text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
Xx Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en x Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Tijd 13.30 tot 17.00 uur en vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie BOEKMANZAAL, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 9 april 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen, schriftelijke vragen e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _Tkn-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 8a Actualiteiten Raadsleden e Actualiteit van de leden Paternotte (D66), Peters (SP) en Groot Wassink (GL)inzake de opvang en verblijfsomstandigheden van uitgeprocedeerde asielzoekers te Amsterdam 9 Actualiteiten Burgemeester 10 Rondvraag Bestuurlijk Stelsel 11 Gebiedsgericht werken Amsterdam: uitwerking van de bestuurlijke werkafspraken bij de gebiedscyclus Nr. BD2015-006292 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie AZ, d.d. 9 april 2015 Juridische Zaken 12 Wijziging Verordening op burgerinitiatief, volksinitiatief en het referendum Nr. BD2015-007094 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 10 juni 2015). Openbare Orde en Veiligheid 13 Overzichtsbrief Cameratoezicht Nr. BD2015-006369 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14 2 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015 14 verlenging of wijziging plaatsingsduur cameratoezicht tot en met 30 juni 2015 Nr. BD2015-005018 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen * Geagendeerd op verzoek van commissielid Mbarki (PvdA) e Was Tkn 8 in de raadscommissie AZ, d.d. 29 januari 2015 e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13 15 Uitkijken camerabeelden Nr. BD2015-000434 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL) 16 Wapencontroles Nr. BD2015-007017 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 17 Overlastgebieden Nr. BD2015-006471 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 18 Antwoorden op schriftelijke vagen van het lid Shahsavari dd 25 maart 205 inzake barricades in de Spuistraat. Nr. BD2015-006294 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissielid Shahsavari (CDA) 19 Regionale Veiligheidsrapportage en analyse Amsterdam-Amstelland 2014 en ondersteunende fact sheets Nr. BD2015-000606 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 20 toezegging burgemeester over diversiteitscijfers politie Nr. BD2015-006289 Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen * Geagendeerd op verzoek van commissielid Mbarki (PvdA) e Was Tkn 6 in de raadscommissie AZ, d.d. 9 april 2015 e _Deleden van de raadscommissie JC zijn hierbij uitgenodigd 3 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015 21 Inititiatiefvoorstel Yesilgöz: De ISD-maatregel: Van ultimum remedium naar optimum remedium Nr. BD2015-006752 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 22 22 Bestuurlijke reactie op het Initiatiefvoorstel van het raadslid Yesilgöz-Zegerius (VVD), getiteld: ‘De ISD-maatregel: van ultimum naar optimum remedium' Nr. BD2015-006423 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 21 23 Brief Opstelten t.a.v. privacyregelgeving Nr. BD2015-006288 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissielid Paternotte (D66) e Was Tkn 3 in de raadscommissie AZ, d.d. 9 april 2015 24 Derde ronde 24-uurshoreca en verruiming openingstijden horeca Nr. BD2015- 006600 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Algemene Zaken 25 Initiatiefvoorstel van het lid Peters (SP) getiteld: “Wethoudersnorm”. Nr. BD2015- 006825 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 26 26 Bestuurlijke reactie op het Initiatiefvoorstel van het Raadslid Peters getiteld ‘In Amsterdam is wethoudersnorm de norm’ d.d. 15 oktober 2014 Nr. BD2015- 006818 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 25 4 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 21 mei 2015 27 Nota bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen (BRP) Nr. BD2015-006864 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Openbare Orde en Veiligheid 28 Schriftelijke vragen van de leden Flentge en Peters inzake de ontruiming van het Maagdenhuis Nr. BD2015-007606 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Flentge en Peters (SP) 5
Agenda
5
discard
> Gemeente Amsterdam DS Agendapunt stadsdeelcommissie Oost Datum vergadering 13 februari 2024 Indiener Kleene en Versteeg Onderwerp Explosies IJburg, Zeeburgereiland Gebied IJburg, Zeeburgereiland Aanleiding/achtergrond Graag willen wij als SDC de problematiek m.b.t. de recente explosies op IJburg en Zeeburgereiland als actualiteit inbrengen en het onderwerp met Carolien de Heer bespreken. Reden van spoedeisendheid (alleen bij het indienen van een actualiteit) Recente explosie vrijdagavond op de IJburglaan Doel van de bespreking Reactie/update vanuit het DB Stukken Geen.
Actualiteit
1
train
Overzicht: Commissie EZP "Wethouder Gehrels" ( 16-8-2010 ) - Termijnagendapunten Page 1 of 2 Stadhuis Amstel 1 _3% Gemeenteraad Amsterdam 1011 PN Amsterdam Commissie EZP . Postbus 202 ee Stand van zaken op: 16-8-2010 1000 AE Amsterdam Hi „u u „ Overzicht: “Wethouder Gehrels", Termijnagendapunten Datum Onderwerp Termijnagendapunt Raadslid van Einddatum Portefeuille Organisatie Stand van zaken indienen Marktverordening Leden willen evaluatie van nieuwe Mulder Niet 14-1-2010 Economische Dienst Dit punt wordt betrokken bij het (TA2009-000813) marktverordening. ingevuld Zaken economische termijnagendapunt "Project zaken Markten” Fonds Microkredieten Wethouder Asscher zegt toe om voor Ivens 14-1-2010 14-6-2010 Economische Dienst Per brief afgedaan bij commissie (TA2010-000090) de zomer met een evaluatie te komen Zaken economische 30 juni 2010 van het fonds microkredieten. zaken HR AEB- rekenen tot Kwartaalrapportage/ presentatie in de Gehrels Niet 30-9-2010 Bedrijven directie financien risicovol project commissie door de wethouder en het ingevuld (TA2010-000212) AEB. De laatste vond plaats op 04.02.2010. Aanlegovereenkomsten Weth. Van Poelgeest zegt in de cie toe van Niet 30-6-2010 Waterbeheer Dienst woonboten begin 2010 met de Poelgeest ingevuld binnenwaterbeheer (TA2010-000275) aanlegovereenkomsten te komen. Ecoduct Kennemerland, Weth. Van Poelgeest zegt de cie toe van 16-9-2009 1-9-2010 Waterbeheer Dienst waternet Het advies van de klankbordgroep is Waterleidingduinen. (TKN-stuk 9 cie 16-9-2009) met een Poelgeest op 31 maart 2010 aan het College (TA2010-000277) collegestandpunt/-voorstel te komen nadat aangeboden. Het College heeft de Klankgroep advies heeft uitgebracht. hierover op 29 juni 2010 een standpunt ingenomen. Het collegebesluit wordt ter bespreking geagendeerd in de commissie EZP van 1 september 2010. Giro d'Italia, Effectenrapportage Giro d'Italia is begin Wethouder 30-6-2010 1-9-2010 Economische Dienst economische effectenrapportage juli rondgezonden. Wethouder heeft Gehrels Zaken zaken (TA2010-000471) toegezegd om deze effectenrapportage te agenderen voor bespreking in de eerste commissievergadering na het reces. Filmcoördinator, evaluatie Wethouder Gehrels zegt toe om evaluatie Capel 30-6-2010 1-9-2010 Economische Dienst economische (TA2010-000472) filmcoördinator na het zomerreces te Zaken zaken agenderen. Project Markten Wethouder zegt toe om de evaluatie van Capel 30-6-2010 13-10-2010 Economische Dienst economische Gemaakt met gegevens uit Andreas file://C:\Documents and Settings\pol005\Local Settings\Temporary Internet Files\OLKA\TA Gehrels Termijnagendapunten EZP 2010081... 17-8-2010 Overzicht: Commissie EZP "Wethouder Gehrels" ( 16-8-2010 ) - Termijnagendapunten Page 2 of 2 Datum Onderwerp Termijnagendapunt Raadslid van Einddatum Portefeuille Organisatie Stand van zaken indienen (TA2010-000477) het project Markten in de Zaken zaken commissievergadering van oktober te agenderen voor bespreking. Regionale economie, In het kader van de regionale economie de Goede 30-6-2010 13-10-2010 Economische Dienst economische gemeenschappelijke heeft wethouder overleg gevoerd met Zaken zaken agenda regio wethouders EZ om te bekijken hoe (TA2010-000480) een gemeenschappelijke agenda kan worden opgesteld. Zij zegt toe om de gezamenlijke inzichten die daar uit zijn gekomen, te delen met de commissie Gemaakt met gegevens uit Andreas file://C:\Documents and Settings\pol005\Local Settings\Temporary Internet Files\OLKA\TA Gehrels Termijnagendapunten EZP 2010081... 17-8-2010
Agenda
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 8 december 2022 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Groene Hart Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het volgende. Vlak voor de kerst heb ik namens het college de Bestuursovereenkomst Groene Hart ondertekend. Eind mei 2022 spraken het Rijk (5 ministeries), 3 provincies, 5 waterschappen en 29 andere gemeenten in het Groene Hart af samen te werken aan grote transitieopgaven zoals wonen, energie, klimaat, landbouw, natuur en bodemdaling in dit gebied. Amsterdam sluit zich daar nu ook bij aan. Tot het Groene Hart horen namelijk ook het platteland tussen Weesp en het Naardermeer, de Diemerscheg en de Amstelscheg. Dit zijn gebieden die deels in onze gemeente liggen. Ook een deel van de Westeinderscheg, waaraan wij werken samen met Noord-Holland en de buurgemeenten, ligt in het Groene Hart. Deze buitengebieden worden voor de groeiende stad steeds belangrijker. Het Groene Hart is door het Rijk aangewezen tot NOVEX-gebied. Dat zijn gebieden waarin de opgaven complex zijn. De ‘ruimtelijke puzzel’ is in deze gebieden niet gemakkelijk te leggen en de veelheid van opgaven vraagt ook keuzes. Daarom wordt van meet af aan gewerkt in samenwerking tussen alle overheidslagen, die hun bevoegdheden houden maar daarbij proberen als één overheid op te treden. Zoals v weet werken we zo ook in de NOVEX gebieden Metropoolregio Amsterdam, Schiphol en Noordzeekanaalgebied. De essentie van de samenwerkingsovereenkomst Groene Hart is de erkenning van drie gebiedsopgaven, te weten: e _Stabiliseren van veenbodems. Dit gaat over het remmen van de bodemdaling, reduceren van de CO2- en methaan uitstoot uit oxiderend veen en het voorkomen van verzilting. e _ Het robuust inrichten van het watersysteem, zodat dit de veenbodems optimaal kan dienen. e Het verder ontwikkelen van waardevolle gebiedskenmerken, zodat het karakter van het Groene Hart herkenbaar blijft. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 december 2022 Pagina 2 van 3 Partijen hebben afgesproken deze gebiedsopgaven en de ontwikkelrichting die zij nodig hebben centraal te stellen bij het ontwikkelen van ruimtelijke opgaven in het Groene Hart. Ook is wordt afgesproken om de doelen voor het gebied gezamenlijk vit te werken, waardoor deze concreter worden. Voor het overige wordt gebruik gemaakt van de vaste NOVEX-manier van werken, waarbij het opstellen van een ontwikkelperspectief (medio 2023), een vitvoeringsstrategie en een regionale investeringsagenda volgende belangrijke stappen zijn. De bestuursovereenkomst is een intentieverklaring die niet juridisch afdwingbaar is. Het gaat dus om vrijwillige samenwerking. Amsterdam kan door nu aan te sluiten invloed hebben op deze documenten en processen. Op 15 februari vindt een webinar plaats voor bestuurders en raadsleden. Hierin worden de stand van zaken en de inhoudelijke bouwstenen voor het Ontwikkelperspectief besproken, inclusief de samenhang met de provinciale programma's landelijk gebied, de door de provincies te leggen ‘ruimtelijke puzzels’ en de Uitvoeringsagenda Groene Hart. U krijgt hiervoor een uitnodiging. Het concept Ontwikkelperspectief wordt later in 2023 aan u voorgelegd. De samenwerking in het Groene Hart bestaat al meer dan een decennium en bestaat uit een Bestuurlijk Platform van 12 bestuurders, waarvan de gemeentelijke deelnemers een regio vertegenwoordigen. Voor onze regio is dat burgemeester Joyce Langenacker van Ouder-Amstel. Namens de provincie Noord-Holland heeft gedeputeerde Esther Rommel zitting in dit Bestuurlijke Platform. Ook zijn er een ambtelijke adviesgroep en een coördinatie-bureau. Voor alle bestuurders vindt een jaarlijkse conferentie plaats (het Groene Hart jaarevent); in 2023 is dat op 7 september. Alin 2017 is door de toenmalige samenwerkende overheden een Perspectief Groene Hart 2040 opgesteld. Dit is een belangrijke bouwsteen voor het Ontwikkelperspectief. In december 2021 is een Landschapsbiografie Groene Hart opgeleverd, die uitmondt in een waardenkaart. Deze kaart maakt voor het hele Groene Hart duidelijk hoe in grote lijnen met ruimtelijke ontwikkelingen omgegaan moet worden. In de meest waardevolle deelgebieden, waaronder de Stelling van Amsterdam, het gebied rond het Gein en polder de Ronde Hoep, moet dat met de grootste zorgvuldigheid gebeuren. Voor de bij Amsterdam liggende delen van het Groene Hart is dat -anders dan in Zuid-Holland en Utrecht- juridische vastgelegd in de Omgevingsverordening Noord-Holland, die regels bevat voor ‘bijzondere provinciale landschappen’ en ‘landelijk gebied’. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 december 2022 Pagina 3 van 3 Het college zal vooralsnog niet deelnemen aan het bestuurlijke platform, omdat onze regio al is vertegenwoordigd en onze communicatielijnen met zowel de burgemeester van Ouder-Amstel als de gedeputeerde kort zijn. Via de verschillende MRA gremia, in de scheggen en via de recreatieschappen werken wij goed samen met andere overheden in de regio. Voor wat betreft het Groene Hart blijft Amsterdam zich concentreren op de ontwikkeling van de Diemerscheg, de Amstelscheg en de Westeinderscheg. Onze inzet is om deze regionale processen nu aan te haken en deel te laten vitmaken van het ontwikkelperspectief en de regionale investeringsagenda voor het Groene Hart. Bijgevoegd stuur ik u de bestuursovereenkomst toe, met als bijlagen de kaart van de begrenzing van het Groene Hart en andere achtergrondinformatie. Op de site http://www.bestuurlijkplatformgroenehart.nl kunt v desgewenst meer achtergrondinformatie vinden. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Bijlagen 1. Bestuursovereenkomst Groene Hart 2. Kaart begrenzing Groene Hart 3. Perspectief Groene Hart 2040 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
Rapportage Woo-verzoek saeien - februari 2023 En: me A ie) SA, RN, A Nd Pa f | r es B sand Le ee Nl WEET hed : Jil il Pii Ë Í ze REE E a bs Ei Trend WW Be a, Ll EEM ; LE Pins MEA NAS raden 17 ES Ak | mk h. TT mes rn gn Ï Ë Eat Ì BE he ki Et Ei kk he El in | zen ARR Ne zi en TT er de geet H leeft u OA IERREE 80 PER eee Ue CURES oe zt Do | aars MALT ON Geek ie BEM hak € NP ee re 6 EI se ME VEN REKE dtas ri) bel Ee. EN Mete EE mi RTT Ll Í | rk ie Ween Ps hire AIK Kk re Vie ee le EK 4 k 1 f LN | WEN re ree in ij Il ee WE PE An NP BEA de KO ERE Dee er Ere OEE lien, LA Lenie Act AE MEE ne ne he PON eo ON EA Len 0 De EE ed ij en went BB NEE ere eN Sai. RN emma fn or BE OA A et DEN Vo 20 Av ETR A na LL WINE Bt def afs Er RE t bd | | Valleret ear ae Rr. Rek gg ef A ER A ol IE APE AIEN, Ee ke he EAT N ad Í den an ze ta REE lef! !0T We be eee / | IE nbr ied ij. RNN ANN EE Zee RN mj, en NN re a dd Ei lr ie 5 bej lr ROE Ida JE rears IN | ij HE : jk re, Ie sik EA dm AEN pd bs. ABA) VER Jin gen Ea W/ ia rijk ki BARRENEER er hân Sl AE: Za î Hen ON | Ë ij Rat E | 3 WEEST Wer Jm Ae HAP i TRE jé id hr DA: dh} MEET, dj | ä ART Frar dT Efe | KOEN hd it: jk: Ts F il Bin) B pd tn St oe ti rl Ie: el A hr d Ln is) uk Mes it Bn ' k ii En Ea 4 Ha ie Hij I el gi ANR dE NE pm | Miz DE Edge SAN et derd ld TON nie jn : HSak Mij Ki | { Pi ij 1f In y MRE OE if ij - He wer ARR OE re = a roe ne AT gn he ee A EEn NEN Sn EN we a ne) nis ER ee Ln a El | ve od =e nn Ps i ie ken kee ee E! ese A 5 E ER ad Kaag E He Pe, EUR en i en ehakhe ie nl De ET KIR on Ee ee A eek ES Pr} ot, WANEER Es nt Pd | A EE a md mt er Ie EE En enne en en he mms ONM Le dE Se En nn Den ie En ee es nn ne re ne Ere tve En eer en ee ed ee Te TnT ae En Ee eier en - en Ee, ns nen Es EE En EE Ee Ees En na : nee mn Ee Ee en en nn en % % % Inleiding Elke maand ontvangt v een rapportage over: -_ de lopende Woo-verzoeken; -_ de voortgang van het wegwerken van de achterstanden; -__de afhandeling van nieuw binnengekomen verzoeken. Deze rapportage is bedoeld als sturingsinstrument en kan besproken worden in de staf. Nadere informatie over opvallende Woo-verzoeken kan bij de desbetreffende directie/stadsdeel opgevraagd worden. De rapportages worden samengesteld met de informatie die de Informatiecommissaris ontvangt van de Woo-coördinatoren van de directies en Stadsdelen. De rapportage is het resultaat van de optimalisering van het woo-proces. De rapportage gaat over de Stadsdelen: -__Centrum -__Noord - Zuid - Oost - West -__Nieuw West - Zuidoost x% . . . X _Managementinformatie februari 2023 % Gemiddeld dagen in behandeling Caseload Termijn afgehandelde verzoeken 61 51 hb 40 36 Nieuw West, 8 Oost, 3 West, 3 Okt Nov Dec Jan Feb Aantal lopende verzoeken Verzoekers Termijn lopende verzoeken Feb 26 vvk === Burger 4 -_ Stichting Jan 5 8% _—_N Advocaat Dec 39 | Nov 42 Okt 37 Binnen termijn Buiten termijn % % Lopende verzoeken stadsdeel West 18-jan-23 15-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Burger Communicatie omtrent Verzoek Thomas inboedel uitzetten in Hermans de organisatie 27-feb-23 a1-apr-23 Niet gevoelig 10 tot 5o Burger Omgevingsvergunning Verzoek Thomas oor de bouw vaneen uitzetten in Hermans dakkapelaan Janden de Haenstraat 6E organisatie 27-feb-23 a1-apr-23 Niet gevoelig Burger Jan den Haenstraat 6 erzoek Thomas uitzetten in Hermans de organisatie % % Lopende verzoeken stadsdeel Noord 24-Okt-22 \20-mrt-23 Niet gevoelig 500-750 Burger oekomstvisie vande Dossier Met verzoeker e.e.a. B. Abid gemeente Amsterdam beoordelen doorgesproken, dit m.b.t. het voormalige naar aanleiding van het RWZI-terrein in aantal gevonden Amsterdam Noord, documenten. Buikslotermeerdijk g5, Afgesproken uiterlijk Scheurleerweg 212 week 2 (2023) een besluit genomen wordt. Verzoeker geïnformeerd dat het later wordt. 27-feb-23 27-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Omgevingsvergunning Verzoek B. Abid met zaaknummer uitzetten in Z2020-Noo3974 en OLO de nummer 5182123, organisatie Elpermeer 193 % % Lopende verzoeken stadsdeel Centrum 18-nov-22 1-apr-23 Media en >750 Advocaat Documenten over Dossier Stadsdeel/directie- Micha Mos (DB) politiek erwijdering ordenen _ overstijgend verzoek. gevoelig errassteiger Café 't Centrum levert Smalle informatie over ergunningaanvraag + afwijzing. JB levert overige documenten. anwege de gevoeligheid worden alle documenten van Centrum nu gecontroleerd door JZ. 13-feb-23 13-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Documenten over erzoek Lotte Terwel Prinsengracht 718-Hen uitzetten in (DB) 18-Il, van 2010 tot de heden organisatie 6-feb-23 20-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Documenten over Dossier Alexander ingediende klacht over ordenen Scholtes (DB) collega JB en collega stadsdeel Centrum 23-feb-23 23-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Advocaat ergunningen van Hotel Verzoek Alexander iris uitzetten in Scholtes (DB) de organisatie % % Lopende verzoeken stadsdeel Nieuw West 20-okt-22 \2-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Alle stukken van de Besluit Sandra afgelopen 4 jaar met opstellen Doevedans betrekking tot You hotel Pieter Calandlaan 86 28-nov-22 7-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Burger Behandeling raadsadres Besluit Nazmi Türkkol en bezwaarschriften __ opstellen door de dienst R&D bomen monumentaanwijzing Geuzenveld. 29-NOVv-22 15-Mrt-23 Niet gevoelig 100-250 Burger Alle stukken m.b.t. Zienswijze Omvangrijk Woo- Sandra ergunningverlening 1e procedure verzoek Doevedans en 2e fase bouw 8 grondgebonden oningen Sloterweg/Lies Bakuyzenlaan, 2017- 2022 x% % Lopende verzoeken stadsdeel Nieuw West 30-NOV-22 15-Mrt-23 Gevoelig 100-250 Burger Alle vergunningen Zienswijze Complex en omvangrijk Sandra politiek (Bouw-en procedure Woo-verzoek Doevedans Gebruiksvergunningen) sinds de inrichting en het gebruik van het project '‘Riekerhaven' als (tijdelijke) ‘woonruimten’. 12-dec-22 15-mrt-23 Niet gevoelig aotot5o Burger Stukken m.b.t. Dossier Complex verzoek Emre Ünver afhandeling bezwaar beoordelen(Verbeek). Is in Henricus Rempestraat 7 samenwerking met JB in de periode 1-4-2021 opgepakt Jm 5-10-2022 3-dec-22 15-mrt-23 Niet gevoelig aotot5o Burger Kapvergunningenen Dossier Complex verzoek Nazmi Türkkol rectificatie van de beoordelen (Verbeek). Is in misleidende openbare samenwerking met JB bekendmakingen opgepakt daarvan; JB.22.008542.001 % % Lopende verzoeken stadsdeel Nieuw West 18-jan-23 15-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger De procedure tot Dossier Omvangrijk Woo- Sandra aanwijzing beoordelen verzoek Doevedans gemeentemonument an de SLOTERWEG 45, Besluitnummer: ZD2021-015359, in de periode van 2000 tot heden. on arte Nese MN een bedden Doris Rijkershof 3 beoordelen % % Lopende verzoeken stadsdeel Oost -feb-23 -mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Burger Huidige stand van zakenBesluit opstellen roege met betrekking tot erplaatsing dekschuit erzoeker en legaliseringstraject van ligplaats woonboot die niet van verzoeker is 13-feb-23 13-mrt-23 Niet gevoelig aotot5o Burger Alle documenten m.b.t. Besluit opstellen roege op de aanvraag van een omgevingsvergunning door Café De Zuid, zoals ingediend op 15 september 2022 met zaaknummer: Z2022-O004,400 en OLO nummer: 7257201, over de periode 24 juni 2021toten met 5 oktober 2022 27-feb-23 27-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Burger Alle documenten m.b.t. Dossier roege op de aanvraag van een beoordelen omgevingsvergunning oor Ruyschstraat 359B 2 % % Lopende verzoeken stadsdeel Zuid 13-feb-23 13-mrt-23 Niet gevoelig 50-100 Burger Convenant en Zienswijze Bart Vink beschikkingen RAI procedure % % Lopende verzoeken stadsdeel Zuidoost 1-dec-22 28-mrt-23 Niet gevoelig 250-500 Stichting otstandkoming Dossier Informatie wordt nog Raoul White buurtbudgetplan ordenen erzameld KortvoortVooruit 1-dec-22 28-mrt-23 Niet gevoelig 100-250 Stichting ijdsperiode/deadline Dossier Informatie wordt nog Raoul White behandeling ordenen erzameld buurtbudgetplan 'K- buurt' en de otstandkoming van besluit/beschikking 1-dec-22 28-mrt-23 Niet gevoelig aotot5o Stichting Behandeling Dossier Informatie is Raoul White Raadsadres inzake beoordelen verzameld en door KortvoortVooruit d.d. 21 oo-co beoordeeld. -02-2022 Beoordeling door inhoudelijk betrokken ambtenaar moet nog plaatsvinden. % % Lopende verzoeken stadsdeel Zuidoost 13-feb-23 13-mrt-23 Niet gevoelig o tot 10 Stichting Festival Reggae Lake erzoek Informatie wordt nog Tanja op 20-21 augustus 2022 Uitzetten in verzameld adnanansing Gaasperpark de organisatie
Actualiteit
13
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 554 Datum akkoord 26 augustus 2014 Publicatiedatum 27 augustus 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer D.F. Boutkan van 15 mei 2014 inzake de positie van Amsterdam als congresstad. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In het artikel in Het Parool van 14 mei 2014, getiteld: ‘Amsterdam raakt congresstad af’, stond een bericht over de positie van Amsterdam als congresstad. Volgens het bericht is deze positie in gevaar, omdat het aantal te houden congressen dreigt af te nemen als gevolg van internationale concurrentie. Volgens brancheorganisatie ICCA (ICCA = International Council of Chemical Associations) staat Amsterdam wereldwijd op dit moment op de 12de plaats (bron www.iccaworld.com) met 120 events in het afgelopen jaar. Het artikel geeft als mogelijke oorzaak aan dat de concurrentie met name komt van goedkopere congreslocaties in Zuid- en Midden-Europa. Met het huidige resultaat dreigt Amsterdam niet te voldoen aan de doelstelling zoals geformuleerd in de begroting 2014. Bij het thema 'Vermarkten Metropoolregio Amsterdam’ is als indicator opgenomen dat Amsterdam als congresstad wereldwijd in de Top 10 wil blijven, in ieder geval tot en met de periode 2017. Amsterdam Marketing geeft als mogelijkheid dat Amsterdam wellicht meer geld in promotie moet steken. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 15 mei 2014, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel? Antwoord: Het college heeft kennisgenomen van het artikel. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing lea Gemeenteblad Datum 27 augustus 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 15 mei 2014 2. Klopt de berichtgeving van de brancheorganisatie ICCA dat Amsterdam inmiddels gezakt is van positie 10 naar positie 12 van internationale congressen? Antwoord: Het klopt dat Amsterdam is gezakt van positie 10 naar 12 in 2013 in de rankings van brancheorganisatie ICCA (International Congress and Convention Association). Daarbij dient wel in acht te worden genomen dat de ICCA een commerciële organisatie is en slechts een selectief aantal congressen telt. ICCA geeft een gedeelte weer van de stand van Amsterdam als congresbestemming. Congressen die meetellen binnen de ICCA ranking moeten o.a. voldoen aan de volgende voorwaarden: congressen met meer dan 50 deelnemers, het congres dient regelmatig plaats te vinden en dient te rouleren (minimaal al 2-3 maal) in Europese landen. Congressen zoals IBC (International Broadcasting Convention) tellen bijvoorbeeld niet mee voor de ICCA ranking, omdat zij jaarlijks in Amsterdam plaatsvinden (en derhalve niet rouleren). Dit geldt ook voor toonaangevende congressen, zoals 2nd NANoREG Consortium Meeting, die voor de tweede keer plaatsvinden (telt nog niet mee omdat ze nog niet meerjarig zijn). Dit soort congressen zijn qua omvang en inhoud wel van groot belang voor Amsterdam. In 2013 ontving Amsterdam 749 internationale meerdaagse congressen waarvan slechts een klein deel (16%) voldoet aan de criteria om opgenomen te worden in de ICCA telling. In het gemeentelijk dashboard Citymarketing is naast de ICCA ranking ook de UIA (Union of the International Associations) ranking als indicator opgenomen. Het streven is om in 2018 een top 10 positie in deze ranking te realiseren. In 2013 nam Amsterdam de 13e plaats in op de wereldwijde ranking. Het verschil met concurrenten als Hong Kong, Sydney en Genève is relatief klein. Maar 20% van de 749 internationale meerdaagse congressen voldoen aan de voorwaarde om meegenomen te worden in de telling van ICCA en UIA samen. Om een meer reëel en volledig beeld van de ontwikkelingen in de congresmarkt te schetsen, zijn er dus aanvullende meetindicatoren nodig. Als we verschillende andere meetindicatoren naast elkaar leggen, was 2013 juist een heel goed jaar voor Amsterdam als internationale congresbestemming: — in 2013 is een stijging waargenomen door Amsterdam Marketing van 16 procent meer meetings dan in 2012. Dit succes geldt zowel voor de corporate als de non-corporate meetings; — naast de groei in aantallen bijeenkomsten is een forse stijging van het aantal deelnemersdagen waargenomen van 26 procent (in 2013 t.o.v. 2012). Deze ontwikkeling is vooral toe te schrijven aan het hosten van enkele grote stadsbrede congressen zoals het Congress of the European Society of Cardiology met 30.000 bezoekers, European Cancer Congress met bijna 16.000 bezoekers en het International Liver Congress met bijna 10.000 deelnemers. Deze indicator is een belangrijke graadmeter voor de economische impact die wordt gegenereerd door het faciliteren van internationale zakelijke bijeenkomsten. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing lea Gemeenteblad Datum 27 augustus 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 15 mei 2014 3. Indien ja, wat is hiervan exact de oorzaak”? Antwoord: De trend is dat in de afgelopen jaren meer congressen in Amsterdam worden gehouden en veel congressen voldoen niet aan de ICCA criteria. Daarnaast heeft ICCA de collectie van steden uitgebreid (in 2005 telde ICCA 1434 steden en in 2013 1678 steden). 4. Kan het college aangeven of Amsterdam inderdaad meer geld in promotie moet steken, zoals de medewerker van Amsterdam Marketing ook stelt in het nieuwsbericht? Antwoord: Over de te realiseren doelstellingen zijn duidelijke afspraken gemaakt met Amsterdam Marketing en het toeristische en zakelijke bedrijfsleven. Zo ook over de bijdrage die Amsterdam Marketing daarvoor ontvangt. Op dit moment ontvangt Amsterdam Marketing voor de acquisitie van congressen een jaarlijks bedrag van € 450.000 per jaar van de gemeente Amsterdam. Er wordt echter een veelvoud geïnvesteerd in de congresmarketing en acquisitie vanuit het totaalbudget van € 11 miljoen van Amsterdam Marketing (waarvan € 4,6 miljoen subsidie van de gemeente Amsterdam). Daarnaast ontving Amsterdam Marketing van 2009 tot 2014 nog € 75.000 per jaar uit het project clusters en congressen (dit betreft een Pieken in de Delta project waaraan de gemeente Amsterdam ook een financiële bijdrage leverde). Op 6 juni 2013 (BD2013-005688) is uw raad geïnformeerd over de hoge “return of investment” van de investering in congresmarketing. De jaarlijks gemeentelijke subsidie van € 450.000 kan gezien worden als investering. Over het aantal zakelijke hotelovernachtingen (in 2013 ruim 4,4 miljoen) wordt immers 5,5% toeristenbelasting betaald aan de gemeente, geeft de congresbezoeker gemiddeld € 360 per dag uit en genereren internationale non corporate meetings in Amsterdam een directe omzet van minimaal € 93,4 miljoen. Daarnaast ontvangt de gemeente € 2 miljoen inkomsten enkelaan ontvangen toeristenbelasting van congresbezoekers. Naast de inkomsten die congresbezoekers direct opleveren voor de stad en haar ondernemers (in geld en 800 voltijdsarbeidsplaatsen) krijgen de zakelijke bezoekers ook een beter beeld van de stad en haar mogelijkheden. Congresbezoekers zijn vaak potentiële investeerder en/of vestiger maar ook potentiële toeristen (vaak van hoogwaardig niveau). Daarnaast vinden er veel side events plaats waarbij talrijke kleinere (cultuur)locaties worden ingehuurd. Dit laatste is in de rendementberekening nog niet meegenomen. Het college ziet wel dat de concurrentie sterk toe neemt door goedkopere congreslocaties in Zuid- en Midden-Europa en doordat concurrerende steden veel hogere bedragen aan congresagcuisitie besteden. Het is dan ook belangrijk dat ook in de toekomst wordt geïnvesteerd in de acquisitie en marketing van congressen in het algemeen en de rol van Amsterdam Marketing in het bijzonder om deze functie stadsbreed te blijven uitvoeren. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 27 augustus 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 15 mei 2014 5. Kan het college aangeven wat mogelijke consequenties zijn van het verlies van de positie in Top 10? Bijvoorbeeld ten aanzien van werkgelegenheid? Antwoord: Het dalen op de ranking van de ICCA in 2013 heeft geen invloed op de werkgelegenheid als zodanig in 2013 omdat, zoals bij vraag 2 is aangegeven, er in 2013 meer congressen en meer deelnemersdagen in Amsterdam hebben plaatsgevonden. 6. Welke (overige) acties gaat het college nemen om de positie van Amsterdam in de Top 10 van internationale congressteden terug te veroveren? Antwoord: Bij het opstellen van het dashboard Citymarketing is gekozen voor de indicatoren ICCA en UIA omdat deze rankings op dat moment de enige twee beschikbare onafhankelijke meetindicatoren waren. Omdat deze rankings een (te) beperkt beeld geven van de ontwikkelingen in de congresmarkt wordt momenteel op Europees niveau een nieuwe onafhankelijke benchmark opgezet, wat naar ons inzicht een beter alternatief is voor de toekomst. Tot die tijd blijven wij de beperkte meetindicatoren (ranking ICCA en UIA) gebruiken en vullen wij de indicatoren aan met het aantal deelnemersdagen, aantal zakelijke meetings en zakelijke hotelovernachtingen. Zodat er een realistisch beeld ontstaat over de ontwikkeling van Amsterdam als congresbestemming. Het gemeentebestuur handhaaft de ambitie om het aantal congressen in de stad te vergroten vanwege de economische impuls voor de stad. Met de Amsterdam Economic Board wordt samengewerkt om nieuwe congressen te acquireren die gekoppeld zijn aan de boardclusters. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
9 oktober 2018 Geachte Gemeenteraad, Ik maak mij al een aantal jaren zorgen over de toenemende toeristenstroom, ik voel mij toerist in de eigen stad. U zegt dat u maatregelen heeft genomen om de toeristenstroom te verminderen, maar nu blijkt dat het alleen maar toeneemt. Amsterdam laat al jaren hotels bouwen, en het laatste jaar alleen al in mijn omgeving een tiental met grote capaciteit, onverstelbaar. Dan nog een toestroom van Airbnb die maar niet stoppen wil. Wat ik niet begrijp is de grote toevloed van Oost Europeanen Russisch sprekend, en vooral in mijn omgeving Buitenveldert. Daar komt nog bij de toevloed van arbeidsmigranten en gelukzoekers. Verder worden er sociale woningen verkocht door corporaties en makelaars, deze worden zonder tegenprestatie onttrokken aan de sociale woningmarkt. Dan worden er panden verkocht voor speculatie, waarom mag men meer woningen en of panden bezitten (speculatie) er moet een verbod komen op het bezitten van 1 woning en of pand, in ieder geval zolang er woningnood is, dit is maar pas 73 jaar. Het lijkt wel als of onze raadsleden met blinddoek en oordoppen in Amsterdam rondlopen. Hoop dat deze mail bij alle raadsleden te recht komt, en dat er echt eens een visie van meer dan 4 jaar wordt neer gelegd, maar voor 20 jaar en meer. Dit is echt pappen en nat houden. Met vriendelijke groet
Raadsadres
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 283 Publicatiedatum 13 april 2017 Ingekomen onder o Ingekomen op donderdag 6 april 2017 Behandeld op donderdag 6 april 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vroege en Alberts inzake een uitvoeringskrediet voor de reconstructie van de Amstelveenseweg (fietsparkeren op de Amstelveenseweg). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over een uitvoeringskrediet voor de reconstructie van de Amstelveenseweg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 235). Overwegende dat: — het college in de reconstructieplannen voor de Amstelveenseweg voornemens is de stoep te versmallen; — erop de Amstelveenseweg momenteel veel fietsen, scooters, canta's en andere voertuigen op de stoep geparkeerd worden; — in het voorlopig ontwerp geen (brom)fietsparkeerfaciliteiten zijn opgenomen. Voorts overwegende dat: — er, naast fietsen en scooters, ook een toename in nieuwe voertuigvormen waar te nemen is in het Amsterdamse verkeer, zoals LEV's, (elektrische) bakfietsen en biro's. Constaterende dat: — de aangekondigde versmalling in combinatie met de vele en diverse voertuigen die op de stoep geparkeerd worden kan leiden tot problemen voor voetgangers. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. in het definitieve ontwerp voldoende parkeerfaciliteiten voor snor- en bromfietsen, canta's, LEV's, bakfietsen en andere voertuigen op te nemen; 2. voor deze parkeerfaciliteiten, indien nodig, de reeds bestaande autoparkeer- plaatsen te gebruiken. De leden van de gemeenteraad J.S.A. Vroege R. Alberts 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 677 Publicatiedatum 28 augustus 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer Van Lammeren van 18 juli 2013 inzake de informatievoorziening (hulp)diensten over in Amsterdam voorkomende in het wild levende dieren. Amsterdam, 26 augustus 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Op 16 juli 2013 verscheen op AT5 het bericht dat een ringslang was bezweken aan verwondingen nadat dit dier door omwonenden gedeeltelijk was bedekt met een grote plank. Op een filmpje was te zien dat de slang onder de plank kronkelde en dat het gebied eromheen was afgezet. Om de afzetting heen stonden politieagenten en omwonenden. Een stuk straat om de slang heen was afgezet om het publiek op afstand te houden. De slang leed echter zichtbaar door de plank die gedeeltelijk op haar lag. De gemeente Amsterdam bevordert het voorkomen van ringslangen door ecologische verbindingszones aan te leggen, de omgeving geschikt te maken en broeihopen aan te leggen, zoals in Noord en het Amsterdamse Bos. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 18 juli 2013, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bekend met het bericht en het filmpje? Antwoord: Ja. 2. Wat is de reactie van het college op het voorval? Antwoord: Er is sprake geweest van onvoldoende kennis over hoe te handelen. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 26 augustus 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2013 3. Zijn alle agenten van het Amsterdamse corps goed geïnformeerd over de in Amsterdam voorkomende in het wild levende diersoorten en hun gedrag en eventuele gevaarlijkheid voor mensen en of dieren? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, het maakt geen specifiek onderdeel uit van de opleiding tot agent. 4. Iser binnen het corps een speciale groep agenten die op de hoogte is van in het wild levende diersoorten en hoe hiermee om te gaan? Antwoord: Ja, de opgeleide Dierenagenten. 5. Politieagenten hebben er goed aangedaan om in bovenstaande casus het publiek op afstand te houden. Daarna lijken agenten verder niets doen voor het welzijn van het vastgezette dier. Zou het niet beter zijn als de politie kans krijgt zich hier beter op voor te bereiden? Antwoord: Ja. 6. Deelt het college met ons de mening dat een goede kennis van (het gedrag van) de in Amsterdam meest voorkomende in het wild levende dieren nodig is bij hulpdiensten om veilig en diervriendelijk te kunnen optreden? Antwoord: Met meer kennis van zaken had kunnen worden voorkomen dat de ongevaarlijke ringslang tijdig hulp was onthouden. 7. Is het college bereid om hulpdiensten zoals politie te voorzien van bruikbare informatie rondom de in Amsterdam meest voorkomende in het wild levende dieren? Zo ja, op welke manier en op welke termijn? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Discussie over opleiding en bijscholing van de Nationale Politie inzake de in Nederland voorkomende wilde dieren en hoe daarmee om te gaan hoort plaats te vinden in de Tweede Kamer. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Datum akkoord college van b&w van 16 juni 2015 Nummer 605 Publicatiedatum 17 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer D.F. Boutkan van 15 mei 2015 inzake uitbuiting door het lerse uitzendbureau Atlanco Rimec van werknemers bij Amsterdamse bouwprojecten. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 13 mei 2015 zond het televsieprogramma Zembla de reportage ‘In de Bouwput’ uit over het lerse uitzendbureau Atlanco Rimec. Dit bedrijf levert arbeidskrachten in Europa voor bouwbedrijven. Het bedrijf is in het verleden verschillende malen in opspraak geraakt, zoals in Nederland bij de bouw van de tunnel voor de A2 bij Maastricht. In andere landen wordt het bedrijf in verband gebracht met onderbetaling en het ontduiken van sociale premies en belastingen. Nederlandse overheden (rijk, provincies en gemeenten) doet nog steeds zaken met dit bedrijf. In de reportage wordt onderzocht hoe dit kan. De praktijken van Atlanco Rimec zijn uitermate dubieus te noemen. Het lid van de Tweede Kamer, namens de PvdA, de heer John Kerstens, heeft vragen gesteld aan het kabinet. Bij de bouw van de A2 zijn medewerkers door dit bedrijf onderbetaald en slecht en duur gehuisvest. Het bedrijf houdt € 1000 per maand per Portugese medewerker in voor “huisvesting en vervoerskosten”. Bij de bouw van de A2 maakt het bedrijf woekerwinsten: 200% van het uursalaris per medewerker. Medewerkers die klagen worden ontslagen. Een journalist noemt het verdienmodel ‘gebaseerd op het stelen van arbeiders’. Ook zijn medewerkers die arbeidsongeschikt raken tijdens het werken voor Atlanco Rimec ondeugdelijk verzekerd voor derving van loon bij arbeidsongeschiktheid. De hoogleraar Arbeidsmigratie de heer Standing spreekt over ‘onacceptabel laag loon en onacceptabele arbeidsomstandigheden’. Arbeidsmigranten uit Europa zijn hier het slachtoffer van. De Europese bouwbond volgt het bedrijf al jaren en bevestigt de berichtgeving in Zembla en spreekt over ‘uitbuiting’. Ook FNV Bouw probeert helderheid te krijgen. De Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft de bouwbedrijven die Atlanco Rimec inhuren een sanctie opgelegd voor het overtreden van de arbeidstijdenwet. In Frankrijk wordt het bedrijf vervolgd. Het bedrijf heeft in Nederland aan 50 grote bouwprojecten arbeidskrachten geleverd, ook bij de Noord-Zuidlijn. Het bedrijf oefent in Nederland zeer waarschijnlijk nieuwe activiteiten uit onder de bedrijfsnaam Oradeo en mogelijk zelfs onder een geheel andere nieuwe naam. De vragen die hier gesteld worden moeten dus in een bredere context worden getrokken dan uitsluitend onder de bedrijfsnaam ‘Atlanco Ridec’. Het gaat vergelijkbare bedrijven/contracten. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer dr uni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 15 mei 2015 De Pvd Amsterdam maakt zich grote zorgen dat het uitzendbureau Atlanco Rimec ook betrokken is of betrokken raakt bij Amsterdamse bouwprojecten, waardoor werknemers de kans lopen op grote schaal te worden uitgebuit en te werken onder slechte arbeidsomstandigheden. De focus van de vragen ligt dus uitsluitend op Amsterdamse projecten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 15 mei 2015, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bekend met de reportage van Zembla ‘In de Bouwput’? Antwoord: Ja. 2. Wat is het oordeel van het college over de activiteiten en werkwijze van Atlanco Rimec (en activiteiten vanuit dezelfde bedrijfsgroep/eigenaar, maar mogelijk onder andere handelsnaam)? Antwoord: Als het beeld dat Zembla schetst waar is, zijn dat praktijken waar het college afstand van neemt. 3. Vindt het college het wenselijk dat bedrijven als Atlanco Rimec die winst maken met geld dat is bestemd voor infrastructuur betrokken zijn bij Amsterdamse bouwactiviteiten? Graag een toelichting. Antwoord: Het college is niet tegen winst maken door leveranciers. Infrastructurele projecten lopen meerjarig en gaan met financiële risico's gepaard en dit vergt financieel gezonde leveranciers. Op de kwalificatie ‘bedrijven als’ kan het college niet reageren omdat wij uw inhoudelijke definitie niet kennen en dus niet onderbouwd kunnen beantwoorden. 4. Kan het college aangeven bij welke lopende Amsterdamse bouwprojecten naast de Noord/Zuidlijn via de hoofdaannemer zaken is gedaan met dit uitzendbureau? Antwoord: Het college heeft geen inzicht in ‘uitzendbureau's’ waar hoofdaannemers dan wel onderaannemers gebruik van maken voor het betrekken van personeel. 5. Hebben zich bij de bouw van de Noord/Zuidlijn onregelmatigheden voorgedaan met Atlanco Rimec, waarbij een waarschuwing is uitgedeeld, dan wel sanctie is opgelegd door de Inspectie SZW? Antwoord: Bij de bouw van de Noord/Zuidlijn hebben zich geen onregelmatigheden voorgedaan met Atlanco Rimec, waarbij waarschuwingen zijn opgelegd dan wel sancties zijn opgelegd. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing os Gemeenteblad Datum 17 juni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 15 mei 2015 Naar aanleiding van kritische berichten die in het najaar van 2013 in de media zijn verschenen over ‘uitbuiting’ van (buitenlandse) werknemers bij het Project A2 Maastricht heeft het college geïnventariseerd bij welke contracten medewerkers van Rimec zijn ingezet. Uit dit onderzoek is gebleken dat de combinatie CSO (Strukton en Van Oord) in het verleden gebruik heeft gemaakt van de diensten van Atlanco Rimec bij het contract Centraal Station. Het college heeft geen klachten of signalen opgevangen van vakbonden of medewerkers over mogelijke uitbuiting van medewerkers. Op dit moment wordt, voor zover het college dit overziet, geen gebruik meer gemaakt van Rimec bij de bouw van de Noord/Zuidlijn. 6. Indien er bij de bouw van de Noord/Zuidlijn sanctie(s) zijn geweest, welke maatregelen zijn dan getroffen om herhaling te voorkomen? Antwoord: Zoals hiervoor opgemerkt is geen sprake geweest van sancties. 7. Kan het college aangeven bij welke toekomstige Amsterdamse bouwprojecten via de hoofdaannemer mogelijk zaken gedaan gaan worden met dit uitzendbureau? Antwoord: Wie onze toekomstige projecten uit gaan voeren is nog niet bekend, aangezien deze eerst in concurrentie aanbesteed moeten worden. 8. Is het college van plan om op te treden tegen inhuur van Atlanco Rimec bij lopende projecten? Indien nee, waarom niet? Antwoord: Een hoofdaannemer zal, wanneer dat in het contract is bepaald, het college om toestemming moeten vragen voor het inzetten van een onderaannemer, dus ook voor Átlanco Rimec. Het college kan bij het verlenen van haar toestemming kijken naar de integriteit van een onderaannemer. Het weigeren van een onderaannemer mag niet op onredelijke gronden. In een concrete situatie zal moeten worden beoordeeld of er voldoende grond is om toestemming voor de inzet van Atlanco Rimec te weigeren. 9. Is het college van plan om via de bouwbedrijven afspraken te maken om bij toekomstige bouwprojecten inhuur van/via Atlanco Rimec te voorkomen? Indien nee, waarom niet? Antwoord: Het is niet aan het college om afspraken met bouwbedrijven te maken die de inzet van Atlanco Rimec voorkomen. Het is aan de bouwbedrijven of zij deze partij willen voordragen aan de gemeente. Elke actieve invloed die de gemeente probeert te hebben op de samenwerking tussen bouwbedrijven en Atlanco Rimec kan potentieel leiden tot aansprakelijkheid van de gemeente tegenover Atlanco Rimec. Indien een onherroepelijke veroordeling van Atlanco Rimec voor één van de in het aanbestedingsrecht genoemde uitsluitingsgronden bestaat, zal de gemeente bij een verzoek om toestemming voor de inzet van Atlanco Rimec, haar toestemming waar mogelijk en waar proportioneel onthouden. Overigens neemt de gemeente Amsterdam in haar aanbestedingen op dat zij wil dat bedrijven die 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng os Gemeenteblad ummer = su … . Datum 17 juni 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 15 mei 2015 inschrijven zich aan vigerende wet- en regelgeving houden, waaronder ook het betalen van loon en sociale premies. Hoofdaannemers moeten hierbij tevens in staan voor de partijen die zij eventueel inhuren voor delen van het werk. Het project Zuidasdok is een recente en omvangrijke aanbesteding waar dit nadrukkelijk in is opgenomen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> Gemeente Agenda vergadering Amsterdam . sn . Nieuw-West Voorbereidende Commissie Nieuw-West 2x 2 november 2016 Tijd: 18.30 — 19.30 uur: technisch vragenuur voor commissieleden over het Ontwerpbestemmingsplan Verwachte Sloterplas en Omgeving Bespreektijd Tijd: 19.30 vur Voorzitter: dhr. Mirck Bestuursadviseur: M. de Rooij 1. Opening 2. Agendavaststelling 3. Mededelingen 4. Mondelinge vragen 5. Vrijgeven voor terinzagelegging van het 30 min | AB ontwerpbestemmingsplan Sloterplas en omgeving (Bobeldijk) 6. Advies wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam 30 min | AB 2016 (deadline 3 november) (Mauer) 7. Adviesaanvraag Beleidskader Verkeersnetten 30 min | AB (Bobeldijk) 8. Niet in procedure brengen Goeman Borgesiusschool als 15 min | AB gemeentelijk monument (Bobeldijk) 9. Niet in procedure brengen landarbeiderswoningen 15 min | AB Sloterweg 711-715 als gemeentelijk monument (Bobeldijk) 10. Sluiting AB: hierover wordt door het Algemeen Bestuur besloten; C: hierover wordt alleen in de voorbereidende commissie gesproken. Meespreken en inspreken Deze vergadering is openbaar. Wilt v uw mening, vraag of opmerking aan de bestuurscommissieleden kenbaar maken? Neem dan contact op met de afdeling bestuursondersteuning op nummer 020-2536742 of via [email protected]. Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
train
> Gemeente Amsterdam D Amendement Datum raadsvergadering 25 januari 2023 Ingekomen onder nummer O54 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake duidelijk kwantificeren van regels voor groene verbindingen Onderwerp duidelijk kwantificeren van regels voor groene verbindingen Aan de gemeenteraad Ondergetekende(n) heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Beleidskader Hoofdgroenstructuur Constaterende dat: -_inhet eerdere concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur stond dat er “bij voldoende maat (minimaal 25 meter)” ruimte is “voor wandelen, fietspaden, steigers langs het water, voorzieningen voor sport en spel;”* -_in het nieuwe Beleidskader Hoofdgroenstructuur geen duidelijke kwantificering is gege- ven bij dezelfde zin.” Overwegende dat: -_ het belangrijk is om de beschermende status van de hoofdgroenstructuur te waarborgen in dit beleidskader; -__een duidelijke kwantificering van wanneer er ruimte is voor de inpassing van bepaalde voorzieningen (en wanneer niet) belangrijk is om onduidelijkheden over de regels te voor- komen; -__de bescherming die dit beleidskader biedt in het geding kan komen wanneer er onduide- lijkheid en interpretatieverschillen kunnen ontstaan over de toepassing ervan. Besluit: Op p. 68 “Bij voldoende maat is er ruimte voor wandel- en fietspaden, steigers langs het water, moestuinen, een fitnessparcours, speeltoestellen en andere sport- en speelaanleidingen” Te vervangen door: * Concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur p. 78. 2 Beleidskader Hoofdgroenstructuur p. 68. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 “Bij voldoende maat (minimaal 10 meter) is er ruimte voor wandel- en fietspaden, steigers langs het water, moestuinen, een fitnessparcours, speeltoestellen en andere sport- en speelaanleidin- gen.” Indiener, J.F. Bloemberg-Issa
Motie
2
discard
X Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van > í Amsterdam bestuurscommissie Oost d.d. 7 oktober 2014 X Oost Jaar 2014 Registratienummer Z-14-10570 / INT-14-02721 Onderwerp Advies wijziging openbare ruimte Rudolf Dieselstraat in het Eenhoorngebied Onderwerp: Wijziging in de openbare ruimte li ee le De bestuurscommissie Oost, mmm LL ke mk gelezen en -__hetvoorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 9 september 2014; ek ee === gelet op === - artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 108 van de 0 gemeentewet en artikel 4, van de Verordening op de Vastgoedregistratie in ZEN samenhang met de Verordening op de bestuurscommissies 2013; mk - het DB-besluit ter vastlegging/vaststelling straatnamen d.d. 25 juni 2013 overwegende dat -__ het wijzigen van de openbare ruimte voor de toekomstige nieuwbouw nodig is; - de aanvragen voor de omgevingsvergunningen al binnenkort verwacht worden en dan aan de wettelijke termijnen voor het afgeven van huisnummers kan worden voldaan; - een advies van zowel de Commissie naamgeving openbare ruimten en van het Algemeen Bestuur nodig is voor de vaststelling van de openbare ruimten, dat uiteindelijk besloten wordt door het college van B&W, besluit: 1. te adviseren om de Stephensonstraat in oostelijke richting door te trekken ; 2. te adviseren de binnenkort aan te leggen nieuwe straat in noord-zuidrichting aan de oostkant van het gebied de reeds vastgestelde naam Sibrandus Stratinghstraat te geven; 3. het DB te adviseren dit advies voor te leggen aan het college van B&W. Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Afschrift: Behandelend ambtenaar, Dienst Basisinformatie 1
Besluit
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1655 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Kilig, Van Renssen en Veldhuyzen inzake datacenters die zich in Amsterdam willen vestigen moeten méér investeren in groene stroom Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Vestigingsbeleid datacenters gemeente Amsterdam 2020 — 2030 (Amsterdam Duurzaam Digitaal). Constaterende dat — Datacenters een grote aanspraak doen op de stroomvoorziening in de regio; — De markt voor groene stroom een aanbiedersmarkt is, waarin de vraag snel toeneemt maar nog steeds schaars is; — De aanspraak die deze datacenters doen op de groene stroomvoorziening in de regio niet in verhouding staat met hun bijdragen aan de belastinginkomsten die aangewend worden voor de subsidies van de ontwikkeling van dergelijke groene stroomvoorzieningen; — Bij de bouw van duurzame energievoorzieningen de hoeveelheid opgewekte stroom altijd wordt uitgedrukt in hoeveel huishoudens hierdoor kunnen worden voorzien van groene stroom, maar dat de stroom in feite gaat naar commerciële berdrijven die zich dan als ‘groen’ kunnen presenteren; — Commerciële partijen veel te weinig bijdragen aan de verduurzaming van de stad ten opzichte van de middelen die zij verbruiken. Overwegende dat: — De gemeente Amsterdam strenge eisen kan stellen in het vestigingsbeleid voor datacenters en deze datacenters daarmee laten bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen en de energietransitie, mede omdat Amsterdam als locatie met hyperconnectiviteit ook met strengere eisen een goede concurrentiepositie heeft; — _Grootverbruikers van stroom hun verantwoordelijkheid dienen te nemen door te investeren in de uitbreiding van de groene stroomvoorzieningen en daarmee bij te dragen aan de energietransitie en verduurzaming zoals onder meer de NS. — Het niet nakomen van de (impliciete) belofte, om het aantal huishoudens aan te sluiten op de groene stroom uit de duurzame parken uit de regio worden geproduceerd, het draagvlak om van het gas af te gaan enorm onderuit haalt; — De burgers die ongemak ervaren van de productie van groene stroom ten behoeve van het milieu en niet of niet voldoende direct hun immateriële investering terugkrijgen (waar doen we het voor), ook het draagvlak voor verduurzaming flink vermindert; 1 — De door huishoudens gesubsidieerde groene energie voornamelijk naar bedrijven gaat, terwijl van huishoudens wordt verlangd van het gas af te gaan voor het milieu en wordt ervaren als een dubbele belasting waarbij de voordelen naar de bedrijven gaan in plaats van particulieren; — Datacenters er ook voor kunnen kiezen om niet mee te gaan in de extra voorwaarden zich ook buiten Amsterdam te vestigen zoals bijvoorbeeld op Hollands Kroon. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In het vestigingsbeleid op te nemen om voorrang aan de gunning te verlenen aan datacenters die: — zich in de gemeente Amsterdam willen vestigen en minimaal een contract met een energieleverancier hebben waarbij levering van groene stroom voor minimaal 40% voldoet aan kwaliteit B. — _eontracten kunnen laten zien die in een betere kwaliteit groene stroom voorziet en/of voldoen aan een hoger percentage betere kwaliteit groene stroom voorrang krijgen op hun gunning; — een hoge bereidheid tonen om mee te werken aan Social Return. Datacenters die zich daaraan niet kunnen of willen compromitteren, hun voornemen tot vestiging eerst voor te leggen aan de raad alvorens het traject in te gaan. De leden van de gemeenteraad A. Kilig N.A. van Renssen J.A. Veldhuyzen 2
Motie
2
discard
Bezoekadres > Gemeente s mstel 2 Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 5 januari 2021 Ons kenmerk Behandeld door Carlo Schoonebeek, Ruimte en Duurzaamheid, 06 52581002, , [email protected] Bijlage Onderwerp Reactie op motie 1272 van raadslid Vroege (D66) getiteld opeenstapeling van geluid en trillingen. Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 10 november 2020 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 13 motie 1272 van raadslid Vroege van D66 aangenomen waarin het college gevraagd wordt om opeenstapeling van geluid en trillingen en de impact voor gezondheid en hinder expliciet mee te nemen in de uitvoering van Actieplan Geluid. Op dit moment zijn er voor de cumulatie van geluid geen wettelijke normen. In het kader van de Omgevingswet (Ow) is echter voorzien in een nieuwe systematiek voor de bepaling van geluid. Hiertoe zullen in de Aanvullingsregeling geluid bepalingsmethoden worden opgenomen voor het gecumuleerde geluid en het gezamenlijke geluid. De beoogde inwerkingtredingsdatum van het stelsel van de Omgevingswet (Ow), waarvan de aanvullingsregeling geluid een onderdeel wordt, is 1 januari 2022 Deze nieuwe systematiek voor de cumulatie van geluid zal doorwerken in het nieuwe omgevingsplan voor Amsterdam. Hiervoor loopt een separaat vitwerkingstraject, zoals ook is aangegeven in het Actieplan Geluid. Hiermee is gewaarborgd dat er in de toekomst beter rekening wordt gehouden met opeenstapeling van geluid en de gevolgen hiervan voor hinder en gezondheid. Het aspect trillingen maakt geen onderdeel vit van de nieuwe cumulatie systematiek voor geluid. Op dat punt zal er dan ook niets wijzigen. De systematiek zal ook doorwerken in een volgend Actieplan Geluid. Het Actieplan heeft betrekking op geluidbelasting en geluidbelasting in de nacht vanwege wegen, spoorwegen, luchthavens en inrichtingen of verzamelingen van inrichtingen. Het volgende Actieplan Geluid voor Amsterdam zal naar verwachting eind 2023 vastgesteld moeten worden. Dit is naar Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 5 janvari 2021 Kenmerk Pagina 2 van 2 verwachting ná de inwerkingtreding van de Ow, in dat geval zal op grond van de nieuwe systematiek gerekend worden, waardoor een vollediger beeld wordt verkregen van de daadwerkelijke geluidbelasting. In het nieuwe Actieplan zal ook aandacht besteed worden aan trillingen. Hiermee geeft het college uitvoering aan de motie en het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Hoogachtend, Namens het college van burgemeesters en wethouder van Amsterdam. nge Zj et ge DO UU CG Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 167 Publicatiedatum 28 februari 2014 Ingekomen onder AH Ingekomen op donderdag 13 februari 2014 Behandeld op donderdag 13 februari 2014 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Bouwmeester inzake de Verordening tot wijzigen van de Verordening op de bestuurscommissies (versterking van de lokale democratie in het nieuwe bestuurlijk stelsel van Amsterdam). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014 tot vaststellen van de Verordening tot wijzigen van de Verordening op de bestuurscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 111); Overwegende dat: — duoraadsleden (of bijzondere commissieleden) formeel geen volksvertegenwoordigende functie hebben, maar vaak wel een signalerende functie hebben die sterk lijkt op die van een volksvertegenwoordiger:; — de bewonersparticipatie door het toestaan van duoraadsleden zienderogen zal toenemen en de capaciteit van de bestuurlijke commissies om buurtgericht te werken eveneens; — de betrokkenheid bij de lokale politiek verbeterd kan worden door geïnteresseerde burgers een functie als duo-raadslid te verschaffen; Voorts overwegende dat: — het bestaan van duo-raadsleden fracties in staat stelt om toekomstige volksvertegenwoordigers op te leiden; — hiermee de continuïteit en kwaliteit van veel fracties wordt gewaarborgd, Besluit: in ontwerpbesluit nr. 111 van 2014, de Verordening tot wijzigen van de Verordening op de bestuurscommissies, na artikel 4 een nieuw artikel 4A toe te voegen, luidende als volgt: “Artikel 19 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Het algemeen bestuur kan maximaal drie commissies instellen die de besluitvorming van het algemeen bestuur voorbereiden en met het dagelijks bestuur of de voorzitter kunnen overleggen. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R Nummer 167 : Amendement Datum 28 februari 2014 2. Het algemeen bestuur regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissies, daaronder begrepen de wijze waarop leden van de bestuurscommissie inzage hebben in stukken waaromtrent door de voorbereidende commissie geheimhouding is opgelegd. De inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang. De artikelen 84 en 86 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Bij de samenstelling van een voorbereidende commissie zorgt het algemeen bestuur voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in het algemeen bestuur vertegenwoordigde groeperingen. 4. Een lid van het algemeen bestuur is voorzitter van een voorbereidende commissie. 5. Het algemeen bestuur kan, op voordracht van een in het algemeen bestuur vertegenwoordigde groepering, in de voorbereidende commissies per groepering één buitengewoon commissielid benoemen. 6. Op de buitengewone commissieleden zijn de artikelen 6, 7 en 8 van deze verordening en de artikelen V 3, V 4, eerste lid en X 1, eerste lid van de Kieswet van overeenkomstige toepassing. 7. Buitengewone commissieleden ontvangen geen vergoedingen of tegemoetkomingen ten laste van de gemeente of de bestuurscommissie. 8. De artikelen 19, tweede lid, 21, tweede lid, 22 en 23 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van een voorbereidende commissie.” Het lid van de gemeenteraad, G.J. Bouwmeester 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 691 Datum indiening 23 juli 2018 Datum akkoord college van b&w van 28 augustus 2018 Publicatiedatum 29 augustus 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake het bericht in Het Parool ‘Ambtenaren afgeluisterd op stadhuis in zaak Ait Taleb. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Tijdens de inleidende zitting in de strafzaak tegen Ait Taleb is gebleken dat medewerkers van de afdeling radicalisering werden afgeluisterd en geobserveerd door een observatieteam van de politie’. De affaire rond Ait Taleb werd met groot bombarie naar buiten gebracht, maar inmiddels is de aanklacht terug geschaald naar een kwestie van slechts drie facturen. Volgens de fractie van DENK Amsterdam is het daarom onduidelijk waarom zo een zware instrument (i.e. afluisteren van ambtenaren) ingezet moest worden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van de inleidende zitting in de strafzaak tegen Ait Taleb en het desbetreffende artikel in Het Parool? Antwoord: Ja. 2. Wie heeft het initiatief genomen voor het primaire onderzoek? Antwoord: Het is het college onduidelijk wat de vragensteller bedoelt met het ‘primaire onderzoek’. Met betrekking tot de zaak van Ait-Taleb zijn bij het college twee persoonsgerichte onderzoeken bekend: het strafrechtelijk onderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie en het interne integriteitsonderzoek door de gemeente Amsterdam. 1 https://www.parool.nl/amsterdam/ambtenaren-afgeluisterd-op-stadhuis-in-zaak-ait- taleb—a4601747/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing dot Gemeenteblad Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, maandag 23 juli 2018 Het college kan logischerwijs niet ingaan op vragen die gaan over het strafrechtelijk onderzoek nu deze buiten haar bevoegdheid ligt en onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie wordt uitgevoerd. Voor wat betreft het interne integriteitsonderzoek is de opdracht daartoe verleend door de directeur Openbare Orde en Veiligheid naar aanleiding van een tweetal anonieme meldingen en enkele daaropvolgende interne bevindingen. 3. Wanneer is de opdracht verleend voor het primaire onderzoek? Antwoord: Ín februari 2017 is opdracht gegeven voor het interne integriteitsonderzoek. 4. Klopt het dat er ambtenaren zijn afgeluisterd? Antwoord: Het college kan hierover geen mededelingen doen nu de strafzaak en de afhandeling daarvan buiten haar bevoegdheid ligt. In zijn algemeenheid kan een officier van justitie of een rechter-commissaris besluiten tot het toepassen van bepaalde opsporingsmiddelen, zonder overleg met of toestemming van de betrokken personen of de werkgever. 5. Wanneer is door het managementteam van het stadhuis toestemming gegeven aan de politie om op de meest beveiligde afdeling van de gemeente Amsterdam te observeren en af te luisteren? Antwoord: Het managementteam is niet om toestemming gevraagd en heeft dus ook geen toestemming gegeven om binnen het stadhuis te observeren of af te luisteren. {n de regel wordt voor dergelijke opsporingsverzoeken een machtiging of bevel gegeven door de officier van justitie of de rechter-commissaris. 6. Kan het college de procedures rondom de declaraties van facturen op de desbetreffende afdeling toelichten? Kon S. Ait Taleb zelfstandig akkoord geven op facturen of, zoals in eerdere berichtgevingen is vermeld?®, moesten haar meerderen ook hun handtekeningen plaatsen? Antwoord: Bij de accordering van dergelijke facturen worden twee rollen onderscheiden: de prestatieakkoordverklaarder en de budgethouder. Beiden dienen een factuur goed te keuren om deze betaalbaar te kunnen stellen. 7. Hoe is de privacy, van medewerkers die geen onderdeel van het primaire onderzoek zijn, beschermd? Antwoord: Zie de beantwoording van vraag 4. ? https://www.parool.nl/amsterdam/niet-regels-maar-snelle-resultaten-telden-bij- radicaliseringsaanpak-a4570917/ 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing dot Gemeenteblad Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, maandag 23 juli 2018 8. Zijn de afgeluisterde medewerkers achteraf nog geïnformeerd hierover? Zo ja, wanneer? Antwoord: Zie de beantwoording van vraag 4. 9. Op hoeveel mensen van de organisatie heeft het interne onderzoek van Bureau Integriteit betrekking op? Antwoord: Het onderzoek had betrekking op het handelen van 3 ambtenaren. Het onderzoek heeft uiteindelijk voor 1 ambtenaar geleid tot disciplinaire maatregelen. 10. Welke bescherming en ondersteuning hebben deze medewerkers gekregen? Antwoord: Onderzoeken naar ambtenaren worden uitgevoerd in lijn met het onderzoeksprotocol van Bureau Integriteit. Hierin is onder meer opgenomen dat ambtenaren zich mogen laten bijstaan bij gesprekken. Daarnaast worden de uitwerkingen van gesprekken teruggelegd ter lezing en de rapportage aan de onderzochte ambtenaren teruggelegd ter wederhoor. Op basis van de rapportage adviseert de directie Juridische Zaken over het al dan niet opleggen van disciplinaire maatregelen waarna de opdrachtgever of gemeentesecretaris een besluit neemt. Ambtenaren krijgen in principe geen ondersteuning of bescherming van de gemeente in de vorm van bijvoorbeeld juridische bijstand als zij subject zijn in een integriteitsonderzoek. 11. Wat is de rol van de directeur Openbare Orde en Veiligheid geweest in dit hele onderzoek? Antwoord: Opdrachtgever van het interne integriteitsonderzoek. 12. Tot slot, reputaties van veel mensen zijn verwoest door dit hele drama en nu blijkt dat het allemaal om slechts drie rekeningen voor een geheime campagne. Wat is het college voornemens te doen om de reputatie van de betrokkenen in kwestie te herstellen? Antwoord: Burgers en ondernemers mogen erop vertrouwen dat de gemeente op zorgvuldige en objectieve wijze de haar toevertrouwde middelen besteedt. Meldingen waaruit concrete vermoedens van integriteitsschending door ambtenaren blijken, worden daarom altijd onderzocht. Dit geldt voor ambtenaren van alle niveaus „Het College hecht eraan te benadrukken dat elke integriteitsschending er één teveel is en dat de burger en ondernemen van Amsterdam daarom mag verwachten dat daar adequaat op gereageerd en tegen opgetreden wordt. Dat betekent ook dat de gemeente altijd aangifte doet als er een vermoeden bestaat van strafbare feiten. Daar waar nodig wordt de raad vervolgens geïnformeerd. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing dot Gemeenteblad Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, maandag 23 juli 2018 Het strafrechtelijke onderzoek richt zich op fraude met facturen, het interne integriteitsonderzoek en daarmee de onderbouwing van het strafontslag heeft een bredere grondslag waar belangenverstrengeling ook een belangrijk onderdeel is. Dit zijn twee verschillende onderzoeken met elk een ander toetsingskader. Op 31 oktober 2017 heeft het College de raad geïnformeerd over het feit dat er geen geheime campagne is gevoerd door de gemeente Amsterdam. Voor nadere details daarover verwijst het College dan ook naar de genoemde brief. Het college onderkent dat deze zaak tot veel beroering heeft geleid in de media. Het college betreurt dit zeer. Het college heeft echter altijd getracht met terughoudendheid over het integriteitsonderzoek mededelingen te doen, mede met het oog op de belangen van de betrokken ambtenaar. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
VN2024-027431 R sr Grift X Gemeente greg vandraungen toeren ommonenie widstezsen AZ % Amsterdam ee ° Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming Portefeuille Raadsaangelegenheden Agendapunt 9 Datum besluit Onderwerp Vaststellen van de wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren over bijgevoegde raadsvoordracht Wettelijke grondslag Artikel 147 en 149 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Zie raadsvoordracht Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2024-027431 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming Bekendmakingsbesluit wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen AD2024-097455 7 . 1979 39 ! 9 externe commissieleden_referendumcommissie.pdf (pdf) AD2024-097450 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2024-097456 raadsvoordracht wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Raadsgriffie, Dafne Struijk, 06 8364 3302, [email protected] Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
2 gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 14 september 2021 Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer Portefeuillehouder(s): Egbert de Vries Behandeld door Onderwerp Afdoening motie 331 van het lid Vroege (D66) en Ernsting (GroenLinks) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 26 mei 2021 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 25: Kennisnemen van de reactie op motie 157.19 van leden Vroege (D66), Ernsting (GroenLinks), Boutkan(PvdA) en N.T. Bakker(SP) inzake de bushalte Paulus Potterstraat, motie 331 aangenomen van de leden Vroege (D66) en Ernsting (GroenLinks). Hierin wordt het college gevraagd de planvorming voor definitieve OV-haltes op Stadhouderskade (haltes Leidseplein ter hoogte van Byzantium en Leidsebosje) zo veel als mogelijk te versnellen, zodat daarna bekeken kan worden of de bushaltes op de Paulus Potterstraat alsnog kunnen komen te vervallen. Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: Met de herinrichting van het Leidseplein (2016) zijn de streekbushaltes (lijnbus 347, 357, 397) op het Leidseplein komen te vervallen. Omdat sindsdien geen besluiten zijn genomen over een permanente oplossing, is er voor gekozen de streekbushaltes tijdelijk op de Stadhouderskade aan te leggen. Het vinden van een definitieve oplossing is een taai vraagstuk met weinig oplossingsruimte op een van de drukste plekken van Amsterdam. Er spelen meerdere belangen: doorstroming en bereikbaarheid, verkeersveiligheid, luchtkwaliteit en een lopende concessie tussen Vervoerregio Amsterdam en de vervoerder Connexxion. De Gemeente werkt samen met Vervoerregio Amsterdam, die voor het streekbusvervoer opdrachtgever is van vervoerder Connexxion, aan een oplossing. Uit onderzoek kwam de voorkeursvariant naar voren waarin buslijn 397 een nieuwe begin- en eindhalte in de Jan Luijkenstraat zou krijgen en waarin de tijdelijke haltes op de Stadhouderskade omgebouwd zouden worden naar nieuwe definitieve haltes voor buslijnen 347 en 357. Echter bleek bij de vitwerking van de voorkeursvariant dat de lopende concessie tussen de Vervoerregio en Connexxion gerespecteerd moest worden en dat daarom buslijn 397 niet mocht afwijken van de route zoals opgenomen in deze concessie. Na aanvullend onderzoek en overleg is er voor gekozen om alle drie de buslijnen te laten halteren op de Stadhouderskade en de tijdelijke haltelocaties om te bouwen naar definitieve haltes. De keuze voor deze oplossing is niet ideaal omdat het erg drukke punten op de Stadhouderskade zijn. Wel is het zo dat bij het definitief maken van de huidige tijdelijke haltes voor alle drie de lijnen de doorstroming van het verkeer op de Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 september 2021 Pagina 2 van 2 Stadhouderskade gelijk blijft en in dit toekomst mogelijk zelfs verbeterd door het opheffen van buslijn 347. Ook is de verkeersveiligheid in 2018 onderzocht. De conclusie is dat gesignaleerde (verkeers-)conflicten voor het overgrote deel voortkomen vit onduidelijkheid, die weg te nemen zijn door aanpassingen aan de haltes en de openbare ruimte rondom de haltes. Aan deze aanbeveling wordt gehoor gegeven bij de aanleg van de definitieve haltes. Daarnaast wordt er een monitor ingericht waarbij de verkeersveiligheid en de doorstroming vlak voor en na de realisatie van de nieuwe situatie worden beoordeeld. Het onderzoek uit 2018 wordt als nulmeting gebruikt. Op 14 september 2021 wordt de Nota van Uitgangspunten (NvU) aangeboden aan het college. Na vrijgave door het college zal de NvU voorgelegd worden voor inspraak. Na de inspraakperiode wordt in het najaar de Nota van Beantwoording (NvB) opgesteld en kan de NvU door het college worden vastgesteld. Na vaststelling van de NvB wordt het college gevraagd het uitvoeringsbesluit voor de realisatie van de definitieve haltes op de Stadhouderskade ter hoogte van Byzantium en Leidsebosje te nemen. Vervolgens kan de voorbereiding van de realisatie starten. Het is de verwachting dat in het tweede of derde kwartaal van 2022 de bushaltes gerealiseerd worden. Een versnelling ten opzichte van bovenstaande planning wordt momenteel niet mogelijk geacht. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, EN | \ Lt | Egbert J. de Vries Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam W E % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Agenda, woensdag 12 oktober 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _TKN-lijst 5 Opening inhoudelijk gedeelte 6 _Inspreekhalfuur Publiek 7 _ Actualiteiten en mededelingen 8 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Agenda, woensdag 12 oktober 2016 Financiën 9 Instemmen met de budgettair neutrale begrotingswijziging 2016 Nr. BD2016- 013346 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 9 en 10 november 2016). 10 De Begroting 2017 Nr. BD2016-013331 Resultaatgebiedsgewijze bespreking van de ontwerpbegroting 2017. Portefeuilles Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen. e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 9 en 10 november 2016). , Tweede termijn wordt besproken in de brede commissie FIN, d.d. 2 november 2016. e Indienen van moties en amendementen. e Het begrotingsboek 2017 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. 11 Intrekken van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2016 en vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2017 Nr. BD2016-013318 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 9 en 10 november 2016). 2
Agenda
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsnotulen Jaar 2023 Vergaderdatum 8 juni 2023 Publicatiedatum 14 juli 2023 OPENBARE VERGADERING OP DONDERDAG 8 juni 2023 Aanwezig: de leden Abdi (PvdA), Alberts (SP), Asruf (PvdA), Bakker (Partij voor de Dieren), Bobeldijk (SP), Boomsma (CDA), Burgers (VVD), Ernsting (GroenLinks), Garmy (Volt), Heinhuis (PvdA), Hofland (D66), IJmker (GroenLinks), Kabamba (Lijst Kabamba), Khan (DENK), Koyuncu (DENK), Kreuger (JÂ21), Krom (Partij voor de Dieren), Lust (D66), Martens (VVD), Minderhoud (PvdA), Moeskops (D66), Nadif (GroenLinks), Nanninga (JA21), Noordzij (PvdA), Van Pijpen (GroenLinks), Van Renssen (GroenLinks), Rooderkerk (D66), Runderkamp (PvdA), Schmit (D66) en Wehkamp (D66) Afwezig: Ahmadi (BIJ1), Aslami (D66), Belkasmi (PvdA), Bentoumya (GroenLinks), Bloemberg-lssa (Partij voor de Dieren), Bons (BIJ1), Bouhassani (PvdÂ), Broersen (Volt), Von Gerhardt (VVD), Hoogtanders (VVD), Namane (PvdA), Van Schijndel (Forum voor Democratie), Van der Veen (GroenLinks), Wijnants (VVD) en Yemane (GroenLinks) Aanwezig: burgemeester Halsema (Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Regelgeving en handhaving, Juridische Zaken, Communicatie, Bestuursdienst) en de Wethouders Van Dantzig (Woningbouw, Grond en Ontwikkeling, Ruimtelijke ordening, Afval Energie Bedrijf), Scholtes (Zorg en Maatschappelijke ontwikkeling, Publieke gezondheid en preventie, ICT en digitale stad, Lokale media, Deelnemingen en Monumenten en Erfgoed) Voorzitter: Femke Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitters: - Avondzitting op donderdag 8 JUNI 2023 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: het lid Aslami Raadsgriffier. Verslaglegging: Notuleerservice Nederland Voorzitter: het lid Aslami De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. 23. Kennisnemen van het rapport van CE Delft getiteld Nut en noodzaak extra wind op land in 2030 en 2050: uiteenzetting mogelijke scenario's en afweging noodzaak voor behalen klimaatdoelen 1 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER: Bij dit agendapunt zijn geen moties ingediend. O, wel één motie. Motie 300 van het lid Burgers inzake geen windturbines bij Noorder IJplas. Ik heb hier de heer Kreuger die het woord wil voeren, de heer Burgers van de VVD, de heer Bobeldijk van de SP. Die zie ik nog niet, maar ik denk dat die nog binnenkomt. Zijn er nog andere leden die het woord willen voeren? De heer Boomsma, staat genoteerd. Dan geef ik graag het woord aan de heer Kreuger. De heer Kreuger wil graag achter aansluiten. Dat komt niet vaak voor, maar staat genoteerd. Mijnheer Burgers, mag ik aan u het woord geven? Het lid BURGERS: Ja, voorzitter, dank u wel voor het woord. De meeste leden van de gemeenteraad en u ook, voorzitter, weten dat mijn fractie eigenlijk drie dingen heel belangrijk vindt. Dat is de gezondheid van Amsterdammers, meer woningen voor Amsterdammers en dat zijn de klimaatdoelen van Nederland voor de Amsterdammers. Om die reden heeft de VVD samen met CDA, JA21 en SP een motie ingediend om geen windturbines te bouwen in de Noorder IJplas. Dat doen we inderdaad om mogelijke gezondheidsschade te voorkomen, om meer woningen te kunnen bouwen in Amsterdam en omliggende gemeenten, maar ook omdat uit het CE Delftrapport blijkt dat de klimaatdoelen in Nederland gehaald kunnen worden in 2030. De VOORZITTER: U heeft een interruptie van GroenLinks. Het lid NADIF: Voorzitter, het lid Burgers weet dat de wetenschapper van CE Delft zelf heeft aangegeven dat de geplande windmolens, waaronder deze, eerst uitgevoerd moeten worden en dat die scenario’s dan pas mogelijk zijn. Ik snap niet waarom de VVD zichzelf op deze manier tegenspreekt en een onderzoek gebruikt, dat op deze manier wordt uitgelegd voor de VVD, terwijl de onderzoeker zelf heeft aangegeven dat het niet klopt. De VOORZITTER: De heer Burgers. Het lid BURGERS: Ja, voorzitter, als ik nou in één jaar iets geleerd heb in deze raad, is het dat de discussie over het onderwerp windmolens lastig te voeren is met GroenLinks. Als er één ding ook duidelijk wordt uit het CE Delft rapport, is dat er wordt gezegd dat er geen extra windmolens op land nodig zijn om de klimaatdoelen van Nederland te halen. Het lid NADIF: Voorzitter, het is helemaal niet lastig, het is heel simpel. Laten we alsjeblieft bij de feiten blijven. Dat we het niet met elkaar eens zijn, dat kan. Dat heb ik vaker gezegd tegen de VVD. We zijn verschillende politieke partijen en dat is dan ook een feit. Maar laten we wel de discussie op basis van feiten voeren. Dat vind ik jammer aan deze motie. Ik hoop heel erg dat de VVD dat meeneemt in toekomstige debatten. Onze standpunten zijn misschien niet hetzelfde, maar laten we wel bij de feiten blijven, want over feiten kun je niet discussiëren. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Burgers. Het lid BURGERS: Zeker. CE Delft is een gerenommeerd bureau, de gemeente Amsterdam maakt daar vaak gebruik van. In het rapport van CE Delft is geen enkele twijfel mogelijk als je de Nederlandse taal beheerst, dat er staat dat windmolens op land niet nodig zijn. 2 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER: Ik zie een vervolg interruptie. De derde en laatste interruptie van mevrouw Nadif. Het lid NADIF: Ik vind dit een hele kwalijke uitspraak, dat u het even weet. Het lid BURGERS: Ik begrijp niet waarom, voorzitter. De VOORZITTER: De heer Burgers, vervolgt u uw betoog. Het lid BURGERS: Ik was klaar. De VOORZITTER: Dank, dan gaan we verder met de heer Bobeldijk. Die zie ik niet zitten. Dan is het woord toch aan u, mijnheer Kreuger, ik hoop dat u zo ver bent. Het lid KREUGER: Dank, voorzitter. Laat ik even wat orde in de chaos scheppen. Ik heb een staatje meegenomen. Dit is het totale bod uit de RES. Dat loopt tot boven 50 terrawattuur. Daarvoor is het niet nodig dat alles wat nu gepland staat, moet doorgaan. Het kan ook gewoon uit zon komen of iets dergelijks. Windturbines zouden in principe niet nodig moeten zijn in het huidige bod. Sterker nog, er is al over de 30 terrawattuur vergund. Wij dienen samen met de VVD, SP en het CDA een motie in om in ieder geval de windturbines bij de Noorder IJplas te schrappen. Ik hou het kort, want ik heb geen spreektijd. Dus hierbij. De VOORZITTER: Dank. Dan tot slot de heer Boomsma. Het lid BOOMSMA: Zet ze op zee. De VOORZITTER: Tot zo ver de heer Boomsma. Ik zag ook de heer Bobeldijk binnenlopen. Wilt u nog het woord voeren? Dat is een ja, denk ik. De heer Bobeldijk. Het lid BOBELDIJK: Ja, voorzitter. Om te beginnen ben ik het helemaal eens met de vorige spreker. We hebben er echt veel discussie over gehad, dus ik wil niet alles opnieuw doen. Wij vinden het ook belangrijk dat er doelstellingen worden gezet om te zorgen dat het klimaat behouden blijft. Daarbij moet wel altijd rekening gehouden worden met de omwonenden. Hierbij zit voor ons te veel risico bij de omwonenden. Vandaar dat wij medeondertekenaar zijn van de motie. De VOORZITTER: Dank. Dan kijk ik naar de wethouder voor de beantwoording in de eerste termijn. Wethouder PELS: Ja, dank voorzitter. Volgens mij, om te beginnen goed nieuws voor de VVD en het CDA. Om met het laatste te beginnen: dat gebeurt, er worden windmolens op zee geplaatst. Het is alleen niet genoeg, zoals u weet uit alle berekeningen. Ze moeten ook op land komen. Goed nieuws voor de VVD, want u gaf aan dat u drie belangrijke doelen heeft. U wilt onder andere dat de woningbouw onverminderd kan doorgaan, u vindt de klimaatdoelen ontzettend belangrijk en daarom is er dus goed nieuws. Om even bij de motie stil te staan, voorzitter. Als we kijken naar de onderbouwing, is deze volledig feitenvrij. Als eerst begin ik met het rapport. Volgens mij heeft naast CE Delft ook de Telegraaf inmiddels aangegeven dat het niet zo is, zoals u stelt, dat deze plannen niet meegerekend hoeven te worden. Dat moeten ze wel. Dat heeft CE Delft zelf aangegeven. Dat halen we 3 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen ook uit het college, want wij maken ook die analyse. Daarnaast is zon ook geen alternatief. Dat weten we onder andere uit de verschillende elektriciteitsstudies. Ten tweede, toekomstige woningbouw. U refereert aan een MER-rapport dat vraagt om aandacht te hebben voor woningbouw in de planontwikkeling. Dat doen we en hebben we in dit project ook laten zien, door bepaalde locaties niet mee te nemen. Het is totale onzin dat er minder gebouwd zou kunnen worden. Echt totale onzin. Ook voor onze buurgemeenten. We moeten misschien aanvullende maatregelen nemen, maar als die nodig zijn, zijn de initiatiefnemers ook bereid om die te nemen. Als laatste de gezondheidsschade. Er zijn heel erg veel zorgen bij bewoners en die moeten we ook serieus nemen. Daarom doen we ook heel gedegen onderzoek. We gaan komende week in gesprek met bewoners. Ook die moeten we heel serieus nemen en we moeten zorgen dat we heel goed onderzoek doen. De bron die u hier gebruikt is een nieuwsartikel over het opstappen van een expertgroep-lid, die zou zeggen dat er voor kinderen te weinig onderzoek is gedaan, terwijl het RIVM al heeft aangegeven dat voor kinderen dezelfde maten genomen kunnen worden als voor volwassenen. Naast geluid moeten we bijvoorbeeld denken aan slagschaduw. Daarover hebben de initiatiefnemers ook gezegd dat ze zullen zorgen voor nul slagschaduw op de woningen. Volgens mij resteert de vraag aan de partijen die dit inbrengen en zo opkomen voor gezondheid: zullen we gezamenlijk optrekken om te zorgen dat we de grootste bron van geluid en gezondheidsschade, de snelweg, gaan aanpakken? Dat is namelijk ook naar voren gekomen in de nieuwe ambitie op uitstootvrij. Dat zijn 2.300 gehinderden. Daar hebben echt heel veel mensen last van. Ja, er komen nu wat gehinderden bij. Het waren er ongeveer dertien. We zullen er alles aan doen om dat goed te monitoren en goed in gesprek te blijven met die mensen. We nemen de zorgen zo serieus mogelijk mee. De vergelijking laat me duidelijk zien dat we vooral moeten inzetten op wat niet feitenvrij is. Als we hard werken aan een goed klimaatbeleid, dan bestrijden we de klimaatcrisis, die ook een grote gezondheidscrisis is. Dat heb ik niet verzonnen, dat heeft de heer Hugo de Jonge ook aangegeven toen hij minister was. Maar ook een gezondere stad met meer groen, waar onze kinderen veilig kunnen spelen en er veel schonere lucht is. Dat is niet feitenvrij. Laten we daar gezamenlijk aan werken. Dus, voorzitter, ontraad ik motie 300. De VOORZITTER: Dank. Ik kijk naar de zaal of er behoefte is aan een tweede termijn. Dat zie ik niet. Dan denk ik dat we dit onderdeel voldoende hebben besproken. 24. Kennisnemen van de voortgangsbrief markten en straathandel en de monitor warenmarkten 2022 25. Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het rapport Marktwaarde van de Ombudsman van 6 maart 2023 en kennisnemen van de correspondentie met bureau Droogh Trommelen en Partners (DTNP) De VOORZITTER: Welkom wethouder Mbarki. We gaan verder met agendapunt 24 en 25, kennisnemen van de voortgangsbrief markten en straathandel en de monitor warenmarkten 2022, en agendapunt 25, kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het rapport Marktwaarde van de Ombudsman van 6 maart 2023 en kennisnemen van de correspondentie met bureau Droogh Trommelen en Partners. Bij dit agendapunt zijn een heleboel moties ingediend, houd u vast. -__Motie 302 van de leden IJmker c.s. inzake lege kranen beter benutten. 4 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen - Motie 303 van de leden IJmker c.s. inzake het betrekken van marktondernemers bij de ontwikkeling van marktbeleid. - Motie 304 van de leden IJmker c.s. inzake leren van wat er goed gaat op de markt. - Motie 318 van de leden Schmit c.s. inzake het betrekken van marktondernemers bij de ontwikkeling van marktbeleid. -__Motie 326 van de leden Schmit, IJmker en Namane inzake het aantrekken van nieuwe marktondernemers. -__Motie 354 van de leden Namane en IJmker inzake zet sociale initiatieven goed in de markt. -__Motie 359 van het lid Nanninga inzake het afschaffen van verkoopthema's van markten. -___Motie 360 van het lid Nanninga inzake het behouden van de anciënniteit van Amsterdamse markten. - Motie 361 van het lid Nanninga inzake de aanbevelingen van de ombudsman over de Amsterdamse markten volledig overnemen. - En tot slot motie 362 van leden Schmit, Wijnants, Boomsma, Koyunco, Broersen inzake het behoud van markten door doorstart markten mogelijk te maken. Goed, bij dit agendapunt hebben zich aangemeld om het woord te voeren de heer Boomsma, maar ik denk dat u wat later wilt spreken. Klopt dat? Ja. Mevrouw Namane, meneer Schmit, mevrouw Nanninga. Zijn er nog meer leden die het woord willen voeren? Mevrouw IJmker, staat genoteerd. Dan begin ik bij mevrouw Namane. Die is afwezig, zie ik. Het lid HEINHUIS: Ja, voorzitter, dank voor het woord. Mevrouw Namane kan helaas niet aanwezig zijn, dus ik vervang haar in deze. Ik zal ook haar tekst als bijdrage doen. Markten zijn van onmisbare waarde voor onze stad. Van culturele en sociale waarde, voor ons als geheel en voor het individu. Het is, zoals we allemaal weten, niet alleen een plek waar je gulden een daalder waard is, wat overigens voor veel Amsterdammers geen overbodige luxe is in deze tijd, maar het is ook een plek voor authentiek Amsterdams ondernemerschap. Een belangrijke plek voor sociale samenhang in onze buurten. Een plek waar Amsterdammers graag komen, voor ontmoeting tussen elkaar en ook gewoon om de boodschappen te doen. Voorzitter, wij moeten de verantwoordelijkheid die we hebben om zorg te dragen voor de markten, serieus nemen. Sommige markten in de stad floreren, maar met veel Amsterdamse markten gaat het niet goed genoeg. Ik vind het goed om te zien dat de verantwoordelijkheid daarvoor breed gevoeld wordt in de raad en ook dat de wethouder in dit college prioriteiten ziet bij dit dossier. Er zijn flink wat stappen aangekondigd en laten we eerlijk zijn: het was ook hoog tijd voor die extra aandacht voor deze belangrijke ondernemers in onze stad. Laten we de komende tijd laten zien dat wij de marktondernemers serieus nemen en serieus horen. Laten we marktondernemers actief betrekken bij de nieuwe marktverordening en laten we het proces transparant maken. Ik dien namens mevrouw Namane ook een motie in om de markt als plek van ontmoeting, nog meer tot uiting te laten komen. Door maatschappelijke organisaties en sociale initiatieven de ruimte te bieden en aan te moedigen om daar ook aanwezig te zijn om de markt te verlevendigen en ontmoeting tussen Amsterdammers nog meer te stimuleren. De VOORZITTER: Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Schmit van D66. 5 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Het lid SCHMIT: Ja, voorzitter, dank u wel. Amsterdam heeft een lange traditie van markten en die moeten we koesteren. Het is een prachtige plek waar bewoners, bezoekers en ondernemers elkaar ontmoeten. De markten hebben een brede sociaaleconomische waarde. Het gaat helaas niet goed met de markten. We zien de bezoekersaantallen dalen, we zien meer lege plekken. We zien eigenlijk weinig jonge ondernemers starten. Ten aanzien van de markten heeft de gemeente de afgelopen jaren organisatorisch duidelijk wat steken laten vallen. Het is goed om de bereidwilligheid van de wethouder nu te zien om stappen naar voren te nemen. Voorzitter, we hebben de rondetafelgesprekken gehad met de marktondernemers en we hebben daar gemerkt dat ze veel ideeën hebben, maar zich niet altijd gehoord voelen. In het proces naar de herziening van de marktverordening gaat het er juist nu om de basis op orde te brengen. Daarom heb ik namens D66 drie pragmatische voorstellen. Eén. Laten we ervoor zorgen dat we de verenigingsgraad van ondernemers op de markt en de rol van de marktadviescommissie gaan versterken, zodat we ze beter erbij betrekken als we nieuw beleid maken. Twee. Laten we samen zorgen dat we nieuwe jonge marktondernemers naar de markt trekken. De markt is een prachtige broedplaats waar jonge ondernemers hun onderneming kunnen starten. Ten slotte, maak het mogelijk om de markt door te starten als een markt op afstand wanneer een gemeentelijke markt ophoudt te bestaan. Ik denk dat met onze inzet om de komende maanden te zorgen dat de basis op orde is, we met de marktondernemers en de gemeente kunnen samenwerken aan een gezonde toekomst van de markt. De VOORZITTER: Dank. Dan geef ik het woord aan mevrouw Nanninga. Het lid NANNINGA: Dank u wel, voorzitter. JA21 is dol op markten en ik persoonlijk ook. Ik ben een kind van de Dapperbuurt. Kaas van Klaas, döner van Hassan, Piet en Evelien bloemen, de friet van Vita. Goed, noem het allemaal maar op. Ik kom er sinds baby af aan en ik woon er nog steeds met veel plezier. We snappen dat markten zich in de openbare ruimte afspreken. We snappen ook dat het college daar graag een vinger in de pap houdt. Maar het college heeft het een beetje bont gemaakt. Gelukkig heeft Amsterdam een ombudsman die zijn werk heel serieus neemt. Die wil ik bedanken. JA21 kan zich helemaal vinden in zijn adviezen en zou het college willen aanraden om deze onverkort over te nemen. Marktkooplui zijn onafhankelijke ondernemers die niet goed gedijen bij te veel aan bureaucratie. Je moet ze vrij laten, een beetje hun ding laten doen. JA21 heeft daarom drie moties. Ten eerste. College, ga niet shoppen in de aanbevelingen van de ombudsman. Neem ze als geheel, allemaal, onverkort over. Die man is daar toch een aardige tijd mee bezig geweest en weet waar hij het over heeft. De tweede motie. Schaf de verkoopthema'’s af voor markten. Laat de markten aan de markt. Laat de Amsterdamse markten zelf bepalen wat zij willen verkopen. De derde motie. Garandeer anciënniteit als leidend principe voor de toekomst waar het gaat om het vergunningenstelsel. leder ander principe maait de bestaanszekerheid onder de voeten van mensen weg, die er altijd, in voor- en tegenspoed waren voor de markten. Zonder hen was er geen markt meer geweest in Amsterdam. Ik zou graag zien dat mijn zoontje over 45 jaar ook gewoon naar de kinderen van Piet en Evelien en Vita en Klaas kan gaan om daar zijn boodschapjes te doen. College, respecteer het ondernemerschap. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank, mevrouw Nanninga. Dan kijk ik in de richting van de heer Boomsma. U bent de laatste en u bent aan de beurt. Wilt u eerst? Mevrouw IJmker, aan u het woord. Ik deel even mee: JA21, u bent door uw spreektijd heen. 6 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Het lid IJMKER: Dank u wel, voorzitter. Een paar weken geleden was ik op Plein ‘40-45 in gesprek met een aantal lokale ondernemers in de buurt rondom het plein. We zaten op het plein in de glazen kas die daar nu staat. Het was een mooi gesprek over hoeveel verschillende mensen er bij elkaar komen op dit plein, met daarbij een belangrijke rol voor de markt op Plein ‘40-45. Dat is een goed lopende en bruisende markt en echt een plek van ontmoeting voor het stadsdeel, maar ook voor veel mensen daarbuiten. Want hoewel de stukken die we vandaag bespreken laten zien dat er verbetering nodig is en we daar ook uitgebreid over hebben gesproken in de commissie, gaan er ook zeker dingen goed als we het hebben over de markten. Sterker nog, het was een van de marktondernemers met wie ik sprak die zei, jullie praten alleen maar over wat er misgaat en nooit over wat er goed gaat. Het is belangrijk om dat ook te erkennen. Daarom kom ik als eerst met een motie die het college vraagt om goede voorbeelden zoals die van Plein ‘40-'45, beter bekend te maken bij de markten. Bijvoorbeeld als het gaat over het circulair verwerken van afval, maar ook over het betrekken van jongeren bij de toekomst van de markt om zo van elkaar te leren. We hebben verschillende rondetafelgesprekken gehad de afgelopen tijd, op initiatief van Groenlinks in de vorige periode. Daaruit blijkt maar weer dat marktondernemers zelf heel goed weten hoe de markten werken en wat er beter kan. Daarom een tweede motie die vraagt om diverse groepen marktondernemers te betrekken bij het beleid dat voor markten wordt ontwikkeld. We gaan de komende tijd een spannende tijd in als we de marktverordening gaan herzien. We geloven dat het betrekken van marktondernemers bij het beleid, bijdraagt aan de kwaliteit van het beleid. Tot slot een derde motie voor het beter benutten van de lege plekken op de markt. Er zijn markten waar veel lege plekken zijn en er zijn markten waar lange wachtlijsten zijn. GroenLinks ziet graag dat er meer gebruik wordt gemaakt van mogelijkheden om marktondernemers ruimte te bieden en om lokale ondernemers hierbij te betrekken. Voorzitter, ik eindig graag met een oproep om markten te blijven zien als niet alleen een economische activiteit, maar zeker ook als een plek van ontmoeting. De sociale functie van markten moeten we blijven erkennen. Laten we met elkaar het belang van markten omarmen voor lokale ondernemers en als belangrijk sociaal onderdeel van onze stad. De VOORZITTER: Dank, mevrouw IJmker. Dan nu toch echt het woord aan de heer Boomsma. Het lid BOOMSMA: Ja, dank voorzitter. Ik heb heel weinig tijd. Dank aan de ombudsman en zijn medewerkers voor het geweldige werk dat ze hebben verricht en ook aan alle ambtenaren voor al het werk dat zij hebben verricht. Markten zijn cruciaal voor deze stad. De gemeente moet marktondernemers niet hinderen, maar helpen en in staat stellen om hun werk te doen. De afgelopen jaren zijn er ook dingen niet goed gegaan. We moeten allemaal aan de bak. Ik hoop echt dat we nu de bladzijde kunnen omslaan en werk kunnen maken van vooruitgang en stappen in de goede richting kunnen zetten. Daartoe inderdaad een aantal moties. Ten eerste. Een grote wens bestaat voor de 58+ regeling, om die uit te breiden voor alle 58+-ers. Ik denk dat dat een goede stap zou zijn richting ondernemers en er is ook geen reden om dat nu niet te doen. Ik zou zeggen, maak echt werk van die drie jaarlijkse herindelingen, tenzij er heel zwaarwegende redenen zijn om ervan af te zien. Het staat wel in de regels, maar het gebeurt gewoon nog niet. Ik denk ook dat het belangrijk is om die nota van beantwoording duidelijk te maken, volgens de structuur die eerder bestond. Voor die sta-vergunningen, zou ik zeggen … 7 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER: Ik merk op dat u door uw spreektijd heen bent. Wilt u afronden? Het lid BOOMSMA: Ik was de moties aan het toelichten, maar als u ze voorleest, Zijn ze daarmee ook gediend. De VOORZITTER: Ik kan u vertellen dat ik ze nog niet heb, dus dat kan ik ook niet doen, althans nog niet doen. Ik geef het woord aan de wethouder voor de eerste termijn. Wethouder MBARKI: Voorzitter. De VOORZITTER: Ik zie een punt van orde, klopt dat? Het lid BAKKER: Ik zou het toch wel heel erg op prijs stellen als de heer Boomsma Zijn moties kort kan toelichten, want dan weten wij waar het over gaat. Wij hebben geloof ik nog een minuutje spreektijd over. Wij zijn bereid om die van de Partij voor de Dieren aan de heer Boomsma te geven. De VOORZITTER: Ik vind dat heel schappelijk. Mijnheer Boomsma, u mag heel kort en heel snel uw moties toelichten. Het lid BOOMSMA: Ik zie mevrouw Van Renssen heel streng kijken, maar ik dank de Partij voor de Dieren voor deze buitengewone geste van collegialiteit. Ik was eigenlijk al bij de sta-vergunningen. Ik denk dat het heel belangrijk is om die nu per jaar te gaan bepalen. In de winter is het voor veel ondernemers niet lonend om er te gaan staan, dus zij besteden die tijd aan andere dingen. Ze gaan dan beurzen langs of inkopen doen en dergelijke. Men vreest dat er dan lege plekken ontstaan, maar ik denk dat het belangrijk is om dat op een flexibele manier en in goed overleg met elkaar op te lossen. Dat is goed mogelijk. Daartoe twee moties, een om het per jaar vast te stellen en een om een notitie op te stellen om daaraan tegemoet te komen. Dan het voorstel om het marktbeheer op orde te stellen en dat te optimaliseren en dat per 1 november aan de raad te doen toekomen. Verder tot die tijd pas op de plaats te maken met verdere beslissingen op basis van die oude marktvisie. Ik denk dat we nu nieuwe stappen kunnen zetten. Tot slot inderdaad, geef de marktondernemers meer ruimte om hun eigen afweging te maken en om zelf te ondernemen. Zij hebben de meeste kennis en zij weten het beste hoe dat te doen, in het speciaal bijvoorbeeld voor de markt op het Waterlooplein, dat we ervoor zorgen dat die zijn echte authentieke karakter kan behouden. Dank, voorzitter. De VOORZITTER: Dank. U bent precies binnen de tijd van de Partij voor de Dieren. Ik schors kort voor wat administratieve handelingen en dan gaan we zo verder. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Ik kan u mededelen dat alle moties van de heer Boomsma inmiddels online te vinden zijn. Dus voor alle nieuwsgierige mensen, ze staan er. Dan gaan we verder aan de beantwoording in de eerste termijn. 8 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Wethouder MBARKI: Voorzitter, dank en ook dank voor de vragen die gesteld zijn en de moties die zijn ingediend. In het licht van de tijd en de moties die ik heb te preadviseren, wil ik voordat ik ertoe overga, nog wel een aantal algemeenheden bespreken, als de heer Wijnants mij dat toestaat. Volgens mij is er door de raadsleden aangegeven dat de rol van de markt in onze stad belangrijk is en ook een rol is die niet alleen maar gaat over hoe we ervoor zorgen dat ondernemers er hun waar kunnen verkopen, maar dat het ook een belangrijke maatschappelijke en sociale functie heeft. Ik ben het helemaal eens met het lid Nanninga. Zij vroeg hoe we ervoor zorgen dat de markten ook voor onze Kinderen op termijn ook een plek blijven waar ze heen kunnen gaan. Daar zit wel een uitdaging, met name door externe omstandigheden. Denk aan de opkomst van het internet en de bestellingen die daar gedaan worden. Ook de opvolging van marktondernemers door jongere generaties is een aandachtspunt. Maar dat moet ons er niet van weerhouden om toch met elkaar te kijken wat we de komende jaren kunnen doen om het verschil te maken. Daar zijn we mee begonnen. In februari heb ik u een brief gestuurd met een aantal zaken die wij zelf hebben geconstateerd die de afgelopen jaren niet goed zijn gegaan. Ook door de komst van corona hebben we de afgelopen tijd een heel ander beleid moeten voeren. Hoe kunnen we de markten toch open houden met andere regels? We hebben toch gedaan wat we op dat moment konden doen. Het rapport van de ombudsman en de bestuurlijke reactie daarop heeft u natuurlijk ook kunnen lezen. Er zijn de afgelopen jaren zaken niet goed gegaan. Het is vooral belangrijk, zoals de heer Boomsma net ook heel mooi zei, om verder vooruit te kijken en die bladzijde om te slaan. Dat brengt mij bij de moties die we gaan preadviseren. Voordat ik dat heb gezegd, wil ik nog memoreren dat er een brief naar de raad is gegaan op 25 mei op verzoek van de heer Schmit. Die ging over de planning die we samen met de portefeuillenouders van de stadsdelen hebben gemaakt. Die planning is door die overleggen tot stand gekomen. Er is een indeling per markt gemaakt van wat er op de korte en lange termijn nodig is. Zo’n planning is belangrijk. Zo'n planning laat namelijk ook zien dat de Amsterdamse markten niet meer op zichzelf staan, maar dat het ook iets is waar we collectief als stad, stadsbreed, mee aan de slag moeten, omdat het echt iets uitmaakt hoeveel dagen een markt in gebied X open is ten opzichte van een markt in gebied Y. Op die manier willen we ook een verzorgingsgebied hebben, waarin de hele stad goed voorzien is. Dat betekent dat we in een latere fase, wat mij betreft in het najaar, verder gaan praten. Op basis daarvan ga ik vandaag een aantal moties niet positief preadviseren, omdat ik denk dat dat moment veel natuurlijker is om andere keuzes te maken, bijvoorbeeld door het herzien van de marktverordening. Dat zegt dus niets over de inhoud, voorzitter, anders zal ik dat wel memoreren. Ik denk dat dat een goede lijn is, want waarbij we nu allemaal gebaat zijn is rust. Rust betekent ook dat we de regels die we hebben afgesproken, goed kunnen uitvoeren. Voorzitter, ik ga in willekeurige volgorde de moties preadviseren. Ik begin met de motie 362 van de heer Schmit inzake het behoud van markten door doorstart markten mogelijk te maken. Volgens mij is dat een goed idee. Laten we dat vooral doen. Ik denk wel dat het belangrijk is om het via openbare inschrijvingen te doen, maar het is natuurlijk ook belangrijk om te kijken waar het kan en waar het iets toevoegt. De motie van het lid Schmit onder anderen over het aantrekken van nieuwe marktondernemers, motie 318. Die gaat onder anderen over het positioneren van de markt als een broedplaats om nieuwe marktondernemers te trekken. U zegt zelf laten we dit vooral doen met de mbo-scholen. Ik zie daar wel een kans. We hebben vandaag de mbo-agenda vastgesteld. Laten we kijken of we wellicht iets kunnen in co-creatie. Toevallig hebben we eergisteren een gesprek gehad met mensen van de centrale ambulante handelingen. Zij 9 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen hebben ook soortgelijke voorbeelden elders in het land. Wellicht kunnen we kijken hoe we dat in Amsterdam ook bij elkaar kunnen brengen. Ook tegen deze motie geen bezwaar. Ik denk dat we twee moties 318 hebben, dus dat gaat niet helemaal goed. De motie inzake betrekken van marktondernemers bij de ontwikkeling van marktbeleid. Ook geen bezwaar. Motie 354, zet sociale initiatieven goed in de markt. Dat is de motie van het lid Namane en IJmker. Ook tegen deze motie geen bezwaar. Ik wil er wel een kanttekening bij maken. Stadsdelen zijn in dit geval wel echt aan zet. Dat is wel echt belangrijk. Het is ook belangrijk dat stadsdelen hierin hun positie pakken. Motie 302, lege kramen beter benutten, van het lid IJmker. Ook geen bezwaar, volgens mij is het een goed idee om dat te doen. Als het gaat om motie 304, leren van goede voorbeelden, ben ik blij met deze motie. Het is namelijk ook gewoon wat het feitelijk is. Er zijn op heel veel plekken in onze stad markten die goed gaan, waar ook hele goede voorbeelden uit te halen zijn. Die moeten gewoon de positie en het podium krijgen. Dan motie 303 van het lid IJmker inzake het betrekken van marktondernemers bij de nieuwe marktverordening. Dat doen we natuurlijk. Goede suggestie, dus ook daar geen bezwaar. Voorzitter, dan de moties van de heer Boomsma. Ik doe ze in een rap tempo. Motie 365, geen bezwaar, staat in de nota van beantwoording. Motie 366, driejaarlijkse herindeling en vooral het communiceren van waarom wel of niet. Volgens mij is dat ook staand beleid en is dat ook aangekondigd in de brief van mei. Dat moeten we gewoon weer goed oppakken. Die motie kan ik ook positief adviseren. Moties 376, 368, 369, 370 en 371 vind ik echt te voorbarig. Ik denk dat het goed is om op een later moment nog eens goed te kijken naar de marktverordening en te kijken wat we daarin kunnen wijzigen, maar laten we niet vergeten dat het beleid dat nu staat beleid is dat is vastgesteld door de gemeenteraad ten tijde van de marktvisie en ook ten tijde van de verordening. Ik zou daarvan zeggen, laten we niet vooruit lopen op het moment dat we dat echt gaan bespreken. Dat zullen we dan op een goede manier doen. Motie 368 is nu negatief gepreadviseerd, maar als de heer Boomsma zou willen overwegen om de ‘pas op de plaats’ uit zijn motie te halen, ben ik bereid om die positief te preadviseren, maar ik vind een pas op de plaats op dit moment niet aan de orde, want we moeten door. We hebben een heel mooi plan van aanpak en we moeten gewoon door. Maar er komt op een later moment zeker een goed moment om met elkaar te spreken over de inhoud. Dat betekent dus 369, 370 en 371 een negatief preadvies. Dan heb ik een drietal moties van het lid Nanninga. Eigenlijk geldt voor motie 359 hetzelfde als voor de moties van de heer Boomsma, aangaande het wijzigen van zaken in de verordening. Dat geldt ook voor motie 360 als het gaat over anciënniteit. Dat is een belangrijk onderwerp, maar ook echt iets wat op dit moment staand beleid is, maar inderdaad is het wel goed om bij de vervolgverordening die we met elkaar gaan vaststellen, te kijken hoe we de markt op een positieve manier kunnen veranderen. Dat kan inderdaad ook gevolgen hebben voor anciënniteit. Hoe zorgen we ervoor dat het gewaarborgd is? Motie 361 gaat over de aanbevelingen. Voorzitter, wij hebben een bestuurlijke reactie gegeven op de aanbevelingen en ik denk dat dat ook de reactie is van het college. Wat dat betreft omarm ik de motie dan ook niet. Dit waren als het goed is alle moties. Dank u wel. De VOORZITTER: Keurig. Veel dank. Dan kijk ik richting de zaal of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik zie mevrouw IJmker. 10 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Het lid IJMKER: Ja, ik was net te laat voor een interruptie, dus ik doe het maar even zo. Ik had nog een vraag over de reactie van de wethouder op motie 362. Dat ging over de doorstart als private markt. Ik hoorde de wethouder zeggen dat dat dan via de openbare aanbesteding moet. Ik was toch wel benieuwd of dat dan ook betekent dat als marktondernemers bijvoorbeeld samen in een coöperatie zo'n markt zouden willen doorzetten of dat dan een optie is? Het dictum van de motie zegt nu, ga voor een markt op afstand. Ik denk dat er wel meerdere oplossingen zijn als een markt het niet goed doet. De vraag is ook wat we daarmee bedoelen, want ook als er twee kramen staan en er komen mensen, is het een goede markt, denk ik. Als de wethouder het zo wil interpreteren, ga ik nadenken over wat ik ga stemmen. De VOORZITTER: Dank. Ik geef de wethouder het woord voor de beantwoording in de tweede termijn. O, ik zie dat de heer Boomsma een punt van orde wil maken. Het lid BOOMSMA: Ik heb geen tijd mee, maar ik wil graag een accentmotie indienen 368 conform wat de wethouder net aangaf. Als ik dat bij dezen kan doen, dan graag. De VOORZITTER: Dank, dat staat genoteerd. Dan hoop ik dat u dat nu, as we speak, doet. Mevrouw Nanninga. Het lid NANNINGA: Ja, ook even de administratie, als dat mag voorzitter. Ik heb even het nummer niet paraat, want ik heb ongenummerde moties in mijn hand. Het betreft verkoopthema's voor markten af te schaffen. De wethouder zei terecht dat we daar in de nieuwe marktverordening met elkaar over kunnen nadenken. Dat begrijp ik. Dan zou ik die motie graag intrekken. De andere twee laat ik graag staan. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank, ik noteer dat motie 359 van het lid Nanninga inzake het afschaffen van verkoopthema’s voor markten wordt ingetrokken. Dan kijk ik naar de wethouder voor een beantwoording in de tweede termijn. Wethouder MBARKI: Ja, dank u voorzitter. Via u zeg ik richting het lid IJmker dat het inderdaad een heel goed idee is. Ik heb het niet eerder gehoord om een coöperatie te vormen. Het is natuurlijk wel iets waar we over aan het nadenken zijn. Deze motie gaat specifiek over markt op afstand, een concept dat we al kennen. Daarover zeg ik tegen aanneming geen bezwaar, wel met de opmerking dat het gaat om een openbare inschrijving. Ook het besluit om wel of niet tot een markt op afstand over te gaan, is iets dat we nog gaan overwegen. Het is niet dat als een markt ophoudt, het per definitie een markt op afstand wordt, maar ik vind het een heel goed idee om met elkaar te verkennen hoe we het idee van het lid IJmker nog verder kunnen brengen via een coöperatie. Dat zijn volgens mij interessante dingen voor de toekomst. Bedankt voorzitter. De VOORZITTER: Dank, dan gaan we verder naar het volgende. Dat is eveneens met wethouder Mbark. Aanpak Binnenstad 26. Kennisnemen van de voortgang Aanpak Binnenstad 11 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER: Ik heb bij dit agendapunt een tweetal moties. Motie 363 van de leden Bentoumya, Heinhuis, Broersen en Bons inzake ga economische monocultuur tegen door te leren van de aanpak binnenstad. Motie 364 van de leden Bentoumya, Van Renssen en Bons inzake vind samen met ondernemers oplossingen voor extreme rijvorming. Bij dit agendapunt hebben de volgende leden zich aangemeld: het lid Bentoumya van GroenLinks, de heer Bobeldijk van SP, mevrouw Martens van de VVD, mevrouw Lust van D66. Zijn er nog meer leden die het woord willen voeren? De heer van Schijndel. U mag altijd een punt van orde maken, mevrouw Heinhuis. Het lid HEINHUIS: Voorzitter, kunt u misschien aangeven welke tijd u verwacht te beginnen met stemmen, zodat mensen daar rekening mee kunnen houden? Ik denk dat dit het een na laatste punt is op de agenda, dus dat tien uur een beetje laat is om te beginnen met stemmen. De VOORZITTER: U begrijpt dat ik natuurlijk geen glazen bol heb, maar als we een inschatting moeten maken, zou ik zeggen rond een uur of half tien. Dan hoop ik dat dat genoteerd staat. Ik ga het woord geven aan mevrouw Bentoumya van GroenLinks. Het lid BENTOUMYA: Ja, dank u wel daarvoor, voorzitter. De VOORZITTER: Mag ik even wat stilte alstublieft? Het lid MARTENS: Even nog los van mijn collega. U zegt net, dan wordt het half tien en toen gingen we door met het volgende agendapunt. Ik ben zelf een beetje in verwarring. Heeft u nu geopperd dat we om half tien gaan stemmen en moeten we die mensen motiveren of laten we het om tien uur? De VOORZITTER: Weet u wat het is, ik kan nu wel half tien zeggen, maar dan moeten de mensen er wel zijn. Dat is denk ik het punt, want we hebben eerder tien uur gecommuniceerd. Het lid MARTENS: Voorzitter, voor mij is het helemaal prima, maar we moeten wel afspreken wat het is. De VOORZITTER: We gaan uit van half tien voor de helderheid. Ik hoop dat dat duidelijk is. Het lid Bentoumya. Het lid BENTOUMYA: Voorzitter, dank u wel. De Amsterdamse publieke ruimte is van ons allemaal. Om doorheen te slenteren of juist gehaast doorheen te fietsen, of om op een bankje te zitten en te kijken naar de schoonheid die onze stad te bieden heeft. Een stad waar toeristen wat betreft GroenLinks ook van harte welkom zijn om met ons van al dit moois te genieten. Helaas weten we ook dat zeker in de binnenstad het overheersende gevoel er steeds meer eentje is van vervreemding. Hoge huur en vastgoedprijzen, overlast en een relatief eenzijdig economisch aanbod. Kunnen Amsterdammer en bezoeker hier nog wel van hetzelfde genieten? Zoals we in de stukken lezen, is dat de reden dat de inpak binnenstad is begonnen. In de voortgangsrapportage zien we dat er op verschillende vlakken stappen worden gezet om verandering te brengen in de huidige situatie. Een taaie opgave met een lange adem. Intussen zien we wel degelijk dat we met kleine stapjes vooruitgaan. Zo zijn er met de NV Zeedijk panden verworven die nu een woon- en culturele functie hebben in plaats 12 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen van een op toerisme gerichte horecafunctie. Ook in de Warmoesstraat trekken ondernemingen als Kanaal40 en Bonne Suits Amsterdammers vanuit de hele stad. Een functie die de binnenstad van oudsher heeft en die nu een beetje terug lijkt te komen. Zoals ik zei, zijn wat GroenLinks betreft bezoekers welkom om te genieten van de zaken waar Amsterdammers ook van genieten. Daarom snapt mijn fractie goed dat charmante buurten zoals de Pijp en Oud-West steeds populairder worden onder bezoekers. Wat dit helaas ook tot gevolg heeft, is dat de prijzen van winkelpanden de pan uit rijzen. Lokale ondernemers maken hier geen kans meer. Ik fietste laatst bijvoorbeeld door de Ferdinand Bolstraat, waar inmiddels vele winkelpanden leegstaan. Ze zijn onbetaalbaar voor de lokale ondernemers. Hierdoor loopt ook het aanbod voor de Amsterdammer terug. Wat we daar nu zien is dat ook buiten de binnenstad steeds meer buurten het risico lopen op de economische monocultuur die door massatoerisme wordt veroorzaakt. Daarom dient GroenLinks een motie in samen met een aantal van u, om te onderzoeken hoe de hyperlokale aanpak van de NV Zeedijk kan helpen om ook in Oud-West en de Pijp economische monocultuur tegen te gaan. Zoals ik u al eerder zei, is de publieke ruimte van ons allemaal. Daarom vroeg GroenLinks de wethouder in december om bij ondernemers waar sprake is van … De VOORZITTER: U heeft een interruptie van de heer Schmit. Het lid SCHMIT: Ja, voorzitter, dank u wel. Een vraag aan lid Bentoumya. Vindt u niet dat we aan de stadsdelen en aan de stadsdeelbestuurders van Zuid en West moeten vragen welke behoefte zij hebben ten aanzien van de issues in hun stadsdeel in plaats van te zeggen dat ze de aanpak binnenstad zouden moeten kopiëren? De VOORZITTER: Mevrouw Bentoumya. Het lid BENTOUMYA: Ja, dank voor de vraag en als u mijn motie goed leest, is dat ook precies wat ik voorstel om samen met de stadsbesturen uit te zoeken waar de behoeften liggen en of een hyperlokale aanpak zoals die van de NV Zeedijk eventueel een oplossing is voor de problemen die ze daar ervaren. De VOORZITTER: Ik zie een vervolginterruptie van de heer SCHMIT. Het lid SCHMIT: Is mevrouw Bentoumya het dan ook met mij eens dat als we dat doen, het de inzet in andere stadsdelen niet ten koste mag gaan qua tijd en geld voor de aanpak binnenstad”? De VOORZITTER: Mevrouw Bentoumya. Het lid BENTOUMYA: Dat ben ik met u eens. Wat ik vooral wil onderstrepen is dat we moeten voorkomen wat we nu in de binnenstad zien, namelijk die overcommercialisering. We moeten er wat dat betreft vroeg bij zijn. Inmiddels is het aanbod in de binnenstad zodanig eenzijdig geworden, dat het heel moeilijk is om daar nu verandering te brengen. Dat doet NV Zeedijk met kleine stapjes en ik hoop dat de in de Pijp en in Oud-West en eventueel andere stadsdelen waar dat nodig is, deze stappen eerder kunnen zetten. Ik vervolg mijn betoog. Zoals ik eerder zei is de publieke ruimte van ons allemaal en betekent dat ook dat we hier allemaal de ruimte moeten krijgen. Om die reden vroeg GroenLinks in december aan de wethouder om ondernemers, waar sprake is van extreme 13 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen rijvorming, als gevolg van TikTok hypes, om bij hen onder de aandacht te brengen dat er ook mogelijkheden zijn om tijdssloten te hanteren. GroenLinks heeft alle vertrouwen in welwillende ondernemers en gaan we met deze motie, de tweede motie die we indienen, een stapje verder. We vragen het college om samen met deze ondernemers te kijken naar aanvullende oplossingen en te onderzoeken of er mogelijkheden zijn binnen de APV om de extreme rijvorming tegen te gaan. Dit alles heeft tot doel dat Amsterdammers en bezoekers kunnen genieten van onze mooie en diverse stad en onze mooie openbare ruimte en dat we daar ook allemaal de ruimte voor krijgen, veilig. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank aan het lid Bentoumya. Dan gaan we over naar de heer Bobeldijk van de SP. Het lid BOBELDIJK: Ja, voorzitter. We hebben een aanpak binnenstad, omdat Amsterdam super populair is. Daar kan ik me ook best wel wat bij voorstellen, want we hebben een hartstikke mooie stad. Maar die populariteit die loopt af en toe de spuigaten uit met de hoeveelheid toeristen die de stad trekt. ledere toerist is op zich leuk, alleen het totale aantal heeft een behoorlijke keerzijde op de leefbaarheid in de stad. Het ongemakkelijke is dat er in dit plan een aantal zaken staan die we graag willen oppakken als stad om de keerzijde te beteugelen, alleen het grotere probleem is natuurlijk ook nog het aantal toeristen. Hier zit nogal een prijskaartje aan. Wat ik fijn vind is dat heel veel raadsfracties al hebben gezegd dat de toeristenbelasting misschien wat meer omhoog moet. Er zit een kostenplaatje aan dit verhaal. Wat ik ook wat onhandig vind, is dat we de versnippering van dit probleem. We bespreken het in allerlei verschillende commissies. We bespreken in de commissie Stadsontwikkeling de keerzijde van de leefbaarheid, daar gaat het onder andere over geveltuintjes en een aantal andere zaken, waaronder de economie. Als het gaat over bezoekersaantallen, moeten we weer in de commissie Economische Zaken zijn. Als het gaat om Wallen-bezoekers of het blowen bij coffeeshops, dan zitten we weer in Algemene Zaken. Daarmee is het versnipperd en is het geen integrale aanpak, zoals we dat bijvoorbeeld bij de masterplannen Nieuw-West, Zuidoost en Noord doen. Daar zit een bepaalde onhandigheid in en is het bijna van het kastje naar de muur verwijzen. We vragen daarom ook wel om er nog eens goed over na te denken of het niet integraal moet of dat het niet meer thuishoort in stadsontwikkeling en het gewoon apart behandeld zou moeten worden. Nog één inhoudelijk punt dat ik zag, los van deze onderwerpen, is dat het gebruik van de koopwoningen in de binnenstad enorm is veranderd, waarbij het aantal eigenaren dat in de koopwoningen woont, enorm snel daalt. Vroeger was dat veel meer. De meeste koopwoningen worden nu verhuurd. Dat lijkt ook een effect te hebben op de buurt. Het zijn mensen die vertrekken, die houden wel hun woning aan en gaan het verhuren, omdat het geld oplevert. Dat mag, maar het bevordert niet altijd de leefbaarheid. We kregen ook signalen vanuit de stadsdeelcommissie dat men dat merkt. We vragen ook om te kijken naar wat er precies gebeurt in de binnenstad op dit vlak en ook of daar maatregelen voor nodig zijn als je toch maatregelen neemt op het gebied van leefbaarheid. De VOORZITTER: Dank, de heer Bobeldijk. Dan gaan we verder met mevrouw Martens van de VVD. Het lid MARTENS: Ja, dank voorzitter. Ik wil beginnen me aan te sluiten bij de woorden van mijn collega van de SP. Het voelt zoekende naar wanneer we welk onderwerp behandelen. Omdat het zo’n belangrijk onderwerp is en iedereen er heel nauw bij betrokken is, is mijn oproep ook om te kijken of we dit kunnen bundelen. Ik had een hele bijdrage 14 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen uitgeschreven, maar ik denk dat ik dat voor nu laat en kijk welke stukken er binnenkort gaan komen. Ik heb wel een aantal vragen met betrekking tot economie. We hebben gisteren natuurlijk een groot krantenartikel gezien, waarin stond dat er een aantal partijen zijn die de toeristenbelasting willen verhogen. Ik ben zelf de afgelopen twee jaar druk geweest om te kijken wat we niet willen. Daar wilde de VVD nog een tandje dieper. Maar ook wat we wel willen. Voor ons is dat focussen op congressen. Er wordt ook een Amsterdamambassadeur aangesteld om congressen binnen te halen. De hele sector zegt natuurlijk nadrukkelijk dat wanneer onze toeristenbelasting, die al vrijwel de hoogste ter wereld is, nog verder stijgt, dat deze congressen en vooral die in de non-profitsector, wegblijven. Juist dat geld hebben we nu nodig om bijvoorbeeld de financiën van het GVB en musea als het Rijksmuseum op peil te houden. De VOORZITTER: U heeft een interruptie van mevrouw Heinhuis. Het lid HEINHUIS: Ja, zonder het debat van gisteren opnieuw te doen, maar ik hoor de VVD zeggen dat ze heel lang hebben nagedacht over wat ze willen met de VVD en ze komen uit op congressen. Is dat nou echt het meest creatieve wat de VVD kan bedenken wat Amsterdam zo mooi maakt en hoe we ervoor kunnen zorgen dat onze binnenstad echt van Amsterdammers blijft en ook die mooie stad blijft waar we allemaal zo van houden? Zijn congressen daarvoor de enige oplossing? De VOORZITTER: Mevrouw Martens. Het lid MARTENS: Nee, absoluut niet. Ik vind het een vrij flauwe interruptie, maar ik snap dat het haakje naar de ziel van de stad ook hier gevonden moet worden. Het zit hem mij vooral in het feit dat we financieel gezien gewoon een grote uitdaging hebben. We kunnen zeggen wat we niet willen, daar wil de VVD ook absoluut op doorpakken. Maar wat willen we wel? In ieder geval mensen die komen voor al het moois wat we te bieden hebben, de horeca, de musea, de restaurants. Dat zijn de congresgangers. Als we die ook nog wegjagen, dan hebben we financieel gezien ook een groot probleem. Als we dat niet erg vinden, ben ik eigenlijk heel erg benieuwd hoe we dat gat in de toekomst gaan opvangen. De VOORZITTER: U heeft een interruptie van de heer Bobeldijk. Het lid BOBELDIJK: Ja, het is altijd leuk om een centendiscussie met de VVD te houden. Volgens mij zijn de rapporten duidelijk. U noemt een aantal punten waarop we misschien wat geld kunnen verliezen bij de congressen, maar als je kijkt naar het ophogen van de toeristenbelasting, zit daar zoveel meer in wat het dan weer op kan vangen. Als je geld wilt verdienen, moet volgens mij de toeristenbelasting omhoog. De VOORZITTER: Mevrouw Martens. Het lid MARTENS: Nou, voorzitter. Lastige vraag van de SP. Het gaat juist niet alleen om geld verdienen. Als de toeristenbelasting zo erg wordt verhoogd, wordt het bezoeken van Amsterdam een aangelegenheid voor mensen met een hele grote portemonnee. Dat is iets wat de SP heel lastig zou moeten vinden. De VVD vindt dat in ieder geval wel lastig. Toch mooi om te zien wie er dan echt is voor de gemiddelde bezoeker. Het gaat erom dat het Rijksmuseum en het GVB expliciet hebben aangegeven 15 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen dat de bezoekers die komen voor de kwaliteit van de stad, nog niet op peil zijn. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat de prijselasticiteit op die toeristenbelasting niet aantoonbaar is. We gaan op dit moment gokken met een groep bezoekers die voor de stad komt en voor al het moois dat wij te bieden hebben. Dat zijn mensen die niet met hun piemelpakken over de Wallen lopen, en daarvan zeggen we: we nemen de gok en we verhogen de toeristenbelasting naar vijf euro boven de hoogste van de wereld. Daarvan zegt de VVD: dat is gokken, onverstandig en niet aangetoond. De VOORZITTER: Vervolgt u. U was klaar met uw betoog? Oké, dan ga ik naar mevrouw Lust van D66 en ik vermeld daarbij dat ik een nader ingediende motie heb. Dat is motie 365 van de leden Heinhuis, Bakker en Bentoumya inzake ruimte voor kunst boven kantoren. Mevrouw Lust, aan u het woord. Het lid LUST: Ja, dank u wel, voorzitter. Anticiperend op nog maar heel weinig spreektijd bij dit laatste agendapunt, stel ik de wethouder graag direct de volgende drie vragen. Wellicht zullen ze hem al bekend in de oren klinken. Mijn eerste vraag betreft het kennelijke feit dat te veel ondernemers in de stad geen bedrijfsafvalcontract afsluiten en hun vaak grote hoeveelheden bedrijfsafval bij het particulieren afval plaatsen. Het spreekt vanzelf dat het een zeer onwenselijke tendens is als ondernemers meeliften op de afvalstoffenheffing die door particulieren wordt betaald. Bij de beantwoording van deze vraag in de commissie Stadsontwikkeling van 12 april jl. zei wethouder Mbarki dat “dit onderwerp al jaren speelt en dus niet nieuw is en scherp op ons netvlies staat”. Ook zei hij dat “er wordt gekeken naar de juridische mogelijkheden om de ‘meelifters’ op een goede manier een halt toe te roepen”. Graag hoor ik van de wethouder hoe het staat met het kennelijk jarenlange zoeken naar manieren om ondernemers te houden aan hun plicht om een bedrijfsafvalcontract af te sluiten en wanneer we kunnen uitzien naar een oplossing voor dit probleem. De tweede vraag namens D66 is van een hele andere orde. Het betreft de aanwezigheid van handhavers in het Wallengebied na twee uur 's nachts. Met de per 1 april jl. ingegane nieuwe weekendsluitingstijden van de ramen op de Wallen en de horeca, lijkt er een handhavingshiaat te zijn ontstaan vanaf twee uur 's nachts, wanneer de late dienst voor de handhavers eindigt. Op mijn vraag aan de wethouder tijdens de laatste commissievergadering over hoe de handhaving hierop georganiseerd is na twee uur 's nachts in het weekend, als alle handhavers naar huis zijn, antwoordde hij dat het klopt dat TOR-handhavers hun dienst beëindigen om twee uur, maar dat er na twee uur toezicht is op de horeca en prostitutie door medewerkers van toezicht en handhaving alsmede door politie die aanwezig is op straat. Ik heb nog even nagevraagd wat het verschil is tussen TOR-handhavers en medewerkers van toezicht en handhaving, maar dat is er niet. Graag dus een nadere toelichting van de wethouder, hoe het toezicht, behalve door de politie, In het Wallengebied is georganiseerd tussen met name de uren half twee en half vier 's nachts in het weekend. Dan mijn derde en laatste punt, opnieuw van een heel andere orde. Dat betreft de StayAway campagne die op het eerste gezicht een averechts effect leek te hebben. Mijn vraag aan de wethouder is hoe dit zich feitelijk heeft ontwikkeld. Bij de bespreking van dit onderwerp tijdens de commissievergadering is toegezegd dat deze campagne tussentijds geëvalueerd zou worden, waarbij desgevraagd een tijdspad van zes weken tot twee maanden genoemd werd. Zes weken tot twee maanden vanaf half april, is nu. Heeft dit evaluatiemoment ondertussen plaatsgevonden? En zo ja, wat waren de uitkomsten hiervan? Als blijkt dat deze StayAway campagne toch zijn vruchten afwerpt… 16 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER: Mevrouw Lust, wilt u gaan afronden? Het lid LUST: Ik heb nog één zin, een redelijk lange met veel komma's, maar ik kom er wel uit. Als blijkt dat deze StayAway campagne toch zijn vruchten afwerpt, kan de wethouder dan al iets zeggen over of deze campagne wordt voortgezet of zelfs uitgebreid naar andere bezoekersgroepen die voor veel overlast zorgen? Dat was ‘m al. De VOORZITTER: Excuses van mijn zijde, mevrouw Lust. U had schijnbaar nog een minuut extra, omdat de heer Ernsting eerder een minuut van u had afgesnoept. Dat betekent dat u nog 30 seconden heeft. We gaan verder naar de volgende spreker, dat is mevrouw Heinhuis. Het lid HEINHUIS: Voorzitter, de stad is te glad. Dat zijn niet mijn woorden, dat is de titel van een boek dat onlangs is uitgekomen. Het gaat over verdwijnen van de rafelranden van onze stad. Het gaat dus eigenlijk ook weer over het verdwijnen van de ziel van onze stad. Dat is natuurlijk iets waar wij ons erg druk over maken. Maar wij vinden het daarin ook belangrijk wat die rafelranden zijn en waarom maken die onze stad zo mooi? Ik denk dat dat vooral ook gaat om een stukje creativiteit. Dat gaat erom dat je in de binnenstad niet alleen maar commercie wilt toelaten die elke vierkante centimeter winstgevend wil benutten, maar dat je ook kijkt hoe je ruimte kunt bieden en behouden voor creatieve ondernemers. Wij dienen hier daarom vandaag een motie in om kunst boven kantoren te onderzoeken. In grachtenpanden hier niet ver vandaan zijn er kantoren waarvan bijna altijd de zolderruimtes leegstaan. Die zijn niet verhuurbaar, die zijn niet interessant. Die krijg je eigenlijk bij de prijs in. Dat vinden wij zonde, want dat zijn mooie vierkante meters in onze historische binnenstad. Wij zouden graag zien dat daar kunstenaars of andere creatieve ondernemers in terecht kunnen komen voor een atelier. Daartoe dient deze motie. De VOORZITTER: Dank, keurig binnen de tijd. Dan kijk ik naar de wethouder voor de beantwoording in de eerste termijn. U wilt ook nog? Mijnheer van Schijndel. Het lid VAN SCHIJNDEL: Ja, voorzitter, het is zo'n mooi onderwerp, dus dan moet ik daar ook iets over zeggen. Aanhakend op het debat van gisteren over de toeristenbelasting: die toeristenbelasting kent weldegelijk prijselasticiteit als je forse stappen zet. Dat leidt tot een beperking van de algehele toestroom. Dan over de binnenstad. De hooligans, dus laagwaardig toerisme: hoe ga je daarmee om? Het is mogelijk om de toeristenbelasting zo vorm te geven, dat juist zulke toeristen relatief zwaar worden getroffen door de belasting. Dat kan door een standaard starttarief in te voeren. Dat geldt voor alle accommodaties en is niet verbonden aan de overnachtingsprijs. De VOORZITTER: U heeft nog 20 seconden. Het lid VAN SCHIJNDEL: Ja, het tweede punt is dat ook gekeken kan worden naar hoogseizoen versus laagseizoen; het Mallorcamodel. Het meest overlast gevende toerisme is gedurende de zomermaanden. Mijn derde punt komt denk ik op 22 juni aan de orde in de commissie Financiën. Daar kan dit verder worden besproken. De VOORZITTER: Dank. Dan gaan we naar de wethouder voor de beantwoording in deze termijn. 17 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Wethouder MBARKT: Dank u wel, voorzitter. In het licht van de tijd die wellicht ook het college niet meer heeft, stel ik voor dat ik snel overga op het beantwoorden van de vragen en het preadviseren van de moties. Misschien is het nog wel goed om iets te memoreren, omdat er een klein debatje ontstond over het feit dat de integraliteit nog een beetje te zoeken was. Ik ben het daar niet mee eens. We hebben deze periode gezamenlijk een slag gemaakt, we hebben namelijk twee hoofdcomponenten. Dat is de aanpak binnenstad, waarvoor op uw verzoek een stadsontwikkelingscommissie is ingesteld. Daar bespreken we ook de aanpak binnenstad. Daar zit natuurlijk de aanpak van de bezoekerseconomie bij en die bespreken we bij de commissie SCD. Dat gaat verder dan de binnenstad, dat gaat ook over andere delen van de stad en de regio. Wat we vervolgens doen, is de integrale bespreking in de commissie SCD vervolgen in de verschillende commissies en ook bij mijn collega's. Het is natuurlijk ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het college. Ook vandaag geldt weer dat er vragen worden gesteld over portefeuilles die mijn collega's aangaan. Ik geef vandaag als coördinerend wethouder Aanpak binnenstad antwoord, maar de daadwerkelijke uitvoering vindt natuurlijk plaats op een andere plek. De VOORZITTER: U heeft een interruptie van de heer Bobeldijk. Het lid BOBELDIJK: Mij blijft toch een beetje het spoor bijster, want volgens mij heeft u het allemaal in de aanpak binnenstad over de gevolgen van de enorme hoeveelheid toeristen. Daar is die aanpak binnenstad vandaan gekomen. Het gaat om de gevolgen van de toeristen, van het bezoek aan de coffeeshops en aan de Wallen en alle varianten die we daarin voorbij hebben horen komen. Op het moment dat ik daarnaar vraag in de commissie, zegt u daarvoor moet u bij de wethouder EZ zijn, dezelfde wethouder in een andere commissie. Ik vind dat nogal bureaucratisch klinken. De VOORZITTER: De wethouder. Wethouder MBARKI: Dank, voorzitter. Dat is helemaal niet zo. De heer Bobeldijk impliceert dat er alleen maar hotels staan in de binnenstad, dat is dus niet het geval. Als het gaat over het hotel- en overnachtingsbeleid, gaat dat over de hele stad. We hebben weldegelijk te maken met een aanpak binnenstad, we hebben te maken met een aanpak noord en een masterplan in Nieuw-West en Zuidoost en daarnaast hebben we een bezoekerseconomie die gaat over de hele stad. Sterker nog, we hebben hem ook bewust zo gepresenteerd, omdat de maatregelen gaan over de hele stad. Ook als het gaat om maatregelen ten opzichte van spreiding. Sterker nog, die gaan over de regio. Ik denk dat we wat mij betreft met elkaar echt een vorm aan het vinden zijn. Het blijft natuurlijk zoeken, maar dat heeft niet te maken met het feit dat we die integraliteit niet hebben, dat heeft ook te maken met dat we ook moeten beseffen dat er in de uitvoering andere collega's en diensten betrokken zijn. Het is een gezamenlijke stedelijke opgave. De VOORZITTER: Vervolg interruptie van de heer Bobeldijk. Het lid BOBELDIJK: Is de wethouder het dan niet met mij eens dat al die zaken die we bespreken in die aanpak binnenstad, te maken hebben met de enorme hoeveelheid bezoekers die we hebben aan toeristen? In een andere commissie, AZ, algemene zaken, wordt dan weer gesproken over de prostitutie en dat de gordijntjes een uurtje eerder dicht moeten. Dat heeft te maken met diezelfde 18 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen toeristen. Als je het toerismeprobleem wilt bespreken, dan moet je dat toch algemeen bespreken met alle consequenties daarvan? Of moet je het allemaal versnipperen over alle commissies? De VOORZITTER: Graag via de voorzitter en kort en bondig. De wethouder. Wethouder MBARKI: Ja, voorzitter. Ik denk dat ik in de herhaling ga vallen, maar ik denk dat de aanpak binnenstad niet alleen maar gaat over toerisme. Het gaat namelijk ook over hoe we ervoor zorgen dat we in bepaalde delen van de stad ook weer de leefbaarheid vergroten. U heeft het zelf ook in uw eigen inbreng gezegd. Het gaat ook over de tuintjes en de moestuintjes. Dat is ook onderdeel van de aanpak binnenstad. Uw eigen inbreng van zojuist klopt ook niet met deze interruptie als ik het zo mag teruggeven via de voorzitter. De VOORZITTER: Dank. Derde en laatste interruptie van de heer Bobeldijk. Het lid BOBELDIJK: Ja, dat heet in de gemeente volgens mij integrale aanpak. Dat doen we volgens mij in elk stadsdeel. Ik snap het niet. De VOORZITTER: Ik hoorde geen vraag. De wethouder. Wethouder MBARKI: Ja, dank voorzitter. Ik hoorde ook geen vraag, maar ik wil nog wel memoreren dat we juist wel kiezen voor de integrale aanpak en dat we daar met het college ook gezamenlijk in proberen op te trekken. Dat betekent ook dat ik in mijn beantwoording een aantal vragen te beantwoorden heb, waar ik niet direct de verantwoordelijkheid heb. Uiteraard wel wij als college. Dat doe ik ook namens mijn collega’s. Ik begin met de vragen van D66 en de eerste vraag was omtrent het bedrijfsafval. Ik heb toen inderdaad aangegeven dat het een belangrijk punt is. We zijn er ook mee bezig. Ik kan u zeggen dat de afvalstoffenverordening in 2023 een nieuwe update krijgt. Dat zou betekenen dat we de aanbiedregels verder kunnen verscherpen voor bedrijfsafval. Dit gebeurt naar verwachting in 2024 en het biedt ons ook een belangrijk instrument om nieuwe manieren van afvalinzameling in te gaan zetten. Op dit moment doen we ook een pilot in het centrum, onder andere in het gebied rondom de negen straatjes en de Nieuwendijk, om te kijken hoe we het huishoudafval en bedrijfsafval nog beter kunnen aanpakken. Dus snel wat ons betreft, via de update in 2023. Dan had het lid Lust een vraag over handhaving en toezicht. Het ging vooral over het verschil tussen verschillende handhavingsorganen. Wat ik eerder heb gezegd is nog steeds staand beleid. Tot twee uur is er handhaving van TOR in het gebied. TOR handhaaft in de openbare ruimte. Voor en na twee uur ’s nachts is er VTH gebruikstoezicht aanwezig. Dat zijn twee verschillende afdelingen. TOR gaat over de openbare ruimte en VTH staat voor vergunningen, toezicht en handhaving. Dat is belegd bij de stadsdelen. Ik heb al eerder aangegeven dat er dan ook politie aanwezig is op straat. Wat er ook nog bij zit is het team toezicht prostitutie. Er is weldegelijk sprake van ook handhaving na twee uur, alleen in een andere vorm en met andere doelen. De laatste vraag van het lid Lust had betrekking op de StayAway campagne. Zoals ik heb aangegeven doen we een effectmeting. Die wordt momenteel nog uitgevoerd. Het resultaat van deze effectmeting wordt meegenomen in de evaluatie van de campagne, zoals ik eerder heb aangekondigd. Ik heb toen ook al aangekondigd: als het goed is, gaan we ermee door en als het niet goed is, gaan we kijken wat er beter gedaan kan worden. De eerste algemene indruk is overigens nu dat de campagne niet direct een significant verschil 19 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen maakt. Niet positief, maar ook niet negatief. Met name ook omdat er wordt gezegd dat het gaat over een langere periode. We zijn nu best wel kort aan het testen. Om die reden hebben we het voornemen om de campagne voort te zetten en wellicht ook uit te breiden naar andere gebieden en andere bezoekersgroepen. Dat zal ik ter zijner tijd formeel via een brief aan u toekomen. De evaluatie loopt nu dus en zodra we er meer informatie over hebben, zal ik die u zeker doen toekomen. De VOORZITTER: U heeft een interruptie van mevrouw Martens. Het lid MARTENS: Dank u wel, voorzitter. Via de voorzitter, maar ik moet deze vraag toch wel een beetje aan de wethouder stellen. Vond de wethouder de StayAway filmpjes, ondanks de beste intenties, niet een beetje cringe”? De VOORZITTER: De wethouder. Wethouder MBARKI: Dank, voorzitter. Ik zit er zo in, het moet wel een doel dienen. Ik denk dat het vooral gaat om de effectiviteit. Die zijn we nu aan het meten en als de effectiviteit verbeterd kan worden met minder cringe filmpjes, als ik het lid Martens zo goed vertaal, dan moeten we daar goed naar kijken. Maar wat nou als ze wel precies de werking hebben die we willen hebben? Dat is mijn antwoord bij dezen. De VOORZITTER: Mevrouw Martens, u bent door uw spreektijd heen, dus helaas. Wethouder MBARKI: Dan ga ik over naar de preadviezen van de moties. Ik begin bij motie 364, inzake vind samen met ondernemers een oplossing voor de extreme rijvorming. Voorzitter, het is inderdaad een fenomeen dat best complex en ingewikkeld is. Het is ook moeilijk grijpbaar. Ik heb eerder in de commissie al aangegeven dat we natuurlijk wel in gesprek zijn met de ondernemers om wie het gaat, om te kijken welke maatregelen zij treffen. We zien ook dat zij de verantwoordelijkheid pakken. Dat vinden we ook een goede lijn op dit moment. Tegelijkertijd heb ik ook aangegeven dat we kijken wat er nog meer mogelijk is en dat we ons daarop aan het voorbereiden zijn. Als ik deze motie zo kan lezen dat we vooral moeten kijken naar wat er mogelijk is en de verantwoordelijkheid voor een deel bij de ondernemers laten, omdat het ook heel vluchtig is. Je kunt vandaag een TikTok-ondernemer zijn en morgen niet meer, want dan gaan we weer verder naar een andere die blijkbaar heel populair is. Ik zie het dan als ondersteuning van hetgeen dat we nu aan het doen zijn. Dan heb ik geen bezwaar tegen het aannemen van deze motie. De VOORZITTER: Motie 364, staat genoteerd. Het lid Bentoumya heeft een interruptie. Het lid BENTOUMYA: Ja, dank voorzitter. Inderdaad is het misschien een aanmoediging van wat er al gebeurt, maar ook om juist te kijken naar de aanvullende mogelijkheden, zowel vanuit de ondernemers, als vanuit het publiek. Het is een heel technologisch-savvy publiek. Ik heb ook nog een derde dictum en dat is om te onderzoeken wat er mogelijk is vanuit de APV. De VOORZITTER: De wethouder. Wethouder MBARKI: Ja, dank voorzitter. Om met het eerste te beginnen. U stelt voor om door een tijdslot een mogelijkheid te bieden voor ondernemers. U bent het met mij 20 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen eens dat het vooral iets is wat een ondernemer zelf moet besluiten. Wij kunnen ons op deze manier niet gaan bemoeien met het bedrijfsmodel van een ondernemer. Het is zeker wel iets om op te attenderen. Dat is volgens mij positief. Ik heb volgens mij in de commissie eerder gezegd dat we ook aan het kijken zijn wat we APV-technisch kunnen doen. Het is wel ingewikkeld, zoals ik al probeerde te schetsen in het begin. Het is een vluchtig fenomeen. Het is best ingewikkeld. Je kan discussie gaan krijgen over wat een rij is. Er staan natuurlijk op meerdere plekken in de stad rijen, ook bij musea. Het is wel een interessante om naar te kijken en dat doen we ook. Vooral in samenspraak met ondernemers en we kijken mogelijk naar andere maatregelen die kunnen helpen. Voorzitter, dan ga ik naar de motie inzake ruimte voor kunst boven kantoren, van het lid Heinhuis, Bakker en Lust. De VOORZITTER: Dat is motie 375. Wethouder MBARKI: Motie 375. Volgens mij is dit een mooie motie om samen het fenomeen wonen boven winkels, verder te onderzoeken. Ik wil er wel bij zeggen dat wij niet direct over bedrijfsruimtes gaan, maar het is wel goed om te kijken hoe we dit kunnen stimuleren in de stad, daar waar we het verschil kunnen maken. Dan motie 363 om economische monocultuur tegen te gaan. Dat is een motie die oproept om te kijken hoe we de lessen van NV Zeedijk kunnen gebruiken voor andere delen in de stad. Ik denk dat dat een heel mooi streven is en ik denk dat dat ook iets is wat we verder moeten onderzoeken. Ik wil daar wel bij zeggen dat de primaire verantwoordelijkheid natuurlijk wel bij de stadsdelen ligt, aangezien het gaat over een hyperlokale aanpak. Dat is wat we ook hier in dit stadsdeel doen. De aanpak binnenstad is ook een hyperlokale aanpak, omdat het natuurlijk om een heel bijzonder gebied gaat. Ik denk dat het op die manier aangevlogen moet worden. Als er behoefte is bij een stadsdeel om deze lessen mee te nemen en te vertalen naar een eigen aanpak, dan is dat iets dat we heel graag stimuleren, maar het is niet iets dat we vanuit de aanpak binnenstad gaan doen. Als ik deze motie zo mag lezen, ben ik positief en dan denk ik dat het goed is om deze good practices te delen met andere stadsdelen. Als u echter zegt: ga vanuit de aanpak binnenstad een hyperlokale aanpak organiseren in Zuidoost of in Zuid, dan lijkt dat me niet helemaal de gewenste route op dit moment. De VOORZITTER: Dank, u heeft een interruptie van het lid Bentoumya. Het lid BENTOUMYA: Dank, voorzitter. Ja, ik verduidelijk het graag een beetje. Uiteraard verwacht ik niet dat dit vanuit de aanpak binnenstad wordt aangevlogen, maar wij zien weldegelijk een verantwoordelijkheid voor het college om te voorkomen of tegen te gaan dat de monocultuur ook op andere gebieden op andere plekken in onze stad opkomt. Dat kan uiteraard in samenspraak en in samenwerking met die betreffende stadsdelen. Dat lijkt me heel logisch en dat heb ik ook in de motie zo benoemd. De VOORZITTER: De wethouder. Wethouder MBARKI: Dank, voorzitter. Ik probeer hier wel heel secuur in te zijn, want het gaat namelijk ook over een geldkwestie. Geld voor de aanpak binnenstad is bedoeld voor de aanpak binnenstad. Wij willen best de lessen die we leren in de aanpak binnenstad delen met andere stadsdelen. Ik ben het ook met u eens dat dat de verantwoordelijkheid van het college is, maar ook van de raad. Dan zou ik graag een 21 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen gesprek met de raad hebben over hoe we de maatregelen die specifiek voor een ander stadsdeel gelden, ook financieren. Dat hoort hier natuurlijk ook bij. Op dit moment kunnen wij de lessen van de NV Zeedijk heel goed gaan bundelen en delen met andere stadsdelen. Dan is het aan de stadsdelen. Die hyperlokale aanpak is vooral bedoeld om met de stadsdelen te kijken wat er nodig is. Je kunt het niet een-op-een overnemen, maar je kunt wel kijken wat er mogelijk is. Uiteraard zijn we bereid om daar met de stadsdelen over in gesprek te gaan. Dan nog wil ik erbij zeggen dat dit niet kan vanuit de middelen voor de binnenstad. De VOORZITTER: Mevrouw Bentoumya voor een vervolg interruptie. Het lid BENTOUMYA: Dank. Dan misschien een suggestie, want de heer Mbarki is natuurlijk ook de economische wethouder, die gaat over de visie bezoekerseconomie. Die visie gaat nu juist ook over de meerkernige stad en de spreiding van toerisme. Dat gaat zowel de positieve kant op als de negatieve wat GroenLinks betreft. Daar kunnen we misschien ook die verantwoordelijkheid en mogelijkheden in vinden. De VOORZITTER: De wethouder. Wethouder MBARKI: Zeker, maar als het gaat om hyperlokale aanpak a la de aanpak binnenstad, dan wel een masterplan, is het natuurlijk wel zaak om daar ook gezamenlijk het gesprek over te voeren. Hebben we nog iets nodig in Zuid? Ik noem maar even een willekeurig stadsdeel. Dat is echt een ander gesprek dan binnen de kaders die we nu hebben gesteld bij de bezoekerseconomie en de aanpak binnenstad, om van daaruit in een ander stadsdeel iets te gaan doen. We zijn niet alleen bereid om de lessen die we hier leren, te delen met andere delen van de stad om te kijken hoe we dat nog meer kunnen verbeteren, dat is ook onze opdracht. Voorzitter, als ik dat zo mag interpreteren, dan heb ik geen bezwaar tegen deze motie. Dan ben ik volgens mij ook klaar. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Dank aan u. Ik kijk in de zaal of er een tweede termijn is. Een punt van orde. Het lid MARTENS: Dank, voorzitter. Ik had een aantal vragen over de toeristenbelasting. Kan de wethouder ons meenemen als deze verder verhoogd wordt, wat dat voor gevolgen heeft voor de congressenmarkt en de ambities die de wethouder ook heeft uitgesproken? De VOORZITTER: De wethouder, u heeft nog een aantal openstaande vragen. Wethouder MBARKI: Ja, dank voorzitter. Het is volgens mij een hele grote allesomvattende vraag en daar zal ik zo op antwoorden. Ik wilde er wat over zeggen, maar dat ben ik inderdaad vergeten. De heer Boomsma heeft gisteren een motie ingediend die hier ook precies aan raakt. Eigenlijk is het dictum van die motie precies wat wij gaan doen. Volgens mij is dat debatje hier ook ontstaan in de gemeenteraad. Het is natuurlijk meer dan alleen het verhogen van de toeristenbelasting. Uiteindelijk zijn we aan meerdere knoppen aan het draaien om te kijken wat het doet. Uiteraard gaan we ook kijken wat het doet met bijvoorbeeld de congresganger als je de toeristenbelasting verhoogt. We zijn op dit moment vooral aan het werk met aannames. Vandaar ook het onderzoek naar prijselasticiteit. Het is zeker niet de bedoeling dat we die groep niet in de stad willen binnenhalen. Daar zijn we 22 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen mee bezig. Ook daar zijn er keuzes die de hotelondernemer kan maken. Je kunt het natuurlijk doorbelasten of niet. Dat is een gesprek dat we de komende tijd ook met de stad aangaan. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Dank. Dan kijk ik nog een keer de zaal in om te kijken of er behoefte is aan een tweede termijn. Volgens mij is dat niet het geval. Dan kunnen we verder naar het volgende. Dat is tevens ook het laatste agendapunt voor vandaag. Dat is agendapunt 32, afronding commissieactualiteiten. 32. AFRONDING COMMISSIEACTUALITEITEN 32a. Actualiteit inzake onderkeldering en verzakking van een pand aan de Van Eeghenstraat De VOORZITTER: Ik vermeld hierbij dat dit een actualiteit is, die wordt afgerond. Indieners van moties geven we een zeer korte toelichting op hun ingediende moties. Het college krijgt ook kort het woord om de ingediende moties te preadviseren. Geen debatten, geen interrupties. Ik geef het woord aan mevrouw Van Renssen. Het lid VAN RENSSEN: Dank, voorzitter. Het is jammer dat we hier geen heel debat kunnen voeren, want er is nogal wat aan de hand in de Vondelbuurt en de Van Eeghenstraat. Zoals u waarschijnlijk allemaal weet, zijn er verzakkingen geconstateerd bij een pand. Dat heeft tot grote zorgen geleid voor de mensen die eromheen wonen, de buurtbewoners, maar ook breder: hoe staat het met het grondwater op die plek? Vandaar een motie om snel een onderzoek te starten en uit te voeren over de ondergrondse constructies in deze buurt en het grondwater. Daarnaast zouden we ook heel graag willen zien dat we geen binnenplanse en buitenplanse vergunningen gaan verlenen op grond van het bestemmingsplan grondwaterneutrale kelders voor die kelders, totdat we de uitkomsten van dat onderzoek hebben. Dat is de ene motie, voorzitter, die ik heel graag indien met veel partijen in deze raad in, waaronder de SP, CDA, Lijst Kabamba en de Partij van de Arbeid. De andere motie gaat om onderzoek te doen naar maatregelen die we kunnen treffen om schade van het ene pand aan het andere pand te beperken. We doen niet altijd een nulmeting. Er zijn niet altijd voorschriften die die schade doen beperken, maar wat GroenLinks betreft kan het echt niet zo zijn dat de bouwwerkzaamheden van de een tot natte voeten of ernstige schade leiden bij de ander. Vandaar deze motie. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank, het lid Van Renssen. Voor de goede orde, dat was motie 358 en motie 372. Ik ga dan over naar het lid Boomsma voor een korte toelichting op zijn moties. Dat zijn motie 373 en motie 374. Het lid BOOMSMA: Dank u wel, voorzitter, ook voor de coulance. Ik heb de Van Eeghenstraat al eerder een van de mooiste straten ter wereld genoemd en daar blijf ik bij. We moeten hier volgens mij geen risico's nemen. Het belangrijkste is dat we nu besluiten om die risico's zo veel mogelijk te beperken. Als uitgezocht is dat die risico's zich voordoen, dan moeten we ook geen nieuwe vergunningen geven. Vandaar de motie om een planologische regeling op te stellen als daar inderdaad sprake van is. Het tweede is dat sloop niet mag lonen. De panden in deze schitterende buurt moet je sowieso zo veel mogelijk behouden. Dat moet absoluut het uitgangspunt zijn. Daarnaast is het denk ik goed 23 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen om ervoor te zorgen dat als je onverhoeds toch niet anders kan en je om bouwtechnische redenen moet slopen, dat het dan herbouwd wordt, zoveel mogelijk in de oude stijl en met oude materialen. De VOORZITTER: Dank. We gaan over naar een korte reactie van de wethouder. Wethouder VAN DANTZIG: Ja, voorzitter, bedankt. We hebben een goed debat gehad in de commissie. Ik wil nogmaals benadrukken dat het college hier ook echt naast de bewoners van de Van Eeghenstraat wil staan. Volgens mij trekken het college en de raad echt aan dezelfde kant van het touw. Ik was graag vrijdag nog langs geweest, maar helaas lukte het de bewoners niet om mij te ontvangen. Dat ga ik vast op korte termijn doen. Ik ben over alle moties positief, met één algemene disclaimer. In gevestigde rechten kan ik gewoon niet treden. Dat heb ik toen ook in de brief gezet. Het nadeel van wethouder zijn, is dat je je aan de wet moet houden. We gaan in ieder geval alles eraan doen, zal ik maar zeggen, want we willen hetzelfde. Vooral het punt van motie 358 vind ik het spannendst. Voorzitter, overal positief over, we vinden hetzelfde, maar enige clementie van de gemeenteraad dat ik echt in gevestigde rechten niet kan en mag treden. U kunt ervan uitgaan dat we ons stinkende best gaan doen. De VOORZITTER: Dank. Dan zijn wij zo ver om richting het stemmen te gaan. Dat doen we om half tien. Ergens hadden we toch een beetje gelijk met de voorspellingen. Ik schors en we gaan verder om half tien. Ik hoop dat het iedereen lukt om half tien weer aanwezig te zijn. Ik zie iedereen instemmend knikken. Tot straks. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. 4. Vaststellen van het nieuwe PGB- model voor Begeleid Thuis (VN2023-013473). Zijn er stemverklaringen? Zijn er stemverklaringen? Nee. Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013473. Het lid VAN DER VEEN: Voorzitter, er zat nog een motie bij de voordracht. De VOORZITTER: Die staat onder agendapunt 5. 24 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen 5. Wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (VN2023-013043) Is er nog een stemverklaring voor agendapunt vijf? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over motie 316 van de leden Van der Veen, Krom, Alberts, Khan, Bons, Hoogtanders, Kabamba, Nanninga en Broersen inzake Wooninitiatieven in Amsterdam Motie Van der Veen c.s. (nr. 316-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie met algemene stemmen is aangenomen De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013043. 6. Vaststellen van het beleidskader burgerberaden (VN2023-013389) Is daar nog een stemverklaring? Mevrouw IJmker. Het lid IJMKER (stemverklaring): Ja, ik heb er een aantal, namelijk drie. Allereerst amendement 321 over de financiële middelen. Op het moment dat een burgerberaad zich voordoet, denken we dat we gaan kijken hoe we daar geld voor vrijmaken. We hebben er alle vertrouwen in dat dat gaat lukken met het voorliggende beleidskader. Daar zullen we dus tegen stemmen. Amendement 336 zullen we ook tegen stemmen, omdat wat GroenLinks betreft het beleidskader duidelijk genoeg is. Daarom zien we deze motie als overbodig. Ten slotte, motie 312 over de uitvoeringstoets. De motie zet vraagtekens bij het commitment van ambtenaren en we vinden dat dat geen onderdeel moet zijn van de motie en dus stemmen we tegen. De VOORZITTER: Dank, ik zie verder geen stemverklaringen. De heer Van Schijndel. Het lid VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Ja, dank u, voorzitter. Het burgerberaad is natuurlijk een slap aftreksel van wat het eigenlijk zou moeten zijn, een referendum. Dat hebben we in de stad, maar niet landelijk. Toch willen we het een kans geven en we zullen dus voor de meeste moties en voor de voordracht stemmen. De VOORZITTER: Waarvan akte. Verder zijn er geen stemverklaringen. 25 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Aan de orde is de stemming over amendement 321 van de leden Krom en Broersen inzake financiële middelen niet halen uit het desbetreffende begrotingsprogramma Amendement Krom en Broersen (nr. 321-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement is verworpen met de stemmen voor van de fracties van DENK, BIJ1, SP, Volt, Partij voor de Dieren, JA21, Lijst Kabamba en Forum voor Democratie Aan de orde is de stemming over amendement 322 accent van de leden Krom en Broersen inzake politieke inmenging niet toestaan tijdens het burgerberaad Amendement Krom en Broersen (nr. 322 accent-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over amendement 323 van de leden Krom en Broersen inzake uitsluiten bespreekstuk als opbrengst burgerberaad Amendement Krom en Broersen (nr. 323-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement is verworpen met de stemmen voor van de fracties van DENK, Lijst Kabamba, BIJ1, SP, Volt, Partij voor de Dieren Aan de orde is de stemming over amendement 325 van het lid Boomsma inzake primaat gemeenteraad: burgerberaden zijn adviserend Amendement Boomsma (nr. 325-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement is aangenomen met de stemmen tegen van PvdA, BIJ1, Partij voor de Dieren en Volt. Aan de orde is de stemming over amendement 336 van de leden Broersen en Krom inzake Duidelijk maken van het commitment bij burgerberaden. Amendement Broersen en Krom (nr. 336-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. 26 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat het amendement is verworpen met de stemmen voor van DENK, Lijst Kabamba, BIJ1, VVD, SP, Volt en Partij voor de Dieren. Aan de orde is de stemming over amendement 337 van de leden Broersen en Krom inzake Burgerberaden Communicatie na afloop. Amendement Broersen en Krom (nr. 337-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over amendement 338 van de leden Broersen en Krom inzake Regiegroep duidelijkere taakstelling. Amendement Broersen en Krom (nr. 338-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement is aangenomen met de stemmen tegen van SP, CDA, JA21, Forum voor Democratie en de VVD. Aan de orde is de stemming over de geamendeerde voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen tegen van JA21 en CDA. Aan de orde is de stemming over motie 305 van de leden IJmker, Belkasmi, Schmit, Kabamba, Broersen en Krom inzake Maak burgerberaden toegankelijk en representatief. Motie IJmker c.s. (nr. 305-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD, CDA, JA21, Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 312 van de leden Hoogtanders en Kreuger inzake uitvoeringstoets voorafgaand aan een burgerberaad. Motie Hoogtanders en Kreuger (nr. 312-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van de VVD, Forum voor Democratie, JA21 en CDA. Aan de orde is de stemming over motie 313 van het lid Hoogtanders inzake uitstellen invoering burgerberaad. 27 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Motie Hoogtanders (nr. 313-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van de VVD en JA21. Aan de orde is de stemming over motie 314 van de leden Hoogtanders en Kreuger inzake af te zien van het thema afval bij de uitvoering van het burgerberaad. Motie Hoogtanders en Kreuger (nr. 314-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van de VVD en JA21. Aan de orde is de stemming over motie 339 van leden Broersen en Kabamba inzake Burgerberaden voor en door Amsterdammers. Motie Broersen en Kabamba (nr. 339-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van Lijst Kabamba, DENK, BIJ1, Volt en Partij voor de Dieren. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013389, met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen 322 accent van de leden Krom en Broersen, Amendement 325 van het lid Boomsma, Amendement 337 van de leden Broersen en Krom en amendement 338 van de leden Broersen en Krom. 7. Vaststellen van de Beleidsbrief Amsterdamse Familie School 2023-2027 en wijzigen van de Verordening op Lokaal Onderwijs Beleid Amsterdam 2019: Voorziening Amsterdamse Familie School 2023-2027 (VN2023-013504). Zijn er stemverklaringen? Nee? Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013504. 8. 28 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Vaststellen van de Beleidsbrief voortzetting Brede Brugklas Bonus 2023-2027 en wijzigen van de Verordening op Lokaal Onderwijs Beleid Amsterdam 2019: Voorziening Brede Brugklas Bonus 2023-2027 (VN2023-013472) Zijn er stemverklaringen”? De heer VON GERHARDT (stemverklaring): Dank u wel, voorzitter. De VVD is niet per se tegen de brede brugklas, maar wij zien geen heil in het geven van subsidie aan het ene type school, maar aan andere typen scholen niet. Daarom zullen wij tegen de voordracht stemmen. Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD, JA21, Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 335 van de leden Boomsma, Runderkamp en Khan inzake Symposium mobieltjes: thuis of in de kluis. Motie Boomsma c.s. (nr. 335-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van D66, Volt en SP. De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013472. 9. Vaststellen van de beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027 (VN2023-013406) Zijn er stemverklaringen? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen tegen van JA21. Aan de orde is de stemming over motie 317 van de leden Van Pijpen, Roodekerk, Kabamba, Khan en Runderkamp inzake Informatiepunt Racisme en Discriminatie. Motie Van Pijpen c.s. (nr. 317-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van CDA en JA21. De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013406. 29 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen 12. Instemmen met het harmoniseren van de tarieven precario liggeld voor passagiersvaartuigen (VN2023-011777). Is hier een stemverklaring voor? Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen tegen van het CDA, JA21, Forum voor Democratie en SP. De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-011777. 14. Vaststellen van de MBO-Agenda 2023-2027, het Economisch Arbeidsmarktbeleid 2023-2026 en kennisnemen van de begeleidende raadsbrief (/N2023-013447) Zijn hier stemverklaringen bij? Het lid HOOGTANDERS (stemverklaring): Dank voorzitter. Ten eerste bij de MBO-Agenda zitten heel veel moties, waar wij positief tegenover staan en die wij sympathiek vinden. Maar omdat de meeste al kunnen en het de verantwoordelijkheid is van het onderwijs zelf, gaan wij toch niet voor stemmen. Ten tweede, ten aanzien van het beleidskader Arbeidsmarktbeleid zijn wij blij met de brief die de wethouder erover heeft gestuurd en blij met de toezegging om met concrete doelen te komen. Wij zien uit naar de bespreking die nog gaat volgen. Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over motie 315 van de leden Hoogtanders, Boomsma en Kreuger inzake projecten MBO enkel toetsen op bijdrage hoofddoelen. Motie Hoogtanders c.s. (nr. 317-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 320 van de leden Schmit en Belkasmi inzake tegengaan stagediscriminatie. Motie Schmit en Belkasmi (nr. 320-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. 30 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van CDA en JA21. Aan de orde is de stemming over motie 329 van de leden Broersen, Kabamba, Bons, Schmit, Belkasmi en Bentoumya inzake Europees Subsidieprogramma Erasmus+. Motie Broersen c.s. (nr. 329-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 330 van de leden Bentoumya, Belkasmi, Schmit, Kabamba, Broersen inzake ondersteun en behoud docenten en studenten in mbo. Motie Bentoumya c.s. (nr. 330-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD. Aan de orde is de stemming over motie 332 van de leden Belkasmi, Schmit en Bentoumya inzake gezamenlijkheid tussen hbo, mbo en wo versterken. Motie Belkasmi c.s. (nr. 332-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD, CDA en JA21. Aan de orde is de stemming over motie 333 van de leden Belkasmi, Abdi, Bentoumya, Nadif, Bons, Khan, Broersen, Kabamba en Krom inzake Jongerenwerk en Straathoekwerk op het mbo. Motie Belkasmi c.s. (nr. 333-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD en JA21. Aan de orde is de stemming over motie 334 van de leden Schmit, Belkasmi en Bentoumya inzake Stimuleren hybride docentschap. Motie Schmit c.s. (nr. 333-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD en SP. De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013447. 31 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen 15. Wijzigen van de Verordening Parkeerbelastingen 2023 en de Parkeerverordening 2013 aangaande uitbreiding betaald parkeren in Zuidoost en Nieuw-West (VN2023- 010175) Is hier een stemverklaring? Het lid ERNSTING (stemverklaring): Voorzitter, dank u wel. GroenLinks zal tegen moties 308 en 324 stemmen over de blauwe zones en de progressieve tarieven, omdat er al een overgangstermijn van twee jaar voor de blauwe zones is afgesproken. Het wordt al geëvalueerd en de wethouder heeft al toezeggingen gedaan. Daar willen we niet op preluderen met een motie. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel, mijnheer Ernsting. Aan de orde is de stemming over amendement 327 van het lid Bobeldijk inzake bezoekersregeling met kortingspercentage in Zuidoost en Nieuw-West naar 100%. Motie Bobeldijk (nr. 327-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement is verworpen met de stemmen voor van Lijst Kabamba, BIJ1, DENK, VVD, SP, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD, CDA, JA21, Forum voor Democratie, DENK, SP, BIJ1 en Lijst Kabamba. Aan de orde is de stemming over motie 301 van de leden Asruf en Kabamba inzake initiëren van nieuwe vrijwillige vervoersinitiatieven in o.a. Zuidoost en Nieuw-West. Motie Asruf c.s. (nr. 301-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 308 van de leden Bobeldijk en Kreuger inzake onderzoek mogelijkheden kort parkeren. Motie Bobeldijk en Kreuger (nr. 308-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van GroenLinks en D66. 32 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Aan de orde is de stemming over motie 310 van het lid Wijnants inzake parkeervergunning voor bewoners die garage gebruiken als fietsenstalling. Motie Wijnants (nr. 310-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van Lijst Kabamba, DENK, VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 324 van de leden Kreuger, Wijnants, Boomsma, Bobeldijk, Asruf en Garmy inzake bij invoeren betaald parkeren bij huidige blauwe zone gebieden, het invoeren van een progressief tarief mee te nemen. Motie Kreuger c.s. (nr. 324-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen voor van PvdA, Lijst Kabamba, DENK, BIJ1, D66, Volt, VVD, SP, Partij voor de Dieren, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 328 van het lid Koyuncu inzake Investeer de parkeerinkomsten afkomstig van buiten de ring in het OV buiten de ring. Motie Koyuncu (nr. 328-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van DENK, Lijst Kabamba, BIJ1 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 346 van het lid Van Schijndel inzake parkeervergunningen voor sociale nieuwbouw. Motie Van Schijndel (nr. 346-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van DENK, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 356 van de leden Koyuncu en Boomsma inzake Parkeerbelasting niet verhogen voor de gebieden Nieuw-West en Zuidoost gedurende de huidige bestuursperiode. Motie Koyuncu en Boomsma (nr. 356-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van Lijst Kabamba, DENK, BIJ1, VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-010175. 18. 33 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Vaststellen van de actuele saldi van actieve grondexploitaties Vereveningsfonds en Zuidas en kennisnemen van het Meerjarenperspectief Grondexploitaties Vereveningsfonds en Zuidas 2023 (VN2023-009994) Is hier een stemverklaring voor? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen tegen van de Partij voor de Dieren. Aan de orde is de stemming over motie 355 van de leden Von Gerhardt, Boomsma, Van Renssen en Minderhoud inzake risicoanalyse en scenario’s van de vereveningsruimte opnemen in (A)MPG. Motie Von Gerhardt c.s. (nr. 355-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 357 van de leden Boomsma en Von Gerhardt inzake flexibiliteit in gebieden met hoogste grondprijzen. Motie Boomsma en Von Gerhardt (nr. 357-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van DENK, VVD, CDA, Ja21 en Forum voor Democratie. De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-009994. 19. Inwilligen van het definitieve verzoek tot het houden van een referendum over het ontwerp raadsbesluit ‘Vaststellen van het (geamendeerde) Beleidskader Hoofdgroenstructuur’ van 25 januari 2023 (VN2023-013864) Is er een stemverklaring? Aan de orde is de stemming over de voordracht. De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. VN2023-013864. 34 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen 21. Kennisnemen van de brief over de aandeelhoudersvergaderingen bij gemeentelijke deelnemingen in het tweede deel van 2022 (VN2023-012676) Aan de orde is de stemming over motie 341 Geheim. Motie Geheim (nr. 341-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van SP, VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 342 Geheim. Motie Geheim (nr. 342-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de Partij van de Arbeid en DENK. 23. Kennisnemen van het rapport van CE Delft getiteld Nut en noodzaak extra wind op land in 2030 en 2050: uiteenzetting mogelijke scenario's en afweging noodzaak voor behalen klimaatdoelen (VN2023-012057) Is er een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over motie 300 van het lid Burgers, Boomsma, Kreuger en Bobeldijk inzake geen windturbines bij de Noorder IJ-plas. Motie Burgers c.s. (nr. 300-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van voor van DENK, VVD, SP, Partij voor de Dieren, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Gevoegde behandeling 24. Kennisnemen van de voortgangsbrief markten en straathandel en de monitor warenmarkten 2022 (VN2023-013535) 25. Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het rapport Marktwaarde van de Ombudsman van 6 maart 2023 en kennisnemen van de correspondentie met bureau Droogh Trommelen en Partners (DTNP) (VN2023-013529) De VOORZITTER: Is hier een stemverklaring? Het lid IJmker. Het lid IJMKER (stemverklaring): Ja voorzitter, een stemverklaring, ook namens de PvdA bij motie 362. We vinden eigenlijk dat het dictum een iets te eenzijdig positief beeld geeft van markt op afstand, maar met de toevoeging en toelichting van de wethouder zullen we voor stemmen. 35 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER: Dank. Ik zie verder geen stemverklaringen. Aan de orde is de stemming over motie 302 van de leden IJmker, Namane en Schmit inzake Lege kramen beter benutten. Motie IJmker c.s. (nr. 302-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 303 van de leden IJmker, Namane en Schmit inzake het betrekken van marktondernemers bij de ontwikkeling van het marktbeleid. Motie IJmker c.s. (nr. 303-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 304 van de leden IJmker, Namane en Schmit inzake Leren van wat er goed gaat op de markt. Motie IJmker c.s. (nr. 304-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD. Aan de orde is de stemming over motie 318 van de leden Schmit, IJmker en Namane inzake het betrekken van marktondernemers bij de ontwikkeling van het marktbeleid. Motie Schmit c.s. (nr. 318-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 326 van de leden Schmit, IJmker en Namane inzake het aantrekken van nieuwe marktondernemers. Motie Schmit c.s. (nr. 326-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van JÂ21. Aan de orde is de stemming over motie 354 Namane en IJmker inzake Zet sociale initiatieven goed in de markt. Motie Namane en IJmker (nr. 354-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. 36 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van Forum voor Democratie en JÂ21. Aan de orde is de stemming over motie 360 van het lid Nanninga inzake het behouden van de anciënniteit op Amsterdamse markten. De VOORZITTER: Heeft u motie 360 ingetrokken? Nee, u heeft motie 359 ingetrokken, klopt dat? Het lid NANNINGA: Voorzitter, ik had het nummer op dat moment niet bij de hand. Volgens mij had ik gezegd dat ik de motie over anciënniteit introk en die andere niet. Mijn excuses aan de raad, ik had ongenummerde moties in mijn hand. Ik kan me herinneren dat de wethouder een goed verhaal had dat het in de volgende verordening wordt meegenomen. Dus ik had de motie over anciënniteit ingetrokken en de andere niet. De VOORZITTER: Ik meen mij te herinneren dat u helemaal gelijk heeft. U heeft motie 359 niet ingetrokken inzake het afschaffen van de verkoopthema’s van markten, maar wel motie 360 inzake het behouden van anciënniteit op Amsterdamse markten. Klopt dat? Het lid NANNINGA: Volgens mij is dat correct, voorzitter. De VOORZITTER: Dank. Dan gaan wij stemmen over motie 359 van het lid Nanninga inzake … Het lid Bloemberg-lssa: Voorzitter, een punt van orde. Deze motie stond niet op de stemmingslijst, dus het lijkt mij dat we er niet over kunnen stemmen en dat de motie pas in de volgende raadsvergadering aan de orde komt. Het lid NANNINGA: Als dat reglementair mogelijk is, lijkt me dat prima. Het wordt anders een heel verwarrende bende. Als het kan, stel ik voor om de motie over anciënniteit in te trekken, over de andere te stemmen en de ene die er nu uitgevallen is tijdens de volgende raadsvergadering alsnog in stemming te brengen. De VOORZITTER: Wij stemmen volgende keer over motie 359. Aan de orde is de stemming over motie 361 van het lid Nanninga inzake de aanbevelingen van de Ombudsman over de Amsterdamse markten volledig overnemen. Motie Nanninga (nr. 361-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van Lijst Kabamba, BIJ1, SP, Partij voor de Dieren, CDA, JA21, Forum voor Democratie en VVD. Aan de orde is de stemming over motie 362 van de leden Schmit, Wijnants, Boomsma, Koyuncu, Broersen inzake het behoud van markten door doorstart markten mogelijk te maken. 37 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Motie Schmit c.s. (nr. 362-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de SP. Aan de orde is de stemming over motie 365 van het lid Boomsma inzake Sterke nota van beantwoording. Motie Boomsma (nr. 365-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van BIJ1. Aan de orde is de stemming over motie 366 van het lid Boomsma inzake driejaarlijkse herindeling. Motie Boomsma (nr. 366-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 367 van het lid Boomsma inzake ruimte voor marktondernemers. Motie Boomsma (nr. 367-23)} wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van de VVD, Partij voor de Dieren, DENK, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 368 accent van het lid Boomsma inzake Voorstel Toekomst Marktbeheer. Motie Boomsma (nr. 368 accent-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 369 van het lid Boomsma inzake staverplichting per jaar. Motie Boomsma (nr. 369-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van DENK, VVD, Partij voor de Dieren, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 370 van het lid Boomsma inzake staverplichting per jaar: notitie voor aanpassingen. Motie Boomsma (nr. 370-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. 38 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van DENK, VVD, Partij voor de Dieren, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 371 van het lid Boomsma inzake 58 plus regeling voor alle vaste plaatshouders. Motie Boomsma (nr. 371-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van DENK, VVD, Partij voor de Dieren, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. 26. Kennisnemen van de voortgang Aanpak Binnenstad (VN2023-013034) Is er een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over motie 363 van de leden Bentoumya, Heinhuis, Broersen, Bons inzake ga economische monocultuur tegen door te leren van de Aanpak Binnenstad. Motie Bentoumya c.s. (nr. 363-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van JÂ21. Aan de orde is de stemming over motie 364 van de leden Bentoumya, Van Renssen en Bons inzake Vind samen met ondernemers oplossingen voor extreme rijvorming. Motie Bentoumya c.s. (nr. 364-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD en Volt. Aan de orde is de stemming over motie 375 van de leden Heinhuis, Bakker en Bentoumya en inzake ruimte voor kunst boven kantoren. Motie Heinhuis c.s. (nr. 375-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van de VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. 27. Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over wapenproblematiek en de afdoeningen van motie 1386.20, toezeggingen messenspel en VR-tool en toezegging landelijke en regionale inspanningen tegen wapenbezit en wapengebruik (VN2023- 013098) Is er een stemverklaring? Gaat uw gang. 39 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen Het lid Bloemberg-Issa (stemverklaring): Dank voorzitter. Het gaat over motie 347 van DENK. De motie over positieve influencers versterken. Wij vinden dat dit onderwerp meer uitdieping verdient. We zien er haken en ogen aan, maar het gaat om een verkenning. Daarom zullen we de motie wel steunen. De VOORZITTER: Waarvan akte. We gaan naar de heer Van Schijndel. Het lid VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Ja, de stemverklaring is dat het versterken van positieve influencers toch heel averechts kan uitwerken. Dat is nu eenmaal zo. Mensen zijn in de contramine, die jongeren. Wij zullen dus tegenstemmen. De VOORZITTER: Waarvan akte. Mevrouw Kabamba. Het lid KABAMBA (stemverklaring): Het gaat om moties 348 en 349. Ik zal tegen stemmen omdat het niet werkt om repressief om te gaan met jeugd die vooral veel investeringen nodig heeft. Met betrekking tot motie 343 en 347 zijn dit vormen van die positieve investering. Ik zal dus voor stemmen. De VOORZITTER: Waarvan akte. Ik zie verder geen stemverklaringen. Aan de orde is de stemming over motie 343 van het de leden Abdi, Nadif, Hofland, Garmy, Khan, Boomsma, Bons en Kabamba inzake Stop het circuleren van gewelddadige foto's en filmpjes op het internet onder jongeren. Motie Abdi c.s. (nr. 343-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van JÂ21. Aan de orde is de stemming over motie 347 van de leden Khan, Nadif, Abdi, Kabamba en Garmy inzake positieve influencers versterken. Motie Khan c.s. (nr. 347-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van Forum voor Democratie en JA21. Aan de orde is de stemming over motie 348 van het lid Nanninga monitoren Rotterdamse aanpak wapenproblematiek. Motie Nanninga (nr. 348-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van VVD, JA21, CDA en Forum voor Democratie. Aan de orde is de stemming over motie 349 van het lid Nanninga inzake Overnemen Rotterdamse aanpak wapengeweld, indien deze succesvol aanpakt. Motie Nanninga (nr. 349-23) wordt met zitten en opstaan verworpen. 40 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie is verworpen met de stemmen voor van VVD, CDA, JA21 en Forum voor Democratie. 28. Kennisnemen van het meerjarenplan integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/jongvolwassenen (HIC-, drugs- en wapendelicten) 2023-2026 (VN2023-013097) Is er een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over motie 311 van de leden Nadif, Hofland, Abdi, Martens, Kabamba, Bons, Khan, Boomsma, Garmy, Alberts en Bloemberg-lssa over ervaringsdeskundigheid binnen de groeps- en persoonsgerichte aanpakken. Motie Nadif c.s.(nr. 311-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van JÂ21. Aan de orde is de stemming over motie 344 van de leden Abdi, Nadif en Hofland inzake Vergroot ouderbetrokkenheid bij jongvolwassenen binnen de persoonsgerichte aanpakken. Motie Abdi c.s.(nr. 344-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. 29. Kennisnemen van het Actieplan Handhaving Openbare Ruimte 2023 (VN2023- 011990) Is hier een stemverklaring bij? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over motie 340 van de leden Nadif, Ernsting, Abdi, Hofland, Bons, Khan, Kabamba en Garmy over werkwijze BOA's. Motie Nadif c.s.(nr. 340-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met de stemmen tegen van Forum voor Democratie. 31. Kennisnemen van de voortgangsbrief over juridische vernieuwing (VN2023- 013057) Is hier een stemverklaring bij? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over motie 345 van de leden Hofland, Broersen, Boomsma en Ernsting inzake zorgvuldige afweging voor hoger beroep. Motie Hofland c.s.(nr. 345-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. 41 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. 32a. Actualiteit inzake onderkeldering en verzakking van een pand aan de Van Eeghenstraat. Is hier een stemverklaring bij? Mevrouw Kabamba. Het lid KABAMBA (stemverklaring): Bij moties 358, 37/2, 3/3 en 374 zal ik voor stemmen met de achterliggende reden dat wij als stad in het geheel gaan kijken naar veilig bouwen en alleen maar vergunningen toezeggen wanneer het instortingsgevaar niet vergroot wordt. De VOORZITTER: Dank. Aan de orde is de stemming over motie 358 van de leden Van Renssen, Alberts, Boomsma, Minderhoud en Kabamba inzake Stop vergunningenverlening kelders en onderzoek ondergrond Van Eeghenstraat. Motie Van Renssen c.s.(nr. 358-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 372 van de leden Van Renssen, Alberts, Boomsma en Minderhoud inzake Maatregelen schade andere percelen. Motie Van Renssen c.s.(nr. 3/2-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 373 van de leden Boomsma en Van Renssen inzake geen onnodige risico's: voorlopig geen nieuwe vergunningen voor onderkelderingen. Motie Boomsma en Van Renssen (nr. 373-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over motie 374 van de leden Boomsma en Alberts inzake Bij sloop wederopbouw met gebruik oude materialen. Motie Boomsma en Alberts (nr. 374-23) wordt met zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie is aangenomen met algemene stemmen. 42 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juni 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER: Dank u wel voor uw geduld. Dat was het. We gaan de volgende keer stemmen over motie 359 van het lid Nanninga. Ik wens u een fijne avond. De VOORZITTER sluit de vergadering. 43
Raadsnotulen
43
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 182 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder G Ingekomen op 11 maart 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Groot Wassink inzake de Tabakspanden (garantie culturele invulling). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Groot Wassink, Van Dantzig, Moorman en J.P. Kwint van 9 maart 2015 inzake de Tabakspanden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 133); Overwegende dat: — onderdeel van de afspraken die in het verleden zijn gemaakt tussen woningcorporatie De Key en de gemeente altijd was dat een gedeelte van de panden opnieuw een laagdrempelige culturele bestemming zou krijgen; — de status van de mate waarin De Key deze afspraken respecteert nu onduidelijk is, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in overleg met woningcorporatie De Key aan te dringen op het opnemen van een laagdrempelige culturele invulling van de nieuwe bestemming conform eerder gemaakte afspraken. Het lid van de gemeenteraad, BR. Groot Wassink 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 745 Publicatiedatum 7 augustus 2015 Ingekomen onder BJ Ingekomen op donderdag 2 juli 2015 Behandeld op donderdag 2 juli 2015 Status verworpen Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Moorman inzake de samenwerkingsafspraken op hoofdlijnen tussen huurders, corporaties en gemeente (ruimte voor aanpassingen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de samenwerkingsafspraken op hoofdlijnen tussen huurders, corporaties en gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 644); Overwegende dat: — Het college uitgaat van een noodzakelijk voorraad betaalbare woningen, inclusief studentenwoningen, van 187.000. — Het college hierbij uitgaat van een verdeling van 162.000 sociale corporatiewoningen en 25.000 woningen particuliere gereguleerde verhuur. — Het college voorziet dat de particulier sector 8000 zelfstandige sociale huurwoningen zal bouwen. — Zowel marktomstandigheden als landelijke regelgeving kunnen wijzigen waardoor deze verdeling onder druk komt te staan. Van mening dat afspraken moeten kunnen worden bijgesteld teneinde de sociale huurvoorraad op peil te houden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: aanpassingen mogelijk te maken bij gewijzigde omstandigheden, waarbij geldt: — indien verkoop en liberalisatie van de particuliere gereguleerde voorraad groter is dan verwacht, wordt het aandeel te behouden en als zodanig te verhuren, sociale corporatiewoningen verhoogd, op zulke wijze dat ten minste een gegarandeerde voorraad van sociale huurwoningen van 187.000 overblijft, zoals afgesproken in het coalitieakkoord; — indien er minder dan 8000 zelfstandige sociale huurwoningen worden gebouwd en verhuurd door particulieren in 2025, wordt het aandeel te behouden en als zodanig te verhuren, sociale corporatiewoningen verhoogd, op zulke wijze dat ten minste een gegarandeerde voorraad van sociale huurwoningen van 187.000 overblijft, zoals afgesproken in het coalitieakkoord. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 744 Moti Datum 7 augustus 2015 ome Het lid van de gemeenteraad M. Moorman 2
Motie
2
discard
Termijnagenda commissie Leefomgeving en Economie 3 februari 2015 Programma Onderwerp Pfh Vastgestelde Actuele Soort | Cie Actuele Opmerkingen naam data in Cie data in behan data AB Cie deling Openbare Meerjarenonderhoudsprogramma | P. 2-dec-14 3-feb-15 TK LO&E | nvt OE ETT TEE groen Openbare Meerjarenonderhoudsprogramma | P. 2-dec-14 3-feb-15 TK LO&E | nvt groen Openbare Omgeving Sarphatipark: opheffen | P. 4-NOV-14 3-feb-15 TB LO&E | 18-feb-15 ruimte en fietspaden (Noord- en Westzijde + | Slettenhaar groen Eerste & Tweede Jan Steenstraat): MEMO Openbare Frans Halsbuurt: VO P. 2-dec-14 3-feb-15 TB LO&E | 18-feb-15 Ruimte en Slettenhaar groen DK water Slettenhaar Seleme gm PES EN water locaties: DO Slettenhaar Ee ee ee PEN Ruimte en Uitgangspunten Slettenhaar groen Openbare Woestduinstraat: herinrichting P. februari-15 10-mrt-15 | TK LO&E | nvt Ruimte en plein/plantsoen DO Slettenhaar groen Openbare Jan Luijkenstraat: DO P. 10-mrt-15 10-mrt-15 | TK LO&E | nvt ruimte en Slettenhaar groen EE PE Jee | DU B Ruimte en DO Slettenhaar de planning van Dienst groen Metro. 1 Termijnagenda commissie Leefomgeving en Economie 3 februari 2015 10 Milieu en OAIS Zuid Pijp: DO P. 31-mrt-15 10-mrt-15 | TK LO&E | nvt water Slettenhaar Openbare De Mirandalaan: herinrichting P. 10-mrt-15 10-mrt-15 | TK LORE | nvt E Ruimte en voorplein zwembad DO Slettenhaar groen Openbare Ring Oud Zuid fase 5: NvU en P. 31-mrt-15 10-mrt-15 | TK LO&E | nvt Ruimte en schetsontwerp (SO) (Ceintuurbaan | Slettenhaar groen tussen Ferdinand Bolstraat en Sarphatipark) rn [er POP infrastructuur | 2018 (inclusief vitvoering motieaa | Slettenhaar Begroting 2015) EE Ruimte en Ferdinand Bolstraat, van Slettenhaar 2015 groen Ostadestraat t/m C. Troostplein: NvU Openbare Pilot Afmeerbeleid Reinier P. 2-dec-14 1e kw. TB LO&E | nvt Ruimte en Vinkeleskade Slettenhaar 2015 groen Openbare Amstelveenseweg: schetsontwerp | P. 1e kw. 2015 1e kw. TB LO&E | nvt End groen 10 Milieu en OAIS Noord Pijp: DO P. 12-mei-15 12-mei-15 | TK LORE | nvt water Slettenhaar 10 Milieu en OAIS Frans Halsbuurt locaties: DO |P. mei-15 12-mei-15 | TK LO&E | nvt water Slettenhaar En ee PD infrastructuur | 2015-2018 (inclusief uitvoering Slettenhaar moties 4 en 10 Begroting 2015 2 Termijnagenda commissie Leefomgeving en Economie 3 februari 2015 Openbare P.C. Hooftstraat: DO P. 2e kw. 2015 2e kw. TK LO&E | nvt Ruimte en Slettenhaar 2015 groen Ed ruimte en Slettenhaar 2015 groen Ee eN Ruimte en Slettenhaar 2015 groen A Ruimte en Krusemanstraat: PvE/VO Slettenhaar 2015 groen Openbare Viottastraat: VO P. 2e kw. 2015 2e kw. TK LO&E | nvt Ruimte en Slettenhaar 2015 groen Ee eN ruimte en Slettenhaar 2015 groen Tjen [omsespesne |aer PSS 5 PPE Ruimte en Dusartstraat - Sarphatipark: VO Slettenhaar 2015 groen Openbare Rode Loper: herinrichting P. 3e kw. 2015 ze kw. TK LORE | nvt Ruimte en Ferdinand Bolstraat, van Slettenhaar 2015 groen Ostadestraat t/m C. Troostplein: Vo Ee Pe EN Ruimte en Slettenhaar 2015 groen Ee Pe jee je PO Ruimte en Krusemanstraat: DO Slettenhaar 2015 groen Openbare Ring Oud Zuid fase 5 tussen P. 4e kw. 2015 4e kw. TK LORE | nvt Ruimte en Dusartstraat en Sarphatipark: DO | Slettenhaar 2015 groen 3 Termijnagenda commissie Leefomgeving en Economie 3 februari 2015 Openbare Viottastraat: DO P. 4e kw. 2015 4e kw. TK LO&E | nvt Ruimte en Slettenhaar 2015 groen Openbare Rode Loper: herinrichting P. 2e kw. 2016 2e kw. TK LORE | nvt Ruimte en Ferdinand Bolstraat, van Slettenhaar 2016 groen Ostadestraat t/m C. Troostplein: DO 4
Agenda
4
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 27 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ernsting, Boutkan en De Jager stadsdeelcommissie voorbereiding bindend advies Onderwerp Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de verkenning gebruikmaken aanwijzingsbevoegdheden Omgevings- wet bij de omgevingsvergunning tot afwijking van het omgevingsplan Constaterende dat: e Inde Omgevingswet de raad de bevoegdheid heeft gevallen aan te wijzen van omgevings- planactiviteiten waar zij bindend over wens te adviseren; e De raad dergelijke gevallen zal aanwijzen; e Vooralsnog gesteld wordt dat deze bevoegdheid (nog) niet aan de stadsdeelcommissie kan worden gedelegeerd of gemandateerd, maar dit wel wenselijk zou zijn bij projecten met impact op stadsdeelniveau; Overwegende dat: e _Destadsdeelcommissies veel kennis en ervaring hebben in het stadsdeel; e De stadsdeelcommissie de raad bij uitstek kunnen adviseren over dergelijke projecten in de fysieke leefomgeving; e Het proces waarbij stadsdeelcommissie de raad adviseert nog verbeterd moet worden; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e Inde definitieve raadsvoordracht voor het bindend adviesrecht de stadsdeelcommissie die het aangaat, de taak te geven bij een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanacti- viteit het bindend advies van de raad voor te bereiden. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 e Inhet voorstel voor de raadsvoordracht een eventuele wijziging van het vergunningspro- ces mee te nemen en aanpassing van de taken en/of bevoegdhedenlijst behorende bij de verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 Indieners Z.D. Ernsting D.F. Boutkan D.O.C. de Jager
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 617 Publicatiedatum 17 juni 2016 Ingekomen op 16 juni 2016 Ingekomen in raadscommissie FIN Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Motie van het lid Poot inzake de Voorjaarsnota 2016 (geen leges voor duurzame investeringen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Overwegende dat: — voor het plaatsen of nemen van duurzame maatregelen en investeringen in woningen of bedrijfspanden vergunningen zijn vereist, waarvoor leges moeten worden afgedragen; — deze leges mogelijk een belemmering kunnen zijn voor het nemen van verduurzamingsmaatregelen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — vooreen periode van 2 jaar geen leges te heffen over vergunningsaanvragen ten behoeve van duurzame investeringen in woningen of bedrijfspanden; — daartoe een lijst op te stellen van vergunningsaanvragen en bijbehorende duurzame investeringen die van leges worden vrijgesteld; — dekking voor dit voorstel te vinden in de uit het Duurzaamheidsfonds vrijgemaakte en van revolvering vrijgestelde € 10 miljoen; — hiervoor een plan van aanpak voor te leggen aan de gemeenteraad bij de Begroting 2017. Het lid van de gemeenteraad M.C.G. Poot 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 578 Publicatiedatum 23 juni 2017 Ingekomen op 7 juni 2017 Ingekomen onder AG Behandeld op 7 juni 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Moorman, Groot Wassink, Van Lammeren en Van Soest inzake de Voorjaarsnota 2017 (externe evaluatie van de financiële en juridische aspecten en gevolgen van de Overstapregeling op eeuwigdurende erfpacht). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446) en de Overstapregeling eeuwigdurende erfpacht. Overwegende dat: — de overstapregeling een beslissing is met zeer grote financiële gevolgen voor zowel individuele Amsterdammers als ook voor de gemeente; — de Rebel groep mogelijke financiële effecten van de Overstapregeling heeft doorgerekend op grond van drie meest extreme scenario's waarbij men uitgaat van bepaalde aannames, die de resultaten sterk beïnvloeden; — deze consequenties met name voor delen van de stad nog onduidelijk zijn; — dit beleid mogelijk significante invloed kan hebben op de huizenprijzen; — de Nederlandse Vereniging van Banken in een persbericht van 30 mei 2017 heeft laten weten "Uitgangspunt voor banken is dat de marktwaarde van de woningen bepalend is voor het verstrekken van financieringen. De wijzigingen van het erfpachtsysteem zal de wijze van bancaire financiering niet doen veranderen," en dat daarmee de financierbaarheid van bestaande woningen als gevolg van de Overstapregeling onzeker is; — _nog onduidelijk is wat de gevolgen zijn voor particuliere huurders; de raad op 11 juni 2015 motie 571 heeft aangenomen om “zich bij de besluitvorming over de stelselwijziging naar Eeuwigdurende erfpacht de mogelijkheid voor te behouden om gebruik te maken van de regeling voor onderzoek van grote projecten (motie Van Pinxteren) indien onduidelijkheid bestaat over de mogelijke financiële, fiscale en juridische effecten van het voorstel voor de gemeente en voor erfpachters"; — de gemeenteraad inzake de erfpacht zowel een publiekrechtelijke rol heeft als privaatrechtelijke financiële belangen. 1 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een externe evaluatie aan te vragen ten aanzien van de volgende aspecten van het collegevoorstel voor de Overstapregeling op eeuwigdurende erfpacht: — De financiële gevolgen voor zowel de gemeente als voor erfpachters, zowel als geheel als ten aanzien van specifieke groepen. — Hoe de uitkomsten van de overstapregeling zich (voor verschillende groepen erfpachters) verhouden tot de vraag wat erfpachters hadden kunnen verwachten ten aanzien van een wijziging einde tijdvak op basis van de praktijk van de afgelopen 20 jaar. — De betaalbaarheid van de overstapregeling voor erfpachters met verschillende inkomsten. en vermogensposities. — De effecten van de herziening op de huizenprijzen en particuliere huren. — De totstandkoming en grondslagen voor het vaststellen van de BSQ's. — De bruikbaarheid en mogelijke nadelen van de BSQ's. — De financiële consequenties van de Overstapregeling bij het maximeren van de BSQ op 10, 15, 20 en 25 procent (van de gebruikte WOZ-waarde) en tevens voor het maximeren van de afkoopsom op 15%. — In hoeverre het voorstel voldoet aan de beginselen van behoorlijk bestuur. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma M. Moorman B.R. Groot Wassink J.F.W. van Lammeren W. van Soest 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 393 Publicatiedatum 10 april 2019 Ingekomen onder T Ingekomen op woensdag 3 april 2019 Behandeld op woensdag 3 april 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake de Warmtenetten (Transparantie over kosten energietransitie) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Warmtenetten (Transparantie over kosten energietransitie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 393). Constaterende dat: — Transparantie en goede voorlichting bijdraagt aan het draagvlak onder bewoners. Overwegende dat: — Amsterdammers hoe dan ook kosten zullen maken als gevolg van de energietransitie. — De kosten sowieso bekend moeten zijn alvorens men start met de aanleg van warmtenetten. Besluit: — De kosten van de energietransitie binnen redelijke termijn openbaar te maken voor Amsterdammers in de betreffende wijk — Hierbij rekening te houden met de verschillende woonsituatie van verschillende Amsterdammers. Bijvoorbeeld door een opdeling sociale woningbouw vs. vrije sector en nieuwbouw vs. oudbouw’. De leden van de gemeenteraad A.A.M. Marttin K.M. Kreuger 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam BWK % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, x Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Agenda, woensdag 30 januari 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Tijd 13.00 uur tot 17.00 uur Aangezien er maar één agendapunt is uit de portefeuille van wethouder Ossel, is er geen ochtendvergadering, maar wordt er om 13.00 uur begonnen met agendapunt 11 Presentatie Visie Noordzeekanaalgebied 2040. Na afloop hiervan zal het algemene deel worden behandeld (agendapunten 1 t/m 10) en vervolgens de overige agendapunten. Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis PORTEFEUILLE WETHOUDER VAN POELGEEST 13.30 — 17.00 UUR Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur 1 __ Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie BWK d.d. 9 januari 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieBWK@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Agenda, woensdag 30 januari 2013 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar e De lijst van schriftelijke vragen wordt de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail toegestuurd aan de raadsleden en contactpersonen. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijke gedeelte vanaf 13.45 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Zeehaven en Westpoort 11 Aankondiging presentatie Visie Noordzeekanaalgebied 2040 Nr. BD2013-000239 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Aanvang van dit agendapunt is om 13.00 uur in aanwezigheid van wethouders Ossel en Van Poelgeest e _Deleden van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn en Waterbeheer zijn hierbij uitgenodigd 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Agenda, woensdag 30 januari 2013 Ruimtelijke Ordening 12 ZuidasDok - Hoofdlijnen plan van aanpak Nr. BD2012-011838 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13 februari 2013) e _Deleden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur zijn hierbij uitgenodigd 13 Organisatie en samenwerking ZuidasDok Nr. BD2012-012744 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 14 Zuidas rapportage, eerste halfjaar 2012 Nr. BD2012-012745 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissielid Visser (D66) 15 Strategisch plan fase 2: investeren in stedelijke ontwikkeling Nr. BD2012-013148 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur zijn hierbij uitgenodigd Waterbeheer 16 Bestuurlijke consultatie Deltaprogramma Nr. BD2013-000247 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Grondzaken 17 Vaststellen 3e Herziening Vernieuwingsplan Lelylaan en omgeving Nr. BD2013- 000089 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13 februari 2013) 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Agenda, woensdag 30 januari 2013 18 Tweede Voortgangsrapportage Implementatieplan Verbetering Beheer Vereveningsfonds, oktober 2012 Nr. BD2012-008701 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 19 Stand van zaken programma Hervormingen ruimtelijk economische sector Nr. BD2012-011836 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Klimaat en Energie 20 Instemmen met de uitwerking van het raadsbesluit over het extern fonds van de pijler Klimaat, Duurzaamheid en Luchtkwaliteit (KDL) in een bestek voor de aanbestedingsprocedure Nr. BD2013-000430 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissielid Capel (D66) e Was Tkn 3 in de raadscommissie BWK, d.d. 9 januari 2013 4
Agenda
4
train
x Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, x Juridische Zaken en Communicatie Definitieve agenda, donderdag 9 april 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie Tijd 13.30 tot 17.00 uur en zonodig ‘s-avonds vanaf 19.30 uur tot 22.30 Locatie Boekmanzaal Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 19 maart 2009 e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie Definitieve agenda, donderdag 9 april 2009 6 Openstaande Toezeggingen 7 Termijnagenda 8 Actualiteiten Burgemeester 9 _Rondvraag/TKN lijst Algemene Zaken 10 Jaarverslag Gemeentelijke Ombudsman 2008 Nr. BD2009-002313 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Het Jaarverslag wordt ter vergadering rondgedeeld. Juridische Zaken 11 Burgerinitiatief heroverweging aanleg NoordZuidlijn (na advies Initiatief- en Referendumcommissie) Nr. BD2009-001818 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 22 april 2009). Raadsaangelegenheden 12 Jaarrekening Gemeentelijke Ombudsman 2008 Nr. BD2009-002258 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. onbekend). 2 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie Definitieve agenda, donderdag 9 april 2009 13 Jaarverslag Rekenkamer 2008 Nr. BD2009-002345 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 22 april 2009). 14 Vaststelling van de jaarrekening 2008 van de Raadsgriffie van de gemeente Amsterdam Nr. BD2009-002232 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 22 april 2009). Communicatie 15 Verblijfstoerisme Stimulerende Evenementen (VSE) verdelingsvoorstel 2009 Nr. BD2009-002339 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van duo-raadslid Paternotte (D66). , Was TKN7 in Commissievergadering van 19 maart 2009. Openbare Orde en Veiligheid 16 Brief avondklok Nr. BD2009-002371 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van raadslid Van Drooge (CDA). Was TKN5 in Commissievergadering AZ 19 maart 2009. 3
Agenda
3
discard
venen 03nd N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW Openbare Ruimte N Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 9 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de brief aan de raad over aanbevelingen OVV over op afstand bediende bruggen De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de brief aan de raad over de aanbevelingen van de Onderzoeksraad Voor de Veiligheid over op afstand bediende bruggen Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet a. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast Artikel 169 Gemeentewet 1. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). 2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Naar aanleiding van het verschijnen van het rapport “Veiligheid van op afstand bediende bruggen”- lessen vit het ongeval Prins Bernhardbrug Zaandam op 4 september 2019 heeft raadslid Kuiper- De Haan in de commissievergadering MLD van 12 september 2019 vragen gesteld aan toenmalig wethouder Dijksma over hoe het is gesteld met de veiligheid van de op afstand bediende bruggen in Amsterdam. In bijgaande brief wordt v hierover geïnformeerd Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. het lid Kuiper-de Haan (CU). Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.4 1 VN2021-033119 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Verkeer en % Amsterdam Openbare Ruimte Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Hiermee wordt de toezegging van Wethouder Dijksma aan de raad afgedaan. Welke stukken treft v aan? AD2021-126932 o1 Brief aan de raad over aanbevelingen OVV def. pdf (pdf) o2 Rapport AD2021-126931 Oe ‚ Veiligheid _van_op_afstand_bediende_bruggen_november_2019.pdf (pdf) AD2021-126933 Commissie MLW (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) VenOR, Marlies van de Voort; [email protected]; 0634345880 Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 19 april 2022 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Klimaatrapportage 2022 over de voortgang van de uitvoering van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 Geachte leden van de gemeenteraad, Het IPCC heeft tussen de zomer van 2021 en april 2022 drie delen van haar nieuwe rapport gepubliceerd over de opwarming van de aarde. De wereldwijde effecten van klimaatverandering zijn nv al ingrijpend en deels onomkeerbaar, zo concludeert het IPCC. Dat betekent dat de tijd om maatregelen te nemen om nog ernstiger consequenties te voorkomen snel op raakt. De verbranding van fossiele brandstoffen en de uitstoot van broeikasgassen moeten nog sneller dan gedacht worden teruggebracht. De verschrikkelijke oorlog in Oekraïne heeft de noodzaak onderstreept om onafhankelijk te zijn van energiebronnen, in dit geval olie en gas, vit landen die de mensenrechten op grove wijze aan hun laars lappen. De urgentie is enorm en dit vraagt om wereldwijde aandacht. Jongeren over de hele wereld laten hun stem gelden door klimaatmarsen te organiseren en politiek en bedrijfsleven ter verantwoording te roepen. Ook Amsterdam pakt deze verantwoordelijkheid op. In de Routekaart Klimaatneutraal 2050 is afgesproken een bijdrage te willen leveren aan het tegengaan van de opwarming van de aarde en het behalen van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. Op 19 april 2022 heeft het college de Klimaatrapportage 2022 (zie bijlage 1) over de uitvoering van de Routekaart vastgesteld. Met deze brief informeert het college u hierover. Kernboodschap De CO‚-uitstoot in Amsterdam daalt sterk. Door alle ingezette acties en maatregelen gaat de uitstoot in de komende jaren naar verwachting verder omlaag. Om de ambities voor 2025 en 2030 te halen is extra inzet nodig. Ideeën vit het mini-burgerberaad kunnen hierbij onder andere een rol spelen. In het afgelopen jaar zijn mooie resultaten geboekt. Er zijn ook diverse uitdagingen waar we mee te maken hebben op weg naar een klimaatneutrale stad. In deze raadsinformatiebrief komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen uitgebreider aan bod: 1. Achtergrond 2. Stand van zaken 3. Uitdagingen 4. Extra inzet 5. Vooruitblik Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina 2 vang 1. Achtergrond De Routekaart bevat de ambitie om de CO‚-uitstoot in Amsterdam terug te dringen met 55% in 2030 en 95% in 2050 (beide ten opzichte van 1990). Aanvullend op deze doelstelling heeft het college op 13 april 2021 een tussendoel vastgesteld van 5% CO‚-reductie in 2025. De Klimaatrapportage 2022 gaat over het jaar 2021 en laat zien welke acties en maatregelen door het college zijn ingezet om de CO‚-uitstoot van de stad omlaag te brengen. In totaal 25 indicatoren maken de effecten van de acties en maatregelen inzichtelijk. De Klimaatrapportage laat zien wat goed werkt, wat niet en wat anders en beter kan. De Klimaatrapportage blikt niet alleen terug, maar kijkt ook vooruit naar het vervolg van 2022 en verder. Dat laatste is onder andere gedaan met behulp van een geactualiseerde doorrekening van de toekomstige CO‚- uitstoot. 2. Stand van zaken Afgelopen jaar zijn een groot aantal acties en maatregelen uitgevoerd. In de alinea’s hieronder komt aan bod hoe we ervoor staan en welke resultaten zijn bereikt. Hoe staan we ervoor? Het algemene beeld is dat de CO‚-uitstoot in Amsterdam sterk daalt, al is de uitstoot in 2021 volgens OIS mogelijk iets hoger dan in 2020 (zie bijlage 4). De uitstoot is in 2021 zo'n 25% lager dan de piek uit 2010 en is al bijna op het niveau van 1990 terecht gekomen. Deze daling is mooi nieuws, al is een deel van de reductie het gevolg van de coronamaatregelen. De CO‚- reductiedoelen die wij ons hebben gesteld blijven zeer ambitieus, mede vanwege de verwachte groei van de stad. Uit de geactualiseerde CO-doorrekening door het onafhankelijke adviesbureau CE Delft blijkt dat de doelen voor 2025 en 2030 binnen de berekende bandbreedtes liggen *. De uitkomsten van het middenscenario van deze doorrekening (-2% reductie in 2025 en -42% in 2030) liggen echter nog onder de gestelde doelen (-5% in 2025 en -55% in 2030). Dat betekent dat we de doelen waarschijnlijk niet halen als we op de huidige manier voortgaan. Positief is wel dat de verwachte reductie groter is dan een jaar geleden was ingeschat. De landelijke verduurzaming van de elektriciteitsproductie gaat volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) sneller dan een jaar geleden was ingeschat. Ook is de uitgangssituatie in 2019 gunstiger dan eerder berekend. Deze resultaten zijn eerder met v gedeeld in de dagmail van 14 maart 2022. Uit de cijfers en inzichten blijkt opnieuw dat Amsterdam alles op alles moet zetten bij het verder realiseren van de gemaakte plannen voor het verder omlaag brengen van de CO‚-uitstoot. Dit vergt veel vitvoeringskracht bij alle betrokken en verantwoordelijke instanties. Aanvullende maatregelen vit onder andere het mini-burgerberaad kunnen helpen bij het realiseren van extra reductie. We zien daarnaast ontwikkelingen die zouden kunnen zorgen voor extra CO2-reductie, zoals de nadere uitwerking van het landelijke coalitieakkoord en mogelijke nieuwe bevoegdheden voor gemeentes bij de energietransitie. Ook kan een eventuele temporisatie van de groei van * Zie hier het rapport: https://{ce.nl{wp- content/uploads/2022/03/CE Delft 210404 Raming Amsterdam Klimaatneutraal DEF.pdf Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina 3 vang datacenters (waar momenteel onderzoek naar wordt gedaan) hier invloed op hebben. De recent geïnventariseerde extra energiebesparingsmaatregelen, vanwege de behoefte voor onafhankelijkheid van het Russische gas, kunnen ook helpen. De komende jaren monitoren we hoe de CO‚-uitstoot zich ontwikkelt en wat er mogelijk nodig is om bij te sturen. We hebben en houden de opgave goed in beeld en houden de vinger aan de pols. We zien in de stad veel enthousiasme voor duurzaamheid. Het aandeel Amsterdammers dat positief is over de overstap naar duurzame energie is volgens OIS gestegen van 78% in 2020 naar 85% op dit moment (zie bijlage 6). Dit is hoger dan gemiddeld in Nederland. Amsterdam is op de goede weg en tegelijkertijd worden we geconfronteerd met diverse uitdagingen waar we een oplossing voor moeten vinden, zoals het realiseren van voldoende technisch geschoold personeel, congestie, de betaalbaarheid van de energiekosten voor de Amsterdammers, de toenemende druk op de ondergrond en de openbare ruimte en het verder betrekken van bewoners. Waar mogelijk trekken we hierbij samen op met het Rijk, maar indien nodig bespreken we met het de rijksoverheid cruciale aandachtspunten bij het realiseren van de klimaat- en energiedoelen. Resultaten in 2021 In 2021 is een groot aantal acties en maatregelen uitgevoerd. Dit heeft tot mooie resultaten geleid. Het totale opgestelde vermogen zonnepanelen in Amsterdam is in 2021 bijvoorbeeld met 30% gegroeid in één jaar tijd. Er zijn substantieel meer VvE's ondersteund dan was beoogd. Ook is een mantelovereenkomst gesloten met woningcorporaties, Vattenfall en Westpoort Warmte die ervoor zal zorgen dat 10.000 woningen voor eind 2026 van het aardgas afgaan. Begin dit jaar zijn aangescherpte Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG-)eisen vastgesteld door de gemeenteraad en ruim 38.000 bewoners hebben cadeaubonnen aangevraagd om te besteden aan energiebesparende producten. Er zijn ook aspecten die weerbarstig zijn. Het aantal investeringsbesluiten aardgasvrij was in 2021 opnieuw significant lager dan de streefwaarde. Het aantal afgegeven energieadviezen aan bedrijven en instellingen is lager dan ingeschat, onder andere vanwege de coronaeffecten. Er is veel discussie geweest over meer windenergie in de stad. Ook is een Taskforce congestie opgericht vanwege de uitdagingen op het elektriciteitsnetwerk. In de commissie MLD van 2 juni 2020 is toegezegd om een overzicht te geven van icoonprojecten duurzaamheid (TA2020-000153). De Klimaatrapportage 2022 bevat diverse icoonprojecten die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Routekaart. Voorbeelden van icoonprojecten zijn de duurzame banenmotoren, het mini-burgerberaad en het initiatief WG-terrein/Ketelhuis. In de separate gemeentelijke Verduurzamingsrapportage 2022 wordt uitgebreider stilgestaan bij de maatregelen en acties die de gemeentelijke organisatie zelf vitvoert op het gebied van de klimaatdoelstellingen, zoals CO‚-reductie en energiebesparing. Ook komt hierin aan bod hoe we staan ten opzichte van onze visie om in 2030 een klimaatneutrale organisatie te zijn. Amsterdam is zich er van bewust dat de energietransitie is verweven met een transitie naar een circulaire economie. Begin dit jaar is de monitor circulaire economie gelanceerd. Hieruit blijkt het Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina 4 vang grote belang van de CO,-emissies die worden veroorzaakt buiten Amsterdam als gevolg van activiteiten in de stad. Vliegwielmiddelen Op 22 april 2020 gaf u het college groen licht om tot een bedrag van 5 miljoen vit het klimaatfonds in te zetten als ‘vliegmiddelen’ bij de gemeentelijke directies voor het uitvoeren en intensiveren van duurzame maatregelen en borging in hun reguliere beleidsvorming en uitvoering. Verduurzaming is een stadsbrede opgave en vraagt om samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie. Vliegwielmiddelen helpen om dit beter en sneller op gang te brengen. Dit heeft geleid tot ruim twintig uiteenlopende projecten van verschillende directies, zowel in het fysiek als in het sociaal domein. In verschillende projecten is in en tussen directies en met externe partners vernieuwend samengewerkt met als resultaat concrete oplossingen en strategieën die in het vervolg toegepast kunnen worden. Daarnaast zijn rollen, verantwoordelijkheden en samenwerkingsvormen duidelijker gemaakt. In de bijgaande rapportage over deze vlieg wiel- projecten (bijlage 7) kunt u lezen welke activiteiten zijn vitgevoerd, wat de opbrengst is, welk vervolg er komt en welke ervaringen en lessen de organisatie vit de projecten meeneemt. Enkele conclusies: e _Metenkele projecten is al directe CO, besparing gerealiseerd (bijv. verduurzaming vastgoed en sportaccommodaties, zonnepanelen op vastgoed metro en tram) of wordt CO‚-uitstoot vermeden (duurzame scholen, warmte Haven Stad). e Het merendeel van de projecten heeft randvoorwaarden gecreëerd waarmee door anderen in de stad en/of in de komende jaren CO,-besparing wordt gerealiseerd. Bijv. nieuwe regelgeving, convenant, innovatieve aanbesteding, pilotprojecten, loket duurzaam erfgoed etc.). _Opgavegericht werken vereist integrale aanpak en samenwerking tussen directies en met externe partners. Verschillende projecten hebben ervaring opgebouwd met governance en nieuwe manieren van samenwerken (LTW-keten, Kademuur als energiefabriek, verduurzaming Haven). e _Eris,soms met vallen en opstaan, veel ervaring opgedaan en expertise ontwikkeld ook bij directies die nog weinig met duurzaamheid bezig waren. De geleerde lessen zullen in 2022 breder gedeeld worden via kennissessies. e Rond de zomer zal een onderzoek zijn afgerond naar het effect van de vliegwielmiddelen als instrument om duurzaamheid structureel onderdeel te maken van beleidsvorming en uitvoering in de organisatie. Jongerensessies In 2021 zijn er vijf sessies voor jongeren (16-27 jaar) georganiseerd met als doel hun input te gebruiken bij het uitvoeren van het klimaatbeleid van Amsterdam. De onderwerpen waren hoe jongeren te betrekken (25 januari 2021), (zwerf)afval (12 april 2021), Klimaatrapportage 2021 (7 juni 2021), bestuurlijke besluitvorming (20 september 2021) en klimaatrechtvaardigheid (22 november 2021). Hiervoor zijn 16 jongerennetwerken ingezet en hebben zich in totaal 7o jongeren aangemeld. De gegevens adviezen hadden o.a. betrekking op het verduurzamen van studentenwoningen, nieuwe toepassingen voor zonne-energie en acties om brom- en snorfietsers tijdig te motiveren voor een duurzaam alternatief. Door de kinderraad (groep 7-8) is daarnaast in Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina 5 vang drie sessies stilgestaan bij de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen hun kleding niet weggooien in het restafval. Op 2 juni 2021 is door wethouder Van Doorninck het advies in ontvangst genomen. 3. Uitdagingen Bij het toewerken naar een klimaatneutrale stad hebben we te maken met diverse uitdagingen. Hieronder wordt dit nader toegelicht. Effecten coronacrisis Evenals in 2020 stond 2021 in het teken van de coronacrisis. Een crisis die een grote invloed heeft gehad op de economie als geheel én inkomens van mensen, die de gezondheidszorg in de volle breedte belast én uiteraard ook het fysieke en het geestelijk welzijn van mensen sterk raakt. Deze crisis heeft ook gevolgen voor het klimaat(beleid). Bepaalde sectoren in de stad zoals de horeca en het midden- kleinbedrijf zijn hard getroffen door de lockdowns. In 2020 zagen we dat terug in de CO- uitstoot die lager was dan de jaren daarvoor, waarvoor de coronacrisis voor een aanzienlijk deel verantwoordelijk was. Ook in 2021 is dat nog voor een deel het geval. In het afgelopen jaar is in Amsterdam door bewoners, bedrijven, organisaties en de gemeente opnieuw enorm veel energie gestoken in een groot aantal acties en maatregelen op klimaatgebied, ondanks de beperkingen door de coronamaatregelen. Voldoende technisch geschoold personeel Om de economische impact als gevolg van de coronacrisis te verzachten is in 2021 het programma Duurzame Stad Duurzame Banen gestart. Dit programma bevat een pakket maatregelen bestaande uit zes ‘duurzame banenmotoren’. Deze moeten tot en met 2025, samen met de bijbehorende bestaande beleidsambities, zorgen voor versterking van de duvurzaamheidsmaatregelen, het creëren van werkgelegenheid en economisch herstel voor de korte en middellange termijn. Op 2 februari 2022 bent v geïnformeerd over de voortgang van dit programma. Sinds de vaststelling van het Duurzaam Herstelplan is het speelveld veranderd. De aanvankelijk verwachte ruimte op de arbeidsmarkt is omgeslagen naar een enorme krapte in meerdere sectoren. Dit blijft een punt van zorg omdat het remmend werkt op het behalen van de ambities. Het gebrek aan voldoende vakmensen, nu en naar verwachting in de komende jaren, is een risicofactor voor het welslagen van een tijdige verduurzaming van de stad. Realisering van de ambities staat of valt met de beschikbaarheid van voldoende vakmensen. Samen met ondernemers en opleiders werkt Amsterdam aan het stimuleren van instroom in de technieksector en andere tekortsectoren. Aandachtspunten hierbij zijn de noodzakelijke vereenvoudiging van het stelsel rond (om)scholing en financiering, consequent toepassen van social return bij opdrachten aan de markt en structurele samenwerking met de branches en rijksoverheid. De inzet blijft om investeringen in duurzame maatregelen te verbinden met het opleiden van meer vakmensen voor de sectoren Installatietechniek, Infra, Bouw en Groen. Ten eerste om de klimaatambities van de stad te realiseren en ten tweede om de Amsterdamse economie te ontwikkelen naar een robuuste en meer diverse economie. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina 6 vang Taskforce congestie Amsterdam Congestie op het elektriciteitsnetwerk heeft een grote impact op de ontwikkeling van de stad. Om dit op te lossen zijn soms onconventionele maatregelen nodig. Alliander, TenneT, het Havenbedrijf Amsterdam en de gemeente werken via een Taskforce samen aan het oplossen van congestie. Betaalbaarheid van de energiekosten In 2021 hadden in Amsterdam volgens OIS 9% van de huishoudens te maken met energiearmoede (zie bijlage 5). Met name huishoudens met een laag inkomen worden hierdoor getroffen (28%). Het aandeel binnen deze groep is lager dan in 2019. Tegelijkertijd zijn de ontwikkelingen op dit gebied de laatste maanden snel gegaan. Met zorg heeft het college kennisgenomen van de sterke stijging van de prijs voor gas en elektriciteit. Het college heeft aanvullend op de maatregelen die door het Rijk zijn genomen de gemeentelijke aanpak van energiearmoede geïntensiveerd. Het college zet in op een gerichte aanpak voor met name de lagere inkomens die de fors gestegen energieprijzen financieel niet kunnen dragen. Hierbij maken we onderscheid tussen de korte termijn waarbij het tegengaan van betalingsproblemen en bewustwording en besparingsgedrag centraal staat en acties en maatregelen voor de middellange termijn. Enkele voorbeelden: de Fix brigades die bewoners helpen bij het nemen van kleine energiebesparende maatregelen, een ambtswoninggesprek dat heeft plaatsgevonden over energiearmoede en bijeenkomsten die zijn georganiseerd over extra energiebesparingsmaatregelen naar aanleiding van de Oekraïne-oorlog. Druk op de ondergrond en de openbare ruimte De ambities voor een klimaatneutrale stad hebben in toenemende mate impact op de ondergrond en openbare ruimte. Het is te verwachten dat aan het einde van dit decennium jaarlijks 40 tot 60 kilometer straat wordt voorzien van warmteleidingen voor woningen en dat dit toeneemt tot 80 tot 100 kilometer straat per jaar tot 2040. Het betrekken van bewoners Bij het realiseren van een klimaatneutrale stad is het betrekken van bewoners van wezenlijk belang. In 2021 heeft de reflectiefase van de Regionale Energiestrategie (RES) plaatsgevonden. Het thema windenergie leidt bij sommige bewoners tot zorgen over hun gezondheid. Uit het meest recente onderzoek van OIS blijkt dat circa de helft van de bewoners (52%) het ermee eens is als er extra windturbines in Amsterdam worden gebouwd. Dit betreft niet de mening van bewoners in en rond de zoekgebieden. Uit eerder onderzoek uit 2020 bleek dat bewoners er negatiever over zijn als het gaat om het plaatsen van windturbines in hun eigen omgeving. Tijdens de reflectiefase hebben we als gemeente intensieve gesprekken met de stad gevoerd. Daaruit hebben we geleerd voor het verdere verloop van het proces. Daarnaast is het participatieproces tot de totstandkoming van de RES 1.0 extern geëvalueerd door de universiteit Leiden. Uit deze evaluatie zijn belangrijke lessen te trekken ter verbetering. De evaluatie concludeert ook dat deze reflectiefase een goed antwoord is op de ontstane discussie. De behoefte om te participeren is namelijk groot. Deze lessen willen we in de praktijk brengen voor het ontwikkelen van de plan-MER en de daaropvolgende stappen in het proces. Zo kunnen we de participatie optimaliseren en zeker stellen dat alle zorgen van Amsterdammers onderdeel zijn van de besluitvorming. We willen de communicatie naar diverse doelgroepen in de wijken en buurten Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina 7 vang ook verstevigen. Daarbij streven we ernaar zo breed mogelijk bewoners te bereiken die vaak niet actief deelnemen aan participatietrajecten. Door de communicatie meer te richten op specifieke informatiebehoeften en mediagedrag streven we naar bredere betrokkenheid. Bij het thema aardgasvrij is intensief contact geweest met bewoners. Uit het recente OIS- onderzoek blijkt dat zes op de tien bewoners (63%) er positief over zijn dat Amsterdam in 2040 aardgasvrij wil worden. 4. Extra inzet Om de CO‚-doelstellingen te kunnen realiseren, is extra inzet nodig. Hierna komt aan de orde welke activiteiten op dat gebied zijn vitgevoerd. Mini-burgerberaad In november 2021 heeft het mini-burgerberaad plaatsgevonden. Wethouder Van Doorninck namens het college de volgende vraag aan het mini-burgerberaad voorgelegd: “Amsterdam wil de uitstoot van CO» in 2030 met 55% verlagen ten opzichte van 1990. Met de huidige maatregelen is dat doel nog niet binnen bereik. De prognose is dat een verlaging van 37% wordt gehaald. Daarom aan u de vraag: help ons door maatregelen te bedenken om de doelstellingen te halen.” De 10 maatregelen die voortkomen uit het mini-burgerberaad met voldoende steun van de deelnemers en die een directe bijdrage kunnen leveren aan de reductie van CO‚-uitstoot in Amsterdam kunnen tot een extra potentiële reductie leiden van 7%-punt in 2030. Er zijn ook 4 maatregelen die een concrete uitwerking betreffen van bestaande maatregelen uit de Routekaart. Op 18 januari 2022 heeft het college u in een brief geïnformeerd over het proces en de uitkomsten van het mini-burgerberaad. Daarin gaf het college aan de maatregelen, die bijdragen aan het antwoord op de gestelde vraag voor dit mini-burgerberaad, verder te willen brengen en met een overwegend positief advies mee te geven richting de volgende collegeperiode. Een tweede doel van de inzet van het instrument mini-burgerberaad was om ervan te leren ten behoeve van de mogelijke inzet van een regulier (niet-mini) burgerberaad in de toekomst. Om deze reden is de Hogeschool van Amsterdam (HvA) gevraagd onderzoek te doen naar het verloop van het mini- burgerberaad. Als bijlage 8 bij deze raadsbrief vindt u de bevindingen van de HvA. Op 10 februari 2022 zijn de vitkomsten van het mini-burgerberaad aangeboden en besproken met de leden van de commissie FED. Als bijlage bij de raadsinformatiebrief ‘Afronding mini- burgerberaad!' is een eerste reactie per maatregel van het college toegevoegd. De 14 maatregelen met een directe impact op de CO‚-reductie van de stad zijn als nieuwe potentiële maatregelen opgenomen in de Klimaatrapportage 2022. Het college draagt deze maatregelen een warm hart toe en wil het volgende college oproepen hier een vervolg aan te geven. Bij nadere uitwerking en uitvoering zullen ook de randvoorwaarden voor implementatie zoals geformuleerd door de deelnemers aan het mini-burgerberaad in acht worden genomen. Dit zijn: e _erdient sprake te zijn van draagvlak (en het genereren van ‘sociale energie’); Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina 8 vang e plannen leiden tot een eerlijke verdeling van eventuele lasten; e plannen dragen bij aan COz-reductie; e aandacht voor proportionaliteit en het risico van spill-over effecten. Adviezen Berenschot In aanvulling op het mini-burgerberaad zijn ook ambtelijk aanvullende maatregelen verkend om extra CO‚-reductie te kunnen realiseren. Adviesbureau Berenschot is gevraagd om mede op basis van deze ideeën tot een advies voor de gemeente te komen waar eventuele intensivering nog meer mogelijk is en schets in hun rapport zeven potentiële extra maatregelen (zie bijlage 3). De volgende maatregelen heeft de gemeente opgenomen als nieuwe potentiële maatregelen in de Klimaatrapportage 2022: CO>-afvang en -opslag bij AEB uitbreiden naar het biogene deel van de emissies, een lokaal stoomnet in de haven op warmte van AEB en energiebesparing bij datacenters. Over deze maatregelen wordt momenteel al nagedacht en in de komende collegeperiode kan hier nader onderzoek naar worden gedaan. Berenschot concludeert dat ook met de mogelijke aanvullende maatregelen (uit zowel het mini- burgerberaad als hun adviesrapport) de CO‚-doelstelling in 2030 waarschijnlijk niet gehaald gaat worden. Het college constateert dat hier nog veel onzekerheden omheen liggen. Berenschot raadt daarnaast aan om eventueel onderzoek te doen naar alternatieve opties om de resterende opgave te realiseren. Dit punt willen we meegeven aan het volgende college. 5. Vooruitblik De Europese Commissie heeft op 14 juli 2021 het Fit for 55 pakket gepresenteerd met daarin 13 wetsvoorstellen die klimaatopwarming moeten tegen gaan. De besluitvorming over deze wetsvoorstellen moet nog plaatsvinden, maar de richting van de plannen is wel helder; belasting op CO» en fossiele brandstoffen, tegengaan van energiearmoede, een energiezuinige woningmarkt en bedrijfsleven. Deze plannen ondersteunen de Amsterdamse aanpak. De inwerkingtreding van de Europese Klimaatwet in juni 2021 heeft onder andere tot gevolg dat de Nederlandse Klimaatwet daaraan gaat worden aangepast. Het kabinet zal daarom met een voorstel komen de Nederlandse Klimaatwet te wijzigen. Het doel voor 2030 wordt aangepast: van 49 procent naar ten minste 55%. Het doel voor 2050 wordt aangescherpt van 95% CO‚-reductie naar klimaatneutraliteit (100% reductie). Het college wil een oproep doen aan het volgende college om de doelstelling in Amsterdam voor 2050 hiermee in lijn te brengen. Om het nieuwe CO‚-doel van Nederland zeker te halen streeft het nieuwe kabinet naar 60% CO‚- reductie in 2030. Voor de jaren daarna is de ambitie om in 2035 70% CO‚-reductie bereiken en 80% in 2040. Om deze doelen te realiseren bevat het regeerakkoord een breed pakket maatregelen voor mobiliteit, wonen, bedrijven, energie infrastructuur. Daarvoor wordt een klimaat- en transitiefonds van €35 miljard voor de komende 10 jaar gevormd. Dit fonds is aanvullend op de huidige Subsidieregeling Duurzame Energie SDE++, om de benodigde energie-infrastructuur (elektriciteit, warmte, waterstof en CO») aan te leggen, een groene industriepolitiek te verwezenlijken en de mobiliteit en de gebouwde omgeving te verduurzamen. In het nieuwe Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina g vang landelijke coalitieakkoord zien we aanknopingspunten voor ons beleid en ook kansen voor extra COa-reductie in Amsterdam. Hierover bent u op 14 maart 2022 via de dagmail apart geïnformeerd. Tot slot De Routekaart is een ambitieus en toekomstbestendig beleidskader. De verdere uitvoeringsstappen zijn aan het volgende college. Het huidige college ziet de Routekaart als een basis voor het beleid en de uitvoering in de komende jaren. Er is een kader neergezet met een stevige inhoud en een meetbare samenhang. De volgende stap bestaat eruit dat alle betrokken partijen in de stad een onderdeel worden van de verdere uitvoering. We zien dat er sinds de vaststelling van de Routekaart in Amsterdam enorm veel is gebeurd en in gang gezet op gebied van het klimaatneutraal maken van de stad. De klimaatverandering is ook nog steeds even urgent en de tijd die ons rest om het tij te keren wordt steeds korter. De impact van de noodzakelijke maatregelen zal groot zijn, maar de impact van niets doen zou nog veel groter zijn. De opgave is om met steeds meer daadkracht uitvoering te geven aan de ambitie voor een klimaatneutrale stad in 2050. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, SRT (Apo vs — Kif en Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen 1. Klimaatrapportage 2022 2. Financiële rapportage voor Klimaatrapportage 2022 3. Adviesrapport Berenschot ‘De Amsterdamse klimaatambitie. Aanvullende maatregelen om te komen tot 55% CO‚-reductie in 2030' 4. Memo OIS over CO‚-uitstoot 2019-2021 5. Onderzoek OIS energiearmoede 2021 6. Onderzoek OIS draagvlak energietransitie 2022 7. Eindrapportage Vliegwielmiddelen 8. Onderzoeksrapport HvA mini-burgerberaad Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
9
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1299 Datum akkoord college van b&w van 24 november 2015 Publicatiedatum 27 november 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.W. Nuijens van 8 september 2015 inzake de groei van het aantal hotels en het sturen op balans, spreiding en draagvlak. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 6 september 2015 verschenen de voorlopige cijfers voor 2015 van het Centraal Bureau voor de Statistiek met betrekking tot het aantal hotelkamers in Amsterdam. Uit de cijfers blijkt het aantal hotelkamers in de afgelopen tien jaar met 2900 gestegen te zijn, en dat er in 2015 en 2016 nog eens 1300 slaapplekken worden toegevoegd. De fractie van GroenLinks is niet tegen hotelontwikkeling, wel maakt het zich in toenemende mate ongerust over de balans in de stad. Ook zijn er zorgen of de gemeente wel voldoende grip heeft op de ruimtelijke en economische ontwikkeling van toerisme in Amsterdam. De drie voornaamste zorgen: 1. Het hotelbeleid lijkt achterhaald. Verhoudt een gemeentelijk streven naar meer hotelkamers zich nog wel tot de explosieve ontwikkeling van Airbnb en andere vormen van verhuur aan toeristen? 2. Pogingen om te sturen helpen te weinig. Daarnaast rijst de vraag, of de instrumenten die het stadsbestuur tot haar beschikking heeft om te sturen op de spreiding en de diversiteit van het hotelaanbod wel volledig worden ingezet, en of ze wel voldoen. Een poging om een hotelstop in te voeren in Centrum betekende bijvoorbeeld dat uit oogpunt van behoorlijk bestuur (en het potentiele risico op planschade) nog 21 hotelinitiatieven in behandeling moesten worden genomen. De eventuele rem die stadsdelen of gemeente in kunnen zetten, lijkt dus een nogal trage rem te zijn. 3. Inspraak en participatie zijn vaak onvoldoende. Juist gezien de toenemende zorgen van Amsterdammers over het gebrek aan balans en de explosieve groei van het toerisme is het betrekken van bewoners bij hotelinitiatieven essentieel. De vraag is of gemeente en stadsdelen er nu in slagen dat vroeg genoeg te doen. Doordat hotelontwikkeling vaak in bestemmingsplannen en ander onderliggend beleid ligt vastgelegd, wordt aan bewoners vaak een vrij gesloten vraag voorgelegd in het participatieproces. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing 100 Gemeenteblad Datum 27 november 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 september 2015 Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 8 september 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Gezien de steeds hoger oplopende schattingen van aantallen via Airbnb en andere sites verhuurde woningen, en de verwachte stijging van het aantal hotelkamers in 2015 en 2016. Ziet het college, aanleiding om de rem te zetten op (verdere) hotelontwikkeling in de stad? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het College ziet om meerdere redenen aanleiding om het hotelbeleid te updaten. 1) Vanaf 1 maart 2016 zal er in Amsterdam sprake zijn van centraal stedelijk beleid, als onderdeel van de regionale hotelstrategie. Geen apart stadsdeelbeleid meer. 2) De geopende hotels in 2015 zijn veelal het resultaat van het ‘oude hotelbeleid” gericht op de groei van 9000 kamers. Ontwikkelingen zijn soms 5 jaar geleden al ingezet. Op basis van de hotelmonitor zitten er nog duizenden kamers in de pijplijn en het is verstandig om deze aantallen in relatie te brengen met de bestuursopdracht Stad in Balans. 3) De ontwikkeling van de regio (gemeente Haarlemmermeer uitgezonderd) blijft achter bij de groei van het aantal kamers in Amsterdam. Een update van het beleid moet hier verandering ín aanbrengen. In het eerste kwartaal van 2016 presenteert het college deze update van het Amsterdamse deel van de regionale hotelstrategie. De inhoudelijke beantwoording van de vragen 4-9 zuilen in deze update aan de orde komen. 2. Erlijkt nu niet afdoende, of onvolledig inzicht te zijn in de totale verhuur aan toeristen in de stad (Airbnb + soortgelijke websites + short stay + hotelkamers) en de ontwikkeling van de toeristische verhuur op de korte en middellange termijn (verwachte groei Airbnb e.d. + hotelinitiatieven waartoe al besloten is + hotels die al toegestaan worden in bestemmingsplannen etc.). Ziet het college aanleiding daarom voorlopig een rem te zetten op hotelontwikkeling in een deel van de stad? Zo nee, waarom niet? 3. Heeft het college inzicht in, of een schatting van, de verwachte groei van Airbnb en andere vormen van (woning)verhuur aan toeristen in de stad? a. Zoja, hoe ziet deze er uit? b. Zo nee, hoe verwacht het college te kunnen sturen op balans, spreiding en draagvlak? Antwoord vragen 2 en 3: Sinds oktober 2013 heeft het College de beschikking over de hotelmonitor. Deze monitor bevat alle hotelinitiatieven die er in de pijplijn zitten. De nieuwe monitor zal tegelijk met de update van het hotelbeleid worden gepresenteerd. a. Ten aanzien van vakantieverhuur is een schatting gemaakt die reeds is besproken in commissievergadering WB van 15 april 2015. In deze rapportage is er op basis van handmatige tellingen per website een inschatting gemaakt van het aanbod vakantieverhuur (gehele appartementen) op de websites. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing 100 Gemeenteblad Datum 27 november 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 september 2015 b. Een reële schatting is dat er ongeveer 13.000 gehele appartementen op enig moment ter verhuur worden aangeboden - wat niet wil zeggen dat ze dan ook verhuurd worden - dat is ca. 3% van het totaal aantal woningen. Geschat wordt dat in deze appartementen ca. 600.000 overnachtingen zijn geweest. Dat is ca. 4% van het totaal aantal toeristische overnachtingen. In het voorjaar van 2016 wordt de evaluatie van het beleid vakantieverhuur aangeboden aan de gemeenteraad. Onderdeel van deze evaluatie is een cijfermatig beeld van de verhuur van woningen aan toeristen in de stad (short stay, vakantieverhuur en Bed and breakfast). 4. Heeft het college inzicht in, of een schatting van, het aantal hotelinitiatieven waartoe reeds besloten is, of naar verwacht wordt, binnen de Ring A10? a. Zo nee, hoe verwacht het college dan te kunnen sturen op balans, spreiding en draagvlak? 5. Heeft het college inzicht in, of een schatting van, het aantal hotelinitiatieven waartoe weliswaar nog niet besloten is, maar waar in onderliggend beleid — bijvoorbeeld een bestemmingsplan — al wel verwachtingen bestaan”? 6. Deelt het college de opvatting van GroenLinks dat het noodzakelijk is dat het college in samenspraak met de stadsdelen zorg draagt voor een totaaloverzicht van bovenstaande, zodat ze op de korte en lange termijn kan sturen op balans, spreiding en draagvlak? 7. In hoeverre deelt het college de zorg van GroenLinks dat het inzetten van ogenschijnlijk zware instrumenten - als een hotelstop in Centrum - uiteindelijk (te) weinig zoden aan de dijk zetten, omdat 21 hotelinitiatieven alsnog doorgang vinden, en zo’n hotelstop dus geen daadwerkelijke rem lijkt te zijn? 8. Kan het college zich voorstellen dat gemeente of stadsdelen in bepaalde gevallen overgaan tot het uitbetalen van planschade, waar een eerder mogelijk gemaakte hotelbestemming nu duidelijk onwenselijk is geworden? a. Zo nee, hoe verwacht zij dan, nu en in de toekomst, te kunnen sturen op balans, spreiding en draagvlak? 9. In hoeverre sturen stad en stadsdelen op het vroegtijdig en breed voorleggen van (mogelijke) hotelontwikkeling aan bewoners? In hoeverre is het mogelijk om gezien voorgaande nog enigszins open vragen aan bewoners voor te leggen bij inspraak en participatie? Antwoord vragen 4-9: Zie beantwoording vraag 1. In het eerste kwartaal van 2016 presenteert het college deze update van het Amsterdamse deel van de regionale hotelstrategie. De inhoudelijke beantwoording van de vragen 4-9 zullen in deze update aan de orde komen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
6 december 2017 Onderwerp: Bieden op nieuwbouwprojecten Beste meneer of mevrouw, Door de krapte op de woningmarkt ontstaat er nu een trend van bieden op nieuwbouwwoningen. Dit gebeurt nu bij project Klein Kadoelen en eerder dit jaar ook bij Kade Noord (en wellicht nog anderen). Dit zijn ontwikkelingen die mij als inwoner van Amsterdam zorgen baart. Als de gemeente niet ingrijpt dan wordt dit de norm. Als starter/middeninkomen had je nog wel een kans op een redelijk betaalbare nieuwbouwwoning. Door het bieding systeem is deze kans er ook niet meer. Hier moet de gemeente toch iets aan doen? (als dit mogelijk is) Bedankt
Raadsadres
1
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2019 Afdeling 2 Vergaderdatum 13 maart 2019 Publicatiedatum 29 maart 2019 OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 13 MAART 2019 Aanwezig: de leden mevrouw AL. Bakker (PvdD), de heer N.T. Bakker (SP), de heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Ceder (CU), de heer Van Dantzig (D66), de heer El Abd (GroenLinks), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), de heer Hammelburg (D66), mevrouw De Heer (PvdA), mevrouw De Jong (GroenLinks), de heer Karaman (GroenLinks), mevrouw Kat (D66), mevrouw Kilig (DENK), de heer Kreuger (Forum voor Democratie), mevrouw El Ksaihi (D66), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Nanninga (Forum voor Democratie), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Rooderkerk (D66), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van Schijndel (Forum voor Democratie), mevrouw Simons (BIIJJ1), mevrouw Van Soest (PvdO), de heer Taimounti (DENK), mevrouw Temmink (SP), mevrouw Timman (D66), de heer Torn (VVD), de heer Vroege (D66) en de heer Yilmaz (DENK) Afwezig: de heer Van Lammeren (PvdD) Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie), de wethouders mevrouw Dijksma (Water, Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit en stadsdeel Zuid), mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Energietransitie en stadsdeel Oost), de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden), de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Groen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn, Reiniging en stadsdeel Noord), de heer Kock (Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein en stadsdeel Centrum), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugderiminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen en stadsdeel West), mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Gemeentelijk Vastgoed en stadsdeel Nieuw-West), mevrouw Moorman (Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening en stadsdeel Zuidoost) Afwezig: 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Middagzitting op woensdag 13 maart 2019 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe Verslaglegging: mevrouw Van de Belt De VOORZITTER opent de vergadering om 13.10 uur. De VOORZITTER: Ik open de gemeenteraad van Amsterdam en ik heet u allen welkom op deze raadsvergadering die uit drie dagdelen zal bestaan. 1 Mededelingen De VOORZITTER: Wethouder Ivens is vandaag vanaf 15.00 uur afwezig in verband met een hoorzitting over woonfraude van de Tweede Kamercommissie Wonen. Wethouder Van Doorninek vervangt hem indien er toch vragen voor de wethouder zijn. Wethouder Kock is donderdagmiddag afwezig vanwege een bijeenkomst van het VNG-hoofdbestuur. Wethouder Dijksma is donderdagmiddag afwezig inzake het ontvangen van Zijne Majesteit de Koning bij “100 jaar luchtvaart in Amsterdam.’ De heer Van Lammeren is vandaag en morgen de hele dag afwezig en zelf ben ik donderdagmiddag afwezig in verband met een andere verplichting. Vanwege de afwezigheid van de collegeleden ontvangt u binnen een halfuur een tentatieve vergaderorde. Er is bericht ontvangen van overlijden van oud-raadslid mevrouw W.l. Spreij. Op 17 februari overleed oud-raadslid Welmoet Spreij op de leeftijd van 77 jaar. Vanaf 1982 zat zij namens de CPN 4 jaar in de gemeenteraad. Welmoet was een strijdbaar feministe. Ze beschouwde de gemeenteraad als een plek waar vrouwenzaken nauwelijks aan de orde kwamen. Ze zei daarover: “Er spelen duizend andere dingen. Je wordt erdoor overdonderd. De partij eist dat je je ermee bezighoudt en je kunt niet zeggen: ik neem geen standpunten in over de woningdistributie of over heroïne, want ik moet me met vrouwenzaken bezighouden. Dat zouden ze je hier kwalijk hebben genomen. Voor vrouwen belangrijke zaken zijn in de vrouwenbeweging goed uitgewerkt, maar niet op een politieke manier. En vrouwen wantrouwen de politiek dan ook.” Dat was haar mening, want je wordt afgerekend op mannenzaken. Na 1,5 jaar in de raad te hebben gezeten, vond ze haar draai en om het in CPN-taal uit die tijd uit te leggen, zei ze dat ze aan de bak ging en ze legde verbindingen met het feminisme buiten de raad en ze trad strijdbaar op. Wij gedenken Welmoet Spreij met genegenheid. Ik verzoek u te gaan staan en enkele ogenblikken stilte in acht te nemen. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 13 en 14 februari 2019 Conform besloten 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen 3 Vaststellen agenda De VOORZITTER: Dan stel ik voor dat we eerst de agenda doorlopen om te zien of er agendapunten zonder discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan. Conform besloten. Dan gaan we nu door de agenda heen om te zien of er agendapunten kunnen worden gehamerd. 4 Mededeling van de ingekomen stukken Conform besloten met inachtneming van wijzigingen. 1° Brief van de heer D.T. Boomsma, fractievoorzitter van het CDA, van 1 maart 2019 inzake het voordragen van mevrouw L.A.D. Schipper tot installatie als duoraadslid en tot benoeming als lid van de raadscommissies WIO, KDD, AZ, WB en ZJS Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat-duoraadslid L.A.D. Schipper, en agendapunt 9, Benoemen van leden in de raadscommissies. 22 Brief van wethouder Dijksma van 12 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1210.17 van het toenmalige lid Boldewijn over stimulering van deelauto'’s Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 3° Brief van wethouder Groot Wassink van 12 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1148.18 van het lid Grooten over het verder verduurzamen van het ICT-apparaat, onder andere door de inzet van refurbished apparatuur Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 4 Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1167.18 van de leden Taimounti en Ceder over By design by default Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 5° Raadsadres van Six Advocaten B.V. van 17 december 2018, binnengekomen op 28 februari 2019, inzake het verzoek om aanpassing van de Verordening Toeristenbelasting 2019 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 6° Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake uitstel van de afhandeling van de motie en toezeggingen over de kostendekkenheid van leges Besloten is, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering ter bespreking en de brief voor kennisgeving aan te nemen. Gewijzigd op verzoek van het lid Hammelburg 7° Raadsadressen van een aantal burgers van 22 februari en van 1 maart 2019 inzake het verzoek om een onderzoek naar onprofessioneel gedrag van leden van de gemeenteraad van Amsterdam Besloten is, deze raadsadressen door te geleiden naar de raadscommissie Algemene Zaken ter bespreking en ze voor kennisgeving aan te nemen. Gewijzigd op verzoek van het lid Simons 8° Raadsadres van een burger van 22 februari 2019 inzake het herplaatsen van bomen aan De Ruijterkade om verdubbeling van het autoverkeer tegen te gaan Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. ge Raadsadres van een burger van 21 februari 2019 inzake de toegangscontrole op het metrostation Reigersbos in Zuidoost Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 10° Afschrift van een brief van het Koninklijk Nederlands Vervoer, gericht aan wethouder Dijksma, van 21 februari 2019 inzake de reactie op de taskforce Amsterdam over de kwaliteit van het taxivervoer in Amsterdam Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen om een reactie en een kopie van de reactie te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid ter kennisneming. 11° Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 8 februari 2019 inzake het instellen van onafhankelijke bezwaarschriftencommissies Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen 12° Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 en een aanvulling van 22 februari 2018 inzake de uitbreiding van het project Geef Straten een Gezicht Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 13° Raadsadres van een burger van 10 februari 2019 inzake het weigeren van plaatsing van zonnepanelen door woningbouwvereniging Verwey Vastgoed Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 14° Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 inzake de herinrichting van het Waterlooplein en de Waterloopleinmarkt Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 15° Raadsadres van een burger van 6 februari 2019 inzake democratisering en digitalisering Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering 16° Raadsadres van de Actiegroep ‘Geen huisvesting uitgeprocedeerde asielzoekers in Amsterdam of waar dan ook in Nederland’ van 8 februari 2019 inzake het voorgenomen besluit om uitgeprocedeerde asielzoekers in Amsterdam huisvesting te bieden Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een concept van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. Gewijzigd op verzoek van het lid Poot. 17° Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 inzake het voorkomen van het verbranden van chemisch bewerkt hout en voorkomen van houtrookoverlast Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 18° Raadsadres van het Landelijk Platform Slavernijverleden van 13 februari 2019 inzake de tekst op het plakkaat bij het Nationaal Slavernij Monument in het Oosterpark Amsterdam 5 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering. 19° Raadsadres van een burger van 14 februari 2019 inzake de werking van de parkeervakken voor fietsen Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 20° Brief van wethouders Moorman en Kock van 13 februari 2019 inzake afhandeling van motie 888.17 van de leden Roosma en Guldemond over kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 21° Brief van wethouder Kock van 12 februari 2019 inzake afhandeling van motie 774.18 van het lid Van Renssen over de kap van bomen op de voormalige schoolwerktuinen van de VU Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 22° Raadsadres van een burger van 15 februari 2019 inzake het opstellen en handhaving van regels voor elektrische canta’s in de stad Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 23° Raadsadres van een burger van 16 februari 2019 inzake de opvang van BOO illegalen in de stad Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 24° Raadsadres van een burger van 18 februari 2019 inzake onterechte inhouding van een uitkering Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 25° Brief van raadsgriffier van de gemeente Beemster van 18 februari 2019 inzake de door de gemeenteraad van Beemster aangenomen motie van BPP en GDA over de subsidieregeling betreffende het verwijderen van asbestdaken Besloten is, deze motie voor kennisgeving aan te nemen. 6 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 R aadsnotulen 26° Raadsadres van een burger, namens ouders, leidsters en betrokken buurtbewoners van 18 februari 2019 inzake de (her)huisvesting van Kinderdagverblijf Fesa Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 27° Raadsadres van het Eilandenoverleg van 18 februari 2019 inzake de plannen voor een fietstunnel naast het spoorviaduct Kattenburgerstraat Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 28° Raadsadres van FNV Schiphol van 15 februari 2019 inzake het instellen van sociale voorwaarden door NV Luchthaven Schiphol Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een concept van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. Gewijzigd op verzoek van het lid Boutkan. 29° Raadsadres van de Commissie Migranten van Lokaal FNV Amsterdam van 20 februari 2019 inzake het AOW-gat van in Suriname geboren Nederlanders Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 30° Raadsadres van een burger van 18 februari 2019 inzake grootscheepse grondwateronttrekking bij het Gemeentevervoerbedrijf voor het wassen van bussen, trams en metro's in een tijd van lage grondwaterstanden Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 31° Raadsadres van een burger van 20 februari 2019 inzake de grondwaardeberekening in verband met de overstap naar eeuwigdurende erfpacht voor panden in de Beethovenstraat Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 32° Raadsadres van een burger van 22 februari 2019 inzake de veiligheidsrisico’s van het draadloos netwerk in Amsterdam Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering. 7 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen 33° Raadsadres van een burger van 20 februari 2019 inzake het verzoek om de beknotting van de Amsterdamse pleziervaart te stoppen Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 34° Brief van wethouder Kukenheim van 21 februari 2019 inzake afhandeling van motie 577.17 van de leden Torn, Hammelburg en Boomsma en het toenmalige lid Duijndam over het tekort aan Amsterdamse tennisbanen Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Zorg, Jeugdzorg en Sport te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 35° Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van motie 499.16 van het toenmalige lid Groot Wassink over het rapport Privacy van burgers met een hulpvraag over doorlichten van domeinen Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 36° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1444.18 van het lid Van Lammeren over de prognoses voor de indicatoren van de Doelenboom Besloten is, de uitvoering van deze motie in alle raadscommissies te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 37° Raadsadres van een burger van 28 februari 2019 inzake een groot probleem van onrecht in de jaren slepende kwestie van de bewoners aan de Diemerzeedijk Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 38° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2019 inzake openbaarheid van informatie en afhandeling van motie 1180.18 van het lid Temmink over de informatiecommissaris Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Algemene Zaken te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 39° Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van motie 923.18 van het lid Temmink over openbare big data 8 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 40° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 1 maart 2019 inzake afhandeling van moties 49.18 en 51.18 van de toenmalige leden Ruigrok, Ten Bruggencate en Groot Wassink over de evaluatie van de 24 uurs-horeca Besloten is, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie Algemene Zaken te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 41° Raadsadres van een burger van 9 januari 2019, binnengekomen op 4 maart 2019, inzake de verbetering van de veiligheid voor fietsers Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 42° Brief van de heer E. van der Burg van 4 maart 2019 inzake zijn terugtreding als lid van de gemeenteraad per 13 maart 2019 Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Afscheid van het raadslid E. van der Burg. 43° Brief van burgemeester Halsema en wethouder Moorman, namens college van burgemeester en wethouders, van 7 maart 2019 inzake de verontrustende signalen over de voortgezetonderwijsinstelling Het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11A, Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezetonderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’. 44° Aanbiedingsbrief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake de Pilot Onderhandse Leningen, een onderzoek naar investeringen in de Amsterdamse horeca door middel van onderhandse leningen Besloten is, deze pilot door te geleiden naar de raadscommissie Algemene Zaken ter kennisneming. 45° Raadsadressen van burgers van 4 en 5 maart 2019 inzake het Holocaust Namenmonument Besloten is, deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 46° Raadsadres van Labré advocaten, namens RL Properties BV, van 26 februari 2019 inzake zogenoemde ‘schaarse vergunningen’ voor speelautomatenhallen g Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 12, Vaststellen van de Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen, in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 47° Raadsadres van een burger van 2 maart 2019 inzake de verhuur van woningen van de NV Zeedijk aan onderwijzers, leraren, verpleegkundigen en agenten Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 48° Raadsadres van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam van 3 maart 2019 inzake het verzoek om de herziening van het besluit met betrekking tot de verhuizing van Cartesius 2 Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs. 49° Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Diemerpark van 3 maart 2019 inzake de toegepaste sportnorm op IJburg Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Zorg, Jeugdsport en Sport. 50° Raadsadres van NederWind, onderzoek en research, van 1 maart 2019 inzake een voorstel voor plaatsing van een windturbine ‘de Prinsengrachtmolen’ op de Prinsengracht Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 51° Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 5 maart 2019 inzake de groei van het toerisme Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. D2 Raadsadres van Sarolea advocaten van 1 maart 2019 inzake de uitvoering van het bouwplan Piet Hein Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 10 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 R aadsnotulen 53 Aanbiedingsbrief van de Rekenkamer Amsterdam van 4 maart 2019 inzake de start van het onderzoek naar de Subsidieregeling Verenigingsaccommodaties Buitensport Besloten is, deze onderzoeksopzet voor kennisgeving aan te nemen. D4° Raadsadres van een burger van 4 maart 2019 inzake het parkeerbeleid in de Van Woustraat Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 55° Brieven van wethouder Van Doorninck van 26 februari en 5 maart 2019 inzake afhandeling van moties 9/4.18 en 1029.18 van het lid Nadif over inzamelen luiers en incontinentiematerialen en over aanbieden afvalscan aan BIZ Besloten is, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen 56° Brief van wethouder Kukenheim van 15 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1244.16 van het lid Boomsma over het betrekken van het bedrijfsleven bij investeringen in de sport Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Zorg, Jeugdzorg en Sport te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 57° Brief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake maatregelen na de explosies bij coffeeshop Smoke Palace in de Linnaeusstraat Besloten is, deze brief te betrekken bij agendapunt 11, Actualiteit van het lid Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven en een aanslag met explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk. 58° Brief van wethouder vens van 6 maart 2019 inzake afhandeling van de toezegging aan het lid Rooderkerk in de raadscommissie Wonen en Bouwen van 6 februari 2019, over de lijst met aangevraagde vergunningen voor evenementen in parken Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 23, Kennisnemen van de brief over de afhandeling van diverse moties van 2018 over het Evenementenbeleid, bodemonderzoek parken, bodemonderzoek evenementen en kennisnemen van het rapport ‘Beïnvloeden evenementen de biodiversiteit in Amsterdamse stadsparken’. 59° Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake afhandeling van motie 68.19 van de leden Roosma, Van Dantzig, Simons en Kilig over het 11 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen uitvoeringsplan 24 uurs-opvang ongedocumenteerden en de toezegging aan het lid Roosma inzake de positie van gezinnen in de 24 uurs-opvang Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Algemene Zaken te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 60° Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake cijfers bij de beleidsbrief Diversiteit en Inclusiviteit naar aanleiding van de toezegging aan het lid Vroege in de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering van 27 februari 2019 Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 15, Vaststellen van de beleidsbrief 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit. 61° Brief van mevrouw M.C.G. Poot, fractievoorzitter van de VVD, van 11 maart 2019 inzake wijzigingen van benoemingen van (duo)raadsleden als lid van diverse raadscommissies en het voordragen van mevrouw A.A.M. Marttin tot benoeming als lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 9, Benoemen van leden in de raadscommissies, en agendapunt 9A, Aanwijzen van een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam. 62° Brief van burgemeester Halsema van 11 maart 2019 inzake aanpassing van de Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 3, Vaststellen van de agenda en agendapunt 12, Vaststellen van de Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen. 63 Brief van burgemeester Halsema van 12 maart 2019 inzake de G4-brief aan de leden van de Tweede Kamer met aandachtspunten vanuit de G4 betreffende de ernstige signalen over het Cornelius Haga Lyceum Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11A, Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezetonderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’. 64° Brief van wethouder Dijksma van 11 maart 2019 inzake een toelichting op het aanvullend voorbereidingskrediet IAOV naar aanleiding van de toezegging aan het lid Vroege in de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid van 7 maart 2019 Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 31, Beschikbaar stellen van een aanvullend voorbereidingskrediet voor het afronden van PBI fase 2 van de Investeringsagenda Openbaar Vervoer trajecten. 65° Brief van wethouder Van Doorninek van 12 maart 2019 inzake de beantwoording van de in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening van 6 maart 2019 gestelde vragen over explosieven uit de Tweede Wereldoorlog 12 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 27, Vaststellen van het bedrag aan gemaakte kosten samenhangend met het opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in 2018. 66° Brief van burgemeester Halsema van 12 maart 2019 inzake de APV- wijziging over rondleidingen naar aanleiding van de toezegging aan het lid Poot in de raadscommissie Algemene Zaken van 28 februari 2019 Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 13, Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met rondleidingen. 5 Mondelingevragenuur Er zijn geen mondelinge vragen. 6 Afscheid van het raadslid E. van der Burg Dit punt wordt even aangehouden. 7 Onderzoek van de geloofsbrieven en installatie van de kandidaat-leden Z. El Abd en C. Martens Dit punt wordt even aangehouden. 8 Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat- duoraadslid L.A.D. Schipper 9 Benoemen van leden in de raadscommissies Dit punt wordt even aangehouden. 9A Aanwijzen van een lid van de regioraad Vervoerregio Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 280) Dit punt wordt even aangehouden. Dan beginnen wij met punt 11A, de actualiteit over het Cornelius Haga Lyceum en 11 en dan gaan we terug naar punt 10. 10 Kennisnemen van de bespreking van het onderwerp Flexwerk bij de stadsloketten in de raadscommissie Kunst, Democratisering en Diversiteit van 30 januari 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238) 13 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 R aadsnotulen Dit punt wordt even aangehouden. 1 Actualiteit van het lid Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven en een aanslag met explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 260) Dit punt wordt even aangehouden. 11A Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezetonderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275) Dit punt wordt even aangehouden. 12 Vaststellen van de Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 100) Dit punt is afgevoerd. 13 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met rondleidingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241) Dit punt wordt even aangehouden. 14 Kennisnemen van de rapportage monitor vrouwenemancipatie 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 242) Dit punt wordt even aangehouden. 15 Vaststellen van de beleidsbrief 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 105) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Volgens mij zouden we alleen gaan stemmen, maar ik wil graag de beraadslaging heropenen op dit agendapunt. De VOORZITTER: Dat gaan we doen. Dit punt wordt even aangehouden. 14 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen 16 Kennisnemen van de brief Meer werk, meer banen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 243) Dit punt wordt even aangehouden. 17 Kennisnemen van de publicatie Armoede bij alleenstaande ouders van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Gemeenteblad afd. 1, nr. 244) Dit punt wordt even aangehouden. 18 Kennisnemen van de brief van wethouder Kock inzake de wijziging van het oordeel van de Waarderingskamer over de uitvoering van de Wet WOZ door Belastingen Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245) Dit punt wordt even aangehouden. 19 Kennisnemen van de brief aan de raad over de uitvoering van motie 665.18 ‘verlagen huurprijzen voor zelfstandige winkels’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246) Dit punt wordt even aangehouden. 20 Instemmen met het actieprogramma Life Sciences & Health Amsterdam 2019- 2022 en kennisnemen van de afhandeling van motie 1043 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 247) Dit punt is afgevoerd. 21 Vaststellen van de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 248) Dit punt wordt even aangehouden. 22 Bekrachtigen van de vastgestelde aanvullende Voorziening eenmalige overbrugging Stadsscholen020 en deze als bijlage toe te voegen aan de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 249) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 249 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 15 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 R aadsnotulen 23 Kennisnemen van de brief over de afhandeling van diverse moties van 2018 over het Evenementenbeleid, bodemonderzoek parken, bodemonderzoek evenementen en kennisnemen van het rapport ‘Beïnvloeden evenementen de biodiversiteit in Amsterdamse stadsparken’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 250) Dit punt wordt even aangehouden. 24 Vaststellen van het programmaplan Huisvesting Kwetsbare groepen 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 251) Dit punt wordt even aangehouden. 24A Actualiteit van het lid Naoum Néhmé inzake het bericht dat bouw van huurwoningen stokt in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 273) Dit punt wordt even aangehouden. 24B Actualiteit van de leden Hammelburg en Naoum Néhmé inzake het bericht dat professionele bendes betrokken zijn bij fraude met sociale huurwoningen Dit punt wordt even aangehouden. 25 Kennisnemen van Het rapport Warmte Koude - Grand Design 2.0 van de Metropoolregio Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 252) Dit punt wordt even aangehouden. 26 Toestemming geven voor de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van recreatieschap Spaarnwoude (Gemeenteblad afd. 1, nr. 253) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren vreest dat met het toekennen van nog meer macht vanuit de Provincie en de Provinciale wijzigingen op het gebied van de natuur gevolgen heeft voor de aantasting van de biodiversiteit van flora en fauna en festivalisering en daarom wordt de Partij voor de Dieren geacht tegen te hebben gestemd. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 253 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 16 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen 27 Vaststellen van het bedrag aan gemaakte kosten samenhangend met het opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 254) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 254 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 28 Vaststellen van het investeringsbesluit en het stedenbouwkundig plan Omval- Weespertrekvaart en het beschikbaar stellen van een krediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 255) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren ziet dat er in het plan veel aandacht is voor duurzame gebiedsontwikkeling en ecologische kwaliteit, maar wij houden nog wel een slag om de arm omdat veel nog moet worden uitgewerkt. Wij zullen hierop toezien bij de verdere uitwerking en voor nu zullen we tegen dit plan stemmen. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 255 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 29 Vaststellen van de MBO-Agenda 2019-2023, Uitvoeringsagenda Inzetten op jongeren in kwetsbare onderwijspositie 2019-2023 en Uitvoeringsagenda Onderwijs- Arbeidsmarkt 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 256) Dit punt wordt even aangehouden. 29A Actualiteit van het lid De Grave-Verkerk inzake de vaccinatiegraad onder kinderen en jongeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 274) Dit punt wordt even aangehouden. 30 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘Zeggenschap in de zorg 1 - HUP ervaringsdeskundigen!’ van het lid Grooten en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 257) 17 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Dit punt wordt even aangehouden. 31 Beschikbaar stellen van aanvullend voorbereidingskrediet voor het afronden van PBI fase 2 van de Investeringsagenda Openbaar Vervoer trajecten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 258) Dit punt wordt even aangehouden. 32 Actualiteit van het lid AL. Bakker inzake het bericht dat koetspaarden nog een jaar langer op de Dam mogen staan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 292) Dit punt wordt even aangehouden. 33 Bekrachtigen van de geheimhouding (Gemeenteblad afd. 1, nr. 240) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 240 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 34 Geheim (Gemeenteblad afd. 1, nr. 259) Dit punt wordt even aangehouden. 6 Afscheid van het raadslid E. van der Burg De VOORZITTER: Dan gaan wij naar een belangrijk moment in deze raad namelijk het afscheid van Eric van der Burg. Eigenlijk was ik gewoon van plan het een maandje uit te stellen. Geachte heer Van der Burg, beste Eric. Na 32 jaar nemen we afscheid van onze liefste suikerjunk. Je bureaulade zat altijd vol met snoepgoed om je energieniveau op peil te houden. Sinds ik hier ben, is er geen raadsvergadering voorbijgegaan zonder dat je het bakje snoep onder mijn neus leegroofde waarvoor overigens het meer verstandige deel van mij je wel dankbaar was. Misschien speelde de suiker een rol. Zelden heb ik iemand gezien die zo gedreven en oprecht zijn bijna gekmakende liefde voor de stad belijdt in een tempo dat niet is bij te houden. In je afscheidsbrief schrijf je dat je als jongetje wonend in de Bijlmer een droom had: raadslid worden en zelfs wethouder van Amsterdam. Nu, dat is je gelukt. En hoe. Behalve stormachtig hard en snel opererend heb ik niet eerder iemand zo zichtbaar en zo stralend en ongegeneerd zien genieten van de politiek en van het wethouderschap. Alleen niet voor jezelf, maar om het verschil te maken voor Amsterdammers. Zo kwam er op een gegeven moment een mail bij je terecht. Een meisje had een rolstoel nodig en werd in de gemeente van het kastje naar de muur gestuurd. Het mailtje raakte je en je droeg je medewerkers op dit te regelen. Een paar weken later kreeg je een filmpje van een meisje dat in haar rolstoel voorbij scheurde en riep: “Dank, 18 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen wethouder!” Dat emotioneert je tot op de dag van vandaag. En het illustreert wat je het mooist vindt aan het stadsbestuur, namelijk dat je het verschil kunt maken. Dat je kwetsbare mensen een duwtje in de rug kunt geven. En dat deed je bijvoorbeeld door de portefeuille Sport en Zorg te koppelen waarmee je dan ook spectaculaire resultaten behaalde en bijvoorbeeld in de aanpak van overgewicht met name in Noord, Nieuw-West en Zuidoost. Je vond er navolging mee in het buitenland. Bijvoorbeeld in Groot-Brittannië. Een paar weken geleden was ik bij burgemeester Kahn in Londen en het was het eerste waarover hij sprak: de Amsterdamse aanpak van overgewicht. Je haalde het EK atletiek naar Amsterdam en de Homeless Worldcup. Amsterdam is door jouw invloed meer sportminded geworden. Je bent zelf zeer sportief — ik neem mijn hoed voor je af — en ik denk dat er geen Amsterdamse sportclub is die je niet hebt bezocht. Tijdens of door, dat weet ik niet, jouw wethouderschap werd Ajax meermalen kampioen. Lang voordat je hier wethouder werd, was je al actief in stadsdeel Zuidoost. Je was daar net twee weken dagelijks bestuurder toen op 4 oktober 1992 de El Al-Boeing neerstortte. Als je er al niet van was doordrongen hoe we elkaar nodig hebben in onze regio, de provincie en in Nederland, dan was dat wel het moment van besef. Overal kwamen brandweerwagens en busjes van het Leger des Heils vandaan om in de damp van kerosine te redden wat er te redden viel. En niet alleen in de uren na de brand, maar ook in de periode daarna stond de Bijlmer er niet alleen voor. Het leerde jou, en zo heb je ook altijd gehandeld, dat Amsterdam geen eiland is, maar dat we radertjes zijn in netwerken die draaien zodra we elkaar nodig hebben. Beste Eric, je hebt een eerlijke en nuchtere wijze van handelen. Razendsnel en zorgvuldig afwegend wat er gezegd moet worden. Daarop inspelend zonder aanziens des persoons. Als een ander gelijk heeft, dan geef je dat toe. Je bent geestig, behendig, speels, spottend en doortastend in het debat. Niet altijd even makkelijk. Dat heb ik inmiddels ook gemerkt, maar wel altijd fair. Dat je daartegenover ook wel eens heel emotioneel op een hoge toon anderen tot de orde kan roepen, zeker als ze slecht voorbereid zijn of als ze van onvoldoende respect getuigen voor het democratisch proces, dan is je dat gemakkelijk vergeven. Je wordt wel eens een linkse VVD'er genoemd. Je hebt de uitdrukking meteen tot een geuzennaam gemaakt. Maar ik denk eigenlijk dat je vooral een Amsterdammer bent die in een lange traditie staat van rechttoe-rechtaan bestuurders. Luid en niet minder duidelijk maak je duidelijk hoe je over de zaken denkt. Tot in Den Haag toe kunnen ze het horen als er beslissingen worden genomen die voor Amsterdammers slecht uitpakken. Zelfs als dat betekent dat de premier het moet ontgelden. Hard op de zaak, zacht op relaties. Daarom houden we van je en zullen we je missen. We hopen dat je het zo luid doet als je je boos maakt in Den Haag en je je daar eloquent en geestig verweert, dat we het ook hier in Amsterdam kunnen horen. Het ga je goed. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Burg. De heer VAN DER BURG: Tja, 32 jaar, wel een beetje raar en inderdaad trillend op mijn benen — om Doe Maar te citeren. Ja, het klopt, Ajax is meerdere keren door mij kampioen geworden en in dat kader, lieve Simone, dank je wel voor Real Madrid tegen Ajax, want daarvoor ben jij verantwoordelijk. Ik heb inderdaad als jong jongetje besloten de politiek in te gaan en het waren typische VVD-onderwerpen waarom ik koos om de politiek in te gaan en waarom ik koos voor de VVD. Ik was erg betrokken bij de kaping en de gijzelingen van de Molukkers eind jaren zeventig, begin jaren tachtig en ik werd echt woedend toen begin jaren tachtig de tanks door de Vondelstraat reden. Sommigen hier in de zaal ook, maar ik om net andere 19 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen redenen. Dat was voor mij de reden om te zeggen: ik ga de politiek in. Het was duidelijk: ik was een VVD'er want ik streefde naar een samenleving waarin mensen die alle kansen hebben gehad zoals ik ook de maximale vrijheid moeten hebben om te opereren. Maar ik heb toen meteen tegen mijzelf gezegd: als je lid wordt van de VVD en als je je daarvoor gaat inzetten, dan is het jouw taak om te zorgen voor de mensen die nog niet voor zichzelf kunnen zorgen, die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen of om wat voor reden dan ook niet of tijdelijk niet voor zichzelf kunnen zorgen of een steuntje in de rug nodig hebben. Vandaar dat ik altijd zei: ik kies voor de Welzijn- en Zorgportefeuille. Maar dat waren intenties. Het was een doel, maar het was nog leeg en net zo goed als het gebeurtenissen waren die mij deden besluiten de politiek in te gaan, werd mijn inzet ook gekleurd door momenten, door gebeurtenissen die ik meemaakte. Ik was fractievoorzitter in Zuidoost en op maandagavond 18.00 uur zodat we om 19.30 naar de Libertijn toe konden, hadden we de fractievergadering en ik werd 's middags gebeld door Frans van Dorp. Frans was een fractiegenoot van mij en die zei: “Kan ik je even spreken, Eric?” Ik zei: “Dat is goed”, dus in plaats van 18.00 uur was ik om 17.30 uur op het stadsdeelkantoor om Frans te ontvangen. Frans kwam binnen en zei tegen mij: “Eric, jij denkt dat ik mijn ontslag indien, hè.” Ik zei: “Ja, daar ga ik van uit gezien je telefoontje eerder vandaag.” Toen zei hij tegen mij: “Nee, ik ga niet mijn ontslag indienen. Ik wil je vertellen dat ik aids heb.” Vrij kort daarna verloren we in de fractie Frans aan aids. En in de raad waarin ik toen zat, verloren we meerdere collega’s. Job Walberk, Bernhard Scherpenzeel, alle twee lid van de D66-fractie. Job was mijn zangleraar. We verloren ze in vrij korte tijd. Maar we verloren ook iemand die ik nu John noem. Waarom noem ik hem nu John? John overleed, maar John kon geen homo zijn. John had ook geen vriend. Dus John kon al helemaal niet overlijden aan aids. Dus John overleed aan iets. En zijn niet- vriend stond achter in de zaal naast mij niet te rouwen, want John had geen vriend. Inmiddels is het zo ver dat aids een chronische ziekte is geworden voor mensen zoals wij en Bernhard, Frans en Job zouden nu gewoon blijven leven en medicijnen nemen zoals een ander die inneemt voor bijvoorbeeld een hoge bloeddruk. Of dat voor John het geval was geweest, dat weet ik niet. Want ik weet niet of hij nu wel uit de kast had kunnen komen en daarmee zijn verhaal had kunnen doen. Daarom ben ik heel erg blij dat ik onze burgemeester vanaf deze week opvolg als voorzitter van het Aidsfonds. Want het is voor ons een chronische ziekte geworden, maar voor 15 miljoen mensen in de wereld is het dat nog niet. En het is niet meer een ziekte voor mensen zoals wij, het is in heel grote delen van de wereld een arme, vaak zwartevrouwenziekte geworden met mensen die op achterstand zitten. Ik ben blij dat ik me daarvoor kan inzetten. De burgemeester verwees al even naar een andere belangrijke datum in mijn leven en in het leven van de stad. Dat was 4 oktober, even na 18.30 uur. Mijn moeder belde me op en zei: “Opa heeft zojuist een vliegtuig zien neerstorten.” Ik heb me aangekleed, ik ben naar het stadsdeelkantoor gegaan. Daar kwam toen ook Arie, de portier. Die had de sleutel en we gingen naar binnen. En al vrij snel werden we gebeld vanaf het stadhuis door medewerkers van burgemeester Van Thijn. Die zeiden: “Er is een ramp. Kunnen jullie in het stadsdeel gaan kijken hoe jullie iets van slachtofferhulp kunnen regelen?” De eerste gedachte die bij me opkwam, was: we bellen Slachtofferhulp. Dus die belde ik, maar daar kreeg ik een bandje. We zijn open op maandag van 09.00 tot 17.00 uur. Dus ik zat behoorlijk met mijn handen in het haar toen er een ander telefoontje binnenkwam. Dat was het telefoontje van Henk Dijkstra, directeur van het Leger des Heils. Die zei: “Dijkstra, Leger des Heils, kunnen we helpen?” En ik zei: “Ja, graag.” En inderdaad, zoals de burgemeester beschreef, terwijl de brandweerwagens van Schiphol kwamen aanrijden om te helpen blussen, kwamen ook de eerste busjes van het Leger des Heils binnen. En die zijn gewoon gaan praten met mensen. Die zijn gewoon die flats 20 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen ingegaan. Letterlijk soep en koffie gaan uitdelen. Ze stonden er voor de mensen. Dat gaf mij mijn eeuwigdurende band met het Leger des Heils. Dat gaf mij mijn bijzondere relatie met mensen als Henk Dijkstra die altijd klaarstaan. De Bijlmerramp kende voor mij ook een ander, heel belangrijk moment. Wat er gebeurde, was dat er op de vierde dag een pasjesregeling moest worden ingevoerd omdat er allerlei mensen in het Bijlmersportcentrum kwamen die er niets te zoeken hadden en dingen deden die absoluut onaanvaardbaar waren. Zo werd er bijvoorbeeld speelgoed gejat dat door mensen was ingezameld voor de kinderen van de Bijlmerramp. En die pasjesregeling werd ingevoerd en daar ontstond een heel lange rij. Ik was daar als bestuurder aanwezig en er kwam een mevrouw naar me toe en die begon me helemaal verrot te schelden. Die begon me verrot te schelden omdat ze zei: “Mijn vader slaapt al vier dagen op een campingbedje in het Bijlmersportcentrum. Waarom hebben jullie niet een goede hotelplek voor mijn vader geregeld?” Ik dacht: en waarom heeft u uw vader niet bij u thuis genomen als u hierover zo boos bent? Maar terwijl die mevrouw mij verrot stond te schelden, stond helemaal achteraan, symbolisch bij die pilaar daar, mevrouw Addo. Mevrouw Addo stond daar te wachten. Mevrouw Addo was al haar drie kinderen verloren bij de Bijlmerramp. Die stond netjes op haar beurt te wachten terwijl andere mensen in de rij stonden en dingen voor zichzelf aan het regelen waren. Zij stond daar. Elke keer als ik, vaak met Henk Dijkstra, naar de plek ga, ga ik even naar dat monument waar ook de namen van die drie kinderen staan. Dat was ook het moment, en sommigen hebben dat hier in de raad ook gemerkt, grappig genoeg met name bij de commissie Ruimtelijke Ordening, dat ik tegen mijzelf heb gezegd: ik ga er vooral de komende tijd proberen te zijn voor de mensen die zich niet laten horen, die zich niet kunnen laten horen of die gewoon zo bezig zijn met andere dingen dat ze niet bezig zijn met participeren, met lobbyen, met nadenken over inspreken omdat ze aan het overleven zijn. Mevrouw Addo stond daar gewoon netjes op haar beurt te wachten, terwijl ze … wat dan ook. Die Bijlmerramp heeft de stad getekend. Heeft mij ook getekend. Daarna mocht ik raadslid worden als opvolger van Paulien Krikke die burgemeester werd in Arnhem. Dat was in de tijd van het monisme. Wethouders waren toen ook nog raadslid. Mijn eerste debat was het megabanenmarktdebat. Het zal velen van u helemaal niets zeggen, maar het was wel een buitengewoon bijzonder debat kan ik u vertellen. Ik heb het met heel veel plezier gedaan. En toen kwam inderdaad in 2010 mijn droom uit. Ik mocht wethouder worden. Dat was wat ik als jongetje wilde. En ook daar heb ik heel bijzondere momenten meegemaakt. Als mensen aan mij vragen: ‘waarop ben je nu het meest trots®’, dan is het inderdaad die Aanpak Gezond Gewicht. Het begon gewoon op een maandagochtend in 2013 dat ik in de weekendmap stukken had gekregen met gewone gezondheidszorgcijfers in Amsterdam. Daarin stond dat er 2500 kinderen in Amsterdam morbide obees waren. Zodanig dik dat ze er permanente schade van ondervonden. Ik zei in mijn staf: als hier nu niet had gestaan dat ze morbide obees waren, maar dat we de melding hadden gekregen dat er 2500 kinderen in deze stad tbc hadden, dan was vanochtend het leger de stad ingereden. Dan waren we dingen gaan doen. Dat is het begin geweest. Maar zoals ik al zei, dat was een beleidsbegin. Het werd gekleurd door een meisje in Amsterdam-Noord. Ik ging op werkbezoek in Amsterdam-Noord met Karin die hier ook zit en daar gingen we naar een school, naar een gymles. En in die gymles moesten de kinderen apekooien, een parcours afleggen door de gymzaal. Er was één meisje dat aan de kant bleef zitten. Ze was te dik om mee te doen. En elke keer als ik mij bezighield met de Aanpak Gezond Gewicht, dan deed ik het niet voor 2500 kinderen, dan deed ik het niet voor de 25.000 kinderen die te dik waren, dan deed ik het niet voor getallen, maar dan deed ik het voor dat meisje. Dat meisje kon niet meedoen, kon niet participeren omdat ze te dik was. Dat 21 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen zit niet op dat stomme apekooien, maar dat vertaalt zich meteen door naar hoe het verder gaat in de samenleving. Daarom is het zo belangrijk om ons in te zetten voor die Aanpak Gezond Gewicht om kinderen gewoon kansen te geven, gewoon een toekomst te geven, een betere gezondheid te geven. De burgemeester refereerde ook al aan een ander voor mij bijzonder moment, het meisje met de rolstoel. Weet u wat het erge was? Ik opende inderdaad op een gegeven moment een mailtje met een link naar dat filmpje. Ik zag dat meisje hier door de stad gaan en roepen: “Wethouder, bedankt.” En ik had geen idee waarover dat ging. Ik had echt geen idee. Dus ik vroeg aan mijn ambtenaren: “Jongens, ik heb dit mailtje gehad en wat is dat nou?” Toen zei mijn ambtenaar: “Eric, je hebt een paar weken geleden een mailtje naar ons doorgestuurd waarin een moeder had gezegd dat haar dochter tien jaar oud was, meerdere hersenbloedingen had gehad, daardoor in een rolstoel zat maar ook graag nog wilde sporten. Kan er niet een tweede rolstoel worden geregeld?” Dat kon niet vanwege de regelingen die daarvoor golden. Ik had het mailtje doorgestuurd naar mijn ambtenaren met de tekst: “Jongens, regel dit.” Het was totaal uit mijn systeem. Dus toen ik veel later dit filmpje zag, had ik geen idee meer waarover het ging. Dat leerde mij wel dat wat voor u en voor mij een dingetje is, iets wat je afhandelt, iets wat je heel even doet, dat dat voor sommige mensen van levensbelang is en echt heel veel kan toevoegen. Voor ons is het dan klein, zo klein, dat ik dat mailtje uit mijn systeem had. Maar voor dat meisje van tien jaar was het buitengewoon belangrijk. En er zijn de afgelopen tijd heel veel dingen geweest die ik heb meegemaakt en waarvan ik dacht: wow. Maar er was ook een heel erg vervelend moment. Vorig jaar eind februari. Er kwam een ambtenaar bij me met een mail van een moeder. Een moeder die ontzettend boos was. Boos op de gemeente, boos op mij, boos op de wereld. God, wat had ze gelijk. Ze had een kind gekregen. Vijfenhalf jaar eerder. Dat kind, daarvan zeiden de artsen: dat haalt de drie maanden niet. Maar wat gebeurde er? Het werden vier maanden. Het werden vijf maanden. En uiteindelijk heeft het meisje ruim vijf jaar geleefd. Maar onze bureaucratie kon dat niet aan. Omdat ze maar drie maanden zou leven, viel ze onder de ziektekostenverzekering en alle voorzieningen die daarvoor gelden. Maar op een gegeven moment werd er gezegd: nu begint het Wmo te worden. Moet het niet uit de bijzondere ziektekosten worden gehaald of moet de Wiz zich er niet mee bemoeien? Dat betekende dat ze op de douchebrancard anderhalf jaar heeft moeten wachten, omdat de drie verschillende financieringsstromen daar niet uitkwamen. Weet u wat het erge was”? Ze heeft anderhalf jaar moeten wachten op die douchebrancard. Maar toen haar dochter overleed, was de brief van de gemeente dat de douchebrancard moest worden ingeleverd, eerder binnen dan dat het meisje begraven was. Die moeder zei: ik lever mijn spullen maar op één moment in en dat is als Eric van der Burg ze persoonlijk komt halen. En ze had volledig gelijk. We hebben de afgelopen jaren mooie dingen gedaan met elkaar in deze stad en de stad staat er goed voor. En tegelijkertijd moeten we toch altijd kijken hoe we onze bureaucratie werkzaam kunnen laten zijn voor hen die onze hulp nodig hebben in plaats van dit soort verschrikkelijke drama’s laten ontstaan. Dat is wat ik daarvan heb geleerd. Ik ga niet nog een halfuur door. Ik zou het gemakkelijk kunnen, maar ik ga het niet doen. Ik heb dit mogen doen en mijn droom is uitgekomen. Mijn droom is uitgekomen dankzij de Amsterdammers die op de VVD hebben gestemd, dankzij jullie, de raden met wie ik het mocht doen, dankzij de ambtenaren die niet alleen ons als raadsleden ondersteunen, maar die mij ook als wethouder altijd hebben ondersteund. Ik was een VVD'er, oké, een beetje links, maar een VVD'er in een linkse stad en ik kreeg heel vaak buiten de stad de vraag: “Maar Eric, werkt dat nu wel, VVD'er zijn in zo'n linkse stad? Die ambtenaren zijn toch alleen maar de hele dag bezig om linkse dingen te willen en alles te 22 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen blokkeren wat liberaal of rechts is?” Dames en heren: nooit. Ik heb een hoop ambtenaren gehad en van velen wist ik niet wat ze zouden stemmen. Van sommigen wist ik het wel, omdat ik ze gewoon op ledenvergaderingen van de Pvd tegenkwam. Het heeft nooit tot enige vorm van belemmering geleid. Wij hebben buitengewoon loyale ambtenaren die zich altijd kei- en keihard inzetten voor de stad. We hebben mensen die zichzelf wegcijferen voor de stad. Mensen die veel dingen doen. En dat zijn niet alleen de bodes die hier zitten en die moeten doorgaan op het moment dat u en ik denken: we pakken nog een agendapuntje. Maar er zit daar ook een aantal boys op de tribune die als chauffeur ons nu en toen ook bedienden. En geloof me, die hebben wat naar huis moeten bellen met teksten als ‘schat, het wordt toch weer wat later’. Sterker nog, één keer heb ik naar huis moeten bellen van een van de chauffeurs om te zeggen dat hij later zou komen omdat hij zei: “Anders kom ik er echt niet meer in.” Nietwaar, Roland? Kei- en keihard zetten alle mensen zich in voor de stad. Natuurlijk ook mijn staf die daar nu zit en die altijd voor mij op de raarste momenten klaarstond tot letterlijk diep in de nacht. Laat ik u ook verklappen, ik heb heel rare momenten om te werken. Ik kan me een keer herinneren — en Wiesje vindt het verschrikkelijk dat ik haar naam noem, maar ik moet haar naam noemen — dat ik om een uur of halfvijf 's nachts naar huis toe reed en dat ik een walvis over de weg zag lopen. Dat was het moment dat ik dacht: ik ben iets te lang doorgegaan. Toen heb ik Wiesje opgebeld en gezegd: “Je moet me even telefonisch naar huis begeleiden, want ik zag zojuist een walvis over de weg lopen.” Kortom, mensen zetten zich voor de raarste dingen in om raadsleden en wethouders te faciliteren. En waarom is het zo belangrijk, al die mensen en die verhalen die terugkomen? Deze stad, dames en heren, wordt niet door u gemaakt, wordt niet door mij gemaakt, maar door al die mensen die zich op wat voor manier dan ook inzetten voor deze stad. Of het nu Frans Tui is die zich niet alleen inzet voor jongeren in deze stad, maar die bijvoorbeeld in oktober toen we de asielzoekers opvingen zei: “Ze kunnen allemaal gratis langskomen op de kermis.” Of Els Annegarn die hard werkt in Noord om daar vrouwen te helpen om weer iets van hun leven te maken. Of om Veroen, een jonge mantelzorger die zich elke dag keihard inzet voor zijn moeder die zwaar gehandicapt is. Het zijn de Amsterdammers die deze stad maken, het zijn de Amsterdammers die het hier tot zo’n fantastische stad maken om in te leven. Ik heb daar mijn rol in mogen spelen en ik dank u daarvoor zeer hartelijk. Dank u wel. De VOORZITTER: Ik stel voor dat we van de heer Van der Burg afscheid nemen na de installatie van de kandidaat-leden El Abd en Martens en van kandidaat-duoraadslid Schipper. Dan schorsen we even. En later vanmiddag wordt nog uitgebreid afscheid genomen, maar ik wil u alvast een klein aandenken geven. Het heeft er lang gehangen en er staat onder ‘wethouder’. Het is vastgelegd. U mag het nu hebben. En Spinoza. 7 Onderzoek van de geloofsbrieven en installatie van de kandidaat-leden Z. El Abd en C. Martens De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma in verband met het onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw te benoemen raadsleden de heer Z. El Abd en mevrouw CG. Martens. Mevrouw ROOSMA: De ad-hoccommissie tot onderzoek van de geloofsbrieven ingezonden door de heer Z. El Abd en mevrouw GC. Martens, benoemd verklaard tot lid van de gemeenteraad op respectievelijk 20 februari 2019 en 13 maart 2019, heeft de eer 23 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen de raad mede te delen dat zij de geloofsbrieven en de verder bij Kieswet gevorderde stukken heeft onderzocht en dat zij deze in orde heeft bevonden, terwijl haar niet is gebleken van het bestaan van uitsluitingsgronden of van een onverenigbaarheid. De ad-hoccommissie adviseert de raad op grond hiervan tot toelating van de heer Z. El Abd en mevrouw CG. Martens als lid van de gemeenteraad. De VOORZITTER: Dan verzoek ik de raadsgriffier de heer El Abd en mevrouw Martens de raadzaal binnen te geleiden voor het afleggen van de gelofte. “Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in deze hoedanigheid te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Z. EL ABD: Dat verklaar en beloof ik. Mevrouw C. MARTENS: Dat verklaar en beloof ik. De VOORZITTER: Ik feliciteer u met uw benoeming en installatie als raadslid. U mag meteen stemmen want we gaan eerst nog een duoraadslid installeren. 8 Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat- duoraadslid L.A.D. Schipper De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: De ad-hoccommissie tot onderzoek van de bescheiden van het kandidaat-lid, plaatsvervangend lid van raadscommissies ex artikel 82 van de Gemeentewet, ingezonden door mevrouw L.A.D. Schipper, geen raadslid zijnde, hebben de bescheiden als bedoeld in artikel 8, eerste lid van het Reglement van Orde van de raad van Amsterdam, ingezonden. De ad-hoccommissie tot onderzoek van deze bescheiden heeft de eer de raad mede te delen dat zij de bescheiden heeft onderzocht en in orde heeft bevonden terwijl haar niet is gebleken van het bestaan van uitsluitingsgronden of van een onverenigbaarheid. De commissie adviseert de raad op grond hiervan tot toelating als lid, plaatsvervangend lid in de raadscommissies. De VOORZITTER: Dan verzoek ik de raadsgriffier mevrouw Schipper naar binnen te geleiden. “Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raadscommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in deze hoedanigheid te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. 24 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raadscommissie naar eer en geweten zal vervullen” Mevrouw L.A.D. SCHIPPER: Dat verklaar en beloof ik. De VOORZITTER: Dan schorsen we nu wel even en dan kunt u iedereen feliciteren. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. 9 Benoemen van leden in de raadscommissies De VOORZITTER: Ik nodig mevrouw Bosman, de heer Karaman en mevrouw Bloemberg-lssa uit om het bureau van stemopneming te vormen. Ik verzoek de bodes de stembriefjes uit te delen en u om deze in te vullen. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: We hebben een uitslag en die is als volgt. Benoemd tot lid van de raadscommissie Algemene Zaken: de heer Wijnants met 42 stemmen voor en 1 stem tegen; mevrouw Schipper met 41 stemmen voor en 2 stemmen blanco. Benoemd tot lid van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken: de heer Wijnants met 43 stemmen voor. Benoemd tot lid van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid: mevrouw Poot met 43 stemmen voor. Benoemd tot lid van de raadscommissie Zorg, Jeugdzorg en Sport: mevrouw Martens met 43 stemmen voor; mevrouw Schipper met 43 stemmen voor. Benoemd tot lid van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening: mevrouw Marttin met 43 stemmen voor. Benoemd tot lid van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs: mevrouw Schipper met 43 stemmen voor. Benoemd tot lid van de regiocommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering: mevrouw Schipper met 43 stemmen voor. Benoemd tot lid van de raadscommissie Wonen en Bouwen: 25 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen mevrouw Schipper met 43 stemmen voor. Benoemd tot lid van de raadscommissie Rekeningencommissie: mevrouw Martens met 43 stemmen voor. 9A Aanwijzen van een lid van de regioraad Vervoerregio Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 280) Benoemd tot lid van de Regioraad van de Vervoerregio Amsterdam: mevrouw Marttin met 43 stemmen voor. Voorzitter: de heer Torn 11A Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275) De VOORZITTER: Alvorens de raadsleden het woord krijgen, heeft de burgemeester verzocht eerst een korte mededeling te doen. Burgemeester HALSEMA: Toen het college vorige week donderdag de beslissing nam om de brief naar u toe te sturen over het Cornelius Haga Lyceum, realiseerde het zich dat die brief als een schok zou komen. Wij stellen het zeer op prijs dat we in de gelegenheid zijn daarover met u van gedachten te wisselen en dat wij u kunnen uitleggen wat ons tot de brief heeft gebracht. Al eerder, al vanaf half januari, ontving ik berichten vanuit Den Haag, vanuit de AlVD en de NCTV dat er verontrustende signalen waren over de school. Dit waren signalen die ik niet behalve met wethouder Moorman met iemand mocht delen. Dit heeft ons zeer verontrust en wij zijn onmiddellijk met het Rijk in gesprek getreden om ervoor te zorgen dat wij in de gelegenheid waren om met publieke signalen te kunnen optreden. Dus wij hebben met het Rijk, met de NCTV en met de verantwoordelijke ministers overlegd of het mogelijk was om zo veel mogelijk publiek te maken zodat wij in staat zouden zijn om bijtijds, dat wil zeggen vóór 15 maart Amsterdamse schoolkinderen en hun ouders volledig te informeren over de situatie op het Cornelius Haga Lyceum. Ik weet dat er heel veel vragen zijn over de feiten rond het Cornelius Haga Lyceum en ik zal er zo nog iets over zeggen. Laat ik in ieder geval zeggen dat het goed is dat u zich realiseert hoe bijzonder het is dat een deel van de informatie die door onze Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wordt verzameld, publiek wordt gemaakt. De brief die wij naar de raad hebben gestuurd, bevatte twee centrale elementen over het Cornelius Haga Lyceum. Als eerste was er het signaal dat er personen verbonden waren of zijn aan extremistische organisaties en als tweede was er het signaal dat het onderwijs ondemocratische of antidemocratische vormen zou aannemen. Op hetzelfde moment dat wij de brief naar uw raad hebben toegestuurd in combinatie met het verslag van de NCTV hebben wij ook de directeur-bestuurder van het Cornelius Haga Lyceum geïnformeerd. Wij hebben hem als een van de maatregelen die we hebben voorgesteld, gesommeerd direct op te stappen en plaats te maken. Als 26 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen tweede hebben wij hem — en dat heeft u ook in de brief kunnen lezen — gezegd dat wij vrije en duurzame toegang wilden voor de Onderwijsinspectie tot het lyceum. Zoals u ook heeft begrepen, had de Onderwijsinspectie de dag voor bekendmaking van de brief geen toegang gekregen tot het lyceum. Nee, dat moet ik preciezer zeggen. De Onderwijsinspectie vond het niet verantwoord gezien het gedrag van de schoolleiding om de school te betreden. Wij hebben in onze brief drie maatregelen aangekondigd. Twee noemde ik er al. 1) Het bestuur diende direct op te stappen. 2) De Onderwijsinspectie dient duurzaam en vrij toegang te krijgen tot de school en zolang dat niet het geval is, leggen wij 3) een moratorium op alle gemeentelijke subsidies en extra gelden voor onderwijshuisvesting. Op vrijdagochtend vroeg hebben de ouders van de leerlingen van het Cornelius Haga Lyceum een brief van ons ontvangen waarin zij zijn geïnformeerd over de situatie op de school vergezeld van een informatienummer waar ze, als ze zich zorgen maken, informatie zouden kunnen krijgen en de aankondiging van een ouderavond die zoals u weet, gisteravond had moeten plaatsvinden, maar door de enorme toeloop is uitgesteld en vanavond alsnog zal plaatsvinden waarbij ik mij en ik denk ook de wethouder meteen excuseer voor de avondvergadering. Dit wat betreft de ontwikkeling de afgelopen week. Wij hebben natuurlijk ook vastgesteld dat de brief en de discussie die daarover is losgebarsten, tot grote emoties leiden. Het lijkt mij goed op dit moment voordat het debat van start gaat, een aantal dingen hier heel duidelijk te stellen. De maatregelen die wij als college voorstellen, zijn niet gericht tegen het islamitisch onderwijs. Wij respecteren dat islamitisch onderwijs in Amsterdam voorziet in een behoefte en dat ouders behoefte hebben aan islamitisch onderwijs en die behoefte dient gerespecteerd en gewaardeerd te worden. Als tweede wil ik hier nog eens benadrukken dat het islamitisch onderwijs in Amsterdam van goede kwaliteit is. Dat is door de Onderwijsinspectie meermaals vastgesteld. De maatregelen die het college voorstelt tegen het Cornelius Haga Lyceum zijn al helemaal niet gericht tegen de vrijneid van godsdienst of tegen de islam zoals je hier en daar hoort. Het college vindt dat de vrijheid van godsdienst actieve bescherming verdient. Dat geldt niet alleen voor de gematigde, maar ook voor de meer orthodoxe varianten van het geloof. Wij hebben ook niet de sluiting van de school bepleit. Wij gaan er niet over. Dat valt buiten onze bevoegdheid. Waar het ons om gaat, is schoon schip maken. Wij willen dat het bestuur plaatsmaakt, wij willen dat de Onderwijsinspectie vrije toegang heeft en wij willen dat het onderwijs daardoor kwalitatief goed is, open en toegankelijk en controleerbaar is. Wij willen schoon schip kunnen maken. En dat willen wij voor de toekomst van onze Amsterdamse kinderen. Wij willen dat al het onderwijs in Amsterdam openbaar, bijzonder en ook het islamitisch onderwijs gevrijwaard is van extremisme. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Wat moet je doen als je van de NCTV en van de Inlichtingen- en Veiligheidsdienst zeer ernstige signalen krijgt dat op een school in onze stad personen actief zijn die banden hebben met een terroristische organisatie, die leerlingen onder hun invloedssfeer willen brengen en extremistische aanjagers op school aanwezig laten zijn? Wat moet je doen met zulke ernstige signalen als je weet dat kinderen, leerlingen, het slachtoffer kunnen worden van kwaadwillenden en als je tegelijkertijd weet dat je middelen om in te grijpen, beperkt zijn. Je kunt twee dingen doen. Je kunt de signalen voor je houden omdat ze niet hard genoeg zijn, omdat het inlichtingen betreft en je kunt wachten totdat het uit de hand loopt. Of je kunt die signalen delen en doen wat je kunt om het belang van de leerlingen voorop te stellen. Wat de fractie van 27 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen GroenLinks betreft heb je dan geen keuze. Je mag en kunt ouders en leerlingen hierover niet in onwetendheid laten. Zij moeten weten wat de gemeente weet. Het gaat om hun vrijheid en hun veiligheid. Het Rijk heeft dit besluit om dit bekend te maken in handen van de gemeente gelegd. De gemeente, het college en de burgemeester, heeft gehandeld op de enige manier waarop ze dat kon doen: de informatie bekendmaken en alle maatregelen nemen die in haar macht liggen. Hoe graag er ook verschillende figuren zijn die dit willen aangrijpen voor hun eigen belang door kampen te creëren, polarisatie aan te wakkeren en hoe graag men ook de democratisch gezindten in deze stad uit elkaar wil spelen, er is hier maar één kamp, er is hier maar één kant om te kiezen en dat is de kant van de leerlingen. Deze leerlingen hebben het recht op goed, vrij en veilig onderwijs. Ze hebben het recht niet te worden beïnvloed door extremisten. Zij verdienen het te worden beschermd tegen de mensen die niet het beste met hen en hun ontwikkeling voorhebben. Tegen mensen die een eigen agenda hebben. Deze leerlingen hebben het grondwettelijk recht op goed, vrij en veilig onderwijs van hun eigen denominatie. Zij hebben het recht om zich op hun school religieus te uiten vrij van beïnvloeding en in dit geval op goed islamitisch onderwijs. De inlichtingen en de signalen die er zijn voor het schoolbestuur van het Cornelius Haga Lyceum en de richtinggevende personen die zij op hun school toelaten, liegen er niet om. Daarbovenop komt een slecht track record als het gaat om schoolbestuurders en hun agressieve en afwijzende houding ten opzichte van de Onderwijsinspectie en ten slotte hun ophitsende uitlatingen in de media de afgelopen dagen. Dan kun je je natuurlijk afvragen hoe hard die signalen zijn. Wat weten we nu precies? En ja, iedereen wil graag meer informatie. Ik wil ook graag meer informatie. Ik wil ook graag meer onderzoek. Maar als je aan de kant van de leerlingen staat, dan ben je verplicht je af te vragen of dit schoolbestuur nu handelt in het belang van de leerlingen. Dat is de enige vraag die wat mij betreft nu telt. Als dit schoolbestuur het beste voorheeft met deze kinderen, als dit schoolbestuur goed, vrij en veilig islamitisch onderwijs wil in deze stad, dan staat het maar één ding te doen en dat is opstappen, plaatsmaken, wegwezen. Maak de weg vrij voor goed islamitisch onderwijs, gedragen door de islamitische gemeenschap in deze stad. Het signaal vanuit die gemeenschap, van de islamitische basisscholen, van Marokkaanse moskeeorganisaties, van MCMO, van vrouwenorganisatie Nisa for Nisa, van de moeders, is glashelder, namelijk: geef het Cornelius Haga Lyceum terug aan ons, de lokale islamitische gemeenschap. Deze school behoort niemand toe die met kwade intenties kinderen wil beïnvloeden. Deze school behoort niemand toe die zijn persoonlijke belang stelt boven het belang van de gemeenschap. De school behoort toe aan de kinderen, aan de leerlingen, aan de jongeren van onze stad die het recht hebben op goed onderwijs. Ik heb een aantal vragen aan het college. Welke verdere maatregelen hebben we nog om het schoolbestuur te doen opstappen en de richtinggevende personen te doen verdwijnen? En als dat lukt, hoe borgen we dan dat er een nieuw schoolbestuur komt dat kan doorgaan zodat het Cornelius Haga Lyceum open kan blijven? Zijn hierover gesprekken met de islamitische gemeenschap? Kan het college aangeven hoe de samenwerking met de rijksoverheid op dit moment gaat? Is er al misschien een informele reactie op de brief die gisteren namens de G4 is verstuurd? Gaat het Rijk aan de slag? Is het Rijk bijvoorbeeld bereid om de stichtingsvoorwaarden zo aan te passen zodat er een alternatieve mogelijkheid kan komen voor islamitisch voortgezet onderwijs in onze stad voor het geval het bestuur niet opstapt? En wat betreft de kinderen, dat is wat ons betreft de belangrijkste prioriteit, op welke wijze is er aandacht voor goede zorg en begeleiding voor hen en voor hun ouders en hoe ondersteunen wij hen bij het verwerken van hun ervaringen? Nogmaals, wat deze leerlingen op dit moment meemaken door de mediastorm op hun school en de spotlights die op hen zijn gericht, dat is vreselijk en hoe 28 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen kunnen wij hen als gemeentebestuur meer ondersteunen? Kan de wethouder meer vertellen over de stand van zaken met betrekking tot de gesprekken met de andere scholen om plaats te maken voor de kinderen die willen overstappen? Zijn er voldoende plekken en hoe kan worden gegarandeerd dat zijn hun religieuze denominatie daar kunnen uiten? En hoe houden we rekening met de privacy van de leerlingen die willen overstappen? Hoe kunnen we dat waarborgen als ze naar een andere school gaan”? Ten slotte wil ik de burgemeester en het college bedanken en allen die zich achter de schermen heel hard hebben ingezet om de belangen van de leerlingen te behartigen en zich nog steeds daarvoor inzetten. Laten we ons hier verenigen om het grondwettelijke recht van de kinderen op vrij en democratisch onderwijs van hun eigen denominatie in deze stad hier te beschermen. (Mevrouw POOT: Mevrouw Roosma, wij zijn het op heel veel punten enorm eens met elkaar. Dat zal ik zo meteen in mijn bijdrage ook vertellen. Mijn vraag is deze. U roept het bestuur op af te treden. Vindt u dat voldoende? Ik vraag het u omdat het aftreden van een bestuur niet per se hoeft te betekenen dat de personen geen invloed meer hebben. Ik ben benieuwd hoe u daarnaar kijkt.) Wat ik weet, is dat de inlichtingen zich richten op het bestuur en de richtinggevende personen die het bestuur toelaat op die school. Ik denk dat het goed is en dat het heel duidelijk is als het bestuur opstapt en dat wij daarmee de kern van de zaak aanpakken en dat wat ons betreft de school gewoon open kan blijven. Daar zijn heel veel goedwillende docenten. Leerlingen willen graag naar die school. Dan laat je hen niet de dupe worden van het feit dat het bestuur kwade intenties heeft. (Mevrouw POOT: Ook ik denk dat daar heel veel leraren zijn met heel goede intenties. Maar hoe kunt u garanderen als mensen niet meer in een bestuur zitten, dat ze ook geen invloed meer hebben?) Dat kan ik niet garanderen en volgens mij kan niemand dat garanderen tenzij deze personen strafrechtelijk worden vervolgd. Daar gaan wij niet over. Dus die garantie is er niet. Het gaat mij hier om het belang van de leerlingen en het feit dat ze goed onderwijs kunnen volgen in deze stad en zo zij willen, islamitisch onderwijs kunnen volgen in deze stad. En dat belang moet wat mij betreft nu vooropstaan. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Om in deze tolerante stad vrijheden zoals de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van godsdienst te kunnen hebben, moeten we intolerant zijn tegen elke vorm van intolerantie en moeten we de rechtsstaat verdedigen tegen de intolerante krachten die deze rechtsstaat omver willen werpen of tegenkrachten die de vrijheden die bij deze rechtsstaat horen, willen verwerpen. De tolerante stad, onze vrijheden en onze rechtsstaat moeten worden verdedigd tegen antidemocratische indoctrinatie. En zeker op plekken waar het om kinderen gaat. Kinderen die hun hele toekomst nog voor zich hebben liggen en hun mening over de wereld nog aan het vormen zijn. En de toekomst van die kinderen, die staat op het spel, want uit de brief van nota bene de nationale coördinator Terrorismebestrijding over het Cornelius Haga Lyceum staat dat in plaats van dat deze kinderen iedere dag weerbaarder worden tegen intolerantie en democratische bedreigingen ze ermee worden geïnfecteerd. Als zo’n instituut dat zegt, dan moet je dat verschrikkelijk serieus nemen. In het belang van die kinderen heeft het college terecht ingegrepen met alle middelen die tot zijn beschikking staan. Voordat ik verder ga, wil ik wel een ding heel duidelijk maken namens D66. Laat het glas- en glashelder zijn dat de bedreiging niet de religie is, dat het ook niet de islam is, 29 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen dat het niet de orthodoxe islam is en ook niet het orthodoxe onderwijs. De bedreiging is onderwijs dat onze kinderen, de vrijheden en onze rechtsstaat infecteert met onzin en onverdraagzaamheid in plaats van hen ertegen te beschermen. Die bedreiging is een bestuur dat zich met hand en tand verzet tegen serieuze aanwijzingen van de zwaarst mogelijke afzender en die dit onzinverhalen noemt. Een bestuur dat het heeft over staatsonderdrukking en staatspropaganda en ons stadsbestuur wegzet als incompetente randdebielen. Dat bestuur moet weg. Liever vandaag dan morgen. Dat moet weg zodat er een goed bestuur kan komen, dat liefde heeft voor de kinderen en hen een toekomst gunt in een maatschappij in plaats van ver daarbuiten. De fractie van D66 is ervan overtuigd dat we de kinderen het meest helpen door het bestuur te vervangen en de door het bestuur aangewakkerde polarisatie te stoppen. Als je deze berichten leest en je kent de geschiedenis, dan is natuurlijk de eerste reactie van iedereen dat je deze school liever dicht ziet dan dat die openblijft. We leven in de realiteit van onze rechtsstaat. De realiteit van artikel 23. Juist ter bescherming van deze democratische rechtsstaat heeft het college ingegrepen. Juist van die rechtsstaat vinden we dat de kinderen te weinig mee krijgen. En dat betekent dat we hier niet moeten roepen dat de school dicht moet terwijl we weten dat we daar in Amsterdam niet over gaan. Helaas, zou ik willen zeggen, maar dit college kan de school simpelweg niet sluiten. Dat is zeker een debat waard, mevrouw Poot, maar dat moet dan wel in Den Haag. (Mevrouw POOT: Ik denk eigenlijk dat ik al antwoord heb op wat ik ga vragen. U zegt: D66 wil deze school sluiten. Oké, maar het college gaat er niet over. Ik denk dat we daarvoor wel mogelijkheden zouden kunnen vinden, maar u zegt ook: ik vind als D66 dat we deze school zouden moeten sluiten.) Weet u, bij dit soort precaire zaken is het altijd ingewikkeld als er selectief wordt geluisterd. Ik zal proberen het nog een keer te zeggen. Ik heb gezegd dat bij mij dezelfde emotie naar boven kwam als die u in uw motie heeft verwoord en dat ik vervolgens wel heb gedacht — en ik ben niet over één nacht ijs gegaan, ik heb met de onderwijswoordvoerders contact gehad en met mensen uit de gemeenschap — waarvoor doen we dit nu? Dit doen we om de rechtsstaat te beschermen. Dan vind ik het niet aan mij om een beslissing te nemen die haaks staat op die rechtsstaat. Ik vind dat we dan moeten zeggen: dan moeten we doen wat we kunnen. En ik ga er nog een argument bij geven. Dat wilde ik hierna doen dus dat scheelt dan weer. Weet u waarmee ik worstel? Stelt u zich eens voor dat die school dichtgaat — en ik denk niet dat dat de juiste weg is. Dan begrijp ik dat dit bestuur morgen weer in het proces kan komen om een nieuwe school te openen. Ik heb de brief van de G4-burgemeesters en -wethouders bijzonder goed gelezen. Zolang er in Den Haag geen verandering komt, worden we hiermee geconfronteerd. Als u van mij zou willen weten of het goed zou zijn als er in Den Haag wordt nagedacht over wetswijzigingen — en volgens mij liggen er al twee ter consultatie — dan ben ik dat met u eens. Als u tegen mij zegt: ‘vindt u dat artikel 23 moet worden gemoderniseerd zodat we antidemocratisch onderwijs kunnen stoppen?’ dan ben ik dat met u eens. Als u aan mij vraagt of ik vind dat die school nu moet worden gesloten, dan vind ik dat niet. Ik wil nog wat meer zeggen. D66 vindt ook — en dat is een oproep aan alle ouders — is dat het bestuur niet weggaat en ik heb de hoop dat dat ook niet gaat gebeuren. Haal je kinderen daar dan weg. Dit is geen plek. Wij gaan met u zorgen dat u het onderwijs kunt krijgen in uw geloofsovertuiging. Ik sta daarvoor. Maar die kinderen moeten daar weg. Dit is geen plek om je kinderen aan bloot te stellen. Er wordt hier antidemocratisch gif in hersenen gepompt dat je er nooit meer uit krijgt of voor jaren zorgt voor een achterstand buiten de maatschappij. Ik beloof u, wij staan allemaal voor goed onderwijs. 30 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Ook islamitisch onderwijs. Ook islamitisch-orthodox onderwijs. Ik vind dat een groot goed. Dat deel van artikel 23 respecteer ik wel degelijk. Maar op dit moment zou ik zeggen: zolang het bestuur niet weggaat en artikel 23 niet is aangepast, bescherm je kinderen. Daarom heb ik nog een vraag aan het college. Hoe actief benadert u kinderen en ouders? Ik weet dat we een brief hebben gestuurd. Ik heb dat goed gehoord van burgemeester Halsema. Ik weet dat er een informatiebijeenkomst is en die zal vandaag natuurlijk doorgaan. Maar ik zou het gevoel willen krijgen dat we er alles aan doen wat we zouden kunnen doen. Persoonlijk heb ik de neiging in de telefoon te klimmen en misschien wel iedereen persoonlijk te woord te staan. Dat is misschien overdreven, maar ik ben even op zoek naar hoe we dat aanpakken. Ten tweede begreep ik dat er een telefoonnummer is opengesteld waar kinderen en ouders met hun vragen terechtkunnen. Uiteraard is het vooral goed hen van informatie te voorzien. Dat zei ik net ook. Maar nu dat telefoonnummer er toch is, kunnen we het dan ook niet openstellen zodat ouders en kinderen ook gebruik kunnen maken van dit kanaal om misstanden te melden? Ik denk dat dat essentieel is en ook dat wil ik het college vragen. (Mevrouw VAN SOEST: Ik hoor u zeggen: de school sluiten, dat gaan we niet doen. Het bestuur weigert weg te gaan, een tweede feit. En ten derde zegt u: we moeten die kinderen daar weghalen. Hoe had u zich dat voorgesteld als die ouders daar toch gewoon naartoe willen gaan? Heeft u daarover ook een mening?) Weet u wat het is, mevrouw Van Soest? Meningen zat. Het probleem is wel dat dit iets is wat volgens de Grondwet behoorlijk is ingekaderd. Ik doe een oproep aan de ouders omdat ik geloof dat die kinderen daar niet op de goede plek zijn als het bestuur daar nog zit. Wat ik niet zeg, is dat die school zonder dat bestuur geen voortbestaan heeft. Sterker nog, ik denk dat die school heel goed kan voortbestaan als er een gematigd bestuur komt met een open blik naar onze samenleving omdat ik geloof — en zo heb ik ook het ambtsbericht van de NCTV gelezen — dat het grote probleem daar zit. Bijkomstig voordeel daarbij is dat datzelfde bestuur niet ergens anders weer een school kan gaan stichten. Dat vind ik ook bijzonder belangrijk. Maar ja, heel eerlijk, dat is de realiteit van artikel 23. Als ouders daar willen blijven, als de wet niet wordt aangepast, dan zal die school openblijven. Dat neemt niet weg dat ik er alles aan moet doen om dat bestuur weg te krijgen. (Mevrouw VAN SOEST: U zegt: dan halen we die kinderen daar weg. Hoe wilde u dat dan doen? Je kan die ouders ook niet dwingen naar een andere school te gaan. Ze zijn inderdaad beschermd middels dat artikel 23. Maar u heeft het geopperd, dus dan wil ik graag weten hoe u dat gaat doen.) Er zijn meer middelen dan dwang, gelukkig. Laten we beginnen ze te overtuigen. Ik denk dat de brief daartoe een goede aanzet is. Maar de vraag aan het college wat we nu nog meer kunnen doen om ouders te overtuigen, dat is een weg daarheen. Er komt nog een informatiebijeenkomst. Ik moet wel zeggen, en dat heb ik ook van de burgemeester gehoord, het feit dat dit nu naar buiten is gekomen, is om ervoor te zorgen dat ouders dit bij een nieuwe schoolkeuze kunnen meewegen. Dat lijkt me al een heel serieus signaal om ervoor te zorgen dat de school niet groeit. Ik heb dezelfde worsteling als u. Deze casus brengt wel aan het licht dat het nog niet zo eenvoudig is om effectief op te treden tegen extremisten en antidemocratisch onderwijs. Scholen waar onze fundamentele waarden en vrijneden niet worden gerespecteerd, kunnen niet zomaar aangepakt of gesloten worden. De brief van de G4 maakt pijnlijk duidelijk dat we gewoon onvoldoende instrumenten hebben. Ook als het bestuur niet opstapt, kan de school niet 31 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen direct worden gesloten. Zelfs als dat gebeurt, kan het weer een nieuwe school stichten. Dat is hoe het is. Maar er komen wetswijzigingen aan en wat mij betreft liever vandaag dan morgen. Ik hoop dan echt dat dit ervoor zorgt dat we later in een ander stadium niet meer dit debat hoeven voeren. Op dit moment is het gewoon hoe de kaarten zijn geschut. Eigenlijk staat ons maar een ding te doen als raad en dat is ervoor te zorgen dat die1 7/5 kinderen gezamenlijk naar een veilige plek kunnen en we moeten ervoor zorgen dat de rust bewaard blijft. De rust in de stad die volgens mij wel onder druk staat. En daar maak ik me zorgen om. Ik wil dan ook een oproep doen aan deze raad, maar ook aan het college en de mensen in de stad: laten we proberen die rust te bewaren. Ik denk dat dat bijzonder belangrijk is. Laten we de dingen doen die ervoor zorgen dat die rust bewaard blijft. Ik wil mijn hand naar het college en naar anderen uitsteken. Als D66 daarin een positieve rol kan spelen, dan zijn wij daartoe zeer bereid. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Dat ik geschrokken ben van de situatie rond het Haga Lyceum, dat is een understatement. De signalen van de NCTV en de AIVD dat richtinggevende personen banden hebben met terroristische organisaties, dat kinderen worden blootgesteld aan jihadistisch onderwijs, dat is vreselijk. Dat zijn onze kinderen, Amsterdamse kinderen die in onze samenleving opgroeien. Dat mogen we nooit accepteren. Dat is namelijk ook niet waarvoor onze vrijheid van onderwijs is. Onze vrijheid van onderwijs is nooit bedoeld geweest om onvrij, antidemocratisch onderwijs te geven gericht op juist niet onze democratische waarden. En in dit geval dan ook nog aan kinderen die een plek moeten krijgen in ons westers, democratisch Amsterdam. Als dan ook nog blijkt dat de Inspectie haar werk niet kan doen, dan is wat ons betreft de maat vol. Dan is wat ons betreft sluiting aan de orde. Dan is wat ons betreft ook het opstappen van het bestuur niet voldoende. Ik probeerde het net in het interruptiedebat aan te geven. Het opstappen van het bestuur betekent vervolgens nog niet dat die personen geen invloed meer hebben op het onderwijs en op de school. Dat betekent wat ons betreft ook dat we met alle mogelijke middelen moeten onderzoeken of het mogelijk is deze school te sluiten. Ik hoor u natuurlijk en ik hoor ook dat het niet gemakkelijk is of zomaar mogelijk is. Maar laat ik u toch een paar voorbeelden geven. De burgemeester sluit een pand als daar drugs, giftige stoffen worden aangetroffen. Ik hoorde de collega van D66 zeggen dat deze school daar giftige gedachten verspreidt. Nou, om heel eerlijk te zijn, vind ik dat een stuk erger en ik kan me dus ook voorstellen dat dat een grond is om een pand te sluiten. Ik kan me voorstellen dat de gemeente haar pand terugvraagt. Het is tenslotte een pand van de gemeente. (Mevrouw VAN SOEST: Bent u niet bang als we de school sluiten, dat het hele bestuur ondergronds gaat en op zondagmiddagen les gaan geven? Heeft u daarover nagedacht? Hoe gaan we dat dan bestrijden?) Daar heeft u natuurlijk een goed punt. Alleen, dat punt lossen we niet op door het bestuur weg te sturen of de school te sluiten. Het feit dat deze personen gif injecteren in kinderen, dat moeten we op een andere manier oplossen. Een van de punten, en daar doet de burgemeester in haar brief met de 4G-burgemeesters ook een oproep toe, is kijken hoe er in de Tweede Kamer voor kan worden gezorgd dat de wetgeving zo wordt aangepast dat dergelijke scholen niet meer kunnen starten. U heeft zelf ook gelezen hoe bezorgd Utrecht, Den Haag en Rotterdam daarover zijn. (Mevrouw ROOSMA: Dat laatste, daarover zijn we het volgens mij eens. Maar u zegt ook iets anders over dat het pand zou kunnen worden gesloten. Bent u het dan ook met mij eens dat er dan moet worden 32 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen aangetoond dat er gevaar is voor de openbare orde en dat er in de brief heel duidelijk staat dat dat niet aan de orde is?) Dat kan ik natuurlijk niet anders dan met u eens zijn. Dat staat immers in die brief. Maar mijn oproep is en ik vind ook echt dat wij dat als politici moeten doen, om juist die randen op te zoeken. Lodewijk Asscher, de fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer noemde het zelf vandaag in De Volkskrant. Wij zijn ervoor om die randen op te zoeken en wij zijn er ook voor om die mogelijkheden te onderzoeken als wij vinden dat dit een onwenselijke situatie is en dat het het meest wenselijk is om die school te sluiten. Daar sta ik voor. Ik vind ook dat we dan niet moeten zeggen dat we die mogelijkheden niet hebben. Dan vind ik dat wij alles uit de kast moeten halen om te onderzoeken of die mogelijkheden er toch zijn. (Mevrouw ROOSMA: Mogelijkheden onderzoeken is één ding, maar u zegt dat de school eigenlijk dicht moet op basis van ik neem aan verstoring van de openbare orde. Maar dat is dan toch geen wettelijke grondslag? Er moet toch ook wel een wettelijke basis zijn? Stel dat wij die school sluiten en dat de rechter de volgende dag zegt dat weer terug te draaien. Dan hebben we volgens mij een groter probleem.) Dat weten we natuurlijk niet. Ik zeg het u nog een keer. Ik vind dat wij alles uit de kast moeten halen om te laten zien dat wij dat niet accepteren. Een bestuur dat een middelvinger opsteekt naar deze burgemeester, laat wat mij betreft heel duidelijk zien dat het denkt dat het wel weer overwaait. Ik vind dat we met alle mogelijke middelen moeten laten zien dat dat niet zo is. Ik vind dat we moeten laten zien dat we dit niet accepteren en dat onze Amsterdamse kinderen hieraan niet mogen worden blootgesteld. (Mevrouw ROOSMA: Ook dat ben ik allemaal met u eens, maar volgens mij zijn we dat in dit debat aan het doen. Dat is nog wat anders dan oproepen iets te doen wat buiten de wet is. Maar volgens mij heeft u mijn vraag inmiddels beantwoord.) Dan kan ik de motie aankondigen, de motie die ik samen indien met de Partij van de Ouderen, Forum voor Democratie en het CDA. Natuurlijk snap ik wat u zegt, mevrouw Roosma. De motie roept niet op om te sluiten. Ik snap heel goed dat dat niet à la minute kan. Nogmaals, ik vind wel dat we alle mogelijke middelen daartoe moeten onderzoeken. Dat is waartoe deze motie oproept. Ik wil nog een paar dingen zeggen. (De heer VAN SCHIJNDEL: Even over het openbareordebegrip dat u hanteert. Bent u het met mij eens dat openbare orde betekent de normale gang van zaken in de straten, in de stad? Dus het bedreigen van inspecteurs van de Onderwijsinspectie en het belemmeren van hun werkzaamheden daar, dat is zeker een ernstige inbreuk, vind ik, op de openbare orde. De burgemeester heeft gewoon de bevoegdheid om bijvoorbeeld een bevel, een gebiedsverbod op te leggen aan die twee heren die daar die bedreigingen uiten. Dat zou een mogelijkheid kunnen zijn. Dan kunnen ze daartegen in beroep gaan bij de rechtbank. En misschien ga je onderuit. Wat je ook zou kunnen doen, is samen met de …) (De VOORZITTER: Mijnheer Van Schijndel, een interruptie is altijd kort en bondig. Die dient kort te zijn en een vraag te bevatten. U heeft een vraag gesteld en ik wil mevrouw Poot graag de gelegenheid geven daarop te reageren.) Ik vind het een goed punt van de heer Van Schijndel. Ik rond mijn betoog af. Wat ik wil zeggen, is dat de vrijheid van onderwijs een groot goed is, maar dan moet het ook 33 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen echt vrij zijn. Kinderen moeten gevrijwaard blijven van antidemocratisch onderwijs of onderricht in het ondermijnen van onze democratie. Dat geldt voor alle typen bijzonder onderwijs, of het nu katholiek, joods, christelijk, islamitisch, Dalton- of Montessorionderwijs is. Dat geldt voor alle typen onderwijs. En daarnaar moet ook bij niet-bestaande scholen worden gekeken. Daarom steunen wij de brief zoals die is gestuurd door de burgemeester. Ik heb naast de motie één vraag. Bij de oprichting van de school in 2017 waren er ook al zorgen. Mijn vraag is of gedurende dit traject er nu punten zijn — en ik kan me voorstellen dat de burgemeester daarop in het openbaar niet eens kan antwoorden — waarvan Amsterdam heeft geleerd en waarvan de andere steden waar dit zich profileert, kunnen profiteren. (De heer FLENTGE: Ik denk dat ik met mevrouw Poot deel dat het wellicht onvermijdelijk kan zijn de school te sluiten, maar de bal leggen bij de gemeente en bij het college is een rare figuur: zij die niet in staat zijn de school te sluiten en daar niet over gaan. Dan kijk ik naar u, jarenlang VVD-fractie. De grootste fractie in Nederland. Niks gebeurd. Totaal falend beleid. Dan kijk ik naar jarenlang kabinetten Rutte, |, Il en II Niks gebeurd. Falend beleid. En dan kijk ik naar een onderwijsminister die nota bene vier jaar lang aan de knoppen heeft gezeten en er is niets gebeurd. Is het niet erg zwak om dan hier opdracht te geven aan het gemeentebestuur om voor datgene te zorgen dat u wilt: de school sluiten?) Het is een beetje een raar verwijt dat alles wat niet in Den Haag gebeurt, dat we dat hier ook niet zouden mogen doen. Ik hoop dat de heer Flentge, en volgens mij zegt hij dat ook, mij steunt in de motie. Misschien moet u die zo even horen. Die motie gaat erom mogelijkheden te onderzoeken. En niet alleen, maar juist ook samen met de minister en met de Onderwijsinspectie. (De heer FLENTGE: Ik weet wel dat mevrouw Poot graag het imago van crimefighter, terrorismebestrijder en allerlei mooie dingen hier wil neerzetten. Dat is heel prachtig. Fijn dat u dat doet. Maar ik vind het een beetje zwak om hier te gaan staan en de bal bij het college te leggen waarbij iedereen kijkt: ‘wat gebeurt daar en in hoeverre kunnen zij datgene doen wat u nodig vindt?’ om vervolgens te constateren dat wij geen middelen hebben. Stel het college en de gemeente dan in staat daadwerkelijk iets te doen. Dat zeg ik u en via u zeg ik dat aan uw partij. Anders staat u hier krokodillentranen te plengen, mevrouw Poot.) Dan is het misschien goed te zeggen dat de VVD een debat heeft aangevraagd tijdens het vragenuur gisteren en dat debat gaat morgen plaatsvinden over deze wetgeving. (De heer FLENTGE: Ik snap het, mevrouw Poot. Morgen. Ja, morgen. Rutte is al sinds 2010 aan het bewind. Ik zal het verwijt niet herhalen. Dat wordt vervelend. Maar dan past het u toch ook om op zijn minst hier een kritische noot te kraken over datgene wat er de afgelopen jaren aan falend beleid in Den Haag is geweest? Als u iedereen hier staat te vertellen wat u wilt en hoe belangrijk u het acht, dan is toch op zijn minst één kritische noot, één kritische opmerking over falend beleid in Den Haag hier op zijn plaats, mevrouw Poot. Ik wacht het met spanning af} Ik ben het helaas niet met de heer Flentge eens. (De heer CEDER: Ik heb het betoog van mevrouw Poot gehoord en ik heb haar horen aangeven dat we alle middelen moeten aangrijpen. Daar ben 34 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen ik het zeker mee eens. Daar zal ik straks ook wat over zeggen. Maar heeft u vertrouwen in het OM?) Zeker. (De heer CEDER: Ik ben blij dat u aangeeft vertrouwen te hebben in het OM. Heeft u er dan ook vertrouwen in dat het OM in dezen een juiste afweging kan maken?) Een afweging waarin? (De heer CEDER: Ik wil mevrouw Poot meegeven, als zij aangeeft onvoorwaardelijk vertrouwen te hebben in het OM, dat het nu aan het OM is om te constateren dat er iets heeft plaatsgevonden dat óf in strijd is met de openbare orde óf een strafbaar feit is. Als dat zo is, dan kunnen er natuurlijk maatregelen worden genomen. Dan vind ik het een beetje raar dat mevrouw Poot voor maatregelen pleit, omdat dat volgens mij insinueert dat het OM een onjuiste afweging heeft gemaakt en ook geen juiste afweging kan maken. Als u dat wel vindt, dan zou u immers het OM zijn gang laten gaan en erop vertrouwen dat het OM de juiste afweging maakt. En als er in strijd met de openbare orde wordt gehandeld, dat het OM er de middelen voor heeft die school te sluiten — precies zoals u wilt.) Heel kort dan. Op het moment dat het OM daarbij is betrokken, dan heb ik daar alle vertrouwen in. Maar we hebben het hier juist over die situatie waarin er sprake is van grote onwenselijkheid. Strafbaar, dat gaan we zien. Maar die onwenselijkheid, daarvan vind ik ook dat we die hier moeten benoemen. (De heer TAIMOUNTI: In het verlengde van wat de heer Flentge heeft gezegd: we lezen in het rapport dat de signalen die er zijn dateren uit een periode van 2009 en 2012. Het verbaast mij enigszins dat u hier vandaag eigenlijk oproept tot sluiting van die school, terwijl de ministers vanuit uw coalitie en uw kabinet blijkbaar vanaf 2012 de tijd hebben gehad hiermee iets te doen, met deze mensen juridisch iets te doen. Dat is niet gebeurd en dan wordt deze burgemeester op het allerlaatste moment hiermee opgezadeld en dan gaat u het deze burgemeester verwijten dat ze niets doet of onvoldoende doet om deze school te sluiten. Vindt u niet dat u hier in de verkeerde arena praat? Misschien moet u beter lobbyen in Den Haag om ervoor te zorgen dat die informatie als die er is, niet zeven jaar onderweg is, maar dat we dan ook snel ingrijpen.) Laat ik beginnen met het feit dat ik de burgemeester niet met iets opzadel. Ik begin juist te vertellen dat de acties goed zijn, maar onvoldoende. Ik denk dat wij hier in deze raad en ook alle wethouders en zelfs ook alle ministers in 2017 al het mogelijke hebben gedaan om de school tegen te houden en dat is helaas niet gelukt. (De heer TAIMOUNTI: Ik zal het nog duidelijker maken. Ik praat over signalen uit de periode tussen 2009 en 2012. In de tussentijd 42 zittingen, 7 rechtszaken. Allemaal verloren. Dan kun je zeggen: er is wel wat gedaan. En op het allerlaatste moment zegt uw kabinet, deze minister: we leggen het bij Amsterdam neer. Dit is wat er aan de hand is en dit is de informatie. En de burgemeester moet dan binnen een dag reageren op deze informatie en die moet het naar buiten brengen. Eigenlijk wordt even plat gezegd dat deze rotzooi moet worden opgeruimd. En dan roept u hier op: sluit die school nu. Nee, u had het eerder moeten roepen bij uw minister en in Den Haag. Daar had u moeten strijden voor sluiting van die school als u dat zo graag wilt — hoewel dat volledig ondemocratisch is, on- 35 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen rechtsstatelijk. Daarover hoor ik u niet. Maar u legt de bal bij de verkeerde persoon neer.) Ik moet u zeggen dat ik er enorm van schrik dat de heer Taimounti, de fractievoorzitter van DENK, hier de signalen zo bagatelliseert. (De heer TAIMOUNTI: We staan hier allemaal en ik persoonlijk sta hier met heel gemengde gevoelens en heel veel emotie. Het gaat over onderwijs en het gaat over onze kinderen. Het gaat over Amsterdam. Ik houd hier geen betoog waarbij ik zaken bagatelliseer. Sterker nog, ik vind dat we juist heel goed en zorgvuldig te werk moeten gaan. We moeten geen dingen naar buiten gooien die ons beleid kunnen schaden. We moeten geen mensen aanwijzen en verantwoordelijk stellen voor iets waarvoor ze in feite niet verantwoordelijk zijn. Ik neem het hier op voor datgene waarvoor we hier zitten. Deze raad gaat niet over sluiting van een school. Deze raad gaat niet over vervolging vanuit het OM. Dat weet u donders goed. Het feit dat ik u hierop aanspreek en uw enige antwoord is: “U bagatelliseert de zaak”, betekent dat u eigenlijk richting de verkiezingen even een beetje populistisch aan het doen bent. Meer dan dat is het niet.) (De heer MBARKI: Ik merk graag op dat ik geen enkel signaal heb dat de heer Taimounti de zaak bagatelliseert, ook gezien zijn inzet de afgelopen dagen. Ik zou dat graag verre van mij willen werpen. Ik heb wel een andere vraag aan mevrouw Poot. U zegt net dat u vindt dat het college te weinig doet. U vindt het onvoldoende. Dan vraag ik me af wat er dan nog meer moet gebeuren behalve de sluiting. Dat is voor u het heilige middel. Wat ziet u nog meer voor u behalve die sluiting? We weten nu dat u voor sluiting bent. Maar ik ben wel benieuwd naar wat we behalve die sluiting moeten doen. Anders begrijp ik u niet helemaal.) Ik denk dat het belangrijk is zorgvuldig te zijn. Ik zeg dat het oproepen aan een bestuur om weg te gaan, een goede maatregel is. Maar dat is niet voldoende. Ik vind dat de maatregel dan moet zijn alle mogelijkheden onderzoeken om de school te sluiten. (De heer MBARKI: Ik begin me af te vragen of mevrouw Poot de brief heeft gelezen. Volgens mij ging die niet over de maatregel, maar over het doel. Er zijn namelijk maatregelen getroffen waaronder bijvoorbeeld geen gesprekken meer voeren over toekomstige huisvesting. Zo zijn er nog enkele. Ik vraag me af, als we naar die maatregelen kijken, wat mist u dan? We hebben net met elkaar geconcludeerd dat wij hier in Amsterdam niet over de sluiting van de school gaan.) Dat is precies wat ik zeg. De maatregelen zijn hartstikke goed, maar niet voldoende. (Mevrouw ROOSMA: Ik vind het belangrijk dat we dit debat in gezamenlijkheid voeren, want er zijn heel ernstige signalen. Ik zou u eigenlijk willen vragen de woorden in de richting van de heer Taimounti over het bagatelliseren van de signalen, in te trekken. We weten allemaal dat de heer Taimounti zich heel hard voor deze zaak inzet. Ik zou het voor het debat goed vinden als u dat doet.) Laat ik u toezeggen dat ik er zo met de heer Taimounti even over spreek. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 36 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen 67° Motie van de leden Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest inzake signalen over de voortgezetonderwijsinstelling ‘Cornelius Haga Lyceum’ (Onderzoek sluiting) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__in samenwerking met de rijksoverheid en de Inspectie van het Onderwijs en met alle mogelijke middelen, waaronder beëindiging van subsidies, opzegging huisvesting, stopzetten samenwerking of anderszins, te streven naar sluiting van het Cornelius Haga Lyceum; -__ hiertoe alle mogelijke opties te onderzoeken; - de raad over de uitkomsten te informeren. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Dit is voor mij een bijzonder debat. De afgelopen dagen waren heel hectisch. Ik heb heel veel mensen gesproken, ouders, leraren en andere betrokkenen bij het Amsterdams onderwijs dan wel het Amsterdams islamitisch onderwijs. Al deze gesprekken hebben mij de afgelopen dagen gesterkt dat het debat vandaag moet gaan over jonge Amsterdammers die recht hebben op goed onderwijs — net zoals ik zelf toen ik 25 jaar geleden de islamitische basisschool in Nieuw-West binnenliep in een veilige setting met goede leraren. Daar is de basis gelegd voor de persoon die ik nu ben. Dat gun ik ieder ander kind in deze stad. Daarom is het heel pijnlijk om te zien dat al die leerlingen van het Cornelius Haga Lyceum de afgelopen dagen hun school midden in het nieuws hebben zien staan. Hoe pijnlijk is het voor al die toekomstige leerlingen die na de open dagen dachten: ja, dit wordt mijn nieuwe school. Amsterdamse leerlingen verkeren nu in onzekerheid. Maar laten we al die docenten niet vergeten die elke dag vol overgave op deze school hun best doen om die leerlingen iets bij te brengen. Die onzekerheid en die verwarring kwamen onder andere door een brief van de NCTV die op enig moment op tafel kwam te liggen. Daarom mijn vraag voordat ik verder ga. Wat gaan we de komende dagen doen als het gaat om nazorg voor deze leerlingen? Nazorg voor deze leerlingen die de afgelopen dagen onderwerp van gesprek zijn geweest. Hun school is onderwerp van gesprek geweest in een debat dat vrij heftig is gevoerd. Wat gaat wij met die 176 leerlingen doen die nu op die school zitten en die docenten”? Voordat ik verder ga, en ik wil daarvan een heel helder punt maken, we leven met elkaar in een democratische rechtsstaat. Dat betekent namelijk dat je onschuldig bent totdat het tegendeel is bewezen. Dat geldt in Nederland voor iedereen, ook in de huidige tijdsgeest van dreigend terreur en extremisme ongeacht de levensovertuiging die je hebt of de manier van leven. Tegelijkertijd kunnen we het bericht van de NCTV niet negeren. De informatie van zowel de NCTV als de AlVD baart ons zorgen. Net als veel anderen is mijn fractie heel erg benieuwd wat daar nu precies is gebeurd. Wie heeft met wie contact gehad en wie is er op deze school geweest en wie heeft datgene gedaan waarvan we denken dat het is gebeurd? Het feit alleen al dat deze verdachtmakingen op tafel liggen, maakt dat je je als bestuurder achter de oren moet krabben. Wat mij betreft gaat er niets boven het belang van goed onderwijs voor deze leerlingen met goede leraren. Daarbij horen directeuren en bestuurders van onbesproken gedrag. Dat vind niet alleen ik, maar ook een aanzienlijk deel van de islamitische gemeenschap in Amsterdam en andere Amsterdammers. En laten we ook niet de ISBO vergeten, de koepel van islamitische schoolbesturen in Nederland. Die vindt ook dat leerlingen het recht hebben bestuurders te 37 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen hebben die van onbesproken gedrag zijn. Ik concludeer dat het het afgelopen jaar niet aan de ouders, de leerlingen of docenten heeft gelegen. De afgelopen jaren waren het telkens de bestuurders die er niet in slaagden een islamitische school voor voortgezet onderwijs in Amsterdam in rustig vaarwater te krijgen. Het bestuur verdedigt zich door te stellen dat het pas schuldig is wanneer het is veroordeeld door een rechter. Dat is waar. Maar ik vind dat bestuurders van scholen van onbesproken gedrag moeten zijn en dat iedere verdachtmaking afleidt van de kern: het behoud van een islamitische school voor de stad. Er is net al een kort debat over gevoerd, maar sluiting is niet in het belang van deze leerlingen. Dan duperen we deze leerlingen en we hebben eerder gezien hoeveel leed kinderen werd aangedaan bij een sluiting midden in een schooljaar; hoe moeilijk het is voor leerlingen om een andere school te vinden en zich daar aan te passen. Sluiting is niet de oplossing omdat het hier gaat om Amsterdamse kinderen en hun belang moet vooropstaan. Dat niet alleen, het heeft heel veel moeite gekost voordat deze school er was. Deze school sluiten lost het probleem van een verkeerde bestuurder op een verkeerde plek niet op. Islamitisch voortgezet onderwijs in deze stad verdient een plek en moet dan ook blijven. Daarom steunen wij het college in zijn oproep en de maatregelen om deze bestuurders te laten opstappen en de school terug te geven aan de ouders en de leerlingen. Denk daarbij ook aan de ouders en leerlingen die nu door deze bestuurders de weg naar deze school met pijn in hun hart niet nemen. Ze zijn op zoek naar een school die past bij hun overtuiging zoals iedere Amsterdammer en iedere Nederlander. Door deze bestuurders kiezen op dit moment veel ouders juist niet voor islamitisch onderwijs terwijl ze dat wel graag zouden willen. Daarom is het belangrijk dat deze school blijft bestaan om de behoefte te faciliteren, om ouders een keuze te geven en om kinderen een toekomst te bieden. Dit alles uiteraard wel in openheid en transparantie met de juiste mensen op de juiste plek. (Mevrouw POOT: De heer Mbarki zei in de pers: op het moment dat je deze school sluit, dan dupeer je weer de islamitische gemeenschap in Amsterdam. Ik vond dat een bijzondere uitspraak en ik wil de heer Mbarki vragen of hij het met mij eens is dat het misschien juist wel een zegen is voor de veel meer gematigde moslims in onze stad en de mensen die gematigd islamitisch onderwijs zoeken als je deze school sluit.) Voordat we in een debat belanden wat gematigd is en wat orthodox is en wat wenselijk is … daar zou ik verre van willen blijven. Waarom het mij gaat, is dat we het belang van de kinderen moeten dienen. Die kinderen zitten nu op een school in Amsterdam waar ze zich veilig voelen. Anders hadden we het namelijk wel gehoord via de ouders en via die leerlingen. Waarom het mij vooral gaat, is dat we deze school niet sluiten, omdat we het niet kunnen en wat belangrijker is, deze school is niet van deze bestuurders. Deze school is dus van ons allemaal. Deze school wordt bekostigd door de overheid, wij allemaal. Wij betalen allemaa! aan deze school en deze school is dus van de islamitische gemeenschap die deze school wil runnen. Deze school is van ons als stad en daarin faciliteren wij via huisvesting. Dus deze school sluiten, daarmee verplaats je het probleem. En ik denk dat je dat probleem niet moet verplaatsen, maar je moet ervoor zorgen dat deze school wordt gezuiverd van de verkeerde krachten. Dat is waarom het gaat. (Mevrouw POOT: Dit debat hebben we net gevoerd. Het gaat mij erom dat een grote groep moslims en een grote groep aan organisaties juist afstand van deze school hebben genomen. Ik vraag u, als u een opmerking heeft over het duperen van de islamitische gemeenschap, of dat nu wel zo’n slimme opmerking van u was.) 38 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Dat is een heel slimme opmerking, mevrouw Poot. Ik zal u uitleggen waarom. De islamitische gemeenschap staat namelijk klaar om deze school samen met bestuurders die het wel kunnen, over te nemen en ervoor te zorgen dat het een school is die past bij de Amsterdamse waarden. Dat is wat de Amsterdamse lokale islamitische gemeenschap heel graag wil. Het is dus een heel slimme opmerking, mevrouw Poot. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti. De heer TAIMOUNTI: We hebben de afgelopen tijd veel in het nieuws kunnen lezen en kunnen horen over de situatie rondom het Cornelius Haga Lyceum. Rondom de kwestie is een enorme chaos ontstaan. Al deze ruis komt in ieder geval het onderwijs van de kinderen niet ten goede. Wij zijn enorm geschrokken van de berichtgeving. Goed onderwijs is voor ons als DENK enorm belangrijk. Voor ons staat het belang van de kinderen voorop. Dat wil ik hier duidelijk zeggen. Wij willen er echt voor waken dat kinderen zonder school komen te zitten. Dat is echt belangrijk. Dit is voor DENK een doemscenario. Wij zullen ons daarom keihard inzetten om het voortbestaan van het islamitisch voortgezet onderwijs te garanderen in deze stad. Voor ons staat voorop dat het om de kinderen gaat, de ouders, de docenten en goed onderwijs. Nota bene: geen enkel bestuur is voor ons heilig. Wij betreuren daarnaast ook dat deze situatie de polarisatie heeft versterkt. We hebben de afgelopen dagen kunnen zien dat bezorgde ouders en vertegenwoordigers van ouders bij de bekende bijeenkomst werden uitgemaakt voor de vijfde colonne. Aan de andere kant hoorden we vervelende geluiden over de kinderen. Ik citeer: “Binnenkort hebben we er een paar terroristen erbij” Dat zijn wat DENK betreft zeer onhandige en polariserende uitspraken die de kinderen niet helpen, de ouders niet en het islamitisch onderwijs al helemaal niet. Ik zou het bestuur willen oproepen om ondanks de problemen toch beschaafd het gesprek aan te gaan. Dit moet mij toch van het hart, want ook hier heb ik de reacties gezien. Ik heb ook gezien dat de directeur onbehoorlijk heeft gereageerd door letterlijk een opgestoken middelvinger op briefpapier te tekenen en te verzenden naar de burgemeester en wethouders. Dan zegt mijn hart dat ik mij hiervan wil distantiëren, maar het typeert wel de huidige impasse. Wij benadrukken het belang van islamitisch voortgezet onderwijs. Wij zien dat islamitische scholen heel goed presteren en vaak als excellente scholen worden beoordeeld. Zo hebben wij twee excellente islamitische basisscholen erbij gekregen; we hebben een goed rapport over een islamitische middelbare school in Rotterdam; islamitische basisscholen halen de hoogste scores in het land en ook het Cornelius Haga Lyceum heeft volgens het Inspectierapport goed gepresteerd op het gebied van onderwijs. Dat laat zien dat islamitisch onderwijs een toevoeging is voor onze samenleving en dat er duidelijk behoefte aan is. Daarin maken wij een duidelijk onderscheid tussen enerzijds de problemen met het bestuur en anderzijds de onderwijskwaliteit. Dan deze impasse. We weten dat dit bestuur meerdere rechtszaken heeft gehad en alle rechtszaken heeft gewonnen. Maar wat ons betreft draagt geen enkele rechtszaak of opschorting van de schoolactiviteit bij aan de ontwikkeling van onze kinderen en de behoefte van de ouders aan islamitisch onderwijs. Dit ondermijnt het hiervoor genoemde positieve imago en de resultaten van het islamitisch onderwijs. In die context zouden wij graag van het college het volgende willen weten. Is het college bereid te investeren in deze school om ervoor te zorgen dat islamitisch voortgezet onderwijs blijft voortbestaan in Amsterdam — zij het op het Cornelius Haga Lyceum, zij het op een andere school? Klopt het dat er andere middelbareschoolbesturen zijn die mogelijkerwijs kunnen instappen om het bestuur van het Cornelius Haga Lyceum over te nemen? Ik vind het vervelend dat wij 39 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen hier in de raad met moties gaan proberen bij te sturen op iets waarop we niet kunnen sturen. Dat heb ik volgens mij net heel helder duidelijk gemaakt. We willen zelf kijken naar praktische oplossingen. Wat is er op dit moment nodig om de huidige impasse te doorbreken? Ik denk dat er namelijk wel een middenweg mogelijk is. De imam Adil El Karat heeft een oproep gedaan aan het bestuur om tijdelijk af te treden en interim- management aan te stellen om orde op zaken te stellen. Op deze manier halen we de druk van de ketel en kunnen de instanties hun werk en onderzoek gewoon doen. Daarnaast kunnen de leerlingen gewoon de lessen blijven volgen en blijft de school open. Daarom steunt de DENK-fractie van Amsterdam de oproep van imam Adil El Karat. Het belang van de kinderen staat wat ons betreft voorop en het zou daarom jammer zijn dat zij en de ouders hiervan last gaan krijgen. (Mevrouw NANNINGA: Waarom houdt u hier een promotiepraatje over islamitisch onderwijs? Dat staat hier absoluut niet ter discussie, islamitisch onderwijs an sich. En wilt u nu dat het bestuur opstapt of niet? Dat begreep ik uit uw woorden niet helemaal helder.) Ik houd een betoog over islamitisch onderwijs omdat de situatie rondom deze school in de media het overige islamitische onderwijs daarmee schaadt. Dus ik probeer daarmee een balans in de discussie te brengen dat het niet over islamitisch onderwijs gaat, maar dat het hier gaat over dit bestuur en de problemen met dit bestuur in Amsterdam. Nu stelt u mij de vraag of ik wil dat het bestuur opstapt. Rechtsstatelijk ga ik daar niet over. Als er strafrechtelijke zaken zijn, dan is het aan het OM. Ik zie dat we nu in een impasse zitten. Dat heb ik in mijn betoog ook aangegeven. Daarom opper ik of het niet verstandig zou zijn tijdelijk een interim-bestuur aan te stellen — en dat geeft het huidige bestuur het recht via de rechtsspraak zichzelf vrij te pleiten en te laten zien dat het niet waar is. Op dit moment is het niet verstandig in deze impasse te blijven. Deze mensen gaan niet weg. De school, en daarvoor ben ik heel bang, dat is echt een doemscenario, die gaat straks dicht en dan hebben we een probleem met driehonderd kinderen die gewoon op straat staan. Dat is al eerder gebeurd. (Mevrouw NANNINGA: Het zal ongetwijfeld aan mijn begrip liggen, maar ik hoor u geen kleur bekennen. Steunt u de lijn van het college dat het bestuur weg moet, dat daarom subsidies zijn stopgezet, dat er echt uitdrukkelijk die wens is dat dat moet gebeuren, ja of nee?) Het lastige met dit onderwerp is dat je niet kunt antwoorden met een ja of nee. Dat begrijpt u volgens mij heel erg goed. Op het moment dat wij subsidies gaan opschorten en dat begrijp ik omdat deze signalen er zijn, dan is er maar één groep die daarvan de nadelen ondervindt en dat zijn die kinderen zelf, de docenten en de ouders. Om nu vanuit mijn positie te zeggen: ‘dit bestuur moet direct opstappen’, dan zou dat heel veel gevraagd zijn vanuit mijn positie. Ik zou dat onterecht vinden. Ik begrijp dat er zorgen zijn; ik zie de signalen ook en ik herken die; ik neem die signalen ook heel erg serieus. Daarom verzoek ik het bestuur niet in deze impasse te blijven, maar juist terug te treden. Dus u hoort mij zeggen dat ik het fijn zou vinden als dit bestuur het eigen belang even opzijzet en even nadenkt over de school en de ruimte geeft dit te onderzoeken. En tegelijkertijd krijgt het bestuur zelf de kans om het tegendeel te bewijzen. (Mevrouw NANNINGA: Mag ik concluderen dat de partij DENK dus niet de stelling in wenst te nemen dat het bestuur weg moet? Is dat wat u zegt?) Nee, dat zeg ik niet. Ik zeg niet dat dit bestuur zoals u kort door de bocht zegt, weg moet. Er zijn aantijgingen en die nemen wij heel serieus. Zoals de vorige sprekers van andere partijen hebben gezegd, leven wij in een rechtsstaat en dat betekent dat dit moet worden onderzocht. Dat is een rol van het OM. Er is een rol voor een minister die 40 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen hiermee ook al heel lang bezig is. En ik vind het niet gepast om als gemeenteraad te beslissen over zaken waarover wij niet gaan, dus te praten over besturen die moeten aftreden. Te gaan praten over sluiting van de school, dat vind ik lastig. (Mevrouw ROOSMA: Om het toch nog even scherp te krijgen. U sprak net over het belang van de kinderen. Dat moet vooropstaan. Dat delen wij volgens mij allemaal hier met elkaar. Daarvoor zou het beter zijn als het bestuur nu een pas op de plaats maakt zodat de kinderen gewoon naar school kunnen gaan en dat de rust dan een beetje weerkeert. Dat deelt u toch met ons?) Dat is exact wat ik heb gezegd. De druk van de ketel afhalen. Dan de instanties hun onderzoek te laten doen en dan met een goed verslag te komen. Dan weten we precies wat er aan de hand is. Dan gaan ook de onduidelijkheden weg. Voor mij is prioriteit nummer 1 dat de school open moet blijven, dat de kinderen naar school moeten, dat de docenten er geen last van moeten hebben en dat de ouders er geen last van moeten hebben. (De heer FLENTGE: De heer Taimounti heeft natuurlijk volledig gelijk. De gemeente gaat er niet over. We kennen natuurlijk wel zoiets als een moraal en een oproep die je wel degelijk vanuit de gemeenteraad kunt doen. Er is ook nog zoiets als woorden die ertoe doen. Ik hoor dat u balanceert tussen de verhalen die uit de stad komen en hoe u daarmee moet omgaan. Maar als u de reactie ziet van dit schoolbestuur, hoe dit opereert, hoe dat dit benoemt als staatspropaganda, hoe dat dikke middelvingers op papiertjes stuurt naar hier en het gemeentebestuur randdebielen noemt en de oorlog in Rwanda tussen de Hutu's en de Tutsi's erbij haalt, dan is er toch niet meer nodig voor ons om te zeggen: dit bestuur moet weg. We gaan er niet over, maar dit is wel wat wij vinden.) De heer Flentge heeft natuurlijk een punt. Het enige is dat ik al in mijn betoog heb gezegd dat ik het verschrikkelijk vind hoe er wordt gereageerd. Het is ook niet handig dat dit bestuur op deze manier richting ons als gemeentebestuur en de overheid communiceert. Maar er is een tweede kant en dat is de rechtsstatelijke kant. Zijn dat strafbare feiten? Daar ga ik niet over. Maar vind ik dat dit bestuur op dit moment een stap terug moet nemen en de ruimte moet geven aan een interim-bestuur om de koers van de school voort te zetten en de problemen op te lossen? Ik denk dat dat heel verstandig is. Ik zou dat aanraden. Maar het blijft een punt dat wij als gemeenteraad hierover niet gaan. Wij gaan niet over sluiting van een school. Daar doel ik het meest op: sluiting van de school. Het bestuur an sich, daarvan heb ik ook in mijn betoog gezegd dat geen enkel bestuur voor ons heilig is. Het onderwijs is voor ons belangrijk. (De heer FLENTGE: Ik weet dat natuurlijk. We gaan er niet over en ook ik blijf dat herhalen. Dat delen we met elkaar. Maar mijn punt is, als het bestuur zo nadrukkelijk een middelvinger opsteekt tegen het stadsbestuur, tegen de stad, tegen alles en iedereen, tegen de democratische rechtsstaat, dan mag je van hieruit toch wel iets meer zeggen dan een interim-bestuur en een tijdelijke pas op de plaats maken. Dat suggereert in alles dat een terugkeer van het bestuur wat u betreft mogelijk blijft.) Ik ben een praktische man en ik denk in oplossingen. Ik kijk naar de geschiedenis en ik zie dat we gigantisch veel rechtszaken hebben gevoerd tegen dit bestuur die allemaal verloren zijn. Dat zijn de feiten. Dus de oplossing om te zeggen: ‘dit bestuur gaat weg’, dat is gewoon geen oplossing. Dit bestuur gaat niet weg. We kunnen het hier heel 41 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen monolistisch gaan doen en zeggen dat dit bestuur weg moet, dan kan ik met u meegaan. Maar als ik zelf continu verwijten krijg, dan denk ik op een gegeven moment: jongens, ik vind het goed zo. Maar het feit blijft dat dit een koers is die ons gaat opleveren dat we weer een rechtszaak gaan krijgen. Uiteindelijk blijven we dan in deze impasse. Ik denk dus dat ik de nuance zoek. Er is een middenweg. Zorg dat je de ruimte creëert voor een ander bestuur, een interim-bestuur om in ieder geval die school in te kunnen gaan. Geef de ruimte aan de Onderwijsinspectie en instanties om hun onderzoeken te doen. En als je als bestuur nog steeds vindt dat je niet fout bezig bent, dan kun je dat via de rechtsgang gewoon bewijzen. Maar om op dit moment op basis van gedrag van de voorzitter te zeggen — en ik vind dat gedrag onsmakelijk en ik distantieer me daarvan — dan blijft het feit dat wij als gemeente zeggen dat dit bestuur moet aftreden, dat levert ons geen nieuwe situatie op en zeker geen oplossing voor de kinderen. Daarom zoek ik die middenweg. (De heer FLENTGE: Ik zie dat de heer Taimounti probeert het debat genuanceerd te voeren en daarvoor heb ik ook waardering. Maar op dit punt vind ik dat u een gemiste kans maakt. Een gemiste kans om hier, juist vanuit uw partij, uit te spreken dat dit bestuur wat u betreft weg moet en dat dit bestuur op geen enkele manier handhaafbaar is. Zelfs als het bij een ander bestuur zou plaatsvinden, mijnheer Taimounti, dat opmerkingen zou maken die racistisch of wat dan ook zijn ten opzichte van islamitische leerlingen, mag ik er ook van uitgaan dat u hier vooraan staat. Dit zijn walgelijke uitspraken van een bestuur en ik vind dat u hier ondanks al uw pogingen tot nuance wel een enorme kans mist.) Kijk, de heer Flentge kent mij. Ik ben een praktische man en ik denk in oplossingen. Op het moment dat wij hier zeggen dat dit bestuur nu weg moet, dan is de communicatie klaar. Dan kunnen we niet meer in gesprek en dan kunnen we ook niet meer tot een oplossing komen. Dan is de enige weg die naar de rechtszaal. En wat gebeurt er dan? Dan is de school dicht. Dat is de realiteit. Op het moment dat wij zeggen: laten we naar oplossingen kijken en met elkaar in gesprek gaan ondanks dat wij hier allemaal een heel duidelijke mening hebben over de communicatie vanuit het bestuur richting ons. Dan houd je alsnog de deur open om met elkaar in gesprek te gaan. Op het moment dat je dat niet doet, dan zijn we klaar. Dan gaat de school dicht en dan staan er driehonderd kinderen op straat. Daarom mijn reactie: kies de nuance en ga niet alleen op de lijn zitten dat dit bestuur moet aftreden. We kunnen die mening hebben, maar je moet ook de communicatie zoeken en het contact hebben. (Mevrouw VAN SOEST: Ik hoor u zeggen dat de Inspectie controle moet uitvoeren. Gelukkig zijn we dat met elkaar eens. Maar het bestuur weigert dat. Wat gaat u daaraan doen?) Allereerst kunnen wij daar niets aan doen. Dat moet vanuit Den Haag. Het tweede punt is dat ik juist heb gezegd dat het bestuur een stap opzij moet doen zodat die inspecties gewoon hun werk kunnen doen. Daar was ik heel helder over. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga. Mevrouw NANNINGA: Het komt niet vaak voor, maar ik was het heel erg met de GroenLinksfractie eens, de woorden van mevrouw Roosma dat het over de kinderen moet gaan en dat je de kant van de kinderen moet kiezen. De heer Van Dantzig van D66, ook niet iemand met wie ik het dagelijks eens ben, maar zijn pleidooi voor rust en het zoeken van waarheid kon ik delen. Ik proef ergens een soort eensgezindheid. Maar er is natuurlijk altijd een maar. Bij het vernemen van dit nieuws en bij het lezen van het relaas van de NCTV, dan komt dit ervan. Forum voor Democratie is blij met de actie van de NCTV om 42 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen dit te delen. Wij prijzen de burgemeester en wethouder Moorman voor het delen van die informatie en hun openheid daarin. Het is prettig dat zelfs in Amsterdam het college eindelijk eens zijn tanden laat zien tegen deze giftige uitwas van islamisering en gefaalde integratie. Dit komt ervan. Bespaar me de dooddoeners. Die kennen we uitentreuren. Niet alle moslims. Ja, maar Staphorst. Christenen. Ik ken die en die mensen, die zijn moslim en die zijn de goedheid zelve. Weet ik en is allemaal waar. Gelukkig is dat ook allemaal waar. Dat ontkennen wij ook niet, maar dat laat onverlet dat deze situatie waarin radicale salafisten met terreurconnecties hun klauwen in onze Amsterdamse kinderen hebben gezet en dat is geen op zichzelf staand incident. Dit is het resultaat van decennialange massa-immigratie. Dit is het resultaat van geen regels opleggen aan nieuwkomers. Dit is het resultaat van het binnenhalen van tradities en een cultuur die lastig verenigbaar zijn met de onze en niet alleen geografisch van ver komt, maar ook nog in een heel ander tijdperk lijkt te verkeren. Dit is het resultaat van het ontkennen van religie als een factor, een factor, bij radicalisering en jinadisme. Dit is het resultaat van altijd maar eenzijdig wijzen naar kansen, sociaaleconomische omstandigheden en discriminatie als de oorzaken van het ondermijnen van onze samenleving en de rol van radicaal extremisme daarbij structureel onder te belichten. Dit is het resultaat van het negeren, verdacht maken en het uitlachen van mensen in de oude Amsterdamse volkswijken die al vanaf de jaren tachtig zeggen dat de islam en de multicultuur niet goed worden begeleid, begrensd en opgevangen. (De heer VAN DANTZIG: Voor iemand die het betoog begon met ‘we moeten olie op de golven gooien, we moeten op zoek gaan naar een genuanceerd verhaal’, daar gingen wij elkaar in vinden, maar dan maakt u vervolgens wel een u-bocht van heb ik jou daar. Laat ik u een ding zeggen. Dit is niet het resultaat van massa-immigratie. Dit is niet het resultaat van de islam. Dit is het resultaat van een stel bijzonder vreemde bestuurders. Dit is het resultaat van mensen die contact hebben met extremisten. Dit is het resultaat van een bestuur dat kinderen probeert te indoctrineren en waarvoor de NCTV waarschuwt. Maar dit heeft geen donder te maken met de mensen die in Amsterdam wonen.) Ik deel met u dat dit niet het resultaat is van massa-immigratie of islam, maar wel van een falende en gebrekkige omgang daarmee. Ik ben stellig van mening dat het juist om de rust in het debat en in de maatschappij te bewaren absoluut noodzakelijk is om op een ontspannen, volwassen manier met elkaar de feiten te benoemen en niet in een kramp schieten en dingen te verdedigen die onverdedigbaar zijn zoals hier altijd gebeurt. (Mevrouw ROOSMA: Het is zo jammer omdat mevrouw Nanninga het debat begon met dat wij het eigenlijk met elkaar eens zijn. Dus u had eigenlijk een enorme kans gehad om dit debat zonder deze u-bocht te vervolgen waarbij we allemaal het belang van die kinderen vooropzetten. Waarom kiest u er nu toch voor om dit soort dingen hier te zeggen en eigenlijk het belang van de kinderen dus niet voorop te zetten? We zijn het hierin dus niet met elkaar eens.) Het is natuurlijk mooi om met betraande ogen het belang van kinderen aan te stippen. Wat ik doe, is daarmee in een rechte lijn. Dat is geen u-bocht. Ik denk dat het in het belang van kinderen is als we serieus nemen wat de omgevingsfactoren zijn die tot deze ellende leiden. Ik ben het echt met u eens, nog steeds, dat dat belang voorop moet staan. Alleen, ik heb een andere kijk op hoe die kinderen, überhaupt alle Nederlandse kinderen, gevrijwaard kunnen blijven van dit soort extremisme en dit soort problemen. Dat het niet de intentie is van de burgemeester om de school te sluiten vinden wij verbijsterend — los nog van de vraag of dat wettelijk kan of mogelijk is. Er is ook gezegd 43 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen dat het niet de intentie is. Het was ook onze burgemeester die vorige maand nog na vragen van Forum voor Democratie stelde salafisme niet als probleem of als factor van radicalisering te benoemen en dit om — en ik citeer ‘deze mensen niet onnodig in een sfeer van geweld te brengen’. Welnu, daarbij hebben salafisten ons helemaal niet nodig. Dat kunnen ze keer op keer echt helemaal prima zelf. Forum voor Democratie wil dat wij radicale moslims, let wel radicale moslims, nu eens serieus gaan nemen. Luister nu eens naar wat die mensen zelf zeggen. Ze zeggen het zelf. Het heeft wel met hun religie te maken. Sommige radicale moslims willen heel expliciet niet bij ons horen. Er zijn scholen, moskeeën, denk aan El Tawheed, die de Nederlandse staat en de normen en waarden niet wensen te respecteren. Wij als Nederlandse en Amsterdamse samenleving bieden kansen. We vermijden uitsluiting. We weten, we zien en we ervaren elke dag weer godzijdank dat het gros van de moslims geen enkel kwaad in de zin heeft. Dat is allemaal waar. Maar wij eisen nu wel dat we ophouden met de manier van werken die overduidelijk al meer dan dertig jaar niet werkt. De rol van islamisering moet worden erkend, moet worden benoemd en daar moet naar gehandeld worden. Wij dienen om te beginnen een motie in om de subsidiering van mogelijk ondermijnende praktijken te herzien en waar nodig te stoppen. (De heer TAIMOUNTI: Zoals gebruikelijk heeft Forum voor Democratie altijd alternatieve waarheden of het nu om het klimaat gaat of over de islam. Wat mij aan uw betoog verbaast, is dat een zaak die gaat over het wanbeleid binnen een school vanuit feiten en dingen die wij hebben gekregen van de MCTV, zorgen en tegelijkertijd een niet goed functionerend bestuur, dat u dat breed trekt naar de islam, de orthodoxe islam en salafisme. Ik snap dat het verkiezingstijd is. Dat begrijp ik. Ik snap dat u dat hier moet doen. Ik heb net uitgelegd hoe goed het allemaal gaat. Dan zegt u: dan wordt het weer een whataboutism. Nee, het is geen whataboutism. Op verschillende scholen in het land gaat het soms niet goed, op islamitische, christelijke of gereformeerde scholen. Maar het grootste gedeelte van deze scholen doet het gewoon goed. Het enige waarop u nu kunt focussen, is weer precies op de islam, op de definitie van de islam, de ideeën van de islam en niet op de scholen die goed onderwijs geven. Dat laat u even achterwege en dan pakt u weer een gedeelte en dat gaat u hier uitvergroten. Maar daarom gaat het niet. Het is geen islamdebat. Ik weet dat u dat probeert, maar dat gaat u niet lukken. Het gaat over onderwijs en een bestuur dat goed moet besturen. Daar gaat het om.) Zoals ik al aangaf, neem die mensen nu eens serieus. Het lijkt soms wel alsof Forum voor Democratie hier de enige partij in de raad is die radicale moslims wel serieus neemt. Ze zeggen het zelf. Ze gebruiken zelf de islam als basis voor dit gedrag. Nogmaals, u hoort mij niet zeggen dat dé moslims dit of dé moslims dat doen. Dat beweer ik helemaal niet. Ik zeg alleen dat we het als factor bij dit probleem, in radicalisering, in jinadisme, in Syriëgangers, in terrorisme nu eens moeten benoemen voor wat het is. Ik heb ook in mijn interruptie op u al gezegd, mijnheer Taimounti, dat er helemaal geen sprake is van iets tegen islamitische scholen. Dat is gewoon een recht dat we hebben en daar staan wij vierkant achter. Daar heeft het helemaal niet mee te maken. (De VOORZITTER: Graag een wat bondiger interruptie dan de vorige, mijnheer Taimounti.) (De heer TAIMOUNTI: Het valt mij steeds op. U vindt het gewoon heel erg moeilijk om gewoon de zaken geconcentreerd te houden. Het gaat hier om een school. Ik hoor u hier zeggen dat het u niet om de islam gaat of 44 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen om allerlei randzaken, maar ik hoor u IS en uitreizigers aanhalen bij een onderwerp dat gaat over een school. Dat haalt u er iedere keer bij. Ik wil u duidelijk maken dat er een onderscheid is tussen radicalisme en orthodoxie. Orthodoxie is in dit land niet verboden. Wat u er ook aan gaat doen, het is niet verboden. Mensen mogen vinden dat ze er niet bij willen horen. Dat mag in dit land en gelukkig mag dat. Maar ik wil u vragen een keer te stoppen met dit populistische gedoe — want dat is het — en mij gewoon kort antwoord te geven. Waarom houdt u uw betoog niet over het onderwerp waarover we het hier vanmiddag hebben? De school. Het bestuur.) (De VOORZITTER: Het was weer een wat lange interruptie. En spreekt u via de voorzitter.) U legt mij allemaal woorden in de mond die ik volstrekt niet heb gebruikt en de heer Taimounti gaat ook helemaal niet over wat ik zeg of over wat ik hier als probleem wil aanvoeren of wat ik daarvoor als oplossing wil aandragen. Dat bepaal ik zelf. Forum voor Democratie ziet de islam bij een islamitische school die islamitische, radicale ideeën predikt als een probleem. Dat is een feit. Dat heeft alles met deze school te maken. En de heer Taimounti gaat dus helemaal niet over wat ik erbij wil halen. (De heer MBARKI: Ik hoorde mevrouw Nanninga net zeggen dat de Amsterdammer of de Nederlander ziet dat wij hier in deze raadzaal heel vaak niet ageren op zaken als extremisme en radicalisering. Volgens mij is dat niet waar. Volgens mij ziet de Nederlander en de Amsterdammer wat wij hier als stadsbestuur, en niet alleen wij, maar ook de AIVD, de politie, de NCTV al jaren doen en dat wij dagelijks bezig zijn om ervoor te zorgen dat we iedere vorm van extremisme bestrijden. Ziet mevrouw Nanninga dit niet of wil ze dit niet zien?) Dit gebeurt volstrekt niet en zeer selectief. Er moeten altijd disclaimers worden gemaakt dat het niets met de islam te maken heeft, dat het niet aan de islam ligt. U bent meer tijd kwijt met het verdedigen van de islam dan de rol daarvan te erkennen in kwaadaardige radicalisering waaronder deze school. (De heer MBARKI: Ik vraag me af of mevrouw Nanninga op de hoogte is van alle maatregelen die zijn getroffen in Nederland om mensen tegen te houden bij uitreizen. We hebben mensen gearresteerd door te infiltreren in groeperingen met extremistisch gedachtegoed. Volgens mij hebben we gisteren een incident gehad op Urk dat volgens mij ook te maken heeft met een bepaalde vorm van extremisme en daar zijn ook allemaal politiemensen mee bezig. Dus ik begrijp niet waar u het vandaan haalt dat wij hier in Nederland, in Amsterdam met elkaar bezig zijn om weg te kijken bij extremisme. We benoemen het, we acteren erop en we zijn er allemaal mee bezig omdat we het niet willen. Het enige wat u aan het doen bent, is het bagatelliseren en al onze orde- en veiligheidsdiensten wegzetten alsof ze niets doen. Dat vind ik heel jammer.) Ik zou de heer Mbarki willen herinneren aan het feit dat ik de NCTV heb geprezen, dat ik de burgemeester en de wethouder heb geprezen om hun houding hierin. Er gebeurt gelukkig van alles op dat gebied. Ik heb het over het onder ogen zien van een pijler van bepaald bedrag dat wij proberen te bestrijden. En al die maatregelen die u noemt, zijn volstrekt zinloos als we die niet open met elkaar kunnen bespreken. Deze hele discussie gaat nu ook weer niet over hoe we die kinderen kunnen helpen of wat we met die school moeten doen, maar over dat ik lelijke, gemene en stoute dingen zeg over radicale islamisten die ons systeem haten, die ons land haten en die onze manier van leven haten. 45 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Ik word daarop aangevallen terwijl zij hier de bad guys zijn die u staat te verdedigen — niet ik. (De heer MBARKI: Nee, ik sta hier vooral Amsterdamse waarden te verdedigen. Dat is volgens mij het allerbelangrijkst. Er zijn heel veel Amsterdammers die islamitisch zijn en die zich te allen tijde hebben gedistantieerd van deze groeperingen. Sterker nog, dat zien we elke dag weer gebeuren. En dat zagen we binnen dit kader ook weer gebeuren. Oftewel, we hebben gezien dat de islamitische organisaties zich hebben uitgesproken. Ziet mevrouw Nanninga dat niet? En dan even terugkomend op wat ik allemaal heb opgesomd. Wat vindt u nu van de oproep van de islamitische organisaties ten opzichte van de scholengroep? Dus wat vond u van de oproep van de ISBO, de Unie van moskeeën, Nisa for Nisa als het gaat om het bestuur: neem je verantwoordelijkheid en stap op in het belang van de gemeenschap? Wat vindt u van zo’n oproep?) De vraag wat ik daarvan vind, dat heb ik heel duidelijk gezegd in mijn betoog. Ik heb heel duidelijk gesteld dat Forum voor Democratie geenszins in brede streken praat over dé moslims. En u bewijst hier perfect mijn punt: we gaan het hier weer moeten hebben over dat er ook hele lieve moslims zijn. Dat was niet mijn punt en dat heb ik ook nooit ontkend. U bewijst precies mijn punt. Koste wat het kost moet de islam tegen zichzelf worden beschermd. Het enige wat ik zeg is dat dit een factor is in bepaald gedrag. Wanneer gaan we dat erkennen? En daar blijf ik bij. (De heer MBARKI: Ik zit hier niet om lief gevonden te worden door mevrouw Nanninga. Laten we daarover heel helder zijn. Ik zit hier om een aantal Amsterdamse waarden te verdedigen die we allemaal met elkaar delen. Volgens mij gaat het daarover. Dus ik wil mevrouw Nanninga nogmaals vragen wat zij vindt van het feit dat er moslims zijn, u zegt het net en ik heb het niet over lieve moslims of geen lieve moslims, die zich distantiëren van extremisme. Vindt u daarmee dat we extremisten in een hoek plaatsen of zegt u: nee, dat doen we niet voldoende?) Ik ga maar gewoon een stukje uit mijn betoog herhalen, want het is u, mijnheer Mbarki, geloof ik volstrekt ontgaan. Wij zien, weten en ervaren dagelijks dat het gros van de moslims geen enkel kwaad in de zin heeft — waarvan akte. (Mevrouw ROOSMA: Ik was eigenlijk een beetje op zoek naar het punt van mevrouw Nanninga. U gebruikt heel nare woorden en u doet heftige statements om eigenlijk te zeggen dat we iets niet bespreekbaar maken en dat we radicalisering niet bespreekbaar maken. Maar dat is volgens mij niet waar, want we hebben in de commissie niet zo heel lang geleden uitgebreid gesproken over het radicaliseringsbeleid van de gemeente Amsterdam. U was daar positief over. Dus ik vraag me af welk punt u hier nu wilt maken.) Dan had mevrouw Roosma beter moeten luisteren. Het punt dat ik wilde maken, heb ik uitvoerig gemaakt. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 68° Motie van het lid Nanninga inzake de signalen over de voortgezetonderwijsinstelling Cornelius Haga Lyceum (Algehele doorlichting subsidies antiradicaliseringsbeleid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 288) 46 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - alle instellingen die in het kader van het antiradicaliseringsbeleid subsidie ontvangen van de gemeente Amsterdam door te lichten en te onderzoeken op mogelijker antidemocratische en anti-integratieve activiteiten en als deze geconstateerd worden onmiddellijk de subsidie te stoppen en zo nodig andere maatregelen te treffen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Onze fractie deelt de zorgen over de ontwikkelingen en wij willen het college danken voor het ingrijpen, de aanpak en de samenwerking met onder andere de ministeries en de grote steden. Gisteren is er ook in de Tweede Kamer over gesproken en wij ontvangen graag wat er uit de onderzoeken komt die nu lopen. Zoals u wellicht heeft gezien, is de bijeenkomst gisteren met de ouders niet doorgegaan omdat er een hogere opkomst was en ik zou willen vragen hoe het gaat met de bijeenkomst vanavond. Is deze publiekelijk toegankelijk of is deze bijeenkomst alleen voor de ouders van de leerlingen? Wij zouden graag zien dat het belang van de leerlingen vooropstaat en dat alles in goede banen wordt geleid. Ik ben benieuwd naar de verdere antwoorden op de gestelde vragen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Antidemocratisch onderwijs, banden met terroristische groepen. De Inspectie buiten de deur houden. Het schoolbestuur deed er nog een charmeoffensiefje bovenop door dit allemaal staatsterreur te noemen met de verwijzing naar een bloederige oorlog in Rwanda. Het college zou uit randdebielen bestaan en er kwam een opgestoken middelvinger op een stukje papier terug naar de burgemeester. Goeiedag. Goeiegenade. Als dit allemaal waar is, dan is er maar een conclusie mogelijk: de school moet dicht. Onze jongeren mag je niet blootstellen aan deze vormen van extremisme. Maar de school gaat niet dicht, zegt de minister, want dat kan niet. Dat is toch maf. Dat snappen mensen niet. Als er op een school antidemocratisch onderwijs wordt gegeven, dan moet die dicht want dat is heel erg slecht voor jongeren en dat is heel erg slecht voor de samenleving. Onze jongeren moeten niet worden vergiftigd met de ideologie van haat en afkeer van vrijheid en democratie — iets wat wij allemaal in deze zaal zo koesteren. De discussie gaat nu over het vertrek van het bestuur. Prima. Weg. Graag. Liever gisteren dan vandaag. Maar zorgt het vertrek van het bestuur vrijwillig of gedwongen — ik schat in dat dat eerste niet gaat gebeuren — dat het daarna dan wel goed gaat op deze school? Zal dat daadwerkelijk helpen? Ik heb daar, ik zeg het maar eerlijk, vooralsnog weinig vertrouwen in, weinig geloof in. Maar laat ik het vragen aan het college. Is dat op de een of andere manier realistisch dat het daarna iets zal verbeteren? Voor alle helderheid, islamitische scholen staan hier onder geen enkele verdenking. De leerlingen op deze school en hun ouders ook niet. Op geen enkele manier. Sterker nog, zij lijden onder deze situatie. Maar dit is ook de school die Amsterdam niet wilde. De SP niet. Veel politieke partijen in deze arena niet. De wethouder niet. De voormalige wethouder niet. De minister niet. De islamitische Amsterdamse basisscholen niet. Want zij waarschuwden al vrij vroeg. En terecht, want zij wisten wat voor gevaar eraan zat te komen. En velen in de samenleving willen deze school niet. Maar die school komt wel omdat onze wetten dat toestaan. En die kan ook niet zomaar dicht omdat onze wetten dat niet toestaan. Goed 47 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen dat de gemeente de geldkraan volledig dichtdraait. Goed dat islamitische organisaties zich zo ferm uitspreken nu. Zij staan nadrukkelijk wel voor onze democratische beginselen en onze vrijheden. Ik kan het niet laten. Het bestaan van deze school is wat mij betreft en wat de SP betreft een uitwas van een verouderd, verzuild schoolsysteem. Het is waanzin dat dit soort zogenaamde bestuurders een school kunnen stichten en wij ze niet kunnen tegenhouden terwijl je zou denken dat een straat- of contactverbod met onze jongeren een veel beter idee zou zijn. Maar nee, ze mogen een school stichten. En het lijkt mij dus goed dat we in de nasleep van deze bizarre toestand opnieuw dit verouderde schoolsysteem en artikel 23 ter discussie stellen. De onderwijswetten hebben een eeuwenoude, lange grijze baard, zijn hopeloos verouderd en moeten met de hoogste spoed geschikt worden gemaakt voor onze tijd. Dit nooit meer. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Wij mogen niet toestaan dat Amsterdamse kinderen worden geïndoctrineerd met jihadistische en antidemocratische ideologie en een school waarvan het bestuur banden heeft met terroristische moordenaars die tientallen moorden op hun geweten hebben, daarvoor is wat het CDA betreft geen plaats in deze stad. Volgens het CDA moet dat glashelder zijn en het is ook belangrijk dat wij dat hier heel duidelijk aangeven en markeren. Dus wij steunen de aanpak van de burgemeester en de wethouder en de bewindslieden in de gekozen aanpak. Het stopzetten van de subsidies, het oproepen tot opstappen van het bestuur en er moet wat ons betreft ook zo snel mogelijk nieuwe wetgeving komen om sneller en beter te kunnen ingrijpen en te voorkomen dat dit soort scholen überhaupt hun deuren kunnen openen. Ik vond de brief van de burgemeester namens de griffier heel goed. Wat het GDA betreft zou dit niet een discussie moeten zijn over artikel 23 van onze Grondwet en staat de vrijheid van onderwijs of de vrijheid van religie helemaal niet ter discussie. Die koesteren wij. Die vrijheid is geen vrijbrief om afkeer tegen onze samenleving te propageren. Je mag een islamitische school oprichten. Je mag een katholieke school oprichten. Een Montessorischool. Dat staat allemaa! helemaal niet ter discussie. Laat dat ook duidelijk zijn. Ik vond het goed dat de burgemeester dat benadrukte. Er is veel emotie. Mensen vragen zich af of dit nu is gericht tegen het islamitisch onderwijs. Nee, wat ons betreft niet. Dit is geen hetze tegen moslims. Dit is geen hetze tegen islamitisch onderwijs. Dit is ook geen hetze tegen orthodoxie als zodanig. Dat mag er zijn. Daar is ruimte voor in deze stad. Ik hoop dus ook dat niemand zich door dat soort gemakzuchtige framing laat weerhouden om wel degelijk duidelijk uit te spreken wat er moet gebeuren in onze ogen. Wij willen geen school toestaan die zich keert tegen de democratische rechtsstaat. Daar gaat het om en daar moeten we dus een grens stellen. Ik denk dat juist veel islamitische medeburgers van onze stad het meest de dupe zijn van de situatie die nu is ontstaan. Als je zag hoe het er gisteravond aan toe ging, als je zag hoe mensen van het bestuur tekeergingen en hoe ook raadsleden uit Den Haag zich hier op een belachelijke manier beginnen te gedragen. Ik vind het allemaal absurd. Het sterkt mij in de gedachte dat we hiertegen moeten optreden. Ik heb natuurlijk wel allerlei vragen. Heel veel dingen zijn nog niet helemaal duidelijk en dat moet allemaal in de loop van de tijd wel duidelijker worden. (De heer FLENTGE: Ik ben een beetje bang om hier een hele artikel 23- discussie te starten. Dat ga ik niet doen met de heer Boomsma. Maar hij zei in een tussenzin toen ik het waagde om zijn geliefde artikel 23 te bekritiseren — ik wil dat dat gemoderniseerd wordt — dat ook de vrijheid van religie hier niet ter discussie staat. Mijnheer Boomsma, bent u het met mij eens dat ik hier op geen enkele manier de vrijheid van religie hier op 48 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen wat voor manier dan ook ter discussie stelde, maar alleen onze volstrekt verouderde onderwijswetten?) Nee, dat ben ik helemaal met de heer Flentge eens. Ik wilde ook niet suggereren dat hij dat ter discussie stelde. Ik vind het alleen belangrijk om te benadrukken dat dat ook niet ter discussie staat. Als je het zo breed maakt als artikel 23, dan wordt het wat mij betreft te breed. Er zijn immers allerlei scholen van diverse pluimage en met allerlei achtergronden en met allerlei levensovertuigingen, waar geen enkel probleem is. Daarom zeg ik, we moeten niet uit het oog verliezen waar het hier om gaat. Dit is een extreme variant. Het gaat hier om een school waarvan het bestuur banden heeft met terroristische moordenaars. Dan begin ik niet over artikel 23. Maar goed, met alle respect voor mensen die daarin een andere keuze maken. (De VOORZITTER: Ik denk dat het goed is dat de Grondwet hier in deze gemeenteraad niet wordt gewijzigd. De invloed van de gemeenteraad gaat ver, maar nu ook weer niet zo ver.) (De heer FLENTGE: Dat ben ik volledig met u eens. We gaan dit debatje ook snel stoppen. Maar ik wil nog wel even tegen de heer Boomsma zeggen dat ik zeker weet met u dat heel veel bijzondere scholen, islamitische scholen, hier op geen enkele manier ter discussie staan. Maar in de staart van mijn betoog heb ik wel gezegd: laten we ook niet onze ogen sluiten voor het feit dat onze onderwijswetten inclusief artikel 23 ons nooit in staat hebben gesteld in de gemeente Amsterdam om deze school niet opgericht te krijgen. Dat wilden heel veel mensen niet, maar die konden niets, mijnheer Boomsma. Dus daarvoor de ogen sluiten, dat lijkt mij volledig onwenselijk. Dan zijn we bezig met pappen en nathouden en dan staan we morgen weer te kijken als er weer een stelletje gekken met elkaar besluit een school op te richten. Dat kan wat mij betreft echt niet meer.) Dat ben ik helemaal eens met de heer Flentge. Juist als wij die vrijheid willen koesteren en dat doen we, dan moeten we ook op een gegeven moment bepaalde grenzen stellen om te voorkomen dat er misbruik van wordt gemaakt en dat is volgens mij wat hier aan de orde is. Ik denk dat er nog veel duidelijk moet worden. Er worden zaken gezegd over de berichten van de NCTV, over de banden met terroristische organisaties, maar ook over dat antidemocratische onderwijs waarvan sprake zou zijn. Er wordt gezegd dat men de helft van de tijd zou willen besteden aan salafistische indoctrinatie. Ik zou dan zeggen: dan voldoe je toch sowieso niet aan de eisen van het onderwijs en ook niet aan de eisen van het burgerschap. Dus ik denk dat dat allemaal verder bediscussieerd moet worden waar die grenzen dan precies liggen. Ik denk dat we dat ook in deze gemeenteraad moeten doen. Wat het CDA betreft zou de school niet alleen niet intolerant mogen zijn, maar zou die actief wel democratische waarden moeten uitdragen. In de landen om ons heen zijn daarvoor ook wetten aangenomen. In het Verenigd Koninkrijk heb je ook een wet daartoe: de British values moeten actief op alle scholen worden uitgedragen. En scholen worden erop aangesproken als ze dat niet doen. Ik zie dan ook uit naar de wijziging van de wet ten aanzien van het burgerschapsonderwijs. Wat het CDA betreft moeten we nu wel een stap verder gaan. Mijn inschatting is dat het beter zou zijn als deze school zou sluiten. Ik denk dat het niet genoeg is als het bestuur opstapt, omdat deze school met haar hele geschiedenis te veel verbonden is met deze bestuursleden. Daarom hebben wij de motie van de VVD mede-ingediend om toch uit te spreken dat wij vinden dat je hier een heel duidelijke grens moet stellen. Juist ook omdat er op dit moment door het bestaan van deze school geen andere islamitische school kan worden gesticht. Dat is nu wel de situatie. Dan kun je zeggen: natuurlijk moet dat binnen de 49 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen grenzen van de wet. Wij staan ook voor die rechtsstaat. Wij vinden wel dat de wet moet worden aangepast om dat mogelijk te maken. Wij gaan ook niet over de samenstelling van het bestuur. De heer Mbarki zei dat de school moet worden gezuiverd van verkeerde krachten. Daar ben ik het natuurlijk helemaal mee eens, maar daar gaan wij ook niet over. Ik vind dat dus niet een argument dat wij hier wel mogen verklaren dat die school gesloten moet worden. (De heer MBARKI: Volgens mij zijn wij het eens. Ik zeg namelijk als we kijken naar de fase waarin we nu zitten — en ik ben benieuwd of de heer Boomsma dat ook vindt — dat we er alles aan moeten doen om het bestuur te laten opstappen. Maar op enig moment ontkomen we er niet aan dat we moeten overgaan tot sluiting. Het een kan toch niet het ander uitsluiten? Bent u het wel met me eens dat we op dit moment hier vooral in deze raad een appel doen op en een politiek statement maken aan het bestuur: vertrek? Anders lopen we het risico dat we een school moeten gaan sluiten en dat zou jammer zijn voor de kinderen, hun ouders en heel veel anderen die het islamitisch onderwijs een warm hart toedragen.) Ik steun de oproep aan het bestuur om op te stappen zeker. Maar mijn inschatting is dat het op dit moment beter is voor die hele school om te worden opgedoekt zodat er ruimte komt voor een nieuwe islamitische school met mensen die wel van goede wil zijn en die wel in staat zijn goed onderwijs te verzorgen waarbij kinderen worden opgeleid en opgevoed voor een toekomst in deze samenleving. Ik zie dat op dit moment in deze constellatie niet gebeuren. Daarom steun ik de motie om te kijken of we die school niet kunnen opheffen. Inderdaad, de overheid sluit voortdurend panden, ook drugspanden, panden van de Hells Angels. Er zijn daar allerlei mogelijkheden. Een organisatie die daadwerkelijk vanuit haar ideologie zich zozeer afzet tegen onze democratische samenleving en van wie dat onderdeel is van de ideologie, daartegen moeten we kunnen optreden. Een school is geen vrijbrief voor malafide praktijken en intolerantie. Dus ja, ik zou zeggen: de rust bewaren, maar we moeten hier ook een heel duidelijke grens stellen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder. De heer CEDER: Wat waren wij als ChristenUniefractie geshockeerd toen we de brief kregen van de burgemeester. Schokkend dat dit kan gebeuren in het onderwijs in Amsterdam, maar vooral ook onacceptabel. Terrorisme en onderwijs dat kinderen kan aanzetten tot haat jegens de Nederlandse rechtsstaat kan geen plaats hebben in Amsterdam of Nederland. Wij zijn een vrije stad, maar die kan alleen vrij blijven als we daar continu op toezien. Als er strafbare feiten hebben plaatsgevonden en de openbare orde in het geding is op deze school, dan hoop ik eigenlijk dat we die school liever vandaag dan morgen kunnen sluiten en dat we de overtreders van de wetgeving kunnen oppakken en berechten. We hebben in de brief van de burgemeester gelezen dat mensen op de school worden beïnvloed door mensen die verbonden zijn geweest met mensen uit terreurorganisaties — mensen die anderen hebben vermoord. Volgens de minister gaat de instelling in tegen het antiradicaliseringsbeleid van de overheid. Ik snap dat de gemeente een brief heeft gestuurd. Ik snap de afweging. Ik weet alleen niet of we hiermee toekomstige sluiting gaan bemoeilijken juist nu continu benadrukt is dat de openbare orde nog niet in het geding was. Ik heb nog vragen, want ik weet nog steeds niet of er sprake is geweest van daadwerkelijke strafbare feiten. Die informatie heb ik, hebben wij als raad een week later nog steeds niet gehad. Het is overduidelijk dat we de school niet kunnen sluiten. Een oproep daartoe is dan ook zinloos. Ik vind het onbestaanbaar dat we dit niet hebben geregeld in onze rechtsstaat. Wat mij betreft is dat echt een fout die we hopelijk 50 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen zo snel mogelijk kunnen repareren. Maar het is dus wel zo. Dat betekent dat wij ons met dat gegeven moeten afvragen of wij als we om sluiting roepen, de beginselen van de rechtsstaat niet naast ons neerleggen en als we dat doen, of het alternatief dat daaruit kan voortvloeien niet erger is dan het wel handhaven en wel handelen volgens de rechtsstatelijke lijnen. Sommigen in de raad roepen op tot hetze, maar ik maan tot kalmte en bezinning. Juist de partijen waar rechtsstatelijkheid vooropstaat moeten juist in zulke precaire situaties niet gaan doen aan cherry picking waar de rechtsstatelijkheid of wetten wel langs de kant gezet kunnen worden. Wat mij betreft zou ik gevoelsmatig willen pleiten voor actie. Sluiting — maar tegelijkertijd weet ik dat we de instrumenten daartoe niet hebben. Wat we wel hebben is, denk ik, oproepen. Wat mij betreft stapt het bestuur op en dat zijn volgens mij ook de oprichters van de school. Een bestuurder dient namelijk zelfreflectie te hebben en dat heb ik de afgelopen dagen niet teruggezien in de uitlatingen van een bestuurslid, van meerdere bestuursleden. De middelvinger figuurlijk en letterlijk op een uitnodiging van de burgemeester om langs te komen, is tekenend voor het gedrag van de bestuurder. Wat mij betreft ben je dan af en kun je gewoon je spullen pakken. Ga gewoon weg. Ook zijn er uitlatingen gedaan als propaganda van incompetente randdebielen. Hier is waarschijnlijk gewezen op de burgemeester, de minister en andere partijen die hierbij betrokken zijn geweest. Als je je als bestuurder niet kunt gedragen in je functie vooral als je rondom kinderen opereert, wat doe je er dan nog? Houd de eer aan jezelf en de oproep van de ChristenUnie aan het bestuur is dan ook: stap op. We hebben dit helemaal niet nodig in Amsterdam. Ik heb wel vragen, burgemeester, want ik weet nog steeds niet wat er heeft plaatsgevonden. Een aantal vragen. Klopt het dat ondanks alle heisa het OM en de NGTV nog geen strafbare feiten hebben geconstateerd? Klopt het? En hoeveel leraren zijn ook in contact geweest met terroristische organisaties? Kunt u daarover ook iets zeggen? In hoeverre zijn er signalen dat de kinderen besmet zijn met dat gedachtegoed? En ik maak me ook zorgen om een groter probleem, namelijk de ouders. Ik heb de afgelopen weken in het nieuws moeten vernemen dat er ouders zijn die de schouders ophalen. Wat zou het? Nou ja, dat er een verwijt is naar het college en naar de gemeente, dat er sprake is van een haatcampagne. Ik maak me daar zorgen over, want als we de ouders niet mee krijgen, hebben we dan eigenlijk niet een groter probleem dan alleen deze school? De vraag is dan ook of de burgemeester zicht heeft op hoeveel ouders zich al hebben teruggetrokken of hun kind hebben laten uitschrijven. Zijn er ook signalen dat ouders op de hoogte waren dat het bestuur banden had met deze organisatie en misschien juist daarom hebben gekozen voor inschrijving op deze school? Ik denk dat we daarmee een diepere discussie met elkaar moeten voeren die dan op een later moment kan plaatsvinden. Tot slot heb ik een motie en die heeft te maken met de Wet Bibob. Ik denk namelijk dat het heel goed is. Ik heb zorgen en ik heb vragen over de financiering en over hoe alles omtrent de school tot stand is gekomen. De Wet Bibob biedt volgens mij mogelijkheden in samenwerking met de overheid om daar ook nog eens goed naar te kijken. Daarom de motie om dat instrumentarium op te pakken. Dit is wat mij betreft vooral een justitiekwestie en niet een onderwijskwestie. Ik hoop daarom ook dat we dit heel snel kunnen oppakken en ik hoop ook op verbinding en steun van de raad jegens de burgemeester om ervoor te zorgen dat we dit zorgvuldig kunnen oppakken in het belang van heel Amsterdam en voornamelijk voor de kinderen die nu op die school zitten. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 51 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen 69° Motie van het lid Ceder inzake de actualiteit over de signalen over de voortgezetonderwijsinstelling Cornelius Haga Lyceum (Gemeenteblad afd. 1, nr. 289) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - het handelen van het bestuur van de onderwijsinstelling en de administratie te toetsen via de Wet Bibob. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Natuurlijk heeft deze actualiteit over het Cornelius Haga Lyceum ook de fractie van BIJ1 geraakt, mede omdat het een school is die vorig jaar nog werd getroffen door extreemrechtse groepen die met spandoeken en bivakmutsen op het dak van het gebouw stonden. Onze zorgen zijn met dit nieuws toegenomen omdat hierdoor kinderen zijn gestigmatiseerd en omdat de hetze tegen moslims en islamitische instellingen opnieuw gevoed is. Het lijkt ons het laatste wat deze stad nodig heeft. Helaas is ook in deze raad vandaag de rechtste stemmingmakerij niet van de lucht. Islamitische scholen worden vergeleken met drugspanden en de islam met verslavend gif. Dan komt de VVD met een motie om de school te sluiten. Mevrouw Poot zou als pleitbezorger van de law and order moeten weten dat daarvoor elke wettelijke grondslag ontbreekt. Dus wat ons betreft is die eerdergenoemde motie niets meer dan rechtspopulisme dat alle kansen grijpt om de voortdurende hetze richting moslims en islamitische instellingen voort te zetten. Dat liet ze ook zien met de beschuldiging aan het adres van de heer Taimounti. We zijn dan ook benieuwd of rechtse partijen precies zo zouden reageren als het hier een christelijk-orthodoxe school of instelling betrof. We hebben ze namelijk niet gehoord over de antidemocratische en ongrondwettelijke Nashvilleverklaring die door zo'n 250 prominente leden van geloofsgemeenschappen en zelfs door leden van de Tweede Kamer is ondertekend. Ik wil burgemeester Halsema en wethouder Moorman bedanken voor hun snelle en adequate handelen in deze kwestie. De maatregelen zijn zeer snel genomen. Er is heel snel initiatief genomen en dat heeft weliswaar tot schrik en onrust geleid bij Amsterdammers, bij kinderen, de buurt, de scholen, maar BIJ1 ziet wel degelijk waarom de burgemeester op deze wijze heeft gehandeld en steunt haar daarin onvoorwaardelijk. We steunen ook het college wanneer dat opkomt voor religieuze instellingen zoals we dat doen bij joodse instellingen, islamitische scholen en gebedshuizen. Het is onze verantwoordelijkheid als gemeenteraad en ook die van het Rijk, daarmee delen we de verantwoordelijkheid, om ze te beschermen en artikel 23 van onze Grondwet gestand te doen. We hebben zowel rechtse als linkse partijen horen pleiten voor het sluiten van de school zonder wettelijke grondslag. We mogen ons als overheidsorgaan niet bemoeien met de inhoud van het onderwijs mits dat natuurlijk voldoet aan basisvoorwaarden en democratische beginselen — een stelling die meerdere malen door de burgemeester is verdedigd en die ook BIJ1 steunt. We hebben nog wel een aantal vragen dat wat ons betreft onbeantwoord is gebleven. Gisteren zag ik het debat in de Tweede Kamer waarin de betrokken minister aangaf dat de bestuurder heeft aangegeven mee te werken aan onderzoek en ik vraag me af wie dan de bestuurder in dezen is. Wanneer het huidige bestuur opstapt, wie zal dan het bestuur vervangen om het onderwijs voort te zetten? Is er dan begeleiding vanuit de gemeente en staat de gemeente open voor een voorstel zoals dat zojuist is gedaan door de heer Taimounti om ervoor te zorgen dat in ieder geval de voortgang van het 52 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen onderwijs kan plaatsvinden? Er zal onderzoek worden gedaan naar drie takken: kwaliteit, financiën en bestuursstructuur. Worden wij als raad op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van dit onderzoek? Er is gezegd dat richtinggevende personen al sinds 2000 in een radicale omgeving verkeren en tussen 2009 en 2012 banden zouden hebben gehad met extremistische organisaties. Hoe verhoudt zich dat tot deze acties nu in 2019? Is er in de afgelopen zeven jaar geen aanleiding geweest om de conclusies te trekken die de NCTV nu trekt? Is het mogelijk de raad iets meer specifiek dan tot nu toe te informeren over de rol van richtinggevende personen binnen de school? Docenten hebben namelijk een andere rol en relatie tot leerlingen dan bijvoorbeeld overblijfhulpen of bestuurders. Afsluitend spreek ik nogmaals graag mijn medeleven uit naar de ouders en leerlingen van de school. Deze hele kwestie heeft bij hen tot zorgen en een groot gevoel van onveiligheid gezorgd mede door de stigmatisering die de school en deze kinderen al treft. BIJ1 is benieuwd naar de maatregelen die zijn genomen voor nazorg aan leerlingen en ouders van het lyceum en hoopt dat bij de bijeenkomst die vanavond opnieuw georganiseerd is, alle betrokkenen ditmaal letterlijk en figuurlijk alle ruimte zullen krijgen om hun zorgen en hun vragen te uiten. En we zijn natuurlijk ook hier benieuwd naar het vervolgtraject. BIJ is namelijk van mening dat de zorg en nazorg voor kinderen en hun ouders prioriteit moet zijn. De VOORZITTER: Er zijn geen andere sprekers meer van de zijde van de raad. De VOORZITTER schorst de vergadering tot 16.20 uur. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Laat ik voordat ik begin even zeggen dat wethouder Moorman en ik een verdeling hebben gemaakt waarbij ik eerst nog een aantal algemene opmerkingen zal maken waarbij ik zal ingaan op onze juridische en bestuurlijke mogelijkheden om in te grijpen en daarna zal wethouder Moorman met name ingaan op alles wat met het onderwijs te maken heeft en concrete vragen beantwoorden die door de raadsleden zijn gesteld. Vanzelfsprekend is er in onze raad ook debat, maar ik zou toch eerst willen vaststellen dat de raad heel eensgezind is in de zorg die hij uitspreekt over het welzijn van onze Amsterdamse kinderen en over het belang dat wij met zijn allen delen voor een vrije ontwikkeling van onze Amsterdamse kinderen op welk type onderwijs dat dan ook is, want ook daarover heb ik een grote eensgezindheid beluisterd. Openbaar onderwijs, bijzonder onderwijs, gematigd en orthodox, het hoort bij Amsterdam, het heeft een plaats in Amsterdam zolang het niet antidemocratisch is. Dat wil ik eigenlijk als eerste vaststellen. Dat wij dus eensgezind zijn in het belang van de kinderen en dat we dat allemaal vooropzetten. Ik merkte ook dat we delen, college en raad, in een aantal frustraties. Als eerste is er denk ik de frustratie over de feiten. Wij kunnen niet meer feiten delen. We bezitten niet meer feiten dan wij met u hebben gedeeld. Wij hebben ons de afgelopen tijd ook afgevraagd of dit genoeg is. Kun je hiermee naar buiten? We hebben ons al die vragen ook gesteld. Maar eigenlijk hoefden we alleen maar de omgekeerde vragen te beantwoorden. Mogen wij u dit onthouden? En dat kan niet. Er kan geen sprake van zijn dat je, op het moment dat je doorkrijgt dat er verontrustende signalen zijn, besluit dat bij je te houden omdat er te weinig feiten zouden zijn. Dus wij vonden het noodzakelijk. Maar ik moet wel in de richting van de heer Ceder en mevrouw Simons die daar nog hele specifieke vragen over stelden, zeggen dat wij niet met meer feiten kunnen 53 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen komen. Wellicht kan op een gegeven moment de minister of de NCTV met meer feiten komen, maar dat ligt daar. Dat ligt niet bij de gemeente. En ik denk dat we nog een frustratie delen op dit moment. Ik ben er de afgelopen weken mee geconfronteerd net als het college dat er een groot verschil is tussen verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Wij voelen ons zeer verantwoordelijk voor de school, voor de kinderen, voor de ouders, voor de vrijheid van onderwijs. Wij willen ook uiting kunnen geven aan onze verantwoordelijkheid. Maar de bevoegdheden houden geen gelijke tred. De bevoegdheden die we hebben, houden geen gelijke tred met onze verantwoordelijkheid en ons verantwoordelijkheidsgevoel. Met onze bevoegdheden kunnen we eigenlijk ons verantwoordelijkheidsgevoel en onze verantwoordelijkheid niet goed tot uiting brengen. Dat frustreert. Misschien nog meteen een opmerking daarbij. Ik denk dat de geschiedenis van deze school — en dat zeg ik ook maar even in de richting van mevrouw Nanninga die zegt dat er de afgelopen jaren niet is opgetreden —, juist de geschiedenis van deze school demonstreert hoe activistisch het gemeentebestuur in het verleden heeft geopereerd zoals ook de heer Asscher vanmorgen in De Volkskrant terecht zei. Al eerder heeft de gemeente geprobeerd alles te doen om ervoor te zorgen dat islamitisch onderwijs ook betekende dat het goed en democratisch onderwijs was. Ik denk dat wethouder Kukenheim die in een vorige periode daarvoor medeverantwoordelijk was, daarover kan meepraten. Er is dus al in een eerder stadium geprobeerd hier de grens te stellen en dat is niet gelukt. Er is op geprocedeerd en dat is niet gelukt. Dat gezegd hebbende en daarmee zeg ik ook in de richting van de heer Boomsma dat ik het zeer met u eens bent wanneer u zegt: waarom het gaat, is dat wij geen onderwijs willen dat zich tegen de democratische rechtsstaat keert. Dat is waarom het gaat. Maar het ingewikkelde is dat wij bij ingrijpen in ondemocratisch onderwijs gebonden zijn aan diezelfde begrenzingen van de democratische rechtsstaat. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als we de democratische rechtsstaat opzij zouden duwen en zouden zeggen: voor dit onderwijs nemen we even afstand. Ook hier hebben wij ons gewoon te houden aan de grenzen van de democratische rechtsstaat. Dat gezegd hebbende, is het wel zo dat wij de randen opzoeken omdat we het belang van de kinderen zo groot vinden. Dus u kunt ervan op aan dat wij nagaan of we de maatregelen kunnen nemen van alle maatregelen die er zijn. Wij onderzoeken natuurlijk en dat doen we zelf en dat doen we in samenwerking met het Rijk, met de verschillende ministeries en met de G4 welke mogelijkheden we hebben. En met name met de andere steden waar zich misschien afdelingen zouden kunnen vestigen. Wij gaan na wat we kunnen. Gaat u daarvan uit. De discussie ging even over — en daarmee kom ik nog even op een paar maatregelen die nadrukkelijk zijn genoemd — het al dan niet sluiten van de school. Het was wethouder Moorman die al op de dag zelf dat we de brief naar buiten brachten, zei dat wij natuurlijk de emotie begrijpen van sluit die school dan toch. Treed meteen op. Het gaat ons erom schoon schip te maken. Wij willen islamitisch middelbaar onderwijs kunnen continueren mits dat democratisch en controleerbaar is. Sluiting van de school ligt niet binnen onze bevoegdheden. Daartoe hebben wij geen mogelijkheden. Die mogelijkheden, en dan kijk ik ook even mevrouw Poot aan, liggen in Den Haag, maar die zijn ook daar gereglementeerd. Daarvoor heb je een herhaald negatief oordeel nodig van de Onderwijsinspectie voordat je kunt handelen. Er werd gesuggereerd dat ik dan maar via de openbareordebevoegdheden de school moest sluiten. Weet u, dan gaat u echt over de grens van de democratische rechtsstaat heen en dat vind ik niet acceptabel. Er kan sprake zijn van bijvoorbeeld sluiting van drugspanden bij een ernstige en acute dreiging van de openbare orde. Dan moet u denken aan explosieven, handgranaten en ik heb al in de eerste brief geschreven dat er geen direct gevaar is voor de openbare orde en de 54 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen veiligheid en dat wil ik ook niet suggereren. Het lijkt mij namelijk heel slecht als wij zouden suggereren dat die onveiligheid er zou zijn als die er niet is. Dat wil niet zeggen dat we bagatelliseren want we hebben een enorme zorg voor het opgroeien van kinderen in een parallelle samenleving waar ze informatie binnenkrijgen die ondemocratisch is of zelfs haaks staat op wat wij belangrijk vinden. Maar sluiting kan niet. Dan werden gebiedsverboden genoemd. Laat ik daarover op dit moment alleen zeggen, in zoverre dat al mogelijk is, ligt dat niet binnen de gemeentelijke bevoegdheden, maar is het de bevoegdheid van de minister van JenV om dat te doen in het kader van de tijdelijke Wet bestuurlijke maatregelen terrorisme. Dan werd er gesproken over het wegzenden van het bestuur. Rekent u maar dat wij nagaan wat de mogelijkheden zijn. Wij zullen ons daarin laten bijstaan. Wij verwachten eigenlijk dat we de meeste kracht zullen ontwikkelen in het vormen van bondgenootschappen, in het ervoor zorgen dat we als stad heel sterk staan als we ons verweren tegen ondemocratisch onderwijs. Een imam zei een aantal dagen geleden tegen mij: “De redelijken hebben het altijd heel zwaar tegenover de onredelijken.” Maar ik zei tegen hem: “We zijn wel met velen.” En dat moet u zich ook realiseren. We zijn met velen. Wij hebben de afgelopen dagen talloze mensen uit de islamitische gemeenschap zien opstaan die én willen opkomen voor het behoud van islamitisch onderwijs en de continuering ervan, maar ook willen bewaken dat dat islamitisch onderwijs goed is, kwalitatief goed is, dat het open is, controleerbaar is en dat het zich goed verhoudt tot de democratische rechtsorde waar we met zijn allen in leven. Ik heb al die mensen op zien staan en dat vraagt dikwijls moed. Dat wil ik toch maar eens zeggen. Die moed wordt getoond. We kunnen ook vaststellen dat tegenover alle redelijken die zich aan het verzamelen zijn, zich een vrij harde campagne aan het ontwikkelen is waarbij intimidatie en ook dreiging niet wordt geschuwd. Ik zou dus willen zeggen tegen alle redelijken hier in de zaal en daarbuiten van welke gezindte dan ook: laten we elkaar vasthouden. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman. Wethouder MOORMAN: Ik deel met de burgemeester dat ik het een mooi debat vond waarin de zorgen van de raad heel erg werden herkend die wij de afgelopen dagen en weken ook heel erg hebben gehad. De burgemeester heeft net al heel veel van de vragen die u heeft gesteld, beantwoord en daarin ook de grote lijnen aangegeven, maar ik zal nog op een aantal van uw specifieke vragen die te maken hebben met onderwijs ingaan. Laat ik u meteen ook zeggen welke vragen ik niet zal beantwoorden omdat ik vind dat ze niet hier, maar ergens anders thuishoren. Ik zal geen vragen beantwoorden die gaan over artikel 23. U weet dat een Grondwetartikel niet hier kan worden veranderd, maar veranderd dient te worden in Den Haag en dat is geen eenvoudige zaak. Daarover moet namelijk twee keer worden gestemd door het parlement. Ik zal ook geen vragen beantwoorden — omdat het niet heel zinvol is — over sluiting. De burgemeester heeft daarover net ook al aangegeven dat wij natuurlijk de randen hebben opgezocht omdat we ons ongelooflijk veel zorgen maken. Dat is ook precies de reden met al die dilemma's die overigens erg goed door mevrouw Roosma werden verwoord — dank daarvoor — dat wij deze informatie ook naar u hebben gebracht. Juist omdat wij ons daarover zo veel zorgen maken. Sluiting is hier niet aan de orde en dan moeten we juist in het belang van de kinderen zorgen dat we nu echt kunnen handelen om ervoor te zorgen dat de kinderen het onderwijs krijgen dat ze verdienen. Dat betekent inderdaad dat het bestuur moet opstappen, dat er altijd openheid en transparantie moet worden gegeven en dat bewezen wordt dat antidemocratisch onderwijs niet plaatsvindt binnen de school. Ik denk dat er hier 55 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen ook geen debat moet plaatsvinden over islamitisch onderwijs. Dat slaat namelijk nergens op, want het islamitisch basisonderwijs is uitstekend. We hebben acht islamitische basisscholen in Amsterdam die het uitstekend doen. Dus dit gaat niet over islamitisch onderwijs. Dit gaat over slecht onderwijs met een aantal richtinggevende personen binnen deze school die zoals in de woorden van een aantal islamitische organisaties werd aangegeven, niet zozeer gaan voor het belang van de kinderen, maar voor hun eigen belang en dat moet nooit zo zijn. Een aantal specifieke vragen en dan begin ik bij mevrouw Roosma. U vraagt mij hoe we nu borgen als er een nieuw schoolbestuur komt, dat dat dan wel goed is. Ik heb u net eigenlijk al gezegd, wij hebben drie schoolbesturen met acht islamitische basisscholen die het uitstekend doen. Dus ik het er echt alle vertrouwen in dat dat gewoon kan. En er is op dit moment behoefte in Amsterdam aan islamitisch middelbaar onderwijs. Dat is heel duidelijk. En er zijn voldoende mensen die daartoe goed in staat zijn om dat te borgen. Zoals de heer Boomsma net ook al aangaf en daarin heeft hij groot gelijk, is de stichtingsruimte nu beperkt door deze islamitische school. De samenwerking met de rijksoverheid is uitstekend. We hebben echt heel regelmatig contact. Ik spreek heel vaak met minister Slob en u kunt zelf in de media constateren dat ook de rijksoverheid hier zeer actief mee bezig is. Ik vind het erg prettig hoe die samenwerking gaat. Er zijn ook gesprekken met andere schoolbesturen; dat hebben we meteen op donderdagmiddag gedaan. We hebben de islamitische basisschoolbesturen gesproken, maar ook de middelbareschoolbesturen verenigd in het OSVO met de vraag zoals u die stelt: is er voldoende plek? Die is er. Ik weet ook dat er voldoende plek en waarborg is binnen andere scholen dat de islamitische identiteit van leerlingen te allen tijde in vrijheid en veiligheid kan worden geuit en dat er rekening mee wordt gehouden binnen onze Amsterdamse scholen. U vraagt nog naar de privacy van leerlingen. Wij hebben eerder al alle leerlingen van het Cornelius Haga Lyceum, maar ook leerlingen die zich willen inschrijven op deze school een brief gestuurd. Dat hebben we rechtstreeks gedaan bij de leerlingen van het Cornelius Haga Lyceum; bij de leerlingen die zich willen inschrijven, is dat gebeurd via ELK, het Elektronisch Loket Kernprocedure. Dat is natuurlijk echt op naam gegaan. Dat wordt verder nergens bekendgemaakt. Ook als ouders besluiten hun kind ergens anders in te schrijven, dan wordt die informatie niet met anderen gedeeld. Natuurlijk wel met de school. De privacy is daarin gewaarborgd. Daarmee beantwoord ik denk ik ook de vraag van de heer Van Dantzig hoe we de kinderen en de ouders benaderen. Wij vinden het belangrijk vanavond bij de bijeenkomst die gisteren helaas niet kon doorgaan omdat er veel meer mensen op af kwamen dan wij van tevoren hadden ingeschat — wij wisten ook niet dat er allemaal mensen kwamen uit andere steden — dat we heel specifiek die ouders van de huidige en toekomstige leerlingen en misschien leerlingen zelf ook spreken. Er zullen ook leerplichtambtenaren aanwezig zijn aan wie ouders vragen kunnen stellen. Ze kunnen ook hun eigen contactinformatie achterlaten zodat er later contact opgenomen kan worden. Zoals u weet, is er ook een informatienummer geopend dat ouders kunnen bellen. Mevrouw Poot, u vroeg naar randen opzoeken. Ik denk dat dat voldoende is beantwoord. Mijnheer Mbarki, ik denk dat u verwijst naar de OKA, de Ouder Kind Adviseur. Die is natuurlijk gericht op het kind en niet gericht op school en die zal ook gewoon het werk blijven doen. Dus daarin is nazorg geborgd. De heer Taimounti vraagt te investeren in het Cornelius Haga Lyceum. Wij hebben wel gezegd dat alle subsidies en ook onderwijshuisvestingsaanvragen zullen worden opgeschort zolang het huidige bestuur daar in functie is. Ik heb u ook in uw betoog horen aangeven dat u die zorgen ook deelt. Dit is natuurlijk ook gewoon een drukmiddel omdat we echt willen dat het daar beter gaat en dat er transparantie en openheid komt. Dus tot die tijd zullen wij geen subsidies verstrekken en 56 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen onderwijshuisvestingsaanvragen niet honoreren. Kunnen andere schoolbesturen instappen op het moment dat het schoolbestuur verdwijnt? Ja, dan kan. Dat is niet aan ons. Wij zetten geen bestuurders in scholen. Dat is aan de school zelf en de medezeggenschapsraad in de school, maar ik heb u net al aangegeven dat er een aantal uitstekende bestuurders is in Amsterdam van islamitische scholen. Mevrouw Bloemberg, u vroeg heel specifiek naar de bijeenkomst van vanavond. Ik heb net aangegeven dat we de informatie zo goed mogelijk bij de ouders hebben gebracht. Er is vandaag een nieuwe brief uitgegaan naar de toekomstige ouders die zich wilden inschrijven en ook naar de ouders van de huidige leerlingen. De heer Flentge vroeg of het realistisch is dat er iets verbetert. Ik heb altijd goede hoop dat mensen het goede willen voor kinderen. Zoals de burgemeester net heel duidelijk aangaf, die zijn in de meerderheid. Die zijn fors in de meerderheid en ik denk dat we daarin ook gewoon vertrouwen moeten hebben, gezien het feit dat het onderwijs in Amsterdam het goed doet. Dit is een zeer, zeer, zeer uitzonderlijke situatie en dat is precies de reden dat wij u daarvan op de hoogte wilden brengen. Tot slot de laatste vraag van BIJ1 of wij u op de hoogte houden van de ontwikkelingen zoals gisteren aangegeven in de Kamervragen die werden gesteld en die minister Slob heeft beantwoord, gaat dat over zaken waar de Inspectie nu naar gaat kijken, de kwaliteit, de governance en het geld. Als er informatie bekend is, dan zullen wij u dat uiteraard melden. Ik denk dat ik daarmee alle vragen heb beantwoord. Dan de preadvisering van de moties. Ik kan de moties van het lid Poot en het lid Ceder beantwoorden en dan vraag ik de voorzitter het woord te geven aan de burgemeester om op de motie van het lid Nanninga in te gaan. Ik denk, mevrouw Poot, dat uit mijn beantwoording al duidelijk werd dat wij een negatief preadvies hebben over uw motie. Door alles wat hier door de burgemeester, door mij en ook door andere leden van de gemeenteraad is aangegeven, is helder: wij gaan er helemaal niet over. Ik snap dat u een zorg heeft voor de leerlingen en die deel ik met u. Dat is exact de reden dat we doen wat we op dit moment doen. Aangezien u in Den Haag de grootste coalitiefractie vertegenwoordigt, neem ik aan dat u genoeg wegen heeft het daar ook aan te kaarten. (Mevrouw POOT: Dat is precies waarom ik vraag. Ik vraag niet de school te sluiten. U heeft mij er voldoende van overtuigd dat dat niet zomaar kan. Maar ik vraag u om in samenwerking met de rijksoverheid én de Inspectie mogelijkheden te onderzoeken, echt alle mogelijkheden te onderzoeken en ons dat terug te rapporteren. Dat is mijn vraag in de motie.) U heeft ook de brief kunnen lezen van de G4 en daarin staan eigenlijk alle dingen die u hier verwoordt al gewoon beschreven. Ik vraag u ook niet alleen naar het heden te kijken, maar ook naar de toekomst. Er ligt nu een nieuwe Wet stichten van nieuwe scholen. We hebben meermaals aangegeven juist met de kennis die we hebben van deze school omdat dit al een heel lange voorgeschiedenis heeft, de gemeente een bindend adviesrecht daarin te geven. Dat zouden nu de dingen zijn die echt kunnen voorkomen dat iets wat in essentie mooi is — vrijheid van onderwijs — tot de verkeerde dingen kan leiden. Maar laten we daar vervolgens onze energie op zetten. U bent hiermee een beetje de weg op aan het gaan om hier tot sluiting over te gaan en dat is gewoon niet mogelijk. (Mevrouw POOT: De wethouder geeft precies het haakje waarop ik wilde aanhaken, namelijk de toekomst en namelijk nieuwe scholen. Daarom is het zo belangrijk om die mogelijkheden die er zijn nu juist wel samen met de rijksoverheid en de Inspectie te onderzoeken. Juist voor de toekomst.) Dat doen wij zoals we hebben aangegeven in de G4-brief en zoals ik ook al in een rondetafelgesprek in de Kamer heb aangegeven nog voordat dit plaatsvond. Morgen is er een debat in de Tweede Kamer en dan zal het daar zeker ook over gaan. Dus deze motie lijkt me weinig toe te voegen aan hetgeen wij hier al doen. 57 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen (Mevrouw POOT: Ik begrijp het nu niet meer helemaal. Wethouder Moorman zegt dus eigenlijk dat wij alle mogelijkheden om de school te sluiten al onderzoeken?) U had het over de toekomst. We hadden het over de nieuwe wetgeving stichten van nieuwe scholen. Daarbij hebben we ook in de G4-brief aangegeven, als je echt wilt voorkomen dat er dit soort misstanden in de toekomst gaan plaatsvinden omdat we al bij de start van deze school grote zorgen hadden, je daarmee echt op een andere manier moet omgaan. Dat hebben we aangegeven in de brief dus dat is inderdaad wat we al doen. Dan de motie van de heer Ceder. Dat doen wij. En ook dat heeft u in de G4-brief kunnen lezen. Wij toetsen al via de Bibob. Wij onderzoeken de mogelijkheden om via de Bibob te toetsen. De VOORZITTER: Dan is het woord aan burgemeester Halsema voor de preadvisering van de motie van mevrouw Nanninga. Burgemeester HALSEMA: De motie van mevrouw Nanninga heeft me eigenlijk enorm verbaasd. Als u aanwijzingen heeft dat instellingen die in het kader van het antiradicaliseringsbeleid subsidie ontvangen en antidemocratische activiteiten uitoefenen, waarschuwt u mij dan even. Dan treffen we inderdaad maatregelen. Die instellingen zijn er niet want zoals u weet is na de kwestie van anderhalf jaar geleden het antiradicaliseringsbeleid helemaal doorgelicht inclusief alle aanverwante zaken. Er is een taskforce geweest; het integriteitsbeleid is opgesteld. Dus ik snap niet zo goed waarom u dit wilt. Wij ontraden de motie. (Mevrouw NANNINGA: Natuurlijk is dat gebeurd, maar ik voel me er niet helemaal zeker bij dat dat afdoende is gedaan. Ik denk dat het geen kwaad kan daarop nog eens een dubbelcheck los te laten. Er zijn nogal wat vage adviesbureautjes, sleutelfiguren, dingetjes en projectjes waar allemaal geld naartoe gaat. Maar goed, dat is niet aan mij. Dat moet gecrosscheckt worden met databases van de NCTV, van diensten, informatie die ik natuurlijk ook niet heb. Dus ik denk dat het geen kwaad kan dat gewoon nog eens te dubbelchecken.) Een dubbelcheck kan nooit kwaad, maar in dit geval zou ik toch denken: had het even voorgesteld bij de discussie over het antiradicaliseringsbeleid waar ik namelijk heel nadrukkelijk heb gezegd dat de periode voorbij is, dat er een wirwar aan bureautjes zou zijn waarmee wij in zee gaan. Dat staat ook uitgebreid in de brief omdat we het institutionele geheugen van de gemeente willen vergroten en dus veel minder willen uitbesteden. Dus de motie zou ik niet alleen willen ontraden. Ik vind die ook gewoon een beetje gek en die heeft eigenlijk niets met de school te maken. (Mevrouw NANNINGA: Ik bestrijd dat het niets met de school te maken heeft. Het heeft er alles mee te maken, met het ondervangen en het voorkomen van dit soort dingen. Ik noemde in mijn eerste termijn ook al dat er allerlei antidemocratische moskeeën nog actief zijn. Het zijn natuurlijk alemaal koppen van dezelfde draak wat Forum voor Democratie betreft. Maar goed, waarvan akte. De motie is ontraden en daarmee moeten we het doen, vrees ik.) (De heer CEDER: Ik had nog even een vraag over mijn motie, want er wordt aangegeven in de brief van de G4 dat deze mogelijkheid wordt genoemd. Dat las ik juist niet. Dat is ook de reden waarom ik deze motie heb opgesteld. Ik heb het net weer teruggelezen. Er worden heel veel 58 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen goede dingen genoemd. De FIOD, de Belastingdienst, heel veel goede dingen, maar deze mogelijkheid nog niet. Ik vind dat wel belangrijk. Dus daarom vraag ik nog even om duidelijkheid, want als het er niet in staat, dan klopt de preadvisering niet volgens mij.) Toen ik eerder zei dat wij alle mogelijkheden die we bezitten, nagaan om te kijken wat we aan de school kunnen doen, hoorde deze er zeker bij. In het kader van de G4 betekent het dat we samen optrekken, ook met het Rijk, om te kijken of we door middel van de Bibobwetgeving kunnen optreden. Dus als u de motie in stemming wilt brengen, prima, maar we hebben de motie niet nodig om het werk te kunnen doen. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT (stemverklaring): Wij zullen natuurlijk voor motie 287 en 289 stemmen alhoewel we horen dat deze zaken eigenlijk al gebeuren. Toch vinden we het in dit debat belangrijk om daarvoor te stemmen. Bij de motie van mevrouw Nanninga gaan we met de burgemeester mee als zij zegt dat deze subsidies onder de loep zijn genomen en daarom zullen we tegen deze motie stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. De heer BOOMSMA (stemverklaring): Bij motie 288 is het natuurlijk belangrijk dat alle organisaties die we subsidie verstrekken, zich niet bezighouden met antidemocratisch gedachtegoed. We gaan ervan uit dat dat niet zo is en dat we dat blijvend in de gaten moeten houden. We vinden het niet nodig om op dit moment deze motie daartoe te steunen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder voor een stemverklaring. De heer CEDER (stemverklaring): Ik ben tevreden met de verklaring van de burgemeester dat ook de Wet Bibob betrokken wordt, dus daarom wil ik mijn motie intrekken. De VOORZITTER: U wilt uw motie intrekken? Dat is dan nog net op tijd. De motie-Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 289) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge voor een stemverklaring. De heer FLENTGE (stemverklaring): De SP-fractie gaat tegen motie 287 stemmen en dat heeft vooral te maken met de volstrekt oneigenlijke plek waar dit wordt neergelegd, namelijk bij de gemeente die hiervoor op geen enkele manier de middelen of het instrumentarium heeft. Dat is exact de reden waarom we tegen zullen stemmen. 59 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287). De motie-Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA en de Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 288) De motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 288) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 288) is verworpen met de stemmen van de heer Kreuger en Van Schijndel voor. 11 Actualiteit van het lid Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven en een aanslag met explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 260) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: De afgelopen tijd is de stad getuige geweest van meerdere plofkraken en explosies waaronder die voor een coffeeshop. De politie liet bij een presentatie van de veiligheidscijfers van de afgelopen maanden zien dat er de afgelopen vier maanden twaalf plofkraken zijn geweest in de stad. Dat we het allemaal niet normaal vinden, dat is helder. Maar het wordt natuurlijk nog ingewikkelder als explosieven worden gebruikt midden in woonwijken. Dat is wat nu het geval is. Wat soms ook dreigt, is dat je onbewust na een tweede explosie toch denkt: scherven opruimen en weer doorgaan, maar wel met angst voor wat er nog komen gaat. Afgelopen week ben ik op de bewonersavond over de explosie geweest bij Smoke Palace en ik zag heel veel bewoners die bezorgd waren over hun veiligheid. Ook die van hun buurt. Dat is natuurlijk heel erg begrijpelijk. Op dit moment weet ik dat de politie een speciaal team heeft dat zich bezighoudt met deze plofkraken en dit gebeurt ondanks het gebrek aan mankracht omdat men het heel erg belangrijk vindt. Er zijn inmiddels twee verdachten aangehouden, maar het lijkt alsof die plofkraken maar niet af lijken te nemen. Daarom een aantal vragen aan het college en de burgemeester. Kan de burgemeester iets zeggen over de extra maatregelen die de politie en het OM treffen om het gebruik van explosieven midden in woonwijken aan te pakken en welke maatregelen worden genomen om te voorkomen dat we nog meer plofkraken krijgen in de stad? En in dat kader, is het geen tijd dat we gaan kijken naar extra maatregelen zoals tijdelijk cameratoezicht op plekken waarvan we nu al weten dat die een extra risico vormen? Ik zou ook nog willen ingaan op de nazorg. Een explosie in een woonwijk is heftig voor bewoners en zeker ook voor ondernemers. Er zijn veel vragen en er komt soms weinig informatie. Het valt mij op dat op bepaalde plekken waar ik ben langsgegaan, het soms wat langer duurt voordat de schade is hersteld. Zo was ik een week geleden op het Lambertus Zijlplein en ik zag dat de schade daar nog 60 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen steeds niet was hersteld. Er is daar een bord kapotgegaan waarop staat ‘geldautomaat’ en dat hing er nog. Ik denk dat je zaken op dat soort momenten heel snel moet repareren. Ook het glas bij de kleermaker was nog niet gerepareerd. Dat soort zaken lijken mij belangrijk om snel op te lossen. Ik denk ook niet dat het anders bijdraagt aan het gevoel van veiligheid als je er maar steeds aan wordt herinnerd dat er niet zo heel lang geleden een explosief is afgegaan. Daarom heb ik een motie met het verzoek te kijken in hoeverre we een integraal nazorgteam kunnen opzetten waarbij alle instanties centraal bezig zijn. Ik zag namelijk dat bijvoorbeeld stadsdeel Oost heel veel ervaring had met de organisatie van een bewonersavond. Dat is allemaal kennis en ervaring die we kunnen inzetten in andere delen van de stad op het moment dat zoiets gebeurt. Dus het zou mooi zijn dat ergens te bundelen. Daarom roep ik daartoe op met een motie. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 70° Motie van het lid Mbarki inzake integraal nazorgteam explosieven (Gemeenteblad afd. 1, nr. 290) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken op welke manier een integraal nazorgteam voor high impact crimes met explosieven kan worden opgezet. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Misschien is het goed in de richting van de heer Mbarki te zeggen dat wij een week of zes geleden een initiatiefvoorstel hebben ingediend over juist die plofkraken omdat wij ons daarover ook zorgen maken en daarvoor voorstellen hebben gedaan voor een aantal maatregelen. Maar nu over Smoke Palace. Het is natuurlijk vreselijk heftig dat er nu voor de tweede keer een explosief is afgegaan. Ik kan me heel goed voorstellen dat de buurt zich kapot geschrokken is simpelweg door de schade die is aangericht, maar ook door het feit dat je buurt voor de tweede keer op dezelfde plek wordt geraakt. Ik ben blij met de maatregelen die de burgemeester in haar brief heeft afgekondigd rondom het pand, de sluiting, cameratoezicht, surveillance, spreekuur waarmee we laten zien dat we het serieus nemen en dat we ook tegen de daders zeggen: weet je, je gaat hier niet zomaar mee wegkomen. Meer in het algemeen maak ik me wel zorgen over het feit dat ‘dergelijke incidenten’ — en dan gaat het over explosievenplofkraken, handgranaten en schietpartijen — zich eigenlijk steeds vaker in woonwijken afspelen. Dat is iets wat we de laatste jaren al zien en het is natuurlijk geen gemakkelijk probleem. We kunnen wel zeggen: laten we gaan kijken hoe we dat oplossen om dat niet meer in woonwijken te laten voorkomen, maar dat is natuurlijk een ingewikkeld probleem. Ik vind het wel zodanig ernstig dat het goed is om te proberen daaraan aandacht te besteden. Mijn vraag aan de burgemeester is dan ook of het misschien een idee is een ambtswoninggesprek te organiseren met de verschillende organisaties en dat gaat dan over politie, OM, handhavers, maar ook jongerenwerkers, bewoners, misschien zelfs wel coffeeshops om eens met hen te kijken of er nu mogelijkheden zijn om maatregelen te nemen om woonwijken juist wat veiliger te maken. (De heer VAN SCHIJNDEL: Bent u het met mij eens dat het wenselijk is dat de gemeenteraad budget kan uittrekken om meer agenten in deze stad aan te stellen?) 61 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen We komen hiermee in een heel ander debat namelijk over de Nationale Politie. Als u het goed vindt, voer ik dat debat graag een keer op een ander moment met de heer Van Schijndel. (De VOORZITTER: Ik zie dat de heer Van Schijndel het goed vindt dat we dat dan een keer gaan doen.) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Het is natuurlijk verschrikkelijk als er consequent de afgelopen jaren op verschillende plekken in de stad explosieven worden gevonden. Dan hebben we een probleem met elkaar. Maar ik proef ook wel bij de twee vorige sprekers dat we allemaal een beetje zoekende zijn bij wat je nu nog extra kunt doen. Het ingewikkelde aan deze actualiteit is dat het ook eigenlijk nog om twee verschillende dingen gaat. Ik ga mijn betoog een beetje opknippen. Laat ik beginnen met de plofkraken. Wat mij telkenmale verbaast, is wat de heer Mbarki ook zei: de opbrengst is eigenlijk nihil of in ieder geval verwaarloosbaar voor de moeite die je ervoor moet doen. Ik heb ook sterk de indruk dat er wel maatregelen zijn genomen in die pinautomaten die ervoor zorgen dat je dat geld na een explosie niet meer kunt gebruiken. Ik wil dit toch toetsen bij de burgemeester. Heeft zij het idee dat ook de aanbieders van de pinautomaten er alles aan doen om de buit zo dicht mogelijk bij nul te brengen? En als dat niet zo is, zouden we daarop dan nog actie kunnen ondernemen? Wat ik verstandig vind en ik vind dat verstandig beleid van dit college, is dat we niet meer direct tot sluiting overgaan. We nemen een week om te kijken hoe een en ander zit. We proberen de buurt mee te nemen. Mits nodig kiezen we voor camerabewaking. Ik ben dan ook een beetje op zoek voordat ik met de motie van de heer Mbarki ga meestemmen die ik wel bijzonder charmant vind, naar wat wij als gemeente kunnen doen om ervoor te zorgen dat er meer comfort is bij bijvoorbeeld de mensen die om zo’n coffeeshop heen wonen en dat er sneller wordt gereageerd op het moment dat er een pinautomaat uit de muur wordt geknald. Dat moeten we zeker doen. Ik weet alleen niet of we nog wat extra's kunnen doen. Ik heb de heer Mbarki hoog zitten, dus als hij dat zegt, dan ben ik geneigd dat te geloven. Maar ik hoor het graag ook nog van de burgemeester. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Heel kort. Ik denk dat alle partijen de zorgen delen die er zijn omtrent het gebruik van explosieven in woonwijken, in buurten, in onze stad. Het woord plofkraak is een raar eufemisme voor iets wat je met een explosief doet. Ik geloof dat het ermee te maken had dat er vroeger een brandbaar gas in zo'n geldautomaat werd gespoten, maar tegenwoordig gaat het met echte explosieven. Dat woord plofkraak moeten we misschien ook maar niet meer gebruiken. Maar goed, ik snap de oproep van de PvdA wel voor die nazorg. Of dat nu een team moet zijn, dat is uitvoering. Ik vind het heel belangrijk dat we de professionals hier aan het werk moeten laten. We kunnen hen om advies vragen wat nu de meest verstandige manier is om goede nazorg in die buurten te organiseren. Ik hoor daar zo meteen graag de burgemeester over. Verder is het niet voor het eerst dat we het hierover hebben en ik vrees dat we het hierover nog vaker zullen hebben. Dat die aandacht hiervoor steviger moet, daarmee ben ik het van harte eens. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Temmink. 62 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Mevrouw TEMMINK: Vanaf eind september tot nu waren er minstens 13 plofkraken, overvallen op winkels en tankstations in Nieuw-West, handgranaten voor een appartementencomplex in Noord of op het Bijlmerplein in Zuidoost; explosies bij een coffeeshop in Oost. En dan hebben we het nog niet gehad over de vele incidenten met vuurwapens. Het gebruik van zulke zware geweldsmiddelen is angstwekkend voor betrokkenen en omwonenden. Ondertussen spreken we in deze raad vaak over de problemen op de Wallen en in de binnenstad. Er zijn 23 extra agenten voor vrijgemaakt om deze problemen aan te pakken. Zonder afbreuk te willen doen aan de problemen in de binnenstad maakt de SP zich wel zorgen dat de aandacht te veel naar het centrum gaat. Zo was ik onlangs in Holendrecht waar na enkele incidenten, waaronder incidenten met vuurwapens, veel onrust is. Een directe oplossing voor die zorgen is er echter niet. Meer politie is niet altijd meteen het antwoord, maar kan wel helpen. Net zoals cameratoezicht, de bereikbaarheid om te melden vergroten en wapeninleveracties. Maar ook meer preventieve maatregelen. De SP is blij met de maatregelen die de burgemeester heeft genomen na de explosie in Oost. De vraag is wel hoe we meer kunnen doen om niet alleen de veiligheid in de binnenstad te vergroten, maar ook meer aandacht te hebben voor deze wijken waar de zorgen steeds meer toenemen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Plofkraken, explosieven, nepwapens, handgranaten en ondermijning lijken inmiddels dagelijkse realiteit te zijn geworden in Amsterdam. Vanaf oktober tot januari telden we acht plofkraken door heel Amsterdam. In oktober was het een geldautomaat aan het Lambertus Zijlplein in Nieuw-West. Afgelopen week de pinautomaat in de Cornelis Schuytstraat die niet alleen een enorme ravage achterliet, maar vooral een enorme impact had op de buurt, op buurtgenoten en ondernemers aldaar. Naast de plofkraken zien we ook dat vuurwapens, zowel echte als niet van echt te onderscheiden, in Amsterdam in omloop zijn en het lijkt erop dat deze relatief gemakkelijk te verkrijgen zijn. Ook voor jongeren. Zo was er op 5 november een incident op het Pieter Nieuwlandcollege waarbij een jonge jongen met een vuurwapen in de rondte aan het zwaaien was. We mogen blij zijn dat daarbij geen slachtoffers zijn gevallen. Gisteren kopte Het Parool dat een achttienjarige jongen is opgepakt wegens het dreigen met een school shooting, een Amerikaans fenomeen. We zien dat Amerikaanse fenomenen zich razendsnel naar Nederland verplaatsen. Deze jongen had wapens en messen in huis geïnspireerd door de aanslagen die we kennen. Twee weken geleden werden bewoners uit Zuidoost opgeschrikt door twee incidenten met wapens op dezelfde avond waarbij een persoon werd neergeschoten en een ander zich van het leven beroofde. Stadsdeel Zuidoost heeft naar aanleiding hiervan een bijeenkomst georganiseerd met bewoners waarvoor ik vanaf deze plek dank en de complimenten aan met name de stadsdeelvoorzitter Jadnanansing en de Amsterdam politie wil geven. BIJ1 maakt zich ernstig zorgen over ontwikkelingen die onze jongeren en onze stad treffen. Vuurwapens, handgranaten, gevaarlijke explosieven, drugscriminaliteit, illegaliteit en ondermijning, alle met elkaar verbonden en ze treffen onze stad zwaar. Omdat we helaas niet meer van incidenten kunnen spreken, maar van een structureel probleem, hebben we een aantal vragen aan de burgemeester. Volgens de wet zijn nepwapens verboden. Logisch. Toch zijn ze heel gemakkelijk te verkrijgen met name via het internet. Zijn er nationaal plannen voor de uitvoering van een algeheel verbod op distributie en verkoop zoals ook voor lasers geldt? Heeft de driehoek of de burgemeester het gevaar van echte en nepvuurwapens al eerder besproken met de betreffende minister en zo niet, is de burgemeester dan van plan dat 63 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen alsnog te doen? Worden dan bijvoorbeeld ook handgranaten en explosieven meegenomen? Ik ben ook benieuwd naar de visie van de burgemeester op een integrale aanpak die de aanwezigheid van vuurwapens al dan niet echt, gevaarlijke explosieven, drugscriminaliteit maar bijvoorbeeld ook ondermijnende vastgoedhandel met elkaar verbindt en integrale samenwerking nodig maakt met bijvoorbeeld regionale en landelijke partners en diensten. BIJ1 is zich er zeer van bewust dat de aanpak van dit probleem niet alleen in Amsterdam kan liggen. Onze vragen richten zich dan ook op wat we kunnen doen als gemeente om samenwerking op te zoeken om deze structurele excessen aan te pakken. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Burgemeester HALSEMA: Ik zal de heer Mbarki in het bijzonder willen bedanken voor het feit dat hij mij in de gelegenheid stelt om iets te zeggen over de plofkraken en andere incidenten die we de afgelopen tijd hebben gezien. Het is begrijpelijk dat de raad zich hierover grote zorgen maakt. Dat doen wij ook. Sinds oktober 2018 zijn er dertien plofkraken gepleegd. Laat ik meteen iets zeggen over de maatregelen die wij daarop treffen. Bij aanleiding organiseert de gemeente een bewonersavond om in gesprek te gaan met omwonenden en ondernemers over de onrust en nasleep van het incident. Dat is bijvoorbeeld gedaan met het Cornelis Schuytplein en dat is ook gedaan bij het Lambertus Zijlplein. Ook zet de politie een speciaal plofkrakenteam in van wijkagenten, explosievenspecialisten en rechercheurs om de opsporing te versterken. Dat heeft tot nu toe een strafrechtelijk onderzoek naar vier verdachten opgeleverd. Laat ik daar ter zijde ook nog maar eens bij opmerken — ik weet niet meer wie de vraag in de raadscommissie Algemene Zaken stelde — dat plofkraken over het algemeen bijzonder onsuccesvol zijn. Ja. Ze hebben geen succes. Ten aanzien van de opsporing roept de politie de hulp in van het publiek via matrixborden, het tv-programma Opsporing Verzocht en andere social media. Daarbij is dikwijls door het OM ook beloningsgeld voor tipgevers in het vooruitzicht gesteld. De gemeente zet daarnaast extra toezichthouders in op risicolocaties en de politie neemt risicolocaties ook op in haar surveillance. U vroeg, mijnheer Mbarki, naar het eventueel preventief inzetten van cameratoezicht. Over het algemeen beschouwen we cameratoezicht wel als het ultimum remedium. Het is kostbaar; het is vaak ineffectief want het moet worden uitgelezen al op het moment dat … en dat lukt vaak niet en bovendien geldt bij de plofkraken dat het aanbod aan locaties zo groot is, dat het eigenlijk niet preventief met camera’s vanuit de gemeente onder controle te brengen is. Dat neemt niet weg dat natuurlijk de betrokken ondernemers, de banken, verantwoordelijk zijn voor goed cameratoezicht op de locaties. Dat brengt mij ook op een andere vraag van u, namelijk wat de banken zelf doen. Naar ons idee nemen ze behoorlijk hoogwaardige technische maatregelen om plofkraken te ontmoedigen en er wordt geïnventariseerd door de banken welke locaties een hoger risico hebben, op gevaarzetting van omwonenden en hierop wordt door de banken geanticipeerd door geldautomaten in een aantal gevallen weg te halen, te verplaatsen of de locatie aanvullend te beveiligen. Tot slot zijn politie en gemeente nog in overleg met de landelijke projectleider plofkraken — die is er dus — van de politie om te bezien welke aanvullende aanpak verder nog mogelijk is. We kijken ook naar de gemeente Utrecht die de afgelopen jaren een aparte aanpak heeft ontwikkeld en we kijken wat we daarvan kunnen leren. Dan zijn er vragen gesteld over Smoke Palace. Inderdaad, dit was wel echt een heel akelige herhaling. Na de eerste keer waren omwonenden al behoorlijk geschrokken en nu na een tweede keer heeft het een veel grotere impact op de buurt gehad. Men 64 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen vreest niet gevrijwaard te worden voor een derde keer. Dat heeft ertoe geleid dat wij hebben besloten de coffeeshop te sluiten ondanks dat die de afgelopen maand niet in gebruik was. Daarnaast hebben we nog een aantal aanvullende maatregelen genomen. De locatie is in de surveillanceroute van de politie opgenomen. De politie let extra op de locatie. De locatie wordt meegenomen in briefings en dat ook bij straatcoaches en de handhaving. Er is tijdelijk cameratoezicht geïnstalleerd bij het terras voor het pand in combinatie met licht waardoor de camera ook let op bewegingen. Daarop kan worden gereageerd. Ten slotte is er bij het stadsdeel een spreekuur ingericht voor de bewoners. De heer Mbarki, ik zag dat u aanwezig was. Dat stelden wij zeer op prijs. We hebben aan het einde van die bijeenkomst als gemeente al voorgesteld om niet alleen in oost, maar standaard door de hele stad direct na een gewelddadig incident, een plofkraak of een explosie, een keet te plaatsen waardoor we in staat zijn daar een aantal experts bij elkaar te zetten. Dan moet u denken aan een schade-expert, nazorg, slachtofferhulp, misschien iemand van de politie zodat we buurtbewoners die zijn geschrokken onmiddellijk kunnen helpen. Dus waarschijnlijk voldoen we daarmee aan de vraag in uw motie. Volgens mij hebben we een beetje dezelfde gedachte gehad. We hebben u daarover per brief afgelopen vrijdag al enige informatie gegeven, dacht ik. Dus naar mijn idee willen wij doen wat u in uw motie voorstelt. We moeten er wel even op letten dat dit misschien niet volgende week al is geregeld. Het wordt uitgewerkt en met de stadsdelen besproken op dit moment. Daarmee denk ik ook uw vragen voldoende te hebben beantwoord. (De heer ERNSTING: Die rol van de stadsdelen is wel belangrijk, denk ik, omdat juist in die stadsdelen heel veel kennis zit over die buurt en over de zorgen die er misschien al waren voordat het incident plaatsvond. Hoe worden die dan meegenomen in zo’n aanpak zoals u die net beschrijft?) Nou, laat er geen misverstand over bestaan. Er is heel nauwe samenwerking met de stadsdelen. En natuurlijk naar aanleiding van incidenten, maar ook en vooral preventief. De risico’s worden geïnventariseerd. Er wordt bijvoorbeeld heel veel gesproken met mevrouw Jadnanansing vanwege de zorgen die er op dit moment specifiek zijn rond een aantal geweldsincidenten in Zuidoost. Dus wij zorgen inderdaad dat we van de kennis die in de stadsdelen aanwezig is via bijvoorbeeld gebiedsmanagers en anderen goed op de hoogte zijn en ook van de kennis die bij de basisteams zit. (De heer MBARKI: Ik ben blij met het antwoord van de burgemeester. Inderdaad, ik was daar die avond en ik raakte geïnspireerd. Volgens mij vraagt mijn motie eigenlijk nog minder, dus ik word heel goed bediend. Ik heb nog wel een andere vraag. Binnen welke termijn denkt u dat we de uitwerking tegemoet kunnen zien? Het is wel een urgent probleem.) Ik zit er bovenop. Ik vind ook dat het zo snel mogelijk moet. We kunnen niet nog een tijdje wachten. Ik weet het niet precies. Laat ik hier niet gaan zitten speculeren. Laat ik zeggen, zo snel mogelijk. Ik stuur u een briefje op het moment dat ze in werking treden. Dan mevrouw Simons. U verbreedde eigenlijk het onderwerp nog naar de algehele aanpak van geweldsmisdaad en drugshandel. Ik kom de komende maanden met een stadsbreed programma tegen ondermijning dat ook verband houdt met een ongeveer gelijktijdig naar buiten te brengen programma tegen drugshandel. Die zijn natuurlijk nauw met elkaar verweven. We nemen al een groot aantal maatregelen, maar zoals u het probleem schetst, dat samenkomen van drugshandel bij met name kwetsbare jongeren in onze allerkwetsbaarste wijken, dat is buitengewoon zorgwekkend. Het geweld lijkt daarbij soms endemische vormen aan te nemen en daarop zijn wij zeer gespitst. U had het over een verbod op nepwapens. Ik ben bang dat ik u daarin niet kan bedienen. Dat lijkt mij toch echt een landelijke verantwoordelijkheid. Anders zouden wij op lokaal niveau 65 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen speelgoedwinkels moeten gaan controleren en het aanbod daar reguleren, maar dat kunnen we niet. (Mevrouw SIMONS: Ik denk dat u mij wellicht verkeerd heeft begrepen, want ik ben het met u eens en ik begrijp het heel goed dat dit niet iets is dat lokaal kan worden aangepakt. Mijn vragen richten zich eigenlijk op wat we vanuit de stad wel kunnen doen om aansluiting te vinden en juist landelijk steun te krijgen omdat we wel met die problemen te maken hebben. Dus kunnen we daarover bijvoorbeeld bij de minister terecht?) Vast wel. Laat ik dan toch maar een dwarse opmerking maken. Ik beschouw eerlijkheidshalve nepwapens niet als het grote probleem in deze stad. Ik beschouw wapens als het grote probleem in deze stad. Als een veel groter probleem. De wapenhandel en de aanwezigheid van wapen — onze voormalige commissaris Aalbersberg heeft er ook indringend op gewezen omdat wapens bijvoorbeeld veel te goedkoop en veel te gemakkelijk voorhanden zijn — daar stuiten wij ook op het probleem dat je dat lokaal nauwelijks kunt beheersen. Ik zou er hier voor willen pleiten dat het Rijk zowel nationaal, maar ook internationaal en in Europees verband veel aandacht gaat besteden aan vermindering van de wapenhandel. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan afspraken proberen te maken met grenspartners in Europa over het tegenhouden van wapens, maar ook indringend praten met een aantal landen waarvan we weten dat ze grote wapenleveranciers zijn. Dan had mevrouw Temmink het over verplaatsing naar de Bijlmer. Met u vind ik dat we er heel veel aandacht voor moeten hebben dat niet de overgrote aandacht voor het centrum waar de meeste verbaalsterke bewoners wonen die heel goed weten hoe aandacht te vragen voor de aanhoudende overlast ten koste gaat van andere plekken en dat we de Bijlmer vergeten. Ik ben vorige week nog uitgebreid in Zuidoost geweest. Ik hoorde daar ook een paar signalen van de basisteams en ik wil daaraan echt extra aandacht besteden. Met name in die wijken waar al te veel problemen samenkomen van armoede, uitsluiting, discriminatie, daar kan het niet zo zijn dat je ook nog eens een groter risico loopt om slachtoffer te worden en je dan onvoldoende beschermd weet door ons gezag. Dan wil ik eindigen met de suggestie van mevrouw Poot om een ambtswoninggesprek te voeren. Dat vind ik eigenlijk geen slecht idee om eens na te gaan met een groep experts wat we nu kunnen doen aan zo'n fenomeen als plofkraken. Misschien dat we dan ook mensen uit Utrecht kunnen uitnodigen die er langer mee bezig zijn. Ik zou u eigenlijk willen vragen om daarover met mij na te denken. Dan zal ik ook zorgen dat woordvoerders zijn uitgenodigd en dat een aantal experts daarover van gedachten kan wisselen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Ik ben zeer tevreden met de beantwoording van de burgemeester. Als u ons binnen afzienbare tijd kunt vertellen hoe dat gaat gebeuren, dan ben ik helemaal tevreden en dan trek ik mijn motie in. De VOORZITTER: Volgens mij zag ik een instemmende knik. De motie-Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 290) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De discussie wordt gesloten. 66 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen 13 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met rondleidingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Wij twijfelen toch wat over deze wijziging op de APV. Laat absoluut helder zijn dat wij zien dat er te veel overlast is op de Wallen en dat het op plekken te druk is. Daar dienen wij ook keer op keer voorstellen voor in. Maar of dit nu het moment is om de APV te wijzigen als het gaat om groepsgroottes, daaraan twijfelen wij. Ook omdat het huidige ontheffingenbeleid nog geen jaar oud is. Wij zouden veel liever op basis van een goede evaluatie de APV aanpassen en dan aanvullende maatregelen voorstellen. Het zou best kunnen dat dit dan een maatregel zou zijn, maar op dit moment vinden we het eigenlijk nog te vroeg. En als ik nog twee zinnen mag afmaken, dan ben ik klaar met mijn betoog. Het is ook omdat ik begrijp dat de Ondernemersvereniging de voorstellen eigenlijk niet ziet zitten en omdat ik op basis van een vraag die ik de burgemeester had gesteld, zag dat bijvoorbeeld ook het begeleiden van groepen toeristen van en naar restaurants niet meer mogelijk is met deze APV. Dus wij zijn een beetje bang dat de maatregel erger is dan de kwaal. We doen het graag op basis van een goede evaluatie, maar we zullen voor nu tegenstemmen. (De heer BOUTKAN: De vraag is een beetje: als u dit niet het goede moment vindt om met maatregelen te komen, wanneer is het dan wel het goede moment? Even los van de evaluatie lijkt het mij wel duidelijk dat de drukte en de overlast in het centrum behoorlijk hoog zijn. Dus wanneer komt voor de VVD dan wel het goede moment?) Volgens mij zijn wij het eens. Volgens mij moeten we nu de verordening die er ligt, het ontheffingenbeleid, evalueren. Dat kan best heel snel. En op basis daarvan ga ik ontzettend graag het gesprek aan over maatregelen. (De heer BOUTKAN: Bij mijn weten is de evaluatie al uitgevoerd, maar moet die nog richting de commissie komen. Die wordt dan behandeld in de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. Ik kan me inderdaad voorstellen dat die samenhang tussen dit besluit en de uitkomst van de evaluatie prettig zou zijn geweest. Maar een belangrijk argument om dit juist nu te doen, is dat het drukke zomerseizoen eraan begint te komen en dat we nu zeggen, zeker in het kader van de Wallenaanpak: laten we nu maatregelen nemen waarvan we vrij zeker weten dat die goed zijn voor de stad. Dus ik begrijp eigenlijk niet zo goed waar u dan tegenstemt.) Omdat wij bang zijn dat het middel erger is dan de kwaal. Als de evaluatie er ligt, laten we het dan een raad uitstellen. Laten we dan de evaluatie bespreken. Dus laten we het één raad uitstellen. Dat zou toch moeten kunnen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Ik was eigenlijk niet van plan een bijdrage te leveren, maar ik wil toch volop steun geven aan deze voordracht en deze wijziging. We zien juist dat het op dit moment op de Wallen best druk is en dat het ook druk is met de rondleidingen. We vinden het eigenlijk heel erg belangrijk dat de burgemeester een nieuw instrument in 67 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen handen heeft om de groepstours aan te pakken en daar waar nodig, te verbieden. We zien dit als een belangrijke aanvulling. Ik heb in de commissie gezegd dat ik het heel mooi zou vinden als het was samengelopen met de evaluatie. Maar tegelijkertijd is het zo dat er urgentie is om met een serieuze aanpak te komen. Dus wat ons betreft volop steun om deze wijziging door te zetten. De VOORZITTER: Ik begreep dat de vraag van mevrouw Poot behelst of het college bereid is het uit te stellen. Zo vat ik het maar even op. Het woord is aan de wethouder voor beantwoording van de vragen. Burgemeester HALSEMA: Het klopt inderdaad dat wij met deze maatregelen vooruitlopen op de evaluatie en de maatregelen die daarbij horen. Dat doe ik overigens in heel goed overleg met wethouder Kock die met een groter aantal maatregelen zal komen. De reden dat wij nu komen met een verbod op rondleidingen in de avond, is niet vanwege de ondernemers. Het is ook niet om ze te plagen. Het is gedaan om de prostituees op de Wallen te beschermen tegen grote groepen lachende en lallende toeristen. Ik vind het jammer dat ik dat argument nu net bij u miste, want daarom is het ons te doen. Wij willen eigenlijk niet nog een zomer door waarin we daarnaar moeten kijken, terwijl deze overwegend kwetsbare vrouwen tijdens rondleidingen worden uitgelachen. Dus ik wil het niet uitstellen. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241) is aangenomen met de stemmen van de VVD en Forum voor Democratie tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 241 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De VOORZITTER: Ik zou de vergadering willen schorsen tot 19.30 uur vanavond en dan gaan wij door met agendapunt 10. De vergadering is geschorst. 68 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen INDEX 100 Vaststellen van de Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen 240 Bekrachtigen van de geheimhouding … … nnen eneerenenneereneneerreeveeeeenenn 1Ö 241 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening in verband met rondleidingen 67 247 Instemmen met het actieprogramma Life Sciences & Health Amsterdam 2019-2022 en kennisnemen van de afhandeling van motie 1043 …… nnee neen 1D 249 Bekrachtigen van de vastgestelde aanvullende Voorziening eenmalige overbrugging Stadsscholen020 en deze als bijlage toe te voegen aan de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014... nnen eneen eneen eneen 1D 253 Toestemming geven voor de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van recreatieschap Spaarnwoude … nnn eneen snerenneer eneen ennerenerenneen ennen ennen ennen 1 Ô 254 Vaststellen van het bedrag aan gemaakte kosten samenhangend met het opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in 2018 … nnn. 17 255 Vaststellen van het investeringsbesluit en het stedenbouwkundig plan Omval- Weespertrekvaart en het beschikbaar stellen van een krediet. … nnn 1 7 259 Geheim annen onneenensnnneeseneerensenneeresonneeersonneerenanneereseneevensteerenvenveeeverveee enen | 260 Actualiteit van het lid Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven en een aanslag met explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk … … … … …..60 275 Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’ … 26 280 Aanwijzen van een lid van de regioraad Vervoerregio Amsterdam … … …… 26 287 Motie van de leden Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest inzake signalen over de voortgezetonderwijsinstelling ‘Cornelius Haga Lyceum’ (Onderzoek sluiting) … …… 37 288 Motie van het lid Nanninga inzake de signalen over de voortgezetonderwijsinstelling Cornelius Haga Lyceum, (Algehele doorlichting subsidies antiradicaliseringsbeleid) ……46 289 Motie van het lid Ceder inzake de actualiteit over de signalen over de voortgezetonderwijsinstelling Cornelius Haga Lyceum … nnn annen oeneeeen eenen OË 290 Motie van het lid Mbarki inzake integraal nazorgteam explosieven … … … … 61 Aanbiedingsbrief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake de Pilot Onderhandse Leningen, een onderzoek naar investeringen in de Amsterdamse horeca door middel van onderhandse leningen… … nnn ennen enneeeenenneeern eneen eenen ennen d Aanbiedingsbrief van de Rekenkamer Amsterdam van 4 maart 2019 inzake de start van het onderzoek naar de Subsidieregeling Verenigingsaccommodaties Buitensport … ….11 Afschrift van een brief van het Koninklijk Nederlands Vervoer, gericht aan wethouder Dijksma, van 21 februari 2019 inzake de reactie op de taskforce Amsterdam over de kwaliteit van het taxivervoer in Amsterdam … nanne en enenene nennen en ennennne rene eneen de Brief van burgemeester Halsema en wethouder Moorman, namens college van burgemeester en wethouders, van 7 maart 2019 inzake de verontrustende signalen over de voortgezetonderwijsinstelling het Cornelis Haga Lyceum in Amsterdam …….……..9 Brief van burgemeester Halsema van 11 maart 2019 inzake aanpassing van de Verordening op de kansspelautomaten en speelautomatenhallen …… 12 Brief van burgemeester Halsema van 12 maart 2019 inzake de APV-wijziging over rondleidingen naar aanleiding van de toezegging aan het lid Poot in de raadscommissie Algemene Zaken van 28 februari 2019... nnen eneen enneerenenneeren eneen | Ô Brief van burgemeester Halsema van 12 maart 2019 inzake de G4 brief aan de leden van de Tweede Kamer met aandachtspunten vanuit de G4 betreffende de ernstige signalen over het Cornelius Haga Lyceum … nnn eneen enneenneerenneen enne reneereneen eneen ennerneenennn | 69 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Brief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake maatregelen na de explosies bij coffeeshop Smoke Palace in de Linnaeusstraat … nnen oneens oneer eneen eneen | Î Brief van de heer D.T. Boomsma, fractievoorzitter van het GDA, van 1 maart 2019 inzake het voordragen van mevrouw L.A.D. Schipper tot installatie als duoraadslid en tot benoeming als lid van de raadscommissies WIO, KDD, AZ, WB en ZJS … 3 Brief van de heer E. van der Burg van 4 maart 2019 inzake zijn terugtreding als lid van de gemeenteraad per 13 maart 2019 … nnee enneeeenenneeeenenneeeenennever evene ennen Î Brief van het college van burgemeester en wethouders van 1 maart 2019 inzake afhandeling van moties 49.18 en 51.18 van de toenmalige leden Ruigrok, Ten Bruggencate en Groot Wassink over de evaluatie van de 24 uurs-horeca … 9 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2019 inzake openbaarheid van informatie en afhandeling van motie 1180.18 van het lid Temmink over de informatiecommissaris … … aanne eneen eneen nennen enennenene nennen ee venennne nennen Ó Brief van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1444.18 van het lid Van Lammeren over de prognoses voor de indicatoren van de Doelenboom … nnn ennnneneer enen ennenene eeens enennennne nere enen ennenn nere Ö Brief van mevrouw M.C.G. Poot, fractievoorzitter van de VVD, van 11 maart 2019 inzake wijzigingen van benoemingen van (duo)raadsleden als lid van diverse raadscommissies en het voordragen van mevrouw A.A.M. Marttin tot benoeming als lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam … … nnn onnnneerenneeeerenneeeerennveernenneeernennenneennneenn | Brief van raadsgriffier van de gemeente Beemster van 18 februari 2019 inzake de door de gemeenteraad van Beemster aangenomen motie van BPP en CDA over de subsidieregeling betreffende het verwijderen van asbestdaken … … nnn. 6 Brief van wethouder Dijksma van 11 maart 2019 inzake een toelichting op het aanvullend voorbereidingskrediet IAOV naar aanleiding van de toezegging aan het lid Vroege in de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid van 7 maart 2019 ….……..…..12 Brief van wethouder Dijksma van 12 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1210.17 van het toenmalige lid Boldewijn over stimulering van deelauto's… nnn Brief van wethouder Groot Wassink van 12 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1148.18 van het lid Grooten over het verder verduurzamen van het ICT-apparaat, onder andere door de inzet van refurbished apparatuur … nnen enneeeen anneer eneen Ó Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake afhandeling van motie 68.19 van de leden Roosma, Van Dantzig, Simons en Kilig over het uitvoeringsplan 24 uurs- opvang ongedocumenteerden en de toezegging aan het lid Roosma inzake de positie van gezinnen in de 24 uurs-opvang.… nnee ennneeerenneeeenennveernenneernenneeenne 1 Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake cijfers bij de beleidsbrief Diversiteit en Inclusiviteit naar aanleiding van de toezegging aan het lid Vroege in de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering van 27 februari 2019 …..………..…..12 Brief van wethouder Ivens van 6 maart 2019 inzake afhandeling van de toezegging aan het lid Rooderkerk in de raadscommissie Wonen en Bouwen van 6 februari 2019, over de lijst met aangevraagde vergunningen voor evenementen in parken … …… 11 Brief van wethouder Kock van 12 februari 2019 inzake afhandeling van motie 774.18 van het lid Van Renssen over de kap van bomen op de voormalige schoolwerktuinen van de Brief van wethouder Kukenheim van 15 februari 2019 inzake afhandeling van motie 124416 van het lid Boomsma over het betrekken van het bedrijfsleven bij investeringen in de sport …… nnn ennen eneen eeneerenennneerenenveerenenveeren ene reenenveee ee eneven eneen eneen | Î Brief van wethouder Kukenheim van 21 februari 2019 inzake afhandeling van motie 571.17 van de leden Torn, Hammelburg en Boomsma en het toenmalige lid Duijndam over het tekort aan Amsterdamse tennisbanen … nnn enennneneneerenenennenene nennen Ö 70 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van motie 1167.18 van de leden Taimounti en Ceder over By design by default … … nennen 3 Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van motie 499.16 van het toenmalige lid Groot Wassink over het rapport Privacy van burgers met een hulpvraag over doorlichten van domeinen … … nnn enneneeneneerenenneenenennenee verver Ö Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake afhandeling van motie 923.18 van het lid Temmink over openbare big data... nonnen nnee eneen ennn Ö Brief van wethouder Meliani van 26 februari 2019 inzake uitstel van de afhandeling van de motie en toezeggingen over de kostendekkenheid van leges … nnn ennen d Brief van wethouder Van Doorninek van 12 maart 2019 inzake de beantwoording van de in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening van 6 maart 2019 gestelde vragen over explosieven uit de Tweede Wereldoorlog … nnen erenenneerenenereeneenee eneen | Brief van wethouders Moorman en Kock van 13 februari 2019 inzake afhandeling van motie 888.17 van de leden Roosma en Guldemond over kwijtschelding van gemeentelijke belastingen … …… nnen eenen enneeeenenneeeenenneeeenenneeeenenenveerenneerr ennen: Ô Brieven van wethouder Van Doorninck van 26 februari en 5 maart 2019 inzake afhandeling van moties 9/4.18 en 1029.18 van het lid Nadif over inzamelen luiers en incontinentiematerialen en over aanbieden afvalscan aan BIZ … … nnen 11 Raadsadres van de Actiegroep ‘Geen huisvesting uitgeprocedeerde asielzoekers in Amsterdam of waar dan ook in Nederland’ van 8 februari 2019 inzake het voorgenomen besluit om uitgeprocedeerde asielzoekers in Amsterdam huisvesting te bieden … ……..5 Raadsadres van de Commissie Migranten van Lokaal FNV Amsterdam van 20 februari 2019 inzake het AOW-gat van in Suriname geboren Nederlanders …… nnn nnen. 7 Raadsadres van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam van 3 maart 2019 inzake het verzoek om de herziening van het besluit met betrekking tot de verhuizing van OEI ZE Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Diemerpark van 3 maart 2019 inzake de toegepaste sportnorm op IJburg … … nnen eneen enneereneneerenenneerenenneerenenneeernennn | Ô Raadsadres van een burger van 10 februari 2019 inzake het weigeren van plaatsing van zonnepanelen door woningbouwvereniging Verwey Vastgoed nnn. D Raadsadres van een burger van 14 februari 2019 inzake de werking van de parkeervakken voor fietsen …… nnen ennen enneeeevenneerenennverenenverenennnervenneeer nennen Ô Raadsadres van een burger van 15 februari 2019 inzake het opstellen en handhaving van regels voor elektrische canta's in de stad … … nnee eneen ennenvenene ee enenene eneen Ô Raadsadres van een burger van 16 februari 2019 inzake de opvang van 500 illegalen in de stad … nnn nennnennen en erennennnerseerenenensennne nennen enennnnne nennen enen ennnne nennen nennen nennen en Ô Raadsadres van een burger van 18 februari 2019 inzake grootscheepse grondwateronttrekking bij het Gemeentevervoerbedrijf voor het wassen van bussen, trams en metro's in een tijd van lage grondwaterstanden …… nnn ennen enen Raadsadres van een burger van 18 februari 2019 inzake onterechte inhouding van een uitkering … anneer enneeeevenneereevenneerenenerrenenvervenenverrenenvereeeenservenenve eenen eneen Ô Raadsadres van een burger van 2 maart 2019 inzake de verhuur van woningen van de NV Zeedijk aan onderwijzers, leraren, verpleegkundigen en agenten … … 10 Raadsadres van een burger van 20 februari 2019 inzake de grondwaardeberekening in verband met de overstap naar eeuwigdurende erfpacht voor panden in de Beethovenstraat … … nonnen ener ennnenneereenenenennennseenenenenenneneseeneneenrennneneereneeensnnnnenenn Raadsadres van een burger van 20 februari 2019 inzake het verzoek om de beknotting van de Amsterdamse pleziervaart te stoppen … nennen ennnervennene eener ennen Ö Raadsadres van een burger van 21 februari 2019 inzake de toegangscontrole op het metrostation Reigersbos in Zuidoost … nnee enneeren oneens enneeeenennnne enerverende 71 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 maart 2019 Raadsnotulen Raadsadres van een burger van 22 februari 2019 inzake de veiligheidsrisico's van het draadloos netwerk in Amsterdam … anssen en ennennnereen enen enneneeeerenenensenennneer nennen f. Raadsadres van een burger van 22 februari 2019 inzake het herplaatsen van bomen aan De Ruijterkade om verdubbeling van het autoverkeer tegen te gaan … nnn d Raadsadres van een burger van 28 februari 2019 inzake een groot probleem van onrecht in de jaren slepende kwestie van de bewoners aan de Diemerzeedijk … … … … 8 Raadsadres van een burger van 4 maart 2019 inzake het parkeerbeleid in de Van ALOE Raadsadres van een burger van 6 februari 2019 inzake democratisering en digitalisering 5 Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 en een aanvulling van 22 februari 2018 inzake de uitbreiding van het project Geef Straten een Gezicht … … nnen .D Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 inzake de herinrichting van het Waterlooplein en de Waterloopleinmarkt… a onnnneeonneeeerenneeeerenneeeeneneneeer ennen D Raadsadres van een burger van 7 februari 2019 inzake het voorkomen van het verbranden van chemisch bewerkt hout en voorkomen van houtrookoverlast … … 5 Raadsadres van een burger van 9 januari 2019, binnengekomen op 4 maart 2019, inzake de verbetering van de veiligheid voor fietsers … … nnen eneen eneeeen eenen ennen: 9 Raadsadres van een burger, namens ouders, leidsters en betrokken buurtbewoners van 18 februari 2019 inzake de (her)huisvesting van Kinderdagverblijf Fesa. 7 Raadsadres van FNV Schiphol van 15 februari 2019 inzake het instellen van sociale voorwaarden door NV Luchthaven Schiphol … nn nnen ennen ennereneerenneen eenen f Raadsadres van het Eilandenoverleg van 18 februari 2019 inzake de plannen voor een fietstunnel naast het spoorviaduct Kattenburgerstraat … … nnee enen Raadsadres van het Landelijk Platform Slavernijverleden van 13 februari 2019 inzake de tekst op het plakkaat bij het Nationaal Slavernij Monument in het Oosterpark Amsterdam … nonnen eenen enneereerenenensennne nennen enennennne nennen enen neen nennen en Raadsadres van Labré advocaten, namens RL Properties BV, van 26 februari 2019 inzake zogenoemde ‘schaarse vergunningen’ voor speelautomatenhallen … … …. 9 Raadsadres van NederWind, onderzoek en research, van 1 maart 2019 inzake een voorstel voor plaatsing van een windturbine 'de Prinsengrachtmolen' op de Prinsengracht … … nennen enneenerenneneeenennverenenneeeenenneeernenneeernennnvervenneeernenneervenne verre 1 Raadsadres van Sarolea advocaten van 1 maart 2019 inzake de uitvoering van het bouwplan Piet Hein … nnen eneen enneneneerenenenennene neer enenennenenenern en eeennenne rennen eneen | Ô Raadsadres van Six Advocaten B.V. van 17 december 2018, binnengekomen op 28 2019, inzake het verzoek om aanpassing van de Verordening Toeristenbelasting 2019 Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 5 maart 2019 inzake de groei van het toerisme … nnn ennennneeneneeeenenenenervereenenennenneeeeenenenennenn sereen enen enennneenen eenen enen | Ô Raadsadres van WIJ-Amsterdam, de Federatie van Samenwerkende Bewonersorganisaties in Amsterdam, van 8 februari 2019 inzake het instellen van onafhankelijke bezwaarschriftencommissieS… … … nnen ennen enneneerennenee nennen ennen de Raadsadressen van burgers van 4 en 5 maart 2019 inzake het Holocaust Namenmonument … nanne eenn er enneeeenenenenennnneneerenenennenene nennen enennennneeeen enen ennennnenen Ô Raadsadressen van een aantal burgers van 22 februari en van 1 maart 2019 inzake het verzoek om een onderzoek naar onprofessioneel gedrag van leden van de gemeenteraad van Amsterdam … nnn ennen enneneenenneneenenneneenenneernenneneee vennen ennn de 72
Raadsnotulen
72
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 582 Publicatiedatum 19 juni 2015 Ingekomen onder AW Ingekomen op donderdag 11 juni 2015 Behandeld op donderdag 11 juni 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Nuijens en de heer Boutkan inzake het Werkplan Sociale Firma's (aanwijzen van een ‘guerilla-ambtenaar’of ‘loods’). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Werkplan sociale firma’s (Gemeenteblad afd. 1, nr. 400); Overwegende dat: — het college aangeeft sociale firma's een warm hart toe te dragen, en bij te willen dragen aan hun bedrijfseconomische continuïteit, onder andere door het vergroten van de eigen inkoop bij Amsterdamse sociale firma's; — deze taak an sich al een forse is, omdat het ‘tussen de oren’ krijgen van Amsterdamse sociale firma’s in de eigen organisatie op vele plekken zal moeten gebeuren; — de logische neiging van gemeentelijke afdelingen om te sturen op de doelstellingen van afdeling of organisatie-onderdeel (en budgetten) -bijvoorbeeld- kan leiden tot het niet verstrekken van een order of opdracht aan een sociale firma, omdat deze bijvoorbeeld iets duurder is, terwijl zo'n opdracht voor de gemeente/samneleving wel degelijk winst oplevert (maar dan bijvoorbeeld in de vorm van minder uitgaven aan dagbesteding, zorg, of beschut werk); — sociale firma’s daarnaast ook aangeven in reguliere (parallelle) ambtelijke processen vaak tegen obstakels aanlopen zoals lange wachttijden, onduidelijkheid, en het — niet altijd meteen — zoeken naar maatwerk. — grote organisaties een welhaast inherente neiging hebben tot verticale verschotting, waardoor sociale firma’s van een deel van de gemeente soms medewerking ondervinden, en gelijktijdig van een ander deel van diezelfde gemeente tegenwerking (menen te) ervaren; Constaterende dat: — in andere gemeentes en dossiers eerder is gebleken dat een ambtenaar met een ‘vrije rol’ (en bestuurlijke backing) binnen de eigen organisatie ontschottend, verbindend en versnellend kan werken. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 582 Moti Datum _ 19 juni 2015 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — binnen de eigen organisatie een ambtenaar te belasten met de vrije, obstakel- slechtende rol van loods, pleitbezorger, ontschotter, verbinder en versneller voor Amsterdamse sociale firma's; — deze ambtenaar een spin-in-het-web rol te geven tussen stad en stadsdelen, vergunning- en dienstverlening, economische zaken, werk en inkomen, inkoop en marketing. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens D.F. Boutkan 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R D Gemeenteblad x% Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 455 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Aangenomen via schriftelijke stemming op 28 april 2020 Onderwerp Motie van de leden Grooten, El Ksaihi, La Rose, N.T. Bakker, Ceder, Kilic en Simons inzake inkoop (hoog)specialistische jeugdhulp (stedelijke visie dagbesteding) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het raadsbesluit Instemmen met de hoofdlijnen inkoop (hoog)specialistische jeugdhulp 2021-2026 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 405). Constaterende dat: - De voorliggende plannen een grote wijziging zijn in het inkopen en verzorgen van specialistische jeugdhulp; - We de afgelopen jaren met grote tekorten hebben gekampt en we in de toekomst verwachten dat er meer wachttijden zullen ontstaan; - Keuzevrijheid duidelijk naar voren komt als een essentieel onderdeel van het toekomstige aanbod, maar tegelijkertijd het aantal aanbieders zal afnemen. Overwegende dat: - De stem van de mensen over wie het gaat van essentieel belang is om de richtingen, plannen en aanbod te toetsen en bij te sturen; -__In het eerder aangenomen initiatiefvoorstel ‘Hup ervaringsdeskundigen’ staat dat het inzetten van (beroepsmatige) ervaringsdeskundigheid een onderdeel zou moeten zijn van de gunningscriteria bij inkoop; -__ Cliëntenbelang mooie aanbevelingen doet vanuit het Jeugdplatform over hoe de zeggenschap over aanbod en de kwaliteit van het aanbod van ouders, verzorgers, kinderen en jongeren uitgebreid kan worden; -__In andere steden zoals Utrecht ouders, kinderen en jongeren een rol hebben in het proces van inkoop door middel van pitches en meelezen van plannen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Inde gunningscriteria expliciet aandacht te besteden aan zeggenschap van de doelgroep en beroepsmatige ervaringsdeskundigheid als expertise binnen organisaties; 2. Samen met het jeugdplatform een zo onafhankelijk mogelijke werkwijze te bedenken hoe ouders, kinderen en jongeren (mogelijk ook anoniem) een rol kunnen spelen in de keuze van aanbod, de evaluatie en de ontwikkeling ervan en deze werkwijze voor te leggen aan de commissie ZJS. 1 De leden van de gemeenteraad L. Grooten Y. el Ksaihi N.V.M. la Rose N.T. Bakker D.G.M Ceder A. Kilic S.H. Simons 2
Motie
2
discard
Van: Verzonden: maandag 13 februari 2023 7:59 Aan: [email protected]; mailboxAZvoorburgers@ amsterdam.nl Onderwerp: Jeugdhulp in Amsterdam Goedemorgen Raadsleden, Deze week wordt er in de raadsvergadering gesproken over jeugdhulp. Via deze mail wil ik als betrokkene in het beleid van de gemeente Amsterdam t.a.v. kwetsbare jongeren mijn ervaring met de jeugdhulp van Amsterdam kort weergeven. Ik begin in 2019 toen we een verwijzing van de huisarts kregen voor onze jongen om een detox behandeling met verblijf te laten volgen. Na de anamnese/intake werd er naar de financiering gevraagd. Deze bleek door de gezinsmanager en de medewerker van Spirit (nu Levvel) over het hoofd gezien te zijn. We moesten naar de transformatietafel die in de zomer van 2019 plaats vond. Daar waren vele deskundigen, die tot de conclusie kwamen dat een behandeltraject in het buitenland of een behandelgroep in Hoenderloo noodzakelijk was en gefinancierd kon worden. Het buitenland project bleek niet passend en Hoenderloo werd gesloten. Een zoektocht naar een alternatief begon. Meer dan een jaar later, september 2020, werd er begeleid wonen gestart; een begeleider komt twee maal per dag langs in de woning. Dit bleek al snel niet te passen en resulteerde begin januari 2021 in een arrestatie in de woning in verband met wapenbezit. Omdat wij vonden dat onze jongen niet naar huis kon, omdat hij hulp nodig had, had dit tot gevolg dat de rechter een minderjarige zonder verblijf niet kon schorsen en hem in het kleinschalig verblijf (KV een stap voor jeugddetentie) plaatste. De afspraken ten aanzien van de inkoop Hoogspecialistische Jeugdhulp (HSJH) waren net van kracht. De Gecertificeerde Instelling bleef mijns inziens in gebreke; ze maakten een intake afspraak voor begin maart. Ondertussen heeft de rechter eind februari onze jongen kunnen schorsen toen hij voorgeleid werd. Dit omdat tijdens de zitting een (niet gecertificeerde) aanbieder die 24/7 toezicht begeleid wonen aanbiedt (door de gezinsmanager en andere hulpverleners naar voren geschoven) aanwezig was en de rechter een verblijf oplegde en financiering bij de gemeente afdwong. Helaas was dit ook geen passend verblijf. In juni 2021 werd onze jongen opnieuw aangehouden in verband met wapenbezit en moest hij naar de jeugdgevangenis. Opmerkelijk was dat de aanbieder van begeleid wonen tijdens de detentie nog gefinancierd werd door de gemeente. Wij hebben op een gegeven moment het verblijf daar opgezegd omdat het niet passend was en er zich herhaaldelijk vele problemen voordeden. November 2021 kwam hij uit detentie en werd er weer door de jeugdbescherming toezicht gehouden. Hij was inmiddels 18 jaar en zonder inkomen. Er werd geen verblijf georganiseerd en wij namen hem liefdevol uit humaan oogpunt in huis op, wachtend op een forensische behandelgroep. Helaas werden wij op 21 december 2021 geïnformeerd dat hij daar niet behandeld kon worden omdat ze hem ongemotiveerd vonden, hij geen inzicht in zijn problematiek had en onvoldoende voorwaardelijk straf had. Wel hadden we ambulante Topzorg behandeling, maar deze was niet optimaal ingericht. De jongerenwerker die ingeschakeld werd hebben wij nooit gezien. Hij is wel bij één van de behandelafspraken van Topzorg met onze jongen in gesprek geweest. Ten einde raad heb ik via de site van de gemeente de burgemeester gemaild! Als reactie werd ik verwezen naar de Top 600 regisseur. Oktober 2021 werden wij geïnformeerd dat onze jongen bij de Top 600 hoorde. Eind december, net voor kerst, werd een regisseur toegewezen. Onze jongen had al op de lijst van de Top 400 gestaan, later de Groepsaanpak, en toen de Top 600. De situatie thuis, leven met een verslaafde jongen van 18 jaar, die zijn en indien mogelijk ook onze spullen verkocht, zodat hij kon gebruiken, die zich onveilig voelde en door mij al met een mes betrapt was, werd ondraaglijke en uitzichtloos. We hebben hem begin 2022 de deur gewezen en zo ontstond er ons inziens een crisissituatie. Pas na 2 nachten werd er een woonplek aangeboden met 24/7 toezicht. Dit was de gecertificeerde instelling die in 2021 had moeten optreden in het kader van de HSJH. Nog geen maand later werd onze jongen aangehouden en in een volwassen detentie setting geplaatst waar hij nu nog steeds in bewaring verblijft. Dit verhaal om aan te geven dat meer geld bij jeugdzorg niet de oplossing wordt als men het beoogde resultaat naast zich neerlegt en termijnen laat verstrijken. Niet alles lost vanzelf op. Soms vergroot het probleem zich in korte tijd waardoor men niet meer op de juiste wachtlijst staat. Wanneer bepaalde zorg geïndiceerd wordt maar niet direct beschikbaar is, is een tweede minder intensieve zorg niet de oplossing en moet men mijns inziens streven naar het bieden van omstandigheden die het wachten kunnen overbruggen. Er heeft zich nog geen enkele hulpverlener gemeld in ons geval die aangeeft zijn werk niet goed gedaan te hebben. Ze zijn vaak afhankelijk van elkaar en zullen daarom ook weinig kritiek naar elkaar uiten. Het toezicht op kwaliteit met audits geeft onvoldoende inzicht in het eindresultaat van een jongere. Wij hebben weinig gemerkt van het instrument Sturen Op Resultaten (SOR), waarin de doelrealisatie, cliënttevredenheid en uitval van trajecten gemeten wordt. Tot op heden is er bij één instelling via een enquête gevraagd naar hoe onze jongen de zorg/behandeling ervaarde en of de situatie verbeterd was. De gemeente Amsterdam had naast de financiering van jeugdzorg voor ons ook een taak via het Actie Centrum Veiligheid en propageert jongeren te helpen om afglijden te voorkomen en de samenleving te beschermen. Toen ik september vorig jaar de Top 600 benaderde kreeg ik de reactie: “wij mogen geen informatie met u delen”. Wie houdt er toezicht op de kwaliteit van (de regisseur van) de Top 600? Met vriendelijke groet, nn nn
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam Z S % Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie % Gewijzigde agenda, donderdag 24 september 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS d.d. 3 september 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieZS@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Gewijzigde agenda, donderdag 24 september 2015 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek 9 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit van de leden Kaya (D66) en Poorter (PvdA), inzake Agenda informele zorg en vrijwillige inzet. 10 Rondvraag Zorg en Welzijn 11 Inkoop ambulante ondersteuning, dagbesteding, kortdurend verblijf en hulp bij het huishouden 2016 Nr. BD2015-012558 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Duijndam (SP) en Roosma (GrlLi). e Was TKN 15 in de Commissievergadering ZS van 3 september 2015. 12 Evaluatie Winterkoudeopvang-winteropvang 2014-2015 Nr. BD2015-012555 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Kaya (D66) en Roosma (GrlLí). e Was TKN 8 in de Commissievergadering ZS van 3 september 2015. Sport en Recreatie 13 Initiatiefvoorstel “Betrokken sportverenigingen” van Van Dantzig (D66), Yesilgoz— Zegerius (VVD) en Kwint (SP) Nr. BD2015-011688 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Van Dantzig (D66) Yesilgoz-Zegerius (VVD) en Kwint (SP). e _Na afloop van de bespreking zullen indieners aangeven of behandeling in de raad 2 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Gewijzigde agenda, donderdag 24 september 2015 gewenst is. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14. 14 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel Betrokken Sportverenigingen Nr. BD2015-011687 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Zorg en Welzijn 15 Vermindering van het aantal uren in 2015 bij Hulp bij Huishouden. Nr. BD2015- 013359 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Duijndam (SP) en Roosma (GrlLi). BESLOTEN DEEL 3
Agenda
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsnotulen Jaar 2023 Vergaderdatum 8 november 2023 Publicatiedatum 27 november 2023 OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 8 NOVEMBER 2023 Avondzitting op woensdag 8 november 2023 Voorzitter: F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: raadslid Burgers Raadsgriffier. mevrouw Houtman Verslaglegging: Notuleerservice Nederland Voorzitter: burgemeester Halsema De VOORZITTER heropent de vergadering om 19:30 uur. 1. Algemeen deel e. Afscheid Annabel Nanninga De VOORZITTER: Goedenavond, allemaal. Ik heropen deze vergadering. Het is een genoegen u allemaal weer te zien. En dan beginnen wij deze vergadering met het afscheid van ons raadslid Annabel Nanninga. Geachte mevrouw Nanninga, beste Annabel, bij de aankondiging van uw vertrek was ik even, en dat is redelijk uitzonderlijk, met stomheid geslagen. Niet dat ik de afweging niet begrijp, leidinggeven aan een nieuwe partij die zich ook moet verdedigen op het nationale toneel laat zich niet gemakkelijk combineren met arbeidsintensief raadswerk. Maar toch. Amsterdam piept en kraakt onder het juk van extreem links bestuur. De deugkneuzen hebben hier onveranderlijk de leiding en de raad is ondanks uw noeste werk nog niet echt van kleur verschoten. En nu hoeft er niemand aan te pas te komen, want u cancelt zichzelf. Op het hoofdkantoor van het milieu-, dier- en mensvriendelijke woke international is de vlag uitgegaan. Dat zult u begrijpen. Ik bedoel maar, als iemand de crisis begrijpt die Amsterdam teistert, dan bent u het. Het is geen vijf voor twaalf maar halfeen in Pjongjang aan het IJ. De linkse wind heeft allang het gesubsidieerde dubbelglas uit de sponningen en de net zo gesubsidieerde zonnepanelen van het dak geblazen. Hoe moet de GGZ-raad 020 nu verder zonder de psychiater die zich ontfermt over haar patiënten? Als dolende zielen zullen wij nu op de tast het hekje moeten vinden dat ons afscheidt van de linkse afgrond waarvoor u ons probeerde te behoeden. Wie moet de Amsterdammers wijzen op obligaat gepiep over seksisme in een interview met de burgemeester? En wie verheldert nog voor twitterend Nederland dat het Parool in werkelijkheid de Pravda van de Stopera is? U was het die in 2018 het gevaar zag van de omhooggevallen faalconsultants van de Amsterdamse politiek. 1 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen En wie uw raadswerk van de afgelopen vijf jaar aanschouwt ziet een onvermoeibare strijd voor absolute vrije meningsuiting en tegen elke vorm van censuur en benepenheid. Overigens weet u dat moeiteloos af te wisselen met strenge vlaggeninspectie zoals u onlangs zelf deed tijdens een demonstratie op Plein ‘40-45. Overigens had ik u eigenlijk wel even willen waarschuwen, bezoek als politicus geen demonstratie want daar kan gedonder van komen. Nu laat u een raad achter die baadt in lauwwarme deug en kraaien de bakfietsvaders en yogamoeders victorie, aangezien de GroenLinks Goelag aan de Amstel kan blijven voortbestaan. U hoort, u heeft mij geïnspireerd de afgelopen jaren. En ik wil u niet laten gaan zonder een serieus woord van dank. We hebben u leren kennen als een strijdvaardige en markant raadslid met hart voor onze stad en de Amsterdammers. En vooral al die Amsterdammers die net als u vinden dat de stad drastisch van koers en politieke samenstelling moet veranderen. U verdedigde samen met andere raadsleden het recht op geloofsvrijneid en diende daartoe een initiatiefvoorstel in. Sinds vorig jaar zat u ook de commissie Onderwijs Zorg en Armoedebestrijding voor en u maakte zich steeds opnieuw hard voor de veiligheid in de stad en voor de middenklasse door onder meer aandacht te vragen voor mensen met een auto en of een koophuis. Het siert u dat u politiek bedreef met een oorspronkelijke stijl. Als het in Amsterdam inderdaad een grote eenheidsworst is, zoals u ooit In uw campagne zei, dan was u een vegaburger, de spreekwoordelijke uitzondering. Het is voor ons de achterblijvers dan ook een troost dat Kevin Kreuger uw kleine vesting van no- nonsens-realisme, zijn overigens uw woorden niet de mijne, in deze republiek en ik mag wel zeggen met een gelijk talent voor polemiek zal verdedigen. Namens de gemeenteraad en het college wens ik u alle succes en dank ik u voor uw werk. Het ga u goed. Mevrouw NANNINGA: Er is niet zoveel goed groenonderhoud in deze stad, maar dit gras is grondig voor mijn voeten weggemaaid. Kan ik alvast zeggen. Ja, ik kan naar huis, jongens. Ik bedoel alles is al gezegd. Nee hoor, dat is niet waar. Dank voor deze mooie woorden, grotendeels mijn eigen woorden, dat had ik door, die had ik door, ja, ja, ja. Overigens denk ik niet dat wij in de jinadistische demo, het publiek in de verwarring zou zijn dat ik daar als sympathisant zou staan, maar just in case, ik was daar niet als sympathisant. Goed, Amsterdam en dit huis, een plek van diversiteit, van inclusie, van saamhorigheid, van samen optrekken, van niet-je-afkomst-telt-mee-toekomst. En daar hebben Kevin Kreuger en ik toen we hier bijna zes jaar geleden aantraden helemaal niets van gemerkt. Het was een ijzige ontvangst na een al even ijzige campagne, waarin wij ook echt veiligheidsproblemen hadden van extreemlinks Amsterdam. En na een ijzige start ontdooide dat toch wel enigszins toen raadsleden, dat was natuurlijk de vorige raad, dus een aantal van was er toen en aantal van u ook niet, maar toen mensen erachter kwamen dat waren toch echt geen geblenderde puppy's eten voor ontbijt werden we weleens gegroet in de gang. Toen bleek dat we altijd een goed gevulde borrelkast hadden toen werd het toch nog gezellig. Het kan verkeren. Dus dat smeedt toch een band uiteindelijk, ja. En ook met de niet-alcoholische vorige DENK-fractie die dronken dan geen borrels, maar die kwamen ook weleens toch gezellig langs, dus dat is leuk. De stad ja, ja je kan daar wat zorgen over hebben, dus het onderhoud, het vervoer, het een beetje schoonhouden, het een beetje betaalbaar houden voor inderdaad de middenklasse. Het ideologisch ook een beetje gezellig gehouden. Want het is natuurlijk wel, even ook serious nou jongens, het is natuurlijk wel heel raar wat hier gebeurt, die demonstratie die de burgemeester aanhaalt maar ook wat er gebeurt op onze straten 2 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen momenteel. Ja, ik ben hier klaar in de raad en ik ga ook uit de stad verhuizen, maar Amsterdam is wel mijn geboortestad. Ik ben hier geboren en getogen, ik hou erg van de stad. En ik ga niet helemaal met een gerust hart weg. Ik bedoel, dit is natuurlijk een gemeenteraad die ideologisch, er zijn allemaal kwalificaties al gedaan in mijn naam door de burgemeester, maar laten we zeggen vrij linksig. En mensen krijgen hier echt een TIA als ergens geen genderneutrale toiletten zijn. En mensen vinden het een hate crime als je tegen een allochtoon zegt, wat spreekt u goed Nederlands. Maar dat in onze straten en pleinen van onze stad vrouwen in openbare demonstraties, in de openbare ruimte, apart worden opgehokt en als minderwaardige sekse worden behandeld blijft het hier toch angstvallig stil. En ik wil u toch meegeven, let daar eens wat meer op. Ik vind al die principes heel mooi, maar wees daar een beetje consequent in in de toekomst. Goed. En dan het college. Het vorige college, daar zaten nul geboren en getogen Amsterdammers in, goed we leven hier volgens het mantra niet je afkomst telt, maar je toekomst. Dat is overigens niet het geval bij de cultuursubsidies, daar maakt het wel heel erg uit wie je bent en waar je vandaan komt. Daar wordt geturfd en geteld en ook op uitgekeerd, moet ook wel even iets aan gebeuren nog maar dat laat ik met liefde aan mijn fractie over, die pakken dat vast op. En ja, het college is deuglinks, ja zo kun je het noemen. Dieptepunt was natuurlijk wel een wethouder die echt hilarisch ongeschikt was, vind ik toch ook wel zorgelijk in de grootste stad van het land. Ik ga daar niet namen in noemen want dat is niet nodig. Ik hield me hart vast voor de vervanging maar dat bleek eigenlijk een lichtpuntje te zijn, moet ik toch eerlijk zeggen over mijnheer Scholtes. Ik was inderdaad voorzitter van de commissie OZA en dat is toch een heel inhoudelijk degelijk type. Bovendien ook van de Indische afkomst, dat schept toch ook een band. Wel teleurstellend dat hij bij zijn inauguratie geen das droeg. Ik hoorde mijn Indische tantetjes en oma in mijn hoofd zeggen, dat past een nette jongen toch niet. Dus voor de volgende keer, als je nog eens ergens geïnstalleerd wordt regel dat. Jongens, ik ga gewoon even ook mijn geweldige team bedanken die daar zitten. Ik heb zo ontzettend veel plezier gehad, ondanks alle politieke perikelen en tegenwerking en geharrewar en gedoe wat je in zo'n raad hebt, dat is het werk. Maar daarbuiten was dit ook echt wel mijn leven voor een heel groot deel, ik heb hier niet een hele grote baan naast. En dit zijn gewoon wel mijn mensen, mijn makkers, mijn vrienden. En dat valt me echt zwaar om jullie toch minder te gaan zien. We zijn niet meer directe collega's, Van het fractiebureau Maarten Brante, Youri Festen, Johan van Roekel, Rutger van den Bosch, onze duoraadsleden Miklos Lelkes, Michel Peters, Carina Molema, Roland de Jong, Cas van Berkel en natuurlijk Kevin. Ja, Kevin is mijn strijdmakker, mijn vervelende kleine broertje, mijn vriend, mijn steun en toeverlaat. Ik ga je verschrikkelijk missen. Misschien kom je ook eens naar Den Haag, wie weet wanneer we de verkiezingen. Ik moet eerst zelf zien om daar te komen trouwens want de laatste peiling was niet zo gezellig. Maar mocht het mij lukken, dan lukt het jou over een paar jaar misschien ook. Ik ga je ontzettend missen. Ik heb een cadeautje voor jou, dat is een Amsterdams tegeltje. Het is heel mooi ingepakt door Maarten, maar ik pak hem even uit want het is jouw eigen uitspraak, dus die wil ik voordragen hier. Weet je dat ik al vrij snel na mijn aantreden in de raad meer zelfvertrouwen haalde uit de ultieme kneuzigheid van de rest dan uit mijn eigen vakkundigheid. Dat is Kevin, die kan in één opmerking zowel anderen als zichzelf tot op het bot beledigen. En die Amsterdamse zelfspot, die houdt u hier, daar zit hij, en die wens ik u allen toe. Allemaal heel erg bedankt en tot ziens. De VOORZITTER: Goed, voordat u gaat nogmaals hartelijk dank namens de raad, al het succes. We hebben bloemen en een cadeautje. Goed, dan kunnen wij daarmee over 3 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen naar de mondelinge vragen en schors ik even om de heer Burgers hier te laten plaats nemen. De VOORZITTER schorst de vergadering. Voorzitter: lid Burgers De VOORZITTER heropent de vergadering. h. Mondelinge vragenuur Vragen van het lid Van Berkel inzake scheiding van vrouwen en mannen bij een pro-Palestinademonstratie op Plein ‘40-45 De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Berkel. Het lid VAN BERKEL: Dank u wel, voorzitter. Ik begreep nog niet mijn maidenspeech, want anders wordt het wel heel erg snel praten. Dus dan ga ik nu de vragen stellen. Op zondag 22 oktober organiseerde Hizb ut Tahrir op Plein '40-'45 of all places een demonstratie voor de Palestijnse zaak en tegen het voortbestaan van Israël. Hierbij was het de aanwezige dames niet toegestaan zich te mengen onder overige demonstranten. In de beantwoording van onze schriftelijke vragen hierover schrijft het college, overigens kent onze democratische rechtsstaat geen juridische grondslag die deze wijze van demonstreren verbiedt, net zoals het scheiden van mannen en vrouwen ook niet verboden is in bepaalde religieuze instellingen en scholen. Wat het college hier ook van vindt, dit past binnen de grondwettelijke vrijheid van geloofsbelijdenis zoals dat in onze grondwet is vastgelegd. In welk opzicht was dit een religieuze bijeenkomst? En waar maakt het college dit uit op? Was het al zodanig aangevraagd? En maakt het dan geen verschil dat dit in de openbare ruimte was? Heeft de rest van de openbare ruimte geen rechten? Tevens zegt het college het scheiden van mannen en vrouwen is niet door de politie gefaciliteerd of afgedwongen en er zijn geen signalen bekend dat de organisatie met politieoptreden gedreigd zou hebben. En wat vindt de burgemeester ervan dat de fotografe die daar aanwezig was voor Parool te horen kreeg dat ze niet in het mannendeel aanwezig mocht zijn en dat anders de politie zou komen om haar te verwijderen? Pas toen zij op haar strepen ging staan kon ze dan toch blijven mits niet te lang. Toen ze even later in het vrouwendeel was kreeg ze te horen dat ze geen foto's mocht maken van de vrouwen daar. Gaat de vrijheid van geloofsbelijdenis volgens het college ook boven het recht op vrije nieuwsgaring? En dit is geen op zichzelf staand geval. Vrijwel iedereen die op het plein was en in de buurt van het vak voor de andere sekse kwam is gewezen op de seksescheiding waar ze zich aan moesten houden. Graag zouden we zien dat de burgemeester dit onderzoekt en terugkoppelt. En hoe beoordeelt de burgemeester dit als zij er voor het gemak even vanuit gaat dat dit klopt? Graag horen we van de burgemeester waarom het wegen van de grondrechten zo uitvalt als het kennelijk heeft gedaan. Wijken alle andere grondrechten voor alleen al de suggestie van vrijheid van geloofsbelijdenis? Is discriminatie plotseling oké als de pleger zich beroept op zijn geloof? Het komt op ons over als een buitengewoon lakse houding van een organisatie … 4 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER: Mijnheer Van Berkel, het is uw eerste keer, u heeft twee minuten de tijd en zijn ruimschoots verstreken. Kunt u heel snel afronden? Het lid VAN BERKEL: Oké, ik ben bij het eind van mijn vragen, dan rond ik af. We zouden het op prijs stellen inzage te krijgen in de gehele communicatie over de aanvraag tot het houden van deze demonstratie en de afstemming met de politie. Kan de burgemeester dit toezeggen? Dank wel. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Dank u wel. En ik zou de heer Van Berkel willen danken voor zijn vragen. Ik begrijp waar de vragen vandaan komen over de manifestatie van Hizb ut Tahrir maar het lijkt me wel even heel goed om meteen te markeren dat de seksescheiding die plaats heeft gevonden het eigen initiatief was van de organisatie en op geen enkel moment is gefaciliteerd door de overheid, mede mogelijk gemaakt. Zoals ook wij daar van tevoren geen enkele weet van hadden. De Wet openbare manifestaties regelt dat mensen een grote vrijheid toekomt om op hun eigen manier manifestaties vorm te geven. Als overheid hebben wij daar een terughoudende rol in. Er zijn drie gronden zoals u weet waarbij wij kunnen ingrijpen en dat is de zorg voor ernstige wanordelijkheden, zorg voor de volksgezondheid of ernstige verkeershinder. Daar was hier geen sprake van. Hier was inderdaad sprake van seksescheiding. Daar kunt u van alles van vinden, maar dat is inderdaad grondwettelijk gewaarborgd. Niet alleen bij religieuze bijeenkomsten. Wat ik in de beantwoording van de vraag heb aangegeven is dat ik het voorbeeld heb gegeven van religieuze bijeenkomsten waar dat plaatsvindt. Maar men mag in vrijheid ervoor kiezen om apart te gaan staan. Dat is wat hier is gebeurd. Wat we ervan vinden, is punt twee. Maar dat mag. Dat kunnen mensen, volwassen mensen, in volledige vrijheid zelf voor kiezen. En dat is hier gebeurd. En ik vraag me eigenlijk ook af, want u heeft een felle toon, wat u had gewild dat wij hadden gedaan. Want wij hadden namelijk de rechtsstaat moeten schenden als wij gedwongen hadden willen mengen of op die grond de demonstratie hadden willen ontbinden. Had u dat gewild? Want dat lijkt mij niet rechtstatelijk en niet grondwettelijk en dat hadden wij niet gekund. Wat betreft de politie. De politie heeft op geen enkel moment dit gefaciliteerd, was ook niet op de hoogte van dreigingen, zijn ons niet bekend. De fotografe van het Parool, daarvan is mij niet bekend dat die zou zijn bedreigd. Dan moet dat binnen de organisatie of binnen de demonstranten zijn gebeurd. Dan lijkt het mij wel goed als er ook bij ons melding van wordt gemaakt. Want inderdaad is het zo dat vrije nieuwsgaring altijd moet gelden. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Berkel voor een vervolgvraag. Het lid VAN BERKEL: Dank u wel, voorzitter. Ja, toch bevreemdt het mij dat wanneer er zo'n demonstratie in de openbare ruimte wordt gehouden door niet per se een religieuze organisatie, dat dan het recht op vrije geloofsbelijdenis leidt op al die andere rechten die wij in dit land hebben. En ook voor de andere aanwezigen die daar waren kan ik me voorstellen dat het best wel intimiderend zou kunnen zijn als er een scheiding plaatsvindt die vanuit een demonstratie georganiseerd wordt. Dus ja kijk, ik roep ook zeker de journalisten van het Parool op om hier melding van te maken. Dat staat voorop. Maar daarnaast zou ik ook wel graag willen weten wat de burgemeester zelf ook vindt van het feit dat die scheiding is gemaakt en dat blijkbaar op het 5 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen hele plein dat gold op dat moment. Want dan zou ik zeggen, wat gebeurt er dan met die andere mensen die niet betrokken willen zijn of waren bij de demonstratie? De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Nog even voor alle duidelijkheid. Mensen die een manifestatie organiseren zijn er in hoge mate zelf verantwoordelijk voor, kunnen daarbij hun eigen orde, hun eigen rituelen, hun eigen wijze van samenkomen organiseren zoals zij dat willen. Pas op het moment dat er wetten worden overtreden ontstaat er voor ons een grond om in te grijpen. Tot die tijd niet. Daar was geen sprake van. En mij is ook werkelijk onduidelijk, behalve dat u het onplezierig vindt, dat begrijp ik wel, maar mij is echt onduidelijk welke rol u voor de staat ziet weggelegd op het moment dat mensen hun eigen manifestatievorm kiezen. Ik denk toch dat we daar rechtstatelijk en rechtlijnig in behoren te zijn. En het is ook een heel goed gebruik dat wij als bestuur ons niet mengen in de inhoud van demonstraties. Ook dat is grondwettelijk gewaarborgd en ook dat heb ik op dit moment gestand te doen. Vragen van het lid Martens-America inzake Joods gezin geintimideerd bij diploma- uitreiking Universiteit van Amsterdam De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Martens-America. Het lid MARTENS-AMERICA: Dank u, voorzitter. En ik wil de eerste seconden graag gebruiken voor de uitspraken van de burgemeester de afgelopen weken met betrekking tot de situatie in de stad en de poging die zij doet om te zorgen dat hoe wij onze Joodse gemeenschap benaderen in de stad, weinig te maken heeft met de verschrikkelijke situatie die aan de uw gang is in het oosten van de wereld. Zoals de burgemeester terecht tweette kent Amsterdam, Nederland, een verschrikkelijke stijging van het percentage antisemitische incidenten. En ik denk dat als je veel Joodse mensen spreekt uit onze stad, dat dat voor hen niks nieuws is maar de stijging is verschrikkelijk. De Universiteit van Amsterdam staat er helaas een klein beetje om bekend dat het sentiment jegens de Joodse Amsterdammers nou niet altijd even enthousiast is en het lijkt de laatste tijd steeds vaker op te laaien. Nou is er wat de VVD betreft een groot verschil tussen vrijheid van meningsuiting en intimidatie. Wat we gisteren hebben gezien op het Centraal station is angstaanjagend, de oproep tot een intifada. Ik ben eigenlijk heel erg benieuwd hoe de burgemeester hierop reflecteert. Wat er nu ook gebeurt op de Universiteit van Amsterdam, op de UvA, ik heb gisteren een brief gekregen van een leraar op de Uv die een blog heeft geschreven over waarom zijn leerlingen geen keppeltje durven te dragen op de UvA en ik ben eigenlijk heel erg benieuwd of de burgemeester hier een uitspraak over zou kunnen doen en of zij misschien voor zichzelf een rol ziet weggelegd om ook in gesprek te gaan met de universiteiten omdat wat er op dit moment gebeurt simpelweg onvoldoende is om de Joodse gemeenschap het gevoel te geven dat zij vrij en veilig naar school kunnen. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Dank u wel. Ik wil mevrouw Martens danken voor haar vragen. Wellicht las u ook vanmorgen het interview met rabbijn Yanki Jacobs die ook 6 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen waarschuwde voor de atmosfeer die er op universiteiten en hogescholen kan ontstaan, waarbij Joodse studenten zich niet meer vrij voelen om zich te uiten of keppeltjes te dragen. Laat ik als eerste zeggen dat dit zorgwekkend is en onacceptabel is, omdat zeker daar waar de vrijheid van expressie centraal staat, zoals in ons hoger onderwijs, ook elke student zich vrijelijk moet kunnen uiten en dat geldt voor elke student van elke achtergrond. Want we horen het vanzelfsprekend op dit moment van Joodse studenten, we horen het ook van moslimstudenten. Dus het is wijder verbreid op dit moment dat er een atmosfeer dreigt te ontstaan waarin mensen eigenlijk aangesproken worden op hun achtergrond, daarop beperkt worden in plaats van dat er een vrijelijk debat plaatsvindt over opvattingen. En zo behoort het te zijn. En laat ik u ook meteen zeggen daarin dat ik vind dat de universiteiten en hogescholen een grote verantwoordelijkheid toekomt om te zorgen dat het klimaat vrij en tolerant is waardoor mensen juist in een gespannen tijd vrijelijk met elkaar moeten kunnen praten. Ik heb in het verleden weleens gezegd, universiteiten en hogescholen moeten geen safe spaces zijn maar safe havens, zoals ook geldt voor onze stad in het algemeen waarin iedereen met elkaar van mening kan verschillen. Wat betreft het incident aan de Uv zou ik wel enige oppassendheid willen hebben. U heeft wellicht ook inmiddels via berichtgeving van AT5 begrepen via een medestudent die ook informatie heeft toegestuurd dat het mogelijk anders ligt dan in eerste instantie in de media is bericht. En dat betekent dat ik eigenlijk terughoudend wil zijn en het daar bij de universiteit wil laten in het uitzoeken en beoordelen van wat er precies is gebeurd. Dat laat onverlet dat ik herhaal dat er grote verantwoordelijkheid ligt bij de universiteiten en de hogescholen om een vrij klimaat voor alle studenten te creëren. U vermengt uw vraag, en dat verbaast mij wel enigszins met de demonstratie gisteren op het CS. Dat is, u kunt uw opvattingen hebben op de slogans die daar zijn verkondigd, maar dat is een demonstratie geweest die vreedzaam zonder gewelddadigheden is verlopen in een openbare ruimte waar de Wet openbare manifestaties volledig van kracht is. De treinreizigers hebben daarlangs kunnen gaan, het heeft niet al te lang geduurd en er is voor het bestuur en voor de driehoek dan ook geen enkele reden om daartegen op te treden. Ook omdat de leuzen die daar zijn gebruikt, daar kunt u uw opvattingen over hebben, maar er zijn geen strafbare uitingen gedaan zoals wij dat nu kunnen overzien. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Martens-Âmerica voor een vervolgvraag. Het lid MARTENS-AMERIGA: Dank, voorzitter. Nee vooral een opmerking. De reden waarom ik het incident op de UvA noem is omdat dit niet het eerste voorval is wat heeft plaatsgevonden de afgelopen week op de Universiteit van Amsterdam. Dus helemaal terecht dat de burgemeester deze opmerking maakt, dat dit hoort bij de universiteit. Het baart mij alleen zorgen en ik vrees ook dat dit niet het laatste incident zal zijn op de universiteit. En dan wil ik de burgemeester complimenteren voor haar daadkrachtige optreden en iedereen erop wijzen dat het aan ons allen is om deze situatie niet naar Amsterdam te importeren, maak ik mij oprecht zorgen gezien de hoeveelheid mails ik krijg van de sociale veiligheid op de Universiteit van Amsterdam. Dus ik hoop dat wij het hierbij zouden kunnen laten, dat de universiteit dit zelf oplost. Maar de verklaring die wij hebben gelezen van de universiteit waar het woord antisemitisme niet één keer in voorkomt stelt mijn fractie niet heel veel gerust. Maar ik hoop dat de burgemeester gelijk heeft en dat ze in staat zijn om deze veiligheid en rust zelf weer terug te krijgen. Maar de mails die ik ontvang wijzen op dit moment helaas op iets anders. 7 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Het was een opmerking dus ik hoef daar verder weinig denk ik aan toe te voegen. Ik heb zelf contact gehad met de voorzitter van het bestuur van de UvA die mij ook wees op de nuances en de stappen die men zelf zette. Want laten we wel wezen, de UvA heeft ook onmiddellijk gereageerd. U verwees even naar een incident dat op de Hogeschool van Amsterdam zou hebben plaatsgevonden. Ik ken dat incident niet maar ik weet wel dat de Hogeschool van Amsterdam laat weten dat er geen signalen van onrust zijn en dat men zelf ook daarin faciliteert. Er is een bijeenkomst 14 november gericht op dialoog, waarbij alle perspectieven die in de stad leven aan bod komen. Ik denk dat het van heel groot belang is dat de veiligheid van Joodse en andere studenten, ook moslim-studenten, gewaarborgd is, juist in deze tijd. Ik denk ook dat het van belang is dat de polarisatie ook hier niet verder versterkt wordt omdat wij denk ik ook er begrip en mededogen voor moeten hebben dat er veel verdriet is in deze stad, zowel bij mensen die een pro-Israëlisch-standpunt hebben als bij al die mensen die een pro-Palestijns-standpunt innemen. Er is veel verdriet in de stad over de enorme verschrikkingen die daar plaatsvinden. En ik ben ervan overtuigd dat de beste reactie is elkaar ruimte te bieden, zacht met elkaar om te gaan, niet te hard als staat op te treden, pas wanneer dat nodig is. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Heinhuis voor een vervolgvraag. Het lid HEINHUIS: Dank u wel. En ik zou de burgemeester allereerst willen bedanken voor dit antwoord. En ik denk dat zij daarmee eigenlijk al voor een deel de vraag die ik had en die iets breder is dan alleen dit incident ook voor een deel al heeft beantwoord. Namelijk hoe zorgen we ervoor dat we de verbinding houden in onze stad? Want antisemitisme is onacceptabel. Moslimhaat is onacceptabel. Onverdraagzaamheid in Amsterdam is onacceptabel en daar moeten we ons tegen blijven verzetten en juist in een tijd dat de stad onder grote spanning staat moeten we ons blijven inzetten voor die verbinding, juist voor de verschillende kanten omdat we zelfs als we het met elkaar oneens zijn altijd met respect met elkaar moeten omgaan in deze stad. En ik denk dat de burgemeester daar een belangrijke rol al in speelt en ook kan blijven spelen. Ondanks dat die reis al gepland was vond ik het toch heel bijzonder dat in deze tijd ook de burgemeester met zeventien Amsterdamse jongeren net naar Auschwitz is geweest. Ik denk dat dat soort ontmoetingen en dat soort acties eigenlijk waarbij mensen het gesprek met elkaar aangaan, dat gesprek ook gefaciliteerd wordt, juist in deze tijd van ongelooflijke waarde is. Dus misschien nog een korte vervolgvraag aan de burgemeester. Hoe ziet zij ook de komende tijd voor zich hoe zij die rol kan blijven uitoefenen? Wat kunnen we nog meer doen in de stad om juist te zorgen dat we naast elkaar blijven staan en dat we met elkaar ons uitspreken. Als onze Joodse inwoners worden bedreigd, daar spreken ons tegen uit. En als onze islamitische inwoners worden bedreigd, dan spreken we ons daartegen uit. En ik denk dat het belangrijk is om dat blijven doen. Daarom vraag ik de burgemeester in algemene zin wat zij komende tijd nog van plan is om dit soort gesprekken verder te faciliteren. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. 8 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Burgemeester HALSEMA: Dank u wel. Ik wil het lid Heinhuis graag bedanken voor haar vraag en ook voor de medemenselijkheid die daaruit spreekt. Ik kan niet verhullen dat ik het ook ingewikkeld vind op het moment. Ik denk dat het voor ons allemaal ingewikkeld is. Gisteren werd het bericht bekend dat het antisemitisme in Nederland met meer dan 800 procent is gestegen. En we kunnen natuurlijk allemaal met de grote Joodse gemeenschap die wij in onze stad hebben, het nationaal platform dat wij zijn voor discussie en protest, dat een belangrijk deel daarvan zich in Amsterdam afspeelt. En tegelijkertijd bereiken mij ook ongelooflijk veel berichten van moslims in onze stad, mensen uit de Palestijnse beweging die zich heel verlaten voelen, die het gevoel hebben dat met de inmiddels tienduizend doden, meer dan tienduizend doden die er zijn in Gaza en met de grote problemen op de Westelijke Jordaanoever en wat zich daar afspeelt, dat ze ook meer gehoor willen vinden en ook een behoefte hebben om daarover te kunnen praten, daar aandacht voor te hebben. Wat ik er ingewikkeld aan vind is, wij bewaken de vrede in deze stad en dat betekent dat onze rol vooral die is om te zorgen dat de verbindingen blijven bestaan zonder telkens gedwongen te worden om partij te kiezen. Je kan soms in een situatie terecht komen waarbij het lijkt damned if you do and damned if you don't waarbij het bijna onvermijdelijk lijkt om partij te kiezen. En ik zou er echt voor willen waken dat wij vooral staan voor de mensenrechten, de onderlinge tolerantie en het mededogen met elkaar. Wat kunnen we doen? Ik organiseer met grote regelmaat bijeenkomsten in de ambtswoning. We hebben nu twee keer een Joodse bijeenkomst gehad, we hebben een gemengde dialoog gehad, er komt een bijeenkomst aan voor islamitische bewoners. We hebben een eerste bijeenkomst gehad met Palestijnse inwoners, aanstaande vrijdag een tweede. Dus ik probeer met grote regelmaat veel groepen mensen bij elkaar te halen. Maar ik zeg u ook maar, dat kan niet alleen van ons uitgaan en ik doe eigenlijk ook een beroep op u. We hebben hier natuurlijk het fantastische voorbeeld van de heren Garmy en Khan die ook zelf de dialoog zoeken. Ik zou eigenlijk wensen met u een keer een open gesprek te hebben hoe wij die onderlinge verbanden in de stad verder kunnen versterken. Daar is dit misschien niet het moment voor, maar ik denk dat dat heel wezenlijk is. Ik heb een akelig vermoeden dat we niet de laatste week van oorlog hebben gezien en dat betekent dat wij ook de komende tijd met spanningen in onze stad te maken zullen hebben en met inwoners die zich eenzaam en verlaten voelen. En daar zullen we een antwoord voor moeten vinden. Vragen van het lid Van Schijndel inzake het conflict Hamas-Israël De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Schijndel. Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u, voorzitter. Even ter inleiding, Israël ligt altijd onder een moreel vergrootglas. Je kan je afvragen hoe dat toch komt. Het lijkt erop dat er Midden-Oosterse maatstaven van proportionaliteit nu worden toegepast door de Israëlische regering. Ik doel op de voortgaande bombardementen, zulke Midden-Oosterse maatstaven worden in het Westen niet geaccepteerd. In de commissie AZ hadden we exegese over de leus from the river to the sea, ik denk voorzitter, dat het erom gaat de emoties in de stad over het conflict Israël-Hamas te kanaliseren. Dat doen we door ruimte te bieden aan mensen om hun hart te luchten tijdens de betogingen. Is de burgemeester het daarmee eens. De burgemeester hield vol dat die leus moreel onacceptabel is. Ten onrechte, die leus zoals die in Nederland wordt geroepen impliceert in geen delen dat de Joden in zee moeten worden gedreven. Bij verreweg de meeste roepers komt het neer op een steunbetuiging voor zelfbeschikking van Palestijnen, 9 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen dus hun recht op een eigen staat. Een punt, diep gekwetst zou de Joodse gemeenschap zijn hierdoor, door die leus, maar er is gewoon geen recht om niet gekwetst te worden in een vrije samenleving. Is de burgemeester het daarmee eens? Zoals bekend kan de inhoud van een betoging nooit een reden zijn om die te verbieden. Eerste vraag, betekent dat niet ook dat de burgemeester zich moet onthouden van oordelen over een leus, dat raakt gewoon de inhoud van de betoging. Tweede vraag, is het meer in het algemeen niet verstandig dat het stadsbestuur zich bij majeure internationale conflicten onthoudt van politieke stellingnames? Voorzitter, er is geen dringende reden voor de stad Amsterdam om op dit punt landelijk beleid te bekritiseren of het juist te volgen. Ik denk daarbij ook aan het al anderhalf jaar wapperen van de Oekraïense vlag op het stadhuis. Derde en laatste vraag, is niet zo dat je je als stedelijke overheid moet onthouden van halsoverkop partij kiezen in een conflict waar je weinig van begrijpt? Ik noem dan even Oekraïne en een paar namen, Henry Kissinger, George Kennan, John Mearsheimer, James Matlock, Jeffrey Sachs. Waarom zouden politici daar meer verstand van hebben over Oekraïne dan die mensen? Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Dank u wel, voorzitter. Ik wil de heer Van Schijndel bedanken. Ik moet wel bekennen dat ik een déjä vu heb omdat dit een bijna letterlijk herhaling is van het debat dat wij in de afgelopen commissies AZ hebben gehad. Dus ik zou u een paar korte antwoorden willen geven. Ja, ik ben het met de heer Van Schijndel eens dat in een periode van spanningen betogingen heel belangrijk zijn om uiting te kunnen geven aan emoties, opvattingen en dat daarin ook veel ruimte moet worden geboden. Nee, er is geen recht om niet gekwetst te worden. Dat ben ik ook met u eens. Tegelijkertijd, iemand opzettelijk kwetsen is niet iets om trots te zijn. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Schijndel voor een vervolgvraag. Het lid VAN SCHIJNDEL: Voorzitter, vandaag is mevrouw Van Gennip, minister van Gennip, gekomen met een handreiking over hoe verder te gaan met spanningen in de samenleving op Israël-Hamas. En één van haar punten is dat het toch zaak is om de ontstaansgeschiedenis van het conflict, dus 1947, 1949, het verdelingsplan van de Verenigde Naties aanvaard door Israël, afgewezen door alle Arabische landen en dan de Nakba, om dat eens … Mensen weten er gewoon helemaal geen bal van. Is dat niet een taak voor de stedelijke overheid om gewoon goed geschiedenisonderwijs te gaan bevorderen? Dank u, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Ik zou zeggen, waak voor de staat die denkt de geschiedenis te kunnen schrijven en te herschrijven. Daar hebben wij gelukkig wetenschappers voor, onafhankelijke experts. Daarvoor hebben we onderwijsinstellingen met eigen curricula die niet in Amsterdam worden bepaald maar landelijk. Vragen van het lid Belkasmi inzake MBO-studenten krijgen structureel te maken met stagediscriminatie 10 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Belkasmi. Het lid BELKASMI: Voorzitter, onlangs is er wederom een onderzoek gepubliceerd over discriminatie van mbo-studenten en de PvdA vindt iedere vorm van discriminatie, waaronder stagediscriminatie, onacceptabel. En het blijft me eigenlijk boos maken om die discriminerende ervaringen steeds weer te lezen omdat het zo onrechtvaardig is. En zo stond er in het onderzoek, mijn stagebegeleider vanuit school maakte ook zo een opmerking van ben je nu uitgehuwelijkt, omdat ik nu dus een hoofddoek draag. En, of ze zien je naam staan en denken dat is een buitenlandse naam, dus die hoeft niet te komen. En voorzitter dat is helaas de realiteit. In het onderzoek wordt aangegeven dat veel studenten wel een melding maken, maar wat blijkt? Ze zijn niet tevreden met de opvolging van in dit geval de onderwijsprofessional. Hoe reflecteert de wethouder daarop? En wat wordt eraan gedaan om dit te verbeteren? Ik ben ook benieuwd of de wethouder ons inzicht kan geven in hoe dit in Amsterdam is en wat hij tot dusver heeft opgehaald over dit onderwerp bij de mbo-instellingen. En verder ben ik ook benieuwd wat de wethouder gaat doen met de aanbevelingen uit dit onderzoek, ook in relatie tot het Stagepact en de motie die we daarop hebben ingediend. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Mbarki voor de beantwoording. Wethouder MBARKI: Dank voorzitter en ook dank aan het lid Belkasmi voor het stellen van deze vraag. Laat ik beginnen dat het aankaarten van het onderwerp natuurlijk belangrijk is. We hebben allemaal kennisgenomen van het onderzoek van Verwey-Jonker en vervolgens ook dat het breed is uitgezet ook in de media. En deze uitkomsten zijn in die zin pijnlijk, maar het is niet zo dat het ons verbaast, omdat het namelijk een thema is wat al langer speelt. We hebben er ook al langer over gepraat, ook in de commissie naar aanleiding van de MBO-Agenda, Maar blijft natuurlijk altijd ingewikkeld en pijnlijk om te zien dat jongeren die aan het opgroeien zijn in onze stad niet aan een stageplek kun komen en daardoor ook hun opleiding niet kunnen afronden. Dus dit is een heel belangrijk onderwerp. U gaf net ook een aantal voorbeelden die ik ook terug heb gelezen uit het rapport. Maar het meest pijnlijke is eigenlijk dat jongeren, mbo'ers in dit geval, vervolgens ook denken, melden heeft geen zin. En volgens mij is dat iets waar we met elkaar over moeten blijven zeggen, blijf vooral melden. Want op het moment dat je niet meldt, en ook al kun je er zelf tegen of denk je het werkt niet, er komt nog een generatie na jou. Dus je doet het niet alleen voor jezelf, je doet het ook voor anderen. Dus melden blijft echt heel belangrijk en cruciaal en zullen we ook echt mee aan de slag moeten. Ik heb naar aanleiding van het onderzoek onder andere contact had met het Meldpunt Discriminatie en ook met mbo-instellingen en we hebben een afspraak, ik heb met het MDRA op 6 december om specifiek over het mbo te kijken wat kunnen we daar nou mee, heel specifiek. En ik denk wat ook een belangrijk punt is, is dat we op dit moment zien ook in Amsterdam dat de mbo-instellingen natuurlijk ook zelf een meldpunt hebben en ook de verantwoordelijkheid hebben om dit op te pakken. Dus dat is ook wat er gebeurt. Alleen terecht dat het onderzoek ook laat zien, de opvolging is niet altijd even bevredigend. En dat heeft ook te maken met dat we ook aan de mbo-kant docenten ook de tools moeten aanreiken om hier op een goede manier mee om te gaan. En waar het vooral om gaat is dat je het niet bagatelliseert en dat je ook niet het gevoel geeft aan een student, ik zeg het toch, dat je je moet invechten. Want dat is natuurlijk wel een pijnlijke conclusie dat als je een melding doet je zegt het hoort erbij, je komt hier 11 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen wel doorheen. En daar moeten we echt vanaf want discriminatie hoort niet en als je je al moet invechten is dat niet tegen discriminatie maar is dat tegen andere zaken. Dus voorzitter, ik kan eigenlijk tegen de heer Belkasmi zeggen we zijn hier als commissie ook over in gesprek. Het land het Stagepact wordt natuurlijk vertaald naar het regionale Stagepact hier in Amsterdam. Daar is stagediscriminatie ook een belangrijk onderdeel van. En dat is wat ik voor nu als antwoord kan geven aan de heer Belkasmi. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Bentoumya voor een vervolgvraag. Het lid BENTOUMYA: Dank u wel, voorzitter. En ook dank aan de heer Belkasmi voor het stellen van deze vragen. Want het is duidelijk dat er structurele aandacht nodig is voor ook het uitbannen van stagediscriminatie. En hierin hebben mbo-instellingen een rol, maar juist ook bedrijven die stages aanbieden. Want dat zijn immers de plekken waar studenten discriminatie ervaren, helaas. De gemeente doet zijn best om hier verandering in te brengen en ook om bedrijven hierin te ondersteunen. Maar wat mijn fractie betreft moet dat niet vrijblijvend zijn. En daarom hebben we de wethouder eerder ook gevraagd om bedrijven te stimuleren het diversiteitscharter van de SER te ondertekenen en zich daaraan te committeren. En ik ben benieuwd of de wethouder daar voorlopige uitkomsten van zou kunnen delen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Mbarki voor de beantwoording. Wethouder MBARKI: Dank voorzitter en ook dank aan het lid Bentoumya voor deze vervolgvraag. Het klopt inderdaad, het gaat natuurlijk niet alleen maar over de ROC- instellingen. Dat was de vraag van de heer Belkasmi en ook waar het onderzoek over ging. Maar het is natuurlijk ook, de bedrijven spelen hier natuurlijk een hele belangrijke en grote rol in. Ik heb net al verwezen naar het Stagepact wat natuurlijk een belangrijke factor zal zijn als het gaat om het contact met die bedrijven ook over dit onderwerp. Maar zoals we eerder ook al hebben besproken de Charter Diversiteit die we natuurlijk hebben binnen de gemeente Amsterdam ook vertaald in Amsterdam Divers & Inclusief, de zogenaamde ADI, dat speelt al sinds 2021 en op die manier proberen we ook bedrijven daar actief in te betrekken. Het gaat enerzijds om bewustwording, trainingen die we daar ook geven. En we zien op dit moment nu al dat we 151 organisaties en bedrijven actief hebben laten meedoen, waarvan 69 ook de charter hebben ondertekend. Is dat genoeg? Met het aantal bedrijven die wij in onze stad hebben, zeg ik eigenlijk nee. We moeten nog veel meer doen en laten we hopen dat via het Stagepact maar ook via de verdere uitrol van datgene wat we aan het doen zijn binnen de Charter Diversiteit nog meer bedrijven kunnen bereiken om zich hier ook aan te committeren. En het is niet, dat wil ik er wel goed bij zeggen ook hier, dit is niet een sociaal aspect alleen. Het raakt natuurlijk op dit moment ook echt aan de business case van de deze bedrijven. Want we zien allemaal hoe belangrijk die mbo'ers zijn en als je dan aan de voorkant als je ze afwijst, moet je niet raar opkijken als je over een paar jaar geen mbo'ers meer binnen je organisatie hebt. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Schmit voor een vervolgvraag. Het lid SCHMIT: Voorzitter, dank u wel. Het is natuurlijk verschrikkelijk dat je als jonge student op een mbo een stageplek zoekt en dat je eerste kennismaken met de arbeidsmarkt is dat je gediscrimineerd wordt. Ik vind het ronduit verschrikkelijk. Ik vind het ook verschrikkelijk dat als je afgestudeerd mbo'er bent en je wil aan de slag gaan als jongerenwerker dat dan je docent of je ouders zeggen, weet je wat Mo, jij moet eigenlijk 12 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen maar naar het hbo gaan want met jouw afkomst moet je eigenlijk nog doorstuderen. En dit zijn signalen, en Mo was een student die ik ontmoette toen ik op zijn mbo-opleiding hem opzocht, dit zijn signalen dat die discriminatie dus nog steeds plaatsvindt. D66 heeft tijdens behandeling van de MBO-Agenda ook de motie ingediend, stagematching. Ik geloof echt dat dat een oplossing is dat we die discriminatie tegengaan. Mijn vraag aan de wethouder is, wat is de status van de uitvoering van deze motie? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Mbarki voor de beantwoording. Wethouder MBARKI: Dank voorzitter en om door te gaan op de intro van de heer Schmit, was het maar zo dat je alleen met discriminatie geconfronteerd wordt op het moment dat je stage liep. Het pijnlijk is dat je natuurlijk al aanvoelt dat het wellicht zal gaan gebeuren, dat je dan vaak de bevestiging ook krijgt op het moment dat je zelf solliciteert. Dus dat is iets wat superpijnlijk is en wat natuurlijk ook iets is wat we als stad eigenlijk ook niet zouden moeten willen. Het mooie is wel dat we het er nu weer over hebben en ik denk dat het ook belangrijk is om het onderwerp steeds te blijven agenderen. Ik heb eerder in de commissie ook gezegd wat ik vind van stagematching, de motie is aangenomen, we gaan hem uitvoeren. Maar bij het stagezoeken hoort ook het hele proces doorlopen, van een brief schrijven, op sollicitatiegesprek gaan. Dus wij zullen met inachtneming van dat aspect wat natuurlijk heel belangrijk vinden, heb ik al toegezegd dat we met de ROC's in gesprek gaan om te kijken hoe zij hierin staan. Want er is natuurlijk wel een belangrijke rol ook weggelegd voor de onderwijsinstellingen zelf en zij hebben tot nu toe aangegeven dat zij het proces naar het vinden van een stageplek belangrijk vinden. En dat onderschrijf ik. Maar we zullen ook goed moeten kijken hoe een stageplek krijgen ook een garantie wordt. En als dat via de route vanzelf solliciteren gaat, dan zijn we natuurlijk heel blij daarmee. Maar als het niet gaat zullen we ook verder moeten kijken. En stagematching is daar een voorbeeld van. Vragen van het lid Ahmadi inzake Brandbrief ambtenaren en ongenoegen burgers over respons College op situatie in Palestina De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ahmadi. Het lid AHMADI: Dank u wel, voorzitter. De afgelopen weken hebben honderden Amsterdamse ambtenaren naast vele duizenden burgers, honderden rijksambtenaren en ook Europese ambtenaren zich terecht uitgesproken over de pijnlijke, eenzijdige afkeuring van het geweld in Palestina en Israël. Deze kritiek rijst niet alleen in Amsterdam, en laat ik direct benoemen dat het ook niet makkelijk is om die te uiten. Vandaag de dag is het enkel uitspreken over de rechten van de Palestijnse bevolking reden voor ontslag, intrekking van verblijfsstatus en criminalisering van mensen door heel Europa heen. In Amsterdam hebben we daarnaast ook al gezien dat er een cultuur van discriminatie en racisme heerst en dit soort uitingen een extra groot risico kunnen creëren voor de ambtenaren die zich hier al over uit durven te spreken. Gisteren hoorde ik van hen dat er nog geen antwoord is geweest op de punten die zij naar voren hebben gebracht terwijl het belang hiervan voor sommige ambtenaren zo hoog is opgelopen dat zij ook bereid zijn te vertrekken bij de gemeente als er niet in overeenstemming met iedereens rechten gehandeld kan worden. En ook een drempel hebben ervaren om dit überhaupt aan te kaarten en het gebrek aan gehoor daarin extra pijnlijk voor hen is. Dus onze vraag is dan ook, is het college bereid om deze ambtenaren tegemoet te komen in hun zorgen en ruimte te maken voor de kritiek die zij naar voren brengen? 13 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Dank u wel, voorzitter en dank aan mevrouw Ahmadi voor haar vragen. Laat ik als eerste zeggen dat ik denk dat de stad Amsterdam al bij een aantal gelegenheden, en het bestuur, juist wel een standpunt heeft in heeft genomen ten aanzien van wat zich ook in de bezette Palestijnse gebieden voordeed. Wij hebben al geruime tijd geleden een miljoen overgemaakt om de situatie, de schrijnende humanitaire omstandigheden in de Palestijnse gebieden … Ik ben Sofyan, dat is geen schande voor mij. Nu ben ik weer mijzelf. En we hebben ook bij meerdere gelegenheden gewezen op de ernst van de situatie daar, het drama dat zich daar afspeelt en de enorme pijn die heel veel inwoners in onze stad daarbij voelen. Ik heb ook net weer opmerkingen gemaakt over de meer dan tienduizend doden en de gruwelijke situatie daar. Alleen maar zijn geen internationale organisatie, wij zijn geen nationaal kabinet. Wij bewaren de vrede in de stad en dat proberen wij te doen door aandacht te hebben voor de enorme variatie aan emoties en opvattingen die er op dit moment ook zijn. Wat betreft onze ambtenaren, ja wij creëren ruimte voor de ambtenaren om gewetensnood te hebben en daarvan ook kond te doen. Want we vinden het ook belangrijk dat men zich moet kunnen uiten. Onze gemeentesecretaris is ermee bezig, is er ook met hen over in gesprek en daarnaast zal ik binnenkort met een aantal van hen ook een gesprek hebben. U noemt voorbeelden en daar neem ik wel een beetje aanstoot aan. U zegt pro-Palestijnse- standpunten is aanleiding voor ontslag, mensen worden gecriminaliseerd. Daar is in deze stad geen sprake van. Is echt geen sprake van. Wij vinden, zeker in deze tijd, dat iedereen zich moet kunnen uiten en mensen worden niet op hun opvattingen ontslagen en mensen worden niet gecriminaliseerd op hun opvattingen. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ahmadi voor een vervolgvraag. Het lid AHMADI: De eerste daarvan is dat in het beginstukje van het betoog van de burgemeester ik geen erkenning kan vinden voor de ervaringen van mensen die zeggen dat er toch met twee maten gemeten wordt. Dus dan is mijn vraag eigenlijk ook over die 1 miljoen aan noodsteun, is die direct naar Palestina gegaan of is hij gedeeld geweest? Omdat er toch een verschil is in de positie van de Palestijnen en Israël. En ik wil dat toch benoemen want de Palestijnen hebben helemaal geen toegang tot water, eten, welke vorm van steun dan ook. En daarnaast wil ik ook benoemen dat ik twee mensen ken die ontslagen zijn, enkel voor het oproepen voor meer waardering voor de positie van de Palestijnen. Dat is niet in Amsterdam, niet in de gemeente Amsterdam maar dat is wel in Amsterdam gebeurd. En het is niet te onderkennen dat dit niet relevant is voor mensen die zich uitspreken over een situatie die wel degelijk een impact kan hebben op hun positie. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Laat ik als eerste zeggen, het miljoen is gedoneerd aan het Rode Kruis. Dat is van groot belang, want die bepaalt welke mensen het meest slachtoffer zijn, waar het het hardst nodig is. En het hoeft geen betoog dat op dit moment bij de Palestijnen elementaire voorzieningen ontbreken. Dat er een watertekort is, dat er geen vrije communicatie is, dat mensen afgesneden zijn van zaken die heel hard nodig zijn. 14 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Net als u heb ik vanmorgen natuurlijk ook, of was het gisteren, de persconferentie van kinderen in Gaza gezien die vragen om onderwijs. En natuurlijk breekt je hart daarop. Dat zie ik ook. Het hele college is zich daar zeer, zeer van bewust. Wij meten niet met twee maten. Wij hebben eerder al gezegd, dat heeft u mij ook bij Buitenhof horen zeggen, ik vond het terecht dat er bij Hamas geen ja-maar kon worden gezegd, dat je niet kon zeggen ja maar er zijn redenen. Het was een terreuraanslag en die moest eenduidig veroordeeld worden. En daar heb ik aan toegevoegd, dat geldt ook in Palestina. Je kan geen ja maar zeggen. Je kan niet zeggen, ja nu is het nodig om aanhoudend te bombarderen, ook op civiele doelen waarbij heel veel aan onschuldige burgers worden geraakt. Bij ons staan de mensenrechten centraal, het huldigen van het humanitaire en oorlogsrecht, dat is de positie van onze gemeente. En het tweede voorbeeld dat u noemt vind ik ingewikkeld. Als er bij private bedrijven of bij andere instellingen mensen worden ontslagen om hun opvattingen, dan reikt dat natuurlijk buiten mijn en onze bevoegdheden, daar kunnen wij niet in treden. Het enige wat ik hier wel kan zeggen is dat in een periode van grote spanningen in een stad gewetensvrijheid en gewetensnood van belang zijn en moeten worden erkend. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Schijndel voor een vervolgvraag. Het lid VAN SCHIJNDEL: Voorzitter, dank u. Ik heb toch een beetje twijfel, eigenlijk principiële twijfel, of het nu wel verstandig is om met een gezelschap ambtenaren van de gemeente die dus dat pro-Palestina-standpunt zijn toegedaan te gaan praten. Dus ambtenaren kunnen als burger natuurlijk ingezonden brieven schrijven of iets op twitter of gaan demonstreren, maar we kunnen dus niet hebben in de ambtelijke organisatie dat er een soort lobby's komen voor buitenlandse politieke doeleinden. Is de burgemeester dat met mij eens? En dus liever niet met ze gaan praten. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Dank voorzitter. Ik dank de heer Van Schijndel voor zijn eerlijk gezegd niet te volgen vraag. Laat ik het maar heel simpel zeggen, u zegt eigenlijk tegen ons praat niet met de ambtenaren die gewetensnood hebben. Ben ik met u oneens. Dat doen we wel. Vragen van het lid Aslami inzake Klimaatrisico's voor huizenprijzen De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Aslami. Het lid ASLAMI: Voorzitter, een heel ander onderwerp. Gisteren luidde de Autoriteit Financiële Markten de noodklok. Wat blijkt, er dreigt een groot financieel risico voor ongeveer een miljoen huiseigenaren, met name de woningen die zijn gebouwd op houten palen, en dat zijn een heleboel in Amsterdam, die zijn onvoldoende beschermd tegen de gevolgen van verzakking, overstroming, als gevolg van klimaatverandering. D66 pleit voor meer transparantie. Dat kan in de vorm van een klimaatlabel, dus vergelijkbaar met een energielabel. Voorzitter, herkent de wethouder dit beeld? Hoe wil de wethouder Amsterdammers inlichten? En is zij bereid om het initiatief te nemen voor een klimaatlabe! voor huiseigenaren? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording. 15 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Wethouder PELS: Dank, voorzitter. En dank aan de heer Aslami voor de vragen. Nieuws wat denk ik ook voor veel Amsterdamse huiseigenaren maar ook huurders inslaat als een bom, dat nu klimaatverandering zo ontzettend dichtbij komt dat we het ook zullen terugzien in schade die op kunnen lopen tot wat we lazen tussen de vijftig- en zelfs honderdduizend euro voor iemand om zelf te moeten investeren in überhaupt het behoud van de woning. Dus ik kan me heel goed voorstellen dat heel veel mensen daar flink van schrikken. Dus ik onderschrijf helemaal de oproep van het AFM. Ik denk wel dat het ontzettend belangrijk is dat het een landelijk label wordt en niet dat we een eigen Amsterdams label krijgen. Maar waar het AFM om vraagt lijkt mij een heel erg goed idee. En wat wij in Amsterdam natuurlijk onvermoeid zullen blijven doen is de inzet op het voorkomen van de risico’s. Dus dat we ook zijn gestart als college, is onderzoek doen naar de mogelijkheden die we hebben om kosten in de toekomst nu al te vermijden. Dus dat we kijken welke investeringen zouden we eventueel naar voren kunnen halen als dat past, dat vraag natuurlijk ook om dat onderzoek, om juist dit soort schade in de toekomst te voorkomen. Want we weten van een aantal zaken natuurlijk al wat ze kunnen doen, we hebben dat ook aangekondigd in onze Stad van Morgen. Dus daar wil ik vol op inzetten, dat is ook onze belofte aan de stad. Wij zullen er alles aan doen om die schade die steeds meer in beeld komt en waarvan we weten dat het mogelijk oploopt tot meer dan een miljard alleen al voor de huizen, we zullen er alles aan doen wat in onze macht ligt om die te voorkomen. We zullen de oproep van het AFM ondersteunen en zoals ook in onze Stad van Morgen aangekondigd zullen we ook een brede communicatiecampagne opzetten om Amsterdammers niet alleen te informeren, maar ook mee te nemen in de uitdagingen die we hebben. Want ik kan me voorstellen dat ook Amsterdammers daar heel graag hun zegje over willen doen. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Aslami voor een vervolgvraag. Het lid ASLAM: Dank voorzitter. Dank ook aan de wethouder voor de beantwoording en erkenning dat dit beeld vrij ernstig is. Is zij, voorzitter, ook bereid om dit ook op landelijk niveau aan te kaarten? Want volgens mij is het belang voor Amsterdam evident. We hebben een grote voorraad aan huizen die op houten palen zijn gebouwd en zoals eerder gezegd zijn de risico's enorm. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording. Wethouder PELS: Voorzitter, daar ben ik zeker toe bereid. Dus ik zal bij de minister kenbaar maken dat wij de oproep van de AFM ondersteunen. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Renssen voor een vervolgvraag. Het lid VAN RENSSEN: Voorzitter, dank en dank aan de heer Aslami om dit belangrijke punt te agenderen. Want uiteraard heeft onze mooie stad die gebouwd is op palen last van grondwateroverlast, maar ook van grondwateronderlast en dat kan ook gevolgen hebben. Daarom ook zo belangrijk dat we die schade in kaart brengen. En bij mijn weten zijn wij op dit moment bezig met de schade te berekenen van onder andere overstromingsrisico, maar ook van droogte en hitte. En mijn vraag was, wanneer kunnen we dat verwachten en kunnen we dan naar aanleiding daarvan, de wethouder gaf net al een soort van inschatting, maar kunnen we dan naar aanleiding daarvan dit ook dan 16 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen nogmaals goed bespreken en ook vooral kijken, wat we kunnen doen met al die particuliere partijen hier in de stad, want uiteindelijk is 50 procent van de grond niet in eigendom van de gemeente Amsterdam, wat we met hen samen ook kunnen doen om die risico's te beperken? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording. Wethouder PELS: Voorzitter, hier komt natuurlijk het dossier van mij maar ook collega Van der Horst samen in hoe gaan we die risico’s zoveel mogelijk mitigeren, maar dan als dat niet kan dan in ieder geval zorgen dat de stad het aankan om zowel om te gaan met droogte als dat het veel natter is. Daar lopen verschillende onderzoeken naar, zowel voor de scenario's van klimaatadaptatie als waar ik net naar verwees, de vermeende kosten. Die vermeende kosten hopen we in beeld te brengen rondom de Voorjaarsnota volgend jaar. Maar ik kan me goed voorstellen, want nu zie je dat ook in de schattingen die worden gedaan dat ze zeggen ergens tussen de 100 miljoen en 1,1 miljard. Dat zijn cijfers die nog wel bewegen. Dus ik wil voorstellen om te beginnen met de vermeende kosten die zijn beschikbaar rond Voorjaarsnota 2024 of 2025 dan zelfs al. En dan te kijken, hoe kunnen we dat verder opbouwen zodat we ook voor de raad een eenduidig beeld kunnen creëren welke kosten er nou in de toekomst liggen en ook de stappen die we nu zouden kunnen zetten om de kosten in de toekomst te voorkomen. Vragen van het lid Krom inzake de tender energiebesparingen/ isolatieoffensief De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Krom. Het lid KROM: Dank u wel, voorzitter. Gisteravond hadden we een technische sessie over inkopen met impact. Nogmaals dank aan het lid IJmker, het was een heel waardevolle avond. En daar werd ook gesproken over de tender bij het isolatieoffensief en de regels rondom aanbestedingen en er was iemand van het Oranje Energie en ik had in mijn aanvraag energiebesparingen isolatieoffensief gezegd, maar dat bedoelde ik natuurlijk niet. Ik bedoelde Oranje Energie. En zij gaven aan dat niet alleen de FixBrigade al eerder hadden aangegeven dat ze vanaf januari in de problemen zouden komen als ze niet aan deze tender mee konden doen, maar dat ook zij en nog vier andere partijen ook in de problemen zouden komen als ze niet met deze tender zouden kunnen meedraaien. En er waren ook juristen van PwC en die gaven ook aan, je mag een aanbesteding niet onnodig samenvoegen zodat de opdracht juist beschikbaar blijft voor bedrijven uit midden- en kleinbedrijven en de wethouder heeft dat eigenlijk ook al gezegd, dat we het zo hebben ingericht en dat bijna de helft zou geschikt moeten zijn voor de sociale ondernemingen. Dus er zit, tegelijkertijd toch ook blijkt er dus een groot verschil te zitten in hoe de aanbesteding vanuit de gemeente gecommuniceerd is en hoe ze het vanuit de sociale lokale initiatieven opvatten, omdat ze dus aangeven dat ze eigenlijk niet mee kunnen en dat ze zelfs per januari zouden omvallen als dat niet zou gebeuren. Dus ik heb een aantal vragen voor de wethouder en die eerste is eigenlijk of ze op de hoogte was van de noodsignalen die dus niet alleen door de FixBrigade werden geuit maar ook blijkbaar bij Oranje Energie en nog aantal anderen. En de wethouder gaf eerder ook aan dat de tender dus zo is ingericht dat lokale initiatieven meekunnen en het blijkt dus dat lokale initiatieven daar zelf anders naar kijken en ik ben benieuwd wat de visie daarvan is van de wethouder. 17 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen En ik vroeg me af of het niet mogelijk was om de tender zo in te richten, of anders de procedures nog verder te vereenvoudigen zodat de lokale initiatieven makkelijker mee kunnen doen aan de tender. En het laatste, ik vroeg me af of er nog mogelijkheden zijn om de deelname van de lokale ondernemingen in deze tender te vergemakkelijken, want ik begreep dat het niet meer mogelijk is om de tender aan te passen en hij is ook al vrij vergevorderd. En is de wethouder misschien bereid om te kijken of ze met deze sociale ondernemingen in gesprek kan gaan om te zien wat er nog mogelijk is? Gezien de nood die zij aangeven. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording. Wethouder PELS: Voorzitter, dank en dank aan het lid Krom voor de vraag. Want het is volgens mij heel fijn dat we dit ook meteen kunnen ophelderen, want ik ben zeker op de hoogte van de signalen. We hebben geregeld gesprekken met elkaar en we bespreken natuurlijk ook vaak in de commissie hoe het ervoor staat. We hebben ons afgelopen jaar volop ingezet om juist de tender aan te passen zodat de kleine organisaties ook mee kunnen doen. Dus wat we bijvoorbeeld hebben gedaan is dat we verschillende, dat heet dan percelen, hebben gemaakt die we veel kleiner hebben gemaakt, die bijvoorbeeld alleen maar geschikt zijn voor sociale ondernemingen. We hebben allerlei administratieve lasten eruit gehaald. En dat is ook voortgekomen uit de gesprekken, de marktconsultatie die we hebben gevoerd met die partijen. En tegelijkertijd snap ik nog steeds best wel dat zij, misschien is het ook een beetje wedstrijdspanning ervaren. Want het zijn vaak kleine initiatieven die steeds groter zijn gegroeid. Want kleine initiatieven, als ze werkelijk klein zijn zoals bijvoorbeeld Weesp Duurzaam, die doet een aanvraag van 80.000 euro, dan kunnen we direct gunnen. Maar we hebben het hier over bedragen van tenminste 215.000 euro, want dan overschrijd je de grens voor Europese aanbesteding en een tender van in totaal meer dan 10 miljoen. Dus het zijn kleine organisaties maar het is geen klein bier. Dus we moeten wel zorgen dat dat professioneel gebeurt, dat het ook eerlijk gebeurt en dat we ons natuurlijk ook aan de regels houden. Ik ben zelfs zo ver gegaan het afgelopen jaar om aan BZK te vragen, moet ik echt aanbesteden? Want de organisaties zelf geven aan dat er ruimte zou zijn om te subsidiëren. Toen zei BZK nee, regels zijn regels. Even los van wat we van Europees aanbesteden vinden, want ik denk dat daar wel meer ruimte in gecreëerd kan worden. Maar we moeten ons daaraan houden als gemeente en ik denk dat het ook goed is om te zorgen dat we straks uiteindelijk ook netjes verslag kunnen doen van hoe dat geld besteed is. Maar we hebben er zeker naar gekeken hoe we dat dus veel simpeler kunnen maken. En ik denk wel dat het interessant is om ook na deze tender weer te kijken, wat voor lessen kunnen we hieruit trekken? Waar was het misschien toch nog ingewikkeld voor organisaties? Dat we dat goed evalueren en ook delen met de raad. Ik denk dit is een tender waar we volgens mij een enorme stap zetten richting de organisaties en ik tegelijkertijd begrijp dat het ook echt een professionaliseringsslag van hun vraagt. Dus daar, waar we ze daarin kunnen ondersteunen, doe ik het graag. Ik heb zelf niet de angst dat per 1 januari die organisaties ophouden, want anders had ik niet die tender zo georganiseerd. Want wij lopen ook wel degelijk een risico. Want ik heb de tender zo georganiseerd dat kleine organisaties zich kunnen inschrijven, sociale ondernemingen. Wat nou als die het niet doen? Is het dan nog wel interessant voor een commerciële onderneming? Dus het risico komt volgens mij van twee kanten en daarom maak ik me ook niet zo'n zorgen over 1 januari. Wat natuurlijk wel kan zijn, en dat is denk ik ook een gesprek waard bij de evaluatie, we hebben steeds meer van dit soort fantastische initiatieven in de stad, dus er ontstaat ook een vorm van concurrentie en daar kan die aanbesteding ons ook in helpen om 18 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen uiteindelijk te zorgen dat het zo eerlijk mogelijk is. Ik denk goed dat bij de evaluatie om stil te staan dan bij welke initiatieven is het dan toch niet gelukt en ziet de raad dan toch de noodzaak om zo'n initiatief te steunen en tegen welk bedrag dan, want dit zijn ook, laatste voorzitter, incidentele middelen vanuit het rijk. Dus we kunnen ook niet gouden bergen beloven, want ook deze middelen stoppen een keer. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Krom voor een vervolgvraag. Het lid KROM: Ja klopt voorzitter, dank u wel. Ja, ik ben heel blij met de toezegging om goed te gaan evalueren en dat we dat dan ook weer met elkaar in de commissie kunnen bespreken. Dus dank ervoor. En ik hou nog wel de zorgen over die sociale initiatieven. Vooral ook omdat zij dus achter de voordeur komen bij huizen waar normaal gesproken minder gauw de voordeur wordt opengedaan. Dus ze hebben echt absolute meerwaarde vind ik in het offensief. En ik ben blij dat de wethouders ze zelf zegt de zorg niet zo te voelen. Tegelijkertijd voelen zij de zorg kennelijk wel, omdat het nu vanuit meerdere kanten eigenlijk met ons gedeeld wordt. Dus ik vroeg me af, is de wethouder misschien wel bereid om opnieuw dan met ze in gesprek te gaan over die zorg om te kijken of we daar wellicht iets van kunnen wegnemen? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording. Wethouder PELS: Voorzitter, we zijn zeker ambtelijk in gesprek. Alleen dat moet volgens een bepaalde procedure vanwege het aanbesteden. Zij mogen vragen stellen die wij dan beantwoorden. Op het moment dat ik nu het gesprek aan zou gaan met bepaalde partijen gedurende de loop van de aanbesteding, dan zou ik die ook juridisch in gevaar kunnen brengen omdat ik dan mogelijk een partij bevoordeel. Dus op dit moment kan het niet, maar ik denk dat we dat rondom de evaluatie zeker moeten doen, dat we ook die partijen weer aan tafel zetten en zeggen, we zitten met zijn allen met dat instrument van aanbesteden maar wat kunnen we ervan leren om het toch nog wat beter en makkelijker te maken voor de lokale organisaties. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Nadif voor een vervolgvraag. Het lid NADIF: Voorzitter, en ik wil het college ook bedanken voor de beantwoording. Dan wordt de evaluatie gedaan en ik vind dat ook heel erg goed dat we kijken naar onze eigen organisatie, maar ik vind het ook belangrijk dat we ook de evaluatie terugkoppelen met het rijk, want het zijn rijksgelden. Wij zijn niet de enige gemeente die hier tegenaan lopen en we willen juist dat meerdere lokale initiatieven aan de slag kunnen en dat sociaal en duurzaam met elkaar gecombineerd wordt. Dus ik ben heel erg benieuwd wat de stappen van het college zullen zijn richting het rijk. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording. Wethouder PELS: Voorzitter, mooie aanvulling vanuit het lid Nadif op het lid Krom, want die waarden van de lokale organisaties delen we natuurlijk helemaal. En ook dat we na deze incidentele middelen die eenmalig zijn vanuit het rijk, een toekomst voor hen zien in onze stad. En dat we tegelijkertijd daar ook nog geld voor nodig hebben, bij voorkeur komt dat natuurlijk vanuit het rijk want het gaat niet om kleine bedragen. Dus ik zal ook de evaluatie die we doen delen met Binnenlandse Zaken en ook bij hen opnieuw het grote belang van deze organisaties en ook van hun werk benadrukken. 19 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Het mondelinge vragenuur wordt gesloten. Financiën 3. Vaststellen van de Begroting 2024 Gemeente Amsterdam VN2023-021015 5. Vaststellen van de Verordening toeristenbelasting 2024 VN2023-014097 8. Vaststellen van de Vierde wijzigingsverordening precariobelasting Amsterdam 2020 VN2023-015506 16. Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2024 VN2023-022437 De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ernsting. Het lid ERNSTING: Voorzitter, dank u wel, de begroting. De stad staat voor grote uitdagingen, voorzitter, zoals op het gebied van ongelijkheid, wonen, bestaanszekerheid en klimaat en Amsterdam doet wat het kan om vanuit de eigen verantwoordelijkheid die thema's aan te pakken. We zien dat ook terug in deze begroting. Onbevreesd in onzekere tijden, investeren en intensiveren waar het nodig is. De aankondigingen uit de Voorjaarsnota zijn verwerkt, veel investeringen onder andere brug over het IJ, slavernijmuseum, verduurzaming van vastgoed, om maar een paar voorbeelden te noemen en daarnaast extra geld voor onder meer afval, wonen en veiligheid. En daar ben ik trots op. Ik ben ook blij om te zien dat er geld gereserveerd is, bijvoorbeeld voor de mentale ondersteuning van asielzoekers en statushouders, iets waar collega Yemane en het lid Broersen vaak om hebben gevraagd. Over de financiën, voorzitter, de schuld wordt anders gepresenteerd en daaruit blijkt dat we ook nog ver onder de normhoogte blijven, ook meerjarig, en dat is denk ik een belangrijk feit om ook nog even te benoemen. Meerjarig blijven de zorgen wel over het gemeentefonds en een weigerende rijksoverheid om daar iets aan te doen. We steunen de wethouder en de VNG daarom van harte om daaraan te blijven werken. En het gaat over het naderende ravijn, maar ook over het eigenaardige fenomeen dat de financiering van lokale overheden niet altijd gelijke tred houdt met de groei van het aantal inwoners door het bouwen van meer huizen. En meer huizen is natuurlijk wat iedereen wil, want er is een wooncrisis, maar het rijk schijnt het af te laten weten voor wat betreft de gevolgen. Want meer inwoners betekent ook dat er meer voorzieningen nodig zijn en een ander mobiliteitssysteem, meer cultuurvoorzieningen en meer ov bijvoorbeeld. Voorzitter, op enkele punten na kwamen na de commissiebehandeling tot de conclusie dat er nog iets meer nodig is dan het college had voorgesteld. In een groeiende stad is meer behoefte aan groen in de straten. Mensen hebben recht op groen en we moeten rigoureus vergroenen, staat ook in de Omgevingsvisie. We willen daar handen en voeten aan geven, trekken daar 800.000 euro extra structureel voor uit per amendement onder het motto ja mits. 20 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Daarnaast, voorzitter, blijft het belangrijk dat kinderen in kwetsbare posities ook alle kansen en uitkomsten krijgen die kinderen in goede uitgangsposities ook hebben. Daarom trekken we 200.000 euro structureel uit voor onderwijsondersteuning voor die kinderen die dat het hardste nodig hebben. En die amendementen zijn daartoe inmiddels aangediend. Eentje komt nog licht aangepast tot u, die is nu onderweg naar het raadsbox want daar was nog een kleine wijziging in, dus dat wordt dan een accent. Tot slotte voorzitter, ik sta hier ook met zwaar gemoed. De ontwikkelingen in Israël en Gaza laten ons allen niet onberoerd. Ik zie dat bij ons allen in deze raad. Het humanitaire lijden is groot en duurt voort. Internationaal roepen non-gouvernementele en intergouvernementele organisaties op tot een humanitair staakt het vuren, vrijlating van gijzelaars en uitzicht op een duurzame vrede. En daarom dien ik met de PvdA, D66, Volt, Partij voor de Dieren. SP, DENK en de Lijst Ahmadi-Veldhuyzen een motie in die het college van burgemeester en wethouders verzoekt om zich aan te sluiten bij die internationale oproepen voor een humanitair staakt het vuren in Israël en Gaza, vrijlating van gijzelaars en opstarten van een duurzaam vredesproces. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Broersen. Het lid BROERSEN: Dank u wel, voorzitter. We focussen onze bespreking van de begroting graag op drie onderwerpen vandaag, namelijk de bestuursopdracht, de leesbaarheid en de gevolgen voor de toekomstige generatie. Want we maken ons zorgen. We zijn blij dat deze begroting meer duidelijkheid biedt dan die van vorig jaar, want toen werden grote keuzes uitgesteld onder het mom van de bestuursopdracht. Wat ons echter in verwarring brengt, is waarom er nu wel keuzes kunnen worden gemaakt terwijl de bestuursopdracht nog steeds niet is afgerond. Ook vinden we het onduidelijk wat een volledige afgeronde bestuursopdracht gaat betekenen. Het college liet eerder vandaag al vallen dat er over de specials niet meer te twisten valt. Dit roept de vraag op waarover dan nog wel? Zullen er op basis van de volledige afgeronde bestuursopdracht mogelijk andere keuzes worden gemaakt of keuzes uit de begroting worden teruggedraaid? Kortom, welke mogelijke gevolgen zal de afgeronde bestuursopdracht voor onze financiën en de te maken keuzes uiteindelijk hebben? Dan over de leesbaarheid, wat dit betreft zien we kleine stappen in de goede richting. Zo is de begroting in het kort een mooie opstap naar een goede publieksversie, maar er blijft nog wel veel te winnen. Niet alleen wat betreft begrijpelijke taal, ook wat betreft de uitleg. De Rekenkamer kwam met veel kritische noten waarvan de meeste één gemene deler hebben, de begroting is op sommige punten onduidelijk. Zo wordt er bij sommige indicatoren geen link gelegd met de budgettaire verandering, ook wanneer de ambities haaks lijken te staan op de financiën. Het begrote saldo van baten en lasten is niet duidelijk in de begroting te vinden. Hier heeft de Rekenkamer een eigen overzicht voor moeten maken. En het verloop van de overprogrammering wordt niet nader toegelicht. Allemaal voorbeelden van constateringen van de Rekenkamer die laten zien dat er nog veel winst valt te behalen in het meenemen van de lezer in de begroting. Welke stappen gaat de wethouder de komende maanden zetten om de leesbaarheid van bijvoorbeeld de Voorjaarsnota te verbeteren? En dan een reflectie op de toekomstgerichtheid van de begroting. Zoals we ook in de commissies aangaven staan we in grote lijnen achter de keuzes die in de begroting worden gedaan. Geld om het lerarentekort te bestrijden, investeringen om Amsterdam te verduurzamen en extra geld naar de meest kwetsbare wijken. Het zijn noodzakelijke investeringen die we van harte steunen. En ook zijn we blij dat de keuze van de raad om de toeristenbelasting te verhogen terug is te zien in de begroting. We zijn benieuwd naar 21 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen de daadwerkelijke effecten van de belasting op de drukte van de stad. Maar eerlijk is eerlijk, er kleeft ook een keerzijde aan die investeringen. We maken ons zorgen over de structurele tekorten, het ravijn, de oplopende schuld en de toegenomen rente. We zien dat het college deze zaken ook constateert maar missen een verdere reflectie of reactie. Zo valt het ons op dat in de begroting noch in de voorgaande begroting en voorjaarsnota's wordt gesproken over hoe en wanneer we de schulden terugbetalen. Er wordt niet gesproken over wat een toegenomen schuld aan de rand van het ravijn kan betekenen voor onze toekomst. We missen de blik vooruit. Vorig jaar nam de raad de motie aan de ontwikkelingen van de landelijke generatietoets in de gaten te houden, om deze uiteindelijk ook in Amsterdam te kunnen toepassen. Tot nu toe is het daar stil gebleven. Niet gek, want in Den Haag wil het ook niet echt vorderen. Maar juist daarom lijkt het ons heel goed als Amsterdam zelf zoveel mogelijk stil te staan bij wat onze keuzes van vandaag betekenen voor onze toekomst. Nu de schuld verder oploopt en de gemeentebegroting binnenkort niet meer sluit, is het des te belangrijker dat we goed inzichtelijk hebben wat dit betekent voor de toekomstige generaties. We zijn benieuwd hoe de wethouder hiernaar kijkt en of zij van mening is dat bijvoorbeeld bij de volgende Voorjaarsnota hier uitgebreider op kan worden gereflecteerd. Tot slot wil ik het lid Ernsting van harte bedanken voor zijn initiatief. Ik zie ook dat hij daar de interruptiemicrofoon loopt, maar ik maak mijn compliment voor hem even af. Want het roept ons op om ons als Amsterdam aan te sluiten bij de internationale oproepen voor een humanitair staakt het vuren in Israël en Gaza, vrijlating van de gijzelaars en het opstarten van een duurzaam vredesproces. En dat is belangrijk. En in deze tijden van onrust, pijn en verdriet ben ik dermate trots dat de leden Garmy en Khan elkaar constant blijven vinden en nu opnieuw hebben samengewerkt met een prachtige motie die de ontmenselijking van groepen die soms zonder dat zij het willen tegenover elkaar komen te staan of worden geplaatst, om Joodse, islamitische, Palestijnse en Israëlische Amsterdammers gezicht te geven en daarmee de ontmenselijking tegen te gaan. Om die verbinding weer te zoeken met elkaar, want juist nu is dat zo hard nodig en ik hoop op jullie steun voor die motie. Tot zover. (Het lid ERNSTING: Dank daarvoor, voorzitter, en ook dank voor de steun en ook dank voor alles wat Volt ook doet en de heer Garmy en de heer Khan samen, dat doet mij ook veel. Mijn vraag ging over het voorgaande punt, het is een beetje een dissonante misschien. Ik vroeg me af of Volt, ook meerdere partijen, steunt ook richting Den Haag, als het gaat om die tekorten die eraan dreigen te komen natuurlijk doordat die toestand rond het gemeentefonds nog niet goed is geregeld en of we samen kunnen optrekken ook, zowel hier als in de Kamer, om dat te fiksen voor de lokale overleden.) Ja dank voor de vragen. Dat kunnen wij natuurlijk zeker steunen. Daar is onze Tweede Kamerfractie, zit daarbovenop. Dus dank voor die vraag. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Schmit. Het lid SCHMIT: Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, de begroting die voor ons ligt is opgesteld in moeilijke en onrustige tijden. De verschrikkingen op het wereldtoneel benadrukken het belang van democratische vrijheden. Het is het fundament van onze samenleving en het koesteren van deze vrijheid staat voor D66 centraal, ook hier bij ons in Amsterdam. Want het gaat om een stad waarin je de vrijheid hebt om jezelf te zijn, altijd en overal, maar ook de vrijheid hebt om jezelf te ontwikkelen, een duurzame toekomst voor ons, maar ook voor toekomstige generaties. 22 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen En voorzitter, de kans voor de toekomstige generaties om hun talenten maximaal te ontplooien begint bij kwalitatief onderwijs. De kracht van onze samenleving ligt bij de kwaliteit van ons onderwijs en het lerarentekort in onze stad is schrijnend en blijft toenemen. En dit is onverteerbaar om dit vooral te zien in wijken met sociaaleconomische achterstand. Het is tijd voor meer actie. En om het Amsterdamse onderwijs een extra impuls te geven dient D66 een motie in voor de invoering van de lerarenbeurs. En hiermee kan een leraar zich blijvend ontwikkelen. En dat draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs en de aantrekkelijkheid van het leraarschap. En we zijn blij met de extra middelen in deze begroting voor het aantrekken en het behouden van leraren en de investering in de kwaliteit van het mbo. En ook dienen we samen met de coalitie de motie in die meer huiswerkbegeleiding mogelijk maakt. En zo werken we samen aan een stad waar iedereen vrij is om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Voorzitter, D66 staat voor klimaatactie en dat is niet alleen praten maar dat is ook doen. En het behalen van de klimaatdoelstellingen is essentieel. We zetten in op nieuwe energie en op minder grondstoffen. Amsterdam laat in deze begroting zien de klimaatactie voort te zetten met 150 miljoen investering in het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed, Maar ook met de inzet op het isolatieoffensief en de ambitie en de strategie om in 2026 50 procent minder grondstoffen te gebruiken. De toekomst van Amsterdam is groen en duurzaam en we dienen daarom ook de motie in voor meer groen in de stad. Voorzitter, de stad Amsterdam groeit en de groeiende stad brengt ook uitdagingen met zich mee. En D66 staat voor een duurzame ontwikkeling van onze stad. We bouwen nieuwe huizen, wijken, we bouwen voor starters, voor middeninkomens en we investeren in deze begroting in sport en cultuur om een aantrekkelijke stad te blijven. We zien dat steeds meer mensen Amsterdam bezoeken wat de druk op de openbare ruimte en voorzieningen vergroot en in combinatie met de uitdagingen van Amsterdam is het voor D66 dan meer dan logisch dat ook die bezoekers gaan bijdragen aan onze stad via de toeristenbelasting. Voorzitter, vrij ben je als je ook duurzaam kan opgroeien in de stad en dat valt of staat bij kwalitatief en bereikbaar openbaar vervoer. En daarom dienen we met de coalitie een motie in voor gratis ov voor kinderen. Voorzitter, de uitdagingen die voor ons liggen zijn groot en deze begroting laat zien dat het college met nieuwe energie deze uitdagingen aan de slag gaat. En daar is D66 blij mee, maar de oproep aan het college is dan ook aan de slag. (Het lid MARTENS-AMERICA: Dank voorzitter. Voordat u aan de slag gaat één vraag. Als het gaat om het verhogen van de toeristenbelasting, via de voorzitter, voor de bezoekers die komen per cruiseschip van 11 naar 14 volgens mij, 3 euro per persoon per nacht. Dat kun je op dit moment niet meer door belasten. Dat is op dit moment niet mogelijk. Dus dan komt de rekening volledig nu bij de PTA te liggen, ongeveer een miljoen euro per jaar. Vindt D66 dat op dit moment dat wij dan een betrouwbare overheid zijn als je tijdens het jaar nog de spelregels veranderd, waardoor zij het zelf niet meer kunnen door belasten? Hoe reflecteert D66 eigenlijk op dat handelen?) Ik denk dat het college en D66 daarin heel betrouwbaar is. U weet het standpunt dat wij graag zien dat cruiseterminal buiten de stadsgrenzen gaat plaatsvinden. Dus ik denk dat het beleid heel consistent is dat wij graag zien dat de cruiseterminal niet binnen stadsgrenzen van onze stad ligt. (Het lid MARTENS-AMERICA: Dank, voorzitter. Nee, dat snap ik geheel en laten we dat ook even los zien want dat is namelijk een politieke keus 23 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen die de VVD, via de voorzitter, anders zou maken. Maar het gaat om het verhogen van de toeristenbelasting. Dat doe je nu tijdens het spel. De PTA is niet meer in staat om dit nu door te belasten. Dus dat betekent dat de rekening bij deze organisatie terechtkomt. Dus D66 kiest ervoor om deze rekening nu door te belasten aan de organisatie die het zelf niet meer door kan belasten. Vindt u dat degelijk bestuur? Bent u dan niet van mening dat je deze organisatie een beetje tijd zou moeten geven om te zorgen dat je dit inricht en zij dit ook daadwerkelijk, volgens de intentie van D66, kunnen doorbelasten aan de bezoekers die komen? Want nu pakken ze zelf de rekening. Dus dan gaat het om het geld.) Ja, ik vind het heel consequent besturen want we vinden immers dat bezoekers die onze stad bezoeken, we vinden dat die moeten bijdragen aan het onderhoud van de stad. En daar past deze bijdrage gerust bij. (Het lid MARTENS-AMERICA: Ja, laatste vraag. En dan misschien ook voor alle ondernemers die meekijken, de organisaties. Betekent dan dat zij er niet van op aan kunnen dat als er beleid wordt afgesproken in deze stad voor bijvoorbeeld een jaar en D66 is in geldnood en die gaan de belastingen verhogen, dat ze dat per direct door kunnen voeren? Dus dat deze ondernemersverenigingen niet meer langetermijnbeleid kunnen maken en het eventueel doorbelasten daarop aan kunnen passen.) Ik constateer dat D66 en deze coalitie heel consequent is in de zin dat we de cruiseterminal de stad uit willen en dat we vinden dat bezoekers meer kunnen bijdragen het onderhoud van de openbare ruimte. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Bobeldijk. Het lid BOBELDIJK: Voorzitter, de begroting voor volgend jaar. Op zich altijd een belangrijk moment in de raad maar eigenlijk ook wel vaak als het goed is ook voorspelbaar omdat we ook altijd een vierjarenbegroting maken. Dus dan zou je al een goed beeld moeten hebben wat er het volgend jaar in de begroting zit. En zeker als je daarnaast nog de Voorjaarsnota legt waarin richting wordt gegeven, zou je op zich niet veel verrassingen moeten verwachten bij een begroting. En die zijn er ook niet zo heel veel. De verrassingen die er zijn, die zijn eigenlijk nog best positief, zoals de verrassing dat we sneller onze reserves aan het herstellen zijn waardoor we ook voldoende tegenvallers kunnen opvangen, nu al dit jaar in plaats van wat we eerder gepland hadden, volgend jaar en dat een deel van die meevallers ook goed worden ingezet, in de ogen van de SP. Onder andere om te zorgen dat er niet onttrokken wordt uit vereveningsfonds, geld dat we nodig hebben voor de woningbouw, en dat het ook voor een deel naar het sociaal domein gaat. Dus wat dat betreft zijn we daarin wel tevreden. En we zijn ook tevreden dat de moties over de toeristenbelasting, dat die vertaald zijn ook in een daadwerkelijke verhoging van toeristenbelasting. Is dit dan een SP-begroting? Nee, dat is het zeker niet. Want wij vinden hem eigenlijk van te weinig moed tonen als het gaat om de woningcrisis. Wij vinden de woningerisis op dit moment zo gigantisch groot dat daar echt de prioriteiten zouden moeten zijn. Als je kijkt naar mensen die nu een sociale huurwoning zoeken, de afgelopen twee jaar als je geen urgentieverklaring had kwam je gewoon eigenlijk niet aan een woning. En de afgelopen twee jaar waren het respectievelijk 23 mensen en 22 mensen die een woning bemachtigden. Dat is bijna niets als je kijkt naar het totaalaantal woningzoekenden. Wij snappen het niet dat je dan niet in zo een crisissituatie niet zou zeggen we stoppen extra geld in het jubileum voor 750 jaar of we stoppen extra geld in de Meervaart. We hebben 24 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen daar niet een nieuwe motie voor gedaan maar het zou gewoon duidelijk moeten zijn dat dit niet onze begroting is, dat het niet zo is dat de woningbouwcrisis en de woningcrisis hier de juiste prioriteit krijgt in deze begroting. Nog een deel dat in de begroting eigenlijk mist is het stukje toekomstvisie als het gaat om het stuk groen, ook waar de heer Schmit het over had, als het gaat om zeker ook het gebruik van het groen door bedrijven waar je je moet afvragen of dat nodig is. En dan heb ik het vooral over de Lutkemeer. Als je kijkt naar de Lutkemeer, daar komen allemaal nieuwe distributiebedrijven terwijl je ook ziet dat er steeds meer wetenschappen zeggen dat die groenfunctie eigenlijk misschien wel veel meer waarde heeft dan die distributiecentra en daar ligt tenslotte nu ook een visie van het waterschap dat eigenlijk dit ook als waterbergingsgebied of als wateropvang eigenlijk ook nodig zou zijn. Op dit laatste punt hebben we wel een motie ingediend bij de begroting en dat doen we samen met de Partij voor de Dieren. Dit was hem. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Berkel voor zijn maidenspeech. Het lid VAN BERKEL: Dank u wel, voorzitter. En voordat ik daarmee aanvang, wilde ik eerst een kort woord van dank nog brengen aan Annabel Nanninga, onze bevlogen en inspirerende en altijd charmante fractievoorzitter die het vertrouwen in mij heeft geschonken om haar plaats hier in te nemen. En daar zit wel een bepaalde druk achter, kan ik u vertellen. Maar ik ga mijn uiterste best doen om er wat van te maken. Dan ga ik graag beginnen eerst met Amsterdam, hoofdstad van Nederland, een vrij en welvarend land, een breed gedragen opvatting in binnen- en buitenland. Toch was dit vooral en in zijn geheel pas van toepassing op mijn generatie. Mijn oma moest in naoorlogs Brabant als jonge weduwe met twee kleine kinderen nog alle eindjes aan elkaar knopen. Er werd op jonge leeftijd hard gewerkt in de textielfabrieken en in de avonduren nog een centje bijverdient met handenarbeid en het lukte haar om mijn vader naar de handelsschool te sturen, wat destijds ongebruikelijk was voor kinderen uit een arbeidersmilieu. Hij werkte zich op tot succesvol ondernemer in de recyclingbranch en leerde mijn zus en mij dat wie echt wil veel kan bereiken in dit land. De leidraad was bij ons thuis dat je studeert of werkt, of beide, en je probeert je eigen situatie te verbeteren. We kregen de vrije keuze om te gaan doen wat we wilden in het leven en als gezin gingen we weleens op vakantie met het vliegtuig en die bijzondere ervaringen hielden een enorme aantrekkingskracht op mij. De functie van steward sprak mij al vroeg aan en voor de baan wilde ik dichter bij Schiphol gaan wonen en na een geslaagd bezoek aan Koninginnedag en Gay Pride leek Amsterdam mij veruit de beste optie. Ik was bijna 21 toen mijn leven hier in de stad begon, in Overtoomse Veld, en op AT5 zag ik daar hoe rellen op het August Allebéplein en enkele maanden voordat ik er ging wonen een warzone van deze voor mijn nieuwe omgeving hadden gemaakt. Maar ondanks de problemen hield ik van Amsterdam. Ik maakte er vrienden, genoot van mijn werk en het nachtleven. Ik werd hier verliefd en omarmde de diversiteit en vrijheid waarin de stad toen nog ver vooropliep. En vlak voordat ik In dienst ging bij KLM kreeg ik een vaste relatie met een andere steward en samen bezochten we jarenlang vele landen. Hierdoor zagen we Nederland in perspectief en gelukkig kan ik zeggen dat ik nog steeds vind dat we in een van de beste plekken op de wereld wonen. Ik maakte promotie werd purser, leidinggevende in de cabine van het vliegtuig en in steeds wisselende teams verwelkomde ik tienduizenden passagiers uit de hele wereld aan boord. Mijn man en ik trouwden hier in Amsterdam en na jaren lukte het ook nog tegen de verwachting in om een prachtig meisje te adopteren, het spannendste wat mij ooit overkwam. Die levenslange band van verantwoordelijkheid en onvoorwaardelijke liefde 25 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen voor onze dochter gaf mij letterlijk een brok in mijn keel. Die adoptie door paren van gelijk geslacht is niet vanzelfsprekend en het voelt als een enorm voorrecht. Naast mijn baan in de luchtvaart haalde ik mijn bachelor journalistiek waardoor mijn interesse in de Nederlandse politiek nieuw leven werd ingeblazen. En met die ervaring keek ik naar Nederland en was alles toch plots niet meer zo rooskleurig als ik dacht toen ik net naar Amsterdam verhuisde. Massa-immigratie zet de opgebouwde zorgstaat en belangrijke waarden als vrijheid en gelijkheid al jaren onder druk. Met de komst van vele migranten met een totaal andere culturele achtergrond dan de Nederlandse is het naïef te denken dat denkbeelden over bijvoorbeeld rechten voor vrouwen, homoseksuelen en niet-gelovigen in het land van herkomst worden achtergelaten. Daarnaast zijn we niet in staat om de pijn van de hele wereld in dit kleine land op onze schouders te dragen. De ongebreidelde bevolkingstoename zorgt ook voor overbelasting op alle voorzieningen, te weinig woningen, steeds minder toegankelijke zorg en onderwijs, een politiekorps dat zwaar onderbemand is. En wat JA21 betreft komt er in ieder geval voor bepaalde tijd een asielstop zodat er eerst meer kan worden gedaan aan de integratie van de huidige migranten in dit land. Tegelijkertijd ligt de Nederlandse economie onder vuur, met name vanwege klimaatbeleid. Geen enkel ander land wat ik ken in de wereld is er zoveel aan gelegen om haar eigen verdienmodel de nek om te draaien ten behoeve van een voorbeeldfunctie met toch vaak discutabele argumenten. Eerst moesten de boeren het veld ruimen, nu moeten de luchtvaart krimpen. Hierna is de Rotterdamse haven en de binnenvaart waarschijnlijk aan de beurt, want ook die kun je met gericht onderzoek klimaatschade toedichten. Diensten en industrieën die Nederland groot hebben gemaakt als logistiek knooppunt midden in Europa en daarmee een aantrekkelijk internationaal vestigings- en handelsklimaat schiepen moeten krimpen of liefst helemaal verdwijnen. Welke aandeelhouder wil nu het bedrijf waar hij een belang heeft, dat dat krimpt? Nou dat kunt u vragen aan de gemeente Amsterdam. En dan voldoet Schiphol aan een eis voor natuurvergunning en dan is het weer niet goed. Vergeten wordt dat bij krimp van Schiphol en het verdwijnen van KLM luchtvaartbedrijven uit het Midden-Oosten staan te popelen om in dat gat te springen, bedrijven die het niet zo nauw nemen met duurzaamheid en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Maar dan nu toch nog een stukje over de begroting, voorzitter. Voor steeds meer Amsterdam zijn het uitdagende financiële tijden. Door stijgende kosten voor zowat alles moet de broekriem stevig aangehaald worden. Dit college stevent af op een financieel ravijn in 2026 maar dure prestigeprojecten gaan gewoon door. In de commissie FKD heb ik op 19 oktober al laten horen waar JA21 voor staat. Andere leden verweten mij dat ik bewoners van Zuidoost, Noord, Nieuw-West te kort zou doen of zelfs zou isoleren met het voorstel om de nieuwe Meervaart en OBA NEXT te schrappen en minder geld te steken in de exorbitant dure renovatie van sporthallen in Zuid. Ik vroeg mij na het debat af of deze raadsleden weleens in die stadsdelen komen. In Zuidoost zijn de grootste concertpodia van de stad, mensen kunnen er fietsend of zelfs te voet naar een show of voetbalwedstrijd. In Nieuw-West willen bewoners liever een mooie Sloterplas en die ook behouden waar ze kunnen sporten en recreëren in een stukje natuur wat dit stadsdeel nog te bieden heeft. Dit college plempt er een clubhuis neer in de Sloterplas, 100 miljoen euro, met theater en biowijnterras. En Noord wil graag beter verbonden worden met de rest van de stad. Het snelst groeiende stadsdeel blijft afhankelijk van overvolle ponten en station Noord op de NoordZuid-lijn. Waar blijft die Oostbrug over het IJ? Die zou een win-winsituatie kunnen zijn waarmee de rest van de stad ook wat makkelijker op de fiets naar het grote aanbod aan kunst en cultuur in Noord kan. STRAAT, Nxt Museum, WONDR Experience, om maar wat trekpleisters te noemen. Het beeld wat dit college en de coalitiepartijen schetsen over de zielige mensen in Noord, Zuidoost en Nieuw-West klopt helemaal niet. Het zijn stuk voor 26 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen stuk buurten waar nu al veel bezoekers komen van buitenaf en die hebben echt geen OBA NEXT of nieuwe Meervaart nodig. Waar JA21 wel voor staat is een veilige schone stad met voldoende woningen en ruimte voor de middeninkomens. Dat is waar ik mij als raadslid de komende tijd graag voor wil gaan inzetten. Dank wel. De VOORZITTER: Dank u wel, ook voor uw mooie maidenspeech. U gaf aan dat u in de voetsporen gaat treden van mevrouw Nanninga en dat u dat erkent, dat dat moeilijk zal zijn, maar dat u uw best gaat doen. U gaf aan dat uw oma handenarbeid verrichtte en dat zij zich opwerkte, u gaf aan dat uw vader zich vervolgens zijn best deed en ondernemer werd en vervolgens u de mogelijkheid gaf om te gaan studeren. U wilde naar Amsterdam vanwege de atmosfeer en vanwege om uw geluk te vinden. Dat heeft u gevonden en dat mondde uiteindelijk uit in uw partner en de adoptie van een dochter. Burgemeester HALSEMA: Dat is maar de helft van de speech, hoor. Kort, je moet echt nog even door. De VOORZITTER: Ik vermoed dat uw politieke ideeën daar zijn gevormd. Dus wat dat betreft was het een maidenspeech met een kop en een staart. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Khan voor een bijdrage. Het lid KHAN: Dank voorzitter. We hebben het over de begroting van volgend jaar maar op dit moment is het menselijk leed in Palestina het enige thema dat leeft binnen mijn achterban. Afgelopen vrijdag zei de burgemeester dat heel terecht, de stad kolkt van de emoties. Ik zie het ook op straat. Vorige week kwam ik een vrouw tegen, ik gaf haar een flyer en ik zei hoe gaat het en ze zei, het is verschrikkelijk wat daar gebeurt. Ze zijn niet waar, noemde geen plek maar we wisten allebei dat het ging om Gaza. Vervolgens kwamen er tranen uit haar ogen en ze draaide zich om en liep door. We zien de emoties ook bij ons ambtenaren. Ik snap daarom dat er een motie is ingediend die oproept tot een staak het vuren. Daarvoor wil ik ten eerste collega Ahmadi bedanken die dit op de agenda heeft gezet. En ik wil hier wel onderbouwen waarom DENK voor de motie is, ondanks dat wij er niet over gaan als Amsterdam. Voorzitter, het is bekend dat ik mijzelf als pro-Palestina profileer. Maar het gaat hierbij helemaal niet of je pro-Palestina of pro-Israël bent. Op het moment dat er meer dan tienduizend onschuldige Palestijnse burgers zijn gedood, op het moment dat het dodental elke dag blijft toenemen, waaronder kinderen. Op het moment dat dokters schrikken dat zij nog nooit in geen enkel conflict zoveel kinderen alleen hebben zien overblijven omdat hun hele familie is gedood. Dan moeten we niet praten over pro-dit of pro-dat. Het enige pro dat telt is pro-menselijkheid en ik vind het schandalig, oprecht schandalig, dat het kabinet groen licht blijf geven voor oorlogsmisdaden. We gaan er inderdaad niet over als gemeente Amsterdam maar het is wel nodig om de druk op te voeren. Allerlei humanitaire organisaties hebben gepleit voor een staakt het vuren, alsook andere Europese steden. Ik weet niet wat deze motie teweeg zal brengen maar ik weet wel dat dit de juiste boodschap is en dat Amsterdammers hierop zitten te wachten. Hierbij het vriendelijk verzoek aan alle collega’s in de raad om voor de motie te stemmen. Voorzitter, ik wil het hebben over de gevolgen van het conflict voor de stad. De afgelopen maanden zijn er haast elke dag pro-Palestina-demonstraties geweest. Als de emoties zo hoog oplopen is het belangrijk dat mensen hun uitlaatklep hebben. Het is mooi om te zien dat de meeste van deze demonstraties uiterst vreedzaam zijn verlopen. Maar voor sommigen is het blijkbaar niet genoeg. Bepaalde politieke partijen en media grijpen de 27 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen pro-Palestina-demonstraties aan om hun moslimhaat over de bevolking heen te storten. De pro-Palestina-demonstraties zouden bewijs zijn van mislukte integratie. De schuld van massa-immigratie zou het zijn en eigenlijk verkapte Jodenhaat. Dag en nacht lopen zij het vuurtje op de stoken tussen Joden en moslims, koortsachtig het volk op te hitsen tegen moslims. Ik geloof geen enkele seconde dat het hen daadwerkelijk gaat om het beschermen van de Joodse gemeenschap. De ontmenselijking van Joden worden namelijk niet bestreden met ontmenselijking van moslims. Zij willen slechts erkend worden in een onstilbare haat naar moslims zodat zij daar persoonlijk van beter worden. De maatschappelijke consequenties hiervan zijn wel heel groot. Het voeden van wantrouwen jegens moslims en het uitsluitend als daders van geweld neerzetten plant de zaadjes om moslims als een veiligheidsprobleem te benaderen en ook zodanig te behandelen. De gevolgen daarvan hebben we de afgelopen tijd veelvoudig gezien. Kijk naar de institutionele islamfobie die bij de Belastingdienst of het bespioneren van moslims en moskeeën door de overheid. Of misschien dichter bij huis, de affaire rondom het Cornelius Haga Lyceum. En daarnaast zie ik inderdaad de groeiende Jodenhaat dat acht keer is toegenomen sinds 7 oktober. Hoewel ik helemaal niets heb met pro-Israël-lobbyclubs als het CIDI geloof ik de cijfers wel. Ik zie het inmers dagelijks in de reacties tegen ons collega Itay Garmy. Joodse Amsterdammers worden verantwoordelijk gehouden voor wandaden van Netanyahu. De Joodse religieuze en herdenkingsdagen staan onder druk en het meest pijnlijke blijf ik toch nog steeds vinden dat kinderen, Joodse kinderen, worden gepest vanwege hun religie. Ik heb het vaker gezegd en zal het blijven doen, respecteer onze Joodse burgers en blijf van hen af. Ik heb een motie daarom die ik in dit kader zou willen indienen samen met Itay Garmy. Het antwoord op ontmenselijking is dat wij een menselijk gezicht geven aan de Jood, de moslim, de Israëliër of de Palestijnen. Ik verzoek om een online-straatcampagne op te zetten waarbij wij een menselijk gezicht geven aan deze groepen. Dat wij laten zien inderdaad, dat het allemaal Amsterdammers zijn en toevallig ook Joods, islamitisch of whatever. En daarbij ook het verzoek om de ideeën hieromtrent te halen uit de gesprekken die reeds lopen met de diverse gemeenschappen. En tot slot voorzitter, een ander onderwerp, we hebben gezien dat de coalitiepartijen een aantal amendementen hebben ingediend waarbij zij prioriteit geven aan een aantal onderwerpen die voor hen van belang zijn, die wij ook als DENK zullen ondersteunen. We missen daar het feit dat wij als oppositiepartij zijn benadeeld, volgens mij geldt het voor alle oppositiepartijen, vind ik niet zo heel gezellig maar ik keek naar de dekking en daar kan ik me eigenlijk wel in vinden. Wij als partij hebben ons ook uitgesproken voor de verhoging van de toeristenbelasting en ik dacht als we toch allemaal onze stokpaardjes aan het berijden zijn, dan doen wij dat ook. Ik heb een motie ingediend om een streetfoodfestival te organiseren tijdens de ramadan. We hebben hierover eerder schriftelijke vragen gesteld. Het leeft bij de ondernemers die wij spreken en de dekking, voorzitter, is exact hetzelfde als de amendementen van de coalitiepartijen. Dank u wel. Tot slot, ik ben iets vergeten. De volgende moties trekken wij in, 592 en 597. De motie Koyuncu inzake stimuleer groen in de stad door over buurtmoestuinen helder te communiceren, nr. 592.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie Khan inzake onderzoek om jongeren te helpen afkicken als beleidsdoelstelling van de masterplannen, nr. 597.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Veldhuyzen voor een bijdrage. 28 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Het lid VELDHUYZEN: Dank u, voorzitter. Aangezien ik tijdens de commissie eigenlijk al in verschillende delen een soort van algemene beschouwingen heb gehouden, houd ik het enigszins kort hier vandaag. Maar laat ik beginnen met het uitspreken van een waardering voor het college en de ambtenaren voor het opstellen van de begroting, maar ook voor de diverse voorstellen die er vanuit de raad zijn gedaan, die zijn ingediend, waaronder ook mijn handtekening ook staat bij een aantal van die voorstellen, waarvoor dank. En ondanks kritiek die wij natuurlijk ook hebben op verschillende punten uit de begroting krijgt het wel onze steun. En ik kan me nog begrotingsbehandelingen herinneren waarin we soms wel meer dan vierhonderd amendementen en moties moesten doorgaan en daarover op stemmen. En, daar had ik geen zin in. En ik probeer ook een beetje op mijn gezondheid te letten, dus daarom van ons eigenlijk geen moties omdat er ook gewoon heel goed goede voorstellen al werden gedaan waarbij we ons konden aansluiten. Maar er zijn wel een aantal dingen die ik hier toch nog wel even kort wil benoemen. Lijst Ahmadi-Veldhuyzen zou bijvoorbeeld minder willen in investeren in repressie en veel meer willen investeren in preventie, kan ik allerlei voorbeelden van noemen, ga ik gezien mijn spreektijd niet doen. Hetzelfde geldt natuurlijk, en daar hamer ik altijd eigenlijk al op tijdens de begroting, dat wij Lijst Ahmadi-Veldhuyzen willen investeren in, of willen bezuinigen op de apparaatskosten en subsidies die zijn gericht op het spekken en aantrekken van multinationals. En meer willen investeren in bijvoorbeeld extra daklozenopvang en kunst en cultuur. En ik heb ook een heel lijstje met kostenposten uit de begroting die ik hierop zou kunnen noemen, mocht er iemand een interruptie wil doen. Dus kom maar op. Maar anders dan houd ik het hierbij. Dan even twee dingen die positief zijn uit de begroting omdat dat voor volgens mij ooit ook onze eigen ideeën waren. Namelijk OBA NEXT in Zuidoost, hebben wij veel voor gepleit, moties over ingediend en het is heel fijn dat dat nu gewoon collegebeleid is. En het enige wat ik eraan zou willen toevoegen is, laten we ervoor zorgen dat die locatie Kraaiennest wordt, niet in de Amsterdamse Poort. Tweede ding, de verhoging van de toeristenbelasting. Ja nu toch wel mogelijk, maar toen ik in eerdere jaren hiervoor heb gepleit om met de beschikbare middelen bijvoorbeeld de verkoop van gemeentelijk vastgoed te stoppen of de capaciteit van dak- en thuislozenopvang te verhogen of extra te investeren in de zelforganisaties van bewoners, was dat niet mogelijk. Nu blijkt dat toch mogelijk en dat is ook zo een beetje het mooie van de begroting, er is eigenlijk altijd geld maar dan moet het college dat wel willen. Even kijken. Ja, er zijn verder nog wel, eigenlijk wel een hele waslijst met punten waar we kritisch op zijn. Ik ga die niet langs. Wel een aantal van de belangrijkste puntjes. Er staat heel klein ergens wat volgens mij werd benoemd door het lid Van Renssen in de commissie, maar er staat ergens benoemd dat urgentiecriteria van het programma Huisvesting kwetsbare groepen worden aangescherpt en daar ben ik wel in het bijzonder kritisch op. Daar gaan we later waarschijnlijk uitgebreid over dit discussiëren. Verder ook al benoemd in de commissie maar onze fractie is tegen betaald parkeren in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. De pilot nachtmetro hebben we het al over gehad, ga ik het hier nu niet verder over hebben, gaan we dan in de Vervoerregio ongetwijfeld nog over hebben. En afsluitend, en dan zou ik de voorzitter willen vragen om het woord te geven aan mijn collega Ahmadi zodat zij verder het woord kan voeren over de motie die zij namens onze fractie heeft ingediend. De VOORZITTER: Mijnheer Veldhuyzen, voor de goede orde. Ik begrijp, u gaf net aan dat LAV de motie 612 hebben ingetrokken, maar dus 630 bestaat nog en die gaat mevrouw Ahmadi nu toelichten. 29 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen De motie Ahmadi, Veldhuyzen en Khan inzake afkeuren schendingen van mensenrechten en internationaal recht door Israël, nr. 630.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ahmadi. Het lid AHMADI: Voorzitter, ik kan me op heel veel punten achter de bijdrage van het lid Khan scharen. Ook voor onze fractie stonden de afgelopen 32 dagen in het teken van het afschuwelijke leed van de Palestijnse bevolking en het complete gebrek en collectief afkeuren van een situatie die niet door één maar meerdere mensenrechtenorganisaties, let op, een manmade humanitaire ramp van ongekende grootte werd genoemd. De afgelopen weken hebben we met afschuw gekeken naar politici die zich niet willen of durven uitspreken over het afschuwelijke leed dat gepleegd is jegens de Palestijnse bevolking, een situatie die zoveel leed teweegbrengt dat het voor veel Nederlanders alles overschaduwt. En daarom richten wij ons vandaag, net als DENK op het bespreekbaar maken van dit onderwerp. Velen van ons hebben beelden gezien, getuigenissen gehoord en gelezen over leed op een schaal die we tot nu toe amper kenden. En dat zegt veel voor een wereld waarin landen voortdurend kapot worden gemaakt door imperialistische oorlogsvoering en wereldwijde uitbuiting. Het onrecht jegens de Palestijnen wordt aangericht met de openlijke politieke, financiële en militaire steun van Nederland en de beschamend laffe houding hierin is niemand ontgaan. Er wordt amper gehoor gegeven aan de duizenden en duizenden bezorgde Nederlanders die niet begrijpen waar die collectieve afkeuring blijft, zoals we die namelijk wel zien wanneer allerlei maatregelen worden genomen tegen allerlei andere landen, die ook mensenrechtenschendingen plegen. Tot nu toe zijn bij de bombardementen in Israël in dertig dagen meer kinderen omgekomen dan in een heel jaar het geval was in alle oorlogen bij elkaar. Kinderen lopen rond met briefjes waar alle namen van hun familieleden op staan voor het geval ze enkel en alleen achterblijven. Daar is zelfs een term voor in Gaza, voor eenzaam achtergebleven kinderen wiens volledige familie is uitgeroeid. De VN heeft gewaarschuwd dat Gaza tot een begraafplaats voor kinderen is gebombardeerd. De gevolgen van het illegale gebruik van witte fosfor betekent dat kinderen met vierde- en vijfdegraads brandwonden rondlopen en er is geeneens water aanwezig om hun wonden schoon te maken. Het is een regelrechte schande. En daarom willen wij ook dat het beestje bij de naam genoemd wordt. Israël is het enige land op aarde dat kinderen vervolgt in militaire rechtbanken. En wij missen de verontwaardiging over de ernstige mensenrechtenschendingen door Israël. Noem dat beestje bij de naam. Het is niet alleen leed dat de Palestijnen wordt aangedaan, maar het is ook onrecht wat gepleegd wordt door een land dat hun bezet houdt. Nooit eerder werd zo publiekelijk uitgesproken dat een overheid collectieve afstraffing van onschuldige burgers ten doel heeft gehad en werden zoveel signalen afgegeven door internationale mensenrechtenorganisaties dat er daadwerkelijk misdaden tegen de mensheid worden gepleegd en bleven politici zo oorverdovend stil. NRC heeft gisteren nog gepubliceerd dat Nederland zelfs nu onderdelen blijft leveren voor Israëlische F35-vliegtuigen die gebruikt gingen worden voor de oorlogsmisdaden jegens onschuldige burgers. Een speciale VN- rapporteur concludeerde vandaag dat de vernietiging van infrastructuur en woningen neerkomt op domicide, ook een misdaad tegen de mensheid. Maar waar blijft de verontwaardiging? Die missen wij namelijk ten zeerste. Waar zijn de zorgen over de inmiddels meer dan dertig vermoorde journalisten die met duidelijke signalering hun werk probeerden te doen? En waar zijn de signalen dat we ons wel zorgen maakt over het monddood maken van pro-Palestina-activisten en zelfs 30 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Palestijnse vluchtelingen die in Europa worden uitgezet voor hun mening? Zoals nu regelmatig gebeurt in Frankrijk en Duitsland. Of de Amsterdamse Mattanja, die in Berlijn inmiddels twee keer is gearresteerd voor demonstreren voor Palestina. In Nederland kennen we namelijk wel een systeem van criminalisering, dat gebeurt namelijk via de terrorismeregisters van de NCTV waar allerlei activisten in opgenomen worden voor aanwezigheid op demonstraties voor de Palestijnse zaak, of bijvoorbeeld voor klimaatmaatregelen. De definitie is namelijk als volgt, activisme, pogingen van individuen of groepen om op buitenparlementaire wijze maar binnen de grenzen van de wet politieke besluitvorming te beïnvloeden. Dat betekent dat niet enkel milieuactivisten maar zeker ook pro-Palestina-activisten aangemerkt kunnen worden als verdacht en op lijsten terecht kunnen komen waardoor ze binnen het zicht van de NCTV of AIVD vallen. Op NPO1 werd dan ook uitgebreid gesproken over pro-Palestina-demonstraties en de angst voor jihadisme hierbinnen, maar daarbij werd genoemd dat hier goed zicht op gehouden werd. Zo zagen we bijvoorbeeld eerder dat Frank van der Linde ten onrechte voor zijn activisme op een terreurlijst terecht was gekomen. (Het lid MARTENS-AMERICA: Voorzitter, dank. En met het risico dat ik hier hoogst onsympathiek op de kaart sta. Maar we bespreken vandaag de begroting en alle begrip voor het onderwerp dat u ook aankaart. Maar gaan we ook nog naar de begroting of? Want dit zou een ander agendapunt zijn of bij de mondelinge vragen moeten worden besproken. Toch?) Ja, we bespreken ook een motie voor een staakt het vuren en volgens mij heb ik net benoemd waarom ik dit hier wil bespreken. Dan ga ik verder. We noemen dit zo duidelijk omdat het uitblijven van afkeuring van de daden van Israël namelijk maakt dat zij een vrijbrief hebben gekregen om hiermee door te gaan. Dit is wat Human Rights Watch concludeert. En wij geloven dan ook dat mensenrechtenschendingen jegens iedereen afgekeurd moet worden, zoals bijvoorbeeld België en Spanje dat expliciet hebben gedaan. Daarom dienen wij een motie in om in navolging van de conclusies van mensenrechtenorganisaties uit te spreken dat mensenrechten voor iedereen gelden en dat geen enkel land op de wereld straffeloos een bevolking mag aandoen wat nu de Palestijnse bevolking wordt aangedaan. Daarin mag geen enkel land boven het recht staan, ook Israël niet. Onze vraag is dan ook om ons achter de experts scharen en uit te spreken dat het internationaal recht geldt voor iedereen en het geweld jegens de Palestijnen niet straffeloos mag plaatsvinden. De VOORZITTER: Ja mevrouw Ahmadi, wat u zei was inderdaad moeilijk in verband te brengen met de begroting en dat is wel het onderwerp. Ik weet dat u een motie hierover heeft ingediend, maar desondanks was dat lastig om met elkaar in verband te brengen. Dat wil ik u graag meegeven. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Havelaar voor een bijdrage. Het lid HAVELAAR: Dank u wel, voorzitter. Ik wilde eerst even de administratie doornemen, motie 599, 600, 605 en 606 wil ik intrekken. Voorzitter, in 2042 mag iemand die in 2024 geboren wordt voor het eerst stemmen. In die achttien jaar heeft deze persoon met deze begroting een extra schuld van 8.500 euro opgebouwd en 4.000 euro rente betaald. Onze generatie geeft dus 12.500 euro te veel uit, geld van de volgende generatie. En het CDA denkt dat dat niet zo verstandig is om drie redenen. Ten eerste wordt onze begroting nog afhankelijker van zaken waar veel partijen in deze raad liever minder van willen, zoals auto's en toeristen. Ten tweede gaat geld naar grote nieuwe projecten terwijl belangrijk onderhoud aan kades en bruggen in de toekomst 31 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen wordt wegbezuinigd. Dat brengt dus toekomstige generaties in dezelfde problemen als die wij een paar jaar geleden hadden. En bovendien moet er dan ook nog een brug in groot onderhoud, er is een theater waar ze alleen met de ckv-pas binnen geweest zijn ook aan groot onderhoud doen. Ten derde brengt de schuldpositie van de gemeente risico's met zich mee die ik graag wil vermijden. De Rekenkamer wijst daar ook op. Geld dat we niet hebben moeten we niet uitgeven. Om die redenen, voorzitter, laat de CDA in een aantal ingediende moties een alternatief zien. En voorzitter, het is geen hele tegenbegroting, dat zal ik volgend jaar doen, maar ze geven wel een aantal richtingen en keuzes aan. We verminderen de uitgaven aan grote projecten omdat simpelweg niet alles kan. Dus nu geen brug over het IJ, nu geen uitbreiding van de NoordZuid-lijn. We investeren wel in verbeteringen in de bestaande stad, bijvoorbeeld in ponten en de oost-westverbinding. En ik roep u dan ook op om anders te gaan denken. Amsterdam is een rijke stad die samen met Rotterdam 95 miljoen krijgt wat andere steden niet krijgen, maar we geven ook simpelweg te veel uit. En de coalitie lijkt alle hobby's of beleidsmaatregelen te financieren met parkeergeld en toeristenbelasting. En tot mijn verbazing komen er vandaag ineens nog meer voorstellen voor nog meer belastingverhogingen, en daar maak ik bezwaar tegen. Niet alleen inhoudelijk, maar ook omdat het vandaag komt. Waar zijn de insprekers? Waar zijn de gesprekken? Cruiseschepen hebben al contracten gesloten voor volgend jaar. Ik vind het zeer onzorgvuldig en kwalijk. En bovendien blijft het mij verbazen dat de coalitie de neoliberale beginselen over vraag, aanbod en prijs net zo geestdriftig lijkt te hanteren als dat ze hem bestrijdt in andere debatten. (Het lid ASRUF: Dank u wel, voorzitter. Want ik zou even wat dieper in willen gaan op het voorstel van het CDA als het gaat om de brug over het IJ. Als ik het goed begrijp wil het CDA dat opvangen door meer ponten in te zetten. Maar ik denk dat het CDA daar een verkeerde keuze in maakt. Want als we echt willen investeren in de bereikbaarheid van Noord dan is het juist belangrijk om ervoor te zorgen dat die brug er zo snel mogelijk komt. En dit college reserveert 100 miljoen euro daarvoor en gaat ook het gesprek aan met andere betrokken partijen om zo snel mogelijk extra geld op te halen om ervoor te zorgen dat die brug er ook komt. Kan het CDA nader toelichten waarom die brug op de lange termijn juist geen oplossing zou zijn voor de bereikbaarheid van Noord?) Voorzitter, we bespreken nu de begroting voor 2024. Ik heb net gezegd, er worden grote projecten voor de toekomst waaronder het onderhoud van kades en bruggen geschrapt. Niet alles kan en dat is de reden dat we deze keuze maken. (Het lid ASRUF: Dat vind ik toch een rare redenatie, want je zou juist denken als je vooruitkijkt en ook op tijd investeert, dat je ook op een gegeven moment ook kosten kan besparen. Dus als je het nu niet doet kom je later weer verder in de problemen. Hoe kijkt het CDA daarnaar?) Voorzitter, waar ik naar kijk is dat de schuld, uit mijn hoofd, 425, 430 miljoen per jaar toeneemt. En dat vind ik zorgwekkend. Geld wat je niet hebt moet je niet uitgeven. Er Zijn verschillende goede plannen en goede ideeën die we graag zouden willen doen misschien, maar niet alles kan. Zo simpel is het en daarin maken we andere keuzes dan de coalitie. (Het lid ASRUF: Voorzitter, het is echt niet realistisch. De capaciteit van de ponten is nu al niet toereikend. We bouwen door in Noord, er komen steeds meer woningen, dus dat betekent ook steeds meer vervoersbewegingen. Het is juist nodig om te investeren in een duurzame oplossing en dat kan 32 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen door die brug. En ik denk niet dat het vergroten van de capaciteit van de ponten daar een oplossing is voor op de lange termijn.) Voorzitter, en wat je dus ziet is dat daardoor de coalitie op zoveel plekken de kosten moet verhogen. Die keuze maken wij niet. Want wij zeggen het houdt een keer op wat je aan inwoners kunt vragen. Niet omdat mensen het niet willen of kunnen betalen, ook al is dat ook zo, maar omdat je het niet wil vragen. Vanavond bijvoorbeeld zat ik hier in een zaaltje met vertegenwoordigers van kerken. Die zien dat mensen niet meer naar doordeweekse avonden komen vanwege hoge parkeerkosten en lange afstand tot het ov. Dat is een van de redenen dat ik een motie wil indienen vanavond om ook de sociale gevolgen te onderzoeken die het autoluwe beleid van de gemeente met zich meebrengt. (Het lid ASRUF: Dank u wel, voorzitter. Ik hoor het CDA zeggen dat we het niet willen vragen van de bewoners maar als we kijken naar die begroting die nu voorligt van 2024, dan verhogen we de lasten ook niet op de indexatie na. Dus ik ben wel even benieuwd naar waaruit blijkt dat wij als coalitie de lasten verhogen.) Voorzitter, een van de voorbeelden noemde ik net al, dat als gewoon Amsterdammers die niet een kwartier kunnen lopen omdat ze naar een activiteit in hun kerk gaan moeten ineens bijvoorbeeld in het centrum in de Noorderkerk 7,50 euro per uur, 24 uur per dag, 7 dagen per week betalen. En zo'n gemeenschap heeft ook een regionale functie. Dus dat is een van de voorbeelden en wij zeggen je moet niet alles willen vragen, ook niet als mensen het willen betalen. En dat is denk ik kritiek die de coalitiepartijen vaak delen als het gaat om dingen die hun uitkomt, dan zeggen ze allemaal nee hoor, liberaal, en hier niet. Ik denk daar anders over. Voorzitter, een ander punt is verspilling tegengaan. Ik dank het college voor het preadvies op de ingediende motie over de voedselverspilling en we wachten het af. Maar we zien ook andere bronnen van verspilling. Wat vindt het college er bijvoorbeeld van dat kannen water en koffie voor het stadskantoor Weesp per se uit de Stopera moeten komen, kannen water. En wist u dat als je een borrel organiseert in het stadskantoor Weesp, dat je dan alleen lauwe bitterballen kunt krijgen want die moeten uit dit pand komen. En in tijden van de Weesperknip overigens zijn ze koud. Voorzitter, mijn suggestie voor autoluw zou zijn om dat soort autobewegingen voortaan te gaan verminderen. Want dan heb je ook een autoluwe gemeente. Voorzitter, Weesp wordt sowieso al vaak vergeten als het om beleid gaat. Ze worden bijvoorbeeld niet eens genoemd en staan ook niet op de kaartjes van een Nieuw Amsterdams Economisch Peil. Ik kom daar met een amendement nog op terug, maar knullig is het wel. En voorzitter, ze komen wel overal in de lijstjes voor als het gaat om belastingverhoging. Bijvoorbeeld de toeristenbelasting. Die gaat daar niet van 10 naar 12,5 procent, maar van nul naar 12,5 procent. En laat mij, voorzitter, als CDA'er het dan toch maar opnemen voor die paar boeren die we in Amsterdam hebben. In het landelijk gebied van Weesp wonen veel agrariërs die door de stikstofreductie en door de nabijheid van het natuurgebied Naardermeer hun veestapel moeten inkrimpen. Zij hebben Amsterdam nodig om een nieuw verdienmodel te maken, bijvoorbeeld gezellige pipowagens, maar zij prijzen zichzelf met deze toeristenbelasting de markt uit en daar doe ik een motie voor, om hen te helpen hun veestapel in te krimpen. Daar kan de coalitie toch niet tegen zijn, hoop ik. Voorzitter, tenslotte nog een motie over de schone stad. Je stad schoonhouden en daaraan bijdragen is geen elitaire bezigheid, zeg ik nog maar eens, maar een basisbetrokkenheid van alle inwoners. En ik ben heel blij dat mijn naam staat onder de motie van mevrouw Van Pijpen voor prullenbakadoptanten en ik dank mevrouw Van Pijpen voor die motie. 33 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Voorzitter, het schoonhouden van de stad is een kerntaak van de gemeente maar dat doe je niet alleen met een bezem. Het gaat namelijk ook om onze gebouwen en daarom dien ik samen met de VVD een motie in om ook historische winkelpanden mooi te houden. En ik blijf u allen oproepen om niet alleen veel te bouwen maar vooral ook mooi te bouwen. Dank u wel. De motie Havelaar inzake maak afkoop erfpacht verplicht bij nieuwe uitgifte om de schuldpositie van de gemeente te verbeteren, nr. 599.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie Havelaar inzake korting op de erfpachtvoorwaarden bij nieuwe gronduitgiften, nr. 600.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie Havelaar inzake maak de economie van Amsterdam toekomstgericht, nr. 605.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie Havelaar inzake maak duurzaamheid rendabel voor bedrijven, nr. 606.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Van Schijndel voor een bijdrage. Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met warme steun uit te spreken voor de motie die vanavond is binnengekomen van de leden Khan en Garmy. Wij zullen daar uiteraard voor stemmen. Dan want betreft de begroting heb ik drie punten. Het is een gemiste kans, de heer Bobeldijk wees er al op, dat in deze begroting het aanzwengelen van de woningbouw niet echt uit de verf komt. Dat is jammer. Dat begrijpen we eigenlijk niet. Waar is wethouder Van Dantzig om daar wat over te zeggen, vraag ik me af. Dan heb ik twee moties die ik kan aanbevelen. De eerste gaat over de Oostbrug. Het rijk heeft een keus gemaakt door 1,5 miljard terug te trekken uit de reservering voor de NoordZuid-lijn, die NoordZuid-lijn zien wij als een eigenlijk nationaal project in belang van Den Haag, meer dan van de stad. Als gemeente kunnen we daar op twee manieren op reageren. We kunnen in deze tijden van onzekerheid niets doen en afwachten of we kunnen er onze eigen keuze aan koppelen en dat doet Forum. Wat ons betreft gaan wij direct aan de slag met de Oostbrug over het IJ, dat kan door 119 miljoen die we nu hebben gereserveerd voor de NoordZuid-lijn te herbestemmen voor de Oostbrug. Vandaar de motie. Laten we het belang van de mensen in Noord nu maar eens echt vooropstellen. Dan over de toeristenbelasting. Er is een onderzoeksmotie waar eigenlijk denk ik niemand tegen kan zijn, zeker de wethouder niet. Daar kom ik nog op terug. Voorzitter, het was verheugend dat de raad eerder uitsprak om de toeristenbelasting forser te verhogen dan in de Voorjaarsnota werd voorgesteld aanvankelijk. Eigenlijk, onze mooie binnenstad wordt overspoeld met toeristen, zeg ik mevrouw Heinhuis na, de berg heeft nu een muis gebaard. Een verhoging van 10 naar 12,5 procent is volstrekt onvoldoende voor volumebeperking, dat tonen de econometrische rapporten en ook die van Adviesgroep Nederlandse Gemeenten gewoon aan. Het doel moet dus zijn volume van met name overlastgevend toerisme te beteugelen. Het gaat dan om de stroom budgettoeristen die verblijven in de lage en het middensegment van de hotels. Er staat wat rekenarij in de motie en het verbazingwekkende is eigenlijk dat om de heffing te vereenvoudigen wordt de vaste heffing per persoon per nacht, à 3 euro per 34 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen persoon per nacht, afgeschaft. Dat leidt er dan toe dat dus een tweepersoonsgezelschap in die wat lagere segmenten gewoon goedkoper uit is. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Je moet, wethouder, denk ik toch echt blijven werken met ook die heffing van per persoon per nacht om daar iets te kunnen bereiken, in de beteugeling van de toestroom. Verder ben ik van mening dat dus deze verhoging van 2,5 procent erbovenop niet recht doet aan de strekking van de motie Heinhuis cum suis. Kortom dus, de bewoners van de binnenstad blijven in de kou staan. En hoe moet het dan gaan als straks ook dus het Wallen-idee toch in duigen zou vallen? Dan is er helemaal niks waar we de bewoners van de binnenstad mee vooruit kunnen helpen. Overigens zijn wij tegen die die wallenaanpak. Ons voorstel is dus om de toeristenbelasting eerst maar eens te harmoniseren met de btw-heffing voor dienstverlening, dat is 21 procent. Het Adviesgroep Nederlandse Gemeenten-rapport noemt dit als richtgetal, 21 procent, omdat het een juridisch stranden van de verhogingen bij de rechter zou kunnen voorkomen. Dus daar denk ik moeten we acht op slaan, zeker het bestuur. En dan wil ik nog even naar de wethouder zeggen, ik denk dat het van belang is dat het stadsbestuur toch de ruimte blijft vrijnouden om op enig moment als het geboden is toch tot aanzienlijk grotere stijging van toeristenbelasting over te gaan. Die ruimte, die beleidsvrijheid moet je zoveel mogelijk bevorderen. Het mag niet zo zijn dat de toeristische sector nu gaat zeggen, 2,5 procent erbovenop maar dat is het dan ook echt wel. Dat kan dus niet. Dus de vergelijking met het buitenland, dat daar de belastingen lager zijn, die hebben we in de commissie besproken en daar geloven wij niet in. Wij geloven niet dat dat een reden kan zijn om niet te verhogen. De VOORZITTER: Dank u wel. En ik hoorde u vragen waar de heer wethouder Van Dantzig is en die is wegens persoonlijke omstandigheden niet aanwezig, maar zijn vragen zullen worden beantwoord door wethouder Pels. Dus dat is geregeld. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendementen en moties zijn ingekomen: Amendement van de leden Asruf, Ernsting, Moeskops, Veldhuyzen en Bakker inzake gratis openbaar vervoer voor kinderen, nr. 615accent.23 Besluit: -__ het college te verzoeken om vanaf het jaar 2024 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 11 jaar structureel gratis te laten reizen met het openbaar vervoer en hiervoor een bedrag van € 1.000.000,- beschikbaar te stellen; -__dit te dekken door een verhoging van de Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €0,50 tot €2,50, en een verhoging van de belasting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag!; -__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de vermakelijkheidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen: a. Art. l onder A van de Eerste Wijzigingsverordening Vermakelijkheidsretributie te water 2020 te wijzigen naar: 1. De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk deelnemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid plaatsvindt met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig. b. en de toelichting daarop aan te passen. -__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening Dagtoeristenbelasting 2019 als volgt te wijzigen: 35 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Art. 1 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden: AN Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,-. Amendement van de leden Hofland, Wehkamp, Runderkamp, Yemane, Veldhuyzen, Alberts, Broersen en Emmerik inzake lerarenbeurs, nr. 616accent.23 Besluit: -__in de begroting 2024 een structureel bedrag van €1.000.000,- vrij te maken ter introductie van de lerarenbeurs en deze stimuleringsmaatregel tevens beschikbaar te stellen voor het speciaal onderwijs; -__dit te dekken door een verhoging van de Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €0,50 tot €2,50, en een verhoging van de belasting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag?; -__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de vermakelijkheidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen: a. Art. l onder A van de Eerste Wijzigingsverordening Vermakelijkheidsretributie te water 2020 te wijzigen naar: 1. De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk deelnemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid plaatsvindt met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig. b. en de toelichting daarop aan te passen. -__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening Dagtoeristenbelasting 2019 als volgt te wijzigen: Art. 1 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden: AN Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,- Amendement van de leden Martens-America en Burgers inzake voorgestelde mutaties uit de Begroting 2024 van de VVD overnemen in de Begroting 2024, nr. 625.23 Besluit: Onderstaande mutaties, die nader worden toegelicht in de Begroting 2024 van de VVD, dienovereenkomstig te wijzigen in de Begroting 2024 Gemeente Amsterdam: Investeringen (x 1mIn) 2024 2025 2026 2027 Structureel Een vrije en veilige stad Extra handhavers (tot 100) 1,9 5,6 7,4 7,4 74 Opleiding extra jeugd-boa’s 0,1 0 0 0 - Aanpak explosies in woonwijken 1 1 1 1 1 Extra middelen aanpak anti-LHBTIQ+ 1 1 1 1 1 geweld Extra middelen Programma tegen Seksuele 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 Intimidatie (SISG) Verdubbeling subsidie Dierenambulance 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 Extra geld naar stadsdelen ihkv 4 en 5 mei 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 Een leefbare en schone stad 36 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Extra middelen afval en reiniging 25 25 25 25 25 Plaatsen doneerringen (1000) 0,4 0,03 0,03 0,03 0,03 Aanleg 5 extra peuterbadjes in openbare 3,75 0,3 0,3 0,3 0,3 ruimte Terugdraaien bezuinigen PMB/IB 2 5 10 10 10 Onderzoek zonnepanelen op het water 1 0 0 0 - Ontwikkelen van kennis en expertise 2,5 0 0 0 - isoleren Een gezonde en slimme stad Reserveringen voor zwembad op IJburg 6 6 6 6 1 Inzet verhogen vaccinatiegraad 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 Extra middelen taalonderwijs 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 Een betaalbare stad Verlagen afvalstoffenheffing met 10% 16,8 16,8 16,8 16,8 16,8 Afschaffen reclamebelasting ondernemers 5,5 5,5 5,5 6,1 6,1 Terugdraaien harmoniseren 4,7 4,7 4,7 4,7 4,7 parkeertarieven Verhoging inkomensnorm (150%) 1,3 2 2,3 2,6 2,6 armoederegelingen gezinnen Totaal uitgaven 7465 74,63 81,73 82,63 71,63 Ombuigingen en opbrengsten (x1mlIn) 2024 2025 2026 2027 Structureel Besparing ambtelijk apparaat en 25 35 50 50 50 overheadkosten Verkoop gemeentelijk vastgoed 10 10 10 10 - Verkoop broedplaatsen 5 5 5 5 - Schrappen autoluw 5,3 6,5 0 0 - Behouden subsidietaakstelling uit 8,5 8,5 8,5 8,5 8,5 coalitieakkoord Subsidies langs subsidiekader 10 15 20 25 30 Afbouwen subsidie- 2 4 6 7 7 regeling ongedocumenteerden Minder geld naar Amsterdam 750 jaar 2,8 3,1 0 0 - Stoppen voedselregistratie 1 1,2 1 0 - Geen stadsdeelpanels 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35 Beëindigen buurtbudgetten 2,2 2,2 2,2 2,2 2,2 Geen burgerberaden 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 Afschaffen Brede Brugklasbonus 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 Onttrekking Klimaatfonds tbv 3,5 0 0 0 - zonnepanalen en isolatie Besparing Programma Diversiteit en 0,5 0,5 1 1 1 Inclusie Totaal inkomsten 71,25 92,45 105,15 105,15 105,15 Amendement van het lid Khan inzake organiseer een streetfoodfestival tijdens de ramadan, nr. 632.23 Besluit: CONCEPT 37 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen -__ het college te verzoeken om te onderzoeken of een streetfoodfestival tijdens de Ramadan georganiseerd kan worden in samenwerking met particuliere partijen en daarbij een regierol in te nemen; -__ hierbij ook te onderzoeken of Plein ‘40-45 een geschikte locatie is en daarbij lokale ondernemers te betrekken; - hiervoor een bedrag van €250.000 vrij te maken; te dekken door de Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €0,50 tot €2,50, en een verhoging van de belasting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag’; -__ditte verwerken in de eerstvolgende begrotingswijziging. Motie van de leden Khan en Garmy inzake campagne om joden en moslims een gezicht te geven, nr. 626.23 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__om een passende manier te zoeken waarop acties kunnen worden ondernomen die een gezicht geven aan joodse, islamitische, Palestijnse én Israëlische Amsterdammers en ontmenselijking van deze groepen kan worden tegengegaan, bijvoorbeeld door middel van een buitententoonstelling met persoonlijke verhalen; -__ hiervoor de input te halen uit de stadsgesprekken die naar aanleiding van de motie ‘versneld faciliteren van ontmoeting en verbinding’. Amendement van de leden Van Pijpen, Bakker, Noordzij en Norbruis inzake tegel eruit, groen erin, het recht op vergroening van de openbare ruimte, nr. 627 dubbelaccent.23 Besluit: -__op pagina 102 in de begroting, onder de kop ‘Wij werken aan een groene duurzame en klimaatadaptieve stad’ de zin “Waar mogelijk verwijderen we tegels op stoepen zodat er -__ meer ruimte komt voor groen” te wijzigen in: “Waar mogelijk verwijderen wij tegels op stoepen en van parkeerplaatsen om ruimte te maken voor groen. Bewoners krijgen het Recht op Vergroening om dit uit te voeren waarbij het principe ‘ja, tenzij’ geldt. Reden om het niet te mogen zijn limitatief en beperken zich tot toegankelijkheid, benodigde doorloopruimte, (verkeers)veiligheid, bereikbaarheid (waaronder het parkeren van voertuigen), ondergrondse infrastructuur en afspraken over onderhoud en beheer voor 2 jaar’; in 2024 werken we hiervoor een regeling uit”; -__ teneinde het recht op vergroening te ondersteunen en te faciliteren wordt de begrotingspost ‘Groen in de buurt’ zoals vermeld op pagina 105 van de begroting, verhoogd met een bedrag van 800.000 euro structureel, te dekken door de Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €0,50 tot €2,50, en een verhoging van de belasting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag’; -__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de vermakelijkheidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen: a. Art. l onder A van de Eerste Wijzigingsverordening Vermakelijkheids- retributie te water 2020 te wijzigen naar: 38 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen i. De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk deelnemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid plaatsvindt met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig. b. en de toelichting daarop aan te passen. -__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening Dagtoeristenbelasting 2019 als volgt te wijzigen: i Art. 1 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden: . Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,- Motie van de leden Ernsting, Heinhuis, Hofland, Garmy, Bakker, Alberts, Khan en Ahmadi inzake oproep staakt het vuren, nr. 628.23 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ zich aan te sluiten bij de internationale oproepen voor een humanitair staakt het vuren in Israël en Gaza, vrijlating van gijzelaars en opstarten van een duurzaam vredesproces. Amendement van de leden Yemane, Runderkamp, Wehkamp, Khan, Broersen en Veldhuyzen inzake structurele middelen voor onderwijsondersteunende initiatieven tegen kansenongelijkheid, nr. 629.23 Besluit: - het college te verzoeken om structurele middelen vrij te maken aan onderwijsondersteunende initiatieven die zich inzetten voor kansengelijkheid en ervoor zorgen dat kinderen geen belemmering hebben in hun ontwikkeling, op plekken waar dat het hardst nodig is; -__ hiervoor een bedrag van € 200.000 structureel vrij te maken; te dekken door de Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €0,50 tot €250 en een verhoging van de belasting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag’; -__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de vermakelijkheidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen: a. Art | onder A van de Eerste Wijzigingsverordening Vermakelijkheidsretributie te water 2020 te wijzigen naar: i. De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk deelnemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid plaatsvindt met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig. b. en de toelichting daarop aan te passen. -__ dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening Dagtoeristenbelasting 2019 als volgt te wijzigen: i Art. 1 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden: . Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,- Motie van de leden Ahmadi, Veldhuyzen en Khan inzake afkeuren schendingen van mensenrechten en internationaal recht door Israël, nr. 630.23 Verzoekt de Raad en het College van B en W: 39 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen - de oproep van internationale mensenrechtenorganisaties die de aanvallen van Israël op burgers tot oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid rekenen, te volgen 4; -__ uitte spreken dat Israël niet boven het recht staat; - uit te spreken dat de rechten van Palestijnen niet straffeloos geschonden mogen worden. Motie van het lid Havelaar inzake aandacht hebben voor Weesp, nr. 631.23 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken op welke manieren de gemeente Amsterdam het nadeel dat deze ondernemers ondervinden van de 12,5% toeristenbelasting kan compenseren. De amendementen en moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Buren het woord voor de beantwoording van de vragen. Wethouder VAN BUREN: Ik ga eerst toch nog even een algemene reactie, ik heb natuurlijk goed ook naar het debat hier geluisterd. Ik wil toch nog even benadrukken dat wij als college, we willen dat Amsterdam een sociale en solidaire en diverse en ongedeelde stad is die iedereen echt gelijke kansen biedt. En daarom investeren we met deze begroting ook extra in groepen die zich in een kwetsbare positie bevinden. En inderdaad, het klopt, de gemeente stevent nog steeds af op wat wij een ravijn noemen, een financieel tekort, ook al is het ravijn iets minder diep geworden gelukkig. Maar ik wil ook nog benadrukken dat voor veel Amsterdammers is dat ravijn al dagelijkse praktijk en daar hopen we als gemeente bij te helpen. En de Haagse onzekerheid mag geen invloed hebben op de Amsterdamse bestaanszekerheid. Ongelijk investeren voor gelijke kansen is motto van dit college en we investeren in mensen, in sociale stenen zodat Amsterdammers verbonden blijven. En blijven met elkaar, met elkaar en de stad. En daarom investeren we ook extra met deze begroting in Noord, Nieuw-West en Zuidoost. Ik wil ook zorgvuldig met gemeenschapsgeld omgaan. We investeren ook in acute problemen, in stadsdelen en in Amsterdammers en in de toekomst en door ook de algemene reserves aan te vullen en verantwoord te investeren. De algemene reserve is al eerder dan verwacht alweer op orde. En bij de Voorjaarsnota hebben we ook een kader vastgesteld voor de verantwoorde schuldontwikkeling, waar het hier ook veel over is gegaan. Kom ik ze ook nog wel even op terug. Maar we hebben een verantwoorde schuld en rentelasten en de risico's zijn beheersbaar en verantwoord en we blijven binnen dat kader. En dit college vindt het heel vanzelfsprekend dat iedereen die Amsterdam om haar schoonheid bezoekt ook meebetaalt aan een schone stad. En daarom hebben we ook een hogere bijdrage, vragen we aan de toeristen en voor minder overnachtingen meer geld voor de stad. We willen buurten waar Amsterdammers veilig kunnen opgroeien en hun talenten kunnen ontdekken en waar naar elkaar wordt omgekeken. We zijn blij dat we ook pijnlijke bezuinigingen die op tafel lagen bij deze begroting niet hebben hoeven doorvoeren en mede dankzij een verhoging van de toeristenbelasting. 40 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Dan ga ik nog even, kom ik terug als eerste terug op de tegenbegroting van de VVD. Zoals al eerder benoemd, heb ik ook al gezegd in de commissie, vind ik het een goede traditie dat de VVD en tegenbegroting maakt. Het geeft ook blijk van een serieuze en onderbouwde bijdrage op financiële ontwikkeling van de stad. En bedankt daarvoor. En ik vond het inderdaad heel erg fijn dat ik deze keer toch ook een keer een begroting in een koffertje heb mogen ontvangen. Dat was toch wel … En ik denk dat we daar een traditie van gaan maken, heb ik begrepen. En ik ben het ook eens met een gezamenlijke ambitie om te blijven werken in een schone en veilige en vrije stad. Ik ben heel erg blij met de inzet van de VVD op bestaanszekerheid en daar vinden we elkaar ook. Maar wel is opvallend, op de volgens de VVD veel te hoge schuld van 8,7 miljard stelt de VVD voor jaarlijks 0,25 procent af te lossen en dat maakt echt helemaal geen verschil. Ik zeg dat is echt peanuts voor de aflossing. Wel krijgen we nu ook door twee rapporten bevestigd dat we als gemeente een breed probleem hebben met discriminatie. En dat de VVD ook met deze informatie hierop wil bezuinigen, vind ik op zijn minst echt wel opmerkelijk te noemen. En de VVD dekt de plannen grotendeels door beleid en programma’s te schrappen die wij als college wel heel erg belangrijk vinden en het moge duidelijk zijn dat wij daar niet voor zijn. En op sommige punten is de dekking ook niet helemaal deugdelijk. En over een realistische begroting gesproken, een bezuiniging kan niet zonder inhoudelijke keuzes en ik mis nog wel in de tegenbegroting van de VVD de inhoudelijke keuzes, bijvoorbeeld ook over de investeringen. En de VVD zegt ook, we gaan de subsidies langs het nieuwe subsidiekader halen en we zorgen niet voor minder subsidies. Dus welke 30 miljoen aan subsidies zou de VVD dan willen schrappen? Daar heb ik nog niets over gelezen. En ook het realiseren van een besparing van 50 miljoen op het ambtelijk apparaat betekent een reductie van de formatie van zeshonderd fte. Zoals de heer Schmidt ook al eerder heeft aangegeven, de uitstroom, dat is natuurlijk over de hele organisatie en dat zit niet alleen aan de beleidskant. Dus dan zijn we ook wel benieuwd welke afdelingen en welke beleidskeuzes de VVD daarvoor zou willen maken. Ik vind het wel ook altijd heel erg belangrijk om altijd weer opnieuw te kijken, ook als het gaat over het ambtenarenapparaat en over de dingen die we doen, om te kijken naar wat je doet en hoe je het doet. En daarom ben ik ook begonnen met de bestuursopdracht. Daar gaan we ook drie trajecten over aflopen. (Het lid MARTENS-AMERICA: Voorzitter, dank. Via de voorzitter, aan de wethouder, dan hebben we één ding gemeen en dat is dat niet alles dekkend is. Zowel niet bij de coalitieplannen als die bij de VVD. Dus daar vinden we elkaar. En het hele idee van de tegenbegroting, via de voorzitter, is natuurlijk ook dat we niet alles herzien maar alleen de verschillen benadrukken. Maar om de wethouder een groot plezier te doen, toch alvast een aantal voorstellen met subsidies die wij graag, via de voorzitter, zouden willen schrappen. Ik begin bij de broedplaatsen, want zoals een gewaardeerd oud-raadscollega Daniël van der Ree zei, je bent op een gegeven moment uitgebroed. Dus dat zou ik heel graag hier willen hanteren. De Brede Brugklasbonus, democratiseringsprojecten en buurtbudgetten. De ambtenaren is natuurlijk 10 procent en zo komen we toch tot een aantal. En ik zie het eigenlijk als een aanmoediging, via de voorzitter, aan de wethouder dat wij in ieder geval structureel 20 miljoen euro per jaar kunnen bezuinigen, dan zou de wethouder dat toch ook moeten kunnen als het de VVD lukt, ook al is het een druppel op de gloeiende plaat.) 41 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Ik dank mevrouw Martens ook voor de toelichting hierop. En zoals ik al zei, we zijn ook begonnen met de bestuursopdracht, verdieping, kom ik straks ook nog wel op terug. Ik wil niet zeggen dat we bepaalde subsidies, maar we gaan wel kijken, juist de diepte van de begroting in dat we meer inzicht krijgen hoe we dingen ook efficiënter kunnen doen. En we zijn ook al aan het bezuinigen op de organisatie we zijn al aan het bezuinigen op het huisvesten van ambtenaren. Dat is al eerder ingezet. Dus dat doen we ook nog steeds. Toch nog even terugkomen op het ravijn, er was ook wat discussie over van het ravijn, dat dat onverantwoord zou zijn. Het is inderdaad een landelijk probleem het gaat met name om dat de rijksoverheid ook vele taken bij ons neerlegt en heeft neergelegd en niet daarbij de middelen die we nodig hebben om die taken goed uit te voeren. Is ook onderzoek naar geweest, wij zijn echt niet de enige gemeente. Er zijn zelfs nog andere gemeenten die het nog veel zwaarder hebben, die echt het enige buurthuis of het enige zwembad moeten sluiten. Dus vandaar dat we ook solidair met elkaar zijn, ook het ravijn laten zien en dus ook een realistische begroting inleveren dus. En daarvoor is ook de bestuursopdracht, mocht het ravijn blijven bestaan dat we ook nog voldoende tijd hebben om nog bij te sturen. We hebben ook risicomanagement, dat heeft ook te maken met de schuldontwikkeling, dat we binnen de quota's blijven en ook heel belangrijk, dat we dus een wendbare begroting hebben. En dat hebben we ook. Ja en dan nog toch nog even terugkomend op de samenstelling van de Amsterdamse schuld. Is wel heel bijzonder want de schuld bestaat uit een groot gedeelte over erfpachtgronden en dat is bij de meeste gemeenten niet het geval. En tegenover de erfpacht staan ook gegarandeerde inkomsten. En het maakt de standaard, de signaalwaarde, de standaardschuld hebben we gescheiden van de erfpachtschuld. Dus daar zijn we al anders in. Dus we hebben dat ook losgekoppeld van de standaardschuld, dus blijft het beheersbaar. De standaardschuld wordt gehandhaafd binnen die schuldquote, die bandbreedte waar het nu ook al over ging tussen de 90 en de 130 procent. En die vindt onze toezichthouder ook redelijk. En we zitten echt nog, we zitten nu nog op 87 procent schuld, dus daar is nog wel enige bandbreedte. Ook de leningen, er staat nu voor 6,1 miljard uit aan leningen tegen 1 procent rente en het gemiddeld rentepercentage over de schuld stijgt stapsgewijs naar 2,4 procent, want we hebben langlopende leningen van tien jaar die elk tien jaar worden verwisseld. En alle leningen lopen niet in één keer af. En over die 100 miljoen rentelasten, dat blijkt dat als de rente blijft stijgen en na tien jaar zijn al onze leningen ververst. En we betalen nu aan rente 45 miljoen en dat zou dan over tien jaar 100 miljoen kunnen zijn, maar we volgen natuurlijk de renteontwikkelingen nauwgezet. Dan was er ook nog een vraag van raadslid Broersen, die vraagt nog naar de bestuursopdracht en welke gevolgen dat gaat hebben voor onze keuzes en ook over de investeringen. De keuzes, we hebben in de bestuursopdracht, eerst hebben we al onze investeringen ook in kaart gebracht en daar hebben we ook een investeringsplafond op gelegd en daar hebben we bij de Voorjaarsnota ook hele duidelijke keuzes over gemaakt. We hebben keuzes over gemaakt, ja nu niet de brug over het IJ maar wel de OBA NEXT, wel de Meervaart. En we hebben ook keuzes gemaakt wat we niet konden doen omdat we een investeringsplafond hebben en dat heeft de samenhang met onze schuld. Want we hebben gekeken hoe gaat die schuld zich ontwikkelen en wat kunnen we investeren. Dus die keuzes over deze investeringen zijn al gemaakt. Maar we gaan nog verder met een verdiepingsslag natuurlijk met de bestuursopdracht en wat dat precies gaat betekenen, dat weten we natuurlijk nog niet. Het doel van bestuursopdracht is ook om meer inzicht en grip op de begroting te krijgen. En op basis van dat inzicht kunnen er nadere keuzes worden gemaakt door ons als college, maar ook door u als raad. En daardoor wordt nu ook gemeentebreed, dus we benchmarken ook met andere gemeenten, we benchmarken in 42 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen alle programma's en dat moet ook voor de Voorjaarsnota duidelijk zijn. En we maken ook een dashboard, dat hopen we ook volgend jaar gereed te hebben en dat dashboard geeft ook meer inzicht, dan kunnen we ook dieper, niet alleen voor ons als collegeleden maar ook voor de raadsleden is het de bedoeling, daar gaan we ook nog een technische sessie over organiseren, dat we de verdieping in de begroting ook kunnen zien. (Het lid MARTENS-AMERICA: Dank, voorzitter. Een snelle vraag of ik het goed begreep. We benchmarken alles, dus ook tegenover andere gemeenten natuurlijk. Nemen we daar ook het aantal het aantal ambtenaren in mee?) Als we benchmarken nemen we dat ook in mee. We nemen dat programma ook mee, klopt. Hebben we ook al eens eerder gedaan overigens. En verder wil ik Volt bedanken voor de blijvende aandacht voor de leesbaarheid en de toegankelijkheid van onze Planning & Control-producten en dit thema heeft ook onze voortdurende aandacht. We hebben met de publieksversie al een stap gezet en ik ben blij dat we daar ook de complimenten voor kregen, dat dat ook beter leesbaar is. Dat gaan we natuurlijk ook bij al onze andere producten doen. Maar ik zal nogmaals zeggen, daarmee zijn we er nog zeker niet en we blijven ons inzetten voor de leesbaarheid en het eenvoudiger maken van de begroting. We volgen natuurlijk ook de adviezen van de Rekenkamer op en we gaan volgend jaar, begroting 2025 willen we ook een andere indeling hebben, een helderder indeling en ook onderzoeken we de mogelijkheden om de begroting te publiceren als een interactieve webpagina. Dus het is een doorontwikkeling, het kost tijd, maar het houdt onze aandacht. (Het lid BROERSEN: Ja dank en dank aan de wethouder voor de uitgebreide beantwoording en ook fijn dat we nu met een uitgebreidere, of dat we straks met een uitgebreide publieksversie aan de slag gaan. Ik wil heel even terug naar het stukje over de bestuursopdracht. Want we zijn nu natuurlijk wel geld aan het uitgeven, want er zijn keuzes gemaakt. Maar de wethouder zegt ja, bij de bestuursopdracht krijgen we dan meer grip op de begroting. Maar wat betekent meer grip op de begroting als we nu wel geld aan het uitgeven zijn?) Voorzitter, die grip op de begroting, we hebben het hier vooral ook vaak over coalitiemiddelen en de grip op de begroting is natuurlijk veel, veel groter en het gaat ook echt om, dat noem ik dan de romp van de begroting, om echt die verdieping in de begroting. Want veel, ook in het college, in het coalitieakkoord wordt gesproken over dingen die we nu in uw gang hebben gezet. Maar er zijn ook dingen die misschien wel jaren geleden al in uw gang zijn gezet en kijken wat daar ook de opbrengsten voor zijn. Dus we willen echt meer de verdiepingsslag gaan maken. (Het lid BROERSEN: Ja, ik probeer het te begrijpen, ik denk dat ik er een beetje ben, maar is er dan een … Ik zoek toch naar zo'n voorbeeld van wat betekent dat dan voor bepaalde bezuinigen? Als we dan meer grip hebben op de begroting en een verdiepingsslag zijn ingegaan en andere programma’s zien, waar kunnen we dan uiteindelijk gaan bezuinigen? Want het lijkt me dat dat niet bij geld is wat we nu al aan het uitgeven zijn.) Nee, dat klopt. Maar geld is er natuurlijk altijd, dat wordt al uitgegeven. En ik wil ook nog wel zeggen dat het niet, die grip op begroting niet inzet is om een bezuinigingsoperatie te doen maar wel om te kijken van waar besteden we naar ons geld aan en vinden we dat ook de juiste middelen waar we ons geld aan besteden? En heeft het ook het effect wat we willen bereiken? Dus dat is wel die verdiepingsslag. En ook kijken we nu natuurlijk nu naar, dat is ook het probleem met het gemeentefonds, de groei van de stad. Hebben we juist ook wel de middelen om daar ook de maatschappelijke voorzieningen te realiseren, de 43 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen infrastructuur te betalen. Dus dat is echt wel dat we het allemaal in samenhang zien. En nu is het nog best wel verkokerd in de programma's. Dus we proberen meer het geheel ook helder en inzichtelijk te krijgen. En niet alleen voor ons als college, maar natuurlijk ook voor de raad. (Het lid MARTENS-AMERICA: Dank voorzitter. Is de wethouder het met de VVD eens dat het de taak van de raad is, coalitie of oppositie, om u te controleren?) Jazeker, voorzitter. Dat ben ik met u eens. (Het lid MARTENS-AMERIGA: Voorzitter, ja dan begin ik me wel een beetje zorgen te maken. Want ik hoor de wethouder hier zo gepassioneerd praten over de bestuursopdracht en dat dat ons handvatten geeft om nog beter grip te krijgen op de uitgaven. Dan ben ik toch eigenlijk wel heel benieuwd ook in navolging van mijn collega van Volt. Wat verwacht de wethouder dan nu van ons? Want blijkbaar hebben wij op dit moment niet genoeg grip op de begroting. Dus wat verwacht de wethouder dan van mij, hoe ik haar zo goed mogelijk blijf controleren?) Voorzitter, mijn doelstelling als wethouder Financiën is ook zo transparant mogelijk te zijn en het is niet zo dat het nu niet gecontroleerd kan worden. Maar ik wil alleen meer handvatten geven om nog beter en ook om meer inzicht te krijgen in de begroting. En omdat ik ook vaak hoor dat de begroting, wat is het, 540 pagina's, best heel moeilijk om dat te doorgronden en dat we dat op een eenvoudiger manier ook willen weergeven. Dus het zijn ook hulpmiddelen, ook voor onszelf. Kijken waar ik nu was, bij ik denk de vragen en de opmerking van de heer Havelaar van het CDA, we hebben het natuurlijk ook al over de schuld gehad. Ja, ik schrok er even van dat er lauwe bitterballen in Weesp worden geserveerd. Sorry, dat wist ik niet en ik hoop wel dat het vegetarische bitterballen zijn dan en dat er niet bitterballen blijven liggen, dat ze niet worden opgegeten omdat ze lauw zijn, maar ik zal er verder niet. Maar Weesp is voor ons echt belangrijk, Weesp hoort natuurlijk ook bij Amsterdam en ik zou het vervelend vinden als Weesp dat niet ervaart. Ik wil nog wel even benadrukken, natuurlijk geldt daar ook de toeristenbelasting, want we differentiëren niet. De bedrijven hebben daar natuurlijk ook wel weer een voordeel dat zij naamsbekendheid krijgen omdat ze onder Amsterdam vallen. Dat is een voordeel. En er zijn ook andere voordelen, zoals bijvoorbeeld de ozb voor de Weespers naar omlaag is gegaan. Dus er zijn ook voordelen om aan te sluiten bij Amsterdam. We hebben er nog meer maar die zal ik niet allemaal opnoemen. Volgens mij ben ik er nu gekomen zodat ik nog een antwoord ga geven op de moties die zijn ingediend. (Het lid HAVELAAR: Ja, ik was benieuwd of er nog meer over Weesp kwam. Want je kan natuurlijk zeggen dat het heel belangrijk is maar ik noemde even, in een belangrijke economische visie worden ze niet genoemd, staan ze ook niet op het kaartje, behalve als de gemeente met de collectebus langskomen spreekwoordelijk voor de belasting. Ik vroeg in mijn bijdrage specifiek aandacht voor de agrariërs die een ander een verdienmodel moeten zoeken en dat verdienmodel wordt niet mogelijk omdat ze veel duurder worden dan anderen, onder andere door onze toeristenbelasting. En ze concurreren daar natuurlijk niet met de Amsterdamse verhuurders maar met name daar in de landelijke omgeving. Is de wethouder bereid, of is het college bereid, om naar te kijken hoe we deze mensen kunnen helpen om hun verdienmodel te verduurzamen en hun veestapel in te krimpen?) 44 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Voorzitter, ten eerste wil ik benadrukken dat niet de ondernemers of de agrariërs de toeristenbelasting betalen, dat doen de bezoekers, die betalen de toeristenbelasting. Dus het lijkt mij niet om de agrariërs tegemoet te komen in hun onderneming. (Het lid HAVELAAR: Maar voorzitter, het college denkt niet dat toeristen dan in de totale prijs kijken wat het kost en daar een afweging in maken tussen een pipowagen van ik roep maar wat 40 euro en een pipowagen van 50 euro op een steenworpafstand?) Voorzitter, er zijn heel veel onderzoeken geweest en het blijkt dus ook dat, daar kunnen we het nu ook wel weer over hebben, dat de verhoging van de toeristenbelasting de toeristen niet weerhoudt om te komen. En ik denk als je adverteert, maar dat is een aanname, met een pipowagen in Amsterdam dat mensen wel bereid zijn iets meer te betalen dan een pipowagen iets verderop in een andere gemeente die minder bekend is. (Het lid HAVELAAR: Voorzitter, dit vind ik dan wel een mooie onderstreping van de opmerking die ik een paar keer maak dat we ook in deze stad steeds zeggen dat het allemaal niet om de prijs moet gaan en neoliberale beginselen dat mensen maar veel betalen het dan mogen kopen. En dat argument zie ik het college wel toepassen op de woningmarkt en talloze andere terreinen. En het verbaast me dat ze hier een hele andere weg in kiezen. Dat de hoogste bieder mag naar Amsterdam en we verhogen de prijzen eindeloos.) Voorzitter, volgens mij heb ik dat niet gezegd. We verhogen de prijzen niet eindeloos, we hebben de toeristenbelasting verhoogd. En het gaat niet om de hoogste bieder die naar Amsterdam komt. En het scheelt ook, het gaat ook die 12 procent, 12,5 procent, is ook een percentage van de overnachtingsprijs. Dus als je goedkopere pipowagens hebt of duurdere hotelkamers, daar is nog wel een verschil in. (Het lid BROERSEN: Ja toch nog één aanvullende vraag, sorry ging toch weer over de bestuursopdracht. Want stel wij gaan ook een oproep doen aan onze Tweede Kamerfractie, maar stel we hebben straks een coalitie in de Tweede Kamer waar we allemaal hier niet blij van worden. Sommigen dan wel, maar een groot deel van ons hier niet in dit linkse Amsterdam. En stel, dan krijgen we dat geld niet en onze begroting is straks niet sluitend en die bestuursopdracht komt eraan. Hoe brengen we dan in kaart wat dit voor invloed heeft op onze toekomstige generaties? Kunnen we dan een soort van, het Klinkt totaal niet sexy, maar risicoanalyses verwachten waardoor we toch inzicht krijgen in wat dit voor ons kan gaan betekenen? Want uiteindelijk, als we straks een bestuursopdracht hebben, we gaan niet tornen aan de specials, dat gaan we sowieso niet doen, wat? Ik vind het toch nog moeilijk om vast te pakken wat dat dan is. Dus zouden we met een soort van risicoanalyses Kunnen komen die in beeld brengen wat we gaan doen als we straks het geld van het rijk niet krijgen?) Voorzitter, jazeker kan dat want daar is de bestuursopdracht ook voor ingezet. Dus juist om voor te bereiden op het ravijn zodat wij eventueel, en dat is die wendbare begroting. En we hebben risicoanalyses, die deel ik ook met de commissie, we hebben risicoanalyse. Maar dat geldt ook bijvoorbeeld mocht de rente in één keer gaan stijgen en dat is die bestuursopdracht om te kijken ook waar we dan in moeten snijden of waar we op moeten bezuinigen. En we hebben nu ietsje meer lucht gekregen omdat het ravijn ietsje minder diep is geworden. Dus dat biedt ietsje meer rust. Dus we hebben wel de tijd en vandaar dat we het ook zorgvuldig willen doen. We willen niet bezuinigen met de kaasschaaf, we willen weloverwogen gewoon keuzes maken en daar willen we natuurlijk ook de raad bij betrekken en daar zullen we hier nog veel gesprekken over gaan voeren. Maar ik hoop, dat wil ik hier 45 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen toch nog even benadrukken, dat we straks in het kabinet een coalitie krijgen die weet hoe belangrijk de gemeenten zijn, die weet hoe belangrijk de taken die we uitvoeren zijn, zodat er wel geld vrijkomt. En ik hoop dat jullie daar allemaal in mee willen lobbyen. Volgens mij ben ik … (Het lid BROERSEN: Dank u wel. En ik zou natuurlijk helemaal achter dit weloverwogen doen. Dat is ook hartstikke belangrijk. Maar ik ben toch benieuwd. Zou u dan misschien een voorbeeld kunnen geven van wat eruit zou komen na de bestuursopdracht, iets waarop we dan zouden gaan bezuinigen?) Nee voorzitter, dat dat kan ik niet want daar doen we juist die verdiepingsslag voor. En dan ben ik natuurlijk ook niet, dat moeten we natuurlijk ook nog bespreken in het college. Dus we zitten in een bestuurlijk team en we gaan kijken wat eruit komt. En dan zijn er misschien een aantal opties, maar daar komen we zeker mee terug. Dan wilde ik nu naar de moties gaan, 608accent en dan moet ik even, ik heb mijn bril niet op. Ik ga het proberen zonder bril. Ik heb hem, sorry, zonder bril kan ik mijn bril niet vinden, gênant, leeftijd. Dan ga ik naar 608accent, dat is de motie van het lid Havelaar inzake de begroting en het gaat over geef woonbootbewoners zekerheid en het preadvies is met de ingang van de begroting worden dus lokale heffingen op een uniforme wijze geïndexeerd en daarmee is het een gedragslijn die meer zekerheid biedt voor woonbootbewoners. Het college begrijpt de wens om geleidelijkheid als uitgangspunt te verankeren, maar dat heeft het college gedaan in de raadsinformatiebrief over de afdoening moties 747. Dat ging over precariobelasting voor woonschepen omgezet in huur en daarom beschouwen dit voorstel ons ondersteunend aan bestaand beleid en ontraden daarom aanneming van dit voorstel. Dan motie 636 over het rechttrekken van toeristenbelasting met het reguliere btw- tarief à 21 procent van het lid Van Schijndel. Het preadvies is de toeristenbelasting is één van de instrumenten om overlast van toerisme tegen te gaan en het college ziet geen meerwaarde in nog een onderzoek naar de toeristenbelasting en internationaal gezien vraagt Amsterdam met 12,5 procent al een forse bijdrage van bezoekers en het college is daarom op dit moment geen voorstander van verdere verhoging. En daarom ontraden we aanneming van dit voorstel. (Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u, voorzitter. Graag aandacht toch voor het punt dat er inderdaad heel veel wetenschappelijk onderzoek is geweest, van Significant in opdracht van college en ook Adviesgroep Nederlandse Gemeenten heeft zijn eieren erover gelegd en de uitkomst is dat, wil je daadwerkelijk de volume toerisme beheersen, dan moet je gaan voor significant hogere toeristenbelasting. Maar ik hoor hier ook in de raad, ik meen, ja dus we gaan heel goed kijken hoe die verhoging van 10 naar 12,5 procent gaat uitpakken. Dan ben je toch bezig om te kijken naar wat het volume-effect is op het terugdringen van het toerisme? Dat zie ik toch goed?) Voorzitter, ook in het onderzoek prijselasticiteit dat we hebben uitgevoerd, daar staat inderdaad significant en als ik het goed uit mijn hoofd zeg moeten we toeristenbelasting in ieder geval met minimaal 50 procent verhogen. En dat vinden wij op dit moment als college niet opportuun. Dus we hebben gekozen voor die 12,5 procent. Dat is al een aanzienlijke verhoging. Zo hebben ook gereageerd op de motie van de raad en daar zijn we aan tegemoet gekomen, dus vandaar. (Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u, voorzitter. Ja op dit moment niet opportuun, dat is een hele deftige en voorzichtige formulering natuurlijk. 46 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Wanneer is in zicht dat er toch weer gekeken moet gaan worden naar die toeristenbelasting omdat de aantallen blijven stijgen van toeristen?) Voorzitter, zoals de heer Van Schijndel ook weet is dit één van de onderdelen in de aanpak over toerisme. Ik kijk ook naar mijn collega-wethouder Mbarki die natuurlijk ook volgens mij in januari als ik het goed heb terugkomt aan de raad met een rapportage, voortgangsrapportage over de aanpak over toerisme Aanpak Binnenstad. En dit is een van de onderdelen daarvan. Dus we kunnen het hier niet helemaal mee sturen. (Het lid VAN SCHIJNDEL: Dank u, voorzitter. Ja het is dus heel mooi gespreid binnen het college. De burgemeester met de aanpak voor het erotisch centrum, wethouder Mbarki voor Aanpak Binnenstad dus blowverbod en diversiteit van winkels en wat je niet hebt. En wat heb je allemaal? Maar is het niet waar dat van de set van instrumenten die je kan inzetten, en hoe meer instrumenten om een doel te bereiken, hoe beter, Tinbergen, dat die Aanpak Binnenstad van wethouder Mbarki toch wat te kleinschalig is in vergelijking met een forse verhoging van de toeristenbelasting?) Voorzitter, de heer Van Schijndel verwoordt het heel goed, het is verspreid het aantal onderwerpen in het college. Dat dat zegt ook het belang van de Aanpak Binnenstad, dat het iets van het college gezamenlijk is. En we opereren natuurlijk niet solistisch, dit is echt een gezamenlijk iets, we zetten ons er allemaal voor in dus we kijken op welk gebied wij onze bijdrage kunnen leveren en daar gaan we op rapporteren nog. Dan ben ik gekomen bij het amendement 625 van de leden Martens en Burgers inzake de begroting en de voorgestelde mutaties van de begroting 2024 van de VVD over te nemen in de begroting 2024 van de gemeente Amsterdam. Ik zie hier een hoopvolle blik maar het spijt me, de keuzes die gemaakt worden in de tegenbegroting, ook al waardeer ik de tegenbegroting erg, maar er zijn op veel punten in strijd met de prioriteiten van college en hetzelfde geldt voor de voorgestelde dekkingsbronnen en wij ontraden daarom aanneming van dit voorstel. Dan wil ik toch nog even heel kort van deze gelegenheid gebruik maken, toch nog wel even om alle ambtenaren te bedanken vanuit deze plek. Dat zien we, een applaus voor de ambtenaren want die hebben ontzettend hard gewerkt maar ook steeds werken aan het meer inzichtelijk maken en goed voor elkaar krijgt van deze begroting. Dus bij deze. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor beantwoording. Burgemeester HALSEMA: Dank u wel, voorzitter. Er zijn een aantal moties ingediend die op mijn terrein vallen en waar ik graag nog een reactie op wil geven. En dan begin ik met motie 609 van het lid Hofland, maak het Paleis op de Dam het hart van onze democratie. Laat ik maar zeggen, dat vinden wij een mooie motie in het college. Het verzoek is vooral om de burgerzaal in het Paleis op de Dam met behoud van functies die het gebouw op het moment vervult ter beschikking te stellen voor bijeenkomsten van het burgerberaad en hier ook de presentatie van de uitkomsten van een burgerberaad te presenteren. We hebben één probleem, het Paleis niet van ons. Zoals u weet, het is van het koninklijk huis of om meer precies te zijn van het Rijksvastgoedbedrijf, dus we moeten hier wel een winstwaarschuwing bij geven. De heer …: Kraken. 47 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Burgemeester HALSEMA: Gelukkig hoorde ik dit niet. De winstwaarschuwing is de volgende, wij zijn zeker bereid om de mogelijkheden te verkennen om te kijken of de locatie geschikt zou zijn voor ceremoniële overhandiging van het advies en bij de locatiekeuze moet de prioriteit ook liggen bij een goed verloop van de bijeenkomsten waarin de dialoog tussen Amsterdammers centraal staat. Dus we moeten rekening houden met bereikbaarheid, toegankelijkheid, praktische voorzieningen, dat snapt u allemaal. En daarnaast mogen eventuele kosten voor de locatie niet te zwaar drukken op het projectbudget voor het burgerberaad. Dat moeten we allemaal nagaan. Maar als dat geen grote belemmeringen geeft, dan zullen wij graag ons best doen om te kijken of wij dat voor elkaar kunnen krijgen. Dat is één. Dan is er een motie ingediend door het lid Martens inzake het opleiden extra jeugd- boa's, motie 617. Ook daarvoor geld, mooie motie, ik begrijp hem goed maar opnieuw een winstwaarschuwing en dat is de volgende. Als wij slim om willen gaan en effectief met de schaarse boa-capaciteit dan is het wel wenselijk om jeugd-boa’s alleen in te zetten op het moment dat de mate van overlast groot is en dat verschilt per stadsdeel en bij stadsdelen met een relatief lage mate van jeugdoverlast is het slimmer en effectiever om boa's integraal in te zetten. Als u daar rekening, met ons en met mij, mee wil houden dan zullen wij natuurlijk kijken of wij u tegemoet kunnen komen in de uitvoering van de motie, dus we hebben geen bezwaar tegen aanneming van de motie. Dan heeft ook het lid Martens nog een motie ingediend en dat is motie nummer 618 en die gaat over extra budget voor het Amsterdams 4 en 5 mei Comité. Hoe aardig ook, en wij begrijpen ook dat het Amsterdams 4 en 5 mei Comité altijd extra geld kan gebruiken, ontraad ik deze motie toch. Het budget zou moeten komen van de stadsdeelpanels en daarbij lijkt u even te zijn vergeten dat het comité in 2020 al structureel verhoogd is met 92.500 euro per jaar. En dat maakt dat wij op dit moment door de dekking en de heel recente verhoging geen steun geven aan de motie. Dat zijn deze moties. Dan zijn er twee moties ingediend over het conflict in Israël en de bezette Palestijnse gebieden. En daar wil ik toch ook een paar extra woorden met welnemen van de voorzitter nog aan wijden. Ik geloof dat het de heer Khan was die mij aanhaalde in de uitspraak dat de stad kolkt van emoties. En dat klopt. Dat doet die sinds 7 oktober en ik denk ook dat er bij ongelooflijk veel inwoners een groot gevoel van machteloosheid is. Je kijkt toe naar de internationale politiek en naar het conflict daar, de verschrikking die zich daar ontvouwt zonder mogelijkheden te hebben om in te grijpen. En je zoekt dan af en toe je steun bij wijsheden die je in kranten leest, op televisie ziet. Voor mij was een moment Joris Luyendijk op televisie, vooral toen hij ons allemaal opriep om harder te werken, om ons beter te verdiepen in de ingewikkeldheid van het conflict, het drama dat zich daar afspeelt, de historie erachter. Maar misschien nog wel het meest was het Sonja Barend op televisie een paar weken geleden toen zij zei in alle eenvoud, Israël heeft het volste recht om zich te verdedigen, alleen toch niet zo. En eigenlijk vond ik daar wel heel veel mee gezegd. Er zijn inmiddels twee moties ingediend om de internationale politiek als stad verder te betreden dan we nu doen. En daarbij is er altijd de vraag waar je de grens legt als bestuur in bemoeienis met internationale politiek. En ik zou zeggen daar waar onze bevolking zo duidelijk en ook middels de raad uitspreekt dat er een norm moet worden gesteld door de stad, kan er een moment komen dat wij als bestuur ook die norm stellen. Dan is het daarbij wel van belang dat we hem zo formuleren dat hij de stad niet verder verdeelt, maar juist verbindt en zonder dat we daarmee ook verder het internationale slagveld betreden omdat we daar geen plek hebben. En dat betekent dat ik wel zou willen waken voor het gebruik van allerlei juridische terminologie die ook voorbehouden is aan internationale organisaties. En daarbij, woorden doen er wel toe. Ik vind als wij een norm stellen die ook raakt aan de 48 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen internationale verhoudingen en rechtstreeks aan het conflict daar, dan denk ik dat de woorden heel zorgvuldig gekozen moeten zijn. En zeker ook op zo'n manier dat onze bevolking zich daar zo breed mogelijk in kan herkennen. Daarmee kom ik tot de motie Ernsting. En laat ik direct zeggen dat de motie het college aanspreekt. We hebben zelf eerder ook al aangegeven dat wij een voorstander zijn van een humanitair staakt het vuren en waar de motie heel precies in is en ook de balans in houdt is dat er ook gepleit wordt voor het vrijlaten van de gijzelaars, waarmee ook erkenning plaatsvindt van het leed dat zich in Israël heeft voorgedaan en oproept tot het starten van een duurzaam vredesproces, waarmee ook naar de toekomst wordt gekeken. En het college heeft dus geen bezwaar tegen aanneming van deze motie en zal vervolgens bezien hoe wij gevolg aan die oproep kunnen geven. Daarmee kom ik aan de motie, dit was motie 628. En daarmee kom ik aan de motie Ahmadi, motie 630. En ik zou in de richting van het lid Ahmadi willen zeggen dat ik veel respect heb voor, en ook de heer Khan die medeondertekenaar is van de motie, dat ik respect heb voor de emoties die u uitspreekt, de enorme betrokkenheid bij de Palestijnse zaak en ook uw zorgen begrijp. Maar wat de motie moeilijk en ook eigenlijk niet acceptabel maakt, is dat hij geen balans kent, is dat er geen oordeel wordt uitgesproken over wat Israël is aangedaan en ook geen midden houdt in bijvoorbeeld ook pleiten voor vrijlating van de gijzelaars. Het college heeft de voorkeur voor de andere motie en zou de raad willen adviseren om de motie Ahmadi om die reden niet aan te nemen. (Het lid AHMADI: Voorzitter, in de andere motie waarvan we wisten dat daar geen bezwaar op was wordt dit precies aangestipt. Maar het stukje waarvoor onze motie dient, is om het gat te vullen dat bestaat In het niet afkeuren van de daden door Israël, want dat wordt in die andere motie niet benoemd. Het gaat alleen om een humanitair staakt het vuren en wij vinden specifiek dat er ook afgekeurd moet worden, zoals de VN ook heeft gezegd en die Human Rights Watch ook heeft gezegd, dat er daadwerkelijk ernstige schendingen van alle mensenrechten en van het internationaal humanitair recht worden gepleegd.) Weet u, volgens mij het verzoek om een duurzaam vredesproces te starten, het verzoek tot een staakt het vuren, een humanitair staakt het vuren, dat impliceert dat op dit moment het humanitair recht geschonden wordt. En het lijkt mij dus overbodig om dat nog apart te moeten toevoegen. En het laat onverlet mijn bezwaar tegen de motie die u indient waarin geen enkel oordeel wordt uitgesproken over Hamas, noch balans wordt gezocht in de noodzaak om ook gijzelaars vrij te laten. En dat is de balans die wel heel secuur is aangebracht in de motie Ernsting en dat maakt dat ik bezwaar heb tegen de motie die u heeft ingediend. (Het lid AHMADI: Voorzitter, ik wil de burgemeester vragen of zij begrijpt dat dat impliciete voor veel mensen niet genoeg is en dat juist daar die pijn ligt. Dat mensen juist dat expliciete nu willen omdat wij de vorige keer ook hebben benoemd dat wij juist het geweld betreuren aan beide zijden ook die aan de Israëlische zijde. En daarom noemen wij elke keer weer dit conflict en zeggen wij dat er een duurzame oplossing moet komen. Maar we hebben in de afgelopen weken gezien dat er allerlei prominente figuren, politici wereldwijd, ook hier in Nederland, de ene kant wel expliciet benoemd wordt en deze onbenoemd blijft.) Ik kan me voorstellen dat u bezwaren heeft tegen de eenzijdigheid van sommige bestuurders, internationaal, elders. Maar als u naar de het bestuur van Amsterdam kijkt, als u kijkt naar de uitspraken die ik de afgelopen weken heb gedaan, ik heb meerdere keren de mensenrechtenschendingen veroordeeld, heb meerdere keren gezegd dat het strijd 49 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen oplevert met het oorlogsrecht en het humanitair recht. Wij zijn daar op geen enkele manier impliciet in geweest. Dus wij hebben daar, zijn er precies in geweest. Dus die zorg kunt u misschien hebben ten aanzien van de internationale politiek maar niet ten aanzien van de stad. En als wij een oproep doen en wij vragen om een humanitair staakt het vuren dan betekent het dat wij vinden dat het humanitair recht op dit moment geschonden wordt. (Het lid AHMADI: Dan zie ik helaas ook helemaal geen reden om de motie niet positief te preadviseren, want dan zou u helemaal achter de strekking moeten staan van wat erin staat.) Weet u, voordat ik begon aan de preadvisering van de moties zei ik, woorden doen ertoe. Ik merk het ook in uw reactie en in de stad op elk moment, elk woord wordt gewogen. En het is zo belangrijk als je kijkt naar hoe onze stad is opgebouwd. De gekwetstheid van onze Joodse gemeenschap, de vele emoties onder pro-Palestijnse aanhangers, onder de moslimgemeenschap, dan betekent het dat je zeer secuur telkens rekening moet houden met alle emoties. Dat doet u niet in uw motie. U benoemt niet dat ook de gijzelaars vrijgelaten moet worden en daarom zou ik deze motie niet willen aanvaarden en geeft het college de voorkeur aan de motie Ernsting, die door een groot aantal fracties is medeondertekend. (Het lid AHMADI: Ik wil daarin juist zeggen dat ik dit niet zie als een conflict tussen partijen in Amsterdam maar dat ik juist het grotere plaatje wil laten zien dat we gedrag afkeuren wat op het internationale speelveld afspeelt. En dat hebben we als Amsterdam eerder met Rusland ook gedaan. Daarom stappen we massaal van het gas af, in heel Europa. Daar zit het pijnpunt. Want heel veel van mijn Joodse vrienden zijn elke week aanwezig op allerlei demonstraties en die zien ook dat de Israëlische staat niet een representatie is van hun waarde, hun religie en wie zij zijn. Dus ik wil het heel graag houden bij het punt waarin we benoemen dat het gaat om het afkeuren van ernstige mensenrechtenschendingen en het benoemen dat straffeloos aandoen wat de Palestijnse bevolking aangedaan is, niet zou moeten gebeuren en vooral in Amsterdam niet onbenoemd zou moeten blijven.) Ik denk dat wij geen enkel verschil van mening hebben dat in Palestina, in de bezette Palestijnse gebieden, de mensenrechten gehuldigd moeten worden, dat het humanitair en het oorlogsrecht daar moet gelden. En dat betekent dat de Israëlische regering daaraan gehouden moet zijn. Daar hebben we geen enkel verschil van mening over, daar zijn we het allemaal over eens. Alleen op het moment dat wij als stad een uitspraak doen, dan doen wij dat omdat we daarmee tot uitdrukking brengen alle emoties die in de stad leven en dan zoeken wij een zo breed mogelijk draagvlak voor de uitspraken die wij doen en dan houden wij daarbij rekening met zoveel mogelijk mensen. En daarom kiezen wij voor de motie Ernsting, omdat die rekening houdt met verschillende emoties die tegelijkertijd leven. Die is beter in balans. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman. Wethouder MOORMAN: Dank u, voorzitter. Voorzitter, drie amendementen die op het gebied van onderwijs, armoedebestrijding zijn ingediend. Ik begin bij amendement 616 van de leden Hofland cum suis over de lerarenbeurs. Er is natuurlijk al een negatief preadvies gegeven vanuit de wethouder der Financiën over de dekking daarvan. Laat mij daaraan toevoegen dat de lerarenbeurs natuurlijk iets is wat wij al eerder in Amsterdam hebben gehad tussen 2016 en 2019. Die is en 2019 omgezet in een teambeurs en ook in 2019 geëvalueerd door de Rekenkamer en de Rekenkamer heeft daarbij geconcludeerd 50 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen dat het weliswaar een zeer gewaardeerde beurs is onder leraren, want natuurlijk kan je je daarmee ontwikkelen, maar het niet leek bij te dragen aan het bestrijden van het lerarentekort en ook als risico had dat het hobbyisme in de hand werkte. We hebben tegelijkertijd ook gesprekken gehad met een grote groep leraren en leraren hebben aangegeven dat zij het waarderen, maar dat dit niet een bijdrage levert aan het bestrijden van het lerarentekort. En dat is precies de reden waarom het ook geen onderdeel heeft gemaakt van de lerarenagenda. En daar hebben we het natuurlijk met elkaar ook uitgebreid over gehad. En ja in het verdelen van de middelen die toch per definitie schaars zijn, hebben we daarom eerder gemeend om deze beurs niet voort te zetten. En daarin is dus ook mijn inhoudelijk oordeel niet per definitie positief. Waarbij ik u wel wil aangeven dat ik ook zie dat er inmiddels een meerderheid onder dit amendement staat en ik dus ook kan voorstellen dat dit amendement wel doorgang vindt en ik zou u daarbij willen verzoeken bij de uitwerking van dit amendement, of wij er dan wel naar mogen zoeken of wij deze lerarenbeurs niet alleen inzetten om het leraarsvak natuurlijk te helpen zich te ontwikkelen en verder te brengen, maar wellicht ook mogen invullen op een manier dat het aantrekkelijk wordt voor nieuwe leraren en daarmee dus ook misschien een aantrekkelijke manier wordt om leraar te worden. Maar daar zullen we het dan met elkaar verder over hebben als de gemeenteraad besluit om dit anendement aan te nemen en we daarmee deze ontwikkeling verder doorzetten. Voorzitter, dat brengt mij bij amendement … (Het lid SCHMIT: Voorzitter, ik denk dat de motie over de lerarenbeurs eigenlijk heel duidelijk is. D66 en de ander ondertekenaars zien graag de introductie van de lerarenbeurs zoals die ook een paar jaar geleden was geweest, omdat dat de mogelijkheid geeft aan leraren dat ze zelf kunnen bepalen waarin ze zichzelf willen ontwikkelen. Dus deze motie is zo geschreven en verzoek ik ook de wethouder en het college om deze motie ook zo te interpreteren en uit te voeren.) Voorzitter, de manier waarop het destijds is ingevuld kan per definitie niet omdat de middelen niet toereikend zijn. Dus een lerarenbeurs zoals destijds is ingevoerd, kostte 1,6 miljoen. Het geld wat nu beschikbaar wordt gesteld is 1 miljoen. Daar is het natuurlijk inmiddels ook inflatie overheen gekomen en indexatie. Dus het uitvoeren van de lerarenbeurs op de manier waarop dat destijds is gebeurd is met deze beschikbare middelen per definitie niet toereikend. Wij zullen hem natuurlijk op het moment dat de gemeenteraad in al haar wijsheid besluit dit amendement aan te nemen uitvoeren, want daar geeft u ons dan de opdracht toe. Mijn enige verzoek aan de gemeenteraad is, in de uitwerking van dit anendement om te zoeken naar een manier waarop dit het lerarentekort zo goed mogelijk bestrijdt en niet hobbyisme in de hand werkt. Omdat hobbyisme, en dat heeft de Rekenkamer eerder duidelijk gemaakt, ook ertoe kan leiden dat leraren juist het vak uitgaan. En dat is nou precies wat wij niet zouden willen. (Het lid SCHMIT: Prima, wat mij betreft prima, gaan we hiermee verder en als de wethouder terugkomt voor de uitvoering, dan gaan we daarover in gesprek. Dank u wel.) (Het lid KHAN: Dank, voorzitter. Ja, ik volgde de preadvisering eigenlijk niet want de wethouder gaf allerlei inhoudelijke argumenten waarom zij geen voorstander daarvan is. En toen kwam een maar, er zit een meerderheid onder het amendement. Maar welke partijen er nou onder het amendement staan, dat hoeft toch geen invloed te hebben over of het inhoudelijk een goed amendement is of niet. Dus is het inhoudelijk ontraden of toch niet?) Inhoudelijk is het ontraden, maar ik kan ook tellen. En de dekking is net al aangegeven door wethouder der Financiën, dat is ontraden omdat het inmiddels gewoon anders in de begroting is neergezet. Dus wij vinden de dekking die daarvoor beschikbaar is 51 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen gesteld, maar dat geldt eigenlijk voor alle amendementen op basis van de dekking die gaat over deze twee onderdelen, niet deugdelijk. Maar uiteindelijk is de raad de baas en een amendement is zeer dwingend en kunnen wij niet naast ons neerleggen, want zal onderdeel maken van de begroting. Dan voorzitter, kom ik bij amendement 620 van de VVD, een amendement wat gaat over eigenlijk twee delen, Het bestaat uit een dekking die gaat over de brede brugklassen en daarmee het afschaffen van een Brede Brugklasbonus. Dat lijkt mij, voorzitter, al zeer onverstandig. Inmiddels is er ook al de subsidie voor de brede brugklassen door de huidige coalitie in Den Haag afgeschaft terwijl we weten dat brede brugklassen één van de manieren is om kansenongelijkheid te bestrijden. Het zou zeer onverstandig zijn in de mening van het college om naast het afschaffen van de subsidie landelijk ook nog eens een keer de Amsterdamse subsidie daarvoor af te schaffen. Niet in de minste plaats omdat het er niet alleen voor zorgt dat je daarmee kansenongelijkheid bestrijdt, maar ook de enorme prestatiedruk die er inmiddels in het onderwijs is. Dus het zorgt ook voor dat wij leerlingen langer de kans geven en daarmee bijvoorbeeld ook de enorme toestroom van kinderen naar de bijlesindustrie, maar ook de psychische druk die erop leerlingen wordt gezet, echt kunnen verminderen. En dat vind ik ook als wethouder Jeugdzorg een belangrijk gegeven. Daarnaast, voorzitter, het inzetten van deze middelen voor taal en TOB, dat is niet noodzakelijk omdat wij inmiddels zien dat taal en ouderbetrokkenheid goed wordt uitgevoerd in Amsterdam door mijn collega, wethouder groot Wassink, en daar inmiddels ook voldoende middelen voor zijn en er ook aangegeven wordt tegelijkertijd, voorzitter, dat een deel daarvan naar het de besteding voor de voorschool moet. Voorzitter, daarmee kan ik zeggen dit is volstrekt onvoldoende om de voorschool gratis te maken terwijl wij, en dat vind ik heel fijn in Amsterdam, we zijn daar ontzettend voor, een goede voorschoolvoorziening, ik waardeer ook zeer dat de VVD zich hier in Amsterdam voor inzet terwijl wij landelijk op dit moment zien dat steeds meer partijen er toch voor kiezen, al hebben ze daar eerder wel die weg gekozen, om toch weer van de gratis voorschool af te komen. Dus ik waardeer heel erg dit signaal van de VVD maar dit is volstrekt onvoldoende en de dekking daarvoor is niet alleen ondeugdelijk, maar voorzitter, ook echt jammer. Dan tot slot amendement 629, dat gaat over de schoolondersteunende initiatieven om kansengelijkheid te bevorderen. Daarvan heeft mijn collega-wethouder Van Buren eigenlijk in gelijke mate als het is gebeurd bij amendement 616 aangegeven dat de dekking in de ogen van het college een onjuiste dekking is, voorzitter. En daarnaast kan ik mij voorstellen dat het zeker in deze tijd waarin wij ons allemaal zorgen maken over de toenemende ongelijkheid en ook de signalen vanuit het veld dat af en toe compenserende maatregelen noodzakelijk zijn, kan ik mij de strekking voorstellen, voorzitter, maar moet ik toch wel meegaan in de lijn van mijn collega Van Buren dat wij hier negatief moeten zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Martens-America. Het lid MARTENS-AMERIGA: Een hele korte administratieve mededeling dat iedereen het bij kan werken. Wij trekken motie 618, 4 en 5 mei, en 621 van de Dierenambulance in. Dank u wel. De motie-Martens-America inzake extra geld voor Dodenherdenking en Bevrijdingsdag, nr. 618.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. 52 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen De motie-Martens-America inzake meer geld voor de Amsterdamse Dierenambulance, nr. 621.23, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Mbarki voor de beantwoording. Wethouder MBARKI: Dank u wel, voorzitter en ik ben voornemens om het kort te houden. Motie 622 van de VVD, het zal geen verrassing zijn want dit hebben wij ook uitvoerig besproken in de commissie met het lid Wijnants over het tekort aan zwemwater in Oost. Die ontraad ik, dat heeft ook te maken met dat we het debat dat we al uitvoerig gevoerd hebben, we investeren 32 miljoen euro om het zwemwatertekort in Oost en ook in delen van de stad op te lossen met de uitbreiding van het Flevoparkbad en daarmee ook de overdekking van het binnenbad. En voor nu is dat het plan wat wij voor ons zien met de financiële middelen die we hebben. Dus wij ontraden deze motie. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani voor de beantwoording. Wethouder MELIANI: Dank voorzitter. Er zijn twee moties, nee sorry, één motie, één amendement. Eentje over het streetfoodfestival om daar geld voor te vinden door het verhogen van de passagiersvaartuigen en de toeristenbelasting. Volgens mij zoekt u daar de dekking in, dat kan niet. Maar ik vind het idee wel heel erg leuk. Alleen we hebben daar de middelen niet voor, dus misschien kunnen we op een andere manier met elkaar in gesprek of we andere partijen in de stad vinden die dit misschien willen gaan organiseren. Dus negatief omdat er geen dekking is. Dan de motie van de leden Khan en Garmy. Daar ben ik wederom heel positief over. Ze hebben elkaar weer gevonden. Zeker aansluitend op het initiatiefvoorstel is dit een hele mooie. Ja dus daar zal ik positief op adviseren omdat het belangrijk is om heel veel mensen die zich hier onveilig voelen in deze stad meer een gezicht te geven. Dus hier gaan wij mee aan de slag. Dank hiervoor. Dank, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Scholtes voor de beantwoording. Wethouder SCHOLTES: Dank u wel voorzitter. Ja, ik moet zeggen mijn hart gaat zeker sneller kloppen als het gaat over historische winkelpuien. Dat geldt ongetwijfeld voor u. Dat zeg ik als wethouder Monumenten maar ook als voormalig stadsdeelvoorzitter In Centrum. En ik weet dat die pot voor het herstel van historische winkelpuien inderdaad bijna leeg is. Dus ik ben eigenlijk heel enthousiast over het voorstel van het CDA, alleen met deze dekking is de motie eigenlijk feitelijk ongedekt, dus moeten wij toch de aanneming van dit voorstel ontraden. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Horst voor de beantwoording. Wethouder VAN DER HORST: Voorzitter, 610 maatschappelijke gevolgen autoluwbeleid, die ontraad ik. We hebben in Amsterdam maakt ruimte, het koersdocument, kiezen we voor een aanpak waar we de sociale ondergrens, betaalbaarheid, bereikbaarheid, toegankelijkheid, al meegewogen wordt. Het college zet ook echt monitoring op voor deze sociale ondergrens. Hierin is plek voor de bereikbaarheid van kwetsbare groepen en de komende maanden voeren we gesprekken met de stad ook in het kader van die Amsterdam maakt ruimte en de uitkomsten kunnen we halverwege 2024 delen. We beschouwen het daarom ook als overbodig omdat we hem daar al bij hebben. 53 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan het lid Ernsting. Het lid ERNSTING: Voorzitter, van de orde, even voor de duidelijkheid, 611 heb ik staan, maatschappelijke gevolgen autoluwbeleid en 610 staat bij mij op de lijst bezoekersparkeren in parkeergarages. De VOORZITTER: De heer Ernsting, kunt u nogmaals communiceren via mij met de wethouder? Het lid ERNSTING: Voorzitter, de wethouder noemde het nummer 610 bij maatschappelijke gevolgen van autoluwbeleid maar ik heb die onder nummer 611 staan, dus even voor de administratie dat we het allemaal helder hebben. De VOORZITTER: De wethouder pakt de iPad erbij en dat dat dat scheelt aanmerkelijk. We waren zo dicht bij elf uur. Wethouder VAN DER HORST: Er waren er twee omgedraaid. Gaan we nu naar 610, bezoekersparkeren, Dank voor de scherpte, de heer Ernsting. Dan bezoekersparkeren, inderdaad, er is geen aanleiding voor ons nu om te veronderstellen dat bezoekersvergunningen in de huidige vorm niet functioneert of niet voldoende zou functioneren. En voor ons is er dus niet direct aanleiding om dit te veranderen. Daarnaast zijn we ook over het algemeen als gemeente geen eigenaar van de parkeergarages, privaatrechtelijke omgeving. Voor onze eigen parkeergarages kan dit nu niet vanwege technische complicaties. De systemen zijn niet realtime. Dus daarom ontraden wij deze motie. Motie 613, start met rapportage drinkwater. Dat klopt wel, die nummering? We zijn er weer, heel fijn. (Het lid HAVELAAR: Voorzitter, is het enige argument van het college over die parkeergarages dat het technisch niet kan?) Nee, dat was het tweede argument of het derde eigenlijk. Het eerste is, die heb ik wel genoemd, volgens mij is dat wel gehoord. We zien nu niet dat het niet functioneert. Twee is, we zijn geen eigenaar van de meeste parkeergarages en drie is, de parkeergarages waar wij wel eigenaar van zijn, daarvan zijn nu technische dingen die niet zouden werken. Dus in het algemeen ontraden wij deze motie dus. 613 kan ik omarmen want het gaat ook, we kunnen gewoon heel goed laten zien waar Waternet op dit moment ook mee bezig is. Ik vraag alleen wel even dat we kunnen kijken wat het juiste moment is om het in een bestaande rapportage eigenlijk bij voorkeur op te nemen en met u te delen. Dat kunnen we in eerste instantie bijvoorbeeld bij de reguliere P&C-producten doen. Maar daar kom ik dan even op terug. In elk geval in het voorjaar zal ik een brief sturen over efficiënter watergebruik. Maar dus in die zin positief. 614, twee vliegen in één bus, vind ik een goede titel. De gemeente kan aansluitend op de initiatieven die al door het GVB ontplooid worden, want ik denk dat we daar goed in dan moeten samenwerken om coticketing op te zetten, gesprekken tussen de partijen te faciliteren om mogelijkheden voor samenwerking ook in beeld te brengen en inderdaad om andere manieren te zoeken om met incidenteel geld structureel iets voor het ov te doen. Waarbij het dus heel duidelijk is, dit is gaat om incidenteel geld, dat wou ik nog even wel benadrukken. 615, gratis ov voor kinderen. Daar hebben we natuurlijk dit jaar ook al goede ervaringen mee en heb ik veel sympathie voor de motie. (Het lid ASRUF: Dank u wel, voorzitter. Even ter verduidelijking, het tweede gedeelte van de motie van mevrouw Moeskops ging over 54 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen minimahuishoudens en ervoor te zorgen dat die in ieder geval als eerst bij de uitwerking betrokken gaan worden. Wat is daarop haar appreciatie?) Ja, ik kan positief zijn over de hele motie. Dan 615accent, amendement accent, 615accent. Ja ik heb natuurlijk heel veel sympathie voor deze motie. We hebben ook gewoon positieve ervaringen mee dit jaar maar ik wil twee dingen daarover zeggen. We hebben wel echt gemerkt dat het geld wat er nu aan wordt aan gealloceerd is echt niet genoeg voor een jaar verwachten wij. Dus tot nu toe denken dat we daar iets van vier en een half maand gratis voor kunnen reizen. En ten tweede is de basis van de dekking wat ons betreft niet, voor het college niet acceptabel. Dus daarom ontraden wij deze. (Het lid ASRUF: Voorzitter, dank u wel. Wat natuurlijk nog niet in beeld is, zijn de inkomsten die het GVB extra ontvangt doordat ouders nu meereizen. En een simpele rekensom, als er nu driehonderdduizend ritten zijn gedaan en een gemiddelde rit twee euro kost, dan kom je uit op zeshonderdduizend euro. En dat geld kan natuurlijk wel mooi gebruikt worden om dit uit te voeren. Hoe kijkt de wethouder daarnaar?) Ik ben het zeer met de heer Asruf eens dat we heel goed moeten kijken in de evaluatie ook wat dit nou heeft opgeleverd ook. Dus wat de positieve effecten daar ook van zijn geweest en of de inschattingen eigenlijk wel kloppen. We hebben natuurlijk ook niet … Niet alle kinderen hebben gratis gereisd, dus ook sommige kosten zijn niet gemaakt die misschien wel van tevoren waren ingeschat. Daar moeten we denken een heel goed en scherp een gesprek met elkaar over voeren. Dus ik zal dit zeker meenemen. (Het lid ASRUF: Voorzitter, tot slot. Want er ligt natuurlijk ook een potje incidenteel geld voor 2024 klaar. Dat was in eerste instantie bedoeld voor tegenvallende reizigersinkomsten. Ik kan me zo voorstellen dat bij de uitwerking van dit voorstel, als de raad het tenminste aanneemt, dat dan ook een mogelijkheid zou kunnen zijn om dat gat te overbruggen. In ieder geval incidenteel voor 2024. Hoe kijkt de wethouder daarnaar?) Ja, volgens mij kan ik daar uiteraard naar kijken, maar dat kan ik ook nog niet met zekerheid zeggen. Maar ik heb de oproep gehoord. Dan 623, uitbreiden aantal peuterbadjes in de Amsterdamse openbare ruimte van de VVD. Ik ben zelf ook heel enthousiast over het uitbreiden van peuterbadjes. Ik denk dat dat echt een, het klinkt soms een beetje, mensen kunnen er wat lacherig over doen maar het is een enorme … Het draagt echt iets bij als je het hebt over openbare ruimte, elkaar ontmoeten daar voor iedereen en ook zeker met het oog op de klimaatveranderingen en het steeds heter worden in de stad. Ja is het echt wel iets waar mensen heel erg blij van kunnen worden. En we zijn van plan om in het Nelson Mandelapark dat op te gaan knappen en de visie en het schetsontwerp voor het Nelson Mandelapark liggen er en pierenbadje was een van de nader uit te werken punten, maar gezien de inflatie in de kosten moet er natuurlijk altijd een afweging gemaakt worden tussen wat wel en niet. Dus de raad gehoord hebbende kan ik deze ook wel positief omarmen en me daarvoor inzetten, dat dit er dan niet van af zou vallen in de nieuwe heroverweging daar. Dus in die zin positief. 624 125 miljoen euro extra vrijmaken voor de sprong over het IJ. Waar ik natuurlijk altijd pleit voor de brug over het IJ, altijd blij ben als daar meer geld voor wordt gevraagd, moeten we hier echt even op de rem gaan staan. Het gaat namelijk wel ten koste van iets wat we gewoon nog op de op de balans willen laten. Het gaat namelijk gewoon over de NoordZuid-lijn, ik heb heel de tijd betoogd, we gaan gewoon door met de verkenning en we moeten echt het nieuwe kabinet afwachten zodat we dan weten of zij ook echt geld ervoor uitkiezen. Ik was gisteren bij het ov-debat bij Pakhuis de Zwijger en eigenlijk waren alle partijen daar bijna aan het pleiten voor de NoordZuid-lijn en in elk geval dat het rijk zijn gemaakte afspraken, zich daaraan moest houden. Dus dat vond ik heel interessant en ook wel hoopvol. Dus laten we nog hoopvol zijn en ervan uitgaan dat het 55 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen volgende kabinet gewoon zegt, afspraken zijn afspraken en die gaan gestand doen. Dus deze ontraad ik. Dan 627 dubbelaccent inmiddels, begrijp ik. Tegel eruit groen erin, het recht op vergroening van de openbare ruimte. Ja daar hebben we inderdaad even naar gekeken en zoals het nu verwoord staat denk ik dat we daar positief op kunnen … Nee, niet positief op kunnen adviseren op de dekking, maar wel op de inhoud. Want we ondersteunen natuurlijk heel erg het feit dat we willen vergroenen en dat we ook bewoners daarvoor willen gaan inzetten. Dus ik denk dat dat heel goed kan. Ik heb ook wel in de commissie een paar kritische noten gemaakt over dat we moeten oppassen dat dat alleen maar voor mensen gaat zijn die de wegen goed kennen. Want dan hebben we het recht op vergroening voor iedereen is voor mij dan wel echt belangrijk en niet voor de mensen die toevallig de middelen hebben en snappen hoe het systeem werkt. Maar daar hebben we het volgens mij toen over gehad, ik maak hem toch weer even omdat we elkaar daar volgens mij heel goed in begrijpen. En op die basis kan ik op inhoud omarmen, maar op de dekking niet en daarom ontraad ik deze motie. (Het lid VAN PIJPEN: Dank u wel voorzitter. De wethouder sluit net af, of elkaar goed begrijpen. Daar begrijpen we elkaar goed op en ik denk ook dat dat juist de bedoeling is ook van dit amendement om te zorgen dat ook de teams die in de stadsdelen actief zijn op een actieve manier dit ook gaan stimuleren, ook onder Amsterdammers en dus ook onder alle Amsterdammers. En misschien juist ook wel onder de mensen die dat anders niet zelf zouden doen. Dus we verstaan elkaar daar goed in.) (Het lid BAKKER: Ja, op de valreep nog. Dank voorzitter. In het kader van deze motie had ik nog de vraag gesteld of we misschien ook als gemeente konden kijken of we planten die bij herinrichtingen of grondontwikkeling of verbouwingen niet laten afvoeren en door de shredder gaan, maar dat we die nog een tweede kans kunnen geven. Dus of daar iets voor opgezet kan worden, of zo vaak mogelijk kan worden gedaan?) Daar ben ik gewoon in principe voorstander van en ik denk dat ik in de commissie er even op terugkom wat de mogelijkheden daarvoor zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Pels voor de beantwoording. Wethouder PELS: Ja voorzitter. Dank. En misschien eerst, het is niet dat ik mijn neus ophaal voor de raad, voordat de volgende lichamelijke uiting van mij weer het nieuws haalt. Ik ben gewoon een beetje verkouden. Dus dan weet u dat vast voor de rest van mijn bijdrage. Dan als eerste, voorzitter, wil ik graag stilstaan bij volkshuisvesting en woningbouw. Want ik moet toch zeggen vanuit het college gezien is de makkelijkste stelling van de avond, kwam toch wel van het lid Van Schijndel door te zeggen dat we niks zouden doen aan volkshuisvesting en woningbouw, terwijl we 14,1 miljoen vrijmaken voor de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting waar de gehele raad achter staat, waar de heer Van Dantzig zich volop inzet voor Doorbouwakkoord. Volgens mij zou hij nog zelfs de stenen gaan stapelen als dat het sneller zou laten gaan. Dus ik vind het aanmatigend dat zoiets gezegd wordt, dat het college zich daar niet voor inzet en tegelijkertijd er dan geen voorstellen tegenover worden gezet. Kom dan met de ideeën die blijkbaar bij ons ontbreken, maar die hebben we helaas niet gehoord. En ook om een punt verduidelijken, dat was even wat in ieder geval voor mij onduidelijk was bij de inbreng van de heer Bobeldijk, u gaf aan er zijn zoveel urgenties, er kwamen nog maar 22 mensen aan bod. Dat gaat niet over urgenties, dat gaat over voorrangsregelingen en daarin gebeurt toch elke keer wel iets bijzonders. Want ik ben het met u eens dat het nooit zo zou moeten zijn dat het maar 22 mensen zijn die zonder 56 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen voorrang een woning zouden krijgen. Maar ook daar geldt, zeg het maar. Wie gaan we schrappen? Jongeren die al geen kans maken, ouderen die we nodig hebben voor doorstroom, beroepsgroepen? Het is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik denk wel dat we een keer dat gesprek moeten voeren in de commissie. Dat heb ik ook aangekondigd dat we dat gaan doen. En dat wordt nog bar ingewikkeld denk ik met elkaar om te zien wie we dan zouden gaan schrappen. (Het lid VAN SCHIJNDEL: Ik heb gewoon een hele korte opmerking naar aanleiding van, het is een gering financieel beslag, die 14 miljoen voor de volkshuisvesting, dat had veel meer kunnen zijn. Het gaat om het aanzwengelen van de bouw, dus het niet meer kunnen rondrekenen voor de projectontwikkelaars. Dus dan heb je wat knoppen, dus de grondprijzen, die kan je iets lager instellen. En je kan dus allerlei duurzaamheidseisen, dus bovenwettelijke duurzaamheidseisen, kan je terugnemen. Wanneer komt de vakwethouder met zijn plannen hierover?) Voorzitter, dat heeft hij reeds gedaan en daarnaast is er ook nog een mooi initiatiefvoorstel ingediend vanuit GroenLinks, Partij van de Arbeid, die ook samen met de vakwethouder hebben gepleit voor een flexibele grondprijs en om ook daarnaar te kijken en een ander moment van het berekenen te hanteren. En het tweede punt wat u aangeeft staat in het coalitieakkoord. Dus ik denk dat beide al aan zijn voldaan. (Het lid BOBELDIJK: Ja, over wat wel. Wij hebben in het verleden hebben ook een motie ingediend over het aantal sociale woningen dat nog steeds verkocht wordt. En daar kunnen we als gemeente wel degelijk iets aan doen. We hebben een Stadsgoed BV, we hebben Zeedijk NV, organisaties die wij samen hebben opgericht om bepaalde woningen op te kopen om bepaalde maatschappelijk doelen te bereiken. Maar de sociale huurwoningen die verdwijnen nog steeds af en toe gewoon in de koopmarkt. Terwijl we wel tegelijkertijd dit soort zaken zien. Daar hebben we geld natuurlijk voor nodig als de gemeente en daarom heb ik gezegd, als SP missen wij de urgentie voor die sociale huurwoning om hier gewoon op in te grijpen en dan niet dat geld aan 750-jarig jubileum of aan de Meervaart te doen als dit probleem nog op deze manier speelt.) Dank voorzitter. Ik denk dat we allemaal snel kunnen rekenen. De corporaties willen in hun voorstellen, dat is niet die van mij, rond de achthonderd woningen per jaar verkopen. Een gemiddelde woning waarin we rekenen in de modellen kost drie ton. Ik denk dat we niet helemaal gaan uitkomen met het budget van 750. (Het lid BOBELDIJK: Voorzitter, we hebben het met de begroting ook vaak natuurlijk over eenmalig geld of investeringen, want op het moment dat je iets opkoopt dan gaat de gemeente wel huren krijgen. We spreken ook over de erfpacht als iets wat zich terugverdient. Het opkopen van een sociale woning geeft uiteindelijk opbrengsten voor de gemeente. Dus puur die investering kan je op zijn minst al deels mee starten. Vandaar dat ik zeg, ik mis de urgentie in deze begroting om hier echt iets mee te gaan doen.) Voorzitter, ik zou het met de heer Bobeldijk eens kunnen zijn als hij die urgentie niet bij het gemeentebestuur legt. Want volgens mij trekken wij alles uit de kast om de volkshuisvesting te verbeteren, om de woningbouw aan de uw gang te houden, maar als we zouden wijzen naar de minister en naar het kabinet. Want wat wij al hebben aangegeven is dat wij ook zien, wij willen helemaal niet dat er sociale huurwoningen worden verkocht. Daarin vindt u het college aan uw zijde. Maar de corporaties, dat hebben we nu geanalyseerd, worden gedwongen om te verkopen omdat ze die investeringen moeten doen voor verduurzaming en dat geld dus nodig hebben. En daarom hebben wij de minister 57 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen ook opgeroepen om daar geld voor vrij te maken, daar bijvoorbeeld een fonds voor in te richten zodat het niet meer nodig is. Dus volgens mij inhoudelijk zijn we het met elkaar eens. Maar het is totaal onterecht om tegen dit college te zeggen u maakt niet achthonderd keer drie ton vrij, dus u ziet de urgentie niet. Volgens mij doen we wat we kunnen. (Het lid BOBELDIJK: Dat eerste totale bedrag zei ik niet. Ik zei ook niet dat we meteen als gemeente al die sociale huurwoningen die te koop staan kunnen opkopen, maar we kunnen wel zelf al met een fonds beginnen, dat gaan vullen en daar met die vulling sociale woningen kunnen opkopen. Misschien niet allemaal, maar wel een deel. En de opbrengsten kan je dan ook weer gebruiken om het fonds circulair te maken, geloof ik noemen ze dat. In ieder geval kan je als gemeente hier meer doen dan wat de gemeente nu doet. En dat is de urgentie die wij missen in de huidige begroting.) Voorzitter, ik zou zeggen, als je er dan voor gaat en je gaat huizen opkopen, doe het dan ook goed als gemeente. Dan kan je niet voor bijvoorbeeld een miljoen drie huizen opkopen die je ook dan in beheer moet nemen. Dus het is een fabeltje dat ons dat dan geld op zou leveren. We hebben daar de budgetten ook helemaal niet voor. Dus laten we gezamenlijk de pijlen richten op degenen die hier wel wat aan kunnen doen en niet nu de gemeentebegroting overvragen voor iets wat ook helemaal niet ons probleem is. Wij hebben de verhuurdersheffing niet in ingevoerd. Dat was het rijk. Volgens mij moeten we daar wezen ook voor de oplossing. De VOORZITTER: De heer Bobeldijk, ik zie u bij de interruptiemicrofoon blijven staan maar dit was uw derde interruptie op dit punt. De wethouder, gaat u verder. Wethouder PELS: Voorzitter, dan was er nog een vraag met betrekking tot Dierenambulance, want ik denk dat de Partij voor de Dieren reeds heeft voorzien in een preadvies, dus nu is de motie er niet meer. Maar de vraag staat, verkeert de Dierenambulance dan nu in geldnood? Dat is niet het signaal wat wij hebben gekregen. Ze zien wel een grote uitdaging, maar die zien we in de hele keten omdat ze de komende jaren hun vervoer moeten aanpassen richting uitstootvrij. En dat is volgens mij een gesprek wat we met de hele keten moeten voeren en niet alleen met de Dierenambulance om te zien wat daar de komende jaren nodig is om daar ook een goede voorspelling op te doen. Dus dat gaan we ook zeker doen en kunnen we verder bespreken bij de agenda Dieren. Dan voorzitter kom ik bij de motie die nog overblijft, dat is motie 619 van de VVD over afvalinzameling en dat daar een extra 25 miljoen bij mag komen. Voorzitter, dan hebben we toch wel een groot probleem met de dekking en volgens mij is dat al voldoende uitgelegd, ook door mijn collega's. Als we die 25 miljoen voor afval zouden gebruiken hebben we 300 fte die we ergens vandaan zouden moeten halen. Daar zijn eigenlijk geen inhoudelijke keuzes voorgelegd bij de motie, waar dan. En zoals al eerder is gesteld, ik wil dat maar even bevestigen, voorzien wij de grootste uitstromen de komende jaren bij de Reiniging die we dan juist ook weer zouden willen aanvullen. Dus daarom, voorzitter, moet ik deze motie ontraden. En nog even de noot erbij dat ik dol ben op al onze containeradoptanten, dat zijn er inmiddels meer dan drieduizend. Dat zijn in mijn ogen geen elitaire Amsterdammers, al is het misschien in interessant om na te denken als we dat nu elitair vinden, de straat vegen, dan gaan we misschien wel goede kant op met elkaar. Maar in ieder geval wil ik dat nog even kwijt, dat we hen dankbaar zijn dat ze elke dag toch weer de moeite nemen om rondom die container te zorgen voor een iets schonere straat. 58 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER schorst de vergadering. CONCEPT 59 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen Index 592.23 Motie van het lid Koyuncu inzake stimuleer groen in de stad door over buurtmoestuinen helder te communiceren … nn annnnnne nennen vereen ener rerevenr 28, 29 597.23 Motie van het lid Khan inzake onderzoek om jongeren te helpen afkicken als beleidsdoelstelling van de masterplannen …… nnn 20, 29 599.23 Motie van het lid Havelaar inzake maak afkoop erfpacht verplicht bij nieuwe uitgifte om de schuldpositie van de gemeente te verbeteren … … nonnen O2, 34 600.23 Motie van het lid Havelaar inzake korting op de erfpachtvoorwaarden bij nieuwe gronduitgiften … nonnen nennen enneerenenneeren ennen rvenveerenenneerevenvverrvennnne venne O2, Sá 605.23 Motie van het lid Havelaar inzake maak de economie van Amsterdam toekomstgericht … nnee eneeneneereneneneennnenenr en eevenennnenerrenenennennneeeneennnn O2, 34 606.23 Motie van het lid Havelaar inzake maak duurzaamheid rendabel voor bedrijven 32, 34 608.23 Motie van de leden Havelaar en Veldhuyzen inzake geef woonbootbewoners zekerheid... ennnnnennneer enen ennennne nennen enennennnnenenenenennennneenen enen ennennneeen eenen ÂÖ 609.23 Motie van de leden Hofland, Schmit, Havelaar, Minderhoud, Ernsting en Veldhuyzen inzake maak Paleis op de Dam het hart van onze democratie … …….…………47 610.23 Motie van het lid Havelaar inzake maak bezoekersparkeren mogelijk In parkeergarages … nnen vennverenenneerenennveren ener eevenneerenennverevennverrvenver verevenen venne OÁ 611.23 Motie van de leden Havelaar en Veldhuyzen inzake maatschappelijke gevolgen autoluw beleid ……… nnen eneneneer en enen neneneneereeenennennne nennen enen OÁ 612.23 Motie van de leden Ahmadi, Veldhuyzen en Khan inzake oproep voor staakt het vuren door Israël nnen nnene eeens eneneennne neen eernennenene nennen enennennne nere eernenvennne ne DÛ 613.23 Motie van de leden Norbruis, Noordzij en IJmker inzake start met rapportage drinkwater … … annen eeen eeee enen sennnnenerseeneesvenneneeeenersenneenenverrvevennverveeevseverere DÁ, 55 614.23 Motie van de leden Moeskops, Asruf en Garmy inzake twee vliegen in een bus: bied OV en cultuur samen aan ……...nnnnnnnnnnnenennennenneensnerenneer ennen ennernneneene nennen OO 615accent.23 Amendement van de leden Asruf, Ernsting, Moeskops, Veldhuyzen en Bakker inzake gratis openbaar vervoer voor kinderen … nnn ennen ennen. 00, 55 616accent.23 Amendement van de leden Hofland, Wehkamp, Runderkamp, Yemane, Veldhuyzen, Alberts, Broersen en Emmerik inzake lerarenbeurs ….….…….……… 36, 51, 52 617.23 Motie van het lid Martens-America inzake opleiden extra jeugd-boa's … … … 48 618.23 Motie van het lid Martens-America inzake extra geld voor dodenherdenking en Bevrijdingsdag … … nnen nennen enneerenenervenenvereevenvereenenvereenenvenenenve eneen ÂÖ, 53 619.23 Motie van het lid Burgers inzake extra middelen beschikbaar stellen voor afvalinzameling en reiniging …… nnn ennen renneerenenneeeevenneerenennverenenneere verver DÛ 620.23 Motie van het lid Von Gerhardt inzake vergroten en verbreden taalprogramma's op voorscholen … nnen nennennneer enen ennenene eeens enensnennnneerenenennnnne nennen enennennneern en enennenne ne 621.23 Motie van het lid Martens-America inzake meer geld voor de Amsterdamse Dierenambulance … nanne enen ennenneeenenenenennene serre eenennnene nennen enennennee rennen ennen ÒD 622.23 Motie van het lid Wijnants inzake druk op zwemwater Amsterdam-Oost … 53 623.23 Motie van de leden Martens-America, Norbruis, Broersen, Kreuger, Havelaar, Veldhuyzen, Asruf, Khan, Bakker en Yemane inzake uitbreiden aantal peuterbadjes in de Amsterdamse openbare ruimte … nnee enneerenennvereneneereneneneee vennen DD 624.23 Motie van het lid Van Schijndel inzake 125 miljoen euro extra vrijmaken voor de sprong over het IJ … nonnen veneeeenenneerenennvereneneerervenverenenverenennverenennveeerveneee re e DÔ 625.23 Amendement van de leden Martens-America en Burgers inzake voorgestelde mutaties uit de Begroting 2024 van de VVD overnemen in de Begroting 2024 ….…36, 47 60 Jaar 2023 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 8 nov. 2023 Raadsnotulen 626.23 Motie van de leden Khan en Garmy inzake campagne om joden en moslims een gezicht te geven … … nnen vennen enneerenenneerenenereevenverrenenverrenenveerenenve neee ene OÖ 627dubbelaccent.23 Amendement van de leden Van Pijpen, Bakker, Noordzij en Norbruis inzake tegel eruit, groen er in; het recht op vergroening van de openbare ruimte … 38, 56 628.23 Motie van de leden Ernsting, Heinhuis, Hofland, Garmy, Bakker, Alberts, Khan en Ahmadi inzake oproep staakt het vuren … nnee oenen enneerenenneerenenneerenenen OO, 49 629.23 Amendement van de leden Yemane, Runderkamp, Wehkamp, Khan, Broersen en Veldhuyzen inzake structurele middelen voor onderwijsondersteunende initiatieven tegen kansenongelijkheid … …… nnn onneneeneneererenneeeenenneerenennneerenveerenennerr ren OO, D2 630.23 Motie van de leden Ahmadi, Veldhuyzen en Khan inzake afkeuren schendingen van mensenrechten en internationaal recht door Israël … …… ………….……. 30, 40, 49 631.23 Motie 631 van het lid Havelaar inzake aandacht hebben voor Weesp … … 40 632.23 Amendement van het lid Khan inzake organiseer een streetfoodfestival tijdens de ramadan … annen ennennnenenneerenenneeernenneeeenenneenveennnernenneveevennenervennennveennenevennenenennn OÖ VN2023-014097 Vaststellen van de Verordening toeristenbelasting 2024 … 20 VN2023-015506 Vaststellen van de Vierde wijzigingsverordening precariobelasting Amsterdam 2020 nnn venneerenenneerenenneeren ennen vereneereneneerenenveerenenvee vererven er 2 VN2023-021015 Vaststellen van de Begroting 2024 Gemeente Amsterdam … … … 20 VN2023-022437 Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2024 ……………nnnn ennen enneneenenneeeenenneeernennenvenennevervennevervennenevennnnnen enne 2 CONCEPT 61
Raadsnotulen
61
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 790 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WB Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015 (voorwaarden aan subsidie voor Artis). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — de gemeente Amsterdam Artis jaarlijks subsidieert; — Artis in de begroting 2015 € 4.753.700 toebedeeld krijgt; — een dierentuin geen natuurlijke leefomgeving is van dieren en dit ook nooit zal worden; — een dierentuin bezoekers niet laat zien hoe dieren in hun natuurlijke omgeving leven en bovendien suggereert dat het moreel gerechtvaardigd is om dieren van hun vrijheid te beroven om ze aan mensen te tonen; — de noodzaak tot het houden van een grote diversiteit van soorten en ondersoorten voor educatieve en recreatieve waarde ter discussie kan worden gesteld; — de noodzaak tot het houden van een grote diversiteit van roofdiersoorten en grote zoogdiersoorten voor het voortbestaan van een soort niet gelden, vanwege de onmogelijkheid tot uitzetten naar het ‘wild’; — de visie van Artis luidt: ‘In een wereld waarin een fragiele relatie bestaat tussen mens en natuur, wil Artis liefde en zorg voor de natuur stimuleren en uitgroeien tot het meest toonaangevende instituut op dit gebied’; Overwegende dat: — het zeer de vraag is in hoeverre een dierentuin bijdraagt aan liefde en zorg voor de natuur; — de visie van Artis, namelijk het stimuleren van liefde en zorg voor de natuur in een wereld waarin een fragiele relatie bestaat tussen mens en natuur, wellicht ook op andere wijze kan worden gesteund door de gemeente Amsterdam, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 790 Moti Datum 15 oktober 2014 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de subsidie aan Artis alleen beschikbaar te stellen onder de voorwaarde dat het aantal zoogdieren en roofvogels en het aantal soorten zoogdieren en roofvogels in Artis niet meer toeneemt. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 2
Motie
2
train
Meulendijks - Uneken, Elke Van: Cees Sluyk <[email protected]> Verzonden: maandag 10 oktober 2022 21:00 Aan: Meulendijks - Uneken, Elke Onderwerp: Vragen voor het vragen moment en actualiteit BC - vergadering 11 oktober 2022 Geachte Dagelijks Bestuur van het stadsgebied Weesp, Nu helder is geworden dat de Rondweg in Weespersluis niet in het 4e kwart van 2022 wordt opgeleverd gaat dit grote impact hebben op de omgeving en de woningen die thans worden gebouwd. De GEM gaat (blijkbaar) nog steeds uit van het feit dat de rondweg nog wordt opgeleverd in 2022 gezien het Bord aan het begin bij de Hogeweijselaan/tunnel! Ll. Waar is vastgelegd dat de 841e woning in Weespersluis niet mag worden opgeleverd zolang de Rondweg niet gereed is? 2. Hoe gaat het DB of de bevoegde instantie om met de ontstane situatie? Welke maatregelen kunnen worden genomen tegen de GEM? 3. Gaat het DB vasthouden aan de het niet kunnen opleveren van woning 841 en volgende? Ook dit gaat problemen opleveren voor kopers van de woningen 841 en volgende: planning eigen woning verkopen, leveranties van derden (keukens etc.) 4. Wat is de exacte reden van het te laat opleveren? 5. Ook de tmpact op de verkeersbewegingen op de Korte Muiderweg is groot, wat gaat het DB daaraan doen? Wat zijn daar de mogelijkheden? 6. Met meer verkeersbewegingen wordt de Rotonde op de Korte Muiderweg/Leeuwenveldseweg nog meer belast. Wanneer gaan de werkzaamheden aan de rotonde beginnen? 7. Hoe hard is de nieuwe prognose oplevering rondweg? Met vriendelijke groet, Cees Sluyk 1
Actualiteit
1
train
Gemeenteraad Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Amsterdam, 7 mei 2017 Onderwerp: raadsadres onwettige verstrekking lening €33.988,35 door College van B&W periode 2012-2017 Geacht raadsleden, Het college van B&W heeft mij vanaf 9 oktober 2012 tot en met april 2017 een geldlening Bijzondere Bijstand verstrekt zonder deze lening aan het einde van het boekjaar te verrekenen met de ingediende jaarcijfers en aangiftes inkomstenbelasting. De lening werd als volgt uitgekeerd: 1) Als DGA van M-Powerment Advies en Training BV. en Rose of East BV. ontving ik vanaf 9 oktober 2012 tot en met januari 2013 een geldlening Bijzondere Bijstand van €3.300,- die in 3 termijnen werd verstrekt. 2) Als DGA van Imazighen Recruitment BV. ontving ik van 8 augustus 2013 tot en met mei 2016 een geldlening van €29.406,6, uitgekeerd in 21 termijnen van €1.100,-, een termijn van €2.200 en een termijn van €806,67. 3) Als DGA van Imazighen Advies BV. ontvang ik sinds februari 2017 een uitkering van de gemeente Amsterdam conform de Participatiewet en ontvang daarvan afschriften maar de afdeling Handhaving van DWI omschrijft deze uitkering van €3.481,68 in haar eigen stukken als Algemene Kosten Noodzakelijk bestaan BBZ. Een medewerker van DWI afdeling Handhaving die al ruim 34 jaar voor de gemeente Amsterdam Werkt liet weten (citaat) ‘dat het helemaal niet mag dat een gemeente ruim 5 jaar voorschotten aan Bijzondere Bijstandsleningen verstrekt zonder deze te verrekenen met de verstrekte jaarcijfers en aangiftes inkomstenbelasting. Tot op heden beweert het College van B&W dat men mijn inkomen voor 2013, 2014 en 2015 niet kan vaststellen op basis van de ingeleverde jaarcijfers en aangiftes inkomstenbelasting voor de jaren 2013, 2014 en 2015 terwijl de afdeling Belastingen gemeente Amsterdam op hetzelfde moment wel met deze stukken werkt voor een kwijtschelding afvalstoffenheffing voor de jaren 2013, 2014, 2015 en 2016. De Belastingdienst heeft ook de zorgtoeslag voor 2013, 2014 en 2015 definitief vastgesteld op basis van mijn jaarcijfers en aangiftes inkomstenbelasting voor deze jaren. Het College van B & W heeft in 2013 en 2014 gebruik gemaakt van diensten van mijn bedrijf Imazighen Recruitment BV. op het gebied van trajectbegeleiding voor risicojongeren en radicalisering en heeft mijzelf, als DGA, namens mijn bedrijf voor een bedrag van €25.000,- ingekocht voor mijn werkzaamheden in 2014. In datzelfde jaar, 2014, ontving mijn bedrijf Imazighen Recruitment BV. tevens een subsidiebedrag van de gemeente Amsterddam voor economische investeringen middels de Indische Buurt Kansenzone, een subsidie van ruim €5.000,- . In 2012 ontving mijn bedrijf M- Powerment Advies en Training BV. een subsidie van de gemeente Amsterdam voor het uitvoeren van een project om geïsoleerde moslimanetwerken in Amsterdam Oost in kaart te brengen. Met goedkeuring van de curator van de rechtbank te Amsterdam werden deze werkzaamheden overgenomen door Imazighen Recruitment BV. en werd ik door de afdeling openbare orde en veiligheid opgeroepen om de resultaten te bespreken in het stadhuis. In 2016 heeft er na een belastingcontrole door de Belastingdienst een herberekening van mijn inkomen in 2013 plaatsgevonden en een afschrift is tevens naar Dienst Werk en Inkomen verzonden. Tot op heden weigert de dienst de cijfers te berekenen waardoor zowel ik als mijn bedrijf ernstig in de financiële problemen komen en ik blijvend in de uitkering dreig te belanden. Verzoek aan de gemeenteraad Ik verzoek de gemeenteraad om er zorg voor te dragen dat ik naar eer en geweten mijn jaarcijfers 2016 kan indienen bij de Belastingdienst en dat het College van B&W geen schulden op mijn naam zet met gelden van de gemeente Amsterdam waarbij wordt afgeweken van de wettelijke verplichtingen conform: 1) Artikel 12 lid 1 BBZ 2004: Het College neemt een beslissing met betrekking tot de bijstand, bedoeld in artikel 11 eerste lid nadat het college het netto inkomen uit bedrijf of zelfstandig beroep definitief heeft vastgesteld. 2) Artikel 11 lid 1 en 2 van de BBZ 2004: Lid 1: algemene bijstand heeft voorlopig de vorm van een renteloze geldlening die in maandelijkse termijnen wordt uitbetaald. Lid 2: zodra het inkomen bekend is over het boekjaar waar de in het eerste lid bedoelde bijstand is verleend, wordt de hoogte van deze bijstand definitief vastgesteld en vindt, voor zover het vermogen van de zelfstandige de van toepassing zijnde grens van artikel 3 niet te boven gaat, tot die hoogte omzetting in een bedrag om niet. Ik verzoek de gemeenteraad om er zorg voor te dragen dat het College van B&W spoed zet in deze zaak de lening verrekend conform de daarvoor geldende wetten en een keuze maakt in het tegenstrijdige handelen door 2 diensten, namelijk de belastingdienst Amsterdam en Dienst Werk en Inkomen en ik niet weer onnodig een bedrijf failliet moet laten turbolquideren zoals in februari 2017 is gebeurd met Imazighen Recruitment BV. of failliet moet laten gaan zoals in 2013 is gebeurd met M-Powerment Advies en Training omdat de gemeente Amsterdam de schadeclaim weigerde te betalen. Ik kan me niet aan de indruk ontrekken dat Dienst Werk en Inkomen er alles aan om te voorkomen dat ik deelneem aan de arbeidsmarkt en dat is wel een vreemd fenomeen na een conflict over antisemitische uitingen door een radicale vrouw klant van DWI die eind december 2010 overging tot een geweldsincident tegen mijn medewerker en die door de gemeente Amsterdam werd omschreven als zijnde; ‘klant woont al 28 jaar in Nederland en wil geen taalscholing volgen. Zij is wel inburgeringsplichtig. Client zal nog tot haar 65/6/° jaar in de uitkering zitten en dan is het nu goed om toch maar de mogelijkheid te onderzoeken om als vrijwilliger ergens bezig te zijn’. In een tijd waarin we niet kunnen ontkomen aan aanslagen is het een zorgelijk bericht dat DWI niet strenger optreedt als mensen die de taal niet beheersen zich afzonderen van de Nederlandse maatschappij en in hun uitspraken laten weten dat het christen-en Jodendom slechte geloven zijn. En het bleef niet bij dit conflict over antisemitisme. Na kritische vragen aan wethouder van der Burg over het verstrekken aan een sportsubsidie door de gemeente Amsterdam aan een jongeman met een Marokkaanse achtergrond zonder Nederlands paspoort die de aanslag op Charli Hebdo een hoax van de Joden vind en twittert dat hij met zijn soldaatjes gaat trainen in de Indische Buurt. Achtergrond De BBZ- lening was voor mij als ondernemer noodzakelijk omdat het College van B&W de schadevergoeding voor een inschattingsfout door Dienst Werk en Inkomen voorafgaand, tijdens en na een geweldsincident in 2010 weigerde te betalen aan M-Powerment Advies en Training BV. en Rose of East BV. en aan mij persoonlijk. Werkzaamheden van M-Powerment Advies en Training BV. die in oktober 2010 werden verricht conform een contract met de gemeente Amsterdam, werden door Dienst Werk en Inkomen pas in juni 2011 betaald. Hierdoor ontstonden er financiele problemen die tot op heden voortslepen. Ondanks de raadsvragen in mei en augustus 2012 van de VVD en de SP inzake de schadevergoeding en de conclusie van de curator van de rechtbank te Amsterdam in 2013 dat het college van B&W de schade moest betalen aan aan M-Powerment Advies en Training BV. en Rose of East BV. Burgemeester van der Laan heeft het geweldsincident op 16 december 2010 en de nasleep- waarin ik als directeur na een aangifte tegen een klant van DWI verantwoordelijk werd gehouden voor de veiligheid in de openbare ruimte in en rondom de Flevoparkschool- altijd erkend, ook schriftelijk. De directeur Sociaal Domein bleef ondanks een excuus op 30 juni 2011 van Burgemeester van der Laan, ook namens wethouder Andrée van Es, ontkennen. Uit documenten die door een recente zaak tegen de medisch directeur van het Vangnet MGGZ van de GGD Amsterdam naar boven zijn gekomen, blijkt dat de directie van DWI altijd op de hoogte is geweest dat er sprake was van een geweldsincident en dit ook in dit document van november 2011 erkent richting het Vangnet. Tegen de directeur van het vangnet MGGZ is aangifte gedaan bij de politie Amsterdam Amstelland wegens valsheid in geschrifte. Tijdens een kort geding voor de rechtbank op 4 december 2012 ontkende het DWI namens het College van B&W het geweldsincident maar is daar wel naar gaan handelen op het moment dat er een BBZ werd aangevraagd in augustus 2013. Met alle gevolgen van dien. Ik wil de raad verzoeken om dergelijke zaken niet te vermengen met de wettelijke verplichtingen wat betreft jaarcijfers en inkomstenbelastingen en verrekeningen met leningen die door de gemeente Amsterdam worden verstrekt aan bedrijven. mn
Raadsadres
3
train
Nummer _BD2013-007365 Gemeente Amsterdam Dienst oga ontwikkelings- % Map wethouder Ossel MW bedrijf gemeent x , % Map Wethouder, 27 juni 2013 Wethouder F. Ossel tevens in weekendmap M. van Poelgeest Onderwerp Uitgiftekader voor trusts en wijkondernemingen Gevraagde beslissing Als pilot naar de realisering van trusts/wijkondernemingen in te stemmen met: 1. de voorgestelde wijze van waardebepaling met afwegingskader bij de erfpachtuit- gifte van gemeentelijk vastgoed voor trustontwikkeling en op deze basis 2. de mogelijke uitgifte in erfpacht van de panden ® Cabralstraat 1 aan stichting MidWest en ® Tugelaweg 85 aan stichting Urban Resort als uitwerking van deze pilot voor bestuurlijke afweging voor te bereiden, 3. in dat kader de openbare verkoop van het pand Cabralstraat 1 tot eind 2014 uit te stellen. Korte toelichting / samenvatting Inleiding In de innovatieve proeftuin ‘Vertrouwen in de Stad’ draait een aantal pilots van moge- lijke trustontwikkelingen/wijkondernemingen. Dit gebeurt met de initiatiefnemers van de projecten, de betrokken stadsdelen en de betrokken diensten. Met aanjaagmidde- len vanuit het stedelijke budget Wijkaanpak worden voor de projecten Cabralstraat 1 en Tugelaweg 85 exploitatieplannen ontwikkeld op basis waarvan de gemeente nu de volgende processtappen rondom waardebepaling van het vastgoed bij uitgifte in erf- pacht in relatie tot waardebepaling van de trust voor de buurt kan zetten. Het betreft de initiatieven van: a. Stichting MidWest met als mogelijke uitvalsbasis het pand Cabralstraat 1 die aan- gegeven heeft het pand zelf in erfpacht te willen verwerven en b. Stichting Tugela85 met als uitvalsbasis het pand Tugelaweg 85, die heeft aange- geven het pand te willen huren van de stichting Urban Resort, die heeft aan- gegeven het pand daartoe in erfpacht te willen verwerven. Daarmee bestrijkt deze pilot zowel de exploitatiekaders voor zowel erfpacht als huur. Nadat deze pilot is afgerond in een waardebepaling met bijbehorend afwegingkader en —na bestuurlijke goedkeuring de uitgifte in erfpacht plaats kan vinden, zal de pilot worden geëvalueerd met zo mogelijk een voorstel voor een vastomlijnd waarderings- en afwegingskader. Vaststelling van dit kader is wenselijk als uitwerkingsrichting en ten behoeve van het boeken van voortgang bij de uitwerking van deze 2 trusts. 4 Gemeente Amsterdam Map wethouder Ossel MW Map Wethouder, 27 juni 2013 Ad beslispunt 1: Waardebepaling vastgoed voor Trusts Uitgangspunt waardebepaling ten behoeve van uitgifte in erfpacht Het uitgangspunt van de gemeente voor de uitgifte in erfpacht van panden is het vra- gen van een marktconforme uitgiftewaarde. Bij ondershandse uitgifte volgt deze waarde uit een taxatie opgesteld door OGA. De basis hiervoor is een sluitende vastgoedexploitatie op basis van marktconforme huren binnen de hoogst toegelaten bestemming. Vervolgens selecteert de gemeente een gegadigde met wie zij op deze basis een erfpachtovereenkomst sluit. In geval van een openbare inschrijving vraagt de gemeente gegadigden een bod uit te brengen op een te vestigen erfpacht bij een gegeven bestemming. Als regel wordt de erfpacht vervolgens gegund aan de hoogste inschrijver. Indien de gemeente trusts wil faciliteren, dan sluiten deze waardebepaling en selec- tiewijzen echter niet aan op het daarvoor geldende (exploitatie)kader @° eindnoot )_ Een Trust kenmerkt zich immers als een buurtgebonden ondernemer, die een pand deels commercieel en deels buurtgericht/maatschappelijk gebruikt, waarbij tenminste 50% van de commerciële revenuen mede aan de buurt ten goede komen. Hierdoor kunnen trusts niet een 100% marktconforme uitgifteprijs opbrengen uit de exploitatie van het pand. Bepaling uitgiftewaarde en afwegingskader trusts Naar aanleiding van de initiatieven die zich nu mogelijk lenen om met trusts als moge- lijke erfpachter in te vullen, is met het OGA nagegaan of een andere wijze van waar- debepaling mogelijk is, die ® aansluit bij het karakter van trusts, @ de trust een sta- biele basis voor exploitatie biedt en ® de gemeente een mogelijkheid tot afweging van de verlaging van de uitgiftewaarde biedt met de betekenis van de trust voor de buurt. Dit kan door: 1. bepaling van de commerciële exploitatiewaarde bij de hoogst toegelaten bestem- ming, (waarde 1) 2. bepaling van de commerciële exploitatiewaarde bij door de trust aangegeven ge- bruik (waarde 2), 3. bepaling van het structurele jaarsaldo (programmeringstekort) van de door de trust te ontwikkelen maatschappelijke programmering (programma). 4. bepaling van het te verwachten maatschappelijk effect van de voorgestelde pro- grammering. Dan geldt, dat: a. het verschil tussen waarde 2 en waarde 1 zuiver is toe te rekenen aan het verschil in bestemmingen. Omdat de bestemming/gebruik in de erfpachtakte wordt vast- gelegd, komt dit waardeverschil bij een bestemmingswijziging alsnog aan de ge- meente ten goede. b. waarde 2 minus het aan de programmering toe te rekenen programmeringstekort is gelijk aan de waarde van het vastgoed voor de trust bij uitvoering van de voor- gestelde programmering (waarde 3) @° endnoot £) c. het bestuur kan daarmee een directe afweging maken tussen het maatschappelijk effect van de voorgestelde programmering ten opzichte van het waardeverschil tussen waarde 2 en waarde 3. 2 Gemeente Amsterdam Map wethouder Ossel MW Map Wethouder, 27 juni 2013 De waarde 2, de programmering en het daaraan eventueel verbonden programme- ringstekort worden opgesteld door de trust. Het Stadsdeel (respectievelijk toekom- stige bestuurcie) beoordeelt ® waarde 2 (in samenwerking met OGA), @ het aan de programmering verbonden programmeringstekort en © maakt een inschatting van het te verwachten maatschappelijk effect van de programmering. Een fictief cijfervoorbeeld voor een pand van 1000 m? bvo: o waarde 1: de hoogst mogelijke commerciële waarde bedraagt € 500.000 o waarde 2: als atelier bedraagt de commerciele waarde € 350.000 o programmeringstekort: het programma van de trust levert een structureel tekort op van € 10.000 per jaar; gekapitaliseerd tegen de financieringsrente is dit tekort eenmalig € 150.000 o waarde 3: de waarde waartegen de trust kan exploiteren en haar programmering kan voeren bedraag € 200.000 o De aan het bestuur voor te leggen vraag betreft de afweging van het maatschap- pelijk effect van de trust tegen een € 150.000 lagere opbrengst uit de uitgifte Weging exploitatie trust Anders dan voor de gebruikelijke bestemmingen en broedplaatsen bestaat er voor een trust nog geen (bestemmings}omschrijving Om de exploitatie te beoordelen is het nodig een weging te maken wat de gemeente onder een trust verstaat. Wat is de doelstelling en de essentie. Dit maakt de exploita- tieopzet door de trust concreet en objectiveerbaar. Een denkrichting is de koppeling van minimaal de helft van de programmering en ex- ploitatie aan de wijk/buurt. Dit kan betekenen dat activiteiten gehouden worden waar- bij de buurt betrokken wordt of dat in het gebouw, onderneming, een plek, werkgele- genheid, arbeidsplaatsen en tijd beschikbaar gesteld wordt aan buurtbewoners die zelf een initiatief hebben of daardoor werkervaring opdoen. Een deel van het gebouw kan ook commercieel geëxploiteerd worden, zolang de opbrengsten (of het gebruik) ten goede komen aan het pand, programmering of de buurt. Parallel aan deze bovenstaande denkrichting 50/50 zal op basis van de voorgestelde exploitatie opzet de weging van de maatschappelijke kosten baten plaatsvinden van de voorgestelde programmering in overleg met de (lokaal) bestuurlijk verantwoordelij- ken. Erfpacht / Borgen bestemming De bestemming zal naast de gebruikelijke (formele) bestemmingen als atelier etc. worden omschreven vanuit de doelstelling van de concrete trust en de wijze waarop zij zich (programmatisch) zal manifesteren. Aan afwijking van de bestemming ‘trust’ zal in de erfpacht naast de reguliere canonaanpassing een boetebeding / supplemen- taire eenmalige vergoeding worden verbonden ter hoogte van het waardeverschil tus- sen waarde 2 en waarde 3. Door deze inbedding in de erfpacht zijn de gebruiksmogelijkheden zodanig ingeperkt, dat die in geld gemeten overeenkomen met de waarde waartegen wordt uitgegeven (waarde 3). Daardoor is geen sprake van Staatssteun. 3 Gemeente Amsterdam Map wethouder Ossel MW Map Wethouder, 27 juni 2013 Voorstel Om de trustontwikkelingen door de stad heen dezelfde kansen en duidelijkheid over het gemeentelijke standpunt te geven is een meer uniforme waardebepaling en be- stuurlijk afwegingskader noodzakelijk. Gezien daarbij de verwachte maatschappelijke winst en de breed gedragen bestuurlijke wens om de trustontwikkeling in Amsterdam te stimuleren stellen wij u voor in te stemmen met het aan de hand van de huidige pi- lotpanden verder uitwerken van de voorgestelde waardering van trusts. Ad beslispunt 2®en 3. Cabralstraat 1 Bestuurlijke achtergrond Het schoolpand aan de Cabralstraat 1 (Stadsdeel West, omgeving Mercatorplein) is sinds 2009 niet meer in gebruik als onderwijsinstelling. In oktober 2010 heeft het col- lege besloten om de uitgifte in erfpacht van dit schoolgebouw uit te stellen en te on- derzoeken welke gegadigde het best past binnen de door het stadsdeel gewenste functie. Dit onderzoek heeft geen geschikte gegadigde opgeleverd, wel zijn er ver- schillende marktpartijen die belangstelling hebben getoond voor het gebouw. Daarom heeft het college in april 2011 besloten de verkoop door te zetten door openbare in- schrijving. Deze verkoop is niet in gang gezet omdat geen partij voldeed aan de wen- sen die het stadsdeel had voor invulling van het pand. Huidige situatie In oktober 2012 is het pand door de Esprit Scholengemeenschap officieel overgedra- gen aan DMO. Samen met Stadsdeel West is DMO momenteel in gesprek met Stich- ting MidWest om het pand als trust een nieuwe, maatschappelijke, invulling te geven. MidWest stelt voor het gebouw in erfpacht te nemen om vervolgens het pand en trust vervolgens verder te ontwikkelen en exploiteren. De vorm die hen voor ogen staat is een BuurtOntwikkelingsBedrijf (trust), bestaande uit betrokken buurtondernemers en andere professionals. DMO en Stadsdeel West ondersteunen beide het initiatief. Vooruitlopend op verdere ontwikkelingen is het ge- bouw per maart 2013 door DMO voor bepaalde tijd tot ultimo 2013 in gebruik gege- ven aan MidWest waarbij zij tevens verantwoordelijk zijn voor het beheer. Voorstel Zowel DMO als stadsdeel West zijn de afgelopen periode overtuigd geraakt dat stichting MidWest de juiste partij is voor de doorontwikkeling van de trustgedachte op deze locatie. MidWest is een stichting die een buurtgestuurde wijkonderneming wil vormgeven die het gebouw wil herontwikkelen voor ZZP-ers en werkzoekenden in de buurt, en maatschappelijke activiteiten programmeren voor de buurt. Met DWI wordt actief gekeken of ook zij de link met stichting MidWest kunnen maken. De initiatief- nemers zijn drie buurtbewoners met een groot netwerk in de buurt. Wij stellen u hier- om stichting MidWest D als aspirant-erfpachter voor een trust op Cabralstraat 1 aan te merken, @ hen de gelegenheid te bieden tot het in erfpacht verwerven volgens de in deze notitie opgenomen waarderings- en afwegingskader en ®@. Met het oog daar- op de openbare verkoop van het pand 1 tot eind 2014 uit te stellen. 4 Gemeente Amsterdam Map wethouder Ossel MW Map Wethouder, 27 juni 2013 Ad beslispunt 2.@ Tugelaweg 85 Bestuurlijke achtergrond Het schoolpand aan de Tugelaweg 85 (Stadsdeel Oost, Transvaalbuurt) is al geruime tijd niet meer in gebruik als onderwijsinstelling. Het pand is op basis van kortlopende verhuur door het stadsdeel verhuurd aan de gebruikersgroep Tugela85. Het stads- deel heeft besloten om de uitgifte in erfpacht van dit schoolgebouw ten behoeve van Tugela85 als trust/buurtonderneming voor te bereiden. Huidige situatie De groep Tugela85 doet veel aan community art in de buurt (o.a. Heim festival) en herbergt kunstenaars. Het lijkt daarmee op een broedplaats maar is nog niet als zo- danig getoetst aan het vigerend Atelier- en Broedplaatsenbeleid 2012- 2016. Naast activiteiten in de buurt programmeren zij veel kunst en theater gerelateerde activitei- ten in het pand. In juni 2013 heeft Bureau Broedplaatsen het voorstel gedaan om met de broedplaats- ontwikkelaar de stichting Urban Resort tot een erfpachtuitgifte te komen. Deze pro- fessionele partij is bekend met erfpachtuitgifte (De Heining) en het beheren van broedplaatsen (7 andere locaties). Stadsdeel Oost ondersteunt dit voorstel bestuurlijk. Voorstel De erfpachtuitgifte voor te bereiden aan Urban Resort die het pand verhuurt aan de gebruikers die als wijkonderneming van kunstenaars hun maatschappelijke waarde kunnen bewijzen voor de buurt. De waarde waartegen het pand door Urban Resort in erfpacht genomen kan worden (waarde 3), is afhankelijk van de resultante van de huurstelling als broedplaats (waarde 2), en het aan de programmering door Tugela85 bij die huurstelling verbonden tekort (programmeringstekort). Voor de bepaling van deze waarde en het afwegingskader zal daarom aangesloten worden bij het onder beslispunt 1 geschetste kader. Voetnoot 1. Bij toekenning ontwikkelingsbudget wijkontwikkeling gegeven wegingskader Trust Uitgangspunten a. Eentrustis lokaal verbonden met de buurt; b. Trusts zijn gesitueerd in of hebben (beargumenteerd) maatschappelijk effect op een (aandachts)wijk; c. Er bestaat ambtelijk en bestuurlijk draagvlak voor het opzetten van de trust; d. Co-financiering van de trust is wenselijk; e. Trusts hebben/krijgen de beschikking over vastgoed (al dan niet in bruikleen); f. Eris sprake van beherend ontwikkelen en/of ontwikkelend beheren. Doelen/Resultaten g. Trusts leveren een maatschappelijke bijdrage aan de leefbaarheid en partici- patie van bewoners in een wijk/buurt en is gebaseerd op het stimuleren van zelf-initiatief en ondernemerschap; h. Detrust dient een vorm van gezamenlijk eigenaarschap te krijgen, waarbij be- woners een actieve rol spelen, hetzij mede-eigenaar zijn; (van, door en met bewoners) i. Eris sprake van wederkerigheid (inzet, kennis en kunde); 5 Gemeente Amsterdam Map wethouder Ossel MW Map Wethouder, 27 juni 2013 j. De trust dient publiekelijk toegankelijk en bestemd te zijn voor meer doelgroe- pen. Eris geen uitsluiting van (doel)groepen:; k. Detrustis een bindende factor tussen verschillende bevolkingsgroepen. | Er dient sprake te zijn van een economisch verdienmodel waarbij (in de toe- komst) inkomsten gegenereerd kunnen worden en waarbij de opbrengsten naar de buurt terugvloeien. Voetnoot 2. Toedeling Waarde 3 in uitgifte De voor de uitgifte als trust bepaalde waarde 3 zal op de gebruikelijk wijze worden verdeeld over o Een conform het gemeentelijk grondprijsbeleid bepaalde grondwaarde, die de basis vormt voor de bepaling van de canons en afkoopsom en o Een eenmalige vergoeding (spraakgebruik: opstalwaarde of koopsom opstal- len) ter hoogte van het verschil tussen waarde 3 en de grondwaarde. Stukken Meegezonden stukken geen Verdere procedurestappen met data Ander overleg: Publiciteit / communicatie n.v.t. Wijze van voorbereiding Afstemming met andere dienst DMO Wijkaanpak - algemeen kader en Cabralstraat 1, Bureau Broedplaatsen - Tugelaweg 85 Resultaat overleg met direc- Bestuursdienst (E. Smit en R. Panneman) tie/bestuursdienst Ander overleg Stadsdeel West - Cabralstraat 1 Stadsdeel Oost — Tugelaweg 85 Productinformatie Opdracht verleend nvt. Financiering/budget nvt. Tijd n.v.t. Kwaliteit nvt. Beslissing Behandelend ambtenaar Hettie Politiek (DMO Wijkaanpak), Enno Derksen (PMB) en Hans Nelissen (OGA) 6
Besluit
6
train
werkafspraken db-ab voor de bestemmingsplannen Aan leden van het algemeen bestuur Nieuw-West, Van het dagelijks bestuur (behandelend ambtenaar Cécile Gronert, SO/RO 0619263520, [email protected]) Kopie aan =r Datum 29 oktober 2014 Geachte leden van het algemeen bestuur, Door de inwerkingtreding van het nieuwe bestuurlijk stelsel per 19 maart 2014, is de procedu- re voor bestemmingsplannen veranderd. De grootste verandering is dat het bestemmingsplan door de gemeenteraad moet worden vastgesteld. In de aanloop naar vaststelling zijn keuze- mogelijkheden over de betrokkenheid en input van db en ab. In deze memo wordt een voor- stel gedaan voor de werkafspraken tussen ab en db. In een vijftal stappen wordt het bestem- mingsplanproces beschreven. Daarbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de procedure van voor 19 maart 2014. Het voorstel is een balans tussen de invulling door het ab van zijn rol als oren en ogen van de stad en een werkbaar proces dat rekening houdt met de wettelijke ter- mijnen. 1 Startdocument Het startdocument is de officiële start van de bestemmingsplanprocedure. Om tot de juiste gebruiks- en bouwregels te komen wordt voor de meeste bestemmingsplannen een aantal beleidskeuzes gemaakt die inspelen op onder andere maatschappelijke en economische ont- wikkelingen en geldend beleid. Deze beleidskeuzes worden beschreven in het startdocument welke door de bestuurscommissie wordt vastgesteld. In het startdocument wordt ook bepaald hoe er geparticipeerd kan worden. Het doel van dit document is om in een vroeg stadium uitgangspunten te formuleren voor het nieuwe bestemmingsplan. De keuzes worden vervol- gens vertaald in een bestemmingsplan. Na vaststelling van het startdocument door de be- stuurscommissie, wordt het startdocument aan de wethouder ro van het college van B&W gestuurd. Voor partiële herzieningen en postzegelplannen wordt geen startdocument ge- maakt, maar vindt wel overleg plaats met de portefeuillehouder ro. Dit wijkt niet af van de procedure voor 19 maart 2014. 2 Voorontwerp Na het startdocument wordt een voorontwerp bestemmingsplan opgesteld, worden de beno- digde onderzoeken uitgevoerd en adviezen ingewonnen. Dit voorontwerp wordt door de por- tefeuillehouder ro van het dagelijks bestuur vrijgegeven voor vooroverleg met andere over- heden (onder andere de provincie en het waterschap) en voor inspraak op grond van de in- Gemeente Amsterdam Datum 29 oktober 2014 Kenmerk Pagina 2 van 4 spraakverordening. Indien breder draagvlak nodig is, wordt dit besluit door het db genomen. Dit wijkt niet af van de procedure voor 19 maart 2014. 3 Ontwerp De uitkomsten van de onderzoeken, adviezen, vooroverleg en inspraakreacties worden ver- werkt en het voorontwerp wordt aangepast tot een ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerp- bestemmingsplan wordt in een vergadering van het db behandeld. Voorstel: Wanneer er geen inspraakreacties of grote wijzigingen t.o.v. de startnotitie zijn in het plan, wordt het ontwerp plan door het dagelijks bestuur naar de verantwoordelijk wethouder van het college van B&W gezonden. Deze versie van het plan wordt ter kennisname aan het alge- meen bestuur gestuurd. Bij inspraakreacties wordt het algemeen bestuur middels een piep-systeem! in de gelegenheid gesteld om aan te geven of er behoefte is om de beantwoording van de inspraakreacties door het db te bespreken tijdens de eerstvolgende vergadering. Bij grote wijzigingen ten opzichte van de startnotitie wordt het ontwerp-bestemmingsplan eerst geagendeerd in het ab om het plan eventueel van advies te voorzien, voordat het naar het college van B&W wordt gezonden om als ontwerp terinzage te worden gelegd. Als blijkt dat het plan voldoende is voorbereid en klaar is voor terinzagelegging wordt het plan aan het college van B&W gestuurd. De voorbereiding van het bestemmingsplan door de be- stuurscommissie is nu afgerond. Het college geeft het plan vervolgens vrij voor terinzageleg- ging. Dit wijkt af van de procedure voor 19 maart 2014, omdat de bestuurscommissie nu in- vloed heeft op het ontwerp-bestemmingsplan. Motivering In deze fase van het proces is de wettelijke procedure nog niet begonnen. Dat betekent dat er meer ruimte is om in overleg het plan aan te passen. Daarmee wordt invulling gegeven aan de functie van oren en ogen van het bestuur. Ook gelden er nu nog geen wettelijke termijnen. Na de tervisielegging van het ontwerp moet een bestemmingsplan binnen 12 weken worden vastgesteld. Dat laat geen ruimte voor overleg en is binnen de Amsterdamse besluitvormings- procedures nog een hele opgave om te realiseren. \_Dit piep-systeem bestaat uit het per mail toezenden aan de leden van de bestuurscommissie van de nota van beantwoording van de inspraakreacties samen met het ontwerp-bestemmingsplan. Indien 1/5 van de algemeen bestuursleden (dat wil zeggen 3 mensen) zich niet kan vinden in de beantwoording door het db en dit binnen een termijn van 2 weken kenbaar maakt bij de bestuursondersteuning, wordt het onderwerp in de eerstvolgende voorbereidende commissie geagendeerd. 2 Gemeente Amsterdam Datum 29 oktober 2014 Kenmerk Pagina 3 van 4 4 Vaststelling Na de termijn van terinzagelegging moet het bestemmingplan, op grond van de Wro, binnen twaalf weken door de gemeenteraad zijn vastgesteld. De binnengekomen zienswijzen worden beantwoord middels een nota van beantwoording en zo nodig worden wijzigingen doorge- voerd in het bestemmingsplan. De wijzigingen worden opgenomen in de nota van wijzigingen bij het bestemmingsplan. Voorstel: Op het moment dat de Nota van Beantwoording zienswijzen in het dagelijks bestuur is be- handeld, wordt het algemeen bestuur middels een “piep-systeem” in de gelegenheid ge- steld om aan te geven of er behoefte is om de beantwoording te bespreken tijdens de eerst- volgende vergadering. Gezien de beperkte tijd om advies uit te brengen richting college van B&W, heeft het ab 3 dagen de tijd om te piepen. Vervolgens zal het advies uiterlijk in de week erop als C-stuk behandeld worden in een voorbereidende commissie. Verder zijn de volgende randvoorwaarden van toepassing: - Situaties die in ieder geval uitgesloten worden van gelegenheid tot het geven van advies (uit het harmonisatievoorstel van E. van de Burg): 1) ongewijzigde vaststellingen; 2) gewijzigde vaststellingen waarbij geen zienswijzen naar voren zijn gebracht niet zijnde politiek gevoelige onderwerpen; 3) gewijzigde vaststellingen waarbij sprake is van wijzigingen van niet wezenlijke aard niet zijnde politiek gevoelige onderwerpen - behandeling van het C-stuk is elke week mogelijk, ook tijdens het reces; 3 Gemeente Amsterdam Datum 29 oktober 2014 Kenmerk Pagina 4 van 4 Motivering: Het heeft grote voorkeur van het dagelijks bestuur om te kiezen voor het voorstel, dus om de advisering aan het dagelijks bestuur te laten en het algemeen bestuur hier geen rol in te ge- ven, en niet het alternatief van het piep-systeem. De tijdsplanning voor het afgeven van een advies is namelijk erg krap, er mag nergens een kink in de kabel komen. Door het te agende- ren bij het algemeen bestuur hebben burgers ook daar de mogelijkheid om in te spreken (con- form het reglement van orde). En vervolgens kunnen zij ook weer inspreken bij de gemeente- raad. Dat is dubbelop. Daar komt bij dat het praktisch onmogelijk is om zienswijzeindieners te informeren of en wanneer hun zienswijzen worden besproken door het algemeen bestuur, waardoor ze er niet bij kunnen zijn. Dat roept een vreemd beeld op. Voor het enkele geval dat het ab het niet eens is met de beantwoording van de zienswijzen, hoeft dit proces niet opge- tuigd te worden. Mocht dit aan de orde zijn, dan kunnen de leden van het ab inspreken bij de behandeling van het bestemmingsplan door de raadscommissie. De Verordening op de be- stuurscommissies biedt aan de bestuurscommissies de gelegenheid de vergadering van de raadscommissie en de gemeenteraad bij te wonen en eventueel het standpunt van de be- stuurscommissie toe te lichten. 5 Beroep Nadat het bestemmingsplan door de gemeenteraad is vastgesteld, wordt het bestemmings- plan voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kunnen belang- hebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als er geen beroep is ingesteld, is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. 4
Besluit
4
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 23 december 2021 Ingekomen onder nummer 849 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Kuiper inzake ook vergroten zoekgebieden voor tuinparken Onderwerp Vaststellen van de ‘Gezamenlijke vitgangspunten voor de verdere ontwikkeling van de volkstuin- parken in de gemeente Amsterdam’ en de notitie ‘Aanpak voor ontwikkeling van de Amsterdamse volkstuinparken’/ vergroten zoekgebieden tuinparken Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Vaststellen van de ‘Gezamenlijke vitgangspunten voor de verdere ontwikkeling van de volkstuinparken in de gemeente Amsterdam’ en de notitie ‘Aanpak voor ont- wikkeling van de Amsterdamse volkstuinparken’. Overwegende dat: — _erveel Amsterdammers zijn die graag willen tuineren maar dat het aanbod erg beperkt is; — de wachtlijsten voor een volkstuin erg lang zijn; — de zoektocht naar nieuwe plekken voor om te kunnen tuinieren daarmee een continu proces moet zijn; — creativiteit bij de invulling van plekken goed kan zijn, zoals mogelijkheden tot gezamenlijk tui- nieren in de stad in de openbare ruimte; — de wethouder in de commissie RO van 15 december jongstleden aangaf dat ‘hier absoluut ruimte voor is’ (voor het zoeken naar plekken om samen te tuinieren). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — _continute blijven zoeken naar ruimte voor nieuwe mogelijkheden om gezamenlijk te kunnen tuinieren in de stad in de openbare ruimte; — de Raad hier middels de reguliere planning en control-cyclus over te informeren. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indiener T. Kuiper
Motie
2
discard
ZWARTBOEK “BOERKAVERBOD" EEN PLEIDOOI VOOR DE AFSCHAFFING VAN HET ‘BOERKAVERBOD” Meld Islamofobie N& INHOUDSOPGAVE PLEIDOO aanannnnnnannenseennsensrnntensensesnrsneseersensssrsrstesssnen3 INSTITUTIONELE DISCRIMINATIE eene none nenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenr BURGERARREST & REACTIE POLITIEK neee ne nenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenr VOEDING ISLAMOFOOB KLIMAAT … oenen ene nenenenenenenenenenenenssenenenenenenenenenenenenenene D ZICH STOREN AAN DE 'BOERKA' … nne eeenenneneenenneererensennsseenennerrenennsenerenensene nnen J EMANCIPATIE & BEWEGINGSVRIJHEID … nennen neren nenenenenenennenenenenenenenenennene AFSCHAFFING 'BOERKAVERBOD' … aanrennen en enne ener eennenerenenenseneneneveerenenserernensenennn f TL 1. _ ACHTERGROND EN KRITIEK ‘BOERKAVERBOD? 9 1.1 OORSPRONG ‘'BOERKAVERBOD'…… anneer enereneeeerensnnerevenenne neer enennere nnen Ö 1.2 HET GEDEELTELIJK VERBOD GEZICHTSBEDEKKENDE KLEDING … … … … … … 9 1.3 NEUTRALE FORMULERING nnen nenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenen. LÔ 14 KRITIEK OP DE WET annen enenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenenense renee LÔ 2. TOPJE VAN DE IJSBERG aan ananannnennennernseneensensenseeee 13 3. BURGERARREST AD: VEILIGHEID VAN MOSLIMA'S IN HET GEDING... … … … 5 3.1 BOERKA-KLOPJACHTEN annen neee neneneneneneneneneensnenenenenvnenenenenenenenenene 15 3.2 REACTIE POLITIEK aaneen enenenenenenenenenennenenenenenenenenenenvnenenenenerenenenen 17 4. ROL VAN DE POLITIE. ananannnrnoenoenensensensenenssrsrentenenrnr 18 4.2 CRUCIAAL MOMENT … a eeneneneneneneensereenenensnvnvnenvnvnenvnvnvnvnvnverneer LO 5. _ VAN COMMUNICATIE EN VEILIGHEID NAAR LAST ONDERVINDEN VAN...….….… … 20 6. VROUWEN VOOR INGANG VERBOD LASTIG GEVALLEN... … 21 1. OOK NIET-NIQAABDRAGENDE MOSLIMA'S ZIJN DOELWIT ….….…. … … … … 22 1 8. MEER DAN VERBALE AGRESSIE nen eneneneneeneenenee 25 9. UITSLUITING EN AGRESSIE OP PLEKKEN WAAR HET VERBOD NIET GELDT … … … …….….28 10. _ KINDEREN GETUIGE VAN VERBALE EN FYSIEKE AANVALLEN JEGENS MOEDERS … … … 31 1. _ VERSTERKING INSTITUITONELE DISCRIMINATIE … … … 33 12. _ ONNODIGE PROBLEMEN en neeneeneneensereneersereneee: 35 13. _ INPERKING BEWEGINGSVRIJHEID EN ONTPLOOIINGSMOGELIJKHEDEN … … … … … … 38 14. _ CORONA EN MONDKAPJES: HET COMMUNICATIEARGUMENT. …….…… … … … … … … … … 42 OVER STICHTING MELD ISLAMOFOBIE een 45 2 PLEIDOOI De afgelopen jaren hebben de Raad van State, Amnesty International, het College voor de Rechten van de Mens, diverse critici, academici en de draagsters zelf forse kritiek geuit op de wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Prof. Annelies Moors, die jarenlang onderzoek deed onder vrouwen die de niqaab dragen en over het ‘nigaabdebat’, heeft het vaak gezegd: het verbod is een oplossing voor een probleem dat er niet is! Het is slechts symboolpolitiek, maar zoals deze publicatie laat zien, heeft symboolpolitiek verstrekkende gevolgen voor moslima’s die een gezichtssluier dragen. In dit zwartboek illustreren wij aan de hand van meldingen ontvangen door Stichting Meld Islamofobie, het effect van het ‘boerkaverbod’ na één jaar. Onze eindconclusie luidt dat het ‘boerkaverbod’ niet bijdraagt aan betere communicatie of veiligheid, zoals het verbod officieel beoogde. We zien juist het tegenovergestelde: sinds het verbod van kracht is, is vooral de veiligheid van moslima’s die een gezichtssluier dragen in het geding. Het verbod voedt en versterkt het islamofobe klimaat. Het wordt vooral een legitimering om vrouwen die een gezichtssluier dragen uit te sluiten, onheus te bejegenen, te discrimineren en verbaal en fysiek aan te vallen. Daarom pleiten wij, Stichting Meld Islamofobie, voor de afschaffing van dit verbod. DOELWIT Veiligheid en communicatie zijn de voornaamste argumenten die aangevoerd worden ter verdediging van het verbod. Voorstanders van het verbod benadrukken dat het in Nederland de norm is dat we elkaars gezicht kunnen zien als we met elkaar communiceren. Gezichtsbedekking staat dit in de weg en creëert daardoor onveiligheidsgevoelens. Volgens de regering is een verbod noodzakelijk, omdat anders ‘de kwaliteit van de dienstverlening en de veiligheid onvoldoende gewaarborgd kunnen worden’? Het verbod is per 1 augustus 2019 van kracht in onderwijsinstellingen, zorginstellingen, overheidsgebouwen en het openbaar vervoer. In de wettekst gaat het niet specifiek of direct over de nigaab of de ‘boerka’. De formulering lijkt neutraal. Toch is het duidelijk voor wie deze wet bedoeld is: moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen. Zelfs op de website van de Rijksoverheid staat letterlijk dat dit verbod in de volksmond beter bekend staat als het ‘boerkaverbod’ of nigaabverbod.> Politici en media noemen de wet consequent het ‘boerkaverbod’ of ‘nigaabverbod’. Zij refereren hiermee aan de oorsprong van dit verbod; de motie van Geert Wilders in 2005 die pleitte voor een totaalverbod op de ‘boerka’ in de openbare ruimte. In politieke debatten zien we ook dat het vooral gaat over moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen en zelden over burgers die een bivakmuts of een andere vorm van gezichtsbedekking dragen. Dit zwartboek laat zien dat in de praktijk inderdaad vooral moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen, doelwit zijn van deze wet. SYMBOOLPOLITIEK In Nederland dragen naar schatting 200 tot 400 vrouwen een gezichtssluier. De instellingen waar het verbod geldt, hebben niet om het verbod gevraagd, omdat er simpelweg geen problemen waren met moslima’s die een gezichtssluier dragen. Sterker nog, artsenfederatie KNMG heeft zich in 2015 uitgesproken tegen het 1 Zie bijvoorbeeld: Moors, A. (2009). Gezichtssluiers. Draagsters en debatten. Amsterdam: (z.u.). ? Raad van State (2015, 15 juli). Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van: https://www.raadvanstate.nl/@63763/w04-15-0170/ 3 Rijksoverheid (z.d.). Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van: TTT https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gezichtsbedekkende-kleding-in-de-media-boerkaverbod/gezichtsbedekkende- 3 kleding-gedeeltelijk-verbieden verbod.* Deze zou onwenselijk en onnodig zijn en haaks staan op de zorgplicht waar artsen aan gebonden zijn. In aanloop naar 1 augustus 2019 hebben openbaarvervoerbedrijven aangegeven dat wet onwerkbaar voor hen is. Tot slot hebben instellingen en sectoren waar het verbod geldt al de mogelijkheid om huisregels op te stellen die communicatie en identificatieproblemen kunnen ondervangen. Daar is geen wet voor nodig. Met andere woorden: deze vrouwen vormen geen maatschappelijk probleem en deze wet is niets anders dan symboolpolitiek. INSTITUTIONELE DISCRIMINATIE Dat de politiek een wet desondanks noodzakelijk acht, wekt de indruk bij burgers dat er wel sprake is van een groot probleem. Sterker nog: uit deze publicatie komt naar voren dat de politiek met deze wet juist problemen heeft gecreëerd waar voorheen geen problemen waren. Het verbod werkt indirect institutionele discriminatie in de hand. Het College voor de Rechten van de Mens (CRM) wees er al op dat door deze wet bijvoorbeeld het recht op de toegang tot de rechter aangetast kan worden.” De toegang tot, onder andere, overheidsinstellingen wordt bemoeilijkt en het zijn vooral moslimvrouwen met een gezichtssluier die hierdoor getroffen worden. Voorheen beschikten de meeste instellingen over huisregels met betrekking tot identificatie. In de praktijk betekende dit dat moslimvrouwen met een gezichtssluier zich moesten identificeren en vervolgens geholpen konden worden. Door het verbod bestaat deze mogelijkheid niet meer, waardoor het voor vrouwen lastiger is geworden om hun zaken te regelen bij instanties. Het verbod zorgt ook voor onnodige spanningen, confrontaties en intimiderende situaties met vooral beveiligers, chauffeurs en conducteurs. Openbaarvervoerbedrijven hebben vaak aangegeven dat zij geen problemen hebben met vrouwen die een gezichtssluier dragen. Wanneer aan deze vrouwen gevraagd werd om zich te identificeren dan gebeurde dit zonder problemen. Door deze wet worden chauffeurs voor dilemma's geplaatst die kunnen escaleren en zijn ze juist opgezadeld met een probleem. BURGERARREST & REACTIE POLITIEK Op 31 juli 2019 publiceerde het AD het artikel Vier vragen beantwoord over het boerka-verbod.® De titel van het artikel en de voorpagina van het AD bevestigden nogmaals dat het publieke debat rondom de wet niet gaat over gezichtsbedekkende kleding in het algemeen, maar om moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen. De krant attendeerde haar lezers erop dat burgers gerechtigd zijn om een burgerarrest uit te voeren als ze zien dat niet gehandhaafd wordt op plekken waar het verbod geldt en zij zich ‘storen’ aan een nigaabdragende vrouw. In het artikel wordt uitgelegd hoe het burgerarrest werkt en dat het is toegestaan om de ‘overtreder’ tegen de grond te werken. Op sociale media werden, naar aanleiding van het artikel, diverse aankondigen gedaan voor ‘boerkaklopjachten’. In de politiek is her en der hier afkeurend op gereageerd, maar daar bleef het dan ook bij. Er werd en wordt niet veel gedaan om de veiligheid van de vrouwen te waarborgen, ook al is er een wet geschapen waarmee deze vrouwen doelwit van agressie, haat en uitsluiting worden. Dat het burgerarrest ter sprake is gekomen betekent niet dat burgers een vrijbrief hebben om moslima’s in de publieke ruimte onheus te bejegenen, verbaal of fysiek aan te vallen en georganiseerd eigen rechter te spelen. 4 KNMG (2015, 30 november). KNMG: ‘Boerkaverbod onwenselijk en onnodig’. Geraadpleegd van: https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/knmg-boerkaverbod-onwenselijk-en-onnodig.htm ® College voor de Rechten van de Mens (2019, 1 augustus). Verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van: https://mensenrechten.nl/nl/toegelicht/verbod-gezichtsbedekkende-kleding 4 6 Winterman, P. (2013, 31 juli). Vier vragen beantwoord over het boerka-verbod. Geraadpleegd van: https://www.ad.nl/binnenland/vier-vragen-beantwoord-over-het-boerka-verbod-br“a8b9ed9a/ Ook hadden volksvertegenwoordigers moeten benadrukken dat het niet om een totaalverbod gaat. Deze publicatie laat zien dat deze indruk -dat het wel een totaalverbod is en iedereen kan ingrijpen- wel is ontstaan en blijkbaar breed gedragen wordt in de samenleving. Dit zien we terug in diverse meldingen die bij ons zijn gedaan. Zo werden vrouwen vooral aangesproken en zelfs aangevallen op plekken waar het verbod niet geldt, zoals op straat en in winkels. VEILIGHEID & GEWELD Klopjachten zoals die we in Hollywood-films zien bleven uit, maar we zagen wel een golf aan verbale en fysieke islamofobe aanvallen op moslimvrouwen. Moslima’s die een gezichtssluier dragen voelden zich niet meer veilig. Er werden zelfs boerka-buddy groepen opgezet om vrouwen die een nigaab dragen te vergezellen op straat.” Zorgen dat de oproepen tot klopjachten tot een daadwerkelijke geweldsgolf kunnen leiden, zijn niet onterecht® Geweld jegens moslima’s is al langer aan de orde van de dag. Na de aanslag op Charlie Hebdo in 2015 zagen we in diverse Europese landen, waaronder Nederland, een geweldsgolf ontstaan waarbij vooral moslima’s het doelwit werden van verbale en fysieke agressie en geweld.” Ook nu zien we dat vrouwen niet alleen slachtoffer zijn van verbale intimidatie, maar ook van fysiek geweld. De meldingen in deze publicatie laten zien dat vouwen zijn bespuugd, bedreigd en geïntimideerd. Vaak gebeurt dit overdag op plekken waar het verbod niet geldt en er niet toe doet. Schrikbarend is dat bij ongeveer de helft van de gevallen minderjarige kinderen aanwezig waren: zij hebben moeten toezien hoe hun moeder, die een gezichtssluier draagt, doelwit werd van verbale agressie, opmerkingen en geweld. Het idee dat het om een totaalverbod gaat en dat iedereen mag ingrijpen, leeft blijkbaar sterk onder de daders. Opvallend is dat gevoelens van onveiligheid in de samenleving genoemd worden als legitimatie van een exceptionele overheidsmaatregel als het verbod op gezichtsbedekkende kleding, maar dat de veiligheid van de vrouwen in kwestie nog nooit onderdeel is geweest van beleidsmaatregelen. Weliswaar zijn agressie en fysieke aanvallen op deze vrouwen veroordeeld door politici, maar dit is nooit gevolgd door actie vanuit politici en beleidsmakers. VOEDING ISLAMOFOOB KLIMAAT Dat vrouwen met verbale of fysieke agressie bejegend worden, heeft niets te maken met een ander die niet met hen zou kunnen communiceren. En als we het over veiligheid hebben: het zijn niet de vrouwen die omstanders aanvallen of onheus bejegenen, maar juist andersom. Al deze meldingen laten nogmaals zien dat het ‘boerkaverbod’ al lang niet meer gaat over communicatie en veiligheid. Het verbod heeft vooral het islamofobe klimaat gevoed en versterkt. De wet wordt aangegrepen om discriminatiepraktijken en islamofoob geweld te legitimeren. Dat blijkt ook uit het feit dat de meeste meldingen die Meld Islamofobie heeft ontvangen, betrekking hebben op plekken waar het verbod niet geldt. De meeste vrouwen werden vooral doelwit op plekken zoals de straat en in winkels. Zij werden overdag agressief bejegend door omstanders. In 7 RTL Nieuws (2019, 1 augustus). Actie #boerkabuddies groot succes: veel meer helpers dan draagsters. Geraadpleegd van: https://www.rtInieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4800621/boerkabuddies-boerkaverbod-nikab-nigaab-boerka-twitter- safa 8 Enkele voorbeelden: Joop (2019, 31 juli). ‘AD zet aan tot geweld tegen boerkadraagsters. Geraadpleegd van: https://joop.bnnvara.nl/nieuws/ad-zet-aan-tot-geweld-tegen-boerkadraagsters; El Johari, A. (2019, 1 augustus). AD- artikel burgerarrest zet aan tot heksenjacht op moslima’s. Geraadpleegd van: https://joop.bnnvara.nl/opinies/ad-artikel- over-burgerarrest-boerkadraagsters-zet-aan-tot-geweld; Vissers, P. (2019, 1 augustus). Wie handhaaft het boerkaverbod? 5 (dat eigenlijk niet zo mag heten). Geraadpleegd van: https://www.trouw.nl/binnenland/wie-handhaaft-het-boerkaverbod- dat-eigenlijk-niet-zo-mag-heten“b520a875/ 9 Abaaziz, |. (2016). Jaarrapport 2015. Den Haag: (z.u.). Geraadpleegd van: https://www.meldislamofobie.org/jaarrapport- 2015/ veel gevallen werd er geroepen dat het verboden is om de nigaab te dragen. Dit bevestigt nogmaals dat het idee sterk leeft dat het ‘boerkaverbod’ een totaalverbod is. Ook duidt dit erop dat de wet heeft bijgedragen aan de normalisering van islamofobie, want blijkbaar vindt men het geen probleem om moslimvrouwen met een gezichtssluier op soms zeer vijandige agressieve wijze aan te spreken. Opmerkelijk is dat het ‘boerkaverbod’ niet alleen vrouwen treft die een gezichtssluier dragen. Wij hebben diverse meldingen gekregen van vrouwen die geen gezichtssluier dragen, maar een hoofddoek of khimaar, en die naar aanleiding van het verbod doelwit werden van aanvallen met een islamofoob signatuur. Ook zien we dat vrouwen voor 1 augustus op straat door mensen gewaarschuwd werden dat ‘het’ straks niet meer mag. Met ‘het’ werd een nigaab of ‘boerka’ bedoeld. Dit waren geen alerte ambtenaren, conducteurs of ziekenhuismedewerkers in instellingen waar het verbod van kracht zou worden, maar willekeurige burgers op plekken waar het verbod niet geldt. COMMUNICATIE Sinds de uitbraak van COVID-19 zien we mondkapjes steeds vaker opduiken in het straatbeeld. Per 1 juni zijn mondkapjes zelfs verplicht in het openbaar vervoer. Sinds het aantal besmettingen toeneemt na de lockdown- versoepeling van 1 juli - het begin van de zomervakantie en het toeristenseizoen- hadden Amsterdam en Rotterdam per 5 augustus 2020 de mondkapjesplicht uitgebreid naar drukke gebieden in de stad. Na een proefperiode is in beide steden dit komen te vervallen. Een mondkapjesplicht is in essentie niet in strijd met het ‘boerkaverbod’, omdat in de wet uitzonderingen zijn opgenomen. Op de website van Rijksoverheid stond ook lange tijd dat door de mondkapjesplicht het verbod tijdelijk was opgeheven in het OV. Dit reglement is na verloop van de tijd echter aangepast. De mondkapjesplicht plaatst vraagtekens bij het communicatieargument. In hoeverre is dit argument nog houdbaar? Tegenwoordig lopen er zoveel mensen rond met mondkapjes en daar lijkt men geen problemen mee te hebben. Blijkbaar staat gezichtsbedekking de communicatie niet in de weg, want tot nu toe zijn daar geen klachten of maatschappelijke discussies over ontstaan. Mondkapjes leiden ook niet tot gevoelens van onveiligheid omdat een deel van het gezicht verhuld is. Waarom vormt dit wel een probleem als het een islamitische vrouw is die een gezichtssluier draagt? De meldingen die wij hebben ontvangen sinds de uitbraak van COVID-19, laten wederom zien dat niet gezichtsbedekking maar vooral de islamitische uitstraling van de drager als problematisch wordt gezien. Zo hebben we meldingen ontvangen van vrouwen die een hoofddoek dragen en, net zoals andere passagiers, een mondkapje droegen in het openbaar vervoer. Deze vrouwen werden lastiggevallen door chauffeurs of conducteurs die zich genoodzaakt voelden om hen aan te spreken alsof ze in overtreding van het ‘boerkaverbod’ waren. Verder hebben we een melding ontvangen van een vrouw die dienstverlening geweigerd werd bij de gemeente omdat ze een mondkapje droeg, terwijl anderen wel werden geholpen? 10 Rubio, |. (2020, 15 juli). Den Haag: ‘Moslima's met mondkapje worden niet geweigerd’ Geraadpleegd van: https://www.ad.nl/den-haag/den-haag-moslima-s-met-mondkapjie-worden-niet-geweigerd”a4d06912/ En: Rubio, |. (2020, 18 juni) Moslima met mondkapje ‘geweerd’ bij gemeente: ‘Maar er is toch geen verbod op mondkapjes!’ Geraadpleegd van: https://www.ad.nl/den-haag/moslima-met-mondkapje-geweerd-bij-gemeente-maar-er-is-toch-geen-verbod-op- mondkapjes”a3664806/ 6 ZICH STOREN AAN DE ‘'BOERKA' We constateren ook een verschuiving: in de praktijk gaat het verbod niet meer over communicatie en veiligheid, maar gaat het vooral om ‘last ondervinden van de boerka’ en ongemak. Dit zien we heel duidelijk terug in het AD-artikel over het burgerarrest. Daarin staat letterlijk dat je als burger mag ingrijpen als je last ondervindt van de boerka of nigaab. Ook in de commentaren op sociale media en in de meldingen zien we dat het niet over communicatie en veiligheid gaat, maar om het feit dat mensen zich eraan ‘storen’, en dat ze daarom vinden dat ze in hun recht staan wanneer ze er iets tegen doen. Er zijn ook politici die het hebben over ongemak wanneer ze het hebben over ‘boerka’s’. 11 EMANCIPATIE & BEWEGINGSVRIJHEID Tot slot heeft het ‘boerkaverbod’ bij meldsters ertoe geleid dat hun bewegingsvrijheid en ontplooiingsmogelijkheden enorm ingeperkt zijn. Dit geldt vooral voor vrouwen die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Om riskante situaties te mijden, gaan ze plekken uit de weg waar ze een vergrote kans lopen op escalatie. Sommigen maken zelfs een risicoanalyse voordat ze naar buiten gaan. Ook het soms aangevoerde argument dat een nigaabverbod een emanciperende werking zou hebben slaat de plank dus volledig mis; de wet heeft er juist voor gezorgd dat veel vrouwen niet meer naar buiten durven en minder participeren in het openbare leven. AFSCHAFFING ‘'BOERKAVERBOD' Het ‘boerkaverbod’ is een beperkt verbod, maar heeft een grote impact op moslima’s. Het gaat immers om belangrijke sectoren waar het van kracht is: het OV, onderwijs, overheidsinstellingen en de zorg. En daarnaast bestrijkt het ook de rest van de openbare ruimte blijkbaar. Het verbod gaat al lang niet meer over communicatie of het tegengaan van gevoelens van onveiligheid. Het zijn niet de vrouwen met gezichtssluiers die omstanders aanvallen of onheus bejegen, maar juist andersom. In de praktijk wordt dit verbod vooral gebruikt om uiting te geven aan islamofobe sentimenten: van verbale agressie tot fysiek geweld, van uitsluiting tot versterking van institutionele discriminatie. De veiligheid en welzijn van deze vrouwen is in het geding. De enige manier deze vrouwen in kwestie te beschermen is niet om het verbod beter te handhaven of uit te breiden. Dat zou niks afdoen aan de aard van de vijandelijke reacties. Alleen het volledig intrekken van het verbod, kan de situatie enigszins verbeteren. De afgelopen maanden ging het in de politiek vaak over (institutioneel) racisme en discriminatie. De toeslagen- affaire van de Belastingdienst laat nogmaals zien hoe ver discriminatie kan reiken en dat het hoog tijd is om racisme en discriminatie daadwerkelijk aan te pakken. Ook deze wet is een voorbeeld van institutioneel racisme, seksisme en discriminatie, want het verankerd het uitzonderen en anders bejegenen van een groep burgers in de wet. Het ‘boerkaverbod is ontstaan vanuit expliciet islamofobe retoriek van de PVV, is op een discriminerende manier ingericht, wordt als zodanig gebruikt en versterkt reeds bestaande islamofobie. Politici stellen vaak de vraag wat ze dan concreet zouden kunnen doen om discriminatie en racisme te bestrijden. Stichting Meld lslamofobie heeft daar een antwoord op: Op basis van dit zwartboek vragen we u de wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding zo snel mogelijk te evalueren en te heroverwegen. Wanneer dit pas over twee jaar wordt gedaan, zoals gepland, is de kans groot dat de wet onomkeerbare gevolgen heeft gehad voor het islamofobe klimaat in ons land. H In hoofdstuk 5 gaan we hier nader op in. 7 LEESWIJZER Het zwartboek begint met een schets van de achtergrond van deze wet en de kritiek die erop is geuit. In dit zwartboek zijn iets meer dan vijftig meldingen gebundeld. Dit is echter het topje van de ijsberg zoals duidelijk wordt in het tweede hoofdstuk. Daarna gaan we in hoofdstuk drie en vier terug naar de periode rond 1 augustus 2019. We staan stil bij het AD-artikel over het burgerarrest, de oproepen tot ‘boerkaklopjachten’ die daarop volgden, de reactie vanuit de politiek en het handelen van de politie die verantwoordelijk is voor de handhaving van deze wet. In de daarop volgende hoofdstukken schetsen we aan de hand van meldingen, de impact van het ‘boerkaverbod’. 8 1. ACHTERGROND EN KRITIEK ‘BOERKAVERBOD' u Sinds 1 augustus 2019 is in Nederland het ‘boerkaverbod’ van kracht. Dit zwartboek gaat niet uitgebreid in op de veertien jaar politiek en maatschappelijke debat die vooraf gingen aan het verbod.!? Om het zwartboek en zijn boodschap te contextualiseren volgt een summiere samenvatting van het verbod en de kritiek die het genereerde. 1.1 _ OORSPRONG ‘'BOERKAVERBOD! De eerste aanzet tot het huidige verbod werd in 2005 gedaan door Geert Wilders tijdens een Kamerdebat over radicalisering onder moslims.** Met een motie pleitte hij voor een totaalverbod op de ‘boerka’ in de openbare ruimte. Deze motie werd aangenomen door een Kamermeerderheid. Elf jaar later lag er een wetsvoorstel op tafel waar de Tweede Kamer mee instemde. Nog twee jaar verder ging de Eerste Kamer akkoord met het wetsvoorstel. Het uitwerken van Wilders’ oorspronkelijke motie tot een wetsvoorstel stuitte door de jaren heen op juridische bezwaren. Ten eerste is een totaalverbod voor islamitische vrouwen in strijd met het recht op godsdienstvrijheid dat verankerd is in de grondwet. Daarnaast dragen in Nederland naar schatting slechts 200 tot 400 vrouwen een gezichtssluier!* en vormen zij geen maatschappelijk probleem. Om een paar voorbeelden te noemen: vrouwen die de gezichtssluier dragen zijn niet vertegenwoordigd in de criminaliteitscijfers en vallen geen mensen lastig op straat. Welk probleem lost een dergelijk verbod dan eigenlijk op? Hoe formuleer je een wet voor een minuscule groep die, volgens de betrokken sectoren, geen maatschappelijk probleem vormt zonder te discrimineren en zonder in strijd te komen met de grondwet? Is hierdoor niet eigenlijk sprake van beperking op de godsdienstvrijheid die niet proportioneel is? Hoe omzeil je de discussie over de godsdienstvrijheid die ingeperkt wordt door een dergelijk verbod? Hoe gaat zo'n wet er in de praktijk uitzien en wie gaat hem handhaven? Onder leiding van minister Plasterk (PvdA) werd het verbod, weliswaar in afgeslankte versie, zodanig ontworpen dat een meerderheid ermee akkoord ging. 1.2 HET GEDEELTELIJK VERBOD GEZICHTSBEDEKKENDE KLEDING Het ‘boerkaverbod’ heet officieel wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding en is geen totaalverbod. De wet valt onder het strafrecht. Het is verboden om gezichtsbedekkende kleding zoals helmen, bivakmutsen en de niqaab te dragen in vier sectoren: onderwijsinstellingen, zorginstellingen, overheidsgebouwen en het openbaar vervoer. In de wet zijn ook uitzonderingen opgenomen. Gezichtsbedekking mag als dit bijvoorbeeld nodig is voor het uitoefenen van een bepaald beroep. De handhaving ligt bij de instellingen waar het verbod geldt en de politie. Medewerkers van desbetreffende instellingen kunnen burgers met gezichtsbedekkende kleding eerst vragen deze af te doen of het gebouw te verlaten. Weigert de aangesproken persoon, dan kan de 2 Voor een goed overzicht zie: Moors, A. (2009). Gezichtssluiers. Draagsters en debatten. Amsterdam: (z.u.). Moors beschrijft en analyseert in detail de ontwikkeling van de politieke en maatschappelijke debatten rondom het ‘boerkaverbod’ în de periode 2003 - 2009. 13 Moors, A. (2009). Gezichtssluiers. Draagsters en debatten. Amsterdam: (z.u.), p. 11 MH Wiegman, M. (2018, 19 juni). Wie zit te wachten op het boerkaverbod dat er nu komt? Geraadpleegd van: g https://www.parool.nl/nieuws/wie-zit-te-wachten-op-het-boerkaverbod-dat-er-nu-komt”“b4ad62b7/ 5 De volledige wettekst kunt u hier vinden: https://wetten.overheid.nl/BWBR0041161/2019-08-01 instelling de politie inschakelen. Volgens de vervolgingsrichtlijn van het OM, kan de politie bij overtreding een boete uitschrijven van 415 euro.!® 1.3 NEUTRALE FORMULERING In de wettekst gaat het niet specifiek of expliciet over de nigaab of de boerka. Hoewel de wettekst neutraal geformuleerd lijkt, is het duidelijk voor wie de wet bedoeld is: moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen. Zelfs op de website van de Rijksoverheid staat letterlijk dat dit verbod in de volksmond beter bekend bg overheid staat als het ‘boerkaverbod’ of noemen de wet consequent het ‘boerkaverbod’ of ‘nigaabverbod’. Ze Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding refereren daarmee aan de oorsprong In Nederland heeft u het recht om u te kleden zoals u wilt, wat anderen van het verbod en de motie van daar ook van vinden. Maar in bepaalde situaties moeten mensen elkaar . . kunnen aankijken en herkennen. De overheid verbiedt daarom op Wilders in 2005. Toen het verbod bepaalde locaties kleding die het gezicht geheel bedekt: in het openbaar inging op 1 augustus ging het in het vervoer, het onderwijs, de zorg en in overheidsgebouwen. publieke debat dan ook niet over EE burgers die bivakmutsen of helmen dragen, maar vooral over moslima’s die de nigaab dragen. Dat is logisch: de praktijk laat zien dat vooral zij getroffen worden door deze wet. 1.4 KRITIEK OP DE WET De Raad van State heeft diverse malen kritiek geleverd op ‘boerkaverbod’-wetsvoorstellen. De afgelopen veertien jaar zijn er vier wetsvoorstellen geformuleerd. In alle gevallen heeft de Raad van State een negatief advies gegeven. Dat geldt ook voor het huidige verbod. De regering acht het gedeeltelijk verbod noodzakelijk, omdat anders ‘de kwaliteit van de dienstverlening en de veiligheid onvoldoende gewaarborgd kunnen worden.’1° De Raad beargumenteert dat de noodzaak van het verbod niet aangetoond is. Volgens de Raad liggen vooral ‘de bezwaren tegen het dragen van islamitische gezichtsbedekkende kleding’? ten grondslag aan het verbod. De regering verzuimt echter te onderbouwen waarom deze kleding een probleem vormt; een beschrijving van de aard en omvang van het probleem ontbreekt. Tot slot stelt de Raad dat de groep vrouwen die gezichtsbedekkende kleding draagt relatief gezien te klein in aantal is om een maatschappelijk probleem te vormen. Instellingen waar het verbod moet gaan gelden, hebben niet op grote schaal te maken met deze 16 Rijksoverheid (z.d.). Wat gebeurt er als ik me niet aan het verbod op gezichtsbedekkende kleding houd? Geraadpleegd van: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gezichtsbedekkende-kleding-in-de-media-boerkaverbod/vraag-en- antwoord/wat-gebeurt-er-als-ik-me-niet-aan-het-verbod-gezichtsbedekkende-kleding-houd W Rijksoverheid (z.d.). Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gezichtsbedekkende-kleding-in-de-media-boerkaverbod/gezichtsbedekkende- kleding-gedeeltelijk-verbieden TTT 8 Raad van State (2015, 15 juli). Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van: 10 https://www.raadvanstate.nl/@63763/w04-15-0170/ 19 bid. 20 |bid. vrouwen. Bovendien beschikken instellingen over bevoegdheden om huisregels op te stellen die eventuele communicatie- en identificatieproblemen kunnen ondervangen. Daar is geen wet van dit formaat voor nodig. De Raad van State staat niet alleen in haar kritiek op deze wet. Amnesty International onderschrijft dat de noodzaak van dit verbod niet is aangetoond. Amnesty stelt verder dat in de wet weliswaar de neutrale term ‘gezichtsbedekkende kleding’ wordt gebruikt, maar dat dergelijke kleding ‘vrijwel alleen gedragen wordt door islamitische vrouwen, in de vorm van een boerka of nigaab.’?! Vooral zij zullen getroffen worden door deze wet. Daarnaast schrijft Amnesty dat er geen sprake is van veiligheidsproblemen veroorzaakt door deze groep vrouwen. Door dit verbod wordt de vrijheid van godsdienst ingeperkt zonder dat daarvoor een ‘dringende noodzaak’ is, aldus Amnesty International. In 2016 en 2018 heeft ook het College voor de Rechten van de Mens (CRM) kritische p ed adviezen uitgebracht over het ef ‘boerkaverbod’?? Net zoals de Raad van can n . ee Patilie bulledings wert op gesiehtebedakkende — State en Amnesty International, plaatst > meant Kadir ns ae. CRM vraagtekens bij de noodzaak van deze dm en BE: Ë 2 N Ee en wet en wijst erop dat deze wet aan een f B er 5 Rr - # aantal fundamentele rechten tornt zoals | EE en nl il Gals | Flan | an mese ll TJ veen, mn er se | het recht op godsdienstvrijheid en het j k Rees HV ee Ti Pnt recht op toegang tot de rechter. Bovendien | | Bi Oe ee staan de keuzevrijheid en | i E , ij | J _m zelfbeschikkingsrecht van moslimvrouwen | P En ai | en onder druk door dit verbod. Verder wijzen diverse critici en academici erop dat dit verbod niets anders is dan : symboolpolitiek. Prof. Annelies Moors, die jarenlang onderzoek deed onder vrouwen die de nigaab dragen en over het ‘nigaabdebat’, heeft er herhaaldelijk op gewezen dat het verbod een oplossing biedt voor een probleem dat er niet is.2° De desbetreffende instellingen en sectoren hebben niet gevraagd om het verbod, omdat er simpelweg geen problemen zijn met vrouwen die een gezichtssluier dragen. Om eventuele communicatie- en identificatieproblemen te ondervangen, beschikken deze instellingen over de ruimte om huisregels op te stellen. De artsenfederatie KNMG liet in 2015 in een persbericht weten dat een ‘boerkaverbod’ onwenselijk en onnodig is.2* Het lost niks op en staat haaks op de zorgplicht van artsen. De artsenfederatie wijst erop dat vrouwen met gezichtssluier in ziekenhuizen al hun gezicht moeten laten zien om zich te identificeren. Diverse ziekenhuizen? en OV-bedrijven? geven aan 2 Amnesty International (2019, 30 juli). Wat vindt Amnesty van de wet die gezichtsbedekkende kleding gedeeltelijk verbiedt? Geraadpleegd van: https://www.amnesty.nl/actueel/amnesty-wet-gezichtsbedekkende-kleding 22 College voor de Rechten van de Mens (2019, 1 augustus). Verbod gezichtsbedekkende kleding. Geraadpleegd van: https://mensenrechten.nl/nl/toegelicht/verbod-gezichtsbedekkende-kleding 23 Moors, A. (2018, 16 juni). Het ‘boerkaverbod’ is vooral symboolpolitiek. Geraadpleegd van: https://www.trouw.nl/opinie/het-boerkaverbod-is-vooral-symboolpolitiek“bff94522/ 24 KNMG (2015, 30 november). KNMG: Boerkaverbod onwenselijk en onnodig’. Geraadpleegd van: https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/knmg-boerkaverbod-onwenselijk-en-onnodig.htm 11 25 Groenendijk-Hendriks, M. (2019, 19 juli). Ziekenhuizen gaan boerkaverbod niet handhaven. Geraadpleegd van: https://www.ad.nl/binnenland/ziekenhuizen-gaan-boerkaverbod-niet-handhaven“ae360dce/ 26 De Groot, 1. (2019, 25 juli). Ov-bedrijven gaan boerkaverbod niet handhaven: ‘Nieuwe wet voor ons niet werkbaar’. Geraadpleegd van: https://www.ad.nl/den-haag/ov-bedrijven-gaan-boerkaverbod-niet-handhaven-nieuwe-wet-voor-ons- niet-werkbaar“a12344ca/ niet te zullen handhaven. Voor de OV-bedrijven is meewerken aan de handhaving onwerkbaar en ziekenhuizen wijzen op de zorgplicht die zij hebben. Tot slot hebben moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen de afgelopen jaren vaak van zich laten horen in debatten, opiniestukken, mediaoptredens, petities, demonstraties en lobbywerk. De werkgroep Blijf van mijn Nigaab af heeft bijvoorbeeld in 2015 brandbrieven gestuurd naar de Raad van State en de Eerste en Tweede Kamer.” Hierin betogen de draagsters dat een dergelijk verbod juist onderdrukkend is en fundamentele rechten en vrijheden inperkt zoals godsdienstvrijheid. 27 Zie: https://www.facebook.com/blijfvanmijnnigaabaf{/posts/1659706374314550 12 2. TOPJE VAN DE IJSBERG In dit zwartboek blikken wij terug op één jaar ‘boerkaverbod’. Het rapport is gebaseerd op meer dan vijftig meldingen waarvan iets meer dan de helft (dertig meldingen) zijn gedaan in augustus 2019. Deze meldingen vormen echter slechts het topje van de ijsberg. Zo komt uit diverse onderzoeken naar voren dat burgers niet altijd melding doen van discriminatie. Ook ons onderzoek uit 2019 laat zien dat er vaak sprake is van een lage meldingsbereidheid onder moslims, wat resulteert in onderrapportage.?? Hoewel de groep vrouwen die een gezichtssluier draagt relatief klein is, is het aannemelijk dat ook met betrekking tot deze groep sprake is van onderrapportage. Zo heeft een aantal nigaabdragende vrouwen aangegeven liever geen melding te willen doen, omdat ze de enigen zijn in hun omgeving die de nigaab dragen en opvallen in hun omgeving. Ze vertellen dat ze bang zijn om op straat herkend te worden en dat ze dan nogmaals doelwit worden van islamofobe verbale (of fysieke) aanvallen. Aangifte wordt ook bemoeilijkt, omdat het verbod ook geldt voor politiebureaus. Dat vrouwen die een gezichtssluier dragen op straat doelwit zijn van verbaal en/of fysiek geweld, is geen nieuw fenomeen. In het onderzoek van Moors uit 2009°° vertellen deze vrouwen hoe ze op straat en door instellingen bejegend worden. Ze vertellen over de uitsluiting en discriminatie die ze meemaken, en op welke wijze ze doelwit zijn geweest van allerlei soorten agressie, en zelfs fysiek geweld in de openbare ruimte. Het onderzoek van Moors laat zien dat blootstelling aan verbale en fysieke islamofobe agressie en geweld geen constante is. Er zijn periodes waarin deze vrouwen er vaak mee geconfronteerd worden en ook periodes waarin ze er minder last van hebben. De frequentie en heftigheid van de ‘incidenten’ hangen af van het jaargetijde, politieke of maatschappelijke gebeurtenissen en wanneer het ‘boerkaverbod’ weer onderwerp van discussie is binnen de politiek. De vrouwen in het onderzoek van Moors geven bijvoorbeeld aan dat ze in de zomer vaker opmerkingen krijgen over hun gezichtsbedekking. Wanneer het ‘boerkaverbod’ weer op de politieke agenda staat merken ze dat de uitsluiting en discriminatie heftiger worden. Tegelijkertijd zien we dat uitsluiting en discriminatie vaak een alledaags karakter hebben? Men maakt het vaak meerdere keren op een dag mee en het beslaat alle facetten van het dagelijks leven zoals op straat, bij de bushalte en op school. In ons werk horen we regelmatig dat het een dagtaak wordt als men alles zou moeten melden. In dat geval meldt men juist niet. Het mag dan geen totaalverbod zijn, de consequenties zijn echter behoorlijk totalitair zo. Men bedenkt dan strategieën om dergelijke situaties te vermijden of raakt er in de ergste gevallen aan gewend en ziet ‘het’ niet meer. De onderstaande melding illustreert op treffende wijze het alledaagse karakter van islamofobe uitingen en wat men bedoelt met dat melden een dagtaak kan zijn. Dit soort ervaringen duidt erop dat de meldingen die in dit zwartboek zijn opgenomen, inderdaad het topje van de ijsberg zijn. Toen ik mijn kinderen naar school bracht, liep een man met een grote hond vlak langs me en zei “landverrader” tegen mij. Dit is eergisteren, 3 september, ook gebeurd op precies dezelfde manier. Vervolgens liep ik verder. Een vrouw fietste langs en riep ondertussen iets. Ik kon niet goed verstaan wat, maar het kwam er agressief uit en was duidelijk aan mij gericht. 28 Abaaziz, |. (2019). Alledaagse islamofobie in Nederland. Een verkennend onderzoek. Den Haag: (z.u.). Geraadpleegd van: https://www.meldislamofobie.org/rapport-alledaagse-islamofobie-in-nederland/ 29 Moors, A. (2009). Gezichtssluiers. Draagsters en debatten. Amsterdam: (z.u.). 30 Abaaziz, |. (2019). Alledaagse islamofobie in Nederland. Een verkennend onderzoek. Den Haag: (z.u.). Geraadpleegd van: 13 https://www.meldislamofobie.org/rapport-alledaagse-islamofobie-in-nederland/ Ik had de kinderen naar school gebracht en op de terugweg naar huis gebeurde hetzelfde. Een vrouw fietste hoofdschuddend mijn richting op en riep iets wat ik niet verstond. Verderop stond een man in een groepje met andere mensen en hij riep hard: “Kijk dat daar lopen! Dat zouden wij eens moeten proberen. Het is verboden!" Ik moest op een gegeven moment een winkel in en kon het niet van me afzetten dat er vier keer in een uur iets tegen me gezegd werd (ook al waren niet alle gevallen duidelijk gemeen. Het feit dat mensen menen zomaar dingen te kunnen roepen, maakte me verdrietig). Toen ik vervolgens de winkel uit liep, zei een vrouw die langsreed in haar scootmobiel: “Ik dacht dat dat verboden was!" Ik reageerde met 'nee hoor! waarop ze begon te roepen: "Dat mag niet meer. Dat is verboden!" 3 september 2019 2.1 AARD MELDINGEN In ons werk gaat het in de eerste plaats om de ernst en de aard van de meldingen, en minder om de aantallen. We willen in kaart brengen wat vrouwen hebben meegemaakt na de invoering van het ‘boerkaverbod’. Ook hebben we melders gevraagd of ze een verschil ervaren met de periode voor de invoering van het verbod. 14 3. BURGERARREST AD: VEILIGHEID VAN = . MOSLIMA'S IN HET GEDING Het veiligheidsargument wordt vaak aangevoerd om het ‘boerkaverbod’ te rechtvaardigen. In de praktijk zien we het tegenovergestelde: door het ‘boerkaverbod’ is juist de veiligheid van moslima's, en in het bijzonder vrouwen met een gezichtssluier, in het geding. Het AD heeft met het artikel Vier vragen beantwoord over het boerka-verbod®* (AD 31 juli), een belangrijke rol gespeeld in het aanzetten tot geweld. De titel van het artikel en de voorpagina van het AD bevestigden nogmaals voor wie dit verbod werkelijk bedoeld is. Het gaat helemaal niet over gezichtsbedekkende a $ 3 kleding in het algemeen, maar om moslimvrouwen die een VAE mag ik zelf doen gezichtssluier dragen. Een van de als ik iemand met vragen waar het AD antwoord op een boerka zie? geeft, is wat burgers kunnen zoen as het verbod niet eee enae gehandhaafd wordt op plekken on " B rampen gerak plegen waar het geldt. De krant EEEN Hen menen attendeerde haar lezers erop dat EEE be wadden fe beaten, bint ogende pand teton ze in dergelijke gevallen gebruik BOERKA-VERBOD Ke aan omeen ben measte en » kunnen maken van het Ee endet bongo beed a & Weeboek van Strafvordering is bij schrijft iemand w vrezen chat ‘am- burgerarrest. Het AD heeft met OE =S oteentensntomeenverdachteiin speen endateramallen koeten. een woordvoerder van het OM gesproken die dit ook bevestigt. In het artikel wordt uitgelegd wat het burgerarrest inhoudt en hoe ver men mag gaan in de uitvoering ervan. Het zou zelfs zijn toegestaan om de ‘dader’ tegen de grond te werken, stelt het AD. 3.1 BOERKA-KLOPJACHTEN Het artikel in het AD, en eigenlijk vooral het stuk over het burgerarrest, kreeg veel aandacht op sociale media. Zelfs Wilders wees zijn volgers er op (zie afbeelding). Op sociale media resulteerde het artikel in oproepen tot klopjachten. Sommige oproepen hadden een duidelijk extreemrechtse signatuur, zoals de Facebookpagina Eigen volk eerst. UWinterman, P. (2019, 31 juli). Vier vragen beantwoord over het boerka-verbod. Geraadpleegd van https://www.ad.nl/binnenland/vier-vragen-beantwoord-over-het-boerka-verbod-br“a8b9ed9a/ 15 ® 2 No Bgeertwiderspwwv _ Het BÄDAI zocht het út iam het Beppie. #PVV mm @VrouwvdVrijne... Su w burkaverbod dat morgen ingaat. Als antwoord op @geertwilderspvv en @ADnl Mooi! Ik denk dat er heel wat PVV stemmers Een burgerarrest mag, mits de wat te doen gaan hebben. Als ik er vanaf burdreagster op heterdaadie morgen 1 zie, is het bij mij in ieder geval wel betrapt. beurt! Ed 5 [| wanen De Nederlandse wet geldt voor iedereen en als i 1miat sen boerki zie? je het daar niet mee eens bent, mag je mij part Net als de medewerkers In het openbaar wel vertrekken. vervoer en in ziekenhuizen en schole bona noren amende Ö 10 ti 18 Oo 97 al ledere burger kan dat doen, Als u zich lek erpen venarctie a RabiaatRechts mRabiaatRechts - 5u wv haar boerka wil afdoen of de locatie wil Dan hebben we ze bij de kladden letterlijk en verlaten. En u kunt de politie bellen, figuurlijk. Ook Is het toegestaan om een 1 î 8 burgerarrest uit te voeren, zo bevestigt 9 u 9 ie een woordvoerder van het Openbaar erkennen er Beppie. #PVV 55 @VrouwvdVrijhe.- 5u Wetboek van Strafvordering Is bi ortaandsrwersn bard & Zeer zeker. Als Ik mij niet aan de wet hou heb tedereen bevoegd am een verdachte aan Ik ook een probleem. Heel simpel. te houden. Maar dat mag alleen wanneer lemand ap heterdaad is betrapt en ©) 1 tL1 0 5 wanneer de verdachte meteen aan de Î politie wordt overgedragen. Dwang mag . Kem alleen worden gebruikt om te voorkomen dat een verdachte de benen neemt, dat kan door iemand bijvoorbeeld tegen de grond te houden. 755 am, - 31 jul. 2019 - Twitter far (Phone Afbeelding 3.2: Wilders die zijn volgers attendeert op het AD-artikel @® Eigen volk eerst 1 _ 28 minuten « & () The one and only @Theonea56917126 2u Yes! Allemaal op jacht!! #DELEN #boerkaverbod We kunnen dus zelf ingrijpen. Ik zou zeggen DOEN |I! Ik ga #maakergebruikvan! het zeker doen en ik hoop velen met mij. Die boerka moet uit het { B A dagelijkse leven #onderdrukking nn ms 3. Wat mag ik zelf doen als ik an _|_ temand met een boerka zie? Net als de medewerkers in het openbaar vervoer en in ziekenhuizen en scholen mag u een boerka- drager aanspreken. 3 tedere burger kan dat doen, Als u zich stoort aan de boerka op een plek waar dat jr verboden is, kunt u vragen of de vrouw NEL Bari Ik zelf doen haar boerka wil afdoen of de locatie wil 5 Mt eN == verlaten. En u kunt de politie bellen. als ik iemand met pe : p, Ook is het toegestaan om een een boerka Zie - burgerarrest uit te voeren, zo bevestigt een woordvoerder van het Openbaar Ministerie. Volgens artikel 53 van het k Bled ole edn memsdnernnebeen in hed watamedan Mlase dee mean sne ven Wetboek van Strafvordering is bij Afbeelding 3.3: Enkele voorbeelden van online oproepen tot ‘boerka-klopjachten’ 16 3.2 REACTIE POLITIEK De oproepen op sociale media vielen op en wekten terecht angst op voor een daadwerkelijke geweldsgolf.>? Geweld jegens moslima’s is namelijk al een structureel fenomeen. Na de aanslag op Charlie Hebdo in 2015 volgde in diverse Europese landen, waaronder Nederland, een geweldsgolf waarbij vooral moslima’s het doelwit werden van verbale en fysieke agressie en geweld.2 Ook in de politiek bleef dit niet onopgemerkt. Zo werd op 26 september 2019 in de Tweede Kamer een debat gevoerd over het ‘boerkaverbod’ dat door DENK was aangevraagd. Het AD-artikel over het burgerarrest en de mogelijke geweldsgolf jegens moslima’s als gevolg daarvan, werden ter sprake gebracht door enkele Kamerleden. Het Kamerlid Van Kooten-Arissen diende naar aanleiding van het AD-artikel een motie in dat een burgerarrest alleen nog toegestaan mag worden bij een heterdaad betrapping van een misdrijf.2* De motie werd door een meerderheid verworpen. Tijdens het debat werd meermaals aangegeven dat de ministers zich hierover al voldoende hebben uitgesproken en afstand ervan hebben genomen. De ministers vonden dat de communicatie rondom het verbod helder en duidelijk was. Blijkbaar waren politici toch niet luid en duidelijk genoeg, want dit zwartboek laat zien dat in de samenleving het idee breed gedragen wordt dat het om een totaalverbod gaat en dat iedereen mag ingrijpen. Minister Ollongren had meer daadkracht moeten tonen. Ze had publiekelijk moeten benadrukken dat handhaving de taak van de politie is, het niet de bedoeling is dat burgers voor eigen rechter gaan spelen en dat een burgerarrest in dit geval disproportioneel is en niet zomaar gebruikt mag worden. Ook had ze moeten onderstrepen dat het niet gaat om een totaalverbod, maar dat de wet alleen van kracht is in overheidsgebouwen, ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en het openbaar vervoer. Dat het burgerarrest ter sprake is gebracht door het AD, betekent niet dat burgers een vrijbrief hebben om moslima’s in de publieke ruimte onheus te bejegenen, of verbaal of fysiek aan te vallen. 3.3 ZOMERRECES Dat het AD-artikel en de oproepen tot klopjachten niet tot politiek ingrijpen heeft geleid, had overigens niets te maken met het zomerreces. Een week later, op 9 augustus 2019, organiseerde de actiegroep ‘Hand in Hand Tegen het Nigaabverbod’ een demonstratie tegen het verbod. Toen waren Wilders en CDA'er Peters ineens wel bereikbaar voor commentaar en veroordeelden ze de demonstratie. Volgens Peters zijn moslimvrouwen die een gezichtssluier dragen, radicaal en willen ze op geen enkele manier participeren in ‘onze moderne westerse maatschappij’. En dat zegt de CDA'er tegen vrouwen die gebruik maken van hun demonstratierecht om juist aan te kaarten dat deze wet hun maatschappelijke participatie behoorlijk aan banden legt. 32 Enkele voorbeelden: Joop (2019, 31 juli). ‘AD zet aan tot geweld tegen boerkadraagsters. Geraadpleegd van: https://joop.bnnvara.nl/nieuws/ad-zet-aan-tot-geweld-tegen-boerkadraagsters; El Johari, A. (2019, 1 augustus). AD- artikel burgerarrest zet aan tot heksenjacht op moslima’s. Geraadpleegd van: https://joop.bnnvara.nl/o pinies/ad-artikel- over-burgerarrest-boerkadraagsters-zet-aan-tot-geweld; Vissers, P. (2019, 1 augustus). Wie handhaaft het boerkaverbod? (dat eigenlijk niet zo mag heten). Geraadpleegd van: https://www.trouw.nl/binnenland/wie-handhaaft-het-boerkaverbod- dat-eigenlijk-niet-zo-mag-heten“b520a875/ 33 Abaaziz, |. (2016). Jaarrapport 2015. Den Haag: (z.u.). Geraadpleegd van: https://www.meldislamofobie.org/jaarrapport- 2015/ 34 Zie: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire verslagen/detail/dd167689-d701-4512-a2a4- 17 2a6f5c68a010?Hidaf40743a 5 Zie: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2019Z18101&did=2019D37617& 36 Omroep West (2019, 7 augustus). Kritiek vanuit Tweede Kamer op demonstratie tegen boerkaverbod in Den Haag. Geraadpleegd van: https://www.omroepwest.nl/nieuws/3875046/Kritiek-vanuit-Tweede-Kamer-op-demonstratie-tegen- boerkaverbod-in-Den-Haag 37 Ibid. 4. ROL VAN DE POLITIE Ongeveer een week voordat het verbod inging, kreeg de politie op Twitter de vraag hoe het precies zit met het burgerarrest en het ‘boerkaverbod’. In eerste instantie tweette de politie dat het burgerarrest niet van toepassing is. Naar aanleiding OEM 4 van het AD-artikel werd wederom dezelfde vraag aan de politie Ed A mag on bre vv dage gesteld. Dit keer gaf de politie een ander antwoord. De politie had A en het an cone aat amer zich vergist: een burgerarrest mag wel uitgevoerd worden naar gas aanleiding van het ‘boerkaverbod’ (zie afbeelding). NS Voor overtreding van deze wet kun je Dat de politie terugkwam op haar eerdere antwoord, was niet enkel berger ate zotal gon cht verwarrend; het wekte ook de indruk dat de politie niet goed wist Homla voor. hoe het ‘boerkaverbod’ werkt. Juist de politie, die verantwoordelijk is voor handhaving, had duidelijkheid moeten verschaffen, maar heeft @ oral dat verzuimd. rd ob Gaplvalk, @Heton an es Dat snappen we Guus! Wij hebben hier In begin vorige week niet het correcte Verder had de politie moeten benadrukken dat het burgerarrest een antwoord gegeven. Excuses. Een disproportioneel instrument is dat niet zomaar toegepast mag burgeraanhouding is in dit geval worden. Met de tweet van de politie, werd opnieuw de indruk lercna Meadek, gewekt dat het verbod overal geldt en dat burgers in hun recht staan 0 wanneer zij een vrouw met een gezichtssluier aanspreken op plekken . waar het verbod niet geldt. 4.1 DE PRAKTIJK Op 4 augustus 2019 bezocht een nigaabdragende vrouw, samen met haar schoonzus en nichtjes, een openluchtspeeltuin in Nijmegen. Ze kochten toegangskaartjes bij de ingang en konden zonder probleem naar binnen. Het zou een gezellige familiedag worden, maar kreeg een heel andere wending. De manier waarop de politie in deze casus handelde, bevestigde de misvatting dat het ‘boerkaverbod’ een totaalverbod zou zijn 28 Eenmaal binnen komt de beheerster naar ons toe lopen. Ze zegt: "Ik sta hier niet achter, maar ik moet van mijn leidinggevende doorgeven dat jullie de speeltuin moeten verlaten of je doet je nigaab af.” Ik gaf aan dat dit geen overheidsgebouw is en dat wij niks verkeerds doen. De beheerster antwoordde dat zij wel door de overheid gefinancierd worden en dat het verbod daar wel geldt. De beheerster zei dat niemand in de speeltuin heeft geklaagd, maar dat ik toch de nigaab af moet doen of de speeltuin verlaten. Ik weigerde waarop de beheerster zei dat ze de politie ging inschakelen. Een andere vrouw die ook in de speeltuin was en dit zag gebeuren, belde zelf met de politie om te vragen wat er nu gaande is. De politie gaf aan dat als mensen last hebben van de nigaab ze inderdaad de politie mogen bellen en dat het punt van de beheerster klopt. Het personeel was van mening dat de openluchtspeelplaats onder de categorie overheidsgebouw valt, omdat ze door de gemeente worden gefinancierd. De politie is komen kijken en heeft aan het personeel gemeld dat dit geen overtreding is. Ik mocht uiteindelijk blijven. De leiding heeft daarna een persbericht gepubliceerd en verklaard dat ze onjuist hebben gehandeld. 4 augustus 2019 38 Joop.nl (2019, 4 augustus). Speeltuin Nijmegen wil vrouw met nigaab verwijderen. Geraadpleegd van: https://ioop.bnnvara.nl/nieuws/speeltuin-nijmegen-wil-vrouw-met-nigaab-verwijderen 18 Dat de politie gehoor gaf aan de melding van de medewerkster, wekte de indruk dat de medewerkster juist had gehandeld. Pas nadat de politie arriveerde, werd meegedeeld dat er geen sprake was van een overtreding, omdat de openluchtspeeltuin geen overheidsgebouw is. Deze informatie had de politie ook kunnen meedelen aan de telefoon. Een andere meldster heeft in augustus 2019 ook een aparte ervaring gehad met de politie. Zij was onderweg naar haar werk en werd zomaar door de politie staande gehouden: Ik draag de nigaab nu al een aantal jaren. Vandaag onderweg naar mijn werk, reed een politieauto een aantal minuten achter mij. Net nadat ik wil gaan parkeren, komen ze me achterna en geven een stopteken. Precies op de parkeerplek van mijn werk. Het was een vrouwelijke politieagente en een mannelijke agent. Ze vroegen om mijn rijbewijs en kentekenbewijs. Ze gaven als reden aan dat ze willen kijken of er een man of vrouw achter het stuur zit. Dat vond ik heel vreemd. Vervolgens lopen ze naar de achterkant van mijn auto. De agente komt na een paar minuten teruglopen en vraagt mij waar ik heen rijd. Ik antwoordde dat ik al aangekomen ben op mijn werk. Ze vroeg toen wat voor functie ik heb en hoeveel uur in de week ik werk. Ik had een kort antwoord gegeven dat dat onregelmatig is. Dankzij deze belachelijke controle was ik een kwartier te laat op werk, en vroeg een collega aan mij of alles wel goed gaat want ze zag mij met de agenten. 29 augustus 2019 4.2 CRUCIAAL MOMENT Het AD-artikel, de klopjachtoproepen, de politieke stilte die er op volgde, en de verwarrende reacties van de politie in de eerste dagen na de invoering van het verbod, vormden samen een cruciaal moment. Het idee dat dit een totaalverbod is en dat iedereen mag ingrijpen, werd erdoor versterkt. Dit zien we terug in diverse meldingen die bij ons zijn gedaan. Klopjachten zoals we in Hollywood films zien bleven uit, maar we zagen wel een golf aan verbale en fysieke islamofobe aanvallen op moslimvrouwen. Moslima's met een gezichtssluier voelden zich niet meer veilig. Er werden zelfs boerkabuddies-groepen opgezet om vrouwen met nigaab te vergezellen op straat.®® 39 RTL Nieuws (2019, 1 augustus). Actie #boerkabuddies groot succes: veel meer helpers dan draagsters. Geraadpleegd van: https://www.rtInieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4800621/boerkabuddies-boerkaverbod-nikab-nigaab-boerka-twitter- safa 19 hb. VAN COMMUNICATIE EN VEILIGHEID NAAR Veiligheid en communicatie worden als voornaamste redenen aangevoerd om het ‘boerkaverbod’ te rechtvaardigen. In de praktijk zien we dat het al lang niet meer draait om deze argumenten. Het verbod gaat nu vooral om ‘last ondervinden van de boerka’. Dit zien we heel duidelijk terug in het AD-artikel over het burgerarrest. Daarin staat letterlijk dat je als burger mag ingrijpen als je last ondervindt van de boerka of nigaab. Ook in de commentaren op sociale media en in de meldingen zien we dat het niet over communicatie en veiligheid gaat, maar om het feit dat mensen zich eraan ‘storen’, en dat ze daarom vinden dat ze in hun recht staan wanneer ze er iets tegen doen. Het idee van “last ondervinden” van de nigaab zien we niet enkel in het AD terug. Het komt ook terug in het geval van de speeltuin die we in het vorige hoofdstuk hebben beschreven. De politie verklaarde dat iedereen die last ondervindt van de niqaab de politie kan inschakelen: (…) Ik gaf aan dat dit geen overheidsgebouw is en dat wij niks verkeerds doen. De beheerster antwoordde dat zij wel door de overheid gefinancierd worden en dat het verbod daar wel geldt. De beheerster zei dat niemand in de speeltuin heeft geklaagd, maar dat ik toch de nigaab af moet doen of de speeltuin moet verlaten. Ik weigerde waarop de beheerster zei dat ze de politie ging inschakelen. Een andere vrouw die ook in de speeltuin was en dit zag gebeuren, belde zelf met de politie om te vragen wat er nu gaande is. De politie gaf aan dat als mensen last hebben van de nigaab ze inderdaad de politie mogen bellen en dat het punt van de beheerster klopt. (……) 4 augustus 2019 Ook in de politiek zien we een soortgelijk iets. Voorstanders, die zelfs pleiten voor een algeheel verbod, hebben het bijvoorbeeld over het ‘ongemak’ dat veroorzaakt wordt door een nigaab of ‘boerka’. Zo zegt Wiersma (VVD) tijdens het Tweede Kamerdebat over het ‘boerkaverbod’ op 26 september 2019: Dan hoop ik ook dat u zich realiseert dat dit verbod niet alleen daarover gaat, maar ook over het gevoel van onveiligheid en ongemak. We hebben met elkaar de norm in Nederland dat je elkaar kunt aanspreken en herkennen, net als wij dat hier kunnen doen. Ik vind het heel logisch dat we dat ook kunnen doen in het ov, in een ziekenhuis, in een school, in een overheidsgebouw zoals dit. Dat is winst. Dat hoort bij deze samenleving en daar zou u ook voor moeten staan. Het lijkt een klein detail, maar in de volgende hoofdstukken zien we keer op keer dat dit een cruciaal detail is. Dat vrouwen met verbale of fysieke agressie bejegend worden, heeft niets te maken met een ander die niet met hen zou kunnen communiceren. En als we het over veiligheid hebben: het zijn niet de vrouwen die omstanders aanvallen of onheus bejegenen, maar juist andersom. Het ‘boerkaverbod’ wordt vooral gebruikt om uiting te geven aan islamofobe sentimenten. Dat blijkt ook uit het feit dat de meeste meldingen die Meld Islamofobie heeft ontvangen, betrekking hebben op plekken waar het verbod niet geldt. 40 Zie: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail/dd167689-d701-4512-a2a4-2a6f5c68a010? 20 6. VROUWEN VOOR INGANG VERBOD LASTIG Er zijn moslima’s die al voor 1 augustus 2019 door onbekenden werden aangesproken op het aanstaande verbod. Dit gebeurde op plekken waar het verbod niet van toepassing is en in situaties waarin het verbod er niet toe doet. Dit duidt er nogmaals op dat het verbod in de verbeelding van veel mensen niet gaat over communicatie en veiligheid, maar vooral gebruikt wordt om uiting te geven aan islamofobe sentimenten. Ik was samen met mijn vrienden en we wilden iets gaan eten in de Crooswijksestraat. We zagen een Chinees restaurant en liepen daar naar binnen. Mijn vriendin pakte de menukaart en vroeg aan de vrouw achter de balie of we mochten zitten. Die zei dat zij wel mocht zitten, maar ik niet i.v.m. mijn nigaab. Mijn vriendin ging er kort tegenin door haar onvrede uit te spreken en vervolgens zijn we het restaurant uitgelopen. De vrouw riep nog dat ik terug moest gaan naar mijn eigen land en dat het niet kon wat ik droeg en dat dit Nederland is etc. We zijn toen elders gaan eten. Toen we terugkwamen bij de auto (die geparkeerd stond bij het Chinese restaurant) ging ik wat boodschapjes doen (groente/fruit supermarkt, buiten dus). Mijn vriendin zag dat een man van het Chinese restaurant mij aan het filmen was met een telefoon. Wij spraken hem hierop aan. Hij gaf aan, in gebroken Nederlands, dat hij niet aan het filmen was, maar mijn vriendin wist zeker van wel. Ik vroeg hem om zijn telefoon om het te controleren, maar die wilde hij niet geven. De man riep nog na dat ik moest wegwezen. 25 juli 2019 ENNE Ik* was bij een winkelcentrum buiten en ging mijn winkelkarretje terugzetten. Toen kwam er een vrouw op mij af en zei tegen mij: ‘Dat mag niet meer.’ Ik vroeg haar toen wat niet meer mocht. Toen reageerde de mevrouw met: ‘Oh, niks hoor’, waarop ik zei: ‘Oh, mijn kleding? U bent een beetje in de war. U heeft het waarschijnlijk over de niqgaab (ik droeg een jilbab), maar dan nog zou ik een winkelcentrum mogen bezoeken’. De mevrouw reageerde kortaf met: “Ik dacht dat het overal geldt” (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 31 juli 2019 21 7. OOK NIET-NIOAABDRAGENDE MOSLIMA'S ZIJN u In de praktijk zien we dat het ‘boerkaverbod’ ook vrouwen treft die niet de nigaab dragen, maar een hoofddoek of khimaar. Wederom laat dit zien dat het verbod gebruikt wordt om uiting te geven aan islamofobe sentimenten en deze te legitimeren. Ik* was vanuit werk onderweg naar huis op mijn snorfiets. Ik draag afwisselend een heupkhimaar en grote hoofddoek (beide bedekken ongeveer evenveel qua oppervlak, privé draag ik voor het gemak vaak khimaar, voor werk of bijzondere gelegenheden draag ik vaak een hoofddoek, omdat het leuker en minder ‘afschrikwekkend’ staat). Die dag koos ik bewust voor een khimaar, als soort van ‘steun’ voor mijn nigabi- zusters (had even genoeg van het maar ‘proberen mensen niet te laten schrikken! de reden waarom ik vaak lichtere kleuren en een minder streng ogende hoofddoek draag), gezien er helaas zovelen voor het verbod zijn. Ik kwam op het fietspad langs langzaam rijdende auto’s en twee witte mannen van een jaar of 40-50 in een werkbusje lachten toen ik voorbijkwam. Wist niet zeker of het over mij ging, maar 100 meter verderop stopte ik bij een stoplicht om over te steken. Toen zij groen licht kregen en langs me reden, begonnen ze weer te lachen terwijl ze voorbijreden, waardoor ik de conclusie kon trekken dat het wel om mij specifiek ging (dat vermoeden had ik uiteraard al, is niets nieuws helaas). Ik heb vaker nare blikken of opmerkingen gehad, maar de laatste tijd eigenlijk niet echt. Nu ineens, sinds het boerkaverbod, binnen 4 dagen 2 keer een incident meegemaakt. Dat kan toch geen toeval meer zijn. (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 1 augustus 2019 KENNEN Vandaag liep ik* over straat langs een kroeg in Utrecht waar een stuk of 5 mannen stonden/zaten. Ik droeg een knie-khimaar en een abaya. Geen gezichtsbedekking dus. Een man die bij het café zat, zei toen: “Ja, dat mag niet meer he, vanaf morgen” (3 augustus). Hij wees naar zijn gezicht terwijl hij het zei. Twee mannen die met hun rug naar mij toegekeerd waren, keerden zich naar mij om en zagen mij waarna één van hen tegen hem ‘doe eens normaal joh' zei. De ander sprak zich er ook over uit, maar ik wist niet wat hij zei. Het was duidelijk dat hij het afkeurde. Ik hoorde die vervelende man nog zeggen ‘dat is toch zo??' Nou, dat is helemaal niet zo!! Hierna moest ik de hoek om en daar bleef ik staan. Ik wist niet wat me overkwam, maar bedankte de twee mannen nog omdat zij voor mij opkwamen. Ik ken ze niet en zij mij ook niet. Maar dat zij niet tegen onrecht kunnen en daar ook niet voor terugdeinsden, deed mij heel veel. (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 2 augustus 2019 KENNEN Samen met mijn twee zoontjes was ik* aan het wandelen. De een zat in een kinderwagen en mijn andere zoontje zat op een fiets. We liepen de straat over en ik zag een vrouw aan de overkant. Die begon allemaal dingen te zeggen tegen mij. Zoals dat het niet kon hoe ik eruit zag, ‘dat ziet er toch niet uit, dat trek je toch niet aan’ en ‘dat het middeleeuws was’. Ik reageerde met ‘pardon’ waarop de mevrouw zei dat ik haar wel 22 had gehoord. Ik gaf toen aan dat het niet kon, al helemaal niet waar de kinderen bijstonden. Ik wilde een foto maken van haar maar dat is geen duidelijke foto geworden. Toen ze zag dat ik mijn telefoon pakte, fietste ze gelijk weg. Mijn zoontje was van slag. Hij had door dat het met mijn kleding te maken had. (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 3 augustus 2019 KENNEN Om 12:25 zat ik* op mijn fiets richting station Heemskerk. Genietend van het weer fietste ik op de Duitslandlaan in Heemskerk. Een leuke dag moest het worden. Ik zag dat vanuit mijn linkerkant een fietser de woonwijk uit kwam fietsen. Hoewel ik niet graag in deze termen spreek had één van de dames waarschijnlijk een beperking (ze kon vermoed ik niet bewegen). Omdat het een bijzondere fiets is waarop 2 dames naast elkaar fietsten besloot ik vaart te minderen zodat zij makkelijk zouden kunnen invoegen op de fietsbaan. Ik zag dat de mevrouw die de fiets bediende op de rijbaan ging fietsen en zich niet verplaatste voor mij op de fietsbaan. Omdat dit een gevaarlijke situatie veroorzaakte ben ik sneller gaan fietsen zodat zij zich wellicht achter mij kon aansluiten. Ik hoorde haar zeggen ‘ik laat die sluiers altijd voor’. Rustig dacht ik, rustig. Je hebt het verkeerd gehoord. Echt waar. Niet reageren. En fietste door. Opeens hoorde ik een band aan de stoep schuren en keerde meteen mijn hoofd, uit bezorgdheid dat er wellicht wat was gebeurd. Mevrouw riep: “Kijk maar hoor, kijk maar!” Nogmaals dacht ik: okay je moet een voorbeeld zijn. Je kunt het niet maken dit verkeerd te interpreteren. Die luxe heb je niet. En rustig vroeg ik: “Gaat het, mevrouw?” Al fietsend riep ze: “Het gaat!” En toen brak het. “Het is jullie schuld kopvod! Jullie doen helemaal niks, het is ons land! Jullie werken niet, jullie kosten alleen maar geld!” “Dit is ons land! Weg moeten jullie!” (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 4 augustus 2019 ENNE Ik* kwam terug van boodschappen doen bij de supermarkt en reed op mijn snorfiets achter een man van een jaar of 50-60. We reden op een rotonde waar genoeg ruimte was om met 2 personen achter elkaar te rijden (een breed fietspad om de rotonde heen). Ik wilde echter niet op een rotonde inhalen, dus bleef achter hem rijden, maar hij ging ineens wat naar rechts en stopte. Ik ging hem links voorbij. Hij zei iets, maar ik hoorde niet wat. Ik reed een stukje verder zodat ik niet midden op de rotonde stond (ik dacht dat hij misschien iets onschuldigs zei, mensen zeggen soms wel iets onschuldigs en behulpzaams als ‘pas op dat je rok niet tussen het wiel komt’, omdat ik een wijde abaya draag, die dag overigens in combinatie met een khimaar). Ik riep toen: “Wat zei u, meneer?” En hij maakte een gebaar met zijn vinger naar zijn voorhoofd, zo van ‘jij bent gek’ en hij schreeuwde nog wat dat ik weer niet verstond. Ik neem aan dat hij dan ook niet iets vriendelijks had gezegd van tevoren, maar weet helaas dus niet wat hij precies zei. De intentie hiervan werd echter helaas wel duidelijk gemaakt door het gebaar. Ik heb vaker nare blikken of opmerkingen gehad, maar laatste tijd eigenlijk niet. Nu ineens, sinds het boerkaverbod, binnen nog geen week ineens 2 keer een incident meegemaakt (andere incident waarmee iemand me in een voorbijrijdend werkbusje uitlachte tot tweemaal toe heb ik al gemeld). (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 4 augustus 2019 23 Ik liep met mijn twee kinderen en mijn moeder richting een speeltuin. Twee vrouwen lie pen op mij af. Ze keken heel aandachtig naar mij en gluurden ook de kinderwagen in. Een van de vrouwen zei toen tegen mij (over de baby): “Ze lijkt wel Nederlands”. Ik gaf aan dat ik een Nederlandse ben dus dat dit goed kon. De vrouw reageerde met een duidelijke walging op haar gezicht. Ze vroeg mij toen waarom ik me zo kleed en of ik weleens ‘een doekje voor mijn gezicht droeg’ terwijl ze een handgebaar maakte. De vrouwen werden steeds agressiever en kwamen steeds dichterbij. Ze ging daarna door dat ik ‘moest integreren in de maatschappij’, ‘alle moslims bang zijn voor honden’ en ‘Marokkanen ‘s avonds op straat lopen’. Aan het einde van het gesprek stond ze recht voor mijn neus en zei dat ik een landverrader was. Toen ik met mijn moeder wegliep werd er nog wat onverstaanbaars geroepen. De andere vrouw keek toe en zei ‘kom, kom’ tegen de vrouw en hield haar verder een beetje opzij maar greep verder niet in. (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 28 augustus 2019 ENNE Ik stond al een tijdje op de bus te wachten bij de busbaan toen de bus kwam aanrijden. Ik stond al klaar bij het instapgedeelte. De man voor mij stapte in en toen deed de buschauffeur gelijk de deur dicht met een grijns op zijn gezicht. Ik klopte nog op het raampje. Hij keek me nogmaals aan, zwaaide naar mij en reed weg. Twee mensen liepen langs het perron en die zagen het allemaal gebeuren. Ze waren heel verbaasd en begrepen er niks van. Ze zeiden tegen mij: “Deed de man dat nou serieus omdat jij wilde instappen?” Het enige wat ik kon uitbrengen was: “Ongelofelijk!” Ik was zelf zo verbaasd dat ik even niet wist wat ik moest zeggen. Nog steeds ben ik verbaasd over het feit dat dit mij vanmiddag is overkomen. Hierdoor ben ik dus ook een paar minuten te laat gekomen om mijn dochter op te halen van haar ALLEREERSTE schooldag. Helemaal alleen bij de juf stond ze daar te wachten totdat ik haar kwam ophalen. (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 2 september 2019 ENNE Ik* liep naar de Jumbo. Ik droeg een joggingbroek en een hoofddoek. lemand riep naar mij: “Hey, er geldt hier een boerkaverbod!” De wet was net ingegaan. Ik weet niet of het als grap was bedoeld, maar ik vond het wel ver gaan om zoiets te roepen. De man liep daarna gelijk door. (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 19 september 2019 24 8. MEER DAN VERBALE AGRESSIE Vrouwen die een gezichtssluier dragen krijgen niet alleen te maken met verbale agressie. Sommige vrouwen zijn ook bespuugd, bedreigd, geïntimideerd en zelfs slachtoffer geworden van fysiek geweld. Ik was onderweg naar huis met mijn dochter van vier. Ik reed langs een man die in mijn flat woont. Hij spuugde op me toen ik langs hem heen reed. Ik stopte en vroeg: “Meen je dit nou serieus?” Waarop de man reageerde met: “Ik kan je gezicht niet zien. Het staat me niet aan. Als het je hier niet bevalt, ga dan maar terug naar je eigen land.” Ik zei dat het niet zijn probleem was dat hij mijn gezicht niet kon zien. Hij reageerde daarop dat ik wel lef had en vertrok. Toen er in de tussentijd een vrouw met hoofddoek langs fietste, bleef de man even stil. Mogelijk hoorde zij niks en fietste door. De volgende dag kwam ik weer langs de man en hij besloot een andere route te nemen dan die hij normaal loopt met zijn hond. 12 augustus 2019 Ennn nnn nnn nnn nnn nnn Ik liep met mijn twee kinderen door het centrum van Zaandam. Een man liep achter mij en begon van alles tegen mij te zeggen. Ik vroeg hem of er iets was, waarop hij reageerde met: “Je draagt dit toch om dichter bij Allah te komen?”(over mijn nigaab). Ik antwoordde dat dit klopte waarop hij zei: “Weet je wat je moet doen, je moet jezelf ophangen aan een touw en dan kom je sneller dichterbij Allah”. Een man vroeg mij achteraf wat hij gezegd had maar greep niet in toen het incident zich afspeelde. 16 augustus 2019 KENNEN Op de terugweg van de moskee naar huis werd ik* bespuugd en uitgescholden door een groep jongens, omdat ik een hoofddoek draag en Nederlands ben. De groep bestond uit ongeveer 10 jongens in de leeftijd van 25 tot 30 jaar. Ze maakten mij uit voor ‘landverrader’ en ‘Isis-strijder’. Ze omsingelden mij en ik werd bang dat ze me fysiek zouden aanvallen. Ze dreigden dat ze mijn hoofddoek eraf zouden trekken. Ik werd bang en rende terug naar de moskee. (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek), 5 augustus 2019 ENNE Ik stak over bij de Provinciale weg aan Koog aan de Zaan met mijn twee kinderen. Een vrouw schreeuwde uit de auto naar me: “Neerhalen die handel!” Het raam en de deur van de auto waren beide geopend door de vrouw en de auto erachter had ook het raam open terwijl het een grimmige dag was. Ik vond de situatie erg beangstigend en ben zo snel mogelijk vertrokken: “Ik ben bang voor mijn kinderen, dit horen zij niet mee te maken.” 13 augustus 2019 25 Ik* moest gaan werken dus ik loop met mijn zoontje naar tram 9 Zuiderpark. Mijn zoontje van 2 liep naast me en in de andere hand had ik de kinderwagen. We liepen op het voetpad en ik zag dat er een oudere man voor ons liep in de tegenovergestelde richting. Ik hoorde hem mompelen: “Daar heb je ze weer hel Verschrikkelijk!” Ik kreeg een naar gevoel en hield mijn zoontje wat dichter bij me. Toen de man me wilde passeren, gaf hij me een duw tegen mijn schouder. Ik zag dit totaal niet aankomen en uit schrik zei ik tegen hem: “Wat is jouw probleem?” Toen greep hij me aan de zijkant van mijn khimaar en zei: “Jij bent mijn probleem!” Mijn zoontje was van slag en schreeuwde naar de man: “Van mama af! Van mama af!” Toen stampte de man met zijn voet en maakte een “boooeh”-geluid naar mijn zoontje om hem bang te maken. Ik voelde me op dat moment zo alleen omdat er niemand was die me hielp. Ik kreeg het gevoel dat ik had gefaald als moeder, omdat mijn zoontje dit moest meemaken. Mijn zoontje was helemaal van slag, omdat hij al een trauma heeft met geweld. Ik heb 7 jaar de nigaab gedragen, maar sinds dit verbod draag ik alleen nog maar khimaar, omdat ik merk dat aanvallen toenemen en vooral (alleenstaande) moeders met kinderen worden hier het slachtoffer van. Ik ben alles helemaal zat. Als het aan mij ligt sluit ik mezelf liever op in huis maar voor mijn zoontje probeer ik nog wel naar buiten te gaan. Het maakt mij echt verdrietig en kan alleen maar huilen als ik denk dat mijn zoontje moet opgroeien in een wereld waar wij alleen maar gehaat en vervolgd worden. (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een khimaar), 1 september 2019 EENDEN n Ik was in de Jumbo met mijn zoontje boodschappen doen. We liepen naar de kassa toe. Ik ga altijd naar dezelfde kassa. Er stond een man voor mij. Toen ik aan kwam lopen begon hij heel boos te worden. Hij keek mij heel agressief aan. Hij gooide zijn eigen boodschappen op de band en daarna gooide hij zijn boodschappenmandje voor mijn neus neer, alsof hij mij wilde raken. Hij gooide het mandje zo hard dat de hele winkel het kon horen terwijl mijn kind erbij stond. “Ik word er ziek van, ik ben het zo zat”, hoorde ik hem mompelen maar verder was het lastig te verstaan. Ik zei toen tegen de caissière: “Volgens mij heeft hij een probleem”, en begon hem te filmen. De caissière leek wel geschrokken te zijn, maar heeft er niks aan gedaan. 4 september 2019 NN Ik liep in Alkmaar over een brug en een vrouw begon met het roepen van: “Spook! Lelijkerd!” Dat bleef ze herhalen. Ze vroeg daarna of ik een naam had en toen begon ik haar filmen. Ze riep toen: “Ben je een foto van me aan het maken?” En ze kwam op mij af en probeerde mij te slaan. Ik blokkeerde haar poging maar ze raakte me wel. Ik riep dat ze van me af moest blijven. Ze begon toen te zeggen dat ze de politie ging bellen en riep nog tegen mij: “Jij mag niet eens dat ding (mijn nigaab) aan.” Ze zei daarna tegen een andere vrouw of zij de politie wilde bellen. Ik liep naar die vrouw toe om haar mijn kant van het verhaal te vertellen, maar die vrouw wilde niet naar mij luisteren. Ze knikte en liep weg. De andere vrouw herhaalde dat ze de politie wilde bellen maar liep vervolgens gewoon weg. 16 september 2019 26 Ik liep met mijn vader en zoontje van 1,5 jaar (die in de kinderwagen zat) langs de Albert Heijn (ik draag een nigaab). Er stond daar een man die al aan het schreeuwen was. Toen wij langs hem heen lie pen, schold hij mij uit en riep: “Ik zou jouw keel moeten doorsnijden”. Hij zag eruit alsof hij in staat was om mij fysiek aan te vallen. Ik liep gewoon door en reageerde er niet op, omdat ik met mijn zoontje was en ik wil mijn zoontje niet in gevaar brengen. Mijn vader zei ook tegen mij dat we moesten doorlopen en negeren. Daarna hoorde ik die man niet meer. Er waren getuigen, maar niemand zei of deed iets. Ik heb verder ook geen aangifte of melding gedaan bij de politie, omdat zij er toch niks mee gaan doen. Het wordt op een hoop gegooid en uiteindelijk wordt er niks mee gedaan. Als je bijvoorbeeld gestalkt wordt en je hebt honderden bewijzen, zelfs dan doet de politie niks. Laat staan zo’n geval. 8 november 2019 27 9. UITSLUITING EN AGRESSIE OP PLEKKEN WAAR De meeste vrouwen werden vooral doelwit op plekken zoals de straat en in winkels, waar het verbod niet geldt. Zij werden overdag agressief bejegend door omstanders. In veel gevallen werd er geroepen dat het verboden is om de nigaab te dragen. Dit bevestigt nogmaals dat het idee sterk leeft dat het ‘boerkaverbod’ een totaalverbod is. Ook duidt dit erop dat de wet heeft bijgedragen aan de normalisering van islamofobie, want blijkbaar vindt men het geen probleem om moslimvrouwen met een gezichtssluier op soms zeer vijandige wijze aan te spreken. Ik draag de nigaab en wilde boodschappen doen. Ik stond bij de tramhalte. Een mevrouw schreeuwde heel hard tegen mij en zei onder andere: “Godverdomme! Ik schrik me rot! Ik ben ziek en je laat me zo erg schrikken! Je bent een satan”. Nadat ik reageerde, riep ze: “Beter ga je stil zijn! Je hebt een grote mond”. Ik gaf aan dat mevrouw niet zo hoefde te reageren en probeerde zelf respectvol te blijven. De mevrouw werd steeds bozer. Er kwam toen een koppel langs (man en vrouw). De man zei tegen de mevrouw dat hij haar begreep. Ik vroeg toen aan hem waarom hij zich ermee bemoeide. De mevrouw pakte haar telefoon. Ik vertrouwde dit niet. Toen ik langs de mevrouw liep om weg te gaan stopte de mevrouw gelijk haar telefoon weg. Ik wilde zo snel mogelijk ergens naar binnen. In de Albert Heijn kwam ik toen weer de meneer van het koppel tegen. Hij begon dingen te roepen. ‘Ga straks naar Pakistan’, ‘Blijf uit mijn buurt straks heb je een bom bij je’, Je lijkt op een condoom’, ‘Jouw soort zijn moordenaars’. Er was een jongeman die uiteindelijk wel de man heeft aangesproken. Door alles kreeg ik zoveel stress dat ik uiteindelijk huilend de winkel ben uitgelopen, zonder boodschappen. 1 augustus 2019 NN Ik draag de nigaab. Zojuist kwam ik in een winkel waarin de mevrouw achter de kassa vertelde dat ik met de nigaab niet de winkel in mag. Ik zei dat de wet alleen geldt voor overheidsinstellingen. Toen gaf ze aan dat zij die regel hanteren. Ik wees haar op hun huisregels (die met koeienletters op een poster stonden) en zei dat ze het daar dan moesten noteren. 1 augustus 2019 NN Ik liep op straat met mijn zoontje van 10 maanden in mijn armen. Een vrouw schreeuwde keihard dat het verboden is wat ik doe (nigaab dragen). Ze riep dat ik een boete moet krijgen en ik naar mijn eigen land zou moeten. Ik liep naar binnen en riep mijn moeder en broertje. Zij hebben haar even goed op haar plek gezet. 5 augustus 2019 NN 28 Ik zat in de auto met mijn zoontje van 10 maanden. Ik wilde alleen even geld storten en dan zou ik weer naar huis gaan. Een groep vrouwen zat voor de zonnebankstudio en ze schreeuwden dingen als: ‘walgelijk’, ‘oprotten van hier’, ‘haal dat ding van je kop’, ‘dat is verboden! etc. Ik heb ze compleet genegeerd en dat maakte ze volgens mij nog bozer. Elke persoon die voorbijlie p, betrokken ze erbij. Spijtig genoeg deed elke persoon die erlangs liep mee met deze oude vrouwen. 6 augustus 2019 NN Ik moest pakketjes wegbrengen bij de supermarkt de Spar. Bij binnenkomst meldde de beveiliger dat ik dat niet in de supermarkt mocht doen vanwege het nigaabverbod. Ik vertelde hem dat het verbod niet van toepassing is in een supermarkt. Een van de Spar-medewerkers keek toe en liet stil merken het niet met de beveiliger eens te zijn en begon met het scannen van de pakketjes. De beveiliger gaf toen aan het met de eigenaar van de supermarkt te gaan bespreken maar kwam niet meer terug voordat ik klaar was. Direct toen ik naar buiten liep riep een man op een fiets naar mij ‘dat mag niet meer he’ en fietste door. 9 augustus 2019 EEEN Op weg naar de demonstratie riep vervolgens ook al een man naar mij ‘dat [je nigaab] mag niet meer he’. Je ziet wel vaker dat ze dan iets roepen en vervolgens snel weggaan. Er fietsten een paar mensen langs maar niemand deed wat. Deze man was ergens in de 60, ook wit. 9 augustus 2019 NN Ik liep op straat en er fietsten twee tienerjongens langs mij. Ze zagen mij, keken elkaar aan en zeiden tegen mij: “Hahaha! Spook!” en fietsten door. Toen ik wilde oversteken, reed een auto mij bijna voorbij. Toen de bestuurder mij zag, bleef hij stilstaan voor mij. Zijn raam stond open en ik hoorde de oude man tegen een vrouw zeggen: “Kijk dan, dit is toch niet normaal dat ze er zo bij loopt!” Hij reed daarna weg. Ik riep hem achter na: “Het is ook niet normaal dat je voor mij stopt en dit zegt!" Hij reageerde niet. Ik was in een winkelcentrum en iemand riep: “Laat toch je gezicht zien! !" Ik zei: "Nee." en liep door. 1 oktober 2019 NN Ik wilde kinderboekjes voor mijn broertje op de post doen bij een kiosk dichtbij het station. Ik dacht dat het daar kon. Bij binnenkomst zei ik heel vrolijk en vriendelijk hallo en vroeg of ik mijn boekjes daar op de post kon doen. De vrouw in de winkel zei toen boos dat het niet kon. De man die er ook werkte reageerde toen ook heel boos en zei: “Ik vind het helemaal niet fijn hoe jij hier de winkel in komt met een masker. Ik wil jou niet in de winkel en ik wil dat je nu de winkel verlaat.” Hij was erg intimiderend en agressief. Hij zei dat hij vorige week nog overvallen was en ik niet welkom was. Ik gaf aan dat ik dit niet klantvriendelijk vond en ben de winkel uitgegaan. Als ik gelijk had geweten dat ik de boekjes daar niet op de post kon doen, dan was ik toch vertrokken. Dan was dit helemaal niet nodig geweest. 29 Daarna ging ik nog naar de Primark en werd ik achtervolgd door een van de bezoekers daar. Hij zei: “Dat mag toch niet meer?” En hij bleef hierover doorgaan: “Je moet oprotten naar je eigen land. Als je niet weggaat, ga ik een klacht indienen.” Toen hij eindelijk me met rust liet, kwamen er twee mensen naar me toe om me te steunen. Ik ben daarna met mijn man naar de winkel gegaan. Hij heeft toen de winkelmedewerkers geconfronteerd. De winkelmedewerkers groetten hem wel vriendelijk. Toen de medewerker erachter kwam dat hij mijn man was, zei hij dat hij eerst andere klanten ging helpen. Mijn man gaf aan dat hij niet begreep waar ze bang voor waren aangezien ik met een kind van één was en kinderboekjes op de post kwam doen. 30 november 2019 30 10. KINDEREN GETUIGE VAN VERBALE EN FYSIEKE Opvallend is dat in bijna de helft van de gevallen minderjarige kinderen hebben moeten toezien hoe hun moeder, die een gezichtssluier draagt, doelwit werd van verbale agressie en opmerkingen. Ik was met mijn dochter in de speeltuin. Ze was met een paar andere kinderen aan het spelen toen een oudere vrouw uit het niets mij aansprak met onder andere: “Gadverdamme dit is toch geen gezicht, ik moet je toch kunnen zien. Rot maar op naar je eigen land.” Dit deed de vrouw terwijl mijn dochter erbij stond en de andere kinderen in de speeltuin ook toekeken. Toen ik reageerde op de vrouw met dat ik me door haar niet bang liet maken, liep de vrouw snel mompelend weg met haar kind. De ouder van de andere kinderen had alles gehoord maar greep niet in. 15 augustus 2019 NN Ik liep in de winkel met mijn zoontje van 10 maanden in het winkelkarretje. Hij zit gezellig met mij te brabbelen en ineens roept er een voorbijganger: “Dat [nigaab] is toch verboden joh sjonge jonge man shit”. Waarop een andere voorbijganger roept: "Ja, zeker verboden". 16 augustus 2019 EENDEN Ik liep in de stad met mijn vader en zoontje van 1,5 jaar. Mijn vader is overduidelijk een Hollandse man. Een vrouw sprak mij aan. Ze zei tegen me: “Zwarte piet is wel verboden, maar jij niet (ik draag een nigaab). Wat raar dat dit wel mag. Kinderen zijn bang voor jou.” Ik antwoordde dat kinderen helemaal niet bang voor mij zijn. Vervolgens richtte ze zich tot mijn zoontje. Hij lachte naar haar en ze zei tegen hem: “Je hoeft niet tegen me te lachen hoor!” Op dat moment liepen er best wel wat mensen rond. Die hebben ongetwijfeld gehoord wat ze zei, want ze schreeuwde dit allemaal. Niemand zei er wat van of greep in. 2 september 2019 NN Ik bracht mijn kinderen naar school en liep langs een andere school. Er stond een groep vrouwen (6 vrouwen in totaal). Toen ik in hun richting liep, keken ze ineens allemaal om naar mij en toen ik dichterbij kwam begonnen ze allemaal te roepen: “Dat [nigaab] mag niet meer! Het is verboden! Dat mag helemaal niet!” etc. Ook had ik het idee dat sigarettenrook opzettelijk mijn kant op geblazen werd, toen ik langsliep met mijn kinderwagen met baby. 2 september 2019 31 Ik liep met mijn 9-jarige zoon in het winkelcentrum. We gingen boodschappen doen. Ik hoorde twee vrouwen heel hard over mij praten. Ik draag de nigaab. De vrouwen zeiden heel hard tegen elkaar: "Kijk eens naar die vrouw. Dat mag niet!” Ik vroeg of er een probleem was. Vervolgens zeiden ze dat het niet mag (over mijn nigaab hadden ze het). Ik zei dat ze zich niet hoeven te bemoeien met mij. En toen begonnen de vrouwen hard te schreeuwen dat ze mijn gezicht moesten zien en dat het hun land is. ledereen stond toen te kijken. Een man die kwam tussen ons staan en zei tegen mij dat ik beter door kon lopen, want met deze vrouwen valt niet te praten. Ik ben daarna weggegaan. Dit soort incidenten maak ik ieder weekend mee. 23 november 2019 32 11. VERSTERKING INSTITUITONELE DISCRIMINATIE Melders gaven aan dat ze voor de ingang van het verbod nauwelijks problemen hadden met instellingen. In de meeste gevallen moesten ze zich identificeren en konden vervolgens geholpen worden. Door het verbod bestaat deze mogelijkheid niet meer, waardoor het voor vrouwen lastiger is geworden om hun zaken te regelen bij instanties. Het verbod zorgt ook voor onnodige spanningen, confrontaties en intimiderende situaties, vooral met beveiligers. Ik werd uitgenodigd door de kinderbescherming op kantoor. Het was het eerste gesprek. De vrouwen waarmee ik een afspraak had wisten dat ik een nigaab draag. Ik dacht dat het niet gehandhaafd zou worden dus ging ik naar de afspraak met mijn advocaat. Bij de balie vroeg de receptioniste om een ID. Toen vroeg ze of ik mijn ‘boerka’ af wilde doen. Ik zei dat ik dit niet wilde doen. De beveiliger zei dat ze mij niet konden binnenlaten als ze haar ‘boerka’ niet af zou doen. Ik bood aan om mijn nigaab omhoog te doen als de medewerkers mij zouden ophalen en de beveiliger zich even zou omdraaien. Het was aan het eind van de dag dus er was verder niemand. Ondertussen begon mijn advocaat een praatje te maken met de beveiliger over dat het jammer was dat de wet net was ingegaan als poging de situatie rustig te houden. Maar de beveiliger bleef boos. Ik bleef kalm maar voelde me ondertussen wel geïntimideerd. De beveiliger werd echt boos omdat ik mijn nigaab niet af wilde doen waar hij bij stond. Hij haalde er toen nog 3 andere beveiligers bij. Deze stonden eromheen, een beetje op afstand. Ik gaf weer aan dat ik mijn nigaab even af wilde doen voor de afspraak zodra ik opgehaald zou worden. De beveiliger antwoordde dat dit niet kon en dreigde met het bellen van de politie: “Of je doet hem af, of je gaat weg anders bel ik de politie”. Toen kwamen de vrouwen waarmee ik een afspraak had en die verklaarden dat ze het vergeten waren dat ik een nigaab droeg en dat de beveiligers hierover mochten beslissen. Ik besloot te vertrekken en belde een taxi. De beveiliger zei dat ik niet binnen mocht wachten. Uiteindelijk vertrok ik. 1 augustus 2019 NN Ik liep naar binnen [bij een overheidsinstelling], en liep langs de beveiliging door naar de lift. De beveiliger vroeg of hij mij ergens mee kon helpen en ik gaf aan dat dit niet nodig was, omdat ik wist waar ik heen moest. De beveiliger liep mij achterna naar de lift en zei: “Dan ga ik met je mee, omdat ik nog wat vragen heb.” Ik wilde niet met hem alleen in de lift staan onderweg naar mijn afspraak. Ik zei dus dat hij die vragen ook gelijk kon stellen. De beveiliger maande mij mee te lopen naar zijn plek. Eenmaal daar vroeg de beveiliger of ik mijn gezichtsbedekking af wilde doen. Ik zei dat Amsterdam het niet handhaafde. De beveiliger zei dat hij die dag ervoor de melding had gekregen van zijn werkgever dat zij, als beveiligingsbedrijf, het wel handhaven. Ik zei dat ik mijn gezichtsbedekking niet af zou doen. De beveiliger zei dat hij mij om die reden niet door kon laten. Ik heb het pand verlaten en probeerde de instelling te bellen. Omstanders vroegen zich af waarom deze beveiliger het werk van de staat ging opknappen en zeiden dat ik het hier niet bij moest laten zitten. Na ongeveer tien minuten kwam de dame waar ik een afspraak mee had naar buiten om mij op te halen en mij mee te nemen naar boven. De dame in kwestie zei dat zij bij de beveiliging had aangegeven dat zij mij mochten doorlaten, maar de beveiliger zei dat hij “zich slechts aan de wet houdt”. 6 augustus 2019 33 Ik draag de nigaab en vorige week dinsdag 13 augustus had ik een afspraak in het Diakonessen ziekenhuis in Utrecht. Om het verhaal kort te houden: mijn dochter van 3 jaar heeft een gebroken been. Daarom moesten wij de afgelopen tijd wekelijks in het ziekenhuis zijn. Ik ben twee keer in het ziekenhuis geweest na de invoering van het verbod. Ik ben beide keren aangesproken over mijn nigaab door de beveiliging en het personeel. Daar is mij gevraagd om mijn niqgaab af te doen. Dit heb ik niet gedaan. Vorige week heeft een receptioniste op de afdeling gipskamer geweigerd om mij te helpen. Ik wilde een afspraak verzetten en dit weigerde zij te doen. Ook was een chirurg die een opmerking maakte. Hij zei: “Kijk maar uit dat je niet wordt opgepakt.’ Nu is het zo dat mij door de beveiliging is gezegd dat de kans reëel is dat ik de eerstvolgende keer het ziekenhuis uit gezet kan worden. Deze week heb ik weer een afspraak daar. Mijn vraag is eigenlijk wat ik nu het beste kan doen. De sfeer daar is akelig en simpelweg niet fijn. Ik heb al een klachtbrief gestuurd naar het ziekenhuis. Ik wacht hun reactie af. Ik weet niet goed wat ik nu moet doen en ik zit met een dilemma. De afspraak waar ik heen moet daar kan ik gewoonweg niet omheen. UPDATE: Ik heb vandaag contact gehad met het ziekenhuis. Zij hebben hun excuses aangeboden en gezegd dat zij nooit iemand met een gezichtssluier zouden weigeren of het ziekenhuis uit zetten. Morgen heb ik weer een afspraak in het ziekenhuis en zij hebben mij verzekerd dat ik gewoon geholpen zal worden en dat ik er niet uitgezet wordt. 13 augustus 2019 34 12. ONNODIGE PROBLEMEN In het eerste hoofdstuk is al beschreven dat openbaarvervoerbedrijven niet om het verbod hebben gevraagd en verklaarden niet te gaan handhaven. Er waren nooit problemen met vrouwen die een gezichtssluier dragen. Daarmee zijn in het openbaar vervoer zijn onnodig problemen gecreëerd die er voorheen niet waren, ook al gaven de bedrijven aan het verbod niet te handhaven. Op dinsdag 6 augustus stapte ik de bus in, lijn 22 richting Muiderpoortstation, vanaf Amsterdam Sloterdijk. Toen ik ging zitten, werd er geschreeuwd door de buschauffeur dat ik eruit moest omdat het niet mocht (ik draag een boerka). Ik weigerde ernaar te luisteren en negeerde zijn verzoek. Hij heeft toen zijn werkgever gebeld en die heeft aangegeven dat hij gewoon door moest rijden. Hij had gedreigd dat hij de politie zou bellen, maar zijn werkgever raadde dit af. 6 augustus 2019 EENDEN Zondag 25 augustus stapte ik in de bus, lijn 48 richting Centraal station. De chauffeur schreeuwde dat “dit” (verwijzend naar mijn boerka) niet mocht en dat ik eruit moest. Ik zei dat dit wel mocht en ging vervolgens zitten. De chauffeur zei: “Oh ja? Wacht maar!” Hij belde zijn werkgever en wilde dus ook niet doorrijden. Na ongeveer een kwartier is hij alsnog door gaan rijden, nadat zijn werkgever zei dat hij dit moest doen. Toen ik bij mijn halte wilde uitstappen reed hij door en deed hij alsof hij niet hoefde te stoppen. Uiteindelijk is hij drie haltes verder gaan stoppen, omdat er nog meer mensen, op dat moment uit moesten. 25 augustus 2019 KENNEN Ik stapte in de metro. Een man stapte na mij in en riep de hele tijd naar mij: “Gemaskerde bal.” Ik reageerde daarop met: “Pardon?” En toen zei hij: “Weet je wel wat dat is?” Ik antwoordde: “Ja.” Ook zei ik dat hij mij discrimineert. Daarna ging hij verder en zei: ”Je bent in Nederland he? Doe dat lapje af voor je gezicht! Ik wil je gezicht zien! Met je tafelkleed.” Ik heb hem gefilmd toen hij dit allemaal zei. Gelukkig moest hij bij de tweede halte eruit. Dus het ging allemaal redelijk snel. 3 september 2019 NN Ik studeer in Rotterdam Lombardijen en was onderweg naar bezoek in Alkmaar. Ik was opgestapt op Rotterdam Blaak om te reizen naar Leiden. Ik was gaan zitten op een van de stoelen dichtbij de treindeuren. De trein was net gestopt toen op Rotterdam Centraal en de conducteur stond klaar om te gaan fluiten zodat de trein kon vertrekken, maar in plaats daarvan kwam hij op mij af. Hij vroeg eerst of dit mijn eindhalte was 35 en ik zei dat ik in Leiden moest zijn. Hij zei toen dat ik uit moest stappen en dat hij de politie ging bellen. De conducteur had mij niet gevraagd of ik mij kon legitimeren en mijn vervoersbewijs kon laten zien. Er kwam een jonge vrouw voor mij op. De conducteur zei tegen haar dat als zij zich ermee bemoeide zij ook de trein uit moest. Hij riep toen door de hele trein om: “De trein staat stil omdat we aan het wachten zijn op de politie.” Hij stapte toen zelf uit de trein en heeft daar de politie gebeld die 15 minuten later kwam. Het waren drie agenten, allemaal mannen. Toen zei ik: “Zo met drie man…” Een van de agenten sprak mij aan: “We hadden al verwacht dat u dit zou zeggen. We hebben ons hier al op voorbereid.” Hij vroeg wat er aan de hand was. Dus ik legde uit wat er voorgevallen was met de conducteur. De agent gaf mij toen 3 opties: 1. Ik moet de trein verlaten en legitimeren bij een vrouwelijke agente maar dan mis ik de trein wel 2. Ik zou me bij hem legitimeren (een mannelijke agent) 3. Aanhouden Ik vroeg hem of ik erover mocht nadenken. Waarop hij reageerde dat dit niet kon want er waren 200 mensen aan het wachten op het vertrekken van de trein. Ik gaf aan dat ik niet de trein wilde missen en zei: “U weet dondersgoed dat ik als vrouwzijnde mij wil laten legitimeren bij een vrouw. Er hadden twee mannelijke agenten kunnen mee komen en een vrouwelijke agente”. Terwijl ik dit zei liep er een conductrice langs en ik vroeg of ik me bij haar mocht legitimeren. Er kwamen toen een andere mannelijke conducteur en een mannelijke omstander met mij praten. De omstander zei dat ik met een anonieme OV-chipkaart moet reizen maar dat kan niet want ik heb een studenten OV-reisproduct en die kan je niet op een anonieme chipkaart zetten. De conducteur herhaalde toen de drie opties die de agent eerder had genoemd. Waarop ik reageerde dat ik graag wilde dat een vrouw kwam om mij te legitimeren. Hij zei dat het niet kon en zei ook dat ik met een anonieme kaart moet reizen. Ik zei weer dat het niet kon. Daarna zei de conducteur dat ik me beter kon laten legitimeren. Ik gaf aan dat het goed was waarop hij naar de agent toe liep. Ik heb me uiteindelijk gelegitimeerd bij de agent, zeer tegen mijn zin. Ik mocht toen gewoon verder reizen. Ik wilde de trein niet uit want ik was bang dat dit met de volgende trein weer zou gebeuren. 25 minuten heeft alles geduurd. Ze hadden prima een vrouwelijke conducteur kunnen oproepen. Het voelde echt als een manier om mij te vernederen. 16 september 2019 NN Op zaterdag 28 september waren mijn man en ik onderweg naar Amsterdam met de trein. We hadden papieren kaartjes gekocht. Tijdens de treinrit werden onze kaartjes door een conducteur gecontroleerd. De conducteur sprak mij aan op het feit dat ik een boerka draag. Ze zei dat ik hem af moest doen en dat ik me moest aanpassen aan de huisregels van de NS. Ik zei dat ik de huisregels heb bestudeerd en dat daar helemaal niks staat over de nigaab dan wel boerka. In de huisregels staat ook niet dat in ieder geval je ogen zichtbaar moeten zijn. Ik zei tegen haar: ga anders maar zelf navragen bij je werkgever. Ze hield voet bij stuk. Ik zei tegen haar dat NS niet handhaafde en zij gaf aan dat zij dit ook niet deed, maar mij wel verzocht om mijn gezichtsbedekking af te doen of in ieder geval mijn ogen zichtbaar voor haar moest maken. Ze gaf mij een keuze (dus gezichtsbedekking verwijderen) en daar was geen discussie over mogelijk. Tot slot dreigde ze dat ze bij de eerstvolgende halte de politie zou inschakelen en een burgerarrest zou uitvoeren. 36 Mijn man had intussen een vriend gebeld die bij de NS werkt en die beaamde wat ik al zei. Ik zei tegen haar: mag ik dan je leidinggevende spreken om na te vragen of het klopt wat je zegt? Ze zei dat zij de leidinggevende is en dat ze meer is dan alleen conducteur en ook over de veiligheid gaat in de trein. Ze zei dat ze het verbod niet handhaafde, maar als ik mijn gezichtsbedekking niet verwijderde of in ieder geval mijn ogen zichtbaar zou maken, ik de eerstvolgende halte eruit moest en zij dus de politie erbij zou halen. Uiteindelijk heeft ze niets gedaan en liep ze weg om te roepen dat ik aan het provoceren was. Door deze discussie werden wij enorm vertraagd en kwamen we laat aan op onze afspraak in Amsterdam. Ik heb vervolgens contact opgenomen met de NS en die gaven aan dat deze conductrice op eigen houtje heeft gehandeld. 28 september 2019 mannnnnnnnnmmnnmnnnnmnmnmnnmmmmnmmnmmnmnmnmmnmmmnmmmnmmmmmmmmmmmmmnmmmnmmnnnnE Ik stapte de bus in en liet mijn vervoersbewijs aan de buschauffeur zien. Hij vroeg mij of ik hem aan het uittesten ben. Toen zei hij dat hij niet mocht meenemen en dat ik moest kiezen: of mijn nigaab afdoen of uitstappen. Ik weigerde en zei dat Arriva het verbod niet handhaaft. “Dan bel ik de politie.” Oké, zei ik want ik dacht dat de politie vast niet zou komen en ik belde ondertussen naar de klantenservice van Arriva. De medewerker aan de lijn kon mij niet helpen maar heeft de klacht opgenomen. Na 22 minuten stilstaan kwam de politie met zwaailichten aan. Er was een agent bij van Marokkaanse afkomst. Hij stelde me voor dezelfde keuze als de buschauffeur: mijn nigaab afdoen of uitstappen. Toen ik herhaalde dat Arriva niet handhaaft, zei hij: “Maar dit is de wet.” Toen ben ik uit de bus gestapt en mijn vader is mij komen ophalen. Hij vond het jammer dat de buschauffeur al weg was. Dit is de bus die ik elke dag moet nemen voor mijn werk. De dag erna kwam Arriva met een artikel dat de buschauffeur niet goed heeft gehandeld. Een volgende keer was ik met mijn 16-jarige zoon. Toen ik de bus instapte, werd mij weer gevraagd om ofwel mijn nigaab af te doen, ofwel de bus uit te stappen. Ik wees de buschauffeur er weer op dat ik mee mag rijden volgens de richtlijnen van Arriva. Dit keer werden er bewakers gebeld in plaats van politie. Ik ben toen maar uitgestapt in Stein. Ik ben meerdere keren met de bus geweest en dat gaat altijd goed. Het is alleen één buschauffeur die telkens moeilijk doet. 19 augustus 2019 mannnnnnnnnmmnnmnnnnmnmnmnnmmmmnmmnmmnmnmnmmnmmmnmmmnmmmmmmmmmmmmmnmmmnmmnnnnE Ik stapte in de tram in met mijn man. Wij werden begroet door vier controlemedewerkers. Wij gingen ergens zitten. Zo'n anderhalve halte verder werden we aangesproken over dat “dit” -wijzend op mijn gezichtsbedekking- niet mocht. Na een hele discussie over en weer kwam de controlemedewerker tot de conclusie dat ik de volgende halte eruit moest. Ik weigerde. Uiteindelijk werd de medewerker op “het matje geroepen” door een collega. Die hem vroeg: "Wil je nou echt de politie gaan bellen met allemaal getuigen?” Uiteindelijk kwam een collega bij ons om aan te geven dat er sprake was van een misverstand. Wij zijn niet de tram uitgestapt en hebben onze treinreis voortgezet. 27 oktober 2019 37 13. INPERKING BEWEGINGSVRIJHEID EN Tot slot heeft het ‘boerkaverbod’ bij meldsters ertoe geleid dat hun bewegingsvrijheid en ontplooingsmogelijkheden enorm ingeperkt zijn. Dit geldt vooral voor vrouwen die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Om riskante situaties te mijden, gaan ze plekken uit de weg waar ze een vergrote kans lopen op escalatie. Sommigen maken zelfs een risicoanalyse voordat ze naar buiten gaan. Ook het soms aangevoerde argument dat een nigaabverbod een emanciperende werking zou hebben slaat de plank dus volledig mis; de wet heeft er juist voor gezorgd dat veel vrouwen niet meer naar buiten durven en minder participeren in het openbare leven. Ik ben een alleenstaande moeder van twee jonge kinderen. Ik heb geen man die mij vertelt dat ik een nigaab moet dragen en ook geen vader dit dat zegt want ik ben een bekeerling. Sinds het verbod is ingegaan, herken ik mijn eigen land niet meer. Ik ben niet meer welkom in het ziekenhuis, het openbaar vervoer en nog een paar andere plekken. Ik kan niet meer naar mijn ouders. Mijn kinderen zien hun opa en oma minder vaak en ziekenhuisbezoeken probeer ik ook te vermijden. Als ik boodschappen doe in het winkelcentrum zijn er mensen die mij aanspreken en zeggen dat ze politie erbij willen halen. Ze denken dat het ook daar verboden is, maar dat is het niet. Dus ik trek mij daar niks van aan. Maar het is wel pijnlijk om te zien dat het land waarin ik ben geboren als een vreemd land aanvoelt. Mijn kinderen zijn ook hier geboren en dit zal voor altijd ons thuis zijn, maar we zijn hier niet meer welkom. Mijn bewegingsvrijheid is inderdaad ingeperkt. Het openbaar vervoer was het middel om mij en mijn kinderen dichterbij onze familieleden te brengen. Ook maakten wij uitjes en deden we boodschappen daarmee. Mijn kinderen zouden bijvoorbeeld op een zondagochtend naar de kinderboerderij toe kunnen gaan, maar dat kan nu niet meer. Mijn vader die alleen als invalide in een verzorgingstehuis leeft, kan ook niet meer opgezocht worden. Mijn kinderen missen echt veel. Het is meer sneu voor hen dan voor mij. 11 november 2019 mannnnnnnmnnmnmnmnnnnnnnnnnmnnmmmmmmmmmmmmmmmmmmnmnnnnmmnnnmnmnmnnnnnnn Elke dag op het schoolplein sta ik er weer met enige onzekerheid. Als ik dan eens naar het consultatiebureau moet, zit ik er weer mee. En wat als mijn kleine naar het ziekenhuis moet? Helaas, mama kan niet meer mee. Van een erg onafhankelijke moeder ben ik een afhankelijke huisvrouw geworden. Bij elke keuze die ik maak, moet ik twee keer nadenken. Ga ik zelf? Kán ik zelf gaan? Of stuur ik mijn man? Een opleiding zit er niet meer in. Een nieuwe baan waarschijnlijk ook niet. Hoe kan ik mezelf nu verder ontwikkelen? Ik denk dan aan een land als Engeland waar nigaabi’s in alle vrijheid gewoon kunnen studeren aan de universiteit. Ik denk aan de huisartsen en leraressen daar mét een nigaab. Hoe kan niemand dan zien dat het niet aan mijn nigaab ligt? Het is niet mijn nigaab die zorgt voor een obstakel! Het is door een zeer bekrompen denkwijze, van mensen die mij niet kennen, dat ik mij niet vrij kan bewegen in mijn eigen land. Ik ben al zo vaak op straat lastiggevallen in het bijzijn van mijn kinderen. En dan is er een gek in de Tweede Kamer die beweert dat het nergens op gebaseerd is. Zeg meneer, vraag maar eens aan mijn kleine manneke van 6 waarom hij inmiddels bedacht heeft dat hij wel zelf alleen naar de winkel gaat zodat hij mama niet 38 kwijtraakt. Of vraag hem maar even waarom hij op 6-jarige leeftijd denkt dat hij een sterke man moet zijn die zijn mama moet beschermen tegen agressieve haatburgers in de supermarkt. 14 november 2019 mannnnnmmnnmnnmmnmmnmmnmmmmmnmmnmmnmmnnmmmnmmnmmnmmnnmmnnmnnmnnnen Toen het AD-artikel over het burgerarrest uitkwam, en ik de reacties daarop las, werd ik bang. Ik wist wel dat er gekken zijn die je wat aan wilden doen, dat heb ik ook wel ervaren in de afgelopen jaren, maar dat er zo'n breed gedragen niqgaab-haat is, had ik niet gedacht. De dagen daarna heb ik mezelf gedwongen om toch naar buiten te gaan, steeds maar om te kijken hoe het ging bij mij in de (relatief 'zwarte') wijk. En het viel gelukkig heel erg mee. Ik kreeg van alles naar mijn hoofd, en veel meer dan vóór de ingang van het verbod, maar het is nooit fysiek geworden. Toen ik met het begin van het schooljaar meer en regelmatig naar buiten ging, namen de opmerkingen enorm toe. Mijn kinderen maken dit mee maar ze vinden het niet erg zeggen ze, het is normaal voor hen dat mensen mij uitschelden. Ik pas wel op waar ik naar toe ga. Ik voel me op onbekende of ‘witte! plekken veiliger met iemand anders erbij. Ik ga niet meer met het OV. Ik loop dagelijks langs een politiebureau, toen ik op de site van de overheid las dat het verbod ook rond zulke instellingen geldt, heb ik de wijkagente gevraagd of ik een andere route moest bedenken. Ze zegt van niet maar iedere keer dat ik er langs loop, ben ik toch bang dat er een overijverige agent naar buiten komt. Naar het consultatiebureau ga ik wel, aangezien ze me hebben gezegd dat ze me niet zullen vragen om mijn nigaab af te doen. Dat zullen ze wel doen als er klachten komen van anderen, en ik heb moeten beloven dat ik het wel af doe in de kamer met de arts (dat heb ik altijd gedaan). Toen ik mee wilde doen met een koffieochtend voor vrouwen uit de hele wijk, op een ‘brede school’, heb ik ook vooraf gevraagd of dit kon. Uiteindelijk mocht dit volgens hen, maar ik vond het doodeng daar in het gebouw. De moslima manager wilde ook geen toestemming geven, bang dat het haar aangerekend zou worden en heeft het doorgespeeld naar een niet-moslim manager. Toen ik naar de gemeente moest, heb ik ervoor gekozen om de nigaab niet preventief af te doen maar toen mij bij de deur werd gezegd dat ik het af moest doen, heb ik me aangemeld en ben daarna naar het toilet “gevlucht”. De impact van het verbod zelf is niet zo groot op mijn dagelijks leven, ik hoef gelukkig niet dagelijks naar het ziekenhuis. Maar ik mijd de plekken waar het verbod geldt wel, en informeer als ik twijfel. Ik wil mijn nigaab niet af doen, maar vind het moeilijk dat ik mezelf belemmer, alsook mijn kinderen. Ik neem ze niet mee naar ‘witte! plekken en ze horen iedere dag hoe ik uitgescholden word. Ik wil niet dat ze denken dat het normaal is, ik wil niet dat ze denken dat het goed is om zo over je heen te laten lopen en er niets van te zeggen. Maar ik ben te bang om er iets van te zeggen, te bang voor een burgerarrest of een andere fysieke confrontatie. 14 november 2019 mannnnnmmnnmnnmnnmamnmamnmmmmmmmmmmmnmmnnmmmnmmmnmmnmmnmmnnmmnnmnnnen De afgelopen drie maanden ben ik dagelijks met angst en stress de straat opgegaan. Ookal ben ik voornamelijk met mahram op straat, je weet nooit wat je kan verwachten. Kan ik dit keer wel veilig en wel zonder problemen van A naar B? De afgelopen drie maanden ben ik vaak genoeg uitgescholden op straat, heb ik vervelende opmerkingen gehoord en ben ik vaak in discussie moeten gaan met conducteurs/trices/buschauffeurs of het vervoersbedrijf wel of niet handhaaft. Het is niet prettig om op voorhand, voordat je überhaupt de deur uit moet gaan, al in de stress te raken, dat je een hele strategische planning moet uitzetten in de hoop dat je dit keer niet wordt belaagd door omstanders. Ik kom tegenwoordig niet meer zo snel buiten, alleen wanneer dit echt nodig is. Ik doe niks meer spontaan, terwijl ik dit voorheen wel deed. Ik ben continu op mijn hoede, voor de tegenliggers, maar ook de mensen achter mij. Tegenwoordig ben ik enorm paranoïde geworden, omdat dit verbod mij zoveel heeft aangedaan, dat ik niet meer mijzelf kan zijn en kan gaan en staan waar ik wil zonder dat ik problemen ondervind. Ik ga 39 wekelijks met het openbaar vervoer, omdat ik momenteel niet over een auto beschik. Ik kan mijn persoonlijke abonnement van de trein niet meer gebruiken, dus ik moet 2x zoveel betalen voor een anonieme kaart om te voorkomen dat een conducteur/trice een burgerarrest uitvoert. Ik ben wekelijks 2x zoveel kwijt, en waar moet ik dat geld vandaan halen? Als ik wekelijks naar de zorg moet hoop ik dat ik geen racist voor me heb staan bij de balie. Als ik naar de supermarkt ga hoop ik dat er dit keer niet keihard een karretje tegen me aan wordt gedrukt, omdat een omstander een hekel heeft aan de boerka die ik draag. Dit is niet normaal en mag niet genormaliseerd worden. Het is niet normaal dat ik mij onveilig voel en het is niet normaal dat men denkt te kunnen doen en zeggen wat ze willen, alleen maar omdat er een burgerarrest uitgevoerd mag worden. Sinds wanneer ben ik een crimineel omdat ik een boerka draag? Ik ben niet meer veilig op straat sinds het verbod is ingegaan, en ben sinds 1 augustus onderdrukt door de staat. Het allerergste vind ik nog eens, dat de staat praat over veiligheid, maar hoe zit het met mijn veiligheid, sinds 1 augustus? 15 november 2019 ENNE Naast het bus-incident, heb ik meerdere ervaringen gehad in het OV. Ik kreeg uitspraken naar mijn hoofd geslingerd die varieerden van: Laat je gezicht even zien”, “Je bent op de hoogte van de nieuwe wetgeving? Hou je daar in het vervolg aan”, tot "Je weet dat ik dit moet melden he?” Ik heb met spoed mijn rijbewijs moeten halen binnen twee weken, mijn nigaab moeten verwijderen in het CBR en in het gemeentehuis. Daarnaast word ik belemmerd in mijn dagelijkse bezigheden, doordat ik niet kan deelnemen aan bijeenkomsten op de school van mijn kinderen noch kon ik mijn opa opzoeken die sinds het verbod twee keren is opgenomen in een ziekenhuis, dat het verbod handhaaft. Ook kon ik mijn dochter niet bijstaan, wanneer ze naar het ziekenhuis moest voor onderzoeken. Ik kan wel zeggen dat ik kamp met klachten en belemmeringen op zowel praktisch als psychisch gebied. 19 november 2019 ENNE Ik heb in mijn eigen woonplaats voorheen nooit problemen gehad met mijn nigaab. Toen het verbod inging, dacht ik dat het mee zou vallen. Maar nu besef ik pas wat deze wet inhoudt. Volgende week moet ik bij de gemeente mijn VOG aanvragen. Ik maak me daar zorgen over. Hoe ga ik dat aanpakken? Moet ik dan een boerka-buddy inschakelen? Voorheen kon ik zonder problemen naar het stadhuis en mijn zaken regelen. Mezelf identificeren was geen probleem, maar dat kan nu niet meer. 4 augustus 2019 ENNE 40 Door de reacties op mijn nigaab ben ik bijna altijd thuis. Ik heb een kind waar ik graag mee naar buiten wil. Om dit soort situaties te vermijden, bestel ik tegenwoordig vaker mijn boodschappen via internet. Het liefst wil ik ook verhuizen, omdat ik me niet meer veilig voel in deze wijk. 1 augustus 2019 ENNE Het is heel frustrerend. Zodra je de deur uitgaat begint het. Je wilt niet naar buiten gaan, maar je moet wel. Je moet continu nadenken en ervoor zorgen dat je op plekken bent waar mensen in de buurt zijn. Mijn veiligheid staat voorop. Je moet alles uitzoeken voordat je naar buiten gaat. Wie kan je inschakelen als er iets gebeurt? Ik zoek dingen uit zoals: wat zijn de huisregels van vervoersmaatschappij X of organisatie Y? Staat daar al iets over gezichtsbedekkende kleding? Het is te veel. Mijn vrijheid is beperkt. Ik vermijd be paalde plekken en tijden. Je moet een hele planning maken om ergens veilig en wel aan te komen. Dat kost tijd en energie. Je bent als het ware bezig om elke keer een risicoanalyse te maken. 6 augustus 2019 KENNEN In mijn wijk kan ik elke keer wel wat meemaken. Ik bestel vaak mijn boodschappen online om dit soort situaties buitenshuis te voorkomen. Anders zou ik elke dag wel wat meemaken. Voor mijn gevoel gebeuren dit soort dingen de laatste jaren steeds vaker. 16 augustus 2019 41 u u n Corona is niet meer weg te denken uit ons dagelijks bestaan. Dat geldt ook voor mondkapjes die in het openbaar vervoer zelfs verplicht zijn per 1 juni. Verder hadden Amsterdam en Rotterdam per 5 augustus 2020 de mondkapjesplicht uitgebreid naar drukke gebieden in de stad. Dit gaat wederom om niet-medische mondkapjes. Je hoeft ze niet per se te kopen, maar je kan ze ook zelf maken van stof. De mondkapjesplicht is in essentie niet in strijd met de wet, want er is een uitzondering gemaakt voor de gezondheid. Toen de mondkapjesplicht in het OV inging, schreef Rijksoverheid op haar website dat het gedeeltelijk verbod niet meer van kracht is in het OV. Een tijdje later heeft Rijksoverheid de tekst aangepast en de zin weggelaten (zie afbeelding 14.1). Hoe herken ik een niet-medisch mondkapje? Niet-medisch mondkapje hebben geen CE- markering of een medische claim, zoals ‘for medical use; Hoe verhoudt het dragen van mondkapjes in het Hoe verhoudt het dragen van mondkapjes openbaar vervoer zich met het gedeeltelijk in het openbaar vervoer zich met het verbod op gezichtsbedekkende kleding in het gedeeltelijk verbod op gezicht 5 bedekkende kleding in het openbaar openbaar vervoert vervoer? Het gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding bietvErbod op BEzIKnEedBKEnde Reding BIj: blijft gewoon van kracht. Die wet kent een uitzondering: gewoon van kracht. Die wet kent echter een E ee . n aïzanderingsts Kedingndeezakelijcister als kleding noodzakelijk is ter bescherming van het bescherming van het lichaam in verband met de lichaam in verband met de gezondheid of de veiligheid. In gezondheid of de veiligheid is het verbod niet van het OV geldt sinds 1 juni 2020 de verplichting om een toepassing. In het OV geldt vanaf 1 juni de ® verplichting om een mondkapje te dragen. Zo mondkapje te dragen. lang die verplichting geldt, is het verbod dan ook niet van toepassing in her OV. Mag ik een mondkapje dragen in het onderwijs en in overheidsgebouwen? De Wer verbod op gezicht bedekkende kleding is van toepassing op het onderwijs en in overheidsgebouwen. In het onderwijs en in overheidsgebouwen geldt de verplichting om een mondkapje te dragen niet. Het communicatieargument wordt vaak aangehaald om het verbod te rechtvaardigen. Nu de mondkapjes het straatbeeld steeds meer bepalen, horen we nauwelijks iets over communicatie. De mondkapjesplicht plaatst vraagtekens bij het communicatieargument. In hoeverre is dit argument nog houdbaar? Tegenwoordig lopen er zoveel mensen rond met mondkapjes en daar lijkt men geen problemen mee te hebben. Blijkbaar staat gezichtsbedekking de communicatie niet in de weg, want tot nu toe zijn daar geen klachten of maatschappelijke discussies over ontstaan. Mondkapjes leiden ook niet tot gevoelens van onveiligheid omdat een deel van het gezicht verhuld is. Waarom vormt dit wel een probleem als het een islamitische vrouw is die een gezichtssluier draagt? Dat communicatie geen discussiepunt meer is, bewijst wederom dat dit argument vooral als excuus werd gebruikt om de vrijheid van moslima’s in te perken. 42 “Dit was net gebeurd. Ik* dacht ik noem het wel even. Niet dat het nou zo’n grote issue is. Het is maar één man met een mening, maar waar het mij om gaat is dat men nu zelfs dit aangrijpt om nog met het nigaabverbod aan te komen. Ik droeg gewoon een abaya en lange jas met bloemetjes hoofddoek. Er was een man die zei: "Dat mag eigenlijk niet he wat jij draagt?” Ik zo van: “Hhuhhh?? Zijn mondkapjes verboden dan? Ik hoorde net op de persconferentie van Rutte dat het wel mag en juist moet in het openbaar vervoer vanaf juni.” Hij antwoordde: "Nee, mondkapjes zijn niet verboden, maar door jouw lange gewaad en sluier lijkt het net op de nigaab met jouw mondkapje voor en dat mag niet meer.” Ik: “Meneer snapt u het zelf nog? (gewoon op een vriendelijke manier) Dus gezichtsbedekking mag per augustus 2019 niet meer voor moslima's in het openbaar vervoer. En nu krijg je vanaf juni een boete als je geen gezichtsbedekking draagt in het openbaar vervoer. Gaat u mij nu vertellen dat iedereen een mondkapje mag dragen behalve ik als moslima omdat het zou lijken op…?” De man lachte het een beetje weg. (*meldster draagt geen gezichtssluier, maar een hoofddoek met een mondkapje), mei 2020 De meldingen die wij hebben ontvangen sinds de uitbraak van corona, laten wederom zien dat niet gezichtsbedekking maar vooral de islamitische uitstraling van de drager als problematisch wordt gezien. Zo hebben we meldingen ontvangen van vrouwen die een hoofddoek dragen en, net zoals andere passagiers, een mondkapje droegen in het openbaar vervoer. Deze vrouwen werden lastiggevallen door chauffeurs of conducteurs die zich genoodzaakt voelden om hen aan te spreken alsof ze in overtreding van het ‘boerkaverbod’ waren. Verder hebben we ook een melding ontvangen van een vrouw die dienstverlening geweigerd werd bij de gemeente omdat ze een mondkapje droeg, terwijl anderen wel werden geholpen. Mondkapjes zijn blijkbaar geen mondkapjes meer als gesluierde moslima’s ze dragen“! Vandaag stapte ik als hoofddoekdragende moslima, de tram in via de achteringang met een zwart mondkapje. Helemaal volgens de regels. Voordat ik mijn tweede voet in de tram zette, keek ik naar de conducteur om hem te groeten, in te checken en vervolgens door te lopen. In plaats van een vriendelijk gezicht, keek ik naar een nee-knikkende conducteur die mij boos aankeek. Op dat moment ging ik voor mijzelf na of ik me aan alle regels hield en of ik niet iets over het hoofd heb gezien. Mondkapje heb ik om mijn gezicht en mijn ov-chipkaart heb ik in mijn hand. Ik vraag de conducteur wat er aan de hand is waarna dit gesprek plaatsvond: Nee-knikkende conducteur: “Dat is geen mondkapje en daarmee kom je niet binnen.” Ik: “Pardon?” Nee-knikkende conducteur: “Dat is geen mondkapje en daarmee kom je niet binnen.” Ik: “Ik begrijp het niet meer. Heb je geen mondkapje, mag je er niet in. Heb je wel een mondkapje, mag je er ook niet in. Ten eerste: dit is wel een mondkapje en ten tweede: ik ben niet van plan de tram uit te stappen.” Conducteur: "Nogmaals, dat is geen mondkapje.” Ik: *Doet mondkapje af en laat zien dat het een mondkapje is* "Dit is wel een mondkapje" Conducteur: "Oh, maar je bent niet van plan de tram te verlaten?” Ik: "Nee, ik heb een mondkapje en ov-chipkaart. Zou niet weten waarom ik de tram zou moeten verlaten.” Conducteur: “Volgende keer kun je rustiger reageren.” Ik: "Volgende keer kunt u netjes vragen of iemand een mondkapje op heeft of iets anders.” Ik was niet de enige die instapte en alsnog was ik de enige die aangesproken werd op een manier die erg discriminerend overkwam. Verder zaten meerdere mensen in het ov met een zwart mondkapje. Ik heb vaker met het ov gereisd, en ben geen een keer aangesproken hierop. “1 Rubio, 1. (2020, 15 juli). Den Haag: ‘Moslima's met mondkapje worden niet geweigerd’ Geraadpleegd van: https://www.ad.nl/den-haag/den-haag-moslima-s-met-mondkapjie-worden-niet-geweigerd”a4d06912/ En: Rubio, |. (2020, 18 juni) Moslima met mondkapje ‘geweerd’ bij gemeente: ‘Maar er is toch geen verbod op mondkapjes!’ Geraadpleegd van: https://www.ad.nl/den-haag/moslima-met-mondkapje-geweerd-bij-gemeente-maar-er-is-toch-geen-verbod-op- ee mondkapjes”a3664806/ 43 Ik had een zwarte hoofddoek op waardoor het misschien leek dat het geen mondkapje was, maar dat geeft de conducteur geen recht om aannames te doen en te dreigen om mij de tram uit te zetten. Hij veroorzaakte een situatie waarbij de hele tram stond te kijken naar een discussie tussen een moslima en een blanke Hollander. Nadat ik was uitgestapt, heeft de Marokkaanse trambestuurder zijn excuses moeten aanbieden voor het gedrag van zijn collega. Deze regel is pas twee dagen ingevoerd en het loopt nu al verkeerd. Ik hou mijn hart vast voor de komende tijd waarin dit nog verplicht zal zijn. Ik voelde mij erg gediscrimineerd terwijl ik mij gewoon netjes aan alle regels houd. Ik vind niet dat zulke personen in openbare ruimtes moeten werken in een multiculturele samenleving! 3 juni 2020 ENNE Eergisteren stapte ik samen met mijn moeder en mijn twee kinderen de bus in en wij droegen natuurlijk beiden een mondkapje. Ik een wit medisch mondkapje en mijn moeder een zwart mondkapje met een filter erin die zij een tijd geleden bij de Douglas heeft gekocht. In de bus zat ook een man achterin met een zwart mondkapje. Die dag droeg mijn moeder toevallig ook een zwarte hoofddoek. Toen mijn moeder netjes incheckte en ging zitten zei de buschauffeur opeens: “Dit is geen mondkapje!” Ik kijk verbaasd naar mijn moeder en vervolgens naar de buschauffeur en ik zeg: “Jawel hoor.” Mijn moeder reageert ook en ze laat het mondkapje zien waarop de buschauffeur meteen zegt: “Oh, OK ik dacht van niet.” Hij begint meteen over een ander onderwerp te praten dat nergens over gaat (dat kinderen vanaf 13 jaar wel een mondkapje moeten, bla bla… (mijn kinderen zijn 4 en 3 jaar oud)). In ieder geval: dit is een duidelijk voorbeeld van discriminatie. Alleen omdat mijn moeder een zwarte hoofddoek droeg met een zwart mondkapje werd ze aangesproken en moest ze laten zien dat ze inderdaad een mondkapje draagt! Terwijl de helft van Nederland met een zwart mondkapje loopt! 14 augustus 2020 44 Stichting Meld Islamofobie constateert dat islamofobie in Nederland nog niet erkend wordt als een structureel probleem en als een vorm van geïnstitutionaliseerd racisme. Dit resulteert in een toenemende normalisering en acceptatie van islamofobie door de overheid en burgers, zowel moslims als niet-moslims. Hier wil de organisatie tegenwicht aan bieden. Meld Islamofobie komt op voor slachtoffers van islamofobie, biedt hen een platform waar zij hun stem kunnen laten horen en waar zij erkenning krijgen. Daarbij constateert de stichting dat de kritische kennis over islamofobie die nodig is om burgers te mobiliseren en tegenwicht te bieden, ontbreekt. Meld Islamofobie produceert kennis door islamofobie in Nederland te monitoren en door eigen onderzoek te initiëren en uit te voeren. De publicaties van Stichting Meld Islamofobie zijn gratis te downloaden via www.meldislamofobie.org 45
Onderzoeksrapport
46
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1065 Publicatiedatum 22 november 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer W.L. Toonk van 4 oktober 2013 inzake de afsluiting van de Museumbrug. Amsterdam, 20 november 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Stadsdeel Centrum lijkt de Museumbrug af te sluiten voor autoverkeer richting het centrum van Amsterdam om meer ruimte te geven aan fietsers en voetgangers’. Het stadsdeel onderbouwt dit met een rapport van Goudappel Coffeng dat gebaseerd is op tellingen die in de zomervakantie zijn uitgevoerd. Uit het rapport blijkt verder dat de doorstroming op de Stadhouderskade nu al zeer beperkt is en dat door afsluiting van de brug dagelijks ruim 4000 auto's moeten omrijden. Bovendien negeert het stadsdeel vooralsnog de gevolgen van andere (voorgenomen) afsluitingen van nabijgelegen bruggen. Ook over de gevolgen voor de luchtkwaliteit wordt vooralsnog niets gezegd, terwijl de Stadhouderskade wel degelijk een knelpunt is. Nog meer verkeer op de Stadhouderskade, betekent zonder flankerende maatregelen nog minder doorstroming en een negatief effect op de luchtkwaliteit. Daar is de VVD Amsterdam vooralsnog niet voor. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 4 oktober 2013, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wat vindt het college ervan dat bij het verkeersonderzoek naar de afsluiting van deze brug niet gekeken is naar de cumulatieve effecten waarbij ook nabijgelegen bruggen (deels) afgesloten zijn of worden voor het autoverkeer en de tellingen zijn uitgevoerd in de zomervakantie? Graag toelichten. Antwoord: Bij het onderzoek van Goudappel Coffeng naar de afsluiting van de Museumbrug is wel degelijk gekeken naar de cumulatieve effecten die de maatregel in combinatie met de afsluiting van de Leidsepleinbrug zou veroorzaken (www.centrum.amsterdam.nl/projecten/overzicht alle/openbare ruimte/museumbrug). 1. http:/www.centrum.amsterdam.nl/actueel/nieuwsberichten/nieuwsberichten-2013/voorstel-nieuw/ 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam Neeing loes Gemeenteblad R Datum 22 november 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 3 oktober 2013 De tellingen zijn gehouden op 16 en 17 juli 2013 tijdens de zomerperiode, waarin relatief veel toeristen gebruikmaken van de route van en naar het Rijksmuseum en het Museumplein. Dat is ook het moment waarop relatief weinig bewoners in de stad zijn. Het College acht dat niet bezwaarlijk voor de telling omdat de verkeersintensiteit op de Museumbrug het hele jaar door hoog is. 2. Kan het college toezeggen dat een besluit over het al dan niet veranderen van de verkeerssituatie op de Museumbrug, pas genomen wordt nadat de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur (inclusief Noord-Zuidlijn en Luchtkwaliteit) hierover heeft kunnen adviseren, omdat het directe consequenties heeft voor het Hoofdnet Auto waarop de doorstroming niet mag verslechteren? Graag toelichten. Antwoord: Bij het invoeren van eenrichtingverkeer op de Museumbrug neemt naar verwachting van de onderzoekers de doorstroming op de Stadhouderskade (autocorridor S100 centrumring) iets toe doordat de opstelstroken voor afslaand autoverkeer naar de Museumbrug vervallen. De voorgenomen maatregel van het stadsdeel is besproken in de Werkgroep Verkeerslichten Amsterdam (WVA). De WVA heeft hierbij het effect van deze 5 motorvoertuigen per minuut op de doorstroming op de met verkeerslichten geregelde kruisingen als “verwaarloosbaar klein" beoordeeld. De WVA is akkoord gegaan met het instellen van eenrichtingverkeer. Met de instelling van eenrichtingverkeer op de Museumbrug vanuit het centrum worden de opstelvakken voor naar de Museumbrug afslaand verkeer op de Stadhouderskade overbodig. Omdat wijzigingen aan het Hoofdnet Auto een bevoegdheid van de Raad zijn, zal het College een besluit over deze aanpassing te zijner tijd ter informatie en bespreking voorleggen aan de raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur. Het stadsdeel heeft de eventuele invoering van deze maatregel uitgesteld tot na de oplevering van de werken voor de Noord/Zuidlijn op de Vijzelgracht. 3. Deelt het college de constatering van de onderzoekers dat de verkeerslichten op dit deel van de Stadhouderskade de stroom auto's nu al niet aan kan en dat de doorstroming hier zeer problematisch is? Antwoord: Tijdens de spitsuren is de doorstroming op delen van de Stadhouderskade niet goed. Uit metingen op straat blijkt echter dat de doorstroming van het verkeer tussen de Hobbemakade en het Weteringcircuit (de alternatieve route voor de oorspronkelijke route via de Museumbrug) goed is. Door het omrijden wordt de gemiddelde extra reistijd tussen de Hobbemakade en de Lijnbaansgracht circa 2 minuten. Als vervolg op de Mobiliteitsaanpak Amsterdam onderzoekt het College de doorstroming op de hoofdnetten, waarbij ook zal worden gekeken naar de Stadhouderskade. Het College zal de Raad hier voor het eind van het jaar over informeren. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 0 vember 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 3 oktober 2013 4. Welke maatregelen kan het college nemen voorafgaand aan het eventueel veranderen van de verkeerssituatie op de Museumbrug om de doorstroming op de Stadhouderskade te verbeteren? Antwoord: Naar verwachting zijn maatregelen voorafgaand aan de wijziging niet nodig. Als in de praktijk blijkt dat er onverhoopt toch extra hinder voor het autoverkeer op de Stadhouderskade ontstaat, dan kan er een oplossing gevonden worden in de aanpassing van de verkeerslichtenregeling op de kruising Stadhouderskade — Ferdinand Bolstraat — Weteringlaan. Dit is de enige plek waar het onderzoek van DRO een mogelijk doorstromingsprobleem laat zien als gevolg van de verkeerslichtenregeling waarbij de tram absolute prioriteit heeft van en naar de Ferdinand Bolstraat. Mocht de doorstroming daardoor inderdaad verslechteren, dan is afschaffen van die prioriteitsregeling een optie. Biedt dat geen soelaas, dan zal het College de situatie opnieuw bekijken. 5. Is het college het met de VVD eens dat mogelijke alternatieven, zoals het verbreden van de brug vooralsnog onvoldoende zijn onderzocht en is het college bereid om dit alsnog te (laten) onderzoeken? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Verbreding van de brug is geen optie vanwege de monumentale status ervan; bovendien zouden de voordelen ervan naar het oordeel van het College niet opwegen tegen de kosten. Alternatieven voor de afsluiting van de Museumbrug voor verkeer vanaf de Stadhouderskade zijn tot op heden niet gevonden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
val
Gemeente Bezoekadres Amstel 1 Amsterdam zoa PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14020 > < www.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de Gemeenteraad van Amsterdam Datum 2 maart 2021 Behandeld Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en Stedelijk evenementenbureau door (SEB) Onderwerp Terugblik jaarwisseling 2020/’21 en vooruitblik 2021/22 Geachte leden van de gemeenteraad, Het afgelopen jaar bent v op meerdere momenten geïnformeerd over de voortgang van de voor- bereiding op de jaarwisseling. Nu oud en nieuw weer achter ons ligt, wil ik graag met v terugkijken op een bijzondere jaarwisseling. En met het lokale afsteekverbod van consumentenvuurwerk in het vooruitzicht, kijk ik ook alvast met u vooruit naar de volgende jaarwisseling. Corona en de hierop genomen landelijke maatregelen maakten de afgelopen jaarwisseling uniek ten opzichte van voorgaande edities: geen evenementen en decentrale vieringen, de horeca die gesloten was, geen grote feestjes thuis en met niet meer dan twee personen buiten mogen zijn. Ook kondigde de regering in november voor oud en nieuw een landelijk verbod aan om vuurwerk te verkopen, te vervoeren, te bezitten en af te steken, om daarmee de zorg te ontlasten. Terugblik jaarwisseling 2020/'21 De effecten van het tijdelijke vuurwerkverbod sterken het college van B&W in de overtuiging dat een afsteekverbod kan bijdragen aan vermindering van overlast en schade enerzijds, en een verbe- tering van veiligheid en luchtkwaliteit anderzijds. Hoewel op meerdere plaatsen in Amsterdam sprake was van het afsteken van (zwaar) vuurwerk, viel het aantal spoedritten van ambulance en brandweer afgelopen jaarwisseling fors lager uit dan het jaar ervoor, evenals het aantal container- en voertuigbranden. Ook de politie registreerde min- der incidenten, aanhoudingen en gevallen van agressie tegen medewerkers met een publieke taak. De kosten voor herstel van schade aan gemeenschappelijke eigendommen was na afgelopen jaarwisseling bovendien lager. Na de jaarwisseling van 2019 op 2020 bedroegen die kosten ten- minste 536.000,- euro. Na afgelopen jaarwisseling waren die kosten — mede dankzij het tijdelijke vuurwerkverbod - een stuk lager, namelijk 273.500 euro. Landelijke cijfers ondersteunen dit beeld. Zo was het aantal vuurwerkgewonden op Spoedeisende Hulpafdelingen en bij huisartsenposten volgens Veiligheid.nl de afgelopen jaarwisseling circa twee derde minder dan voorgaande jaren. Voorts constateerde het RIVM dat de lucht in Nederland tij- dens de jaarwisseling minder vervuild was dan in voorgaande jaren, en dat dit vrijwel zeker het ge- volg is van het feit dat er minder vuurwerk werd afgestoken. Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt uv op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021 Pagina 2 van 6 Afsteekverbod 2021/'22 Veiligheid en gezondheid voerden de afgelopen jaarwisseling vanzelfsprekend de boventoon. Dat perspectief zal — in lijn met het oorspronkelijke, bestuurlijke voornemen om oud en nieuw op een geheel andere manier vooral feestelijk te laten verlopen — volgend jaar weer meer richting de vie- ring zelf moeten verschuiven. Amsterdam wil een feestelijke en veilige jaarwisseling voor iedere inwoner en bezoeker, met zo min mogelijk letsel, schade en overlast. Naar aanleiding van onrustig verlopen jaarwisselingen in eerdere jaren en de nadrukkelijke wens van de gemeenteraad en een grote meerderheid van de Amsterdammers, wil het college van B&W dit jaar een afsteekverbod voor particulieren invoeren. Daarom wordt de APV-wijziging nu aan de gemeenteraad voorgelegd. Met de instemming van vw raad geldt vanaf de komende jaarwisseling 2021/22 in Amster- dam een verbod op het afsteken van vuurwerk voor consumenten, met vitzondering van fop- en schertsvuurwerk zoals trektouwtjes, knalerwten en een bepaalde categorie sterretjes. De APV- wijziging voor het afsteekverbod heeft geen betrekking op professionele vuurwerkshows door ge- certificeerde bedrijven omdat de regels daaromtrent zijn vastgelegd in landelijke wetgeving. De provincie is de bevoegde instantie om zogenoemde ontbrandingsaanvragen daaraan te toetsen en niet de gemeente. Wel wordt de burgemeester geïnformeerd over voorgenomen ontbrandings- toestemmingen. De burgemeester kan op grond van veiligheidsaspecten bedenkingen kenbaar maken die de provincie kan betrekken bij de afweging of wel of geen toestemming te verlenen. Vaak is een professionele vuurwerkshow onderdeel van een evenement waarvoor een evenemen- tenvergunning van de gemeente nodig is. In dit kader zal verder onderzocht moeten worden of het mogelijk is om op basis van een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat, een ge- meentelijk maximum te stellen aan het aantal te houden professionele vuurwerkshows in Amster- dam. Momenteel is hier geen Amsterdams beleid voor ontwikkeld en lijken de mogelijkheden om professionele vuurwerkshows op dit moment aan banden te leggen beperkt. Mijn vraag is in hoe- verre uw raad dit een probleem vindt. De grootste milieuwinst wordt immers behaald door het consumentenvuurwerk aan te pakken. Bovendien kunnen professionele vuurwerkshows een goed alternatief zijn voor het zelf afsteken van vuurwerk, en daarmee de transitie naar een veiliger en feestelijk verloop van de jaarwisseling verder helpen. Graag bespreek ik dit met uw raad. Met het afsteekverbod voor particulieren zal de overlast van het afsteken van vuurwerk (geluidhin- der, gevoelens van onveiligheid) én de risico’s voor de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid (brandgevaar, agressie, kans op letsel en vandalisme) worden beperkt. Het tijdelijke, landelijke vuurwerkverbod tijdens de afgelopen jaarwisseling gold voor zowel de verkoop van vuurwerk als het afsteken ervan. Een toekomstig Amsterdams verbod op de verkoop van vuurwerk is vanwege landelijke en Europese wet- en regelgeving echter niet mogelijk. Dit jaar wordt verder onderzocht of het mogelijk is om het huidige aantal verkooppunten te verminderen. Ondanks het feit dat vooralsnog vuurwerk in Amsterdam verkocht mag worden en er voorlopig alleen een afsteekverbod zal gelden, is de verwachting dat dit verbod zinvol is omdat naar alle waarschijnlijkheid een grote meerderheid van de mensen zich hieraan zal houden. Om onveilig- heid als gevolg van vuurwerk verder terug te dringen, is naast een afsteekverbod overigens ook de aanpak van illegaal vuurwerk van belang, evenals het aanbieden van alternatieven. Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021 Pagina 3 van 6 Amsterdam zal, net als in de afgelopen jaren, in de tussentijd bij het kabinet blijven lobbyen voor zowel een landelijk afsteek- als verkoopverbod. Openbare orde In de aanloop naar afgelopen 31 december waren er zorgen vanwege de vele beperkingen die tij- dens de jaarwisseling van kracht waren en de behoefte die mensen doorgaans hebben om juist tij- dens de jaarwisseling de teugels te laten vieren. Daarom was de driehoek maximaal geprepareerd op een onrustige jaarwisseling. Er is vanuit onder meer de stadsdelen fors ingezet op preventie, en in de oudjaarsnacht waren extra politieagenten en BOA's op straat. Ook zijn die avond op verschil- lende plekken in de stad straatcoaches, hosts, jongerenwerkers en buurtouders actief geweest. Na afloop kunnen we over het geheel genomen vaststellen dat de gevreesde onrust is uitgebleven en dat oudejaarsnacht in Amsterdam beheersbaar is verlopen. De politie heeft minder aanhoudingen verricht dan vorig jaar. Op de Osdorper Ban zijn aanhoudingen verricht nadat er vuurwerk richting de politie was gegooid. In Amsterdam Oost zijn op de Molukkenstraat ongeregeldheden ontstaan met zwaar vuurwerk. Na de inzet van de Mobiele Eenheid (ME) was de orde daar snel weer her- steld. Zware ongeregeldheden van vorig jaar hebben zich niet herhaald. In de voorbereidingen op komende jaarwisseling zal veel aandacht vitgaan naar de invoering van het lokale afsteekverbod. De insteek zal zijn om daarbij - in samenspraak met de stadsdelen en alle betrokken organisaties - nog meer in te zetten op preventie, communicatie en op alternatieve vie- ringen en activiteiten voor jongeren. Uiteraard zal in de voorbereidingen ook extra aandacht uit- gaan naar de handhaving van het afsteekverbod. Centrale en decentrale vieringen Het aanstaande afsteekverbod is geen doel op zich: het is vooral een middel om de jaarwisseling- feestelijker en veiliger te laten verlopen. Het college is van mening dat nieuwjaarsvieringen in de stad daar een bijdrage aan zullen leveren: met alternatieve vieringen kunnen we op een andere manier, zonder consumentenvuurwerk, stilstaan bij het einde van het oude jaar en het begin van een nieuw jaar vieren. Die transitie is enkele jaren geleden al in gang gezet. Het afgelopen jaar is op veel manieren geprobeerd hier invulling aan te geven: met lokale vieringen en een centrale vie- ring op het Museumplein. Het coronavirus maakte de uitvoering van die plannen (vrijwel) onmoge- lijk, maar er is wel een goede basis gelegd voor vieringen. Het college wil dit jaar op volle kracht verder met het waarmaken van de ambities rond oud en nieuw. Lokale vieringen Als gevolg van de coronacrisis zijn er de afgelopen jaarwisseling helemaal geen lokale vieringen georganiseerd. Alle activiteiten en vuurwerkshows, van het vreugdevuur in Noord tot de geplande vieringen in jongerencentra in Zuidoost, zijn afgelast vanwege de lockdown. Ook Club Hexagon (een verplaatsbare miniclub waar Amsterdammers veilig een voorproefje van oud en nieuw zou- den krijgen) kon niet worden ingezet. Lessen over lokale vieringen zijn derhalve lastig te trekken. Wel is opgevallen dat de vraag om nieuwe activiteiten te organiseren in de stadsdelen nog veel vragen oproept. Er was veel behoefte aan, vooral activiteiten voor en door jongeren en bij voor- keur georganiseerd in de eigen buurt. Maar het ontbrak de stadsdelen aan budget en expertise. En ook was er weinig animo (en door corona begrijpelijk ook weinig vertrouwen in de mogelijkheden) voor het aanjagen van bewonersinitiatieven. Voor volgende jaren zijn de volgende leerpunten vastgesteld: Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021 Pagina 4 van 6 e Organiseer activiteiten zoveel mogelijk in de buurt, vooral op oudejaarsdag én oudejaars- avond. e Geef jongeren waar mogelijk een rol in het organiseren van activiteiten en vieringen, zo- dat het van hen wordt en het ze ook echt aanspreekt. e Begin optijd en zorg voor voldoende budget om lokale vieringen van de grond te krijgen. Een sturende en ondersteunende rol vanuit de centraal stedelijke projectgroep is onont- beerlijk. e _Bijeen groot aantal evenementen in de stad is het belangrijk dat er voldoende expertise is, gezien de extra risico’s op oudjaarsavond (illegaal vuurwerk, kou, alcohol, etc). Centrale viering Even leek het erop dat ook de centrale viering niet door kon gaan. Gelukkig is het gelukt om de viering op het laatste moment te verplaatsen van het Museumplein naar de Johan Cruijff Arena, ook zonder publiek helaas. Door de samenwerking met de NOS en ATs5 konden veel mensen tij- dens een volkomen uitgeklede jaarwisseling toch de viering bekijken. Meer dan 4 miljoen mensen keken naar het nationale aftelmoment: een record. De NOS was dan ook tevreden over de uitzen- ding en de samenwerking. En zo hebben de investeringen toch iets opgeleverd en is een eerste stap gezet naar een jaarwisseling met meer feest en minder incidenten. De belangrijkste conclusies over de centrale viering zijn: e De viering heeft deze uitzonderlijke jaarwisseling op een positieve manier opgeluisterd. De show en het nationale aftelmoment zijn bovendien zonder incidenten en binnen het gestelde budget georganiseerd, met inachtneming van de verwachtte extra kosten voor de Arena. Ook is veel geleerd over wat wel werkt en wat niet. De organisator heeft (ruim- schoots) geleverd wat beloofd was. Naast de kwaliteit verdienen met name de flexibiliteit en goede samenwerking een compliment. e Electric Fireworks voldeed aan de verwachtingen: het was spectaculair, vernieuwend en duurzamer dan gewoon vuurwerk. Wel constateren we dat het op televisie minder goed overkwam dan “live” in de ArenA. De licht- en geluidseffecten komen in een openbare ruimte en met live publiek veel beter tot hun recht dan in een stadion met dicht dak. Voor een eventuele volgende editie heeft dit concept op een buitenlocatie meer potentie. Een nieuwe opdracht voor een centrale viering zal echter, conform de regels, openbaar wor- den aanbesteed en alle passende inschrijvingen zullen dan worden overwogen. e _Uiteen onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau Enneus onder Amsterdammers blijkt veel waardering voor Electric Fireworks. Een meerderheid van de ondervraagden denkt dat de viering met Electric Fireworks bijdraagt aan een veiligere, duurzame en fees- telijke jaarwisseling. Driekwart zou Electric Fireworks volgend jaar graag op het Museum- plein zien. e De samenwerking met de NOS is goed bevallen. Een belangrijk voordeel ervan was dat de viering een veel groter publiek bereikte. e Afgelopen jaar kon het niet anders, maar duidelijk is dat een viering en/of nationaal aftel- moment zonder publiek veel waarde verliest. Als (de kans groot is dat) komend jaar weer geen publiek aanwezig kan zijn, is het beter de viering niet door te laten gaan. e De conclusie is dat het concept met Electric Fireworks zich goed leent om twee pro- gramma’s mee te maken op één avond, voor verschillende doelgroepen. Elementen van de show die goed werden gewaardeerd zijn de enorme iconische klok met video- en licht- effecten, de kinderviering en de bijdrages van Amsterdams talent. Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021 Pagina 5 van 6 Vooruitblik komende jaarwisseling De conclusie uit de evaluaties is dat alternatieve vieringen in de stad bijdragen aan een feestelijker en veiliger verloop van de jaarwisseling. De ervaringen van het afgelopen jaar zijn positief. Er is ook veel geleerd en aanknopingspunten voor verbetering in beeld gebracht. De verwachting is nu dat de aanstaande jaarwisseling één van de eerste feestdagen zal zijn waarop weer evenementen mogelijk zijn. Vanwege de extra behoefte aan alternatieven vanwege het dit jaar in te voeren Amsterdamse afsteekverbod, is het streven van het college ook dit jaar alterna- tieve vieringen te organiseren. Daarvoor zijn de volgende aanbevelingen uit de evaluatie leidend: e Streef naar een goede combinatie van één centrale viering waar Amsterdammers live én via televisie het begin van een nieuw jaar kunnen vieren, en van meerdere, lokale vierin- gen in de stad. e Gebruik 2021 omte experimenteren met verschillende varianten van lokale viering, om zo te onderzoeken wat het beste werkt. Op een aantal plekken kunnen dat door de ge- meente georganiseerde activiteiten zijn. Elders kunnen dan bijvoorbeeld (met subsidie gesteunde) nieuwe activiteiten worden georganiseerd door Amsterdammers, denk aan studenten van de opleiding evenementmanagement of Amsterdamse organisatoren. En op weer andere plekken kan het bestaan vit het steunen van bestaande initiatieven (vreugdevuur Noord, professionele vuurwerkshow in Zuid of op de Bloemgracht, jonge- renfeest Indische Buurt of feesten in buurthuizen). e Experimenteer ook met verschillende programmeringen: variërend van een buurtfeest met glühwein en oliebollen, tot muziekoptredens of professioneel vuurwerk. Zoek bij de organisatie van die lokale activiteiten de samenwerking met de doelgroep (vooral jonge- ren): maak het een feest van en voor de doelgroep. e Het advies is om de mogelijkheid open te laten voor door professionals georganiseerde vuurwerkshows in de stad, viteraard uitsluitend met vergunning en veilig georganiseerd. e Zet Club Hexagon komend jaar alsnog in en zoek de verbinding met geplande lokale vie- ringen en de centrale viering. e Organiseer een centrale viering (liefst op een grote, iconische buitenlocatie) met live pu- bliek: een kinderviering aan het begin van de avond en een nieuwjaarsviering die aftelt naar middernacht, wederom in samenwerking met een mediapartij die een registratie maakt van de viering voor Amsterdammers die thuiskijken e Zoek de samenwerking met partijen in de omgeving en werk opnieuw samen met Amster- damse makers en talent. Als het Museumplein de locatie wordt, kan opnieuw samenwer- king worden gezocht met de musea, het concertgebouw en ondernemers. Onderzoek de mogelijkheid om ook private partijen een bijdrage te laten leveren aan de viering: met programmering, financieel of in kind of dat ze aanhaken bij de organisatie. e _Totslot: ook in relatie tot de verschillende nieuwjaarsvieringen die er in de stad zullen plaatsvinden, zal de haalbaarheid worden onderzocht om tijdens de oudejaarsavond en in de nieuwjaarsnacht openbaar vervoer te laten rijden. Het belang van het actief (mee helpen) organiseren van vieringen tijdens de jaarwisseling en het tevens voorzien in centrale viering op het Museumplein voor de komende jaarwisseling, deelt het college. In verlengde hiervan zal dan ook ambtelijk opdracht worden gegeven aan het Stedelijk Evenementenbureau de realisatie daarvan in gang te zetten. Ik vraag wel hier vast uw aandacht voor het feit dat het budget dat daarvoor nodig is nog moet worden gevonden. Er zal hiervoor nog een dekkingsvoorstel worden gemaakt. Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021 Pagina 6 van 6 De taken van het Stedelijk Evenementenbureau zijn de afgelopen jaren steeds incidenteel gefinan- cierd en voor het lopende jaar is nauwelijks budget beschikbaar voor evenementen. Voor de orga- nisatie van alternatieve vieringen rond de jaarwisseling is derhalve vooralsnog helemaal geen bud- get beschikbaar. Jongeren Stadsdelen organiseerden in de kerstvakantie diverse activiteiten, al dan niet onder de vlag van MidwinterMokum. Tijdens de jaarwisseling zelf, dat wil zeggen vanaf 20.00 vur op 31 december, waren er — ook vanwege corona - geen activiteiten in de stadsdelen. Dit is een terugkerend beeld, omdat er — mede door de gesloten contracten door de stadsdelen — geen jongerenwerkers op ou- dejaarsavond en tijdens de nieuwjaarsnacht beschikbaar zijn. Gezien de gevaarlijke situaties die samenhangen met vuurwerk, voelden bovendien weinig jongerenwerkers ervoor om te werken tijdens de jaarwisseling. Op het terrein van openbare orde en veiligheid werd in een beperkt aantal stadsdelen specifiek op jongerenoverlast tijdens de jaarwisseling ingezet, met name in Oost en Nieuw West. Voor de volgende jaarwisseling zonder vuurwerk is van belang dat er alternatieven zijn voor jonge- ren. Daarom gaan stad en stadsdelen dit jaar eerder van start met de voorbereiding. Een draai- boek (gezamenlijk of per stadsdeel) zou hiervoor feitelijk al voor het zomerreces gereed moeten zijn, waarin ook meteen wordt opgenomen hoe (jonge) bewoners zullen worden betrokken en op welke ‘best practices’ kan worden ingestoken. Hiervoor zal ik in overleg treden met de stadsdeel- voorzitters. Activiteiten tijdens de jaarwisseling die ook of vooral zijn bedoeld om jongeren een alternatief te bieden voor het afsteken van vuurwerk, zullen nog meer in samenspraak met en/of door de jonge- ren zelf kunnen en moeten worden georganiseerd. Op deze manier maak je ze (meer) aandeelhou- der van de activiteiten, zoals de jongeren nu ook al meer worden betrokken bij de opzet van voor- lichtingscampagnes. Tot slot Begin vorig jaar heeft vw raad het college gevraagd (motie 235 van raadslid Van Lammeren c.s. van de PvdD) om de invoering van een totaalverbod op het afsteken van consumentenvuurwerk. Conform de wens van de raad is de voorgestelde APV-wijziging vormgegeven. Met omliggende gemeenten zal contact worden gezocht over de verdere voorbereidingen op het afsteekverbod. Zoals gezegd is een verbod op de verkoop van vuurwerk in Amsterdam niet mogelijk, daarom blijft Amsterdam zich ook hard maken voor een permanent landelijk totaalverbod. Het college be- schouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Femke Halsema Burgemeester
Motie
6
discard
Aan het Dagelijks bestuur van het Stadsdeel Centrum Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM Tevens per fax verzonden: (020) 552 4433 Amsterdam, 30 maart 2009 Betreft: Begroting n 2010 Geacht Dagelijks Bestuur, Wij hebben het genoegen u de basisbegroting en de prioriteitenbegroting van de stichting m voor het kalenderjaar 2010 aan te bieden. Het zal u opvallen dat de begroting niet sluitend is. De reden hiervan is de stijging van de salariskosten vanwege de nieuwe CAO Welzijn en de huurlastenstijging. Hiervoor hebben wij dan ook een structurele prioriteit ingediend. De aangevraagde structurele prioriteit ad €10.000,- ten behoeve van stagevoorzieningen, voorlichting/publiciteit en deskundigheidsbevordering is een verzoek om continuering van de door het stadsdeel Centrum in de jaren 2007, 2008 en 2009 toegekende subsidie. Wij achten dit noodzakelijk om het werk te kunnen voortzetten. Op dit moment zijn wij met u in overleg om extra formatie te creëren ten behoeve van bewonersondersteuningsactiviteiten en participatieprojecten. Hierop vooruitlopend vragen wij voor de begroting van 2010 en 2011 een incidentele prioriteit aan. Wij hopen u hiermee vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd. Uiteraard zijn wij tot een nadere toelichting bereid. Stadsdeel Gentrumr: Met vriendelijke groet, dd am: - fo - Yoed Pa tald PoE Ds | enk heicede. „OO AS, Prioriteitenbegroting 2010 Stagevoorzieningen, voorlichting/publiciteit en deskundigheidsbevordering Voor de jaren 2007, 2008 en 2009 is door de stadsdeelraad Centrum een incidentele prioriteit toegekend ad €10.000,-. Met deze prioriteit is het in de gelegenheid gesteld om extra activiteiten te ontwikkelen op het gebied van stagevoorzieningen, : voorlichting/publiciteit en deskundigheidsbevordering. Het Centrum vindt het noodzakelijk om deze extra activiteiten voort te zetten. Daarom verzoeken wij u om een: structurele prioriteit ad €10.000,- Stijging salariskosten Met de vaststelling van de nieuwe CAO Welzijn voor de jaren 2008 tm 2011 zullen de salariskosten ten opzichte van 2009 met ongeveer 7% stijgen. Het te verwachten accres bedraagt 1,5%. Hiermee ontstaat dus een gat in de begroting op de salariskosten van 5,5%. Bij een begrote salariskostenpost van €350.000,- in 2009, komt dit neer op een bedrag van €19.250,- op jaarbasis. Daarom verzoeken wij U om een: structurele prioriteit ad €19.250,- Extra formatie bewonersondersteuning / participatieprojecten _ Bij de vaststelling van de Woonvisie op 30 oktober 2008 is door de fracties van Amsterdam Anders / De Groenen en de SP een motie ingediend, waarin wordt verzocht om extra subsidie om de ondersteuning van huurders verder te verbeteren (2 fte formatie ad. €110.000,-). Deze motie is mede ingegeven door het feit dat de stadsdeelraad vrijwel geen directe invloed heeft op vraag en aanbod op de woningmarkt. Met de uitbreiding van de activiteiten van het zal een belangrijke bijdrage geleverd worden aan de positie van huurders en daarmee aan de doelstellingen van het stadsdeel aangaande diversiteit. Deze motie heeft geen meerderheid gekregen en is daarmee verworpen. Wel is opgemerkt dat bij de behandeling van de begroting 2009 deze motie verder zal worden besproken. on an aanne Op 18 december 2008 heeft de stadsdeelraad Centrum bij de begrotingsbehandeling voor 2009 Motie 51a van raadslid Fred Kramer aangenomen. Met deze motie heeft de raad zich uitgesproken te willen faciliteren om haar werkzaamheden te intensiveren. Het dagelijks bestuur is verzocht om met ‚in overleg te treden en na te gaan welke extra middelen redelijkerwijs nodig zijn om de intensivering te bewerkstelligen", Tevens is het dagelijks bestuur verzocht om bij de tussentijdse begrotingswijziging nadere voorstellen voor te leggen aan de raad. Omdat de uitkomst hiervan nog niet bekend is, dienen wij een prioriteit in op basis van deze voorstellen voor het kalenderjaar 2010. Versterking van huurdersondersteuning is mede gezien de ontwikkelingen van het afgelopen jaren meer dan wenselijk. Denk daarbij aan de toename van ongewenst verhuurgedrag, overtredingen door commerciële bemiddelingsbureaus en de splitsingsperikelen. Zie hiervoor het Activiteitenverslag 2008 dat binnenkort zal verschijnen en de rapportages van het Meldpunt Ongewenst Verhuurgedrag. Daarnaast staan er een aantal beleidswijzigingen op stapel. De nieuwe Overlegwet Sinds 1 januari 2009 is de nieuwe Wet op het overleg huurders verhuurders van kracht. Door deze wetswijziging krijgen voornamelijk huurders in de particuliere huursector meer mogelijkheden tot volwaardig overleg met hun verhuurder. Doel hiervan is om invloed uit te oefenen op het beleid van de verhuurder. De overheid roept alle verhuurders op om hun woningbezit energiezuinig te maken. Hier ligt een kans voor huurdersorganisaties. Energiezuinig wonen is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee omdat de woonlasten erdoor dalen. Op grond van artikel 7:243 BW kunnen individuele huurders energiebesparende maatregelen afdwingen bij hun verhuurder. Voor een aantal zaken geldt dat energiebesparende ingrepen in collectief verband moeten gebeuren. Denk hierbij aan het vervangen van energievretende collectieve verwarmingsinstallaties en het aanbrengen van isolerende beglazing. wil huurders helpen om het overleg hierover te organiseren. Hi 1 voorziet huurders van een gereedschapskist om op eigen kracht een zo'n goed mogelijk resultaat te boeken. In de beginfase zal n hierbij de nodige procesmatige en juridische ondersteuning moeten bieden. Inzet is dat de huurdersorganisatie / bewonerscommissie snel op eigen benen staat en zelfstandig aan de slag kunnen. Voor meer informatie en achtergronden zie _ en ì ' Im.nl. De nieuwe Overlegwet is zeer actueel. Medewerkers van de het ‚hebben inmiddels een training gevolgd over de ins en outs van de wet. Een aantal bewonersgroepen (al dan niet in oprichtina\ heeft reeds bij aangeklopt met een verzoek tot ondersteuning. Het wil de eventueel toe te kennen extra formatie zo spoedig mogelijk inzetten. Wij hebben hiervoor 0,5 fte formatie nodig. Daarom verzoeken wij u om een: incidentele prioriteit voor 2010 en 2011 ad €27.500,- denk Aanpak overtredingen bemiddelingsbureaus / short stay Commerciële woonruimtebemiddelaars zijn zeer actief in de binnenstad en overtreden met regelmaat de wet- en regelgeving. De huurprijzen die bedongen worden bedragen meer dan het wettelijk maximum, terwijl het veelal geen vrije sectorwoningen betreft. Ook worden deze woningen vaak gemeubileerd verhuurd, waarbij een onredelijk hoog bedrag aan bijkomende kosten in rekening wordt gebracht. De afgelopen jaren blijkt er een toename plaats te vinden van verhuur voor korte duur. Short stay verhuur, te weten verhuur voor een periode korter dan 6 maanden, is zeer lucratief voor de verhuurder. Daarbij betreft het soms ook vergunningsplichtige woningen en gaat het gepaard met overlast voor omwonenden. Vaak is bij de aanbiedingen van short stay verhuur een commerciële woningbemiddelaar betrokken. ‚kent de volgende aanpak: a. actief klachten verzamelen en indienen bij de Dienst Wonen; b. actief meedenken met de Dienst Wonen en regelmatig voortgang van zaken bespreken; c. aandacht vragen bij politiek (bv dmv signaleringen aan stadsdeel en Dienst Wonen); d. via civiele procedures. In principe behoort bovengenoemde aanpak tot het basistakenpakket. Echter, doordat bij de nieuwe verhuur van woningen in toenemende mate commerciële bemiddelaars zijn betrokken, vergt een efficiënte en doelmatige aanpak meer tijd dan daarvoor beschikbaar is. Het WSWonen wil haar formatie op dit onderdeel daarom zo spoedig mogelijk uitbreiden. Ook een proactieve aanpak behoort tot de mogelijkheden door internetaanbiedingen te controleren op schijnbare overtredingen en deze te melden bij de Dienst Wonen, voordat de woning verhuurd is. Wij hebben hiervoor 0,3 fte formatie nodig. Daarom verzoeken wij u om een: incidentele prioriteit voor 2010 en 2011 ad €16.500,- Ondersteuning huurders bij ongewenst verhuurgedrag en renovatie/splitsings perikelen Uit de jaarrapportages 2007 van het entrum en het Meldpunt Ongewenst Verhuurgedrag blijkt een toename van maar liefst 50% van het aantal meldingen uit de binnenstad ten opzichte van 2006. De meldingen hebben voornamelijk betrekking op onfatsoenlijk en intimiderend gedrag door de verhuurder, huuropzeggingen en overtredingen van wet- en regelgeving. In 2008 hebben zich evenveel meldingen voorgedaan als in 2007. Steeds vaker blijken verhuurders de huurovereenkomst te willen beëindigen vanwege een aankomende renovatie. De hoge kosten van de renovatie wordt genoemd als reden dat de huurovereenkomst niet langer kan worden voortgezet. Recht op terugkeer na de renovatie is soms een optie, maar dan wel tegen een veel hogere huurprijs. Hiervan is zowel bij particuliere verhuurders als woningcorporaties sprake. Ook bij woningsplitsina ziin aevallen bekend waarbij enorme druk op de huurders is uitgeoefend om te vertrekken wil huurders een intensievere ondersteuning bieden. Het betreft een aanvraag voor extra formatie om aan de vraag te kunnen voldoen en geen uitbreiding van het takenpakket. Wij hebben hiervoor 0,5 fte formatie nodig. Daarom verzoeken wij u om een: incidentele prioriteit voor 2010 en 2011 ad €27.500,- _ Extra ondersteuning Huurdersvereniging Centrum Huurdersvereniging Centrum is hard op weg om uit te groeien tot een belangrijke belangenorganisatie op stadsdeelniveau. Volgens het stedelijk vastgestelde basispakket, behoort ondersteuning van lokale huurdersverenigingen tot de taak van de wijksteunpunten wonen. In 2008 heeft het Wma initiatieven genomen om de vereniging te versterken en te professionaliseren. Dit heeft geleid tot de aanmelding van een aantal nieuwe bestuursleden. In 2009 wil het GEERAN de in gang gezette professionalisering voortzetten en verder uitbreiden. Er zijn werkgroepen opgericht die zich met diverse thema's gaan bezighouden. Deze werkgroepen bestaan uit actieve leden van de vereniging. Het de wil hierbij de nodige ondersteuning bieden. ‚ Het betreft een aanvraag voor extra formatie om aan de vraag te kunnen voldoen en geen uitbreiding van het takenpakket. Daarnaast wordt de rol van de huurdersvereniging op stadsdeelniveau steeds belangrijker door de nieuwe Overlegwet, met name voor bewonerscommissies in de particuliere sector. Deze zijn immers niet verenigd in een overkoepelende huurdersorganisatie, zoals in de corporatiesector wel het geval is. Wij hebben 8 hiervoor 0,3 fte formatie nodig. Daarom verzoeken wij u om een: incidentele prioriteit voor 2010 en 2011 ad €16.500,- Stijging huisvestingslasten Het hoofdkantoor van het Gna (teens backoffice), is gevestigd op de GEER. Deze bedrijfsruimte is in eigendom van Woningstichting De Key. Per 1 januari 2008 heeft De Key de netto huurprijs verhoogd met €225,- per maand. De huurovereenkomst gaf de mogelijkheid om de huurprijs marktconform aan te passen. Op jaarbasis bedraagt deze huurverhoging €2.700,-. De begroting van het» biedt slechts ruimte voor een inflatievolgende huuraanpassing. Daarom verzoeken wij u om een: structurele prioriteit ad €2.700,- ren nnen rn dn Deelraad 28 mel 2009 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Voorjaarsnota 2009 Wmo programma ouderen en mensen met een beperking Woonservicewijken: De implementatie van de woonservicewijken wordt verder ter hand genomen. De eerste paal van het dienstencentrum Czaar Peterbuurt wordt in 2009 geslagen. 5, Ree In het voorjaar van 2009 zal het convenant Mmmm . Amsterdam 2009-2010 worden getekend door het college van B&W en de dagelijkse besturen van de stadsdelen. Dit convenant ís een vervolg op het convenant 2007-2008. Het regelt de uniformering van werkwijze en aansturing van de GEN in Amsterdam. Onderdeel van dit convenant is de centraalstedelijke bijdrage aan de GM. in de stadsdelen. Basispakket Wmo: De herijking van de Wmo-producten thuisadministratie en cliëntondersteuning wordt in 2009 gerealiseerd. Loket Zörg en” Samenleven: In 2009 wordt op basis van de uitkomsten van het Ombudsmanrapport verdere Invulling gegeven aan de verbetering van de tevredenheid, bekendheid en bereikbaarheid. Breed sociaal loket: Op basis van een stedelijk vast te stellen kader, wordt in de tweede helft van 2009 de voorbereidingen van het brede sociale loket gestart. Een kwartiermaker/ketenregisseur wordt voor de periode Juni 2009 — juni 2010 aangesteld. Hierbij wordt aangesloten bij de Huizen van de Buurt en het stedelijke dienstverleningsmodel. Dekking van de voorbereldingskosten In 2009 vindt plaats uit bestaande budgetten. Toegankelijkheid voorzieningen: \n navolging van de centrale stad zal het stadsdeel binnen de stedelijk te stellen kaders uitvoering geven aan de Agenda 22. Ouderen: Het stadsdeel zal aansluiten bij de nieuwe Wmo-monitor van de centrale stad indien deze wordt gerealiseerd, waarbij de tevredenheid van ouderen over het aanbod in zicht komt. Een onderzoek naar de noodzaak van een vlerde ontmoetingsruime voor ouderen wordt uitgevoerd. Er wordt actief gezocht naar vrijwilligers/ouderen die bij realisatie van de ruimte het project willen gaan uitvoeren. Ouderen met psychische problemen Het project voor ouderen met psychische problemen wordt geëvalueerd en op basis van de uitkomsten wordt zo mogelijk aangehaakt bij bestaande overlegvormen. AWBZ: Het stadsdeel volgt nauwlettend of de herijking van de AWBZ een toename van de vraag op het lokale aanbod zorg- en welzijn tot gevolg heeft. ee E Zorg: In het kader van de nota gezondheidsbeleid worden projecten gesubsidieerd zoals fietslessen aan allochtone moeders, ondersteuning kinderen met obesitas en extra voorlichting via een mamacafé, Voor kinderen met overgewicht zijn nu geen specifieke activiteiten binnen het stadsdeel. Voor een ' dergelijk programma zijn extra middelen nodig. E he, 38 ne Deelraad 28 mal 2009 Gemeente Amsterdam Sladsdael Centrurn Voorjaarsnota 2009 Wmo programma Civil society Schuldhulpverlening De vraag naar schuldhulpverlening wordt nauwlettend gevolgd. Zonodig wordt tussentijds actie ondernomen om een verdere groei van de wachtlijst te voorkomen. eee Oe „ee mp. Huis van de buurt in 2009 wordt het fysieke Huis van de Buurt in de westelijke binnenstad voorbereid. Tevens wordt door het stadsdeel, samen met de partners de inissheesienteenimen,de Buurt verder vormgegeven. SEE Hitte Eenzaamheidsbestrijding In de tweede helft van 2009 start het Huis van de Buurt Oostelijke Binnenstad een proefproject eenzaamheidsbestrijding. Diversiteit De nota Diversiteit wordt opnieuw in besluitvorming gebracht. Binnen de beschikbare middelen wordt gekeken of aanvullende dekking voor activiteiten in 2009 nodig is vanwege de vermindering van “Wij Amsterdam" —bijdragen. Aan het project Veegploegen In het kader van Wij Amsterdam wordt een vervolg gegeven. Inburgering en participatie De werkafspraken tussen de centrale stad, de stadsdelen en de aanbieders inburgeringtrajecten worden opnieuw bekeken en bijgesteld, De realisatie van maatschappelijke en sociale activeringsplekken door het stadsdeel aanvullend op de inzet van Dienst Werk & Inkomen wordt In 2009 gerealiseerd. Wonen Het . _ en Centrum zal vanaf de tweede helft van 2009 extra middelen krijgen om a, huurders te ondersteunen naar aanleiding van de "Wet op het overleg huurders verhuurders" die sinds 1 januari 2009 van kracht Is. De ondersteuning is gericht op het bestrijden van ongewenst verhuur gedrag zoals opzettelijk achterstallig onderhoud, onnodig hinderlijke verbouwingen, of zelfs intimidatie. Sport In 2009 start de uitvoering van het sportplan 2009 — 2012. In 2009 krijgen wij mogelijk extra capaciteit (€ 60.000,—) vanuit DMO voor een impuls aan de uitvoering van het sportplan. In de contracten met Sciandri en SpACe wordt in het jaar 2009 al een eerste omslag gemaakt naar de nieuwe doelgroepen. Dit kan binnen het huidige budget. Sporthal Oosterburg k Op basis van het haalbaarheidsonderzoek worden er twee opties voor Sporthal Oosterburg uitgewerkt. Sportpark Parkschouwburg Voor sportpark Parkschouwburg wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Hel sportpark maakt onderdeel uit van het projeët Wetheimpark/Park Schouwburg. De verwachting is dat in de loop van 2009 een besluit wordt genomen over de herinrichting van het gebied. 39 ed ned rn nn en a Deelraad 28 mei 2009 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Voorjaarsnota 2009 Wmo programma Civil society Over het voortzetten van de taakstelling van € 200.000,— Ingaande 2011 op het welzijnsaanbod wordt besloten op basis van een evaluatie n.a.v. de uitgangspunten. Op basis van de evaluatie is eventueel dan rekening te houden met een bedrag van € 200.000,— structureel om deze bezuiniging terug te draaien. m Binnen het programma Civil Society is voor schuldhulpveriening, eenzaamheidsbestrijding, inburgering en participatie en radicalisering € 100,000,- waarvan € 40.000 — structureel nodig. Dit bedrag is ten behoeve van: À * __ Schuldhulpverlening: Vanwege de economische receësie wordt rekening gehouden met een toename van de vraag In 2010 en verder, Dit wordt nauwlettend gevolgd. « _Eenzaamheidsbestrijding: De ambitie is dat de projectresultaten met ingang van 2010 overdraagbaar zijn naar andere delen van het stadsdeel en onderdeel gaan uitmaken van het reguliere aanbod van Huizen van de Buurt. * Inburgering en participatie: Als gevolg van de wet Participatiebudget komen inburgering en participatie bij elkaar met de realisatie van een participatiecentrum. De meerkosten voor het stadsdeel zijn nog niet bekend. e De regeling Wij Amsterdam wordt In 2009 en 2010 afgebouwd en in 2011 gestopt, Voor de voortzetting van het aanbod In het kader van sociale cohesie, maatschappelijke participatie, diversiteit en het tegengaan van polarisatie, is vanaf 2010 structureel € 40.000, en in 2011 nag eens structureel € 40.000 — (in totaal € B0,000,—) nodig. « Momenteel wordt onderzocht of er extra middelen voor preventie bij radicalisering nodig zijn. Binnen het programma Civil Society Is voor wonen structureel € 100.000, nodig, waarvan € 70.000,-- structureel wordt bijgedragen door de centrale stad: =ò « Wonen: De incidentele stedelijke stimuleringsregeling voor alle ' in Amsterdam loopt door tot en met 2010. Vanaf 2011 wordt deze bijdrage door de centrale stad structureel toegevoegd aan de stadsdeelfondsuitkering; ——) « Vanaf 2013 is de ondersteuning naar aanlelding van de “Wet op het overleg huurders verhuurders” onderdeel van het reguliere takenpakket van het wijksteunpunt wonen. Tot die tijd krijgt het ‚motie 51a) twee extra bijdragen voor de intensivering van huurdersondersteuning. Een structurele extra bijdrage om huurders te ondersteunen bij ongewenst verhuurgedrag bij renovatie en splitsing. En een tijdelijke bijdrage tot 2013 om te kunnen anticiperen op de gevolgen voor huurders door de Inwerkingtreding van de nieuwe overlegwet. Binnen het programma Civil Society is voor mantelzorgondersteuning en loket ZeS structureel € 50.000, nodig dat geheel wordt bijgedragen door de centrale stad. Sport Indien er besloten wordt tof een aanpak van de sporthal Oosterburg moet rekening worden gehouden met een totale investering van tussen de twee en vier miljoen euro. Zakelijke aansturing Ì Op basis van de besluitvorming eind 2009 door de deelraad over marktwerking zal eventueel een aanbestedings- of tendertraject worden gestart voor het structureel gefinancierd welzijns- en ad Bezoekadres Anne Frankstraat 121 1018 BZ Amsterdam Postbus 202 Sector Publiek, Welzijn en Economie 1000 AE Amsterdam Cluster Zorg & Welzijn Telefoon 14 020 Fax 020 552 4130 www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum Ons kenmerk Uw kenmerk uw brief van 14 oktober 2009 Behandeld door Rini Scheffers Rechtstreekse nummer 020 552 4323 Faxnummer 020 552 4130 Bijlage Onderwerp Beantwoording raadsadres stichting Wijksteunpunt Wonen Centrum Geacht bestuur, Graag reageren wij op uw raadsadres dat door ons is ontvangen op 16 oktober 2009. In uw raadsadres stelt u dat het dagelijks bestuur de prioriteiten van het Wijksteunpunt Wonen Centrum ongemotiveerd heeft afgewezen. U verzoekt de deelraad om bij de behandeling van de begroting 2010 een aantal van uw prioriteiten alsnog toe te kennen. Procedure Op de deelraadvergadering van 29 oktober 2009 is besloten de beantwoording van uw raadsadres te betrekken bij de behandeling van de begroting 2010. Hierna zal het dagelijks bestuur uw raadsadres schriftelijk afhandelen met een afschrift ter kennisneming aan de commissie Welzijn en Onderwijs van 14 januari 2010. De begrotingsbehandeling heeft plaatsgevonden op 26 november 2009 en onze beantwoording, deze brief, is besproken in de vergadering van het dagelijks bestuur van 15 december 2009. Onze reactie op uw brief Op 16 oktober 2009 was onze motivatie over het niet opnemen van onder andere uw subsidieaanvragen die betrokken zijn bij de voorbereiding van de prioriteiten 2010 nog niet voorhanden. Wij hebben deze op 12 november 2009 naar de raadsleden van stadsdeel Centrum gestuurd. U kunt deze opvragen bij de griffier van stadsdeel Centrum. Bij de behandeling van de programmabegroting 2010 is amendement 44a aangenomen. Uw verzoek om een aantal van uw prioriteiten alsnog toe te kennen is hiermee gehonoreerd. De extra incidentele middelen zullen in een later stadium worden betrokken bij de extra prestatieafspraken 2010 van het Wijksteunpunt Wonen Centrum. Ons kantoor is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 halte Mr. Visserplein (circa 10 minuten lopen) of bus lijnen 22, 42 en 43 halte Kadijksplein (circa 5 minuten lopen). Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en uw brief van 14 oktober 2009 te hebben beantwoord. Met vriendelijke groeten, Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum Anneke Eurelings Els Iping secretaris voorzitter 2
Raadsadres
10
train
Bezoekedres XX Gemeente Amsterdam Pieter Calandlaan 1 . Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West Postbus 90460 2x 1006 BL Amsterdam Telefoon 14 020 > 4 www.nieuwwest.amsterdam.nl NV Korte Afsprakenlijst Soort vergadering Vergadering commissie B Datum 15 januari 2014 Tijd 19.30 — 22.45 uur locatie Restaurant voorzitter Mw. L. C. Ramsahai Commissiegriffier Dhr. L. Winnips Aanwezig raadsleden Mw. C. Donk (SP), dhr. J. Engel (TVA), dhr. M.J. Fraanje (CDA), dhr. P. L.G. van Grol(VVD ), dhr. P. Harkema (BNWB81), dhr. J. H. Mirck (D66), dhr. P. Moerman (BNW81), dhr. H. Mulder (D66), dhr. H. Sahmi (PvdA), dhr. M. Tromp (VVD), dhr. A. Turgut (GroenLinks), dhr. E‚R. Vos (PvdA). Aanwezige buitengewoon Dhr. H. Staphorsius (GroenLinks) commissieleden Aanwezig leden DB Dhr. R. Mauer (D66) dhr. P. De Wilt (GroenLinks). 1. Opening/agendavaststelling Het onderwerp Activering Reserve Vastgoed is van de agenda gehaald. Vanwege een actualiteit in de commissie A waarbij de heer De Wilt aanwezig moet zijn, komt eerst de Evaluatie Burgerparticipatie Stadsdeel Nieuw-West 2012-2013 aan de orde. 2. Mededelingen Geen mededelingen. 3. Commissiegebonden Actualiteiten De heer Mirck heeft een actualiteit ingediend over café Oostoever. Portefeuillehouder De Wilt beantwoordt de vragen. 4. Evenementenbeleid Stadsdeel Nieuw-West 2014 De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende meningsvormend is besproken en door kan naar de besluitvorming op 29 januari. 5. Evaluatie Burgerparticipatie Stadsdeel Nieuw-West 2012-2013 De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende is besproken. Omdat het een C- stuk betreft komt het niet verder terug in de besluitvorming. 6. Sluiting De voorzitter sluit om 22.45 uur de vergadering. Deze vergadering is integraal na te zien en te beluisteren op: https://www.raadsinformatienieuwwest.nl/Vergaderingen/Raadscommissie-B/2014/15- januari/19:30
Actualiteit
1
train
Leden van de Gemeenteraad, Gemeente Amsterdam Amstel 1 Te Dezent Amsterdam, 15 juni 2020 Betreft: Europese subsidies Voedselbanken Geachte Raadsleden, Hierdoor vraagt Wijkraad Zuid-West Amsterdam uw aandacht voor de voedselbanken in de Gemeente Amsterdam en Regio die de Europese subsidie mogelijkheden niet benutten. Een Europees fonds, onder meer bedoeld ter ondersteuning van voedselbanken, blijft al jaren onbenut. "Er is een fonds in Europa dat al jaren klaar ligt, waar bijvoorbeeld Frankrijk al een half miljard uit krijgt, maar wij in Nederland nooit gebruik van hebben gemaakt”. De Wijkraad is van mening dat Nederland maximaal gebruik moet van het Europese Sociale Fonds en vindt dat het verstrekken van een materiële basisvoorziening, zoals voedselhulp, ook een thema is wat op Europees niveau geregeld moet worden. In tijden van nood behoren de Europese lidstaten samen te werken om gebroederlijk de calamiteiten zoals COVD 19 het hoofd te bieden. Niet alleen de calamiteiten maar ook de economische rampspoed die hier voor velen ook in Amsterdam-Zuid volgt en zich duidelijk manifesteert. Alleen vanuit het Ministerie van Sociale Zaken kan aanspraak worden gemaakt op het Europese subsidiefonds. "Juist daarom moet de Rijksoverheid helpen om al die beetjes die provincies en gemeenten in Nederland doen, samen te voegen en zo toegang te krijgen tot de Europese middelen volgens Wijkraad Zuid-West Amsterdam. Het Europees fonds werkt als een hefboom. Wanneer een land er een beroep op doet, moet het 15 procent zelf inleggen. Als Nederland structureel 9 miljoen investeert, zouden we 60 miljoen euro kunnen krijgen uit dat fonds. De Wijkraad verzoekt u om als Gemeente Amsterdam een beroep te doen op het Europees Sociaal Fonds om de economisch nood in onze wijken — ook in de Apollo- en Beethovenbuurt te lenigen en de voedselveiligheid van onze bewoners te garanderen. Graag zien wij uw bericht ter zake tegemoet. Met een vriendelijke groet, Wijkraad Zuid-West Amsterdam, (Persoonsgegevens geanonimiseerd)
Raadsadres
2
train
| Gemeente Bezoekadres Amstel 1 Am ste rd a m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 € amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de Bond van Cannabisdetaillisten T.a.v. de heer J. Helms Per e-mail: [email protected] Datum 17 december 2018 | Ons kenmerk Bijlage Behandeld door Yvan Groenigen Tel 06 53374537 | e-mail [email protected] Onderwerp Uw raadsadres ‘Amsterdam heeft te weinig coffeeshops’ Geachte heer Helms, U heeft op 20 september jl. een namens de Bond voor Cannabisdetaillisten (BCD) aan het Parool (in)gezonden brief doorgestuurd aan de gemeenteraad van Amsterdam. U pleit daarin voor uitbreiding van het aantal coffeeshops in het centrum. Nog steeds heeft Amsterdam 30 % van alle coffeeshops in Nederland, veel meer dan de andere Gasteden bij elkaar. Daarom is er op dit moment geen noodzaak tot het uitbreiden van het aantal coffeeshops. Los daarvan is het op basis van het bestaande coffeeshopbeleid slechts bij vitzondering mogelijk om een nieuwe locatie ten behoeve van verplaatsing van bestaande coffeeshops te creëren. In het kader van de Pilot coffeeshop wordt hiermee momenteel namelijk geëxperimenteerd. Ten behoeve van deze pilot zijn locatievoorwaarden opgesteld, die tot doel hebben om de coffeeshopexploitatie beheersbaar te houden, met een minimum aan overlast. Voorbeelden daarvan zijn bijvoorbeeld dat de locatie niet in een woonwijk ligt, en goed bereikbaar is (in de buurt van het Hoofdnet Auto). Met inachtneming van deze locatievoorwaarden bevinden zich in het Centrum weinig geschikte potentiele nieuwe locaties. Mogelijk geven de uitkomsten van de Pilot coffeeshops te zijner tijd reden om het coffeeshopbeleid op het punt van nieuwe coffeeshoplocaties aan te passen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, ( Femke Halsema NN a Burgemeester var/Amsterdam Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Raadsadres
1
train
Tr RER bureauomlo onder ONDERZOEK & ADVIES zoek Eindrapport “Moet zo iemand in overheidsdienst worden toegelaten?” Analyse van het werk van de Commissie Zedelijk Gedrag Overheidspersoneel “Moet zo iemand in overheidsdienst worden toegelaten?” Analyse van het werk van de Commissie Zedelijk Gedrag Overheidspersoneel In opdracht van: gemeente Amsterdam Auteur: Jurriaan Omlo (Bureau Omlo), Gregor Walz (Verwonderzoek) Illustratie: Paulien Bekker Utrecht/Den Haag, juli 2019 Inhoud Inhoud 2 Samenvatting 3 1. Inleiding 7 1.1 Doelstelling en onderzoeksvragen 7 1.2 Aanpak: methodologie en verantwoording 8 1.3 Leeswijzer rapport 8 2. _ Overzicht van de beoordelingen door de Commissie 9 2.1 Kwantitatieve analyse beoordelingen 9 2.2 Overzicht beoordelingen en vergaderingen 1942-1958 9 2.3 Kenmerken aanvragers: geslacht en veroordeling 10 24 Overzicht adviezen en overwegingen van de Commissie 12 2.5 Homoseksualiteit als beoordelingsfactor 14 3 Argumentaties 17 3.1 Hoe komt de Commissie tot haar adviezen? 17 3.2 Persoonskenmerken 21 3.3 Gedragingen 25 3.4 Sociale, maatschappelijk-historische en institutionele context 26 4 Beschouwing: lessen en conclusies 29 41 Structuur en context van de Beoordelingscommissie 29 4,2 Institutioneel diversiteitsbeleid als antwoord op uitsluiting 30 4,3 Conclusie: tijdsgeest en blinde vlekken 31 Bijlage 1: coderingskader en datamanagement 32 B11 Coderingskader 32 B1.2 Aanpak codering 33 B1.3 Data management 33 verw 2 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel Casteavorlo onder. Samenvatting De Amsterdamse Beoordelingscommissie Inzake Goed Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel (hierna: de Commissie) had tussen 1912 en 1959 de taak om sollicitanten te beoordelen op hun geschiktheid voor functies bij de gemeente Amsterdam en bij semioverheidsbedrijven. De Commissie was hiermee de voorloper van het afgeven van een verklaring omtrent gedrag (VOG) zoals wij die nu kennen. Dagblad Trouw signaleerde recent dat de Commissie niet alleen naar eerdere veroordelingen voor bijvoorbeeld diefstal heeft gekeken, maar ook de homoseksuele gerichtheid van de sollicitanten meewoog in haar beslissingen. Deze vondst kreeg zowel pers- als politieke aandacht. Drie artikelen zijn verschenen in de media en er zijn raadsvragen gesteld die beantwoord zijn. Naar aanleiding van raadsvragen, gesteld op 30 november 2017, heeft de gemeente Amsterdam besloten om verder uit te laten zoeken hoe de Commissie te werk ging en hoe de beoordelingen tot stand kwamen. Dit rapport geeft de resultaten van bestudering van de notulen van de Commissie weer. In de 47 jaar van haar bestaan zijn door de Commissie meer dan 17.000 dossiers behandeld. 3305 beoordelingen daarvan zijn gebaard gebleven uit de jaren 1942 tot en met 1958. De analyse heeft plaatsgevonden op basis van de notulen die gemaakt zijn van de besprekingen van de Commissie. Zo geeft het rapport een goed kwantitatief en kwalitatief beeld van wat we kunnen weten over de werkwijze en activiteiten van de Commissie. Bij wijze van samenvatting volgt hieronder een beknopte beantwoording van alle onderzoeksvragen. 1. Welke (vermeende) gedragingen, eigenschappen en kenmerken van sollicitanten zijn door de Commissie in haar beoordelingen meegewogen? De Commissie kwam tot haar adviezen op basis van informatie van de politie, het Genootschap voor Reclassering en eigen inlichtingen. De informatiebasis waarop de beoordelingen waren gestoeld, varieerde sterk in omvang en mate van detail. Ook de aspecten die in de beoordeling van aanvragers werden meegewogen, lopen sterk uiteen. Het gaat om de volgende factoren: -__De veroordeling of verdenking die de aanvragers op hun naam hebben staan, wordt in vrijwel alle beoordelingen meegewogen. In de afweging neemt de Commissie in ogenschouw hoe veel veroordelingen een persoon heeft, hoe lang geleden het misdrijf heeft plaatsgevonden, of er nog sprake is van een proeftijd, en hoe zwaar het oorspronkelijke vergrijp aan te rekenen is. De ernst waarmee bepaalde misdrijven een persoon worden aangerekend, varieert aanzienlijk door de tijd heen. Sommige vergrijpen (bijvoorbeeld ontucht met minderjarigen) worden opvallend mild beoordeeld, andere (bijvoorbeeld lichte diefstal) worden juist opvallend serieus genomen. -__De persoonlijkheid of het (vermeende) karakter van de aanvrager wordt in een kwart van de beoordelingen door de Commissie meegewogen. Het gaat zowel om positieve eigenschappen (bijv. netjes, rustig, fatsoenlijk) als om negatieve eigenschappen (bijv. slap, zwak, agressief, onbetrouwbaar). -__De (vermeende) homoseksuele gerichtheid van aanvragers wordt in 76 gevallen genoemd. In principe is homoseksualiteit een negatieve beoordelingsfactor voor de Commissie, al leidt het niet per definitie tot een afwijzing. Soms is de Commissie begripvol, soms ronduit negatief over de homoseksualiteit. Ook bij ‘begripvolle’ beoordelingen is de basisteneur negatief, in de zin dat homoseksualiteit als iets wordt benaderd mensen zich voor moeten verantwoorden. De Commissie is op de hoogte van de (vermoedens van) homoseksualiteit door politie-informatie, door geruchten of de reputatie van aanvragers of door de aanvragers zelf. -__ Het geslacht van de aanvrager wordt niet expliciet in de beoordelingen genoemd, maar is wel impliciet van invloed op het advies van de Commissie. Zo worden vrouwen vaker negatief beoordeeld, en wordt bij vrouwen vaker naar het seksueel gedrag gekeken. De afkomst van de aanvragers speelt slechts in uiterst weinig beoordelingen een rol. In diverse gevallen verwijst de Commissie naar een eventuele beperking (verstandelijk of fysiek) van de aanvrager, al is niet Ae verw 3 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. altijd duidelijk of het daadwerkelijk om een beperking of eerder om een algemeen negatief etiket gaat. Er wordt bijvoorbeeld veelvuldig gesproken over ‘debielen’ -__In 10 procent van de gevallen wordt de seksuele moraal van de aanvragers meegewogen. Het gaat hierbij deels om homoseksualiteit, maar ook bijvoorbeeld om een prostitutieverleden bij vrouwen, om ontucht of om wisselende seksuele relaties. Dit wordt in negatieve zin meegewogen, al leidt het niet per definitie tot een afwijzing. Ook overmatig drankgebruik wordt negatief meegewogen door de Commissie, zeker wanneer het nog steeds van toepassing is op de aanvrager. -__ Verder kijkt de Commissie naar een aantal contextfactoren. De burgerlijke staat van aanvragers wordt door de Commissie met name relevant geacht wanneer een persoon zijn of haar leven heeft gebeterd en na een (tweede) huwelijk op het rechte pad is beland. Ook de sociale omgeving van een aanvrager kan zowel positief als negatief worden meegewogen, bijvoorbeeld (de reputatie van) het gezin of de wijk waar iemand vandaan komt. 2. Hoeveel sollicitanten hebben door de Commissie een negatieve dan wel een positieve beoordeling gekregen en op basis van welke gedragingen, eigenschappen of kenmerken? In de jaren 1942 tot en met 1958 heeft de Commissie 3305 aanvragen in haar vergaderingen beoordeeld. In de meeste gevallen is er niet één reden waardoor een advies positief of negatief uitvalt, maar komt de beoordeling tot stand uit een combinatie van overwegingen en factoren. We kunnen dan ook vooral uitspraken doen over de mate waarin bepaalde kenmerken zijn meegewogen, en de manier waarop bepaalde subgroepen zijn beoordeeld. De volgende uitspraken zijn gebaseerd op een codering van twee derde van deze beoordelingen. - 57 procent van de Commissieadviezen is positief, 31 procent afwijzend. In 12 procent brengt de Commissie geen advies uit omdat er niet voldoende informatie beschikbaar is of het advies niet meer nodig blijkt te zijn. - _ 92 procent van de aanvragers was man, 8 procent was vrouw. Vrouwen werden vaker dan gemiddeld afwijzend (37 procent) en minder vaak dan gemiddeld gunstig (48 procent) beoordeeld. -__In 25 procent van de beoordelingen werd de persoonlijkheid van de aanvrager meegewogen, in 10 procent de seksuele moraal, in 7 procent de sociale omgeving, in 5 procent van de gevallen de burgerlijke staat van de aanvrager, in 2 procent drankmisbruik en in eveneens 2 procent de (vermeende) homoseksualiteit van de aanvrager. -__In 76 gevallen was de homoseksuele gerichtheid van de aanvrager een van de factoren die de Commissie meenam in de beslissing. Deze aanvragers werden vaker dan gemiddeld afwijzend (45 procent) en minder vaak dan gemiddeld gunstig (46 procent) beoordeeld. 3. Op welke manier onderbouwde en beargumenteerde de Commissie zowel positieve als negatieve adviezen ten aanzien van de geschiktheid van sollicitanten? De Commissie hanteert geen formeel beoordelingskader voor haar adviezen. Er is dan ook geen eenduidigheid in haar adviezen of argumentaties. Soms worden (ogenschijnlijk) gelijke gevallen verschillend beoordeeld. Wel zijn er enkele patronen in de argumentaties van de Commissie. De basis van een beoordeling wordt gevormd door een afweging van de veroordeling enerzijds en de functie of baan waarvoor het bewijs wordt gevraagd anderzijds. Voor sommige functies (bijvoorbeeld in het onderwijs, of in een publieke omgeving) worden hogere eisen aan betrouwbaarheid gesteld dan voor andere. De kans op recidive is daarbij een afweging: een persoon die diefstal heeft gepleegd, wordt bijvoorbeeld minder geschikt geacht voor werk als tramconducteur. Daarnaast zit er een reclasseringsgedachte achter de argumentaties van de Commissie: in de beoordeling gaat men op zoek naar aanwijzingen dat de levenswandel van een persoon is verbeterd, of Ae verw 4 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. juist niet, en of iemand het nu dus verdient om in overheidsdienst te treden. Voor deze afweging worden de hierboven genoemde ‘zachtere’ kenmerken en gedragingen besproken, waarbij er steeds één Commissielid is dat een casus presenteert en ook een richting aan de Commissie geeft voor het advies. Soms wordt een breed scala aan argumenten en factoren in de beoordeling besproken, terwijl er soms op basis van heel beperkte informatie direct een advies volgt. Als de Commissie het niet eens kan worden, wordt een beoordeling soms tot stemming gebracht. We hebben geen aanwijzingen gevonden dat de Commissie haar adviezen, behalve in de vergadering, nog verder — naar de aanvrager of naar de burgemeester toe — onderbouwt of voorziet van een argumentatie. 4. In hoeverre was er een ontwikkeling in de beoordelingen van de Commissie door de tijd heen? De beschikbare archiefstukken van de Beoordelingscommissie bestrijken een tijdsperiode (1942-1958) waarbinnen op zowel politiek als maatschappelijk vlak veel verandering in Nederland plaatsvond: oorlog en bezetting, naoorlogse tijd en jaren ’50. Deze context is uiteraard ook in de notulen van de Commissie terug te zien. Zo behandelt de Commissie tijdens de bezetting ook aanvragen voor mensen die bij de Duitse Wehrmacht willen werken en is er in de oorlogsjaren ook sprake van nijpende arbeidstekorten. In de naoorlogse jaren wordt juist regelmatig verwezen naar de oorlogstijd als verzachtende omstandigheid voor misdrijven gepleegd tijdens de bezetting — uit nood, ten dienste van het verzet, of ten behoeve van onderduikers. De Commissie behandelde gemiddeld 194 gevallen per jaar. De meeste aanvragen werden in 1943 behandeld (278), verder schommelt het aantal per jaar zonder duidelijk waarneembare trend. Terwijl er weliswaar verschillen waren in de mate waarin de Commissie positief of afwijzend oordeelde over de aanvragers, is hierin geen duidelijke trend herkenbaar. Zo was in 1950 ruim twee derde van de adviezen positief, terwijl in zowel 1951 en 1952 slechts net iets minder dan de helft van aanvragers op een positief advies kon rekenen. In enkele jaren behandelde de Commissie meer aanvragen waarin de homoseksuele gerichtheid van de aanvrager werd benoemd: in 1943 en 1957 gebeurde dit 9 keer, in andere jaren vaak maar 1 of 2 keer per jaar. Het klein aantal casussen laat verder geen conclusies toe over eventuele veranderingen in de beoordeling van deze gevallen door de Commissie. 5, Welke lessen kunnen we uit de resultaten van bovenstaande vragen trekken voor het heden? De Commissie is een voorbeeld van een institutie die als gevolg van de tijdsgeest waarin zij opereerde, uitsluiting en discriminatie faciliteerde en zelfs bevorderde. De condities waarbinnen de Commissie opereerde, maakten deze uitsluiting mogelijk. Hierin zijn een aantal aspecten aan te wijzen die ook voor huidige processen van beoordelingen en selectie, in het personeelsbeleid of anderszins, relevant zijn: -__Het ontbreken van een duidelijke opdracht en een formeel beoordelingskader schept ruimte voor willekeur en subjectiviteit, wat weer de invloed van (onbewuste) vooroordelen vergroot. De Commissieleden hebben geen duidelijke richtlijn om elkaar en zichzelf te corrigeren. -__ Externe controle ontbreekt. De Commissie hoeft haar beslissingen niet zorgvuldig te motiveren en te onderbouwen, omdat er geen formele instantie is die het werk van de Commissie controleert. Deze vrije ruimte lokt arrogantie uit bij de Commissieleden. -__ Deleden van de Commissie lijken niet uitgekozen te zijn op hun vakkundige expertise op het gebied van selectie of delinquentie, maar vooral op hun gezag en positie in de betreffende organisaties. Hierdoor zijn zij strikt genomen niet geschikt voor het beoordelingswerk. De samenstelling was bovendien eenzijdig. Huidige vormen van diversiteits- en inclusiebeleid zijn erop gericht dit soort structuren juist zodanig in te richten om uitsluiting te voorkomen. Daarbij is niet alleen aandacht voor de selectie van nieuwe instroom in organisaties, maar ook voor aspecten in organisatiecultuur en -werkwijzen. Desondanks is Ae verw 5 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. het per definitie een zeer ingewikkelde taak om zicht te krijgen op ‘blinde vlekken’, zowel in organisaties als in de samenleving. De manier waarop wij vanuit huidig perspectief op het werk van de Commissie terugkijken, laat juist zien hoe veranderlijk bepaalde normen en waardeoordelen zijn. verw 6 _ Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onoeore sove zoek 1. Inleiding De Amsterdamse Beoordelingscommissie Inzake Goed Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel (hierna: de Commissie) had tussen 1912 en 1959 de taak om (potentiële) medewerkers te beoordelen op hun geschiktheid voor functies bij de gemeente Amsterdam en bij semioverheidsbedrijven. De Commissie was hiermee de voorloper van het afgeven van een verklaring omtrent gedrag (VOG) zoals wij die nu kennen. In de 47 jaar van haar bestaan zijn door de Commissie meer dan 17.000 aanvragen behandeld. 3305 beoordelingen uit de jaren 1942 tot en met 1958 zijn bewaard gebleven. Alle notulen bij elkaar beslaan in totaal 1234 pagina's archiefmateriaal. De Commissie kwam om de twee tot drie maanden bij elkaar voor een vergadering. In de vergaderingen zijn de individuele dossiers van de aanvragers besproken en werd er besloten of de Commissie een gunstig of afwijzend advies aan de burgemeester uit zou brengen. Bij de vergaderingen was een notulist aanwezig die voor elk individueel geval in ieder geval de naam, dossiernummer en het besluit van de Commissie vastlegde. Daarnaast bevatten de notulen per casus een weergave van de bespreking in de Commissie, waarbij de achtergronden van aanvragers, de ingewonnen informatie (via het Genootschap van Reclassering, de politie of persoonlijke inlichtingen) en de overwegingen van de verschillende Commissieleden zijn weergegeven. De mate waarin de gesprekken en overwegingen van de Commissie in de notulen zijn beschreven, varieert aanzienlijk door de jaren heen. Uit een archiefstuk van 6 februari 1952 van de toenmalige secretaris van de Commissie waarin het ontstaan van de Commissie wordt toegelicht, blijkt dat de Commissie was ingesteld om de burgemeester te adviseren “omtrent het al of niet afgeven van een blanco bewijs van goed gedrag aan iemand, die een of meer vonnissen ten zijne laste heeft”. Doel van de Commissie was om vast te stellen of personen ondanks een eerdere veroordeling toch toegelaten konden worden tot publieke dienst. Er was, volgens de archiefstukken, sprake van “een uitgesproken reclasseringskarakter”. Deze reclasseringsgedachte wordt ook in de notulen van de laatste vergadering van de Commissie in 1958 benadrukt. In diezelfde vergadering bedankt de Burgemeester de Commissie voor haar werk. Volgens het Dagblad Trouw zou de Commissie niet alleen naar eerdere veroordelingen voor bijvoorbeeld diefstal hebben gekeken, maar ook de homoseksuele gerichtheid van de sollicitanten mee hebben gewogen in haar beslissingen. Deze vondst heeft zowel in de media als in de raad veel aandacht gekregen. Er is verder sprake van een breed scala aan gedragingen (bijv. een prostitutieverleden) die konden leiden tot afwijzing. Welke aspecten precies beoordeeld zijn door de Commissie en met welke argumentatie dat gebeurde blijft op basis van het artikel uit het dagblad onduidelijk. Er is daarom, naar aanleiding van raadsvragen van 30 november 2017, besloten om verkennend onderzoek uit te laten voeren naar het werk van de Commissie. De gemeente heeft Gregor Walz (Verwonderzoek) en Jurriaan Omlo (Bureau Omlo) deze onderzoeksopdracht verstrekt. In dit inleidende hoofdstuk beschrijven we achtereenvolgens de onderzoeksdoelstelling en onderzoeksvragen, de onderzoeksaanpak en een leeswijzer van het rapport. 1.1 Doelstelling en onderzoeksvragen De doelstelling van het onderzoek is inzicht bieden in de vraag wat de beweegredenen van de Commissie waren om potentiële medewerkers al dan niet aan te nemen als ambtenaar in de jaren 1942- 1958 en welke lessen we hieruit kunnen trekken voor het heden. Het onderzoek geeft antwoord op de volgende onderzoeksvragen 1. Welke (vermeende) gedragingen, eigenschappen en kenmerken van sollicitanten zijn door de Commissie in haar beoordelingen meegewogen? 2. Hoeveel sollicitanten hebben door de Commissie een negatieve dan wel een positieve beoordeling gekregen en op basis van welke gedragingen, eigenschappen of kenmerken? 3. Op welke manier onderbouwde en beargumenteerde de Commissie zowel positieve als negatieve adviezen ten aanzien van de geschiktheid van sollicitanten? Ae verw 7 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. 4. In hoeverre was er een ontwikkeling in de beoordelingen van de Commissie door de tijd heen? 5. Welke lessen kunnen we uit de resultaten van bovenstaande vragen trekken voor het heden? 1.2 Aanpak: methodologie en verantwoording Om een goed overzicht te kunnen geven van de beoordelingen door de Commissie, hebben we de beschikbare notulen gecodeerd met behulp van een van tevoren vastgesteld coderingskader. In de codering zijn een aantal feitelijke kenmerken van de casus vastgelegd, zoals het misdrijf of de overtreding waar de aanvragende persoon voor veroordeeld of van verdacht was, en het advies van de Commissie (afwijzend, gunstig, of uitstel). Daarnaast is bijgehouden in hoeverre bepaalde criteria in de afwegingen of de argumentatie van de Commissie terugkomen. Wordt er door de Commissie bijvoorbeeld gesproken over de persoonlijkheid van de aanvrager? Wordt de (reputatie van de) omgeving waarin aanvrager verkeerd bij de beoordeling meegewogen? Wordt de burgerlijke staat van de aanvrager door de Commissie als relevant voor de beoordeling gezien? Ook de (vermeende) homoseksuele gerichtheid van de aanvrager is één van de criteria die in de codering zijn vastgelegd. Gezien de grote omvang van het beschikbare archiefmateriaal hebben we ervoor gekozen om de codering tot twee derde van de beoordelingen te beperken. Van de in totaal 3305 beoordelingen zijn 2150 inhoudelijk gecodeerd. Om eventuele veranderingen door de jaren heen te kunnen identificeren, hebben we voor de codering verschillende perioden gekozen: zo zijn de beoordelingen uit de jaren 1942-1947, 1950-1954 en 1958 gelezen en gecodeerd. Aangezien de aanleiding van dit onderzoek de mogelijk uitsluiting van homoseksuele aanvragers was, en een deel van de onderzoeksvragen specifiek betrekking heeft op deze groep, zijn de notulen van overige jaren gescand op casussen waarbij de seksuele gerichtheid van de aanvrager werd vermeld. De betreffende casussen zijn apart gecodeerd en worden meegenomen in de analyse van homoseksualiteit als factor in de beoordelingen (zie paragraaf 3.5). Overigens zijn niet alle notulen van de Commissie bewaard gebleven, dus de beschikbare stukken zijn al een selectie van alle vergaderingen. De notulen die in het Stadsarchief Amsterdam geraadpleegd kunnen worden, hebben betrekking op de periode van 1942 tot en met 1958. Dit zijn de laatste 17 jaren van de Commissie. Over de tijd van 1912 tot 1942 kunnen we in dit onderzoek dus geen uitspraken doen. Van het jaar 1942 is maar een klein deel van de notulen beschikbaar: de eerste vergadering waarvan de notulen beschikbaar zijn, vond plaats op 12 oktober 1942. De laatste vergadering vond plaats op 24 december 1958. 1.3 Leeswijzer rapport Het onderzoeksrapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 beschrijven we ter achtergrond de geschiedenis van de Commissie. In hoofdstuk 3 geven we een kwantitatief overzicht van de beoordelingen van de Commissie door de jaren heen op basis van een analyse van de beschikbare dossiers uit de archieven. Ook is er in dit hoofdstuk aandacht voor de achtergronden van de aanvragers en de criteria die door de Commissie zijn meegewogen. De manier waarop de verschillende criteria zijn meegewogen door de Commissieleden komt in hoofdstuk 4 aan bod. In dit kwalitatieve hoofdstuk schetsen we aan de hand van casuïstiek en fragmenten een levendig beeld van het beoordelingsproces van de Commissie. We concentreren ons op de wijze waarop beslissingen onderbouwd worden en hoe onder meer persoonskenmerken en gedragingen van mensen van invloed waren op de beslissingen. We sluiten af met een hoofdstuk waarin we enkele lessen voor het heden formuleren. Ae verw 8 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. 2. Overzicht van de beoordelingen door de Commissie Om een overzicht te kunnen schetsen van de beoordelingen van de Commissie door de jaren heen, zijn de beschikbare dossiers gecodeerd en geanalyseerd. Een van de resultaten is een kwantitatief overzicht van de beoordelingen, de aanvragers, en de criteria die door de Commissie impliciet en expliciet zijn meegewogen. 2.1 Kwantitatieve analyse beoordelingen De kwantitatieve analyse van de beoordelingen is vooral van belang voor het verkrijgen van een algemeen overzicht van de overwegingen van de Commissie. De analyse laat zien welke overwegingen door de Commissie expliciet van belang werden geacht, en welke kenmerken impliciet van invloed waren op de besluiten van de Commissie. Het kwantitatieve overzicht laat echter geen conclusies toe over de manier waarop de verschillende aspecten zijn meegewogen in de beoordelingen, bijvoorbeeld hoe zwaar een bepaald kenmerk meetelde in de beoordeling, of het als positief of negatief argument werd gebruikt, en in hoeverre de Commissieleden het met elkaar eens waren. Deze vragen worden in de kwalitatieve analyse van de beoordelingen wel besproken (hoofdstuk 4). 2.2 Overzicht beoordelingen en vergaderingen 1942-1958 De Commissie behandelde in haar vergaderingen in de jaren 1942-1958 in totaal 3305 aanvragen om een bewijs van goed zedelijk gedrag. Gemiddeld behandelde de Commissie dus 194 aanvragen per jaar. Enkele aanvragen werden vaker ingebracht ter vergadering. In onderstaande analyse zijn de dossiernummers het uitgangspunt voor de telling: meervoudige behandeling van dezelfde aanvraag is slechts één keer meegeteld. In onderstaand figuur zien we hoe veel aanvragen de Commissie in de jaren 1942 tot en met 1958 beoordeelde. Aantal beoordelingen per jaar 300 278 265 252 242 243 245 250 222 228 99 200 184 185 161 150 100 82 60 “_E Ep Ï ‚A 1942 1943 1944 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 Figuur 2.1 Aantal beoordelingen per jaar behandeld door de Commissie ter vergadering (1942-1958( In de jaren 1942, 1945 en 1958 zijn de aantallen dossiers laag. Voor het jaar 1942 is dit te verklaren door het gebrek aan beschikbare archiefstukken in de eerste 9 maanden van het jaar. Deze dossierstukken zijn niet bewaard gebleven. 1958 was het laatste jaar van de Commissie, en er was al langer sprake van een overdracht van het werk aan de Commissie, waardoor er in dat jaar waarschijnlijk minder aanvragen ter tafel kwamen. Het lage aantal beoordelingen in het jaar 1945 is ook terug te zien in een relatief laag aantal vergaderingen, mogelijk beïnvloed door de bevrijding van Nederland. Zo kwam de Commissie in 1945 slechts vijf keer bij elkaar en vonden er tussen 26 maart en 6 augustus geen vergaderingen plaats. In de verw 9 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onarnzomds smar zoek notulen van 26 maart 1945 wordt vermeld dat “er geen nieuwe gevallen voorhanden zijn, zodat voorlopig geen datum en uur voor de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld." (4-137). De eerstvolgende vergadering van 6 augustus wordt volgens de notulen met een korte terugblik op de bezettingstijd geopend: “De Voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen met vreugde welkom op de eerste vergadering in bevrijd Nederland. De Commissie heeft ten gevolge van den oorlog geen leden verloren; [een lid] is verplicht geweest enige tijd onder te duiken. De Commissie heeft doorlopend haar werkzaamheden kunnen verrichten en heeft geen conflicten gehad. Haar werk is wel van belang geweest. Thans is een nieuwe periode aangebroken.” In 1943 besprak de Commissie de meeste aanvragen, namelijk 278. Het is opvallend dat juist in een oorlogsjaar zo veel aanvragen door de Commissie beoordeeld werden. Dat kan ermee te maken hebben dat de Commissie ook werd gevraagd advies uit te brengen in gevallen waarbij mensen met een veroordeling in dienst wilden treden bij aan de Duitse bezettingsmacht gerelateerde organisaties. In hoofdstuk 4 gaan we verder in op deze context. In de jaren tussen 1946 en 1954 is het aantal aanvragen redelijk constant, vanaf 1955 neemt het aantal af. Overigens werden lang niet alle aanvragen aan de hele Commissie voorgelegd. Zo is in de vergadering van 12 Mei 1949 sprake van een jaarverslag van de Commissie waaruit blijkt dat de Commissie in 1948 in 645 gevallen om advies is gevraagd, maar dat 400 van deze gevallen door de secretaris van de Commissie zijn afgedaan, en de overige 245 gevallen ter vergadering zijn behandeld. Dit geeft aan dat er door de secretaris een selectie is gedaan welke aanvragen door de Commissie beoordeeld moesten worden. In het kader van dit onderzoek kunnen we geen uitspraken doen over deze selectie en over de door de secretaris afgehandelde aanvragen. Het is niet bekend of er nog meer archiefstukken bewaard zijn gebleven die hier inzicht in kunnen geven. 2.3 Kenmerken aanvragers: geslacht en veroordeling De notulen van de Commissie bevatten enkele standaardgegevens over de aanvrager. Elke aanvraag kreeg een dossiernummer toegewezen, de naam van de aanvragers wordt in de notulen vermeld en het geslacht, en in de meeste gevallen werd in de verslaglegging vastgelegd welke veroordeling(en) de aanvrager op zijn of haar naam heeft staan. Dit zijn de gegevens die we ook in de codering stelselmatig hebben vastgelegd. Minder vaak, maar regelmatig, wordt verwezen naar de leeftijd van aanvragers. Ook de betrekking waar een aanvrager het bewijs van goed zedelijk gedrag voor nodig heeft, wordt in veel, maar zeker niet alle, besprekingen genoemd. Uiteraard zijn de besluiten van de Commissie ook vastgelegd. Dat komt in het volgende onderdeel aan de orde. Hieronder gaan we uitsluitend in op de kenmerken van de aanvragers. Geslacht aanvrager 100% 92% 80% 60% 40% 20% 8% 0% | man Vrouw Figuur 2.2 Geslacht aanvrager, gecodeerde beoordelingen (1942-1947, 1950-1954 en 1958) De grote meerderheid van de aanvragers was man. In slechts 8 procent van de gevallen was de aanvrager een vrouw. Dat kan voor een deel verklaard worden door verschillen in de participatiegraad van mannen en vrouwen in de betreffende periode. Zo lag het percentage van de vrouwelijke beroepsbevolking dat een betaalde baan van meer dan 12 uur per week had, tot de jaren 70 onder de verw 10 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onoeore sove zoek 30 procent! Aangezien er dus minder vrouwen waren die werkten dan mannen, ligt het ook voor de hand dat er minder vrouwen zijn die een bewijs van goed zedelijk gedrag aanvragen. Wel zien we verschillen in de manier waarop mannen en vrouwen zijn beoordeeld, wel met enige variatie door de jaren heen. Deze verschillen komen in het volgende hoofdstuk aan de orde. Het misdrijf waar de aanvrager voor veroordeeld is geweest, of in ieder geval van verdacht is geweest (niet alle aanvragers zijn daadwerkelijk veroordeeld), was - zoals we in het volgende hoofdstuk nader toelichten - van invloed op de manier waarop de Commissie naar de persoon keek. Veel verschillende misdrijven en overtredingen komen terug in de beoordelingen. Sommige aanvragers hadden meerdere veroordelingen op hun naam staan. Onderstaand tabel laat zien om welke misdrijven of overtredingen het gaat. Veroordeling/verdenking diefstal 34% meerdere veroordelingen 29% onbekend 10% anders 10% verduistering 5% ontucht 3% heling 3% onzedelijk gedrag B 2% fraude B 2% geen B 1% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Figuur 2.3 Percentage van aanvragen naar veroordeling of verdenking van aanvrager (1942-1947, 1950-1954 en 1958) In precies een op de drie gevallen ging het om diefstal. Aangezien ook een behoorlijk deel van de personen die meerdere veroordelingen op hun naam hebben staan, onder andere veroordeeld waren van diefstal, is dit percentage nog hoger. Verduistering, in feite ook een vorm van diefstal maar dan in de context van een dienstbetrekking, kwam ook vaak voor, namelijk in 5 procent van de gevallen. Hierbij valt op dat het bij de diefstallen vaak niet om diefstal van geld gaat, maar veel vaker om eten of voorwerpen, bijvoorbeeld aardappels, kolen, fietsen of dekens. In gevallen waarin de veroordeling als “onbekend” gecodeerd is, werd in de notulen geen vermelding gemaakt van de veroordeling. Dit was in 10 procent van de besprekingen het geval. Dat betekent niet dat de Commissie zelf niet op de hoogte was van de veroordeling. Bij aanvragen die als “geen" gecodeerd zijn blijkt uit de notulen dat de aanvrager geen enkele veroordeling op zijn of haar naam heeft staan. Het is dan soms onduidelijk, ook voor de Commissie, waarom er wel om een bewijs gevraagd wordt. Dit was in 1 procent van de aanvragen het geval. De categorie “anders” bevat misdrijven die niet in de coderingslijst terugkomen, of in minder dan 1 procent van de gevallen worden genoemd.? Gevallen van “ontucht” hadden meestal betrekking op ontucht met minderjarigen, in de categorie “onzedelijk gedrag” vallen andere overtredingen zoals exhibitionisme. In de categorie “anders” kwamen overtredingen en misdrijven zoals valse verklaring, mishandeling, oplichting, smokkel, ambtsmisbruik en 1 zie Tijdens, K. (2006), Een wereld van verschil:arbeidsparticipatie van vrouwen 1945-2005, Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam. ? Bijvoorbeeld ambtsmisbruik, oorlogsgerelateerde misdrijven, aanrijding, dronkenschap, oplichting, mishandelling, moord. verw 11 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onmerzoren soes zoek in één geval moord voor. In 1 procent van de gevallen blijkt uit de notulen dat de aanvrager duidelijk geen veroordeling op zijn of haar naam heeft staan. Het is dan niet helemaal duidelijk waarom deze personen wel een bewijs van goed zedelijk gedrag nodig hadden om in overheidsdienst te treden. 2.4 Overzicht adviezen en overwegingen van de Commissie De meeste beoordelingen door de Commissie volgen hetzelfde stramien. Er wordt verslag uitgebracht door een van de Commissieleden over de persoon in kwestie: de veroordeling(en) worden genoemd, vaak de doelbetrekking waarvoor het bewijs wordt gevraagd, en er wordt voorgelezen uit het rapport van het Genootschap voor Reclassering en eventueel (in latere jaren) uit het advies van de politie. Vervolgens beraadslaagt de Commissie en komt uiteindelijk tot een (onderbouwd) advies: gunstig of afwijzend. Soms blijft een advies uit en volgt er een besluit om de aanvraag aan te houden of terug te zenden. Dit heeft meestal formele redenen, bijvoorbeeld onduidelijkheid over de status van de aanvraag, ontoereikendheid van de verzamelde informatie, terugtrekking van de aanvraag, niet meer van toepassing of het gevoel dat de Commissie niet bevoegd is om te oordelen. Dit besluit wordt altijd vermeld in de notulen. Het figuur hieronder laat zien tot welke besluiten de Commissie in de bestudeerde besluiten is gekomen. In meer dan de helft van de beoordelingen (57 procent) komt de Commissie tot een gunstig advies. In een op de drie gevallen (31 procent) wordt afwijzend geadviseerd. In de overige gevallen komt de Commissie tot geen oordeel. Advies Commissie 60% 57% 50% 40% 31% 30% 20% 12% 0% gunstig afwijzend geen Figuur 2.4 Percentage beoordelingen naar uitkomst beoordeling (1942-1947, 1950-1954 en 1958) Dit betekent dat een aanvrager een redelijk grote kans maakte om door de Commissie positief beoordeeld te worden. Dit was uiteraard afhankelijk van de achtergronden en kenmerken van de aanvrager. Een analyse van de adviezen van de Commissie gerelateerd aan de achtergrondkenmerken komt in hoofdstuk 4 aan bod. Het is ook mogelijk dat de Commissie met de jaren strenger of juist minder streng werd. Hieronder zij de adviezen van de Commissie daarom door de tijd heen weergegeven. De jaren tussen 1947 en 1950 en de jaren tussen 1954 en 1958 zijn in deze codering niet meegenomen. verw 12 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onmerzoren soes zoek Adviezen Commissie per jaar 100% 80% 60% 40% 20% 0% 1942 1943 1944 1945 1946 1947 1950 1951 1952 1953 1954 1958 mgunstig Mafwijzend mgeen Figuur 2.5 Percentage beoordelingen naar uitkomst, per jaar (1942-1947, 1950-1954 en 1958) Deze grafiek laat zien dat er wel degelijk verschillen waren in de mate waarin de Commissie positief of afwijzend oordeelde over de aanvragers. Zo was in 1950 ruim twee derde van de adviezen positief, terwijl in zowel 1951 en 1952 slechts net iets minder dan de helft van aanvragers op een positief advies kon rekenen. Er is echter geen duidelijke trend herkenbaar door de jaren heen. In alle jaren was het grootste deel van de adviezen positief, gevolgd door de afwijzende adviezen en tot slot door een klein deel (10-18%) aanvragen zonder oordeel. Aanvragen zonder oordeel werden aangehouden om in een later stadium nog een keer beoordeeld te worden, of werden terzijde gelegd omdat het bewijs niet (meer) nodig werd geacht. Om tot een positief of negatief advies te komen, houdt de Commissie rekening met een variëteit aan achtergrondkenmerken, omstandigheden en omgevingsfactoren die volgens de Commissie bepalend zijn of de persoon in kwestie een bewijs van goed zedelijk gedrag zou moeten ontvangen. De criteria die door de Commissie worden meegewogen in een besluit, verschillen sterk van geval tot geval, en ook de relevantie die aan een specifiek criterium toegekend wordt, kan verschillen. De criteria komen dan ook niet voort uit een formeel beoordelingskader, maar worden door de Commissie ingebracht ter overweging in aanvulling op de veroordeling of de verdenking die aanleiding was voor de noodzaak van een bewijs van goed gedrag. Deze criteria kunnen zowel in het voordeel als in het nadeel van de aanvrager uitpakken. Aangezien het bij deze criteria om de kern van de besluitvorming van de Commissie gaat, gaan we in het volgende hoofdstuk dieper in op het belang van de verschillende aspecten. Voor het overzicht hebben we in de codering wel vastgelegd welke criteria hoe vaak worden genoemd in de notulen van de vergaderingen, hetzij positief of negatief, met nadruk of terloops. Onderstaand figuur geeft weer hoe vaak bepaalde criteria worden meegewogen in de beslissingen Criteria megewogen (en vermeld in de notulen) 0% 5% 10% 15% 20% 25% Persoonlijkheid 2 5 Seksuele moraal On M10% Omgeving van aanvrager 7% Burgerlijkestaat MN 5% Drank/alcohol B 2% Homoseksualiteit Ml 2% Figuur 2.6 Percentage beoordelingen waarin specifieke criteria zijn meegewogen (1942-1947, 1950-1954 en 1958) verw 13 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onmerzoren soes zoek In een kwart van de gevallen bespreekt de Commissie de persoonlijkheid van de aanvrager om tot een besluit te komen. Het gaat daarbij om diverse, soms positieve maar vaak ronduit negatieve, beoordelingen van iemands karakter (zie ook hoofdstuk 4). Opvallend is verder dat de Commissie in 10 procent van de gevallen verwijst naar de seksuele moraal van de aanvrager. Een prostitutieverleden, een veroordeling voor ontucht, of de reputatie van een persoon hier de aanleiding voor zijn. Een verwijzing naar de seksuele moraal is bijna altijd een negatief aspect bij de beoordeling, maar niet per definitie doorslaggevend. Waar de omgeving van de aanvrager betrokken wordt bij het oordeel, zoals in 7 procent het geval is, gaat het vaak om het gezin waarin een aanvrager is opgegroeid of de huidige of voormalige partner. In een enkel geval deelt een Commissielid ook informatie over de buurt of de kennissenkring van een aanvrager. De sociale omgeving kan zowel negatief als positief van invloed zijn op de beslissing. De burgerlijke staat die in 5 procent van de gevallen expliciet genoemd wordt, heeft meestal juist een positieve connotatie. Het gaat daarbij namelijk vaak om personen die volgens de Commissie vroeger ontoelaatbaar gedrag vertoonden, maar nu door een (tweede) huwelijk in rustiger vaarwater terecht zijn gekomen. In 2 procent van de beoordelingen wordt naar problematisch drankgebruik van de aanvrager verwezen. In eveneens 2 procent van de beoordelingen wordt de (vermeende) homoseksualiteit van de aanvrager door de Commissie besproken. Deze gevallen worden hieronder nog uitgebreider besproken. 2.5 Homoseksualiteit als beoordelingsfactor Zoals al eerder genoemd is, besprak de Commissie in haar beoordelingen ook de (vermeende) seksuele gerichtheid van de aanvragers. Tegen deze achtergrond hebben we in het dossieronderzoek extra nadruk gelegd op gevallen waar homoseksualiteit ter sprake kwam. Alle notulen van de vergadering van de Commissie zijn (voor de hele periode 1942 t/m 1958) zijn gescand op de vraag of de Commissie in haar overleggen - voor zover opgetekend - direct of indirect refereerde aan de seksuele gerichtheid van de aanvrager. In de jaren 1942 tot 1958 is er in 76 besprekingen door de Commissie gerefereerd werd aan de (vermeende) homoseksualiteit van de aanvrager. Met uitzondering van één geval ging in het al deze besprekingen om mannelijke aanvragers. In bijna de helft van deze gevallen was ontucht of onzedelijk gedrag de verdenking of veroordeling die de aanvrager met zich meebracht. Daarbij ging het vaak om homoseksuele seksuele contacten, of om ontucht met minderjarigen van hetzelfde geslacht. In iets meer dan de helft waren de veroordelingen van de aanvragers niet bekend of niet gerelateerd aan de seksuele gerichtheid van de aanvrager, maar werd dit alsnog als factor in de beoordeling meegenomen. Onderstaand tabel geeft een overzicht van de veroordelingen of verdenkingen van deze groep aanvragers. Tabel 2.1 Aantallen beoordelingen waarin homoseksualiteit werd benoemd, naar type veroordeling/verdenking (1942-1958) Veroordeling/verdenking Aantal Ontucht 32 meerdere veroordelingen 12 Onbekend 10 Diefstal 6 onzedelijk gedrag 5 verduistering 5 Geen 3 Anders 2 Heling 1 verw 14 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onoeore sove zoek Het feit dat de Commissie informatie over de homoseksuele gerichtheid van aanvragers meenam in de beoordeling, betekende niet per definitie dat deze aanvragen ook automatisch werden afgewezen. Van de 76 besprekingen mondden 34 uit in een afwijzend advies, 35 in een gunstig advies en in 7 gevallen werd geen besluit genomen. Relatief gezien is dit wel een hoger percentage afwijzingen dan over het totaal aantal beoordelingen (zie paragraaf 3.4). Dit betekent dat aanvragers waarvan bekend was of vermoed werd dat zij homoseksueel waren, een kleinere kans hadden om een positief advies te krijgen dan aanvragers waar dit geen rol in de beoordeling speelde: in plaats van gemiddeld 57 procent van de aanvragen werden 46 procent van de aanvragen uit deze groep gunstig beoordeeld. Bovendien hadden zij een hogere kans op afwijzing: in plaats van gemiddeld 31 procent van de aanvragen werden 45 procent van de aanvragen uit deze groep afgewezen. In deze context is het ook interessant om te kijken naar eventuele ontwikkelingen door de jaren heen, omdat het uiteraard goed mogelijk is dat de Commissie in bepaalde jaren grotere nadruk legde op homoseksualiteit dan in andere jaren, of er strenger over oordeelde. Uit onderstaand grafiek blijkt dat er weliswaar verschillen waren tussen de jaren, maar dat er geen heel duidelijk trend herkenbaar is. Advies beoordelingen homoseksualiteit 7 7 6 5 5 5 4 4 4 3 33 3 3 2 22 22 2 2 2 2 1 11 1 1 1 1 11 11 1 nn dllliis: | Í 0 1943 1944 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1954 1955 1956 1957 1958 B gunstig Mafwijzend mgeen Figuur 2.7 Aantal adviezen waarin homoseksualiteit een rol speelde, naar uitslag beoordeling en per jaar (1942-1958) In 1943 en 1957 benoemde de Commissie in 9 gevallen de homoseksuele gerichtheid van aanvragers als relevante factor, in 1945 kwam dit slechts 1 keer voor en in 1944, 1952, 1954 en 1955 slechts 2 keer per jaar. De mate waarin dit als relevante factor werd gezien, is dus niet duidelijk veranderd door de jaren heen. Doordat in de jaren 1956 en 1957 duidelijk meer aanvragen tot een gunstig advies leidden dan in de jaren tussen 1944-1955, lijkt het erop dat de Commissie minder streng werd in haar oordelen over deze groep aanvragers. De jaren 1943 en 1958 spreken deze mogelijke trend echter weer tegen. Tot slot kunnen we ook bij deze beoordelingen kijken naar welke andere criteria de Commissie in acht heeft genomen. Deze gegevens zij in onderstaand grafiek weergegeven. Hieruit blijkt dat bijna alle kenmerken duidelijk vaker in de beoordelingen van deze groep aanvragers werden benoemd dan over het geheel van aanvragen en beoordelingen. Niet heel verrassend is het feit dat de seksuele moraal in 80 procent van de beoordelingen aan de orde kwam. Maar ook de persoonlijkheid van de aanvrager, de omgeving waarin diegene verkeerde, en een eventueel huwelijk werden duidelijk vaker genoemd dan gemiddeld. 7e verw 15 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. Overige meegewogen criteria Omgeving a 17% Burgerlijke staat a 17% Drank/alcohol IJ 3% 0% 20% 40% 60% 80% Figuur 2.8 Percentage beoordelingen waarin homoseksualiteit een rol speelde, naar meegewogen criteria (1942-1958) Deze verschillen kunnen duiden op een afwijkende manier van beoordeling door de Commissie. Mogelijk betekent het dat een gunstig advies ten aanzien homoseksuelen niet vanzelfsprekend was en daarom meer onderbouwing nodig had. Dit hoofdstuk heeft een eerste indruk en overzicht gegeven van het belang dat de Commissie aan de verschillende kenmerken toekende. In het volgende hoofdstuk gaan we dieper in op de specifieke manier waarop de Commissie de adviezen onderbouwde. verw 16 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onoeore sove zoek 3 Argumentaties In hoofdstuk 2 presenteerden we een overzicht van de beoordelingen. In dit hoofdstuk gaan we hier dieper op in. Zo geven we meer inzicht in de manier waarop de Commissie zowel positieve als negatieve adviezen over de geschiktheid van sollicitanten onderbouwde. Waar het vorige hoofdstuk is gebaseerd op kwantitatieve bevindingen, staan in dit hoofdstuk juist de kwalitatieve bevindingen centraal. Waar relevant worden deze aangevuld met kwantitatieve resultaten. Ter illustratie van de resultaten presenteren we soms geanonimiseerde fragmenten uit de verslagen van de Commissie. We bespreken hoe verschillende persoonskenmerken, gedragingen en de sociale, beroeps- en maatschappelijke context meegenomen worden in de beoordeling. Voordat we dit bespreken, laten we eerst zien dat er ook geregeld discussie, verdeeldheid en twijfels bestonden en de Commissie lang niet altijd zeer resoluut was in haar oordelen. 3.1 Hoe komt de Commissie tot haar adviezen? 3.1.1 Informatiebronnen en procedure De beoordelingen van de Commissie lopen via een redelijk vast stramien waardoor we kunnen spreken van een redelijk constante werkwijze van de Commissie. Een casusbespreking begint normaal gesproken met een toelichting van het Commissielid dat de aanvrager in kwestie heeft onderzocht of voorbereid. Deze toelichting begint meestal met een samenvatting van de veroordeling(en) die een aanvrager heeft ondergaan, en met het doel waarvoor de aanvrager het bewijs van de Commissie nodig heeft (in de meeste gevallen de baan waarvoor iemand solliciteert of in dienst is genomen). Vervolgens wordt in de meeste gevallen een rapport van het Genootschap voor Reclassering voorgelezen of samengevat, wat soms maar niet altijd in de notulen is weergegeven. In latere jaren (vanaf de jaren 1950) wordt ook een politierapport en -advies ingebracht in het gesprek. Het rapporterende Commissielid geeft in sommige gevallen nog een extra toelichting, bijvoorbeeld op basis van een persoonlijk gesprek met de aanvrager, of andere informatie die beschikbaar is. Vervolgens vindt er een open gesprek plaats tussen de Commissieleden dat uitmondt in een besluit over het advies ten aanzien van de betreffende kandidaat. Het verschilt sterk hoe sturend het rapporterende Commissielid is in de presentatie van het geval, wat vaak al bij het begin van de beoordeling duidelijk wordt. Er wordt dan bijvoorbeeld over “een duidelijk geval” of juist over “een moeilijk geval” gesproken. Het gaat daarbij om een persoonlijke inschatting van het rapporterende Commissielid, niet om een vaststaande classificatie. De moeilijke gevallen roepen logischerwijs meer discussie op dan de duidelijke gevallen waarin het advies van het Commissielid dat de toelichting geeft, meestal direct wordt opgevolgd. 3.1.2 Beoordelingskader en reclasseringsgedachte De Commissie hanteert geen duidelijk en eenduidig beoordelingskader. Dit is opvallend, omdat een aantal kerncriteria zouden kunnen helpen om de beoordelingen op vergelijkbare wijze toe te passen en en het beoordelingsproces te stroomlijnen. Impliciet zien we wel twee gedachten centraal staan in de overwegingen van de Commissieleden. De eerste gedachte gaat over het beschermen van (de status van) publieke instellingen. De Commissie ziet zichzelf als poortwachter die de toegang tot de publieke sector moet bewaken. Het is duidelijk dat de Commissie het als een gegeven ziet dat er strengere eisen gelden voor mensen die in publieke dienst willen treden dan voor werk bij particuliere werkgevers. Er bestaat kennelijk een impliciet beeld waaraan een overheidsdienaar aan moet voldoen, maar een precieze omschrijving daarvan ontbreekt. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de volgende citaten: “Hy behoort naar de meening van de Secretaris stellig niet in overheidsdienst thuis.” “Moet zoo iemand in overheidsdienst worden toegelaten?” Ae verw 17 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. “De Secretaris zegt, dat hy by lezing der stukken het gevoel had, dat de man toch eigenlyk niet betrouwbaar was. Het wil hem voorkomen, dat dit toch geen mensch is voor overheidsdienst.” De tweede centrale gedachte in de beoordelingen door de Commissie is een reclasserings- of vergevingsgedachte. Dit is in lijn met de oorsprong en gedachte achter de oprichting van de Commissie. Er is dan ook zeker ruimte in de beoordelingen voor indicaties dat een persoon die ooit in de fout is gegaan, nu weer op het rechte pad terecht was gekomen. Zowel de beoordeling van de oorspronkelijk misdaad en de context als een duidelijke verandering in die context (bijvoorbeeld door een huwelijk) kunnen de reclasseringsgedachte van de Commissie versterken. “Zij kwam tot haar slechte levenswandel voornamelijk onder invloed van haar toenmaligen echtgenoot, een berucht souteneur. Zij is echter van dezen gescheiden en heeft sinds haar tweede huwelijk met haar vroegere leven gebroken.” “Uit het rapport blijkt, dat aanvrager op jeugdige leeftijd is gestruikeld wegens gezinsmoeilijkheden….tater heeft hij zich gebeterd en ook zijn echtgenote - hij is in 1946 gehuwd - heeft een goede invloed op hem.” Uiteraard bestaat er een spanning tussen de poortwachterfunctie van de Commissie enerzijds en de reclasseringsgedachte anderzijds. Het is juist dit spanningsveld waarbinnen de Commissie tot haar adviezen moet komen. Het gebrek aan duidelijke criteria betekent dat er een grote hoeveelheid kenmerken, gedragingen en contextfactoren bij de argumentaties worden betrokken, op soms onvoorspelbare manieren. Twee aspecten waar de Commissie wel redelijk consequent rekening mee houdt zijn de veroordeling of verdenking die de aanvrager meebrengt, en het doel waarvoor het bewijs wordt aangevraagd (vooral het type baan). Voordat we toelichten hoe de Commissie dat doet, gaan we hieronder kort in op de manier waarop de Commissie omgaat met onenigheid en twijfels. 3.1.3 Discussie, verdeeldheid en twijfels Bij gebrek aan een duidelijk en eenduidig beoordelingskader, loopt de Commissie in sommige situaties aan tegen twijfels en dilemma’s. Men spreekt over piekeren, aarzelen, moeilijke en ingewikkelde gevallen en twijfelgevallen. Dat leidt er soms toe dat de commissieleden een beslissing uitstellen en het geval meenemen naar een volgende vergadering. Of tot weinig zelfverzekerde uitspraken: “niet fraai, maar laten we het proberen”. Duidelijk is dat het complex kan zijn om tot een afgewogen oordeel te komen, zonder een duidelijk en eenduidig beoordelingskader. Het is opvallend dat er bij het ene geval allerlei argumenten (zorgvuldig) tegenover elkaar worden afgewogen en er uiteindelijk een onderbouwd advies volgt, terwijl in andere gevallen het juist weinig onderbouwd lijkt en het oordeel vrij resoluut klinkt. Twijfel en ingewikkelde gevallen lijken soms te resulteren in een stemming waarbij de meerderheid de richting van het advies bepaalt. Soms wordt er teruggekomen op een beslissing als een aanvraag opnieuw ingediend wordt en er nieuwe informatie beschikbaar is. Er wordt dus niet per se halsstarrig vastgehouden aan beslissingen. Ook de adviezen die de Commissie zelf weer als input voor haar eigen beoordeling ontvangt, wijzen niet altijd dezelfde kant op. Opvallend is dat de politie en het Genootschap vaak lijnrecht tegenover elkaar staan in hun advisering. De politie wijst meestal af (ook bij lichte misdrijven zoals het eten van gestolen kaas), terwijl het Genootschap vaker gunstig adviseert. De Commissie volgt vaker het advies van het genootschap op en lijkt het advies van de politie vaak te negeren of er expliciet tegen in te gaan. Ook binnen de Commissie is er soms discussie tussen de leden en is men het niet altijd eens met elkaar. Soms leidt dat ertoe dat er gestemd wordt. In andere gevallen is het onduidelijk waarom het standpunt van een bepaald lid doorslaggevend is ten koste van de argumenten van andere leden. Alle adviezen worden in de notulen van de Commissievergadering vastgelegd. We hebben geen aanwijzingen gevonden dat de Commissie haar adviezen, behalve in de vergadering, nog verder — naar de aanvrager of naar de burgemeester toe — onderbouwt of voorziet van een argumentatie. Ae verw 18 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. 3.1.4 Basisargumentatie: delinqguent gedrag en doel van bewijs Er zijn twee aspecten die in bijna alle beoordelingen terugkomen. In de eerste plaats is dat het misdrijf dat de aanvrager heeft gepleegd of een verdenking van een misdrijf. In de tweede plaats is dat het doel waarvoor het bewijs wordt gevraagd, meestal een baan in overheidsdienst. Deze twee aspecten vormen daarmee het basisgeraamte van veel van de beoordelingen van de Commissie. Er zitten echter grote verschillen in de manier waarop de aspecten worden beoordeeld, en ook in hoe doorslaggevend deze aspecten zijn voor de beoordeling. De aanvragers hebben bijna allemaal een veroordeling op hun naam staan, wat ook de reden is dat zij een bewijs van de Commissie nodig hebben. De Commissie neemt de zwaarte van die veroordeling(en) mee in haar beoordeling, evenals de vraag hoe lang geleden een delict is gepleegd. Zo spreekt men soms over de angst dat iemand recidiveert. De commissieleden uiten hun vrees dat zij er dan op aangekeken zullen worden hoe ze een dergelijk iemand een bewijs hebben kunnen geven. Aangezien het soort misdrijf uiteraard van invloed kan zijn op de beoordeling door de Commissie, is hieronder in percentages aangegeven welk aandeel van de gevallen in een afwijzend of gunstig advies uitmonden, en hoe vaak geen advies wordt gegeven. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat personen die beschuldigd of veroordeeld zijn van onzedelijk gedrag, in 46 procent van de gevallen een negatief advies krijgen. Ook personen die meerdere typen veroordelingen hebben, worden verhoudingsgewijs vaker afgewezen dan personen met andere typen veroordelingen. 28 procent van de personen die diefstal hebben gepleegd, krijgen uiteindelijk negatief advies. Beoordeling per type misdrijf diefstal MMA ee meerdere veroordelingen AEN A anders MA ge onbekend MM 53% 0 verduistering MR ae heling Mm ee ontucht MEEK fraude MM onzedelijkgedrag A a oorlogsgerelateerd GA m afwijzend geen NEN geen valse verklaring BBA ee = gunstig mishandeling BMA es ee verboden in-en uitvoer BENN oplichting OER 50% ambtsmisbruik Me insubordinatie eert aanrijding PR dronkenschap Meert moord Meere 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 3.1 Percentage uitslag beoordelingen naar type misdrijf (1942-1947, 1950-1954 en 1958) Zr verw 19 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. Toch lijkt een helder afwegingskader om delinquent gedrag mee te wegen in de beoordeling te ontbreken. We constateren namelijk dat de Commissie gelijke gevallen ongelijk behandelt. Maar ook bij ongelijke gevallen zijn er soms merkwaardige argumentaties. Relatief lichte delicten (diefstal van etenswaren) zijn soms aanleiding tot afwijzing, terwijl zware delicten (moord en de eerder besproken ontucht) geregeld geen reden zijn tot afwijzing. Er kunnen verschillende verklaringen zijn voor deze ongelijke behandeling. Soms speelt bijvoorbeeld mee dat de persoon in kwestie al langere tijd geen delicten meer heeft gepleegd, de veroordeling(en) uit het verleden lang geleden plaatsvonden. In enkele gevallen typeert de Commissie delicten uit het verleden als “slechts een jeugdzonde”, waardoor de ernst van het delict volgens de leden minder groot is. Ook wordt genoemd dat mensen hun leven hebben verbeterd, al dan niet via (zelf)reclassering. In dat geval volgt een gunstig advies. Maar tegenovergestelde redeneringen komen ook voor. Zo wordt meerdere keren aangegeven dat personen kunnen afglijden. Hier lijkt opnieuw sprake van willekeur, de een kan afglijden, de ander verdient een kans omdat hij zijn leven heeft verbeterd. “Staat al heel wat jaren aan de goede kant”. “Heeft zichzelf gereclasseerd zonder enige hulp van buiten.” Het aantal gepleegde delicten of veroordelingen heeft ook invloed op het oordeel. Als mensen slechts een keer zijn veroordeeld voor een delict kan dat reden zijn om een gunstig advies te geven. Personen die meerdere veroordelingen op hun naam hebben staan kunnen daarentegen eerder op een ongunstig advies rekenen. Dit neemt niet weg dat ook mensen met meerdere veroordelingen vaak een gunstig advies ontvangen. Soms is de nog lopende proeftijd een reden om aan te houden, soms leidt het tot afwijzing en soms toch tot een gunstig advies. Onduidelijk is waarom deze verschillen er zijn. Er lijken geen duidelijke verschillen te bestaan tussen de gevallen ten aanzien van de ernst van de straf of bepaalde kenmerken van de persoon in kwestie. Een beslissing kan ook het resultaat zijn van een optelsom van argumenten: bijvoorbeeld een gebrek aan ervaring voor de functie, te oud en het aantal vonnissen. Naast de veroordeling of verdenking is het doel waarvoor het bewijs van goed gedrag wordt gevraagd een vaststaand aspect dat in ieder geval vermeld wordt, en vaak ook betrokken wordt in de besluitvorming van de Commissie. De meeste aanvragers vragen het bewijs aan om in dienst te kunnen treden (of te blijven) bij een publieke werkgever. In latere jaren komen er ook regelmatig verzoeken langs van aanvragers die naar het buitenland willen emigreren, en in enkele gevallen van mensen die met een buitenlander willen trouwen. De beroepen waarvoor mensen het bewijs vragen zijn meestal op laaggeschoold niveau. Het gaat bijvoorbeeld vaak om bewakers, tramconducteur, stratenmakers, of mensen die een marktvergunning voor verkoop van waren nodig hebben. De Commissie beoordeelt de personen niet op de professionele geschiktheid voor deze banen (al blijkt de verleiding hiertoe in sommige gevallen groot), maar past wel uiteenlopende morele maatstaven toe, afhankelijk van het beeld van de aanvrager en het beeld van de functie waarvoor het bewijs wordt gevraagd. Voor sommige beroepen en functies worden er hogere eisen gesteld zoals in het onderwijs, magazijnwerk (gelegenheid tot diefstal) en de haven. Een ontbrekend normbesef is bij sommige beroepen een probleem, zoals functies waarbij vertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel een vereiste zijn, zoals in de bewaking. Soms vindt de Commissie dat de mentaliteit van de persoon niet past bij een dienstbetrekking bij de gemeente. Voor ‘gewoon’ of eenvoudig werk lijkt men vaak minder streng. In weer andere gevallen zijn tekorten in bepaalde sectoren op de arbeidsmarkt een reden om iets door de vingers te zien. Soms worden er uitzonderingen gemaakt. Waar in de meeste gevallen ontucht met een minderjarige een reden is om negatief te adviseren voor een functie in het onderwijs kan ‘volledige reclassering’ een reden zijn om toch een gunstig advies af te geven. “Dit is geen man voor het onderwijs aangezien het een vreemd figuur is en onbetrouwbaar van gedrag. Hij maakt een keurige indruk, maar dat is meer schijn dan werkelijkheid.” Ae verw 20 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. “In het magazijn is er gelegenheid om te stelen en meneer is recividist.” “lemand met een dergelijke mentaliteit hoort niet in de haven. Hij heeft gezegd dat hij koffie pikt als het kan.” 3.2 Persoonskenmerken De Commissie heeft verschillende persoonskenmerken meegewogen, namelijk karaktereigenschappen, homoseksualiteit, geslacht, fysieke en psychische beperkingen. Op welke manier dit werd gedaan lichten we hieronder toe. 3.2.1 Karaktereigenschappen Vaak zijn karaktereigenschappen van een persoon doorslaggevend voor het advies. Daarbij helpen positieve eigenschappen om een gunstig advies uit te brengen, terwijl negatieve eigenschappen de kans verhogen op een afwijzend advies. Positieve eigenschappen die genoemd worden zijn bijvoorbeeld: netjes, rustig, fatsoenlijk, eerlijk en doet erg zijn best. Over een man die als homoseksueel bekend stond, verwijst de Commissie bijvoorbeeld naar een positief oordeel van Het Genootschap: “Betrouwbaar, open mens met een behoorlijk normbesef en zich in vele opzichten een juiste mening heeft gevormd over allerlei levensvragen.” Negatieve karaktereigenschappen lijken echter te overheersen en daarin lijken er weinig taboes te zijn in het taalgebruik. Zo wordt er vaak ronduit negatief gesproken over mensen. Mensen krijgen etiketten als slap, zwak, infantiel, schlemiel, onbetrouwbaar, dubieus, asociaal, ordinair, onbenullig, agressief, kinderlijk, gevaarlijk, dom, duister, labiel, arrogant, passief, oppervlakkig, ongelikte beer en snol. Over een geval sprak de Commissie bijvoorbeeld als volgt: “Een rare snuiter, onberekenbaar, riskant en niet zo’n mooi geval.” 3.2.2 Homoseksualiteit Dat homoseksualiteit een aspect is dat is meegenomen in de overwegingen is duidelijk het geval. Als er sprake is van homoseksualiteit dan wordt dit ook genoemd in de onderbouwing en er worden vele expliciete waardeoordelen uitgesproken over mensen met deze geaardheid. Zoals in het voorgaande hoofdstuk is toegelicht, gaat het om 76 gevallen waar de homoseksualiteit van de aanvrager genoemd wordt. Opvallend is dat de manier waarop er door commissieleden wordt gesproken over homoseksualiteit ambivalent is. Soms zijn er begripvolle en positieve opmerkingen en neemt men het op voor homoseksuelen. In een geval noemt een commissielid afpersing op een homoseksueel bijvoorbeeld een “heel gemeen feit”. Maar geregeld is het taalgebruik (ronduit) negatief. Zo waarschuwt de voorzitter van de Commissie voor een “reservoir van homoseksuelen” en spreekt men soms over “verdacht van homoseksuele neigingen”. In een ander geval wordt homoseksualiteit als een ziekte benaderd waarvan men niet kan genezen en het de vraag is in hoeverre de persoon zijn homoseksuele neigingen kan beheersen. Ook wordt homoseksualiteit en pedoseksualiteit in een adem genoemd alsof ze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De gepleegde ontucht in het verleden lijkt uiteindelijk het belangrijkste argument te zijn waarom de Commissie afwijzend besluit voor een terugkeer in het onderwijs. Dat is te gevaarlijk en niet verantwoord: Verzoeker (28) vraagt bewijs voor tewerkstelling als onderzoeker bij het Lager Onderwijs. Hij werd veroordeeld wegens het plegen van ontucht met een aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige en met iemand beneden de leeftijd van 16 jaar ontuchtige handelingen plegen, beide meermalen gepleegd (in beide gevallen jongens). (…) In 1954 is er weer iets gebeurd, hoewel dat gering moet worden genomen. In het bijzijn van enige jongens in verw 21 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onetord ande zoek een openbare badinrichting heeft hij een erectie gekregen. Het proces-verbaal is toen geseponeerd. Hij heeft in het licht van dat moment bezien, niet de nodige zorgvuldigheid in acht genomen. De politie is afwijzend. In 1954 is door de Commissie ongunstig geadviseerd. Verzoeker is inmiddels getrouwd en zou dolgraag bij het onderwijs terugkomen. (…) Het slot van het rapport luidt: “Het komt ons voor, dat de kernvraag in deze ligt op het gebied van de sexuele gerichtheid van betrokkene. M.a.w. op het alsnog al dan niet aanwezig zijn van homosexuele componenten en op het vermogen van betrokkene om deze neigingen — indien aanwezig — te beheersen. De behandelde zenuwarts komt in deze tot een duidelijke conclusie. Wij kunnen ons voorstellen, dat Uw Commissie zich nog door een andere psychiater zou willen laten voorlichten”. Een zenuwarts uit Haarlem schrijft: “dat psychiatrisch bezien, de toekomst, wat zijn verdere ontwikkeling betreft, met vertrouwen tegemoet kan worden gezien”. Voor spreker is intussen het moeilijke punt, moet in een dergelijk geval iemand, die een zo belangrijke plaats krijgt bij de opvoeding van de jeugd, toch tot het onderwijs worden toegelaten. Het vonnis is 6 jaar geleden, en met het oog op het feit, vindt spreker de beslissing wel erg moeilijk. De Voorzitter en een ander commissielid zijn van mening, dat het gevaarlijk blijft. Een commissielid zegt dat hij een heleboel van dergelijke personen onder zijn toezicht heeft; de geboren homosexueel is niet te genezen. ’t Is een raar complex, wij brengen iemand in gevaar en zou het, gezien zijn ervaring met deze mensen, niet verantwoord vinden.” Dat homoseksualiteit allesbehalve algemeen geaccepteerd is blijkt ook wel uit een voorbeeld waarin een persoon door de zedenpolitie werd aangetroffen “op plaatsen en onder omstandigheden, welke doen vermoeden, dat hij homo-sexueel zou zijn.” Maar aangezien er geen veroordeling is geweest, hij verklaard heeft dat hij zich met succes heeft kunnen verzetten tegen zijn homoseksuele neigingen en inmiddels is gehuwd ziet de Commissie geen probleem meer. In twee andere gevallen adviseert de politie afwijzend omdat een persoon meerdere keren “onder verdachte omstandigheden is aangetroffen in de buurt van een urinoir, waarbij zich een groep homosexuelen ophield.” Overigens oordeelde de Commissie in beide gevallen gunstig. Soms klinken er ook binnen de Commissie verschillende geluiden. Zo noemt een commissielid een homoseksueel gevaarlijk. Onduidelijk is precies waarom. Hij noemt dat er veel jongemannen werken en hij nog in zijn proeftijd zit vanwege verduistering. Hij lijkt gevaar te zien in zijn homoseksuele aard aangezien hij noemt dat er veel jongemannen zijn. Deze interpretatie lijkt bevestigd te worden door de reacties van andere leden. Een lid zegt bijvoorbeeld dat “het gevaar” bij groot personeel minder groot is. Vervolgens nemen commissieleden het voor de man in kwestie op: “Deze mensen moeten niet worden verstoten; het is een feit, waar zij zelf toch niets aan kunnen doen". Een ander is het ermee eens en heeft zelf ook een paar “van deze mensen in dienst en zij doen hun werk uitstekend.” Hoewel het laatste citaat begripvol en goedbedoeld is, wordt homoseksuelen hier als een aparte categorie mensen besproken alsof homoseksualiteit arbeidsmarktprestaties kan voorspellen. Geregeld bestaat er eveneens verschil van inzicht tussen de Commissie, de politie en het Genootschap. Het Genootschap neemt in onderstaand fragment een neutrale positie in door geen positie in te nemen of de (afwijkende) seksuele geaardheid een reden is om af te wijzen. Zoals wel vaker het geval is, oordeelt de politie negatiever over homoseksuelen. De Commissie zelf ziet geen reden om geen gunstig advies te geven. “Hij komt uit voor zijn homo-sexualiteit. Het genootschap is van mening dat hem het bewijs moet worden gegeven; of iemand afgewezen moet worden uitsluitend in verband met zijn (afwijkende) sexuele geaardheid, kan het Genootschap niet beoordelen, alsdus het rapport. Er wordt op gewezen dat aanvrager zich niet schuldig heeft gemaakt aan aanstootgevende dingen. Politie adviseert negatief. Er wordt gunstig besloten.” In veel gevallen is het niet uitsluitend de homoseksuele geaardheid die meegewogen wordt in het oordeel. Vaak gaat het om een combinatie van homoseksualiteit en gepleegde delicten. Daarbij wordt er soms stigmatiserend gesproken. Over iemand die meerdere veroordelingen op zijn naam heeft staan wordt vervolgens opgemerkt: “De man is ook nog homosexueel, een typisch figuur”. Deze manier van Ae verw 22 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. spreken doet vermoeden alsof homoseksualiteit een vergelijkbaar ‘misdrijf’ is en op zijn minst ongepast is net als de verschillende gepleegde delicten. Homoseksueel in combinatie met ontucht of onzedelijk gedrag is een combinatie die de kans op afwijzing lijkt te vergroten. Zo krijgt een man — net zoals een hierboven eerdergenoemd geval - een afwijzing voor een onderwijsfunctie omdat hij veroordeeld is voor ontucht met een minderjarige van hetzelfde geslacht. Het type werk lijkt in combinatie met de gepleegde ontucht de doorslag te geven voor de afwijzing, aangezien het onderwijs een plek is waar hij in aanraking komt met potentiele slachtoffers. Ook in andere gevallen is ontucht een reden voor afwijzing. Toch is de combinatie van homoseksualiteit en ontucht of onzedelijk gedrag niet in alle gevallen reden tot afwijzing. Opvallend is bijvoorbeeld dat een man ontucht heeft gepleegd met minderjarige jongens, gunstig advies krijgt. Het probleem van ontucht valt voor de Commissie in dit geval weg omdat de man inmiddels is getrouwd, een “keurige nette man is” en een goede indruk heeft achtergelaten bij verschillende werkgevers. In een ander opvallend geval is er sprake van onzedelijk gedrag, adviseert de politie ongunstig en is het Genootschap ook niet bepaald positief door hem een onberekenbaar type te noemen. Zonder verdere onderbouwing oordeelt de Commissie toch gunstig. 3.2.3 Geslacht In het voorgaande hoofdstuk is al gewezen op de verschillen in de manier waarop mannen en vrouwen worden beoordeeld. Dit lijkt te wijzen op structurele ongelijke behandeling in de Commissie- beoordelingen. De Commissie bestond meestal uit alleen maar mannen, al is er ook een tijd een vrouwelijk commissielid geweest, dat echter na enkele vergaderingen weer afscheid genomen lijkt te hebben. De manier waarop vrouwen worden beoordeeld, met name in de oorlogsjaren, is duidelijk vanuit een paternalistischer en kritischer basishouding dan het geval is met betrekking tot mannelijke aanvragers. Dat blijkt ook uit de kwantitatieve analyse en heeft zowel betrekking op de uitslag van de beoordelingen als op de meegewogen criteria. Zo komt de Commissie bij mannelijke aanvragers vaker tot een gunstig oordeel (58 procent) dan bij de vrouwen (48 procent) en wordt bij vrouwen vaker afwijzend geadviseerd (37 procent) dan bij mannen (31 procent). Dit is in onderstaand figuur te zien. Beoordelingen Seksuele moraal man/vrouw meegewogen 100% 100% 80% 80% 60% 60% 40% 40% 20% 20% 0% 0% man vrouw man vrouw Bafwijzend mgeen = gunstig Eja nee Figuur 3.2 percentage uitkomst beoordelingen naar geslacht (1942- Figuur 3.3 percentage beoordelingen waarin seksuele moraal 1947, 1950-1954 en 1958) is meegewogen, naar geslacht (1942-1947, 1950-1954 en 1958) De verschillende uitkomsten hebben mogelijk te maken met het meewegen van andere criteria in deze beoordelingen. Dat blijkt inderdaad het geval als we kijken naar de mate waarin de seksuele moraal van de aanvrager wordt meegewogen. Bij vrouwelijke aanvragers spreekt de Commissie zich in meer dan verw 23 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onmerzoren soes zoek een derde van de gevallen uit over het seksueel gedrag van de aanvrager, terwijl dat bij de mannen slechts in 8 procent van de gevallen relevant wordt geacht. Vrouwen wordt bijvoorbeeld aangerekend dat zij als prostitué hebben gewerkt, of dat zij veel contacten met verschillende mannen hebben gehad. “Op zedelijk gebied laat haar gedrag echter veel te wenschen over. Zij stond bijv. tot 1939 bekend als prostituée. De Voorzitter en de Secretaris vinden een dergelijk type ongeschikt voor de P.T.T. en stellen voor, ongunstig te adviseeren.” Bij mannen gaat het eerder om aanranding of exhibitionisme, en in enkele gevallen om homoseksualiteit. De nadruk op het seksueel gedrag van vrouwelijke aanvragers kan uiteraard ook voortkomen uit een daadwerkelijke oververtegenwoordiging van bijvoorbeeld prostitutiegevallen in de groep van vrouwelijke aanvragers. Het ligt echter voor de hand, en blijkt ook uit de besprekingen van de Commissie, dat de Commissie bij vrouwen duidelijk meer nadruk legt op seksueel gedrag dan bij mannen. In de jaren ‘50 lijkt dit verschil tussen mannen en vrouwen te zijn weggevallen. De manier waarop er over vrouwen wordt gesproken is niet expliciet negatiever dan over mannen. Ook stelt de Commissie zich bij meerdere vrouwen mild en begripvol op. Zo krijgt een vrouw die veroordeeld was voor “wegmaking van kinderlijkje” en die daarnaast op zedelijk gebied “minder goed bekend” stond een gunstig advies omdat er de laatste jaren geen klachten meer over haar waren. Een ander voorbeeld betreft een vrouw die het bewijs nodig heeft om als schoonmaakster te werken en veroordeeld is voor een poging tot moord op haar man. Op het moment dat de Commissie haar verzoek behandelde was ze inmiddels gescheiden. Alle commissieleden zijn het erover eens dat het een ongelukkig geval is en men haar het bewijs moet geven. Waarom het precies een ongelukkig geval is, wordt overigens niet toegelicht. Een lichte kanttekening is dat er in deze jaren wel een vrouw is afgewezen vanwege een abortus. Ook over prostitutie laat de Commissie zich uit. Hierover komen we in paragraaf 4.3.1 te spreken. 3.2.4 Fysieke, psychische en verstandelijke beperkingen Er wordt wisselend geoordeeld over mensen met een beperking. Soms worden mensen afgewezen, omdat ze “niet helemaal normaal’ of ‘debiel’ zijn. In sommige gevallen is dat omdat er daarnaast ook sprake is van ontucht of het plegen van andere delicten. Meestal lijkt het of niet of nauwelijks mee te spelen en volgt er een gunstig advies. Overigens is het niet geheel duidelijk of het hier ook daadwerkelijk gaat om mensen met verstandelijke beperkingen. Etiketten als ‘debiel’ ogen vrij subjectief, ook omdat er geregeld ogenschijnlijke willekeurige gradaties worden gehanteerd door de commissieleden. Zo spreken ze soms over een lichte debiel, halve debiel en enigszins een debiel. Als mensen een fysieke beperking hebben — bijvoorbeeld door een ongeluk of als gevolg van gezondheidsproblemen) - is er in een aantal gevallen een zachte opstelling en een neiging tot gunstige advisering. Zo is het geval van een half invalide man in eerste instantie aangehouden. In de overwegingen stelde een commissielid dat hij het “zou betreuren indien zijn dienstverband verbroken moest worden”. In tweede instantie werd medegedeeld dat de man zwaar invalide is, een hartkwaal en reuma heeft. Toch is de conclusie: “hij werkt er al een tijdje en dit werk kan hij nog doen.” Soms worden mensen met fysieke beperkingen afgekeurd. Dat geldt bijvoorbeeld voor iemand die te kampen heeft met astmakwalen. 3.2.5 Afkomst Zelden komen er gevallen naar voren waarin de afkomst van de aanvrager wordt genoemd. In een geval wordt gesproken over een West-Indiër. Deze man krijgt een gunstig advies, zijn afkomst is geen reden voor twijfel. Bij een ander geval wordt gesproken over een joodse man. Hoewel het niet heel expliciet is, lijkt het alsof het leed van dit joodse gezin meespeelt in de gunstige beslissing. Ae verw 24 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. “Hij heeft de nodige beroerdigheid ondervonden als jood. Het genootschap neemt het nog al voor het gezin op. (…) Het is de kans van zijn leven.” Er is slechts één voorbeeld van een expliciete afwijzing op basis van afkomst, en wel een heel schrijnende. De heer […] deelde mede, dat [aanvrager] een kleuring (Surinamer) is. Men heeft met deze menschen zooveel slechte ervaringen opgedaan, dat ze brandschoon moeten zijn willen ze een kans hebben om aangenomen te worden. Het vonnis is in dit geval niets, maar met het oog op de consequenties ten aanzien van soortgenooten komt de man niet in aanmerking. De aanvraag wordt derhalve, overeenkomstig het bepaalde in de vorige vergadering, teruggezonden.” Deze beoordeling is zodanig principieel afwijzend dat het erop lijkt dat de afwezigheid van andere soortgelijke beoordelingen vooral te maken heeft met het feit dat er weinig aanvragers met een niet- Nederlandse afkomst bij de Commissie ter sprake kwamen. 3.3 Gedragingen Naast persoonskenmerken zien we in de overwegingen ook veel verwijzingen naar het gedrag van mensen. Aandacht is er voor drie type gedragingen: immoreel seksueel gedrag, delinquent gedrag en (overmatig) alcoholgebruik. Op welke manier dit werd gedaan lichten we hieronder toe. 3.3.1 Immoreel seksueel gedrag Immoreel seksueel gedrag wordt in veel gevallen ter sprake gebracht door de Commissie. Zo zijn er gevallen van ontucht en onzedelijk gedrag waarbij men afwijst en bijvoorbeeld stelt dat de persoon een “vieze indruk” maakt. Opvallend is echter dat er over ontucht vaak licht en mild gedacht wordt. Een persoon die in het onderwijs werkzaam was, kan ondanks ontucht in het verleden terugkeren in het onderwijs volgens de Commissie omdat hij gereclasseerd zou zijn. Eveneens is men opvallend mild over een persoon van 37 jaar die een ongevaarlijk type wordt genoemd terwijl hij op 18-jarige leeftijd ontucht heeft gepleegd met een 6-jarig meisje. Ook over een 21-jarige jongen die veroordeeld is voor ontucht met een 4-jarige jongen is men ook mild: “Geef de man een kans”. Een ander persoon is veroordeeld voor ontucht met twee meisjes, maar een commissielid noemt hem wel een “leuke kerel”. En in onderstaand citaat is te lezen hoe de Commissie bijna achteloos voorbijgaat aan ontucht van een man met zijn dochter door het te relativeren (heeft niets met het werk te maken) en over te schakelen op andere informatie over de persoon in kwestie. “Met zijn oudste dochter heeft hij sexueel verkeer gehad en zij heeft daarvan een kind gekregen. Op werk gaat het goed. De politie is afwijzend en spreker noemt het een onfrisse man, maar hij heeft nooit een economisch delict gehad. Het gepleegde delict heeft niets met het werk te maken.” Bij een vrouw lijkt prostitutie mee lijkt te spelen voor het geven van een afwijzend advies. Maar tegenover dit geval staan er meerdere (ex)-prostituees die juist een gunstig advies hebben gekregen. Het argument bij een prostituee is dat ze haar leven heeft verbeterd en niet meer zal prostitueren. Dit verschil in beoordeling komt in onderstaande voorbeelden tot uiting. “De Secretaris zegt, dat toch ook het zedelyk gedrag geldt, vooral op de tram, de meest openbare betrekking, waar zy met iedereen en alles in aanraking komt. (…)} De Secretaris is van meening, dat alleen reeds het feit, day zy prostituée is geweest, een reden is voor afwyzing. De tram vraagt waarborgen. De Secretaris blyft van meening, dat een prostituée van zoo recenten datum niet op de tram behoort te worden indienstgesteld.” Ae verw 25 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. “Ook weer een prostitueé zegt de heer […]. Verder is er niets tegen… Men heeft de indruk, dat men te doen heeft met een eerlijk meisje, dat tijdelijk op een moreel onjuist spoor was, maar zich nu in het contact met haar a.s. echtgenoot heeft hersteld.” Over het geheel gezien worden aanvragers waarbij de Commissie een seksueel aspect meeweegt, wel duidelijk negatiever beoordeeld dan de rest. Deze groep aanvragers krijgt bijna net zo vaak een gunstig als een afwijzend advies, zoals uit onderstaand figuur blijkt. Advies bij meegewogen seksueel gedrag 50% 46% 44% 40% 30% 20% 10% 10% ox [| gunstig afwijzend geen Figuur 3.4 Percentage adviezen waarin seksueel gedrag is meegenomen, naar uitkomst beoordeling (1942-1947, 1950-1954 en 1958) 3.3.2 (Overmatig) alcoholgebruik Over overmatig alcoholgebruik en drankverslaving zien we een duidelijk patroon. Zolang mensen nog veel drinken, is dat een reden voor afwijzing. Als dit gedrag tot het verleden behoort, is dat gevallen een reden om een gunstig advies te geven. De Commissie rekent drankmisbruik dus niet de rest van hun leven aan. “Het is een slappeling en hij drinkt veel”. “De proeftijd loopt nog. De man maakt misbruik van sterke drank en weet dan niet wat hij doet.” “Het is geen man voor de baan wegens te ernstige feiten en veel dronkenschap”. “De man is van de drank af en van goede wil.” 34 Sociale, maatschappelijk-historische en institutionele context Opvallend is dat de Commissie niet alleen maar individuele kenmerken en gedragingen meewoog in haar oordeel, maar dat het ook bepaalde sociale, maatschappelijk-(historische) en institutionele contexten mee liet spelen. Bij de sociale context gaat het dan over het gezin waarin mensen zijn opgegroeid en de opvoeding die zij daarin hebben meegekregen. De maatschappelijke-(historische) context verwijst naar de oorlogsjaren waarbij er zowel tijdens als na afloop van de oorlogsjaren verwijzingen zijn te vinden naar de oorlog. De institutionele context verwijst in dit geval naar het type beroep. Met andere woorden, duidelijk is dat het oordeel soms afhankelijk is van de beroepscontext waar de desbetreffende persoon wil werken. 3.4.1 Sociale context Uit een ‘slecht’ gezin komen en een ‘slechte’ opvoeding zijn soms redenen om mild te oordelen, maar soms ook juist weer reden om iemand als onverbeterlijk in te schatten. Zo komt bij een man naar voren dat hij uit geen goede opvoeding heeft genoten van zijn pleegouders en krijgt hij ondanks meerdere verw 26 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onoeore sove zoek veroordelingen een gunstig advies. Een vrouw wordt juist weer vanwege haar familieachtergrond afgewezen. “Aanvraagsters vader, moeder en steifvader [waren] van laag allooy [……]. Dientengevolge getuigt haar eigen leven ook van lichtzinnigheid, zoodat zij minder geschikt geacht moet worden om als conductrice bij de Tram te werken.” Het omgekeerde gebeurt ook: uit een ‘goed’ gezin komen kan aanleiding zijn om gunstig te adviseren ondanks bepaalde delicten of een nog lopende proeftijd en uit een slecht gezin komen kan een reden zijn tot afwijzing. Ook huwelijken en gezinsvorming van de persoon in kwestie kunnen redenen zijn om gunstig te oordelen. “Komt uit een heel net gezin (…) is nu met een goede vrouw getrouwd.” 3.4.2 Oorlogscontext als verzachtende omstandigheid Delicten tijdens de oorlogsjaren worden — na de oorlog — minder zwaar gewogen. Sterker nog, de oorlog wordt vaak als verzachtende omstandigheid ingebracht. Een voorbeeld is het stelen van een motor tijdens de oorlog. De Commissie die een gunstig advies geeft noemt dit een “zuiver oorlogsgeval”. Ook komt het voor dat veroordelingen in de oorlogsjaren niet meer meetellen als de persoon na de oorlog een goede staat van dienst heeft en/of al enkele jaren betrouwbaar is geweest. In dit verband geeft de Commissie ook een gunstig advies voor een vrouw die in oorlogstijd als prostitueé werkte, maar na de oorlog een “behoorlijke levensstijl” had opgebouwd. We constateren een zekere mildheid ten aanzien van personen die in de oorlog een controversiële rol hebben gespeeld. Over een persoon die “politiek minder fraai” was als lid van de NSB en S.S. stelt men dat de gepleegde criminele feiten (verboden in- en uitvoer) gering zijn waarna men gunstig oordeelt. Opvallender is de mildheid naar een man die tien jaar straf heeft gekregen wegens hulp aan de vijand in de oorlog met onder andere opsporing en de dood tot gevolg. Hij heeft dit meerdere keren gepleegd. Alsof men het verder niet of nauwelijks de moeite waard vindt om hier nader bij stil te staan, merkt de Commissie vervolgens ogenschijnlijk onverschillig op: “De proeftijd is verlopen en hij heeft zich anderhalf jaar goed gedragen. Verder is er niets op hem aan te merken en zit zijn proeftijd er al anderhalf jaar op.” Commissieleden brengen de oorlog een enkele keer ook in als verklaring voor delinquent gedrag na de oorlog. Ze stellen bijvoorbeeld vast dat een man ontwricht is door de oorlog en zien mede daarom de gepleegde delicten door de vingers. Als er verwezen wordt naar oorlogsmisdragingen gelden afwijzingen als uitzondering. Een voorbeeld is dat een man zich tijdens de oorlog als politieagent heeft misdragen. Zo zou hij schuldig zijn aan “diefstal met braak uit een Jodenwoning”. En bij een verzoek voor emigratie naar Argentinië lijkt de Commissie uitsluitend gunstig te adviseren zodat de gemeente Amsterdam verlost is van de desbetreffende persoon. Hoewel de man zich schuldig heeft gemaakt aan moord en medeplichtigheid daaraan onderbouwt men het ‘gunstige’ advies als volgt: “De man is een avonturier, die ook niet heeft bewezen van goed gedrag te zijn. De voorzitter merkt op dat de man geen veroordeling heeft (…). De voorzitter wil de man wel kwijt.” Het valt op dat ook aanvragers in diverse gevallen de oorlogscontext als verklaring aandragen voor gepleegde misdrijven. Zij verklaren tegenover de Commissie dan bijvoorbeeld dat zij de misdaden voor het verzet tegen de bezetter pleegden, of dat zij onderduikers moesten helpen, bijvoorbeeld met het stelen van voedselbonnen. De Commissie heeft weinig informatie om deze verklaringen te controleren, maar gelooft niet elk verhaal. “De man schermt ermee, dat hij onderduikers zou hebben geholpen.” verw 27 _ Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onetord ande zoek “Hij zou voor de verleiding zijn bezweken, omdat hij Joodsche onderduikers in huis had, die door hem gevoed moesten worden.” verw 28 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder onoeore sove zoek 4 Beschouwing: lessen en conclusies 4.1 Structuur en context van de Beoordelingscommissie De studie leert ons dat het ontbreken van een duidelijk en eenduidig beoordelingskader gepaard ging met willekeur, ongelijke behandeling en uitsluiting. Een gemeenschappelijk kader had deze problemen mogelijk kunnen verkleinen. Belangrijk om te benadrukken is dat uitsluiting niet alleen maar het gevolg is van het handelen van individuele commissieleden, maar dat de structuur en context waarin zij moesten werken uitsluiting en discriminatie mede mogelijk heeft gemaakt. De archiefstukken laten ook zien dat de Commissieleden niet alleen zelf ervan overtuigd waren dat zij goed werk deden, maar dat zij hiervoor ook nadrukkelijk erkenning kregen. Hieronder gaan we nader in op aspecten van de structuur en context die ook voor huidige processen van beoordelingen en selectie, in het personeelsbeleid of anderszins, relevant kunnen zijn. In de Commissie lijkt er om te beginnen onvoldoende balans te bestaan tussen het mandaat en de beslismacht en de verplichtingen tot verantwoording of controle. Het ontbreken van een duidelijke opdracht en een formeel beoordelingskader resulteert niet alleen soms in twijfels en dilemma's bij commissieleden, maar schept ook ruimte voor willekeur en subjectiviteit. Beslissingen lijken geregeld gebaseerd te zijn op impliciete en expliciete vooroordelen en vooringenomenheden over homoseksuelen, vrouwen, mensen met een verstandelijke beperking of mensen met een crimineel verleden en mensen uit ‘probleemgezinnen’. Het leidt ertoe dat gelijke gevallen ongelijk behandeld worden, maar ook de beoordeling van ongelijke gevallen lijkt lang niet altijd in verhouding. Zo is het onverklaarbaar waarom relatief lichte delicten soms reden zijn om iemand af te wijzen, terwijl zware delicten dat soms niet zijn. De Commissieleden corrigeren elkaar soms, maar hebben hiervoor ook zelf geen instrumenten in handen. Interne controle op besluit- en oordeelsvorming ontbreekt en is mede afhankelijk van persoonlijke autoriteitsrelaties. De externe controle lijkt zelfs nog gebrekkiger. Duidelijke onderbouwingen zijn niet vanzelfsprekend altijd aanwezig. Dat laatste hangt ook samen met de afwezigheid van de noodzaak om beslissingen zorgvuldig te motiveren en te onderbouwen. Er is immers geen formele instantie die het werk van de Commissie controleert waardoor zij in feite vrij spel heeft. Mogelijk kan het vrije mandaat om te oordelen verklaren waarom sommige commissieleden geregeld de ruimte voelen om resolute, ongenuanceerde en grove uitspraken te doen over mensen. Opvallend is dat zij tegelijkertijd zich van geen kwaad bewust waren. Dat de vergaderingen via notulen werden vastgelegd heeft hen er niet van weerhouden om zich zeer open en expliciet te uiten. De inhoud van die oordelen is beïnvloed door de tijdsgeest (waarin bijvoorbeeld homoseksualiteit als afkeurenswaardig werd gezien), maar de vorm en de context die deze oordelen mogelijk maakt is tijdloos. Ook als we rekening houden met het gebrek aan interne en externe controle op het werk van de Commissie, blijft het opvallend dat hooggeplaatste medewerkers van de Gemeente Amsterdam geregeld over weinig gevoel lijken te beschikken voor genuanceerd of diplomatiek taalgebruik, en weinig reflectievermogen tonen ten aanzien van hun beoordelingsvermogen. Dit kan ook met het profiel van de Commissieleden te maken hebben. De leden lijken niet uitgekozen te zijn op hun vakkundige expertise op het gebied van selectie of delinquentie, maar vooral op hun gezag en positie in de betreffende organisaties. De leden uit de Commissie hadden dan ook niet per definitie een geschikte opleiding of de juiste vaardigheden om het type werkzaamheden die bij de functie van Commissielid behoorden, naar behoren uit te voeren. Daar komt bij dat ook de samenstelling behoorlijk eenzijdig was met bijna uitsluitend (vermoedelijk) heteroseksuele mannen. Deze drie kernaspecten van de opzet en structuur van de Commissie - de afwezigheid van interne verantwoording, externe controle, professionaliteit leden - leiden in combinatie tot een situatie waarin er veel ruimte is voor bewuste en onbewuste uitsluiting. Huidige vormen van diversiteits- en inclusiebeleid proberen deze ruimte zo veel mogelijk te beperken. Hierop gaan we hieronder verder in. Ae verw 29 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. 4.2 Institutioneel diversiteitsbeleid als antwoord op uitsluiting Afwijzing en sociale uitsluiting op de arbeidsmarkt op basis van discutabele of ongegronde redenen zijn ook vandaag nog actuele thema's. In onderzoek is bijvoorbeeld aangetoond dat discriminatie op basis van afkomst en huidskleur geregeld voorkomt (zie Andriessen, e.a., 2015). Ook ervaren jongeren met een migratieachtergrond discriminatie als zij in het kader van hun studie een stageplek zoeken (zie Klooster, e.a, 2016). En de vraag of mensen een strafblad hebben speelt ook vandaag nog mee in de beoordeling, al laat recent onderzoek zien dat een delinquent verleden voor sommige groepen in de samenleving minder snel tot afwijzingen leidt. Sterker nog, het onderzoek laat zien dat autochtone sollicitanten met een geweldsdelict op hun naam drie keer meer kans maken op een positieve reactie dan islamitische sollicitanten zónder strafblad. Verder blijken sollicitanten met een westerse achtergrond die een vermogens- of zedendelict op hun naam hebben staan vier keer vaker een positieve reactie te krijgen dan eenzelfde sollicitant met een Arabische naam (Berg, e.a, 2017).® Als het gaat om seksuele diversiteit op de arbeidsmarkt, is het beeld positiever. Uit onderzoek onder homoseksuele mannen en biseksuele vrouwen blijkt dat zij over het algemeen open kunnen zijn over hun seksuele gerichtheid naar collega's toe, en dat zij in werktevredenheid, conflict- en pestervaringen niet afwijken van hun heteroseksuele collega's. Wel lijkt het erop dat zij bepaalde sectoren kiezen om in te werken, zoals de publieke sector, die beter scoren op het gebied van Ihbt-acceptatie.* Een diversiteitsbeleid of inclusief beleid veronderstelt een actieve aanpak om discriminatie in de werving en selectie van personeel te verminderen en te voorkomen. Dat begint bij voldoende bewustzijn en inzicht in de mate waarin en hoe discriminatie voorkomt in bijvoorbeeld de werving- en selectieprocessen (vgl. Coello Eertink en Kreinsen, 2019). In de laatste decennia is een groot aantal interventies ontwikkeld die door bedrijven en organisaties ingezet worden om discriminatie bij de werving en selectie tegen te gaan. Grofweg zijn deze interventies in te delen in twee soorten: een soort die selectieprocessen probeert te objectiveren (bijv. door het anonimiseren van sollicitaties, assessments, structurering van gesprekken en processen) en een soort die probeert processen juist te personaliseren (bijv. door middel van kennismaking, proefplaatsingen, of proactieve bemiddeling). Naast deze aandacht voor het tegengaan van discriminatie bij de selectie, vraagt een diversiteitsbeleid om een breder perspectief op uitsluitingsprocessen. De socioloog Gowricharn (2001) laat zien dat er tussen uitsluiting en insluiting allerlei gradaties bestaan. In dit zogenaamde tussengebied ziet hij allerlei combinaties van in- en uitsluiting en concludeert hij dat mensen voorwaarden verbinden aan in- en uitsluiting. Ook in onze studie zien we dat vrouwen en homoseksuelen niet op absolute wijze worden uitgesloten, maar onder bepaalde voorwaarden worden ingesloten. Denk aan een ‘positief’ karakter, een ‘goed’ arbeidsmoraal, een ‘correcte! seksuele moraal en afkomstig zijn uit een ‘net’ gezin. Tegelijkertijd hebben we gezien dat dergelijke voorwaarden niet altijd consequent worden toegepast. Dit laatste gegeven versterkt de complexiteit en gelaagdheid van discriminatie en afwijzing. Tussen resolute uitsluiting van de arbeidsmarkt en volledige insluiting bestaan dus allerlei tussenvormen. Dit is een belangrijke kwestie, want een eenzijdige nadruk op discriminatie kan resulteren in een blinde vlek voor andere vormen van uitsluiting op de arbeidsmarkt en de werkvloer. Zo kunnen mensen bijvoorbeeld ook meer impliciete en subtielere vormen van uitsluiting ervaren die vaak onbewust en onbedoeld lijken (Meertens & Pettigrew, 1997; Waters, 1999). Denk bijvoorbeeld aan subtiele vooroordelen, stigmatisering, grappen over etnische groepen, genegeerd en onderschat worden. Ogenschijnlijk goedbedoelde complimenten kunnen eveneens stigmatiserend zijn voor mensen (vgl. Charkaoui, 2019; Lamont, e.a., 2016; Omlo, 2011). In onze studie zien we ook dat bepaalde kandidaten niet zozeer op resolute wijze afgewezen worden enkel en alleen op basis van hun afkomst, seksuele oriëntatie of gender, maar wel dat er allerlei morele en stigmatiserende uitspraken over hen 3 Berg, C. van den; Blommaert, E.C.C.A. ; Bijleveld, C.C.J.H & Ruiter, S. (2017) Veroordeeld tot (g)een baan: Hoe delict- en persoonskenmerken arbeidsmarktkansen beïnvloeden. Tijdschrift voor Criminologie, vol. 59, iss. 1-2, p. 113-135 4 Kuyper, L. (2013), Seksuele oriëntatie en werk, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau Ae verw 30 _ Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. worden gedaan. Geregeld worden er expliciet en impliciet bepaalde typische gedragingen toegeschreven aan de ‘homoseksueel’, ‘de vrouw’ of de ‘prostitueé’. De verslagen van de Commissie zijn doordrenkt met allerlei subtiele vooroordelen. Het ingewikkelde van subtiele uitsluiting is dat ze soms zo subtiel en impliciet zijn dat ze moeilijk zijn te herkennen door de persoon die ze uitspreekt, maar ook voor de ontvanger van de boodschap (Charkaoui, 2019). Dat maakt ze niet per definitie minder onschuldig dan directere vormen van stigmatisering en discriminatie. Ook subtiele ervaringen kunnen als kwetsend en beledigend worden ervaren (Charkaoui, 2019; Omlo, 2011) en het kan ook onbewust en onbedoeld doorwerken in het gedrag van mensen. Lagere verwachtingen van mensen met een migratieachtergrond of vrouwen kan bijvoorbeeld de doorgroeimogelijkheden beperken. En herhaalde stigmatiserende opmerkingen en vragen kunnen het werkplezier en daarmee goed functioneren in de weg staan. Ook eenmaal in dienst kunnen medewerkers op de werkvloer in het contact met collega’s dus op verschillende manieren gestigmatiseerd en gediscrimineerd worden. 4,3 Conclusie: tijdsgeest en blinde vlekken Terwijl er inmiddels veel interventies, maatregelen en instrumenten zijn ontwikkeld om discriminatie en uitsluiting te bestrijden en diversiteit te bevorderen, blijven deze problemen een hardnekkig fenomeen. De manier waarop wij vanuit huidig perspectief naar het werk van de Commissie bekijken, laat bovendien zien dat ons perspectief op uitsluiting in de beoordeling en selectie van personen sterk afhankelijk is van de tijdsgeest. Net als het voor de Commissieleden volstrekt normaal was om aspecten als seksuele moraal mee te nemen in de beoordeling van potentiële ambtenaren, zullen er ongetwijfeld ook in onze huidige tijd vanzelfsprekendheden zijn die vanuit een toekomstig perspectief onacceptabel lijken. De veelgehoorde uitspraak dat een bepaald idee “niet meer kan" laat zien dat moraliteit en normbesef onderhevig zijn aan sterke veranderingen door de tijd heen. Het is dan ook niet verrassend dat het identificeren van blinde vlekken in veel aanpakken gericht op inclusiviteit centraal staat. De in dit hoofdstuk genoemde aspecten van structuren en instituties, zoals helder gedefinieerde kaders en verantwoordingsprocessen, zijn daar ook een poging toe. Wanneer deze blinde vlekken echter op maatschappelijk moreel niveau bestaan - in de zin dat uitsluiting van bepaalde groepen als een bewuste en verdedigbare keuze wordt gezien - zullen structuren en kaders de uitsluiting eerder verstevigen dan voorkomen. Ae verw 31 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. Bijlage 1: coderingskader en datamanagement B1.1 Coderingskader Voor de analyse van de beoordelingen van de Commissie is onderstaand coderingskader gebruikt. De doestelling van de codering is tweeledig: 1. Kwantitatieve uitspraken kunnen doen over aantallen beslissingen, welke mensen het betrof, positief/negatief en dergelijke 2. Verwijzingen naar interessante casussen voor kwalitatieve analyse; filteren van relevant/niet relevant voor ons doel en relevante citaten/beslissingen identificeren Dat betekent dat we op een manier moeten werken waarop we straks cijfermatige analyses (tellingen) kunnen uitvoeren, en die ons tegelijkertijd in staat stelt om interessante casussen op te zoeken. Hiervoor lijkt een Excel invulschema het meest voor de hand liggend. Coderingsindicatoren Achtergrondgegevens (voor overzicht en filtering): -__Bestandnaam/nummer o Toelichting: om dossiers terug te kunnen vinden -__ Dossiernummer: cijfer o Toelichting: belangrijk om terug te kunnen zoeken -__ Jaartal o Toelichting: belangrijk om te bezien of er opvallende verschuivingen zijn in de loop der tijd -__ Geslacht beoordeelde: man/vrouw o Toelichting: voor totaaloverzicht uitspraken, en eventuele verschillen in positief/negatief advies; vrouwen zijn over het algemeen aangeduid als mej. bij de naam -__ Oordeel: gunstig/afwijzend/geen o Toelichting: voor totaaloverzicht en filtering -__ Oorspronkelijke veroordeling: diefstal/verduistering/fraude/ontucht/oorlogsgerelateerd/meerdere veroordelingen/anders/onbekend o Toelichting: voor totaaloverzicht en filtering Worden de volgende aspecten genoemd in de beoordeling? -__ Seksuele moraal: ja/nee o Toelichting: Gaat in principe over seksuele aspecten (behalve seksuele oriëntatie), dus bijvoorbeeld ontucht met minderjarigen, prostitutieverleden of ander soort lichter ‘seksueel afgekeurd’ gedrag. -__Persoonlijkheid (betrouwbaar, slap etc): ja/nee o Toelichting: soms gaat het in de beslissing niet om feitelijke overtredingen, maar wordt er een vrij algemeen oordeel over iemands karakter geveld. -__ Seksuele oriëntatie/homoseksualiteit: ja/nee o Toelichting: voor totaaloverzicht en voor de filtering -__Drank/alcohol: ja/nee o Toelichting: lijkt regelmatig terug te komen als karakteraanduiding, interessant om te zien hoe vaak dat zo is -__ Burgerlijke staat (gehuwd, alleenstaand, gescheiden) genoemd: ja/nee Ae verw 32 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. o Toelichting: nog niet tegengekomen, maar zou een rol kunnen spelen, met name bij vrouwen - Gedrag van omgeving (ouders, echtgenoten of kinderen) meegenomen in de beslissing: ja/nee o Toelichting: soms wordt de reputatie van de ouders, echtgenote of het gezin genoemd, zowel in negatieve als positieve zin. Interessant dat dit voor de beoordeling een rol speelt, dus goed om voor het totaaloverzicht en voor filtering mee te nemen. -___Etniciteit/afkomst: als open invulveld, alleen waar het genoemd word of relevant is (bijvoorbeeld wordt er verwezen naar gastarbeider, buitenlander etc.) o Toelichting: dit lijkt niet veel voor te komen, maar is wel zinvol om de optie te hebben om het te kunnen noteren, mocht het toch relevant blijken. Maar we hoeven het dus niet voor elk geval apart te registreren omdat het meestal niet van toepassing is. Voor analyse: -_ Interessant voor casusanalyse: ja/nee o Toelichting: hier moeten we goede afspraken over maken. Ik zou pleiten voor een brede definitie van wat ‘interessant’ is. Niet alleen de homoseksualiteitszaken, maar ook zaken die op arbitraire beslissingen lijken of die wijzen op machtsmisbruik. -__ Waarom interessant: open invulveld -__ Citaten: open invullen o Vooral treffende citaten die ons bevindingen kunnen illustreren met ook aandacht voor uitzonderingen. B1.2 Aanpak codering Het gebruik van het coderingskader maakt onze aanpak systematisch en bovendien transparant en reproduceerbaar. Wij hebben er bewust voor gekozen om de bestudering van de stukken te verdelen tussen twee onderzoekers. Dit gaf ons de mogelijkheid om tussentijds te overleggen over aanvullingen voor het coderingskader, over interessante vondsten en over twijfelgevallen in de codering. Hierdoor vond tijdens het coderingsproces al een deel van de analyse plaats. Ook hebben we voor elk jaar een aantal gevallen dubbel gecodeerd om na te gaan of we op dezelfde wijze te werk gaan. Om de selectie van de dubbel gecodeerde gevallen te randomiseren, hebben we gebruik gemaakt van een digitale gerandomiseerde nummergenerator. De resultaten van de dubbele codering lieten geen noemenswaardige verschillen zien. Het coderingsysteem bleek voldoende eenduidig te zijn. B1.3 Data management In de notulen van de Commissie worden namen van leden van de Commissie en de namen van de aanvragers genoemd die beoordeeld worden. De gegevens zijn dus te herleiden tot personen. Om de vertrouwelijkheid van de informatie te beschermen, worden in dit rapport geen namen genoemd. Voor het onderzoek hebben de onderzoekers toegang gekregen tot de digitale bestanden uit het Stadsarchief Amsterdam. De onderzoekers hebben hiervoor ingestemd met een onderzoekersverklaring. Om de gegevens te beschermen, hebben de onderzoekers de gegevens opgeslagen op een externe dataschijf en deze veilig bewaard. Na afronding van het onderzoek worden de gegevens weer verwijderd. Ae verw 33 Eindrapport: Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel bureauomlo onder. verw # bureauomlo onder: ONDERZOEK & ADVIES zoek
Onderzoeksrapport
35
test
VN2022-008128 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Sport en Bos X Gemeente jdelijke Alg TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Sport en Recreatie Ruimtelijke Ordening (30) Agendapunt 67 Datum besluit 1-3-2022 1-3-2022 Onderwerp Kennisnemen van de reactie op de motie 2021.633 (8 juli 2021) van raadslid Kreuger inzake Sport in het midden De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afhandeling van motie 2021.633 van 8 juli 2021 van raadslid Kreuger inzake Sport in het midden Wettelijke grondslag Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80. Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 8 juli 2021 heeft uw raad bij de behandeling van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 de motie (633.21) van raadslid Kreuger van de partij JA21 aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om bij nieuwe grootschalige woningbouwplannen (zoals Haven-Stad of Schinkelkwartier) de sportterreinen zoveel mogelijk een centrale ligging te geven in plaats van aan de buitenranden van de stad. Reden bespreking Kennisnemen van de reactie op de motie 2021.633 (8 juli 2021) van raadslid Kreuger inzake Sport in het midden Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, Motie 2021.633 (8 juli 2021) van raadslid Kreuger Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.19 1 VN2022-008128 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR Sport en Bos % Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming AD2022-028414 2021.633 Beantwoording Sport in het Midden odr.pdf (pdf) AD2022-028415 2021.633 Motie Kreuger JA2a Sport in het midden. pdf (pdf) AD2022-028253 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Kevin Krieger, k.krieger®&amsterdam.nl, 06-13732831 Anne Meijer, anne. meijer @amsterdam.nl, 06-10981841 Gegenereerd: vl.19 2
Voordracht
2
val
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 306 Datum akkoord 16 april 2015 Publicatiedatum 17 april 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 6 januari 2015 inzake het voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Sinds 2008 is een Europese richtlijn (2008/50/EG) voor luchtkwaliteit van kracht. De luchtkwaliteit in Nederland is voldoet nog niet overal aan de Europese normen die hiervoor zijn opgesteld. Medio 2011 moest Nederland voldoen aan de normen voor fijnstof. Sinds 1 januari 2015 moet Nederland ook voldoen aan de norm voor stikstofdioxide. Het Nationaal Samenwerkings-programma Luchtkwaliteit (NSL) is verlengd tot 2017 om ervoor te zorgen dat de normen overal gehaald worden. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 6 januari 2015, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Welke grenswaarden van welke stoffen moeten sinds 1 januari 2015 worden gehaald? (Graag de maximale jaargemiddelde concentraties en dagwaarden aangeven per stof.) Antwoord: Per 1 januari 2015 moet worden voldaan aan de volgende EU-normen: Tabel Vigerende grenswaarden voor luchtkwaliteit Jaargemiddelde concentratie in uo/m? Vurgerniddelde corcertrale m aufrn? zor || Daggemiddelde concentratie in ua/m* Os Blactstellings eoncentratieverplichting in uaïr* | zo | A DD ansimaal jaarlijks toegestare overschrijdingen at as || Bron: http://www.pbl.nl/dossiers/fijn- stof/content/De belangrijkste normen _uit de nieuwe Richtlijn Luchtkwaliteit 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Joe Gemeenteblad Datum 17 april 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015 2. Aan welke normen voldoet de gemeente Amsterdam? Antwoord: Amsterdam voldoet aan alle normen voor luchtverontreiniging behalve op enkele locaties waar nog niet wordt voldaan aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide. 3. a. Aan welke normen voldoet de gemeente Amsterdam niet? b. Op welke locaties worden de grenswaarden overschreden? Antwoord: 3a. zie antwoord op vraag 2. 3b. Voor de jaargemiddelde norm voor stikstofdioxide wordt in 2015 volgens de landelijke RIVM monitoring (dec 2014) op drie (knelpunt)locaties niet voldaan: op de Prins Hendrikkade, de Stadhouderskade en de Valkenburgerstraat. Daarnaast houdt Amsterdam mede op basis van het meetnet, dat in beheer is van de GGD, er rekening mee dat er mogelijk nog drie locaties zijn waar niet tijdig aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide wordt voldaan in 2015. Het betreft: de Haarlemmerweg, de Jan van Galenstraat en de Overtoom. 4. Wat zijn de consequenties van het niet voldoen aan deze normen voor de gemeente Amsterdam? Antwoord: De norm voor stikstofdioxide geldt voor de jaargemiddelde concentratie. Dit betekent dat pas eind 2016 (bij het verschijnen van de monitoringsrapportage 2016) officieel door het RIVM bepaald is of en op welke locaties niet aan de norm is voldaan. Er zijn twee risico’s verbonden aan het niet tijdig halen van de norm. Allereerst kan dit leiden tot vertraging of zelfs afstel van ruimtelijke plannen, die een negatief effect hebben op de luchtkwaliteit en bijdragen aan het voortduren van grenswaarde overschrijdingen. Ten tweede kan Europa een boete opleggen. Deze risico's zijn voor Amsterdam zelf echter beperkt: uit een inventarisatie blijkt dat er op dit moment geen Amsterdamse projecten zijn die direct risico lopen als de norm in 2015 niet overal gehaald wordt. Het risico op het verhalen van een mogelijke Europese boete voor lidstaat Nederland op Amsterdam lijkt zeer gering. Het voldoen aan de Europese normen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente èn rijk (beide NSL-partners) en Europa. 5. Op welke manier gaat het college de overschrijdingen van de normen aanpakken, welk effect hebben deze maatregelen in cijfers en op welke termijn voldoet Amsterdam uiterlijk aan de normen? Antwoord: Het college voert naast het huidige maatregelenpakket uit de Evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (2 okt 2013) ook de Schone Lucht maatregelen uit de Agenda Duurzaamheid (11 mrt 2015) uit met als doel (in overleg en samenwerking met het Rijk en Europa) vóór 2018 overal aan de jaargemiddelde norm voor stikstofdioxide te voldoen. Het betreffen zowel generieke als locatie specifieke maatregelen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer dr april 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015 Daarnaast dringt Amsterdam aan op meer maatregelen van het rijk die meer mogelijkheden bieden om lokaal de luchtkwaliteit te verbeteren. Ook voert de gemeente, in overleg met de G4, een lobby richting de EU om ambitieus bronbeleid te voeren. De praktijkemissies van voertuigen vallen immers keer op keer tegen. Recentelijk is gebleken dat ook de praktijkemissies van moderne bestelvoertuigen (Euro 4 en 5) tegen vallen. Amsterdam houdt er rekening mee dat dit leidt tot meer en zwaardere knelpunten. Meer duidelijkheid hierover komt in de tweede helft van 2015, bij de publicatie van de monitoringsrapportage van het RIVM. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 823 Publicatiedatum 16 oktober 2013 Ingekomen onder AQ Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013 Behandeld op woensdag 2 oktober 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Jager, mevrouw Van Roemburg, de heer Piek, de heer Capel en de heer Evans-Knaup inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0 (evaluatie). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 3 september 2013 inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 745); Overwegende dat: — in deze nota wordt voorgesteld dat ten aanzien van de marktsegmenten “bemand gesloten” „bemand open * en ‘onbemande vaartuigen” het huidige volumebeleid na drie reguliere uitgifteronden (2014, 2016, 2018) in 2012 volledig wordt losgelaten zodat, mits de vergunningaanvragen aan de vergunningvoorwaarden voldoet, een volledig vrije markt is ontstaan; — Amsterdam in deze nota diverse heldere beleidsdoelstellingen ten aanzien van het varen in Amsterdam heeft geformuleerd en deze nu gerealiseerd wil zien in consistent en transparant, uitvoerbaar beleid; — de openbare ruimte te water inmiddels een schaars goed is geworden, waarvoor prudent allerlei tegengestelde belangen van bewoners en ondernemers en andere belanghebbenden, tegen elkaar dienen te worden afgewogen; — waar het openbare ruimte extra schaars (Centrumgebied zone |) is, hier met de grootste zorgvuldigheid, gehandeld moet worden; Constaterende dat: — de huidige problemen die de passagiervaart en pleziervaart veroorzaken op dit moment met de huidige handhavingmiddelen , de huidige fysieke infrastructuur en het huidige beleidsinstrumentarium nog onvoldoende kunnen worden voorkomen dan wel opgelost, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteraad R Nummer 823 Motie Datum 16 oktober 2013 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — _na de eerste reguliere uitgifteronde in 2014 in 2015 een uitgebreide en transparante evaluatie te houden waarin de volgende aspecten objectief en controleerbaar aan de orde komen: 1. de handhavingdoelstellingen SMART geformuleerd worden conform de ambities zoals geformuleerd in de nota Varen 2.0 en daarover in het voorjaar van 2014 aan de raad te rapporteren; 2. de overlast door de genomen maatregelen meetbaar is afgenomen, 3. het percentage vergunningen dat in de uitgifteronde 2012-2013 en 2014 is uitgegeven en dat daadwerkelijk in gebruik is genomen; 4. alle vergunninghouders uit de uitgifteronde 2014 uitzicht hebben op een legale ligplaats; 5. de vergunningen uit te geven in 2014 en volgende jaren, zijn voorzien van een LOCK-UP clausule, waarbij de vergunninghouder binnen twee jaar de vergunning moet effectueren en binnen die termijn deze vergunning niet kan overdragen aan derden, 6. de scheiding tussen de twee zones daadwerkelijk effectief en handhaafbaar is gebleken; 7. de aanleg van nieuwe openbare steigers en op- en afstapplaatsen in de binnenstad tot stand is gekomen dan wel op korte termijn gerealiseerd gaat worden en het gebruik van deze en bestaande plekken goed verloopt; — de uitkomsten van deze evaluatie aan de gemeenteraad ter besluitvorming voor te leggen en de conclusies van deze evaluatie de basis te laten zijn voor verdere implementatie van deze stelselherziening; — dit proces na elke nieuwe uitgifteronde te herhalen totdat afdoende is aangetoond dat een volledig vrije markt de beleidsmatig geformuleerde doelstellingen rond beperking van de overlast, de handhaving, de vergroening en de realisatie van de gewenste fysieke infrastructuur, niet onmogelijk maken. De leden van de gemeenteraad, G. Jager E.T.W. van Roemburg M.F.G. Piek S.T. Capel LR. Evans-Knaup 2
Motie
2
val
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 21 december 2022 Ingekomen onder nummer 566 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Pijpen, Wehkamp en Boomsma Onderwerp Transitieperiode voor de inloop Dagbesteding Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Gevolgen Aanbesteding Dagbesteding Overwegende dat: e Bij de aanbesteding voor de Dagbesteding ook inloop dagbesteding is opgenomen e Voorde inloop dagbesteding, in tegenstelling tot de dagbesteding Meedoen en Meewer- ken, geen transitieperiode is afgesproken e Het momenteel onduidelijk is wat de effecten van de aanbesteding zijn voor inloop loca- ties en/of hun cliënten e Het van groot belang is dat Amsterdammers die gebruik maken van inloop Dagbesteding weten waar ze aan toe zijn en voordat hun vertrouwde locatie wijzigt hen duidelijk is waar zij dan naar toe kunnen gaan. e Het van groot belang is dat de inloop dagbesteding goed is en blijft aangesloten op de so- ciale basis Verzoekt het college van burgemeester en wethouders . Voor inloop dagbesteding een transitieperiode in te stellen en aanbieders die minder budget voor inloop krijgen de mogelijkheid te bieden voor een overdrachtsbudget net als bij Dagbesteding Meedoen en Dagbesteding Meewerken zodat zij de tijd hebben voor een goede overdracht van deelnemers. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 . Hierbij uit te gaan van het perspectief van de Amsterdammer die gebruik maakt van de inloop dagbesteding. . Te zorgen voor een overzicht van locaties voor Inloop Dagbesteding zodat aanbieders en cliënten weten waar zij heen kunnen. Indiener(s), J.F. van Pijpen J. Wehkamp D.T. Boomsma
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam J C % Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten % Gewijzigde agenda, donderdag 22 september 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie JC d.d. 1 september 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieJC @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille ° Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Gewijzigde agenda, donderdag 22 september 2016 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Kunst en Cultuur 11 Kennis te nemen van de overeenkomst met het Amsterdams Fonds voor de Kunst en de regeling tweejarige subsidies Nr. BD2016-012474 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Van den Heuvel (D66). e Was TKN 2 in de Commissievergadering JC van 1 september 2016. 12 Initiatiefvoorstel van het raadslid Duijndam (SP) van 26 augustus 2015 getiteld Uitmarkt in Zuidoost Nr. BD2016-012720 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP). e _ Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is. e Bestuurlijke reactie nog niet gereed. Monumenten 13 Erfgoedagenda Nr. BD2016-012472 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de (duo-}leden Bouchibti (VVD) en Van den Heuvel (D66). e Was TKN 1 in de Commissievergadering JC van 1 september 2016. Jeugd 14 Kennisnemen van de eindrapportage pilot spookjongeren Nieuw-West en voortgang implementatie Nr. BD2016-012399 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Onderwijs 15 Overzicht basisscholen onder de opheffingsnorm in het Amsterdamse primair onderwijs Nr. BD2016-012475 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de duo-leden Bouchibti (VVD) en Laseur (CDA). e Was TKN 9 in de Commissievergadering JC van 1 september 2016. 2 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Gewijzigde agenda, donderdag 22 september 2016 16 Evaluatie van de centrale loting en matching van de Amsterdamse Kernprocedure 2016 Nr. BD2016-012536 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Onderwijs 17 Aanvulling van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 met de Voorziening pilot co-docent in het vmbo Nr. BD2016- 012231 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 5 oktober 2016). 18 Kennisnemen brief voortgang versterken van de diversiteit in het Amsterdamse basisonderwijs en van het onderzoek naar onderwijs aan achterstandsleerlingen van Dhr. Blok Nr. BD2016-013155 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. © Geagendeerd op verzoek van het lid Moorman (PvdA). BESLOTEN DEEL 3
Agenda
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1362 Datum indiening 30 oktober 2018 Datum akkoord 11 december 2018 Publicatiedatum 12 december 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de inbeslagname van huisdieren als pressiemiddel door deurwaarders. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat een dier nimmer als pressiemiddel mag worden ingezet. Onlangs nam de fractie van de Partij voor de Dieren kennis van de berichten’® over de inbeslagname van een hond door een deurwaarder wegens openstaande schulden van een Limburger. Het meenemen van de hond werd ingezet om de schuldenaar onder druk te zetten om de schulden te laten betalen. Door een wet die dateert uit 1838 is er een zeer beperkte lijst van goederen waar de deurwaarder geen beslag op mag leggen, de zogenaamde beslagverboden. Huisdieren staan hier niet bij, wat het mogelijk maakt dat ook zij worden meegenomen voor de veiling. De Partij voor de Dieren vindt dit zeer onwenselijk. Zomaar weggehaald worden brengt angst en stress met zich mee en dat is niet in het belang van het dier. Daarnaast is een inbeslagname van de inboedel op zichzelf al een heel ingrijpende situatie en deze wordt er alleen maar triester op voor de betrokken mensen wanneer ook nog een geliefd huisdier wordt meegenomen. Op 21 maart 2018 is een wetsvoorstel ingediend voor de herziening van het beslag- en executierecht waarin ‘gezelschapsdieren en de voor hun verzorging noodzakelijke zaken’ staan uitgezonderd van beslaglegging. De fractie van de Partij voor de Dieren vindt dat Amsterdam, vooruitlopend op de mogelijke inwerkingtreding van deze nieuwe wet, huisdieren niet moet laten meenemen door deurwaarders. Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 https://www.limburg.nl/hond-beslag-genomen-vanwege-huurschuld 2 https://www.rtInieuws.nl/editienl/artikel/4461836/huur-niet-betalen-hond-inleveren-harry-moest- hond-nero-afstaan 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Laez Gemeenteblad Datum 12 december 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 oktober 2018 1. Is het college bekend met de genoemde berichten en het verschijnsel dat huisdieren als pressiemiddel kunnen worden gebruikt door deurwaarders om schulden te betalen? Antwoord: Ja. 2. Wordt deze methode gehanteerd bij het verhalen van schulden aan de gemeente of gemeentelijk instanties? Antwoord: Nee. Het college staat voor een sociaal incassobeleid en vindt het daarom onwenselijk dat huisdieren in beslag kunnen worden genomen. Het in beslag nemen van een huisdier is een ingrijpende emotionele gebeurtenis die veel spanning veroorzaakt in een situatie waarin juist gewerkt moet worden aan een duurzame oplossing van de schuldenproblematiek. 3. Is het college bekend met de cijfers van inbeslaggenomen huisdieren door deurwaarders bij adressen in Amsterdam? a. Zo ja, hoeveel huisdieren zijn er in Amsterdam door deurwaarders meegenomen voor zover is geregistreerd terug in de tijd en wat is er met deze dieren gebeurd? b. Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, het college is niet bekend met cijfers van inbeslaggenomen huisdieren. Zoals onder 2 aangegeven worden geen huisdieren in beslag genomen bij het verhalen van schulden aan de gemeente of gemeentelijke instanties. Het college heeft er geen zicht op of in Amsterdam huisdieren in beslag worden genomen door gerechtsdeurwaarders die niet namens de gemeente maar namens privaatrechtelijke partijen optreden. Volgens de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders wordt er geen register bijgehouden van in beslag genomen huisdieren.” 4. Kan het college een moratorium instellen op deze inbeslagname totdat de nieuwe wet in werking treedt? a. Zo niet, ziet het college andere mogelijkheden om het meenemen van huisdieren door deurwaarders te voorkomen? Antwoord: Aangezien namens de gemeente geen huisdieren in beslag worden genomen, is in die zin een moratorium niet aan de orde. Gezien de publiciteit zal Belastingen deze gedragslijn nogmaals bevestigen bij de deurwaarders die namens de gemeente optreden. 3 Uitspraak voorzitter van de beroepsorganisatie, RTL Nieuws 21 juni 2018. https://www.rtInieuws.nl/geld-en-werk/artike1/424987 1/deurwaarders-mogen-je-kitten-niet-meer- veilen-maar-je-pony-wel 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Laez Gemeenteblad ummer = =. . Datum 12 december 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 oktober 2018 Het college kan niet treden in de werkwijze van gerechtsdeurwaarders die namens privaatrechtelijke partijen optreden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 593 Publicatiedatum 17 juni 2016 Ingekomen op 15 juni 2016 Ingekomen in raadscommissie RO Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Motie van het lid Van der Ree inzake de Voorjaarsnota 2016 (silo's Zeeburgereiland). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — in 2010 mooie plannen werden gepresenteerd voor de drie silo's op het Zeeburgereiland; — de crisis enkele jaren later een streep zette door deze plannen; — momenteel volop gebouwd wordt op het Zeeburgereiland; — er plannen zijn om van de Sluisbuurt een stedelijk woonmilieu met hoogbouw te maken. Overwegende dat: — het momenteel onduidelijk is wat er met de drie silo's gebeurd; — erop internet diverse plannen circuleren voor tijdelijke dan wel definitieve invullingen, maar dat de status hiervan niet altijd duidelijk is; — fe drie silo's beeldbepalend zijn voor het Zeeburgereiland; — _een invulling van de silo's met functies die publiek trekken van belang is voor dit gebied. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een overzicht op te stellen van plannen die er momenteel zijn met de silo's, zowel de tijdelijke als de definitieve; — te onderzoeken of de silo's een invulling kunnen krijgen die publiek trekt en het Zeeburgereiland op de kaart zet; — hierbij ook de plannen uit 2010 en ideeën die tijdens de crisis zijn gelanceerd te betrekken; — de gemeenteraad hierover in Q3 te informeren. Het lid van de gemeenteraad D.A. van der Ree 1
Motie
1
train
VN2021-032348 G Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed emeente ' Kunst en Cultuur % Amsterdam Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk K D D D Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en % Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 08 december 2021 Ter kennisneming Portefeuille Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed Agendapunt 2 Datum besluit 2 november 2021, college van B en W Onderwerp Uitbreiding van het steunplan kunst en cultuur 2021-2022 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande raadsinformatiebrief d.d. 3 november 2021 waarin het college de raad informeert over de uitbreiding van het steunplan kunst en cultuur 2021-2022 gericht op nieuwe noodsteunregelingen en stimvleringsmaatregelen ten behoeve van herstel van de cultuursector. Dit is nodig vanwege de aanhoudende zeer nijpende situatie in deze sector. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet. Bestuurlijke achtergrond Op 22 april 2020 heeft de gemeenteraad besloten tot de inrichting van een noodkas ter grootte van € 5o miljoen ten behoeve van maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis. Op 8 mei 2020 heeft het college besloten een steunmaatregel uit te werken voor Kunstenplaninstellingen in aanvulling op de generieke economische Rijksmaatregelen en de specifieke Rijksmaatregelen voor de cultuursector (additioneel noodpakket van hetministerie van OCW). Doelstelling van de steunmaatregel is het overeind houden van een cruciaal en fundamenteel onderdeel van de Amsterdamse culturele infrastructuur dat als gevolg van de coronacrisis ernstig wordt bedreigd in zijn voortbestaan met zeer ingrijpende maatschappelijke en economische gevolgen voor de stad. De steunmaatregel is bedoeld voor instellingen in het Kunstenplan. Tevens heeft het college op 8 mei 2020 besloten ten behoeve van de steunmaatregel maximaal € 17 miljoen beschikbaar te stellen vit de noodkas van de gemeente. Dit bedrag was onderbouwd met de analyse van de geactualiseerde financiële gegevens van kunst- en cultuurinstellingen over de gevolgen van de coronacrisis. Op 23 juni 2020 heeft het college de subsidieregeling ‘eenmalige aanvulling op Kunstenplansubsidie 2017-2020 voor instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen - fase 1' vastgesteld. Op 30 juni 2020 heeft het college de ‘Subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronacrisis' vastgesteld. Op 6 oktober 2020 heeft het college de subsidieregeling ‘eenmalige aanvulling op Kunstenplansubsidie 2017-2020 voor instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen - fase 2' vastgesteld. Op 30 maart 2021 heeft het college ingestemd met het steunplan kunst en cultuur 2021 en als onderdeel van dit plan de subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren (fase 3) en de subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer verkeren (fase 2) vastgesteld. Op 11 mei 2021 heeft het college de stimuleringsregeling opstart Amsterdamse nachtcultuur na corona vastgesteld. Deze regeling is onderdeel van het steunplan kunst en cultuur. Op 2 juli 2021 heeft het college de gemeenteraad schriftelijk geïnformeerd over de uitvoering van de noodsteunregeling voor kunst- en cultuurinstellingen (fase 3). Gegenereerd: vl.5 1 vo zaanogaan % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, K D D msterdam Kunst en Cultuur % Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 08 december 2021 Ter kennisneming Op 1 oktober 2021 heeft het college de gemeenteraad schriftelijk geïnformeerd over de voorgenomen continvering van de (nood)steun die de gemeente Amsterdam verleent aan de kunst- en cultuursector in Amsterdam vanwege de coronacrisis. Op 2 november 2021 heeft hety college besloten tot de uitbreiding van het steunplan kunst en cultuur. Via de dagmail is op 3 november 2021 de gemeentraad hierover geinformeerd. De Subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen (fase 4) is te vinden via: https: //lokaleregelgeving.overheid.nlf CVDR656245/2. De Subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronacrisis (fase 3) is te vinden via: https://lokaleregelgeving. overheid. nl/CVDR64,2546/3. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2021-123807 | Commissie KDD Voordracht (pdf) | Raadsinformatiebrief uitbreiding steunplan kunst en cultuur - 3nov2021 AD2021-123824 (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Kunst en Cultuur, Martine Brinkhuis, [email protected], 06-22045810. Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
VN2022-018017 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Onderwijs, Jeugd en x Gemeente Je TAR Zorg % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Portefeuille Opvang, Statushouders en Vluchtelingen Agendapunt 49 Datum besluit N.v.t. Nvt. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over afdoening van de motie van de leden Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen. De commissie wordt gevraagd 1. _Kenniste nemen van de raadsinformatiebrief over afdoening van de motie nr. 617.21 van de leden Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen. Wettelijke grondslag Informeren van de raad op basis van Artikel 169 van de Gemeentewet, aanvullend voor het afdoen van de motie: artikel 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam. Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 8 juli 2021 heeft uw raad bij de behandeling van het beleidsplan dakloosheid ‘Een nieuwe start — samen op weg naar perspectief’ de motie (nr. 617.21) van de leden Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen aangenomen. Het college heeft hier uitvoering aan gegeven door samen met De Straatalliantie een voorstel af te stemmen voor de oprichting van Het Daklozenkantoor, die op korte termijn gerealiseerd zal worden. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2022-018017 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam Zorg % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Afdoening van de motie nr. 617.21 van de leden Roosma en Veldhuyzen inzake onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen. Welke stukken treft v aan? Motie 617.21 van mw Roosma c.s. onafhankelijke clientondersteuning voor AD2022-057240 ‚ dak- en thuisloze mensen.docx (msw12) Raadsinformatiebrief ter afdoening motie 617.21 van mw Roosma c.s. AD2022-057239 … Dn ‚ ‚ onafhankelijke cliëntondersteuning voor dak- en thuisloze mensen.pdf (pdf) AD2022-057238 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD: Tim Oosterveer, 06 14 82 49 62 / [email protected] Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 706 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 7 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie ID Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Groen en mevrouw Van den Berg inzake de begroting voor 2015 (doelstelling en indicatoren groen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — _groenvoorzieningen een bijdrage leveren aan het welzijn en de gezondheid van Amsterdammers; — de doelstellingen in de begroting 2015 overwegend ambitieus en doeltreffend zijn; — erin de omgeving van Amsterdam (Waterland, IJmeer/Markermeer) en in de ‘scheggen’ potentieel ligt voor natuur van topklasse, in de directe nabijheid van de stad; — er voor deze natuur nog geen doelstelling is opgenomen; — het college als risico benoemt dat parken binnen de ring overbelast dreigen te raken, met als oplossing investeringen in parken buiten de ring; Voorts overwegende dat: — investeringen van uit de groengelden een goed middel zijn om de groenvoorzieningen in Amsterdam te verbeteren, maar op zichzelf geen indicator dat de doelstellingen bereikt worden; — er geen indicator is die meetbaar maakt of het college in parken buiten de ring wil investeren; — het regelmatig uitgevoerde ‘Grote Groen Onderzoek’ uitstekende data biedt om indicatoren op te baseren; — _bijgeplante bomen een makkelijk meetbare indicator zijn, die direct meetbaar maakt hoeveel groen er in de stad is bijgekomen. Besluit: op pagina 99 toe te voegen aan de vierde doelstelling: ‘Amsterdam investeert in de natuurwaarde van de scheggen, en neemt het voortouw bij de ontwikkeling van het IJmeer/Markermeer tot natuurgebied van topklasse’. op pagina 100 indicatoren toe te voegen die de voortgang van de doelstellingen van het college ten aanzien van de kwaliteit van het groen inzichtelijk maken: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 706 Datum 15 oktober 2014 Amendement — gemiddelde tevredenheid over parken (streefcijfer 2018: 7,5); — aandeel mensen (zeer) tevreden over groen in omgeving (peilcijfer 69%; streven 2018: 76%); — gebruik van parken buiten de ring (streefcijfer opnemen); — bijgeplante bomen (streefcijfer 10.000; 2500 / jaar). De leden van de gemeenteraad, RJ. Groen P.J.M. van den Berg 2 Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 706 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 7 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie ID Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Groen en mevrouw Van den Berg inzake de begroting voor 2015 (doelstelling en indicatoren groen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — _groenvoorzieningen een bijdrage leveren aan het welzijn en de gezondheid van Amsterdammers; — de doelstellingen in de begroting 2015 overwegend ambitieus en doeltreffend zijn; — erin de omgeving van Amsterdam (Waterland, IJmeer/Markermeer) en in de ‘scheggen’ potentieel ligt voor natuur van topklasse, in de directe nabijheid van de stad; — er voor deze natuur nog geen doelstelling is opgenomen; — het college als risico benoemt dat parken binnen de ring overbelast dreigen te raken, met als oplossing investeringen in parken buiten de ring; Voorts overwegende dat: — investeringen van uit de groengelden een goed middel zijn om de groenvoorzieningen in Amsterdam te verbeteren, maar op zichzelf geen indicator dat de doelstellingen bereikt worden; — er geen indicator is die meetbaar maakt of het college in parken buiten de ring wil investeren; — het regelmatig uitgevoerde ‘Grote Groen Onderzoek’ uitstekende data biedt om indicatoren op te baseren; — _bijgeplante bomen een makkelijk meetbare indicator zijn, die direct meetbaar maakt hoeveel groen er in de stad is bijgekomen. Besluit: op pagina 99 toe te voegen aan de vierde doelstelling: ‘Amsterdam investeert in de natuurwaarde van de scheggen, en neemt het voortouw bij de ontwikkeling van het IJmeer/Markermeer tot natuurgebied van topklasse’. op pagina 100 indicatoren toe te voegen die de voortgang van de doelstellingen van het college ten aanzien van de kwaliteit van het groen inzichtelijk maken: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 706 Datum 15 oktober 2014 Amendement — gemiddelde tevredenheid over parken (streefcijfer 2018: 7,5); — aandeel mensen (zeer) tevreden over groen in omgeving (peilcijfer 69%; streven 2018: 76%); — gebruik van parken buiten de ring (streefcijfer opnemen); — bijgeplante bomen (streefcijfer 10.000; 2500 / jaar). De leden van de gemeenteraad, RJ. Groen P.J.M. van den Berg 2
Motie
4
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1239 Datum indiening 31 augustus 2020 Publicatiedatum 3 november 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Taimounti, Ceder, N.T. Bakker en Simons inzake de voortgang van de armoedebestrijding in Zuidoost. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: In de raadscommissie WIO van 26 augustus 2020 hebben de (duo)leden Khan c.s. ‘de sociaal-maatschappelijke crisis in Zuidoost als gevolg van de coronacrisis’ geagendeerd en de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Taimounti, Simons, El Ksaihi en Ceder van 4 mei 2020 (gepubliceerd op 17 juni 2020 onder nr. 738.20) besproken. Naar aanleiding daarvan hebben vragenstellers nog de volgende vragen. Gezien het vorenstaande hebben de leden Taimounti, Ceder, N.T. Bakker en Simons, respectievelijk namens de fracties van DENK, ChristenUnie, SP en BIJ1, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Het college zegde in de schriftelijke vragen (nr. 738.20) toe om het Social Pact meer te betrekken bij de uitwerking van het Masterplan Zuidoost en om de samenwerking te “verstevigen”. Kan het college een overzicht geven van alle activiteiten en projecten waarbij de kennis en kunde van het Social Pact is gebruikt om de gemeente van informatie te voorzien sinds de uitbraak van de coronacrisis? Antwoord: Het Social Pact is een alliantie van bewoners, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven met veel kennis van zowel de inwoners van Zuidoost en hun behoeften als op bepaalde vakgebieden. In de eerste, verkennende, fase van het masterplan Zuidoost is een vertegenwoordiger namens het Social Pact betrokken geweest bij de probleemverkenning en analyse. U bent hierover in de commissie Algemene Zaken van 17 september 2020 geïnformeerd. In de commissie is besproken dat het vanwege de lockdown bijna niet mogelijk is geweest om een participatietraject te volgen zoals gebruikelijk is. Het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Zuidoost onderhoudt regelmatig contact met het Social Pact. In de volgende fase van de uitwerking van het Masterplan Zuidoost worden maatschappelijke partners waaronder het Social Pact betrokken bij het in kaart brengen van obstakels en doorbraken om te structurele verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in Zuidoost te realiseren. Daarnaast is Social Pact op dit moment de trekker van een proces om in Holendrecht te komen tot een integrale buurtvisie en de vertaling hiervan naar een buurtplan. Met de 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng dao Gemeenteblad Datum 3 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020 afzonderlijke leden van Social Pact wordt al langere tijd op veel gebieden samengewerkt vanuit een reguliere subsidierelatie. 2. Het college zag de vier voorgestelde maatregelen onder vraag 5 (te weten de inzet van social distancing bus, busloket, belteam en voicememo's) als een “kansrijke aanvulling” op de al lopende activiteiten. Kan het college aangeven of er hiervan gebruik is gemaakt en op welke wijze? Antwoord: In Zuidoost is na de aankondiging van de coronamaatregelen gestart met de inzet van de corona social distancing bus en de bus als loket. De bus rijdt regelmatig door de verschillende buurten van Zuidoost en geeft informatie in vier talen over de coronamaatregelen. Er is in Zuidoost vooralsnog nog geen gebruik gemaakt van het belteam en de voicememo's. Er worden andere maatregelen ingezet. De stedelijke jongerencampagne wordt ook in Zuidoost ingezet. In de abri's in het stadsdeel zijn de 39 portretten te zien van jongeren die als rolmodel fungeren en vertellen waarom zij zich aan de regels houden. Deze campagne is samen met jongeren tot stand gekomen. Het campagne motivatieteam is ingezet om met jongeren en hun ouders te praten. De GGD posters worden in vijf talen aangeboden aan organisaties uit de buurt. Eerder zijn ook de meertalige Facebook filmpjes voor diverse doelgroepen van de GGD gedeeld via de sociale kanalen van het stadsdeel. Naast de inzet van de bestaande middelen, worden de lokale netwerken aangeboord om de boodschap tot in de haarvaten van de buurten te krijgen. Wekelijks vinden er interviews plaats met de bestuurders van Zuidoost op lokale media. Er zijn er in samenwerking met de GGD speciale webinars georganiseerd voor schoolleiders en ouders in Zuidoost, o.a. voor sleutelfiguren uit de Ghanese gemeenschap, docenten van de ROC's, ouders van basisschoolleerlingen in het Nederlands en een webinar voor ouders van basisschoolleerlingen in het Engels. Voorafgaand aan de opening van de tweede testlocatie in Zuidoost zijn sleutelfiguren uit verschillende gemeenschappen uitgenodigd voor een rondleiding en een netwerkgesprek. Op deze manier kunnen ook de sleutelfiguren helpen met het vergroten van de testbereidheid. Er worden gesprekken gepland met de kerkleiders. 3. Bij vraag 9 zegde het college toe om te kijken of er afgeweken kan worden van de kostendelersnorm indien dat mogelijk is. De indieners willen graag weten hoe vaak de kostendelersnorm (tijdelijk) niet is toegepast sinds de uitbraak van de coronacrisis. In Zuidoost, maar ook in de andere stadsdelen. Kan het college die cijfers aanleveren? Antwoord: Over het exacte aantal uitzonderingen van het (niet) toepassen van de kostendelersnorm in de stad zijn geen betrouwbare cijfers voor handen. Er wordt gewerkt aan een (technische) oplossing waarmee het aantal uitzonderingen, ook per stadsdeel, naar verwachting vanaf begin volgend jaar in kaart kan worden gebracht. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng dao Gemeenteblad R Datum 3 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020 4. In de raadscommissie WIO van 26 augustus 2020 zegde wethouder Groot Wassink toe om te onderzoeken hoe het Social Pact betrokken kan worden om de inspanningen naar werk (zoals het regionaal werkcentrum) beter te coördineren. De indieners willen graag weten hoe het college vorm gaat geven aan dit plan. Kan het college dat verduidelijken? Antwoord: Het Regionaal Werkcentrum richt zich op het bemiddelen van werk naar werk. Dit doen zij door werkgevers met overcapaciteit en werkgevers met een personeelsvraag te benaderen. Het Regionaal Werkcentrum is een netwerkorganisatie: samen met de netwerkpartners wordt ondersteuning georganiseerd aan werkgevers en werknemers om de match van werk naar werk vorm te geven. Ook worden de netwerkpartners gebruikt om het totale netwerk (en dus bereik) van het Regionaal Werkcentrum te vergroten. Vanwege de enorme impact van de coronacrisis op de arbeidsmarkt was snelle actie geboden. Bij de oprichting van het Regionaal Werkcentrum is daarom gekozen voor een snelle start en een gefaseerde uitbouw, om zo de meest prangende vraagstukken direct op te kunnen pakken en al werkenderwijs de organisatie van het Regionaal Werkcentrum verder op te bouwen.ln de eerste fase (juni t/m augustus) heeft het Regionaal Werkcentrum zich voornamelijk gericht op het vergroten van het bereik van werkgevers, om zo de vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in kaart te krijgen. In die fase zijn ook de eerste verbindingen gelegd tussen werkgevers met overcapaciteit en werkgevers met een personeelsvraag. In de tweede fase (t/m februari 2021) richt het Regionaal Werkcentrum zich op het versterken van de netwerkorganisatie. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan partners die direct gericht zijn op de bemiddeling van werk naar werk. Omdat het veelal gaat om bemiddeling van sectoren die hard zijn geraakt (bijv. horeca, culturele sector) naar kansrijke sectoren (bijv. ICT, Techniek, Zorg) ligt de focus op partijen die het gat tussen vraag en aanbod kunnen overbruggen, bijvoorbeeld door een om- of bijscholingscomponent te bieden in hun dienstverlening. In de laatste fase (vanaf maart 2021) zal er gewerkt worden aan de uitbouw tot een volwaardige netwerkorganisatie. Dan zal er ook de verbinding worden gezocht met maatschappelijke organisaties zoals Social Pact om zo hun expertise en netwerk te kunnen benutten voor de arbeidsmarktvraagstukken die door de coronacrisis zijn ontstaan. 5. Inreactie op de motie Flentge c.s. om een Noodkas in te richten om voedselvoorzieningen te ondersteunen, besloot het college om een bedrag van € 175.000 ter beschikking te stellen. In de raadscommissie WIO van 26 augustus 2020 werd gevraagd naar de verdeling van deze middelen. De commissie kreeg daarop geen duidelijk antwoord. Vragenstellers willen daarom graag weten hoeveel geld uit deze Noodkas is besteed en dit als volgt te ordenen: i. welke organisaties geld hebben ontvangen en hoeveel; ii. uitgesplitst naar alle stadsdelen; Ïü. en daarbij aan te geven wat de stand van zaken was per 26 augustus 2020 en bij beantwoording van deze schriftelijke vragen. Kan het college die cijfers aanleveren”? 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Ke ember 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020 Antwoord: Situatie op 26 augustus 2020 Op 26 augustus was er door de stadsdelen € 113.690 aangevraagd voor voedselinitiatieven door maatschappelijke organisaties in de desbetreffende stadsdelen. Tabel 1 geeft de verdeling over de verschillende stadsdelen weer per 26 augustus. Tabel 1 met overzicht van maatschappelijke voedselinitiatieven per stadsdeel Stadsdeel | Naam organisatie Bedrag | Stadsdeel | Totaal per per stadsdeel initiatief Op 26 augustus zijn er nog geen definitieve aanvragen binnengekomen _______ [vencuwa [400 | ______ | | ___| Stichting Carabic 500 |____ | DO Stichting Treasure Ministrie 3.500 | _____[ Stichting MCTC 250 |____ | _____| Participatie team (p-team) 250 |___ | _______LReoogn 250 | __| | _J Stichting Hoopvoor Morgen __ {5000 | __ | _ | __| Stichting De Boshalte 460 |___ | ______[Buurzaam Koken [1100 | ______ || __| Stichting Samenkracht 500 |____ | ________[GiannadaCosta [2000 | | | Oost___ | ________________L___|oost _| 28.090 | Life&Stye 500 |_____ || _____[Buurthulp 3250 |_____ | _______[Assedaa [480 ||| _| Dappere Dames 500 |____ | | Archipel 500 |____ | _____| Weggeefwinkel 500 |_____ | | Centrum Geen aanvullende middelen Centrum nodig Noord | ___________________|_| Noord _| 20.000 __{Bewonersinitiatief Banne [4920 | | | | Bewonersinitiatief Molenwijk 4.920 | 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Ke ember 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020 |__________[ Initiatief Floradorp (Florakokjes) [6500 | _____ || |________| Bewonersinitiatief Nieuwendam |3.660 | ____ | | Totaal | ___1413690 | Situatie per 21 oktober 2020 Ten opzichte van de eerste lijst zijn er drie organisaties toegevoegd. Groene Kans, de Pauluskerk en Blije Buren ontvangen een bijdrage uit de Noodkas. Tabel 2 laat zien wat de verdeling over de stadsdelen is per 21 oktober 2020. Er is tot 21 oktober in totaal € 172.870 beschikbaar gesteld aan de stadsdelen uit de Noodkas. Tabel 2 met overzicht van maatschappelijke voedselinitiatieven per stadsdeel per 21 oktober Stadsdeel Naam organisatie Bedrag per Stadsdeel Totaal per initiatief stadsdeel _[GroeneKans _ [10.000 [Pauluskerk 10.000 ________[veniCutwra ____ [4.000 ___| Stichting Carabic 5.000 Stichting Treasure 3.500 nn Ministrie _____[ Stichting MCTC 2.500 team) _______[Recogin _[2500 Stichting Hoop voor 5.000 Morgen _| Stichting De Boshalte _| 4.600 _[Buurzaam Koken _| 11.000 _[ Stichting Samenkracht_| 5.000 _|GiannadaCosta _ | 20.000 oost__|______________| ___|oost _ [62.270 ________[ieëstye 5.000 _____[Buurthulp 3.250 _____[Assadaaka [4.840 _| Dappere Dames 5.000 Archipel 5.000 L___| Weggeefwinkel 5.000 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng dao Gemeenteblad ummer - =. Datum 3 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020 Blije Buren 34.180 Aanvraag is door stadsdeel Oost gecoördineerd. Blije Buren heeft voedselhulp stadsbreed aangeboden. Centrum Geen aanvullende Centrum middelen nodig Bewonersinitiatief 4.920 Banne Bewonersinitiatief 4.920 Molenwijk Initiatief Floradorp 6.500 nn (Florakokjes) Bewonersinitiatief 2.160 Nieuwendam _| Diaconie Noord __ | 1.500 nn Totaal || _____1172870 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 6
Schriftelijke Vraag
6
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 465 Datum akkoord 23 juni 2014 Publicatiedatum 25 juni 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het voormalig raadslid de heer L.G.F. Ivens van 7 mei 2014 inzake het antiradicaliseringsbeleid van de gemeente Amsterdam. Aan de gemeenteraad Op 6 mei 2014 berichtte het Parool over het antiradicaliseringsbeleid van de gemeente Amsterdam. Dat zou door een lagere prioriteit vanuit de gemeente, ook aan effectiviteit een gebrek hebben. In het artikel wordt hoogleraar en terrorisme- onderzoeker Edwin Bakker van de universiteit Leiden aangehaald, die stelt dat er de laatste jaren veel is wegbezuinigd. Het artikel meldde verder dat de afgelopen maanden minstens tien Amsterdamse jongeren richting Syrië konden reizen zonder dat er werd ingegrepen. Er wordt een voorbeeld aangehaald van een Syriëganger waar de gemeente pas maanden na een melding in actie kwam. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 7 mei 2014, namens de fractie van SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Hoe ziet het college de rol van de gemeente inzake radicalisering van inwoners van onze stad? Welke verantwoordelijkheid en taken heeft de gemeente? Hoe geeft de gemeente hier uitvoering aan? En wanneer zijn landelijke organisaties zoals de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) aan zet? Antwoord: De rol van de gemeente Amsterdam is het herkennen en tegengaan van radicalisering en daarmee te zorgen voor sociale veiligheid. De gemeente Amsterdam geeft uitvoering aan de aanpak radicalisering en polarisatie middels: — risico situaties in een vroegtijdig stadium signaleren en daar op te interveniëren zodat het risico beheersbaar blijft. — het monitoren van spanningen in de stad en bij dreigende polarisatie interveniëren. — specifieke preventieprojecten in aanvulling op het reguliere preventiebeleid om de voedingsbodem van radicalisering en polarisatie te beperken. 1 Gemeente negeert radicale jongeren, Het Parool. 6 mei 2014 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 28 juni 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014 De Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst reduceert risico's voor de nationale veiligheid, onder andere door het voorkomen van aanslagen. Daarnaast zorgt de dienst ervoor dat partners tijdig kunnen beschikken over een actueel, accuraat en betrouwbaar beeld van terroristische dreiging. Op basis hiervan kunnen zij adequate (beleids)maatregelen ontwikkelen en implementeren om de terroristische dreiging en de gevolgen daarvan te voorkomen of te reduceren. 2. De gemeente heeft een meld- en adviespunt radicalisering.” Hoe vaak wordt er beroep gedaan op dit meldpunt? Antwoord: In 2013 zijn er 32 meldingen en adviesvragen geweest. 3. a. Wat gebeurt er wanneer er een concrete melding wordt gedaan van een geval van radicalisering waarbij overheidsingrijpen noodzakelijk lijkt? b. Hoe lang duurt het voordat er actie wordt ondernomen? c. Hoe vaak komen dergelijke meldingen voor? Antwoord: a. Bij vaststelling dat naar aanleiding van een melding de gemeente moet handelen wordt direct actie ondernomen in afstemming met de partners (Politie, NCTV, OM). Na deze afstemming wordt er met de melder of andere zorgverleners op basis van maatwerk een plan van aanpak gemaakt die voor instemming aan de burgermeester wordt voorgelegd. b. Na een melding wordt er direct contact opgenomen met de melder. ce. In 2013 zijn er 32 meldingen en adviesvragen in behandeling genomen. 4. In het vorengenoemde artikel spreekt de heer Bakker over bezuinigingen die invloed hebben op de capaciteit voor antiradicaliseringsbeleid. Kan het college dit toelichten? Wat zijn de effecten van de financiële keuzes rondom het antiradicaliseringsbeleid? Antwoord: In de heroriëntatienotitie radicalisering en polarisatie (2012) is gekozen voor een risk based aanpak. In deze aanpak wordt er alleen geacteerd op daadwerkelijk geconstateerde risico's voor de openbare orde en veiligheid. De instrumenten die voorheen opgenomen waren in de brede aanpak radicalisering en polarisatie maar niet op risico gebaseerd waren, zijn opgenomen in regulier beleid. De financiering van deze bredere instrumenten zijn derhalve ook niet terug te zien in de Aanpak radicalisering en polarisatie. 2 http:/www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/veiligheid/openbare-orde/kennisbank/radicalisering/ 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng des Gemeenteblad ummer = su . Datum 25 juni 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 7 mei 2014 5. Beschikt de gemeente over voldoende instrumenten om meldingen en advies betreffende radicalisering adequaat af te handelen? Antwoord: Recente ontwikkelingen op het gebied van radicalisering zoals uitreizigers en terugkeerders maakt dat wij bezien of aanvullende instrumenten nodig zijn. Ook is de gemeente Amsterdam constant bezig met het ontwikkelen en vernieuwen van instrumenten. Dit doen wij ondermeer door het organiseren van expertmeetings, overleg met andere gemeenten en in samenwerking met de NCTV. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 2154 Datum indiening 4 december 2019 Datum akkoord 20 december 2019 Publicatiedatum 20 december 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Timman inzake bladblazers in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Wanneer in de herfst de bladeren van de bomen vallen worden op veel plekken de bladeren opgeruimd met behulp van bladblazers. Hier zitten echter een aantal belangrijke nadelen aan. Ten eerste blijkt dat bladblazers ontzettend veel CO2 uitstoten. Zo blijkt uit Duits onderzoek dat de uitstoot van een uur bladblazen gelijk staat aan de CO2-uitstoot van een ritje met de auto van Amsterdam naar Sarajevo (1700 kilometer)” Het gebruik van bladblazers staat haaks op de duurzame doelstellingen die Amsterdam zich heeft gesteld. Ten tweede zitten er veel insecten en andere dieren verscholen in het bladerdek. Met het loslaten van de bladeren verplaatst de biodiversiteit zich dus als het ware van in de bomen naar op de grond. Het wegblazen van deze bladeren gaat ten koste van de biodiversiteit. Ten derde genereert de bladblazer een forse hoeveelheid geluid die door veel Amsterdammers als hinderlijk ervaren wordt. Amsterdam is bezig met een forse verduurzamingsslag en wil zich daarnaast als groene, diervriendelijke stad profileren. Daarom is de fractie van D66 van mening dat er, met oog op deze groene ambities, kritisch gekeken moet worden naar het gebruik van bladblazers. Gezien het vorenstaande heeft het lid Timman, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat is het gemeentelijk beleid op bladblazen? Hoe wordt bepaald waar, wanneer en hoe vaak er geblazen wordt? Zijn er naast verkeersveiligheid nog andere redenen om bladeren te verwijderen met behulp van bladblazers”? Antwoord Bladblazen wordt pragmatisch, ‘daar waar nodig’, ingezet in de uitvoering om te zorgen voor veiligheid van de weggebruiker en om schade aan de openbare ruimte te voorkomen. t https://eenvandaag.avrotros.nl/item/pvdd-kamerlid-frank-wassenberg-verklaart-de-oorlog-aan- lawaaierige-en-ongezonde-bladblazers/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer cember 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 4 december 2019 - Op wegdek, fietspad, voetpad en brug kan een pak bladeren, in combinatie met regen, gladheid veroorzaken. = Door bladeren verstopte putten veroorzaken wateroverlast en schade. = De tramrails moet vrij gehouden worden van blad. - Wanneer een grasveld in de wintermaanden bedekt blijft met bladeren ontstaat rotting en schimmel wat het gras aantast. Daar waar blad ruimte heeft en kan verteren zoals in sommige delen van park, perk of berm, kan het blijven liggen. De noodzaak tot verwijderen of de mogelijkheid tot laten liggen van bladeren, is dus afhankelijk van de plek en afhankelijk van de bladsoort. 2. Hoeveel bladblazers zijn er gemiddeld per dag aan het blazen in de gemeente Amsterdam en hoe lang zijn zij hiermee in de herfstmaanden bezig per keer? Antwoord Tijdens piekmoment van de bladperiode zijn er in de stad op werkdagen circa 80 tot 100 bladblazers actief (aannemer en gemeente samen). De bladperiode was dit jaar van half oktober tot half december. Per werkdag wordt tijdens piektijd door een medewerker circa 5 uur blad geblazen. 3. Heeft de gemeente zicht op hoeveel CO2 er vrijkomt met het gebruik van bladblazers door de gemeente, of in opdracht van de gemeente? Komen er ook andere schadelijke stoffen vrij bij het bladblazen? Antwoord = Ons type bladblazer met benzine motor veroorzaakt 775 q CO2/ kWh. = Het vermogen van ons type bladblazer = 2,8 KW. - Dit betekent uitstoot per bladblazer 2,8 x 775 g = 2.170 g CO2 per bladblazer/per uur = _80-100 bladblazers à 5 uur/per dag = 400 tot 500 uur/per werkdag = 5 werkdagen/per week gedurende half oktober tot half december = inzet bladblazers ca 80 werkdagen = _80 werkdagen à 400/500 uur = 32.000 tot 40.000 uur - _CO2 uitstoot: 32.000/40.000 x 2.170 gq = 69.440.000 tot 86.800.000 g CO2 De overige vrijkomende stoffen zijn die van een benzinemotor. 4. Heeft de gemeente zicht op de impact van bladblazers op de biodiversiteit in de stad? Antwoord De gemeente heeft geen inzicht over de impact van bladblazers op de biodiversiteit in de stad. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer cember 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 4 december 2019 5. Welk type bladblazers wordt er door de gemeente of in opdracht van de gemeente gebruikt? Wordt hierbij tevens rekening gehouden met volume dat de bladblazer produceert? Welk aandeel van de gemeentelijke bladblazers is elektrisch en binnen welke termijn is het stadsbestuur voornemens volledig naar elektrisch over te gaan? Antwoord Wij gebruiken bladblazers van het type STIHL BR 600. Deze machine met benzinemotor wordt ingezet vanwege het benodigde hoge blaasvermogen ondanks geluidsvolume. Op dit moment worden er nauwelijks elektrische bladblazers gebruikt omdat deze (nog) niet geschikt zijn voor het opruimen van grote hoeveelheden herfstbladeren. Overgaan naar elektrisch is dus nog niet mogelijk, maar we volgen de innovatieve ontwikkelingen van de elektrische bladblazers in de verbetering van blaaskracht en gebruiksduur van de accu's. 6. Heeft het college onderzocht of er duurzamere alternatieven zijn voor het gebruik van (benzine) bladblazers? Zo ja, welke zijn dat? Antwoord Er worden testen gedaan met elektrische blazers. In het eerste kwartaal van 2020 zullen wij de Raad met een brief informeren over de stand van zaken en mogelijke ontwikkelingen in het beleid ten aanzien van de inzet van bladblazers. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
rz 02300d N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D igitalisering, brie ‘ ‘ ‘ Innovatie en % Amsterdam en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Portefeuille Ker edOsgitialg Sàadde raad Agendapunt 13 Datum besluit College van B en W, 14 november 2023 Onderwerp Wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden in verband met het toevoegen van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam De commissie wordt gevraagd 1. Deraadte adviseren vast te stellen de ‘Wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden (toevoeging Commissie Persoonsgegevens Amsterdam)’, zoals opgenomen in bijlage 1. Deze wijzigingsverordening regelt de vergoeding van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam. Wettelijke grondslag e Artikel 147 van de Gemeentewet bepaalt dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. e Artikel 149 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad de verordeningen maakt die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Bestuurlijke achtergrond De Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden regelt de vergoeding aan leden van commissies die zijn ingesteld door de gemeenteraad, het college of de burgemeester. De Commissie Persoonsgegevens Amsterdam (CPA) is niet opgenomen in bijlage 2 bij deze verordening. Vanaf de oprichting van de CPA is de geldelijke vergoeding vastgesteld door het college. Omdat alle commissies met externe leden onder de verordening vallen, wordt de CPA nu toegevoegd aan bijlage 2. Reden bespreking Behandeling in de raadvergadering van 20 en 21 december 2023. Uitkomsten extern advies De CPA is akkoord met de voorgestelde wijzigingsverordening. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.19 1 VN2023-023064 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit Digitalisering, % Amsterdam Oi . en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Innovatie en % Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Leradvisering aan de raad Welke stukken treft uv aan? Bijlage 1 Wijzigingsverordening geldelijke voorzieningen externe AD2023-085348 j ge | jziging gg j g commissieleden CPA_v1.0.docx (msw12) AD2023-079378 Commissie FKD Voordracht (pdf) AD2023-085360 | Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ambtelijk secretaris CPA: Laurens van Damme (06 1280 8130 / [email protected]) Gegenereerd: vl.19 2
Voordracht
2
train
ere X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ oractie Veoherd x Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Openbare Ruimte en Groen (24) Agendapunt 3 Datum besluit 1 december 2021, Burgemeester Onderwerp Aanwijzingsbesluit vergunningplicht Hoogstraten De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het aanwijzingsbesluit en de brief naar de ondernemers inclusief de beoordeling van de zienswijzen. Wettelijke grondslag Artikel 180 van de Gemeentewet. Bestuurlijke achtergrond De burgemeester heeft op 1 december jl. besloten om de vergunningplicht op grond van artikel 2.16a APV in te stellen in de Hoogstraten. Dit besluit is op 6 december jl. gepubliceerd is in het gemeenteblad. Ook zijn de ondernemers op 6 december geïnformeerd over dit besluit. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-034846 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ Directie Openbare 9 Amsterdam jn ee : Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Ordeen Veiligheid € Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter kennisneming AD2021-133368 Aanwijzingsbesluit Hoogstraten.pdf (pdf) AD2021-133369 Begeleidende brief ondernemers (oo2). pdf (pdf) AD2021-133365 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2021-133370 beoordeling zienswijzen.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OOV, Hanane el Kouaa, 06-12033668, [email protected] Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam | D % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT % Agenda, woensdag 16 september 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Tijd 09.00 tot 12.30 uur en van 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissielD@raadsgriffie. amsterdam.nl 4a Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissielD@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Agenda, woensdag 16 september 2015 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Verkeer en Vervoer 11 Instemmen met de Uitvoeringsagenda Mobiliteit Nr. BD2015-012263 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 30 september 2015) e Bespreking tweede termijn e _ Stukken reeds in uw bezit e _ Kabinet bijlagen liggen alleen voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie 12 Vaststellen Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2015 Nr. BD2015-011027 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 30 september 2015) 13 Vaststellen definitieve reactie op de Rapportage Onderzoek Stand van de parkeerfondsen en Centraal Mobiliteitsfonds Nr. BD2015-012264 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit e Deleden van de raadscommissie voor Financiën zijn hierbij uitgenodigd 2 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Agenda, woensdag 16 september 2015 14 Beschikbaar stellen aanvullend krediet ten behoeve van renovatiewerkzaamheden IJtunnel Nr. BD2015-009915 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 30 september 2015) , Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 15 15 Raadsbrief stand van zaken IJtunnel juni 2015 Nr. BD2015-012276 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Jager (PvdA) e Was Tkn 21 in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015 e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 14 16 Beschikbaar stellen van een krediet voor de voorbereiding en uitvoering van het project Busbaan Daalwijkdreef Nr. BD2015-008446 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 30 september 2015) 17 Aanpassen Definitief Ontwerp (DO) Muntplein naar aanleiding van motie 324 ‘autovrije Singel en Amstel eenrichtingsverkeer’. Nr. BD2015-010455 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 30 september 2015) 18 Inte stemmen met de conclusies rapport second opinion materalisering fietspad Leidseplein Nr. BD2015-012268 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Ernsting (GL) en Alberts (SP) e Was TKN 10 in de raadscommissie ID, d.d. 17 juni 2015 e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit 19 Brief aan Commissie ID over stand van zaken Oostveer Nr. BD2015-012266 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 17 juni en 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit 3 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Agenda, woensdag 16 september 2015 20 Afdoen van de toezegging van het uitvoeren van een haalbaarheidsverkenning naar aanleiding van het raadsinitiatief ‘Groene Lopers voor de fiets! van Groenlinks Nr. BD2015-012269 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Ernsting (GL) e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit DE AGENDAPUNTEN 21 T/M 33 KOMEN MOGELIJK IN HET AVONDDEEL AAN DE ORDE MAAR WORDEN WAARSCHIJNLIJK DOORGESCHOVEN NAAR DE VERGADERING VAN 14 OKTOBER 2015 21 Voortgangsrapportage 1e kwartaal 2015 Renovatie Oostlijn Nr. BD2015-012274 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 22 22 Nulmeting Bloeiende stationsomgevingen Oostlijn Nr. BD2015-012277 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 21 23 Vaststelling Nota van Uitgangspunten inpassing tram Amstelstation Nr. BD2015- 012270 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vroege (D66) e Was Tkn 18 in de raadscommissie ID d.d. 20 mei 2015 e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 17 juni en 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit 24 Tijdelijke Buitengebruikname Metrospoor 2015 en verder Nr. BD2015-012271 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 17 juni en 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit 4 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Agenda, woensdag 16 september 2015 25 Rapportage 1e kwartaal 2015 Noord-Zuidlijn Nr. BD2015-012272 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 26 e _ Kabinet bijlagen liggen alleen voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie 26 Brief wethouder Litjens d.d. 14 augustus 2015 inzake Imtech Nr. BD2015-012282 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vink (D66) e Was Tkn 39 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 25 27 Voortgang aanpak Weesperplein Nr. BD2015-012273 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vroege (D66) e Was Tkn 19 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 28 verbreding Klaprozenweg: brief Amsterdam Noord Groene Stad aan het Water (ANGSAW) inzake ontwerp Nr. BD2015-012275 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Ernsting (GL) e Was Tkn 20 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 29 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA150592 Vergunninghouders (te) hard aangepakt Nr. BD2015-012262 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Boomsma (CDA) e Was Tkn 11 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 30 Beantwoording raadsadres VanDerEndeFoundation inzake bezwaren Del aMartheater tegen verplaatsing tramhaltes project herinrichting Leidseplein Nr. BD2015-012265 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Jager (PvdA) e Was Tkn 14 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 31 5 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Agenda, woensdag 16 september 2015 31 Beantwoording raadsadres Meester Advocaten m.b.t. herinrichting Marnixstraat Nr. BD2015-012267 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Jager (PvdA) e Was Tkn 15 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 30 32 Kennisnemen van de brief “voortgang lobby snorfiets naar de rijbaan met helmplicht” Nr. BD2015-012280 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Alberts (SP) e Was Tkn 28 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 33 Reactie van de G4 op de evaluatie Taxiwet Nr. BD2015-012281 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Eenhoorn (VVD) e Was Tkn 36 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 DE AGENDAPUNTEN 34 T/M 38 KOMEN IN HET AVONDDEEL AAN DE ORDE Openbare Ruimte en Groen 34 Instemmen met de Agenda Groen Nr. BD2015-012278 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 30 september 2015) e Bespreking tweede termijn e _ Stukken reeds in uw bezit Duurzaamheid 35 De ondertekening van het ‘Manifest voor een circulaire ontwikkeling van Buiksloterham’, waarin diverse partijen de gezamenlijke intentie uitspreken om Buiksloterham te ontwikkelen tot een circulair gebied Nr. BD2015-012279 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Bosman (D66) e Was Tkn 2 in de raadscommissie ID d.d. 8 april 2015 e _ Uitgesteld in de raadscommissies ID, d.d. 20 mei, 17 juni en 26 augustus 2015 e _ Stukken reeds in uw bezit e _Deleden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening zijn hierbij uitgenodigd 6 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Agenda, woensdag 16 september 2015 36 Uitvoering motie 1251 van 17-12-2014 (kringloopbedrijven opnemen in de afvalketen) Nr. BD2015-012261 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groen (GL) e Was Tkn 2 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 37 Evaluatie regelingen verduurzaming woningvoorraad Nr. BD2015-012260 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groen (GL) e Was Tkn 1 in de raadscommissie ID d.d. 26 augustus 2015 CT 38 6e voortgangsrapportage ICT Centraal en applicatierationalisatie Nr. BD2015- 010137 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 7
Agenda
7
train
SE Amsterdam University 5 of Applied Sciences Amsterdam University of Applied Sciences Horecadistributie Amsterdam: Op Weg Naar Lege Borden En Volle Straten Rademakers, K-W.J.F.; van Bossum, J.J. Link to publication Citation for published version (APA): Rademakers, K-WJF., & van Bossum, J. J. (2019). Horecadistributie Amsterdam: Op Weg Naar Lege Borden En Volle Straten: Onderzoek naar kansen en uitdagingen van de agri-foodlogistiek en horecadistributie in de Metropool Regio Amsterdam. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. General rights Itis not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please contact the library: http://www.hva.nl/bibliotheek/contact/contactformulier/contact.html, or send a letter to: University Library (Library of the University of Amsterdam and Amsterdam University of Applied Sciences), Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. Download date: 13 08 2019 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ HORECADISTRIBUTIE AMSTERDAM: OP WEG NAAR LEGE BORDEN EN VOLLE STRATEN Onderzoek naar naar kansen en uitdagingen van de agri-foodlogistiek en horecadistributie in de Metropool Regio Amsterdam E gi P 2 Ne Os Pnt il balk Drs. K-W‚J.F. Rademakers Drs. J.J. van Bossum 19 juni 2019 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Dit onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Logistiek, onderdeel van het Urban Technology programma van de Hogeschool van Amsterdam en gefinancierd door de Vervoerregio Amsterdam. Het rapport is een aangepaste versie van het rapport “Onderzoek naar Agri-Food en horecadistributie in de MRA” uit december 2018 (van dezelfde auteur). © Hogeschool van Amsterdam Juni 2019 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieen, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Contact Voor meer informatie over dit onderzoek en/of het vervolg kunt u contact opnemen met: Kees-Willem Rademakers Onderzoeker foodlogistiek E-mail : kw.j.frademakers @ hva.nl Mobiel nummer: 06 2115 5963 Disclaimer Het projectteam heeft veel zorg besteed aan de inhoud van deze rapportage. Ondanks de inspanning om juiste informatie te verstrekken, kan het voorkomen dat de gepubliceerde informatie onvolkomenheden bevat. De uitvoerende partijen van dit onderzoek kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud van de informatie of voor de gevolgen van het gebruik daarvan. Aan de gegevens, zoals die worden weergegeven, kunnen geen rechten worden ontleend. 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn 4 Inhoudsopgave Inleiding: Belang van Logistiek en AgriFood in de MRA. ana aonsooensooenseonssoonnsennsennsoeeneeoooseoeessorenen | DEEL |: OVERZICHT VAN DE NEDERLANDSE LOGISTIEK EN DE AGRIFOODSECTOR nennen d |. Overzicht food-logistiek binnen de gehele Nederlandse logistieke SECtOr …nnnnnnssnnsoeenseennseonsvornsenasseennsvernsen D Ll. Vrachtverkeer >3,5 ton: sterke groei zorgt voor meer overlast op het WEZEN nnnnnnnnnnarnnsonnnveennnsvenn Ó 1), Ca. 30% van vervoerde goederen >3,5 ton voertuigen is Agri-Food gerelateerd nnen B 1.3. Aandeel gereden ritten die gerelateerd zijn aan agri-food ook groot — ca. 40% nanne } 14, Vrachtverkeer <3,5 ton: het groeiende belang van Bestelauto's in de (stads-Jlogistiek … nnn 10 1.5. Bestelauto's en Agri-Food: één op de vier van de bestelauto's rijdt in de Agri-Food sectoren | 2. De AgriFood sector, wat is dat pFeCheSf aa onaoanooene eneco enesnneeeennoeensoeennoconnsconseoennsoeeenscennscoonseornsseornseoonsvoenn | À 1.l. Feeding the world: Greenport Holland is wereldspeler in agri-food productie en logistiek… … … … … … … … … … … … …… 12 1). Greenports en Mainports: levensaders van de internationale agri-food SeCtOr anseasssnnseesnsennnseennssen 1À 1.3. MRÁ als foodlogistieke hub ann aanoonsnernsornsesssvnseresorrensvenesensvenesensseeosrsevenseeessveseeveesesensveone [5 1.A. Logistieke blueprint van de Food-Service en Food-Retail SRCHOr….nnnnnsssseranssernsrernnsernnsvennsserssenssenn HÌ 1.5. Agri-Food logistiek, complexer dan ‘reguliere’ logistieke dienstverlening door strenge toezicht op voedselveiligheid.…… …… 19 1.6. Verschillende categorisering Foodservicestromen vragen om aangepast (ramspOTt snaar | 1.1. Foodservice vs. Foodretaillogistiek: Foodservice absoluut en relatief een veel grotere logistieke footprint…… … … … … …… 22 DEEL Il: UITDAGINGEN MOBILITEIT EN DUURZAAMHEID IN DE MBA a nnnnnsensonseennseneensensene 4. Mobilitert en Goederenvervoer in de MRA nnnnaansansensnnvennservernsennvenaernvennseeaseesernseevennseeenvenservseen Ó 4.1. Bronnen en methodologie voor het in kaart brengen van de mobiliteit en logistiek in de MRA ……… … … … … 27 4). Blik op het verkeer in de MRA: het is (fe) druk nnnnaannosennosennnseersnesensesennssenseoennsesenveseennenn 4.3. Personenvervoer in de MRA: filedruk is een groeiend probleem nnnsesrsneseennseennsesennesenneeee 3 4.4, Overzicht van vrachtvervoer: Bestelauto's en Vrachtwagens in de MRA nnnnnnnnnnvenonssnsrneenverensreneeseren 3 4.5. Problemen voor vrachtverkeer op wegennet in de MRA: klant dwingt rijden in de spits af … … … … … … … … … … 34 5. Urgente problemen leefbaarheid en milieu door mobiliteit in Amsterdam nnnsnssrsennsorneersnseewoesennsceeeveseenveeeen JD 5.l. Problemen met de bereikbaarheid van, naar en in de stad nemen sterk 60. ensnnnnnnnnn 39 5.2. Problemen met gezondheid en Luchtkwaliteit door uitstoot van Wegverkeer nnen JÓ 5.3. Aanpak van CO2-uitstoot mobiliteit in Nederland: Factor 6 annae 5.4. Emissies in Amsterdam: CO2 en Fijnstof ook in de stad een belangrijk iSSM@ nnn neennnsernnseen 38 5.5. Geluid als gezondheidsrisico: Geluid is het nieuwe asbest? nnnnssseensseennseennseensversornnsnnvseenn 39 5.6. Verkeersveiligheid neemt af door toename vrachtverkeer in de stad nnnanssraneeennseennscseeneseennven 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn 4 DEEL Ill: ONDERZOEK NAAR HORECADISTRIBUTIE IN AMSTERDAM nc nnenrenenensenserenvoeveereeeene dd 1, Onderzoeksverantwoording onderzoek Horecadistributie Amsterdam nrannsornnsorsnscorneersneoeneseenesenvesennseerene ÂD T.L. In kaart brengen voedselactoren in de stad nnen ensennnoveseereorsvenoron ÂD 7.2. Data van Horecaondernemers…. nnee envrennsensesvennssernsensveervernseervernncerennseer DÓ 1.3. Bronnen voor het onderzoek naar groothandelleveringen en oplossingen voor horecadistributie … 41 8. Grote impact van Horecadistributie op de Stadslogistiek Im A'dam nan noonnnsoenseornseorseerrensvoenseessorenne | 8.1. Sinds 2015 dagelijks > 30.000 vrachtvoertuigen in Amsterdam nnnsnannsverrsrvenvsennveen Â9 8.2. Stadslogistiek is regionaal en horeca en bouw zijn de groot(stje sectoren (20-309)... … 51 9. Sterke groei Horeca in steeds minder goed te bereiken gebieden nnnsnssrsneseenoesensesennosesnnseenseesenveeennseerne DD 9.1. 17.000 voedselactoren in de MRA: >50% is horeca > 14% is horecaleverancier… nnnnnnnnsennsennsen D 9.2 Horeca in Amsterdam: 5.000 vestigingen in de stad, 8% van werkgelegenheid … nnn DÁ 9.3 Impact horeca distributie verschilt per wijk/ straat tussen 10%-40% van totale goederenvervoer …… … … … … 56 9.4. Bereikbaarheid van de Horeca in Amsterdam neemt af door groei bevolking en nieuw mobiliteitsbeleid… … … … … …………57 10. Detailanalyse van de horecadistributie in Amsterdam aaaseraaasserenseraaaaassersansersanseersnnaessersaaseseonseronarsseesensseeooerseÓ | 10.1 Logistieke profiel voor horeca: gemiddeld 12 leveringen per week en 6,6 leveranciers per vestiging nn 6 10.2 Horecazaken hebben gemiddeld | groothandel, | drank- en I_non-foodleverancier … nn 63 10.3 Analyse soorten goederen: vers en drank grootste stromen, geconditioneerd transport essentieel… … … … … … ……………ód 10.4. Analyse volumes: 99% van leveringen past in een bestelauto, 87% in een vrachtfiets…nnserrnnsnenennnaneenn 60 10.5. Dag en Tijdstip: 80% van alle leveringen op werkdagen, >14% voor 13,00... nnee 1 10.6. Analyse van het bestelgedrag van horecaondernemers…annennseenarneonsesornesenvesennesennseeennoeeenvesenveseenensee 6 IL, Analyse van horecadistribut&urs oaasvornasoernaasvernnacsernnsseersanseeesneseernaseersnaaesersncoeesneseeraneseernssernnseereneseeeersnnseersnecsee | 3 [LL Overzicht van de groepen horecadistribUteurs nn aanarornoensnsnrnvenoenoresvnsensrsorsssenoresveensensenornn 15 11.2. 74% van horecadistributeurs < 25 km afstand van afleveradres, 51% < 10 km afstand. … … … … … … 75 11.3. “80-20”-regel voor aantal wekelijkse leveringen en volume horecadistributie lijkt een conservatieve inschatting … …… …… 76 11.4. De helft van horecadistributie met bestelauto's, 44% is geconditioneerd transport nnen |Ì 11.5. Aantal stops en volume per route is onbekend maar de beladingsgraden lijken te dalen …… … …. … … … … … 78 11.6. Horeca 30x grotere impact op stadslogistiek dan E-commerce? nnnsnnanssarsvernservennsnsensnvenssn TÔ 11.6. Opkomst van “Korte Keten”-logistiek geeft extra druk op horecadistributie in de regio... … … … 80 11.7. Groeiende vraag naar last-mile logistiek, terwijl de kosten stijgen en de prijzen dalen….… …. … . … … … … … … … 81 11.8. Veranderend businessmodel horecadistributie: netwerkorganisaties en online platforms... … … … … … … … ……82 11.9. Gebrek aan fysieke ruimte voor (stads)logistiek en horecadistributie in Amsterdam en de MRA..……..…… … … … … 83 DEEL IV: OPLOSSINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR VERBETEREN HORECADISTRIBUTIE IN AMSTERDAM EN DE MRA.…….… … … 88 13. Oplossingsrichtingen voor slimmere en schonere Horeca-bevoorradingneaccoonnseonnsennsoonnnssensseenseorennse B) 13.1, Alle stakeholders verantwoordelijk voor problematiek, horecaondernemers spelen een essentiële rol … … … … … …… 89 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ 13.2. De markt gaat geen oplossing brengen, wet- en regelgeving alleen is niet voldoende … … … … …. … … … … … … #1 13.3. Een nieuw paradigma rondom mobiliteit en leefbaarheid: logistiek als nieuwe Nutsfunctie … … …. … …. … … … … 9? 14, Nieuwe logistieke modellen en voertuigen voor een slimmere en schonere horecadistributie ennen {4 14.1 De inzet van zero-emissie vrachtwagens en bestelauto's in horecadistributie: vermindering van uitstoot…… … … … ……… %4 14). Inzet van voertuigen met een lagere impact op het verkeer en de omgeving; LEW 's nnn (T 14.3 Samenwerking voor het bundelen van goederen: een stadslogistiek horecadistributie netwerk…………… … … … … … … … …… 100 15, Creër een nieuw /eve/ playing feld voor stadslogistiek met faciliteren en COÖrIMEFEN nnn nnonnseennseenn. O5 15.2. Faciliteren: aanpak gebrek aan logistieke ruimte in de stad en POgiO…nnsnnsernnesenesennvseennseennseen ÔÓ 15.3. Connected Logistics & Mobility: ITS voor slimme sturing van goederenvervoer door de stad… … … … … … … … ………… 106 15,4. Weten wat er speelt: belang van continue metingen van het (vracht-)verkeer in de stad & regio … … … … … ……… 109 16, Ontvangende klanten noodzakelijk voor het organiseren van slimmere bevoorrading nsssansssnnseenssseenssseenen | || lé.L. Succesvolle voorbeelden van horecaondernemers die gebundelde, zero-emissie bevoorrading eisen……… … … … ………….… | |I 16.2. De horecaondernemer als invloedrijke “niet-probleem eigenaar” van horecadistributie… nnn 113 16.3. Horecaondernemers betrekken: de gemeente als facilitator. svennnnseennnsseennnnseveenseeensene | 15 18. Conclusie: horecadistributie - als bloedsomloop van de stad — heeft NU integrale oplossingen nodig … … … … … 120 Bilolio graf nn cnnaonnooennsesenneeeenseennsoonasooensoosnsoeennsconnseonsoornsoornseornsoooonnsonseorneorveosvneovnneorreovvmesovvnvvormsoorene ÀÁ 5 Hogeschool van Amsterdam PP ON De 4 Food is een belangrijk thema voor Nederland en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Zowel op economisch, sociaal als logistiek niveau heeft Food een grote impact op onze samenleving. En door het toenemend aantal monden in Nederland, die steeds meer en gevarieerd eten, wordt deze impact groter en groter. In dit rapport wordt vanuit een analyse van de Nederlandse Agri & Food Sector, oplossingsrichtingen voor een slimmere en schonere horecadistributie voor Amsterdam en de Metropool Regio Amsterdam ontwikkeld. Dit rapport bouwt hiermee voort op de Roadmap Foodlogistie (Levelt, 2017) die een analyse geeft van de uitdagingen en kansen van de food-sector in de MRA. loals beschreven in de Roadmap Foodlogistiek, is Nederland wereldwijd hofleverancier van succesvolle en innovatieve Agri & Food-bedrijven en kennisinstellingen. De nationale ambitie voor de sector Agri & Food staat omschreven in het topsectorenbeleid: internationaal leidend, duurzaam, innovatief en door de samenleving gewaardeerd. De topsector wil internationaal leiderschap bereiken door: |. Export te bevorderen; 2. Import van grondstoffen binnen de topsector veilig te stellen; 3. Export van geïntegreerde systeemoplossingen. Voedsel is voor de Nederlandse economie van groot belang en ook in de MRA speelt Food een belangrijke economische rol. In de MR gaat ruim 2,2 miljard euro om in de foodsector. Dat is 2,5% van toegevoegde waarde (groothandel + voedingsindustrie + foodretail). Er werken ruim 20.000 mensen in de foodsector (1,4% van de totale werkgelegenheid in de MRA in 2016) en de sector is tussen 2005 en 2012 sneller gegroeid dan de nationale economie in diezelfde periode. Naast het grote aantal producenten en voedselverwerkerende industrie is de MRA een belangrijke locatie en logistieke hub voor de wereldwijde food-sector, waarbij Schiphol en het havengebied van Amsterdam een centrale rol innemen. Deze ‘successtory’ staat echter door de hele food-supplychain heen onder druk door sociaal-demografische en technologische verandering. Dit zorgt voor de volgende challenges voor de foodsector in de MRA (Levelt, 2017): |. Producenten AGF, zuivel en vlees: korte ketens, modal-shift in havengebieden en circulair. Logistieke challenges: a. Logistiek efficiënt organiseren van korte ketens; b. Logistiek organiseren van werken met en verwerken organische reststromen c. Mogelijk anders logistiek organiseren van de afvoer vanuit de productiegebieden. 2. Voedselverwerking: verstedelijking rond productielocaties, congestie, circulaire economie Logistieke challenges a. Logistiek organiseren circulaire innovaties 5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4 b. Continuïteit van productieprocessen waarborgen terwijl de logistieke bereikbaarheid afneemt, en de eisen qua leefbaarheid toenemen (verkeersveiligheid, doorstroming, geluid, milieu). 3. Internationale groothandel en distributie: zoektocht naar nieuwe business en digitalisering Logistieke challenges: a. Rol nemen in op- en overslag organische reststromen (havengebied en logistieke Westas) b. Rol nemen in regionale distributie van voedsel (als locatie, havengebied en logistieke Westas) c._In verdere toekomst: mogelijk rol als overslagpunt in internationale logistieke stromen die nu via Rotterdam lopen. 4. Regionale groothandel en distributie: digitalisering en kanaalvervaging leiden tot nieuwe businessmodellen Logistieke challenges: a. Nieuwe logistieke organisatie groothandelsmarkten voor (lastmile) bezorging en het aanbieden van producten (evt. op platforms) b. Anders organiseren van foodstromen vanaf de producent en de stad in (frequenter, fijnmaziger, specialistischer) (mogelijk ontwikkelen nieuwe overslagpunten voor foodstromen de stad in) 5. Horeca en Retail: veranderende consumentengedrag en duurzaamheid vragen om nieuwe bezorgmodellen en modaliteiten Logistieke challenges: a. _Fijnmaziger, frequenter, verser, meer lokaal en duurzaam, met minder overlast leveren van voedsel. b. Oplossing vinden voor afnemende ruimte voor logistiek in en rond de stad. Daarnaast geldt voor alle schakels de focus op zero emissie transport, voor het klimaatakkoord. In 2050 moet de CO2 efficiëntie van de logistiek verzesvoudigd zijn. Dit wil zeggen dat met dezelfde CO2 uitstoot, zes keer meer goederen vervoerd moeten worden (Connekt, CE Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector Logistiek, 2017). De huidige (voertuig)technologie is hier echter nog niet geschikt voor. Ook ontbreekt de infrastructuur (laadpalen, stadshubs), en wordt de ruimte voor logistiek verminderd door de toenemende verstedelijking. Daarbij mist urgentie vanuit het bedrijfsleven omdat individuele partijen hun logistiek relatief goed georganiseerd hebben en daardoor de voordelen van samenwerken in nieuwe modellen niet erkennen. Prijsdruk en sterke concurrentie in deze markt zorgt voor angst om samen te werken en te veranderen. Tenslotte wordt ook de impact van verandering in wet/regelgeving en het dichtslippen van de regio door hen onderschat. De huidige foodlogistieke sector reageert zodoende afwachtend op deze ontwikkelingen en verandert langzaam. Deze problemen komen in de horecadistributie in Amsterdam het sterkst naar voren, terwijl urgentie voor verandering vanuit maatschappelijk oogpunt en bedrijfseconomische overwegingen hoog is: de logistieke kosten zijn (te) hoog, de markt verandert structureel waarbij de vraag sterk toeneemt, terwijl de ruimte voor logistiek en de acceptatie van overlast afnemen. Daarom is gekozen om hier als eerste verder onderzoek naar te doen en vanuit een gedetailleerde probleemanalyse tot oplossingsrichtingen te komen. Hiervoor zijn de eerste twee stappen van het 4-stappen plan dat in de Roadmap is voorgesteld, gevolgd: Stap [: beter zicht op de trends in en rondom de foodsector en logistiek Stap 2: beter zicht op huidige logistieke stromen van de relevante voedselactoren in de MR. 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. 4 Aan de hand hiervan kan in een vervolgtraject de laatste twee stappen gezet gaan worden: Stap 3: samenwerking tussen partijen in de foodsector, zowel horizontaal als verticaal om verandering te bewerkstelligen Stap 4: aan de slag in pilots: ten slotte zullen partijen met elkaar aan de slag moeten om de foodsector duurzaam te veranderen. han de hand van een aantal deelvragen geeft dit rapport antwoord op de hoofdvraag die aansluit bij stap 2 en een voorzet geeft voor stap 3. Wat zijn de effecten van de horeca groothandelslogistiek op de bereikbaarheid, verkeersverlgheid en leefbaarheid in de MRA en stad Amsterdam, en welke manier zou je deze Kunnen verbeteren ten opzichte van de huidige situatie? In deel | van dit rapport wordt antwoord gegeven op deelvraag |: Hoe ziet de food-logistieke sector irt de gehele logistieke sector in Nederland en in de MRA eruit? In dit deel wordt een analyse gegeven van de Nederlandse logistieke sector (hoofdstuk 1), waarna in hoofdstuk 2 een analyse wordt gedaan van de agri-food sector en supplychains. Vervolgens wordt in deel Il ingezoomd op de huidige situatie van mobiliteit in de MRA en de bedreigingen van en voor goederenvervoer (hoofdstuk 4). Tenslotte worden de uitdagingen voor de logistieke sector rondom leefbaarheid, milieu en doorstroming beschreven in hoofdstuk 5. In deel [Il van het rapport wordt ingegaan op de horecadistributie in Amsterdam. De onderzoeksverantwoording van het horecaonderzoek In hoofdstuk 7, wordt gevolgd door een analyse van de impact van het horeca gerelateerde verkeer op de stad in hoofdstuk 8 en 9. Dan wordt in hoofdstuk 10 en II een analyse gemaakt van de bevoorrading van de horeca in Amsterdam en de situatie voor de groothandelaren die deze bevoorrading uitvoeren. Het vierde en laatste deel van het onderzoek geeft antwoord op de laatste deelvraag: Wat zijn de mogelijke oplossingen om de belangrijkste knelpunten op te lossen? De belangrijkste knelpunten die uit voorgaande analyses naar voren komen worden geadresseerd en vervolgens worden oplossingsrichtingen aangedragen die als uitgangspunt een nieuwe kijk op stadslogistiek hebben. Doorgaan op de huidige manier door zowel groothandelaren, horecaondernemers en de overheid/ gemeenten zal niet lang meer houdbaar zijn. Een ‘systeemverandering’ binnen de stadslogistiek en meer specifiek de horecadistributie zijn nodig om de huidige en toekomstige problemen het hoofd te kunnen bieden. In hoofdstuk 13 wordt deze stelling onderbouwd, waarna in hoofdstuk 14, 15 en 16 oplossingen worden aangedragen. Hierin wordt belang van de horecaondernemers en de gemeente in deze transitie benadrukt. Tenslotte volgen na een samenvatting in hoofdstuk 17, de conclusie en aanbevelingen in hoofdstuk 18. 3 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ DEEL |: OVERZICHT VAN DE NEDERLANDSE LOGISTIEK EN DE AGRIFOODSECTOR 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4 |. Overzicht food-logistiek binnen de gehele Nederlandse logistieke sector In dit hoofdstuk wordt specifiek gekeken naar het binnenlandse wegvervoer in Nederland, en vervolgens naar de agri-food logistiek. De logistieke sector is op dit moment een aanzienlijk belangrijke economische sector in Nederland. Logistieke actviteiten zorgden voor 9,4% werkgelegenheid en 23,2% (62 miljard Euro) van de toegevoegde waarde in 2014 (CBS - Sector Verkeer en Vervoer (SWV), 27 juli 2017). De sector kent momenteel een sterke groei, nadat in 2007 en 2012 door de economische crises een flinke daling heeft plaatsgevonden (Buck Consultants, 2016). Sinds 2016 is er weer groei die gelijk op gaat met de groei van de Nederlandse economie, de import en de export (CBS - Sector Verkeer en Vervoer (SVV), 27 juli 2017). De jaarmonitor Goedervervoer van CBS laat zien dat de hoeveelheid vervoerde goederen in 2016 1,67 miljard ton betrof, 1,2% meer dan in 2015. Dat Nederland een ‘exportland’ is, wordt bevestigd met het feit dat 61% van al het vervoer grensoverschrijdend is. Goederenvervoer over de weg volgt dezelfde trend. Het is de belangrijkste modaliteit voor goederenvervoer binnen Nederland, 82% van alle goederen die binnen de landsgrenzen worden vervoerd, gaat over de weg, het grootste overige deel via de binnenvaart (CBS - Sector Verkeer en Vervoer (SWV), 27 juli 2017). In 2016 is er op het Nederlandse wegennet in totaal 206.947 miljoen kilometer gereden, waarvan goederenvervoer 12%, 24.447 miljoen kilometer en personenvervoer, 8 keer zoveel: 182.500 miljoen kilometer (Kennisinstituut voor Mobiliteit, 2017). De verdeling hiervan in gereden kilometers is als volgt (TLN, 2016): -_ Personenwagens: 81% -_ Bestelauto's (<3,5 ton): 13% -_ Vrachtwagens (>3,5 ton): 5% Overig: 1% Binnen goedervervoer over de weg wordt onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer met vrachtwagens > 3,5 ton en met bestelauto's < 3,5 ton. Het aantal bestelauto's en ritten die ermee gereden worden is veel groter in vergelijking met de vrachtwagens, 815.000 tegen 152.000 stuks. En de trend is dat er meer bestelauto's op de weg komen. In 2016 werden er 20% meer bestelauto's tegenover 2015 (CE Delft, 2017) verkocht. De stijging van het verkochte zware vrachtvoertuigen is kleiner, 13%. (CBS-Statline, 2018). En hoewel er veel meer bestelauto's zijn vervoeren vrachtwagens 90% van alle goederen en rijden bijna de helft minder kilometers ivm bestelauto's, zoals in onderstaande tabel te zien is. Het gaat hier om twee verschillende logistieke stromen met verschillende karakteristieken en impact op het wegvervoer. Deze zullen daarom apart van elkaar besproken worden. 5 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Vergelijking aantallen vrachtwagens en bestelwagens in Nederland 2015 | gn | | u | # goederen (x_ 1000 ton) 615.21. 611.129 63.143 10457 530050 2565700 # gereden km (x mln 4.441 039,7 15.407 96190 5145 815365 Gemiddeld jaarkilometrage 25.256 59.228 18.896 Jabel 1 Vergelijking van bestelauto's en vrachtwagens: aantallen, gereden lalometers en vervoerde fading (CBS - Stathine, 20/6) Fen aanname 1s door de auteur gemaakt: het aantal ritten van bestelwagens is geschat door de hoeveelheid goederen te delen door een gemiddelde belading van 250kg per bestelauto. Schattig 1 gemaakt op basis van het onderzoek naar bestelauto s in Nederland (CE Delft, 20/7) |l. Vrachtverkeer >3,5 ton: sterke groei zorgt voor meer overlast op het wegennet In Nederland zijn zo'n 12.000 bedrijven in de transportsector actief (TLN, 2016). Deze bedrijven vervoerden in 2017 ca. 744 miljoen ton goederen over de weg (binnenlands en bilateraal vervoer; vrachtwagens met bulkgoederen van >1000 ton). Dit is een stijging van 9% ten opzichte van de diepste dip in 2012, en komt in de buurt van de top van 754 miljoen in 2007 (voor de bankencrisis). De komende jaren zal er meer goederentransport gaan plaatsvinden dan we ooit gehad hebben, en onze infrastructuur is niet voorbereid is op deze stijging (Centraal Planburo, Planburo voor de leefomgeving, 2016). Goederenvervoer; vervoerwijzen, vervoerstromen van en naar Nederland 7 ee veen E re nj ad ae en E he Grafiek / Venoerde volumes goederenvervoer. bron: (BS Saine. 20/6) Prognoses van het goederenvervoer van Rijkswaterstaat laten zien dat deze stijging zich hoogstwaarschijnlijk de komende 30 jaar gaat doorzetten. In het Lage Scenario is deze groei ca 8% en in het scenario Hoog wordt zelfs in 2050 een stijging van ca. 31% van het goederenvervoer over de weg verwacht (Rijkswaterstaat, WVL en ProRail, 2016), (Rijkswaterstaat, 2017) 6 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Basisprognoses Goederenvervoer 2017 | 1600 3 1400 _n 8 ze = 1200 et E _—Er =& Weg Laag — 1000 Eet Weg Hoog = =& Binnenvaart Laag E 800 — ze B Binnenvaart Hoog 8 600 -& Spoor Laag B ze ee —& Spaar Hoog Bg 5 200 EZ ä E---E=N 2010 2020 2030 2040 2050 Jaar Grafiek 2 Basisprognose goederenvervoer 2010-2050 laat zien dat wegvervoer waarschijnlijk een sterke stijging gaat laten zien, (Rijkswaterstaat, WIL en ProRail 2016) In 2017 zijn nieuwe goederenvervoerprognoses opgeleverd die onder andere gebruikt zijn voor de NMCA. Het basisjaar betreft het jaar 2014 en er zijn prognoses gemaakt voor de zichtjaren 2030, 2040 en 2050. Hierbij zijn twee rustige, beleidsarme referentiescenario’s gehanteerd voor Nederland: een scenario Laag en een scenario Hoog. Uit dit overzicht komen de verschillen tussen de scenario’s duidelijk naar voren: in het lage scenario een beperkte groei met 5% in 2030 en 2040 en in het hoge scenario een hogere groei met 18% en 30% in 2030 en 2040 tegenover 2014. Totale goederenvervoer in Nederland (exclusief zeevaart) naar modaliteit Volumes in miljoen ton _____2014l _2030laag __2040laag| _2030hoog _ 2040 hoog Weg 953 978 997 1.122 1.237 Spoor 41 54 62 61 78 Binnenvaart 350 379 395 411 450 Laut L454 1594 1764 Index groei (2014 = 1,0, 2030laag __2040laag| _2030hoog _ 2040 hoog Weg 1,00 1,03 1,05 1,18 1,30 Spoor 1,00 1,31 1,51 1,48 1,88 Binnenvaart 1,00 1,08 1,13 1,17 1,28 105 108 119 131 Jabel 2 Prognose groei goederenvervoer, inc exportstromen in Nederland 2014-2040, bron: (Rijkswaterstaat, 20/7) En het lijkt erop dat de huidige logistieke infrastructuur in de Nederlandse Regio's en steden niet voorbereid is om deze stijging op te vangen. I&M's onderzoek laat zien dat de verliesuren tijdens de avondspits de komende decennia zullen stijgen met hoge kosten die in de miljarden lopen tot gevolg (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2017). 1 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ jr á 40000 En ë 20000 10000 2016 M2040Laag 2040 Hoog Grafiek 3 Overzicht totale voertwigveriesuren hoofdwegennet en onderliggend wegennet per provinae 2016-2040, avondspits (Mumsterie van Infrastructuur en Milieu, 2017). Er is dus sprake van een mobiliteitsprobleem en dan vooral in de Randstad, zoals de grafiek hierboven laat zien; de voertuigverlies uren lopen op, en dit geeft grote economische consequenties. In dit rapport zal daarom geanalyseerd worden hoe groot dit probleem is voor het goederenvervoer in de Metropool Regio Amsterdam. 1.2. Ca. 30% van vervoerde goederen >3,5 ton voertuigen is Agri-Food gerelateerd Dit rapport richt zich specifiek de agri-foodstromen omdat deze een groot aandeel hebben in het totale wegvervoer. In dit onderzoek sluiten we zo veel mogelijk aan bij de standaard NST2007 categorisering die in de EU worden gehanteerd. Dit is een uniforme goederennomenclatuur voor de vervoersstatistiek binnen de lidstaten van de Europese Unie. De NST2007 heeft sinds 2008 de NSTR vervangen (CBS, TLN, 2015). De categorieën van agri-food zijn te zien in tabel 3. Hierbij zou voor de Agrarische sector ook twee categorieën uit de Chemie kunnen worden toegevoegd: - 08.5 Farmaceutische producten en chemische specialiteiten, met inbegrip van verdelgingsmiddelen, en andere chemische producten voor de landbouw - 08.3 Kunstmeststoffen en stikstofverbindingen (behalve natuurlijke meststoffen) Maar omdat dit geen voeding betreft, worden deze in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. NST2007 Landbouwproducten en Voeding Ol Landbouw- en visserijproducten 04 Voeding- en genotmiddelen OL.l Granen 04.1 Vlees, ongelooide huiden en vellen en vleesproducten 01.2 Aardappelen 04.2 Vis en visproducten, verwerkt en verduurzaamd 01.3 Suikerbieten 04.3 Groenten en fruit, verwerkt en verduurzaamd 01.4 Andere verse groenten en vers fruit 04.4 Dierlijke en plantaardige oliën en vetten 01.5 Producten van de bosbouw 04.5 Zuivelproducten en consumptie-ijs 01.6 Levende planten en bloemen 04.6 Maalderijproducten, zetmeel en zetmeelproducten; 01.7 Andere stoffen van plantaardige oorsprong bereide diervoeders 01.8 Levende dieren 04.7 Dranken 04.8 Overige voedingsmiddelen neg en tabaksproducten (behalve in 01.9 Rauwe melk van runderen, schapen en geiten pakketten of gegroepeerd) 04.9 Diverse voedingsmiddelen en tabaksproducten (in pakketten of OL.A Andere grondstoffen van dierlijke oorsprong gegroepeerd) O1.B Vis en andere visserijproducten Jabel 3 Overzicht van Agri-Food Categorieën, ahv NST2007 (CB5 TIN. 20/3) 8 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 In tabel 4 wordt de hoeveelheid vervoerde goederen in Nederland getoond en de verdeling per sector, aan de hand van de NSTR en NST2007 codering. Na de bouwlogistiek, is het vervoer van landbouwproducten en voeding (gezamelijk Agri-Food) de grootste logistieke stroom qua volume. Ca. 30% van alle vervoerde goederen zijn agri- food gerelateerd. NST2007 - Tot bin.lands. & bilateraal NSTR - Totaal # ton vervoerde goederen in NL 2016 | 529.171 ton goederenvervoer 2016 651.402 ton 0 Landbouwproducten en levende dieren |___10% ___| _|_NST2007 Landbouwproducten en voeding | Andere voedingsproducten en veevoeder __20% _ | | NST2007 Bouw 1 Meststoffen |___4% | __|_NST2007 Meststoffen en afval ) Vaste minerale brandstoffen |_0% __| | _NST2007 Handelsgoederen 3 Aardoliën en aardolieproducten |__3% __| | _NST2007 Overige 4 Ertsen, metaalafval, geroost ijzerkies Tm || 5 IJzer, staal en non-ferrometalen (inc. LM || 6 Ruwe mineralen en -fabricaten; bouwma. On || 8 Chemische producten m% || 9 Voertuigen, machines en overige goede. B || Tabel 4 Cijfers CBS over goederenvervoer in NL Agrr-food en bouw zijn de grootste stromen (CB5-Stathne, 2018) In 2016 werden er 215.809.000 ton agri-food producten vervoerd en was er een relatief sterke stijging van 3,5% t.o.v. 2015 terwijl het totale goederenvervoer dat jaar 1,1% steeg. Hiervan zijn 32% Landbouw en Visserijproducten, en 68% betreft voedings- en genotmiddelen. In 2018 was er geen sprake van een stijging, terwijl het totale goederenvervoer wel met 1,5% toenam. Het NCMA Goedervoeren geeft prognoses met een verwachte stijging in het lage scenario van 4% tot 28% in het hoge scenario zal zijn in 2040 voor de agri-food (Rijkswaterstaat, 2017). Dus agri-food heeft niet alleen momenteel al een groot aandeel in de logistieke sector heeft, maar dat dit zal naar verwachting sterk groeien. 1.3. Aandeel gereden ritten die gerelateerd zijn aan agri-food ook groot — ca. 40% CBS gebruikt omrekentabellen om te schatten in hoeveel ritten de goederen worden vervoerd. Belangrijke noot: dit gemiddelde is berekend aan de hand van dat de vrachtwagen vol heen (gemiddeld 24,4 ton) + dat de vrachtwagen leeg terugrijdt. ‘Leeg’ wil zeggen, met bijna geen gewicht maar eventueel wel met volume zoals bijvoorbeeld emballage en verpakkingen. Deze cijfers worden wel ondersteund door onderzoek dat laat zien dat In geconditioneerd transport naar schatting 44% van de beschikbare palletruimte ongebruikt is (Janmaat, 2017). Hier komt een beladingsgraad van 22% uit. En, zoals later in dit onderzoek blijkt, wordt in agri-food relatief veel goederen geconditioneerd getransporteerd (bijv. in foodservice, ca. 44%). Gemiddelde gewicht per vrachtwagen-rit: Ol Landbouw- en visserijproducten |__8|tonperrit | 04 Voeding- en genotmiddelen NST2007 Gemiddeld Tabel 5 Aanname CBS over # ton goederen dat per rit vervoerd wordt (lapré 2017) Hieruit kan komt qua ritten een iets ander beeld naar voren: - ca. 39% van alle voertuigritten van vrachtwagens >3,5 ton in Nederland en tussen Nederland en het buitenland, zijn Agri-Food gerelateerd. 9 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn 4 -_Ongeveer 14% van alle ritten bevatten landbouw- en visserijproducten. -__25% van de ritten bevatten voeding- en genotsmiddelen. Deze omrekening wordt getoond in Tabel 5 Soort goederen ahv_NST2007 categorisering | # ton x 1000 | # ton x 1000 NST2007 - Tot bin.lands. & bilat goederenvervoer 2016 657.402 100% 53.885.410 100% NST2007 Landbouwproducten en voeding 81903 | | 286% 20.966.019 NST 0l_Landbouw- en visserijproducten |____|__ 6009 1.516.120 NST 04 Voeding- en genotsmiddelen | 174 13.449.899 NST2007 Bouw 31680 | | 35% | NST2007 Meststoffen en afval 0622 || 16% | NST2007 Handelsgoederen 61.987 [10% | NST2007 Overige 8611 | | 10% | Jabel 6 overzicht van # ton vervoerde goederen en omrekening naar het # gereden ritten per NST2007 categorie aan de hand van ajfers CBS Concluderend, kunnen we stellen dat in Nederland ongeveer: e (a 30% van alle vervoerde goederen en 39% van alle vrachtwagen ritten Agri-Food gerelateerd zijn e Ca. 10% van alle vervoerde goederen en 14% van alle vrachtwagen ritten Landbouw en Visserijproducten zijn e (a. 20% van alle vervoerde goederen en 25% van alle vrachtwagenritten voedings- en genotmiddelen zijn. Let op, het is een optelsom van relatief betrouwbare aannames en statistische schattingen. Ook is de categorisering niet ‘zuiver’: niet alle genotsmiddelen (bijv. Sigaretten) zijn ook levensmiddelen. En daarbij kunnen goederen in andere NST2007 categorieën (zoals handelsproducten) agri-food producten zijn. 1.4. Vrachtverkeer <3,5 ton: het groeiende belang van Bestelauto's in de (stads-)logistiek Bovenstaande cijfers gaan over het goederenvervoer met vrachtwagens >3,5 ton. Het goederenvervoer met bestelauto’s is hierin niet meegenomen omdat het een categorie met andere eigenschappen is. Tussen de 16%- 36% van alle gereden kilometers door bestelauto's vindt plaats binnen de bebouwde kom. En deze cijfers liggen ca. 15% hoger voor de Randstad, o.a. Amsterdam en ca. 25% lager in de buitengebieden, waaronder Flevoland (CE Delft, 2017). Nederland 16/-36% Buitengebied (o.a Flevoland) 12%-21% Randstad (o.a. Amsterdam) 18%-41% Tabel 7 Overzicht van % van bestelaut's dat in de bebouwde kom njdt, het lage getal komt van camera registraties, het hoge getal komt voort uit enquetes met bestelauto eigenaren (CE Delft, 20/7) Op provinciale wegen en In steden rijden meer bestelauto's dan vrachtwagens. Daarnaast worden de snelwegen in de Randstad gebruikt als verbinding tussen steden, en rijden bestelauto's veelal op de ‘ring’ rond grote steden als Amsterdam en Utrecht. Deze plekken zijn veelal ook verkeersknelpunten (Ministerie van Infrastructuur 10 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ en Milieu, 2017). De verwachting is dat de regionale en stadslogistiek de komende jaren zal toenemen, waarbij kleinere hoeveelheden goederen in steeds dichter wordende logistieke netwerken worden geleverd, veelal binnen de bebouwde kom. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de bestelauto de komende jaren een sterke opmars gaat maken in goederenvervoer. 1.5. Bestelauto's en Agri-Food: één op de vier van de bestelauto's rijdt in de Agri-Food sector Het rapport van CE Delft toont dat de meeste bestelauto's worden ingezet in de bouwnijverheid (ca 25%) en rond de 16%-37% in de agri-food: -__5% in de landbouw, bosbouw en visserij -_ 11% in de Horeca -_21% in de handel, waarvan een gedeelte food gerelateerd is (food-retail en groothandel). Het is echter niet duidelijk hoe groot dit aandeel is. Aan de hand van deze cijfers, gecombineerd met het feit dat in goederenvervoer de bouw en agri-food sector bij elkaar liggen (Balm, 2016), kan de aanname gedaan worden dat dit aantal ook rond de 25% ligt (Het gaat dan om circa 200.000 bestelauto's in Nederland. Figuur 23: Aantal bestelauto's per S8[-1 codering - bron: projectdata- ot == et tiid base en CÉ$ maatwerk ig) ze x. EN BG Handel oi £ Ge È EEEN eas zakelijce cieenten en IJ EC iedere EE Gas Grafiek 4 overzicht van # ton vervoerde goederen en omrekening naar het # gereden ritten per NST2007 categorie, ahv ajfers CBS (CE Delft. 2017) Een andere interessante bevinding is dat bestelauto's in de Agri-Food sector relatief veel binnen de bebouwde kom rijden. Dit is te zien in onderstaande tabel. In handel (waar een gedeelte ‘food’ onder valt) is dit gemiddeld, in de agrarische sector is dit minder, maar in horeca (11% van alle bestelauto's) wordt in de randstad tot aan 75% van alle ritten binnen de bebouwd kom gereden. 7 NN Nederland 16/-36% | 16/-36% 29%h-65% 14/-32% Buitengebied (o.a Flevoland) 12%-21% NH 12/-11% A-49% 1 /-24% Randstad (o.a. Amsterdam) 18%-41% Nn 18%-41% 33%-15% 17/-31% Tabel 8 schatting van totale % bestelauto's dat binnen de bebouwde kom nydt gesphist in de agri-food sectoren. Tenslotte verschilt ook hier de beladingsgraad sterk per sector. Een bestelauto in de categorie ‘vervoer en opslag’ heeft een gemiddelde lading van 418 kg, terwijl in de overigen (o.a. Horeca) een gemiddelde van 185 kilo geldt. Hieruit kan de conclusie voor het onderzoek getrokken worden dat voor het goederenvervoer over snelwegen in de MRA, voornamelijk naar zware vrachtwagens gekeken moet worden, en voor onderzoek naar de (groot) stedelijke omgevingen (inc. de ringwegen) bestelverkeer extra aandacht verdient. 1 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ ). De Agri-Food sector, wat is dat precies? De topsector Agri & Food is goed voor bijna 10% van onze nationale inkomsten (20,4 miljard euro = 3,8% van de toegevoegde waarde aan de economie) en werkgelegenheid. Nederland staat, na de VS, tweede op de exportranglijst van Agri & Food producten wereldwijd. De belangrijkste handelspartners zijn: Duitsland, België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Rusland. (TNO, 2013) Het lijkt het aannemelijk dat agri-food logistiek zowel een belangrijke ‘veroorzakers’ van verkeer in Nederland is, als dat de sector relatief veel ‘last’ heeft van slechte doorstroming op het wegennet. Het is dan ook logisch de agri-food sector een prominente rol te geven in onderzoek naar verbeteringen van zowel de doorstroming van verkeer op het Nederlandse wegennet als de efficiëntie van de logistiek. Dit onderzoek is een eerste stap daartoe. Maar wat is agri-food exact en over wat voor vervoerde producten hebben we het? Ten eerste is er de splitsing tussen agrarische productie en verwerking, welke slechts een gedeelte van de hoeveelheid geconsumeerd voedsel in Nederland levert. Ten tweede de foodservice en Retail sector die aan de 17,1 miljoen mensen in Nederland dagelijks het voedsel levert, via supermarkten en horeca. In figuur 2 is een overzicht van de totale Agri-Food supplychain gegeven. Agrarische productie en verwerking Foodservice en Retail Sector Internationaal Schiphol/ Havens LL, en : » Groothandels — + (44.000) - Y | pl Consument En f 7 Verwerking Den Í Beelen ea * Ì Eindproducten _productontwikk 5 upermarkten | Halffabrikaten lg Grella ge > Pao) Productie Figuur | Overzicht van de voedsellogistieke stromen in Nederland, verdeeld in agransche produche en verwerking en Foodservice en Retail sector. Ínteressant is dat supermarkten steeds meer aan Horeca feveren, en dat er horeca in supermarkten wordt opgetngd. Het hier om ca. 8-10% van de totale horecadistributie (Foodstep, Foodservice XS 2016). In dit hoofdstuk worden deze verschillende onderdelen apart besproken. Ll. Feeding the world: Greenport Holland is wereldspeler in agri-food productie en logistiek Nederland was en is een agrarisch land. En ondanks de sterke afname van het aantal landbouwbedrijven tussen 1960 en 2015 van 300.000 naar 64.000 zijn overgebleven, behoort de sector tot de absolute wereldtop in productie, innovatie en logistiek. Terwijl de agrarische sector slechts 3% van het BBP levert. mn 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ De hoeveelheid landbouwgrond is in dezelfde periode ook met slechts 8% afgenomen, zoals op onderstaande figuren te zien is, wordt er in heel Nederland landbouw bedreven, Spreiding land- en tuinbouwbedrijven naar hoofdbedrijfstype, zo15 we a ee _ pe ge ai 8 ” B te dE Á er il lo OL NEN de Ce ME od ar > Td Bee B OO an eN KA LE nd ” wagen er : ed we Be Ie Figuur 2 Nederland is een grote agrarische regio zoals bovenstaande kaarten laten zien. Links staat een kaart met gebruik grond voor landbouw in Nederland (Rijksoverheid, 2016) Op de kaart daarnaast staat een overzicht van welke producten verbouwd worden per proviae (Neemmgh, 2018) De belangrijkste Nederlandse landbouwproducten zijn: -__AGF (aardappel, groenten en fruit) -__ Vee -__Zuivel -__ Plantaardige Oliën en vetten -_ Sierteelt -__Bosbouw -_Chemische producten voor o.a. kunstmest De agrarische handel van Nederland in 2014 Top Ld exportprod ucten Nederland is PS J €80,7 nen 0E KZT Groenten | Dierlijkeen ht tere lcd Lalla) Eel OEE A keek Ae: [4 W Es É ee é 65505} 9% | 77% | 8,8% JAMO RN BN Kn Me Pee LAREN TAO KAAR ER ln d en à alge) miljard aal ll hans) miljard rf fire COMEXT Mirssterie van Economische Zemen | tanuert 2015 Figuur 3 Ínfographics van agri-food cijfers in Nederland (2015). Nederland kan gezien worden als | grote agrarnsche zone Een groot deel hiervan wordt geëxporteerd of verwerkt in de voedingsmiddelenindustrie. Deze bestaat uit een aantal sectoren, zoals te zien Is in onderstaande tabel: 1 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ De Nederlandse voedingsindustrie is als volgt verdeeld (2017): % omzet van de Aantal bedrijven totale VM industrie Broodverwerkende industri Veesverwerkend/sladhterien Groente /fruiterwerker Cacao, chocolade en suikerwerken Meel en zetmeelproducten Jabel 9 onderverdeling van de Nederlandse voedingsindustrie, SBI codes (Rabobank, 2018) De voedingsmiddelenindustrie is een onderdeel van wereldwijde toeleveringsketens. De meeste producten die in Nederland verwerkt worden, komen of uit het buitenland of zijn bestemd voor het buitenland. Nederland is daarom een belangrijke spil in de in- en doorvoer van voeding, meer nog: de 2° exporteur van voedingsmiddelen ter wereld. Het grootste deel van deze productie worden via de zes zogenaamd Greenports gecollecteerd en doorgevoerd naar binnen- en buitenland. 1). Greenports en Mainports: levensaders van de internationale agri-food sector De Greenports zijn samenwerkingsverbanden tussen de agri-food bedrijven rondom productie, handel en logistiek. Gezamelijk worden zijn ‘Greenport Holland’ genoemd. Greenport Noord- Fo Holland Noord ger Greenport Duin Greenport en Bollenstreek en | ee Greenport Ee 8 d Aalsmeer Westland-Oostland & @. Ì Greenport GREENPORT Boskoop maasn | Y an Figuur 4 Overzicht zes Greenports in Nederland die de doorvoer hubs zijn voor de agrarische productie (Greenport Holand, 20/8) Deze Greenports zijn: 1. Greenport Westland-Oostland: Nederlands grootste internationale glastuinbouwcluster. Alle wereldspelers in productie, handel, kennis, innovatie en logistiek zijn hier te vinden. 14 5 Hogeschool van Amsterdam PP ON De 4 2). Greenport Venlo: Nederlands tweede tuinbouwgebied, is in opkomst dankzij haar strategische ligging vlakbij belangrijke afzetgebieden als Duitsland en Midden-Europa. 3. Greenport Aalsmeer: In en rond Aalsmeer zijn sierteelt, veredeling, vermeerdering, productie, de veiling en de handel geconcentreerd. Dat Schiphol vlakbij ligt, is een groot logistiek voordeel. 4. Greenport Duin- en Bollenstreek: Waar bollen en bloemen te vinden zijn is bekend van de bollenvelden en de Keukenhof. Wonen, werken en toerisme zijn sterk met elkaar verbonden. 5. Greenport Boskoop: Is wereldwijd bekend, maar dan op het gebied van boom- en heesterteelt. Productie, handel en kennisinstellingen zijn hier bij elkaar te vinden. 6. Greenport Noord-Holland Noord: Is een van de meest veelzijdige agriregio’s van Nederland. Verschillende sterke sectoren zijn aanwezig: akkerbouw, visserij, bollenteelt, dierhouderij, fruitteelt, glastuinbouw, vollegrondsgroententeelt en zaadveredeling (SeedValley). Deze zes Greenports worden ondersteund door een aantal grootschalige productiegebieden (satellietgebieden). Gezamenlijk vormen zij “Greenport Holland”, vanwaar uit een groot deel van het transport naar binnen en buitenland plaatsvindt. Niet alle agri-bedrijven zijn aangesloten bij de Greenports en zij organiseren hun logistiek zelf. Wel zijn de logistieke mainports van Nederland (de (lucht-)havens en logistieke knooppunten) van groot belang. Wat dit betreft is de Haven van Rotterdam de grootste doorvoerhaven, voornamelijk van food via containers en de Haven van Amsterdam is groot in bulktransport. 1.3. MRA als foodlogistieke hub En de MRA is wereldwijd een van de belangrijkste logistieke hubs voor food en wil in 2025 bij de Top 3 van Europa behoren (Amsterdam Logistics, 2018). Logistiek wordt ‘een krachtige motor van de regionale economie’ en als smeerolie die andere clusters zoals de ICT, Finance, maakindustrie en de circulaire economie ondersteunen en succesvol maken. Vooral de unieke combinatie van luchthaven, zeehaven, GreenPort én dataport zorgt voor kansen om te groeien: |. Transport over water: De Haven van Amsterdam behoort tot de top 3 voor agribulk in de Hamburg - Le Havre range. In 2012 werd 6,8 miljoen ton agribulk in de haven overgeslagen. Maar de toekomst voor de haven lijkt onzeker. De agribulk markt laat een afnemende trend zien door dalingen van veevoer (afnemende markt} en van genotsmiddelen (overgang naar containerisatie). De markt van oliën en vetten laat een grote jaarlijkse fluctuatie zien. 2. Luchtvracht: Luchthaven Schiphol is de grootste luchtvrachttransporteur van agriproducten in Noordwest-Europa. Jaarlijks wordt 165.000 ton getransporteerd. Bij de luchtvracht zien we een verschuiving van export naar import. In de MRA zijn alle ketenonderdelen van de Food Supply Chain aanwezig (Van Bossum, 2018): -__Meer dan 1300 bedrijven en 19.000 werkzame personen rondom food Productie en verwerking. Voornamelijk in Haarlemmermeer, de Beemster. Sierteelt in de regio Aalsmeer (productie) en rondom laandam en iets verder Noordelijk in Noord-Holland Noord (verwerking) Ï5 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ - Meer dan 3300 (Internationale) groothandels en logistiek dienstverleners en 20.000 werknemers, voornamelijk gesitueerd rondom de mainports Schiphol, de Haven en Lelystad. Floraholland is de grootste hub voor sierteelt. -__ Daarnaast kunnen de 2,5 miljoen bewoners in de MRA bij meer dan 4.200 food detailhandels (waarvan ca. 400 supermarkten) met ca 70.000 werknemers en bij 13.000 horecagelegenheden met 110.000 werkzame personen hun voedsel kopen. Op onderstaande kaart staan deze weergegeven en in hoofdstuk 9 worden deze verder besproken: Schagen Dselmiér Elmo 7 Medemblik Fe es ol rt Sen, Prleindramd e FEE, erf Port Enkhulzen birg ers ú see | Bergen Kk seerd RT ee, 5 . eerhugowaal ze, e ij nn re Hearn ve Sbian Ge, & se AE ee 4 vie co ek e. ALKMAAR 5 hiii ens À her B heleo Re dnsnt Di d wiee zes % Stats £ £ nn nn er es / A sf us, de ee ij ” #ù ee es ® Kampen Ze Bane 38 s Sonde % Ee lide ilone Sabe . va ee verl en; 8 a .. % Tegoe 6, ê Îre 2° te emolann Dronten s Se EN NN EE a en We ee ZET arta dn rf es? Ef ens setae ë 1% e . Mas: Tet Modjn® / CRN . . Zeddam) \ 4, . e e ee en f tate dertkeks ” de Ë A a # ee pan e E le ® 8. dese it . . 5 wi S y ee S € ó % , : ® aa 9, Nee B PER en hanin ee * Ne tre tn 8 ven e® at Et EO OD een 0 Gs st ni r RE eer ze Ev wad, ee s fin a Harderwijk he Ke Ee 8 eert A ä „te pi …. zeewolde nn a % enn ee Kes on roa ® 8 . gewel “a rst B &. 28, ee s sed ten zen PR in we, Ben arte 8 Ermelo a etn 5 je ee ais nd Ee 2 Pal de ni Ue lien 0 Et EE OE 8 5 thaorn hee, ede e ee e ° zee dn ie kc ve Nijkerk e Eek RE: di APE CARTS … aile cakre . Soest Landbouw en visserij Voedingsmiddelenindustrie Groothandel Detailhandel ® TEELT VAN EENJARIGE GEWASSEN ® VERVAARDIGING VAN BROOD, BANKETE... © GROOTHANDEL INVIS, SCHAAL-EN WE... CATEGORIE ® TEELT VAN MEERJARIGE GEWASSEN ® VERVAARDIGING VAN OVERIGEVOEDIN... © GROOTHANDEL INVOEDINGS-EN GEN... © SUPERMARKTEN © BEHANDELING VAN GEWASSEN EN ZAD... VERVAARDIGING VAN DRANKEN @ GESPECIALISEERDE GROOTHANDELIN … © SPECIAALZAKEN . ounce TE : Veernsene Te ® GROOTHANDEL INVLEESEN VLEESWAR... © WARENHUIZEN © FOKKEN EN HOUDEN VAN DIEREN © SLACHTERJENEN VLEESVERWERKING © GROOTHANDELINGROENTENEN FRUIT © BENZINSSTATIONS @ VISSERIJ EN KWEKEN VAN VIS EN SCHAA VERVAARDIGING VAN ZUIVELPRODUCTEN © GROOTHANDEL IN DRANKEN(GEEN Zil. ® ane ® (ACHT © VERWERKING VAN AARDAPPELS, GROE.. ° GROOTHANDEL INCONSUMETIESARD. 0 ONNE VERVAARI NG VAN Û Ì n WHOLESALE OF VEGETABLES AND FRUITS oreca . En Te ® GROOTHANDEL IN ZUIVELPRODUCTEN … i © OTHERS : zooaeen KOFFIE. THEE, CACA ea ® OTHERS Te ® CAFETARIA'S, LUNCHROOMS, SNACKBA... Ld ER: CAPS 2 Ee remene ® HOTELSED. ® KANTINES EN CONTRACTCATERING OTHERS Figuur 5 Kaart van voedselspelers in de MRA de verschillende stippen geven de clusters weer van de in totaal meer dan 23.000 voedselspelers (Van Bossum, 2018) 16 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Zowel in de primaire productie als in de voedselverwerkingsindustrie spelen de Nederlandse mainports een grote rol. Via wegtransport of over het water (binnenvaart) worden de meeste goederen van en naar de mainports vervoerd. En voornamelijk over de weg worden producten voor de Nederlandse markt in het groothandel- en Retail netwerk gebracht (zie volgende paragraaf). De Haven van Amsterdam is een doorvoerhaven voor ruwe grondstoffen (o.a. cacao, vetten en granen), de haven in Rotterdam de doorvoerhaven voor containers met (half/fabricaten en voedsel zoals aardappelen en uien. Schiphol is de hub voor voornamelijk de sierteelt. Verder verloopt ook een gedeelte van de export via het spoor. Deze logistieke sector moet voldoen aan strenge regelgeving en bestaat gedeeltelijk uit geconditioneerd transport (zie ook paragraaf 2.3). Door de grote volumes en de samenwerkingsverbanden in de mainports is de logistiek van de agrarische sector en voedingsmiddelenindustrie relatief efficiënt georganiseerd. Het gaat hier voornamelijk om bulktransport met grote vrachtwagens in grote (internationale) logistieke netwerken. Toch lijkt er nog wel verbetering mogelijk (Dam van, 2017). Ten eerste omdat er ondanks de functie van de Greenports relatief weinig wordt samengewerkt door producenten om de goederen te bundelen: mogelijk zijn vrachtwagens daardoor nu niet altijd optimaal beladen of zijn bij samenwerking efficiëntere routes mogelijk. Ook wordt nog weinig gebruik gemaakt van binnenvaart en trein. De afgelopen jaren zijn vooral vanuit de politiek (Provincie Noord-Holland, Flevoland) diverse projecten en onderzoeken geweest om agri-food goederenvervoer efficiënter te maken maar tot nu toe zonder succes omdat de sector zelf sceptisch is. De vrachtwagen blijkt tot op heden zowel qua kosten als flexibiliteit nog de beste optie te zijn: alle opties die leiden tot een extra overslagpunt en die samenwerking vragen zijn duurder en omslachtiger en daardoor onaantrekkelijk. Daarnaast zorgen seizoensinvloeden (oogsten) voor pieken in het transport. Dit wil zeggen dat er geen constant goederenvervoer mogelijk is. Het is moeilijk om hier op efficiënte logistiek te organiseren in grotere volumes (zoals bij de trein of per schip) omdat dan ook andere goederenstromen nodig zijn om de logistieke netwerken gevuld te houden buiten het oogstseizoen. De vraag is of de negatieve prikkels de positieve mogelijkheden van bundelen en andere modaliteiten blijven domineren als het wegennet volloopt. De grootste hoeveelheid goederen wordt geëxporteerd via de mainports Schiphol en de Havens van Rotterdam en Amsterdam: het meest dichtbevolkte gebied in Nederland, waar nu al problemen met de doorstroming zijn. Dit onderwerp valt echter buiten de scope van dit onderzoek, dat zich op de foodservice logistiek richt. Het advies is om hier in een apart onderzoek nog eens goed naar te kijken, zeker omdat drie Greenports en twee mainports zich in of vlakbij de Metropoolregio Amsterdam bevinden. 1.4. Logistieke blueprint van de Food-Service en Food-Retail Sector Volgens het Foodservice Instituut Nederland hebben in 2017 de 17,1 miljoen inwoners voor 278,5 mld. euro besteed aan consumptiegoederen. Hiervan is 56,96 mld. euro besteed aan voedsel, ca. 20% van het totaal (FSIN, 2018). Tabel 10 en II laten de verdeling hiervan zien tussen de twee segmenten in food. 33% wordt besteed in de Food-servicemarkt (o.a. restaurants) en 61% in de Food-Retailmarkt (o.a. Supermarkten). De twee grootste kanalen zijn de supermarkten, waar meer dan de helft van al het voedsel wordt gekocht en de Horeca, waar 16% van al het voedsel wordt gekocht. Voedselbezorging (zowel boodschappen als warme maaltijden) is nu nog 4,1% van de totale omzet, maar groeit snel (FSIN, 2018). 17 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Overzicht omzet Food in % tot. Groei % van Nederland 2017 omzet tov. “16 Overzicht sector food-markt markt CE EZ Ral | 4 | 6% | BM | pedal foodserie ON | OM% | AA | food- A serice Voedsel bezorging Gemak | 60 | WM | Jabel 10 atb overzicht omzet voedsehmarkten in Nederland, indusief bezorgen van voedsel, onhe boodschappen en maaltjdbezorging, en overzicht omzetten verschillende voedsefmarkten in Nederland. Bron: (FIN, 2018) De retailmarkt: gecentraliseerd en relatief goed georganiseerd De supermarkten-sector is sterk gecentraliseerd, zoals te zien is in figuur 5. Er zijn 5 inkoopkantoren en 25 supermarktformules waarvan de grootste twee 44% van de markt in handen hebben en die leveren aan ‘slechts’ 4.400 supermarkten in Nederland. (Planburo voor de Leefomgeving, 2012) en (Pas, 2018). Zie hiervoor ook figuur 6. Beeren en tuinders 65.000 Ö à Levensendldelantsblkanten \ E50 Ì AAN OE ® - Inkoopkantoren D wi ii Supermarktformmules H Supermarkten ke ï Ee, Corsumenten 16-700.000 k Ô \ Een Figuur 6 Concentratie in voedselketen van het voedselsysteem in Nederland, 20/1, (Planburo voor de Leefomgeving, 2012) De Retail 15 sterk gecentrafiseerd, waar weinig parten veel volume verplaatsen. Noot, dit overzicht is iets verouderd. in 2018 zijn er nog 4 inkoopkantoren. De aansturing van de ketens is hierdoor sterk gecentraliseerd en relatief efficiënt, mede omdat de kostenbesparingen die gerealiseerd worden door het minimaliseren van transport, rechtstreeks tot kostenbesparingen voor de beslissingmakers in de keten. Hierdoor wordt er vanuit de markt wel geïnnoveerd, en gestuurd op het verminderen van de milieu-impact. De Foodservicemarkt: gefragmenteerd en relatief lage logistieke efficiëntie Heel anders is dit in de foodservice distributie. Nederland kende in 2016 meer dan 44.000 horecazaken, tien keer zoveel als supermarkten. Daarbij hebben de vijf grootste groothandelaren ca 60% van de markt in handen (Rabobank, 2018) en zijn er ca 10.000 groothandels in voedingsproducten (CBS - Statline, 2018), die naast de 1.500 grote en duizenden kleine carteraars, producten en leveranciers van voedingsmiddelen aan horecaondernemers leveren. Door sociaaleconomische trends is er in Nederland de afgelopen jaren een sterke groei in het aantal horecaondernemingen, en deze groei lijkt zich door te zetten (FSIN, 2018). Er is een grotere absolute groei in het hoeveelheid leveranties aan de horeca. 18 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Korte keten logistiek: aaibaar en duurzaam, maar een crime voor de logistiek Een belangrijke trend hierin is de opkomst van ‘korte keten logistiek’, waarin lokale producten in nieuwe logistieke stromen, naast de bestaande ‘dikke’ stromen van logistieke specialisten (onder andere groothandels) ontstaan (Levelt, 2017). Deze komen voort uit het feit dat horecaondernemers en consumenten steeds vaker op zoek gaan naar speciale, lokale producten, die voornamelijk vers en kort houdbaar zijn. Dit leidt ertoe dat er vaker besteld wordt, bij veel meer verschillende kleine leveranciers en producenten. Hier vallen ook de lokale boeren onder, die rechtstreeks aan de eindklant leveren. Dit leidt tot meer vervoersbewegingen met relatief minder producten omdat dat lokale producenten hun eigen logistiek opzetten om producten bij de klant te krijgen. In de retailmarkt is dit effect veel kleiner dan in de foodservicemarkt omdat supermarktketens contractuele afspraken maken met een veel kleiner aantal lokale boeren, waarin ook logistieke efficiëntie onderdeel is van deze contracten. Groothandelaren zoals Bidfood hebben deze producten in het assortiment maar, noemen de logistiek erachter inefficiënt en duur omdat de volumes zo laag zijn. Meer lokale logistieke stromen door opkomst van online boodschappen en maaltijdbezorging Interessant is verder dat het bezorgen van voedsel in totaal nu nog 4,2% van de totale food-omzet is, waarvan ongeveer de helft bestaat uit online boodschappen en de helft uit het thuisbezorgen van warme maaltijden. Dit is een klein gedeelte van de markt, maar zoals tabel 10 laat zien, is de groei van 25% t.o.v. 2016 en is de verwachting dat thuisbezorging van voedsel in de toekomst nog veel groter gaat worden. De meeste thuisbezorging vindt plaats in stedelijke gebieden, dus de impact hiervan op de stadslogistiek wordt steeds groter (FSIN, 2017) Jabel 11 Overzicht omzet onfine boodschappen en maaltijdbezorging in 2017 laten een groei van 25% zien in 2017, (FIN 2016) In de foodservicemarkt wordt meer en meer online besteld, zowel door horecaondernemers als hun klanten (die maaltijden laten thuisbezorgen). Deze groei neemt sterk toe en vraagt om een andere logistiek. Alleen, groothandelaren staan pas aan het begin van de overgang naar een ‘e-commerce in de food’. Daarnaast vindt ook steeds meer horizontale ‘blurring’ plaats. Horecaondernemingen kopen steeds vaker bij supermarkten in (Foodstep, Foodservice XS, 2016). Het gaat hier vooralsnog om levering aan de kleinere, zelfstandig horeca, die geen onderdeel van ketens zijn, circa 8-10% van de totale foodservice leveringen van brood, vleeswaren, vis, AGF en kleinverpakkingen (bijv. koffiepads). Dit veroorzaakt extra vervoersbewegingen, naast de bestaande leveranties. 1.5. Agri-Food logistiek, complexer dan ‘reguliere’ logistieke dienstverlening door strenge toezicht op voedselveiligheid Binnen de agri-food zijn er verschillende stromen te onderscheiden met als belangrijkste onderscheid bederfelijke en niet bederfelijke stromen. 19 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Bederfelijke producten en voedsel moet onder bepaalde voorwaarden vervoerd worden. Er worden drie zones, koel, diepvries en ambiant onderscheiden. Hiervoor is speciale regelgeving, die vanuit Europa is vastgelegd en aansluit op nationale en internationale regelgeving. De doelstellingen hiervan zijn om zowel de voedselveiligheid voor mensen en dieren, het plantenleven en het milieu te beschermen. En aan de andere kant om het vervoer van voedsel te vergemakkelijken (Europees Parlement en het commité van 28 januari 2002, 2002). Daarbij komt nog het economische probleem van de beperkte houdbaarheid van voeding. Vooral voor versproducten met een houdbaarheid van enkele uren tot dagen is het van belang om goederen zo snel mogelijk bij de klant te krijgen. De kwaliteit en waarde van het product dalen relatief zo dat snelle distributie noodzakelijk is. Ook hebben ontvangende klanten vaak aanvullende eisen voor het leveren van goederen die aansluiten bij hun eigen procesvoering (in bijv. een keuken) en meetsystemen (bijv. temperatuurcontrole bij afleveren van goederen). Tijd is hier letterlijk geld. De logistiek van voedsel wordt daarom streng bewaakt vanuit de markt en de wetgeving. De twee belangrijkste onderwerpen rondom voedselveiligheid en logistiek zijn: |. ledere schakel van de supplychain heeft verantwoordelijkheid vanaf de productie tot aan de levering aan de consument ). Het voedsel moet door de hele keten heen traceerbaar zijn, waarbij iedere partij in de keten systemen en procedures ingesteld moeten hebben hiervoor en waarbij deze informatie beschikbaar wordt gesteld aan de autoriteiten en de markt. HACCP: leidraad voor voedsellogistiek In Nederland komt deze wetgeving tot uitdrukking in het HACCP-keurmerk (Hazard Analysis and Critical Control Points). Dit is een risico-inventarisatie voor voedingsmiddelen in de voedsel-supplychain. Dit beheersproces, uitgaande van de Europese richtlijnen, moet ervoor zorgen dat het productieproces van alle voedingsmiddelen gepaard gaat met zo weinig mogelijk risico op besmetting. Het is het meest gebruikte maar niet enige middel om voedselveiligheid te waarborgen. In Duitsland en Frankrijk wordt het International Food Standard (IFS) gebruikt, en in Engeland BRC Global Standards, dat in lijn ligt met de standaarden van het Global Food Safety Initiative (GFSI). Gezien dat de HACCP in Nederland het belangrijkste keurmerk is, wordt hiervan een overzicht gegeven. De belangrijkste uitgangspunten van voedselveiligheid zijn (Stichting Certificatie Veiligheid, Kwaliteit en Duurzaamheid, 2016): |. Directie verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid in de hele keten dl. Productinformatie moet bekend en transparant zijn (kenmerken van het product en verwacht gebruik van het product) 3. Er moet inzicht zijn in de procesinformatie (o.a. via stroomschema's, logistieke grondvormen en procedures) waarin de kwaliteitsbeheersing wordt getoond. 4. Alle processen rondom voedselveiligheid moeten voldoen aan de Codex ‘General Principles of Food Hygiëne’. Daar bovenop komen specifieke eisen rondom voedselveiligheid terugkomen in wetgeving, hygiënecodes, klant- of consumentenspecificaties. 5. Een gevarenanalyse moet worden uitgevoerd, waarin potentiële (biologische, chemische en fysische) gevaren die een negatief effect hebben op de veiligheid van de producten worden aangegeven. 20 5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4 6. Specifieke Beheersmaatregelen voor ieder proces risico moeten zijn opgesteld en uitgevoerd. 1. Normen en kritische grenswaarden moeten worden vastgesteld en bewaakt 8. Prestaties moeten gemonitord en gemeten worden 9. Corrigerende acties en maatregelen moeten worden uitgevoerd. De impact op de logistiek hiervan is als volgt: |. Hygiëne eisen en vocht- en temperatuurbeheersing tijdens vervoer en opslag om voldoende bescherming en afscherming tegen verontreiniging te geven. Dit houdt ook specifieke voertuigeisen en voorwaarden voor het gecombineerd vervoeren van producten in. 2. Alle vervoerde producten in de keten moeten door middel van tracking en tracking traceerbaar zijn. 3. Er moet logistiek ingericht zijn om besmet voedsel in de keten terug te kunnen halen 4. Dit is afgestemd en geregeld met alle ketenpartners 5. De data over bovenstaande moet worden geregistreerd en beschikbaar gesteld aan derden (bijv. de overheid) Deze voorwaarden zorgen voor hogere kosten en complexiteit in de keten: -__De inrichting van de fysieke logistieke keten (opslag) en voertuigen -_De houding en kennisniveau van medewerkers in de keten -__De administratie en communicatie stromen in de supply chain Bovenstaande bemoeilijkt aanpassing en samenwerking in de keten in vergelijking met andere (logistieke) sectoren zoals bijvoorbeeld het gebruik maken van “logistieke hubs’ waar verschillende leveranciers gebundeld hun goederen laten bezorgen. Bij het ontwerpen van oplossingen voor slimmere logistiek, moet hier rekening mee gehouden worden. 1.6. Verschillende categorisering Foodservicestromen vragen om aangepast transport Binnen de foodservice worden zijn veel goederenstromen. Voor dit onderzoek worden zeven categorieën gebruikt (Verlinden, 2015). De categorie diepvries wordt hieraan toegevoegd, omdat deze specifieke logistieke vereisten heeft. En ook de combinatie van verschillende soorten goederen. Deze worden door groothandelaren geleverd en hebben dezelfde specificaties als Vers (of diepvries). Non-food, drank en DKW worden geconditioneerd “mee vervoerd’: -__Drank bestaat uit zowel alcoholisch en non-alcoholisch, in vaten en kratten. -_DKW zijn droge kruideniers waren: al het voedsel dat niet gekoeld hoeft worden te bewaard en lang houdbaar is. -_Vers zijn groente en fruit maar ook vis, vlees en gevogelte. Verder worden ook geprepareerde maaltijden (voor o.a. catering) hieronder geschaard -__ Specials zijn hoogwaardige (dure) ingrediënten en gerechten, zoals kaviaar, luxe patisserie en hapjes. Het meeste moet geconditioneerd vervoerd worden, maar niet alles. -__Non-Food bestaat uit servetten, bekers, bestek. Maar ook uit wc-rollen en keukengere!. -__Non-Food Hotel Specifiek zijn voornamelijk de goederen voor housekeeping en de technische dienst. Voorbeelden hiervan zijn bedlinnen, persoonlijke verzorgingsartikelen en verlichting 21 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 -__ Diepvries zijn snacks en delicatesse producten die onder het vriespunt moeten worden vervoerd en opgeslagen. Ze zijn lang houdbaar en worden in relatief hoge volumes geleverd. leder van deze stromen heeft zijn eigen ‘logistieke karakteristieken’. Deze zijn in de tabel hieronder weergegeven. Sort | Frequentie leveringen | Volume) levering | Geconditioneerd | Complexiteit \ Dank Ng og |Ne | Opslaguime | PW ag jg |W VOpslaguime | es Nog jag | \woleisberaking | sene SO Diepvries, drank, etc. opslag Norfod |l \hog |W | Opslaguime | Diepries |l \hog |a |Opslaguime | Jabel 12 Logistieke karakteristieken van horeca stromen aan de hand van onderzoek Verfinden (20/5) Er is een streng gecontroleerde supplychain met (deels) geconditioneerd transport nodig om de goederen veilig te vervoeren. Dit geeft extra complexiteit en kosten, zeker als gekeken wordt naar de last-mile bezorging. Groothandelaren zoals Hanos en Bidfood vervoeren alle goederen in volledig geconditioneerde voertuigen. Enkelen zoals Lekkerland maken gebruik van voertuigen met verschillende compartimenten (koel, diepvries, regulier). Dit zijn relatief dure voertuigen, de koelelementen vragen extra energie en maken veel geluid. En er is hiervoor nog geen mainstream alternatief voor dieselgeneratoren, elektrische en chemische koeling is relatief duur. De ontwikkeling van elektrische varianten staat nog in de kinderschoenen. Een elektrische vrachtwagen met een actieradius van 100 km kan met een elektrische koeling maar zo'n 30-50 km rijden en is daarbij tot twee keer zo duur in vergelijking met de dieselvariant (Heijdeman, 2018). Het soort goederen heeft ook invloed op de vereisten van overslag (geconditioneerd) en controles bij het afleveren van goederen. Bij aflevering mag de temperatuur van geconditioneerde goederen niet te veel gestegen zijn om de voedselveiligheid te garanderen. Daarom houden veel leveranciers en groothandels vast aan eigen personeel dat goed opgeleid en gecontroleerd kan worden. Hierdoor wordt het bundelen van goederen via aparte stadshubs of het leveren van goederen via stadsdistributeurs bemoeilijkt. Een ander nadeel is de lage beladingsgraad die hieruit voortkomt. Deze ligt bij geconditioneerd transport rond de 44% (en 22% vanuit de aanname dat ze qua gewicht ‘leeg’ terugrijden, zie ook hoofdstuk 2). Dus naast de extra CO2 uitstoot van koeling, is er ook relatief veel uitstoot per vervoerd product. 1.1. Foodservice vs. Foodretaillogistiek: Foodservice absoluut en relatief een veel grotere logistieke footprint Tenslotte, omdat er veel meer leveranciers en distributeurs en afnemers in Foodservicemarkt (55.000) dan in de Retailmarkt (6.000) zijn, is er in deze eerste een veel groter aantal warehouses, productiehuizen en vrachtverkeer. Aan de andere kant is het volume in de foodretail twee keer zo groot. Foodservice logistiek heeft hierdoor een veel grotere absolute én relatieve impact op de mobiliteit van stad en regio, en is een veel complexere “puzzel dan de retail logistiek. jj 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4 3. Conclusies deel | In het eerste gedeelte van het onderzoek is een beeld geschetst van de logistieke sector in Nederland en de Agri-Food sector. De belangrijkste bevindingen en conclusies over de logistieke sector zijn: e Er zijn alleen grove macrodata beschikbaar over het goederenvervoer. Per sector en per regio is weinig bekend e (a. 18% van het verkeer is goedererenvervoer, het overige is personenvervoer. Goederenvervoer kan onderscheiden worden in > 3,5 ton (vrachtwagens) en < 3,5 ton (bestelauto's) e In 2017 werd in totaal 744 miljoen ton goederen over de weg vervoerd, waarvan 660 miljoen ton binnen Nederland e Goederenvervoer over de weg neemt de laatste jaren toe, en tot 2040 wordt een groei verwacht van ca. 30% t.o.v. 2014 e Dit geldt voor zowel goederenvervoer van < 3,5 ton (vrachtwagens), als voor vervoer van goederen <3,5 ton (bestelauto’s)). Wel neemt de groei van het aantal bestelauto's harder toe 20% dan van vrachtwagens 1,3% in 2017. e De verwachting is dus dat de bestelauto de komende jaren een sterke opmars gaat maken in goederenvervoer. Dit sluit aan bij de toename van de regionale en stadslogistiek, waarbij kleinere hoeveelheden goederen in steeds dichter wordende logistieke netwerken worden geleverd, veelal binnen de bebouwde kom. e _Agri-Foodlogistiek is momenteel naast bouwlogistiek de grootste logistieke sector, met ca. 30% van alle vervoerde goederen en naar verwachting ca. 40% van de vervoersbewegingen van het vrachtverkeer >3,5 ton. e In het vrachtvervoer <3,5 ton heeft het een geschat aandeel van tussen de 16% en 26%. e _Agri-foodlogistiek is de afgelopen jaren met 3,8% 2x zo hard gegroeid als het gemiddelde, en de verwachting is dat deze groei zal doorzetten. e Ongeveer 1/3 hiervan bevat Agri-Food producten (meeste bulk), en 2/3 zijn goederen uit de voedings- en genotsmiddelen. e 75% van alle bestelauto's) in de agri-food worden ingezet voor stadslogistiek. e Hierdoor heeft agri-Foodlogistiek relatief veel impact op het verkeer en het milieu binnen en net buiten de stad. e Ook relatief heeft het veel impact de noodzaak van geconditioneerd transport en de relatief lage beladingsgraad die hiermee gepaard gaat (44% voor leveringen, dus inclusief terugreis ca. 22%). e De Agri-Food sector is een belangrijke motor van de Nederlandse economie: 20,4 miljard euro, is 0% van de nationale inkomsten en 3,8% van de toegevoegde waarde aan de economie en werkgelegenheid 23 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4 e De Sector kan verdeeld worden in Agri-food (Bulk, primaire producten en verwerking) en Foodservice & Retail (kleinere hoeveelheden vooral voor directe consumptie e Nederland is de 2e exporteur ter wereld van voedsel, door zowel eigen productie als het doorvoeren (al dan niet na verwerking) van agri producten e Deze logistiek verloopt via 6 grote Green Ports die in samenwerking met de mainports Schiphol en de Havens van Rotterdam en Amsterdam. e En hoewel deze logistiek relatief goed georganiseerd is, is er veel verbeterruimte door bundeling van goederen en multimodaal transport (verschuiving van de weg naar het spoor en water) e De MRA is wereldwijd een van de belangrijkste logistieke hubs voor food en wil in 2025 bij de Top 3 van Europa behoren. Drie Greenports en twee Mainports zijn gelegen in de MRA: Schiphol, de Haven van Amsterdam, Greenport Aalsmeer, Duin en Bollenstreek en Noord-Holland Noord De belangrijkste bevindingen en conclusies over de Retail en foodservicesector zijn: e De omzet van de totale retail- en foodservicesector in Nederland is 60 miljard euro en groeit met ca. 3,5% per jaar. 2/3 hiervan is voor rekening van retail en 1/3 voor foodservice. e De retailsector is sterk gecentraliseerd, waardoor de logistiek relatief efficiënt is: 4.400 supermarkten van 25 supermarktformules kopen hun producten via slechts 5 inkooporganisaties, e De Foodservice is juist sterk gefragmenteerd: 44.000 horecazaken worden door ca. 10.000 groothandelaren en 1.500 grote leveranciers en duizenden kleinere leveranciers beleverd e Deze fragmentatie zal naar verwachting doorzetten doordat; o Er weinig samengewerkt en zijn er bijna geen verbeter initiatieven waarbij de keten samenwerkt (zowel horizontaal als verticaal). Er zijn veel meer en betere mogelijkheden om nieuwe, efficiëntere ketens vorm te geven door middel van externe invloeden (o.a. regelgeving en het opzetten van samenwerkingsvormen). © Digitalisering van de agri-food sector zorgt voor meer thuisbezorging van zowel retail als foodserviceproducten bij consumenten thuis. Hoewel dit nog een relatief klein deel is van de totale markt (ca. 4%), groeit het snel en kan binnen 10 jaar een significant aandeel hebben. Daarbij is de impact op de stedelijke logistiek relatief groot. e _Agri-Food logistiek is door de regelgeving rondom voedselveiligheid een veel complexere en duurdere logistiek in vergelijking met andere logistieke stromen. Veranderingen zoals verduurzaming in deze logistiek kosten hierdoor meer en zijn moeilijker te bewerkstelligen. e Gezien bovenstaande is de logische eerste stap om de Nederlandse logistiek te verbeteren de Agri- foodsector. En om binnen de Agri-foodsector specifiek naar de Foodservicemarkt te kijken. Aan de hand van deze conclusies wordt in het vervolg van het onderzoek gekeken naar de specifieke situatie van mobiliteit en goederenvervoer in de Metropool Regio Amsterdam. 24 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ DEEL II: UITDAGINGEN MOBILITEIT EN DUURZAAMHEID IN DE MRA 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de mobiliteitsstromen (personenmobiliteit en goederenvervoer) in de regio en wat de verwachte trends en bottlenecks voor de toekomst zijn. Ook wordt duidelijk wat de impact van de Agri-Food logistiek hierop is door de sterke groei in (personen)mobliteit en het veranderende ruimte gebruik, woningbouw ten koste van industrie en logistiek. De MRA bestaat uit de 33 gemeentes in de provincie Noord-Holland en Flevoland. In dit onderzoek richten we op de zeven regio's zoals aangegeven in figuur 6. 8 = ik if 4 Na ee Rt lts € Si BREN MS Ï Kk nele | Î EE lg d Ep V Ni A en be y df NS / rd wrs Ee LE kes Re en EMM TTS ed En . s - ne sn ale Kd dd hd N oe, ai, Ean oek 4 Figuur 7 De zeven regios van de HRA De MRA heeft ca. 2,5 miljoen inwoners en dit aantal groeit snel naar meer dan 2,8 miljoen in 2040. Daarbij trekt vooral Amsterdam meer dan 7 miljoen toeristen per jaar. Het is een dichtbevolkt conglomeraat waar de verstedelijking sterk groeit (Levelt, 2017). Aan de andere kant, is de MRÁ een belangrijke logistieke en productie regio, vooral in de Agri-Food. Zoals eerder in het rapport gesteld zijn in de MRA-spelers uit de hele voedselketen actief. Aan de andere kant zal de komende 20 jaar de bevolking met meer dan 350.000 toenemen en zullen er 300.000 woningen worden bijgebouwd in de regio (Provincie Noord-Holland, Directie Beleid, sector Onderzoek & informatie, 2017). In tabel 13 is te zien waar de meeste huizen gebouwd gaan worden: In Amsterdam, Almere en Zaanstad gaat bijna 2/3 van alle nieuwe woningen komen. LL) Amsterdam (SM) | 114688 209 |34863 |I 156 [0 | 45.4 1264 [18460 [11400 | 5450 1544 Almond | 83% TC Zaanstad (SRA) 24.970 3.303 4.056 9250 [0 | | Waterland) |l |308 1830 CE 6 luidkennemernd [1464 |559 | 59 1566 70400 6.356 10.790 4.0 Westfriesland [1225 308 3395 _\hegoAkmar |I |4305 | 580 L_| Hop van Noord-Holland | 5363 16 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Jabel 13 Aantal woningen dat gepland staat om gebouwwd te worden in de MRA en Noord-Holland t/m 2050. Bron: (Metropoolregio Amsterdam, 2018) Naast economische groei wordt er ook een sterke stijging in de vraag naar goederen en (logistieke) diensten zoals thuisbezorging van pakketten en mobiliteit verwacht. De impact hiervan op de leefbaarheid en economie van de regio zal groot zijn, maar het is onbekend hoe groot. Schattingen geven een groei van ca. 60% meer voor personenmobiliteit en 30% meer goederenvervoer in metropolen zoals Amsterdam tussen 2010 en 2050 (Arthur D. Little, 2014). Uitgaande van de berekening dat 150.000 mensen meer een toename betekent van 39% in mobiliteit. Doorgetrokken naar 2040, waarin het aantal mensen met 350.000 toe zal nemen, betekent dit dat er in 2040 dagelijks 450.000 extra autoritten worden gemaakt (Gemeente Amsterdam, 2017). Het huidige stedelijke én regionale verkeers- en vervoersnetwerk kan deze groei niet opvangen, zodat als er niets gebeurt, files verdubbelen, en de druk op de openbare ruimte toeneemt. De Gemeente Amsterdam ziet dat hierdoor al urgente problemen met de bereikbaarheid van de stad zijn en heeft daarom in 2017 de agenda Mobiliteit opgesteld en zal in 2019 een vernieuwde Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek presenteren om aan de stad bereikbaar te houden. Op Regionaal niveau ontbreekt dit echter nog. Een eerste stap is in 2018 gezet met de ‘Samenwerkingsagenda Logistiek’ van de Vervoerregio Amsterdam, opgesteld door Royal Haskoning DHV, maar concreet is er nog niet veel gebeurd. WLO scenario's: verandering bevolking (COROP) SAE =d ME ES ÖA En OE Figuur 8 De IM een srebt groeiende regio's in Nederland (KIM, 2017). De gemeenten in de MRA staan dus pas aan het begin van de inventarisatie van de huidige stadslogistiek en het in kaart brengen van de stadslogistieke stromen is nu een essentiële eerste stap om een goede inschatting van de toekomstige logistiek, de problemen en de mogelijke oplossingen te geven. Hiermee kan een effectief beleid worden gevoerd en kunnen bedrijven zich aanpassen aan de veranderende situatie. In de volgende paragrafen wordt inzicht gegeven in de verkeersstromen, personenmobiliteit en goederenvervoer, in de MRÁ. Hierbij is een splitsing gemaakt tussen de gemeenten in Noord-Holland en Flevoland omdat deze provincies grote verschillen hebben qua demografie, economie en mobiliteit. Het ‘bij elkaar optellen’ van cijfers en daaruit gemiddelden nemen voor de MRA kan een vertekend beeld geven. Á.l. Bronnen en methodologie voor het in kaart brengen van de mobiliteit en logistiek in de MRA Voor het bepalen van het goederenvervoer en agri-food vervoer is gebruik gemaakt van de cijfers van CBS en drie verkeersonderzoeken van Rijkswaterstaat. - Onderzoek personenmobiliteit van Rijkswaterstaat 2014 - Onderzoek Goederenvervoer van Rijkswaterstaat 2012 en 2016 11 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Dit zijn de enige openbaar beschikbare onderzoeken die zicht geven op de regionale mobiliteit en het goederenvervoer. Er zijn wel andere datasets beschikbaar maar deze zijn onbekend, of niet-toegankelijk. Of, om goede uitspraken te doen over de mobiliteit in de MRA is de huidige data niet gedetailleerd genoeg en toegang tot andere bronnen is noodzakelijk. De CBS-cijfers zijn bruikbaar op landelijk geaggregeerd niveau. Per provincie of subcategorie is de afwijkingsmarge een stuk groter (maar onbekend hoe groot). Daarbij worden aannames gedaan, zoals bijvoorbeeld voor het bepalen van de gemiddelde tonnage per rit. De onderzoeken van RWS zijn behoorlijk gedetailleerd, maar bevatten wel een aantal belangrijke hiaten: e De conclusies worden getrokken aan de hand van een 24-uurs meting op één dag die representatief zou zijn voor het hele jaar. e Het aantal bestelauto's is wel gemeten, maar deze zijn niet meegenomen in het detailonderzoek, terwijl dit een belangrijk onderdeel van het goederenvervoer betreft. e En een laatste limitatie is dat agri-foodlogistiek grotendeels terugkomt in de categorieën “agrarisch vervoer’ en “geconditioneerd vervoer”, maar hier kunnen ook non-food transport tussen zitten zoals bloemen, medicijnen en organen. Vervolgonderzoek kan hier meer duidelijkheid in geven. De RWS en CBS onderzoeken worden daarbij een of tweejaarlijks uitgevoerd, terwijl een continue meting en registratie nodig is om goed inzicht te kunnen krijgen. Tenslotte, er wordt gebruik gemaakt van cijfers van de ANWB en het Kennis Instituut voor Mobiliteit voor de prognoses over de verkeershinder en verkeersdrukte. Voor het bepalen van toekomstprognoses van goederenvervoer maken zij gebruik van dezelfde (beperkte) datasets. Voor prognoses van de personenmobiliteit is wel betere data beschikbaar. Onderstaande resultaten moeten daarom gezien worden als een eerste, belangrijke indruk, die de urgentie van de mobiliteitsproblemen duiden en richting geeft voor vervolgonderzoek. Verkeersonderzoeken van Rijkswaterstaat: Overzicht van meetpunten en corridors In de RWS onderzoeken wordt gedurende 24 uur alle voertuigen die langs 4 meetpunten in de randstad rijden geregistreerd. Vervolgens worden aan de hand van de kentekens enquetes gestuurd naar de personen dan wel bedrijven achter de kentekens. Aan de hand hiervan kan per meetpunt worden bepaald hoeveel voertuigen er gereden hebben, wat voor soort voertuigen het zijn en wat hun bestemming is. Voor dit onderzoek zijn de volgende 21 meetpunten in de MR gebruikt: re Zebu Kesdgusten in An BE AU A ezen al er, aa, 2e 3 AOR àl Whe 6, eran PUIG GE 50 lida, Woe En 2 [a 06 Reeken dl, A8 goe En Fealsineeen dip) es its mt 4 EU UE ig Barn ad ogend (MAR Bema) Lin Re „8 108 ae 1e Er Kin Meel à temnta Ee en bre . 2E [EO bne sí, A GELEEN 8 18, ER ERE Rieerjktelaesanser ed, Mesken' DEL EE reggs MA HUN df, A vet PE nd fl 10 Magne ke. Lea mer ren Dahan u 23 Ek Figuur 9 Overzicht gebruikte meetpunten in de MAA voor onderzoek naar verkeersstromen. (Rijkswaterstaat, 20/7) 28 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ 4). Blik op het verkeer in de MRA: het is (te) druk De mobiliteit in de MRA staat onder druk. Na afvlakking in 2017, is de filedruk halverwege 2018 met 20% toegenomen en de verwachting is dat dit sterk zal gaan groeien (ANWB Verkeersinformatie, 2018). De verkeersonderzoeken van RWS naar het goederenvervoer (2012 en 2016) laten zien dat het aantal voertuigen op de weg toeneemt, en dat de percentages van voertuigen op de weg in de randstad de afgelopen jaren ongeveer gelijklopen. Zie hiervoor tabel 14. In 2016 was het totaal aantal voertuigen dat in beide richtingen langs de meetpunten rijden 1,5 miljoen (Een aantal meetpunten wordt niet in beide richtingen geregistreerd. Hier wordt de aanname gedaan dat er in beide richtingen evenveel voertuigen rijden (Rijkswaterstaat, 2017). Toename # MRA 2016 voertuigen Toad | 0% | 00% || OO ramen | mm Lm baders ot | |L Vrachwagers | 7 | M || WM | Jabel 14 Overzicht soorten vervoer op de belangrijkste wegen in de MRA, van 6600 tot 2000, op | dag gemeten. (Rijkswaterstaat 2017) (Rijkswaterstaat, 2013). Bussen zijn hierin met meegenomen, dit zijn ca 03/% van afle voertuigen Als we kijken naar het verkeer dat langs de meetpunten gereden is in de metropool regio, zien we in 2016, tov 2012 een toename van 9% verkeer. De ratio's tussen personenvervoer en vrachtverkeer, is per meetpunt nagenoeg gelijk, net als de verdeling van verkeer over de dag. Hierdoor kan de aanname gedaan worden dat de verkeersgroei gelijk is verdeeld en dat dit voor de hele MRA geldt. Interessant is dat het vrachtverkeer twee keer zoveel is toegenomen, met 15%. En dat het aantal vrachtwagens, hoewel dit in Nederland afneemt, in de MRA harder stijgt dan het aantal bestelauto's. Dit kan gebieds-specifieke oorzaken hebben, zoals de aanwezigheid van relatief veel distributiecentra en leveranciers van bulkgoederen.De verdeling van de 1,5 miljoen voertuigen staat in onderstaande figuur. Hoe donkerder de kleur rood, hoe drukker het punt, zowel voor personenmobiliteit als vrachtverkeer. Het gemiddelde van het verkeer is 89.000 voertuigen per punt: - 13.000 personenwagens - 9.500 bestelwagens - 6.500 vrachtwagens En het aandeel van het vrachtverkeer (bestelauto's en vrachtwagens) ligt per punt tussen de 15-23%. \ . _ ‚ e ik ÁE Pr 25 Gt A ra XS a KS. ’ ie Ak Ke mma OS ja 4 FT eweka pr pn A LE) eren fa « 5) A Ant, an 3 Á _ 4 N 1 GV; 5K-23% er rp _ ef ad A TT SC Figuur 10 Overzicht van drukte personenverkeer tov goederenverkeer in de MRA (Rijkswaterstaat. 20/7) 29 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ De verschillen tussen de meetpunten zijn behoorlijk groot. Op de druktste 3 punten is meer dan 36% van al het verkeer gemeten, en per punt gemiddeld 140.000 voertuigen: -__Punt 8/108: Al Muiden -__ Punt 7: A4 Schiphol -__Punt 22: A2 Breukelen Daarentegen is het verkeer op de N-wegen en in Flevoland relatief rustig. Op deze vier punten is <3% van het aantal voertuigen gemeten, per punt gemiddeld 28.000 voertuigen. 4.3. Spitspatroon MRA wijkt af van Nederland, vrachtverkeer rijdt relatief weinig in de spits De filedruk in de steden neemt steeds meer toe. In de spits is er sprake van een 22% langere reistijd in Amsterdam, in Haarlem zelfs 27%. Volgens de gemeente Amsterdam ligt de gemiddelde rijsnelheid van autoverkeer in het centrum op een aantal plekken dan onder de 20 kilometer per uur, veroorzaakt door files en opstoppingen (Gemeente Amsterdam, 2017). Er is een duidelijk patroon te herkennen van verkeersdrukte op alle meetpunten, gedurende de dag, zie hiervoor ook onderstaande grafieken: - Van 5.30u tot 9.00u en 15.30-18.30u is het spits, met pieken tussen 7.00u-8.00u en 18.00u - Van 9.00u-15.30u en 19.00u-21.00u is het ‘normaal’ verkeer - En tussen 21.00u en 05.00u is de dalperiode, waarin minder dan 7% van al het verkeer rijdt. Gekeken naar de verschillende meetpunten in de MRA, is onderstaand patroon bij de meeste punten hetzelfde, met als enige grote uitzondering de ochtendspits bij punt 4 ($103/N200 bij Halfweg). Totaal verkeer in MIRA Verloop verkeersdrukt in de MRA % n n hf : p/ hd EN Grafiek 5 atb overzicht van verkeersdrukte in de MRA, totaal en per meetpunt fhjlsvarersaar 20/7) Het patroon voor vrachtverkeer ziet er anders uit, zoals te zien in onderstaande grafiek. Gemiddelde Intensiteit vrachtverkeer MRA 2012 en 2016 8000 6000 4000 2000 é e Tens 82012 a a 8E u uu eg Te216 Grafiek 6 Overzicht # voertuigen op 21 meetpunten ín de MRA gedurende 24 uur ahv data GVO 2012 en 2016, Rijkswaterstaat 30 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ De ochtendspits stijgt vanaf 6.00, maar is het hoogst gedurende de middag. Vanaf 15.00 uur loopt deze af. Het lijkt er dus op dat er relatief weinig vrachtverkeer in de spits rijdt. Verder is het interessant dat het vrachtverkeer tussen 2012-2016 is toegenomen maar het patroon hetzelfde is gebleven. As tenslotte een vergelijking gemaakt wordt met het Nederlandse spitspatroon dan valt op dat de avondspits relatief minder druk is. Hij begint deze later en piekt sterker. Het patroon van goederenvervoer is in Nederland vlakker, zoals te zien is onderstaande grafiek. Gemiddeld aantal personenauto's en vrachtauto's op werkdagen op het Nederlandse hoofdwegennet per uur, per telpunt (2014) 8 tart Grafiek 7 overzicht verkeersdrukte in Nederland gedurende een gemiddelde dag. Bron RWS NIS 4.3. Personenvervoer in de MRÁ: filedruk is een groeiend probleem Het aantal personenautokilometers in de provincie Noord-Holland is van 2006 tot 2016 met meer 9 miljard kilometer toegenomen, en er het aantal auto's dat rondrijdt is gestegen met 1.000.000, het hoogste aantal ooit. Automobilisten in de Provincie Noord-Holland, rijden gemiddeld 11.500 km per jaar, en liggen hiermee dicht bij het landelijk gemiddelde (CBS, 2017). Het Verkeersonderzoek Personenvervoer 2014 van Rijkswaterstaat geeft aan dat de automobilisten in de MRA relatief korte afstanden rijden. 60% van de gereden ritten is korter dan 40 km, tot net buiten de MRA en 94% korter dan 100km. 20-40 km 40-60 km 60-80 km 80-100 km Tabel 15 Overzicht gemiddelde ritafstanden binnen de MAA De belangrijkste ritmotieven zijn werk gerelateerd: werken naar vast/tijdelijk adres of zakenbezoeken zijn samen - 66% van alle ritten. ‘Privé’ ritten vormen de overige 34% waarvan Familie/ kennis bezoek het grootste is - 10%. Goederenvervoer met personenwagens 0,6% vormt slechts een heel klein deel. Zie ook onderstaande grafiek voor een overzicht. 31 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Ritmotief automobilisten, geregistreerd in de MRA POST TENT ee ‚ Zakenbezoek/verga Werken vast adres » Recreerenysoorten/vakantie iN dering, 13% » Famibe/kennusen bezoeken & Onde rerijs volgen 16 S BAN Werken tijdelijk m Goederen laden/lossen (pers.auto's} Anders in AN VP era En = Passagier weebrengen/ haken = Bezoek (tandbarts/pol et Familie /kennissen SP _ ze n Se 2 5 _ , bezweken, 10% 4 je aken m Winkelen m Anders niet woringgebon de: Ee d5% Grafiek 8 Aitmotef voor automobihsten in de MAA Tenslotte nog een paar andere interessante feiten: e In 77% van de auto's rijdt | persoon in, 19% 2 personen. e 9,10% van de automobilisten zijn leaserijders en 90,3% particuliere automobilisten. Filedruk en vertragingen personenvervoer Van de respondenten die geregistreerd zijn de in MRA geeft 85% aan minder dan 3x per week in de file te staan, en 27,4% helemaal niet in de file te staan. Logischerwijs geven 80% van de automobilisten die in de spits (tussen 7u-lOu en 17-19u) geregistreerd zijn aan, meer dan 3/4 keer per week in de file te staan, terwijl automobilisten die tussen 5-Ju, 1Ou-l7u en 19u-2lu geregistreerd zijn, aangeven slechts | à 2x per week in de file te staan. 42% van de automobilisten loopt meer vertraging op dan ze accepteren. Terwijl 31% meer vertraging zou accepteren en voor 21% de vertraging nu net acceptabel is. De mate van acceptatie is afhankelijk van de ritafstand en het verschil tussen leaserijders en particulieren: e Tussen 40-100km ritten: 47-51% loopt meer vertraging op dan ze willen. e Korte ritten tot 20 km: 25% loopt meer vertraging op dan ze willen. e 50% van de leaserijders en 41% van particulieren vindt dat ze meer vertraging oplopen dan ze accepteren Deze cijfers zijn uit 2014, dus de problemen zullen nu groter zijn door de toegenomen filedruk. Daarbij zullen de files en vertragingen de komende jaren groter worden en dus de ervaren problemen ook. Dit laat zien dat dit een urgent probleem is. 4.4. Overzicht van vrachtvervoer: Bestelauto's en Vrachtwagens in de MRA De verhoudingen binnen goederenvervoer wijken af van de personenvervoer en de spreiding per punt is groter. In onderstaande figuur staat het aantal bestelauto's en vrachtwagens dat op beide richtingen in het GVO 2016 gemeten zijn. Het gaat in totaal om 172.000 voertuigen, gemiddeld zijn er 8.200 voertuigen per punt gemeten. Vergeleken met 2012 is het aantal voertuigen met 15% toegenomen. Op de punten verschilt het percentage bestelauto's tussen de 52% en 67% en gemiddeld is 60% bestelauto's en 40% vrachtwagens. De opmars van de bestelauto in Nederland wordt in de MRA bevestigd. 3) 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ LS AR | | - en a er nt 2d} ed Si Pe Nl a LO zemen Wo Á) LE WEKT 17 en He A se à En lm /À - _- Tr \ IE Gr ) 20080 Mj /-) EREN Se wr | rf 5 Figuur 11 Overzicht van drukte personenverkeer tov goederenverkeer ín de MRA (Ayjkswaterstaats. 20/7) Op vijf punten zijn gezamenlijk 47% van alle voertuigen gemeten, met >20.000 voertuigen per punt: p vijf p jn g J gen g gen per p -_(22) A2 Breukelen ri. Utrecht — 12% van al het vrachtverkeer -__(8/108) Al Muiden — 11% van al het vrachtverkeer -_(10/ 110) A4 Roelofarendsveen — 8% van al het vrachtverkeer -__(5/ 105) AlO Ring Amsterdam Noord — 8% van al het vrachtverkeer -__(1) M Schiphol ri. Leiden — 8% van al het vrachtverkeer Het minste aantal voertuigen is ook hier op de N-wegen (punten 9,20 en 28). Terwijl op de A6 door Flevoland veel vrachtverkeer gemeten is. 4.5 Aandeel Agri-Food logistiek in de MRA rond 23% en stijgend Het RWS-onderzoek geeft aan dat in de MRA ca. 23,19% van de geregistreerde voertuigen Agri-Food gerelateerd is, 8,7% is Agri en 14,5% geconditioneerd. Dit is een sterke stijging in vergelijking met 2012, toen het percentagens op respectievelijk 6,3% en 13,9% lagen. De absolute groei is nog hoger: er zijn in 14% meer agri en 33/ meer food gerelateerde voertuigen gemeten. Noot: zoals eerder gesteld is de aanname dat het grootste gedeelte van het geconditioneerde vervoer food gerelateerd. Deze cijfers komen overeen met de provinciale goederenvervoer cijfers van CBS voor Noord-Holland, hoewel in Flevoland dit percentage met 33%, een stuk hoger lijkt te liggen (CBS-Statline, 2018). 1 7 zl E NOORD-HOLLAND FLEVOLAND 9 [Efe | ete ZS B | mo Zerzaoamen Pan em Toorcomen Î “15% 9 cur) 3 aa ar2 men L-1% u Gosa Îes wand \D Zaoserormen dS” MO Soaoormen Î+14% Aprtfood PAL) | Aartrood Gieren Ge zele Landbouw en Landbouw nn Ë ® Levensmid 10-961-000 ton (11%) Levensmid 2.653.000 ton (11,6%) ® SEREN 4.411.684 ritten (14%) 280.316 ritten (15%) De dl ê 33 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Figuur 12 Cijfers over goederenvervoer en speahiek agri-food in de provincies Noord-Holland en Flevoland, in 20/7 aan de hand van CBS-data (CBS Statline, 20/8) 4.5. Problemen voor vrachtverkeer op wegennet in de MRA: klant dwingt rijden in de spits af Uit het GVO 2016 blijkt dat de snelwegen in de MRA, vaak als knelpunten genoemd worden. De A4, A2, Al en A9 zijn In totaal 32% van alle door transporteurs genoemde knelpunten, zoals te zien is in de figuur hieronder. Genoemde knelpunten op de autosnelwegen in de Randstad. GVO Randstad 2016 Grafiek 9 Genoemde knefpunten snelwegen in de randstad door transporteurs (Rijkswaterstaat, 2017) loals eerder getoond, is er in de spits geen sprake van pieken in het aantal vracht-voertuigen op de weg. Ongeveer 20% van het vrachtvervoer rijdt in de spits (07.00-09.00 uur ’s-ochtends en 16.00-18.00 uur ’s- avonds). De meerderheid, 2 op de 3 ritten wordt in de spits uitgevoerd doordat de klanten dit afdwingen. Noodzaak tot rijden in de spits GVO Randstad 2016 on ME Grafiek 10 Ritten met noodzaak tot rijden in de spits (Rijkswaterstaat, 20/7) 60% van de vervoerders geeft aan hier niet over in gesprek te gaan met hun klanten. Hier zit dus verbeterpotentieel, 4% zegt dit wel te doen, en 36% heeft geen antwoord gegeven op deze vraag. Hier zit mogelijk verbeterpotentieel in. Tenslotte blijkt dat venstertijden in de stad maar weinig invloed (3%) op de routeplanning. Dit heeft ermee te maken dat de doelgroep van het onderzoek uit goederenvervoer >3,5 ton bestaat. Dit is voornamelijk bulk dat niet voor consumenten en voor een klein gedeelte voor winkels bedoeld is. In de MRA wordt er maar beperkt gebruik gemaakt van deze maatregel en worden daarbij veel ontheffingen verleend (specifiek aan de horecadistributeurs). Het goederenvervoer heeft ondanks dat het 18% van het totale verkeer is, een relatief grote impact op het milieu (voornamelijk broeikaseffect), de leefbaarheid van de bewoners (geluidsoverlast en verkeersveiligheid) en drukte op de weg (vrachtwagen heeft een 2x zo grote impact op het weggebruik dan een personenauto. In het volgende hoofdstuk wordt daarom specifiek ingegaan op de rol van mobiliteit en stadslogistiek in Amsterdam en de MRA. 34 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Den De 4 5. Urgente problemen leefbaarheid en milieu door mobiliteit in Amsterdam Uit het vorige hoofdstuk kwam naar voren dat de mobiliteit in de MRA sterk groeit en economische problemen (vertragingen) oplevert. Daarnaast is er ook een grote impact op het milieu en leefbaarheid van de regio. In dit hoofdstuk wordt hier dieper op ingegaan en dan specifiek gericht op de stad Amsterdam, als opmaat naar het onderzoek naar de horecadistributie in deze stad. Mobiliteit in heel Amsterdam is een belangrijk (politiek) thema. Door de toenemende bevolking en vraag naar diensten, past de mobiliteit niet meer in de stad en moeten er maatregelen genomen worden om de stad leefbaar en bereikbaar te houden. (Gemeente Amsterdam, 2017). Naast personenmobiliteit heeft goederenvervoer, zoals we zullen zien een buiten proportionele impact op het milieu, de gezondheid van burgers en de economie. De redenen hiervoor zijn dat goederenvervoer langer in en door de stad rijden dan automobilisten en op verschillende adressen laden en lossen. De situatie is meer dan urgent, ook in vergelijking met andere regio’s in de MRÁ. Deze ontwikkelingen leiden tot drie kernproblemen voor de stad: |. De bereikbaarheid in de stad neemt af, dat leidt tot hogere economische kosten voor de stad en bedrijven. (Dit is in het vorige hoofdstuk besproken) 1. Schade aan de infrastructuur bij. Amsterdam heeft jaarlijks een extra kostenpost van ca. 20 miljoen door schade en verzakking van de straten, dat voor een groot deel veroorzaakt wordt door zwaar wegverkeer. 3. Daling van de leefbaarheid: gezondheid, veiligheid en aantrekkelijkheid van het leefgebied voor bewoners en toeristen. Deze problemen worden sinds een aantal jaar onderkend en sinds 2016 heeft de Gemeente Amsterdam concrete plannen via de Mobiliteits Agenda en Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek om hier oplossingen voor te vinden. Echter is het de vraag of dit voldoende zal zijn want de problemen blijven tot nu toe (2018) groter worden. In dit hoofdstuk wordt een analyse van de problemen rondom de leefbaarheid gemaakt. 5.l. Problemen met de bereikbaarheid van, naar en in de stad nemen sterk toe In de Amsterdamse thermometer van de bereikbaarheid uit 2016 is te zien hoe tussen 2008 en 2014 16% minder autogebruik in de stad is waar te nemen en de gemiddelde snelheid op steeds meer plekken gedurende de spit onder de 20km per uur ligt. De afgelopen drie jaar is deze trend doorgezet, mede door het toegenomen verkeer en de verminderde toegang voor autoverkeer in de stad is de gemiddelde snelheid op meer plekken lager geworden. 35 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4 A  S nt À A0 - 80 km/uur hf 7 mennen 30 - 40 km/uur es —— 25-30 km/uur meen 20-25 km/uur \ =—=- 15-20 km/uur k TT 0-15 km/uur Figuur 13 Gemiddelde snelheid in Amsterdam gedurende de ochtendspit (8.00-10.00u), le helft 2015) (Gemeente Amsterdam, 20/7) En de prognoses stellen dat het nog erger gaat worden. De gemeente Amsterdam heeft berekend dat als de geplande 70.000 extra woningen de komende decennia in Amsterdam gebouwd worden, het aantal verplaatsingen in de stad met 20% zal toenemen, met ca. 230.000. Deze toename komt door zowel het extra inwoners als banen in Amsterdam en de regio. Dit zal to nog grotere problemen zorgen bij zowel de aansluitingen op de rijkswegen als de doorstroming in de stad. Hier zal naar verwachting de vertraging verdubbelen (Gemeente Amsterdam, 2017). Hier is nog niet de mobiliteit van toeristen in meegenomen. Het aantal toeristen in Amsterdam is de afgelopen 10 jaar verdubbeld tot 7,5 miljoen per jaar (31% van alle toeristen in Nederland), en deze groei zet zich onverminderd door. Dit gaat tot nog problematischere vormen aannemen voor de mobiliteit als dit aantal naar verwachting in 2030 wederom verdubbeld tot ca 15 miljoen (Gemeente Amsterdam, 2017). Er is ook relatief veel goederenvervoer in Amsterdam is, ca 15%-20% van al het verkeer in de stad. Dit komt omdat er veel mensen wonen en omdat Amsterdam met haar Haven, Luchthaven een logistieke ‘hotspot’ is voor de (inter-)nationale handel en logistiek. Dit zorgt voor grote economische activiteiten en groei, die weer leiden tot een grotere vraag naar logistiek. 5.2. Problemen met gezondheid en Luchtkwaliteit door uitstoot van wegverkeer De impact van emissies van wegvervoer op de luchtkwaliteit is al jaren een belangrijk thema. Vanuit Europa zijn er normen van de maximale uitstoot van verschillende stoffen en sinds het klimaatakkoord van Parijs heeft Nederland ook grote ambities op het verminderen van de broeikasgassen, voornamelijk CO2. (Rijksoverheid, 2018). Emissies zorgen voor voor de mens giftige stoffen (en smog), een verdere van de opwarming van de aarde door broeikasgassen en verzuring van de lucht en (via de regen) de grond. De giftige stoffen zoals Nox, VOS en Pml0 zorgen voor een groeiend aantal gezondheidsklachten op zoals bronchitis, en zorgen voor vroegtijdige sterfte. Zo sterven in Europa ca. 400.000 mensen per jaar eerder door de slechte lucht en in Nederland zijn dit er 18.000 (European Environmental Agency, 2017) 36 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Dit komt vooral als lokaal probleem voor. Nederland in zijn geheel zit ruim onder de Europese uitstootnormen, maar in steden zoals Amsterdam en Rotterdam, liggen zij hierboven en vormen urgente problemen waarvan het tot nu toe niet lukt om onder de normen te komen. Wegverkeer is goed voor 15% van alle schadelijke emissie uitstoot in Nederland en vrachtverkeer over de weg voor 5% zoals in de tabel hieronder te zien is (CBS Statline, 2018), (CBS Statline, 2018). Hoewel slechts 1/6 van het wegverkeer, heeft goederenvervoer een groot aandeel in de N20, NOx, Pml0, 02 en CO2-uitstoot. Afkorting Broei- Uitstoot % uitstoot % % kasgas wegverkeer wegverkeer | vrachtverkeer | vrachtverkeer 2016 (Min kg tov tot. NL tov pers. tov tot. NL ee rj rj om | om | om | om 0 [foosoldoxde |X} % | || 2900 Ne |Siksfoide | 4 jm |M |M | Pml |fjse__ \4% O O|O% | LOE) | Koolstofmonoxide/ wet | ||| 39 vos Vluchtige Organische 28,5 20% 5% 1% Stoffen (o.a. benzeen) Stikstofdoxide jl |M |M | LO OJ vaeldoie || je | OM Oje 04 [feta |X} jj | ej % | 4 | Jabel 16 Overzicht emissies wegverkeer in Nederland tov totale uitstoot in 2016. 5% van alle emissies komst van het vrachtverkeer, en dit is 22/ van de totale emissies van wegverkeer, terwijl dit maar 18% van het wegverkeer behekt (CBS Stathine 2018) Qua CO2, NOx en Pml0-uitstoot is goederenvervoer een belangrijke veroorzaker die verder worden besproken. 5.3. Aanpak van CO2-uitstoot mobiliteit in Nederland: Factor 6 In de Annual Outlook Citylogistics (Connekt, CE Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector Logistiek, 2017) is onderzoek gedaan naar het bereiken van de CO2-doelstellingen voor de mobiliteit (inc. Logistiek). In het klimaatakkoord van Parijs heeft de EU zich tot doel gesteld om in 2050 de CO2-uitstoot te reduceren met 80-95% tov het niveau in 1990. Er zit urgentie op, omdat om dit te bereiken er nu al een duidelijke daling van uitstoot moet worden gerealiseerd, terwijl dit tot op heden nog niet gelukt is. Er zijn hiertoe plannen gemaakt om de CO2 te reduceren, ervan uit gaande dat de vraag naar mobiliteit sterk blijft toenemen. Onder het plan ‘Factor 6’ is daarom het doel om in 2050 de ‘CO2 productiviteit te verzesvoudigen: ‘met dezelfde hoeveelheid CO2-uitstoot moeten er 6x zoveel goederen en mensen vervoerd worden. Analyses laten zien dat dit een zeer uitdagend doel is, en oplossingen moeten bestaan uit een geïntegreerde aanpak: schone energiebronnen en technologieën, andere logistieke modellen, voertuigen en gedrag. Op dit moment (in 2018) lijkt het erop dat deze doelen niet gehaald gaan worden, en in het eerste kwartaal van 2018 was er nog een stijging van 5% tov 2017 (CBS Statline, 2018). De huidige totale CO2 uitstoot in verkeer en vervoer in 2016 was 41.000 miljoen ton. Personen- en goederenvervoer over de weg zijn met 28.000 miljoen toen verantwoordelijk voor 10% van de uitstoot (CBS Statline, 2018) (zie de onderstaande tabel). 31 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ % van CO-emissie verkeer en vervoer per sector 3% (stadslgistiek: 12-15% Mobiele werktuigen Railverkeer (diesel Jabel 17 Overzicht Yvan CO2-emissie verkeer en vervoer per sector in 2016 (CBS Stadine, 20/8) Stadslogistiek is met een CO2-uitstoot van 3600-4500 miljoen kg verantwoordelijk voor rond de 10% van alle CO2 uitstoot van verkeer en vervoer en voor 45% van de CO2 uitstoot van het goederenvervoer over de weg. Hiervan wordt 40% uitgestoten buiten de stad (tussen het Distributiecentrum en de stadsgrens), dus stadslogistiek heeft zowel een grote impact op stad als regio’s zoals de MRA (CE Delft, 2017). Gekeken naar de segmentering van de CO2-uitstoot van stadslogistiek is bouwlogistiek de grootste ‘boosdoener’. Horecadistributie, dat bestaat uit een combinatie van bijna al het temperature-controlled, en een gedeelte van de ‘general cargo and retail’, is de tweede grote veroorzaker. Deze sector gaat naar verwachting sterk groeien (Connekt, CE Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector Logistiek, 2017). Total GHG Emissions (2015) 3.6 Mtonne ol Parcels and express (4% > 9% in 2050) m Temperature-controlled (13% > 19% in 2050) B General cargo and retail (39%) IE waste vogistics (6%) B ractie logistics (1106) IE construction logistics (27%) Grafiek 11 Overzicht van verdefing COP-uitstoot van stadslogistieke sector. Horecadistributie is een combinatie van temperature-controlled en general cargo en retail Concluderend, de aanpak van CO2-uitstoot in de stadslogistiek en daar binnen de horecadistributie is belangrijk voor het behalen van de klimaatdoelstellingen in 2050. 5.4. Emissies in Amsterdam: CO2 en Fijnstof ook in de stad een belangrijk issue In Amsterdam wordt ca 843 miljoen kilo CO2 door het verkeer en vervoer uitgestoten. Dit is 20% van de totale CO) uitstoot van de stad en 3% van alle CO2 uitstoot van het Nederlandse wegvervoer (Gemeente Amsterdam, 2017). Het vrachtverkeer dat 18% van het verkeer is, heeft een onevenredig groot deel hierin, vooral het zware vrachtverkeer (Gemeente Amsterdam, 2017). De uitstoot van giftige stoffen is een probleem voor de gemeente Amsterdam omdat dit op een aantal plekken (vooral langs de doorgaande wegen) boven de normen van de Europese Unie ligt en een gevaar voor de volksgezondheid geeft. Dit is op onderstaande kaarten te zien. 38 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ HO2Z conc. 2016 iN _ 5 Er Fijn staf- conc. 2016 pr (ug/m2) ni pn el rd Á (ag pm10/m3) me 5 ib ä pr Ens EN / n < En MN wo-r Den d In af a 15-17 gm EK 2-14 MES Re he an JE Lede Î el a 16 de En gen: lin k vl kaj Ì À - ien 19 -20 _ hs : h 16-18 zit EEN 5 Ee Ek ld ï 18-20 Ne erf Se a 21-22 Ne 8 MM zo-zs en er dn | MN z2-z: 5 as \ M 2s-ze Be : ° ä zur B 2z-s sil Si MM zoz elek NS ant nk Mm zs-» NN | B en KX Remis Ede =| MN -» k. Figuur 14 Kaarten van NOZ en PMID concentraties mm Adam in 2016. De niveaus liggen op veel plekken tegen of boven de maximaal toegestane concentraties (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2018) Sinds 2011 is door een actief beleid en technologische innovatie in de automotive de uitstoot van fijnstoffen verminderd terwijl desondanks de CO2-uitstoot is gestegen. Cijfers over 2015 laten tov een daling van 10% in NOx zien en een stijging van 1% in CO2. Daarbij liggen de fijnstof concentraties in 2015 nog steeds op enkele plaatsen in de stad boven het toegestane maximum (Gemeente Amsterdam, 2017). Het vrachtverkeer is hier in grote mate debet aan. Zo zijn vrachtwagens verantwoordelijk voor 50% van de NOx uitstoot en bestelauto's voor 18%, terwijl dit maar 18% van het aantal voertuigen in de stad is. Personenauto's geven 25% en bussen 8% van het totaal (TNO, 2017). Een andere veroorzaker van slechte luchtkwaliteit in de stad zijn bromfietsen. Slechts 1% van de voertuigen in Amsterdam zijn verantwoordelijk voor ca 4,6% van de totale emissies in de stad. Voor wat betreft CO2-uitstoot is de impact klein, 0,9% maar het effect op de gezondheid is een stuk groter. Het gaat om 2,1% van de fijnstof (NOx en Pml0)-uitstoot, 31% van alle CO en 24,2% van de VOS in Amsterdam (TNO, 2017). Aan de hand hiervan kan gesteld worden dat voor het verbeteren van de luchtkwaliteit in Amsterdam, personenmobiliteit de grootste veroorzaker is, maar het goederenvervoer relatief groter is. De aanpak van deze laatste is een goede manier om relatief veel verbetering van de luchtkwaliteit te bewerkstelligen. 5.5. Geluid als gezondheidsrisico: Geluid is het nieuwe asbest? Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is lawaai de tweede belangrijkste oorzaak van gezondheidsproblemen, na luchtvervuiling (Cleene, 2017). In oktober 2018 heeft de WHO nieuwe geluidsnormen vastgesteld. Voor wat betreft wegverkeer, geeft langdurige blootstelling aan meer dan 53 decibel overdag, en 45 decibel ‘s nachts risico op een verhoogde bloeddruk en hardklachten. ’s Nachts heeft geluid van 45 decibel al negatieve effecten, zoals een hogere hartslag en minder diepe slaap (Europe, 2018). Daarnaast veroorzaakt lawaai stress die ertoe kan leiden dat mensen ongezonder gaan leven, door bijvoorbeeld meer te gaan roken. Volgens de EEA sterven erin Europa jaarlijks 10.000 mensen vroegtijdig door langdurige blootstelling aan geluidsoverlast. Onderzoek door het RIVM naar geluidsoverlast in Nederland (RIVM, 2018) laat zien dat verkeer de grootste veroorzaker van geluidsoverlast in Nederland is. 48% van alle respondenten heeft overdag in meer of mindere mate last van geluidsoverlast door verkeer en 38,4% heeft ’s nachts tijdens de slaap enige tot zeer ernstige verstoring. De meeste hinder wordt ondervonden op wegen in de bebouwde kom met een maximale snelheid van 50 km/uur — in stedelijk gebied en zowel hinder van personenwagens als bestelauto's en vrachtwagens wordt door 30% van de mensen genoemd. Daarbij is het wegverkeer in Nederland ook de belangrijkste oorzaak 39 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ van hinder door trillingen. [7% van de Nederlanders wordt minstens enigszins gehinderd, waarvan 4,1% ernstig gehinderd door de effecten van trillingen. Op onderstaande kaart is te zien dat geluid voornamelijk in stedelijk gebied een issue is, en in de meeste steden in de MRA ligt het niveau onder de 50 decibel. EEN Me Vl se id ge LÂT DY, ge De Geluid alle bronnen pre riete: : 7 E # B kj se … Dr (Lden) ier OE F8 ed a 45-50 A) ie | Lt A et: e 4 Eid lek de pr f. Z HE 50-55 Po Dn NRS PRL An 5 ER OAN se ENT FS, RK B cos EE RE le Ns EK AS MB 5-7 PE lij = an B zo nr VES Kn TA ’ ONE WE 5 en ie F fj 4 pe Bi sl _r En = 75 a in Ge 4 se Dd Bn me erk ei Figuur 15 Overzicht van gehud in Nederland en speafiek de NRA in deabel (RIVM & RWS 2016) De MRA heeft veel geluidsoverlast ivm andere delen van Nederland. Het bebouwde gebied Agt tussen de 45 en 75 deabel. In de grotere steden (Amsterdam en Haarlem) is geluidsoverlast nog groter. Voor Amsterdam is de situatie het meest urgent, zoals op onderstaande geluidskaart van Amsterdam is te zien. In het centrum is op de meeste plaatsen de geluidsoverlast hoger dan 50 decibel (geel-oranje-rood), en alleen buiten de ring is deze lager (licht geel tot aan zwart). 100.000 Amsterdammers (14%) ondervinden geluidshinder en 20% hiervan ondervindt ernstige geluidshinder door het verkeer, hoewel er volgens de methodiek van de EU geen ‘slaapverstoorder’ bekend zijn. der Geluid alle bronnen re L (Lden) Z& 45 - 50 ú \_ 50-55 HE 55 - 60 B so-65 MB s5- B zo En = 75 Figuur 16 Overzicht van gehud in Amsterdam, in deabel, gemiddeld over 24 uur. Fen groot deel van de stad heeft gehudsoverlast van rond of boven de norm van 53 deabel (RIVM & RWS 2016). (Vracht)verkeer speelt hier een belangrijke rol in. Langs ongeveer iedere doorgaande weg voor auto's in de stad, is het geluidsniveau gedurende de dag hoger dan 55 decibel, en langs de ring 70 db of meer. ’s Nachts is de overlast een stuk minder, maar nog steeds op veel plaatsen boven de 55 decibel. Dit is hieronder te zien. Halse map 2017 Halse mag ZAT CERERSCER CLEANSER SN F ES Zat AEN Ô |A ENE 5 dele 4 En er DR ee \ ee Sn SE A | fi K, IN eN On er TA OREN bak TL EER B - KE - Bd PE A ee U Ea zig Ne L ea AN Ne Ï sf Re ze pe bn Er ;  hl Dn REL 0 et fe lepe let ef Lr CA 9 Ne ee fm: rie dar es le di) 3 Ê KS u Bi Î 14 ee zel 4, 8 NS f EE AR 40 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Figuur 17 Overzicht van het gemiddelde geluidsniveau in Amsterdam, gedurende het etmaal (figuur hinks) en het gemiddelde gefwidsniveau in de nacht (figuur rechts) (Gemeente Amsterdam, 20/6) Het is onbekend hoe groot de impact op de gezondheid van de Amsterdammer is maar de gemeente heeft in het Actieplan Geluid 2014-2018 een visie en aanpak gepresenteerd en de afgelopen jaren uitgevoerd. Dit loopt in 2018 af en hier zou vervolg aan kunnen worden gegeven door een koppeling te maken met het mobiliteits- en stadslogistieke beleid (Gemeente Amsterdam, 2016). Het is wel duidelijk dat het een urgent probleem is en voortschrijdend inzicht laat zien dat het veel groter is dan gedacht. Zo heeft in oktober 2018 de WHO de gezondheidsnorm van 55 naar 52 decibel verlaagd. 5.6. Verkeersveiligheid neemt af door toename vrachtverkeer in de stad De toename van verkeer zorgt ook voor een dalende verkeersveiligheid. (Gemeente Amsterdam, 2017). De laatste 10 jaar blijft het aantal doden door verkeersongelukken stabiel op gemiddeld 16 per jaar, terwijl het aantal gewonden lijkt toe te nemen. (Gemeente Amsterdam, 2017). Ongevallen met grote voertuigen, zoals trams, bussen en vrachtwagens gebeuren relatief weinig, maar als zij gebeuren, hebben zij ernstige gevolgen. Ze zijn vooral als tegenpartij betrokken bij dodelijke ongevallen. Dit komt vooral door de dode hoek die vrachtwagens hebben, in de krappe ruimtes in steden zorgt dit voor onveilige situaties voor fietsers en voetgangers. Bij 14% van de verkeersdoden tussen 2000 en 2013 was een vrachtwagen betrokken. Bussen en trams waren als botspartner betrokken bij 16% van de dodelijke ongevallen. De landelijke cijfers laten zien dat in 2017, dat 12% van de verkeersdoden de tegenpartij een vrachtwagens was en in 9% van de gevallen een bestelauto. Dit is 21% van het totaal, in vergelijking met 34% voor personenauto's. Aangezien ca. 18% van het verkeer vrachtverkeer is en 82% personenauto's, is vrachtverkeer bijna 2,5x vaker betrokken bij een dodelijk ongeluk (SWOV - Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid, 2019). Verkeersdoden in 2017 naar tegenpartij ope ” ® ì @ n . Onbekend (35) EE iets (14: 3%) Fiets @ (Ga) @ ® ® @ / Scootmobiel a r 8 5 Snorfiets 5 1 r 1 & Ä È Personenauto È ie Si o 8 5 Enkelvoudig Dosah ei te e Motorfiets r B 6 2 6 éd (a) OS 5 E E Eremmaobiel r r fi Ë Personenauto @ & @ ® (es) 7) \ a% Besteläutö 2 8 @ Bestelauto (47) Weeschenu ' , , Vrachtauto (62) en ‚ . Afbeelding 4: Verdeling van het aantal geregistreerde verkeersdoden Fiets Persbnenauto: Bestelauto Mrachtaitafbus Overige Entekoalig naar tegenpartij en significante ontwikkelingen daarin (p — o,05) over de laatstetien jaar (blauwe pijltjes). In zor waren er geen significante ver Tegenpartij schillen ten opzichte van de periode-2014-2016- Bron: lenW. Afbeelding 5: Aantal dearde politie geregistreerde verkeersdoden tn aon, uitgesplitst naar een combinatie van vervoerswijze en tegenpartij Bron-lenW Grafiek [2 Overzicht van verkeerdoden in 2017 naar tegenpartij. Vachtwerkeer (vrachtauto's en bestelauto 5) hebben een relanef groot aandeel van 21%, tov HI voor personenauto's. Individuele ongevallen met personenauto's komen het meeste voor. Grafieken komen uit de Monitor Verkeersverhigheid 2018” (SWOV - Pnstituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersverlgheid. 2019) Verkeersveiligheid blijft een belangrijk, en zou ook (nog) beter gekoppeld kunnen worden met het stadslogistieke beleid. 4l 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn 4 6. Conclusies Deel Il Er zijn wel andere datasets beschikbaar maar deze zijn onbekend, of niet-toegankelijk. Echter, om goede uitspraken te doen over de mobiliteit in de MRA is de huidige data niet gedetailleerd genoeg en toegang tot andere bronnen is noodzakelijk. Mobiliteit in de MRA e Tot 2040 zal de bevolking met meer dan 350.000 toenemen en zullen er 300.000 woningen worden bijgebouwd in de MRA e Dit zal in 2040 tot 60% meer personenmobiliteit en 30% meer goederenvervoer leiden ivm 2010 e In 2016 is tov 2012 het totale verkeer met 9% toegenomen en personenverkeer is met 7% e Op de drukste drie punten in de MRA is meer dan 36% van al het verkeer gemeten, per punt gemiddeld 140.000 voertuigen. Het gaat om de Al bij Muiden, A4 bij Schiphol en A2 bij Breukelen e Voor automobilisten in de MRA geldt dat 60% van de gereden ritten korter is dan 40 km, tot net buiten de MRA en 94% korter dan 100km. e _lakenbezoeken zijn samen - 66% van alle ritten en 77% van de auto's bevat maar | persoon. Goederenvervoer & agri-food in de MRA e Het goederenvervoer is tov 2012 in 2016 met 15% toegenomen. e 60% van het goederenvervoer bestaat uit bestelauto's en 40% uit vrachtwagens. e Op vijf punten zijn gezamenlijk 47% van alle voertuigen gemeten, de A2 bij Breukelen, de Al bij Muiden, de A4 bij Roelofarendsveen, de AlO Ring Amsterdam Noord en de A4 bij Schiphol e Cijfers over agri-foodvervoer in de MRÁ zijn niet nauwkeurig maar is er wel een inschatting te maken. e Ca. 23% van het vrachtverkeer in de MRÀ lijkt Agri-Food gerelateerd te zijn, 9% is Agri en 14,5% food. In Flevoland ligt dit percentage waarschijnlijk een stuk hoger. e Dit is een stijging in vergelijking met 2012, toen de percentages op respectievelijk 6,3% en 13,9% lagen e Ook zijn er sinds 2012 74% meer agri voertuigen gemeten en 33% meer food-gerelateerde voertuigen Filedruk in de MRA e De filedruk neemt sterk toe in de MRA. In de spits is er sprake van een 22% langere reistijd in Amsterdam, in Haarlem zelfs voor 27%. e De gemiddelde reistijd in de spits in Amsterdam ligt op een aantal plekken onder de 20 km/uur e 43% van de automobilisten vindt dat ze meer vertraging oplopen dan ze accepteren e De A4, A2, Al en A9 worden door 32% van alle transporteurs als fileknelpunten genoemd e Goederenvervoer rijdt grotendeels buiten de ochtend- en avondspits om. Ca. 20% rijdt in de spits, en geeft als reden hiervoor aan klantafspraken die nagekomen moeten worden. 4) 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4 Impact vrachtverkeer op milieu en leefbaarheid e De uitstoot van schadelijke stoffen zorgen voor urgente schade aan het milieu en de volksgezondheid. Zo sterven in Europa ca. 400.000 mensen per jaar eerder door de slechte lucht, in Nederland zijn dit er 18.000. e Om zowel de eisen vanuit de Europese Unie als de wettelijke milieunormen te voldoen, moeten er in Nederland nog grotere stappen gezet worden en het is maar de vraag of de Nederlandse Factor-6 doelstellingen gehaald kunnen worden. e Wegverkeer is goed voor 15% van alle schadelijke emissie uitstoot in Nederland en vrachtverkeer over de weg voor 5%. e (O2, NOx en Pml0-uitstoot zijn de belangrijkste stoffen qua hoeveelheid en relatieve grootte in het goederenvervoer Het vrachtverkeer in verantwoordelijk voor 8-10% van de NOx en Pml0-uitstoot in heel Nederland, en voor de helft hiervan in het wegverkeer. e 5% van de totale CO2 uitstoot in Nederland komt van goederenvervoer over de weg. Dit is 33% van de totale CO2 uitstoot van het wegverkeer. e De CO2 in de logistiek blijft stijgen en de normen van het Factor 6 programma worden niet gehaald, het huidige beleid werkt onvoldoende e _ Stadslogistiek is verantwoordelijk voor rond de 10% van alle CO2 uitstoot van verkeer en vervoer en voor 45% van de CO2 uitstoot van het goederenvervoer over de weg. 40% hiervan wordt in de regio uitgestoten, 60% in de steden zelf. e Amsterdam heeft hier veel last van, 20% van de CO2 uitstoot in Amsterdam komt van het wegverkeer en diverse gebieden in de stad hebben een hogere concentratie giftige stoffen dan toegestaan door het (vracht- ) verkeer. e Ook geluidhinder is een belangrijk probleem voor Amsterdam, het grootste gedeelte van de stad is het geluidsniveau boven de normen van 53 of 55 decibel. (Vracht-)verkeer heeft hier een belangrijk aandeel in e Gemiddeld vallen er 16 verkeersdoden per jaar in Amsterdam, en tussen 2000 en 2013 was bij | op de 7 ongelukken een vrachtwagen betrokken. e Concluderend: goederenvervoer heeft hier een relatief groot aandeel in de milieu en gezondheidsproblemen in het land en de steden. En Agri-food logistiek heeft hierin door haar grootte (> 25%) en relatief grotere impact, een nog groter aandeel in. 43 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ DEEL III: ONDERZOEK NAAR HORECADISTRIBUTIE IN AMSTERDAM 5 Hogeschool van Amsterdam PP ON De 4 1. Onderzoeksverantwoording onderzoek Horecadistributie Amsterdam Voor het bepalen van de horecadistributie in Amsterdam is er voornamelijk vanuit het perspectief van de bevoorrading van horecaondernemers gewerkt. Voor het schatten van de stromen richting de horecaondernemingen is een beleveringsprofiel van de verschillende soorten horeca nodig. Deze beleveringsprofielen laten logistieke kenmerken zien hoeveel en welke soort goederen er gemiddeld bij een bepaald soort horecaonderneming bezorgd worden. Hieronder wordt beschreven hoe deze bepaald zijn in dit onderzoek. 1.l. In kaart brengen voedselactoren in de stad De eerste stap hierin is het in kaart brengen van de voedselactoren in de stad en regio. De dataset en kaarten die gebruikt zijn, komen voort uit onderzoek naar het voedselsysteem in Amsterdam ( (Bossum Van, 2017) het ‘Evidence Based Food System Design'-project (Kranendonk, 2018) en (Van Bossum, 2018). In dit onderzoek zijn alle voedselactoren in de MRA in kaart gebracht. Gegevens van verschillende databronnen zoals de KVK en de HIS, zijn aan elkaar gekoppeld om een volledig bestand te krijgen. De gegevens zijn zichtbaar gemaakt op online kaarten die vrij toegankelijk zijn. Deze datasets zijn 80%-90% correct, en hoewel niet helemaal compleet wel het meest gedetailleerde overzicht dat beschikbaar is. De ambitie was om aan de hand hiervan de attributen van horecaondernemingen te koppelen aan leveringsdata hun beleveringsprofiel en de leverdata van groothandelaren. Hiermee zou een leveringsprofiel per type horecaonderneming én de impact hiervan op de logistiek in de stad kunnen worden voorspeld. Deze attributen bestaan uit de ‘basics’ zoals het aantal couverts, soort horeca of beschikbare opslagruimte. En daarnaast ook uit andere variabelen zoals het soort gerechten, de bedrijfsfilosofie, de kwaliteit, de organisatiestructuur ent managemen hebben hier invloed op. Om te bepalen welke variabelen effect hebben en hoe groot dit effect is, is een algoritme ontwikkeld, dat door middel van de zogenaamd Random Forrest techniek bepaalt welke variabelen op welke manier de bevoorrading beïnvloeden, zodat hiermee een logistieke- categorisering van horecazaken mogelijk wordt gemaakt. Het algoritme genereert vervolgens voorspellingen over de distributie aan deze horeca, de leveranciers en vervoerders. Hoewel onnauwkeurig om op individueel horecaniveau te voorspellen, is dit waarschijnlijk wel geschikt om per horeca-gebieden in verschillende steden de grootte van horecadistributie te bepalen. Dit zou een nieuwe manier zijn om logistieke stromen vanuit de ontvanger te bepalen in plaats van vanuit de verzender en is uitgebreid beschreven in het EFBSD-eindrapport (Kranendonk, 2018). 45 5 Hogeschool van Amsterdam PP De 4 (VARIABELEN LEVERANCIER EN VERVOERDER __{ eden Leer [Gemeen | Ne [Onbelend obees || [BELEVERNGS VARBEELEN TT Ae Jee) EEE" rr jame EE 2 [essen |_ [roo aon |oaptedee || Pee zoo [oee | eme peen || de it | Overige food! beverage (SBI - nevenactiviteiten) [LOGISTIEKE VARIABELEN LI Afstand Duurzaam EN [<Eülm _ [Krafdoes [personen | | [Olm |Lossevernakkng |bestelnagen |__ | me En EE Jabel 18 Overzicht van de variabelen voor het voorspellende model van horecadistributie vanuit de horecaondernemers. Deze variabele en gevonden data hierover zijn gebruikt om een analyse te doen van de Amsterdamse horecadistribute Echter, door gebrek aan data en resources in het project om dit verder uit te werken, is voor dit onderzoek van deze methodiek afgestapt. In plaats daarvan zijn de gevonden data en attributen gebruikt om een analyse te maken van zowel het bestelgedrag als leveringen aan horecaondernemers en de horecadistributie in Amsterdam in het algemeen. De methodiek is als volgt: |. Het bepalen van het aantal en locatie van horeca in Amsterdam 2. Het schatten van de relatieve grootte van horecadistributie tov andere logistieke stromen in de stad 3. Het schatten van de grootte van horeca logistiek in Amsterdam a. Berekening ahv het gemeten aantal voertuigen in de stad en kengetallen van horeca b. Berekening ahv belevering per horeca-categorie (gemiddelde levering/ week) c. Zowel bestelauto's als vrachtverkeer 4. Een analyse van de horecaleveranciers en hun impact op de stad(slogistiek) 1.1. Data van Horecaondernemers Voor het opmaken van het Amsterdamse horeca bevoorradingsprofiel zijn de gegevens van in totaal 115 horecazaken in de stad verzameld. Deze zijn in onderstaande tabel per SBl-code gecategoriseerd. Restaurants/ eetcafes ss | Cafetaria's & Snackbars CE TE aba lom orig We War) amp ome [eem CE CE Gs eek Te | rie tem kgdes sloeg | Kanne contractering ajb | CE Jabel 19 Overzicht van de 115 onderzochte horecaondernemingen in Amsterdam, gecategoriseerd via de SB/-codering 46 5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4 Deze gegevens van de horeca op de Zuidas komen uit zowel eigen onderzoek, de overige uit reeds bestaand onderzoek en zijn verkregen door middel van interviews en verkeerstellingen. De eerder uitgevoerde onderzoeken zijn: -___Analyse van 36 horecazaken in de Reguliersdwarsstraat (Vergeer, 2017) -__Analyse van 27 horecazaken in de Pijp (Balm, 2016) en (Marchena, 2017) - Analyse van 3 hotels + 4 restaurants op de Wibautstraat (Knowledge Mile) (Hoogteyling, 2018) Onderzoeken uitgevoerd door studenten binnen het huidige project -___Analyse van 21 horecazaken in de Bellamy buurt Amsterdam (Berg, 2018) -__Analyse van 3 hotels in Amsterdam (Hoekstra ea, 2018) -_Analyse van 6 horecazaken in Amsterdam (Koldenhoff, 2018) -___Analyse bevoorrading catering UvA/ HvA (Biesheuvel, 2018) Validiteit en betrouwbaarheid datasets De dataset is met 115 horecaondernemingen groot, maar er zijn wel een paar kanttekeningen bij de betrouwbaarheid en validiteit van deze set: -_Het gaat om slechts ca. 2% van alle horecaondernemingen in de stad. -___Het aantal hotels, contractcateraars en cafés in de onderzoekspopulatie is laag - Niet alle data per horecaonderneming beschikbaar of kloppend. Om de dataset zo bruikbaar mogelijk te maken, zijn er aannames gedaan om ontbrekende gegevens aan te vullen: o _Bestelauto/ vrachtwagen > ahv soort leverancier aangevuld o Geconditioneerd ja/nee: Grote groothandelaren, AGF en vers leveranciers rijden in principe geconditioneerd o Vestigingen met weinig data zijn uit de dataset gelaten als de beschikbare cijfers te veel afwijken van het gemiddelde (bijv. Milk op de Zuidas) o Onbekende leveranciers met onbekende bestemming (voornamelijk in de Reg. Dwarsstraat, zijn naar rato van het aantal ondernemingen per categorie toegewezen o Niet alle vertrekadressen van leveranciers zijn bekend. Vooral bakkers hebben centrale productiefaciliteiten die niet te achterhalen zijn o Voor vertrekadressen van logistiek dienstverleners zijn de DCs in de buurt van Amsterdam genomen, dit hoeft niet de werkelijke plek van oorsprong te zijn. © De inzet van LEW en eigen vervoer zijn alleen in het De Pijp onderzoek onderzocht. 1.3. Bronnen voor het onderzoek naar groothandelleveringen en oplossingen voor horecadistributie Daarnaast is aan meer dan 70 groothandelaren is gevraagd om mee te werken aan het onderzoek. Er heeft slechts een handvol gereageerd, Bidfood, Vishandel Van As, Miedema AGF, Wijnimport Bart, Horecaleverancier Buurtjes. Met deze partijen is een workshop over de kwalitatieve kant van horecadistributie in Amsterdam gehouden. Bidfood heeft een set met complete leverdata van een heel jaar in Amsterdam gedeeld. Vishandel Van As en Miedema AGF hebben beperkte datasets gedeeld, Wijnimport Bart en Horecaleverancier Buurtjes hebben 41 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ geen data gedeeld. Bedrijven hebben veel minder data gedeeld. Met de beschikbare data kan globaal iets gezegd worden over: -__Het vervoerde volume (per rit) -__Het aantal ritten en afstanden die gereden worden. - Het aantal beleverde klanten - En efficiëntie van het vervoer Naast dit onderzoek, zijn resultaten gebruikt van student-onderzoeken bij groothandelaren (Heijdeman, 2018), (Maris, 2018). Deze data is vertrouwelijk en er wordt in dit rapport alleen op hoofdlijnen naar verwezen. Tenslotte is ook gebruik gemaakt van kennis, verkregen uit het Last-Mile Fresh Project van Rijkswaterstaat (2018), door middel van interviews en bijeenkomsten met de deelnemers. Aan de hand hiervan zijn oplossingsrichtingen beschreven waarbij aandacht gegeven wordt aan de rollen van de verschillende stakeholders in de horecadistributie. Daarbij is duidelijk geworden dat de oplossingen integraal met elkaar verbonden zijn. Nadat in de volgende drie hoofdstukken de problematiek in kaart gebracht wordt, worden in deel vier van het rapport deze oplossingen besproken. 48 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ 8. Grote impact van Horecadistributie op de Stadslogistiek in A'dam 8.1. Sinds 2015 dagelijks > 30.000 vrachtvoertuigen in Amsterdam Er worden veel goederen vervoerd in Amsterdam. In 2016 is 18,34 miljoen ton aan goederen geladen en gelost in de gemeente Amsterdam door grootvervoer (dus exclusief bestelauto’s). (Kennisinstituut voor Mobiliteit, 2017) Dit is ongeveer 2,5% van alle goederen in Nederland en 19% van al het vervoerd gewicht in de Provincie Noord-Holland. De verwachting is dat dit met ca. 2% per jaar blijft groeien. Het ging in 2016 om 2.759.000 ritten, waarbij in totaal 140.877 miljoen km in de gemeente Amsterdam is gereden. Dit is 35% van alle ritten in de Provincie Noord-Holland. Uit deze cijfers blijkt dat de gemiddelde ritafstand 51 km bedraagt. En dat tussen de 16% en 18% van alle voertuigkilometers op het hoofdnetwerk van Amsterdam vrachtverkeer is (Kennisinstituut voor Mobiliteit, 2017),vergelijkbaar met de cijfers in de gehele MRA (zie ook hoofdstuk 5). Vergeleken met de gehele mobiliteit in Amsterdam, inclusief fietsers, voetgangers en OV, is het percentage goederenvervoer in de stad slechst ca. 5% in 2015 en in 2018 waarschijnlijk nog een stuk lager door de relatief sterker toegenomen personenmobiliteit (Gemeente Amsterdam, 2017). Dit percentage is niet In iedere straat of wijk hetzelfde zoals in dit rapport naar voren zal komen, waardoor de overlast en problemen van goederenvervoer in de stad lokaal van elkaar verschillen. Jabel 20 Percentage vervoersbewegingen in A'dam per mobihteit (Gemeente Amsterdam, 2017). Let op dit zijn ajfers van 2015, en de verwachtmg 15 dat het aandeel van autos en goederenvervoer sinds die tjd gedaald is. Voor meer gedetailleerde cijfers over het goederenvervoer in Amsterdam is gebruik gemaakt van het rapport “Onderzoek naar Goederenvervoer in Amsterdam” van Raoul Teekamp (Gemeente Amsterdam, 2016) en recente cijfers van de afdeling Informatie, Onderzoek en Statistiek (IOS) van de gemeente Amsterdam. 49 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ sd] La De WESTPOORT. on Sn Ge AMSTERDAM-NOORD mm {f Á CR n AMSTERDAM Amsterdam NIEUW-WEST A e ral y End | N DE En md N ; GE f À mi ERE) Kn ek il ZA Amstelveen “AMSTERDAM-ZUIDOOST \s \W en en EA AE B EN Figuur 18 Milieuzone vrachtwagens en bestelwagens Amsterdam (Gemeente Amsterdam, 2018) In de stad zelf rijden dagelijks 30.000 goederenvervoer voertuigen, waarvan ca. 5.500 vrachtwagens en 24.500 bestelauto's (zie onderstaande grafiek). Dit aantal is in 2015 sterk gegroeid, met 15% (16% bestelauto's en 15% vrachtwagens). Vanaf 2016 is echter een lichte daling, of misschien een stabilisering te zien en in 2017 volgde in het totaal een lichte daling: het aantal vrachtwagens groeide in 2017 met 5% maar het aantal bestelauto's daalde met 3%. Dit gaat tegen de landelijke logistieke trends in (zie hoofdstuk I): -__Het aantal bestelauto's stijgt sterk, zeker in stedelijk gebied -__Het aantal vrachtwagens neemt in Nederland toe, maar in stedelijk gebied af Vrachtverkeer binnen Milieuzone A'dam 15-'18 O1 35000 30000 TTT ee 25000 TTT 20000 15000 10000 5000 eget tete ù u 2 3 O4 O1 O2 O3 O4 Ol O2 O3 O4 Ol 2015 2016 2017 2018 gn gn Grafiek 13 Overzicht van vrachtverkeer in A'dam binnen de milieuzone tussen 20/5 en 20/8. De groer 15 sinds 2016 gestabiliseerd en vanaf 20/7 volgde een hichte daling tot in Q1 20/8 Dit kwam vooral door de afname van het aantal bestelauto's in de stad (loS Amsterdam, 2018) De reden hiervoor is onbekend. Mogelijk heeft de invoering van de milieuzone bestelauto's in 2016 in Amsterdam hier invloed op gehad doordat bestelauto's met een bouwjaar voor 2000 niet meer de stad in mogen. Het verkeer in de stad kent net als het landelijke verkeer dagelijks twee pieken, de ochtend- en avondspits. Goederenvervoer piekt echter alleen in de ochtendspits, tussen 6.00u en 7.00u en loopt dan geleidelijk af. Tegen de avondspits (vanaf 16.00u) ligt het niveau op de helft van de piek. Dit geldt voor zowel bestelauto's als vrachtwagens. Deze piek in de ochtend heeft te maken met dat ontvangende klanten over het algemeen tussen 8.00u en 12.00u bezorgd willen worden en met venstertijden in de Gemeente (tussen 7.00 — 12.00u). Dit geldt vooral in de horecadistributie en hier wordt in het volgende hoofdstuk op doorgegaan. 50 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Dagpatroon werkdagen personenvervoer Dagpatroon alleen werkdagen bestelauto's 12000 000 LN 4000 _ : on za a se 7e eo won ee os te uu ne on ee ° O1 2 3 4 5 6 7 B 9 10 U 12 13 14 15 16 17 18 19 O2 2 23 Dagpatroon alleen werkdagen vrachtautc's Gemiddelde Intensiteit vrachtverkeer MRA 2012 en 2016 14000 oes 12000 5000 10000 4000 3000 3000 mt 2012 20 2000 mi 2016 4000 1000 ° O5- O6- 07- O8- O9- 10- 11- 12- 13- 14- 15- 16- 17- 18- 19- ° 23 4 5 6 7 B 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 he Ee he en 5 de de de ie ed de Z ad de ee Grafiek 14 a,b,c en d Ín grafieken ab en cis het patroon van verkeer dat op werkdagen de milieuzone mrjdt (personenauto's, bestelauto's en vrachtauto's en bussen) te zien (Gemeente Amsterdam, 2016). Grafiek d is het patroon van vachtwerkeer in de hele NRA Dit patroon wijkt af van het vrachtverkeer in de hele MRA, waarbij in de middag juist een vlak patroon te zien is (zie hoofdstuk 6). 8.2. Stadslogistiek is regionaal en horeca en bouw zijn de groot(stje sectoren (20-30%) Ondanks dat de Gemeente Amsterdam sinds enkele jaren veel metingen doet naar het goederenvervoer en er behoorlijk wat informatie over de hoeveelheid goederenvoertuigen bekend is, is het nog steeds niet exact bekend wat er in alle voertuigen zit en uit welke sectoren zij komen. Onderzoek hiernaar van de Hogeschool van Amsterdam (Balm, 2016) laat zien dat Bouw- en horecadistributie de twee grootste sectoren zijn. Hier moet wel de kanttekening bij gezet worden, dat deze metingen in de Pijp in Amsterdam zijn gedaan (met relatief veel horeca) en dat 36% van alle gemeten voertuigen ‘blanco’ zijn. Wel is de verwachting dat deze vooral bouw, service en horecadistributie betreffen. Andere cijfers van onder andere de Annual Outlook City Logistiek schatten Horeca en Bouwlogistiek in steden beiden tussen de 20% en 30% van het totaal aantal voertuigbewegingen. Ondanks de grote omvang van de horecadistributie is hier in Nederland weinig onderzoek naar gedaan. Aen sma auw (20 df . Dienstwerlonug (20%) E Fetai lmtereadn (LK) 7 5 Bean en den rem eht ING OEE 1 Ne We / | | N meern en Ut sgat bereed Grafiek 15 Segmenterig goederenvervoer in Amsterdam en andere grote steden (Bafm, 2016) en (Connekt, CE Delft. Hogeschool van Amsterdam, INO, Topsector Logistiek, 2017) 51 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Verder laten cijfers van de Hogeschool van Amsterdam (Balm, 2016) zien dat: - De gemiddelde afstand van verzender tot aan ontvanger rond de 30 km ligt, en voor horeca rond de 20 km -__95% van non-food leveranciers < 100 km afstand van de verzender -__95% van Horeca en Retail leveranciers <50 km afstand van de verzender Een overzicht hiervan is te zien in onderstaande grafiek. Let op, hier worden niet de logistieke stromen die de verzendende partijen bevoorraden meegenomen. Bijvoorbeeld, een groothandel ontvangt fruit uit Spanje op zijn DC in de MRA, dat vervolgens vanuit dit DC in Amsterdam wordt bezorgd. In dit onderzoek is alleen de last- mile meegenomen, het achterliggende transport vanuit Spanje niet. Gan estamzee chen bn lever ant en Aarsleerdarts corp a ä 8 RO , - Ë- pe; ee ‚ s . e 8 ' Os : 5 E © ze wi ©. 8 @ —- E 8 we © 2 7 5 , ie zi B Grafiek 16 overzicht akand verzendende en ontvangende partijen in de logistiek (Balm, 20/6) Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat horeca logistiek ook in vergelijking met andere logistiek sectoren zowel een groot aandeel in stadslogistiek heeft en de last-mile een regionale aangelegenheid is. Horecadistributie is dus omvangrijk en legt een relatief grote belasting op de mobiliteit van Amsterdam qua aantal vervoersbewegingen, voertuigen en piek bezorgtijden. Deze effecten worden nog vergroot door de druk op stadsdistributie door regelgeving en gebrek aan ruimte in de stad, zoals in het vervolg wordt getoond. Daarom zijn er oplossingen voor betere, schonere en efficiëntere horecadistributie nodig. In de volgende hoofdstukken wordt de horecadistributie in Amsterdam verder geanalyseerd, waarna in hoofdstuk 11 oplossingen voor de problemen worden gegeven. 5) 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de food-actoren in de regio en specifiek ingegaan op de voedsel groothandels in de MRA en horeca in de stad. Aan de hand hiervan wordt laten zien dat los van de efficiëntie van de logistiek, de groeiende vraag naar voedsel de horecadistributie in de stad onder druk zet. Meer vraag naar horecadistributie zorgt voor meer overlast en kosten rondom leefbaarheid, milieu en economie. De distributie wordt daarnaast steeds moeilijker waardoor de ‘last-mile’ kosten voor de distributeurs sterk toenemen. Een oplossing hiervoor is nog niet gevonden en de huidige regelgeving lijkt niet te voldoen om tot structurele lange termijn oplossingen voor alle stakeholders te komen. Deze zijn wel ondanks de uiteenlopende belangen in de last-mile distributie verbonden door dit probleem. 9.l. 17.000 voedselactoren in de MRA: >50% is horeca > 24% is horecaleverancier In deze paragraaf wordt verder ingegaan op de horeca in Amsterdam en de groothandelaren in de regio. We beginnen bij de Horeca, en vandaaruit wordt de logistiek ‘naar buiten toe’ in kaart gebracht. In de MRA en Flevoland zijn ongeveer 17.000 voedselactoren aanwezig, waarvan de horeca met 9188 bedrijven 52% van uitmaakt. Dit is twee keer zoveel als het aantal detailhandelszaken. .. 8 a sn ed Ene % É Ad Een en Do er En . nei a heen. Ee EE RT | zen, dn tte DI A je wijse et „de Ht - Ser dae gc 0 A ” See DE HE et à EN zal s 2E. nd ze î Je BN TE Plarerstk agen aes Bets 7 : : nie ie aten de „Ene Sr | BA Te EEE ps we Figuur 19 Overzicht 515 groothandelaren (bruine súppen) en 9188 hora (blau súppen) in de MRA exchusief ca. 3.500 kleine handelondernemingen tussen de 1-6 FIE (Van Bossum, 20/8) 53 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Er zijn 515 voedsel gerelateerde Groothandels met >6 FTE en ca 3.500 kleine voedselleveranciers met 1-6 FTE. Deze laatste is een diverse groep van handelsondernemingen (postbus-firma) tot l-pitters die op kleine schaal producten leveren. Er is weinig bekend over deze groep en is daarom uit de overzichten gehouden, net als voedselproductie bedrijven met | FTE. 9.2 Horeca in Amsterdam: 5.000 vestigingen in de stad, 8% van werkgelegenheid Meer dan helft van alle horeca in de MRA bevindt zich in Amsterdam ca 5.000 vestigingen, waar meer dan 47.000 mensen werkzaam zijn. En hoewel er veel flex- en parttimers werken, is het belang voor de Amsterdamse werkgelegenheid groot: 8% van het totaal aantal banen (ca. 550.000) in Amsterdam. Meer dan 2/3 van alle hotels in de MRA bevindt zich in Amsterdam: 427 van de 634 hotels, waarvan 198 hotels zonder mogelijkheid tot eten voor externe gasten. Deze laatsten worden buiten het onderzoek gelaten omdat ze niet bevoorraad worden door horecagroothandels (grossiers) en leveranciers. Voor dit onderzoek zijn dus 4.800 horecagelegenheden in Amsterdam van belang. Omschrijving (SBI code | Hvestigingen | % | # FTE ## FTE/ vestiging Lon got jm Cafetaria's, Snackbars, eetkramen, etc. 1.408 1.409 1139 EE 1.186 EZ zo Overige logiesverstekking 4 [MDM 4.991 100% | 47370 | 100% 100% Tabel 21 overzicht # en soorten Horeca in A'dam (Van Bossum, 20/6). * = hotels zonder restaurant toegankelijk voor externen De verwachting is dat dit aantal in de toekomst zal blijven stijgen. Door de economische groei en ons veranderend eetpatroon, verandert ook onze vraag naar voedsel: we eten meer, divers en steeds vaker buiten de deur (FSIN, 2018). Na een dip in 2012, consumeren wij sinds 2016 weer meer dan voor de crisis. De jaarlijkse foodomzet is ca. 60 miljard euro, waarvan 32% in Foodservice zit (Horeca) Daarbij komen er steeds meer mensen naar Amsterdam, als bewoner of toerist, zodat er een structurele stijging in de vraag naar voedsel is en vooral in de horeca. De horeca is verspreid over de gehele stad maar wel grotendeels (80%) geconcentreerd binnen de ring. In figuren 18 tot en met 21 is dit weergegeven: 54 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ 2 Z EPL 4 s e PN e . - BN e tss er, kek ai . é ns Ee . . Zunderdorp Tae ne 3: . e 5e Ee je re ei 4 ": Rt EE en er eo . bee En wr, Tee Eik len. ged ie 8, kn ihn, Nn d sn ted VE se he % etn AE se U mn Te: 348 je „Rn, Ë k ie ne zn Á Te BSE Es B len e Kes A Epe 8 od ®_schellingwoude lt Ene en ern Ee ee „Ee ee ot Ne. ae n ee, ws ee: Bene rde En Ë SE EE za je kg se“ RE ee oAN STERDAM de ie es ï En me ee, : te eens Nd eo ne, eh ee De LE Eier Kgsenn ed zel et dn Eee ne ng, Sed Ee wee * 8 a et Nete Sat : HS is 4 5 nn Eede bd Be ei Meet er take des Penne bd EA Ate eN rad SEERDE . An, EE ee Frente ee D % m u spie te 5 Er UE EN a ee De EN int tE Pa eee eet ene * griene d ts … 2 Ee Ee et Ei ete © PJ 8, WE d he ne eert ers Eden ete £ Er …e Ze mn, kh @ 2, 5 „en à Pe ee e & - aegidel 5 ne 5 ee e et Figuur 20 ca. 5.100 horecavestigingen in heel Adam Figuur 21 ca 4000 horecavestigingen binnen de Ring A10 TELT A en S k, We . el . a - SN Ee ee ns Te eneen hiet PR OER en abi et den 5, ve gea . E ze te " %, È he £ PP ic an ken. NW eN nen heef we, S „te Te Br Ô f Es kh ee E: 15 ed Pe nd MS E He es Gr RET À Pek NN € ha dn Gts DE Zr wek a rbe vee Pt IE Se Ege rt jn et Et ba, pe E65 [A AES E laan Zele EEL RE Wit end Ei ien ben ne - & nf … à Wd hek zi en ette Re Erne Pe Genndraerd "Ee an, Ë . "5 B Ad UE eere Rn EEE . Sie ee eega Ig fie Ter A ers CR ET e 5 dr g De een je Re geef aa ee dk REN Zi s 4 . gr at Elie. re . nt nr } . ee il at a … 6 ” Ee % Par neren ran # ee Eg 8 Figuur 22 Ca 2000 vestigmgen binnen de Grachtengordel (Stadshouderskade) Figuur 23 ca. 800 vestigingen in het Centrum (binnen de Singel) De horeca clustert zich niet alleen in de binnenstad, maar ook in verschillende gebieden hierbinnen. Er zijn 5 grote “horeca-hotspots”, waar binnen een straal van 200 meter, meer dan 100 horecazaken zijn gelegen. en ane gens gee he reerd eli Sn De Wallen/ Binnenstad (300) ES B be . nn 5 7 PER is ES 7 8 8 8 ee Ees 7 ., Spui/ 9 straaties (ca. 150) TL in et - . Se Sd Ze e 8 Te (es: oi ° " a. Len ee 9 1 eden . sh A re € 4 Le ech MN wien 2 5 ee a een KE hr re M Reguliersdwarsstraat (ca. 200) We wen KN els: F5 ige id …, A „ dk vn EEE nn * „en et » an PE Verte „Setna ee A ek Ta eeN rs Het Leidseplein (ca. 200) Eee Eeen 4 er LE . a ee b Si ni ze sen Ri deet Be nn er tt LECH Nen z. En sE . . . o Ee EED Ee et 5 k omgeving (ca. 120) bad ON he wt te en N Ee enn te - he : - 1 a e . se A E EN . .* en ae en . 8 Kn „5 E 3 . Figuur 24 Overzicht horeca hotspots’ Amsterdam. Hoewel de stad één grote horeca hotspot lijkt te zijn, is er een dideljke concentratie op een vijftal plaatsen waar binnen een straal van 500 meter meer dan 100 horecazaken figgen. Let op: miet alle horeca is zichtbaar door de schaalgrootte van de kaart 55 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ 9.3 Impact horeca distributie verschilt per wijk/ straat tussen 10%-40% van totale goederenvervoer Onderzoek naar stadslogistiek (Balm, 2016) heeft zoals eerder genoemd laten zien dat ca 20%-30% van het goederenvervoer in de Pijp horeca gerelateerd is. Onderzoek naar goederenvervoer in specifieke gebieden en straten geven aan dat er grote verschillen zijn tussen straten, zowel in het totaal aantal voertuigen als in specifiek horeca gerelateerde voertuigen (Berg, 2018), (Vergeer, 2017) (Dufec Dataverzameling, 2016). Zie hiervoor onderstaande figuur. labiel ladakh —_% BEN AMSTE ger eg RETeTe en El Figuur 25 Tellingen goederenvervoer per dag in 10 straten in A'dam en % horeca gerelateerd (Berg, 2018) (Vergeer, 2017), (Dufec Dataverzameling, 20/6) De hoeveelheid horeca gerelateerde voertuigen hangt af het aantal horecaondernemingen dat in een straat gevestigd Is en of de straat een doorgaande route is voor goederenvervoer (de stad in/uit en naar/van winkels en bedrijven). Aan de hand van deze indeling en verschillende verkeersmetingen in in totaal IO straten in Amsterdam (Dufec Dataverzameling, 2016), (Berg, 2018), (Vergeer, 2017), (Balm, 2016), is een drietal categorieën van straten en gebieden te onderscheiden. Zie figuur 23 voor een overzichtskaart met de meetresultaten: |. Horeca gebieden/straten: weinig goedervervoer, veel horeca. Hier bevindt zich veel horeca en heeft daarom veel horecaverkeer. Er is relatief weinig goederenvervoer, omdat dit geen doorgaande wegen zijn. Voorbeelden: de Ferdinandbolstraat, Haarlemmerstraat, Gerard Douplein, Hartenstraat en het Bellamyplein. Hier komen dagelijks tussen de 100 en 300 voertuigen en veel hiervan is horeca gerelateerd, tussen de 25%-40%. ). Doorgaande wegen voor goederenvervoer: veel goederenvervoer, relatief veel horeca, Dit zijn de toegangswegen in de stad (bijv. Van Woustraat/ Wibautstraat). Hier is relatief weinig horeca aanwezig, maar veel horecaverkeer dat de stad in- en uitgaat via deze routes. Aannames (aan de hand van de Van Woustraat en Raadhuisstraat) zijn dat er dagelijks tussen de 500 en 1000 goederenvoertuigen rijden, en dat 20%-25% hiervan horeca gerelateerd is. 3. Niet-horeca gebieden/ straten: weinig verkeer, relatief weinig horeca. Hier is weinig horeca is gevestigd en het zijn geen doorgaande wegen (aan de hand van de Kinkerstraat en Herengracht). De aanname is dat hier tussen de 100 en 300 goederenvoertuigen komen en dat tot 20% horeca gerelateerd is. 56 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Een speciale vermelding verdienen de Haarlemmerstraat en Jan van Galenstraat. Dit zijn doorgaande wegen van en naar het Food Center Amsterdam (de groothandelsmarkt met ca. 70 horeca groothandels). De hoeveelheid goederenvervoer is niet alleen groot, maar ook zal het merendeel van het goederenvervoer horecagerelateerd zijn. Hier zijn echter geen exacte cijfers van bekend. Hieruit kan de belangrijke hoofdconclusie getrokken worden dat onderzoek per gebied of straat noodzakelijk is om de impact en problemen van horecadistributie te begrijpen en aan te kunnen pakken. Verdere conclusies zijn: Ten eerste, logischerwijs, hebben straten met veel horeca zowel relatief veel laad/los verkeer als doorgaand verkeerd dat horeca gerelateerd is. Ten tweede, ook in straten waar weinig horeca is, kan een groot aantal doorrijdend horecadistributie-verkeer zijn als de straat deel uitmaakt van een doorgaande route. Er is ook vrij weinig horeca gevestigd aan deze doorgaande wegen. Ten derde, of horecadistributie tot problemen leidt in een specifieke straat is maar deels afhankelijk van de horecadistributie. Van al het gemotoriseerd verkeer is slechts 16-18% goederenvervoer, waarvan tussen de 15- 40% horeca gerelateerd is. Dus dit is tussen de 2,5% en 7% van al het gemotoriseerd verkeer. Fietsers en voetgangers meegerekend, is goederenvervoer slechts ca. 5% van al het verkeer en ligt horecadistributie tussen de 0,5 en 2%. Onderzoek van de Gemeente in de Haarlemmerstraat laat bijvoorbeeld zien, dat de bewoners en ondernemers goederenvervoer wel als een belangrijke belemmering zien, maar dat het fietsverkeer een veel groter probleem is (Faerber, 2018). Ten vierde, is de mate van overlast afhankelijk van de kwaliteit van de infrastructuur (o.a. aantal laad/losvoorzieningen en doorstroming) van het gebied. Onderzoek naar de horeca bevoorrading op de Zuidas laat bijvoorbeeld zien dat 13 van de 15 geïnterviewde horecaondernemingen de bevoorrading als probleemloos ervaren. Er zijn voldoende los/laadvoorzieningen, de doorstroming van verkeer wordt niet gehinderd en de overlast is minimaal. Dit in tegenstelling to de Pijp waar de meeste ondernemers klagen over het gebrek aan los/laadplaatsen en files veroorzaakt door drukte (Balm, 2016). Horecadistributie is dus een onderdeel van een veel groter systeem, en wordt beïnvloed door het hele ecosysteem van de stad. Dit zal in de volgende paragraaf verder worden uitgelegd. 9.4. Bereikbaarheid van de Horeca in Amsterdam neemt af door groei bevolking en nieuw mobiliteitsbeleid Amsterdam wordt steeds drukker door het toenemende aantal bewoners, bezoekers, werkenden en toeristen. Dit heeft zijn weerslag op de bereikbaarheid van de stad: er is steeds minder ruimte voor mobiliteit terwijl de vraag toeneemt. Om de mobiliteit in de stad in goede banen te leiden heeft de Gemeente Amsterdam het beleidskader verkeersnetten vastgesteld (Gemeente Amsterdam, 2018). Er komt een grotere nadruk op voetgangers, ten koste van het gemotoriseerd vervoer. Dit wordt ingericht door middel van zogenaamde plusnetten: wegen die voor verschillende modaliteiten prioriteit hebben. Het plusnet auto (in rood) en plusnet voetgangers (in geel) zijn hieronder op de kaart aangegeven. De verschuiving naar ruimte voor de voetganger zal ervoor zorgen dat slechts een gedeelte van de stad ook in de toekomst goed bereikbaar zal blijven voor de auto (en dus goederenvervoer). 51 5 Hogeschool van Amsterdam D 4 Es ne le Kra, 2 5 kt td: ze Ok út re, Oe RG REE 4. En Re &, tian | Ke Voetgangers gebied | . ig ° 8 EN . 3 Ee ds en" : É : Figuur 26 Overzicht van de geplande Plusnetten voor autos en voegangersgebieden in A'dam (Gemeente Amsterdam, 2016) en de horeca in Amsterdam. De horeca-hotspots zijn in blauw weergegeven Hier komen aanvullende beperkingen voor (goederen)vervoer bij, zoals in de momenteel in de maak zijnde Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek (Hermans, 2018). % B ke Stedelijke x | ae E. logistiek ET VAN dn TT ARE EER dal Es DS 6 Rr A „tm dE El ner de en ar As Sin? 6 ' Ea da . Dn dE | FTT Eh EE hae pe À Tete * MM zr qm), oP OE « Tm cs 4m Figuur 27 Schematische weergave van de Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek 2018 en venstertjdgebreden A'dam (Hermans, 2018) Het streven van de gemeente is een autoluwe stad, die in de toekomst (2025-2030) alleen toegankelijk zal zijn voor zero-emissie voertuigen. De huidige plannen bestaan nu uit: |. Een milieuzone binnen de ring AlO voor vrachtwagens > 3.500 kg, vanaf Euro 4 motoren en bestelauto's van voor 1-1-2000 ). Een verbod op 7,5 tons vrachtvoertuigen binnen het centrum (grachtengordel/ Stadhouderskade) 3. Venstertijden waar alleen in de ochtend (tussen 7-l2u) geladen en gelost mag worden. 4. Een autoluwe/ vrije, zero-emissie centrum (binnenstad) in 2025 5. Het aanpassen van de infrastructuur zodat het centrum van Amsterdam steeds minder bereikbaar wordt voor gemotoriseerd vervoer. Dit wordt gedaan door middel van verschillende ‘knippen’ (bijv. bij het Muntplein en bij CS Amsterdam), autovrije straten en/of shared spaces waar de auto ‘te gast is’. 6. Het gebruik van stadshubs aan de rand van de stad en microhubs in de wijken voor stedelijke bevoorrading, ook over het water. 58 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ E, as 7 voy, P4 KE | ES Tas Ee ei ER SE Figuur 28 Sinds 18 jul 2018 is de toegang voor gemotonseerd verkeer tot het centrum van Amsterdam verder beperkt Verschillende “Knippen” zorgen ervoor dat ervan oost naar west en zuid naar noord geen directe verbinding door het centrum meer zijn (Gemeente Amsterdam, 2016) De huidige regels hebben nu en in de toekomst als volgt impact op de horecadistributie: - 4.000 horecavestigingen (ca. 80%) liggen binnen de milieuzone waardoor de distributie met schonere voertuigen (nu min. Euro in de toekomst Euro 6?) moet worden uitgevoerd. - Enkele stadsdelen buiten de geplande 7,5-tons zone hebben reeds een verbod op vrachtwagens zwaarder dan 7,5 ton (bijvoorbeeld Buitenveldert). - 2.000 horecavestigingen (Ca. 40%) liggen binnen de grachtengordel en zullen in 2025 zero-emissie moeten worden beleverd. Vrachtwagens zwaarder dan 7.5 ton mogen dan dit gebied niet meer in. De bereikbaarheid neemt verder af door meerdere autoluwe en autovrije straten en er zijn nieuwe routes voor los/laad verkeer opgesteld, in combinatie met venstertijden van 7.00u-1100u (of 12.00u). Dit is een verdere stap richting het volledig autovrij maken van het centrum. -_Midden in het centrum (rondom de Dam en de Wallen), liggen 800 horecavestigingen (ca. 15%) die nu al in een gedeeltelijk autoluw gebied liggen. -_Tenslotte zijn er ook in een aantal andere delen van de stad zijn venstertijden tussen 7.00u-12.00u ingevoerd voor vrachtwagens zwaarder dan 7,5 ton. Het ontheffingenbeleid van de Gemeente Amsterdam is de afgelopen jaren echter heel ruim geweest, waardoor ontheffingen gemakkelijk konden worden aangevraagd. Pas sinds 2019 wordt actiever beleid gevoerd om het aantal ontheffingen terug te brengen. Horecadistributeurs kunnen tot op heden gemakkelijk een ontheffing krijgen en het is de vraag in hoeverre deze regeling effect op hun gaat hebben. Bovenstaande regels kunnen ertoe leiden dat er meer piekbeleveringen — en dus opstoppingen plaats gaan vinden, qua: -___Aantal voertuigen: omdat vrachtwagens >7,5 ton niet meer de stad in mogen moet met meer, kleinere voertuigen (o.a. bestelbussen worden beleverd. -__ Tijdstip: o.a. ndere door venstertijden worden vervoerders gedwongen in de ochtend te beleveren. -__ Qua instrastructuur: omdat er minder wegen toegankelijk worden voor vrachtverkeer, zal het verkeer zich verder concentreren op een klein aantal doorgaande straten. 59 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Tenslotte is de verwachting dat er hier bovenop extra aandacht en mogelijk ook regelgeving komen voor bouwlogistiek en vers- & horecadistributie. Het is echter nog niet bekend wat dit precies zal inhouden. Wel is duidelijk dat de horecadistributie nu al onder druk staat, en nog veel meer zal komen te staan. In de volgende twee hoofdstukken worden deze problemen concreet gemaakt. 60 5 Hogeschool van Amsterdam PP oe 4 Dit hoofdstuk geeft inzicht in de horecadistributie in Amsterdam voor wat betreft aantal leveringen, leveranciers, soorten en hoeveelheden goederen en voertuigbewegingen. Aan de hand van 115 horecaondernemingen, ca 2% van alle horeca in Amsterdam, verdeeld over 6 gebieden in de stad, is een gedetailleerd profiel opgesteld van de horecabevoorrading. Deze data is geëxtrapoleerd en geaggregeerd om een schatting te maken voor de totale horeca, zo’n 5.100 zaken in Amsterdam (cijfers 2018). Samen is dit het tot op heden (juni 2019) meest gedetailleerde overzicht. Voor de categorisering is gebruikt gemaakt van SBl-codering. Deze is niet ideaal voor, omdat de logistieke profielen deels door de SBl-categorieën heenlopen. Zo wijkt de bevoorrading van verschillende restaurants sterk van elkaar af, en passen ze beter in de categorie ‘Cafetaria's en Snackbars’. Het gebruik van de SBl-categorisering geeft wel voldoende een beeld van de totale belevering in de stad. Voor vervolgonderzoek naar specifieke gebieden is echter een uitgebreidere categorisering nodig. [0.1 Logistieke profiel voor horeca: gemiddeld 12 leveringen per week en 6,6 leveranciers per vestiging Gemiddeld worden de horecazaken in het onderzoek 12,6 keer per week beleverd door 6,6 leveranciers, zoals getoond in onderstaande tabel. # onderzochte Gem. # levering / #f leveran./ Soort Horeca (SBI horeca horeca horeca CE Cafetaria's & Snackbars OM EC Jabel 22 Overzicht van gemiddelde leveringen en feverandiers per horeca categorie die wit het onderzoek zijn gekomen Extrapolatie van de data naar alle horecaondernemingen in de stad levert de schatting op dat er 55.601 leveringen per week plaatsvinden aan de 4.745 horecavestigingen (ex.“sec-hotels” en “overige logieverstrekking”). Omschrivin # leveringen # vestigingen % # leveringen/ % van Gem. # SCINIE Íweek/vestiging veshginge vestigingen week leveringen leveranciers 187 90 Cafetaria's, Lunch, Snackbars eetkramen | __ ILL | 1.408 5629 | 2% | 44 | CE 151 Hotel-restaurants (exc. Sec hotels 6069 Overige logieversrekting B 6% |M |M OON || 445 on | 550 | lom | 6m | Jabel 13 aantal leveringen aan horeca in A'dam afv gegevens dataonderzoek ól 5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Den 4 Dit leidt verder tot een gemiddeld aantal wekelijkse leveringen per horecavestiging van 11,7. Gemiddeld heeft een horecavestiging 6 leveranciers. Dus iedere leverancier komt gemiddeld Ix per week. Maar, let op de spreiding tussen is groot. Zo hebben hotels 26,5 en cafés slechts 6,6 leveringen per week. En sommige leveranciers leveren Ix per kwartaal, terwijl andere dagelijks leveren. De grootste groep horeca is “restaurants”: (39% van de alle vestigingen, 43% van alle leveringen. Daarnaast zijn er maar weinig hotels met horeca (5% van alle horeca) maar de categorie “hotels” is wel verantwoordelijk voor 11% van de leveringen. In beide categorieën zijn sterrenrestaurants aanwezig. Deze vormen een categorie op zich omdat zij anders georganiseerd zijn en mede daardoor veel meer leveranciers hebben. Het sterrenrestaurant uit dit onderzoek heeft 32 leveranciers en wordt 26 keer per week beleverd. Het advies is om verder onderzoek op deze twee categorieën, en daarbinnen op sterrenrestaurants uit te voeren. Tenslotte, zijn in de categorie “contractcatering” alleen kantines die publiekelijk toegankelijk zijn meegenomen. Bedrijfskantines vallen hier buiten omdat het een ander soort bedrijfsvoering en bevoorrading betreft. Vergelijking cijfers met eerder uitgevoerd horecaonderzoek in Utrecht Een alternatieve manier voor het berekenen van de horecadistributie in Amsterdam is het combineren van gegevens over het aantal horeca en schatting van beleveringen per horeca-soort (SBl-code). Dit laatste is onderzocht in een onderzoek naar de bevoorrading van winkels en horeca in Utrecht (Vries de, 2010). Hieruit kwam naar voren dat in deze stad: -_Hotels gemiddeld 17 keer per week worden beleverd -__ Horeca (eet)café/ restaurants 9 keer per week worden beleverd -__Horeca overig |l keer per week worden beleverd Aan de hand hiervan is geschat dat de 4.745 horecazaken in Amsterdam (ex. Sec hotels en ex overige logies verstrekking) per week 44.731 leveringen ontvangen, en gemiddeld 9,9 leveringen ontvangen. Dit wijkt bijna 20% af van de Amsterdamse analyse en ook per categorie zijn er behoorlijk wat afwijkingen. In de Amsterdamse analyse worden alle categorieën behalve cafés vaker beleverd. EZ Cafetaria's Sradbas,eekamen, ee | 9 | OO Oj ON OO CC CN EZ Sec Hotels (geen pike hoe) | mj | Oom | kantines enntaeaerng NO jOOjOO| Overige logievereking | jj OO ee lela Tabel 24 # leveringen aan de horeca in A'dam per week, aan de hand van gemiddeld bevoorradingsprofiel uit onderzoek naar horeca in Utrecht (Vries de 2010) De verwachting is dat de Amsterdamse analyse beter is, gezien het aantal betrokken horecaondernemingen en de diepgang van het onderzoek (interviews in combinatie met tellingen). Het zou ook kunnen zijn dat de Utrechts horeca een ander logistiek profiel heeft dan de Amsterdamse. Maar hier is geen 100% uitsluitsel over te geven zonder vervolgonderzoek. 6) 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Den 4 10.2 Horecazaken hebben gemiddeld | groothandel, | drank- en |_non-foodleverancier Met deze cijfers is ook het soort leveranciers per horecaonderneming worden bepaald. Als stelregel kan woorden aangenomen dat een horecaondernemer gemiddeld klant is bij | grote groothandel (zoals Sligro, Bidfood of Hanos) en | drankleverancier. Gemiddelde/ horeca Gemiddelde/ horeca AGF Groothandel EE Baker 04 | elteselewande | OD Drankleverancer MO Eger | Groothandel Koffie/Thee Nnfoed__ 09 | | Orbekerd OM Vees/Vis/Wild/ Gevogelte Restant |M Overige leerances | | | | Spedalst producent Alle leveranciers Sperma | | Jabel 25 atb Gemiddeld aantal soort leveranaer per horeca. Tabel 26b geeft een uitsplitsing van de categone ‘overge leveranaers’ De helft van de horeca heeft een specialist op gebied van AGF en/of broodwaren en 2/3 een vlees/vis/wild/gevogelte leveranciers. Gemiddeld heeft iedere horecaonderneming een ‘overige leverancier’ met specialistische producten zoals koffie/ thee of delicatessen. Rond de 33% van de horecaondernemingen heeft een van deze twee (of beiden). In het totaal zijn er 360 unieke leveranciers en in de top IO van meest genoemde leveranciers in dit onderzoek zijn Heineken en de grote landelijke leveranciers aanwezig. En daarnaast een aantal partijen die specialist zijn en voornamelijk lokaal leveren. # horeca % aantal horeca Naam leveranciers als klant in onderzoek Groothandel Hans \Goohandd | BOON Groond WM | OM Fontijn Vlees en Vleeswaren BN. Bidfood Groothandel | | AGF Overtoom AGF Groothandel 9 | 8% | Miedema AGF AGF Groothandel_| 8 | 7% | Lekkerland Groothandel Jabel 26 Overzicht van de 10 meest genoemde feveranaers in het horecaonderzoek Bij het gebruiken van deze cijfers moet wel rekening gehouden worden met dat er slechts 2% van het aantal horecazaken in de stad onderzocht is. Dus de absolute cijfers zeggen niet zoveel, en met de relatieve cijfers is het de vraag hoe representatief deze zijn. Naast het aantal leveringen is het ook van belang om inzicht te krijgen in het soort goederen en de volumes. 63 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 10.3 Analyse soorten goederen: vers en drank grootste stromen, geconditioneerd transport essentieel loals in hoofdstuk 3 uitgelegd is, verschilt horecadistributie van reguliere distributie wat betreft de bederfelijkheid van goederen. Food en horecadistributie is een streng gecontroleerde supplychain met (deels) geconditioneerd transport om de goederen veilig te vervoeren. Dit geeft extra complexiteit, zeker als gekeken wordt naar stadslogistiek. In deze paragraaf wordt daarom ingegaan op de soorten goederen die geleverd worden. De grootste productgroep is ‘drank’, één op de vijf leveringen (exclusief de leveringen van gecombineerde producten waar ook drank bij zit) en de kleinste is ‘diepvries’ met 1%. De verwachting is dat deze percentages zullen dalen, en de gecombineerde leveringen zullen stijgen. Door stijgende distributiekosten wordt er meer samengewerkt tussen distributeurs. Zo heeft bijvoorbeeld de grootste drankleverancier in Amsterdam, Heineken, in 2018 de logistiek deels aan Sligro uitbesteed. In onderstaande tabel zijn verder de verschillende categorieën weergegeven. Onder de categorie Vers/Diepvries/DKW vallen gecombineerde leveringen die voornamelijk door horeca groothandels met een groot assortiment bezorgd worden, zoals Hanos, Sligro en Bidfood. Dit is niet qua aantal leveringen maar wel qua volume de grootste groep. EN | | eriewidcengle | uw | A L_Drank, Vers/Diepvries/ DIW | 19% | Vens, drank, DAW, diepvries bijelkaar | | MZ EZ | [Sradserdelatesen |M | ertood | | ebr macine sereen telesee || Bo | elo | 7 Tabel 27 Sub-verdefing van caterogieén geleverde goederen Elke categorie heeft bepaalde karakteristieken, zowel qua vervoer als qua verbruik door de horecaondernemers. Deze bepalen de frequentie en grootte van de leveringen. Zo worden houdbare goederen bijvoorbeeld minder vaak maar in grotere hoeveelheden besteld, terwijl vlees en vis veel vaker, in kleinere volumes besteld en geleverd worden omdat de (dag)verse kwaliteit van groot belang is. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste karakteristieken en complexiteiten voor het opslag en vervoer per categorie gegeven. Met opslagruimte wordt zowel de fysieke ruimte als de duur van de opslag bedoeld. Plastic bekers worden bijvoorbeeld in grote hoeveelheden besteld omdat dit goedkoper en handiger is om in één keer de goederen te ontvangen en op te bergen en een voorraad te hebben. Een voorwaarde hiervoor is wel dat de horecaondernemer voldoende opslagruimte heeft om deze goederen voor langere tijd te bewaren. Anders is de horecaondernemers gedwongen om vaker kleinere hoeveelheden te bestellen. 64 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 leveringen leveringen levering tioneerd Dak | 1% | lag | Hoog | Me | Opsgrime | DW | ag | bog | Ne | Opsguime | Wes) MM | Hog | laag | ha | Kwaleisdewaking | Norfood | BN | lag | Hog | Ne | Opsguime | Diepries _| Mm | lag | Hog | hk | lgeeemeraw | CZ Jabel 28 % soorten leveringen horecadistnbutie met daarbij eigenschappen over de frequentie, het vohme en complexiteit De belangrijkste complexiteit is de noodzaak van geconditioneerd transport. Dit is duurder en complexer omdat er specifieke voertuigen met een koelunit moeten worden ingezet en de goederen op constante temperatuur moeten worden vervoerd omdat anders de kwaliteit en houdbaarheid verslechteren. Ook de opslag van deze goederen (bijv. bundelen in een stadshub) vraagt om een geconditioneerde omgeving. Dit vraagt van zowel de horecadistributeur als de ondernemer meer werk en aandacht voor deze specifieke stroom. Volgens de categorisering zoals uitgelegd in hoofdstuk 3, bevat tussen de 43% en 47% van alle leveringen goederen die geconditioneerd moeten worden beleverd (de vraag is wel of dit altijd volgens de richtlijnen wordt ingezet, vooral kleinere leveranciers lijken niet aan deze eisen te voldoen). Door deze complexiteiten is het vervoer van food in horecadistributie over het algemeen duurder en minder flexibel in vergelijking met andere markten (bijv. food-retail, retail of e-commerce). 10.4. Analyse volumes: 99% van leveringen past in een bestelauto, 87% in een vrachtfiets Volume kan zowel in gewicht als in inhoud (m?) worden bepaald. In dit onderzoek is alleen naar de inhoud gekeken, data rondom gewicht ontbreekt. Het volume is berekend door de verschillende ladingdragers (kratten, rolcontainers, pallets, dozen, zakken, etc.) te vertalen in m? volume. Dit is niet heel nauwkeurig, en ook de genoemde volumes door horecaondernemers zijn niet nauwkeurig. Bijvoorbeeld het leveren van ‘één rolcontainer’, wil niet zeggen dat de rolcontainer helemaal vol zit. Ook verschillen afmetingen van dozen en kratten. Verder is het aantal couverts van de verschillende horeca niet meegenomen, terwijl dit veel invloed heeft op de bestelvolumes. Daarom moet voorzichtig omgegaan worden met onderstaande cijfers. Het grootste volume wordt geleverd door relatief weinig leveranciers: de groothandelaren en drankleveranciers. Onderzoek naar Stadslogistiek laat zien dat ca. 80% van de goederen door 20% van de bedrijven wordt geleverd (Balm, 2016) en dat lijkt hier ook op te gaan. De zes grote groothandelaren rijden met vrachtwagens vol goederen, zo’n 16 rolcontainers voor een 6 tot 8 klanten, terwijl de vele kleine leveranciers een pakketje op de fiets bezorgen. Er is hier echter geen specifieke data over de volumes en stops per route bekend, en dat zou verder onderzocht kunnen worden. We weten wel dat een horecaonderneming per week gemiddeld 2m? aan besteld, en dat het volume Im? per levering Is. 65 5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Den 4 GR bel saak | 8 |W otd Jabel 29 Overzicht geunddelde vohme van leveringen in n° Hotels en kantines en contractcatering hebben relatief de grootste volumes en dat is in lijn met dat zij over het algemeen een veel groter aantal klanten bedienen. Verder is het belangrijk om de hoeveelheid leveringen die groter of kleiner zijn dan Im? (rolcontainer) te verbinden met het inzetten van voertuigen. Leveringen groter dan Sm’ kunnen namelijk alleen met grote bestelauto's en vrachtwagens worden gebruikt, terwijl leveringen tussen Ô,l en 5m’ in kleinere voertuigen (o.a. lichte elektrische vrachtvoertuigen (LEW) passen en leveringen kleiner dan 0,1m* zijn geschikt voor de cargofiets. De niet-geconditioneerde goederen in kleine volumes kunnen daarbij ook door pakketdiensten (PostNL, DHL) geleverd worden, die door hun grote volumes tegen lagere prijzen kunnen leveren. Gekeken naar het gemiddelde volume per levering voor alle leveranties, dan kan 26% van alle leveringen per fiets worden geleverd en 99% met een LEW of bestelauto. Slechts voor 1% van de leveringen is een vrachtwagen nodig. Verder lijken LEVV voor de meeste horeca categorieën geschikt, behalve voor het beleveren van hotels omdat dit volume te hoog is. ee sn a levering Totaal Cafe Snackbars cont, cater. Restaurant 25 m 99% NB 100% 100% Nh 100% 97% LEW 12m? 87% NB 11% %6% 84% 63% 9% LEY 0,5-l m° 10% NB 43% 11% 14 63% 80% LEW < Olm 26% NB 0% 11% 11% 25% 56% Fiets Tabel 30 % leveringen per mm? voor iedere categorie, met daarbij de modafiteit die geschikt 15 LEWs lijken de meest geschikte voertuigen Let op, dit is een indicatie. Deze cijfers komen voort uit relatief weinig metingen. Voor de categorie ‘bar’ zijn bijvoorbeeld geen metingen gedaan. Ook zegt het niets over de efficiëntie per levering: de vraag is het of het voordelig is dat een fietser één levering bezorgt, of dat leveringen beter gebundeld in een vrachtwagen kunnen worden beleverd. Hier zou verder onderzoek naar kunnen worden gedaan. Bovenstaande cijfers gaan over individuele leveringen. Nu wordt gekeken naar totale wekelijkse leveringen aan horecaondernemingen. 66 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Totaal volume van wekelijkse leveringen In vergelijking met de individuele leveringen zijn de totale leveringen aan horecaondernemingen per week qua volumes hoger. Ook lijkt de fiets een stuk minder bruikbaar. Wel is gemiddeld nog steeds 92% met LEW's te beleveren, dit percentage is alleen voor hotels en kantines/ contractcatering iets lager. Cafetaria's Kantines en m per levering Totaal Cafe en Snackbars contractcatering |_ Restaurant g 2-5 m° 92% NB 100% 90% 87% 78% 90% LEW [2 m° 16% NB 11% 19% B 67% 71% LEW 0-1 mr” 55% NB 57% 57% 56% 67% 52% LEW < Ol m° 3% NB 0% 5% 2 0% 5% Fiets Tabel 31 Overzicht volumes van leveringen per week van geconditioneerde goederen Hieruit kan geconcludeerd worden dat technisch gezien kleine voertuigen (die minder uitstoot en minder overlast veroorzaken) een belangrijke rol in horecadistributie zouden kunnen spelen. Toch worden deze bijna niet ingezet op dit moment. Tenslotte wijkt ook hier het sterrenrestaurant af: het heeft twee keer minder m° per levering en er wordt 4x minder volume per week geleverd, met vier keer zoveel leveranciers en 2,5 keer meer leveringen. Het restaurant koopt heel precies in, er wordt minder weggegooid en de maaltijden zijn waarschijnlijk kleiner. Dit zou in vervolgonderzoek verder kunnen worden onderzocht. 10.5. Dag en Tijdstip: 80% van alle leveringen op werkdagen, >74% voor 13.00u Horecadistributie vindt behoorlijk consistent elke dag van de week plaats (met uitzondering van zondag). In onderstaande grafiek is te zien dat maandag tot en met vrijdag de meest leveringen (87%) plaatsvinden. Dit is gebiedsafhankelijk, zo zijn op de Zuidas de meeste horecazaken op zaterdag en zondag gesloten en vinden leveringen voor maandag al op vrijdag plaats. In het centrum zijn de weekenden juist het drukste zijn en wordt op vrijdag en in mindere mate op zaterdag al geleverd voor zaterdag, zondag en maandag. % leveringen aan horeca gedurende een week 25% 20% 15% 10% 5% 0% — ma di wo do vrij za zo Grafiek 17 Overzicht % beleveringen per dag van de week 61 5 Hogeschool van Amsterdam Pp & Ook als gekeken wordt naar de verschillende categorieën worden de leveringen constant gedurende weekdagen gedaan en wordt er in het weekend een stuk minder beleverd. % leveringen aan horeca gedurende een week 30% 25% m Gemiddelde alle categorieën 20% m Cafe 15% Cafetaria's &Snackbars 10% | | | m Hotel EB Kantines en contractcatering 2% | | | m Restaurant/ eetcafe 0% = = ma di wo do vrij za zo Grafiek 18 Ys leveringen over dagen van de week per horeca categorie Een analyse van het tijdstip van leveren, laat zien dat het grootste gedeelte van de leveringen (14%) in de ochtend wordt geleverd, waarvan 18% specifiek in de ochtendspits tussen 7-9u. De ondernemers geven aan dat 12% van de leveringen op wisselende tijdstippen wordt gedaan, ook in de ochtend. Het werkelijke percentage leveringen in de ochtend is daarom nog hoger, waarschijnlijk boven de 80%. Tijdstip leveringen horeca 80% 60% 40% 20% „HE __m <7u 7u-Ju 9-13u 13u-00.00u Wisselend m Tijdstip leveringen horeca Grafiek 19 Overzicht % leveringen horeca gedurende de dag Dit heeft deels te maken met de venstertijden die door gemeente Amsterdam zijn ingevoerd. De belangrijkste reden is echter het logistieke proces van de keukens: goederen worden dagvers geleverd en moeten ruim (minimaal één uur) voordat de locatie open gaat geleverd zijn. Dit is een bedrijfskritisch proces waaraan het leveren ondergeschikt is en verschilt per horecacategorie. Zo serveren hotels en kantines/contractcateraars ontbijt, terwijl de meeste cafés en restaurants in de ochtend gesloten zijn. Leveringen vinden daarom meer in de ochtend plaats. Hotels hebben daarnaast veel meer opslagruimte en ontvangen meer DKW en non-food, zodat zij minder afhankelijk zijn van vroege en/of stipte leveringen. Dit komt terug in onderstaande grafiek. In de middag en avond wordt vrij weinig geleverd. Dit is logisch aangezien keukens voor de lunch al in volle gang zijn en in de middag soms al gesloten zijn. Leveringen later in de ochtend of middag verstoren het keuken-proces en/of de gasten. In de onderzoekspopulatie zijn bijna geen restaurants die alleen ’s avonds maaltijden serveren. Het is onbekend of dit representatief is voor de horeca van Amsterdam als geheel. 68 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Verder vinden incidenteel ook naleveringen plaats in de middag omdat lever- of bestelfouten moeten worden opgelost of omdat er tekort is aan bepaalde producten (vooral vers) door een hoger dan verwachte vraag. Deze naleveringen zijn niet in de cijfers meegenomen omdat het aantal en volumes laag zijn. % leveringen aan horeca gedurende een week 90% 80% 70% m Gemiddelde alle categorieën 60% m Cafe 50% Cafetaria's &Snackbars 40% 30% m Hotel 20% EB Kantines en contractcatering ns rn ij nm Ï m Restaurant/ eetcafe < 7u 7u-9u 9-13u 13U-00.00u Wisselend Grafiek 20 Overzicht van Vé Jeveringen per horeca categorie Voor horecadistributeurs brengt dit bestelgedrag hoge kosten met zich mee, zoals in de volgende hoofdstukken verder zal worden besproken: er moet georganiseerd worden op een piek-belevering: inzet van veel voertuigen en chauffeurs in de ochtend, waarna er geen werk meer is. Wisselende levertijdstippen worden een steeds groter probleem voor de horeca Horecaondernemers maken in principe met hun hoofdleveranciers contractuele afspraken over levertijden, die veelal in de ochtend plaatsvinden. Dagverse producten worden op dezelfde dag gebruikt, terwijl bij veel DKW- producten voorraad wordt opgebouwd. Afwijkingen van levertijden kunnen problematisch zijn als ze leiden to vertragingen voor de gehele keukenlogistiek. De horecaondernemers noemen vertragingen als belangrijke ergernis en dit geldt vooral voor de (vers)producten die meerdere keren per week besteld worden. Levertijden wissen behoorlijk, onder andere wanneer er ad-hoc besteld wordt of wanneer (veelal de kleinere) horecadistributeurs hier geen afspraken over kunnen of willen maken. Levertijden zijn dan afhankelijk van hun transportplanning, in combinatie met verkeersomstandigheden (wel of geen files). Ook wanneer vaste levertijden zijn afgesproken, houden de distributeurs is zich daar niet altijd aan. Dit komt ofwel door een algehele afwijking in de planning of door incidentele vertraging door bijvoorbeeld files. Dit laatste wordt in Amsterdam een steeds groter probleem. De grote horecazaken en ketens hebben voldoende inkoopkracht om hun leveranciers dan op het matje te roepen. Het grootste gedeelte van de horeca, de kleinere zaken kunnen of durven dit niet. 10.6. Analyse van het bestelgedrag van horecaondernemers In deze laatste paragraaf wordt ingegaan op de relatie tussen de leveringen en de eigen ‘keuken-logistiek’ van de horecaondernemers. Hun bestelgedrag bepaalt voor een groot gedeelte hoe de horecabevoorrading eruitziet — dus wat in de voorgaande paragrafen is besproken. Dit bestelgedrag wordt weer voor een groot deel bepaald door de producten (zoals maaltijden) die verkocht worden in combinatie met de fysieke eigenschappen van de 69 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 horecazaak (bijv. opslagruimte). En daarnaast door de eigen logistieke en personele organisatie die bepalen hoe slim en efficiënt (of juist niet) de bevoorrading georganiseerd is. In deze paragraaf wordt hier een analyse van gemaakt. Uit het onderzoek (interviews met de ondernemers en groothandelaren) komen de volgende factoren naar voeren die van invloed zijn op het bestelgedrag van een horecaonderneming: hoe vaak en hoeveel er besteld wordt: -__De grootte van de horecazaak (aantal couverts) -__ De hoeveelheid beschikbare opslagruimte (m°), voor koel, diepvries als ambient goederen. -__De dagelijkse frequentie waarmee producten gebruikt worden: hoe vaker en hoe meer er gebruikt wordt, hoe vaker er wordt besteld. -__ Het volume van de producten zowel per stuk als het aantal benodigde stuks. -__De kwaliteit van het product: hoe hoger, hoe meer er ad-hoc/per dag wordt besteld. -_ Hieraan vast zit de bederfelijkheid van de producten voor vooral vlees, vis en groenten. -__De omstandigheden waarin de producten moeten worde opgeslagen (geconditioneerd ja/nee). Deze factoren zijn onderling met elkaar verbonden (de beschikbare opslagruimte is bijvoorbeeld direct verbonden aan het ingekochte volume) maar ook kennen ieder van deze groepen kennen hun eigen complexiteit voor wat betreft opslag en transport, zoals in paragraaf 10.3. is besproken. Bij het onderzoeken van de efficiëntie van horecadistributie en voor het vinden van verbeteringen zijn deze zaken cruciaal: de keuken als start van de supplychain, bepaalt de randvoorwaarden en organisatie ervan. Bovenstaande factoren worden daarbij in grote mate beïnvloed door de organisatie en professionaliteit van de onderneming en de bestelgemachtigden (de Food and Beverage (F&B) -manager, kok of medewerker). Zo hebben grotere horecaondernemingen (bijvoorbeeld hotelketens) met een inkooporganisatie waar het bewustzijn over het belang van logistiek groot is, een heel ander bestelgedrag en bevoorradingsprofiel dan kleine cafés. Hier worden dagelijkse bestellingen adhoc en ‘op gevoel’ door één persoon gedaan. Binnen deze verschillende horecagroepen zijn ook weer grote verschillen waargenomen, afhankelijk van de persoonlijke visie en kwaliteiten van de managers en koks op het gebied van duurzaamheid, keukenlogistiek en vooral ook kostenbewustzijn. Door de toevoeging van dit laatste, is het heel moeilijk om een logistieke categorisering van horecaondernemingen te maken: subjectieve factoren zoals logistieke skills moeten worden gecombineerd met objectieve factoren zoals opslagruimte. In dit onderzoek is een eerste stap hiertoe gemaakt: een categorisering op drie niveaus van logistieke organisatie: Level |: “Kitchen First!”: Ad-hoc beslissen en bestellen De focus ligt op het ‘draaiende houden’ van de keuken. Leveranciersbeheer en bezorging is hieraan ondergeschikt. Het kennisniveau rondom de impact van de bevoorrading op het eigen proces en de omgeving is laag. Inzicht dat door slimmere bevoorrading en planning het keukenproces kan worden verbeterd ontbreekt. De meeste onderzochte horecaondernemingen zitten in dit profiel. Dit zijn vooral de kleine restaurants en barretjes of grotere zaken die net gestart zijn. De kok is hier vaak ook manager en besteller en werkt ad-hoc. 70 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Level 2: “Slim Geregeld”: logistiek is volgend, aangepast aan de behoeften van de interne processen (de keuken) Grotere horecazaken die beter georganiseerd zijn en lokale ketens hebben hun bevoorrading beter op orde. De eigen logistiek (keuken, roomcleaning, bar) is op orde en er zijn heldere afspraken over bestellen en ontvangen van goederen. De kok en medewerkers hebben veel vrijheid in het bestellen. Binnen een selectie van leveranciers hebben zij de vrijheid om ad-hoc te bestellen en nieuwe producten of leveranciers te kiezen. Dit zijn de wat grotere restaurants en hotels, met meerdere vestigingen die over het algemeen minimaal een jaar of 2 bestaan. Er is geen logistieke manager of know-how maar de bevoorrading is wel relatief goed georganiseerd voor de eigen bedrijfsvoering. Aandacht voor de impact op de omgeving ontbreekt. Level 3: “Lean Kitchen”: Logistiek als integraal onderdeel van de logistiek — een professionele logistieke organisatie Een klein aantal horecaondernemingen valt in deze categorie. Dit zijn óf ervaren en kapitaalkrachtige restaurants waarvan de eigenaar een strakke organisatie handhaaft en kennis heeft van logistiek. Of het gaat om grotere horecaketens die (inter-)nationaal opereren en logistieke managers hebben. Een gedeelte van deze groep is primair gefocust op kostenbesparing en efficiëntie in de interne logistiek en heeft de bevoorrading hierop aangepast. Zonder dat de impact van bevoorrading op duurzaamheid of leefbaarheid in de doelstellingen staan, zorgt deze efficiëntie voor positieve effecten. Door goede leveranciersafspraken en strakke sturing op het bestellen van de eigen medewerkers worden leveringen zoveel mogelijk gebundeld om de interne logistiek te faciliteren. Deze bundeling zorgt voor minder vervoersbewegingen en minder uitstoot. Een andere groep horeca binnen deze categorie is zich juist heel bewust van hun uitstoot en heeft als doel hun logistieke footprint te minimaliseren in combinatie met het gebruik van duurzame, biologische producten. Lij kiezen bijvoorbeeld voor lokale leveranciers die met bakfietsen komen leveren. Er zit een ‘catch’ bij deze strategie. De keuze voor biologische, lokale producten van kleine leveranciers in plaats van inkoop van ‘standaard producten’ bij groothandelaren, zorgt ervoor dat er veel meer leveranciers komen, kleine hoeveelheden komen leveren. Hierdoor neemt de logistieke footprint toe, terwijl de producten heel duurzaam Zijn. Omdat de logistiek slechts een klein gedeelte van de totale footprint van voedsel is, kiezen zij hier echter bewust voor. Duurzame, circulaire horeca kan daarom een grotere negatieve impact op de directe omgeving hebben qua logistiek dan niet duurzame, horeca die gericht is op logistieke efficiëntie. Verder is de bedrijfsvoering voornamelijk intern gericht en samenwerking met andere horeca in de buurt is niet relevant of zelfs niet mogelijk omdat landelijke ketenafspraken het onmogelijk maken om per vestiging af te wijken van leveranciers. Of er wordt zo groot belang gehecht aan bepaalde producten of leveranciers dat afwijken hiervan om gezamenlijk te kunnen inkopen niet mogelijk is. Dus hoewel deze groep qua logistiek aanzienlijk beter presteert dan niveau | en 2, zal de huidige werkwijze van deze horecaondernemers waarschijnlijk niet de benodigde (structurele) oplossingen gaan bieden voor de problemen van horecadistributie. Deze categorisering kan nu alleen worden gekoppeld aan horecaondernemingen door middel van een individuele analyse van de verschillende ondernemingen. In een vervolgonderzoek kan geprobeerd worden een model te ontwikkelen waarmee het profiel van een horecaonderneming kan worden aan de hand van verschillende karakteristieken. Hierdoor is onderzoek naar individuele horecaondenemingen niet meer nodig is. Hier was binnen de scope van dit project geen capaciteit voor beschikbaar. 11 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Tenslotte is het belangrijk om hierin mee te nemen dat door eerdergenoemde digitalisering en trends in food, het bestellen van al deze groepen structureel aan het veranderen is. De verwachting is dat in de groepen voor alle “levels meer verschillende producten (vooral lokaal}, van meer verschillende kleinere leveranciers zullen worden besteld. In combinatie met afnemende opslagruimte, zal het bestelvolumes nog verder afnemen, terwijl de vraag naar het aantal bezorgmomenten gaat stijgen. Het is de vraag hoe de horecadistributeurs hiermee omgaan, om de hogere last-mile bezorgkosten die dit met zich meebrengt te kunnen reduceren. In het volgende hoofdstuk is daarom een analyse van de horecaleveranciers gemaakt. n 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ In het vorige hoofdstuk zagen we dat er wekelijks meer dan 55.000 leveringen aan horeca gedaan worden aan de bijna 4.145 horecazaken in de stad (ex de ca 200 hotels zonder restaurant). Gemiddeld hebben zij 6 leveranciers, die gemiddeld 2x per week leveren. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de logistiek van deze horecadistributeurs: wie verzendt de goederen, en op welke manier? In het vervolg wordt de totale groep leveranciers, producenten en groothandels ‘horecadistributeurs’ genoemd. [L.L. Overzicht van de groepen horecadistributeurs Het onderzoek naar voedselactoren laat zien dat er ca. 4.000 horecadistributeurs in de MRA zijn, waarvan 515 groothandelaren/leveranciers (>6 FTE) en ongeveer 3400 kleine ‘leveranciers’ die hun specifieke, lokale producten verkopen. De horecadistributeur zijn te onderscheiden in: |. Grote producenten/ leveranciers (bijv. Heineken) ). Specialistische producenten/ leveranciers (bijv. Vishandel Jan van Âs) 3. Groothandels (bijv. Bidfood) 4. Transporteurs (bijv. Leen Menken) Deze spelers in de keten staan hieronder schematisch weergegeven: n= ae ondernemer Figuur 29 Overzicht van partjen in de horecadistibute-keten. Stadslogistieke speaafsten worden loals te zien, lopen de stromen vanaf de producenten en leveranciers direct of via meerdere partners naar de horecaondernemer. leder van deze groepen heeft zijn eigen doelstellingen en een eigen soort logistiek die hieraan gerelateerd is. Dit is in onderstaande tabel te zien en per groep wordt dit verder geanalyseerd. Dienstverlener Primaire Doel Primaire klant Rol Logistiek Logistieke effidentie Grote producenten/ Verkoop specifiek Ontvangende klant Ondergeschikt aan verkoop, maar | Middel/hoog leveranciers product wel goed georganiseerd Specialistische producenten/ | Verkoop specifiek Ontvangende klant Nevenactiviteit, ondergeschikt aan | Laag Laag leveranciers product verkoop Food-Groothandels Verkoop Assortiment _ | Ontvangende klant Primaire activiteit, ondergeschikt | Hoog aan verkoop Transporteurs/ Vervoer van goederen | Verzendende klant Primaire activiteit, gericht op Hoog Hoog netwerkvervoerders effiaentie en kosten Jabel 32 Overzicht van parten die fogistiek uitvoeren, hun belang en de rol van Jogistek hierin De scheiding tussen leverancier en groothandel is arbitrair. In de categorisering die is toegepast vallen bedrijven die producten van één of twee productgroepen leveren onder leveranciers, en degene die meerdere 13 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 productgroepen voeren onder de categorie groothandel. Zo is Miedema AGF een groothandel in groente en fruit, maar in deze categorisatie valt hij binnen de groep “Specialistische producenten/leveranciers” en niet “Food- groothandels” omdat het logistieke profiel van Miedema meer lijkt op dat van producenten/ leveranciers die een beperkt aantal producten leveren. Producent/ Leveranciers Producenten en Leveranciers zijn primair gericht op het produceren en verkopen van hun producten en in mindere mate in de logistiek. Hun logistieke organisatie is het vergeleken met de andere categorieën het minst geproffessionaliseerd. Veel partijen besteden hun logistiek dan ook uit aan specialisten. Er zijn drie categorieën te onderscheiden: |. Grote nationale leveranciers zoals Heineken, die een professionele logistieke organisatie hebben. Door het grote aantal klanten en volume dat zij vervoeren is hun logistiek relatief goed georganiseerd, vergelijkbaar met groothandels. Veelal hebben zij hun logistiek (deels) uitbesteed en grote invloed op de logistiek dienstverleners die voor hen leveren. ). Middelgrote leveranciers met één productcategorie die regionaal en soms landelijk leveren maar een kleiner volume vervoeren en minder klanten hebben. Voorbeelden hiervan zijn Vishandel Jan van Âs of Miedema AGF en ook drankleveranciers zoals lokale bierbrouwerij De Prael, of Wijnhandel Bart. Deze leveranciers zijn goed georganiseerd, soms ook qua logistiek maar door hun beperkte schaal en volumes zijn ze niet zo efficiënt als de grote leveranciers of groothandelaren. Daarbij is hun primaire focus op het verkopen van producten en is logistieke efficiëntie ondergeschikt. Dit zijn er zo’n 600. 3. Kleine lokale leveranciers die soms maar één of enkele producten leveren en waarvan de volumes (heel) klein zijn. Duurzame start-ups zoals de Pindakaasfabriek en lokale boeren die hun goederen rechtstreeks aan de consument verkopen zijn hier voorbeelden. Deze partijen hebben het over het algemeen weinig logistieke kennis of middelen. Het grootste aantal producent/leveranciers in de MRA valt onder categorie 2 en 3 (ca 4.000). Deze groepen zijn idealiter het startpunt voor het verbeteren van de horecadistributie omdat er de meeste inefficiëntie in de logistiek zit en omdat logistiek niet het primaire bedrijfsproces is. Hierdoor is er minder belang bij het controleren van de eigen last-mile bezorging. Grotere leveranciers zoals Heineken hebben een veel grotere logistieke efficiëntie die vergelijkbaar is of net onder het niveau van de groothandels ligt (waar zij ook mee samenwerken), door het grote volume dat zij verkopen. Food-groothandels De tweede categorie is de food-groothandel. Groothandels verkopen een breed assortiment aan producten en kopen deze in bij verschillende leveranciers of andere groothandels. De bekendste landelijke partijen zijn Bidfood, Hanos en Sligro en in de regio Amsterdam zijn de Kweker en Vroegop-Windig het grootst. Logistiek is onderdeel van hun primaire proces: het consolideren van goederenstromen en met hoge service (value added logistics) leveren aan de eindklant, de horecaondernemer. Hun businessmodel is gericht op het ontzorgen van de horecaondernemer voor wat betreft productkwaliteit en bevoorrading. Vroeger waren groothandels grote supermarkten waar de horecaondernemer zelf producten kwam kopen, maar nu vindt een verschuiving van fysieke markten naar online markten plaats (hier wordt later op terug gekomen). Door de grotere volumes en dieper assortiment is de logistiek van groothandels per definitie efficiënter dan die van de leveranciers. Toch is 14 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 deze logistieke efficiëntie ondergeschikt aan de productverkoop en daaraanvast de leverwensen van de ontvangende klant. Serivce staat voorop en dit zorgt voor een suboptimale logistiek. Het verbeteren/ verduurzamen van deze logistiek is gericht op vergroening in combinatie met efficiëntere routeplanning door klanteisen los te laten. Bundelen van goederen heeft hier relatief weinig zin omdat de groothandelaren zelf veel volume hebben en met volle vrachtwagens rijden. Door de grote concurrentie bij de service van de bezorging aanwezig is en lage marges in de markt, stuit samenwerking net als bij de logistiek dienstverleners tot op heden op onoverkomelijke problemen en weerstand. Food-Logistiek dienstverleners/ netwerkvervoerders Logistiek dienstverleners hebben in principe de hoogste logistieke efficiëntie en laagste kosten. Hun core business is logistiek en hun klanten zijn leveranciers, die proberen tegen de laagste prijs logistiek in te kopen. Door het verzamelen van goederen van meerdere klanten (ook in de foodretail), hebben zij relatief de meest dichte netwerken van alle categorieën. Steeds meer leveranciers besteden hun logistiek uit aan logistiek dienstverleners omdat zij goedkoper en tegen betere service producten kunnen leveren (TLN, 2016). Er zit hier echter een grote kanttekening aan, die later in dit hoofdstuk besproken wordt. Het verbeteren/ verduurzamen van deze logistiek is vooral gericht op vergroening (bijv. elektrisch rijden), en verminderen van geluidsoverlast en congestie door het aanpassen van levertijden. Het bundelen van goederen heeft relatief weinig zin omdat de logistiek reeds efficiënt georganiseerd is. Daarbij is ook in deze markt veel angst voor concurrentie, verticale druk vanuit de keten (de leveranciers) en de hoge kosten van het omgooien van de logistieke systemen om samenwerking mogelijk te maken. 11.2. 74% van horecadistributeurs < 25 km afstand van afleveradres, 51% < 10 km afstand. Uit de data komt naar voren dat de gemiddelde afstand van de distributeurs tot aan de horeca gemiddeld 24 km is. Dit is in overeenstemming met cijfers uit andere onderzoeken (zie paragraaf 8). 14% van alle leveranciers is op een afstand van 25 kilometer van Amsterdam gevestigd. Het gaat hierbij om zowel de hoofdvestiging (van vooral kleinere distributeurs) als distributiecentra van grotere landelijke netwerken. ema ek Soort Horeca (SBI afstand <é km 10 km 25 km ll | OM | 3% | SM | Uh | Jabel 33 Gemiddelde afstand van horecadistributeur tot aan de horecazaken in Amsterdam De helft van alle distributeurs bevindt zich binnen een straal van 10 kilometer van hun leveringsadressen. De grote groothandelaren hebben distributiecentra aan de rand of in de stad. Op het Food Center Amsterdam (FCA) in Amsterdam West, binnen de Ring AlO, zijn 60 grote en middelgrote groothandelaren gevestigd. Deze bedrijven die gevestigd zijn leveren primair in Amsterdam en bevoorraden naar schatting 50% van de horeca in 15 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 de stad. Verder zijn in Amsterdam Westpoort en Amsterdam Zuidoost clusters van horecadistributeurs, die gericht zijn op stedelijke distributie. 11.3. “80-20”-regel voor aantal wekelijkse leveringen en volume horecadistributie lijkt een conservatieve inschatting Analyse van de horecaleveringen geven 101 geregistreerde horecadistributeur, waarvan 369 unieke leveranciers, die 1463 keer per week leveren, waarvan 1349 keer foodproducten. Ca. 47% van de leveranciers komt bij meerdere van de horecaondernemingen en de top 10 van de leveranciers zijn verantwoordelijk voor 23,4% van alle leveringen. Heineken is de grootste, gevolgd door de grote landelijk groothandels Hanos, Sligro en Bidfood. Daartussen staat de Kweker/Vroegop Windig, die in de regio Amsterdam een van de grootste partijen is. 20% van deze distributeurs is goed voor 85% van alle leveringen. Dus de algemene Pareto-stelregel” dat 20% van het aantal leveringen door 80% van het aantal distributeurs wordt gedaan, lijkt hier ook te gelden. %, van horeca | % van totaal # | _M° van wekelijkse Naam leverancier als klant leveringen/ week leveringen De Kweker! Vroegop Windig | Groothandel Hans | Groothandel Groothandel Bifood Groothandel AGF Overtoom AGF Groothandel Miedema AGF AGF Groothandel lekkerland Groothandel Jabel 34 Jop 10 leveranaers van de 115 horeca in Amsterdam qua aantal klanten, afgezet tegen het % leveringen dat zij wekelijks doen en het vohime van deze leveringen. Data over het volume is miet heel betrouwbaar door gebrek aan data Het onderzoek laat zien dat er wekelijks naar schatting zo’n 700m? goederen worden geleverd aan de 115 horecavestigingen. Echter niet van alle horeca zijn deze cijfers bekend en er zijn aannames gedaan van de grootte van leveringen (bijv. over de grootte van ene gemiddeld ‘krat’ of ‘zending’). Ook ontbreken van 4 partijen uit de top 10 cijfers en de overige cijfers zijn niet compleet. Het volume van de tankwagens van bierbrouwers is bijvoorbeeld hierin niet meegenomen. En ook is het de vraag representatief deze doelgroep voor de gehele horeca populatie in Amsterdam is. De cijfers geven de volgende indicatie aan: -__99% van het volume wordt door 65% van de leveranciers geleverd - 86% van het volume wordt door 20% van de distributeurs geleverd. -_15% van alle distributeurs leveren 80% van het volume -_De top 10 distributeurs leveren 58% van al het volume -_De top 5 levert 5% van het volume 16 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 en | ES total \ totaal # geleverd geleverd volume Naam leverancier volume Hanos | Grootn | M | 58% Jabel 35 Top 10 feveranaers van de 115 horeca uit de onderzoekspopulatie op basis van volume (ur). Let op: de aylers zijn alleen betrouwbaar als indicatie. Zo wordt bijv. het leveren van bier door de tankwagens van Heineken niet meegenomen. Van de 364 leveranaers wit het onderzoek zijn slechts bij 194 de volumes bekend. De stelregel dat 80% van het volume door 20% van de partijen wordt geleverd, lijkt dus zelfs conservatief te zijn. [1.4. De helft van horecadistributie met bestelauto's, 44% is geconditioneerd transport Het gros van alle leveringen aan de onderzochte horeca wordt gedaan door vrachtwagens (36%) en bestelauto's (51%) Eigen vervoer ligt rond de 7% (dat voornamelijk uit bestelauto's en personenwagens bestaat) en de inzet van Lichte Elektrische Vrachtvoertuigen (LEW) ligt rond de 5%. De voertuigregistratie is echter compleet, dus deze cijfers geven alleen een indicatie. Er zijn verschillen per horeca categorie maar het is onbekend wat de correlatie hiervan is. De grotere leveranciers en groothandelaren leveren in principe met vrachtwagens omdat hun volumes en aantal klanten groot zijn. De kleinere leveranciers leveren met bestelauto's of LEVW’s/ Cargofietsen. Zij hebben in principe weinig volume en zijn op korte afstand van de horeca gevestigd (<10 km). Daarom kunnen zij hun producten in kratten, dozen of zakken met kleine voertuigen leveren, bestelauto's en steeds vaker met LEWV’s. Een behoorlijk aantal horecaeigenaren haalt zelf producten bij de groothandelaren en leveranciers. Hiervoor rijden ze met eigen vervoer (personenauto of bestelauto). Er is hierin een dalende trend, omdat het steeds makkelijker wordt om via internet te bestellen. De verwachting is verder dat er steeds minder vrachtwagens en meer bestelauto's en LEVW's zullen worden ingezet in de horecadistributie. Vrachtwagens zullen niet geheel verdwijnen omdat voor het leveren van grote volumes zij het meest efficiënt zijn. De verhouding zal wijzigen. 71 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 semang Vm ee Vd Soort Horeca (SBI NBB | %VYW | LEW | vervoer | tioneerd Tabel 36 Verhouding mzet voertuigen voor horeacdistnbutie en geconditioneerd transport Ook de cijfers van het aantal geconditioneerde voertuigen zijn schattingen. De registraties zijn aangevuld met schattingen aan de hand van leveringen die in principe geconditioneerd moeten worden vervoerd (Vers, Diepvries). Aan de hand hiervan zou ca. 44% van alle leveringen wordt met een gecondtioneerd voertuig worden gedaan. 31% van de bestelauto's en 60% van de vrachtwagens voor horecadistributie is geconditioneerd. Het vermoeden is dat het percentage lager ligt omdat geconditioneerde voertuigen duur in aanschaf zijn en vooral kleine leveranciers als alternatief koelboxen of helemaal geen koeling gebruiken (tegen de regelgeving In). Aan de andere kant, de grotere partijen met professioneel vervoer (o.a. Bidfood, Hanos, Heineken) rijden geheel met geconditioneerd transport. [1.5. Aantal stops en volume per route is onbekend maar de beladingsgraden lijken te dalen Er is weinig bekend over de beladingsgraad en het aantal stops. De schattingen gedaan in paragraaf 8.3, geven een spreiding van gemiddeld 1-8 stops per route, en de verwachting dat voornamelijk de grote partijen (Heineken, De Kweker) met veelal volle vrachtwagens rijden omdat zij relatief veel klanten en volume hebben met veelal volle vrachtwagens rijden. De beschikbare groothandel-data laten zien dat deze partijen ca. 6 tot 8 stops per route hebben, met een gemiddeld volume van 1,5 rolcontainer (ca. 1,3m*) en een gewicht van 450kg per stop. De gemiddelde beladingsgraad wordt geschat op rond de 75%. In het geval diepvries wordt vervoerd ligt dit percentage lager, rond de 60%, door de specifieke temperatuur vereisten. De data van de kleinere AGF/ Vis leveranciers laten zien dat er gemiddeld tussen de 3-5 colli (kratten) per klant geleverd worden, maar het aantal klanten per route is onbekend. De omvang van een levering is ca. 0,4m’, waarmee kan worden berekend dat er in een bestelauto van 6m’ zo’n 15 klanten kunnen worden beleverd. De gemiddelde beladingsgraad van vrachtwagens en bestelauto's in Nederland ligt rond de 30% en de beladingsgraad van vrachtvoertuigen in stadslogistiek ligt waarschijnlijk iets hoger, in Londen ligt deze rond de 38% (Kennisinstituut voor Mobiliteit, 2017), waarbij foodlogistiek gemiddeld weer een lagere beladingsgraad heeft. Aan de hand hiervan kan geschat worden dat de kleinere distributeurs, die zoals we hebben gezien over het algemeen met bestelauto's rijden ca 4 stops per route hebben. Voor de kleinste leveranciers en producenten — en dit zijn het grootste aantal horecadistribiteurs (ca. 80%) die de stad in rijden, is dit aantal waarschijnlijk nog veel lager: zij hebben weinig klanten en volume, maar verder zijn hier geen cijfers over bekend. 18 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ 100% + r 10,0 90% | | 3,0 80% | 8,0 70% | rt en 7,0 co | KS vn [so 50% | \ | 5,0 40% | nn | ne 30% 4 + 3,0 20% | —_— beladingsgraad inhoud _— beladingsgraad afstand 2,0 | mm overall beladingsgraad == « % beladen kilometers 10% | =— gemiddelde belading in ton (rechteras) 1,0 0 + ee m en mn + …e yren r er p je apen _t 0,0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Grafiek 21 Ontwikkeling beladingsgraden Nederlandse wegvervoer 2000-2009 (inc. bestelauto 's) (Nenmislnsttuut voor Mobiliteit, 2017) Maar gezien de cijfers over het aantal leveringen in paragraaf 10.3, is de verwachting dat het aantal stops van de middel en kleine distributeurs aan de lagere kant zit — rond de 1-2 gemiddeld, met een laag volume, terwijl de grote partijen het meeste volume vervoeren met een 3 tot 4x zo hoge beladingsgraad. Concluderend, de schatting over het aantal stops per route is als volgt: -_Grote leveranciers (ca. 20 partijen) hebben gemiddeld 6-8 stops per route -_ Middelgrote distributeurs (ca 20%) hebben rond de 1-4 stops per route -__ Kleine distributeurs (ca. 80%) hebben rond de 1-2 stops per route De cijfers van de grote leveranciers zijn exclusief incidentele naleveringen aan klanten, die veelal uit | à 2 stops bestaan. 11.6. Horeca 30x grotere impact op stadslogistiek dan E-commerce? Bovenstaande cijfers laten zien dat horecadistributie in Amsterdam niet alleen een grote stroom maar ook een inefficiente stroom is, door de lage beladingsgraden. Tot op heden heeft zij echter weinig aandacht gekregen en in discussies over stadslogistiek wordt vaak naar e-commerce als de grote probleem-eigenaar gewezen. Door de sterke groei in volume en grote zichtbaarheid (bestelauto's stoppen letterlijk voor de deur van alle consumenten), lijkt dit terecht. Maar, vergeleken met horeca distributie is de werkelijke impact echter relatief laag, zoals hieronder zal worden getoond. De hieronder gebruikte data over horecadistributie is in dit onderzoek verzameld. De schattingen van de e-commerce leveringen zijn een extrapolatie van de cijfers van PostNL, waarvan geschat wordt dat zij een marktaandeel van 80% in de stad heeft. Het uitgangspunt voor deze berekening is het aantal wekelijkse leveringen aan Horeca (55.500) en E-commerce klanten (170.000). De data in dit onderzoek geven aan dat in de horeca het aantal stops tussen de | en 8 per voertuigrit ligt, waarbij naar verwachting het gemiddelde tussen de 1,5-2 stops per rit ligt. Van de E-commerce distributie zijn betere cijfers beschikbaar. De E-commerce markt wordt gedicteerd door een klein aantal, grote spelers (PostNL, DHL, DPD) die tot 200 pakketten voor 140 afleveradressen per route hebben. Aan de hand hiervan is onderstaande tabel opgesteld: 19 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Hleverngen/ roue |Gemddeldusendels) TMO Jabel 37 Vergelijking horeca- en e-commerce logistiek in Amsterdam Er zijn nog een twee aanvullende zaken die de impact van horecadistributie nog groter maken: -___E-commerce leveringen worden vrijwel volledig met bestelauto's uitgevoerd, terwijl 46% van de horecadistributie met vrachtwagens wordt geleverd. Ook is 44% van de horecadistributie is geconditioneerd vervoer. Dus zowel qua uitstoot als impact op het verkeer is horecadistributie belastender. -__De horecadistributie vindt voornamelijk (82%) plaats in de ochtend, tussen 7.00u en 13.00u. E- commerce gaat de hele dag door, dus er is minder sprake van een piek. Deze zijn wel langer in de stad omdat een route gemiddeld zes uur duurt, terwijl bij horecadistributie de voertuigen na 3 uur terugkeren. Het aantal routes (en dus voertuigen) voor horecadistributie kan tot aan een factor 30 hoger liggen. En hoewel de afgelopen 3 jaar het aantal e-commerce leveringen met 50% gegroeid is en horecaleveringen ‘maar’ met 5%, is de absolute groei in aantal horecaleveringen nog steeds veel groter. En deze groei kan nog groter worden omdat niet alleen het aantal horeca toeneemt maar ook het aantal nieuwe lokale horecaleveranciers (o.a. lokale boeren) ‘booming’ is. Dit zorgt voor een nieuw soort regionale uitdaging: “de korte keten logistiek”. 11.6. Opkomst van “Korte Keten”-logistiek geeft extra druk op horecadistributie in de regio Sinds een jaar of vijf is ‘lokaal, duurzaam en speciaal’ eten een groeiende trend in de horeca. Dit wordt gevoed door argwaan of afkeer van de ‘grote food-corporates’ waarvan wordt gezegd dat zij ongezonde met te veel ‘e- nummer’ toegevoegd producten op de markt brengen, die door uitgebuite boeren worden geproduceerd. Dit heeft twee belangrijke effecten op de horeca-voedselmarkt (FSIN, 2018). Ten eerste komen er steeds meer leveranciers die specifieke producten in kleine volumes maken. Zoals voorgaande cijfers laten zien, bestaat het grootste aantal leveranciers uit kleine bedrijven die specifieke producten verkopen. Er zijn veel start-ups die producten zoals pindakaas of soepen produceren. Daarnaast zijn er boeren die (een deel van) hun productie niet alleen via veilingen op de groothandelsmarkt brengen, maar rechtstreeks aan consumenten leveren. Deze producten worden veelal lokaal gedistribueerd met eigen vervoer. Dit is niet alleen kostbaar voor de verzender, maar genereert een nieuwe stroom van horecadistributie vanuit de regio naar de stad (ca. 20-30 km), die inefficiënt is: een kleine hoeveelheid producten voor een kleine hoeveelheid klanten. Deze leveranciers vragen een hogere marge voor hun producten om de kosten te dekken en klanten zijn bereid dit als ‘goodwill’ te betalen. Hierdoor en door gebrek aan logistieke kennis is er geen incentive om de logistiek efficiënter te laten lopen. 80 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Ook de grotere groothandelaren zoals Hanos en Sligro zien dit als een probleem. Zij hebben deze ‘lokale producten’ in steeds grotere mate in hun assortiment omdat hun klanten daarom vragen. De kosten van het collecteren van deze kleine volumes zijn relatief hoog, zodat de marges laag (negatief) zijn. Daarbij is de prijs hoog vergeleken met reguliere producten, zodat de afname beperkt blijft. Er is hierdoor weinig volume en daardoor geen incentive om deze producten op een slimmere manier (bijv. door samenwerking met concurrenten) te collecteren. Korte keten logistiek is nog een klein gedeelte van de totale voedsellogistiek, maar heeft een relatief groot aandeel op de impact ervan. Als de groei in vraag naar lokale producten blijft toenemen (wat de verwachting is), dan zal het over een aantal jaar belangrijk zijn om verder te onderzoeken. [1.7. Groeiende vraag naar last-mile logistiek, terwijl de kosten stijgen en de prijzen dalen Een van de hoofdregels van de logistiek is zoveel mogelijk goederen naar zo weinig mogelijk adressen te leveren omdat dit de logistieke efficiëntie zo hoog mogelijk maakt. Het businessmodel van logistiek dienstverleners was tot de afgelopen jaren hierop gebaseerd, waarbij de verzendende klant de macht in de keten had. Deze had belang bij deze efficiëntie, omdat dit zijn eigen kosten verlaagde. In de (stads-)logistiek is dit businessmodel door de opkomst van e-commerce/ digitalisering echter onder druk komen te staan. Logistiek wordt in steeds grotere mate een verlengstuk van marketing, gebruikt om de ontvangende partij, vaak de klant-van-de klant van de logistiek dienstverleners tevreden te stellen. In de horecadistributie is deze transitie in volle gang, en de effecten beginnen zichtbaar te worden. Het verdienmodel van de horecadistributeurs verandert van het bezorgen van goederen, naar het coördineren van vraag en aanbod van goederenstromen (via digitale platformen), waarbij de fysieke bezorging ondergeschikt wordt gemaakt aan de ‘customer experience’ van de ontvanger. De groothandels spelen hierop in door verticale integratie in de keten. Zij komen (letterlijk) in de keuken van de horecaondernemer om te adviseren over producten en gerechten. Daarbij bieden zij de mogelijkheid aan haar klanten om online een breed assortiment te bestellen, van zowel de groothandel zelf als van gelieerde producenten en leveranciers. Hierdoor is de focus nog meer op de ontvangende klant gelegd, met twee gevolgen: |. De horecaondernemer bepaalt nu in steeds grotere mate welke goederen wanneer geleverd worden. Hierdoor wordt er niet langer primair georganiseerd op logistieke efficiëntie. Er wordt tot ca. 30% meer kilometers gereden dan strikt noodzakelijk vanwege de tijdslot-vereisten van klanten (Connekt, CE Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector Logistiek, 2017). Daarnaast wordt het assortiment uitgebreid met nieuwe, lokale producten die in kleine volumes worden geleverd. ). Logistiek draait meer en meer om “Value Added Logistics”, het leveren van extra service voor de ontvangende klant, zoals spoedleveringen, beveiligde leveringen, informatieverschaffing tijdens het transport en persoonlijke service achter de deur. De horecaondernemer wordt hierdoor gestimuleerd om vaker te bestellen. Deze twee zaken zorgen er niet alleen voor dat de last-mile logistiek complexer en minder efficiënt wordt: meer ritten met minder volume, geleverd op piekmomenten in de ochtend. De effecten hiervan worden verergerd door steeds strenger wordende eisen voor stedelijke bevoorrading zoals besproken in paragraaf 8.4. Beperkte 61 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 toegankelijkheid voor het bevoorradend verkeer van voornamelijk binnensteden als gevolg van files, krappe infrastructuur en (vracht)verkeersbeperkende maatregelen in combinatie met beperkte laad en losmogelijkheden. lo liggen in de ‘the last mile’ tussen de 13-15% van de totale logistieke kosten, afhankelijk van de bereikbaarheid van de eindklant (RLI, Nederlandse logistiek in 2040). Bovenstaande problemen worden door de groothandels die meegedaan hebben aan het onderzoek bevestigd. De noodzaak van verduurzaming van het vervoer zoals eerder besproken. Volgens TNO (Groothedde et al, 2003) kosten tijdvensters en milieuzones de samenleving 425 miljoen euro door tijdverlies vanwege slechtere bereikbaarheid van verkeer. Hierbij zijn externe kosten van schade aan het milieu, gezondheid of leefbaarheid in steden niet meegenomen, terwijl deze anno 2019 veel belangrijker zijn geworden. Daarbij valt deze 425 milijoen euro veel lager uit door nieuwe logistieke concepten en technologische innovatie (wat in latere hoofdstukken wordt besproken). De verwachting is dat rond 2025 de binnensteden van de grootste Nederlandse steden zero- emissie moeten worden beleverd, zonder dat er op tijd geschikte voertuigen op de markt zullen zijn, die qua Total Cost of Ownership kunnen concurreren met de huidige voertuigen. Ook dit wordt door de onderzoeken naar zero-emissie stadslogistiek van Bidfood (Heijdeman, 2018) & Lekkerland (Maris, 2018) bevestigd. Zelfs voor grote professionele partijen met veel klanten en veel volume is het momenteel niet mogelijk om hun lastmile vervoer te verduurzamen zonder substantieel hogere kosten te maken. Daarbij komen de eerste elektrische vrachtwagens die geschikt zouden kunnen zijn pas in 2019 of 2020 op de markt, waardoor het maar de vraag is of voor 2025 de wagenparken vervangen kunnen zijn. |1.8. Veranderend businessmodel horecadistributie: netwerkorganisaties en online platforms Een ander belangrijk effect van de digitalisering is het kleiner wordende belang van de fysieke groothandelsmarkten. De rol van groothandels verandert van ‘winkeleigenaar’ naar een coördinator-functie tussen online bestellingen en fysieke leveringen. De fysieke bezorging wordt een kleiner onderdeel van de propositie, en verliest deels haar toegevoegde waarde. De macht in de keten verschuift verder naar de coördinatoren en de uitvoerende partijen zijn hieraan ondergeschikt. De ontwikkelingen in andere markten laten mogelijk de consequenties hiervan zien. Het subcontracting model van pakketbezorgers zoals PostNL en DHL, die hun “last- mile’ uitbesteden laten hier het bewijs van zien. De partijen die de last-mile bezorgen zijn grotendeels afhankelijk van de coördinerende bedrijven, en hun verdiensten zijn laag. De eerste tekenen hiervan zijn al zichtbaar in de food-logistiek. Er is aan de ‘noodklok getrokken’ omdat ondanks de stijgende volumes en groeiende economie, er verlies gemaakt wordt door transporteurs in de food- logistiek (Financieel Dagblad, 2018). Wegvervoerders hebben voldoende werk maar door de hogere CAO-lonen worden marges gedrukt. De ontvangende klanten accepteren geen hoger tarief, zodat de vervoerders nu ook onder kostprijs bezorgen. Als er niets verandert, dan zal er in ieder geval veel minder geld naar innovatie gaan en kan er een shake-out plaats vinden. Ook vanuit de deelnemers aan het onderzoek naar horecadistributie komen dezelfde signalen: lage marges, en stijgende last-mile kosten door de kleinere ordergrootte in combinatie met de slechtere bereikbaarheid van de horeca in Amsterdam. Dit kosten-probleem wordt verergerd door een groot te kort aan chauffeurs in de hele logistieke sector. Een tekort dat naar verwachting de komende jaren sterk toe gaat nemen (Transport Online, 2018). Zowel Bidfood, De Kweker als Sligro geven aan hiermee te kampen: er zijn geen chauffeurs beschikbaar voor hun vrachtwagens. 82 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Dit probleem geldt niet alleen voor deze partijen, maar voor de hele markt. Er kan niet meer aan de vraag naar last-mile bezorging worden voldaan terwijl de kosten stijgen en de prijzen dalen. Om er nog een schep boven op te doen, doemt er nog een laatste potentieel groot probleem op aan de horizon: het tekort aan logistieke ruimte in de stad en regio. [1.9. Gebrek aan fysieke ruimte voor (stads)logistiek en horecadistributie in Amsterdam en de MRA Door de toenemende urbanisatie en de groei van het aantal mensen in de stad en de regio is er meer ruimte voor woningbouw nodig. Deze ruimte wordt gecreëerd ten koste van ruimte voor industrie, waaronder de logistiek: bedrijventerreinen worden residentiele gebieden en doorgaande wegen worden autoluwe zones. Het huidige gemeentelijke beleid is gericht op de groeiende bevolking en heeft dit tot nu toe ten koste laten gaan van de industrie. In de plannen van de Gemeente Amsterdam (Gemeente Amsterdam, 2017) ontbreekt visie of inzicht in de problematiek van de stijgende vraag naar en afnemende ruimte voor logistiek. Cijfers over de logistieke vastgoedmarkt in Amsterdam (Colliers International, 2018) geven aan dat de afgelopen acht jaar het aantal beschikbare m? bedrijfsruimten is gedaald van 800.000m? naar 200.000 m?. Dit komt deels omdat de leegstand is gedaald van 17% van 10%. Bijna de helft van de beschikbare bedrijfsruimte is verouderd en de resterende 110.000m? is te weinig om aan de jaarlijkse vraag te voldoen. Ondertussen neemt de vraag naar logistieke bedrijventerreinen toe. In Amsterdam is in 2018 144.000 m? bedrijventerrein voor logistiek verhuurd, een groei van 166% ten opzichte van 2017 (Savills, 2018). Er is nu rondom de stad 40.000m? bedrijventerreinen voor e-commerce in gebruik, onder andere door PostNL en Picnic. Maar de verwachting is dat binnen 10 jaar 60.000 m? meer voor nodig is. Foodlogistiek groeit ongeveer net zo hard. In 2018 is 8% van alle nieuw uitgegeven m’ voor logistieke ruimte voedselgerelateerd en 9% e-commerce gerelateerd. Dit is voor beide een verdubbeling in vergelijking met 5 jaar geleden (Savills, 2018). Voor beide stromen geldt dat de groei in Amsterdam harder gaat dan in andere gebieden. In plaats van dat er nu meer ruimte gecreëerd wordt, laten de huidige politieke plannen zien dat de huidige beschikbare ruimte voor industrie en logistiek in de stad rond 2040 met in totaal 500 hectare zal afnemen, terwijl er maar 150 hectare aan nieuwe bedrijventerreinen bijkomt, grotendeels buiten de stad. Er zijn slechts drie terreinen aangewezen in de stad, waar voor ca. 60 hectare aan beschikbare ruimte is, die de beperking hebben dat ze deels omsloten worden door residentiele zones (Gemeente Amsterdam, 2017). Zie de kaart voor een overzicht: |. Business Park Amsterdam Osdorp 2. Sloterdijk Il 3. Amstel Ill 83 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ \ | | a ® ti 4 Ò AE h en Te re N a ne NE \ 0 WS Figuur 30 verzicht van de bedrjvemereinen van de stad Amsterdam. Op 3 plekken is witbereiding nog mogelijk: in Sloterdijk „ Osdorp en aan de Amstel Er is dus zeer beperkte ruimte voor stadslogistieke centra, en deze ruimte kent beperkingen door de groeiende woningbouw eromheen. Dit probleem geldt ook voor de enkele kleine binnenstedelijke bedrijventerreinen. Al deze terreinen zijn of worden omgeven door woningbouw. Dus naast een tekort aan bedrijventerreinen is ook de bereikbaarheid van de terreinen in het gedrang. Dit geldt zeker voor de horecadistributie. Momenteel is de horecadistributie geclusterd rondom drie gebieden: het Food Center Amsterdam, Amsterdam Tuid-Oost en het havengebied (Westpoort). Al deze gebieden worden ‘bedreigd’: ingekapseld of vervangen door oprukkende woningbouw. Zo gaat het FCA geherstructureerd worden waarbij de oppervlakte tot 1/3 wordt teruggebracht, terwijl de gevestigde bedrijven verwachten twee keer zoveel goederen als nu te gaan verkopen en vervoeren. Hoe zij dit gaan organiseren is nu nog niet bekend. Daarbij wordt de woningbouw rondom het gebied van het FCA uitgebreid, dat de toegang tot het foodcenter zal beperken. Straten waar nu zware vrachtwagens vanaf de ring naar het FCA rijden, worden veranderd in woon-straten (mogelijk autoluw). Dit probleem speelt niet alleen in Amsterdam, maar de hele regio. De groei van Schiphol, het havengebied inclusief de verwerkende industrie in het Zaangebied, en daarnaast de toenemende bevolking in de MRA zorgen voor een ‘botsing’ tussen twee werelden: beiden eisen meer en meer ruimte op en tot nu toe lijkt de logistiek het af te leggen tegen de urgentie van de woningnood. Op de figuur hieronder is dit weergegeven. Binnen de gele cirkel (een radius van 25 km) is het grootste gedeelte van de horecadistributeurs van Amsterdam gevestigd maar is ook veel woningbouw voor de regio gepland. De clusters van foodleveranciers en groothandels (de rode stippen) en de geplande woningbouw liggen veelal op dezelfde plaatsen. d CC 5 © mn 8 en. © 2% e vb De O-£ % Breen" Í à monnlinderr ri eN pO deere L_ \® ET PN zand ®. oge je VRA se, 4 v a eel An Se A e es ein Gr Pre ú (et tet e R icen nege |L miocte ® ° ® Clusters Food-leveranciers ee Ps . Ke @ _ Geplande woningbouw HieSsumn ie O en een 4 ° et agg anciers A'dam 84 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Figuur 31 Overzicht van geplande woningbouw en higging van de voedsel.groothandel en feveranaers in de MAA: door de nieuwe woningbouw komt de ruimte voor foodlogistiek in het gedrang. Het gebrek aan ruimte voor horecadistributie is daarbij des te zorgelrijker gezien het feit dat er in de stadslogistieke visie van de stad én de regio vrijwel geen rekening gehouden wordt met nieuwe logistieke concepten. Voorbeelden hiervan zijn stadshubs, micro-hubs, laad-infrastructuur voor elektrische voertuigen, vervoer over water en de randvoorwaardelijke inrichting van de openbare ruimte voor het gebruik van kleine vrachtvoeruigen. Voor een nieuwe stadslogistiek en horecadistributie systeem voor de regio, is fysieke ruimte nodig die er momenteel niet is. In combinatie met de druk die op de gezondheid en het milieu wordt gelegd (zie hoofdstuk 6), is de vraag is dan ook of de huidige stedelijke logistiek nog wel mogelijk is. Dit geldt in hoge mate voor de horecadistributie omdat zoals we gezien hebben zowel de volumes, de klantwensen als de impact op de omgeving hoog stuk hoger liggen dan bij andere stadslogistieke stromen. De huidige logistieke bezorgmodellen lijken niet houdbaar op de middel-lange termijn (10 jaar). Het is de vraag of slimmere logistieke concepten voldoende zijn om deze logistieke puzzel op te lossen terwijl de groeiende vraag naar horecadistributie wordt opgevangen. Structurele oplossingen zijn nodig waarbij alle stakeholders in de keten betrokken zijn. Dit is het onderwerp van het laatste deel van dit onderzoek. 85 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4 12. Conclusies deel Il Analyse stadslogistiek in A'dam e Dagelijks zijn er ca 30.000 voertuigbewegingen van goederenvervoerrenvervoer voertuigen, waarvan ca. 5.500 vrachtwagens en 24.500 bestelauto's. Na een sterke groei in 2015 is er een lichte daling in 2017 die tegen de landelijke trends ingaat. e Goederenvervoer piekt in de ochtendspits, tussen 6.00u en 7.00u en loopt dan geleidelijk af tot ca. 50% tegen 16.00u. Dit wijkt af van het patroon in de regio, waarbij er geen daling gedurende de dag is. De reden hiervoor is dat ontvangende klanten vooral in de ochtend beleverd worden. e Horeca en Bouwlogistiek in steden beiden tussen de 20% en 30% van het totaal aantal voertuigbewegingen. Analyse horecadistributie in Amsterdam e In de MRA en Flevoland zijn ongeveer 17.000 voedselactoren aanwezig, waarvan de horeca met 9188 bedrijven 52% van uitmaakt. Ca 515 groothandelaren <6 FTE, en ca. 3500 kleinere e Meer dan helft van alle horeca in de MRÁ bevindt zich in Amsterdam ca 5.000, 4.100 binnen de Ring AlO en 2.000 binnen de grachtengordel e Er zijn 5 grote “horeca-hotspots”, waar binnen een straal van 500 meter, meer dan 100 horecazaken zijn gelegen: De Wallen, Leidesplein, Rembrandtplein, De Pijp en Het Spui/ Negen Straatjes. e Er zijn drie soorten straten te onderscheiden om de intensiteit van de horecadistributie te schatten. © Horeca gebieden/straten: weinig goedervervoer, veel horeca © _Doorgaande wegen voor goederenvervoer: veel goederenvervoer, relatief veel horeca © _Niet-horeca gebieden/ straten: weinig verkeer, relatief weinig horeca e Tot nu toe zijn 10 straten in Amsterdam in kaart gebracht, waarbij het aantal goederenvoertuigen per dag tussen de 100 en 1100 ligt, en de horecadistributie tussen de 15-40% van het goederenvervoer is. Ene Haarlemmerstraat en Jan van Galenstraat zijn doorgaande wegen voor het Food Center Amsterdam, die e Ten eerste, logischerwijs, hebben straten met veel horeca zowel relatief veel laad/los verkeer als doorgaand verkeerd dat horeca gerelateerd is. e Ten tweede, ook straten waar weinig horeca is, kan een groot aantal doorrijdend horeca-distributie verkeer hebben als de straat deel uitmaakt van een doorgaande route. Hier is juist weinig horeca gevestigd, wat de bereikbaarheid belemmert e Ten derde, of horecadistributie tot problemen leidt, is een heel ander verhaal. Van al het gemotoriseerd verkeer is slechts 16% goederenvervoer (zie paragraaf 6.1), waarvan tussen de 15-40% horeca gerelateerd is, dus tussen de 2,5% en 7% van al het gemotoriseerd verkeer. En gekeken naar de totale mobiliteit in de stad, is goederenvervoer ca. 5% en ligt horecadistributie tussen de 0,5 en 2%. e Ten vierde, is de mate van overlast afhankelijk van de kwaliteit van de infrastructuur (o.a. aantal laad/losvoorzieningen en doorstroming) van het gebied. 86 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4 Verdere afnemende bereikbaarheid voor horecadistributie in de stad e De venstertijden zorgen voor een piek in de bezorging tussen 7.00 en 12.00u. Deze piek loopt samen met de ochtendspits tussen 8.00u — 9.00u. Dit heeft negatieve consequenties op de bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad. De logistieke kosten stijgen hierdoor ook. e Het grootste gedeelte van de horeca ligt op afstand van de doorgaande wegen en is nu al moeilijk te bereiken voor vrachtverkeer e De verschuiving naar ruimte voor de voetganger zorgt ervoor dat slechts een gedeelte van de stad ook in de toekomst goed bereikbaar zal blijven voor de auto (en dus goederenvervoer). e Het streven van de gemeente is een autoluwe stad, die in de toekomst (2025-2030) alleen toegankelijk zal zijn voor zero-emissie voertuigen. De huidige regelgeving wordt hiertoe aangescherpt met grote consequenties voor de horecadistributie Analyse van de horecadistributeurs in de MRA e Er zijn ca. 4.000 horecadistributeurs in de MRA zijn, waarvan 515 groothandelaren/leveranciers (>6 FTE) en ongeveer 3400 kleine ‘leveranciers’ die hun specifieke, lokale producten verkopen. e Er zijn vier verschillende categorieën food-distributeurs: grote en kleine producten/ leveranciers, groothandels en logistiek dienstverleners. De eerste groep is het grootst (ca. 4.000) en verantwoordelijk voor ca. 80% van de vervoersbewegingen en maar 20% van het vervoerde volume. Dit is de belangrijkste groep om te betrekken bij verduurzaming en het verhogen van de logistieke efficiëntie. e _Horecadistributie is een “lokale aangelegenheid’: 74% van horecadistributeurs < 25 km afstand van afleveradres, 51% < 10 km afstand e De helft van horecadistributie gebeurt met bestelauto's, 44% is geconditioneerd transport. Slechts 5% wordt met LEVVs bezorgd terwijl de potentie hiervan groot is e Naar schatting hebben grote leveranciers gemiddeld 6-8 stops per route, middelgrote distributeurs 4 stops per route en kleine distributeurs tussen de 1-4 stops per route e Het aantal voertuigen voor horecadistributie dat wekelijks de stad in rijdt ligt tussen 29.000 en 35.000 en heeft een veel grotere impact dan de ca. 1.200 e-commerce ritten, ondanks het veel hogere aantal leveringen in E-commerce (3-4x zo hoog). e Korte ketenlogistiek kan in de toekomst een negatieve invloed op de regionale horecadistributie hebben, nu Is deze impact nog heel klein. e Eris een groeiende vraag naar last-mile foodlogistiek door het veranderende bestelgedrag van horecaondernemers terwijl de kosten ervan stijgen en de prijzen dalen. Het stijgend personeelstekort in de sector zorgt voor meer risico's en hogere kosten. e Door de veranderende markt en digitalisering, ligt het businessmodel van pure horecadistributeurs onder druk: de macht in de keten verschuift naar online coördinatoren van vraag en fysieke distributie. e Er zijn de komende jaren geen geschikte en/of betaalbare voertuigen voor de overgang volledig zero-emissie transport. e Het huidige tekort aan logistieke ruimte in Amsterdam en de regio zal sterk toenemen door de groeiende woningbouw in de regio 87 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ DEEL IV: OPLOSSINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR VERBETEREN HORECADISTRIBUTIE IN AMSTERDAM EN DE MRA 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ In dit hoofdstuk worden oplossingen en richtingen gegeven voor de genoemde problemen in de horecadistributie. Er is geen eenvoudige oplossing, en oplossingen voor het ene problemen zorgen in veel gevallen voor andere, nieuwe problemen. Zoals in hoofdstuk 7 tot en met Il is getoond, zijn de problemen groot en structurele oplossingen zijn nodig, waarbij alle partijen in de keten op een andere manier met elkaar moeten gaan samenwerken én kosten te maken om hun eigen bedrijfsvoering aan te passen. Hieronder staat het figuur dat in hoofdstuk 10 ook al getoond is om de belangrijkste stakeholders en hun relatie met elkaar te tonen. ie == KS eY-del ks ondernemer Figuur 32 Overzicht spelers in de horecadistnbutie en de samenwerkmgsverbanden om de horeca te bevoorraden loals te zien, lopen de stromen vanaf de producenten en leveranciers direct of via meerdere partners naar de horecaondernemer. Alle ketenpartijen spelen hierin dus een rol. De stadslogistieke specialisten spelen momenteel een kleine rol in de keten maar deze wordt wel steeds groter. Daarbij zijn sommige groothandelaren en transporteurs ook stadslogistieke specialisten. Zij vervoeren in specifieke steden (zoals Amsterdam) zoveel volume dat zij hier een aparte hub en distributienetwerk hebben opgezet. Bijvoorbeeld Bidfood en de De Kweker die naast hun distributiecentra in de MRA vanuit een extra hub op het Food Center Amsterdam horeca in de stad beleveren. In de volgende paragraaf wordt het spanningsveld tussen deze belangrijkste stakeholders weergegeven. Vervolgens worden oplossingen aangedragen. 13.1. Alle stakeholders verantwoordelijk voor problematiek, horecaondernemers spelen een essentiële rol loals de voorgaande analyse van de horecadistributie laat zien, zijn er veel aspecten om rekening mee te houden. De effecten van de belangrijkste vier problemen zijn hieronder voor de belangrijkste stakeholders gedefinieerd, voor (I) de horeca vervoerders en levernanciers, (2) de horecaondernemers en (3) de gemeente. Bewoners worden hier niet als aparte groep meegenomen, ondanks dat ze wel impact hebben (zij kopen immers het voedsel). Zij worden gerepresenteerd door de gemeente. En bewoners als gasten van de horeca vallen binnen de groep “horecaondernemers” omdat ze beïnvloed worden door bijv. beperken keuze van het menu, aanpassen openingstijden, etc. 89 5 Hogeschool van Amsterdam PP N Den 4 Leveranciers, groothandels en vervoerders hebben te maken met de problematiek rondom horecadistributie die in hoofdstuk 5 benoemd is. Omdat de doelstellingen van de stakeholders verschillen, zijn de effecten van de problemen op hun bedrijfsvoering anders. Zo hebben Leveranciers bijvoorbeeld als doel zoveel mogelijk goederen te verkopen, waarbij logistiek een middel hiertoe is. Vervoerders hebben als doel om deze goederen tegen zo laag mogelijke kosten te leveren. In onderstaande tabel is de problematiek gekoppeld aan de specifieke problemen per stakeholdergroep die in hoofdstuk 10 en II zijn benoemd. Consequenties voor Consequenties voor Problemen rondom Horecadistributie | Vervoerders en leveranders | Consequenties voor Horecaondernemers Gemeenten Afnemende leefbaarheid en economie Verminderde aantrekkelijkheid van Stad minder aantrekkelijk in de stad door overlast locatie en gebied voor (potentiele) voor bewoners, toeristen en horecadistributie 9 klanten/gasten bedrijven Afnemende bereikbaarheid van Keuken mist producten door te late meer overlast horecavestigingen Hogere kosten last-mile leveringen goederenvervoer in de stad Te hoge CO2-uitstoot en targets Niet voldoen aan bedrijfs- niet voldoen aan CO2 targets “Factor 6” doelstellingen of wetgeving g gemeente/ Rijk Te hoge uitstoot giftige stoffen (o.a. | Niet voldoen aan bedrijfs- Niet voldoen aan wetgeving PMIO en NO2 doelstellingen of wetgeving 9 Europa en het Rijk Jabel 38 Overzicht van het effect van de problemen van horecadistributie voor iedere stakeholder groep in de keten Het eerste wat opvalt is dat niet alle problemen voor alle stakeholders opgaan. Daarbij zijn de problemen per groep zo verschillend dat de belangen op veel fronten tegengesteld zijn. Zo is het probleem van vervoerders en leveranciers dat de stad minder bereikbaar is geworden door regelgeving, terwijl de gemeente dat er nog meer regels moeten komen omdat het goedervervoer teveel overlast veroorzaakt. De volgende stap is om de belangrijkste oorzaken van deze problemen per stakeholder groep te benoemen: Oorzaak van de problemen Per horeca meer leveringen van Logistieke planning suboptimaal door |_ Meer horeca, meer vraag naar kleine hoeveelheden producten klantvraag/ te weinig samenwerking specifieke producten, slechte Onvoldoende beleid/ visie op beperken van verschillende leveranciers in de keten in bundelen goederen organisatie keukenlogistiek horeca in de stad Onvoldoende efficiënt Logistieke planning suboptimaal door | Toename # horeca dat zich in Onvoldoende beleid/ visie op beperken goederenvervoer (# voertuigen en | klantvraag/ te weinig samenwerking |__ de stad bij recreatiegebieden | horeca in de stad. Negatief neveneffect van gereden km) in de stad in de keten in bundelen goederen vestigt maatregelen om stad autoluw te maken te weinig besef/ Vraag naar leveringen piekt in de | Planning aangepast aan klantwens | verantwoordelijkheidsgevoel voor Instellen venstertijden, ontbreken aan ochtend en venstertijden impact bestelgedrag bestel-regels voor horecaondernemers te weinig besef/ Regelgeving en handhaving niet streng Laden en lossen geeft te veel Foutparkeren, te lang parkeren ook | verantwoordelijkheidsgevoel voor genoeg. Ontbreken voldoende laad-los overlast door te kort aan los-laad plaatsen impact bestelgedrag voorzieningen Kosten voertuigen boven te weinig besef/ Verduurzaming logistiek geen/ duurzaamheid, samenwerking te __ | verantwoordelijkheidsgevoel voor Regelgeving en handhaving niet streng onvoldoende prioriteit moeilijk impact bestelgedrag genoeg Jabel 39 Overzicht problemen van horecadistributie en de oorzaken hiervan voor iedere stakeholder groep Uit bovenstaande is duidelijk dat de oorzaken van de verschillende problemen bij alle stakeholder groepen liggen, en deze sterk met elkaar verbonden zijn. Het is niet voldoende om alleen op vervoerders en leveranciers te richten of dat de gemeente met alleen regelgeving alle problemen kan oplossen. De horecaondernemers zijn een essentiële spil in de logistieke keten van horecadistributie, die tot nu toe onvoldoende of helemaal niet 9% 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 onderzocht is. Hun eigen ‘keuken-logistiek’, bijvoorbeeld de openingstijden van hun vestiging, of de soort maaltijden die zij leveren, bepalen in grote mate de bevoorrading. Tenslotte is het belangrijk, dat er gebiedsgericht onderzoek wordt uitgevoerd. Of er een probleem is met horecadistributie c.q. hoe groot dit is, is afhankelijk van de hoeveelheid horeca en de demografie en infrastructuur van het gebied. Dus naast een analyse van heel Amsterdam zijn er analyses op wijkniveau nodig, te beginnen met de vijf in hoofdstuk 9 genoemde ‘hotspots’: het Leidseplein, Rembrandplein, De Pijp, De Wallen en het Spui/Grachtengordel. 13.2. De markt gaat geen oplossing brengen, wet- en regelgeving alleen is niet voldoende Er zijn de afgelopen jaren veel initiatieven vanuit de markt gestart (al dan niet met subsidie) om food- stadslogistiek te verbeteren met bijvoorbeeld hubs en elektrische voertuigen. Hiervan zijn er echter maar weinig succesvol gebleken omdat of de kosten te hoog waren of de gewenste servicegraad niet kon worden bereikt. Een belangrijk probleem is dat er te weinig samenwerking in de keten (zowel horizontaal als verticaal} is. Dit komt mede doordat dat de financiele en maatschappelijke “lusten en de lasten’ niet evenredig verdeeld worden, waardoor samenwerking onvoldoende economisch voordeel geeft voor de stakeholders. In het de verschillende interviews met horecadistribiteurs en horecaondernemers is duidelijk geworden dat zij de problemen misschien wel zien maar de kosten om de bedrijfsvoering structureel te veranderen voorlopig nog te hoog vinden. Voor horecaondernemers is de eigen keuken-logistiek het belangrijkste en de bevoorrading ondergeschikt. En horecadistributeurs richten zich voornamelijk op individuele procesverbetering (bijvoorbeeld inzet van elektrische voertuigen of betere logistieke planning van eigen goederenstromen), die gekoppeld is aan kostenbesparing. En alleen bij de grote spelers wordt dit gekoppeld aantie met een duurzaamheidsprogramma gericht op CO2 verlaging. Hierdoor is het niet mogelijk om het groeiend aantal problemen het hoofd te bieden. Een belangrijke conclusie is daarom: de markt gaat vanuit zichzelf geen oplossing bieden. Gemeenten en overheden hebben een belangrijke taak om de leefbaarheid en economische groei met elkaar in balans brengen. Er komt een steeds grotere nadruk op milieu, gezondheid en een prettige leefomgeving dat zich uit in nieuwe regels zoals milieuzones, autovrije gebieden en subsidies voor schone voertuigen. Deze zijn echter ook niet voldoende om de benodigde structurele veranderingen teweeg te brengen. Ten eerste omdat regelgeving vaak een tweesnijdend zwaard is. Bijvoorbeeld het instellen van venstertijden heeft als voordeel dat buiten de venstertijden minder vrachtverkeer in een gebied rijdt, maar binnen de venstertijden een grote piek ontstaat, dat dan weer andere problemen veroorzaakt. Ten tweede is de groeiende vraag naar logistiek zo groot dat regelgeving de groei van overlast alleen afremt maar niet oplost. Daarbij belemmeren deze maatregelen de logistiek dienstverleners bij de distributie, wat dan weer ergernis en extra kosten geeft. Ten derde pakt regelgeving alleen de symptomen aan (bijv. vrachtwagens van de weg halen), terwijl de oorzaak: ontvangende klanten die door hun leveranciers gestimuleerd worden om zoveel mogelijk en zo vaak mogelijk te bestellen, niet aangepakt wordt. Voor structurele veranderingen, zijn integrale oplossingen nodig, waarbij iedere partij in de foodsupplychain, van klant tot producent een rol heeft. Ondersteuning en aanjaging (carrots en sticks) komen vanuit overheden, gemeenten én technologische innovaties. En bij deze oplossingen worden de invloeden van gehele stedelijke 9 5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4 omgeving meegenomen (infrastructuur, milieu, demografie, economie). Hierdoor zullen oplossingen vaak lokaal (tot op wijkniveau} en specifiek zijn. Dit is complex, tijdrovend en kostbaar, dus het is niet verwonderlijk dat er tot nu weinig echt succesvolle oplossingen zijn geïmplementeerd. Overheden en gemeenten, dus niet de markt, hebben een sleutelrol om deze veranderingen aan te jagen en vervolgens in goede banen te leiden. Uber en AirBnB laten zien wat de schaduwkanten zijn van ongebreidelde marktwerking door nieuwe technologische innovaties: de creatie van nieuwe monopolies die zowel de markten als de leefbaarheid verstoren. In de volgende paragraaf zullen oplossingsrichtingen worden aangedragen, die dan per horecasector, per productstroom en per gebied kunnen worden uitgewerkt. Deze zijn gericht op het oplossen van de vier eerder genoemde hoofdproblemen: |. _Afnemende leefbaarheid en economie in de stad door de overlast van horecadistributie dl. Afnemende bereikbaarheid van horecavestigingen voor logistiek dienstverleners en leveranciers 3. Te hoge CO2-uitstoot ahv de “Factor 6”-doelstellingen 4. Te hoge uitstoot van giftige stoffen (o.a. PMIO en N02) 13.3. Een nieuw paradigma rondom mobiliteit en leefbaarheid: logistiek als nieuwe Nutsfunctie De aanpak van mobiliteit en stadslogsitiek die de afgelopen jaren door beleidsmakers en marktpartijen is gebruikt, heeft nu toe weinig tot geen oplossingen kunnen bieden. Integendeel de problemen zijn alleen groter geworden door de snelle demografische, technologische en economische groei. Om deze problemen om te zetten naar kansen en mogelijkheden is een nieuwe manier van denken nodig, gebaseerd op drie pijlers: |. _Stadslogistiek is geen ‘overlast’, maar juist de bloedsomloop van een stad: Logistiek maakt onze manier van leven in steden mogelijk. Het komt voort uit behoefte van bewoners en bedrijven. Naast Gas, water, licht en internet, is ook logistieke bereikbaarheid onmisbaar voor een goede kwaliteit van leven en werken. ). “Sorry for the facts”-aanpak: eerst de problemen in kaart brengen, niet beginnen met oplossingen. Voordat oplossingen worden geïmplementeerd moet eerst vastgesteld worden wat de exacte problemen zijn, per sector en per straat, wijk, stad en regio. Gebaseerd op data en onderzoek en niet op ‘onderbuikgevoel’. De eerste stap is toegeven dat de meeste problemen nog onvoldoende bekend zijn. Daarbij is logistiek complex en er is expertise en kennis nodig om tot goede oplossingen te komen. 3. Zowel intrinsieke als extrensieke kosten moeten in een integrale aanpak worden doorberekend. De voorgestelde combinatie van nieuwe logistiek, technologie en beleid, waarbij alle stakeholders in de logistieke keten, inclusief de overheid en gemeente betrokken wordt moet ‘financieel worden gemaakt’ door zowel de intrinsieke en extrinsieke kosten en opbrengsten eerlijk te verdelen. Als voorbeeld, een verbod op diesel vrachtwagens in de stad alleen heeft als nadeel dat de zero-emissie voertuigen te duur zijn waardoor de horeacdistributeurs verlies zullen leiden. Subsidie voor elektrische vrachtwagens alleen werkt onvoldoende omdat de kostprijs desondanks veel hoger ligt dan van de dieselvartanten. En een hogere prijs vragen aan horecaondernemers voor bezorging met een zero-emissie voertuig, werkt niet omdat horecaondernemers voor de laagste kosten kiezen. Apart zijn het drie maatregelen die veel 9 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ ergernis en geld kosten, zonder structurele oplossingen te bieden. Een combinatie ervan kan wel werken. De eerste stap is dat vervoerders worden gedwongen om duurdere zero-emissie vrachtwagens te kopen via een zero-emissie zone. Deze is betaalbaarder geworden door de subsidie. En omdat alle distributie duurzaam moet worden uitgevoerd, stijgen de bezorgkosten voor de horecaondernemers. De kosten van de elektrificatie liggen nu bij de vervoerders (duurdere vrachtwagen), de gemeente (subsidie) en de ontvangend klant (hogere prijzen voor de lastmile bezorging). Er is zo een nieuwe ‘level playing field’ gecreeërd. Met deze 3 uitgangspunten worden hieronder vijf belangrijke oplossingsrichtingen gegeven om de problemen aan te pakken. Afnemende leefbaarheid en economie in de stad door overlast horecadistributie Afnemende bereikbaarheid van horecavestigingen Te hoge CO2-uitstoot ahv targets “Factor 6” Te hoge uitstoot giftige stoffen o.a. PMIO en NO) Jabel 40 Overzicht van de vijf belangrijkste oplossmgsrichtngen om de problemen van stadslogistiek aan te pakken Deze oplossingrichtingen zijn sterk met elkaar verbonden worden in de volgende hoofdstukken uitgewerkt. In het volgende hoofdstuk wordt beschreven wat de verwachte ontwikkelingen zijn vanuit de markt, de horecadistributeurs. In hoofdstuk 14 wordt specifiek de rol van de ontvangende klanten — de horecaondernemers beschreven. Tenslotte zal in hoofdstuk 15 ingegaan worden op de potentie van het slim sturen van mobiliteit door de stad en het creëren van ruimte voor logistiek is voor het verbeteren van de horecadistributie. 93 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoe de horecadistributie in en rond Amsterdam verbeterd kan worden en wat de rol van de markt en overheden zijn in deze transitie. Er wordt gekeken naar zero-emissie voertuigen, bundeling van goederen en het inzetten van verschillende soorten voertuigen die passen bij de maat van de stad. Deze drie onderwerpen zijn sterk met elkaar verbonden. Wederom is belangrijk te noemen dat horecadistributie zich moeilijk leent voor consolidatie oplossingen, terwijl de opbrengst in theorie hoog zou kunnen zijn. Onderzoek aan de hand van 14 casestudies naar kosteneffectieve consolidatie in stadslogistiek door Transport for London (Transport for London, 2018), laat zien dat het de minst kansrijke groep voor consolidatie oplossingen zijn — zowel voor als achterin de keten. Toch is de noodzaak hiertoe groot, dus in dit hoofdstuk zullen we naar de mogelijkheden kijken. Priority group 5 E 5 5 8 2 6 E 68 22 5 3e vo ER bj BE EE 8 euléa ales Sd sd 5 Construction/major projects M H Business Improvement Districts and H H H H L area-based businesses Retailers L E H H Consumers/residents M M TÉL, boroughs, Greater London Authority and other H H M H H LE public sector organisations Landownerfdeveloper/managing agent M M M M M Hospitality sector L LE je M Figuur 33 Overzicht van de consofidatie oplossingen voor stadslogistiek per sector. De hospiahty sector, lijkt de minste potentie te hebben (Transport for London, 20/8) [4.1 De inzet van zero-emissie vrachtwagens en bestelauto’s in horecadistributie: vermindering van uitstoot Overgaan op elektrische voertuigen is de enige manier om volledige zero-emissie horecadistributie te realiseren. Het verminderen van voertuigbewegingen door bijvoorbeeld bundeling realiseert wel besparing, maar onvoldoende om aan de Factor 6 CO2 doelstellingen te voldoen. Volledig elektrisch rijden reduceert de uitstoot van CO2 en giftige stoffen tot bijna nul in het gebied waar de voertuigen rijden. Fijnstofuitstoot wordt niet geheel geëlimineerd omdat de slijtage van autobanden nog steeds voor fijnstof zorgt. Ook wordt geluidsoverlast (stille motor) sterk verminderd, hoewel dit het nadeel geeft dat andere weggebruikers hen niet kunnen horen aankomen rijden. Daarom worden sommige elektrische voertuigen (vooral brommers) met extra signalering (alarm) uitgerust. 94 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 EV in goederenvervoer staat in de kinderschoenen — ook bij horecadistributie Voor het halen van de klimaatdoelstellingen en lokale leefbaarheids- en milieueisen, gaat de transitie naar EV niet snel genoeg. Op 31 juli 2018 reden er in Nederland 133.000 elektrisch aangedreven voertuigen op de weg, waarvan er zo’n 2.750 vrachtvoertuigen (bestelauto's en vrachtwagens) zijn (Nederland Elektrisch, 2018). En ondanks dat dit een verviervoudiging is ten op zichte van 5 jaar geleden, is dit maar 7% van de ca. 1.800.000 vrachtvoertuigen en personenauto’s. Hiervan zijn er slechts 2.750 elektrische vrachtvoertuigen, 0,2% in Nederland. (CBS Statline, 2018). De reden dat dit aantal zo laag is, is de hogere prijs (2 tot 3 keer zo hoog) en de beperkingen rondom het meenemen van gewicht, actieradius en onzekerheid rondom afschrijvingen en betrouwbaarheid van de technologie. Ook kosten koelinstallaties op elektrische auto's te veel stroom, waardoor de actieradius halveert. Onderzoek door Bidfood (Heijdeman, 2018) naar de mogelijkheden van elektrisch vervoer voor horecadistributie toont aan dat er nog geen geschikte voertuigen op de markt zijn, dat de kosten van de voertuigen te hoog liggen en dat de externe druk (regelgeving en subsidies) niet hoog genoeg is. Hierdoor is het overgaan naar een elektrisch wagenpark niet haalbaar. En hoewel de inzet van elektrische bestelauto's langzaamaan interessant wordt, voldoen full-electric elektrische vrachtwagens nog niet aan de eisen van de logistiek of zijn veel te duur. Belangrijk hierbij te noemen is dat de meeste huidige elektrische vrachtvoertuigen niet af-fabriek geproduceerd zijn, maar zijn omgebouwd. Dit is relatief duur (er vindt geen massaproductie plaats) en de techniek is minder betrouwbaar. Een ander probleem met de transitie naar elektrisch rijden is dat het Nederlandse elektriciteitsnet niet bestand is tegen grootschalige elektrificatie. Met de toename van het aantal EV-voertuigen moeten zowel op lokaal als nationaal niveau grote pieken worden opgevangen. Hiervoor zijn naast smart-charging systemen nieuwe kabels nodig die voldoende capaciteit gaan leveren voor nog aan te leggen (relatief dure) snel-laadpunten bij distributiecentra en openbare laadplaatsen. Maar, de ontwikkelingen gaan snel en de grote truckfabrikanten (Tesla, Mercedes, DAF, Volvo) zijn in 2018 of komen in 2019 met af-fabriek EV-vrachtwagens en nieuwe modellen elektrische bestelauto's op de markt. Dus ook in de automative industrie is de overgang naar elektrisch echt begonnen. Daarbij laat onderzoek van EVO- Fenedex in 2018 naar elektrisch rijden onder vervoerders en verladers laat zien dat 44% van de respondenten positief denkt over elektrisch rijden. En onder bepaalde voorwaarden verwachten zij binnen 5 jaar over te stappen op elektrisch rijden. En bijna één op de vijf denkt zelfs binnen 2 jaar te kunnen overstappen (Bestelauto.nl, 2018). Er zijn momenteel een paar alternatieven voor EV. De transitie naar zero-emissie rijden wordt ondersteund door de inzet van voertuigen die rijden op CNG en LNG, waarbij de CO2 uitstoot met 80% wordt verminderd en fijnstof uitstoot met 100% (Groengas Nederland, 2016). En verder is de ontwikkeling van waterstoftechnologie in volle gang. Vooral voor grotere vrachtwagens die lange afstanden afleggen kan dit een belangrijke gamechanger gaan worden. Maar de verwachting is dat dit nog wel een jaar of 10 kan duren voordat de technologie voldoende doorontwikkeld is om kostentechnisch interessant te zijn. Wat als de markt zonder ingrijpen haar werk moet gaan doen? De technologische innovaties zorgen ervoor dat de markt ‘vanzelf’ overgaat op elektrisch rijden omdat dit binnen nu en 10 jaar goedkoper wordt dan rijden op fossiele brandstoffen. Maar vervolgens kan het nog 10 tot 20 jaar duren voordat alle voertuigen vervangen zijn voor elektrische varianten. Hiermee worden de 95 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 klimaatdoelstellingen niet gehaald en blijven de gezondheidsrisico’s bestaan. De afschrijving van vrachtauto’s ligt tussen de 6 en 10 jaar, dus in het ergste geval wordt een nieuwe vrachtwagen pas over 10 jaar vervangen, en als er dan nog geen regels voor zero-emissie zijn, kan er voor de volgende 10 jaar wederom een dieselvartant worden aangeschaft. Flankerend aan de marktwerking zijn daarom regelgeving (milieuzones, zero-emissie zones) en subsidies nodig om dit proces te versnellen. Deze zijn tot nu toe te beperkt en werken daarom onvoldoende. De huidige subsidies zijn te laag. Bijvoorbeeld 10.000,- euro subsidie op elektrische vrachtwagens van de Gemeente Amsterdam, wegen niet op voor de 80.000,- euro hogere kostprijs van een elektrische vrachtwagen ten opzichte van een diesel-model. Daarbij worden vervoerders die nu elektrisch rijden benadeeld door de regelgeving. Door de accupakketten zijn EV-voertuigen een stuk zwaarder zodat zij in een andere voertuigcategorie vallen dan de dieselvarianten. Hierdoor zijn er meer gekwalificeerde chauffeurs (BE of C Rijbewijs i.p.v. B) nodig en die zijn duurder en minder goed beschikbaar. Voor wat betreft EV-bestelbussen ziet het plaatje er positiever uit. Toch zijn de kosten nog te hoog voor ondernemers om volledig over te stappen. Er wordt nu door verschillende bedrijven, zowel de grotere spelers zoals PostNL als kleine lokale partijen kleinschalig getest. Maar de beperkte actieradius vraagt om een herziening van de logistieke planningen, die hierdoor is veel gevallen kostbaarder worden. Grootschalige overgang komt pas ‘als het moet’, in 2025 als de binnenstad van Amsterdam zero-emissie wordt. De huidige milieuzones werken Juist averechts. Deze zijn maar in een aantal steden ingevoerd en beperkt tot het verbieden van hele oude dieselvoertuigen. Slechts in een paar binnensteden in Nederland, zoals in Groningen, zijn plaatselijk kleine zero- emissie zones ingevoerd. Elektrische voertuigen aanschaffen voor deze kleine gebieden is duur en onhandig. lolang er niet dezelfde regels gelden voor alle steden waarin logistiek dienstverleners leveren (in de MRÁ bijvoorbeeld voor de steden Amsterdam, Haarlem, Amstelveen, Purmerend en Zaandam), moeten zij per stad op aan verschillende randvoorwaarden voldoen, waardoor extra planningskosten optreden. Voor horecadistributie is de situatie nog negatiever. Ten eerste omdat, zoals eerder gezegd geen geschikte geconditioneerde EV-voertuigen op de markt zijn. En ten tweede omdat de meeste leveranciers kleine bedrijven zijn die geen middelen hebben om de nu veel duurdere EV-voertuigen aan te schaffen. De grotere bedrijven wentelen hun meerkosten van de voertuigen af op innovatie-, marketing- en duurzaamheidskosten maar vanuit de logistieke operatie alleen zijn deze voertuigen niet te financieren. Kortom de overgang naar Elektrisch rijden in de horecadistributie gaat langzaam. Regionale zero-emissie regelgeving voor verduurzaming in een level playing field Om de versnelling in te zetten is beleid vanuit gemeenten nodig. De beste oplossing is zero-emissie zones in alle steden, met gelijke regels. Ontheffingen kunnen gegeven worden als aangetoond wordt dat de kosten voor overgaan op elektrisch rijden voor een sector of productgroep (o.a. food) economisch en technisch niet mogelijk is, zodat de marktwerking verstoord wordt en er oneerlijke concurrentie optreedt. Hierdoor kan een level-playing field voor alle marktpartijen behouden worden en kan EV concurreren met diesel. Afspraken hierover op MRA- niveau en niet alleen op Amsterdams niveau zijn daarom heel belangrijk. Zoals aangegeven in het rapport zit meer dan 74% van alle food-leveranciers van de horeca in Amsterdam in de regio en zoals eerder is gesteld, vindt 40% van de uitstoot van Stadslogistiek in de regio plaats en niet in de stad zelf. Met goede regelgeving rondom de regionale distributie kan dus meer milieuvoordeel worden behaald (uitstoot vermindering in de hele regio i.p.v. alleen Amsterdam) en is er sprake van een level-playing field voor alle partijen. Het nadeel hiervan is wel dat ook in gebieden waar luchtkwaliteit geen probleem is (in kleinere steden), wel strengere eisen gaan % 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 gelden voor de bezorging. Naast dat dit extra handhavingskosten met zich meebrengt, is het voor de kleinere, lokale horecadistributeurs een (te) zware last. Hier moet speciale aandacht aan gegeven worden. De opties hiervoor zijn: |. Ondersteuning te bieden aan horecadistributeurs om zichzelf te organiseren om collectieve oplossingen te implementeren (bijv. goederenbundeling). 2. Ontheffingen te geven onder bepaalde voorwaarden en voor een bepaalde tijd om de transitie naar elektrisch rijden soepel te laten verlopen. Het omdenken hierbij is dat ieder voertuig dat de stad inkomt een ontheffing nodig heeft en de eisen voor het behouden van de ontheffen langzaamaan opgeschroefd worden. 3. De kleinere partijen failliet laten gaan als zij niet in staat zijn om in deze nieuwe markt te kunnen overleven, zodat alleen grote, sterke partijen overblijven. Dit lijkt het minst wenselijke scenario. Daarnaast zouden voor de leveranciers van buiten de regio extra voorwaarden gesteld moeten worden waarop zij toestemming krijgen om te mogen leveren in de stad en of regio. Bijvoorbeeld dat zij tegen betaling een geheel ontheffing krijgen, of dat zij verplicht via een regionale distributeur de last-mile moeten bezorgen. Hierdoor hoeven zij niet persé te investeren In elektrisch vervoer om specifiek in Amsterdam te leveren en houden de lokale vervoerders die wel hierin geïnvesteerd hebben hun concurrentievoordeel. Amsterdam zal in 2019 een nieuwe aanpak en regelgeving voor stadslogistiek gaan invoeren. Deze heeft als doel om in 2025 goederenvervoer in de binnenstad zero-emissie te maken en in 2030 in de hele stad. Dit is een goed startpunt voor een grote zero-emissie zone in alle stedelijke gebieden van de Metropool Regio, waarbij bovenstaande wordt meegenomen. 14.2. Inzet van voertuigen met een lagere impact op het verkeer en de omgeving: LEW's In het verlengde van de vorige oplossingsrichting, ligt de inzet van alternatieve voertuigen naast vrachtwagens en bestelauto's. Hierbij wordt niet alleen naar de uitstoot gekeken maar naar de impact van voertuigen op de doorstroming, het straatbeeld, parkeeroverlast en verkeersveiligheid. De afgelopen vijf jaar zijn er veel innovaties in voertuigtechnologie voor vrachtvervoer in steden geweest. Van kleinere modellen vrachtwagens en bestelauto's (al dan niet elektrisch) tot aan een nieuwe voertuigcategorie “Lichte Elektrische Vrachtvoertuigen” (LEW), die bestaat uit vrachtfietsen en mini-vrachtwagens met een snelheid tot 45Skm/u (Ploos van Amstel & Balm, 2018). En ook vervoer per fietskoerier is sterk gegroeid, met name in de thuisbezorging van maaltijden. Het voordeel van deze voertuigen is daarnaast dat zij een stuk goedkoper zijn dan (EV) bestelauto's en vrachtwagens en daardoor voor kleinere horecadistributeurs een goede oplossing kunnen zijn om toch zero-emissie te gaan rijden. In hoofdstuk 9 werd getoond dat meer dan 95% van alle leveringen aan horeca minder dan 5m? groot zijn en daarom in theorie geschikt zijn voor bezorging met LEW. Dit geldt ook voor meer dan 90% van de totale wekelijkse leveringen aan horecavestigingen. Dit wil nog niet zeggen dat dit in de praktijk mogelijk is, hiervoor moet ook berekend worden hoeveel klanten er bezorgd moeten worden om de inzet van LEW’s kostendekkend te maken. De schatting is dat 15% van alle foodleveringen in steden met LEWV’s kunnen worden uitgevoerd (Ploos van Amstel & Balm, 2018). Dit is voor een groot deel afhankelijk van de waarde en het volume van de goederen. Zo zijn rollen WC-papier volumineus en hebben weinig waarde. Vis daarentegen is kostbaar en de volumes zijn laag zodat de bezorging met LEW's eerder rendabel wordt. 9 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 De keuze voor voertuigen die passen bij de maat van de stad Vrachtwagens, bestelwagens, LEVV’s en fietsen hebben een verschillende footprint en voor stadslogistiek is het belangrijkste punt om voertuigen in te zetten die “passen bij de maat van de stad”. Het idee is dat per goederensoort, klant, afleverlocaties en aflevercondities wordt bepaald welk voertuig het beste kan worden ingezet. Horecadistributeurs krijgen zo een ”vloot” met verschillende grote en kleinere voertuigen. Bij het bepalen van wat de beste vloot is zijn twee factoren belangrijk: |. De fysieke ruimte die de voertuigen in de stad innemen 2. De hoeveelheid voertuigen die door de stad rijden Deze twee factoren moeten worden afgewogen om per logistieke stroom, per gebied en per levering te onderzoeken wat het juiste voertuig is. Bijvoorbeeld, vrachtwagens nemen relatief veel fysieke ruimte in, maar kunnen veel goederen tegelijkertijd meenemen, zodat er relatief weinig aantal vrachtwagens nodig zijn. Voor wat betreft verkeersveiligheid zijn de dode hoek, en het beperkte uitzicht voor medeweggebruikers door de grootte van het voertuig een risico. Aan de andere kant zijn cargofietsen klein en veilig voor andere weggebruikers door de lage snelheid en het goede uitzicht. Dit wil echter niet zeggen dat de inzet van cargofietsen altijd beter en veiliger is dan de inzet van vrachtwagens. Voor het bezorgen van een groot volume op een beperkt aantal afleveradressen in hetzelfde gebied kunnen vrachtwagens de voorkeur hebben boven bijvoorbeeld cargofietsen. Hoewel één cargofiets minder overlast of verkeersonveilige situaties veroorzaakt, zijn er bij grote volumes misschien wel tien cargofietsen nodig, die voor overlast op het fietspad, de openbare weg en het trottoir (waar ze parkeren) veroorzaken. Daarnaast is de afweging ook afhankelijk van de karakteristieken van het levergebied. Als er sprake is van leveringen in kleine straatjes met weinig parkeermogelijkheid, zijn de tien cargofietsen desondanks te verkiezen boven die ene vrachtwagen. En tenslotte is het gedrag van de chauffeur voor een groot deel bepalend. Het overtreden van verkeersregels, foutief parkeren, te hard rijden, etc. zorgt voor onveilige situaties. Met een cargofiets is juist door hun kleinere impact het overtreden van regels gemakkelijker en daarbij zijn de chauffeurs van cargofietsen over het algemeen minder ervaren en opgeleid dan vrachtwagenchauffeurs. De vraag is nu, welke oplossingen zijn er om de horecadistributeurs te laten nadenken hierover? De markt is niet in staat om leefbaarheid in hun logistieke modellen te incorporeren Momenteel wordt er door grote en kleine horecadistributeurs geëxperimenteerd met verschillende voertuigtypes. De belangrijkste reden hiervan is dat de distributiekosten hiervan lager liggen dan de huidige kosten in combinatie met de ‘angst’ voor een verbod van grote (vervuilende) voertuigen in de stad. Hierbij proberen zij hun eigen logistieke operatie onveranderd te houden, en alleen andere voertuigen in te (laten) zetten. Grote horecadistributeurs voornamelijk kostengedreven bij keuze van voertuigen Bidfood heeft bijvoorbeeld hun bakwagen-vloot vervangen voor kleinere modellen om de grote volumes te leveren. Door de groei van het aantal klanten die in dezelfde tijdsvensters beleverd willen worden, ontstond er behoefte aan de inzet van meer voertuigen (om tegelijkertijd op verschillende plaatsen te zijn), die ook kleiner zijn omdat de volumes worden verdeeld over meerdere voertuigen en die makkelijker door de stad kunnen manoeuvreren. De inzet van LEV’s in hun reguliere proces is niet mogelijk omdat de volumes te groot zijn en er zoveel meer LEVWs dan vrachtwagens ingezet moeten worden dat dit vele malen duurder zou zijn. Wel 98 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 werken zij net als Sligro samen met stadslogistiek-specialist Bubblepost om de naleveringen (zendingen met kleinere volumes,) aan klanten met cargo-fietsen uit te laten voeren. De operationele problemen die het gebruik van deze voertuigen geeft ondervangen zij door de bezorging uit te besteden. Hierdoor hoeven zij hun eigen logistiek niet aan te passen, alleen te zorgen dat Bubblepost aansluit op de bestaande logistieke operatie. Vishandelaren Jan van As en Tel Seafoodservice zijn een stap verder gegaan. Zij werken samen met stadslogistieke specialist “E-bakkie” om het bezorgen van is met LEW's met een koelunit uit te voeren in plaats van met geconditioneerde bestelwagens. Met deze LEVV’s wordt de vis sneller en goedkoper bezorgd omdat er relatief weinig zendingen zijn, met een laag volume en een hoge waarde van het product. Omdat de bestelauto een-op-een wordt vervangen voor een LEW, is dit een succesvolle oplossing. Helaas is de omvang en daardoor de impact op de horecadistributie beperkt, omdat het alleen over een niche-product gaat (hoogwaardige en weinig volumineuze producten). Ook hier is de verandering vooral kostengedreven. Voor partijen die buiten de stad gevestigd zijn, is de inzet van LEW's nog lastiger, omdat de actieradius rond de 20-50 kilometer ligt, en door de lage snelheid het levergebied niet verder weg dan ca. 8 kilometer kan liggen. Om toch LEW's in te zetten, zijn speciale stadshubs nodig maar die zijn te duur om op te zetten, of niet beschikbaar. Samenwerking met concurrenten in de bezorging zou een oplossing kunnen zijn, maar daar is weinig sprake van in de horecadistributie markt. Zo heeft Lekkerland onderzoek laten uitvoeren naar de haalbaarheid van zero-emissie, slimme bezorging in Amsterdam vanuit hun distributiecentrum in Waddinxveen. De conclusie was dat het opzetten van een stadshub voor bezorging met elektrische voertuigen en LEW’s momenteel te kostbaar is en de gevolgen van samenwerking met concurrenten of stadslogistieke specialisten moet eerst verder onderzocht gaan worden (Maris, 2018). Kleine leveranciers veroorzaken door logistieke onwetendheid veel extra voertuigbewegingen Een andere ontwikkeling is dat hele kleine leveranciers die in de stad gevestigd zijn, zoals Zuidas Bier op de luidas, zo dichtbij hun klanten gevestigd zijn en weinig volume vervoeren dat zij alleen met vrachtfietsen leveren. De bedrijfsfilosofie is gericht op duurzaamheid en lokaliteit en zolang het aantal klanten beperkt blijft is dit model duurzaam en houdbaar. Maar als de orders en het volume groeien, wordt de logistiek een groter en belangrijker issue. Een of twee vrachtfietsen zijn niet voldoende meer, dus volgt dan de overstap naar bestelauto's. En omdat de zero-emissie variant en LEWs te duur zijn is de keuze voor tweedehands dieselvoertuigen snel gemaakt. Een ander nadeel van deze kleine leveranciers is, dat het er heel veel zijn waardoor er heel veel LEW's om straat rijden met weinig volume. Idealiter bundelen zij hun goederen, maar door gebrek aan logistieke kennis en resources om dit te regelen, blijven zij individueel en inefficiënt bezorgen. Wanneer het bedrijf groeit, is er te weinig kennis, capaciteit en geld om de logistiek efficiënt in te richten. Dus ondanks dat er in de markt positieve ontwikkelingen te zien zijn, zijn er twee grote risico’s waardoor ook hier de marktwerking niet tot de gewenste uitkomst gaat leiden. Ten eerste, zijn er nog geen structurele veranderingen in de horecadistributie zichtbaar waarbij distributeurs overgaan naar een voertuigmix waarbij de leefbaarheid in de stad wordt meegenomen. ledere verandering is tot nu toe kosten gedreven, en in gesprekken met groothandels wordt aangegeven dat dit het uitgangspunt zal blijven. Alleen regelgeving (bijvoorbeeld een vrachtwagen verbod in de stad) kan hier verandering in brengen. Ten tweede, is er het risico van ‘wildgroei’ van LEW's door voornamelijk kleine leveranciers en stadslogistieke specialisten. De stad is niet ingericht op de potentieel duizenden LEW's in de stad. Zij zijn te traag voor de 99 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 openbare weg, en de te snel voor op het fietspad. En het parkeren op de stoep levert gevaar en overlast voor voetgangers op. Momenteel zijn LEVV’s ‘aaibaar’ en wordt het gezien als een goede oplossing, maar hoe lang dit zo blijft is maar de vraag. Er moet een manier gevonden worden waarop ook deze kleinere partijen met weinig volume, efficiënter gaan bezorgen, waarbij LEW's een deel van de oplossing zijn. Hiervoor is samenwerking tussen de kleine en grote partijen nodig maar deze is tot nu toe niet van de grond gekomen is. Beleid en regelgeving nodig die transitie naar nieuwe voertuigen ondersteunt en stuurt Bovenstaande laat zien, dat net als het geval is met de overgang naar zero-emissie vervoer, beleid en regelgeving de impasse van kosten-gedreven logistiek moet opheffen om de overgang naar LEW's te versnellen. Daarbij is een belangrijke taak om wildgroei van (kleine) elektrische voertuigen te voorkomen. Initiële plannen van de politiek in Amsterdam om vrachtwagens volledig uit het centrum van de stad te verbannen is een voorbeeld van verkeerd beleid, dat een probleem oplost maar hierdoor veel meer en grotere problemen veroorzaakt. Er is een strategische aanpak nodig die wet- en regelgeving, de inrichting van de openbare ruimte en het stimuleren van nieuwe logistieke distributie concepten (inclusief samenwerking met derden) combineert. Ook zijn duidelijke richtlijnen en ondersteuning bij pilots van het testen van LEW's zijn nodig. Hierbij is het stimuleren van horecadistributeurs door kennisdeling en het opzetten van samenwerkingsverbanden belangrijk. De kosten van de overlast die voertuigen veroorzaken moeten worden doorbelast zodat aanpassing van hun logistieke operatie aan de inzet van duurzamere voertuigen rendabel wordt. En via het horecadistributie netwerk-concept dat besproken is in de vorige paragraaf, kunnen ook partijen die buiten de stad gevestigd zijn zowel gedwongen als gefaciliteerd in het overgaan naar de inzet van nieuwe last-mile voertuigen. Tenslotte is een visie op LEW's in de stad nodig, zodat lange termijn verkeersbeleid en een strategie voor de aanpassing van de infrastructuur kan worden gemaakt. LEVV’s kunnen in autovrije gebieden een belangrijke rol in de distributie spelen omdat zij snel op plekken kunnen komen die off-limits voor vrachtwagens zijn, zonder te veel overlast te veroorzaken. Op deze manier wordt er een ‘hoger’ level playingfieldd gemaakt waarin zero-emissie vervoer en LEVVs de basis vormen. 14.3 Samenwerking voor het bundelen van goederen: een stadslogistiek horecadistributie netwerk Een derde, in de literatuur veelgenoemde oplossing is het bundelen van goederen. Deze raakt de zero-emissie oplossingen: minder kilometers is minder uitstoot, en met vollere beladingsgraden kunnen de extra kosten van elektrisch rijden in theorie gecompenseerd worden. De beladingsgraad van horecadistributie vrachtvoertuigen ligt naar schatting gemiddeld rond de 30% (tussen de 65-15% voor grote distributeurs tot aan <10% voor de kleinere) en straatobservaties in horecagebieden laten zien dat concurrerende groothandelaren en vervoerders achter elkaar aan de straten in rijden — en zelfs ook vrachtwagens van distributeurs. Verschillende soorten bundeling: bij de bron of in de last-yard Bundeling op diverse plekken in de keten plaatsvinden en dit heeft gevolgen voor wie de bundeling uitvoert en de bezorging verzorgt: - Bij de Distributiecentra van de leveranciers (bij de bron), waar leveranciers bundelen 100 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 -__ Vlak voor de ‘“last-mile’: In distributiecentra buiten de stad, waar leveranciers of logistiek dienstverleners bundelen -_In de “last-mile’ aan de rand van de stad waar geleverd wordt, waar stadslogistieke specialisten vanuit hun eigen hub leveren -__Of in de last-yard’, vlak bij het aflevergebied (wijk of straat), waar de ontvangende klanten zelf of stadslogistiek specialisten bezorgen Afhankelijk van productgroep, volume, aantal afleveradressen, toegankelijkheid van het gebied en kostenstructuur van de logistiek kan hiervoor gekozen worden. Hier is geen stelregel voor, en zal per case moeten worden doorberekend. De voordelen hiervan zijn (in ieder geval in theorie) groot: minder vervoersbewegingen en uitstoot, snellere en flexibelere distributie van klanten en lagere totale logistieke kosten in de keten. Zeker door de toenemende druk vanuit de ontvangende klant om meer te leveren in een beperkt tijdsvenster, kunnen klanten door bundeling makkelijker en tegen lagere kosten bereikt worden. In combinatie met het chauffeurs te kort in de markt, lijkt bundeling heel logisch. Maar in de praktijk blijkt samenwerking onwenselijk of operationeel niet (of slecht) te organiseren zijn, waardoor de logistiek ervan te duur wordt en bundelingsinitiatieven mislukken. Bundeling van goederen: waarom niet? Deze oplossing is nog moeilijker te implementeren dan het overgaan op zero-emissie vervoer, omdat de impact op de bedrijfsvoering nog groter is: logistieke systemen en planning van de vervoerders en leveranciers moeten op elkaar worden aangepast, terwijl deze voor de eigen bedrijfsvoering al geoptimaliseerd zijn. Ook administratieve en financiele processen (delen van klantgegevens, facturatie) moeten worden aangepast en de kosten hiervan zijn vaak zo hoog dat de bundeling (voldoende) zelf onvoldoende besparingen oplevert om een overgang te rechtvaardigen. Voor horecadistributie zorgt het belang van kwaliteit en voedselveiligheid voor nog meer extra complexiteit en kosten. Zo is voor de helft van de goederen geconditioneerd transport en opslag nodig. Dus stadslogistieke faciliteiten en voertuigen vereisen nog hogere investeringen. Daarbij mogen niet alle bederfelijke goederen bij elkaar vervoerd of op één temperatuur vervoerd worden, zodat bundeling in die gevallen veel duurder of helemaal niet mogelijk is. Een ander probleem is het gebrek aan vertrouwen in de keten. Concurrenten delen liever geen data over hun klanten of logistieke planning uit angst dat concurrenten aan de hand hiervan hun klanten kunnen wegkapen. Kleinere leveranciers zijn bang dat ze worden weggedrukt of opgeslokt door de grotere partijen. Daarbij zijn in de horecadistributie voedselveiligheid en service aan de klant hoge prioriteit. En de aanname is dat alleen door volledige controle over de last-mile te hebben (eigen chauffeurs, eigen vrachtwagens, eigen werkinstructies) deze gegarandeerd kunnen worden. Het uitbesteden van de last-mile staat synoniem voor het vergroten van productrisico. Verder zijn er heel veel (vooral kleine!) groothandelaren en leveranciers met verschillende eigenschappen. De grotere zijn relatief goed te bereiken maar omdat zij over het algemeen goed georganiseerd zijn en met volle trucks rijden, is hier relatief weinig besparing te realiseren. Het omgekeerde geldt voor de duizenden kleine leveranciers. Deze hebben weinig volume en hun logistieke organisatie is over het algemeen matig. Bundeling kan hier veel voordeel opleveren. Maar deze partijen zijn moeilijk te bereiken en het is voor hen te kostbaar om hun logistiek en systemen aan te laten passen voor bundeling. 10 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Tenslotte kunnen de besparingen en kosten door bundeling niet evenredig verdeeld worden over alle partijen. Bundeling kan voor de eindklant voordeel opleveren (minder leveranciers aan de deur) en enkele leveranciers kunnen besparen, terwijl andere leveranciers extra kosten maken. Omdat deze kosten en voordelen niet gelijk verdeeld worden, haken de partijen die kosten maken af, zodat de bundeling voor de andere partijen ook niet langer rendabel is. Afspraken om de kosten en opbrengsten te verdelen zijn moeilijk te maken en minder file of vermindering van uitstoot zijn lastig in geld uit te drukken. En omdat de concurrentiedruk heel groot is en de marges laag, is er in de markt te weinig geld en ruimte om te ‘experimenteren’ met andere logistieke concepten. Een goed voorbeeld van dat bundeling tot op heden niet vanuit de markt ontstaat, is het Food Center Amsterdam. Deze groothandelsmarkt midden in de stad kent meer dan 60 groothandelaren die gespecialiseerd zijn in stedelijke distributie. Zij zitten op dezelfde locatie, met zowel dezelfde of complementaire producten en lopen tegen dezelfde (grote!} problemen van stedelijke bevoorrading aan. Er wordt echter momenteel nog steeds vrijwel niet samengewerkt in de last-mile vanwege bovenstaande redenen, terwijl de noodzaak blijft toenemen. Hieronder staan een aantal oplossingen die kunnen bijdrage tot (meer) bundeling: Regionaal & stedelijk beleid en regelgeving die bundeling stimuleert zijn nodig Door de toenemende druk vanuit de klant en de beperkingen in de stad, worden horecadistributeurs gedwongen om samen te gaan werken. Dit gaat echter te langzaam, zoals bijvoorbeeld de situatie op het Food Center laat zien. De urgentie rondom leefbaarheid en bereikbaarheid in de stad is echter zo hoog dat er andere maatregelen nodig zijn. Beleid en regelgeving zijn de manier om veranderingen in te zetten en te sturen. Echter zoals hiervoor gesteld, is er een aantal voorwaarden waar deze aan moet voldoen: |. Het creëren van een level playing field 1. Het bepalen van de juiste scope van bundeling (lokaal, stedelijk of regionaal) 3. Het opheffen van wantrouwen door middel van transparantie in de logistiek en samenwerking Het creëren van een Level playing field Het ingrijpen in de markt door overheden en gemeenten om bundeling af te dwingen, zorgt voor de benodigde ‘push’ in de markt, maar er zijn wel een paar problemen hiermee. Zoals eerder gezegd levert bundeling voor de ene groep marktpartijen besparingen op, maar zorgt voor extra kosten voor andere partijen omdat opbrengsten en kosten niet gelijk verdeeld worden in de keten. Beleid mag de marktwerking niet verstoren, maar kan wel de spelregels in de markt voor alle partijen verscherpen. Het is van belang om een level playing field te creëren, waarbij alle marktpartijen gelijke kansen houden. En dat partijen die extra risico nemen door te investeren in bundeling concurrenten die dit niet doen voorblijven. Bij iedere maatregel moet daarom goed het lange termijneffect worden bepaald. De markt bepaalt aan de hand van beleid de bundelingscope Gemeenten en overheden zijn niet in staan om te bepalen welke goederen het beste vanuit welk punt gebundeld en geleverd kunnen worden. En ook marktpartijen kunnen dit individueel niet. Beleid en regelgeving zouden daarom gericht moeten zijn op het creëren van transparantie in de logistieke stromen in combinatie met het opzetten van samenwerkingsverbanden tussen de verschillende marktpartijen, zodat de marktpartijen dit zelf kunnen organiseren — binnen de kaders die door de gemeente gesteld zijn. Hiervoor is een visie nodig op bundeling op de verschillende niveaus. Hoe wordt bereikt dat logistiek dienstverleners vanuit de regio gebundeld 102 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 naar de stad gaan? En hoe kunnen in wijken micro-hubs worden gerealiseerd die alleen rendabel zijn als de ontvangende klanten mee betalen aan de bezorging? Hiervoor is het nodig dat de externe kosten van milieuvervuiling en congestie, worden doorbelast in de logistieke keten. Het risico bestaat dat gemeenten zelf het opzetten van hubs gaan stimuleren met projecten en subsidies, zonder te beseffen welk probleem hiermee kan worden opgelost. Het woord ‘stadshub’ is een soort panacee, zonder dat duidelijk is waarvoor. Dit is in het verleden vaak gebeurd, en van de 400 hub-concepten die de afgelopen jaren in Europa zijn getest, zijn er slechts nog overgebleven (Ploos van Amstel W. , 2015). Bundeling van horecadistributie via hubs aan de rand in de stad heeft potentie, maar er zijn twee belangrijke bezwaren. Ten eerste is al gezegd dat >14% van alle leveranciers en groothandelaren binnen een straal van 25 kilometer van Amsterdam gelegen zijn. Dit is al zo dichtbij de stad dat deze partijen al als stadsdistributeurs zouden kunnen worden gezien (en zichzelf ook noemen). Het overslaan van deze goederen vanuit hun hub naar een hub aan de rand van de stad is logistiek gezien inefficiënt: hiermee wordt een kostbare extra schakel in de logistieke keten ingebouwd. Daarbij is de stad zo groot qua volume en bereikbaarheid meerdere stadshubs op verschillende locaties rondom de stad nodig zijn. Een stadshub in Amsterdam Oost is niet praktisch om klanten in Amsterdam West te beleveren omdat dan nog altijd tussen de 10-15 kilometer door of langs de stad gereden moet worden. Veel horecastromen zullen niet tegen lagere logistieke gebundeld kunnen worden geleverd. Wel kunnen stadshubs zorgen voor een grotere inzet van LEW's in de horecadistributie en minder vrachtwagens en bestelauto's in de stad. Als hierdoor voor de horecadistributeurs de logistieke kosten stijgen, dan kunnen zij gecompenseerd worden omdat er milieu en leefbaarheidswinst gegenereerd wordt. De Gemeente is de enige sleutel om hier een systeem voor op te zetten. Een Visie op een horeca distributienetwerk voor Food in Amsterdam Er zijn al twee ‘natuurlijke middelpunten’ voor deze samenwerking in Amsterdam. Ten eerste het Food Center in Amsterdam West. Dit is een van de enige, grote food-groothandelsmarkten in Europa die midden in de stad gelegen is. Ca. 60 groothandelaren die hier gevestigd zijn, bevoorraden meer dan 50% van alle horeca in de stad. Daarnaast zijn in Amsterdam Zuid-Oost de grote horecaleveranciers zoals de Sligro, Hanos en Makro gevestigd, die gezamenlijk een geschat marktaandeel van rond 30% hebben in de stad. Het advies is om in eerste instantie een samenwerkingsverband vanuit deze partijen op te starten. Dit zou kunnen leiden tot een netwerk van bestaande (en mogelijk nieuwe) geconditioneerde distributiecentra waar horecagoederen tot aan de rand van de stad met vrachtwagens worden geleverd die vervolgens gebundeld in kleinere, elektrische stadsvoertuigen worden geleverd. Het foodcenter zal dan de grootste hub zijn, met daarom heen satelliet hubs (bijv. het distributiecentrum van Sligro in Amsterdam Zuid-Oost). 103 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ Nene Ee RAL FOODHUE 2. td as de EAS GENT te en en EN En Ed ! SEN Re er gil Ee ee As ee | U ä en En sr E hie nen ee Wiid Eelen ales ende =d A En 3 En Teti : Re Ee ee le 7 kl = En en el eN RS rs ends Ee L/ Z SS Eeeh Me ee en heen MCRORUBS jet ea NE entend : eN 3 Û dm = genen LEFS Hi Verl We | ek 6 Then ”f i- ee : n 4 FGA Elzen Ee, en. Casas Ae: Ë E Ep orn ED Z Keten 5 RE Se Ó js id en eed AE Figuur 34 Visie op een nieuwe stadslogistiek systeem voor horecadistributie in Amsterdam, waar het FA de spdl is en verschillende satelliet bestaande DCS van groothandels ingezet worden voor de last-mile distributie Het voordeel van het gebruik maken van de bestaande distributiecentra is dat er veel lagere initiële investeringen nodig zijn. Dit vergroot de kans op succes aanzienlijk omdat er minder tijdsdruk is om een concept te laten slagen. De samenwerking van de Logistieke Hub van Deudekom en PostNL (Simply Mile), lijkt de enige succesvolle te zijn omdat de rode cijfers van de eerste jaren beperkt waren en werden opgevangen door de overige bedrijfsvoering. Om tot een uitwerking van deze visie te komen zijn er nog wat belangrijke stappen te zetten. Zo is het nodig dat voertuigen en partijen beter en transparanter gaan communiceren en dat er fysiek ruimte in de stad beschikbaar komt voor stadslogistieke hubs en LEVV's. De markt lijkt hier langzaamaan klaar voor te worden: door het steeds groter wordende te kort aan chauffeurs in de logistiek wordt het steeds aantrekkelijker of noodzakelijk om transport uit te besteden, en door digitalisering wordt dit ook steeds gemakkelijker. Om dit proces te versnellen is echter meer nodig dan alleen reguleren (door middel van milieu- en zero-emissies zones en het fysiek beperken van toegang tot de stad) en stimuleren met subsidies en privileges. In het volgende hoofdstuk wordt hierop doorgegaan. 104 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4 [5. Creêr een nieuw /eve/ playmg held voor stadslogistiek met faciliteren en coördineren In het vorige hoofdstuk is beschreven hoe gemeenten door middel van reguleren en stimuleren een nieuwe “level playing field’ voor stadslogistiek kan vormgeven waar uitstootvrije distributie met minder voertuigbewegingen aantrekkelijker wordt dan de huidige stadslogistiek. In onderstaand schema staan de genoemde maatregelen voor het reguleren en stimulerenr reguleren. - Voertuigrestricties vervoer over water of spoor - Low- en zero emissiezones - Fiscaal beleid - Autoluwe- en vrijezones - Dagrand- en nachtdistributie en stimuleren stille - Voorkeursroutes voor zwaar vrachtverkeer voertuigen - Doorbelasten van externe kosten dmv beprijzing, - Subsidies voor stedelijke ontkoppelpunten mobiliteitspunten of vignetten - Stimuleren onderzoeksprogramma’s, kennisontwikkeling en bedrijvennetwerken Publiek-private samenwerking Jabel 41 overzicht maatregelen voor reguleren en stimuleren van schone en sfimme stadslogistek (Ploos van Amstel W., 20/5). Echter is de praktijk heeft laten zien dat dit onvoldoende (snel) werkt en twee stappen meer nodig zijn. Een derde stap is namelijk nodig, het faailiteren van logistiek. Dit is het in verbinding brengen van de verschillende stakeholders rondom (horeca)distributie om gezamenlijk tot oplossingen te komen. Hier valt ook het scheppen van (fysieke) ruimte voor nieuwe stadslogistiek concepten onder. De vierde stap is tenslotte het coördineren van logistiek en mobiliteit in de stad om zo efficient mogelijk gebruik maken van de beperkte ruimte (zowel fysiek als qua tijd). Om alle vier stappen mogelijk te maken is het verzamelen, verwerken en distribueren van (big) datastromen van mobiliteit en logistiek. Hiermee kan op basis van feiten oplossingen worden bedacht, uitgevoerd en bijgestuurd. 15.1. Faciliteren: het opheffen van wantrouwen en onbekendheid die samenwerking tegengaan Om samenwerking voor bijvoorbeeld het bundelen van goederen succesvol te maken moet ten eerste alle logistieke data van bevoorrading bekend zijn, zodat aan de hand hiervan nieuwe planningen en bezorgmodellen kunnen worden opgesteld. Om dit voor elkaar te krijgen en marktpartijen met elkaar te laten samenwerken, zijn samenwerkingsverbanden nodig tussen zowel de transporteurs, de leveranciers en groothandelaren. Dit gebeurt op dit moment niet of onvoldoende, juist door dit wantrouwen in de markt. En naast dat dit netwerk de horecadistributeurs verbindt, is het een gezamenlijke ‘stem’ naar andere stakeholders toe zodat samenwerking verbeterd kan worden en hun belangen goed worden behartigd. Dit netwerk kan ook de collectie van lokale food-goederen (korte ketens) coördineren, zodat de overlast en kosten hiervan dalen. Er kunnen horeca distributie-platforms worden opgezet, vergelijkbaar met Amazon en Bol.com, waarbij partijen gemakkelijk op aan kunnen sluiten voor niet alleen logistiek maar ook marketing en inkoop. 105 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Een belangrijke factor voor succes is dat een groot aantal (bij voorkeur alle) marktpartijen in de regio (MRA) deelnemen, zodat meer dan zeg 80% van alle horecadistributeurs in Amsterdam vertegenwoordigd zijn. Partijen van buiten de regio worden gestimuleerd om deel te nemen, en er worden voorwaarden aan deze partijen gesteld om in de regio te mogen leveren. Dit is niet moeilijk te bewerkstelligen, dus dit is een visie voor de langere termijn. Op korte termijn kunnen wel de eerste stappen gezet worden, door de belangrijkste partijen met elkaar te verbinden en op kleinere schaal samenwerkingsverbanden te organiseren. 15.2. Faciliteren: aanpak gebrek aan logistieke ruimte in de stad en regio Er is nu al een structureel tekort aan ruimte voor de opslag en distributie van goederen, en dit tekort zal in de toekomst sterk toenemen. Dit geldt voor alle stadslogistieke stromen, en voor e-commerce en horecadistributie het meeste. Maar er zijn vier belangrijke problemen: |. Er is relatief weinig ruimte beschikbaar in de MRA 2. Door hogere eisen rondom milieu en leefbaarheid is de hoeveelheid geschikte ruimte voor logistieke dienstverlening nog kleiner 3. De focus voor ruimtegebruik ligt momenteel op woningbouw door de hoge urgentie en de hogere financiele opbrengst 4. Wetgeving bemoeilijkt het combineren van logistieke dienstverlening met andere functies zoals wonen. Er zijn oplossingen voor deze problemen beschikbaar, zoals bijvoorbeeld het bouwen van logistieke hubs onder woon- en winkelcomplexen. Of de bouw van logistieke distributiecentra met meerdere verdiepingen. In de grote steden in Europa, Parijs, Londen, Berlijn spelen deze problemen ook, en wordt er geëxperimenteerd met nieuwe concepten. En in Aziatische metropolen zijn de hierboven genoemde oplossingen al geïmplementeerd. Amsterdam — de regio — loopt achter en het wordt tijd voor een inhaalslag. De eerste stap hiertoe is het creëren van bewustzijn om dit probleem op politiek niveau. Deze problemen kunnen alleen worden opgelost door middel van regionaal beleid, waarbij ruimte voor logistiek gecreëerd wordt, zowel fysiek als qua wet- en regelgeving. De eerste stap hiertoe is een onderzoek van het probleem, zodat aan de hand van feiten beleidsmatige en fysieke oplossingen kunnen worden bedacht. Hiermee kan politiek draagvlak binnen de verschillende gemeenten in de MRA worden gecreëerd om een integrale visie op te stellen, die gericht is op de toekomst. Vervolgens moeten de stakeholders vanuit vastgoed ontwikkeling, grond, logistiek, de regio, retailontwikkeling, etc worden samengebracht om oplossingen te bedenken. 15.3. Connected Logistics & Mobility: ITS voor slimme sturing van goederenvervoer door de stad Door de snelle technologische innovaties rondom Internet of Things, Big Data en Artificial Intelligence, worden apparten niet alleen veel slimmer, maar ook met elkaar verbonden. Zo kunnen voertuigen met elkaar communiceren als ook met de infrastructuur (wegdek, stoplichten, verkeersborden). Dit heeft grote implicaties voor de stadslogistiek omdat er real-time overzicht is van de verkeerssituatie in de stad: wat rijdt waar rond en met welke goederen. Hiermee kunnen hiermee drukke gebieden (of waar een ongeval is geweest) digitaal worden ‘afgezet’. Logistiek dienstverleners kunnen aan de hand van deze informatie efficienter plannen om tijd 106 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 en kosten te besparen. In Amsterdam loopt een aantal projecten hierover die ook voor de horecadistributie van belang zijn, die vallen onder het landelijk project ‘Talking Traffic’ (https://www.talking-traffic.com/nl/). |. Logistics Control Towers (Project ITSLOG) Ahold, PostNL en Green Port Aalsmeer hebben pilots lopen waarbij vrachtwagens realtime worden gevolgd om tot op de minuut nauwkeurig tijdstip van aankomst en vertrek van de verschillende vervoerders die voor deze bedrijven rijden te monitoren (Simancan, 2018). De planningsinformatie wordt aangevuld met real-time data over verkeersomstandigheden, waardoor routes dynamisch kunnen worden aangepast. Ahold en Simancan werken samen in het ITSLOG project, waarin niet alleen routeplanning maar ook het laden en lossen wordt meegenomen (El Makhloufi, 2019). Dit geeft in potentie besparingen in de supplychains, door snellere routes en het beter kunnen anticiperen op verstoringen. Daarbij vermindert het de impact van logistiek op het wegverkeer omdat drukke wegen kunnen worden vermeden. Het bijzondere is dat Symacan als derde partij, een onafhankelijk platform heeft dat de planning van de logistiek dienstverleners coördineert. Zij zijn een control tower die de routedata van logistiek dienstverleners combineert met verkeersdata van TomTom en Google, en ook van Gemeentes zoals Amsterdam. De pilot liep daarnaast tegen belangrijke uitdagingen aan. Zo is meer (complete) data over de verkeerssituatie nodig. En het succes valt of staat bij het gedrag van de chauffeurs, of zij zich wel of niet houden aan het advies van de boordcomputers. Tenslotte, is besparing voor de omgeving alleen mogelijk als meerdere (alle) logistiek dienstverleners in de stad betrokken zijn bij het systeem. 1. Dynamisch toewijzen van parkeerplaatsen in de stad aan vrachtvervoer (Project SAILOR, 2017) Een ander voorbeeld is het dynamisch toewijzen van laad- en losplekken. Op dit moment vindt ca. 74% van het laden en lossen op straat of op de stoep maar niet op los/laadplekken plaats (El Makhloufi, 2019). Dit geeft veel overlast voor andere weggebruikers, maar ook de distributeurs zelf hebben hier last van. Laad en losplekken zijn niet altijd beschikbaar, waardoor ver van het afleveradres geparkeerd moeten worden. Of er moet een aantal ‘rondjes gereden’ worden voordat er een plek vrijkomt. In het SAILOR-project is een prototype ontwikkeld voor het dynamisch toewijzen van los- en laadplaatsen aan vrachtvervoer dat de stad in rijdt, waarbij Elektrische Voertuigen voorrang krijgen. Het systeem is getest in Amsterdam en Rotterdam, waar bij een los- laadplaats een digitaal verkeersbord is geplaatst die informatie over de beschikbaarheid aan een control- room doorgeeft en controleert of de plek alleen gebruikt wordt door het voertuig dat toestemming van deze control-room heeft gekregen. Hoewel het concept kansrijk is, was de pilot te beperkt om uitspraak te doen over de daadwerkelijke besparingen qua tijd, geld en CO2-uitstoot. 3. Dynamisch verkeersmanagement: Het voorrang geven aan bepaalde voertuigen in de stad. Het reguleren van verkeersstromen door middel van niet alleen verbieden maar ook juist voorrang geven aan vrachtverkeer — in bepaalde periode en onder bepaalde voorwaarden is een volgende stap. Voertuigen communiceren met elkaar en met de omgeving (bijvoorbeeld verkeersborden, stoplichten of matrixborden) via wif| om files te vermijden, speciaal voorrang te verlenen en alternatieve routes te bepalen. Project Tovergroen, waarmee bouwverkeer op de Wibautstraat voorrang wordt gegeven bij stoplichten, is hier een voorbeeld van. Vrachtwagens worden geregistreerd en gevolgd door de stad, zodat zij bij stoplichten in bepaalde straten voorrang krijgen op het andere verkeer. Dit zou kunnen worden uitgebreid, dat deze voorrang ook voor andere goederenstromen geldt, en op bepaalde momenten van de dag of dagen per week. 107 5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4 15.3. Coordineren: Gemeente als marktmeester van een Intelligent Access Systeem De initiatieven in de vorige paragraaf zijn de voorbode van een veel grotere verandering op het gebied van verkeerscoördinatie “Intelligent Acces” (Intelligent Access Program (IAP), 2018). De Topsector logistiek heeft als doel voor 2030 het uitwerken en voorspellen interventies d.m.v. regels en IT- technologie (Internet of Things, Big Data en Blockchain), zodat bedrijven en gemeenten weten wat wel en niet werkt om de doorstroming te verbeteren (Connekt, 2018). Het doel hiervan is een systeemverandering waarbij één partij de regie over het verkeer overneemt en een ‘control tower’-functie heeft. Dit kan bijvoorbeeld de gemeente zijn of een partij die namens de MR deze taak vervult. Met behulp van informatie over weersomstandigheden, verkeersintensiteit, soorten weggebruikers, etc. kan zij het meest efficiënt de verkeersstromen (be-)geleiden. Het uitgangspunt is dat ieder voertuig een ontheffing nodig heeft om de stad in te kunnen komen. Per definitie mag een voertuig de stad niet in tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Deze ontheffingen zijn dynamisch: in leder stadsdeel worden andere eisen gesteld aan de toegang tot het gebied, afhankelijk van het dagdeel, soort voertuig en soort goederen. Voertuigen worden geregistreerd bij binnenkomst in de stad en vervolgens vindt er direct communicatie met deze voertuigen plaats: er wordt bepaald aan de hand van het tijdstip en drukte in de stad hoeveel het kost om in de stad te mogen rijden, waar zij mogen rijden, waar ze kunnen parkeren en voor hoe lang. Ook kan de route van de voertuigen wordt bepaald door dit coördinerend systeem. In combinatie met de ontwikkeling van autonome voertuigen, zou dit op termijn er zelfs toe kunnen leiden dat de gehele mobiliteit met elkaar verbonden is en zonder menselijk ingrijpen wordt gereguleerd. Om Atellgence Access mogelijk te maken, moeten de verschillende maatregelen en concepten rondom stadslogistiek die in dit rapport zijn besproken met elkaar worden verbonden: e Regulering, milieuzones en venstertijden, het ‘opknippen’ van doorgaande wegen in de stad en het instellen van autoluwe/vrije zones, zorgen voor minder overlast van maar ook voor minder ruimte voor stadslogistiek met hogere logistieke kosten tot gevolg. e Dit kan gecompenseerd worden door slimme sturing (Intelligent Access), waarbij vrachtverkeer veel efficienter en slimmer kan leveren. © Hiervoor zijn nieuwe logistieke modellen nodig waarin schone voertuigen (zero-emissie) flexibel kunnen worden ingezet vanaf stads- en microhubs om meer goederen met minder kilomters te vervoeren. e Om dit mogelijk te maken zijn samenwerkingsverbanden tussen zowel de ontvangende klanten als de verschillende (horeca-)stadsdistributeurs nodig. e En deze komen alleen in beweging als ze door regulering gedwongen worden om samen te werken en daarbij ook worden gefaciliteerd in het creëren van onderling vertrouwen voor het veilig delen van data en logistieke middelen. De manier om deze verbinding voor elkaar te krijgen is het ‘control tower’-concept: een overkoepeld orgaan dat het overzicht en de regie heeft over al deze onderwerpen voor de gehele mobiliteit in de stad én regio. Aan de 108 5 Hogeschool van Amsterdam PP _ basis hiervan liggen (real-time) data en kennis over de regionale mobiliteit, waarop gefundereerde beslissingen en practische uitvoering van het beleid kan worden gerealiseerd. De vraag is wie deze control tower gaat organiseren. Een belangrijk uitgangspunt is dat deze partij door alle marktpartijen als betrouwbaar en neutraal wordt gezien en die daarbij de macht heeft om partijen te dwingen zich aan regels te houden. De gemeente en overheid hebben hier daarom sowieso een belangrijke rol in. R Control tower En ” pn hl k Beheer logistieke netwerken je ee in He AAE en. PA0ID Inteligent Access: kaders voor logistiek te AE coordineren van mobiliteit hereidennes 4 ï eenen vee bean lin samenwerkingsverbanden Verzamelen & oeren van logistieke data @ ár enden Mn Figuur 35 Overzicht van de rof van een third-party coördinerend orgaan van logistieke netwerken in de stad en regio. Deze kan en zal vanuit de gemeente! MAA worden aangestuurd. Momenteel fopen er al projecten en initiatieven op al de verschillende vlakken. Een systeem zoals dit kan niet in één keer worden geïntroduceerd maar via een geleidelijk proces. Dit proces is in Amsterdam al een aantal jaar gaande. Op verschillende vlakken en worden projecten opgezet en regelgeving ingevoerd die hiernaar toe leiden. Het is dus niet de vraag óf dit gaat gebeuren, maar wanneer, wie het gaat uitvoeren en hoe het er precies uitkomt te zien. Een van de belangrijkste game changers van dit coördinerende orgaan is dat de non-financiele kosten en opbrengsten gelijkmatig over alle stakeholders verdeeld worden. Dus bijvoorbeeld dat de maatschappelijke kosten van CO2 door zowel de logistiek dienstverleners (die de uitstoot veroorzaken) als de (horeca-)ondernemers worden gedeeld. En dit geldt ook voor eventuele besparingen, die door middel van bijvoorbeeld subsidies of privileges kunnen worden uitgekeerd. Hiermee kunnen de potentieel hogere kosten die het verduurzamen van de (horeca-)stadsdistributie met zich meebrengen worden gecompenseerd. Het advies is om hier verder op door te gaan en de mogelijkheden voor Intelligent Acces voor de hele regio te gaan onderzoeken. Het sturen van verkeer in de stad heeft direct impact op de regio want het verlegt verkeersdruk qua tijd en wegen. Daarom moeten maatregelen voor de stad aansluiten op de maatregelen van de regio. In hoofdstuk vier is laten zien dat beiden een verschillend verkeerspatroon hebben, dus dit biedt kansen om verkeer beter te spreiden. 15.4. Weten wat er speelt: belang van continue metingen van het (vracht-)verkeer in de stad & regio Intelligent Access is alleen mogelijk als verkeersdata beschikbaar is. Door continue metingen van alle verkeersstromen in de stad en dan per gebied in kaart te brengen wat de impact van het verkeer — en vrachtverkeer zal zijn. In Amsterdam en de regio zijn al veel verkeers-meetsystemen en via commerciële partijen zoals Google, TomTom, Uber en ViaMichelin is een realtime overzicht van het verkeer in de stad zichtbaar. De uitdaging is om deze partijen met elkaar te laten samenwerken en systemen op elkaar aan te sluiten. 109 5 Hogeschool van Amsterdam PP N Den 4 De tweede uitdaging is dat exacte informatie van goederenvervoer ontbreekt en logistiek dienstverleners uit principe niet bereid zijn om deze data te delen. Maar om te bepalen of goederenvervoer efficiënt wordt uitgevoerd en welke stromen aangepakt kunnen worden verbeterd is het nodig om te weten wat voor goederen (en hoeveel) in de stad worden geleverd en hoeveel zendingen en stops de voertuigen hebben? Daarbij is het ook van belang om te weten waar de voertuigen vandaan komen en wat hun impact op de regionale (snel)wegen is. Een derde belangrijke uitdaging is om gecollecteerde data goed te beschermen en alleen onder stricte voorwaarde beschikbaar te stellen. Data security management is de belangrijkste voorwaarde voor het succes van deze initiatieven. 15.5. Call to Action: Kom met een visie op controltowers voor de mobiliteit en logistiek in de MRA Om stadslogistiek in Amsterdam en de regio te verbeteren is een structurele verandering nodig, waarin reguleren, stimuleren, faciliteren en coordineren elkaar ondersteunen. Hiervoor is als eerste stap een visie op dit concept nodig die door alle stakeholders uit de politiek en markt wordt gedragen. Vervolgens kunnen de bestaande maatregelen rondom het reguleren en stimuleren van een nieuwe stadslogistiek worden aangevuld, zoals in de volgende tabel is te zien. FK - Venstertijden - Subsidies voor schone voertuigen, | - Meer Laad- en losvoorzieningen - Verzamelen en realtime delen big - Voertuigrestricties fietskoeriers en vervoer over water | - Herinrichten van (nieuwe) gebieden data verkeersistuaties en - low- en zero emissiezones of spoor voor LEW en cargofietsen goederenstromen - Autoluwe- en vrijezones - Fiscaal beleid - Toegang voor vervoer over water en - Uitrollen loT systemen in de stad - Voorkeursroutes voor zwaar - Dagrand- en nachtdistributie en spoor - Opzetten controltower om vrachtverkeer stimuleren stille voertuigen - Laadinfrastructuur voor elektrische verkeersstromen te monitoren en te - Doorbelasten van externe kosten | - Subsidies voor stedelijke voertuigen sturen dmv beprijzing, invoeren ontkoppelpunten - Open data en local traffic control data | - Verbinden maatregelen voor mobiliteitspunten en_ vignetten - Stimuleren onderzoeksprogramma’s, | - Toegang voor vervoer over water en reguleren, stimlueren en faditeren in kennisontwikkeling en spoor een nieuw stadslogistiek regelstysteem bedrijvennetwerken Publiek-private - Laadinfrastructuur voor EV in de stad en regio. samenwerking - Fadliteren stedelijke ontkoppelpunten, stads- en microhubs - Laad- en losvoorzieningen aan het water of het spoor Jabel 42 Overzicht van maatregelen voor het reguleren, stimuleren én facihiteren en coôrdineren van stadslogistiek. Dit kan vervolgens practisch worden uitgevoerd met het control tower-concept dat in de vorige paragraaf is besproken: één coordinerend orgaan verbindt en stimuleert de lopende maatregelen, projecten en initiatieven rondom regulering, stimulering, facilitering en het coördineren van logistiek en mobiliteit in de MRA. Daarbij verzamelt en deelt zij data om real-time inzicht te geven in het verkeer. Dit gezamenlijk kan dan leiden tot een nieuw stadslogistiek systeem, waarbinnen de horecadistributie in Amsterdam slimmer, duurzamer en goedkoper kan worden uitgevoerd. 110 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4 |6. Ontvangende klanten noodzakelijk voor het organiseren van slimmere bevoorrading In dit laatste hoofdstuk wordt de rol van de horecaondernemer als ‘startpunt van de distributieketen’ besproken. Zij hebben een groot effect op de omvang van de horecabevoorrading. Als horecaondernemers minder vaak bestellen, reduceert dit het aantal vervoersbewegingen. En als zij een schonere en efficiëntere bezorging afdwingen dan zullen de distributeurs vanzelf meebewegen. Aan de andere kant, als zij hier (zoals nu het geval Is) geen noodzaak toe zien en hun bestelgedrag tot meer leveringen leidt, zal de logistiek van de horecadistributeurs juist minder efficient en minder duurzaam worden. Horecadistributeurs zijn voornamelijk voor kosten én klantreacties gevoelig. Onder druk van klanten en de maatschappelijke opinie kunnen zij ertoe bewogen worden om extra kosten te maken om transport te verduurzamen. In de thuisbezorging (aan consumenten) worden alstappen gezet. Zo zetten Bol.com en Coolblue samen met hun partners PostNL en stadslogistiek dienstverlener ‘Red je pakketje’ stappen om zero-emissie bezorging mogelijk te maken (Emerce, 2018). HelloFresh heeft de ambitie om in 2020 haar CO2-uitstoot te halveren (Okker, 2018) en online supermarktbedrijf PicNic heeft een volledig zero-emission-vloot (Ploos van Amstel & Balm, 2018). In de B2B markt is deze verandering nog niet gaande omdat hier klanten bedrijven zijn. In principe staat voor hen een betrouwbare bevoorrading voorop en verduurzaming kan alleen als dit geen risico of extra kosten voor de bedrijfsvoering geeft. Dit geldt ook voor horecaondernemers: -_Door toenemende digitalisering van de food, wordt het gemak om adhoc te bestellen steeds groter, zodat er juist meer kleine leveringen worden besteld op het moment dat deze nodig zijn -__Daarbij is de logistiek van bevoorrading complex, zoals in voorgaande hoofdstukken is besproken. -__ Duurzaamheid in de horeca richt zich voornamelijk op het gebruik van lokale, biologische producten, het verminderen van afval en energieverbruik (circulair). “Logistieke duurzaamheid” is hier ondergeschikt aan. - Een individuele horecaondernemer die wel duurzaam wil zijn, kan dit niet afdwingen omdat haar volume en dus haar macht over de leverancier over het algemeen te klein is. - Grote horecaondernemers (o.a. ketens) en sterrenrestaurants met een goede reputatie kunnen druk op leveranciers uitoefenen, maar missen over het algemeen bewustzijn hierover of kijken alleen naar het optimaliseren van hun (landelijke) keten in plaats van de leveringen aan hun directe omgeving Toch zijn er voorbeelden van horeca die succesvol haar bevoorrading heeft verduurzaamd, waarbij kosten bespaard worden. In de volgende paragaaf worden twee voorbeelden hiervan gegeven. l6.l. Succesvolle voorbeelden van horecaondernemers die gebundelde, zero-emissie bevoorrading eisen In dit onderzoek zijn twee succesvolle praktijkcases van duurzame horecabevoorrading onderzocht. Hieruit blijkt dat er haalbare oplossingen zijn maar dat deze wel complex zijn en commitment, tijd en energie vereisen van alle partijen. Daarbij is er een centrale partij in de keten nodig die de veranderingen initieert en kan afdwingen bij de overige partijen. HI 5 Hogeschool van Amsterdam PP Den Dn 4 Praktijkvoorbeeld |: Foodhub-concept voor het beleveren van de kantines op de UVA/ HvA locaties in Amsterdam De Universiteit van Amsterdam en hogeschool van Amsterdam (UvA/HvA) heeft in 2017 in de tender voor haar catering op laten nemen dat bevoorrading verplicht gebundeld moet worden uitgevoerd. De cateraar die deze tender gewonnen heeft, is vervolgens een project gestart om deze hub te realiseren. Het initiele idee was een ‘foodhub-concept’, waarin één partij de goederen van ca 25 food- en nonfood leveranciers, een banqueting cateraar en ca. 30 ZIP-cateraars, gebundeld zouden gaan leveren aan 21 UVA/HvA-locaties in de Amsterdam. Het doel was om de meer dan 320 wekelijkse leveringen duurzamer (met minder vervoersbewegingen en minder uitstoot) te distribueren. Het ging om in totaal 120 ritten per week, waarvan circa 25 geleverd door de hoofdleverancier. Onderzoek liet zien dat bundeling via één hub zowel operationeel als financieel niet haalbaar zou zijn: het verzamelen van alle goederen op één locatie leidde tot meer gereden kilometers en hogere kosten. En de afhankelijkheid van één distribuerende partij zou het proces te kwetsbaar maken. Ms alternatief is vervolgens gekozen om vier aparte stromen te organiseren die zo duurzaam mogelijk zijn: |. De hoofdleverancier (die al dagelijks op alle locaties komt) is als ‘logistiek dienstverlener’ ingezet voor de overige foodleveranciers en een aantal non-foodleveranciers van buiten Amsterdam. Zij leveren hun goederen op de hub van de hoofleverancier af en deze worden gebundeld in de dagelijkse rit naar alle HvÂ/UvA locaties. Daarbij wordt deze rit niet langer in de ochtend maar in de middag gereden, zodat de druk op het verkeer verminderd wordt. ). Een aantal non-foodleveranciers van buiten de stad levert hun goederen via een andere stadslogistiek- dienstverlener die reeds goederen zero-emissie aan de UvA-Hv levert. 3. De kleine ZZP-cateraars die in de stad gevestigd zijn, bestellen nu goederen via het bestelplatform van de hoofd-cateraar, waarna deze worden geleverd door een derde stadslogistiek dienstverlener die alleen met cargobikes distribueert. Ook worden de maaltijden die zij thuis bereiden door deze dienstverlener op de UvA-HvA locaties geleverd. De hoofd-cateraar coördineert de contracten en afspraken met de stadslogistieke specialist om de kosten te drukken en kwaliteit te bewaken. 4. _Tenstotte is ervoor gekozen om de distributie van de banqueting-catering niet te veranderen. Dit proces is nog complexer dan de overigen vanwege de tijdgebondheid en zal pas in een later stadium (als de andere processen geheel geïmplenteerd zijn), worden aangepakt. Dit voorbeeld laat zien dat de populaire ‘bundeling-via-een-hub’ gedachte in de praktijk niet altijd mogelijk is. Een dedicated projectmanager is een vereiste om deze processen op te zetten en uit te voeren. Er is tijd, (voedsel-)logistieke kennis en diplomatie voor nodig. Naast de logistieke complexiteit rondom regelgeving en borging van de voedselkwaliteit was er veel weerstand bij de verschillende partijen: -__ Leveranciers waren in eerste instantie afhoudend om hun goederen via de hoofdleverancier te leveren vanwege concurrentie-nadeel. De hoofdleverancier heeft namelijk dezelfde producten in het assortiment - De ZIP-cateraars willen zelf hun producten uitkiezen bij hun eigen leveranciers en waren afhoudend om controle over hun bevoorrading los te laten -_De UvA/HvA locaties wilden niet in middag beleverd worden omdat zij gewend waren ’s ochtends de goederen te ontvangen. Dit waren niet zozeer practische als wel emotionele bezwaren (we hebben het altijd zo gedaan, waarom nu veranderen?) 1 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Het project is net gestart (december 2018) en het is nog niet bekend is of en hoeveel geld, CO2 en aantal gereden kilometers zullen worden bespaard. Cormet ziet de meerwaarde van dit logistieke concept nu wel al in: mocht het een succes worden dan kan het in het vervolg bij tenders van andere klanten (bijv. ander hogescholen) worden ingezet als unique selling point. Parktijkvoorbeeld 2: Lokale buurtsuper in Amsterdam: duurzaam zijn = logistieke efficiëntie Een ander voorbeeld is een lokale buurtsuper die twaalf buurtwinkels en restaurants in heel Amsterdam geopend heeft, veelal in voor auto’s moeilijk bereikbare horecagebieden. Zij profileert zichzelf als een food-concept voor buurtbewoners, met lokale en duurzame producten. Onderdeel van hun duurzaamheidsvisie is dat de bevoorrading zo min mogelijk overlast voor de stad en het milieu mag opleveren. De prijzen liggen boven supermarkt-niveau en in de winkels kunnen voornamelijk ready-to-eat & drink producten gekocht worden. Hierdoor zijn de volumes laag en de marges relatief hoog. Voor hun bevoorrading zijn zij een strategisch partnership aangegaan met een stadslogistiek specialist die met duurzame voertuigen en een boot horeca in de stad bevoorraadt. Het is een kleine partij die mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt in dienst heeft. Deze partij ontvangt alle goederen van de verschillende leveranciers in hun warehouse in Amsterdam Noord en bezorgt deze dagelijks via het water en met lichte elektrische voertuigen. Het beleveren is maatwerk en vraagt van beide partijen aandacht, temeer omdat met mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt wordt gewerkt. Dit bemoeilijkt het opschalen van de dienstverlening. Maar de lokale buurtsuper investeert hierin omdat dit onderdeel is van hun bedrijfsvisie en duurzame strategie. Met de combinatie van social-return, zero-emissie en een concurrerende prijs heeft deze stadslogsitiek dienstverlener zich succesvol op een nichemarkt gericht. Echter, naast extra tijd en moeite, is dit distributiemodel alleen in het centrumgebied, in de buurt van de grachten concurrerend ten opzichte van reguliere bezorging met bestelbussen omdat hier hun LEVV en boot efficienter en goekoper zijn. Dus ondanks dat zij een goed voorbeeld zijn, zijn andere concepten nodig voor een bredere implementatie bij de horeca die in andere gebieden ligt en/of die focus liggen op duurzaamheid. Beide voorbeelden laten zien dat het succes van duurzame horecabevoorrading afhankelijk is van de wil en inzet van de ontvangende klant als opdrachtgever. De vraag is nu hoe horeacondernemers in Amsterdam kunnen worden aangezet om op gelijke wijze samen met hun leveranciers de bevoorrading te verduurzamen. Dit wordt in de volgende paragraaf besproken. 16.2. De horecaondernemer als invloedrijke “niet-probleem eigenaar” van horecadistributie In paragraaf 10.6. zijn de drie levels van bestelgedrag van horecaondernemers benoemd. Naar schatting zit slechts een klein gedeelte van de horeca op level 3 - “Lean Kitchen”, waarbij de bevoorrading efficient is aangepast op de keukenlogistiek. Het grootste gedeelte zit op level | - “Kitchen First”, waarbij de chef of eigenaar adhoc bestelt, of op het iets hogere level 2 - “slim geregeld”, waar de keukenlogistiek goed georganiseerd is maar de bevoorrading geen aandacht krijgt en ondergeschikt is aan ad-hoc specifieke producten geleverd te krijgen. Op de eerste twee niveau's ontbreekt zowel kennis als visie op bevoorrading (en de impact ervan). En voor de groep ondernemers die onder “level 3” vallen, is het verminderen van de CO2 uitstoot en vervoersbewegingen van de bevoorrading ondergeschikt aan hun bedrijf-(keuken)proces. Dus vanuit duurzaamheidsperspectief is de logistiek van deze groep wel beter maar toch nog suboptimaal georganiseerd. 113 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 De eerste stap is daarom de mogelijkheden te onderzoeken om ondernemers van level | en 2 naar level 3 te krijgen. En een volgende stap is om de huidige level 3 ondernemers naar een nieuw, hoger niveau “level 4: “Lean & Green keukenlogistiek” te krijgen. Dit wordt hieronder verder besproken. Horecaondernemers van level | naar level 2 en van leven 2 naar level 3 Veel horecaondernemers van “level |” zijn voornamelijk bezig met ‘overleven’. De meeste horecaondernemingen zijn na 2 jaar failliet. Het bewustzijn van de impact van bevoorrading en het geld en tijd om dit te organiseren is klein. Daarbij gaat het hier om voornamelijk kleine horeca die relatief weinig invloed op hun leveranciers kunnen uitoefenen. Uit het onderzoek komt de verwachting dat het moeilijk wordt om deze groep tot verandering te bewegen. De horeca in “level 2” is in principe beter georganiseerd dan de “level I”-groep. Het gaat om de grotere horeca (waarvan de eigenaar meerdere vestigingen heeft), met relatief goede kennis over (keuken)logistiek en bevoorrading. Bewustzijn over de impact van bevoorrading op de omgeving ontbreekt echter. Ook wordt te weinig nagedacht over potentiele kostenvoordelen van slimmere bevoorrading en staan de persoonlijke voorkeuren van de chef t.o.v. producten en leveren boven logistieke efficientie. Wel is deze groep makkelijker te bereiken en bewust te maken van de noodzaak en voordelen tot verandering. De belangrijkste oplossingsrichting is bewustzijn creeëren over de impact van bevoorrading op de omgeving, de eigen bedrijfsvoering en kosten. Minder leveranciers aan de deur wil niet alleen zeggen minder CO2 uitstoot maar ook minder handelingsmomenten voor de kok, waardoor hij meer tijd en overzicht heeft op zijn keukenproces. Ook kan de urgentie worden aangetoond (vermindere bereikbaarheid van de stad, problemen met emissies en hogere kosten voor de leveranciers) en dat de externe kosten uiteindelijk doorbelast zullen worden aan de horecaondernemers. Tenslotte is het belangrijk om deze groep bewust te laten worden van oplossingen zoals nachtdistributie of het organiseren van bundeling via stadslogistiek dienstverleners. Een stadshub kan als extra voorraadplek dienen voor de horecaondernemer en goederen van verschillende leveranciers worden gebundeld geleverd. Horecaondernemers naar een hoger niveau; Level 4: Lean & Green Kitchen - shared Values & Logistics Met de overgang naar “level 3” kunnen horecaondernemers hun eigen bevoorrading verduurzamen en goekoper maken. De volgende stap is level 4 “lean & green kitchen”. Hier werken horecaondernemers met elkaar samen in de bevoorrading en delen bedrijfsinformatie met elkaar. De potentiele voordelen hiervan zijn groot. Door collectief op te treden richting leveranciers hebben zij een grote inkoopmacht en kunnen ze voorwaarden rondom prijzen en levering stellen. Deze controle kan leiden tot goedkopere en efficientere bevoorrading met minder vervoersbewegingen en uitstoot. Een eerste stap is het afstemmen van leverdagen en tijden zodat leveringen van dezelfde leveranciers op hetzelfde moment plaatsvinden. Een volgende stap is dat zij voor dezelfde leveranciers kiezen. Hiervoor moeten zij wel de consessie doen in de productkeuze (een moeilijke stap voor vooral Level 2 ondernemers). Een nog veel verdere stap is het afdwingen dat alle leveranciers bij een stadslogistieke hub goederen afleveren die vervolgens gebundeld voor een heel horeacgebied geleverd wordt. Een variant hierop is dat een micro-hub in het horecagebied wordt opgezet, waar leveringen worden afgeleverd door verschillende leveranciers. De horecaondernemers kunnen vervolgens zelf de goederen ophalen of laten bezorgen door een aparte “last-yard”-bezorgdienst. Het grote voordeel hiervan is dat de piek in de bezorging wordt afgevlakt: goederen kunnen buiten de piektijden worden aangeleverd op deze hubs en op het moment dat de horecaondernemer de goederen nodig heeft, worden geleverd waardoor in de piekuren (tussen 8-12.00u) alleen 114 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 transport in de “last yard’ plaats vindt. Hierdoor vermindert het vrachtvervoer in de regio en de gehele stad en hebben horecadistributeurs minder problemen met hun eigen last-mile logistiek, waardoor de kosten dalen. Tot op heden zijn echter initiatieven rondom “Level 4” niet van de grond gekomen ondanks dat onderzoek laat zien dat 40% van de horecadistributeurs aan meerdere horeca in één gebied levert. In Amsterdam hebben tussen 2013 en 2018 onder andere de Reguliersdwarsstraat, de Zuidas, Van Woustraat en de Kinkerbuurt hiermee geëxperimenteerd, al dan niet in samenspraak met de gemeente. Het tweejarige project in de Reguliersdwarsstraat was het grootste en meest kansrijke project. Toch is ook dit project op niets uitgelopen omdat ondernemers niet met elkaar willen samenwerken, ondanks dat door hen onderkend werd dat de bevoorrading tot urgente problemen rondom bereikbaarheid en uitstraling van de horecastraat leidde (Vergeer, 2017). Horecaondernemers in deze projecten zagen de volgende nadelen: -___Horecaondernemers werken uit principe niet of nauwelijks samen en zijn slecht georganiseerd. -_Er heerst angst voor het delen van informatie met concurrenten -_De individuele ‘keuken-logistiek’ sluit (in ieder geval in de perceptie van horecaondernemer) niet op elkaar aan. Verschillen in producten, leverancierskeuze en aflevervoorwaarden bemoeilijken bundeling -_Het verbinden van hun eigen bevoorrading door het afstemmen van bestellingen of het gebruik van gezamenlijk bestelsystemen kost te veel geld en moeite, het wordt gezien als ‘gedoe’. - Het geeft een (gepercepieerde) beperking van product- en leverancierskeuzes en aflevertijdstippen, die bedrijfsrisico's met zich mee zouden brengen. -_Horecaondernemers die in ketens werken hebben bredere leveranciersafspraken die belangrijker zijn dan lokale collectieve afspraken. Indivdiuele vestigingen hier niet (gemakkelijk) vanaf wijken. -__De potentiele voordelen worden niet hoog genoeg ingeschat, zodat het onderwerp te weinig prioriteit heeft in vergelijking met het verbeteren van de kwaliteit van het menu en de servicegerichtheid. Er is dus weinig bewustzijn en/of motivatie om uberhaubt te onderzoeken of met elkaar samengewerkt kan worden. Ook duurzame “level 3”-horecaondernemers werken niet of nauwelijk samen met concullega’s in de buurt. Zelfs horeca die zichzelf als ‘duurzaam’ of “circulair” bestempeld richt zich voornamelijk op verduurzaming van de producten en de eigen bedrijfsvoering. Uiteindelijk hebben deze prioriteit boven de externe omgeving (de leefbaarheid in het gebied en het het milieu). 16.3. Horecaondernemers betrekken: de gemeente als facilitator Een eerste stap is om horecaondenemers via brancheverenigingen (Koninklijke Horeca Nederland) of winkelstraatverenigingen en Bedrijf Inversterings Zones (BlZ'en) met elkaar te verbinden. Vervolgens kunnen ook de horecadistributeurs worden aangesloten. De gemeente kan hier een belangrijke faciliterende rol in spelen. Zij kan ondersteunen door het organiseren van (online) communicatie, workshops en gesprekken. Het primaire doel is om naast bewustzijn te creëeren, partijen structureel met elkaar in contact te laten blijven. Kennisinstellingen kunnen vervolgens helpen met het in kaart brengen van de specifieke problemen voor een gebied en als ‘neutrale partij advies geven. De gemeente kan daarnaast de door de partijen zelfbedachte oplossingen faciliteren met speciale (tijdelijke) regelgevingen en ontheffingen. Deze aanpak vergroot de kans dat ook horecaondernemers in een gebied urgentie voelen om te veranderen, zich gaan verenigen én de mogelijkheid krijgen om daadwerkelijk slimmere bevoorrading af te dwingen. Een voorbeeld van deze aanpak is 15 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 het project “Haarlemmerstraat” in Amsterdam. Ondernemers en bewoners hebben, gefaciliteerd door de gemeente zelf oplossing aangedragen om ‘hun straat’ aantrekkelijker te maken. Hierdoor is een gezamenlijk gedragen viste en aanpak onstaan (Faerber, 2018). Belangrijk hierbij is de keuze van het gebied: waar de urgentie en bereidwilligheid het grootste zijn. De meeste kans op succes wordt geschat bij de grootste horecagebieden die ook veel hinder ondervinden zoals het Rembrandtplein, de Wallen, Leidseplein, de Pijp. Ook de Zuidas is in potentie interessant. Er is een actieve ondernemersvereniging en de komende tien jaar vinden grote verbouwingen plaatsvinden waardoor de bereikbaarheid sterk afneemt, terwijl het aantal bewoners en recreanten sterk groeit. 16.4. Horecaondernemers sturen: de gemeente als marktmeester Tenslotte is opvallend dat de horeca bevoorrading op de Zuidas weinig overlast geeft en problemen kent omdat de horeca gevestigd is in bedrijfsverzamelkantoren die specifieke facilitaire regels hebben voor de aan- en afvoer van goederen en afval. In combinatie met financiele incentives en fysieke wordt de inpandige horeca gedwongen om samen te werken en overlast te beperken. Het afleveren van de goederen en het afvoeren van het afval van al deze horeca vindt bijvoorbeeld plaats op één plek, aan de achterkant van de gebouwen. Ruimte voor opslag en afval is relatief groot, maar moet wel goed gecoordineerd worden. Ook geldt dat hoe meer afval een horecaonderneming heeft, hoe hoger de facilitaire kosten zijn die zij moeten betalen. Horecaondernemers worden hierdoor gedwongen om samen te werken en hun afval te beperken. Dit leidt to lagere kosten, minder handelingen én rminder overlast voor de hele omgeving. Deze bevinding leidt tot een laatste belangrijke oplossingsrichting: dat de gemeente als ‘marktmeester’ horecaondernemers in een bepaald gebied collectieve regels oplegt om de bevoorrading efficienter te maken en de overlast te verminderen. Deze regels moeten voor alle partijen gelijk zijn om een “level playing field’ te creeëren. Dit kan door algemene regelgeving voor een stad, of het aanpassen van bestemmingsplannen met ‘facilitaire voorwaarden’ zoals bij de bedrijfsverzamelgebouwen op de Zuidas het geval is. Andere waardevolle lessen kunnen getrokken worden uit de bevoorrading van NS-stations en de logistiek op Schiphol. Dit zijn afgebakende gebieden met beperkte ruimte, waar veel horeca gevestigd is en de beleving van de bezoekers (reizigers, winkelend publiek en recreanten) centraal staat. Om de bevoorrading met zo min mogelijk overlast mogelijk te maken, wordt de logistiek centraal geleid met dezelfde voorwaarden voor alle hier gevestigde bedrijven. 16.5. Horecaondernemers motiveren: opzetten en delen van best practices Een aanvullende aanpak om horecaondernemers in beweging te krijgen, is successen te delen. Projecten met een beperkt aantal grote spelers hebben een grotere kans op succes en zijn makkelijker op te zetten dan projecten met een groot aantal kleine spelers. Het idee is daarom om grote instellingen in de stad - zoals ziekenhuizen, culturele instellingen en de cateraars van kennis- en gemeentelijke instellingen - te benaderen om hun bevoorrading te verduurzamen. Deze partijen hebben door hun grote volume, een grote inkoopmacht en een groot bereik en zij kunnen gaan werken volgens het concept van de UvÂ-Hv dat in dit hoofdstuk beschreven is. Vervolgens kunnen deze succesvolle implementaties als voorbeeld dienen voor de horeca en mogelijk kan de horeca in hetzelfde gebied van deze instellingen aansluiten bij de bevoorradingsoplossing. Het onderzoek van de Hv naar het aansluiten van horeca op de “Knowledge-Mile” bij het logistieke hub concept van de UvA/Hv (Hoogteyling, 2018) geeft waardevolle lessen hiervoor. 1lé 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4 |]. Conclusies deel 4 Oplossingsrichtingen voor het verduurzamen van horecadistributie (hfd 13) e Leveranciers, groothandels, vervoerders, horecaeigenaren en de gemeente zijn de belangrijkste stakeholders die bij oplossingen moeten worden betrokken e De belangrijkste vier problemen zijn: Afnemende leefbaarheid en economie in de stad door overlast horecadistributie, Afnemende bereikbaarheid van horecavestigingen, Te hoge CO2-uitstoot ahv targets “Factor 6”, Te hoge uitstoot giftige stoffen (o.a. PMIO en NO2) e Hier is duidelijk dat de oorzaken van de verschillende problemen bij alle stakeholder groepen liggen, en sterk met elkaar verbonden zijn. Het is niet voldoende om alleen op vervoerders en leveranciers te richten of dat de gemeente met regelgeving alle problemen kan oplossen. Belangrijk hiervan is dat de horecaeigenaren zelf een belangrijke rol hierin te spelen hebben, die tot nu toe onvoldoende of helemaal niet onderzocht is. e Dat er gebiedsgericht onderzoek wordt uitgevoerd. Of er een probleem is met horecadistributie c.q. hoe groot dit is, is afhankelijk van de hoeveelheid horeca en de demografie en infrastructuur van het gebied. e De drie uitgangspunten om tot structurele oplossingen te komen zijn: |. _Stadslogistiek is geen ‘overlast’, maar juist de bloedsomloop van een stad 2. “Sorry for the facts”-aanpak: eerst de problemen in kaart brengen, niet beginnen met oplossingen. 3. Eris een integrale aanpak nodig die alle stakeholders raakt Nieuwe bezorgmodellen en voertuigen voor horecadistributie (hfd 14) e Elektrisch vervoer staat in de kinderschoenen — minder dan 1% van alle bestelauto's en vrachtwagens is EV e Door de hoge kosten en beperkte beschikbaarheid. Dit geldt nog meer voor geconditioneerde EV voertuigen. De verwachting is dat pas rond 2021-22 de TCO van EV lager is dan van fossiele brandstoffen e Gemeentelijk en regionaal beleid zijn nodig om deze versnelling in te zetten. Het belangrijkste doel hiervan is het creëren van een level playing field voor alle marktspelers waarin duurzame voertuigen qua kosten gelijkgetrokken worden aan voertuigen die rijden op fossiele brandstoffen e Om zowel de uitstaat als de verkeersoverlast van goederenvervoer te verminderen kunnen Lichte Elektrische Vrachtvoertuigen (LEW) een oplossing bieden in de last-mile bezorging. e _Horecadistributeurs zullen in de toekomst gebruik maken van een ‘vloot’ van verschillende voertuigen, van vrachtwagen tot fiets. De keuze wordt naast een kostenafweging, bepaald door de fysieke ruimte die de voertuigen innemen en het aantal voertuigen dat ingezet moet worden e De grotere distributeurs zullen deze overgang kunnen maken, kleine partijen hebben geen of te weinig geld of kennis om deze verandering in te zetten e Een tweede belangrijke oplossing voor het verduurzamen van horecadistributie is bundeling van goederen door horizontale en verticale samenwerking. Dit kan zowel bij de bron (bij leveranciers), aan de rand van de stad of met micro-hubs op wijkniveau. 17 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4 e Een mogelijk scenario is dat er een netwerk rond Amsterdam ontstaat waarbij de verschillende bestaande groothandelaren van elkaars distributiecentra gebruik maken en daarnaast gezamenlijk nieuwe (micro-)hubs opzetten. Het Foodcenter Amsterdam zal hierin een sleutelrol spelen. e Momenteel wordt er vrijwel niet samengwerkt door het gebrek aan vertrouwen en noodzaak: regelgeving is te beperkt en de verschillende partijen spreken niet met elkaar Faciliteren en coördineren van mobiliteit en logistiek via controltowers (Hfd 15) e Er zijn voor gemeenten veel manieren op stadslogistiek in te perken onder meer door middel van regulering, marktwerking, ruimtelijke ordening, aanpassing van de infrastructuur en het stimuleren van technologische innovaties e De Gemeente Amsterdam maakt hier al gebruik van in hun stadslogistiek beleid. Dit beleid kent echter nog een aantal belangrijke te kortkomingen e Eris relatief weinig fysieke ruimte voor logistiek (waaronder horecadistributie} beschikbaar in de MRA en deze ruimte neemt steeds verder af door: o De hogere eisen rondom milieu en leefbaarheid is de hoeveelheid geschikte ruimte voor logistieke dienstverlening nog kleiner © De focus voor ruimtegebruik ligt momenteel op woningbouw door de hoge urgentie en de hogere financiele opbrengst o Wetgeving bemoeilijkt het combineren van logistieke dienstverlening met andere functies zoals wonen. e Met een regionale aanpak kunnen bovenstaande problemen worden aangepakt, deze ontbreekt echter tot op heden. e Daarnaast kan door betere regelgeving en sturing van het verkeer en goederenvervoer de stadslogistiek efficiënter en met minder overlast worden uitgevoerd: o |. Het beperken van verkeer door middel van venstertijden, en autoluwe/vrije zones © 1. Dynamisch verkeersmanagement: Het voorrang geven aan bepaalde voertuigen in de stad. o 3. Verzamelen en delen van verkeersdata om vrachtverkeer sneller door de stad te laten rijden e Een mogelijk toekomstscenario is dat de gemeente optreedt als de verkeerscoordinator in de regio. leder voertuig wordt geregistreerd en door middel van route-informatie en advies door de stad en regio geleid. Hier zitten voorwaarden aan vast, zoals tijdsvenster waarin geladen of gelost kan worden of een minimale benodigde beladingsgraad van het voertuig. Als hier niet aan voldaan wordt, wordt een boete gegeven. e Om bovenstaande mogelijk te maken is het nodig dat er real-time inzicht is in de verkeersstromen, de situatie in de stad (bijv. wegopbrekingen) en in de individuele voertuigen die de stad in rijden. Hiervoor zijn drie zaken van belang: o Het verbinden van voertuigen met de stad (wegen, stoplichten, andere weggebruikers) o Het verkrijgen van voertuig- en ladinginformatie van het goederenvervoer © Het mogelijk maken om de verkregen informatie met alle weggebruikers te delen e Om alle partijen hieraan mee te laten werken is het nodig dat er vertrouwen is in het delen en oplsaan van data is. Dit kan bereitk worden door middel van: o één centrale partij (bijv. de Gemeente Amsterdam) deze ‘trusted third party’ gaat worden. 118 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn. Dn 4 o of data decentraal wordt opslaan zodat er niet één controlerend orgaan is, maar dat de bedrijven en de stad gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen. e Hoewel het intelligent access concept nu in 2018 nog ver weg lijkt, is door de snelle technologische en sociale innovatie te verwachten dat deze rond 2025 gerealiseerd kan zijn. De meeste onderdelen worden nu al structureel uitgevoerd of getoetst. De cruciale rol van de ontvangende klanten (hoofdstuk 16) @ _Ontvangende klanten zijn noodzakelijk voor het het organiseren van slimmere horcadistributie, zodat zij met het bestellen van goederen rekening gaan houden met de impact van de bevoorrading e Hiervoor moeten horecaondernemers van level | “Kitchen First” en level 2 “Goed Geregeld” worden gemotiveerd om naar een level 3 “Lean Kitchen”-bevoorrading over te gaan. e Daarnaast is het belangrijk dat horecagebieden zichzelf gaan organiseren om de bevoorrading te beperken. lij kunnen hiervoor naar een level 4 “Lean & Green Kitchen” overgaan. e Door gebrek aan kennis, samenwerking en de grote concurrentie gevoeligheid zullen deze veranderingen niet vanuit de sector zelf komen. De grootste problemen zijn: © Horecaondernemers werken uit principe niet of nauwelijks samen, en zijn slecht georganiseerd. © Er heerst angst voor het delen van informatie met concurrenten © Het verbinden van hun eigen bevoorrading door het afstemmen van bestellingen of het gebruik van gezamenlijk bestelsystemen kost te veel geld en moeite, het wordt gezien als ‘gedoe’. o Het geeft een (gepercepieerde) beperking van product- en leverancierskeuzes en aflevertijdstippen, die bedrijfsrisico's met zich mee zouden brengen. © _Horecaondernemers die in ketens werken hebben bredere leveranciersafspraken die belangrijker zijn dan lokale collectieve afspraken © De potentiele voordelen worden niet hoog genoeg ingeschat, zodat het onderwerp te weinig prioriteit heeft in vergelijking met thema’s zoals het binnenhalen van zoveel mogelijk gasten en de kwaliteit van het voedsel en de dienstverlening. e De gemeente kan daarom als verbinder partijen bij elkaar brengen, bewustzijn creêren en best practices laten delen. Ook kan zij gebiedsgericht ontheffingen geven speciale regels instellen om pilots van nieuwe concepten te faciliteren. e Daarnaast kan de gemeente als marktmeester met beleid en regelgeving beperkingen aan de bevoorrading instellen, zodat horecaondernemers gedwongen worden om hun gedrag aan te passen. e Tenslotte kunnen gemeenten en grote instellingen hun catering verduurzamen door in navolging van de Hogeschool van Amsterdam deze af te dwingen via inkoopcontracten. 119 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn Dn 4 [8. Conclusie: horecadistributie - als bloedsomloop van de stad — heeft NU integrale oplossingen nodig Dit rapport is in vogelvlucht over de Nederlandse Agri-Foodlogistiek heengegaan, en geland bij de horecadistributie in Amsterdam. 30% van alle logistiek in de MRA is agri-food gerelateerd, en een groot deel daarvan is horecadistributie. Hoewel er al veel informatie bekend is, is dit nog niet voldoende om tot een goede aanpak te komen waarbij het verkeer in zowel de stad en regio ontlast wordt en ook horecadistributeurs sneller en gemakkelijker hun goederen kunnen leveren. Op dit moment loopt de horecadistributie in de stad vast. Terwijl de vraag toeneemt, neemt de bereikbaarheid af waardoor de kosten en de overlast van horecadistributie zienderogen toeneemt. Een simpele “quick-fix” is niet mogelijk en een systeemverandering is nodig om de stad en regio in de toekomst bereikbaar te houden: dat er veel meer mensen kunnen wonen en veel meer producten kunnen worden geproduceerd, verwerkt en verzonden. Analyse horecadistributie in Amsterdam 5.000 horecazaken zorgen voor veel horecadistributie (25-40% van stadslogistiek), voornamelijk in de ochtend Een horecazaak heeft gemiddeld 6 verschillende leveranciers die 12,7 leveringen per week leveren. Dagelijks ontvangen de ca. 5.000 horecavestigingen in de stad ca. 10.000 leveringen door middel van ca. 5.000 ritten. De schattingen liggen tussen de 29.000 en 35.000 leveringen per week, ca 25%-40% van de totale stadslogistiek, waarvan de belevering piekt in de ochtend: 72% van de leveringen worden tussen 7-13u uitgevoerd - in principe voordat de horeca hun deuren openen. 4.200 - veelal regionale - horecadistributeurs, de 3.600 kleinsten veroorzaken grootste logistieke overlast Er zijn meer dan 4.200 horecadistributeurs die in Amsterdam leveren, waarvan 14% gevestigd binnen 25 km van de stad. De meesten, ca 3.600, zijn heel klein (<ó FTE) en leveren weinig volume. De grotere distributeurs (ca 15%) leveren 80% van het volume, en de grootste 10 leveren zelfs 58% van al het volume. De logistiek van deze 3.600 kleine leveranciers zorgen voor de meeste overlast omdat zij voor minder dan 2 leveringen de stad in komen, terwijl de grote groothandelaren tussen de 6-8 leveringen per rit uitvoeren. Het aantal kleine leveranciers zal in verwachting verder toenemen door de vraag naar duurzame, biologische producten die door lokale boeren en producenten worden geleverd. Meeste leveringen met (te grote) vrachtwagens en bestelbussen, terwijl 73% van leveringen < Im? is De leveringen zijn daarbij klein: 73% past in een vrachtfiets (<1m®) en 90% in een bestelbus (5m°). Toch wordt 40% van de leveringen met een vrachtwagens gedaan, 55% met een bestelbus en zo’n 5% met een vrachtfiets. Het overstappen naar kleinere vervoersmiddelen wordt bemoeilijkt doordat 44% van de leveringen (vers en diepvries) geconditioneerd moet worden vervoerd. En ook de overgang naar zero-emissie is een probleem omdat geschikte elektrische, geconditioneerde bestelbussen en vrachtwagens nog niet beschikbaar zijn. 120 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Leveren in de stad steeds duurder en lastiger door groeiende vraag en toenemend aantal belemmeringen Daarnaast hebben de horecadistribiteurs steeds meer problemen om in de stad te beleveren door het tekort aan chauffeurs, de strengere (zero-emissie) regelgeving en afnemende bereikbaarheid van de stad. Hierdoor wordt leveren te duurder of zelfs niet meer mogelijk. Dit wordt verergerd doordat horecaondernemers steeds vaker online en adhoc bestellen en verwachten dat goederen same-day, bijna gratis geleverd worden. Zij worden hierin gestimuleerd door de markt, terwijl ze voor de stad de logistieke problemen juist verergeren. De bevolkingsgroei en toename van het toerisme leidt ook nog eens tot een sterke groei van het aantal horeca — en dus horecabevoorading, terwijl deze zelfde groei ook leidt tot het verder autoluw maken van de stad om de voetganger en fietser meer ruimte te geven. Het is duidelijk dat horecadistributie een grote impact heeft op de stad, en door de groei van het aantal horeca neemt deze impact toe. Er is daarom een heldere visie en actieplan nodig om te zorgen dat de stad ook in de toekomst gevoed kan blijven worden. Horecadistributie als “bloedsomloop van de stad” - meer goederen met minder overlast? Bovenstaande heeft consequenties voor alle stakeholders in de horeca-keten. Zij worden allen beïnvloedt door de logistiek en zijn allen verantwoordelijk voor de logistiek. Speciale aandacht gaat uit naar de rol van de overheid (gemeenten) en horecaondernemers. Deze rol is tot op heden onderbelicht, maar wel van cruciaal belang: de manier waarop een kok kookt, heeft invloed op de supplychain van zijn leveranciers. En de mate van ambitie en standvastigheid van de politiek bepaalt hoe snel horecadistributeurs de overstap naar nieuwe, schonere logistiek gaan maken. De Gemeente heeft een cruciale rol in het reguleren van verkeerstromen en goederenvervoer in de stad. Niet met als doel zo min mogelijk goederenvervoer in de stad, maar om de grote en stijgende groei aan goederen op een zo efficiënt mogelijke manier de stad in te krijgen. En daarbij om de impact van goederenvervoer op de leefbaarheid van de stad te minimaliseren. Zoals is getoond, doet de markt haar werk hier niet. Ongecontroleerd blijft zij zo lang mogelijk bij de status quo (de huidige situatie in de stadslogistiek), of zorgt disruptie voor wildgroei met grotere negatieve effecten op de leefbaarheid tot gevolg (bijvoorbeeld AirBnB in Amsterdam). Integrale visie op horecadistributie om de stad te kunnen blijven voeden, is op korte termijn noodzakelijk Overheden en gemeenten hebben de urgente taak om de horecadistributie in Amsterdam en de regio structureel te veranderen door middel van regelgeving, het inzetten van nieuwe technologieën, het herinrichten van de openbare ruimte en het opzetten van samenwerkingsverbanden zodat nieuwe logistieke modellen die veel minder impact op de omgeving hebben, kunnen worden geïmplementeerd. Het wordt tijd dat de discussie hierover met alle partijen gevoerd gaat worden. De noodzaak wordt steeds groter — gebrek aan (leef)ruimte, verslechtering van het milieu en leefbaarheid in de regio, en de stijgende kosten van de last-mile bezorging. Het uitgangspunt van deze discussie zou moeten zijn dat logistiek een ‘enabler’ is van de economie en het wonen in de stad en regio. Naast toegang tot gas, water, licht en internet is de logistieke bereikbaarheid te zien als een nieuwe nutsvoorziening. Deze nutsvoorziening moet vanaf het ontwerp van een wijk, bedrijventerrein of stad worden meegenomen bij zowel het bepalen van de infrastructuur, als de invulling van het ruimtegebruik en bestemmingsplannen. Hierdoor kan er een goede afweging tussen bereikbaarheid en leefbaarheid worden gemaakt. DI 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Twee-stappenplan: breng lokaal horecalogistiek in kaart en kijk vervolgens naar korte en lange termijn oplossingen Ook voor de horeca in de stad is dit urgent. Horeca maakt een groot deel uit van de Amsterdamse economie en horecadistributie is goed voor minimaal 25% van de stadslogistiek. Door de steeds groter wordende rol van horeca (en toerisme) voor de stad, groeit de gehele voedsellogistiek en specifiek de horecabevoorrading sterk. Dit onderzoek is het eerste uitgebreide, specifieke onderzoek naar horecadistributie. Het geeft een eerste goede indruk van de uitdagingen waar we voor staan. Het is duidelijk dat de situatie voor leveranciers en logistiek dienstverleners steeds nijpender wordt en dat de leefbaarheid in de stad onder de horecadistributie te leiden heeft. Het verzamelen van gedetailleerde en up-to-date kennis van de logistiek en haar impact op de omgeving is een belangrijkse eerste stap voordat aan oplossingen gedacht kan worden. Deze oplossingen zouden op twee niveaus moeten worden opgesteld. Op de lange termijn structurele veranderingen in combinatie met korte temrijn oplossingen die de ergste druk van de ketel halen. Deze oplossingen moeten wel in lijn liggen met een lange termijnvisie op horeca en foodlogistiek voor de stad én de regio. Hieraan ontbreekt het echter, net als duidelijk zicht en coördinatie van alle initiatieven en projecten rondom stadslogistiek in de regio. Ook over de grootte en impact van de Agri-logistiek op de bereikbaarheid van de mainports in de MRA is momenteel te weinig bekend. Daarom wordt het volgende voorstel tot vervolgonderzoek gedaan: |. Vervolgonderzoek naar agri-foodstromen logistiek rondom Ports en Greenports irt totale logistiek en mobiliteit: e _ Bepalen effect van de groeiende agri-foodlogistiek op de doorstroming in de regio * _ Bepalen kansen voor multimodaal transport voor agri-food & rol mainports e _ Samenwerking met Lean & Green “Off Road”, Galalab (HvA) en Foodprogramma AMS/HvA in 2019 1. Onderzoek naar veiligstellen logistieke ruimte in de MRÁ voor de toekomst * Inzicht krijgen in het huidige en toekomstige tekort aan logistiek vastgoed in de MRA * Creëren beschikbaarheid logistieke ruimte in de regio e__ Aanpassen regelgeving waarin logistiek gecombineerd wordt met andere functies zoals wonen 3. Projecten meten en coördineren van vervoer & meten van verkeer e _ Opzetten continue metingen verkeer d.m.v. samenwerking gemeenten, regio, provincie en rijk * _ Voortbouwen op beter benutten-Praktijkproef Amsterdam (vervolg ITS-log) en Tovergroen Schiphol en Wibautstraat Á. Opstellen Toekomstscenario’s zero-emissie horecadistributie + verbeterpotentieel doorrekenen e__ Analyse maken van de voedselbehoefte in de stad vanaf nu tot de komende 20 jaar * _ Analyse maken van de huidige horecadistributie en de verwachte knelpunten in de toekomst e _ Onderzoeken mogelijkheden white label/ gebundeld vervoer foodbedrijven vanuit het Foodcentre, de Haven, Osdorp en A'dam Zuidoost * _ Beschikbaar stellen van fysieke ruimte voor horeca/ stadslogistiek in Amsterdam * _ Samenbrengen leveranciers en groothandelaren met stadsdistributeurs om tot oplossingen te komen 1 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 5. Ambitieuze en eenduidige regelgeving voor alle steden in de MRA rondom zero-emissie als opmaat voor “intelligence acces’ e Heldere regelgeving rondom (horeca-)stadslogistiek voor zowel de vervoerders als de ontvangers (horecaondernemer) in alle MRA-steden e _ Beleid baseren op de “Sorry for the facts” methodiek: continue meten van de werkelijke stadslogistiek als basis voor regelgeving e __ Gezamenlijke deelname van de MRA-steden aan projecten rondom intelligent acces (i.e. Slimme laad/losplekken) e _ Flankerend beleid voeren door het stimuleren van horecadistributeurs om over te gaan naar slimmere en schonere belevering als ook de horecaondernemers om slimmere ‘keukenlogsistiek’ te voeren zodat meer met minder beleverd kan worden. Informeren en verbinden van deze partijen is hierbij cruciaal e ‘Practice what you preach’: gemeentelijke instellingen kunnen vanuit eigen (inkoop)logistiek bundeling afdwingen voor catering en/of horeca Tenslotte, er gebeurt momenteel al heel veel in de MRA rondom het verbeteren van de regionale en stadslogistiek. Het coördineren van al deze activiteiten is belangrijk om te zorgen dat: -__De belangrijkste logistieke stromen, bouw en food/horeca prioriteit krijgen -__ Data, kennis en best practices gedeeld worden - Projecten rondom het verbeteren van regionale en stadsdlogistiek op elkaar worden aangesloten - Eenheid in visie en beleid in de gehele MRA wordt gecreëerd. Alleen door een goede coördinatie en samenwerking tussen alle stakeholders kunnen uiteindelijk integrale oplossingen ontstaan, die leiden tot ‘Ynteligent access” en slimme logistiek in de hele regio. Door de omvang en complexiteit zal dit enige tijd gaan kosten maar het is onvermijdelijk: het proces is al in volle gang gezet. Het is nu zaak om de huidige lopende projecten en initiatieven in kaart te brengen. Vervolgens kunnen de betrokken partijen met elkaar worden verbonden om gezamenlijk aan integrale oplossingen te gaan werken. 13 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Bibliografie Amsterdam Logistics. (2018, januari 18). Hoe bereikt de MAA top 3 van Europese logistieke hubs. Opgehaald van www.amsterdamlogistics.nl: https://www.amsterdamlogistics.nl/hoe_bereikt de _mra_top 3 _van_europese_logistieke__hubs/ ANWB Verkeersinformatie. (2018, 07 3). 20 procent meer files op de Nederlandse wegen, Opgehaald van www.anwb.nl: https://www.anwb.nl/verkeer/nieuws/nederland/2018/juli/20-procent-meer-files-op-de- nederlandse-wegen Arthur D. Little. (2014). Jhe Furture of Urban Mobility 20 - Imperatives to shape extended mobility ecosystems of tomorrow. Parijs: Arthur D. Little. Balm, $. P. (2016). Stadslogistiek in beeld - De bevoorrading van goederen in de Oude Pijp in Amsterdam: kenmerken en Kansen. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Beeke, G. (2013). Vve op een duurzame bevoorrading voor Hotel de L'Europe en Hotel NH Barbizon Palace. Amsterdam: HvA. Berg, G. v. (2018). De aantrekkingskracht van Amsterdam - onderzoek naar horecadistributre op het Bellamyplein. Amsterdam: HvA. Bestelauto.nl. (2018, 5 30). MAB ziet elektrische bestelauto wel zitten. Opgehaald van www.bestelauto.nl: https://www.bestelauto.nl/nieuws/mkb-ziet-elektrische-bestelauto-wel-zitten/ 108 18/ Biesheuvel, C. „ (2018). Logistieke Foodhub Cormet. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Bossum Van, J. (2017). Amsterdam5 food flows- carbon footprint, key actors and climate policy. Wageningen: WUR. Buck Consultants. (2016). Momtor Goederenvervoer 20/6. Den Haag: Buck Consultants. CBS - Sector Verkeer en Vervoer (SW). (27 juli 2017). faarmomtor goederenvervoer 20/6 Den Haag. CBS - Statline. (2018, februari 22). Nederland in Cyfers . Opgehaald van Bedrijfsvoertuigen; voertuigkenmerken, regio's, | januari: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=TI407NED8D I= 13&D2=2- 3Ald&D3=0&DA=a&VWET CBS. (2017). Forse groef autokilometers. Opgehaald van www.cbs.nl: (CBS: https://www.cbs.nl/nl- nl/mieuws/2017/41/forse-groei-autokilometers) CBS Statline. (2018, September 5). CBS Statline. Opgehaald van Goederenvervoer; vervoerwijzen, vervoerstromen van en naar Nederland: https://opendata.cbs.nl/statline/##/CBS/nl/dataset/83 IO INED/table?ts= 1536152082318 CBS Statline. (2018, 03 8). Anwssses naar lucht op Nederlands grondgebied; mobrele bronnen. Opgehaald van CBS-Statline: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/7062/table?ts=1536155012679 CBS Statline. (2018, maart 3). Enissies naar lucht op Nederlands grondgebied: wegverkeer. Opgehaald van www.statline.cbs.nl: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70638D I= 12,16,24,44,48,56&D2=0- 8&D3=2,12,22 IEVWET CBS Statline. (2018, 09 14). Motorvoertuigenpark; type, leeftijdsklasse, | januars. Opgehaald van CBS Statline: https://opendata.cbs.nl/statline/##/CBS/nl/dataset/82044NED/table?ts= 1536908192157 CBS Statline. (2018, 02 21). Statline - Nederland ín Cijfers. Opgehaald van Wegvervoer bestelauto's; vervoerd gewicht, ladington- en voertuigkilometers: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/8148Oned/table?ts=1519226896386 14 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 CBS, TLN. (2015). Beerppenhyst Wegtransport en Logistiek. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. CBS-Statline. (2018, 02 21). Wegvervoer; vervoerd gewicht naar goederensoort MST 2007. Opgehaald van Nederland in Cijfers: https://opendata.cbs.nl/statline/##/CBS/nl/ CE Delft. (2016). De omvang van Sfadslogistiek. Delft: CE Delft. CE Delft. (2017). Gebruikers en inzet van bestelautos in Nederland. Delft: CE Delft. CE Delft. (2017). Mimaatbelerd voor mobiliteit op de kaart. Delft: CE Delft. Centraal Planburo, Planburo voor de leefomgeving. (2016). Kansrijk Mobrlitertsbelerd. Den Haag: Centraal Planburo en Planburo voor de leefomgeving. Cleene, D. D. (2017, II 16). Stilte! Een andere kijk op lawaai. FOS wetenschap, p. 3. Colliers International. (2018). Logsstieke Markt. Amsterdam: Colliers International. Colliers International. (2018). Loosstieke Markt, Amsterdam: Colliers International. Connekt. (2018, 11 30). Ambitie Topsector logistiek . Opgehaald van www.topsectorlogistiek.nl: https://topsectorlogistiek.nl/ambitie/ Connekt, CE Delft, Hogeschool van Amsterdam, TNO, Topsector Logistiek. (2017). Outlook Oty Logistics 2017. Delft: Connekt. Cushman and Wakefield. (2018). Orban Logistics - The Ultimate Real Estate Challenge? Paris: Cushman and Wakefield. Dam van, R. (2017, II 24). Programmadirecteur Greenport Noord-Holland Noord. (K.-W. Rademakers, Interviewer) Dufec Dataverzameling. (2016). Onderzoek naar hinder van laden/lossen Verkeer. Amsterdam: Dufec. El Makhloufi, A. P. (2019). Connecting 175 in Urban Freight Transport: the Case of ITSlog and Sarlor Projects in Amsterdam. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Emerce. (2018, II 26). Bo/ en PostNL testen duurzame snelservice Amsterdam. Opgehaald van www.emerce.nl: https://www.emerce.nl/nieuws/bol-postnl-testen-duurzame-snelservice-amsterdam Europe, W. R. (2018). Environmental Noise Guidelines for the European Region. Kopenhagen: World Health Organisation. European Environmental Agency. (2017). Arr quality in Europe — 2017 report. Luxemburg: European Environmental Agency. Europees Parlement en het commité van 28 januari 2002. (2002, februari I). Aegulaton (EC) No 1786/2002 - laying down the general prinaples and requirements of food law. Opgehaald van EUR-lex - Access to European Union law: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TKT/?uri=CELEK:32002R0178 Faerber, E. (2018, april 3). Projectleider Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek Amsterdam. (K.-W. Rademakers, Interviewer) Financieel Dagblad. (2018). Hard tegen hard tussen transporteurs en klanten. Financieel Dagblad, https://fd.nl/achtergrond/1274284/hard-tegen-hard-tussen-transporteurs-en-klanten. Food Safety Management. (2018, 3 5). De AACCP-Fisen. Opgehaald van Foodsafetymanagement.ino: http://www.foodsafetymanagement.info/net-book.php Foodstep, Foodservice XS. (2016, 07 14). Horeca Koopt Steeds Meer Buiten Grossters Om. Opgehaald van www.Foodstep.nl: http://www.foodstep.com/horeca-koopt-steeds-meer-buiten-grossiers-om/ FSIN. (2017). Fooddelivery update 20/7. Baarn: FSIN. FSIN. (2018). AIN Belerdsmonitor 2018-2019. Baarn: FSIN. FSIN. (2018). AIN FOODOMZETOVERZICHT 2017. Baarn: FSIN. m5 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Gemeente Amsterdam. (2016). Acte Plan Gehud - Aanpak stedelijk wegverkeer in het kader van de EU richtlijn omgevingslawaar. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam. (2016). Verkenning Goederenvervoer Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam. (2017). Amsterdamse Thermometer van de Bereikbaarheid 20/6. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam. (2017). Mobrlitertsverkenning Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam. (2017). Awimte voor de Economie van Morgen - Ruimtelijk Economische Bouwstenen voor de groet van Amsteram / koers 2025. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam. (2017). Awimte voor de Economie van Morgen - Ruimtelijk Economische Bouwstenen voor de groer van Amsterdam/ Koers 2025. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam. (2017). Staat van Amsterdam - Energie- en Grondstoffen Transitie. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam. (2018). Beleidskader Verkeersnetten Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam. (2018, 07 16). Múeuzone. Opgehaald van www.amsterdam.nl: https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/milieuzone/ Gemeente Amsterdam. (2018, september 6). Moyse Map 20/7. Opgehaald van www.maps.amsterdam.nl: https://maps.amsterdam.nl/geluid/ Gemeente Amsterdam. (2018, juli 18). www.amsterdam.nl. Opgehaald van Publicaties - autoverkeer: https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/bereikbaar/hoofdroutes/publicaties/autoverkeer/ Greenport Holland. (2018, 03 7). Zes Greenports. Opgehaald van www.Greenportholland.com: http://greenportholland.com/zes-greenports Groengas Nederland. (2016). Ayden op groengas - Feiten en Cyfers. Utrecht: Groengas Nederland . Heijdeman, N. (2018). Zonder emissie op tyd bij de klant - een afstudeeronderzoek naar Horeca logistiek in steden, Amsterdam: HvÂ. Hermans, C. (2018). Projectmanager Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek Amsterdam. (K.-W. Rademakers, Interviewer) Hoekstra e.a, J. (2018). Onderzoek logistieke stromen van hotels in Amsterdam. Amsterdam: HvA. Hoogteyling, S. (2018). Duurzame bevoorrading van de Knowledge Mile. Amsterdam: HvA. Intelligent Access Program (IAP). (2018, 09 26). Opgehaald van www.nhvr.gov.au: https://www.nhvr.gov.au/{road- access/access-management/intelligent-access-program-iap loS Amsterdam. (2018). Verkeersdata mrilieuzone cameras Ring Amsterdam, Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Janmaat, 5. (2017, april 13). www.rotterdamfooddluster.com. Opgehaald van World-food-park smart logistics: https://www.rotterdamfoodcluster.com/projects/world-food-park-smart-logistics/?lang=en Kennisinstituut voor Mobiliteit. (2017). Mobilteitsbeeld 20/6 Opgehaald van Www.kimnet.nl: https://www.kimnet.nl/mobiliteitsbeeld#ftoc Kennisinstituut voor Mobiliteit. (2017). Sfedelyke bevoorrading. Den Haag: KIM. KIM. (2017). Stedelijke Transstie: Uitdagingen vanuit mobiliteit. Den Haag: KIM. Koldenhoff, B. (2018). Last Mile distributie van horecagoederen, Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Kranendonk, R. W. (2018). Andrapport EBFSD-proyect. Amsterdam: AMS. Lapré, D. F. (2017, 10 18). Medewerker CBS Infoservice. (K.-W. Rademakers, Interviewer) Levelt, M. R-W. (2017). Roadmap Logistiek voor de Foodsector in de Metropool Regio Amsterdam, Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Né 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Marchena, A. (2017). Aedwang CO2 emussrons in food logistics in urban areas: À case of Bidvest Deli Al Amsterdam. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Maris, A. v. (2018). Onderzoeksrapport Emissievrij de Milieuzone van Amsterdam bevoorraden. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Metropoolregio Amsterdam. (2018, 04 20). Pancapaateit Noord-Holland. Opgehaald van Plancapaciteit Noord- Holland: https://www.plancapaciteit.nl/map.do Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2017). Natonale markt- en capacitertsanalyse. Den Haag: KIM. Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2018, september 6). Kaarten - Atlas van de Leefomgeving. Opgehaald van Atlas van de Leefomgeving: https://www.atlasleefomgeving.nl/kaarten Nederland Elektrisch. (2018, 09 14). Verkoopcyfers. Opgehaald van www.nederlandelektrisch.nl: https://nederlandelektrisch.nl/actueel/verkoopcijfers Okker, L. (2018, juni 12). Manager Hellofresh. (K.-W. Rademakers, Interviewer) Pas, H. t. (2018, Ol 26). /Af Jumbo wint, AN verliest marktaandeel. Opgehaald van www.distrifood.nl: http://www.distrifood.nl/formules/nieuws/2018/1/iri-jumbo-wint-ah-verliest-marktaandeel-10 1115146 Planburo voor de Leefomgeving. (2012). Balans van de Leefomgeving. Den Haag: PBL. Ploos van Amstel, W. (2015). Cö/logistiek - op weg naar een duurzame stadslogistiek voor aantrekkelijke steden. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Ploos van Amstel, W. (2015). Ciölogistiek - op weg naar een duurzame Stadslogsitrek, Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Ploos van Amstel, W., & Balm, S. e. (2018). Stadslogsstiek: licht en elektrisch. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Provincie Noord-Holland, Directie Beleid, sector Onderzoek & informatie. (2017). Prognose 20/7-2040 Bevolking, huishoudens en woningbehoefte. Provincie Noord-Holland. Rabobank. (2018, 02 26). Groothandel ín voedingsmiddelen. Opgehaald van Rabobank Cijfers en trends: https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Groothandel_in_voedingsmid delen Rabobank. (2018, 3 7). Voedingsmiddelen Industrie. Opgehaald van www.rabobankcijfersentrands.nl: https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche =Voedingsmiddelenindustrie Rijksoverheid. (2018, september 6). A/maatbelerd. Opgehaald van www.rijkshoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering/klimaatbeleid Rijksoverheid. (2018, 3 7). Landbouw en milieu. Opgehaald van Compendium voor de Leefomgeving : http://www.co.nl/indicatoren/nl2 | | 9-agrarisch-grondgebruik- Rijkswaterstaat. (2013). Grootschalig Verkeersonderzoek Goederenvervoer Randstad 20/2, Houten: Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat. (2015). Grootschalig VerkeersOnderzoek Personenauto's Randstad. Houten: Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat. (2017). Grootschalig Verkeersonderzoek Goederenvervoer Randstad 20/6 Houten: Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat. (2017). NMA goederenvervoer integraal 2017, Den Haag: RWS. Rijkswaterstaat, WVL en ProRail. (2016). Memo "Prognose Goederenvervoer 2017". Utrecht: Rijkswaterstaat. RIVM & RWS. (2018, 10 1). Afas van de Leefomgeving - gehuidskaart. Opgehaald van Atlas van de Leefomgeving: https://www.atlasleefomgeving.nl/kaarten?config=alo_kijken 1068 l&layers=4544a09a- fel3-31e9-8fcd-11041677dfd2,1,0.8,0;8x=160000&y=450000&zoom=3&rotation=0&baselayer=992 RIVM. (2018). Beleving Woonomgeving in Nederland - Inventarisatie verstoringen in 20/6. Den Haag: RIVM. RTL Nieuws. (2018, 10 1). Staaf jouw huis In de herre? Opgehaald van Www.rtinieuws.nl: https://www.rtlnieuws.nl/sites/default/files/redactie/public/research/mb3.html 17 5 Hogeschool van Amsterdam PP Dn De 4 Savills. (2018). Spotlight Logistics Real Estate Market 2018, Savills. Simancan. (2018, november II). Attps://www.simacan.com/dients/. Opgehaald van www.simacan.com: https://www.simacan.com/clients/ Stichting Certificatie Veiligheid, Kwaliteit en Duurzaamheid. (2016). Speaficate Fisen voor een HACCP gecertififceerd Voedselverligheidssysteem. Gorinchem: Stichting Certificatie Veiligheid, Kwaliteit en Duurzaamheid. SWOV - Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. (2019). Motor Verkeersverligheid 2018 - Doorpakken om de verkeersveilgheid effectief te verbeteren - R-2018-16 Den Haag: SWOV - Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid. TLN. (2016). Jransport in Cyfers 2016. Toetermeer: TLN. TNO. (2013). Kansen voor versterking foodcluster MRA Delft: TNO. TNO. (2017, 12 1). ONTWIKKELING UITSTOOT BROMMERS LOOPT VER ACHTER BIJ DIE VAN AUTOS EN TRUG Opgehaald van www.TNO.nl: https://www.tno.nl/nl/over-tno/nieuws/2017/12/ontwikkeling-uitstoot- brommers-loopt-ver-achter-bij-die-van-auto-s-en-trucks/ Transport for London. (2018). Aetfnking Deliveres - Summary Report. London: Transport for London. Transport Online. (2018, augustus 2). VEAN Tekort aan chauffeurs bedreigt bevoorrading winkels. Opgehaald van www.transport-online.nl: https://www.transport-online.nl/site/93840/vern-tekort-aan- vrachtwagenchauffeurs-bedreigt-bevoorrading-winkels/ Van Bossum, J. (2018, 07 O1). MAA Voedselspelers. Opgehaald van https://bossj.carto.com/builder/e1b975c1-3654- 43c6-8975- 633aal 6eATae/embed?state=/1B/2Imap/22/3A/1B/l2ne/22/3A/5B52.0727536539532%2C3.59 80224609375%5D/2CA2)sw/22/3AN5B53.02469631686732/2C6.163330078125/5D/2C/22 center Nl AZANSB52.5513061674737/2C4.880676269 Vergeer, S. (2017). Stadsdistributie op straatniveau - Onderzoek naar horecadistributie in de binnenstad van Amsterdam. Amsterdam: HvA. Verlinden, T. E. (2015). Ho.Re.Ca. Logistics and Medieval Structured Cities: A Market Analysis and Typology. Antwerpen: Department of Transport and Regional Economics, Faculty of Applied Economics. Vleemingh, |. (2018, 09 2). 618 voor dummies. Opgehaald van Ingevleemingh.wordpresse.com: https://ingevleemingh.wordpress.com/glb-voor-dummies/ Vries de, J. X. (2010). Goederenuitleverpunten de oplossing voor binnenstedelijke problemen? . Utrecht: Gemeente Utrecht. 128
Onderzoeksrapport
134
val
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 470 Publicatiedatum 21 juni 2013 Ingekomen onder P" Ingekomen op woensdag 12 juni 2013 Behandeld op woensdag 12 juni 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Flos en de heer Van Drooge inzake een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Kieswet). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en wethouders van 7 mei 2013 inzake: — een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437); — intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438); Constaterende dat: — het college voorstelt om voor de verkiezing van de bestuurscommissie het actief kiesrecht te verruimen, zodat niet-EU-ingezeten al na drie jaar in plaats van na vijf jaar mogen stemmen; Overwegende dat: — conform dit voorstel bij de verkiezingen voor de gemeenteraad andere criteria voor stemrecht gelden dan voor de bestuurscommissies; — het kabinet Rutte-Asscher in het regeerakkoord heeft afgesproken dat niet-EU- ingezeten niet na vijf jaar, maar na zeven jaar mogen stemmen; — het onwenselijk is dat bij verschillende verkiezingen in Amsterdam verschillende criteria worden gebruikt, Spreekt als zijn mening uit dat: — _ voor het actief en passief kiesrecht van de bestuurscommissies dezelfde eisen ten aanzien van de duur van het ingezetenschap moeten gelden als die in de Kieswet gelden voor leden van de gemeenteraad, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: het Kiesreglement van de bestuurscommissies hierop aan te passen. De leden van de gemeenteraad, R.E. Flos Â.H. van Drooge 1
Motie
1
discard
5 f IE IN Amsterdam zak RN ER | a ù 1 nn Ee ee rp Ó ge / JL a el ì 4 DIAR Sf ie Porn LS ne h dead er Ee nie le ET iva) k ed eter a ek | | i/ ENUM de ZE EE slot ee ES HN! in KES | | Jif il ll i 4 | Ï iN II Ned PN EN NR | end BN ESR ze ze Pa Wi Rf IE al B ú Î EM KE B ME ILE | N er =| on EEKE RR | [RE si tE een aant RR IE zl 5 PU eee W ers je ee Ti id | E | | Ó lei Tj ús mek san OMGE AS hm en seen bij of Nl eed En Sen ] Aln be OU oet En EN mn De EE SE be dn U oú ed le Te en MJN | : = … Tt EE ee pn Ee ue wee BE te = he en E ast eed Visie bezoekerseconomie ® in Amsterdam 2035 Vele wegen leiden naar Amsterdam. Bezoekers vinden hun weg naar onze stad over de rijbaan, per bus of (deel)auto, over het water, heel vaak via de lucht, en in toenemende mate over het spoor. Net zo uiteenlopend als de mensen die ons bezoeken, zijn hun beweegredenen om hier te komen. Gezinnen uit Hoorn komen om te winkelen in de Kalverstraat. Zakenreizigers uit Azië, het Midden- Oosten of Amerika komen voor congressen. Familiebezoek komt over uit België of Marokko. En ook de zuipende vrijgezel uit Engeland weet onze stad te vinden. Maar de grote meerderheid van de bezoekers wordt aangetrokken door de vrijzinnigheid en vrijheid waar Amsterdam zo trots op is. Velen worden of zijn geraakt door de schoonheid van de stad, door onze prachtige musea, of door eerder opgedane connecties en vriendschappen. Onverminderd populair In 2000 werd het record van vier miljoen bezoekers gebroken. ‘Dit record- aantal laat zien dat de stad nog steeds een populaire bestemming is’, stond destijds in een rapport van Onderzoek en Statistiek. De populariteit van de stad is de afgelopen jaren niet minder geworden. Met ruim 21 miljoen toeristische overnachtingen in 2019 is Amsterdam populairder dan ooit. Deze populariteit heeft haar weerslag op de stad, en daarmee ook op hoe we in Amsterdam wonen, leven en werken. De Verordening op toerisme in balans Amsterdam signaleert wat al veel langer voelbaar en merkbaar is, met name in de binnenstad: het is te druk. Te veel bezoekers op een te klein oppervlak leidt op zichzelf al tot onwenselijke situaties, en tot een te grote druk op de leefbaarheid en het karakter van de stad. Invloed op het dagelijks leven Amsterdam staat hierin niet op zichzelf. In 2019 had ruim de helft van de wereldwijde toeristische bezoeken een Europese bestemming: Steden zoals Barcelona, Parijs, Florence en Praag kampen dan ook met vergelijkbare problemen als de onze. Het grote aantal bezoekers heeft onherroepelijk merkbare effecten op het leven in de stad. Op het soort werkgelegenheid dat de toeristische sector biedt, bijvoorbeeld. Op de manier waarop we ons door de stad bewegen. Op de plekken waar we graag komen of die we juist liever mijden: individuele bezoekers zijn er vaak maar kort, maar hun gezamenlijke invloed op het leven in de stad is blijvend. Dat dit tot schrille contrasten kan leiden, werd pijnlijk duidelijk tijdens de coronacrisis. De eens zo bomvolle straten waren uitgestorven. De lege grachten lieten ons zien dat een plek die te veel afhankelijk wordt van toeristisch bezoek, een ontheemd en haast desolaat aanzien krijgt. Maar met het beeld van onze verlaten grachten groeide ook de wens om het anders te gaan doen. Het anders doen betekent tegen de stroom ingaan. Trends wereldwijd voorspellen een verdere groei van de a Li EE PS nd | A DE Uns a Ee TT rd JE en Wk En El zj re. ee EK hj B A5 ln F 4 Ei 4 Û al SE SA nl Pm _fefshe zn el ete nf ä zi NT | ar ZE je al: ‚ u Een Nt ln set sm ae | er Rr ei NES ee Md je ne Ki Wen ten een ERE ed W/E ON EL LD HN er dh gier nemen KEN ê Vinnerd \ Ed 4 EN INNEN en NE! ERS? Ae EED NEA oct TTE Eosamgle En KES NES ie OA RE CA AN | nen Ee ala N ii AN Zal À hei Á | JN 4 En N N A | 5 jn Nn Ke be Oe er md nk: PE Eel ii NN 4e Lj / Re 4 We Es zh HN tete rp Raj AAS Ll fi ee PE, (ER NI JS ee R SL af ED Sp ER VAES SM zh We 4 en B \ EEN EME Ek (EK OT, EEE ES NÀ ie | Aer N B SER | NARE me oh enn id ac a E: EN 4 Ll bd Be | A Vin B Ë N $ 5 ez = lelien = zen = À NER ZEN ARR NM 7 Ee en A — pe == Ee Es | : k De An à Ì Ze là N == Kn en == ì Er — =| 5 EE l pennen r te B ee —_ #E Á | 5 B De 5 \ Ee lj ee d n 3 Tl Dä | — VMR pr: - s a | z ' ee) Ss mn 5 en Ennn MO NK nn zE p 5 a N in, UBS — jen or nad dl | 5 bs 5 = = Sn _ B Ee: ä Ns 7 Jg Ee E ns HE jn — E ed) = ; , | DE E s en en En ne, en ET A ed Wte Ee toeristische sector de komende jaren, maar om onze stad leefbaar te houden willen wij begrenzing in plaats van groei. Het is geen eenvoudige opgave om dat voor elkaar te krijgen. Het vereist een gedeeld toekomstbeeld en scherpe maatregelen. De vele gesprekken hierover met bewoners en ondernemers maken duidelijk dat de bezoekerseconomie een onderwerp is met vele gezichten en dilemma’s, maar ook vol goede invalshoeken en nieuwe ideeën. De uitdagende vraag is hoe we met elkaar kunnen komen tot een bezoekers- economie die kan bijdragen aan de stad, in plaats van een die er afbreuk aan doet. Dat is de stip op de horizon waar we met elkaar richting 2035 naar toe willen werken. De keerzijde van groei Bezoekers zijn welkom. De culturele rijkdom, waaronder de musea en toon- aangevende podia, de grachtengordel, maar ook het nachtleven in al haar diversiteit is iets dat we graag delen met bezoekers uit de hele wereld. Mede dankzij hen is Amsterdam de bruisende stad zoals we die nu kennen. Maar de ongeremde groei van de bezoekerseconomie heeft een keerzijde. Bezoekers verhogen de druk op de toch al overkookte woningmarkt. De stad en haar voorzieningen worden steeds duurder. De balans tussen toeristische drukte en een leefbare stad voor Amsterdammers is, met name in de binnenstad, compleet verstoord geraakt. Groepen toeristen die alleen maar naar de stad komen voor alcohol, seks en drugs veroorzaken overlast. En in brede zin is er sprake van overtoerisme door de negatieve effecten van die vele miljoenen bezoekers. Overlast en overtoerisme zijn signalen dat de grens bereikt is en dat de leefbaarheid in gevaar is. Bezoekers blijven welkom in onze stad maar dit mag niet meer ten koste gaan van de leefbaarheid en toegankelijkheid voor onze bewoners. Verkeerd begrip van vrijheid Amsterdam is van oudsher een vrijplaats en een toevluchtsoord. Door de eeuwen heen hebben politieke en religieuze vluchtelingen hier een veilig onderkomen gevonden. Amsterdam is de stad waar nachtcultuur bruist en tegencultuur thuishoort. We zijn trots op deze vrijplaatsfunctie: vrijdenkers en paradijsvogels mogen zijn wie ze willen zijn in onze stad. Die vrijheid is echter de laatste jaren sterk vercommercialiseerd en onder druk komen te staan. Het internationale imago van Amsterdam als bestemming voor toeristen wordt nu gedomineerd door stereotype beelden over coffeeshops, sekstheaters, de ramen op de Wallen en een verkeerd begrepen idee over vrijheid als gebrek aan moraliteit. Sommige ondernemers misbruiken het imago van de stad om Amsterdam te verkopen als een plek van ‘onbegrensde mogelijkheden’. Als gevolg hiervan verkeren groepen bezoekers in de veronderstelling dat Amsterdam een stad is waar alles kan en mag. We willen af van dit soort toerisme, dus pakken we ook het aanbod aan dat specifiek op deze groepen gericht is. Wat Amsterdam wel vrij maakt Er bestaat een groot verschil tussen de jongen die voor het eerst als drag verkleed naar de binnenstad gaat, en de banale feesttoerist, gekleed in een tutu, die dat belachelijk komt maken. Vrij zijn kent een broze balans. Maar het betekent niet meteen ‘doen en laten wat je wilt’ Vrij voelen en denken leidt tot ontdekken en ontwikkelen. Groeien en groot worden. Creativiteit en ondernemen. Nieuwe samenwerkingen en perspectieven, nieuwe initiatieven en oplossingen. Vrijdenken leidt ook tot vernieuwing, lef om creativiteit toe te laten en ruimte om buiten de lijntjes te kleuren. Onze diversiteit aan ondernemers, culturele instellingen en nachtcultuur door de hele stad heen is daar een voorname uiting van. We willen af van commerciële partijen die in de toch al schaarse publieke ruimte in de binnenstad hun geld verdienen aan plat toeristisch vermaak: vermaak waarbij geen enkele rekening wordt gehouden met Amsterdammers die in de stad wonen, leven of werken. Dergelijk onder- nemerschap is een uitholling van onze onderliggende waarden en ons idee over wat vrijheid daadwerkelijk inhoudt. Ook het publiek wat hierop afkomt, mag dit soort toeristische ervaringen elders gaan zoeken. Een duurzame bezoekerseconomie die bijdraagt aan de stad vraagt om een andere manier van denken en handelen van ons allemaal. De stad is geen product om aan te verdienen, maar een ecosysteem om aan deel te nemen. Ondernemen gaat in onze visie niet primair om groot internationaal geld, maar om waarde voor de directe omgeving. Dat is de knip die we maken, wat ertoe leidt dat het ene soort ondernemerschap gewenst is, en het ander in toenemende mate een last voor de stad — en daarmee niet langer houdbaar. Naar een duurzame bezoekerseconomie In deze visie begrenzen we groei, en schetsen we de transformatie naar een duurzame bezoekerseconomie. Dit doen we onder meer door te werken aan de verbetering van leefbaarheid, door overlast en overtoerisme tegen te gaan en RS | 4) a TC RÊN B A EE EN Ne OS NESS 4 EN ES En \ oh Pa te ek sten er OS IE ne” Sd (ams Ae eme 5 t ; hhm Fr Dh, zn ie Ge dd û ze) A ES lef S A 5 er A Le ee OP ils gE U ee ke En Ek B ed ree EN Eg sE nc 0R TEE en et an en Aen ge — Et len ii nj | 5 Ì Ei 5 Ii & za Nid ER d U en en K ei ital EE B äi Fis en FDN TÁ ì 5 IJ hs en Nn ttid Mn DE ps Re KU r ij Ï ee een S | rt EN En Se mm | mn Oran a PLE III | dl I ie 7 kj : a br me ie il A i li NE EN Lite a ) N Lan Hb ER Rn 2 LO Steen ik ETE id 5 AT Pane et KES NN EN en ERE PR) 0) Ek |R Ee Eat De Ee 3 Pl en DER Pi EE An) BER) en ee BN ed tl AR Er en gen Ay nn oe door te sturen op aantallen overnachtingen. We zetten in op de meerkernige stad, verantwoord ondernemerschap en samenwerking met de regio. Al langere tijd werken we als Amsterdam aan deze transformatie, maar vanaf nu maken we nog scherpere keuzes. Terug binnen de grenzen van de leefbaarheid Om dit voor elkaar te krijgen, moeten we grenzen gaan stellen aan de groei van de Amsterdamse bezoekerseconomie. De binnenstad leert ons een aantal belangrijke lessen. De belangrijkste daarvan is dat groei, puur kwantitatief gezien, grenzen kent. Niet alleen in de binnenstad, maar in de hele stad. Er moeten dus simpelweg minder bezoekers naar Amsterdam komen. De binnenstad moet weer een plek worden waar meer Amsterdammers kunnen wonen. De balans tussen wonen, werken en leven moet worden hersteld. De woonfunctie is in bredere zin belangrijk voor de hele stad. Met de opgave om het aantal toeristenovernachtingen te verminderen, liggen er kansen in het stimuleren van transformatie en nieuwe woonvormen. Amsterdam wil een vrije en open stad zijn waar verschillende mensen zich thuis voelen en de fysieke én mentale ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. Verantwoorde verdienmodellen Vanuit deze visie werken we samen met ondernemers en branches die de meerwaarde zien van een bezoekerseconomie gebaseerd op verantwoorde verdienmodellen. We maken duidelijk onderscheid tussen gewenst aanbod binnen de bezoekerseconomie enerzijds, en ongewenste commerciële activiteiten die ten koste gaan van de stad anderzijds. Het toeristische aanbod in de stad bepaalt ook het type bezoekers dat Amsterdam aandoet. Deze visie richt zich daarom op zowel de vraagkant als de aanbodkant van de bezoekerseconomie. © De bezoeker in de nieuwe bezoekerseconomie In 2035 wordt Amsterdam nog altijd bezocht door respectvolle bezoekers uit alle windstreken. Het gezin uit Hoorn heeft wellicht een alternatief voor winkelen in de binnenstad gevonden in Amsterdam Noord. De zakelijke bezoeker blijft komen voor de congressector en vergadermogelijkheden rond de Zuidas, maar richt ook zijn blik op nieuwe aansprekende locaties zoals Amstel III of Sloterdijk-Centrum. De backpacker ontdekt ook spannende en bruisende plekken buiten de ring. De overlast gevende vrijgezellenfeesten zijn al langere tijd uit het straatbeeld verdwenen. We zien hier en daar een schoolklas op excursie door de stad. Grote groepen bezoekers — die zich gedwee achter een reisleider aan bewegen of de openbare weg blokkeren voor een groepsfoto — zien we steeds minder. We richten ons nadrukkelijk op de bezoeker die komt voor het unieke historische en culturele karakter van Amsterdam. De bezoeker die respect heeft voor de stad en haar bewoners. Maatschappelijk verantwoord en duurzaam toerisme Om tot dit toekomstbeeld te komen, grijpen we nu in. Voor het aanbod dat grote groepen bezoekers faciliteert om naar de stad te komen, is steeds minder plek. Om het overtoerisme te beteugelen maken we geen onderscheid tussen georganiseerde groepsreizen, cruisepassagiers die in groepen de stad in trekken of een touringcar of flixbus, die ladingen bezoekers in onze binnenstad dropt. Van al deze aanbieders zijn er in 2035 een stuk minder. Dit betekent niet dat er geen schoolklassen of plukjes congresbezoekers in het straatbeeld te zien zijn. We gaan wel met de reisbranche in gesprek om particuliere groepsboekingen aan banden te leggen. We sturen daarbij op het verminderen en verplaatsen van het aantal touringcars, cruises en andersoortig faciliterend aanbod in de stad en gaan hierover in gesprek met de regio. Daarnaast pakken we overlast gevende vrijgezellenfeest- en zuiptoeristen in de binnenstad verder aan. Dit geldt ook voor marktpartijen en ondernemers die op deze doelgroepen inspelen, zoals sekstheaters, toeristische horeca en touroperators gericht op verdienmodellen die ten koste gaan van de leefbaarheid in de binnenstad. Voor afbraaktoerisme is geen plek meer. Binnen Europa maken budgetvluchten in toenemende mate plaats voor internationaal treinverkeer. Reizigers arriveren en vertrekken per trein op Station Amsterdam Zuid. Samen met marktpartijen in de gastvrijheidssector verkennen we de mogelijkheden om te komen tot een convenant gericht op constructieve en maatschappelijk verantwoorde vormen van toerisme — met een bijbehorend aanbod. Imago versus identiteit Wat willen wij zijn als stad? En hoe zien mensen dat in het buitenland? Die beelden komen op dit moment niet overeen. Dit bijstellen vergt veel tijd. Het verder uitwerken en uitdragen van een reëel en aansprekend beeld staat de komende jaren dan ook centraal. De ontwikkeling van een vernieuwd verhaal en de viering van Amsterdam 750 jaar in 2025, bieden een uitgelezen kans om met elkaar het verhaal van Amsterdam internationaal uit te dragen. ONES OR RUES PENN ANN HAW Lid AL EERE A ONSEN Le NA HSN Nl (Es OAN ZN VION OE KSA MNN bl Í AN rde SN ED 9 ie A 4 ES A // Ja ä Au Ar | | | | | ef mn. ij Á Vi ij ie BVA op Ni Ik Ben EE K | Il IN KE ON BEM LN Te NN AN AN Erster en ERA | | ET KR REN Parrin he dp Md | NN Ek EN KT en rik eneen EE En Et ze © Aanbod dat bijdraagt aan de stad Het soort bezoeker dat Amsterdam bezoekt, is sterk afhankelijk van het toeristische en culturele aanbod in de stad. Imagocampagnes om een type bezoeker naar Amsterdam te trekken, werken niet op zichzelf, maar gaan hand in hand met wat we als stad te bieden hebben. We maken daarom duidelijk onderscheid tussen welk toeristisch aanbod we wel en niet willen. Dit wordt natuurlijk al langer gedaan. Denk aan de aanpak van toeristenwinkels, de strenge voorwaarden voor vakantieverhuur en een hotelstop voor veel gebieden in de stad. Ook de bierfiets is met succes uit het straatbeeld verdwenen. Maar we moeten nog meer. Als we daadwerkelijk willen sturen op het aantal slaapplaatsen voor bezoekers, dan moeten we voorkomen dat er nog meer overnachtingsplekken voor bezoekers bijkomen, en dat er meer woonruimte komt voor Amsterdammers om in de stad te wonen. Als we van de dronken feesttoerist af willen die overlast veroorzaakt op de wallen dan moeten we wat doen aan het aanbod gericht op plat toeristisch vermaak. De stad is er voor iedereen, maar in de eerste plaats voor de Amsterdammer, en die moet zich er thuis voelen. Tegelijkertijd willen we ruimte bieden aan ondernemers die zien dat succesvol ondernemen in onze stad betekent dat je niet alleen je geld verdient maar ook waarde toevoegt voor de stad, de buurt en de bewoners. We ondersteunen ondernemers die in hun bedrijfsvoering actief bijdragen aan het vergroten van de leefbaarheid, de winkeldiversiteit en buurtidentiteit. Deze verandering is met de Aanpak Binnenstad al in gang gezet. We koesteren en steunen authentiek Amsterdams ondernemerschap en zorgen ervoor dat dit niet verdrongen wordt. Toerisme gaat over de hele stad Overtoerisme is niet alleen een binnenstadprobleem. In sommige delen van het centrum kun je de vogeltjes horen fluiten, terwijl in delen van het Vondelpark nn | ae | Sn E\ zel te: a ijn T | df SNS = : EN Dr p EN oe Ee mal LATE | mmm \ Ke EER en ke ME der AR El B E IK rt | eem ie à de AREN RN A EEN neee IE aes ek inl AN ARK lin En bk eN ETNEN UK nen iet rn mn ges ME iT À hep SES As ej CER > =_n Ute TEEN Dez D 5 A A ES ET E aen wm % Bad Tie. enk RE EN % 4 mona ; St En ï / Oe In | NNS SPAN A) f NN eeen Nn en de Pijp Amsterdammers in toenemende mate gebukt gaan onder het lawaai van rolkoffertjes, straatvervuiling en wietwalmen. Ook in delen van Oost en West dreigt de toeristische draagkracht verder te verslechteren. Vanwege overtoerisme hebben we capaciteit op handhaving en schoon opgeschaald in centrum. Tegelijkertijd zijn er ook uitdagingen in andere delen van de stad als het gaat om handhaving en het schoonhouden van de openbare ruimte. Daartegenover staat dat banen in de gastvrijheidssector kunnen bijdragen aan de leefbaarheid en werkgelegenheid in bijvoorbeeld Zuidoost of Nieuw-West. De bezoekerseconomie zorgt ervoor dat studenten met een horecabaantje hun huur kunnen betalen. Pas afgestudeerde mbo-hotelschool studenten kunnen werken aan hun carrière in het Amsterdamse hotelwezen. Maar we moeten wel kritisch zijn op het soort banen dat de bezoekerseconomie de stad biedt. Er zijn nu teveel flexibele en tijdelijke banen zonder perspectief of bestaanszekerheid. Kansen in de meerkernige stad Problemen en oplossingen van de bezoekerseconomie beperken zich niet tot de binnenstad. Veel oplossingen voor het toeristische drukteprobleem bevinden zich met name buiten het centrum. Bezoekers nemen steeds vaker een kijkje in andere wijken. En dit biedt kansen om de leefbaarheid in de hele stad te verbeteren. In een meerkernige stad kan de bezoekerseconomie in nieuwe stadskernen bijdragen aan een betere werkgelegenheid, bereik- baarheid en een goed voorzieningenniveau. De basis ligt er al en is volop in ontwikkeling. Neem bijvoorbeeld de ArenApoort, waar de grote artiesten een internationaal publiek trekken, maar waar ook ondernemers bijdragen aan een levendige nieuwe stadswijk. Iets verderop in de Amsterdamse Poort werken we aan de ontwikkeling van diverse nieuwe culturele voorzieningen, onder andere op het gebied van hiphop en beeldende kunst. Ook de ontwikkeling van de Zuidas, waar in de toekomst alle internationale treinen arriveren en vertrekken — en waar onder andere een nieuw museum voor moderne kunst zal openen, heeft een groeiende aantrekkingskracht op bezoekers. Met de komst van de nieuwe Meervaart krijgt Nieuw-West een culturele trekpleister voor Amsterdammers én (inter)nationale bezoekers. Het Osdorpplein zal zich de komende jaren verder ontwikkelen als stadscentrum met een diversiteit aan voorzieningen. Zo komt er ook een Verhalenhuis — een nieuw kunst- en cultuurcentrum voor Nieuw-West — aantrekkelijk voor iedereen uit het stadsdeel, uit de stad, maar ook voor bezoekers van ver daarbuiten. We werken ook aan een nieuw cultureel cluster (met o.a. film, theater en nachtcultuur) op en rond het Buikslotermeerplein en in Sloterdijk-Centrum is nog volop de ruimte om nieuwe voorzieningen op (nachtjcultuur te realiseren. Ook deze delen van de stad zullen aantrekkelijker worden voor Amsterdammers én bezoekers. Al deze plekken zullen, sneller dan we misschien voor mogelijk houden, levendige stadskernen gaan vormen. Vanuit deze overtuiging willen we in gesprek met toeristische attracties om hun activiteiten te verplaatsen naar nieuwe stadskernen. Op die manier spreiden we bezoekers beter over de stad. En daarmee positioneren we de hele stad duidelijker en scherper regionaal, nationaal en internationaal. We ontwikkelen slimme, data gedreven interventies waarmee de bezoeker de meerkernige stad nog beter kan ontdekken. Amsterdam als toegangspoort naar de regio Die stadskernen zien we ook buiten Amsterdam. We werken daarom nog nauwer samen met de regio om zo het al bestaande onderscheidende aanbod in cultuur, erfgoed en natuur in de metropoolregio Amsterdam nog beter onder de aandacht te brengen bij onze bezoekers. Vanwege onze hoofdstadfunctie zijn veel (inter)nationale culturele iconen gevestigd in Amsterdam. Maar ook in de steden en regio’s om ons heen is een uniek cultureel aanbod wat we nog beter willen ontsluiten voor onze bezoekers, zoals het Hem in Zaanstad, het Cobramuseum in Amstelveen of museum M. in Almere. We zetten hierbij ook in op goede bereikbaarheid van deze plekken met het openbaar vervoer. Op die manier is Amsterdam een toegangspoort naar plekken in de regio en daarbuiten. Samenwerking met de sector Een duurzame bezoekerseconomie is van groot belang voor een toekomst- bestendige stad en metropool. Om dit te realiseren, werken we nauw samen met bondgenoten in de toerismesector aan een gezond evenwicht en een leefbare stad. We hebben pioniers uit de sector zelf nodig die durven te experimenteren en koplopers die laten zien dat verantwoorde groei en maatschappelijk rendement hand in hand kunnen gaan. Zo werken we met vastgoedondernemers aan een duurzaam herstel van de binnenstad. Amsterdammers en Amsterdamse ondernemers hebben de kracht om deze verandering concreet vorm te geven. Nu al zien we voorbeelden van creatief en duurzaam ondernemerschap waarbij het mes aan twee kanten snijdt: de geboden producten of activiteiten zijn aantrekkelijk voor toeristen maar leveren ook een bijdrage aan de stad en de voorzieningen voor de Amsterdammers zelf. Amsterdam blijft een aantrekkelijke stad Vanuit de hierboven geschetste visie op toerisme werken we aan een toekomstbestendige bezoekerseconomie en een leefbare stad. Maar er zijn ook krachten waar we nauwelijks vat op hebben. De verwachte groei van de middenklasse in verschillende delen van de wereld gaat gepaard met een wereldwijde groei van toerisme en Amsterdam is en blijft een onverminderd populaire reisbestemming. We beleven de paradox van een aantrekkelijke stad. Hoe mooier wij de stad maken, des te aantrekkelijker de stad wordt, om in te wonen of te werken — of om de stad te bezoeken. Autoluwe straten met verbrede stoepen zijn prettig voor bewoners maar bieden ook ruimte voor dagjesmensen of rolkoffertjes. Als we de diversiteit van winkels in winkelstraten verbeteren voor Amsterdammers, vermelden de internationale reisgidsen waarschijnlijk al snel een ‘authentic local shopping experience’ Veranderingen die positief zijn voor Amsterdammers trekken ook nieuwe bezoekers aan die de stad om haar leefbaarheid, schoonheid en diversiteit waarderen. Laten we daarom erkennen dat de stad altijd druk en levendig zal blijven, en tegelijktijdig ons met elkaar blijven inzetten voor een leefbare stad. Ook wij als Amsterdammers willen genieten van de vele voorzieningen en de schoonheid die onze stad te bieden heeft. We bezoeken graag een museum, festival of theater, gaan naar de bioscoop, shoppen in een winkelstraat, genieten van een nieuw restaurant en stappen op de fiets, de tram of de metro om een nieuwe buurt te ontdekken. Bewoners, ondernemers en bezoekers zijn geen tegenpolen. De stad is er voor iedereen. Wij dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de hele stad.
Onderzoeksrapport
10
train
> Gemeente Het doorbraakfonds Amsterdam 1 in f Es: Doorbraakfonds Doorbraakfonds — juli 2015 t/m juni 2017 Evaluatie tweede jaar Auteur: Anneke Ensink, Marita Tolman 1. Inleiding Bijna twee jaar Doorbraakfonds. Voor u ligt de evaluatie van het tweede jaar. In deze evaluatie zijn de cijfers verwerkt van de periode 1 juli 2016-19 mei 2017 en daarnaast bevat de evaluatie de bevindingen van het Expertpanel. Op 12 juni 2017 is geëvalueerd met de panelleden. Het Doorbraakfonds is in het tweede jaar beter gevonden en in meer situaties is een doorbraak geforceerd. Daarnaast is de start met de pilot Teambudget eind 2016 een mooi product van het Doorbraakfonds. In de evaluatie met het panel zijn rond de aanvragen en het volgen er van een aantal punten op de i gezet. Wij kijken dan ook met veel plezier en vertrouwen uit naar het vervolg. 2. Kern en werkwijze Doorbraakfonds Aanleiding De praktijk leert dat er mensen zijn die — als gevolg van regelgeving / werkwijzen — niet goed geholpen kunnen worden binnen bestaande schuldhulpverleningstrajecten. Zij zitten vast, krijgen geen toegang of vallen voortijdig uit in het schuldhulpverleningstraject. Al relatief kleine knelpunten kunnen leiden tot een neerwaartse spiraal. De cliënt verliest daardoor elk perspectief op verbetering. En tot slot ontstaat er een uitzichtloze situatie. Niet goed voor de betrokkene. En daarnaast kan dit leiden tot (onnodig) hoge maatschappelijke kosten. Daarom is per 1 juli 2015 de pilot Doorbraakfonds gestart - als onderdeel van het verbeterprogramma Schuldhulp. Met het fonds willen we in bepaalde gevallen een vroegtijdige doorbraak creëren. Een effectievere en goedkopere doorbraak dan wanneer een persoon ondersteuning krijgt vanuit het bestaande werkproces. Het gaat om een dame in de maatschappelijk opvang. Een jaar geleden is vanuit die situatie haar aflossingscapaciteit bekeken en vastgesteld voor haar sanering bij de GKA. Mevrouw is nu klaar om uit de opvang te stromen, maar met het betalen van de vaste lasten voor een eigen woning wordt haar aflossingscapaciteit lager. Als het maandbedrag omlaag gaat betekent dit dat mevrouw 5 jaar langer moet aflossen. In plaats van een goede start bij het herintreden van de samenleving is er dan sprake van een risicofactor. Dit zou de kans op terugkeer in dakloosheid vergroten. Vanuit het Doorbraakfonds is een bijdrage gedaan om het gat tussen de huidige aflossing en toekomstige aflossing te dichten, zodat mevrouw toch binnen 3 jaar schuldenvrij is. Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : Te kn Behandelen van aanvragen Hulpverleners brengen uitzichtloze situaties onder de aandacht van het Doorbraakfonds. Het Expertpanel beoordeelt de ingediende aanvragen. Hierin zitten vanuit de oorsprong van het Doorbraakfonds vertegenwoordigers vanuit de Samen Doen Teams (de sociale wijkteams voor de zwaardere doelgroep in Amsterdam), de maatschappelijke dienstverleningsinstellingen, Schuldhulpverlening, Eigen-Plan, (klantmanager) Werk Participatie & Inkomen, Gemeentelijke Kredietbank en Fonds Bijzondere Noden Amsterdam (FBNA). Helaas is de vertegenwoordiging van de Gemeentelijk Kredietbank Amsterdam in het panel medio 2016 weggevallen. Er is wel over aanvragen contact met de GKA, maar er is niemand meer aanwezig tijdens het Expertpanel. Die expertise wordt gemist / was heel erg handig in het toetsen van saneringsvraagstukken en het volgen van saneringsaanvragen (extra vinger aan de pols). We hopen dat deze vrije plek in de nabije toekomst weer wordt ingevuld. Nieuw toegevoegd aan het panel is een vertegenwoordiging vanuit het Interventieteam van de gemeente Amsterdam. En sinds kort is afgesproken dat vanuit De Regenboog Groep met enige regelmaat iemand zal aansluiten bij het panel om bijvoorbeeld te kijken of er verbinding mogelijk is naar het zoeken van een maatje (creëren netwerk) of vrijwilligerswerk (invulling geven aan wederkerigheid). Ook het project Onder de Pannen wordt bij hulpverleners als oplossing aangedragen. Het panel komt elke drie weken bij elkaar en bespreekt waar nodig situaties ook per mail of telefonisch. Het Expertpanel bekijkt de situaties vanuit de volgende invalshoeken: 1. Oplossingsgerichte benadering Onderwerp van gesprek bij elke case is: Hoe creëer je een doorbraak voor de bewuste persoon (toegang tot het schuldhulpverleningstraject of voortzetting ervan) - om zo voor toekomstperspectief te zorgen? En wat is daarvoor nodig? Inzet van het netwerk (of van) Expertpanel of een financiële bijdrage? 2. Ontstaat er een doorbraak door ‘om het systeem heen te gaan’ Soms werkt een oplossing vanuit het systeem contraproductief en is het eerlijker, goedkoper en efficiënter om snel in te grijpen. De verantwoording geschiedt op basis van redelijkheid, billijkheid en doelmatigheid. 3. Ondersteunen hulpverlener + inbreng cliënt Het panel verplaatst zich in het oordeel van de hulpverlener. Hoe is hij of zij tot deze oplossing gekomen? Kan het panel daar in meegaan? De inbreng van de persoon zelf is daarnaast belangrijk: hoe draagt de doorbraak bij aan zijn/haar situatie? Wat voor perspectief ziet hij of zij zelf? Randvoorwaarden De persoon om wie het gaat, moet mee willen - en kunnen - werken aan stabilisatie van zijn financiële situatie. Storytelling is een gewenst maar niet verplicht onderdeel van het traject. De meeste aanvragers zijn echter bereid om hun verhaal te vertellen. Na toekenning door het fonds 2 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds Ti: vertelt de persoon - in de verschillende stadia van het traject — over zijn ontwikkelingen op financieel en persoonlijk gebied. De casemanager informeert het expertpanel over de voortgang bij de start, na drie maanden, en na zes maanden. Belangrijke punten daarbij zijn: te realiseren perspectief, het welbevinden en de financiële zelfredzaamheid van de persoon. Bij stagnatie bespreekt het Expertpanel de casus opnieuw. Bespreken van situaties door panel Werkenderwijs is het panel gekomen tot een wijze van besluitvorming. In het al dan niet toekennen speelt in ieder geval mee welk gedrag de persoon die het betreft vertoont. Ook kijken we naar de hoogte van het bedrag dat gevraagd wordt. Er zijn drie stappen te onderscheiden: e Wat kan in deze situatie binnen het systeem? e Wat kan er op dit moment nog binnen het systeem? Welke stappen kunnen we zetten? e Wat is volgens het panel vanuit het idee van redelijkheid en billijkheid mogelijk? De persoonlijke situatie en de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse nemen we hierbij mee. We kijken ook wat wij als doorbraakfonds kunnen betekenen. Vanuit het panel van het Doorbraakfonds wordt: e Advies gegeven over hoe je binnen bestaande spelregels situaties oplost. e _Afgeweken van de gebruikelijke route (spelregels) op basis van de motivatie van de betrokken hulpverlener in een situatie. De bespreking van situaties in het Expertpanel is steeds soepeler gaan lopen, er wordt beter gebruik gemaakt van de verschillende capaciteiten en kennis van panelleden. Naast dat er veel discussie is over sommige situaties lukt het om tot een gezamenlijk oordeel te komen. Ook in de evaluatie met het Expertpanel op 12 juni 2017 is stil gestaan bij de besluitvorming, daar komen een aantal aandachtspunten uit naar voren. e De inbreng van het huishouden / het gezin raakt in de aanvragen wat op de achtergrond. Bij de start van het Doorbraakfonds is duidelijk gemarkeerd dat zowel het perspectief van de hulpverlener als de vraag/inbreng van het huishouden belangrijk zijn. In de praktijk zie je (door taalgebruik) dat de hulpverlener vaak het deel van het formulier invult waar de inbreng van het huishouden terugkomt. Afgesproken is per juli 2017 in de panelbesprekingen meer stil te staan bij de inbreng/vraag van het huishouden om te beoordelen wat de doorbraak is. e In november 2016 heeft het panel een ‘workshop’ Morele oordeelsvorming gevolgd. In de workshop werd een stappenplan aangereikt om de morele juistheid van eigen en andermans keuzes en beslissingen op een nauwkeurige, methodische wijze tegen het lieht kunnen houden. In de panelbesprekingen kan het stappenplan met name bij aanvragen waarin het gedrag van iemand dilemma's oplevert rond toekenning/afwijzing beter een plek krijgen. e Rond aanvragen voor niet-saneerbare CJIB boetes speelt bij sommige panelleden een moreel bezwaar om in te gaan tegen een rechterlijk besluit. Het is daarom heel belangrijk goed te kunnen motiveren waarom je dat toch doet. Als ankers daarin is onderling afgesproken met name te kijken naar: o Of iemand binnen de WSNP past (waar je met een dergelijke boete terecht kunt) o De timing in het traject: is er stabiliteit / is er minimale kans op herhaling. e De wens is uitgesproken om tijdens het panel meer concreet te maken waarom het 3 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : Te kn tussen panelleden kan ‘schuren’ doordat zij vanuit een verschillende invalshoek kijken. Daarvan kan iedereen leren en brengt inzichten op die je mee kunt nemen naar de eigen organisatie. e Eris afgesproken om in twijfelsituaties —-waarbij niet alle informatie bekend is, of getwijfeld wordt- eerder een besluit te nemen. Voor elke casus die besproken wordt en waar een rol voor het Doorbraakfonds (advies of gift) is weggelegd wordt een regisseur aangewezen die de situatie volgt, eventueel opnieuw in het panel brengt en die ook na afloop contact heeft rond de storytelling. In het regisseurschap rond een casus is het soms nog zoeken naar een goede invulling. In sommige situaties kriebelt het om sommige zaken ‘over te nemen’ omdat updates/ontwikkelingen lang op zich laten wacht en ook het contact onderhouden lukt vanwege de beschikbare tijd niet altijd. Het gaat om een vader en moeder, samenwonend, met vijf minderjarige kinderen in de leeftijd van 17,15,12,11 en bijna 2 jaar oud. Beiden zijn In loondienst werkzaam als interieur onderhouder. De financiële problemen van cliënten zijn ontstaan doordat de belastingdienst beslag heeft gelegd op het inkomen van meneer. Vanuit Doras is er meerdere malen contact geweest met de belastingdienst, echter gaan zij niet akkoord met het treffen van een persoonlijk betalingsregeling. Op dit moment wordt de stabilisatie fase afgerond omdat zij zijn aangemeld bij Plangroep voor budget beheer. De situatie leek stabiel voor de volgende stap in de schuldenregeling. Echter heeft de gerechtsdeurwaarder aangegeven over te zullen gaan tot een boedelverkoop als er geen betalingsregeling wordt getroffen voor een openstaande CJIB boete (die niet saneerbaar is). 3. Aanvragen bij het Doorbraakfonds Laagdrempelig aanleveren van aanvragen De hulpverlener dient een aanvraag in door invulling van het aanvraagformulier. Hier worden verschillende stukken bijgevoegd, onder andere het schuldenoverzicht. Zowel leidinggevende, hulpverlener als de cliënt tekenen voor de inhoud van de aanvraag en storytelling. In sommige gevallen lukt het de hulpverlener niet om (tijdig) het volledige aanvraagformulier en de stukken in te sturen. Of is er twijfel of iemand in aanmerking komt. Via verschillende kanalen zijn er tips gegeven om het de hulpverlener wat makkelijker te maken. In de richting van hulpverleners wordt daarom aangegeven dat: Een goede casusomschrijving het grootste belang heeft. De volgende vragen zijn daarbij leidend: Wat is er precies aan de hand? Waarom is een doorbraak nodig? Wat maakt dat er geen andere oplossing voor handen is? Is de persoon om wie het gaat gemotiveerd om mee te werken/een doorbraak in zijn of haar situatie te realiseren? Als iemand niet zeker weet of bestaande voorzieningen in deze situatie nog (tijdig) uitkomst kunnen bieden er telefonisch contact opgenomen kan worden met een ervaren klantmanager van Werk Participatie en Inkomen of FBNA. 4 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : | In de evaluatie in het panel op 12 juni 2017 is opgemerkt dat er een verschuiving is in het type aanvragen, er zijn meer diverse vragen die bij het Doorbraakfonds worden neergelegd. De precieze klemsituatie is vaak nog niet helemaal uitgekristalliseerd en het fonds lijkt dan te worden gezien als ‘kansfonds”: een snelle (gemakkelijke) oplossing om perspectief te creëren of een oplossing te bieden. Afgelopen jaar zijn wij bijvoorbeeld ook een aantal keer benaderd voor zaken die meer richting reguliere Bijzondere Bijstand gaan: borg, eerste huur en woninginrichting. Een ander aandachtspunt in de behandeling van aanvragen, is het feit dat aanvragen bijna nooit volledig zijn. Dat heeft ook te maken met de geboden mogelijkheid om situaties middels casusbeschrijvingen voor te leggen. Er zijn altijd vervolgvragen over in welke fase van het hulpverleningstraject men nu is en welke stappen nog gezet moeten worden. Toekenning Een toekenning (gift) uit het Doorbraakfonds zou moeten leiden tot: 1. Een structureel stabiele financiële situatie van de persoon. 2. Begeleiding naar betaalde arbeid van de persoon. 3. Signaleren en adresseren van maatregelen die niet werken. Waardoor komen personen vast te zitten in het schuldhulpverleningstraject? 4. Voorkomen van hogere maatschappelijke kosten. 4. Resultaten Aantal aanvragen Wij merken dat het Doorbraakfonds in het tweede jaar (dat cijfermatig nog niet volledig is afgerond) beter gevonden wordt. Medio mei is er een groei van 30% in het aantal contacten dat naar het fonds wordt gelegd. Ook het aantal aanvragen waarvoor tot een gift wordt besloten groeit. Bij aanvang van de pilot was het streven om 24-26 aanvragen te behandelen tijdens de pilot - en van een gift te kunnen voorzien. Hiervoor is een bedrag van € 100.000 beschikbaar. In de praktijk hebben wij veel langer met het beschikbare budget kunnen doen. Medio mei 2017 is het budget van het Doorbraakfonds bijna uitgeput (mede door de bijdrage van € 16.000 aan de pilot Teambudget). Via het Expertpane! Doorbraakfonds hebben we 54 mensen van een gift kunnen voorzien om de situatie vlot te trekken voor een bedrag van zo'n € 81.000,- (gemiddelde gift € 1500,-). In de periode van 1 juli 2015 — 1 juli 2016 is het volgende gebeurd: e Eris 68 keer (telefonisch) contact gezocht over aanvraag; e Daarvan zijn 36 cases ingebracht in het panel; e In 16 situaties is een financiële donatie gedaan; e Aan giften is bijna € 22.164 besteed e De gemiddelde gift was: € 1.385,-. In de periode van 1 juli 2016 t/m 19 mei 2017 is het volgende gebeurd: e Eris 88 keer (telefonisch) contact gezocht over aanvraag; e _In8 gevallen ging het over de kerstactie van Nuon.” 5 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : Ta winst e Daarvan zijn 47 cases ingebracht in het panel; e In 38 situaties is een financiële donatie gedaan, incl. Nuon; (1 dossier kwam mee uit 2016) e Aan giften is zo'n € 59.000 besteed. e De gemiddelde gift was € 1.553,- “eind 2016 was er een actie om huishoudens voor de kerst aan te sluiten op energie als zorg gedragen kon worden voor betaling van de vaste energie lasten. De schuld bij Nuon wordt een jaar na doorbetaling kwijtgescholden, het Doorbraakfonds neemt bij aanvang € 1.500 voor haar rekening. Eind december/begin januari zijn 8 huishoudens aangesloten op energie. In januari is voor hen € 1.500 overgemaakt (financiële afhandeling). Meer informatie over de besproken situaties staat in bijlage A + B. De aanvragen die tot op heden bij het Doorbraakfonds gedaan zijn betroffen meermaals gelijksoortige belemmeringen, te weten: e Een klemsituatie rond het hebben van een fraudeschuld bij de Belastingdienst. Bij mensen met een kinderopvangschuld (in het verleden Kinder Opvang Toeslag onrechtmatig ontvangen) is het meerdere keren voorgekomen dat de schuld wordt verrekend met de nieuwe Kinder Opvang Toeslag waardoor de huidige kinderopvang niet betaald kan worden. Daardoor dreigt een kind niet meer naar de opvang te kunnen en moet de alleenstaande moeder stoppen met werken/studeren, wat het perspectief op een betere toekomst niet ten goede komt. e Voldoen van (kleine) CJIB boetes die toegang tot schuldhulpverlening frustreren. e Situaties waarin een schuldsanering tot stand komt tijdens een verblijf in de maatschappelijke opvang. Bij uitstroom uit de opvang verandert de aflossingscapaciteit en moet de maandelijkse aflossing omlaag. Daarmee lukt het niet om in 3 jaar schuldenvrij te worden. e Alleenstaande moeders die bij familie/kennissen in wonen, maar geen of beperkte uitkering hebben. Een eigen woning in een andere gemeente toegewezen hebben gekregen, maar vervolgens niet de mogelijkheid hebben om huur + borg te betalen. e Voldoen van een deel van de huurschuld om ontruiming te voorkomen. e Mensen die in urgente probleemsituaties komen / schulden ontwikkelen door onvermogen (LVB problematiek). e _Dienst- en hulpverleners die niet voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden/ wegen binnen het systeem. Een alleenstaande moeder van 25 jaar oud heeft een dochter van 2 jaar oud en is momenteel zes maanden zwanger. Ze studeert en zit in het laatste jaar van haar studie op het MBO niveau 3. Sinds oktober 2016 wordt er beslag gelegd op de kinderopvangtoeslag van mevrouw in verband met een openstaande vordering bij haar eerste kinderdagverblijf. Op dit moment gaat de dochter naar een ander kinderdagverblijf welke niet betaald kan worden in verband met het beslag. Mevrouw is naar het juridisch loket geweest. Zij geven aan dat jurisprudentie ingezet kan worden middels de kantonrechter. Aan een dergelijk proces zitten kosten verbonden en die kan mevrouw helaas niet betalen. Inmiddels dreigt de huidige kinderopvang vanwege het uitblijven van betalingen te stoppen. Er is inmiddels met beide kinderopvangen een gesprek over wanneer het beslag wordt opgeheven en wat nodig is om het kind op de opvang te houden. Onder de voorwaarde dat mevrouw haar studie afmaakt wordt besloten tot een gift. 6 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : Te kn In hoeverre zijn de doelstellingen gehaald? e Definitie doorbraak: Is er sprake van een doorbraak in het systeem of in de persoonlijke situatie? Ook in het tweede jaar is het gelukt om met een snelle interventie — vaak advies- een doorbraak te forceren zonder donatie. Maar in de meeste gevallen is toch een bescheiden donatie gebruikt om de hulpverlening te versnellen. In de evaluatie van het panel is aangegeven dat panelleden het idee hebben dat de donatie vaak echt tot een doorbraak leidt. Dat mensen enorme stappen kunnen maken —zowel persoonlijk als in hun hulpverleningstraject- door de inzet van het Doorbraakfonds. Dat geldt bijvoorbeeld voor de mensen uit de maatschappelijk opvang die met een gift geholpen zijn. Van oorsprong heeft het Doorbraakfonds meegekregen dat zij hulp biedt in klemsituaties waarin door tegenstrijdige regelgeving geen uitweg is. Het panel ondervindt dat klemmende situaties niet zo zeer ontstaan doordat regelgeving in de basis tegenstrijdig is, maar wel omdat de effecten van regelgeving tegenstrijdig werken. In de evaluatie van het panel is aangegeven dat dit in zo’n 50% van de situaties het geval lijkt. Een voorbeeld: iemand met kinderen en een schuld bij de Belastingdienst werkt 4 dagen in de week waardoor de kinderen naar de opvang gaan. Daarvoor is Kinder Opvang Toeslag beschikbaar. Door te werken kan er afgelost worden en hoeft er geen uitkering aangevraagd te worden. De Belastingdienst gaat de Kinder Opvang Toeslag verrekenen met de schuld. Waardoor mevrouw de kinderopvang niet meer kan betalen, moet stoppen met werken om voor de kinderen te zorgen en vervolgens in de uitkering komt. Het realiseren van een ‘structurele’ verbetering met de doorbraak is het uitgangspunt. Of dat in alle gevallen lukt durven we niet met zekerheid te zeggen, op dit moment hebben we daar via de storytelling ook nog niet voldoende zicht op. Het realiseren van een structurele verbetering is soms niet eenvoudig — bijvoorbeeld als gevolg van gedrag, maar ook de omgeving (netwerk) van een persoon. Het realiseren van een structurele verbetering blijft wel echt het uitgangspunt en in het oordeel om toe te kennen / af te wijzen. In de besluitvorming wordt de rol van netwerk, stabiliteit van een persoon meegewogen. Geen stabiliteit kan reden voor afwijzing zijn. Tenslotte is het Doorbraakfonds ook dit jaar geraadpleegd als voorliggende voorzieningen niet tijdig beschikbaar zijn - of als geoordeeld wordt dat de situatie zo schrijnend is dat er snel iets moet gebeuren. In die gevallen staat met name de persoonlijke situatie van een persoon centraal. Bijvoorbeeld een dame die met haar kinderen al een aantal maanden bij haar broer woont (overgekomen uit Suriname) en nu een woning kan krijgen in Almere. De eigen woning zou een enorme doorbraak zijn voor beide gezinnen, maar via de betrokken klantmanagers lukt het niet om tijdig de eerste huur bij elkaar te krijgen omdat er onduidelijkheid is over wat ze waar moet aanvragen + de behandeltijd. Als ze daarop moet wachten loopt ze het huis mis. Een mevrouw die gestopt is met prostitutie zit nu tijdelijk zonder inkomen. De aanvraag voor een uitkering bij WPI is afgewezen in verband met onvolledige inlichtingen. Er loopt een bezwaar. Ze woont samen met twee volwassen kinderen (26 en 32) en een kleinkind. Er wordt een huuroverbrugging aangevraagd van 3 maanden totdat er inkomen is. 7 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : Te kn 1 Ô Ei Dn e Het welbevinden van de persoon is beter dan bij de start van het traject (perspectiefverbetering) Oorspronkelijk was bij een toekenning van het Doorbraakfonds het opstellen van een ondersteuningsplan voor de betreffende persoon een voorwaarde. In dit plan moest een haalbaar toekomstperspectief voor de cliënt worden geschetst. In de praktijk bleek dit een te hoge drempels voor hulpverleners, en zijn we hier snel van afgestapt. In het tweede jaar bemerken we (besproken evaluatie 12 juni) dat er behoefte is aan meer informatie over het hulpverleningstraject van een persoon voor wie wordt aangevraagd. Wat zijn de stappen die in de toekomst nog gezet worden en hoe zorg je dat positieve ontwikkelingen uit het verleden die hebben geleid tot de doorbraak bestendigd blijven? Het zou zonde zijn als met een goedgekeurde saneringsaanvraag de steun wegvalt die iemand nog wel kan gebruiken. De regisseur vanuit het panel zou hier een belangrijke rol in kunnen spelen. Op dit moment is er vooral direct na de toekenning contact met de hulpverlener over de situatie en worden de stappen die gezet worden, gevolgd. Dit leidt vaak tot verbetering van de persoonlijke situatie van de persoon, maar of die verbetering structureel is, kunnen we op dit moment nog niet vaststellen. Dat komt voor een deel doordat de hulpverlener die de aanvraag doet, na 6-12 maanden met regelmaat geen contact meer heeft met de betreffende persoon. En het komt ook door het grote aantal contacten van het Doorbraakfonds waardoor het aantal te volgen situaties is toegenomen. Er wordt gewerkt aan een stramien van terugkoppeling na 3 en 6 maanden en een vervolgens na 1 jaar de laatste terugkoppeling. In de evaluatie is afgesproken dat deze zomer vanuit de verschillende regisseurs een reminder uitgaat naar de hulpverleners om een update aan te leveren. Vanuit het Interventieteam wordt gekeken of er ruimte is om mee te denken over de opzet van storytelling. Hoe zou je die in het vervolg vorm kunnen geven zodat je meer informatie binnen haalt over de ontwikkeling van het persoonlijk welbevinden na een doorbraak. e Signaleren van niet-effectieve werkwijzen en oorzaken Het Doorbraakfonds is een tijdelijke voorziening en levert een bijdrage in het zichtbaar maken van ‘fouten’ in het systeem en in de hulpverlening. Tevens wordt inzichtelijk gemaakt welke oplossingen er in het systeem zijn door rond een aanvraag te kijken naar wat er in deze situatie binnen het systeem kan/had gekund. Van elke bijeenkomst van het Expertpanel wordt een verslag gemaakt. Naar aanleiding van het bespreken van de situaties worden signalen genoteerd. Die kunnen zowel de werking van het systeem, de hulpverlening als de personen in nood betreffen. Zie bijlage C voor een overzicht van de signalen. De signalen die uit het panel komen worden werkenderwijs opgepakt en onder de aandacht gebracht van bijvoorbeeld beleidsmedewerkers van de gemeente Amsterdam. Om de leereffecten vanuit het Doorbraakfonds zichtbaar te maken is in de evaluatie van juni 2017 afgesproken te adresseren hoe en waar signalen verder zijn gebracht. Het idee is dit te doen door een overzicht van signalen per kwartaal / half jaar terug laten komen in panel. e Experimenteren met Publiek-private samenwerking 8 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : Te kn Bij het doorbraakfonds kwamen meerdere casus binnen waarbij cliënten waren afgesloten van warmte en een cliënt nog niet klaar was voor schuldhulpverlening. Hiervoor is in 2015 rechtstreeks contact gezocht met NUON. Dit heeft geleid tot een samenwerking waarbij NUON bereid was om in 15 schrijnende gevallen per jaar, een deel van de schulden kwijt te schelden, als het doorbraakfonds 1 jaar borg wilde staan voor de lopende betalingen. Voor deze garantstelling, liep het fonds een beperkt risico omdat de cliënten in budgetbeheer gingen, en had NUON de zekerheid dat de cliënt ook daadwerkelijk verder geholpen werd met zijn of haar schulden, zodat ook in de toekomst voldoende ruimte blijft om de vaste lasten te betalen. Eind 2016 zijn in navolging van deze samenwerking rond de kerst 8 huishoudens met kinderen opnieuw aangesloten op de energie. Dergelijke publiek private samenwerking opent de weg om ook voor andere organisaties hun maatschappelijke verantwoordelijkheid in schrijnende gevallen vorm te geven. Begin 2017 is vanuit het Doorbraakfonds gesproken met ABN Amro om te kijken of en op welke wijze zij het Doorbraakfonds met hun expertise zouden kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld door schulden her te financieren, waarvoor iemand niet bijvoorbeeld (nog) niet bij de GKA terecht kan. De ABN Amro stond er voor open om hier over mee te denken. Tot op heden heeft dit echter nog niet geleid tot een samenwerking omdat de gewenste schaalgrootte niet haalbaar is. e Helpen via het Doorbraakfonds is goedkoper dan via de reguliere weg Een toekenning uit het Doorbraakfonds is ook bedoeld om iemand ‘goedkoper’ te helpen. Dit kan inzichtelijk gemaakt worden via een kosten-baten analyse waarin de kosten van het fonds afgezet worden tegen de (verwachte) kosten als een persoon regulier geholpen wordt. Ook in 2016/2017 is het niet gelukt om standaard een kosten-baten analyse te maken. De kosten-baten rond een situatie komen wel aan bod in besprekingen tijdens het panel, maar staan niet per situatie vastgelegd. Er wordt gekeken of we iemand (stagiair) kunnen vinden die dit onder zijn of haar hoede kan nemen. Daarnaast kan het ook interessant zijn om rond een veelvoorkomende doorbraak (bijv. rond terugkerende casuïstiek als CJIB boetes) een MKB- analyse te doen als ondersteuning om (in sommige gevallen) snellere sanering mogelijk te maken. De gemiddelde donatie bedroeg de afgelopen periode € 1.553 (ex uitvoeringskosten Doorbraakfonds). Wij gaan er ook dit jaar vanuit dat een toekenning via het fonds over het algemeen genomen goedkoper is dan verder gaan via de reguliere weg. Want er wordt met name bespaard op hulpverleningskosten, ontruimingskosten, en dergelijke. Doorontwikkeling Doorbraakfonds voor teams: Pilot Teambudget Bij het Doorbraakfonds komen soms aanvragen binnen voor een paar honderd euro. Om voor deze kleine bijdragen een aanvraag in te dienen en een multidisciplinair expertpanel bijeen te brengen is niet altijd de meest efficiënte route. Daarom is eind 2016 de pilot tambudget gestart (zie ook evaluatie 2016). Doel & werkwijze Het teambudget is bedoeld om hulpverleners de kans te geven om snel en met minimale verantwoording, kleine problemen ‘klein’ te kunnen houden. Belangrijk hierbij is dat hulpverleners werken vanuit het multidisciplinaire afwegingskader, zoals dat ook bij het 9 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : oe kn Doorbraakfonds gebeurt. Het teambudget is daarom een budget dat alleen door teams mag worden ingezet. Bij het besluit tot een toekenning wordt gebruik gemaakt van een nieuw afwegingskader, waarbij getracht wordt naar het huishouden als geheel te kijken en op basis van efficiëntie, vertrouwen en redelijkheid tot een oordeel te komen. Hierbij wordt soms bestaande regelgeving terzijde geschoven om tot een maatwerkoplossing te komen. De teams verschillen in de wijze waarop ze het teambesluit met elkaar nemen. In sommige gevallen wordt een casus besproken in het teamoverleg, en dit leidt tot een toekenning. In andere teams maakt men gebruik van een groepsapp in Whatsapp. In de reacties is het leereffect direct zichtbaar. Men bevraagt elkaar of er ook is gedacht aan andere voorzieningen, of andere fondsen zijn etc. Ook worden er andere mogelijke oplossingsrichtingen aangedragen. Indien er geen andere oplossingen zijn, geven de teamleden onderling aan het eens te zijn met een toekenning. Een donatie vanuit het teambudget wordt gedaan via Simpled Card, een online betaalsysteem met betaalpassen waar hulpverleners en cliënten gebruik van kunnen maken. Het voordeel van de Simpled Card omgeving is dat goed gemonitord kan worden of het geld daadwerkelijk wordt besteed, aan datgene wat is afgesproken. Financiën Vanuit het Doorbraakfonds is in 2016 € 16.000 giftenbudget beschikbaar gesteld om deze pilot te starten bij Samen Doen Teams in 7 stadsdelen en PIT (8 keer € 2.000). Zij hebben nu zo'n 6 maanden het budget tot hun beschikking. In de verschillende teams is tot nu toe € 50 tot € 1.000 uit het teambudget besteed. Het aantal uitgaven verschilt sterk per team. Voorbeelden van toepassing van het teambudget e _€55,- voor openbaar vervoer kosten naar een cursus Nederlands die in de avonduren wordt gegeven. e € 149,- voor een paspoort dat in Den Haag bij de ambassade moest worden opgehaald. Client kon een eigen pas mee krijgen. e €260,- Kleding voor een jongetje dat uit huis was geplaatst en alleen een vies rompertje aanhad e _€500,- om huur te betalen. Eén dag van te voren werd een uithuisplaatsing van een alleenstaande moeder met 3 kinderen bekend. Door huur voor te schieten was er 2 weken tijdwinst en was er de gelegenheid om de drie kinderen op een rustige manier elders onder te brengen. e €30,- geld om bij te dragen aan de kosten van een schoolreisje. Vervolg Binnenkort gaan er meer teams gebruik maken van het teambudget. Alle 22 Samen Doen Teams zullen beschikking krijgen tot het budget en ook het Interventieteam. Daarbij wordt vastgehouden aan de systematiek dat niet meer dan 500 euro per huishouden besteed mag worden en dat er altijd sprake is van een teambesluit. Om deze uitbreiding te financieren is budget vrij gemaakt door Onderwijs Jeugd en Zorg en Werk Participatie en Inkomen. 10 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : Ta kn L Ô Ei en 5. Tenslotte — Ideeën voor het vervolg In deze rapportage zijn we niet ingegaan op de verdere toekomst voor het doorbraakfonds. Het giftenbudget van het Doorbraakfonds wordt deze zomer aangevuld door WPI zodat er heel 2017 aanvragen kunnen worden ingediend en vlot getrokken. In het najaar wordt gekeken naar het vervolg van het fonds in 2018 en wat daarvoor nodig is. Besproken aandachtspunten voor het panel voor de tweede helft van het jaar zijn: e Aandacht voor de inbreng en het inzicht van het gezin / huishouden in de aanvraag. e Een plek geven aan het stappenplan morele oordeelsvorming bij aanvragen waar toekennen, afwijzen morele, ethische dilemma's oplevert. e Reflectie op hoe we tot een oordeel komen binnen het panel en concreet maken waarom er verschillen van inzicht zijn om juist daarvan te leren, dit over te brengen naar de eigen organisatie. e Aandacht voor het plan van aanpak van de hulpverlening -> hoe gaat de begeleiding verder na een gift. e Actief achter storytelling aan Een ander aandachtspunt dat in de evaluatie met het panel naar voren kwam is de bekendheid van het Doorbraakfonds. Het fonds is bij de start redelijk in de luwte gehouden om een toestroom van aanvragen te voorkomen. Inmiddels merken we dat we op verschillende plekken goed bekend zijn, maar er zijn nog plekken waar het Doorbraakfonds beter op de kaart gezet kan worden. Bijvoorbeeld bij hulpverleners die met dak- en thuislozen werken. In het panel wordt besproken op welke wijze en op welke plekken het bestaan van het Doorbraakfonds onder de aandacht gebracht dient te worden. Teven is het de wens om na twee jaar Doorbraakfonds de effecten zichtbaar te krijgen van de bijdragen die zijn gedaan. De effecten op persoonsniveau op het moment van de toekenning zijn bekend. Om de meerwaarde van het Doorbraakfonds nog inzichtelijker te maken is het nodig om de effecten op verschillende terreinen meetbaarder te maken. Wij denken daar bij aan het volgende: e Het zichtbaar maken hoe met signalen wordt omgesprongen. Hoe worden leerpunten uit de panelbesprekingen vertaald naar beleid? Maar ook naar hulpverleners die het werkveld. e Maatschappelijke Kosten Baten — analyses: wat kost het creëren van een doorbraak en hoe verhouden die kosten zich tot het verder helpen van de situatie binnen de reguliere mogelijkheden. Voor de tweede helft van 2017 is in ieder geval het streven om rond terugkerende casuïstiek (CJIB boete) een analyse op te stellen. e Het volgen wat de doorbraak voor een cliënt betekent, kan breder worden ingezet (storytelling). Het streven is om in ieder geval zes maanden na de doorbraak contact te zoeken om te kijken hoe de situatie van een persoon zich op dat moment ontwikkeld heeft. Naar de toekomst toe zou het mooi zijn als het Doorbraakfonds een vertrouwensvolle partij is in de wereld van de schuldenproblematiek. Wij merken bijvoorbeeld dat woningcorporaties of energieleveranciers bereid zijn om een cliënt extra tijd te geven, als het Doorbraakfonds 11 Gemeente Amsterdam Het doorbraakfonds Doorbraakfonds : Te kn L Ô Ei en betrokken is. Dit betekent niet dat verwacht wordt dat schulden worden overgenomen, maar wel dat gekeken wordt naar een oplossing die perspectief biedt. De betrokkenheid van het Doorbraakfonds zorgt dan voor het vertrouwen waardoor er weer olie in de machine komt. De klem tussen wonen en financiën is nog met regelmaat onderwerp van gesprek in het panel. Vorig jaar is in het panel aan bod gekomen of de GKA daar flexibeler in wil/kan zijn door bijvoorbeeld met aannames van inkomen (uitgaven) de sanering voor te bereiden en dat het mooi zou zijn als er een potje is voor het afdekken van de risico's van saneren, zodat een aanvraag sneller rondkomt. In onze ogen zou dat nog steeds een mooie maatregel zijn. Daarnaast komen we met regelmaat woonvraagstukken tegen: mensen in een te dure woning die moeilijk aan een passende woning komen. Ook daarin zou het goed zijn de verschillende mogelijkheden om een andere woning te krijgen beter kenbaar te maken en te kijken hoe binnen de huidige woonsituatie er uitzicht komt op verbetering van de financiële positie. Bijvoorbeeld door mogelijk te maken dat verhuur van een kamer ook echt lastenverlaging oplevert voor iemand met schulden en niet alles naar de schuldeisers gaat. Bijlagen 1. Overzicht besproken situaties 2015-2016 2. Overzicht besproken situaties 2017 3. Overzicht signalen 2016-2017 12
Onderzoeksrapport
12
train
Bezoekadres > 4 Gemeente lame Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 95089, 1090 HB Amsterdam nennen | | | I | | | | | | IN Datum 26 november 2019 Ons kenmerk _V&OR/UIT/2019006422 Uw kenmerk Behandeld door S. Faber, V&OR - Kennis en Kaders, 06 3927 9833, [email protected] Kopie aan Bijlage Onderwerp Bestuurlijke reactie motie inzake het voorkeursbesluit Fietsverbinding Haarlemmer Houttuinen (diverse aantrekkelijke vervolgfietsroutes) Geachte heer/mevrouw, Zeer geachte leden van de gemeenteraad, Bij de behandeling van het voorkeursbesluit Fietsverbinding Haarlemmer Houttuinen in de raadsvergadering van 8 mei 2019 heeft de gemeenteraad de volgende motie aangenomen: 1. De aansluiting van het (toenemende) fietsverkeer op het (Noord-)westelijk vervolg van het Centrum op meerdere aantrekkelijke te maken fietsroutes moet plaatsvinden en niet op slechts één; 2. Daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan verbeteringen van de fietsroutes over of langs de Spaarndammerstraat, Zaanstraat en Haarlemmerweg, alsmede de aansluiting van deze routes op de nieuwe fietsbrug over het Westerkanaal Met deze brief willen we u informeren over de uitvoering van deze motie. Wij ondersteunen uw wens om vanuit het Centrum meerdere fietsroutes te faciliteren in Noordwestelijke richting. We ervaren vw motie dan ook als steun in de rug om goede fietsroutes te maken, ook in dit deel van de stad. Het aantal fietsers dat tussen Centrum en (Noord)west rijdt, is immers nu al hoog en zal alleen nog maar toenemen, onder andere door de ontwikkeling van Haven-Stad. We werken hier onder meer aan vanuit het Meerjarenplan Fiets 2017 — 2022. Daarin staat o.a. in maatregel 2: “We zorgen voor een fietsvriendelijke inrichting van ontwikkelgebieden, zodat de Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 26 november 2019 Kenmerk V&OR/UIT/2019006422 Pagina 2 van 2 stad bereikbaar blijft.” Vanuit de ontwikkeling van Haven-Stad wordt gestreefd naar een fijnmazig netwerk inclusief snelle doorgaande fietsroutes. Het Westerpark ligt strategisch tussen het centrum en het toekomstige Haven-Stad en in en kan zeer directe, aantrekkelijke fietsverbindingen bieden. Momenteel onderzoeken we verbeteringen van fietsroutes door het park, het Brettenpad, het Overbrakerpad, en de aansluiting op de Binnenring die in toenemende mate belangrijker zullen worden. Alternatieven voor fietsers door het Westerpark dienen parallel te lopen. Ook op parallelle routes hebben we voorlopig echter te maken met een aantal bottlenecks: De Haarlemmerweg en de Van Diemenstraat hebben beide een belangrijke functie in het autonetwerk en zijn op enkele plekken relatief smal. Dat betekent dat we voor het toevoegen van capaciteit grotendeels afhankelijk zijn van de Zaanstraat. De fietsstraat Zaanstraat blijft intact. Voor de verdere toekomst bieden ontwikkelingen aan het spoortalud en de Hemknoop kansen om de route ook ‘rechtdoor’ te trekken richting de Transformatorweg. In de ontwikkelingsplannen voor Haven-Stad is mobiliteit een belangrijk thema. Om een laag aandeel automobiliteit te realiseren wordt ingezet op goede alternatieven, waaronder openbaar vervoer en fiets. Het gaat hierbij niet alleen om de interne mobiliteit binnen Haven-Stad, maar ook om de verbindingen tussen Haven-Stad en de bestaande stad. Ten behoeve van de ontwikkeling van Haven-Stad wordt momenteel een Mobiliteitsplan opgesteld. Hierin is de verwachte toename van het fietsgebruik vitgangspunt. In het Mobiliteitsplan worden verwachte knelpunten in zowel de te transformeren gebieden als de bestaande stad op netwerkniveau inzichtelijk. Zowel vanuit het Mobiliteitsplan als vanuit de projecten in deelgebieden zullen we voorstellen doen om het fietsnetwerk te verbeteren, in lijn met het vastgestelde beleid in het Meerjarenplan Fiets 2017-2022. In het in voorbereiding zijnde “Raamwerk openbare ruimte Haven-Stad”, dat naar verwachting begin 2020 zal worden vastgesteld, werken we het fietsnetwerk voor Haven-Stad verder uit. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ; PE Fn Hen livens wnd. wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Motie
2
discard
Amsterdam, 9 juni 2017 Aan de Gemeenteraad van Amsterdam Onderwerp: onjuiste informatieverstrekking m.b.t. Erfpacht Geacht raadsleden, Tijdens de vergadering van uw Raadscommissie Ruimtelijke Ordening van 31 mei j.l. heb ik gewezen op het feit dat er in zowel de Inspraaknotitie als de Nota van Beantwoording (NvB) foutieve afkoopsommen staan, waardoor een aanzienlijk rooskleuriger beeld wordt gegeven over de afkoopmogelijkheden voor individuele erfpachter, dan wat die erfpachter zelf uit de rekentool te zien krijgt. Omdat het mi. onverantwoord is om een besluit te nemen over een, voor vele burgers zo ingrijpend, voorstel op basis van onjuiste informatie verzoek ik u de besluitvorming hierover uit te stellen totdat er volledige duidelijkheid is over de juistheid van alle cijfers die u zijn voorgelegd. In de bijlage vindt u een overzicht van de verschillen voor de tabellen op p. 26 van de NvB. Het gaat hier duidelijk niet om een toevallige verschrijving, maar om een achterliggende berekening waardoor de gepresenteerde getallen slechts (gemiddeld) 40% zijn van de bedragen die uit de rekentool komen. De volgende vragen moeten mt. beantwoord worden: 1 Welke berekeningswijze ligt ten grondslag aan de afkoopsommen in de tabellen? Waarom is deze niet gecommuniceerd in beide documenten? Wat verklaart het verschil tussen de verschillende stadsdelen? 2 Mag een erfpachter uitgaan van de berekeningswijze uit de Nota van Beantwoording? Of moet zij/hij het doen met de zo'n 2,5 keer zo hoge “indicatie” uit de rekentool? 3 _ Is dit misschien het oorspronkelijke in de coalitie uitonderhandelde compromis? En, zo ja, ware het dan niet wijzer geweest om dit compromis meteen in te dienen? Dan had er vanaf het begin een faire discussie gevoerd kunnen worden en was erfpachters veel onnodige ergernis en opwinding bespaard gebleven. Met vriendelijke groet, Bijlage Verschillen in afkoopsommen tussen Inspraaknotitie, Nota van Beantwoording (NvB) en uitkomsten rekentool. De afkoopsommen in de Inspraaknotitie zijn overgenomen in tabel 1 op p.26 van de NvB; de 2° tabel op p.26 van de NvB geeft de afkoopsommen weer volgens het aangepaste voorstel (dus inclusief de 25% overstapkorting). Tabel 1 (1° voorstel) waarde (vlgs tabel) | (rekentool) | afk.som 2 Tabel 2 (2° voorstel) waarde (vlgs tabel) | (rekentool) | afk.som 2 Volgens de tekst onder de 2° tabel op p.26 van de NvB zijn zowel de canon als de afkoopsom gebaseerd op de 10% depreciatie èn de 25% overstapkorting. Voor de canon klopt dat inderdaad; voor de afkoopsommen dus duidelijk niet.
Raadsadres
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 23 december 2021 Ingekomen onder nummer 866 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Nadif, Boutkan, Flentge en Kilig inzake het inrichten van een escalatieladder bij falende bedrijfsprocessen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het rapport van de Enquêtecommissie Afval Energie Bedrijf, instemmen met de conclusies en overnemen van de aanbevelingen daarvan. Constaterende dat: — inde raadsenquête er geconstateerd is dat er meer aandacht moet komen bij het signaleren van bedrijfsprocessen en dat de raad voldoende informatie en ondersteuning moet krijgen om hierover beslissingen te kunnen maken; — naast het kiezen uit verschillende scenario’s met voor- en nadelen, het proces ook ingericht moet worden met input vanuit de raad; — door als aandeelhouder met deelnemingen, afspraken te maken over het proces waardoor dit alle betrokken partijen voldoende ruimte geeft. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Bij het vitvoeren van aanbeveling 6; “Creëer meer aandacht voor een integrale toets op de be- drijfsvoering bij signalen van falende bedrijfsprocessen bij deelnemingen en andere verbonden partijen” naast scenario’s ook een escalatieladder of een ander instrument dat aangeeft dat de in- tensiteit van het beheer toeneemt, zodra het risico van een deelneming toeneemt, in te richten zodat er behalve naar de keuzes die er gemaakt moeten worden, er ook gekeken wordt naar hoe het proces wordt ingericht bij falende bedrijfsprocessen. Indieners |. Nadif D.F. Boutkan Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 E.A. Flentge A. Kilic
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 263 Datum akkoord 17 maart 2016 Publicatiedatum 18 maart 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groot Wassink van 22 januari 2016 inzake het waarborgen van de privacy van burgers in Suwinet. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De megadatabase Suwinet die door overheidsinstanties wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen ligt al enige tijd onder vuur. Het komt voor dat ambtenaren toegang hebben tot informatie over burgers zonder dat zij daar toegang tot zouden moeten hebben. Suwinet is een verzamelplaats van privacygevoelige gegevens en het is de verantwoordelijkheid van het stadsbestuur om te garanderen dat de privacy van burgers is gewaarborgd. De invoering van Suwinet heeft in de gemeenteraad geleid tot discussie. Het lid Blom, namens de fractie van GroenLinks, en het lid Verheul, namens de fractie van D66, hebben op respectievelijk 9 september 2014 en 2 september 2015 schriftelijke vragen gesteld over de beveiliging van Suwinet (zie Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 688 en Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 39). Uit recent onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) bij dertien gemeenten blijkt dat de privacy van burgers nog altijd niet in elke gemeente is gewaarborgd (NRCnext, 22 januari 2016). Gezien het vorenstaande heeft het lid Groot Wassink, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. De inspectie ten aanzien van misbruik van Suwinet heeft in het tweede deel van 2015 ook in Amsterdam plaatsgevonden. De uitkomsten daarvan worden in het eerste kwartaal van 2016 verwacht. Is het college bereid, de uitkomsten van de inspectie met de raad te delen”? Antwoord: Het onderzoek van de Inspectie SZW heeft als scope in welke mate wordt voldaan aan een zevental normen die zijn vastgesteld voor een waarborg op een veilig gebruik van Suwinet. Inmiddels heeft het college de definitieve bevindingen van het onderzoek ontvangen en op 11 maart 2016 gedeeld met de raad. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Zea Gemeenteblad Datum 18 maart 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 22 januari 2016 Ook het onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens waarnaar in de toelichting hierboven wordt verwezen, zoomde in op het voldoen aan de belangrijkste beveiligingsnormen voor Suwinet: het bestaan van een door het management goedgekeurd beveiligingsplan voor Suwinet, een goede regeling van de toegangsrechten en een controleprocedure voor het gebruik van Suwinet. Amsterdam maakte overigens geen deel uit van de steekproef van dertien gemeenten, die de Autoriteit Persoonsgegevens hanteerde. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft aangekondigd de komende tijd te beoordelen of de gemeenten de overtredingen hebben beëindigd en zo nodig handhavende maatregelen in te zetten. 2. De gemeente Amsterdam monitort niet-zakelijke raadplegingen middels interne periodieke controles of naar aanleiding van signalen en rapportages afkomstig van het Bureau Keteninformatisering Werk & Inkomen (BKWI). Zijn de rapportages over 2015 beschikbaar voor de gemeenteraad”? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De monitoringgegevens die de gemeente ontvangt betreffen het totale gebruik van Suwinet. Conform het inmiddels vastgestelde informatiebeveiligingsplan zal regelmatig een steekproef worden uitgevoerd om in beeld te krijgen in welke mate mogelijk niet-zakelijk gebruik heeft plaatsgevonden. Het Informatiebeveiligings- beleid Suwinet Amsterdam 2016, dat door het college is vastgesteld op 15 maart 2016, voorziet erin dat ten minste viermaandelijks gegevens over het gebruik van Suwinet worden opgevraagd, waarna een toetsing plaatsvindt conform een vooraf vastgesteld toetsingskader. De bevindingen worden vastgelegd in een verslag ten behoeve van het managent. Naar verwachting kunnen de resultaten van een steekproef over 2015 over twee tot drie maanden aan de raad worden aangeboden. 3. Op welke termijn verwacht het college het in voorbereiding zijnde separate beveiligingsplan voor Suwinet te hebben ingevoerd? Antwoord: Het iInformatiebeveiligingsbeleid Suwinet Amsterdam 2016, waarmee de gemeente Amsterdam voldoet aan de door de Inspectie SZW in haar onderzoek gehanteerde normen voor het gebruik van Suwinet, is op 15 maart 2016 door het college vastgesteld en wordt binnen een maand geïmplementeerd. Het genoemde beleidsdocument wordt binnenkort aan de raadscommissie Werk en Economie ter kennisneming aangeboden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 576 Datum indiening 25 mei 2018 Datum akkoord 27 juni 2018 Publicatiedatum 28 juni 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Bloemberg-lssa inzake vuurwerkoverlast buiten de jaarwisseling. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Vuurwerkoverlast is opgenomen als een van de stedelijke handhavingsprioriteiten 2017-2018. De fractie van de Partij voor de Dieren ontvangt regelmatig meldingen dat er vuurwerk wordt afgestoken buiten de jaarwisseling, waaronder door particulieren. Hierbij ervaren mensen hinder van harde knallen, hebben dieren stress en blijven er achtergelaten vuurwerkresten liggen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Bloemberg-lssa, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wordt er buiten de periode rondom de jaarwisseling ook gehandhaafd op vuurwerkoverlast? Zo ja, worden alle meldingen opgevolgd en wat is de handhavingscapaciteit die hiervoor beschikbaar is? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, er wordt ook op vuurwerkoverlast gehandhaafd buiten de jaarwisseling; de toegestane periode voor particulieren om vuurwerk af te steken is van 31 december 18.00 uur tot en met 1 januari 02.00 uur en daarnaast kan een evenementenvergunning worden aangevraagd waarmee een erkend vuurwerkbedrijf professioneel vuurwerk mag afsteken op bijvoorbeeld feesten, evenementen en festivals. De vergunningverlening hiervoor vindt, namens de provincie Noord Holland, plaats door de Omgevingsdienst Noordzeekanaal- gebied. Om een vergunning te krijgen voor het afsteken van professioneel vuurwerk, moet het professionele vuurwerkbedrijf aantonen dat het vuurwerk geen schadelijke effecten heeft op beschermde dieren binnen deze natuurgebieden. Ook moet het professionele vuurwerkbedrijf in het bezit zijn van een bedrijfsvergunning ofwel toepassingsvergunning. Daarnaast kan de gemeente vanuit het oogpunt van het verstoren van de openbare orde het afsteken van vuurwerk verbieden. De omvang van de vuurwerkoverlast in de periode buiten (rondom) de jaarwisseling is kleiner dan in de periode rondom de jaarwisseling. De handhaving op vuurwerkoverlast vindt plaats naar aanleiding van meldingen en/of op basis 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng le Gemeenteblad Datum 28 juni 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 25 mei 2018 van heterdaadsituaties door handhaving of politie. Voor het aanpakken van vuurwerkoverlast wordt buiten de periode (rondom) de jaarwisseling geen specifieke formatie begroot, omdat het wordt meegenomen in het kader van integrale handhaving, op het moment dat het speelt, wordt het opgepakt. Omdat er altijd enige tijd zit tussen het afsteken van het vuurwerk(, de melding) en de komst van de handhaver of politiefunctionaris, is een betrapping op heterdaad in de praktijk lastig. Aan de meldingen die binnenkomen, wordt opvolging gegeven, maar het leidt niet altijd tot een sanctie, omdat de overtreder niet meer wordt aangetroffen. Er worden in de periode rondom de jaarwisseling wel pogingen gedaan om dit te verbeteren (bv. door meer handhavers in burger in te zetten), maar het effect daarvan zal naar verwachting beperkt zijn. Toelichting door vragenstelster: Vragensteller heeft berichten ontvangen dat in de avond en nacht van 12 op 13 mei 2018, in het broedseizoen, meerdere malen vuurwerk is afgestoken in of tegen natuurgebied de Gaasperzoom (onderdeel van de Hoofdgroenstructuur). 2. Kan het college aangeven of hier handhaving achteraan is gegaan? Zo ja, wat is hieruit gekomen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het erkende professionele vuurwerkbedrijf Pyromax Firework Events heeft toestemming gekregen om in het tijdsbestek van 12 mei 23.00 uur tot 13 mei 01.45 gedurende zes minuten vuurwerk af te steken op de Pampuslaan 501 te Amsterdam (Blijourg) bij een bruiloftsviering. Deze locatie ligt hemelsbreed ongeveer 6,5 km bij de Gaasperzoom vandaan. De gemeente heeft geen melding ontvangen van overlast door dit vuurwerk en er is derhalve geen handhaving ingezet, De politie heeft in mei meldingen ontvangen dat er dagelijks (zwaar) vuurwerk zou worden afgestoken in de late avonduren in de omgeving van het Makkassarplein (Indische Buurt). De politie heeft hierop besloten om deze locatie extra aandacht te schenken tijdens de surveillance. Deze locatie ligt hemelsbreed ongeveer 8,3 km bij de Gaasperzoom vandaan. De politie heeft tot op heden niet geconstateerd dat er daadwerkelijk vuurwerk wordt afgestoken op het Makkassarplein. 3. Gaat het college extra maatregelen nemen om het illegaal afsteken van vuurwerk een halt toe te roepen? Antwoord: Het college ziet geen aanleiding het huidige handhavingsbeleid aan te passen. Vuurwerk is één van de 16 handhavingsprioriteiten. Met name rond de jaarwisseling wordt handhavingscapaciteit ingezet. De handhaving op vuurwerkoverlast vindt plaats naar aanleiding van meldingen en/of op basis van heterdaadsituaties door handhaving of politie. Omdat er altijd enige tijd zit tussen het afsteken van het vuurwerk(de melding) en de komst van de handhaver en/of politiefunctionaris, is een betrapping op heterdaad in de praktijk lastig. Er worden in. de periode rondom de jaarwisseling wel pogingen gedaan om dit te verbeteren (bv. door meer handhavers in burger), maar het effect daarvan zal naar verwachting beperkt zijn. Het college zet met name in op goede voorlichting aan burgers over de gevaren en overlast van het afsteken van (illegaal) vuurwerk. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 26 Juni 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 25 mei 2018 Toelichting door vragenstelster: In de raadsvergadering van 14 februari 2018 is de motie van de leden Van Lammeren en Boutkan’ aangenomen om vuurwerk bij evenementen in het broedseizoen te verbieden en dit te bespreken met het provinciaal bestuur (nr. 165). 4. Heeft het overleg met de provincie al plaatsgevonden? Zo ja, wat zijn de uitkomsten van dit gesprek? Zo nee, wanneer zal dit plaatsvinden”? Antwoord: Nee, het overleg heeft nog niet plaatsgevonden. Het overleg zal rond de zomer plaatsvinden. 5. Wanneer kan de raad de uitwerking van het initiatiefvoorstel van het lid Van Lammeren “Stop op het afsteken van vuurwerk door particulieren: op naar een professionele vuurwerkshow van formaat”® verwachten? Antwoord: De raad ontvangt de uitwerking van het initiatiefvoorstel na de zomer en in ieder geval ruim voor de jaarwisseling. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/modules/6/moties/436942 2 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6079641/1/raadsbesluit 373 1613 3a 17 Initiatiefvoorstel_Stop op het afsteken van vuurwerk door particulieren 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 298 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder N’ Ingekomen op donderdag 14 maart 2019 Behandeld op donderdag 14 maart 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Bloemberg-lssa, Ceder en Simons inzake de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (extra schooltuinen in de buurt van scholen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 248). Constaterende dat: — de gemeente het programma Natuur- en Milieueducatie heeft waarbij alle groepen 6 en 7 lessen volgen in één van de schooltuinen in Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. de mogelijkheden te onderzoeken om extra schooltuinen dichtbij scholen te realiseren om zo belemmeringen voor schooltuinwerk weg te nemen; 2. deze extra schooltuinen niet ten koste te laten gaan van bestaande natuur: 3. hierover bij de voortgang van natuur- en milieueducatie terug te koppelen aan de raad. De leden van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa D.G.M. Ceder S.H. Simons 1
Motie
1
discard
ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING Belastingheffing als regulerend middel mr. Â.J. van Griethuysen en V.G. Maltha ANG, Montfoort, augustus 2022 Kenmerk: ANG022-0225AJvG ADVISEERT EN REALISEERT ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 3 2 Juridisch kader 4 2.1. Toeristenbelasting 4 2.2. Historie van de heffingsgrondslag 5 2.3. _ Algemene beginselen 6 24. Heffingsmethode 6 2.5. Vast of gedifferentieerd tarief 7 2.6. Karakter van de belasting 8 3 Onderzoek en beoordeling 9 3.1. Gemeente Amsterdam iS) 3.2. Reguleren met toeristenbelasting 10 33. Onderscheid maken in verblijfhouders 11 34. Onderscheid maken in accommodaties 1 3.5. Differentiatie naar lokatie 12 3.6. Minimum tarief 13 3.7. Periode-afhankelijk tarief 13 3.8. Tarieven in Nederland 14 3.9. _SSNIP Test 14 3.10. Beprijzing van de toegang 15 3.11. Waterbed-effect 16 3.12. Uitvoeringspraktijk 17 4 Conclusies en aanbevelingen 18 4,1. Conclusies 18 4.2. Aanbevelingen 20 KENMERK ANG022-0225AJVG 8 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING 1 INLEIDING De gemeenteraadsfractie van Forum voor Democratie (FVD) in Amsterdam heeft ANG (Adviesgroep Nederlandse Gemeenten) gevraagd te onderzoeken en te beoordelen of en in hoeverre het mogelijk is de heffing van Toeristenbelasting in te zetten als regulerend instrument bij het terugdringen van ongewenst toeristisch verblijf in de gemeente Amsterdam. ANG is sedert maart 2007 een adviesbureau voor gemeenten, waterschappen en provincies op het gebied van belastingheffing en basisregistraties. De recreatieve heffingen spelen in de dienstverlening een grote rol. Daarbij werkt ANG samen met bestuursorganen aan de meest optimale vorm van heffen en innen van toeristen-, forensen-, precario- en reclamebelasting en vertaalt dat naar de belastingverordening, het beleid, de uitvoering en controle en handhaving. De gemeente Amsterdam heeft te maken met vormen van toerisme die als overlast worden ervaren. De ‘feest-toerist’ is ongewenst tot veel-minder-gewenst. Dit toerisme wil Amsterdam graag reduceren en daarvoor zijn meerdere plannen in de maak en nodig. Vanuit de gemeenteraadsfractie van FVD is het idee naar voren gebracht dat de inzet van de Toeristenbelasting zou kunnen bijdragen aan het weren van de overlast gevende feest-toerist. Door een hoog starttarief te hanteren voor de voor het verblijf verschuldigde Toeristenbelasting worden, volgens het idee, kort verblijvende personen met een smalle beurs afgeschrikt. In dit memo zal worden ingegaan op het juridisch kader (Hoofdstuk 2), de mogelijkheden van beprijzing van verblijf en de te verwachten effecten daarvan (Hoofdstuk 3). De hieruit te volgen conclusies en aanbevelingen worden tot slot gepresenteerd in Hoofdstuk 4. Dit memo is uitdrukkelijk geen resultaat van maanden academisch onderzoek, maar een op basis van de kennis en jarenlange ervaring van ANG uitgevoerde beoordeling van de voorgelegde vraagstelling, aangevuld met in dezelfde lijn liggende alternatieven als oplossingsrichting. Hierbij is wel rekening gehouden met de wetsgeschiedenis van de Toeristenbelasting en de jurisprudentielijn van de belastingrechter in Nederland. Er is in dit onderzoek niet gekeken naar het financiële effect op de begrote belastingopbrengst van de Toeristenbelasting, noch is het onderzoek gericht geweest op het genereren van een meeropbrengst of juist kostenneutraal zijn van effecten door compensatie. KENMERK ANG022-0225AJVG 3 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING JURIDISCH KADER De heffing van een Toeristenbelasting door een gemeente is een door de wetgever al in 1970 in de Gemeentewet mogelijk gemaakte bevoegdheid. In dit hoofdstuk zal het juridisch kader van de Toeristenbelasting zelf worden besproken, maar ook de kaders waaraan het stelsel van de heffing en de tariefstelling van de belasting dient te voldoen én de ruimte die er is voor lokale creativiteit. Het is van belang te onthouden dat lokale overheden van de wetgever een limitatieve bevoegdheid tot de heffing van belasting hebben gekregen. Voor gemeenten is de heffingsbevoegdheid in de Gemeentewet geregeld en vastgelegd. Hierin is onder de artikelen 220 tot en met 2 28a opgesomd welke belastingen de gemeente mag heffen als daarvoor door de gemeenteraad een belastingverordening wordt vastgesteld. Het is gemeenten uitdrukkelijk niet toegestaan andere belastingen dan de in de Gemeentewet opgenomen belastingen te heffen. Een en ander tenzij een andere wet of wettelijke bevoegdheid dat mogelijk maakt, zoals de Wet Milieubeheer dat voor de Afvalstoffenheffing doet. Naast de bevoegdheid tot het heffen van belastingen heeft de gemeente vanuit het perspectief van (meer) individueel kostenverhaal de bevoegdheid gekregen tot het heffen van rechten en retributies. Deze bevoegdheid is te vinden in artikel 229 van de Gemeentewet. De rechten en retributies zijn uitvoeringstechnisch gelijkgesteld met belastingen, maar kenmerken zich door het kostenverhaal van door de gemeente te leveren diensten of voor gebruik beschikbaar te stellen werken en inrichtingen. De rechten leveren de gemeente dan ook geen inkomsten op, maar zorgen ervoor dat de gebruiker van diensten, werken en inrichtingen tenminste bijdraagt, zo niet betaalt, voor wat hij of zij krijgt. De gemeenschap draait daar dan niet in gezamenlijkheid voor op. 21. TOERISTENBELASTING De Toeristenbelasting, een gemeentelijke belasting waarvan de officiële naamgeving ondertussen de lading niet meer zo goed dekt, is sinds 1995 geregeld in artikel 224 van de Gemeentewet. Deze wettelijke bepaling luidt: “1. Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven, kan een toeristenbelasting worden geheven. 2. Voor zover de belasting wordt geheven van degene die gelegenheid tot verblijf biedt, is deze bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.” In het eerste lid staat de ruime omschrijving van het belastbaar feit (verblijf door niet-ingezetenen) weergegeven en het tweede lid biedt de mogelijkheid om niet de verblijfhouder, maar de verblijfgever in de heffing van de Toeristenbelasting te betrekken. Dit zijn doorgaans hoteliers, campinghouders, jachthavenexploitanten, Airbnb-aanbieders en B&B-exploitanten. De Toeristenbelasting valt in de praktijk nog onder te verdelen in een landtoeristenbelasting voor overnachten in verblijfsaccommodaties en een watertoeristenbelasting voor etmalen verblijf op vaartuigen. Beide vallen onder dezelfde heffingsbevoegdheid van artikel 224 Gemw. Tot dusver is het redelijk duidelijk waarvoor (belastbaar feit) en van wie (belastingplicht) een Toeristenbelasting kan worden geheven. Over de maatstaf van de heffing, ook wel de KENMERK ANG022-0225AJVG 4 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING heffingsgrondslag, is het wetsartikel evenwel niet duidelijk. Uit de omschrijving van het belastbaar feit is wel af te leiden dat de heffingsgrondslag gebaseerd moet worden op het verblijf van niet-ingezetenen, maar niet op welke wijze dat dient te geschieden. De gemeenteraad heeft met de hem toekomende autonome bevoegdheden dus zelf de ruimte om invulling te geven aan die heffingsgrondslag. Veel ruimte, zo blijkt uit de jurisprudentie, maar wel binnen zekere begrenzingen. Dezelfde onduidelijkheid als bij de heffingsgrondslag is zichtbaar bij de tariefstelling van de Toeristenbelasting. De wettekst geeft in het geheel geen voorschriften aangaande de tarieven. Ook hier bieden de autonome bevoegdheden van de raad veel ruimte, zolang het gemaakte onderscheid objectief te rechtvaardigen is. Hoewel de indruk zou kunnen zijn dat de wetgever bij de invoering van de ‘toeristenbelasting’ in 1970 een ander beeld voor ogen stond dan in de huidige tijd aan de orde is met toerisme-overlast, heeft de wetgever sinds 1970 nooit aanleiding gehad de wettelijke bepaling aan te passen. Bij invoering luidde de bepaling immers: “Artikel 276 De toeristenbelasting kan worden geheven ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen, die niet in het bevolkingsregister der gemeente zijn opgenomen. Voor zover de belasting wordt geheven van hem, die gelegenheid tot nachtverblijf biedt, is deze bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.” Daar staat met heel kleine verschillen precies hetgeen vandaag de dag in de Gemeentewet is opgenomen. Dit ondanks diverse onderzoeken en adviezen in de afgelopen dertig jaar aangaande aanpassing en/of verruiming van het lokale belastinggebied, waarbij zonder uitzondering is ingegaan op de toeristenbelasting en forensenbelasting en gepleit werd voor een nieuwe vorm van belasting van verblijf. Voor de fiscale bestuursrechter van de Rechtbanken, Gerechtshoven en de Hoge Raad geeft dat een solide basis voor het vasthouden van de bestaande lijn in de jurisprudentie, ook als die reeds uit 1981 stamt. Daarbij volgt de rechtspraak in belastingzaken duidelijk meer de liniaal van de Awb dan dat er oog is voor maatschappelijke ontwikkelingen. De heffing van belastingen wordt nog immer gezien als een zeer ingrijpende maatregel en een zeer vergaande bevoegdheid waartegen een strenge rechtsbescherming dient te bestaan. Het is daardoor onverstandig te rekenen op creatief meedenken van de belastingrechter bij experimentele methoden van het inzetten van belastingheffing. 2.2, HISTORIE VAN DE HEFFINGSGRONDSLAG De Toeristenbelasting stamt uit 1970 en diende als vervanger van de veel beperkter logeer(gasten)belasting. De ‘nieuwe’ Toeristenbelasting, als opgenomen in art. 276 Gemeentewet (oud), was destijds, blijkens de Memorie van Toelichting (Zitting 1968-1969 — 9538), bedoeld om gemeenten met veel toeristen en recreatie wat (extra) financiële armslag te bieden. Die gemeenten hadden tenslotte wel kosten aan het toerisme en de recreatie, maar onvoldoende instrumenten om de kosten daarvan bij die toeristen en recreanten te verhalen. Daardoor drukten die kosten ongewenst op de eigen inwoners. Met de invoering van de Toeristenbelasting werd de daarvoor bestaande exclusieve koppeling met ‘nachtverblijf’ losgelaten, zodat ook verblijf overdag belastbaar werd. Veel gemeenten regelden in de belastingverordening vervolgens weer een beperking hierop, zodat toch weer alleen het verblijf met overnachten tegen betaling onder de heffing viel en dagrecreatie en het logeren van familie of kennissen buiten de heffing bleef. De hoofdregel is dat de heffing van Toeristenbelasting geschiedt naar het werkelijke aantal malen dat verblijf wordt gehouden. Het bedrag van de belasting moet afhankelijk zijn van feiten en omstandigheden die verband houden met de duur van het verblijf en het aantal personen dat verblijf houdt. Dat maakte de Hoge Raad reeds op 17 juni 1981 uit (ECLI:NL:HR:1981:AW9646, BNB 1981/243). Onder 2.1 is reeds opgemerkt dat er geen reden is te veronderstellen dat de fiscale bestuursrechter nu anders zou oordelen omdat het een andere tijd zou zijn. Er dient dus vanuit gegaan te worden dat het verband dat de Hoge Raad als eis stelde nog steeds aanwezig dient te zijn. KENMERK ANG022-0225AJVG 5 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING Ontbreekt het door de Hoge Raad vereiste verband of is daarvan onvoldoende sprake, dan dreigt onverbindend verklaren van de verordening wegens onredelijke en/of willekeurige belastingheffing. Zo'n oordeel van de bestuursrechter heeft vaak grote financiële gevolgen voor het bestuursorgaan, want voordat er een uitspraak is van de bestuursrechter en een eventuele reparatie is gedaan, is vaak al veel tijd verstreken en zijn veel belastingaanslagen niet meer in stand te houden of op te leggen. 2.3. _ ALGEMENE BEGINSELEN De heffing van belastingen door lokale overheden is niet alleen gebonden aan de wet, maar ook aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en behoorlijke wetgeving. De meest in het oog springende beginselen zijn uiteraard het gelijkheidsbeginsel en het verbod op willekeur, maar ook de beginselen van rechtszekerheid, kenbaarheid, proportionaliteit en zorgvuldigheid spelen een grote rol in het lokale belastinggebied. De autonome bevoegdheden van de gemeenteraad bij het vaststellen van een belastingverordening zijn ruim. De toetsing door de bestuursrechter op hetgeen de raad vast heeft gelegd is marginaal daar waar het niet wettelijk is bepaald. Daardoor wordt voor het overige ‘slechts’ getoetst door de bestuursrechter op onredelijke en/of willekeurige belastingheffing. De algemene rechtsbeginselen vormen, daar waar de wet geen invulling geeft, een solide toetsingskader voor de bestuursrechter in beroepsprocedures. Dat is dus een kader waar het bestuursorgaan zelf ook aan dient te toetsen bij de invoering van heffingsmethoden en differentiaties. 24. _HEFFINGSMETHODE Bij de lokale belastingen is een veelheid aan heffingsmethoden in gebruik. De meest voorkomende is een bedrag per eenheid, maar ook een percentage per eenheid - denk aan de Onroerende Zaakbelastingen - wordt gebruikt. Bij de Toeristenbelasting is vaak sprake van een bedrag per overnachting (de eenheid), maar ook een percentage van de overnachtingsprijs c.q. de verblijfsomzet (de eenheid) wordt toegepast. Deze laatste vorm wordt ook wel (foutief) aangeduid als ‘KurTax’. Per eenheid kan dan nog een progressief, lineair of degressief tarief worden gehanteerd naarmate het aantal eenheden toeneemt. Die toename kan in absolute eenheden, maar ook met een staffel worden vormgegeven. Een 'staffel' is een opstelling ‘van a tot b', ‘van b tot c'enz. en legt dus een tarief in ranges vast in plaats van in individuele eenheden. Bij de Rioolheffing is vaak een degressief tarief in gebruik. Het tarief per eenheid (kubieke meters waterverbruik) wordt dan steeds lager naarmate het aantal eenheden toeneemt, terwijl bij de Forensenbelasting juist vaak een progressief tarief wordt gehanteerd. Naarmate de waarde van de ‘tweede woning’ toeneemt, neemt het bedrag van de belasting steeds verder toe. Welke eenheid/grondslag dient te worden gehanteerd voor de bepaling van de belastingaanslag wordt bij de Onroerende Zaakbelastingen door de wetgever dwingend voorgeschreven, namelijk een percentage van de WOZ-waarde. Bij de Hondenbelasting geschiedt de heffing verplicht (artikel 226, lid 2 Gemw) naar het aantal honden. Maar bij veel lokale belastingen, rechten en retributies is de eenheid/grondslag van de heffing helemaal niet voorgeschreven door de wetgever. De Rioolheffing bijvoorbeeld kan op tientallen vormen van eenheden worden gebaseerd, waaronder de minder exotische als waterverbruik, de WOZ-waarde en het kaveloppervlakte. De keuze voor een bepaalde heffingsmethode wordt door het bestuursorgaan vaak gemaakt vanuit een doelmatigheidsafweging. Omdat de WOZ-waarde toch al aanwezig is én als een objectieve heffingsgrondslag wordt gezien, wordt de WOZ-waarde bij veel meer lokale belastingen gehanteerd als de heffingsgrondslag. Denk aan de Rioolheffing, maar ook aan de Forensenbelasting, Reclamebelasting en de BIZ. Door de WOZ-waarde voor meer dan alleen de OZB te hanteren, wordt het belastingproces effectiever en hoeven er geen kosten te worden gemaakt voor het bepalen en onderhouden van een andere heffingsgrondslag. Het moge evenwel duidelijk zijn dat de WOZ-waarde niet voor elke belasting inzetbaar is, want enig verband tussen de heffing en het object dient wel aanwezig te zijn. Dat verband ontbreekt bij de Toeristenbelasting in ieder geval. Daar is, zoals in de historie bepaald, het verband juist een andere: het verblijf. Een en ander zoals de Hoge raad al in 1981 oordeelde. KENMERK ANG022-0225AJVG 6 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING 2.5. VAST OF GEDIFFERENTIEERD TARIEF De wettelijke bepaling in de Gemeentewet maakt niet duidelijk of en in hoeverre het de bedoeling is dat elke vorm van verblijf in de gemeente tegen hetzelfde tarief belast dient te worden. Noch maakt de bepaling duidelijk dat het op een andere manier zou dienen te gebeuren. Dat biedt ruimte voor variatie en creativiteit. Aan de andere kant heeft de Hoge Raad in 1981 bepaald dat er tenminste een verband tussen de omvang van het verblijf (in dagen c.q. het aantal verblijfhoudende personen) en de hoogte van de heffing dient te zijn. Dat pleit voor een vast bedrag per persoon per verblijf c.q. overnachting. Het is evenwel toegelaten te differentiëren in de belastingtarieven. Dat wordt dan ook door gemeenten gedaan. Voor verblijf in hotels geldt vaak een hoger belastingtarief dan voor verblijf op een camping, of in een groepsaccommodatie. Maar er zijn meer vormen van differentiatie denkbaar. De bevoegdheid van de gemeenteraad bij de vaststelling van een differentiatie in de belastingtarieven wordt beperkt door de aan- of afwezigheid van een zogenaamde ‘redelijkerwijs te objectiveren rechtvaardigingsgrond’, of korter: ‘een objectieve rechtvaardigingsgrond’. De Hoge Raad verduidelijkte en benadrukte dit in 2022 nog eens met de betrekking tot het (positieve) oordeel over de ‘kerkenvrijstelling’ in de Rioolheffing en het (negatieve) oordeel over het lagere bedrag van de proceskostenvergoeding in WOZ-beroepszaken. Dat betekent dat er onderscheid kan worden gemaakt in groepen belastingplichtigen voor zover voor dat onderscheid een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat. Dan is het onderscheid toelaatbaar. Een veel gebruikte versie van een gedifferentieerd tarief is de heffingsmethode waarbij in basis de heffing geschiedt op basis van werkelijke aantallen overnachtingen tegen een vast tarief, maar voor vormen van verblijf waarbij het werkelijk aantal overnachtingen in de praktijk zeer lastig tot nagenoeg onmogelijk te registreren is voor de verblijfgever een forfaitaire heffingsmaatstaf’ wordt gebruikt. Het lastig tot nagenoeg onmogelijk zijn van de registratie van de werkelijkheid is vooral aan de orde bij verblijf op vaste jaar- en seizoenplaatsen. De verblijfhouders verblijven op die standplaatsen in wisselende samenstelling en groepsomvang met minimaal toezicht van de verblijfgevende terreinexploitant, terwijl de verblijfhouder niet afhankelijk van het werkelijke verblijf betaalt, maar betaalt voor de jaar- of seizoensplaats ongeacht het gebruik ervan. In die gevallen wordt nog vaak gebruik gemaakt van een forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag (ook wel; forfaits). Op de forfaitaire berekeningswijze is het bekende Arrest Aalsmeer (HR 6 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1737, Belastingblad 1997, p. 4) van toepassing. Als gevolg van vooral de ongewenste bijwerking en privacy-inbreuk bij verblijfhouders bij het bepalen van de forfaitaire rekeneenheden kiezen steeds meer gemeenten voor vaste bedragen per seizoen- of jaarplaats of arrangement van verblijf. Dit is een vorm van differentiëren naar de duur van het mogelijk zijnde verblijf op de standplaats. Een ander voorkomend en aanvaard onderscheid is onderscheid tussen verblijf in een door de verblijfgever ter beschikking gestelde accommodatie en verblijf in een door de verblijfhouder meegenomen of geplaatste accommodatie. Tussen beide groepen is een objectief vast te stellen onderscheid aanwezig dat de basis vormt voor een andere tariefstelling voor het verblijf. Uitzonderingen c.q. afwijkende tarieven en/of zelfs vrijstellingen voor jeugdgroepen, sport en educatie bestaan al zolang de Toeristenbelasting bestaat. Voor een vrijstelling die juridisch stand houdt is net als bij de differentiatie een redelijkerwijs te objectiveren rechtvaardigingsgrond noodzakelijk. Een rechtvaardiging voor het hanteren van andere tarieven voor bepaalde vormen van verblijf lijkt vaak makkelijk te kunnen worden gevonden in het onderscheid in prijs van het verblijf. Vaak is dan de ‘rechtvaardiging’ die wordt aangevoerd dat iemand die veel voor het verblijf kan betalen, ook wel meer belasting kan betalen. Daarbij wordt vergeten dat “het bedrag van een gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen” (artikel 219, lid 2 Gemw). Door duurder verblijf hoger te belasten komt het bestuursorgaan dicht bij ontoelaatbaar heffen van belasting op basis van een methode die discriminerend werkt. Daarbij is de prijs van het verblijf door verschuivingen in de KENMERK ANG022-0225AJVG 7 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING laatste 10 jaren niet meer zo sterk gesegmenteerd naar accommodatiesoorten als voorheen. Er zijn campings en bungalowparken die de prijs van een hotelovernachting evenaren tot overschrijden en er zijn B&B's die voor letterlijk een appel en een ei verblijf aanbieden. 2.6. KARAKTER VAN DE BELASTING Van sommige lokale belastingen is heel duidelijk wat het karakter is. Bij de Onroerende Zaakbelastingen is dat een algemeen dekkingsmiddel en bij de Rioolheffing en de Afvalstoffenheffing is dat kostenbestrijding van de wettelijk aan de gemeente opgedragen ta(a)k(en). De Riool- en Afvalstoffenheffing zijn dus pure bestemmingsbelastingen. Veel van de andere gemeentelijke belastingen worden aangeduid als directe belastingen zonder bestemming, waarvan de opbrengst in de algemene middelen van de gemeente vloeit. Soms wordt een belasting ondanks het algemene karakter wel in enige mate regulerend ingezet, zoals bij de reclame- en precariobelasting die door de tarifering soms indirect wildgroei in de openbare ruimte tegengaan. De belasting is dan door de belastingplichtige te beïnvloeden door bepaalde voorwerpen of reclame-uitingen te verwijderen. Alleen bij de Parkeerbelasting is de wetgever glashelder over het regulerende karakter van de belasting (artikel 225 Gemw). Hieruit is af te leiden dat de wetgever voor de belastingen als opgenomen in artikel 220 tot en met 228 van de Gemeentewet (de rechten staan in artikel 229 Gemw opgenomen), behoudens de Parkeerbelasting, geen regulerend karakter van de belastingheffing voor ogen stond. Daar waar de wetgever een beperking van het algemene karakter voor ogen stond is dat aangebracht in de bepalingen. Zie hiervoor het karakter van kostenbestrijding van de Afvalstoffenheffing en Rioolheffing, het zeer specifieke bestemmingskarakter van de Baatbelasting en de maximale kostendekking bij de rechten. De Memorie van Toelichting (Zitting 1968-1969 — 9538) vermeldt ten aanzien van het karakter van de ‘toeristenbelasting’ het volgende : “De belasting moet worden gezien als een tegemoetkoming in de kosten van de huishouding der gemeente voor zover deze voortvloeien uit voorzieningen welke (mede) in het belang van het toerisme worden getroffen.” Dat is heel duidelijk geen regulerend karakter, maar een dekkingskarakter van de extra kosten van gemeenten die te maken hebben met toerisme. De gemeenteraad zou zelf het algemene karakter van de belasting kunnen inperken door een algemene belasting het karakter van een bestemmingsheffing mee te geven. Dat is soms het geval bij de Hondenbelasting als de opbrengst (deels) wordt ingezet voor de bestrijding van de door het hondenbezit veroorzaakte overlast. Maar ook deze ruimte voor inperking laat zien dat andersom door de wetgever geen ruimte beoogd is te geven aan gemeenten. Verruimen van de wettelijk gegeven bevoegdheid door de gemeenteraad is dus niet toegestaan. KENMERK ANG022-0225AJVG 8 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING ONDERZOEK EN BEOORDELING In dit hoofdstuk word het onderzoek en de beoordeling vanuit de vraagstelling weergegeven. Het onderzoek heeft meerdere zelfstandige invalshoeken doorlopen en beoordeeld. Hierdoor is er geen integrale weergave te geven en zijn de afzonderlijke invalshoeken hieronder paragraafgewijs opgenomen. Zoals opgemerkt zijn en worden in Amsterdam meerdere soorten maatregelen onderzocht die het ongewenste toerisme kunnen terugdringen of reduceren. Het aan banden leggen van de verkoop van cannabis in coffeeshops aan toeristen is daar eentje van, maar daarbij rijst de vraag hoeveel effect dat zal hebben op het verblijfnouden en of het niet meer overlast veroorzaakt dan het oplost. In dit hoofdstuk worden verschillende invalshoeken besproken, maar zonder rekening te houden met een samenloop met andere dan fiscale maatregelen. Wellicht is juist in die samenloop met de andere maatregelen de sleutel tot succes gelegen. 3.1. GEMEENTE AMSTERDAM Vanaf 2020 kent gemeente Amsterdam voor bedrijfsmatig aanbod van verblijf in niet-woningen, zoals hotels en campings, een zogenaamde “gecombineerde maatstaf” voor de heffing van Toeristenbelasting. De (heffings)maatstaf is een combinatie van een percentage van de omzet (exclusief BTW en Toeristenbelasting) en een vast bedrag per persoon per nacht/overnachting. Het vaste bedrag per persoon per overnachting is als een ‘opslag’ op het percentage van de overnachtingsprijs geformuleerd. De Toeristenbelasting voor bedrijfsmatige verhuur vanuit niet-woningen in 2022 is in de belastingverordening als volgt opgenomen. Categorie Percentage Vast bedrag per overnachting per kamer per persoon per nacht Hotels 7 % € 3,00 Campings 7 % € 1,00 Overige 10 % n.v.t. Aanvullend hieraan is er een afwijkende methode en tarief voor verblijf op cruiseschepen. Het tarief voor passagiers van cruiseschepen bedraagt € 8,00 per passagier. Buiten de situatie van de cruiseschippassagier, hanteert gemeente Amsterdam (dus) een systematiek van de som van het percentage van de verblijfsomzet en een bedrag per persoon per nacht. Hierbij geldt wel dat terzake van een aaneengesloten verblijfsperiode door een individuele verblijfhouder het vaste bedrag <> voor ten hoogste 21 nachten in rekening wordt gebracht’. Dat komt er dus op neer dat de opslag op het belastingbedrag als percentage van de verblijfsomzet bij verblijf in hotels nooit meer dan € 63,00 per persoon zal belopen, en bij verblijf op een camping nooit meer dan € 21,00 per persoon. Bij verblijf in andere accommodaties als ‘hotels’ en ‘campings’ blijft de opslag geheel achterwege. Overigens is een camping in de zin van de verordening wel wat er in de volksmond van te verwachten KENMERK ANG022-0225AJVG 9 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING valt, maar een ‘hotel’ is in de zin van de verordening wel wat meer dan het gemiddelde hotel. De verordening omschrijft het begrip hotel namelijk als volgt: “een bedrijfsmatig geëxploiteerde accommodatie, niet zijnde een woning, met slaapplaatsen voor logiesverstrekking in overwegend, doch niet uitsluitend, een- en tweepersoonskamers tegen betaalde boeking per nacht of nachten, en waaronder mede worden begrepen pensions, hostels en appartementen met hoteldienstverlening”. De opslag van een vast bedrag per persoon per overnachting blijft, blijkens de vrijstelling van artikel 7, lid 2 van de Verordening Toeristenbelasting, ook achterwege bij verblijf door “personen die bij aanvang van het verblijf nog niet de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt”. Bij (heel) kort verblijf is de overnachtingsprijs van de accommodatie per nacht vaak hoger dan bij een langer verblijf. Het absolute bedrag van omzet voor de totale periode van verblijf is uiteraard wel hoger naarmate er langer wordt verbleven. Een hoge prijs voor de accommodatie voor één of twee nachten in combinatie met een hoog tarief voor de toeristenbelasting voor heel kort verblijf, zou tot de gezochte prijsprikkel voor de ongewenste verblijfhouder kunnen leiden. Maar dat mogelijke effect gaat teniet als de hoge belasting wordt gecompenseerd door budget-verblijf. Tot en met 21 nachten verblijf wordt de belasting als percentage van de verblijfsomzet in Amsterdam verhoogd met een vast bedrag per persoon per overnachting. Op dat punt wordt het bij lang verblijf in Amsterdam dus ook per nacht goedkoper als er langer wordt verbleven. De tariefstelling is dan ook in enige mate degressief te noemen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat in de regel verreweg het meeste toeristische verblijf (ver) onder de periode van 21 aangesloten dagen/overnachtingen blijft. Tot slot dan nog de opmerking dat de voor of door de cruiseschippassagier verschuldigde Toeristenbelasting meer het karakter heeft van een zogenaamde dagtoeristenbelasting, dan het karakter van de Toeristenbelasting in de meer bekende vorm. 3.2. REGULEREN MET TOERISTENBELASTING Het is de vraag of de gemeenteraad de Toeristenbelasting kan inzetten als middel tot regulering van verblijf. Dat is tenminste het idee dat dit memo beoordeelt. Amsterdam kampt met verblijfhouders die de stad veel liever zou weren door de van die verblijfnouders ondervonden overlast. Dat kan door de locatie minder aantrekkelijk te maken voor de niet tot veel minder gewenste verblijfhouder. Hierbij is het maar de vraag of de regulering die nu van de Toeristenbelasting wordt verwacht wel toelaatbaar is. Het is weliswaar in de wettelijke bepaling van artikel 224 Gemw niet uitgesloten, maar het is ook niet zo omschreven dat het logisch en beoogd is, terwijl de wetgeschiedenis ook geen aanknopingspunten biedt. Dat zet het idee enigszins op een achterstand. Verder is het vanuit het perspectief van de algemene beginselen meer voor de hand liggend bepalingen over een verstrekkende bevoegdheid als het heffen van belastingen strikt of krap c.q. voorzichtig uit te leggen bij onduidelijkheden in de wet dan ruim. Daarbij dient opgemerkt te worden dat het hanteren van een dusdanige tariefstelling dat van de heffing daadwerkelijk een afschrikkende werking uitgaat voor het laten ontstaan van een belastbaar feit, het oordeel van de bestuursrechter van onverbindendheid wegens een ‘onredelijke en willekeurige’ belastingheffing groot is. Veel groter dan de kans op het oordeel van toelaatbaarheid. Dat laat onverlet dat van een niet-onredelijke en niet-willekeurige tarifering bij de belastingheffing in enige mate toch een regulerende werking uit kan gaan. Dat kan namelijk een - gewenst of ongewenst - bijeffect zijn als de belastingplichtige door zijn of haar handelen de omvang van de belastingplicht kan beïnvloeden. Bij Precario- en/of Reclamebelasting kan de tarifering zorgen voor het verwijderen of verkleinen van de voorwerpen of uitingen die de belastingplicht en de omvang ervan bepalen. Tot slot verdient het opmerking dat het de vraag is of de verblijfhouder beïnvloed kan worden met de Toeristenbelasting, terwijl de verblijfhouder niet degene is die belastingplichtig is voor de voor het verblijf verschuldigde Toeristenbelasting. Dat is tenslotte, conform de verordening, degene die de KENMERK ANG022-0225AJVG 10 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING gelegenheid biedt tot het houden van het verblijf. De verblijfgever heeft weliswaar de bevoegdheid de door hem verschuldigde Toeristenbelasting te verhalen op de verblijfhouder, maar dat regresrecht is een vrije keuze voor de verblijfgever. Het is maar te zeggen dat de verblijfhouder niet direct, maar ‘slechts’ indirect wordt geconfronteerd met de heffing van Toeristenbelasting. In de situatie van een kleine tariefstijging valt het niet uit te sluiten dat een verblijfgever de hogere belasting slechts deels of helemaal niet doorbelast aan de verblijfhouder, maar genoegen neemt met een wat lager resultaat om de klant te behouden. De verblijfgever kan niet verplicht worden de belasting door te berekenen aan de verblijfnouder. 3.3. ONDERSCHEID MAKEN IN VERBLIJFHOUDERS Bij de vraagstelling wordt uitgegaan van het weren van bepaalde verblijfhouders die volgens de diverse onderzoeken als degenen worden aangewezen die de overlast in overwegende mate veroorzaken. De ‘feest-toerist' wordt als ongewenst tot veel-minder-gewenst aangemerkt. Deze groep is misschien wel goed te omschrijven zodat een duidelijk aan te wijzen en te onderscheiden groep ontstaat, maar dat houdt niet in dat de groep daardoor ook zonder meer anders te behandelen is dan andere groepen verblijfhouders of de rest van de verblijfnouders. De heffing van Toeristenbelasting is vanuit het belastbaar feit gericht op het (houden van) verblijf en niet op de verblijfnouder zelf. Onderscheid maken bij de tarifering en/of heffing op personen, herkomst, nationaliteit, leeftijd, etc. zal heel snel stranden als zijnde discriminatoir en (dus) ontoelaatbaar. Te maken onderscheid dat juridisch standhoudt, is dan ook bijna zonder uitzondering een onderscheid dat zich richt op verschillen in de accommodatie. Die verschillen zijn objectiveerbaar en veelal is het verschil in tarief te rechtvaardigen door een combinatie van gronden. Bij het gedachtegoed van het maken van onderscheid naar heel kort, kort, midden-lang en lang verblijf dient rekening te worden gehouden met het feit dat zowel de feest-toerist als de zakelijke verblijfnouder vaak maar (heel) kort verblijf houden, maar zich zeker onderscheiden in ‘gewenst zijn’. Zou het ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijf in bepaalde te specificeren accommodatiesoorten plaatsvinden, dan is er meer kans op een methode die juridisch stand kan houden. Dat zou een eigen systematiek van de som van het percentage van de verblijfsomzet en een bedrag per persoon per nacht gaan inhouden, naast de bestaande systematiek voor de categorieën hotels, campings en overige. Hierbij zou het vaste bedrag per persoon per nacht bijvoorbeeld hoger kunnen worden gesteld dan de € 3,00 p.p.p.n. van de hotels. Let wel, als het tarief van een accommodatiesoort en groepen daarvan wordt verhoogd, geldt dat voor alle verblijfhouders in die accommodaties. Dus ook voor de wel gewenste verblijfhouders. 3.4. ONDERSCHEID MAKEN IN ACCOMMODATIES Zoals in Hoofdstuk 2 opgemerkt is het gemeengoed bij de naar gedifferentieerd tarief heffen van Toeristenbelasting onderscheid te maken op de accommodatie waarin het verblijf wordt gehouden. Met de juiste begripsomschrijving zijn de accommodaties waarvoor een ander regime heeft te gelden dan de overige accommodaties, goed van elkaar te (onder)scheiden. Indien de begripsomschrijving niet sluitend kan worden gemaakt, is dat in de regel een signaal dat de beoogde groep niet of onvoldoende te objectiveren is. Het hanteren van verschillende heffingsmethoden en aparte tarieven voor het verblijf gerelateerd aan de accommodatie is binnen grenzen toelaatbaar. Maar de accommodaties zeggen niet per definitie iets over de verblijfnouder in die accommodaties. Aangezien de vraagstelling voor dit memo zich richt op het inzetten van het middel van de Toeristenbelasting teneinde de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder af te schrikken, komt de vraag op: e of deze verblijfnouder in een bepaalde (te objectiveren) accommodatiesoort/-vorm verblijf houdt; e of die accommodatiesoort/-vorm ook gelegenheid tot het houden van verblijf biedt aan andere verblijfhouders dan de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder; KENMERK ANG022-0225AJVG 11 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING e of de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder kan en zal uitwijken naar andere accommodatiesoorten/-vormen als de Toeristenbelasting daar minder zwaar op het verblijf drukt. Als de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder hoofdzakelijk in een bepaalde accommodatiesoort/-vorm verblijf houdt en in die accommodatiesoort/-vorm geen wel gewenste verblijfnouders verblijf houden, dan zou het voor de hand liggen die accommodatiesoort/-vorm te belasten met een hoger tarief voor de Toeristenbelasting. Dat levert een verhoging van de verblijfskosten op die een prijsprikkel kan vormen en de feest-toerist kan bewegen Amsterdam te mijden. Daarbij zijn uiteraard wel de beperkingen als in Hoofdstuk 2 vermeld in acht te nemen. De rechtvaardiging voor het heffen van een hoger tarief kan dan gezocht (en mogelijk gevonden) worden in bijvoorbeeld een hoge(re) mate van toezicht en handhaving door de gemeente ten aanzien van die accommodatiesoorten/-vormen. Uit zo'n rechtvaardigingsgrond volgt wel (tenminste deels) het karakter van een bestemmingsheffing en dus wordt dan de kostendekkendheid geïmporteerd in de heffing van Toeristenbelasting. Er dient rekening te worden gehouden met een mogelijk ongewenst bijeffect van het belasten van accommodatiesoorten/-vormen die het verblijf van de ongewenste of veel-minder-gewenste verblijfnouder faciliteren. Dat bijeffect is het omvormen van de accommodatiesoort/-vorm door de verblijfgever naar een soort/vorm die onder een lagere belastingdruk valt. Of, en dat is wellicht zelfs erger, de verblijfgever gaat de accommodatie zich laten voordoen als een andere soort/vorm dan het in werkelijkheid is. Als het zo is dat de ‘feest-toerist’ altijd voor een bepaalde accommodatiesoort/-vorm kiest voor het verblijf, dan zou bij het gebrek aan aanbod daarvan in Amsterdam de keuze van de verblijfnouder op een andere plaats dan Amsterdam kunnen komen te vallen, of — misschien waarschijnlijker — op een andere accommodatiesoort/-vorm die wel wordt aangeboden. De marktwerking is soms nu eenmaal gebaseerd op het credo “beter duur dan niet te koop”. 3.5. DIFFERENTIATIE NAAR LOKATIE Bij meerdere belastingsoorten is gebiedsgebonden heffen of heffen in tariefzones gemeengoed. Denk aan reclamebelasting, precariobelasting en parkeerbelasting. In de Memorie van Toelichting (Zitting 1968-1969 — 9538) staat in dit kader de volgende tekst opgenomen: “In gemeenten welke slechts ten dele het karakter van een toeristenoord dragen kan het redelijk zijn, de belasting te beperken tot bepaalde gedeelten der gemeente of haar in onderscheidene gedeelten naar een verschillend tarief te heffen. De voorgestelde bepaling laat de mogelijkheid daartoe open.” Deze tekst maakt het toepassen van de Toeristenbelasting in slechts delen van de gemeente mogelijk als die niet of in ondergeschikte mate toerisme ondervinden. In de huidige tijd zou dat ‘gebiedsgebonden heffen’ worden genoemd. Maar het meest opmerkelijke is dat destijds een gedifferentieerd tarief naar gespecificeerde gebieden in de gemeente al tot een optie werd gemaakt. Als de gemeente een objectieve rechtvaardigingsgrond heeft voor het hoger belasten van een gebied of zone in de gemeente, is daar vanuit de wetgever en de wetsgeschiedenis geen belemmering voor. Nu aangevoerd wordt dat de overlast van de feest-toerist zich nagenoeg geheel in de binnenstad c.q. het centrum voordoet, zou dat in combinatie met kostenbestrijding van overlast, handhaving en afvalverwijdering tot een rechtvaardiging van een hoger tarief in die zone kunnen leiden. Een hoger tarief in de binnenstad met een lager tarief in de nabij gelegen gebieden zou tot een verschuiving van het verblijf kunnen leiden en zo een steentje bijdragen aan spreiding. Een dergelijke differentiatie lijkt vanuit het genoemde standpunt van kostenbestrijding wel te verantwoorden, maar het beïnvloedt wel de concurrentiepositie van verblijfgevers in de buurt van de zonegrens. Die zouden aanleiding kunnen hebben de zonering van de belastingheffing bij de bestuursrechter voor te leggen. KENMERK ANG022-0225AJVG 12 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING 3.6. _ MINIMUM TARIEF Mogelijk gaat het bij het verblijf van de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder om accommodatiesoorten/-vormen met een verhoudingsgewijs (zeer) lage overnachtingsprijs. Dan is er wellicht een aanvullende rechtvaardiging voor een hoger percentage van de overnachtingsprijs te vinden in de redenering dat er een bepaalde minimale bijdrage aan de opbrengst van de Toeristenbelasting per verblijfhouder wordt verwacht. De minimale bijdrage ontstaat wel bij de accommodaties met een gemiddelde overnachtingsprijs, maar niet bij de laag-budget-accommodaties. Door een minimum tarief wordt een minimum bijdrage gewaarborgd en zal de overnachtingsprijs van de laag-budget-accommodatie (wat) stijgen. Diezelfde minimale bijdrage per persoon aan de opbrengst van de Toeristenbelasting zou er ook toe kunnen leiden dat de aan de tarieven in de belastingverordening een zeker minimumbedrag wordt toegevoegd. Ongeacht de omvang van het werkelijke verblijf, dient dan altijd een bepaald bedrag te worden voldaan. Hoe korter het verblijf, hoe zwaarder het minimumbedrag op het verblijf drukt. Teneinde niet in strijd te komen met het proportionaliteitsbeginsel zal het minimumbedrag een samenhang dienen te hebben met bijvoorbeeld het gemiddelde bedrag van de verschuldigde Toeristenbelasting voor een (gemiddeld verblijf). Het minimumbedrag van de belasting zou ook kunnen worden gerelateerd aan bepaalde kosten voor toerisme en recreatie in de stad en overlastbestrijding die uit de belastingopbrengst worden bekostigd. Dat kan ook over zwerfafval gaan. Hiervoor geldt dan wel dat een kostendekkendheidselement van een bestemmingsbelasting wordt geïmporteerd in de Toeristenbelasting. Dat is een aandachtspunt, maar hoeft zeker geen breekpunt te zijn. Met de huidige informatie en gelet op de beschikbare tijd voor het onderzoek is het niet mogelijk een onderbouwd standpunt in te nemen over de hoogte van een houdbaar minimumbedrag. Indien deze denkrichting op draagvlak kan rekenen, zou (nader) onderzoek kunnen worden gedaan waar de drempelwaarde van een minimumbedrag zou kunnen liggen. Op basis daarvan kan worden bepaald of en in hoeverre dit daadwerkelijk een beïnvloedende werking kan hebben op de verblijfhouder. De inschatting op basis van ervaring is dat een minimum tarief wel hoger kan liggen dan het huidige tarief, maar dat zelfs een verdubbeling er niet toe zal leiden dat de bewuste verblijfhouders niet meer naar Amsterdam komen. Het zal dus een element zijn in een totaalpakket aan maatregelen ter reductie van het ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijf, maar geen zelfstandige oplossing. Het verdient aandacht dat de ‘feest-toerist' tot de heel kort verblijfenden behoort, maar dat geldt ook voor de zakelijke verblijfhouder. Extra beprijzen van het heel korte verblijf van de feest-toerist raakt dan ook de zakelijke verblijfhouder. Een andere groep die wellicht ongewenst geraakt wordt door een minimumtarief is de budgettoerist die geen overlast veroorzaakt. Die overnachten in de regel in zeer laaggeprijsde accommodaties die door een hoog tarief voor de eerste nacht(en) sterk in prijs beïnvloed worden. In relatie hiermee geldt de aanbeveling te onderzoeken in welke accommodatiesoort/-vorm de ongewenst tot veel-minder-gewenste verblijfhouder verblijft en welke verblijfhouders van die accommodatiesoort/-vorm nog meer gebruik maken. Verblijft de ‘feest-toerist’ niet op de camping of een jeugdherberg, dan kunnen die vormen van verblijf beschikbaar blijven voor de budgettoerist met een schappelijk belastingtarief. 3.7. PERIODE-AFHANKELIJK TARIEF Uit onderzoek komt naar voren dat de overlast van het feest-toerisme het grootst is in de maanden juni, juli en augustus. Dat roept de vraag op of en in hoeverre het mogelijk is in die maanden een hoger tarief voor de Toeristenbelasting te hanteren dan in de andere maanden van het jaar. Verblijfhouders in de maanden september tot en met mei worden dan niet geconfronteerd met de hogere heffing. Het is uiteraard wel zo dat alle verblijfhouders in de periode juni-augustus te maken krijgen met een hogere heffing, ook de verblijfhouders die geen overlast veroorzaken. Er zou ook nog verder gespreid kunnen worden door een To-, Hoog- en Laagseizoen te benoemen. KENMERK ANG022-0225AJVG 13 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING Voor deze differentiatie is net als voor elk ander onderscheid een steekhoudende onderbouwing noodzakelijk. Die onderbouwing zou te vinden kunnen zijn in de hogere kosten van overlastvoorkoming en afvalverwijdering in die drie maanden dan in de rest van het jaar. Zo'n rechtvaardiging c.q. onderbouwing vereist - door het bestemmingskarakter van de ‘opslag’ - in die periode wel een relatie met de te maken (extra) kosten. Een dergelijke differentiatie is wel een verhoging van de administratieve last van de verblijfgever en is het een extra component bij de controle van de aangiften toeristenbelasting. Daarbij is het niet ondenkbaar dat de verblijfhouder, maar ook de feest-toerist, door zo'n periode-afhankelijk tarief het verblijf verplaatst naar een andere periode met een lager tarief c.q. een lagere prijs. Dat kan tot gewenste spreiding c.q. afvlakking leiden, maar ook tot een veel langere periode van overlast dan nu het geval is. 38. TARIEVEN IN NEDERLAND Het overgrote deel van de Nederlandse gemeenten heft een Toeristenbelasting. Het gemiddelde tarief voor het belastingjaar 2022 van de Toeristenbelasting bedraagt € 2,03 per persoon per nacht (p.p.p.n.) in Nederland. Het gemiddelde laat een stijging van ca. 5,2% zien ten opzichte van een jaar eerder, want het gemiddelde tarief p.p.p.n. lag in 2021 nog op € 1,93. Bij 181 gemeenten is het tarief van de Toeristenbelasting van 2021 naar 2022 verhoogd. Bij vijf gemeenten verdubbelde het tarief. Een verhoging van minimaal 20% werd bij 24 gemeenten doorgevoerd. Teruggerekend naar een gemiddeld tarief per overnachting liggen de laagste Toeristenbelasting-tarieven in Nederland tussen de € 0,65 en € 0,75 p.p.p.n. De hoogste tien tarieven liggen tussen de € 5,92 en € 11,29 p.p.p.n. De op een na duurste gemeente in Nederland heft de Toeristenbelasting zuiver als bedrag per persoon per nacht. Het betreft een bedrag van € 7,90 of € 8,90 bij verblijf in accommodaties die in Amsterdam als ‘hotel’ kwalificeren. Dat tarief is in vergelijk met het gemiddelde van € 2,03 al fors te noemen en schrikt voor zover bekend geen verblijfnhouders af. De tarieven van de Toeristenbelasting stijgen de afgelopen jaren overigens sterk. In 2019 lag het gemiddelde tarief nog op € 1,68 p.p.p.n. De laagste tarieven waren toen nog € 0,50 en de hoogste tien lagen tussen de € 4,31 en € 7,54. De stijging van de tarieven is gemiddeld genomen aanzienlijk en in individuele gevallen zeer fors. Toch is de verwachting bij de doorgevoerde verhogingen niet dat de tariefstijging leidt tot afname van het verblijf. Het leidt vooral tot een toename van de inkomsten. Dit beeld veronderstelt dat het verblijf door de heffing van Toeristenbelasting zodanig veel duurder moet worden voordat een andere keuze wordt overwogen door de verblijfhouder, dat voor die tijd reeds een tarifering is bereikt (of gepasseerd) die voor de bestuursrechter kwalificeert als onredelijke belastingheffing. 39. SSNIP Test Het idee achter de beïnvloeding van de komst van ongewenste c.q. veel-minder-gewenste verblijfhouders in de stad is de invloed van een permanente prijsverhoging die niet beïnvloedbaar is door de consument. In de meer economische benadering van vraagstukken wordt daarvoor de SSNIP test ingezet. SSNIP staat voor ‘Small but Significant Non-transitory Increase in Price’. Deze test gaat ervan uit dat de betrokkene die met de ‘prijs van het product’ wordt geconfronteerd een alternatief heeft. Dat alternatief wordt gekozen als de prijsverhoging boven een zeker niveau stijgt. Tot aan dat niveau heeft de prijsverhoging geen invloed op de keuze en kan de prijsverhoging zonder gevolgen doorgevoerd worden. Dit wordt ook wel als prijselasticiteit uitgedrukt. Het is duidelijk dat de verblijfhouder feitelijk geen alternatief heeft bij de keuze voor het houden van verblijf in Amsterdam, behalve in het geheel niet komen. Gemeente Amsterdam is in economische zin een monopolist voor de stad Amsterdam, want er is geen ander Amsterdam. KENMERK ANG022-0225AJVG 14 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING En daar zit direct een issue, want de SSNIP test werkt niet bij gratis producten, maar ook niet of gebrekkig bij monopolisten die het product steeds minder kwalitatief aanbieden. Amsterdam is door het minder aantrekkelijk maken van de stad voor ongewenste verblijfhouders niet echt als zo'n monopolist aan te merken, maar die situatie zou mogelijk wel beter passen bij de vraagstelling die dit memo behandelt. Voor de laatstgenoemde situatie (de monopolist met een continue dalende productkwaliteit) is door de Europese Commissie een alternatief ontwikkeld. Dat is de SSNDQ, wat staat voor ‘Small but Significant Non-transitory Decrease in Quality’. Kijkend naar de vraagstelling is ANG van mening dat beide tests geen soelaas bieden. Een verblijfhouder maakt altijd kosten voor zijn verblijf in de stad. Die kosten bestaan uit: - het vervoer naar de stad (vliegtuig, auto, openbaar vervoer); - de kosten van het onderdak in de stad gedurende het verblijf; - de verblijfskosten in de zin van eten, drinken, aankopen en vermaak, én; - overige kosten waaronder belastingen als Parkeerbelasting en Toeristenbelasting. Gelet op de totale kosten van het verblijf voor de verblijfnouder is het de vraag of een wat hogere Toeristenbelasting de verblijfnouder afschrikt. Als de reis en het heel korte verblijf al € 250,00 tot € 500,00 per persoon kost, zou dan € 25,00 tot € 50,00 extra de verblijfnouder weerhouden van zijn verblijf? De inschatting is dat de Toeristenbelasting het verblijf daarmee niet integraal voorkomt, maar een zekere groep misschien beweegt een andere bestemming te kiezen. Hierbij geldt wel de vraag of de gemeente in alle (juridische) redelijkheid wel tot zo'n hoge heffing kan komen voor het heel korte verblijf dat de overlast veroorzaakt. Maar als alle kleine beetjes helpen het feest-toerisme in te dammen, dan is er een element voor de oplossing in te vinden. Een ‘Small but Significant’ verhoging van de prijs van de overnachting in Amsterdam gaat de verblijfnouder niet integraal weerhouden van de komst naar Amsterdam. Een heel sterke verhoging van de heffing mogelijk wel, maar die roept andere gedragingen van de verblijfhouder en de verblijfgever op. 3.10. BEPRIJZING VAN DE TOEGANG In het buitenland zijn voorbeelden waarbij er een heffing plaatsvindt voor de toegang tot de verblijfslocatie. Het gaat daarbij vaak om eilanden. Het voordeel van die locaties is dat de toegang vrij eenvoudig is te controleren op een vliegveld (al dan niet met douane) en in havens. Bij een gemeente is zo’n gereguleerde toegang niet aanwezig en ondoenlijk te realiseren. Tenzij de gemeente een (wadden-)eiland is natuurlijk. De voorbeelden zijn ook vaak minder belastingtechnisch van aard. Het gaat meer om bijdragen aan het behoud van de natuur en de ontwikkeling en instandhouding van de locatie. Daarmee is het meer te vergelijken met een bestemmingsheffing of een recht, waarmee bepaalde aangewezen kosten worden gedekt en investeringen mogelijk gemaakt. De dekking of financiering wordt dan betaald door degenen die er gebruik van maken en niet (alleen) door degenen die er wonen. Een aangevoerd voorbeeld is de ‘taxa ecológica' die bezoekers van het Braziliaanse eiland Fernando de Noronha moeten betalen. Deze ecologische belasting wordt geheven voor de entree van het nationale park van het eiland. Dit moet zelfs voor het kortste ritje worden betaald, maar is tien dagen geldig. Het kost ongeveer $ 20,00 voor Brazilianen en $ 40,00 voor buitenlanders. Deze belasting is meer een tolheffing of toegangsprijs voor het park, dan een belasting in de zin van de gemeentelijke belastingen in Nederland. Daarnaast moet de verblijfhouder op dit eiland een ‘taxa de preservagäo ambiental’ betalen om het eiland te kunnen bezoeken. De milieubeschermingsheffing begint bij ongeveer $ 14,00 voor één dag en wordt verhoogd voor het aantal dagen verblijf. Deze heffing moet vooraf online worden betaald, of bij aankomst op de luchthaven c.q. het eiland. Deze heffing wordt dan wel geheven per persoon die verblijf houdt, maar heeft in de naamgeving al sterk het karakter van een bestemmingsheffing waarvan de inkomsten naar een bepaald doel gaan. Deze locatie wordt door de budgettoerist overigens niet zo zeer vermeden vanwege deze twee heffingen, maar vanwege het veel hogere prijsniveau van de hotels en restaurants dan andere locaties in Brazilië. Dat maakt de exclusiviteit van de locatie. KENMERK ANG022-0225AJVG 15 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING De eilanden Mallorca, Menorca, Ibiza en Formentera (ook wel de Balearen) heffen sinds 2016 een ‘ecotasa’. Een heffing die in het hoogseizoen duurder is dan in het laagseizoen en gebaseerd is op een sterren-classificatie van de accommodatie. In ieder geval Mallorca en Ibiza hebben een reputatie als party-eilanden en desondanks is de heffing schappelijk en op het niveau van Nederland. De naamgeving doet een relatie met de ecologie of natuur op de eilanden vermoeden, maar in werkelijkheid is het eenvoudigweg een extra inkomstenbron voor de eilanden. De invoering heeft er niet voor gezorgd dat er minder toeristen naar de eilanden komen. Overigens vragen de eilanden een bedrag van twee tot vier euro per persoon per dag/overnachting. Het land Bhutan vroeg in 2019 een vast bedrag tot $ 250,00 dollar per persoon per dag voor toegang tot/verblijf in het land. De heffing is blijkens de toelichting duidelijk ingesteld om massatoerisme te voorkomen, maar de verblijfhouder kreeg voor het bedrag wel weer veel terug in de vorm van accommodatie, eten en drinken, transport en een gids. Het lijkt hier dan ook meer op een soort ‘staats-reisbureau’ dan een Toeristenbelasting zoals wij die in Nederland kennen. In Europese landen als Zwitserland, Frankrijk, Spanje en Duitsland heffen gemeenten c.q. steden een Toeristenbelasting zoals in Nederland, gebaseerd op een bedrag per persoon per nacht of een percentage van de overnachtingsprijs. Maar ook in België, Oostenrijk, Bulgarije, Roemenië en Slovenië komen deze heffingen voor. De heffingen belopen veelal bedragen van € 1,00 tot € 7,50 per persoon per nacht - hoewel Tsjechië daar met € 0,50 tot € 1,00 p.p.p.n. nog erg aan de onderkant van zit - of percentages van de overnachtingsprijs. De heffingen in Europa liggen in de regel op een met Nederland vergelijkbaar niveau, of daaronder. In Zwitserland is voor verblijf langer dan 40 dagen geen belasting verschuldigd en Hongarije heft alleen de stad Budapest een verblijfsbelasting. De opbrengst van de heffingen wordt veelal gebruikt voor de ontwikkeling, instandhouding en/of verbetering van de toeristische infrastructuur en voorzieningen van het gebied c.q. de stad dat de heffing in rekening brengt Griekenland hanteerde bij de invoering van de heffing in 2018 een heffing op basis van de sterren-classificatie van de accommodatie, net als de Balearen. De sterren worden objectief en door een onafhankelijke derde uitgegeven. Deze methode is in Nederland door het vervallen van de Europese en de Nederlandse Hotel Classificatie niet meer inzetbaar. Aan de vervanger ‘Hotelsterren’ doen te weinig accommodaties mee voor een bruikbare heffingsgrondslag. De Caribische eilanden heffen bijna zonder uitzondering een vorm van Toeristenbelasting, al dan niet via de hotelrekening of als vertrek-fee (net als Japan en Indonesië) op de luchthaven(s). De heffingen per verblijf liggen tussen de vijftien dollar op de Bahama's tot ruim vijftig dollar op Antigua. Een beter passend voorbeeld van de beprijzing van de toegang tot een locatie, niet zijnde een attractie met een fysieke toegang, is Venetië. De stad Venetië voert naar verwachting in 2023 — in een poging de drukte van toeristen in te dammen - een ‘toegangs-fee’ in van € 3,00 tot € 10,00 per persoon per dag. Personen die blijven overnachten in Venetië betalen de fee overigens niet. De toegang tot Venetië is door de ligging en de lokale infrastructuur natuurlijk wel goed controleerbaar. Het in Venetië te heffen bedrag lijkt overigens meer op een dagtoeristenbelasting die in Nederland bijvoorbeeld tot en met 2016 door de gemeente Waterland werd geheven bij bezoek aan (het eiland) Marken. Een dagtoeristenbelasting zou in voorkomende gevallen in Nederland ook te vergelijken zijn met de vermakelijkhedenretributie van artikel 229, lid 1, onder c van de Gemeentewet. Die retributie heeft zo zijn beperkingen vanuit de wettelijke bepalingen, waaronder de vereiste betrokkenheid van de gemeente bij de vermakelijkheid. Of Venetië het aantal dagtoeristen zal zien afnemen door de in te voeren ‘toegangs-fee’ zal dienen te blijken in de toekomst. Gelet op de kosten van parkeren in/bij Venetië en het vervoer naar Venetië in vergelijk met een andere ‘attractie’ om als toerist de dag te besteden, ligt het meer voor de hand dat de burgemeester van Venetië een aardige inkomstenbron heeft aangeboord die het volume van de toeristen nauwelijks zal beïnvloeden. Daarvoor lijkt het bedrag gewoon te laag. 3.11. WATERBED-EFFECT In de lokale fiscaliteit is het waterbed-effect geen onbekend fenomeen. Belastingdruk in de ene gemeente kan de omstandigheden, gebruik van voorzieningen en diensten én het vestigingsklimaat in KENMERK ANG022-0225AJVG 16 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING een andere gemeente (sterk) beïnvloeden. Indien het gebeid van de gemeente groot genoeg is, kan dat zich zelfs binnen de gemeente voordoen, bijvoorbeeld door een verschuiving van de (dure) binnenstad, naar de (goedkopere) buitenwijken. Indien de gemeente Amsterdam via de weg van de Toeristenbelasting het verblijf in de stad duurder maakt op een zodanige manier dat toeristen de stad gaan mijden vanwege de kosten van de overnachting, dan is niet uit te sluiten dat de verblijfhouders wel naar de stad blijven komen, maar de accommodatie voor het (nacht)verblijf (net) buiten Amsterdam kiezen. De verbindingen van en naar Amsterdam met omliggende gemeenten zijn uitstekend en afstanden en reistijden die Nederlanders belemmerend vinden voor een uitje, zijn voor buitenlanders niet zelden te vergelijken met de inspanningen c.q. de reistijd voor de wekelijkse boodschappen. Als dit waterbed-effect zich voordoet, schiet het middel het doel voorbij. De overlast van het nachtverblijf in de stad zal afnemen, maar de overlast die samenhangt met de reden van de komst naar de stad - een feestje bouwen - blijft. Het waterbed-effect is zeker iets om rekening mee te houden. Net zo goed als rekening gehouden dient te worden met de standaard menselijke reactie op kosten en/of belastingen, namelijk: het ontwikkelen van creativiteit tot het ontgaan of ontduiken van die kosten en/of belastingen. Als het verblijf voor het feest-toerisme' uit het zichtbare verdwijnt en vanwege de kosten verstopt c.q. verborgen wordt, zal de overlast niet verdwijnen, maar zal de opsporing en bestrijding van de bron ervan wel toenemen in complexiteit. 3.12. UITVOERINGSPRAKTIJK Hoewel het doel van de belastingheffing de overhand dient te hebben boven de pragmatiek van de uitvoering van de belastingverordening is het niet onbelangrijk bij de bepaling van een aangepaste heffingsmethode oog te hebben voor de uitvoerbaarheid van de belastingverordening. Dan gaat het niet alleen om de uitvoerbaarheid voor de belastingplichtige, want die speelt bij de Toeristenbelasting een grote rol, maar ook om de controleerbaarheid van de voor de aangifte en de heffing noodzakelijke administratie die de verblijfgever dient te voeren. Hoe complexer het stelsel, hoe complexer het proces. KENMERK ANG022-0225AJVG 17 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In dit hoofdstuk worden de uit het onderzoek te trekken conclusies en aanbevelingen weergegeven. Er wordt bij de uitkomsten van het onderzoek rekening gehouden met de ingeschatte situatie dat gemeente Amsterdam wel bereid is tot experimenteren met heffingsmethoden voor de Toeristenbelasting die (nog) geen gemeengoed in Nederland zijn, maar niet zodanig wenst te experimenteren dat, door onverbindend verklaren van de belastingverordening, de opbrengst van de Toeristenbelasting wordt bedreigd. Voorts is van belang de insteek dat alle (kleine) beetjes helpen bij het indammen of reduceren van de groei van ongewenst of veel minder gewenst toerisme in Amsterdam. Voorkomen ervan zal sowieso een brug te ver zijn, maar reductie geeft verlichting. Er zijn door en voor de gemeente Amsterdam meerdere onderzoeken gedaan naar het als overlast ervaren verblijf en dat gaat dan in hoofdzaak om de overlast van de toerist die naar Amsterdam komt voor de coffeeshops. Die ‘toerist’ is vaak Brits en kiest voor Amsterdam omdat het niet duur is in vergelijk met andere bestemmingen. Het lijkt dan logisch om voor de reductie van het ongewenste toerisme te kijken naar maatregelen die deze twee bezoekredenen beïnvloeden. Met de inzet van fiscale instrumenten is drugsverkoop en gebruik niet te beïnvloeden, want daarvoor mist in de (gemeente)wet de wettelijke grondslag. De gemeente kan ter beïnvloeding hiervan natuurlijk wel bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten inzetten. De tweede bezoekreden: de trip naar Amsterdam is niet duur, kan met fiscale instrumenten wel beïnvloed worden, zij het in beperkte mate. 41. _ CONCLUSIES Hieronder zijn de uit het memo te trekken conclusies opgenomen. e Uit het memo is te concluderen dat aan de gemeenteraad zeer ruime bevoegdheden toekomen tot het bepalen van de meest passende heffingsmethode voor de Toeristenbelasting, de differentiatie van de heffing over verschillende groepen belastingplichtigen en het hanteren van afzonderlijke tarieven voor van elkaar te onderscheiden vormen van verblijf. e Vanuit de wetshistorie en de wettelijke bepalingen heeft de Toeristenbelasting geen regulerend karakter. De Toeristenbelasting is een algemene belasting waarvan de opbrengst in de algemene middelen vloeit. Dat laat onverlet dat er wel een zeker regulerend effect van de tariefstelling kan uitgaan. e Beprijzing van de toegang tot Amsterdam is door de infrastructuur en geografie van de gemeente onuitvoerbaar. Een separate heffing om Amsterdam te bezoeken behoort evenmin tot de mogelijkheden. e De Toeristenbelasting zou (deels) als een bestemmingsbelasting kunnen worden vormgegeven ten einde een differentiatie te ondersteunen die kosten-gerelateerd en/of kosten-georiënteerd is. Dan is de opbrengst (deels) gealloceerd ter dekking van bepaalde kosten. Die vorm importeert wel een element van kostendekkendheid in de heffing van Toeristenbelasting. KENMERK ANG022-0225AJVG 18 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING e De heffing van de Toeristenbelasting zal - door de wetsgeschiedenis en het standpunt van de Hoge Raad - in alle gevallen verband dienen te (be)houden met de omvang van het verblijf en het aantal verblijfnoudende personen. Dat beperkt de creativiteit, maar sluit die zeker niet uit. e Bij eventueel differentiëren van de heffing van Toeristenbelasting c.q. de toeristenbelastingtarieven dient de differentiatie te zijn gebaseerd op (een) redelijkerwijs te objectiveren rechtvaardigings-grond(en). Bij gebrek daaraan bedreigt onverbindendheid de belastingverordening en ontstaan grote financiële risico's voor de gemeente. e Eris in juridische zin een basis en ruimte voor het heffen van Toeristenbelasting met een zeker minimumbedrag per verblijf. Dat minimumbedrag dient wel binnen de grenzen van de niet-onredelijke en niet-willekeurige belastingheffing te blijven. Of daaraan voldaan is, is uiteindelijk aan de bestuursrechter ter beoordeling. Hoe groot dit risico zal zijn is vooraf op basis van de algemene rechtsbeginselen wel redelijk in te schatten. e Eris in juridische zin een basis en ruimte voor het heffen van een hogere Toeristenbelasting in een bepaalde periode van het jaar dan in een andere periode. Denk aan afzonderlijke tarieven voor een hoog- en laagseizoen. Dat kan tot spreiding van verblijfhouders leiden. e Het zoute verwachten (kunnen) zijn dat een verblijfhouder van het verblijf af zal zien als de Toeristenbelasting heel erg veel hoger zal zijn dan nu het geval is. Met de inschatting hoeveel hoger het verblijf belast zou kunnen worden met Toeristenbelasting voordat de dreiging van onverbindenheid waarschijnlijk wordt, zal het absolute bedrag van de Toeristenbelasting in verhouding tot de overige met het verblijf samenhangende kosten voor de verblijfhouder geen zelfstandige drijfveer vormen de stad te mijden. In combinatie met andere prijsverhogende maatregelen kan dit voor een bepaalde groep verblijfhouders wel leiden tot de keuze voor een andere bestemming. e Als de verblijfhouder door een hogere belastingdruk in Amsterdam zou kiezen de stad te mijden bij de keuze voor de verblijfsaccommodatie maar niet voor het overige (feest)verblijf, dan reduceert de overlast van het nachtverblijf maar zal de overlast voor het overige hoogstwaarschijnlijk blijven bestaan. De verblijfhouder komt evengoed naar de stad, maar slaapt elders. De gemeente waar dan verblijf wordt gehouden ‘profiteert’ van de toename van het verblijf en de inkomsten van Toeristenbelasting. e Hoewel een hogere belastingdruk voor bepaalde accommodatiesoorten/-vormen de verblijfhouder misschien niet beweegt weg te blijven van Amsterdam, zou het ervoor kunnen zorgen dat de verblijfgever de accommodatiesoort/-vorm aanpast naar een soort/vorm die onder een lagere belastingdruk valt. Bij gebrek aan aanbod zal de verblijfhouder of uitwijken naar vergelijkbaar aanbod buiten de stad, of - ondanks de waarschijnlijk hogere prijs voor het verblijf - kiezen voor verblijf in een andere accommodatiesoort/-vorm in Amsterdam. Dan schiet het middel zijn doel voorbij. Samenvattend is de conclusie van dit memo dat de heffing van Toeristenbelasting wel degelijk een van de elementen kan zijn in het instrumentarium van het bestrijden van ongewenst toerisme in de gemeente Amsterdam, maar dat het geen zelfstandig middel tot bestrijding ervan kan vormen. Daarvoor biedt het saldo van de ruime bevoegdheden en de beperkingen van de wet, regelgeving en jurisprudentie te weinig ruimte. Het meeste effect op de ongewenste verblijfhouder, die maar heel kort naar Amsterdam komt op een budget-basis, lijkt te ressorteren uit de invoering van een minimumtarief voor de eerste nacht of eerste paar nachten. Dat minimumtarief is niet afhankelijk van de overnachtingsprijs en moet dus ook in de hele goedkope accommodaties worden voldaan. Wordt het basistarief overschreden door de reguliere heffingsmethode, dan geldt dat hogere tarief alsnog. Het advies in zijn algemeenheid luidt de grenzen van het fiscaal toelaatbare niet op te zoeken als de opbrengst van de Toeristenbelasting niet gemist kan worden. Aan het risico van onverbindend verklaren van de belastingverordening door de bestuursrechter kleven immers grote financiële risico's. KENMERK ANG022-0225AJVG 19 ONDERZOEK REGULERENDE TOERISTENBELASTING 42. _ AANBEVELINGEN Naar aanleiding van hetgeen in het memo is opgenomen zou ANG het volgende aanbevelen. e Onder verwijzing naar (vooral) paragraaf 3.4 van dit memo, verdient het aanbeveling (nader) onderzoek te doen naar de accommodatiesoort/-vorm waarin het ongewenste of veel-minder-gewenste verblijf plaatsvindt. Indien uit dit (nader) onderzoek naar voren komt dat er een begaanbare basis aanwezig is om voort te gaan op die weg én er is draagvlak voor het hoger beprijzen van dat verblijf, kan dit een onderdeel zijn van het instrumentarium het ongewenste ‘feest-toerisme! te reduceren. e Indien er draagvlak is voor een minimumbedrag per verblijf(houder) aan Toeristenbelasting, verdient het aanbeveling (nader) te onderzoeken, met welke onderbouwing, welk minimumbedrag in de belastingverordening kan worden opgenomen. Een en ander binnen de begrenzing van de algemene rechtsbeginselen. e Het verdient voorts aanbeveling (nader) te onderzoeken of en in hoeverre de tarieven van de Toeristenbelasting in de maanden juni, juli en augustus kunnen worden verhoogd ten opzichte van de tarieven in de overige maanden. Hierbij zal waarschijnlijk een vorm van bestemmingskarakter aan de heffing van Toeristenbelasting worden gekoppeld. e In combinatie met de voorgaande aanbeveling kan worden onderzocht of en in hoeverre het aanbrengen van (een) tariefzone(s) voor de Toeristenbelasting tot de mogelijkheden behoort. e Het verdient aanbeveling te bezien c.q. nader te onderzoeken of en in hoeverre de gemeente Amsterdam door (niet-fiscale) maatregelen de accommodatiesoorten/-vormen die het verblijf van de feest-toerist faciliteren kan ontmoedigen of duurder kan maken. De som van prijselementen bij het verblijf kan de feest-toerist mogelijk wel beïnvloeden in zijn of haar keuze, daar waar een individueel prijselement dat niet kan. Met deze oplossingsrichting van aanbevelingen kan de Toeristenbelasting - rekening houdend met de beperkingen vanuit de wet en de jurisprudentie - een bijdrage leveren in het minder aantrekkelijk maken van de stad voor de ongewenste tot veel-minder-gewenste verblijfhouder. Of en in hoeverre er bijwerkingen zullen ontstaan zal dienen te worden onderzocht zodat kan worden bepaald of die aanvaardbaar zijn. Voor het genoemde (nader) onderzoek is (ook) veel detailinformatie uit het proces van de aangifte toeristenbelasting en de controles daarop nodig. Hierop is de geheimhouding van artikel 67 AWR voor de heffingsambtenaar van toepassing. Het onderzoek zal dus samen met de heffingsambtenaar uitgevoerd dienen te worden. KENMERK ANG022-0225AJVG 20
Onderzoeksrapport
20
val
Betreft: | amsterdam - It's your time for awareness ruim 10 jaar onophoudelijke overlast van airco's, door de Gemeente Amsterdam gelegaliseerd, en ernstige overlast door personeel en bezoekers van de horeca bedrijven gevestigd aan de Rozengracht 133 te Amsterdam. Amsterdam, woensdag 22 juni 2011 . Beste bestuursleden, Afgelopen weekend, vrijdag en zaterdag avond en nacht bonkten de bassen weer door mijn wo- ning, het gebonk gaat door merg en been en echoot door in mijn hoofd. De afgelopen weken staan de airco's op de binnenplaats regelmatig dag en nacht te draaien. Nog steeds wordt de glascontainer op wielen met veel kabaal rond middernacht de trap af gereden. Nog steeds lopen lieden op de binnenplaats te schreeuwen naar collega's binnen. Nog steeds lopen lieden op de binnenplaats enorm te krijsen, zij zullen dit waarschijnlijk zingen noemen. Stadsdeel Centrum is al ruim 10 jaar niet in staat om ondernemers te bewegen richting fatsoenlijk gedrag. Stadsdeel Centrum schendt hiermee al ruim 10 jaar o.a. het recht en respect voor mijn privé-leven en woning, De heer Cohen heeft als enig fatsoenlijk mens binnen het vorig bestuur na 8 jaar daadwerkelijk een poging gedaan dit probleem op te lossen. Ik heb de laatste twee jaar voor zijn vertrek met k hem gecommuniceerd over deze Kafka zaak. Nu hij de stad heeft verlaten en deze Kafka zaak nog steeds niet is opgelost breng ik u, de raad van stadsdeel centrum en het college van B&W van de stad vanaf nu regelmatig op de hoogte van de ontwikkelingen in deze Kafka zaak. Omdat Ik aanneem dat het nieuwe stadsdeelbestuur serieus bezig is om deze Kafka zaak op korte termijn, na ruim 10 jaar, op te lossen hoop dat ik u hiermee van dienst te zijn opdat u een duidelijk | beeld heeft en houdt van de situatie en dat het stadsdeel centrum deze zaak niet nogmaals 10 | jaar vergest of weigert op te lossen. Lost u om een of andere reden deze Kafka zaak niet op dan zijn er tal van andere bestuurders in Amsterdam op de hoogte en zal er hoop ik ergens in de organisatie een fatsoenlijk mens opstaan, } iemand van de volksvertegenwoordigers zich herinnert waarom zij of hij de publieke zaak wilde Ì dienen. Î Annelize van der Stoel van de VVD heeft deze Kafka zaak gestart en zonder blikken of blozen ten | uitvoer gebracht en heeft bewust na jarenlang een stroom aan klachten van omwonende te heb- ; ben ontvangen de zaak toch doodleuk gelegaliseerd. Hopende op een vruchtbare samenwerking die de kloof tussen burger en overheid zal verkleinen, verblijf ik, Ì Hoogachtend, ; | | ì
Raadsadres
1
train
X Gemeente Amsterdam ZJ S % Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen % Agenda, woensdag 17 oktober 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen Tijd 19:30 tot 22:30 uur Locatie De Commissiezaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _TKN-lijst 5 Opening inhoudelijk gedeelte 6 _Inspreekhalfuur Publiek 7 _ Actualiteiten en mededelingen 8 Rondvraag Financiën 9 De Begroting 2019 Nr. BD2018-012073 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 7 november 2018). e Tweede termijn wordt besproken in de commissie ZJS, d.d.31,10.2018, e indienen van moties en amendementen. e Het begrotingsboek 2019 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 3 Datum indiening 8 september 2017 Datum akkoord college van b&w van 9 januari 2018 Publicatiedatum 10 januari 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn inzake het inzetten van alle mogelijk denkbare handhavingsmiddelen ter bestrijding van de afvalproblematiek. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het college van burgemeester en wethouders is als bestuursorgaan verplicht de binnen Amsterdam geldende wet- en regelgeving te handhaven. Niet voor niets heten de dagelijks bestuurders van een gemeente in Nederland wethouders. Genoemde ambtsdragers dienen zich immers aan de wet te houden. Helaas gebeurt dit in Amsterdam nog veel te weinig. Zeker waar het om zwerfvuil- en afvalovertredingen gaat, stelt de handhaving door de gemeente amper iets voor. Het resultaat van dit slechte handhavingsbeleid is helaas voor iedereen zichtbaar: Amsterdam is met stip de smerigste stad van Nederland en misschien zelfs wel van Europa. De afgelopen periode heb ik als gemeenteraadslid langs allerlei wegen opgeroepen tot verbetering. Helaas heeft dit amper tot concrete handhavingsacties geleid. Sterker nog, wethouder Choho (D66) heeft zelfs laten weten dat grootschalige inzet van handhavers in burger door hem ‘als te fors beschouwd’ wordt en ‘niet in proportie’ zou staan ‘tot de daadwerkelijke problematiek’. Wethouder Choho vindt de afval- en zwerfvuilproblematiek in Amsterdam kennelijk dus wel meevallen. In ieder geval ontbreekt bij hem de sense of urgency om dit probleem snel en adequaat aan te pakken. Anders dan wethouder Choho stelt, zijn de vele zwerfvuil- en afvalovertredingen in Amsterdam een groot probleem. Op heel veel plekken in de stad is het iedere dag raak. Het is in Amsterdam weliswaar verboden om afval op straat te gooien, maar toch gebeurt dit dag in dag uit. Het is eveneens verboden om huis- of bedrijfsafval op verkeerde wijze aan te bieden, maar ook dit vindt in Amsterdam helaas op grote schaal plaats. Het is hoog tijd dat het college op korte termijn hard ingrijpt en alle middelen uit de kast trekt om dit grote probleem aan te pakken. Aangezien de bereidwilligheid hiertoe bij het college tot op heden lijkt te ontbreken, heb ik alvast wat voorwerk verricht. De afgelopen weken heeft de VVD-fractie (al dan niet met hulp van derden) geregeld de Nieuwmarkt, het Oudekersplein® en de hoek van de 1 V&OR/U11/2027003735, Beantwoording technische vragen bij Aanvalsplan Schoon Amsterdam 2017 via http://www.amsterdam.nl/publish/pages/824282/beantwoording aanvalsplan schoon.pdf ? https://amsterdam.vvd.nl/uploaded/amsterdam.vvd.nl/files/59ae930393445/afvalovertredingen-nieuwmarkt.docx $ https://amsterdam.vvd.nl/uploaded/amsterdam.vvd.nl/files/59ae92íc8e439/afvalovertredingen- oudekerksplein.docx 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng \ Gemeenteblad Datum 10 januari 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 september 2017 Lumièrestraat en de IJburglaan’ (zie links voor de bijbehorende foto's) gecontroleerd op de aanwezigheid van verkeerd aangeboden huisvuil en/of zwerfvuil. Op de volgende momenten en locaties hebben wij op deze locatie helaas (de gevolgen van) een afvalovertreding moeten vaststellen: IJburg, hoek Lumièrestraat en IJburglaan: e 13 juli 2017 om 16:02 uur; e 21 juli 2017 om 12:06 uur; e 22 juli 2017 om 11:34 uur; e 23 juli 2017 om 17:24 uur; e 24 juli 2017 om 15:21 uur; e 24 juli 2017 om 17:04 uur; e 25 juli 2017 om 10:04 uur; e 26 juli 2017 om 07:55 uur. Oudekerksplein: e 15 augustus 2017 om 16:13 uur; e 16 augustus 2017 om 12:27 uur; e 1/7 augustus 2017 om 16:27 uur; e 1/7 augustus 2017 om 16:28 uur; e 22 augustus 2017 om 08:21 uur; e 22 augustus 2017 om 08:20 uur; e 22 augustus 2017 om 08:18 uur. Nieuwmarkt: e 26 juli 2017 om 15:30 uur; e 27 juli 2017 om 09:15 uur; e 15 augustus 2017 om 08:48 uur; e 15 augustus 2017 om 13:09 uur; e 16 augustus 2017 om 12:11 uur: e 17 augustus 2017 om 16:23 uur; e 22 augustus 2017 om 12:37 uur; e 26 augustus 2017 om 15:30 uur Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met vragensteller eens dat op de bovengenoemde locaties vrijwel iedere dag afvalovertredingen plaatsvinden. Zo nee, waarom niet? Antwoord: In de situatie van IJburg is sprake van verkeerd aangeboden afval dat daar een aantal dagen is blijven liggen. Het afval is uiteindelijk met de reguliere lediging van de container meegenomen. Mede naar aanleiding van die situatie, en naar aanleiding van eerdere MORA meldingen, is de locatie opgenomen in de hotspotlijst en is er dus extra capaciteit voor preventie en handhaving beschikbaar gemaakt. * https://amsterdam. vvd.nl/uploaded/amsterdam.vvd.nl/files/59ae91 8800ba9/afvalovertredingen-ijburg.docx 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer do januari 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 september 2017 In de situatie van Oudekerksplein en Nieuwmarkt gaat het om centrumlocaties zonder ondergrondse containers waar, door het aanbieden van afval via losse zakken en door de vele bezoekers in dat gebied, continu nieuwe vervuiling ontstaat. Voor de binnenstad wordt daarom extra inzet gepleegd om de straat schoon te houden. In de brief van het college van 27 september jongstleden ‘najaarsoffensief Schoon Amsterdam (verzonden per dagmail 4 oktober 2017) wordt hierop nader ingegaan. 2. Is het college het met vragensteller eens dat indien op een specifieke locatie iedere dag een of meerdere afvalovertredingen plaatsvinden het relatief eenvoudig is om de daders te betrappen door op de betreffende locatie een handhaver in burger te laten posten. Zo nee, waarom niet? Antwoord: De raad heeft op 20 juni 2017 bij de voorjaarsnota 2017 ingestemd met amendement 481 van leden Ruigrok en Torn “pilot handhaving afval in burger in Damgebied” om in 2018 een pilot te starten met handhaving in burger en daarover eind 2018 te rapporteren. Vooruitlopend op deze pilot is bij wijze van experiment gestart met een kleinschalige taskforce met handhaving in burger op zwerfafval. Het experiment en de pilot worden geëvalueerd om te beoordelen of de gewenste resultaten zijn behaald. 3. Is het college bereid om op genoemde locatie op korte termijn alle mogelijk denkbare handhavingsmiddelen — waaronder in ieder geval ook het posten door een handhaver in burger — in te zetten, zodat het probleem op deze locaties wordt opgelost? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college vóór 1 oktober 2017 een tussenrapportage (maximaal twee Ad4-tjes) geven van de stand van zaken? Antwoord: Ja, het college zet op het Oudekerksplein en de Nieuwmarkt extra handhaving in, waaronder handhaving in de avond en de nachtelijke uren; het zijn zogenaamde hotspots en onderdeel van de hotspotaanpak is extra handhaving. Voor de locatie op IJburg voorziet de reguliere aanpak van hotspots eveneens in extra handhavingscapaciteit. Daarnaast wordt op IJburg extra ingezet op communicatie en voorlichting. Het college stelt voor om de eerste ervaringen met handhaving in burger voor het zomerreces 2018 aan de raad voor te leggen, vooruitlopend op de in het amendement 481 van leden Ruigrok en Torn “pilot handhaving afval in burger in Damgebied” aangegeven evaluatie eind 2018. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1237 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 11 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie WB Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2017 (onderzoek uittocht jonge gezinnen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — Amsterdam een stad voor iedereen moet zijn, dus ook voor jonge gezinnen; — de uittocht van gezinnen naar andere gemeenten jarenlang een groot probleem was, maar die trend de afgelopen vijftien jaar leek te zijn gekeerd; — recent onderzoek van het CBS echter uitwijst dat het aantal met name jonge gezinnen met kinderen onder de vier jaar dat verhuist uit de stad de afgelopen jaren snel toeneemt, van 6,3 procent in 2012 naar 10,6 procent in 2015, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken waarom (met name jonge) gezinnen de afgelopen jaren in toenemende mate uit de stad lijken te vertrekken, bijvoorbeeld door interviews, en een brief te schrijven over de resultaten, met daarin ook een voorstel om deze trend te keren. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Versies Amsterdam phono Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 iis voor iedereen Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 1 Inleiding Tot 2015 was de ICT in Amsterdam per dienst en per stadsdeel georganiseerd — een versnipperde “ieder voor zich”-aanpak die toen niet langer voldeed aan de eisen die je als overheidsorganisatie aan je digitale ondersteuning moest stellen. Daarom is toen besloten de ICT-infrastructuur (hardware, werkplekken, datacenter) centraal te organiseren en de overige IV (applicaties, projecten) per cluster. Sindsdien zijn er weer nieuwe ontwikkelingen geweest. Binnen de gemeente ontstond het centraal stimuleren van innovatie en het werken met data. Maatschappelijke ontwikkelingen waren onder andere de opkomst van “slimme” camera's, van kunstmatige intelligentie (Al) en het gebruik van algoritmen, en van toenemende bedreigingen van buitenaf. Nieuwe digitale technologieën zijn niet slechts een technisch vraagstuk. Zij hebben een brede impact op de gehele samenleving. Het leidt tot nieuwe kennis en kansen. Maar ook tot nieuwe risico’s. In de Agenda Digitale Stad heeft het college de ambitie geformuleerd om bewust om te gaan met de mogelijkheden en bedreigingen van digitale technologieën, voor het beschermen van burgerrechten en voor eerlijke toegang tot en het eerlijk verdelen van de opbrengsten van digitale technologieën. Deze ontwikkelingen zijn voor het college aanleiding geweest voor de Bestuursopdracht i-domein met als centrale vraagstelling: anticipeert de gemeente voldoende op de positieve mogelijkheden en de negatieve risico’s van de ICT? Hoe kunnen we als gemeente optimaal gebruik maken van de ICT en is de organisatie daar adequaat voor ingericht? In de eindrapportage van de Bestuursopdracht i-domein heeft het college op 19 mei 2020 aangegeven welke vernieuwingen en verbeteringen in de gemeentelijke organisatie nodig zijn om de digitalisering van de gemeente te versterken. Er is besloten om het i-domein te hervormen tot één organisatie binnen de gemeente, die zich wendbaar zal organiseren zodat sneller kan worden ingespeeld op veranderende wensen en mogelijkheden. Daarbij zal zoveel mogelijk opgavegericht gewerkt worden, dat wil zeggen dat voortaan de maatschappelijke opgaven centraal staan en niet langer de interne gemeentelijke organisatiestructuur. De professionaliteit wordt versterkt doordat de kennis wordt gebundeld in een aantal vakgroepen. Deze transitie is geen geringe opgave; naar verwachting zal het 5 jaar duren om alle veranderingen door te voeren. Het vraagt van de gemeentelijke organisatie om steeds weer nieuwe stappen te zetten, terwijl ‘tijdens de verbouwing de winkel doorgaat’ en de wereld om ons heen ook niet stilstaat. Het doel van deze nieuwe koers is primair om publieke waarde te creëren door middel van digitalisering. Publieke waarde is wat we bereiken voor de stad en haar inwoners en de oplossingen die we bieden voor maatschappelijke opgaven. 2 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 Publieke waarde van data: een voorbeeld over wonen Het tweejaarlijkse onderzoek ‘Wonen in de Metropoolregio Amsterdam’ (WiMRA) biedt een belangrijke feitenbasis voor de 31 gemeenten en de woningcorporaties in de MRA voor het samenwerken op en maken van woonbeleid. Het onderzoek combineert enquêtegegevens (huur- en hypotheeklasten, woonwensen, ervaren leefbaarheid van de buurt en duurzaamheid van de woning) met registratiedata (woningvoorraad, verhuisbewegingen). Het geeft daarmee een compleet beeld van de ontwikkelingen op de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van het wonen in de Metropoolregio Amsterdam op regionaal, gemeentelijk en wijkniveau. De data worden ontsloten via verschillende kanalen (rapportages, factsheets, dashboards) te vinden op: onderzoek.amsterdam.nl/dossier/wimra. De data worden gebruikt in tal van andere databronnen en onderzoeken, zoals het Basisbestand Gebieden Amsterdam, rapportages van de beleidsafdeling Wonen (www.amsterdam.nl/wia), en opdrachtonderzoek vanuit de deelnemende partijen in het onderzoek. Bij het creëren van publieke waarde spelen drie begrippen een rol: e Willen: dit zijn de ambities van de gemeente. Daarbij spelen (al dan niet innovatieve) digitale technologieën vrijwel altijd een rol. De inzet is om de ambities meer en meer opgavegericht te behandelen, d.w.z. dat de maatschappelijke opgave leidend is en niet de gemeentelijke organisatiestructuur. Dit betekent dat er meer directie- of zelfs clusteroverstijgend gewerkt moet worden om oplossingen te realiseren. e Mogen: dit betreft de randvoorwaarden bij het gebruik van de technologie: het IGE NEN sed voorkomen van negatieve effecten (de en bedreigingen), door middel van privacy- en beveiligingsbeleid, maar ook door het bevorderen van de gemeentelijke transparantie (openbaarheid) en het verantwoorden van het gebruik van algoritmen. Daarnaast zijn digitale inclusie en digitale weerbaarheid belangrijke elementen. De maatregelen die we in dit kader nemen legitimeren niet alleen de vitvoering van de ambities, maar dienen ook om het vertrouwen van de burger in de overheid te bevorderen. e Kunnen: om de ambities (willen) op een verantwoorde wijze (mogen) te realiseren is een adequate organisatie nodig, waarbij de middelen gericht en doelbewust worden ingezet en werkwijzen en processen zijn ingeregeld om eenieders verantwoordelijkheid een plaats te geven. 3 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 Door de coronacrisis is het nog duidelijker dan voorheen geworden dat een goed functionerende digitale organisatie onontbeerlijk is. Voor het i-domein betekent dit dat de huidige 10 onderdelen samen gaan werken als één i-domein, georganiseerd in samenhangende directies. Deze reorganisatie van het i-domein is inmiddels in gang gezet en zal naar verwachting op 1 juli 2022 kunnen worden afgerond. Daarmee wordt de basis gelegd voor de verdere digitalisering van de gemeente. Deze rapportage beschrijft de manier waarop het i-domein in 2021 heeft gewerkt aan het mogen en het kunnen, zodat we publieke waarde kunnen (blijven) creëren voor de stad. Hierbij moet worden benadrukt dat het gaat om digitalisering voor de gehele gemeentelijke organisatie. Dit betekent dat er ook bij de lijndirecties hard gewerkt wordt aan de professionalisering van bijvoorbeeld werkwijzen, competenties, besturing, overstappen op generieke voorzieningen, etc. Publieke waarde van data: coronadashboard Deze monitor brengt de impact van COVID-19 op Amsterdam in beeld. Dat gebeurt met indicatoren die gevolgen te laten zien van COVID-19 op verschillende domeinen van het maatschappelijk leven: https://onderzoek.amsterdam.nl/interactief/dashboard-corona. XG ae _ & Amsterdam Onderzoek en Statistiek Zoeken Mem = Zelfde periode 2020 Zelfde periode 2019 x Ziekenhuisopnames COVID A3 2% x Sterfte COVID a Laatst bijgewerkt: week 09 2022 tour. week 08 2022 Laatst bijgewerkt: week 09 2022 to. week 08 2022 x Positief geteste mensen 248% x Positief getest per stadsdeel Laatst bijgewerkt: week 09 2022 ton. week 08 2022 Laatst bijgewerkt: week 08 2022 Psychische gezondheid 1 Vaccinatiegraad o, % Laatst bijgewerkt: week 03 2022 El % x Laatst bijgewerkt: 21 februari 2022 76 Yo x Kerouwen in corona-aanpak NL 7 4% x Handhaving maatregelen r-15 Laatst bijgewerkt: week 03 2022 to.v week 47 2021 Laatst bijgewerkt: week 10 2022 interventies Lov week 9 2022 x Com mentenvertouwen v -2 x WW-uitkeringen A 2% Laatst bijgewerkt: feb 2022 tov jan 2022 Laatst bijgewerkt: jan 2022 Lov dec 2021 x Bijstandsuitkeringen aÎ % x Producentenvertrouwen e 0 Laatst bijgewerkt: jan 2022 Low dec 2021 Laatst bijgewerkt: feb 2022 to.v jan 2022 x Ga Eemenen a 14 x Werkloosheid Amsterdam v =O, 7 ze-punt Laatst bijgewerkt: feb 2022 tov jan 2022 Laatst bijgewerkt: 2e kwartaal 2021 zov 1e kwartaal 2021 x Tozo v-38% X NOW v-25% Laatst bijgewerkt: mei 2021 toekenningen Lov apr 2021 Laatst bijgewerkt: februari 2022 tov september 2021 x Voedselbank 21 % x Passanten Kalverstraat v-1 % Laatst bijgewerkt: mrt 2022 zovteb 2022 Laatst bijgewerkt: week 09 2022 Tov week O8 2022 4 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 2 De ambitie(s) Willen heeft betrekking op onze ambities; de stedelijke opgaven. Een voorbeeld van een opgave is bijvoorbeeld: Schone, hele en veilige stad. Daarbij werken de directies Stadswerken, THOR, Afval en Grondstoffen en Verkeer & Openbare Ruimte aan een schone, veilige en hele openbare ruimte. Op het digitale vlak vraagt dit onder andere een samenhangende informatievoorziening en data- delen tussen de verschillende stakeholders binnen een opgave. De ontwikkeling van de gemeentelijke ICT / informatievoorziening gebeurde tot nu toe grotendeels directiegericht: per directie werd bezien wat de veranderwensen waren. Dit leidde tot een zekere versnippering in de vraag naar digitalisering. Ook het aanbod van digitalisering was versnipperd, door het separaat organiseren van innovatie (CTO), data (OIS) en de generieke informatievoorziening (IV's per cluster). Hierdoor was er geen gedeeld toekomstbeeld op digitalisering en geen eenduidige sturing op de I-portfolio, en bleven mogelijkheden van hergebruik onbenut. Deze situatie willen we de komende jaren ombouwen naar opgavegericht en wendbaar werken. Opgavegericht houdt in dat niet langer de gemeentelijke organisatiestructuur, maar de maatschappelijke opgaven centraal staan: per opgave wordt bepaald welke veranderingen (als eerste) nodig zijn en dat bepaalt het portfolio. Bij de opgaven komen beheer, vernieuwing en vervanging samen, dit wordt als één geheel aangestuurd: we gaan meer gestandaardiseerd, onder architectuur, werken vanuit een portfolio dat ieder kwartaal wordt geactualiseerd. Wendbaar betekent dat wordt overgestapt van grote, vaak meerjarige programma’s en projecten naar een kortcyclische aanpak met frequente sturing (per kwartaal). Hierbij wordt gewerkt in multidisciplinaire opgaveteams, met materie- en i-deskundigen, voor zowel de strategie van de opgave (portfolio, architectuur, innovatie) als de uitvoering (product teams, onder aansturing van de lijn). De teams leveren in korte sprints resultaten op (agile). In 2021 zijn er flinke stappen gezet in het opgavegericht werken. Samen met de lijndirecties is gestart met de verkenning van opgaven. Dit samenspel met de lijndirecties is een belangrijk onderdeel van de verandering. Bij één opgave zijn we in 2021 gestart met oefenen en uitwerken op basis van de nieuwe manier van werken: Amsterdammers financieel gezond en aan het werk (WP), bij Beheer openbare ruimte en stedelijke ontwikkeling beginnen we begin 2022. Praktisch betekent dit dat we op deze opgaven werken met een toekomstbeeld, een vraagverkenning en organiseren op basis daarvan multidisciplinaire teams met daarin specialisten uit het i-domein en lijndirecties. Dit zijn de showcases, bedoeld om de beoogde manier van werken te standaardiseren en om ervan te leren. De werkwijze is erop gericht om te laten zien hoe het werkt, lessen te trekken en bij bewezen werking pas breder door te voeren. Door klein te beginnen houden we rekening met het verandervermogen van de lijndirecties én van het i-domein. Per cluster werken we begin 2022 een transitieplan en -aanpak uit. Hierbij sluiten we aan bij de ambitie om opgavegericht en wendbaar te gaan werken. 5 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 Publieke waarde: de opgave Amsterdammers financieel gezond en aan het werk Elke Amsterdammer moet volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving. Werk is daarbij belangrijk: het geeft zin aan het bestaan en voorkomt armoede en schulden. In 2021 zijn daarom data-initiatieven gestart in samenwerking met de data-organisatie van het i-domein: e het ontsluiten van landelijke SUWI-data ten behoeve van het klantprofiel; e de eerste stappen op het ontwikkelen van het risicomodel aanvraag door Machine Learning en Artificial Intelligence in te zetten; e het uniformeren met dashboards ten behoeve van management- en stuurinformatie; e het uitvoeren van onderzoeken op diverse gebieden, zoals armoede in coronatijd, de positie van Amsterdamse minima in het gebruik van digitale middelen en media onder Amsterdamse minima, duurzaamheid van uitstroom uit de bijstand of een factsheet over de impact van de eerste coronagolf op werk en inkomen. De onderzoeken zijn voor iedereen toegankelijk op https://onderzoek.amsterdam.nl/. Publieke waarde: de opgave Beheer openbare ruimte Eén van de leidende vragen is hoe we de impact van de gemeente op de kwaliteit van de openbare ruimte kunnen optimaliseren. Waar moet de inzet van de gemeente worden geïntensiveerd en waar kan het een tikkie minder? Welke aanpak werkt onder welke omstandigheden het best? Om dit soort vragen te kunnen beantwoorden is er een gedeeld inzicht nodig in de toestand en dynamiek van de openbare ruimte, de geleverde inzet door de gemeente en de effecten van die inzet op de kwaliteit en de beleving van burgers en ondernemers. Door dit inzicht kunnen alle betrokken partijen inspelen op de veranderingen in de openbare ruimte en leren hoe de aanpak kan worden verbeterd. Het i-domein ondersteunt BOR door het creëren van een gemeenschappelijk datafundament en het leveren van data- en informatieproducten. Denk hierbij aan standaard herbruikbare indicatoren voor het masterplan handhaving en reiniging in combinatie met de monitor. Dataproducten die inzicht bieden in het gebruik van de openbare ruimte. En data- en informatie producten die ondersteunend zijn aan het dagelijks proces van Afval en Grondstoffen. 6 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 3 Mogen: onze inzet op legitimitert en draagvlak voor digitalisering Mogen betekent dat de bijdrage die digitalisering levert niet alleen moet passen binnen de wettelijke regels en bevoegdheden, maar ook dat er steun voor is. Om te zorgen voor legitimiteit en draagvlak, zorgt het college bijvoorbeeld voor de bescherming van persoonsgegevens en het borgen van de informatieveiligheid, transparantie en verantwoording over algoritmen en het gebruik van data. Daarnaast stimuleert het college digitale inclusie en digitale weerbaarheid. De maatregelen die we in dit kader nemen legitimeren niet alleen de uitvoering van de ambities, maar dienen ook om het vertrouwen van de burger in de overheid te bevorderen. Onze informatiebeveiliging moet minimaal voldoen aan de eisen in de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Dit is een set aan beveiligingsnormen en voorgeschreven maatregelen die gelden voor de gehele overheid. De gemeente Amsterdam werkt sinds 2020 aan de implementatie van de vereiste maatregelen op basis van een vastgesteld implementatieplan met een tijdhorizon van 3-4 jaar. Om het basisbeveiligingsniveau van de BIO te realiseren maken we zoveel mogelijk gebruik van generieke beheersmaatregelen: maatregelen die we in één keer treffen voor de gehele gemeente. In sommige gevallen kunnen er nog specifieke aanvullende maatregelen nodig zijn omdat er sprake is van specifieke risico’s bij een bepaald systeem. In 2021 hebben we de 16 organisatieonderdelen doorgelicht waar de belangrijkste maatregelen liggen en waar veel met gevoelige gegevens wordt gewerkt. Per directie is beoordeeld of de processen en informatiesystemen op het juiste niveau zijn beveiligd en of er specifieke aanvullende maatregelen nodig zijn en verbeterpunten worden geprioriteerd naar ernst en urgentie. Bij de overige directies starten we in 2022. Daarnaast lopen er acties zoals het inrichten van een nieuwe, veiligere digitale werkomgeving (ADW, zie paragraaf 4.1) en veilige mobiele apparatuur, het structureel testen van onze ICT-infrastructuur en applicaties op veiligheid en het uitbouwen van ons Security Operations Center, waarmee de informatieveiligheid 24/7 wordt gemonitord. Ook hebben we in 2021 het stedelijk proces voor het autorisatiebeheer herschreven. Met dit proces zorgen we ervoor dat alleen de daartoe bevoegde personen toegang krijgen tot gegevens en systemen. In het nieuwe proces zijn de aanbevelingen van de gemeenteaccountant meegenomen. Eén van de verbeteringen in het autorisatiebeheer is dat we het autorisatiebeheer centraliseren binnen het i- domein. Over de stand van zaken rond de informatiebeveiliging wordt u dit voorjaar nog nader geïnformeerd in de jaarlijkse rapportage van de Chief Information Security Officer. 7 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 De gegevensbescherming (privacy) moet voldoen aan de Algemene verordening gegevens- bescherming (AVG) en aanverwante wet- en regelgeving. We hebben in 2021 extra bepalingen toegevoegd aan de standaard verwerkersovereenkomst die we hanteren als derden persoons - gegevens verwerken in onze opdracht. We hebben hierin extra beveiligingseisen opgenomen. Ook hebben we het uitgangspunt opgenomen dat persoonsgegevens niet mogen worden verwerkt buiten de Europese Economisch Ruimte, tenzij daarvoor toestemming is gegeven door de gemeente Amsterdam op basis van voldoende waarborgen. Daarnaast is het deelnemingenbeleid van de gemeente Amsterdam in 2021 uitgebreid. Een verbonden partij moet voldoen aan kwaliteitsaspecten als het gaat om dataverwerking. Dit betekent dat bij het uitbesteden van een publieke taak aan een derde partij waarborgen worden gevraagd en aanvullende afspraken worden gemaakt voor onder andere de bescherming van persoonsgegevens. Per 1 december 2021 geldt in Amsterdam een meldingsplicht voor sensoren in de openbare ruimte, voor zover deze voor een professioneel doel worden gebruikt. Deze sensoren, inclusief die van de gemeente zelf, worden opgenomen in een openbaar register. Dit vergroot de zeggenschap van burgers over de verwerking van persoonsgegevens in de openbare ruimte, omdat zij daarover informatie kunnen inwinnen bij de verantwoordelijke voor de sensor of een klacht kunnen indienen bij de landelijk toezichthouder. We moeten nog stappen zetten om ervoor te zorgen dat we persoonsgegevens niet langer bewaren dan strikt noodzakelijk. Hiervoor moeten we de gehele informatiehuishouding aanpakken. Daarvoor hebben we een meerjarenplan opgesteld (zie hieronder bij openbaarheid). De benodigde middelen hiervoor zijn inmiddels beschikbaar en we zijn gestart. In 2021 is er extra ingezet op de actualisatie van het register waarin we al onze verwerkingen van persoonsgegevens moeten bijhouden. Een actueel register is een verplichting vit de AVG. Voordat het register openbaar gemaakt wordt in 2022, zullen de registraties nogmaals worden gecontroleerd op volledigheid. De Functionaris Gegevensbescherming heeft onderzoek laten doen naar de stand van zaken met betrekking tot de Data Protection Impact Assessments (DPIA's). Dit zijn wettelijk voorschreven risicoanalyses. Het onderzoek is afgerond en daaruit blijkt dat de gemeente nog niet voor al haar risicovolle verwerkingen een DPIA had uitgevoerd of dat niet alle mitigerende maatregelen waren ingevoerd. De organisatieonderdelen die dit betrof, zijn hiermee aan de slag gegaan. Om meer grip te krijgen op de algoritmen die de gemeente gebruikt, werken we binnen de Algoritme Lifecycle Aanpak aan verschillende instrumenten om het gebruik van algoritmen eerlijker en transparanter te maken voor onze inwoners. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om ons algoritmeregister, het vast leggen in contractvoorwaarden welke informatie leveranciers van algoritmen met de gemeente moeten delen, het vastleggen van de verantwoordelijkheden (governance), het opzetten van audits waarbij gecontroleerd kan worden of de juiste maatregelen zijn genomen om risico's te voorkomen, een biasanalyse om vooringenomenheid tegen te gaan en een assessment om de impact van het gebruik van algoritmen op de mensenrechten te analyseren en borgende maatregelen te treffen. De Amsterdamse inzet op het algoritmeregister heeft inmiddels landelijke navolging gekregen. In de Tweede Kamer is een motie aangenomen om een algoritmeregister voor overheden verplicht te stellen. Op dit moment wordt landelijk gewerkt aan de uitvoering van deze motie en dat ook andere overheden een register zullen gaan bijhouden. De 8 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 gemeenten Utrecht en Rotterdam beschikken inmiddels ook over een register. Ook in het buitenland worden algoritmeregisters ingevoerd. De gemeente Helsinki, waarmee wij samen- werken in de Cities Coalition for Digital Rights, heeft een algoritmeregister ingesteld dat qua inhoud en vormgeving vergelijkbaar is met het onze. Over de stand van zaken rond de gegevensbescherming wordt u dit voorjaar nog nader geïnformeerd in de jaarlijkse rapportage van de Functionaris Gegevensbescherming. Amsterdam heeft grote ambities met betrekking tot de openbaarheid. Het doel is om het handelen van de gemeente Amsterdam transparant te maken voor burgers, organisaties en bezoekers van Amsterdam. Daartoe dient de informatie die de gemeente produceert zoveel als mogelijk openbaar te worden gemaakt, binnen de grenzen van informatiebeveiliging en privacy. Dat raakt alle bestuurlijke en ambtelijke informatie: mail, notities, beleidsvoorstellen, afwegingen, adviezen, etc. Om de ambities rond openbaarheid vorm te kunnen geven, moet het stedelijke informatiebeheer anders worden ingericht. Het kost nu veel moeite om informatie te verzamelen en te duiden doordat de informatie versnipperd is opgeslagen in soms moeilijk of niet toegankelijke systemen: op telefoons, in e-mailboxen, op netwerkschijven, in de cloud en in de vele (vak)-applicaties. Daarnaast voldoet de metadatering niet, waardoor de context van de informatie moeilijk te achterhalen is en we niet met zekerheid kunnen zeggen of we volledig zijn en de informatie betrouwbaar is. Om informatie actief openbaar te maken en Wob-verzoeken binnen de termijn en kwalitatief goed af te handelen, moeten we informatie sneller en beter vindbaar en toegankelijk maken. Hiervoor zijn bij de Voorjaarsnota 2021 middelen beschikbaar gesteld en is het meerjarenprogramma Open Amsterdam opgezet. Dit programma zorgt ervoor dat: -__ereen eigentijds, innovatief informatiebeheer wordt ingericht; -_we processen ontwikkelen waarmee het openbaar maken van Amsterdamse informatie geautomatiseerd en versneld plaats kan vinden; -_ het openbaar maken van informatie deel gaat vitmaken van het organisatie-DNA. 2021 stond in het teken van de voorbereidingen van Open Amsterdam (zoals het opstellen van een programmaplan) en de komende jaren wordt gewerkt aan de uitvoering. Daarnaast zijn in 2021 stappen gezet om de afhandeling van de Wob-verzoeken te versnellen, o.a. door de inzet van een centraal Wob-team. Het team helpt directies en stadsdelen bij het afhandelen van verzoeken, ontwikkelt generieke hulpmiddelen en ontwikkelt een stedelijk Wob-proces. Ook is in 2021 de invoering van de nieuwe gemeentelijke digitale werkomgeving (ADW) gestart. Bij deze nieuwe werkomgeving wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de eisen aan het informatiebeheer. Informatiebeveiliging, gegevensbescherming, transparantie en openbaarheid zijn zaken die niet met een eenmalige inspanning gerealiseerd worden: het gaat om continu-processen die doorlopend onze aandacht en inzet vereisten. In de Tussenrapportage over de Agenda Digitale Stad, die aan het einde van het eerste kwartaal van 2022 wordt aangeboden, wordt u uitvoerig geïnformeerd over de maatregelen en activiteiten die in het kader van de Agenda Digitale Stad zijn ondernomen in 2021. 9 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 4 Kunnen: onze inzet om het mogelijk te maken Voor onze stedelijke opgaven hebben we applicaties en goede gegevens nodig. Maar als we moderne applicaties willen inzetten en onze informatiepositie willen verbeteren, dan lopen we aan tegen wat we kunnen met de huidige middelen, de huidige werkwijze en de huidige organisatie. Daarom hebben we een transitie ingezet van het i-domein. Om publieke waarde te kunnen (blijven) creëren, moeten we: 1) Bouwen op de juiste fundamenten (o.a. het wegwerken van achterstallig onderhoud in de bestaande infrastructuur en de overgang naar de nieuwe infrastructuur in de cloud). Hierdoor is er minder kans op uitval van diensten door het gebruik van een veilige, stabiele en schaalbare infrastructuur. Hiermee kunnen we sneller en flexibeler reageren op de behoefte aan ICT-ondersteuning van het opgavegericht werken. We nemen daarbij privacy, informatiebeveiliging en openbaarheid (allen nodig voor het mogen) vanaf het begin mee. 2) Gebruik maken van sterke datafunctie. De gemeentelijke organisatie gaat gebruik maken van één bron, waarin data op een consistente en veilige manier ontsloten wordt, in lijn met alle geldende regelgeving. Hiermee kunnen we sneller en flexibeler reageren op de behoefte aan data van het opgavegericht werken. We nemen daarbij privacy, informatiebeveiliging en openbaarheid (allen nodig voor het mogen) vanaf het begin mee. 3) Effectief leveren (o.a. generieke voorzieningen). We zorgen ervoor dat de ontwikkeling, inkoop en onderhoud van diensten betrouwbaar en van hoge kwaliteit is. We zorgen voor een optimale samenwerking met onze leveranciers. 4) Opereren met kennis en kunde. We zorgen ervoor dat de gemeentelijke organisatie beschikt over alle benodigde competenties om de verdere digitaliseringsslag te maken, inclusief versterkte expertise op gebieden die de legitimiteit vergroten, zoals veiligheid, privacy en openbaarheid. Ondersteunend hieraan zorgen we er ook voor dat de financiering van activiteiten in het l-domein zodanig is ingericht dat we goed kunnen sturen, marktpartijen op de juiste wijze kunnen inzetten en we de effectiviteit van de uitgaven maximaliseren. 10 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 Publieke waarde: opgave Mobiliteit Het gedrag van burgers en bezoekers verandert. Het aanbod van mobiliteitsdiensten verandert mee met de nieuwe wensen en behoeftes van burgers, bezoekers en ondernemers. Er worden nieuwe digitale technologieën toegepast. De hoeveelheid mobiliteitsdata geproduceerd door voertuigen, platforms en eigen assets neemt toe. Het is de ambitie van de gemeente om een “dirigent” op mobiliteit te zijn met een continue regie op de openbare ruimte. Daarom hebben we in 2021 de eerste stappen gezet naar een nieuw mobiliteitsplatform. 4-1 Bouwen op de juiste fundamenten We spreken in deze paragraaf over ‘bouwen’ en fundamenten’. In de huizenbouw wordt gewerkt onder architectuur. Dat wil zeggen dat een architect een ontwerp maakt voor de verbouwing en de verbouwing begeleidt. De kans dat de verbouwing op een verantwoorde manier gebeurt is dan groter dan wanneer de opdrachtgever en aannemer geheel naar eigen inzicht te werk gaan. In de ICT-wereld is dit in feite hetzelfde. Daarom versterken we de ICT-architectuur en hebben we in 2021 -vooruitlopend op de reorganisatie van het i-domein (zie paragraaf 4.4.)- een vakgroep Architectuur opgezet. Hiermee bundelen we kennis en talent en kunnen die flexibel inzetten. Om moderne applicaties te kunnen gebruiken en snel te kunnen inspelen op een veranderende behoefte aan ICT-voorzieningen, gaan we naar een infrastructuur die schaalbaar en wendbaar is en voldoet aan de laatste standaarden in schaalbaarheid, snelheid en veiligheid. In 2021 hebben we daarom ons cloudplatform gelanceerd. Bij een cloudplatform nemen we feitelijk de gehele infrastructuur af als een dienst van een externe leverancier: servers, netwerken, opslagcapaciteit en andere infrastructuur. Het belangrijkste voordeel daarvan is dat de infrastructuur in de cloud niet veroudert, maar continu wordt bijgewerkt door de leverancier. De cloudaanbieders kunnen heel eenvoudig de capaciteit opschalen of snel aanpassen als dat noodzakelijk is en doordat zij op grote schaal opereren kunnen zij ook grootschalige beveiligings- en privacymaatregelen treffen. Als organisatie zijn we dan nog beter in staat om op een veilige en eenvoudige manier snelle oplossingen te bouwen en aan te bieden. Het nieuwe platform zorgt ervoor dat we in de hele gemeente gemakkelijker en beter digitaal kunnen samenwerken. Voor de overgang naar de cloud hebben we een strategie opgesteld, die zowel de technische als de organisatorische kant belicht. Die strategie wordt in het eerste kwartaal van 2022 ter besluitvorming voorgelegd aan het college. Daarnaast hebben we in 2021 hard gewerkt aan het wegwerken van het achterstallig onderhoud van onze ICT door de applicaties die ‘draaien’ in het datacenter onder het stadhuis te verplaatsen naar een modern datacenter van onze strategische partner (of op te ruimen). Eind 2021 waren 220 van de 244 bedrijfsapplicaties die nog in het verouderde datacenter draaien gemigreerd of opgeruimd. Het is de verwachting dat we alle migraties in het voorjaar van 2022 afgerond hebben, 11 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 waarbij er wel nog trajecten blijven doorlopen om applicaties die we niet gaan migreren te vervangen. Verder hebben we in 2021 nog het volgende gedaan om de goede fundamenten te leggen: e We zijn in 2021 gestart met de invoering van de nieuwe Amsterdamse Digitale Werkplek (ADW). Dit is de omgeving waar medewerkers van Amsterdam hun data, applicaties en andere digitale services effectief en veilig kunnen benaderen, ongeacht welk apparaat hiervoor wordt gebruikt. De ADW wordt ook als dienst afgenomen van een externe partner, die de werkplek doorlopend up-to-date houdt en blijft doorontwikkelen naar de behoefte van de organisatie. De invoering zal naar verwachting het gehele jaar 2022 in beslag nemen. e Ook zijn we in aanloop naar het hybride werken en het versterken van ons netwerk begonnen met het verbeteren van ons gemeentelijke netwerk. Dit betreft zowel de aansluiting op glasvezel alsmede het versterken van de WIFI-beschikbaarheid. e We hebben geïnvesteerd in de samenwerking met externe partners om de dienstverlening zo solide en veilig mogelijk te maken en te houden. Het streven is dat we in 2022 een optimale oplossing hebben die het voor alle medewerkers en bewoners makkelijker en veiliger maakt om toegang te krijgen tot de systemen. Het Identity en Access Management programma zal hierin gaan voorzien. e _Totslot heeft ook de ambtelijke en bestuurlijke fusie met Weesp in 2021 veel van ons gevraagd. Het invlechtingsprogramma om alle systemen en infrastructuur om te zetten naar de Amsterdamse standaarden is succesvol afgerond in 2021. 4.2 Gebruik maken van sterke datafunctie Data wordt steeds belangrijker. Voor de komende jaren is een groeipad uitgestippeld. Daarin werkt de organisatie toe naar een volwassen datafunctie en data-organisatie. De datafunctie is het totaal aan datawerkzaamheden en gebruik binnen de gemeente. We willen ervoor zorgen dat de gehele organisatie een goede data-organisatie wordt en dus een sterke datafunctie heeft. Immers, alle vraagstukken in de stad hebben ook een datacomponent. Publieke waarde: Opgave Stedelijke Ontwikkeling (& beheer) De opgave Stedelijke Ontwikkeling (& beheer) richt zich op het gehele proces van idee, ontwerp en realisatie tot inbeheername van nieuw ontwikkelde stad en transformatie van bestaande stad. Binnen deze keten is sterke behoefte aan een solide datafundament. De noodzaak hiervoor is tweeledig: enerzijds om bestaande problemen aangaande de kwaliteit en vindbaarheid van de data (zoals data van ondergrond; kabels en leidingen) op te lossen en anderzijds om kosten te besparen die gepaard gaan met het meervoudig inwinnen van dezelfde data. In 2021 is een knelpunten analyse uitgevoerd, is gestart met het inrichten van een datateam en met de implementatie van een datafundament van de ondergrond. 12 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 Een data-organisatie is een samengebrachte organisatie die (een deel van) de data-activiteiten organiseert en regisseert. De dataorganisatie speelt in op een viertal aspecten: e Stedelijke opgaven: nieuw instrumentarium ontwikkelen en snellere beleidscycli mogelijk maken, kansen beter benutten en aansluiten bij de stijgende verwachtingen vanuit de samenleving. e _Informatiepositie: versterken van de actuele informatiepositie en verstevigen van de datapositie. e Producten, processen en professionals: leveringsbetrouwbaarheid en schaalbaarheid vergroten, eenheid in technologie en werkwijzen, professionaliseren van het datamanagement, dataprofessionals in de organisatie verbinden, inzet op ontwikkelen, werven en behouden van kennis en competenties. e _Bedrijfsmodel: governance en kwaliteitszorg versterken, prioritering en capaciteitsmanagement verbeteren, budgetteringsgrondslag verbeteren, betere balans tussen project gedreven werk en basisdiensten en leveringen. We willen toe naar een data-organisatie die het volgende levert: 3. 5 6. 1 2. Data-profs (inzet op 4. Branchevereniging Regisseur Informatie- aanvraag om . Arbiter Data & . Data-experimenten Netwerk 7 producten en opgavegerichte . : - Keurmeester datadiensten . so: , en data-innovaties Community informatiediensten oplossingen te . Raadgever 8 Gilde helpen realiseren) Steun & toeverlaat De data in Gezaghebbende Bemensing met een Plek om nieuwe Verbinden van CDO-office taken: Amsterdam zijn via informatiepositie variëteit aan dingen uit te professionals in de governance en een centrale functie voor medewerkers, dataspecialisten van proberen; in stad; zorgen voor kwaliteitszorg; benaderbaar en managers en de multidisciplinaire opdracht of op eigen vakmatige bewaken en ontsloten, ook buiten bestuurders; duiding teams die binnen de initiatief; voorziening ontwikkeling; zowel bevorderen van de de organisatie; open dicht op de opgave; vraagorganisatie om de in netwerkverband veiligheid, tenzij; bundeling van een betrouwbaar werken aan schaalbaarheid (van als via scholing en betrouwbaarheid, nu nog aparte beeld van de stad, oplossingen voor innovaties) te training; samen vindbaarheid, platforms; opbouw terugkijkend en stedelijke opgaven; vergroten; idem om uitdiepen van duurzaamheid, van een sterk analyserend, maar specialisten kunnen voor meer specifieke vakmatige rechtmatigheid van datafundament; ook boven op de komen uit diverse continuïteit te zorgen vraagstukken; samen data en data- standaardisatie van actualiteit en teams binnen de (beheer); aanjager vernieuwen; elkaar verwerkende werkwijzen voedend aan data-organisatie of van nieuwe ontmoeten processen; proactief besluiten en van buiten technologie en helpen en ingrijpen interventies nieuwe data- om deze te concepten verbeteren Om onze informatiepositie te verstevigen en de data-organisatie vorm te geven, hebben we in 2021 de volgende stappen gezet: e We hebben het producten- en dienstenportfolio voor de nieuwe data-organisatie opgezet, inclusief de nieuwe organisatiestructuur. In afwachting van de formele reorganisatie (zie paragraaf 4.4) werken we nu al zoveel mogelijk volgens de nieuwe principes (werken ‘vanuit de bedoeling’). Vier van onze datateams zijn gekoppeld aan (toekomstige) opgaves en leveren een bijdrage aan het realiseren van die opgaves. e _De Monitor Circulaire Economie is opgeleverd. Hieraan hebben verschillende teams in de gemeente samengewerkt. Er is nieuwe data gedefinieerd en ontsloten (zoals materiaalstromen, circulaire banen), waardoor er beter zicht ontstaat op situatie, de 13 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 opgave die er ligt en onze beïnvloedingsmogelijkheden. De gegevens zijn beschikbaar op de website. e Ook andere monitors zijn vernieuwd, zoals de Schuldenmonitor, Staat van de Stad, Prognoses toerisme, Coronamonitor en Brede welvaart. e We hebben grote stappen gezet in de ontsluiting van enkele basisregistraties op het nieuwe dataplatform, als opmaat voor de persoonsgegevens die we hier ook gaan ontsluiten. e Inhet kader van de personele ontwikkeling en de vakontwikkeling hebben we leertrajecten opgezet zodat medewerkers kunnen doorstromen. In 2021 hebben hieraan 41 kandidaten deelgenomen. Ook hebben we hard gewerkt aan standaardisatie en kennisuitwisseling. Dat doen we binnen de datateams, maar ook daarbuiten. Zo hebben we bijvoorbeeld het Gilde Datascience opgezet, waarin ongeveer 7o datascientists vit de hele gemeente (dus niet alleen i-domein maar ook de lijnorganisaties) samenwerken aan standaarden en kennisontwikkeling. Ook is er een gemeentebrede data community opgezet, die 9 drukbezochte conferenties heeft georganiseerd. 4.3 Effectief leveren (o.a. generieke voorzieningen) Op dit moment is de levering van de digitale producten, IT-producten en dataproducten versnipperd. Daarom richten we een centrale, brede, leveringsorganisatie in die de gehele gemeentelijke organisatie moet bedienen. Dit zorgt voor eenheid in de inkoop of de ontwikkeling van nieuwe diensten en eenheid in de levering. Door het bundelen van alle kennis en kunde op het leveringsvlak gaat de kwaliteit omhoog. De leveringsorganisatie sluit aan bij de opgaveteams (zie paragraaf 2), die werken vanuit portfolio's. Daarbij wordt er gedacht vanuit de behoeften van de opgave (en niet zoals voorheen vanuit de afzonderlijke directies). We hebben in 2021 gewerkt aan de inrichting van een sterke regie-organisatie die zorgt dat de leverancier de gemaakte afspraken nakomt en erop toeziet dat er wordt voldaan aan wet- en regelgeving. Daarom hebben we de samenwerking met onze strategisch partner KPN vernieuwd, onder andere door het sluiten van een nieuwe overeenkomst. Deze leverancier levert het platform en de capaciteit waarmee Amsterdam de overgang naar de cloud kan maken. Daarnaast gaan we, om efficiënter aan de gehele organisatie te leveren, meer gebruik maken van gemeenschappelijke en generieke voorzieningen. Als er meerdere organisatieonderdelen behoefte hebben aan een bepaalde voorziening (zoals bijvoorbeeld een digitaal loket, een systeem om documenten in op te slaan, robotica of chatbottechnologie), dan gaan ze niet meer elk apart een oplossing zoeken en gebruiken maar wordt er gebruik gemaakt van een gemeenschappelijke voorziening. De centrale leveringsorganisatie zorgt ervoor dat er generieke diensten geleverd worden die door de gehele organisatie gebruikt kunnen worden. Zo hebben we bijvoorbeeld in 2021 gewerkt aan de vernieuwing van de generieke voorziening Identity & Access Management (AM). Die voorziening gebruiken we om ervoor te zorgen dat de juiste personen toegang krijgen tot applicaties en gegevens (en dat er geen ongeoorloofde toegang is). 14 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 In 2021 hebben we vanuit het i-domein een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling en uitvoering van Samen Organiseren en Common Ground. Deze twee landelijke bewegingen zijn ontstaan uit de samenwerking tussen gemeenten en inmiddels ondergebracht bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Samen Organiseren is de visie en vitvoering van het gezamenlijk optrekken van gemeenten op inhoudelijke onderwerpen. Hierbij wordt vitgegaan van de gedachte dat enkele gemeenten een standaard kunnen ontwikkelen voor de uitvoering in het bedrijfsproces voor alle gemeenten. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de gezamenlijk aanbesteding van mobiele telefonie, maar ook de uitvoering van wetgeving in het sociale domein. Common Ground is een informatiekundige visie voor de uitvoering van Samen Organiseren op het gebied van informatievoorziening en digitalisering. De kern van Common Ground is het scheiden van data en applicaties. Wij hebben in de ontwikkeling van Common Ground actief meegewerkt. In 2021 hebben we twee pilots uitgevoerd. Het Signalen Informatiesysteem Amsterdam (SIA) en de Registratie Vakantieverhuur (RVV) hebben aangetoond dat de ontkoppeling van data en applicaties mogelijk is en snel resultaten oplevert. De VNG heeft de architectuur van beide processen overgenomen en biedt deze nu actief aan voor gebruik door andere gemeenten. De lessen uit de landelijke bewegingen vinden tegelijkertijd hun weg in de vorming van het i-domein. Verder hebben we in 2021 nog het volgende gedaan om effectiever te leveren: e In 2021 zijn we gestart met het implementeren van Business Continuity Management binnen de gemeentelijke organisatie om de veerkracht te vergroten in geval van incidenten en crises. Er is een business continuity manager aangesteld. Die onderzoekt waar het in de werkprocessen en systemen mis kan gaan en draagt oplossingen aan ter verbetering. De business continuity manager kijkt bijvoorbeeld of er voldoende maatregelen zijn om verstoringen van onze processen te voorkomen. En of er voldoende maatregelen zijn om te zorgen dat we na een opgetreden verstoring weer snel de draad op kunnen pakken. e Op clusterniveau zijn de portfolio's verbreed met alle disciplines in het i-domein en kan er in meer samenhang worden gestuurd. Hiermee worden keuzes en samenwerkingen veel inzichtelijker. 4.4 Opereren met kennis en kunde We kunnen nog zoveel investeren in techniek, het zal pas echt goed gaan werken als onze medewerkers ertoe uitgerust zijn en samenwerking de norm is. Het zijn de mensen die de échte transformatie realiseren. We gaan uit van goed werkgeverschap en willen het zo veel mogelijk doen met interne mensen, waardoor we minder afhankelijk zijn van externen. De digitale ontwikkelingen volgen elkaar zo snel op dat wij daarin mee moeten gaan. Dat betekent dat we moeten investeren in continve bijscholing op elk vakgebied. Dat geldt voor iedereen in het i- domein. Daarom investeren we fors in onze mensen. We investeren in de ontwikkeling van de moderne competenties (digitalisering, data, innovatie en regievoering) van eigen medewerkers en trekken daar waar het nodig is nieuw talent aan. Niet elke vaardigheid zal intern te ontwikkelen 15 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 zijn, dus soms halen we expertise van buiten. Maar we willen dat vaardigheden zoveel mogelijk van binnenuit worden ontwikkeld, door middel van gerichte en intensieve opleidingstrajecten. De eerste groep UX-designers heeft al meegedaan aan een leertraject. In 2022 zullen nog meer trajecten starten. Ook helpen we collega’s die nog niet helemaal klaar zijn om een nieuwe functie te bekleden door middel van leer-werk trajecten. We moeten veranderen van een versnipperde organisatiestructuur naar een meer vakgroep- en vraaggeoriënteerde structuur. We willen in 2022 van 10, soms nog behoorlijk zelfstandig functionerende organisatieonderdelen, naar één samenwerkend i-domein. Daarom is in 2021 de reorganisatie van het i-domein voorbereid. Op 2 november heeft het college een voorgenomen reorganisatiebesluit genomen om de onderdelen van het i-domein te bundelen in het cluster Digitalisering, Innovatie & Informatie (DIN). Op 21 december 2021 is heeft het college het voorgenomen besluit genomen over de fijnstructuur van dit cluster D&I. Het cluster zal bestaan uit 5 directies: 1) Digitalisering en Innovatie; 2) Data; 3) Digitale strategie en Informatie; 4) Digitale voorzieningen; 5) Stadsarchief. Vooruitlopend op de definitieve reorganisatie wordt er in sommige onderdelen van het i-domein al informeel samengewerkt worden vanuit de nieuwe principes (werken volgens de bedoeling). Hierdoor verloopt de overgang meer geleidelijk. De voorbereiding van de reorganisatie vindt plaats in goed overleg met de medezeggenschap. De Ondernemingsraad heeft een speciale werkgroep Digitalisering ingericht, die de ontwikkelingen in het i-domein volgt en gesprekspartner is voor de CIO. Met de OR-werkgroep wordt al lange tijd constructief overlegd. De gemeente Amsterdam is als werkgever verantwoordelijk voor het ‘begeleiden van-werk-naar- werk’, voor iedereen die door een reorganisatie hun functie ziet veranderen of zal kwijtraken. We willen alle medewerkers plaatsen binnen het i-domein. Of als dat niet meer past: binnen de organisatie. We zullen nu al zoveel mogelijk mensen die boventallig (dreigen te) worden door de organisatieontwikkeling in het i-domein begeleiden naar ander werk. Dat doen we vanuit goed werkgeverschap en vanuit het oogpunt van solidariteit. A Kar Fase 1: Opstarten, Fase 2: Ontwerpen Fase 3: Besluitvorming Fase 4: Implementatie Fase 5: Nazorg analyse, diagnose Resultaat: Resultaat: Definitief Resultaat: Plaatsing Resultaat: Organisatie- Reorganisatieplan, besluit hoofd- en medewerkers en Resultaat: Afhechting plan en principebesluit | | reorganisatie | \ \ \ Verder hebben we in 2021 nog het volgende gedaan om de kennis en kunde te vergoten: © In 2021 zijn we, vooruitlopend op de reorganisatie van het i-domein alvast begonnen met het bundelen van de specialistische capaciteit in vakgroepen. Hier kunnen we per discipline talent ontwikkelen en kennis vitwisselen. Dit hebben we bijvoorbeeld gedaan in 16 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 de vakgroepen Informatiebeveiliging, Privacy en Openbaarheid, Architectuur en Informatiemanagement. Dit maakt de flexibele inzet van medewerkers mogelijk. e Eeni-rollenboek is in een afrondende fase, bedoeld om medewerkers flexibeler binnen het i-domein in te kunnen zetten. e _Op schaarste functies, bijvoorbeeld bij data, is het met gerichte search en moderne arbeidsmarktcommunicatie gelukt om in een concurrerende arbeidsmarkt talent aan te trekken op beschikbare vacatures. e Op diverse vakgebieden (bijvoorbeeld UX-design, informatie- en data analist, data- engineer) zijn leertrajecten / omscholingsklassen gestart. In de omscholingsklassen zijn 41 medewerkers opgenomen wiens huidig werk in de nabije toekomst verdwijnt. e _Metintensieve loopbaanbegeleiding zijn 45 medewerkers met een pre-mobiliteitsstatus begeleid naar nieuw werk. e Het percentage externe inhuur is in 2021 teruggedrongen van 25% naar 18%. e Het medewerkerstevredenheidsonderzoek in het i-domein laat een hoge score zien op het algemene werkplezier: een 7,4. _Om medewerkers te trainen in de beoogde agile werkwijze is een game ontwikkeld. Ook met e-learnings worden medewerkers getraind in agile en Safe trainingen. 17 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 5 Risicoparagaaf Risicomanagement is een belangrijk onderdeel van de digitale transformatie van de organisatie. Dit bestaat enerzijds uit risicomanagement op het gehele programma (op inhoud, transformatie en financiën) anderzijds organiseren we in bredere zin reflectie en tegenspraak. Het pakket op risicomanagement bestaat uit de volgende onderdelen. 1) Bestuurlijke voortgangsrapportages, inclusief risicoprofiel. Jaarlijks rapporteren we over het geheel van de digitale transformatie. Onderdeel hiervan is de actualisatie van het risicoprofiel op het geheel, inclusief mitigerende maatregelen. Het eerste risicobeeld is met ondersteuning van DMC/risicomanagement opgezet, conform het stedelijk risico- instrumentarium. De rapportage wordt zowel in het college van B en W als in de gemeenteraad geagendeerd. 2) Reflectie en tegenspraak. We organiseren op een aantal manieren tegenspraak en reflectie binnen en buiten de organisatie. We staan open voor andere invalshoeken en frisse blikken, en zoeken dat actief op: e _ Eris vanuit de medezeggenschap een werkgroep Digitalisering in het leven geroepen die specifiek op het thema digitaal de gesprekspartner van de CIO is. Zij adviseren gevraagd en ongevraagd, formeel en informeel. e _ Halfjaarlijks vindt binnen het i-domein een medewerkerstevredenheidsonderzoek plaats, gericht op de digitale transformatie. Resultaten worden actief opgepakt binnen de teams. Geaggregeerd worden de resultaten besproken in het cluster DT. e _Eriseen externe klankbordgroep met experts / ervaringsdeskundigen. Zij leveren raad, advies en kritiek op het totale programma. Opvolging door het management vindt plaats. e Een interne klankbordgroep met directeuren uit de andere clusters wordt nu opgezet. e De ClO heeft regelmatig gesprekken gevoerd met verschillende dwarsdoorsneden van het i-domein om geluiden vit de werkvloer op te vangen en hier actie op te ondernemen in bijvoorbeeld de communicatie- of veranderaanpak. 3) Onafhankelijke review van de reorganisatie. Het is gebruikelijk om grotere reorganisaties, zoals de reorganisatie i-domein, in de breedte te evalueren (op doeltreffendheid, werkgeverschap, financiën, etc.). De reorganisatie i-domein zal daarom één jaar na de reorganisatiedatum geëvalveerd worden, door een onafhankelijke partij. De CIO geeft hiertoe opdracht, namens de gemeentesecretaris. We komen samen met de medezeggenschap tot een evalvatiekader. De uitkomsten van de evaluatie worden opgenomen in de reguliere bestuurlijke voortgangsrapportage. 4) Structurele inbedding risicomanagement. Na de reorganisatiedatum is de ontwikkeling van het i-domein niet klaar. Onderdeel van de ontwikkelopdracht van de directeuren van 18 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 het i-domein is om per directie te komen tot risicomanagement op zowel de transformatie als op de operatie. Dit werkt door naar het niveau van vakgroepen en afdelingen. Risico- management tuigen we daarmee stevig op. Het management wordt professioneel ondersteund door het nieuwe team Performancemanagement, zodat zij in ttenemende mate beschikken over actuele en relevant managementinformatie. 5) Onderstaand zijn de huidige prioritaire risico’s opgenomen die gelden voor het i-domein en de digitale transformatie. Ook nemen we hier eenmalig de risico’s voor de reorganisatie op, zoals ook opgenomen in het reorganisatieplan, vanwege het actuele karakter daarvan. Risico's digitale transformatie Risico els 4 | Gevolg Mitigerende maatregelen Inschatting Het i-domein - Gebrek aan -_ Het i-domein kan de -_ Programma op om- en Kans: kan de benodigde ambities op bijscholing. middelgroot gewenste (technische) kennis beschikbaarheid, - Arbeidsmarktstrategie- en kwaliteit niet en talent betrouwbaarheid en communicatie: extern Impact: groot leveren. (kwantiteit & partnerschap met de talent werven. kwaliteit) van de business niet waar -_Matching van talent op eigen maken (tenzij we veel beeldbepalende opgaven / medewerkers inhuren) sleutelposities. Het bestuur - Forse cumulatieve |- Erzijn onvoldoende - Digitalisering als mogelijke | Kans: stelt andere concernbrede middelen beschikbaar motor van de besparingen | middelgroot prioriteiten besparingsopgaaf om alle ambities van de positioneren. c.q. er moet de komende jaren. bestuursopdracht i- -_ Stevige sturing op de f- Impact: groot bezuinigd domein te realiseren. component van de digitale worden (ook) transformatie organiseren binnen het i- en gesprek daarover om bij domein. te kunnen sturen wanneer nodig. Het beoogde - Eris weerstand - Ontbrekende - Gesprekken van de Kans: partnerschap tegen centrale samenwerking tussen voorkant met de directies middelgroot met het sturing bij directies. het i-domein en met het om de verbinding tot stand primair proces |- Ookstaat het primair proces. te laten komen. Impact: groot komt moeilijk verander- -_ CIO-gesprekken met GMT tot stand. vermogen directies leden. onder druk (mede - Heldere communicatie als gevolg van over continuiteit in de corona, dienstverlening tijdens de besparingen, eigen transitie. transformaties). 19 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 Risico's reorganisatie i-domein Risico Oorzaak Gevolg Mitigerende maatregelen Inschatting De interne - Mismatch tussen -_ Meer boventallige - Bijde reorganisatie deel B | Kans: mobiliteit is nieuwe functies en medewerkers worden door mens-volgt- laag onvoldoende, medewerkers die -_Hoge(re) kosten huidig werk maximaal 10 waardoor boventallig worden gemeente Amsterdam personen boventallig Impact: boven- - Te hoge eisen - Verlies van kennis en -_ Kwalitatief en grondig groot talligheid nieuwe functies kunde was-wordt lijst proces. ontstaat -_ Onjuiste matching -_ Voldoende inzicht in oude en nieuwe benodigde kennis en functies kunde van de nieuwe -_ Onvoldoende functies scholingsaanbod - Voldoende scholingsmogelijkheden - Geen vaste contracten voor tijdelijke medewerkers, zodat er optimaal ruimte is voor huidige medewerkers Continuïteit - Onvoldoende -_ Groter verloop van - De reorganisatieduur Kans: van de dienst- aandacht voor medewerkers beperken, zodat er snel middelgroot verlening staat aantrekkelijke -_ Meer inspanning nodig zicht is op de onder druk, functies binnen i- om medewerkers te mogelijkheden voor Impact: door hoog domein werven. (tijdelijke) medewerkers en | middelgroot verloop en/of - A'damisgeen externen lastige aantrekkelijke - Aandacht voor carriêre- instroom werkgever door dat mogelijkheden binnen er geen vast Amsterdam contract geboden - Investeren in Persona's en kan worden tijdens aantrekken recruiters om de reorganisatie het arbeidsmarktprofiel te -_ Moeilijke verbeteren arbeidsmarkt op -_ Slim toedelen P&O- ICT voor alle capaciteit werkgevers (structureel probleem) Duale sturing, |- Vande managers - Werkdruk managers -_Prioriteren door het Kans: op zowel de wordt tot de zomer neemt toe, met risico op management: wat doen groot transformatie 2022 veel verzuim we eerst, wat doen we als de operatie, gevraagd: -_ Continuïteit niet geborgd later Impact: trekt een leidinggeven aan - Waar nodig extra middelgroot zware wissel de huidige capaciteit inhuren op de organisatie, en de -_ Samen met managers organisatie. nieuwe helpen kijken naar grip op de opbouwen werkvoorraad -_ Het ambitieniveau - Regie op grote projecten is hoog vanuit Directie Team 20 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 Administra- - Een complexe en -_ Niet tijdig inzicht in de - Tijdige voorbereiding van Kans: tieve inrichting grote verhuizing nieuwe situatie de administratieve middelgroot van de nieuwe van personeel en -_ Onvoldoende sturing inrichting organisatie is budgetten met mogelijk - Tijdig inrichten nieuwe Impact: niet tijdig klaar kennis die control organisatie met middelgroot versnipperd is goede rapportages -_ Onvoldoende -_ Intensieve opschoning menskracht huidige administratie heeft - Huidige plaatsgevonden. administratie - Goede samenwerking P- onvoldoende op en F-adviseurs organiseren orde -_Inhvur specialisten indien nodig Reorganisatie |- Vertraging inde -_ Langere onzekerheid - De gekozen Kans: is niet op 1 juli besluitvorming voor managers en reorganisatievorm die niet | middelgroot 2022 - Vertraging bij de medewerkers. al te complex is (gericht op gerealiseerd implementatie -_ Langere tijd dubbele samenvoegen naar de Impact: sturing startsituatie, daarna middelgroot doorontwikkelen). -_ Goede communicatie met stakeholders over de aanpak van de reorganisatie en het belang van een tijdige besluitvorming 21 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 6 Fi nn De uitvoering van de bestuursopdracht en daarmee de middelen die daarvoor beschikbaar zijn gesteld vallen in zijn geheel onder programma B van de Begroting. De bestuursopdrachtmiddelen 2021 (€ 22,6 miljoen) zijn verdeeld over de verschillende projecten en activiteiten conform de bestuursopdracht. Budgetten (bedragen x €21 miljoen) Budget Realisatie Resultaat EN EN EN (CT en datafondament | wl) os) Datafunctie en dat organisatie 4%) ssl o6| Plus is voordeel, min is nadeel Gedurende het jaar is door het i-domein integraal gestuurd op de vitnutting van de budgetten en het realiseren van voortgang in de plannen. Toch is in 2021 sprake van een onderbesteding van € 2,9 miljoen. Deze onderschrijding is veroorzaakt door vertragingen van de start van de uitvoering van de verschillende projecten en activiteiten. Vertragingen die vooral zijn veroorzaakt door een lastige arbeidsmarkt, waardoor benodigde capaciteit later inzetbaar was dan gepland. Kredieten (bedragen x €12 miljoen) Krediet Realisatie Resultaat Plus is voordeel, min is nadeel Naast de Bestuursopdrachtmiddelen zijn er in 2021 voor € 12,3 miljoen aan kredieten beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van de Bestuursopdracht. Er is sprake van een onderbesteding van € 5,1 miljoen in 2021. Deze is als volgt opgebouwd: e De onderbesteding op het krediet Businesscontinuïteit ICT bedraagt € 2,0 min. Dit wordt veroorzaakt door minder afname van capaciteit bij KPN, omdat minder applicaties naar KPN worden overgezet dan aanvankelijk is aangenomen en omdat de complexiteit van de applicaties die zijn overgezet in de praktijk meevalt. 22 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 e De onderbesteding op het krediet Identity Access Management (IAM) wordt veroorzaakt doordat Sogeti later is gestart met de implementatie van IAM-voorziening dan gepland. De kosten worden naar 2022 doorgeschoven. e De onderbesteding op het krediet Cloudbased applicatieplatform bedraagt € 1,7 miljoen. Door de latere start van de activiteiten heeft KPN haar activiteiten niet in 2021 kunnen afronden. De activiteiten worden in 2022 afgerond. 23 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 7 Conclusie Door de coronacrisis is het nog duidelijker dan voorheen geworden dat een goed functionerende digitale organisatie onontbeerlijk is. In de eindrapportage van de Bestuursopdracht i-domein heeft het college op 19 mei 2020 aangegeven welke vernieuwingen en verbeteringen in de gemeentelijke organisatie nodig zijn om de digitalisering van de gemeente te versterken. In het tweede half jaar van 2020 zijn de voorbereidende werkzaamheden aangevangen en is er achterstallig onderhoud uitgevoerd. In 2021 zijn de middelen voor de transitie beschikbaar gekomen en zijn er belangrijke eerste stappen gezet, zoals bijvoorbeeld: e We zijn gestart met onze nieuwe manier van opgavegericht werken bij de opgave Amsterdammers financieel gezond en aan het werk (WPI). In 2022 gaan we dit breder doorvoeren aan de hand van de ervaringen die we hiermee opgedaan hebben. e We hebben ons cloudplatform gelanceerd. Voor de overgang naar de cloud hebben we een strategie opgesteld, die zowel de technische als de organisatorische kant belicht. Die strategie wordt in het eerste kwartaal van 2022 ter besluitvorming voorgelegd aan het college. e Ophet gebied van de dataorganisatie hebben we het producten- en dienstenportfolio voor de nieuwe data-organisatie opgezet, inclusief de nieuwe organisatiestructuur. e We hebben hard gewerkt aan de inrichting van een sterke regie-organisatie die zorgt dat de leverancier de gemaakte afspraken nakomt en erop toeziet dat er wordt voldaan aan wet- en regelgeving. e De reorganisatie van het i-domein is voorbereid. We gaan in 2022 van 10, soms nog behoorlijk zelfstandig functionerende organisatieonderdelen, naar één samenwerkend i- domein. Vooruitlopend op de definitieve reorganisatie wordt er in sommige onderdelen van het i-domein al informeel samengewerkt worden vanuit de nieuwe principes (‘werken volgens de bedoeling’). e Ook op het gebied van de informatiebeveiliging, gegevensbescherming en transparantie over algoritmes is er hard gewerkt aan de legitimiteit van en het draagvlak voor ons handelen. Op het gebied van onze ambities ten aanzien van openbaarheid zijn we tot de conclusie gekomen dat we hiervoor informatie sneller en beter vindbaar en toegankelijk maken. Hiervoor zijn bij de Voorjaarsnota 2021 middelen beschikbaar gesteld en is het meerjarenprogramma Open Amsterdam opgezet. Gedurende het jaar is door het i-domein integraal gestuurd op de vitnutting van de budgetten en het realiseren van voortgang in de plannen. Toch is er sprake van een onderbesteding op de budgetten die voor 2021 begroot waren, die vooral veroorzaakt werd door de lastige arbeidsmarkt, waardoor benodigde capaciteit later inzetbaar was dan gepland. Ook bij de kredieten is sprake van een onderbesteding, die ook grotendeels veroorzaakt werden door een 24 Gemeente Amsterdam Versie 1 Chief Information Officer 21 juni 2022 Voortgangsrapportage i-domein gemeente Amsterdam 2021 latere start van activiteiten dan gepland. Ook is er integraal gestuurd op het risicomanagement van het i-domein. De risico’s die zijn geïdentificeerd worden afdoende beheerst. De transitie van het i-domein is goed op weg. Deze transitie is omvangrijk en zal naar verwachting 5 jaar in beslag nemen, waarbij de ‘winkel doorgaat tijdens de verbouwing’ en de wereld om ons heen ook niet stilstaat. De CIO zal u hierover blijven informeren. 25
Onderzoeksrapport
25
train
VN2022-018443 Tijdelijke Algemene Raadscommissie werk, Participatie 26 Gemeente jrenjkeAlS TAR en Inkomen x Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Portefeuille Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening Agendapunt 45 Datum besluit n.v.t Onderwerp Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake de beantwoording van de vragen van het lid Khan (DENK) inzake de reactie op de motie over behoud van de middenklasse in Amsterdam De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake de beantwoording van de vragen van het lid Khan (DENK) inzake de reactie op de motie over behoud van de middenklasse in Amsterdam. Wettelijke grondslag e Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. * Art169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Op 6 april 2022 heeft het college vragen ontvangen van het lid Khan (DENK) over de reactie op de motie over behoud van de middenklasse in Amsterdam die was geagendeerd voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 7 april jl. De leden van DENK hebben, in de aanloop naar de bespreking van het nieuwe coalitieakkoord, gevraagd wat de kosten zijn van uitbreiding van de doelgroep van de armoederegelingen naar het lage segment middeninkomens (250% van het sociaal minimum of circa € 38.000 bruto per jaar). Daarbij is gevraagd de kosten aan te geven voor de armoederegelingen en de witgoedregeling en deze te specificeren voor een verhoging tot 150, 200 en 250% van het sociaal minimum. In bijgevoegde raadsinformatiebrief geeft het college antwoord op de gestelde vragen. Reden bespreking Uitkomsten extern advies n.v.t Geheimhouding n.v.t Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.10 1 VN2022-018443 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Werk, Participatie __$€ Amsterdam en Inkomen % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming n.v.t Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? je, toezegging is gedaan in de TAR van 7 april 2022 Welke stukken treft v aan? Raadsinformatiebrief_-_beantwoording_schriftelijke_vragen. DENK _.pdf AD2022-058700 (pdf) AD2022-058698 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI,N. el Kebir, 0648178285, n.kebir@® amsterdam.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1018 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder 838’ Behandeld op 6 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Torn, de heer Van Lammeren en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de begroting voor 2015 (uniformering begrotingsinformatie bestuurscommissies). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — sinds 19 maart 2014 het nieuwe bestuurlijk stelsel van kracht is en daarmee ook de begrotingen van de stadsdelen onderdeel uitmaken van de gemeentelijke begroting; — er in de subsidiestaat van de begroting en de gebiedsgerichte agenda's grote verschillen zijn tussen de verschillende bestuurscommissies wat betreft de vorm, de duidelijkheid en de mate van specificiteit; Overwegende dat: — ereen korte periode was tussen de invoering van het nieuwe bestuurlijke stelsel en het opstellen van de begroting 2015; — bepaalde subsidiegegevens bij sommige bestuurscommissies uit de begroting te destilleren zijn terwijl deze bij andere bestuurscommissies versleuteld zijn; — één stad, met één gemeentelijke organisatie en één gemeentelijke begroting zich ook zou moeten vertalen in uniforme begrotingscijfers met betrekking tot de bestuurscommissies; — in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam de verplichting is opgenomen dat er een openbaar subsidieregister wordt bijgehouden, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1018 Moti Datum 19 november 2014 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de subsidiestaten, gebiedsgerichte agenda's, financiële overzichten/begrotingen en overige informatie betreffende de bestuurscommissies voor de begroting 2016 te uniformeren; — metde raad in overleg te treden over de vorm en informatiewaarde van de subsidiestaat in de begroting 2016. De leden van de gemeenteraad, R.K. Torn J.F.W. van Lammeren M.D. Shahsavari-Jansen 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 108 Ingekomen onder BQ Ingekomen op donderdag 23 januari 2020 Behandeld op donderdag 23 januari 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Ceder inzake het programmaplan ‘Weerbare mensen, weerbare wijken’ (betrek religieuze instellingen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het rapport “De achterkant van Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr.2015) en het programma “Weerbare mensen, weerbare wijken” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2016). Constaterende dat: — In het programmaplan niet gesproken wordt over de rol van kerken, moskeeën of andere religieuze instellingen; Overwegende dat: — Religieuze instellingen bij uitstek in de haarvaten van de verschillende wijken een signalerings- en verbindingsrol vervullen; — Religieuze instellingen geregeld (vaak via het jongerenwerk wat deze instellingen soms aanbieden) een rol spelen in de levens van jongeren waar een aanzuigende werking richting criminaliteit naar uitgaat; — Religieuze instellingen bij uitstek geschikt zijn om te betrekken bij een programmaplan wat zich richt op weerbaarheid van mensen en wijken; — De afgelopen periode duidelijk is geworden dat religieuze instellingen in de Amsterdamse wijken geregeld een informatievoorsprong hebben en al langere tijd in goed contact staan met bekenden van slachtoffers en/of bekenden van daders en personen die een nuttige bijdrage leveren aan het weerbaar maken van de stad. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken hoe religieuze instellingen zoals kerken en moskeeën in verschillende kwetsbare wijken in alle stadsdelen betrokken kunnen worden bij de uitvoering van het programmaplan Weerbare mensen, weerbare wijken’. Het lid van de gemeenteraad D.G.M. Ceder 1
Motie
1
discard
VN2024-02744,0 Gemeenteraad Werk, Participatie x Gemeente RAAD en Inkomen X Amsterdam Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024 Portefeuille Sociale Zaken Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening (41) Agendapunt 27 Datum besluit 7 november 2023 Onderwerp Kennis te nemen van de ‘Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen' die de ambitie en acties van het college omvat om de bestaanszekerheid van Amsterdammers binnen het inkomensdomein te versterken. De gemeenteraad van Amsterdam besluit De gemeenteraad van Amsterdam besluit kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de ‘Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen' en de bijlage ‘de Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen', waarin het college haar visie en ambities verwoord ten aanzien van het versterken van bestaanszekerheid van Amsterdammers in financieel kwetsbare posities. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond In het collegeakkoord heeft het college zich de ambitie gesteld de bestaanszekerheid van Amsterdammers die dat nodig hebben te versterken. Bestaanszekerheid voor alle inwoners is de kern van een solidaire stad. Echter, van steeds meer Amsterdammers staat de bestaanszekerheid onder druk. Met de Agenda 'Bestaanszekerheid voor ledereen' laat het college zien hoe het bijdraagt aan een betere basis voor een waardig bestaan voor alle Amsterdammers. Dat begint met voldoende (financiële) middelen om van te leven, maar gaat ook over een solide en eenvoudig sociaal stelsel. De afgelopen jaren is veel inzet gepleegd op het terrein van inkomen, schuldhulpverlening en armoedebestrijding. Ondanks alle deze inzet van de gemeente staat de bestaanszekerheid van steeds meer Amsterdammers toch onder druk. Bijgaande ‘Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen' bevat zowel de lopende initiatieven voor bestaanszekerheid die in de afgelopen periode al zijn gestart als nieuwe initiatieven. De Agenda sluit aan bij de aanpak ledereen Kans Op Werk en bij de Beleidsbrief Armoede en Schulden 2023 — 2026 (B&W 10 oktober 2023). Onderbouwing besluit In de visie van het college over bestaanszekerheid raakt bestaanszekerheid aan meer dan financiële zekerheid en gaat ook over gelijke kansen in het onderwijs, passende woningen en goede gezondheid. Voldoende inkomen om van rond te komen is een basisvoorwaarde en daarom nu de specifieke focus van deze agenda. Deze Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen verwoordt de inzet en acties van het college om de bestaanszekerheid van kwetsbare Amsterdammers op het terrein van inkomen, schuldhulpverlening en armoedebestrijding te versterken. Ondanks alle inzet hierop van afgelopen jaren gaan de meest kwetsbare Amsterdammers er niet op vooruit. Het college bouwt verder op de inzet die het al pleegt en brengt daarin verbeteringen aan. Aan de hand van vier speerpunten onderneemt het extra acties: vitgaan van vertrouwen en verruimen van regels en beleid, behoeften van de Amsterdammer Gegenereerd: vl.18 1 VN2024-027440 X Gemeente Gemeenteraad Werk, Participatie __$€ Amsterdam RAAD en Inkomen % Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024 centraal stellen, focus op specifieke doelgroepen en gebieden en tot slot het vereenvoudigen van systeem en regels. Financiële onderbouwing Overige toelichting Deze Agenda behelst de visie en de kaders van het college op bestaanszekerheid waarbij de focus ligt op financiële bestaanszekerheid voor Amsterdammers die op of onder het sociaal minimum leven. De kaders zijn gericht op: vitgaan van vertrouwen en het verruimen van beleid, werken vanuit de behoefte van de Amsterdammer, bepaalde doelgroepen en gebieden meer aandacht geven en vereenvoudigen van regels en beleid. Sommige acties zullen gedekt worden vit huidige begrotingen van de afdelingen en sommige acties moeten nog nader uitgewerkt worden qua regelgeving, vitvoering en financiën. Waar het gaat om aanpassing van regelgeving en beroep op middelen komt het college nog terug bij de Raad voor aparte besluitvorming. Conclusie De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties. Geheimhouding Nvt. Welke stukken treft v aan Meegestuurd | Registratienr. Naam [AD2024-097557 Agenda Bestaanszekerheid voor ledereen.pdf (pdf) BRIEF Aanbieden Agenda Bestaanszekerheid voor AD2024-097556 ledereen_071123_getekend.pdf (pdf) AD2024-097503 Gemeenteraad Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Werk, Participatie en Inkomen, Leonie van den Berg, 06-30319686, L.van.den.berg@®amsterdam.nl. Gegenereerd: vl.18 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 307 Datum akkoord 20 april 2017 Publicatiedatum 20 april 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 23 maart 2017 inzake het onder de aandacht brengen van de verhuurdersheffing bij de kabinetsformatie. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Er ontstaan steeds vaker langdurige geldproblemen voor huurders. Dat komt omdat het inkomen voor huurders in de sociale sector achteruit gaat en omdat de woonlasten maar blijven stijgen. Het vinden van een baan blijft lastig. Tegelijkertijd worden de huren verhoogd, wordt er bezuinigd op de huursubsidie en worden er minder sociale huurwoningen gebouwd. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 4. Is het college bekend met het bericht ‘huurder zit financieel in de knel''? Antwoord: Het college is bekend met dit bericht en de bevindingen uit het PBL-rapport over de betaalbaarheid van het wonen in de huursector. 2. Is het college met vragenstelster van mening dat we huurders die steeds minder inkomsten hebben en steeds meer huur moeten betalen niet in de kou mogen laten staan? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Het college is het er mee eens dat een toename van betaalrisico’s onwenselijk is. Wij hebben in de Samenwerkingsafspraken met de Huurdersvereniging Amsterdam en de Amsterdamse corporaties afspraken gemaakt over betaalbaarheid en de schuldenproblematiek. Een greep uit de verschillende maatregelen: 1 er zijn aanbiedingsafspraken gemaakt: ten minste 75% per stadsdeel van de vrijkomende zelfstandige sociale huurwoningen die weer sociaal worden verhuurd, moeten onder de hoge en lage aftoppingsgrens (€ 576,87/£ 618,24) worden aangeboden; 1 met het Woonlastenakkoord helpen we huurders met een hoge huur en een laag inkomen door middel van een huurkorting; ' https://www.trouw.nl/home/huurder-zit-financieel-in-de-knel-a1930b04/ 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 20 apri 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 23 maart 2017 1 wij intensiveren en verbeteren de aanpak om ontruimingen te voorkomen; 1 voor studenten- en jongerenwoningen zijn afspraken gemaakt over de huren om deze betaalbaar te houden. In relatie tot deze maatregelen benadrukken wij dat het inkomens- en huurbeleid primair een taak is van de Rijksoverheid. De gemeente heeft daardoor beperkte aanvullende middelen om betaalrisico’s bij Amsterdammers te beperken. Toelichting door vragenstelster: Mede dankzij de verhuurdersheffing zijn de huurprijzen gestegen en worden er minder sociale huurwoningen gebouwd. Volgens de Woonbond is er inmiddels een politieke meerderheid om de verhuurdersheffing aan te passen dan wel af te schafferf. 3. Is het college bereid, het onderwerp van de verhuurdersheffing, en dan met name het belang van het verlagen of het afschaffen ervan, onder de aandacht te brengen bij alle betrokkenen van de kabinetsformatie”? Zo neen, waarom niet? Antwoord: De afgelopen jaren heeft het college met regelmaat geageerd tegen de verhuurderheffing. Het standpunt van Amsterdam is dat de vele miljoenen die de corporaties kwijt zijn aan verhuurderheffing beter gebruikt kunnen worden om grote stappen te maken op het gebied van betaalbaarheid, beschikbaarheid en energiebesparing. Dit standpunt is bekend bij zowel de Tweede Kamerleden als bij de verantwoordelijke bewindslieden. Bij het eerstvolgende overleg tussen de nieuwe minister en de G4 zal de sociale voorraad opnieuw worden besproken, inclusief de verhuurderheffing. Daarnaast gaat de wethouder de woordvoerders Wonen uit de Tweede Kamer uitnodigen in Amsterdam. Ook dan zal de verhuurderheffing aan de orde komen. Verder roepen wij de raadsfracties op om dit onderwerp onder de aandacht te brengen bij hun collega’s in de Tweede Kamer en de onderhandelaars voor het nieuwe kabinet, zodat zij dit kunnen betrekken bij de formatie. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2 https://www.woonbond.nl/nieuws/politieke-meerderheid-afschaffen-verhuurderheffing 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 429 Datum akkoord 31 maart 2016 Publicatiedatum 26 april 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden A.J.M. Bakker en Van den Heuvel van 17 maart 2015 inzake deregulering, in het bijzonder de vergunningverstrekking door de gemeente Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: De dienstverlening van de gemeente Amsterdam moet flink worden aangepakt, vindt de fractie van D66. Met het oog op de verbetering van de dienstverlening zijn er verschillende voorstellen gedaan om tot minder administratieve lasten en betere dienstverlening te komen. Een belangrijk punt van aandacht is de hoeveelheid activiteiten waarvoor Amsterdammers en Amsterdamse ondernemers vergunningen dienen aan te vragen. Collegebreed aandacht voor administratieve lastendruk Amsterdammers. Administratieve lastendruk door Amsterdamse regelgeving is een kwestie die collegebreed geagendeerd moet worden. Op alle portefeuilles loont het de moeite om de stofkam door de regelgeving te halen en de administratieve lasten voor Amsterdammers in beeld te brengen. Vergunningsplicht is een veel gekozen regulerend instrument. Dat vraagt om een heroverweging van de veelvuldige inzet. Het zijn immers niet alleen erg veel zaken waarop een vergunningsplicht rust, maar ook is de procedure vaak ingewikkeld, duur en duurt het lang voordat uitsluitsel wordt gegeven over de toekenning dan wel afwijzing. Dat kan beter, zo is de indruk van vragenstellers. Inventariseren aantal vergunningen en knelpunten in de verlening. Daarom zouden de raadsleden dit college willen vragen om te inventariseren waar knelpunten zitten in de vergunningverlening door de gemeente Amsterdam (doorlooptijden, kosten etc) maar ook in welke gevallen het mogelijk is om de vergunningplicht te schrappen en daar algemene regels, een meldplicht of een vergunningsprocedure onder Lex Silentium Positivum in te stellen 1 “De Amsterdammer moet gehoord worden” (Van den Heuvel, November 2014) “Eén Amsterdams Festivalbeleid” (van Dantzig, December 2014) ? Lex Silencio Positivo luidt het ingeburgerde begrip. Dit is echter een onjuiste mengeling van Latijn en Spaans. Daarom hier de juiste formulering, in het Latijn. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing %0 Gemeenteblad R Datum 26 april 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 17 maart 2015 Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 17 maart 2015, beiden namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college een lijst opstellen van alle vergunningsplichtige activiteiten, de basis van deze vergunde activiteit in de regelgeving; de bijbehorende legestabel en overige administratieve lasten; het aantal vergunningen dat verstrekt is; de gemiddelde doorlooptijd in 2012, 2013 en 2014 van de aanvraag van een vergunning tot de afwijzing/toekenning van de vergunning? 2. Kan het college aangeven welk deel van de huidige vergunningsplichten kunnen worden omgezet in een meldplicht? 3. Kan het college aangeven welk deel van de huidige vergunningsplichten kunnen worden omgezet in algemene regels? 4. Kan het college aangeven welk deel van de huidige vergunningsplichten kunnen worden omgezet in een vergunningplicht met toepassing van de lex silentium positivum? Beantwoording vragen 1 t/m 4: Deze schriftelijke vragen worden meegenomen in de uitwerking van de bestuursopdracht deregulering. Op 30 maart 2016 is de gemeenteraad akkoord gegaan met het programma Minder Regeldruk (en is op 17 maart 2016 besproken in de raadscommissie voor Algemene Zaken c.a). In het programma Minder Regeldruk zijn verschillende overzichten gegeven met betrekking tot vergunningstelsels en aantallen. Voorts zijn er doelstellingen opgenomen met betrekking tot het doorlichten van alle vergunningstelsels, onder andere op nut & noodzaak, dereguleringsmogelijkheden en toepassing van de Les Silencio Positivo. De schriftelijke vragen kunnen hiermee als beantwoord worden beschouwd, aangezien deze worden meegenomen in het vervolg van het programma. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 150 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder AC Ingekomen op 11 februari 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Aangehouden in de raadsvergadering op 11 februari 2015 en verworpen op 11 maart 2015 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Groen inzake de Agenda Duurzaamheid (ambitie duurzame opwek). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Duurzaamheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50); Constaterende dat: — de gemeente Amsterdam de doelstelling heeft de CO2-uitstoot in de stad in 2025 te hebben teruggedrongen naar 2050 kTon per jaar en in 2040 tot 855 kTon; om deze doelstelling te halen alle zeilen moeten worden bijgezet; de doelstellingen die het college formuleert ten aanzien van duurzame opwek weliswaar realistisch zijn, maar onvoldoende om de doelstelling ten aanzien van CO2 te halen; het college onnodig behoedzaam is in de doelstellingen op het gebied van zonne- energie en windenergie; uit beantwoording van technische vragen blijkt dat het college de mogelijkheden van duurzame opwek door middel van Warmte- en Koude-Opslag (WKO) nog niet in de berekeningen van de doelstellingen zijn verwerkt, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — bij de doelstellingen, indicatoren en streefwaarden voor duurzame opwek (pagina 59) een doelstelling ten aanzien van WKO op te nemen; de streefwaarden voor zon en wind voor 2020 omhoog bij te stellen naar respectievelijk 230 MW en 121 MW opgesteld vermogen; — de algemene doelstelling voor duurzame opwek navenant aan te passen en de lopende teksten in de Agenda Duurzaamheid corresponderend aan te passen. Het lid van de gemeenteraad, RJ. Groen 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 29 juni 2021 Portefeuille(s) Grondzaken, Openbare Ruimte en Groen Portefeuillehouder(s): Marieke Van Doorninck, Laurens Ivens Behandeld door Grond en Ontwikkeling, bestuurszaken. GO @amsterdam.nl Anne Ruijter, [email protected], 06-83634997 Onderwerp Afdoening motie 251 van het lid Van Pijpen van GroenLinks (e.a.) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 21 april 2021 heeft vw raad bij de behandeling van het projectgebonden herplantfonds voor Elzenhagen Zuid motie 251 van de raadsleden Van Pijpen (GroenLinks), Mbarki (PvdA), Rooderkerk (D66) en A.L. Bakker (PvdD) aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om: 1. De heesters en ander groen voor het project Elzenhagen Zuid op een andere wijze te financieren dan uit het projectgebonden herplantfonds; 2. Het aantal te herplanten bomen te verhogen tot minimaal 1.150, met behoud van de kwaliteit, de stamomvang en de kwaliteit van de groeiplaatsen zoals is vermeld in het projectgebonden herplantfonds; 3. Daarvan zoveel mogelijk, doch minimaal 1.000 bomen in Elzenhagen Zuid te herplanten; 4. Daarbij, zoveel als mogelijk, de bewoners van de wijk te betrekken; 5. Mocht er geen ruimte zijn om het surplus boven de 1.000 bomen te planten in Elzenhagen Zuid, dit in de nabije omgeving en in ieder geval in stadsdeel Noord te doen; 6. De raad over de uitkomsten te informeren. Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie: 1. Vanuit het projectgebonden herplantfonds voor Elzenhagen Zuid wordt enkel geïnvesteerd in nieuwe bomen en de groeiplaatsverbetering. Heesters en ander groen wordt onverminderd aangeplant. Dit wordt uit (een ander deel) van de grondexploitatie Elzenhagen Zuid betaald. 2. Een aantal aanpassingen in de (voorlopige) ontwerpen hebben geresulteerd in dat er circa 100 tot 140 extra bomen geplant kunnen worden. Dit betekent dat aan de hand van de huidige inzichten in totaal tot circa 1.100 bomen in Elzenhagen Zuid kunnen worden geplant. Naar aanleiding van de motie wordt de nieuwe streefwaarde op 1.150 bomen voor Elzenhagen Zuid gesteld. Een aantal ontwerpen voor de openbare ruimte moet nog nader worden uitgewerkt, waardoor het aantal bomen nu nog niet exact kan worden bepaald. Bovendien kan het aantal bomen nog enigszins wijzigen door noodzakelijke aanpassingen in het ontwerp (o.a. door de ligging kabels en leidingen of hoogteverschillen). Het streven blijft onverminderd om in totaal voor 1.150 bomen een plek in Elzenhagen Zuid te vinden. De ambities op het niveau van de kwaliteit, de stamomvang en de kwaliteit van de groeiplaats blijven onveranderd. Er wordt Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 juni 2021 Pagina 2 van 2 ingezet op een diverse en hoogwaardige variatie aan bomen en ander groen, waar mogelijk groter dan de standaard aanplantmaat. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de grote, meerstammige bomen die reeds zijn geplant rond de nieuwe atletiekbaan. 3. Zie punt 2. Op basis van de huidige inzichten is de verwachting dat er tot circa 1.100 bomen in Elzenhagen Zuid worden geplant. Voor het restant (t.o.v. de minimaal 1.150 bomen) wordt in eerste instantie een plek in Elzenhagen Zuid gezocht; lukt dit niet, dan wordt een plek in de directe omgeving van Elzenhagen Zuid, maar in ieder geval binnen stadsdeel Noord, gezocht. Dit gebeurt echter pas nadat Elzenhagen Zuid volledig is ontwikkeld en het duidelijk is hoeveel bomen er exact zijn aangeplant binnen het plangebied (dus na 2030). 4. In het Omgevingsoverleg Elzenhagen Zuid worden de bewoners, omwonenden en andere geïnteresseerden bijgepraat over de ontwikkelingen in en rond Elzenhagen Zuid. Er wordt ook aandacht besteed aan de ontwerpen voor de openbare ruimte. Aanwezigen kunnen vragen stellen en suggesties doen. Aanvullend wordt er deelgebied wordt de nadere vitwerking van de openbare ruimte besproken en afgestemd met de (toekomstige) bewoners en gebruikers. Een aantal vitgangspunten ligt al vast. In eerdere ontwerpsessies hebben omwonenden en geïnteresseerden meegedacht en wensen gedeeld over de invulling van het Krijtmolenpark. Dit heeft geresulteerd in een definitief ontwerp voor de eerste fase (inmiddels aangelegd rond de nieuwe atletiekbaan) en een voorlopig ontwerp voor het overige deel van het park (aanleg na 2025). Hierin is een (concept)beplantingsplan opgenomen, met voorlopige keuzes over de locaties, soortenmix en hoogte van de bomen in de openbare ruimte. Het streven om 1.150 bomen in het gebied te planten betekent dat het aantal bomen wordt geïntensiveerd, zo niet gemaximaliseerd, waardoor een deel van de beschikbare ruimte hiervoor wordt gebruikt. 5. Zie punt 2 en 3. 6. Met deze brief wordt de gemeenteraad geïnformeerd over de afdoening van motie 251 inzake het projectgebonden herplantfonds voor Elzenhagen Zuid. De raad wordt ieder jaar geïnformeerd over de stand van zaken, tot het moment dat is voldaan aan de verplichtingen ontstaan vanuit het projectgebonden herplantfonds voor Elzenhagen Zuid. Het college beschouwt de motie hiermee als afgedaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, / zb ) Uv Cn Sag \ \ ba ° __— — Marieke van Doorninck Laurens Ivens Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Wethouder Openbare Ruimte en Groen Bijlagen 1. Motie 251 van lid Van Pijpen e.a. inzake projectgebonden herplantfonds Elzenhagen Zuid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
2x Gemeente Amsterdam D West 2 Agenda Stadsdeelcommissie West Vergaderdatum Dinsdag 1 december 2020 19.45- 22.05 uur Locatie MS-Teams Telefoonnummer Bestuursondersteuning 06-51250957 E-mail [email protected] Internet Wwww.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl Voorzitter Hans Mol Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 1 december 2020 Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is voorgedragen 1. 19,45 -20.00u Opening, agenda vaststellen, mededelingen, actualiteiten Ruimte voor inbreng van actualiteiten!, 2. 20.00 -20.30u Bewoners aan het woord Ruimte voor inspraak van bewoners over niet geagendeerde onderwerpen? OORDEELVORMEND 3. 20.30- 21.00u Stem van West: ‘Een groen Witte de Withplein’ - Maarten Fonk Portefeuille: Carolien de Heer Ingediend op 19 oktober Peildatum 17 november 2020 162 stemmen voor en 1 stem tegen OORDEELVORMEND 4, 21.00 - 21.30u Stadsdeelcommissie: Visie Bellamybuurt Portefeuille: Carolien de Heer Geagendeerd door Anneke Veenhoff/ GroenLinks/Oud West de Baarsjes OORDEELVORMEND 5. 21.30 - 22.00u Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesvraag wijzigen van artikel 8 in de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria Portefeuille: Carolien de Heer Deadline 11 januari 2021 Rondvraag 1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is. 2 Als u wilt inspreken dan kan dat. Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de bijeenkomst uw aanmelding via [email protected]. Pagina 2 van 2 Gemeente Amsterdam West 2
Agenda
2
discard
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 431 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Bobeldijk inzake de Begroting 2023 Onderwerp Stop de vercommercialisering van de openbare ruimte Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Overwegende dat: -_Private organisaties die deelscooters en dergelijke verhuren en gebruik maken van de openbare ruimte maar hier niets voor betalen; -_Horecaondernemers belasting betalen voor het terras, winkeliers voor reclameborden en woonbootbewoners moeten betalen omdat ze gebruik maken van een openbare plek En deze winstgevende bedrijven niet; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -__ Te onderzoeken op welke wijze commerciële aanbieders van deelvervoer belast kunnen worden voor het gebruik van de openbare ruimte; -_Hierbij bijvoorbeeld te kijken naar het heffen van precariobelasting of het betalen van leges voor vergunningen; -__ En hierover te rapporteren aan de raad. Indiener(s), E. Bobeldijk
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 859 Publicatiedatum 7 oktober 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M.M. van der Pligt en de heer J.M. Paternotte van 4 september 2013 inzake leerlingenvervoer. Amsterdam, 7 oktober 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers: Op 13 maart 2013 heeft de gemeenteraad een motie van het raadslid mevrouw Van der Pligt aangenomen met als doel om ervoor te zorgen dat de gemeente Amsterdam geen vergoeding meer verstrekt aan het vervoer van leerlingen naar scholen voor bijzonder (religieus) onderwijs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 141). Het college is in deze motie opgedragen er bij de regering op aan te dringen dat dit landelijk beleid zou moeten worden. Nu blijkt dat de regeringspartijen PvdA en VVD de vergoeding voor leerlingenvervoer naar scholen voor bijzonder onderwijs in stand willen houden, willen de SP en D66 weten wat het college nu gaat doen om het leerlingenvervoer eerlijker te maken. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 4 september 2013, respectieveljk namens de fracties van de SP en D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wat vindt het college van de uitspraak van de regering Rutte-2 om de vergoeding voor vervoer naar bijzonder onderwijs in stand te houden? Heeft het college deze mening ook kenbaar gemaakt richting de regering? Antwoord: Het college betreurt het standpunt van het kabinet. Het Amsterdamse standpunt is kenbaar gemaakt bij de VNG en de leden van de Tweede Kamer. Helaas heeft het vooralsnog niet mogen baten. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer ae ktober 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 4 september 2013 2. Is het college bereid om de Amsterdamse verordening alsnog aan te passen, zodat ouders van kinderen met een beperking toch hun vervoerskosten vergoed krijgen als zij niet kiezen voor de dichtstbijzijnde “toegankelijke” school voor speciaal onderwijs? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college ziet geen mogelijkheid voor een dergelijke aanpassing van de verordening, mede gezien de financiële consequenties van circa 5 miljoen euro aan ongedekte meerkosten. 3. Zijn voor het college de ingeschatte meerkosten voor de gemeente (door het college — zonder inzichtelijke berekening — geschat op 5 miljoen euro) belangrijker dan de principiële gelijkwaardigheid ten opzichte van de situatie waarin ouders van kinderen kiezen voor een “verre” school voor bijzonder onderwijs en daar wel een vergoeding voor krijgen? Graag toelichten. Antwoord: Ons college is net als u voor de afschaffing van de vervoersvergoeding op basis van de geloofsovertuiging. Het aandeel van het vervoer op basis van geloofsovertuiging is zeer beperkt. Minder dan 1% van het budget leerlingenvervoer wordt hieraan uitgegeven en zien we in Amsterdam ook sterk afnemen. De ingeschatte meerkosten vraagt echter om een verdubbeling van de budget. 4. In de situatie zoals deze nu is, hebben (ouders van) kinderen met een religieuze voorkeur een grotere vrijheid van schoolkeuze dan (ouders van) kinderen met een beperking. Wat is het oordeel van het college over deze ongelijkheid? Antwoord: Ons college ziet het leerlingenvervoer als een voorziening voor kinderen met een beperking. Daarnaast is het een wettelijk verplicht om een financiële tegemoetkoming te verstrekken aan kinderen naar het bijzonder onderwijs. Hierbij wordt in Amsterdam de wet minimaal nageleefd, waardoor de kosten zich beperken tot 1% van het budget leerlingenvervoer. Anders dan in andere regio’s in het land, zitten er in Amsterdam geen kinderen in busjes van het leerlingenvervoer naar het bijzonder onderwijs en gaat het slechts om een financiële tegemoetkoming in de reiskosten. 5. Is het college van plan iets tegen deze ongelijkheid te gaan doen. Zo ja, wat gaat het college doen en wanneer? Zo nee, waarom niet. Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neng í Gemeenteblad Datum ae ktober 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 4 september 2013 6. Is het college bereid een voorstel ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor te leggen om de verordening zodanig aan te passen dat (ouders van) kinderen met een beperking ook in aanmerking komen voor vergoeding van vervoerskosten, indien zij kiezen voor een school voor speciaal onderwijs die niet de dichtstbijzijnde school voor speciaal onderwijs is? Graag toelichten. Antwoord: Nee, hiertoe is het college niet bereid. Zie de beantwoording van vraag 2. 7. a. Hoe gaat het leerlingenvervoer straks in het kader van passend onderwijs geregeld worden? b. In hoeverre wordt nagedacht over de verdeling van het geld tussen leerlingen die per se naar speciaal onderwijs vervoerd moeten worden zonder “bijzonder onderwijs” overweging vs. leerlingen met bijzonder onderwijs overweging? c. Kan het college vragenstellers al enige duidelijkheid verschaffen over het in te voeren beleid en/of de kosten die daarmee gemoeid zijn? Zo nee, wanneer kunnen wij dat wel verwachten? Antwoord: a: In Amsterdam zal met de invoering van Passend Onderwijs het aantal leerlingen in het Amsterdamse Speciaal Onderwijs naar verwachting vrijwel gelijk blijven. Het is ook niet de verwachting dat de vraag naar leerlingenvervoer richting het Speciaal Onderwijs ingrijpend zal veranderen. b.: In de huidige situatie is de verdeling van het geld dat minder dan 1 % van het budget leerlingenvervoer wordt uitgegeven aan financiële vergoedingen voor kinderen naar het bijzonder onderwijs. Dit schooljaar gaat het vooralsnog om € 35.000 voor 49 leerlingen, een afname van 40% ten opzichte van vorig schooljaar. c.: In Amsterdam voeren we de regeling leerlingenvervoer voor het bijzonder onderwijs al zo sober mogelijk uit. Alleen waar de landelijke wetgeving ons toe verplicht, namelijk bij meer dan 6 km een financiële vergoeding. Ons college heeft de motie van 13 maart jl. ten uitvoer gebracht waarbij de VNG en de leden van de Tweede Kamer zijn aangeschreven over dit onderwerp. De staatsecretaris is niet voornemens om de wet op dit moment te wijzigen. Ons college ziet daarom geen ruimte om hier in Amsterdam een andere koers in te varen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1532 Publicatiedatum 6 december 2017 Ingekomen onder AD Ingekomen op donderdag 30 november 2017 Behandeld op donderdag 30 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ten Bruggencate, Peters en Ruigrok inzake de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018 (agendering door stadsdeelcommissies). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de inrichting van het bestuurlijk stelsel 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1459). Constaterende dat: — Yom recht te doen aan de zwaarwegende adviesrol van de stadsdeelcommissie, het aandragen van onderwerpen voor agendering in de raadscommissie mogelijk is" (pagina 2, i.8 raadsvoordracht inrichting van het bestuurlijk stelsel); — Het aan de raad is om ook een voorziening in het reglement van orde van de raad of de verordening op de raadscommissies op te nemen zoals uit de adviezen volgt. (pagina 6, Ad /c raadsvoordracht inrichting van het bestuurlijk stelsel); — het college in haar voordracht voor de raadsvergadering eveneens stelt dat als de stadsdeelcommissie gevraagd of ongevraagd advies heeft uitgebracht en dit niet is gevolgd zonder dat dit (deugdelijk) is gemotiveerd of er ten onrechte geen advies is gevraagd, de stadsdeelcommissie dit kan aandragen voor agendering voor de raadscommissie, en daarmee de stadsdeelcommissie een belangrijke schakel is in de besluitvorming. (pagina 10, Ad /dii raadsvoordracht inrichting van het bestuurlijk stelsel). Verzoekt het presidium van de gemeenteraad: scenario's uit te werken die het voor stadsdeelcommissies mogelijk maken om onderwerpen te agenderen in de raadscommissies. De leden van de gemeenteraad M. ten Bruggencate D.W.S. Peters M.H. Ruigrok 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam | D % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT % Agenda, woensdag 12 november 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT Tijd 09:00 tot 12:30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur Locatie De Rooszaal, Stadhuis Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID d.d. 7 oktober en 22 oktober 2014 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissielD@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT Agenda, woensdag 12 november 2014 6 TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Verkeer en Vervoer 11 Beschikbaar stellen voorbereidingskrediet project de Entree en krediet programma Gebiedsregie Stationseiland Nr. BD2014-007969 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 26 november 2014). 12 Vaststellen van het uitvoeringskrediet voor de aanleg van een tweede tramhalte op het Zeeburgereiland en de kruising IJburglaan-Kaap Kotweg Nr. BD2014- 011027 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 26 november 2014). 13 Stand van zaken Meerjarenplan fiets 2012-2016 Nr. BD2014-011047 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissieleden Vroege (D66) en Groen (GL) e Was Tkn 7 in de raadscommissie ID, d.d. 22 oktober 2014 14 Afdoening termijnagendapunt commissie Infrastructuur en Duurzaamheid over ledverlichting Nr. BD2014-011075 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Groen (GL) e Was Tkn 6 in de raadscommissie ID, d.d. 22 oktober 2014 2 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT Agenda, woensdag 12 november 2014 Waterbeheer 15 Stand van zaken verschoning vloot Waternet Nr. BD2014-011048 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Groen (GL) e Was Tkn 8 in de raadscommissie ID, d.d. 22 oktober 2014 e _Deleden van de raadscommissie voor Financiën (FIN) zijn hierbij uitgenodigd Openbare Ruimte en Groen 16 Betaald parkeren Amsterdamse Bos Nr. BD2014-011046 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Toonk (VVD) e Was Tkn 2 in de raadscommissie ID, d.d. 22 oktober 2014 3
Agenda
3
train
Gemeente Amsterdam % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ % Ter kennisnamelijst, donderdag 24 september 2009 Financiën TKN 1 Termijnagenda voor 24 september 2009. (BD2009-006381) TKN 2 Beantwoording Raadsadres inzake maatregelen economische crisis. (BD2009-006155) Economische Zaken TKN 3 Lidmaatschap Vereniging Amsterdam Airport Area (AAA) alsmede vervullen van bestuursfunctie. (BD2009-003700) Lucht-en Zeehaven TKN 4 Wijzigen bestemming ‘water’ naar ‘bedrijven’ in het bestemmingsplan Minervahaven-Noord. (BD2009-004980) Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad) 1
Agenda
1
val