoerd. Ik zie dat bij ons allen in deze raad. Het humanitaire
lijden is groot en duurt voort. Internationaal roepen non-gouvernementele en
intergouvernementele organisaties op tot een humanitair staakt het vuren, vrijlating van
gijzelaars en uitzicht op een duurzame vrede. En daarom dien ik met de PvdA, D66, Volt,
Partij voor de Dieren. SP, DENK en de Lijst Ahmadi-Veldhuyzen een motie in die het college
van burgemeester en wethouders verzoekt om zich aan te sluiten bij die internationale
oproepen voor een humanitair staakt het vuren in Israël en Gaza, vrijlating van gijzelaars
en opstarten van een duurzaam vredesproces. Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Broersen.
Het lid BROERSEN: Dank u wel, voorzitter. We focussen onze bespreking van de
begroting graag op drie onderwerpen vandaag, namelijk de bestuursopdracht, de
leesbaarheid en de gevolgen voor de toekomstige generatie. Want we maken ons zorgen.
We zijn blij dat deze begroting meer duidelijkheid biedt dan die van vorig jaar, want toen
werden grote keuzes uitgesteld onder het mom van de bestuursopdracht. Wat ons echter
in verwarring brengt, is waarom er nu wel keuzes kunnen worden gemaakt terwijl de
bestuursopdracht nog steeds niet is afgerond. Ook vinden we het onduidelijk wat een
volledige afgeronde bestuursopdracht gaat betekenen.
Het college liet eerder vandaag al vallen dat er over de specials niet meer te twisten
valt. Dit roept de vraag op waarover dan nog wel? Zullen er op basis van de volledige
afgeronde bestuursopdracht mogelijk andere keuzes worden gemaakt of keuzes uit de
begroting worden teruggedraaid? Kortom, welke mogelijke gevolgen zal de afgeronde
bestuursopdracht voor onze financiën en de te maken keuzes uiteindelijk hebben?
Dan over de leesbaarheid, wat dit betreft zien we kleine stappen in de goede
richting. Zo is de begroting in het kort een mooie opstap naar een goede publieksversie,
maar er blijft nog wel veel te winnen. Niet alleen wat betreft begrijpelijke taal, ook wat betreft
de uitleg. De Rekenkamer kwam met veel kritische noten waarvan de meeste één gemene
deler hebben, de begroting is op sommige punten onduidelijk. Zo wordt er bij sommige
indicatoren geen link gelegd met de budgettaire verandering, ook wanneer de ambities
haaks lijken te staan op de financiën. Het begrote saldo van baten en lasten is niet duidelijk
in de begroting te vinden. Hier heeft de Rekenkamer een eigen overzicht voor moeten
maken. En het verloop van de overprogrammering wordt niet nader toegelicht. Allemaal
voorbeelden van constateringen van de Rekenkamer die laten zien dat er nog veel winst
valt te behalen in het meenemen van de lezer in de begroting. Welke stappen gaat de
wethouder de komende maanden zetten om de leesbaarheid van bijvoorbeeld de
Voorjaarsnota te verbeteren?
En dan een reflectie op de toekomstgerichtheid van de begroting. Zoals we ook in
de commissies aangaven staan we in grote lijnen achter de keuzes die in de begroting
worden gedaan. Geld om het lerarentekort te bestrijden, investeringen om Amsterdam te
verduurzamen en extra geld naar de meest kwetsbare wijken. Het zijn noodzakelijke
investeringen die we van harte steunen. En ook zijn we blij dat de keuze van de raad om
de toeristenbelasting te verhogen terug is te zien in de begroting. We zijn benieuwd naar
21
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
de daadwerkelijke effecten van de belasting op de drukte van de stad. Maar eerlijk is eerlijk,
er kleeft ook een keerzijde aan die investeringen. We maken ons zorgen over de structurele
tekorten, het ravijn, de oplopende schuld en de toegenomen rente. We zien dat het college
deze zaken ook constateert maar missen een verdere reflectie of reactie. Zo valt het ons
op dat in de begroting noch in de voorgaande begroting en voorjaarsnota's wordt gesproken
over hoe en wanneer we de schulden terugbetalen. Er wordt niet gesproken over wat een
toegenomen schuld aan de rand van het ravijn kan betekenen voor onze toekomst. We
missen de blik vooruit. Vorig jaar nam de raad de motie aan de ontwikkelingen van de
landelijke generatietoets in de gaten te houden, om deze uiteindelijk ook in Amsterdam te
kunnen toepassen. Tot nu toe is het daar stil gebleven. Niet gek, want in Den Haag wil het
ook niet echt vorderen. Maar juist daarom lijkt het ons heel goed als Amsterdam zelf zoveel
mogelijk stil te staan bij wat onze keuzes van vandaag betekenen voor onze toekomst. Nu
de schuld verder oploopt en de gemeentebegroting binnenkort niet meer sluit, is het des te
belangrijker dat we goed inzichtelijk hebben wat dit betekent voor de toekomstige
generaties. We zijn benieuwd hoe de wethouder hiernaar kijkt en of zij van mening is dat
bijvoorbeeld bij de volgende Voorjaarsnota hier uitgebreider op kan worden gereflecteerd.
Tot slot wil ik het lid Ernsting van harte bedanken voor zijn initiatief. Ik zie ook dat
hij daar de interruptiemicrofoon loopt, maar ik maak mijn compliment voor hem even af.
Want het roept ons op om ons als Amsterdam aan te sluiten bij de internationale oproepen
voor een humanitair staakt het vuren in Israël en Gaza, vrijlating van de gijzelaars en het
opstarten van een duurzaam vredesproces. En dat is belangrijk. En in deze tijden van
onrust, pijn en verdriet ben ik dermate trots dat de leden Garmy en Khan elkaar constant
blijven vinden en nu opnieuw hebben samengewerkt met een prachtige motie die de
ontmenselijking van groepen die soms zonder dat zij het willen tegenover elkaar komen te
staan of worden geplaatst, om Joodse, islamitische, Palestijnse en Israëlische
Amsterdammers gezicht te geven en daarmee de ontmenselijking tegen te gaan. Om die
verbinding weer te zoeken met elkaar, want juist nu is dat zo hard nodig en ik hoop op jullie
steun voor die motie. Tot zover.
(Het lid ERNSTING: Dank daarvoor, voorzitter, en ook dank voor de steun
en ook dank voor alles wat Volt ook doet en de heer Garmy en de heer
Khan samen, dat doet mij ook veel. Mijn vraag ging over het voorgaande
punt, het is een beetje een dissonante misschien. Ik vroeg me af of Volt,
ook meerdere partijen, steunt ook richting Den Haag, als het gaat om die
tekorten die eraan dreigen te komen natuurlijk doordat die toestand rond
het gemeentefonds nog niet goed is geregeld en of we samen kunnen
optrekken ook, zowel hier als in de Kamer, om dat te fiksen voor de lokale
overleden.)
Ja dank voor de vragen. Dat kunnen wij natuurlijk zeker steunen. Daar is onze
Tweede Kamerfractie, zit daarbovenop. Dus dank voor die vraag.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Schmit.
Het lid SCHMIT: Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, de begroting die voor ons ligt is
opgesteld in moeilijke en onrustige tijden. De verschrikkingen op het wereldtoneel
benadrukken het belang van democratische vrijheden. Het is het fundament van onze
samenleving en het koesteren van deze vrijheid staat voor D66 centraal, ook hier bij ons in
Amsterdam. Want het gaat om een stad waarin je de vrijheid hebt om jezelf te zijn, altijd en
overal, maar ook de vrijheid hebt om jezelf te ontwikkelen, een duurzame toekomst voor
ons, maar ook voor toekomstige generaties.
22
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
En voorzitter, de kans voor de toekomstige generaties om hun talenten maximaal
te ontplooien begint bij kwalitatief onderwijs. De kracht van onze samenleving ligt bij de
kwaliteit van ons onderwijs en het lerarentekort in onze stad is schrijnend en blijft toenemen.
En dit is onverteerbaar om dit vooral te zien in wijken met sociaaleconomische achterstand.
Het is tijd voor meer actie. En om het Amsterdamse onderwijs een extra impuls te geven
dient D66 een motie in voor de invoering van de lerarenbeurs. En hiermee kan een leraar
zich blijvend ontwikkelen. En dat draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs en de
aantrekkelijkheid van het leraarschap. En we zijn blij met de extra middelen in deze
begroting voor het aantrekken en het behouden van leraren en de investering in de kwaliteit
van het mbo.
En ook dienen we samen met de coalitie de motie in die meer huiswerkbegeleiding
mogelijk maakt. En zo werken we samen aan een stad waar iedereen vrij is om zichzelf te
kunnen ontwikkelen.
Voorzitter, D66 staat voor klimaatactie en dat is niet alleen praten maar dat is ook
doen. En het behalen van de klimaatdoelstellingen is essentieel. We zetten in op nieuwe
energie en op minder grondstoffen. Amsterdam laat in deze begroting zien de klimaatactie
voort te zetten met 150 miljoen investering in het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed,
Maar ook met de inzet op het isolatieoffensief en de ambitie en de strategie om in 2026 50
procent minder grondstoffen te gebruiken. De toekomst van Amsterdam is groen en
duurzaam en we dienen daarom ook de motie in voor meer groen in de stad.
Voorzitter, de stad Amsterdam groeit en de groeiende stad brengt ook uitdagingen
met zich mee. En D66 staat voor een duurzame ontwikkeling van onze stad. We bouwen
nieuwe huizen, wijken, we bouwen voor starters, voor middeninkomens en we investeren
in deze begroting in sport en cultuur om een aantrekkelijke stad te blijven. We zien dat
steeds meer mensen Amsterdam bezoeken wat de druk op de openbare ruimte en
voorzieningen vergroot en in combinatie met de uitdagingen van Amsterdam is het voor
D66 dan meer dan logisch dat ook die bezoekers gaan bijdragen aan onze stad via de
toeristenbelasting.
Voorzitter, vrij ben je als je ook duurzaam kan opgroeien in de stad en dat valt of
staat bij kwalitatief en bereikbaar openbaar vervoer. En daarom dienen we met de coalitie
een motie in voor gratis ov voor kinderen. Voorzitter, de uitdagingen die voor ons liggen zijn
groot en deze begroting laat zien dat het college met nieuwe energie deze uitdagingen aan
de slag gaat. En daar is D66 blij mee, maar de oproep aan het college is dan ook aan de
slag.
(Het lid MARTENS-AMERICA: Dank voorzitter. Voordat u aan de slag gaat
één vraag. Als het gaat om het verhogen van de toeristenbelasting, via de
voorzitter, voor de bezoekers die komen per cruiseschip van 11 naar 14
volgens mij, 3 euro per persoon per nacht. Dat kun je op dit moment niet
meer door belasten. Dat is op dit moment niet mogelijk. Dus dan komt de
rekening volledig nu bij de PTA te liggen, ongeveer een miljoen euro per
jaar. Vindt D66 dat op dit moment dat wij dan een betrouwbare overheid
zijn als je tijdens het jaar nog de spelregels veranderd, waardoor zij het zelf
niet meer kunnen door belasten? Hoe reflecteert D66 eigenlijk op dat
handelen?)
Ik denk dat het college en D66 daarin heel betrouwbaar is. U weet het standpunt
dat wij graag zien dat cruiseterminal buiten de stadsgrenzen gaat plaatsvinden. Dus ik denk
dat het beleid heel consistent is dat wij graag zien dat de cruiseterminal niet binnen
stadsgrenzen van onze stad ligt.
(Het lid MARTENS-AMERICA: Dank, voorzitter. Nee, dat snap ik geheel
en laten we dat ook even los zien want dat is namelijk een politieke keus
23
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
die de VVD, via de voorzitter, anders zou maken. Maar het gaat om het
verhogen van de toeristenbelasting. Dat doe je nu tijdens het spel. De PTA
is niet meer in staat om dit nu door te belasten. Dus dat betekent dat de
rekening bij deze organisatie terechtkomt. Dus D66 kiest ervoor om deze
rekening nu door te belasten aan de organisatie die het zelf niet meer door
kan belasten. Vindt u dat degelijk bestuur? Bent u dan niet van mening dat
je deze organisatie een beetje tijd zou moeten geven om te zorgen dat je
dit inricht en zij dit ook daadwerkelijk, volgens de intentie van D66, kunnen
doorbelasten aan de bezoekers die komen? Want nu pakken ze zelf de
rekening. Dus dan gaat het om het geld.)
Ja, ik vind het heel consequent besturen want we vinden immers dat bezoekers die
onze stad bezoeken, we vinden dat die moeten bijdragen aan het onderhoud van de stad.
En daar past deze bijdrage gerust bij.
(Het lid MARTENS-AMERICA: Ja, laatste vraag. En dan misschien ook
voor alle ondernemers die meekijken, de organisaties. Betekent dan dat zij
er niet van op aan kunnen dat als er beleid wordt afgesproken in deze stad
voor bijvoorbeeld een jaar en D66 is in geldnood en die gaan de belastingen
verhogen, dat ze dat per direct door kunnen voeren? Dus dat deze
ondernemersverenigingen niet meer langetermijnbeleid kunnen maken en
het eventueel doorbelasten daarop aan kunnen passen.)
Ik constateer dat D66 en deze coalitie heel consequent is in de zin dat we de
cruiseterminal de stad uit willen en dat we vinden dat bezoekers meer kunnen bijdragen het
onderhoud van de openbare ruimte.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Bobeldijk.
Het lid BOBELDIJK: Voorzitter, de begroting voor volgend jaar. Op zich altijd een
belangrijk moment in de raad maar eigenlijk ook wel vaak als het goed is ook voorspelbaar
omdat we ook altijd een vierjarenbegroting maken. Dus dan zou je al een goed beeld
moeten hebben wat er het volgend jaar in de begroting zit. En zeker als je daarnaast nog
de Voorjaarsnota legt waarin richting wordt gegeven, zou je op zich niet veel verrassingen
moeten verwachten bij een begroting. En die zijn er ook niet zo heel veel. De verrassingen
die er zijn, die zijn eigenlijk nog best positief, zoals de verrassing dat we sneller onze
reserves aan het herstellen zijn waardoor we ook voldoende tegenvallers kunnen
opvangen, nu al dit jaar in plaats van wat we eerder gepland hadden, volgend jaar en dat
een deel van die meevallers ook goed worden ingezet, in de ogen van de SP. Onder andere
om te zorgen dat er niet onttrokken wordt uit vereveningsfonds, geld dat we nodig hebben
voor de woningbouw, en dat het ook voor een deel naar het sociaal domein gaat. Dus wat
dat betreft zijn we daarin wel tevreden. En we zijn ook tevreden dat de moties over de
toeristenbelasting, dat die vertaald zijn ook in een daadwerkelijke verhoging van
toeristenbelasting.
Is dit dan een SP-begroting? Nee, dat is het zeker niet. Want wij vinden hem
eigenlijk van te weinig moed tonen als het gaat om de woningcrisis. Wij vinden de
woningerisis op dit moment zo gigantisch groot dat daar echt de prioriteiten zouden moeten
zijn. Als je kijkt naar mensen die nu een sociale huurwoning zoeken, de afgelopen twee jaar
als je geen urgentieverklaring had kwam je gewoon eigenlijk niet aan een woning. En de
afgelopen twee jaar waren het respectievelijk 23 mensen en 22 mensen die een woning
bemachtigden. Dat is bijna niets als je kijkt naar het totaalaantal woningzoekenden. Wij
snappen het niet dat je dan niet in zo een crisissituatie niet zou zeggen we stoppen extra
geld in het jubileum voor 750 jaar of we stoppen extra geld in de Meervaart. We hebben
24
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
daar niet een nieuwe motie voor gedaan maar het zou gewoon duidelijk moeten zijn dat dit
niet onze begroting is, dat het niet zo is dat de woningbouwcrisis en de woningcrisis hier de
juiste prioriteit krijgt in deze begroting.
Nog een deel dat in de begroting eigenlijk mist is het stukje toekomstvisie als het
gaat om het stuk groen, ook waar de heer Schmit het over had, als het gaat om zeker ook
het gebruik van het groen door bedrijven waar je je moet afvragen of dat nodig is. En dan
heb ik het vooral over de Lutkemeer. Als je kijkt naar de Lutkemeer, daar komen allemaal
nieuwe distributiebedrijven terwijl je ook ziet dat er steeds meer wetenschappen zeggen dat
die groenfunctie eigenlijk misschien wel veel meer waarde heeft dan die distributiecentra
en daar ligt tenslotte nu ook een visie van het waterschap dat eigenlijk dit ook als
waterbergingsgebied of als wateropvang eigenlijk ook nodig zou zijn. Op dit laatste punt
hebben we wel een motie ingediend bij de begroting en dat doen we samen met de Partij
voor de Dieren. Dit was hem.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Berkel voor zijn maidenspeech.
Het lid VAN BERKEL: Dank u wel, voorzitter. En voordat ik daarmee aanvang,
wilde ik eerst een kort woord van dank nog brengen aan Annabel Nanninga, onze bevlogen
en inspirerende en altijd charmante fractievoorzitter die het vertrouwen in mij heeft
geschonken om haar plaats hier in te nemen. En daar zit wel een bepaalde druk achter,
kan ik u vertellen. Maar ik ga mijn uiterste best doen om er wat van te maken.
Dan ga ik graag beginnen eerst met Amsterdam, hoofdstad van Nederland, een vrij
en welvarend land, een breed gedragen opvatting in binnen- en buitenland. Toch was dit
vooral en in zijn geheel pas van toepassing op mijn generatie. Mijn oma moest in naoorlogs
Brabant als jonge weduwe met twee kleine kinderen nog alle eindjes aan elkaar knopen. Er
werd op jonge leeftijd hard gewerkt in de textielfabrieken en in de avonduren nog een centje
bijverdient met handenarbeid en het lukte haar om mijn vader naar de handelsschool te
sturen, wat destijds ongebruikelijk was voor kinderen uit een arbeidersmilieu. Hij werkte zich
op tot succesvol ondernemer in de recyclingbranch en leerde mijn zus en mij dat wie echt
wil veel kan bereiken in dit land. De leidraad was bij ons thuis dat je studeert of werkt, of
beide, en je probeert je eigen situatie te verbeteren. We kregen de vrije keuze om te gaan
doen wat we wilden in het leven en als gezin gingen we weleens op vakantie met het
vliegtuig en die bijzondere ervaringen hielden een enorme aantrekkingskracht op mij. De
functie van steward sprak mij al vroeg aan en voor de baan wilde ik dichter bij Schiphol
gaan wonen en na een geslaagd bezoek aan Koninginnedag en Gay Pride leek Amsterdam
mij veruit de beste optie. Ik was bijna 21 toen mijn leven hier in de stad begon, in
Overtoomse Veld, en op AT5 zag ik daar hoe rellen op het August Allebéplein en enkele
maanden voordat ik er ging wonen een warzone van deze voor mijn nieuwe omgeving
hadden gemaakt. Maar ondanks de problemen hield ik van Amsterdam. Ik maakte er
vrienden, genoot van mijn werk en het nachtleven. Ik werd hier verliefd en omarmde de
diversiteit en vrijheid waarin de stad toen nog ver vooropliep. En vlak voordat ik In dienst
ging bij KLM kreeg ik een vaste relatie met een andere steward en samen bezochten we
jarenlang vele landen. Hierdoor zagen we Nederland in perspectief en gelukkig kan ik
zeggen dat ik nog steeds vind dat we in een van de beste plekken op de wereld wonen. Ik
maakte promotie werd purser, leidinggevende in de cabine van het vliegtuig en in steeds
wisselende teams verwelkomde ik tienduizenden passagiers uit de hele wereld aan boord.
Mijn man en ik trouwden hier in Amsterdam en na jaren lukte het ook nog tegen de
verwachting in om een prachtig meisje te adopteren, het spannendste wat mij ooit
overkwam. Die levenslange band van verantwoordelijkheid en onvoorwaardelijke liefde
25
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
voor onze dochter gaf mij letterlijk een brok in mijn keel. Die adoptie door paren van gelijk
geslacht is niet vanzelfsprekend en het voelt als een enorm voorrecht.
Naast mijn baan in de luchtvaart haalde ik mijn bachelor journalistiek waardoor mijn
interesse in de Nederlandse politiek nieuw leven werd ingeblazen. En met die ervaring keek
ik naar Nederland en was alles toch plots niet meer zo rooskleurig als ik dacht toen ik net
naar Amsterdam verhuisde. Massa-immigratie zet de opgebouwde zorgstaat en belangrijke
waarden als vrijheid en gelijkheid al jaren onder druk. Met de komst van vele migranten met
een totaal andere culturele achtergrond dan de Nederlandse is het naïef te denken dat
denkbeelden over bijvoorbeeld rechten voor vrouwen, homoseksuelen en niet-gelovigen in
het land van herkomst worden achtergelaten. Daarnaast zijn we niet in staat om de pijn van
de hele wereld in dit kleine land op onze schouders te dragen. De ongebreidelde
bevolkingstoename zorgt ook voor overbelasting op alle voorzieningen, te weinig woningen,
steeds minder toegankelijke zorg en onderwijs, een politiekorps dat zwaar onderbemand is.
En wat JA21 betreft komt er in ieder geval voor bepaalde tijd een asielstop zodat er eerst
meer kan worden gedaan aan de integratie van de huidige migranten in dit land.
Tegelijkertijd ligt de Nederlandse economie onder vuur, met name vanwege
klimaatbeleid. Geen enkel ander land wat ik ken in de wereld is er zoveel aan gelegen om
haar eigen verdienmodel de nek om te draaien ten behoeve van een voorbeeldfunctie met
toch vaak discutabele argumenten. Eerst moesten de boeren het veld ruimen, nu moeten
de luchtvaart krimpen. Hierna is de Rotterdamse haven en de binnenvaart waarschijnlijk
aan de beurt, want ook die kun je met gericht onderzoek klimaatschade toedichten.
Diensten en industrieën die Nederland groot hebben gemaakt als logistiek knooppunt
midden in Europa en daarmee een aantrekkelijk internationaal vestigings- en
handelsklimaat schiepen moeten krimpen of liefst helemaal verdwijnen. Welke
aandeelhouder wil nu het bedrijf waar hij een belang heeft, dat dat krimpt? Nou dat kunt u
vragen aan de gemeente Amsterdam. En dan voldoet Schiphol aan een eis voor
natuurvergunning en dan is het weer niet goed. Vergeten wordt dat bij krimp van Schiphol
en het verdwijnen van KLM luchtvaartbedrijven uit het Midden-Oosten staan te popelen om
in dat gat te springen, bedrijven die het niet zo nauw nemen met duurzaamheid en
fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden.
Maar dan nu toch nog een stukje over de begroting, voorzitter. Voor steeds meer
Amsterdam zijn het uitdagende financiële tijden. Door stijgende kosten voor zowat alles
moet de broekriem stevig aangehaald worden. Dit college stevent af op een financieel ravijn
in 2026 maar dure prestigeprojecten gaan gewoon door. In de commissie FKD heb ik op 19
oktober al laten horen waar JA21 voor staat. Andere leden verweten mij dat ik bewoners
van Zuidoost, Noord, Nieuw-West te kort zou doen of zelfs zou isoleren met het voorstel
om de nieuwe Meervaart en OBA NEXT te schrappen en minder geld te steken in de
exorbitant dure renovatie van sporthallen in Zuid. Ik vroeg mij na het debat af of deze
raadsleden weleens in die stadsdelen komen. In Zuidoost zijn de grootste concertpodia van
de stad, mensen kunnen er fietsend of zelfs te voet naar een show of voetbalwedstrijd. In
Nieuw-West willen bewoners liever een mooie Sloterplas en die ook behouden waar ze
kunnen sporten en recreëren in een stukje natuur wat dit stadsdeel nog te bieden heeft. Dit
college plempt er een clubhuis neer in de Sloterplas, 100 miljoen euro, met theater en
biowijnterras. En Noord wil graag beter verbonden worden met de rest van de stad. Het
snelst groeiende stadsdeel blijft afhankelijk van overvolle ponten en station Noord op de
NoordZuid-lijn. Waar blijft die Oostbrug over het IJ? Die zou een win-winsituatie kunnen zijn
waarmee de rest van de stad ook wat makkelijker op de fiets naar het grote aanbod aan
kunst en cultuur in Noord kan. STRAAT, Nxt Museum, WONDR Experience, om maar wat
trekpleisters te noemen. Het beeld wat dit college en de coalitiepartijen schetsen over de
zielige mensen in Noord, Zuidoost en Nieuw-West klopt helemaal niet. Het zijn stuk voor
26
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
stuk buurten waar nu al veel bezoekers komen van buitenaf en die hebben echt geen OBA
NEXT of nieuwe Meervaart nodig.
Waar JA21 wel voor staat is een veilige schone stad met voldoende woningen en
ruimte voor de middeninkomens. Dat is waar ik mij als raadslid de komende tijd graag voor
wil gaan inzetten. Dank wel.
De VOORZITTER: Dank u wel, ook voor uw mooie maidenspeech. U gaf aan dat u
in de voetsporen gaat treden van mevrouw Nanninga en dat u dat erkent, dat dat moeilijk
zal zijn, maar dat u uw best gaat doen. U gaf aan dat uw oma handenarbeid verrichtte en
dat zij zich opwerkte, u gaf aan dat uw vader zich vervolgens zijn best deed en ondernemer
werd en vervolgens u de mogelijkheid gaf om te gaan studeren. U wilde naar Amsterdam
vanwege de atmosfeer en vanwege om uw geluk te vinden. Dat heeft u gevonden en dat
mondde uiteindelijk uit in uw partner en de adoptie van een dochter.
Burgemeester HALSEMA: Dat is maar de helft van de speech, hoor. Kort, je moet
echt nog even door.
De VOORZITTER: Ik vermoed dat uw politieke ideeën daar zijn gevormd. Dus wat
dat betreft was het een maidenspeech met een kop en een staart.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Khan voor een bijdrage.
Het lid KHAN: Dank voorzitter. We hebben het over de begroting van volgend jaar
maar op dit moment is het menselijk leed in Palestina het enige thema dat leeft binnen mijn
achterban. Afgelopen vrijdag zei de burgemeester dat heel terecht, de stad kolkt van de
emoties. Ik zie het ook op straat. Vorige week kwam ik een vrouw tegen, ik gaf haar een
flyer en ik zei hoe gaat het en ze zei, het is verschrikkelijk wat daar gebeurt. Ze zijn niet
waar, noemde geen plek maar we wisten allebei dat het ging om Gaza. Vervolgens kwamen
er tranen uit haar ogen en ze draaide zich om en liep door. We zien de emoties ook bij ons
ambtenaren. Ik snap daarom dat er een motie is ingediend die oproept tot een staak het
vuren. Daarvoor wil ik ten eerste collega Ahmadi bedanken die dit op de agenda heeft gezet.
En ik wil hier wel onderbouwen waarom DENK voor de motie is, ondanks dat wij er
niet over gaan als Amsterdam. Voorzitter, het is bekend dat ik mijzelf als pro-Palestina
profileer. Maar het gaat hierbij helemaal niet of je pro-Palestina of pro-Israël bent. Op het
moment dat er meer dan tienduizend onschuldige Palestijnse burgers zijn gedood, op het
moment dat het dodental elke dag blijft toenemen, waaronder kinderen. Op het moment dat
dokters schrikken dat zij nog nooit in geen enkel conflict zoveel kinderen alleen hebben zien
overblijven omdat hun hele familie is gedood. Dan moeten we niet praten over pro-dit of
pro-dat. Het enige pro dat telt is pro-menselijkheid en ik vind het schandalig, oprecht
schandalig, dat het kabinet groen licht blijf geven voor oorlogsmisdaden. We gaan er
inderdaad niet over als gemeente Amsterdam maar het is wel nodig om de druk op te
voeren. Allerlei humanitaire organisaties hebben gepleit voor een staakt het vuren, alsook
andere Europese steden. Ik weet niet wat deze motie teweeg zal brengen maar ik weet wel
dat dit de juiste boodschap is en dat Amsterdammers hierop zitten te wachten. Hierbij het
vriendelijk verzoek aan alle collega’s in de raad om voor de motie te stemmen.
Voorzitter, ik wil het hebben over de gevolgen van het conflict voor de stad. De
afgelopen maanden zijn er haast elke dag pro-Palestina-demonstraties geweest. Als de
emoties zo hoog oplopen is het belangrijk dat mensen hun uitlaatklep hebben. Het is mooi
om te zien dat de meeste van deze demonstraties uiterst vreedzaam zijn verlopen. Maar
voor sommigen is het blijkbaar niet genoeg. Bepaalde politieke partijen en media grijpen de
27
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
pro-Palestina-demonstraties aan om hun moslimhaat over de bevolking heen te storten. De
pro-Palestina-demonstraties zouden bewijs zijn van mislukte integratie. De schuld van
massa-immigratie zou het zijn en eigenlijk verkapte Jodenhaat. Dag en nacht lopen zij het
vuurtje op de stoken tussen Joden en moslims, koortsachtig het volk op te hitsen tegen
moslims. Ik geloof geen enkele seconde dat het hen daadwerkelijk gaat om het beschermen
van de Joodse gemeenschap. De ontmenselijking van Joden worden namelijk niet
bestreden met ontmenselijking van moslims. Zij willen slechts erkend worden in een
onstilbare haat naar moslims zodat zij daar persoonlijk van beter worden. De
maatschappelijke consequenties hiervan zijn wel heel groot. Het voeden van wantrouwen
jegens moslims en het uitsluitend als daders van geweld neerzetten plant de zaadjes om
moslims als een veiligheidsprobleem te benaderen en ook zodanig te behandelen. De
gevolgen daarvan hebben we de afgelopen tijd veelvoudig gezien. Kijk naar de institutionele
islamfobie die bij de Belastingdienst of het bespioneren van moslims en moskeeën door de
overheid. Of misschien dichter bij huis, de affaire rondom het Cornelius Haga Lyceum.
En daarnaast zie ik inderdaad de groeiende Jodenhaat dat acht keer is toegenomen
sinds 7 oktober. Hoewel ik helemaal niets heb met pro-Israël-lobbyclubs als het CIDI geloof
ik de cijfers wel. Ik zie het inmers dagelijks in de reacties tegen ons collega Itay Garmy.
Joodse Amsterdammers worden verantwoordelijk gehouden voor wandaden van
Netanyahu. De Joodse religieuze en herdenkingsdagen staan onder druk en het meest
pijnlijke blijf ik toch nog steeds vinden dat kinderen, Joodse kinderen, worden gepest
vanwege hun religie. Ik heb het vaker gezegd en zal het blijven doen, respecteer onze
Joodse burgers en blijf van hen af. Ik heb een motie daarom die ik in dit kader zou willen
indienen samen met Itay Garmy. Het antwoord op ontmenselijking is dat wij een menselijk
gezicht geven aan de Jood, de moslim, de Israëliër of de Palestijnen. Ik verzoek om een
online-straatcampagne op te zetten waarbij wij een menselijk gezicht geven aan deze
groepen. Dat wij laten zien inderdaad, dat het allemaal Amsterdammers zijn en toevallig
ook Joods, islamitisch of whatever. En daarbij ook het verzoek om de ideeën hieromtrent
te halen uit de gesprekken die reeds lopen met de diverse gemeenschappen.
En tot slot voorzitter, een ander onderwerp, we hebben gezien dat de
coalitiepartijen een aantal amendementen hebben ingediend waarbij zij prioriteit geven aan
een aantal onderwerpen die voor hen van belang zijn, die wij ook als DENK zullen
ondersteunen. We missen daar het feit dat wij als oppositiepartij zijn benadeeld, volgens
mij geldt het voor alle oppositiepartijen, vind ik niet zo heel gezellig maar ik keek naar de
dekking en daar kan ik me eigenlijk wel in vinden. Wij als partij hebben ons ook uitgesproken
voor de verhoging van de toeristenbelasting en ik dacht als we toch allemaal onze
stokpaardjes aan het berijden zijn, dan doen wij dat ook. Ik heb een motie ingediend om
een streetfoodfestival te organiseren tijdens de ramadan. We hebben hierover eerder
schriftelijke vragen gesteld. Het leeft bij de ondernemers die wij spreken en de dekking,
voorzitter, is exact hetzelfde als de amendementen van de coalitiepartijen. Dank u wel. Tot
slot, ik ben iets vergeten. De volgende moties trekken wij in, 592 en 597.
De motie Koyuncu inzake stimuleer groen in de stad door over buurtmoestuinen
helder te communiceren, nr. 592.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de
beraadslaging.
De motie Khan inzake onderzoek om jongeren te helpen afkicken als
beleidsdoelstelling van de masterplannen, nr. 597.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel
meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Veldhuyzen voor een bijdrage.
28
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Het lid VELDHUYZEN: Dank u, voorzitter. Aangezien ik tijdens de commissie
eigenlijk al in verschillende delen een soort van algemene beschouwingen heb gehouden,
houd ik het enigszins kort hier vandaag. Maar laat ik beginnen met het uitspreken van een
waardering voor het college en de ambtenaren voor het opstellen van de begroting, maar
ook voor de diverse voorstellen die er vanuit de raad zijn gedaan, die zijn ingediend,
waaronder ook mijn handtekening ook staat bij een aantal van die voorstellen, waarvoor
dank. En ondanks kritiek die wij natuurlijk ook hebben op verschillende punten uit de
begroting krijgt het wel onze steun. En ik kan me nog begrotingsbehandelingen herinneren
waarin we soms wel meer dan vierhonderd amendementen en moties moesten doorgaan
en daarover op stemmen. En, daar had ik geen zin in. En ik probeer ook een beetje op mijn
gezondheid te letten, dus daarom van ons eigenlijk geen moties omdat er ook gewoon heel
goed goede voorstellen al werden gedaan waarbij we ons konden aansluiten.
Maar er zijn wel een aantal dingen die ik hier toch nog wel even kort wil benoemen.
Lijst Ahmadi-Veldhuyzen zou bijvoorbeeld minder willen in investeren in repressie en veel
meer willen investeren in preventie, kan ik allerlei voorbeelden van noemen, ga ik gezien
mijn spreektijd niet doen. Hetzelfde geldt natuurlijk, en daar hamer ik altijd eigenlijk al op
tijdens de begroting, dat wij Lijst Ahmadi-Veldhuyzen willen investeren in, of willen
bezuinigen op de apparaatskosten en subsidies die zijn gericht op het spekken en
aantrekken van multinationals. En meer willen investeren in bijvoorbeeld extra
daklozenopvang en kunst en cultuur. En ik heb ook een heel lijstje met kostenposten uit de
begroting die ik hierop zou kunnen noemen, mocht er iemand een interruptie wil doen. Dus
kom maar op. Maar anders dan houd ik het hierbij.
Dan even twee dingen die positief zijn uit de begroting omdat dat voor volgens mij
ooit ook onze eigen ideeën waren. Namelijk OBA NEXT in Zuidoost, hebben wij veel voor
gepleit, moties over ingediend en het is heel fijn dat dat nu gewoon collegebeleid is. En het
enige wat ik eraan zou willen toevoegen is, laten we ervoor zorgen dat die locatie
Kraaiennest wordt, niet in de Amsterdamse Poort.
Tweede ding, de verhoging van de toeristenbelasting. Ja nu toch wel mogelijk, maar
toen ik in eerdere jaren hiervoor heb gepleit om met de beschikbare middelen bijvoorbeeld
de verkoop van gemeentelijk vastgoed te stoppen of de capaciteit van dak- en
thuislozenopvang te verhogen of extra te investeren in de zelforganisaties van bewoners,
was dat niet mogelijk. Nu blijkt dat toch mogelijk en dat is ook zo een beetje het mooie van
de begroting, er is eigenlijk altijd geld maar dan moet het college dat wel willen.
Even kijken. Ja, er zijn verder nog wel, eigenlijk wel een hele waslijst met punten
waar we kritisch op zijn. Ik ga die niet langs. Wel een aantal van de belangrijkste puntjes.
Er staat heel klein ergens wat volgens mij werd benoemd door het lid Van Renssen in de
commissie, maar er staat ergens benoemd dat urgentiecriteria van het programma
Huisvesting kwetsbare groepen worden aangescherpt en daar ben ik wel in het bijzonder
kritisch op. Daar gaan we later waarschijnlijk uitgebreid over dit discussiëren. Verder ook al
benoemd in de commissie maar onze fractie is tegen betaald parkeren in de stadsdelen
Nieuw-West, Noord en Zuidoost. De pilot nachtmetro hebben we het al over gehad, ga ik
het hier nu niet verder over hebben, gaan we dan in de Vervoerregio ongetwijfeld nog over
hebben. En afsluitend, en dan zou ik de voorzitter willen vragen om het woord te geven aan
mijn collega Ahmadi zodat zij verder het woord kan voeren over de motie die zij namens
onze fractie heeft ingediend.
De VOORZITTER: Mijnheer Veldhuyzen, voor de goede orde. Ik begrijp, u gaf net
aan dat LAV de motie 612 hebben ingetrokken, maar dus 630 bestaat nog en die gaat
mevrouw Ahmadi nu toelichten.
29
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
De motie Ahmadi, Veldhuyzen en Khan inzake afkeuren schendingen van
mensenrechten en internationaal recht door Israël, nr. 630.23, ingetrokken zijnde, maakt
geen deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ahmadi.
Het lid AHMADI: Voorzitter, ik kan me op heel veel punten achter de bijdrage van
het lid Khan scharen. Ook voor onze fractie stonden de afgelopen 32 dagen in het teken
van het afschuwelijke leed van de Palestijnse bevolking en het complete gebrek en collectief
afkeuren van een situatie die niet door één maar meerdere mensenrechtenorganisaties, let
op, een manmade humanitaire ramp van ongekende grootte werd genoemd. De afgelopen
weken hebben we met afschuw gekeken naar politici die zich niet willen of durven
uitspreken over het afschuwelijke leed dat gepleegd is jegens de Palestijnse bevolking, een
situatie die zoveel leed teweegbrengt dat het voor veel Nederlanders alles overschaduwt.
En daarom richten wij ons vandaag, net als DENK op het bespreekbaar maken van
dit onderwerp. Velen van ons hebben beelden gezien, getuigenissen gehoord en gelezen
over leed op een schaal die we tot nu toe amper kenden. En dat zegt veel voor een wereld
waarin landen voortdurend kapot worden gemaakt door imperialistische oorlogsvoering en
wereldwijde uitbuiting. Het onrecht jegens de Palestijnen wordt aangericht met de openlijke
politieke, financiële en militaire steun van Nederland en de beschamend laffe houding hierin
is niemand ontgaan. Er wordt amper gehoor gegeven aan de duizenden en duizenden
bezorgde Nederlanders die niet begrijpen waar die collectieve afkeuring blijft, zoals we die
namelijk wel zien wanneer allerlei maatregelen worden genomen tegen allerlei andere
landen, die ook mensenrechtenschendingen plegen. Tot nu toe zijn bij de bombardementen
in Israël in dertig dagen meer kinderen omgekomen dan in een heel jaar het geval was in
alle oorlogen bij elkaar. Kinderen lopen rond met briefjes waar alle namen van hun
familieleden op staan voor het geval ze enkel en alleen achterblijven. Daar is zelfs een term
voor in Gaza, voor eenzaam achtergebleven kinderen wiens volledige familie is uitgeroeid.
De VN heeft gewaarschuwd dat Gaza tot een begraafplaats voor kinderen is
gebombardeerd. De gevolgen van het illegale gebruik van witte fosfor betekent dat kinderen
met vierde- en vijfdegraads brandwonden rondlopen en er is geeneens water aanwezig om
hun wonden schoon te maken. Het is een regelrechte schande.
En daarom willen wij ook dat het beestje bij de naam genoemd wordt. Israël is het
enige land op aarde dat kinderen vervolgt in militaire rechtbanken. En wij missen de
verontwaardiging over de ernstige mensenrechtenschendingen door Israël. Noem dat
beestje bij de naam. Het is niet alleen leed dat de Palestijnen wordt aangedaan, maar het
is ook onrecht wat gepleegd wordt door een land dat hun bezet houdt. Nooit eerder werd
zo publiekelijk uitgesproken dat een overheid collectieve afstraffing van onschuldige
burgers ten doel heeft gehad en werden zoveel signalen afgegeven door internationale
mensenrechtenorganisaties dat er daadwerkelijk misdaden tegen de mensheid worden
gepleegd en bleven politici zo oorverdovend stil. NRC heeft gisteren nog gepubliceerd dat
Nederland zelfs nu onderdelen blijft leveren voor Israëlische F35-vliegtuigen die gebruikt
gingen worden voor de oorlogsmisdaden jegens onschuldige burgers. Een speciale VN-
rapporteur concludeerde vandaag dat de vernietiging van infrastructuur en woningen
neerkomt op domicide, ook een misdaad tegen de mensheid. Maar waar blijft de
verontwaardiging? Die missen wij namelijk ten zeerste.
Waar zijn de zorgen over de inmiddels meer dan dertig vermoorde journalisten die
met duidelijke signalering hun werk probeerden te doen? En waar zijn de signalen dat we
ons wel zorgen maakt over het monddood maken van pro-Palestina-activisten en zelfs
30
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Palestijnse vluchtelingen die in Europa worden uitgezet voor hun mening? Zoals nu
regelmatig gebeurt in Frankrijk en Duitsland. Of de Amsterdamse Mattanja, die in Berlijn
inmiddels twee keer is gearresteerd voor demonstreren voor Palestina. In Nederland
kennen we namelijk wel een systeem van criminalisering, dat gebeurt namelijk via de
terrorismeregisters van de NCTV waar allerlei activisten in opgenomen worden voor
aanwezigheid op demonstraties voor de Palestijnse zaak, of bijvoorbeeld voor
klimaatmaatregelen. De definitie is namelijk als volgt, activisme, pogingen van individuen of
groepen om op buitenparlementaire wijze maar binnen de grenzen van de wet politieke
besluitvorming te beïnvloeden. Dat betekent dat niet enkel milieuactivisten maar zeker ook
pro-Palestina-activisten aangemerkt kunnen worden als verdacht en op lijsten terecht
kunnen komen waardoor ze binnen het zicht van de NCTV of AIVD vallen. Op NPO1 werd
dan ook uitgebreid gesproken over pro-Palestina-demonstraties en de angst voor jihadisme
hierbinnen, maar daarbij werd genoemd dat hier goed zicht op gehouden werd. Zo zagen
we bijvoorbeeld eerder dat Frank van der Linde ten onrechte voor zijn activisme op een
terreurlijst terecht was gekomen.
(Het lid MARTENS-AMERICA: Voorzitter, dank. En met het risico dat ik hier
hoogst onsympathiek op de kaart sta. Maar we bespreken vandaag de
begroting en alle begrip voor het onderwerp dat u ook aankaart. Maar gaan
we ook nog naar de begroting of? Want dit zou een ander agendapunt zijn
of bij de mondelinge vragen moeten worden besproken. Toch?)
Ja, we bespreken ook een motie voor een staakt het vuren en volgens mij heb ik
net benoemd waarom ik dit hier wil bespreken. Dan ga ik verder. We noemen dit zo duidelijk
omdat het uitblijven van afkeuring van de daden van Israël namelijk maakt dat zij een
vrijbrief hebben gekregen om hiermee door te gaan. Dit is wat Human Rights Watch
concludeert. En wij geloven dan ook dat mensenrechtenschendingen jegens iedereen
afgekeurd moet worden, zoals bijvoorbeeld België en Spanje dat expliciet hebben gedaan.
Daarom dienen wij een motie in om in navolging van de conclusies van
mensenrechtenorganisaties uit te spreken dat mensenrechten voor iedereen gelden en dat
geen enkel land op de wereld straffeloos een bevolking mag aandoen wat nu de Palestijnse
bevolking wordt aangedaan. Daarin mag geen enkel land boven het recht staan, ook Israël
niet. Onze vraag is dan ook om ons achter de experts scharen en uit te spreken dat het
internationaal recht geldt voor iedereen en het geweld jegens de Palestijnen niet straffeloos
mag plaatsvinden.
De VOORZITTER: Ja mevrouw Ahmadi, wat u zei was inderdaad moeilijk in
verband te brengen met de begroting en dat is wel het onderwerp. Ik weet dat u een motie
hierover heeft ingediend, maar desondanks was dat lastig om met elkaar in verband te
brengen. Dat wil ik u graag meegeven.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Havelaar voor een bijdrage.
Het lid HAVELAAR: Dank u wel, voorzitter. Ik wilde eerst even de administratie
doornemen, motie 599, 600, 605 en 606 wil ik intrekken.
Voorzitter, in 2042 mag iemand die in 2024 geboren wordt voor het eerst stemmen.
In die achttien jaar heeft deze persoon met deze begroting een extra schuld van 8.500 euro
opgebouwd en 4.000 euro rente betaald. Onze generatie geeft dus 12.500 euro te veel uit,
geld van de volgende generatie. En het CDA denkt dat dat niet zo verstandig is om drie
redenen. Ten eerste wordt onze begroting nog afhankelijker van zaken waar veel partijen
in deze raad liever minder van willen, zoals auto's en toeristen. Ten tweede gaat geld naar
grote nieuwe projecten terwijl belangrijk onderhoud aan kades en bruggen in de toekomst
31
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
wordt wegbezuinigd. Dat brengt dus toekomstige generaties in dezelfde problemen als die
wij een paar jaar geleden hadden. En bovendien moet er dan ook nog een brug in groot
onderhoud, er is een theater waar ze alleen met de ckv-pas binnen geweest zijn ook aan
groot onderhoud doen. Ten derde brengt de schuldpositie van de gemeente risico's met
zich mee die ik graag wil vermijden. De Rekenkamer wijst daar ook op. Geld dat we niet
hebben moeten we niet uitgeven.
Om die redenen, voorzitter, laat de CDA in een aantal ingediende moties een
alternatief zien. En voorzitter, het is geen hele tegenbegroting, dat zal ik volgend jaar doen,
maar ze geven wel een aantal richtingen en keuzes aan. We verminderen de uitgaven aan
grote projecten omdat simpelweg niet alles kan. Dus nu geen brug over het IJ, nu geen
uitbreiding van de NoordZuid-lijn. We investeren wel in verbeteringen in de bestaande stad,
bijvoorbeeld in ponten en de oost-westverbinding.
En ik roep u dan ook op om anders te gaan denken. Amsterdam is een rijke stad
die samen met Rotterdam 95 miljoen krijgt wat andere steden niet krijgen, maar we geven
ook simpelweg te veel uit. En de coalitie lijkt alle hobby's of beleidsmaatregelen te
financieren met parkeergeld en toeristenbelasting. En tot mijn verbazing komen er vandaag
ineens nog meer voorstellen voor nog meer belastingverhogingen, en daar maak ik
bezwaar tegen. Niet alleen inhoudelijk, maar ook omdat het vandaag komt. Waar zijn de
insprekers? Waar zijn de gesprekken? Cruiseschepen hebben al contracten gesloten voor
volgend jaar. Ik vind het zeer onzorgvuldig en kwalijk. En bovendien blijft het mij verbazen
dat de coalitie de neoliberale beginselen over vraag, aanbod en prijs net zo geestdriftig lijkt
te hanteren als dat ze hem bestrijdt in andere debatten.
(Het lid ASRUF: Dank u wel, voorzitter. Want ik zou even wat dieper in
willen gaan op het voorstel van het CDA als het gaat om de brug over het
IJ. Als ik het goed begrijp wil het CDA dat opvangen door meer ponten in
te zetten. Maar ik denk dat het CDA daar een verkeerde keuze in maakt.
Want als we echt willen investeren in de bereikbaarheid van Noord dan is
het juist belangrijk om ervoor te zorgen dat die brug er zo snel mogelijk
komt. En dit college reserveert 100 miljoen euro daarvoor en gaat ook het
gesprek aan met andere betrokken partijen om zo snel mogelijk extra geld
op te halen om ervoor te zorgen dat die brug er ook komt. Kan het CDA
nader toelichten waarom die brug op de lange termijn juist geen oplossing
zou zijn voor de bereikbaarheid van Noord?)
Voorzitter, we bespreken nu de begroting voor 2024. Ik heb net gezegd, er worden
grote projecten voor de toekomst waaronder het onderhoud van kades en bruggen
geschrapt. Niet alles kan en dat is de reden dat we deze keuze maken.
(Het lid ASRUF: Dat vind ik toch een rare redenatie, want je zou juist
denken als je vooruitkijkt en ook op tijd investeert, dat je ook op een
gegeven moment ook kosten kan besparen. Dus als je het nu niet doet kom
je later weer verder in de problemen. Hoe kijkt het CDA daarnaar?)
Voorzitter, waar ik naar kijk is dat de schuld, uit mijn hoofd, 425, 430 miljoen per
jaar toeneemt. En dat vind ik zorgwekkend. Geld wat je niet hebt moet je niet uitgeven. Er
Zijn verschillende goede plannen en goede ideeën die we graag zouden willen doen
misschien, maar niet alles kan. Zo simpel is het en daarin maken we andere keuzes dan de
coalitie.
(Het lid ASRUF: Voorzitter, het is echt niet realistisch. De capaciteit van de
ponten is nu al niet toereikend. We bouwen door in Noord, er komen steeds
meer woningen, dus dat betekent ook steeds meer vervoersbewegingen.
Het is juist nodig om te investeren in een duurzame oplossing en dat kan
32
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
door die brug. En ik denk niet dat het vergroten van de capaciteit van de
ponten daar een oplossing is voor op de lange termijn.)
Voorzitter, en wat je dus ziet is dat daardoor de coalitie op zoveel plekken de kosten
moet verhogen. Die keuze maken wij niet. Want wij zeggen het houdt een keer op wat je
aan inwoners kunt vragen. Niet omdat mensen het niet willen of kunnen betalen, ook al is
dat ook zo, maar omdat je het niet wil vragen. Vanavond bijvoorbeeld zat ik hier in een
zaaltje met vertegenwoordigers van kerken. Die zien dat mensen niet meer naar
doordeweekse avonden komen vanwege hoge parkeerkosten en lange afstand tot het ov.
Dat is een van de redenen dat ik een motie wil indienen vanavond om ook de sociale
gevolgen te onderzoeken die het autoluwe beleid van de gemeente met zich meebrengt.
(Het lid ASRUF: Dank u wel, voorzitter. Ik hoor het CDA zeggen dat we het
niet willen vragen van de bewoners maar als we kijken naar die begroting
die nu voorligt van 2024, dan verhogen we de lasten ook niet op de
indexatie na. Dus ik ben wel even benieuwd naar waaruit blijkt dat wij als
coalitie de lasten verhogen.)
Voorzitter, een van de voorbeelden noemde ik net al, dat als gewoon
Amsterdammers die niet een kwartier kunnen lopen omdat ze naar een activiteit in hun kerk
gaan moeten ineens bijvoorbeeld in het centrum in de Noorderkerk 7,50 euro per uur, 24
uur per dag, 7 dagen per week betalen. En zo'n gemeenschap heeft ook een regionale
functie. Dus dat is een van de voorbeelden en wij zeggen je moet niet alles willen vragen,
ook niet als mensen het willen betalen. En dat is denk ik kritiek die de coalitiepartijen vaak
delen als het gaat om dingen die hun uitkomt, dan zeggen ze allemaal nee hoor, liberaal,
en hier niet. Ik denk daar anders over.
Voorzitter, een ander punt is verspilling tegengaan. Ik dank het college voor het
preadvies op de ingediende motie over de voedselverspilling en we wachten het af. Maar
we zien ook andere bronnen van verspilling. Wat vindt het college er bijvoorbeeld van dat
kannen water en koffie voor het stadskantoor Weesp per se uit de Stopera moeten komen,
kannen water. En wist u dat als je een borrel organiseert in het stadskantoor Weesp, dat je
dan alleen lauwe bitterballen kunt krijgen want die moeten uit dit pand komen. En in tijden
van de Weesperknip overigens zijn ze koud. Voorzitter, mijn suggestie voor autoluw zou
zijn om dat soort autobewegingen voortaan te gaan verminderen. Want dan heb je ook een
autoluwe gemeente.
Voorzitter, Weesp wordt sowieso al vaak vergeten als het om beleid gaat. Ze
worden bijvoorbeeld niet eens genoemd en staan ook niet op de kaartjes van een Nieuw
Amsterdams Economisch Peil. Ik kom daar met een amendement nog op terug, maar
knullig is het wel. En voorzitter, ze komen wel overal in de lijstjes voor als het gaat om
belastingverhoging. Bijvoorbeeld de toeristenbelasting. Die gaat daar niet van 10 naar 12,5
procent, maar van nul naar 12,5 procent. En laat mij, voorzitter, als CDA'er het dan toch
maar opnemen voor die paar boeren die we in Amsterdam hebben. In het landelijk gebied
van Weesp wonen veel agrariërs die door de stikstofreductie en door de nabijheid van het
natuurgebied Naardermeer hun veestapel moeten inkrimpen. Zij hebben Amsterdam nodig
om een nieuw verdienmodel te maken, bijvoorbeeld gezellige pipowagens, maar zij prijzen
zichzelf met deze toeristenbelasting de markt uit en daar doe ik een motie voor, om hen te
helpen hun veestapel in te krimpen. Daar kan de coalitie toch niet tegen zijn, hoop ik.
Voorzitter, tenslotte nog een motie over de schone stad. Je stad schoonhouden en
daaraan bijdragen is geen elitaire bezigheid, zeg ik nog maar eens, maar een
basisbetrokkenheid van alle inwoners. En ik ben heel blij dat mijn naam staat onder de
motie van mevrouw Van Pijpen voor prullenbakadoptanten en ik dank mevrouw Van Pijpen
voor die motie.
33
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Voorzitter, het schoonhouden van de stad is een kerntaak van de gemeente maar
dat doe je niet alleen met een bezem. Het gaat namelijk ook om onze gebouwen en daarom
dien ik samen met de VVD een motie in om ook historische winkelpanden mooi te houden.
En ik blijf u allen oproepen om niet alleen veel te bouwen maar vooral ook mooi te bouwen.
Dank u wel.
De motie Havelaar inzake maak afkoop erfpacht verplicht bij nieuwe uitgifte om de
schuldpositie van de gemeente te verbeteren, nr. 599.23, ingetrokken zijnde, maakt geen
deel meer uit van de beraadslaging.
De motie Havelaar inzake korting op de erfpachtvoorwaarden bij nieuwe
gronduitgiften, nr. 600.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de
beraadslaging.
De motie Havelaar inzake maak de economie van Amsterdam toekomstgericht, nr.
605.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging.
De motie Havelaar inzake maak duurzaamheid rendabel voor bedrijven, nr. 606.23,
ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Schijndel voor een bijdrage.
Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met warme steun
uit te spreken voor de motie die vanavond is binnengekomen van de leden Khan en Garmy.
Wij zullen daar uiteraard voor stemmen. Dan want betreft de begroting heb ik drie punten.
Het is een gemiste kans, de heer Bobeldijk wees er al op, dat in deze begroting het
aanzwengelen van de woningbouw niet echt uit de verf komt. Dat is jammer. Dat begrijpen
we eigenlijk niet. Waar is wethouder Van Dantzig om daar wat over te zeggen, vraag ik me
af.
Dan heb ik twee moties die ik kan aanbevelen. De eerste gaat over de Oostbrug.
Het rijk heeft een keus gemaakt door 1,5 miljard terug te trekken uit de reservering voor de
NoordZuid-lijn, die NoordZuid-lijn zien wij als een eigenlijk nationaal project in belang van
Den Haag, meer dan van de stad. Als gemeente kunnen we daar op twee manieren op
reageren. We kunnen in deze tijden van onzekerheid niets doen en afwachten of we kunnen
er onze eigen keuze aan koppelen en dat doet Forum. Wat ons betreft gaan wij direct aan
de slag met de Oostbrug over het IJ, dat kan door 119 miljoen die we nu hebben
gereserveerd voor de NoordZuid-lijn te herbestemmen voor de Oostbrug. Vandaar de
motie. Laten we het belang van de mensen in Noord nu maar eens echt vooropstellen. Dan
over de toeristenbelasting. Er is een onderzoeksmotie waar eigenlijk denk ik niemand tegen
kan zijn, zeker de wethouder niet. Daar kom ik nog op terug.
Voorzitter, het was verheugend dat de raad eerder uitsprak om de
toeristenbelasting forser te verhogen dan in de Voorjaarsnota werd voorgesteld
aanvankelijk. Eigenlijk, onze mooie binnenstad wordt overspoeld met toeristen, zeg ik
mevrouw Heinhuis na, de berg heeft nu een muis gebaard. Een verhoging van 10 naar 12,5
procent is volstrekt onvoldoende voor volumebeperking, dat tonen de econometrische
rapporten en ook die van Adviesgroep Nederlandse Gemeenten gewoon aan. Het doel
moet dus zijn volume van met name overlastgevend toerisme te beteugelen. Het gaat dan
om de stroom budgettoeristen die verblijven in de lage en het middensegment van de
hotels. Er staat wat rekenarij in de motie en het verbazingwekkende is eigenlijk dat om de
heffing te vereenvoudigen wordt de vaste heffing per persoon per nacht, à 3 euro per
34
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
persoon per nacht, afgeschaft. Dat leidt er dan toe dat dus een tweepersoonsgezelschap
in die wat lagere segmenten gewoon goedkoper uit is. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Je moet, wethouder, denk ik toch echt blijven werken met ook die heffing van per persoon
per nacht om daar iets te kunnen bereiken, in de beteugeling van de toestroom. Verder ben
ik van mening dat dus deze verhoging van 2,5 procent erbovenop niet recht doet aan de
strekking van de motie Heinhuis cum suis. Kortom dus, de bewoners van de binnenstad
blijven in de kou staan. En hoe moet het dan gaan als straks ook dus het Wallen-idee toch
in duigen zou vallen? Dan is er helemaal niks waar we de bewoners van de binnenstad
mee vooruit kunnen helpen. Overigens zijn wij tegen die die wallenaanpak.
Ons voorstel is dus om de toeristenbelasting eerst maar eens te harmoniseren met
de btw-heffing voor dienstverlening, dat is 21 procent. Het Adviesgroep Nederlandse
Gemeenten-rapport noemt dit als richtgetal, 21 procent, omdat het een juridisch stranden
van de verhogingen bij de rechter zou kunnen voorkomen. Dus daar denk ik moeten we
acht op slaan, zeker het bestuur. En dan wil ik nog even naar de wethouder zeggen, ik denk
dat het van belang is dat het stadsbestuur toch de ruimte blijft vrijnouden om op enig
moment als het geboden is toch tot aanzienlijk grotere stijging van toeristenbelasting over
te gaan. Die ruimte, die beleidsvrijheid moet je zoveel mogelijk bevorderen. Het mag niet
zo zijn dat de toeristische sector nu gaat zeggen, 2,5 procent erbovenop maar dat is het
dan ook echt wel. Dat kan dus niet. Dus de vergelijking met het buitenland, dat daar de
belastingen lager zijn, die hebben we in de commissie besproken en daar geloven wij niet
in. Wij geloven niet dat dat een reden kan zijn om niet te verhogen.
De VOORZITTER: Dank u wel. En ik hoorde u vragen waar de heer wethouder Van
Dantzig is en die is wegens persoonlijke omstandigheden niet aanwezig, maar zijn vragen
zullen worden beantwoord door wethouder Pels. Dus dat is geregeld.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendementen en moties zijn
ingekomen:
Amendement van de leden Asruf, Ernsting, Moeskops, Veldhuyzen en Bakker
inzake gratis openbaar vervoer voor kinderen, nr. 615accent.23
Besluit:
-__ het college te verzoeken om vanaf het jaar 2024 kinderen in de leeftijd van 4
tot en met 11 jaar structureel gratis te laten reizen met het openbaar vervoer
en hiervoor een bedrag van € 1.000.000,- beschikbaar te stellen;
-__dit te dekken door een verhoging van de Vermakelijkhedenretributie te water
met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €0,50 tot €2,50, en een
verhoging van de belasting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de
voorgestelde verhoging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag!;
-__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de
vermakelijkheidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen:
a. Art. l onder A van de Eerste Wijzigingsverordening Vermakelijkheidsretributie
te water 2020 te wijzigen naar:
1. De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk
deelnemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid plaatsvindt
met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig.
b. en de toelichting daarop aan te passen.
-__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening
Dagtoeristenbelasting 2019 als volgt te wijzigen:
35
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Art. 1 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening
dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden:
AN
Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,-.
Amendement van de leden Hofland, Wehkamp, Runderkamp, Yemane,
Veldhuyzen, Alberts, Broersen en Emmerik inzake lerarenbeurs, nr. 616accent.23
Besluit:
-__in de begroting 2024 een structureel bedrag van €1.000.000,- vrij te maken ter
introductie van de lerarenbeurs en deze stimuleringsmaatregel tevens
beschikbaar te stellen voor het speciaal onderwijs;
-__dit te dekken door een verhoging van de Vermakelijkhedenretributie te water
met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €0,50 tot €2,50, en een
verhoging van de belasting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de
voorgestelde verhoging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag?;
-__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de
vermakelijkheidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen:
a. Art. l onder A van de Eerste Wijzigingsverordening Vermakelijkheidsretributie
te water 2020 te wijzigen naar:
1. De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk
deelnemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid plaatsvindt
met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig.
b. en de toelichting daarop aan te passen.
-__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening
Dagtoeristenbelasting 2019 als volgt te wijzigen:
Art. 1 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening
dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden:
AN
Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,-
Amendement van de leden Martens-America en Burgers inzake voorgestelde
mutaties uit de Begroting 2024 van de VVD overnemen in de Begroting 2024, nr. 625.23
Besluit:
Onderstaande mutaties, die nader worden toegelicht in de Begroting 2024 van de
VVD, dienovereenkomstig te wijzigen in de Begroting 2024 Gemeente Amsterdam:
Investeringen (x 1mIn) 2024 2025 2026 2027 Structureel
Een vrije en veilige stad
Extra handhavers (tot 100) 1,9 5,6 7,4 7,4 74
Opleiding extra jeugd-boa’s 0,1 0 0 0 -
Aanpak explosies in woonwijken 1 1 1 1 1
Extra middelen aanpak anti-LHBTIQ+ 1 1 1 1 1
geweld
Extra middelen Programma tegen Seksuele 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
Intimidatie (SISG)
Verdubbeling subsidie Dierenambulance 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
Extra geld naar stadsdelen ihkv 4 en 5 mei 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
Een leefbare en schone stad
36
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Extra middelen afval en reiniging 25 25 25 25 25
Plaatsen doneerringen (1000) 0,4 0,03 0,03 0,03 0,03
Aanleg 5 extra peuterbadjes in openbare 3,75 0,3 0,3 0,3 0,3
ruimte
Terugdraaien bezuinigen PMB/IB 2 5 10 10 10
Onderzoek zonnepanelen op het water 1 0 0 0 -
Ontwikkelen van kennis en expertise 2,5 0 0 0 -
isoleren
Een gezonde en slimme stad
Reserveringen voor zwembad op IJburg 6 6 6 6 1
Inzet verhogen vaccinatiegraad 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
Extra middelen taalonderwijs 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6
Een betaalbare stad
Verlagen afvalstoffenheffing met 10% 16,8 16,8 16,8 16,8 16,8
Afschaffen reclamebelasting ondernemers 5,5 5,5 5,5 6,1 6,1
Terugdraaien harmoniseren 4,7 4,7 4,7 4,7 4,7
parkeertarieven
Verhoging inkomensnorm (150%) 1,3 2 2,3 2,6 2,6
armoederegelingen gezinnen
Totaal uitgaven 7465 74,63 81,73 82,63 71,63
Ombuigingen en opbrengsten (x1mlIn) 2024 2025 2026 2027 Structureel
Besparing ambtelijk apparaat en 25 35 50 50 50
overheadkosten
Verkoop gemeentelijk vastgoed 10 10 10 10 -
Verkoop broedplaatsen 5 5 5 5 -
Schrappen autoluw 5,3 6,5 0 0 -
Behouden subsidietaakstelling uit 8,5 8,5 8,5 8,5 8,5
coalitieakkoord
Subsidies langs subsidiekader 10 15 20 25 30
Afbouwen subsidie- 2 4 6 7 7
regeling ongedocumenteerden
Minder geld naar Amsterdam 750 jaar 2,8 3,1 0 0 -
Stoppen voedselregistratie 1 1,2 1 0 -
Geen stadsdeelpanels 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35
Beëindigen buurtbudgetten 2,2 2,2 2,2 2,2 2,2
Geen burgerberaden 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
Afschaffen Brede Brugklasbonus 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6
Onttrekking Klimaatfonds tbv 3,5 0 0 0 -
zonnepanalen en isolatie
Besparing Programma Diversiteit en 0,5 0,5 1 1 1
Inclusie
Totaal inkomsten 71,25 92,45 105,15 105,15 105,15
Amendement van het lid Khan inzake organiseer een streetfoodfestival tijdens de
ramadan, nr. 632.23
Besluit:
CONCEPT 37
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
-__ het college te verzoeken om te onderzoeken of een streetfoodfestival tijdens
de Ramadan georganiseerd kan worden in samenwerking met particuliere
partijen en daarbij een regierol in te nemen;
-__ hierbij ook te onderzoeken of Plein ‘40-45 een geschikte locatie is en daarbij
lokale ondernemers te betrekken;
- hiervoor een bedrag van €250.000 vrij te maken; te dekken door de
Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de voorgestelde
verhoging van €0,50 tot €2,50, en een verhoging van de belasting voor
dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot
€14,00 per persoon per dag’;
-__ditte verwerken in de eerstvolgende begrotingswijziging.
Motie van de leden Khan en Garmy inzake campagne om joden en moslims een
gezicht te geven, nr. 626.23
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__om een passende manier te zoeken waarop acties kunnen worden
ondernomen die een gezicht geven aan joodse, islamitische, Palestijnse én
Israëlische Amsterdammers en ontmenselijking van deze groepen kan worden
tegengegaan, bijvoorbeeld door middel van een buitententoonstelling met
persoonlijke verhalen;
-__ hiervoor de input te halen uit de stadsgesprekken die naar aanleiding van de
motie ‘versneld faciliteren van ontmoeting en verbinding’.
Amendement van de leden Van Pijpen, Bakker, Noordzij en Norbruis inzake tegel
eruit, groen erin, het recht op vergroening van de openbare ruimte, nr. 627 dubbelaccent.23
Besluit:
-__op pagina 102 in de begroting, onder de kop ‘Wij werken aan een groene
duurzame en klimaatadaptieve stad’ de zin “Waar mogelijk verwijderen we
tegels op stoepen zodat er
-__ meer ruimte komt voor groen” te wijzigen in: “Waar mogelijk verwijderen wij
tegels op stoepen en van parkeerplaatsen om ruimte te maken voor groen.
Bewoners krijgen het Recht op Vergroening om dit uit te voeren waarbij het
principe ‘ja, tenzij’ geldt. Reden om het niet te mogen zijn limitatief en beperken
zich tot toegankelijkheid, benodigde doorloopruimte, (verkeers)veiligheid,
bereikbaarheid (waaronder het parkeren van voertuigen), ondergrondse
infrastructuur en afspraken over onderhoud en beheer voor 2 jaar’; in 2024
werken we hiervoor een regeling uit”;
-__ teneinde het recht op vergroening te ondersteunen en te faciliteren wordt de
begrotingspost ‘Groen in de buurt’ zoals vermeld op pagina 105 van de
begroting, verhoogd met een bedrag van 800.000 euro structureel, te dekken
door de Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de
voorgestelde verhoging van €0,50 tot €2,50, en een verhoging van de belasting
voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot
€14,00 per persoon per dag’;
-__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de
vermakelijkheidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen:
a. Art. l onder A van de Eerste Wijzigingsverordening Vermakelijkheids-
retributie te water 2020 te wijzigen naar:
38
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
i. De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk
deelnemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid
plaatsvindt met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig.
b. en de toelichting daarop aan te passen.
-__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening
Dagtoeristenbelasting 2019 als volgt te wijzigen:
i Art. 1 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening
dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden:
. Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,-
Motie van de leden Ernsting, Heinhuis, Hofland, Garmy, Bakker, Alberts, Khan en
Ahmadi inzake oproep staakt het vuren, nr. 628.23
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ zich aan te sluiten bij de internationale oproepen voor een humanitair staakt het
vuren in Israël en Gaza, vrijlating van gijzelaars en opstarten van een duurzaam
vredesproces.
Amendement van de leden Yemane, Runderkamp, Wehkamp, Khan, Broersen en
Veldhuyzen inzake structurele middelen voor onderwijsondersteunende initiatieven tegen
kansenongelijkheid, nr. 629.23
Besluit:
- het college te verzoeken om structurele middelen vrij te maken aan
onderwijsondersteunende initiatieven die zich inzetten voor kansengelijkheid
en ervoor zorgen dat kinderen geen belemmering hebben in hun ontwikkeling,
op plekken waar dat het hardst nodig is;
-__ hiervoor een bedrag van € 200.000 structureel vrij te maken; te dekken door de
Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de voorgestelde
verhoging van €0,50 tot €250 en een verhoging van de belasting voor
dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot
€14,00 per persoon per dag’;
-__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de
vermakelijkheidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen:
a. Art | onder A van de Eerste Wijzigingsverordening
Vermakelijkheidsretributie te water 2020 te wijzigen naar:
i. De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk
deelnemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid
plaatsvindt met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig.
b. en de toelichting daarop aan te passen.
-__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening
Dagtoeristenbelasting 2019 als volgt te wijzigen:
i Art. 1 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening
dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden:
. Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,-
Motie van de leden Ahmadi, Veldhuyzen en Khan inzake afkeuren schendingen van
mensenrechten en internationaal recht door Israël, nr. 630.23
Verzoekt de Raad en het College van B en W:
39
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
- de oproep van internationale mensenrechtenorganisaties die de aanvallen van
Israël op burgers tot oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid
rekenen, te volgen 4;
-__ uitte spreken dat Israël niet boven het recht staat;
- uit te spreken dat de rechten van Palestijnen niet straffeloos geschonden
mogen worden.
Motie van het lid Havelaar inzake aandacht hebben voor Weesp, nr. 631.23
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken op welke manieren de gemeente Amsterdam het nadeel dat
deze ondernemers ondervinden van de 12,5% toeristenbelasting kan
compenseren.
De amendementen en moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Buren het woord voor de
beantwoording van de vragen.
Wethouder VAN BUREN: Ik ga eerst toch nog even een algemene reactie, ik heb
natuurlijk goed ook naar het debat hier geluisterd. Ik wil toch nog even benadrukken dat wij
als college, we willen dat Amsterdam een sociale en solidaire en diverse en ongedeelde
stad is die iedereen echt gelijke kansen biedt. En daarom investeren we met deze begroting
ook extra in groepen die zich in een kwetsbare positie bevinden. En inderdaad, het klopt,
de gemeente stevent nog steeds af op wat wij een ravijn noemen, een financieel tekort, ook
al is het ravijn iets minder diep geworden gelukkig. Maar ik wil ook nog benadrukken dat
voor veel Amsterdammers is dat ravijn al dagelijkse praktijk en daar hopen we als gemeente
bij te helpen. En de Haagse onzekerheid mag geen invloed hebben op de Amsterdamse
bestaanszekerheid. Ongelijk investeren voor gelijke kansen is motto van dit college en we
investeren in mensen, in sociale stenen zodat Amsterdammers verbonden blijven. En
blijven met elkaar, met elkaar en de stad. En daarom investeren we ook extra met deze
begroting in Noord, Nieuw-West en Zuidoost.
Ik wil ook zorgvuldig met gemeenschapsgeld omgaan. We investeren ook in acute
problemen, in stadsdelen en in Amsterdammers en in de toekomst en door ook de
algemene reserves aan te vullen en verantwoord te investeren. De algemene reserve is al
eerder dan verwacht alweer op orde. En bij de Voorjaarsnota hebben we ook een kader
vastgesteld voor de verantwoorde schuldontwikkeling, waar het hier ook veel over is
gegaan. Kom ik ze ook nog wel even op terug. Maar we hebben een verantwoorde schuld
en rentelasten en de risico's zijn beheersbaar en verantwoord en we blijven binnen dat
kader. En dit college vindt het heel vanzelfsprekend dat iedereen die Amsterdam om haar
schoonheid bezoekt ook meebetaalt aan een schone stad. En daarom hebben we ook een
hogere bijdrage, vragen we aan de toeristen en voor minder overnachtingen meer geld voor
de stad. We willen buurten waar Amsterdammers veilig kunnen opgroeien en hun talenten
kunnen ontdekken en waar naar elkaar wordt omgekeken. We zijn blij dat we ook pijnlijke
bezuinigingen die op tafel lagen bij deze begroting niet hebben hoeven doorvoeren en mede
dankzij een verhoging van de toeristenbelasting.
40
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Dan ga ik nog even, kom ik terug als eerste terug op de tegenbegroting van de
VVD. Zoals al eerder benoemd, heb ik ook al gezegd in de commissie, vind ik het een goede
traditie dat de VVD en tegenbegroting maakt. Het geeft ook blijk van een serieuze en
onderbouwde bijdrage op financiële ontwikkeling van de stad. En bedankt daarvoor. En ik
vond het inderdaad heel erg fijn dat ik deze keer toch ook een keer een begroting in een
koffertje heb mogen ontvangen. Dat was toch wel … En ik denk dat we daar een traditie
van gaan maken, heb ik begrepen. En ik ben het ook eens met een gezamenlijke ambitie
om te blijven werken in een schone en veilige en vrije stad. Ik ben heel erg blij met de inzet
van de VVD op bestaanszekerheid en daar vinden we elkaar ook.
Maar wel is opvallend, op de volgens de VVD veel te hoge schuld van 8,7 miljard
stelt de VVD voor jaarlijks 0,25 procent af te lossen en dat maakt echt helemaal geen
verschil. Ik zeg dat is echt peanuts voor de aflossing. Wel krijgen we nu ook door twee
rapporten bevestigd dat we als gemeente een breed probleem hebben met discriminatie.
En dat de VVD ook met deze informatie hierop wil bezuinigen, vind ik op zijn minst echt wel
opmerkelijk te noemen.
En de VVD dekt de plannen grotendeels door beleid en programma’s te schrappen
die wij als college wel heel erg belangrijk vinden en het moge duidelijk zijn dat wij daar niet
voor zijn. En op sommige punten is de dekking ook niet helemaal deugdelijk. En over een
realistische begroting gesproken, een bezuiniging kan niet zonder inhoudelijke keuzes en
ik mis nog wel in de tegenbegroting van de VVD de inhoudelijke keuzes, bijvoorbeeld ook
over de investeringen. En de VVD zegt ook, we gaan de subsidies langs het nieuwe
subsidiekader halen en we zorgen niet voor minder subsidies. Dus welke 30 miljoen aan
subsidies zou de VVD dan willen schrappen? Daar heb ik nog niets over gelezen. En ook
het realiseren van een besparing van 50 miljoen op het ambtelijk apparaat betekent een
reductie van de formatie van zeshonderd fte. Zoals de heer Schmidt ook al eerder heeft
aangegeven, de uitstroom, dat is natuurlijk over de hele organisatie en dat zit niet alleen
aan de beleidskant. Dus dan zijn we ook wel benieuwd welke afdelingen en welke
beleidskeuzes de VVD daarvoor zou willen maken. Ik vind het wel ook altijd heel erg
belangrijk om altijd weer opnieuw te kijken, ook als het gaat over het ambtenarenapparaat
en over de dingen die we doen, om te kijken naar wat je doet en hoe je het doet. En daarom
ben ik ook begonnen met de bestuursopdracht. Daar gaan we ook drie trajecten over
aflopen.
(Het lid MARTENS-AMERICA: Voorzitter, dank. Via de voorzitter, aan de
wethouder, dan hebben we één ding gemeen en dat is dat niet alles
dekkend is. Zowel niet bij de coalitieplannen als die bij de VVD. Dus daar
vinden we elkaar. En het hele idee van de tegenbegroting, via de voorzitter,
is natuurlijk ook dat we niet alles herzien maar alleen de verschillen
benadrukken. Maar om de wethouder een groot plezier te doen, toch alvast
een aantal voorstellen met subsidies die wij graag, via de voorzitter, zouden
willen schrappen. Ik begin bij de broedplaatsen, want zoals een
gewaardeerd oud-raadscollega Daniël van der Ree zei, je bent op een
gegeven moment uitgebroed. Dus dat zou ik heel graag hier willen
hanteren. De Brede Brugklasbonus, democratiseringsprojecten en
buurtbudgetten. De ambtenaren is natuurlijk 10 procent en zo komen we
toch tot een aantal. En ik zie het eigenlijk als een aanmoediging, via de
voorzitter, aan de wethouder dat wij in ieder geval structureel 20 miljoen
euro per jaar kunnen bezuinigen, dan zou de wethouder dat toch ook
moeten kunnen als het de VVD lukt, ook al is het een druppel op de
gloeiende plaat.)
41
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Ik dank mevrouw Martens ook voor de toelichting hierop. En zoals ik al zei, we zijn
ook begonnen met de bestuursopdracht, verdieping, kom ik straks ook nog wel op terug. Ik
wil niet zeggen dat we bepaalde subsidies, maar we gaan wel kijken, juist de diepte van de
begroting in dat we meer inzicht krijgen hoe we dingen ook efficiënter kunnen doen. En we
zijn ook al aan het bezuinigen op de organisatie we zijn al aan het bezuinigen op het
huisvesten van ambtenaren. Dat is al eerder ingezet. Dus dat doen we ook nog steeds.
Toch nog even terugkomen op het ravijn, er was ook wat discussie over van het
ravijn, dat dat onverantwoord zou zijn. Het is inderdaad een landelijk probleem het gaat met
name om dat de rijksoverheid ook vele taken bij ons neerlegt en heeft neergelegd en niet
daarbij de middelen die we nodig hebben om die taken goed uit te voeren. Is ook onderzoek
naar geweest, wij zijn echt niet de enige gemeente. Er zijn zelfs nog andere gemeenten die
het nog veel zwaarder hebben, die echt het enige buurthuis of het enige zwembad moeten
sluiten. Dus vandaar dat we ook solidair met elkaar zijn, ook het ravijn laten zien en dus
ook een realistische begroting inleveren dus. En daarvoor is ook de bestuursopdracht,
mocht het ravijn blijven bestaan dat we ook nog voldoende tijd hebben om nog bij te sturen.
We hebben ook risicomanagement, dat heeft ook te maken met de schuldontwikkeling, dat
we binnen de quota's blijven en ook heel belangrijk, dat we dus een wendbare begroting
hebben.
En dat hebben we ook. Ja en dan nog toch nog even terugkomend op de
samenstelling van de Amsterdamse schuld. Is wel heel bijzonder want de schuld bestaat
uit een groot gedeelte over erfpachtgronden en dat is bij de meeste gemeenten niet het
geval. En tegenover de erfpacht staan ook gegarandeerde inkomsten. En het maakt de
standaard, de signaalwaarde, de standaardschuld hebben we gescheiden van de
erfpachtschuld. Dus daar zijn we al anders in. Dus we hebben dat ook losgekoppeld van de
standaardschuld, dus blijft het beheersbaar. De standaardschuld wordt gehandhaafd
binnen die schuldquote, die bandbreedte waar het nu ook al over ging tussen de 90 en de
130 procent. En die vindt onze toezichthouder ook redelijk. En we zitten echt nog, we zitten
nu nog op 87 procent schuld, dus daar is nog wel enige bandbreedte. Ook de leningen, er
staat nu voor 6,1 miljard uit aan leningen tegen 1 procent rente en het gemiddeld
rentepercentage over de schuld stijgt stapsgewijs naar 2,4 procent, want we hebben
langlopende leningen van tien jaar die elk tien jaar worden verwisseld. En alle leningen
lopen niet in één keer af. En over die 100 miljoen rentelasten, dat blijkt dat als de rente blijft
stijgen en na tien jaar zijn al onze leningen ververst. En we betalen nu aan rente 45 miljoen
en dat zou dan over tien jaar 100 miljoen kunnen zijn, maar we volgen natuurlijk de
renteontwikkelingen nauwgezet.
Dan was er ook nog een vraag van raadslid Broersen, die vraagt nog naar de
bestuursopdracht en welke gevolgen dat gaat hebben voor onze keuzes en ook over de
investeringen. De keuzes, we hebben in de bestuursopdracht, eerst hebben we al onze
investeringen ook in kaart gebracht en daar hebben we ook een investeringsplafond op
gelegd en daar hebben we bij de Voorjaarsnota ook hele duidelijke keuzes over gemaakt.
We hebben keuzes over gemaakt, ja nu niet de brug over het IJ maar wel de OBA NEXT,
wel de Meervaart. En we hebben ook keuzes gemaakt wat we niet konden doen omdat we
een investeringsplafond hebben en dat heeft de samenhang met onze schuld. Want we
hebben gekeken hoe gaat die schuld zich ontwikkelen en wat kunnen we investeren. Dus
die keuzes over deze investeringen zijn al gemaakt. Maar we gaan nog verder met een
verdiepingsslag natuurlijk met de bestuursopdracht en wat dat precies gaat betekenen, dat
weten we natuurlijk nog niet. Het doel van bestuursopdracht is ook om meer inzicht en grip
op de begroting te krijgen. En op basis van dat inzicht kunnen er nadere keuzes worden
gemaakt door ons als college, maar ook door u als raad. En daardoor wordt nu ook
gemeentebreed, dus we benchmarken ook met andere gemeenten, we benchmarken in
42
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
alle programma's en dat moet ook voor de Voorjaarsnota duidelijk zijn. En we maken ook
een dashboard, dat hopen we ook volgend jaar gereed te hebben en dat dashboard geeft
ook meer inzicht, dan kunnen we ook dieper, niet alleen voor ons als collegeleden maar
ook voor de raadsleden is het de bedoeling, daar gaan we ook nog een technische sessie
over organiseren, dat we de verdieping in de begroting ook kunnen zien.
(Het lid MARTENS-AMERICA: Dank, voorzitter. Een snelle vraag of ik het
goed begreep. We benchmarken alles, dus ook tegenover andere
gemeenten natuurlijk. Nemen we daar ook het aantal het aantal
ambtenaren in mee?)
Als we benchmarken nemen we dat ook in mee. We nemen dat programma ook
mee, klopt. Hebben we ook al eens eerder gedaan overigens.
En verder wil ik Volt bedanken voor de blijvende aandacht voor de leesbaarheid en
de toegankelijkheid van onze Planning & Control-producten en dit thema heeft ook onze
voortdurende aandacht. We hebben met de publieksversie al een stap gezet en ik ben blij
dat we daar ook de complimenten voor kregen, dat dat ook beter leesbaar is. Dat gaan we
natuurlijk ook bij al onze andere producten doen. Maar ik zal nogmaals zeggen, daarmee
zijn we er nog zeker niet en we blijven ons inzetten voor de leesbaarheid en het eenvoudiger
maken van de begroting. We volgen natuurlijk ook de adviezen van de Rekenkamer op en
we gaan volgend jaar, begroting 2025 willen we ook een andere indeling hebben, een
helderder indeling en ook onderzoeken we de mogelijkheden om de begroting te publiceren
als een interactieve webpagina. Dus het is een doorontwikkeling, het kost tijd, maar het
houdt onze aandacht.
(Het lid BROERSEN: Ja dank en dank aan de wethouder voor de
uitgebreide beantwoording en ook fijn dat we nu met een uitgebreidere, of
dat we straks met een uitgebreide publieksversie aan de slag gaan. Ik wil
heel even terug naar het stukje over de bestuursopdracht. Want we zijn nu
natuurlijk wel geld aan het uitgeven, want er zijn keuzes gemaakt. Maar de
wethouder zegt ja, bij de bestuursopdracht krijgen we dan meer grip op de
begroting. Maar wat betekent meer grip op de begroting als we nu wel geld
aan het uitgeven zijn?)
Voorzitter, die grip op de begroting, we hebben het hier vooral ook vaak over
coalitiemiddelen en de grip op de begroting is natuurlijk veel, veel groter en het gaat ook
echt om, dat noem ik dan de romp van de begroting, om echt die verdieping in de begroting.
Want veel, ook in het college, in het coalitieakkoord wordt gesproken over dingen die we
nu in uw gang hebben gezet. Maar er zijn ook dingen die misschien wel jaren geleden al in
uw gang zijn gezet en kijken wat daar ook de opbrengsten voor zijn. Dus we willen echt
meer de verdiepingsslag gaan maken.
(Het lid BROERSEN: Ja, ik probeer het te begrijpen, ik denk dat ik er een
beetje ben, maar is er dan een … Ik zoek toch naar zo'n voorbeeld van wat
betekent dat dan voor bepaalde bezuinigen? Als we dan meer grip hebben
op de begroting en een verdiepingsslag zijn ingegaan en andere
programma’s zien, waar kunnen we dan uiteindelijk gaan bezuinigen? Want
het lijkt me dat dat niet bij geld is wat we nu al aan het uitgeven zijn.)
Nee, dat klopt. Maar geld is er natuurlijk altijd, dat wordt al uitgegeven. En ik wil ook
nog wel zeggen dat het niet, die grip op begroting niet inzet is om een bezuinigingsoperatie
te doen maar wel om te kijken van waar besteden we naar ons geld aan en vinden we dat
ook de juiste middelen waar we ons geld aan besteden? En heeft het ook het effect wat we
willen bereiken? Dus dat is wel die verdiepingsslag. En ook kijken we nu natuurlijk nu naar,
dat is ook het probleem met het gemeentefonds, de groei van de stad. Hebben we juist ook
wel de middelen om daar ook de maatschappelijke voorzieningen te realiseren, de
43
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
infrastructuur te betalen. Dus dat is echt wel dat we het allemaal in samenhang zien. En nu
is het nog best wel verkokerd in de programma's. Dus we proberen meer het geheel ook
helder en inzichtelijk te krijgen. En niet alleen voor ons als college, maar natuurlijk ook voor
de raad.
(Het lid MARTENS-AMERICA: Dank voorzitter. Is de wethouder het met de
VVD eens dat het de taak van de raad is, coalitie of oppositie, om u te
controleren?)
Jazeker, voorzitter. Dat ben ik met u eens.
(Het lid MARTENS-AMERIGA: Voorzitter, ja dan begin ik me wel een
beetje zorgen te maken. Want ik hoor de wethouder hier zo gepassioneerd
praten over de bestuursopdracht en dat dat ons handvatten geeft om nog
beter grip te krijgen op de uitgaven. Dan ben ik toch eigenlijk wel heel
benieuwd ook in navolging van mijn collega van Volt. Wat verwacht de
wethouder dan nu van ons? Want blijkbaar hebben wij op dit moment niet
genoeg grip op de begroting. Dus wat verwacht de wethouder dan van mij,
hoe ik haar zo goed mogelijk blijf controleren?)
Voorzitter, mijn doelstelling als wethouder Financiën is ook zo transparant mogelijk
te zijn en het is niet zo dat het nu niet gecontroleerd kan worden. Maar ik wil alleen meer
handvatten geven om nog beter en ook om meer inzicht te krijgen in de begroting. En omdat
ik ook vaak hoor dat de begroting, wat is het, 540 pagina's, best heel moeilijk om dat te
doorgronden en dat we dat op een eenvoudiger manier ook willen weergeven. Dus het zijn
ook hulpmiddelen, ook voor onszelf.
Kijken waar ik nu was, bij ik denk de vragen en de opmerking van de heer Havelaar
van het CDA, we hebben het natuurlijk ook al over de schuld gehad. Ja, ik schrok er even
van dat er lauwe bitterballen in Weesp worden geserveerd. Sorry, dat wist ik niet en ik hoop
wel dat het vegetarische bitterballen zijn dan en dat er niet bitterballen blijven liggen, dat ze
niet worden opgegeten omdat ze lauw zijn, maar ik zal er verder niet. Maar Weesp is voor
ons echt belangrijk, Weesp hoort natuurlijk ook bij Amsterdam en ik zou het vervelend
vinden als Weesp dat niet ervaart. Ik wil nog wel even benadrukken, natuurlijk geldt daar
ook de toeristenbelasting, want we differentiëren niet. De bedrijven hebben daar natuurlijk
ook wel weer een voordeel dat zij naamsbekendheid krijgen omdat ze onder Amsterdam
vallen. Dat is een voordeel. En er zijn ook andere voordelen, zoals bijvoorbeeld de ozb voor
de Weespers naar omlaag is gegaan. Dus er zijn ook voordelen om aan te sluiten bij
Amsterdam. We hebben er nog meer maar die zal ik niet allemaal opnoemen. Volgens mij
ben ik er nu gekomen zodat ik nog een antwoord ga geven op de moties die zijn ingediend.
(Het lid HAVELAAR: Ja, ik was benieuwd of er nog meer over Weesp
kwam. Want je kan natuurlijk zeggen dat het heel belangrijk is maar ik
noemde even, in een belangrijke economische visie worden ze niet
genoemd, staan ze ook niet op het kaartje, behalve als de gemeente met
de collectebus langskomen spreekwoordelijk voor de belasting. Ik vroeg in
mijn bijdrage specifiek aandacht voor de agrariërs die een ander een
verdienmodel moeten zoeken en dat verdienmodel wordt niet mogelijk
omdat ze veel duurder worden dan anderen, onder andere door onze
toeristenbelasting. En ze concurreren daar natuurlijk niet met de
Amsterdamse verhuurders maar met name daar in de landelijke omgeving.
Is de wethouder bereid, of is het college bereid, om naar te kijken hoe we
deze mensen kunnen helpen om hun verdienmodel te verduurzamen en
hun veestapel in te krimpen?)
44
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Voorzitter, ten eerste wil ik benadrukken dat niet de ondernemers of de agrariërs
de toeristenbelasting betalen, dat doen de bezoekers, die betalen de toeristenbelasting.
Dus het lijkt mij niet om de agrariërs tegemoet te komen in hun onderneming.
(Het lid HAVELAAR: Maar voorzitter, het college denkt niet dat toeristen
dan in de totale prijs kijken wat het kost en daar een afweging in maken
tussen een pipowagen van ik roep maar wat 40 euro en een pipowagen
van 50 euro op een steenworpafstand?)
Voorzitter, er zijn heel veel onderzoeken geweest en het blijkt dus ook dat, daar
kunnen we het nu ook wel weer over hebben, dat de verhoging van de toeristenbelasting
de toeristen niet weerhoudt om te komen. En ik denk als je adverteert, maar dat is een
aanname, met een pipowagen in Amsterdam dat mensen wel bereid zijn iets meer te
betalen dan een pipowagen iets verderop in een andere gemeente die minder bekend is.
(Het lid HAVELAAR: Voorzitter, dit vind ik dan wel een mooie onderstreping
van de opmerking die ik een paar keer maak dat we ook in deze stad steeds
zeggen dat het allemaal niet om de prijs moet gaan en neoliberale
beginselen dat mensen maar veel betalen het dan mogen kopen. En dat
argument zie ik het college wel toepassen op de woningmarkt en talloze
andere terreinen. En het verbaast me dat ze hier een hele andere weg in
kiezen. Dat de hoogste bieder mag naar Amsterdam en we verhogen de
prijzen eindeloos.)
Voorzitter, volgens mij heb ik dat niet gezegd. We verhogen de prijzen niet
eindeloos, we hebben de toeristenbelasting verhoogd. En het gaat niet om de hoogste
bieder die naar Amsterdam komt. En het scheelt ook, het gaat ook die 12 procent, 12,5
procent, is ook een percentage van de overnachtingsprijs. Dus als je goedkopere
pipowagens hebt of duurdere hotelkamers, daar is nog wel een verschil in.
(Het lid BROERSEN: Ja toch nog één aanvullende vraag, sorry ging toch
weer over de bestuursopdracht. Want stel wij gaan ook een oproep doen
aan onze Tweede Kamerfractie, maar stel we hebben straks een coalitie in
de Tweede Kamer waar we allemaal hier niet blij van worden. Sommigen
dan wel, maar een groot deel van ons hier niet in dit linkse Amsterdam. En
stel, dan krijgen we dat geld niet en onze begroting is straks niet sluitend
en die bestuursopdracht komt eraan. Hoe brengen we dan in kaart wat dit
voor invloed heeft op onze toekomstige generaties? Kunnen we dan een
soort van, het Klinkt totaal niet sexy, maar risicoanalyses verwachten
waardoor we toch inzicht krijgen in wat dit voor ons kan gaan betekenen?
Want uiteindelijk, als we straks een bestuursopdracht hebben, we gaan niet
tornen aan de specials, dat gaan we sowieso niet doen, wat? Ik vind het
toch nog moeilijk om vast te pakken wat dat dan is. Dus zouden we met
een soort van risicoanalyses Kunnen komen die in beeld brengen wat we
gaan doen als we straks het geld van het rijk niet krijgen?)
Voorzitter, jazeker kan dat want daar is de bestuursopdracht ook voor ingezet. Dus
juist om voor te bereiden op het ravijn zodat wij eventueel, en dat is die wendbare begroting.
En we hebben risicoanalyses, die deel ik ook met de commissie, we hebben risicoanalyse.
Maar dat geldt ook bijvoorbeeld mocht de rente in één keer gaan stijgen en dat is die
bestuursopdracht om te kijken ook waar we dan in moeten snijden of waar we op moeten
bezuinigen. En we hebben nu ietsje meer lucht gekregen omdat het ravijn ietsje minder diep
is geworden. Dus dat biedt ietsje meer rust. Dus we hebben wel de tijd en vandaar dat we
het ook zorgvuldig willen doen. We willen niet bezuinigen met de kaasschaaf, we willen
weloverwogen gewoon keuzes maken en daar willen we natuurlijk ook de raad bij betrekken
en daar zullen we hier nog veel gesprekken over gaan voeren. Maar ik hoop, dat wil ik hier
45
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
toch nog even benadrukken, dat we straks in het kabinet een coalitie krijgen die weet hoe
belangrijk de gemeenten zijn, die weet hoe belangrijk de taken die we uitvoeren zijn, zodat
er wel geld vrijkomt. En ik hoop dat jullie daar allemaal in mee willen lobbyen. Volgens mij
ben ik …
(Het lid BROERSEN: Dank u wel. En ik zou natuurlijk helemaal achter dit
weloverwogen doen. Dat is ook hartstikke belangrijk. Maar ik ben toch
benieuwd. Zou u dan misschien een voorbeeld kunnen geven van wat eruit
zou komen na de bestuursopdracht, iets waarop we dan zouden gaan
bezuinigen?)
Nee voorzitter, dat dat kan ik niet want daar doen we juist die verdiepingsslag voor.
En dan ben ik natuurlijk ook niet, dat moeten we natuurlijk ook nog bespreken in het college.
Dus we zitten in een bestuurlijk team en we gaan kijken wat eruit komt. En dan zijn er
misschien een aantal opties, maar daar komen we zeker mee terug.
Dan wilde ik nu naar de moties gaan, 608accent en dan moet ik even, ik heb mijn
bril niet op. Ik ga het proberen zonder bril. Ik heb hem, sorry, zonder bril kan ik mijn bril niet
vinden, gênant, leeftijd. Dan ga ik naar 608accent, dat is de motie van het lid Havelaar
inzake de begroting en het gaat over geef woonbootbewoners zekerheid en het preadvies
is met de ingang van de begroting worden dus lokale heffingen op een uniforme wijze
geïndexeerd en daarmee is het een gedragslijn die meer zekerheid biedt voor
woonbootbewoners. Het college begrijpt de wens om geleidelijkheid als uitgangspunt te
verankeren, maar dat heeft het college gedaan in de raadsinformatiebrief over de afdoening
moties 747. Dat ging over precariobelasting voor woonschepen omgezet in huur en daarom
beschouwen dit voorstel ons ondersteunend aan bestaand beleid en ontraden daarom
aanneming van dit voorstel.
Dan motie 636 over het rechttrekken van toeristenbelasting met het reguliere btw-
tarief à 21 procent van het lid Van Schijndel. Het preadvies is de toeristenbelasting is één
van de instrumenten om overlast van toerisme tegen te gaan en het college ziet geen
meerwaarde in nog een onderzoek naar de toeristenbelasting en internationaal gezien
vraagt Amsterdam met 12,5 procent al een forse bijdrage van bezoekers en het college is
daarom op dit moment geen voorstander van verdere verhoging. En daarom ontraden we
aanneming van dit voorstel.
(Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u, voorzitter. Graag aandacht toch voor
het punt dat er inderdaad heel veel wetenschappelijk onderzoek is
geweest, van Significant in opdracht van college en ook Adviesgroep
Nederlandse Gemeenten heeft zijn eieren erover gelegd en de uitkomst is
dat, wil je daadwerkelijk de volume toerisme beheersen, dan moet je gaan
voor significant hogere toeristenbelasting. Maar ik hoor hier ook in de raad,
ik meen, ja dus we gaan heel goed kijken hoe die verhoging van 10 naar
12,5 procent gaat uitpakken. Dan ben je toch bezig om te kijken naar wat
het volume-effect is op het terugdringen van het toerisme? Dat zie ik toch
goed?)
Voorzitter, ook in het onderzoek prijselasticiteit dat we hebben uitgevoerd, daar
staat inderdaad significant en als ik het goed uit mijn hoofd zeg moeten we
toeristenbelasting in ieder geval met minimaal 50 procent verhogen. En dat vinden wij op
dit moment als college niet opportuun. Dus we hebben gekozen voor die 12,5 procent. Dat
is al een aanzienlijke verhoging. Zo hebben ook gereageerd op de motie van de raad en
daar zijn we aan tegemoet gekomen, dus vandaar.
(Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u, voorzitter. Ja op dit moment niet
opportuun, dat is een hele deftige en voorzichtige formulering natuurlijk.
46
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Wanneer is in zicht dat er toch weer gekeken moet gaan worden naar die
toeristenbelasting omdat de aantallen blijven stijgen van toeristen?)
Voorzitter, zoals de heer Van Schijndel ook weet is dit één van de onderdelen in de
aanpak over toerisme. Ik kijk ook naar mijn collega-wethouder Mbarki die natuurlijk ook
volgens mij in januari als ik het goed heb terugkomt aan de raad met een rapportage,
voortgangsrapportage over de aanpak over toerisme Aanpak Binnenstad. En dit is een van
de onderdelen daarvan. Dus we kunnen het hier niet helemaal mee sturen.
(Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u, voorzitter. Ja het is dus heel mooi
gespreid binnen het college. De burgemeester met de aanpak voor het
erotisch centrum, wethouder Mbarki voor Aanpak Binnenstad dus
blowverbod en diversiteit van winkels en wat je niet hebt. En wat heb je
allemaal? Maar is het niet waar dat van de set van instrumenten die je kan
inzetten, en hoe meer instrumenten om een doel te bereiken, hoe beter,
Tinbergen, dat die Aanpak Binnenstad van wethouder Mbarki toch wat te
kleinschalig is in vergelijking met een forse verhoging van de
toeristenbelasting?)
Voorzitter, de heer Van Schijndel verwoordt het heel goed, het is verspreid het
aantal onderwerpen in het college. Dat dat zegt ook het belang van de Aanpak Binnenstad,
dat het iets van het college gezamenlijk is. En we opereren natuurlijk niet solistisch, dit is
echt een gezamenlijk iets, we zetten ons er allemaal voor in dus we kijken op welk gebied
wij onze bijdrage kunnen leveren en daar gaan we op rapporteren nog.
Dan ben ik gekomen bij het amendement 625 van de leden Martens en Burgers
inzake de begroting en de voorgestelde mutaties van de begroting 2024 van de VVD over
te nemen in de begroting 2024 van de gemeente Amsterdam. Ik zie hier een hoopvolle blik
maar het spijt me, de keuzes die gemaakt worden in de tegenbegroting, ook al waardeer ik
de tegenbegroting erg, maar er zijn op veel punten in strijd met de prioriteiten van college
en hetzelfde geldt voor de voorgestelde dekkingsbronnen en wij ontraden daarom
aanneming van dit voorstel.
Dan wil ik toch nog even heel kort van deze gelegenheid gebruik maken, toch nog
wel even om alle ambtenaren te bedanken vanuit deze plek. Dat zien we, een applaus voor
de ambtenaren want die hebben ontzettend hard gewerkt maar ook steeds werken aan het
meer inzichtelijk maken en goed voor elkaar krijgt van deze begroting. Dus bij deze.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor
beantwoording.
Burgemeester HALSEMA: Dank u wel, voorzitter. Er zijn een aantal moties
ingediend die op mijn terrein vallen en waar ik graag nog een reactie op wil geven. En dan
begin ik met motie 609 van het lid Hofland, maak het Paleis op de Dam het hart van onze
democratie. Laat ik maar zeggen, dat vinden wij een mooie motie in het college. Het verzoek
is vooral om de burgerzaal in het Paleis op de Dam met behoud van functies die het gebouw
op het moment vervult ter beschikking te stellen voor bijeenkomsten van het burgerberaad
en hier ook de presentatie van de uitkomsten van een burgerberaad te presenteren. We
hebben één probleem, het Paleis niet van ons. Zoals u weet, het is van het koninklijk huis
of om meer precies te zijn van het Rijksvastgoedbedrijf, dus we moeten hier wel een
winstwaarschuwing bij geven.
De heer …: Kraken.
47
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Burgemeester HALSEMA: Gelukkig hoorde ik dit niet. De winstwaarschuwing is de
volgende, wij zijn zeker bereid om de mogelijkheden te verkennen om te kijken of de locatie
geschikt zou zijn voor ceremoniële overhandiging van het advies en bij de locatiekeuze
moet de prioriteit ook liggen bij een goed verloop van de bijeenkomsten waarin de dialoog
tussen Amsterdammers centraal staat. Dus we moeten rekening houden met
bereikbaarheid, toegankelijkheid, praktische voorzieningen, dat snapt u allemaal. En
daarnaast mogen eventuele kosten voor de locatie niet te zwaar drukken op het
projectbudget voor het burgerberaad. Dat moeten we allemaal nagaan. Maar als dat geen
grote belemmeringen geeft, dan zullen wij graag ons best doen om te kijken of wij dat voor
elkaar kunnen krijgen. Dat is één.
Dan is er een motie ingediend door het lid Martens inzake het opleiden extra jeugd-
boa's, motie 617. Ook daarvoor geld, mooie motie, ik begrijp hem goed maar opnieuw een
winstwaarschuwing en dat is de volgende. Als wij slim om willen gaan en effectief met de
schaarse boa-capaciteit dan is het wel wenselijk om jeugd-boa’s alleen in te zetten op het
moment dat de mate van overlast groot is en dat verschilt per stadsdeel en bij stadsdelen
met een relatief lage mate van jeugdoverlast is het slimmer en effectiever om boa's integraal
in te zetten. Als u daar rekening, met ons en met mij, mee wil houden dan zullen wij natuurlijk
kijken of wij u tegemoet kunnen komen in de uitvoering van de motie, dus we hebben geen
bezwaar tegen aanneming van de motie.
Dan heeft ook het lid Martens nog een motie ingediend en dat is motie nummer 618
en die gaat over extra budget voor het Amsterdams 4 en 5 mei Comité. Hoe aardig ook, en
wij begrijpen ook dat het Amsterdams 4 en 5 mei Comité altijd extra geld kan gebruiken,
ontraad ik deze motie toch. Het budget zou moeten komen van de stadsdeelpanels en
daarbij lijkt u even te zijn vergeten dat het comité in 2020 al structureel verhoogd is met
92.500 euro per jaar. En dat maakt dat wij op dit moment door de dekking en de heel recente
verhoging geen steun geven aan de motie. Dat zijn deze moties.
Dan zijn er twee moties ingediend over het conflict in Israël en de bezette
Palestijnse gebieden. En daar wil ik toch ook een paar extra woorden met welnemen van
de voorzitter nog aan wijden. Ik geloof dat het de heer Khan was die mij aanhaalde in de
uitspraak dat de stad kolkt van emoties. En dat klopt. Dat doet die sinds 7 oktober en ik
denk ook dat er bij ongelooflijk veel inwoners een groot gevoel van machteloosheid is. Je
kijkt toe naar de internationale politiek en naar het conflict daar, de verschrikking die zich
daar ontvouwt zonder mogelijkheden te hebben om in te grijpen. En je zoekt dan af en toe
je steun bij wijsheden die je in kranten leest, op televisie ziet. Voor mij was een moment
Joris Luyendijk op televisie, vooral toen hij ons allemaal opriep om harder te werken, om
ons beter te verdiepen in de ingewikkeldheid van het conflict, het drama dat zich daar
afspeelt, de historie erachter. Maar misschien nog wel het meest was het Sonja Barend op
televisie een paar weken geleden toen zij zei in alle eenvoud, Israël heeft het volste recht
om zich te verdedigen, alleen toch niet zo. En eigenlijk vond ik daar wel heel veel mee
gezegd.
Er zijn inmiddels twee moties ingediend om de internationale politiek als stad verder
te betreden dan we nu doen. En daarbij is er altijd de vraag waar je de grens legt als bestuur
in bemoeienis met internationale politiek. En ik zou zeggen daar waar onze bevolking zo
duidelijk en ook middels de raad uitspreekt dat er een norm moet worden gesteld door de
stad, kan er een moment komen dat wij als bestuur ook die norm stellen. Dan is het daarbij
wel van belang dat we hem zo formuleren dat hij de stad niet verder verdeelt, maar juist
verbindt en zonder dat we daarmee ook verder het internationale slagveld betreden omdat
we daar geen plek hebben. En dat betekent dat ik wel zou willen waken voor het gebruik
van allerlei juridische terminologie die ook voorbehouden is aan internationale organisaties.
En daarbij, woorden doen er wel toe. Ik vind als wij een norm stellen die ook raakt aan de
48
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
internationale verhoudingen en rechtstreeks aan het conflict daar, dan denk ik dat de
woorden heel zorgvuldig gekozen moeten zijn. En zeker ook op zo'n manier dat onze
bevolking zich daar zo breed mogelijk in kan herkennen. Daarmee kom ik tot de motie
Ernsting. En laat ik direct zeggen dat de motie het college aanspreekt. We hebben zelf
eerder ook al aangegeven dat wij een voorstander zijn van een humanitair staakt het vuren
en waar de motie heel precies in is en ook de balans in houdt is dat er ook gepleit wordt
voor het vrijlaten van de gijzelaars, waarmee ook erkenning plaatsvindt van het leed dat
zich in Israël heeft voorgedaan en oproept tot het starten van een duurzaam vredesproces,
waarmee ook naar de toekomst wordt gekeken. En het college heeft dus geen bezwaar
tegen aanneming van deze motie en zal vervolgens bezien hoe wij gevolg aan die oproep
kunnen geven.
Daarmee kom ik aan de motie, dit was motie 628. En daarmee kom ik aan de motie
Ahmadi, motie 630. En ik zou in de richting van het lid Ahmadi willen zeggen dat ik veel
respect heb voor, en ook de heer Khan die medeondertekenaar is van de motie, dat ik
respect heb voor de emoties die u uitspreekt, de enorme betrokkenheid bij de Palestijnse
zaak en ook uw zorgen begrijp. Maar wat de motie moeilijk en ook eigenlijk niet acceptabel
maakt, is dat hij geen balans kent, is dat er geen oordeel wordt uitgesproken over wat Israël
is aangedaan en ook geen midden houdt in bijvoorbeeld ook pleiten voor vrijlating van de
gijzelaars. Het college heeft de voorkeur voor de andere motie en zou de raad willen
adviseren om de motie Ahmadi om die reden niet aan te nemen.
(Het lid AHMADI: Voorzitter, in de andere motie waarvan we wisten dat
daar geen bezwaar op was wordt dit precies aangestipt. Maar het stukje
waarvoor onze motie dient, is om het gat te vullen dat bestaat In het niet
afkeuren van de daden door Israël, want dat wordt in die andere motie niet
benoemd. Het gaat alleen om een humanitair staakt het vuren en wij vinden
specifiek dat er ook afgekeurd moet worden, zoals de VN ook heeft gezegd
en die Human Rights Watch ook heeft gezegd, dat er daadwerkelijk
ernstige schendingen van alle mensenrechten en van het internationaal
humanitair recht worden gepleegd.)
Weet u, volgens mij het verzoek om een duurzaam vredesproces te starten, het
verzoek tot een staakt het vuren, een humanitair staakt het vuren, dat impliceert dat op dit
moment het humanitair recht geschonden wordt. En het lijkt mij dus overbodig om dat nog
apart te moeten toevoegen. En het laat onverlet mijn bezwaar tegen de motie die u indient
waarin geen enkel oordeel wordt uitgesproken over Hamas, noch balans wordt gezocht in
de noodzaak om ook gijzelaars vrij te laten. En dat is de balans die wel heel secuur is
aangebracht in de motie Ernsting en dat maakt dat ik bezwaar heb tegen de motie die u
heeft ingediend.
(Het lid AHMADI: Voorzitter, ik wil de burgemeester vragen of zij begrijpt
dat dat impliciete voor veel mensen niet genoeg is en dat juist daar die pijn
ligt. Dat mensen juist dat expliciete nu willen omdat wij de vorige keer ook
hebben benoemd dat wij juist het geweld betreuren aan beide zijden ook
die aan de Israëlische zijde. En daarom noemen wij elke keer weer dit
conflict en zeggen wij dat er een duurzame oplossing moet komen. Maar
we hebben in de afgelopen weken gezien dat er allerlei prominente figuren,
politici wereldwijd, ook hier in Nederland, de ene kant wel expliciet
benoemd wordt en deze onbenoemd blijft.)
Ik kan me voorstellen dat u bezwaren heeft tegen de eenzijdigheid van sommige
bestuurders, internationaal, elders. Maar als u naar de het bestuur van Amsterdam kijkt, als
u kijkt naar de uitspraken die ik de afgelopen weken heb gedaan, ik heb meerdere keren
de mensenrechtenschendingen veroordeeld, heb meerdere keren gezegd dat het strijd
49
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
oplevert met het oorlogsrecht en het humanitair recht. Wij zijn daar op geen enkele manier
impliciet in geweest. Dus wij hebben daar, zijn er precies in geweest. Dus die zorg kunt u
misschien hebben ten aanzien van de internationale politiek maar niet ten aanzien van de
stad. En als wij een oproep doen en wij vragen om een humanitair staakt het vuren dan
betekent het dat wij vinden dat het humanitair recht op dit moment geschonden wordt.
(Het lid AHMADI: Dan zie ik helaas ook helemaal geen reden om de motie
niet positief te preadviseren, want dan zou u helemaal achter de strekking
moeten staan van wat erin staat.)
Weet u, voordat ik begon aan de preadvisering van de moties zei ik, woorden doen
ertoe. Ik merk het ook in uw reactie en in de stad op elk moment, elk woord wordt gewogen.
En het is zo belangrijk als je kijkt naar hoe onze stad is opgebouwd. De gekwetstheid van
onze Joodse gemeenschap, de vele emoties onder pro-Palestijnse aanhangers, onder de
moslimgemeenschap, dan betekent het dat je zeer secuur telkens rekening moet houden
met alle emoties. Dat doet u niet in uw motie. U benoemt niet dat ook de gijzelaars
vrijgelaten moet worden en daarom zou ik deze motie niet willen aanvaarden en geeft het
college de voorkeur aan de motie Ernsting, die door een groot aantal fracties is
medeondertekend.
(Het lid AHMADI: Ik wil daarin juist zeggen dat ik dit niet zie als een conflict
tussen partijen in Amsterdam maar dat ik juist het grotere plaatje wil laten
zien dat we gedrag afkeuren wat op het internationale speelveld afspeelt.
En dat hebben we als Amsterdam eerder met Rusland ook gedaan.
Daarom stappen we massaal van het gas af, in heel Europa. Daar zit het
pijnpunt. Want heel veel van mijn Joodse vrienden zijn elke week aanwezig
op allerlei demonstraties en die zien ook dat de Israëlische staat niet een
representatie is van hun waarde, hun religie en wie zij zijn. Dus ik wil het
heel graag houden bij het punt waarin we benoemen dat het gaat om het
afkeuren van ernstige mensenrechtenschendingen en het benoemen dat
straffeloos aandoen wat de Palestijnse bevolking aangedaan is, niet zou
moeten gebeuren en vooral in Amsterdam niet onbenoemd zou moeten
blijven.)
Ik denk dat wij geen enkel verschil van mening hebben dat in Palestina, in de
bezette Palestijnse gebieden, de mensenrechten gehuldigd moeten worden, dat het
humanitair en het oorlogsrecht daar moet gelden. En dat betekent dat de Israëlische
regering daaraan gehouden moet zijn. Daar hebben we geen enkel verschil van mening
over, daar zijn we het allemaal over eens. Alleen op het moment dat wij als stad een
uitspraak doen, dan doen wij dat omdat we daarmee tot uitdrukking brengen alle emoties
die in de stad leven en dan zoeken wij een zo breed mogelijk draagvlak voor de uitspraken
die wij doen en dan houden wij daarbij rekening met zoveel mogelijk mensen. En daarom
kiezen wij voor de motie Ernsting, omdat die rekening houdt met verschillende emoties die
tegelijkertijd leven. Die is beter in balans.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman.
Wethouder MOORMAN: Dank u, voorzitter. Voorzitter, drie amendementen die op
het gebied van onderwijs, armoedebestrijding zijn ingediend. Ik begin bij amendement 616
van de leden Hofland cum suis over de lerarenbeurs. Er is natuurlijk al een negatief
preadvies gegeven vanuit de wethouder der Financiën over de dekking daarvan. Laat mij
daaraan toevoegen dat de lerarenbeurs natuurlijk iets is wat wij al eerder in Amsterdam
hebben gehad tussen 2016 en 2019. Die is en 2019 omgezet in een teambeurs en ook in
2019 geëvalueerd door de Rekenkamer en de Rekenkamer heeft daarbij geconcludeerd
50
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
dat het weliswaar een zeer gewaardeerde beurs is onder leraren, want natuurlijk kan je je
daarmee ontwikkelen, maar het niet leek bij te dragen aan het bestrijden van het
lerarentekort en ook als risico had dat het hobbyisme in de hand werkte. We hebben
tegelijkertijd ook gesprekken gehad met een grote groep leraren en leraren hebben
aangegeven dat zij het waarderen, maar dat dit niet een bijdrage levert aan het bestrijden
van het lerarentekort. En dat is precies de reden waarom het ook geen onderdeel heeft
gemaakt van de lerarenagenda. En daar hebben we het natuurlijk met elkaar ook uitgebreid
over gehad. En ja in het verdelen van de middelen die toch per definitie schaars zijn, hebben
we daarom eerder gemeend om deze beurs niet voort te zetten. En daarin is dus ook mijn
inhoudelijk oordeel niet per definitie positief. Waarbij ik u wel wil aangeven dat ik ook zie
dat er inmiddels een meerderheid onder dit amendement staat en ik dus ook kan voorstellen
dat dit amendement wel doorgang vindt en ik zou u daarbij willen verzoeken bij de
uitwerking van dit amendement, of wij er dan wel naar mogen zoeken of wij deze
lerarenbeurs niet alleen inzetten om het leraarsvak natuurlijk te helpen zich te ontwikkelen
en verder te brengen, maar wellicht ook mogen invullen op een manier dat het aantrekkelijk
wordt voor nieuwe leraren en daarmee dus ook misschien een aantrekkelijke manier wordt
om leraar te worden. Maar daar zullen we het dan met elkaar verder over hebben als de
gemeenteraad besluit om dit anendement aan te nemen en we daarmee deze ontwikkeling
verder doorzetten. Voorzitter, dat brengt mij bij amendement …
(Het lid SCHMIT: Voorzitter, ik denk dat de motie over de lerarenbeurs
eigenlijk heel duidelijk is. D66 en de ander ondertekenaars zien graag de
introductie van de lerarenbeurs zoals die ook een paar jaar geleden was
geweest, omdat dat de mogelijkheid geeft aan leraren dat ze zelf kunnen
bepalen waarin ze zichzelf willen ontwikkelen. Dus deze motie is zo
geschreven en verzoek ik ook de wethouder en het college om deze motie
ook zo te interpreteren en uit te voeren.)
Voorzitter, de manier waarop het destijds is ingevuld kan per definitie niet omdat de
middelen niet toereikend zijn. Dus een lerarenbeurs zoals destijds is ingevoerd, kostte 1,6
miljoen. Het geld wat nu beschikbaar wordt gesteld is 1 miljoen. Daar is het natuurlijk
inmiddels ook inflatie overheen gekomen en indexatie. Dus het uitvoeren van de
lerarenbeurs op de manier waarop dat destijds is gebeurd is met deze beschikbare
middelen per definitie niet toereikend. Wij zullen hem natuurlijk op het moment dat de
gemeenteraad in al haar wijsheid besluit dit amendement aan te nemen uitvoeren, want
daar geeft u ons dan de opdracht toe. Mijn enige verzoek aan de gemeenteraad is, in de
uitwerking van dit anendement om te zoeken naar een manier waarop dit het lerarentekort
zo goed mogelijk bestrijdt en niet hobbyisme in de hand werkt. Omdat hobbyisme, en dat
heeft de Rekenkamer eerder duidelijk gemaakt, ook ertoe kan leiden dat leraren juist het
vak uitgaan. En dat is nou precies wat wij niet zouden willen.
(Het lid SCHMIT: Prima, wat mij betreft prima, gaan we hiermee verder en
als de wethouder terugkomt voor de uitvoering, dan gaan we daarover in
gesprek. Dank u wel.)
(Het lid KHAN: Dank, voorzitter. Ja, ik volgde de preadvisering eigenlijk niet
want de wethouder gaf allerlei inhoudelijke argumenten waarom zij geen
voorstander daarvan is. En toen kwam een maar, er zit een meerderheid
onder het amendement. Maar welke partijen er nou onder het amendement
staan, dat hoeft toch geen invloed te hebben over of het inhoudelijk een
goed amendement is of niet. Dus is het inhoudelijk ontraden of toch niet?)
Inhoudelijk is het ontraden, maar ik kan ook tellen. En de dekking is net al
aangegeven door wethouder der Financiën, dat is ontraden omdat het inmiddels gewoon
anders in de begroting is neergezet. Dus wij vinden de dekking die daarvoor beschikbaar is
51
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
gesteld, maar dat geldt eigenlijk voor alle amendementen op basis van de dekking die gaat
over deze twee onderdelen, niet deugdelijk. Maar uiteindelijk is de raad de baas en een
amendement is zeer dwingend en kunnen wij niet naast ons neerleggen, want zal onderdeel
maken van de begroting.
Dan voorzitter, kom ik bij amendement 620 van de VVD, een amendement wat gaat
over eigenlijk twee delen, Het bestaat uit een dekking die gaat over de brede brugklassen
en daarmee het afschaffen van een Brede Brugklasbonus. Dat lijkt mij, voorzitter, al zeer
onverstandig. Inmiddels is er ook al de subsidie voor de brede brugklassen door de huidige
coalitie in Den Haag afgeschaft terwijl we weten dat brede brugklassen één van de
manieren is om kansenongelijkheid te bestrijden. Het zou zeer onverstandig zijn in de
mening van het college om naast het afschaffen van de subsidie landelijk ook nog eens een
keer de Amsterdamse subsidie daarvoor af te schaffen. Niet in de minste plaats omdat het
er niet alleen voor zorgt dat je daarmee kansenongelijkheid bestrijdt, maar ook de enorme
prestatiedruk die er inmiddels in het onderwijs is. Dus het zorgt ook voor dat wij leerlingen
langer de kans geven en daarmee bijvoorbeeld ook de enorme toestroom van kinderen
naar de bijlesindustrie, maar ook de psychische druk die erop leerlingen wordt gezet, echt
kunnen verminderen. En dat vind ik ook als wethouder Jeugdzorg een belangrijk gegeven.
Daarnaast, voorzitter, het inzetten van deze middelen voor taal en TOB, dat is niet
noodzakelijk omdat wij inmiddels zien dat taal en ouderbetrokkenheid goed wordt
uitgevoerd in Amsterdam door mijn collega, wethouder groot Wassink, en daar inmiddels
ook voldoende middelen voor zijn en er ook aangegeven wordt tegelijkertijd, voorzitter, dat
een deel daarvan naar het de besteding voor de voorschool moet. Voorzitter, daarmee kan
ik zeggen dit is volstrekt onvoldoende om de voorschool gratis te maken terwijl wij, en dat
vind ik heel fijn in Amsterdam, we zijn daar ontzettend voor, een goede
voorschoolvoorziening, ik waardeer ook zeer dat de VVD zich hier in Amsterdam voor inzet
terwijl wij landelijk op dit moment zien dat steeds meer partijen er toch voor kiezen, al
hebben ze daar eerder wel die weg gekozen, om toch weer van de gratis voorschool af te
komen. Dus ik waardeer heel erg dit signaal van de VVD maar dit is volstrekt onvoldoende
en de dekking daarvoor is niet alleen ondeugdelijk, maar voorzitter, ook echt jammer.
Dan tot slot amendement 629, dat gaat over de schoolondersteunende initiatieven
om kansengelijkheid te bevorderen. Daarvan heeft mijn collega-wethouder Van Buren
eigenlijk in gelijke mate als het is gebeurd bij amendement 616 aangegeven dat de dekking
in de ogen van het college een onjuiste dekking is, voorzitter. En daarnaast kan ik mij
voorstellen dat het zeker in deze tijd waarin wij ons allemaal zorgen maken over de
toenemende ongelijkheid en ook de signalen vanuit het veld dat af en toe compenserende
maatregelen noodzakelijk zijn, kan ik mij de strekking voorstellen, voorzitter, maar moet ik
toch wel meegaan in de lijn van mijn collega Van Buren dat wij hier negatief moeten zijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Martens-America.
Het lid MARTENS-AMERIGA: Een hele korte administratieve mededeling dat
iedereen het bij kan werken. Wij trekken motie 618, 4 en 5 mei, en 621 van de
Dierenambulance in. Dank u wel.
De motie-Martens-America inzake extra geld voor Dodenherdenking en
Bevrijdingsdag, nr. 618.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de
beraadslaging.
52
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
De motie-Martens-America inzake meer geld voor de Amsterdamse
Dierenambulance, nr. 621.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de
beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Mbarki voor de beantwoording.
Wethouder MBARKI: Dank u wel, voorzitter en ik ben voornemens om het kort te
houden. Motie 622 van de VVD, het zal geen verrassing zijn want dit hebben wij ook
uitvoerig besproken in de commissie met het lid Wijnants over het tekort aan zwemwater in
Oost. Die ontraad ik, dat heeft ook te maken met dat we het debat dat we al uitvoerig
gevoerd hebben, we investeren 32 miljoen euro om het zwemwatertekort in Oost en ook in
delen van de stad op te lossen met de uitbreiding van het Flevoparkbad en daarmee ook
de overdekking van het binnenbad. En voor nu is dat het plan wat wij voor ons zien met de
financiële middelen die we hebben. Dus wij ontraden deze motie. Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani voor de beantwoording.
Wethouder MELIANI: Dank voorzitter. Er zijn twee moties, nee sorry, één motie,
één amendement. Eentje over het streetfoodfestival om daar geld voor te vinden door het
verhogen van de passagiersvaartuigen en de toeristenbelasting. Volgens mij zoekt u daar
de dekking in, dat kan niet. Maar ik vind het idee wel heel erg leuk. Alleen we hebben daar
de middelen niet voor, dus misschien kunnen we op een andere manier met elkaar in
gesprek of we andere partijen in de stad vinden die dit misschien willen gaan organiseren.
Dus negatief omdat er geen dekking is. Dan de motie van de leden Khan en Garmy. Daar
ben ik wederom heel positief over. Ze hebben elkaar weer gevonden. Zeker aansluitend op
het initiatiefvoorstel is dit een hele mooie. Ja dus daar zal ik positief op adviseren omdat het
belangrijk is om heel veel mensen die zich hier onveilig voelen in deze stad meer een
gezicht te geven. Dus hier gaan wij mee aan de slag. Dank hiervoor. Dank, voorzitter.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Scholtes voor de beantwoording.
Wethouder SCHOLTES: Dank u wel voorzitter. Ja, ik moet zeggen mijn hart gaat
zeker sneller kloppen als het gaat over historische winkelpuien. Dat geldt ongetwijfeld voor
u. Dat zeg ik als wethouder Monumenten maar ook als voormalig stadsdeelvoorzitter In
Centrum. En ik weet dat die pot voor het herstel van historische winkelpuien inderdaad bijna
leeg is. Dus ik ben eigenlijk heel enthousiast over het voorstel van het CDA, alleen met
deze dekking is de motie eigenlijk feitelijk ongedekt, dus moeten wij toch de aanneming van
dit voorstel ontraden.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Horst voor de
beantwoording.
Wethouder VAN DER HORST: Voorzitter, 610 maatschappelijke gevolgen
autoluwbeleid, die ontraad ik. We hebben in Amsterdam maakt ruimte, het koersdocument,
kiezen we voor een aanpak waar we de sociale ondergrens, betaalbaarheid,
bereikbaarheid, toegankelijkheid, al meegewogen wordt. Het college zet ook echt
monitoring op voor deze sociale ondergrens. Hierin is plek voor de bereikbaarheid van
kwetsbare groepen en de komende maanden voeren we gesprekken met de stad ook in
het kader van die Amsterdam maakt ruimte en de uitkomsten kunnen we halverwege 2024
delen. We beschouwen het daarom ook als overbodig omdat we hem daar al bij hebben.
53
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ernsting.
Het lid ERNSTING: Voorzitter, van de orde, even voor de duidelijkheid, 611 heb ik
staan, maatschappelijke gevolgen autoluwbeleid en 610 staat bij mij op de lijst
bezoekersparkeren in parkeergarages.
De VOORZITTER: De heer Ernsting, kunt u nogmaals communiceren via mij met
de wethouder?
Het lid ERNSTING: Voorzitter, de wethouder noemde het nummer 610 bij
maatschappelijke gevolgen van autoluwbeleid maar ik heb die onder nummer 611 staan,
dus even voor de administratie dat we het allemaal helder hebben.
De VOORZITTER: De wethouder pakt de iPad erbij en dat dat dat scheelt
aanmerkelijk. We waren zo dicht bij elf uur.
Wethouder VAN DER HORST: Er waren er twee omgedraaid. Gaan we nu naar
610, bezoekersparkeren, Dank voor de scherpte, de heer Ernsting. Dan
bezoekersparkeren, inderdaad, er is geen aanleiding voor ons nu om te veronderstellen dat
bezoekersvergunningen in de huidige vorm niet functioneert of niet voldoende zou
functioneren. En voor ons is er dus niet direct aanleiding om dit te veranderen. Daarnaast
zijn we ook over het algemeen als gemeente geen eigenaar van de parkeergarages,
privaatrechtelijke omgeving. Voor onze eigen parkeergarages kan dit nu niet vanwege
technische complicaties. De systemen zijn niet realtime. Dus daarom ontraden wij deze
motie. Motie 613, start met rapportage drinkwater. Dat klopt wel, die nummering? We zijn
er weer, heel fijn.
(Het lid HAVELAAR: Voorzitter, is het enige argument van het college over
die parkeergarages dat het technisch niet kan?)
Nee, dat was het tweede argument of het derde eigenlijk. Het eerste is, die heb ik
wel genoemd, volgens mij is dat wel gehoord. We zien nu niet dat het niet functioneert.
Twee is, we zijn geen eigenaar van de meeste parkeergarages en drie is, de
parkeergarages waar wij wel eigenaar van zijn, daarvan zijn nu technische dingen die niet
zouden werken. Dus in het algemeen ontraden wij deze motie dus.
613 kan ik omarmen want het gaat ook, we kunnen gewoon heel goed laten zien
waar Waternet op dit moment ook mee bezig is. Ik vraag alleen wel even dat we kunnen
kijken wat het juiste moment is om het in een bestaande rapportage eigenlijk bij voorkeur
op te nemen en met u te delen. Dat kunnen we in eerste instantie bijvoorbeeld bij de
reguliere P&C-producten doen. Maar daar kom ik dan even op terug. In elk geval in het
voorjaar zal ik een brief sturen over efficiënter watergebruik. Maar dus in die zin positief.
614, twee vliegen in één bus, vind ik een goede titel. De gemeente kan aansluitend op de
initiatieven die al door het GVB ontplooid worden, want ik denk dat we daar goed in dan
moeten samenwerken om coticketing op te zetten, gesprekken tussen de partijen te
faciliteren om mogelijkheden voor samenwerking ook in beeld te brengen en inderdaad om
andere manieren te zoeken om met incidenteel geld structureel iets voor het ov te doen.
Waarbij het dus heel duidelijk is, dit is gaat om incidenteel geld, dat wou ik nog even wel
benadrukken. 615, gratis ov voor kinderen. Daar hebben we natuurlijk dit jaar ook al goede
ervaringen mee en heb ik veel sympathie voor de motie.
(Het lid ASRUF: Dank u wel, voorzitter. Even ter verduidelijking, het tweede
gedeelte van de motie van mevrouw Moeskops ging over
54
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
minimahuishoudens en ervoor te zorgen dat die in ieder geval als eerst bij
de uitwerking betrokken gaan worden. Wat is daarop haar appreciatie?)
Ja, ik kan positief zijn over de hele motie. Dan 615accent, amendement accent,
615accent. Ja ik heb natuurlijk heel veel sympathie voor deze motie. We hebben ook
gewoon positieve ervaringen mee dit jaar maar ik wil twee dingen daarover zeggen. We
hebben wel echt gemerkt dat het geld wat er nu aan wordt aan gealloceerd is echt niet
genoeg voor een jaar verwachten wij. Dus tot nu toe denken dat we daar iets van vier en
een half maand gratis voor kunnen reizen. En ten tweede is de basis van de dekking wat
ons betreft niet, voor het college niet acceptabel. Dus daarom ontraden wij deze.
(Het lid ASRUF: Voorzitter, dank u wel. Wat natuurlijk nog niet in beeld is,
zijn de inkomsten die het GVB extra ontvangt doordat ouders nu meereizen.
En een simpele rekensom, als er nu driehonderdduizend ritten zijn gedaan
en een gemiddelde rit twee euro kost, dan kom je uit op zeshonderdduizend
euro. En dat geld kan natuurlijk wel mooi gebruikt worden om dit uit te
voeren. Hoe kijkt de wethouder daarnaar?)
Ik ben het zeer met de heer Asruf eens dat we heel goed moeten kijken in de
evaluatie ook wat dit nou heeft opgeleverd ook. Dus wat de positieve effecten daar ook van
zijn geweest en of de inschattingen eigenlijk wel kloppen. We hebben natuurlijk ook niet …
Niet alle kinderen hebben gratis gereisd, dus ook sommige kosten zijn niet gemaakt die
misschien wel van tevoren waren ingeschat. Daar moeten we denken een heel goed en
scherp een gesprek met elkaar over voeren. Dus ik zal dit zeker meenemen.
(Het lid ASRUF: Voorzitter, tot slot. Want er ligt natuurlijk ook een potje
incidenteel geld voor 2024 klaar. Dat was in eerste instantie bedoeld voor
tegenvallende reizigersinkomsten. Ik kan me zo voorstellen dat bij de
uitwerking van dit voorstel, als de raad het tenminste aanneemt, dat dan
ook een mogelijkheid zou kunnen zijn om dat gat te overbruggen. In ieder
geval incidenteel voor 2024. Hoe kijkt de wethouder daarnaar?)
Ja, volgens mij kan ik daar uiteraard naar kijken, maar dat kan ik ook nog niet met
zekerheid zeggen. Maar ik heb de oproep gehoord. Dan 623, uitbreiden aantal peuterbadjes
in de Amsterdamse openbare ruimte van de VVD. Ik ben zelf ook heel enthousiast over het
uitbreiden van peuterbadjes. Ik denk dat dat echt een, het klinkt soms een beetje, mensen
kunnen er wat lacherig over doen maar het is een enorme … Het draagt echt iets bij als je
het hebt over openbare ruimte, elkaar ontmoeten daar voor iedereen en ook zeker met het
oog op de klimaatveranderingen en het steeds heter worden in de stad. Ja is het echt wel
iets waar mensen heel erg blij van kunnen worden. En we zijn van plan om in het Nelson
Mandelapark dat op te gaan knappen en de visie en het schetsontwerp voor het Nelson
Mandelapark liggen er en pierenbadje was een van de nader uit te werken punten, maar
gezien de inflatie in de kosten moet er natuurlijk altijd een afweging gemaakt worden tussen
wat wel en niet. Dus de raad gehoord hebbende kan ik deze ook wel positief omarmen en
me daarvoor inzetten, dat dit er dan niet van af zou vallen in de nieuwe heroverweging daar.
Dus in die zin positief. 624 125 miljoen euro extra vrijmaken voor de sprong over het IJ.
Waar ik natuurlijk altijd pleit voor de brug over het IJ, altijd blij ben als daar meer geld voor
wordt gevraagd, moeten we hier echt even op de rem gaan staan. Het gaat namelijk wel
ten koste van iets wat we gewoon nog op de op de balans willen laten. Het gaat namelijk
gewoon over de NoordZuid-lijn, ik heb heel de tijd betoogd, we gaan gewoon door met de
verkenning en we moeten echt het nieuwe kabinet afwachten zodat we dan weten of zij ook
echt geld ervoor uitkiezen. Ik was gisteren bij het ov-debat bij Pakhuis de Zwijger en
eigenlijk waren alle partijen daar bijna aan het pleiten voor de NoordZuid-lijn en in elk geval
dat het rijk zijn gemaakte afspraken, zich daaraan moest houden. Dus dat vond ik heel
interessant en ook wel hoopvol. Dus laten we nog hoopvol zijn en ervan uitgaan dat het
55
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
volgende kabinet gewoon zegt, afspraken zijn afspraken en die gaan gestand doen. Dus
deze ontraad ik. Dan 627 dubbelaccent inmiddels, begrijp ik. Tegel eruit groen erin, het
recht op vergroening van de openbare ruimte. Ja daar hebben we inderdaad even naar
gekeken en zoals het nu verwoord staat denk ik dat we daar positief op kunnen … Nee, niet
positief op kunnen adviseren op de dekking, maar wel op de inhoud. Want we ondersteunen
natuurlijk heel erg het feit dat we willen vergroenen en dat we ook bewoners daarvoor willen
gaan inzetten. Dus ik denk dat dat heel goed kan. Ik heb ook wel in de commissie een paar
kritische noten gemaakt over dat we moeten oppassen dat dat alleen maar voor mensen
gaat zijn die de wegen goed kennen. Want dan hebben we het recht op vergroening voor
iedereen is voor mij dan wel echt belangrijk en niet voor de mensen die toevallig de
middelen hebben en snappen hoe het systeem werkt. Maar daar hebben we het volgens
mij toen over gehad, ik maak hem toch weer even omdat we elkaar daar volgens mij heel
goed in begrijpen. En op die basis kan ik op inhoud omarmen, maar op de dekking niet en
daarom ontraad ik deze motie.
(Het lid VAN PIJPEN: Dank u wel voorzitter. De wethouder sluit net af, of
elkaar goed begrijpen. Daar begrijpen we elkaar goed op en ik denk ook
dat dat juist de bedoeling is ook van dit amendement om te zorgen dat ook
de teams die in de stadsdelen actief zijn op een actieve manier dit ook gaan
stimuleren, ook onder Amsterdammers en dus ook onder alle
Amsterdammers. En misschien juist ook wel onder de mensen die dat
anders niet zelf zouden doen. Dus we verstaan elkaar daar goed in.)
(Het lid BAKKER: Ja, op de valreep nog. Dank voorzitter. In het kader van
deze motie had ik nog de vraag gesteld of we misschien ook als gemeente
konden kijken of we planten die bij herinrichtingen of grondontwikkeling of
verbouwingen niet laten afvoeren en door de shredder gaan, maar dat we
die nog een tweede kans kunnen geven. Dus of daar iets voor opgezet kan
worden, of zo vaak mogelijk kan worden gedaan?)
Daar ben ik gewoon in principe voorstander van en ik denk dat ik in de commissie
er even op terugkom wat de mogelijkheden daarvoor zijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording.
Wethouder PELS: Ja voorzitter. Dank. En misschien eerst, het is niet dat ik mijn
neus ophaal voor de raad, voordat de volgende lichamelijke uiting van mij weer het nieuws
haalt. Ik ben gewoon een beetje verkouden. Dus dan weet u dat vast voor de rest van mijn
bijdrage. Dan als eerste, voorzitter, wil ik graag stilstaan bij volkshuisvesting en
woningbouw. Want ik moet toch zeggen vanuit het college gezien is de makkelijkste stelling
van de avond, kwam toch wel van het lid Van Schijndel door te zeggen dat we niks zouden
doen aan volkshuisvesting en woningbouw, terwijl we 14,1 miljoen vrijmaken voor de
Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting waar de gehele raad achter staat, waar de heer
Van Dantzig zich volop inzet voor Doorbouwakkoord. Volgens mij zou hij nog zelfs de
stenen gaan stapelen als dat het sneller zou laten gaan. Dus ik vind het aanmatigend dat
zoiets gezegd wordt, dat het college zich daar niet voor inzet en tegelijkertijd er dan geen
voorstellen tegenover worden gezet. Kom dan met de ideeën die blijkbaar bij ons ontbreken,
maar die hebben we helaas niet gehoord.
En ook om een punt verduidelijken, dat was even wat in ieder geval voor mij
onduidelijk was bij de inbreng van de heer Bobeldijk, u gaf aan er zijn zoveel urgenties, er
kwamen nog maar 22 mensen aan bod. Dat gaat niet over urgenties, dat gaat over
voorrangsregelingen en daarin gebeurt toch elke keer wel iets bijzonders. Want ik ben het
met u eens dat het nooit zo zou moeten zijn dat het maar 22 mensen zijn die zonder
56
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
voorrang een woning zouden krijgen. Maar ook daar geldt, zeg het maar. Wie gaan we
schrappen? Jongeren die al geen kans maken, ouderen die we nodig hebben voor
doorstroom, beroepsgroepen? Het is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik denk wel dat we
een keer dat gesprek moeten voeren in de commissie. Dat heb ik ook aangekondigd dat
we dat gaan doen. En dat wordt nog bar ingewikkeld denk ik met elkaar om te zien wie we
dan zouden gaan schrappen.
(Het lid VAN SCHIJNDEL: Ik heb gewoon een hele korte opmerking naar
aanleiding van, het is een gering financieel beslag, die 14 miljoen voor de
volkshuisvesting, dat had veel meer kunnen zijn. Het gaat om het
aanzwengelen van de bouw, dus het niet meer kunnen rondrekenen voor
de projectontwikkelaars. Dus dan heb je wat knoppen, dus de grondprijzen,
die kan je iets lager instellen. En je kan dus allerlei duurzaamheidseisen,
dus bovenwettelijke duurzaamheidseisen, kan je terugnemen. Wanneer
komt de vakwethouder met zijn plannen hierover?)
Voorzitter, dat heeft hij reeds gedaan en daarnaast is er ook nog een mooi
initiatiefvoorstel ingediend vanuit GroenLinks, Partij van de Arbeid, die ook samen met de
vakwethouder hebben gepleit voor een flexibele grondprijs en om ook daarnaar te kijken en
een ander moment van het berekenen te hanteren. En het tweede punt wat u aangeeft staat
in het coalitieakkoord. Dus ik denk dat beide al aan zijn voldaan.
(Het lid BOBELDIJK: Ja, over wat wel. Wij hebben in het verleden hebben
ook een motie ingediend over het aantal sociale woningen dat nog steeds
verkocht wordt. En daar kunnen we als gemeente wel degelijk iets aan
doen. We hebben een Stadsgoed BV, we hebben Zeedijk NV, organisaties
die wij samen hebben opgericht om bepaalde woningen op te kopen om
bepaalde maatschappelijk doelen te bereiken. Maar de sociale
huurwoningen die verdwijnen nog steeds af en toe gewoon in de
koopmarkt. Terwijl we wel tegelijkertijd dit soort zaken zien. Daar hebben
we geld natuurlijk voor nodig als de gemeente en daarom heb ik gezegd,
als SP missen wij de urgentie voor die sociale huurwoning om hier gewoon
op in te grijpen en dan niet dat geld aan 750-jarig jubileum of aan de
Meervaart te doen als dit probleem nog op deze manier speelt.)
Dank voorzitter. Ik denk dat we allemaal snel kunnen rekenen. De corporaties willen
in hun voorstellen, dat is niet die van mij, rond de achthonderd woningen per jaar verkopen.
Een gemiddelde woning waarin we rekenen in de modellen kost drie ton. Ik denk dat we
niet helemaal gaan uitkomen met het budget van 750.
(Het lid BOBELDIJK: Voorzitter, we hebben het met de begroting ook vaak
natuurlijk over eenmalig geld of investeringen, want op het moment dat je
iets opkoopt dan gaat de gemeente wel huren krijgen. We spreken ook over
de erfpacht als iets wat zich terugverdient. Het opkopen van een sociale
woning geeft uiteindelijk opbrengsten voor de gemeente. Dus puur die
investering kan je op zijn minst al deels mee starten. Vandaar dat ik zeg, ik
mis de urgentie in deze begroting om hier echt iets mee te gaan doen.)
Voorzitter, ik zou het met de heer Bobeldijk eens kunnen zijn als hij die urgentie niet
bij het gemeentebestuur legt. Want volgens mij trekken wij alles uit de kast om de
volkshuisvesting te verbeteren, om de woningbouw aan de uw gang te houden, maar als
we zouden wijzen naar de minister en naar het kabinet. Want wat wij al hebben aangegeven
is dat wij ook zien, wij willen helemaal niet dat er sociale huurwoningen worden verkocht.
Daarin vindt u het college aan uw zijde. Maar de corporaties, dat hebben we nu
geanalyseerd, worden gedwongen om te verkopen omdat ze die investeringen moeten
doen voor verduurzaming en dat geld dus nodig hebben. En daarom hebben wij de minister
57
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
ook opgeroepen om daar geld voor vrij te maken, daar bijvoorbeeld een fonds voor in te
richten zodat het niet meer nodig is. Dus volgens mij inhoudelijk zijn we het met elkaar eens.
Maar het is totaal onterecht om tegen dit college te zeggen u maakt niet achthonderd keer
drie ton vrij, dus u ziet de urgentie niet. Volgens mij doen we wat we kunnen.
(Het lid BOBELDIJK: Dat eerste totale bedrag zei ik niet. Ik zei ook niet dat
we meteen als gemeente al die sociale huurwoningen die te koop staan
kunnen opkopen, maar we kunnen wel zelf al met een fonds beginnen, dat
gaan vullen en daar met die vulling sociale woningen kunnen opkopen.
Misschien niet allemaal, maar wel een deel. En de opbrengsten kan je dan
ook weer gebruiken om het fonds circulair te maken, geloof ik noemen ze
dat. In ieder geval kan je als gemeente hier meer doen dan wat de
gemeente nu doet. En dat is de urgentie die wij missen in de huidige
begroting.)
Voorzitter, ik zou zeggen, als je er dan voor gaat en je gaat huizen opkopen, doe
het dan ook goed als gemeente. Dan kan je niet voor bijvoorbeeld een miljoen drie huizen
opkopen die je ook dan in beheer moet nemen. Dus het is een fabeltje dat ons dat dan geld
op zou leveren. We hebben daar de budgetten ook helemaal niet voor. Dus laten we
gezamenlijk de pijlen richten op degenen die hier wel wat aan kunnen doen en niet nu de
gemeentebegroting overvragen voor iets wat ook helemaal niet ons probleem is. Wij
hebben de verhuurdersheffing niet in ingevoerd. Dat was het rijk. Volgens mij moeten we
daar wezen ook voor de oplossing.
De VOORZITTER: De heer Bobeldijk, ik zie u bij de interruptiemicrofoon blijven
staan maar dit was uw derde interruptie op dit punt. De wethouder, gaat u verder.
Wethouder PELS: Voorzitter, dan was er nog een vraag met betrekking tot
Dierenambulance, want ik denk dat de Partij voor de Dieren reeds heeft voorzien in een
preadvies, dus nu is de motie er niet meer. Maar de vraag staat, verkeert de
Dierenambulance dan nu in geldnood? Dat is niet het signaal wat wij hebben gekregen. Ze
zien wel een grote uitdaging, maar die zien we in de hele keten omdat ze de komende jaren
hun vervoer moeten aanpassen richting uitstootvrij. En dat is volgens mij een gesprek wat
we met de hele keten moeten voeren en niet alleen met de Dierenambulance om te zien
wat daar de komende jaren nodig is om daar ook een goede voorspelling op te doen. Dus
dat gaan we ook zeker doen en kunnen we verder bespreken bij de agenda Dieren.
Dan voorzitter kom ik bij de motie die nog overblijft, dat is motie 619 van de VVD
over afvalinzameling en dat daar een extra 25 miljoen bij mag komen. Voorzitter, dan
hebben we toch wel een groot probleem met de dekking en volgens mij is dat al voldoende
uitgelegd, ook door mijn collega's. Als we die 25 miljoen voor afval zouden gebruiken
hebben we 300 fte die we ergens vandaan zouden moeten halen. Daar zijn eigenlijk geen
inhoudelijke keuzes voorgelegd bij de motie, waar dan. En zoals al eerder is gesteld, ik wil
dat maar even bevestigen, voorzien wij de grootste uitstromen de komende jaren bij de
Reiniging die we dan juist ook weer zouden willen aanvullen. Dus daarom, voorzitter, moet
ik deze motie ontraden.
En nog even de noot erbij dat ik dol ben op al onze containeradoptanten, dat zijn er
inmiddels meer dan drieduizend. Dat zijn in mijn ogen geen elitaire Amsterdammers, al is
het misschien in interessant om na te denken als we dat nu elitair vinden, de straat vegen,
dan gaan we misschien wel goede kant op met elkaar. Maar in ieder geval wil ik dat nog
even kwijt, dat we hen dankbaar zijn dat ze elke dag toch weer de moeite nemen om rondom
die container te zorgen voor een iets schonere straat.
58
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
CONCEPT 59
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
Index
592.23 Motie van het lid Koyuncu inzake stimuleer groen in de stad door over
buurtmoestuinen helder te communiceren … nn annnnnne nennen vereen ener rerevenr 28, 29
597.23 Motie van het lid Khan inzake onderzoek om jongeren te helpen afkicken als
beleidsdoelstelling van de masterplannen …… nnn 20, 29
599.23 Motie van het lid Havelaar inzake maak afkoop erfpacht verplicht bij nieuwe uitgifte
om de schuldpositie van de gemeente te verbeteren … … nonnen O2, 34
600.23 Motie van het lid Havelaar inzake korting op de erfpachtvoorwaarden bij nieuwe
gronduitgiften … nonnen nennen enneerenenneeren ennen rvenveerenenneerevenvverrvennnne venne O2, Sá
605.23 Motie van het lid Havelaar inzake maak de economie van Amsterdam
toekomstgericht … nnee eneeneneereneneneennnenenr en eevenennnenerrenenennennneeeneennnn O2, 34
606.23 Motie van het lid Havelaar inzake maak duurzaamheid rendabel voor bedrijven 32,
34
608.23 Motie van de leden Havelaar en Veldhuyzen inzake geef woonbootbewoners
zekerheid... ennnnnennneer enen ennennne nennen enennennnnenenenenennennneenen enen ennennneeen eenen ÂÖ
609.23 Motie van de leden Hofland, Schmit, Havelaar, Minderhoud, Ernsting en
Veldhuyzen inzake maak Paleis op de Dam het hart van onze democratie … …….…………47
610.23 Motie van het lid Havelaar inzake maak bezoekersparkeren mogelijk In
parkeergarages … nnen vennverenenneerenennveren ener eevenneerenennverevennverrvenver verevenen venne OÁ
611.23 Motie van de leden Havelaar en Veldhuyzen inzake maatschappelijke gevolgen
autoluw beleid ……… nnen eneneneer en enen neneneneereeenennennne nennen enen OÁ
612.23 Motie van de leden Ahmadi, Veldhuyzen en Khan inzake oproep voor staakt het
vuren door Israël nnen nnene eeens eneneennne neen eernennenene nennen enennennne nere eernenvennne ne DÛ
613.23 Motie van de leden Norbruis, Noordzij en IJmker inzake start met rapportage
drinkwater … … annen eeen eeee enen sennnnenerseeneesvenneneeeenersenneenenverrvevennverveeevseverere DÁ, 55
614.23 Motie van de leden Moeskops, Asruf en Garmy inzake twee vliegen in een bus:
bied OV en cultuur samen aan ……...nnnnnnnnnnnenennennenneensnerenneer ennen ennernneneene nennen OO
615accent.23 Amendement van de leden Asruf, Ernsting, Moeskops, Veldhuyzen en
Bakker inzake gratis openbaar vervoer voor kinderen … nnn ennen ennen. 00, 55
616accent.23 Amendement van de leden Hofland, Wehkamp, Runderkamp, Yemane,
Veldhuyzen, Alberts, Broersen en Emmerik inzake lerarenbeurs ….….…….……… 36, 51, 52
617.23 Motie van het lid Martens-America inzake opleiden extra jeugd-boa's … … … 48
618.23 Motie van het lid Martens-America inzake extra geld voor dodenherdenking en
Bevrijdingsdag … … nnen nennen enneerenenervenenvereevenvereenenvereenenvenenenve eneen ÂÖ, 53
619.23 Motie van het lid Burgers inzake extra middelen beschikbaar stellen voor
afvalinzameling en reiniging …… nnn ennen renneerenenneeeevenneerenennverenenneere verver DÛ
620.23 Motie van het lid Von Gerhardt inzake vergroten en verbreden taalprogramma's op
voorscholen … nnen nennennneer enen ennenene eeens enensnennnneerenenennnnne nennen enennennneern en enennenne ne
621.23 Motie van het lid Martens-America inzake meer geld voor de Amsterdamse
Dierenambulance … nanne enen ennenneeenenenenennene serre eenennnene nennen enennennee rennen ennen ÒD
622.23 Motie van het lid Wijnants inzake druk op zwemwater Amsterdam-Oost … 53
623.23 Motie van de leden Martens-America, Norbruis, Broersen, Kreuger, Havelaar,
Veldhuyzen, Asruf, Khan, Bakker en Yemane inzake uitbreiden aantal peuterbadjes in
de Amsterdamse openbare ruimte … nnee enneerenennvereneneereneneneee vennen DD
624.23 Motie van het lid Van Schijndel inzake 125 miljoen euro extra vrijmaken voor de
sprong over het IJ … nonnen veneeeenenneerenennvereneneerervenverenenverenennverenennveeerveneee re e DÔ
625.23 Amendement van de leden Martens-America en Burgers inzake voorgestelde
mutaties uit de Begroting 2024 van de VVD overnemen in de Begroting 2024 ….…36, 47
60
Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen
626.23 Motie van de leden Khan en Garmy inzake campagne om joden en moslims een
gezicht te geven … … nnen vennen enneerenenneerenenereevenverrenenverrenenveerenenve neee ene OÖ
627dubbelaccent.23 Amendement van de leden Van Pijpen, Bakker, Noordzij en Norbruis
inzake tegel eruit, groen er in; het recht op vergroening van de openbare ruimte … 38, 56
628.23 Motie van de leden Ernsting, Heinhuis, Hofland, Garmy, Bakker, Alberts, Khan en
Ahmadi inzake oproep staakt het vuren … nnee oenen enneerenenneerenenneerenenen OO, 49
629.23 Amendement van de leden Yemane, Runderkamp, Wehkamp, Khan, Broersen en
Veldhuyzen inzake structurele middelen voor onderwijsondersteunende initiatieven
tegen kansenongelijkheid … …… nnn onneneeneneererenneeeenenneerenennneerenveerenennerr ren OO, D2
630.23 Motie van de leden Ahmadi, Veldhuyzen en Khan inzake afkeuren schendingen
van mensenrechten en internationaal recht door Israël … …… ………….……. 30, 40, 49
631.23 Motie 631 van het lid Havelaar inzake aandacht hebben voor Weesp … … 40
632.23 Amendement van het lid Khan inzake organiseer een streetfoodfestival tijdens de
ramadan … annen ennennnenenneerenenneeernenneeeenenneenveennnernenneveevennenervennennveennenevennenenennn OÖ
VN2023-014097 Vaststellen van de Verordening toeristenbelasting 2024 … 20
VN2023-015506 Vaststellen van de Vierde wijzigingsverordening precariobelasting
Amsterdam 2020 nnn venneerenenneerenenneeren ennen vereneereneneerenenveerenenvee vererven er 2
VN2023-021015 Vaststellen van de Begroting 2024 Gemeente Amsterdam … … … 20
VN2023-022437 Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht
Bedrijfsafval 2024 ……………nnnn ennen enneneenenneeeenenneeernennenvenennevervennevervennenevennnnnen enne 2
CONCEPT 61
| Raadsnotulen | 61 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 790
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WB
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015
(voorwaarden aan subsidie voor Artis).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— de gemeente Amsterdam Artis jaarlijks subsidieert;
— Artis in de begroting 2015 € 4.753.700 toebedeeld krijgt;
— een dierentuin geen natuurlijke leefomgeving is van dieren en dit ook nooit zal
worden;
— een dierentuin bezoekers niet laat zien hoe dieren in hun natuurlijke omgeving
leven en bovendien suggereert dat het moreel gerechtvaardigd is om dieren van
hun vrijheid te beroven om ze aan mensen te tonen;
— de noodzaak tot het houden van een grote diversiteit van soorten en
ondersoorten voor educatieve en recreatieve waarde ter discussie kan worden
gesteld;
— de noodzaak tot het houden van een grote diversiteit van roofdiersoorten en grote
zoogdiersoorten voor het voortbestaan van een soort niet gelden, vanwege de
onmogelijkheid tot uitzetten naar het ‘wild’;
— de visie van Artis luidt: ‘In een wereld waarin een fragiele relatie bestaat tussen
mens en natuur, wil Artis liefde en zorg voor de natuur stimuleren en uitgroeien tot
het meest toonaangevende instituut op dit gebied’;
Overwegende dat:
— het zeer de vraag is in hoeverre een dierentuin bijdraagt aan liefde en zorg voor
de natuur;
— de visie van Artis, namelijk het stimuleren van liefde en zorg voor de natuur in een
wereld waarin een fragiele relatie bestaat tussen mens en natuur, wellicht ook op
andere wijze kan worden gesteund door de gemeente Amsterdam,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 790 Moti
Datum 15 oktober 2014 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de subsidie aan Artis alleen beschikbaar te stellen onder de voorwaarde dat het
aantal zoogdieren en roofvogels en het aantal soorten zoogdieren en roofvogels in
Artis niet meer toeneemt.
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
2
| Motie | 2 | train |
Meulendijks - Uneken, Elke
Van: Cees Sluyk <[email protected]>
Verzonden: maandag 10 oktober 2022 21:00
Aan: Meulendijks - Uneken, Elke
Onderwerp: Vragen voor het vragen moment en actualiteit BC - vergadering 11 oktober 2022
Geachte Dagelijks Bestuur van het stadsgebied Weesp,
Nu helder is geworden dat de Rondweg in Weespersluis niet in het 4e kwart van 2022 wordt opgeleverd
gaat dit grote impact hebben op de omgeving en de woningen die thans worden gebouwd. De GEM gaat
(blijkbaar) nog steeds uit van het feit dat de rondweg nog wordt opgeleverd in 2022 gezien het Bord aan het
begin bij de Hogeweijselaan/tunnel!
Ll. Waar is vastgelegd dat de 841e woning in Weespersluis niet mag worden opgeleverd zolang de Rondweg
niet gereed is?
2. Hoe gaat het DB of de bevoegde instantie om met de ontstane situatie? Welke maatregelen kunnen
worden genomen tegen de GEM?
3. Gaat het DB vasthouden aan de het niet kunnen opleveren van woning 841 en volgende? Ook dit gaat
problemen opleveren voor kopers van de woningen 841 en volgende: planning eigen woning verkopen,
leveranties van derden (keukens etc.)
4. Wat is de exacte reden van het te laat opleveren?
5. Ook de tmpact op de verkeersbewegingen op de Korte Muiderweg is groot, wat gaat het DB daaraan
doen? Wat zijn daar de mogelijkheden?
6. Met meer verkeersbewegingen wordt de Rotonde op de Korte Muiderweg/Leeuwenveldseweg nog meer
belast. Wanneer gaan de werkzaamheden aan de rotonde beginnen?
7. Hoe hard is de nieuwe prognose oplevering rondweg?
Met vriendelijke groet,
Cees Sluyk
1
| Actualiteit | 1 | train |
Gemeenteraad Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Amsterdam, 7 mei 2017
Onderwerp: raadsadres onwettige verstrekking lening €33.988,35 door College van B&W periode
2012-2017
Geacht raadsleden,
Het college van B&W heeft mij vanaf 9 oktober 2012 tot en met april 2017 een geldlening Bijzondere
Bijstand verstrekt zonder deze lening aan het einde van het boekjaar te verrekenen met de
ingediende jaarcijfers en aangiftes inkomstenbelasting. De lening werd als volgt uitgekeerd:
1) Als DGA van M-Powerment Advies en Training BV. en Rose of East BV. ontving ik vanaf 9
oktober 2012 tot en met januari 2013 een geldlening Bijzondere Bijstand van €3.300,- die in
3 termijnen werd verstrekt.
2) Als DGA van Imazighen Recruitment BV. ontving ik van 8 augustus 2013 tot en met mei 2016
een geldlening van €29.406,6, uitgekeerd in 21 termijnen van €1.100,-, een termijn van
€2.200 en een termijn van €806,67.
3) Als DGA van Imazighen Advies BV. ontvang ik sinds februari 2017 een uitkering van de
gemeente Amsterdam conform de Participatiewet en ontvang daarvan afschriften maar de
afdeling Handhaving van DWI omschrijft deze uitkering van €3.481,68 in haar eigen stukken
als Algemene Kosten Noodzakelijk bestaan BBZ.
Een medewerker van DWI afdeling Handhaving die al ruim 34 jaar voor de gemeente Amsterdam
Werkt liet weten (citaat)
‘dat het helemaal niet mag dat een gemeente ruim 5 jaar voorschotten aan Bijzondere
Bijstandsleningen verstrekt zonder deze te verrekenen met de verstrekte jaarcijfers en aangiftes
inkomstenbelasting.
Tot op heden beweert het College van B&W dat men mijn inkomen voor 2013, 2014 en 2015 niet kan
vaststellen op basis van de ingeleverde jaarcijfers en aangiftes inkomstenbelasting voor de jaren
2013, 2014 en 2015 terwijl de afdeling Belastingen gemeente Amsterdam op hetzelfde moment wel
met deze stukken werkt voor een kwijtschelding afvalstoffenheffing voor de jaren 2013, 2014, 2015
en 2016. De Belastingdienst heeft ook de zorgtoeslag voor 2013, 2014 en 2015 definitief vastgesteld
op basis van mijn jaarcijfers en aangiftes inkomstenbelasting voor deze jaren.
Het College van B & W heeft in 2013 en 2014 gebruik gemaakt van diensten van mijn bedrijf
Imazighen Recruitment BV. op het gebied van trajectbegeleiding voor risicojongeren en radicalisering
en heeft mijzelf, als DGA, namens mijn bedrijf voor een bedrag van €25.000,- ingekocht voor mijn
werkzaamheden in 2014. In datzelfde jaar, 2014, ontving mijn bedrijf Imazighen Recruitment BV.
tevens een subsidiebedrag van de gemeente Amsterddam voor economische investeringen middels
de Indische Buurt Kansenzone, een subsidie van ruim €5.000,- . In 2012 ontving mijn bedrijf M-
Powerment Advies en Training BV. een subsidie van de gemeente Amsterdam voor het uitvoeren van
een project om geïsoleerde moslimanetwerken in Amsterdam Oost in kaart te brengen. Met
goedkeuring van de curator van de rechtbank te Amsterdam werden deze werkzaamheden
overgenomen door Imazighen Recruitment BV. en werd ik door de afdeling openbare orde en
veiligheid opgeroepen om de resultaten te bespreken in het stadhuis.
In 2016 heeft er na een belastingcontrole door de Belastingdienst een herberekening van mijn
inkomen in 2013 plaatsgevonden en een afschrift is tevens naar Dienst Werk en Inkomen verzonden.
Tot op heden weigert de dienst de cijfers te berekenen waardoor zowel ik als mijn bedrijf ernstig in
de financiële problemen komen en ik blijvend in de uitkering dreig te belanden.
Verzoek aan de gemeenteraad
Ik verzoek de gemeenteraad om er zorg voor te dragen dat ik naar eer en geweten mijn jaarcijfers
2016 kan indienen bij de Belastingdienst en dat het College van B&W geen schulden op mijn naam
zet met gelden van de gemeente Amsterdam waarbij wordt afgeweken van de wettelijke
verplichtingen conform:
1) Artikel 12 lid 1 BBZ 2004:
Het College neemt een beslissing met betrekking tot de bijstand, bedoeld in artikel 11 eerste
lid nadat het college het netto inkomen uit bedrijf of zelfstandig beroep definitief heeft
vastgesteld.
2) Artikel 11 lid 1 en 2 van de BBZ 2004:
Lid 1: algemene bijstand heeft voorlopig de vorm van een renteloze geldlening die in
maandelijkse termijnen wordt uitbetaald.
Lid 2: zodra het inkomen bekend is over het boekjaar waar de in het eerste lid bedoelde
bijstand is verleend, wordt de hoogte van deze bijstand definitief vastgesteld en vindt, voor
zover het vermogen van de zelfstandige de van toepassing zijnde grens van artikel 3 niet te
boven gaat, tot die hoogte omzetting in een bedrag om niet.
Ik verzoek de gemeenteraad om er zorg voor te dragen dat het College van B&W spoed zet in deze
zaak de lening verrekend conform de daarvoor geldende wetten en een keuze maakt in het
tegenstrijdige handelen door 2 diensten, namelijk de belastingdienst Amsterdam en Dienst Werk en
Inkomen en ik niet weer onnodig een bedrijf failliet moet laten turbolquideren zoals in februari 2017
is gebeurd met Imazighen Recruitment BV. of failliet moet laten gaan zoals in 2013 is gebeurd met
M-Powerment Advies en Training omdat de gemeente Amsterdam de schadeclaim weigerde te
betalen. Ik kan me niet aan de indruk ontrekken dat Dienst Werk en Inkomen er alles aan om te
voorkomen dat ik deelneem aan de arbeidsmarkt en dat is wel een vreemd fenomeen na een conflict
over antisemitische uitingen door een radicale vrouw klant van DWI die eind december 2010
overging tot een geweldsincident tegen mijn medewerker en die door de gemeente Amsterdam
werd omschreven als zijnde;
‘klant woont al 28 jaar in Nederland en wil geen taalscholing volgen. Zij is wel inburgeringsplichtig.
Client zal nog tot haar 65/6/° jaar in de uitkering zitten en dan is het nu goed om toch maar de
mogelijkheid te onderzoeken om als vrijwilliger ergens bezig te zijn’.
In een tijd waarin we niet kunnen ontkomen aan aanslagen is het een zorgelijk bericht dat DWI niet
strenger optreedt als mensen die de taal niet beheersen zich afzonderen van de Nederlandse
maatschappij en in hun uitspraken laten weten dat het christen-en Jodendom slechte geloven zijn. En
het bleef niet bij dit conflict over antisemitisme. Na kritische vragen aan wethouder van der Burg
over het verstrekken aan een sportsubsidie door de gemeente Amsterdam aan een jongeman met
een Marokkaanse achtergrond zonder Nederlands paspoort die de aanslag op Charli Hebdo een hoax
van de Joden vind en twittert dat hij met zijn soldaatjes gaat trainen in de Indische Buurt.
Achtergrond
De BBZ- lening was voor mij als ondernemer noodzakelijk omdat het College van B&W de
schadevergoeding voor een inschattingsfout door Dienst Werk en Inkomen voorafgaand, tijdens en
na een geweldsincident in 2010 weigerde te betalen aan M-Powerment Advies en Training BV. en
Rose of East BV. en aan mij persoonlijk. Werkzaamheden van M-Powerment Advies en Training BV.
die in oktober 2010 werden verricht conform een contract met de gemeente Amsterdam, werden
door Dienst Werk en Inkomen pas in juni 2011 betaald. Hierdoor ontstonden er financiele problemen
die tot op heden voortslepen. Ondanks de raadsvragen in mei en augustus 2012 van de VVD en de SP
inzake de schadevergoeding en de conclusie van de curator van de rechtbank te Amsterdam in 2013
dat het college van B&W de schade moest betalen aan aan M-Powerment Advies en Training BV. en
Rose of East BV.
Burgemeester van der Laan heeft het geweldsincident op 16 december 2010 en de nasleep- waarin ik
als directeur na een aangifte tegen een klant van DWI verantwoordelijk werd gehouden voor de
veiligheid in de openbare ruimte in en rondom de Flevoparkschool- altijd erkend, ook schriftelijk. De
directeur Sociaal Domein bleef ondanks een excuus op 30 juni 2011 van Burgemeester van der Laan,
ook namens wethouder Andrée van Es, ontkennen. Uit documenten die door een recente zaak tegen
de medisch directeur van het Vangnet MGGZ van de GGD Amsterdam naar boven zijn gekomen,
blijkt dat de directie van DWI altijd op de hoogte is geweest dat er sprake was van een
geweldsincident en dit ook in dit document van november 2011 erkent richting het Vangnet. Tegen
de directeur van het vangnet MGGZ is aangifte gedaan bij de politie Amsterdam Amstelland wegens
valsheid in geschrifte.
Tijdens een kort geding voor de rechtbank op 4 december 2012 ontkende het DWI namens het
College van B&W het geweldsincident maar is daar wel naar gaan handelen op het moment dat er
een BBZ werd aangevraagd in augustus 2013. Met alle gevolgen van dien.
Ik wil de raad verzoeken om dergelijke zaken niet te vermengen met de wettelijke verplichtingen wat
betreft jaarcijfers en inkomstenbelastingen en verrekeningen met leningen die door de gemeente
Amsterdam worden verstrekt aan bedrijven.
mn
| Raadsadres | 3 | train |
Nummer _BD2013-007365 Gemeente Amsterdam
Dienst oga ontwikkelings- % Map wethouder Ossel MW
bedrijf gemeent x ,
% Map Wethouder, 27 juni 2013
Wethouder F. Ossel
tevens in weekendmap M. van Poelgeest
Onderwerp
Uitgiftekader voor trusts en wijkondernemingen
Gevraagde beslissing
Als pilot naar de realisering van trusts/wijkondernemingen in te stemmen met:
1. de voorgestelde wijze van waardebepaling met afwegingskader bij de erfpachtuit-
gifte van gemeentelijk vastgoed voor trustontwikkeling en op deze basis
2. de mogelijke uitgifte in erfpacht van de panden ® Cabralstraat 1 aan stichting
MidWest en ® Tugelaweg 85 aan stichting Urban Resort als uitwerking van deze
pilot voor bestuurlijke afweging voor te bereiden,
3. in dat kader de openbare verkoop van het pand Cabralstraat 1 tot eind 2014 uit te
stellen.
Korte toelichting / samenvatting
Inleiding
In de innovatieve proeftuin ‘Vertrouwen in de Stad’ draait een aantal pilots van moge-
lijke trustontwikkelingen/wijkondernemingen. Dit gebeurt met de initiatiefnemers van
de projecten, de betrokken stadsdelen en de betrokken diensten. Met aanjaagmidde-
len vanuit het stedelijke budget Wijkaanpak worden voor de projecten Cabralstraat 1
en Tugelaweg 85 exploitatieplannen ontwikkeld op basis waarvan de gemeente nu de
volgende processtappen rondom waardebepaling van het vastgoed bij uitgifte in erf-
pacht in relatie tot waardebepaling van de trust voor de buurt kan zetten.
Het betreft de initiatieven van:
a. Stichting MidWest met als mogelijke uitvalsbasis het pand Cabralstraat 1 die aan-
gegeven heeft het pand zelf in erfpacht te willen verwerven en
b. Stichting Tugela85 met als uitvalsbasis het pand Tugelaweg 85, die heeft aange-
geven het pand te willen huren van de stichting Urban Resort, die heeft aan-
gegeven het pand daartoe in erfpacht te willen verwerven.
Daarmee bestrijkt deze pilot zowel de exploitatiekaders voor zowel erfpacht als huur.
Nadat deze pilot is afgerond in een waardebepaling met bijbehorend afwegingkader
en —na bestuurlijke goedkeuring de uitgifte in erfpacht plaats kan vinden, zal de pilot
worden geëvalueerd met zo mogelijk een voorstel voor een vastomlijnd waarderings-
en afwegingskader.
Vaststelling van dit kader is wenselijk als uitwerkingsrichting en ten behoeve van het
boeken van voortgang bij de uitwerking van deze 2 trusts.
4
Gemeente Amsterdam
Map wethouder Ossel MW
Map Wethouder, 27 juni 2013
Ad beslispunt 1: Waardebepaling vastgoed voor Trusts
Uitgangspunt waardebepaling ten behoeve van uitgifte in erfpacht
Het uitgangspunt van de gemeente voor de uitgifte in erfpacht van panden is het vra-
gen van een marktconforme uitgiftewaarde.
Bij ondershandse uitgifte volgt deze waarde uit een taxatie opgesteld door OGA. De
basis hiervoor is een sluitende vastgoedexploitatie op basis van marktconforme huren
binnen de hoogst toegelaten bestemming. Vervolgens selecteert de gemeente een
gegadigde met wie zij op deze basis een erfpachtovereenkomst sluit. In geval van
een openbare inschrijving vraagt de gemeente gegadigden een bod uit te brengen op
een te vestigen erfpacht bij een gegeven bestemming. Als regel wordt de erfpacht
vervolgens gegund aan de hoogste inschrijver.
Indien de gemeente trusts wil faciliteren, dan sluiten deze waardebepaling en selec-
tiewijzen echter niet aan op het daarvoor geldende (exploitatie)kader @° eindnoot )_ Een
Trust kenmerkt zich immers als een buurtgebonden ondernemer, die een pand deels
commercieel en deels buurtgericht/maatschappelijk gebruikt, waarbij tenminste 50%
van de commerciële revenuen mede aan de buurt ten goede komen. Hierdoor kunnen
trusts niet een 100% marktconforme uitgifteprijs opbrengen uit de exploitatie van het
pand.
Bepaling uitgiftewaarde en afwegingskader trusts
Naar aanleiding van de initiatieven die zich nu mogelijk lenen om met trusts als moge-
lijke erfpachter in te vullen, is met het OGA nagegaan of een andere wijze van waar-
debepaling mogelijk is, die ® aansluit bij het karakter van trusts, @ de trust een sta-
biele basis voor exploitatie biedt en ® de gemeente een mogelijkheid tot afweging
van de verlaging van de uitgiftewaarde biedt met de betekenis van de trust voor de
buurt. Dit kan door:
1. bepaling van de commerciële exploitatiewaarde bij de hoogst toegelaten bestem-
ming, (waarde 1)
2. bepaling van de commerciële exploitatiewaarde bij door de trust aangegeven ge-
bruik (waarde 2),
3. bepaling van het structurele jaarsaldo (programmeringstekort) van de door de
trust te ontwikkelen maatschappelijke programmering (programma).
4. bepaling van het te verwachten maatschappelijk effect van de voorgestelde pro-
grammering.
Dan geldt, dat:
a. het verschil tussen waarde 2 en waarde 1 zuiver is toe te rekenen aan het verschil
in bestemmingen. Omdat de bestemming/gebruik in de erfpachtakte wordt vast-
gelegd, komt dit waardeverschil bij een bestemmingswijziging alsnog aan de ge-
meente ten goede.
b. waarde 2 minus het aan de programmering toe te rekenen programmeringstekort
is gelijk aan de waarde van het vastgoed voor de trust bij uitvoering van de voor-
gestelde programmering (waarde 3) @° endnoot £)
c. het bestuur kan daarmee een directe afweging maken tussen het maatschappelijk
effect van de voorgestelde programmering ten opzichte van het waardeverschil
tussen waarde 2 en waarde 3.
2
Gemeente Amsterdam
Map wethouder Ossel MW
Map Wethouder, 27 juni 2013
De waarde 2, de programmering en het daaraan eventueel verbonden programme-
ringstekort worden opgesteld door de trust. Het Stadsdeel (respectievelijk toekom-
stige bestuurcie) beoordeelt ® waarde 2 (in samenwerking met OGA), @ het aan de
programmering verbonden programmeringstekort en © maakt een inschatting van het
te verwachten maatschappelijk effect van de programmering.
Een fictief cijfervoorbeeld voor een pand van 1000 m? bvo:
o waarde 1: de hoogst mogelijke commerciële waarde bedraagt € 500.000
o waarde 2: als atelier bedraagt de commerciele waarde € 350.000
o programmeringstekort: het programma van de trust levert een structureel tekort
op van € 10.000 per jaar; gekapitaliseerd tegen de financieringsrente is dit tekort
eenmalig € 150.000
o waarde 3: de waarde waartegen de trust kan exploiteren en haar programmering
kan voeren bedraag € 200.000
o De aan het bestuur voor te leggen vraag betreft de afweging van het maatschap-
pelijk effect van de trust tegen een € 150.000 lagere opbrengst uit de uitgifte
Weging exploitatie trust
Anders dan voor de gebruikelijke bestemmingen en broedplaatsen bestaat er voor
een trust nog geen (bestemmings}omschrijving
Om de exploitatie te beoordelen is het nodig een weging te maken wat de gemeente
onder een trust verstaat. Wat is de doelstelling en de essentie. Dit maakt de exploita-
tieopzet door de trust concreet en objectiveerbaar.
Een denkrichting is de koppeling van minimaal de helft van de programmering en ex-
ploitatie aan de wijk/buurt. Dit kan betekenen dat activiteiten gehouden worden waar-
bij de buurt betrokken wordt of dat in het gebouw, onderneming, een plek, werkgele-
genheid, arbeidsplaatsen en tijd beschikbaar gesteld wordt aan buurtbewoners die
zelf een initiatief hebben of daardoor werkervaring opdoen. Een deel van het gebouw
kan ook commercieel geëxploiteerd worden, zolang de opbrengsten (of het gebruik)
ten goede komen aan het pand, programmering of de buurt.
Parallel aan deze bovenstaande denkrichting 50/50 zal op basis van de voorgestelde
exploitatie opzet de weging van de maatschappelijke kosten baten plaatsvinden van
de voorgestelde programmering in overleg met de (lokaal) bestuurlijk verantwoordelij-
ken.
Erfpacht / Borgen bestemming
De bestemming zal naast de gebruikelijke (formele) bestemmingen als atelier etc.
worden omschreven vanuit de doelstelling van de concrete trust en de wijze waarop
zij zich (programmatisch) zal manifesteren. Aan afwijking van de bestemming ‘trust’
zal in de erfpacht naast de reguliere canonaanpassing een boetebeding / supplemen-
taire eenmalige vergoeding worden verbonden ter hoogte van het waardeverschil tus-
sen waarde 2 en waarde 3.
Door deze inbedding in de erfpacht zijn de gebruiksmogelijkheden zodanig ingeperkt,
dat die in geld gemeten overeenkomen met de waarde waartegen wordt uitgegeven
(waarde 3). Daardoor is geen sprake van Staatssteun.
3
Gemeente Amsterdam
Map wethouder Ossel MW
Map Wethouder, 27 juni 2013
Voorstel
Om de trustontwikkelingen door de stad heen dezelfde kansen en duidelijkheid over
het gemeentelijke standpunt te geven is een meer uniforme waardebepaling en be-
stuurlijk afwegingskader noodzakelijk. Gezien daarbij de verwachte maatschappelijke
winst en de breed gedragen bestuurlijke wens om de trustontwikkeling in Amsterdam
te stimuleren stellen wij u voor in te stemmen met het aan de hand van de huidige pi-
lotpanden verder uitwerken van de voorgestelde waardering van trusts.
Ad beslispunt 2®en 3. Cabralstraat 1
Bestuurlijke achtergrond
Het schoolpand aan de Cabralstraat 1 (Stadsdeel West, omgeving Mercatorplein) is
sinds 2009 niet meer in gebruik als onderwijsinstelling. In oktober 2010 heeft het col-
lege besloten om de uitgifte in erfpacht van dit schoolgebouw uit te stellen en te on-
derzoeken welke gegadigde het best past binnen de door het stadsdeel gewenste
functie. Dit onderzoek heeft geen geschikte gegadigde opgeleverd, wel zijn er ver-
schillende marktpartijen die belangstelling hebben getoond voor het gebouw. Daarom
heeft het college in april 2011 besloten de verkoop door te zetten door openbare in-
schrijving. Deze verkoop is niet in gang gezet omdat geen partij voldeed aan de wen-
sen die het stadsdeel had voor invulling van het pand.
Huidige situatie
In oktober 2012 is het pand door de Esprit Scholengemeenschap officieel overgedra-
gen aan DMO. Samen met Stadsdeel West is DMO momenteel in gesprek met Stich-
ting MidWest om het pand als trust een nieuwe, maatschappelijke, invulling te geven.
MidWest stelt voor het gebouw in erfpacht te nemen om vervolgens het pand en trust
vervolgens verder te ontwikkelen en exploiteren.
De vorm die hen voor ogen staat is een BuurtOntwikkelingsBedrijf (trust), bestaande
uit betrokken buurtondernemers en andere professionals. DMO en Stadsdeel West
ondersteunen beide het initiatief. Vooruitlopend op verdere ontwikkelingen is het ge-
bouw per maart 2013 door DMO voor bepaalde tijd tot ultimo 2013 in gebruik gege-
ven aan MidWest waarbij zij tevens verantwoordelijk zijn voor het beheer.
Voorstel
Zowel DMO als stadsdeel West zijn de afgelopen periode overtuigd geraakt dat
stichting MidWest de juiste partij is voor de doorontwikkeling van de trustgedachte op
deze locatie. MidWest is een stichting die een buurtgestuurde wijkonderneming wil
vormgeven die het gebouw wil herontwikkelen voor ZZP-ers en werkzoekenden in de
buurt, en maatschappelijke activiteiten programmeren voor de buurt. Met DWI wordt
actief gekeken of ook zij de link met stichting MidWest kunnen maken. De initiatief-
nemers zijn drie buurtbewoners met een groot netwerk in de buurt. Wij stellen u hier-
om stichting MidWest D als aspirant-erfpachter voor een trust op Cabralstraat 1 aan
te merken, @ hen de gelegenheid te bieden tot het in erfpacht verwerven volgens de
in deze notitie opgenomen waarderings- en afwegingskader en ®@. Met het oog daar-
op de openbare verkoop van het pand 1 tot eind 2014 uit te stellen.
4
Gemeente Amsterdam
Map wethouder Ossel MW
Map Wethouder, 27 juni 2013
Ad beslispunt 2.@ Tugelaweg 85
Bestuurlijke achtergrond
Het schoolpand aan de Tugelaweg 85 (Stadsdeel Oost, Transvaalbuurt) is al geruime
tijd niet meer in gebruik als onderwijsinstelling. Het pand is op basis van kortlopende
verhuur door het stadsdeel verhuurd aan de gebruikersgroep Tugela85. Het stads-
deel heeft besloten om de uitgifte in erfpacht van dit schoolgebouw ten behoeve van
Tugela85 als trust/buurtonderneming voor te bereiden.
Huidige situatie
De groep Tugela85 doet veel aan community art in de buurt (o.a. Heim festival) en
herbergt kunstenaars. Het lijkt daarmee op een broedplaats maar is nog niet als zo-
danig getoetst aan het vigerend Atelier- en Broedplaatsenbeleid 2012- 2016. Naast
activiteiten in de buurt programmeren zij veel kunst en theater gerelateerde activitei-
ten in het pand.
In juni 2013 heeft Bureau Broedplaatsen het voorstel gedaan om met de broedplaats-
ontwikkelaar de stichting Urban Resort tot een erfpachtuitgifte te komen. Deze pro-
fessionele partij is bekend met erfpachtuitgifte (De Heining) en het beheren van
broedplaatsen (7 andere locaties). Stadsdeel Oost ondersteunt dit voorstel bestuurlijk.
Voorstel
De erfpachtuitgifte voor te bereiden aan Urban Resort die het pand verhuurt aan de
gebruikers die als wijkonderneming van kunstenaars hun maatschappelijke waarde
kunnen bewijzen voor de buurt. De waarde waartegen het pand door Urban Resort in
erfpacht genomen kan worden (waarde 3), is afhankelijk van de resultante van de
huurstelling als broedplaats (waarde 2), en het aan de programmering door Tugela85
bij die huurstelling verbonden tekort (programmeringstekort). Voor de bepaling van
deze waarde en het afwegingskader zal daarom aangesloten worden bij het onder
beslispunt 1 geschetste kader.
Voetnoot 1. Bij toekenning ontwikkelingsbudget wijkontwikkeling gegeven
wegingskader Trust
Uitgangspunten
a. Eentrustis lokaal verbonden met de buurt;
b. Trusts zijn gesitueerd in of hebben (beargumenteerd) maatschappelijk effect
op een (aandachts)wijk;
c. Er bestaat ambtelijk en bestuurlijk draagvlak voor het opzetten van de trust;
d. Co-financiering van de trust is wenselijk;
e. Trusts hebben/krijgen de beschikking over vastgoed (al dan niet in bruikleen);
f. Eris sprake van beherend ontwikkelen en/of ontwikkelend beheren.
Doelen/Resultaten
g. Trusts leveren een maatschappelijke bijdrage aan de leefbaarheid en partici-
patie van bewoners in een wijk/buurt en is gebaseerd op het stimuleren van
zelf-initiatief en ondernemerschap;
h. Detrust dient een vorm van gezamenlijk eigenaarschap te krijgen, waarbij be-
woners een actieve rol spelen, hetzij mede-eigenaar zijn; (van, door en met
bewoners)
i. Eris sprake van wederkerigheid (inzet, kennis en kunde);
5
Gemeente Amsterdam
Map wethouder Ossel MW
Map Wethouder, 27 juni 2013
j. De trust dient publiekelijk toegankelijk en bestemd te zijn voor meer doelgroe-
pen. Eris geen uitsluiting van (doel)groepen:;
k. Detrustis een bindende factor tussen verschillende bevolkingsgroepen.
| Er dient sprake te zijn van een economisch verdienmodel waarbij (in de toe-
komst) inkomsten gegenereerd kunnen worden en waarbij de opbrengsten
naar de buurt terugvloeien.
Voetnoot 2. Toedeling Waarde 3 in uitgifte
De voor de uitgifte als trust bepaalde waarde 3 zal op de gebruikelijk wijze worden
verdeeld over
o Een conform het gemeentelijk grondprijsbeleid bepaalde grondwaarde, die de
basis vormt voor de bepaling van de canons en afkoopsom en
o Een eenmalige vergoeding (spraakgebruik: opstalwaarde of koopsom opstal-
len) ter hoogte van het verschil tussen waarde 3 en de grondwaarde.
Stukken
Meegezonden stukken geen
Verdere procedurestappen met data
Ander overleg:
Publiciteit / communicatie
n.v.t.
Wijze van voorbereiding
Afstemming met andere dienst DMO Wijkaanpak - algemeen kader en Cabralstraat 1,
Bureau Broedplaatsen - Tugelaweg 85
Resultaat overleg met direc- Bestuursdienst (E. Smit en R. Panneman)
tie/bestuursdienst
Ander overleg Stadsdeel West - Cabralstraat 1
Stadsdeel Oost — Tugelaweg 85
Productinformatie
Opdracht verleend nvt.
Financiering/budget nvt.
Tijd n.v.t.
Kwaliteit nvt.
Beslissing
Behandelend ambtenaar
Hettie Politiek (DMO Wijkaanpak), Enno Derksen (PMB) en Hans Nelissen (OGA)
6
| Besluit | 6 | train |
werkafspraken db-ab voor de bestemmingsplannen
Aan leden van het algemeen bestuur Nieuw-West,
Van het dagelijks bestuur (behandelend ambtenaar Cécile Gronert, SO/RO
0619263520, [email protected])
Kopie aan =r
Datum 29 oktober 2014
Geachte leden van het algemeen bestuur,
Door de inwerkingtreding van het nieuwe bestuurlijk stelsel per 19 maart 2014, is de procedu-
re voor bestemmingsplannen veranderd. De grootste verandering is dat het bestemmingsplan
door de gemeenteraad moet worden vastgesteld. In de aanloop naar vaststelling zijn keuze-
mogelijkheden over de betrokkenheid en input van db en ab. In deze memo wordt een voor-
stel gedaan voor de werkafspraken tussen ab en db. In een vijftal stappen wordt het bestem-
mingsplanproces beschreven. Daarbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de procedure van
voor 19 maart 2014. Het voorstel is een balans tussen de invulling door het ab van zijn rol als
oren en ogen van de stad en een werkbaar proces dat rekening houdt met de wettelijke ter-
mijnen.
1 Startdocument
Het startdocument is de officiële start van de bestemmingsplanprocedure. Om tot de juiste
gebruiks- en bouwregels te komen wordt voor de meeste bestemmingsplannen een aantal
beleidskeuzes gemaakt die inspelen op onder andere maatschappelijke en economische ont-
wikkelingen en geldend beleid. Deze beleidskeuzes worden beschreven in het startdocument
welke door de bestuurscommissie wordt vastgesteld. In het startdocument wordt ook bepaald
hoe er geparticipeerd kan worden. Het doel van dit document is om in een vroeg stadium
uitgangspunten te formuleren voor het nieuwe bestemmingsplan. De keuzes worden vervol-
gens vertaald in een bestemmingsplan. Na vaststelling van het startdocument door de be-
stuurscommissie, wordt het startdocument aan de wethouder ro van het college van B&W
gestuurd. Voor partiële herzieningen en postzegelplannen wordt geen startdocument ge-
maakt, maar vindt wel overleg plaats met de portefeuillehouder ro. Dit wijkt niet af van de
procedure voor 19 maart 2014.
2 Voorontwerp
Na het startdocument wordt een voorontwerp bestemmingsplan opgesteld, worden de beno-
digde onderzoeken uitgevoerd en adviezen ingewonnen. Dit voorontwerp wordt door de por-
tefeuillehouder ro van het dagelijks bestuur vrijgegeven voor vooroverleg met andere over-
heden (onder andere de provincie en het waterschap) en voor inspraak op grond van de in-
Gemeente Amsterdam Datum 29 oktober 2014
Kenmerk
Pagina 2 van 4
spraakverordening. Indien breder draagvlak nodig is, wordt dit besluit door het db genomen.
Dit wijkt niet af van de procedure voor 19 maart 2014.
3 Ontwerp
De uitkomsten van de onderzoeken, adviezen, vooroverleg en inspraakreacties worden ver-
werkt en het voorontwerp wordt aangepast tot een ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerp-
bestemmingsplan wordt in een vergadering van het db behandeld.
Voorstel:
Wanneer er geen inspraakreacties of grote wijzigingen t.o.v. de startnotitie zijn in het plan,
wordt het ontwerp plan door het dagelijks bestuur naar de verantwoordelijk wethouder van
het college van B&W gezonden. Deze versie van het plan wordt ter kennisname aan het alge-
meen bestuur gestuurd.
Bij inspraakreacties wordt het algemeen bestuur middels een piep-systeem! in de gelegenheid
gesteld om aan te geven of er behoefte is om de beantwoording van de inspraakreacties door
het db te bespreken tijdens de eerstvolgende vergadering.
Bij grote wijzigingen ten opzichte van de startnotitie wordt het ontwerp-bestemmingsplan
eerst geagendeerd in het ab om het plan eventueel van advies te voorzien, voordat het naar
het college van B&W wordt gezonden om als ontwerp terinzage te worden gelegd.
Als blijkt dat het plan voldoende is voorbereid en klaar is voor terinzagelegging wordt het plan
aan het college van B&W gestuurd. De voorbereiding van het bestemmingsplan door de be-
stuurscommissie is nu afgerond. Het college geeft het plan vervolgens vrij voor terinzageleg-
ging. Dit wijkt af van de procedure voor 19 maart 2014, omdat de bestuurscommissie nu in-
vloed heeft op het ontwerp-bestemmingsplan.
Motivering
In deze fase van het proces is de wettelijke procedure nog niet begonnen. Dat betekent dat er
meer ruimte is om in overleg het plan aan te passen. Daarmee wordt invulling gegeven aan de
functie van oren en ogen van het bestuur. Ook gelden er nu nog geen wettelijke termijnen. Na
de tervisielegging van het ontwerp moet een bestemmingsplan binnen 12 weken worden
vastgesteld. Dat laat geen ruimte voor overleg en is binnen de Amsterdamse besluitvormings-
procedures nog een hele opgave om te realiseren.
\_Dit piep-systeem bestaat uit het per mail toezenden aan de leden van de bestuurscommissie van de
nota van beantwoording van de inspraakreacties samen met het ontwerp-bestemmingsplan. Indien 1/5
van de algemeen bestuursleden (dat wil zeggen 3 mensen) zich niet kan vinden in de beantwoording
door het db en dit binnen een termijn van 2 weken kenbaar maakt bij de bestuursondersteuning, wordt
het onderwerp in de eerstvolgende voorbereidende commissie geagendeerd.
2
Gemeente Amsterdam Datum 29 oktober 2014
Kenmerk
Pagina 3 van 4
4 Vaststelling
Na de termijn van terinzagelegging moet het bestemmingplan, op grond van de Wro, binnen
twaalf weken door de gemeenteraad zijn vastgesteld. De binnengekomen zienswijzen worden
beantwoord middels een nota van beantwoording en zo nodig worden wijzigingen doorge-
voerd in het bestemmingsplan. De wijzigingen worden opgenomen in de nota van wijzigingen
bij het bestemmingsplan.
Voorstel:
Op het moment dat de Nota van Beantwoording zienswijzen in het dagelijks bestuur is be-
handeld, wordt het algemeen bestuur middels een “piep-systeem” in de gelegenheid ge-
steld om aan te geven of er behoefte is om de beantwoording te bespreken tijdens de eerst-
volgende vergadering. Gezien de beperkte tijd om advies uit te brengen richting college van
B&W, heeft het ab 3 dagen de tijd om te piepen. Vervolgens zal het advies uiterlijk in de
week erop als C-stuk behandeld worden in een voorbereidende commissie. Verder zijn de
volgende randvoorwaarden van toepassing:
- Situaties die in ieder geval uitgesloten worden van gelegenheid tot het geven van advies
(uit het harmonisatievoorstel van E. van de Burg):
1) ongewijzigde vaststellingen;
2) gewijzigde vaststellingen waarbij geen zienswijzen naar voren zijn gebracht niet zijnde
politiek gevoelige onderwerpen;
3) gewijzigde vaststellingen waarbij sprake is van wijzigingen van niet wezenlijke aard niet
zijnde politiek gevoelige onderwerpen
- behandeling van het C-stuk is elke week mogelijk, ook tijdens het reces;
3
Gemeente Amsterdam Datum 29 oktober 2014
Kenmerk
Pagina 4 van 4
Motivering:
Het heeft grote voorkeur van het dagelijks bestuur om te kiezen voor het voorstel, dus om de
advisering aan het dagelijks bestuur te laten en het algemeen bestuur hier geen rol in te ge-
ven, en niet het alternatief van het piep-systeem. De tijdsplanning voor het afgeven van een
advies is namelijk erg krap, er mag nergens een kink in de kabel komen. Door het te agende-
ren bij het algemeen bestuur hebben burgers ook daar de mogelijkheid om in te spreken (con-
form het reglement van orde). En vervolgens kunnen zij ook weer inspreken bij de gemeente-
raad. Dat is dubbelop. Daar komt bij dat het praktisch onmogelijk is om zienswijzeindieners te
informeren of en wanneer hun zienswijzen worden besproken door het algemeen bestuur,
waardoor ze er niet bij kunnen zijn. Dat roept een vreemd beeld op. Voor het enkele geval dat
het ab het niet eens is met de beantwoording van de zienswijzen, hoeft dit proces niet opge-
tuigd te worden. Mocht dit aan de orde zijn, dan kunnen de leden van het ab inspreken bij de
behandeling van het bestemmingsplan door de raadscommissie. De Verordening op de be-
stuurscommissies biedt aan de bestuurscommissies de gelegenheid de vergadering van de
raadscommissie en de gemeenteraad bij te wonen en eventueel het standpunt van de be-
stuurscommissie toe te lichten.
5 Beroep
Nadat het bestemmingsplan door de gemeenteraad is vastgesteld, wordt het bestemmings-
plan voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kunnen belang-
hebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als er
geen beroep is ingesteld, is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden.
4
| Besluit | 4 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 23 december 2021
Ingekomen onder nummer 849
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Kuiper inzake ook vergroten zoekgebieden voor
tuinparken
Onderwerp
Vaststellen van de ‘Gezamenlijke vitgangspunten voor de verdere ontwikkeling van de volkstuin-
parken in de gemeente Amsterdam’ en de notitie ‘Aanpak voor ontwikkeling van de Amsterdamse
volkstuinparken’/ vergroten zoekgebieden tuinparken
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Vaststellen van de ‘Gezamenlijke vitgangspunten voor de verdere
ontwikkeling van de volkstuinparken in de gemeente Amsterdam’ en de notitie ‘Aanpak voor ont-
wikkeling van de Amsterdamse volkstuinparken’.
Overwegende dat:
— _erveel Amsterdammers zijn die graag willen tuineren maar dat het aanbod erg beperkt is;
— de wachtlijsten voor een volkstuin erg lang zijn;
— de zoektocht naar nieuwe plekken voor om te kunnen tuinieren daarmee een continu proces
moet zijn;
— creativiteit bij de invulling van plekken goed kan zijn, zoals mogelijkheden tot gezamenlijk tui-
nieren in de stad in de openbare ruimte;
— de wethouder in de commissie RO van 15 december jongstleden aangaf dat ‘hier absoluut
ruimte voor is’ (voor het zoeken naar plekken om samen te tuinieren).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— _continute blijven zoeken naar ruimte voor nieuwe mogelijkheden om gezamenlijk te kunnen
tuinieren in de stad in de openbare ruimte;
— de Raad hier middels de reguliere planning en control-cyclus over te informeren.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indiener
T. Kuiper
| Motie | 2 | discard |
ZWARTBOEK
“BOERKAVERBOD"
EEN PLEIDOOI VOOR DE AFSCHAFFING VAN HET
‘BOERKAVERBOD”
Meld Islamofobie N&
INHOUDSOPGAVE
PLEIDOO aanannnnnnannenseennsensrnntensensesnrsneseersensssrsrstesssnen3
INSTITUTIONELE DISCRIMINATIE eene none nenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenr
BURGERARREST & REACTIE POLITIEK neee ne nenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenr
VOEDING ISLAMOFOOB KLIMAAT … oenen ene nenenenenenenenenenenenssenenenenenenenenenenenenenene D
ZICH STOREN AAN DE 'BOERKA' … nne eeenenneneenenneererensennsseenennerrenennsenerenensene nnen J
EMANCIPATIE & BEWEGINGSVRIJHEID … nennen neren nenenenenenennenenenenenenenenennene
AFSCHAFFING 'BOERKAVERBOD' … aanrennen en enne ener eennenerenenenseneneneveerenenserernensenennn f
TL
1. _ ACHTERGROND EN KRITIEK ‘BOERKAVERBOD? 9
1.1 OORSPRONG ‘'BOERKAVERBOD'…… anneer enereneeeerensnnerevenenne neer enennere nnen Ö
1.2 HET GEDEELTELIJK VERBOD GEZICHTSBEDEKKENDE KLEDING … … … … … … 9
1.3 NEUTRALE FORMULERING nnen nenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenen. LÔ
14 KRITIEK OP DE WET annen enenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenense renee LÔ
2. TOPJE VAN DE IJSBERG aan ananannnennennernseneensensenseeee 13
3. BURGERARREST AD: VEILIGHEID VAN MOSLIMA'S IN HET GEDING... … … … 5
3.1 BOERKA-KLOPJACHTEN annen neee neneneneneneneneneensnenenenenvnenenenenenenenenene 15
3.2 REACTIE POLITIEK aaneen enenenenenenenenenennenenenenenenenenenenvnenenenenerenenenen 17
4. ROL VAN DE POLITIE. ananannnrnoenoenensensensenenssrsrentenenrnr 18
4.2 CRUCIAAL MOMENT … a eeneneneneneneensereenenensnvnvnenvnvnenvnvnvnvnvnverneer LO
5. _ VAN COMMUNICATIE EN VEILIGHEID NAAR LAST ONDERVINDEN VAN...….….… … 20
6. VROUWEN VOOR INGANG VERBOD LASTIG GEVALLEN... … 21
1. OOK NIET-NIQAABDRAGENDE MOSLIMA'S ZIJN DOELWIT ….….…. … … … … 22
1
8. MEER DAN VERBALE AGRESSIE nen eneneneneeneenenee 25
9. UITSLUITING EN AGRESSIE OP PLEKKEN WAAR HET VERBOD NIET GELDT … … … …….….28
10. _ KINDEREN GETUIGE VAN VERBALE EN FYSIEKE AANVALLEN JEGENS MOEDERS … … … 31
1. _ VERSTERKING INSTITUITONELE DISCRIMINATIE … … … 33
12. _ ONNODIGE PROBLEMEN en neeneeneneensereneersereneee: 35
13. _ INPERKING BEWEGINGSVRIJHEID EN ONTPLOOIINGSMOGELIJKHEDEN … … … … … … 38
14. _ CORONA EN MONDKAPJES: HET COMMUNICATIEARGUMENT. …….…… … … … … … … … … 42
OVER STICHTING MELD ISLAMOFOBIE een 45
2
PLEIDOOI
De afgelopen jaren hebben de Raad van State, Amnesty International, het College voor de Rechten van de
Mens, diverse critici, academici en de draagsters zelf forse kritiek geuit op de wet gedeeltelijk verbod
gezichtsbedekkende kleding. Prof. Annelies Moors, die jarenlang onderzoek deed onder vrouwen die de niqaab
dragen en over het ‘nigaabdebat’, heeft het vaak gezegd: het verbod is een oplossing voor een probleem dat
er niet is! Het is slechts symboolpolitiek, maar zoals deze publicatie laat zien, heeft symboolpolitiek
verstrekkende gevolgen voor moslima’s die een gezichtssluier dragen.
In dit zwartboek illustreren wij aan de hand van meldingen ontvangen door Stichting Meld Islamofobie, het
effect van het ‘boerkaverbod’ na één jaar. Onze eindconclusie luidt dat het ‘boerkaverbod’ niet bijdraagt aan
betere communicatie of veiligheid, zoals het verbod officieel beoogde. We zien juist het tegenovergestelde:
sinds het verbod van kracht is, is vooral de veiligheid van moslima’s die een gezichtssluier dragen in het geding.
Het verbod voedt en versterkt het islamofobe klimaat. Het wordt vooral een legitimering om vrouwen die een
gezichtssluier dragen uit te sluiten, onheus te bejegenen, te discrimineren en verbaal en fysiek aan te vallen.
Daarom pleiten wij, Stichting Meld Islamofobie, voor de afschaffing van dit verbod.
DOELWIT
Veiligheid en communicatie zijn de voornaamste argumenten die aangevoerd worden ter verdediging van het
verbod. Voorstanders van het verbod benadrukken dat het in Nederland de norm is dat we elkaars gezicht
kunnen zien als we met elkaar communiceren. Gezichtsbedekking staat dit in de weg en creëert daardoor
onveiligheidsgevoelens. Volgens de regering is een verbod noodzakelijk, omdat anders ‘de kwaliteit van de
dienstverlening en de veiligheid onvoldoende gewaarborgd kunnen worden’? Het verbod is per 1 augustus
2019 van kracht in onderwijsinstellingen, zorginstellingen, overheidsgebouwen en het openbaar vervoer.
In de wettekst gaat het niet specifiek of direct over de nigaab of de ‘boerka’. De formulering lijkt neutraal.
Toch is het duidelijk voor wie deze wet bedoeld is: moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen. Zelfs op de
website van de Rijksoverheid staat letterlijk dat dit verbod in de volksmond beter bekend staat als het
‘boerkaverbod’ of nigaabverbod.> Politici en media noemen de wet consequent het ‘boerkaverbod’ of
‘nigaabverbod’. Zij refereren hiermee aan de oorsprong van dit verbod; de motie van Geert Wilders in 2005
die pleitte voor een totaalverbod op de ‘boerka’ in de openbare ruimte. In politieke debatten zien we ook dat
het vooral gaat over moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen en zelden over burgers die een bivakmuts
of een andere vorm van gezichtsbedekking dragen. Dit zwartboek laat zien dat in de praktijk inderdaad vooral
moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen, doelwit zijn van deze wet.
SYMBOOLPOLITIEK
In Nederland dragen naar schatting 200 tot 400 vrouwen een gezichtssluier. De instellingen waar het verbod
geldt, hebben niet om het verbod gevraagd, omdat er simpelweg geen problemen waren met moslima’s die
een gezichtssluier dragen. Sterker nog, artsenfederatie KNMG heeft zich in 2015 uitgesproken tegen het
1 Zie bijvoorbeeld: Moors, A. (2009). Gezichtssluiers. Draagsters en debatten. Amsterdam: (z.u.).
? Raad van State (2015, 15 juli). Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van:
https://www.raadvanstate.nl/@63763/w04-15-0170/
3 Rijksoverheid (z.d.). Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van:
TTT https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gezichtsbedekkende-kleding-in-de-media-boerkaverbod/gezichtsbedekkende-
3 kleding-gedeeltelijk-verbieden
verbod.* Deze zou onwenselijk en onnodig zijn en haaks staan op de zorgplicht waar artsen aan gebonden zijn.
In aanloop naar 1 augustus 2019 hebben openbaarvervoerbedrijven aangegeven dat wet onwerkbaar voor hen
is. Tot slot hebben instellingen en sectoren waar het verbod geldt al de mogelijkheid om huisregels op te
stellen die communicatie en identificatieproblemen kunnen ondervangen. Daar is geen wet voor nodig. Met
andere woorden: deze vrouwen vormen geen maatschappelijk probleem en deze wet is niets anders dan
symboolpolitiek.
INSTITUTIONELE DISCRIMINATIE
Dat de politiek een wet desondanks noodzakelijk acht, wekt de indruk bij burgers dat er wel sprake is van een
groot probleem. Sterker nog: uit deze publicatie komt naar voren dat de politiek met deze wet juist problemen
heeft gecreëerd waar voorheen geen problemen waren. Het verbod werkt indirect institutionele discriminatie
in de hand. Het College voor de Rechten van de Mens (CRM) wees er al op dat door deze wet bijvoorbeeld het
recht op de toegang tot de rechter aangetast kan worden.” De toegang tot, onder andere,
overheidsinstellingen wordt bemoeilijkt en het zijn vooral moslimvrouwen met een gezichtssluier die hierdoor
getroffen worden. Voorheen beschikten de meeste instellingen over huisregels met betrekking tot
identificatie. In de praktijk betekende dit dat moslimvrouwen met een gezichtssluier zich moesten
identificeren en vervolgens geholpen konden worden. Door het verbod bestaat deze mogelijkheid niet meer,
waardoor het voor vrouwen lastiger is geworden om hun zaken te regelen bij instanties.
Het verbod zorgt ook voor onnodige spanningen, confrontaties en intimiderende situaties met vooral
beveiligers, chauffeurs en conducteurs. Openbaarvervoerbedrijven hebben vaak aangegeven dat zij geen
problemen hebben met vrouwen die een gezichtssluier dragen. Wanneer aan deze vrouwen gevraagd werd
om zich te identificeren dan gebeurde dit zonder problemen. Door deze wet worden chauffeurs voor
dilemma's geplaatst die kunnen escaleren en zijn ze juist opgezadeld met een probleem.
BURGERARREST & REACTIE POLITIEK
Op 31 juli 2019 publiceerde het AD het artikel Vier vragen beantwoord over het boerka-verbod.® De titel van
het artikel en de voorpagina van het AD bevestigden nogmaals dat het publieke debat rondom de wet niet
gaat over gezichtsbedekkende kleding in het algemeen, maar om moslimvrouwen die een gezichtssluier
dragen. De krant attendeerde haar lezers erop dat burgers gerechtigd zijn om een burgerarrest uit te voeren
als ze zien dat niet gehandhaafd wordt op plekken waar het verbod geldt en zij zich ‘storen’ aan een
nigaabdragende vrouw. In het artikel wordt uitgelegd hoe het burgerarrest werkt en dat het is toegestaan om
de ‘overtreder’ tegen de grond te werken.
Op sociale media werden, naar aanleiding van het artikel, diverse aankondigen gedaan voor
‘boerkaklopjachten’. In de politiek is her en der hier afkeurend op gereageerd, maar daar bleef het dan ook bij.
Er werd en wordt niet veel gedaan om de veiligheid van de vrouwen te waarborgen, ook al is er een wet
geschapen waarmee deze vrouwen doelwit van agressie, haat en uitsluiting worden.
Dat het burgerarrest ter sprake is gekomen betekent niet dat burgers een vrijbrief hebben om moslima’s in de
publieke ruimte onheus te bejegenen, verbaal of fysiek aan te vallen en georganiseerd eigen rechter te spelen.
4 KNMG (2015, 30 november). KNMG: ‘Boerkaverbod onwenselijk en onnodig’. Geraadpleegd van:
https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/knmg-boerkaverbod-onwenselijk-en-onnodig.htm
® College voor de Rechten van de Mens (2019, 1 augustus). Verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van:
https://mensenrechten.nl/nl/toegelicht/verbod-gezichtsbedekkende-kleding
4 6 Winterman, P. (2013, 31 juli). Vier vragen beantwoord over het boerka-verbod. Geraadpleegd van:
https://www.ad.nl/binnenland/vier-vragen-beantwoord-over-het-boerka-verbod-br“a8b9ed9a/
Ook hadden volksvertegenwoordigers moeten benadrukken dat het niet om een totaalverbod gaat. Deze
publicatie laat zien dat deze indruk -dat het wel een totaalverbod is en iedereen kan ingrijpen- wel is ontstaan
en blijkbaar breed gedragen wordt in de samenleving. Dit zien we terug in diverse meldingen die bij ons zijn
gedaan. Zo werden vrouwen vooral aangesproken en zelfs aangevallen op plekken waar het verbod niet geldt,
zoals op straat en in winkels.
VEILIGHEID & GEWELD
Klopjachten zoals die we in Hollywood-films zien bleven uit, maar we zagen wel een golf aan verbale en fysieke
islamofobe aanvallen op moslimvrouwen. Moslima’s die een gezichtssluier dragen voelden zich niet meer
veilig. Er werden zelfs boerka-buddy groepen opgezet om vrouwen die een nigaab dragen te vergezellen op
straat.” Zorgen dat de oproepen tot klopjachten tot een daadwerkelijke geweldsgolf kunnen leiden, zijn niet
onterecht® Geweld jegens moslima’s is al langer aan de orde van de dag. Na de aanslag op Charlie Hebdo in
2015 zagen we in diverse Europese landen, waaronder Nederland, een geweldsgolf ontstaan waarbij vooral
moslima’s het doelwit werden van verbale en fysieke agressie en geweld.”
Ook nu zien we dat vrouwen niet alleen slachtoffer zijn van verbale intimidatie, maar ook van fysiek geweld.
De meldingen in deze publicatie laten zien dat vouwen zijn bespuugd, bedreigd en geïntimideerd. Vaak
gebeurt dit overdag op plekken waar het verbod niet geldt en er niet toe doet. Schrikbarend is dat bij ongeveer
de helft van de gevallen minderjarige kinderen aanwezig waren: zij hebben moeten toezien hoe hun moeder,
die een gezichtssluier draagt, doelwit werd van verbale agressie, opmerkingen en geweld. Het idee dat het om
een totaalverbod gaat en dat iedereen mag ingrijpen, leeft blijkbaar sterk onder de daders.
Opvallend is dat gevoelens van onveiligheid in de samenleving genoemd worden als legitimatie van een
exceptionele overheidsmaatregel als het verbod op gezichtsbedekkende kleding, maar dat de veiligheid van de
vrouwen in kwestie nog nooit onderdeel is geweest van beleidsmaatregelen. Weliswaar zijn agressie en fysieke
aanvallen op deze vrouwen veroordeeld door politici, maar dit is nooit gevolgd door actie vanuit politici en
beleidsmakers.
VOEDING ISLAMOFOOB KLIMAAT
Dat vrouwen met verbale of fysieke agressie bejegend worden, heeft niets te maken met een ander die niet
met hen zou kunnen communiceren. En als we het over veiligheid hebben: het zijn niet de vrouwen die
omstanders aanvallen of onheus bejegenen, maar juist andersom. Al deze meldingen laten nogmaals zien dat
het ‘boerkaverbod’ al lang niet meer gaat over communicatie en veiligheid. Het verbod heeft vooral het
islamofobe klimaat gevoed en versterkt. De wet wordt aangegrepen om discriminatiepraktijken en islamofoob
geweld te legitimeren. Dat blijkt ook uit het feit dat de meeste meldingen die Meld Islamofobie heeft
ontvangen, betrekking hebben op plekken waar het verbod niet geldt. De meeste vrouwen werden vooral
doelwit op plekken zoals de straat en in winkels. Zij werden overdag agressief bejegend door omstanders. In
7 RTL Nieuws (2019, 1 augustus). Actie #boerkabuddies groot succes: veel meer helpers dan draagsters. Geraadpleegd van:
https://www.rtInieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4800621/boerkabuddies-boerkaverbod-nikab-nigaab-boerka-twitter-
safa
8 Enkele voorbeelden: Joop (2019, 31 juli). ‘AD zet aan tot geweld tegen boerkadraagsters. Geraadpleegd van:
https://joop.bnnvara.nl/nieuws/ad-zet-aan-tot-geweld-tegen-boerkadraagsters; El Johari, A. (2019, 1 augustus). AD-
artikel burgerarrest zet aan tot heksenjacht op moslima’s. Geraadpleegd van: https://joop.bnnvara.nl/opinies/ad-artikel-
over-burgerarrest-boerkadraagsters-zet-aan-tot-geweld; Vissers, P. (2019, 1 augustus). Wie handhaaft het boerkaverbod?
5 (dat eigenlijk niet zo mag heten). Geraadpleegd van: https://www.trouw.nl/binnenland/wie-handhaaft-het-boerkaverbod-
dat-eigenlijk-niet-zo-mag-heten“b520a875/
9 Abaaziz, |. (2016). Jaarrapport 2015. Den Haag: (z.u.). Geraadpleegd van: https://www.meldislamofobie.org/jaarrapport-
2015/
veel gevallen werd er geroepen dat het verboden is om de nigaab te dragen. Dit bevestigt nogmaals dat het
idee sterk leeft dat het ‘boerkaverbod’ een totaalverbod is. Ook duidt dit erop dat de wet heeft bijgedragen
aan de normalisering van islamofobie, want blijkbaar vindt men het geen probleem om moslimvrouwen met
een gezichtssluier op soms zeer vijandige agressieve wijze aan te spreken.
Opmerkelijk is dat het ‘boerkaverbod’ niet alleen vrouwen treft die een gezichtssluier dragen. Wij hebben
diverse meldingen gekregen van vrouwen die geen gezichtssluier dragen, maar een hoofddoek of khimaar, en
die naar aanleiding van het verbod doelwit werden van aanvallen met een islamofoob signatuur. Ook zien we
dat vrouwen voor 1 augustus op straat door mensen gewaarschuwd werden dat ‘het’ straks niet meer mag.
Met ‘het’ werd een nigaab of ‘boerka’ bedoeld. Dit waren geen alerte ambtenaren, conducteurs of
ziekenhuismedewerkers in instellingen waar het verbod van kracht zou worden, maar willekeurige burgers op
plekken waar het verbod niet geldt.
COMMUNICATIE
Sinds de uitbraak van COVID-19 zien we mondkapjes steeds vaker opduiken in het straatbeeld. Per 1 juni zijn
mondkapjes zelfs verplicht in het openbaar vervoer. Sinds het aantal besmettingen toeneemt na de lockdown-
versoepeling van 1 juli - het begin van de zomervakantie en het toeristenseizoen- hadden Amsterdam en
Rotterdam per 5 augustus 2020 de mondkapjesplicht uitgebreid naar drukke gebieden in de stad. Na een
proefperiode is in beide steden dit komen te vervallen.
Een mondkapjesplicht is in essentie niet in strijd met het ‘boerkaverbod’, omdat in de wet uitzonderingen zijn
opgenomen. Op de website van Rijksoverheid stond ook lange tijd dat door de mondkapjesplicht het verbod
tijdelijk was opgeheven in het OV. Dit reglement is na verloop van de tijd echter aangepast.
De mondkapjesplicht plaatst vraagtekens bij het communicatieargument. In hoeverre is dit argument nog
houdbaar? Tegenwoordig lopen er zoveel mensen rond met mondkapjes en daar lijkt men geen problemen
mee te hebben. Blijkbaar staat gezichtsbedekking de communicatie niet in de weg, want tot nu toe zijn daar
geen klachten of maatschappelijke discussies over ontstaan. Mondkapjes leiden ook niet tot gevoelens van
onveiligheid omdat een deel van het gezicht verhuld is. Waarom vormt dit wel een probleem als het een
islamitische vrouw is die een gezichtssluier draagt?
De meldingen die wij hebben ontvangen sinds de uitbraak van COVID-19, laten wederom zien dat niet
gezichtsbedekking maar vooral de islamitische uitstraling van de drager als problematisch wordt gezien. Zo
hebben we meldingen ontvangen van vrouwen die een hoofddoek dragen en, net zoals andere passagiers, een
mondkapje droegen in het openbaar vervoer. Deze vrouwen werden lastiggevallen door chauffeurs of
conducteurs die zich genoodzaakt voelden om hen aan te spreken alsof ze in overtreding van het
‘boerkaverbod’ waren. Verder hebben we een melding ontvangen van een vrouw die dienstverlening
geweigerd werd bij de gemeente omdat ze een mondkapje droeg, terwijl anderen wel werden geholpen?
10 Rubio, |. (2020, 15 juli). Den Haag: ‘Moslima's met mondkapje worden niet geweigerd’ Geraadpleegd van:
https://www.ad.nl/den-haag/den-haag-moslima-s-met-mondkapjie-worden-niet-geweigerd”a4d06912/ En: Rubio, |. (2020,
18 juni) Moslima met mondkapje ‘geweerd’ bij gemeente: ‘Maar er is toch geen verbod op mondkapjes!’ Geraadpleegd van:
https://www.ad.nl/den-haag/moslima-met-mondkapje-geweerd-bij-gemeente-maar-er-is-toch-geen-verbod-op-
mondkapjes”a3664806/
6
ZICH STOREN AAN DE ‘'BOERKA'
We constateren ook een verschuiving: in de praktijk gaat het verbod niet meer over communicatie en
veiligheid, maar gaat het vooral om ‘last ondervinden van de boerka’ en ongemak. Dit zien we heel duidelijk
terug in het AD-artikel over het burgerarrest. Daarin staat letterlijk dat je als burger mag ingrijpen als je last
ondervindt van de boerka of nigaab. Ook in de commentaren op sociale media en in de meldingen zien we dat
het niet over communicatie en veiligheid gaat, maar om het feit dat mensen zich eraan ‘storen’, en dat ze
daarom vinden dat ze in hun recht staan wanneer ze er iets tegen doen. Er zijn ook politici die het hebben over
ongemak wanneer ze het hebben over ‘boerka’s’. 11
EMANCIPATIE & BEWEGINGSVRIJHEID
Tot slot heeft het ‘boerkaverbod’ bij meldsters ertoe geleid dat hun bewegingsvrijheid en
ontplooiingsmogelijkheden enorm ingeperkt zijn. Dit geldt vooral voor vrouwen die afhankelijk zijn van het
openbaar vervoer. Om riskante situaties te mijden, gaan ze plekken uit de weg waar ze een vergrote kans
lopen op escalatie. Sommigen maken zelfs een risicoanalyse voordat ze naar buiten gaan. Ook het soms
aangevoerde argument dat een nigaabverbod een emanciperende werking zou hebben slaat de plank dus
volledig mis; de wet heeft er juist voor gezorgd dat veel vrouwen niet meer naar buiten durven en minder
participeren in het openbare leven.
AFSCHAFFING ‘'BOERKAVERBOD'
Het ‘boerkaverbod’ is een beperkt verbod, maar heeft een grote impact op moslima’s. Het gaat immers om
belangrijke sectoren waar het van kracht is: het OV, onderwijs, overheidsinstellingen en de zorg. En daarnaast
bestrijkt het ook de rest van de openbare ruimte blijkbaar. Het verbod gaat al lang niet meer over
communicatie of het tegengaan van gevoelens van onveiligheid. Het zijn niet de vrouwen met gezichtssluiers
die omstanders aanvallen of onheus bejegen, maar juist andersom. In de praktijk wordt dit verbod vooral
gebruikt om uiting te geven aan islamofobe sentimenten: van verbale agressie tot fysiek geweld, van
uitsluiting tot versterking van institutionele discriminatie. De veiligheid en welzijn van deze vrouwen is in het
geding. De enige manier deze vrouwen in kwestie te beschermen is niet om het verbod beter te handhaven of
uit te breiden. Dat zou niks afdoen aan de aard van de vijandelijke reacties. Alleen het volledig intrekken van
het verbod, kan de situatie enigszins verbeteren.
De afgelopen maanden ging het in de politiek vaak over (institutioneel) racisme en discriminatie. De toeslagen-
affaire van de Belastingdienst laat nogmaals zien hoe ver discriminatie kan reiken en dat het hoog tijd is om
racisme en discriminatie daadwerkelijk aan te pakken. Ook deze wet is een voorbeeld van institutioneel
racisme, seksisme en discriminatie, want het verankerd het uitzonderen en anders bejegenen van een groep
burgers in de wet. Het ‘boerkaverbod is ontstaan vanuit expliciet islamofobe retoriek van de PVV, is op een
discriminerende manier ingericht, wordt als zodanig gebruikt en versterkt reeds bestaande islamofobie.
Politici stellen vaak de vraag wat ze dan concreet zouden kunnen doen om discriminatie en racisme te
bestrijden. Stichting Meld lslamofobie heeft daar een antwoord op:
Op basis van dit zwartboek vragen we u de wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding zo
snel mogelijk te evalueren en te heroverwegen. Wanneer dit pas over twee jaar wordt gedaan, zoals
gepland, is de kans groot dat de wet onomkeerbare gevolgen heeft gehad voor het islamofobe
klimaat in ons land.
H In hoofdstuk 5 gaan we hier nader op in.
7
LEESWIJZER
Het zwartboek begint met een schets van de achtergrond van deze wet en de kritiek die erop is geuit. In dit
zwartboek zijn iets meer dan vijftig meldingen gebundeld. Dit is echter het topje van de ijsberg zoals duidelijk
wordt in het tweede hoofdstuk. Daarna gaan we in hoofdstuk drie en vier terug naar de periode rond 1
augustus 2019. We staan stil bij het AD-artikel over het burgerarrest, de oproepen tot ‘boerkaklopjachten’ die
daarop volgden, de reactie vanuit de politiek en het handelen van de politie die verantwoordelijk is voor de
handhaving van deze wet. In de daarop volgende hoofdstukken schetsen we aan de hand van meldingen, de
impact van het ‘boerkaverbod’.
8
1. ACHTERGROND EN KRITIEK ‘BOERKAVERBOD'
u
Sinds 1 augustus 2019 is in Nederland het ‘boerkaverbod’ van kracht. Dit zwartboek gaat niet uitgebreid in op
de veertien jaar politiek en maatschappelijke debat die vooraf gingen aan het verbod.!? Om het zwartboek en
zijn boodschap te contextualiseren volgt een summiere samenvatting van het verbod en de kritiek die het
genereerde.
1.1 _ OORSPRONG ‘'BOERKAVERBOD!
De eerste aanzet tot het huidige verbod werd in 2005 gedaan door Geert Wilders tijdens een Kamerdebat over
radicalisering onder moslims.** Met een motie pleitte hij voor een totaalverbod op de ‘boerka’ in de openbare
ruimte. Deze motie werd aangenomen door een Kamermeerderheid. Elf jaar later lag er een wetsvoorstel op
tafel waar de Tweede Kamer mee instemde. Nog twee jaar verder ging de Eerste Kamer akkoord met het
wetsvoorstel.
Het uitwerken van Wilders’ oorspronkelijke motie tot een wetsvoorstel stuitte door de jaren heen op
juridische bezwaren. Ten eerste is een totaalverbod voor islamitische vrouwen in strijd met het recht op
godsdienstvrijheid dat verankerd is in de grondwet. Daarnaast dragen in Nederland naar schatting slechts 200
tot 400 vrouwen een gezichtssluier!* en vormen zij geen maatschappelijk probleem. Om een paar voorbeelden
te noemen: vrouwen die de gezichtssluier dragen zijn niet vertegenwoordigd in de criminaliteitscijfers en
vallen geen mensen lastig op straat. Welk probleem lost een dergelijk verbod dan eigenlijk op? Hoe formuleer
je een wet voor een minuscule groep die, volgens de betrokken sectoren, geen maatschappelijk probleem
vormt zonder te discrimineren en zonder in strijd te komen met de grondwet? Is hierdoor niet eigenlijk sprake
van beperking op de godsdienstvrijheid die niet proportioneel is? Hoe omzeil je de discussie over de
godsdienstvrijheid die ingeperkt wordt door een dergelijk verbod? Hoe gaat zo'n wet er in de praktijk uitzien
en wie gaat hem handhaven? Onder leiding van minister Plasterk (PvdA) werd het verbod, weliswaar in
afgeslankte versie, zodanig ontworpen dat een meerderheid ermee akkoord ging.
1.2 HET GEDEELTELIJK VERBOD GEZICHTSBEDEKKENDE KLEDING
Het ‘boerkaverbod’ heet officieel wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding en is geen totaalverbod.
De wet valt onder het strafrecht. Het is verboden om gezichtsbedekkende kleding zoals helmen, bivakmutsen
en de niqaab te dragen in vier sectoren: onderwijsinstellingen, zorginstellingen, overheidsgebouwen en het
openbaar vervoer. In de wet zijn ook uitzonderingen opgenomen. Gezichtsbedekking mag als dit bijvoorbeeld
nodig is voor het uitoefenen van een bepaald beroep. De handhaving ligt bij de instellingen waar het verbod
geldt en de politie. Medewerkers van desbetreffende instellingen kunnen burgers met gezichtsbedekkende
kleding eerst vragen deze af te doen of het gebouw te verlaten. Weigert de aangesproken persoon, dan kan de
2 Voor een goed overzicht zie: Moors, A. (2009). Gezichtssluiers. Draagsters en debatten. Amsterdam: (z.u.). Moors
beschrijft en analyseert in detail de ontwikkeling van de politieke en maatschappelijke debatten rondom het
‘boerkaverbod’ în de periode 2003 - 2009.
13 Moors, A. (2009). Gezichtssluiers. Draagsters en debatten. Amsterdam: (z.u.), p. 11
MH Wiegman, M. (2018, 19 juni). Wie zit te wachten op het boerkaverbod dat er nu komt? Geraadpleegd van:
g https://www.parool.nl/nieuws/wie-zit-te-wachten-op-het-boerkaverbod-dat-er-nu-komt”“b4ad62b7/
5 De volledige wettekst kunt u hier vinden: https://wetten.overheid.nl/BWBR0041161/2019-08-01
instelling de politie inschakelen. Volgens de vervolgingsrichtlijn van het OM, kan de politie bij overtreding een
boete uitschrijven van 415 euro.!®
1.3 NEUTRALE FORMULERING
In de wettekst gaat het niet specifiek of expliciet over de nigaab of de boerka. Hoewel de wettekst neutraal
geformuleerd lijkt, is het duidelijk voor wie de wet bedoeld is: moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen.
Zelfs op de website van de
Rijksoverheid staat letterlijk dat dit
verbod in de volksmond beter bekend bg overheid
staat als het ‘boerkaverbod’ of
noemen de wet consequent het
‘boerkaverbod’ of ‘nigaabverbod’. Ze Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding
refereren daarmee aan de oorsprong In Nederland heeft u het recht om u te kleden zoals u wilt, wat anderen
van het verbod en de motie van daar ook van vinden. Maar in bepaalde situaties moeten mensen elkaar
. . kunnen aankijken en herkennen. De overheid verbiedt daarom op
Wilders in 2005. Toen het verbod bepaalde locaties kleding die het gezicht geheel bedekt: in het openbaar
inging op 1 augustus ging het in het vervoer, het onderwijs, de zorg en in overheidsgebouwen.
publieke debat dan ook niet over EE
burgers die bivakmutsen of helmen
dragen, maar vooral over moslima’s
die de nigaab dragen. Dat is logisch: de
praktijk laat zien dat vooral zij
getroffen worden door deze wet.
1.4 KRITIEK OP DE WET
De Raad van State heeft diverse malen kritiek geleverd op ‘boerkaverbod’-wetsvoorstellen. De afgelopen
veertien jaar zijn er vier wetsvoorstellen geformuleerd. In alle gevallen heeft de Raad van State een negatief
advies gegeven. Dat geldt ook voor het huidige verbod. De regering acht het gedeeltelijk verbod noodzakelijk,
omdat anders ‘de kwaliteit van de dienstverlening en de veiligheid onvoldoende gewaarborgd kunnen
worden.’1° De Raad beargumenteert dat de noodzaak van het verbod niet aangetoond is. Volgens de Raad
liggen vooral ‘de bezwaren tegen het dragen van islamitische gezichtsbedekkende kleding’? ten grondslag aan
het verbod. De regering verzuimt echter te onderbouwen waarom deze kleding een probleem vormt; een
beschrijving van de aard en omvang van het probleem ontbreekt. Tot slot stelt de Raad dat de groep vrouwen
die gezichtsbedekkende kleding draagt relatief gezien te klein in aantal is om een maatschappelijk probleem te
vormen. Instellingen waar het verbod moet gaan gelden, hebben niet op grote schaal te maken met deze
16 Rijksoverheid (z.d.). Wat gebeurt er als ik me niet aan het verbod op gezichtsbedekkende kleding houd? Geraadpleegd
van: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gezichtsbedekkende-kleding-in-de-media-boerkaverbod/vraag-en-
antwoord/wat-gebeurt-er-als-ik-me-niet-aan-het-verbod-gezichtsbedekkende-kleding-houd
W Rijksoverheid (z.d.). Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van:
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gezichtsbedekkende-kleding-in-de-media-boerkaverbod/gezichtsbedekkende-
kleding-gedeeltelijk-verbieden
TTT 8 Raad van State (2015, 15 juli). Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van:
10 https://www.raadvanstate.nl/@63763/w04-15-0170/
19 bid.
20 |bid.
vrouwen. Bovendien beschikken instellingen over bevoegdheden om huisregels op te stellen die eventuele
communicatie- en identificatieproblemen kunnen ondervangen. Daar is geen wet van dit formaat voor nodig.
De Raad van State staat niet alleen in haar kritiek op deze wet. Amnesty International onderschrijft dat de
noodzaak van dit verbod niet is aangetoond. Amnesty stelt verder dat in de wet weliswaar de neutrale term
‘gezichtsbedekkende kleding’ wordt gebruikt, maar dat dergelijke kleding ‘vrijwel alleen gedragen wordt door
islamitische vrouwen, in de vorm van een boerka of nigaab.’?! Vooral zij zullen getroffen worden door deze
wet. Daarnaast schrijft Amnesty dat er geen sprake is van veiligheidsproblemen veroorzaakt door deze groep
vrouwen. Door dit verbod wordt de vrijheid van godsdienst ingeperkt zonder dat daarvoor een ‘dringende
noodzaak’ is, aldus Amnesty International.
In 2016 en 2018 heeft ook het College voor
de Rechten van de Mens (CRM) kritische p ed
adviezen uitgebracht over het ef
‘boerkaverbod’?? Net zoals de Raad van can n
. ee Patilie bulledings wert op gesiehtebedakkende —
State en Amnesty International, plaatst > meant Kadir ns ae.
CRM vraagtekens bij de noodzaak van deze dm en BE: Ë 2
N Ee en
wet en wijst erop dat deze wet aan een f B er 5 Rr - #
aantal fundamentele rechten tornt zoals | EE en nl il Gals
| Flan | an mese ll TJ veen, mn er se |
het recht op godsdienstvrijheid en het j k Rees HV ee Ti Pnt
recht op toegang tot de rechter. Bovendien | | Bi Oe ee
staan de keuzevrijheid en | i E , ij | J _m
zelfbeschikkingsrecht van moslimvrouwen | P En ai | en
onder druk door dit verbod.
Verder wijzen diverse critici en academici
erop dat dit verbod niets anders is dan :
symboolpolitiek. Prof. Annelies Moors, die
jarenlang onderzoek deed onder vrouwen
die de nigaab dragen en over het
‘nigaabdebat’, heeft er herhaaldelijk op
gewezen dat het verbod een oplossing biedt voor een probleem dat er niet is.2° De desbetreffende instellingen
en sectoren hebben niet gevraagd om het verbod, omdat er simpelweg geen problemen zijn met vrouwen die
een gezichtssluier dragen. Om eventuele communicatie- en identificatieproblemen te ondervangen,
beschikken deze instellingen over de ruimte om huisregels op te stellen. De artsenfederatie KNMG liet in 2015
in een persbericht weten dat een ‘boerkaverbod’ onwenselijk en onnodig is.2* Het lost niks op en staat haaks
op de zorgplicht van artsen. De artsenfederatie wijst erop dat vrouwen met gezichtssluier in ziekenhuizen al
hun gezicht moeten laten zien om zich te identificeren. Diverse ziekenhuizen? en OV-bedrijven? geven aan
2 Amnesty International (2019, 30 juli). Wat vindt Amnesty van de wet die gezichtsbedekkende kleding gedeeltelijk
verbiedt? Geraadpleegd van: https://www.amnesty.nl/actueel/amnesty-wet-gezichtsbedekkende-kleding
22 College voor de Rechten van de Mens (2019, 1 augustus). Verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van:
https://mensenrechten.nl/nl/toegelicht/verbod-gezichtsbedekkende-kleding
23 Moors, A. (2018, 16 juni). Het ‘boerkaverbod’ is vooral symboolpolitiek. Geraadpleegd van:
https://www.trouw.nl/opinie/het-boerkaverbod-is-vooral-symboolpolitiek“bff94522/
24 KNMG (2015, 30 november). KNMG: Boerkaverbod onwenselijk en onnodig’. Geraadpleegd van:
https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/knmg-boerkaverbod-onwenselijk-en-onnodig.htm
11 25 Groenendijk-Hendriks, M. (2019, 19 juli). Ziekenhuizen gaan boerkaverbod niet handhaven. Geraadpleegd van:
https://www.ad.nl/binnenland/ziekenhuizen-gaan-boerkaverbod-niet-handhaven“ae360dce/
26 De Groot, 1. (2019, 25 juli). Ov-bedrijven gaan boerkaverbod niet handhaven: ‘Nieuwe wet voor ons niet werkbaar’.
Geraadpleegd van: https://www.ad.nl/den-haag/ov-bedrijven-gaan-boerkaverbod-niet-handhaven-nieuwe-wet-voor-ons-
niet-werkbaar“a12344ca/
niet te zullen handhaven. Voor de OV-bedrijven is meewerken aan de handhaving onwerkbaar en ziekenhuizen
wijzen op de zorgplicht die zij hebben. Tot slot hebben moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen de
afgelopen jaren vaak van zich laten horen in debatten, opiniestukken, mediaoptredens, petities, demonstraties
en lobbywerk. De werkgroep Blijf van mijn Nigaab af heeft bijvoorbeeld in 2015 brandbrieven gestuurd naar
de Raad van State en de Eerste en Tweede Kamer.” Hierin betogen de draagsters dat een dergelijk verbod
juist onderdrukkend is en fundamentele rechten en vrijheden inperkt zoals godsdienstvrijheid.
27 Zie: https://www.facebook.com/blijfvanmijnnigaabaf{/posts/1659706374314550
12
2. TOPJE VAN DE IJSBERG
In dit zwartboek blikken wij terug op één jaar ‘boerkaverbod’. Het rapport is gebaseerd op meer dan vijftig
meldingen waarvan iets meer dan de helft (dertig meldingen) zijn gedaan in augustus 2019. Deze meldingen
vormen echter slechts het topje van de ijsberg. Zo komt uit diverse onderzoeken naar voren dat burgers niet
altijd melding doen van discriminatie. Ook ons onderzoek uit 2019 laat zien dat er vaak sprake is van een lage
meldingsbereidheid onder moslims, wat resulteert in onderrapportage.?? Hoewel de groep vrouwen die een
gezichtssluier draagt relatief klein is, is het aannemelijk dat ook met betrekking tot deze groep sprake is van
onderrapportage. Zo heeft een aantal nigaabdragende vrouwen aangegeven liever geen melding te willen
doen, omdat ze de enigen zijn in hun omgeving die de nigaab dragen en opvallen in hun omgeving. Ze
vertellen dat ze bang zijn om op straat herkend te worden en dat ze dan nogmaals doelwit worden van
islamofobe verbale (of fysieke) aanvallen. Aangifte wordt ook bemoeilijkt, omdat het verbod ook geldt voor
politiebureaus.
Dat vrouwen die een gezichtssluier dragen op straat doelwit zijn van verbaal en/of fysiek geweld, is geen
nieuw fenomeen. In het onderzoek van Moors uit 2009°° vertellen deze vrouwen hoe ze op straat en door
instellingen bejegend worden. Ze vertellen over de uitsluiting en discriminatie die ze meemaken, en op welke
wijze ze doelwit zijn geweest van allerlei soorten agressie, en zelfs fysiek geweld in de openbare ruimte.
Het onderzoek van Moors laat zien dat blootstelling aan verbale en fysieke islamofobe agressie en geweld
geen constante is. Er zijn periodes waarin deze vrouwen er vaak mee geconfronteerd worden en ook periodes
waarin ze er minder last van hebben. De frequentie en heftigheid van de ‘incidenten’ hangen af van het
jaargetijde, politieke of maatschappelijke gebeurtenissen en wanneer het ‘boerkaverbod’ weer onderwerp van
discussie is binnen de politiek. De vrouwen in het onderzoek van Moors geven bijvoorbeeld aan dat ze in de
zomer vaker opmerkingen krijgen over hun gezichtsbedekking. Wanneer het ‘boerkaverbod’ weer op de
politieke agenda staat merken ze dat de uitsluiting en discriminatie heftiger worden.
Tegelijkertijd zien we dat uitsluiting en discriminatie vaak een alledaags karakter hebben? Men maakt het
vaak meerdere keren op een dag mee en het beslaat alle facetten van het dagelijks leven zoals op straat, bij de
bushalte en op school. In ons werk horen we regelmatig dat het een dagtaak wordt als men alles zou moeten
melden. In dat geval meldt men juist niet. Het mag dan geen totaalverbod zijn, de consequenties zijn echter
behoorlijk totalitair zo. Men bedenkt dan strategieën om dergelijke situaties te vermijden of raakt er in de
ergste gevallen aan gewend en ziet ‘het’ niet meer. De onderstaande melding illustreert op treffende wijze het
alledaagse karakter van islamofobe uitingen en wat men bedoelt met dat melden een dagtaak kan zijn. Dit
soort ervaringen duidt erop dat de meldingen die in dit zwartboek zijn opgenomen, inderdaad het topje van de
ijsberg zijn.
Toen ik mijn kinderen naar school bracht, liep een man met een grote hond vlak langs me en zei
“landverrader” tegen mij. Dit is eergisteren, 3 september, ook gebeurd op precies dezelfde manier.
Vervolgens liep ik verder. Een vrouw fietste langs en riep ondertussen iets. Ik kon niet goed verstaan wat,
maar het kwam er agressief uit en was duidelijk aan mij gericht.
28 Abaaziz, |. (2019). Alledaagse islamofobie in Nederland. Een verkennend onderzoek. Den Haag: (z.u.). Geraadpleegd van:
https://www.meldislamofobie.org/rapport-alledaagse-islamofobie-in-nederland/
29 Moors, A. (2009). Gezichtssluiers. Draagsters en debatten. Amsterdam: (z.u.).
30 Abaaziz, |. (2019). Alledaagse islamofobie in Nederland. Een verkennend onderzoek. Den Haag: (z.u.). Geraadpleegd van:
13 https://www.meldislamofobie.org/rapport-alledaagse-islamofobie-in-nederland/
Ik had de kinderen naar school gebracht en op de terugweg naar huis gebeurde hetzelfde. Een vrouw fietste
hoofdschuddend mijn richting op en riep iets wat ik niet verstond. Verderop stond een man in een groepje
met andere mensen en hij riep hard: “Kijk dat daar lopen! Dat zouden wij eens moeten proberen. Het is
verboden!" Ik moest op een gegeven moment een winkel in en kon het niet van me afzetten dat er vier keer
in een uur iets tegen me gezegd werd (ook al waren niet alle gevallen duidelijk gemeen. Het feit dat mensen
menen zomaar dingen te kunnen roepen, maakte me verdrietig). Toen ik vervolgens de winkel uit liep, zei
een vrouw die langsreed in haar scootmobiel: “Ik dacht dat dat verboden was!" Ik reageerde met 'nee hoor!
waarop ze begon te roepen: "Dat mag niet meer. Dat is verboden!"
3 september 2019
2.1 AARD MELDINGEN
In ons werk gaat het in de eerste plaats om de ernst en de aard van de meldingen, en minder om de aantallen.
We willen in kaart brengen wat vrouwen hebben meegemaakt na de invoering van het ‘boerkaverbod’. Ook
hebben we melders gevraagd of ze een verschil ervaren met de periode voor de invoering van het verbod.
14
3. BURGERARREST AD: VEILIGHEID VAN
= .
MOSLIMA'S IN HET GEDING
Het veiligheidsargument wordt vaak aangevoerd om het ‘boerkaverbod’ te rechtvaardigen. In de praktijk zien
we het tegenovergestelde: door het ‘boerkaverbod’ is juist de veiligheid van moslima's, en in het bijzonder
vrouwen met een gezichtssluier, in het geding. Het AD heeft met het artikel Vier vragen beantwoord over het
boerka-verbod®* (AD 31 juli), een belangrijke rol gespeeld in het aanzetten tot geweld.
De titel van het artikel en de voorpagina van het AD bevestigden nogmaals voor wie dit verbod werkelijk
bedoeld is. Het gaat helemaal
niet over gezichtsbedekkende a $ 3
kleding in het algemeen, maar
om moslimvrouwen die een VAE mag ik zelf doen
gezichtssluier dragen. Een van de als ik iemand met
vragen waar het AD antwoord op een boerka zie?
geeft, is wat burgers kunnen
zoen as het verbod niet eee enae
gehandhaafd wordt op plekken on " B rampen gerak plegen
waar het geldt. De krant EEEN Hen menen
attendeerde haar lezers erop dat EEE be wadden fe beaten, bint ogende pand teton
ze in dergelijke gevallen gebruik BOERKA-VERBOD Ke aan omeen ben measte en »
kunnen maken van het Ee endet bongo beed
a & Weeboek van Strafvordering is bij schrijft iemand w vrezen chat ‘am-
burgerarrest. Het AD heeft met OE =S oteentensntomeenverdachteiin speen endateramallen koeten.
een woordvoerder van het OM
gesproken die dit ook bevestigt.
In het artikel wordt uitgelegd wat
het burgerarrest inhoudt en hoe ver men mag gaan in de uitvoering ervan. Het zou zelfs zijn toegestaan om de
‘dader’ tegen de grond te werken, stelt het AD.
3.1 BOERKA-KLOPJACHTEN
Het artikel in het AD, en eigenlijk vooral het stuk over het burgerarrest, kreeg veel aandacht op sociale media.
Zelfs Wilders wees zijn volgers er op (zie afbeelding). Op sociale media resulteerde het artikel in oproepen tot
klopjachten. Sommige oproepen hadden een duidelijk extreemrechtse signatuur, zoals de Facebookpagina
Eigen volk eerst.
UWinterman, P. (2019, 31 juli). Vier vragen beantwoord over het boerka-verbod. Geraadpleegd van
https://www.ad.nl/binnenland/vier-vragen-beantwoord-over-het-boerka-verbod-br“a8b9ed9a/
15
® 2 No
Bgeertwiderspwwv
_
Het BÄDAI zocht het út iam het Beppie. #PVV mm @VrouwvdVrijne... Su w
burkaverbod dat morgen ingaat. Als antwoord op @geertwilderspvv en @ADnl
Mooi! Ik denk dat er heel wat PVV stemmers
Een burgerarrest mag, mits de wat te doen gaan hebben. Als ik er vanaf
burdreagster op heterdaadie morgen 1 zie, is het bij mij in ieder geval wel
betrapt.
beurt!
Ed 5 [|
wanen De Nederlandse wet geldt voor iedereen en als
i 1miat sen boerki zie? je het daar niet mee eens bent, mag je mij part
Net als de medewerkers In het openbaar wel vertrekken.
vervoer en in ziekenhuizen en schole
bona noren amende Ö 10 ti 18 Oo 97 al
ledere burger kan dat doen, Als u zich
lek
erpen venarctie a RabiaatRechts mRabiaatRechts - 5u wv
haar boerka wil afdoen of de locatie wil Dan hebben we ze bij de kladden letterlijk en
verlaten. En u kunt de politie bellen, figuurlijk.
Ook Is het toegestaan om een 1 î 8
burgerarrest uit te voeren, zo bevestigt 9 u 9 ie
een woordvoerder van het Openbaar
erkennen er Beppie. #PVV 55 @VrouwvdVrijhe.- 5u
Wetboek van Strafvordering Is bi
ortaandsrwersn bard & Zeer zeker. Als Ik mij niet aan de wet hou heb
tedereen bevoegd am een verdachte aan Ik ook een probleem. Heel simpel.
te houden. Maar dat mag alleen wanneer
lemand ap heterdaad is betrapt en ©) 1 tL1 0 5
wanneer de verdachte meteen aan de Î
politie wordt overgedragen. Dwang mag . Kem
alleen worden gebruikt om te voorkomen
dat een verdachte de benen neemt, dat
kan door iemand bijvoorbeeld tegen de
grond te houden.
755 am, - 31 jul. 2019 - Twitter far (Phone
Afbeelding 3.2: Wilders die zijn volgers attendeert op het AD-artikel
@® Eigen volk eerst 1
_ 28 minuten « &
() The one and only @Theonea56917126 2u Yes! Allemaal op jacht!! #DELEN
#boerkaverbod We kunnen dus zelf ingrijpen. Ik zou zeggen DOEN |I! Ik ga #maakergebruikvan!
het zeker doen en ik hoop velen met mij. Die boerka moet uit het { B A
dagelijkse leven #onderdrukking
nn ms 3. Wat mag ik zelf doen als ik
an _|_ temand met een boerka zie?
Net als de medewerkers in het openbaar
vervoer en in ziekenhuizen en scholen
mag u een boerka- drager aanspreken.
3 tedere burger kan dat doen, Als u zich
stoort aan de boerka op een plek waar dat
jr verboden is, kunt u vragen of de vrouw
NEL Bari Ik zelf doen haar boerka wil afdoen of de locatie wil
5 Mt eN == verlaten. En u kunt de politie bellen.
als ik iemand met
pe : p, Ook is het toegestaan om een
een boerka Zie - burgerarrest uit te voeren, zo bevestigt
een woordvoerder van het Openbaar
Ministerie. Volgens artikel 53 van het
k Bled ole edn memsdnernnebeen in hed watamedan Mlase dee mean sne ven Wetboek van Strafvordering is bij
Afbeelding 3.3: Enkele voorbeelden van online oproepen tot ‘boerka-klopjachten’
16
3.2 REACTIE POLITIEK
De oproepen op sociale media vielen op en wekten terecht angst op voor een daadwerkelijke geweldsgolf.>?
Geweld jegens moslima’s is namelijk al een structureel fenomeen. Na de aanslag op Charlie Hebdo in 2015
volgde in diverse Europese landen, waaronder Nederland, een geweldsgolf waarbij vooral moslima’s het
doelwit werden van verbale en fysieke agressie en geweld.2 Ook in de politiek bleef dit niet onopgemerkt. Zo
werd op 26 september 2019 in de Tweede Kamer een debat gevoerd over het ‘boerkaverbod’ dat door DENK
was aangevraagd. Het AD-artikel over het burgerarrest en de mogelijke geweldsgolf jegens moslima’s als
gevolg daarvan, werden ter sprake gebracht door enkele Kamerleden. Het Kamerlid Van Kooten-Arissen
diende naar aanleiding van het AD-artikel een motie in dat een burgerarrest alleen nog toegestaan mag
worden bij een heterdaad betrapping van een misdrijf.2* De motie werd door een meerderheid verworpen.
Tijdens het debat werd meermaals aangegeven dat de ministers zich hierover al voldoende hebben
uitgesproken en afstand ervan hebben genomen. De ministers vonden dat de communicatie rondom het
verbod helder en duidelijk was. Blijkbaar waren politici toch niet luid en duidelijk genoeg, want dit zwartboek
laat zien dat in de samenleving het idee breed gedragen wordt dat het om een totaalverbod gaat en dat
iedereen mag ingrijpen.
Minister Ollongren had meer daadkracht moeten tonen. Ze had publiekelijk moeten benadrukken dat
handhaving de taak van de politie is, het niet de bedoeling is dat burgers voor eigen rechter gaan spelen en dat
een burgerarrest in dit geval disproportioneel is en niet zomaar gebruikt mag worden. Ook had ze moeten
onderstrepen dat het niet gaat om een totaalverbod, maar dat de wet alleen van kracht is in
overheidsgebouwen, ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en het openbaar vervoer. Dat het burgerarrest ter
sprake is gebracht door het AD, betekent niet dat burgers een vrijbrief hebben om moslima’s in de publieke
ruimte onheus te bejegenen, of verbaal of fysiek aan te vallen.
3.3 ZOMERRECES
Dat het AD-artikel en de oproepen tot klopjachten niet tot politiek ingrijpen heeft geleid, had overigens niets
te maken met het zomerreces. Een week later, op 9 augustus 2019, organiseerde de actiegroep ‘Hand in Hand
Tegen het Nigaabverbod’ een demonstratie tegen het verbod. Toen waren Wilders en CDA'er Peters ineens
wel bereikbaar voor commentaar en veroordeelden ze de demonstratie. Volgens Peters zijn moslimvrouwen
die een gezichtssluier dragen, radicaal en willen ze op geen enkele manier participeren in ‘onze moderne
westerse maatschappij’. En dat zegt de CDA'er tegen vrouwen die gebruik maken van hun demonstratierecht
om juist aan te kaarten dat deze wet hun maatschappelijke participatie behoorlijk aan banden legt.
32 Enkele voorbeelden: Joop (2019, 31 juli). ‘AD zet aan tot geweld tegen boerkadraagsters. Geraadpleegd van:
https://joop.bnnvara.nl/nieuws/ad-zet-aan-tot-geweld-tegen-boerkadraagsters; El Johari, A. (2019, 1 augustus). AD-
artikel burgerarrest zet aan tot heksenjacht op moslima’s. Geraadpleegd van: https://joop.bnnvara.nl/o pinies/ad-artikel-
over-burgerarrest-boerkadraagsters-zet-aan-tot-geweld; Vissers, P. (2019, 1 augustus). Wie handhaaft het boerkaverbod?
(dat eigenlijk niet zo mag heten). Geraadpleegd van: https://www.trouw.nl/binnenland/wie-handhaaft-het-boerkaverbod-
dat-eigenlijk-niet-zo-mag-heten“b520a875/
33 Abaaziz, |. (2016). Jaarrapport 2015. Den Haag: (z.u.). Geraadpleegd van: https://www.meldislamofobie.org/jaarrapport-
2015/
34 Zie: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire verslagen/detail/dd167689-d701-4512-a2a4-
17 2a6f5c68a010?Hidaf40743a
5 Zie: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2019Z18101&did=2019D37617&
36 Omroep West (2019, 7 augustus). Kritiek vanuit Tweede Kamer op demonstratie tegen boerkaverbod in Den Haag.
Geraadpleegd van: https://www.omroepwest.nl/nieuws/3875046/Kritiek-vanuit-Tweede-Kamer-op-demonstratie-tegen-
boerkaverbod-in-Den-Haag
37 Ibid.
4. ROL VAN DE POLITIE
Ongeveer een week voordat het verbod inging, kreeg de politie op Twitter de vraag hoe het precies zit met het
burgerarrest en het ‘boerkaverbod’. In eerste instantie tweette de
politie dat het burgerarrest niet van toepassing is. Naar aanleiding OEM 4
van het AD-artikel werd wederom dezelfde vraag aan de politie Ed A mag on bre vv dage
gesteld. Dit keer gaf de politie een ander antwoord. De politie had A en het an cone aat amer
zich vergist: een burgerarrest mag wel uitgevoerd worden naar gas
aanleiding van het ‘boerkaverbod’ (zie afbeelding). NS
Voor overtreding van deze wet kun je
Dat de politie terugkwam op haar eerdere antwoord, was niet enkel berger ate zotal gon cht
verwarrend; het wekte ook de indruk dat de politie niet goed wist Homla voor.
hoe het ‘boerkaverbod’ werkt. Juist de politie, die verantwoordelijk is
voor handhaving, had duidelijkheid moeten verschaffen, maar heeft @ oral
dat verzuimd. rd ob Gaplvalk, @Heton an es
Dat snappen we Guus! Wij hebben hier
In begin vorige week niet het correcte
Verder had de politie moeten benadrukken dat het burgerarrest een antwoord gegeven. Excuses. Een
disproportioneel instrument is dat niet zomaar toegepast mag burgeraanhouding is in dit geval
worden. Met de tweet van de politie, werd opnieuw de indruk lercna Meadek,
gewekt dat het verbod overal geldt en dat burgers in hun recht staan 0
wanneer zij een vrouw met een gezichtssluier aanspreken op plekken .
waar het verbod niet geldt.
4.1 DE PRAKTIJK
Op 4 augustus 2019 bezocht een nigaabdragende vrouw, samen met haar schoonzus en nichtjes, een
openluchtspeeltuin in Nijmegen. Ze kochten toegangskaartjes bij de ingang en konden zonder probleem naar
binnen. Het zou een gezellige familiedag worden, maar kreeg een heel andere wending. De manier waarop de
politie in deze casus handelde, bevestigde de misvatting dat het ‘boerkaverbod’ een totaalverbod zou zijn 28
Eenmaal binnen komt de beheerster naar ons toe lopen. Ze zegt: "Ik sta hier niet achter, maar ik moet van
mijn leidinggevende doorgeven dat jullie de speeltuin moeten verlaten of je doet je nigaab af.”
Ik gaf aan dat dit geen overheidsgebouw is en dat wij niks verkeerds doen. De beheerster antwoordde dat zij
wel door de overheid gefinancierd worden en dat het verbod daar wel geldt. De beheerster zei dat niemand
in de speeltuin heeft geklaagd, maar dat ik toch de nigaab af moet doen of de speeltuin verlaten. Ik
weigerde waarop de beheerster zei dat ze de politie ging inschakelen.
Een andere vrouw die ook in de speeltuin was en dit zag gebeuren, belde zelf met de politie om te vragen
wat er nu gaande is. De politie gaf aan dat als mensen last hebben van de nigaab ze inderdaad de politie
mogen bellen en dat het punt van de beheerster klopt.
Het personeel was van mening dat de openluchtspeelplaats onder de categorie overheidsgebouw valt,
omdat ze door de gemeente worden gefinancierd. De politie is komen kijken en heeft aan het personeel
gemeld dat dit geen overtreding is. Ik mocht uiteindelijk blijven. De leiding heeft daarna een persbericht
gepubliceerd en verklaard dat ze onjuist hebben gehandeld.
4 augustus 2019
38 Joop.nl (2019, 4 augustus). Speeltuin Nijmegen wil vrouw met nigaab verwijderen. Geraadpleegd van:
https://ioop.bnnvara.nl/nieuws/speeltuin-nijmegen-wil-vrouw-met-nigaab-verwijderen
18
Dat de politie gehoor gaf aan de melding van de medewerkster, wekte de indruk dat de medewerkster juist
had gehandeld. Pas nadat de politie arriveerde, werd meegedeeld dat er geen sprake was van een overtreding,
omdat de openluchtspeeltuin geen overheidsgebouw is. Deze informatie had de politie ook kunnen meedelen
aan de telefoon.
Een andere meldster heeft in augustus 2019 ook een aparte ervaring gehad met de politie. Zij was onderweg
naar haar werk en werd zomaar door de politie staande gehouden:
Ik draag de nigaab nu al een aantal jaren. Vandaag onderweg naar mijn werk, reed een politieauto een
aantal minuten achter mij. Net nadat ik wil gaan parkeren, komen ze me achterna en geven een stopteken.
Precies op de parkeerplek van mijn werk. Het was een vrouwelijke politieagente en een mannelijke agent.
Ze vroegen om mijn rijbewijs en kentekenbewijs. Ze gaven als reden aan dat ze willen kijken of er een man
of vrouw achter het stuur zit. Dat vond ik heel vreemd. Vervolgens lopen ze naar de achterkant van mijn
auto. De agente komt na een paar minuten teruglopen en vraagt mij waar ik heen rijd. Ik antwoordde dat ik
al aangekomen ben op mijn werk. Ze vroeg toen wat voor functie ik heb en hoeveel uur in de week ik werk.
Ik had een kort antwoord gegeven dat dat onregelmatig is. Dankzij deze belachelijke controle was ik een
kwartier te laat op werk, en vroeg een collega aan mij of alles wel goed gaat want ze zag mij met de
agenten.
29 augustus 2019
4.2 CRUCIAAL MOMENT
Het AD-artikel, de klopjachtoproepen, de politieke stilte die er op volgde, en de verwarrende reacties van de
politie in de eerste dagen na de invoering van het verbod, vormden samen een cruciaal moment. Het idee dat
dit een totaalverbod is en dat iedereen mag ingrijpen, werd erdoor versterkt. Dit zien we terug in diverse
meldingen die bij ons zijn gedaan. Klopjachten zoals we in Hollywood films zien bleven uit, maar we zagen wel
een golf aan verbale en fysieke islamofobe aanvallen op moslimvrouwen. Moslima's met een gezichtssluier
voelden zich niet meer veilig. Er werden zelfs boerkabuddies-groepen opgezet om vrouwen met nigaab te
vergezellen op straat.®®
39 RTL Nieuws (2019, 1 augustus). Actie #boerkabuddies groot succes: veel meer helpers dan draagsters. Geraadpleegd van:
https://www.rtInieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4800621/boerkabuddies-boerkaverbod-nikab-nigaab-boerka-twitter-
safa
19
hb. VAN COMMUNICATIE EN VEILIGHEID NAAR
Veiligheid en communicatie worden als voornaamste redenen aangevoerd om het ‘boerkaverbod’ te
rechtvaardigen. In de praktijk zien we dat het al lang niet meer draait om deze argumenten. Het verbod gaat
nu vooral om ‘last ondervinden van de boerka’. Dit zien we heel duidelijk terug in het AD-artikel over het
burgerarrest. Daarin staat letterlijk dat je als burger mag ingrijpen als je last ondervindt van de boerka of
nigaab. Ook in de commentaren op sociale media en in de meldingen zien we dat het niet over communicatie
en veiligheid gaat, maar om het feit dat mensen zich eraan ‘storen’, en dat ze daarom vinden dat ze in hun
recht staan wanneer ze er iets tegen doen.
Het idee van “last ondervinden” van de nigaab zien we niet enkel in het AD terug. Het komt ook terug in het
geval van de speeltuin die we in het vorige hoofdstuk hebben beschreven. De politie verklaarde dat iedereen
die last ondervindt van de niqaab de politie kan inschakelen:
(…)
Ik gaf aan dat dit geen overheidsgebouw is en dat wij niks verkeerds doen. De beheerster antwoordde dat zij
wel door de overheid gefinancierd worden en dat het verbod daar wel geldt. De beheerster zei dat niemand
in de speeltuin heeft geklaagd, maar dat ik toch de nigaab af moet doen of de speeltuin moet verlaten. Ik
weigerde waarop de beheerster zei dat ze de politie ging inschakelen.
Een andere vrouw die ook in de speeltuin was en dit zag gebeuren, belde zelf met de politie om te vragen
wat er nu gaande is. De politie gaf aan dat als mensen last hebben van de nigaab ze inderdaad de politie
mogen bellen en dat het punt van de beheerster klopt.
(……)
4 augustus 2019
Ook in de politiek zien we een soortgelijk iets. Voorstanders, die zelfs pleiten voor een algeheel verbod,
hebben het bijvoorbeeld over het ‘ongemak’ dat veroorzaakt wordt door een nigaab of ‘boerka’. Zo zegt
Wiersma (VVD) tijdens het Tweede Kamerdebat over het ‘boerkaverbod’ op 26 september 2019:
Dan hoop ik ook dat u zich realiseert dat dit verbod niet alleen daarover gaat, maar ook over het gevoel van
onveiligheid en ongemak. We hebben met elkaar de norm in Nederland dat je elkaar kunt aanspreken en
herkennen, net als wij dat hier kunnen doen. Ik vind het heel logisch dat we dat ook kunnen doen in het ov,
in een ziekenhuis, in een school, in een overheidsgebouw zoals dit. Dat is winst. Dat hoort bij deze
samenleving en daar zou u ook voor moeten staan.
Het lijkt een klein detail, maar in de volgende hoofdstukken zien we keer op keer dat dit een cruciaal detail is.
Dat vrouwen met verbale of fysieke agressie bejegend worden, heeft niets te maken met een ander die niet
met hen zou kunnen communiceren. En als we het over veiligheid hebben: het zijn niet de vrouwen die
omstanders aanvallen of onheus bejegenen, maar juist andersom. Het ‘boerkaverbod’ wordt vooral gebruikt
om uiting te geven aan islamofobe sentimenten. Dat blijkt ook uit het feit dat de meeste meldingen die Meld
Islamofobie heeft ontvangen, betrekking hebben op plekken waar het verbod niet geldt.
40 Zie: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail/dd167689-d701-4512-a2a4-2a6f5c68a010?
20
6. VROUWEN VOOR INGANG VERBOD LASTIG
Er zijn moslima’s die al voor 1 augustus 2019 door onbekenden werden aangesproken op het aanstaande
verbod. Dit gebeurde op plekken waar het verbod niet van toepassing is en in situaties waarin het verbod er
niet toe doet. Dit duidt er nogmaals op dat het verbod in de verbeelding van veel mensen niet gaat over
communicatie en veiligheid, maar vooral gebruikt wordt om uiting te geven aan islamofobe sentimenten.
Ik was samen met mijn vrienden en we wilden iets gaan eten in de Crooswijksestraat. We zagen een Chinees
restaurant en liepen daar naar binnen. Mijn vriendin pakte de menukaart en vroeg aan de vrouw achter de
balie of we mochten zitten. Die zei dat zij wel mocht zitten, maar ik niet i.v.m. mijn nigaab. Mijn vriendin
ging er kort tegenin door haar onvrede uit te spreken en vervolgens zijn we het restaurant uitgelopen. De
vrouw riep nog dat ik terug moest gaan naar mijn eigen land en dat het niet kon wat ik droeg en dat dit
Nederland is etc.
We zijn toen elders gaan eten. Toen we terugkwamen bij de auto (die geparkeerd stond bij het Chinese
restaurant) ging ik wat boodschapjes doen (groente/fruit supermarkt, buiten dus). Mijn vriendin zag dat een
man van het Chinese restaurant mij aan het filmen was met een telefoon. Wij spraken hem hierop aan. Hij
gaf aan, in gebroken Nederlands, dat hij niet aan het filmen was, maar mijn vriendin wist zeker van wel. Ik
vroeg hem om zijn telefoon om het te controleren, maar die wilde hij niet geven. De man riep nog na dat ik
moest wegwezen.
25 juli 2019
ENNE
Ik* was bij een winkelcentrum buiten en ging mijn winkelkarretje terugzetten. Toen kwam er een vrouw op
mij af en zei tegen mij: ‘Dat mag niet meer.’ Ik vroeg haar toen wat niet meer mocht. Toen reageerde de
mevrouw met: ‘Oh, niks hoor’, waarop ik zei: ‘Oh, mijn kleding? U bent een beetje in de war. U heeft het
waarschijnlijk over de niqgaab (ik droeg een jilbab), maar dan nog zou ik een winkelcentrum mogen
bezoeken’. De mevrouw reageerde kortaf met: “Ik dacht dat het overal geldt”
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 31 juli 2019
21
7. OOK NIET-NIOAABDRAGENDE MOSLIMA'S ZIJN
u
In de praktijk zien we dat het ‘boerkaverbod’ ook vrouwen treft die niet de nigaab dragen, maar een
hoofddoek of khimaar. Wederom laat dit zien dat het verbod gebruikt wordt om uiting te geven aan
islamofobe sentimenten en deze te legitimeren.
Ik* was vanuit werk onderweg naar huis op mijn snorfiets. Ik draag afwisselend een heupkhimaar en grote
hoofddoek (beide bedekken ongeveer evenveel qua oppervlak, privé draag ik voor het gemak vaak khimaar,
voor werk of bijzondere gelegenheden draag ik vaak een hoofddoek, omdat het leuker en minder
‘afschrikwekkend’ staat). Die dag koos ik bewust voor een khimaar, als soort van ‘steun’ voor mijn nigabi-
zusters (had even genoeg van het maar ‘proberen mensen niet te laten schrikken! de reden waarom ik vaak
lichtere kleuren en een minder streng ogende hoofddoek draag), gezien er helaas zovelen voor het verbod
zijn. Ik kwam op het fietspad langs langzaam rijdende auto’s en twee witte mannen van een jaar of 40-50 in
een werkbusje lachten toen ik voorbijkwam. Wist niet zeker of het over mij ging, maar 100 meter verderop
stopte ik bij een stoplicht om over te steken. Toen zij groen licht kregen en langs me reden, begonnen ze
weer te lachen terwijl ze voorbijreden, waardoor ik de conclusie kon trekken dat het wel om mij specifiek
ging (dat vermoeden had ik uiteraard al, is niets nieuws helaas). Ik heb vaker nare blikken of opmerkingen
gehad, maar de laatste tijd eigenlijk niet echt. Nu ineens, sinds het boerkaverbod, binnen 4 dagen 2 keer
een incident meegemaakt. Dat kan toch geen toeval meer zijn.
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 1 augustus 2019
KENNEN
Vandaag liep ik* over straat langs een kroeg in Utrecht waar een stuk of 5 mannen stonden/zaten. Ik droeg
een knie-khimaar en een abaya. Geen gezichtsbedekking dus. Een man die bij het café zat, zei toen: “Ja, dat
mag niet meer he, vanaf morgen” (3 augustus). Hij wees naar zijn gezicht terwijl hij het zei. Twee mannen
die met hun rug naar mij toegekeerd waren, keerden zich naar mij om en zagen mij waarna één van hen
tegen hem ‘doe eens normaal joh' zei. De ander sprak zich er ook over uit, maar ik wist niet wat hij zei. Het
was duidelijk dat hij het afkeurde. Ik hoorde die vervelende man nog zeggen ‘dat is toch zo??' Nou, dat is
helemaal niet zo!!
Hierna moest ik de hoek om en daar bleef ik staan. Ik wist niet wat me overkwam, maar bedankte de twee
mannen nog omdat zij voor mij opkwamen. Ik ken ze niet en zij mij ook niet. Maar dat zij niet tegen onrecht
kunnen en daar ook niet voor terugdeinsden, deed mij heel veel.
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 2 augustus 2019
KENNEN
Samen met mijn twee zoontjes was ik* aan het wandelen. De een zat in een kinderwagen en mijn andere
zoontje zat op een fiets. We liepen de straat over en ik zag een vrouw aan de overkant. Die begon allemaal
dingen te zeggen tegen mij. Zoals dat het niet kon hoe ik eruit zag, ‘dat ziet er toch niet uit, dat trek je toch
niet aan’ en ‘dat het middeleeuws was’. Ik reageerde met ‘pardon’ waarop de mevrouw zei dat ik haar wel
22
had gehoord. Ik gaf toen aan dat het niet kon, al helemaal niet waar de kinderen bijstonden. Ik wilde een
foto maken van haar maar dat is geen duidelijke foto geworden. Toen ze zag dat ik mijn telefoon pakte,
fietste ze gelijk weg. Mijn zoontje was van slag. Hij had door dat het met mijn kleding te maken had.
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 3 augustus 2019
KENNEN
Om 12:25 zat ik* op mijn fiets richting station Heemskerk. Genietend van het weer fietste ik op de
Duitslandlaan in Heemskerk. Een leuke dag moest het worden. Ik zag dat vanuit mijn linkerkant een fietser
de woonwijk uit kwam fietsen. Hoewel ik niet graag in deze termen spreek had één van de dames
waarschijnlijk een beperking (ze kon vermoed ik niet bewegen). Omdat het een bijzondere fiets is waarop 2
dames naast elkaar fietsten besloot ik vaart te minderen zodat zij makkelijk zouden kunnen invoegen op de
fietsbaan. Ik zag dat de mevrouw die de fiets bediende op de rijbaan ging fietsen en zich niet verplaatste
voor mij op de fietsbaan. Omdat dit een gevaarlijke situatie veroorzaakte ben ik sneller gaan fietsen zodat zij
zich wellicht achter mij kon aansluiten. Ik hoorde haar zeggen ‘ik laat die sluiers altijd voor’. Rustig dacht ik,
rustig. Je hebt het verkeerd gehoord. Echt waar. Niet reageren. En fietste door.
Opeens hoorde ik een band aan de stoep schuren en keerde meteen mijn hoofd, uit bezorgdheid dat er
wellicht wat was gebeurd. Mevrouw riep: “Kijk maar hoor, kijk maar!”
Nogmaals dacht ik: okay je moet een voorbeeld zijn. Je kunt het niet maken dit verkeerd te interpreteren.
Die luxe heb je niet.
En rustig vroeg ik: “Gaat het, mevrouw?” Al fietsend riep ze: “Het gaat!” En toen brak het. “Het is jullie
schuld kopvod! Jullie doen helemaal niks, het is ons land! Jullie werken niet, jullie kosten alleen maar geld!”
“Dit is ons land! Weg moeten jullie!”
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 4 augustus 2019
ENNE
Ik* kwam terug van boodschappen doen bij de supermarkt en reed op mijn snorfiets achter een man van
een jaar of 50-60. We reden op een rotonde waar genoeg ruimte was om met 2 personen achter elkaar te
rijden (een breed fietspad om de rotonde heen). Ik wilde echter niet op een rotonde inhalen, dus bleef
achter hem rijden, maar hij ging ineens wat naar rechts en stopte. Ik ging hem links voorbij. Hij zei iets, maar
ik hoorde niet wat. Ik reed een stukje verder zodat ik niet midden op de rotonde stond (ik dacht dat hij
misschien iets onschuldigs zei, mensen zeggen soms wel iets onschuldigs en behulpzaams als ‘pas op dat je
rok niet tussen het wiel komt’, omdat ik een wijde abaya draag, die dag overigens in combinatie met een
khimaar). Ik riep toen: “Wat zei u, meneer?” En hij maakte een gebaar met zijn vinger naar zijn voorhoofd,
zo van ‘jij bent gek’ en hij schreeuwde nog wat dat ik weer niet verstond. Ik neem aan dat hij dan ook niet
iets vriendelijks had gezegd van tevoren, maar weet helaas dus niet wat hij precies zei. De intentie hiervan
werd echter helaas wel duidelijk gemaakt door het gebaar. Ik heb vaker nare blikken of opmerkingen gehad,
maar laatste tijd eigenlijk niet. Nu ineens, sinds het boerkaverbod, binnen nog geen week ineens 2 keer een
incident meegemaakt (andere incident waarmee iemand me in een voorbijrijdend werkbusje uitlachte tot
tweemaal toe heb ik al gemeld).
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 4 augustus 2019
23
Ik liep met mijn twee kinderen en mijn moeder richting een speeltuin. Twee vrouwen lie pen op mij af. Ze
keken heel aandachtig naar mij en gluurden ook de kinderwagen in. Een van de vrouwen zei toen tegen mij
(over de baby): “Ze lijkt wel Nederlands”. Ik gaf aan dat ik een Nederlandse ben dus dat dit goed kon. De
vrouw reageerde met een duidelijke walging op haar gezicht. Ze vroeg mij toen waarom ik me zo kleed en of
ik weleens ‘een doekje voor mijn gezicht droeg’ terwijl ze een handgebaar maakte. De vrouwen werden
steeds agressiever en kwamen steeds dichterbij. Ze ging daarna door dat ik ‘moest integreren in de
maatschappij’, ‘alle moslims bang zijn voor honden’ en ‘Marokkanen ‘s avonds op straat lopen’. Aan het
einde van het gesprek stond ze recht voor mijn neus en zei dat ik een landverrader was. Toen ik met mijn
moeder wegliep werd er nog wat onverstaanbaars geroepen. De andere vrouw keek toe en zei ‘kom, kom’
tegen de vrouw en hield haar verder een beetje opzij maar greep verder niet in.
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 28 augustus 2019
ENNE
Ik stond al een tijdje op de bus te wachten bij de busbaan toen de bus kwam aanrijden. Ik stond al klaar bij
het instapgedeelte. De man voor mij stapte in en toen deed de buschauffeur gelijk de deur dicht met een
grijns op zijn gezicht. Ik klopte nog op het raampje. Hij keek me nogmaals aan, zwaaide naar mij en reed
weg. Twee mensen liepen langs het perron en die zagen het allemaal gebeuren. Ze waren heel verbaasd en
begrepen er niks van. Ze zeiden tegen mij: “Deed de man dat nou serieus omdat jij wilde instappen?” Het
enige wat ik kon uitbrengen was: “Ongelofelijk!” Ik was zelf zo verbaasd dat ik even niet wist wat ik moest
zeggen. Nog steeds ben ik verbaasd over het feit dat dit mij vanmiddag is overkomen. Hierdoor ben ik dus
ook een paar minuten te laat gekomen om mijn dochter op te halen van haar ALLEREERSTE schooldag.
Helemaal alleen bij de juf stond ze daar te wachten totdat ik haar kwam ophalen.
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 2 september 2019
ENNE
Ik* liep naar de Jumbo. Ik droeg een joggingbroek en een hoofddoek. lemand riep naar mij: “Hey, er geldt
hier een boerkaverbod!” De wet was net ingegaan. Ik weet niet of het als grap was bedoeld, maar ik vond
het wel ver gaan om zoiets te roepen. De man liep daarna gelijk door.
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 19 september 2019
24
8. MEER DAN VERBALE AGRESSIE
Vrouwen die een gezichtssluier dragen krijgen niet alleen te maken met verbale agressie. Sommige vrouwen
zijn ook bespuugd, bedreigd, geïntimideerd en zelfs slachtoffer geworden van fysiek geweld.
Ik was onderweg naar huis met mijn dochter van vier. Ik reed langs een man die in mijn flat woont. Hij
spuugde op me toen ik langs hem heen reed. Ik stopte en vroeg: “Meen je dit nou serieus?”
Waarop de man reageerde met: “Ik kan je gezicht niet zien. Het staat me niet aan. Als het je hier niet bevalt,
ga dan maar terug naar je eigen land.”
Ik zei dat het niet zijn probleem was dat hij mijn gezicht niet kon zien. Hij reageerde daarop dat ik wel lef
had en vertrok. Toen er in de tussentijd een vrouw met hoofddoek langs fietste, bleef de man even stil.
Mogelijk hoorde zij niks en fietste door. De volgende dag kwam ik weer langs de man en hij besloot een
andere route te nemen dan die hij normaal loopt met zijn hond.
12 augustus 2019
Ennn nnn nnn nnn nnn nnn
Ik liep met mijn twee kinderen door het centrum van Zaandam. Een man liep achter mij en begon van alles
tegen mij te zeggen. Ik vroeg hem of er iets was, waarop hij reageerde met: “Je draagt dit toch om dichter
bij Allah te komen?”(over mijn nigaab). Ik antwoordde dat dit klopte waarop hij zei: “Weet je wat je moet
doen, je moet jezelf ophangen aan een touw en dan kom je sneller dichterbij Allah”. Een man vroeg mij
achteraf wat hij gezegd had maar greep niet in toen het incident zich afspeelde.
16 augustus 2019
KENNEN
Op de terugweg van de moskee naar huis werd ik* bespuugd en uitgescholden door een groep jongens,
omdat ik een hoofddoek draag en Nederlands ben. De groep bestond uit ongeveer 10 jongens in de leeftijd
van 25 tot 30 jaar. Ze maakten mij uit voor ‘landverrader’ en ‘Isis-strijder’. Ze omsingelden mij en ik werd
bang dat ze me fysiek zouden aanvallen. Ze dreigden dat ze mijn hoofddoek eraf zouden trekken. Ik werd
bang en rende terug naar de moskee.
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 5 augustus 2019
ENNE
Ik stak over bij de Provinciale weg aan Koog aan de Zaan met mijn twee kinderen. Een vrouw schreeuwde uit
de auto naar me: “Neerhalen die handel!” Het raam en de deur van de auto waren beide geopend door de
vrouw en de auto erachter had ook het raam open terwijl het een grimmige dag was. Ik vond de situatie erg
beangstigend en ben zo snel mogelijk vertrokken: “Ik ben bang voor mijn kinderen, dit horen zij niet mee te
maken.”
13 augustus 2019
25
Ik* moest gaan werken dus ik loop met mijn zoontje naar tram 9 Zuiderpark. Mijn zoontje van 2 liep naast
me en in de andere hand had ik de kinderwagen. We liepen op het voetpad en ik zag dat er een oudere man
voor ons liep in de tegenovergestelde richting. Ik hoorde hem mompelen: “Daar heb je ze weer hel
Verschrikkelijk!”
Ik kreeg een naar gevoel en hield mijn zoontje wat dichter bij me. Toen de man me wilde passeren, gaf hij
me een duw tegen mijn schouder. Ik zag dit totaal niet aankomen en uit schrik zei ik tegen hem: “Wat is
jouw probleem?” Toen greep hij me aan de zijkant van mijn khimaar en zei: “Jij bent mijn probleem!”
Mijn zoontje was van slag en schreeuwde naar de man: “Van mama af! Van mama af!”
Toen stampte de man met zijn voet en maakte een “boooeh”-geluid naar mijn zoontje om hem bang te
maken. Ik voelde me op dat moment zo alleen omdat er niemand was die me hielp. Ik kreeg het gevoel dat
ik had gefaald als moeder, omdat mijn zoontje dit moest meemaken. Mijn zoontje was helemaal van slag,
omdat hij al een trauma heeft met geweld. Ik heb 7 jaar de nigaab gedragen, maar sinds dit verbod draag ik
alleen nog maar khimaar, omdat ik merk dat aanvallen toenemen en vooral (alleenstaande) moeders met
kinderen worden hier het slachtoffer van. Ik ben alles helemaal zat. Als het aan mij ligt sluit ik mezelf liever
op in huis maar voor mijn zoontje probeer ik nog wel naar buiten te gaan. Het maakt mij echt verdrietig en
kan alleen maar huilen als ik denk dat mijn zoontje moet opgroeien in een wereld waar wij alleen maar
gehaat en vervolgd worden.
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 1 september 2019
EENDEN n
Ik was in de Jumbo met mijn zoontje boodschappen doen. We liepen naar de kassa toe. Ik ga altijd naar
dezelfde kassa. Er stond een man voor mij. Toen ik aan kwam lopen begon hij heel boos te worden. Hij keek
mij heel agressief aan. Hij gooide zijn eigen boodschappen op de band en daarna gooide hij zijn
boodschappenmandje voor mijn neus neer, alsof hij mij wilde raken. Hij gooide het mandje zo hard dat de
hele winkel het kon horen terwijl mijn kind erbij stond. “Ik word er ziek van, ik ben het zo zat”, hoorde ik
hem mompelen maar verder was het lastig te verstaan. Ik zei toen tegen de caissière: “Volgens mij heeft hij
een probleem”, en begon hem te filmen. De caissière leek wel geschrokken te zijn, maar heeft er niks aan
gedaan.
4 september 2019
NN
Ik liep in Alkmaar over een brug en een vrouw begon met het roepen van: “Spook! Lelijkerd!” Dat bleef ze
herhalen. Ze vroeg daarna of ik een naam had en toen begon ik haar filmen. Ze riep toen: “Ben je een foto
van me aan het maken?” En ze kwam op mij af en probeerde mij te slaan. Ik blokkeerde haar poging maar ze
raakte me wel. Ik riep dat ze van me af moest blijven. Ze begon toen te zeggen dat ze de politie ging bellen
en riep nog tegen mij: “Jij mag niet eens dat ding (mijn nigaab) aan.” Ze zei daarna tegen een andere vrouw
of zij de politie wilde bellen. Ik liep naar die vrouw toe om haar mijn kant van het verhaal te vertellen, maar
die vrouw wilde niet naar mij luisteren. Ze knikte en liep weg. De andere vrouw herhaalde dat ze de politie
wilde bellen maar liep vervolgens gewoon weg.
16 september 2019
26
Ik liep met mijn vader en zoontje van 1,5 jaar (die in de kinderwagen zat) langs de Albert Heijn (ik draag een
nigaab). Er stond daar een man die al aan het schreeuwen was. Toen wij langs hem heen lie pen, schold hij
mij uit en riep: “Ik zou jouw keel moeten doorsnijden”.
Hij zag eruit alsof hij in staat was om mij fysiek aan te vallen. Ik liep gewoon door en reageerde er niet op,
omdat ik met mijn zoontje was en ik wil mijn zoontje niet in gevaar brengen. Mijn vader zei ook tegen mij
dat we moesten doorlopen en negeren. Daarna hoorde ik die man niet meer.
Er waren getuigen, maar niemand zei of deed iets.
Ik heb verder ook geen aangifte of melding gedaan bij de politie, omdat zij er toch niks mee gaan doen. Het
wordt op een hoop gegooid en uiteindelijk wordt er niks mee gedaan. Als je bijvoorbeeld gestalkt wordt en
je hebt honderden bewijzen, zelfs dan doet de politie niks. Laat staan zo’n geval.
8 november 2019
27
9. UITSLUITING EN AGRESSIE OP PLEKKEN WAAR
De meeste vrouwen werden vooral doelwit op plekken zoals de straat en in winkels, waar het verbod niet
geldt. Zij werden overdag agressief bejegend door omstanders. In veel gevallen werd er geroepen dat het
verboden is om de nigaab te dragen. Dit bevestigt nogmaals dat het idee sterk leeft dat het ‘boerkaverbod’
een totaalverbod is. Ook duidt dit erop dat de wet heeft bijgedragen aan de normalisering van islamofobie,
want blijkbaar vindt men het geen probleem om moslimvrouwen met een gezichtssluier op soms zeer
vijandige wijze aan te spreken.
Ik draag de nigaab en wilde boodschappen doen. Ik stond bij de tramhalte. Een mevrouw schreeuwde heel
hard tegen mij en zei onder andere: “Godverdomme! Ik schrik me rot! Ik ben ziek en je laat me zo erg
schrikken! Je bent een satan”. Nadat ik reageerde, riep ze: “Beter ga je stil zijn! Je hebt een grote mond”. Ik
gaf aan dat mevrouw niet zo hoefde te reageren en probeerde zelf respectvol te blijven. De mevrouw werd
steeds bozer. Er kwam toen een koppel langs (man en vrouw). De man zei tegen de mevrouw dat hij haar
begreep. Ik vroeg toen aan hem waarom hij zich ermee bemoeide. De mevrouw pakte haar telefoon. Ik
vertrouwde dit niet. Toen ik langs de mevrouw liep om weg te gaan stopte de mevrouw gelijk haar telefoon
weg. Ik wilde zo snel mogelijk ergens naar binnen. In de Albert Heijn kwam ik toen weer de meneer van het
koppel tegen. Hij begon dingen te roepen. ‘Ga straks naar Pakistan’, ‘Blijf uit mijn buurt straks heb je een
bom bij je’, Je lijkt op een condoom’, ‘Jouw soort zijn moordenaars’. Er was een jongeman die uiteindelijk
wel de man heeft aangesproken.
Door alles kreeg ik zoveel stress dat ik uiteindelijk huilend de winkel ben uitgelopen, zonder boodschappen.
1 augustus 2019
NN
Ik draag de nigaab. Zojuist kwam ik in een winkel waarin de mevrouw achter de kassa vertelde dat ik met de
nigaab niet de winkel in mag. Ik zei dat de wet alleen geldt voor overheidsinstellingen. Toen gaf ze aan dat
zij die regel hanteren. Ik wees haar op hun huisregels (die met koeienletters op een poster stonden) en zei
dat ze het daar dan moesten noteren.
1 augustus 2019
NN
Ik liep op straat met mijn zoontje van 10 maanden in mijn armen. Een vrouw schreeuwde keihard dat het
verboden is wat ik doe (nigaab dragen). Ze riep dat ik een boete moet krijgen en ik naar mijn eigen land zou
moeten. Ik liep naar binnen en riep mijn moeder en broertje. Zij hebben haar even goed op haar plek gezet.
5 augustus 2019
NN
28
Ik zat in de auto met mijn zoontje van 10 maanden. Ik wilde alleen even geld storten en dan zou ik weer
naar huis gaan. Een groep vrouwen zat voor de zonnebankstudio en ze schreeuwden dingen als: ‘walgelijk’,
‘oprotten van hier’, ‘haal dat ding van je kop’, ‘dat is verboden! etc.
Ik heb ze compleet genegeerd en dat maakte ze volgens mij nog bozer. Elke persoon die voorbijlie p,
betrokken ze erbij. Spijtig genoeg deed elke persoon die erlangs liep mee met deze oude vrouwen.
6 augustus 2019
NN
Ik moest pakketjes wegbrengen bij de supermarkt de Spar. Bij binnenkomst meldde de beveiliger dat ik dat
niet in de supermarkt mocht doen vanwege het nigaabverbod. Ik vertelde hem dat het verbod niet van
toepassing is in een supermarkt. Een van de Spar-medewerkers keek toe en liet stil merken het niet met de
beveiliger eens te zijn en begon met het scannen van de pakketjes. De beveiliger gaf toen aan het met de
eigenaar van de supermarkt te gaan bespreken maar kwam niet meer terug voordat ik klaar was. Direct
toen ik naar buiten liep riep een man op een fiets naar mij ‘dat mag niet meer he’ en fietste door.
9 augustus 2019
EEEN
Op weg naar de demonstratie riep vervolgens ook al een man naar mij ‘dat [je nigaab] mag niet meer he’. Je
ziet wel vaker dat ze dan iets roepen en vervolgens snel weggaan. Er fietsten een paar mensen langs maar
niemand deed wat. Deze man was ergens in de 60, ook wit.
9 augustus 2019
NN
Ik liep op straat en er fietsten twee tienerjongens langs mij. Ze zagen mij, keken elkaar aan en zeiden tegen
mij: “Hahaha! Spook!” en fietsten door. Toen ik wilde oversteken, reed een auto mij bijna voorbij. Toen de
bestuurder mij zag, bleef hij stilstaan voor mij. Zijn raam stond open en ik hoorde de oude man tegen een
vrouw zeggen: “Kijk dan, dit is toch niet normaal dat ze er zo bij loopt!” Hij reed daarna weg. Ik riep hem
achter na: “Het is ook niet normaal dat je voor mij stopt en dit zegt!" Hij reageerde niet. Ik was in een
winkelcentrum en iemand riep: “Laat toch je gezicht zien! !" Ik zei: "Nee." en liep door.
1 oktober 2019
NN
Ik wilde kinderboekjes voor mijn broertje op de post doen bij een kiosk dichtbij het station. Ik dacht dat het
daar kon. Bij binnenkomst zei ik heel vrolijk en vriendelijk hallo en vroeg of ik mijn boekjes daar op de post
kon doen. De vrouw in de winkel zei toen boos dat het niet kon. De man die er ook werkte reageerde toen
ook heel boos en zei: “Ik vind het helemaal niet fijn hoe jij hier de winkel in komt met een masker. Ik wil jou
niet in de winkel en ik wil dat je nu de winkel verlaat.” Hij was erg intimiderend en agressief. Hij zei dat hij
vorige week nog overvallen was en ik niet welkom was. Ik gaf aan dat ik dit niet klantvriendelijk vond en ben
de winkel uitgegaan. Als ik gelijk had geweten dat ik de boekjes daar niet op de post kon doen, dan was ik
toch vertrokken. Dan was dit helemaal niet nodig geweest.
29
Daarna ging ik nog naar de Primark en werd ik achtervolgd door een van de bezoekers daar. Hij zei: “Dat
mag toch niet meer?” En hij bleef hierover doorgaan: “Je moet oprotten naar je eigen land. Als je niet
weggaat, ga ik een klacht indienen.” Toen hij eindelijk me met rust liet, kwamen er twee mensen naar me
toe om me te steunen.
Ik ben daarna met mijn man naar de winkel gegaan. Hij heeft toen de winkelmedewerkers geconfronteerd.
De winkelmedewerkers groetten hem wel vriendelijk. Toen de medewerker erachter kwam dat hij mijn man
was, zei hij dat hij eerst andere klanten ging helpen. Mijn man gaf aan dat hij niet begreep waar ze bang
voor waren aangezien ik met een kind van één was en kinderboekjes op de post kwam doen.
30 november 2019
30
10. KINDEREN GETUIGE VAN VERBALE EN FYSIEKE
Opvallend is dat in bijna de helft van de gevallen minderjarige kinderen hebben moeten toezien hoe hun
moeder, die een gezichtssluier draagt, doelwit werd van verbale agressie en opmerkingen.
Ik was met mijn dochter in de speeltuin. Ze was met een paar andere kinderen aan het spelen toen een
oudere vrouw uit het niets mij aansprak met onder andere: “Gadverdamme dit is toch geen gezicht, ik moet
je toch kunnen zien. Rot maar op naar je eigen land.” Dit deed de vrouw terwijl mijn dochter erbij stond en
de andere kinderen in de speeltuin ook toekeken. Toen ik reageerde op de vrouw met dat ik me door haar
niet bang liet maken, liep de vrouw snel mompelend weg met haar kind. De ouder van de andere kinderen
had alles gehoord maar greep niet in.
15 augustus 2019
NN
Ik liep in de winkel met mijn zoontje van 10 maanden in het winkelkarretje. Hij zit gezellig met mij te
brabbelen en ineens roept er een voorbijganger: “Dat [nigaab] is toch verboden joh sjonge jonge man shit”.
Waarop een andere voorbijganger roept: "Ja, zeker verboden".
16 augustus 2019
EENDEN
Ik liep in de stad met mijn vader en zoontje van 1,5 jaar. Mijn vader is overduidelijk een Hollandse man. Een
vrouw sprak mij aan. Ze zei tegen me: “Zwarte piet is wel verboden, maar jij niet (ik draag een nigaab). Wat
raar dat dit wel mag. Kinderen zijn bang voor jou.”
Ik antwoordde dat kinderen helemaal niet bang voor mij zijn. Vervolgens richtte ze zich tot mijn zoontje. Hij
lachte naar haar en ze zei tegen hem: “Je hoeft niet tegen me te lachen hoor!”
Op dat moment liepen er best wel wat mensen rond. Die hebben ongetwijfeld gehoord wat ze zei, want ze
schreeuwde dit allemaal. Niemand zei er wat van of greep in.
2 september 2019
NN
Ik bracht mijn kinderen naar school en liep langs een andere school. Er stond een groep vrouwen (6
vrouwen in totaal). Toen ik in hun richting liep, keken ze ineens allemaal om naar mij en toen ik dichterbij
kwam begonnen ze allemaal te roepen: “Dat [nigaab] mag niet meer! Het is verboden! Dat mag helemaal
niet!” etc. Ook had ik het idee dat sigarettenrook opzettelijk mijn kant op geblazen werd, toen ik langsliep
met mijn kinderwagen met baby.
2 september 2019
31
Ik liep met mijn 9-jarige zoon in het winkelcentrum. We gingen boodschappen doen. Ik hoorde twee
vrouwen heel hard over mij praten. Ik draag de nigaab. De vrouwen zeiden heel hard tegen elkaar: "Kijk
eens naar die vrouw. Dat mag niet!” Ik vroeg of er een probleem was. Vervolgens zeiden ze dat het niet mag
(over mijn nigaab hadden ze het). Ik zei dat ze zich niet hoeven te bemoeien met mij. En toen begonnen de
vrouwen hard te schreeuwen dat ze mijn gezicht moesten zien en dat het hun land is. ledereen stond toen
te kijken. Een man die kwam tussen ons staan en zei tegen mij dat ik beter door kon lopen, want met deze
vrouwen valt niet te praten. Ik ben daarna weggegaan. Dit soort incidenten maak ik ieder weekend mee.
23 november 2019
32
11. VERSTERKING INSTITUITONELE DISCRIMINATIE
Melders gaven aan dat ze voor de ingang van het verbod nauwelijks problemen hadden met instellingen. In de
meeste gevallen moesten ze zich identificeren en konden vervolgens geholpen worden. Door het verbod
bestaat deze mogelijkheid niet meer, waardoor het voor vrouwen lastiger is geworden om hun zaken te
regelen bij instanties. Het verbod zorgt ook voor onnodige spanningen, confrontaties en intimiderende
situaties, vooral met beveiligers.
Ik werd uitgenodigd door de kinderbescherming op kantoor. Het was het eerste gesprek. De vrouwen
waarmee ik een afspraak had wisten dat ik een nigaab draag. Ik dacht dat het niet gehandhaafd zou worden
dus ging ik naar de afspraak met mijn advocaat. Bij de balie vroeg de receptioniste om een ID. Toen vroeg ze
of ik mijn ‘boerka’ af wilde doen. Ik zei dat ik dit niet wilde doen. De beveiliger zei dat ze mij niet konden
binnenlaten als ze haar ‘boerka’ niet af zou doen. Ik bood aan om mijn nigaab omhoog te doen als de
medewerkers mij zouden ophalen en de beveiliger zich even zou omdraaien. Het was aan het eind van de
dag dus er was verder niemand. Ondertussen begon mijn advocaat een praatje te maken met de beveiliger
over dat het jammer was dat de wet net was ingegaan als poging de situatie rustig te houden. Maar de
beveiliger bleef boos. Ik bleef kalm maar voelde me ondertussen wel geïntimideerd. De beveiliger werd echt
boos omdat ik mijn nigaab niet af wilde doen waar hij bij stond. Hij haalde er toen nog 3 andere beveiligers
bij. Deze stonden eromheen, een beetje op afstand. Ik gaf weer aan dat ik mijn nigaab even af wilde doen
voor de afspraak zodra ik opgehaald zou worden. De beveiliger antwoordde dat dit niet kon en dreigde met
het bellen van de politie: “Of je doet hem af, of je gaat weg anders bel ik de politie”. Toen kwamen de
vrouwen waarmee ik een afspraak had en die verklaarden dat ze het vergeten waren dat ik een nigaab
droeg en dat de beveiligers hierover mochten beslissen. Ik besloot te vertrekken en belde een taxi. De
beveiliger zei dat ik niet binnen mocht wachten. Uiteindelijk vertrok ik.
1 augustus 2019
NN
Ik liep naar binnen [bij een overheidsinstelling], en liep langs de beveiliging door naar de lift. De beveiliger
vroeg of hij mij ergens mee kon helpen en ik gaf aan dat dit niet nodig was, omdat ik wist waar ik heen
moest. De beveiliger liep mij achterna naar de lift en zei: “Dan ga ik met je mee, omdat ik nog wat vragen
heb.” Ik wilde niet met hem alleen in de lift staan onderweg naar mijn afspraak. Ik zei dus dat hij die vragen
ook gelijk kon stellen. De beveiliger maande mij mee te lopen naar zijn plek. Eenmaal daar vroeg de
beveiliger of ik mijn gezichtsbedekking af wilde doen. Ik zei dat Amsterdam het niet handhaafde. De
beveiliger zei dat hij die dag ervoor de melding had gekregen van zijn werkgever dat zij, als
beveiligingsbedrijf, het wel handhaven. Ik zei dat ik mijn gezichtsbedekking niet af zou doen. De beveiliger
zei dat hij mij om die reden niet door kon laten. Ik heb het pand verlaten en probeerde de instelling te
bellen. Omstanders vroegen zich af waarom deze beveiliger het werk van de staat ging opknappen en zeiden
dat ik het hier niet bij moest laten zitten. Na ongeveer tien minuten kwam de dame waar ik een afspraak
mee had naar buiten om mij op te halen en mij mee te nemen naar boven. De dame in kwestie zei dat zij bij
de beveiliging had aangegeven dat zij mij mochten doorlaten, maar de beveiliger zei dat hij “zich slechts aan
de wet houdt”.
6 augustus 2019
33
Ik draag de nigaab en vorige week dinsdag 13 augustus had ik een afspraak in het Diakonessen ziekenhuis in
Utrecht. Om het verhaal kort te houden: mijn dochter van 3 jaar heeft een gebroken been. Daarom moesten
wij de afgelopen tijd wekelijks in het ziekenhuis zijn. Ik ben twee keer in het ziekenhuis geweest na de
invoering van het verbod. Ik ben beide keren aangesproken over mijn nigaab door de beveiliging en het
personeel. Daar is mij gevraagd om mijn niqgaab af te doen. Dit heb ik niet gedaan. Vorige week heeft een
receptioniste op de afdeling gipskamer geweigerd om mij te helpen. Ik wilde een afspraak verzetten en dit
weigerde zij te doen. Ook was een chirurg die een opmerking maakte. Hij zei: “Kijk maar uit dat je niet wordt
opgepakt.’ Nu is het zo dat mij door de beveiliging is gezegd dat de kans reëel is dat ik de eerstvolgende
keer het ziekenhuis uit gezet kan worden.
Deze week heb ik weer een afspraak daar. Mijn vraag is eigenlijk wat ik nu het beste kan doen. De sfeer daar
is akelig en simpelweg niet fijn. Ik heb al een klachtbrief gestuurd naar het ziekenhuis. Ik wacht hun reactie
af. Ik weet niet goed wat ik nu moet doen en ik zit met een dilemma. De afspraak waar ik heen moet daar
kan ik gewoonweg niet omheen. UPDATE: Ik heb vandaag contact gehad met het ziekenhuis. Zij hebben hun
excuses aangeboden en gezegd dat zij nooit iemand met een gezichtssluier zouden weigeren of het
ziekenhuis uit zetten. Morgen heb ik weer een afspraak in het ziekenhuis en zij hebben mij verzekerd dat ik
gewoon geholpen zal worden en dat ik er niet uitgezet wordt.
13 augustus 2019
34
12. ONNODIGE PROBLEMEN
In het eerste hoofdstuk is al beschreven dat openbaarvervoerbedrijven niet om het verbod hebben gevraagd
en verklaarden niet te gaan handhaven. Er waren nooit problemen met vrouwen die een gezichtssluier dragen.
Daarmee zijn in het openbaar vervoer zijn onnodig problemen gecreëerd die er voorheen niet waren, ook al
gaven de bedrijven aan het verbod niet te handhaven.
Op dinsdag 6 augustus stapte ik de bus in, lijn 22 richting Muiderpoortstation, vanaf Amsterdam Sloterdijk.
Toen ik ging zitten, werd er geschreeuwd door de buschauffeur dat ik eruit moest omdat het niet mocht (ik
draag een boerka). Ik weigerde ernaar te luisteren en negeerde zijn verzoek. Hij heeft toen zijn werkgever
gebeld en die heeft aangegeven dat hij gewoon door moest rijden. Hij had gedreigd dat hij de politie zou
bellen, maar zijn werkgever raadde dit af.
6 augustus 2019
EENDEN
Zondag 25 augustus stapte ik in de bus, lijn 48 richting Centraal station. De chauffeur schreeuwde dat “dit”
(verwijzend naar mijn boerka) niet mocht en dat ik eruit moest. Ik zei dat dit wel mocht en ging vervolgens
zitten. De chauffeur zei: “Oh ja? Wacht maar!” Hij belde zijn werkgever en wilde dus ook niet doorrijden. Na
ongeveer een kwartier is hij alsnog door gaan rijden, nadat zijn werkgever zei dat hij dit moest doen. Toen ik
bij mijn halte wilde uitstappen reed hij door en deed hij alsof hij niet hoefde te stoppen. Uiteindelijk is hij
drie haltes verder gaan stoppen, omdat er nog meer mensen, op dat moment uit moesten.
25 augustus 2019
KENNEN
Ik stapte in de metro. Een man stapte na mij in en riep de hele tijd naar mij: “Gemaskerde bal.” Ik reageerde
daarop met: “Pardon?” En toen zei hij: “Weet je wel wat dat is?” Ik antwoordde: “Ja.”
Ook zei ik dat hij mij discrimineert. Daarna ging hij verder en zei: ”Je bent in Nederland he? Doe dat lapje af
voor je gezicht! Ik wil je gezicht zien! Met je tafelkleed.” Ik heb hem gefilmd toen hij dit allemaal zei.
Gelukkig moest hij bij de tweede halte eruit. Dus het ging allemaal redelijk snel.
3 september 2019
NN
Ik studeer in Rotterdam Lombardijen en was onderweg naar bezoek in Alkmaar. Ik was opgestapt op
Rotterdam Blaak om te reizen naar Leiden. Ik was gaan zitten op een van de stoelen dichtbij de treindeuren.
De trein was net gestopt toen op Rotterdam Centraal en de conducteur stond klaar om te gaan fluiten zodat
de trein kon vertrekken, maar in plaats daarvan kwam hij op mij af. Hij vroeg eerst of dit mijn eindhalte was
35
en ik zei dat ik in Leiden moest zijn. Hij zei toen dat ik uit moest stappen en dat hij de politie ging bellen. De
conducteur had mij niet gevraagd of ik mij kon legitimeren en mijn vervoersbewijs kon laten zien.
Er kwam een jonge vrouw voor mij op. De conducteur zei tegen haar dat als zij zich ermee bemoeide zij ook
de trein uit moest. Hij riep toen door de hele trein om: “De trein staat stil omdat we aan het wachten zijn op
de politie.” Hij stapte toen zelf uit de trein en heeft daar de politie gebeld die 15 minuten later kwam. Het
waren drie agenten, allemaal mannen. Toen zei ik: “Zo met drie man…” Een van de agenten sprak mij aan:
“We hadden al verwacht dat u dit zou zeggen. We hebben ons hier al op voorbereid.” Hij vroeg wat er aan
de hand was. Dus ik legde uit wat er voorgevallen was met de conducteur. De agent gaf mij toen 3 opties:
1. Ik moet de trein verlaten en legitimeren bij een vrouwelijke agente maar dan mis ik de trein wel
2. Ik zou me bij hem legitimeren (een mannelijke agent)
3. Aanhouden
Ik vroeg hem of ik erover mocht nadenken. Waarop hij reageerde dat dit niet kon want er waren 200
mensen aan het wachten op het vertrekken van de trein. Ik gaf aan dat ik niet de trein wilde missen en zei:
“U weet dondersgoed dat ik als vrouwzijnde mij wil laten legitimeren bij een vrouw. Er hadden twee
mannelijke agenten kunnen mee komen en een vrouwelijke agente”. Terwijl ik dit zei liep er een conductrice
langs en ik vroeg of ik me bij haar mocht legitimeren. Er kwamen toen een andere mannelijke conducteur en
een mannelijke omstander met mij praten. De omstander zei dat ik met een anonieme OV-chipkaart moet
reizen maar dat kan niet want ik heb een studenten OV-reisproduct en die kan je niet op een anonieme
chipkaart zetten.
De conducteur herhaalde toen de drie opties die de agent eerder had genoemd. Waarop ik reageerde dat ik
graag wilde dat een vrouw kwam om mij te legitimeren.
Hij zei dat het niet kon en zei ook dat ik met een anonieme kaart moet reizen. Ik zei weer dat het niet kon.
Daarna zei de conducteur dat ik me beter kon laten legitimeren. Ik gaf aan dat het goed was waarop hij naar
de agent toe liep. Ik heb me uiteindelijk gelegitimeerd bij de agent, zeer tegen mijn zin. Ik mocht toen
gewoon verder reizen.
Ik wilde de trein niet uit want ik was bang dat dit met de volgende trein weer zou gebeuren. 25 minuten
heeft alles geduurd. Ze hadden prima een vrouwelijke conducteur kunnen oproepen. Het voelde echt als
een manier om mij te vernederen.
16 september 2019
NN
Op zaterdag 28 september waren mijn man en ik onderweg naar Amsterdam met de trein. We hadden
papieren kaartjes gekocht. Tijdens de treinrit werden onze kaartjes door een conducteur gecontroleerd. De
conducteur sprak mij aan op het feit dat ik een boerka draag. Ze zei dat ik hem af moest doen en dat ik me
moest aanpassen aan de huisregels van de NS.
Ik zei dat ik de huisregels heb bestudeerd en dat daar helemaal niks staat over de nigaab dan wel boerka. In
de huisregels staat ook niet dat in ieder geval je ogen zichtbaar moeten zijn. Ik zei tegen haar: ga anders
maar zelf navragen bij je werkgever. Ze hield voet bij stuk. Ik zei tegen haar dat NS niet handhaafde en zij gaf
aan dat zij dit ook niet deed, maar mij wel verzocht om mijn gezichtsbedekking af te doen of in ieder geval
mijn ogen zichtbaar voor haar moest maken. Ze gaf mij een keuze (dus gezichtsbedekking verwijderen) en
daar was geen discussie over mogelijk. Tot slot dreigde ze dat ze bij de eerstvolgende halte de politie zou
inschakelen en een burgerarrest zou uitvoeren.
36
Mijn man had intussen een vriend gebeld die bij de NS werkt en die beaamde wat ik al zei. Ik zei tegen haar:
mag ik dan je leidinggevende spreken om na te vragen of het klopt wat je zegt? Ze zei dat zij de
leidinggevende is en dat ze meer is dan alleen conducteur en ook over de veiligheid gaat in de trein. Ze zei
dat ze het verbod niet handhaafde, maar als ik mijn gezichtsbedekking niet verwijderde of in ieder geval
mijn ogen zichtbaar zou maken, ik de eerstvolgende halte eruit moest en zij dus de politie erbij zou halen.
Uiteindelijk heeft ze niets gedaan en liep ze weg om te roepen dat ik aan het provoceren was. Door deze
discussie werden wij enorm vertraagd en kwamen we laat aan op onze afspraak in Amsterdam. Ik heb
vervolgens contact opgenomen met de NS en die gaven aan dat deze conductrice op eigen houtje heeft
gehandeld.
28 september 2019
mannnnnnnnnmmnnmnnnnmnmnmnnmmmmnmmnmmnmnmnmmnmmmnmmmnmmmmmmmmmmmmmnmmmnmmnnnnE
Ik stapte de bus in en liet mijn vervoersbewijs aan de buschauffeur zien. Hij vroeg mij of ik hem aan het
uittesten ben. Toen zei hij dat hij niet mocht meenemen en dat ik moest kiezen: of mijn nigaab afdoen of
uitstappen. Ik weigerde en zei dat Arriva het verbod niet handhaaft. “Dan bel ik de politie.” Oké, zei ik want
ik dacht dat de politie vast niet zou komen en ik belde ondertussen naar de klantenservice van Arriva. De
medewerker aan de lijn kon mij niet helpen maar heeft de klacht opgenomen. Na 22 minuten stilstaan
kwam de politie met zwaailichten aan. Er was een agent bij van Marokkaanse afkomst. Hij stelde me voor
dezelfde keuze als de buschauffeur: mijn nigaab afdoen of uitstappen. Toen ik herhaalde dat Arriva niet
handhaaft, zei hij: “Maar dit is de wet.” Toen ben ik uit de bus gestapt en mijn vader is mij komen ophalen.
Hij vond het jammer dat de buschauffeur al weg was. Dit is de bus die ik elke dag moet nemen voor mijn
werk. De dag erna kwam Arriva met een artikel dat de buschauffeur niet goed heeft gehandeld. Een
volgende keer was ik met mijn 16-jarige zoon. Toen ik de bus instapte, werd mij weer gevraagd om ofwel
mijn nigaab af te doen, ofwel de bus uit te stappen. Ik wees de buschauffeur er weer op dat ik mee mag
rijden volgens de richtlijnen van Arriva. Dit keer werden er bewakers gebeld in plaats van politie. Ik ben toen
maar uitgestapt in Stein. Ik ben meerdere keren met de bus geweest en dat gaat altijd goed. Het is alleen
één buschauffeur die telkens moeilijk doet.
19 augustus 2019
mannnnnnnnnmmnnmnnnnmnmnmnnmmmmnmmnmmnmnmnmmnmmmnmmmnmmmmmmmmmmmmmnmmmnmmnnnnE
Ik stapte in de tram in met mijn man. Wij werden begroet door vier controlemedewerkers. Wij gingen
ergens zitten. Zo'n anderhalve halte verder werden we aangesproken over dat “dit” -wijzend op mijn
gezichtsbedekking- niet mocht. Na een hele discussie over en weer kwam de controlemedewerker tot de
conclusie dat ik de volgende halte eruit moest. Ik weigerde. Uiteindelijk werd de medewerker op “het matje
geroepen” door een collega. Die hem vroeg: "Wil je nou echt de politie gaan bellen met allemaal getuigen?”
Uiteindelijk kwam een collega bij ons om aan te geven dat er sprake was van een misverstand. Wij zijn niet
de tram uitgestapt en hebben onze treinreis voortgezet.
27 oktober 2019
37
13. INPERKING BEWEGINGSVRIJHEID EN
Tot slot heeft het ‘boerkaverbod’ bij meldsters ertoe geleid dat hun bewegingsvrijheid en
ontplooingsmogelijkheden enorm ingeperkt zijn. Dit geldt vooral voor vrouwen die afhankelijk zijn van het
openbaar vervoer. Om riskante situaties te mijden, gaan ze plekken uit de weg waar ze een vergrote kans
lopen op escalatie. Sommigen maken zelfs een risicoanalyse voordat ze naar buiten gaan. Ook het soms
aangevoerde argument dat een nigaabverbod een emanciperende werking zou hebben slaat de plank dus
volledig mis; de wet heeft er juist voor gezorgd dat veel vrouwen niet meer naar buiten durven en minder
participeren in het openbare leven.
Ik ben een alleenstaande moeder van twee jonge kinderen. Ik heb geen man die mij vertelt dat ik een
nigaab moet dragen en ook geen vader dit dat zegt want ik ben een bekeerling. Sinds het verbod is
ingegaan, herken ik mijn eigen land niet meer. Ik ben niet meer welkom in het ziekenhuis, het openbaar
vervoer en nog een paar andere plekken. Ik kan niet meer naar mijn ouders. Mijn kinderen zien hun opa en
oma minder vaak en ziekenhuisbezoeken probeer ik ook te vermijden. Als ik boodschappen doe in het
winkelcentrum zijn er mensen die mij aanspreken en zeggen dat ze politie erbij willen halen. Ze denken dat
het ook daar verboden is, maar dat is het niet. Dus ik trek mij daar niks van aan. Maar het is wel pijnlijk om
te zien dat het land waarin ik ben geboren als een vreemd land aanvoelt. Mijn kinderen zijn ook hier
geboren en dit zal voor altijd ons thuis zijn, maar we zijn hier niet meer welkom.
Mijn bewegingsvrijheid is inderdaad ingeperkt. Het openbaar vervoer was het middel om mij en mijn
kinderen dichterbij onze familieleden te brengen. Ook maakten wij uitjes en deden we boodschappen
daarmee. Mijn kinderen zouden bijvoorbeeld op een zondagochtend naar de kinderboerderij toe kunnen
gaan, maar dat kan nu niet meer.
Mijn vader die alleen als invalide in een verzorgingstehuis leeft, kan ook niet meer opgezocht worden. Mijn
kinderen missen echt veel. Het is meer sneu voor hen dan voor mij.
11 november 2019
mannnnnnnmnnmnmnmnnnnnnnnnnmnnmmmmmmmmmmmmmmmmmmnmnnnnmmnnnmnmnmnnnnnnn
Elke dag op het schoolplein sta ik er weer met enige onzekerheid. Als ik dan eens naar het
consultatiebureau moet, zit ik er weer mee. En wat als mijn kleine naar het ziekenhuis moet? Helaas, mama
kan niet meer mee. Van een erg onafhankelijke moeder ben ik een afhankelijke huisvrouw geworden. Bij
elke keuze die ik maak, moet ik twee keer nadenken. Ga ik zelf? Kán ik zelf gaan? Of stuur ik mijn man?
Een opleiding zit er niet meer in. Een nieuwe baan waarschijnlijk ook niet. Hoe kan ik mezelf nu verder
ontwikkelen? Ik denk dan aan een land als Engeland waar nigaabi’s in alle vrijheid gewoon kunnen studeren
aan de universiteit. Ik denk aan de huisartsen en leraressen daar mét een nigaab. Hoe kan niemand dan zien
dat het niet aan mijn nigaab ligt?
Het is niet mijn nigaab die zorgt voor een obstakel! Het is door een zeer bekrompen denkwijze, van mensen
die mij niet kennen, dat ik mij niet vrij kan bewegen in mijn eigen land.
Ik ben al zo vaak op straat lastiggevallen in het bijzijn van mijn kinderen. En dan is er een gek in de Tweede
Kamer die beweert dat het nergens op gebaseerd is. Zeg meneer, vraag maar eens aan mijn kleine manneke
van 6 waarom hij inmiddels bedacht heeft dat hij wel zelf alleen naar de winkel gaat zodat hij mama niet
38
kwijtraakt. Of vraag hem maar even waarom hij op 6-jarige leeftijd denkt dat hij een sterke man moet zijn
die zijn mama moet beschermen tegen agressieve haatburgers in de supermarkt.
14 november 2019
mannnnnmmnnmnnmmnmmnmmnmmmmmnmmnmmnmmnnmmmnmmnmmnmmnnmmnnmnnmnnnen
Toen het AD-artikel over het burgerarrest uitkwam, en ik de reacties daarop las, werd ik bang. Ik wist wel
dat er gekken zijn die je wat aan wilden doen, dat heb ik ook wel ervaren in de afgelopen jaren, maar dat er
zo'n breed gedragen niqgaab-haat is, had ik niet gedacht.
De dagen daarna heb ik mezelf gedwongen om toch naar buiten te gaan, steeds maar om te kijken hoe het
ging bij mij in de (relatief 'zwarte') wijk. En het viel gelukkig heel erg mee. Ik kreeg van alles naar mijn hoofd,
en veel meer dan vóór de ingang van het verbod, maar het is nooit fysiek geworden.
Toen ik met het begin van het schooljaar meer en regelmatig naar buiten ging, namen de opmerkingen
enorm toe. Mijn kinderen maken dit mee maar ze vinden het niet erg zeggen ze, het is normaal voor hen dat
mensen mij uitschelden.
Ik pas wel op waar ik naar toe ga. Ik voel me op onbekende of ‘witte! plekken veiliger met iemand anders
erbij. Ik ga niet meer met het OV. Ik loop dagelijks langs een politiebureau, toen ik op de site van de
overheid las dat het verbod ook rond zulke instellingen geldt, heb ik de wijkagente gevraagd of ik een
andere route moest bedenken. Ze zegt van niet maar iedere keer dat ik er langs loop, ben ik toch bang dat
er een overijverige agent naar buiten komt.
Naar het consultatiebureau ga ik wel, aangezien ze me hebben gezegd dat ze me niet zullen vragen om mijn
nigaab af te doen. Dat zullen ze wel doen als er klachten komen van anderen, en ik heb moeten beloven dat
ik het wel af doe in de kamer met de arts (dat heb ik altijd gedaan).
Toen ik mee wilde doen met een koffieochtend voor vrouwen uit de hele wijk, op een ‘brede school’, heb ik
ook vooraf gevraagd of dit kon. Uiteindelijk mocht dit volgens hen, maar ik vond het doodeng daar in het
gebouw. De moslima manager wilde ook geen toestemming geven, bang dat het haar aangerekend zou
worden en heeft het doorgespeeld naar een niet-moslim manager.
Toen ik naar de gemeente moest, heb ik ervoor gekozen om de nigaab niet preventief af te doen maar toen
mij bij de deur werd gezegd dat ik het af moest doen, heb ik me aangemeld en ben daarna naar het toilet
“gevlucht”.
De impact van het verbod zelf is niet zo groot op mijn dagelijks leven, ik hoef gelukkig niet dagelijks naar het
ziekenhuis. Maar ik mijd de plekken waar het verbod geldt wel, en informeer als ik twijfel. Ik wil mijn nigaab
niet af doen, maar vind het moeilijk dat ik mezelf belemmer, alsook mijn kinderen. Ik neem ze niet mee naar
‘witte! plekken en ze horen iedere dag hoe ik uitgescholden word. Ik wil niet dat ze denken dat het normaal
is, ik wil niet dat ze denken dat het goed is om zo over je heen te laten lopen en er niets van te zeggen. Maar
ik ben te bang om er iets van te zeggen, te bang voor een burgerarrest of een andere fysieke confrontatie.
14 november 2019
mannnnnmmnnmnnmnnmamnmamnmmmmmmmmmmmnmmnnmmmnmmmnmmnmmnmmnnmmnnmnnnen
De afgelopen drie maanden ben ik dagelijks met angst en stress de straat opgegaan. Ookal ben ik
voornamelijk met mahram op straat, je weet nooit wat je kan verwachten. Kan ik dit keer wel veilig en wel
zonder problemen van A naar B? De afgelopen drie maanden ben ik vaak genoeg uitgescholden op straat,
heb ik vervelende opmerkingen gehoord en ben ik vaak in discussie moeten gaan met
conducteurs/trices/buschauffeurs of het vervoersbedrijf wel of niet handhaaft. Het is niet prettig om op
voorhand, voordat je überhaupt de deur uit moet gaan, al in de stress te raken, dat je een hele strategische
planning moet uitzetten in de hoop dat je dit keer niet wordt belaagd door omstanders. Ik kom
tegenwoordig niet meer zo snel buiten, alleen wanneer dit echt nodig is. Ik doe niks meer spontaan, terwijl
ik dit voorheen wel deed. Ik ben continu op mijn hoede, voor de tegenliggers, maar ook de mensen achter
mij. Tegenwoordig ben ik enorm paranoïde geworden, omdat dit verbod mij zoveel heeft aangedaan, dat ik
niet meer mijzelf kan zijn en kan gaan en staan waar ik wil zonder dat ik problemen ondervind. Ik ga
39
wekelijks met het openbaar vervoer, omdat ik momenteel niet over een auto beschik. Ik kan mijn
persoonlijke abonnement van de trein niet meer gebruiken, dus ik moet 2x zoveel betalen voor een
anonieme kaart om te voorkomen dat een conducteur/trice een burgerarrest uitvoert. Ik ben wekelijks 2x
zoveel kwijt, en waar moet ik dat geld vandaan halen? Als ik wekelijks naar de zorg moet hoop ik dat ik geen
racist voor me heb staan bij de balie. Als ik naar de supermarkt ga hoop ik dat er dit keer niet keihard een
karretje tegen me aan wordt gedrukt, omdat een omstander een hekel heeft aan de boerka die ik draag.
Dit is niet normaal en mag niet genormaliseerd worden. Het is niet normaal dat ik mij onveilig voel en het is
niet normaal dat men denkt te kunnen doen en zeggen wat ze willen, alleen maar omdat er een
burgerarrest uitgevoerd mag worden. Sinds wanneer ben ik een crimineel omdat ik een boerka draag?
Ik ben niet meer veilig op straat sinds het verbod is ingegaan, en ben sinds 1 augustus onderdrukt door de
staat. Het allerergste vind ik nog eens, dat de staat praat over veiligheid, maar hoe zit het met mijn
veiligheid, sinds 1 augustus?
15 november 2019
ENNE
Naast het bus-incident, heb ik meerdere ervaringen gehad in het OV. Ik kreeg uitspraken naar mijn hoofd
geslingerd die varieerden van: Laat je gezicht even zien”, “Je bent op de hoogte van de nieuwe wetgeving?
Hou je daar in het vervolg aan”, tot "Je weet dat ik dit moet melden he?”
Ik heb met spoed mijn rijbewijs moeten halen binnen twee weken, mijn nigaab moeten verwijderen in het
CBR en in het gemeentehuis.
Daarnaast word ik belemmerd in mijn dagelijkse bezigheden, doordat ik niet kan deelnemen aan
bijeenkomsten op de school van mijn kinderen noch kon ik mijn opa opzoeken die sinds het verbod twee
keren is opgenomen in een ziekenhuis, dat het verbod handhaaft. Ook kon ik mijn dochter niet bijstaan,
wanneer ze naar het ziekenhuis moest voor onderzoeken.
Ik kan wel zeggen dat ik kamp met klachten en belemmeringen op zowel praktisch als psychisch gebied.
19 november 2019
ENNE
Ik heb in mijn eigen woonplaats voorheen nooit problemen gehad met mijn nigaab. Toen het verbod inging,
dacht ik dat het mee zou vallen. Maar nu besef ik pas wat deze wet inhoudt. Volgende week moet ik bij de
gemeente mijn VOG aanvragen. Ik maak me daar zorgen over. Hoe ga ik dat aanpakken? Moet ik dan een
boerka-buddy inschakelen? Voorheen kon ik zonder problemen naar het stadhuis en mijn zaken regelen.
Mezelf identificeren was geen probleem, maar dat kan nu niet meer.
4 augustus 2019
ENNE
40
Door de reacties op mijn nigaab ben ik bijna altijd thuis. Ik heb een kind waar ik graag mee naar buiten wil.
Om dit soort situaties te vermijden, bestel ik tegenwoordig vaker mijn boodschappen via internet. Het liefst
wil ik ook verhuizen, omdat ik me niet meer veilig voel in deze wijk.
1 augustus 2019
ENNE
Het is heel frustrerend. Zodra je de deur uitgaat begint het. Je wilt niet naar buiten gaan, maar je moet wel.
Je moet continu nadenken en ervoor zorgen dat je op plekken bent waar mensen in de buurt zijn. Mijn
veiligheid staat voorop. Je moet alles uitzoeken voordat je naar buiten gaat. Wie kan je inschakelen als er
iets gebeurt? Ik zoek dingen uit zoals: wat zijn de huisregels van vervoersmaatschappij X of organisatie Y?
Staat daar al iets over gezichtsbedekkende kleding? Het is te veel.
Mijn vrijheid is beperkt. Ik vermijd be paalde plekken en tijden. Je moet een hele planning maken om ergens
veilig en wel aan te komen. Dat kost tijd en energie. Je bent als het ware bezig om elke keer een
risicoanalyse te maken.
6 augustus 2019
KENNEN
In mijn wijk kan ik elke keer wel wat meemaken. Ik bestel vaak mijn boodschappen online om dit soort
situaties buitenshuis te voorkomen. Anders zou ik elke dag wel wat meemaken. Voor mijn gevoel gebeuren
dit soort dingen de laatste jaren steeds vaker.
16 augustus 2019
41
u
u n
Corona is niet meer weg te denken uit ons dagelijks bestaan. Dat geldt ook voor mondkapjes die in het
openbaar vervoer zelfs verplicht zijn per 1 juni. Verder hadden Amsterdam en Rotterdam per 5 augustus 2020
de mondkapjesplicht uitgebreid naar drukke gebieden in de stad. Dit gaat wederom om niet-medische
mondkapjes. Je hoeft ze niet per se te kopen, maar je kan ze ook zelf maken van stof. De mondkapjesplicht is
in essentie niet in strijd met de wet, want er is een uitzondering gemaakt voor de gezondheid. Toen de
mondkapjesplicht in het OV inging, schreef Rijksoverheid op haar website dat het gedeeltelijk verbod niet
meer van kracht is in het OV. Een tijdje later heeft Rijksoverheid de tekst aangepast en de zin weggelaten (zie
afbeelding 14.1).
Hoe herken ik een niet-medisch
mondkapje?
Niet-medisch mondkapje hebben geen CE-
markering of een medische claim, zoals ‘for
medical use; Hoe verhoudt het dragen van mondkapjes in het
Hoe verhoudt het dragen van mondkapjes openbaar vervoer zich met het gedeeltelijk
in het openbaar vervoer zich met het verbod op gezichtsbedekkende kleding in het
gedeeltelijk verbod op gezicht 5
bedekkende kleding in het openbaar openbaar vervoert
vervoer? Het gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding
bietvErbod op BEzIKnEedBKEnde Reding BIj: blijft gewoon van kracht. Die wet kent een uitzondering:
gewoon van kracht. Die wet kent echter een E ee . n
aïzanderingsts Kedingndeezakelijcister als kleding noodzakelijk is ter bescherming van het
bescherming van het lichaam in verband met de lichaam in verband met de gezondheid of de veiligheid. In
gezondheid of de veiligheid is het verbod niet van het OV geldt sinds 1 juni 2020 de verplichting om een
toepassing. In het OV geldt vanaf 1 juni de ®
verplichting om een mondkapje te dragen. Zo mondkapje te dragen.
lang die verplichting geldt, is het verbod dan ook
niet van toepassing in her OV.
Mag ik een mondkapje dragen in het
onderwijs en in overheidsgebouwen?
De Wer verbod op gezicht bedekkende kleding is
van toepassing op het onderwijs en in
overheidsgebouwen. In het onderwijs en in
overheidsgebouwen geldt de verplichting om een
mondkapje te dragen niet.
Het communicatieargument wordt vaak aangehaald om het verbod te rechtvaardigen. Nu de mondkapjes het
straatbeeld steeds meer bepalen, horen we nauwelijks iets over communicatie. De mondkapjesplicht plaatst
vraagtekens bij het communicatieargument. In hoeverre is dit argument nog houdbaar? Tegenwoordig lopen
er zoveel mensen rond met mondkapjes en daar lijkt men geen problemen mee te hebben. Blijkbaar staat
gezichtsbedekking de communicatie niet in de weg, want tot nu toe zijn daar geen klachten of
maatschappelijke discussies over ontstaan. Mondkapjes leiden ook niet tot gevoelens van onveiligheid omdat
een deel van het gezicht verhuld is. Waarom vormt dit wel een probleem als het een islamitische vrouw is die
een gezichtssluier draagt? Dat communicatie geen discussiepunt meer is, bewijst wederom dat dit argument
vooral als excuus werd gebruikt om de vrijheid van moslima’s in te perken.
42
“Dit was net gebeurd. Ik* dacht ik noem het wel even. Niet dat het nou zo’n grote issue is. Het is maar één
man met een mening, maar waar het mij om gaat is dat men nu zelfs dit aangrijpt om nog met het
nigaabverbod aan te komen. Ik droeg gewoon een abaya en lange jas met bloemetjes hoofddoek. Er was
een man die zei: "Dat mag eigenlijk niet he wat jij draagt?” Ik zo van: “Hhuhhh?? Zijn mondkapjes verboden
dan? Ik hoorde net op de persconferentie van Rutte dat het wel mag en juist moet in het openbaar vervoer
vanaf juni.” Hij antwoordde: "Nee, mondkapjes zijn niet verboden, maar door jouw lange gewaad en sluier
lijkt het net op de nigaab met jouw mondkapje voor en dat mag niet meer.” Ik: “Meneer snapt u het zelf
nog? (gewoon op een vriendelijke manier) Dus gezichtsbedekking mag per augustus 2019 niet meer voor
moslima's in het openbaar vervoer. En nu krijg je vanaf juni een boete als je geen gezichtsbedekking draagt
in het openbaar vervoer. Gaat u mij nu vertellen dat iedereen een mondkapje mag dragen behalve ik als
moslima omdat het zou lijken op…?” De man lachte het een beetje weg.
(*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek met een mondkapje), mei 2020
De meldingen die wij hebben ontvangen sinds de uitbraak van corona, laten wederom zien dat niet
gezichtsbedekking maar vooral de islamitische uitstraling van de drager als problematisch wordt gezien. Zo
hebben we meldingen ontvangen van vrouwen die een hoofddoek dragen en, net zoals andere passagiers, een
mondkapje droegen in het openbaar vervoer. Deze vrouwen werden lastiggevallen door chauffeurs of
conducteurs die zich genoodzaakt voelden om hen aan te spreken alsof ze in overtreding van het
‘boerkaverbod’ waren. Verder hebben we ook een melding ontvangen van een vrouw die dienstverlening
geweigerd werd bij de gemeente omdat ze een mondkapje droeg, terwijl anderen wel werden geholpen.
Mondkapjes zijn blijkbaar geen mondkapjes meer als gesluierde moslima’s ze dragen“!
Vandaag stapte ik als hoofddoekdragende moslima, de tram in via de achteringang met een zwart
mondkapje. Helemaal volgens de regels. Voordat ik mijn tweede voet in de tram zette, keek ik naar de
conducteur om hem te groeten, in te checken en vervolgens door te lopen. In plaats van een vriendelijk
gezicht, keek ik naar een nee-knikkende conducteur die mij boos aankeek. Op dat moment ging ik voor
mijzelf na of ik me aan alle regels hield en of ik niet iets over het hoofd heb gezien. Mondkapje heb ik om
mijn gezicht en mijn ov-chipkaart heb ik in mijn hand. Ik vraag de conducteur wat er aan de hand is waarna
dit gesprek plaatsvond:
Nee-knikkende conducteur: “Dat is geen mondkapje en daarmee kom je niet binnen.”
Ik: “Pardon?”
Nee-knikkende conducteur: “Dat is geen mondkapje en daarmee kom je niet binnen.”
Ik: “Ik begrijp het niet meer. Heb je geen mondkapje, mag je er niet in. Heb je wel een mondkapje, mag je er
ook niet in. Ten eerste: dit is wel een mondkapje en ten tweede: ik ben niet van plan de tram uit te
stappen.”
Conducteur: "Nogmaals, dat is geen mondkapje.”
Ik: *Doet mondkapje af en laat zien dat het een mondkapje is* "Dit is wel een mondkapje"
Conducteur: "Oh, maar je bent niet van plan de tram te verlaten?”
Ik: "Nee, ik heb een mondkapje en ov-chipkaart. Zou niet weten waarom ik de tram zou moeten verlaten.”
Conducteur: “Volgende keer kun je rustiger reageren.”
Ik: "Volgende keer kunt u netjes vragen of iemand een mondkapje op heeft of iets anders.”
Ik was niet de enige die instapte en alsnog was ik de enige die aangesproken werd op een manier die erg
discriminerend overkwam. Verder zaten meerdere mensen in het ov met een zwart mondkapje. Ik heb
vaker met het ov gereisd, en ben geen een keer aangesproken hierop.
“1 Rubio, 1. (2020, 15 juli). Den Haag: ‘Moslima's met mondkapje worden niet geweigerd’ Geraadpleegd van:
https://www.ad.nl/den-haag/den-haag-moslima-s-met-mondkapjie-worden-niet-geweigerd”a4d06912/ En: Rubio, |. (2020,
18 juni) Moslima met mondkapje ‘geweerd’ bij gemeente: ‘Maar er is toch geen verbod op mondkapjes!’ Geraadpleegd van:
https://www.ad.nl/den-haag/moslima-met-mondkapje-geweerd-bij-gemeente-maar-er-is-toch-geen-verbod-op-
ee mondkapjes”a3664806/
43
Ik had een zwarte hoofddoek op waardoor het misschien leek dat het geen mondkapje was, maar dat geeft
de conducteur geen recht om aannames te doen en te dreigen om mij de tram uit te zetten. Hij
veroorzaakte een situatie waarbij de hele tram stond te kijken naar een discussie tussen een moslima en
een blanke Hollander. Nadat ik was uitgestapt, heeft de Marokkaanse trambestuurder zijn excuses moeten
aanbieden voor het gedrag van zijn collega.
Deze regel is pas twee dagen ingevoerd en het loopt nu al verkeerd. Ik hou mijn hart vast voor de komende
tijd waarin dit nog verplicht zal zijn. Ik voelde mij erg gediscrimineerd terwijl ik mij gewoon netjes aan alle
regels houd. Ik vind niet dat zulke personen in openbare ruimtes moeten werken in een multiculturele
samenleving!
3 juni 2020
ENNE
Eergisteren stapte ik samen met mijn moeder en mijn twee kinderen de bus in en wij droegen natuurlijk
beiden een mondkapje. Ik een wit medisch mondkapje en mijn moeder een zwart mondkapje met een filter
erin die zij een tijd geleden bij de Douglas heeft gekocht. In de bus zat ook een man achterin met een zwart
mondkapje. Die dag droeg mijn moeder toevallig ook een zwarte hoofddoek. Toen mijn moeder netjes
incheckte en ging zitten zei de buschauffeur opeens: “Dit is geen mondkapje!”
Ik kijk verbaasd naar mijn moeder en vervolgens naar de buschauffeur en ik zeg: “Jawel hoor.”
Mijn moeder reageert ook en ze laat het mondkapje zien waarop de buschauffeur meteen zegt: “Oh, OK ik
dacht van niet.” Hij begint meteen over een ander onderwerp te praten dat nergens over gaat (dat
kinderen vanaf 13 jaar wel een mondkapje moeten, bla bla… (mijn kinderen zijn 4 en 3 jaar oud)).
In ieder geval: dit is een duidelijk voorbeeld van discriminatie. Alleen omdat mijn moeder een zwarte
hoofddoek droeg met een zwart mondkapje werd ze aangesproken en moest ze laten zien dat ze inderdaad
een mondkapje draagt! Terwijl de helft van Nederland met een zwart mondkapje loopt!
14 augustus 2020
44
Stichting Meld Islamofobie constateert dat islamofobie in Nederland nog niet erkend wordt als een structureel
probleem en als een vorm van geïnstitutionaliseerd racisme. Dit resulteert in een toenemende normalisering
en acceptatie van islamofobie door de overheid en burgers, zowel moslims als niet-moslims. Hier wil de
organisatie tegenwicht aan bieden.
Meld Islamofobie komt op voor slachtoffers van islamofobie, biedt hen een platform waar zij hun stem kunnen
laten horen en waar zij erkenning krijgen. Daarbij constateert de stichting dat de kritische kennis over
islamofobie die nodig is om burgers te mobiliseren en tegenwicht te bieden, ontbreekt. Meld Islamofobie
produceert kennis door islamofobie in Nederland te monitoren en door eigen onderzoek te initiëren en uit te
voeren.
De publicaties van Stichting Meld Islamofobie zijn gratis te downloaden via www.meldislamofobie.org
45
| Onderzoeksrapport | 46 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1065
Publicatiedatum 22 november 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer W.L. Toonk van 4 oktober
2013 inzake de afsluiting van de Museumbrug.
Amsterdam, 20 november 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Stadsdeel Centrum lijkt de Museumbrug af te sluiten voor autoverkeer richting
het centrum van Amsterdam om meer ruimte te geven aan fietsers en voetgangers’.
Het stadsdeel onderbouwt dit met een rapport van Goudappel Coffeng dat gebaseerd
is op tellingen die in de zomervakantie zijn uitgevoerd. Uit het rapport blijkt verder dat
de doorstroming op de Stadhouderskade nu al zeer beperkt is en dat door afsluiting
van de brug dagelijks ruim 4000 auto's moeten omrijden.
Bovendien negeert het stadsdeel vooralsnog de gevolgen van andere (voorgenomen)
afsluitingen van nabijgelegen bruggen. Ook over de gevolgen voor de luchtkwaliteit
wordt vooralsnog niets gezegd, terwijl de Stadhouderskade wel degelijk een knelpunt
is. Nog meer verkeer op de Stadhouderskade, betekent zonder flankerende
maatregelen nog minder doorstroming en een negatief effect op de luchtkwaliteit.
Daar is de VVD Amsterdam vooralsnog niet voor.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 4 oktober 2013, namens de fractie
van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Wat vindt het college ervan dat bij het verkeersonderzoek naar de afsluiting van
deze brug niet gekeken is naar de cumulatieve effecten waarbij ook nabijgelegen
bruggen (deels) afgesloten zijn of worden voor het autoverkeer en de tellingen
zijn uitgevoerd in de zomervakantie? Graag toelichten.
Antwoord:
Bij het onderzoek van Goudappel Coffeng naar de afsluiting van de Museumbrug
is wel degelijk gekeken naar de cumulatieve effecten die de maatregel in
combinatie met de afsluiting van de Leidsepleinbrug zou veroorzaken
(www.centrum.amsterdam.nl/projecten/overzicht alle/openbare ruimte/museumbrug).
1. http:/www.centrum.amsterdam.nl/actueel/nieuwsberichten/nieuwsberichten-2013/voorstel-nieuw/
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam
Neeing loes Gemeenteblad R
Datum 22 november 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 3 oktober 2013
De tellingen zijn gehouden op 16 en 17 juli 2013 tijdens de zomerperiode, waarin
relatief veel toeristen gebruikmaken van de route van en naar het Rijksmuseum
en het Museumplein. Dat is ook het moment waarop relatief weinig bewoners in
de stad zijn. Het College acht dat niet bezwaarlijk voor de telling omdat de
verkeersintensiteit op de Museumbrug het hele jaar door hoog is.
2. Kan het college toezeggen dat een besluit over het al dan niet veranderen van de
verkeerssituatie op de Museumbrug, pas genomen wordt nadat de
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur (inclusief Noord-Zuidlijn
en Luchtkwaliteit) hierover heeft kunnen adviseren, omdat het directe
consequenties heeft voor het Hoofdnet Auto waarop de doorstroming niet mag
verslechteren? Graag toelichten.
Antwoord:
Bij het invoeren van eenrichtingverkeer op de Museumbrug neemt naar
verwachting van de onderzoekers de doorstroming op de Stadhouderskade
(autocorridor S100 centrumring) iets toe doordat de opstelstroken voor afslaand
autoverkeer naar de Museumbrug vervallen.
De voorgenomen maatregel van het stadsdeel is besproken in de Werkgroep
Verkeerslichten Amsterdam (WVA). De WVA heeft hierbij het effect van deze 5
motorvoertuigen per minuut op de doorstroming op de met verkeerslichten
geregelde kruisingen als “verwaarloosbaar klein" beoordeeld. De WVA is akkoord
gegaan met het instellen van eenrichtingverkeer.
Met de instelling van eenrichtingverkeer op de Museumbrug vanuit het centrum
worden de opstelvakken voor naar de Museumbrug afslaand verkeer op de
Stadhouderskade overbodig. Omdat wijzigingen aan het Hoofdnet Auto een
bevoegdheid van de Raad zijn, zal het College een besluit over deze aanpassing
te zijner tijd ter informatie en bespreking voorleggen aan de raadscommissie
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur.
Het stadsdeel heeft de eventuele invoering van deze maatregel uitgesteld tot na
de oplevering van de werken voor de Noord/Zuidlijn op de Vijzelgracht.
3. Deelt het college de constatering van de onderzoekers dat de verkeerslichten op
dit deel van de Stadhouderskade de stroom auto's nu al niet aan kan en dat de
doorstroming hier zeer problematisch is?
Antwoord:
Tijdens de spitsuren is de doorstroming op delen van de Stadhouderskade niet
goed. Uit metingen op straat blijkt echter dat de doorstroming van het verkeer
tussen de Hobbemakade en het Weteringcircuit (de alternatieve route voor de
oorspronkelijke route via de Museumbrug) goed is. Door het omrijden wordt de
gemiddelde extra reistijd tussen de Hobbemakade en de Lijnbaansgracht circa
2 minuten. Als vervolg op de Mobiliteitsaanpak Amsterdam onderzoekt het
College de doorstroming op de hoofdnetten, waarbij ook zal worden gekeken naar
de Stadhouderskade. Het College zal de Raad hier voor het eind van het jaar
over informeren.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 0 vember 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 3 oktober 2013
4. Welke maatregelen kan het college nemen voorafgaand aan het eventueel
veranderen van de verkeerssituatie op de Museumbrug om de doorstroming op
de Stadhouderskade te verbeteren?
Antwoord:
Naar verwachting zijn maatregelen voorafgaand aan de wijziging niet nodig. Als in
de praktijk blijkt dat er onverhoopt toch extra hinder voor het autoverkeer op de
Stadhouderskade ontstaat, dan kan er een oplossing gevonden worden in de
aanpassing van de verkeerslichtenregeling op de kruising Stadhouderskade —
Ferdinand Bolstraat — Weteringlaan. Dit is de enige plek waar het onderzoek van
DRO een mogelijk doorstromingsprobleem laat zien als gevolg van de
verkeerslichtenregeling waarbij de tram absolute prioriteit heeft van en naar de
Ferdinand Bolstraat. Mocht de doorstroming daardoor inderdaad verslechteren,
dan is afschaffen van die prioriteitsregeling een optie.
Biedt dat geen soelaas, dan zal het College de situatie opnieuw bekijken.
5. Is het college het met de VVD eens dat mogelijke alternatieven, zoals het
verbreden van de brug vooralsnog onvoldoende zijn onderzocht en is het college
bereid om dit alsnog te (laten) onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Verbreding van de brug is geen optie vanwege de monumentale status ervan;
bovendien zouden de voordelen ervan naar het oordeel van het College niet
opwegen tegen de kosten. Alternatieven voor de afsluiting van de Museumbrug
voor verkeer vanaf de Stadhouderskade zijn tot op heden niet gevonden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | val |
Gemeente Bezoekadres
Amstel 1
Amsterdam zoa PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14020
> < www.amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de Gemeenteraad van Amsterdam
Datum 2 maart 2021
Behandeld Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en Stedelijk evenementenbureau
door (SEB)
Onderwerp Terugblik jaarwisseling 2020/’21 en vooruitblik 2021/22
Geachte leden van de gemeenteraad,
Het afgelopen jaar bent v op meerdere momenten geïnformeerd over de voortgang van de voor-
bereiding op de jaarwisseling. Nu oud en nieuw weer achter ons ligt, wil ik graag met v terugkijken
op een bijzondere jaarwisseling. En met het lokale afsteekverbod van consumentenvuurwerk in
het vooruitzicht, kijk ik ook alvast met u vooruit naar de volgende jaarwisseling.
Corona en de hierop genomen landelijke maatregelen maakten de afgelopen jaarwisseling uniek
ten opzichte van voorgaande edities: geen evenementen en decentrale vieringen, de horeca die
gesloten was, geen grote feestjes thuis en met niet meer dan twee personen buiten mogen zijn.
Ook kondigde de regering in november voor oud en nieuw een landelijk verbod aan om vuurwerk
te verkopen, te vervoeren, te bezitten en af te steken, om daarmee de zorg te ontlasten.
Terugblik jaarwisseling 2020/'21
De effecten van het tijdelijke vuurwerkverbod sterken het college van B&W in de overtuiging dat
een afsteekverbod kan bijdragen aan vermindering van overlast en schade enerzijds, en een verbe-
tering van veiligheid en luchtkwaliteit anderzijds.
Hoewel op meerdere plaatsen in Amsterdam sprake was van het afsteken van (zwaar) vuurwerk,
viel het aantal spoedritten van ambulance en brandweer afgelopen jaarwisseling fors lager uit dan
het jaar ervoor, evenals het aantal container- en voertuigbranden. Ook de politie registreerde min-
der incidenten, aanhoudingen en gevallen van agressie tegen medewerkers met een publieke
taak. De kosten voor herstel van schade aan gemeenschappelijke eigendommen was na afgelopen
jaarwisseling bovendien lager. Na de jaarwisseling van 2019 op 2020 bedroegen die kosten ten-
minste 536.000,- euro. Na afgelopen jaarwisseling waren die kosten — mede dankzij het tijdelijke
vuurwerkverbod - een stuk lager, namelijk 273.500 euro.
Landelijke cijfers ondersteunen dit beeld. Zo was het aantal vuurwerkgewonden op Spoedeisende
Hulpafdelingen en bij huisartsenposten volgens Veiligheid.nl de afgelopen jaarwisseling circa twee
derde minder dan voorgaande jaren. Voorts constateerde het RIVM dat de lucht in Nederland tij-
dens de jaarwisseling minder vervuild was dan in voorgaande jaren, en dat dit vrijwel zeker het ge-
volg is van het feit dat er minder vuurwerk werd afgestoken.
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt uv op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021
Pagina 2 van 6
Afsteekverbod 2021/'22
Veiligheid en gezondheid voerden de afgelopen jaarwisseling vanzelfsprekend de boventoon. Dat
perspectief zal — in lijn met het oorspronkelijke, bestuurlijke voornemen om oud en nieuw op een
geheel andere manier vooral feestelijk te laten verlopen — volgend jaar weer meer richting de vie-
ring zelf moeten verschuiven.
Amsterdam wil een feestelijke en veilige jaarwisseling voor iedere inwoner en bezoeker, met zo
min mogelijk letsel, schade en overlast. Naar aanleiding van onrustig verlopen jaarwisselingen in
eerdere jaren en de nadrukkelijke wens van de gemeenteraad en een grote meerderheid van de
Amsterdammers, wil het college van B&W dit jaar een afsteekverbod voor particulieren invoeren.
Daarom wordt de APV-wijziging nu aan de gemeenteraad voorgelegd.
Met de instemming van vw raad geldt vanaf de komende jaarwisseling 2021/22 in Amster-
dam een verbod op het afsteken van vuurwerk voor consumenten, met vitzondering van fop- en
schertsvuurwerk zoals trektouwtjes, knalerwten en een bepaalde categorie sterretjes. De APV-
wijziging voor het afsteekverbod heeft geen betrekking op professionele vuurwerkshows door ge-
certificeerde bedrijven omdat de regels daaromtrent zijn vastgelegd in landelijke wetgeving. De
provincie is de bevoegde instantie om zogenoemde ontbrandingsaanvragen daaraan te toetsen en
niet de gemeente. Wel wordt de burgemeester geïnformeerd over voorgenomen ontbrandings-
toestemmingen. De burgemeester kan op grond van veiligheidsaspecten bedenkingen kenbaar
maken die de provincie kan betrekken bij de afweging of wel of geen toestemming te verlenen.
Vaak is een professionele vuurwerkshow onderdeel van een evenement waarvoor een evenemen-
tenvergunning van de gemeente nodig is. In dit kader zal verder onderzocht moeten worden of het
mogelijk is om op basis van een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat, een ge-
meentelijk maximum te stellen aan het aantal te houden professionele vuurwerkshows in Amster-
dam. Momenteel is hier geen Amsterdams beleid voor ontwikkeld en lijken de mogelijkheden om
professionele vuurwerkshows op dit moment aan banden te leggen beperkt. Mijn vraag is in hoe-
verre uw raad dit een probleem vindt. De grootste milieuwinst wordt immers behaald door het
consumentenvuurwerk aan te pakken. Bovendien kunnen professionele vuurwerkshows een goed
alternatief zijn voor het zelf afsteken van vuurwerk, en daarmee de transitie naar een veiliger en
feestelijk verloop van de jaarwisseling verder helpen. Graag bespreek ik dit met uw raad.
Met het afsteekverbod voor particulieren zal de overlast van het afsteken van vuurwerk (geluidhin-
der, gevoelens van onveiligheid) én de risico’s voor de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid
(brandgevaar, agressie, kans op letsel en vandalisme) worden beperkt.
Het tijdelijke, landelijke vuurwerkverbod tijdens de afgelopen jaarwisseling gold voor zowel de
verkoop van vuurwerk als het afsteken ervan. Een toekomstig Amsterdams verbod op de verkoop
van vuurwerk is vanwege landelijke en Europese wet- en regelgeving echter niet mogelijk. Dit jaar
wordt verder onderzocht of het mogelijk is om het huidige aantal verkooppunten te verminderen.
Ondanks het feit dat vooralsnog vuurwerk in Amsterdam verkocht mag worden en er voorlopig
alleen een afsteekverbod zal gelden, is de verwachting dat dit verbod zinvol is omdat naar alle
waarschijnlijkheid een grote meerderheid van de mensen zich hieraan zal houden. Om onveilig-
heid als gevolg van vuurwerk verder terug te dringen, is naast een afsteekverbod overigens ook de
aanpak van illegaal vuurwerk van belang, evenals het aanbieden van alternatieven.
Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021
Pagina 3 van 6
Amsterdam zal, net als in de afgelopen jaren, in de tussentijd bij het kabinet blijven lobbyen voor
zowel een landelijk afsteek- als verkoopverbod.
Openbare orde
In de aanloop naar afgelopen 31 december waren er zorgen vanwege de vele beperkingen die tij-
dens de jaarwisseling van kracht waren en de behoefte die mensen doorgaans hebben om juist tij-
dens de jaarwisseling de teugels te laten vieren. Daarom was de driehoek maximaal geprepareerd
op een onrustige jaarwisseling. Er is vanuit onder meer de stadsdelen fors ingezet op preventie, en
in de oudjaarsnacht waren extra politieagenten en BOA's op straat. Ook zijn die avond op verschil-
lende plekken in de stad straatcoaches, hosts, jongerenwerkers en buurtouders actief geweest. Na
afloop kunnen we over het geheel genomen vaststellen dat de gevreesde onrust is uitgebleven en
dat oudejaarsnacht in Amsterdam beheersbaar is verlopen. De politie heeft minder aanhoudingen
verricht dan vorig jaar. Op de Osdorper Ban zijn aanhoudingen verricht nadat er vuurwerk richting
de politie was gegooid. In Amsterdam Oost zijn op de Molukkenstraat ongeregeldheden ontstaan
met zwaar vuurwerk. Na de inzet van de Mobiele Eenheid (ME) was de orde daar snel weer her-
steld. Zware ongeregeldheden van vorig jaar hebben zich niet herhaald.
In de voorbereidingen op komende jaarwisseling zal veel aandacht vitgaan naar de invoering van
het lokale afsteekverbod. De insteek zal zijn om daarbij - in samenspraak met de stadsdelen en alle
betrokken organisaties - nog meer in te zetten op preventie, communicatie en op alternatieve vie-
ringen en activiteiten voor jongeren. Uiteraard zal in de voorbereidingen ook extra aandacht uit-
gaan naar de handhaving van het afsteekverbod.
Centrale en decentrale vieringen
Het aanstaande afsteekverbod is geen doel op zich: het is vooral een middel om de jaarwisseling-
feestelijker en veiliger te laten verlopen. Het college is van mening dat nieuwjaarsvieringen in de
stad daar een bijdrage aan zullen leveren: met alternatieve vieringen kunnen we op een andere
manier, zonder consumentenvuurwerk, stilstaan bij het einde van het oude jaar en het begin van
een nieuw jaar vieren. Die transitie is enkele jaren geleden al in gang gezet. Het afgelopen jaar is
op veel manieren geprobeerd hier invulling aan te geven: met lokale vieringen en een centrale vie-
ring op het Museumplein. Het coronavirus maakte de uitvoering van die plannen (vrijwel) onmoge-
lijk, maar er is wel een goede basis gelegd voor vieringen. Het college wil dit jaar op volle kracht
verder met het waarmaken van de ambities rond oud en nieuw.
Lokale vieringen
Als gevolg van de coronacrisis zijn er de afgelopen jaarwisseling helemaal geen lokale vieringen
georganiseerd. Alle activiteiten en vuurwerkshows, van het vreugdevuur in Noord tot de geplande
vieringen in jongerencentra in Zuidoost, zijn afgelast vanwege de lockdown. Ook Club Hexagon
(een verplaatsbare miniclub waar Amsterdammers veilig een voorproefje van oud en nieuw zou-
den krijgen) kon niet worden ingezet. Lessen over lokale vieringen zijn derhalve lastig te trekken.
Wel is opgevallen dat de vraag om nieuwe activiteiten te organiseren in de stadsdelen nog veel
vragen oproept. Er was veel behoefte aan, vooral activiteiten voor en door jongeren en bij voor-
keur georganiseerd in de eigen buurt. Maar het ontbrak de stadsdelen aan budget en expertise. En
ook was er weinig animo (en door corona begrijpelijk ook weinig vertrouwen in de mogelijkheden)
voor het aanjagen van bewonersinitiatieven. Voor volgende jaren zijn de volgende leerpunten
vastgesteld:
Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021
Pagina 4 van 6
e Organiseer activiteiten zoveel mogelijk in de buurt, vooral op oudejaarsdag én oudejaars-
avond.
e Geef jongeren waar mogelijk een rol in het organiseren van activiteiten en vieringen, zo-
dat het van hen wordt en het ze ook echt aanspreekt.
e Begin optijd en zorg voor voldoende budget om lokale vieringen van de grond te krijgen.
Een sturende en ondersteunende rol vanuit de centraal stedelijke projectgroep is onont-
beerlijk.
e _Bijeen groot aantal evenementen in de stad is het belangrijk dat er voldoende expertise
is, gezien de extra risico’s op oudjaarsavond (illegaal vuurwerk, kou, alcohol, etc).
Centrale viering
Even leek het erop dat ook de centrale viering niet door kon gaan. Gelukkig is het gelukt om de
viering op het laatste moment te verplaatsen van het Museumplein naar de Johan Cruijff Arena,
ook zonder publiek helaas. Door de samenwerking met de NOS en ATs5 konden veel mensen tij-
dens een volkomen uitgeklede jaarwisseling toch de viering bekijken. Meer dan 4 miljoen mensen
keken naar het nationale aftelmoment: een record. De NOS was dan ook tevreden over de uitzen-
ding en de samenwerking. En zo hebben de investeringen toch iets opgeleverd en is een eerste
stap gezet naar een jaarwisseling met meer feest en minder incidenten.
De belangrijkste conclusies over de centrale viering zijn:
e De viering heeft deze uitzonderlijke jaarwisseling op een positieve manier opgeluisterd.
De show en het nationale aftelmoment zijn bovendien zonder incidenten en binnen het
gestelde budget georganiseerd, met inachtneming van de verwachtte extra kosten voor
de Arena. Ook is veel geleerd over wat wel werkt en wat niet. De organisator heeft (ruim-
schoots) geleverd wat beloofd was. Naast de kwaliteit verdienen met name de flexibiliteit
en goede samenwerking een compliment.
e Electric Fireworks voldeed aan de verwachtingen: het was spectaculair, vernieuwend en
duurzamer dan gewoon vuurwerk. Wel constateren we dat het op televisie minder goed
overkwam dan “live” in de ArenA. De licht- en geluidseffecten komen in een openbare
ruimte en met live publiek veel beter tot hun recht dan in een stadion met dicht dak. Voor
een eventuele volgende editie heeft dit concept op een buitenlocatie meer potentie. Een
nieuwe opdracht voor een centrale viering zal echter, conform de regels, openbaar wor-
den aanbesteed en alle passende inschrijvingen zullen dan worden overwogen.
e _Uiteen onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau Enneus onder Amsterdammers
blijkt veel waardering voor Electric Fireworks. Een meerderheid van de ondervraagden
denkt dat de viering met Electric Fireworks bijdraagt aan een veiligere, duurzame en fees-
telijke jaarwisseling. Driekwart zou Electric Fireworks volgend jaar graag op het Museum-
plein zien.
e De samenwerking met de NOS is goed bevallen. Een belangrijk voordeel ervan was dat de
viering een veel groter publiek bereikte.
e Afgelopen jaar kon het niet anders, maar duidelijk is dat een viering en/of nationaal aftel-
moment zonder publiek veel waarde verliest. Als (de kans groot is dat) komend jaar weer
geen publiek aanwezig kan zijn, is het beter de viering niet door te laten gaan.
e De conclusie is dat het concept met Electric Fireworks zich goed leent om twee pro-
gramma’s mee te maken op één avond, voor verschillende doelgroepen. Elementen van
de show die goed werden gewaardeerd zijn de enorme iconische klok met video- en licht-
effecten, de kinderviering en de bijdrages van Amsterdams talent.
Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021
Pagina 5 van 6
Vooruitblik komende jaarwisseling
De conclusie uit de evaluaties is dat alternatieve vieringen in de stad bijdragen aan een feestelijker
en veiliger verloop van de jaarwisseling. De ervaringen van het afgelopen jaar zijn positief. Er is
ook veel geleerd en aanknopingspunten voor verbetering in beeld gebracht.
De verwachting is nu dat de aanstaande jaarwisseling één van de eerste feestdagen zal zijn waarop
weer evenementen mogelijk zijn. Vanwege de extra behoefte aan alternatieven vanwege het dit
jaar in te voeren Amsterdamse afsteekverbod, is het streven van het college ook dit jaar alterna-
tieve vieringen te organiseren. Daarvoor zijn de volgende aanbevelingen uit de evaluatie leidend:
e Streef naar een goede combinatie van één centrale viering waar Amsterdammers live én
via televisie het begin van een nieuw jaar kunnen vieren, en van meerdere, lokale vierin-
gen in de stad.
e Gebruik 2021 omte experimenteren met verschillende varianten van lokale viering, om zo
te onderzoeken wat het beste werkt. Op een aantal plekken kunnen dat door de ge-
meente georganiseerde activiteiten zijn. Elders kunnen dan bijvoorbeeld (met subsidie
gesteunde) nieuwe activiteiten worden georganiseerd door Amsterdammers, denk aan
studenten van de opleiding evenementmanagement of Amsterdamse organisatoren. En
op weer andere plekken kan het bestaan vit het steunen van bestaande initiatieven
(vreugdevuur Noord, professionele vuurwerkshow in Zuid of op de Bloemgracht, jonge-
renfeest Indische Buurt of feesten in buurthuizen).
e Experimenteer ook met verschillende programmeringen: variërend van een buurtfeest
met glühwein en oliebollen, tot muziekoptredens of professioneel vuurwerk. Zoek bij de
organisatie van die lokale activiteiten de samenwerking met de doelgroep (vooral jonge-
ren): maak het een feest van en voor de doelgroep.
e Het advies is om de mogelijkheid open te laten voor door professionals georganiseerde
vuurwerkshows in de stad, viteraard uitsluitend met vergunning en veilig georganiseerd.
e Zet Club Hexagon komend jaar alsnog in en zoek de verbinding met geplande lokale vie-
ringen en de centrale viering.
e Organiseer een centrale viering (liefst op een grote, iconische buitenlocatie) met live pu-
bliek: een kinderviering aan het begin van de avond en een nieuwjaarsviering die aftelt
naar middernacht, wederom in samenwerking met een mediapartij die een registratie
maakt van de viering voor Amsterdammers die thuiskijken
e Zoek de samenwerking met partijen in de omgeving en werk opnieuw samen met Amster-
damse makers en talent. Als het Museumplein de locatie wordt, kan opnieuw samenwer-
king worden gezocht met de musea, het concertgebouw en ondernemers. Onderzoek de
mogelijkheid om ook private partijen een bijdrage te laten leveren aan de viering: met
programmering, financieel of in kind of dat ze aanhaken bij de organisatie.
e _Totslot: ook in relatie tot de verschillende nieuwjaarsvieringen die er in de stad zullen
plaatsvinden, zal de haalbaarheid worden onderzocht om tijdens de oudejaarsavond en in
de nieuwjaarsnacht openbaar vervoer te laten rijden.
Het belang van het actief (mee helpen) organiseren van vieringen tijdens de jaarwisseling en het
tevens voorzien in centrale viering op het Museumplein voor de komende jaarwisseling, deelt het
college. In verlengde hiervan zal dan ook ambtelijk opdracht worden gegeven aan het Stedelijk
Evenementenbureau de realisatie daarvan in gang te zetten. Ik vraag wel hier vast uw aandacht
voor het feit dat het budget dat daarvoor nodig is nog moet worden gevonden. Er zal hiervoor nog
een dekkingsvoorstel worden gemaakt.
Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021
Pagina 6 van 6
De taken van het Stedelijk Evenementenbureau zijn de afgelopen jaren steeds incidenteel gefinan-
cierd en voor het lopende jaar is nauwelijks budget beschikbaar voor evenementen. Voor de orga-
nisatie van alternatieve vieringen rond de jaarwisseling is derhalve vooralsnog helemaal geen bud-
get beschikbaar.
Jongeren
Stadsdelen organiseerden in de kerstvakantie diverse activiteiten, al dan niet onder de vlag van
MidwinterMokum. Tijdens de jaarwisseling zelf, dat wil zeggen vanaf 20.00 vur op 31 december,
waren er — ook vanwege corona - geen activiteiten in de stadsdelen. Dit is een terugkerend beeld,
omdat er — mede door de gesloten contracten door de stadsdelen — geen jongerenwerkers op ou-
dejaarsavond en tijdens de nieuwjaarsnacht beschikbaar zijn. Gezien de gevaarlijke situaties die
samenhangen met vuurwerk, voelden bovendien weinig jongerenwerkers ervoor om te werken
tijdens de jaarwisseling.
Op het terrein van openbare orde en veiligheid werd in een beperkt aantal stadsdelen specifiek op
jongerenoverlast tijdens de jaarwisseling ingezet, met name in Oost en Nieuw West.
Voor de volgende jaarwisseling zonder vuurwerk is van belang dat er alternatieven zijn voor jonge-
ren. Daarom gaan stad en stadsdelen dit jaar eerder van start met de voorbereiding. Een draai-
boek (gezamenlijk of per stadsdeel) zou hiervoor feitelijk al voor het zomerreces gereed moeten
zijn, waarin ook meteen wordt opgenomen hoe (jonge) bewoners zullen worden betrokken en op
welke ‘best practices’ kan worden ingestoken. Hiervoor zal ik in overleg treden met de stadsdeel-
voorzitters.
Activiteiten tijdens de jaarwisseling die ook of vooral zijn bedoeld om jongeren een alternatief te
bieden voor het afsteken van vuurwerk, zullen nog meer in samenspraak met en/of door de jonge-
ren zelf kunnen en moeten worden georganiseerd. Op deze manier maak je ze (meer) aandeelhou-
der van de activiteiten, zoals de jongeren nu ook al meer worden betrokken bij de opzet van voor-
lichtingscampagnes.
Tot slot
Begin vorig jaar heeft vw raad het college gevraagd (motie 235 van raadslid Van Lammeren c.s.
van de PvdD) om de invoering van een totaalverbod op het afsteken van consumentenvuurwerk.
Conform de wens van de raad is de voorgestelde APV-wijziging vormgegeven. Met omliggende
gemeenten zal contact worden gezocht over de verdere voorbereidingen op het afsteekverbod.
Zoals gezegd is een verbod op de verkoop van vuurwerk in Amsterdam niet mogelijk, daarom blijft
Amsterdam zich ook hard maken voor een permanent landelijk totaalverbod. Het college be-
schouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Femke Halsema
Burgemeester
| Motie | 6 | discard |
Aan het Dagelijks bestuur van het
Stadsdeel Centrum
Amstel 1
1011 PN AMSTERDAM
Tevens per fax verzonden: (020) 552 4433
Amsterdam, 30 maart 2009
Betreft: Begroting n 2010
Geacht Dagelijks Bestuur,
Wij hebben het genoegen u de basisbegroting en de prioriteitenbegroting van de stichting
m voor het kalenderjaar 2010 aan te bieden.
Het zal u opvallen dat de begroting niet sluitend is. De reden hiervan is de stijging van de
salariskosten vanwege de nieuwe CAO Welzijn en de huurlastenstijging. Hiervoor hebben wij dan
ook een structurele prioriteit ingediend.
De aangevraagde structurele prioriteit ad €10.000,- ten behoeve van stagevoorzieningen,
voorlichting/publiciteit en deskundigheidsbevordering is een verzoek om continuering van de door
het stadsdeel Centrum in de jaren 2007, 2008 en 2009 toegekende subsidie. Wij achten dit
noodzakelijk om het werk te kunnen voortzetten.
Op dit moment zijn wij met u in overleg om extra formatie te creëren ten behoeve van
bewonersondersteuningsactiviteiten en participatieprojecten. Hierop vooruitlopend vragen wij voor
de begroting van 2010 en 2011 een incidentele prioriteit aan.
Wij hopen u hiermee vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd. Uiteraard zijn wij tot een
nadere toelichting bereid.
Stadsdeel Gentrumr:
Met vriendelijke groet, dd am: - fo - Yoed
Pa tald
PoE
Ds
| enk heicede. „OO AS,
Prioriteitenbegroting 2010
Stagevoorzieningen, voorlichting/publiciteit en deskundigheidsbevordering
Voor de jaren 2007, 2008 en 2009 is door de stadsdeelraad Centrum een incidentele prioriteit
toegekend ad €10.000,-. Met deze prioriteit is het in de
gelegenheid gesteld om extra activiteiten te ontwikkelen op het gebied van stagevoorzieningen,
: voorlichting/publiciteit en deskundigheidsbevordering. Het Centrum vindt het
noodzakelijk om deze extra activiteiten voort te zetten.
Daarom verzoeken wij u om een:
structurele prioriteit ad €10.000,-
Stijging salariskosten
Met de vaststelling van de nieuwe CAO Welzijn voor de jaren 2008 tm 2011 zullen de
salariskosten ten opzichte van 2009 met ongeveer 7% stijgen. Het te verwachten accres
bedraagt 1,5%. Hiermee ontstaat dus een gat in de begroting op de salariskosten van 5,5%. Bij
een begrote salariskostenpost van €350.000,- in 2009, komt dit neer op een bedrag van
€19.250,- op jaarbasis.
Daarom verzoeken wij U om een:
structurele prioriteit ad €19.250,-
Extra formatie bewonersondersteuning / participatieprojecten
_ Bij de vaststelling van de Woonvisie op 30 oktober 2008 is door de fracties van Amsterdam
Anders / De Groenen en de SP een motie ingediend, waarin wordt verzocht om extra subsidie
om de ondersteuning van huurders verder te verbeteren (2 fte formatie ad. €110.000,-). Deze
motie is mede ingegeven door het feit dat de stadsdeelraad vrijwel geen directe invloed heeft op
vraag en aanbod op de woningmarkt. Met de uitbreiding van de activiteiten van het
zal een belangrijke bijdrage geleverd worden aan de positie van huurders en daarmee aan de
doelstellingen van het stadsdeel aangaande diversiteit. Deze motie heeft geen meerderheid
gekregen en is daarmee verworpen. Wel is opgemerkt dat bij de behandeling van de begroting
2009 deze motie verder zal worden besproken.
on an aanne
Op 18 december 2008 heeft de stadsdeelraad Centrum bij de begrotingsbehandeling voor 2009
Motie 51a van raadslid Fred Kramer aangenomen. Met deze motie heeft de raad zich
uitgesproken te willen faciliteren om haar werkzaamheden te intensiveren. Het
dagelijks bestuur is verzocht om met ‚in overleg te treden en na te gaan welke
extra middelen redelijkerwijs nodig zijn om de intensivering te bewerkstelligen", Tevens is het
dagelijks bestuur verzocht om bij de tussentijdse begrotingswijziging nadere voorstellen voor te
leggen aan de raad. Omdat de uitkomst hiervan nog niet bekend is, dienen wij een prioriteit in op
basis van deze voorstellen voor het kalenderjaar 2010.
Versterking van huurdersondersteuning is mede gezien de ontwikkelingen van het afgelopen
jaren meer dan wenselijk. Denk daarbij aan de toename van ongewenst verhuurgedrag,
overtredingen door commerciële bemiddelingsbureaus en de splitsingsperikelen. Zie hiervoor het
Activiteitenverslag 2008 dat binnenkort zal verschijnen en de rapportages van het Meldpunt
Ongewenst Verhuurgedrag. Daarnaast staan er een aantal beleidswijzigingen op stapel.
De nieuwe Overlegwet
Sinds 1 januari 2009 is de nieuwe Wet op het overleg huurders verhuurders van kracht. Door
deze wetswijziging krijgen voornamelijk huurders in de particuliere huursector meer
mogelijkheden tot volwaardig overleg met hun verhuurder. Doel hiervan is om invloed uit te
oefenen op het beleid van de verhuurder. De overheid roept alle verhuurders op om hun
woningbezit energiezuinig te maken. Hier ligt een kans voor huurdersorganisaties. Energiezuinig
wonen is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee omdat de woonlasten
erdoor dalen. Op grond van artikel 7:243 BW kunnen individuele huurders energiebesparende
maatregelen afdwingen bij hun verhuurder. Voor een aantal zaken geldt dat energiebesparende
ingrepen in collectief verband moeten gebeuren. Denk hierbij aan het vervangen van
energievretende collectieve verwarmingsinstallaties en het aanbrengen van isolerende beglazing.
wil huurders helpen om het overleg hierover te organiseren.
Hi 1 voorziet huurders van een gereedschapskist om op eigen kracht een zo'n goed
mogelijk resultaat te boeken. In de beginfase zal n hierbij de nodige procesmatige
en juridische ondersteuning moeten bieden. Inzet is dat de huurdersorganisatie /
bewonerscommissie snel op eigen benen staat en zelfstandig aan de slag kunnen.
Voor meer informatie en achtergronden zie _ en
ì ' Im.nl.
De nieuwe Overlegwet is zeer actueel. Medewerkers van de het ‚hebben inmiddels
een training gevolgd over de ins en outs van de wet. Een aantal bewonersgroepen (al dan niet in
oprichtina\ heeft reeds bij aangeklopt met een verzoek tot ondersteuning. Het
wil de eventueel toe te kennen extra formatie zo spoedig mogelijk inzetten. Wij
hebben hiervoor 0,5 fte formatie nodig.
Daarom verzoeken wij u om een:
incidentele prioriteit voor 2010 en 2011 ad €27.500,-
denk
Aanpak overtredingen bemiddelingsbureaus / short stay
Commerciële woonruimtebemiddelaars zijn zeer actief in de binnenstad en overtreden met
regelmaat de wet- en regelgeving. De huurprijzen die bedongen worden bedragen meer dan het
wettelijk maximum, terwijl het veelal geen vrije sectorwoningen betreft. Ook worden deze
woningen vaak gemeubileerd verhuurd, waarbij een onredelijk hoog bedrag aan bijkomende
kosten in rekening wordt gebracht. De afgelopen jaren blijkt er een toename plaats te vinden van
verhuur voor korte duur. Short stay verhuur, te weten verhuur voor een periode korter dan 6
maanden, is zeer lucratief voor de verhuurder. Daarbij betreft het soms ook vergunningsplichtige
woningen en gaat het gepaard met overlast voor omwonenden. Vaak is bij de aanbiedingen van
short stay verhuur een commerciële woningbemiddelaar betrokken.
‚kent de volgende aanpak:
a. actief klachten verzamelen en indienen bij de Dienst Wonen;
b. actief meedenken met de Dienst Wonen en regelmatig voortgang van zaken bespreken;
c. aandacht vragen bij politiek (bv dmv signaleringen aan stadsdeel en Dienst Wonen);
d. via civiele procedures.
In principe behoort bovengenoemde aanpak tot het basistakenpakket. Echter, doordat bij de
nieuwe verhuur van woningen in toenemende mate commerciële bemiddelaars zijn betrokken,
vergt een efficiënte en doelmatige aanpak meer tijd dan daarvoor beschikbaar is. Het WSWonen
wil haar formatie op dit onderdeel daarom zo spoedig mogelijk uitbreiden. Ook een proactieve
aanpak behoort tot de mogelijkheden door internetaanbiedingen te controleren op schijnbare
overtredingen en deze te melden bij de Dienst Wonen, voordat de woning verhuurd is. Wij
hebben hiervoor 0,3 fte formatie nodig.
Daarom verzoeken wij u om een:
incidentele prioriteit voor 2010 en 2011 ad €16.500,-
Ondersteuning huurders bij ongewenst verhuurgedrag en renovatie/splitsings perikelen
Uit de jaarrapportages 2007 van het entrum en het Meldpunt Ongewenst
Verhuurgedrag blijkt een toename van maar liefst 50% van het aantal meldingen uit de
binnenstad ten opzichte van 2006. De meldingen hebben voornamelijk betrekking op
onfatsoenlijk en intimiderend gedrag door de verhuurder, huuropzeggingen en overtredingen van
wet- en regelgeving. In 2008 hebben zich evenveel meldingen voorgedaan als in 2007.
Steeds vaker blijken verhuurders de huurovereenkomst te willen beëindigen vanwege een
aankomende renovatie. De hoge kosten van de renovatie wordt genoemd als reden dat de
huurovereenkomst niet langer kan worden voortgezet. Recht op terugkeer na de renovatie is
soms een optie, maar dan wel tegen een veel hogere huurprijs. Hiervan is zowel bij particuliere
verhuurders als woningcorporaties sprake. Ook bij woningsplitsina ziin aevallen bekend waarbij
enorme druk op de huurders is uitgeoefend om te vertrekken wil huurders een
intensievere ondersteuning bieden. Het betreft een aanvraag voor extra formatie om aan de
vraag te kunnen voldoen en geen uitbreiding van het takenpakket. Wij hebben hiervoor 0,5 fte
formatie nodig.
Daarom verzoeken wij u om een:
incidentele prioriteit voor 2010 en 2011 ad €27.500,-
_ Extra ondersteuning Huurdersvereniging Centrum
Huurdersvereniging Centrum is hard op weg om uit te groeien tot een belangrijke
belangenorganisatie op stadsdeelniveau. Volgens het stedelijk vastgestelde basispakket, behoort
ondersteuning van lokale huurdersverenigingen tot de taak van de wijksteunpunten wonen. In
2008 heeft het Wma initiatieven genomen om de vereniging te versterken en te
professionaliseren. Dit heeft geleid tot de aanmelding van een aantal nieuwe bestuursleden. In
2009 wil het GEERAN de in gang gezette professionalisering voortzetten en verder uitbreiden.
Er zijn werkgroepen opgericht die zich met diverse thema's gaan bezighouden. Deze
werkgroepen bestaan uit actieve leden van de vereniging. Het de wil hierbij de nodige
ondersteuning bieden. ‚
Het betreft een aanvraag voor extra formatie om aan de vraag te kunnen voldoen en geen
uitbreiding van het takenpakket. Daarnaast wordt de rol van de huurdersvereniging op
stadsdeelniveau steeds belangrijker door de nieuwe Overlegwet, met name voor
bewonerscommissies in de particuliere sector. Deze zijn immers niet verenigd in een
overkoepelende huurdersorganisatie, zoals in de corporatiesector wel het geval is. Wij hebben
8 hiervoor 0,3 fte formatie nodig.
Daarom verzoeken wij u om een:
incidentele prioriteit voor 2010 en 2011 ad €16.500,-
Stijging huisvestingslasten
Het hoofdkantoor van het Gna (teens backoffice), is gevestigd op de
GEER. Deze bedrijfsruimte is in eigendom van Woningstichting De Key. Per 1
januari 2008 heeft De Key de netto huurprijs verhoogd met €225,- per maand. De
huurovereenkomst gaf de mogelijkheid om de huurprijs marktconform aan te passen. Op
jaarbasis bedraagt deze huurverhoging €2.700,-. De begroting van het» biedt slechts
ruimte voor een inflatievolgende huuraanpassing.
Daarom verzoeken wij u om een:
structurele prioriteit ad €2.700,-
ren nnen rn dn
Deelraad 28 mel 2009 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Voorjaarsnota 2009
Wmo programma ouderen en mensen met een beperking
Woonservicewijken: De implementatie van de woonservicewijken wordt verder ter hand genomen. De
eerste paal van het dienstencentrum Czaar Peterbuurt wordt in 2009 geslagen.
5, Ree In het voorjaar van 2009 zal het convenant Mmmm
. Amsterdam 2009-2010 worden getekend door het college van B&W en de dagelijkse besturen van de
stadsdelen. Dit convenant ís een vervolg op het convenant 2007-2008. Het regelt de uniformering van
werkwijze en aansturing van de GEN in Amsterdam. Onderdeel van dit convenant
is de centraalstedelijke bijdrage aan de GM. in de stadsdelen.
Basispakket Wmo: De herijking van de Wmo-producten thuisadministratie en cliëntondersteuning
wordt in 2009 gerealiseerd.
Loket Zörg en” Samenleven: In 2009 wordt op basis van de uitkomsten van het Ombudsmanrapport
verdere Invulling gegeven aan de verbetering van de tevredenheid, bekendheid en bereikbaarheid.
Breed sociaal loket: Op basis van een stedelijk vast te stellen kader, wordt in de tweede helft van
2009 de voorbereidingen van het brede sociale loket gestart. Een kwartiermaker/ketenregisseur wordt
voor de periode Juni 2009 — juni 2010 aangesteld. Hierbij wordt aangesloten bij de Huizen van de
Buurt en het stedelijke dienstverleningsmodel. Dekking van de voorbereldingskosten In 2009 vindt
plaats uit bestaande budgetten.
Toegankelijkheid voorzieningen: \n navolging van de centrale stad zal het stadsdeel binnen de
stedelijk te stellen kaders uitvoering geven aan de Agenda 22.
Ouderen: Het stadsdeel zal aansluiten bij de nieuwe Wmo-monitor van de centrale stad indien deze
wordt gerealiseerd, waarbij de tevredenheid van ouderen over het aanbod in zicht komt.
Een onderzoek naar de noodzaak van een vlerde ontmoetingsruime voor ouderen wordt uitgevoerd.
Er wordt actief gezocht naar vrijwilligers/ouderen die bij realisatie van de ruimte het project willen gaan
uitvoeren.
Ouderen met psychische problemen
Het project voor ouderen met psychische problemen wordt geëvalueerd en op basis van de
uitkomsten wordt zo mogelijk aangehaakt bij bestaande overlegvormen.
AWBZ: Het stadsdeel volgt nauwlettend of de herijking van de AWBZ een toename van de vraag op
het lokale aanbod zorg- en welzijn tot gevolg heeft. ee
E Zorg: In het kader van de nota gezondheidsbeleid worden projecten gesubsidieerd zoals fietslessen
aan allochtone moeders, ondersteuning kinderen met obesitas en extra voorlichting via een mamacafé,
Voor kinderen met overgewicht zijn nu geen specifieke activiteiten binnen het stadsdeel. Voor een
' dergelijk programma zijn extra middelen nodig.
E he,
38
ne
Deelraad 28 mal 2009 Gemeente Amsterdam
Sladsdael Centrurn
Voorjaarsnota 2009
Wmo programma Civil society
Schuldhulpverlening
De vraag naar schuldhulpverlening wordt nauwlettend gevolgd. Zonodig wordt tussentijds actie
ondernomen om een verdere groei van de wachtlijst te voorkomen.
eee Oe „ee mp.
Huis van de buurt
in 2009 wordt het fysieke Huis van de Buurt in de westelijke binnenstad voorbereid. Tevens wordt
door het stadsdeel, samen met de partners de inissheesienteenimen,de Buurt verder vormgegeven.
SEE Hitte
Eenzaamheidsbestrijding
In de tweede helft van 2009 start het Huis van de Buurt Oostelijke Binnenstad een proefproject
eenzaamheidsbestrijding.
Diversiteit
De nota Diversiteit wordt opnieuw in besluitvorming gebracht. Binnen de beschikbare middelen wordt
gekeken of aanvullende dekking voor activiteiten in 2009 nodig is vanwege de vermindering van “Wij
Amsterdam" —bijdragen. Aan het project Veegploegen In het kader van Wij Amsterdam wordt een
vervolg gegeven.
Inburgering en participatie
De werkafspraken tussen de centrale stad, de stadsdelen en de aanbieders inburgeringtrajecten
worden opnieuw bekeken en bijgesteld,
De realisatie van maatschappelijke en sociale activeringsplekken door het stadsdeel aanvullend op de
inzet van Dienst Werk & Inkomen wordt In 2009 gerealiseerd.
Wonen
Het . _ en Centrum zal vanaf de tweede helft van 2009 extra middelen krijgen om
a, huurders te ondersteunen naar aanleiding van de "Wet op het overleg huurders verhuurders" die sinds
1 januari 2009 van kracht Is. De ondersteuning is gericht op het bestrijden van ongewenst verhuur
gedrag zoals opzettelijk achterstallig onderhoud, onnodig hinderlijke verbouwingen, of zelfs intimidatie.
Sport
In 2009 start de uitvoering van het sportplan 2009 — 2012. In 2009 krijgen wij mogelijk extra capaciteit
(€ 60.000,—) vanuit DMO voor een impuls aan de uitvoering van het sportplan. In de contracten met
Sciandri en SpACe wordt in het jaar 2009 al een eerste omslag gemaakt naar de nieuwe doelgroepen.
Dit kan binnen het huidige budget.
Sporthal Oosterburg k
Op basis van het haalbaarheidsonderzoek worden er twee opties voor Sporthal Oosterburg uitgewerkt.
Sportpark Parkschouwburg
Voor sportpark Parkschouwburg wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Hel sportpark maakt
onderdeel uit van het projeët Wetheimpark/Park Schouwburg. De verwachting is dat in de loop van
2009 een besluit wordt genomen over de herinrichting van het gebied.
39
ed ned rn nn en a
Deelraad 28 mei 2009 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Voorjaarsnota 2009
Wmo programma Civil society
Over het voortzetten van de taakstelling van € 200.000,— Ingaande 2011 op het welzijnsaanbod wordt
besloten op basis van een evaluatie n.a.v. de uitgangspunten. Op basis van de evaluatie is eventueel
dan rekening te houden met een bedrag van € 200.000,— structureel om deze bezuiniging terug te
draaien. m
Binnen het programma Civil Society is voor schuldhulpveriening, eenzaamheidsbestrijding,
inburgering en participatie en radicalisering € 100,000,- waarvan € 40.000 — structureel nodig. Dit
bedrag is ten behoeve van: À
* __ Schuldhulpverlening: Vanwege de economische receësie wordt rekening gehouden met een
toename van de vraag In 2010 en verder, Dit wordt nauwlettend gevolgd.
« _Eenzaamheidsbestrijding: De ambitie is dat de projectresultaten met ingang van 2010
overdraagbaar zijn naar andere delen van het stadsdeel en onderdeel gaan uitmaken van het
reguliere aanbod van Huizen van de Buurt.
* Inburgering en participatie: Als gevolg van de wet Participatiebudget komen inburgering en
participatie bij elkaar met de realisatie van een participatiecentrum. De meerkosten voor het
stadsdeel zijn nog niet bekend.
e De regeling Wij Amsterdam wordt In 2009 en 2010 afgebouwd en in 2011 gestopt, Voor de
voortzetting van het aanbod In het kader van sociale cohesie, maatschappelijke participatie,
diversiteit en het tegengaan van polarisatie, is vanaf 2010 structureel € 40.000, en in 2011
nag eens structureel € 40.000 — (in totaal € B0,000,—) nodig.
« Momenteel wordt onderzocht of er extra middelen voor preventie bij radicalisering nodig zijn.
Binnen het programma Civil Society Is voor wonen structureel € 100.000, nodig, waarvan € 70.000,--
structureel wordt bijgedragen door de centrale stad:
=ò « Wonen: De incidentele stedelijke stimuleringsregeling voor alle '
in Amsterdam loopt door tot en met 2010. Vanaf 2011 wordt deze bijdrage door
de centrale stad structureel toegevoegd aan de stadsdeelfondsuitkering;
——) « Vanaf 2013 is de ondersteuning naar aanlelding van de “Wet op het overleg huurders
verhuurders” onderdeel van het reguliere takenpakket van het wijksteunpunt wonen. Tot die
tijd krijgt het ‚motie 51a) twee extra bijdragen voor de intensivering van
huurdersondersteuning. Een structurele extra bijdrage om huurders te ondersteunen bij
ongewenst verhuurgedrag bij renovatie en splitsing. En een tijdelijke bijdrage tot 2013 om te
kunnen anticiperen op de gevolgen voor huurders door de Inwerkingtreding van de nieuwe
overlegwet.
Binnen het programma Civil Society is voor mantelzorgondersteuning en loket ZeS structureel
€ 50.000, nodig dat geheel wordt bijgedragen door de centrale stad.
Sport
Indien er besloten wordt tof een aanpak van de sporthal Oosterburg moet rekening worden gehouden
met een totale investering van tussen de twee en vier miljoen euro.
Zakelijke aansturing Ì
Op basis van de besluitvorming eind 2009 door de deelraad over marktwerking zal eventueel een
aanbestedings- of tendertraject worden gestart voor het structureel gefinancierd welzijns- en
ad
Bezoekadres
Anne Frankstraat 121
1018 BZ Amsterdam
Postbus 202 Sector Publiek, Welzijn en Economie
1000 AE Amsterdam Cluster Zorg & Welzijn
Telefoon 14 020
Fax 020 552 4130
www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum
Ons kenmerk
Uw kenmerk uw brief van 14 oktober 2009
Behandeld door Rini Scheffers
Rechtstreekse nummer 020 552 4323
Faxnummer 020 552 4130
Bijlage
Onderwerp Beantwoording raadsadres stichting Wijksteunpunt Wonen Centrum
Geacht bestuur,
Graag reageren wij op uw raadsadres dat door ons is ontvangen op 16 oktober 2009. In
uw raadsadres stelt u dat het dagelijks bestuur de prioriteiten van het Wijksteunpunt
Wonen Centrum ongemotiveerd heeft afgewezen. U verzoekt de deelraad om bij de
behandeling van de begroting 2010 een aantal van uw prioriteiten alsnog toe te kennen.
Procedure
Op de deelraadvergadering van 29 oktober 2009 is besloten de beantwoording van uw
raadsadres te betrekken bij de behandeling van de begroting 2010. Hierna zal het
dagelijks bestuur uw raadsadres schriftelijk afhandelen met een afschrift ter kennisneming
aan de commissie Welzijn en Onderwijs van 14 januari 2010. De begrotingsbehandeling
heeft plaatsgevonden op 26 november 2009 en onze beantwoording, deze brief, is
besproken in de vergadering van het dagelijks bestuur van 15 december 2009.
Onze reactie op uw brief
Op 16 oktober 2009 was onze motivatie over het niet opnemen van onder andere uw
subsidieaanvragen die betrokken zijn bij de voorbereiding van de prioriteiten 2010 nog
niet voorhanden. Wij hebben deze op 12 november 2009 naar de raadsleden van
stadsdeel Centrum gestuurd. U kunt deze opvragen bij de griffier van stadsdeel Centrum.
Bij de behandeling van de programmabegroting 2010 is amendement 44a aangenomen.
Uw verzoek om een aantal van uw prioriteiten alsnog toe te kennen is hiermee
gehonoreerd. De extra incidentele middelen zullen in een later stadium worden betrokken
bij de extra prestatieafspraken 2010 van het Wijksteunpunt Wonen Centrum.
Ons kantoor is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 halte Mr. Visserplein (circa 10 minuten lopen) of bus
lijnen 22, 42 en 43 halte Kadijksplein (circa 5 minuten lopen).
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en uw brief van 14 oktober 2009
te hebben beantwoord.
Met vriendelijke groeten,
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum
Anneke Eurelings Els Iping
secretaris voorzitter
2
| Raadsadres | 10 | train |
Bezoekedres XX Gemeente Amsterdam
Pieter Calandlaan 1 .
Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West
Postbus 90460 2x
1006 BL Amsterdam
Telefoon 14 020 > 4
www.nieuwwest.amsterdam.nl NV
Korte Afsprakenlijst
Soort vergadering Vergadering commissie B
Datum 15 januari 2014
Tijd 19.30 — 22.45 uur
locatie Restaurant
voorzitter Mw. L. C. Ramsahai
Commissiegriffier Dhr. L. Winnips
Aanwezig raadsleden Mw. C. Donk (SP), dhr. J. Engel (TVA), dhr. M.J. Fraanje (CDA), dhr. P. L.G. van Grol(VVD
), dhr. P. Harkema (BNWB81), dhr. J. H. Mirck (D66), dhr. P. Moerman (BNW81), dhr. H.
Mulder (D66), dhr. H. Sahmi (PvdA), dhr. M. Tromp (VVD), dhr. A. Turgut (GroenLinks),
dhr. E‚R. Vos (PvdA).
Aanwezige buitengewoon Dhr. H. Staphorsius (GroenLinks)
commissieleden
Aanwezig leden DB Dhr. R. Mauer (D66) dhr. P. De Wilt (GroenLinks).
1. Opening/agendavaststelling
Het onderwerp Activering Reserve Vastgoed is van de agenda gehaald. Vanwege een
actualiteit in de commissie A waarbij de heer De Wilt aanwezig moet zijn, komt eerst de
Evaluatie Burgerparticipatie Stadsdeel Nieuw-West 2012-2013 aan de orde.
2. Mededelingen
Geen mededelingen.
3. Commissiegebonden Actualiteiten
De heer Mirck heeft een actualiteit ingediend over café Oostoever. Portefeuillehouder De
Wilt beantwoordt de vragen.
4. Evenementenbeleid Stadsdeel Nieuw-West 2014
De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende meningsvormend is besproken en
door kan naar de besluitvorming op 29 januari.
5. Evaluatie Burgerparticipatie Stadsdeel Nieuw-West 2012-2013
De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende is besproken. Omdat het een C-
stuk betreft komt het niet verder terug in de besluitvorming.
6. Sluiting
De voorzitter sluit om 22.45 uur de vergadering.
Deze vergadering is integraal na te zien en te beluisteren op:
https://www.raadsinformatienieuwwest.nl/Vergaderingen/Raadscommissie-B/2014/15-
januari/19:30
| Actualiteit | 1 | train |
Leden van de
Gemeenteraad,
Gemeente Amsterdam
Amstel 1
Te Dezent
Amsterdam, 15 juni 2020
Betreft: Europese subsidies Voedselbanken
Geachte Raadsleden,
Hierdoor vraagt Wijkraad Zuid-West Amsterdam uw aandacht voor de
voedselbanken in de Gemeente Amsterdam en Regio die de Europese subsidie
mogelijkheden niet benutten. Een Europees fonds, onder meer bedoeld ter
ondersteuning van voedselbanken, blijft al jaren onbenut.
"Er is een fonds in Europa dat al jaren klaar ligt, waar bijvoorbeeld Frankrijk al een
half miljard uit krijgt, maar wij in Nederland nooit gebruik van hebben gemaakt”. De
Wijkraad is van mening dat Nederland maximaal gebruik moet van het Europese
Sociale Fonds en vindt dat het verstrekken van een materiële basisvoorziening, zoals
voedselhulp, ook een thema is wat op Europees niveau geregeld moet worden. In
tijden van nood behoren de Europese lidstaten samen te werken om gebroederlijk de
calamiteiten zoals COVD 19 het hoofd te bieden. Niet alleen de calamiteiten maar
ook de economische rampspoed die hier voor velen ook in Amsterdam-Zuid volgt en
zich duidelijk manifesteert.
Alleen vanuit het Ministerie van Sociale Zaken kan aanspraak worden gemaakt op
het Europese subsidiefonds. "Juist daarom moet de Rijksoverheid helpen om al die
beetjes die provincies en gemeenten in Nederland doen, samen te voegen en zo
toegang te krijgen tot de Europese middelen volgens Wijkraad Zuid-West
Amsterdam.
Het Europees fonds werkt als een hefboom. Wanneer een land er een beroep op
doet, moet het 15 procent zelf inleggen. Als Nederland structureel 9 miljoen
investeert, zouden we 60 miljoen euro kunnen krijgen uit dat fonds.
De Wijkraad verzoekt u om als Gemeente Amsterdam een beroep te doen op
het Europees Sociaal Fonds om de economisch nood in onze wijken — ook in
de Apollo- en Beethovenbuurt te lenigen en de voedselveiligheid van onze
bewoners te garanderen.
Graag zien wij uw bericht ter zake tegemoet.
Met een vriendelijke groet,
Wijkraad Zuid-West Amsterdam,
(Persoonsgegevens geanonimiseerd)
| Raadsadres | 2 | train |
|
Gemeente Bezoekadres
Amstel 1
Am ste rd a m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
€ amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de Bond van Cannabisdetaillisten
T.a.v. de heer J. Helms
Per e-mail: [email protected]
Datum 17 december 2018 |
Ons kenmerk
Bijlage
Behandeld door Yvan Groenigen
Tel 06 53374537 |
e-mail [email protected]
Onderwerp Uw raadsadres ‘Amsterdam heeft te weinig coffeeshops’
Geachte heer Helms,
U heeft op 20 september jl. een namens de Bond voor Cannabisdetaillisten (BCD) aan het Parool
(in)gezonden brief doorgestuurd aan de gemeenteraad van Amsterdam. U pleit daarin voor
uitbreiding van het aantal coffeeshops in het centrum.
Nog steeds heeft Amsterdam 30 % van alle coffeeshops in Nederland, veel meer dan de andere
Gasteden bij elkaar. Daarom is er op dit moment geen noodzaak tot het uitbreiden van het aantal
coffeeshops.
Los daarvan is het op basis van het bestaande coffeeshopbeleid slechts bij vitzondering mogelijk
om een nieuwe locatie ten behoeve van verplaatsing van bestaande coffeeshops te creëren. In het
kader van de Pilot coffeeshop wordt hiermee momenteel namelijk geëxperimenteerd. Ten
behoeve van deze pilot zijn locatievoorwaarden opgesteld, die tot doel hebben om de
coffeeshopexploitatie beheersbaar te houden, met een minimum aan overlast. Voorbeelden
daarvan zijn bijvoorbeeld dat de locatie niet in een woonwijk ligt, en goed bereikbaar is (in de
buurt van het Hoofdnet Auto). Met inachtneming van deze locatievoorwaarden bevinden zich in
het Centrum weinig geschikte potentiele nieuwe locaties.
Mogelijk geven de uitkomsten van de Pilot coffeeshops te zijner tijd reden om het
coffeeshopbeleid op het punt van nieuwe coffeeshoplocaties aan te passen.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
( Femke Halsema NN a
Burgemeester var/Amsterdam
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
| Raadsadres | 1 | train |
Tr RER
bureauomlo onder
ONDERZOEK & ADVIES zoek
Eindrapport
“Moet zo iemand in overheidsdienst
worden toegelaten?”
Analyse van het werk van de Commissie
Zedelijk Gedrag Overheidspersoneel
“Moet zo iemand in overheidsdienst worden toegelaten?”
Analyse van het werk van de Commissie Zedelijk Gedrag Overheidspersoneel
In opdracht van: gemeente Amsterdam
Auteur: Jurriaan Omlo (Bureau Omlo), Gregor Walz (Verwonderzoek)
Illustratie: Paulien Bekker
Utrecht/Den Haag, juli 2019
Inhoud
Inhoud 2
Samenvatting 3
1. Inleiding 7
1.1 Doelstelling en onderzoeksvragen 7
1.2 Aanpak: methodologie en verantwoording 8
1.3 Leeswijzer rapport 8
2. _ Overzicht van de beoordelingen door de Commissie 9
2.1 Kwantitatieve analyse beoordelingen 9
2.2 Overzicht beoordelingen en vergaderingen 1942-1958 9
2.3 Kenmerken aanvragers: geslacht en veroordeling 10
24 Overzicht adviezen en overwegingen van de Commissie 12
2.5 Homoseksualiteit als beoordelingsfactor 14
3 Argumentaties 17
3.1 Hoe komt de Commissie tot haar adviezen? 17
3.2 Persoonskenmerken 21
3.3 Gedragingen 25
3.4 Sociale, maatschappelijk-historische en institutionele context 26
4 Beschouwing: lessen en conclusies 29
41 Structuur en context van de Beoordelingscommissie 29
4,2 Institutioneel diversiteitsbeleid als antwoord op uitsluiting 30
4,3 Conclusie: tijdsgeest en blinde vlekken 31
Bijlage 1: coderingskader en datamanagement 32
B11 Coderingskader 32
B1.2 Aanpak codering 33
B1.3 Data management 33
verw
2 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel Casteavorlo onder.
Samenvatting
De Amsterdamse Beoordelingscommissie Inzake Goed Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel (hierna: de
Commissie) had tussen 1912 en 1959 de taak om sollicitanten te beoordelen op hun geschiktheid voor
functies bij de gemeente Amsterdam en bij semioverheidsbedrijven. De Commissie was hiermee de
voorloper van het afgeven van een verklaring omtrent gedrag (VOG) zoals wij die nu kennen. Dagblad
Trouw signaleerde recent dat de Commissie niet alleen naar eerdere veroordelingen voor bijvoorbeeld
diefstal heeft gekeken, maar ook de homoseksuele gerichtheid van de sollicitanten meewoog in haar
beslissingen. Deze vondst kreeg zowel pers- als politieke aandacht. Drie artikelen zijn verschenen in de
media en er zijn raadsvragen gesteld die beantwoord zijn. Naar aanleiding van raadsvragen, gesteld op
30 november 2017, heeft de gemeente Amsterdam besloten om verder uit te laten zoeken hoe de
Commissie te werk ging en hoe de beoordelingen tot stand kwamen.
Dit rapport geeft de resultaten van bestudering van de notulen van de Commissie weer. In de 47 jaar
van haar bestaan zijn door de Commissie meer dan 17.000 dossiers behandeld. 3305 beoordelingen
daarvan zijn gebaard gebleven uit de jaren 1942 tot en met 1958. De analyse heeft plaatsgevonden op
basis van de notulen die gemaakt zijn van de besprekingen van de Commissie. Zo geeft het rapport een
goed kwantitatief en kwalitatief beeld van wat we kunnen weten over de werkwijze en activiteiten van
de Commissie.
Bij wijze van samenvatting volgt hieronder een beknopte beantwoording van alle onderzoeksvragen.
1. Welke (vermeende) gedragingen, eigenschappen en kenmerken van
sollicitanten zijn door de Commissie in haar beoordelingen meegewogen?
De Commissie kwam tot haar adviezen op basis van informatie van de politie, het Genootschap voor
Reclassering en eigen inlichtingen. De informatiebasis waarop de beoordelingen waren gestoeld,
varieerde sterk in omvang en mate van detail. Ook de aspecten die in de beoordeling van aanvragers
werden meegewogen, lopen sterk uiteen. Het gaat om de volgende factoren:
-__De veroordeling of verdenking die de aanvragers op hun naam hebben staan, wordt in vrijwel
alle beoordelingen meegewogen. In de afweging neemt de Commissie in ogenschouw hoe veel
veroordelingen een persoon heeft, hoe lang geleden het misdrijf heeft plaatsgevonden, of er
nog sprake is van een proeftijd, en hoe zwaar het oorspronkelijke vergrijp aan te rekenen is. De
ernst waarmee bepaalde misdrijven een persoon worden aangerekend, varieert aanzienlijk
door de tijd heen. Sommige vergrijpen (bijvoorbeeld ontucht met minderjarigen) worden
opvallend mild beoordeeld, andere (bijvoorbeeld lichte diefstal) worden juist opvallend serieus
genomen.
-__De persoonlijkheid of het (vermeende) karakter van de aanvrager wordt in een kwart van de
beoordelingen door de Commissie meegewogen. Het gaat zowel om positieve eigenschappen
(bijv. netjes, rustig, fatsoenlijk) als om negatieve eigenschappen (bijv. slap, zwak, agressief,
onbetrouwbaar).
-__De (vermeende) homoseksuele gerichtheid van aanvragers wordt in 76 gevallen genoemd. In
principe is homoseksualiteit een negatieve beoordelingsfactor voor de Commissie, al leidt het
niet per definitie tot een afwijzing. Soms is de Commissie begripvol, soms ronduit negatief over
de homoseksualiteit. Ook bij ‘begripvolle’ beoordelingen is de basisteneur negatief, in de zin
dat homoseksualiteit als iets wordt benaderd mensen zich voor moeten verantwoorden. De
Commissie is op de hoogte van de (vermoedens van) homoseksualiteit door politie-informatie,
door geruchten of de reputatie van aanvragers of door de aanvragers zelf.
-__ Het geslacht van de aanvrager wordt niet expliciet in de beoordelingen genoemd, maar is wel
impliciet van invloed op het advies van de Commissie. Zo worden vrouwen vaker negatief
beoordeeld, en wordt bij vrouwen vaker naar het seksueel gedrag gekeken. De afkomst van de
aanvragers speelt slechts in uiterst weinig beoordelingen een rol. In diverse gevallen verwijst
de Commissie naar een eventuele beperking (verstandelijk of fysiek) van de aanvrager, al is niet
Ae verw
3 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
altijd duidelijk of het daadwerkelijk om een beperking of eerder om een algemeen negatief
etiket gaat. Er wordt bijvoorbeeld veelvuldig gesproken over ‘debielen’
-__In 10 procent van de gevallen wordt de seksuele moraal van de aanvragers meegewogen. Het
gaat hierbij deels om homoseksualiteit, maar ook bijvoorbeeld om een prostitutieverleden bij
vrouwen, om ontucht of om wisselende seksuele relaties. Dit wordt in negatieve zin
meegewogen, al leidt het niet per definitie tot een afwijzing. Ook overmatig drankgebruik
wordt negatief meegewogen door de Commissie, zeker wanneer het nog steeds van toepassing
is op de aanvrager.
-__ Verder kijkt de Commissie naar een aantal contextfactoren. De burgerlijke staat van
aanvragers wordt door de Commissie met name relevant geacht wanneer een persoon zijn of
haar leven heeft gebeterd en na een (tweede) huwelijk op het rechte pad is beland. Ook de
sociale omgeving van een aanvrager kan zowel positief als negatief worden meegewogen,
bijvoorbeeld (de reputatie van) het gezin of de wijk waar iemand vandaan komt.
2. Hoeveel sollicitanten hebben door de Commissie een negatieve dan wel een
positieve beoordeling gekregen en op basis van welke gedragingen,
eigenschappen of kenmerken?
In de jaren 1942 tot en met 1958 heeft de Commissie 3305 aanvragen in haar vergaderingen
beoordeeld. In de meeste gevallen is er niet één reden waardoor een advies positief of negatief uitvalt,
maar komt de beoordeling tot stand uit een combinatie van overwegingen en factoren. We kunnen dan
ook vooral uitspraken doen over de mate waarin bepaalde kenmerken zijn meegewogen, en de manier
waarop bepaalde subgroepen zijn beoordeeld. De volgende uitspraken zijn gebaseerd op een codering
van twee derde van deze beoordelingen.
- 57 procent van de Commissieadviezen is positief, 31 procent afwijzend. In 12 procent brengt de
Commissie geen advies uit omdat er niet voldoende informatie beschikbaar is of het advies niet
meer nodig blijkt te zijn.
- _ 92 procent van de aanvragers was man, 8 procent was vrouw. Vrouwen werden vaker dan
gemiddeld afwijzend (37 procent) en minder vaak dan gemiddeld gunstig (48 procent)
beoordeeld.
-__In 25 procent van de beoordelingen werd de persoonlijkheid van de aanvrager meegewogen, in
10 procent de seksuele moraal, in 7 procent de sociale omgeving, in 5 procent van de gevallen
de burgerlijke staat van de aanvrager, in 2 procent drankmisbruik en in eveneens 2 procent de
(vermeende) homoseksualiteit van de aanvrager.
-__In 76 gevallen was de homoseksuele gerichtheid van de aanvrager een van de factoren die de
Commissie meenam in de beslissing. Deze aanvragers werden vaker dan gemiddeld afwijzend
(45 procent) en minder vaak dan gemiddeld gunstig (46 procent) beoordeeld.
3. Op welke manier onderbouwde en beargumenteerde de Commissie zowel
positieve als negatieve adviezen ten aanzien van de geschiktheid van
sollicitanten?
De Commissie hanteert geen formeel beoordelingskader voor haar adviezen. Er is dan ook geen
eenduidigheid in haar adviezen of argumentaties. Soms worden (ogenschijnlijk) gelijke gevallen
verschillend beoordeeld. Wel zijn er enkele patronen in de argumentaties van de Commissie. De basis
van een beoordeling wordt gevormd door een afweging van de veroordeling enerzijds en de functie of
baan waarvoor het bewijs wordt gevraagd anderzijds. Voor sommige functies (bijvoorbeeld in het
onderwijs, of in een publieke omgeving) worden hogere eisen aan betrouwbaarheid gesteld dan voor
andere. De kans op recidive is daarbij een afweging: een persoon die diefstal heeft gepleegd, wordt
bijvoorbeeld minder geschikt geacht voor werk als tramconducteur.
Daarnaast zit er een reclasseringsgedachte achter de argumentaties van de Commissie: in de
beoordeling gaat men op zoek naar aanwijzingen dat de levenswandel van een persoon is verbeterd, of
Ae verw
4 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
juist niet, en of iemand het nu dus verdient om in overheidsdienst te treden. Voor deze afweging
worden de hierboven genoemde ‘zachtere’ kenmerken en gedragingen besproken, waarbij er steeds
één Commissielid is dat een casus presenteert en ook een richting aan de Commissie geeft voor het
advies. Soms wordt een breed scala aan argumenten en factoren in de beoordeling besproken, terwijl er
soms op basis van heel beperkte informatie direct een advies volgt. Als de Commissie het niet eens kan
worden, wordt een beoordeling soms tot stemming gebracht.
We hebben geen aanwijzingen gevonden dat de Commissie haar adviezen, behalve in de vergadering,
nog verder — naar de aanvrager of naar de burgemeester toe — onderbouwt of voorziet van een
argumentatie.
4. In hoeverre was er een ontwikkeling in de beoordelingen van de Commissie
door de tijd heen?
De beschikbare archiefstukken van de Beoordelingscommissie bestrijken een tijdsperiode (1942-1958)
waarbinnen op zowel politiek als maatschappelijk vlak veel verandering in Nederland plaatsvond: oorlog
en bezetting, naoorlogse tijd en jaren ’50. Deze context is uiteraard ook in de notulen van de
Commissie terug te zien. Zo behandelt de Commissie tijdens de bezetting ook aanvragen voor mensen
die bij de Duitse Wehrmacht willen werken en is er in de oorlogsjaren ook sprake van nijpende
arbeidstekorten. In de naoorlogse jaren wordt juist regelmatig verwezen naar de oorlogstijd als
verzachtende omstandigheid voor misdrijven gepleegd tijdens de bezetting — uit nood, ten dienste van
het verzet, of ten behoeve van onderduikers.
De Commissie behandelde gemiddeld 194 gevallen per jaar. De meeste aanvragen werden in 1943
behandeld (278), verder schommelt het aantal per jaar zonder duidelijk waarneembare trend. Terwijl er
weliswaar verschillen waren in de mate waarin de Commissie positief of afwijzend oordeelde over de
aanvragers, is hierin geen duidelijke trend herkenbaar. Zo was in 1950 ruim twee derde van de
adviezen positief, terwijl in zowel 1951 en 1952 slechts net iets minder dan de helft van aanvragers op
een positief advies kon rekenen. In enkele jaren behandelde de Commissie meer aanvragen waarin de
homoseksuele gerichtheid van de aanvrager werd benoemd: in 1943 en 1957 gebeurde dit 9 keer, in
andere jaren vaak maar 1 of 2 keer per jaar. Het klein aantal casussen laat verder geen conclusies toe
over eventuele veranderingen in de beoordeling van deze gevallen door de Commissie.
5, Welke lessen kunnen we uit de resultaten van bovenstaande vragen trekken
voor het heden?
De Commissie is een voorbeeld van een institutie die als gevolg van de tijdsgeest waarin zij opereerde,
uitsluiting en discriminatie faciliteerde en zelfs bevorderde. De condities waarbinnen de Commissie
opereerde, maakten deze uitsluiting mogelijk. Hierin zijn een aantal aspecten aan te wijzen die ook voor
huidige processen van beoordelingen en selectie, in het personeelsbeleid of anderszins, relevant zijn:
-__Het ontbreken van een duidelijke opdracht en een formeel beoordelingskader schept ruimte
voor willekeur en subjectiviteit, wat weer de invloed van (onbewuste) vooroordelen vergroot.
De Commissieleden hebben geen duidelijke richtlijn om elkaar en zichzelf te corrigeren.
-__ Externe controle ontbreekt. De Commissie hoeft haar beslissingen niet zorgvuldig te motiveren
en te onderbouwen, omdat er geen formele instantie is die het werk van de Commissie
controleert. Deze vrije ruimte lokt arrogantie uit bij de Commissieleden.
-__ Deleden van de Commissie lijken niet uitgekozen te zijn op hun vakkundige expertise op het
gebied van selectie of delinquentie, maar vooral op hun gezag en positie in de betreffende
organisaties. Hierdoor zijn zij strikt genomen niet geschikt voor het beoordelingswerk. De
samenstelling was bovendien eenzijdig.
Huidige vormen van diversiteits- en inclusiebeleid zijn erop gericht dit soort structuren juist zodanig in
te richten om uitsluiting te voorkomen. Daarbij is niet alleen aandacht voor de selectie van nieuwe
instroom in organisaties, maar ook voor aspecten in organisatiecultuur en -werkwijzen. Desondanks is
Ae verw
5 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
het per definitie een zeer ingewikkelde taak om zicht te krijgen op ‘blinde vlekken’, zowel in organisaties
als in de samenleving. De manier waarop wij vanuit huidig perspectief op het werk van de Commissie
terugkijken, laat juist zien hoe veranderlijk bepaalde normen en waardeoordelen zijn.
verw
6 _ Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onoeore sove zoek
1. Inleiding
De Amsterdamse Beoordelingscommissie Inzake Goed Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel (hierna: de
Commissie) had tussen 1912 en 1959 de taak om (potentiële) medewerkers te beoordelen op hun
geschiktheid voor functies bij de gemeente Amsterdam en bij semioverheidsbedrijven. De Commissie
was hiermee de voorloper van het afgeven van een verklaring omtrent gedrag (VOG) zoals wij die nu
kennen. In de 47 jaar van haar bestaan zijn door de Commissie meer dan 17.000 aanvragen behandeld.
3305 beoordelingen uit de jaren 1942 tot en met 1958 zijn bewaard gebleven. Alle notulen bij elkaar
beslaan in totaal 1234 pagina's archiefmateriaal.
De Commissie kwam om de twee tot drie maanden bij elkaar voor een vergadering. In de vergaderingen
zijn de individuele dossiers van de aanvragers besproken en werd er besloten of de Commissie een
gunstig of afwijzend advies aan de burgemeester uit zou brengen. Bij de vergaderingen was een notulist
aanwezig die voor elk individueel geval in ieder geval de naam, dossiernummer en het besluit van de
Commissie vastlegde. Daarnaast bevatten de notulen per casus een weergave van de bespreking in de
Commissie, waarbij de achtergronden van aanvragers, de ingewonnen informatie (via het Genootschap
van Reclassering, de politie of persoonlijke inlichtingen) en de overwegingen van de verschillende
Commissieleden zijn weergegeven. De mate waarin de gesprekken en overwegingen van de Commissie
in de notulen zijn beschreven, varieert aanzienlijk door de jaren heen.
Uit een archiefstuk van 6 februari 1952 van de toenmalige secretaris van de Commissie waarin het
ontstaan van de Commissie wordt toegelicht, blijkt dat de Commissie was ingesteld om de
burgemeester te adviseren “omtrent het al of niet afgeven van een blanco bewijs van goed gedrag aan
iemand, die een of meer vonnissen ten zijne laste heeft”. Doel van de Commissie was om vast te stellen
of personen ondanks een eerdere veroordeling toch toegelaten konden worden tot publieke dienst. Er
was, volgens de archiefstukken, sprake van “een uitgesproken reclasseringskarakter”. Deze
reclasseringsgedachte wordt ook in de notulen van de laatste vergadering van de Commissie in 1958
benadrukt. In diezelfde vergadering bedankt de Burgemeester de Commissie voor haar werk.
Volgens het Dagblad Trouw zou de Commissie niet alleen naar eerdere veroordelingen voor
bijvoorbeeld diefstal hebben gekeken, maar ook de homoseksuele gerichtheid van de sollicitanten mee
hebben gewogen in haar beslissingen. Deze vondst heeft zowel in de media als in de raad veel aandacht
gekregen. Er is verder sprake van een breed scala aan gedragingen (bijv. een prostitutieverleden) die
konden leiden tot afwijzing. Welke aspecten precies beoordeeld zijn door de Commissie en met welke
argumentatie dat gebeurde blijft op basis van het artikel uit het dagblad onduidelijk. Er is daarom, naar
aanleiding van raadsvragen van 30 november 2017, besloten om verkennend onderzoek uit te laten
voeren naar het werk van de Commissie.
De gemeente heeft Gregor Walz (Verwonderzoek) en Jurriaan Omlo (Bureau Omlo) deze
onderzoeksopdracht verstrekt. In dit inleidende hoofdstuk beschrijven we achtereenvolgens de
onderzoeksdoelstelling en onderzoeksvragen, de onderzoeksaanpak en een leeswijzer van het rapport.
1.1 Doelstelling en onderzoeksvragen
De doelstelling van het onderzoek is inzicht bieden in de vraag wat de beweegredenen van de
Commissie waren om potentiële medewerkers al dan niet aan te nemen als ambtenaar in de jaren 1942-
1958 en welke lessen we hieruit kunnen trekken voor het heden.
Het onderzoek geeft antwoord op de volgende onderzoeksvragen
1. Welke (vermeende) gedragingen, eigenschappen en kenmerken van sollicitanten zijn door de
Commissie in haar beoordelingen meegewogen?
2. Hoeveel sollicitanten hebben door de Commissie een negatieve dan wel een positieve
beoordeling gekregen en op basis van welke gedragingen, eigenschappen of kenmerken?
3. Op welke manier onderbouwde en beargumenteerde de Commissie zowel positieve als
negatieve adviezen ten aanzien van de geschiktheid van sollicitanten?
Ae verw
7 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
4. In hoeverre was er een ontwikkeling in de beoordelingen van de Commissie door de tijd heen?
5. Welke lessen kunnen we uit de resultaten van bovenstaande vragen trekken voor het heden?
1.2 Aanpak: methodologie en verantwoording
Om een goed overzicht te kunnen geven van de beoordelingen door de Commissie, hebben we de
beschikbare notulen gecodeerd met behulp van een van tevoren vastgesteld coderingskader. In de
codering zijn een aantal feitelijke kenmerken van de casus vastgelegd, zoals het misdrijf of de
overtreding waar de aanvragende persoon voor veroordeeld of van verdacht was, en het advies van de
Commissie (afwijzend, gunstig, of uitstel). Daarnaast is bijgehouden in hoeverre bepaalde criteria in de
afwegingen of de argumentatie van de Commissie terugkomen. Wordt er door de Commissie
bijvoorbeeld gesproken over de persoonlijkheid van de aanvrager? Wordt de (reputatie van de)
omgeving waarin aanvrager verkeerd bij de beoordeling meegewogen? Wordt de burgerlijke staat van
de aanvrager door de Commissie als relevant voor de beoordeling gezien? Ook de (vermeende)
homoseksuele gerichtheid van de aanvrager is één van de criteria die in de codering zijn vastgelegd.
Gezien de grote omvang van het beschikbare archiefmateriaal hebben we ervoor gekozen om de
codering tot twee derde van de beoordelingen te beperken. Van de in totaal 3305 beoordelingen zijn
2150 inhoudelijk gecodeerd. Om eventuele veranderingen door de jaren heen te kunnen identificeren,
hebben we voor de codering verschillende perioden gekozen: zo zijn de beoordelingen uit de jaren
1942-1947, 1950-1954 en 1958 gelezen en gecodeerd. Aangezien de aanleiding van dit onderzoek de
mogelijk uitsluiting van homoseksuele aanvragers was, en een deel van de onderzoeksvragen specifiek
betrekking heeft op deze groep, zijn de notulen van overige jaren gescand op casussen waarbij de
seksuele gerichtheid van de aanvrager werd vermeld. De betreffende casussen zijn apart gecodeerd en
worden meegenomen in de analyse van homoseksualiteit als factor in de beoordelingen (zie paragraaf
3.5).
Overigens zijn niet alle notulen van de Commissie bewaard gebleven, dus de beschikbare stukken zijn al
een selectie van alle vergaderingen. De notulen die in het Stadsarchief Amsterdam geraadpleegd
kunnen worden, hebben betrekking op de periode van 1942 tot en met 1958. Dit zijn de laatste 17 jaren
van de Commissie. Over de tijd van 1912 tot 1942 kunnen we in dit onderzoek dus geen uitspraken
doen. Van het jaar 1942 is maar een klein deel van de notulen beschikbaar: de eerste vergadering
waarvan de notulen beschikbaar zijn, vond plaats op 12 oktober 1942. De laatste vergadering vond
plaats op 24 december 1958.
1.3 Leeswijzer rapport
Het onderzoeksrapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 beschrijven we ter achtergrond de
geschiedenis van de Commissie. In hoofdstuk 3 geven we een kwantitatief overzicht van de
beoordelingen van de Commissie door de jaren heen op basis van een analyse van de beschikbare
dossiers uit de archieven. Ook is er in dit hoofdstuk aandacht voor de achtergronden van de aanvragers
en de criteria die door de Commissie zijn meegewogen. De manier waarop de verschillende criteria zijn
meegewogen door de Commissieleden komt in hoofdstuk 4 aan bod. In dit kwalitatieve hoofdstuk
schetsen we aan de hand van casuïstiek en fragmenten een levendig beeld van het beoordelingsproces
van de Commissie. We concentreren ons op de wijze waarop beslissingen onderbouwd worden en hoe
onder meer persoonskenmerken en gedragingen van mensen van invloed waren op de beslissingen. We
sluiten af met een hoofdstuk waarin we enkele lessen voor het heden formuleren.
Ae verw
8 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
2. Overzicht van de beoordelingen door de
Commissie
Om een overzicht te kunnen schetsen van de beoordelingen van de Commissie door de jaren heen, zijn
de beschikbare dossiers gecodeerd en geanalyseerd. Een van de resultaten is een kwantitatief overzicht
van de beoordelingen, de aanvragers, en de criteria die door de Commissie impliciet en expliciet zijn
meegewogen.
2.1 Kwantitatieve analyse beoordelingen
De kwantitatieve analyse van de beoordelingen is vooral van belang voor het verkrijgen van een
algemeen overzicht van de overwegingen van de Commissie. De analyse laat zien welke overwegingen
door de Commissie expliciet van belang werden geacht, en welke kenmerken impliciet van invloed
waren op de besluiten van de Commissie. Het kwantitatieve overzicht laat echter geen conclusies toe
over de manier waarop de verschillende aspecten zijn meegewogen in de beoordelingen, bijvoorbeeld
hoe zwaar een bepaald kenmerk meetelde in de beoordeling, of het als positief of negatief argument
werd gebruikt, en in hoeverre de Commissieleden het met elkaar eens waren. Deze vragen worden in de
kwalitatieve analyse van de beoordelingen wel besproken (hoofdstuk 4).
2.2 Overzicht beoordelingen en vergaderingen 1942-1958
De Commissie behandelde in haar vergaderingen in de jaren 1942-1958 in totaal 3305 aanvragen om
een bewijs van goed zedelijk gedrag. Gemiddeld behandelde de Commissie dus 194 aanvragen per jaar.
Enkele aanvragen werden vaker ingebracht ter vergadering. In onderstaande analyse zijn de
dossiernummers het uitgangspunt voor de telling: meervoudige behandeling van dezelfde aanvraag is
slechts één keer meegeteld. In onderstaand figuur zien we hoe veel aanvragen de Commissie in de jaren
1942 tot en met 1958 beoordeelde.
Aantal beoordelingen per jaar
300 278
265 252
242 243 245
250 222 228
99
200 184 185
161
150
100 82
60
“_E Ep Ï
‚A
1942 1943 1944 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958
Figuur 2.1 Aantal beoordelingen per jaar behandeld door de Commissie ter vergadering (1942-1958(
In de jaren 1942, 1945 en 1958 zijn de aantallen dossiers laag. Voor het jaar 1942 is dit te verklaren door
het gebrek aan beschikbare archiefstukken in de eerste 9 maanden van het jaar. Deze dossierstukken
zijn niet bewaard gebleven. 1958 was het laatste jaar van de Commissie, en er was al langer sprake van
een overdracht van het werk aan de Commissie, waardoor er in dat jaar waarschijnlijk minder aanvragen
ter tafel kwamen.
Het lage aantal beoordelingen in het jaar 1945 is ook terug te zien in een relatief laag aantal
vergaderingen, mogelijk beïnvloed door de bevrijding van Nederland. Zo kwam de Commissie in 1945
slechts vijf keer bij elkaar en vonden er tussen 26 maart en 6 augustus geen vergaderingen plaats. In de
verw
9 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onarnzomds smar zoek
notulen van 26 maart 1945 wordt vermeld dat “er geen nieuwe gevallen voorhanden zijn, zodat
voorlopig geen datum en uur voor de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld." (4-137). De
eerstvolgende vergadering van 6 augustus wordt volgens de notulen met een korte terugblik op de
bezettingstijd geopend: “De Voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen met vreugde
welkom op de eerste vergadering in bevrijd Nederland. De Commissie heeft ten gevolge van den oorlog
geen leden verloren; [een lid] is verplicht geweest enige tijd onder te duiken. De Commissie heeft
doorlopend haar werkzaamheden kunnen verrichten en heeft geen conflicten gehad. Haar werk is wel
van belang geweest. Thans is een nieuwe periode aangebroken.”
In 1943 besprak de Commissie de meeste aanvragen, namelijk 278. Het is opvallend dat juist in een
oorlogsjaar zo veel aanvragen door de Commissie beoordeeld werden. Dat kan ermee te maken hebben
dat de Commissie ook werd gevraagd advies uit te brengen in gevallen waarbij mensen met een
veroordeling in dienst wilden treden bij aan de Duitse bezettingsmacht gerelateerde organisaties. In
hoofdstuk 4 gaan we verder in op deze context. In de jaren tussen 1946 en 1954 is het aantal aanvragen
redelijk constant, vanaf 1955 neemt het aantal af.
Overigens werden lang niet alle aanvragen aan de hele Commissie voorgelegd. Zo is in de vergadering
van 12 Mei 1949 sprake van een jaarverslag van de Commissie waaruit blijkt dat de Commissie in 1948
in 645 gevallen om advies is gevraagd, maar dat 400 van deze gevallen door de secretaris van de
Commissie zijn afgedaan, en de overige 245 gevallen ter vergadering zijn behandeld. Dit geeft aan dat er
door de secretaris een selectie is gedaan welke aanvragen door de Commissie beoordeeld moesten
worden. In het kader van dit onderzoek kunnen we geen uitspraken doen over deze selectie en over de
door de secretaris afgehandelde aanvragen. Het is niet bekend of er nog meer archiefstukken bewaard
zijn gebleven die hier inzicht in kunnen geven.
2.3 Kenmerken aanvragers: geslacht en veroordeling
De notulen van de Commissie bevatten enkele standaardgegevens over de aanvrager. Elke aanvraag
kreeg een dossiernummer toegewezen, de naam van de aanvragers wordt in de notulen vermeld en het
geslacht, en in de meeste gevallen werd in de verslaglegging vastgelegd welke veroordeling(en) de
aanvrager op zijn of haar naam heeft staan. Dit zijn de gegevens die we ook in de codering stelselmatig
hebben vastgelegd. Minder vaak, maar regelmatig, wordt verwezen naar de leeftijd van aanvragers. Ook
de betrekking waar een aanvrager het bewijs van goed zedelijk gedrag voor nodig heeft, wordt in veel,
maar zeker niet alle, besprekingen genoemd.
Uiteraard zijn de besluiten van de Commissie ook vastgelegd. Dat komt in het volgende onderdeel aan
de orde. Hieronder gaan we uitsluitend in op de kenmerken van de aanvragers.
Geslacht aanvrager
100% 92%
80%
60%
40%
20% 8%
0% |
man Vrouw
Figuur 2.2 Geslacht aanvrager, gecodeerde beoordelingen (1942-1947, 1950-1954 en 1958)
De grote meerderheid van de aanvragers was man. In slechts 8 procent van de gevallen was de
aanvrager een vrouw. Dat kan voor een deel verklaard worden door verschillen in de participatiegraad
van mannen en vrouwen in de betreffende periode. Zo lag het percentage van de vrouwelijke
beroepsbevolking dat een betaalde baan van meer dan 12 uur per week had, tot de jaren 70 onder de
verw
10 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onoeore sove zoek
30 procent! Aangezien er dus minder vrouwen waren die werkten dan mannen, ligt het ook voor de
hand dat er minder vrouwen zijn die een bewijs van goed zedelijk gedrag aanvragen. Wel zien we
verschillen in de manier waarop mannen en vrouwen zijn beoordeeld, wel met enige variatie door de
jaren heen. Deze verschillen komen in het volgende hoofdstuk aan de orde.
Het misdrijf waar de aanvrager voor veroordeeld is geweest, of in ieder geval van verdacht is geweest
(niet alle aanvragers zijn daadwerkelijk veroordeeld), was - zoals we in het volgende hoofdstuk nader
toelichten - van invloed op de manier waarop de Commissie naar de persoon keek. Veel verschillende
misdrijven en overtredingen komen terug in de beoordelingen. Sommige aanvragers hadden meerdere
veroordelingen op hun naam staan. Onderstaand tabel laat zien om welke misdrijven of overtredingen
het gaat.
Veroordeling/verdenking
diefstal 34%
meerdere veroordelingen 29%
onbekend 10%
anders 10%
verduistering 5%
ontucht 3%
heling 3%
onzedelijk gedrag B 2%
fraude B 2%
geen B 1%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40%
Figuur 2.3 Percentage van aanvragen naar veroordeling of verdenking van aanvrager (1942-1947, 1950-1954 en 1958)
In precies een op de drie gevallen ging het om diefstal. Aangezien ook een behoorlijk deel van de
personen die meerdere veroordelingen op hun naam hebben staan, onder andere veroordeeld waren
van diefstal, is dit percentage nog hoger. Verduistering, in feite ook een vorm van diefstal maar dan in
de context van een dienstbetrekking, kwam ook vaak voor, namelijk in 5 procent van de gevallen. Hierbij
valt op dat het bij de diefstallen vaak niet om diefstal van geld gaat, maar veel vaker om eten of
voorwerpen, bijvoorbeeld aardappels, kolen, fietsen of dekens.
In gevallen waarin de veroordeling als “onbekend” gecodeerd is, werd in de notulen geen vermelding
gemaakt van de veroordeling. Dit was in 10 procent van de besprekingen het geval. Dat betekent niet
dat de Commissie zelf niet op de hoogte was van de veroordeling. Bij aanvragen die als “geen"
gecodeerd zijn blijkt uit de notulen dat de aanvrager geen enkele veroordeling op zijn of haar naam
heeft staan. Het is dan soms onduidelijk, ook voor de Commissie, waarom er wel om een bewijs
gevraagd wordt. Dit was in 1 procent van de aanvragen het geval. De categorie “anders” bevat
misdrijven die niet in de coderingslijst terugkomen, of in minder dan 1 procent van de gevallen worden
genoemd.?
Gevallen van “ontucht” hadden meestal betrekking op ontucht met minderjarigen, in de categorie
“onzedelijk gedrag” vallen andere overtredingen zoals exhibitionisme. In de categorie “anders” kwamen
overtredingen en misdrijven zoals valse verklaring, mishandeling, oplichting, smokkel, ambtsmisbruik en
1 zie Tijdens, K. (2006), Een wereld van verschil:arbeidsparticipatie van vrouwen 1945-2005, Rotterdam: Erasmus Universiteit
Rotterdam.
? Bijvoorbeeld ambtsmisbruik, oorlogsgerelateerde misdrijven, aanrijding, dronkenschap, oplichting, mishandelling, moord.
verw
11 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onmerzoren soes zoek
in één geval moord voor. In 1 procent van de gevallen blijkt uit de notulen dat de aanvrager duidelijk
geen veroordeling op zijn of haar naam heeft staan. Het is dan niet helemaal duidelijk waarom deze
personen wel een bewijs van goed zedelijk gedrag nodig hadden om in overheidsdienst te treden.
2.4 Overzicht adviezen en overwegingen van de Commissie
De meeste beoordelingen door de Commissie volgen hetzelfde stramien. Er wordt verslag uitgebracht
door een van de Commissieleden over de persoon in kwestie: de veroordeling(en) worden genoemd,
vaak de doelbetrekking waarvoor het bewijs wordt gevraagd, en er wordt voorgelezen uit het rapport
van het Genootschap voor Reclassering en eventueel (in latere jaren) uit het advies van de politie.
Vervolgens beraadslaagt de Commissie en komt uiteindelijk tot een (onderbouwd) advies: gunstig of
afwijzend. Soms blijft een advies uit en volgt er een besluit om de aanvraag aan te houden of terug te
zenden. Dit heeft meestal formele redenen, bijvoorbeeld onduidelijkheid over de status van de
aanvraag, ontoereikendheid van de verzamelde informatie, terugtrekking van de aanvraag, niet meer
van toepassing of het gevoel dat de Commissie niet bevoegd is om te oordelen. Dit besluit wordt altijd
vermeld in de notulen.
Het figuur hieronder laat zien tot welke besluiten de Commissie in de bestudeerde besluiten is
gekomen. In meer dan de helft van de beoordelingen (57 procent) komt de Commissie tot een gunstig
advies. In een op de drie gevallen (31 procent) wordt afwijzend geadviseerd. In de overige gevallen komt
de Commissie tot geen oordeel.
Advies Commissie
60% 57%
50%
40% 31%
30%
20% 12%
0%
gunstig afwijzend geen
Figuur 2.4 Percentage beoordelingen naar uitkomst beoordeling (1942-1947, 1950-1954 en 1958)
Dit betekent dat een aanvrager een redelijk grote kans maakte om door de Commissie positief
beoordeeld te worden. Dit was uiteraard afhankelijk van de achtergronden en kenmerken van de
aanvrager. Een analyse van de adviezen van de Commissie gerelateerd aan de achtergrondkenmerken
komt in hoofdstuk 4 aan bod. Het is ook mogelijk dat de Commissie met de jaren strenger of juist
minder streng werd. Hieronder zij de adviezen van de Commissie daarom door de tijd heen
weergegeven. De jaren tussen 1947 en 1950 en de jaren tussen 1954 en 1958 zijn in deze codering niet
meegenomen.
verw
12 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onmerzoren soes zoek
Adviezen Commissie per jaar
100%
80%
60%
40%
20%
0%
1942 1943 1944 1945 1946 1947 1950 1951 1952 1953 1954 1958
mgunstig Mafwijzend mgeen
Figuur 2.5 Percentage beoordelingen naar uitkomst, per jaar (1942-1947, 1950-1954 en 1958)
Deze grafiek laat zien dat er wel degelijk verschillen waren in de mate waarin de Commissie positief of
afwijzend oordeelde over de aanvragers. Zo was in 1950 ruim twee derde van de adviezen positief,
terwijl in zowel 1951 en 1952 slechts net iets minder dan de helft van aanvragers op een positief advies
kon rekenen. Er is echter geen duidelijke trend herkenbaar door de jaren heen. In alle jaren was het
grootste deel van de adviezen positief, gevolgd door de afwijzende adviezen en tot slot door een klein
deel (10-18%) aanvragen zonder oordeel. Aanvragen zonder oordeel werden aangehouden om in een
later stadium nog een keer beoordeeld te worden, of werden terzijde gelegd omdat het bewijs niet
(meer) nodig werd geacht.
Om tot een positief of negatief advies te komen, houdt de Commissie rekening met een variëteit aan
achtergrondkenmerken, omstandigheden en omgevingsfactoren die volgens de Commissie bepalend
zijn of de persoon in kwestie een bewijs van goed zedelijk gedrag zou moeten ontvangen. De criteria die
door de Commissie worden meegewogen in een besluit, verschillen sterk van geval tot geval, en ook de
relevantie die aan een specifiek criterium toegekend wordt, kan verschillen. De criteria komen dan ook
niet voort uit een formeel beoordelingskader, maar worden door de Commissie ingebracht ter
overweging in aanvulling op de veroordeling of de verdenking die aanleiding was voor de noodzaak van
een bewijs van goed gedrag. Deze criteria kunnen zowel in het voordeel als in het nadeel van de
aanvrager uitpakken.
Aangezien het bij deze criteria om de kern van de besluitvorming van de Commissie gaat, gaan we in het
volgende hoofdstuk dieper in op het belang van de verschillende aspecten. Voor het overzicht hebben
we in de codering wel vastgelegd welke criteria hoe vaak worden genoemd in de notulen van de
vergaderingen, hetzij positief of negatief, met nadruk of terloops. Onderstaand figuur geeft weer hoe
vaak bepaalde criteria worden meegewogen in de beslissingen
Criteria megewogen (en vermeld in de
notulen)
0% 5% 10% 15% 20% 25%
Persoonlijkheid 2 5
Seksuele moraal On M10%
Omgeving van aanvrager 7%
Burgerlijkestaat MN 5%
Drank/alcohol B 2%
Homoseksualiteit Ml 2%
Figuur 2.6 Percentage beoordelingen waarin specifieke criteria zijn meegewogen (1942-1947, 1950-1954 en 1958)
verw
13 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onmerzoren soes zoek
In een kwart van de gevallen bespreekt de Commissie de persoonlijkheid van de aanvrager om tot een
besluit te komen. Het gaat daarbij om diverse, soms positieve maar vaak ronduit negatieve,
beoordelingen van iemands karakter (zie ook hoofdstuk 4). Opvallend is verder dat de Commissie in 10
procent van de gevallen verwijst naar de seksuele moraal van de aanvrager. Een prostitutieverleden,
een veroordeling voor ontucht, of de reputatie van een persoon hier de aanleiding voor zijn. Een
verwijzing naar de seksuele moraal is bijna altijd een negatief aspect bij de beoordeling, maar niet per
definitie doorslaggevend.
Waar de omgeving van de aanvrager betrokken wordt bij het oordeel, zoals in 7 procent het geval is,
gaat het vaak om het gezin waarin een aanvrager is opgegroeid of de huidige of voormalige partner. In
een enkel geval deelt een Commissielid ook informatie over de buurt of de kennissenkring van een
aanvrager. De sociale omgeving kan zowel negatief als positief van invloed zijn op de beslissing. De
burgerlijke staat die in 5 procent van de gevallen expliciet genoemd wordt, heeft meestal juist een
positieve connotatie. Het gaat daarbij namelijk vaak om personen die volgens de Commissie vroeger
ontoelaatbaar gedrag vertoonden, maar nu door een (tweede) huwelijk in rustiger vaarwater terecht
zijn gekomen. In 2 procent van de beoordelingen wordt naar problematisch drankgebruik van de
aanvrager verwezen. In eveneens 2 procent van de beoordelingen wordt de (vermeende)
homoseksualiteit van de aanvrager door de Commissie besproken. Deze gevallen worden hieronder nog
uitgebreider besproken.
2.5 Homoseksualiteit als beoordelingsfactor
Zoals al eerder genoemd is, besprak de Commissie in haar beoordelingen ook de (vermeende) seksuele
gerichtheid van de aanvragers. Tegen deze achtergrond hebben we in het dossieronderzoek extra
nadruk gelegd op gevallen waar homoseksualiteit ter sprake kwam. Alle notulen van de vergadering van
de Commissie zijn (voor de hele periode 1942 t/m 1958) zijn gescand op de vraag of de Commissie in
haar overleggen - voor zover opgetekend - direct of indirect refereerde aan de seksuele gerichtheid van
de aanvrager.
In de jaren 1942 tot 1958 is er in 76 besprekingen door de Commissie gerefereerd werd aan de
(vermeende) homoseksualiteit van de aanvrager. Met uitzondering van één geval ging in het al deze
besprekingen om mannelijke aanvragers. In bijna de helft van deze gevallen was ontucht of onzedelijk
gedrag de verdenking of veroordeling die de aanvrager met zich meebracht. Daarbij ging het vaak om
homoseksuele seksuele contacten, of om ontucht met minderjarigen van hetzelfde geslacht. In iets
meer dan de helft waren de veroordelingen van de aanvragers niet bekend of niet gerelateerd aan de
seksuele gerichtheid van de aanvrager, maar werd dit alsnog als factor in de beoordeling meegenomen.
Onderstaand tabel geeft een overzicht van de veroordelingen of verdenkingen van deze groep
aanvragers.
Tabel 2.1 Aantallen beoordelingen waarin homoseksualiteit werd benoemd, naar type veroordeling/verdenking (1942-1958)
Veroordeling/verdenking Aantal
Ontucht 32
meerdere veroordelingen 12
Onbekend 10
Diefstal 6
onzedelijk gedrag 5
verduistering 5
Geen 3
Anders 2
Heling 1
verw
14 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onoeore sove zoek
Het feit dat de Commissie informatie over de homoseksuele gerichtheid van aanvragers meenam in de
beoordeling, betekende niet per definitie dat deze aanvragen ook automatisch werden afgewezen. Van
de 76 besprekingen mondden 34 uit in een afwijzend advies, 35 in een gunstig advies en in 7 gevallen
werd geen besluit genomen. Relatief gezien is dit wel een hoger percentage afwijzingen dan over het
totaal aantal beoordelingen (zie paragraaf 3.4). Dit betekent dat aanvragers waarvan bekend was of
vermoed werd dat zij homoseksueel waren, een kleinere kans hadden om een positief advies te krijgen
dan aanvragers waar dit geen rol in de beoordeling speelde: in plaats van gemiddeld 57 procent van de
aanvragen werden 46 procent van de aanvragen uit deze groep gunstig beoordeeld. Bovendien hadden
zij een hogere kans op afwijzing: in plaats van gemiddeld 31 procent van de aanvragen werden 45
procent van de aanvragen uit deze groep afgewezen.
In deze context is het ook interessant om te kijken naar eventuele ontwikkelingen door de jaren heen,
omdat het uiteraard goed mogelijk is dat de Commissie in bepaalde jaren grotere nadruk legde op
homoseksualiteit dan in andere jaren, of er strenger over oordeelde. Uit onderstaand grafiek blijkt dat
er weliswaar verschillen waren tussen de jaren, maar dat er geen heel duidelijk trend herkenbaar is.
Advies beoordelingen homoseksualiteit
7
7
6
5 5
5
4 4
4
3 33 3
3
2 22 22 2 2 2
2
1 11 1 1 1 1 11 11 1
nn dllliis: | Í
0
1943 1944 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1954 1955 1956 1957 1958
B gunstig Mafwijzend mgeen
Figuur 2.7 Aantal adviezen waarin homoseksualiteit een rol speelde, naar uitslag beoordeling en per jaar (1942-1958)
In 1943 en 1957 benoemde de Commissie in 9 gevallen de homoseksuele gerichtheid van aanvragers als
relevante factor, in 1945 kwam dit slechts 1 keer voor en in 1944, 1952, 1954 en 1955 slechts 2 keer per
jaar. De mate waarin dit als relevante factor werd gezien, is dus niet duidelijk veranderd door de jaren
heen. Doordat in de jaren 1956 en 1957 duidelijk meer aanvragen tot een gunstig advies leidden dan in
de jaren tussen 1944-1955, lijkt het erop dat de Commissie minder streng werd in haar oordelen over
deze groep aanvragers. De jaren 1943 en 1958 spreken deze mogelijke trend echter weer tegen.
Tot slot kunnen we ook bij deze beoordelingen kijken naar welke andere criteria de Commissie in acht
heeft genomen. Deze gegevens zij in onderstaand grafiek weergegeven. Hieruit blijkt dat bijna alle
kenmerken duidelijk vaker in de beoordelingen van deze groep aanvragers werden benoemd dan over
het geheel van aanvragen en beoordelingen. Niet heel verrassend is het feit dat de seksuele moraal in
80 procent van de beoordelingen aan de orde kwam. Maar ook de persoonlijkheid van de aanvrager, de
omgeving waarin diegene verkeerde, en een eventueel huwelijk werden duidelijk vaker genoemd dan
gemiddeld.
7e verw
15 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
Overige meegewogen criteria
Omgeving a 17%
Burgerlijke staat a 17%
Drank/alcohol IJ 3%
0% 20% 40% 60% 80%
Figuur 2.8 Percentage beoordelingen waarin homoseksualiteit een rol speelde, naar meegewogen criteria (1942-1958)
Deze verschillen kunnen duiden op een afwijkende manier van beoordeling door de Commissie.
Mogelijk betekent het dat een gunstig advies ten aanzien homoseksuelen niet vanzelfsprekend was en
daarom meer onderbouwing nodig had.
Dit hoofdstuk heeft een eerste indruk en overzicht gegeven van het belang dat de Commissie aan de
verschillende kenmerken toekende. In het volgende hoofdstuk gaan we dieper in op de specifieke
manier waarop de Commissie de adviezen onderbouwde.
verw
16 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onoeore sove zoek
3 Argumentaties
In hoofdstuk 2 presenteerden we een overzicht van de beoordelingen. In dit hoofdstuk gaan we hier
dieper op in. Zo geven we meer inzicht in de manier waarop de Commissie zowel positieve als negatieve
adviezen over de geschiktheid van sollicitanten onderbouwde. Waar het vorige hoofdstuk is gebaseerd
op kwantitatieve bevindingen, staan in dit hoofdstuk juist de kwalitatieve bevindingen centraal. Waar
relevant worden deze aangevuld met kwantitatieve resultaten. Ter illustratie van de resultaten
presenteren we soms geanonimiseerde fragmenten uit de verslagen van de Commissie. We bespreken
hoe verschillende persoonskenmerken, gedragingen en de sociale, beroeps- en maatschappelijke
context meegenomen worden in de beoordeling. Voordat we dit bespreken, laten we eerst zien dat er
ook geregeld discussie, verdeeldheid en twijfels bestonden en de Commissie lang niet altijd zeer
resoluut was in haar oordelen.
3.1 Hoe komt de Commissie tot haar adviezen?
3.1.1 Informatiebronnen en procedure
De beoordelingen van de Commissie lopen via een redelijk vast stramien waardoor we kunnen spreken
van een redelijk constante werkwijze van de Commissie. Een casusbespreking begint normaal gesproken
met een toelichting van het Commissielid dat de aanvrager in kwestie heeft onderzocht of voorbereid.
Deze toelichting begint meestal met een samenvatting van de veroordeling(en) die een aanvrager heeft
ondergaan, en met het doel waarvoor de aanvrager het bewijs van de Commissie nodig heeft (in de
meeste gevallen de baan waarvoor iemand solliciteert of in dienst is genomen). Vervolgens wordt in de
meeste gevallen een rapport van het Genootschap voor Reclassering voorgelezen of samengevat, wat
soms maar niet altijd in de notulen is weergegeven. In latere jaren (vanaf de jaren 1950) wordt ook een
politierapport en -advies ingebracht in het gesprek. Het rapporterende Commissielid geeft in sommige
gevallen nog een extra toelichting, bijvoorbeeld op basis van een persoonlijk gesprek met de aanvrager,
of andere informatie die beschikbaar is. Vervolgens vindt er een open gesprek plaats tussen de
Commissieleden dat uitmondt in een besluit over het advies ten aanzien van de betreffende kandidaat.
Het verschilt sterk hoe sturend het rapporterende Commissielid is in de presentatie van het geval, wat
vaak al bij het begin van de beoordeling duidelijk wordt. Er wordt dan bijvoorbeeld over “een duidelijk
geval” of juist over “een moeilijk geval” gesproken. Het gaat daarbij om een persoonlijke inschatting van
het rapporterende Commissielid, niet om een vaststaande classificatie. De moeilijke gevallen roepen
logischerwijs meer discussie op dan de duidelijke gevallen waarin het advies van het Commissielid dat
de toelichting geeft, meestal direct wordt opgevolgd.
3.1.2 Beoordelingskader en reclasseringsgedachte
De Commissie hanteert geen duidelijk en eenduidig beoordelingskader. Dit is opvallend, omdat een
aantal kerncriteria zouden kunnen helpen om de beoordelingen op vergelijkbare wijze toe te passen en
en het beoordelingsproces te stroomlijnen. Impliciet zien we wel twee gedachten centraal staan in de
overwegingen van de Commissieleden.
De eerste gedachte gaat over het beschermen van (de status van) publieke instellingen. De Commissie
ziet zichzelf als poortwachter die de toegang tot de publieke sector moet bewaken. Het is duidelijk dat
de Commissie het als een gegeven ziet dat er strengere eisen gelden voor mensen die in publieke dienst
willen treden dan voor werk bij particuliere werkgevers. Er bestaat kennelijk een impliciet beeld
waaraan een overheidsdienaar aan moet voldoen, maar een precieze omschrijving daarvan ontbreekt.
Dat blijkt bijvoorbeeld uit de volgende citaten:
“Hy behoort naar de meening van de Secretaris stellig niet in overheidsdienst thuis.”
“Moet zoo iemand in overheidsdienst worden toegelaten?”
Ae verw
17 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
“De Secretaris zegt, dat hy by lezing der stukken het gevoel had, dat de man toch eigenlyk niet
betrouwbaar was. Het wil hem voorkomen, dat dit toch geen mensch is voor overheidsdienst.”
De tweede centrale gedachte in de beoordelingen door de Commissie is een reclasserings- of
vergevingsgedachte. Dit is in lijn met de oorsprong en gedachte achter de oprichting van de Commissie.
Er is dan ook zeker ruimte in de beoordelingen voor indicaties dat een persoon die ooit in de fout is
gegaan, nu weer op het rechte pad terecht was gekomen. Zowel de beoordeling van de oorspronkelijk
misdaad en de context als een duidelijke verandering in die context (bijvoorbeeld door een huwelijk)
kunnen de reclasseringsgedachte van de Commissie versterken.
“Zij kwam tot haar slechte levenswandel voornamelijk onder invloed van haar toenmaligen
echtgenoot, een berucht souteneur. Zij is echter van dezen gescheiden en heeft sinds haar
tweede huwelijk met haar vroegere leven gebroken.”
“Uit het rapport blijkt, dat aanvrager op jeugdige leeftijd is gestruikeld wegens
gezinsmoeilijkheden….tater heeft hij zich gebeterd en ook zijn echtgenote - hij is in 1946
gehuwd - heeft een goede invloed op hem.”
Uiteraard bestaat er een spanning tussen de poortwachterfunctie van de Commissie enerzijds en de
reclasseringsgedachte anderzijds. Het is juist dit spanningsveld waarbinnen de Commissie tot haar
adviezen moet komen. Het gebrek aan duidelijke criteria betekent dat er een grote hoeveelheid
kenmerken, gedragingen en contextfactoren bij de argumentaties worden betrokken, op soms
onvoorspelbare manieren. Twee aspecten waar de Commissie wel redelijk consequent rekening mee
houdt zijn de veroordeling of verdenking die de aanvrager meebrengt, en het doel waarvoor het bewijs
wordt aangevraagd (vooral het type baan). Voordat we toelichten hoe de Commissie dat doet, gaan we
hieronder kort in op de manier waarop de Commissie omgaat met onenigheid en twijfels.
3.1.3 Discussie, verdeeldheid en twijfels
Bij gebrek aan een duidelijk en eenduidig beoordelingskader, loopt de Commissie in sommige situaties
aan tegen twijfels en dilemma’s. Men spreekt over piekeren, aarzelen, moeilijke en ingewikkelde
gevallen en twijfelgevallen. Dat leidt er soms toe dat de commissieleden een beslissing uitstellen en het
geval meenemen naar een volgende vergadering. Of tot weinig zelfverzekerde uitspraken: “niet fraai,
maar laten we het proberen”. Duidelijk is dat het complex kan zijn om tot een afgewogen oordeel te
komen, zonder een duidelijk en eenduidig beoordelingskader. Het is opvallend dat er bij het ene geval
allerlei argumenten (zorgvuldig) tegenover elkaar worden afgewogen en er uiteindelijk een onderbouwd
advies volgt, terwijl in andere gevallen het juist weinig onderbouwd lijkt en het oordeel vrij resoluut
klinkt. Twijfel en ingewikkelde gevallen lijken soms te resulteren in een stemming waarbij de
meerderheid de richting van het advies bepaalt. Soms wordt er teruggekomen op een beslissing als een
aanvraag opnieuw ingediend wordt en er nieuwe informatie beschikbaar is. Er wordt dus niet per se
halsstarrig vastgehouden aan beslissingen.
Ook de adviezen die de Commissie zelf weer als input voor haar eigen beoordeling ontvangt, wijzen niet
altijd dezelfde kant op. Opvallend is dat de politie en het Genootschap vaak lijnrecht tegenover elkaar
staan in hun advisering. De politie wijst meestal af (ook bij lichte misdrijven zoals het eten van gestolen
kaas), terwijl het Genootschap vaker gunstig adviseert. De Commissie volgt vaker het advies van het
genootschap op en lijkt het advies van de politie vaak te negeren of er expliciet tegen in te gaan. Ook
binnen de Commissie is er soms discussie tussen de leden en is men het niet altijd eens met elkaar.
Soms leidt dat ertoe dat er gestemd wordt. In andere gevallen is het onduidelijk waarom het standpunt
van een bepaald lid doorslaggevend is ten koste van de argumenten van andere leden.
Alle adviezen worden in de notulen van de Commissievergadering vastgelegd. We hebben geen
aanwijzingen gevonden dat de Commissie haar adviezen, behalve in de vergadering, nog verder — naar
de aanvrager of naar de burgemeester toe — onderbouwt of voorziet van een argumentatie.
Ae verw
18 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
3.1.4 Basisargumentatie: delinqguent gedrag en doel van bewijs
Er zijn twee aspecten die in bijna alle beoordelingen terugkomen. In de eerste plaats is dat het misdrijf
dat de aanvrager heeft gepleegd of een verdenking van een misdrijf. In de tweede plaats is dat het doel
waarvoor het bewijs wordt gevraagd, meestal een baan in overheidsdienst. Deze twee aspecten vormen
daarmee het basisgeraamte van veel van de beoordelingen van de Commissie. Er zitten echter grote
verschillen in de manier waarop de aspecten worden beoordeeld, en ook in hoe doorslaggevend deze
aspecten zijn voor de beoordeling.
De aanvragers hebben bijna allemaal een veroordeling op hun naam staan, wat ook de reden is dat zij
een bewijs van de Commissie nodig hebben. De Commissie neemt de zwaarte van die veroordeling(en)
mee in haar beoordeling, evenals de vraag hoe lang geleden een delict is gepleegd. Zo spreekt men
soms over de angst dat iemand recidiveert. De commissieleden uiten hun vrees dat zij er dan op
aangekeken zullen worden hoe ze een dergelijk iemand een bewijs hebben kunnen geven.
Aangezien het soort misdrijf uiteraard van invloed kan zijn op de beoordeling door de Commissie, is
hieronder in percentages aangegeven welk aandeel van de gevallen in een afwijzend of gunstig advies
uitmonden, en hoe vaak geen advies wordt gegeven. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat personen die
beschuldigd of veroordeeld zijn van onzedelijk gedrag, in 46 procent van de gevallen een negatief advies
krijgen. Ook personen die meerdere typen veroordelingen hebben, worden verhoudingsgewijs vaker
afgewezen dan personen met andere typen veroordelingen. 28 procent van de personen die diefstal
hebben gepleegd, krijgen uiteindelijk negatief advies.
Beoordeling per type misdrijf
diefstal MMA ee
meerdere veroordelingen AEN A
anders MA ge
onbekend MM 53% 0
verduistering MR ae
heling Mm ee
ontucht MEEK
fraude MM
onzedelijkgedrag A a
oorlogsgerelateerd GA m afwijzend
geen NEN geen
valse verklaring BBA ee = gunstig
mishandeling BMA es ee
verboden in-en uitvoer BENN
oplichting OER 50%
ambtsmisbruik Me
insubordinatie eert
aanrijding PR
dronkenschap Meert
moord Meere
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Figuur 3.1 Percentage uitslag beoordelingen naar type misdrijf (1942-1947, 1950-1954 en 1958)
Zr verw
19 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
Toch lijkt een helder afwegingskader om delinquent gedrag mee te wegen in de beoordeling te
ontbreken. We constateren namelijk dat de Commissie gelijke gevallen ongelijk behandelt. Maar ook bij
ongelijke gevallen zijn er soms merkwaardige argumentaties. Relatief lichte delicten (diefstal van
etenswaren) zijn soms aanleiding tot afwijzing, terwijl zware delicten (moord en de eerder besproken
ontucht) geregeld geen reden zijn tot afwijzing. Er kunnen verschillende verklaringen zijn voor deze
ongelijke behandeling. Soms speelt bijvoorbeeld mee dat de persoon in kwestie al langere tijd geen
delicten meer heeft gepleegd, de veroordeling(en) uit het verleden lang geleden plaatsvonden. In
enkele gevallen typeert de Commissie delicten uit het verleden als “slechts een jeugdzonde”, waardoor
de ernst van het delict volgens de leden minder groot is. Ook wordt genoemd dat mensen hun leven
hebben verbeterd, al dan niet via (zelf)reclassering. In dat geval volgt een gunstig advies. Maar
tegenovergestelde redeneringen komen ook voor. Zo wordt meerdere keren aangegeven dat personen
kunnen afglijden. Hier lijkt opnieuw sprake van willekeur, de een kan afglijden, de ander verdient een
kans omdat hij zijn leven heeft verbeterd.
“Staat al heel wat jaren aan de goede kant”.
“Heeft zichzelf gereclasseerd zonder enige hulp van buiten.”
Het aantal gepleegde delicten of veroordelingen heeft ook invloed op het oordeel. Als mensen slechts
een keer zijn veroordeeld voor een delict kan dat reden zijn om een gunstig advies te geven. Personen
die meerdere veroordelingen op hun naam hebben staan kunnen daarentegen eerder op een ongunstig
advies rekenen. Dit neemt niet weg dat ook mensen met meerdere veroordelingen vaak een gunstig
advies ontvangen.
Soms is de nog lopende proeftijd een reden om aan te houden, soms leidt het tot afwijzing en soms toch
tot een gunstig advies. Onduidelijk is waarom deze verschillen er zijn. Er lijken geen duidelijke
verschillen te bestaan tussen de gevallen ten aanzien van de ernst van de straf of bepaalde kenmerken
van de persoon in kwestie. Een beslissing kan ook het resultaat zijn van een optelsom van argumenten:
bijvoorbeeld een gebrek aan ervaring voor de functie, te oud en het aantal vonnissen.
Naast de veroordeling of verdenking is het doel waarvoor het bewijs van goed gedrag wordt gevraagd
een vaststaand aspect dat in ieder geval vermeld wordt, en vaak ook betrokken wordt in de
besluitvorming van de Commissie. De meeste aanvragers vragen het bewijs aan om in dienst te kunnen
treden (of te blijven) bij een publieke werkgever. In latere jaren komen er ook regelmatig verzoeken
langs van aanvragers die naar het buitenland willen emigreren, en in enkele gevallen van mensen die
met een buitenlander willen trouwen. De beroepen waarvoor mensen het bewijs vragen zijn meestal op
laaggeschoold niveau. Het gaat bijvoorbeeld vaak om bewakers, tramconducteur, stratenmakers, of
mensen die een marktvergunning voor verkoop van waren nodig hebben. De Commissie beoordeelt de
personen niet op de professionele geschiktheid voor deze banen (al blijkt de verleiding hiertoe in
sommige gevallen groot), maar past wel uiteenlopende morele maatstaven toe, afhankelijk van het
beeld van de aanvrager en het beeld van de functie waarvoor het bewijs wordt gevraagd.
Voor sommige beroepen en functies worden er hogere eisen gesteld zoals in het onderwijs,
magazijnwerk (gelegenheid tot diefstal) en de haven. Een ontbrekend normbesef is bij sommige
beroepen een probleem, zoals functies waarbij vertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel een
vereiste zijn, zoals in de bewaking. Soms vindt de Commissie dat de mentaliteit van de persoon niet past
bij een dienstbetrekking bij de gemeente. Voor ‘gewoon’ of eenvoudig werk lijkt men vaak minder
streng. In weer andere gevallen zijn tekorten in bepaalde sectoren op de arbeidsmarkt een reden om
iets door de vingers te zien. Soms worden er uitzonderingen gemaakt. Waar in de meeste gevallen
ontucht met een minderjarige een reden is om negatief te adviseren voor een functie in het onderwijs
kan ‘volledige reclassering’ een reden zijn om toch een gunstig advies af te geven.
“Dit is geen man voor het onderwijs aangezien het een vreemd figuur is en onbetrouwbaar van
gedrag. Hij maakt een keurige indruk, maar dat is meer schijn dan werkelijkheid.”
Ae verw
20 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
“In het magazijn is er gelegenheid om te stelen en meneer is recividist.”
“lemand met een dergelijke mentaliteit hoort niet in de haven. Hij heeft gezegd dat hij koffie
pikt als het kan.”
3.2 Persoonskenmerken
De Commissie heeft verschillende persoonskenmerken meegewogen, namelijk karaktereigenschappen,
homoseksualiteit, geslacht, fysieke en psychische beperkingen. Op welke manier dit werd gedaan
lichten we hieronder toe.
3.2.1 Karaktereigenschappen
Vaak zijn karaktereigenschappen van een persoon doorslaggevend voor het advies. Daarbij helpen
positieve eigenschappen om een gunstig advies uit te brengen, terwijl negatieve eigenschappen de kans
verhogen op een afwijzend advies. Positieve eigenschappen die genoemd worden zijn bijvoorbeeld:
netjes, rustig, fatsoenlijk, eerlijk en doet erg zijn best. Over een man die als homoseksueel bekend
stond, verwijst de Commissie bijvoorbeeld naar een positief oordeel van Het Genootschap:
“Betrouwbaar, open mens met een behoorlijk normbesef en zich in vele opzichten een juiste
mening heeft gevormd over allerlei levensvragen.”
Negatieve karaktereigenschappen lijken echter te overheersen en daarin lijken er weinig taboes te zijn
in het taalgebruik. Zo wordt er vaak ronduit negatief gesproken over mensen. Mensen krijgen etiketten
als slap, zwak, infantiel, schlemiel, onbetrouwbaar, dubieus, asociaal, ordinair, onbenullig, agressief,
kinderlijk, gevaarlijk, dom, duister, labiel, arrogant, passief, oppervlakkig, ongelikte beer en snol. Over
een geval sprak de Commissie bijvoorbeeld als volgt:
“Een rare snuiter, onberekenbaar, riskant en niet zo’n mooi geval.”
3.2.2 Homoseksualiteit
Dat homoseksualiteit een aspect is dat is meegenomen in de overwegingen is duidelijk het geval. Als er
sprake is van homoseksualiteit dan wordt dit ook genoemd in de onderbouwing en er worden vele
expliciete waardeoordelen uitgesproken over mensen met deze geaardheid. Zoals in het voorgaande
hoofdstuk is toegelicht, gaat het om 76 gevallen waar de homoseksualiteit van de aanvrager genoemd
wordt. Opvallend is dat de manier waarop er door commissieleden wordt gesproken over
homoseksualiteit ambivalent is. Soms zijn er begripvolle en positieve opmerkingen en neemt men het
op voor homoseksuelen. In een geval noemt een commissielid afpersing op een homoseksueel
bijvoorbeeld een “heel gemeen feit”.
Maar geregeld is het taalgebruik (ronduit) negatief. Zo waarschuwt de voorzitter van de Commissie voor
een “reservoir van homoseksuelen” en spreekt men soms over “verdacht van homoseksuele neigingen”.
In een ander geval wordt homoseksualiteit als een ziekte benaderd waarvan men niet kan genezen en
het de vraag is in hoeverre de persoon zijn homoseksuele neigingen kan beheersen. Ook wordt
homoseksualiteit en pedoseksualiteit in een adem genoemd alsof ze onlosmakelijk met elkaar zijn
verbonden. De gepleegde ontucht in het verleden lijkt uiteindelijk het belangrijkste argument te zijn
waarom de Commissie afwijzend besluit voor een terugkeer in het onderwijs. Dat is te gevaarlijk en niet
verantwoord:
Verzoeker (28) vraagt bewijs voor tewerkstelling als onderzoeker bij het Lager Onderwijs. Hij
werd veroordeeld wegens het plegen van ontucht met een aan zijn zorg en opleiding
toevertrouwde minderjarige en met iemand beneden de leeftijd van 16 jaar ontuchtige
handelingen plegen, beide meermalen gepleegd (in beide gevallen jongens). (…) In 1954 is er
weer iets gebeurd, hoewel dat gering moet worden genomen. In het bijzijn van enige jongens in
verw
21 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onetord ande zoek
een openbare badinrichting heeft hij een erectie gekregen. Het proces-verbaal is toen
geseponeerd. Hij heeft in het licht van dat moment bezien, niet de nodige zorgvuldigheid in acht
genomen. De politie is afwijzend. In 1954 is door de Commissie ongunstig geadviseerd.
Verzoeker is inmiddels getrouwd en zou dolgraag bij het onderwijs terugkomen. (…) Het slot
van het rapport luidt: “Het komt ons voor, dat de kernvraag in deze ligt op het gebied van de
sexuele gerichtheid van betrokkene. M.a.w. op het alsnog al dan niet aanwezig zijn van
homosexuele componenten en op het vermogen van betrokkene om deze neigingen — indien
aanwezig — te beheersen. De behandelde zenuwarts komt in deze tot een duidelijke conclusie.
Wij kunnen ons voorstellen, dat Uw Commissie zich nog door een andere psychiater zou willen
laten voorlichten”. Een zenuwarts uit Haarlem schrijft: “dat psychiatrisch bezien, de toekomst,
wat zijn verdere ontwikkeling betreft, met vertrouwen tegemoet kan worden gezien”. Voor
spreker is intussen het moeilijke punt, moet in een dergelijk geval iemand, die een zo belangrijke
plaats krijgt bij de opvoeding van de jeugd, toch tot het onderwijs worden toegelaten. Het
vonnis is 6 jaar geleden, en met het oog op het feit, vindt spreker de beslissing wel erg moeilijk.
De Voorzitter en een ander commissielid zijn van mening, dat het gevaarlijk blijft. Een
commissielid zegt dat hij een heleboel van dergelijke personen onder zijn toezicht heeft; de
geboren homosexueel is niet te genezen. ’t Is een raar complex, wij brengen iemand in gevaar
en zou het, gezien zijn ervaring met deze mensen, niet verantwoord vinden.”
Dat homoseksualiteit allesbehalve algemeen geaccepteerd is blijkt ook wel uit een voorbeeld waarin
een persoon door de zedenpolitie werd aangetroffen “op plaatsen en onder omstandigheden, welke
doen vermoeden, dat hij homo-sexueel zou zijn.” Maar aangezien er geen veroordeling is geweest, hij
verklaard heeft dat hij zich met succes heeft kunnen verzetten tegen zijn homoseksuele neigingen en
inmiddels is gehuwd ziet de Commissie geen probleem meer. In twee andere gevallen adviseert de
politie afwijzend omdat een persoon meerdere keren “onder verdachte omstandigheden is aangetroffen
in de buurt van een urinoir, waarbij zich een groep homosexuelen ophield.” Overigens oordeelde de
Commissie in beide gevallen gunstig.
Soms klinken er ook binnen de Commissie verschillende geluiden. Zo noemt een commissielid een
homoseksueel gevaarlijk. Onduidelijk is precies waarom. Hij noemt dat er veel jongemannen werken en
hij nog in zijn proeftijd zit vanwege verduistering. Hij lijkt gevaar te zien in zijn homoseksuele aard
aangezien hij noemt dat er veel jongemannen zijn. Deze interpretatie lijkt bevestigd te worden door de
reacties van andere leden. Een lid zegt bijvoorbeeld dat “het gevaar” bij groot personeel minder groot
is. Vervolgens nemen commissieleden het voor de man in kwestie op: “Deze mensen moeten niet
worden verstoten; het is een feit, waar zij zelf toch niets aan kunnen doen". Een ander is het ermee eens
en heeft zelf ook een paar “van deze mensen in dienst en zij doen hun werk uitstekend.” Hoewel het
laatste citaat begripvol en goedbedoeld is, wordt homoseksuelen hier als een aparte categorie mensen
besproken alsof homoseksualiteit arbeidsmarktprestaties kan voorspellen.
Geregeld bestaat er eveneens verschil van inzicht tussen de Commissie, de politie en het Genootschap.
Het Genootschap neemt in onderstaand fragment een neutrale positie in door geen positie in te nemen
of de (afwijkende) seksuele geaardheid een reden is om af te wijzen. Zoals wel vaker het geval is,
oordeelt de politie negatiever over homoseksuelen. De Commissie zelf ziet geen reden om geen gunstig
advies te geven.
“Hij komt uit voor zijn homo-sexualiteit. Het genootschap is van mening dat hem het bewijs
moet worden gegeven; of iemand afgewezen moet worden uitsluitend in verband met zijn
(afwijkende) sexuele geaardheid, kan het Genootschap niet beoordelen, alsdus het rapport. Er
wordt op gewezen dat aanvrager zich niet schuldig heeft gemaakt aan aanstootgevende
dingen. Politie adviseert negatief. Er wordt gunstig besloten.”
In veel gevallen is het niet uitsluitend de homoseksuele geaardheid die meegewogen wordt in het
oordeel. Vaak gaat het om een combinatie van homoseksualiteit en gepleegde delicten. Daarbij wordt er
soms stigmatiserend gesproken. Over iemand die meerdere veroordelingen op zijn naam heeft staan
wordt vervolgens opgemerkt: “De man is ook nog homosexueel, een typisch figuur”. Deze manier van
Ae verw
22 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
spreken doet vermoeden alsof homoseksualiteit een vergelijkbaar ‘misdrijf’ is en op zijn minst ongepast
is net als de verschillende gepleegde delicten.
Homoseksueel in combinatie met ontucht of onzedelijk gedrag is een combinatie die de kans op
afwijzing lijkt te vergroten. Zo krijgt een man — net zoals een hierboven eerdergenoemd geval - een
afwijzing voor een onderwijsfunctie omdat hij veroordeeld is voor ontucht met een minderjarige van
hetzelfde geslacht. Het type werk lijkt in combinatie met de gepleegde ontucht de doorslag te geven
voor de afwijzing, aangezien het onderwijs een plek is waar hij in aanraking komt met potentiele
slachtoffers. Ook in andere gevallen is ontucht een reden voor afwijzing.
Toch is de combinatie van homoseksualiteit en ontucht of onzedelijk gedrag niet in alle gevallen reden
tot afwijzing. Opvallend is bijvoorbeeld dat een man ontucht heeft gepleegd met minderjarige jongens,
gunstig advies krijgt. Het probleem van ontucht valt voor de Commissie in dit geval weg omdat de man
inmiddels is getrouwd, een “keurige nette man is” en een goede indruk heeft achtergelaten bij
verschillende werkgevers. In een ander opvallend geval is er sprake van onzedelijk gedrag, adviseert de
politie ongunstig en is het Genootschap ook niet bepaald positief door hem een onberekenbaar type te
noemen. Zonder verdere onderbouwing oordeelt de Commissie toch gunstig.
3.2.3 Geslacht
In het voorgaande hoofdstuk is al gewezen op de verschillen in de manier waarop mannen en vrouwen
worden beoordeeld. Dit lijkt te wijzen op structurele ongelijke behandeling in de Commissie-
beoordelingen. De Commissie bestond meestal uit alleen maar mannen, al is er ook een tijd een
vrouwelijk commissielid geweest, dat echter na enkele vergaderingen weer afscheid genomen lijkt te
hebben. De manier waarop vrouwen worden beoordeeld, met name in de oorlogsjaren, is duidelijk
vanuit een paternalistischer en kritischer basishouding dan het geval is met betrekking tot mannelijke
aanvragers.
Dat blijkt ook uit de kwantitatieve analyse en heeft zowel betrekking op de uitslag van de beoordelingen
als op de meegewogen criteria. Zo komt de Commissie bij mannelijke aanvragers vaker tot een gunstig
oordeel (58 procent) dan bij de vrouwen (48 procent) en wordt bij vrouwen vaker afwijzend geadviseerd
(37 procent) dan bij mannen (31 procent). Dit is in onderstaand figuur te zien.
Beoordelingen Seksuele moraal
man/vrouw meegewogen
100% 100%
80% 80%
60% 60%
40% 40%
20% 20%
0% 0%
man vrouw man vrouw
Bafwijzend mgeen = gunstig Eja nee
Figuur 3.2 percentage uitkomst beoordelingen naar geslacht (1942- Figuur 3.3 percentage beoordelingen waarin seksuele moraal
1947, 1950-1954 en 1958) is meegewogen, naar geslacht (1942-1947, 1950-1954 en
1958)
De verschillende uitkomsten hebben mogelijk te maken met het meewegen van andere criteria in deze
beoordelingen. Dat blijkt inderdaad het geval als we kijken naar de mate waarin de seksuele moraal van
de aanvrager wordt meegewogen. Bij vrouwelijke aanvragers spreekt de Commissie zich in meer dan
verw
23 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onmerzoren soes zoek
een derde van de gevallen uit over het seksueel gedrag van de aanvrager, terwijl dat bij de mannen
slechts in 8 procent van de gevallen relevant wordt geacht. Vrouwen wordt bijvoorbeeld aangerekend
dat zij als prostitué hebben gewerkt, of dat zij veel contacten met verschillende mannen hebben gehad.
“Op zedelijk gebied laat haar gedrag echter veel te wenschen over. Zij stond bijv. tot 1939
bekend als prostituée. De Voorzitter en de Secretaris vinden een dergelijk type ongeschikt voor
de P.T.T. en stellen voor, ongunstig te adviseeren.”
Bij mannen gaat het eerder om aanranding of exhibitionisme, en in enkele gevallen om
homoseksualiteit. De nadruk op het seksueel gedrag van vrouwelijke aanvragers kan uiteraard ook
voortkomen uit een daadwerkelijke oververtegenwoordiging van bijvoorbeeld prostitutiegevallen in de
groep van vrouwelijke aanvragers. Het ligt echter voor de hand, en blijkt ook uit de besprekingen van de
Commissie, dat de Commissie bij vrouwen duidelijk meer nadruk legt op seksueel gedrag dan bij
mannen.
In de jaren ‘50 lijkt dit verschil tussen mannen en vrouwen te zijn weggevallen. De manier waarop er
over vrouwen wordt gesproken is niet expliciet negatiever dan over mannen. Ook stelt de Commissie
zich bij meerdere vrouwen mild en begripvol op. Zo krijgt een vrouw die veroordeeld was voor
“wegmaking van kinderlijkje” en die daarnaast op zedelijk gebied “minder goed bekend” stond een
gunstig advies omdat er de laatste jaren geen klachten meer over haar waren. Een ander voorbeeld
betreft een vrouw die het bewijs nodig heeft om als schoonmaakster te werken en veroordeeld is voor
een poging tot moord op haar man. Op het moment dat de Commissie haar verzoek behandelde was ze
inmiddels gescheiden. Alle commissieleden zijn het erover eens dat het een ongelukkig geval is en men
haar het bewijs moet geven. Waarom het precies een ongelukkig geval is, wordt overigens niet
toegelicht. Een lichte kanttekening is dat er in deze jaren wel een vrouw is afgewezen vanwege een
abortus. Ook over prostitutie laat de Commissie zich uit. Hierover komen we in paragraaf 4.3.1 te
spreken.
3.2.4 Fysieke, psychische en verstandelijke beperkingen
Er wordt wisselend geoordeeld over mensen met een beperking. Soms worden mensen afgewezen,
omdat ze “niet helemaal normaal’ of ‘debiel’ zijn. In sommige gevallen is dat omdat er daarnaast ook
sprake is van ontucht of het plegen van andere delicten. Meestal lijkt het of niet of nauwelijks mee te
spelen en volgt er een gunstig advies.
Overigens is het niet geheel duidelijk of het hier ook daadwerkelijk gaat om mensen met verstandelijke
beperkingen. Etiketten als ‘debiel’ ogen vrij subjectief, ook omdat er geregeld ogenschijnlijke
willekeurige gradaties worden gehanteerd door de commissieleden. Zo spreken ze soms over een lichte
debiel, halve debiel en enigszins een debiel.
Als mensen een fysieke beperking hebben — bijvoorbeeld door een ongeluk of als gevolg van
gezondheidsproblemen) - is er in een aantal gevallen een zachte opstelling en een neiging tot gunstige
advisering. Zo is het geval van een half invalide man in eerste instantie aangehouden. In de
overwegingen stelde een commissielid dat hij het “zou betreuren indien zijn dienstverband verbroken
moest worden”. In tweede instantie werd medegedeeld dat de man zwaar invalide is, een hartkwaal en
reuma heeft. Toch is de conclusie: “hij werkt er al een tijdje en dit werk kan hij nog doen.” Soms worden
mensen met fysieke beperkingen afgekeurd. Dat geldt bijvoorbeeld voor iemand die te kampen heeft
met astmakwalen.
3.2.5 Afkomst
Zelden komen er gevallen naar voren waarin de afkomst van de aanvrager wordt genoemd. In een geval
wordt gesproken over een West-Indiër. Deze man krijgt een gunstig advies, zijn afkomst is geen reden
voor twijfel. Bij een ander geval wordt gesproken over een joodse man. Hoewel het niet heel expliciet is,
lijkt het alsof het leed van dit joodse gezin meespeelt in de gunstige beslissing.
Ae verw
24 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
“Hij heeft de nodige beroerdigheid ondervonden als jood. Het genootschap neemt het nog al
voor het gezin op. (…) Het is de kans van zijn leven.”
Er is slechts één voorbeeld van een expliciete afwijzing op basis van afkomst, en wel een heel
schrijnende.
De heer […] deelde mede, dat [aanvrager] een kleuring (Surinamer) is. Men heeft met deze
menschen zooveel slechte ervaringen opgedaan, dat ze brandschoon moeten zijn willen ze een
kans hebben om aangenomen te worden. Het vonnis is in dit geval niets, maar met het oog op
de consequenties ten aanzien van soortgenooten komt de man niet in aanmerking. De aanvraag
wordt derhalve, overeenkomstig het bepaalde in de vorige vergadering, teruggezonden.”
Deze beoordeling is zodanig principieel afwijzend dat het erop lijkt dat de afwezigheid van andere
soortgelijke beoordelingen vooral te maken heeft met het feit dat er weinig aanvragers met een niet-
Nederlandse afkomst bij de Commissie ter sprake kwamen.
3.3 Gedragingen
Naast persoonskenmerken zien we in de overwegingen ook veel verwijzingen naar het gedrag van
mensen. Aandacht is er voor drie type gedragingen: immoreel seksueel gedrag, delinquent gedrag en
(overmatig) alcoholgebruik. Op welke manier dit werd gedaan lichten we hieronder toe.
3.3.1 Immoreel seksueel gedrag
Immoreel seksueel gedrag wordt in veel gevallen ter sprake gebracht door de Commissie. Zo zijn er
gevallen van ontucht en onzedelijk gedrag waarbij men afwijst en bijvoorbeeld stelt dat de persoon een
“vieze indruk” maakt. Opvallend is echter dat er over ontucht vaak licht en mild gedacht wordt. Een
persoon die in het onderwijs werkzaam was, kan ondanks ontucht in het verleden terugkeren in het
onderwijs volgens de Commissie omdat hij gereclasseerd zou zijn. Eveneens is men opvallend mild over
een persoon van 37 jaar die een ongevaarlijk type wordt genoemd terwijl hij op 18-jarige leeftijd
ontucht heeft gepleegd met een 6-jarig meisje. Ook over een 21-jarige jongen die veroordeeld is voor
ontucht met een 4-jarige jongen is men ook mild: “Geef de man een kans”. Een ander persoon is
veroordeeld voor ontucht met twee meisjes, maar een commissielid noemt hem wel een “leuke kerel”.
En in onderstaand citaat is te lezen hoe de Commissie bijna achteloos voorbijgaat aan ontucht van een
man met zijn dochter door het te relativeren (heeft niets met het werk te maken) en over te schakelen
op andere informatie over de persoon in kwestie.
“Met zijn oudste dochter heeft hij sexueel verkeer gehad en zij heeft daarvan een kind gekregen.
Op werk gaat het goed. De politie is afwijzend en spreker noemt het een onfrisse man, maar hij
heeft nooit een economisch delict gehad. Het gepleegde delict heeft niets met het werk te
maken.”
Bij een vrouw lijkt prostitutie mee lijkt te spelen voor het geven van een afwijzend advies. Maar
tegenover dit geval staan er meerdere (ex)-prostituees die juist een gunstig advies hebben gekregen.
Het argument bij een prostituee is dat ze haar leven heeft verbeterd en niet meer zal prostitueren. Dit
verschil in beoordeling komt in onderstaande voorbeelden tot uiting.
“De Secretaris zegt, dat toch ook het zedelyk gedrag geldt, vooral op de tram, de meest
openbare betrekking, waar zy met iedereen en alles in aanraking komt. (…)} De Secretaris is van
meening, dat alleen reeds het feit, day zy prostituée is geweest, een reden is voor afwyzing. De
tram vraagt waarborgen. De Secretaris blyft van meening, dat een prostituée van zoo recenten
datum niet op de tram behoort te worden indienstgesteld.”
Ae verw
25 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
“Ook weer een prostitueé zegt de heer […]. Verder is er niets tegen… Men heeft de indruk, dat
men te doen heeft met een eerlijk meisje, dat tijdelijk op een moreel onjuist spoor was, maar
zich nu in het contact met haar a.s. echtgenoot heeft hersteld.”
Over het geheel gezien worden aanvragers waarbij de Commissie een seksueel aspect meeweegt, wel
duidelijk negatiever beoordeeld dan de rest. Deze groep aanvragers krijgt bijna net zo vaak een gunstig
als een afwijzend advies, zoals uit onderstaand figuur blijkt.
Advies bij meegewogen
seksueel gedrag
50% 46% 44%
40%
30%
20% 10%
10%
ox [|
gunstig afwijzend geen
Figuur 3.4 Percentage adviezen waarin seksueel gedrag is meegenomen, naar uitkomst beoordeling (1942-1947, 1950-1954 en
1958)
3.3.2 (Overmatig) alcoholgebruik
Over overmatig alcoholgebruik en drankverslaving zien we een duidelijk patroon. Zolang mensen nog
veel drinken, is dat een reden voor afwijzing. Als dit gedrag tot het verleden behoort, is dat gevallen een
reden om een gunstig advies te geven. De Commissie rekent drankmisbruik dus niet de rest van hun
leven aan.
“Het is een slappeling en hij drinkt veel”.
“De proeftijd loopt nog. De man maakt misbruik van sterke drank en weet dan niet wat hij
doet.”
“Het is geen man voor de baan wegens te ernstige feiten en veel dronkenschap”.
“De man is van de drank af en van goede wil.”
34 Sociale, maatschappelijk-historische en institutionele context
Opvallend is dat de Commissie niet alleen maar individuele kenmerken en gedragingen meewoog in
haar oordeel, maar dat het ook bepaalde sociale, maatschappelijk-(historische) en institutionele
contexten mee liet spelen. Bij de sociale context gaat het dan over het gezin waarin mensen zijn
opgegroeid en de opvoeding die zij daarin hebben meegekregen. De maatschappelijke-(historische)
context verwijst naar de oorlogsjaren waarbij er zowel tijdens als na afloop van de oorlogsjaren
verwijzingen zijn te vinden naar de oorlog. De institutionele context verwijst in dit geval naar het type
beroep. Met andere woorden, duidelijk is dat het oordeel soms afhankelijk is van de beroepscontext
waar de desbetreffende persoon wil werken.
3.4.1 Sociale context
Uit een ‘slecht’ gezin komen en een ‘slechte’ opvoeding zijn soms redenen om mild te oordelen, maar
soms ook juist weer reden om iemand als onverbeterlijk in te schatten. Zo komt bij een man naar voren
dat hij uit geen goede opvoeding heeft genoten van zijn pleegouders en krijgt hij ondanks meerdere
verw
26 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onoeore sove zoek
veroordelingen een gunstig advies. Een vrouw wordt juist weer vanwege haar familieachtergrond
afgewezen.
“Aanvraagsters vader, moeder en steifvader [waren] van laag allooy [……]. Dientengevolge
getuigt haar eigen leven ook van lichtzinnigheid, zoodat zij minder geschikt geacht moet
worden om als conductrice bij de Tram te werken.”
Het omgekeerde gebeurt ook: uit een ‘goed’ gezin komen kan aanleiding zijn om gunstig te adviseren
ondanks bepaalde delicten of een nog lopende proeftijd en uit een slecht gezin komen kan een reden
zijn tot afwijzing. Ook huwelijken en gezinsvorming van de persoon in kwestie kunnen redenen zijn om
gunstig te oordelen.
“Komt uit een heel net gezin (…) is nu met een goede vrouw getrouwd.”
3.4.2 Oorlogscontext als verzachtende omstandigheid
Delicten tijdens de oorlogsjaren worden — na de oorlog — minder zwaar gewogen. Sterker nog, de oorlog
wordt vaak als verzachtende omstandigheid ingebracht. Een voorbeeld is het stelen van een motor
tijdens de oorlog. De Commissie die een gunstig advies geeft noemt dit een “zuiver oorlogsgeval”. Ook
komt het voor dat veroordelingen in de oorlogsjaren niet meer meetellen als de persoon na de oorlog
een goede staat van dienst heeft en/of al enkele jaren betrouwbaar is geweest. In dit verband geeft de
Commissie ook een gunstig advies voor een vrouw die in oorlogstijd als prostitueé werkte, maar na de
oorlog een “behoorlijke levensstijl” had opgebouwd.
We constateren een zekere mildheid ten aanzien van personen die in de oorlog een controversiële rol
hebben gespeeld. Over een persoon die “politiek minder fraai” was als lid van de NSB en S.S. stelt men
dat de gepleegde criminele feiten (verboden in- en uitvoer) gering zijn waarna men gunstig oordeelt.
Opvallender is de mildheid naar een man die tien jaar straf heeft gekregen wegens hulp aan de vijand in
de oorlog met onder andere opsporing en de dood tot gevolg. Hij heeft dit meerdere keren gepleegd.
Alsof men het verder niet of nauwelijks de moeite waard vindt om hier nader bij stil te staan, merkt de
Commissie vervolgens ogenschijnlijk onverschillig op:
“De proeftijd is verlopen en hij heeft zich anderhalf jaar goed gedragen. Verder is er niets op
hem aan te merken en zit zijn proeftijd er al anderhalf jaar op.”
Commissieleden brengen de oorlog een enkele keer ook in als verklaring voor delinquent gedrag na de
oorlog. Ze stellen bijvoorbeeld vast dat een man ontwricht is door de oorlog en zien mede daarom de
gepleegde delicten door de vingers.
Als er verwezen wordt naar oorlogsmisdragingen gelden afwijzingen als uitzondering. Een voorbeeld is
dat een man zich tijdens de oorlog als politieagent heeft misdragen. Zo zou hij schuldig zijn aan “diefstal
met braak uit een Jodenwoning”. En bij een verzoek voor emigratie naar Argentinië lijkt de Commissie
uitsluitend gunstig te adviseren zodat de gemeente Amsterdam verlost is van de desbetreffende
persoon. Hoewel de man zich schuldig heeft gemaakt aan moord en medeplichtigheid daaraan
onderbouwt men het ‘gunstige’ advies als volgt:
“De man is een avonturier, die ook niet heeft bewezen van goed gedrag te zijn. De voorzitter
merkt op dat de man geen veroordeling heeft (…). De voorzitter wil de man wel kwijt.”
Het valt op dat ook aanvragers in diverse gevallen de oorlogscontext als verklaring aandragen voor
gepleegde misdrijven. Zij verklaren tegenover de Commissie dan bijvoorbeeld dat zij de misdaden voor
het verzet tegen de bezetter pleegden, of dat zij onderduikers moesten helpen, bijvoorbeeld met het
stelen van voedselbonnen. De Commissie heeft weinig informatie om deze verklaringen te controleren,
maar gelooft niet elk verhaal.
“De man schermt ermee, dat hij onderduikers zou hebben geholpen.”
verw
27 _ Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onetord ande zoek
“Hij zou voor de verleiding zijn bezweken, omdat hij Joodsche onderduikers in huis had, die door
hem gevoed moesten worden.”
verw
28 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder
onoeore sove zoek
4 Beschouwing: lessen en conclusies
4.1 Structuur en context van de Beoordelingscommissie
De studie leert ons dat het ontbreken van een duidelijk en eenduidig beoordelingskader gepaard ging
met willekeur, ongelijke behandeling en uitsluiting. Een gemeenschappelijk kader had deze problemen
mogelijk kunnen verkleinen. Belangrijk om te benadrukken is dat uitsluiting niet alleen maar het gevolg
is van het handelen van individuele commissieleden, maar dat de structuur en context waarin zij
moesten werken uitsluiting en discriminatie mede mogelijk heeft gemaakt. De archiefstukken laten ook
zien dat de Commissieleden niet alleen zelf ervan overtuigd waren dat zij goed werk deden, maar dat zij
hiervoor ook nadrukkelijk erkenning kregen. Hieronder gaan we nader in op aspecten van de structuur
en context die ook voor huidige processen van beoordelingen en selectie, in het personeelsbeleid of
anderszins, relevant kunnen zijn.
In de Commissie lijkt er om te beginnen onvoldoende balans te bestaan tussen het mandaat en de
beslismacht en de verplichtingen tot verantwoording of controle. Het ontbreken van een duidelijke
opdracht en een formeel beoordelingskader resulteert niet alleen soms in twijfels en dilemma's bij
commissieleden, maar schept ook ruimte voor willekeur en subjectiviteit. Beslissingen lijken geregeld
gebaseerd te zijn op impliciete en expliciete vooroordelen en vooringenomenheden over
homoseksuelen, vrouwen, mensen met een verstandelijke beperking of mensen met een crimineel
verleden en mensen uit ‘probleemgezinnen’. Het leidt ertoe dat gelijke gevallen ongelijk behandeld
worden, maar ook de beoordeling van ongelijke gevallen lijkt lang niet altijd in verhouding. Zo is het
onverklaarbaar waarom relatief lichte delicten soms reden zijn om iemand af te wijzen, terwijl zware
delicten dat soms niet zijn. De Commissieleden corrigeren elkaar soms, maar hebben hiervoor ook zelf
geen instrumenten in handen. Interne controle op besluit- en oordeelsvorming ontbreekt en is mede
afhankelijk van persoonlijke autoriteitsrelaties.
De externe controle lijkt zelfs nog gebrekkiger. Duidelijke onderbouwingen zijn niet vanzelfsprekend
altijd aanwezig. Dat laatste hangt ook samen met de afwezigheid van de noodzaak om beslissingen
zorgvuldig te motiveren en te onderbouwen. Er is immers geen formele instantie die het werk van de
Commissie controleert waardoor zij in feite vrij spel heeft. Mogelijk kan het vrije mandaat om te
oordelen verklaren waarom sommige commissieleden geregeld de ruimte voelen om resolute,
ongenuanceerde en grove uitspraken te doen over mensen. Opvallend is dat zij tegelijkertijd zich van
geen kwaad bewust waren. Dat de vergaderingen via notulen werden vastgelegd heeft hen er niet van
weerhouden om zich zeer open en expliciet te uiten. De inhoud van die oordelen is beïnvloed door de
tijdsgeest (waarin bijvoorbeeld homoseksualiteit als afkeurenswaardig werd gezien), maar de vorm en
de context die deze oordelen mogelijk maakt is tijdloos.
Ook als we rekening houden met het gebrek aan interne en externe controle op het werk van de
Commissie, blijft het opvallend dat hooggeplaatste medewerkers van de Gemeente Amsterdam
geregeld over weinig gevoel lijken te beschikken voor genuanceerd of diplomatiek taalgebruik, en
weinig reflectievermogen tonen ten aanzien van hun beoordelingsvermogen. Dit kan ook met het profiel
van de Commissieleden te maken hebben. De leden lijken niet uitgekozen te zijn op hun vakkundige
expertise op het gebied van selectie of delinquentie, maar vooral op hun gezag en positie in de
betreffende organisaties. De leden uit de Commissie hadden dan ook niet per definitie een geschikte
opleiding of de juiste vaardigheden om het type werkzaamheden die bij de functie van Commissielid
behoorden, naar behoren uit te voeren. Daar komt bij dat ook de samenstelling behoorlijk eenzijdig was
met bijna uitsluitend (vermoedelijk) heteroseksuele mannen.
Deze drie kernaspecten van de opzet en structuur van de Commissie - de afwezigheid van interne
verantwoording, externe controle, professionaliteit leden - leiden in combinatie tot een situatie waarin
er veel ruimte is voor bewuste en onbewuste uitsluiting. Huidige vormen van diversiteits- en
inclusiebeleid proberen deze ruimte zo veel mogelijk te beperken. Hierop gaan we hieronder verder in.
Ae verw
29 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
4.2 Institutioneel diversiteitsbeleid als antwoord op uitsluiting
Afwijzing en sociale uitsluiting op de arbeidsmarkt op basis van discutabele of ongegronde redenen zijn
ook vandaag nog actuele thema's. In onderzoek is bijvoorbeeld aangetoond dat discriminatie op basis
van afkomst en huidskleur geregeld voorkomt (zie Andriessen, e.a., 2015). Ook ervaren jongeren met
een migratieachtergrond discriminatie als zij in het kader van hun studie een stageplek zoeken (zie
Klooster, e.a, 2016). En de vraag of mensen een strafblad hebben speelt ook vandaag nog mee in de
beoordeling, al laat recent onderzoek zien dat een delinquent verleden voor sommige groepen in de
samenleving minder snel tot afwijzingen leidt. Sterker nog, het onderzoek laat zien dat autochtone
sollicitanten met een geweldsdelict op hun naam drie keer meer kans maken op een positieve reactie
dan islamitische sollicitanten zónder strafblad. Verder blijken sollicitanten met een westerse
achtergrond die een vermogens- of zedendelict op hun naam hebben staan vier keer vaker een positieve
reactie te krijgen dan eenzelfde sollicitant met een Arabische naam (Berg, e.a, 2017).®
Als het gaat om seksuele diversiteit op de arbeidsmarkt, is het beeld positiever. Uit onderzoek onder
homoseksuele mannen en biseksuele vrouwen blijkt dat zij over het algemeen open kunnen zijn over
hun seksuele gerichtheid naar collega's toe, en dat zij in werktevredenheid, conflict- en pestervaringen
niet afwijken van hun heteroseksuele collega's. Wel lijkt het erop dat zij bepaalde sectoren kiezen om in
te werken, zoals de publieke sector, die beter scoren op het gebied van Ihbt-acceptatie.*
Een diversiteitsbeleid of inclusief beleid veronderstelt een actieve aanpak om discriminatie in de
werving en selectie van personeel te verminderen en te voorkomen. Dat begint bij voldoende
bewustzijn en inzicht in de mate waarin en hoe discriminatie voorkomt in bijvoorbeeld de werving- en
selectieprocessen (vgl. Coello Eertink en Kreinsen, 2019). In de laatste decennia is een groot aantal
interventies ontwikkeld die door bedrijven en organisaties ingezet worden om discriminatie bij de
werving en selectie tegen te gaan. Grofweg zijn deze interventies in te delen in twee soorten: een soort
die selectieprocessen probeert te objectiveren (bijv. door het anonimiseren van sollicitaties,
assessments, structurering van gesprekken en processen) en een soort die probeert processen juist te
personaliseren (bijv. door middel van kennismaking, proefplaatsingen, of proactieve bemiddeling).
Naast deze aandacht voor het tegengaan van discriminatie bij de selectie, vraagt een diversiteitsbeleid
om een breder perspectief op uitsluitingsprocessen. De socioloog Gowricharn (2001) laat zien dat er
tussen uitsluiting en insluiting allerlei gradaties bestaan. In dit zogenaamde tussengebied ziet hij allerlei
combinaties van in- en uitsluiting en concludeert hij dat mensen voorwaarden verbinden aan in- en
uitsluiting. Ook in onze studie zien we dat vrouwen en homoseksuelen niet op absolute wijze worden
uitgesloten, maar onder bepaalde voorwaarden worden ingesloten. Denk aan een ‘positief’ karakter,
een ‘goed’ arbeidsmoraal, een ‘correcte! seksuele moraal en afkomstig zijn uit een ‘net’ gezin.
Tegelijkertijd hebben we gezien dat dergelijke voorwaarden niet altijd consequent worden toegepast.
Dit laatste gegeven versterkt de complexiteit en gelaagdheid van discriminatie en afwijzing.
Tussen resolute uitsluiting van de arbeidsmarkt en volledige insluiting bestaan dus allerlei
tussenvormen. Dit is een belangrijke kwestie, want een eenzijdige nadruk op discriminatie kan
resulteren in een blinde vlek voor andere vormen van uitsluiting op de arbeidsmarkt en de werkvloer. Zo
kunnen mensen bijvoorbeeld ook meer impliciete en subtielere vormen van uitsluiting ervaren die vaak
onbewust en onbedoeld lijken (Meertens & Pettigrew, 1997; Waters, 1999). Denk bijvoorbeeld aan
subtiele vooroordelen, stigmatisering, grappen over etnische groepen, genegeerd en onderschat
worden. Ogenschijnlijk goedbedoelde complimenten kunnen eveneens stigmatiserend zijn voor mensen
(vgl. Charkaoui, 2019; Lamont, e.a., 2016; Omlo, 2011). In onze studie zien we ook dat bepaalde
kandidaten niet zozeer op resolute wijze afgewezen worden enkel en alleen op basis van hun afkomst,
seksuele oriëntatie of gender, maar wel dat er allerlei morele en stigmatiserende uitspraken over hen
3 Berg, C. van den; Blommaert, E.C.C.A. ; Bijleveld, C.C.J.H & Ruiter, S. (2017) Veroordeeld tot (g)een baan: Hoe
delict- en persoonskenmerken arbeidsmarktkansen beïnvloeden. Tijdschrift voor Criminologie, vol. 59, iss. 1-2, p.
113-135
4 Kuyper, L. (2013), Seksuele oriëntatie en werk, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau
Ae verw
30 _ Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
worden gedaan. Geregeld worden er expliciet en impliciet bepaalde typische gedragingen
toegeschreven aan de ‘homoseksueel’, ‘de vrouw’ of de ‘prostitueé’. De verslagen van de Commissie zijn
doordrenkt met allerlei subtiele vooroordelen.
Het ingewikkelde van subtiele uitsluiting is dat ze soms zo subtiel en impliciet zijn dat ze moeilijk zijn te
herkennen door de persoon die ze uitspreekt, maar ook voor de ontvanger van de boodschap
(Charkaoui, 2019). Dat maakt ze niet per definitie minder onschuldig dan directere vormen van
stigmatisering en discriminatie. Ook subtiele ervaringen kunnen als kwetsend en beledigend worden
ervaren (Charkaoui, 2019; Omlo, 2011) en het kan ook onbewust en onbedoeld doorwerken in het
gedrag van mensen. Lagere verwachtingen van mensen met een migratieachtergrond of vrouwen kan
bijvoorbeeld de doorgroeimogelijkheden beperken. En herhaalde stigmatiserende opmerkingen en
vragen kunnen het werkplezier en daarmee goed functioneren in de weg staan. Ook eenmaal in dienst
kunnen medewerkers op de werkvloer in het contact met collega’s dus op verschillende manieren
gestigmatiseerd en gediscrimineerd worden.
4,3 Conclusie: tijdsgeest en blinde vlekken
Terwijl er inmiddels veel interventies, maatregelen en instrumenten zijn ontwikkeld om discriminatie en
uitsluiting te bestrijden en diversiteit te bevorderen, blijven deze problemen een hardnekkig fenomeen.
De manier waarop wij vanuit huidig perspectief naar het werk van de Commissie bekijken, laat
bovendien zien dat ons perspectief op uitsluiting in de beoordeling en selectie van personen sterk
afhankelijk is van de tijdsgeest. Net als het voor de Commissieleden volstrekt normaal was om aspecten
als seksuele moraal mee te nemen in de beoordeling van potentiële ambtenaren, zullen er ongetwijfeld
ook in onze huidige tijd vanzelfsprekendheden zijn die vanuit een toekomstig perspectief onacceptabel
lijken. De veelgehoorde uitspraak dat een bepaald idee “niet meer kan" laat zien dat moraliteit en
normbesef onderhevig zijn aan sterke veranderingen door de tijd heen.
Het is dan ook niet verrassend dat het identificeren van blinde vlekken in veel aanpakken gericht op
inclusiviteit centraal staat. De in dit hoofdstuk genoemde aspecten van structuren en instituties, zoals
helder gedefinieerde kaders en verantwoordingsprocessen, zijn daar ook een poging toe. Wanneer deze
blinde vlekken echter op maatschappelijk moreel niveau bestaan - in de zin dat uitsluiting van bepaalde
groepen als een bewuste en verdedigbare keuze wordt gezien - zullen structuren en kaders de uitsluiting
eerder verstevigen dan voorkomen.
Ae verw
31 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
Bijlage 1: coderingskader en datamanagement
B1.1 Coderingskader
Voor de analyse van de beoordelingen van de Commissie is onderstaand coderingskader gebruikt.
De doestelling van de codering is tweeledig:
1. Kwantitatieve uitspraken kunnen doen over aantallen beslissingen, welke mensen het betrof,
positief/negatief en dergelijke
2. Verwijzingen naar interessante casussen voor kwalitatieve analyse; filteren van relevant/niet
relevant voor ons doel en relevante citaten/beslissingen identificeren
Dat betekent dat we op een manier moeten werken waarop we straks cijfermatige analyses (tellingen)
kunnen uitvoeren, en die ons tegelijkertijd in staat stelt om interessante casussen op te zoeken.
Hiervoor lijkt een Excel invulschema het meest voor de hand liggend.
Coderingsindicatoren
Achtergrondgegevens (voor overzicht en filtering):
-__Bestandnaam/nummer
o Toelichting: om dossiers terug te kunnen vinden
-__ Dossiernummer: cijfer
o Toelichting: belangrijk om terug te kunnen zoeken
-__ Jaartal
o Toelichting: belangrijk om te bezien of er opvallende verschuivingen zijn in de loop der
tijd
-__ Geslacht beoordeelde: man/vrouw
o Toelichting: voor totaaloverzicht uitspraken, en eventuele verschillen in
positief/negatief advies; vrouwen zijn over het algemeen aangeduid als mej. bij de
naam
-__ Oordeel: gunstig/afwijzend/geen
o Toelichting: voor totaaloverzicht en filtering
-__ Oorspronkelijke veroordeling:
diefstal/verduistering/fraude/ontucht/oorlogsgerelateerd/meerdere
veroordelingen/anders/onbekend
o Toelichting: voor totaaloverzicht en filtering
Worden de volgende aspecten genoemd in de beoordeling?
-__ Seksuele moraal: ja/nee
o Toelichting: Gaat in principe over seksuele aspecten (behalve seksuele oriëntatie), dus
bijvoorbeeld ontucht met minderjarigen, prostitutieverleden of ander soort lichter
‘seksueel afgekeurd’ gedrag.
-__Persoonlijkheid (betrouwbaar, slap etc): ja/nee
o Toelichting: soms gaat het in de beslissing niet om feitelijke overtredingen, maar
wordt er een vrij algemeen oordeel over iemands karakter geveld.
-__ Seksuele oriëntatie/homoseksualiteit: ja/nee
o Toelichting: voor totaaloverzicht en voor de filtering
-__Drank/alcohol: ja/nee
o Toelichting: lijkt regelmatig terug te komen als karakteraanduiding, interessant om te
zien hoe vaak dat zo is
-__ Burgerlijke staat (gehuwd, alleenstaand, gescheiden) genoemd: ja/nee
Ae verw
32 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
o Toelichting: nog niet tegengekomen, maar zou een rol kunnen spelen, met name bij
vrouwen
- Gedrag van omgeving (ouders, echtgenoten of kinderen) meegenomen in de beslissing: ja/nee
o Toelichting: soms wordt de reputatie van de ouders, echtgenote of het gezin
genoemd, zowel in negatieve als positieve zin. Interessant dat dit voor de beoordeling
een rol speelt, dus goed om voor het totaaloverzicht en voor filtering mee te nemen.
-___Etniciteit/afkomst: als open invulveld, alleen waar het genoemd word of relevant is
(bijvoorbeeld wordt er verwezen naar gastarbeider, buitenlander etc.)
o Toelichting: dit lijkt niet veel voor te komen, maar is wel zinvol om de optie te hebben
om het te kunnen noteren, mocht het toch relevant blijken. Maar we hoeven het dus
niet voor elk geval apart te registreren omdat het meestal niet van toepassing is.
Voor analyse:
-_ Interessant voor casusanalyse: ja/nee
o Toelichting: hier moeten we goede afspraken over maken. Ik zou pleiten voor een
brede definitie van wat ‘interessant’ is. Niet alleen de homoseksualiteitszaken, maar
ook zaken die op arbitraire beslissingen lijken of die wijzen op machtsmisbruik.
-__ Waarom interessant: open invulveld
-__ Citaten: open invullen
o Vooral treffende citaten die ons bevindingen kunnen illustreren met ook aandacht
voor uitzonderingen.
B1.2 Aanpak codering
Het gebruik van het coderingskader maakt onze aanpak systematisch en bovendien transparant en
reproduceerbaar. Wij hebben er bewust voor gekozen om de bestudering van de stukken te verdelen
tussen twee onderzoekers. Dit gaf ons de mogelijkheid om tussentijds te overleggen over aanvullingen
voor het coderingskader, over interessante vondsten en over twijfelgevallen in de codering. Hierdoor
vond tijdens het coderingsproces al een deel van de analyse plaats. Ook hebben we voor elk jaar een
aantal gevallen dubbel gecodeerd om na te gaan of we op dezelfde wijze te werk gaan. Om de selectie
van de dubbel gecodeerde gevallen te randomiseren, hebben we gebruik gemaakt van een digitale
gerandomiseerde nummergenerator. De resultaten van de dubbele codering lieten geen
noemenswaardige verschillen zien. Het coderingsysteem bleek voldoende eenduidig te zijn.
B1.3 Data management
In de notulen van de Commissie worden namen van leden van de Commissie en de namen van de
aanvragers genoemd die beoordeeld worden. De gegevens zijn dus te herleiden tot personen. Om de
vertrouwelijkheid van de informatie te beschermen, worden in dit rapport geen namen genoemd. Voor
het onderzoek hebben de onderzoekers toegang gekregen tot de digitale bestanden uit het Stadsarchief
Amsterdam. De onderzoekers hebben hiervoor ingestemd met een onderzoekersverklaring. Om de
gegevens te beschermen, hebben de onderzoekers de gegevens opgeslagen op een externe dataschijf
en deze veilig bewaard. Na afronding van het onderzoek worden de gegevens weer verwijderd.
Ae verw
33 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder.
verw
# bureauomlo onder:
ONDERZOEK & ADVIES zoek
| Onderzoeksrapport | 35 | test |
VN2022-008128 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Sport en Bos X Gemeente jdelijke Alg TAR
% Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Sport en Recreatie
Ruimtelijke Ordening (30)
Agendapunt 67
Datum besluit 1-3-2022 1-3-2022
Onderwerp
Kennisnemen van de reactie op de motie 2021.633 (8 juli 2021) van raadslid Kreuger inzake Sport in
het midden
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afhandeling van motie 2021.633 van 8 juli 2021
van raadslid Kreuger inzake Sport in het midden
Wettelijke grondslag
Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80.
Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de gemeenteraad van 8 juli 2021 heeft uw raad bij de behandeling van
de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 de motie (633.21) van raadslid Kreuger van de partij JA21
aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om bij nieuwe grootschalige woningbouwplannen
(zoals Haven-Stad of Schinkelkwartier) de sportterreinen zoveel mogelijk een centrale ligging te
geven in plaats van aan de buitenranden van de stad.
Reden bespreking
Kennisnemen van de reactie op de motie 2021.633 (8 juli 2021) van raadslid Kreuger inzake Sport in
het midden
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, Motie 2021.633 (8 juli 2021) van raadslid Kreuger
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.19 1
VN2022-008128 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
Sport en Bos % Amsterdam
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
AD2022-028414 2021.633 Beantwoording Sport in het Midden odr.pdf (pdf)
AD2022-028415 2021.633 Motie Kreuger JA2a Sport in het midden. pdf (pdf)
AD2022-028253 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Kevin Krieger, k.krieger®&amsterdam.nl, 06-13732831 Anne Meijer, anne. meijer @amsterdam.nl,
06-10981841
Gegenereerd: vl.19 2
| Voordracht | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 306
Datum akkoord 16 april 2015
Publicatiedatum 17 april 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 6 januari 2015 inzake het voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Sinds 2008 is een Europese richtlijn (2008/50/EG) voor luchtkwaliteit van kracht.
De luchtkwaliteit in Nederland is voldoet nog niet overal aan de Europese normen die
hiervoor zijn opgesteld. Medio 2011 moest Nederland voldoen aan de normen voor
fijnstof. Sinds 1 januari 2015 moet Nederland ook voldoen aan de norm voor
stikstofdioxide. Het Nationaal Samenwerkings-programma Luchtkwaliteit (NSL) is
verlengd tot 2017 om ervoor te zorgen dat de normen overal gehaald worden.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 6 januari 2015, namens de fractie
van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Welke grenswaarden van welke stoffen moeten sinds 1 januari 2015 worden
gehaald? (Graag de maximale jaargemiddelde concentraties en dagwaarden
aangeven per stof.)
Antwoord:
Per 1 januari 2015 moet worden voldaan aan de volgende EU-normen:
Tabel Vigerende grenswaarden voor luchtkwaliteit
Jaargemiddelde concentratie in uo/m?
Vurgerniddelde corcertrale m aufrn? zor ||
Daggemiddelde concentratie in ua/m* Os
Blactstellings eoncentratieverplichting in uaïr* | zo |
A
DD ansimaal jaarlijks toegestare overschrijdingen at as ||
Bron: http://www.pbl.nl/dossiers/fijn-
stof/content/De belangrijkste normen _uit de nieuwe Richtlijn Luchtkwaliteit
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing Joe Gemeenteblad
Datum 17 april 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015
2. Aan welke normen voldoet de gemeente Amsterdam?
Antwoord:
Amsterdam voldoet aan alle normen voor luchtverontreiniging behalve op enkele
locaties waar nog niet wordt voldaan aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde
concentratie stikstofdioxide.
3.
a. Aan welke normen voldoet de gemeente Amsterdam niet?
b. Op welke locaties worden de grenswaarden overschreden?
Antwoord:
3a. zie antwoord op vraag 2.
3b. Voor de jaargemiddelde norm voor stikstofdioxide wordt in 2015 volgens de
landelijke RIVM monitoring (dec 2014) op drie (knelpunt)locaties niet voldaan: op
de Prins Hendrikkade, de Stadhouderskade en de Valkenburgerstraat. Daarnaast
houdt Amsterdam mede op basis van het meetnet, dat in beheer is van de GGD,
er rekening mee dat er mogelijk nog drie locaties zijn waar niet tijdig aan de
grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide wordt voldaan in
2015. Het betreft: de Haarlemmerweg, de Jan van Galenstraat en de Overtoom.
4. Wat zijn de consequenties van het niet voldoen aan deze normen voor de
gemeente Amsterdam?
Antwoord:
De norm voor stikstofdioxide geldt voor de jaargemiddelde concentratie. Dit
betekent dat pas eind 2016 (bij het verschijnen van de monitoringsrapportage
2016) officieel door het RIVM bepaald is of en op welke locaties niet aan de norm
is voldaan.
Er zijn twee risico’s verbonden aan het niet tijdig halen van de norm. Allereerst
kan dit leiden tot vertraging of zelfs afstel van ruimtelijke plannen, die een negatief
effect hebben op de luchtkwaliteit en bijdragen aan het voortduren van
grenswaarde overschrijdingen. Ten tweede kan Europa een boete opleggen.
Deze risico's zijn voor Amsterdam zelf echter beperkt: uit een inventarisatie blijkt
dat er op dit moment geen Amsterdamse projecten zijn die direct risico lopen als
de norm in 2015 niet overal gehaald wordt. Het risico op het verhalen van een
mogelijke Europese boete voor lidstaat Nederland op Amsterdam lijkt zeer gering.
Het voldoen aan de Europese normen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
van gemeente èn rijk (beide NSL-partners) en Europa.
5. Op welke manier gaat het college de overschrijdingen van de normen aanpakken,
welk effect hebben deze maatregelen in cijfers en op welke termijn voldoet
Amsterdam uiterlijk aan de normen?
Antwoord:
Het college voert naast het huidige maatregelenpakket uit de Evaluatie
Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (2 okt 2013) ook de Schone Lucht
maatregelen uit de Agenda Duurzaamheid (11 mrt 2015) uit met als doel
(in overleg en samenwerking met het Rijk en Europa) vóór 2018 overal aan de
jaargemiddelde norm voor stikstofdioxide te voldoen. Het betreffen zowel
generieke als locatie specifieke maatregelen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer dr april 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015
Daarnaast dringt Amsterdam aan op meer maatregelen van het rijk die meer
mogelijkheden bieden om lokaal de luchtkwaliteit te verbeteren. Ook voert de
gemeente, in overleg met de G4, een lobby richting de EU om ambitieus
bronbeleid te voeren. De praktijkemissies van voertuigen vallen immers keer op
keer tegen. Recentelijk is gebleken dat ook de praktijkemissies van moderne
bestelvoertuigen (Euro 4 en 5) tegen vallen. Amsterdam houdt er rekening mee
dat dit leidt tot meer en zwaardere knelpunten. Meer duidelijkheid hierover komt in
de tweede helft van 2015, bij de publicatie van de monitoringsrapportage van het
RIVM.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 823
Publicatiedatum 16 oktober 2013
Ingekomen onder AQ
Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013
Behandeld op woensdag 2 oktober 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Jager, mevrouw Van Roemburg, de heer Piek,
de heer Capel en de heer Evans-Knaup inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0
(evaluatie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 3 september 2013 inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 745);
Overwegende dat:
— in deze nota wordt voorgesteld dat ten aanzien van de marktsegmenten “bemand
gesloten” „bemand open * en ‘onbemande vaartuigen” het huidige volumebeleid
na drie reguliere uitgifteronden (2014, 2016, 2018) in 2012 volledig wordt
losgelaten zodat, mits de vergunningaanvragen aan de vergunningvoorwaarden
voldoet, een volledig vrije markt is ontstaan;
— Amsterdam in deze nota diverse heldere beleidsdoelstellingen ten aanzien van
het varen in Amsterdam heeft geformuleerd en deze nu gerealiseerd wil zien in
consistent en transparant, uitvoerbaar beleid;
— de openbare ruimte te water inmiddels een schaars goed is geworden, waarvoor
prudent allerlei tegengestelde belangen van bewoners en ondernemers en
andere belanghebbenden, tegen elkaar dienen te worden afgewogen;
— waar het openbare ruimte extra schaars (Centrumgebied zone |) is, hier met de
grootste zorgvuldigheid, gehandeld moet worden;
Constaterende dat:
— de huidige problemen die de passagiervaart en pleziervaart veroorzaken op dit
moment met de huidige handhavingmiddelen , de huidige fysieke infrastructuur en
het huidige beleidsinstrumentarium nog onvoldoende kunnen worden voorkomen
dan wel opgelost,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteraad R
Nummer 823 Motie
Datum 16 oktober 2013
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— _na de eerste reguliere uitgifteronde in 2014 in 2015 een uitgebreide en
transparante evaluatie te houden waarin de volgende aspecten objectief en
controleerbaar aan de orde komen:
1. de handhavingdoelstellingen SMART geformuleerd worden conform de
ambities zoals geformuleerd in de nota Varen 2.0 en daarover in het voorjaar
van 2014 aan de raad te rapporteren;
2. de overlast door de genomen maatregelen meetbaar is afgenomen,
3. het percentage vergunningen dat in de uitgifteronde 2012-2013 en 2014 is
uitgegeven en dat daadwerkelijk in gebruik is genomen;
4. alle vergunninghouders uit de uitgifteronde 2014 uitzicht hebben op een
legale ligplaats;
5. de vergunningen uit te geven in 2014 en volgende jaren, zijn voorzien van
een LOCK-UP clausule, waarbij de vergunninghouder binnen twee jaar de
vergunning moet effectueren en binnen die termijn deze vergunning niet kan
overdragen aan derden,
6. de scheiding tussen de twee zones daadwerkelijk effectief en handhaafbaar is
gebleken;
7. de aanleg van nieuwe openbare steigers en op- en afstapplaatsen in de
binnenstad tot stand is gekomen dan wel op korte termijn gerealiseerd gaat
worden en het gebruik van deze en bestaande plekken goed verloopt;
— de uitkomsten van deze evaluatie aan de gemeenteraad ter besluitvorming voor
te leggen en de conclusies van deze evaluatie de basis te laten zijn voor verdere
implementatie van deze stelselherziening;
— dit proces na elke nieuwe uitgifteronde te herhalen totdat afdoende is aangetoond
dat een volledig vrije markt de beleidsmatig geformuleerde doelstellingen rond
beperking van de overlast, de handhaving, de vergroening en de realisatie van
de gewenste fysieke infrastructuur, niet onmogelijk maken.
De leden van de gemeenteraad,
G. Jager
E.T.W. van Roemburg
M.F.G. Piek
S.T. Capel
LR. Evans-Knaup
2
| Motie | 2 | val |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 21 december 2022
Ingekomen onder nummer 566
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Van Pijpen, Wehkamp en Boomsma
Onderwerp
Transitieperiode voor de inloop Dagbesteding
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Gevolgen Aanbesteding Dagbesteding
Overwegende dat:
e Bij de aanbesteding voor de Dagbesteding ook inloop dagbesteding is opgenomen
e Voorde inloop dagbesteding, in tegenstelling tot de dagbesteding Meedoen en Meewer-
ken, geen transitieperiode is afgesproken
e Het momenteel onduidelijk is wat de effecten van de aanbesteding zijn voor inloop loca-
ties en/of hun cliënten
e Het van groot belang is dat Amsterdammers die gebruik maken van inloop Dagbesteding
weten waar ze aan toe zijn en voordat hun vertrouwde locatie wijzigt hen duidelijk is waar
zij dan naar toe kunnen gaan.
e Het van groot belang is dat de inloop dagbesteding goed is en blijft aangesloten op de so-
ciale basis
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
. Voor inloop dagbesteding een transitieperiode in te stellen en aanbieders die minder
budget voor inloop krijgen de mogelijkheid te bieden voor een overdrachtsbudget net
als bij Dagbesteding Meedoen en Dagbesteding Meewerken zodat zij de tijd hebben
voor een goede overdracht van deelnemers.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
. Hierbij uit te gaan van het perspectief van de Amsterdammer die gebruik maakt van
de inloop dagbesteding.
. Te zorgen voor een overzicht van locaties voor Inloop Dagbesteding zodat aanbieders
en cliënten weten waar zij heen kunnen.
Indiener(s),
J.F. van Pijpen
J. Wehkamp
D.T. Boomsma
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam J C
% Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur,
Lokale Media en Monumenten
% Gewijzigde agenda, donderdag 22 september 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en
Monumenten
Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie JC
d.d. 1 september 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieJC @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
° Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur publiek
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Gewijzigde agenda, donderdag 22 september 2016
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Kunst en Cultuur
11 Kennis te nemen van de overeenkomst met het Amsterdams Fonds voor de
Kunst en de regeling tweejarige subsidies Nr. BD2016-012474
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Van den Heuvel (D66).
e Was TKN 2 in de Commissievergadering JC van 1 september 2016.
12 Initiatiefvoorstel van het raadslid Duijndam (SP) van 26 augustus 2015 getiteld
Uitmarkt in Zuidoost Nr. BD2016-012720
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP).
e _ Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is.
e Bestuurlijke reactie nog niet gereed.
Monumenten
13 Erfgoedagenda Nr. BD2016-012472
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de (duo-}leden Bouchibti (VVD) en Van den Heuvel
(D66).
e Was TKN 1 in de Commissievergadering JC van 1 september 2016.
Jeugd
14 Kennisnemen van de eindrapportage pilot spookjongeren Nieuw-West en
voortgang implementatie Nr. BD2016-012399
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Onderwijs
15 Overzicht basisscholen onder de opheffingsnorm in het Amsterdamse primair
onderwijs Nr. BD2016-012475
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de duo-leden Bouchibti (VVD) en Laseur (CDA).
e Was TKN 9 in de Commissievergadering JC van 1 september 2016.
2
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Gewijzigde agenda, donderdag 22 september 2016
16 Evaluatie van de centrale loting en matching van de Amsterdamse
Kernprocedure 2016 Nr. BD2016-012536
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Onderwijs
17 Aanvulling van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente
Amsterdam 2014 met de Voorziening pilot co-docent in het vmbo Nr. BD2016-
012231
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 5 oktober 2016).
18 Kennisnemen brief voortgang versterken van de diversiteit in het Amsterdamse
basisonderwijs en van het onderzoek naar onderwijs aan achterstandsleerlingen
van Dhr. Blok Nr. BD2016-013155
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
© Geagendeerd op verzoek van het lid Moorman (PvdA).
BESLOTEN DEEL
3
| Agenda | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1362
Datum indiening 30 oktober 2018
Datum akkoord 11 december 2018
Publicatiedatum 12 december 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de inbeslagname
van huisdieren als pressiemiddel door deurwaarders.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat een dier nimmer als
pressiemiddel mag worden ingezet. Onlangs nam de fractie van de Partij voor de
Dieren kennis van de berichten’® over de inbeslagname van een hond door een
deurwaarder wegens openstaande schulden van een Limburger. Het meenemen van
de hond werd ingezet om de schuldenaar onder druk te zetten om de schulden te
laten betalen.
Door een wet die dateert uit 1838 is er een zeer beperkte lijst van goederen waar de
deurwaarder geen beslag op mag leggen, de zogenaamde beslagverboden.
Huisdieren staan hier niet bij, wat het mogelijk maakt dat ook zij worden
meegenomen voor de veiling. De Partij voor de Dieren vindt dit zeer onwenselijk.
Zomaar weggehaald worden brengt angst en stress met zich mee en dat is niet in het
belang van het dier. Daarnaast is een inbeslagname van de inboedel op zichzelf al
een heel ingrijpende situatie en deze wordt er alleen maar triester op voor de
betrokken mensen wanneer ook nog een geliefd huisdier wordt meegenomen.
Op 21 maart 2018 is een wetsvoorstel ingediend voor de herziening van het beslag-
en executierecht waarin ‘gezelschapsdieren en de voor hun verzorging noodzakelijke
zaken’ staan uitgezonderd van beslaglegging. De fractie van de Partij voor de Dieren
vindt dat Amsterdam, vooruitlopend op de mogelijke inwerkingtreding van deze
nieuwe wet, huisdieren niet moet laten meenemen door deurwaarders.
Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij
voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1 https://www.limburg.nl/hond-beslag-genomen-vanwege-huurschuld
2 https://www.rtInieuws.nl/editienl/artikel/4461836/huur-niet-betalen-hond-inleveren-harry-moest-
hond-nero-afstaan
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing Laez Gemeenteblad
Datum 12 december 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 oktober 2018
1. Is het college bekend met de genoemde berichten en het verschijnsel dat
huisdieren als pressiemiddel kunnen worden gebruikt door deurwaarders om
schulden te betalen?
Antwoord:
Ja.
2. Wordt deze methode gehanteerd bij het verhalen van schulden aan de gemeente
of gemeentelijk instanties?
Antwoord:
Nee. Het college staat voor een sociaal incassobeleid en vindt het daarom
onwenselijk dat huisdieren in beslag kunnen worden genomen. Het in beslag
nemen van een huisdier is een ingrijpende emotionele gebeurtenis die veel
spanning veroorzaakt in een situatie waarin juist gewerkt moet worden aan een
duurzame oplossing van de schuldenproblematiek.
3. Is het college bekend met de cijfers van inbeslaggenomen huisdieren door
deurwaarders bij adressen in Amsterdam?
a. Zo ja, hoeveel huisdieren zijn er in Amsterdam door deurwaarders
meegenomen voor zover is geregistreerd terug in de tijd en wat is er met deze
dieren gebeurd?
b. Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, het college is niet bekend met cijfers van inbeslaggenomen huisdieren.
Zoals onder 2 aangegeven worden geen huisdieren in beslag genomen bij
het verhalen van schulden aan de gemeente of gemeentelijke instanties.
Het college heeft er geen zicht op of in Amsterdam huisdieren in beslag worden
genomen door gerechtsdeurwaarders die niet namens de gemeente maar
namens privaatrechtelijke partijen optreden. Volgens de Koninklijke
Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders wordt er geen register
bijgehouden van in beslag genomen huisdieren.”
4. Kan het college een moratorium instellen op deze inbeslagname totdat de nieuwe
wet in werking treedt?
a. Zo niet, ziet het college andere mogelijkheden om het meenemen van
huisdieren door deurwaarders te voorkomen?
Antwoord:
Aangezien namens de gemeente geen huisdieren in beslag worden genomen, is
in die zin een moratorium niet aan de orde. Gezien de publiciteit zal Belastingen
deze gedragslijn nogmaals bevestigen bij de deurwaarders die namens de
gemeente optreden.
3 Uitspraak voorzitter van de beroepsorganisatie, RTL Nieuws 21 juni 2018.
https://www.rtInieuws.nl/geld-en-werk/artike1/424987 1/deurwaarders-mogen-je-kitten-niet-meer-
veilen-maar-je-pony-wel
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing Laez Gemeenteblad
ummer = =. .
Datum 12 december 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 oktober 2018
Het college kan niet treden in de werkwijze van gerechtsdeurwaarders die
namens privaatrechtelijke partijen optreden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 593
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 15 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie RO
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Motie van het lid Van der Ree inzake de Voorjaarsnota 2016 (silo's Zeeburgereiland).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat:
— in 2010 mooie plannen werden gepresenteerd voor de drie silo's op het
Zeeburgereiland;
— de crisis enkele jaren later een streep zette door deze plannen;
— momenteel volop gebouwd wordt op het Zeeburgereiland;
— er plannen zijn om van de Sluisbuurt een stedelijk woonmilieu met hoogbouw te
maken.
Overwegende dat:
— het momenteel onduidelijk is wat er met de drie silo's gebeurd;
— erop internet diverse plannen circuleren voor tijdelijke dan wel definitieve
invullingen, maar dat de status hiervan niet altijd duidelijk is;
— fe drie silo's beeldbepalend zijn voor het Zeeburgereiland;
— _een invulling van de silo's met functies die publiek trekken van belang is voor dit
gebied.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— een overzicht op te stellen van plannen die er momenteel zijn met de silo's, zowel
de tijdelijke als de definitieve;
— te onderzoeken of de silo's een invulling kunnen krijgen die publiek trekt en
het Zeeburgereiland op de kaart zet;
— hierbij ook de plannen uit 2010 en ideeën die tijdens de crisis zijn gelanceerd te
betrekken;
— de gemeenteraad hierover in Q3 te informeren.
Het lid van de gemeenteraad
D.A. van der Ree
1
| Motie | 1 | train |
VN2021-032348 G Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed
emeente '
Kunst en Cultuur % Amsterdam Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk K D D
D Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
% Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van 08 december 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed
Agendapunt 2
Datum besluit 2 november 2021, college van B en W
Onderwerp
Uitbreiding van het steunplan kunst en cultuur 2021-2022
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgaande raadsinformatiebrief d.d. 3 november 2021 waarin het college de
raad informeert over de uitbreiding van het steunplan kunst en cultuur 2021-2022 gericht op nieuwe
noodsteunregelingen en stimvleringsmaatregelen ten behoeve van herstel van de cultuursector. Dit
is nodig vanwege de aanhoudende zeer nijpende situatie in deze sector.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet.
Bestuurlijke achtergrond
Op 22 april 2020 heeft de gemeenteraad besloten tot de inrichting van een noodkas ter grootte van
€ 5o miljoen ten behoeve van maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis.
Op 8 mei 2020 heeft het college besloten een steunmaatregel uit te werken voor
Kunstenplaninstellingen in aanvulling op de generieke economische Rijksmaatregelen en de
specifieke Rijksmaatregelen voor de cultuursector (additioneel noodpakket van hetministerie van
OCW). Doelstelling van de steunmaatregel is het overeind houden van een cruciaal en fundamenteel
onderdeel van de Amsterdamse culturele infrastructuur dat als gevolg van de coronacrisis ernstig
wordt bedreigd in zijn voortbestaan met zeer ingrijpende maatschappelijke en economische
gevolgen voor de stad. De steunmaatregel is bedoeld voor instellingen in het Kunstenplan.
Tevens heeft het college op 8 mei 2020 besloten ten behoeve van de steunmaatregel maximaal € 17
miljoen beschikbaar te stellen vit de noodkas van de gemeente. Dit bedrag was onderbouwd met
de analyse van de geactualiseerde financiële gegevens van kunst- en cultuurinstellingen over de
gevolgen van de coronacrisis.
Op 23 juni 2020 heeft het college de subsidieregeling ‘eenmalige aanvulling op Kunstenplansubsidie
2017-2020 voor instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen - fase 1'
vastgesteld.
Op 30 juni 2020 heeft het college de ‘Subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer
verkeren als gevolg van de coronacrisis' vastgesteld.
Op 6 oktober 2020 heeft het college de subsidieregeling ‘eenmalige aanvulling op
Kunstenplansubsidie 2017-2020 voor instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de
coronamaatregelen - fase 2' vastgesteld.
Op 30 maart 2021 heeft het college ingestemd met het steunplan kunst en cultuur 2021 en als
onderdeel van dit plan de subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in
zwaar weer verkeren (fase 3) en de subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer verkeren
(fase 2) vastgesteld.
Op 11 mei 2021 heeft het college de stimuleringsregeling opstart Amsterdamse nachtcultuur na
corona vastgesteld. Deze regeling is onderdeel van het steunplan kunst en cultuur.
Op 2 juli 2021 heeft het college de gemeenteraad schriftelijk geïnformeerd over de uitvoering van de
noodsteunregeling voor kunst- en cultuurinstellingen (fase 3).
Gegenereerd: vl.5 1
vo zaanogaan % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, K D D
msterdam
Kunst en Cultuur % Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk
Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van 08 december 2021
Ter kennisneming
Op 1 oktober 2021 heeft het college de gemeenteraad schriftelijk geïnformeerd over de
voorgenomen continvering van de (nood)steun die de gemeente Amsterdam verleent aan de kunst-
en cultuursector in Amsterdam vanwege de coronacrisis.
Op 2 november 2021 heeft hety college besloten tot de uitbreiding van het steunplan kunst en
cultuur. Via de dagmail is op 3 november 2021 de gemeentraad hierover geinformeerd.
De Subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als
gevolg van de coronamaatregelen (fase 4) is te vinden via: https: //lokaleregelgeving.overheid.nlf
CVDR656245/2. De Subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer verkeren als gevolg van
de coronacrisis (fase 3) is te vinden via: https://lokaleregelgeving. overheid. nl/CVDR64,2546/3.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2021-123807 | Commissie KDD Voordracht (pdf) |
Raadsinformatiebrief uitbreiding steunplan kunst en cultuur - 3nov2021
AD2021-123824
(pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Kunst en Cultuur, Martine Brinkhuis, [email protected], 06-22045810.
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | train |
VN2022-018017 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Onderwijs, Jeugd en x Gemeente Je TAR
Zorg % Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Opvang, Statushouders en Vluchtelingen
Agendapunt 49
Datum besluit N.v.t. Nvt.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over afdoening van de motie van de leden Roosma en
Veldhuyzen inzake onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen.
De commissie wordt gevraagd
1. _Kenniste nemen van de raadsinformatiebrief over afdoening van de motie nr. 617.21 van
de leden Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en
thuisloze mensen.
Wettelijke grondslag
Informeren van de raad op basis van Artikel 169 van de Gemeentewet, aanvullend voor het afdoen
van de motie: artikel 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam.
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de gemeenteraad van 8 juli 2021 heeft uw raad bij de behandeling van het
beleidsplan dakloosheid ‘Een nieuwe start — samen op weg naar perspectief’ de motie (nr. 617.21)
van de leden Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en
thuisloze mensen aangenomen. Het college heeft hier uitvoering aan gegeven door samen met De
Straatalliantie een voorstel af te stemmen voor de oprichting van Het Daklozenkantoor, die op korte
termijn gerealiseerd zal worden.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.9 1
VN2022-018017 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam
Zorg %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Afdoening van de motie nr. 617.21 van de leden Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke
cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen.
Welke stukken treft v aan?
Motie 617.21 van mw Roosma c.s. onafhankelijke clientondersteuning voor
AD2022-057240 ‚
dak- en thuisloze mensen.docx (msw12)
Raadsinformatiebrief ter afdoening motie 617.21 van mw Roosma c.s.
AD2022-057239 … Dn ‚ ‚
onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen.pdf (pdf)
AD2022-057238 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD: Tim Oosterveer, 06 14 82 49 62 / [email protected]
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 706
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 7 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie ID
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer Groen en mevrouw Van den Berg inzake de
begroting voor 2015 (doelstelling en indicatoren groen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— _groenvoorzieningen een bijdrage leveren aan het welzijn en de gezondheid van
Amsterdammers;
— de doelstellingen in de begroting 2015 overwegend ambitieus en doeltreffend zijn;
— erin de omgeving van Amsterdam (Waterland, IJmeer/Markermeer) en in de
‘scheggen’ potentieel ligt voor natuur van topklasse, in de directe nabijheid van de
stad;
— er voor deze natuur nog geen doelstelling is opgenomen;
— het college als risico benoemt dat parken binnen de ring overbelast dreigen te
raken, met als oplossing investeringen in parken buiten de ring;
Voorts overwegende dat:
— investeringen van uit de groengelden een goed middel zijn om de
groenvoorzieningen in Amsterdam te verbeteren, maar op zichzelf geen indicator
dat de doelstellingen bereikt worden;
— er geen indicator is die meetbaar maakt of het college in parken buiten de ring wil
investeren;
— het regelmatig uitgevoerde ‘Grote Groen Onderzoek’ uitstekende data biedt om
indicatoren op te baseren;
— _bijgeplante bomen een makkelijk meetbare indicator zijn, die direct meetbaar
maakt hoeveel groen er in de stad is bijgekomen.
Besluit:
op pagina 99 toe te voegen aan de vierde doelstelling:
‘Amsterdam investeert in de natuurwaarde van de scheggen, en neemt het voortouw
bij de ontwikkeling van het IJmeer/Markermeer tot natuurgebied van topklasse’.
op pagina 100 indicatoren toe te voegen die de voortgang van de doelstellingen van
het college ten aanzien van de kwaliteit van het groen inzichtelijk maken:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 706
Datum 15 oktober 2014 Amendement
— gemiddelde tevredenheid over parken
(streefcijfer 2018: 7,5);
— aandeel mensen (zeer) tevreden over groen in omgeving
(peilcijfer 69%; streven 2018: 76%);
— gebruik van parken buiten de ring
(streefcijfer opnemen);
— bijgeplante bomen
(streefcijfer 10.000; 2500 / jaar).
De leden van de gemeenteraad,
RJ. Groen
P.J.M. van den Berg
2
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 706
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 7 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie ID
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer Groen en mevrouw Van den Berg inzake de
begroting voor 2015 (doelstelling en indicatoren groen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— _groenvoorzieningen een bijdrage leveren aan het welzijn en de gezondheid van
Amsterdammers;
— de doelstellingen in de begroting 2015 overwegend ambitieus en doeltreffend zijn;
— erin de omgeving van Amsterdam (Waterland, IJmeer/Markermeer) en in de
‘scheggen’ potentieel ligt voor natuur van topklasse, in de directe nabijheid van de
stad;
— er voor deze natuur nog geen doelstelling is opgenomen;
— het college als risico benoemt dat parken binnen de ring overbelast dreigen te
raken, met als oplossing investeringen in parken buiten de ring;
Voorts overwegende dat:
— investeringen van uit de groengelden een goed middel zijn om de
groenvoorzieningen in Amsterdam te verbeteren, maar op zichzelf geen indicator
dat de doelstellingen bereikt worden;
— er geen indicator is die meetbaar maakt of het college in parken buiten de ring wil
investeren;
— het regelmatig uitgevoerde ‘Grote Groen Onderzoek’ uitstekende data biedt om
indicatoren op te baseren;
— _bijgeplante bomen een makkelijk meetbare indicator zijn, die direct meetbaar
maakt hoeveel groen er in de stad is bijgekomen.
Besluit:
op pagina 99 toe te voegen aan de vierde doelstelling:
‘Amsterdam investeert in de natuurwaarde van de scheggen, en neemt het voortouw
bij de ontwikkeling van het IJmeer/Markermeer tot natuurgebied van topklasse’.
op pagina 100 indicatoren toe te voegen die de voortgang van de doelstellingen van
het college ten aanzien van de kwaliteit van het groen inzichtelijk maken:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 706
Datum 15 oktober 2014 Amendement
— gemiddelde tevredenheid over parken
(streefcijfer 2018: 7,5);
— aandeel mensen (zeer) tevreden over groen in omgeving
(peilcijfer 69%; streven 2018: 76%);
— gebruik van parken buiten de ring
(streefcijfer opnemen);
— bijgeplante bomen
(streefcijfer 10.000; 2500 / jaar).
De leden van de gemeenteraad,
RJ. Groen
P.J.M. van den Berg
2
| Motie | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1239
Datum indiening 31 augustus 2020
Publicatiedatum 3 november 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Taimounti, Ceder, N.T. Bakker en
Simons inzake de voortgang van de armoedebestrijding in Zuidoost.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
In de raadscommissie WIO van 26 augustus 2020 hebben de (duo)leden Khan c.s.
‘de sociaal-maatschappelijke crisis in Zuidoost als gevolg van de coronacrisis’
geagendeerd en de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden
Taimounti, Simons, El Ksaihi en Ceder van 4 mei 2020 (gepubliceerd op 17 juni 2020
onder nr. 738.20) besproken. Naar aanleiding daarvan hebben vragenstellers nog de
volgende vragen.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Taimounti, Ceder, N.T. Bakker en Simons,
respectievelijk namens de fracties van DENK, ChristenUnie, SP en BIJ1, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Het college zegde in de schriftelijke vragen (nr. 738.20) toe om het Social Pact
meer te betrekken bij de uitwerking van het Masterplan Zuidoost en om de
samenwerking te “verstevigen”. Kan het college een overzicht geven van alle
activiteiten en projecten waarbij de kennis en kunde van het Social Pact is
gebruikt om de gemeente van informatie te voorzien sinds de uitbraak van de
coronacrisis?
Antwoord:
Het Social Pact is een alliantie van bewoners, maatschappelijke organisaties en
het bedrijfsleven met veel kennis van zowel de inwoners van Zuidoost en hun
behoeften als op bepaalde vakgebieden. In de eerste, verkennende, fase van het
masterplan Zuidoost is een vertegenwoordiger namens het Social Pact betrokken
geweest bij de probleemverkenning en analyse. U bent hierover in de commissie
Algemene Zaken van 17 september 2020 geïnformeerd. In de commissie is
besproken dat het vanwege de lockdown bijna niet mogelijk is geweest om een
participatietraject te volgen zoals gebruikelijk is. Het Dagelijks Bestuur van
stadsdeel Zuidoost onderhoudt regelmatig contact met het Social Pact. In de
volgende fase van de uitwerking van het Masterplan Zuidoost worden
maatschappelijke partners waaronder het Social Pact betrokken bij het in kaart
brengen van obstakels en doorbraken om te structurele verbetering van de
leefbaarheid en veiligheid in Zuidoost te realiseren. Daarnaast is Social Pact op
dit moment de trekker van een proces om in Holendrecht te komen tot een
integrale buurtvisie en de vertaling hiervan naar een buurtplan. Met de
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng dao Gemeenteblad
Datum 3 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020
afzonderlijke leden van Social Pact wordt al langere tijd op veel gebieden
samengewerkt vanuit een reguliere subsidierelatie.
2. Het college zag de vier voorgestelde maatregelen onder vraag 5 (te weten de
inzet van social distancing bus, busloket, belteam en voicememo's) als een
“kansrijke aanvulling” op de al lopende activiteiten. Kan het college aangeven of
er hiervan gebruik is gemaakt en op welke wijze?
Antwoord:
In Zuidoost is na de aankondiging van de coronamaatregelen gestart met de inzet
van de corona social distancing bus en de bus als loket. De bus rijdt regelmatig
door de verschillende buurten van Zuidoost en geeft informatie in vier talen over
de coronamaatregelen. Er is in Zuidoost vooralsnog nog geen gebruik gemaakt
van het belteam en de voicememo's.
Er worden andere maatregelen ingezet. De stedelijke jongerencampagne wordt
ook in Zuidoost ingezet. In de abri's in het stadsdeel zijn de 39 portretten te zien
van jongeren die als rolmodel fungeren en vertellen waarom zij zich aan de regels
houden. Deze campagne is samen met jongeren tot stand gekomen. Het
campagne motivatieteam is ingezet om met jongeren en hun ouders te praten.
De GGD posters worden in vijf talen aangeboden aan organisaties uit de buurt.
Eerder zijn ook de meertalige Facebook filmpjes voor diverse doelgroepen van de
GGD gedeeld via de sociale kanalen van het stadsdeel.
Naast de inzet van de bestaande middelen, worden de lokale netwerken
aangeboord om de boodschap tot in de haarvaten van de buurten te krijgen.
Wekelijks vinden er interviews plaats met de bestuurders van Zuidoost op lokale
media. Er zijn er in samenwerking met de GGD speciale webinars georganiseerd
voor schoolleiders en ouders in Zuidoost, o.a. voor sleutelfiguren uit de Ghanese
gemeenschap, docenten van de ROC's, ouders van basisschoolleerlingen in het
Nederlands en een webinar voor ouders van basisschoolleerlingen in het Engels.
Voorafgaand aan de opening van de tweede testlocatie in Zuidoost zijn
sleutelfiguren uit verschillende gemeenschappen uitgenodigd voor een
rondleiding en een netwerkgesprek. Op deze manier kunnen ook de sleutelfiguren
helpen met het vergroten van de testbereidheid. Er worden gesprekken gepland
met de kerkleiders.
3. Bij vraag 9 zegde het college toe om te kijken of er afgeweken kan worden van de
kostendelersnorm indien dat mogelijk is. De indieners willen graag weten hoe
vaak de kostendelersnorm (tijdelijk) niet is toegepast sinds de uitbraak van de
coronacrisis. In Zuidoost, maar ook in de andere stadsdelen. Kan het college die
cijfers aanleveren?
Antwoord:
Over het exacte aantal uitzonderingen van het (niet) toepassen van de
kostendelersnorm in de stad zijn geen betrouwbare cijfers voor handen. Er wordt
gewerkt aan een (technische) oplossing waarmee het aantal uitzonderingen, ook
per stadsdeel, naar verwachting vanaf begin volgend jaar in kaart kan worden
gebracht.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng dao Gemeenteblad R
Datum 3 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020
4. In de raadscommissie WIO van 26 augustus 2020 zegde wethouder Groot
Wassink toe om te onderzoeken hoe het Social Pact betrokken kan worden om
de inspanningen naar werk (zoals het regionaal werkcentrum) beter te
coördineren. De indieners willen graag weten hoe het college vorm gaat geven
aan dit plan. Kan het college dat verduidelijken?
Antwoord:
Het Regionaal Werkcentrum richt zich op het bemiddelen van werk naar werk. Dit
doen zij door werkgevers met overcapaciteit en werkgevers met een
personeelsvraag te benaderen. Het Regionaal Werkcentrum is een
netwerkorganisatie: samen met de netwerkpartners wordt ondersteuning
georganiseerd aan werkgevers en werknemers om de match van werk naar werk
vorm te geven. Ook worden de netwerkpartners gebruikt om het totale netwerk
(en dus bereik) van het Regionaal Werkcentrum te vergroten.
Vanwege de enorme impact van de coronacrisis op de arbeidsmarkt was snelle
actie geboden. Bij de oprichting van het Regionaal Werkcentrum is daarom
gekozen voor een snelle start en een gefaseerde uitbouw, om zo de meest
prangende vraagstukken direct op te kunnen pakken en al werkenderwijs de
organisatie van het Regionaal Werkcentrum verder op te bouwen.ln de eerste
fase (juni t/m augustus) heeft het Regionaal Werkcentrum zich voornamelijk
gericht op het vergroten van het bereik van werkgevers, om zo de vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt in kaart te krijgen. In die fase zijn ook de eerste
verbindingen gelegd tussen werkgevers met overcapaciteit en werkgevers met
een personeelsvraag.
In de tweede fase (t/m februari 2021) richt het Regionaal Werkcentrum zich op
het versterken van de netwerkorganisatie. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan
partners die direct gericht zijn op de bemiddeling van werk naar werk. Omdat het
veelal gaat om bemiddeling van sectoren die hard zijn geraakt (bijv. horeca,
culturele sector) naar kansrijke sectoren (bijv. ICT, Techniek, Zorg) ligt de focus
op partijen die het gat tussen vraag en aanbod kunnen overbruggen, bijvoorbeeld
door een om- of bijscholingscomponent te bieden in hun dienstverlening.
In de laatste fase (vanaf maart 2021) zal er gewerkt worden aan de uitbouw tot
een volwaardige netwerkorganisatie. Dan zal er ook de verbinding worden
gezocht met maatschappelijke organisaties zoals Social Pact om zo hun expertise
en netwerk te kunnen benutten voor de arbeidsmarktvraagstukken die door de
coronacrisis zijn ontstaan.
5. Inreactie op de motie Flentge c.s. om een Noodkas in te richten om
voedselvoorzieningen te ondersteunen, besloot het college om een bedrag van
€ 175.000 ter beschikking te stellen. In de raadscommissie WIO van 26 augustus
2020 werd gevraagd naar de verdeling van deze middelen. De commissie kreeg
daarop geen duidelijk antwoord. Vragenstellers willen daarom graag weten
hoeveel geld uit deze Noodkas is besteed en dit als volgt te ordenen:
i. welke organisaties geld hebben ontvangen en hoeveel;
ii. uitgesplitst naar alle stadsdelen;
Ïü. en daarbij aan te geven wat de stand van zaken was per 26 augustus 2020
en bij beantwoording van deze schriftelijke vragen.
Kan het college die cijfers aanleveren”?
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Ke ember 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020
Antwoord:
Situatie op 26 augustus 2020
Op 26 augustus was er door de stadsdelen € 113.690 aangevraagd voor
voedselinitiatieven door maatschappelijke organisaties in de desbetreffende
stadsdelen. Tabel 1 geeft de verdeling over de verschillende stadsdelen weer per
26 augustus.
Tabel 1 met overzicht van maatschappelijke voedselinitiatieven per stadsdeel
Stadsdeel | Naam organisatie Bedrag | Stadsdeel | Totaal per
per stadsdeel
initiatief
Op 26 augustus zijn er nog geen
definitieve aanvragen
binnengekomen
_______ [vencuwa [400 | ______ | |
___| Stichting Carabic 500 |____ |
DO Stichting Treasure Ministrie 3.500 |
_____[ Stichting MCTC 250 |____ |
_____| Participatie team (p-team) 250 |___ |
_______LReoogn 250 | __| |
_J Stichting Hoopvoor Morgen __ {5000 | __ | _ |
__| Stichting De Boshalte 460 |___ |
______[Buurzaam Koken [1100 | ______ ||
__| Stichting Samenkracht 500 |____ |
________[GiannadaCosta [2000 | | |
Oost___ | ________________L___|oost _| 28.090
| Life&Stye 500 |_____ ||
_____[Buurthulp 3250 |_____ |
_______[Assedaa [480 |||
_| Dappere Dames 500 |____ |
| Archipel 500 |____ |
_____| Weggeefwinkel 500 |_____ | |
Centrum Geen aanvullende middelen Centrum
nodig
Noord | ___________________|_| Noord _| 20.000
__{Bewonersinitiatief Banne [4920 | | |
| Bewonersinitiatief Molenwijk 4.920 |
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Ke ember 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020
|__________[ Initiatief Floradorp (Florakokjes) [6500 | _____ ||
|________| Bewonersinitiatief Nieuwendam |3.660 | ____ | |
Totaal | ___1413690 |
Situatie per 21 oktober 2020
Ten opzichte van de eerste lijst zijn er drie organisaties toegevoegd. Groene Kans, de
Pauluskerk en Blije Buren ontvangen een bijdrage uit de Noodkas. Tabel 2 laat zien
wat de verdeling over de stadsdelen is per 21 oktober 2020. Er is tot 21 oktober in
totaal € 172.870 beschikbaar gesteld aan de stadsdelen uit de Noodkas.
Tabel 2 met overzicht van maatschappelijke voedselinitiatieven per stadsdeel per
21 oktober
Stadsdeel Naam organisatie Bedrag per Stadsdeel Totaal per
initiatief stadsdeel
_[GroeneKans _ [10.000
[Pauluskerk 10.000
________[veniCutwra ____ [4.000
___| Stichting Carabic 5.000
Stichting Treasure 3.500 nn
Ministrie
_____[ Stichting MCTC 2.500
team)
_______[Recogin _[2500
Stichting Hoop voor 5.000
Morgen
_| Stichting De Boshalte _| 4.600
_[Buurzaam Koken _| 11.000
_[ Stichting Samenkracht_| 5.000
_|GiannadaCosta _ | 20.000
oost__|______________| ___|oost _ [62.270
________[ieëstye 5.000
_____[Buurthulp 3.250
_____[Assadaaka [4.840
_| Dappere Dames 5.000
Archipel 5.000
L___| Weggeefwinkel 5.000
5
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng dao Gemeenteblad
ummer - =.
Datum 3 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020
Blije Buren 34.180 Aanvraag is
door stadsdeel
Oost
gecoördineerd.
Blije Buren
heeft
voedselhulp
stadsbreed
aangeboden.
Centrum Geen aanvullende Centrum
middelen nodig
Bewonersinitiatief 4.920
Banne
Bewonersinitiatief 4.920
Molenwijk
Initiatief Floradorp 6.500 nn
(Florakokjes)
Bewonersinitiatief 2.160
Nieuwendam
_| Diaconie Noord __ | 1.500 nn
Totaal || _____1172870
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 465
Datum akkoord 23 juni 2014
Publicatiedatum 25 juni 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het voormalig raadslid de heer L.G.F. Ivens
van 7 mei 2014 inzake het antiradicaliseringsbeleid van de gemeente Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Op 6 mei 2014 berichtte het Parool over het antiradicaliseringsbeleid van de
gemeente Amsterdam. Dat zou door een lagere prioriteit vanuit de gemeente, ook
aan effectiviteit een gebrek hebben. In het artikel wordt hoogleraar en terrorisme-
onderzoeker Edwin Bakker van de universiteit Leiden aangehaald, die stelt dat er
de laatste jaren veel is wegbezuinigd. Het artikel meldde verder dat de afgelopen
maanden minstens tien Amsterdamse jongeren richting Syrië konden reizen zonder
dat er werd ingegrepen. Er wordt een voorbeeld aangehaald van een Syriëganger
waar de gemeente pas maanden na een melding in actie kwam.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 7 mei 2014, namens de fractie van
SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Hoe ziet het college de rol van de gemeente inzake radicalisering van inwoners
van onze stad? Welke verantwoordelijkheid en taken heeft de gemeente?
Hoe geeft de gemeente hier uitvoering aan? En wanneer zijn landelijke
organisaties zoals de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) aan
zet?
Antwoord:
De rol van de gemeente Amsterdam is het herkennen en tegengaan van
radicalisering en daarmee te zorgen voor sociale veiligheid.
De gemeente Amsterdam geeft uitvoering aan de aanpak radicalisering en
polarisatie middels:
— risico situaties in een vroegtijdig stadium signaleren en daar op te
interveniëren zodat het risico beheersbaar blijft.
— het monitoren van spanningen in de stad en bij dreigende polarisatie
interveniëren.
— specifieke preventieprojecten in aanvulling op het reguliere preventiebeleid
om de voedingsbodem van radicalisering en polarisatie te beperken.
1 Gemeente negeert radicale jongeren, Het Parool. 6 mei 2014
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 28 juni 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014
De Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst reduceert risico's voor de nationale
veiligheid, onder andere door het voorkomen van aanslagen. Daarnaast zorgt de
dienst ervoor dat partners tijdig kunnen beschikken over een actueel, accuraat en
betrouwbaar beeld van terroristische dreiging. Op basis hiervan kunnen zij
adequate (beleids)maatregelen ontwikkelen en implementeren om de
terroristische dreiging en de gevolgen daarvan te voorkomen of te reduceren.
2. De gemeente heeft een meld- en adviespunt radicalisering.” Hoe vaak wordt er
beroep gedaan op dit meldpunt?
Antwoord:
In 2013 zijn er 32 meldingen en adviesvragen geweest.
3.
a. Wat gebeurt er wanneer er een concrete melding wordt gedaan van een geval
van radicalisering waarbij overheidsingrijpen noodzakelijk lijkt?
b. Hoe lang duurt het voordat er actie wordt ondernomen?
c. Hoe vaak komen dergelijke meldingen voor?
Antwoord:
a. Bij vaststelling dat naar aanleiding van een melding de gemeente moet
handelen wordt direct actie ondernomen in afstemming met de partners
(Politie, NCTV, OM). Na deze afstemming wordt er met de melder of andere
zorgverleners op basis van maatwerk een plan van aanpak gemaakt die voor
instemming aan de burgermeester wordt voorgelegd.
b. Na een melding wordt er direct contact opgenomen met de melder.
ce. In 2013 zijn er 32 meldingen en adviesvragen in behandeling genomen.
4. In het vorengenoemde artikel spreekt de heer Bakker over bezuinigingen die
invloed hebben op de capaciteit voor antiradicaliseringsbeleid. Kan het college dit
toelichten? Wat zijn de effecten van de financiële keuzes rondom het
antiradicaliseringsbeleid?
Antwoord:
In de heroriëntatienotitie radicalisering en polarisatie (2012) is gekozen voor een
risk based aanpak. In deze aanpak wordt er alleen geacteerd op daadwerkelijk
geconstateerde risico's voor de openbare orde en veiligheid. De instrumenten die
voorheen opgenomen waren in de brede aanpak radicalisering en polarisatie
maar niet op risico gebaseerd waren, zijn opgenomen in regulier beleid.
De financiering van deze bredere instrumenten zijn derhalve ook niet terug te zien
in de Aanpak radicalisering en polarisatie.
2 http:/www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/veiligheid/openbare-orde/kennisbank/radicalisering/
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng des Gemeenteblad
ummer = su .
Datum 25 juni 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014
5. Beschikt de gemeente over voldoende instrumenten om meldingen en advies
betreffende radicalisering adequaat af te handelen?
Antwoord:
Recente ontwikkelingen op het gebied van radicalisering zoals uitreizigers en
terugkeerders maakt dat wij bezien of aanvullende instrumenten nodig zijn. Ook is
de gemeente Amsterdam constant bezig met het ontwikkelen en vernieuwen van
instrumenten. Dit doen wij ondermeer door het organiseren van expertmeetings,
overleg met andere gemeenten en in samenwerking met de NCTV.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 2154
Datum indiening 4 december 2019
Datum akkoord 20 december 2019
Publicatiedatum 20 december 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Timman inzake bladblazers in
Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Wanneer in de herfst de bladeren van de bomen vallen worden op veel plekken de
bladeren opgeruimd met behulp van bladblazers. Hier zitten echter een aantal
belangrijke nadelen aan.
Ten eerste blijkt dat bladblazers ontzettend veel CO2 uitstoten. Zo blijkt uit Duits
onderzoek dat de uitstoot van een uur bladblazen gelijk staat aan de CO2-uitstoot van
een ritje met de auto van Amsterdam naar Sarajevo (1700 kilometer)” Het gebruik
van bladblazers staat haaks op de duurzame doelstellingen die Amsterdam zich heeft
gesteld. Ten tweede zitten er veel insecten en andere dieren verscholen in het
bladerdek. Met het loslaten van de bladeren verplaatst de biodiversiteit zich dus als
het ware van in de bomen naar op de grond. Het wegblazen van deze bladeren gaat
ten koste van de biodiversiteit. Ten derde genereert de bladblazer een forse
hoeveelheid geluid die door veel Amsterdammers als hinderlijk ervaren wordt.
Amsterdam is bezig met een forse verduurzamingsslag en wil zich daarnaast als
groene, diervriendelijke stad profileren. Daarom is de fractie van D66 van mening dat
er, met oog op deze groene ambities, kritisch gekeken moet worden naar het gebruik
van bladblazers.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Timman, namens de fractie van D66, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Wat is het gemeentelijk beleid op bladblazen? Hoe wordt bepaald waar, wanneer
en hoe vaak er geblazen wordt? Zijn er naast verkeersveiligheid nog andere
redenen om bladeren te verwijderen met behulp van bladblazers”?
Antwoord
Bladblazen wordt pragmatisch, ‘daar waar nodig’, ingezet in de uitvoering om te
zorgen voor veiligheid van de weggebruiker en om schade aan de openbare
ruimte te voorkomen.
t https://eenvandaag.avrotros.nl/item/pvdd-kamerlid-frank-wassenberg-verklaart-de-oorlog-aan-
lawaaierige-en-ongezonde-bladblazers/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer cember 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 4 december 2019
- Op wegdek, fietspad, voetpad en brug kan een pak bladeren, in combinatie
met regen, gladheid veroorzaken.
= Door bladeren verstopte putten veroorzaken wateroverlast en schade.
= De tramrails moet vrij gehouden worden van blad.
- Wanneer een grasveld in de wintermaanden bedekt blijft met bladeren
ontstaat rotting en schimmel wat het gras aantast.
Daar waar blad ruimte heeft en kan verteren zoals in sommige delen van park,
perk of berm, kan het blijven liggen. De noodzaak tot verwijderen of de
mogelijkheid tot laten liggen van bladeren, is dus afhankelijk van de plek en
afhankelijk van de bladsoort.
2. Hoeveel bladblazers zijn er gemiddeld per dag aan het blazen in de gemeente
Amsterdam en hoe lang zijn zij hiermee in de herfstmaanden bezig per keer?
Antwoord
Tijdens piekmoment van de bladperiode zijn er in de stad op werkdagen circa 80
tot 100 bladblazers actief (aannemer en gemeente samen). De bladperiode was
dit jaar van half oktober tot half december. Per werkdag wordt tijdens piektijd door
een medewerker circa 5 uur blad geblazen.
3. Heeft de gemeente zicht op hoeveel CO2 er vrijkomt met het gebruik van
bladblazers door de gemeente, of in opdracht van de gemeente? Komen er ook
andere schadelijke stoffen vrij bij het bladblazen?
Antwoord
= Ons type bladblazer met benzine motor veroorzaakt 775 q CO2/ kWh.
= Het vermogen van ons type bladblazer = 2,8 KW.
- Dit betekent uitstoot per bladblazer 2,8 x 775 g = 2.170 g CO2 per
bladblazer/per uur
= _80-100 bladblazers à 5 uur/per dag = 400 tot 500 uur/per werkdag
= 5 werkdagen/per week gedurende half oktober tot half december
= inzet bladblazers ca 80 werkdagen
= _80 werkdagen à 400/500 uur = 32.000 tot 40.000 uur
- _CO2 uitstoot: 32.000/40.000 x 2.170 gq = 69.440.000 tot 86.800.000 g CO2
De overige vrijkomende stoffen zijn die van een benzinemotor.
4. Heeft de gemeente zicht op de impact van bladblazers op de biodiversiteit in de
stad?
Antwoord
De gemeente heeft geen inzicht over de impact van bladblazers op de
biodiversiteit in de stad.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer cember 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 4 december 2019
5. Welk type bladblazers wordt er door de gemeente of in opdracht van de
gemeente gebruikt? Wordt hierbij tevens rekening gehouden met volume dat
de bladblazer produceert? Welk aandeel van de gemeentelijke bladblazers is
elektrisch en binnen welke termijn is het stadsbestuur voornemens volledig naar
elektrisch over te gaan?
Antwoord
Wij gebruiken bladblazers van het type STIHL BR 600. Deze machine met
benzinemotor wordt ingezet vanwege het benodigde hoge blaasvermogen
ondanks geluidsvolume. Op dit moment worden er nauwelijks elektrische
bladblazers gebruikt omdat deze (nog) niet geschikt zijn voor het opruimen van
grote hoeveelheden herfstbladeren. Overgaan naar elektrisch is dus nog niet
mogelijk, maar we volgen de innovatieve ontwikkelingen van de elektrische
bladblazers in de verbetering van blaaskracht en gebruiksduur van de accu's.
6. Heeft het college onderzocht of er duurzamere alternatieven zijn voor het gebruik
van (benzine) bladblazers? Zo ja, welke zijn dat?
Antwoord
Er worden testen gedaan met elektrische blazers. In het eerste kwartaal van 2020
zullen wij de Raad met een brief informeren over de stand van zaken en mogelijke
ontwikkelingen in het beleid ten aanzien van de inzet van bladblazers.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
rz 02300d N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
igitalisering, brie ‘ ‘ ‘
Innovatie en % Amsterdam en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
% Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Portefeuille Ker edOsgitialg Sàadde raad
Agendapunt 13
Datum besluit College van B en W, 14 november 2023
Onderwerp
Wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden in verband met het
toevoegen van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam
De commissie wordt gevraagd
1. Deraadte adviseren vast te stellen de ‘Wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen
externe commissieleden (toevoeging Commissie Persoonsgegevens Amsterdam)’, zoals
opgenomen in bijlage 1. Deze wijzigingsverordening regelt de vergoeding van de Commissie
Persoonsgegevens Amsterdam.
Wettelijke grondslag
e Artikel 147 van de Gemeentewet bepaalt dat gemeentelijke verordeningen door de raad
worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad
krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend.
e Artikel 149 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad de verordeningen maakt die hij in het
belang van de gemeente nodig acht.
Bestuurlijke achtergrond
De Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden regelt de vergoeding aan leden van
commissies die zijn ingesteld door de gemeenteraad, het college of de burgemeester. De Commissie
Persoonsgegevens Amsterdam (CPA) is niet opgenomen in bijlage 2 bij deze verordening. Vanaf
de oprichting van de CPA is de geldelijke vergoeding vastgesteld door het college. Omdat alle
commissies met externe leden onder de verordening vallen, wordt de CPA nu toegevoegd aan
bijlage 2.
Reden bespreking
Behandeling in de raadvergadering van 20 en 21 december 2023.
Uitkomsten extern advies
De CPA is akkoord met de voorgestelde wijzigingsverordening.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.19 1
VN2023-023064 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit
Digitalisering, % Amsterdam Oi
. en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Innovatie en %
Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Leradvisering aan de raad
Welke stukken treft uv aan?
Bijlage 1 Wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen externe
AD2023-085348 j ge | jziging gg j g
commissieleden CPA_v1.0.docx (msw12)
AD2023-079378 Commissie FKD Voordracht (pdf)
AD2023-085360 | Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ambtelijk secretaris CPA: Laurens van Damme (06 1280 8130 / [email protected])
Gegenereerd: vl.19 2
| Voordracht | 2 | train |
ere X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ
oractie Veoherd x Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
% en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Openbare Ruimte en Groen (24)
Agendapunt 3
Datum besluit 1 december 2021, Burgemeester
Onderwerp
Aanwijzingsbesluit vergunningplicht Hoogstraten
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het aanwijzingsbesluit en de brief naar de ondernemers inclusief de beoordeling
van de zienswijzen.
Wettelijke grondslag
Artikel 180 van de Gemeentewet.
Bestuurlijke achtergrond
De burgemeester heeft op 1 december jl. besloten om de vergunningplicht op grond van artikel 2.16a
APV in te stellen in de Hoogstraten. Dit besluit is op 6 december jl. gepubliceerd is in het gemeenteblad.
Ook zijn de ondernemers op 6 december geïnformeerd over dit besluit.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-034846 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ
Directie Openbare 9 Amsterdam jn ee
: Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Ordeen Veiligheid €
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022
Ter kennisneming
AD2021-133368 Aanwijzingsbesluit Hoogstraten.pdf (pdf)
AD2021-133369 Begeleidende brief ondernemers (oo2). pdf (pdf)
AD2021-133365 Commissie AZ Voordracht (pdf)
AD2021-133370 beoordeling zienswijzen.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OOV, Hanane el Kouaa, 06-12033668, [email protected]
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam | D
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT
% Agenda, woensdag 16 september 2015
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en van 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID
d.d. 26 augustus 2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissielD@raadsgriffie. amsterdam.nl
4a Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie ID
d.d. 26 augustus 2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissielD@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Agenda, woensdag 16 september 2015
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Verkeer en Vervoer
11 Instemmen met de Uitvoeringsagenda Mobiliteit Nr. BD2015-012263
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 30 september 2015)
e Bespreking tweede termijn
e _ Stukken reeds in uw bezit
e _ Kabinet bijlagen liggen alleen voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie
12 Vaststellen Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2015 Nr. BD2015-011027
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 30 september 2015)
13 Vaststellen definitieve reactie op de Rapportage Onderzoek Stand van de
parkeerfondsen en Centraal Mobiliteitsfonds Nr. BD2015-012264
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
e Deleden van de raadscommissie voor Financiën zijn hierbij uitgenodigd
2
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Agenda, woensdag 16 september 2015
14 Beschikbaar stellen aanvullend krediet ten behoeve van
renovatiewerkzaamheden IJtunnel Nr. BD2015-009915
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 30 september 2015)
, Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 15
15 Raadsbrief stand van zaken IJtunnel juni 2015 Nr. BD2015-012276
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Jager (PvdA)
e Was Tkn 21 in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 14
16 Beschikbaar stellen van een krediet voor de voorbereiding en uitvoering van het
project Busbaan Daalwijkdreef Nr. BD2015-008446
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 30 september 2015)
17 Aanpassen Definitief Ontwerp (DO) Muntplein naar aanleiding van motie 324
‘autovrije Singel en Amstel eenrichtingsverkeer’. Nr. BD2015-010455
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 30 september 2015)
18 Inte stemmen met de conclusies rapport second opinion materalisering fietspad
Leidseplein Nr. BD2015-012268
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Ernsting (GL) en Alberts (SP)
e Was TKN 10 in de raadscommissie ID, d.d. 17 juni 2015
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
19 Brief aan Commissie ID over stand van zaken Oostveer Nr. BD2015-012266
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 17 juni en 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
3
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Agenda, woensdag 16 september 2015
20 Afdoen van de toezegging van het uitvoeren van een haalbaarheidsverkenning
naar aanleiding van het raadsinitiatief ‘Groene Lopers voor de fiets! van
Groenlinks Nr. BD2015-012269
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Ernsting (GL)
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
DE AGENDAPUNTEN 21 T/M 33 KOMEN MOGELIJK IN HET AVONDDEEL
AAN DE ORDE MAAR WORDEN WAARSCHIJNLIJK DOORGESCHOVEN
NAAR DE VERGADERING VAN 14 OKTOBER 2015
21 Voortgangsrapportage 1e kwartaal 2015 Renovatie Oostlijn Nr. BD2015-012274
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 22
22 Nulmeting Bloeiende stationsomgevingen Oostlijn Nr. BD2015-012277
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 21
23 Vaststelling Nota van Uitgangspunten inpassing tram Amstelstation Nr. BD2015-
012270
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vroege (D66)
e Was Tkn 18 in de raadscommissie ID d.d. 20 mei 2015
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 17 juni en 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
24 Tijdelijke Buitengebruikname Metrospoor 2015 en verder Nr. BD2015-012271
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 17 juni en 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
4
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Agenda, woensdag 16 september 2015
25 Rapportage 1e kwartaal 2015 Noord-Zuidlijn Nr. BD2015-012272
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 26
e _ Kabinet bijlagen liggen alleen voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie
26 Brief wethouder Litjens d.d. 14 augustus 2015 inzake Imtech Nr. BD2015-012282
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vink (D66)
e Was Tkn 39 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 25
27 Voortgang aanpak Weesperplein Nr. BD2015-012273
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vroege (D66)
e Was Tkn 19 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
28 verbreding Klaprozenweg: brief Amsterdam Noord Groene Stad aan het Water
(ANGSAW) inzake ontwerp Nr. BD2015-012275
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Ernsting (GL)
e Was Tkn 20 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
29 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA150592 Vergunninghouders (te) hard
aangepakt Nr. BD2015-012262
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Boomsma (CDA)
e Was Tkn 11 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
30 Beantwoording raadsadres VanDerEndeFoundation inzake bezwaren
Del aMartheater tegen verplaatsing tramhaltes project herinrichting Leidseplein
Nr. BD2015-012265
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Jager (PvdA)
e Was Tkn 14 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 31
5
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Agenda, woensdag 16 september 2015
31 Beantwoording raadsadres Meester Advocaten m.b.t. herinrichting Marnixstraat
Nr. BD2015-012267
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Jager (PvdA)
e Was Tkn 15 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 30
32 Kennisnemen van de brief “voortgang lobby snorfiets naar de rijbaan met
helmplicht” Nr. BD2015-012280
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Alberts (SP)
e Was Tkn 28 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
33 Reactie van de G4 op de evaluatie Taxiwet Nr. BD2015-012281
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Eenhoorn (VVD)
e Was Tkn 36 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
DE AGENDAPUNTEN 34 T/M 38 KOMEN IN HET AVONDDEEL AAN DE ORDE
Openbare Ruimte en Groen
34 Instemmen met de Agenda Groen Nr. BD2015-012278
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 30 september 2015)
e Bespreking tweede termijn
e _ Stukken reeds in uw bezit
Duurzaamheid
35 De ondertekening van het ‘Manifest voor een circulaire ontwikkeling van
Buiksloterham’, waarin diverse partijen de gezamenlijke intentie uitspreken om
Buiksloterham te ontwikkelen tot een circulair gebied Nr. BD2015-012279
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Bosman (D66)
e Was Tkn 2 in de raadscommissie ID d.d. 8 april 2015
e _ Uitgesteld in de raadscommissies ID, d.d. 20 mei, 17 juni en 26 augustus 2015
e _ Stukken reeds in uw bezit
e _Deleden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening zijn hierbij uitgenodigd
6
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Agenda, woensdag 16 september 2015
36 Uitvoering motie 1251 van 17-12-2014 (kringloopbedrijven opnemen in de
afvalketen) Nr. BD2015-012261
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groen (GL)
e Was Tkn 2 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
37 Evaluatie regelingen verduurzaming woningvoorraad Nr. BD2015-012260
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groen (GL)
e Was Tkn 1 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015
CT
38 6e voortgangsrapportage ICT Centraal en applicatierationalisatie Nr. BD2015-
010137
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
7
| Agenda | 7 | train |
SE Amsterdam University
5 of Applied Sciences
Amsterdam University of Applied Sciences
Horecadistributie Amsterdam: Op Weg Naar Lege Borden En Volle Straten
Rademakers, K-W.J.F.; van Bossum, J.J.
Link to publication
Citation for published version (APA):
Rademakers, K-WJF., & van Bossum, J. J. (2019). Horecadistributie Amsterdam: Op Weg Naar Lege Borden En
Volle Straten: Onderzoek naar kansen en uitdagingen van de agri-foodlogistiek en horecadistributie in de
Metropool Regio Amsterdam. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
General rights
Itis not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s),
other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Disclaimer/Complaints regulations
If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating
your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please
contact the library: http://www.hva.nl/bibliotheek/contact/contactformulier/contact.html, or send a letter to: University Library (Library of the
University of Amsterdam and Amsterdam University of Applied Sciences), Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands.
You will be contacted as soon as possible.
Download date: 13 08 2019
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
HORECADISTRIBUTIE AMSTERDAM: OP WEG
NAAR LEGE BORDEN EN VOLLE STRATEN
Onderzoek naar naar kansen en uitdagingen van de agri-foodlogistiek en
horecadistributie in de Metropool Regio Amsterdam
E gi P 2 Ne Os
Pnt il balk
Drs. K-W‚J.F. Rademakers
Drs. J.J. van Bossum
19 juni 2019
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Dit onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Logistiek, onderdeel van het Urban Technology programma van
de Hogeschool van Amsterdam en gefinancierd door de Vervoerregio Amsterdam. Het rapport is een aangepaste
versie van het rapport “Onderzoek naar Agri-Food en horecadistributie in de MRA” uit december 2018 (van
dezelfde auteur).
© Hogeschool van Amsterdam
Juni 2019
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopieen, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van de uitgever.
Contact
Voor meer informatie over dit onderzoek en/of het vervolg kunt u contact opnemen met:
Kees-Willem Rademakers
Onderzoeker foodlogistiek
E-mail : kw.j.frademakers @ hva.nl
Mobiel nummer: 06 2115 5963
Disclaimer
Het projectteam heeft veel zorg besteed aan de inhoud van deze rapportage. Ondanks de inspanning om juiste
informatie te verstrekken, kan het voorkomen dat de gepubliceerde informatie onvolkomenheden bevat. De
uitvoerende partijen van dit onderzoek kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud van de informatie
of voor de gevolgen van het gebruik daarvan. Aan de gegevens, zoals die worden weergegeven, kunnen geen
rechten worden ontleend.
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn 4
Inhoudsopgave
Inleiding: Belang van Logistiek en AgriFood in de MRA. ana aonsooensooenseonssoonnsennsennsoeeneeoooseoeessorenen |
DEEL |: OVERZICHT VAN DE NEDERLANDSE LOGISTIEK EN DE AGRIFOODSECTOR nennen d
|. Overzicht food-logistiek binnen de gehele Nederlandse logistieke SECtOr …nnnnnnssnnsoeenseennseonsvornsenasseennsvernsen D
Ll. Vrachtverkeer >3,5 ton: sterke groei zorgt voor meer overlast op het WEZEN nnnnnnnnnnarnnsonnnveennnsvenn Ó
1), Ca. 30% van vervoerde goederen >3,5 ton voertuigen is Agri-Food gerelateerd nnen B
1.3. Aandeel gereden ritten die gerelateerd zijn aan agri-food ook groot — ca. 40% nanne }
14, Vrachtverkeer <3,5 ton: het groeiende belang van Bestelauto's in de (stads-Jlogistiek … nnn 10
1.5. Bestelauto's en Agri-Food: één op de vier van de bestelauto's rijdt in de Agri-Food sectoren |
2. De AgriFood sector, wat is dat pFeCheSf aa onaoanooene eneco enesnneeeennoeensoeennoconnsconseoennsoeeenscennscoonseornsseornseoonsvoenn | À
1.l. Feeding the world: Greenport Holland is wereldspeler in agri-food productie en logistiek… … … … … … … … … … … … …… 12
1). Greenports en Mainports: levensaders van de internationale agri-food SeCtOr anseasssnnseesnsennnseennssen 1À
1.3. MRÁ als foodlogistieke hub ann aanoonsnernsornsesssvnseresorrensvenesensvenesensseeosrsevenseeessveseeveesesensveone [5
1.A. Logistieke blueprint van de Food-Service en Food-Retail SRCHOr….nnnnnsssseranssernsrernnsernnsvennsserssenssenn HÌ
1.5. Agri-Food logistiek, complexer dan ‘reguliere’ logistieke dienstverlening door strenge toezicht op voedselveiligheid.…… …… 19
1.6. Verschillende categorisering Foodservicestromen vragen om aangepast (ramspOTt snaar |
1.1. Foodservice vs. Foodretaillogistiek: Foodservice absoluut en relatief een veel grotere logistieke footprint…… … … … … …… 22
DEEL Il: UITDAGINGEN MOBILITEIT EN DUURZAAMHEID IN DE MBA a nnnnnsensonseennseneensensene
4. Mobilitert en Goederenvervoer in de MRA nnnnaansansensnnvennservernsennvenaernvennseeaseesernseevennseeenvenservseen Ó
4.1. Bronnen en methodologie voor het in kaart brengen van de mobiliteit en logistiek in de MRA ……… … … … … 27
4). Blik op het verkeer in de MRA: het is (fe) druk nnnnaannosennosennnseersnesensesennssenseoennsesenveseennenn
4.3. Personenvervoer in de MRA: filedruk is een groeiend probleem nnnsesrsneseennseennsesennesenneeee 3
4.4, Overzicht van vrachtvervoer: Bestelauto's en Vrachtwagens in de MRA nnnnnnnnnnvenonssnsrneenverensreneeseren 3
4.5. Problemen voor vrachtverkeer op wegennet in de MRA: klant dwingt rijden in de spits af … … … … … … … … … … 34
5. Urgente problemen leefbaarheid en milieu door mobiliteit in Amsterdam nnnsnssrsennsorneersnseewoesennsceeeveseenveeeen JD
5.l. Problemen met de bereikbaarheid van, naar en in de stad nemen sterk 60. ensnnnnnnnnn 39
5.2. Problemen met gezondheid en Luchtkwaliteit door uitstoot van Wegverkeer nnen JÓ
5.3. Aanpak van CO2-uitstoot mobiliteit in Nederland: Factor 6 annae
5.4. Emissies in Amsterdam: CO2 en Fijnstof ook in de stad een belangrijk iSSM@ nnn neennnsernnseen 38
5.5. Geluid als gezondheidsrisico: Geluid is het nieuwe asbest? nnnnssseensseennseennseensversornnsnnvseenn 39
5.6. Verkeersveiligheid neemt af door toename vrachtverkeer in de stad nnnanssraneeennseennscseeneseennven
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn 4
DEEL Ill: ONDERZOEK NAAR HORECADISTRIBUTIE IN AMSTERDAM nc nnenrenenensenserenvoeveereeeene dd
1, Onderzoeksverantwoording onderzoek Horecadistributie Amsterdam nrannsornnsorsnscorneersneoeneseenesenvesennseerene ÂD
T.L. In kaart brengen voedselactoren in de stad nnen ensennnoveseereorsvenoron ÂD
7.2. Data van Horecaondernemers…. nnee envrennsensesvennssernsensveervernseervernncerennseer DÓ
1.3. Bronnen voor het onderzoek naar groothandelleveringen en oplossingen voor horecadistributie … 41
8. Grote impact van Horecadistributie op de Stadslogistiek Im A'dam nan noonnnsoenseornseorseerrensvoenseessorenne |
8.1. Sinds 2015 dagelijks > 30.000 vrachtvoertuigen in Amsterdam nnnsnannsverrsrvenvsennveen Â9
8.2. Stadslogistiek is regionaal en horeca en bouw zijn de groot(stje sectoren (20-309)... … 51
9. Sterke groei Horeca in steeds minder goed te bereiken gebieden nnnsnssrsneseenoesensesennosesnnseenseesenveeennseerne DD
9.1. 17.000 voedselactoren in de MRA: >50% is horeca > 14% is horecaleverancier… nnnnnnnnsennsennsen D
9.2 Horeca in Amsterdam: 5.000 vestigingen in de stad, 8% van werkgelegenheid … nnn DÁ
9.3 Impact horeca distributie verschilt per wijk/ straat tussen 10%-40% van totale goederenvervoer …… … … … … 56
9.4. Bereikbaarheid van de Horeca in Amsterdam neemt af door groei bevolking en nieuw mobiliteitsbeleid… … … … … …………57
10. Detailanalyse van de horecadistributie in Amsterdam aaaseraaasserenseraaaaassersansersanseersnnaessersaaseseonseronarsseesensseeooerseÓ |
10.1 Logistieke profiel voor horeca: gemiddeld 12 leveringen per week en 6,6 leveranciers per vestiging nn 6
10.2 Horecazaken hebben gemiddeld | groothandel, | drank- en I_non-foodleverancier … nn 63
10.3 Analyse soorten goederen: vers en drank grootste stromen, geconditioneerd transport essentieel… … … … … … ……………ód
10.4. Analyse volumes: 99% van leveringen past in een bestelauto, 87% in een vrachtfiets…nnserrnnsnenennnaneenn 60
10.5. Dag en Tijdstip: 80% van alle leveringen op werkdagen, >14% voor 13,00... nnee 1
10.6. Analyse van het bestelgedrag van horecaondernemers…annennseenarneonsesornesenvesennesennseeennoeeenvesenveseenensee 6
IL, Analyse van horecadistribut&urs oaasvornasoernaasvernnacsernnsseersanseeesneseernaseersnaaesersncoeesneseeraneseernssernnseereneseeeersnnseersnecsee | 3
[LL Overzicht van de groepen horecadistribUteurs nn aanarornoensnsnrnvenoenoresvnsensrsorsssenoresveensensenornn 15
11.2. 74% van horecadistributeurs < 25 km afstand van afleveradres, 51% < 10 km afstand. … … … … … … 75
11.3. “80-20”-regel voor aantal wekelijkse leveringen en volume horecadistributie lijkt een conservatieve inschatting … …… …… 76
11.4. De helft van horecadistributie met bestelauto's, 44% is geconditioneerd transport nnen |Ì
11.5. Aantal stops en volume per route is onbekend maar de beladingsgraden lijken te dalen …… … …. … … … … … 78
11.6. Horeca 30x grotere impact op stadslogistiek dan E-commerce? nnnsnnanssarsvernservennsnsensnvenssn TÔ
11.6. Opkomst van “Korte Keten”-logistiek geeft extra druk op horecadistributie in de regio... … … … 80
11.7. Groeiende vraag naar last-mile logistiek, terwijl de kosten stijgen en de prijzen dalen….… …. … . … … … … … … … 81
11.8. Veranderend businessmodel horecadistributie: netwerkorganisaties en online platforms... … … … … … … … ……82
11.9. Gebrek aan fysieke ruimte voor (stads)logistiek en horecadistributie in Amsterdam en de MRA..……..…… … … … … 83
DEEL IV: OPLOSSINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR VERBETEREN HORECADISTRIBUTIE IN AMSTERDAM EN DE MRA.…….… … … 88
13. Oplossingsrichtingen voor slimmere en schonere Horeca-bevoorradingneaccoonnseonnsennsoonnnssensseenseorennse B)
13.1, Alle stakeholders verantwoordelijk voor problematiek, horecaondernemers spelen een essentiële rol … … … … … …… 89
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
13.2. De markt gaat geen oplossing brengen, wet- en regelgeving alleen is niet voldoende … … … … …. … … … … … … #1
13.3. Een nieuw paradigma rondom mobiliteit en leefbaarheid: logistiek als nieuwe Nutsfunctie … … …. … …. … … … … 9?
14, Nieuwe logistieke modellen en voertuigen voor een slimmere en schonere horecadistributie ennen {4
14.1 De inzet van zero-emissie vrachtwagens en bestelauto's in horecadistributie: vermindering van uitstoot…… … … … ……… %4
14). Inzet van voertuigen met een lagere impact op het verkeer en de omgeving; LEW 's nnn (T
14.3 Samenwerking voor het bundelen van goederen: een stadslogistiek horecadistributie netwerk…………… … … … … … … … …… 100
15, Creër een nieuw /eve/ playing feld voor stadslogistiek met faciliteren en COÖrIMEFEN nnn nnonnseennseenn. O5
15.2. Faciliteren: aanpak gebrek aan logistieke ruimte in de stad en POgiO…nnsnnsernnesenesennvseennseennseen ÔÓ
15.3. Connected Logistics & Mobility: ITS voor slimme sturing van goederenvervoer door de stad… … … … … … … … ………… 106
15,4. Weten wat er speelt: belang van continue metingen van het (vracht-)verkeer in de stad & regio … … … … … ……… 109
16, Ontvangende klanten noodzakelijk voor het organiseren van slimmere bevoorrading nsssansssnnseenssseenssseenen | ||
lé.L. Succesvolle voorbeelden van horecaondernemers die gebundelde, zero-emissie bevoorrading eisen……… … … … ………….… | |I
16.2. De horecaondernemer als invloedrijke “niet-probleem eigenaar” van horecadistributie… nnn 113
16.3. Horecaondernemers betrekken: de gemeente als facilitator. svennnnseennnsseennnnseveenseeensene | 15
18. Conclusie: horecadistributie - als bloedsomloop van de stad — heeft NU integrale oplossingen nodig … … … … … 120
Bilolio graf nn cnnaonnooennsesenneeeenseennsoonasooensoosnsoeennsconnseonsoornsoornseornsoooonnsonseorneorveosvneovnneorreovvmesovvnvvormsoorene ÀÁ
5 Hogeschool van Amsterdam PP ON De 4
Food is een belangrijk thema voor Nederland en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Zowel op economisch,
sociaal als logistiek niveau heeft Food een grote impact op onze samenleving. En door het toenemend aantal
monden in Nederland, die steeds meer en gevarieerd eten, wordt deze impact groter en groter. In dit rapport
wordt vanuit een analyse van de Nederlandse Agri & Food Sector, oplossingsrichtingen voor een slimmere en
schonere horecadistributie voor Amsterdam en de Metropool Regio Amsterdam ontwikkeld. Dit rapport bouwt
hiermee voort op de Roadmap Foodlogistie (Levelt, 2017) die een analyse geeft van de uitdagingen en kansen
van de food-sector in de MRA.
loals beschreven in de Roadmap Foodlogistiek, is Nederland wereldwijd hofleverancier van succesvolle en
innovatieve Agri & Food-bedrijven en kennisinstellingen. De nationale ambitie voor de sector Agri & Food staat
omschreven in het topsectorenbeleid: internationaal leidend, duurzaam, innovatief en door de samenleving
gewaardeerd. De topsector wil internationaal leiderschap bereiken door:
|. Export te bevorderen;
2. Import van grondstoffen binnen de topsector veilig te stellen;
3. Export van geïntegreerde systeemoplossingen.
Voedsel is voor de Nederlandse economie van groot belang en ook in de MRA speelt Food een belangrijke
economische rol. In de MR gaat ruim 2,2 miljard euro om in de foodsector. Dat is 2,5% van toegevoegde
waarde (groothandel + voedingsindustrie + foodretail). Er werken ruim 20.000 mensen in de foodsector (1,4%
van de totale werkgelegenheid in de MRA in 2016) en de sector is tussen 2005 en 2012 sneller gegroeid dan
de nationale economie in diezelfde periode. Naast het grote aantal producenten en voedselverwerkerende
industrie is de MRA een belangrijke locatie en logistieke hub voor de wereldwijde food-sector, waarbij Schiphol
en het havengebied van Amsterdam een centrale rol innemen.
Deze ‘successtory’ staat echter door de hele food-supplychain heen onder druk door sociaal-demografische en
technologische verandering. Dit zorgt voor de volgende challenges voor de foodsector in de MRA (Levelt, 2017):
|. Producenten AGF, zuivel en vlees: korte ketens, modal-shift in havengebieden en circulair.
Logistieke challenges:
a. Logistiek efficiënt organiseren van korte ketens;
b. Logistiek organiseren van werken met en verwerken organische reststromen
c. Mogelijk anders logistiek organiseren van de afvoer vanuit de productiegebieden.
2. Voedselverwerking: verstedelijking rond productielocaties, congestie, circulaire economie
Logistieke challenges
a. Logistiek organiseren circulaire innovaties
5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4
b. Continuïteit van productieprocessen waarborgen terwijl de logistieke bereikbaarheid afneemt, en de
eisen qua leefbaarheid toenemen (verkeersveiligheid, doorstroming, geluid, milieu).
3. Internationale groothandel en distributie: zoektocht naar nieuwe business en digitalisering
Logistieke challenges:
a. Rol nemen in op- en overslag organische reststromen (havengebied en logistieke Westas)
b. Rol nemen in regionale distributie van voedsel (als locatie, havengebied en logistieke Westas)
c._In verdere toekomst: mogelijk rol als overslagpunt in internationale logistieke stromen die nu via
Rotterdam lopen.
4. Regionale groothandel en distributie: digitalisering en kanaalvervaging leiden tot nieuwe businessmodellen
Logistieke challenges:
a. Nieuwe logistieke organisatie groothandelsmarkten voor (lastmile) bezorging en het aanbieden van
producten (evt. op platforms)
b. Anders organiseren van foodstromen vanaf de producent en de stad in (frequenter, fijnmaziger,
specialistischer) (mogelijk ontwikkelen nieuwe overslagpunten voor foodstromen de stad in)
5. Horeca en Retail: veranderende consumentengedrag en duurzaamheid vragen om nieuwe bezorgmodellen en
modaliteiten
Logistieke challenges:
a. _Fijnmaziger, frequenter, verser, meer lokaal en duurzaam, met minder overlast leveren van voedsel.
b. Oplossing vinden voor afnemende ruimte voor logistiek in en rond de stad.
Daarnaast geldt voor alle schakels de focus op zero emissie transport, voor het klimaatakkoord. In 2050 moet
de CO2 efficiëntie van de logistiek verzesvoudigd zijn. Dit wil zeggen dat met dezelfde CO2 uitstoot, zes keer
meer goederen vervoerd moeten worden (Connekt, CE Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector
Logistiek, 2017). De huidige (voertuig)technologie is hier echter nog niet geschikt voor. Ook ontbreekt de
infrastructuur (laadpalen, stadshubs), en wordt de ruimte voor logistiek verminderd door de toenemende
verstedelijking. Daarbij mist urgentie vanuit het bedrijfsleven omdat individuele partijen hun logistiek relatief
goed georganiseerd hebben en daardoor de voordelen van samenwerken in nieuwe modellen niet erkennen.
Prijsdruk en sterke concurrentie in deze markt zorgt voor angst om samen te werken en te veranderen.
Tenslotte wordt ook de impact van verandering in wet/regelgeving en het dichtslippen van de regio door hen
onderschat.
De huidige foodlogistieke sector reageert zodoende afwachtend op deze ontwikkelingen en verandert langzaam.
Deze problemen komen in de horecadistributie in Amsterdam het sterkst naar voren, terwijl urgentie voor
verandering vanuit maatschappelijk oogpunt en bedrijfseconomische overwegingen hoog is: de logistieke kosten
zijn (te) hoog, de markt verandert structureel waarbij de vraag sterk toeneemt, terwijl de ruimte voor logistiek
en de acceptatie van overlast afnemen. Daarom is gekozen om hier als eerste verder onderzoek naar te doen en
vanuit een gedetailleerde probleemanalyse tot oplossingsrichtingen te komen.
Hiervoor zijn de eerste twee stappen van het 4-stappen plan dat in de Roadmap is voorgesteld, gevolgd:
Stap [: beter zicht op de trends in en rondom de foodsector en logistiek
Stap 2: beter zicht op huidige logistieke stromen van de relevante voedselactoren in de MR.
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. 4
Aan de hand hiervan kan in een vervolgtraject de laatste twee stappen gezet gaan worden:
Stap 3: samenwerking tussen partijen in de foodsector, zowel horizontaal als verticaal om verandering
te bewerkstelligen
Stap 4: aan de slag in pilots: ten slotte zullen partijen met elkaar aan de slag moeten om de
foodsector duurzaam te veranderen.
han de hand van een aantal deelvragen geeft dit rapport antwoord op de hoofdvraag die aansluit bij stap 2 en een
voorzet geeft voor stap 3.
Wat zijn de effecten van de horeca groothandelslogistiek op de bereikbaarheid, verkeersverlgheid en
leefbaarheid in de MRA en stad Amsterdam, en welke manier zou je deze Kunnen verbeteren ten opzichte van
de huidige situatie?
In deel | van dit rapport wordt antwoord gegeven op deelvraag |: Hoe ziet de food-logistieke sector irt de gehele
logistieke sector in Nederland en in de MRA eruit? In dit deel wordt een analyse gegeven van de Nederlandse logistieke
sector (hoofdstuk 1), waarna in hoofdstuk 2 een analyse wordt gedaan van de agri-food sector en supplychains.
Vervolgens wordt in deel Il ingezoomd op de huidige situatie van mobiliteit in de MRA en de bedreigingen van en voor
goederenvervoer (hoofdstuk 4). Tenslotte worden de uitdagingen voor de logistieke sector rondom leefbaarheid, milieu en
doorstroming beschreven in hoofdstuk 5.
In deel [Il van het rapport wordt ingegaan op de horecadistributie in Amsterdam. De onderzoeksverantwoording van het
horecaonderzoek In hoofdstuk 7, wordt gevolgd door een analyse van de impact van het horeca gerelateerde verkeer op
de stad in hoofdstuk 8 en 9. Dan wordt in hoofdstuk 10 en II een analyse gemaakt van de bevoorrading van de horeca
in Amsterdam en de situatie voor de groothandelaren die deze bevoorrading uitvoeren.
Het vierde en laatste deel van het onderzoek geeft antwoord op de laatste deelvraag: Wat zijn de mogelijke oplossingen
om de belangrijkste knelpunten op te lossen?
De belangrijkste knelpunten die uit voorgaande analyses naar voren komen worden geadresseerd en vervolgens worden
oplossingsrichtingen aangedragen die als uitgangspunt een nieuwe kijk op stadslogistiek hebben. Doorgaan op de huidige
manier door zowel groothandelaren, horecaondernemers en de overheid/ gemeenten zal niet lang meer houdbaar zijn. Een
‘systeemverandering’ binnen de stadslogistiek en meer specifiek de horecadistributie zijn nodig om de huidige en
toekomstige problemen het hoofd te kunnen bieden. In hoofdstuk 13 wordt deze stelling onderbouwd, waarna in
hoofdstuk 14, 15 en 16 oplossingen worden aangedragen. Hierin wordt belang van de horecaondernemers en de gemeente
in deze transitie benadrukt.
Tenslotte volgen na een samenvatting in hoofdstuk 17, de conclusie en aanbevelingen in hoofdstuk 18.
3
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
DEEL |: OVERZICHT VAN DE NEDERLANDSE
LOGISTIEK EN DE AGRIFOODSECTOR
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4
|. Overzicht food-logistiek binnen de gehele Nederlandse
logistieke sector
In dit hoofdstuk wordt specifiek gekeken naar het binnenlandse wegvervoer in Nederland, en vervolgens naar de
agri-food logistiek.
De logistieke sector is op dit moment een aanzienlijk belangrijke economische sector in Nederland. Logistieke
actviteiten zorgden voor 9,4% werkgelegenheid en 23,2% (62 miljard Euro) van de toegevoegde waarde in
2014 (CBS - Sector Verkeer en Vervoer (SWV), 27 juli 2017). De sector kent momenteel een sterke groei, nadat
in 2007 en 2012 door de economische crises een flinke daling heeft plaatsgevonden (Buck Consultants, 2016).
Sinds 2016 is er weer groei die gelijk op gaat met de groei van de Nederlandse economie, de import en de
export (CBS - Sector Verkeer en Vervoer (SVV), 27 juli 2017). De jaarmonitor Goedervervoer van CBS laat zien
dat de hoeveelheid vervoerde goederen in 2016 1,67 miljard ton betrof, 1,2% meer dan in 2015. Dat
Nederland een ‘exportland’ is, wordt bevestigd met het feit dat 61% van al het vervoer grensoverschrijdend is.
Goederenvervoer over de weg volgt dezelfde trend. Het is de belangrijkste modaliteit voor goederenvervoer
binnen Nederland, 82% van alle goederen die binnen de landsgrenzen worden vervoerd, gaat over de weg, het
grootste overige deel via de binnenvaart (CBS - Sector Verkeer en Vervoer (SWV), 27 juli 2017).
In 2016 is er op het Nederlandse wegennet in totaal 206.947 miljoen kilometer gereden, waarvan
goederenvervoer 12%, 24.447 miljoen kilometer en personenvervoer, 8 keer zoveel: 182.500 miljoen kilometer
(Kennisinstituut voor Mobiliteit, 2017). De verdeling hiervan in gereden kilometers is als volgt (TLN, 2016):
-_ Personenwagens: 81%
-_ Bestelauto's (<3,5 ton): 13%
-_ Vrachtwagens (>3,5 ton): 5%
Overig: 1%
Binnen goedervervoer over de weg wordt onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer met vrachtwagens > 3,5
ton en met bestelauto's < 3,5 ton. Het aantal bestelauto's en ritten die ermee gereden worden is veel groter
in vergelijking met de vrachtwagens, 815.000 tegen 152.000 stuks.
En de trend is dat er meer bestelauto's op de weg komen. In 2016 werden er 20% meer bestelauto's
tegenover 2015 (CE Delft, 2017) verkocht. De stijging van het verkochte zware vrachtvoertuigen is kleiner,
13%. (CBS-Statline, 2018).
En hoewel er veel meer bestelauto's zijn vervoeren vrachtwagens 90% van alle goederen en rijden bijna de helft
minder kilometers ivm bestelauto's, zoals in onderstaande tabel te zien is. Het gaat hier om twee verschillende
logistieke stromen met verschillende karakteristieken en impact op het wegvervoer. Deze zullen daarom apart
van elkaar besproken worden.
5
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Vergelijking aantallen vrachtwagens en bestelwagens in Nederland 2015
| gn | | u |
# goederen (x_ 1000 ton) 615.21. 611.129 63.143
10457 530050 2565700
# gereden km (x mln 4.441 039,7 15.407
96190 5145 815365
Gemiddeld jaarkilometrage 25.256 59.228 18.896
Jabel 1 Vergelijking van bestelauto's en vrachtwagens: aantallen, gereden lalometers en vervoerde fading (CBS - Stathine, 20/6) Fen aanname 1s door de auteur
gemaakt: het aantal ritten van bestelwagens is geschat door de hoeveelheid goederen te delen door een gemiddelde belading van 250kg per bestelauto. Schattig
1 gemaakt op basis van het onderzoek naar bestelauto s in Nederland (CE Delft, 20/7)
|l. Vrachtverkeer >3,5 ton: sterke groei zorgt voor meer overlast op het wegennet
In Nederland zijn zo'n 12.000 bedrijven in de transportsector actief (TLN, 2016). Deze bedrijven vervoerden in
2017 ca. 744 miljoen ton goederen over de weg (binnenlands en bilateraal vervoer; vrachtwagens met
bulkgoederen van >1000 ton). Dit is een stijging van 9% ten opzichte van de diepste dip in 2012, en komt in
de buurt van de top van 754 miljoen in 2007 (voor de bankencrisis). De komende jaren zal er meer
goederentransport gaan plaatsvinden dan we ooit gehad hebben, en onze infrastructuur is niet voorbereid is op
deze stijging (Centraal Planburo, Planburo voor de leefomgeving, 2016).
Goederenvervoer; vervoerwijzen, vervoerstromen van en naar Nederland
7 ee
veen
E re
nj
ad ae en
E he
Grafiek / Venoerde volumes goederenvervoer. bron: (BS Saine. 20/6)
Prognoses van het goederenvervoer van Rijkswaterstaat laten zien dat deze stijging zich hoogstwaarschijnlijk de
komende 30 jaar gaat doorzetten. In het Lage Scenario is deze groei ca 8% en in het scenario Hoog wordt
zelfs in 2050 een stijging van ca. 31% van het goederenvervoer over de weg verwacht (Rijkswaterstaat, WVL en
ProRail, 2016), (Rijkswaterstaat, 2017)
6
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Basisprognoses Goederenvervoer 2017 |
1600
3 1400 _n
8 ze
= 1200 et
E _—Er =& Weg Laag
— 1000 Eet Weg Hoog
= =& Binnenvaart Laag
E 800 —
ze B Binnenvaart Hoog
8 600 -& Spoor Laag
B ze ee —& Spaar Hoog
Bg
5 200 EZ
ä E---E=N
2010 2020 2030 2040 2050
Jaar
Grafiek 2 Basisprognose goederenvervoer 2010-2050 laat zien dat wegvervoer waarschijnlijk een sterke stijging gaat laten zien, (Rijkswaterstaat, WIL en ProRail
2016)
In 2017 zijn nieuwe goederenvervoerprognoses opgeleverd die onder andere gebruikt zijn voor de NMCA.
Het basisjaar betreft het jaar 2014 en er zijn prognoses gemaakt voor de zichtjaren 2030, 2040 en 2050.
Hierbij zijn twee rustige, beleidsarme referentiescenario’s gehanteerd voor Nederland: een scenario Laag en een
scenario Hoog. Uit dit overzicht komen de verschillen tussen de scenario’s duidelijk naar voren: in het lage
scenario een beperkte groei met 5% in 2030 en 2040 en in het hoge scenario een hogere groei met 18% en
30% in 2030 en 2040 tegenover 2014.
Totale goederenvervoer in Nederland (exclusief zeevaart) naar modaliteit
Volumes in miljoen ton _____2014l _2030laag __2040laag| _2030hoog _ 2040 hoog
Weg 953 978 997 1.122 1.237
Spoor 41 54 62 61 78
Binnenvaart 350 379 395 411 450
Laut L454 1594 1764
Index groei (2014 = 1,0, 2030laag __2040laag| _2030hoog _ 2040 hoog
Weg 1,00 1,03 1,05 1,18 1,30
Spoor 1,00 1,31 1,51 1,48 1,88
Binnenvaart 1,00 1,08 1,13 1,17 1,28
105 108 119 131
Jabel 2 Prognose groei goederenvervoer, inc exportstromen in Nederland 2014-2040, bron: (Rijkswaterstaat, 20/7)
En het lijkt erop dat de huidige logistieke infrastructuur in de Nederlandse Regio's en steden niet voorbereid is
om deze stijging op te vangen. I&M's onderzoek laat zien dat de verliesuren tijdens de avondspits de komende
decennia zullen stijgen met hoge kosten die in de miljarden lopen tot gevolg (Ministerie van Infrastructuur en
Milieu, 2017).
1
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
jr
á 40000
En
ë 20000
10000
2016 M2040Laag 2040 Hoog
Grafiek 3 Overzicht totale voertwigveriesuren hoofdwegennet en onderliggend wegennet per provinae 2016-2040, avondspits (Mumsterie van Infrastructuur en
Milieu, 2017).
Er is dus sprake van een mobiliteitsprobleem en dan vooral in de Randstad, zoals de grafiek hierboven laat
zien; de voertuigverlies uren lopen op, en dit geeft grote economische consequenties. In dit rapport zal daarom
geanalyseerd worden hoe groot dit probleem is voor het goederenvervoer in de Metropool Regio Amsterdam.
1.2. Ca. 30% van vervoerde goederen >3,5 ton voertuigen is Agri-Food gerelateerd
Dit rapport richt zich specifiek de agri-foodstromen omdat deze een groot aandeel hebben in het totale
wegvervoer. In dit onderzoek sluiten we zo veel mogelijk aan bij de standaard NST2007 categorisering die in de
EU worden gehanteerd. Dit is een uniforme goederennomenclatuur voor de vervoersstatistiek binnen de lidstaten
van de Europese Unie. De NST2007 heeft sinds 2008 de NSTR vervangen (CBS, TLN, 2015).
De categorieën van agri-food zijn te zien in tabel 3. Hierbij zou voor de Agrarische sector ook twee categorieën
uit de Chemie kunnen worden toegevoegd:
- 08.5 Farmaceutische producten en chemische specialiteiten, met inbegrip van verdelgingsmiddelen, en
andere chemische producten voor de landbouw
- 08.3 Kunstmeststoffen en stikstofverbindingen (behalve natuurlijke meststoffen)
Maar omdat dit geen voeding betreft, worden deze in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
NST2007 Landbouwproducten en Voeding
Ol Landbouw- en visserijproducten 04 Voeding- en genotmiddelen
OL.l Granen 04.1 Vlees, ongelooide huiden en vellen en vleesproducten
01.2 Aardappelen 04.2 Vis en visproducten, verwerkt en verduurzaamd
01.3 Suikerbieten 04.3 Groenten en fruit, verwerkt en verduurzaamd
01.4 Andere verse groenten en vers fruit 04.4 Dierlijke en plantaardige oliën en vetten
01.5 Producten van de bosbouw 04.5 Zuivelproducten en consumptie-ijs
01.6 Levende planten en bloemen 04.6 Maalderijproducten, zetmeel en zetmeelproducten;
01.7 Andere stoffen van plantaardige oorsprong bereide diervoeders
01.8 Levende dieren 04.7 Dranken
04.8 Overige voedingsmiddelen neg en tabaksproducten (behalve in
01.9 Rauwe melk van runderen, schapen en geiten pakketten of gegroepeerd)
04.9 Diverse voedingsmiddelen en tabaksproducten (in pakketten of
OL.A Andere grondstoffen van dierlijke oorsprong gegroepeerd)
O1.B Vis en andere visserijproducten
Jabel 3 Overzicht van Agri-Food Categorieën, ahv NST2007 (CB5 TIN. 20/3)
8
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
In tabel 4 wordt de hoeveelheid vervoerde goederen in Nederland getoond en de verdeling per sector, aan de
hand van de NSTR en NST2007 codering. Na de bouwlogistiek, is het vervoer van landbouwproducten en voeding
(gezamelijk Agri-Food) de grootste logistieke stroom qua volume. Ca. 30% van alle vervoerde goederen zijn agri-
food gerelateerd.
NST2007 - Tot bin.lands. & bilateraal
NSTR - Totaal # ton vervoerde goederen in NL 2016 | 529.171 ton goederenvervoer 2016 651.402 ton
0 Landbouwproducten en levende dieren |___10% ___| _|_NST2007 Landbouwproducten en voeding
| Andere voedingsproducten en veevoeder __20% _ | | NST2007 Bouw
1 Meststoffen |___4% | __|_NST2007 Meststoffen en afval
) Vaste minerale brandstoffen |_0% __| | _NST2007 Handelsgoederen
3 Aardoliën en aardolieproducten |__3% __| | _NST2007 Overige
4 Ertsen, metaalafval, geroost ijzerkies Tm ||
5 IJzer, staal en non-ferrometalen (inc. LM ||
6 Ruwe mineralen en -fabricaten; bouwma. On ||
8 Chemische producten m% ||
9 Voertuigen, machines en overige goede. B ||
Tabel 4 Cijfers CBS over goederenvervoer in NL Agrr-food en bouw zijn de grootste stromen (CB5-Stathne, 2018)
In 2016 werden er 215.809.000 ton agri-food producten vervoerd en was er een relatief sterke stijging van
3,5% t.o.v. 2015 terwijl het totale goederenvervoer dat jaar 1,1% steeg. Hiervan zijn 32% Landbouw en
Visserijproducten, en 68% betreft voedings- en genotmiddelen. In 2018 was er geen sprake van een stijging,
terwijl het totale goederenvervoer wel met 1,5% toenam.
Het NCMA Goedervoeren geeft prognoses met een verwachte stijging in het lage scenario van 4% tot 28% in
het hoge scenario zal zijn in 2040 voor de agri-food (Rijkswaterstaat, 2017). Dus agri-food heeft niet alleen
momenteel al een groot aandeel in de logistieke sector heeft, maar dat dit zal naar verwachting sterk groeien.
1.3. Aandeel gereden ritten die gerelateerd zijn aan agri-food ook groot — ca. 40%
CBS gebruikt omrekentabellen om te schatten in hoeveel ritten de goederen worden vervoerd. Belangrijke noot:
dit gemiddelde is berekend aan de hand van dat de vrachtwagen vol heen (gemiddeld 24,4 ton) + dat de
vrachtwagen leeg terugrijdt. ‘Leeg’ wil zeggen, met bijna geen gewicht maar eventueel wel met volume zoals
bijvoorbeeld emballage en verpakkingen. Deze cijfers worden wel ondersteund door onderzoek dat laat zien dat
In geconditioneerd transport naar schatting 44% van de beschikbare palletruimte ongebruikt is (Janmaat, 2017).
Hier komt een beladingsgraad van 22% uit. En, zoals later in dit onderzoek blijkt, wordt in agri-food relatief
veel goederen geconditioneerd getransporteerd (bijv. in foodservice, ca. 44%).
Gemiddelde gewicht per vrachtwagen-rit:
Ol Landbouw- en visserijproducten |__8|tonperrit |
04 Voeding- en genotmiddelen
NST2007 Gemiddeld
Tabel 5 Aanname CBS over # ton goederen dat per rit vervoerd wordt (lapré 2017)
Hieruit kan komt qua ritten een iets ander beeld naar voren:
- ca. 39% van alle voertuigritten van vrachtwagens >3,5 ton in Nederland en tussen Nederland en het
buitenland, zijn Agri-Food gerelateerd.
9
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn 4
-_Ongeveer 14% van alle ritten bevatten landbouw- en visserijproducten.
-__25% van de ritten bevatten voeding- en genotsmiddelen.
Deze omrekening wordt getoond in Tabel 5
Soort goederen ahv_NST2007 categorisering | # ton x 1000 | # ton x 1000
NST2007 - Tot bin.lands. & bilat
goederenvervoer 2016 657.402 100% 53.885.410 100%
NST2007 Landbouwproducten en voeding 81903 | | 286% 20.966.019
NST 0l_Landbouw- en visserijproducten |____|__ 6009 1.516.120
NST 04 Voeding- en genotsmiddelen | 174 13.449.899
NST2007 Bouw 31680 | | 35% |
NST2007 Meststoffen en afval 0622 || 16% |
NST2007 Handelsgoederen 61.987 [10% |
NST2007 Overige 8611 | | 10% |
Jabel 6 overzicht van # ton vervoerde goederen en omrekening naar het # gereden ritten per NST2007 categorie aan de hand van ajfers CBS
Concluderend, kunnen we stellen dat in Nederland ongeveer:
e (a 30% van alle vervoerde goederen en 39% van alle vrachtwagen ritten Agri-Food gerelateerd zijn
e Ca. 10% van alle vervoerde goederen en 14% van alle vrachtwagen ritten Landbouw en
Visserijproducten zijn
e (a. 20% van alle vervoerde goederen en 25% van alle vrachtwagenritten voedings- en genotmiddelen
zijn.
Let op, het is een optelsom van relatief betrouwbare aannames en statistische schattingen. Ook is de
categorisering niet ‘zuiver’: niet alle genotsmiddelen (bijv. Sigaretten) zijn ook levensmiddelen. En daarbij kunnen
goederen in andere NST2007 categorieën (zoals handelsproducten) agri-food producten zijn.
1.4. Vrachtverkeer <3,5 ton: het groeiende belang van Bestelauto's in de (stads-)logistiek
Bovenstaande cijfers gaan over het goederenvervoer met vrachtwagens >3,5 ton. Het goederenvervoer met
bestelauto’s is hierin niet meegenomen omdat het een categorie met andere eigenschappen is. Tussen de 16%-
36% van alle gereden kilometers door bestelauto's vindt plaats binnen de bebouwde kom. En deze cijfers liggen
ca. 15% hoger voor de Randstad, o.a. Amsterdam en ca. 25% lager in de buitengebieden, waaronder Flevoland
(CE Delft, 2017).
Nederland 16/-36%
Buitengebied (o.a Flevoland) 12%-21%
Randstad (o.a. Amsterdam) 18%-41%
Tabel 7 Overzicht van % van bestelaut's dat in de bebouwde kom njdt, het lage getal komt van camera registraties, het hoge getal komt voort uit enquetes met
bestelauto eigenaren (CE Delft, 20/7)
Op provinciale wegen en In steden rijden meer bestelauto's dan vrachtwagens. Daarnaast worden de snelwegen
in de Randstad gebruikt als verbinding tussen steden, en rijden bestelauto's veelal op de ‘ring’ rond grote
steden als Amsterdam en Utrecht. Deze plekken zijn veelal ook verkeersknelpunten (Ministerie van Infrastructuur
10
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
en Milieu, 2017). De verwachting is dat de regionale en stadslogistiek de komende jaren zal toenemen, waarbij
kleinere hoeveelheden goederen in steeds dichter wordende logistieke netwerken worden geleverd, veelal binnen
de bebouwde kom. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de bestelauto de komende jaren een sterke opmars gaat
maken in goederenvervoer.
1.5. Bestelauto's en Agri-Food: één op de vier van de bestelauto's rijdt in de Agri-Food sector
Het rapport van CE Delft toont dat de meeste bestelauto's worden ingezet in de bouwnijverheid (ca 25%) en
rond de 16%-37% in de agri-food:
-__5% in de landbouw, bosbouw en visserij
-_ 11% in de Horeca
-_21% in de handel, waarvan een gedeelte food gerelateerd is (food-retail en groothandel). Het is
echter niet duidelijk hoe groot dit aandeel is.
Aan de hand van deze cijfers, gecombineerd met het feit dat in goederenvervoer de bouw en agri-food sector
bij elkaar liggen (Balm, 2016), kan de aanname gedaan worden dat dit aantal ook rond de 25% ligt (Het gaat
dan om circa 200.000 bestelauto's in Nederland.
Figuur 23:
Aantal bestelauto's per S8[-1
codering - bron: projectdata- ot == et tiid
base en CÉ$ maatwerk ig) ze
x. EN BG Handel
oi £ Ge È EEEN eas zakelijce cieenten
en IJ EC iedere
EE Gas
Grafiek 4 overzicht van # ton vervoerde goederen en omrekening naar het # gereden ritten per NST2007 categorie, ahv ajfers CBS (CE Delft. 2017)
Een andere interessante bevinding is dat bestelauto's in de Agri-Food sector relatief veel binnen de bebouwde
kom rijden. Dit is te zien in onderstaande tabel. In handel (waar een gedeelte ‘food’ onder valt) is dit
gemiddeld, in de agrarische sector is dit minder, maar in horeca (11% van alle bestelauto's) wordt in de
randstad tot aan 75% van alle ritten binnen de bebouwd kom gereden.
7 NN
Nederland 16/-36% | 16/-36% 29%h-65% 14/-32%
Buitengebied (o.a Flevoland) 12%-21% NH 12/-11% A-49% 1 /-24%
Randstad (o.a. Amsterdam) 18%-41% Nn 18%-41% 33%-15% 17/-31%
Tabel 8 schatting van totale % bestelauto's dat binnen de bebouwde kom nydt gesphist in de agri-food sectoren.
Tenslotte verschilt ook hier de beladingsgraad sterk per sector. Een bestelauto in de categorie ‘vervoer en
opslag’ heeft een gemiddelde lading van 418 kg, terwijl in de overigen (o.a. Horeca) een gemiddelde van 185
kilo geldt. Hieruit kan de conclusie voor het onderzoek getrokken worden dat voor het goederenvervoer over
snelwegen in de MRA, voornamelijk naar zware vrachtwagens gekeken moet worden, en voor onderzoek naar de
(groot) stedelijke omgevingen (inc. de ringwegen) bestelverkeer extra aandacht verdient.
1
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
). De Agri-Food sector, wat is dat precies?
De topsector Agri & Food is goed voor bijna 10% van onze nationale inkomsten (20,4 miljard euro = 3,8%
van de toegevoegde waarde aan de economie) en werkgelegenheid. Nederland staat, na de VS, tweede op de
exportranglijst van Agri & Food producten wereldwijd. De belangrijkste handelspartners zijn: Duitsland, België,
Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Rusland. (TNO, 2013)
Het lijkt het aannemelijk dat agri-food logistiek zowel een belangrijke ‘veroorzakers’ van verkeer in Nederland is,
als dat de sector relatief veel ‘last’ heeft van slechte doorstroming op het wegennet. Het is dan ook logisch de
agri-food sector een prominente rol te geven in onderzoek naar verbeteringen van zowel de doorstroming van
verkeer op het Nederlandse wegennet als de efficiëntie van de logistiek. Dit onderzoek is een eerste stap
daartoe.
Maar wat is agri-food exact en over wat voor vervoerde producten hebben we het? Ten eerste is er de splitsing
tussen agrarische productie en verwerking, welke slechts een gedeelte van de hoeveelheid geconsumeerd voedsel
in Nederland levert. Ten tweede de foodservice en Retail sector die aan de 17,1 miljoen mensen in Nederland
dagelijks het voedsel levert, via supermarkten en horeca. In figuur 2 is een overzicht van de totale Agri-Food
supplychain gegeven.
Agrarische productie en verwerking Foodservice en Retail Sector
Internationaal
Schiphol/ Havens
LL, en
: » Groothandels — + (44.000) -
Y | pl Consument
En f 7 Verwerking Den Í Beelen ea
* Ì
Eindproducten _productontwikk 5 upermarkten
| Halffabrikaten lg Grella ge > Pao)
Productie
Figuur | Overzicht van de voedsellogistieke stromen in Nederland, verdeeld in agransche produche en verwerking en Foodservice en Retail sector. Ínteressant is
dat supermarkten steeds meer aan Horeca feveren, en dat er horeca in supermarkten wordt opgetngd. Het hier om ca. 8-10% van de totale horecadistributie
(Foodstep, Foodservice XS 2016).
In dit hoofdstuk worden deze verschillende onderdelen apart besproken.
Ll. Feeding the world: Greenport Holland is wereldspeler in agri-food productie en logistiek
Nederland was en is een agrarisch land. En ondanks de sterke afname van het aantal landbouwbedrijven tussen
1960 en 2015 van 300.000 naar 64.000 zijn overgebleven, behoort de sector tot de absolute wereldtop in
productie, innovatie en logistiek. Terwijl de agrarische sector slechts 3% van het BBP levert.
mn
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
De hoeveelheid landbouwgrond is in dezelfde periode ook met slechts 8% afgenomen, zoals op onderstaande
figuren te zien is, wordt er in heel Nederland landbouw bedreven,
Spreiding land- en tuinbouwbedrijven naar hoofdbedrijfstype, zo15 we a
ee _ pe ge ai 8 ” B
te dE Á er il
lo OL NEN
de Ce ME
od ar > Td
Bee B OO
an eN KA LE nd ”
wagen er : ed
we Be Ie
Figuur 2 Nederland is een grote agrarische regio zoals bovenstaande kaarten laten zien. Links staat een kaart met gebruik grond voor landbouw in Nederland
(Rijksoverheid, 2016) Op de kaart daarnaast staat een overzicht van welke producten verbouwd worden per proviae (Neemmgh, 2018)
De belangrijkste Nederlandse landbouwproducten zijn:
-__AGF (aardappel, groenten en fruit)
-__ Vee
-__Zuivel
-__ Plantaardige Oliën en vetten
-_ Sierteelt
-__Bosbouw
-_Chemische producten voor o.a. kunstmest
De agrarische handel van Nederland in 2014 Top Ld exportprod ucten
Nederland is PS J €80,7 nen 0E KZT Groenten | Dierlijkeen
ht tere lcd Lalla) Eel
OEE A keek
Ae: [4 W Es É ee é
65505} 9% | 77% | 8,8% JAMO RN
BN Kn Me Pee LAREN TAO KAAR ER
ln d en à alge) miljard aal ll hans) miljard
rf fire COMEXT
Mirssterie van Economische Zemen | tanuert 2015
Figuur 3 Ínfographics van agri-food cijfers in Nederland (2015). Nederland kan gezien worden als | grote agrarnsche zone
Een groot deel hiervan wordt geëxporteerd of verwerkt in de voedingsmiddelenindustrie. Deze bestaat uit een
aantal sectoren, zoals te zien Is in onderstaande tabel:
1
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
De Nederlandse voedingsindustrie is als volgt verdeeld (2017):
% omzet van de Aantal bedrijven
totale VM industrie
Broodverwerkende industri
Veesverwerkend/sladhterien
Groente /fruiterwerker
Cacao, chocolade en suikerwerken
Meel en zetmeelproducten
Jabel 9 onderverdeling van de Nederlandse voedingsindustrie, SBI codes (Rabobank, 2018)
De voedingsmiddelenindustrie is een onderdeel van wereldwijde toeleveringsketens. De meeste producten die in
Nederland verwerkt worden, komen of uit het buitenland of zijn bestemd voor het buitenland. Nederland is
daarom een belangrijke spil in de in- en doorvoer van voeding, meer nog: de 2° exporteur van
voedingsmiddelen ter wereld. Het grootste deel van deze productie worden via de zes zogenaamd Greenports
gecollecteerd en doorgevoerd naar binnen- en buitenland.
1). Greenports en Mainports: levensaders van de internationale agri-food sector
De Greenports zijn samenwerkingsverbanden tussen de agri-food bedrijven rondom productie, handel en logistiek.
Gezamelijk worden zijn ‘Greenport Holland’ genoemd.
Greenport Noord- Fo
Holland Noord ger
Greenport Duin Greenport
en Bollenstreek en |
ee
Greenport Ee 8 d Aalsmeer
Westland-Oostland & @. Ì
Greenport GREENPORT
Boskoop maasn | Y
an
Figuur 4 Overzicht zes Greenports in Nederland die de doorvoer hubs zijn voor de agrarische productie (Greenport Holand, 20/8)
Deze Greenports zijn:
1. Greenport Westland-Oostland: Nederlands grootste internationale glastuinbouwcluster. Alle wereldspelers
in productie, handel, kennis, innovatie en logistiek zijn hier te vinden.
14
5 Hogeschool van Amsterdam PP ON De 4
2). Greenport Venlo: Nederlands tweede tuinbouwgebied, is in opkomst dankzij haar strategische ligging
vlakbij belangrijke afzetgebieden als Duitsland en Midden-Europa.
3. Greenport Aalsmeer: In en rond Aalsmeer zijn sierteelt, veredeling, vermeerdering, productie, de veiling
en de handel geconcentreerd. Dat Schiphol vlakbij ligt, is een groot logistiek voordeel.
4. Greenport Duin- en Bollenstreek: Waar bollen en bloemen te vinden zijn is bekend van de bollenvelden
en de Keukenhof. Wonen, werken en toerisme zijn sterk met elkaar verbonden.
5. Greenport Boskoop: Is wereldwijd bekend, maar dan op het gebied van boom- en heesterteelt.
Productie, handel en kennisinstellingen zijn hier bij elkaar te vinden.
6. Greenport Noord-Holland Noord: Is een van de meest veelzijdige agriregio’s van Nederland.
Verschillende sterke sectoren zijn aanwezig: akkerbouw, visserij, bollenteelt, dierhouderij, fruitteelt,
glastuinbouw, vollegrondsgroententeelt en zaadveredeling (SeedValley).
Deze zes Greenports worden ondersteund door een aantal grootschalige productiegebieden (satellietgebieden).
Gezamenlijk vormen zij “Greenport Holland”, vanwaar uit een groot deel van het transport naar binnen en
buitenland plaatsvindt. Niet alle agri-bedrijven zijn aangesloten bij de Greenports en zij organiseren hun logistiek
zelf. Wel zijn de logistieke mainports van Nederland (de (lucht-)havens en logistieke knooppunten) van groot
belang. Wat dit betreft is de Haven van Rotterdam de grootste doorvoerhaven, voornamelijk van food via
containers en de Haven van Amsterdam is groot in bulktransport.
1.3. MRA als foodlogistieke hub
En de MRA is wereldwijd een van de belangrijkste logistieke hubs voor food en wil in 2025 bij de Top 3 van
Europa behoren (Amsterdam Logistics, 2018). Logistiek wordt ‘een krachtige motor van de regionale economie’
en als smeerolie die andere clusters zoals de ICT, Finance, maakindustrie en de circulaire economie ondersteunen
en succesvol maken. Vooral de unieke combinatie van luchthaven, zeehaven, GreenPort én dataport zorgt voor
kansen om te groeien:
|. Transport over water: De Haven van Amsterdam behoort tot de top 3 voor agribulk in de Hamburg
- Le Havre range. In 2012 werd 6,8 miljoen ton agribulk in de haven overgeslagen. Maar de toekomst
voor de haven lijkt onzeker. De agribulk markt laat een afnemende trend zien door dalingen van
veevoer (afnemende markt} en van genotsmiddelen (overgang naar containerisatie). De markt van oliën
en vetten laat een grote jaarlijkse fluctuatie zien.
2. Luchtvracht: Luchthaven Schiphol is de grootste luchtvrachttransporteur van agriproducten in
Noordwest-Europa. Jaarlijks wordt 165.000 ton getransporteerd. Bij de luchtvracht zien we een
verschuiving van export naar import.
In de MRA zijn alle ketenonderdelen van de Food Supply Chain aanwezig (Van Bossum, 2018):
-__Meer dan 1300 bedrijven en 19.000 werkzame personen rondom food Productie en verwerking.
Voornamelijk in Haarlemmermeer, de Beemster. Sierteelt in de regio Aalsmeer (productie) en rondom
laandam en iets verder Noordelijk in Noord-Holland Noord (verwerking)
Ï5
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
- Meer dan 3300 (Internationale) groothandels en logistiek dienstverleners en 20.000 werknemers,
voornamelijk gesitueerd rondom de mainports Schiphol, de Haven en Lelystad. Floraholland is de
grootste hub voor sierteelt.
-__ Daarnaast kunnen de 2,5 miljoen bewoners in de MRA bij meer dan 4.200 food detailhandels (waarvan
ca. 400 supermarkten) met ca 70.000 werknemers en bij 13.000 horecagelegenheden met 110.000
werkzame personen hun voedsel kopen.
Op onderstaande kaart staan deze weergegeven en in hoofdstuk 9 worden deze verder besproken:
Schagen Dselmiér Elmo 7
Medemblik Fe es ol rt Sen,
Prleindramd e FEE,
erf Port
Enkhulzen birg ers ú see |
Bergen Kk seerd RT ee, 5 .
eerhugowaal ze, e
ij nn re Hearn ve Sbian Ge, & se
AE ee 4 vie co ek e.
ALKMAAR 5 hiii ens À her
B
heleo Re dnsnt
Di d wiee zes %
Stats £
£ nn nn er es / A
sf us, de ee ij ” #ù ee es ® Kampen
Ze Bane 38 s Sonde %
Ee lide ilone Sabe . va ee verl en; 8
a .. % Tegoe 6, ê Îre 2° te emolann Dronten s Se
EN NN EE
a en We ee ZET arta dn rf es?
Ef ens setae ë 1% e .
Mas: Tet Modjn® / CRN
. . Zeddam) \ 4, . e
e ee en f tate dertkeks ” de Ë A a # ee
pan e E le ®
8. dese it . . 5 wi S y ee S € ó % , : ® aa 9,
Nee B PER en hanin ee * Ne tre
tn
8 ven e® at Et EO OD een 0 Gs st
ni r RE eer ze Ev wad, ee s fin a Harderwijk
he Ke Ee 8 eert A ä „te pi …. zeewolde
nn a % enn ee Kes on roa ® 8 . gewel
“a rst B &. 28, ee
s sed ten zen PR in we, Ben arte 8 Ermelo
a etn 5 je ee ais
nd Ee 2 Pal de ni Ue lien 0
Et EE OE
8 5 thaorn hee,
ede e ee e ° zee
dn ie kc ve Nijkerk
e Eek RE: di APE
CARTS … aile cakre
.
Soest
Landbouw en visserij Voedingsmiddelenindustrie Groothandel Detailhandel
® TEELT VAN EENJARIGE GEWASSEN ® VERVAARDIGING VAN BROOD, BANKETE... © GROOTHANDEL INVIS, SCHAAL-EN WE... CATEGORIE
® TEELT VAN MEERJARIGE GEWASSEN ® VERVAARDIGING VAN OVERIGEVOEDIN... © GROOTHANDEL INVOEDINGS-EN GEN... © SUPERMARKTEN
© BEHANDELING VAN GEWASSEN EN ZAD... VERVAARDIGING VAN DRANKEN @ GESPECIALISEERDE GROOTHANDELIN … © SPECIAALZAKEN
. ounce TE : Veernsene Te ® GROOTHANDEL INVLEESEN VLEESWAR... © WARENHUIZEN
© FOKKEN EN HOUDEN VAN DIEREN © SLACHTERJENEN VLEESVERWERKING © GROOTHANDELINGROENTENEN FRUIT © BENZINSSTATIONS
@ VISSERIJ EN KWEKEN VAN VIS EN SCHAA VERVAARDIGING VAN ZUIVELPRODUCTEN © GROOTHANDEL IN DRANKEN(GEEN Zil. ® ane
® (ACHT © VERWERKING VAN AARDAPPELS, GROE.. ° GROOTHANDEL INCONSUMETIESARD. 0 ONNE
VERVAARI NG VAN Û Ì n WHOLESALE OF VEGETABLES AND FRUITS oreca
. En Te ® GROOTHANDEL IN ZUIVELPRODUCTEN … i
© OTHERS : zooaeen KOFFIE. THEE, CACA ea
® OTHERS Te ® CAFETARIA'S, LUNCHROOMS, SNACKBA...
Ld ER: CAPS
2 Ee remene
® HOTELSED.
® KANTINES EN CONTRACTCATERING
OTHERS
Figuur 5 Kaart van voedselspelers in de MRA de verschillende stippen geven de clusters weer van de in totaal meer dan 23.000 voedselspelers (Van Bossum,
2018)
16
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Zowel in de primaire productie als in de voedselverwerkingsindustrie spelen de Nederlandse mainports een grote
rol. Via wegtransport of over het water (binnenvaart) worden de meeste goederen van en naar de mainports
vervoerd. En voornamelijk over de weg worden producten voor de Nederlandse markt in het groothandel- en
Retail netwerk gebracht (zie volgende paragraaf). De Haven van Amsterdam is een doorvoerhaven voor ruwe
grondstoffen (o.a. cacao, vetten en granen), de haven in Rotterdam de doorvoerhaven voor containers met
(half/fabricaten en voedsel zoals aardappelen en uien. Schiphol is de hub voor voornamelijk de sierteelt. Verder
verloopt ook een gedeelte van de export via het spoor. Deze logistieke sector moet voldoen aan strenge
regelgeving en bestaat gedeeltelijk uit geconditioneerd transport (zie ook paragraaf 2.3).
Door de grote volumes en de samenwerkingsverbanden in de mainports is de logistiek van de agrarische sector
en voedingsmiddelenindustrie relatief efficiënt georganiseerd. Het gaat hier voornamelijk om bulktransport met
grote vrachtwagens in grote (internationale) logistieke netwerken. Toch lijkt er nog wel verbetering mogelijk
(Dam van, 2017). Ten eerste omdat er ondanks de functie van de Greenports relatief weinig wordt
samengewerkt door producenten om de goederen te bundelen: mogelijk zijn vrachtwagens daardoor nu niet altijd
optimaal beladen of zijn bij samenwerking efficiëntere routes mogelijk. Ook wordt nog weinig gebruik gemaakt
van binnenvaart en trein. De afgelopen jaren zijn vooral vanuit de politiek (Provincie Noord-Holland, Flevoland)
diverse projecten en onderzoeken geweest om agri-food goederenvervoer efficiënter te maken maar tot nu toe
zonder succes omdat de sector zelf sceptisch is. De vrachtwagen blijkt tot op heden zowel qua kosten als
flexibiliteit nog de beste optie te zijn: alle opties die leiden tot een extra overslagpunt en die samenwerking
vragen zijn duurder en omslachtiger en daardoor onaantrekkelijk. Daarnaast zorgen seizoensinvloeden (oogsten)
voor pieken in het transport. Dit wil zeggen dat er geen constant goederenvervoer mogelijk is. Het is moeilijk
om hier op efficiënte logistiek te organiseren in grotere volumes (zoals bij de trein of per schip) omdat dan ook
andere goederenstromen nodig zijn om de logistieke netwerken gevuld te houden buiten het oogstseizoen.
De vraag is of de negatieve prikkels de positieve mogelijkheden van bundelen en andere modaliteiten blijven
domineren als het wegennet volloopt. De grootste hoeveelheid goederen wordt geëxporteerd via de mainports
Schiphol en de Havens van Rotterdam en Amsterdam: het meest dichtbevolkte gebied in Nederland, waar nu al
problemen met de doorstroming zijn.
Dit onderwerp valt echter buiten de scope van dit onderzoek, dat zich op de foodservice logistiek richt. Het
advies is om hier in een apart onderzoek nog eens goed naar te kijken, zeker omdat drie Greenports en twee
mainports zich in of vlakbij de Metropoolregio Amsterdam bevinden.
1.4. Logistieke blueprint van de Food-Service en Food-Retail Sector
Volgens het Foodservice Instituut Nederland hebben in 2017 de 17,1 miljoen inwoners voor 278,5 mld. euro
besteed aan consumptiegoederen. Hiervan is 56,96 mld. euro besteed aan voedsel, ca. 20% van het totaal (FSIN,
2018). Tabel 10 en II laten de verdeling hiervan zien tussen de twee segmenten in food. 33% wordt besteed
in de Food-servicemarkt (o.a. restaurants) en 61% in de Food-Retailmarkt (o.a. Supermarkten). De twee grootste
kanalen zijn de supermarkten, waar meer dan de helft van al het voedsel wordt gekocht en de Horeca, waar
16% van al het voedsel wordt gekocht. Voedselbezorging (zowel boodschappen als warme maaltijden) is nu nog
4,1% van de totale omzet, maar groeit snel (FSIN, 2018).
17
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Overzicht omzet Food in % tot. Groei % van
Nederland 2017 omzet tov. “16 Overzicht sector food-markt markt
CE EZ
Ral | 4 | 6% | BM |
pedal
foodserie ON | OM% | AA | food-
A serice
Voedsel bezorging Gemak | 60 | WM |
Jabel 10 atb overzicht omzet voedsehmarkten in Nederland, indusief bezorgen van
voedsel, onhe boodschappen en maaltjdbezorging, en overzicht omzetten verschillende voedsefmarkten in Nederland. Bron: (FIN, 2018)
De retailmarkt: gecentraliseerd en relatief goed georganiseerd
De supermarkten-sector is sterk gecentraliseerd, zoals te zien is in figuur 5. Er zijn 5 inkoopkantoren en 25
supermarktformules waarvan de grootste twee 44% van de markt in handen hebben en die leveren aan ‘slechts’
4.400 supermarkten in Nederland. (Planburo voor de Leefomgeving, 2012) en (Pas, 2018). Zie hiervoor ook
figuur 6.
Beeren en tuinders 65.000 Ö à
Levensendldelantsblkanten \ E50 Ì AAN
OE
® -
Inkoopkantoren D wi
ii
Supermarktformmules H
Supermarkten ke ï
Ee,
Corsumenten 16-700.000 k Ô \ Een
Figuur 6 Concentratie in voedselketen van het voedselsysteem in Nederland, 20/1, (Planburo voor de Leefomgeving, 2012) De Retail 15 sterk gecentrafiseerd, waar
weinig parten veel volume verplaatsen. Noot, dit overzicht is iets verouderd. in 2018 zijn er nog 4 inkoopkantoren.
De aansturing van de ketens is hierdoor sterk gecentraliseerd en relatief efficiënt, mede omdat de
kostenbesparingen die gerealiseerd worden door het minimaliseren van transport, rechtstreeks tot
kostenbesparingen voor de beslissingmakers in de keten. Hierdoor wordt er vanuit de markt wel geïnnoveerd, en
gestuurd op het verminderen van de milieu-impact.
De Foodservicemarkt: gefragmenteerd en relatief lage logistieke efficiëntie
Heel anders is dit in de foodservice distributie. Nederland kende in 2016 meer dan 44.000 horecazaken, tien
keer zoveel als supermarkten. Daarbij hebben de vijf grootste groothandelaren ca 60% van de markt in handen
(Rabobank, 2018) en zijn er ca 10.000 groothandels in voedingsproducten (CBS - Statline, 2018), die naast de
1.500 grote en duizenden kleine carteraars, producten en leveranciers van voedingsmiddelen aan
horecaondernemers leveren. Door sociaaleconomische trends is er in Nederland de afgelopen jaren een sterke
groei in het aantal horecaondernemingen, en deze groei lijkt zich door te zetten (FSIN, 2018). Er is een grotere
absolute groei in het hoeveelheid leveranties aan de horeca.
18
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Korte keten logistiek: aaibaar en duurzaam, maar een crime voor de logistiek
Een belangrijke trend hierin is de opkomst van ‘korte keten logistiek’, waarin lokale producten in nieuwe
logistieke stromen, naast de bestaande ‘dikke’ stromen van logistieke specialisten (onder andere groothandels)
ontstaan (Levelt, 2017). Deze komen voort uit het feit dat horecaondernemers en consumenten steeds vaker op
zoek gaan naar speciale, lokale producten, die voornamelijk vers en kort houdbaar zijn. Dit leidt ertoe dat er
vaker besteld wordt, bij veel meer verschillende kleine leveranciers en producenten. Hier vallen ook de lokale
boeren onder, die rechtstreeks aan de eindklant leveren. Dit leidt tot meer vervoersbewegingen met relatief
minder producten omdat dat lokale producenten hun eigen logistiek opzetten om producten bij de klant te
krijgen. In de retailmarkt is dit effect veel kleiner dan in de foodservicemarkt omdat supermarktketens
contractuele afspraken maken met een veel kleiner aantal lokale boeren, waarin ook logistieke efficiëntie
onderdeel is van deze contracten. Groothandelaren zoals Bidfood hebben deze producten in het assortiment
maar, noemen de logistiek erachter inefficiënt en duur omdat de volumes zo laag zijn.
Meer lokale logistieke stromen door opkomst van online boodschappen en maaltijdbezorging
Interessant is verder dat het bezorgen van voedsel in totaal nu nog 4,2% van de totale food-omzet is, waarvan
ongeveer de helft bestaat uit online boodschappen en de helft uit het thuisbezorgen van warme maaltijden. Dit
is een klein gedeelte van de markt, maar zoals tabel 10 laat zien, is de groei van 25% t.o.v. 2016 en is de
verwachting dat thuisbezorging van voedsel in de toekomst nog veel groter gaat worden. De meeste
thuisbezorging vindt plaats in stedelijke gebieden, dus de impact hiervan op de stadslogistiek wordt steeds
groter (FSIN, 2017)
Jabel 11 Overzicht omzet onfine boodschappen en maaltijdbezorging in 2017 laten een groei
van 25% zien in 2017, (FIN 2016)
In de foodservicemarkt wordt meer en meer online besteld, zowel door horecaondernemers als hun klanten (die
maaltijden laten thuisbezorgen). Deze groei neemt sterk toe en vraagt om een andere logistiek. Alleen,
groothandelaren staan pas aan het begin van de overgang naar een ‘e-commerce in de food’. Daarnaast vindt
ook steeds meer horizontale ‘blurring’ plaats. Horecaondernemingen kopen steeds vaker bij supermarkten in
(Foodstep, Foodservice XS, 2016). Het gaat hier vooralsnog om levering aan de kleinere, zelfstandig horeca, die
geen onderdeel van ketens zijn, circa 8-10% van de totale foodservice leveringen van brood, vleeswaren, vis,
AGF en kleinverpakkingen (bijv. koffiepads). Dit veroorzaakt extra vervoersbewegingen, naast de bestaande
leveranties.
1.5. Agri-Food logistiek, complexer dan ‘reguliere’ logistieke dienstverlening door strenge toezicht op
voedselveiligheid
Binnen de agri-food zijn er verschillende stromen te onderscheiden met als belangrijkste onderscheid bederfelijke
en niet bederfelijke stromen.
19
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Bederfelijke producten en voedsel moet onder bepaalde voorwaarden vervoerd worden. Er worden drie zones,
koel, diepvries en ambiant onderscheiden. Hiervoor is speciale regelgeving, die vanuit Europa is vastgelegd en
aansluit op nationale en internationale regelgeving. De doelstellingen hiervan zijn om zowel de voedselveiligheid
voor mensen en dieren, het plantenleven en het milieu te beschermen. En aan de andere kant om het vervoer
van voedsel te vergemakkelijken (Europees Parlement en het commité van 28 januari 2002, 2002).
Daarbij komt nog het economische probleem van de beperkte houdbaarheid van voeding. Vooral voor
versproducten met een houdbaarheid van enkele uren tot dagen is het van belang om goederen zo snel
mogelijk bij de klant te krijgen. De kwaliteit en waarde van het product dalen relatief zo dat snelle distributie
noodzakelijk is. Ook hebben ontvangende klanten vaak aanvullende eisen voor het leveren van goederen die
aansluiten bij hun eigen procesvoering (in bijv. een keuken) en meetsystemen (bijv. temperatuurcontrole bij
afleveren van goederen). Tijd is hier letterlijk geld.
De logistiek van voedsel wordt daarom streng bewaakt vanuit de markt en de wetgeving. De twee belangrijkste
onderwerpen rondom voedselveiligheid en logistiek zijn:
|. ledere schakel van de supplychain heeft verantwoordelijkheid vanaf de productie tot aan de levering
aan de consument
). Het voedsel moet door de hele keten heen traceerbaar zijn, waarbij iedere partij in de keten systemen
en procedures ingesteld moeten hebben hiervoor en waarbij deze informatie beschikbaar wordt gesteld
aan de autoriteiten en de markt.
HACCP: leidraad voor voedsellogistiek
In Nederland komt deze wetgeving tot uitdrukking in het HACCP-keurmerk (Hazard Analysis
and Critical Control Points). Dit is een risico-inventarisatie voor voedingsmiddelen in de voedsel-supplychain. Dit
beheersproces, uitgaande van de Europese richtlijnen, moet ervoor zorgen dat het productieproces van alle
voedingsmiddelen gepaard gaat met zo weinig mogelijk risico op besmetting. Het is het meest gebruikte maar
niet enige middel om voedselveiligheid te waarborgen. In Duitsland en Frankrijk wordt het International Food
Standard (IFS) gebruikt, en in Engeland BRC Global Standards, dat in lijn ligt met de standaarden van het
Global Food Safety Initiative (GFSI). Gezien dat de HACCP in Nederland het belangrijkste keurmerk is, wordt
hiervan een overzicht gegeven.
De belangrijkste uitgangspunten van voedselveiligheid zijn (Stichting Certificatie Veiligheid, Kwaliteit en
Duurzaamheid, 2016):
|. Directie verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid in de hele keten
dl. Productinformatie moet bekend en transparant zijn (kenmerken van het product en verwacht gebruik
van het product)
3. Er moet inzicht zijn in de procesinformatie (o.a. via stroomschema's, logistieke grondvormen en
procedures) waarin de kwaliteitsbeheersing wordt getoond.
4. Alle processen rondom voedselveiligheid moeten voldoen aan de Codex ‘General Principles of Food
Hygiëne’. Daar bovenop komen specifieke eisen rondom voedselveiligheid terugkomen in wetgeving,
hygiënecodes, klant- of consumentenspecificaties.
5. Een gevarenanalyse moet worden uitgevoerd, waarin potentiële (biologische, chemische en fysische)
gevaren die een negatief effect hebben op de veiligheid van de producten worden aangegeven.
20
5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4
6. Specifieke Beheersmaatregelen voor ieder proces risico moeten zijn opgesteld en uitgevoerd.
1. Normen en kritische grenswaarden moeten worden vastgesteld en bewaakt
8. Prestaties moeten gemonitord en gemeten worden
9. Corrigerende acties en maatregelen moeten worden uitgevoerd.
De impact op de logistiek hiervan is als volgt:
|. Hygiëne eisen en vocht- en temperatuurbeheersing tijdens vervoer en opslag om voldoende bescherming
en afscherming tegen verontreiniging te geven. Dit houdt ook specifieke voertuigeisen en voorwaarden
voor het gecombineerd vervoeren van producten in.
2. Alle vervoerde producten in de keten moeten door middel van tracking en tracking traceerbaar zijn.
3. Er moet logistiek ingericht zijn om besmet voedsel in de keten terug te kunnen halen
4. Dit is afgestemd en geregeld met alle ketenpartners
5. De data over bovenstaande moet worden geregistreerd en beschikbaar gesteld aan derden (bijv. de
overheid)
Deze voorwaarden zorgen voor hogere kosten en complexiteit in de keten:
-__De inrichting van de fysieke logistieke keten (opslag) en voertuigen
-_De houding en kennisniveau van medewerkers in de keten
-__De administratie en communicatie stromen in de supply chain
Bovenstaande bemoeilijkt aanpassing en samenwerking in de keten in vergelijking met andere (logistieke)
sectoren zoals bijvoorbeeld het gebruik maken van “logistieke hubs’ waar verschillende leveranciers gebundeld
hun goederen laten bezorgen. Bij het ontwerpen van oplossingen voor slimmere logistiek, moet hier rekening
mee gehouden worden.
1.6. Verschillende categorisering Foodservicestromen vragen om aangepast transport
Binnen de foodservice worden zijn veel goederenstromen. Voor dit onderzoek worden zeven categorieën gebruikt
(Verlinden, 2015). De categorie diepvries wordt hieraan toegevoegd, omdat deze specifieke logistieke vereisten
heeft. En ook de combinatie van verschillende soorten goederen. Deze worden door groothandelaren geleverd en
hebben dezelfde specificaties als Vers (of diepvries). Non-food, drank en DKW worden geconditioneerd “mee
vervoerd’:
-__Drank bestaat uit zowel alcoholisch en non-alcoholisch, in vaten en kratten.
-_DKW zijn droge kruideniers waren: al het voedsel dat niet gekoeld hoeft worden te bewaard en lang
houdbaar is.
-_Vers zijn groente en fruit maar ook vis, vlees en gevogelte. Verder worden ook geprepareerde
maaltijden (voor o.a. catering) hieronder geschaard
-__ Specials zijn hoogwaardige (dure) ingrediënten en gerechten, zoals kaviaar, luxe patisserie en hapjes.
Het meeste moet geconditioneerd vervoerd worden, maar niet alles.
-__Non-Food bestaat uit servetten, bekers, bestek. Maar ook uit wc-rollen en keukengere!.
-__Non-Food Hotel Specifiek zijn voornamelijk de goederen voor housekeeping en de technische dienst.
Voorbeelden hiervan zijn bedlinnen, persoonlijke verzorgingsartikelen en verlichting
21
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
-__ Diepvries zijn snacks en delicatesse producten die onder het vriespunt moeten worden vervoerd en
opgeslagen. Ze zijn lang houdbaar en worden in relatief hoge volumes geleverd.
leder van deze stromen heeft zijn eigen ‘logistieke karakteristieken’. Deze zijn in de tabel hieronder
weergegeven.
Sort | Frequentie leveringen | Volume) levering | Geconditioneerd | Complexiteit \
Dank Ng og |Ne | Opslaguime |
PW ag jg |W VOpslaguime |
es Nog jag | \woleisberaking |
sene SO
Diepvries, drank, etc. opslag
Norfod |l \hog |W | Opslaguime |
Diepries |l \hog |a |Opslaguime |
Jabel 12 Logistieke karakteristieken van horeca stromen aan de hand van onderzoek Verfinden (20/5)
Er is een streng gecontroleerde supplychain met (deels) geconditioneerd transport nodig om de goederen veilig
te vervoeren. Dit geeft extra complexiteit en kosten, zeker als gekeken wordt naar de last-mile bezorging.
Groothandelaren zoals Hanos en Bidfood vervoeren alle goederen in volledig geconditioneerde voertuigen. Enkelen
zoals Lekkerland maken gebruik van voertuigen met verschillende compartimenten (koel, diepvries, regulier).
Dit zijn relatief dure voertuigen, de koelelementen vragen extra energie en maken veel geluid. En er is hiervoor
nog geen mainstream alternatief voor dieselgeneratoren, elektrische en chemische koeling is relatief duur. De
ontwikkeling van elektrische varianten staat nog in de kinderschoenen. Een elektrische vrachtwagen met een
actieradius van 100 km kan met een elektrische koeling maar zo'n 30-50 km rijden en is daarbij tot twee keer
zo duur in vergelijking met de dieselvariant (Heijdeman, 2018).
Het soort goederen heeft ook invloed op de vereisten van overslag (geconditioneerd) en controles bij het
afleveren van goederen. Bij aflevering mag de temperatuur van geconditioneerde goederen niet te veel gestegen
zijn om de voedselveiligheid te garanderen. Daarom houden veel leveranciers en groothandels vast aan eigen
personeel dat goed opgeleid en gecontroleerd kan worden. Hierdoor wordt het bundelen van goederen via aparte
stadshubs of het leveren van goederen via stadsdistributeurs bemoeilijkt. Een ander nadeel is de lage
beladingsgraad die hieruit voortkomt. Deze ligt bij geconditioneerd transport rond de 44% (en 22% vanuit de
aanname dat ze qua gewicht ‘leeg’ terugrijden, zie ook hoofdstuk 2). Dus naast de extra CO2 uitstoot van
koeling, is er ook relatief veel uitstoot per vervoerd product.
1.1. Foodservice vs. Foodretaillogistiek: Foodservice absoluut en relatief een veel grotere logistieke footprint
Tenslotte, omdat er veel meer leveranciers en distributeurs en afnemers in Foodservicemarkt (55.000) dan in de
Retailmarkt (6.000) zijn, is er in deze eerste een veel groter aantal warehouses, productiehuizen en
vrachtverkeer. Aan de andere kant is het volume in de foodretail twee keer zo groot. Foodservice logistiek heeft
hierdoor een veel grotere absolute én relatieve impact op de mobiliteit van stad en regio, en is een veel
complexere “puzzel dan de retail logistiek.
jj
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4
3. Conclusies deel |
In het eerste gedeelte van het onderzoek is een beeld geschetst van de logistieke sector in Nederland en de
Agri-Food sector.
De belangrijkste bevindingen en conclusies over de logistieke sector zijn:
e Er zijn alleen grove macrodata beschikbaar over het goederenvervoer. Per sector en per regio is weinig
bekend
e (a. 18% van het verkeer is goedererenvervoer, het overige is personenvervoer. Goederenvervoer kan
onderscheiden worden in > 3,5 ton (vrachtwagens) en < 3,5 ton (bestelauto's)
e In 2017 werd in totaal 744 miljoen ton goederen over de weg vervoerd, waarvan 660 miljoen ton
binnen Nederland
e Goederenvervoer over de weg neemt de laatste jaren toe, en tot 2040 wordt een groei verwacht van
ca. 30% t.o.v. 2014
e Dit geldt voor zowel goederenvervoer van < 3,5 ton (vrachtwagens), als voor vervoer van goederen
<3,5 ton (bestelauto’s)). Wel neemt de groei van het aantal bestelauto's harder toe 20% dan van
vrachtwagens 1,3% in 2017.
e De verwachting is dus dat de bestelauto de komende jaren een sterke opmars gaat maken in
goederenvervoer. Dit sluit aan bij de toename van de regionale en stadslogistiek, waarbij kleinere
hoeveelheden goederen in steeds dichter wordende logistieke netwerken worden geleverd, veelal binnen
de bebouwde kom.
e _Agri-Foodlogistiek is momenteel naast bouwlogistiek de grootste logistieke sector, met ca. 30% van alle
vervoerde goederen en naar verwachting ca. 40% van de vervoersbewegingen van het vrachtverkeer
>3,5 ton.
e In het vrachtvervoer <3,5 ton heeft het een geschat aandeel van tussen de 16% en 26%.
e _Agri-foodlogistiek is de afgelopen jaren met 3,8% 2x zo hard gegroeid als het gemiddelde, en de
verwachting is dat deze groei zal doorzetten.
e Ongeveer 1/3 hiervan bevat Agri-Food producten (meeste bulk), en 2/3 zijn goederen uit de voedings-
en genotsmiddelen.
e 75% van alle bestelauto's) in de agri-food worden ingezet voor stadslogistiek.
e Hierdoor heeft agri-Foodlogistiek relatief veel impact op het verkeer en het milieu binnen en net
buiten de stad.
e Ook relatief heeft het veel impact de noodzaak van geconditioneerd transport en de relatief lage
beladingsgraad die hiermee gepaard gaat (44% voor leveringen, dus inclusief terugreis ca. 22%).
e De Agri-Food sector is een belangrijke motor van de Nederlandse economie: 20,4 miljard euro, is 0%
van de nationale inkomsten en 3,8% van de toegevoegde waarde aan de economie en werkgelegenheid
23
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4
e De Sector kan verdeeld worden in Agri-food (Bulk, primaire producten en verwerking) en Foodservice &
Retail (kleinere hoeveelheden vooral voor directe consumptie
e Nederland is de 2e exporteur ter wereld van voedsel, door zowel eigen productie als het doorvoeren
(al dan niet na verwerking) van agri producten
e Deze logistiek verloopt via 6 grote Green Ports die in samenwerking met de mainports Schiphol en de
Havens van Rotterdam en Amsterdam.
e En hoewel deze logistiek relatief goed georganiseerd is, is er veel verbeterruimte door bundeling van
goederen en multimodaal transport (verschuiving van de weg naar het spoor en water)
e De MRA is wereldwijd een van de belangrijkste logistieke hubs voor food en wil in 2025 bij de Top 3
van Europa behoren. Drie Greenports en twee Mainports zijn gelegen in de MRA: Schiphol, de Haven
van Amsterdam, Greenport Aalsmeer, Duin en Bollenstreek en Noord-Holland Noord
De belangrijkste bevindingen en conclusies over de Retail en foodservicesector zijn:
e De omzet van de totale retail- en foodservicesector in Nederland is 60 miljard euro en groeit met ca.
3,5% per jaar. 2/3 hiervan is voor rekening van retail en 1/3 voor foodservice.
e De retailsector is sterk gecentraliseerd, waardoor de logistiek relatief efficiënt is: 4.400 supermarkten
van 25 supermarktformules kopen hun producten via slechts 5 inkooporganisaties,
e De Foodservice is juist sterk gefragmenteerd: 44.000 horecazaken worden door ca. 10.000
groothandelaren en 1.500 grote leveranciers en duizenden kleinere leveranciers beleverd
e Deze fragmentatie zal naar verwachting doorzetten doordat;
o Er weinig samengewerkt en zijn er bijna geen verbeter initiatieven waarbij de keten
samenwerkt (zowel horizontaal als verticaal). Er zijn veel meer en betere mogelijkheden om
nieuwe, efficiëntere ketens vorm te geven door middel van externe invloeden (o.a. regelgeving
en het opzetten van samenwerkingsvormen).
© Digitalisering van de agri-food sector zorgt voor meer thuisbezorging van zowel retail als
foodserviceproducten bij consumenten thuis. Hoewel dit nog een relatief klein deel is van de
totale markt (ca. 4%), groeit het snel en kan binnen 10 jaar een significant aandeel hebben.
Daarbij is de impact op de stedelijke logistiek relatief groot.
e _Agri-Food logistiek is door de regelgeving rondom voedselveiligheid een veel complexere en duurdere
logistiek in vergelijking met andere logistieke stromen. Veranderingen zoals verduurzaming in deze
logistiek kosten hierdoor meer en zijn moeilijker te bewerkstelligen.
e Gezien bovenstaande is de logische eerste stap om de Nederlandse logistiek te verbeteren de Agri-
foodsector. En om binnen de Agri-foodsector specifiek naar de Foodservicemarkt te kijken.
Aan de hand van deze conclusies wordt in het vervolg van het onderzoek gekeken naar de specifieke situatie
van mobiliteit en goederenvervoer in de Metropool Regio Amsterdam.
24
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
DEEL II: UITDAGINGEN MOBILITEIT EN
DUURZAAMHEID IN DE MRA
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de mobiliteitsstromen (personenmobiliteit en goederenvervoer) in de regio
en wat de verwachte trends en bottlenecks voor de toekomst zijn. Ook wordt duidelijk wat de impact van de
Agri-Food logistiek hierop is door de sterke groei in (personen)mobliteit en het veranderende ruimte gebruik,
woningbouw ten koste van industrie en logistiek.
De MRA bestaat uit de 33 gemeentes in de provincie Noord-Holland en Flevoland. In dit onderzoek richten we
op de zeven regio's zoals aangegeven in figuur 6.
8 = ik if 4
Na ee Rt
lts € Si
BREN MS
Ï Kk nele | Î EE lg d Ep
V Ni A en be y df NS
/ rd wrs Ee
LE kes Re
en EMM
TTS ed
En . s - ne
sn ale Kd
dd hd N oe, ai, Ean oek 4
Figuur 7 De zeven regios van de HRA
De MRA heeft ca. 2,5 miljoen inwoners en dit aantal groeit snel naar meer dan 2,8 miljoen in 2040. Daarbij
trekt vooral Amsterdam meer dan 7 miljoen toeristen per jaar. Het is een dichtbevolkt conglomeraat waar de
verstedelijking sterk groeit (Levelt, 2017). Aan de andere kant, is de MRÁ een belangrijke logistieke en productie
regio, vooral in de Agri-Food. Zoals eerder in het rapport gesteld zijn in de MRA-spelers uit de hele voedselketen
actief. Aan de andere kant zal de komende 20 jaar de bevolking met meer dan 350.000 toenemen en zullen er
300.000 woningen worden bijgebouwd in de regio (Provincie Noord-Holland, Directie Beleid, sector Onderzoek &
informatie, 2017). In tabel 13 is te zien waar de meeste huizen gebouwd gaan worden: In Amsterdam, Almere
en Zaanstad gaat bijna 2/3 van alle nieuwe woningen komen.
LL) Amsterdam (SM) | 114688 209 |34863 |I 156 [0 |
45.4 1264 [18460 [11400 | 5450
1544
Almond | 83% TC
Zaanstad (SRA) 24.970 3.303 4.056 9250 [0 |
| Waterland) |l |308 1830 CE
6 luidkennemernd [1464 |559 | 59 1566
70400 6.356 10.790 4.0
Westfriesland [1225 308 3395
_\hegoAkmar |I |4305 | 580
L_| Hop van Noord-Holland | 5363
16
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Jabel 13 Aantal woningen dat gepland staat om gebouwwd te worden in de MRA en Noord-Holland t/m 2050. Bron: (Metropoolregio Amsterdam, 2018)
Naast economische groei wordt er ook een sterke stijging in de vraag naar goederen en (logistieke) diensten
zoals thuisbezorging van pakketten en mobiliteit verwacht. De impact hiervan op de leefbaarheid en economie
van de regio zal groot zijn, maar het is onbekend hoe groot. Schattingen geven een groei van ca. 60% meer
voor personenmobiliteit en 30% meer goederenvervoer in metropolen zoals Amsterdam tussen 2010 en 2050
(Arthur D. Little, 2014). Uitgaande van de berekening dat 150.000 mensen meer een toename betekent van
39% in mobiliteit. Doorgetrokken naar 2040, waarin het aantal mensen met 350.000 toe zal nemen, betekent
dit dat er in 2040 dagelijks 450.000 extra autoritten worden gemaakt (Gemeente Amsterdam, 2017).
Het huidige stedelijke én regionale verkeers- en vervoersnetwerk kan deze groei niet opvangen, zodat als er
niets gebeurt, files verdubbelen, en de druk op de openbare ruimte toeneemt.
De Gemeente Amsterdam ziet dat hierdoor al urgente problemen met de bereikbaarheid van de stad zijn en
heeft daarom in 2017 de agenda Mobiliteit opgesteld en zal in 2019 een vernieuwde Uitvoeringsagenda
Stedelijke Logistiek presenteren om aan de stad bereikbaar te houden. Op Regionaal niveau ontbreekt dit echter
nog. Een eerste stap is in 2018 gezet met de ‘Samenwerkingsagenda Logistiek’ van de Vervoerregio Amsterdam,
opgesteld door Royal Haskoning DHV, maar concreet is er nog niet veel gebeurd.
WLO scenario's: verandering bevolking (COROP)
SAE =d ME ES
ÖA En OE
Figuur 8 De IM een srebt groeiende regio's in Nederland (KIM, 2017).
De gemeenten in de MRA staan dus pas aan het begin van de inventarisatie van de huidige stadslogistiek en
het in kaart brengen van de stadslogistieke stromen is nu een essentiële eerste stap om een goede inschatting
van de toekomstige logistiek, de problemen en de mogelijke oplossingen te geven. Hiermee kan een effectief
beleid worden gevoerd en kunnen bedrijven zich aanpassen aan de veranderende situatie.
In de volgende paragrafen wordt inzicht gegeven in de verkeersstromen, personenmobiliteit en goederenvervoer,
in de MRÁ. Hierbij is een splitsing gemaakt tussen de gemeenten in Noord-Holland en Flevoland omdat deze
provincies grote verschillen hebben qua demografie, economie en mobiliteit. Het ‘bij elkaar optellen’ van cijfers
en daaruit gemiddelden nemen voor de MRA kan een vertekend beeld geven.
Á.l. Bronnen en methodologie voor het in kaart brengen van de mobiliteit en logistiek in de MRA
Voor het bepalen van het goederenvervoer en agri-food vervoer is gebruik gemaakt van de cijfers van CBS en
drie verkeersonderzoeken van Rijkswaterstaat.
- Onderzoek personenmobiliteit van Rijkswaterstaat 2014
- Onderzoek Goederenvervoer van Rijkswaterstaat 2012 en 2016
11
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Dit zijn de enige openbaar beschikbare onderzoeken die zicht geven op de regionale mobiliteit en het
goederenvervoer. Er zijn wel andere datasets beschikbaar maar deze zijn onbekend, of niet-toegankelijk.
Of, om goede uitspraken te doen over de mobiliteit in de MRA is de huidige data niet gedetailleerd genoeg en
toegang tot andere bronnen is noodzakelijk. De CBS-cijfers zijn bruikbaar op landelijk geaggregeerd niveau. Per
provincie of subcategorie is de afwijkingsmarge een stuk groter (maar onbekend hoe groot). Daarbij worden
aannames gedaan, zoals bijvoorbeeld voor het bepalen van de gemiddelde tonnage per rit.
De onderzoeken van RWS zijn behoorlijk gedetailleerd, maar bevatten wel een aantal belangrijke hiaten:
e De conclusies worden getrokken aan de hand van een 24-uurs meting op één dag die representatief
zou zijn voor het hele jaar.
e Het aantal bestelauto's is wel gemeten, maar deze zijn niet meegenomen in het detailonderzoek,
terwijl dit een belangrijk onderdeel van het goederenvervoer betreft.
e En een laatste limitatie is dat agri-foodlogistiek grotendeels terugkomt in de categorieën “agrarisch
vervoer’ en “geconditioneerd vervoer”, maar hier kunnen ook non-food transport tussen zitten zoals
bloemen, medicijnen en organen. Vervolgonderzoek kan hier meer duidelijkheid in geven.
De RWS en CBS onderzoeken worden daarbij een of tweejaarlijks uitgevoerd, terwijl een continue meting en
registratie nodig is om goed inzicht te kunnen krijgen.
Tenslotte, er wordt gebruik gemaakt van cijfers van de ANWB en het Kennis Instituut voor Mobiliteit voor de
prognoses over de verkeershinder en verkeersdrukte. Voor het bepalen van toekomstprognoses van
goederenvervoer maken zij gebruik van dezelfde (beperkte) datasets. Voor prognoses van de personenmobiliteit is
wel betere data beschikbaar. Onderstaande resultaten moeten daarom gezien worden als een eerste, belangrijke
indruk, die de urgentie van de mobiliteitsproblemen duiden en richting geeft voor vervolgonderzoek.
Verkeersonderzoeken van Rijkswaterstaat: Overzicht van meetpunten en corridors
In de RWS onderzoeken wordt gedurende 24 uur alle voertuigen die langs 4 meetpunten in de randstad rijden
geregistreerd. Vervolgens worden aan de hand van de kentekens enquetes gestuurd naar de personen dan wel
bedrijven achter de kentekens. Aan de hand hiervan kan per meetpunt worden bepaald hoeveel voertuigen er
gereden hebben, wat voor soort voertuigen het zijn en wat hun bestemming is. Voor dit onderzoek zijn de
volgende 21 meetpunten in de MR gebruikt:
re Zebu Kesdgusten in An BE AU A ezen al er, aa,
2e 3 AOR àl Whe 6, eran PUIG GE 50 lida, Woe
En 2 [a 06 Reeken dl, A8 goe En Fealsineeen dip)
es its mt 4 EU UE ig Barn ad ogend (MAR Bema) Lin
Re „8 108 ae 1e Er Kin Meel à temnta Ee en
bre . 2E [EO bne sí, A GELEEN
8 18, ER ERE Rieerjktelaesanser ed, Mesken' DEL EE reggs MA HUN df, A
vet PE nd fl
10 Magne ke. Lea mer ren Dahan
u 23 Ek
Figuur 9 Overzicht gebruikte meetpunten in de MAA voor onderzoek naar verkeersstromen. (Rijkswaterstaat, 20/7)
28
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
4). Blik op het verkeer in de MRA: het is (te) druk
De mobiliteit in de MRA staat onder druk. Na afvlakking in 2017, is de filedruk halverwege 2018 met 20%
toegenomen en de verwachting is dat dit sterk zal gaan groeien (ANWB Verkeersinformatie, 2018). De
verkeersonderzoeken van RWS naar het goederenvervoer (2012 en 2016) laten zien dat het aantal voertuigen op
de weg toeneemt, en dat de percentages van voertuigen op de weg in de randstad de afgelopen jaren ongeveer
gelijklopen. Zie hiervoor tabel 14. In 2016 was het totaal aantal voertuigen dat in beide richtingen langs de
meetpunten rijden 1,5 miljoen (Een aantal meetpunten wordt niet in beide richtingen geregistreerd. Hier wordt
de aanname gedaan dat er in beide richtingen evenveel voertuigen rijden (Rijkswaterstaat, 2017).
Toename #
MRA 2016 voertuigen
Toad | 0% | 00% || OO
ramen | mm Lm
baders ot | |L
Vrachwagers | 7 | M || WM |
Jabel 14 Overzicht soorten vervoer op de belangrijkste wegen in de MRA, van 6600 tot 2000, op | dag gemeten. (Rijkswaterstaat 2017) (Rijkswaterstaat, 2013).
Bussen zijn hierin met meegenomen, dit zijn ca 03/% van afle voertuigen
Als we kijken naar het verkeer dat langs de meetpunten gereden is in de metropool regio, zien we in 2016, tov
2012 een toename van 9% verkeer. De ratio's tussen personenvervoer en vrachtverkeer, is per meetpunt
nagenoeg gelijk, net als de verdeling van verkeer over de dag. Hierdoor kan de aanname gedaan worden dat de
verkeersgroei gelijk is verdeeld en dat dit voor de hele MRA geldt. Interessant is dat het vrachtverkeer twee
keer zoveel is toegenomen, met 15%. En dat het aantal vrachtwagens, hoewel dit in Nederland afneemt, in de
MRA harder stijgt dan het aantal bestelauto's. Dit kan gebieds-specifieke oorzaken hebben, zoals de aanwezigheid
van relatief veel distributiecentra en leveranciers van bulkgoederen.De verdeling van de 1,5 miljoen voertuigen
staat in onderstaande figuur. Hoe donkerder de kleur rood, hoe drukker het punt, zowel voor personenmobiliteit
als vrachtverkeer. Het gemiddelde van het verkeer is 89.000 voertuigen per punt:
- 13.000 personenwagens
- 9.500 bestelwagens
- 6.500 vrachtwagens
En het aandeel van het vrachtverkeer (bestelauto's en vrachtwagens) ligt per punt tussen de 15-23%.
\ . _
‚ e
ik ÁE Pr 25
Gt A
ra XS a
KS. ’ ie Ak
Ke mma OS
ja 4 FT eweka
pr pn A
LE) eren fa « 5) A Ant,
an 3 Á _
4 N 1 GV; 5K-23%
er rp _ ef ad
A TT SC
Figuur 10 Overzicht van drukte personenverkeer tov goederenverkeer in de MRA (Rijkswaterstaat. 20/7)
29
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
De verschillen tussen de meetpunten zijn behoorlijk groot. Op de druktste 3 punten is meer dan 36% van al
het verkeer gemeten, en per punt gemiddeld 140.000 voertuigen:
-__Punt 8/108: Al Muiden
-__ Punt 7: A4 Schiphol
-__Punt 22: A2 Breukelen
Daarentegen is het verkeer op de N-wegen en in Flevoland relatief rustig. Op deze vier punten is <3% van het
aantal voertuigen gemeten, per punt gemiddeld 28.000 voertuigen.
4.3. Spitspatroon MRA wijkt af van Nederland, vrachtverkeer rijdt relatief weinig in de spits
De filedruk in de steden neemt steeds meer toe. In de spits is er sprake van een 22% langere reistijd in
Amsterdam, in Haarlem zelfs 27%. Volgens de gemeente Amsterdam ligt de gemiddelde rijsnelheid van
autoverkeer in het centrum op een aantal plekken dan onder de 20 kilometer per uur, veroorzaakt door files
en opstoppingen (Gemeente Amsterdam, 2017). Er is een duidelijk patroon te herkennen van verkeersdrukte op
alle meetpunten, gedurende de dag, zie hiervoor ook onderstaande grafieken:
- Van 5.30u tot 9.00u en 15.30-18.30u is het spits, met pieken tussen 7.00u-8.00u en 18.00u
- Van 9.00u-15.30u en 19.00u-21.00u is het ‘normaal’ verkeer
- En tussen 21.00u en 05.00u is de dalperiode, waarin minder dan 7% van al het verkeer rijdt.
Gekeken naar de verschillende meetpunten in de MRA, is onderstaand patroon bij de meeste punten hetzelfde,
met als enige grote uitzondering de ochtendspits bij punt 4 ($103/N200 bij Halfweg).
Totaal verkeer in MIRA Verloop verkeersdrukt in de MRA %
n n
hf : p/ hd EN
Grafiek 5 atb overzicht van verkeersdrukte in de MRA, totaal en per meetpunt fhjlsvarersaar 20/7)
Het patroon voor vrachtverkeer ziet er anders uit, zoals te zien in onderstaande grafiek.
Gemiddelde Intensiteit vrachtverkeer
MRA 2012 en 2016
8000
6000
4000
2000 é e Tens 82012
a a 8E u uu eg Te216
Grafiek 6 Overzicht # voertuigen op 21 meetpunten ín de MRA gedurende 24 uur ahv data GVO 2012 en 2016, Rijkswaterstaat
30
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
De ochtendspits stijgt vanaf 6.00, maar is het hoogst gedurende de middag. Vanaf 15.00 uur loopt deze af. Het
lijkt er dus op dat er relatief weinig vrachtverkeer in de spits rijdt. Verder is het interessant dat het
vrachtverkeer tussen 2012-2016 is toegenomen maar het patroon hetzelfde is gebleven.
As tenslotte een vergelijking gemaakt wordt met het Nederlandse spitspatroon dan valt op dat de avondspits
relatief minder druk is. Hij begint deze later en piekt sterker. Het patroon van goederenvervoer is in Nederland
vlakker, zoals te zien is onderstaande grafiek.
Gemiddeld aantal personenauto's en vrachtauto's op werkdagen op het Nederlandse
hoofdwegennet per uur, per telpunt (2014)
8 tart
Grafiek 7 overzicht verkeersdrukte in Nederland gedurende een gemiddelde dag. Bron RWS NIS
4.3. Personenvervoer in de MRÁ: filedruk is een groeiend probleem
Het aantal personenautokilometers in de provincie Noord-Holland is van 2006 tot 2016 met meer 9 miljard
kilometer toegenomen, en er het aantal auto's dat rondrijdt is gestegen met 1.000.000, het hoogste aantal ooit.
Automobilisten in de Provincie Noord-Holland, rijden gemiddeld 11.500 km per jaar, en liggen hiermee dicht bij
het landelijk gemiddelde (CBS, 2017). Het Verkeersonderzoek Personenvervoer 2014 van Rijkswaterstaat geeft aan
dat de automobilisten in de MRA relatief korte afstanden rijden. 60% van de gereden ritten is korter dan 40
km, tot net buiten de MRA en 94% korter dan 100km.
20-40 km
40-60 km
60-80 km
80-100 km
Tabel 15 Overzicht gemiddelde ritafstanden binnen de MAA
De belangrijkste ritmotieven zijn werk gerelateerd: werken naar vast/tijdelijk adres of zakenbezoeken zijn samen
- 66% van alle ritten. ‘Privé’ ritten vormen de overige 34% waarvan Familie/ kennis bezoek het grootste is -
10%. Goederenvervoer met personenwagens 0,6% vormt slechts een heel klein deel. Zie ook onderstaande
grafiek voor een overzicht.
31
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Ritmotief automobilisten, geregistreerd in de MRA POST TENT ee
‚ Zakenbezoek/verga Werken vast adres » Recreerenysoorten/vakantie
iN dering, 13% » Famibe/kennusen bezoeken & Onde rerijs volgen
16 S BAN Werken tijdelijk m Goederen laden/lossen (pers.auto's} Anders
in AN VP era En = Passagier weebrengen/ haken = Bezoek (tandbarts/pol et
Familie /kennissen SP _ ze n Se 2 5 _ ,
bezweken, 10% 4 je aken m Winkelen m Anders niet woringgebon de:
Ee d5%
Grafiek 8 Aitmotef voor automobihsten in de MAA
Tenslotte nog een paar andere interessante feiten:
e In 77% van de auto's rijdt | persoon in, 19% 2 personen.
e 9,10% van de automobilisten zijn leaserijders en 90,3% particuliere automobilisten.
Filedruk en vertragingen personenvervoer
Van de respondenten die geregistreerd zijn de in MRA geeft 85% aan minder dan 3x per week in de file te
staan, en 27,4% helemaal niet in de file te staan. Logischerwijs geven 80% van de automobilisten die in de
spits (tussen 7u-lOu en 17-19u) geregistreerd zijn aan, meer dan 3/4 keer per week in de file te staan, terwijl
automobilisten die tussen 5-Ju, 1Ou-l7u en 19u-2lu geregistreerd zijn, aangeven slechts | à 2x per week in de
file te staan.
42% van de automobilisten loopt meer vertraging op dan ze accepteren. Terwijl 31% meer vertraging zou
accepteren en voor 21% de vertraging nu net acceptabel is. De mate van acceptatie is afhankelijk van de
ritafstand en het verschil tussen leaserijders en particulieren:
e Tussen 40-100km ritten: 47-51% loopt meer vertraging op dan ze willen.
e Korte ritten tot 20 km: 25% loopt meer vertraging op dan ze willen.
e 50% van de leaserijders en 41% van particulieren vindt dat ze meer vertraging oplopen dan ze
accepteren
Deze cijfers zijn uit 2014, dus de problemen zullen nu groter zijn door de toegenomen filedruk. Daarbij zullen
de files en vertragingen de komende jaren groter worden en dus de ervaren problemen ook. Dit laat zien dat
dit een urgent probleem is.
4.4. Overzicht van vrachtvervoer: Bestelauto's en Vrachtwagens in de MRA
De verhoudingen binnen goederenvervoer wijken af van de personenvervoer en de spreiding per punt is groter. In
onderstaande figuur staat het aantal bestelauto's en vrachtwagens dat op beide richtingen in het GVO 2016 gemeten zijn.
Het gaat in totaal om 172.000 voertuigen, gemiddeld zijn er 8.200 voertuigen per punt gemeten. Vergeleken met 2012 is
het aantal voertuigen met 15% toegenomen.
Op de punten verschilt het percentage bestelauto's tussen de 52% en 67% en gemiddeld is 60% bestelauto's en 40%
vrachtwagens. De opmars van de bestelauto in Nederland wordt in de MRA bevestigd.
3)
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
LS AR
| | - en a er nt
2d} ed Si Pe Nl
a LO zemen Wo Á)
LE WEKT
17 en He A se à En lm /À - _- Tr \ IE
Gr ) 20080 Mj /-) EREN
Se wr | rf 5
Figuur 11 Overzicht van drukte personenverkeer tov goederenverkeer ín de MRA (Ayjkswaterstaats. 20/7)
Op vijf punten zijn gezamenlijk 47% van alle voertuigen gemeten, met >20.000 voertuigen per punt:
p vijf p jn g J gen g gen per p
-_(22) A2 Breukelen ri. Utrecht — 12% van al het vrachtverkeer
-__(8/108) Al Muiden — 11% van al het vrachtverkeer
-_(10/ 110) A4 Roelofarendsveen — 8% van al het vrachtverkeer
-__(5/ 105) AlO Ring Amsterdam Noord — 8% van al het vrachtverkeer
-__(1) M Schiphol ri. Leiden — 8% van al het vrachtverkeer
Het minste aantal voertuigen is ook hier op de N-wegen (punten 9,20 en 28). Terwijl op de A6 door Flevoland veel
vrachtverkeer gemeten is.
4.5 Aandeel Agri-Food logistiek in de MRA rond 23% en stijgend
Het RWS-onderzoek geeft aan dat in de MRA ca. 23,19% van de geregistreerde voertuigen Agri-Food gerelateerd
is, 8,7% is Agri en 14,5% geconditioneerd. Dit is een sterke stijging in vergelijking met 2012, toen het
percentagens op respectievelijk 6,3% en 13,9% lagen. De absolute groei is nog hoger: er zijn in 14% meer agri
en 33/ meer food gerelateerde voertuigen gemeten. Noot: zoals eerder gesteld is de aanname dat het grootste
gedeelte van het geconditioneerde vervoer food gerelateerd.
Deze cijfers komen overeen met de provinciale goederenvervoer cijfers van CBS voor Noord-Holland, hoewel in
Flevoland dit percentage met 33%, een stuk hoger lijkt te liggen (CBS-Statline, 2018).
1 7 zl
E NOORD-HOLLAND FLEVOLAND 9
[Efe | ete ZS
B | mo Zerzaoamen Pan em Toorcomen Î “15% 9
cur) 3 aa ar2 men L-1% u Gosa Îes
wand \D Zaoserormen dS” MO Soaoormen Î+14%
Aprtfood PAL) | Aartrood Gieren Ge
zele Landbouw en Landbouw nn
Ë ® Levensmid 10-961-000 ton (11%) Levensmid 2.653.000 ton (11,6%)
® SEREN 4.411.684 ritten (14%) 280.316 ritten (15%) De
dl ê
33
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Figuur 12 Cijfers over goederenvervoer en speahiek agri-food in de provincies Noord-Holland en Flevoland, in 20/7 aan de hand van CBS-data (CBS Statline, 20/8)
4.5. Problemen voor vrachtverkeer op wegennet in de MRA: klant dwingt rijden in de spits af
Uit het GVO 2016 blijkt dat de snelwegen in de MRA, vaak als knelpunten genoemd worden. De A4, A2, Al en
A9 zijn In totaal 32% van alle door transporteurs genoemde knelpunten, zoals te zien is in de figuur hieronder.
Genoemde knelpunten op de autosnelwegen in de
Randstad. GVO Randstad 2016
Grafiek 9 Genoemde knefpunten snelwegen in de randstad door transporteurs (Rijkswaterstaat, 2017)
loals eerder getoond, is er in de spits geen sprake van pieken in het aantal vracht-voertuigen op de weg.
Ongeveer 20% van het vrachtvervoer rijdt in de spits (07.00-09.00 uur ’s-ochtends en 16.00-18.00 uur ’s-
avonds). De meerderheid, 2 op de 3 ritten wordt in de spits uitgevoerd doordat de klanten dit afdwingen.
Noodzaak tot rijden in de spits GVO Randstad 2016
on ME
Grafiek 10 Ritten met noodzaak tot rijden in de spits (Rijkswaterstaat, 20/7)
60% van de vervoerders geeft aan hier niet over in gesprek te gaan met hun klanten. Hier zit dus
verbeterpotentieel, 4% zegt dit wel te doen, en 36% heeft geen antwoord gegeven op deze vraag. Hier zit
mogelijk verbeterpotentieel in.
Tenslotte blijkt dat venstertijden in de stad maar weinig invloed (3%) op de routeplanning. Dit heeft ermee te
maken dat de doelgroep van het onderzoek uit goederenvervoer >3,5 ton bestaat. Dit is voornamelijk bulk dat
niet voor consumenten en voor een klein gedeelte voor winkels bedoeld is. In de MRA wordt er maar beperkt
gebruik gemaakt van deze maatregel en worden daarbij veel ontheffingen verleend (specifiek aan de
horecadistributeurs).
Het goederenvervoer heeft ondanks dat het 18% van het totale verkeer is, een relatief grote impact op het
milieu (voornamelijk broeikaseffect), de leefbaarheid van de bewoners (geluidsoverlast en verkeersveiligheid) en
drukte op de weg (vrachtwagen heeft een 2x zo grote impact op het weggebruik dan een personenauto. In het
volgende hoofdstuk wordt daarom specifiek ingegaan op de rol van mobiliteit en stadslogistiek in Amsterdam en
de MRA.
34
5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Den De 4
5. Urgente problemen leefbaarheid en milieu door
mobiliteit in Amsterdam
Uit het vorige hoofdstuk kwam naar voren dat de mobiliteit in de MRA sterk groeit en economische problemen
(vertragingen) oplevert. Daarnaast is er ook een grote impact op het milieu en leefbaarheid van de regio. In dit
hoofdstuk wordt hier dieper op ingegaan en dan specifiek gericht op de stad Amsterdam, als opmaat naar het
onderzoek naar de horecadistributie in deze stad.
Mobiliteit in heel Amsterdam is een belangrijk (politiek) thema. Door de toenemende bevolking en vraag naar
diensten, past de mobiliteit niet meer in de stad en moeten er maatregelen genomen worden om de stad
leefbaar en bereikbaar te houden. (Gemeente Amsterdam, 2017). Naast personenmobiliteit heeft goederenvervoer,
zoals we zullen zien een buiten proportionele impact op het milieu, de gezondheid van burgers en de economie.
De redenen hiervoor zijn dat goederenvervoer langer in en door de stad rijden dan automobilisten en op
verschillende adressen laden en lossen.
De situatie is meer dan urgent, ook in vergelijking met andere regio’s in de MRÁ. Deze ontwikkelingen leiden
tot drie kernproblemen voor de stad:
|. De bereikbaarheid in de stad neemt af, dat leidt tot hogere economische kosten voor de stad en
bedrijven. (Dit is in het vorige hoofdstuk besproken)
1. Schade aan de infrastructuur bij. Amsterdam heeft jaarlijks een extra kostenpost van ca. 20 miljoen
door schade en verzakking van de straten, dat voor een groot deel veroorzaakt wordt door zwaar
wegverkeer.
3. Daling van de leefbaarheid: gezondheid, veiligheid en aantrekkelijkheid van het leefgebied voor
bewoners en toeristen.
Deze problemen worden sinds een aantal jaar onderkend en sinds 2016 heeft de Gemeente Amsterdam concrete
plannen via de Mobiliteits Agenda en Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek om hier oplossingen voor te vinden.
Echter is het de vraag of dit voldoende zal zijn want de problemen blijven tot nu toe (2018) groter worden. In
dit hoofdstuk wordt een analyse van de problemen rondom de leefbaarheid gemaakt.
5.l. Problemen met de bereikbaarheid van, naar en in de stad nemen sterk toe
In de Amsterdamse thermometer van de bereikbaarheid uit 2016 is te zien hoe tussen 2008 en 2014 16%
minder autogebruik in de stad is waar te nemen en de gemiddelde snelheid op steeds meer plekken gedurende
de spit onder de 20km per uur ligt. De afgelopen drie jaar is deze trend doorgezet, mede door het toegenomen
verkeer en de verminderde toegang voor autoverkeer in de stad is de gemiddelde snelheid op meer plekken
lager geworden.
35
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4
A Â S nt À A0 - 80 km/uur
hf 7 mennen 30 - 40 km/uur
es —— 25-30 km/uur
meen 20-25 km/uur
\ =—=- 15-20 km/uur
k TT 0-15 km/uur
Figuur 13 Gemiddelde snelheid in Amsterdam gedurende de ochtendspit (8.00-10.00u), le helft 2015) (Gemeente Amsterdam, 20/7)
En de prognoses stellen dat het nog erger gaat worden. De gemeente Amsterdam heeft berekend dat als de
geplande 70.000 extra woningen de komende decennia in Amsterdam gebouwd worden, het aantal
verplaatsingen in de stad met 20% zal toenemen, met ca. 230.000. Deze toename komt door zowel het extra
inwoners als banen in Amsterdam en de regio. Dit zal to nog grotere problemen zorgen bij zowel de
aansluitingen op de rijkswegen als de doorstroming in de stad. Hier zal naar verwachting de vertraging
verdubbelen (Gemeente Amsterdam, 2017). Hier is nog niet de mobiliteit van toeristen in meegenomen. Het
aantal toeristen in Amsterdam is de afgelopen 10 jaar verdubbeld tot 7,5 miljoen per jaar (31% van alle
toeristen in Nederland), en deze groei zet zich onverminderd door. Dit gaat tot nog problematischere vormen
aannemen voor de mobiliteit als dit aantal naar verwachting in 2030 wederom verdubbeld tot ca 15 miljoen
(Gemeente Amsterdam, 2017).
Er is ook relatief veel goederenvervoer in Amsterdam is, ca 15%-20% van al het verkeer in de stad. Dit komt
omdat er veel mensen wonen en omdat Amsterdam met haar Haven, Luchthaven een logistieke ‘hotspot’ is voor
de (inter-)nationale handel en logistiek. Dit zorgt voor grote economische activiteiten en groei, die weer leiden
tot een grotere vraag naar logistiek.
5.2. Problemen met gezondheid en Luchtkwaliteit door uitstoot van wegverkeer
De impact van emissies van wegvervoer op de luchtkwaliteit is al jaren een belangrijk thema. Vanuit Europa zijn
er normen van de maximale uitstoot van verschillende stoffen en sinds het klimaatakkoord van Parijs heeft
Nederland ook grote ambities op het verminderen van de broeikasgassen, voornamelijk CO2. (Rijksoverheid,
2018). Emissies zorgen voor voor de mens giftige stoffen (en smog), een verdere van de opwarming van de
aarde door broeikasgassen en verzuring van de lucht en (via de regen) de grond.
De giftige stoffen zoals Nox, VOS en Pml0 zorgen voor een groeiend aantal gezondheidsklachten op zoals
bronchitis, en zorgen voor vroegtijdige sterfte. Zo sterven in Europa ca. 400.000 mensen per jaar eerder door
de slechte lucht en in Nederland zijn dit er 18.000 (European Environmental Agency, 2017)
36
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Dit komt vooral als lokaal probleem voor. Nederland in zijn geheel zit ruim onder de Europese uitstootnormen,
maar in steden zoals Amsterdam en Rotterdam, liggen zij hierboven en vormen urgente problemen waarvan het
tot nu toe niet lukt om onder de normen te komen.
Wegverkeer is goed voor 15% van alle schadelijke emissie uitstoot in Nederland en vrachtverkeer over de weg
voor 5% zoals in de tabel hieronder te zien is (CBS Statline, 2018), (CBS Statline, 2018). Hoewel slechts 1/6
van het wegverkeer, heeft goederenvervoer een groot aandeel in de N20, NOx, Pml0, 02 en CO2-uitstoot.
Afkorting Broei- Uitstoot % uitstoot % %
kasgas wegverkeer wegverkeer | vrachtverkeer | vrachtverkeer
2016 (Min kg tov tot. NL tov pers. tov tot. NL
ee rj rj om | om | om | om
0 [foosoldoxde |X} % | || 2900
Ne |Siksfoide | 4 jm |M |M |
Pml |fjse__ \4% O O|O% |
LOE) | Koolstofmonoxide/ wet | ||| 39
vos Vluchtige Organische 28,5 20% 5% 1%
Stoffen (o.a. benzeen)
Stikstofdoxide jl |M |M |
LO OJ vaeldoie || je | OM Oje
04 [feta |X} jj | ej % | 4 |
Jabel 16 Overzicht emissies wegverkeer in Nederland tov totale uitstoot in 2016. 5% van alle emissies komst van het vrachtverkeer, en dit is 22/ van de totale
emissies van wegverkeer, terwijl dit maar 18% van het wegverkeer behekt (CBS Stathine 2018)
Qua CO2, NOx en Pml0-uitstoot is goederenvervoer een belangrijke veroorzaker die verder worden besproken.
5.3. Aanpak van CO2-uitstoot mobiliteit in Nederland: Factor 6
In de Annual Outlook Citylogistics (Connekt, CE Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector Logistiek,
2017) is onderzoek gedaan naar het bereiken van de CO2-doelstellingen voor de mobiliteit (inc. Logistiek).
In het klimaatakkoord van Parijs heeft de EU zich tot doel gesteld om in 2050 de CO2-uitstoot te reduceren
met 80-95% tov het niveau in 1990. Er zit urgentie op, omdat om dit te bereiken er nu al een duidelijke
daling van uitstoot moet worden gerealiseerd, terwijl dit tot op heden nog niet gelukt is.
Er zijn hiertoe plannen gemaakt om de CO2 te reduceren, ervan uit gaande dat de vraag naar mobiliteit sterk
blijft toenemen. Onder het plan ‘Factor 6’ is daarom het doel om in 2050 de ‘CO2 productiviteit te
verzesvoudigen: ‘met dezelfde hoeveelheid CO2-uitstoot moeten er 6x zoveel goederen en mensen vervoerd
worden. Analyses laten zien dat dit een zeer uitdagend doel is, en oplossingen moeten bestaan uit een
geïntegreerde aanpak: schone energiebronnen en technologieën, andere logistieke modellen, voertuigen en gedrag.
Op dit moment (in 2018) lijkt het erop dat deze doelen niet gehaald gaan worden, en in het eerste kwartaal
van 2018 was er nog een stijging van 5% tov 2017 (CBS Statline, 2018).
De huidige totale CO2 uitstoot in verkeer en vervoer in 2016 was 41.000 miljoen ton. Personen- en
goederenvervoer over de weg zijn met 28.000 miljoen toen verantwoordelijk voor 10% van de uitstoot (CBS
Statline, 2018) (zie de onderstaande tabel).
31
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
% van CO-emissie verkeer en vervoer per sector
3% (stadslgistiek: 12-15%
Mobiele werktuigen
Railverkeer (diesel
Jabel 17 Overzicht Yvan CO2-emissie verkeer en vervoer per sector in 2016 (CBS Stadine, 20/8)
Stadslogistiek is met een CO2-uitstoot van 3600-4500 miljoen kg verantwoordelijk voor rond de 10% van alle
CO2 uitstoot van verkeer en vervoer en voor 45% van de CO2 uitstoot van het goederenvervoer over de weg.
Hiervan wordt 40% uitgestoten buiten de stad (tussen het Distributiecentrum en de stadsgrens), dus
stadslogistiek heeft zowel een grote impact op stad als regio’s zoals de MRA (CE Delft, 2017).
Gekeken naar de segmentering van de CO2-uitstoot van stadslogistiek is bouwlogistiek de grootste ‘boosdoener’.
Horecadistributie, dat bestaat uit een combinatie van bijna al het temperature-controlled, en een gedeelte van
de ‘general cargo and retail’, is de tweede grote veroorzaker. Deze sector gaat naar verwachting sterk groeien
(Connekt, CE Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector Logistiek, 2017).
Total GHG Emissions (2015) 3.6 Mtonne
ol Parcels and express (4% > 9% in 2050)
m Temperature-controlled (13% > 19% in 2050)
B General cargo and retail (39%)
IE waste vogistics (6%)
B ractie logistics (1106)
IE construction logistics (27%)
Grafiek 11 Overzicht van verdefing COP-uitstoot van stadslogistieke sector. Horecadistributie is een combinatie van temperature-controlled en general cargo en
retail
Concluderend, de aanpak van CO2-uitstoot in de stadslogistiek en daar binnen de horecadistributie is belangrijk
voor het behalen van de klimaatdoelstellingen in 2050.
5.4. Emissies in Amsterdam: CO2 en Fijnstof ook in de stad een belangrijk issue
In Amsterdam wordt ca 843 miljoen kilo CO2 door het verkeer en vervoer uitgestoten. Dit is 20% van de totale
CO) uitstoot van de stad en 3% van alle CO2 uitstoot van het Nederlandse wegvervoer (Gemeente Amsterdam,
2017). Het vrachtverkeer dat 18% van het verkeer is, heeft een onevenredig groot deel hierin, vooral het zware
vrachtverkeer (Gemeente Amsterdam, 2017).
De uitstoot van giftige stoffen is een probleem voor de gemeente Amsterdam omdat dit op een aantal plekken
(vooral langs de doorgaande wegen) boven de normen van de Europese Unie ligt en een gevaar voor de
volksgezondheid geeft. Dit is op onderstaande kaarten te zien.
38
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
HO2Z conc. 2016 iN _ 5 Er Fijn staf- conc. 2016 pr
(ug/m2) ni pn el rd Á (ag pm10/m3) me
5 ib ä pr Ens EN / n < En
MN wo-r Den d In af a 15-17 gm EK
2-14 MES Re he an JE Lede Î el
a 16 de En gen: lin k vl kaj Ì
À - ien 19 -20 _ hs : h
16-18 zit EEN 5 Ee Ek ld ï
18-20 Ne erf Se a 21-22 Ne 8
MM zo-zs en er dn | MN z2-z: 5 as \
M 2s-ze Be : ° ä zur B 2z-s sil Si
MM zoz elek NS ant nk Mm zs-» NN |
B en KX Remis Ede =| MN -» k.
Figuur 14 Kaarten van NOZ en PMID concentraties mm Adam in 2016. De niveaus liggen op veel plekken tegen of boven de maximaal toegestane concentraties
(Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2018)
Sinds 2011 is door een actief beleid en technologische innovatie in de automotive de uitstoot van fijnstoffen
verminderd terwijl desondanks de CO2-uitstoot is gestegen. Cijfers over 2015 laten tov een daling van 10% in
NOx zien en een stijging van 1% in CO2. Daarbij liggen de fijnstof concentraties in 2015 nog steeds op enkele
plaatsen in de stad boven het toegestane maximum (Gemeente Amsterdam, 2017).
Het vrachtverkeer is hier in grote mate debet aan. Zo zijn vrachtwagens verantwoordelijk voor 50% van de NOx
uitstoot en bestelauto's voor 18%, terwijl dit maar 18% van het aantal voertuigen in de stad is. Personenauto's
geven 25% en bussen 8% van het totaal (TNO, 2017). Een andere veroorzaker van slechte luchtkwaliteit in de
stad zijn bromfietsen. Slechts 1% van de voertuigen in Amsterdam zijn verantwoordelijk voor ca 4,6% van de
totale emissies in de stad. Voor wat betreft CO2-uitstoot is de impact klein, 0,9% maar het effect op de
gezondheid is een stuk groter. Het gaat om 2,1% van de fijnstof (NOx en Pml0)-uitstoot, 31% van alle CO en
24,2% van de VOS in Amsterdam (TNO, 2017).
Aan de hand hiervan kan gesteld worden dat voor het verbeteren van de luchtkwaliteit in Amsterdam,
personenmobiliteit de grootste veroorzaker is, maar het goederenvervoer relatief groter is. De aanpak van deze
laatste is een goede manier om relatief veel verbetering van de luchtkwaliteit te bewerkstelligen.
5.5. Geluid als gezondheidsrisico: Geluid is het nieuwe asbest?
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is lawaai de tweede belangrijkste oorzaak van
gezondheidsproblemen, na luchtvervuiling (Cleene, 2017). In oktober 2018 heeft de WHO nieuwe geluidsnormen
vastgesteld. Voor wat betreft wegverkeer, geeft langdurige blootstelling aan meer dan 53 decibel overdag, en 45
decibel ‘s nachts risico op een verhoogde bloeddruk en hardklachten. ’s Nachts heeft geluid van 45 decibel al
negatieve effecten, zoals een hogere hartslag en minder diepe slaap (Europe, 2018). Daarnaast veroorzaakt
lawaai stress die ertoe kan leiden dat mensen ongezonder gaan leven, door bijvoorbeeld meer te gaan roken.
Volgens de EEA sterven erin Europa jaarlijks 10.000 mensen vroegtijdig door langdurige blootstelling aan
geluidsoverlast.
Onderzoek door het RIVM naar geluidsoverlast in Nederland (RIVM, 2018) laat zien dat verkeer de grootste
veroorzaker van geluidsoverlast in Nederland is. 48% van alle respondenten heeft overdag in meer of mindere
mate last van geluidsoverlast door verkeer en 38,4% heeft ’s nachts tijdens de slaap enige tot zeer ernstige
verstoring. De meeste hinder wordt ondervonden op wegen in de bebouwde kom met een maximale snelheid
van 50 km/uur — in stedelijk gebied en zowel hinder van personenwagens als bestelauto's en vrachtwagens
wordt door 30% van de mensen genoemd. Daarbij is het wegverkeer in Nederland ook de belangrijkste oorzaak
39
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
van hinder door trillingen. [7% van de Nederlanders wordt minstens enigszins gehinderd, waarvan 4,1% ernstig
gehinderd door de effecten van trillingen.
Op onderstaande kaart is te zien dat geluid voornamelijk in stedelijk gebied een issue is, en in de meeste
steden in de MRA ligt het niveau onder de 50 decibel.
EEN Me Vl se id ge LÂT DY, ge De Geluid alle bronnen
pre riete: : 7 E
# B kj se … Dr (Lden)
ier OE F8 ed a 45-50
A) ie | Lt A et:
e 4 Eid lek de pr f. Z HE 50-55
Po Dn NRS
PRL An 5 ER OAN se
ENT FS, RK B cos
EE RE le Ns EK AS MB 5-7
PE lij = an B zo
nr VES Kn TA
’ ONE WE 5 en ie F fj 4 pe Bi sl _r En = 75
a in Ge 4 se Dd Bn me erk ei
Figuur 15 Overzicht van gehud in Nederland en speafiek de NRA in deabel (RIVM & RWS 2016) De MRA heeft veel geluidsoverlast ivm andere delen van
Nederland. Het bebouwde gebied Agt tussen de 45 en 75 deabel. In de grotere steden (Amsterdam en Haarlem) is geluidsoverlast nog groter.
Voor Amsterdam is de situatie het meest urgent, zoals op onderstaande geluidskaart van Amsterdam is te zien.
In het centrum is op de meeste plaatsen de geluidsoverlast hoger dan 50 decibel (geel-oranje-rood), en alleen
buiten de ring is deze lager (licht geel tot aan zwart). 100.000 Amsterdammers (14%) ondervinden
geluidshinder en 20% hiervan ondervindt ernstige geluidshinder door het verkeer, hoewel er volgens de
methodiek van de EU geen ‘slaapverstoorder’ bekend zijn.
der Geluid alle bronnen
re L (Lden)
Z& 45 - 50
ú \_ 50-55
HE 55 - 60
B so-65
MB s5-
B zo
En = 75
Figuur 16 Overzicht van gehud in Amsterdam, in deabel, gemiddeld over 24 uur. Fen groot deel van de stad heeft gehudsoverlast van rond of boven de norm
van 53 deabel (RIVM & RWS 2016).
(Vracht)verkeer speelt hier een belangrijke rol in. Langs ongeveer iedere doorgaande weg voor auto's in de stad,
is het geluidsniveau gedurende de dag hoger dan 55 decibel, en langs de ring 70 db of meer. ’s Nachts is de
overlast een stuk minder, maar nog steeds op veel plaatsen boven de 55 decibel. Dit is hieronder te zien.
Halse map 2017 Halse mag ZAT
CERERSCER CLEANSER
SN F ES Zat AEN Ô |A ENE 5 dele 4
En er DR ee \ ee Sn SE A | fi K,
IN eN On er
TA OREN bak TL EER
B - KE - Bd PE A
ee U Ea zig Ne L ea AN Ne Ï sf
Re ze pe bn Er ; Â hl Dn REL 0 et fe lepe let
ef Lr CA 9 Ne ee fm:
rie dar es le di) 3 Ê KS u Bi Î 14 ee zel 4, 8 NS f EE AR
40
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Figuur 17 Overzicht van het gemiddelde geluidsniveau in Amsterdam, gedurende het etmaal (figuur hinks) en het gemiddelde gefwidsniveau in de nacht (figuur
rechts) (Gemeente Amsterdam, 20/6)
Het is onbekend hoe groot de impact op de gezondheid van de Amsterdammer is maar de gemeente heeft in
het Actieplan Geluid 2014-2018 een visie en aanpak gepresenteerd en de afgelopen jaren uitgevoerd. Dit loopt
in 2018 af en hier zou vervolg aan kunnen worden gegeven door een koppeling te maken met het mobiliteits-
en stadslogistieke beleid (Gemeente Amsterdam, 2016). Het is wel duidelijk dat het een urgent probleem is en
voortschrijdend inzicht laat zien dat het veel groter is dan gedacht. Zo heeft in oktober 2018 de WHO de
gezondheidsnorm van 55 naar 52 decibel verlaagd.
5.6. Verkeersveiligheid neemt af door toename vrachtverkeer in de stad
De toename van verkeer zorgt ook voor een dalende verkeersveiligheid. (Gemeente Amsterdam, 2017). De laatste
10 jaar blijft het aantal doden door verkeersongelukken stabiel op gemiddeld 16 per jaar, terwijl het aantal
gewonden lijkt toe te nemen. (Gemeente Amsterdam, 2017).
Ongevallen met grote voertuigen, zoals trams, bussen en vrachtwagens gebeuren relatief weinig, maar als zij
gebeuren, hebben zij ernstige gevolgen. Ze zijn vooral als tegenpartij betrokken bij dodelijke ongevallen. Dit
komt vooral door de dode hoek die vrachtwagens hebben, in de krappe ruimtes in steden zorgt dit voor
onveilige situaties voor fietsers en voetgangers. Bij 14% van de verkeersdoden tussen 2000 en 2013 was een
vrachtwagen betrokken. Bussen en trams waren als botspartner betrokken bij 16% van de dodelijke ongevallen.
De landelijke cijfers laten zien dat in 2017, dat 12% van de verkeersdoden de tegenpartij een vrachtwagens
was en in 9% van de gevallen een bestelauto. Dit is 21% van het totaal, in vergelijking met 34% voor
personenauto's. Aangezien ca. 18% van het verkeer vrachtverkeer is en 82% personenauto's, is vrachtverkeer
bijna 2,5x vaker betrokken bij een dodelijk ongeluk (SWOV - Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek
Verkeersveiligheid, 2019).
Verkeersdoden in 2017 naar tegenpartij ope ” ® ì @ n .
Onbekend (35) EE iets (14: 3%) Fiets @ (Ga) @ ® ® @
/ Scootmobiel a r 8
5 Snorfiets 5 1 r 1 &
Ä È Personenauto È ie Si o 8 5
Enkelvoudig Dosah ei te e Motorfiets r B 6 2 6 éd
(a) OS 5
E E Eremmaobiel r r
fi Ë Personenauto @ & @ ® (es)
7) \ a% Besteläutö 2 8 @
Bestelauto (47) Weeschenu ' , ,
Vrachtauto (62) en ‚ .
Afbeelding 4: Verdeling van het aantal geregistreerde verkeersdoden Fiets Persbnenauto: Bestelauto Mrachtaitafbus Overige Entekoalig
naar tegenpartij en significante ontwikkelingen daarin (p — o,05) over de
laatstetien jaar (blauwe pijltjes). In zor waren er geen significante ver Tegenpartij
schillen ten opzichte van de periode-2014-2016- Bron: lenW.
Afbeelding 5: Aantal dearde politie geregistreerde verkeersdoden tn aon, uitgesplitst naar een combinatie van vervoerswijze en tegenpartij Bron-lenW
Grafiek [2 Overzicht van verkeerdoden in 2017 naar tegenpartij. Vachtwerkeer (vrachtauto's en bestelauto 5) hebben een relanef groot aandeel van 21%, tov HI
voor personenauto's. Individuele ongevallen met personenauto's komen het meeste voor. Grafieken komen uit de Monitor Verkeersverhigheid 2018” (SWOV -
Pnstituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersverlgheid. 2019)
Verkeersveiligheid blijft een belangrijk, en zou ook (nog) beter gekoppeld kunnen worden met het stadslogistieke
beleid.
4l
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn 4
6. Conclusies Deel Il
Er zijn wel andere datasets beschikbaar maar deze zijn onbekend, of niet-toegankelijk. Echter, om goede
uitspraken te doen over de mobiliteit in de MRA is de huidige data niet gedetailleerd genoeg en toegang tot
andere bronnen is noodzakelijk.
Mobiliteit in de MRA
e Tot 2040 zal de bevolking met meer dan 350.000 toenemen en zullen er 300.000 woningen worden
bijgebouwd in de MRA
e Dit zal in 2040 tot 60% meer personenmobiliteit en 30% meer goederenvervoer leiden ivm 2010
e In 2016 is tov 2012 het totale verkeer met 9% toegenomen en personenverkeer is met 7%
e Op de drukste drie punten in de MRA is meer dan 36% van al het verkeer gemeten, per punt gemiddeld
140.000 voertuigen. Het gaat om de Al bij Muiden, A4 bij Schiphol en A2 bij Breukelen
e Voor automobilisten in de MRA geldt dat 60% van de gereden ritten korter is dan 40 km, tot net buiten
de MRA en 94% korter dan 100km.
e _lakenbezoeken zijn samen - 66% van alle ritten en 77% van de auto's bevat maar | persoon.
Goederenvervoer & agri-food in de MRA
e Het goederenvervoer is tov 2012 in 2016 met 15% toegenomen.
e 60% van het goederenvervoer bestaat uit bestelauto's en 40% uit vrachtwagens.
e Op vijf punten zijn gezamenlijk 47% van alle voertuigen gemeten, de A2 bij Breukelen, de Al bij Muiden,
de A4 bij Roelofarendsveen, de AlO Ring Amsterdam Noord en de A4 bij Schiphol
e Cijfers over agri-foodvervoer in de MRÁ zijn niet nauwkeurig maar is er wel een inschatting te maken.
e Ca. 23% van het vrachtverkeer in de MRÀ lijkt Agri-Food gerelateerd te zijn, 9% is Agri en 14,5% food. In
Flevoland ligt dit percentage waarschijnlijk een stuk hoger.
e Dit is een stijging in vergelijking met 2012, toen de percentages op respectievelijk 6,3% en 13,9% lagen
e Ook zijn er sinds 2012 74% meer agri voertuigen gemeten en 33% meer food-gerelateerde voertuigen
Filedruk in de MRA
e De filedruk neemt sterk toe in de MRA. In de spits is er sprake van een 22% langere reistijd in
Amsterdam, in Haarlem zelfs voor 27%.
e De gemiddelde reistijd in de spits in Amsterdam ligt op een aantal plekken onder de 20 km/uur
e 43% van de automobilisten vindt dat ze meer vertraging oplopen dan ze accepteren
e De A4, A2, Al en A9 worden door 32% van alle transporteurs als fileknelpunten genoemd
e Goederenvervoer rijdt grotendeels buiten de ochtend- en avondspits om. Ca. 20% rijdt in de spits, en geeft
als reden hiervoor aan klantafspraken die nagekomen moeten worden.
4)
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4
Impact vrachtverkeer op milieu en leefbaarheid
e De uitstoot van schadelijke stoffen zorgen voor urgente schade aan het milieu en de volksgezondheid. Zo
sterven in Europa ca. 400.000 mensen per jaar eerder door de slechte lucht, in Nederland zijn dit er
18.000.
e Om zowel de eisen vanuit de Europese Unie als de wettelijke milieunormen te voldoen, moeten er in
Nederland nog grotere stappen gezet worden en het is maar de vraag of de Nederlandse Factor-6
doelstellingen gehaald kunnen worden.
e Wegverkeer is goed voor 15% van alle schadelijke emissie uitstoot in Nederland en vrachtverkeer over de
weg voor 5%.
e (O2, NOx en Pml0-uitstoot zijn de belangrijkste stoffen qua hoeveelheid en relatieve grootte in het
goederenvervoer
Het vrachtverkeer in verantwoordelijk voor 8-10% van de NOx en Pml0-uitstoot in heel Nederland, en voor
de helft hiervan in het wegverkeer.
e 5% van de totale CO2 uitstoot in Nederland komt van goederenvervoer over de weg. Dit is 33% van de
totale CO2 uitstoot van het wegverkeer.
e De CO2 in de logistiek blijft stijgen en de normen van het Factor 6 programma worden niet gehaald, het
huidige beleid werkt onvoldoende
e _ Stadslogistiek is verantwoordelijk voor rond de 10% van alle CO2 uitstoot van verkeer en vervoer en voor
45% van de CO2 uitstoot van het goederenvervoer over de weg. 40% hiervan wordt in de regio
uitgestoten, 60% in de steden zelf.
e Amsterdam heeft hier veel last van, 20% van de CO2 uitstoot in Amsterdam komt van het wegverkeer en
diverse gebieden in de stad hebben een hogere concentratie giftige stoffen dan toegestaan door het (vracht-
) verkeer.
e Ook geluidhinder is een belangrijk probleem voor Amsterdam, het grootste gedeelte van de stad is het
geluidsniveau boven de normen van 53 of 55 decibel. (Vracht-)verkeer heeft hier een belangrijk aandeel in
e Gemiddeld vallen er 16 verkeersdoden per jaar in Amsterdam, en tussen 2000 en 2013 was bij | op de 7
ongelukken een vrachtwagen betrokken.
e Concluderend: goederenvervoer heeft hier een relatief groot aandeel in de milieu en gezondheidsproblemen
in het land en de steden. En Agri-food logistiek heeft hierin door haar grootte (> 25%) en relatief grotere
impact, een nog groter aandeel in.
43
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
DEEL III: ONDERZOEK NAAR HORECADISTRIBUTIE IN
AMSTERDAM
5 Hogeschool van Amsterdam PP ON De 4
1. Onderzoeksverantwoording onderzoek
Horecadistributie Amsterdam
Voor het bepalen van de horecadistributie in Amsterdam is er voornamelijk vanuit het perspectief van de
bevoorrading van horecaondernemers gewerkt. Voor het schatten van de stromen richting de
horecaondernemingen is een beleveringsprofiel van de verschillende soorten horeca nodig. Deze
beleveringsprofielen laten logistieke kenmerken zien hoeveel en welke soort goederen er gemiddeld bij een
bepaald soort horecaonderneming bezorgd worden. Hieronder wordt beschreven hoe deze bepaald zijn in dit
onderzoek.
1.l. In kaart brengen voedselactoren in de stad
De eerste stap hierin is het in kaart brengen van de voedselactoren in de stad en regio. De dataset en kaarten
die gebruikt zijn, komen voort uit onderzoek naar het voedselsysteem in Amsterdam ( (Bossum Van, 2017) het
‘Evidence Based Food System Design'-project (Kranendonk, 2018) en (Van Bossum, 2018). In dit onderzoek zijn
alle voedselactoren in de MRA in kaart gebracht. Gegevens van verschillende databronnen zoals de KVK en de
HIS, zijn aan elkaar gekoppeld om een volledig bestand te krijgen. De gegevens zijn zichtbaar gemaakt op
online kaarten die vrij toegankelijk zijn. Deze datasets zijn 80%-90% correct, en hoewel niet helemaal compleet
wel het meest gedetailleerde overzicht dat beschikbaar is.
De ambitie was om aan de hand hiervan de attributen van horecaondernemingen te koppelen aan leveringsdata
hun beleveringsprofiel en de leverdata van groothandelaren. Hiermee zou een leveringsprofiel per type
horecaonderneming én de impact hiervan op de logistiek in de stad kunnen worden voorspeld.
Deze attributen bestaan uit de ‘basics’ zoals het aantal couverts, soort horeca of beschikbare opslagruimte. En
daarnaast ook uit andere variabelen zoals het soort gerechten, de bedrijfsfilosofie, de kwaliteit, de
organisatiestructuur ent managemen hebben hier invloed op. Om te bepalen welke variabelen effect hebben en
hoe groot dit effect is, is een algoritme ontwikkeld, dat door middel van de zogenaamd Random Forrest
techniek bepaalt welke variabelen op welke manier de bevoorrading beïnvloeden, zodat hiermee een logistieke-
categorisering van horecazaken mogelijk wordt gemaakt.
Het algoritme genereert vervolgens voorspellingen over de distributie aan deze horeca, de leveranciers en
vervoerders. Hoewel onnauwkeurig om op individueel horecaniveau te voorspellen, is dit waarschijnlijk wel
geschikt om per horeca-gebieden in verschillende steden de grootte van horecadistributie te bepalen. Dit zou een
nieuwe manier zijn om logistieke stromen vanuit de ontvanger te bepalen in plaats van vanuit de verzender en
is uitgebreid beschreven in het EFBSD-eindrapport (Kranendonk, 2018).
45
5 Hogeschool van Amsterdam PP De 4
(VARIABELEN LEVERANCIER EN VERVOERDER __{
eden Leer [Gemeen |
Ne
[Onbelend obees ||
[BELEVERNGS VARBEELEN TT
Ae Jee) EEE" rr jame
EE
2 [essen |_ [roo aon |oaptedee ||
Pee zoo [oee |
eme peen ||
de it |
Overige food! beverage (SBI - nevenactiviteiten) [LOGISTIEKE VARIABELEN LI
Afstand Duurzaam
EN
[<Eülm _ [Krafdoes [personen | |
[Olm |Lossevernakkng |bestelnagen |__ |
me En
EE
Jabel 18 Overzicht van de variabelen voor het voorspellende model van horecadistributie vanuit de horecaondernemers. Deze variabele en gevonden data hierover
zijn gebruikt om een analyse te doen van de Amsterdamse horecadistribute
Echter, door gebrek aan data en resources in het project om dit verder uit te werken, is voor dit onderzoek
van deze methodiek afgestapt. In plaats daarvan zijn de gevonden data en attributen gebruikt om een analyse
te maken van zowel het bestelgedrag als leveringen aan horecaondernemers en de horecadistributie in
Amsterdam in het algemeen. De methodiek is als volgt:
|. Het bepalen van het aantal en locatie van horeca in Amsterdam
2. Het schatten van de relatieve grootte van horecadistributie tov andere logistieke stromen in de stad
3. Het schatten van de grootte van horeca logistiek in Amsterdam
a. Berekening ahv het gemeten aantal voertuigen in de stad en kengetallen van horeca
b. Berekening ahv belevering per horeca-categorie (gemiddelde levering/ week)
c. Zowel bestelauto's als vrachtverkeer
4. Een analyse van de horecaleveranciers en hun impact op de stad(slogistiek)
1.1. Data van Horecaondernemers
Voor het opmaken van het Amsterdamse horeca bevoorradingsprofiel zijn de gegevens van in totaal 115
horecazaken in de stad verzameld. Deze zijn in onderstaande tabel per SBl-code gecategoriseerd.
Restaurants/ eetcafes ss | Cafetaria's & Snackbars
CE TE
aba lom
orig We War) amp
ome [eem
CE
CE
Gs eek Te |
rie tem
kgdes sloeg |
Kanne contractering ajb |
CE
Jabel 19 Overzicht van de 115 onderzochte horecaondernemingen in Amsterdam, gecategoriseerd via de SB/-codering
46
5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4
Deze gegevens van de horeca op de Zuidas komen uit zowel eigen onderzoek, de overige uit reeds bestaand
onderzoek en zijn verkregen door middel van interviews en verkeerstellingen. De eerder uitgevoerde onderzoeken
zijn:
-___Analyse van 36 horecazaken in de Reguliersdwarsstraat (Vergeer, 2017)
-__Analyse van 27 horecazaken in de Pijp (Balm, 2016) en (Marchena, 2017)
- Analyse van 3 hotels + 4 restaurants op de Wibautstraat (Knowledge Mile) (Hoogteyling, 2018)
Onderzoeken uitgevoerd door studenten binnen het huidige project
-___Analyse van 21 horecazaken in de Bellamy buurt Amsterdam (Berg, 2018)
-__Analyse van 3 hotels in Amsterdam (Hoekstra ea, 2018)
-_Analyse van 6 horecazaken in Amsterdam (Koldenhoff, 2018)
-___Analyse bevoorrading catering UvA/ HvA (Biesheuvel, 2018)
Validiteit en betrouwbaarheid datasets
De dataset is met 115 horecaondernemingen groot, maar er zijn wel een paar kanttekeningen bij de
betrouwbaarheid en validiteit van deze set:
-_Het gaat om slechts ca. 2% van alle horecaondernemingen in de stad.
-___Het aantal hotels, contractcateraars en cafés in de onderzoekspopulatie is laag
- Niet alle data per horecaonderneming beschikbaar of kloppend. Om de dataset zo bruikbaar mogelijk
te maken, zijn er aannames gedaan om ontbrekende gegevens aan te vullen:
o _Bestelauto/ vrachtwagen > ahv soort leverancier aangevuld
o Geconditioneerd ja/nee: Grote groothandelaren, AGF en vers leveranciers rijden in principe
geconditioneerd
o Vestigingen met weinig data zijn uit de dataset gelaten als de beschikbare cijfers te veel
afwijken van het gemiddelde (bijv. Milk op de Zuidas)
o Onbekende leveranciers met onbekende bestemming (voornamelijk in de Reg. Dwarsstraat, zijn
naar rato van het aantal ondernemingen per categorie toegewezen
o Niet alle vertrekadressen van leveranciers zijn bekend. Vooral bakkers hebben centrale
productiefaciliteiten die niet te achterhalen zijn
o Voor vertrekadressen van logistiek dienstverleners zijn de DCs in de buurt van Amsterdam
genomen, dit hoeft niet de werkelijke plek van oorsprong te zijn.
© De inzet van LEW en eigen vervoer zijn alleen in het De Pijp onderzoek onderzocht.
1.3. Bronnen voor het onderzoek naar groothandelleveringen en oplossingen voor horecadistributie
Daarnaast is aan meer dan 70 groothandelaren is gevraagd om mee te werken aan het onderzoek. Er heeft
slechts een handvol gereageerd, Bidfood, Vishandel Van As, Miedema AGF, Wijnimport Bart, Horecaleverancier
Buurtjes. Met deze partijen is een workshop over de kwalitatieve kant van horecadistributie in Amsterdam
gehouden. Bidfood heeft een set met complete leverdata van een heel jaar in Amsterdam gedeeld. Vishandel Van
As en Miedema AGF hebben beperkte datasets gedeeld, Wijnimport Bart en Horecaleverancier Buurtjes hebben
41
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
geen data gedeeld. Bedrijven hebben veel minder data gedeeld. Met de beschikbare data kan globaal iets gezegd
worden over:
-__Het vervoerde volume (per rit)
-__Het aantal ritten en afstanden die gereden worden.
- Het aantal beleverde klanten
- En efficiëntie van het vervoer
Naast dit onderzoek, zijn resultaten gebruikt van student-onderzoeken bij groothandelaren (Heijdeman, 2018),
(Maris, 2018). Deze data is vertrouwelijk en er wordt in dit rapport alleen op hoofdlijnen naar verwezen.
Tenslotte is ook gebruik gemaakt van kennis, verkregen uit het Last-Mile Fresh Project van Rijkswaterstaat
(2018), door middel van interviews en bijeenkomsten met de deelnemers. Aan de hand hiervan zijn
oplossingsrichtingen beschreven waarbij aandacht gegeven wordt aan de rollen van de verschillende stakeholders
in de horecadistributie. Daarbij is duidelijk geworden dat de oplossingen integraal met elkaar verbonden zijn.
Nadat in de volgende drie hoofdstukken de problematiek in kaart gebracht wordt, worden in deel vier van het
rapport deze oplossingen besproken.
48
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
8. Grote impact van Horecadistributie op de
Stadslogistiek in A'dam
8.1. Sinds 2015 dagelijks > 30.000 vrachtvoertuigen in Amsterdam
Er worden veel goederen vervoerd in Amsterdam. In 2016 is 18,34 miljoen ton aan goederen geladen en gelost
in de gemeente Amsterdam door grootvervoer (dus exclusief bestelauto’s). (Kennisinstituut voor Mobiliteit, 2017)
Dit is ongeveer 2,5% van alle goederen in Nederland en 19% van al het vervoerd gewicht in de Provincie
Noord-Holland. De verwachting is dat dit met ca. 2% per jaar blijft groeien. Het ging in 2016 om 2.759.000
ritten, waarbij in totaal 140.877 miljoen km in de gemeente Amsterdam is gereden. Dit is 35% van alle ritten
in de Provincie Noord-Holland. Uit deze cijfers blijkt dat de gemiddelde ritafstand 51 km bedraagt. En dat
tussen de 16% en 18% van alle voertuigkilometers op het hoofdnetwerk van Amsterdam vrachtverkeer is
(Kennisinstituut voor Mobiliteit, 2017),vergelijkbaar met de cijfers in de gehele MRA (zie ook hoofdstuk 5).
Vergeleken met de gehele mobiliteit in Amsterdam, inclusief fietsers, voetgangers en OV, is het percentage
goederenvervoer in de stad slechst ca. 5% in 2015 en in 2018 waarschijnlijk nog een stuk lager door de
relatief sterker toegenomen personenmobiliteit (Gemeente Amsterdam, 2017). Dit percentage is niet In iedere
straat of wijk hetzelfde zoals in dit rapport naar voren zal komen, waardoor de overlast en problemen van
goederenvervoer in de stad lokaal van elkaar verschillen.
Jabel 20 Percentage vervoersbewegingen in A'dam per mobihteit (Gemeente Amsterdam, 2017). Let op dit zijn ajfers van 2015, en de verwachtmg 15 dat het
aandeel van autos en goederenvervoer sinds die tjd gedaald is.
Voor meer gedetailleerde cijfers over het goederenvervoer in Amsterdam is gebruik gemaakt van het rapport
“Onderzoek naar Goederenvervoer in Amsterdam” van Raoul Teekamp (Gemeente Amsterdam, 2016) en recente
cijfers van de afdeling Informatie, Onderzoek en Statistiek (IOS) van de gemeente Amsterdam.
49
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
sd] La De
WESTPOORT. on
Sn Ge AMSTERDAM-NOORD
mm {f Á
CR n
AMSTERDAM Amsterdam
NIEUW-WEST A e
ral y End
| N
DE En md
N ; GE f
À mi ERE)
Kn ek
il ZA Amstelveen “AMSTERDAM-ZUIDOOST \s \W
en en EA AE
B EN
Figuur 18 Milieuzone vrachtwagens en bestelwagens Amsterdam (Gemeente Amsterdam, 2018)
In de stad zelf rijden dagelijks 30.000 goederenvervoer voertuigen, waarvan ca. 5.500 vrachtwagens en 24.500
bestelauto's (zie onderstaande grafiek). Dit aantal is in 2015 sterk gegroeid, met 15% (16% bestelauto's en
15% vrachtwagens). Vanaf 2016 is echter een lichte daling, of misschien een stabilisering te zien en in 2017
volgde in het totaal een lichte daling: het aantal vrachtwagens groeide in 2017 met 5% maar het aantal
bestelauto's daalde met 3%. Dit gaat tegen de landelijke logistieke trends in (zie hoofdstuk I):
-__Het aantal bestelauto's stijgt sterk, zeker in stedelijk gebied
-__Het aantal vrachtwagens neemt in Nederland toe, maar in stedelijk gebied af
Vrachtverkeer binnen Milieuzone A'dam 15-'18 O1
35000
30000 TTT ee
25000 TTT
20000
15000
10000
5000 eget tete
ù
u 2 3 O4 O1 O2 O3 O4 Ol O2 O3 O4 Ol
2015 2016 2017 2018
gn gn
Grafiek 13 Overzicht van vrachtverkeer in A'dam binnen de milieuzone tussen 20/5 en 20/8. De groer 15 sinds 2016 gestabiliseerd en vanaf 20/7 volgde een
hichte daling tot in Q1 20/8 Dit kwam vooral door de afname van het aantal bestelauto's in de stad (loS Amsterdam, 2018)
De reden hiervoor is onbekend. Mogelijk heeft de invoering van de milieuzone bestelauto's in 2016 in
Amsterdam hier invloed op gehad doordat bestelauto's met een bouwjaar voor 2000 niet meer de stad in
mogen.
Het verkeer in de stad kent net als het landelijke verkeer dagelijks twee pieken, de ochtend- en avondspits.
Goederenvervoer piekt echter alleen in de ochtendspits, tussen 6.00u en 7.00u en loopt dan geleidelijk af. Tegen
de avondspits (vanaf 16.00u) ligt het niveau op de helft van de piek. Dit geldt voor zowel bestelauto's als
vrachtwagens. Deze piek in de ochtend heeft te maken met dat ontvangende klanten over het algemeen tussen
8.00u en 12.00u bezorgd willen worden en met venstertijden in de Gemeente (tussen 7.00 — 12.00u). Dit geldt
vooral in de horecadistributie en hier wordt in het volgende hoofdstuk op doorgegaan.
50
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Dagpatroon werkdagen personenvervoer Dagpatroon alleen werkdagen bestelauto's
12000
000 LN 4000 _
: on za a se 7e eo won ee os te uu ne on ee ° O1 2 3 4 5 6 7 B 9 10 U 12 13 14 15 16 17 18 19 O2 2 23
Dagpatroon alleen werkdagen vrachtautc's Gemiddelde Intensiteit vrachtverkeer MRA 2012 en 2016
14000 oes
12000 5000
10000 4000
3000 3000 mt 2012
20 2000 mi 2016
4000 1000
° O5- O6- 07- O8- O9- 10- 11- 12- 13- 14- 15- 16- 17- 18- 19-
° 23 4 5 6 7 B 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 he Ee he en 5 de de de ie ed de Z ad de ee
Grafiek 14 a,b,c en d Ín grafieken ab en cis het patroon van verkeer dat op werkdagen de milieuzone mrjdt (personenauto's, bestelauto's en vrachtauto's en
bussen) te zien (Gemeente Amsterdam, 2016). Grafiek d is het patroon van vachtwerkeer in de hele NRA
Dit patroon wijkt af van het vrachtverkeer in de hele MRA, waarbij in de middag juist een vlak patroon te zien
is (zie hoofdstuk 6).
8.2. Stadslogistiek is regionaal en horeca en bouw zijn de groot(stje sectoren (20-30%)
Ondanks dat de Gemeente Amsterdam sinds enkele jaren veel metingen doet naar het goederenvervoer en er
behoorlijk wat informatie over de hoeveelheid goederenvoertuigen bekend is, is het nog steeds niet exact bekend
wat er in alle voertuigen zit en uit welke sectoren zij komen.
Onderzoek hiernaar van de Hogeschool van Amsterdam (Balm, 2016) laat zien dat Bouw- en horecadistributie de
twee grootste sectoren zijn. Hier moet wel de kanttekening bij gezet worden, dat deze metingen in de Pijp in
Amsterdam zijn gedaan (met relatief veel horeca) en dat 36% van alle gemeten voertuigen ‘blanco’ zijn. Wel is
de verwachting dat deze vooral bouw, service en horecadistributie betreffen. Andere cijfers van onder andere de
Annual Outlook City Logistiek schatten Horeca en Bouwlogistiek in steden beiden tussen de 20% en 30% van
het totaal aantal voertuigbewegingen. Ondanks de grote omvang van de horecadistributie is hier in Nederland
weinig onderzoek naar gedaan.
Aen sma auw (20
df . Dienstwerlonug (20%)
E Fetai lmtereadn (LK)
7 5 Bean en den rem eht
ING OEE
1 Ne We
/ | | N meern en
Ut sgat bereed
Grafiek 15 Segmenterig goederenvervoer in Amsterdam en andere grote steden (Bafm, 2016) en (Connekt, CE Delft. Hogeschool van Amsterdam, INO, Topsector
Logistiek, 2017)
51
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Verder laten cijfers van de Hogeschool van Amsterdam (Balm, 2016) zien dat:
- De gemiddelde afstand van verzender tot aan ontvanger rond de 30 km ligt, en voor horeca rond de
20 km
-__95% van non-food leveranciers < 100 km afstand van de verzender
-__95% van Horeca en Retail leveranciers <50 km afstand van de verzender
Een overzicht hiervan is te zien in onderstaande grafiek. Let op, hier worden niet de logistieke stromen die de
verzendende partijen bevoorraden meegenomen. Bijvoorbeeld, een groothandel ontvangt fruit uit Spanje op zijn
DC in de MRA, dat vervolgens vanuit dit DC in Amsterdam wordt bezorgd. In dit onderzoek is alleen de last-
mile meegenomen, het achterliggende transport vanuit Spanje niet.
Gan estamzee chen bn lever ant en Aarsleerdarts corp a ä 8 RO ,
- Ë- pe;
ee ‚
s . e 8 '
Os : 5 E
© ze wi
©. 8
@ —- E 8 we
© 2 7 5 , ie zi B
Grafiek 16 overzicht akand verzendende en ontvangende partijen in de logistiek (Balm, 20/6)
Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat horeca logistiek ook in vergelijking met andere logistiek sectoren
zowel een groot aandeel in stadslogistiek heeft en de last-mile een regionale aangelegenheid is.
Horecadistributie is dus omvangrijk en legt een relatief grote belasting op de mobiliteit van Amsterdam qua
aantal vervoersbewegingen, voertuigen en piek bezorgtijden. Deze effecten worden nog vergroot door de druk op
stadsdistributie door regelgeving en gebrek aan ruimte in de stad, zoals in het vervolg wordt getoond. Daarom
zijn er oplossingen voor betere, schonere en efficiëntere horecadistributie nodig. In de volgende hoofdstukken
wordt de horecadistributie in Amsterdam verder geanalyseerd, waarna in hoofdstuk 11 oplossingen voor de
problemen worden gegeven.
5)
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de food-actoren in de regio en specifiek ingegaan op de
voedsel groothandels in de MRA en horeca in de stad. Aan de hand hiervan wordt laten zien dat los van de
efficiëntie van de logistiek, de groeiende vraag naar voedsel de horecadistributie in de stad onder druk zet.
Meer vraag naar horecadistributie zorgt voor meer overlast en kosten rondom leefbaarheid, milieu en economie.
De distributie wordt daarnaast steeds moeilijker waardoor de ‘last-mile’ kosten voor de distributeurs sterk
toenemen. Een oplossing hiervoor is nog niet gevonden en de huidige regelgeving lijkt niet te voldoen om tot
structurele lange termijn oplossingen voor alle stakeholders te komen. Deze zijn wel ondanks de uiteenlopende
belangen in de last-mile distributie verbonden door dit probleem.
9.l. 17.000 voedselactoren in de MRA: >50% is horeca > 24% is horecaleverancier
In deze paragraaf wordt verder ingegaan op de horeca in Amsterdam en de groothandelaren in de regio. We
beginnen bij de Horeca, en vandaaruit wordt de logistiek ‘naar buiten toe’ in kaart gebracht. In de MRA en
Flevoland zijn ongeveer 17.000 voedselactoren aanwezig, waarvan de horeca met 9188 bedrijven 52% van
uitmaakt. Dit is twee keer zoveel als het aantal detailhandelszaken.
.. 8 a
sn ed Ene % É Ad
Een en Do er En .
nei a heen. Ee
EE RT |
zen, dn tte DI A je
wijse et „de Ht -
Ser dae gc 0
A ” See DE HE et à EN
zal s 2E. nd ze î Je BN TE Plarerstk
agen aes Bets 7 : : nie ie aten
de „Ene Sr
| BA Te EEE ps we
Figuur 19 Overzicht 515 groothandelaren (bruine súppen) en 9188 hora (blau súppen) in de MRA exchusief ca. 3.500 kleine handelondernemingen tussen de
1-6 FIE (Van Bossum, 20/8)
53
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Er zijn 515 voedsel gerelateerde Groothandels met >6 FTE en ca 3.500 kleine voedselleveranciers met 1-6 FTE.
Deze laatste is een diverse groep van handelsondernemingen (postbus-firma) tot l-pitters die op kleine schaal
producten leveren. Er is weinig bekend over deze groep en is daarom uit de overzichten gehouden, net als
voedselproductie bedrijven met | FTE.
9.2 Horeca in Amsterdam: 5.000 vestigingen in de stad, 8% van werkgelegenheid
Meer dan helft van alle horeca in de MRA bevindt zich in Amsterdam ca 5.000 vestigingen, waar meer dan
47.000 mensen werkzaam zijn. En hoewel er veel flex- en parttimers werken, is het belang voor de
Amsterdamse werkgelegenheid groot: 8% van het totaal aantal banen (ca. 550.000) in Amsterdam. Meer dan
2/3 van alle hotels in de MRA bevindt zich in Amsterdam: 427 van de 634 hotels, waarvan 198 hotels zonder
mogelijkheid tot eten voor externe gasten. Deze laatsten worden buiten het onderzoek gelaten omdat ze niet
bevoorraad worden door horecagroothandels (grossiers) en leveranciers. Voor dit onderzoek zijn dus 4.800
horecagelegenheden in Amsterdam van belang.
Omschrijving (SBI code | Hvestigingen | % | # FTE ## FTE/ vestiging
Lon got jm
Cafetaria's, Snackbars, eetkramen, etc. 1.408 1.409
1139 EE
1.186
EZ
zo
Overige logiesverstekking 4 [MDM
4.991 100% | 47370 | 100% 100%
Tabel 21 overzicht # en soorten Horeca in A'dam (Van Bossum, 20/6). * = hotels zonder restaurant toegankelijk voor externen
De verwachting is dat dit aantal in de toekomst zal blijven stijgen. Door de economische groei en ons
veranderend eetpatroon, verandert ook onze vraag naar voedsel: we eten meer, divers en steeds vaker buiten de
deur (FSIN, 2018). Na een dip in 2012, consumeren wij sinds 2016 weer meer dan voor de crisis. De jaarlijkse
foodomzet is ca. 60 miljard euro, waarvan 32% in Foodservice zit (Horeca) Daarbij komen er steeds meer
mensen naar Amsterdam, als bewoner of toerist, zodat er een structurele stijging in de vraag naar voedsel is en
vooral in de horeca.
De horeca is verspreid over de gehele stad maar wel grotendeels (80%) geconcentreerd binnen de ring. In
figuren 18 tot en met 21 is dit weergegeven:
54
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
2 Z EPL 4 s e PN e
. - BN e tss er, kek ai
. é ns Ee . . Zunderdorp
Tae ne 3: . e 5e
Ee je re ei 4 ": Rt EE en er eo .
bee En wr, Tee Eik len.
ged ie 8, kn ihn, Nn d sn ted VE se he
% etn AE se U mn Te: 348 je „Rn, Ë k
ie ne zn Á Te BSE Es B len e Kes A Epe 8 od ®_schellingwoude
lt Ene en ern Ee ee
„Ee ee ot Ne. ae n ee, ws ee: Bene rde
En Ë SE EE za je kg se“ RE ee oAN STERDAM de ie es ï
En me ee, : te eens Nd eo ne, eh ee De
LE Eier Kgsenn ed zel et dn Eee ne ng, Sed
Ee wee * 8 a et Nete Sat : HS is 4 5 nn Eede bd
Be ei Meet er take des Penne
bd EA Ate eN rad SEERDE
. An, EE ee Frente ee D %
m u spie te 5 Er UE EN a ee
De EN int tE Pa eee eet ene * griene
d ts … 2 Ee Ee et Ei ete © PJ 8, WE
d he ne eert ers Eden ete
£ Er …e Ze mn, kh @ 2, 5 „en à Pe ee e &
- aegidel 5 ne 5 ee e et
Figuur 20 ca. 5.100 horecavestigingen in heel Adam Figuur 21 ca 4000 horecavestigingen binnen de Ring A10
TELT A
en S k, We . el . a -
SN Ee ee ns Te eneen
hiet PR OER en
abi et den 5, ve gea . E ze te " %, È he £ PP ic an ken.
NW eN nen heef we, S
„te Te Br Ô f Es kh ee E: 15 ed Pe nd MS E
He es Gr RET
À Pek NN € ha dn Gts DE Zr wek a
rbe vee Pt IE Se Ege
rt jn et Et ba, pe E65 [A AES E laan
Zele EEL RE Wit end Ei ien
ben ne - & nf … à Wd hek zi
en ette Re Erne Pe Genndraerd "Ee an, Ë . "5
B Ad UE
eere Rn EEE . Sie
ee eega Ig fie Ter A ers CR ET e 5
dr g De een je Re geef aa ee dk REN Zi s 4
. gr at Elie. re . nt nr } .
ee il at a … 6 ” Ee % Par neren ran # ee Eg 8
Figuur 22 Ca 2000 vestigmgen binnen de Grachtengordel (Stadshouderskade) Figuur 23 ca. 800 vestigingen in het Centrum (binnen de Singel)
De horeca clustert zich niet alleen in de binnenstad, maar ook in verschillende gebieden hierbinnen. Er zijn 5
grote “horeca-hotspots”, waar binnen een straal van 200 meter, meer dan 100 horecazaken zijn gelegen.
en ane gens gee
he reerd eli Sn De Wallen/ Binnenstad (300)
ES B be
. nn 5 7 PER is ES 7 8 8
8 ee Ees 7 ., Spui/ 9 straaties (ca. 150)
TL in et - . Se
Sd Ze e 8 Te (es: oi ° " a. Len ee 9
1 eden . sh A re € 4 Le
ech MN wien 2 5
ee a een KE hr re M Reguliersdwarsstraat (ca. 200)
We wen KN els: F5 ige id …, A „
dk vn EEE nn *
„en et » an PE Verte
„Setna ee A ek Ta
eeN rs Het Leidseplein (ca. 200)
Eee Eeen 4 er LE .
a ee b Si ni ze sen Ri
deet Be nn er tt LECH Nen
z. En sE . . . o
Ee EED Ee et 5 k omgeving (ca. 120)
bad ON he wt te en N Ee enn te
- he : - 1 a e . se A E EN .
.* en ae en . 8 Kn „5 E 3 .
Figuur 24 Overzicht horeca hotspots’ Amsterdam. Hoewel de stad één grote horeca hotspot lijkt te zijn, is er een dideljke concentratie op een vijftal plaatsen
waar binnen een straal van 500 meter meer dan 100 horecazaken figgen. Let op: miet alle horeca is zichtbaar door de schaalgrootte van de kaart
55
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
9.3 Impact horeca distributie verschilt per wijk/ straat tussen 10%-40% van totale goederenvervoer
Onderzoek naar stadslogistiek (Balm, 2016) heeft zoals eerder genoemd laten zien dat ca 20%-30% van het
goederenvervoer in de Pijp horeca gerelateerd is. Onderzoek naar goederenvervoer in specifieke gebieden en
straten geven aan dat er grote verschillen zijn tussen straten, zowel in het totaal aantal voertuigen als in
specifiek horeca gerelateerde voertuigen (Berg, 2018), (Vergeer, 2017) (Dufec Dataverzameling, 2016). Zie
hiervoor onderstaande figuur.
labiel ladakh
—_%
BEN AMSTE ger
eg RETeTe
en El
Figuur 25 Tellingen goederenvervoer per dag in 10 straten in A'dam en % horeca gerelateerd (Berg, 2018) (Vergeer, 2017), (Dufec Dataverzameling, 20/6)
De hoeveelheid horeca gerelateerde voertuigen hangt af het aantal horecaondernemingen dat in een straat
gevestigd Is en of de straat een doorgaande route is voor goederenvervoer (de stad in/uit en naar/van winkels
en bedrijven). Aan de hand van deze indeling en verschillende verkeersmetingen in in totaal IO straten in
Amsterdam (Dufec Dataverzameling, 2016), (Berg, 2018), (Vergeer, 2017), (Balm, 2016), is een drietal
categorieën van straten en gebieden te onderscheiden. Zie figuur 23 voor een overzichtskaart met de
meetresultaten:
|. Horeca gebieden/straten: weinig goedervervoer, veel horeca. Hier bevindt zich veel horeca en heeft
daarom veel horecaverkeer. Er is relatief weinig goederenvervoer, omdat dit geen doorgaande wegen
zijn. Voorbeelden: de Ferdinandbolstraat, Haarlemmerstraat, Gerard Douplein, Hartenstraat en het
Bellamyplein. Hier komen dagelijks tussen de 100 en 300 voertuigen en veel hiervan is horeca
gerelateerd, tussen de 25%-40%.
). Doorgaande wegen voor goederenvervoer: veel goederenvervoer, relatief veel horeca, Dit zijn de
toegangswegen in de stad (bijv. Van Woustraat/ Wibautstraat). Hier is relatief weinig horeca aanwezig,
maar veel horecaverkeer dat de stad in- en uitgaat via deze routes. Aannames (aan de hand van de
Van Woustraat en Raadhuisstraat) zijn dat er dagelijks tussen de 500 en 1000 goederenvoertuigen
rijden, en dat 20%-25% hiervan horeca gerelateerd is.
3. Niet-horeca gebieden/ straten: weinig verkeer, relatief weinig horeca. Hier is weinig horeca is gevestigd
en het zijn geen doorgaande wegen (aan de hand van de Kinkerstraat en Herengracht). De aanname is
dat hier tussen de 100 en 300 goederenvoertuigen komen en dat tot 20% horeca gerelateerd is.
56
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Een speciale vermelding verdienen de Haarlemmerstraat en Jan van Galenstraat. Dit zijn doorgaande wegen van
en naar het Food Center Amsterdam (de groothandelsmarkt met ca. 70 horeca groothandels). De hoeveelheid
goederenvervoer is niet alleen groot, maar ook zal het merendeel van het goederenvervoer horecagerelateerd
zijn. Hier zijn echter geen exacte cijfers van bekend. Hieruit kan de belangrijke hoofdconclusie getrokken worden
dat onderzoek per gebied of straat noodzakelijk is om de impact en problemen van horecadistributie te
begrijpen en aan te kunnen pakken. Verdere conclusies zijn:
Ten eerste, logischerwijs, hebben straten met veel horeca zowel relatief veel laad/los verkeer als doorgaand
verkeerd dat horeca gerelateerd is.
Ten tweede, ook in straten waar weinig horeca is, kan een groot aantal doorrijdend horecadistributie-verkeer
zijn als de straat deel uitmaakt van een doorgaande route. Er is ook vrij weinig horeca gevestigd aan deze
doorgaande wegen.
Ten derde, of horecadistributie tot problemen leidt in een specifieke straat is maar deels afhankelijk van de
horecadistributie. Van al het gemotoriseerd verkeer is slechts 16-18% goederenvervoer, waarvan tussen de 15-
40% horeca gerelateerd is. Dus dit is tussen de 2,5% en 7% van al het gemotoriseerd verkeer. Fietsers en
voetgangers meegerekend, is goederenvervoer slechts ca. 5% van al het verkeer en ligt horecadistributie tussen
de 0,5 en 2%. Onderzoek van de Gemeente in de Haarlemmerstraat laat bijvoorbeeld zien, dat de bewoners en
ondernemers goederenvervoer wel als een belangrijke belemmering zien, maar dat het fietsverkeer een veel
groter probleem is (Faerber, 2018).
Ten vierde, is de mate van overlast afhankelijk van de kwaliteit van de infrastructuur (o.a. aantal
laad/losvoorzieningen en doorstroming) van het gebied. Onderzoek naar de horeca bevoorrading op de Zuidas
laat bijvoorbeeld zien dat 13 van de 15 geïnterviewde horecaondernemingen de bevoorrading als probleemloos
ervaren. Er zijn voldoende los/laadvoorzieningen, de doorstroming van verkeer wordt niet gehinderd en de
overlast is minimaal. Dit in tegenstelling to de Pijp waar de meeste ondernemers klagen over het gebrek aan
los/laadplaatsen en files veroorzaakt door drukte (Balm, 2016).
Horecadistributie is dus een onderdeel van een veel groter systeem, en wordt beïnvloed door het hele
ecosysteem van de stad. Dit zal in de volgende paragraaf verder worden uitgelegd.
9.4. Bereikbaarheid van de Horeca in Amsterdam neemt af door groei bevolking en nieuw
mobiliteitsbeleid
Amsterdam wordt steeds drukker door het toenemende aantal bewoners, bezoekers, werkenden en toeristen. Dit
heeft zijn weerslag op de bereikbaarheid van de stad: er is steeds minder ruimte voor mobiliteit terwijl de
vraag toeneemt. Om de mobiliteit in de stad in goede banen te leiden heeft de Gemeente Amsterdam het
beleidskader verkeersnetten vastgesteld (Gemeente Amsterdam, 2018). Er komt een grotere nadruk op
voetgangers, ten koste van het gemotoriseerd vervoer. Dit wordt ingericht door middel van zogenaamde
plusnetten: wegen die voor verschillende modaliteiten prioriteit hebben. Het plusnet auto (in rood) en plusnet
voetgangers (in geel) zijn hieronder op de kaart aangegeven. De verschuiving naar ruimte voor de voetganger
zal ervoor zorgen dat slechts een gedeelte van de stad ook in de toekomst goed bereikbaar zal blijven voor de
auto (en dus goederenvervoer).
51
5 Hogeschool van Amsterdam D 4
Es ne le Kra,
2 5 kt td: ze Ok út re,
Oe RG REE 4.
En Re &,
tian | Ke
Voetgangers gebied | . ig ° 8 EN . 3 Ee ds en" : É :
Figuur 26 Overzicht van de geplande Plusnetten voor autos en voegangersgebieden in A'dam (Gemeente Amsterdam, 2016) en de horeca in Amsterdam. De
horeca-hotspots zijn in blauw weergegeven
Hier komen aanvullende beperkingen voor (goederen)vervoer bij, zoals in de momenteel in de maak zijnde
Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek (Hermans, 2018).
% B ke Stedelijke
x | ae
E. logistiek
ET VAN dn TT ARE
EER dal Es DS
6 Rr A „tm dE
El ner de en
ar As Sin? 6
' Ea da . Dn dE
| FTT Eh EE hae pe
À Tete *
MM zr qm),
oP OE « Tm
cs 4m
Figuur 27 Schematische weergave van de Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek 2018 en venstertjdgebreden A'dam (Hermans, 2018)
Het streven van de gemeente is een autoluwe stad, die in de toekomst (2025-2030) alleen toegankelijk zal zijn
voor zero-emissie voertuigen. De huidige plannen bestaan nu uit:
|. Een milieuzone binnen de ring AlO voor vrachtwagens > 3.500 kg, vanaf Euro 4 motoren en
bestelauto's van voor 1-1-2000
). Een verbod op 7,5 tons vrachtvoertuigen binnen het centrum (grachtengordel/ Stadhouderskade)
3. Venstertijden waar alleen in de ochtend (tussen 7-l2u) geladen en gelost mag worden.
4. Een autoluwe/ vrije, zero-emissie centrum (binnenstad) in 2025
5. Het aanpassen van de infrastructuur zodat het centrum van Amsterdam steeds minder bereikbaar wordt
voor gemotoriseerd vervoer. Dit wordt gedaan door middel van verschillende ‘knippen’ (bijv. bij het
Muntplein en bij CS Amsterdam), autovrije straten en/of shared spaces waar de auto ‘te gast is’.
6. Het gebruik van stadshubs aan de rand van de stad en microhubs in de wijken voor stedelijke
bevoorrading, ook over het water.
58
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
E, as 7 voy, P4 KE
| ES Tas Ee ei ER SE
Figuur 28 Sinds 18 jul 2018 is de toegang voor gemotonseerd verkeer tot het centrum van Amsterdam verder beperkt Verschillende “Knippen” zorgen ervoor dat
ervan oost naar west en zuid naar noord geen directe verbinding door het centrum meer zijn (Gemeente Amsterdam, 2016)
De huidige regels hebben nu en in de toekomst als volgt impact op de horecadistributie:
- 4.000 horecavestigingen (ca. 80%) liggen binnen de milieuzone waardoor de distributie met schonere
voertuigen (nu min. Euro in de toekomst Euro 6?) moet worden uitgevoerd.
- Enkele stadsdelen buiten de geplande 7,5-tons zone hebben reeds een verbod op vrachtwagens
zwaarder dan 7,5 ton (bijvoorbeeld Buitenveldert).
- 2.000 horecavestigingen (Ca. 40%) liggen binnen de grachtengordel en zullen in 2025 zero-emissie
moeten worden beleverd. Vrachtwagens zwaarder dan 7.5 ton mogen dan dit gebied niet meer in. De
bereikbaarheid neemt verder af door meerdere autoluwe en autovrije straten en er zijn nieuwe routes
voor los/laad verkeer opgesteld, in combinatie met venstertijden van 7.00u-1100u (of 12.00u). Dit is
een verdere stap richting het volledig autovrij maken van het centrum.
-_Midden in het centrum (rondom de Dam en de Wallen), liggen 800 horecavestigingen (ca. 15%) die
nu al in een gedeeltelijk autoluw gebied liggen.
-_Tenslotte zijn er ook in een aantal andere delen van de stad zijn venstertijden tussen 7.00u-12.00u
ingevoerd voor vrachtwagens zwaarder dan 7,5 ton. Het ontheffingenbeleid van de Gemeente
Amsterdam is de afgelopen jaren echter heel ruim geweest, waardoor ontheffingen gemakkelijk konden
worden aangevraagd. Pas sinds 2019 wordt actiever beleid gevoerd om het aantal ontheffingen terug
te brengen. Horecadistributeurs kunnen tot op heden gemakkelijk een ontheffing krijgen en het is de
vraag in hoeverre deze regeling effect op hun gaat hebben.
Bovenstaande regels kunnen ertoe leiden dat er meer piekbeleveringen — en dus opstoppingen plaats gaan
vinden, qua:
-___Aantal voertuigen: omdat vrachtwagens >7,5 ton niet meer de stad in mogen moet met meer,
kleinere voertuigen (o.a. bestelbussen worden beleverd.
-__ Tijdstip: o.a. ndere door venstertijden worden vervoerders gedwongen in de ochtend te beleveren.
-__ Qua instrastructuur: omdat er minder wegen toegankelijk worden voor vrachtverkeer, zal het verkeer
zich verder concentreren op een klein aantal doorgaande straten.
59
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Tenslotte is de verwachting dat er hier bovenop extra aandacht en mogelijk ook regelgeving komen voor
bouwlogistiek en vers- & horecadistributie. Het is echter nog niet bekend wat dit precies zal inhouden. Wel is
duidelijk dat de horecadistributie nu al onder druk staat, en nog veel meer zal komen te staan. In de volgende
twee hoofdstukken worden deze problemen concreet gemaakt.
60
5 Hogeschool van Amsterdam PP oe 4
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de horecadistributie in Amsterdam voor wat betreft aantal leveringen, leveranciers,
soorten en hoeveelheden goederen en voertuigbewegingen. Aan de hand van 115 horecaondernemingen, ca 2%
van alle horeca in Amsterdam, verdeeld over 6 gebieden in de stad, is een gedetailleerd profiel opgesteld van
de horecabevoorrading. Deze data is geëxtrapoleerd en geaggregeerd om een schatting te maken voor de totale
horeca, zo’n 5.100 zaken in Amsterdam (cijfers 2018). Samen is dit het tot op heden (juni 2019) meest
gedetailleerde overzicht. Voor de categorisering is gebruikt gemaakt van SBl-codering. Deze is niet ideaal voor,
omdat de logistieke profielen deels door de SBl-categorieën heenlopen. Zo wijkt de bevoorrading van
verschillende restaurants sterk van elkaar af, en passen ze beter in de categorie ‘Cafetaria's en Snackbars’. Het
gebruik van de SBl-categorisering geeft wel voldoende een beeld van de totale belevering in de stad. Voor
vervolgonderzoek naar specifieke gebieden is echter een uitgebreidere categorisering nodig.
[0.1 Logistieke profiel voor horeca: gemiddeld 12 leveringen per week en 6,6 leveranciers per vestiging
Gemiddeld worden de horecazaken in het onderzoek 12,6 keer per week beleverd door 6,6 leveranciers, zoals
getoond in onderstaande tabel.
# onderzochte Gem. # levering / #f leveran./
Soort Horeca (SBI horeca horeca horeca
CE
Cafetaria's & Snackbars OM
EC
Jabel 22 Overzicht van gemiddelde leveringen en feverandiers per horeca categorie die wit het onderzoek zijn gekomen
Extrapolatie van de data naar alle horecaondernemingen in de stad levert de schatting op dat er 55.601
leveringen per week plaatsvinden aan de 4.745 horecavestigingen (ex.“sec-hotels” en “overige logieverstrekking”).
Omschrivin # leveringen # vestigingen % # leveringen/ % van Gem. #
SCINIE Íweek/vestiging veshginge vestigingen week leveringen leveranciers
187 90
Cafetaria's, Lunch, Snackbars eetkramen | __ ILL | 1.408 5629 | 2% | 44 |
CE 151
Hotel-restaurants (exc. Sec hotels 6069
Overige logieversrekting B 6% |M |M OON ||
445 on | 550 | lom | 6m |
Jabel 13 aantal leveringen aan horeca in A'dam afv gegevens dataonderzoek
ól
5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Den 4
Dit leidt verder tot een gemiddeld aantal wekelijkse leveringen per horecavestiging van 11,7. Gemiddeld heeft
een horecavestiging 6 leveranciers. Dus iedere leverancier komt gemiddeld Ix per week. Maar, let op de
spreiding tussen is groot. Zo hebben hotels 26,5 en cafés slechts 6,6 leveringen per week. En sommige
leveranciers leveren Ix per kwartaal, terwijl andere dagelijks leveren. De grootste groep horeca is “restaurants”:
(39% van de alle vestigingen, 43% van alle leveringen. Daarnaast zijn er maar weinig hotels met horeca (5%
van alle horeca) maar de categorie “hotels” is wel verantwoordelijk voor 11% van de leveringen. In beide
categorieën zijn sterrenrestaurants aanwezig. Deze vormen een categorie op zich omdat zij anders georganiseerd
zijn en mede daardoor veel meer leveranciers hebben. Het sterrenrestaurant uit dit onderzoek heeft 32
leveranciers en wordt 26 keer per week beleverd. Het advies is om verder onderzoek op deze twee categorieën,
en daarbinnen op sterrenrestaurants uit te voeren. Tenslotte, zijn in de categorie “contractcatering” alleen
kantines die publiekelijk toegankelijk zijn meegenomen. Bedrijfskantines vallen hier buiten omdat het een ander
soort bedrijfsvoering en bevoorrading betreft.
Vergelijking cijfers met eerder uitgevoerd horecaonderzoek in Utrecht
Een alternatieve manier voor het berekenen van de horecadistributie in Amsterdam is het combineren van
gegevens over het aantal horeca en schatting van beleveringen per horeca-soort (SBl-code). Dit laatste is
onderzocht in een onderzoek naar de bevoorrading van winkels en horeca in Utrecht (Vries de, 2010). Hieruit
kwam naar voren dat in deze stad:
-_Hotels gemiddeld 17 keer per week worden beleverd
-__ Horeca (eet)café/ restaurants 9 keer per week worden beleverd
-__Horeca overig |l keer per week worden beleverd
Aan de hand hiervan is geschat dat de 4.745 horecazaken in Amsterdam (ex. Sec hotels en ex overige logies
verstrekking) per week 44.731 leveringen ontvangen, en gemiddeld 9,9 leveringen ontvangen. Dit wijkt bijna
20% af van de Amsterdamse analyse en ook per categorie zijn er behoorlijk wat afwijkingen. In de
Amsterdamse analyse worden alle categorieën behalve cafés vaker beleverd.
EZ
Cafetaria's Sradbas,eekamen, ee | 9 | OO Oj ON OO
CC CN EZ
Sec Hotels (geen pike hoe) | mj | Oom |
kantines enntaeaerng NO jOOjOO|
Overige logievereking | jj OO
ee lela
Tabel 24 # leveringen aan de horeca in A'dam per week, aan de hand van gemiddeld bevoorradingsprofiel uit onderzoek naar horeca in Utrecht (Vries de 2010)
De verwachting is dat de Amsterdamse analyse beter is, gezien het aantal betrokken horecaondernemingen en de
diepgang van het onderzoek (interviews in combinatie met tellingen). Het zou ook kunnen zijn dat de Utrechts
horeca een ander logistiek profiel heeft dan de Amsterdamse. Maar hier is geen 100% uitsluitsel over te geven
zonder vervolgonderzoek.
6)
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Den 4
10.2 Horecazaken hebben gemiddeld | groothandel, | drank- en |_non-foodleverancier
Met deze cijfers is ook het soort leveranciers per horecaonderneming worden bepaald. Als stelregel kan woorden
aangenomen dat een horecaondernemer gemiddeld klant is bij | grote groothandel (zoals Sligro, Bidfood of
Hanos) en | drankleverancier.
Gemiddelde/ horeca Gemiddelde/ horeca
AGF Groothandel EE
Baker 04 | elteselewande | OD
Drankleverancer MO Eger |
Groothandel Koffie/Thee
Nnfoed__ 09 | | Orbekerd OM
Vees/Vis/Wild/ Gevogelte Restant |M
Overige leerances | | | | Spedalst producent
Alle leveranciers Sperma | |
Jabel 25 atb Gemiddeld aantal soort leveranaer per horeca. Tabel 26b geeft een uitsplitsing van de categone ‘overge leveranaers’
De helft van de horeca heeft een specialist op gebied van AGF en/of broodwaren en 2/3 een
vlees/vis/wild/gevogelte leveranciers. Gemiddeld heeft iedere horecaonderneming een ‘overige leverancier’ met
specialistische producten zoals koffie/ thee of delicatessen. Rond de 33% van de horecaondernemingen heeft een
van deze twee (of beiden).
In het totaal zijn er 360 unieke leveranciers en in de top IO van meest genoemde leveranciers in dit onderzoek
zijn Heineken en de grote landelijke leveranciers aanwezig. En daarnaast een aantal partijen die specialist zijn
en voornamelijk lokaal leveren.
# horeca % aantal horeca
Naam leveranciers als klant in onderzoek
Groothandel
Hans \Goohandd | BOON
Groond WM | OM
Fontijn Vlees en Vleeswaren BN.
Bidfood Groothandel | |
AGF Overtoom AGF Groothandel 9 | 8% |
Miedema AGF AGF Groothandel_| 8 | 7% |
Lekkerland Groothandel
Jabel 26 Overzicht van de 10 meest genoemde feveranaers in het horecaonderzoek
Bij het gebruiken van deze cijfers moet wel rekening gehouden worden met dat er slechts 2% van het aantal
horecazaken in de stad onderzocht is. Dus de absolute cijfers zeggen niet zoveel, en met de relatieve cijfers is
het de vraag hoe representatief deze zijn.
Naast het aantal leveringen is het ook van belang om inzicht te krijgen in het soort goederen en de volumes.
63
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
10.3 Analyse soorten goederen: vers en drank grootste stromen, geconditioneerd transport essentieel
loals in hoofdstuk 3 uitgelegd is, verschilt horecadistributie van reguliere distributie wat betreft de
bederfelijkheid van goederen. Food en horecadistributie is een streng gecontroleerde supplychain met (deels)
geconditioneerd transport om de goederen veilig te vervoeren. Dit geeft extra complexiteit, zeker als gekeken
wordt naar stadslogistiek. In deze paragraaf wordt daarom ingegaan op de soorten goederen die geleverd
worden.
De grootste productgroep is ‘drank’, één op de vijf leveringen (exclusief de leveringen van gecombineerde
producten waar ook drank bij zit) en de kleinste is ‘diepvries’ met 1%. De verwachting is dat deze percentages
zullen dalen, en de gecombineerde leveringen zullen stijgen. Door stijgende distributiekosten wordt er meer
samengewerkt tussen distributeurs. Zo heeft bijvoorbeeld de grootste drankleverancier in Amsterdam, Heineken, in
2018 de logistiek deels aan Sligro uitbesteed. In onderstaande tabel zijn verder de verschillende categorieën
weergegeven. Onder de categorie Vers/Diepvries/DKW vallen gecombineerde leveringen die voornamelijk door
horeca groothandels met een groot assortiment bezorgd worden, zoals Hanos, Sligro en Bidfood. Dit is niet qua
aantal leveringen maar wel qua volume de grootste groep.
EN
|
| eriewidcengle | uw |
A
L_Drank, Vers/Diepvries/ DIW | 19% | Vens, drank, DAW, diepvries bijelkaar | |
MZ
EZ
| [Sradserdelatesen |M |
ertood | | ebr macine sereen telesee ||
Bo | elo |
7
Tabel 27 Sub-verdefing van caterogieén geleverde goederen
Elke categorie heeft bepaalde karakteristieken, zowel qua vervoer als qua verbruik door de horecaondernemers.
Deze bepalen de frequentie en grootte van de leveringen. Zo worden houdbare goederen bijvoorbeeld minder
vaak maar in grotere hoeveelheden besteld, terwijl vlees en vis veel vaker, in kleinere volumes besteld en
geleverd worden omdat de (dag)verse kwaliteit van groot belang is. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste
karakteristieken en complexiteiten voor het opslag en vervoer per categorie gegeven. Met opslagruimte wordt
zowel de fysieke ruimte als de duur van de opslag bedoeld. Plastic bekers worden bijvoorbeeld in grote
hoeveelheden besteld omdat dit goedkoper en handiger is om in één keer de goederen te ontvangen en op te
bergen en een voorraad te hebben. Een voorwaarde hiervoor is wel dat de horecaondernemer voldoende
opslagruimte heeft om deze goederen voor langere tijd te bewaren. Anders is de horecaondernemers gedwongen
om vaker kleinere hoeveelheden te bestellen.
64
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
leveringen leveringen levering tioneerd
Dak | 1% | lag | Hoog | Me | Opsgrime |
DW | ag | bog | Ne | Opsguime |
Wes) MM | Hog | laag | ha | Kwaleisdewaking |
Norfood | BN | lag | Hog | Ne | Opsguime |
Diepries _| Mm | lag | Hog | hk | lgeeemeraw |
CZ
Jabel 28 % soorten leveringen horecadistnbutie met daarbij eigenschappen over de frequentie, het vohme en complexiteit
De belangrijkste complexiteit is de noodzaak van geconditioneerd transport. Dit is duurder en complexer omdat
er specifieke voertuigen met een koelunit moeten worden ingezet en de goederen op constante temperatuur
moeten worden vervoerd omdat anders de kwaliteit en houdbaarheid verslechteren. Ook de opslag van deze
goederen (bijv. bundelen in een stadshub) vraagt om een geconditioneerde omgeving. Dit vraagt van zowel de
horecadistributeur als de ondernemer meer werk en aandacht voor deze specifieke stroom. Volgens de
categorisering zoals uitgelegd in hoofdstuk 3, bevat tussen de 43% en 47% van alle leveringen goederen die
geconditioneerd moeten worden beleverd (de vraag is wel of dit altijd volgens de richtlijnen wordt ingezet,
vooral kleinere leveranciers lijken niet aan deze eisen te voldoen).
Door deze complexiteiten is het vervoer van food in horecadistributie over het algemeen duurder en minder
flexibel in vergelijking met andere markten (bijv. food-retail, retail of e-commerce).
10.4. Analyse volumes: 99% van leveringen past in een bestelauto, 87% in een vrachtfiets
Volume kan zowel in gewicht als in inhoud (m?) worden bepaald. In dit onderzoek is alleen naar de inhoud
gekeken, data rondom gewicht ontbreekt. Het volume is berekend door de verschillende ladingdragers (kratten,
rolcontainers, pallets, dozen, zakken, etc.) te vertalen in m? volume. Dit is niet heel nauwkeurig, en ook de
genoemde volumes door horecaondernemers zijn niet nauwkeurig. Bijvoorbeeld het leveren van ‘één rolcontainer’,
wil niet zeggen dat de rolcontainer helemaal vol zit. Ook verschillen afmetingen van dozen en kratten. Verder is
het aantal couverts van de verschillende horeca niet meegenomen, terwijl dit veel invloed heeft op de
bestelvolumes. Daarom moet voorzichtig omgegaan worden met onderstaande cijfers.
Het grootste volume wordt geleverd door relatief weinig leveranciers: de groothandelaren en drankleveranciers.
Onderzoek naar Stadslogistiek laat zien dat ca. 80% van de goederen door 20% van de bedrijven wordt
geleverd (Balm, 2016) en dat lijkt hier ook op te gaan. De zes grote groothandelaren rijden met vrachtwagens
vol goederen, zo’n 16 rolcontainers voor een 6 tot 8 klanten, terwijl de vele kleine leveranciers een pakketje op
de fiets bezorgen. Er is hier echter geen specifieke data over de volumes en stops per route bekend, en dat zou
verder onderzocht kunnen worden.
We weten wel dat een horecaonderneming per week gemiddeld 2m? aan besteld, en dat het volume Im? per
levering Is.
65
5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Den 4
GR
bel
saak | 8 |W
otd
Jabel 29 Overzicht geunddelde vohme van leveringen in n°
Hotels en kantines en contractcatering hebben relatief de grootste volumes en dat is in lijn met dat zij over het
algemeen een veel groter aantal klanten bedienen. Verder is het belangrijk om de hoeveelheid leveringen die
groter of kleiner zijn dan Im? (rolcontainer) te verbinden met het inzetten van voertuigen. Leveringen groter
dan Sm’ kunnen namelijk alleen met grote bestelauto's en vrachtwagens worden gebruikt, terwijl leveringen
tussen Ô,l en 5m’ in kleinere voertuigen (o.a. lichte elektrische vrachtvoertuigen (LEW) passen en leveringen
kleiner dan 0,1m* zijn geschikt voor de cargofiets. De niet-geconditioneerde goederen in kleine volumes kunnen
daarbij ook door pakketdiensten (PostNL, DHL) geleverd worden, die door hun grote volumes tegen lagere
prijzen kunnen leveren.
Gekeken naar het gemiddelde volume per levering voor alle leveranties, dan kan 26% van alle leveringen per
fiets worden geleverd en 99% met een LEW of bestelauto. Slechts voor 1% van de leveringen is een
vrachtwagen nodig. Verder lijken LEVV voor de meeste horeca categorieën geschikt, behalve voor het beleveren
van hotels omdat dit volume te hoog is.
ee sn a
levering Totaal Cafe Snackbars cont, cater. Restaurant
25 m 99% NB 100% 100% Nh 100% 97% LEW
12m? 87% NB 11% %6% 84% 63% 9% LEY
0,5-l m° 10% NB 43% 11% 14 63% 80% LEW
< Olm 26% NB 0% 11% 11% 25% 56% Fiets
Tabel 30 % leveringen per mm? voor iedere categorie, met daarbij de modafiteit die geschikt 15 LEWs lijken de meest geschikte voertuigen
Let op, dit is een indicatie. Deze cijfers komen voort uit relatief weinig metingen. Voor de categorie ‘bar’ zijn
bijvoorbeeld geen metingen gedaan. Ook zegt het niets over de efficiëntie per levering: de vraag is het of het
voordelig is dat een fietser één levering bezorgt, of dat leveringen beter gebundeld in een vrachtwagen kunnen
worden beleverd. Hier zou verder onderzoek naar kunnen worden gedaan.
Bovenstaande cijfers gaan over individuele leveringen. Nu wordt gekeken naar totale wekelijkse leveringen aan
horecaondernemingen.
66
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Totaal volume van wekelijkse leveringen
In vergelijking met de individuele leveringen zijn de totale leveringen aan horecaondernemingen per week qua
volumes hoger. Ook lijkt de fiets een stuk minder bruikbaar. Wel is gemiddeld nog steeds 92% met LEW's te
beleveren, dit percentage is alleen voor hotels en kantines/ contractcatering iets lager.
Cafetaria's Kantines en
m per levering Totaal Cafe en Snackbars contractcatering |_ Restaurant g
2-5 m° 92% NB 100% 90% 87% 78% 90% LEW
[2 m° 16% NB 11% 19% B 67% 71% LEW
0-1 mr” 55% NB 57% 57% 56% 67% 52% LEW
< Ol m° 3% NB 0% 5% 2 0% 5% Fiets
Tabel 31 Overzicht volumes van leveringen per week van geconditioneerde goederen
Hieruit kan geconcludeerd worden dat technisch gezien kleine voertuigen (die minder uitstoot en minder overlast
veroorzaken) een belangrijke rol in horecadistributie zouden kunnen spelen. Toch worden deze bijna niet ingezet
op dit moment.
Tenslotte wijkt ook hier het sterrenrestaurant af: het heeft twee keer minder m° per levering en er wordt 4x
minder volume per week geleverd, met vier keer zoveel leveranciers en 2,5 keer meer leveringen. Het restaurant
koopt heel precies in, er wordt minder weggegooid en de maaltijden zijn waarschijnlijk kleiner. Dit zou in
vervolgonderzoek verder kunnen worden onderzocht.
10.5. Dag en Tijdstip: 80% van alle leveringen op werkdagen, >74% voor 13.00u
Horecadistributie vindt behoorlijk consistent elke dag van de week plaats (met uitzondering van zondag). In
onderstaande grafiek is te zien dat maandag tot en met vrijdag de meest leveringen (87%) plaatsvinden. Dit is
gebiedsafhankelijk, zo zijn op de Zuidas de meeste horecazaken op zaterdag en zondag gesloten en vinden
leveringen voor maandag al op vrijdag plaats. In het centrum zijn de weekenden juist het drukste zijn en wordt
op vrijdag en in mindere mate op zaterdag al geleverd voor zaterdag, zondag en maandag.
% leveringen aan horeca gedurende een
week
25%
20%
15%
10%
5%
0% —
ma di wo do vrij za zo
Grafiek 17 Overzicht % beleveringen per dag van de week
61
5 Hogeschool van Amsterdam Pp &
Ook als gekeken wordt naar de verschillende categorieën worden de leveringen constant gedurende weekdagen
gedaan en wordt er in het weekend een stuk minder beleverd.
% leveringen aan horeca gedurende een week
30%
25% m Gemiddelde alle categorieën
20% m Cafe
15% Cafetaria's &Snackbars
10% | | | m Hotel
EB Kantines en contractcatering
2% | | | m Restaurant/ eetcafe
0% = =
ma di wo do vrij za zo
Grafiek 18 Ys leveringen over dagen van de week per horeca categorie
Een analyse van het tijdstip van leveren, laat zien dat het grootste gedeelte van de leveringen (14%) in de
ochtend wordt geleverd, waarvan 18% specifiek in de ochtendspits tussen 7-9u. De ondernemers geven aan dat
12% van de leveringen op wisselende tijdstippen wordt gedaan, ook in de ochtend. Het werkelijke percentage
leveringen in de ochtend is daarom nog hoger, waarschijnlijk boven de 80%.
Tijdstip leveringen horeca
80%
60%
40%
20%
„HE __m
<7u 7u-Ju 9-13u 13u-00.00u Wisselend
m Tijdstip leveringen horeca
Grafiek 19 Overzicht % leveringen horeca gedurende de dag
Dit heeft deels te maken met de venstertijden die door gemeente Amsterdam zijn ingevoerd. De belangrijkste
reden is echter het logistieke proces van de keukens: goederen worden dagvers geleverd en moeten ruim
(minimaal één uur) voordat de locatie open gaat geleverd zijn. Dit is een bedrijfskritisch proces waaraan het
leveren ondergeschikt is en verschilt per horecacategorie. Zo serveren hotels en kantines/contractcateraars ontbijt,
terwijl de meeste cafés en restaurants in de ochtend gesloten zijn. Leveringen vinden daarom meer in de
ochtend plaats. Hotels hebben daarnaast veel meer opslagruimte en ontvangen meer DKW en non-food, zodat zij
minder afhankelijk zijn van vroege en/of stipte leveringen. Dit komt terug in onderstaande grafiek.
In de middag en avond wordt vrij weinig geleverd. Dit is logisch aangezien keukens voor de lunch al in volle
gang zijn en in de middag soms al gesloten zijn. Leveringen later in de ochtend of middag verstoren het
keuken-proces en/of de gasten. In de onderzoekspopulatie zijn bijna geen restaurants die alleen ’s avonds
maaltijden serveren. Het is onbekend of dit representatief is voor de horeca van Amsterdam als geheel.
68
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Verder vinden incidenteel ook naleveringen plaats in de middag omdat lever- of bestelfouten moeten worden
opgelost of omdat er tekort is aan bepaalde producten (vooral vers) door een hoger dan verwachte vraag. Deze
naleveringen zijn niet in de cijfers meegenomen omdat het aantal en volumes laag zijn.
% leveringen aan horeca gedurende een week
90%
80%
70% m Gemiddelde alle categorieën
60% m Cafe
50% Cafetaria's &Snackbars
40%
30% m Hotel
20% EB Kantines en contractcatering
ns rn ij nm Ï m Restaurant/ eetcafe
< 7u 7u-9u 9-13u 13U-00.00u Wisselend
Grafiek 20 Overzicht van Vé Jeveringen per horeca categorie
Voor horecadistributeurs brengt dit bestelgedrag hoge kosten met zich mee, zoals in de volgende hoofdstukken
verder zal worden besproken: er moet georganiseerd worden op een piek-belevering: inzet van veel voertuigen
en chauffeurs in de ochtend, waarna er geen werk meer is.
Wisselende levertijdstippen worden een steeds groter probleem voor de horeca
Horecaondernemers maken in principe met hun hoofdleveranciers contractuele afspraken over levertijden, die
veelal in de ochtend plaatsvinden. Dagverse producten worden op dezelfde dag gebruikt, terwijl bij veel DKW-
producten voorraad wordt opgebouwd. Afwijkingen van levertijden kunnen problematisch zijn als ze leiden to
vertragingen voor de gehele keukenlogistiek. De horecaondernemers noemen vertragingen als belangrijke ergernis
en dit geldt vooral voor de (vers)producten die meerdere keren per week besteld worden.
Levertijden wissen behoorlijk, onder andere wanneer er ad-hoc besteld wordt of wanneer (veelal de kleinere)
horecadistributeurs hier geen afspraken over kunnen of willen maken. Levertijden zijn dan afhankelijk van hun
transportplanning, in combinatie met verkeersomstandigheden (wel of geen files). Ook wanneer vaste levertijden
zijn afgesproken, houden de distributeurs is zich daar niet altijd aan. Dit komt ofwel door een algehele
afwijking in de planning of door incidentele vertraging door bijvoorbeeld files. Dit laatste wordt in Amsterdam
een steeds groter probleem. De grote horecazaken en ketens hebben voldoende inkoopkracht om hun
leveranciers dan op het matje te roepen. Het grootste gedeelte van de horeca, de kleinere zaken kunnen of
durven dit niet.
10.6. Analyse van het bestelgedrag van horecaondernemers
In deze laatste paragraaf wordt ingegaan op de relatie tussen de leveringen en de eigen ‘keuken-logistiek’ van
de horecaondernemers. Hun bestelgedrag bepaalt voor een groot gedeelte hoe de horecabevoorrading eruitziet —
dus wat in de voorgaande paragrafen is besproken. Dit bestelgedrag wordt weer voor een groot deel bepaald
door de producten (zoals maaltijden) die verkocht worden in combinatie met de fysieke eigenschappen van de
69
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
horecazaak (bijv. opslagruimte). En daarnaast door de eigen logistieke en personele organisatie die bepalen hoe
slim en efficiënt (of juist niet) de bevoorrading georganiseerd is. In deze paragraaf wordt hier een analyse van
gemaakt.
Uit het onderzoek (interviews met de ondernemers en groothandelaren) komen de volgende factoren naar voeren
die van invloed zijn op het bestelgedrag van een horecaonderneming: hoe vaak en hoeveel er besteld wordt:
-__De grootte van de horecazaak (aantal couverts)
-__ De hoeveelheid beschikbare opslagruimte (m°), voor koel, diepvries als ambient goederen.
-__De dagelijkse frequentie waarmee producten gebruikt worden: hoe vaker en hoe meer er gebruikt
wordt, hoe vaker er wordt besteld.
-__ Het volume van de producten zowel per stuk als het aantal benodigde stuks.
-__De kwaliteit van het product: hoe hoger, hoe meer er ad-hoc/per dag wordt besteld.
-_ Hieraan vast zit de bederfelijkheid van de producten voor vooral vlees, vis en groenten.
-__De omstandigheden waarin de producten moeten worde opgeslagen (geconditioneerd ja/nee).
Deze factoren zijn onderling met elkaar verbonden (de beschikbare opslagruimte is bijvoorbeeld direct verbonden
aan het ingekochte volume) maar ook kennen ieder van deze groepen kennen hun eigen complexiteit voor wat
betreft opslag en transport, zoals in paragraaf 10.3. is besproken. Bij het onderzoeken van de efficiëntie van
horecadistributie en voor het vinden van verbeteringen zijn deze zaken cruciaal: de keuken als start van de
supplychain, bepaalt de randvoorwaarden en organisatie ervan.
Bovenstaande factoren worden daarbij in grote mate beïnvloed door de organisatie en professionaliteit van de
onderneming en de bestelgemachtigden (de Food and Beverage (F&B) -manager, kok of medewerker). Zo hebben
grotere horecaondernemingen (bijvoorbeeld hotelketens) met een inkooporganisatie waar het bewustzijn over het
belang van logistiek groot is, een heel ander bestelgedrag en bevoorradingsprofiel dan kleine cafés. Hier worden
dagelijkse bestellingen adhoc en ‘op gevoel’ door één persoon gedaan. Binnen deze verschillende horecagroepen
zijn ook weer grote verschillen waargenomen, afhankelijk van de persoonlijke visie en kwaliteiten van de
managers en koks op het gebied van duurzaamheid, keukenlogistiek en vooral ook kostenbewustzijn.
Door de toevoeging van dit laatste, is het heel moeilijk om een logistieke categorisering van
horecaondernemingen te maken: subjectieve factoren zoals logistieke skills moeten worden gecombineerd met
objectieve factoren zoals opslagruimte.
In dit onderzoek is een eerste stap hiertoe gemaakt: een categorisering op drie niveaus van logistieke
organisatie:
Level |: “Kitchen First!”: Ad-hoc beslissen en bestellen
De focus ligt op het ‘draaiende houden’ van de keuken. Leveranciersbeheer en bezorging is hieraan
ondergeschikt. Het kennisniveau rondom de impact van de bevoorrading op het eigen proces en de omgeving is
laag. Inzicht dat door slimmere bevoorrading en planning het keukenproces kan worden verbeterd ontbreekt. De
meeste onderzochte horecaondernemingen zitten in dit profiel. Dit zijn vooral de kleine restaurants en barretjes
of grotere zaken die net gestart zijn. De kok is hier vaak ook manager en besteller en werkt ad-hoc.
70
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Level 2: “Slim Geregeld”: logistiek is volgend, aangepast aan de behoeften van de interne processen (de keuken)
Grotere horecazaken die beter georganiseerd zijn en lokale ketens hebben hun bevoorrading beter op orde. De
eigen logistiek (keuken, roomcleaning, bar) is op orde en er zijn heldere afspraken over bestellen en ontvangen
van goederen. De kok en medewerkers hebben veel vrijheid in het bestellen. Binnen een selectie van leveranciers
hebben zij de vrijheid om ad-hoc te bestellen en nieuwe producten of leveranciers te kiezen. Dit zijn de wat
grotere restaurants en hotels, met meerdere vestigingen die over het algemeen minimaal een jaar of 2 bestaan.
Er is geen logistieke manager of know-how maar de bevoorrading is wel relatief goed georganiseerd voor de
eigen bedrijfsvoering. Aandacht voor de impact op de omgeving ontbreekt.
Level 3: “Lean Kitchen”: Logistiek als integraal onderdeel van de logistiek — een professionele logistieke
organisatie
Een klein aantal horecaondernemingen valt in deze categorie. Dit zijn óf ervaren en kapitaalkrachtige restaurants
waarvan de eigenaar een strakke organisatie handhaaft en kennis heeft van logistiek. Of het gaat om grotere
horecaketens die (inter-)nationaal opereren en logistieke managers hebben. Een gedeelte van deze groep is
primair gefocust op kostenbesparing en efficiëntie in de interne logistiek en heeft de bevoorrading hierop
aangepast. Zonder dat de impact van bevoorrading op duurzaamheid of leefbaarheid in de doelstellingen staan,
zorgt deze efficiëntie voor positieve effecten. Door goede leveranciersafspraken en strakke sturing op het
bestellen van de eigen medewerkers worden leveringen zoveel mogelijk gebundeld om de interne logistiek te
faciliteren. Deze bundeling zorgt voor minder vervoersbewegingen en minder uitstoot.
Een andere groep horeca binnen deze categorie is zich juist heel bewust van hun uitstoot en heeft als doel hun
logistieke footprint te minimaliseren in combinatie met het gebruik van duurzame, biologische producten. Lij
kiezen bijvoorbeeld voor lokale leveranciers die met bakfietsen komen leveren. Er zit een ‘catch’ bij deze
strategie. De keuze voor biologische, lokale producten van kleine leveranciers in plaats van inkoop van
‘standaard producten’ bij groothandelaren, zorgt ervoor dat er veel meer leveranciers komen, kleine
hoeveelheden komen leveren. Hierdoor neemt de logistieke footprint toe, terwijl de producten heel duurzaam
Zijn. Omdat de logistiek slechts een klein gedeelte van de totale footprint van voedsel is, kiezen zij hier echter
bewust voor. Duurzame, circulaire horeca kan daarom een grotere negatieve impact op de directe omgeving
hebben qua logistiek dan niet duurzame, horeca die gericht is op logistieke efficiëntie.
Verder is de bedrijfsvoering voornamelijk intern gericht en samenwerking met andere horeca in de buurt is niet
relevant of zelfs niet mogelijk omdat landelijke ketenafspraken het onmogelijk maken om per vestiging af te
wijken van leveranciers. Of er wordt zo groot belang gehecht aan bepaalde producten of leveranciers dat
afwijken hiervan om gezamenlijk te kunnen inkopen niet mogelijk is.
Dus hoewel deze groep qua logistiek aanzienlijk beter presteert dan niveau | en 2, zal de huidige werkwijze
van deze horecaondernemers waarschijnlijk niet de benodigde (structurele) oplossingen gaan bieden voor de
problemen van horecadistributie.
Deze categorisering kan nu alleen worden gekoppeld aan horecaondernemingen door middel van een individuele
analyse van de verschillende ondernemingen. In een vervolgonderzoek kan geprobeerd worden een model te
ontwikkelen waarmee het profiel van een horecaonderneming kan worden aan de hand van verschillende
karakteristieken. Hierdoor is onderzoek naar individuele horecaondenemingen niet meer nodig is. Hier was
binnen de scope van dit project geen capaciteit voor beschikbaar.
11
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Tenslotte is het belangrijk om hierin mee te nemen dat door eerdergenoemde digitalisering en trends in food,
het bestellen van al deze groepen structureel aan het veranderen is. De verwachting is dat in de groepen voor
alle “levels meer verschillende producten (vooral lokaal}, van meer verschillende kleinere leveranciers zullen
worden besteld. In combinatie met afnemende opslagruimte, zal het bestelvolumes nog verder afnemen, terwijl
de vraag naar het aantal bezorgmomenten gaat stijgen. Het is de vraag hoe de horecadistributeurs hiermee
omgaan, om de hogere last-mile bezorgkosten die dit met zich meebrengt te kunnen reduceren. In het volgende
hoofdstuk is daarom een analyse van de horecaleveranciers gemaakt.
n
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
In het vorige hoofdstuk zagen we dat er wekelijks meer dan 55.000 leveringen aan horeca gedaan worden aan
de bijna 4.145 horecazaken in de stad (ex de ca 200 hotels zonder restaurant). Gemiddeld hebben zij 6
leveranciers, die gemiddeld 2x per week leveren. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de logistiek van
deze horecadistributeurs: wie verzendt de goederen, en op welke manier? In het vervolg wordt de totale groep
leveranciers, producenten en groothandels ‘horecadistributeurs’ genoemd.
[L.L. Overzicht van de groepen horecadistributeurs
Het onderzoek naar voedselactoren laat zien dat er ca. 4.000 horecadistributeurs in de MRA zijn, waarvan 515
groothandelaren/leveranciers (>6 FTE) en ongeveer 3400 kleine ‘leveranciers’ die hun specifieke, lokale
producten verkopen. De horecadistributeur zijn te onderscheiden in:
|. Grote producenten/ leveranciers (bijv. Heineken)
). Specialistische producenten/ leveranciers (bijv. Vishandel Jan van Âs)
3. Groothandels (bijv. Bidfood)
4. Transporteurs (bijv. Leen Menken)
Deze spelers in de keten staan hieronder schematisch weergegeven:
n= ae ondernemer
Figuur 29 Overzicht van partjen in de horecadistibute-keten. Stadslogistieke speaafsten worden
loals te zien, lopen de stromen vanaf de producenten en leveranciers direct of via meerdere partners naar de
horecaondernemer. leder van deze groepen heeft zijn eigen doelstellingen en een eigen soort logistiek die
hieraan gerelateerd is. Dit is in onderstaande tabel te zien en per groep wordt dit verder geanalyseerd.
Dienstverlener Primaire Doel Primaire klant Rol Logistiek Logistieke
effidentie
Grote producenten/ Verkoop specifiek Ontvangende klant Ondergeschikt aan verkoop, maar | Middel/hoog
leveranciers product wel goed georganiseerd
Specialistische producenten/ | Verkoop specifiek Ontvangende klant Nevenactiviteit, ondergeschikt aan | Laag Laag
leveranciers product verkoop
Food-Groothandels Verkoop Assortiment _ | Ontvangende klant Primaire activiteit, ondergeschikt | Hoog
aan verkoop
Transporteurs/ Vervoer van goederen | Verzendende klant Primaire activiteit, gericht op Hoog Hoog
netwerkvervoerders effiaentie en kosten
Jabel 32 Overzicht van parten die fogistiek uitvoeren, hun belang en de rol van Jogistek hierin
De scheiding tussen leverancier en groothandel is arbitrair. In de categorisering die is toegepast vallen bedrijven
die producten van één of twee productgroepen leveren onder leveranciers, en degene die meerdere
13
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
productgroepen voeren onder de categorie groothandel. Zo is Miedema AGF een groothandel in groente en fruit,
maar in deze categorisatie valt hij binnen de groep “Specialistische producenten/leveranciers” en niet “Food-
groothandels” omdat het logistieke profiel van Miedema meer lijkt op dat van producenten/ leveranciers die een
beperkt aantal producten leveren.
Producent/ Leveranciers
Producenten en Leveranciers zijn primair gericht op het produceren en verkopen van hun producten en in
mindere mate in de logistiek. Hun logistieke organisatie is het vergeleken met de andere categorieën het minst
geproffessionaliseerd. Veel partijen besteden hun logistiek dan ook uit aan specialisten. Er zijn drie categorieën
te onderscheiden:
|. Grote nationale leveranciers zoals Heineken, die een professionele logistieke organisatie hebben. Door
het grote aantal klanten en volume dat zij vervoeren is hun logistiek relatief goed georganiseerd,
vergelijkbaar met groothandels. Veelal hebben zij hun logistiek (deels) uitbesteed en grote invloed op
de logistiek dienstverleners die voor hen leveren.
). Middelgrote leveranciers met één productcategorie die regionaal en soms landelijk leveren maar een
kleiner volume vervoeren en minder klanten hebben. Voorbeelden hiervan zijn Vishandel Jan van Âs of
Miedema AGF en ook drankleveranciers zoals lokale bierbrouwerij De Prael, of Wijnhandel Bart. Deze
leveranciers zijn goed georganiseerd, soms ook qua logistiek maar door hun beperkte schaal en
volumes zijn ze niet zo efficiënt als de grote leveranciers of groothandelaren. Daarbij is hun primaire
focus op het verkopen van producten en is logistieke efficiëntie ondergeschikt. Dit zijn er zo’n 600.
3. Kleine lokale leveranciers die soms maar één of enkele producten leveren en waarvan de volumes
(heel) klein zijn. Duurzame start-ups zoals de Pindakaasfabriek en lokale boeren die hun goederen
rechtstreeks aan de consument verkopen zijn hier voorbeelden. Deze partijen hebben het over het
algemeen weinig logistieke kennis of middelen.
Het grootste aantal producent/leveranciers in de MRA valt onder categorie 2 en 3 (ca 4.000). Deze groepen zijn
idealiter het startpunt voor het verbeteren van de horecadistributie omdat er de meeste inefficiëntie in de
logistiek zit en omdat logistiek niet het primaire bedrijfsproces is. Hierdoor is er minder belang bij het
controleren van de eigen last-mile bezorging. Grotere leveranciers zoals Heineken hebben een veel grotere
logistieke efficiëntie die vergelijkbaar is of net onder het niveau van de groothandels ligt (waar zij ook mee
samenwerken), door het grote volume dat zij verkopen.
Food-groothandels
De tweede categorie is de food-groothandel. Groothandels verkopen een breed assortiment aan producten en
kopen deze in bij verschillende leveranciers of andere groothandels. De bekendste landelijke partijen zijn Bidfood,
Hanos en Sligro en in de regio Amsterdam zijn de Kweker en Vroegop-Windig het grootst. Logistiek is onderdeel
van hun primaire proces: het consolideren van goederenstromen en met hoge service (value added logistics)
leveren aan de eindklant, de horecaondernemer. Hun businessmodel is gericht op het ontzorgen van de
horecaondernemer voor wat betreft productkwaliteit en bevoorrading. Vroeger waren groothandels grote
supermarkten waar de horecaondernemer zelf producten kwam kopen, maar nu vindt een verschuiving van
fysieke markten naar online markten plaats (hier wordt later op terug gekomen). Door de grotere volumes en
dieper assortiment is de logistiek van groothandels per definitie efficiënter dan die van de leveranciers. Toch is
14
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
deze logistieke efficiëntie ondergeschikt aan de productverkoop en daaraanvast de leverwensen van de
ontvangende klant. Serivce staat voorop en dit zorgt voor een suboptimale logistiek. Het verbeteren/
verduurzamen van deze logistiek is gericht op vergroening in combinatie met efficiëntere routeplanning door
klanteisen los te laten. Bundelen van goederen heeft hier relatief weinig zin omdat de groothandelaren zelf veel
volume hebben en met volle vrachtwagens rijden. Door de grote concurrentie bij de service van de bezorging
aanwezig is en lage marges in de markt, stuit samenwerking net als bij de logistiek dienstverleners tot op
heden op onoverkomelijke problemen en weerstand.
Food-Logistiek dienstverleners/ netwerkvervoerders
Logistiek dienstverleners hebben in principe de hoogste logistieke efficiëntie en laagste kosten. Hun core business
is logistiek en hun klanten zijn leveranciers, die proberen tegen de laagste prijs logistiek in te kopen. Door het
verzamelen van goederen van meerdere klanten (ook in de foodretail), hebben zij relatief de meest dichte
netwerken van alle categorieën. Steeds meer leveranciers besteden hun logistiek uit aan logistiek dienstverleners
omdat zij goedkoper en tegen betere service producten kunnen leveren (TLN, 2016). Er zit hier echter een grote
kanttekening aan, die later in dit hoofdstuk besproken wordt.
Het verbeteren/ verduurzamen van deze logistiek is vooral gericht op vergroening (bijv. elektrisch rijden), en
verminderen van geluidsoverlast en congestie door het aanpassen van levertijden. Het bundelen van goederen
heeft relatief weinig zin omdat de logistiek reeds efficiënt georganiseerd is. Daarbij is ook in deze markt veel
angst voor concurrentie, verticale druk vanuit de keten (de leveranciers) en de hoge kosten van het omgooien
van de logistieke systemen om samenwerking mogelijk te maken.
11.2. 74% van horecadistributeurs < 25 km afstand van afleveradres, 51% < 10 km afstand.
Uit de data komt naar voren dat de gemiddelde afstand van de distributeurs tot aan de horeca gemiddeld 24
km is. Dit is in overeenstemming met cijfers uit andere onderzoeken (zie paragraaf 8). 14% van alle
leveranciers is op een afstand van 25 kilometer van Amsterdam gevestigd. Het gaat hierbij om zowel de
hoofdvestiging (van vooral kleinere distributeurs) als distributiecentra van grotere landelijke netwerken.
ema ek
Soort Horeca (SBI afstand <é km 10 km 25 km
ll | OM | 3% | SM | Uh |
Jabel 33 Gemiddelde afstand van horecadistributeur tot aan de horecazaken in Amsterdam
De helft van alle distributeurs bevindt zich binnen een straal van 10 kilometer van hun leveringsadressen. De
grote groothandelaren hebben distributiecentra aan de rand of in de stad. Op het Food Center Amsterdam (FCA)
in Amsterdam West, binnen de Ring AlO, zijn 60 grote en middelgrote groothandelaren gevestigd. Deze
bedrijven die gevestigd zijn leveren primair in Amsterdam en bevoorraden naar schatting 50% van de horeca in
15
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
de stad. Verder zijn in Amsterdam Westpoort en Amsterdam Zuidoost clusters van horecadistributeurs, die gericht
zijn op stedelijke distributie.
11.3. “80-20”-regel voor aantal wekelijkse leveringen en volume horecadistributie lijkt een conservatieve
inschatting
Analyse van de horecaleveringen geven 101 geregistreerde horecadistributeur, waarvan 369 unieke leveranciers,
die 1463 keer per week leveren, waarvan 1349 keer foodproducten. Ca. 47% van de leveranciers komt bij
meerdere van de horecaondernemingen en de top 10 van de leveranciers zijn verantwoordelijk voor 23,4% van
alle leveringen. Heineken is de grootste, gevolgd door de grote landelijk groothandels Hanos, Sligro en Bidfood.
Daartussen staat de Kweker/Vroegop Windig, die in de regio Amsterdam een van de grootste partijen is.
20% van deze distributeurs is goed voor 85% van alle leveringen. Dus de algemene Pareto-stelregel” dat 20%
van het aantal leveringen door 80% van het aantal distributeurs wordt gedaan, lijkt hier ook te gelden.
%, van horeca | % van totaal # | _M° van wekelijkse
Naam leverancier als klant leveringen/ week leveringen
De Kweker! Vroegop Windig | Groothandel
Hans | Groothandel
Groothandel
Bifood Groothandel
AGF Overtoom AGF Groothandel
Miedema AGF AGF Groothandel
lekkerland Groothandel
Jabel 34 Jop 10 leveranaers van de 115 horeca in Amsterdam qua aantal klanten, afgezet tegen het % leveringen dat zij wekelijks doen en het vohime van deze
leveringen. Data over het volume is miet heel betrouwbaar door gebrek aan data
Het onderzoek laat zien dat er wekelijks naar schatting zo’n 700m? goederen worden geleverd aan de 115
horecavestigingen. Echter niet van alle horeca zijn deze cijfers bekend en er zijn aannames gedaan van de
grootte van leveringen (bijv. over de grootte van ene gemiddeld ‘krat’ of ‘zending’). Ook ontbreken van 4
partijen uit de top 10 cijfers en de overige cijfers zijn niet compleet. Het volume van de tankwagens van
bierbrouwers is bijvoorbeeld hierin niet meegenomen. En ook is het de vraag representatief deze doelgroep voor
de gehele horeca populatie in Amsterdam is. De cijfers geven de volgende indicatie aan:
-__99% van het volume wordt door 65% van de leveranciers geleverd
- 86% van het volume wordt door 20% van de distributeurs geleverd.
-_15% van alle distributeurs leveren 80% van het volume
-_De top 10 distributeurs leveren 58% van al het volume
-_De top 5 levert 5% van het volume
16
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
en | ES
total \ totaal # geleverd
geleverd volume
Naam leverancier volume
Hanos | Grootn | M | 58%
Jabel 35 Top 10 feveranaers van de 115 horeca uit de onderzoekspopulatie op basis van volume (ur). Let op: de aylers zijn alleen betrouwbaar als indicatie. Zo
wordt bijv. het leveren van bier door de tankwagens van Heineken niet meegenomen. Van de 364 leveranaers wit het onderzoek zijn slechts bij 194 de volumes
bekend.
De stelregel dat 80% van het volume door 20% van de partijen wordt geleverd, lijkt dus zelfs conservatief te
zijn.
[1.4. De helft van horecadistributie met bestelauto's, 44% is geconditioneerd transport
Het gros van alle leveringen aan de onderzochte horeca wordt gedaan door vrachtwagens (36%) en bestelauto's
(51%) Eigen vervoer ligt rond de 7% (dat voornamelijk uit bestelauto's en personenwagens bestaat) en de inzet
van Lichte Elektrische Vrachtvoertuigen (LEW) ligt rond de 5%. De voertuigregistratie is echter compleet, dus
deze cijfers geven alleen een indicatie. Er zijn verschillen per horeca categorie maar het is onbekend wat de
correlatie hiervan is.
De grotere leveranciers en groothandelaren leveren in principe met vrachtwagens omdat hun volumes en aantal
klanten groot zijn. De kleinere leveranciers leveren met bestelauto's of LEVW’s/ Cargofietsen. Zij hebben in
principe weinig volume en zijn op korte afstand van de horeca gevestigd (<10 km). Daarom kunnen zij hun
producten in kratten, dozen of zakken met kleine voertuigen leveren, bestelauto's en steeds vaker met LEWV’s.
Een behoorlijk aantal horecaeigenaren haalt zelf producten bij de groothandelaren en leveranciers. Hiervoor
rijden ze met eigen vervoer (personenauto of bestelauto). Er is hierin een dalende trend, omdat het steeds
makkelijker wordt om via internet te bestellen. De verwachting is verder dat er steeds minder vrachtwagens en
meer bestelauto's en LEVW's zullen worden ingezet in de horecadistributie. Vrachtwagens zullen niet geheel
verdwijnen omdat voor het leveren van grote volumes zij het meest efficiënt zijn. De verhouding zal wijzigen.
71
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
semang Vm ee Vd
Soort Horeca (SBI NBB | %VYW | LEW | vervoer | tioneerd
Tabel 36 Verhouding mzet voertuigen voor horeacdistnbutie en geconditioneerd transport
Ook de cijfers van het aantal geconditioneerde voertuigen zijn schattingen. De registraties zijn aangevuld met
schattingen aan de hand van leveringen die in principe geconditioneerd moeten worden vervoerd (Vers,
Diepvries). Aan de hand hiervan zou ca. 44% van alle leveringen wordt met een gecondtioneerd voertuig
worden gedaan. 31% van de bestelauto's en 60% van de vrachtwagens voor horecadistributie is geconditioneerd.
Het vermoeden is dat het percentage lager ligt omdat geconditioneerde voertuigen duur in aanschaf zijn en
vooral kleine leveranciers als alternatief koelboxen of helemaal geen koeling gebruiken (tegen de regelgeving In).
Aan de andere kant, de grotere partijen met professioneel vervoer (o.a. Bidfood, Hanos, Heineken) rijden geheel
met geconditioneerd transport.
[1.5. Aantal stops en volume per route is onbekend maar de beladingsgraden lijken te dalen
Er is weinig bekend over de beladingsgraad en het aantal stops. De schattingen gedaan in paragraaf 8.3, geven
een spreiding van gemiddeld 1-8 stops per route, en de verwachting dat voornamelijk de grote partijen
(Heineken, De Kweker) met veelal volle vrachtwagens rijden omdat zij relatief veel klanten en volume hebben
met veelal volle vrachtwagens rijden. De beschikbare groothandel-data laten zien dat deze partijen ca. 6 tot 8
stops per route hebben, met een gemiddeld volume van 1,5 rolcontainer (ca. 1,3m*) en een gewicht van 450kg
per stop. De gemiddelde beladingsgraad wordt geschat op rond de 75%. In het geval diepvries wordt vervoerd
ligt dit percentage lager, rond de 60%, door de specifieke temperatuur vereisten. De data van de kleinere AGF/
Vis leveranciers laten zien dat er gemiddeld tussen de 3-5 colli (kratten) per klant geleverd worden, maar het
aantal klanten per route is onbekend. De omvang van een levering is ca. 0,4m’, waarmee kan worden berekend
dat er in een bestelauto van 6m’ zo’n 15 klanten kunnen worden beleverd.
De gemiddelde beladingsgraad van vrachtwagens en bestelauto's in Nederland ligt rond de 30% en de
beladingsgraad van vrachtvoertuigen in stadslogistiek ligt waarschijnlijk iets hoger, in Londen ligt deze rond de
38% (Kennisinstituut voor Mobiliteit, 2017), waarbij foodlogistiek gemiddeld weer een lagere beladingsgraad
heeft. Aan de hand hiervan kan geschat worden dat de kleinere distributeurs, die zoals we hebben gezien over
het algemeen met bestelauto's rijden ca 4 stops per route hebben.
Voor de kleinste leveranciers en producenten — en dit zijn het grootste aantal horecadistribiteurs (ca. 80%) die
de stad in rijden, is dit aantal waarschijnlijk nog veel lager: zij hebben weinig klanten en volume, maar verder
zijn hier geen cijfers over bekend.
18
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
100% + r 10,0
90% | | 3,0
80% | 8,0
70% | rt en 7,0
co | KS vn [so
50% | \ | 5,0
40% | nn | ne
30% 4 + 3,0
20% | —_— beladingsgraad inhoud _— beladingsgraad afstand 2,0
| mm overall beladingsgraad == « % beladen kilometers
10% | =— gemiddelde belading in ton (rechteras) 1,0
0 + ee m en mn + …e yren r er p je apen _t 0,0
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Grafiek 21 Ontwikkeling beladingsgraden Nederlandse wegvervoer 2000-2009 (inc. bestelauto 's) (Nenmislnsttuut voor Mobiliteit, 2017)
Maar gezien de cijfers over het aantal leveringen in paragraaf 10.3, is de verwachting dat het aantal stops van
de middel en kleine distributeurs aan de lagere kant zit — rond de 1-2 gemiddeld, met een laag volume,
terwijl de grote partijen het meeste volume vervoeren met een 3 tot 4x zo hoge beladingsgraad.
Concluderend, de schatting over het aantal stops per route is als volgt:
-_Grote leveranciers (ca. 20 partijen) hebben gemiddeld 6-8 stops per route
-_ Middelgrote distributeurs (ca 20%) hebben rond de 1-4 stops per route
-__ Kleine distributeurs (ca. 80%) hebben rond de 1-2 stops per route
De cijfers van de grote leveranciers zijn exclusief incidentele naleveringen aan klanten, die veelal uit | à 2 stops
bestaan.
11.6. Horeca 30x grotere impact op stadslogistiek dan E-commerce?
Bovenstaande cijfers laten zien dat horecadistributie in Amsterdam niet alleen een grote stroom maar ook een
inefficiente stroom is, door de lage beladingsgraden. Tot op heden heeft zij echter weinig aandacht gekregen en
in discussies over stadslogistiek wordt vaak naar e-commerce als de grote probleem-eigenaar gewezen. Door de
sterke groei in volume en grote zichtbaarheid (bestelauto's stoppen letterlijk voor de deur van alle
consumenten), lijkt dit terecht. Maar, vergeleken met horeca distributie is de werkelijke impact echter relatief
laag, zoals hieronder zal worden getoond. De hieronder gebruikte data over horecadistributie is in dit onderzoek
verzameld. De schattingen van de e-commerce leveringen zijn een extrapolatie van de cijfers van PostNL,
waarvan geschat wordt dat zij een marktaandeel van 80% in de stad heeft.
Het uitgangspunt voor deze berekening is het aantal wekelijkse leveringen aan Horeca (55.500) en E-commerce
klanten (170.000). De data in dit onderzoek geven aan dat in de horeca het aantal stops tussen de | en 8 per
voertuigrit ligt, waarbij naar verwachting het gemiddelde tussen de 1,5-2 stops per rit ligt. Van de E-commerce
distributie zijn betere cijfers beschikbaar. De E-commerce markt wordt gedicteerd door een klein aantal, grote
spelers (PostNL, DHL, DPD) die tot 200 pakketten voor 140 afleveradressen per route hebben. Aan de hand
hiervan is onderstaande tabel opgesteld:
19
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Hleverngen/ roue |Gemddeldusendels) TMO
Jabel 37 Vergelijking horeca- en e-commerce logistiek in Amsterdam
Er zijn nog een twee aanvullende zaken die de impact van horecadistributie nog groter maken:
-___E-commerce leveringen worden vrijwel volledig met bestelauto's uitgevoerd, terwijl 46% van de
horecadistributie met vrachtwagens wordt geleverd. Ook is 44% van de horecadistributie is
geconditioneerd vervoer. Dus zowel qua uitstoot als impact op het verkeer is horecadistributie
belastender.
-__De horecadistributie vindt voornamelijk (82%) plaats in de ochtend, tussen 7.00u en 13.00u. E-
commerce gaat de hele dag door, dus er is minder sprake van een piek. Deze zijn wel langer in de
stad omdat een route gemiddeld zes uur duurt, terwijl bij horecadistributie de voertuigen na 3 uur
terugkeren.
Het aantal routes (en dus voertuigen) voor horecadistributie kan tot aan een factor 30 hoger liggen. En hoewel
de afgelopen 3 jaar het aantal e-commerce leveringen met 50% gegroeid is en horecaleveringen ‘maar’ met 5%,
is de absolute groei in aantal horecaleveringen nog steeds veel groter. En deze groei kan nog groter worden
omdat niet alleen het aantal horeca toeneemt maar ook het aantal nieuwe lokale horecaleveranciers (o.a. lokale
boeren) ‘booming’ is. Dit zorgt voor een nieuw soort regionale uitdaging: “de korte keten logistiek”.
11.6. Opkomst van “Korte Keten”-logistiek geeft extra druk op horecadistributie in de regio
Sinds een jaar of vijf is ‘lokaal, duurzaam en speciaal’ eten een groeiende trend in de horeca. Dit wordt gevoed
door argwaan of afkeer van de ‘grote food-corporates’ waarvan wordt gezegd dat zij ongezonde met te veel ‘e-
nummer’ toegevoegd producten op de markt brengen, die door uitgebuite boeren worden geproduceerd. Dit
heeft twee belangrijke effecten op de horeca-voedselmarkt (FSIN, 2018).
Ten eerste komen er steeds meer leveranciers die specifieke producten in kleine volumes maken. Zoals
voorgaande cijfers laten zien, bestaat het grootste aantal leveranciers uit kleine bedrijven die specifieke
producten verkopen. Er zijn veel start-ups die producten zoals pindakaas of soepen produceren. Daarnaast zijn
er boeren die (een deel van) hun productie niet alleen via veilingen op de groothandelsmarkt brengen, maar
rechtstreeks aan consumenten leveren. Deze producten worden veelal lokaal gedistribueerd met eigen vervoer. Dit
is niet alleen kostbaar voor de verzender, maar genereert een nieuwe stroom van horecadistributie vanuit de
regio naar de stad (ca. 20-30 km), die inefficiënt is: een kleine hoeveelheid producten voor een kleine
hoeveelheid klanten. Deze leveranciers vragen een hogere marge voor hun producten om de kosten te dekken
en klanten zijn bereid dit als ‘goodwill’ te betalen. Hierdoor en door gebrek aan logistieke kennis is er geen
incentive om de logistiek efficiënter te laten lopen.
80
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Ook de grotere groothandelaren zoals Hanos en Sligro zien dit als een probleem. Zij hebben deze ‘lokale
producten’ in steeds grotere mate in hun assortiment omdat hun klanten daarom vragen. De kosten van het
collecteren van deze kleine volumes zijn relatief hoog, zodat de marges laag (negatief) zijn. Daarbij is de prijs
hoog vergeleken met reguliere producten, zodat de afname beperkt blijft. Er is hierdoor weinig volume en
daardoor geen incentive om deze producten op een slimmere manier (bijv. door samenwerking met
concurrenten) te collecteren.
Korte keten logistiek is nog een klein gedeelte van de totale voedsellogistiek, maar heeft een relatief groot
aandeel op de impact ervan. Als de groei in vraag naar lokale producten blijft toenemen (wat de verwachting
is), dan zal het over een aantal jaar belangrijk zijn om verder te onderzoeken.
[1.7. Groeiende vraag naar last-mile logistiek, terwijl de kosten stijgen en de prijzen dalen
Een van de hoofdregels van de logistiek is zoveel mogelijk goederen naar zo weinig mogelijk adressen te leveren
omdat dit de logistieke efficiëntie zo hoog mogelijk maakt. Het businessmodel van logistiek dienstverleners was
tot de afgelopen jaren hierop gebaseerd, waarbij de verzendende klant de macht in de keten had. Deze had
belang bij deze efficiëntie, omdat dit zijn eigen kosten verlaagde. In de (stads-)logistiek is dit businessmodel
door de opkomst van e-commerce/ digitalisering echter onder druk komen te staan. Logistiek wordt in steeds
grotere mate een verlengstuk van marketing, gebruikt om de ontvangende partij, vaak de klant-van-de klant
van de logistiek dienstverleners tevreden te stellen.
In de horecadistributie is deze transitie in volle gang, en de effecten beginnen zichtbaar te worden. Het
verdienmodel van de horecadistributeurs verandert van het bezorgen van goederen, naar het coördineren van
vraag en aanbod van goederenstromen (via digitale platformen), waarbij de fysieke bezorging ondergeschikt
wordt gemaakt aan de ‘customer experience’ van de ontvanger. De groothandels spelen hierop in door verticale
integratie in de keten. Zij komen (letterlijk) in de keuken van de horecaondernemer om te adviseren over
producten en gerechten. Daarbij bieden zij de mogelijkheid aan haar klanten om online een breed assortiment
te bestellen, van zowel de groothandel zelf als van gelieerde producenten en leveranciers. Hierdoor is de focus
nog meer op de ontvangende klant gelegd, met twee gevolgen:
|. De horecaondernemer bepaalt nu in steeds grotere mate welke goederen wanneer geleverd worden.
Hierdoor wordt er niet langer primair georganiseerd op logistieke efficiëntie. Er wordt tot ca. 30%
meer kilometers gereden dan strikt noodzakelijk vanwege de tijdslot-vereisten van klanten (Connekt, CE
Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector Logistiek, 2017). Daarnaast wordt het assortiment
uitgebreid met nieuwe, lokale producten die in kleine volumes worden geleverd.
). Logistiek draait meer en meer om “Value Added Logistics”, het leveren van extra service voor de
ontvangende klant, zoals spoedleveringen, beveiligde leveringen, informatieverschaffing tijdens het
transport en persoonlijke service achter de deur. De horecaondernemer wordt hierdoor gestimuleerd om
vaker te bestellen.
Deze twee zaken zorgen er niet alleen voor dat de last-mile logistiek complexer en minder efficiënt wordt: meer
ritten met minder volume, geleverd op piekmomenten in de ochtend. De effecten hiervan worden verergerd door
steeds strenger wordende eisen voor stedelijke bevoorrading zoals besproken in paragraaf 8.4. Beperkte
61
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
toegankelijkheid voor het bevoorradend verkeer van voornamelijk binnensteden als gevolg van files, krappe
infrastructuur en (vracht)verkeersbeperkende maatregelen in combinatie met beperkte laad en losmogelijkheden.
lo liggen in de ‘the last mile’ tussen de 13-15% van de totale logistieke kosten, afhankelijk van de
bereikbaarheid van de eindklant (RLI, Nederlandse logistiek in 2040). Bovenstaande problemen worden door de
groothandels die meegedaan hebben aan het onderzoek bevestigd.
De noodzaak van verduurzaming van het vervoer zoals eerder besproken. Volgens TNO (Groothedde et al, 2003)
kosten tijdvensters en milieuzones de samenleving 425 miljoen euro door tijdverlies vanwege slechtere
bereikbaarheid van verkeer. Hierbij zijn externe kosten van schade aan het milieu, gezondheid of leefbaarheid in
steden niet meegenomen, terwijl deze anno 2019 veel belangrijker zijn geworden. Daarbij valt deze 425 milijoen
euro veel lager uit door nieuwe logistieke concepten en technologische innovatie (wat in latere hoofdstukken
wordt besproken). De verwachting is dat rond 2025 de binnensteden van de grootste Nederlandse steden zero-
emissie moeten worden beleverd, zonder dat er op tijd geschikte voertuigen op de markt zullen zijn, die qua
Total Cost of Ownership kunnen concurreren met de huidige voertuigen. Ook dit wordt door de onderzoeken
naar zero-emissie stadslogistiek van Bidfood (Heijdeman, 2018) & Lekkerland (Maris, 2018) bevestigd. Zelfs voor
grote professionele partijen met veel klanten en veel volume is het momenteel niet mogelijk om hun lastmile
vervoer te verduurzamen zonder substantieel hogere kosten te maken. Daarbij komen de eerste elektrische
vrachtwagens die geschikt zouden kunnen zijn pas in 2019 of 2020 op de markt, waardoor het maar de vraag
is of voor 2025 de wagenparken vervangen kunnen zijn.
|1.8. Veranderend businessmodel horecadistributie: netwerkorganisaties en online platforms
Een ander belangrijk effect van de digitalisering is het kleiner wordende belang van de fysieke
groothandelsmarkten. De rol van groothandels verandert van ‘winkeleigenaar’ naar een coördinator-functie tussen
online bestellingen en fysieke leveringen. De fysieke bezorging wordt een kleiner onderdeel van de propositie, en
verliest deels haar toegevoegde waarde. De macht in de keten verschuift verder naar de coördinatoren en de
uitvoerende partijen zijn hieraan ondergeschikt. De ontwikkelingen in andere markten laten mogelijk de
consequenties hiervan zien. Het subcontracting model van pakketbezorgers zoals PostNL en DHL, die hun “last-
mile’ uitbesteden laten hier het bewijs van zien. De partijen die de last-mile bezorgen zijn grotendeels
afhankelijk van de coördinerende bedrijven, en hun verdiensten zijn laag.
De eerste tekenen hiervan zijn al zichtbaar in de food-logistiek. Er is aan de ‘noodklok getrokken’ omdat
ondanks de stijgende volumes en groeiende economie, er verlies gemaakt wordt door transporteurs in de food-
logistiek (Financieel Dagblad, 2018). Wegvervoerders hebben voldoende werk maar door de hogere CAO-lonen
worden marges gedrukt. De ontvangende klanten accepteren geen hoger tarief, zodat de vervoerders nu ook
onder kostprijs bezorgen. Als er niets verandert, dan zal er in ieder geval veel minder geld naar innovatie gaan
en kan er een shake-out plaats vinden. Ook vanuit de deelnemers aan het onderzoek naar horecadistributie
komen dezelfde signalen: lage marges, en stijgende last-mile kosten door de kleinere ordergrootte in combinatie
met de slechtere bereikbaarheid van de horeca in Amsterdam.
Dit kosten-probleem wordt verergerd door een groot te kort aan chauffeurs in de hele logistieke sector. Een
tekort dat naar verwachting de komende jaren sterk toe gaat nemen (Transport Online, 2018). Zowel Bidfood,
De Kweker als Sligro geven aan hiermee te kampen: er zijn geen chauffeurs beschikbaar voor hun vrachtwagens.
82
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Dit probleem geldt niet alleen voor deze partijen, maar voor de hele markt. Er kan niet meer aan de vraag
naar last-mile bezorging worden voldaan terwijl de kosten stijgen en de prijzen dalen.
Om er nog een schep boven op te doen, doemt er nog een laatste potentieel groot probleem op aan de
horizon: het tekort aan logistieke ruimte in de stad en regio.
[1.9. Gebrek aan fysieke ruimte voor (stads)logistiek en horecadistributie in Amsterdam en de MRA
Door de toenemende urbanisatie en de groei van het aantal mensen in de stad en de regio is er meer ruimte
voor woningbouw nodig. Deze ruimte wordt gecreëerd ten koste van ruimte voor industrie, waaronder de
logistiek: bedrijventerreinen worden residentiele gebieden en doorgaande wegen worden autoluwe zones. Het
huidige gemeentelijke beleid is gericht op de groeiende bevolking en heeft dit tot nu toe ten koste laten gaan
van de industrie. In de plannen van de Gemeente Amsterdam (Gemeente Amsterdam, 2017) ontbreekt visie of
inzicht in de problematiek van de stijgende vraag naar en afnemende ruimte voor logistiek.
Cijfers over de logistieke vastgoedmarkt in Amsterdam (Colliers International, 2018) geven aan dat de afgelopen
acht jaar het aantal beschikbare m? bedrijfsruimten is gedaald van 800.000m? naar 200.000 m?. Dit komt deels
omdat de leegstand is gedaald van 17% van 10%. Bijna de helft van de beschikbare bedrijfsruimte is verouderd
en de resterende 110.000m? is te weinig om aan de jaarlijkse vraag te voldoen. Ondertussen neemt de vraag
naar logistieke bedrijventerreinen toe. In Amsterdam is in 2018 144.000 m? bedrijventerrein voor logistiek
verhuurd, een groei van 166% ten opzichte van 2017 (Savills, 2018). Er is nu rondom de stad 40.000m?
bedrijventerreinen voor e-commerce in gebruik, onder andere door PostNL en Picnic. Maar de verwachting is dat
binnen 10 jaar 60.000 m? meer voor nodig is. Foodlogistiek groeit ongeveer net zo hard. In 2018 is 8% van
alle nieuw uitgegeven m’ voor logistieke ruimte voedselgerelateerd en 9% e-commerce gerelateerd. Dit is voor
beide een verdubbeling in vergelijking met 5 jaar geleden (Savills, 2018). Voor beide stromen geldt dat de groei
in Amsterdam harder gaat dan in andere gebieden.
In plaats van dat er nu meer ruimte gecreëerd wordt, laten de huidige politieke plannen zien dat de huidige
beschikbare ruimte voor industrie en logistiek in de stad rond 2040 met in totaal 500 hectare zal afnemen,
terwijl er maar 150 hectare aan nieuwe bedrijventerreinen bijkomt, grotendeels buiten de stad. Er zijn slechts
drie terreinen aangewezen in de stad, waar voor ca. 60 hectare aan beschikbare ruimte is, die de beperking
hebben dat ze deels omsloten worden door residentiele zones (Gemeente Amsterdam, 2017). Zie de kaart voor
een overzicht:
|. Business Park Amsterdam Osdorp
2. Sloterdijk Il
3. Amstel Ill
83
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
\ | | a ®
ti 4 Ò
AE h
en Te re N a ne NE \
0 WS
Figuur 30 verzicht van de bedrjvemereinen van de stad Amsterdam. Op 3 plekken is witbereiding nog mogelijk: in Sloterdijk „ Osdorp en aan de Amstel
Er is dus zeer beperkte ruimte voor stadslogistieke centra, en deze ruimte kent beperkingen door de groeiende
woningbouw eromheen. Dit probleem geldt ook voor de enkele kleine binnenstedelijke bedrijventerreinen. Al deze
terreinen zijn of worden omgeven door woningbouw. Dus naast een tekort aan bedrijventerreinen is ook de
bereikbaarheid van de terreinen in het gedrang. Dit geldt zeker voor de horecadistributie.
Momenteel is de horecadistributie geclusterd rondom drie gebieden: het Food Center Amsterdam, Amsterdam
Tuid-Oost en het havengebied (Westpoort). Al deze gebieden worden ‘bedreigd’: ingekapseld of vervangen door
oprukkende woningbouw. Zo gaat het FCA geherstructureerd worden waarbij de oppervlakte tot 1/3 wordt
teruggebracht, terwijl de gevestigde bedrijven verwachten twee keer zoveel goederen als nu te gaan verkopen en
vervoeren. Hoe zij dit gaan organiseren is nu nog niet bekend. Daarbij wordt de woningbouw rondom het
gebied van het FCA uitgebreid, dat de toegang tot het foodcenter zal beperken. Straten waar nu zware
vrachtwagens vanaf de ring naar het FCA rijden, worden veranderd in woon-straten (mogelijk autoluw).
Dit probleem speelt niet alleen in Amsterdam, maar de hele regio. De groei van Schiphol, het havengebied
inclusief de verwerkende industrie in het Zaangebied, en daarnaast de toenemende bevolking in de MRA zorgen
voor een ‘botsing’ tussen twee werelden: beiden eisen meer en meer ruimte op en tot nu toe lijkt de logistiek
het af te leggen tegen de urgentie van de woningnood. Op de figuur hieronder is dit weergegeven. Binnen de
gele cirkel (een radius van 25 km) is het grootste gedeelte van de horecadistributeurs van Amsterdam gevestigd
maar is ook veel woningbouw voor de regio gepland. De clusters van foodleveranciers en groothandels (de rode
stippen) en de geplande woningbouw liggen veelal op dezelfde plaatsen.
d CC 5 © mn 8
en. © 2% e vb
De O-£ %
Breen" Í à monnlinderr
ri eN pO deere
L_ \® ET PN
zand ®. oge je VRA se, 4 v
a eel An Se A e
es ein Gr Pre ú
(et tet e R icen
nege |L miocte ® °
® Clusters Food-leveranciers ee Ps . Ke
@ _ Geplande woningbouw HieSsumn ie
O en een 4 ° et agg
anciers A'dam
84
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Figuur 31 Overzicht van geplande woningbouw en higging van de voedsel.groothandel en feveranaers in de MAA: door de nieuwe woningbouw komt de ruimte
voor foodlogistiek in het gedrang.
Het gebrek aan ruimte voor horecadistributie is daarbij des te zorgelrijker gezien het feit dat er in de
stadslogistieke visie van de stad én de regio vrijwel geen rekening gehouden wordt met nieuwe logistieke
concepten. Voorbeelden hiervan zijn stadshubs, micro-hubs, laad-infrastructuur voor elektrische voertuigen, vervoer
over water en de randvoorwaardelijke inrichting van de openbare ruimte voor het gebruik van kleine
vrachtvoeruigen. Voor een nieuwe stadslogistiek en horecadistributie systeem voor de regio, is fysieke ruimte
nodig die er momenteel niet is.
In combinatie met de druk die op de gezondheid en het milieu wordt gelegd (zie hoofdstuk 6), is de vraag is
dan ook of de huidige stedelijke logistiek nog wel mogelijk is. Dit geldt in hoge mate voor de horecadistributie
omdat zoals we gezien hebben zowel de volumes, de klantwensen als de impact op de omgeving hoog stuk
hoger liggen dan bij andere stadslogistieke stromen. De huidige logistieke bezorgmodellen lijken niet houdbaar
op de middel-lange termijn (10 jaar). Het is de vraag of slimmere logistieke concepten voldoende zijn om deze
logistieke puzzel op te lossen terwijl de groeiende vraag naar horecadistributie wordt opgevangen. Structurele
oplossingen zijn nodig waarbij alle stakeholders in de keten betrokken zijn. Dit is het onderwerp van het laatste
deel van dit onderzoek.
85
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4
12. Conclusies deel Il
Analyse stadslogistiek in A'dam
e Dagelijks zijn er ca 30.000 voertuigbewegingen van goederenvervoerrenvervoer voertuigen, waarvan ca.
5.500 vrachtwagens en 24.500 bestelauto's. Na een sterke groei in 2015 is er een lichte daling in 2017
die tegen de landelijke trends ingaat.
e Goederenvervoer piekt in de ochtendspits, tussen 6.00u en 7.00u en loopt dan geleidelijk af tot ca. 50%
tegen 16.00u. Dit wijkt af van het patroon in de regio, waarbij er geen daling gedurende de dag is. De
reden hiervoor is dat ontvangende klanten vooral in de ochtend beleverd worden.
e Horeca en Bouwlogistiek in steden beiden tussen de 20% en 30% van het totaal aantal
voertuigbewegingen.
Analyse horecadistributie in Amsterdam
e In de MRA en Flevoland zijn ongeveer 17.000 voedselactoren aanwezig, waarvan de horeca met 9188
bedrijven 52% van uitmaakt. Ca 515 groothandelaren <6 FTE, en ca. 3500 kleinere
e Meer dan helft van alle horeca in de MRÁ bevindt zich in Amsterdam ca 5.000, 4.100 binnen de Ring AlO
en 2.000 binnen de grachtengordel
e Er zijn 5 grote “horeca-hotspots”, waar binnen een straal van 500 meter, meer dan 100 horecazaken zijn
gelegen: De Wallen, Leidesplein, Rembrandtplein, De Pijp en Het Spui/ Negen Straatjes.
e Er zijn drie soorten straten te onderscheiden om de intensiteit van de horecadistributie te schatten.
© Horeca gebieden/straten: weinig goedervervoer, veel horeca
© _Doorgaande wegen voor goederenvervoer: veel goederenvervoer, relatief veel horeca
© _Niet-horeca gebieden/ straten: weinig verkeer, relatief weinig horeca
e Tot nu toe zijn 10 straten in Amsterdam in kaart gebracht, waarbij het aantal goederenvoertuigen per dag
tussen de 100 en 1100 ligt, en de horecadistributie tussen de 15-40% van het goederenvervoer is. Ene
Haarlemmerstraat en Jan van Galenstraat zijn doorgaande wegen voor het Food Center Amsterdam, die
e Ten eerste, logischerwijs, hebben straten met veel horeca zowel relatief veel laad/los verkeer als doorgaand
verkeerd dat horeca gerelateerd is.
e Ten tweede, ook straten waar weinig horeca is, kan een groot aantal doorrijdend horeca-distributie verkeer
hebben als de straat deel uitmaakt van een doorgaande route. Hier is juist weinig horeca gevestigd, wat de
bereikbaarheid belemmert
e Ten derde, of horecadistributie tot problemen leidt, is een heel ander verhaal. Van al het gemotoriseerd
verkeer is slechts 16% goederenvervoer (zie paragraaf 6.1), waarvan tussen de 15-40% horeca gerelateerd
is, dus tussen de 2,5% en 7% van al het gemotoriseerd verkeer. En gekeken naar de totale mobiliteit in
de stad, is goederenvervoer ca. 5% en ligt horecadistributie tussen de 0,5 en 2%.
e Ten vierde, is de mate van overlast afhankelijk van de kwaliteit van de infrastructuur (o.a. aantal
laad/losvoorzieningen en doorstroming) van het gebied.
86
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4
Verdere afnemende bereikbaarheid voor horecadistributie in de stad
e De venstertijden zorgen voor een piek in de bezorging tussen 7.00 en 12.00u. Deze piek loopt samen met
de ochtendspits tussen 8.00u — 9.00u. Dit heeft negatieve consequenties op de bereikbaarheid en
leefbaarheid van de stad. De logistieke kosten stijgen hierdoor ook.
e Het grootste gedeelte van de horeca ligt op afstand van de doorgaande wegen en is nu al moeilijk te
bereiken voor vrachtverkeer
e De verschuiving naar ruimte voor de voetganger zorgt ervoor dat slechts een gedeelte van de stad ook in
de toekomst goed bereikbaar zal blijven voor de auto (en dus goederenvervoer).
e Het streven van de gemeente is een autoluwe stad, die in de toekomst (2025-2030) alleen toegankelijk zal
zijn voor zero-emissie voertuigen. De huidige regelgeving wordt hiertoe aangescherpt met grote
consequenties voor de horecadistributie
Analyse van de horecadistributeurs in de MRA
e Er zijn ca. 4.000 horecadistributeurs in de MRA zijn, waarvan 515 groothandelaren/leveranciers (>6 FTE)
en ongeveer 3400 kleine ‘leveranciers’ die hun specifieke, lokale producten verkopen.
e Er zijn vier verschillende categorieën food-distributeurs: grote en kleine producten/ leveranciers, groothandels
en logistiek dienstverleners. De eerste groep is het grootst (ca. 4.000) en verantwoordelijk voor ca. 80%
van de vervoersbewegingen en maar 20% van het vervoerde volume. Dit is de belangrijkste groep om te
betrekken bij verduurzaming en het verhogen van de logistieke efficiëntie.
e _Horecadistributie is een “lokale aangelegenheid’: 74% van horecadistributeurs < 25 km afstand van
afleveradres, 51% < 10 km afstand
e De helft van horecadistributie gebeurt met bestelauto's, 44% is geconditioneerd transport. Slechts 5% wordt
met LEVVs bezorgd terwijl de potentie hiervan groot is
e Naar schatting hebben grote leveranciers gemiddeld 6-8 stops per route, middelgrote distributeurs 4 stops
per route en kleine distributeurs tussen de 1-4 stops per route
e Het aantal voertuigen voor horecadistributie dat wekelijks de stad in rijdt ligt tussen 29.000 en 35.000 en
heeft een veel grotere impact dan de ca. 1.200 e-commerce ritten, ondanks het veel hogere aantal
leveringen in E-commerce (3-4x zo hoog).
e Korte ketenlogistiek kan in de toekomst een negatieve invloed op de regionale horecadistributie hebben, nu
Is deze impact nog heel klein.
e Eris een groeiende vraag naar last-mile foodlogistiek door het veranderende bestelgedrag van
horecaondernemers terwijl de kosten ervan stijgen en de prijzen dalen. Het stijgend personeelstekort in de
sector zorgt voor meer risico's en hogere kosten.
e Door de veranderende markt en digitalisering, ligt het businessmodel van pure horecadistributeurs onder
druk: de macht in de keten verschuift naar online coördinatoren van vraag en fysieke distributie.
e Er zijn de komende jaren geen geschikte en/of betaalbare voertuigen voor de overgang volledig zero-emissie
transport.
e Het huidige tekort aan logistieke ruimte in Amsterdam en de regio zal sterk toenemen door de groeiende
woningbouw in de regio
87
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
DEEL IV: OPLOSSINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR
VERBETEREN HORECADISTRIBUTIE IN AMSTERDAM EN
DE MRA
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
In dit hoofdstuk worden oplossingen en richtingen gegeven voor de genoemde problemen in de horecadistributie.
Er is geen eenvoudige oplossing, en oplossingen voor het ene problemen zorgen in veel gevallen voor andere,
nieuwe problemen. Zoals in hoofdstuk 7 tot en met Il is getoond, zijn de problemen groot en structurele
oplossingen zijn nodig, waarbij alle partijen in de keten op een andere manier met elkaar moeten gaan
samenwerken én kosten te maken om hun eigen bedrijfsvoering aan te passen. Hieronder staat het figuur dat in
hoofdstuk 10 ook al getoond is om de belangrijkste stakeholders en hun relatie met elkaar te tonen.
ie == KS eY-del ks ondernemer
Figuur 32 Overzicht spelers in de horecadistnbutie en de samenwerkmgsverbanden om de horeca te bevoorraden
loals te zien, lopen de stromen vanaf de producenten en leveranciers direct of via meerdere partners naar de
horecaondernemer. Alle ketenpartijen spelen hierin dus een rol. De stadslogistieke specialisten spelen momenteel
een kleine rol in de keten maar deze wordt wel steeds groter. Daarbij zijn sommige groothandelaren en
transporteurs ook stadslogistieke specialisten. Zij vervoeren in specifieke steden (zoals Amsterdam) zoveel volume
dat zij hier een aparte hub en distributienetwerk hebben opgezet. Bijvoorbeeld Bidfood en de De Kweker die
naast hun distributiecentra in de MRA vanuit een extra hub op het Food Center Amsterdam horeca in de stad
beleveren.
In de volgende paragraaf wordt het spanningsveld tussen deze belangrijkste stakeholders weergegeven. Vervolgens
worden oplossingen aangedragen.
13.1. Alle stakeholders verantwoordelijk voor problematiek, horecaondernemers spelen een essentiële rol
loals de voorgaande analyse van de horecadistributie laat zien, zijn er veel aspecten om rekening mee te
houden. De effecten van de belangrijkste vier problemen zijn hieronder voor de belangrijkste stakeholders
gedefinieerd, voor (I) de horeca vervoerders en levernanciers, (2) de horecaondernemers en (3) de gemeente.
Bewoners worden hier niet als aparte groep meegenomen, ondanks dat ze wel impact hebben (zij kopen immers
het voedsel). Zij worden gerepresenteerd door de gemeente. En bewoners als gasten van de horeca vallen binnen
de groep “horecaondernemers” omdat ze beïnvloed worden door bijv. beperken keuze van het menu, aanpassen
openingstijden, etc.
89
5 Hogeschool van Amsterdam PP N Den 4
Leveranciers, groothandels en vervoerders hebben te maken met de problematiek rondom horecadistributie die in
hoofdstuk 5 benoemd is. Omdat de doelstellingen van de stakeholders verschillen, zijn de effecten van de
problemen op hun bedrijfsvoering anders. Zo hebben Leveranciers bijvoorbeeld als doel zoveel mogelijk goederen
te verkopen, waarbij logistiek een middel hiertoe is. Vervoerders hebben als doel om deze goederen tegen zo
laag mogelijke kosten te leveren. In onderstaande tabel is de problematiek gekoppeld aan de specifieke
problemen per stakeholdergroep die in hoofdstuk 10 en II zijn benoemd.
Consequenties voor Consequenties voor
Problemen rondom Horecadistributie | Vervoerders en leveranders | Consequenties voor Horecaondernemers Gemeenten
Afnemende leefbaarheid en economie Verminderde aantrekkelijkheid van Stad minder aantrekkelijk
in de stad door overlast locatie en gebied voor (potentiele) voor bewoners, toeristen en
horecadistributie 9 klanten/gasten bedrijven
Afnemende bereikbaarheid van Keuken mist producten door te late meer overlast
horecavestigingen Hogere kosten last-mile leveringen goederenvervoer in de stad
Te hoge CO2-uitstoot en targets Niet voldoen aan bedrijfs- niet voldoen aan CO2 targets
“Factor 6” doelstellingen of wetgeving g gemeente/ Rijk
Te hoge uitstoot giftige stoffen (o.a. | Niet voldoen aan bedrijfs- Niet voldoen aan wetgeving
PMIO en NO2 doelstellingen of wetgeving 9 Europa en het Rijk
Jabel 38 Overzicht van het effect van de problemen van horecadistributie voor iedere stakeholder groep in de keten
Het eerste wat opvalt is dat niet alle problemen voor alle stakeholders opgaan. Daarbij zijn de problemen per
groep zo verschillend dat de belangen op veel fronten tegengesteld zijn. Zo is het probleem van vervoerders en
leveranciers dat de stad minder bereikbaar is geworden door regelgeving, terwijl de gemeente dat er nog meer
regels moeten komen omdat het goedervervoer teveel overlast veroorzaakt.
De volgende stap is om de belangrijkste oorzaken van deze problemen per stakeholder groep te benoemen:
Oorzaak van de problemen
Per horeca meer leveringen van Logistieke planning suboptimaal door |_ Meer horeca, meer vraag naar
kleine hoeveelheden producten klantvraag/ te weinig samenwerking specifieke producten, slechte Onvoldoende beleid/ visie op beperken
van verschillende leveranciers in de keten in bundelen goederen organisatie keukenlogistiek horeca in de stad
Onvoldoende efficiënt Logistieke planning suboptimaal door | Toename # horeca dat zich in Onvoldoende beleid/ visie op beperken
goederenvervoer (# voertuigen en | klantvraag/ te weinig samenwerking |__ de stad bij recreatiegebieden | horeca in de stad. Negatief neveneffect van
gereden km) in de stad in de keten in bundelen goederen vestigt maatregelen om stad autoluw te maken
te weinig besef/
Vraag naar leveringen piekt in de | Planning aangepast aan klantwens | verantwoordelijkheidsgevoel voor Instellen venstertijden, ontbreken aan
ochtend en venstertijden impact bestelgedrag bestel-regels voor horecaondernemers
te weinig besef/ Regelgeving en handhaving niet streng
Laden en lossen geeft te veel Foutparkeren, te lang parkeren ook | verantwoordelijkheidsgevoel voor genoeg. Ontbreken voldoende laad-los
overlast door te kort aan los-laad plaatsen impact bestelgedrag voorzieningen
Kosten voertuigen boven te weinig besef/
Verduurzaming logistiek geen/ duurzaamheid, samenwerking te __ | verantwoordelijkheidsgevoel voor Regelgeving en handhaving niet streng
onvoldoende prioriteit moeilijk impact bestelgedrag genoeg
Jabel 39 Overzicht problemen van horecadistributie en de oorzaken hiervan voor iedere stakeholder groep
Uit bovenstaande is duidelijk dat de oorzaken van de verschillende problemen bij alle stakeholder groepen
liggen, en deze sterk met elkaar verbonden zijn. Het is niet voldoende om alleen op vervoerders en leveranciers
te richten of dat de gemeente met alleen regelgeving alle problemen kan oplossen. De horecaondernemers zijn
een essentiële spil in de logistieke keten van horecadistributie, die tot nu toe onvoldoende of helemaal niet
9%
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
onderzocht is. Hun eigen ‘keuken-logistiek’, bijvoorbeeld de openingstijden van hun vestiging, of de soort
maaltijden die zij leveren, bepalen in grote mate de bevoorrading.
Tenslotte is het belangrijk, dat er gebiedsgericht onderzoek wordt uitgevoerd. Of er een probleem is met
horecadistributie c.q. hoe groot dit is, is afhankelijk van de hoeveelheid horeca en de demografie en
infrastructuur van het gebied. Dus naast een analyse van heel Amsterdam zijn er analyses op wijkniveau nodig,
te beginnen met de vijf in hoofdstuk 9 genoemde ‘hotspots’: het Leidseplein, Rembrandplein, De Pijp, De Wallen
en het Spui/Grachtengordel.
13.2. De markt gaat geen oplossing brengen, wet- en regelgeving alleen is niet voldoende
Er zijn de afgelopen jaren veel initiatieven vanuit de markt gestart (al dan niet met subsidie) om food-
stadslogistiek te verbeteren met bijvoorbeeld hubs en elektrische voertuigen. Hiervan zijn er echter maar weinig
succesvol gebleken omdat of de kosten te hoog waren of de gewenste servicegraad niet kon worden bereikt. Een
belangrijk probleem is dat er te weinig samenwerking in de keten (zowel horizontaal als verticaal} is. Dit komt
mede doordat dat de financiele en maatschappelijke “lusten en de lasten’ niet evenredig verdeeld worden,
waardoor samenwerking onvoldoende economisch voordeel geeft voor de stakeholders. In het de verschillende
interviews met horecadistribiteurs en horecaondernemers is duidelijk geworden dat zij de problemen misschien
wel zien maar de kosten om de bedrijfsvoering structureel te veranderen voorlopig nog te hoog vinden. Voor
horecaondernemers is de eigen keuken-logistiek het belangrijkste en de bevoorrading ondergeschikt. En
horecadistributeurs richten zich voornamelijk op individuele procesverbetering (bijvoorbeeld inzet van elektrische
voertuigen of betere logistieke planning van eigen goederenstromen), die gekoppeld is aan kostenbesparing. En
alleen bij de grote spelers wordt dit gekoppeld aantie met een duurzaamheidsprogramma gericht op CO2
verlaging. Hierdoor is het niet mogelijk om het groeiend aantal problemen het hoofd te bieden. Een belangrijke
conclusie is daarom: de markt gaat vanuit zichzelf geen oplossing bieden.
Gemeenten en overheden hebben een belangrijke taak om de leefbaarheid en economische groei met elkaar in
balans brengen. Er komt een steeds grotere nadruk op milieu, gezondheid en een prettige leefomgeving dat zich
uit in nieuwe regels zoals milieuzones, autovrije gebieden en subsidies voor schone voertuigen. Deze zijn echter
ook niet voldoende om de benodigde structurele veranderingen teweeg te brengen. Ten eerste omdat regelgeving
vaak een tweesnijdend zwaard is. Bijvoorbeeld het instellen van venstertijden heeft als voordeel dat buiten de
venstertijden minder vrachtverkeer in een gebied rijdt, maar binnen de venstertijden een grote piek ontstaat,
dat dan weer andere problemen veroorzaakt. Ten tweede is de groeiende vraag naar logistiek zo groot dat
regelgeving de groei van overlast alleen afremt maar niet oplost. Daarbij belemmeren deze maatregelen de
logistiek dienstverleners bij de distributie, wat dan weer ergernis en extra kosten geeft. Ten derde pakt
regelgeving alleen de symptomen aan (bijv. vrachtwagens van de weg halen), terwijl de oorzaak: ontvangende
klanten die door hun leveranciers gestimuleerd worden om zoveel mogelijk en zo vaak mogelijk te bestellen, niet
aangepakt wordt.
Voor structurele veranderingen, zijn integrale oplossingen nodig, waarbij iedere partij in de foodsupplychain, van
klant tot producent een rol heeft. Ondersteuning en aanjaging (carrots en sticks) komen vanuit overheden,
gemeenten én technologische innovaties. En bij deze oplossingen worden de invloeden van gehele stedelijke
9
5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4
omgeving meegenomen (infrastructuur, milieu, demografie, economie). Hierdoor zullen oplossingen vaak lokaal
(tot op wijkniveau} en specifiek zijn. Dit is complex, tijdrovend en kostbaar, dus het is niet verwonderlijk dat er
tot nu weinig echt succesvolle oplossingen zijn geïmplementeerd. Overheden en gemeenten, dus niet de markt,
hebben een sleutelrol om deze veranderingen aan te jagen en vervolgens in goede banen te leiden. Uber en
AirBnB laten zien wat de schaduwkanten zijn van ongebreidelde marktwerking door nieuwe technologische
innovaties: de creatie van nieuwe monopolies die zowel de markten als de leefbaarheid verstoren.
In de volgende paragraaf zullen oplossingsrichtingen worden aangedragen, die dan per horecasector, per
productstroom en per gebied kunnen worden uitgewerkt. Deze zijn gericht op het oplossen van de vier eerder
genoemde hoofdproblemen:
|. _Afnemende leefbaarheid en economie in de stad door de overlast van horecadistributie
dl. Afnemende bereikbaarheid van horecavestigingen voor logistiek dienstverleners en leveranciers
3. Te hoge CO2-uitstoot ahv de “Factor 6”-doelstellingen
4. Te hoge uitstoot van giftige stoffen (o.a. PMIO en N02)
13.3. Een nieuw paradigma rondom mobiliteit en leefbaarheid: logistiek als nieuwe Nutsfunctie
De aanpak van mobiliteit en stadslogsitiek die de afgelopen jaren door beleidsmakers en marktpartijen is
gebruikt, heeft nu toe weinig tot geen oplossingen kunnen bieden. Integendeel de problemen zijn alleen groter
geworden door de snelle demografische, technologische en economische groei. Om deze problemen om te zetten
naar kansen en mogelijkheden is een nieuwe manier van denken nodig, gebaseerd op drie pijlers:
|. _Stadslogistiek is geen ‘overlast’, maar juist de bloedsomloop van een stad: Logistiek maakt onze manier
van leven in steden mogelijk. Het komt voort uit behoefte van bewoners en bedrijven. Naast Gas,
water, licht en internet, is ook logistieke bereikbaarheid onmisbaar voor een goede kwaliteit van leven
en werken.
). “Sorry for the facts”-aanpak: eerst de problemen in kaart brengen, niet beginnen met oplossingen.
Voordat oplossingen worden geïmplementeerd moet eerst vastgesteld worden wat de exacte problemen
zijn, per sector en per straat, wijk, stad en regio. Gebaseerd op data en onderzoek en niet op
‘onderbuikgevoel’. De eerste stap is toegeven dat de meeste problemen nog onvoldoende bekend zijn.
Daarbij is logistiek complex en er is expertise en kennis nodig om tot goede oplossingen te komen.
3. Zowel intrinsieke als extrensieke kosten moeten in een integrale aanpak worden doorberekend. De
voorgestelde combinatie van nieuwe logistiek, technologie en beleid, waarbij alle stakeholders in de
logistieke keten, inclusief de overheid en gemeente betrokken wordt moet ‘financieel worden gemaakt’
door zowel de intrinsieke en extrinsieke kosten en opbrengsten eerlijk te verdelen. Als voorbeeld, een
verbod op diesel vrachtwagens in de stad alleen heeft als nadeel dat de zero-emissie voertuigen te
duur zijn waardoor de horeacdistributeurs verlies zullen leiden. Subsidie voor elektrische vrachtwagens
alleen werkt onvoldoende omdat de kostprijs desondanks veel hoger ligt dan van de dieselvartanten. En
een hogere prijs vragen aan horecaondernemers voor bezorging met een zero-emissie voertuig, werkt
niet omdat horecaondernemers voor de laagste kosten kiezen. Apart zijn het drie maatregelen die veel
9
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
ergernis en geld kosten, zonder structurele oplossingen te bieden. Een combinatie ervan kan wel
werken. De eerste stap is dat vervoerders worden gedwongen om duurdere zero-emissie vrachtwagens
te kopen via een zero-emissie zone. Deze is betaalbaarder geworden door de subsidie. En omdat alle
distributie duurzaam moet worden uitgevoerd, stijgen de bezorgkosten voor de horecaondernemers. De
kosten van de elektrificatie liggen nu bij de vervoerders (duurdere vrachtwagen), de gemeente
(subsidie) en de ontvangend klant (hogere prijzen voor de lastmile bezorging). Er is zo een nieuwe
‘level playing field’ gecreeërd.
Met deze 3 uitgangspunten worden hieronder vijf belangrijke oplossingsrichtingen gegeven om de problemen aan
te pakken.
Afnemende leefbaarheid en
economie in de stad door overlast
horecadistributie
Afnemende bereikbaarheid van
horecavestigingen
Te hoge CO2-uitstoot ahv targets
“Factor 6”
Te hoge uitstoot giftige stoffen
o.a. PMIO en NO)
Jabel 40 Overzicht van de vijf belangrijkste oplossmgsrichtngen om de problemen van stadslogistiek aan te pakken
Deze oplossingrichtingen zijn sterk met elkaar verbonden worden in de volgende hoofdstukken uitgewerkt. In het
volgende hoofdstuk wordt beschreven wat de verwachte ontwikkelingen zijn vanuit de markt, de
horecadistributeurs. In hoofdstuk 14 wordt specifiek de rol van de ontvangende klanten — de horecaondernemers
beschreven. Tenslotte zal in hoofdstuk 15 ingegaan worden op de potentie van het slim sturen van mobiliteit
door de stad en het creëren van ruimte voor logistiek is voor het verbeteren van de horecadistributie.
93
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoe de horecadistributie in en rond Amsterdam verbeterd kan worden en wat
de rol van de markt en overheden zijn in deze transitie. Er wordt gekeken naar zero-emissie voertuigen,
bundeling van goederen en het inzetten van verschillende soorten voertuigen die passen bij de maat van de
stad. Deze drie onderwerpen zijn sterk met elkaar verbonden. Wederom is belangrijk te noemen dat
horecadistributie zich moeilijk leent voor consolidatie oplossingen, terwijl de opbrengst in theorie hoog zou
kunnen zijn. Onderzoek aan de hand van 14 casestudies naar kosteneffectieve consolidatie in stadslogistiek door
Transport for London (Transport for London, 2018), laat zien dat het de minst kansrijke groep voor consolidatie
oplossingen zijn — zowel voor als achterin de keten. Toch is de noodzaak hiertoe groot, dus in dit hoofdstuk
zullen we naar de mogelijkheden kijken.
Priority group 5 E 5 5 8 2
6 E 68 22 5
3e vo ER bj BE EE 8
euléa ales Sd sd 5
Construction/major projects M H
Business Improvement Districts and H H H H L
area-based businesses
Retailers L E H H
Consumers/residents M M
TÉL, boroughs, Greater London Authority and other H H M H H LE
public sector organisations
Landownerfdeveloper/managing agent M M M M M
Hospitality sector L LE je M
Figuur 33 Overzicht van de consofidatie oplossingen voor stadslogistiek per sector. De hospiahty sector, lijkt de minste potentie te hebben (Transport for London,
20/8)
[4.1 De inzet van zero-emissie vrachtwagens en bestelauto’s in horecadistributie: vermindering van
uitstoot
Overgaan op elektrische voertuigen is de enige manier om volledige zero-emissie horecadistributie te realiseren.
Het verminderen van voertuigbewegingen door bijvoorbeeld bundeling realiseert wel besparing, maar onvoldoende
om aan de Factor 6 CO2 doelstellingen te voldoen. Volledig elektrisch rijden reduceert de uitstoot van CO2 en
giftige stoffen tot bijna nul in het gebied waar de voertuigen rijden. Fijnstofuitstoot wordt niet geheel
geëlimineerd omdat de slijtage van autobanden nog steeds voor fijnstof zorgt. Ook wordt geluidsoverlast (stille
motor) sterk verminderd, hoewel dit het nadeel geeft dat andere weggebruikers hen niet kunnen horen
aankomen rijden. Daarom worden sommige elektrische voertuigen (vooral brommers) met extra signalering
(alarm) uitgerust.
94
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
EV in goederenvervoer staat in de kinderschoenen — ook bij horecadistributie
Voor het halen van de klimaatdoelstellingen en lokale leefbaarheids- en milieueisen, gaat de transitie naar EV
niet snel genoeg. Op 31 juli 2018 reden er in Nederland 133.000 elektrisch aangedreven voertuigen op de weg,
waarvan er zo’n 2.750 vrachtvoertuigen (bestelauto's en vrachtwagens) zijn (Nederland Elektrisch, 2018). En
ondanks dat dit een verviervoudiging is ten op zichte van 5 jaar geleden, is dit maar 7% van de ca. 1.800.000
vrachtvoertuigen en personenauto’s. Hiervan zijn er slechts 2.750 elektrische vrachtvoertuigen, 0,2% in
Nederland. (CBS Statline, 2018).
De reden dat dit aantal zo laag is, is de hogere prijs (2 tot 3 keer zo hoog) en de beperkingen rondom het
meenemen van gewicht, actieradius en onzekerheid rondom afschrijvingen en betrouwbaarheid van de
technologie. Ook kosten koelinstallaties op elektrische auto's te veel stroom, waardoor de actieradius halveert.
Onderzoek door Bidfood (Heijdeman, 2018) naar de mogelijkheden van elektrisch vervoer voor horecadistributie
toont aan dat er nog geen geschikte voertuigen op de markt zijn, dat de kosten van de voertuigen te hoog
liggen en dat de externe druk (regelgeving en subsidies) niet hoog genoeg is. Hierdoor is het overgaan naar een
elektrisch wagenpark niet haalbaar. En hoewel de inzet van elektrische bestelauto's langzaamaan interessant
wordt, voldoen full-electric elektrische vrachtwagens nog niet aan de eisen van de logistiek of zijn veel te duur.
Belangrijk hierbij te noemen is dat de meeste huidige elektrische vrachtvoertuigen niet af-fabriek geproduceerd
zijn, maar zijn omgebouwd. Dit is relatief duur (er vindt geen massaproductie plaats) en de techniek is minder
betrouwbaar. Een ander probleem met de transitie naar elektrisch rijden is dat het Nederlandse elektriciteitsnet
niet bestand is tegen grootschalige elektrificatie. Met de toename van het aantal EV-voertuigen moeten zowel op
lokaal als nationaal niveau grote pieken worden opgevangen. Hiervoor zijn naast smart-charging systemen nieuwe
kabels nodig die voldoende capaciteit gaan leveren voor nog aan te leggen (relatief dure) snel-laadpunten bij
distributiecentra en openbare laadplaatsen.
Maar, de ontwikkelingen gaan snel en de grote truckfabrikanten (Tesla, Mercedes, DAF, Volvo) zijn in 2018 of
komen in 2019 met af-fabriek EV-vrachtwagens en nieuwe modellen elektrische bestelauto's op de markt. Dus
ook in de automative industrie is de overgang naar elektrisch echt begonnen. Daarbij laat onderzoek van EVO-
Fenedex in 2018 naar elektrisch rijden onder vervoerders en verladers laat zien dat 44% van de respondenten
positief denkt over elektrisch rijden. En onder bepaalde voorwaarden verwachten zij binnen 5 jaar over te
stappen op elektrisch rijden. En bijna één op de vijf denkt zelfs binnen 2 jaar te kunnen overstappen
(Bestelauto.nl, 2018).
Er zijn momenteel een paar alternatieven voor EV. De transitie naar zero-emissie rijden wordt ondersteund door
de inzet van voertuigen die rijden op CNG en LNG, waarbij de CO2 uitstoot met 80% wordt verminderd en
fijnstof uitstoot met 100% (Groengas Nederland, 2016). En verder is de ontwikkeling van waterstoftechnologie in
volle gang. Vooral voor grotere vrachtwagens die lange afstanden afleggen kan dit een belangrijke gamechanger
gaan worden. Maar de verwachting is dat dit nog wel een jaar of 10 kan duren voordat de technologie
voldoende doorontwikkeld is om kostentechnisch interessant te zijn.
Wat als de markt zonder ingrijpen haar werk moet gaan doen?
De technologische innovaties zorgen ervoor dat de markt ‘vanzelf’ overgaat op elektrisch rijden omdat dit
binnen nu en 10 jaar goedkoper wordt dan rijden op fossiele brandstoffen. Maar vervolgens kan het nog 10 tot
20 jaar duren voordat alle voertuigen vervangen zijn voor elektrische varianten. Hiermee worden de
95
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
klimaatdoelstellingen niet gehaald en blijven de gezondheidsrisico’s bestaan. De afschrijving van vrachtauto’s ligt
tussen de 6 en 10 jaar, dus in het ergste geval wordt een nieuwe vrachtwagen pas over 10 jaar vervangen, en
als er dan nog geen regels voor zero-emissie zijn, kan er voor de volgende 10 jaar wederom een dieselvartant
worden aangeschaft. Flankerend aan de marktwerking zijn daarom regelgeving (milieuzones, zero-emissie zones)
en subsidies nodig om dit proces te versnellen. Deze zijn tot nu toe te beperkt en werken daarom onvoldoende.
De huidige subsidies zijn te laag. Bijvoorbeeld 10.000,- euro subsidie op elektrische vrachtwagens van de
Gemeente Amsterdam, wegen niet op voor de 80.000,- euro hogere kostprijs van een elektrische vrachtwagen
ten opzichte van een diesel-model. Daarbij worden vervoerders die nu elektrisch rijden benadeeld door de
regelgeving. Door de accupakketten zijn EV-voertuigen een stuk zwaarder zodat zij in een andere
voertuigcategorie vallen dan de dieselvarianten. Hierdoor zijn er meer gekwalificeerde chauffeurs (BE of C
Rijbewijs i.p.v. B) nodig en die zijn duurder en minder goed beschikbaar.
Voor wat betreft EV-bestelbussen ziet het plaatje er positiever uit. Toch zijn de kosten nog te hoog voor
ondernemers om volledig over te stappen. Er wordt nu door verschillende bedrijven, zowel de grotere spelers
zoals PostNL als kleine lokale partijen kleinschalig getest. Maar de beperkte actieradius vraagt om een herziening
van de logistieke planningen, die hierdoor is veel gevallen kostbaarder worden. Grootschalige overgang komt pas
‘als het moet’, in 2025 als de binnenstad van Amsterdam zero-emissie wordt. De huidige milieuzones werken
Juist averechts. Deze zijn maar in een aantal steden ingevoerd en beperkt tot het verbieden van hele oude
dieselvoertuigen. Slechts in een paar binnensteden in Nederland, zoals in Groningen, zijn plaatselijk kleine zero-
emissie zones ingevoerd. Elektrische voertuigen aanschaffen voor deze kleine gebieden is duur en onhandig.
lolang er niet dezelfde regels gelden voor alle steden waarin logistiek dienstverleners leveren (in de MRÁ
bijvoorbeeld voor de steden Amsterdam, Haarlem, Amstelveen, Purmerend en Zaandam), moeten zij per stad op
aan verschillende randvoorwaarden voldoen, waardoor extra planningskosten optreden.
Voor horecadistributie is de situatie nog negatiever. Ten eerste omdat, zoals eerder gezegd geen geschikte
geconditioneerde EV-voertuigen op de markt zijn. En ten tweede omdat de meeste leveranciers kleine bedrijven
zijn die geen middelen hebben om de nu veel duurdere EV-voertuigen aan te schaffen. De grotere bedrijven
wentelen hun meerkosten van de voertuigen af op innovatie-, marketing- en duurzaamheidskosten maar vanuit
de logistieke operatie alleen zijn deze voertuigen niet te financieren. Kortom de overgang naar Elektrisch rijden
in de horecadistributie gaat langzaam.
Regionale zero-emissie regelgeving voor verduurzaming in een level playing field
Om de versnelling in te zetten is beleid vanuit gemeenten nodig. De beste oplossing is zero-emissie zones in alle
steden, met gelijke regels. Ontheffingen kunnen gegeven worden als aangetoond wordt dat de kosten voor
overgaan op elektrisch rijden voor een sector of productgroep (o.a. food) economisch en technisch niet mogelijk
is, zodat de marktwerking verstoord wordt en er oneerlijke concurrentie optreedt. Hierdoor kan een level-playing
field voor alle marktpartijen behouden worden en kan EV concurreren met diesel. Afspraken hierover op MRA-
niveau en niet alleen op Amsterdams niveau zijn daarom heel belangrijk. Zoals aangegeven in het rapport zit
meer dan 74% van alle food-leveranciers van de horeca in Amsterdam in de regio en zoals eerder is gesteld,
vindt 40% van de uitstoot van Stadslogistiek in de regio plaats en niet in de stad zelf. Met goede regelgeving
rondom de regionale distributie kan dus meer milieuvoordeel worden behaald (uitstoot vermindering in de hele
regio i.p.v. alleen Amsterdam) en is er sprake van een level-playing field voor alle partijen. Het nadeel hiervan
is wel dat ook in gebieden waar luchtkwaliteit geen probleem is (in kleinere steden), wel strengere eisen gaan
%
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
gelden voor de bezorging. Naast dat dit extra handhavingskosten met zich meebrengt, is het voor de kleinere,
lokale horecadistributeurs een (te) zware last. Hier moet speciale aandacht aan gegeven worden. De opties
hiervoor zijn:
|. Ondersteuning te bieden aan horecadistributeurs om zichzelf te organiseren om collectieve oplossingen
te implementeren (bijv. goederenbundeling).
2. Ontheffingen te geven onder bepaalde voorwaarden en voor een bepaalde tijd om de transitie naar
elektrisch rijden soepel te laten verlopen. Het omdenken hierbij is dat ieder voertuig dat de stad
inkomt een ontheffing nodig heeft en de eisen voor het behouden van de ontheffen langzaamaan
opgeschroefd worden.
3. De kleinere partijen failliet laten gaan als zij niet in staat zijn om in deze nieuwe markt te kunnen
overleven, zodat alleen grote, sterke partijen overblijven. Dit lijkt het minst wenselijke scenario.
Daarnaast zouden voor de leveranciers van buiten de regio extra voorwaarden gesteld moeten worden waarop zij
toestemming krijgen om te mogen leveren in de stad en of regio. Bijvoorbeeld dat zij tegen betaling een geheel
ontheffing krijgen, of dat zij verplicht via een regionale distributeur de last-mile moeten bezorgen. Hierdoor
hoeven zij niet persé te investeren In elektrisch vervoer om specifiek in Amsterdam te leveren en houden de
lokale vervoerders die wel hierin geïnvesteerd hebben hun concurrentievoordeel.
Amsterdam zal in 2019 een nieuwe aanpak en regelgeving voor stadslogistiek gaan invoeren. Deze heeft als doel
om in 2025 goederenvervoer in de binnenstad zero-emissie te maken en in 2030 in de hele stad. Dit is een
goed startpunt voor een grote zero-emissie zone in alle stedelijke gebieden van de Metropool Regio, waarbij
bovenstaande wordt meegenomen.
14.2. Inzet van voertuigen met een lagere impact op het verkeer en de omgeving: LEW's
In het verlengde van de vorige oplossingsrichting, ligt de inzet van alternatieve voertuigen naast vrachtwagens
en bestelauto's. Hierbij wordt niet alleen naar de uitstoot gekeken maar naar de impact van voertuigen op de
doorstroming, het straatbeeld, parkeeroverlast en verkeersveiligheid. De afgelopen vijf jaar zijn er veel innovaties
in voertuigtechnologie voor vrachtvervoer in steden geweest. Van kleinere modellen vrachtwagens en bestelauto's
(al dan niet elektrisch) tot aan een nieuwe voertuigcategorie “Lichte Elektrische Vrachtvoertuigen” (LEW), die
bestaat uit vrachtfietsen en mini-vrachtwagens met een snelheid tot 45Skm/u (Ploos van Amstel & Balm, 2018).
En ook vervoer per fietskoerier is sterk gegroeid, met name in de thuisbezorging van maaltijden. Het voordeel
van deze voertuigen is daarnaast dat zij een stuk goedkoper zijn dan (EV) bestelauto's en vrachtwagens en
daardoor voor kleinere horecadistributeurs een goede oplossing kunnen zijn om toch zero-emissie te gaan rijden.
In hoofdstuk 9 werd getoond dat meer dan 95% van alle leveringen aan horeca minder dan 5m? groot zijn en
daarom in theorie geschikt zijn voor bezorging met LEW. Dit geldt ook voor meer dan 90% van de totale
wekelijkse leveringen aan horecavestigingen. Dit wil nog niet zeggen dat dit in de praktijk mogelijk is, hiervoor
moet ook berekend worden hoeveel klanten er bezorgd moeten worden om de inzet van LEW’s kostendekkend
te maken. De schatting is dat 15% van alle foodleveringen in steden met LEWV’s kunnen worden uitgevoerd
(Ploos van Amstel & Balm, 2018). Dit is voor een groot deel afhankelijk van de waarde en het volume van de
goederen. Zo zijn rollen WC-papier volumineus en hebben weinig waarde. Vis daarentegen is kostbaar en de
volumes zijn laag zodat de bezorging met LEW's eerder rendabel wordt.
9
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
De keuze voor voertuigen die passen bij de maat van de stad
Vrachtwagens, bestelwagens, LEVV’s en fietsen hebben een verschillende footprint en voor stadslogistiek is het
belangrijkste punt om voertuigen in te zetten die “passen bij de maat van de stad”. Het idee is dat per
goederensoort, klant, afleverlocaties en aflevercondities wordt bepaald welk voertuig het beste kan worden
ingezet. Horecadistributeurs krijgen zo een ”vloot” met verschillende grote en kleinere voertuigen. Bij het
bepalen van wat de beste vloot is zijn twee factoren belangrijk:
|. De fysieke ruimte die de voertuigen in de stad innemen
2. De hoeveelheid voertuigen die door de stad rijden
Deze twee factoren moeten worden afgewogen om per logistieke stroom, per gebied en per levering te
onderzoeken wat het juiste voertuig is. Bijvoorbeeld, vrachtwagens nemen relatief veel fysieke ruimte in, maar
kunnen veel goederen tegelijkertijd meenemen, zodat er relatief weinig aantal vrachtwagens nodig zijn. Voor wat
betreft verkeersveiligheid zijn de dode hoek, en het beperkte uitzicht voor medeweggebruikers door de grootte
van het voertuig een risico. Aan de andere kant zijn cargofietsen klein en veilig voor andere weggebruikers door
de lage snelheid en het goede uitzicht. Dit wil echter niet zeggen dat de inzet van cargofietsen altijd beter en
veiliger is dan de inzet van vrachtwagens. Voor het bezorgen van een groot volume op een beperkt aantal
afleveradressen in hetzelfde gebied kunnen vrachtwagens de voorkeur hebben boven bijvoorbeeld cargofietsen.
Hoewel één cargofiets minder overlast of verkeersonveilige situaties veroorzaakt, zijn er bij grote volumes
misschien wel tien cargofietsen nodig, die voor overlast op het fietspad, de openbare weg en het trottoir (waar
ze parkeren) veroorzaken.
Daarnaast is de afweging ook afhankelijk van de karakteristieken van het levergebied. Als er sprake is van
leveringen in kleine straatjes met weinig parkeermogelijkheid, zijn de tien cargofietsen desondanks te verkiezen
boven die ene vrachtwagen.
En tenslotte is het gedrag van de chauffeur voor een groot deel bepalend. Het overtreden van verkeersregels,
foutief parkeren, te hard rijden, etc. zorgt voor onveilige situaties. Met een cargofiets is juist door hun kleinere
impact het overtreden van regels gemakkelijker en daarbij zijn de chauffeurs van cargofietsen over het algemeen
minder ervaren en opgeleid dan vrachtwagenchauffeurs. De vraag is nu, welke oplossingen zijn er om de
horecadistributeurs te laten nadenken hierover?
De markt is niet in staat om leefbaarheid in hun logistieke modellen te incorporeren
Momenteel wordt er door grote en kleine horecadistributeurs geëxperimenteerd met verschillende voertuigtypes.
De belangrijkste reden hiervan is dat de distributiekosten hiervan lager liggen dan de huidige kosten in
combinatie met de ‘angst’ voor een verbod van grote (vervuilende) voertuigen in de stad. Hierbij proberen zij
hun eigen logistieke operatie onveranderd te houden, en alleen andere voertuigen in te (laten) zetten.
Grote horecadistributeurs voornamelijk kostengedreven bij keuze van voertuigen
Bidfood heeft bijvoorbeeld hun bakwagen-vloot vervangen voor kleinere modellen om de grote volumes te
leveren. Door de groei van het aantal klanten die in dezelfde tijdsvensters beleverd willen worden, ontstond er
behoefte aan de inzet van meer voertuigen (om tegelijkertijd op verschillende plaatsen te zijn), die ook kleiner
zijn omdat de volumes worden verdeeld over meerdere voertuigen en die makkelijker door de stad kunnen
manoeuvreren. De inzet van LEV’s in hun reguliere proces is niet mogelijk omdat de volumes te groot zijn en
er zoveel meer LEVWs dan vrachtwagens ingezet moeten worden dat dit vele malen duurder zou zijn. Wel
98
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
werken zij net als Sligro samen met stadslogistiek-specialist Bubblepost om de naleveringen (zendingen met
kleinere volumes,) aan klanten met cargo-fietsen uit te laten voeren. De operationele problemen die het gebruik
van deze voertuigen geeft ondervangen zij door de bezorging uit te besteden. Hierdoor hoeven zij hun eigen
logistiek niet aan te passen, alleen te zorgen dat Bubblepost aansluit op de bestaande logistieke operatie.
Vishandelaren Jan van As en Tel Seafoodservice zijn een stap verder gegaan. Zij werken samen met
stadslogistieke specialist “E-bakkie” om het bezorgen van is met LEW's met een koelunit uit te voeren in plaats
van met geconditioneerde bestelwagens. Met deze LEVV’s wordt de vis sneller en goedkoper bezorgd omdat er
relatief weinig zendingen zijn, met een laag volume en een hoge waarde van het product. Omdat de bestelauto
een-op-een wordt vervangen voor een LEW, is dit een succesvolle oplossing. Helaas is de omvang en daardoor
de impact op de horecadistributie beperkt, omdat het alleen over een niche-product gaat (hoogwaardige en
weinig volumineuze producten). Ook hier is de verandering vooral kostengedreven.
Voor partijen die buiten de stad gevestigd zijn, is de inzet van LEW's nog lastiger, omdat de actieradius rond
de 20-50 kilometer ligt, en door de lage snelheid het levergebied niet verder weg dan ca. 8 kilometer kan
liggen. Om toch LEW's in te zetten, zijn speciale stadshubs nodig maar die zijn te duur om op te zetten, of
niet beschikbaar. Samenwerking met concurrenten in de bezorging zou een oplossing kunnen zijn, maar daar is
weinig sprake van in de horecadistributie markt. Zo heeft Lekkerland onderzoek laten uitvoeren naar de
haalbaarheid van zero-emissie, slimme bezorging in Amsterdam vanuit hun distributiecentrum in Waddinxveen.
De conclusie was dat het opzetten van een stadshub voor bezorging met elektrische voertuigen en LEW’s
momenteel te kostbaar is en de gevolgen van samenwerking met concurrenten of stadslogistieke specialisten
moet eerst verder onderzocht gaan worden (Maris, 2018).
Kleine leveranciers veroorzaken door logistieke onwetendheid veel extra voertuigbewegingen
Een andere ontwikkeling is dat hele kleine leveranciers die in de stad gevestigd zijn, zoals Zuidas Bier op de
luidas, zo dichtbij hun klanten gevestigd zijn en weinig volume vervoeren dat zij alleen met vrachtfietsen
leveren. De bedrijfsfilosofie is gericht op duurzaamheid en lokaliteit en zolang het aantal klanten beperkt blijft is
dit model duurzaam en houdbaar. Maar als de orders en het volume groeien, wordt de logistiek een groter en
belangrijker issue. Een of twee vrachtfietsen zijn niet voldoende meer, dus volgt dan de overstap naar
bestelauto's. En omdat de zero-emissie variant en LEWs te duur zijn is de keuze voor tweedehands
dieselvoertuigen snel gemaakt. Een ander nadeel van deze kleine leveranciers is, dat het er heel veel zijn
waardoor er heel veel LEW's om straat rijden met weinig volume. Idealiter bundelen zij hun goederen, maar
door gebrek aan logistieke kennis en resources om dit te regelen, blijven zij individueel en inefficiënt bezorgen.
Wanneer het bedrijf groeit, is er te weinig kennis, capaciteit en geld om de logistiek efficiënt in te richten.
Dus ondanks dat er in de markt positieve ontwikkelingen te zien zijn, zijn er twee grote risico’s waardoor ook
hier de marktwerking niet tot de gewenste uitkomst gaat leiden.
Ten eerste, zijn er nog geen structurele veranderingen in de horecadistributie zichtbaar waarbij distributeurs
overgaan naar een voertuigmix waarbij de leefbaarheid in de stad wordt meegenomen. ledere verandering is tot
nu toe kosten gedreven, en in gesprekken met groothandels wordt aangegeven dat dit het uitgangspunt zal
blijven. Alleen regelgeving (bijvoorbeeld een vrachtwagen verbod in de stad) kan hier verandering in brengen.
Ten tweede, is er het risico van ‘wildgroei’ van LEW's door voornamelijk kleine leveranciers en stadslogistieke
specialisten. De stad is niet ingericht op de potentieel duizenden LEW's in de stad. Zij zijn te traag voor de
99
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
openbare weg, en de te snel voor op het fietspad. En het parkeren op de stoep levert gevaar en overlast voor
voetgangers op. Momenteel zijn LEVV’s ‘aaibaar’ en wordt het gezien als een goede oplossing, maar hoe lang dit
zo blijft is maar de vraag. Er moet een manier gevonden worden waarop ook deze kleinere partijen met weinig
volume, efficiënter gaan bezorgen, waarbij LEW's een deel van de oplossing zijn. Hiervoor is samenwerking
tussen de kleine en grote partijen nodig maar deze is tot nu toe niet van de grond gekomen is.
Beleid en regelgeving nodig die transitie naar nieuwe voertuigen ondersteunt en stuurt
Bovenstaande laat zien, dat net als het geval is met de overgang naar zero-emissie vervoer, beleid en
regelgeving de impasse van kosten-gedreven logistiek moet opheffen om de overgang naar LEW's te versnellen.
Daarbij is een belangrijke taak om wildgroei van (kleine) elektrische voertuigen te voorkomen. Initiële plannen
van de politiek in Amsterdam om vrachtwagens volledig uit het centrum van de stad te verbannen is een
voorbeeld van verkeerd beleid, dat een probleem oplost maar hierdoor veel meer en grotere problemen
veroorzaakt. Er is een strategische aanpak nodig die wet- en regelgeving, de inrichting van de openbare ruimte
en het stimuleren van nieuwe logistieke distributie concepten (inclusief samenwerking met derden) combineert.
Ook zijn duidelijke richtlijnen en ondersteuning bij pilots van het testen van LEW's zijn nodig. Hierbij is het
stimuleren van horecadistributeurs door kennisdeling en het opzetten van samenwerkingsverbanden belangrijk. De
kosten van de overlast die voertuigen veroorzaken moeten worden doorbelast zodat aanpassing van hun
logistieke operatie aan de inzet van duurzamere voertuigen rendabel wordt. En via het horecadistributie
netwerk-concept dat besproken is in de vorige paragraaf, kunnen ook partijen die buiten de stad gevestigd zijn
zowel gedwongen als gefaciliteerd in het overgaan naar de inzet van nieuwe last-mile voertuigen.
Tenslotte is een visie op LEW's in de stad nodig, zodat lange termijn verkeersbeleid en een strategie voor de
aanpassing van de infrastructuur kan worden gemaakt. LEVV’s kunnen in autovrije gebieden een belangrijke rol
in de distributie spelen omdat zij snel op plekken kunnen komen die off-limits voor vrachtwagens zijn, zonder te
veel overlast te veroorzaken.
Op deze manier wordt er een ‘hoger’ level playingfieldd gemaakt waarin zero-emissie vervoer en LEVVs de basis
vormen.
14.3 Samenwerking voor het bundelen van goederen: een stadslogistiek horecadistributie netwerk
Een derde, in de literatuur veelgenoemde oplossing is het bundelen van goederen. Deze raakt de zero-emissie
oplossingen: minder kilometers is minder uitstoot, en met vollere beladingsgraden kunnen de extra kosten van
elektrisch rijden in theorie gecompenseerd worden.
De beladingsgraad van horecadistributie vrachtvoertuigen ligt naar schatting gemiddeld rond de 30% (tussen de
65-15% voor grote distributeurs tot aan <10% voor de kleinere) en straatobservaties in horecagebieden laten
zien dat concurrerende groothandelaren en vervoerders achter elkaar aan de straten in rijden — en zelfs ook
vrachtwagens van distributeurs.
Verschillende soorten bundeling: bij de bron of in de last-yard
Bundeling op diverse plekken in de keten plaatsvinden en dit heeft gevolgen voor wie de bundeling uitvoert en
de bezorging verzorgt:
- Bij de Distributiecentra van de leveranciers (bij de bron), waar leveranciers bundelen
100
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
-__ Vlak voor de ‘“last-mile’: In distributiecentra buiten de stad, waar leveranciers of logistiek
dienstverleners bundelen
-_In de “last-mile’ aan de rand van de stad waar geleverd wordt, waar stadslogistieke specialisten vanuit
hun eigen hub leveren
-__Of in de last-yard’, vlak bij het aflevergebied (wijk of straat), waar de ontvangende klanten zelf of
stadslogistiek specialisten bezorgen
Afhankelijk van productgroep, volume, aantal afleveradressen, toegankelijkheid van het gebied en kostenstructuur
van de logistiek kan hiervoor gekozen worden. Hier is geen stelregel voor, en zal per case moeten worden
doorberekend.
De voordelen hiervan zijn (in ieder geval in theorie) groot: minder vervoersbewegingen en uitstoot, snellere en
flexibelere distributie van klanten en lagere totale logistieke kosten in de keten. Zeker door de toenemende druk
vanuit de ontvangende klant om meer te leveren in een beperkt tijdsvenster, kunnen klanten door bundeling
makkelijker en tegen lagere kosten bereikt worden. In combinatie met het chauffeurs te kort in de markt, lijkt
bundeling heel logisch. Maar in de praktijk blijkt samenwerking onwenselijk of operationeel niet (of slecht) te
organiseren zijn, waardoor de logistiek ervan te duur wordt en bundelingsinitiatieven mislukken.
Bundeling van goederen: waarom niet?
Deze oplossing is nog moeilijker te implementeren dan het overgaan op zero-emissie vervoer, omdat de impact
op de bedrijfsvoering nog groter is: logistieke systemen en planning van de vervoerders en leveranciers moeten
op elkaar worden aangepast, terwijl deze voor de eigen bedrijfsvoering al geoptimaliseerd zijn. Ook
administratieve en financiele processen (delen van klantgegevens, facturatie) moeten worden aangepast en de
kosten hiervan zijn vaak zo hoog dat de bundeling (voldoende) zelf onvoldoende besparingen oplevert om een
overgang te rechtvaardigen. Voor horecadistributie zorgt het belang van kwaliteit en voedselveiligheid voor nog
meer extra complexiteit en kosten. Zo is voor de helft van de goederen geconditioneerd transport en opslag
nodig. Dus stadslogistieke faciliteiten en voertuigen vereisen nog hogere investeringen. Daarbij mogen niet alle
bederfelijke goederen bij elkaar vervoerd of op één temperatuur vervoerd worden, zodat bundeling in die
gevallen veel duurder of helemaal niet mogelijk is.
Een ander probleem is het gebrek aan vertrouwen in de keten. Concurrenten delen liever geen data over hun
klanten of logistieke planning uit angst dat concurrenten aan de hand hiervan hun klanten kunnen wegkapen.
Kleinere leveranciers zijn bang dat ze worden weggedrukt of opgeslokt door de grotere partijen. Daarbij zijn in
de horecadistributie voedselveiligheid en service aan de klant hoge prioriteit. En de aanname is dat alleen door
volledige controle over de last-mile te hebben (eigen chauffeurs, eigen vrachtwagens, eigen werkinstructies) deze
gegarandeerd kunnen worden. Het uitbesteden van de last-mile staat synoniem voor het vergroten van
productrisico.
Verder zijn er heel veel (vooral kleine!) groothandelaren en leveranciers met verschillende eigenschappen. De
grotere zijn relatief goed te bereiken maar omdat zij over het algemeen goed georganiseerd zijn en met volle
trucks rijden, is hier relatief weinig besparing te realiseren. Het omgekeerde geldt voor de duizenden kleine
leveranciers. Deze hebben weinig volume en hun logistieke organisatie is over het algemeen matig. Bundeling
kan hier veel voordeel opleveren. Maar deze partijen zijn moeilijk te bereiken en het is voor hen te kostbaar
om hun logistiek en systemen aan te laten passen voor bundeling.
10
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Tenslotte kunnen de besparingen en kosten door bundeling niet evenredig verdeeld worden over alle partijen.
Bundeling kan voor de eindklant voordeel opleveren (minder leveranciers aan de deur) en enkele leveranciers
kunnen besparen, terwijl andere leveranciers extra kosten maken. Omdat deze kosten en voordelen niet gelijk
verdeeld worden, haken de partijen die kosten maken af, zodat de bundeling voor de andere partijen ook niet
langer rendabel is. Afspraken om de kosten en opbrengsten te verdelen zijn moeilijk te maken en minder file of
vermindering van uitstoot zijn lastig in geld uit te drukken. En omdat de concurrentiedruk heel groot is en de
marges laag, is er in de markt te weinig geld en ruimte om te ‘experimenteren’ met andere logistieke
concepten. Een goed voorbeeld van dat bundeling tot op heden niet vanuit de markt ontstaat, is het Food
Center Amsterdam. Deze groothandelsmarkt midden in de stad kent meer dan 60 groothandelaren die
gespecialiseerd zijn in stedelijke distributie. Zij zitten op dezelfde locatie, met zowel dezelfde of complementaire
producten en lopen tegen dezelfde (grote!} problemen van stedelijke bevoorrading aan. Er wordt echter
momenteel nog steeds vrijwel niet samengewerkt in de last-mile vanwege bovenstaande redenen, terwijl de
noodzaak blijft toenemen.
Hieronder staan een aantal oplossingen die kunnen bijdrage tot (meer) bundeling:
Regionaal & stedelijk beleid en regelgeving die bundeling stimuleert zijn nodig
Door de toenemende druk vanuit de klant en de beperkingen in de stad, worden horecadistributeurs gedwongen
om samen te gaan werken. Dit gaat echter te langzaam, zoals bijvoorbeeld de situatie op het Food Center laat
zien. De urgentie rondom leefbaarheid en bereikbaarheid in de stad is echter zo hoog dat er andere
maatregelen nodig zijn.
Beleid en regelgeving zijn de manier om veranderingen in te zetten en te sturen. Echter zoals hiervoor gesteld,
is er een aantal voorwaarden waar deze aan moet voldoen:
|. Het creëren van een level playing field
1. Het bepalen van de juiste scope van bundeling (lokaal, stedelijk of regionaal)
3. Het opheffen van wantrouwen door middel van transparantie in de logistiek en samenwerking
Het creëren van een Level playing field
Het ingrijpen in de markt door overheden en gemeenten om bundeling af te dwingen, zorgt voor de benodigde
‘push’ in de markt, maar er zijn wel een paar problemen hiermee. Zoals eerder gezegd levert bundeling voor de
ene groep marktpartijen besparingen op, maar zorgt voor extra kosten voor andere partijen omdat opbrengsten
en kosten niet gelijk verdeeld worden in de keten. Beleid mag de marktwerking niet verstoren, maar kan wel
de spelregels in de markt voor alle partijen verscherpen. Het is van belang om een level playing field te
creëren, waarbij alle marktpartijen gelijke kansen houden. En dat partijen die extra risico nemen door te
investeren in bundeling concurrenten die dit niet doen voorblijven. Bij iedere maatregel moet daarom goed het
lange termijneffect worden bepaald.
De markt bepaalt aan de hand van beleid de bundelingscope
Gemeenten en overheden zijn niet in staan om te bepalen welke goederen het beste vanuit welk punt gebundeld
en geleverd kunnen worden. En ook marktpartijen kunnen dit individueel niet. Beleid en regelgeving zouden
daarom gericht moeten zijn op het creëren van transparantie in de logistieke stromen in combinatie met het
opzetten van samenwerkingsverbanden tussen de verschillende marktpartijen, zodat de marktpartijen dit zelf
kunnen organiseren — binnen de kaders die door de gemeente gesteld zijn. Hiervoor is een visie nodig op
bundeling op de verschillende niveaus. Hoe wordt bereikt dat logistiek dienstverleners vanuit de regio gebundeld
102
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
naar de stad gaan? En hoe kunnen in wijken micro-hubs worden gerealiseerd die alleen rendabel zijn als de
ontvangende klanten mee betalen aan de bezorging? Hiervoor is het nodig dat de externe kosten van
milieuvervuiling en congestie, worden doorbelast in de logistieke keten. Het risico bestaat dat gemeenten zelf het
opzetten van hubs gaan stimuleren met projecten en subsidies, zonder te beseffen welk probleem hiermee kan
worden opgelost. Het woord ‘stadshub’ is een soort panacee, zonder dat duidelijk is waarvoor. Dit is in het
verleden vaak gebeurd, en van de 400 hub-concepten die de afgelopen jaren in Europa zijn getest, zijn er
slechts nog overgebleven (Ploos van Amstel W. , 2015).
Bundeling van horecadistributie via hubs aan de rand in de stad heeft potentie, maar er zijn twee belangrijke
bezwaren. Ten eerste is al gezegd dat >14% van alle leveranciers en groothandelaren binnen een straal van 25
kilometer van Amsterdam gelegen zijn. Dit is al zo dichtbij de stad dat deze partijen al als stadsdistributeurs
zouden kunnen worden gezien (en zichzelf ook noemen). Het overslaan van deze goederen vanuit hun hub naar
een hub aan de rand van de stad is logistiek gezien inefficiënt: hiermee wordt een kostbare extra schakel in de
logistieke keten ingebouwd. Daarbij is de stad zo groot qua volume en bereikbaarheid meerdere stadshubs op
verschillende locaties rondom de stad nodig zijn. Een stadshub in Amsterdam Oost is niet praktisch om klanten
in Amsterdam West te beleveren omdat dan nog altijd tussen de 10-15 kilometer door of langs de stad gereden
moet worden. Veel horecastromen zullen niet tegen lagere logistieke gebundeld kunnen worden geleverd. Wel
kunnen stadshubs zorgen voor een grotere inzet van LEW's in de horecadistributie en minder vrachtwagens en
bestelauto's in de stad. Als hierdoor voor de horecadistributeurs de logistieke kosten stijgen, dan kunnen zij
gecompenseerd worden omdat er milieu en leefbaarheidswinst gegenereerd wordt. De Gemeente is de enige
sleutel om hier een systeem voor op te zetten.
Een Visie op een horeca distributienetwerk voor Food in Amsterdam
Er zijn al twee ‘natuurlijke middelpunten’ voor deze samenwerking in Amsterdam. Ten eerste het Food Center in
Amsterdam West. Dit is een van de enige, grote food-groothandelsmarkten in Europa die midden in de stad
gelegen is. Ca. 60 groothandelaren die hier gevestigd zijn, bevoorraden meer dan 50% van alle horeca in de
stad. Daarnaast zijn in Amsterdam Zuid-Oost de grote horecaleveranciers zoals de Sligro, Hanos en Makro
gevestigd, die gezamenlijk een geschat marktaandeel van rond 30% hebben in de stad. Het advies is om in
eerste instantie een samenwerkingsverband vanuit deze partijen op te starten. Dit zou kunnen leiden tot een
netwerk van bestaande (en mogelijk nieuwe) geconditioneerde distributiecentra waar horecagoederen tot aan de
rand van de stad met vrachtwagens worden geleverd die vervolgens gebundeld in kleinere, elektrische
stadsvoertuigen worden geleverd. Het foodcenter zal dan de grootste hub zijn, met daarom heen satelliet hubs
(bijv. het distributiecentrum van Sligro in Amsterdam Zuid-Oost).
103
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
Nene Ee RAL FOODHUE 2. td
as de EAS GENT te en en
EN En Ed
! SEN Re er gil Ee ee As
ee | U ä en En sr E
hie nen ee Wiid Eelen ales ende =d A En 3 En
Teti : Re Ee ee le 7 kl
= En en el eN RS
rs ends Ee L/ Z SS
Eeeh Me ee en
heen MCRORUBS
jet ea NE entend :
eN 3 Û dm = genen LEFS
Hi Verl We | ek 6 Then ”f i- ee : n
4 FGA Elzen Ee,
en. Casas Ae:
Ë E Ep orn ED
Z Keten 5 RE Se Ó js id
en eed AE
Figuur 34 Visie op een nieuwe stadslogistiek systeem voor horecadistributie in Amsterdam, waar het FA de spdl is en verschillende satelliet bestaande DCS van
groothandels ingezet worden voor de last-mile distributie
Het voordeel van het gebruik maken van de bestaande distributiecentra is dat er veel lagere initiële
investeringen nodig zijn. Dit vergroot de kans op succes aanzienlijk omdat er minder tijdsdruk is om een
concept te laten slagen. De samenwerking van de Logistieke Hub van Deudekom en PostNL (Simply Mile), lijkt
de enige succesvolle te zijn omdat de rode cijfers van de eerste jaren beperkt waren en werden opgevangen
door de overige bedrijfsvoering.
Om tot een uitwerking van deze visie te komen zijn er nog wat belangrijke stappen te zetten. Zo is het nodig
dat voertuigen en partijen beter en transparanter gaan communiceren en dat er fysiek ruimte in de stad
beschikbaar komt voor stadslogistieke hubs en LEVV's. De markt lijkt hier langzaamaan klaar voor te worden:
door het steeds groter wordende te kort aan chauffeurs in de logistiek wordt het steeds aantrekkelijker of
noodzakelijk om transport uit te besteden, en door digitalisering wordt dit ook steeds gemakkelijker.
Om dit proces te versnellen is echter meer nodig dan alleen reguleren (door middel van milieu- en zero-emissies
zones en het fysiek beperken van toegang tot de stad) en stimuleren met subsidies en privileges. In het
volgende hoofdstuk wordt hierop doorgegaan.
104
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4
[5. Creêr een nieuw /eve/ playmg held voor
stadslogistiek met faciliteren en coördineren
In het vorige hoofdstuk is beschreven hoe gemeenten door middel van reguleren en stimuleren een nieuwe “level
playing field’ voor stadslogistiek kan vormgeven waar uitstootvrije distributie met minder voertuigbewegingen
aantrekkelijker wordt dan de huidige stadslogistiek. In onderstaand schema staan de genoemde maatregelen voor
het reguleren en stimulerenr reguleren.
- Voertuigrestricties vervoer over water of spoor
- Low- en zero emissiezones - Fiscaal beleid
- Autoluwe- en vrijezones - Dagrand- en nachtdistributie en stimuleren stille
- Voorkeursroutes voor zwaar vrachtverkeer voertuigen
- Doorbelasten van externe kosten dmv beprijzing, - Subsidies voor stedelijke ontkoppelpunten
mobiliteitspunten of vignetten - Stimuleren onderzoeksprogramma’s, kennisontwikkeling
en bedrijvennetwerken Publiek-private samenwerking
Jabel 41 overzicht maatregelen voor reguleren en stimuleren van schone en sfimme stadslogistek (Ploos van Amstel W., 20/5).
Echter is de praktijk heeft laten zien dat dit onvoldoende (snel) werkt en twee stappen meer nodig zijn. Een
derde stap is namelijk nodig, het faailiteren van logistiek. Dit is het in verbinding brengen van de verschillende
stakeholders rondom (horeca)distributie om gezamenlijk tot oplossingen te komen. Hier valt ook het scheppen
van (fysieke) ruimte voor nieuwe stadslogistiek concepten onder. De vierde stap is tenslotte het coördineren van
logistiek en mobiliteit in de stad om zo efficient mogelijk gebruik maken van de beperkte ruimte (zowel fysiek
als qua tijd). Om alle vier stappen mogelijk te maken is het verzamelen, verwerken en distribueren van (big)
datastromen van mobiliteit en logistiek. Hiermee kan op basis van feiten oplossingen worden bedacht, uitgevoerd
en bijgestuurd.
15.1. Faciliteren: het opheffen van wantrouwen en onbekendheid die samenwerking tegengaan
Om samenwerking voor bijvoorbeeld het bundelen van goederen succesvol te maken moet ten eerste alle
logistieke data van bevoorrading bekend zijn, zodat aan de hand hiervan nieuwe planningen en bezorgmodellen
kunnen worden opgesteld. Om dit voor elkaar te krijgen en marktpartijen met elkaar te laten samenwerken, zijn
samenwerkingsverbanden nodig tussen zowel de transporteurs, de leveranciers en groothandelaren. Dit gebeurt op
dit moment niet of onvoldoende, juist door dit wantrouwen in de markt.
En naast dat dit netwerk de horecadistributeurs verbindt, is het een gezamenlijke ‘stem’ naar andere
stakeholders toe zodat samenwerking verbeterd kan worden en hun belangen goed worden behartigd.
Dit netwerk kan ook de collectie van lokale food-goederen (korte ketens) coördineren, zodat de overlast en
kosten hiervan dalen. Er kunnen horeca distributie-platforms worden opgezet, vergelijkbaar met Amazon en
Bol.com, waarbij partijen gemakkelijk op aan kunnen sluiten voor niet alleen logistiek maar ook marketing en
inkoop.
105
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Een belangrijke factor voor succes is dat een groot aantal (bij voorkeur alle) marktpartijen in de regio (MRA)
deelnemen, zodat meer dan zeg 80% van alle horecadistributeurs in Amsterdam vertegenwoordigd zijn. Partijen
van buiten de regio worden gestimuleerd om deel te nemen, en er worden voorwaarden aan deze partijen
gesteld om in de regio te mogen leveren. Dit is niet moeilijk te bewerkstelligen, dus dit is een visie voor de
langere termijn. Op korte termijn kunnen wel de eerste stappen gezet worden, door de belangrijkste partijen
met elkaar te verbinden en op kleinere schaal samenwerkingsverbanden te organiseren.
15.2. Faciliteren: aanpak gebrek aan logistieke ruimte in de stad en regio
Er is nu al een structureel tekort aan ruimte voor de opslag en distributie van goederen, en dit tekort zal in
de toekomst sterk toenemen. Dit geldt voor alle stadslogistieke stromen, en voor e-commerce en
horecadistributie het meeste. Maar er zijn vier belangrijke problemen:
|. Er is relatief weinig ruimte beschikbaar in de MRA
2. Door hogere eisen rondom milieu en leefbaarheid is de hoeveelheid geschikte ruimte voor logistieke
dienstverlening nog kleiner
3. De focus voor ruimtegebruik ligt momenteel op woningbouw door de hoge urgentie en de hogere
financiele opbrengst
4. Wetgeving bemoeilijkt het combineren van logistieke dienstverlening met andere functies zoals wonen.
Er zijn oplossingen voor deze problemen beschikbaar, zoals bijvoorbeeld het bouwen van logistieke hubs onder
woon- en winkelcomplexen. Of de bouw van logistieke distributiecentra met meerdere verdiepingen. In de grote
steden in Europa, Parijs, Londen, Berlijn spelen deze problemen ook, en wordt er geëxperimenteerd met nieuwe
concepten. En in Aziatische metropolen zijn de hierboven genoemde oplossingen al geïmplementeerd.
Amsterdam — de regio — loopt achter en het wordt tijd voor een inhaalslag. De eerste stap hiertoe is het
creëren van bewustzijn om dit probleem op politiek niveau. Deze problemen kunnen alleen worden opgelost door
middel van regionaal beleid, waarbij ruimte voor logistiek gecreëerd wordt, zowel fysiek als qua wet- en
regelgeving. De eerste stap hiertoe is een onderzoek van het probleem, zodat aan de hand van feiten
beleidsmatige en fysieke oplossingen kunnen worden bedacht. Hiermee kan politiek draagvlak binnen de
verschillende gemeenten in de MRA worden gecreëerd om een integrale visie op te stellen, die gericht is op de
toekomst. Vervolgens moeten de stakeholders vanuit vastgoed ontwikkeling, grond, logistiek, de regio,
retailontwikkeling, etc worden samengebracht om oplossingen te bedenken.
15.3. Connected Logistics & Mobility: ITS voor slimme sturing van goederenvervoer door de stad
Door de snelle technologische innovaties rondom Internet of Things, Big Data en Artificial Intelligence, worden
apparten niet alleen veel slimmer, maar ook met elkaar verbonden. Zo kunnen voertuigen met elkaar
communiceren als ook met de infrastructuur (wegdek, stoplichten, verkeersborden). Dit heeft grote implicaties
voor de stadslogistiek omdat er real-time overzicht is van de verkeerssituatie in de stad: wat rijdt waar rond en
met welke goederen. Hiermee kunnen hiermee drukke gebieden (of waar een ongeval is geweest) digitaal
worden ‘afgezet’. Logistiek dienstverleners kunnen aan de hand van deze informatie efficienter plannen om tijd
106
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
en kosten te besparen. In Amsterdam loopt een aantal projecten hierover die ook voor de horecadistributie van
belang zijn, die vallen onder het landelijk project ‘Talking Traffic’ (https://www.talking-traffic.com/nl/).
|. Logistics Control Towers (Project ITSLOG)
Ahold, PostNL en Green Port Aalsmeer hebben pilots lopen waarbij vrachtwagens realtime worden gevolgd om
tot op de minuut nauwkeurig tijdstip van aankomst en vertrek van de verschillende vervoerders die voor deze
bedrijven rijden te monitoren (Simancan, 2018). De planningsinformatie wordt aangevuld met real-time data over
verkeersomstandigheden, waardoor routes dynamisch kunnen worden aangepast. Ahold en Simancan werken
samen in het ITSLOG project, waarin niet alleen routeplanning maar ook het laden en lossen wordt meegenomen
(El Makhloufi, 2019). Dit geeft in potentie besparingen in de supplychains, door snellere routes en het beter
kunnen anticiperen op verstoringen. Daarbij vermindert het de impact van logistiek op het wegverkeer omdat
drukke wegen kunnen worden vermeden. Het bijzondere is dat Symacan als derde partij, een onafhankelijk
platform heeft dat de planning van de logistiek dienstverleners coördineert. Zij zijn een control tower die de
routedata van logistiek dienstverleners combineert met verkeersdata van TomTom en Google, en ook van
Gemeentes zoals Amsterdam. De pilot liep daarnaast tegen belangrijke uitdagingen aan. Zo is meer (complete)
data over de verkeerssituatie nodig. En het succes valt of staat bij het gedrag van de chauffeurs, of zij zich wel
of niet houden aan het advies van de boordcomputers. Tenslotte, is besparing voor de omgeving alleen
mogelijk als meerdere (alle) logistiek dienstverleners in de stad betrokken zijn bij het systeem.
1. Dynamisch toewijzen van parkeerplaatsen in de stad aan vrachtvervoer (Project SAILOR, 2017)
Een ander voorbeeld is het dynamisch toewijzen van laad- en losplekken. Op dit moment vindt ca. 74% van het
laden en lossen op straat of op de stoep maar niet op los/laadplekken plaats (El Makhloufi, 2019). Dit geeft
veel overlast voor andere weggebruikers, maar ook de distributeurs zelf hebben hier last van. Laad en
losplekken zijn niet altijd beschikbaar, waardoor ver van het afleveradres geparkeerd moeten worden. Of er
moet een aantal ‘rondjes gereden’ worden voordat er een plek vrijkomt. In het SAILOR-project is een prototype
ontwikkeld voor het dynamisch toewijzen van los- en laadplaatsen aan vrachtvervoer dat de stad in rijdt,
waarbij Elektrische Voertuigen voorrang krijgen. Het systeem is getest in Amsterdam en Rotterdam, waar bij een
los- laadplaats een digitaal verkeersbord is geplaatst die informatie over de beschikbaarheid aan een control-
room doorgeeft en controleert of de plek alleen gebruikt wordt door het voertuig dat toestemming van deze
control-room heeft gekregen. Hoewel het concept kansrijk is, was de pilot te beperkt om uitspraak te doen over
de daadwerkelijke besparingen qua tijd, geld en CO2-uitstoot.
3. Dynamisch verkeersmanagement: Het voorrang geven aan bepaalde voertuigen in de stad.
Het reguleren van verkeersstromen door middel van niet alleen verbieden maar ook juist voorrang geven aan
vrachtverkeer — in bepaalde periode en onder bepaalde voorwaarden is een volgende stap. Voertuigen
communiceren met elkaar en met de omgeving (bijvoorbeeld verkeersborden, stoplichten of matrixborden) via
wif| om files te vermijden, speciaal voorrang te verlenen en alternatieve routes te bepalen. Project Tovergroen,
waarmee bouwverkeer op de Wibautstraat voorrang wordt gegeven bij stoplichten, is hier een voorbeeld van.
Vrachtwagens worden geregistreerd en gevolgd door de stad, zodat zij bij stoplichten in bepaalde straten
voorrang krijgen op het andere verkeer. Dit zou kunnen worden uitgebreid, dat deze voorrang ook voor andere
goederenstromen geldt, en op bepaalde momenten van de dag of dagen per week.
107
5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4
15.3. Coordineren: Gemeente als marktmeester van een Intelligent Access Systeem
De initiatieven in de vorige paragraaf zijn de voorbode van een veel grotere verandering op het gebied van
verkeerscoördinatie “Intelligent Acces” (Intelligent Access Program (IAP), 2018).
De Topsector logistiek heeft als doel voor 2030 het uitwerken en voorspellen interventies d.m.v. regels en IT-
technologie (Internet of Things, Big Data en Blockchain), zodat bedrijven en gemeenten weten wat wel en niet
werkt om de doorstroming te verbeteren (Connekt, 2018). Het doel hiervan is een systeemverandering waarbij
één partij de regie over het verkeer overneemt en een ‘control tower’-functie heeft. Dit kan bijvoorbeeld de
gemeente zijn of een partij die namens de MR deze taak vervult. Met behulp van informatie over
weersomstandigheden, verkeersintensiteit, soorten weggebruikers, etc. kan zij het meest efficiënt de
verkeersstromen (be-)geleiden.
Het uitgangspunt is dat ieder voertuig een ontheffing nodig heeft om de stad in te kunnen komen. Per definitie
mag een voertuig de stad niet in tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Deze ontheffingen zijn dynamisch:
in leder stadsdeel worden andere eisen gesteld aan de toegang tot het gebied, afhankelijk van het dagdeel,
soort voertuig en soort goederen. Voertuigen worden geregistreerd bij binnenkomst in de stad en vervolgens
vindt er direct communicatie met deze voertuigen plaats: er wordt bepaald aan de hand van het tijdstip en
drukte in de stad hoeveel het kost om in de stad te mogen rijden, waar zij mogen rijden, waar ze kunnen
parkeren en voor hoe lang. Ook kan de route van de voertuigen wordt bepaald door dit coördinerend systeem.
In combinatie met de ontwikkeling van autonome voertuigen, zou dit op termijn er zelfs toe kunnen leiden dat
de gehele mobiliteit met elkaar verbonden is en zonder menselijk ingrijpen wordt gereguleerd.
Om Atellgence Access mogelijk te maken, moeten de verschillende maatregelen en concepten rondom
stadslogistiek die in dit rapport zijn besproken met elkaar worden verbonden:
e Regulering, milieuzones en venstertijden, het ‘opknippen’ van doorgaande wegen in de stad en het
instellen van autoluwe/vrije zones, zorgen voor minder overlast van maar ook voor minder ruimte
voor stadslogistiek met hogere logistieke kosten tot gevolg.
e Dit kan gecompenseerd worden door slimme sturing (Intelligent Access), waarbij vrachtverkeer veel
efficienter en slimmer kan leveren.
© Hiervoor zijn nieuwe logistieke modellen nodig waarin schone voertuigen (zero-emissie) flexibel kunnen
worden ingezet vanaf stads- en microhubs om meer goederen met minder kilomters te vervoeren.
e Om dit mogelijk te maken zijn samenwerkingsverbanden tussen zowel de ontvangende klanten als de
verschillende (horeca-)stadsdistributeurs nodig.
e En deze komen alleen in beweging als ze door regulering gedwongen worden om samen te werken en
daarbij ook worden gefaciliteerd in het creëren van onderling vertrouwen voor het veilig delen van
data en logistieke middelen.
De manier om deze verbinding voor elkaar te krijgen is het ‘control tower’-concept: een overkoepeld orgaan dat
het overzicht en de regie heeft over al deze onderwerpen voor de gehele mobiliteit in de stad én regio. Aan de
108
5 Hogeschool van Amsterdam PP _
basis hiervan liggen (real-time) data en kennis over de regionale mobiliteit, waarop gefundereerde beslissingen
en practische uitvoering van het beleid kan worden gerealiseerd. De vraag is wie deze control tower gaat
organiseren. Een belangrijk uitgangspunt is dat deze partij door alle marktpartijen als betrouwbaar en neutraal
wordt gezien en die daarbij de macht heeft om partijen te dwingen zich aan regels te houden. De gemeente en
overheid hebben hier daarom sowieso een belangrijke rol in.
R Control tower En ” pn hl k
Beheer logistieke netwerken je
ee in He AAE en. PA0ID Inteligent Access:
kaders voor logistiek te AE coordineren van mobiliteit
hereidennes 4
ï eenen vee bean
lin samenwerkingsverbanden Verzamelen & oeren van logistieke data @ ár
enden Mn
Figuur 35 Overzicht van de rof van een third-party coördinerend orgaan van logistieke netwerken in de stad en regio. Deze kan en zal vanuit de gemeente! MAA
worden aangestuurd. Momenteel fopen er al projecten en initiatieven op al de verschillende vlakken.
Een systeem zoals dit kan niet in één keer worden geïntroduceerd maar via een geleidelijk proces. Dit proces is
in Amsterdam al een aantal jaar gaande. Op verschillende vlakken en worden projecten opgezet en regelgeving
ingevoerd die hiernaar toe leiden. Het is dus niet de vraag óf dit gaat gebeuren, maar wanneer, wie het gaat
uitvoeren en hoe het er precies uitkomt te zien. Een van de belangrijkste game changers van dit coördinerende
orgaan is dat de non-financiele kosten en opbrengsten gelijkmatig over alle stakeholders verdeeld worden. Dus
bijvoorbeeld dat de maatschappelijke kosten van CO2 door zowel de logistiek dienstverleners (die de uitstoot
veroorzaken) als de (horeca-)ondernemers worden gedeeld. En dit geldt ook voor eventuele besparingen, die
door middel van bijvoorbeeld subsidies of privileges kunnen worden uitgekeerd. Hiermee kunnen de potentieel
hogere kosten die het verduurzamen van de (horeca-)stadsdistributie met zich meebrengen worden
gecompenseerd. Het advies is om hier verder op door te gaan en de mogelijkheden voor Intelligent Acces voor
de hele regio te gaan onderzoeken. Het sturen van verkeer in de stad heeft direct impact op de regio want het
verlegt verkeersdruk qua tijd en wegen. Daarom moeten maatregelen voor de stad aansluiten op de maatregelen
van de regio. In hoofdstuk vier is laten zien dat beiden een verschillend verkeerspatroon hebben, dus dit biedt
kansen om verkeer beter te spreiden.
15.4. Weten wat er speelt: belang van continue metingen van het (vracht-)verkeer in de stad & regio
Intelligent Access is alleen mogelijk als verkeersdata beschikbaar is. Door continue metingen van alle
verkeersstromen in de stad en dan per gebied in kaart te brengen wat de impact van het verkeer — en
vrachtverkeer zal zijn. In Amsterdam en de regio zijn al veel verkeers-meetsystemen en via commerciële partijen
zoals Google, TomTom, Uber en ViaMichelin is een realtime overzicht van het verkeer in de stad zichtbaar. De
uitdaging is om deze partijen met elkaar te laten samenwerken en systemen op elkaar aan te sluiten.
109
5 Hogeschool van Amsterdam PP N Den 4
De tweede uitdaging is dat exacte informatie van goederenvervoer ontbreekt en logistiek dienstverleners uit
principe niet bereid zijn om deze data te delen. Maar om te bepalen of goederenvervoer efficiënt wordt
uitgevoerd en welke stromen aangepakt kunnen worden verbeterd is het nodig om te weten wat voor goederen
(en hoeveel) in de stad worden geleverd en hoeveel zendingen en stops de voertuigen hebben? Daarbij is het
ook van belang om te weten waar de voertuigen vandaan komen en wat hun impact op de regionale
(snel)wegen is. Een derde belangrijke uitdaging is om gecollecteerde data goed te beschermen en alleen onder
stricte voorwaarde beschikbaar te stellen. Data security management is de belangrijkste voorwaarde voor het
succes van deze initiatieven.
15.5. Call to Action: Kom met een visie op controltowers voor de mobiliteit en logistiek in de MRA
Om stadslogistiek in Amsterdam en de regio te verbeteren is een structurele verandering nodig, waarin
reguleren, stimuleren, faciliteren en coordineren elkaar ondersteunen. Hiervoor is als eerste stap een visie op dit
concept nodig die door alle stakeholders uit de politiek en markt wordt gedragen. Vervolgens kunnen de
bestaande maatregelen rondom het reguleren en stimuleren van een nieuwe stadslogistiek worden aangevuld,
zoals in de volgende tabel is te zien.
FK
- Venstertijden - Subsidies voor schone voertuigen, | - Meer Laad- en losvoorzieningen - Verzamelen en realtime delen big
- Voertuigrestricties fietskoeriers en vervoer over water | - Herinrichten van (nieuwe) gebieden data verkeersistuaties en
- low- en zero emissiezones of spoor voor LEW en cargofietsen goederenstromen
- Autoluwe- en vrijezones - Fiscaal beleid - Toegang voor vervoer over water en - Uitrollen loT systemen in de stad
- Voorkeursroutes voor zwaar - Dagrand- en nachtdistributie en spoor - Opzetten controltower om
vrachtverkeer stimuleren stille voertuigen - Laadinfrastructuur voor elektrische verkeersstromen te monitoren en te
- Doorbelasten van externe kosten | - Subsidies voor stedelijke voertuigen sturen
dmv beprijzing, invoeren ontkoppelpunten - Open data en local traffic control data | - Verbinden maatregelen voor
mobiliteitspunten en_ vignetten - Stimuleren onderzoeksprogramma’s, | - Toegang voor vervoer over water en reguleren, stimlueren en faditeren in
kennisontwikkeling en spoor een nieuw stadslogistiek regelstysteem
bedrijvennetwerken Publiek-private - Laadinfrastructuur voor EV in de stad en regio.
samenwerking - Fadliteren stedelijke ontkoppelpunten,
stads- en microhubs
- Laad- en losvoorzieningen aan het
water of het spoor
Jabel 42 Overzicht van maatregelen voor het reguleren, stimuleren én facihiteren en coôrdineren van stadslogistiek.
Dit kan vervolgens practisch worden uitgevoerd met het control tower-concept dat in de vorige paragraaf is
besproken: één coordinerend orgaan verbindt en stimuleert de lopende maatregelen, projecten en initiatieven
rondom regulering, stimulering, facilitering en het coördineren van logistiek en mobiliteit in de MRA. Daarbij
verzamelt en deelt zij data om real-time inzicht te geven in het verkeer.
Dit gezamenlijk kan dan leiden tot een nieuw stadslogistiek systeem, waarbinnen de horecadistributie in
Amsterdam slimmer, duurzamer en goedkoper kan worden uitgevoerd.
110
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4
|6. Ontvangende klanten noodzakelijk voor het
organiseren van slimmere bevoorrading
In dit laatste hoofdstuk wordt de rol van de horecaondernemer als ‘startpunt van de distributieketen’
besproken. Zij hebben een groot effect op de omvang van de horecabevoorrading. Als horecaondernemers minder
vaak bestellen, reduceert dit het aantal vervoersbewegingen. En als zij een schonere en efficiëntere bezorging
afdwingen dan zullen de distributeurs vanzelf meebewegen. Aan de andere kant, als zij hier (zoals nu het geval
Is) geen noodzaak toe zien en hun bestelgedrag tot meer leveringen leidt, zal de logistiek van de
horecadistributeurs juist minder efficient en minder duurzaam worden. Horecadistributeurs zijn voornamelijk voor
kosten én klantreacties gevoelig. Onder druk van klanten en de maatschappelijke opinie kunnen zij ertoe
bewogen worden om extra kosten te maken om transport te verduurzamen. In de thuisbezorging (aan
consumenten) worden alstappen gezet. Zo zetten Bol.com en Coolblue samen met hun partners PostNL en
stadslogistiek dienstverlener ‘Red je pakketje’ stappen om zero-emissie bezorging mogelijk te maken (Emerce,
2018). HelloFresh heeft de ambitie om in 2020 haar CO2-uitstoot te halveren (Okker, 2018) en online
supermarktbedrijf PicNic heeft een volledig zero-emission-vloot (Ploos van Amstel & Balm, 2018).
In de B2B markt is deze verandering nog niet gaande omdat hier klanten bedrijven zijn. In principe staat voor
hen een betrouwbare bevoorrading voorop en verduurzaming kan alleen als dit geen risico of extra kosten voor
de bedrijfsvoering geeft. Dit geldt ook voor horecaondernemers:
-_Door toenemende digitalisering van de food, wordt het gemak om adhoc te bestellen steeds groter,
zodat er juist meer kleine leveringen worden besteld op het moment dat deze nodig zijn
-__Daarbij is de logistiek van bevoorrading complex, zoals in voorgaande hoofdstukken is besproken.
-__ Duurzaamheid in de horeca richt zich voornamelijk op het gebruik van lokale, biologische producten,
het verminderen van afval en energieverbruik (circulair). “Logistieke duurzaamheid” is hier
ondergeschikt aan.
- Een individuele horecaondernemer die wel duurzaam wil zijn, kan dit niet afdwingen omdat haar
volume en dus haar macht over de leverancier over het algemeen te klein is.
- Grote horecaondernemers (o.a. ketens) en sterrenrestaurants met een goede reputatie kunnen druk op
leveranciers uitoefenen, maar missen over het algemeen bewustzijn hierover of kijken alleen naar het
optimaliseren van hun (landelijke) keten in plaats van de leveringen aan hun directe omgeving
Toch zijn er voorbeelden van horeca die succesvol haar bevoorrading heeft verduurzaamd, waarbij kosten
bespaard worden. In de volgende paragaaf worden twee voorbeelden hiervan gegeven.
l6.l. Succesvolle voorbeelden van horecaondernemers die gebundelde, zero-emissie bevoorrading eisen
In dit onderzoek zijn twee succesvolle praktijkcases van duurzame horecabevoorrading onderzocht. Hieruit blijkt
dat er haalbare oplossingen zijn maar dat deze wel complex zijn en commitment, tijd en energie vereisen van
alle partijen. Daarbij is er een centrale partij in de keten nodig die de veranderingen initieert en kan afdwingen
bij de overige partijen.
HI
5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4
Praktijkvoorbeeld |: Foodhub-concept voor het beleveren van de kantines op de UVA/ HvA locaties in Amsterdam
De Universiteit van Amsterdam en hogeschool van Amsterdam (UvA/HvA) heeft in 2017 in de tender voor haar
catering op laten nemen dat bevoorrading verplicht gebundeld moet worden uitgevoerd. De cateraar die deze
tender gewonnen heeft, is vervolgens een project gestart om deze hub te realiseren. Het initiele idee was een
‘foodhub-concept’, waarin één partij de goederen van ca 25 food- en nonfood leveranciers, een banqueting
cateraar en ca. 30 ZIP-cateraars, gebundeld zouden gaan leveren aan 21 UVA/HvA-locaties in de Amsterdam. Het
doel was om de meer dan 320 wekelijkse leveringen duurzamer (met minder vervoersbewegingen en minder
uitstoot) te distribueren. Het ging om in totaal 120 ritten per week, waarvan circa 25 geleverd door de
hoofdleverancier. Onderzoek liet zien dat bundeling via één hub zowel operationeel als financieel niet haalbaar
zou zijn: het verzamelen van alle goederen op één locatie leidde tot meer gereden kilometers en hogere kosten.
En de afhankelijkheid van één distribuerende partij zou het proces te kwetsbaar maken.
Ms alternatief is vervolgens gekozen om vier aparte stromen te organiseren die zo duurzaam mogelijk zijn:
|. De hoofdleverancier (die al dagelijks op alle locaties komt) is als ‘logistiek dienstverlener’ ingezet voor
de overige foodleveranciers en een aantal non-foodleveranciers van buiten Amsterdam. Zij leveren hun
goederen op de hub van de hoofleverancier af en deze worden gebundeld in de dagelijkse rit naar alle
HvÂ/UvA locaties. Daarbij wordt deze rit niet langer in de ochtend maar in de middag gereden, zodat
de druk op het verkeer verminderd wordt.
). Een aantal non-foodleveranciers van buiten de stad levert hun goederen via een andere stadslogistiek-
dienstverlener die reeds goederen zero-emissie aan de UvA-Hv levert.
3. De kleine ZZP-cateraars die in de stad gevestigd zijn, bestellen nu goederen via het bestelplatform van
de hoofd-cateraar, waarna deze worden geleverd door een derde stadslogistiek dienstverlener die alleen
met cargobikes distribueert. Ook worden de maaltijden die zij thuis bereiden door deze dienstverlener
op de UvA-HvA locaties geleverd. De hoofd-cateraar coördineert de contracten en afspraken met de
stadslogistieke specialist om de kosten te drukken en kwaliteit te bewaken.
4. _Tenstotte is ervoor gekozen om de distributie van de banqueting-catering niet te veranderen. Dit
proces is nog complexer dan de overigen vanwege de tijdgebondheid en zal pas in een later stadium
(als de andere processen geheel geïmplenteerd zijn), worden aangepakt.
Dit voorbeeld laat zien dat de populaire ‘bundeling-via-een-hub’ gedachte in de praktijk niet altijd mogelijk is.
Een dedicated projectmanager is een vereiste om deze processen op te zetten en uit te voeren. Er is tijd,
(voedsel-)logistieke kennis en diplomatie voor nodig. Naast de logistieke complexiteit rondom regelgeving en
borging van de voedselkwaliteit was er veel weerstand bij de verschillende partijen:
-__ Leveranciers waren in eerste instantie afhoudend om hun goederen via de hoofdleverancier te leveren
vanwege concurrentie-nadeel. De hoofdleverancier heeft namelijk dezelfde producten in het assortiment
- De ZIP-cateraars willen zelf hun producten uitkiezen bij hun eigen leveranciers en waren afhoudend om
controle over hun bevoorrading los te laten
-_De UvA/HvA locaties wilden niet in middag beleverd worden omdat zij gewend waren ’s ochtends de
goederen te ontvangen. Dit waren niet zozeer practische als wel emotionele bezwaren (we hebben het
altijd zo gedaan, waarom nu veranderen?)
1
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Het project is net gestart (december 2018) en het is nog niet bekend is of en hoeveel geld, CO2 en aantal
gereden kilometers zullen worden bespaard. Cormet ziet de meerwaarde van dit logistieke concept nu wel al in:
mocht het een succes worden dan kan het in het vervolg bij tenders van andere klanten (bijv. ander
hogescholen) worden ingezet als unique selling point.
Parktijkvoorbeeld 2: Lokale buurtsuper in Amsterdam: duurzaam zijn = logistieke efficiëntie
Een ander voorbeeld is een lokale buurtsuper die twaalf buurtwinkels en restaurants in heel Amsterdam geopend
heeft, veelal in voor auto’s moeilijk bereikbare horecagebieden. Zij profileert zichzelf als een food-concept voor
buurtbewoners, met lokale en duurzame producten. Onderdeel van hun duurzaamheidsvisie is dat de
bevoorrading zo min mogelijk overlast voor de stad en het milieu mag opleveren. De prijzen liggen boven
supermarkt-niveau en in de winkels kunnen voornamelijk ready-to-eat & drink producten gekocht worden.
Hierdoor zijn de volumes laag en de marges relatief hoog. Voor hun bevoorrading zijn zij een strategisch
partnership aangegaan met een stadslogistiek specialist die met duurzame voertuigen en een boot horeca in de
stad bevoorraadt. Het is een kleine partij die mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt in dienst heeft.
Deze partij ontvangt alle goederen van de verschillende leveranciers in hun warehouse in Amsterdam Noord en
bezorgt deze dagelijks via het water en met lichte elektrische voertuigen. Het beleveren is maatwerk en vraagt
van beide partijen aandacht, temeer omdat met mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt wordt
gewerkt. Dit bemoeilijkt het opschalen van de dienstverlening. Maar de lokale buurtsuper investeert hierin omdat
dit onderdeel is van hun bedrijfsvisie en duurzame strategie.
Met de combinatie van social-return, zero-emissie en een concurrerende prijs heeft deze stadslogsitiek
dienstverlener zich succesvol op een nichemarkt gericht. Echter, naast extra tijd en moeite, is dit
distributiemodel alleen in het centrumgebied, in de buurt van de grachten concurrerend ten opzichte van
reguliere bezorging met bestelbussen omdat hier hun LEVV en boot efficienter en goekoper zijn. Dus ondanks
dat zij een goed voorbeeld zijn, zijn andere concepten nodig voor een bredere implementatie bij de horeca die
in andere gebieden ligt en/of die focus liggen op duurzaamheid.
Beide voorbeelden laten zien dat het succes van duurzame horecabevoorrading afhankelijk is van de wil en inzet
van de ontvangende klant als opdrachtgever. De vraag is nu hoe horeacondernemers in Amsterdam kunnen
worden aangezet om op gelijke wijze samen met hun leveranciers de bevoorrading te verduurzamen. Dit wordt
in de volgende paragraaf besproken.
16.2. De horecaondernemer als invloedrijke “niet-probleem eigenaar” van horecadistributie
In paragraaf 10.6. zijn de drie levels van bestelgedrag van horecaondernemers benoemd. Naar schatting zit
slechts een klein gedeelte van de horeca op level 3 - “Lean Kitchen”, waarbij de bevoorrading efficient is
aangepast op de keukenlogistiek. Het grootste gedeelte zit op level | - “Kitchen First”, waarbij de chef of
eigenaar adhoc bestelt, of op het iets hogere level 2 - “slim geregeld”, waar de keukenlogistiek goed
georganiseerd is maar de bevoorrading geen aandacht krijgt en ondergeschikt is aan ad-hoc specifieke producten
geleverd te krijgen. Op de eerste twee niveau's ontbreekt zowel kennis als visie op bevoorrading (en de impact
ervan). En voor de groep ondernemers die onder “level 3” vallen, is het verminderen van de CO2 uitstoot en
vervoersbewegingen van de bevoorrading ondergeschikt aan hun bedrijf-(keuken)proces. Dus vanuit
duurzaamheidsperspectief is de logistiek van deze groep wel beter maar toch nog suboptimaal georganiseerd.
113
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
De eerste stap is daarom de mogelijkheden te onderzoeken om ondernemers van level | en 2 naar level 3 te
krijgen. En een volgende stap is om de huidige level 3 ondernemers naar een nieuw, hoger niveau “level 4:
“Lean & Green keukenlogistiek” te krijgen. Dit wordt hieronder verder besproken.
Horecaondernemers van level | naar level 2 en van leven 2 naar level 3
Veel horecaondernemers van “level |” zijn voornamelijk bezig met ‘overleven’. De meeste horecaondernemingen
zijn na 2 jaar failliet. Het bewustzijn van de impact van bevoorrading en het geld en tijd om dit te organiseren
is klein. Daarbij gaat het hier om voornamelijk kleine horeca die relatief weinig invloed op hun leveranciers
kunnen uitoefenen. Uit het onderzoek komt de verwachting dat het moeilijk wordt om deze groep tot
verandering te bewegen.
De horeca in “level 2” is in principe beter georganiseerd dan de “level I”-groep. Het gaat om de grotere
horeca (waarvan de eigenaar meerdere vestigingen heeft), met relatief goede kennis over (keuken)logistiek en
bevoorrading. Bewustzijn over de impact van bevoorrading op de omgeving ontbreekt echter. Ook wordt te
weinig nagedacht over potentiele kostenvoordelen van slimmere bevoorrading en staan de persoonlijke
voorkeuren van de chef t.o.v. producten en leveren boven logistieke efficientie. Wel is deze groep makkelijker te
bereiken en bewust te maken van de noodzaak en voordelen tot verandering.
De belangrijkste oplossingsrichting is bewustzijn creeëren over de impact van bevoorrading op de omgeving, de
eigen bedrijfsvoering en kosten. Minder leveranciers aan de deur wil niet alleen zeggen minder CO2 uitstoot
maar ook minder handelingsmomenten voor de kok, waardoor hij meer tijd en overzicht heeft op zijn
keukenproces. Ook kan de urgentie worden aangetoond (vermindere bereikbaarheid van de stad, problemen met
emissies en hogere kosten voor de leveranciers) en dat de externe kosten uiteindelijk doorbelast zullen worden
aan de horecaondernemers.
Tenslotte is het belangrijk om deze groep bewust te laten worden van oplossingen zoals nachtdistributie of het
organiseren van bundeling via stadslogistiek dienstverleners. Een stadshub kan als extra voorraadplek dienen
voor de horecaondernemer en goederen van verschillende leveranciers worden gebundeld geleverd.
Horecaondernemers naar een hoger niveau; Level 4: Lean & Green Kitchen - shared Values & Logistics
Met de overgang naar “level 3” kunnen horecaondernemers hun eigen bevoorrading verduurzamen en goekoper
maken. De volgende stap is level 4 “lean & green kitchen”. Hier werken horecaondernemers met elkaar samen
in de bevoorrading en delen bedrijfsinformatie met elkaar. De potentiele voordelen hiervan zijn groot. Door
collectief op te treden richting leveranciers hebben zij een grote inkoopmacht en kunnen ze voorwaarden
rondom prijzen en levering stellen. Deze controle kan leiden tot goedkopere en efficientere bevoorrading met
minder vervoersbewegingen en uitstoot. Een eerste stap is het afstemmen van leverdagen en tijden zodat
leveringen van dezelfde leveranciers op hetzelfde moment plaatsvinden. Een volgende stap is dat zij voor
dezelfde leveranciers kiezen. Hiervoor moeten zij wel de consessie doen in de productkeuze (een moeilijke stap
voor vooral Level 2 ondernemers). Een nog veel verdere stap is het afdwingen dat alle leveranciers bij een
stadslogistieke hub goederen afleveren die vervolgens gebundeld voor een heel horeacgebied geleverd wordt. Een
variant hierop is dat een micro-hub in het horecagebied wordt opgezet, waar leveringen worden afgeleverd door
verschillende leveranciers. De horecaondernemers kunnen vervolgens zelf de goederen ophalen of laten bezorgen
door een aparte “last-yard”-bezorgdienst. Het grote voordeel hiervan is dat de piek in de bezorging wordt
afgevlakt: goederen kunnen buiten de piektijden worden aangeleverd op deze hubs en op het moment dat de
horecaondernemer de goederen nodig heeft, worden geleverd waardoor in de piekuren (tussen 8-12.00u) alleen
114
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
transport in de “last yard’ plaats vindt. Hierdoor vermindert het vrachtvervoer in de regio en de gehele stad en
hebben horecadistributeurs minder problemen met hun eigen last-mile logistiek, waardoor de kosten dalen.
Tot op heden zijn echter initiatieven rondom “Level 4” niet van de grond gekomen ondanks dat onderzoek laat
zien dat 40% van de horecadistributeurs aan meerdere horeca in één gebied levert. In Amsterdam hebben
tussen 2013 en 2018 onder andere de Reguliersdwarsstraat, de Zuidas, Van Woustraat en de Kinkerbuurt
hiermee geëxperimenteerd, al dan niet in samenspraak met de gemeente. Het tweejarige project in de
Reguliersdwarsstraat was het grootste en meest kansrijke project. Toch is ook dit project op niets uitgelopen
omdat ondernemers niet met elkaar willen samenwerken, ondanks dat door hen onderkend werd dat de
bevoorrading tot urgente problemen rondom bereikbaarheid en uitstraling van de horecastraat leidde (Vergeer,
2017). Horecaondernemers in deze projecten zagen de volgende nadelen:
-___Horecaondernemers werken uit principe niet of nauwelijks samen en zijn slecht georganiseerd.
-_Er heerst angst voor het delen van informatie met concurrenten
-_De individuele ‘keuken-logistiek’ sluit (in ieder geval in de perceptie van horecaondernemer) niet op
elkaar aan. Verschillen in producten, leverancierskeuze en aflevervoorwaarden bemoeilijken bundeling
-_Het verbinden van hun eigen bevoorrading door het afstemmen van bestellingen of het gebruik van
gezamenlijk bestelsystemen kost te veel geld en moeite, het wordt gezien als ‘gedoe’.
- Het geeft een (gepercepieerde) beperking van product- en leverancierskeuzes en aflevertijdstippen, die
bedrijfsrisico's met zich mee zouden brengen.
-_Horecaondernemers die in ketens werken hebben bredere leveranciersafspraken die belangrijker zijn dan
lokale collectieve afspraken. Indivdiuele vestigingen hier niet (gemakkelijk) vanaf wijken.
-__De potentiele voordelen worden niet hoog genoeg ingeschat, zodat het onderwerp te weinig prioriteit
heeft in vergelijking met het verbeteren van de kwaliteit van het menu en de servicegerichtheid.
Er is dus weinig bewustzijn en/of motivatie om uberhaubt te onderzoeken of met elkaar samengewerkt kan
worden. Ook duurzame “level 3”-horecaondernemers werken niet of nauwelijk samen met concullega’s in de
buurt. Zelfs horeca die zichzelf als ‘duurzaam’ of “circulair” bestempeld richt zich voornamelijk op verduurzaming
van de producten en de eigen bedrijfsvoering. Uiteindelijk hebben deze prioriteit boven de externe omgeving (de
leefbaarheid in het gebied en het het milieu).
16.3. Horecaondernemers betrekken: de gemeente als facilitator
Een eerste stap is om horecaondenemers via brancheverenigingen (Koninklijke Horeca Nederland) of
winkelstraatverenigingen en Bedrijf Inversterings Zones (BlZ'en) met elkaar te verbinden. Vervolgens kunnen ook
de horecadistributeurs worden aangesloten. De gemeente kan hier een belangrijke faciliterende rol in spelen. Zij
kan ondersteunen door het organiseren van (online) communicatie, workshops en gesprekken. Het primaire doel
is om naast bewustzijn te creëeren, partijen structureel met elkaar in contact te laten blijven.
Kennisinstellingen kunnen vervolgens helpen met het in kaart brengen van de specifieke problemen voor een
gebied en als ‘neutrale partij advies geven. De gemeente kan daarnaast de door de partijen zelfbedachte
oplossingen faciliteren met speciale (tijdelijke) regelgevingen en ontheffingen. Deze aanpak vergroot de kans dat
ook horecaondernemers in een gebied urgentie voelen om te veranderen, zich gaan verenigen én de
mogelijkheid krijgen om daadwerkelijk slimmere bevoorrading af te dwingen. Een voorbeeld van deze aanpak is
15
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
het project “Haarlemmerstraat” in Amsterdam. Ondernemers en bewoners hebben, gefaciliteerd door de gemeente
zelf oplossing aangedragen om ‘hun straat’ aantrekkelijker te maken. Hierdoor is een gezamenlijk gedragen viste
en aanpak onstaan (Faerber, 2018).
Belangrijk hierbij is de keuze van het gebied: waar de urgentie en bereidwilligheid het grootste zijn. De meeste
kans op succes wordt geschat bij de grootste horecagebieden die ook veel hinder ondervinden zoals het
Rembrandtplein, de Wallen, Leidseplein, de Pijp. Ook de Zuidas is in potentie interessant. Er is een actieve
ondernemersvereniging en de komende tien jaar vinden grote verbouwingen plaatsvinden waardoor de
bereikbaarheid sterk afneemt, terwijl het aantal bewoners en recreanten sterk groeit.
16.4. Horecaondernemers sturen: de gemeente als marktmeester
Tenslotte is opvallend dat de horeca bevoorrading op de Zuidas weinig overlast geeft en problemen kent omdat
de horeca gevestigd is in bedrijfsverzamelkantoren die specifieke facilitaire regels hebben voor de aan- en afvoer
van goederen en afval. In combinatie met financiele incentives en fysieke wordt de inpandige horeca gedwongen
om samen te werken en overlast te beperken. Het afleveren van de goederen en het afvoeren van het afval van
al deze horeca vindt bijvoorbeeld plaats op één plek, aan de achterkant van de gebouwen. Ruimte voor opslag
en afval is relatief groot, maar moet wel goed gecoordineerd worden. Ook geldt dat hoe meer afval een
horecaonderneming heeft, hoe hoger de facilitaire kosten zijn die zij moeten betalen. Horecaondernemers worden
hierdoor gedwongen om samen te werken en hun afval te beperken. Dit leidt to lagere kosten, minder
handelingen én rminder overlast voor de hele omgeving. Deze bevinding leidt tot een laatste belangrijke
oplossingsrichting: dat de gemeente als ‘marktmeester’ horecaondernemers in een bepaald gebied collectieve
regels oplegt om de bevoorrading efficienter te maken en de overlast te verminderen. Deze regels moeten voor
alle partijen gelijk zijn om een “level playing field’ te creeëren. Dit kan door algemene regelgeving voor een
stad, of het aanpassen van bestemmingsplannen met ‘facilitaire voorwaarden’ zoals bij de
bedrijfsverzamelgebouwen op de Zuidas het geval is. Andere waardevolle lessen kunnen getrokken worden uit de
bevoorrading van NS-stations en de logistiek op Schiphol. Dit zijn afgebakende gebieden met beperkte ruimte,
waar veel horeca gevestigd is en de beleving van de bezoekers (reizigers, winkelend publiek en recreanten)
centraal staat. Om de bevoorrading met zo min mogelijk overlast mogelijk te maken, wordt de logistiek centraal
geleid met dezelfde voorwaarden voor alle hier gevestigde bedrijven.
16.5. Horecaondernemers motiveren: opzetten en delen van best practices
Een aanvullende aanpak om horecaondernemers in beweging te krijgen, is successen te delen. Projecten met een
beperkt aantal grote spelers hebben een grotere kans op succes en zijn makkelijker op te zetten dan projecten
met een groot aantal kleine spelers. Het idee is daarom om grote instellingen in de stad - zoals ziekenhuizen,
culturele instellingen en de cateraars van kennis- en gemeentelijke instellingen - te benaderen om hun
bevoorrading te verduurzamen. Deze partijen hebben door hun grote volume, een grote inkoopmacht en een
groot bereik en zij kunnen gaan werken volgens het concept van de UvÂ-Hv dat in dit hoofdstuk beschreven
is. Vervolgens kunnen deze succesvolle implementaties als voorbeeld dienen voor de horeca en mogelijk kan de
horeca in hetzelfde gebied van deze instellingen aansluiten bij de bevoorradingsoplossing. Het onderzoek van de
Hv naar het aansluiten van horeca op de “Knowledge-Mile” bij het logistieke hub concept van de UvA/HvÂ
(Hoogteyling, 2018) geeft waardevolle lessen hiervoor.
1lé
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4
|]. Conclusies deel 4
Oplossingsrichtingen voor het verduurzamen van horecadistributie (hfd 13)
e Leveranciers, groothandels, vervoerders, horecaeigenaren en de gemeente zijn de belangrijkste stakeholders
die bij oplossingen moeten worden betrokken
e De belangrijkste vier problemen zijn: Afnemende leefbaarheid en economie in de stad door overlast
horecadistributie, Afnemende bereikbaarheid van horecavestigingen, Te hoge CO2-uitstoot ahv targets “Factor
6”, Te hoge uitstoot giftige stoffen (o.a. PMIO en NO2)
e Hier is duidelijk dat de oorzaken van de verschillende problemen bij alle stakeholder groepen liggen, en
sterk met elkaar verbonden zijn. Het is niet voldoende om alleen op vervoerders en leveranciers te richten
of dat de gemeente met regelgeving alle problemen kan oplossen. Belangrijk hiervan is dat de
horecaeigenaren zelf een belangrijke rol hierin te spelen hebben, die tot nu toe onvoldoende of helemaal
niet onderzocht is.
e Dat er gebiedsgericht onderzoek wordt uitgevoerd. Of er een probleem is met horecadistributie c.q. hoe
groot dit is, is afhankelijk van de hoeveelheid horeca en de demografie en infrastructuur van het gebied.
e De drie uitgangspunten om tot structurele oplossingen te komen zijn:
|. _Stadslogistiek is geen ‘overlast’, maar juist de bloedsomloop van een stad
2. “Sorry for the facts”-aanpak: eerst de problemen in kaart brengen, niet beginnen met oplossingen.
3. Eris een integrale aanpak nodig die alle stakeholders raakt
Nieuwe bezorgmodellen en voertuigen voor horecadistributie (hfd 14)
e Elektrisch vervoer staat in de kinderschoenen — minder dan 1% van alle bestelauto's en vrachtwagens is EV
e Door de hoge kosten en beperkte beschikbaarheid. Dit geldt nog meer voor geconditioneerde EV voertuigen.
De verwachting is dat pas rond 2021-22 de TCO van EV lager is dan van fossiele brandstoffen
e Gemeentelijk en regionaal beleid zijn nodig om deze versnelling in te zetten. Het belangrijkste doel hiervan
is het creëren van een level playing field voor alle marktspelers waarin duurzame voertuigen qua kosten
gelijkgetrokken worden aan voertuigen die rijden op fossiele brandstoffen
e Om zowel de uitstaat als de verkeersoverlast van goederenvervoer te verminderen kunnen Lichte Elektrische
Vrachtvoertuigen (LEW) een oplossing bieden in de last-mile bezorging.
e _Horecadistributeurs zullen in de toekomst gebruik maken van een ‘vloot’ van verschillende voertuigen, van
vrachtwagen tot fiets. De keuze wordt naast een kostenafweging, bepaald door de fysieke ruimte die de
voertuigen innemen en het aantal voertuigen dat ingezet moet worden
e De grotere distributeurs zullen deze overgang kunnen maken, kleine partijen hebben geen of te weinig geld
of kennis om deze verandering in te zetten
e Een tweede belangrijke oplossing voor het verduurzamen van horecadistributie is bundeling van goederen
door horizontale en verticale samenwerking. Dit kan zowel bij de bron (bij leveranciers), aan de rand van
de stad of met micro-hubs op wijkniveau.
17
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4
e Een mogelijk scenario is dat er een netwerk rond Amsterdam ontstaat waarbij de verschillende bestaande
groothandelaren van elkaars distributiecentra gebruik maken en daarnaast gezamenlijk nieuwe (micro-)hubs
opzetten. Het Foodcenter Amsterdam zal hierin een sleutelrol spelen.
e Momenteel wordt er vrijwel niet samengwerkt door het gebrek aan vertrouwen en noodzaak: regelgeving is
te beperkt en de verschillende partijen spreken niet met elkaar
Faciliteren en coördineren van mobiliteit en logistiek via controltowers (Hfd 15)
e Er zijn voor gemeenten veel manieren op stadslogistiek in te perken onder meer door middel van
regulering, marktwerking, ruimtelijke ordening, aanpassing van de infrastructuur en het stimuleren van
technologische innovaties
e De Gemeente Amsterdam maakt hier al gebruik van in hun stadslogistiek beleid. Dit beleid kent echter nog
een aantal belangrijke te kortkomingen
e Eris relatief weinig fysieke ruimte voor logistiek (waaronder horecadistributie} beschikbaar in de MRA en
deze ruimte neemt steeds verder af door:
o De hogere eisen rondom milieu en leefbaarheid is de hoeveelheid geschikte ruimte voor logistieke
dienstverlening nog kleiner
© De focus voor ruimtegebruik ligt momenteel op woningbouw door de hoge urgentie en de hogere
financiele opbrengst
o Wetgeving bemoeilijkt het combineren van logistieke dienstverlening met andere functies zoals
wonen.
e Met een regionale aanpak kunnen bovenstaande problemen worden aangepakt, deze ontbreekt echter tot op
heden.
e Daarnaast kan door betere regelgeving en sturing van het verkeer en goederenvervoer de stadslogistiek
efficiënter en met minder overlast worden uitgevoerd:
o |. Het beperken van verkeer door middel van venstertijden, en autoluwe/vrije zones
© 1. Dynamisch verkeersmanagement: Het voorrang geven aan bepaalde voertuigen in de stad.
o 3. Verzamelen en delen van verkeersdata om vrachtverkeer sneller door de stad te laten rijden
e Een mogelijk toekomstscenario is dat de gemeente optreedt als de verkeerscoordinator in de regio. leder
voertuig wordt geregistreerd en door middel van route-informatie en advies door de stad en regio geleid.
Hier zitten voorwaarden aan vast, zoals tijdsvenster waarin geladen of gelost kan worden of een minimale
benodigde beladingsgraad van het voertuig. Als hier niet aan voldaan wordt, wordt een boete gegeven.
e Om bovenstaande mogelijk te maken is het nodig dat er real-time inzicht is in de verkeersstromen, de
situatie in de stad (bijv. wegopbrekingen) en in de individuele voertuigen die de stad in rijden. Hiervoor
zijn drie zaken van belang:
o Het verbinden van voertuigen met de stad (wegen, stoplichten, andere weggebruikers)
o Het verkrijgen van voertuig- en ladinginformatie van het goederenvervoer
© Het mogelijk maken om de verkregen informatie met alle weggebruikers te delen
e Om alle partijen hieraan mee te laten werken is het nodig dat er vertrouwen is in het delen en oplsaan
van data is. Dit kan bereitk worden door middel van:
o één centrale partij (bijv. de Gemeente Amsterdam) deze ‘trusted third party’ gaat worden.
118
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4
o of data decentraal wordt opslaan zodat er niet één controlerend orgaan is, maar dat de bedrijven
en de stad gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen.
e Hoewel het intelligent access concept nu in 2018 nog ver weg lijkt, is door de snelle technologische en
sociale innovatie te verwachten dat deze rond 2025 gerealiseerd kan zijn. De meeste onderdelen worden nu
al structureel uitgevoerd of getoetst.
De cruciale rol van de ontvangende klanten (hoofdstuk 16)
@ _Ontvangende klanten zijn noodzakelijk voor het het organiseren van slimmere horcadistributie, zodat zij met
het bestellen van goederen rekening gaan houden met de impact van de bevoorrading
e Hiervoor moeten horecaondernemers van level | “Kitchen First” en level 2 “Goed Geregeld” worden
gemotiveerd om naar een level 3 “Lean Kitchen”-bevoorrading over te gaan.
e Daarnaast is het belangrijk dat horecagebieden zichzelf gaan organiseren om de bevoorrading te beperken.
lij kunnen hiervoor naar een level 4 “Lean & Green Kitchen” overgaan.
e Door gebrek aan kennis, samenwerking en de grote concurrentie gevoeligheid zullen deze veranderingen niet
vanuit de sector zelf komen. De grootste problemen zijn:
© Horecaondernemers werken uit principe niet of nauwelijks samen, en zijn slecht georganiseerd.
© Er heerst angst voor het delen van informatie met concurrenten
© Het verbinden van hun eigen bevoorrading door het afstemmen van bestellingen of het gebruik
van gezamenlijk bestelsystemen kost te veel geld en moeite, het wordt gezien als ‘gedoe’.
o Het geeft een (gepercepieerde) beperking van product- en leverancierskeuzes en aflevertijdstippen,
die bedrijfsrisico's met zich mee zouden brengen.
© _Horecaondernemers die in ketens werken hebben bredere leveranciersafspraken die belangrijker zijn
dan lokale collectieve afspraken
© De potentiele voordelen worden niet hoog genoeg ingeschat, zodat het onderwerp te weinig
prioriteit heeft in vergelijking met thema’s zoals het binnenhalen van zoveel mogelijk gasten en de
kwaliteit van het voedsel en de dienstverlening.
e De gemeente kan daarom als verbinder partijen bij elkaar brengen, bewustzijn creêren en best practices
laten delen. Ook kan zij gebiedsgericht ontheffingen geven speciale regels instellen om pilots van nieuwe
concepten te faciliteren.
e Daarnaast kan de gemeente als marktmeester met beleid en regelgeving beperkingen aan de bevoorrading
instellen, zodat horecaondernemers gedwongen worden om hun gedrag aan te passen.
e Tenslotte kunnen gemeenten en grote instellingen hun catering verduurzamen door in navolging van de
Hogeschool van Amsterdam deze af te dwingen via inkoopcontracten.
119
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4
[8. Conclusie: horecadistributie - als bloedsomloop
van de stad — heeft NU integrale oplossingen nodig
Dit rapport is in vogelvlucht over de Nederlandse Agri-Foodlogistiek heengegaan, en geland bij de
horecadistributie in Amsterdam. 30% van alle logistiek in de MRA is agri-food gerelateerd, en een groot deel
daarvan is horecadistributie. Hoewel er al veel informatie bekend is, is dit nog niet voldoende om tot een goede
aanpak te komen waarbij het verkeer in zowel de stad en regio ontlast wordt en ook horecadistributeurs sneller
en gemakkelijker hun goederen kunnen leveren. Op dit moment loopt de horecadistributie in de stad vast.
Terwijl de vraag toeneemt, neemt de bereikbaarheid af waardoor de kosten en de overlast van horecadistributie
zienderogen toeneemt. Een simpele “quick-fix” is niet mogelijk en een systeemverandering is nodig om de stad
en regio in de toekomst bereikbaar te houden: dat er veel meer mensen kunnen wonen en veel meer producten
kunnen worden geproduceerd, verwerkt en verzonden.
Analyse horecadistributie in Amsterdam
5.000 horecazaken zorgen voor veel horecadistributie (25-40% van stadslogistiek), voornamelijk in de ochtend
Een horecazaak heeft gemiddeld 6 verschillende leveranciers die 12,7 leveringen per week leveren. Dagelijks
ontvangen de ca. 5.000 horecavestigingen in de stad ca. 10.000 leveringen door middel van ca. 5.000 ritten.
De schattingen liggen tussen de 29.000 en 35.000 leveringen per week, ca 25%-40% van de totale
stadslogistiek, waarvan de belevering piekt in de ochtend: 72% van de leveringen worden tussen 7-13u
uitgevoerd - in principe voordat de horeca hun deuren openen.
4.200 - veelal regionale - horecadistributeurs, de 3.600 kleinsten veroorzaken grootste logistieke overlast
Er zijn meer dan 4.200 horecadistributeurs die in Amsterdam leveren, waarvan 14% gevestigd binnen 25 km
van de stad. De meesten, ca 3.600, zijn heel klein (<ó FTE) en leveren weinig volume. De grotere distributeurs
(ca 15%) leveren 80% van het volume, en de grootste 10 leveren zelfs 58% van al het volume.
De logistiek van deze 3.600 kleine leveranciers zorgen voor de meeste overlast omdat zij voor minder dan 2
leveringen de stad in komen, terwijl de grote groothandelaren tussen de 6-8 leveringen per rit uitvoeren. Het
aantal kleine leveranciers zal in verwachting verder toenemen door de vraag naar duurzame, biologische
producten die door lokale boeren en producenten worden geleverd.
Meeste leveringen met (te grote) vrachtwagens en bestelbussen, terwijl 73% van leveringen < Im? is
De leveringen zijn daarbij klein: 73% past in een vrachtfiets (<1m®) en 90% in een bestelbus (5m°). Toch
wordt 40% van de leveringen met een vrachtwagens gedaan, 55% met een bestelbus en zo’n 5% met een
vrachtfiets. Het overstappen naar kleinere vervoersmiddelen wordt bemoeilijkt doordat 44% van de leveringen
(vers en diepvries) geconditioneerd moet worden vervoerd. En ook de overgang naar zero-emissie is een
probleem omdat geschikte elektrische, geconditioneerde bestelbussen en vrachtwagens nog niet beschikbaar zijn.
120
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Leveren in de stad steeds duurder en lastiger door groeiende vraag en toenemend aantal belemmeringen
Daarnaast hebben de horecadistribiteurs steeds meer problemen om in de stad te beleveren door het tekort aan
chauffeurs, de strengere (zero-emissie) regelgeving en afnemende bereikbaarheid van de stad. Hierdoor wordt
leveren te duurder of zelfs niet meer mogelijk. Dit wordt verergerd doordat horecaondernemers steeds vaker
online en adhoc bestellen en verwachten dat goederen same-day, bijna gratis geleverd worden. Zij worden hierin
gestimuleerd door de markt, terwijl ze voor de stad de logistieke problemen juist verergeren. De bevolkingsgroei
en toename van het toerisme leidt ook nog eens tot een sterke groei van het aantal horeca — en dus
horecabevoorading, terwijl deze zelfde groei ook leidt tot het verder autoluw maken van de stad om de
voetganger en fietser meer ruimte te geven.
Het is duidelijk dat horecadistributie een grote impact heeft op de stad, en door de groei van het aantal
horeca neemt deze impact toe. Er is daarom een heldere visie en actieplan nodig om te zorgen dat de stad
ook in de toekomst gevoed kan blijven worden.
Horecadistributie als “bloedsomloop van de stad” - meer goederen met minder overlast?
Bovenstaande heeft consequenties voor alle stakeholders in de horeca-keten. Zij worden allen beïnvloedt door de
logistiek en zijn allen verantwoordelijk voor de logistiek. Speciale aandacht gaat uit naar de rol van de overheid
(gemeenten) en horecaondernemers. Deze rol is tot op heden onderbelicht, maar wel van cruciaal belang: de
manier waarop een kok kookt, heeft invloed op de supplychain van zijn leveranciers. En de mate van ambitie
en standvastigheid van de politiek bepaalt hoe snel horecadistributeurs de overstap naar nieuwe, schonere
logistiek gaan maken. De Gemeente heeft een cruciale rol in het reguleren van verkeerstromen en
goederenvervoer in de stad. Niet met als doel zo min mogelijk goederenvervoer in de stad, maar om de grote
en stijgende groei aan goederen op een zo efficiënt mogelijke manier de stad in te krijgen. En daarbij om de
impact van goederenvervoer op de leefbaarheid van de stad te minimaliseren. Zoals is getoond, doet de markt
haar werk hier niet. Ongecontroleerd blijft zij zo lang mogelijk bij de status quo (de huidige situatie in de
stadslogistiek), of zorgt disruptie voor wildgroei met grotere negatieve effecten op de leefbaarheid tot gevolg
(bijvoorbeeld AirBnB in Amsterdam).
Integrale visie op horecadistributie om de stad te kunnen blijven voeden, is op korte termijn noodzakelijk
Overheden en gemeenten hebben de urgente taak om de horecadistributie in Amsterdam en de regio structureel
te veranderen door middel van regelgeving, het inzetten van nieuwe technologieën, het herinrichten van de
openbare ruimte en het opzetten van samenwerkingsverbanden zodat nieuwe logistieke modellen die veel minder
impact op de omgeving hebben, kunnen worden geïmplementeerd. Het wordt tijd dat de discussie hierover met
alle partijen gevoerd gaat worden. De noodzaak wordt steeds groter — gebrek aan (leef)ruimte, verslechtering
van het milieu en leefbaarheid in de regio, en de stijgende kosten van de last-mile bezorging. Het uitgangspunt
van deze discussie zou moeten zijn dat logistiek een ‘enabler’ is van de economie en het wonen in de stad en
regio. Naast toegang tot gas, water, licht en internet is de logistieke bereikbaarheid te zien als een nieuwe
nutsvoorziening. Deze nutsvoorziening moet vanaf het ontwerp van een wijk, bedrijventerrein of stad worden
meegenomen bij zowel het bepalen van de infrastructuur, als de invulling van het ruimtegebruik en
bestemmingsplannen. Hierdoor kan er een goede afweging tussen bereikbaarheid en leefbaarheid worden
gemaakt.
DI
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Twee-stappenplan: breng lokaal horecalogistiek in kaart en kijk vervolgens naar korte en lange termijn
oplossingen
Ook voor de horeca in de stad is dit urgent. Horeca maakt een groot deel uit van de Amsterdamse economie
en horecadistributie is goed voor minimaal 25% van de stadslogistiek. Door de steeds groter wordende rol van
horeca (en toerisme) voor de stad, groeit de gehele voedsellogistiek en specifiek de horecabevoorrading sterk.
Dit onderzoek is het eerste uitgebreide, specifieke onderzoek naar horecadistributie. Het geeft een eerste goede
indruk van de uitdagingen waar we voor staan. Het is duidelijk dat de situatie voor leveranciers en logistiek
dienstverleners steeds nijpender wordt en dat de leefbaarheid in de stad onder de horecadistributie te leiden
heeft. Het verzamelen van gedetailleerde en up-to-date kennis van de logistiek en haar impact op de omgeving
is een belangrijkse eerste stap voordat aan oplossingen gedacht kan worden.
Deze oplossingen zouden op twee niveaus moeten worden opgesteld. Op de lange termijn structurele
veranderingen in combinatie met korte temrijn oplossingen die de ergste druk van de ketel halen. Deze
oplossingen moeten wel in lijn liggen met een lange termijnvisie op horeca en foodlogistiek voor de stad én de
regio. Hieraan ontbreekt het echter, net als duidelijk zicht en coördinatie van alle initiatieven en projecten
rondom stadslogistiek in de regio. Ook over de grootte en impact van de Agri-logistiek op de bereikbaarheid
van de mainports in de MRA is momenteel te weinig bekend. Daarom wordt het volgende voorstel tot
vervolgonderzoek gedaan:
|. Vervolgonderzoek naar agri-foodstromen logistiek rondom Ports en Greenports irt totale logistiek en
mobiliteit:
e _ Bepalen effect van de groeiende agri-foodlogistiek op de doorstroming in de regio
* _ Bepalen kansen voor multimodaal transport voor agri-food & rol mainports
e _ Samenwerking met Lean & Green “Off Road”, Galalab (HvA) en Foodprogramma AMS/HvA in 2019
1. Onderzoek naar veiligstellen logistieke ruimte in de MRÁ voor de toekomst
* Inzicht krijgen in het huidige en toekomstige tekort aan logistiek vastgoed in de MRA
* Creëren beschikbaarheid logistieke ruimte in de regio
e__ Aanpassen regelgeving waarin logistiek gecombineerd wordt met andere functies zoals wonen
3. Projecten meten en coördineren van vervoer & meten van verkeer
e _ Opzetten continue metingen verkeer d.m.v. samenwerking gemeenten, regio, provincie en rijk
* _ Voortbouwen op beter benutten-Praktijkproef Amsterdam (vervolg ITS-log) en Tovergroen Schiphol en
Wibautstraat
Á. Opstellen Toekomstscenario’s zero-emissie horecadistributie + verbeterpotentieel doorrekenen
e__ Analyse maken van de voedselbehoefte in de stad vanaf nu tot de komende 20 jaar
* _ Analyse maken van de huidige horecadistributie en de verwachte knelpunten in de toekomst
e _ Onderzoeken mogelijkheden white label/ gebundeld vervoer foodbedrijven vanuit het Foodcentre, de
Haven, Osdorp en A'dam Zuidoost
* _ Beschikbaar stellen van fysieke ruimte voor horeca/ stadslogistiek in Amsterdam
* _ Samenbrengen leveranciers en groothandelaren met stadsdistributeurs om tot oplossingen te komen
1
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
5. Ambitieuze en eenduidige regelgeving voor alle steden in de MRA rondom zero-emissie als opmaat voor
“intelligence acces’
e Heldere regelgeving rondom (horeca-)stadslogistiek voor zowel de vervoerders als de ontvangers
(horecaondernemer) in alle MRA-steden
e _ Beleid baseren op de “Sorry for the facts” methodiek: continue meten van de werkelijke stadslogistiek als
basis voor regelgeving
e __ Gezamenlijke deelname van de MRA-steden aan projecten rondom intelligent acces (i.e. Slimme
laad/losplekken)
e _ Flankerend beleid voeren door het stimuleren van horecadistributeurs om over te gaan naar slimmere en
schonere belevering als ook de horecaondernemers om slimmere ‘keukenlogsistiek’ te voeren zodat meer met
minder beleverd kan worden. Informeren en verbinden van deze partijen is hierbij cruciaal
e ‘Practice what you preach’: gemeentelijke instellingen kunnen vanuit eigen (inkoop)logistiek bundeling
afdwingen voor catering en/of horeca
Tenslotte, er gebeurt momenteel al heel veel in de MRA rondom het verbeteren van de regionale en
stadslogistiek. Het coördineren van al deze activiteiten is belangrijk om te zorgen dat:
-__De belangrijkste logistieke stromen, bouw en food/horeca prioriteit krijgen
-__ Data, kennis en best practices gedeeld worden
- Projecten rondom het verbeteren van regionale en stadsdlogistiek op elkaar worden aangesloten
- Eenheid in visie en beleid in de gehele MRA wordt gecreëerd.
Alleen door een goede coördinatie en samenwerking tussen alle stakeholders kunnen uiteindelijk integrale
oplossingen ontstaan, die leiden tot ‘Ynteligent access” en slimme logistiek in de hele regio. Door de omvang
en complexiteit zal dit enige tijd gaan kosten maar het is onvermijdelijk: het proces is al in volle gang gezet.
Het is nu zaak om de huidige lopende projecten en initiatieven in kaart te brengen. Vervolgens kunnen de
betrokken partijen met elkaar worden verbonden om gezamenlijk aan integrale oplossingen te gaan werken.
13
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Bibliografie
Amsterdam Logistics. (2018, januari 18). Hoe bereikt de MAA top 3 van Europese logistieke hubs. Opgehaald
van www.amsterdamlogistics.nl:
https://www.amsterdamlogistics.nl/hoe_bereikt de _mra_top 3 _van_europese_logistieke__hubs/
ANWB Verkeersinformatie. (2018, 07 3). 20 procent meer files op de Nederlandse wegen, Opgehaald van
www.anwb.nl: https://www.anwb.nl/verkeer/nieuws/nederland/2018/juli/20-procent-meer-files-op-de-
nederlandse-wegen
Arthur D. Little. (2014). Jhe Furture of Urban Mobility 20 - Imperatives to shape extended mobility ecosystems
of tomorrow. Parijs: Arthur D. Little.
Balm, $. P. (2016). Stadslogistiek in beeld - De bevoorrading van goederen in de Oude Pijp in Amsterdam:
kenmerken en Kansen. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Beeke, G. (2013). Vve op een duurzame bevoorrading voor Hotel de L'Europe en Hotel NH Barbizon Palace.
Amsterdam: HvA.
Berg, G. v. (2018). De aantrekkingskracht van Amsterdam - onderzoek naar horecadistributre op het
Bellamyplein. Amsterdam: HvA.
Bestelauto.nl. (2018, 5 30). MAB ziet elektrische bestelauto wel zitten. Opgehaald van www.bestelauto.nl:
https://www.bestelauto.nl/nieuws/mkb-ziet-elektrische-bestelauto-wel-zitten/ 108 18/
Biesheuvel, C. „ (2018). Logistieke Foodhub Cormet. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Bossum Van, J. (2017). Amsterdam5 food flows- carbon footprint, key actors and climate policy. Wageningen:
WUR.
Buck Consultants. (2016). Momtor Goederenvervoer 20/6. Den Haag: Buck Consultants.
CBS - Sector Verkeer en Vervoer (SW). (27 juli 2017). faarmomtor goederenvervoer 20/6 Den Haag.
CBS - Statline. (2018, februari 22). Nederland in Cyfers . Opgehaald van Bedrijfsvoertuigen; voertuigkenmerken,
regio's, | januari: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=TI407NED8D I= 13&D2=2-
3Ald&D3=0&DA=a&VWET
CBS. (2017). Forse groef autokilometers. Opgehaald van www.cbs.nl: (CBS: https://www.cbs.nl/nl-
nl/mieuws/2017/41/forse-groei-autokilometers)
CBS Statline. (2018, September 5). CBS Statline. Opgehaald van Goederenvervoer; vervoerwijzen, vervoerstromen
van en naar Nederland:
https://opendata.cbs.nl/statline/##/CBS/nl/dataset/83 IO INED/table?ts= 1536152082318
CBS Statline. (2018, 03 8). Anwssses naar lucht op Nederlands grondgebied; mobrele bronnen. Opgehaald van
CBS-Statline: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/7062/table?ts=1536155012679
CBS Statline. (2018, maart 3). Enissies naar lucht op Nederlands grondgebied: wegverkeer. Opgehaald van
www.statline.cbs.nl:
http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70638D I= 12,16,24,44,48,56&D2=0-
8&D3=2,12,22 IEVWET
CBS Statline. (2018, 09 14). Motorvoertuigenpark; type, leeftijdsklasse, | januars. Opgehaald van CBS Statline:
https://opendata.cbs.nl/statline/##/CBS/nl/dataset/82044NED/table?ts= 1536908192157
CBS Statline. (2018, 02 21). Statline - Nederland ín Cijfers. Opgehaald van Wegvervoer bestelauto's; vervoerd
gewicht, ladington- en voertuigkilometers:
https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/8148Oned/table?ts=1519226896386
14
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
CBS, TLN. (2015). Beerppenhyst Wegtransport en Logistiek. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS-Statline. (2018, 02 21). Wegvervoer; vervoerd gewicht naar goederensoort MST 2007. Opgehaald van
Nederland in Cijfers: https://opendata.cbs.nl/statline/##/CBS/nl/
CE Delft. (2016). De omvang van Sfadslogistiek. Delft: CE Delft.
CE Delft. (2017). Gebruikers en inzet van bestelautos in Nederland. Delft: CE Delft.
CE Delft. (2017). Mimaatbelerd voor mobiliteit op de kaart. Delft: CE Delft.
Centraal Planburo, Planburo voor de leefomgeving. (2016). Kansrijk Mobrlitertsbelerd. Den Haag: Centraal
Planburo en Planburo voor de leefomgeving.
Cleene, D. D. (2017, II 16). Stilte! Een andere kijk op lawaai. FOS wetenschap, p. 3.
Colliers International. (2018). Logsstieke Markt. Amsterdam: Colliers International.
Colliers International. (2018). Loosstieke Markt, Amsterdam: Colliers International.
Connekt. (2018, 11 30). Ambitie Topsector logistiek . Opgehaald van www.topsectorlogistiek.nl:
https://topsectorlogistiek.nl/ambitie/
Connekt, CE Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector Logistiek. (2017). Outlook Oty Logistics 2017.
Delft: Connekt.
Cushman and Wakefield. (2018). Orban Logistics - The Ultimate Real Estate Challenge? Paris: Cushman and
Wakefield.
Dam van, R. (2017, II 24). Programmadirecteur Greenport Noord-Holland Noord. (K.-W. Rademakers,
Interviewer)
Dufec Dataverzameling. (2016). Onderzoek naar hinder van laden/lossen Verkeer. Amsterdam: Dufec.
El Makhloufi, A. P. (2019). Connecting 175 in Urban Freight Transport: the Case of ITSlog and Sarlor Projects in
Amsterdam. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Emerce. (2018, II 26). Bo/ en PostNL testen duurzame snelservice Amsterdam. Opgehaald van www.emerce.nl:
https://www.emerce.nl/nieuws/bol-postnl-testen-duurzame-snelservice-amsterdam
Europe, W. R. (2018). Environmental Noise Guidelines for the European Region. Kopenhagen: World Health
Organisation.
European Environmental Agency. (2017). Arr quality in Europe — 2017 report. Luxemburg: European
Environmental Agency.
Europees Parlement en het commité van 28 januari 2002. (2002, februari I). Aegulaton (EC) No 1786/2002 -
laying down the general prinaples and requirements of food law. Opgehaald van EUR-lex - Access to
European Union law: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TKT/?uri=CELEK:32002R0178
Faerber, E. (2018, april 3). Projectleider Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek Amsterdam. (K.-W. Rademakers,
Interviewer)
Financieel Dagblad. (2018). Hard tegen hard tussen transporteurs en klanten. Financieel Dagblad,
https://fd.nl/achtergrond/1274284/hard-tegen-hard-tussen-transporteurs-en-klanten.
Food Safety Management. (2018, 3 5). De AACCP-Fisen. Opgehaald van Foodsafetymanagement.ino:
http://www.foodsafetymanagement.info/net-book.php
Foodstep, Foodservice XS. (2016, 07 14). Horeca Koopt Steeds Meer Buiten Grossters Om. Opgehaald van
www.Foodstep.nl: http://www.foodstep.com/horeca-koopt-steeds-meer-buiten-grossiers-om/
FSIN. (2017). Fooddelivery update 20/7. Baarn: FSIN.
FSIN. (2018). AIN Belerdsmonitor 2018-2019. Baarn: FSIN.
FSIN. (2018). AIN FOODOMZETOVERZICHT 2017. Baarn: FSIN.
m5
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Gemeente Amsterdam. (2016). Acte Plan Gehud - Aanpak stedelijk wegverkeer in het kader van de EU richtlijn
omgevingslawaar. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (2016). Verkenning Goederenvervoer Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (2017). Amsterdamse Thermometer van de Bereikbaarheid 20/6. Amsterdam: Gemeente
Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (2017). Mobrlitertsverkenning Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (2017). Awimte voor de Economie van Morgen - Ruimtelijk Economische Bouwstenen voor
de groet van Amsteram / koers 2025. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (2017). Awimte voor de Economie van Morgen - Ruimtelijk Economische Bouwstenen voor
de groer van Amsterdam/ Koers 2025. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (2017). Staat van Amsterdam - Energie- en Grondstoffen Transitie. Amsterdam: Gemeente
Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (2018). Beleidskader Verkeersnetten Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
Gemeente Amsterdam. (2018, 07 16). Múeuzone. Opgehaald van www.amsterdam.nl:
https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/milieuzone/
Gemeente Amsterdam. (2018, september 6). Moyse Map 20/7. Opgehaald van www.maps.amsterdam.nl:
https://maps.amsterdam.nl/geluid/
Gemeente Amsterdam. (2018, juli 18). www.amsterdam.nl. Opgehaald van Publicaties - autoverkeer:
https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/bereikbaar/hoofdroutes/publicaties/autoverkeer/
Greenport Holland. (2018, 03 7). Zes Greenports. Opgehaald van www.Greenportholland.com:
http://greenportholland.com/zes-greenports
Groengas Nederland. (2016). Ayden op groengas - Feiten en Cyfers. Utrecht: Groengas Nederland .
Heijdeman, N. (2018). Zonder emissie op tyd bij de klant - een afstudeeronderzoek naar Horeca logistiek in
steden, Amsterdam: HvÂ.
Hermans, C. (2018). Projectmanager Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek Amsterdam. (K.-W. Rademakers,
Interviewer)
Hoekstra e.a, J. (2018). Onderzoek logistieke stromen van hotels in Amsterdam. Amsterdam: HvA.
Hoogteyling, S. (2018). Duurzame bevoorrading van de Knowledge Mile. Amsterdam: HvA.
Intelligent Access Program (IAP). (2018, 09 26). Opgehaald van www.nhvr.gov.au: https://www.nhvr.gov.au/{road-
access/access-management/intelligent-access-program-iap
loS Amsterdam. (2018). Verkeersdata mrilieuzone cameras Ring Amsterdam, Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
Janmaat, 5. (2017, april 13). www.rotterdamfooddluster.com. Opgehaald van World-food-park smart logistics:
https://www.rotterdamfoodcluster.com/projects/world-food-park-smart-logistics/?lang=en
Kennisinstituut voor Mobiliteit. (2017). Mobilteitsbeeld 20/6 Opgehaald van Www.kimnet.nl:
https://www.kimnet.nl/mobiliteitsbeeld#ftoc
Kennisinstituut voor Mobiliteit. (2017). Sfedelyke bevoorrading. Den Haag: KIM.
KIM. (2017). Stedelijke Transstie: Uitdagingen vanuit mobiliteit. Den Haag: KIM.
Koldenhoff, B. (2018). Last Mile distributie van horecagoederen, Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Kranendonk, R. W. (2018). Andrapport EBFSD-proyect. Amsterdam: AMS.
Lapré, D. F. (2017, 10 18). Medewerker CBS Infoservice. (K.-W. Rademakers, Interviewer)
Levelt, M. R-W. (2017). Roadmap Logistiek voor de Foodsector in de Metropool Regio Amsterdam, Amsterdam:
Hogeschool van Amsterdam.
Né
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Marchena, A. (2017). Aedwang CO2 emussrons in food logistics in urban areas: À case of Bidvest Deli Al
Amsterdam. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Maris, A. v. (2018). Onderzoeksrapport Emissievrij de Milieuzone van Amsterdam bevoorraden. Amsterdam:
Hogeschool van Amsterdam.
Metropoolregio Amsterdam. (2018, 04 20). Pancapaateit Noord-Holland. Opgehaald van Plancapaciteit Noord-
Holland: https://www.plancapaciteit.nl/map.do
Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2017). Natonale markt- en capacitertsanalyse. Den Haag: KIM.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2018, september 6). Kaarten - Atlas van de Leefomgeving. Opgehaald
van Atlas van de Leefomgeving: https://www.atlasleefomgeving.nl/kaarten
Nederland Elektrisch. (2018, 09 14). Verkoopcyfers. Opgehaald van www.nederlandelektrisch.nl:
https://nederlandelektrisch.nl/actueel/verkoopcijfers
Okker, L. (2018, juni 12). Manager Hellofresh. (K.-W. Rademakers, Interviewer)
Pas, H. t. (2018, Ol 26). /Af Jumbo wint, AN verliest marktaandeel. Opgehaald van www.distrifood.nl:
http://www.distrifood.nl/formules/nieuws/2018/1/iri-jumbo-wint-ah-verliest-marktaandeel-10 1115146
Planburo voor de Leefomgeving. (2012). Balans van de Leefomgeving. Den Haag: PBL.
Ploos van Amstel, W. (2015). Cö/logistiek - op weg naar een duurzame stadslogistiek voor aantrekkelijke steden.
Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Ploos van Amstel, W. (2015). Ciölogistiek - op weg naar een duurzame Stadslogsitrek, Amsterdam: Hogeschool
van Amsterdam.
Ploos van Amstel, W., & Balm, S. e. (2018). Stadslogsstiek: licht en elektrisch. Amsterdam: Hogeschool van
Amsterdam.
Provincie Noord-Holland, Directie Beleid, sector Onderzoek & informatie. (2017). Prognose 20/7-2040 Bevolking,
huishoudens en woningbehoefte. Provincie Noord-Holland.
Rabobank. (2018, 02 26). Groothandel ín voedingsmiddelen. Opgehaald van Rabobank Cijfers en trends:
https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Groothandel_in_voedingsmid
delen
Rabobank. (2018, 3 7). Voedingsmiddelen Industrie. Opgehaald van www.rabobankcijfersentrands.nl:
https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche =Voedingsmiddelenindustrie
Rijksoverheid. (2018, september 6). A/maatbelerd. Opgehaald van www.rijkshoverheid.nl:
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering/klimaatbeleid
Rijksoverheid. (2018, 3 7). Landbouw en milieu. Opgehaald van Compendium voor de Leefomgeving :
http://www.co.nl/indicatoren/nl2 | | 9-agrarisch-grondgebruik-
Rijkswaterstaat. (2013). Grootschalig Verkeersonderzoek Goederenvervoer Randstad 20/2, Houten: Rijkswaterstaat.
Rijkswaterstaat. (2015). Grootschalig VerkeersOnderzoek Personenauto's Randstad. Houten: Rijkswaterstaat.
Rijkswaterstaat. (2017). Grootschalig Verkeersonderzoek Goederenvervoer Randstad 20/6 Houten: Rijkswaterstaat.
Rijkswaterstaat. (2017). NMA goederenvervoer integraal 2017, Den Haag: RWS.
Rijkswaterstaat, WVL en ProRail. (2016). Memo "Prognose Goederenvervoer 2017". Utrecht: Rijkswaterstaat.
RIVM & RWS. (2018, 10 1). Afas van de Leefomgeving - gehuidskaart. Opgehaald van Atlas van de
Leefomgeving: https://www.atlasleefomgeving.nl/kaarten?config=alo_kijken 1068 l&layers=4544a09a-
fel3-31e9-8fcd-11041677dfd2,1,0.8,0;8x=160000&y=450000&zoom=3&rotation=0&baselayer=992
RIVM. (2018). Beleving Woonomgeving in Nederland - Inventarisatie verstoringen in 20/6. Den Haag: RIVM.
RTL Nieuws. (2018, 10 1). Staaf jouw huis In de herre? Opgehaald van Www.rtinieuws.nl:
https://www.rtlnieuws.nl/sites/default/files/redactie/public/research/mb3.html
17
5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4
Savills. (2018). Spotlight Logistics Real Estate Market 2018, Savills.
Simancan. (2018, november II). Attps://www.simacan.com/dients/. Opgehaald van www.simacan.com:
https://www.simacan.com/clients/
Stichting Certificatie Veiligheid, Kwaliteit en Duurzaamheid. (2016). Speaficate Fisen voor een HACCP
gecertififceerd Voedselverligheidssysteem. Gorinchem: Stichting Certificatie Veiligheid, Kwaliteit en
Duurzaamheid.
SWOV - Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. (2019). Motor Verkeersverligheid 2018 -
Doorpakken om de verkeersveilgheid effectief te verbeteren - R-2018-16 Den Haag: SWOV - Instituut
voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid.
TLN. (2016). Jransport in Cyfers 2016. Toetermeer: TLN.
TNO. (2013). Kansen voor versterking foodcluster MRA Delft: TNO.
TNO. (2017, 12 1). ONTWIKKELING UITSTOOT BROMMERS LOOPT VER ACHTER BIJ DIE VAN AUTOS EN TRUG
Opgehaald van www.TNO.nl: https://www.tno.nl/nl/over-tno/nieuws/2017/12/ontwikkeling-uitstoot-
brommers-loopt-ver-achter-bij-die-van-auto-s-en-trucks/
Transport for London. (2018). Aetfnking Deliveres - Summary Report. London: Transport for London.
Transport Online. (2018, augustus 2). VEAN Tekort aan chauffeurs bedreigt bevoorrading winkels. Opgehaald
van www.transport-online.nl: https://www.transport-online.nl/site/93840/vern-tekort-aan-
vrachtwagenchauffeurs-bedreigt-bevoorrading-winkels/
Van Bossum, J. (2018, 07 O1). MAA Voedselspelers. Opgehaald van https://bossj.carto.com/builder/e1b975c1-3654-
43c6-8975-
633aal 6eATae/embed?state=/1B/2Imap/22/3A/1B/l2ne/22/3A/5B52.0727536539532%2C3.59
80224609375%5D/2CA2)sw/22/3AN5B53.02469631686732/2C6.163330078125/5D/2C/22 center
Nl AZANSB52.5513061674737/2C4.880676269
Vergeer, S. (2017). Stadsdistributie op straatniveau - Onderzoek naar horecadistributie in de binnenstad van
Amsterdam. Amsterdam: HvA.
Verlinden, T. E. (2015). Ho.Re.Ca. Logistics and Medieval Structured Cities: A Market Analysis and Typology.
Antwerpen: Department of Transport and Regional Economics, Faculty of Applied Economics.
Vleemingh, |. (2018, 09 2). 618 voor dummies. Opgehaald van Ingevleemingh.wordpresse.com:
https://ingevleemingh.wordpress.com/glb-voor-dummies/
Vries de, J. X. (2010). Goederenuitleverpunten de oplossing voor binnenstedelijke problemen? . Utrecht: Gemeente
Utrecht.
128
| Onderzoeksrapport | 134 | val |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 470
Publicatiedatum 21 juni 2013
Ingekomen onder P"
Ingekomen op woensdag 12 juni 2013
Behandeld op woensdag 12 juni 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Flos en de heer Van Drooge inzake een nieuw
bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Kieswet).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en
wethouders van 7 mei 2013 inzake:
— een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437);
— intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van
de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438);
Constaterende dat:
— het college voorstelt om voor de verkiezing van de bestuurscommissie het actief
kiesrecht te verruimen, zodat niet-EU-ingezeten al na drie jaar in plaats van na vijf
jaar mogen stemmen;
Overwegende dat:
— conform dit voorstel bij de verkiezingen voor de gemeenteraad andere criteria
voor stemrecht gelden dan voor de bestuurscommissies;
— het kabinet Rutte-Asscher in het regeerakkoord heeft afgesproken dat niet-EU-
ingezeten niet na vijf jaar, maar na zeven jaar mogen stemmen;
— het onwenselijk is dat bij verschillende verkiezingen in Amsterdam verschillende
criteria worden gebruikt,
Spreekt als zijn mening uit dat:
— _ voor het actief en passief kiesrecht van de bestuurscommissies dezelfde eisen
ten aanzien van de duur van het ingezetenschap moeten gelden als die in
de Kieswet gelden voor leden van de gemeenteraad,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
het Kiesreglement van de bestuurscommissies hierop aan te passen.
De leden van de gemeenteraad,
R.E. Flos
Â.H. van Drooge
1
| Motie | 1 | discard |
5 f IE IN
Amsterdam zak
RN ER
| a ù 1 nn Ee ee rp Ó ge / JL a el ì 4
DIAR Sf ie Porn LS ne h dead er
Ee nie le ET iva) k ed eter a ek |
| i/ ENUM de ZE EE slot ee ES HN! in KES | | Jif il ll
i 4 | Ï iN II Ned PN EN NR | end BN ESR ze ze Pa Wi
Rf IE al B ú Î EM KE B ME ILE | N er =| on EEKE RR
| [RE si tE een aant RR
IE zl 5 PU eee W ers je ee Ti id | E | | Ó lei Tj ús
mek san OMGE AS hm en
seen bij of Nl eed En
Sen ] Aln be OU oet
En EN mn De EE SE be dn U oú
ed le Te en MJN |
: = … Tt EE ee
pn Ee ue
wee BE te = he en E ast eed
Visie bezoekerseconomie
®
in Amsterdam 2035
Vele wegen leiden naar Amsterdam. Bezoekers vinden hun weg naar onze stad
over de rijbaan, per bus of (deel)auto, over het water, heel vaak via de lucht, en
in toenemende mate over het spoor. Net zo uiteenlopend als de mensen die
ons bezoeken, zijn hun beweegredenen om hier te komen. Gezinnen uit Hoorn
komen om te winkelen in de Kalverstraat. Zakenreizigers uit Azië, het Midden-
Oosten of Amerika komen voor congressen. Familiebezoek komt over uit
België of Marokko. En ook de zuipende vrijgezel uit Engeland weet onze stad
te vinden. Maar de grote meerderheid van de bezoekers wordt aangetrokken
door de vrijzinnigheid en vrijheid waar Amsterdam zo trots op is. Velen worden
of zijn geraakt door de schoonheid van de stad, door onze prachtige musea, of
door eerder opgedane connecties en vriendschappen.
Onverminderd populair
In 2000 werd het record van vier miljoen bezoekers gebroken. ‘Dit record-
aantal laat zien dat de stad nog steeds een populaire bestemming is’, stond
destijds in een rapport van Onderzoek en Statistiek. De populariteit van
de stad is de afgelopen jaren niet minder geworden. Met ruim 21 miljoen
toeristische overnachtingen in 2019 is Amsterdam populairder dan ooit. Deze
populariteit heeft haar weerslag op de stad, en daarmee ook op hoe we in
Amsterdam wonen, leven en werken. De Verordening op toerisme in balans
Amsterdam signaleert wat al veel langer voelbaar en merkbaar is, met name
in de binnenstad: het is te druk. Te veel bezoekers op een te klein oppervlak
leidt op zichzelf al tot onwenselijke situaties, en tot een te grote druk op de
leefbaarheid en het karakter van de stad.
Invloed op het dagelijks leven
Amsterdam staat hierin niet op zichzelf. In 2019 had ruim de helft van de
wereldwijde toeristische bezoeken een Europese bestemming: Steden
zoals Barcelona, Parijs, Florence en Praag kampen dan ook met vergelijkbare
problemen als de onze. Het grote aantal bezoekers heeft onherroepelijk
merkbare effecten op het leven in de stad. Op het soort werkgelegenheid dat
de toeristische sector biedt, bijvoorbeeld. Op de manier waarop we ons door
de stad bewegen. Op de plekken waar we graag komen of die we juist liever
mijden: individuele bezoekers zijn er vaak maar kort, maar hun gezamenlijke
invloed op het leven in de stad is blijvend. Dat dit tot schrille contrasten kan
leiden, werd pijnlijk duidelijk tijdens de coronacrisis. De eens zo bomvolle
straten waren uitgestorven. De lege grachten lieten ons zien dat een plek
die te veel afhankelijk wordt van toeristisch bezoek, een ontheemd en haast
desolaat aanzien krijgt. Maar met het beeld van onze verlaten grachten groeide
ook de wens om het anders te gaan doen. Het anders doen betekent tegen
de stroom ingaan. Trends wereldwijd voorspellen een verdere groei van de
a Li EE PS nd
| A DE Uns
a Ee TT rd JE
en Wk En El zj re.
ee EK hj B A5 ln F 4 Ei 4
Û al SE SA nl Pm _fefshe
zn el ete nf ä zi
NT | ar ZE je al:
‚ u Een Nt ln set sm ae |
er Rr ei NES ee Md je ne Ki Wen
ten een ERE ed W/E ON EL LD HN er dh
gier nemen KEN ê Vinnerd \ Ed 4 EN INNEN en NE!
ERS? Ae EED NEA oct TTE Eosamgle En KES
NES ie OA RE CA AN | nen Ee ala N ii
AN Zal À hei Á | JN 4 En N N A | 5 jn Nn Ke be Oe er md
nk: PE Eel ii NN 4e Lj / Re 4 We Es zh HN tete rp Raj AAS
Ll fi ee PE, (ER NI JS ee R SL af ED
Sp ER VAES SM zh We 4 en
B \ EEN EME Ek (EK OT,
EEE ES NÀ ie | Aer N B
SER | NARE me
oh enn id ac a E: EN 4 Ll bd Be | A Vin B Ë N $ 5 ez = lelien = zen =
À NER ZEN ARR NM 7 Ee
en A — pe == Ee Es | : k De An à Ì Ze là N == Kn en == ì
Er — =| 5 EE l pennen
r te B ee —_ #E Á |
5 B De 5 \ Ee lj ee
d n 3 Tl Dä | — VMR
pr: - s a | z ' ee) Ss mn 5 en
Ennn MO NK nn
zE p 5 a N in, UBS — jen or nad dl |
5 bs 5 = = Sn _ B Ee: ä Ns 7 Jg Ee E ns HE jn — E ed) = ; , |
DE E s en en En ne, en ET A ed Wte Ee
toeristische sector de komende jaren, maar om onze stad leefbaar te houden
willen wij begrenzing in plaats van groei. Het is geen eenvoudige opgave om
dat voor elkaar te krijgen. Het vereist een gedeeld toekomstbeeld en scherpe
maatregelen. De vele gesprekken hierover met bewoners en ondernemers
maken duidelijk dat de bezoekerseconomie een onderwerp is met vele
gezichten en dilemma’s, maar ook vol goede invalshoeken en nieuwe ideeën.
De uitdagende vraag is hoe we met elkaar kunnen komen tot een bezoekers-
economie die kan bijdragen aan de stad, in plaats van een die er afbreuk aan
doet. Dat is de stip op de horizon waar we met elkaar richting 2035 naar toe
willen werken.
De keerzijde van groei
Bezoekers zijn welkom. De culturele rijkdom, waaronder de musea en toon-
aangevende podia, de grachtengordel, maar ook het nachtleven in al haar
diversiteit is iets dat we graag delen met bezoekers uit de hele wereld. Mede
dankzij hen is Amsterdam de bruisende stad zoals we die nu kennen. Maar de
ongeremde groei van de bezoekerseconomie heeft een keerzijde. Bezoekers
verhogen de druk op de toch al overkookte woningmarkt. De stad en haar
voorzieningen worden steeds duurder. De balans tussen toeristische drukte
en een leefbare stad voor Amsterdammers is, met name in de binnenstad,
compleet verstoord geraakt. Groepen toeristen die alleen maar naar de stad
komen voor alcohol, seks en drugs veroorzaken overlast. En in brede zin is er
sprake van overtoerisme door de negatieve effecten van die vele miljoenen
bezoekers. Overlast en overtoerisme zijn signalen dat de grens bereikt is en
dat de leefbaarheid in gevaar is. Bezoekers blijven welkom in onze stad maar
dit mag niet meer ten koste gaan van de leefbaarheid en toegankelijkheid voor
onze bewoners.
Verkeerd begrip van vrijheid
Amsterdam is van oudsher een vrijplaats en een toevluchtsoord. Door de
eeuwen heen hebben politieke en religieuze vluchtelingen hier een veilig
onderkomen gevonden. Amsterdam is de stad waar nachtcultuur bruist en
tegencultuur thuishoort. We zijn trots op deze vrijplaatsfunctie: vrijdenkers en
paradijsvogels mogen zijn wie ze willen zijn in onze stad. Die vrijheid is echter
de laatste jaren sterk vercommercialiseerd en onder druk komen te staan. Het
internationale imago van Amsterdam als bestemming voor toeristen wordt nu
gedomineerd door stereotype beelden over coffeeshops, sekstheaters, de
ramen op de Wallen en een verkeerd begrepen idee over vrijheid als gebrek
aan moraliteit. Sommige ondernemers misbruiken het imago van de stad
om Amsterdam te verkopen als een plek van ‘onbegrensde mogelijkheden’.
Als gevolg hiervan verkeren groepen bezoekers in de veronderstelling dat
Amsterdam een stad is waar alles kan en mag. We willen af van dit soort
toerisme, dus pakken we ook het aanbod aan dat specifiek op deze groepen
gericht is.
Wat Amsterdam wel vrij maakt
Er bestaat een groot verschil tussen de jongen die voor het eerst als drag
verkleed naar de binnenstad gaat, en de banale feesttoerist, gekleed in een
tutu, die dat belachelijk komt maken. Vrij zijn kent een broze balans. Maar
het betekent niet meteen ‘doen en laten wat je wilt’ Vrij voelen en denken
leidt tot ontdekken en ontwikkelen. Groeien en groot worden. Creativiteit en
ondernemen. Nieuwe samenwerkingen en perspectieven, nieuwe initiatieven
en oplossingen. Vrijdenken leidt ook tot vernieuwing, lef om creativiteit
toe te laten en ruimte om buiten de lijntjes te kleuren. Onze diversiteit aan
ondernemers, culturele instellingen en nachtcultuur door de hele stad heen is
daar een voorname uiting van. We willen af van commerciële partijen die in de
toch al schaarse publieke ruimte in de binnenstad hun geld verdienen aan plat
toeristisch vermaak: vermaak waarbij geen enkele rekening wordt gehouden
met Amsterdammers die in de stad wonen, leven of werken. Dergelijk onder-
nemerschap is een uitholling van onze onderliggende waarden en ons idee
over wat vrijheid daadwerkelijk inhoudt. Ook het publiek wat hierop afkomt,
mag dit soort toeristische ervaringen elders gaan zoeken.
Een duurzame bezoekerseconomie die bijdraagt aan de stad vraagt om een
andere manier van denken en handelen van ons allemaal. De stad is geen
product om aan te verdienen, maar een ecosysteem om aan deel te nemen.
Ondernemen gaat in onze visie niet primair om groot internationaal geld,
maar om waarde voor de directe omgeving. Dat is de knip die we maken, wat
ertoe leidt dat het ene soort ondernemerschap gewenst is, en het ander in
toenemende mate een last voor de stad — en daarmee niet langer houdbaar.
Naar een duurzame bezoekerseconomie
In deze visie begrenzen we groei, en schetsen we de transformatie naar een
duurzame bezoekerseconomie. Dit doen we onder meer door te werken aan de
verbetering van leefbaarheid, door overlast en overtoerisme tegen te gaan en
RS | 4) a TC RÊN B
A EE EN Ne OS NESS 4 EN
ES En \ oh Pa te ek sten
er OS IE ne” Sd (ams Ae
eme 5 t ; hhm Fr Dh, zn ie
Ge dd û ze) A ES lef S A 5 er A Le
ee OP ils gE U ee ke
En Ek B ed ree
EN Eg sE nc 0R TEE
en et an en Aen ge — Et len ii nj | 5 Ì Ei 5 Ii & za Nid ER d
U
en en K ei ital EE B äi Fis en FDN TÁ ì 5 IJ hs
en Nn ttid Mn DE ps Re KU r ij Ï ee een S |
rt EN En Se mm | mn Oran a PLE III | dl I ie 7 kj :
a br me ie il A i li NE EN Lite a ) N Lan Hb ER Rn 2 LO Steen ik ETE id 5
AT Pane et KES NN EN en ERE PR) 0) Ek |R Ee Eat
De Ee 3 Pl en DER Pi EE An) BER)
en ee BN ed tl AR Er en gen Ay
nn oe
door te sturen op aantallen overnachtingen. We zetten in op de meerkernige
stad, verantwoord ondernemerschap en samenwerking met de regio. Al
langere tijd werken we als Amsterdam aan deze transformatie, maar vanaf nu
maken we nog scherpere keuzes.
Terug binnen de grenzen van de leefbaarheid
Om dit voor elkaar te krijgen, moeten we grenzen gaan stellen aan de groei
van de Amsterdamse bezoekerseconomie. De binnenstad leert ons een aantal
belangrijke lessen. De belangrijkste daarvan is dat groei, puur kwantitatief
gezien, grenzen kent. Niet alleen in de binnenstad, maar in de hele stad.
Er moeten dus simpelweg minder bezoekers naar Amsterdam komen. De
binnenstad moet weer een plek worden waar meer Amsterdammers kunnen
wonen. De balans tussen wonen, werken en leven moet worden hersteld. De
woonfunctie is in bredere zin belangrijk voor de hele stad. Met de opgave om
het aantal toeristenovernachtingen te verminderen, liggen er kansen in het
stimuleren van transformatie en nieuwe woonvormen. Amsterdam wil een vrije
en open stad zijn waar verschillende mensen zich thuis voelen en de fysieke én
mentale ruimte krijgen om zich te ontwikkelen.
Verantwoorde verdienmodellen
Vanuit deze visie werken we samen met ondernemers en branches die de
meerwaarde zien van een bezoekerseconomie gebaseerd op verantwoorde
verdienmodellen. We maken duidelijk onderscheid tussen gewenst aanbod
binnen de bezoekerseconomie enerzijds, en ongewenste commerciële
activiteiten die ten koste gaan van de stad anderzijds. Het toeristische aanbod
in de stad bepaalt ook het type bezoekers dat Amsterdam aandoet. Deze
visie richt zich daarom op zowel de vraagkant als de aanbodkant van de
bezoekerseconomie.
© De bezoeker in de nieuwe bezoekerseconomie
In 2035 wordt Amsterdam nog altijd bezocht door respectvolle bezoekers
uit alle windstreken. Het gezin uit Hoorn heeft wellicht een alternatief voor
winkelen in de binnenstad gevonden in Amsterdam Noord. De zakelijke
bezoeker blijft komen voor de congressector en vergadermogelijkheden rond
de Zuidas, maar richt ook zijn blik op nieuwe aansprekende locaties zoals
Amstel III of Sloterdijk-Centrum. De backpacker ontdekt ook spannende en
bruisende plekken buiten de ring. De overlast gevende vrijgezellenfeesten
zijn al langere tijd uit het straatbeeld verdwenen. We zien hier en daar een
schoolklas op excursie door de stad. Grote groepen bezoekers — die zich
gedwee achter een reisleider aan bewegen of de openbare weg blokkeren
voor een groepsfoto — zien we steeds minder. We richten ons nadrukkelijk op
de bezoeker die komt voor het unieke historische en culturele karakter van
Amsterdam. De bezoeker die respect heeft voor de stad en haar bewoners.
Maatschappelijk verantwoord en duurzaam toerisme
Om tot dit toekomstbeeld te komen, grijpen we nu in. Voor het aanbod dat
grote groepen bezoekers faciliteert om naar de stad te komen, is steeds minder
plek. Om het overtoerisme te beteugelen maken we geen onderscheid tussen
georganiseerde groepsreizen, cruisepassagiers die in groepen de stad in
trekken of een touringcar of flixbus, die ladingen bezoekers in onze binnenstad
dropt. Van al deze aanbieders zijn er in 2035 een stuk minder. Dit betekent
niet dat er geen schoolklassen of plukjes congresbezoekers in het straatbeeld
te zien zijn. We gaan wel met de reisbranche in gesprek om particuliere
groepsboekingen aan banden te leggen. We sturen daarbij op het verminderen
en verplaatsen van het aantal touringcars, cruises en andersoortig faciliterend
aanbod in de stad en gaan hierover in gesprek met de regio. Daarnaast pakken
we overlast gevende vrijgezellenfeest- en zuiptoeristen in de binnenstad
verder aan. Dit geldt ook voor marktpartijen en ondernemers die op deze
doelgroepen inspelen, zoals sekstheaters, toeristische horeca en touroperators
gericht op verdienmodellen die ten koste gaan van de leefbaarheid in de
binnenstad. Voor afbraaktoerisme is geen plek meer. Binnen Europa maken
budgetvluchten in toenemende mate plaats voor internationaal treinverkeer.
Reizigers arriveren en vertrekken per trein op Station Amsterdam Zuid. Samen
met marktpartijen in de gastvrijheidssector verkennen we de mogelijkheden
om te komen tot een convenant gericht op constructieve en maatschappelijk
verantwoorde vormen van toerisme — met een bijbehorend aanbod.
Imago versus identiteit
Wat willen wij zijn als stad? En hoe zien mensen dat in het buitenland? Die
beelden komen op dit moment niet overeen. Dit bijstellen vergt veel tijd. Het
verder uitwerken en uitdragen van een reëel en aansprekend beeld staat de
komende jaren dan ook centraal. De ontwikkeling van een vernieuwd verhaal
en de viering van Amsterdam 750 jaar in 2025, bieden een uitgelezen kans om
met elkaar het verhaal van Amsterdam internationaal uit te dragen.
ONES OR RUES PENN ANN HAW Lid AL EERE A ONSEN Le
NA HSN Nl (Es OAN ZN
VION OE KSA MNN bl
Í AN rde SN ED
9 ie A 4 ES A // Ja ä Au Ar | | | | | ef mn. ij Á Vi ij ie
BVA op Ni Ik Ben EE K | Il IN KE ON
BEM LN Te NN
AN AN Erster en
ERA | | ET KR REN Parrin
he dp Md | NN Ek
EN KT en
rik eneen EE En Et ze
© Aanbod dat bijdraagt aan de stad
Het soort bezoeker dat Amsterdam bezoekt, is sterk afhankelijk van het
toeristische en culturele aanbod in de stad. Imagocampagnes om een type
bezoeker naar Amsterdam te trekken, werken niet op zichzelf, maar gaan
hand in hand met wat we als stad te bieden hebben. We maken daarom
duidelijk onderscheid tussen welk toeristisch aanbod we wel en niet willen.
Dit wordt natuurlijk al langer gedaan. Denk aan de aanpak van toeristenwinkels,
de strenge voorwaarden voor vakantieverhuur en een hotelstop voor veel
gebieden in de stad. Ook de bierfiets is met succes uit het straatbeeld
verdwenen. Maar we moeten nog meer. Als we daadwerkelijk willen sturen
op het aantal slaapplaatsen voor bezoekers, dan moeten we voorkomen dat
er nog meer overnachtingsplekken voor bezoekers bijkomen, en dat er meer
woonruimte komt voor Amsterdammers om in de stad te wonen. Als we van
de dronken feesttoerist af willen die overlast veroorzaakt op de wallen dan
moeten we wat doen aan het aanbod gericht op plat toeristisch vermaak. De
stad is er voor iedereen, maar in de eerste plaats voor de Amsterdammer, en
die moet zich er thuis voelen.
Tegelijkertijd willen we ruimte bieden aan ondernemers die zien dat succesvol
ondernemen in onze stad betekent dat je niet alleen je geld verdient maar ook
waarde toevoegt voor de stad, de buurt en de bewoners. We ondersteunen
ondernemers die in hun bedrijfsvoering actief bijdragen aan het vergroten
van de leefbaarheid, de winkeldiversiteit en buurtidentiteit. Deze verandering
is met de Aanpak Binnenstad al in gang gezet. We koesteren en steunen
authentiek Amsterdams ondernemerschap en zorgen ervoor dat dit niet
verdrongen wordt.
Toerisme gaat over de hele stad
Overtoerisme is niet alleen een binnenstadprobleem. In sommige delen van het
centrum kun je de vogeltjes horen fluiten, terwijl in delen van het Vondelpark
nn |
ae | Sn
E\ zel te:
a ijn
T | df
SNS = : EN Dr p EN oe Ee mal
LATE | mmm \ Ke
EER en ke ME der
AR El B E IK rt | eem ie à de AREN
RN A EEN
neee IE aes ek inl AN ARK
lin En bk eN ETNEN UK nen
iet rn mn ges ME iT À hep SES As ej CER > =_n
Ute TEEN Dez D 5 A A ES ET E aen wm %
Bad Tie. enk RE EN %
4 mona ; St
En ï / Oe In | NNS SPAN
A) f NN eeen Nn
en de Pijp Amsterdammers in toenemende mate gebukt gaan onder het lawaai
van rolkoffertjes, straatvervuiling en wietwalmen. Ook in delen van Oost en
West dreigt de toeristische draagkracht verder te verslechteren. Vanwege
overtoerisme hebben we capaciteit op handhaving en schoon opgeschaald
in centrum. Tegelijkertijd zijn er ook uitdagingen in andere delen van de stad
als het gaat om handhaving en het schoonhouden van de openbare ruimte.
Daartegenover staat dat banen in de gastvrijheidssector kunnen bijdragen aan
de leefbaarheid en werkgelegenheid in bijvoorbeeld Zuidoost of Nieuw-West.
De bezoekerseconomie zorgt ervoor dat studenten met een horecabaantje
hun huur kunnen betalen. Pas afgestudeerde mbo-hotelschool studenten
kunnen werken aan hun carrière in het Amsterdamse hotelwezen. Maar we
moeten wel kritisch zijn op het soort banen dat de bezoekerseconomie de
stad biedt. Er zijn nu teveel flexibele en tijdelijke banen zonder perspectief of
bestaanszekerheid.
Kansen in de meerkernige stad
Problemen en oplossingen van de bezoekerseconomie beperken zich niet
tot de binnenstad. Veel oplossingen voor het toeristische drukteprobleem
bevinden zich met name buiten het centrum. Bezoekers nemen steeds vaker
een kijkje in andere wijken. En dit biedt kansen om de leefbaarheid in de
hele stad te verbeteren. In een meerkernige stad kan de bezoekerseconomie
in nieuwe stadskernen bijdragen aan een betere werkgelegenheid, bereik-
baarheid en een goed voorzieningenniveau. De basis ligt er al en is volop in
ontwikkeling. Neem bijvoorbeeld de ArenApoort, waar de grote artiesten een
internationaal publiek trekken, maar waar ook ondernemers bijdragen aan een
levendige nieuwe stadswijk. Iets verderop in de Amsterdamse Poort werken
we aan de ontwikkeling van diverse nieuwe culturele voorzieningen, onder
andere op het gebied van hiphop en beeldende kunst. Ook de ontwikkeling
van de Zuidas, waar in de toekomst alle internationale treinen arriveren en
vertrekken — en waar onder andere een nieuw museum voor moderne kunst
zal openen, heeft een groeiende aantrekkingskracht op bezoekers. Met de
komst van de nieuwe Meervaart krijgt Nieuw-West een culturele trekpleister
voor Amsterdammers én (inter)nationale bezoekers. Het Osdorpplein zal zich
de komende jaren verder ontwikkelen als stadscentrum met een diversiteit
aan voorzieningen. Zo komt er ook een Verhalenhuis — een nieuw kunst-
en cultuurcentrum voor Nieuw-West — aantrekkelijk voor iedereen uit het
stadsdeel, uit de stad, maar ook voor bezoekers van ver daarbuiten. We werken
ook aan een nieuw cultureel cluster (met o.a. film, theater en nachtcultuur)
op en rond het Buikslotermeerplein en in Sloterdijk-Centrum is nog volop de
ruimte om nieuwe voorzieningen op (nachtjcultuur te realiseren. Ook deze
delen van de stad zullen aantrekkelijker worden voor Amsterdammers én
bezoekers.
Al deze plekken zullen, sneller dan we misschien voor mogelijk houden,
levendige stadskernen gaan vormen. Vanuit deze overtuiging willen we in
gesprek met toeristische attracties om hun activiteiten te verplaatsen naar
nieuwe stadskernen. Op die manier spreiden we bezoekers beter over de stad.
En daarmee positioneren we de hele stad duidelijker en scherper regionaal,
nationaal en internationaal. We ontwikkelen slimme, data gedreven interventies
waarmee de bezoeker de meerkernige stad nog beter kan ontdekken.
Amsterdam als toegangspoort naar de regio
Die stadskernen zien we ook buiten Amsterdam. We werken daarom nog
nauwer samen met de regio om zo het al bestaande onderscheidende aanbod
in cultuur, erfgoed en natuur in de metropoolregio Amsterdam nog beter onder
de aandacht te brengen bij onze bezoekers. Vanwege onze hoofdstadfunctie
zijn veel (inter)nationale culturele iconen gevestigd in Amsterdam. Maar ook
in de steden en regio’s om ons heen is een uniek cultureel aanbod wat we
nog beter willen ontsluiten voor onze bezoekers, zoals het Hem in Zaanstad,
het Cobramuseum in Amstelveen of museum M. in Almere. We zetten hierbij
ook in op goede bereikbaarheid van deze plekken met het openbaar vervoer.
Op die manier is Amsterdam een toegangspoort naar plekken in de regio en
daarbuiten.
Samenwerking met de sector
Een duurzame bezoekerseconomie is van groot belang voor een toekomst-
bestendige stad en metropool. Om dit te realiseren, werken we nauw samen
met bondgenoten in de toerismesector aan een gezond evenwicht en een
leefbare stad. We hebben pioniers uit de sector zelf nodig die durven te
experimenteren en koplopers die laten zien dat verantwoorde groei en
maatschappelijk rendement hand in hand kunnen gaan. Zo werken we
met vastgoedondernemers aan een duurzaam herstel van de binnenstad.
Amsterdammers en Amsterdamse ondernemers hebben de kracht om
deze verandering concreet vorm te geven. Nu al zien we voorbeelden van
creatief en duurzaam ondernemerschap waarbij het mes aan twee kanten
snijdt: de geboden producten of activiteiten zijn aantrekkelijk voor toeristen
maar leveren ook een bijdrage aan de stad en de voorzieningen voor de
Amsterdammers zelf.
Amsterdam blijft een aantrekkelijke stad
Vanuit de hierboven geschetste visie op toerisme werken we aan een
toekomstbestendige bezoekerseconomie en een leefbare stad. Maar er zijn
ook krachten waar we nauwelijks vat op hebben. De verwachte groei van de
middenklasse in verschillende delen van de wereld gaat gepaard met een
wereldwijde groei van toerisme en Amsterdam is en blijft een onverminderd
populaire reisbestemming. We beleven de paradox van een aantrekkelijke
stad. Hoe mooier wij de stad maken, des te aantrekkelijker de stad wordt, om
in te wonen of te werken — of om de stad te bezoeken. Autoluwe straten met
verbrede stoepen zijn prettig voor bewoners maar bieden ook ruimte voor
dagjesmensen of rolkoffertjes. Als we de diversiteit van winkels in winkelstraten
verbeteren voor Amsterdammers, vermelden de internationale reisgidsen
waarschijnlijk al snel een ‘authentic local shopping experience’ Veranderingen
die positief zijn voor Amsterdammers trekken ook nieuwe bezoekers aan die
de stad om haar leefbaarheid, schoonheid en diversiteit waarderen.
Laten we daarom erkennen dat de stad altijd druk en levendig zal blijven, en
tegelijktijdig ons met elkaar blijven inzetten voor een leefbare stad. Ook wij als
Amsterdammers willen genieten van de vele voorzieningen en de schoonheid
die onze stad te bieden heeft. We bezoeken graag een museum, festival
of theater, gaan naar de bioscoop, shoppen in een winkelstraat, genieten
van een nieuw restaurant en stappen op de fiets, de tram of de metro om
een nieuwe buurt te ontdekken. Bewoners, ondernemers en bezoekers zijn
geen tegenpolen. De stad is er voor iedereen. Wij dragen gezamenlijk de
verantwoordelijkheid voor de hele stad.
| Onderzoeksrapport | 10 | train |
> Gemeente Het doorbraakfonds
Amsterdam
1 in f Es:
Doorbraakfonds
Doorbraakfonds — juli 2015 t/m juni 2017
Evaluatie tweede jaar
Auteur: Anneke Ensink, Marita Tolman
1. Inleiding
Bijna twee jaar Doorbraakfonds. Voor u ligt de evaluatie van het tweede jaar. In deze evaluatie
zijn de cijfers verwerkt van de periode 1 juli 2016-19 mei 2017 en daarnaast bevat de evaluatie
de bevindingen van het Expertpanel. Op 12 juni 2017 is geëvalueerd met de panelleden.
Het Doorbraakfonds is in het tweede jaar beter gevonden en in meer situaties is een doorbraak
geforceerd. Daarnaast is de start met de pilot Teambudget eind 2016 een mooi product van het
Doorbraakfonds. In de evaluatie met het panel zijn rond de aanvragen en het volgen er van een
aantal punten op de i gezet. Wij kijken dan ook met veel plezier en vertrouwen uit naar het
vervolg.
2. Kern en werkwijze Doorbraakfonds
Aanleiding
De praktijk leert dat er mensen zijn die — als gevolg van regelgeving / werkwijzen — niet goed
geholpen kunnen worden binnen bestaande schuldhulpverleningstrajecten. Zij zitten vast,
krijgen geen toegang of vallen voortijdig uit in het schuldhulpverleningstraject. Al relatief kleine
knelpunten kunnen leiden tot een neerwaartse spiraal. De cliënt verliest daardoor elk
perspectief op verbetering. En tot slot ontstaat er een uitzichtloze situatie. Niet goed voor de
betrokkene. En daarnaast kan dit leiden tot (onnodig) hoge maatschappelijke kosten.
Daarom is per 1 juli 2015 de pilot Doorbraakfonds gestart - als onderdeel van het
verbeterprogramma Schuldhulp. Met het fonds willen we in bepaalde gevallen een vroegtijdige
doorbraak creëren. Een effectievere en goedkopere doorbraak dan wanneer een persoon
ondersteuning krijgt vanuit het bestaande werkproces.
Het gaat om een dame in de maatschappelijk opvang. Een jaar geleden is vanuit die situatie
haar aflossingscapaciteit bekeken en vastgesteld voor haar sanering bij de GKA. Mevrouw is
nu klaar om uit de opvang te stromen, maar met het betalen van de vaste lasten voor een
eigen woning wordt haar aflossingscapaciteit lager. Als het maandbedrag omlaag gaat
betekent dit dat mevrouw 5 jaar langer moet aflossen. In plaats van een goede start bij het
herintreden van de samenleving is er dan sprake van een risicofactor. Dit zou de kans op
terugkeer in dakloosheid vergroten. Vanuit het Doorbraakfonds is een bijdrage gedaan om
het gat tussen de huidige aflossing en toekomstige aflossing te dichten, zodat mevrouw toch
binnen 3 jaar schuldenvrij is.
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : Te kn
Behandelen van aanvragen
Hulpverleners brengen uitzichtloze situaties onder de aandacht van het Doorbraakfonds. Het
Expertpanel beoordeelt de ingediende aanvragen. Hierin zitten vanuit de oorsprong van het
Doorbraakfonds vertegenwoordigers vanuit de Samen Doen Teams (de sociale wijkteams voor
de zwaardere doelgroep in Amsterdam), de maatschappelijke dienstverleningsinstellingen,
Schuldhulpverlening, Eigen-Plan, (klantmanager) Werk Participatie & Inkomen, Gemeentelijke
Kredietbank en Fonds Bijzondere Noden Amsterdam (FBNA). Helaas is de vertegenwoordiging
van de Gemeentelijk Kredietbank Amsterdam in het panel medio 2016 weggevallen. Er is wel
over aanvragen contact met de GKA, maar er is niemand meer aanwezig tijdens het
Expertpanel. Die expertise wordt gemist / was heel erg handig in het toetsen van
saneringsvraagstukken en het volgen van saneringsaanvragen (extra vinger aan de pols). We
hopen dat deze vrije plek in de nabije toekomst weer wordt ingevuld.
Nieuw toegevoegd aan het panel is een vertegenwoordiging vanuit het Interventieteam van de
gemeente Amsterdam. En sinds kort is afgesproken dat vanuit De Regenboog Groep met enige
regelmaat iemand zal aansluiten bij het panel om bijvoorbeeld te kijken of er verbinding mogelijk
is naar het zoeken van een maatje (creëren netwerk) of vrijwilligerswerk (invulling geven aan
wederkerigheid). Ook het project Onder de Pannen wordt bij hulpverleners als oplossing
aangedragen.
Het panel komt elke drie weken bij elkaar en bespreekt waar nodig situaties ook per mail of
telefonisch. Het Expertpanel bekijkt de situaties vanuit de volgende invalshoeken:
1. Oplossingsgerichte benadering
Onderwerp van gesprek bij elke case is: Hoe creëer je een doorbraak voor de bewuste persoon
(toegang tot het schuldhulpverleningstraject of voortzetting ervan) - om zo voor
toekomstperspectief te zorgen? En wat is daarvoor nodig? Inzet van het netwerk (of van)
Expertpanel of een financiële bijdrage?
2. Ontstaat er een doorbraak door ‘om het systeem heen te gaan’
Soms werkt een oplossing vanuit het systeem contraproductief en is het eerlijker, goedkoper en
efficiënter om snel in te grijpen. De verantwoording geschiedt op basis van redelijkheid,
billijkheid en doelmatigheid.
3. Ondersteunen hulpverlener + inbreng cliënt
Het panel verplaatst zich in het oordeel van de hulpverlener. Hoe is hij of zij tot deze oplossing
gekomen? Kan het panel daar in meegaan? De inbreng van de persoon zelf is daarnaast
belangrijk: hoe draagt de doorbraak bij aan zijn/haar situatie? Wat voor perspectief ziet hij of zij
zelf?
Randvoorwaarden
De persoon om wie het gaat, moet mee willen - en kunnen - werken aan stabilisatie van zijn
financiële situatie. Storytelling is een gewenst maar niet verplicht onderdeel van het traject. De
meeste aanvragers zijn echter bereid om hun verhaal te vertellen. Na toekenning door het fonds
2
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds Ti:
vertelt de persoon - in de verschillende stadia van het traject — over zijn ontwikkelingen op
financieel en persoonlijk gebied.
De casemanager informeert het expertpanel over de voortgang bij de start, na drie maanden,
en na zes maanden. Belangrijke punten daarbij zijn: te realiseren perspectief, het welbevinden
en de financiële zelfredzaamheid van de persoon. Bij stagnatie bespreekt het Expertpanel de
casus opnieuw.
Bespreken van situaties door panel
Werkenderwijs is het panel gekomen tot een wijze van besluitvorming. In het al dan niet
toekennen speelt in ieder geval mee welk gedrag de persoon die het betreft vertoont. Ook
kijken we naar de hoogte van het bedrag dat gevraagd wordt. Er zijn drie stappen te
onderscheiden:
e Wat kan in deze situatie binnen het systeem?
e Wat kan er op dit moment nog binnen het systeem? Welke stappen kunnen we zetten?
e Wat is volgens het panel vanuit het idee van redelijkheid en billijkheid mogelijk? De
persoonlijke situatie en de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse nemen we hierbij
mee. We kijken ook wat wij als doorbraakfonds kunnen betekenen.
Vanuit het panel van het Doorbraakfonds wordt:
e Advies gegeven over hoe je binnen bestaande spelregels situaties oplost.
e _Afgeweken van de gebruikelijke route (spelregels) op basis van de motivatie van de
betrokken hulpverlener in een situatie.
De bespreking van situaties in het Expertpanel is steeds soepeler gaan lopen, er wordt beter
gebruik gemaakt van de verschillende capaciteiten en kennis van panelleden. Naast dat er veel
discussie is over sommige situaties lukt het om tot een gezamenlijk oordeel te komen.
Ook in de evaluatie met het Expertpanel op 12 juni 2017 is stil gestaan bij de besluitvorming,
daar komen een aantal aandachtspunten uit naar voren.
e De inbreng van het huishouden / het gezin raakt in de aanvragen wat op de
achtergrond. Bij de start van het Doorbraakfonds is duidelijk gemarkeerd dat zowel het
perspectief van de hulpverlener als de vraag/inbreng van het huishouden belangrijk zijn.
In de praktijk zie je (door taalgebruik) dat de hulpverlener vaak het deel van het
formulier invult waar de inbreng van het huishouden terugkomt. Afgesproken is per juli
2017 in de panelbesprekingen meer stil te staan bij de inbreng/vraag van het
huishouden om te beoordelen wat de doorbraak is.
e In november 2016 heeft het panel een ‘workshop’ Morele oordeelsvorming gevolgd. In
de workshop werd een stappenplan aangereikt om de morele juistheid van eigen en
andermans keuzes en beslissingen op een nauwkeurige, methodische wijze tegen het
lieht kunnen houden. In de panelbesprekingen kan het stappenplan met name bij
aanvragen waarin het gedrag van iemand dilemma's oplevert rond toekenning/afwijzing
beter een plek krijgen.
e Rond aanvragen voor niet-saneerbare CJIB boetes speelt bij sommige panelleden een
moreel bezwaar om in te gaan tegen een rechterlijk besluit. Het is daarom heel
belangrijk goed te kunnen motiveren waarom je dat toch doet. Als ankers daarin is
onderling afgesproken met name te kijken naar:
o Of iemand binnen de WSNP past (waar je met een dergelijke boete terecht
kunt)
o De timing in het traject: is er stabiliteit / is er minimale kans op herhaling.
e De wens is uitgesproken om tijdens het panel meer concreet te maken waarom het
3
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : Te kn
tussen panelleden kan ‘schuren’ doordat zij vanuit een verschillende invalshoek kijken.
Daarvan kan iedereen leren en brengt inzichten op die je mee kunt nemen naar de
eigen organisatie.
e Eris afgesproken om in twijfelsituaties —-waarbij niet alle informatie bekend is, of
getwijfeld wordt- eerder een besluit te nemen.
Voor elke casus die besproken wordt en waar een rol voor het Doorbraakfonds (advies of gift) is
weggelegd wordt een regisseur aangewezen die de situatie volgt, eventueel opnieuw in het
panel brengt en die ook na afloop contact heeft rond de storytelling. In het regisseurschap rond
een casus is het soms nog zoeken naar een goede invulling. In sommige situaties kriebelt het
om sommige zaken ‘over te nemen’ omdat updates/ontwikkelingen lang op zich laten wacht en
ook het contact onderhouden lukt vanwege de beschikbare tijd niet altijd.
Het gaat om een vader en moeder, samenwonend, met vijf minderjarige kinderen in de
leeftijd van 17,15,12,11 en bijna 2 jaar oud. Beiden zijn In loondienst werkzaam als interieur
onderhouder. De financiële problemen van cliënten zijn ontstaan doordat de belastingdienst
beslag heeft gelegd op het inkomen van meneer. Vanuit Doras is er meerdere malen contact
geweest met de belastingdienst, echter gaan zij niet akkoord met het treffen van een
persoonlijk betalingsregeling. Op dit moment wordt de stabilisatie fase afgerond omdat zij zijn
aangemeld bij Plangroep voor budget beheer. De situatie leek stabiel voor de volgende stap
in de schuldenregeling. Echter heeft de gerechtsdeurwaarder aangegeven over te zullen
gaan tot een boedelverkoop als er geen betalingsregeling wordt getroffen voor een
openstaande CJIB boete (die niet saneerbaar is).
3. Aanvragen bij het Doorbraakfonds
Laagdrempelig aanleveren van aanvragen
De hulpverlener dient een aanvraag in door invulling van het aanvraagformulier. Hier worden
verschillende stukken bijgevoegd, onder andere het schuldenoverzicht. Zowel leidinggevende,
hulpverlener als de cliënt tekenen voor de inhoud van de aanvraag en storytelling.
In sommige gevallen lukt het de hulpverlener niet om (tijdig) het volledige aanvraagformulier en
de stukken in te sturen. Of is er twijfel of iemand in aanmerking komt. Via verschillende kanalen
zijn er tips gegeven om het de hulpverlener wat makkelijker te maken. In de richting van
hulpverleners wordt daarom aangegeven dat:
Een goede casusomschrijving het grootste belang heeft. De volgende vragen zijn daarbij
leidend:
Wat is er precies aan de hand? Waarom is een doorbraak nodig?
Wat maakt dat er geen andere oplossing voor handen is?
Is de persoon om wie het gaat gemotiveerd om mee te werken/een doorbraak in zijn of haar
situatie te realiseren?
Als iemand niet zeker weet of bestaande voorzieningen in deze situatie nog (tijdig) uitkomst
kunnen bieden er telefonisch contact opgenomen kan worden met een ervaren klantmanager
van Werk Participatie en Inkomen of FBNA.
4
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : |
In de evaluatie in het panel op 12 juni 2017 is opgemerkt dat er een verschuiving is in het type
aanvragen, er zijn meer diverse vragen die bij het Doorbraakfonds worden neergelegd. De
precieze klemsituatie is vaak nog niet helemaal uitgekristalliseerd en het fonds lijkt dan te
worden gezien als ‘kansfonds”: een snelle (gemakkelijke) oplossing om perspectief te creëren of
een oplossing te bieden.
Afgelopen jaar zijn wij bijvoorbeeld ook een aantal keer benaderd voor zaken die meer richting
reguliere Bijzondere Bijstand gaan: borg, eerste huur en woninginrichting.
Een ander aandachtspunt in de behandeling van aanvragen, is het feit dat aanvragen bijna
nooit volledig zijn. Dat heeft ook te maken met de geboden mogelijkheid om situaties middels
casusbeschrijvingen voor te leggen. Er zijn altijd vervolgvragen over in welke fase van het
hulpverleningstraject men nu is en welke stappen nog gezet moeten worden.
Toekenning
Een toekenning (gift) uit het Doorbraakfonds zou moeten leiden tot:
1. Een structureel stabiele financiële situatie van de persoon.
2. Begeleiding naar betaalde arbeid van de persoon.
3. Signaleren en adresseren van maatregelen die niet werken. Waardoor komen personen
vast te zitten in het schuldhulpverleningstraject?
4. Voorkomen van hogere maatschappelijke kosten.
4. Resultaten
Aantal aanvragen
Wij merken dat het Doorbraakfonds in het tweede jaar (dat cijfermatig nog niet volledig is
afgerond) beter gevonden wordt. Medio mei is er een groei van 30% in het aantal contacten dat
naar het fonds wordt gelegd. Ook het aantal aanvragen waarvoor tot een gift wordt besloten
groeit.
Bij aanvang van de pilot was het streven om 24-26 aanvragen te behandelen tijdens de pilot -
en van een gift te kunnen voorzien. Hiervoor is een bedrag van € 100.000 beschikbaar. In de
praktijk hebben wij veel langer met het beschikbare budget kunnen doen. Medio mei 2017 is het
budget van het Doorbraakfonds bijna uitgeput (mede door de bijdrage van € 16.000 aan de pilot
Teambudget). Via het Expertpane! Doorbraakfonds hebben we 54 mensen van een gift kunnen
voorzien om de situatie vlot te trekken voor een bedrag van zo'n € 81.000,- (gemiddelde gift €
1500,-).
In de periode van 1 juli 2015 — 1 juli 2016 is het volgende gebeurd:
e Eris 68 keer (telefonisch) contact gezocht over aanvraag;
e Daarvan zijn 36 cases ingebracht in het panel;
e In 16 situaties is een financiële donatie gedaan;
e Aan giften is bijna € 22.164 besteed
e De gemiddelde gift was: € 1.385,-.
In de periode van 1 juli 2016 t/m 19 mei 2017 is het volgende gebeurd:
e Eris 88 keer (telefonisch) contact gezocht over aanvraag;
e _In8 gevallen ging het over de kerstactie van Nuon.”
5
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : Ta winst
e Daarvan zijn 47 cases ingebracht in het panel;
e In 38 situaties is een financiële donatie gedaan, incl. Nuon; (1 dossier kwam mee uit
2016)
e Aan giften is zo'n € 59.000 besteed.
e De gemiddelde gift was € 1.553,-
“eind 2016 was er een actie om huishoudens voor de kerst aan te sluiten op energie als zorg
gedragen kon worden voor betaling van de vaste energie lasten. De schuld bij Nuon wordt een
jaar na doorbetaling kwijtgescholden, het Doorbraakfonds neemt bij aanvang € 1.500 voor haar
rekening. Eind december/begin januari zijn 8 huishoudens aangesloten op energie. In januari is
voor hen € 1.500 overgemaakt (financiële afhandeling).
Meer informatie over de besproken situaties staat in bijlage A + B.
De aanvragen die tot op heden bij het Doorbraakfonds gedaan zijn betroffen meermaals
gelijksoortige belemmeringen, te weten:
e Een klemsituatie rond het hebben van een fraudeschuld bij de Belastingdienst. Bij
mensen met een kinderopvangschuld (in het verleden Kinder Opvang Toeslag
onrechtmatig ontvangen) is het meerdere keren voorgekomen dat de schuld wordt
verrekend met de nieuwe Kinder Opvang Toeslag waardoor de huidige kinderopvang
niet betaald kan worden. Daardoor dreigt een kind niet meer naar de opvang te kunnen
en moet de alleenstaande moeder stoppen met werken/studeren, wat het perspectief
op een betere toekomst niet ten goede komt.
e Voldoen van (kleine) CJIB boetes die toegang tot schuldhulpverlening frustreren.
e Situaties waarin een schuldsanering tot stand komt tijdens een verblijf in de
maatschappelijke opvang. Bij uitstroom uit de opvang verandert de aflossingscapaciteit
en moet de maandelijkse aflossing omlaag. Daarmee lukt het niet om in 3 jaar
schuldenvrij te worden.
e Alleenstaande moeders die bij familie/kennissen in wonen, maar geen of beperkte
uitkering hebben. Een eigen woning in een andere gemeente toegewezen hebben
gekregen, maar vervolgens niet de mogelijkheid hebben om huur + borg te betalen.
e Voldoen van een deel van de huurschuld om ontruiming te voorkomen.
e Mensen die in urgente probleemsituaties komen / schulden ontwikkelen door
onvermogen (LVB problematiek).
e _Dienst- en hulpverleners die niet voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden/
wegen binnen het systeem.
Een alleenstaande moeder van 25 jaar oud heeft een dochter van 2 jaar oud en is
momenteel zes maanden zwanger. Ze studeert en zit in het laatste jaar van haar studie op
het MBO niveau 3. Sinds oktober 2016 wordt er beslag gelegd op de kinderopvangtoeslag
van mevrouw in verband met een openstaande vordering bij haar eerste kinderdagverblijf. Op
dit moment gaat de dochter naar een ander kinderdagverblijf welke niet betaald kan worden
in verband met het beslag. Mevrouw is naar het juridisch loket geweest. Zij geven aan dat
jurisprudentie ingezet kan worden middels de kantonrechter. Aan een dergelijk proces zitten
kosten verbonden en die kan mevrouw helaas niet betalen. Inmiddels dreigt de huidige
kinderopvang vanwege het uitblijven van betalingen te stoppen. Er is inmiddels met beide
kinderopvangen een gesprek over wanneer het beslag wordt opgeheven en wat nodig is om
het kind op de opvang te houden. Onder de voorwaarde dat mevrouw haar studie afmaakt
wordt besloten tot een gift.
6
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : Te kn
In hoeverre zijn de doelstellingen gehaald?
e Definitie doorbraak: Is er sprake van een doorbraak in het systeem of in de persoonlijke
situatie?
Ook in het tweede jaar is het gelukt om met een snelle interventie — vaak advies- een doorbraak
te forceren zonder donatie. Maar in de meeste gevallen is toch een bescheiden donatie gebruikt
om de hulpverlening te versnellen. In de evaluatie van het panel is aangegeven dat panelleden
het idee hebben dat de donatie vaak echt tot een doorbraak leidt. Dat mensen enorme stappen
kunnen maken —zowel persoonlijk als in hun hulpverleningstraject- door de inzet van het
Doorbraakfonds. Dat geldt bijvoorbeeld voor de mensen uit de maatschappelijk opvang die met
een gift geholpen zijn.
Van oorsprong heeft het Doorbraakfonds meegekregen dat zij hulp biedt in klemsituaties waarin
door tegenstrijdige regelgeving geen uitweg is. Het panel ondervindt dat klemmende situaties
niet zo zeer ontstaan doordat regelgeving in de basis tegenstrijdig is, maar wel omdat de
effecten van regelgeving tegenstrijdig werken. In de evaluatie van het panel is aangegeven dat
dit in zo’n 50% van de situaties het geval lijkt. Een voorbeeld: iemand met kinderen en een
schuld bij de Belastingdienst werkt 4 dagen in de week waardoor de kinderen naar de opvang
gaan. Daarvoor is Kinder Opvang Toeslag beschikbaar. Door te werken kan er afgelost worden
en hoeft er geen uitkering aangevraagd te worden. De Belastingdienst gaat de Kinder Opvang
Toeslag verrekenen met de schuld. Waardoor mevrouw de kinderopvang niet meer kan betalen,
moet stoppen met werken om voor de kinderen te zorgen en vervolgens in de uitkering komt.
Het realiseren van een ‘structurele’ verbetering met de doorbraak is het uitgangspunt. Of dat in
alle gevallen lukt durven we niet met zekerheid te zeggen, op dit moment hebben we daar via
de storytelling ook nog niet voldoende zicht op. Het realiseren van een structurele verbetering is
soms niet eenvoudig — bijvoorbeeld als gevolg van gedrag, maar ook de omgeving (netwerk)
van een persoon. Het realiseren van een structurele verbetering blijft wel echt het uitgangspunt
en in het oordeel om toe te kennen / af te wijzen. In de besluitvorming wordt de rol van netwerk,
stabiliteit van een persoon meegewogen. Geen stabiliteit kan reden voor afwijzing zijn.
Tenslotte is het Doorbraakfonds ook dit jaar geraadpleegd als voorliggende voorzieningen niet
tijdig beschikbaar zijn - of als geoordeeld wordt dat de situatie zo schrijnend is dat er snel iets
moet gebeuren. In die gevallen staat met name de persoonlijke situatie van een persoon
centraal. Bijvoorbeeld een dame die met haar kinderen al een aantal maanden bij haar broer
woont (overgekomen uit Suriname) en nu een woning kan krijgen in Almere. De eigen woning
zou een enorme doorbraak zijn voor beide gezinnen, maar via de betrokken klantmanagers lukt
het niet om tijdig de eerste huur bij elkaar te krijgen omdat er onduidelijkheid is over wat ze
waar moet aanvragen + de behandeltijd. Als ze daarop moet wachten loopt ze het huis mis.
Een mevrouw die gestopt is met prostitutie zit nu tijdelijk zonder inkomen. De aanvraag voor
een uitkering bij WPI is afgewezen in verband met onvolledige inlichtingen. Er loopt een
bezwaar. Ze woont samen met twee volwassen kinderen (26 en 32) en een kleinkind. Er
wordt een huuroverbrugging aangevraagd van 3 maanden totdat er inkomen is.
7
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : Te kn
1 Ô Ei Dn
e Het welbevinden van de persoon is beter dan bij de start van het traject
(perspectiefverbetering)
Oorspronkelijk was bij een toekenning van het Doorbraakfonds het opstellen van een
ondersteuningsplan voor de betreffende persoon een voorwaarde. In dit plan moest een
haalbaar toekomstperspectief voor de cliënt worden geschetst. In de praktijk bleek dit een te
hoge drempels voor hulpverleners, en zijn we hier snel van afgestapt. In het tweede jaar
bemerken we (besproken evaluatie 12 juni) dat er behoefte is aan meer informatie over het
hulpverleningstraject van een persoon voor wie wordt aangevraagd. Wat zijn de stappen die in
de toekomst nog gezet worden en hoe zorg je dat positieve ontwikkelingen uit het verleden die
hebben geleid tot de doorbraak bestendigd blijven? Het zou zonde zijn als met een
goedgekeurde saneringsaanvraag de steun wegvalt die iemand nog wel kan gebruiken.
De regisseur vanuit het panel zou hier een belangrijke rol in kunnen spelen. Op dit moment is er
vooral direct na de toekenning contact met de hulpverlener over de situatie en worden de
stappen die gezet worden, gevolgd. Dit leidt vaak tot verbetering van de persoonlijke situatie
van de persoon, maar of die verbetering structureel is, kunnen we op dit moment nog niet
vaststellen. Dat komt voor een deel doordat de hulpverlener die de aanvraag doet, na 6-12
maanden met regelmaat geen contact meer heeft met de betreffende persoon. En het komt ook
door het grote aantal contacten van het Doorbraakfonds waardoor het aantal te volgen situaties
is toegenomen. Er wordt gewerkt aan een stramien van terugkoppeling na 3 en 6 maanden en
een vervolgens na 1 jaar de laatste terugkoppeling. In de evaluatie is afgesproken dat deze
zomer vanuit de verschillende regisseurs een reminder uitgaat naar de hulpverleners om een
update aan te leveren.
Vanuit het Interventieteam wordt gekeken of er ruimte is om mee te denken over de opzet van
storytelling. Hoe zou je die in het vervolg vorm kunnen geven zodat je meer informatie binnen
haalt over de ontwikkeling van het persoonlijk welbevinden na een doorbraak.
e Signaleren van niet-effectieve werkwijzen en oorzaken
Het Doorbraakfonds is een tijdelijke voorziening en levert een bijdrage in het zichtbaar maken
van ‘fouten’ in het systeem en in de hulpverlening. Tevens wordt inzichtelijk gemaakt welke
oplossingen er in het systeem zijn door rond een aanvraag te kijken naar wat er in deze situatie
binnen het systeem kan/had gekund.
Van elke bijeenkomst van het Expertpanel wordt een verslag gemaakt. Naar aanleiding van het
bespreken van de situaties worden signalen genoteerd. Die kunnen zowel de werking van het
systeem, de hulpverlening als de personen in nood betreffen. Zie bijlage C voor een overzicht
van de signalen.
De signalen die uit het panel komen worden werkenderwijs opgepakt en onder de aandacht
gebracht van bijvoorbeeld beleidsmedewerkers van de gemeente Amsterdam. Om de
leereffecten vanuit het Doorbraakfonds zichtbaar te maken is in de evaluatie van juni 2017
afgesproken te adresseren hoe en waar signalen verder zijn gebracht. Het idee is dit te doen
door een overzicht van signalen per kwartaal / half jaar terug laten komen in panel.
e Experimenteren met Publiek-private samenwerking
8
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : Te kn
Bij het doorbraakfonds kwamen meerdere casus binnen waarbij cliënten waren afgesloten van
warmte en een cliënt nog niet klaar was voor schuldhulpverlening. Hiervoor is in 2015
rechtstreeks contact gezocht met NUON. Dit heeft geleid tot een samenwerking waarbij NUON
bereid was om in 15 schrijnende gevallen per jaar, een deel van de schulden kwijt te schelden,
als het doorbraakfonds 1 jaar borg wilde staan voor de lopende betalingen. Voor deze
garantstelling, liep het fonds een beperkt risico omdat de cliënten in budgetbeheer gingen, en
had NUON de zekerheid dat de cliënt ook daadwerkelijk verder geholpen werd met zijn of haar
schulden, zodat ook in de toekomst voldoende ruimte blijft om de vaste lasten te betalen. Eind
2016 zijn in navolging van deze samenwerking rond de kerst 8 huishoudens met kinderen
opnieuw aangesloten op de energie.
Dergelijke publiek private samenwerking opent de weg om ook voor andere organisaties hun
maatschappelijke verantwoordelijkheid in schrijnende gevallen vorm te geven. Begin 2017 is
vanuit het Doorbraakfonds gesproken met ABN Amro om te kijken of en op welke wijze zij het
Doorbraakfonds met hun expertise zouden kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld door schulden
her te financieren, waarvoor iemand niet bijvoorbeeld (nog) niet bij de GKA terecht kan. De ABN
Amro stond er voor open om hier over mee te denken. Tot op heden heeft dit echter nog niet
geleid tot een samenwerking omdat de gewenste schaalgrootte niet haalbaar is.
e Helpen via het Doorbraakfonds is goedkoper dan via de reguliere weg
Een toekenning uit het Doorbraakfonds is ook bedoeld om iemand ‘goedkoper’ te helpen. Dit
kan inzichtelijk gemaakt worden via een kosten-baten analyse waarin de kosten van het fonds
afgezet worden tegen de (verwachte) kosten als een persoon regulier geholpen wordt.
Ook in 2016/2017 is het niet gelukt om standaard een kosten-baten analyse te maken. De
kosten-baten rond een situatie komen wel aan bod in besprekingen tijdens het panel, maar
staan niet per situatie vastgelegd. Er wordt gekeken of we iemand (stagiair) kunnen vinden die
dit onder zijn of haar hoede kan nemen. Daarnaast kan het ook interessant zijn om rond een
veelvoorkomende doorbraak (bijv. rond terugkerende casuïstiek als CJIB boetes) een MKB-
analyse te doen als ondersteuning om (in sommige gevallen) snellere sanering mogelijk te
maken.
De gemiddelde donatie bedroeg de afgelopen periode € 1.553 (ex uitvoeringskosten
Doorbraakfonds). Wij gaan er ook dit jaar vanuit dat een toekenning via het fonds over het
algemeen genomen goedkoper is dan verder gaan via de reguliere weg. Want er wordt met
name bespaard op hulpverleningskosten, ontruimingskosten, en dergelijke.
Doorontwikkeling Doorbraakfonds voor teams: Pilot Teambudget
Bij het Doorbraakfonds komen soms aanvragen binnen voor een paar honderd euro. Om voor
deze kleine bijdragen een aanvraag in te dienen en een multidisciplinair expertpanel bijeen te
brengen is niet altijd de meest efficiënte route. Daarom is eind 2016 de pilot tambudget gestart
(zie ook evaluatie 2016).
Doel & werkwijze
Het teambudget is bedoeld om hulpverleners de kans te geven om snel en met minimale
verantwoording, kleine problemen ‘klein’ te kunnen houden. Belangrijk hierbij is dat
hulpverleners werken vanuit het multidisciplinaire afwegingskader, zoals dat ook bij het
9
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : oe kn
Doorbraakfonds gebeurt. Het teambudget is daarom een budget dat alleen door teams mag
worden ingezet. Bij het besluit tot een toekenning wordt gebruik gemaakt van een nieuw
afwegingskader, waarbij getracht wordt naar het huishouden als geheel te kijken en op basis
van efficiëntie, vertrouwen en redelijkheid tot een oordeel te komen. Hierbij wordt soms
bestaande regelgeving terzijde geschoven om tot een maatwerkoplossing te komen.
De teams verschillen in de wijze waarop ze het teambesluit met elkaar nemen. In sommige
gevallen wordt een casus besproken in het teamoverleg, en dit leidt tot een toekenning. In
andere teams maakt men gebruik van een groepsapp in Whatsapp. In de reacties is het
leereffect direct zichtbaar. Men bevraagt elkaar of er ook is gedacht aan andere voorzieningen,
of andere fondsen zijn etc. Ook worden er andere mogelijke oplossingsrichtingen aangedragen.
Indien er geen andere oplossingen zijn, geven de teamleden onderling aan het eens te zijn met
een toekenning.
Een donatie vanuit het teambudget wordt gedaan via Simpled Card, een online betaalsysteem
met betaalpassen waar hulpverleners en cliënten gebruik van kunnen maken. Het voordeel van
de Simpled Card omgeving is dat goed gemonitord kan worden of het geld daadwerkelijk wordt
besteed, aan datgene wat is afgesproken.
Financiën
Vanuit het Doorbraakfonds is in 2016 € 16.000 giftenbudget beschikbaar gesteld om deze pilot
te starten bij Samen Doen Teams in 7 stadsdelen en PIT (8 keer € 2.000). Zij hebben nu zo'n 6
maanden het budget tot hun beschikking. In de verschillende teams is tot nu toe € 50 tot €
1.000 uit het teambudget besteed. Het aantal uitgaven verschilt sterk per team.
Voorbeelden van toepassing van het teambudget
e _€55,- voor openbaar vervoer kosten naar een cursus Nederlands die in de avonduren
wordt gegeven.
e € 149,- voor een paspoort dat in Den Haag bij de ambassade moest worden opgehaald.
Client kon een eigen pas mee krijgen.
e €260,- Kleding voor een jongetje dat uit huis was geplaatst en alleen een vies rompertje
aanhad
e _€500,- om huur te betalen. Eén dag van te voren werd een uithuisplaatsing van een
alleenstaande moeder met 3 kinderen bekend. Door huur voor te schieten was er 2
weken tijdwinst en was er de gelegenheid om de drie kinderen op een rustige manier
elders onder te brengen.
e €30,- geld om bij te dragen aan de kosten van een schoolreisje.
Vervolg
Binnenkort gaan er meer teams gebruik maken van het teambudget. Alle 22 Samen Doen
Teams zullen beschikking krijgen tot het budget en ook het Interventieteam.
Daarbij wordt vastgehouden aan de systematiek dat niet meer dan 500 euro per huishouden
besteed mag worden en dat er altijd sprake is van een teambesluit.
Om deze uitbreiding te financieren is budget vrij gemaakt door Onderwijs Jeugd en Zorg en
Werk Participatie en Inkomen.
10
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : Ta kn
L Ô Ei en
5. Tenslotte — Ideeën voor het vervolg
In deze rapportage zijn we niet ingegaan op de verdere toekomst voor het doorbraakfonds. Het
giftenbudget van het Doorbraakfonds wordt deze zomer aangevuld door WPI zodat er heel
2017 aanvragen kunnen worden ingediend en vlot getrokken. In het najaar wordt gekeken naar
het vervolg van het fonds in 2018 en wat daarvoor nodig is.
Besproken aandachtspunten voor het panel voor de tweede helft van het jaar zijn:
e Aandacht voor de inbreng en het inzicht van het gezin / huishouden in de aanvraag.
e Een plek geven aan het stappenplan morele oordeelsvorming bij aanvragen waar
toekennen, afwijzen morele, ethische dilemma's oplevert.
e Reflectie op hoe we tot een oordeel komen binnen het panel en concreet maken
waarom er verschillen van inzicht zijn om juist daarvan te leren, dit over te brengen naar
de eigen organisatie.
e Aandacht voor het plan van aanpak van de hulpverlening -> hoe gaat de begeleiding
verder na een gift.
e Actief achter storytelling aan
Een ander aandachtspunt dat in de evaluatie met het panel naar voren kwam is de bekendheid
van het Doorbraakfonds. Het fonds is bij de start redelijk in de luwte gehouden om een
toestroom van aanvragen te voorkomen. Inmiddels merken we dat we op verschillende plekken
goed bekend zijn, maar er zijn nog plekken waar het Doorbraakfonds beter op de kaart gezet
kan worden. Bijvoorbeeld bij hulpverleners die met dak- en thuislozen werken. In het panel
wordt besproken op welke wijze en op welke plekken het bestaan van het Doorbraakfonds
onder de aandacht gebracht dient te worden.
Teven is het de wens om na twee jaar Doorbraakfonds de effecten zichtbaar te krijgen van de
bijdragen die zijn gedaan. De effecten op persoonsniveau op het moment van de toekenning
zijn bekend. Om de meerwaarde van het Doorbraakfonds nog inzichtelijker te maken is het
nodig om de effecten op verschillende terreinen meetbaarder te maken. Wij denken daar bij aan
het volgende:
e Het zichtbaar maken hoe met signalen wordt omgesprongen. Hoe worden leerpunten
uit de panelbesprekingen vertaald naar beleid? Maar ook naar hulpverleners die het
werkveld.
e Maatschappelijke Kosten Baten — analyses: wat kost het creëren van een doorbraak en
hoe verhouden die kosten zich tot het verder helpen van de situatie binnen de reguliere
mogelijkheden. Voor de tweede helft van 2017 is in ieder geval het streven om rond
terugkerende casuïstiek (CJIB boete) een analyse op te stellen.
e Het volgen wat de doorbraak voor een cliënt betekent, kan breder worden ingezet
(storytelling). Het streven is om in ieder geval zes maanden na de doorbraak contact te
zoeken om te kijken hoe de situatie van een persoon zich op dat moment ontwikkeld
heeft.
Naar de toekomst toe zou het mooi zijn als het Doorbraakfonds een vertrouwensvolle partij is in
de wereld van de schuldenproblematiek. Wij merken bijvoorbeeld dat woningcorporaties of
energieleveranciers bereid zijn om een cliënt extra tijd te geven, als het Doorbraakfonds
11
Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds
Doorbraakfonds : Te kn
L Ô Ei en
betrokken is. Dit betekent niet dat verwacht wordt dat schulden worden overgenomen, maar wel
dat gekeken wordt naar een oplossing die perspectief biedt. De betrokkenheid van het
Doorbraakfonds zorgt dan voor het vertrouwen waardoor er weer olie in de machine komt.
De klem tussen wonen en financiën is nog met regelmaat onderwerp van gesprek in het panel.
Vorig jaar is in het panel aan bod gekomen of de GKA daar flexibeler in wil/kan zijn door
bijvoorbeeld met aannames van inkomen (uitgaven) de sanering voor te bereiden en dat het
mooi zou zijn als er een potje is voor het afdekken van de risico's van saneren, zodat een
aanvraag sneller rondkomt. In onze ogen zou dat nog steeds een mooie maatregel zijn.
Daarnaast komen we met regelmaat woonvraagstukken tegen: mensen in een te dure woning
die moeilijk aan een passende woning komen. Ook daarin zou het goed zijn de verschillende
mogelijkheden om een andere woning te krijgen beter kenbaar te maken en te kijken hoe
binnen de huidige woonsituatie er uitzicht komt op verbetering van de financiële positie.
Bijvoorbeeld door mogelijk te maken dat verhuur van een kamer ook echt lastenverlaging
oplevert voor iemand met schulden en niet alles naar de schuldeisers gaat.
Bijlagen
1. Overzicht besproken situaties 2015-2016
2. Overzicht besproken situaties 2017
3. Overzicht signalen 2016-2017
12
| Onderzoeksrapport | 12 | train |
Bezoekadres
> 4 Gemeente lame
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 95089, 1090 HB Amsterdam
nennen | | | I | | | | | | IN
Datum 26 november 2019
Ons kenmerk _V&OR/UIT/2019006422
Uw kenmerk
Behandeld door S. Faber, V&OR - Kennis en Kaders, 06 3927 9833, [email protected]
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp Bestuurlijke reactie motie inzake het voorkeursbesluit Fietsverbinding Haarlemmer
Houttuinen (diverse aantrekkelijke vervolgfietsroutes)
Geachte heer/mevrouw,
Zeer geachte leden van de gemeenteraad,
Bij de behandeling van het voorkeursbesluit Fietsverbinding Haarlemmer Houttuinen in de
raadsvergadering van 8 mei 2019 heeft de gemeenteraad de volgende motie aangenomen:
1. De aansluiting van het (toenemende) fietsverkeer op het (Noord-)westelijk vervolg van het
Centrum op meerdere aantrekkelijke te maken fietsroutes moet plaatsvinden en niet op
slechts één;
2. Daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan verbeteringen van de fietsroutes over of
langs de Spaarndammerstraat, Zaanstraat en Haarlemmerweg, alsmede de aansluiting van
deze routes op de nieuwe fietsbrug over het Westerkanaal
Met deze brief willen we u informeren over de uitvoering van deze motie.
Wij ondersteunen uw wens om vanuit het Centrum meerdere fietsroutes te faciliteren in
Noordwestelijke richting. We ervaren vw motie dan ook als steun in de rug om goede fietsroutes
te maken, ook in dit deel van de stad. Het aantal fietsers dat tussen Centrum en (Noord)west rijdt,
is immers nu al hoog en zal alleen nog maar toenemen, onder andere door de ontwikkeling van
Haven-Stad.
We werken hier onder meer aan vanuit het Meerjarenplan Fiets 2017 — 2022. Daarin staat o.a. in
maatregel 2: “We zorgen voor een fietsvriendelijke inrichting van ontwikkelgebieden, zodat de
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 26 november 2019
Kenmerk
V&OR/UIT/2019006422
Pagina 2 van 2
stad bereikbaar blijft.”
Vanuit de ontwikkeling van Haven-Stad wordt gestreefd naar een fijnmazig netwerk inclusief
snelle doorgaande fietsroutes. Het Westerpark ligt strategisch tussen het centrum en het
toekomstige Haven-Stad en in en kan zeer directe, aantrekkelijke fietsverbindingen bieden.
Momenteel onderzoeken we verbeteringen van fietsroutes door het park, het Brettenpad, het
Overbrakerpad, en de aansluiting op de Binnenring die in toenemende mate belangrijker zullen
worden.
Alternatieven voor fietsers door het Westerpark dienen parallel te lopen. Ook op parallelle routes
hebben we voorlopig echter te maken met een aantal bottlenecks: De Haarlemmerweg en de Van
Diemenstraat hebben beide een belangrijke functie in het autonetwerk en zijn op enkele plekken
relatief smal. Dat betekent dat we voor het toevoegen van capaciteit grotendeels afhankelijk zijn
van de Zaanstraat. De fietsstraat Zaanstraat blijft intact. Voor de verdere toekomst bieden
ontwikkelingen aan het spoortalud en de Hemknoop kansen om de route ook ‘rechtdoor’ te
trekken richting de Transformatorweg.
In de ontwikkelingsplannen voor Haven-Stad is mobiliteit een belangrijk thema. Om een laag
aandeel automobiliteit te realiseren wordt ingezet op goede alternatieven, waaronder openbaar
vervoer en fiets. Het gaat hierbij niet alleen om de interne mobiliteit binnen Haven-Stad, maar ook
om de verbindingen tussen Haven-Stad en de bestaande stad.
Ten behoeve van de ontwikkeling van Haven-Stad wordt momenteel een Mobiliteitsplan
opgesteld. Hierin is de verwachte toename van het fietsgebruik vitgangspunt. In het
Mobiliteitsplan worden verwachte knelpunten in zowel de te transformeren gebieden als de
bestaande stad op netwerkniveau inzichtelijk. Zowel vanuit het Mobiliteitsplan als vanuit de
projecten in deelgebieden zullen we voorstellen doen om het fietsnetwerk te verbeteren, in lijn
met het vastgestelde beleid in het Meerjarenplan Fiets 2017-2022. In het in voorbereiding zijnde
“Raamwerk openbare ruimte Haven-Stad”, dat naar verwachting begin 2020 zal worden
vastgesteld, werken we het fietsnetwerk voor Haven-Stad verder uit.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
; PE
Fn
Hen livens
wnd. wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
| Motie | 2 | discard |
Amsterdam, 9 juni 2017
Aan de Gemeenteraad van Amsterdam
Onderwerp: onjuiste informatieverstrekking m.b.t. Erfpacht
Geacht raadsleden,
Tijdens de vergadering van uw Raadscommissie Ruimtelijke Ordening van 31 mei j.l. heb ik
gewezen op het feit dat er in zowel de Inspraaknotitie als de Nota van Beantwoording (NvB)
foutieve afkoopsommen staan, waardoor een aanzienlijk rooskleuriger beeld wordt gegeven
over de afkoopmogelijkheden voor individuele erfpachter, dan wat die erfpachter zelf uit de
rekentool te zien krijgt.
Omdat het mi. onverantwoord is om een besluit te nemen over een, voor vele burgers zo
ingrijpend, voorstel op basis van onjuiste informatie verzoek ik u de besluitvorming
hierover uit te stellen totdat er volledige duidelijkheid is over de juistheid van alle cijfers die
u zijn voorgelegd.
In de bijlage vindt u een overzicht van de verschillen voor de tabellen op p. 26 van de NvB.
Het gaat hier duidelijk niet om een toevallige verschrijving, maar om een achterliggende
berekening waardoor de gepresenteerde getallen slechts (gemiddeld) 40% zijn van de
bedragen die uit de rekentool komen.
De volgende vragen moeten mt. beantwoord worden:
1 Welke berekeningswijze ligt ten grondslag aan de afkoopsommen in de tabellen?
Waarom is deze niet gecommuniceerd in beide documenten? Wat verklaart het verschil
tussen de verschillende stadsdelen?
2 Mag een erfpachter uitgaan van de berekeningswijze uit de Nota van Beantwoording? Of
moet zij/hij het doen met de zo'n 2,5 keer zo hoge “indicatie” uit de rekentool?
3 _ Is dit misschien het oorspronkelijke in de coalitie uitonderhandelde compromis? En, zo
ja, ware het dan niet wijzer geweest om dit compromis meteen in te dienen? Dan had er
vanaf het begin een faire discussie gevoerd kunnen worden en was erfpachters veel
onnodige ergernis en opwinding bespaard gebleven.
Met vriendelijke groet,
Bijlage
Verschillen in afkoopsommen tussen Inspraaknotitie, Nota van Beantwoording (NvB) en
uitkomsten rekentool.
De afkoopsommen in de Inspraaknotitie zijn overgenomen in tabel 1 op p.26 van de NvB; de
2° tabel op p.26 van de NvB geeft de afkoopsommen weer volgens het aangepaste voorstel
(dus inclusief de 25% overstapkorting).
Tabel 1 (1° voorstel)
waarde (vlgs tabel) | (rekentool) | afk.som 2
Tabel 2 (2° voorstel)
waarde (vlgs tabel) | (rekentool) | afk.som 2
Volgens de tekst onder de 2° tabel op p.26 van de NvB zijn zowel de canon als de afkoopsom
gebaseerd op de 10% depreciatie èn de 25% overstapkorting. Voor de canon klopt dat
inderdaad; voor de afkoopsommen dus duidelijk niet.
| Raadsadres | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 23 december 2021
Ingekomen onder nummer 866
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Nadif, Boutkan, Flentge en Kilig inzake het inrichten
van een escalatieladder bij falende bedrijfsprocessen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het rapport van de Enquêtecommissie Afval Energie Bedrijf, instemmen
met de conclusies en overnemen van de aanbevelingen daarvan.
Constaterende dat:
— inde raadsenquête er geconstateerd is dat er meer aandacht moet komen bij het signaleren
van bedrijfsprocessen en dat de raad voldoende informatie en ondersteuning moet krijgen om
hierover beslissingen te kunnen maken;
— naast het kiezen uit verschillende scenario’s met voor- en nadelen, het proces ook ingericht
moet worden met input vanuit de raad;
— door als aandeelhouder met deelnemingen, afspraken te maken over het proces waardoor dit
alle betrokken partijen voldoende ruimte geeft.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Bij het vitvoeren van aanbeveling 6; “Creëer meer aandacht voor een integrale toets op de be-
drijfsvoering bij signalen van falende bedrijfsprocessen bij deelnemingen en andere verbonden
partijen” naast scenario’s ook een escalatieladder of een ander instrument dat aangeeft dat de in-
tensiteit van het beheer toeneemt, zodra het risico van een deelneming toeneemt, in te richten
zodat er behalve naar de keuzes die er gemaakt moeten worden, er ook gekeken wordt naar hoe
het proces wordt ingericht bij falende bedrijfsprocessen.
Indieners
|. Nadif
D.F. Boutkan
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
E.A. Flentge
A. Kilic
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 263
Datum akkoord 17 maart 2016
Publicatiedatum 18 maart 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groot Wassink van 22 januari 2016
inzake het waarborgen van de privacy van burgers in Suwinet.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De megadatabase Suwinet die door overheidsinstanties wordt gebruikt om gegevens
uit te wisselen ligt al enige tijd onder vuur. Het komt voor dat ambtenaren toegang
hebben tot informatie over burgers zonder dat zij daar toegang tot zouden moeten
hebben. Suwinet is een verzamelplaats van privacygevoelige gegevens en het is
de verantwoordelijkheid van het stadsbestuur om te garanderen dat de privacy van
burgers is gewaarborgd.
De invoering van Suwinet heeft in de gemeenteraad geleid tot discussie. Het lid Blom,
namens de fractie van GroenLinks, en het lid Verheul, namens de fractie van D66,
hebben op respectievelijk 9 september 2014 en 2 september 2015 schriftelijke vragen
gesteld over de beveiliging van Suwinet (zie Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 688 en
Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 39). Uit recent onderzoek van de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP) bij dertien gemeenten blijkt dat de privacy van burgers nog
altijd niet in elke gemeente is gewaarborgd (NRCnext, 22 januari 2016).
Gezien het vorenstaande heeft het lid Groot Wassink, namens de fractie van
GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. De inspectie ten aanzien van misbruik van Suwinet heeft in het tweede deel van
2015 ook in Amsterdam plaatsgevonden. De uitkomsten daarvan worden in
het eerste kwartaal van 2016 verwacht. Is het college bereid, de uitkomsten van
de inspectie met de raad te delen”?
Antwoord:
Het onderzoek van de Inspectie SZW heeft als scope in welke mate wordt
voldaan aan een zevental normen die zijn vastgesteld voor een waarborg op een
veilig gebruik van Suwinet. Inmiddels heeft het college de definitieve bevindingen
van het onderzoek ontvangen en op 11 maart 2016 gedeeld met de raad.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing Zea Gemeenteblad
Datum 18 maart 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 22 januari 2016
Ook het onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens waarnaar in
de toelichting hierboven wordt verwezen, zoomde in op het voldoen aan
de belangrijkste beveiligingsnormen voor Suwinet: het bestaan van een door
het management goedgekeurd beveiligingsplan voor Suwinet, een goede regeling
van de toegangsrechten en een controleprocedure voor het gebruik van Suwinet.
Amsterdam maakte overigens geen deel uit van de steekproef van dertien
gemeenten, die de Autoriteit Persoonsgegevens hanteerde. De Autoriteit
Persoonsgegevens heeft aangekondigd de komende tijd te beoordelen of de
gemeenten de overtredingen hebben beëindigd en zo nodig handhavende
maatregelen in te zetten.
2. De gemeente Amsterdam monitort niet-zakelijke raadplegingen middels interne
periodieke controles of naar aanleiding van signalen en rapportages afkomstig
van het Bureau Keteninformatisering Werk & Inkomen (BKWI).
Zijn de rapportages over 2015 beschikbaar voor de gemeenteraad”?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De monitoringgegevens die de gemeente ontvangt betreffen het totale gebruik
van Suwinet. Conform het inmiddels vastgestelde informatiebeveiligingsplan zal
regelmatig een steekproef worden uitgevoerd om in beeld te krijgen in welke mate
mogelijk niet-zakelijk gebruik heeft plaatsgevonden. Het Informatiebeveiligings-
beleid Suwinet Amsterdam 2016, dat door het college is vastgesteld op 15 maart
2016, voorziet erin dat ten minste viermaandelijks gegevens over het gebruik van
Suwinet worden opgevraagd, waarna een toetsing plaatsvindt conform een vooraf
vastgesteld toetsingskader. De bevindingen worden vastgelegd in een verslag ten
behoeve van het managent. Naar verwachting kunnen de resultaten van een
steekproef over 2015 over twee tot drie maanden aan de raad worden
aangeboden.
3. Op welke termijn verwacht het college het in voorbereiding zijnde separate
beveiligingsplan voor Suwinet te hebben ingevoerd?
Antwoord:
Het iInformatiebeveiligingsbeleid Suwinet Amsterdam 2016, waarmee de
gemeente Amsterdam voldoet aan de door de Inspectie SZW in haar onderzoek
gehanteerde normen voor het gebruik van Suwinet, is op 15 maart 2016 door
het college vastgesteld en wordt binnen een maand geïmplementeerd.
Het genoemde beleidsdocument wordt binnenkort aan de raadscommissie
Werk en Economie ter kennisneming aangeboden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 576
Datum indiening 25 mei 2018
Datum akkoord 27 juni 2018
Publicatiedatum 28 juni 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Bloemberg-lssa inzake
vuurwerkoverlast buiten de jaarwisseling.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Vuurwerkoverlast is opgenomen als een van de stedelijke handhavingsprioriteiten
2017-2018. De fractie van de Partij voor de Dieren ontvangt regelmatig meldingen dat
er vuurwerk wordt afgestoken buiten de jaarwisseling, waaronder door particulieren.
Hierbij ervaren mensen hinder van harde knallen, hebben dieren stress en blijven er
achtergelaten vuurwerkresten liggen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Bloemberg-lssa, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Wordt er buiten de periode rondom de jaarwisseling ook gehandhaafd op
vuurwerkoverlast? Zo ja, worden alle meldingen opgevolgd en wat is de
handhavingscapaciteit die hiervoor beschikbaar is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, er wordt ook op vuurwerkoverlast gehandhaafd buiten de jaarwisseling; de
toegestane periode voor particulieren om vuurwerk af te steken is van 31
december 18.00 uur tot en met 1 januari 02.00 uur en daarnaast kan een
evenementenvergunning worden aangevraagd waarmee een erkend
vuurwerkbedrijf professioneel vuurwerk mag afsteken op bijvoorbeeld feesten,
evenementen en festivals. De vergunningverlening hiervoor vindt, namens de
provincie Noord Holland, plaats door de Omgevingsdienst Noordzeekanaal-
gebied. Om een vergunning te krijgen voor het afsteken van professioneel
vuurwerk, moet het professionele vuurwerkbedrijf aantonen dat het vuurwerk
geen schadelijke effecten heeft op beschermde dieren binnen deze
natuurgebieden. Ook moet het professionele vuurwerkbedrijf in het bezit zijn van
een bedrijfsvergunning ofwel toepassingsvergunning. Daarnaast kan de
gemeente vanuit het oogpunt van het verstoren van de openbare orde het
afsteken van vuurwerk verbieden.
De omvang van de vuurwerkoverlast in de periode buiten (rondom) de
jaarwisseling is kleiner dan in de periode rondom de jaarwisseling. De handhaving
op vuurwerkoverlast vindt plaats naar aanleiding van meldingen en/of op basis
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng le Gemeenteblad
Datum 28 juni 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 25 mei 2018
van heterdaadsituaties door handhaving of politie. Voor het aanpakken van
vuurwerkoverlast wordt buiten de periode (rondom) de jaarwisseling geen
specifieke formatie begroot, omdat het wordt meegenomen in het kader van
integrale handhaving, op het moment dat het speelt, wordt het opgepakt. Omdat
er altijd enige tijd zit tussen het afsteken van het vuurwerk(, de melding) en de
komst van de handhaver of politiefunctionaris, is een betrapping op heterdaad in
de praktijk lastig. Aan de meldingen die binnenkomen, wordt opvolging gegeven,
maar het leidt niet altijd tot een sanctie, omdat de overtreder niet meer wordt
aangetroffen. Er worden in de periode rondom de jaarwisseling wel pogingen
gedaan om dit te verbeteren (bv. door meer handhavers in burger in te zetten),
maar het effect daarvan zal naar verwachting beperkt zijn.
Toelichting door vragenstelster:
Vragensteller heeft berichten ontvangen dat in de avond en nacht van 12 op 13 mei
2018, in het broedseizoen, meerdere malen vuurwerk is afgestoken in of tegen
natuurgebied de Gaasperzoom (onderdeel van de Hoofdgroenstructuur).
2. Kan het college aangeven of hier handhaving achteraan is gegaan? Zo ja, wat is
hieruit gekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het erkende professionele vuurwerkbedrijf Pyromax Firework Events heeft
toestemming gekregen om in het tijdsbestek van 12 mei 23.00 uur tot 13 mei
01.45 gedurende zes minuten vuurwerk af te steken op de Pampuslaan 501 te
Amsterdam (Blijourg) bij een bruiloftsviering. Deze locatie ligt hemelsbreed
ongeveer 6,5 km bij de Gaasperzoom vandaan. De gemeente heeft geen melding
ontvangen van overlast door dit vuurwerk en er is derhalve geen handhaving
ingezet,
De politie heeft in mei meldingen ontvangen dat er dagelijks (zwaar) vuurwerk zou
worden afgestoken in de late avonduren in de omgeving van het Makkassarplein
(Indische Buurt). De politie heeft hierop besloten om deze locatie extra aandacht
te schenken tijdens de surveillance. Deze locatie ligt hemelsbreed ongeveer 8,3
km bij de Gaasperzoom vandaan. De politie heeft tot op heden niet geconstateerd
dat er daadwerkelijk vuurwerk wordt afgestoken op het Makkassarplein.
3. Gaat het college extra maatregelen nemen om het illegaal afsteken van vuurwerk
een halt toe te roepen?
Antwoord:
Het college ziet geen aanleiding het huidige handhavingsbeleid aan te passen.
Vuurwerk is één van de 16 handhavingsprioriteiten. Met name rond de
jaarwisseling wordt handhavingscapaciteit ingezet. De handhaving op
vuurwerkoverlast vindt plaats naar aanleiding van meldingen en/of op basis van
heterdaadsituaties door handhaving of politie. Omdat er altijd enige tijd zit tussen
het afsteken van het vuurwerk(de melding) en de komst van de handhaver en/of
politiefunctionaris, is een betrapping op heterdaad in de praktijk lastig. Er worden
in. de periode rondom de jaarwisseling wel pogingen gedaan om dit te
verbeteren (bv. door meer handhavers in burger), maar het effect daarvan zal
naar verwachting beperkt zijn. Het college zet met name in op goede voorlichting
aan burgers over de gevaren en overlast van het afsteken van (illegaal) vuurwerk.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 26 Juni 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 25 mei 2018
Toelichting door vragenstelster:
In de raadsvergadering van 14 februari 2018 is de motie van de leden Van Lammeren
en Boutkan’ aangenomen om vuurwerk bij evenementen in het broedseizoen te
verbieden en dit te bespreken met het provinciaal bestuur (nr. 165).
4. Heeft het overleg met de provincie al plaatsgevonden? Zo ja, wat zijn de
uitkomsten van dit gesprek? Zo nee, wanneer zal dit plaatsvinden”?
Antwoord:
Nee, het overleg heeft nog niet plaatsgevonden. Het overleg zal rond de zomer
plaatsvinden.
5. Wanneer kan de raad de uitwerking van het initiatiefvoorstel van het lid
Van Lammeren “Stop op het afsteken van vuurwerk door particulieren: op naar
een professionele vuurwerkshow van formaat”® verwachten?
Antwoord:
De raad ontvangt de uitwerking van het initiatiefvoorstel na de zomer en in ieder
geval ruim voor de jaarwisseling.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/modules/6/moties/436942
2
https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6079641/1/raadsbesluit 373 1613 3a 17
Initiatiefvoorstel_Stop op het afsteken van vuurwerk door particulieren
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 298
Publicatiedatum 20 maart 2019
Ingekomen onder N’
Ingekomen op donderdag 14 maart 2019
Behandeld op donderdag 14 maart 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Bloemberg-lssa, Ceder en Simons inzake de beleidsbrief
Onderwijsvisie 2019-2025 (extra schooltuinen in de buurt van scholen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 248).
Constaterende dat:
— de gemeente het programma Natuur- en Milieueducatie heeft waarbij alle groepen
6 en 7 lessen volgen in één van de schooltuinen in Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. de mogelijkheden te onderzoeken om extra schooltuinen dichtbij scholen te
realiseren om zo belemmeringen voor schooltuinwerk weg te nemen;
2. deze extra schooltuinen niet ten koste te laten gaan van bestaande natuur:
3. hierover bij de voortgang van natuur- en milieueducatie terug te koppelen aan
de raad.
De leden van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
D.G.M. Ceder
S.H. Simons
1
| Motie | 1 | discard |
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
Belastingheffing als regulerend middel
mr. Â.J. van Griethuysen en V.G. Maltha
ANG, Montfoort, augustus 2022
Kenmerk: ANG022-0225AJvG
ADVISEERT EN REALISEERT
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
INHOUDSOPGAVE
1 Inleiding 3
2 Juridisch kader 4
2.1. Toeristenbelasting 4
2.2. Historie van de heffingsgrondslag 5
2.3. _ Algemene beginselen 6
24. Heffingsmethode 6
2.5. Vast of gedifferentieerd tarief 7
2.6. Karakter van de belasting 8
3 Onderzoek en beoordeling 9
3.1. Gemeente Amsterdam iS)
3.2. Reguleren met toeristenbelasting 10
33. Onderscheid maken in verblijfhouders 11
34. Onderscheid maken in accommodaties 1
3.5. Differentiatie naar lokatie 12
3.6. Minimum tarief 13
3.7. Periode-afhankelijk tarief 13
3.8. Tarieven in Nederland 14
3.9. _SSNIP Test 14
3.10. Beprijzing van de toegang 15
3.11. Waterbed-effect 16
3.12. Uitvoeringspraktijk 17
4 Conclusies en aanbevelingen 18
4,1. Conclusies 18
4.2. Aanbevelingen 20
KENMERK ANG022-0225AJVG 8
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
1 INLEIDING
De gemeenteraadsfractie van Forum voor Democratie (FVD) in Amsterdam heeft ANG (Adviesgroep
Nederlandse Gemeenten) gevraagd te onderzoeken en te beoordelen of en in hoeverre het mogelijk is
de heffing van Toeristenbelasting in te zetten als regulerend instrument bij het terugdringen van
ongewenst toeristisch verblijf in de gemeente Amsterdam.
ANG is sedert maart 2007 een adviesbureau voor gemeenten, waterschappen en provincies op het
gebied van belastingheffing en basisregistraties. De recreatieve heffingen spelen in de dienstverlening
een grote rol. Daarbij werkt ANG samen met bestuursorganen aan de meest optimale vorm van heffen
en innen van toeristen-, forensen-, precario- en reclamebelasting en vertaalt dat naar de
belastingverordening, het beleid, de uitvoering en controle en handhaving.
De gemeente Amsterdam heeft te maken met vormen van toerisme die als overlast worden ervaren.
De ‘feest-toerist’ is ongewenst tot veel-minder-gewenst. Dit toerisme wil Amsterdam graag reduceren
en daarvoor zijn meerdere plannen in de maak en nodig.
Vanuit de gemeenteraadsfractie van FVD is het idee naar voren gebracht dat de inzet van de
Toeristenbelasting zou kunnen bijdragen aan het weren van de overlast gevende feest-toerist. Door
een hoog starttarief te hanteren voor de voor het verblijf verschuldigde Toeristenbelasting worden,
volgens het idee, kort verblijvende personen met een smalle beurs afgeschrikt.
In dit memo zal worden ingegaan op het juridisch kader (Hoofdstuk 2), de mogelijkheden van
beprijzing van verblijf en de te verwachten effecten daarvan (Hoofdstuk 3). De hieruit te volgen
conclusies en aanbevelingen worden tot slot gepresenteerd in Hoofdstuk 4.
Dit memo is uitdrukkelijk geen resultaat van maanden academisch onderzoek, maar een op basis van
de kennis en jarenlange ervaring van ANG uitgevoerde beoordeling van de voorgelegde vraagstelling,
aangevuld met in dezelfde lijn liggende alternatieven als oplossingsrichting. Hierbij is wel rekening
gehouden met de wetsgeschiedenis van de Toeristenbelasting en de jurisprudentielijn van de
belastingrechter in Nederland.
Er is in dit onderzoek niet gekeken naar het financiële effect op de begrote belastingopbrengst van de
Toeristenbelasting, noch is het onderzoek gericht geweest op het genereren van een meeropbrengst
of juist kostenneutraal zijn van effecten door compensatie.
KENMERK ANG022-0225AJVG
3
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
JURIDISCH KADER
De heffing van een Toeristenbelasting door een gemeente is een door de wetgever al in 1970 in de
Gemeentewet mogelijk gemaakte bevoegdheid. In dit hoofdstuk zal het juridisch kader van de
Toeristenbelasting zelf worden besproken, maar ook de kaders waaraan het stelsel van de heffing en
de tariefstelling van de belasting dient te voldoen én de ruimte die er is voor lokale creativiteit.
Het is van belang te onthouden dat lokale overheden van de wetgever een limitatieve bevoegdheid tot
de heffing van belasting hebben gekregen. Voor gemeenten is de heffingsbevoegdheid in de
Gemeentewet geregeld en vastgelegd. Hierin is onder de artikelen 220 tot en met 2 28a opgesomd
welke belastingen de gemeente mag heffen als daarvoor door de gemeenteraad een
belastingverordening wordt vastgesteld. Het is gemeenten uitdrukkelijk niet toegestaan andere
belastingen dan de in de Gemeentewet opgenomen belastingen te heffen. Een en ander tenzij een
andere wet of wettelijke bevoegdheid dat mogelijk maakt, zoals de Wet Milieubeheer dat voor de
Afvalstoffenheffing doet.
Naast de bevoegdheid tot het heffen van belastingen heeft de gemeente vanuit het perspectief van
(meer) individueel kostenverhaal de bevoegdheid gekregen tot het heffen van rechten en retributies.
Deze bevoegdheid is te vinden in artikel 229 van de Gemeentewet.
De rechten en retributies zijn uitvoeringstechnisch gelijkgesteld met belastingen, maar kenmerken zich
door het kostenverhaal van door de gemeente te leveren diensten of voor gebruik beschikbaar te
stellen werken en inrichtingen. De rechten leveren de gemeente dan ook geen inkomsten op, maar
zorgen ervoor dat de gebruiker van diensten, werken en inrichtingen tenminste bijdraagt, zo niet
betaalt, voor wat hij of zij krijgt. De gemeenschap draait daar dan niet in gezamenlijkheid voor op.
21. TOERISTENBELASTING
De Toeristenbelasting, een gemeentelijke belasting waarvan de officiële naamgeving ondertussen de
lading niet meer zo goed dekt, is sinds 1995 geregeld in artikel 224 van de Gemeentewet. Deze
wettelijke bepaling luidt:
“1. Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene
in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven, kan een
toeristenbelasting worden geheven.
2. Voor zover de belasting wordt geheven van degene die gelegenheid tot verblijf biedt, is deze
bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting
verschuldigd wordt.”
In het eerste lid staat de ruime omschrijving van het belastbaar feit (verblijf door niet-ingezetenen)
weergegeven en het tweede lid biedt de mogelijkheid om niet de verblijfhouder, maar de verblijfgever
in de heffing van de Toeristenbelasting te betrekken. Dit zijn doorgaans hoteliers, campinghouders,
jachthavenexploitanten, Airbnb-aanbieders en B&B-exploitanten.
De Toeristenbelasting valt in de praktijk nog onder te verdelen in een landtoeristenbelasting voor
overnachten in verblijfsaccommodaties en een watertoeristenbelasting voor etmalen verblijf op
vaartuigen. Beide vallen onder dezelfde heffingsbevoegdheid van artikel 224 Gemw.
Tot dusver is het redelijk duidelijk waarvoor (belastbaar feit) en van wie (belastingplicht) een
Toeristenbelasting kan worden geheven. Over de maatstaf van de heffing, ook wel de
KENMERK ANG022-0225AJVG
4
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
heffingsgrondslag, is het wetsartikel evenwel niet duidelijk. Uit de omschrijving van het belastbaar feit
is wel af te leiden dat de heffingsgrondslag gebaseerd moet worden op het verblijf van
niet-ingezetenen, maar niet op welke wijze dat dient te geschieden. De gemeenteraad heeft met de
hem toekomende autonome bevoegdheden dus zelf de ruimte om invulling te geven aan die
heffingsgrondslag. Veel ruimte, zo blijkt uit de jurisprudentie, maar wel binnen zekere begrenzingen.
Dezelfde onduidelijkheid als bij de heffingsgrondslag is zichtbaar bij de tariefstelling van de
Toeristenbelasting. De wettekst geeft in het geheel geen voorschriften aangaande de tarieven. Ook
hier bieden de autonome bevoegdheden van de raad veel ruimte, zolang het gemaakte onderscheid
objectief te rechtvaardigen is.
Hoewel de indruk zou kunnen zijn dat de wetgever bij de invoering van de ‘toeristenbelasting’ in 1970
een ander beeld voor ogen stond dan in de huidige tijd aan de orde is met toerisme-overlast, heeft de
wetgever sinds 1970 nooit aanleiding gehad de wettelijke bepaling aan te passen. Bij invoering luidde
de bepaling immers:
“Artikel 276
De toeristenbelasting kan worden geheven ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente
door personen, die niet in het bevolkingsregister der gemeente zijn opgenomen.
Voor zover de belasting wordt geheven van hem, die gelegenheid tot nachtverblijf biedt, is deze
bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting
verschuldigd wordt.”
Daar staat met heel kleine verschillen precies hetgeen vandaag de dag in de Gemeentewet is
opgenomen. Dit ondanks diverse onderzoeken en adviezen in de afgelopen dertig jaar aangaande
aanpassing en/of verruiming van het lokale belastinggebied, waarbij zonder uitzondering is ingegaan
op de toeristenbelasting en forensenbelasting en gepleit werd voor een nieuwe vorm van belasting
van verblijf.
Voor de fiscale bestuursrechter van de Rechtbanken, Gerechtshoven en de Hoge Raad geeft dat een
solide basis voor het vasthouden van de bestaande lijn in de jurisprudentie, ook als die reeds uit 1981
stamt. Daarbij volgt de rechtspraak in belastingzaken duidelijk meer de liniaal van de Awb dan dat er
oog is voor maatschappelijke ontwikkelingen. De heffing van belastingen wordt nog immer gezien als
een zeer ingrijpende maatregel en een zeer vergaande bevoegdheid waartegen een strenge
rechtsbescherming dient te bestaan. Het is daardoor onverstandig te rekenen op creatief meedenken
van de belastingrechter bij experimentele methoden van het inzetten van belastingheffing.
2.2, HISTORIE VAN DE HEFFINGSGRONDSLAG
De Toeristenbelasting stamt uit 1970 en diende als vervanger van de veel beperkter
logeer(gasten)belasting. De ‘nieuwe’ Toeristenbelasting, als opgenomen in art. 276 Gemeentewet
(oud), was destijds, blijkens de Memorie van Toelichting (Zitting 1968-1969 — 9538), bedoeld om
gemeenten met veel toeristen en recreatie wat (extra) financiële armslag te bieden. Die gemeenten
hadden tenslotte wel kosten aan het toerisme en de recreatie, maar onvoldoende instrumenten om de
kosten daarvan bij die toeristen en recreanten te verhalen. Daardoor drukten die kosten ongewenst op
de eigen inwoners.
Met de invoering van de Toeristenbelasting werd de daarvoor bestaande exclusieve koppeling met
‘nachtverblijf’ losgelaten, zodat ook verblijf overdag belastbaar werd. Veel gemeenten regelden in de
belastingverordening vervolgens weer een beperking hierop, zodat toch weer alleen het verblijf met
overnachten tegen betaling onder de heffing viel en dagrecreatie en het logeren van familie of
kennissen buiten de heffing bleef.
De hoofdregel is dat de heffing van Toeristenbelasting geschiedt naar het werkelijke aantal malen dat
verblijf wordt gehouden. Het bedrag van de belasting moet afhankelijk zijn van feiten en
omstandigheden die verband houden met de duur van het verblijf en het aantal personen dat verblijf
houdt. Dat maakte de Hoge Raad reeds op 17 juni 1981 uit (ECLI:NL:HR:1981:AW9646, BNB
1981/243). Onder 2.1 is reeds opgemerkt dat er geen reden is te veronderstellen dat de fiscale
bestuursrechter nu anders zou oordelen omdat het een andere tijd zou zijn. Er dient dus vanuit
gegaan te worden dat het verband dat de Hoge Raad als eis stelde nog steeds aanwezig dient te zijn.
KENMERK ANG022-0225AJVG
5
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
Ontbreekt het door de Hoge Raad vereiste verband of is daarvan onvoldoende sprake, dan dreigt
onverbindend verklaren van de verordening wegens onredelijke en/of willekeurige belastingheffing.
Zo'n oordeel van de bestuursrechter heeft vaak grote financiële gevolgen voor het bestuursorgaan,
want voordat er een uitspraak is van de bestuursrechter en een eventuele reparatie is gedaan, is vaak
al veel tijd verstreken en zijn veel belastingaanslagen niet meer in stand te houden of op te leggen.
2.3. _ ALGEMENE BEGINSELEN
De heffing van belastingen door lokale overheden is niet alleen gebonden aan de wet, maar ook aan
de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en behoorlijke wetgeving. De meest in het oog
springende beginselen zijn uiteraard het gelijkheidsbeginsel en het verbod op willekeur, maar ook de
beginselen van rechtszekerheid, kenbaarheid, proportionaliteit en zorgvuldigheid spelen een grote rol
in het lokale belastinggebied.
De autonome bevoegdheden van de gemeenteraad bij het vaststellen van een belastingverordening
zijn ruim. De toetsing door de bestuursrechter op hetgeen de raad vast heeft gelegd is marginaal daar
waar het niet wettelijk is bepaald. Daardoor wordt voor het overige ‘slechts’ getoetst door de
bestuursrechter op onredelijke en/of willekeurige belastingheffing.
De algemene rechtsbeginselen vormen, daar waar de wet geen invulling geeft, een solide
toetsingskader voor de bestuursrechter in beroepsprocedures. Dat is dus een kader waar het
bestuursorgaan zelf ook aan dient te toetsen bij de invoering van heffingsmethoden en differentiaties.
24. _HEFFINGSMETHODE
Bij de lokale belastingen is een veelheid aan heffingsmethoden in gebruik. De meest voorkomende is
een bedrag per eenheid, maar ook een percentage per eenheid - denk aan de Onroerende
Zaakbelastingen - wordt gebruikt. Bij de Toeristenbelasting is vaak sprake van een bedrag per
overnachting (de eenheid), maar ook een percentage van de overnachtingsprijs c.q. de verblijfsomzet
(de eenheid) wordt toegepast. Deze laatste vorm wordt ook wel (foutief) aangeduid als ‘KurTax’.
Per eenheid kan dan nog een progressief, lineair of degressief tarief worden gehanteerd naarmate
het aantal eenheden toeneemt. Die toename kan in absolute eenheden, maar ook met een staffel
worden vormgegeven. Een 'staffel' is een opstelling ‘van a tot b', ‘van b tot c'enz. en legt dus een
tarief in ranges vast in plaats van in individuele eenheden.
Bij de Rioolheffing is vaak een degressief tarief in gebruik. Het tarief per eenheid (kubieke meters
waterverbruik) wordt dan steeds lager naarmate het aantal eenheden toeneemt, terwijl bij de
Forensenbelasting juist vaak een progressief tarief wordt gehanteerd. Naarmate de waarde van de
‘tweede woning’ toeneemt, neemt het bedrag van de belasting steeds verder toe.
Welke eenheid/grondslag dient te worden gehanteerd voor de bepaling van de belastingaanslag wordt
bij de Onroerende Zaakbelastingen door de wetgever dwingend voorgeschreven, namelijk een
percentage van de WOZ-waarde. Bij de Hondenbelasting geschiedt de heffing verplicht (artikel 226, lid
2 Gemw) naar het aantal honden. Maar bij veel lokale belastingen, rechten en retributies is de
eenheid/grondslag van de heffing helemaal niet voorgeschreven door de wetgever. De Rioolheffing
bijvoorbeeld kan op tientallen vormen van eenheden worden gebaseerd, waaronder de minder
exotische als waterverbruik, de WOZ-waarde en het kaveloppervlakte.
De keuze voor een bepaalde heffingsmethode wordt door het bestuursorgaan vaak gemaakt vanuit
een doelmatigheidsafweging. Omdat de WOZ-waarde toch al aanwezig is én als een objectieve
heffingsgrondslag wordt gezien, wordt de WOZ-waarde bij veel meer lokale belastingen gehanteerd
als de heffingsgrondslag. Denk aan de Rioolheffing, maar ook aan de Forensenbelasting,
Reclamebelasting en de BIZ. Door de WOZ-waarde voor meer dan alleen de OZB te hanteren, wordt
het belastingproces effectiever en hoeven er geen kosten te worden gemaakt voor het bepalen en
onderhouden van een andere heffingsgrondslag.
Het moge evenwel duidelijk zijn dat de WOZ-waarde niet voor elke belasting inzetbaar is, want enig
verband tussen de heffing en het object dient wel aanwezig te zijn. Dat verband ontbreekt bij de
Toeristenbelasting in ieder geval. Daar is, zoals in de historie bepaald, het verband juist een andere:
het verblijf. Een en ander zoals de Hoge raad al in 1981 oordeelde.
KENMERK ANG022-0225AJVG
6
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
2.5. VAST OF GEDIFFERENTIEERD TARIEF
De wettelijke bepaling in de Gemeentewet maakt niet duidelijk of en in hoeverre het de bedoeling is
dat elke vorm van verblijf in de gemeente tegen hetzelfde tarief belast dient te worden. Noch maakt de
bepaling duidelijk dat het op een andere manier zou dienen te gebeuren. Dat biedt ruimte voor variatie
en creativiteit.
Aan de andere kant heeft de Hoge Raad in 1981 bepaald dat er tenminste een verband tussen de
omvang van het verblijf (in dagen c.q. het aantal verblijfhoudende personen) en de hoogte van de
heffing dient te zijn. Dat pleit voor een vast bedrag per persoon per verblijf c.q. overnachting.
Het is evenwel toegelaten te differentiëren in de belastingtarieven. Dat wordt dan ook door gemeenten
gedaan. Voor verblijf in hotels geldt vaak een hoger belastingtarief dan voor verblijf op een camping, of
in een groepsaccommodatie. Maar er zijn meer vormen van differentiatie denkbaar.
De bevoegdheid van de gemeenteraad bij de vaststelling van een differentiatie in de belastingtarieven
wordt beperkt door de aan- of afwezigheid van een zogenaamde ‘redelijkerwijs te objectiveren
rechtvaardigingsgrond’, of korter: ‘een objectieve rechtvaardigingsgrond’.
De Hoge Raad verduidelijkte en benadrukte dit in 2022 nog eens met de betrekking tot het (positieve)
oordeel over de ‘kerkenvrijstelling’ in de Rioolheffing en het (negatieve) oordeel over het lagere bedrag
van de proceskostenvergoeding in WOZ-beroepszaken.
Dat betekent dat er onderscheid kan worden gemaakt in groepen belastingplichtigen voor zover voor
dat onderscheid een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat. Dan is het onderscheid toelaatbaar.
Een veel gebruikte versie van een gedifferentieerd tarief is de heffingsmethode waarbij in basis de
heffing geschiedt op basis van werkelijke aantallen overnachtingen tegen een vast tarief, maar voor
vormen van verblijf waarbij het werkelijk aantal overnachtingen in de praktijk zeer lastig tot nagenoeg
onmogelijk te registreren is voor de verblijfgever een forfaitaire heffingsmaatstaf’ wordt gebruikt.
Het lastig tot nagenoeg onmogelijk zijn van de registratie van de werkelijkheid is vooral aan de orde bij
verblijf op vaste jaar- en seizoenplaatsen. De verblijfhouders verblijven op die standplaatsen in
wisselende samenstelling en groepsomvang met minimaal toezicht van de verblijfgevende
terreinexploitant, terwijl de verblijfhouder niet afhankelijk van het werkelijke verblijf betaalt, maar
betaalt voor de jaar- of seizoensplaats ongeacht het gebruik ervan. In die gevallen wordt nog vaak
gebruik gemaakt van een forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag (ook wel; forfaits).
Op de forfaitaire berekeningswijze is het bekende Arrest Aalsmeer (HR 6 november 1996,
ECLI:NL:HR:1996:AA1737, Belastingblad 1997, p. 4) van toepassing. Als gevolg van vooral de
ongewenste bijwerking en privacy-inbreuk bij verblijfhouders bij het bepalen van de forfaitaire
rekeneenheden kiezen steeds meer gemeenten voor vaste bedragen per seizoen- of jaarplaats of
arrangement van verblijf. Dit is een vorm van differentiëren naar de duur van het mogelijk zijnde
verblijf op de standplaats.
Een ander voorkomend en aanvaard onderscheid is onderscheid tussen verblijf in een door de
verblijfgever ter beschikking gestelde accommodatie en verblijf in een door de verblijfhouder
meegenomen of geplaatste accommodatie. Tussen beide groepen is een objectief vast te stellen
onderscheid aanwezig dat de basis vormt voor een andere tariefstelling voor het verblijf.
Uitzonderingen c.q. afwijkende tarieven en/of zelfs vrijstellingen voor jeugdgroepen, sport en educatie
bestaan al zolang de Toeristenbelasting bestaat. Voor een vrijstelling die juridisch stand houdt is net
als bij de differentiatie een redelijkerwijs te objectiveren rechtvaardigingsgrond noodzakelijk.
Een rechtvaardiging voor het hanteren van andere tarieven voor bepaalde vormen van verblijf lijkt
vaak makkelijk te kunnen worden gevonden in het onderscheid in prijs van het verblijf. Vaak is dan de
‘rechtvaardiging’ die wordt aangevoerd dat iemand die veel voor het verblijf kan betalen, ook wel meer
belasting kan betalen.
Daarbij wordt vergeten dat “het bedrag van een gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden
gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen” (artikel 219, lid 2 Gemw). Door duurder verblijf
hoger te belasten komt het bestuursorgaan dicht bij ontoelaatbaar heffen van belasting op basis van
een methode die discriminerend werkt. Daarbij is de prijs van het verblijf door verschuivingen in de
KENMERK ANG022-0225AJVG
7
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
laatste 10 jaren niet meer zo sterk gesegmenteerd naar accommodatiesoorten als voorheen. Er zijn
campings en bungalowparken die de prijs van een hotelovernachting evenaren tot overschrijden en er
zijn B&B's die voor letterlijk een appel en een ei verblijf aanbieden.
2.6. KARAKTER VAN DE BELASTING
Van sommige lokale belastingen is heel duidelijk wat het karakter is. Bij de Onroerende
Zaakbelastingen is dat een algemeen dekkingsmiddel en bij de Rioolheffing en de Afvalstoffenheffing
is dat kostenbestrijding van de wettelijk aan de gemeente opgedragen ta(a)k(en). De Riool- en
Afvalstoffenheffing zijn dus pure bestemmingsbelastingen. Veel van de andere gemeentelijke
belastingen worden aangeduid als directe belastingen zonder bestemming, waarvan de opbrengst in
de algemene middelen van de gemeente vloeit.
Soms wordt een belasting ondanks het algemene karakter wel in enige mate regulerend ingezet, zoals
bij de reclame- en precariobelasting die door de tarifering soms indirect wildgroei in de openbare
ruimte tegengaan. De belasting is dan door de belastingplichtige te beïnvloeden door bepaalde
voorwerpen of reclame-uitingen te verwijderen.
Alleen bij de Parkeerbelasting is de wetgever glashelder over het regulerende karakter van de
belasting (artikel 225 Gemw).
Hieruit is af te leiden dat de wetgever voor de belastingen als opgenomen in artikel 220 tot en met 228
van de Gemeentewet (de rechten staan in artikel 229 Gemw opgenomen), behoudens de
Parkeerbelasting, geen regulerend karakter van de belastingheffing voor ogen stond. Daar waar de
wetgever een beperking van het algemene karakter voor ogen stond is dat aangebracht in de
bepalingen. Zie hiervoor het karakter van kostenbestrijding van de Afvalstoffenheffing en Rioolheffing,
het zeer specifieke bestemmingskarakter van de Baatbelasting en de maximale kostendekking bij de
rechten.
De Memorie van Toelichting (Zitting 1968-1969 — 9538) vermeldt ten aanzien van het karakter van de
‘toeristenbelasting’ het volgende :
“De belasting moet worden gezien als een tegemoetkoming in de kosten van de huishouding der
gemeente voor zover deze voortvloeien uit voorzieningen welke (mede) in het belang van het
toerisme worden getroffen.”
Dat is heel duidelijk geen regulerend karakter, maar een dekkingskarakter van de extra kosten van
gemeenten die te maken hebben met toerisme.
De gemeenteraad zou zelf het algemene karakter van de belasting kunnen inperken door een
algemene belasting het karakter van een bestemmingsheffing mee te geven. Dat is soms het geval bij
de Hondenbelasting als de opbrengst (deels) wordt ingezet voor de bestrijding van de door het
hondenbezit veroorzaakte overlast. Maar ook deze ruimte voor inperking laat zien dat andersom door
de wetgever geen ruimte beoogd is te geven aan gemeenten. Verruimen van de wettelijk gegeven
bevoegdheid door de gemeenteraad is dus niet toegestaan.
KENMERK ANG022-0225AJVG
8
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
ONDERZOEK EN BEOORDELING
In dit hoofdstuk word het onderzoek en de beoordeling vanuit de vraagstelling weergegeven.
Het onderzoek heeft meerdere zelfstandige invalshoeken doorlopen en beoordeeld. Hierdoor is er
geen integrale weergave te geven en zijn de afzonderlijke invalshoeken hieronder paragraafgewijs
opgenomen.
Zoals opgemerkt zijn en worden in Amsterdam meerdere soorten maatregelen onderzocht die het
ongewenste toerisme kunnen terugdringen of reduceren. Het aan banden leggen van de verkoop van
cannabis in coffeeshops aan toeristen is daar eentje van, maar daarbij rijst de vraag hoeveel effect dat
zal hebben op het verblijfnouden en of het niet meer overlast veroorzaakt dan het oplost.
In dit hoofdstuk worden verschillende invalshoeken besproken, maar zonder rekening te houden met
een samenloop met andere dan fiscale maatregelen. Wellicht is juist in die samenloop met de andere
maatregelen de sleutel tot succes gelegen.
3.1. GEMEENTE AMSTERDAM
Vanaf 2020 kent gemeente Amsterdam voor bedrijfsmatig aanbod van verblijf in niet-woningen, zoals
hotels en campings, een zogenaamde “gecombineerde maatstaf” voor de heffing van
Toeristenbelasting. De (heffings)maatstaf is een combinatie van een percentage van de omzet
(exclusief BTW en Toeristenbelasting) en een vast bedrag per persoon per nacht/overnachting. Het
vaste bedrag per persoon per overnachting is als een ‘opslag’ op het percentage van de
overnachtingsprijs geformuleerd.
De Toeristenbelasting voor bedrijfsmatige verhuur vanuit niet-woningen in 2022 is in de
belastingverordening als volgt opgenomen.
Categorie Percentage Vast bedrag
per overnachting per kamer per persoon per nacht
Hotels 7 % € 3,00
Campings 7 % € 1,00
Overige 10 % n.v.t.
Aanvullend hieraan is er een afwijkende methode en tarief voor verblijf op cruiseschepen. Het tarief
voor passagiers van cruiseschepen bedraagt € 8,00 per passagier.
Buiten de situatie van de cruiseschippassagier, hanteert gemeente Amsterdam (dus) een systematiek
van de som van het percentage van de verblijfsomzet en een bedrag per persoon per nacht. Hierbij
geldt wel dat terzake van een aaneengesloten verblijfsperiode door een individuele verblijfhouder het
vaste bedrag <> voor ten hoogste 21 nachten in rekening wordt gebracht’.
Dat komt er dus op neer dat de opslag op het belastingbedrag als percentage van de verblijfsomzet bij
verblijf in hotels nooit meer dan € 63,00 per persoon zal belopen, en bij verblijf op een camping nooit
meer dan € 21,00 per persoon.
Bij verblijf in andere accommodaties als ‘hotels’ en ‘campings’ blijft de opslag geheel achterwege.
Overigens is een camping in de zin van de verordening wel wat er in de volksmond van te verwachten
KENMERK ANG022-0225AJVG
9
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
valt, maar een ‘hotel’ is in de zin van de verordening wel wat meer dan het gemiddelde hotel. De
verordening omschrijft het begrip hotel namelijk als volgt:
“een bedrijfsmatig geëxploiteerde accommodatie, niet zijnde een woning, met slaapplaatsen voor
logiesverstrekking in overwegend, doch niet uitsluitend, een- en tweepersoonskamers tegen
betaalde boeking per nacht of nachten, en waaronder mede worden begrepen pensions, hostels en
appartementen met hoteldienstverlening”.
De opslag van een vast bedrag per persoon per overnachting blijft, blijkens de vrijstelling van artikel 7,
lid 2 van de Verordening Toeristenbelasting, ook achterwege bij verblijf door “personen die bij aanvang
van het verblijf nog niet de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt”.
Bij (heel) kort verblijf is de overnachtingsprijs van de accommodatie per nacht vaak hoger dan bij een
langer verblijf. Het absolute bedrag van omzet voor de totale periode van verblijf is uiteraard wel hoger
naarmate er langer wordt verbleven.
Een hoge prijs voor de accommodatie voor één of twee nachten in combinatie met een hoog tarief
voor de toeristenbelasting voor heel kort verblijf, zou tot de gezochte prijsprikkel voor de ongewenste
verblijfhouder kunnen leiden. Maar dat mogelijke effect gaat teniet als de hoge belasting wordt
gecompenseerd door budget-verblijf.
Tot en met 21 nachten verblijf wordt de belasting als percentage van de verblijfsomzet in Amsterdam
verhoogd met een vast bedrag per persoon per overnachting. Op dat punt wordt het bij lang verblijf in
Amsterdam dus ook per nacht goedkoper als er langer wordt verbleven. De tariefstelling is dan ook in
enige mate degressief te noemen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat in de regel verreweg het
meeste toeristische verblijf (ver) onder de periode van 21 aangesloten dagen/overnachtingen blijft.
Tot slot dan nog de opmerking dat de voor of door de cruiseschippassagier verschuldigde
Toeristenbelasting meer het karakter heeft van een zogenaamde dagtoeristenbelasting, dan het
karakter van de Toeristenbelasting in de meer bekende vorm.
3.2. REGULEREN MET TOERISTENBELASTING
Het is de vraag of de gemeenteraad de Toeristenbelasting kan inzetten als middel tot regulering van
verblijf. Dat is tenminste het idee dat dit memo beoordeelt.
Amsterdam kampt met verblijfhouders die de stad veel liever zou weren door de van die
verblijfnouders ondervonden overlast. Dat kan door de locatie minder aantrekkelijk te maken voor de
niet tot veel minder gewenste verblijfhouder. Hierbij is het maar de vraag of de regulering die nu van
de Toeristenbelasting wordt verwacht wel toelaatbaar is. Het is weliswaar in de wettelijke bepaling van
artikel 224 Gemw niet uitgesloten, maar het is ook niet zo omschreven dat het logisch en beoogd is,
terwijl de wetgeschiedenis ook geen aanknopingspunten biedt. Dat zet het idee enigszins op een
achterstand.
Verder is het vanuit het perspectief van de algemene beginselen meer voor de hand liggend
bepalingen over een verstrekkende bevoegdheid als het heffen van belastingen strikt of krap c.q.
voorzichtig uit te leggen bij onduidelijkheden in de wet dan ruim.
Daarbij dient opgemerkt te worden dat het hanteren van een dusdanige tariefstelling dat van de
heffing daadwerkelijk een afschrikkende werking uitgaat voor het laten ontstaan van een belastbaar
feit, het oordeel van de bestuursrechter van onverbindendheid wegens een ‘onredelijke en
willekeurige’ belastingheffing groot is. Veel groter dan de kans op het oordeel van toelaatbaarheid.
Dat laat onverlet dat van een niet-onredelijke en niet-willekeurige tarifering bij de belastingheffing in
enige mate toch een regulerende werking uit kan gaan. Dat kan namelijk een - gewenst of ongewenst
- bijeffect zijn als de belastingplichtige door zijn of haar handelen de omvang van de belastingplicht
kan beïnvloeden. Bij Precario- en/of Reclamebelasting kan de tarifering zorgen voor het verwijderen of
verkleinen van de voorwerpen of uitingen die de belastingplicht en de omvang ervan bepalen.
Tot slot verdient het opmerking dat het de vraag is of de verblijfhouder beïnvloed kan worden met de
Toeristenbelasting, terwijl de verblijfhouder niet degene is die belastingplichtig is voor de voor het
verblijf verschuldigde Toeristenbelasting. Dat is tenslotte, conform de verordening, degene die de
KENMERK ANG022-0225AJVG
10
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
gelegenheid biedt tot het houden van het verblijf. De verblijfgever heeft weliswaar de bevoegdheid de
door hem verschuldigde Toeristenbelasting te verhalen op de verblijfhouder, maar dat regresrecht is
een vrije keuze voor de verblijfgever. Het is maar te zeggen dat de verblijfhouder niet direct, maar
‘slechts’ indirect wordt geconfronteerd met de heffing van Toeristenbelasting.
In de situatie van een kleine tariefstijging valt het niet uit te sluiten dat een verblijfgever de hogere
belasting slechts deels of helemaal niet doorbelast aan de verblijfhouder, maar genoegen neemt met
een wat lager resultaat om de klant te behouden. De verblijfgever kan niet verplicht worden de
belasting door te berekenen aan de verblijfnouder.
3.3. ONDERSCHEID MAKEN IN VERBLIJFHOUDERS
Bij de vraagstelling wordt uitgegaan van het weren van bepaalde verblijfhouders die volgens de
diverse onderzoeken als degenen worden aangewezen die de overlast in overwegende mate
veroorzaken. De ‘feest-toerist' wordt als ongewenst tot veel-minder-gewenst aangemerkt.
Deze groep is misschien wel goed te omschrijven zodat een duidelijk aan te wijzen en te
onderscheiden groep ontstaat, maar dat houdt niet in dat de groep daardoor ook zonder meer anders
te behandelen is dan andere groepen verblijfhouders of de rest van de verblijfnouders.
De heffing van Toeristenbelasting is vanuit het belastbaar feit gericht op het (houden van) verblijf en
niet op de verblijfnouder zelf. Onderscheid maken bij de tarifering en/of heffing op personen,
herkomst, nationaliteit, leeftijd, etc. zal heel snel stranden als zijnde discriminatoir en (dus)
ontoelaatbaar.
Te maken onderscheid dat juridisch standhoudt, is dan ook bijna zonder uitzondering een onderscheid
dat zich richt op verschillen in de accommodatie. Die verschillen zijn objectiveerbaar en veelal is het
verschil in tarief te rechtvaardigen door een combinatie van gronden.
Bij het gedachtegoed van het maken van onderscheid naar heel kort, kort, midden-lang en lang verblijf
dient rekening te worden gehouden met het feit dat zowel de feest-toerist als de zakelijke
verblijfnouder vaak maar (heel) kort verblijf houden, maar zich zeker onderscheiden in ‘gewenst zijn’.
Zou het ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijf in bepaalde te specificeren
accommodatiesoorten plaatsvinden, dan is er meer kans op een methode die juridisch stand kan
houden. Dat zou een eigen systematiek van de som van het percentage van de verblijfsomzet en een
bedrag per persoon per nacht gaan inhouden, naast de bestaande systematiek voor de categorieën
hotels, campings en overige. Hierbij zou het vaste bedrag per persoon per nacht bijvoorbeeld hoger
kunnen worden gesteld dan de € 3,00 p.p.p.n. van de hotels.
Let wel, als het tarief van een accommodatiesoort en groepen daarvan wordt verhoogd, geldt dat voor
alle verblijfhouders in die accommodaties. Dus ook voor de wel gewenste verblijfhouders.
3.4. ONDERSCHEID MAKEN IN ACCOMMODATIES
Zoals in Hoofdstuk 2 opgemerkt is het gemeengoed bij de naar gedifferentieerd tarief heffen van
Toeristenbelasting onderscheid te maken op de accommodatie waarin het verblijf wordt gehouden.
Met de juiste begripsomschrijving zijn de accommodaties waarvoor een ander regime heeft te gelden
dan de overige accommodaties, goed van elkaar te (onder)scheiden. Indien de begripsomschrijving
niet sluitend kan worden gemaakt, is dat in de regel een signaal dat de beoogde groep niet of
onvoldoende te objectiveren is.
Het hanteren van verschillende heffingsmethoden en aparte tarieven voor het verblijf gerelateerd aan
de accommodatie is binnen grenzen toelaatbaar. Maar de accommodaties zeggen niet per definitie
iets over de verblijfnouder in die accommodaties.
Aangezien de vraagstelling voor dit memo zich richt op het inzetten van het middel van de
Toeristenbelasting teneinde de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder af te schrikken,
komt de vraag op:
e of deze verblijfnouder in een bepaalde (te objectiveren) accommodatiesoort/-vorm verblijf houdt;
e of die accommodatiesoort/-vorm ook gelegenheid tot het houden van verblijf biedt aan andere
verblijfhouders dan de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder;
KENMERK ANG022-0225AJVG
11
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
e of de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder kan en zal uitwijken naar andere
accommodatiesoorten/-vormen als de Toeristenbelasting daar minder zwaar op het verblijf drukt.
Als de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder hoofdzakelijk in een bepaalde
accommodatiesoort/-vorm verblijf houdt en in die accommodatiesoort/-vorm geen wel gewenste
verblijfnouders verblijf houden, dan zou het voor de hand liggen die accommodatiesoort/-vorm te
belasten met een hoger tarief voor de Toeristenbelasting. Dat levert een verhoging van de
verblijfskosten op die een prijsprikkel kan vormen en de feest-toerist kan bewegen Amsterdam te
mijden.
Daarbij zijn uiteraard wel de beperkingen als in Hoofdstuk 2 vermeld in acht te nemen.
De rechtvaardiging voor het heffen van een hoger tarief kan dan gezocht (en mogelijk gevonden)
worden in bijvoorbeeld een hoge(re) mate van toezicht en handhaving door de gemeente ten aanzien
van die accommodatiesoorten/-vormen. Uit zo'n rechtvaardigingsgrond volgt wel (tenminste deels) het
karakter van een bestemmingsheffing en dus wordt dan de kostendekkendheid geïmporteerd in de
heffing van Toeristenbelasting.
Er dient rekening te worden gehouden met een mogelijk ongewenst bijeffect van het belasten van
accommodatiesoorten/-vormen die het verblijf van de ongewenste of veel-minder-gewenste
verblijfnouder faciliteren. Dat bijeffect is het omvormen van de accommodatiesoort/-vorm door de
verblijfgever naar een soort/vorm die onder een lagere belastingdruk valt. Of, en dat is wellicht zelfs
erger, de verblijfgever gaat de accommodatie zich laten voordoen als een andere soort/vorm dan het
in werkelijkheid is.
Als het zo is dat de ‘feest-toerist’ altijd voor een bepaalde accommodatiesoort/-vorm kiest voor het
verblijf, dan zou bij het gebrek aan aanbod daarvan in Amsterdam de keuze van de verblijfnouder op
een andere plaats dan Amsterdam kunnen komen te vallen, of — misschien waarschijnlijker — op een
andere accommodatiesoort/-vorm die wel wordt aangeboden. De marktwerking is soms nu eenmaal
gebaseerd op het credo “beter duur dan niet te koop”.
3.5. DIFFERENTIATIE NAAR LOKATIE
Bij meerdere belastingsoorten is gebiedsgebonden heffen of heffen in tariefzones gemeengoed. Denk
aan reclamebelasting, precariobelasting en parkeerbelasting.
In de Memorie van Toelichting (Zitting 1968-1969 — 9538) staat in dit kader de volgende tekst
opgenomen:
“In gemeenten welke slechts ten dele het karakter van een toeristenoord dragen kan het redelijk
zijn, de belasting te beperken tot bepaalde gedeelten der gemeente of haar in onderscheidene
gedeelten naar een verschillend tarief te heffen. De voorgestelde bepaling laat de mogelijkheid
daartoe open.”
Deze tekst maakt het toepassen van de Toeristenbelasting in slechts delen van de gemeente mogelijk
als die niet of in ondergeschikte mate toerisme ondervinden. In de huidige tijd zou dat
‘gebiedsgebonden heffen’ worden genoemd. Maar het meest opmerkelijke is dat destijds een
gedifferentieerd tarief naar gespecificeerde gebieden in de gemeente al tot een optie werd gemaakt.
Als de gemeente een objectieve rechtvaardigingsgrond heeft voor het hoger belasten van een gebied
of zone in de gemeente, is daar vanuit de wetgever en de wetsgeschiedenis geen belemmering voor.
Nu aangevoerd wordt dat de overlast van de feest-toerist zich nagenoeg geheel in de binnenstad c.q.
het centrum voordoet, zou dat in combinatie met kostenbestrijding van overlast, handhaving en
afvalverwijdering tot een rechtvaardiging van een hoger tarief in die zone kunnen leiden.
Een hoger tarief in de binnenstad met een lager tarief in de nabij gelegen gebieden zou tot een
verschuiving van het verblijf kunnen leiden en zo een steentje bijdragen aan spreiding.
Een dergelijke differentiatie lijkt vanuit het genoemde standpunt van kostenbestrijding wel te
verantwoorden, maar het beïnvloedt wel de concurrentiepositie van verblijfgevers in de buurt van de
zonegrens. Die zouden aanleiding kunnen hebben de zonering van de belastingheffing bij de
bestuursrechter voor te leggen.
KENMERK ANG022-0225AJVG
12
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
3.6. _ MINIMUM TARIEF
Mogelijk gaat het bij het verblijf van de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder om
accommodatiesoorten/-vormen met een verhoudingsgewijs (zeer) lage overnachtingsprijs.
Dan is er wellicht een aanvullende rechtvaardiging voor een hoger percentage van de
overnachtingsprijs te vinden in de redenering dat er een bepaalde minimale bijdrage aan de opbrengst
van de Toeristenbelasting per verblijfhouder wordt verwacht. De minimale bijdrage ontstaat wel bij de
accommodaties met een gemiddelde overnachtingsprijs, maar niet bij de laag-budget-accommodaties.
Door een minimum tarief wordt een minimum bijdrage gewaarborgd en zal de overnachtingsprijs van
de laag-budget-accommodatie (wat) stijgen.
Diezelfde minimale bijdrage per persoon aan de opbrengst van de Toeristenbelasting zou er ook toe
kunnen leiden dat de aan de tarieven in de belastingverordening een zeker minimumbedrag wordt
toegevoegd. Ongeacht de omvang van het werkelijke verblijf, dient dan altijd een bepaald bedrag te
worden voldaan. Hoe korter het verblijf, hoe zwaarder het minimumbedrag op het verblijf drukt.
Teneinde niet in strijd te komen met het proportionaliteitsbeginsel zal het minimumbedrag een
samenhang dienen te hebben met bijvoorbeeld het gemiddelde bedrag van de verschuldigde
Toeristenbelasting voor een (gemiddeld verblijf).
Het minimumbedrag van de belasting zou ook kunnen worden gerelateerd aan bepaalde kosten voor
toerisme en recreatie in de stad en overlastbestrijding die uit de belastingopbrengst worden bekostigd.
Dat kan ook over zwerfafval gaan.
Hiervoor geldt dan wel dat een kostendekkendheidselement van een bestemmingsbelasting wordt
geïmporteerd in de Toeristenbelasting. Dat is een aandachtspunt, maar hoeft zeker geen breekpunt te
zijn.
Met de huidige informatie en gelet op de beschikbare tijd voor het onderzoek is het niet mogelijk een
onderbouwd standpunt in te nemen over de hoogte van een houdbaar minimumbedrag. Indien deze
denkrichting op draagvlak kan rekenen, zou (nader) onderzoek kunnen worden gedaan waar de
drempelwaarde van een minimumbedrag zou kunnen liggen. Op basis daarvan kan worden bepaald of
en in hoeverre dit daadwerkelijk een beïnvloedende werking kan hebben op de verblijfhouder.
De inschatting op basis van ervaring is dat een minimum tarief wel hoger kan liggen dan het huidige
tarief, maar dat zelfs een verdubbeling er niet toe zal leiden dat de bewuste verblijfhouders niet meer
naar Amsterdam komen. Het zal dus een element zijn in een totaalpakket aan maatregelen ter
reductie van het ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijf, maar geen zelfstandige oplossing.
Het verdient aandacht dat de ‘feest-toerist' tot de heel kort verblijfenden behoort, maar dat geldt ook
voor de zakelijke verblijfhouder. Extra beprijzen van het heel korte verblijf van de feest-toerist raakt
dan ook de zakelijke verblijfhouder.
Een andere groep die wellicht ongewenst geraakt wordt door een minimumtarief is de budgettoerist
die geen overlast veroorzaakt. Die overnachten in de regel in zeer laaggeprijsde accommodaties die
door een hoog tarief voor de eerste nacht(en) sterk in prijs beïnvloed worden. In relatie hiermee geldt
de aanbeveling te onderzoeken in welke accommodatiesoort/-vorm de ongewenst tot
veel-minder-gewenste verblijfhouder verblijft en welke verblijfhouders van die
accommodatiesoort/-vorm nog meer gebruik maken. Verblijft de ‘feest-toerist’ niet op de camping of
een jeugdherberg, dan kunnen die vormen van verblijf beschikbaar blijven voor de budgettoerist met
een schappelijk belastingtarief.
3.7. PERIODE-AFHANKELIJK TARIEF
Uit onderzoek komt naar voren dat de overlast van het feest-toerisme het grootst is in de maanden
juni, juli en augustus. Dat roept de vraag op of en in hoeverre het mogelijk is in die maanden een
hoger tarief voor de Toeristenbelasting te hanteren dan in de andere maanden van het jaar.
Verblijfhouders in de maanden september tot en met mei worden dan niet geconfronteerd met de
hogere heffing. Het is uiteraard wel zo dat alle verblijfhouders in de periode juni-augustus te maken
krijgen met een hogere heffing, ook de verblijfhouders die geen overlast veroorzaken.
Er zou ook nog verder gespreid kunnen worden door een To-, Hoog- en Laagseizoen te benoemen.
KENMERK ANG022-0225AJVG
13
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
Voor deze differentiatie is net als voor elk ander onderscheid een steekhoudende onderbouwing
noodzakelijk. Die onderbouwing zou te vinden kunnen zijn in de hogere kosten van
overlastvoorkoming en afvalverwijdering in die drie maanden dan in de rest van het jaar. Zo'n
rechtvaardiging c.q. onderbouwing vereist - door het bestemmingskarakter van de ‘opslag’ - in die
periode wel een relatie met de te maken (extra) kosten.
Een dergelijke differentiatie is wel een verhoging van de administratieve last van de verblijfgever en is
het een extra component bij de controle van de aangiften toeristenbelasting. Daarbij is het niet
ondenkbaar dat de verblijfhouder, maar ook de feest-toerist, door zo'n periode-afhankelijk tarief het
verblijf verplaatst naar een andere periode met een lager tarief c.q. een lagere prijs. Dat kan tot
gewenste spreiding c.q. afvlakking leiden, maar ook tot een veel langere periode van overlast dan nu
het geval is.
38. TARIEVEN IN NEDERLAND
Het overgrote deel van de Nederlandse gemeenten heft een Toeristenbelasting. Het gemiddelde tarief
voor het belastingjaar 2022 van de Toeristenbelasting bedraagt € 2,03 per persoon per nacht (p.p.p.n.)
in Nederland. Het gemiddelde laat een stijging van ca. 5,2% zien ten opzichte van een jaar eerder,
want het gemiddelde tarief p.p.p.n. lag in 2021 nog op € 1,93.
Bij 181 gemeenten is het tarief van de Toeristenbelasting van 2021 naar 2022 verhoogd. Bij vijf
gemeenten verdubbelde het tarief. Een verhoging van minimaal 20% werd bij 24 gemeenten
doorgevoerd.
Teruggerekend naar een gemiddeld tarief per overnachting liggen de laagste
Toeristenbelasting-tarieven in Nederland tussen de € 0,65 en € 0,75 p.p.p.n.
De hoogste tien tarieven liggen tussen de € 5,92 en € 11,29 p.p.p.n.
De op een na duurste gemeente in Nederland heft de Toeristenbelasting zuiver als bedrag per
persoon per nacht. Het betreft een bedrag van € 7,90 of € 8,90 bij verblijf in accommodaties die in
Amsterdam als ‘hotel’ kwalificeren. Dat tarief is in vergelijk met het gemiddelde van € 2,03 al fors te
noemen en schrikt voor zover bekend geen verblijfnhouders af.
De tarieven van de Toeristenbelasting stijgen de afgelopen jaren overigens sterk. In 2019 lag het
gemiddelde tarief nog op € 1,68 p.p.p.n. De laagste tarieven waren toen nog € 0,50 en de hoogste tien
lagen tussen de € 4,31 en € 7,54. De stijging van de tarieven is gemiddeld genomen aanzienlijk en in
individuele gevallen zeer fors. Toch is de verwachting bij de doorgevoerde verhogingen niet dat de
tariefstijging leidt tot afname van het verblijf. Het leidt vooral tot een toename van de inkomsten.
Dit beeld veronderstelt dat het verblijf door de heffing van Toeristenbelasting zodanig veel duurder
moet worden voordat een andere keuze wordt overwogen door de verblijfhouder, dat voor die tijd
reeds een tarifering is bereikt (of gepasseerd) die voor de bestuursrechter kwalificeert als onredelijke
belastingheffing.
39. SSNIP Test
Het idee achter de beïnvloeding van de komst van ongewenste c.q. veel-minder-gewenste
verblijfhouders in de stad is de invloed van een permanente prijsverhoging die niet beïnvloedbaar is
door de consument. In de meer economische benadering van vraagstukken wordt daarvoor de SSNIP
test ingezet. SSNIP staat voor ‘Small but Significant Non-transitory Increase in Price’.
Deze test gaat ervan uit dat de betrokkene die met de ‘prijs van het product’ wordt geconfronteerd een
alternatief heeft. Dat alternatief wordt gekozen als de prijsverhoging boven een zeker niveau stijgt. Tot
aan dat niveau heeft de prijsverhoging geen invloed op de keuze en kan de prijsverhoging zonder
gevolgen doorgevoerd worden. Dit wordt ook wel als prijselasticiteit uitgedrukt.
Het is duidelijk dat de verblijfhouder feitelijk geen alternatief heeft bij de keuze voor het houden van
verblijf in Amsterdam, behalve in het geheel niet komen. Gemeente Amsterdam is in economische zin
een monopolist voor de stad Amsterdam, want er is geen ander Amsterdam.
KENMERK ANG022-0225AJVG
14
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
En daar zit direct een issue, want de SSNIP test werkt niet bij gratis producten, maar ook niet of
gebrekkig bij monopolisten die het product steeds minder kwalitatief aanbieden. Amsterdam is door
het minder aantrekkelijk maken van de stad voor ongewenste verblijfhouders niet echt als zo'n
monopolist aan te merken, maar die situatie zou mogelijk wel beter passen bij de vraagstelling die dit
memo behandelt.
Voor de laatstgenoemde situatie (de monopolist met een continue dalende productkwaliteit) is door de
Europese Commissie een alternatief ontwikkeld. Dat is de SSNDQ, wat staat voor ‘Small but
Significant Non-transitory Decrease in Quality’.
Kijkend naar de vraagstelling is ANG van mening dat beide tests geen soelaas bieden. Een
verblijfhouder maakt altijd kosten voor zijn verblijf in de stad. Die kosten bestaan uit:
- het vervoer naar de stad (vliegtuig, auto, openbaar vervoer);
- de kosten van het onderdak in de stad gedurende het verblijf;
- de verblijfskosten in de zin van eten, drinken, aankopen en vermaak, én;
- overige kosten waaronder belastingen als Parkeerbelasting en Toeristenbelasting.
Gelet op de totale kosten van het verblijf voor de verblijfnouder is het de vraag of een wat hogere
Toeristenbelasting de verblijfnouder afschrikt. Als de reis en het heel korte verblijf al
€ 250,00 tot € 500,00 per persoon kost, zou dan € 25,00 tot € 50,00 extra de verblijfnouder
weerhouden van zijn verblijf? De inschatting is dat de Toeristenbelasting het verblijf daarmee niet
integraal voorkomt, maar een zekere groep misschien beweegt een andere bestemming te kiezen.
Hierbij geldt wel de vraag of de gemeente in alle (juridische) redelijkheid wel tot zo'n hoge heffing kan
komen voor het heel korte verblijf dat de overlast veroorzaakt. Maar als alle kleine beetjes helpen het
feest-toerisme in te dammen, dan is er een element voor de oplossing in te vinden.
Een ‘Small but Significant’ verhoging van de prijs van de overnachting in Amsterdam gaat de
verblijfnouder niet integraal weerhouden van de komst naar Amsterdam. Een heel sterke verhoging
van de heffing mogelijk wel, maar die roept andere gedragingen van de verblijfhouder en de
verblijfgever op.
3.10. BEPRIJZING VAN DE TOEGANG
In het buitenland zijn voorbeelden waarbij er een heffing plaatsvindt voor de toegang tot de
verblijfslocatie. Het gaat daarbij vaak om eilanden. Het voordeel van die locaties is dat de toegang vrij
eenvoudig is te controleren op een vliegveld (al dan niet met douane) en in havens. Bij een gemeente
is zo’n gereguleerde toegang niet aanwezig en ondoenlijk te realiseren. Tenzij de gemeente een
(wadden-)eiland is natuurlijk.
De voorbeelden zijn ook vaak minder belastingtechnisch van aard. Het gaat meer om bijdragen aan
het behoud van de natuur en de ontwikkeling en instandhouding van de locatie. Daarmee is het meer
te vergelijken met een bestemmingsheffing of een recht, waarmee bepaalde aangewezen kosten
worden gedekt en investeringen mogelijk gemaakt. De dekking of financiering wordt dan betaald door
degenen die er gebruik van maken en niet (alleen) door degenen die er wonen.
Een aangevoerd voorbeeld is de ‘taxa ecológica' die bezoekers van het Braziliaanse eiland Fernando
de Noronha moeten betalen. Deze ecologische belasting wordt geheven voor de entree van het
nationale park van het eiland. Dit moet zelfs voor het kortste ritje worden betaald, maar is tien dagen
geldig. Het kost ongeveer $ 20,00 voor Brazilianen en $ 40,00 voor buitenlanders. Deze belasting is
meer een tolheffing of toegangsprijs voor het park, dan een belasting in de zin van de gemeentelijke
belastingen in Nederland.
Daarnaast moet de verblijfhouder op dit eiland een ‘taxa de preservagäo ambiental’ betalen om het
eiland te kunnen bezoeken. De milieubeschermingsheffing begint bij ongeveer $ 14,00 voor één dag
en wordt verhoogd voor het aantal dagen verblijf. Deze heffing moet vooraf online worden betaald, of
bij aankomst op de luchthaven c.q. het eiland. Deze heffing wordt dan wel geheven per persoon die
verblijf houdt, maar heeft in de naamgeving al sterk het karakter van een bestemmingsheffing waarvan
de inkomsten naar een bepaald doel gaan.
Deze locatie wordt door de budgettoerist overigens niet zo zeer vermeden vanwege deze twee
heffingen, maar vanwege het veel hogere prijsniveau van de hotels en restaurants dan andere locaties
in Brazilië. Dat maakt de exclusiviteit van de locatie.
KENMERK ANG022-0225AJVG
15
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
De eilanden Mallorca, Menorca, Ibiza en Formentera (ook wel de Balearen) heffen sinds 2016 een
‘ecotasa’. Een heffing die in het hoogseizoen duurder is dan in het laagseizoen en gebaseerd is op
een sterren-classificatie van de accommodatie. In ieder geval Mallorca en Ibiza hebben een reputatie
als party-eilanden en desondanks is de heffing schappelijk en op het niveau van Nederland. De
naamgeving doet een relatie met de ecologie of natuur op de eilanden vermoeden, maar in
werkelijkheid is het eenvoudigweg een extra inkomstenbron voor de eilanden. De invoering heeft er
niet voor gezorgd dat er minder toeristen naar de eilanden komen. Overigens vragen de eilanden een
bedrag van twee tot vier euro per persoon per dag/overnachting.
Het land Bhutan vroeg in 2019 een vast bedrag tot $ 250,00 dollar per persoon per dag voor toegang
tot/verblijf in het land. De heffing is blijkens de toelichting duidelijk ingesteld om massatoerisme te
voorkomen, maar de verblijfhouder kreeg voor het bedrag wel weer veel terug in de vorm van
accommodatie, eten en drinken, transport en een gids. Het lijkt hier dan ook meer op een soort
‘staats-reisbureau’ dan een Toeristenbelasting zoals wij die in Nederland kennen.
In Europese landen als Zwitserland, Frankrijk, Spanje en Duitsland heffen gemeenten c.q. steden een
Toeristenbelasting zoals in Nederland, gebaseerd op een bedrag per persoon per nacht of een
percentage van de overnachtingsprijs. Maar ook in België, Oostenrijk, Bulgarije, Roemenië en
Slovenië komen deze heffingen voor. De heffingen belopen veelal bedragen van € 1,00 tot € 7,50 per
persoon per nacht - hoewel Tsjechië daar met € 0,50 tot € 1,00 p.p.p.n. nog erg aan de onderkant van
zit - of percentages van de overnachtingsprijs. De heffingen in Europa liggen in de regel op een met
Nederland vergelijkbaar niveau, of daaronder. In Zwitserland is voor verblijf langer dan 40 dagen geen
belasting verschuldigd en Hongarije heft alleen de stad Budapest een verblijfsbelasting.
De opbrengst van de heffingen wordt veelal gebruikt voor de ontwikkeling, instandhouding en/of
verbetering van de toeristische infrastructuur en voorzieningen van het gebied c.q. de stad dat de
heffing in rekening brengt
Griekenland hanteerde bij de invoering van de heffing in 2018 een heffing op basis van de
sterren-classificatie van de accommodatie, net als de Balearen. De sterren worden objectief en door
een onafhankelijke derde uitgegeven. Deze methode is in Nederland door het vervallen van de
Europese en de Nederlandse Hotel Classificatie niet meer inzetbaar. Aan de vervanger ‘Hotelsterren’
doen te weinig accommodaties mee voor een bruikbare heffingsgrondslag.
De Caribische eilanden heffen bijna zonder uitzondering een vorm van Toeristenbelasting, al dan niet
via de hotelrekening of als vertrek-fee (net als Japan en Indonesië) op de luchthaven(s). De heffingen
per verblijf liggen tussen de vijftien dollar op de Bahama's tot ruim vijftig dollar op Antigua.
Een beter passend voorbeeld van de beprijzing van de toegang tot een locatie, niet zijnde een
attractie met een fysieke toegang, is Venetië. De stad Venetië voert naar verwachting in 2023 — in een
poging de drukte van toeristen in te dammen - een ‘toegangs-fee’ in van € 3,00 tot € 10,00 per
persoon per dag. Personen die blijven overnachten in Venetië betalen de fee overigens niet. De
toegang tot Venetië is door de ligging en de lokale infrastructuur natuurlijk wel goed controleerbaar.
Het in Venetië te heffen bedrag lijkt overigens meer op een dagtoeristenbelasting die in Nederland
bijvoorbeeld tot en met 2016 door de gemeente Waterland werd geheven bij bezoek aan (het eiland)
Marken. Een dagtoeristenbelasting zou in voorkomende gevallen in Nederland ook te vergelijken zijn
met de vermakelijkhedenretributie van artikel 229, lid 1, onder c van de Gemeentewet. Die retributie
heeft zo zijn beperkingen vanuit de wettelijke bepalingen, waaronder de vereiste betrokkenheid van de
gemeente bij de vermakelijkheid.
Of Venetië het aantal dagtoeristen zal zien afnemen door de in te voeren ‘toegangs-fee’ zal dienen te
blijken in de toekomst. Gelet op de kosten van parkeren in/bij Venetië en het vervoer naar Venetië in
vergelijk met een andere ‘attractie’ om als toerist de dag te besteden, ligt het meer voor de hand dat
de burgemeester van Venetië een aardige inkomstenbron heeft aangeboord die het volume van de
toeristen nauwelijks zal beïnvloeden. Daarvoor lijkt het bedrag gewoon te laag.
3.11. WATERBED-EFFECT
In de lokale fiscaliteit is het waterbed-effect geen onbekend fenomeen. Belastingdruk in de ene
gemeente kan de omstandigheden, gebruik van voorzieningen en diensten én het vestigingsklimaat in
KENMERK ANG022-0225AJVG
16
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
een andere gemeente (sterk) beïnvloeden. Indien het gebeid van de gemeente groot genoeg is, kan
dat zich zelfs binnen de gemeente voordoen, bijvoorbeeld door een verschuiving van de (dure)
binnenstad, naar de (goedkopere) buitenwijken.
Indien de gemeente Amsterdam via de weg van de Toeristenbelasting het verblijf in de stad duurder
maakt op een zodanige manier dat toeristen de stad gaan mijden vanwege de kosten van de
overnachting, dan is niet uit te sluiten dat de verblijfhouders wel naar de stad blijven komen, maar de
accommodatie voor het (nacht)verblijf (net) buiten Amsterdam kiezen.
De verbindingen van en naar Amsterdam met omliggende gemeenten zijn uitstekend en afstanden en
reistijden die Nederlanders belemmerend vinden voor een uitje, zijn voor buitenlanders niet zelden te
vergelijken met de inspanningen c.q. de reistijd voor de wekelijkse boodschappen.
Als dit waterbed-effect zich voordoet, schiet het middel het doel voorbij. De overlast van het
nachtverblijf in de stad zal afnemen, maar de overlast die samenhangt met de reden van de komst
naar de stad - een feestje bouwen - blijft.
Het waterbed-effect is zeker iets om rekening mee te houden. Net zo goed als rekening gehouden
dient te worden met de standaard menselijke reactie op kosten en/of belastingen, namelijk: het
ontwikkelen van creativiteit tot het ontgaan of ontduiken van die kosten en/of belastingen.
Als het verblijf voor het feest-toerisme' uit het zichtbare verdwijnt en vanwege de kosten verstopt c.q.
verborgen wordt, zal de overlast niet verdwijnen, maar zal de opsporing en bestrijding van de bron
ervan wel toenemen in complexiteit.
3.12. UITVOERINGSPRAKTIJK
Hoewel het doel van de belastingheffing de overhand dient te hebben boven de pragmatiek van de
uitvoering van de belastingverordening is het niet onbelangrijk bij de bepaling van een aangepaste
heffingsmethode oog te hebben voor de uitvoerbaarheid van de belastingverordening. Dan gaat het
niet alleen om de uitvoerbaarheid voor de belastingplichtige, want die speelt bij de Toeristenbelasting
een grote rol, maar ook om de controleerbaarheid van de voor de aangifte en de heffing noodzakelijke
administratie die de verblijfgever dient te voeren. Hoe complexer het stelsel, hoe complexer het
proces.
KENMERK ANG022-0225AJVG
17
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In dit hoofdstuk worden de uit het onderzoek te trekken conclusies en aanbevelingen weergegeven.
Er wordt bij de uitkomsten van het onderzoek rekening gehouden met de ingeschatte situatie dat
gemeente Amsterdam wel bereid is tot experimenteren met heffingsmethoden voor de
Toeristenbelasting die (nog) geen gemeengoed in Nederland zijn, maar niet zodanig wenst te
experimenteren dat, door onverbindend verklaren van de belastingverordening, de opbrengst van de
Toeristenbelasting wordt bedreigd.
Voorts is van belang de insteek dat alle (kleine) beetjes helpen bij het indammen of reduceren van de
groei van ongewenst of veel minder gewenst toerisme in Amsterdam. Voorkomen ervan zal sowieso
een brug te ver zijn, maar reductie geeft verlichting.
Er zijn door en voor de gemeente Amsterdam meerdere onderzoeken gedaan naar het als overlast
ervaren verblijf en dat gaat dan in hoofdzaak om de overlast van de toerist die naar Amsterdam komt
voor de coffeeshops. Die ‘toerist’ is vaak Brits en kiest voor Amsterdam omdat het niet duur is in
vergelijk met andere bestemmingen.
Het lijkt dan logisch om voor de reductie van het ongewenste toerisme te kijken naar maatregelen die
deze twee bezoekredenen beïnvloeden. Met de inzet van fiscale instrumenten is drugsverkoop en
gebruik niet te beïnvloeden, want daarvoor mist in de (gemeente)wet de wettelijke grondslag. De
gemeente kan ter beïnvloeding hiervan natuurlijk wel bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten
inzetten.
De tweede bezoekreden: de trip naar Amsterdam is niet duur, kan met fiscale instrumenten wel
beïnvloed worden, zij het in beperkte mate.
41. _ CONCLUSIES
Hieronder zijn de uit het memo te trekken conclusies opgenomen.
e Uit het memo is te concluderen dat aan de gemeenteraad zeer ruime bevoegdheden toekomen tot
het bepalen van de meest passende heffingsmethode voor de Toeristenbelasting, de differentiatie
van de heffing over verschillende groepen belastingplichtigen en het hanteren van afzonderlijke
tarieven voor van elkaar te onderscheiden vormen van verblijf.
e Vanuit de wetshistorie en de wettelijke bepalingen heeft de Toeristenbelasting geen regulerend
karakter. De Toeristenbelasting is een algemene belasting waarvan de opbrengst in de algemene
middelen vloeit. Dat laat onverlet dat er wel een zeker regulerend effect van de tariefstelling kan
uitgaan.
e Beprijzing van de toegang tot Amsterdam is door de infrastructuur en geografie van de gemeente
onuitvoerbaar. Een separate heffing om Amsterdam te bezoeken behoort evenmin tot de
mogelijkheden.
e De Toeristenbelasting zou (deels) als een bestemmingsbelasting kunnen worden vormgegeven ten
einde een differentiatie te ondersteunen die kosten-gerelateerd en/of kosten-georiënteerd is. Dan is
de opbrengst (deels) gealloceerd ter dekking van bepaalde kosten. Die vorm importeert wel een
element van kostendekkendheid in de heffing van Toeristenbelasting.
KENMERK ANG022-0225AJVG
18
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
e De heffing van de Toeristenbelasting zal - door de wetsgeschiedenis en het standpunt van de Hoge
Raad - in alle gevallen verband dienen te (be)houden met de omvang van het verblijf en het aantal
verblijfnoudende personen. Dat beperkt de creativiteit, maar sluit die zeker niet uit.
e Bij eventueel differentiëren van de heffing van Toeristenbelasting c.q. de toeristenbelastingtarieven
dient de differentiatie te zijn gebaseerd op (een) redelijkerwijs te objectiveren
rechtvaardigings-grond(en). Bij gebrek daaraan bedreigt onverbindendheid de
belastingverordening en ontstaan grote financiële risico's voor de gemeente.
e Eris in juridische zin een basis en ruimte voor het heffen van Toeristenbelasting met een zeker
minimumbedrag per verblijf. Dat minimumbedrag dient wel binnen de grenzen van de
niet-onredelijke en niet-willekeurige belastingheffing te blijven. Of daaraan voldaan is, is uiteindelijk
aan de bestuursrechter ter beoordeling. Hoe groot dit risico zal zijn is vooraf op basis van de
algemene rechtsbeginselen wel redelijk in te schatten.
e Eris in juridische zin een basis en ruimte voor het heffen van een hogere Toeristenbelasting in een
bepaalde periode van het jaar dan in een andere periode. Denk aan afzonderlijke tarieven voor een
hoog- en laagseizoen. Dat kan tot spreiding van verblijfhouders leiden.
e Het zoute verwachten (kunnen) zijn dat een verblijfhouder van het verblijf af zal zien als de
Toeristenbelasting heel erg veel hoger zal zijn dan nu het geval is. Met de inschatting hoeveel
hoger het verblijf belast zou kunnen worden met Toeristenbelasting voordat de dreiging van
onverbindenheid waarschijnlijk wordt, zal het absolute bedrag van de Toeristenbelasting in
verhouding tot de overige met het verblijf samenhangende kosten voor de verblijfhouder geen
zelfstandige drijfveer vormen de stad te mijden. In combinatie met andere prijsverhogende
maatregelen kan dit voor een bepaalde groep verblijfhouders wel leiden tot de keuze voor een
andere bestemming.
e Als de verblijfhouder door een hogere belastingdruk in Amsterdam zou kiezen de stad te mijden bij
de keuze voor de verblijfsaccommodatie maar niet voor het overige (feest)verblijf, dan reduceert de
overlast van het nachtverblijf maar zal de overlast voor het overige hoogstwaarschijnlijk blijven
bestaan. De verblijfhouder komt evengoed naar de stad, maar slaapt elders. De gemeente waar
dan verblijf wordt gehouden ‘profiteert’ van de toename van het verblijf en de inkomsten van
Toeristenbelasting.
e Hoewel een hogere belastingdruk voor bepaalde accommodatiesoorten/-vormen de verblijfhouder
misschien niet beweegt weg te blijven van Amsterdam, zou het ervoor kunnen zorgen dat de
verblijfgever de accommodatiesoort/-vorm aanpast naar een soort/vorm die onder een lagere
belastingdruk valt.
Bij gebrek aan aanbod zal de verblijfhouder of uitwijken naar vergelijkbaar aanbod buiten de stad,
of - ondanks de waarschijnlijk hogere prijs voor het verblijf - kiezen voor verblijf in een andere
accommodatiesoort/-vorm in Amsterdam. Dan schiet het middel zijn doel voorbij.
Samenvattend is de conclusie van dit memo dat de heffing van Toeristenbelasting wel degelijk een
van de elementen kan zijn in het instrumentarium van het bestrijden van ongewenst toerisme in de
gemeente Amsterdam, maar dat het geen zelfstandig middel tot bestrijding ervan kan vormen.
Daarvoor biedt het saldo van de ruime bevoegdheden en de beperkingen van de wet, regelgeving en
jurisprudentie te weinig ruimte.
Het meeste effect op de ongewenste verblijfhouder, die maar heel kort naar Amsterdam komt op een
budget-basis, lijkt te ressorteren uit de invoering van een minimumtarief voor de eerste nacht of eerste
paar nachten. Dat minimumtarief is niet afhankelijk van de overnachtingsprijs en moet dus ook in de
hele goedkope accommodaties worden voldaan. Wordt het basistarief overschreden door de reguliere
heffingsmethode, dan geldt dat hogere tarief alsnog.
Het advies in zijn algemeenheid luidt de grenzen van het fiscaal toelaatbare niet op te zoeken als de
opbrengst van de Toeristenbelasting niet gemist kan worden. Aan het risico van onverbindend
verklaren van de belastingverordening door de bestuursrechter kleven immers grote financiële risico's.
KENMERK ANG022-0225AJVG
19
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING
42. _ AANBEVELINGEN
Naar aanleiding van hetgeen in het memo is opgenomen zou ANG het volgende aanbevelen.
e Onder verwijzing naar (vooral) paragraaf 3.4 van dit memo, verdient het aanbeveling (nader)
onderzoek te doen naar de accommodatiesoort/-vorm waarin het ongewenste of
veel-minder-gewenste verblijf plaatsvindt.
Indien uit dit (nader) onderzoek naar voren komt dat er een begaanbare basis aanwezig is om
voort te gaan op die weg én er is draagvlak voor het hoger beprijzen van dat verblijf, kan dit een
onderdeel zijn van het instrumentarium het ongewenste ‘feest-toerisme! te reduceren.
e Indien er draagvlak is voor een minimumbedrag per verblijf(houder) aan Toeristenbelasting,
verdient het aanbeveling (nader) te onderzoeken, met welke onderbouwing, welk minimumbedrag
in de belastingverordening kan worden opgenomen. Een en ander binnen de begrenzing van de
algemene rechtsbeginselen.
e Het verdient voorts aanbeveling (nader) te onderzoeken of en in hoeverre de tarieven van de
Toeristenbelasting in de maanden juni, juli en augustus kunnen worden verhoogd ten opzichte van
de tarieven in de overige maanden. Hierbij zal waarschijnlijk een vorm van bestemmingskarakter
aan de heffing van Toeristenbelasting worden gekoppeld.
e In combinatie met de voorgaande aanbeveling kan worden onderzocht of en in hoeverre het
aanbrengen van (een) tariefzone(s) voor de Toeristenbelasting tot de mogelijkheden behoort.
e Het verdient aanbeveling te bezien c.q. nader te onderzoeken of en in hoeverre de gemeente
Amsterdam door (niet-fiscale) maatregelen de accommodatiesoorten/-vormen die het verblijf van
de feest-toerist faciliteren kan ontmoedigen of duurder kan maken. De som van prijselementen bij
het verblijf kan de feest-toerist mogelijk wel beïnvloeden in zijn of haar keuze, daar waar een
individueel prijselement dat niet kan.
Met deze oplossingsrichting van aanbevelingen kan de Toeristenbelasting - rekening houdend met de
beperkingen vanuit de wet en de jurisprudentie - een bijdrage leveren in het minder aantrekkelijk
maken van de stad voor de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder. Of en in hoeverre er
bijwerkingen zullen ontstaan zal dienen te worden onderzocht zodat kan worden bepaald of die
aanvaardbaar zijn.
Voor het genoemde (nader) onderzoek is (ook) veel detailinformatie uit het proces van de aangifte
toeristenbelasting en de controles daarop nodig. Hierop is de geheimhouding van artikel 67 AWR voor
de heffingsambtenaar van toepassing. Het onderzoek zal dus samen met de heffingsambtenaar
uitgevoerd dienen te worden.
KENMERK ANG022-0225AJVG
20
| Onderzoeksrapport | 20 | val |
Betreft: | amsterdam - It's your time for awareness
ruim 10 jaar onophoudelijke overlast van airco's, door de Gemeente Amsterdam gelegaliseerd,
en ernstige overlast door personeel en bezoekers van de horeca bedrijven gevestigd aan de
Rozengracht 133 te Amsterdam.
Amsterdam, woensdag 22 juni 2011 .
Beste bestuursleden,
Afgelopen weekend, vrijdag en zaterdag avond en nacht bonkten de bassen weer door mijn wo-
ning, het gebonk gaat door merg en been en echoot door in mijn hoofd. De afgelopen weken
staan de airco's op de binnenplaats regelmatig dag en nacht te draaien. Nog steeds wordt de
glascontainer op wielen met veel kabaal rond middernacht de trap af gereden. Nog steeds lopen
lieden op de binnenplaats te schreeuwen naar collega's binnen. Nog steeds lopen lieden op de
binnenplaats enorm te krijsen, zij zullen dit waarschijnlijk zingen noemen.
Stadsdeel Centrum is al ruim 10 jaar niet in staat om ondernemers te bewegen richting fatsoenlijk
gedrag. Stadsdeel Centrum schendt hiermee al ruim 10 jaar o.a. het recht en respect voor mijn
privé-leven en woning,
De heer Cohen heeft als enig fatsoenlijk mens binnen het vorig bestuur na 8 jaar daadwerkelijk
een poging gedaan dit probleem op te lossen. Ik heb de laatste twee jaar voor zijn vertrek met k
hem gecommuniceerd over deze Kafka zaak. Nu hij de stad heeft verlaten en deze Kafka zaak
nog steeds niet is opgelost breng ik u, de raad van stadsdeel centrum en het college van B&W
van de stad vanaf nu regelmatig op de hoogte van de ontwikkelingen in deze Kafka zaak.
Omdat Ik aanneem dat het nieuwe stadsdeelbestuur serieus bezig is om deze Kafka zaak op korte
termijn, na ruim 10 jaar, op te lossen hoop dat ik u hiermee van dienst te zijn opdat u een duidelijk |
beeld heeft en houdt van de situatie en dat het stadsdeel centrum deze zaak niet nogmaals 10 |
jaar vergest of weigert op te lossen.
Lost u om een of andere reden deze Kafka zaak niet op dan zijn er tal van andere bestuurders in
Amsterdam op de hoogte en zal er hoop ik ergens in de organisatie een fatsoenlijk mens opstaan, }
iemand van de volksvertegenwoordigers zich herinnert waarom zij of hij de publieke zaak wilde Ì
dienen. Î
Annelize van der Stoel van de VVD heeft deze Kafka zaak gestart en zonder blikken of blozen ten |
uitvoer gebracht en heeft bewust na jarenlang een stroom aan klachten van omwonende te heb- ;
ben ontvangen de zaak toch doodleuk gelegaliseerd.
Hopende op een vruchtbare samenwerking die de kloof tussen burger en overheid zal verkleinen,
verblijf ik,
Ì
Hoogachtend, ;
|
|
ì
| Raadsadres | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam ZJ S
% Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding
Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen
% Agenda, woensdag 17 oktober 2018
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport
en Recreatie, Ouderen
Tijd 19:30 tot 22:30 uur
Locatie De Commissiezaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _TKN-lijst
5 Opening inhoudelijk gedeelte
6 _Inspreekhalfuur Publiek
7 _ Actualiteiten en mededelingen
8 Rondvraag
Financiën
9 De Begroting 2019 Nr. BD2018-012073
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad
d.d. 7 november 2018).
e Tweede termijn wordt besproken in de commissie ZJS, d.d.31,10.2018,
e indienen van moties en amendementen.
e Het begrotingsboek 2019 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 3
Datum indiening 8 september 2017
Datum akkoord college van b&w van 9 januari 2018
Publicatiedatum 10 januari 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn inzake het inzetten van alle
mogelijk denkbare handhavingsmiddelen ter bestrijding van de afvalproblematiek.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het college van burgemeester en wethouders is als bestuursorgaan verplicht de
binnen Amsterdam geldende wet- en regelgeving te handhaven. Niet voor niets heten
de dagelijks bestuurders van een gemeente in Nederland wethouders. Genoemde
ambtsdragers dienen zich immers aan de wet te houden. Helaas gebeurt dit in
Amsterdam nog veel te weinig. Zeker waar het om zwerfvuil- en afvalovertredingen
gaat, stelt de handhaving door de gemeente amper iets voor. Het resultaat van dit
slechte handhavingsbeleid is helaas voor iedereen zichtbaar: Amsterdam is met stip
de smerigste stad van Nederland en misschien zelfs wel van Europa.
De afgelopen periode heb ik als gemeenteraadslid langs allerlei wegen opgeroepen
tot verbetering. Helaas heeft dit amper tot concrete handhavingsacties geleid. Sterker
nog, wethouder Choho (D66) heeft zelfs laten weten dat grootschalige inzet van
handhavers in burger door hem ‘als te fors beschouwd’ wordt en ‘niet in proportie’ zou
staan ‘tot de daadwerkelijke problematiek’. Wethouder Choho vindt de afval- en
zwerfvuilproblematiek in Amsterdam kennelijk dus wel meevallen. In ieder geval
ontbreekt bij hem de sense of urgency om dit probleem snel en adequaat aan te
pakken.
Anders dan wethouder Choho stelt, zijn de vele zwerfvuil- en afvalovertredingen in
Amsterdam een groot probleem. Op heel veel plekken in de stad is het iedere dag
raak. Het is in Amsterdam weliswaar verboden om afval op straat te gooien, maar
toch gebeurt dit dag in dag uit. Het is eveneens verboden om huis- of bedrijfsafval op
verkeerde wijze aan te bieden, maar ook dit vindt in Amsterdam helaas op grote
schaal plaats. Het is hoog tijd dat het college op korte termijn hard ingrijpt en alle
middelen uit de kast trekt om dit grote probleem aan te pakken. Aangezien de
bereidwilligheid hiertoe bij het college tot op heden lijkt te ontbreken, heb ik alvast wat
voorwerk verricht. De afgelopen weken heeft de VVD-fractie (al dan niet met hulp van
derden) geregeld de Nieuwmarkt, het Oudekersplein® en de hoek van de
1 V&OR/U11/2027003735, Beantwoording technische vragen bij Aanvalsplan Schoon Amsterdam 2017 via
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/824282/beantwoording aanvalsplan schoon.pdf
? https://amsterdam.vvd.nl/uploaded/amsterdam.vvd.nl/files/59ae930393445/afvalovertredingen-nieuwmarkt.docx
$ https://amsterdam.vvd.nl/uploaded/amsterdam.vvd.nl/files/59ae92íc8e439/afvalovertredingen-
oudekerksplein.docx
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng \ Gemeenteblad
Datum 10 januari 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 september 2017
Lumièrestraat en de IJburglaan’ (zie links voor de bijbehorende foto's) gecontroleerd
op de aanwezigheid van verkeerd aangeboden huisvuil en/of zwerfvuil. Op de
volgende momenten en locaties hebben wij op deze locatie helaas (de gevolgen van)
een afvalovertreding moeten vaststellen:
IJburg, hoek Lumièrestraat en IJburglaan:
e 13 juli 2017 om 16:02 uur;
e 21 juli 2017 om 12:06 uur;
e 22 juli 2017 om 11:34 uur;
e 23 juli 2017 om 17:24 uur;
e 24 juli 2017 om 15:21 uur;
e 24 juli 2017 om 17:04 uur;
e 25 juli 2017 om 10:04 uur;
e 26 juli 2017 om 07:55 uur.
Oudekerksplein:
e 15 augustus 2017 om 16:13 uur;
e 16 augustus 2017 om 12:27 uur;
e 1/7 augustus 2017 om 16:27 uur;
e 1/7 augustus 2017 om 16:28 uur;
e 22 augustus 2017 om 08:21 uur;
e 22 augustus 2017 om 08:20 uur;
e 22 augustus 2017 om 08:18 uur.
Nieuwmarkt:
e 26 juli 2017 om 15:30 uur;
e 27 juli 2017 om 09:15 uur;
e 15 augustus 2017 om 08:48 uur;
e 15 augustus 2017 om 13:09 uur;
e 16 augustus 2017 om 12:11 uur:
e 17 augustus 2017 om 16:23 uur;
e 22 augustus 2017 om 12:37 uur;
e 26 augustus 2017 om 15:30 uur
Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college het met vragensteller eens dat op de bovengenoemde locaties
vrijwel iedere dag afvalovertredingen plaatsvinden. Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
In de situatie van IJburg is sprake van verkeerd aangeboden afval dat daar een
aantal dagen is blijven liggen. Het afval is uiteindelijk met de reguliere lediging
van de container meegenomen. Mede naar aanleiding van die situatie, en naar
aanleiding van eerdere MORA meldingen, is de locatie opgenomen in de
hotspotlijst en is er dus extra capaciteit voor preventie en handhaving beschikbaar
gemaakt.
* https://amsterdam. vvd.nl/uploaded/amsterdam.vvd.nl/files/59ae91 8800ba9/afvalovertredingen-ijburg.docx
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer do januari 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 september 2017
In de situatie van Oudekerksplein en Nieuwmarkt gaat het om centrumlocaties
zonder ondergrondse containers waar, door het aanbieden van afval via losse
zakken en door de vele bezoekers in dat gebied, continu nieuwe vervuiling
ontstaat. Voor de binnenstad wordt daarom extra inzet gepleegd om de straat
schoon te houden. In de brief van het college van 27 september jongstleden
‘najaarsoffensief Schoon Amsterdam (verzonden per dagmail 4 oktober 2017)
wordt hierop nader ingegaan.
2. Is het college het met vragensteller eens dat indien op een specifieke locatie
iedere dag een of meerdere afvalovertredingen plaatsvinden het relatief
eenvoudig is om de daders te betrappen door op de betreffende locatie een
handhaver in burger te laten posten. Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De raad heeft op 20 juni 2017 bij de voorjaarsnota 2017 ingestemd met
amendement 481 van leden Ruigrok en Torn “pilot handhaving afval in burger in
Damgebied” om in 2018 een pilot te starten met handhaving in burger en
daarover eind 2018 te rapporteren.
Vooruitlopend op deze pilot is bij wijze van experiment gestart met een
kleinschalige taskforce met handhaving in burger op zwerfafval. Het experiment
en de pilot worden geëvalueerd om te beoordelen of de gewenste resultaten zijn
behaald.
3. Is het college bereid om op genoemde locatie op korte termijn alle mogelijk
denkbare handhavingsmiddelen — waaronder in ieder geval ook het posten
door een handhaver in burger — in te zetten, zodat het probleem op deze
locaties wordt opgelost? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college vóór
1 oktober 2017 een tussenrapportage (maximaal twee Ad4-tjes) geven van de
stand van zaken?
Antwoord:
Ja, het college zet op het Oudekerksplein en de Nieuwmarkt extra handhaving in,
waaronder handhaving in de avond en de nachtelijke uren; het zijn zogenaamde
hotspots en onderdeel van de hotspotaanpak is extra handhaving. Voor de locatie
op IJburg voorziet de reguliere aanpak van hotspots eveneens in extra
handhavingscapaciteit. Daarnaast wordt op IJburg extra ingezet op communicatie
en voorlichting.
Het college stelt voor om de eerste ervaringen met handhaving in burger voor
het zomerreces 2018 aan de raad voor te leggen, vooruitlopend op de in
het amendement 481 van leden Ruigrok en Torn “pilot handhaving afval in burger
in Damgebied” aangegeven evaluatie eind 2018.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1237
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 11 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie WB
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2017 (onderzoek uittocht jonge
gezinnen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— Amsterdam een stad voor iedereen moet zijn, dus ook voor jonge gezinnen;
— de uittocht van gezinnen naar andere gemeenten jarenlang een groot probleem
was, maar die trend de afgelopen vijftien jaar leek te zijn gekeerd;
— recent onderzoek van het CBS echter uitwijst dat het aantal met name jonge
gezinnen met kinderen onder de vier jaar dat verhuist uit de stad de afgelopen
jaren snel toeneemt, van 6,3 procent in 2012 naar 10,6 procent in 2015,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken waarom (met name jonge) gezinnen de afgelopen jaren in
toenemende mate uit de stad lijken te vertrekken, bijvoorbeeld door interviews, en
een brief te schrijven over de resultaten, met daarin ook een voorstel om deze trend
te keren.
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Versies
Amsterdam phono
Voortgangsrapportage i-domein
gemeente Amsterdam 2021
iis voor iedereen
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
1 Inleiding
Tot 2015 was de ICT in Amsterdam per dienst en per stadsdeel georganiseerd — een versnipperde
“ieder voor zich”-aanpak die toen niet langer voldeed aan de eisen die je als overheidsorganisatie
aan je digitale ondersteuning moest stellen. Daarom is toen besloten de ICT-infrastructuur
(hardware, werkplekken, datacenter) centraal te organiseren en de overige IV (applicaties,
projecten) per cluster.
Sindsdien zijn er weer nieuwe ontwikkelingen geweest. Binnen de gemeente ontstond het
centraal stimuleren van innovatie en het werken met data. Maatschappelijke ontwikkelingen
waren onder andere de opkomst van “slimme” camera's, van kunstmatige intelligentie (Al) en het
gebruik van algoritmen, en van toenemende bedreigingen van buitenaf. Nieuwe digitale
technologieën zijn niet slechts een technisch vraagstuk. Zij hebben een brede impact op de gehele
samenleving. Het leidt tot nieuwe kennis en kansen. Maar ook tot nieuwe risico’s. In de Agenda
Digitale Stad heeft het college de ambitie geformuleerd om bewust om te gaan met de
mogelijkheden en bedreigingen van digitale technologieën, voor het beschermen van
burgerrechten en voor eerlijke toegang tot en het eerlijk verdelen van de opbrengsten van digitale
technologieën.
Deze ontwikkelingen zijn voor het college aanleiding geweest voor de Bestuursopdracht i-domein
met als centrale vraagstelling: anticipeert de gemeente voldoende op de positieve mogelijkheden
en de negatieve risico’s van de ICT? Hoe kunnen we als gemeente optimaal gebruik maken van de
ICT en is de organisatie daar adequaat voor ingericht?
In de eindrapportage van de Bestuursopdracht i-domein heeft het college op 19 mei 2020
aangegeven welke vernieuwingen en verbeteringen in de gemeentelijke organisatie nodig zijn om
de digitalisering van de gemeente te versterken. Er is besloten om het i-domein te hervormen tot
één organisatie binnen de gemeente, die zich wendbaar zal organiseren zodat sneller kan worden
ingespeeld op veranderende wensen en mogelijkheden. Daarbij zal zoveel mogelijk opgavegericht
gewerkt worden, dat wil zeggen dat voortaan de maatschappelijke opgaven centraal staan en niet
langer de interne gemeentelijke organisatiestructuur. De professionaliteit wordt versterkt doordat
de kennis wordt gebundeld in een aantal vakgroepen. Deze transitie is geen geringe opgave; naar
verwachting zal het 5 jaar duren om alle veranderingen door te voeren. Het vraagt van de
gemeentelijke organisatie om steeds weer nieuwe stappen te zetten, terwijl ‘tijdens de
verbouwing de winkel doorgaat’ en de wereld om ons heen ook niet stilstaat.
Het doel van deze nieuwe koers is primair om publieke waarde te creëren door middel van
digitalisering. Publieke waarde is wat we bereiken voor de stad en haar inwoners en de
oplossingen die we bieden voor maatschappelijke opgaven.
2
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
Publieke waarde van data: een voorbeeld over wonen
Het tweejaarlijkse onderzoek ‘Wonen in de Metropoolregio Amsterdam’ (WiMRA) biedt een
belangrijke feitenbasis voor de 31 gemeenten en de woningcorporaties in de MRA voor het
samenwerken op en maken van woonbeleid. Het onderzoek combineert enquêtegegevens
(huur- en hypotheeklasten, woonwensen, ervaren leefbaarheid van de buurt en
duurzaamheid van de woning) met registratiedata (woningvoorraad, verhuisbewegingen).
Het geeft daarmee een compleet beeld van de ontwikkelingen op de betaalbaarheid,
toegankelijkheid en kwaliteit van het wonen in de Metropoolregio Amsterdam op regionaal,
gemeentelijk en wijkniveau. De data worden ontsloten via verschillende kanalen
(rapportages, factsheets, dashboards) te vinden op: onderzoek.amsterdam.nl/dossier/wimra.
De data worden gebruikt in tal van andere databronnen en onderzoeken, zoals het
Basisbestand Gebieden Amsterdam, rapportages van de beleidsafdeling Wonen
(www.amsterdam.nl/wia), en opdrachtonderzoek vanuit de deelnemende partijen in het
onderzoek.
Bij het creëren van publieke waarde spelen drie begrippen een rol:
e Willen: dit zijn de ambities van de gemeente.
Daarbij spelen (al dan niet innovatieve)
digitale technologieën vrijwel altijd een rol.
De inzet is om de ambities meer en meer
opgavegericht te behandelen, d.w.z. dat de
maatschappelijke opgave leidend is en niet
de gemeentelijke organisatiestructuur. Dit
betekent dat er meer directie- of zelfs
clusteroverstijgend gewerkt moet worden
om oplossingen te realiseren.
e Mogen: dit betreft de randvoorwaarden bij
het gebruik van de technologie: het IGE NEN sed
voorkomen van negatieve effecten (de en
bedreigingen), door middel van privacy- en
beveiligingsbeleid, maar ook door het
bevorderen van de gemeentelijke transparantie (openbaarheid) en het verantwoorden van het
gebruik van algoritmen. Daarnaast zijn digitale inclusie en digitale weerbaarheid belangrijke
elementen. De maatregelen die we in dit kader nemen legitimeren niet alleen de vitvoering van
de ambities, maar dienen ook om het vertrouwen van de burger in de overheid te bevorderen.
e Kunnen: om de ambities (willen) op een verantwoorde wijze (mogen) te realiseren is een
adequate organisatie nodig, waarbij de middelen gericht en doelbewust worden ingezet en
werkwijzen en processen zijn ingeregeld om eenieders verantwoordelijkheid een plaats te
geven.
3
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
Door de coronacrisis is het nog duidelijker dan voorheen geworden dat een goed functionerende
digitale organisatie onontbeerlijk is. Voor het i-domein betekent dit dat de huidige 10 onderdelen
samen gaan werken als één i-domein, georganiseerd in samenhangende directies. Deze
reorganisatie van het i-domein is inmiddels in gang gezet en zal naar verwachting op 1 juli 2022
kunnen worden afgerond. Daarmee wordt de basis gelegd voor de verdere digitalisering van de
gemeente.
Deze rapportage beschrijft de manier waarop het i-domein in 2021 heeft gewerkt aan het mogen
en het kunnen, zodat we publieke waarde kunnen (blijven) creëren voor de stad. Hierbij moet
worden benadrukt dat het gaat om digitalisering voor de gehele gemeentelijke organisatie. Dit
betekent dat er ook bij de lijndirecties hard gewerkt wordt aan de professionalisering van
bijvoorbeeld werkwijzen, competenties, besturing, overstappen op generieke voorzieningen, etc.
Publieke waarde van data: coronadashboard
Deze monitor brengt de impact van COVID-19 op Amsterdam in beeld. Dat gebeurt met
indicatoren die gevolgen te laten zien van COVID-19 op verschillende domeinen van het
maatschappelijk leven: https://onderzoek.amsterdam.nl/interactief/dashboard-corona.
XG ae _
& Amsterdam Onderzoek en Statistiek Zoeken Mem =
Zelfde periode 2020 Zelfde periode 2019
x Ziekenhuisopnames COVID A3 2% x Sterfte COVID a
Laatst bijgewerkt: week 09 2022 tour. week 08 2022 Laatst bijgewerkt: week 09 2022 to. week 08 2022
x Positief geteste mensen 248% x Positief getest per stadsdeel
Laatst bijgewerkt: week 09 2022 ton. week 08 2022 Laatst bijgewerkt: week 08 2022
Psychische gezondheid 1 Vaccinatiegraad o,
% Laatst bijgewerkt: week 03 2022 El % x Laatst bijgewerkt: 21 februari 2022 76 Yo
x Kerouwen in corona-aanpak NL 7 4% x Handhaving maatregelen r-15
Laatst bijgewerkt: week 03 2022 to.v week 47 2021 Laatst bijgewerkt: week 10 2022 interventies Lov week 9 2022
x Com mentenvertouwen v -2 x WW-uitkeringen A 2%
Laatst bijgewerkt: feb 2022 tov jan 2022 Laatst bijgewerkt: jan 2022 Lov dec 2021
x Bijstandsuitkeringen aÎ % x Producentenvertrouwen e 0
Laatst bijgewerkt: jan 2022 Low dec 2021 Laatst bijgewerkt: feb 2022 to.v jan 2022
x Ga Eemenen a 14 x Werkloosheid Amsterdam v =O, 7 ze-punt
Laatst bijgewerkt: feb 2022 tov jan 2022 Laatst bijgewerkt: 2e kwartaal 2021 zov 1e kwartaal 2021
x Tozo v-38% X NOW v-25%
Laatst bijgewerkt: mei 2021 toekenningen Lov apr 2021 Laatst bijgewerkt: februari 2022 tov september 2021
x Voedselbank 21 % x Passanten Kalverstraat v-1 %
Laatst bijgewerkt: mrt 2022 zovteb 2022 Laatst bijgewerkt: week 09 2022 Tov week O8 2022
4
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
2 De ambitie(s)
Willen heeft betrekking op onze ambities; de stedelijke opgaven. Een voorbeeld van een opgave is
bijvoorbeeld: Schone, hele en veilige stad. Daarbij werken de directies Stadswerken, THOR, Afval
en Grondstoffen en Verkeer & Openbare Ruimte aan een schone, veilige en hele openbare ruimte.
Op het digitale vlak vraagt dit onder andere een samenhangende informatievoorziening en data-
delen tussen de verschillende stakeholders binnen een opgave. De ontwikkeling van de
gemeentelijke ICT / informatievoorziening gebeurde tot nu toe grotendeels directiegericht: per
directie werd bezien wat de veranderwensen waren. Dit leidde tot een zekere versnippering in de
vraag naar digitalisering. Ook het aanbod van digitalisering was versnipperd, door het separaat
organiseren van innovatie (CTO), data (OIS) en de generieke informatievoorziening (IV's per
cluster). Hierdoor was er geen gedeeld toekomstbeeld op digitalisering en geen eenduidige
sturing op de I-portfolio, en bleven mogelijkheden van hergebruik onbenut.
Deze situatie willen we de komende jaren ombouwen naar opgavegericht en wendbaar werken.
Opgavegericht houdt in dat niet langer de gemeentelijke organisatiestructuur, maar de
maatschappelijke opgaven centraal staan: per opgave wordt bepaald welke veranderingen (als
eerste) nodig zijn en dat bepaalt het portfolio. Bij de opgaven komen beheer, vernieuwing en
vervanging samen, dit wordt als één geheel aangestuurd: we gaan meer gestandaardiseerd, onder
architectuur, werken vanuit een portfolio dat ieder kwartaal wordt geactualiseerd.
Wendbaar betekent dat wordt overgestapt van grote, vaak meerjarige programma’s en projecten
naar een kortcyclische aanpak met frequente sturing (per kwartaal). Hierbij wordt gewerkt in
multidisciplinaire opgaveteams, met materie- en i-deskundigen, voor zowel de strategie van de
opgave (portfolio, architectuur, innovatie) als de uitvoering (product teams, onder aansturing van
de lijn). De teams leveren in korte sprints resultaten op (agile).
In 2021 zijn er flinke stappen gezet in het opgavegericht werken. Samen met de lijndirecties is
gestart met de verkenning van opgaven. Dit samenspel met de lijndirecties is een belangrijk
onderdeel van de verandering. Bij één opgave zijn we in 2021 gestart met oefenen en uitwerken op
basis van de nieuwe manier van werken: Amsterdammers financieel gezond en aan het werk (WP),
bij Beheer openbare ruimte en stedelijke ontwikkeling beginnen we begin 2022. Praktisch betekent
dit dat we op deze opgaven werken met een toekomstbeeld, een vraagverkenning en organiseren
op basis daarvan multidisciplinaire teams met daarin specialisten uit het i-domein en lijndirecties.
Dit zijn de showcases, bedoeld om de beoogde manier van werken te standaardiseren en om ervan
te leren. De werkwijze is erop gericht om te laten zien hoe het werkt, lessen te trekken en bij
bewezen werking pas breder door te voeren. Door klein te beginnen houden we rekening met het
verandervermogen van de lijndirecties én van het i-domein. Per cluster werken we begin 2022 een
transitieplan en -aanpak uit. Hierbij sluiten we aan bij de ambitie om opgavegericht en wendbaar
te gaan werken.
5
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
Publieke waarde: de opgave Amsterdammers financieel gezond en aan het werk
Elke Amsterdammer moet volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving. Werk is daarbij
belangrijk: het geeft zin aan het bestaan en voorkomt armoede en schulden. In 2021 zijn
daarom data-initiatieven gestart in samenwerking met de data-organisatie van het i-domein:
e het ontsluiten van landelijke SUWI-data ten behoeve van het klantprofiel;
e de eerste stappen op het ontwikkelen van het risicomodel aanvraag door Machine
Learning en Artificial Intelligence in te zetten;
e het uniformeren met dashboards ten behoeve van management- en stuurinformatie;
e het uitvoeren van onderzoeken op diverse gebieden, zoals armoede in coronatijd, de
positie van Amsterdamse minima in het gebruik van digitale middelen en media onder
Amsterdamse minima, duurzaamheid van uitstroom uit de bijstand of een factsheet over
de impact van de eerste coronagolf op werk en inkomen. De onderzoeken zijn voor
iedereen toegankelijk op https://onderzoek.amsterdam.nl/.
Publieke waarde: de opgave Beheer openbare ruimte
Eén van de leidende vragen is hoe we de impact van de gemeente op de kwaliteit van de
openbare ruimte kunnen optimaliseren. Waar moet de inzet van de gemeente worden
geïntensiveerd en waar kan het een tikkie minder? Welke aanpak werkt onder welke
omstandigheden het best? Om dit soort vragen te kunnen beantwoorden is er een gedeeld
inzicht nodig in de toestand en dynamiek van de openbare ruimte, de geleverde inzet door de
gemeente en de effecten van die inzet op de kwaliteit en de beleving van burgers en
ondernemers. Door dit inzicht kunnen alle betrokken partijen inspelen op de veranderingen in
de openbare ruimte en leren hoe de aanpak kan worden verbeterd.
Het i-domein ondersteunt BOR door het creëren van een gemeenschappelijk datafundament
en het leveren van data- en informatieproducten. Denk hierbij aan standaard herbruikbare
indicatoren voor het masterplan handhaving en reiniging in combinatie met de monitor.
Dataproducten die inzicht bieden in het gebruik van de openbare ruimte. En data- en
informatie producten die ondersteunend zijn aan het dagelijks proces van Afval en
Grondstoffen.
6
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
3 Mogen: onze inzet op legitimitert en
draagvlak voor digitalisering
Mogen betekent dat de bijdrage die digitalisering levert niet alleen moet passen binnen de
wettelijke regels en bevoegdheden, maar ook dat er steun voor is. Om te zorgen voor legitimiteit
en draagvlak, zorgt het college bijvoorbeeld voor de bescherming van persoonsgegevens en het
borgen van de informatieveiligheid, transparantie en verantwoording over algoritmen en het
gebruik van data. Daarnaast stimuleert het college digitale inclusie en digitale weerbaarheid. De
maatregelen die we in dit kader nemen legitimeren niet alleen de uitvoering van de ambities, maar
dienen ook om het vertrouwen van de burger in de overheid te bevorderen.
Onze informatiebeveiliging moet minimaal voldoen aan de eisen in de Baseline
Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Dit is een set aan beveiligingsnormen en voorgeschreven
maatregelen die gelden voor de gehele overheid. De gemeente Amsterdam werkt sinds 2020 aan
de implementatie van de vereiste maatregelen op basis van een vastgesteld implementatieplan
met een tijdhorizon van 3-4 jaar. Om het basisbeveiligingsniveau van de BIO te realiseren maken
we zoveel mogelijk gebruik van generieke beheersmaatregelen: maatregelen die we in één keer
treffen voor de gehele gemeente. In sommige gevallen kunnen er nog specifieke aanvullende
maatregelen nodig zijn omdat er sprake is van specifieke risico’s bij een bepaald systeem. In 2021
hebben we de 16 organisatieonderdelen doorgelicht waar de belangrijkste maatregelen liggen en
waar veel met gevoelige gegevens wordt gewerkt. Per directie is beoordeeld of de processen en
informatiesystemen op het juiste niveau zijn beveiligd en of er specifieke aanvullende maatregelen
nodig zijn en verbeterpunten worden geprioriteerd naar ernst en urgentie. Bij de overige directies
starten we in 2022. Daarnaast lopen er acties zoals het inrichten van een nieuwe, veiligere digitale
werkomgeving (ADW, zie paragraaf 4.1) en veilige mobiele apparatuur, het structureel testen van
onze ICT-infrastructuur en applicaties op veiligheid en het uitbouwen van ons Security Operations
Center, waarmee de informatieveiligheid 24/7 wordt gemonitord. Ook hebben we in 2021 het
stedelijk proces voor het autorisatiebeheer herschreven. Met dit proces zorgen we ervoor dat
alleen de daartoe bevoegde personen toegang krijgen tot gegevens en systemen. In het nieuwe
proces zijn de aanbevelingen van de gemeenteaccountant meegenomen. Eén van de
verbeteringen in het autorisatiebeheer is dat we het autorisatiebeheer centraliseren binnen het i-
domein.
Over de stand van zaken rond de informatiebeveiliging wordt u dit voorjaar nog nader
geïnformeerd in de jaarlijkse rapportage van de Chief Information Security Officer.
7
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
De gegevensbescherming (privacy) moet voldoen aan de Algemene verordening gegevens-
bescherming (AVG) en aanverwante wet- en regelgeving. We hebben in 2021 extra bepalingen
toegevoegd aan de standaard verwerkersovereenkomst die we hanteren als derden persoons -
gegevens verwerken in onze opdracht. We hebben hierin extra beveiligingseisen opgenomen. Ook
hebben we het uitgangspunt opgenomen dat persoonsgegevens niet mogen worden verwerkt
buiten de Europese Economisch Ruimte, tenzij daarvoor toestemming is gegeven door de
gemeente Amsterdam op basis van voldoende waarborgen. Daarnaast is het deelnemingenbeleid
van de gemeente Amsterdam in 2021 uitgebreid. Een verbonden partij moet voldoen aan
kwaliteitsaspecten als het gaat om dataverwerking. Dit betekent dat bij het uitbesteden van een
publieke taak aan een derde partij waarborgen worden gevraagd en aanvullende afspraken
worden gemaakt voor onder andere de bescherming van persoonsgegevens. Per 1 december 2021
geldt in Amsterdam een meldingsplicht voor sensoren in de openbare ruimte, voor zover deze
voor een professioneel doel worden gebruikt. Deze sensoren, inclusief die van de gemeente zelf,
worden opgenomen in een openbaar register. Dit vergroot de zeggenschap van burgers over de
verwerking van persoonsgegevens in de openbare ruimte, omdat zij daarover informatie kunnen
inwinnen bij de verantwoordelijke voor de sensor of een klacht kunnen indienen bij de landelijk
toezichthouder.
We moeten nog stappen zetten om ervoor te zorgen dat we persoonsgegevens niet langer
bewaren dan strikt noodzakelijk. Hiervoor moeten we de gehele informatiehuishouding
aanpakken. Daarvoor hebben we een meerjarenplan opgesteld (zie hieronder bij openbaarheid).
De benodigde middelen hiervoor zijn inmiddels beschikbaar en we zijn gestart. In 2021 is er extra
ingezet op de actualisatie van het register waarin we al onze verwerkingen van persoonsgegevens
moeten bijhouden. Een actueel register is een verplichting vit de AVG. Voordat het register
openbaar gemaakt wordt in 2022, zullen de registraties nogmaals worden gecontroleerd op
volledigheid. De Functionaris Gegevensbescherming heeft onderzoek laten doen naar de stand
van zaken met betrekking tot de Data Protection Impact Assessments (DPIA's). Dit zijn wettelijk
voorschreven risicoanalyses. Het onderzoek is afgerond en daaruit blijkt dat de gemeente nog niet
voor al haar risicovolle verwerkingen een DPIA had uitgevoerd of dat niet alle mitigerende
maatregelen waren ingevoerd. De organisatieonderdelen die dit betrof, zijn hiermee aan de slag
gegaan.
Om meer grip te krijgen op de algoritmen die de gemeente gebruikt, werken we binnen de
Algoritme Lifecycle Aanpak aan verschillende instrumenten om het gebruik van algoritmen
eerlijker en transparanter te maken voor onze inwoners. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om ons
algoritmeregister, het vast leggen in contractvoorwaarden welke informatie leveranciers van
algoritmen met de gemeente moeten delen, het vastleggen van de verantwoordelijkheden
(governance), het opzetten van audits waarbij gecontroleerd kan worden of de juiste maatregelen
zijn genomen om risico's te voorkomen, een biasanalyse om vooringenomenheid tegen te gaan en
een assessment om de impact van het gebruik van algoritmen op de mensenrechten te analyseren
en borgende maatregelen te treffen. De Amsterdamse inzet op het algoritmeregister heeft
inmiddels landelijke navolging gekregen. In de Tweede Kamer is een motie aangenomen om een
algoritmeregister voor overheden verplicht te stellen. Op dit moment wordt landelijk gewerkt aan
de uitvoering van deze motie en dat ook andere overheden een register zullen gaan bijhouden. De
8
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
gemeenten Utrecht en Rotterdam beschikken inmiddels ook over een register. Ook in het
buitenland worden algoritmeregisters ingevoerd. De gemeente Helsinki, waarmee wij samen-
werken in de Cities Coalition for Digital Rights, heeft een algoritmeregister ingesteld dat qua
inhoud en vormgeving vergelijkbaar is met het onze.
Over de stand van zaken rond de gegevensbescherming wordt u dit voorjaar nog nader
geïnformeerd in de jaarlijkse rapportage van de Functionaris Gegevensbescherming.
Amsterdam heeft grote ambities met betrekking tot de openbaarheid. Het doel is om het
handelen van de gemeente Amsterdam transparant te maken voor burgers, organisaties en
bezoekers van Amsterdam. Daartoe dient de informatie die de gemeente produceert zoveel als
mogelijk openbaar te worden gemaakt, binnen de grenzen van informatiebeveiliging en privacy.
Dat raakt alle bestuurlijke en ambtelijke informatie: mail, notities, beleidsvoorstellen, afwegingen,
adviezen, etc. Om de ambities rond openbaarheid vorm te kunnen geven, moet het stedelijke
informatiebeheer anders worden ingericht. Het kost nu veel moeite om informatie te verzamelen
en te duiden doordat de informatie versnipperd is opgeslagen in soms moeilijk of niet
toegankelijke systemen: op telefoons, in e-mailboxen, op netwerkschijven, in de cloud en in de
vele (vak)-applicaties. Daarnaast voldoet de metadatering niet, waardoor de context van de
informatie moeilijk te achterhalen is en we niet met zekerheid kunnen zeggen of we volledig zijn
en de informatie betrouwbaar is.
Om informatie actief openbaar te maken en Wob-verzoeken binnen de termijn en kwalitatief goed
af te handelen, moeten we informatie sneller en beter vindbaar en toegankelijk maken. Hiervoor
zijn bij de Voorjaarsnota 2021 middelen beschikbaar gesteld en is het meerjarenprogramma Open
Amsterdam opgezet. Dit programma zorgt ervoor dat:
-__ereen eigentijds, innovatief informatiebeheer wordt ingericht;
-_we processen ontwikkelen waarmee het openbaar maken van Amsterdamse informatie
geautomatiseerd en versneld plaats kan vinden;
-_ het openbaar maken van informatie deel gaat vitmaken van het organisatie-DNA.
2021 stond in het teken van de voorbereidingen van Open Amsterdam (zoals het opstellen van een
programmaplan) en de komende jaren wordt gewerkt aan de uitvoering. Daarnaast zijn in 2021
stappen gezet om de afhandeling van de Wob-verzoeken te versnellen, o.a. door de inzet van een
centraal Wob-team. Het team helpt directies en stadsdelen bij het afhandelen van verzoeken,
ontwikkelt generieke hulpmiddelen en ontwikkelt een stedelijk Wob-proces. Ook is in 2021 de
invoering van de nieuwe gemeentelijke digitale werkomgeving (ADW) gestart. Bij deze nieuwe
werkomgeving wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de eisen aan het informatiebeheer.
Informatiebeveiliging, gegevensbescherming, transparantie en openbaarheid zijn zaken die niet
met een eenmalige inspanning gerealiseerd worden: het gaat om continu-processen die
doorlopend onze aandacht en inzet vereisten.
In de Tussenrapportage over de Agenda Digitale Stad, die aan het einde van het eerste kwartaal
van 2022 wordt aangeboden, wordt u uitvoerig geïnformeerd over de maatregelen en activiteiten
die in het kader van de Agenda Digitale Stad zijn ondernomen in 2021.
9
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
4 Kunnen: onze inzet om het mogelijk te
maken
Voor onze stedelijke opgaven hebben we applicaties en goede gegevens nodig. Maar als we
moderne applicaties willen inzetten en onze informatiepositie willen verbeteren, dan lopen we aan
tegen wat we kunnen met de huidige middelen, de huidige werkwijze en de huidige organisatie.
Daarom hebben we een transitie ingezet van het i-domein.
Om publieke waarde te kunnen (blijven) creëren, moeten we:
1) Bouwen op de juiste fundamenten (o.a. het wegwerken van achterstallig onderhoud in
de bestaande infrastructuur en de overgang naar de nieuwe infrastructuur in de cloud).
Hierdoor is er minder kans op uitval van diensten door het gebruik van een veilige, stabiele
en schaalbare infrastructuur. Hiermee kunnen we sneller en flexibeler reageren op de
behoefte aan ICT-ondersteuning van het opgavegericht werken. We nemen daarbij
privacy, informatiebeveiliging en openbaarheid (allen nodig voor het mogen) vanaf het
begin mee.
2) Gebruik maken van sterke datafunctie. De gemeentelijke organisatie gaat gebruik
maken van één bron, waarin data op een consistente en veilige manier ontsloten wordt, in
lijn met alle geldende regelgeving. Hiermee kunnen we sneller en flexibeler reageren op
de behoefte aan data van het opgavegericht werken. We nemen daarbij privacy,
informatiebeveiliging en openbaarheid (allen nodig voor het mogen) vanaf het begin mee.
3) Effectief leveren (o.a. generieke voorzieningen). We zorgen ervoor dat de ontwikkeling,
inkoop en onderhoud van diensten betrouwbaar en van hoge kwaliteit is. We zorgen voor
een optimale samenwerking met onze leveranciers.
4) Opereren met kennis en kunde. We zorgen ervoor dat de gemeentelijke organisatie
beschikt over alle benodigde competenties om de verdere digitaliseringsslag te maken,
inclusief versterkte expertise op gebieden die de legitimiteit vergroten, zoals veiligheid,
privacy en openbaarheid.
Ondersteunend hieraan zorgen we er ook voor dat de financiering van activiteiten in het l-domein
zodanig is ingericht dat we goed kunnen sturen, marktpartijen op de juiste wijze kunnen inzetten
en we de effectiviteit van de uitgaven maximaliseren.
10
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
Publieke waarde: opgave Mobiliteit
Het gedrag van burgers en bezoekers verandert. Het aanbod van mobiliteitsdiensten
verandert mee met de nieuwe wensen en behoeftes van burgers, bezoekers en ondernemers.
Er worden nieuwe digitale technologieën toegepast. De hoeveelheid mobiliteitsdata
geproduceerd door voertuigen, platforms en eigen assets neemt toe. Het is de ambitie van de
gemeente om een “dirigent” op mobiliteit te zijn met een continue regie op de openbare
ruimte. Daarom hebben we in 2021 de eerste stappen gezet naar een nieuw
mobiliteitsplatform.
4-1 Bouwen op de juiste fundamenten
We spreken in deze paragraaf over ‘bouwen’ en fundamenten’. In de huizenbouw wordt gewerkt
onder architectuur. Dat wil zeggen dat een architect een ontwerp maakt voor de verbouwing en de
verbouwing begeleidt. De kans dat de verbouwing op een verantwoorde manier gebeurt is dan
groter dan wanneer de opdrachtgever en aannemer geheel naar eigen inzicht te werk gaan. In de
ICT-wereld is dit in feite hetzelfde. Daarom versterken we de ICT-architectuur en hebben we in
2021 -vooruitlopend op de reorganisatie van het i-domein (zie paragraaf 4.4.)- een vakgroep
Architectuur opgezet. Hiermee bundelen we kennis en talent en kunnen die flexibel inzetten.
Om moderne applicaties te kunnen gebruiken en snel te kunnen inspelen op een veranderende
behoefte aan ICT-voorzieningen, gaan we naar een infrastructuur die schaalbaar en wendbaar is
en voldoet aan de laatste standaarden in schaalbaarheid, snelheid en veiligheid. In 2021 hebben
we daarom ons cloudplatform gelanceerd. Bij een cloudplatform nemen we feitelijk de gehele
infrastructuur af als een dienst van een externe leverancier: servers, netwerken, opslagcapaciteit
en andere infrastructuur. Het belangrijkste voordeel daarvan is dat de infrastructuur in de cloud
niet veroudert, maar continu wordt bijgewerkt door de leverancier. De cloudaanbieders kunnen
heel eenvoudig de capaciteit opschalen of snel aanpassen als dat noodzakelijk is en doordat zij op
grote schaal opereren kunnen zij ook grootschalige beveiligings- en privacymaatregelen treffen.
Als organisatie zijn we dan nog beter in staat om op een veilige en eenvoudige manier snelle
oplossingen te bouwen en aan te bieden. Het nieuwe platform zorgt ervoor dat we in de hele
gemeente gemakkelijker en beter digitaal kunnen samenwerken. Voor de overgang naar de cloud
hebben we een strategie opgesteld, die zowel de technische als de organisatorische kant belicht.
Die strategie wordt in het eerste kwartaal van 2022 ter besluitvorming voorgelegd aan het college.
Daarnaast hebben we in 2021 hard gewerkt aan het wegwerken van het achterstallig onderhoud
van onze ICT door de applicaties die ‘draaien’ in het datacenter onder het stadhuis te verplaatsen
naar een modern datacenter van onze strategische partner (of op te ruimen). Eind 2021 waren 220
van de 244 bedrijfsapplicaties die nog in het verouderde datacenter draaien gemigreerd of
opgeruimd. Het is de verwachting dat we alle migraties in het voorjaar van 2022 afgerond hebben,
11
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
waarbij er wel nog trajecten blijven doorlopen om applicaties die we niet gaan migreren te
vervangen.
Verder hebben we in 2021 nog het volgende gedaan om de goede fundamenten te leggen:
e We zijn in 2021 gestart met de invoering van de nieuwe Amsterdamse Digitale Werkplek
(ADW). Dit is de omgeving waar medewerkers van Amsterdam hun data, applicaties en
andere digitale services effectief en veilig kunnen benaderen, ongeacht welk apparaat
hiervoor wordt gebruikt. De ADW wordt ook als dienst afgenomen van een externe
partner, die de werkplek doorlopend up-to-date houdt en blijft doorontwikkelen naar de
behoefte van de organisatie. De invoering zal naar verwachting het gehele jaar 2022 in
beslag nemen.
e Ook zijn we in aanloop naar het hybride werken en het versterken van ons netwerk
begonnen met het verbeteren van ons gemeentelijke netwerk. Dit betreft zowel de
aansluiting op glasvezel alsmede het versterken van de WIFI-beschikbaarheid.
e We hebben geïnvesteerd in de samenwerking met externe partners om de dienstverlening
zo solide en veilig mogelijk te maken en te houden. Het streven is dat we in 2022 een
optimale oplossing hebben die het voor alle medewerkers en bewoners makkelijker en
veiliger maakt om toegang te krijgen tot de systemen. Het Identity en Access
Management programma zal hierin gaan voorzien.
e _Totslot heeft ook de ambtelijke en bestuurlijke fusie met Weesp in 2021 veel van ons
gevraagd. Het invlechtingsprogramma om alle systemen en infrastructuur om te zetten
naar de Amsterdamse standaarden is succesvol afgerond in 2021.
4.2 Gebruik maken van sterke datafunctie
Data wordt steeds belangrijker. Voor de komende jaren is een groeipad uitgestippeld. Daarin
werkt de organisatie toe naar een volwassen datafunctie en data-organisatie. De datafunctie is
het totaal aan datawerkzaamheden en gebruik binnen de gemeente. We willen ervoor zorgen dat
de gehele organisatie een goede data-organisatie wordt en dus een sterke datafunctie heeft.
Immers, alle vraagstukken in de stad hebben ook een datacomponent.
Publieke waarde: Opgave Stedelijke Ontwikkeling (& beheer)
De opgave Stedelijke Ontwikkeling (& beheer) richt zich op het gehele proces van idee,
ontwerp en realisatie tot inbeheername van nieuw ontwikkelde stad en transformatie van
bestaande stad. Binnen deze keten is sterke behoefte aan een solide datafundament. De
noodzaak hiervoor is tweeledig: enerzijds om bestaande problemen aangaande de kwaliteit
en vindbaarheid van de data (zoals data van ondergrond; kabels en leidingen) op te lossen en
anderzijds om kosten te besparen die gepaard gaan met het meervoudig inwinnen van
dezelfde data. In 2021 is een knelpunten analyse uitgevoerd, is gestart met het inrichten van
een datateam en met de implementatie van een datafundament van de ondergrond.
12
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
Een data-organisatie is een samengebrachte organisatie die (een deel van) de data-activiteiten
organiseert en regisseert. De dataorganisatie speelt in op een viertal aspecten:
e Stedelijke opgaven: nieuw instrumentarium ontwikkelen en snellere beleidscycli mogelijk
maken, kansen beter benutten en aansluiten bij de stijgende verwachtingen vanuit de
samenleving.
e _Informatiepositie: versterken van de actuele informatiepositie en verstevigen van de
datapositie.
e Producten, processen en professionals: leveringsbetrouwbaarheid en schaalbaarheid
vergroten, eenheid in technologie en werkwijzen, professionaliseren van het
datamanagement, dataprofessionals in de organisatie verbinden, inzet op ontwikkelen,
werven en behouden van kennis en competenties.
e _Bedrijfsmodel: governance en kwaliteitszorg versterken, prioritering en
capaciteitsmanagement verbeteren, budgetteringsgrondslag verbeteren, betere balans
tussen project gedreven werk en basisdiensten en leveringen.
We willen toe naar een data-organisatie die het volgende levert:
3. 5 6.
1 2. Data-profs (inzet op 4. Branchevereniging Regisseur
Informatie- aanvraag om . Arbiter
Data & . Data-experimenten Netwerk
7 producten en opgavegerichte . : - Keurmeester
datadiensten . so: , en data-innovaties Community
informatiediensten oplossingen te . Raadgever
8 Gilde
helpen realiseren) Steun & toeverlaat
De data in Gezaghebbende Bemensing met een Plek om nieuwe Verbinden van CDO-office taken:
Amsterdam zijn via informatiepositie variëteit aan dingen uit te professionals in de governance en
een centrale functie voor medewerkers, dataspecialisten van proberen; in stad; zorgen voor kwaliteitszorg;
benaderbaar en managers en de multidisciplinaire opdracht of op eigen vakmatige bewaken en
ontsloten, ook buiten bestuurders; duiding teams die binnen de initiatief; voorziening ontwikkeling; zowel bevorderen van de
de organisatie; open dicht op de opgave; vraagorganisatie om de in netwerkverband veiligheid,
tenzij; bundeling van een betrouwbaar werken aan schaalbaarheid (van als via scholing en betrouwbaarheid,
nu nog aparte beeld van de stad, oplossingen voor innovaties) te training; samen vindbaarheid,
platforms; opbouw terugkijkend en stedelijke opgaven; vergroten; idem om uitdiepen van duurzaamheid,
van een sterk analyserend, maar specialisten kunnen voor meer specifieke vakmatige rechtmatigheid van
datafundament; ook boven op de komen uit diverse continuïteit te zorgen vraagstukken; samen data en data-
standaardisatie van actualiteit en teams binnen de (beheer); aanjager vernieuwen; elkaar verwerkende
werkwijzen voedend aan data-organisatie of van nieuwe ontmoeten processen; proactief
besluiten en van buiten technologie en helpen en ingrijpen
interventies nieuwe data- om deze te
concepten verbeteren
Om onze informatiepositie te verstevigen en de data-organisatie vorm te geven, hebben we in
2021 de volgende stappen gezet:
e We hebben het producten- en dienstenportfolio voor de nieuwe data-organisatie opgezet,
inclusief de nieuwe organisatiestructuur. In afwachting van de formele reorganisatie (zie
paragraaf 4.4) werken we nu al zoveel mogelijk volgens de nieuwe principes (werken
‘vanuit de bedoeling’). Vier van onze datateams zijn gekoppeld aan (toekomstige)
opgaves en leveren een bijdrage aan het realiseren van die opgaves.
e _De Monitor Circulaire Economie is opgeleverd. Hieraan hebben verschillende teams in de
gemeente samengewerkt. Er is nieuwe data gedefinieerd en ontsloten (zoals
materiaalstromen, circulaire banen), waardoor er beter zicht ontstaat op situatie, de
13
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
opgave die er ligt en onze beïnvloedingsmogelijkheden. De gegevens zijn beschikbaar op
de website.
e Ook andere monitors zijn vernieuwd, zoals de Schuldenmonitor, Staat van de Stad,
Prognoses toerisme, Coronamonitor en Brede welvaart.
e We hebben grote stappen gezet in de ontsluiting van enkele basisregistraties op het
nieuwe dataplatform, als opmaat voor de persoonsgegevens die we hier ook gaan
ontsluiten.
e Inhet kader van de personele ontwikkeling en de vakontwikkeling hebben we
leertrajecten opgezet zodat medewerkers kunnen doorstromen. In 2021 hebben hieraan
41 kandidaten deelgenomen. Ook hebben we hard gewerkt aan standaardisatie en
kennisuitwisseling. Dat doen we binnen de datateams, maar ook daarbuiten. Zo hebben
we bijvoorbeeld het Gilde Datascience opgezet, waarin ongeveer 7o datascientists vit de
hele gemeente (dus niet alleen i-domein maar ook de lijnorganisaties) samenwerken aan
standaarden en kennisontwikkeling. Ook is er een gemeentebrede data community
opgezet, die 9 drukbezochte conferenties heeft georganiseerd.
4.3 Effectief leveren (o.a. generieke voorzieningen)
Op dit moment is de levering van de digitale producten, IT-producten en dataproducten
versnipperd. Daarom richten we een centrale, brede, leveringsorganisatie in die de gehele
gemeentelijke organisatie moet bedienen. Dit zorgt voor eenheid in de inkoop of de ontwikkeling
van nieuwe diensten en eenheid in de levering. Door het bundelen van alle kennis en kunde op het
leveringsvlak gaat de kwaliteit omhoog. De leveringsorganisatie sluit aan bij de opgaveteams (zie
paragraaf 2), die werken vanuit portfolio's. Daarbij wordt er gedacht vanuit de behoeften van de
opgave (en niet zoals voorheen vanuit de afzonderlijke directies).
We hebben in 2021 gewerkt aan de inrichting van een sterke regie-organisatie die zorgt dat de
leverancier de gemaakte afspraken nakomt en erop toeziet dat er wordt voldaan aan wet- en
regelgeving. Daarom hebben we de samenwerking met onze strategisch partner KPN vernieuwd,
onder andere door het sluiten van een nieuwe overeenkomst. Deze leverancier levert het platform
en de capaciteit waarmee Amsterdam de overgang naar de cloud kan maken.
Daarnaast gaan we, om efficiënter aan de gehele organisatie te leveren, meer gebruik maken van
gemeenschappelijke en generieke voorzieningen. Als er meerdere organisatieonderdelen
behoefte hebben aan een bepaalde voorziening (zoals bijvoorbeeld een digitaal loket, een
systeem om documenten in op te slaan, robotica of chatbottechnologie), dan gaan ze niet meer
elk apart een oplossing zoeken en gebruiken maar wordt er gebruik gemaakt van een
gemeenschappelijke voorziening. De centrale leveringsorganisatie zorgt ervoor dat er generieke
diensten geleverd worden die door de gehele organisatie gebruikt kunnen worden. Zo hebben we
bijvoorbeeld in 2021 gewerkt aan de vernieuwing van de generieke voorziening Identity & Access
Management (AM). Die voorziening gebruiken we om ervoor te zorgen dat de juiste personen
toegang krijgen tot applicaties en gegevens (en dat er geen ongeoorloofde toegang is).
14
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
In 2021 hebben we vanuit het i-domein een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling en uitvoering
van Samen Organiseren en Common Ground. Deze twee landelijke bewegingen zijn ontstaan uit
de samenwerking tussen gemeenten en inmiddels ondergebracht bij de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG). Samen Organiseren is de visie en vitvoering van het gezamenlijk
optrekken van gemeenten op inhoudelijke onderwerpen. Hierbij wordt vitgegaan van de gedachte
dat enkele gemeenten een standaard kunnen ontwikkelen voor de uitvoering in het bedrijfsproces
voor alle gemeenten. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de gezamenlijk aanbesteding
van mobiele telefonie, maar ook de uitvoering van wetgeving in het sociale domein. Common
Ground is een informatiekundige visie voor de uitvoering van Samen Organiseren op het gebied
van informatievoorziening en digitalisering. De kern van Common Ground is het scheiden van data
en applicaties. Wij hebben in de ontwikkeling van Common Ground actief meegewerkt. In 2021
hebben we twee pilots uitgevoerd. Het Signalen Informatiesysteem Amsterdam (SIA) en de
Registratie Vakantieverhuur (RVV) hebben aangetoond dat de ontkoppeling van data en
applicaties mogelijk is en snel resultaten oplevert. De VNG heeft de architectuur van beide
processen overgenomen en biedt deze nu actief aan voor gebruik door andere gemeenten. De
lessen uit de landelijke bewegingen vinden tegelijkertijd hun weg in de vorming van het i-domein.
Verder hebben we in 2021 nog het volgende gedaan om effectiever te leveren:
e In 2021 zijn we gestart met het implementeren van Business Continuity Management
binnen de gemeentelijke organisatie om de veerkracht te vergroten in geval van
incidenten en crises. Er is een business continuity manager aangesteld. Die onderzoekt
waar het in de werkprocessen en systemen mis kan gaan en draagt oplossingen aan ter
verbetering. De business continuity manager kijkt bijvoorbeeld of er voldoende
maatregelen zijn om verstoringen van onze processen te voorkomen. En of er voldoende
maatregelen zijn om te zorgen dat we na een opgetreden verstoring weer snel de draad
op kunnen pakken.
e Op clusterniveau zijn de portfolio's verbreed met alle disciplines in het i-domein en kan er
in meer samenhang worden gestuurd. Hiermee worden keuzes en samenwerkingen veel
inzichtelijker.
4.4 Opereren met kennis en kunde
We kunnen nog zoveel investeren in techniek, het zal pas echt goed gaan werken als onze
medewerkers ertoe uitgerust zijn en samenwerking de norm is. Het zijn de mensen die de échte
transformatie realiseren. We gaan uit van goed werkgeverschap en willen het zo veel mogelijk
doen met interne mensen, waardoor we minder afhankelijk zijn van externen. De digitale
ontwikkelingen volgen elkaar zo snel op dat wij daarin mee moeten gaan. Dat betekent dat we
moeten investeren in continve bijscholing op elk vakgebied. Dat geldt voor iedereen in het i-
domein. Daarom investeren we fors in onze mensen. We investeren in de ontwikkeling van de
moderne competenties (digitalisering, data, innovatie en regievoering) van eigen medewerkers en
trekken daar waar het nodig is nieuw talent aan. Niet elke vaardigheid zal intern te ontwikkelen
15
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
zijn, dus soms halen we expertise van buiten. Maar we willen dat vaardigheden zoveel mogelijk
van binnenuit worden ontwikkeld, door middel van gerichte en intensieve opleidingstrajecten. De
eerste groep UX-designers heeft al meegedaan aan een leertraject. In 2022 zullen nog meer
trajecten starten. Ook helpen we collega’s die nog niet helemaal klaar zijn om een nieuwe functie
te bekleden door middel van leer-werk trajecten.
We moeten veranderen van een versnipperde organisatiestructuur naar een meer vakgroep- en
vraaggeoriënteerde structuur. We willen in 2022 van 10, soms nog behoorlijk zelfstandig
functionerende organisatieonderdelen, naar één samenwerkend i-domein. Daarom is in 2021 de
reorganisatie van het i-domein voorbereid. Op 2 november heeft het college een voorgenomen
reorganisatiebesluit genomen om de onderdelen van het i-domein te bundelen in het cluster
Digitalisering, Innovatie & Informatie (DIN). Op 21 december 2021 is heeft het college het
voorgenomen besluit genomen over de fijnstructuur van dit cluster D&I. Het cluster zal bestaan uit
5 directies:
1) Digitalisering en Innovatie;
2) Data;
3) Digitale strategie en Informatie;
4) Digitale voorzieningen;
5) Stadsarchief.
Vooruitlopend op de definitieve reorganisatie wordt er in sommige onderdelen van het i-domein al
informeel samengewerkt worden vanuit de nieuwe principes (werken volgens de bedoeling).
Hierdoor verloopt de overgang meer geleidelijk. De voorbereiding van de reorganisatie vindt
plaats in goed overleg met de medezeggenschap. De Ondernemingsraad heeft een speciale
werkgroep Digitalisering ingericht, die de ontwikkelingen in het i-domein volgt en gesprekspartner
is voor de CIO. Met de OR-werkgroep wordt al lange tijd constructief overlegd.
De gemeente Amsterdam is als werkgever verantwoordelijk voor het ‘begeleiden van-werk-naar-
werk’, voor iedereen die door een reorganisatie hun functie ziet veranderen of zal kwijtraken. We
willen alle medewerkers plaatsen binnen het i-domein. Of als dat niet meer past: binnen de
organisatie. We zullen nu al zoveel mogelijk mensen die boventallig (dreigen te) worden door de
organisatieontwikkeling in het i-domein begeleiden naar ander werk. Dat doen we vanuit goed
werkgeverschap en vanuit het oogpunt van solidariteit.
A Kar
Fase 1: Opstarten, Fase 2: Ontwerpen Fase 3: Besluitvorming Fase 4: Implementatie Fase 5: Nazorg
analyse, diagnose
Resultaat: Resultaat: Definitief Resultaat: Plaatsing
Resultaat: Organisatie- Reorganisatieplan, besluit hoofd- en medewerkers en Resultaat: Afhechting
plan en principebesluit | | reorganisatie
| \ \ \
Verder hebben we in 2021 nog het volgende gedaan om de kennis en kunde te vergoten:
© In 2021 zijn we, vooruitlopend op de reorganisatie van het i-domein alvast begonnen met
het bundelen van de specialistische capaciteit in vakgroepen. Hier kunnen we per
discipline talent ontwikkelen en kennis vitwisselen. Dit hebben we bijvoorbeeld gedaan in
16
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
de vakgroepen Informatiebeveiliging, Privacy en Openbaarheid, Architectuur en
Informatiemanagement. Dit maakt de flexibele inzet van medewerkers mogelijk.
e Eeni-rollenboek is in een afrondende fase, bedoeld om medewerkers flexibeler binnen het
i-domein in te kunnen zetten.
e _Op schaarste functies, bijvoorbeeld bij data, is het met gerichte search en moderne
arbeidsmarktcommunicatie gelukt om in een concurrerende arbeidsmarkt talent aan te
trekken op beschikbare vacatures.
e Op diverse vakgebieden (bijvoorbeeld UX-design, informatie- en data analist, data-
engineer) zijn leertrajecten / omscholingsklassen gestart. In de omscholingsklassen zijn 41
medewerkers opgenomen wiens huidig werk in de nabije toekomst verdwijnt.
e _Metintensieve loopbaanbegeleiding zijn 45 medewerkers met een pre-mobiliteitsstatus
begeleid naar nieuw werk.
e Het percentage externe inhuur is in 2021 teruggedrongen van 25% naar 18%.
e Het medewerkerstevredenheidsonderzoek in het i-domein laat een hoge score zien op het
algemene werkplezier: een 7,4.
_Om medewerkers te trainen in de beoogde agile werkwijze is een game ontwikkeld. Ook
met e-learnings worden medewerkers getraind in agile en Safe trainingen.
17
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
5 Risicoparagaaf
Risicomanagement is een belangrijk onderdeel van de digitale transformatie van de organisatie.
Dit bestaat enerzijds uit risicomanagement op het gehele programma (op inhoud, transformatie
en financiën) anderzijds organiseren we in bredere zin reflectie en tegenspraak. Het pakket op
risicomanagement bestaat uit de volgende onderdelen.
1) Bestuurlijke voortgangsrapportages, inclusief risicoprofiel. Jaarlijks rapporteren we
over het geheel van de digitale transformatie. Onderdeel hiervan is de actualisatie van het
risicoprofiel op het geheel, inclusief mitigerende maatregelen. Het eerste risicobeeld is
met ondersteuning van DMC/risicomanagement opgezet, conform het stedelijk risico-
instrumentarium. De rapportage wordt zowel in het college van B en W als in de
gemeenteraad geagendeerd.
2) Reflectie en tegenspraak. We organiseren op een aantal manieren tegenspraak en
reflectie binnen en buiten de organisatie. We staan open voor andere invalshoeken en
frisse blikken, en zoeken dat actief op:
e _ Eris vanuit de medezeggenschap een werkgroep Digitalisering in het leven geroepen
die specifiek op het thema digitaal de gesprekspartner van de CIO is. Zij adviseren
gevraagd en ongevraagd, formeel en informeel.
e _ Halfjaarlijks vindt binnen het i-domein een medewerkerstevredenheidsonderzoek
plaats, gericht op de digitale transformatie. Resultaten worden actief opgepakt
binnen de teams. Geaggregeerd worden de resultaten besproken in het cluster DT.
e _Eriseen externe klankbordgroep met experts / ervaringsdeskundigen. Zij leveren
raad, advies en kritiek op het totale programma. Opvolging door het management
vindt plaats.
e Een interne klankbordgroep met directeuren uit de andere clusters wordt nu
opgezet.
e De ClO heeft regelmatig gesprekken gevoerd met verschillende dwarsdoorsneden
van het i-domein om geluiden vit de werkvloer op te vangen en hier actie op te
ondernemen in bijvoorbeeld de communicatie- of veranderaanpak.
3) Onafhankelijke review van de reorganisatie. Het is gebruikelijk om grotere
reorganisaties, zoals de reorganisatie i-domein, in de breedte te evalueren (op
doeltreffendheid, werkgeverschap, financiën, etc.). De reorganisatie i-domein zal daarom
één jaar na de reorganisatiedatum geëvalveerd worden, door een onafhankelijke partij.
De CIO geeft hiertoe opdracht, namens de gemeentesecretaris. We komen samen met de
medezeggenschap tot een evalvatiekader. De uitkomsten van de evaluatie worden
opgenomen in de reguliere bestuurlijke voortgangsrapportage.
4) Structurele inbedding risicomanagement. Na de reorganisatiedatum is de ontwikkeling
van het i-domein niet klaar. Onderdeel van de ontwikkelopdracht van de directeuren van
18
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
het i-domein is om per directie te komen tot risicomanagement op zowel de transformatie
als op de operatie. Dit werkt door naar het niveau van vakgroepen en afdelingen. Risico-
management tuigen we daarmee stevig op. Het management wordt professioneel
ondersteund door het nieuwe team Performancemanagement, zodat zij in ttenemende
mate beschikken over actuele en relevant managementinformatie.
5) Onderstaand zijn de huidige prioritaire risico’s opgenomen die gelden voor het i-domein
en de digitale transformatie. Ook nemen we hier eenmalig de risico’s voor de
reorganisatie op, zoals ook opgenomen in het reorganisatieplan, vanwege het actuele
karakter daarvan.
Risico's digitale transformatie
Risico els 4 | Gevolg Mitigerende maatregelen Inschatting
Het i-domein - Gebrek aan -_ Het i-domein kan de -_ Programma op om- en Kans:
kan de benodigde ambities op bijscholing. middelgroot
gewenste (technische) kennis beschikbaarheid, - Arbeidsmarktstrategie- en
kwaliteit niet en talent betrouwbaarheid en communicatie: extern Impact: groot
leveren. (kwantiteit & partnerschap met de talent werven.
kwaliteit) van de business niet waar -_Matching van talent op
eigen maken (tenzij we veel beeldbepalende opgaven /
medewerkers inhuren) sleutelposities.
Het bestuur - Forse cumulatieve |- Erzijn onvoldoende - Digitalisering als mogelijke | Kans:
stelt andere concernbrede middelen beschikbaar motor van de besparingen | middelgroot
prioriteiten besparingsopgaaf om alle ambities van de positioneren.
c.q. er moet de komende jaren. bestuursopdracht i- -_ Stevige sturing op de f- Impact: groot
bezuinigd domein te realiseren. component van de digitale
worden (ook) transformatie organiseren
binnen het i- en gesprek daarover om bij
domein. te kunnen sturen wanneer
nodig.
Het beoogde - Eris weerstand - Ontbrekende - Gesprekken van de Kans:
partnerschap tegen centrale samenwerking tussen voorkant met de directies middelgroot
met het sturing bij directies. het i-domein en met het om de verbinding tot stand
primair proces |- Ookstaat het primair proces. te laten komen. Impact: groot
komt moeilijk verander- -_ CIO-gesprekken met GMT
tot stand. vermogen directies leden.
onder druk (mede - Heldere communicatie
als gevolg van over continuiteit in de
corona, dienstverlening tijdens de
besparingen, eigen transitie.
transformaties).
19
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
Risico's reorganisatie i-domein
Risico Oorzaak Gevolg Mitigerende maatregelen Inschatting
De interne - Mismatch tussen -_ Meer boventallige - Bijde reorganisatie deel B | Kans:
mobiliteit is nieuwe functies en medewerkers worden door mens-volgt- laag
onvoldoende, medewerkers die -_Hoge(re) kosten huidig werk maximaal 10
waardoor boventallig worden gemeente Amsterdam personen boventallig Impact:
boven- - Te hoge eisen - Verlies van kennis en -_ Kwalitatief en grondig groot
talligheid nieuwe functies kunde was-wordt lijst proces.
ontstaat -_ Onjuiste matching -_ Voldoende inzicht in
oude en nieuwe benodigde kennis en
functies kunde van de nieuwe
-_ Onvoldoende functies
scholingsaanbod - Voldoende
scholingsmogelijkheden
- Geen vaste contracten
voor tijdelijke
medewerkers, zodat er
optimaal ruimte is voor
huidige medewerkers
Continuïteit - Onvoldoende -_ Groter verloop van - De reorganisatieduur Kans:
van de dienst- aandacht voor medewerkers beperken, zodat er snel middelgroot
verlening staat aantrekkelijke -_ Meer inspanning nodig zicht is op de
onder druk, functies binnen i- om medewerkers te mogelijkheden voor Impact:
door hoog domein werven. (tijdelijke) medewerkers en | middelgroot
verloop en/of - A'damisgeen externen
lastige aantrekkelijke - Aandacht voor carriêre-
instroom werkgever door dat mogelijkheden binnen
er geen vast Amsterdam
contract geboden - Investeren in Persona's en
kan worden tijdens aantrekken recruiters om
de reorganisatie het arbeidsmarktprofiel te
-_ Moeilijke verbeteren
arbeidsmarkt op -_ Slim toedelen P&O-
ICT voor alle capaciteit
werkgevers
(structureel
probleem)
Duale sturing, |- Vande managers - Werkdruk managers -_Prioriteren door het Kans:
op zowel de wordt tot de zomer neemt toe, met risico op management: wat doen groot
transformatie 2022 veel verzuim we eerst, wat doen we
als de operatie, gevraagd: -_ Continuïteit niet geborgd later Impact:
trekt een leidinggeven aan - Waar nodig extra middelgroot
zware wissel de huidige capaciteit inhuren
op de organisatie, en de -_ Samen met managers
organisatie. nieuwe helpen kijken naar grip op de
opbouwen werkvoorraad
-_ Het ambitieniveau - Regie op grote projecten
is hoog vanuit Directie Team
20
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
Administra- - Een complexe en -_ Niet tijdig inzicht in de - Tijdige voorbereiding van Kans:
tieve inrichting grote verhuizing nieuwe situatie de administratieve middelgroot
van de nieuwe van personeel en -_ Onvoldoende sturing inrichting
organisatie is budgetten met mogelijk - Tijdig inrichten nieuwe Impact:
niet tijdig klaar kennis die control organisatie met middelgroot
versnipperd is goede rapportages
-_ Onvoldoende -_ Intensieve opschoning
menskracht huidige administratie heeft
- Huidige plaatsgevonden.
administratie - Goede samenwerking P-
onvoldoende op en F-adviseurs organiseren
orde -_Inhvur specialisten indien
nodig
Reorganisatie |- Vertraging inde -_ Langere onzekerheid - De gekozen Kans:
is niet op 1 juli besluitvorming voor managers en reorganisatievorm die niet | middelgroot
2022 - Vertraging bij de medewerkers. al te complex is (gericht op
gerealiseerd implementatie -_ Langere tijd dubbele samenvoegen naar de Impact:
sturing startsituatie, daarna middelgroot
doorontwikkelen).
-_ Goede communicatie met
stakeholders over de
aanpak van de
reorganisatie en het
belang van een tijdige
besluitvorming
21
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
6 Fi nn
De uitvoering van de bestuursopdracht en daarmee de middelen die daarvoor beschikbaar zijn
gesteld vallen in zijn geheel onder programma B van de Begroting. De bestuursopdrachtmiddelen
2021 (€ 22,6 miljoen) zijn verdeeld over de verschillende projecten en activiteiten conform de
bestuursopdracht.
Budgetten (bedragen x €21 miljoen) Budget Realisatie Resultaat
EN EN EN
(CT en datafondament | wl) os)
Datafunctie en dat organisatie 4%) ssl o6|
Plus is voordeel, min is nadeel
Gedurende het jaar is door het i-domein integraal gestuurd op de vitnutting van de budgetten en
het realiseren van voortgang in de plannen. Toch is in 2021 sprake van een onderbesteding van €
2,9 miljoen. Deze onderschrijding is veroorzaakt door vertragingen van de start van de uitvoering
van de verschillende projecten en activiteiten. Vertragingen die vooral zijn veroorzaakt door een
lastige arbeidsmarkt, waardoor benodigde capaciteit later inzetbaar was dan gepland.
Kredieten (bedragen x €12 miljoen) Krediet Realisatie Resultaat
Plus is voordeel, min is nadeel
Naast de Bestuursopdrachtmiddelen zijn er in 2021 voor € 12,3 miljoen aan kredieten beschikbaar
gesteld voor het uitvoeren van de Bestuursopdracht. Er is sprake van een onderbesteding van € 5,1
miljoen in 2021. Deze is als volgt opgebouwd:
e De onderbesteding op het krediet Businesscontinuïteit ICT bedraagt € 2,0 min. Dit wordt
veroorzaakt door minder afname van capaciteit bij KPN, omdat minder applicaties naar
KPN worden overgezet dan aanvankelijk is aangenomen en omdat de complexiteit van de
applicaties die zijn overgezet in de praktijk meevalt.
22
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
e De onderbesteding op het krediet Identity Access Management (IAM) wordt veroorzaakt
doordat Sogeti later is gestart met de implementatie van IAM-voorziening dan gepland.
De kosten worden naar 2022 doorgeschoven.
e De onderbesteding op het krediet Cloudbased applicatieplatform bedraagt € 1,7 miljoen.
Door de latere start van de activiteiten heeft KPN haar activiteiten niet in 2021 kunnen
afronden. De activiteiten worden in 2022 afgerond.
23
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
7 Conclusie
Door de coronacrisis is het nog duidelijker dan voorheen geworden dat een goed functionerende
digitale organisatie onontbeerlijk is. In de eindrapportage van de Bestuursopdracht i-domein heeft
het college op 19 mei 2020 aangegeven welke vernieuwingen en verbeteringen in de
gemeentelijke organisatie nodig zijn om de digitalisering van de gemeente te versterken. In het
tweede half jaar van 2020 zijn de voorbereidende werkzaamheden aangevangen en is er
achterstallig onderhoud uitgevoerd. In 2021 zijn de middelen voor de transitie beschikbaar
gekomen en zijn er belangrijke eerste stappen gezet, zoals bijvoorbeeld:
e We zijn gestart met onze nieuwe manier van opgavegericht werken bij de opgave
Amsterdammers financieel gezond en aan het werk (WPI). In 2022 gaan we dit breder
doorvoeren aan de hand van de ervaringen die we hiermee opgedaan hebben.
e We hebben ons cloudplatform gelanceerd. Voor de overgang naar de cloud hebben we
een strategie opgesteld, die zowel de technische als de organisatorische kant belicht. Die
strategie wordt in het eerste kwartaal van 2022 ter besluitvorming voorgelegd aan het
college.
e Ophet gebied van de dataorganisatie hebben we het producten- en dienstenportfolio
voor de nieuwe data-organisatie opgezet, inclusief de nieuwe organisatiestructuur.
e We hebben hard gewerkt aan de inrichting van een sterke regie-organisatie die zorgt dat
de leverancier de gemaakte afspraken nakomt en erop toeziet dat er wordt voldaan aan
wet- en regelgeving.
e De reorganisatie van het i-domein is voorbereid. We gaan in 2022 van 10, soms nog
behoorlijk zelfstandig functionerende organisatieonderdelen, naar één samenwerkend i-
domein. Vooruitlopend op de definitieve reorganisatie wordt er in sommige onderdelen
van het i-domein al informeel samengewerkt worden vanuit de nieuwe principes (‘werken
volgens de bedoeling’).
e Ook op het gebied van de informatiebeveiliging, gegevensbescherming en transparantie
over algoritmes is er hard gewerkt aan de legitimiteit van en het draagvlak voor ons
handelen. Op het gebied van onze ambities ten aanzien van openbaarheid zijn we tot de
conclusie gekomen dat we hiervoor informatie sneller en beter vindbaar en toegankelijk
maken. Hiervoor zijn bij de Voorjaarsnota 2021 middelen beschikbaar gesteld en is het
meerjarenprogramma Open Amsterdam opgezet.
Gedurende het jaar is door het i-domein integraal gestuurd op de vitnutting van de budgetten en
het realiseren van voortgang in de plannen. Toch is er sprake van een onderbesteding op de
budgetten die voor 2021 begroot waren, die vooral veroorzaakt werd door de lastige
arbeidsmarkt, waardoor benodigde capaciteit later inzetbaar was dan gepland. Ook bij de
kredieten is sprake van een onderbesteding, die ook grotendeels veroorzaakt werden door een
24
Gemeente Amsterdam Versie 1
Chief Information Officer 21 juni 2022
Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021
latere start van activiteiten dan gepland. Ook is er integraal gestuurd op het risicomanagement
van het i-domein. De risico’s die zijn geïdentificeerd worden afdoende beheerst.
De transitie van het i-domein is goed op weg. Deze transitie is omvangrijk en zal naar verwachting
5 jaar in beslag nemen, waarbij de ‘winkel doorgaat tijdens de verbouwing’ en de wereld om ons
heen ook niet stilstaat. De CIO zal u hierover blijven informeren.
25
| Onderzoeksrapport | 25 | train |
VN2022-018443 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
werk, Participatie 26 Gemeente jrenjkeAlS TAR
en Inkomen x Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening
Agendapunt 45
Datum besluit n.v.t
Onderwerp
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake de beantwoording van de vragen van het lid
Khan (DENK) inzake de reactie op de motie over behoud van de middenklasse in Amsterdam
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake de beantwoording van de vragen van het lid
Khan (DENK) inzake de reactie op de motie over behoud van de middenklasse in Amsterdam.
Wettelijke grondslag
e Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur
van de gemeente te voeren.
* Art169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college
gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van
zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer
leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang
(lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
Op 6 april 2022 heeft het college vragen ontvangen van het lid Khan (DENK) over de reactie op de
motie over behoud van de middenklasse in Amsterdam die was geagendeerd voor de Tijdelijke
Algemene Raadscommissie van 7 april jl. De leden van DENK hebben, in de aanloop naar de
bespreking van het nieuwe coalitieakkoord, gevraagd wat de kosten zijn van uitbreiding van de
doelgroep van de armoederegelingen naar het lage segment middeninkomens (250% van het sociaal
minimum of circa € 38.000 bruto per jaar). Daarbij is gevraagd de kosten aan te geven voor de
armoederegelingen en de witgoedregeling en deze te specificeren voor een verhoging tot 150, 200
en 250% van het sociaal minimum. In bijgevoegde raadsinformatiebrief geeft het college antwoord
op de gestelde vragen.
Reden bespreking
Uitkomsten extern advies
n.v.t
Geheimhouding
n.v.t
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.10 1
VN2022-018443 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Werk, Participatie __$€ Amsterdam
en Inkomen %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
n.v.t
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
je, toezegging is gedaan in de TAR van 7 april 2022
Welke stukken treft v aan?
Raadsinformatiebrief_-_beantwoording_schriftelijke_vragen. DENK _.pdf
AD2022-058700
(pdf)
AD2022-058698 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
WPI,N. el Kebir, 0648178285, n.kebir@® amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1018
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder 838’
Behandeld op 6 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Torn, de heer Van Lammeren en mevrouw
Shahsavari-Jansen inzake de begroting voor 2015 (uniformering begrotingsinformatie
bestuurscommissies).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— sinds 19 maart 2014 het nieuwe bestuurlijk stelsel van kracht is en daarmee ook
de begrotingen van de stadsdelen onderdeel uitmaken van de gemeentelijke
begroting;
— er in de subsidiestaat van de begroting en de gebiedsgerichte agenda's grote
verschillen zijn tussen de verschillende bestuurscommissies wat betreft de vorm,
de duidelijkheid en de mate van specificiteit;
Overwegende dat:
— ereen korte periode was tussen de invoering van het nieuwe bestuurlijke stelsel
en het opstellen van de begroting 2015;
— bepaalde subsidiegegevens bij sommige bestuurscommissies uit de begroting te
destilleren zijn terwijl deze bij andere bestuurscommissies versleuteld zijn;
— één stad, met één gemeentelijke organisatie en één gemeentelijke begroting zich
ook zou moeten vertalen in uniforme begrotingscijfers met betrekking tot de
bestuurscommissies;
— in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam de verplichting is opgenomen dat
er een openbaar subsidieregister wordt bijgehouden,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1018 Moti
Datum 19 november 2014 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de subsidiestaten, gebiedsgerichte agenda's, financiële overzichten/begrotingen
en overige informatie betreffende de bestuurscommissies voor de begroting 2016
te uniformeren;
— metde raad in overleg te treden over de vorm en informatiewaarde van de
subsidiestaat in de begroting 2016.
De leden van de gemeenteraad,
R.K. Torn
J.F.W. van Lammeren
M.D. Shahsavari-Jansen
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 108
Ingekomen onder BQ
Ingekomen op donderdag 23 januari 2020
Behandeld op donderdag 23 januari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Ceder inzake het programmaplan ‘Weerbare mensen, weerbare
wijken’ (betrek religieuze instellingen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport “De achterkant van Amsterdam
(Gemeenteblad afd. 1, nr.2015) en het programma “Weerbare mensen,
weerbare wijken” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2016).
Constaterende dat:
— In het programmaplan niet gesproken wordt over de rol van kerken, moskeeën of
andere religieuze instellingen;
Overwegende dat:
— Religieuze instellingen bij uitstek in de haarvaten van de verschillende wijken een
signalerings- en verbindingsrol vervullen;
— Religieuze instellingen geregeld (vaak via het jongerenwerk wat deze instellingen
soms aanbieden) een rol spelen in de levens van jongeren waar een aanzuigende
werking richting criminaliteit naar uitgaat;
— Religieuze instellingen bij uitstek geschikt zijn om te betrekken bij een
programmaplan wat zich richt op weerbaarheid van mensen en wijken;
— De afgelopen periode duidelijk is geworden dat religieuze instellingen in de
Amsterdamse wijken geregeld een informatievoorsprong hebben en al langere tijd
in goed contact staan met bekenden van slachtoffers en/of bekenden van daders
en personen die een nuttige bijdrage leveren aan het weerbaar maken van de
stad.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken hoe religieuze instellingen zoals kerken en moskeeën in
verschillende kwetsbare wijken in alle stadsdelen betrokken kunnen worden bij de
uitvoering van het programmaplan Weerbare mensen, weerbare wijken’.
Het lid van de gemeenteraad
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
VN2024-02744,0 Gemeenteraad
Werk, Participatie x Gemeente RAAD
en Inkomen X Amsterdam
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
Portefeuille Sociale Zaken
Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening (41)
Agendapunt 27
Datum besluit 7 november 2023
Onderwerp
Kennis te nemen van de ‘Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen' die de ambitie en acties van
het college omvat om de bestaanszekerheid van Amsterdammers binnen het inkomensdomein te
versterken.
De gemeenteraad van Amsterdam besluit
De gemeenteraad van Amsterdam besluit kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over
de ‘Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen' en de bijlage ‘de Agenda Bestaanszekerheid voor
ledereen', waarin het college haar visie en ambities verwoord ten aanzien van het versterken van
bestaanszekerheid van Amsterdammers in financieel kwetsbare posities.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
In het collegeakkoord heeft het college zich de ambitie gesteld de bestaanszekerheid van
Amsterdammers die dat nodig hebben te versterken. Bestaanszekerheid voor alle inwoners is de
kern van een solidaire stad. Echter, van steeds meer Amsterdammers staat de bestaanszekerheid
onder druk. Met de Agenda 'Bestaanszekerheid voor ledereen' laat het college zien hoe het
bijdraagt aan een betere basis voor een waardig bestaan voor alle Amsterdammers. Dat
begint met voldoende (financiële) middelen om van te leven, maar gaat ook over een solide en
eenvoudig sociaal stelsel. De afgelopen jaren is veel inzet gepleegd op het terrein van inkomen,
schuldhulpverlening en armoedebestrijding. Ondanks alle deze inzet van de gemeente staat
de bestaanszekerheid van steeds meer Amsterdammers toch onder druk. Bijgaande ‘Agenda
Bestaanszekerheid voor ledereen' bevat zowel de lopende initiatieven voor bestaanszekerheid die
in de afgelopen periode al zijn gestart als nieuwe initiatieven. De Agenda sluit aan bij de aanpak
ledereen Kans Op Werk en bij de Beleidsbrief Armoede en Schulden 2023 — 2026 (B&W 10 oktober
2023).
Onderbouwing besluit
In de visie van het college over bestaanszekerheid raakt bestaanszekerheid aan meer dan financiële
zekerheid en gaat ook over gelijke kansen in het onderwijs, passende woningen en goede
gezondheid. Voldoende inkomen om van rond te komen is een basisvoorwaarde en daarom nu de
specifieke focus van deze agenda.
Deze Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen verwoordt de inzet en acties van het college om de
bestaanszekerheid van kwetsbare Amsterdammers op het terrein van inkomen, schuldhulpverlening
en armoedebestrijding te versterken. Ondanks alle inzet hierop van afgelopen jaren gaan de meest
kwetsbare Amsterdammers er niet op vooruit. Het college bouwt verder op de inzet die het al
pleegt en brengt daarin verbeteringen aan. Aan de hand van vier speerpunten onderneemt het extra
acties: vitgaan van vertrouwen en verruimen van regels en beleid, behoeften van de Amsterdammer
Gegenereerd: vl.18 1
VN2024-027440 X Gemeente Gemeenteraad
Werk, Participatie __$€ Amsterdam RAAD
en Inkomen %
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
centraal stellen, focus op specifieke doelgroepen en gebieden en tot slot het vereenvoudigen van
systeem en regels.
Financiële onderbouwing
Overige toelichting
Deze Agenda behelst de visie en de kaders van het college op bestaanszekerheid waarbij de focus
ligt op financiële bestaanszekerheid voor Amsterdammers die op of onder het sociaal minimum
leven. De kaders zijn gericht op: vitgaan van vertrouwen en het verruimen van beleid, werken
vanuit de behoefte van de Amsterdammer, bepaalde doelgroepen en gebieden meer aandacht
geven en vereenvoudigen van regels en beleid. Sommige acties zullen gedekt worden vit huidige
begrotingen van de afdelingen en sommige acties moeten nog nader uitgewerkt worden qua
regelgeving, vitvoering en financiën. Waar het gaat om aanpassing van regelgeving en beroep op
middelen komt het college nog terug bij de Raad voor aparte besluitvorming.
Conclusie
De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties.
Geheimhouding
Nvt.
Welke stukken treft v aan
Meegestuurd | Registratienr. Naam
[AD2024-097557 Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen.pdf (pdf)
BRIEF Aanbieden Agenda Bestaanszekerheid voor
AD2024-097556
ledereen_071123_getekend.pdf (pdf)
AD2024-097503 Gemeenteraad Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Werk, Participatie en Inkomen, Leonie van den Berg, 06-30319686,
L.van.den.berg@®amsterdam.nl.
Gegenereerd: vl.18 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 307
Datum akkoord 20 april 2017
Publicatiedatum 20 april 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 23 maart 2017 inzake
het onder de aandacht brengen van de verhuurdersheffing bij de kabinetsformatie.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Er ontstaan steeds vaker langdurige geldproblemen voor huurders. Dat komt omdat
het inkomen voor huurders in de sociale sector achteruit gaat en omdat de
woonlasten maar blijven stijgen. Het vinden van een baan blijft lastig. Tegelijkertijd
worden de huren verhoogd, wordt er bezuinigd op de huursubsidie en worden er
minder sociale huurwoningen gebouwd.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
4. Is het college bekend met het bericht ‘huurder zit financieel in de knel''?
Antwoord:
Het college is bekend met dit bericht en de bevindingen uit het PBL-rapport over
de betaalbaarheid van het wonen in de huursector.
2. Is het college met vragenstelster van mening dat we huurders die steeds
minder inkomsten hebben en steeds meer huur moeten betalen niet in de
kou mogen laten staan? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Het college is het er mee eens dat een toename van betaalrisico’s onwenselijk is.
Wij hebben in de Samenwerkingsafspraken met de Huurdersvereniging
Amsterdam en de Amsterdamse corporaties afspraken gemaakt over
betaalbaarheid en de schuldenproblematiek. Een greep uit de verschillende
maatregelen:
1 er zijn aanbiedingsafspraken gemaakt: ten minste 75% per stadsdeel van
de vrijkomende zelfstandige sociale huurwoningen die weer sociaal worden
verhuurd, moeten onder de hoge en lage aftoppingsgrens (€ 576,87/£ 618,24)
worden aangeboden;
1 met het Woonlastenakkoord helpen we huurders met een hoge huur en een
laag inkomen door middel van een huurkorting;
' https://www.trouw.nl/home/huurder-zit-financieel-in-de-knel-a1930b04/
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 20 apri 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 23 maart 2017
1 wij intensiveren en verbeteren de aanpak om ontruimingen te voorkomen;
1 voor studenten- en jongerenwoningen zijn afspraken gemaakt over de huren
om deze betaalbaar te houden.
In relatie tot deze maatregelen benadrukken wij dat het inkomens- en huurbeleid
primair een taak is van de Rijksoverheid. De gemeente heeft daardoor beperkte
aanvullende middelen om betaalrisico’s bij Amsterdammers te beperken.
Toelichting door vragenstelster:
Mede dankzij de verhuurdersheffing zijn de huurprijzen gestegen en worden er
minder sociale huurwoningen gebouwd. Volgens de Woonbond is er inmiddels een
politieke meerderheid om de verhuurdersheffing aan te passen dan wel af te
schafferf.
3. Is het college bereid, het onderwerp van de verhuurdersheffing, en dan met
name het belang van het verlagen of het afschaffen ervan, onder
de aandacht te brengen bij alle betrokkenen van de kabinetsformatie”?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
De afgelopen jaren heeft het college met regelmaat geageerd tegen de
verhuurderheffing. Het standpunt van Amsterdam is dat de vele miljoenen die
de corporaties kwijt zijn aan verhuurderheffing beter gebruikt kunnen worden om
grote stappen te maken op het gebied van betaalbaarheid, beschikbaarheid en
energiebesparing. Dit standpunt is bekend bij zowel de Tweede Kamerleden als bij
de verantwoordelijke bewindslieden. Bij het eerstvolgende overleg tussen de
nieuwe minister en de G4 zal de sociale voorraad opnieuw worden besproken,
inclusief de verhuurderheffing. Daarnaast gaat de wethouder de woordvoerders
Wonen uit de Tweede Kamer uitnodigen in Amsterdam. Ook dan zal de
verhuurderheffing aan de orde komen. Verder roepen wij de raadsfracties op om
dit onderwerp onder de aandacht te brengen bij hun collega’s in de Tweede Kamer
en de onderhandelaars voor het nieuwe kabinet, zodat zij dit kunnen betrekken bij
de formatie.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2 https://www.woonbond.nl/nieuws/politieke-meerderheid-afschaffen-verhuurderheffing
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 429
Datum akkoord 31 maart 2016
Publicatiedatum 26 april 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden A.J.M. Bakker en Van den Heuvel
van 17 maart 2015 inzake deregulering, in het bijzonder de vergunningverstrekking
door de gemeente Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
De dienstverlening van de gemeente Amsterdam moet flink worden aangepakt, vindt
de fractie van D66. Met het oog op de verbetering van de dienstverlening zijn
er verschillende voorstellen gedaan om tot minder administratieve lasten en betere
dienstverlening te komen. Een belangrijk punt van aandacht is de
hoeveelheid activiteiten waarvoor Amsterdammers en Amsterdamse ondernemers
vergunningen dienen aan te vragen.
Collegebreed aandacht voor administratieve lastendruk Amsterdammers.
Administratieve lastendruk door Amsterdamse regelgeving is een kwestie die
collegebreed geagendeerd moet worden. Op alle portefeuilles loont het de moeite om
de stofkam door de regelgeving te halen en de administratieve lasten voor
Amsterdammers in beeld te brengen. Vergunningsplicht is een veel gekozen
regulerend instrument. Dat vraagt om een heroverweging van de veelvuldige inzet.
Het zijn immers niet alleen erg veel zaken waarop een vergunningsplicht rust, maar
ook is de procedure vaak ingewikkeld, duur en duurt het lang voordat uitsluitsel wordt
gegeven over de toekenning dan wel afwijzing. Dat kan beter, zo is de indruk van
vragenstellers.
Inventariseren aantal vergunningen en knelpunten in de verlening.
Daarom zouden de raadsleden dit college willen vragen om te inventariseren waar
knelpunten zitten in de vergunningverlening door de gemeente Amsterdam
(doorlooptijden, kosten etc) maar ook in welke gevallen het mogelijk is om de
vergunningplicht te schrappen en daar algemene regels, een meldplicht of een
vergunningsprocedure onder Lex Silentium Positivum in te stellen
1 “De Amsterdammer moet gehoord worden” (Van den Heuvel, November 2014) “Eén Amsterdams
Festivalbeleid” (van Dantzig, December 2014)
? Lex Silencio Positivo luidt het ingeburgerde begrip. Dit is echter een onjuiste mengeling van Latijn en Spaans.
Daarom hier de juiste formulering, in het Latijn.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing %0 Gemeenteblad R
Datum 26 april 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 maart 2015
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 17 maart 2015, beiden namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester
en wethouders gesteld:
1. Kan het college een lijst opstellen van alle vergunningsplichtige activiteiten, de
basis van deze vergunde activiteit in de regelgeving; de bijbehorende legestabel
en overige administratieve lasten; het aantal vergunningen dat verstrekt is;
de gemiddelde doorlooptijd in 2012, 2013 en 2014 van de aanvraag van een
vergunning tot de afwijzing/toekenning van de vergunning?
2. Kan het college aangeven welk deel van de huidige vergunningsplichten kunnen
worden omgezet in een meldplicht?
3. Kan het college aangeven welk deel van de huidige vergunningsplichten kunnen
worden omgezet in algemene regels?
4. Kan het college aangeven welk deel van de huidige vergunningsplichten kunnen
worden omgezet in een vergunningplicht met toepassing van de lex silentium
positivum?
Beantwoording vragen 1 t/m 4:
Deze schriftelijke vragen worden meegenomen in de uitwerking van de
bestuursopdracht deregulering.
Op 30 maart 2016 is de gemeenteraad akkoord gegaan met het programma
Minder Regeldruk (en is op 17 maart 2016 besproken in de raadscommissie voor
Algemene Zaken c.a).
In het programma Minder Regeldruk zijn verschillende overzichten gegeven met
betrekking tot vergunningstelsels en aantallen.
Voorts zijn er doelstellingen opgenomen met betrekking tot het doorlichten van alle
vergunningstelsels, onder andere op nut & noodzaak, dereguleringsmogelijkheden
en toepassing van de Les Silencio Positivo.
De schriftelijke vragen kunnen hiermee als beantwoord worden beschouwd,
aangezien deze worden meegenomen in het vervolg van het programma.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 150
Publicatiedatum 20 maart 2015
Ingekomen onder AC
Ingekomen op 11 februari 2015
Behandeld op 11 maart 2015
Status Aangehouden in de raadsvergadering op 11 februari 2015 en verworpen op 11 maart 2015
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Groen inzake de Agenda Duurzaamheid
(ambitie duurzame opwek).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Duurzaamheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50);
Constaterende dat:
— de gemeente Amsterdam de doelstelling heeft de CO2-uitstoot in de stad in 2025
te hebben teruggedrongen naar 2050 kTon per jaar en in 2040 tot 855 kTon;
om deze doelstelling te halen alle zeilen moeten worden bijgezet;
de doelstellingen die het college formuleert ten aanzien van duurzame opwek
weliswaar realistisch zijn, maar onvoldoende om de doelstelling ten aanzien van
CO2 te halen;
het college onnodig behoedzaam is in de doelstellingen op het gebied van zonne-
energie en windenergie;
uit beantwoording van technische vragen blijkt dat het college de mogelijkheden
van duurzame opwek door middel van Warmte- en Koude-Opslag (WKO) nog niet
in de berekeningen van de doelstellingen zijn verwerkt,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— bij de doelstellingen, indicatoren en streefwaarden voor duurzame opwek
(pagina 59) een doelstelling ten aanzien van WKO op te nemen;
de streefwaarden voor zon en wind voor 2020 omhoog bij te stellen naar
respectievelijk 230 MW en 121 MW opgesteld vermogen;
— de algemene doelstelling voor duurzame opwek navenant aan te passen en de
lopende teksten in de Agenda Duurzaamheid corresponderend aan te passen.
Het lid van de gemeenteraad,
RJ. Groen
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 29 juni 2021
Portefeuille(s) Grondzaken, Openbare Ruimte en Groen
Portefeuillehouder(s): Marieke Van Doorninck, Laurens Ivens
Behandeld door Grond en Ontwikkeling, bestuurszaken. GO @amsterdam.nl
Anne Ruijter, [email protected], 06-83634997
Onderwerp Afdoening motie 251 van het lid Van Pijpen van GroenLinks (e.a.)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 21 april 2021 heeft vw raad bij de behandeling van het
projectgebonden herplantfonds voor Elzenhagen Zuid motie 251 van de raadsleden Van Pijpen
(GroenLinks), Mbarki (PvdA), Rooderkerk (D66) en A.L. Bakker (PvdD) aangenomen, waarin het
college gevraagd wordt om:
1. De heesters en ander groen voor het project Elzenhagen Zuid op een andere wijze te
financieren dan uit het projectgebonden herplantfonds;
2. Het aantal te herplanten bomen te verhogen tot minimaal 1.150, met behoud van de
kwaliteit, de stamomvang en de kwaliteit van de groeiplaatsen zoals is vermeld in het
projectgebonden herplantfonds;
3. Daarvan zoveel mogelijk, doch minimaal 1.000 bomen in Elzenhagen Zuid te herplanten;
4. Daarbij, zoveel als mogelijk, de bewoners van de wijk te betrekken;
5. Mocht er geen ruimte zijn om het surplus boven de 1.000 bomen te planten in Elzenhagen
Zuid, dit in de nabije omgeving en in ieder geval in stadsdeel Noord te doen;
6. De raad over de uitkomsten te informeren.
Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie:
1. Vanuit het projectgebonden herplantfonds voor Elzenhagen Zuid wordt enkel geïnvesteerd
in nieuwe bomen en de groeiplaatsverbetering. Heesters en ander groen wordt onverminderd
aangeplant. Dit wordt uit (een ander deel) van de grondexploitatie Elzenhagen Zuid betaald.
2. Een aantal aanpassingen in de (voorlopige) ontwerpen hebben geresulteerd in dat er circa
100 tot 140 extra bomen geplant kunnen worden. Dit betekent dat aan de hand van de huidige
inzichten in totaal tot circa 1.100 bomen in Elzenhagen Zuid kunnen worden geplant. Naar
aanleiding van de motie wordt de nieuwe streefwaarde op 1.150 bomen voor Elzenhagen Zuid
gesteld. Een aantal ontwerpen voor de openbare ruimte moet nog nader worden uitgewerkt,
waardoor het aantal bomen nu nog niet exact kan worden bepaald. Bovendien kan het aantal
bomen nog enigszins wijzigen door noodzakelijke aanpassingen in het ontwerp (o.a. door de
ligging kabels en leidingen of hoogteverschillen). Het streven blijft onverminderd om in totaal
voor 1.150 bomen een plek in Elzenhagen Zuid te vinden. De ambities op het niveau van de
kwaliteit, de stamomvang en de kwaliteit van de groeiplaats blijven onveranderd. Er wordt
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 juni 2021
Pagina 2 van 2
ingezet op een diverse en hoogwaardige variatie aan bomen en ander groen, waar mogelijk
groter dan de standaard aanplantmaat. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de grote, meerstammige
bomen die reeds zijn geplant rond de nieuwe atletiekbaan.
3. Zie punt 2. Op basis van de huidige inzichten is de verwachting dat er tot circa 1.100 bomen
in Elzenhagen Zuid worden geplant. Voor het restant (t.o.v. de minimaal 1.150 bomen) wordt
in eerste instantie een plek in Elzenhagen Zuid gezocht; lukt dit niet, dan wordt een plek in de
directe omgeving van Elzenhagen Zuid, maar in ieder geval binnen stadsdeel Noord, gezocht.
Dit gebeurt echter pas nadat Elzenhagen Zuid volledig is ontwikkeld en het duidelijk is hoeveel
bomen er exact zijn aangeplant binnen het plangebied (dus na 2030).
4. In het Omgevingsoverleg Elzenhagen Zuid worden de bewoners, omwonenden en andere
geïnteresseerden bijgepraat over de ontwikkelingen in en rond Elzenhagen Zuid. Er wordt ook
aandacht besteed aan de ontwerpen voor de openbare ruimte. Aanwezigen kunnen vragen
stellen en suggesties doen. Aanvullend wordt er deelgebied wordt de nadere vitwerking van
de openbare ruimte besproken en afgestemd met de (toekomstige) bewoners en gebruikers.
Een aantal vitgangspunten ligt al vast. In eerdere ontwerpsessies hebben omwonenden en
geïnteresseerden meegedacht en wensen gedeeld over de invulling van het Krijtmolenpark.
Dit heeft geresulteerd in een definitief ontwerp voor de eerste fase (inmiddels aangelegd rond
de nieuwe atletiekbaan) en een voorlopig ontwerp voor het overige deel van het park (aanleg
na 2025). Hierin is een (concept)beplantingsplan opgenomen, met voorlopige keuzes over de
locaties, soortenmix en hoogte van de bomen in de openbare ruimte. Het streven om 1.150
bomen in het gebied te planten betekent dat het aantal bomen wordt geïntensiveerd, zo niet
gemaximaliseerd, waardoor een deel van de beschikbare ruimte hiervoor wordt gebruikt.
5. Zie punt 2 en 3.
6. Met deze brief wordt de gemeenteraad geïnformeerd over de afdoening van motie 251
inzake het projectgebonden herplantfonds voor Elzenhagen Zuid. De raad wordt ieder jaar
geïnformeerd over de stand van zaken, tot het moment dat is voldaan aan de verplichtingen
ontstaan vanuit het projectgebonden herplantfonds voor Elzenhagen Zuid.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgedaan.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
/ zb ) Uv Cn Sag
\ \ ba ° __— —
Marieke van Doorninck Laurens Ivens
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Wethouder Openbare Ruimte en Groen
Bijlagen
1. Motie 251 van lid Van Pijpen e.a. inzake projectgebonden herplantfonds Elzenhagen Zuid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
2x Gemeente
Amsterdam
D West
2 Agenda Stadsdeelcommissie West
Vergaderdatum Dinsdag 1 december 2020 19.45- 22.05 uur
Locatie MS-Teams
Telefoonnummer Bestuursondersteuning 06-51250957
E-mail [email protected]
Internet Wwww.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar
staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het
raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl
Voorzitter Hans Mol
Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 1 december 2020
Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is
voorgedragen
1. 19,45 -20.00u
Opening, agenda vaststellen, mededelingen, actualiteiten
Ruimte voor inbreng van actualiteiten!,
2. 20.00 -20.30u
Bewoners aan het woord
Ruimte voor inspraak van bewoners over niet geagendeerde
onderwerpen?
OORDEELVORMEND
3. 20.30- 21.00u
Stem van West: ‘Een groen Witte de Withplein’ - Maarten
Fonk
Portefeuille: Carolien de Heer
Ingediend op 19 oktober
Peildatum 17 november 2020
162 stemmen voor en 1 stem tegen
OORDEELVORMEND
4, 21.00 - 21.30u
Stadsdeelcommissie: Visie Bellamybuurt
Portefeuille: Carolien de Heer
Geagendeerd door Anneke Veenhoff/ GroenLinks/Oud West de
Baarsjes
OORDEELVORMEND
5. 21.30 - 22.00u
Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesvraag wijzigen van
artikel 8 in de Beheersverordening gemeentelijke
begraafplaatsen en crematoria
Portefeuille: Carolien de Heer
Deadline 11 januari 2021
Rondvraag
1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is.
2 Als u wilt inspreken dan kan dat. Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de bijeenkomst uw aanmelding via
[email protected].
Pagina 2 van 2 Gemeente
Amsterdam
West
2
| Agenda | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 431
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Bobeldijk inzake de Begroting 2023
Onderwerp
Stop de vercommercialisering van de openbare ruimte
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Overwegende dat:
-_Private organisaties die deelscooters en dergelijke verhuren en gebruik maken van de
openbare ruimte maar hier niets voor betalen;
-_Horecaondernemers belasting betalen voor het terras, winkeliers voor reclameborden
en woonbootbewoners moeten betalen omdat ze gebruik maken van een openbare plek
En deze winstgevende bedrijven niet;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-__ Te onderzoeken op welke wijze commerciële aanbieders van deelvervoer belast kunnen
worden voor het gebruik van de openbare ruimte;
-_Hierbij bijvoorbeeld te kijken naar het heffen van precariobelasting of het
betalen van leges voor vergunningen;
-__ En hierover te rapporteren aan de raad.
Indiener(s),
E. Bobeldijk
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 859
Publicatiedatum 7 oktober 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M.M. van der Pligt en
de heer J.M. Paternotte van 4 september 2013 inzake leerlingenvervoer.
Amsterdam, 7 oktober 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstellers:
Op 13 maart 2013 heeft de gemeenteraad een motie van het raadslid mevrouw
Van der Pligt aangenomen met als doel om ervoor te zorgen dat de gemeente
Amsterdam geen vergoeding meer verstrekt aan het vervoer van leerlingen naar
scholen voor bijzonder (religieus) onderwijs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 141).
Het college is in deze motie opgedragen er bij de regering op aan te dringen dat dit
landelijk beleid zou moeten worden.
Nu blijkt dat de regeringspartijen PvdA en VVD de vergoeding voor leerlingenvervoer
naar scholen voor bijzonder onderwijs in stand willen houden, willen de SP en D66
weten wat het college nu gaat doen om het leerlingenvervoer eerlijker te maken.
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 4 september 2013, respectieveljk
namens de fracties van de SP en D66, op grond van artikel 45 van het Reglement
van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het
college van burgemeester en wethouders gericht:
1. Wat vindt het college van de uitspraak van de regering Rutte-2 om de vergoeding
voor vervoer naar bijzonder onderwijs in stand te houden? Heeft het college deze
mening ook kenbaar gemaakt richting de regering?
Antwoord:
Het college betreurt het standpunt van het kabinet. Het Amsterdamse standpunt
is kenbaar gemaakt bij de VNG en de leden van de Tweede Kamer. Helaas heeft
het vooralsnog niet mogen baten.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer ae ktober 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 4 september 2013
2. Is het college bereid om de Amsterdamse verordening alsnog aan te passen,
zodat ouders van kinderen met een beperking toch hun vervoerskosten vergoed
krijgen als zij niet kiezen voor de dichtstbijzijnde “toegankelijke” school voor
speciaal onderwijs? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college ziet geen mogelijkheid voor een dergelijke aanpassing van de
verordening, mede gezien de financiële consequenties van circa 5 miljoen euro
aan ongedekte meerkosten.
3. Zijn voor het college de ingeschatte meerkosten voor de gemeente (door het
college — zonder inzichtelijke berekening — geschat op 5 miljoen euro) belangrijker
dan de principiële gelijkwaardigheid ten opzichte van de situatie waarin ouders
van kinderen kiezen voor een “verre” school voor bijzonder onderwijs en daar wel
een vergoeding voor krijgen? Graag toelichten.
Antwoord:
Ons college is net als u voor de afschaffing van de vervoersvergoeding op basis
van de geloofsovertuiging. Het aandeel van het vervoer op basis van
geloofsovertuiging is zeer beperkt.
Minder dan 1% van het budget leerlingenvervoer wordt hieraan uitgegeven en
zien we in Amsterdam ook sterk afnemen. De ingeschatte meerkosten vraagt
echter om een verdubbeling van de budget.
4. In de situatie zoals deze nu is, hebben (ouders van) kinderen met een religieuze
voorkeur een grotere vrijheid van schoolkeuze dan (ouders van) kinderen met een
beperking. Wat is het oordeel van het college over deze ongelijkheid?
Antwoord:
Ons college ziet het leerlingenvervoer als een voorziening voor kinderen met een
beperking.
Daarnaast is het een wettelijk verplicht om een financiële tegemoetkoming te
verstrekken aan kinderen naar het bijzonder onderwijs. Hierbij wordt in
Amsterdam de wet minimaal nageleefd, waardoor de kosten zich beperken tot 1%
van het budget leerlingenvervoer.
Anders dan in andere regio’s in het land, zitten er in Amsterdam geen kinderen in
busjes van het leerlingenvervoer naar het bijzonder onderwijs en gaat het slechts
om een financiële tegemoetkoming in de reiskosten.
5. Is het college van plan iets tegen deze ongelijkheid te gaan doen. Zo ja, wat gaat
het college doen en wanneer? Zo nee, waarom niet.
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neng í Gemeenteblad
Datum ae ktober 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 4 september 2013
6. Is het college bereid een voorstel ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor te
leggen om de verordening zodanig aan te passen dat (ouders van) kinderen met
een beperking ook in aanmerking komen voor vergoeding van vervoerskosten,
indien zij kiezen voor een school voor speciaal onderwijs die niet de
dichtstbijzijnde school voor speciaal onderwijs is? Graag toelichten.
Antwoord:
Nee, hiertoe is het college niet bereid. Zie de beantwoording van vraag 2.
7.
a. Hoe gaat het leerlingenvervoer straks in het kader van passend onderwijs
geregeld worden?
b. In hoeverre wordt nagedacht over de verdeling van het geld
tussen leerlingen die per se naar speciaal onderwijs vervoerd moeten worden
zonder “bijzonder onderwijs” overweging vs. leerlingen met bijzonder onderwijs
overweging?
c. Kan het college vragenstellers al enige duidelijkheid verschaffen over het in te
voeren beleid en/of de kosten die daarmee gemoeid zijn? Zo nee, wanneer
kunnen wij dat wel verwachten?
Antwoord:
a: In Amsterdam zal met de invoering van Passend Onderwijs het aantal
leerlingen in het Amsterdamse Speciaal Onderwijs naar verwachting vrijwel gelijk
blijven. Het is ook niet de verwachting dat de vraag naar leerlingenvervoer richting
het Speciaal Onderwijs ingrijpend zal veranderen.
b.: In de huidige situatie is de verdeling van het geld dat minder dan 1 % van het
budget leerlingenvervoer wordt uitgegeven aan financiële vergoedingen voor
kinderen naar het bijzonder onderwijs. Dit schooljaar gaat het vooralsnog om €
35.000 voor 49 leerlingen, een afname van 40% ten opzichte van vorig
schooljaar.
c.: In Amsterdam voeren we de regeling leerlingenvervoer voor het bijzonder
onderwijs al zo sober mogelijk uit. Alleen waar de landelijke wetgeving ons toe
verplicht, namelijk bij meer dan 6 km een financiële vergoeding. Ons college heeft
de motie van 13 maart jl. ten uitvoer gebracht waarbij de VNG en de leden van de
Tweede Kamer zijn aangeschreven over dit onderwerp. De staatsecretaris is niet
voornemens om de wet op dit moment te wijzigen. Ons college ziet daarom geen
ruimte om hier in Amsterdam een andere koers in te varen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1532
Publicatiedatum 6 december 2017
Ingekomen onder AD
Ingekomen op donderdag 30 november 2017
Behandeld op donderdag 30 november 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Ten Bruggencate, Peters en Ruigrok inzake de inrichting van
het bestuurlijk stelsel 2018 (agendering door stadsdeelcommissies).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1459).
Constaterende dat:
— Yom recht te doen aan de zwaarwegende adviesrol van de stadsdeelcommissie,
het aandragen van onderwerpen voor agendering in de raadscommissie mogelijk
is" (pagina 2, i.8 raadsvoordracht inrichting van het bestuurlijk stelsel);
— Het aan de raad is om ook een voorziening in het reglement van orde van de raad
of de verordening op de raadscommissies op te nemen zoals uit de adviezen
volgt. (pagina 6, Ad /c raadsvoordracht inrichting van het bestuurlijk stelsel);
— het college in haar voordracht voor de raadsvergadering eveneens stelt dat als de
stadsdeelcommissie gevraagd of ongevraagd advies heeft uitgebracht en dit niet
is gevolgd zonder dat dit (deugdelijk) is gemotiveerd of er ten onrechte geen
advies is gevraagd, de stadsdeelcommissie dit kan aandragen voor agendering
voor de raadscommissie, en daarmee de stadsdeelcommissie een belangrijke
schakel is in de besluitvorming. (pagina 10, Ad /dii raadsvoordracht inrichting van
het bestuurlijk stelsel).
Verzoekt het presidium van de gemeenteraad:
scenario's uit te werken die het voor stadsdeelcommissies mogelijk maken om
onderwerpen te agenderen in de raadscommissies.
De leden van de gemeenteraad
M. ten Bruggencate
D.W.S. Peters
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam | D
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en
Energie, Luchtkwaliteit en ICT
% Agenda, woensdag 12 november 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie,
Luchtkwaliteit en ICT
Tijd 09:00 tot 12:30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur
Locatie De Rooszaal, Stadhuis
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID
d.d. 7 oktober en 22 oktober 2014
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissielD@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie,
Luchtkwaliteit en ICT
Agenda, woensdag 12 november 2014
6 TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Verkeer en Vervoer
11 Beschikbaar stellen voorbereidingskrediet project de Entree en krediet
programma Gebiedsregie Stationseiland Nr. BD2014-007969
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 26 november 2014).
12 Vaststellen van het uitvoeringskrediet voor de aanleg van een tweede tramhalte
op het Zeeburgereiland en de kruising IJburglaan-Kaap Kotweg Nr. BD2014-
011027
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 26 november 2014).
13 Stand van zaken Meerjarenplan fiets 2012-2016 Nr. BD2014-011047
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissieleden Vroege (D66) en Groen (GL)
e Was Tkn 7 in de raadscommissie ID, d.d. 22 oktober 2014
14 Afdoening termijnagendapunt commissie Infrastructuur en Duurzaamheid over
ledverlichting Nr. BD2014-011075
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Groen (GL)
e Was Tkn 6 in de raadscommissie ID, d.d. 22 oktober 2014
2
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie,
Luchtkwaliteit en ICT
Agenda, woensdag 12 november 2014
Waterbeheer
15 Stand van zaken verschoning vloot Waternet Nr. BD2014-011048
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Groen (GL)
e Was Tkn 8 in de raadscommissie ID, d.d. 22 oktober 2014
e _Deleden van de raadscommissie voor Financiën (FIN) zijn hierbij uitgenodigd
Openbare Ruimte en Groen
16 Betaald parkeren Amsterdamse Bos Nr. BD2014-011046
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Toonk (VVD)
e Was Tkn 2 in de raadscommissie ID, d.d. 22 oktober 2014
3
| Agenda | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ
% Ter kennisnamelijst, donderdag 24 september 2009
Financiën
TKN 1 Termijnagenda voor 24 september 2009. (BD2009-006381)
TKN 2 Beantwoording Raadsadres inzake maatregelen economische crisis.
(BD2009-006155)
Economische Zaken
TKN 3 Lidmaatschap Vereniging Amsterdam Airport Area (AAA) alsmede
vervullen van bestuursfunctie. (BD2009-003700)
Lucht-en Zeehaven
TKN 4 Wijzigen bestemming ‘water’ naar ‘bedrijven’ in het bestemmingsplan
Minervahaven-Noord. (BD2009-004980)
Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad)
1
| Agenda | 1 | val |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.