text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
VN2023-025255 Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit Economische Zaken x Gemeente on . . . FKD en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), % Amsterdam eea tn Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Portefeuille Teckersristeshängn (incl. Schiphol) Agendapunt 10 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Bezwaar natuurvergunning Schiphol De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter onderbouwing van het feit dat de gemeente Amsterdam geen belanghebbende is bij de natuurvergunningsaanvraag van Schiphol. Wettelijke grondslag Artikel 80 Reglement van Orde Bestuurlijke achtergrond In de commissievergadering van 2 november jl. heb ik in reactie op vragen van raadslid Meerburg van de Partij voor de Dieren toegezegd de commissie schriftelijk te informeren over de juridische onderbouwing waarom de gemeente geen belanghebbende is in de zaak over de natuurvergunning van Schiphol. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, TA2023- 001308 Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.7 1 E2023-029255 « % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D E i Z msterdam conomiscne Laken % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 isnemirrg vrjaand AD2023-088917 1. Afdoening Toezegging TA2023-001308. pdf (pdf) AD2023-088890 Commissie FKD Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Economische Zaken en Cultuur, Didier Manjoero, [email protected] Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de openbare Commissie Leefomgeving van 11 december 2012 Vergaderdatum dinsdag 11 december 2012 Tijd 20:00 -23.00 uur Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923 Voorzitter Mw. R. van Dolder Griffier Mw. F. Alkan Attentie: De tijden die zijn genoemd bij de agendapunten zijn slechts richtlijnen, hier kunnen geen rechten aan ontleend worden. De raadscommissie kan ter plekke de concept-agenda aanpassen. Voorafgaand aan de commissievergadering is er van 19.30 tot 20.00 uur, in vergaderzaal 0.1, voor de commissieleden gelegenheid tot het stellen van technische vragen over de Boerenweteringgarage. Technische vragen zoveel mogelijk van te voren schriftelijk indienen bij de grif- fie. 1. Opening en vaststellen agenda(20.00 uur) 2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 16 oktober 2012 4. Toezeggingen en termijnagenda 5. Subsidieregeling particuliere monumentale houtopstanden (20.15 uur) Ter advisering aan de deelraad Stukken worden nagezonden in week 49. 6. Boerenwetering garage, Investeringsbesluit (20.45 uur) Ter advisering aan de deelraad (reeds in uw bezit) 1 Commissie Leefomgeving - dinsdag 11 december 2012 -. Ter kennisname "Boerenweteringgarage, second opinion - tweede aan- vulling” 7. Sluiting (22.30 uur) Ter kennisname stukken a. Boerenweteringgarage, second opinion - wijziging en aanvullingen (reeds in uw bezit) b. Onderzoek realisatie parkeergarages in Zuid c. Subsidieregeling Groene Daken Stadsdeel Zuid d. Ring Oud-Zuid fase 7 (Brug 116) PvE + VO fase 7 e. Ring Oud-Zuid fase 8 (Ceintuurbaan) PvE + VO fase 8 (Ceintuurbaan) f. Ring Oud-Zuid fase 9 PVE + VO fase 9 g. Procesaanpak openbare ruimte Frans Halsbuurt h. Evaluatie Elke bezoeker vriend van het Vondelpark i, _Voortgangsmemo vijf prominente projecten in de openbare ruimte op hoofdnetten j. Aangepast DO passage Rijksmuseum 2
Agenda
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 523 Datum akkoord 7 augustus 2014 Publicatiedatum 8 augustus 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer N.T. Bakker (SP) van 10 juli 2014 inzake het openbaar vervoer na de halve finale Nederland-Argentinië. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Voorafgaand aan de halve finale op het WK voetbal kondigde het GVB aan dat het extra openbaar vervoer zou inzetten na de wedstrijd. Zo zou metro 54 langer blijven doorrijden ‘tot uiterlijk een uur na de wedstrijd, ongeacht hoe lang die duurt’. Ook zou er een extra veer in worden gezet en langere nachtbussen. De SP was blij met deze aanvullende maatregelen waarmee goed vervoer van de Amsterdamse voetballiefhebbers werd georganiseerd. Tegelijkertijd schiepen de beloftes van het GVB een verantwoordelijkheid, immers, reizigers rekenden ook op deze vervoersmogelijkheden. Er waren veel mensen op de been en voor hun gemak en veiligheid is het belangrijk dat ze op een goede manier weer thuis konden komen. Uit berichten vandaag bleek dat het GVB niet voorzien had dat Nederland zou verliezen van Argentinië en daardoor niet was berekend op een piek aan reizigers.” Daardoor was een aantal bussen overvol. Een andere kwestie speelde rondom de metro. Direct na de afloop van de voetbalwedstrijd begaf een SP-raadslid zich richting metrostation Nieuwmarkt om met de metro naar Zuidoost te rijden. Daar werd hem door het aanwezige personeel verteld dat de metro niet meer reed. Vijf minuten later probeerde hij het tevergeefs opnieuw en werd hem verteld dat hij zelf alternatief vervoer moest regelen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 10 juli 2014, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college vertellen wat er precies is terechtgekomen van het extra toegezegde openbaar vervoer? Is aan de belofte voldaan? En was het toegezegde extra openbaar vervoer volgens u voldoende? Wat is de mening van het college hierover? ! http://www.qvb.nl/reisinformatie/Pages/Extra-vervoer-na-WK-halve-finale-9juli-.aspx 2 http://www.at5.nl/artikelen/130980/gvb-hield-er-geen-rekening-mee-dat-oranje-kon-verliezen 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Ls Gemeenteblad Datum 8 augustus 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 10 juli 2014 Antwoord: GVB heeft toegezegd om Metro 54 tot een uur na afloop van de wedstrijd te laten rijden. Ook was een extra pont ingezet op Buiksloterwegveer die tot 02.00 uur doorvoer. Verder hield GVB rekening met extra drukte in het nachtnet, door met langere, gelede bussen te rijden en in alle garages reservebussen klaar te zetten om bij te springen. Het college vindt dat GVB goed is ingesprongen op de extra vraag naar OV na de wedstrijd en heeft dus voldaan aan de door de gemeente gevraagde inzet. In de praktijk bleek echter dat het nachtbusnet, zelfs in versterkte vorm, op haltes van bekende uitgaanslokaties als het Leidseplein, niet berekend was op de piek van huiswaarts kerende supporters. Voor evenementen in het algemeen geldt dat in het Programakkoord is afgesproken dat het college samen met GVB de mogelijkheden gaat onderzoeken om het nachtelijk vervoer rond evenementen uit te breiden. Hierbij zal ook bekeken worden hoe het aanbod en de uitvoering van OV nog beter gericht kunnen worden op de vraag. 2. Wat werd precies bedoeld met ‘uiterlijk een uur na de wedstrijd’? Welke rechten kunnen passagiers daaraan ontlenen? Antwoord: GVB heeft toegezegd om Metro 54 door te laten rijden tot een uur na het einde van de wedstrijd. Passagiers kunnen hier geen formele rechten aan ontlenen. Bij de reguliere dienstregeling geldt een vergoedingsregeling bij het uitvallen van de laatste rit. Het door GVB geleverde extra vervoer was bovenop de reguliere dienstregeling. De vergoedingsregeling is hier dan ook niet op van toepassing. 3. Hoe kon het dat ondanks eerdere beloftes en ook twitterberichten van het GVB tijdens de wedstrijd dat ook na een verlenging van de voetbalwedstrijd de metro uiterlijk een uur langer zou doorrijden, er reizigers werden weggestuurd bij metrostation Nieuwmarkt? Antwoord: De poorten van alle metrostations, inclusief Nieuwmarkt hebben opengestaan tot ruim na 01.30 uur. Helaas zijn als gevolg van een misverstand op metrostation Nieuwmarkt reizigers door medewerkers van een beveiligingsbedrijf weggezonden. GVB heeft na dit voorval het beveiligingsbedrijf en de betreffende medewerkers hierop aangesproken. GVB heeft zich naar de reizigers die zich hebben gemeld over het incident Nieuwmarkt ruimhartig opgesteld in de vergoeding van alternatief vervoer. Ook via Twitter heeft GVB excuses aangeboden voor dit misverstand. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
> Gemeente Amsterdam D Amendement Datum raadsvergadering 25 januari 2023 Ingekomen onder nummer 043 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake alleen kleinschalige horeca in stadsparken Onderwerp alleen kleinschalige horeca in stadsparken Aan de gemeenteraad Ondergetekende(n) heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Beleidskader Hoofdgroenstructuur Constaterende dat: -_in het concept beleidskader Hoofdgroenstructuur stond dat “kleinschalige horecavoorzie- ningen” inpasbaar zijn in stadsparken die onderdeel vitmaken van de hoofdgroenstruc- tuur, maar de kwalificatie “kleinschalig” in het voorliggende beleidskader is weggelaten. Overwegende dat: -_ het belangrijk is om de beschermende status van de hoofdgroenstructuur te waarborgen in dit beleidskader; -_grootschalige horecavoorzieningen in stadsparken mogelijk ongewenste verharding, ver- vuiling en verrommeling met zich mee zouden brengen; -_grootschalige horecavoorzieningen bovendien zwaarwegende, nadelige impact zouden hebben op de mate waarin infrastructurele voorzieningen zoals wegen e.d. moeten wor- den aangelegd in het groen voor de bevoorrading en bereikbaarheid van zulke voorzienin- gen. Besluit: op p. 38 in de zin “Basisvoorzieningen zoals wandel- en fietspaden, informatieborden, verlichting, sport- en spelelementen, toiletten (bij voorkeur gekoppeld aan voorzieningen), een horecavoor- ziening of kiosk die het groentype ondersteunt en groene attracties zoals een natuurpad, bloem- weide, rosarium of kruidentuin” opnieuw het woord ‘kleinschalige’ toe te voegen, zodat deze verandert in: Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 “Basisvoorzieningen zoals wandel- en fietspaden, informatieborden, verlichting, sport- en spelele- menten, toiletten (bij voorkeur gekoppeld aan voorzieningen), een kleinschalige horecavoorzie- ning of kiosk die het groentype ondersteunt en groene attracties zoals een natuurpad, bloem- weide, rosarium of kruidentuin.” Indiener, J.F. Bloemberg-Issa
Motie
2
discard
Vergadering stadsdeelcommissie Agenda Datum 14-11-2018 Aanvang 19:30 Locatie Burgerzaal, stadsdeel 6 Bijeenkomsten / agenda verdelen 1 Welkom 2 Vaststellen besluitenlijst / Vaststellen agenda 3 Ingekomen stukken 4 Bewoners aan het woord Bewoners en ondernemers krijgen de gelegenheid om iets met de stadsdeelcommissie te delen. Maximale spreektijd is 5 minuten. -Bewoners van Dekschuitstraat over achterstallig onderhoud 5 Mededelingen 6 Bijeenkomsten / agenda verdelen De leden van de stadsdeelcommissie delen signalen uit de gebieden. 7 Termijnagenda Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken. 8 Terugkoppeling DB 8a Toezeggingenlijst 8b Vragen aan het DB 9 Adviesaanvraag principenota Banne Noord Insprekers: Erna Stam Harry van den Berg Bewoners van Voorsteven 7 (nog niet bevestigd) Ter info: bijlage 6, de financiële verkenning, is geheim en ligt voor commissieleden ter inzage op het stadsdeelkantoor. 10 Ongevraagd advies OV Noord Bijlagen: Brief vervoersregio Amsterdam d.d. 15-10-2018 (2 bestanden) aan petitie-indiener en reactie petitie-indiender richting GVB d.d. 25-10-2018 Advies stadsdeelcommissie van 12-09-2018 over buslijnen in Amsterdam Noord (door DB overgebracht aan B&W). Brief DB Noord d.d. 19-10-2018 aan B&W inzake knelpunten buslijnennetwerk (eerder tkn geagendeerd voor stadsdeelcommissievergadering van 31-10-2018). 11 Rondvraag / Sluiting
Agenda
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1305 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Amendement van het lid Ceder inzake de Begroting 2021 (Structurele financiering Masterplan Zuidoost). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — Het college de leefbaarheid en veiligheid van het stadsdeel Zuidoost wil verbeteren door het Masterplan Zuidoost; — Dit Masterplan Zuidoost in de begroting een financiële dekking heeft voor twee jaar; — Ergeen langdurige en structurele financiering voor het Masterplan Zuidoost begroot is; — Participatie van wijken en bewoners essentieel is voor de slagingskans van een plan ter verbetering van een stadsdeel. Overwegende dat: — Een langdurige en structurele investering in Zuidoost nodig is om de leefbaarheid en veiligheid in het stadsdeel te verbeteren; — Participatie van wijken en bewoners een grote rol moet hebben in de uitvoering van het Masterplan Zuidoost. Besluit: 1. Het participatieproces zorgvuldig te waarborgen en de wijken en de bewoners te betrekken bij de uitvoering van het Masterplan Zuidoost; 2. Een langdurige financiering van 5 miljoen per jaar voor ten minste 10 jaar na 2022 voor het Masterplan Zuidoost te bestemmen; 3. De extra investeringen voor het Masterplan Zuidoost te dekken vanuit de tientallen miljoenen die nu gereserveerd worden voor banenmotoren. Het lid van de gemeenteraad D.G.M. Ceder 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam D Amendement Datum raadsvergadering 25 januari 2023 Ingekomen onder nummer 048 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake vaststellen van het beleidskader Hoofdgroenstructuur (nutsvoorzieningen niet inpasbaar) Onderwerp Nutsvoorzieningen niet inpasbaar in de Hoofdgroenstructuur Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het beleidskader Hoofdgroenstructuur. Constaterende dat: -__Op pagina 27 staat dat “Nutsvoorzieningen tot maximaal 15 m2” inpasbaar zijn in de Hoofdgroenstructuur. Overwegende dat: -___de aanleg van nutsvoorzieningen niet ten koste mag gaan van het schaarse groen in onze stad; -_voor nutsvoorzieningen inpassing buiten de hoofdgroenstructuur gezocht dient te wor- den. Besluit: Op pagina 27 onder ‘inpasbaar:’ de volgende passage te schrappen: -__Nutsvoorzieningen tot maximaal 15 m2. Op pagina 27 onder ‘niet inpasbaar’ de volgende passage toe te voegen: -__Nutsvoorzieningen. Indiener, J.F. Bloemberg-Issa
Motie
1
train
: Bezoekadres x Gemeente aha Amste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 . 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam EE) Datum 12 juli 2019 Ons kenmerk Behandeld door Guus Crommelin | Bijlage | Í Onderwerp __Uw email van 44 juni 2019 over voorrang op huurwoningen Geacht | Hartelijk dank voor vw mail d.d. 14 juni 2019 over voorrang op huurwoningen voor onderwijs- en zorgpersoneel aan de gemeenteraad. U vraagt of de gemeente deze voorrang wil heroverwegen, omdat de vereiste wachttijd voor andere woningzoekenden hoog oploopt en onder meer uw dochter daardoor geen woning kan vinden. Het college is ervan op de hoogte dat de wachttijden voor sociale huurwoningen zeer hoog geworden zijn. De voorraad aan sociale huurwoningen van corporaties staat onder druk als gevolg vande verhuurdersheffing die corporaties door het rijk opgelegd krijgen. Verder maken prijsstijgingen de particuliere huurwoningen voor veel mensen onbetaalbaar, onder andere door de wijzigingen in het puntenstelsel die het rijk heeft doorgevoerd. Beide problemen zijn gevolgen van kabinetsbeleid waarop de gemeente helaas geen invloed heeft. Een oplossing die waarin de gemeente wel een rol speelt is het bijbouwen van woningen. Ik ben er trots op dat de bouwproductie van onze stad historische records breekt. De tekorten aan woningen in Amsterdam en elders in Nederland zijn helaas zo groot, dat de wachtlijsten er voorlopig nog niet merkbaar door afnemen. Dit betekent dat er voor sommige problemen maatregelen zijn genomen in de woonrvimteverdeling. In het onderwijs en zorg hebben de tekorten aan personeel gevolgen die erg veel mensen benadelen. Schoolklassen die naar huis gestuurd worden, of opname-stops in het ziekenhuis zijn maatschappelijke problemen die het college absoluut wil vermijden. Daarom stelt het college een actieplan voor tegen de personeelstekorten, met een aantal maatregelen waaronder een beperkte voorrang voor leraren en zorgpersoneel voor sociale huurwoningen. Daarbij is een werkgeversverklaring vereist en komen alleen degenen in aanmerking die niet over een eigen woning beschikken binnen 20 km afstand van de werkplek in Amsterdam. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. | | | | Gemeente Amsterdam Datum 42juli 2019 Kenmerk Pagina 2 van 2 Uit vw mail maak ik op dat uw dochter nu een sociale huurwoning voor jongeren huurt en haar tijdelijke huurcontract binnenkort afloopt. Vermoedelijk zoekt ze daarom geen jongerenwoning, maar een reguliere sociale huurwoning die toegankelijk is voor alle leeftijden. In dat geval heeft de voorrang voor onderwijs- en zorgpersoneel geen consequenties voor haar, omdat deze alleen geldt in sociale huurwoningen voor jongeren. Tot slot wens ik u en uw dochter veel succes met zoeken en hoop van harte dat ze erin slaagt een ‘ acceptabele woning te vinden. Met vriendelijke groet, re aurens Ivens Wethouder Wonen | Í
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 409 Datum indiening 12 maart 2019 Datum akkoord 5 april 2019 Publicatiedatum 5 april 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake de verlichting van het Nationaal Monument op de Dam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Een deel van de verlichting van het Nationaal Monument op de Dam is al bijna een jaar kapot. Niemand lijkt zich verantwoordelijk te voelen. Dat schrijft De Telegraaf. De fractie van de Partij van de Ouderen wil dat het licht weer aangaat. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het artikel ‘Monument op de Dam al een jaar in duisternis’? Antwoord: Ja, het college is bekend met dit artikel. 2. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat de hoofdstad verantwoordelijk is voor de uitstraling van het Nationale Monument op de Dam? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, het college is het eens met de fractie van de Partij van de Ouderen dat Amsterdam verantwoordelijk is voor het Nationaal Monument op de Dam. 3. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het Nationale Monument ons herinnert aan de donkerste periode van ons land en daarom ook waardigheid verdient? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, het college is het eens met de fractie van de Partij van de Ouderen dat het Nationaal Monument op de Dam waardigheid verdient. Î (https://www.ad.nl/binnenland/amsterdamse-ondernemers-klagen-over-duisternis-op-dam- monument-al-een-jaar-niet-verlicht-a6fc1bc2/ 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Ndeing doo Gemeenteblad ummer - =. - Datum 5 april 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 maart 2019 4. Is het college bereid, er zorg voor te dragen dat de verlichting van het Nationaal Monument zo spoedig mogelijk weer brandt, uiterlijk bij de eerstvolgende Nationale Herdenking op 4 mei a.s.? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, het college is het eens met de fractie van de Partij voor de Ouderen dat de verlichting van het Nationaal Monument op de Dam moet branden. De verlichting op deze belangrijke locatie is intussen hersteld. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 950 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder AC Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Torn inzake de Agenda Groen (Active Design-principes). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806); Overwegende dat: — Active Design erop is gericht om mensen door middel van slim design van architectuur, stedenbouw maar vooral van de openbare ruimte op een positieve manier te bewegen tot een gezondere levensstijl; — de principes van Active Design goed aansluiten bij de doelstellingen van de Agenda Groen; — de toepassing van Active Design Amsterdammers kan uitnodigen om meer te bewegen zonder dit op te leggen; — het opnemen van Active Design in de Agenda Groen kan bijdragen aan het creëren van een leefomgeving die uitnodigt tot meer lichaamsbeweging en we daarmee een bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van overgewicht en verbeteren van de gezondheid van de Amsterdammers. Besluit: op blz. 45 over Groengelden bij het inhoudelijke criterium ‘Draagt bij aan een gezondere leefomgeving en stimuleert bewegen in het groen’ toe te voegen: ‘Bij de aanleg en herinrichting van stadsparken en buurtgroen is expliciet aandacht besteed aan de principes van active design’. Het lid van de gemeenteraad RK. Torn 1
Motie
1
discard
Regionaal Actieprogramma Wonen 2016 t/m 2020 Stadsregio Amsterdam (EVA Mm ODA ie 71 1 Ld Amer W il Í p | A x an: OI ie nen: bile Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding … nnen eenen eenn eene eeneenseenseeennvenseerseeenveendverveenveenvenevsennvennvennvenneersveendene 3 1.1 Aanleiding en doel RAP … nennen vensenennenensneeenneerennenenenseenneeeenenendenenseeeenveneensnennvenenveeeeen 3 1.2 Visie op de regionale samenwerking …… nnee ner enensnereeseeeenenenvenensneeenveneenveerneeenveeeeen 3 1.3 Regionale opgaven en acties, deelregionale uitwerking … unne seevenenenenneeernenne nerven Á 1.4 Leeswijzer … … … nnn erreenennnerve neen veense enne veerenenennnense veer veevnenannenvenrvnenenvnevevenrvnenenneervevenevnenvnenenren D Hoofdstuk 2 Schets en opgaven op de regionale woningmarkt … nennen eeneeneenseerseerneeenvvervenn 6 2.1 Schets regionale woningmarkt … … … nennen ven neenenrnneerenveeeenenens eeen eneeenverenvenenseeeenveerenvenenneneen Ó 2.2 Opgaven voor de regionale woningmarkt … … nennen veen eene neren enenseeeenverenvenenenneenveeeenveernv eneen O Hoofdstuk 3 Vooruitblik ontwikkelingen op de woningmarkt … nnee erven eenn eene eenvenseerseernvene J 3.1 Doorkijk kwantitatieve woningbehoefte… … nuno eenvenseenseerseerne vens vernveenseenseenvnennnennveenen À 3.2 Doorkijk kwalitatieve woningbehoefte … nnen eennennvenseenseerseernevenverenenveendeenvnennnennveenen À Hoofdstuk 4 Uitvoeringsprogramma.… nennen enenseeenevenseerseeensvenverveeenveenveenveennvennveenvenneerenvenvene Ô 4.1 Woningbouwproductie … … nennen ereneerenerenenenseeereneerenenenseerenvereennensv eeen venerneveervnenveeeenenn Ö 4.1.1 Versnelling woningbouwproductie 2016-2020 … neee eneen ener seeeenerenveneneenvenenn Ö 4.1.2 Kwalitatieve regionale behoefte … … nnen eenen vene veneeeneensverserennenvenvveerveerveenveennee 1 4.1.3 Ladder voor Duurzame Verstedelijking … … … … ennen eere eeennereen neren eeens eerveenenvenenveeeeen 1Ì 4.2 Betaalbaarheid en sociale woningbouw … nennen veenenensn eeen seeeenverenveneneeveeeneeeenveernv neee 1Á 4.2.1 Afspraken betaalbare voorraad…… neee vennn enen eeneveneenseenseersvenenvenvenvveerveerveenveenvee 1Á 4.2.2 Ontwikkelingen in de betaalbare voorraad … … nennen nverseeeenenennenenseeereveneennenenv enen. 1Á 4.2.3 Middensegment huur … neren verevenen enen seeereneern eeen enveenvereenenenseeenveeeenvevenvneerveeeeen 15 4.3 Woonruimteverdeling … …… nennen nverneeeenverenenenseeevenvenennenenseeeenvervenenenseernveeereneenvveervneenn 17 Hoofdstuk 5 Uitvoering … ennen ervarenen eeneeeneensverseeenvenvenensveenveenvervveerveenveenvvennvennveenenveerveeenen 1 2 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel RAP De provincie Noord-Holland heeft de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam gevraagd gezamenlijk een Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) op te stellen voor de periode 2016 t/m 2020. Dit komt voort uit de provinciale Woonvisie uit 2010 waarin als doelstelling is opgenomen dat in 2020 de inwoners van Noord-Holland beschikken over voldoende woningen met een passende kwaliteit en in een aantrekkelijk woonmilieu. Voor de eerste RAP-periode 2011 t/m 2015 hebben alle regio’s een RAP opgesteld. Aandachtspunten die de provincie benoemd heeft voor het RAP 2016-2020 zijn: e Vraaggestuurd bouwen (zowel kwalitatief als kwantitatief) e Binnenstedelijk bouwen en transformeren e _Betaalbaarheid/Sociale woningbouw (huur en koop) © Wonen, zorg, welzijn en voorzieningen © Duurzaam Bouwen e (collectieve) zelfbouw e Demografische prognoses en cijfers over de woningbouwbehoeften e Inzicht in potentiële locaties binnen bestaand stedelijk gebied (bsg) e _OV-knooppunten e Het RAP dient ‘ladderproof’ te zijn (Ladder voor Duurzame Verstedelijking) In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de keuze van de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam om in dit RAP alleen de thema’s op te nemen waar wij meerwaarde zien voor regionale samenwerking en die nog niet elders zijn belegd. 1.2 Visie op de regionale samenwerking De gemeenten in de Stadsregio Amsterdam werken al langere tijd met elkaar samen op het gebied van wonen. Woningmarktbeleid kent een sterke lokale component. Omdat het een onderwerp is dat mensen direct aangaat levert het vaak veel discussies op in raden. Gemeenten hebben dan ook ruimte nodig om in te kunnen spelen op de omstandigheden in de eigen lokale woningmarkt. Er is echter ook een gezamenlijk belang. De woningmarkt is groter dan de eigen gemeente en alleen door samen te werken kunnen we ervoor zorgen dat die markt blijft functioneren. Ook delen we het gezamenlijk belang van een aantrekkelijke en diverse woningmarkt, als een belangrijke component in de sterke internationale economische concurrentiepositie. Door in beeld te brengen wat de regionale opgave is en een optelsom te maken van de plannen van individuele gemeenten kunnen we nagaan of we gezamenlijk op de goede koers liggen, of dat bijsturing nodig is. De provincie beoogt met het RAP eenzelfde doel. Veel van de acties die in dit RAP zijn opgenomen komen dan ook rechtstreeks voort uit beleid dat in deze regio door de jaren heen gegroeid is. In het regionale portefeuillehoudersoverleg Ruimte en Wonen van 30 juni 2016 is de Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt 2016-2020 vastgesteld.* Hierin is opgenomen op welke thema’s de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam op het gebied van de woningmarkt willen 1 De samenwerkingsagenda is als bijlage bijgevoegd (bijlage 1). 3 blijven samenwerken. Dit zijn de thema’s woningbouwproductie, betaalbare voorraad en woonruimteverdeling. Het RAP is daarom ook opgezet vanuit deze drie thema’s en de acties die in de samenwerkingsagenda benoemd zijn vormen belangrijke input voor dit RAP. De acties beleggen op het juiste schaalniveau Een aantal thema’s die door de provincie wordt benoemd behandelen we niet apart in dit RAP, omdat de samenwerking op die thema's elders al goed belegd is. Het gaat hierbij om duurzaamheid, bouwen rond OV-knooppunten, zelfbouw en wonen, welzijn en zorg. De gemeenten in de Stadsregio Amsterdam onderschrijven gezamenlijk het belang van deze thema's en we blijven hier ook komende jaren aan werken op lokaal en regionaal niveau. Daarbij willen we ook graag delen in en gebruik maken van de expertise die bij andere samenwerkingsverbanden en overheden op hoger schaalniveau, zoals provincie en rijk, al aanwezig is. De Metropoolregio Amsterdam (MRA) en de provincie Noord-Holland organiseren al veel acties en uitwisseling rond deze thema's. Zo wordt op dit moment uitwerking gegeven aan de actiepunten 1.1 en 1.2 uit de MRA Agenda over de woningbouwopgave in de MRA, waar de deelregio’s hun bijdrage aan leveren. Op lager schaalniveau is het belangrijk om bij ieders bijdrage aan de regionale opgaven rekening te houden met de lokale woningmarkt, om ook in te kunnen spelen op de specifieke omstandigheden. Dit is maatwerk. Het zou te ver voeren om al die verschillende uitwerkingen en visies van de verschillende gemeenten in dit RAP op te nemen. Wat ons betreft is de kern van het RAP het voldoen aan de omvangrijke woningbehoefte in onze regio. We kiezen er daarom voor om in dit RAP ons te richten op de drie thema's waar we meerwaarde zien voor de regionale samenwerking en op die afspraken en thema’s die nog niet elders zijn belegd. Voor de thema's duurzaamheid, wonen welzijn en zorg, ov-knooppunten en zelfbouw wensen we om deze reden geen aanvullende acties of afspraken in dit RAP vast te leggen. Ten aanzien van deze thema’s is in de bijlagen 2, 3, 4 en 5 wel een overzicht opgenomen van een aantal initiatieven dat op dit moment al loopt op de verschillende schaalniveaus. 1.3 Regionale opgaven en acties, deelregionale uitwerking Vanaf 1 januari 2017 verandert de vorm van samenwerking in de Stadsregio Amsterdam. De inhoudelijke ambities en doelstellingen blijven ongewijzigd. De samenwerking wordt voortgezet, georganiseerd vanuit drie deelregio’s; Amstel-Meerlanden, Amsterdam en Zaanstreek-Waterland. De opgaven en acties die in de samenwerkingsagenda zijn benoemd vormen de agenda voor het overleg in en tussen deze deelregio’s. Het streven is de acties met betrekking tot woningbouwproductie op korte termijn op te schalen naar het niveau van de Metropoolregio. Er wordt overleg gevoerd met de andere deelregio’s binnen de MRA over de samenwerking op het gebied van wonen. Of er voor wonen een apart portefeuillehoudersoverleg of een aparte pijler komt, is nog onduidelijk. Hierover vindt op het moment van opstellen van dit RAP nog afstemming plaats. In ieder geval is van belang dat alle deelregio’'s goed vertegenwoordigd zijn. In die regionale samenwerking dient de woningbouwopgave te worden afgestemd op de opgaven op het gebied van verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en economie vanuit de relatie met de bereikbaarheid, het aanbod van voorzieningen en werk, behoud van het landschap en de transformatie van kantoren en bedrijven. Op het moment van opstellen van dit RAP is de organisatie van de deelregionale samenwerking in en tussen de deelregio’s van de Stadsregio Amsterdam en de organisatie van de samenwerking vanuit 4 de deelregio's op MRA-niveau, nog niet helemaal uitgewerkt en ingevuld. Gevolg hiervan is dat op een aantal punten de afspraken en acties in dit RAP minder concreet zijn dan gewenst. De deelregio’s zullen hier binnen de vernieuwde regionale samenwerking vorm en invulling aan gaan geven. Figuur 1 Metropoolregio Amsterdam, de Stadsregio Amsterdam en de drie deelregio's Beemster Edam-Volendd Wormerland _ Purmerend Zaanstreek - Waterland Zaanstad Oostzaan Waterland MP Landsmeer Amsterdam Amsterdam 8 Diemen Haarlemmermeer Amstelveen OC Ouder-Arste Amstel - Meerlanden Aalsmeer \ Uithoorn mea Stadsregio Amsterdam ES Deelregio's 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt stilgestaan bij de huidige situatie op de regionale woningmarkt. In hoofdstuk drie wordt vooruitgeblikt, op basis van bevolkingsprognoses en woningbehoefteprognoses. Hoofdstuk 4 bevat het uitvoeringsprogramma per thema. Hierin worden de concrete aandachtspunten en acties per thema benoemd. In hoofdstuk vijf wordt kort stilgestaan bij de uitvoering. 5 Hoofdstuk 2 Schets en opgaven op de regionale woningmarkt In dit hoofdstuk wordt kort geschetst hoe de situatie op de huidige woningmarkt is en welke doelstellingen en opgaven de samenwerkende gemeenten in de Stadsregio Amsterdam voor de woningmarkt hebben vastgesteld in de regionale samenwerkingsagenda 2016-2020. 2.1 Schets regionale woningmarkt De woningmarkt in de Metropoolregio Amsterdam kent een sterke samenhang en een sterk gedeeld gezamenlijk belang. De regio is internationaal gezien zeer sterk met veel groeipotentieel en een goede concurrentiepositie. Daarmee is de regio ook een belangrijke economische motor voor heel Nederland. De bestuurders hebben uitgesproken dat die sterke economische positie behouden en versterkt moet worden. Daar hoort een aantrekkelijke en goed functionerende woningmarkt bij en dat stelt de hele regio voor een grote woningbouwopgave. Dit vinden we terug in de MRA-agenda. Voldoende woningen op de juiste plek en van het juiste type spelen daar een belangrijke rol in. Een CO?-neutrale gebouwde omgeving in 2050 en energiebesparing in de nieuwbouw en de bestaande woningvoorraad. Het zijn de kwesties die op landelijk of op MRA niveau gesteld worden, maar waar de deelregio’s input voor leveren en een adequaat antwoord op moeten vinden. De sterke positie van de Stadsregio Amsterdam is ontstaan dankzij een veelheid aan factoren, waarbij de hoge kwaliteit van leven een belangrijke rol speelt. Een aantrekkelijke en diverse woningmarkt maakt hier deel van uit. Veel mensen willen dan ook graag in de regio wonen. Dat biedt tegelijkertijd kansen en uitdagingen. De vraag naar woningen is in alle segmenten groter dan het aanbod. Voor het aanbod en de toegang in het sociale segment bestaan regels en afspraken. In de meer gewilde delen van de regio leidt de hoge marktdruk in de vrije sector tot prijsopdrijving, waardoor het aanbod in het middensegment krimpt. Met name in de meest gewilde delen van de regio verdient het middensegment hierdoor de aandacht. De gemeenten in deze RAP-regio streven ernaar om te voldoen aan de grote woningbouwopgave en tegelijkertijd de kwaliteiten en verscheidenheid van de woningmarkt te behouden en te versterken en in te spelen op de woonvraag. 2.2 Opgaven voor de regionale woningmarkt De bestuurders zien dus een belangrijke opgave voor de samenwerking, toegespitst op drie thema's. De achtergrond hierbij wordt verder toegelicht in de Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt, die in bijlage 1 is bijgevoegd. Het eerste thema is de woningbouwproductie. Levert de optelsom van alle lokale plannen bij elkaar het gewenste beeld op voor de ontwikkeling van de woningmarkt in de Metropoolregio? Zowel kwantitatief als naar type woonmilieu. Vanuit het perspectief van een aantrekkelijke en diverse woningmarkt en om bij te dragen aan de economische concurrentiepositie van de Metropoolregio. Maar ook om tegemoet te komen aan de kwalitatieve woningvraag van huishoudens. Aanvullend daarop hebben de bestuurders al eerder uitgesproken dat zij ondanks de hoge marktdruk in de regio ook aandacht willen houden voor de woningbehoefte van de lage en middeninkomens. Betaalbare Voorraad is daarom het tweede thema dat benoemd is als aandachtspunt voor de samenwerking. Tegelijkertijd constateren we dat de sociale huurwoningen, waarop de laagste inkomens aangewezen zijn, op dit moment een schaars goed zijn. In dat licht bespreken we met elkaar hoe we deze schaarse sociale huurwoningen willen verdelen. Woonruimteverdeling is het derde thema in de samenwerking. In hoofdstuk 4 worden de thema’s verder uitgewerkt in opgaven en acties. 6 Hoofdstuk 3 Vooruitblik ontwikkelingen op de woningmarkt Het is belangrijk om bij het benoemen van opgaven en acties ook in te spelen op toekomstige ontwikkelingen. Het gaat daarbij vooral om toekomstige huishoudensgroei en de woningvraag die daar het gevolg van is, maar ook over welke type woningen gebouwd moeten worden om zo goed mogelijk in te spelen op de (toekomstige) vraag. Ook is de relatie met verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en economische zaken van belang. 3.1 Doorkijk kwantitatieve woningbehoefte De komende jaren neemt het aantal huishoudens en daarmee de woningvraag fors toe, zie tabel 1. Tabel 1 Indicatieve woningbehoefte per deelregio voorraad behoefte behoefte toename %toename2015- toename %toename 2015-2025 2015 2020 2025 2015-2020 2020tov voorraad 2015-2025 tov voorraad 2015 2015 Amsterdam 417.090 446.270 472.200 29.180 7% 55.110 13% Zaanstreek -Waterland 143.600 150.500 156.360 6.900 5% 12.760 9% Amstel-Meerlanden 146.520 156.220 166.070 9.700 7% 19.550 13% Regio Amsterdam totaal 707.210 752.990 794.630 45.730 6% 87.420 12% Bron: Provinciale prognose Noord-Holland 2015, toegepast op WiRA 2015, bewerking RIGO 2016 Voor de Stadsregio Amsterdam als totaal wordt de groei van de woningbehoefte in de periode 2015- 2020 geraamd op ca. 45.000 woningen en voor de periode 2015-2025 op ca. 87.000 woningen. Dat komt neer op ruim 9.000 woningen per jaar. De gemeenten moeten alle zeilen bijzetten om die opgave te kunnen realiseren. 3.2 Doorkijk kwalitatieve woningbehoefte Ook kwalitatief verandert de woningvraag. Hieronder de belangrijkste trends die op basis van de prognose te onderscheiden zijn: e De vergrijzing neemt toe. Het aantal jongeren en jonge huishoudens met kinderen neemt echter ook in aantal toe. Relatief is er vooral een toename van het aandeel oudere alleenstaande huishoudens en samenwonenden zonder kinderen. e De woningvraag is vooral afkomstig van jonge huishoudens. Zij moeten nog starten op de woningmarkt en verhuizen vaker dan ouderen. De grote trek van alleenstaande jongeren naar Amsterdam zorgt voor de grote extra woningvraag in die gemeente. e De groeiende groep oudere alleenstaanden en samenwonenden zonder kinderen hebben vaak al een woning, waar ze graag willen blijven wonen. Dat vraagt dus niet alleen om nieuwbouw van geschikte appartementen, maar vooral ook om het geschikt maken van de bestaande woningvoorraad. e Eris meer aanbod nodig in alle typen en prijsklassen woningen, om tegemoet te komen aan de vraag van de verschillende groepen woningzoekenden. e De grootste vraag doet zich voor in het lage en lage middensegment huur en het dure koopsegment. Ook is er een toenemende behoefte aan stedelijk wonen te zien. Dit heeft vooral te maken met het grote aandeel jongeren van buiten dat een woning zoekt in Amsterdam. De kwantitatieve en kwalitatieve opgave wordt meegenomen in de uitwerking van het indicatieve woningbouwprogramma, zoals opgenomen in hoofdstuk 4. 7 Hoofdstuk 4 Uitvoeringsprogramma In dit hoofdstuk wordt per thema steeds uitgewerkt welke opgaven en acties we verder uit willen werken. 4.1 Woningbouwproductie Al langere tijd werken gemeenten in de Stadsregio Amsterdam met elkaar samen om de woningbouwproductie af te stemmen. Daarbij is een aantal opgaven benoemd: e Het bevorderen van de woningbouwproductie om tegemoet te komen aan de snel groeiende woningbehoefte en de prijzen niet te snel te laten stijgen. Doel is om 20.000 woningen naar voren te halen in de periode 2016-2020. e Nieuwe plekken voor woningbouw te zoeken, vooral in binnenstedelijk gebied. Transformatie en het benutten van (leegstaand) vastgoed spelen hier een belangrijke rol in. e Het werken aan een gezonde en diverse woningmarkt. Doel is een ‘complete metropool’. e Aanvullend daaraan worden in dit RAP bouwstenen aangeleverd die gemeenten kunnen gebruiken bij het opstellen van de onderbouwing voor woningbouwplannen in het kader van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. 4,11 Versnelling woningbouwproductie 2016-2020 In de samenwerkingsagenda is afgesproken de woningbouwproductie met 20.000 woningen te versnellen in de SRA-plus®. Dit is ook nodig in het kader van de groeiopgave voor de MRA; 250.000 woningen in de hele MRA tot 2040 en in de Stadsregio minimaal 46.000 extra woningen tot 2020 en ruim 87.000 woningen tot 2025. Inzet op realiseren woningbouw De meeste gemeenten werken hard aan het versnellen van de productie om te voldoen aan de grote woningbouwopgave. Toch blijken bij diverse locaties belemmeringen te spelen die opgelost moeten worden. De komende periode zetten de gemeenten zich in om aan oplossingen te werken en de versnelling zo veel mogelijk te realiseren. De genoemde versnellingsopgave in tabel 2 is daarom te zien als het indicatief woningbouwprogramma voor de gemeenten in de drie deelregio's van RAP- regio Stadsregio Amsterdam.” Het zijn streefgetallen op basis van de huidige inzichten en geven daarmee richting voor gemeenten en deelregio’s. Tabel 2 Versnellingsbouwprogramma 2016 t/m 2020 per deelregio OO 2016-2020 gemiddeld per totaal jaar Amsterdam 36.750 7.350 Zaanstreek-Waterland 7.100 1.420 Amstel-Meerlanden 13.650 2.730 Totaal 57.500 11.500 2? Gemeenten in de Stadsregio, plus Almere, Lelystad, Haarlem en Weesp. 3 Gebaseerd op Versnellingsopgave woningbouwproductie SRA+, Fakton, juli 2016. 8 Vervolg geven aan versnelling woningbouwproductie Gemeenten zetten zich in voor het realiseren van de versnellingsopgave. Hiertoe worden de volgende acties uitgevoerd: > Gemeenten gaan op basis van het recente versnellingsonderzoek gezamenlijk aan de slag met projecten die een substantiële bijdrage aan de versnellingsopgave leveren. Om de in het onderzoek geconstateerde knelpunten op te lossen wordt gezocht naar meer samenwerking tussen gemeenten en praktische oplossingen, als kennisdelen, uitwisseling capaciteit (job rotation) etc. Deze actie wordt zoveel mogelijk in MRA-verband opgepakt. > Een belangrijk aandachtspunt bij de versnelling van de woningbouwproductie is de afzetbaarheid van woningen. In dit kader onderzoeken we de mogelijkheden voor gezamenlijke marketing en communicatie over nieuwbouw richting consument. > Gezamenlijke inzet op MRA-niveau: Periodieke monitoring en bestuurlijk en ambtelijk overleg in het kader van de gezamenlijke opgave, aanpak van de versnelling van de woningbouwproductie en eventuele bijstelling van het versnellingsprogramma. > Erzijn zorgen over de plancapaciteit na 2020. Waar eerder nog werd voorspeld dat er voldoende plancapaciteit was tot 2040, worden er nu in de regio Amsterdam al eerder tekorten voorspeld’. Afspraak is daarom dat gemeenten de plancapaciteit en reële mogelijkheden en knelpunten in beeld brengen voor de periode na 2020. Binnenstedelijk bouwen en transformeren Bij het zoeken naar nieuwe locaties en de versnelling is binnenstedelijk bouwen en transformeren een belangrijk aandachtspunt. Uit de monitor Plancapaciteit blijkt dat in de Stadsregio als geheel voor de komende jaren (2016-2019) woningbouw grotendeels binnenstedelijk plaatsvindt, slechts 9% is op uitleglocaties gepland. Zelfs meer dan de helft (58%) van de harde en zachte plancapaciteit is als functieverandering/ transformatie aangemerkt. Op langere termijn bevindt een groter deel van de planlocaties zich in uitleggebied. Een aandachtspunt daarbij is dat we blijven zoeken naar ruimte voor binnenstedelijke ontwikkeling, zowel door nieuwe locaties te ontwikkelen als door verdichtingsmogelijkheden te onderzoeken in bestaande plannen. Bouwen voor de leefbaarheid Een aantal gemeenten in deze regio heeft zeer beperkt ruimte voor uitbreiding. Dat heeft te maken met de ligging in waardevol landschap, of omdat ze ingesloten zijn door Schipholcontouren. Toch is ook in deze gemeenten soms (beperkte) uitbreiding van de woningvoorraad nodig. Bijvoorbeeld om voldoende draagvlak voor voorzieningen, zoals sportclubs, te behouden. Het gaat er dan vooral om de lokale woningvraag van starters en jongeren te kunnen faciliteren. Om diezelfde reden is er ook binnen de woonruimteverdeling aandacht nodig voor voldoende ruimte voor lokale toewijzing in dit soort kernen. 4 Monitor Woningproductie Noordvleugel, juni 2016. 9 4.1.2 Kwalitatieve regionale behoefte Om inzicht te hebben in de toekomstige vraag is ook de kwalitatieve woningbehoefte in beeld gebracht.” Daarbij is rekening gehouden met het huidige aanbod en trends die zich voordoen. Zo wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de groei van het aantal ouderen dat qua inkomen tot de doelgroep behoort, maar vaak in de huidige koopwoning wil blijven wonen. In onderstaande tabel is in beeld gebracht hoe de verwachte kwalitatieve woonvraag eruit ziet, afgezet tegen de harde plancapaciteit. Gemeenten houden daar rekening mee bij invulling van het bouwprogramma. Meer hierover ook in de volgende paragraaf over de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Figuur 2 Indicatieve woningbehoefte vs. harde plancapaciteit per segment, 2015-2025 Woningbehoefte regio Amsterdam naar type woning en woonmilieu totaal regio A'dam nn onbekend mm u c 5 suburbaan n___— è stedelijk en E u 5 suburbaan WM mn Ë, c … Y stedelijk Mn 0 _ 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000 B plancapaciteit 2016 _E woningbehoefte 2015-2025 Woningbehoefte regio Amsterdam naar prijssegment en verdeling koop/huur totaal regio A'dam nn onbekend Tm E duur B c S middelduur Wm 3 £ betaalbaar Wen 2 duur E S middelduur nn _— 8 2 betaalbaar mmm 0 _ 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000 B plancapaciteit 2016 Em woningbehoefte 2015-2025 * Zie bijlage 6 voor tabellen huishoudensontwikkeling en ontwikkeling van de woningbehoefte. 10 4.1.3 Ladder voor Duurzame Verstedelijking Het Rijk vraagt met De Ladder voor Duurzame Verstedelijking van de gemeente woningbouwplannen zorgvuldig te onderbouwen, waarbij eerst gekeken dient te worden naar binnenstedelijke mogelijkheden. Het doel is zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te stimuleren. In dit RAP wordt benoemd welke bouwstenen er zijn voor onderbouwing van de behoefte. Dit wordt verder uitgewerkt in een handreiking Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Regionale woningbehoefte en de Ladder Trede 1 van de Ladder vraagt te motiveren dat nieuwe woningbouwplannen passen binnen de actuele regionale behoefte, in kwantitatieve en kwalitatieve zin. Onder actuele behoefte wordt verstaan de behoefte voor de komende 10 jaar. Om te voorkomen dat gemeenten hier in voorkomende gevallen steeds zelf een beschrijving van moeten (laten) maken, is deze behoefte voor de hele RAP-regio in beeld gebracht. Hier kan een ieder gebruik van maken bij de eigen motivering. Voor onderbouwing van de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte kan gebruik gemaakt worden van een indeling in drie marktregio’s: Zaanstreek-Waterland inclusief Amsterdam, Amstel-Meerlanden inclusief Amsterdam en Amsterdam inclusief de regio. Amsterdam is bij beide deelregio’s toegevoegd vanwege de sterke woningmarktrelatie met Amsterdam.® Bij de meeste woningbouwplannen in de beide regio's wordt rekening gehouden met doorstroming vanuit Amsterdam, dat met veel gemeenten in beide deelregio’s een sterke verhuisrelatie kent. De kwantitatieve onderbouwing Op dit moment geldt dat er een tekort is aan harde plannen, zie Tabel 3. Een groot deel van de plannen waarvoor de Ladder doorlopen moet worden, past dus binnen de actuele regionale behoefte voor de komende 10 jaar. Er is nog ruimte, of beter gezegd, noodzaak voor het vaststellen van nieuwe plannen. Met het versnellingsbouwprogramma (zie 4.1.1) komen we als regio hieraan tegemoet en is hiermee aangetoond dat het programma past binnen de actuele regionale behoefte. Tabel 3 Woningbehoefte vs. plancapaciteit in de drie marktregio's Behoefte Plancapaciteit 2016 Tekort harde 2015-2025 hard zacht totaal Plancapaciteit Marktregio Amsterdam 87.410 48.180 69.610 117.790 -39.230 (Stadsregio totaal) Marktregio Zaanstreek-Waterland 67.870 36.540 47.980 84.520 -31.330 (incl. Amsterdam) Marktregio Amstel-Meerlanden 74.650 44.050 58.510 102.560 -30.600 (incl. Amsterdam) Bron: Prognose provincie Noord-Holland 2015, WiRA 2015, Monitor Plancapaciteit 2016, bewerking RIGO Let op dat de marktregio’s overlappen en de woningbehoefte, plancapaciteit en het tekort aan plancapaciteit daarom niet opgeteld kunnen worden. De behoefte binnen de hele stadsregio Amsterdam is 87.410. De woningbehoefte per deelregio staat in bijlage 6. 6 Zie bijlage 7 voor een overzicht van verhuisbewegingen in de regio. 11 Aansluiten op de kwalitatieve woningbehoefte De Ladder vraagt ook in beeld te brengen hoe plannen aansluiten op de actuele regionale kwalitatieve woningbehoefte. De woningbehoefte is zo groot in deze regio, dat in alle marktregio’s en in alle segmenten tekorten zijn. In de figuren in bijlage 8 is per marktregio te zien hoe de kwalitatieve invulling van de huidige harde plannen zich verhoudt tot de behoefte. Op basis van een vergelijking van woningbehoefte en plancapaciteit naar segmentering zijn er twee belangrijke conclusies te trekken: e Er is bovenop de al bestaande harde plancapaciteit nog behoefte aan plancapaciteit in alle prijssegmenten binnen de koop- en de huursector en type woning en woonmilieu; e Het grootste tekort doet zich voor in betaalbaar aanbod, zowel in de koop als de huursector. Dat komt doordat in de bestaande harde plancapaciteit vooral het hogere segment bediend wordt. Buitenstedelijk bouwen Bij plannen die een gemeente buiten bestaand stedelijk gebied wil realiseren, is een zwaardere onderbouwing nodig, de trede 2 van de Ladder is dan van toepassing. Er moet dan extra gemotiveerd worden waarom het niet mogelijk is om het plan binnenstedelijk te realiseren, dat er hier geen geschikte alternatieven (ook door transformatie of herstructurering) voor zijn in de eigen gemeente of bij de buurgemeenten. De reikwijdte van het plan is daarbij bepalend voor de omvang van de afstemmingsregio. Ook hier gelden weer geen harde voorschriften, de ladder is geen toetsingsinstrument. Alleen de rechter kan uiteindelijk bepalen of een gemeente voldoende heeft verantwoord dat er een zorgvuldige afweging heeft plaatsgevonden. Ook voor trede 2 is voor de hele regio een eerste grove analyse gemaakt. Een goede motivering vereist echter daarnaast nog het nodige maatwerk waarin aanvullend zal moeten worden voorzien. Uit de analyse blijkt dat de bestaande harde binnenstedelijke plannen onvoldoende zijn om aan de vraag naar woningbouw voor de komende 10 jaar te voldoen. De zachte potentiële binnenstedelijke plannen kunnen theoretisch in een groot deel van de vraag voorzien. Theoretisch, want niet alle plannen zullen daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden in de komende 10 jaar bijv. door wettelijke beperkingen (Schiphol, haven , geluid etc.) en ook niet aan alle type woningen en woonmilieus kan voldaan worden binnen stedelijk gebied. Hier raken we aan het spanningsveld tussen de wens om het landschap niet verder aan te tasten en voldoende ruimte te houden voor natuur en recreatie en tegelijkertijd de wens om aan de grote woningvraag tegemoet te willen komen. De druk op de ruimte in de regio is groot. Door het toevoegen van extra bebouwing wordt die druk ruimtelijk gezien nog groter. Daarom moet de ruimte zo efficiënt mogelijk worden benut. De woningbouwplannen van kleine kernen zijn vaak gering van omvang ten opzichte van de grote vraagdruk op deze regio. Op lokaal niveau kunnen ze echter van groot belang zijn voor behoud van de leefbaarheid. Dit vraagt om scherpe afwegingen, over waar er al dan niet buitenstedelijk en in welke dichtheden wordt gebouwd. 12 De onderbouwing van de ladder doet geen uitspraken over de integrale ruimtelijke afwegingen die ook gemaakt moeten worden. De vraag of de beoogde (buitenstedelijke) planlocatie niet beter gebruikt kan worden voor een andere ruimtelijke functie (landbouw, natuur, infra, commercieel vastgoed, recreatie, etc.) wordt met het doorlopen van de ladder niet beantwoord. Deze belangenafweging zal elders moeten worden gemaakt. Kortom, voor alle nieuwe woningbouwplannen moet steeds een ladderonderbouwing gemaakt worden, maatwerk blijft nodig. Met dit RAP worden hiervoor enkele bouwstenen aangereikt, verder uitgewerkt in de handreiking Ladder voor Duurzame verstedelijking: e Voor binnenstedelijke plannen die voorzien zijn in de periode t/m 2020 is de actuele regionale kwantitatieve én kwalitatieve behoefte in dit RAP aangetoond (trede 1). Dit op basis van de provinciale prognose 2015, het WiRA 2015 en de monitor plancapaciteit 2016. Voor de Ladder moet gebruik gemaakt worden van actuele gegevens over de woningbehoefte en de harde en zachte plancapaciteit. Daarom moet de Monitor Plancapaciteit in ieder geval jaarlijks worden geupdate. e Voor buitenstedelijke plannen is in dit RAP de onderbouwing voor trede 1 gegeven (er zijn tekorten in alle segmenten) en zijn tevens argumenten gegeven waarom niet alle behoefte binnenstedelijk opgevangen kan worden. Dit moet bij de onderbouwing per plan door gemeenten verder uitgewerkt en gemotiveerd worden in het kader van trede 2. Voor het thema woningbouwproductie spreken de gemeenten in deze RAP-regio het volgende actieprogramma af: Actieprogramma woningbouwproductie 1 | Het in beeld brengen van de vraag: Via divers woningmarktonderzoek de woningbehoefte in beeld brengen. De basis hiervoor ligt in het regionale woonwensen- en verhuisbewegingenonderzoek WiRA, aangevuld met vernieuwende methodieken om de effectieve vraag op specifieke locaties in kaart te brengen. 2 | Het inzetten van marketing en communicatie over wonen en nieuwbouw: Doel is de hele regio beter op de kaart te zetten voor investeerders én woningzoekenden. Concreet gaat het om continueren van de inzet in de gezamenlijke vastgoedmarketing vanuit de MRA, bouwlocaties beter op de kaart zetten en gezamenlijke marketing en communicatie richting consumenten. 3 |Het werken aan de versnellingsopgave: Gemeenten zetten in op versnelling van de woningbouwproductie en streven er naar per deelregio de aantallen uit het versnellingsprogramma te realiseren. Voorwaarde is dat de in het versnellingsonderzoek genoemde knelpunten worden aangepakt. Aandachtspunt is zo effectief mogelijk gebruik te maken van binnenstedelijke locaties, in het bijzonder transformatielocaties. Periodieke monitoring en bestuurlijk en ambtelijk overleg in het kader van de gezamenlijke opgave, aanpak van de versnelling van de woningbouwproductie en eventuele bijstelling van het versnellingsprogramma. Met een praktische insteek om elkaar te ondersteunen en kennis en capaciteit te delen. Gemeenten brengen de plancapaciteit en reële mogelijkheden en knelpunten in beeld 13 voor de periode na 2020. Het zoeken naar nieuwe locaties en de voorbereidingen voor het oplossen van knelpunten moeten immers al in de periode 2016-2020 worden genomen. Dit RAP te gebruiken als bouwsteen voor de onderbouwingen van woningbouwplannen in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking. In dit RAP is voor binnenstedelijke plannen (Monitor plancapaciteit 2016) de actuele kwantitatieve en kwalitatieve regionale behoefte aangetoond (trede 1) en is regionaal afgestemd. 7 | Jaarlijks de Monitor Plancapaciteit te updaten, aangevuld met een gespreksronde ten behoeve van een zo compleet mogelijk inzicht in harde en zachte potentiële plancapaciteit: Voor onderbouwingen in het kader van de Ladder Duurzame Verstedelijking is actueel inzicht nodig in zowel woningbehoefte als harde en zachte plancapaciteit. 4.2 Betaalbaarheid en sociale woningbouw 4.2.1 Afspraken betaalbare voorraad In de intentie-overeenkomst betaalbare voorraad van 2014 hebben gemeenten en corporaties in de regio een aantal opgaven benoemd voor ontwikkeling van de voorraad betaalbare woningen in de regio. Het gaat daarbij om zowel sociale huurwoningen als woningen die bereikbaar zijn voor de lage middeninkomens. e Opgave is op basis van inzicht in de positie van de verschillende doelgroepen te sturen op de ontwikkelingen in het aanbod en de voorraad van ‘betaalbare’ woningen. e Een belangrijk toetspunt hierbij is de spreiding van de sociale voorraad en de beschikbaarheid over de regio, naar deelregio. Uitgangspunt is dat de verschillen tussen de deelregio’s niet verder toenemen. e Opgave is de sociale voorraad beter te benutten door doorstroming stimuleren en te zorgen voor meer flexibiliteit. In de Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt 2016-2020 hebben de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam hun ambities met betrekking tot de betaalbare voorraad aangescherpt: e Geen verdere afname aanbod sociale huurwoningen in de deelregio's Amstel-Meerlanden en Zaanstreek-Waterland. e Gelijkblijvende slaagkansen voor woningzoekenden met een inkomen tot de huurtoeslaggrens in het licht van passend toewijzen. 4,2.2 Ontwikkelingen in de betaalbare voorraad De voorraad sociale huurwoningen zal in de periode 2016-2020 verder afnemen, naar verwachting met ruim 10.000 woningen’. De recente prognose van de bevolkingsontwikkeling laat zien dat het aantal huishoudens met een laag inkomen, dat toegang geeft tot de sociale huursector zal groeien in alle drie de deelregio’s. Zowel absoluut als relatief. De woningbehoefteprognoses? laten ook zien dat in alle scenario’s — zelfs bij economische voorspoed — de behoefte aan sociale huur toeneemt in alle 7 Op basis van de DPI’s 2015. In 2016 pakt dit beeld mogelijk rooskleuriger uit, omdat corporaties meer investeringsruimte hebben. 8 Zie bijlage 6 voor tabellen ontwikkeling inkomensgroepen en woningbehoefte volgens 3 scenario’s. 14 drie de deelregio's. De druk op de sociale huurvoorraad zal daarom de komende periode naar verwachting sterk toenemen. Om te voorkomen dat het beschikbare aanbod verder afneemt en in het licht van de grote nieuwbouwproductie zijn extra sociale huurwoningen nodig, óf de doorstroming moet sterk verbeteren. De mate waarin dat gebeurt is mede afhankelijk van de extra inzet die gemeenten en corporaties weten te realiseren en de mate waarin de dynamiek in de sociale huurvoorraad op gang kan worden gebracht. De tijdelijke verhuur kent een grotere flexibiliteit en kan hier een belangrijke rol in spelen, net als het middensegment. Belangrijk aandachtspunt is dat deze segmenten niet voor iedereen een oplossing bieden. Bestuurlijke conferentie betaalbare voorraad 1 april 2016 en vervolg De bestuurders van gemeenten en corporaties hebben elkaar gesproken over opgaven in de betaalbare voorraad op de conferentie betaalbare voorraad op 1 april jl. Zij hebben geconstateerd dat er gezamenlijke en deelregionale opgaven zijn waar zij zich de komende periode verder voor willen inzetten. Gezamenlijk gaan de partijen op zoek naar ruimte voor extra nieuwe woningen, waarbij elke deelregio zijn eigen bijdrage zal leveren. Het resultaat wordt opgenomen in een investeringsagenda per deelregio. De deelregio’s willen hier in 2017 mee aan de slag. Op basis van het eerste overzicht® kan daarvoor een aantal aandachtspunten benoemd worden: e In Amstel-Meerlanden zijn er een aantal corporaties die nog investeringsruimte hebben. Ook wil o.a. gemeente Haarlemmermeer nog graag extra woningbouw realiseren. Nu moeten gemeenten en corporaties met elkaar het gesprek aan over waar deze investeringen (op welke locaties) een plek kunnen krijgen. e In Amsterdam zijn er al samenwerkingsafspraken tussen gemeente en corporaties gemaakt. Corporaties geven aan ruimte te zien voor extra investeringen en doen een beroep op de gemeente om locaties hiervoor beschikbaar te stellen. e Daarnaast zal het gesprek ook moeten gaan over welke mogelijkheden er zijn om doorstroming te realiseren. Belangrijk is dat dit sterk afhankelijk is van de aantrekkelijkheid van alternatieven die aan woningzoekenden geboden kunnen worden. Ook zijn de mogelijkheden van corporaties voor activiteiten in het middensegment minder groot dan voorheen door de nieuwe Woningwet. 4.2.3 Middensegment huur Meer aanbod creëren in het middensegment huur is erg belangrijk is voor het functioneren van de woningmarkt. In dit segment kunnen vooral de starters op de woningmarkt terecht. Het is aan de samenwerkende gemeenten nieuwe partijen te vinden die bereid zijn te investeren in het middensegment in de regio. Streven uit de samenwerkingsagenda is 5.000 woningen in het middensegment huur toe te voegen. Amsterdam zet actief in op middeldure huur en heeft de ambitie om de komende jaren 800 tot 1000 woningen per jaar - in nieuwbouw - in het middensegment te realiseren. Door de hoge druk op de beschikbare ruimte zullen dat met name kleinere woningen zijn. Voor grotere woningen in dit segment is men aangewezen op andere delen van de regio. De vraag naar middensegment huur is breder dan alleen in Amsterdam. Daarom verdient het aanbeveling in beeld te brengen wat de mogelijkheden hiervoor zijn in Amstel- 9 Zie bijlage 9 Investeringsvoornemens nieuwbouw sociale huur. 15 Meerlanden en Zaanstreek-Waterland. In Zaanstreek-Waterland lijkt de vraag meer gericht te zijn op betaalbare koopwoningen. Bovenstaande opgaven leiden tot het volgende actieprogramma: Actieprogramma betaalbare voorraad 1 | Door ontwikkelen monitor: De Regionale Monitor Betaalbare Voorraad vormt hét instrument om met elkaar te beoordelen of de intenties zoals corporaties en gemeenten regionaal hebben uitgesproken het gewenste effect hebben. 2 | Opstellen vooruitblik plannen corporaties in de regio: De monitor kijkt terug op de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de voorraad en het aanbod van betaalbare woningen. Daarnaast wordt de ontwikkeling van de doelgroep en betaalbaarheid in beeld gebracht. In de vooruitblik worden de plannen van corporaties in verschillende gemeenten naast elkaar gelegd, om een totaalbeeld van de effecten op de ontwikkeling van de regionale voorraad sociale huurwoningen te kunnen maken. 3 | Organiseren jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst Betaalbare Voorraad: Op basis van de MBV en de vooruitblik wordt er jaarlijks in februari/ maart een bestuurlijke bijeenkomst georganiseerd. Daarin kijken we vooruit naar de opgaven voor de komende jaren en bepalen we welke acties we nodig vinden. 4 | Delen lokale prestatieafspraken op basis van onafhankelijk advies: de gemeenten uit de regio delen actief hun prestatieafspraken met corporaties met elkaar. De gemeente stuurt voorafgaand aan de jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst de plannen op. Hierover wordt onafhankelijk advies uitgebracht. Dit advies gaat over in welke mate de prestatieafspraken aansluiten bij de intentie-overeenkomst betaalbare voorraad, de samenwerkingsagenda wonen en de in dit actie programma geformuleerde regionale ambities 5 | Opstellen deelregionale investeringsagenda's in overleg met corporaties: De deelregio’s stellen in overleg met de corporaties een deelregionale woon/- investeringsagenda op, waarbij investeringsruimte van corporaties gekoppeld wordt aan concrete locaties. De deelregionale agenda's worden vervolgens weer naast elkaar voor een totaalbeeld van de gehele RAP-regio. Het Stimuleren van de realisatie van middeldure huur: Minimaal 5.000 middensegment huurwoningen in de periode 2016-2020. De deelregio's gaan met elkaar in gesprek over de bijdrage die zij ieder kunnen leveren aan de uitbreiding van het aanbod in het middeldure huursegment. Daarnaast is aandacht nodig om te zorgen dat het middensegment huur ook structureel voldoende beschikbaar is voor de inkomensgroepen die er op aangewezen zijn. 16 4.3 Woonruimteverdeling Gemeenten in deze RAP regio willen op hoofdlijnen gezamenlijke afspraken maken over woonruimteverdeling. Daarbij zijn de volgende opgaven geformuleerd: , Opgave is te zorgen voor een toegankelijke, rechtvaardige en transparante verdeling van sociale huurwoningen. We maken afspraken op hoofdlijnen, maatwerk is mogelijk. Streven is woningzoekenden één etalage voor sociale huurwoningen te bieden. © Opgave is om samen met de corporaties en marktpartijen te werken aan oplossingen om de grote huisvestingsopgave van vergunninghouders te realiseren. Afspraken regionaal raamwerk Er is inmiddels een raamwerk voor de woonruimteverdeling vastgesteld, waarbinnen meer maatwerk mogelijk wordt gemaakt voor gemeenten. Tijdens de discussie over dit raamwerk is gebleken dat er bij meerdere gemeenten behoefte is aan een meer structurele discussie over de woonruimteverdeling. Deze behoefte is het gevolg van een krimpende sociale voorraad waar steeds meer urgente doelgroepen een beroep op doen. De portefeuillehouders Wonen van de gemeenten in de stadsregio Amsterdam vinden het belangrijk om daarbij samen op te trekken en van elkaar te kunnen leren. Ook wordt het uitgangspunt van een gezamenlijke etalage en gezamenlijke volgordecriteria belangrijk gevonden. In het najaar van 2016 wordt een procesvoorstel voor fundamentele discussie over de woonruimteverdeling voorgelegd. Op basis van dit voorstel bespreken de gemeenten met elkaar hoe het voorstel uitgewerkt wordt. De drie deelregio’s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor dit proces. Dit leidt tot het volgende actieprogramma: 1 | Maatwerk voor gemeenten In afstemming met de gemeenten wordt de inhoud en vorm van de samenwerking op woonruimteverdeling verder uitgewerkt. Daarbij wordt meer maatwerk per gemeente geïntroduceerd. De aanpassingen worden doorgevoerd vanaf 1 januari 2017. 2 | Monitoring en eventuele aanpassing Na vaststelling wordt de verordening gemonitord en onderhouden, zowel naar aanleiding van nen 3 |In het najaar van 2016 wordt een procesvoorstel voorgelegd voor het voeren van een fundamentele gezamenlijke discussie over de systematiek van woonruimteverdeling. Op basis van dit procesvoorstel bespreken de gemeenten/ deelregio's met elkaar hoe tot een uitwerking van dit traject gekomen kan worden. 17 Hoofdstuk 5 Uitvoering In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op enkele uitvoeringsaspecten. Zowel wat betreft bestuurlijke organisatie als de wijze waarop de deelregio's een beroep kunnen doen op de subsidie die de provincie beschikbaar stelt voor uitvoering van het RAP. Bestuurlijke samenwerking en uitvoering RAP 2016-2020 De gemeenten zijn het met elkaar eens over de opgaven en acties die zij gezamenlijk hebben voor afstemming op de regionale woningmarkt. Deze zijn geschetst in de regionale samenwerkingsagenda en dit RAP. De Stadsregio Amsterdam stopt per 1 januari 2017 als samenwerkingsverband op het gebied van wonen en economie. De samenwerking op het gebied van wonen wordt vanaf dat moment voortgezet in drie deelregio’s; Amsterdam, Amstel-Meerlanden en Zaanstreek-Waterland en in de versterkte samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam. De afspraken uit de samenwerkingsagenda en het RAP vergen de nodige afstemming binnen de deelregio’s, tussen de drie deelregio's (woonruimteverdeling en betaalbare voorraad) en op het niveau van de MRA (woningbouwproductie). Binnen de afgesproken kaders ligt de uitvoering grotendeels bij de gemeenten. Voor wat betreft de regionale afstemming zijn de deelregio’s aan zet. Het overleg over de woningmarkt op het niveau van de MRA wordt gevoed en uitgevoerd door de deelnemende deelregio’s. In het hele transitieproces van de samenwerking op het gebied van Wonen van de Stadsregio naar de samenwerking in deelregio’s en in de MRA, is de ambtelijke en bestuurlijke organisatie op het moment van opstellen van dit RAP nog niet helemaal uitgekristalliseerd. De deelregio’s zijn zich hierop aan het voorbereiden. Daarnaast moet vanuit deze deelregio’s en vanuit de Metropoolregio het overleg en de afstemming met diverse stakeholders verder ingevuld worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het overleg met de corporaties en marktpartijen als ontwikkelaars en beleggers. Omdat niet eerder op deze wijze samengewerkt is op het gebied van wonen is enige tijd nodig om de nieuwe structuur vorm te geven. Naar verwachting krijgt ook dit een verdere uitwerking in de loop van 2016 en begin 2017. Uitvoeringsregeling Woonvisie Provincie Noord-Holland Voor de uitvoering van het RAP 2016-2020 heeft de provincie middelen beschikbaar voor de RAP- regio's. Voor de gemeenten in de Stadsregio tezamen is een maximaal bedrag van €520.000 vastgesteld. De provincie verstrekt de bijdrage uit het Woonfonds onder bepaalde voorwaarden. e Het bedrag kan alleen ingezet worden voor activiteiten die voortkomen uit de afspraken in het RAP. e De bijdrage is maximaal 50% van de totale kosten. e Alle gemeenten moeten instemmen met de aanvraag. De drie deelregio'’s moeten daarom in de komende periode ook afstemming organiseren over de wijze van beoordelen van de aanvragen en waarvoor zij de gezamenlijke subsidie willen inzetten. Dit kan worden opgepakt bij het overleg van de deelregio’s over de toekomstige wijze van samenwerking. 18 BIJLAGEN Bijlage 1: Regionale samenwerkingsagenda 2016-2020, definitieve versie 30 juni 2016 Bijlage 2: Overzicht beleid en inspanningen OV-knooppunten Bijlage 3: Overzicht beleid en inspanningen Duurzaamheid Bijlage 4: Overzicht beleid en inspanningen Zelfbouw Bijlage 5: Overzicht beleid en inspanningen Wonen zorg en welzijn Bijlage 6: Tabellen huishoudensontwikkeling en ontwikkeling woningbehoefte Bijlage 7: Verhuisbewegingen in de regio Bijlage 8: Woningbehoefte en plancapaciteit per marktregio Bijlage 9: Investeringsvoornemens nieuwbouw sociale huur 19 Bijlage 1: Regionale Samenwerkingsagenda 2016-2020, definitieve versie 30 juni 2016 Stadsregio Amsterdam Regionale samenwerkingsagenda 2016 — 2020 Groei en dynamiek op de woningmarkt Op weg naar een nieuw regionaal actieprogramma. Definitieve versie 30 juni 2016 20 Inhoud blz. 10 opgaven voor de ontwikkeling van de regionale woningmarkt 3 1. Inleiding/ aanleiding 5 2. Schets van de woningmarkt 6 2.1 Profiel van de regionale woningmarkt 6 2.2 Samenhang woningmarkt regio 7 2.3 Ambities 7 3. Opgaven voor de regionale woningmarkt 8 3.1 Woningbouwproductie 8 3.2 Betaalbare voorraad 10 3.3 Woonruimteverdeling 11 4. Regionaal Actieprogramma 13 4.1 Woningbouwproductie 13 4.2 Betaalbare voorraad 15 4.3 Woonruimteverdeling 16 5. Vervolg 19 Leeswijzer: Deze regionale samenwerkingsagenda bestaat uit een visiedeel met daarin de opgaven voor regionale samenwerking en een actieprogramma; wat gaan we doen om de gezamenlijke opgaven te realiseren. De opgaven vindt u samengevat in de paragraaf ‘10 opgaven voor de regionale woningmarkt’. In de inleiding vindt u een korte beschrijving van de opdracht en een overzicht van samenhang met andere plannen, op het niveau van de gemeente, Metropoolregio en provincie. In paragraaf 2 wordt de context beschreven, wat is de samenhang in de woningmarkt en welke ontwikkelingen zijn er? In paragraaf 3 worden de opgaven onderbouwd. Het regionaal actieprogramma, met daarin de voorgenomen activiteiten voor de komende jaren vindt u terug in paragraaf 4. Paragraaf 5 gaat over het vervolg. Inhoudelijk, maar ook organisatorisch. Na afschaffing van de plusstatus zijn we op zoek naar nieuwe vormen om de samenwerking voort te zetten. Dit heeft een grote samenhang met de versterking van de samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam, waar op dit moment ook over gesproken wordt. De samenwerkingsagenda vormt de basis voor de inhoudelijke activiteiten van de 15 gemeenten die nu in de Stadsregio samenwerken. Deze samenwerkingsagenda is opgesteld in overleg met de portefeuillehouders Wonen van deze gemeenten. Volgende stap is de samenwerkingsagenda aan te bieden aan de gemeenteraden. 21 10 opgaven voor ontwikkeling van de regionale woningmarkt De portefeuillehouders Wonen hebben op de bestuursconferentie ‘toekomst regionale samenwerking’ van 18 juni jl. opdracht gegeven een regionale woonvisie op te stellen. Wat bindt ons in de regionale samenwerking en wat zijn de opgaven waar we gezamenlijk aan werken. Er zijn 10 opgaven voor regionale samenwerking geformuleerd. Deze vormen de rode draad door deze Regionale samenwerkingsagenda 2016-2020: van kader, naar agenda, naar acties. De samenwerkingsagenda vormt de inzet voor samenwerking van de portefeuillehouders Wonen van de 15 gemeenten die nu de stadsregio Amsterdam vormen. Op basis daarvan gaan we graag het gesprek hierover met u aan. (Wie is u, raden, corporaties, andere betrokkenen)? De opgaven zijn te verdelen in drie thema’s: woningbouwproductie, betaalbare voorraad en woonruimteverdeling. Hieronder vindt u het overzicht van de 10 opgaven. WONINGBOUWPRODUCTIE , Opgave is de woningbouwproductie te bevorderen om tegemoet te komen aan de snel groeiende woningbehoefte en de prijzen niet te snel te laten stijgen. Doel is om 20.000 woningen naar voren te halen in de periode 2016-2020. We proberen zo veel mogelijk locaties te versnellen, naar voren te halen en te zorgen voor meer harde plancapaciteit. , Opgave is aanvullend op de huidige locaties nieuwe plekken voor woningbouw te zoeken, vooral in binnenstedelijk gebied. Transformatie en het benutten van (leegstaand) vastgoed spelen hier een belangrijke rol in. Voor het realiseren van de opgave kijken we eerst naar binnenstedelijke locaties. We wisselen kennis met elkaar uit over succesvolle praktijkvoorbeelden. Opgave is het bevorderen van het aanbod middensegment huur in de regio. Er is behoefte aan minimaal 5.000 woningen in het middensegment huur tot prijsgrens €900. We zetten maximaal in op het vergroten van het aanbod. 4. Opgave is te werken aan een gezonde woningmarkt. Doel is een ‘complete metropool’, met aanbod in de verschillende woonmilieus, prijssegmenten en type woningen. We brengen gezamenlijk in beeld hoe het woningaanbod zich verhoudt tot de woonvraag. Gemeenten kunnen hier in overleg met marktpartijen op sturen. BETAALBARE VOORRAAD 5. Opgave is op basis van inzicht in de positie van de verschillende doelgroepen te sturen op de ontwikkelingen in het aanbod en de voorraad van ‘betaalbare’ woningen. 6. Een belangrijk toetspunt hierbij is de spreiding van de sociale voorraad en de beschikbaarheid over de regio, naar deelregio. Uitgangspunt is dat de verschillen tussen de deelregio’s niet verder toenemen. We monitoren de huidige en toekomstige ontwikkeling in de betaalbare voorraad in relatie tot de behoefte. Daarbij is er aandacht voor betaalbaarheid en spreiding over de regio. We bespreken deze behoefte in een bestuurlijk platform en stellen zo nodig de doelen bij. Aanvulling bij opgave 5 en 6: De intentie-overeenkomst betaalbare voorraad vormt het kader. Door actuele ontwikkelingen ontstaan meer knelpunten in het aanbod aan sociale huurwoningen. Daarom wordt voorgesteld de doelen uit de intentieverklaring verder aan te 22 scherpen. Het gaat om te zorgen voor gelijkblijvend aanbod, een gelijkblijvende slaagkans voor de primaire doelgroep en voldoende spreiding van sociale huur, en 5% aanbod aan alternatieven voor de sociale huur. 7. Opgave is de sociale voorraad beter te benutten door doorstroming stimuleren en te zorgen voor meer flexibiliteit. We wisselen kennis uit over succesvolle praktijkvoorbeelden en gaan gezamenlijk het gesprek met het Rijk over aanvullende instrumenten om de doorstroming te bevorderen. 8. Opgave is om investeringen in duurzaamheid te bevorderen. Door uitwisseling wordt gewerkt aan verbreding van de kennis. Voor de sociale huurwoningen moet deze opgave gezien worden in combinatie met andere wenselijke investeringen. WOONRUIMTEVERDELING 9. Opgave is te zorgen voor een toegankelijke, rechtvaardige en transparante verdeling van sociale huurwoningen. We maken afspraken op hoofdlijnen, maatwerk is mogelijk. Streven is woningzoekenden één etalage voor sociale huurwoningen te bieden. De komende periode wordt gewerkt aan voorstellen om de verordening aan te passen, waarin ruimte is voor meer maatwerk in gemeenten. e Opgave is om samen met de corporaties en marktpartijen te werken aan oplossingen om de grote huisvestingsopgave van vergunninghouders te realiseren. Daarbij moet huisvesting van vergunninghouders niet leiden tot verdringing van ‘reguliere’ woningzoekenden. De Stadsregio ondersteunt en faciliteert hierin en voert het gesprek hierover met corporaties. 23 1. Inleiding/ aanleiding Op de bestuursconferentie van 18 juni 2015 hebben de portefeuillehouders wonen aangegeven samenwerking op drie thema’s belangrijk te vinden. Het gaat daarbij om woningbouwproductie, betaalbare voorraad en woonruimteverdeling. Deze drie thema’s hangen sterk samen en hebben een regionale component. Aandacht voor woningbouwproductie is nodig om te zorgen voor een toegankelijke en economisch sterke regio. Belangrijk hierbij is dat ingespeeld wordt op de vraag in alle woningmarktsegmenten. Betaalbare voorraad is nodig om de toegankelijkheid voor lagere en middeninkomens te borgen. De woonruimteverdeling moet vervolgens zorgen voor een rechtvaardige verdeling van de schaarse betaalbare huurwoningen. De drie thema’s zijn uitgewerkt in een aantal opgaven voor regionale samenwerking. De portefeuillehouders hebben op 2 november 2015 10 opgaven voor regionale samenwerking vastgesteld. Deze vormen de basis voor het actieprogramma regionale woningmarkt, dat u in paragraaf 4 vindt. Samenhang met gemeentelijke agenda’s en visies De regionale samenwerkingsagenda is de ‘paraplu’ voor de diverse gemeentelijke woonvisies in de regio en geeft de gezamenlijke ambities en opgaven weer. De gemeenten werken dit verder uit in hun lokale woonvisie. Op regionaal niveau vindt afstemming plaats; dragen de lokale plannen bij aan de regionale ambities en opgaven? Bovendien zal het samenwerkingsverband daar waar wenselijk een actieve rol nemen in het uitvoeren van de verschillende acties die benoemd worden. Het is belangrijk te beseffen dat de samenwerkingsagenda geen keuzemenu is. De verschillende onderdelen hangen sterk met elkaar samen. Dat betekent ook dat gedeeld moet worden in de lusten en de lasten van de samenwerking. Daarbij is er vanzelfsprekend oog voor de situatie in gemeenten en wordt maatwerk toegepast. Samenhang met de Metropoolregio Amsterdam De Stadsregio Amsterdam staat niet op zichzelf, maar is te beschouwen als een samenstel van drie deelregio’s binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA). De MRA is nu een informeel overleg, maar het gesprek over versterking van de samenwerking is gaande. Binnen de MRA worden de kaders voor ruimtelijke ontwikkeling van de regio vastgelegd. De verschillende deelregio’s werken de kaders verder uit en zetten deze om in plannen en acties. Daarnaast wordt vanuit de MRA ook het gesprek gevoerd met de Noordvleugel, ter voorbereiding op het overleg met de minister voor Wonen. Op dit moment is het Ontwikkelingsbeeld 2040 het kader voor verstedelijking in de metropoolregio. Dit kader wordt verder geconcretiseerd en geactualiseerd in de MRA-agenda, die nog moet worden vastgesteld. De samenwerkingsagenda van de Stadsregio Amsterdam past binnen de MRA-kaders. Er is een sterke samenhang op de woningmarkt tussen de verschillende deelgebieden in de metropoolregio. Daarom wordt ernaar gestreefd om zo veel mogelijk activiteiten op te schalen naar de MRA. Niet alle activiteiten lenen zich hiervoor en soms is hier ook tijd voor nodig. Samenhang met het Provinciaal Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) De provincie Noord-Holland vraagt aan verschillende regio’s een RAP op te stellen op basis van de provinciale woonvisie. De Stadsregio is zo’n RAP-regio, net als Zuid-Kennemerland/ IJmond en Gooi en Vechtstreek. De opgaven en acties uit deze samenwerkingsagenda vormen een belangrijke basis voor het RAP 2016-2020 van de Stadsregio Amsterdam. Op enkele punten is voor het provinciale RAP nog aanvulling nodig. 24 2. Schets van de woningmarkt 2.1 Profiel van de regionale woningmarkt De regio Amsterdam is internationaal gezien een zeer sterke economische regio met veel groeipotentieel en een goede concurrentiepositie. Daarmee is de regio ook een belangrijke economische motor voor heel Nederland. De bestuurders hebben uitgesproken dat die sterke economische positie behouden en versterkt moet worden. Daar hoort een aantrekkelijke woningmarkt en grote woningbouwopgave bij. Dit vinden we terug in de nog vast te stellen MRA- agenda. Voldoende woningen op de juiste plek en van het juiste type spelen daar een belangrijke rol in. Het zijn de kwesties die op MRA-schaal gesteld worden, maar waar de deelregio’s input voor leveren en een adequaat antwoord op moeten vinden. Kenmerken van de regionale woningmarkt De sterke positie van de Metropoolregio Amsterdam is ontstaan dankzij een veelheid aan factoren, waarbij de hoge kwaliteit van leven een belangrijke rol speelt. Amsterdam is een historisch aantrekkelijke en levendige stad en heeft samen met de daar omheen liggende gemeenten, zoals Zaanstad en Amstelveen, veel kwaliteit te bieden. Direct om het verstedelijkte gebied heen is een uniek groen en open landschap te vinden. Voorbeelden zijn het werelderfgoed in de Beemster, het waterrijke groengebied in de regio Waterland en de Amstelscheg. De bereikbaarheid in de regio is goed en de aanwezigheid van Schiphol zorgt voor zeer goede internationale verbindingen. De stedelijke gebieden hebben een hoog voorzieningenniveau, met o.a. een hoogwaardig winkelaanbod, hoogstaande en zeer diverse culturele voorzieningen en een bruisend uitgaansleven. Ook de woningmarkt in de regio speelt een belangrijke rol in de hoge kwaliteit van leven en de aantrekkelijkheid van de regio. Er is een divers en aantrekkelijk aanbod aan woonmilieus en woningtypen, zonder grootschalige achterstandsbuurten. De gemeenten in de Stadsregio Amsterdam streven ernaar om te voldoen aan de grote woningbouwopgave en tegelijkertijd de kwaliteiten en verscheidenheid van de woningmarkt te behouden en te versterken. Kansen en uitdagingen De regio is populair, mensen willen er graag wonen. Arbeid volgt menskracht en mensen wonen het liefst op een aantrekkelijke plek. Dat zorgt voor een sterke economische positie van de regio. Door die sterke positie stromen vervolgens de komende decennia weer veel jonge mensen uit de rest van het land en het buitenland naar de regio toe. Zij zijn essentieel om het goede investeringsklimaat in stand te houden. Tegelijkertijd is de populariteit van de regio ook de kern van de uitdaging om te zorgen dat de woningmarkt ook in de toekomst aantrekkelijk en toegankelijk blijft. Veel mensen willen hier wonen. De populariteit zorgt voor een grote druk op de woningmarkt. Dit leidt tot een grote woningbouwopgave en hoge prijzen. De uitdaging is om (woon)ruimte te vinden voor de instroom en natuurlijke groei van huishoudens en tegelijkertijd te zorgen dat de unieke kwaliteit van de regio — de grote open groengebieden - behouden blijft. Als we deze ruimte niet vinden neemt het forenzenverkeer toe, met gevolgen voor bereikbaarheid en leefbaarheid. Ook kunnen of willen uiteindelijk minder mensen in de regio wonen of werken. De economische groei word geremd. Het is belangrijk dat we voorzien in de woonmilieus die ook aantrekkelijk zijn voor de (hoog) opgeleide werknemers. Daarnaast hebben we de taak om te zorgen dat de hoge druk en hoge prijzen in de regio niet leiden tot verdringing van sociaal economisch zwakkere groepen. Traditioneel is er een groot aandeel sociale huurwoningen in de regio, waardoor ook lagere inkomens in de regio kunnen wonen. De doorstroming in de sociale huursector is echter zeer beperkt en de wachtlijsten zijn lang. Bovendien is er in delen van de regio sprake van een tweetoppigheid, waarbij er alleen aanbod is in het dure segment, of juist het goedkope sociale segment. Met een middeninkomen kun je daar niet terecht. De vergrijzing in de regio is een ander vraagstuk: hebben we voldoende toegankelijke woningen voor ouderen? 25 Samenwerking is nodig om de kansen te benutten en de uitdagingen op te pakken. De bijdrage van elke gemeente is hierbij verschillend. Geen enkele gemeente kan de woningbouwopgave alleen realiseren en elk gewenst woonmilieu bieden. 2.2 Samenhang woningmarktregio De samenhang in de woningmarkt van de Stadsregio Amsterdam blijkt uit de verhuisbewegingen die zich op regionaal niveau afspelen. Amsterdam werkt als een magneet. De stad heeft een grote nationale en internationale aantrekkingskracht. Het zijn vaak jonge relatief hoog opgeleide huishoudens die in de gemeente komen wonen. Amsterdam is binnen de regio weer de voornaamste ‘leverancier’ van huishoudens, vaak in de gezins(vormende) fase voor de regiogemeenten. Zowel tussen Amsterdam en Stadsregio Zuid en Amsterdam en Stadsregio Noord zijn de verhuisrelaties zeer sterk. Amsterdam is als het ware het ‘scharnierpunt’ van de regio. Ook met andere delen van de Metropoolregio zijn er vanuit Amsterdam sterke verhuisrelaties. Deze doen zich dan vooral voor op de koopmarkt. De verschillende regiogemeenten hebben elk een eigen positie. Dat komt doordat de gemeenten een eigen karakteristiek hebben en daarmee ook hun eigen ‘soort’ woonmilieu te bieden hebben aan de woningzoekende. In Stadsregio Noord zijn de prijzen over het algemeen wat lager en zijn ook landelijke woonmilieus te vinden. Stadsregio Zuid heeft goed bereikbare locaties dicht bij een aantal belangrijke economische centra van de regio. Ook hierin worden dus verschillende marktsegmenten bediend. De regiogemeenten vervullen een belangrijke functie in het behouden van het gevarieerde arbeidspotentieel voor degenen die een ruimere woning of rustigere woonomgeving verkiezen boven wonen in de stad. 2.3 Ambities Het is belangrijk om de kwaliteit en diversiteit in de regio te behouden en daarbij ruimte te bieden voor groei. Uitgangspunt daarbij is dat de woningmarkt in de regio ‘in evenwicht’ moet zijn. Daarbij zijn vier ambities te onderscheiden: 1. Toegankelijke regio: Hieronder wordt verstaan dat er voldoende ruimte wordt geboden voor groei. Door nieuwbouw, maar ook door transformatie van voormalig bedrijven of kantoorterreinen en omzetting van leegstaande gebouwen. De komende jaren is de vraag naar woningen groter dan het aanbod. Een hoog bouwtempo is nodig! 2. Aantrekkelijke regio om in te wonen: We streven naar een aantrekkelijke woningmarkt, met aantrekkelijke woonmilieus en typen woningen. Door onderzoek is er inzicht in de woonwens en woonvraag van mensen. Opgave is te zorgen dat het aanbod in de regio kwalitatief goed aansluit op de woningvraag van de huishoudens die in de regio wonen of willen wonen. Deze opgave komt niet alleen tot uitdrukking in de nieuwbouw, maar ook in de bestaande voorraad. 3. Ongedeelde regio: Deze ambitie bouwt voort op de intentieverklaring betaalbare voorraad uit 2014. We willen dat de regio ook toegankelijk is voor mensen met een laag- en middeninkomen en voor bijzondere doelgroepen. Een goede spreiding van het aanbod aan goedkope koop- en huurwoningen over de regio is daarbij belangrijk. In elke deelregio moeten ook mensen met een lager inkomen kans hebben op een woning. 4. Duurzame regio: Duurzaamheid heeft als begrip een brede lading. Met een duurzame woningmarkt bedoelen we een duurzame woningvoorraad met voldoende wooncomfort voor de individuele bewoner en als middel om woonlasten terug te dringen. Duurzaamheid vormt ook een onderdeel van de intentieverklaring betaalbare voorraad. 26 3 Opgaven voor de regionale woningmarkt In dit hoofdstuk worden op basis van de vier bovengenoemde ambities de opgaven voor de regionale woningmarkt per thema verder uitgewerkt. 3.1 Woningbouwproductie Wonen in de Stadsregio Amsterdam is aantrekkelijk. Dat uit zich in een hoge marktdruk. In de koopsector leidt dat tot hoge woningprijzen. In de sociale huursector uit dat zich in lange wachttijden voor een woning. De druk op de woningmarkt raakt zowel de inwoners van de regio, als de huishoudens die naar de regio willen verhuizen. Grote woningbouwopgave Een grote woningbouwproductie is nodig om de woningmarkt in de regio toegankelijk en betaalbaar te houden. De metropoolregio heeft geconstateerd dat tot 2040 ca. 250.000 woningen extra nodig zijn. Ook de nieuwste prognoses van de provincie Noord-Holland bevestigen de grotere woningbehoefte. Voor de Stadsregio Amsterdam Plus (+Almere, Lelystad en Haarlem) wordt de toename van de woningbehoefte de komende periode geschat op circa 11.200 woningen per jaar. Om dat te realiseren moeten de huidige bouwlocaties benut worden en moeten alle gemeenten zich inspannen om de woningbouwproductie weer op gang te krijgen. De markt trekt weer aan en daarmee is de bereidheid van marktpartijen, zoals beleggers, om te investeren weer groot. De regio speelt een rol in het benaderen en interesseren van deze partijen voor woningbouwlocaties. Voorbeelden van instrumenten zijn gezamenlijke marketing, kennisdeling en lobby. Gezamenlijke lobby is effectiever. Bij veel locaties spelen belemmeringen. Deze belemmeringen zijn heel divers. Voorbeelden zijn een tekort aan ambtelijke capaciteit voor een gedegen planvoorbereiding, milieucontouren, bijvoorbeeld het LIB rond Schiphol, en toepassing van de Ladder Duurzame Verstedelijking die in combinatie met de provinciale verordening belemmerend uitwerkt. Gezamenlijk wordt gewerkt aan oplossingen. 1. Opgave is de woningbouwproductie te bevorderen om tegemoet te komen aan de snel groeiende woningbehoefte en de prijzen niet te snel te laten stijgen. Omdat we de unieke landschappen in de regio willen behouden zijn er ook enkele gemeenten, vooral in Waterland, die geen grote bijdrage kunnen leveren aan de woningbouwproductie. Dit betekent dat het des te belangrijker is de bestaande plancapaciteit te benutten en te monitoren of er in de regio als geheel voldoende gebouwd wordt. Op termijn kan het nodig zijn extra locaties te zoeken. Deze zullen moeten passen binnen de bestaande uitgangspunten van verstedelijking. Transformatie en omzetting Extra aandacht is er voor het onderzoeken van de mogelijkheden voor transformatie van binnenstedelijke terreinen, zoals bijv. verouderde bedrijventerreinen. Dit soort locaties kan een belangrijke rol spelen bij de zoekopgave naar nieuwe plancapaciteit. Ook kan gedacht worden aan de omzetting van leegstaande gebouwen, zoals kantoren naar woonruimte. Hier zijn diverse succesvolle voorbeelden van in de regio. Gezamenlijk zijn we verantwoordelijk te bewaken dat er voldoende plancapaciteit is die ook past binnen de afgesproken randvoorwaarden van verstedelijking. e Opgave is aanvullend op de huidige locaties nieuwe plekken voor woningbouw te zoeken, vooral in binnenstedelijk gebied. Transformatie en het benutten van (leegstaand) vastgoed spelen hier een belangrijke rol in. 27 Nieuw aanbod in het lage en middensegment huur Binnen deze regio met hoge marktprijzen moeten ook huishoudens met een laag of midden inkomen terecht kunnen. Door rijksbeleid is het investeringsvolume van corporaties teruggelopen. Dat heeft tot gevolg dat investeringen in nieuwbouw van sociale huurwoningen sterk afgenomen zijn. Voor het middensegment is het misschien nog wel nijpender. Het middensegment is zeer beperkt, terwijl dit segment juist belangrijk is voor het functioneren van de woningmarkt. Om nieuwkomers toegang tot de woningmarkt te geven en om doorstroming uit het sociale segment mogelijk te maken. Zeker in duurdere delen van de regio is het ‘gat’ tussen sociale huur en vrije sector huur erg groot. Corporaties kunnen door beperking van hun takenpakket veel minder dan voorheen nieuwbouw realiseren in het middensegment. Huurliberalisatie kan wel een instrument zijn, maar gaat tegelijkertijd ten koste van de sociale voorraad. Het is aan de samenwerkende gemeenten nieuwe partijen te vinden die bereid zijn te investeren in het middensegment in de regio. e Opgave is het bevorderen van het aanbod middensegment huur in de regio. Er is behoefte aan minimaal 5.000 woningen in het middensegment huur tot prijsgrens €900 Woonkwaliteit bevorderen De gemeenten willen de kwaliteit op de woningmarkt versterken en daarbij zo goed mogelijk inspelen op de markt. Naar aanleiding van de woningmarktcrisis is de woonvraag veranderd. Het is nog niet duidelijk of dit tijdelijk is, of dat de crisis een structurele invloed op de woningmarkt heeft. Een belangrijk gegeven is in elk geval dat de woningvraag niet alleen afhankelijk is van woonmilieu en woningtype, maar ook van de kwaliteit van de woonomgeving. Door in te spelen op de verschillende kwaliteiten van de diverse gebieden kan een ‘complete’ Metropool gerealiseerd worden. Een divers en aantrekkelijk woningaanbod, waarin alle marktsegmenten bediend worden is daarbij belangrijk. Elke deelregio levert een bijdrage aan het geheel gebaseerd op de eigen kwaliteiten en kenmerken. De opgave tekent zich af in de bestaande voorraad en de nieuwbouw. Een aantal bestaande wijken heeft een impuls nodig, in de woningen, maar ook in de openbare ruimte en voorzieningen. Bij het plannen van nieuwe locaties en de invulling daarvan moet zo veel mogelijk rekening gehouden worden met de woonwensen. Deze opgave is misschien wel het sterkst aanwezig in de gemeenten waar een grote plancapaciteit is, maar waar de vraag sterk is teruggelopen. Het gaat vooral om Haarlemmermeer en Almere. Belangrijke opgave is ook in deze gebieden de woningbouwproductie weer te bevorderen, door een voor de woonconsument aantrekkelijk woonproduct aan te bieden. De Stadsregio verricht onderzoek en organiseert overleg met marktpartijen om beter in beeld te krijgen hoe aangesloten kan worden bij de vraag. 4. De opgave is te werken aan een gezonde woningmarkt. Doel is een ‘complete metropool’, met aanbod in de verschillende woonmilieus, prijssegmenten en type woningen. 3.2 betaalbare voorraad De druk op de sociale voorraad is groot. Dit is nog versterkt door recente ontwikkelingen in rijksregelgeving. Voorbeelden daarvan zijn de verhuurdersheffing, de herziening van de Woningwet en het huurakkoord met Aedes en de Woonbond. Al voor deze veranderingen hebben gemeenten en corporaties in de intentieverklaring betaalbare voorraad afgesproken te zorgen voor voldoende beschikbaarheid van betaalbare woningen. Nu is dat nog urgenter geworden. De ambities uit de intentieverklaring worden waar nodig aangescherpt. Beschikbaarheid en betaalbaarheid Het aanbod aan sociale huurwoningen neemt jaarlijks af. Een flink deel van de sociale huurwoningen verdwijnt uit het aanbod, door liberalisatie of verkoop. De huren van woningen die 28 vrijkomen worden vaak verhoogd. Dit heeft gevolgen voor de positie van woningzoekenden. Woningzoekenden moeten lang wachten op een woning. Een grote groep woningzoekenden, ca. 78%, is aangewezen op een sociale huurwoning tot de eerste of tweede aftoppingsgrens. 64% van het aanbod aan sociale huurwoningen bestaat uit zo'n woning. Huurders accepteren steeds vaker een woning die eigenlijk te duur is. De gemeenten zetten zich in voor voldoende betaalbare woningen. Spreiding over de regio Beschikbaarheid en betaalbaarheid hebben een geografische component. Traditioneel heeft Stadsregio Zuid een kleinere sociale voorraad, met meer studentenhuisvesting. Uit recente cijfers blijkt dat de voorraad hier krap past op de doelgroep. Ook in Stadsregio Noord is de voorraad relatief krap in relatie tot de doelgroep. Stadsregio Noord en vooral Amsterdam kennen van oudsher een grotere en goedkopere sociale voorraad. We streven naar een evenwichtige verdeling van voorraad en aanbod aan sociale huurwoningen. Lagere inkomens moeten in alle delen van de woningmarkt een kans hebben op huisvesting. Daarbij gaat het ook om een evenwichtige verdeling in prijssegmenten en woningtypen. In de intentie-overeenkomst is als uitgangspunt gekozen dat de huidige verschillen tussen subregio’s in de omvang van de sociale voorraad in principe niet groter worden. Dat zou in de huidige situatie betekenen dat de beschikbaarheid van het aanbod voor de doelgroep zeer sterk onder druk komt te staan. Aanvullende afspraken zijn nodig om voldoende aanbod voor de doelgroep te garanderen. Bijvoorbeeld het introduceren van een ondergrens voor de voorraad sociale huurwoningen. 5. Opgave is op basis van inzicht in de positie van de verschillende doelgroepen te sturen op de ontwikkelingen in het aanbod en de voorraad van ‘betaalbare’ woningen. 6. Een belangrijk toetspunt hierbij is de spreiding van de sociale voorraad en de beschikbaarheid over de regio, naar deelregio. Uitgangspunt is dat de verschillen tussen de deelregio’s niet verder toenemen. Aanvulling bij opgave 5 en 6: De intentie-overeenkomst betaalbare voorraad vormt het kader. Door actuele ontwikkelingen ontstaan meer knelpunten in het aanbod aan sociale huurwoningen. Daarom wordt voorgesteld de doelen uit de intentieverklaring verder aan te scherpen. Het gaat om te zorgen voor gelijkblijvend aanbod, een gelijkblijvende slaagkans voor de primaire doelgroep en voldoende spreiding van sociale huur, en 5% aanbod aan alternatieven voor de sociale huur. Aansturing corporaties en vorming woningmarktregio Om te zorgen dat de ontwikkeling van de betaalbare voorraad zowel qua omvang als spreiding aansluit bij de diverse doelgroepen ligt gezamenlijke sturing van de (regionaal opererende) corporaties voor de hand. De optelsom van het voorgenomen beleid maakt zichtbaar in hoeverre de regionale intenties gerealiseerd worden. De keuze voor investeringen in de ene gemeente bepaalt de ruimte die een corporatie heeft voor investeringen in een andere gemeente waar zij actief is. Daarbij moet ook een afweging gemaakt worden tussen investeringen in beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit. Dit vraagt om een behoorlijk samenspel tussen lokale en regionale wensen en opgaven. Vanuit een gezamenlijke visie op de woningmarkt kan voor meer focus gezorgd worden door aan te geven in welke delen van de regio er meer behoefte is aan toevoeging, kwaliteitsverbetering of huurmatiging dan wel verkoop/liberalisatie in de sociale voorraad. Met de lokale plannen en prestatieafspraken kan hier dan verder op worden ingespeeld. In de nieuwe Woningwet wordt aan gemeenten gevraagd om gezamenlijk een woningmarktregio te vormen. Het kerngebied van corporaties wordt beperkt tot één woningmarktregio. Buiten het kerngebied mogen woningcorporaties hun voorraad niet uitbreiden door nieuwbouw of aankoop. De wet biedt beperkte mogelijkheden voor ontheffing op het uitbreidingsverbod. Gemeenten 29 kunnen de vorming van een woningmarktregio gebruiken om de gezamenlijke sturing meer vorm te geven. Voor 1 juli 2016 moet een voorstel voor een woningmarktregio ingediend zijn. Een optie is om aan te sluiten bij het niveau van de woningmarkt en de hele Metropoolregio Amsterdam als één woningmarktregio te beschouwen. Binnen deze Woningmarktregio vormen de huidige RAP regio’s en de gemeenten Almere en Lelystad samen subregio’s. Deze subregio’s zijn ieder het platform voor woonruimteverdeling, concretisering van de bouwopgaven en afstemming met marktpartijen en woningcorporaties. Doorstroming bevorderen Doorstroming stimuleren is een manier om meer aanbod te krijgen van sociale huurwoningen. Vaak wordt hierbij gedacht aan het tegengaan van scheefwonen. Het creëren van middensegment wordt gezien als een middel om doorstroming van scheefwoners te stimuleren. Tot nu toe biedt dit slechts mondjesmaat een oplossing, omdat het ‘gat’ tussen een sociale huurwoning en het huidige vrije sectoraanbod te groot is en koop om dezelfde reden vaak geen optie. Het middensegment is daarnaast belangrijk om toetreders tot de regionale woningmarkt een plek te bieden. Om betere benutting in het sociale segment te stimuleren is meer flexibiliteit nodig in de voorraad, bijvoorbeeld door het werken met tijdelijke contracten, met inkomenshuren of kamergewijze verhuur. Ook kan de doorstroming binnen de sociale voorraad gestimuleerd worden door bijvoorbeeld gericht een doorstroommakelaar in te zetten. We zetten ons hier gezamenlijk voor in. 7. Opgave is de sociale voorraad beter te benutten door doorstroming stimuleren en te zorgen voor meer flexibiliteit. Duurzaamheid Om de woningvoorraad duurzamer te maken zijn investeringen nodig in een betere energieprestatie. De corporaties zijn een belangrijke partij met veel bezit, dat vaak bovendien slecht scoort met het energielabel. Investeringen in duurzaamheid kunnen de woonlasten verlichten, vooral lage inkomens besteden een relatief groot deel van hun inkomsten aan woonlasten. Gezamenlijk kunnen de gemeenten stimuleren dat eerst de voorraad met de laagste score op energiezuinigheid wordt aangepakt. Belangrijk daarbij is dat investeringen in duurzaamheid tegen andere investeringen, bijvoorbeeld betaalbaarheid of nieuwbouw, worden afgewogen. 3.3 Woonruimteverdeling De ambitie voor een toegankelijke en ongedeelde regio betekent dat we willen dat ook woningzoekenden die afhankelijk zijn van de sociale huursector kansen hebben in de verschillende delen van de woningmarkt. De beschikbare woningen zijn schaars en moeten daarom rechtvaardig en transparant verdeeld worden. Om belemmeringen zo veel mogelijk weg te nemen is het belangrijk te werken met één inschrijving en etalage en een regiobreed geldend volgordecriterium. Ook moeten mensen die zeer urgent huisvesting nodig hebben, voorrang kunnen krijgen. Bij de huidige oplopende spanning in de sociale huursector kan dit uitgangspunt wringen met lokale markt- of andere omstandigheden. Daarbij gaat het vooral om de landelijke kleine gemeenten in Waterland, die ruimtelijk beperkt zijn in hun mogelijkheden om met nieuwbouw de spanning te doen afnemen. Dit moet er niet toe leiden dat lokaal woningzoekenden geen reële kans meer hebben om in de eigen gemeente een sociale huurwoning te bemachtigen. Gezamenlijk werken we aan oplossingen. Maatwerk kan ook wenselijk zijn in andere situaties. Bijvoorbeeld bij huisvesting van grote gezinnen, mensen zonder urgentiestatus die dringend woonruimte behoeven, maar ook vanwege de samenhang met het sociale domein. Deze knelpunten kunnen verschillen per gemeente. 30 9. Opgave is te zorgen voor een toegankelijke, rechtvaardige en transparante verdeling van sociale huurwoningen, met gezamenlijke afspraken op hoofdlijnen en maatwerk per gemeente. Streven is woningzoekenden één etalage voor sociale huurwoningen te bieden. Vergunninghouders Een urgente opgave in het kader van de toegankelijke woningmarkt is de huisvesting van vergunninghouders. Deze opgave heeft de komende tijd bijzondere en intensieve aandacht nodig. Om te zorgen dat de vergunninghouders snel kunnen doorstromen naar passende huisvesting vanuit de AZC’s. Maar ook om de sociale voorraad voor alle doelgroepen toegankelijk te houden. De huisvestingsopgave van vergunninghouders wordt zo groot dat dit in het geding dreigt te komen. Nu al lopen gemeenten achter met de huisvesting van deze groep, vanwege de schaarste aan vrijkomende sociale huurwoningen. De opgave neemt naar verwachting nog met ruim een derde toe in 2016. De gebruikelijke oplossingen zijn niet meer voldoende, er moet hard gewerkt worden aan nieuwe oplossingen, die uitkomst bieden voor grotere aantallen vergunninghouders. Een voorbeeld hiervan is het samen in een woning plaatsen van alleenstaande vergunninghouders. Niet alleen in de sociale huursector, maar indien financieel haalbaar ook in het vrije sector segment. De participatie en medewerking van corporaties is cruciaal bij het realiseren van deze opgave. e Opgave is samen met de corporaties en marktpartijen te werken aan oplossingen om de grote huisvestingsopgave van vergunninghouders te realiseren. Daarbij moet huisvesting van vergunninghouders niet leiden tot verdringing van ‘reauliere’ woninazoekenden. 31 4. Regionaal Actieprogramma 2016-2020 Het regionaal actieprogramma bestaat uit drie onderdelen: woningbouwproductie, betaalbare voorraad en woonruimteverdeling. De bestuurlijk trekkers op de verschillende thema’s hebben een actieprogramma opgesteld waarin geschetst wordt welke activiteiten de komende periode uitgevoerd moeten worden om te werken aan de opgaven op de verschillende thema's; woningbouwproductie, betaalbare voorraad en woonruimteverdeling. Basis zijn de opgaven en discussie daarover zoals gevoerd op de bestuurlijke conferentie van 2 november 2015. 4.1 Woningbouwproductie Toelichting De effectieve vraag naar woningen is in de Stadsregio en metropoolregio Amsterdam in zeer korte tijd fors toegenomen. De woningbehoefte zal ook de komende jaren toenemen door de groei van het aantal huishoudens en trek naar de stad. Voor de periode tot 2020 wordt een toename van de woningbehoefte verwacht van 56.000 woningen. Dit komt neer op ca. 11.200 woningen per jaar in de Stadsregio Amsterdam plus Almere, Lelystad en Haarlem. De groei zet naar verwachting door tot 2040. De vraagdruk is er in alle segmenten, maar is zeker niet gelijk verdeeld hierover en over de regio. De grote woningbouwopgave en de analyse van de belemmeringen, maken dat de gemeenten van de Stadsregio Amsterdam de urgentie delen om gezamenlijk op te trekken in het verhogen van de woningproductie, het wegnemen van belemmeringen en het realiseren van woningen van voldoende kwaliteit. Ook de andere partijen in de MRA, zoals Haarlem en Almere, delen deze urgentie. Opgaven/ doelen In de regionale samenwerkingsagenda zijn de volgende opgaven bij het thema woningbouwproductie benoemd: e Opgave is de woningbouwproductie te bevorderen om tegemoet te komen aan de snel groeiende woningbehoefte en de prijzen niet te snel te laten stijgen. Doel is om 20.000 woningen naar voren te halen in de periode 2016-2020. e Opgave is bestaande plancapaciteit effectief te benutten en nieuwe locaties (uitbreiding bestaande plancapaciteit) te zoeken, vooral in binnenstedelijk gebied. Transformatie en het benutten van (leegstaand) vastgoed spelen hier een belangrijke rol in. Opgave is het bevorderen van het aanbod middensegment huur in de regio. Er is behoefte aan minimaal 5.000 woningen extra in het middensegment huur tot prijsgrens €900. Opgave is ook te zorgen voor voldoende beschikbaar aanbod aan middensegment huur. Opgave is via een gezonde woningmarkt te werken aan behoud en versterking van de ‘complete metropool’, met aanbod in de verschillende woonmilieus, prijssegmenten en type woningen. Activiteiten Om aan deze doelen te werken voert de Stadsregio de volgende activiteiten uit: , Het in beeld brengen van de vraag: We voeren divers woningmarktonderzoek uit om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de woningbehoefte, ook in kwalitatieve zin, en de vertaling daarvan in nieuwbouwbehoefte. Hoeveel en welke woningen moeten worden toegevoegd om te voldoen aan de huidige en toekomstige vraag? De basis hiervoor ligt in het regionale woonwensen- en verhuisbewegingenonderzoek WiRA, aangevuld met vernieuwende methodieken om de effectieve vraag op specifieke locaties in kaart te brengen. , Het in beeld brengen van het aanbod: Met de jaarlijkse Monitor Plancapaciteit die de Stadsregio en Provincie Noord-Holland samen laten uitvoeren, wordt de geplande 32 woningbouwlocaties en de voorgenomen programmering bijgehouden. De Stadsregio werkt aan optimalisering van de monitor. Afgezet tegen de vraag, geeft dit inzicht in hoeverre aanbod en vraag op elkaar aansluiten en het biedt aanknopingspunten voor het gesprek tussen gemeenten, marktpartijen en corporaties over de invulling van het nieuwbouwprogramma. Ook participeert de Stadsregio in de Monitor Woningproductie, die de nieuwbouwproductie voor de MRA en de gehele Noordvleugel monitort. , Het agenderen van de versnellingsopgave: De Stadsregio onderzoekt de mogelijkheden en maatregelen om de woningproductie te versnellen/ verharden/ transformeren in de komende 5 jaar. Analyse van gegevens op projectniveau en gesprekken met gemeenten en marktpartijen moeten inzicht geven in concrete maatregelen om te versnellen en hoe eventuele belemmeringen weg te nemen. Bijvoorbeeld als marktpartijen positie hebben maar niet kunnen of willen ontwikkelen. Of bij ongewenste effecten door regelgeving van Rijk en provincie. Zo effectief mogelijk gebruik van binnenstedelijke locaties, in het bijzonder transformatielocaties, heeft nadrukkelijk de aandacht komende jaren. De resultaten van het onderzoek naar de versnellingsmogelijkheden worden hiervoor gebruikt. De Stadsregio werkt aan betere benutting van de in het netwerk aanwezige expertise over binnenstedelijk bouwen en transformeren, bijv. door actieve kennisdeling over succesvolle praktijkvoorbeelden en delen van ervaringen. Het inzetten van marketing en communicatie over wonen en nieuwbouw: De Stadsregio werkt aan initiatieven voor meer transparantie en verbreding in communicatie en marketing activiteiten op het gebied van wonen en nieuwbouw. Doel is de hele regio beter op de kaart te zetten voor investeerders én woningzoekenden. Concreet gaat het om continueren van de inzet in de gezamenlijke vastgoedmarketing vanuit de MRA, uitwerking en aanvulling van de gebiedsprofielen, bouwlocaties beter op de kaart zetten, profilering van de regio op vastgoedbeurzen, etc. Het Stimuleren van de realisatie van middeldure huur: Uitgangspunt is om binnen de beperkte mogelijkheden die gemeenten hebben om te sturen, maximaal ingezet wordt op vergroten van het aanbod. Daarbij maken we gebruik van de aanwezige kennis en ervaring van reeds gerealiseerde middeldure huurprojecten. Bijzondere aandacht gaat uit naar de mogelijkheden om hierop te sturen voor gemeenten zonder eigen grond. En ook voor de rol van de corporaties in het middeldure segment. Daarnaast is aandacht nodig om te zorgen dat het middensegment huur ook structureel voldoende beschikbaar is voor de inkomensgroepen die er op aangewezen zijn. e Het opstellen van een Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) 2016-2020 in opdracht van de provincie Noord-Holland. Met deze regionale samenwerkingsagenda legt de Stadsregio de basis voor het RAP. Vanuit een gezamenlijke strategie wordt gestreefd naar creëren van een woningaanbod dat past bij de kwaliteiten van regio en gemeenten en aansluit op de vraag. , Het organiseren van de regionale afstemming over nut en noodzaak van woningbouwplannen in het kader van de Ladder voor Duurzame verstedelijking en gemeenten hierin ondersteunen. Ten behoeve van ontheffingsaanvragen bij de provincie Noord-Holland in het kader van bouwen buiten bestaand bebouwd gebied. De Stadsregio levert de bouwstenen aan voor de onderbouwing van de regionale behoefte die gemeenten nodig hebben om aan de vereisten te voldoen vanuit de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. 33 4.2 Betaalbare voorraad Toelichting De zorg om de omvang en spreiding van de betaalbare woningvoorraad en het behoud van voldoende betaalbaar aanbod is nog in de vorige bestuursperiode gedeeld en vastgelegd in de ‘Intentieverklaring betaalbare voorraad’ . De intentieverklaring is verder uitgewerkt in de samenwerkingsagenda wonen. In dit voorstel wordt de samenwerkingsagenda verder geconcretiseerd in een drietal concrete regionale ambities en een voorstel voor een procesaanpak/ activiteiten voor regionaal overleg. Doelen en opgaven e Opgave is op basis van inzicht in de positie van de verschillende doelgroepen te sturen op de ontwikkelingen in het aanbod en de voorraad van ‘betaalbare’ woningen. e Een belangrijk toetspunt hierbij is de spreiding van de sociale voorraad en de beschikbaarheid over de regio, naar deelregio en gemeente. Uitgangspunt is dat de verschillen tussen de deelregio’s niet verder toenemen: e Opgave is de sociale voorraad beter te benutten door doorstroming stimuleren en te zorgen voor meer flexibiliteit. e Opgave is om investeringen in duurzaamheid te bevorderen. De intentieverklaring is in het voorjaar van 2014 ondertekend. Dat was nog voordat duidelijk werd welke impact diverse rijksmaatregelen hebben op de ontwikkeling in het aanbod aan betaalbare woningen en de betaalbaarheid daarvan. De hieronder geformuleerde ambities vormen de gemeentelijke inzet. We gaan met de corporaties het gesprek aan over hoe zij een bijdrage gaan leveren aan de realisatie van deze ambities. e Regionale ambitie beschikbaarheid: Het vrijkomend aanbod in de reguliere sociale huur van corporaties is al jaren dalend: in 2005 kwamen nog zo’n 16.600 sociale huurwoningen vrij in de SRA, in 2010 zijn dit er 14.000, terwijl op dit moment (2014) dat 10.500 woningen zijn. In 2015 wordt een lichte stijging verwacht. Vooral in Amsterdam is de daling opvallend. De daling komt door een verminderde doorstroming én verkoop/liberalisatie bij vrijkomen woning. De gemeenten spreken daarom af om op het niveau van de stadsregio het jaarlijkse aanbod van vrijkomend regulier aanbod (dus exclusief studentenhuisvesting) in de sociale huur te vergroten, maar minimaal te handhaven op het niveau van 2015. e Regionale ambitie betaalbaarheid: De betaalbaarheid staat onder druk (lage inkomens verhuisden voor een deel naar woningen met een hogere huur). In 2014 is namelijk een belangrijk deel van de primaire doelgroep gehuisvest in een woning met een huur boven de aftoppingsgrens. Ze zijn m.a.w. duur gaan wonen. Met de passendheidstoets wordt dit aangepakt voor nieuwe verhuringen. Maar als er geen verandering in het huurprijsniveau van het aanbod komt betekent dat wel een lagere slagingskans voor deze groep. De gemeenten spreken daarom af om op het niveau van de stadsregio de slagingskans op een reguliere sociale huurwoning van woningzoekenden uit de primaire doelgroep gelijk te houden. e Regionale ambitie evenwichtige regionale woningmarkt: In Amsterdam is sprake van enige overmaat in reguliere sociale huur (inkomen < €34.911,= versus voorraad reguliere sociale huur < €711,=), terwijl er in Noord en Zuid sprake is van krapte. In Amsterdam is binnen de reguliere sociale huur echter sprake van een groot deel particulier bezit (25%) waarvan een belangrijk deel door liberalisatie de komende tijd zal verdwijnen uit deze voorraad. De gemeenten spreken daarom af om in de deelregio’s Noord en Zuid het reguliere aantal sociale huurwoningen te handhaven op het huidige niveau van 2015, terwijl voor Amsterdam geldt dat er in beperkte mate sociale huur onttrokken kan worden tot het dynamische evenwicht (sociale huur particulier- en corporatiebezit) is bereikt waarin het aantal huishoudens die hierop aangewezen zijn (lage inkomens < €34.911,=) minimaal gelijk is aan de beschikbare voorraad (< €711,=). Uitgangspunt blijft dit wel te ijken op basis van de daadwerkelijke behoefte. 34 Doel is dat huishoudens met een laag inkomen betaalbare huisvesting kunnen vinden. Niet in elke deelregio zijn huishoudens alleen afhankelijk van sociale huur. Goedkope koop kan ook een alternatief bieden. We streven er daarom naar om naast sociale huur ook minimaal 5%betaalbare alternatieven aan te bieden. Dit kan bestaan uit zowel sociale huur (< €711,=) en/of goedkope koop (segment < €152.000,=). Activiteiten: e Jaarlijks opstellen Monitor Betaalbare Voorraad (MBV): De resultaten uit de regionale Monitor Betaalbare Voorraad (MBV) geven aan in welke mate de ambities over betaalbare voorraad uit intentieverklaring en de samenwerkingsagenda effect hebben en vormt daarmee de basis van samenwerking op dit thema. De MBV, heeft de ambitie om een beeld te schetsen van de stand van zaken, trends en ontwikkelingen in het gehele betaalbare segment (huur en koop, voorraad en aanbod). e Door ontwikkelen monitor: De Regionale Monitor Betaalbare Voorraad vormt hét instrument om met elkaar te beoordelen of de intenties zoals corporaties en gemeenten regionaal hebben uitgesproken het gewenste effect hebben. Het is dus van belang dat de monitor inhoudelijk aansluit c.q. de voortgang van de intenties meet die gemeenten en corporaties in de intentieverklaring met elkaar hebben afgesproken. Op basis van de evaluatie van de MBV 2015 wordt de MBV in 2016 inhoudelijk verder doorontwikkeld tot efficiënt meetinstrument. e Opstellen vooruitblik plannen corporaties in de regio: De monitor kijkt terug op de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de voorraad en het aanbod van betaalbare woningen. Daarnaast wordt de ontwikkeling van de doelgroep en betaalbaarheid in beeld gebracht. In de vooruitblik worden de plannen van corporaties in verschillende gemeenten naast elkaar gelegd, om een totaalbeeld van de effecten op de ontwikkeling van de regionale voorraad sociale huurwoningen te kunnen maken. , Duurzaamheid irt overige investeringen corporaties: Bij de vooruitblik die corporaties jaarlijks aan gemeenten leveren, worden ook de investeringen in duurzaamheid in beeld gebracht. De betekenis die dit heeft op de woonlasten en daarmee de betaalbaarheid van de voorraad worden met elkaar besproken en gedeeld. Daarbij wordt telkens beoordeeld of een gezamenlijke strategie om financiële middelen aan te boren, gezamenlijke projecten te ontwikkelen of duurzaamheidsmaatregelen uit te werken een meerwaarde kan zijn. e Organiseren jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst Betaalbare Voorraad: Op basis van de MBV en de vooruitblik wordt er jaarlijks in februari/ maart een bestuurlijke bijeenkomst georganiseerd. Daarin kijken we vooruit naar de opgaven voor de komende jaren en bepalen we welke acties we nodig vinden. Welke acties willen we gezamenlijk oppakken en is bijstelling/ verdere uitwerking van het regionale kader nodig. e Delen lokale prestatie-afspraken op basis van onafhankelijk advies: de gemeenten uit de regio delen actief hun prestatie-afspraken met corporaties met elkaar. De gemeente stuurt voorafgaand aan de jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst de plannen op. Hierover wordt onafhankelijk advies uitgebracht. Dit advies gaat overin welke mate de prestatie- afspraken aansluiten bij de intentie-overeenkomst betaalbare voorraad, de samenwerkingsagenda wonen en de in dit actie programma geformuleerde regionale ambities e Ondersteunen en faciliteren van gemeenten bij de gedachtevorming over de vorming van een woningmarktregio: Voor 1 juli 2016 moeten gemeenten een voorstel indienen bij de minister voor een woningmarktregio. Gezamenlijk bespreken we wat de inzet is voor de te vormen woningmarktregio en voeren het gesprek met de minister over de voorwaarden en mogelijkheden hierbij. 35 4.3 Woonruimteverdeling Toelichting Binnen de Stadsregio werken we met een gezamenlijk systeem van woonruimteverdeling, om woningzoekenden op een transparante en rechtvaardige manier inzicht en toegang te geven tot het woningaanbod in de regio. Ook streven we naar één gezamenlijke etalage waarin sociale huurwoningen aangeboden worden. De gezamenlijke woonruimteverdeling is afgestemd op de situatie in de regio en geeft duidelijkheid aan de partners, zoals corporaties en huurders. Uitgangspunt is dat woningzoekenden uit verschillende inkomensgroepen in elke gemeente kans hebben op een woning. De woonruimteverdeling richt zich vooral op de lage inkomensgroepen. Voor dit raamwerk is aangesloten bij de huidige opzet en systematiek van de woonruimteverdeling. Bij het rondje gesprekken bij gemeenten is een mogelijke (geheel) andere opzet van de woonruimteverdeling naar voren gekomen. Een sociale huurwoning zou dan meer als een voorziening gezien worden en de toewijzing zou dan meer bepaald gaan worden op de persoonlijke omstandigheden van de woningzoekenden. Duidelijk is dat een dergelijke ommezwaai heel wat voeten in de aarde zal hebben. Bovendien is eerst de vraag of een dergelijke wens bij meerdere gemeenten leeft. Streven is op termijn binnen de hele MRA tot een gezamenlijke woonruimteverdeling te komen. Binnen het afgesproken kader is er ruimte voor deelregio’s om eigen afspraken te maken. Ook individuele gemeenten kunnen eigen keuzes maken op verschillende thema’s, zolang dit past binnen de afgesproken kaders. Opgaven/ doelen In de regionale samenwerkingsagenda zijn de volgende opgaven bij het thema woonruimteverdeling benoemd: e Opgave is te zorgen voor een toegankelijke, rechtvaardige en transparante verdeling van sociale huurwoningen, met maatwerkmogelijkheden per gemeente. We streven naar één gezamenlijke etalage. e Opgave is samen met de corporaties en marktpartijen te werken aan oplossingen om de grote huisvestingsopgave van vergunninghouders te realiseren, rekening houdend met de toegankelijkheid van de sociale huurvoorraad voor de ‘reguliere’ woningzoekenden Activiteiten Voor het onderwerp woonruimteverdeling zijn de activiteiten vooral gericht op het realiseren van vorm en inhoud van de samenwerking in een gezamenlijke Huisvestingsverordening. De planning is om dit voor 1 januari 2017 afgerond te hebben. Vervolgens wordt de verordening gemonitord en onderhouden. Ook wordt actuele wetgeving bijgehouden en worden waar nodig aanpassingen in de verordening doorgevoerd. Ondernomen activiteiten: Nadat in de bestuursconferentie van juni is afgesproken om voor woonruimteverdeling verschillende opties van samenwerking uit te werken zijn de volgende activiteiten ondernomen: e Lokale vaststelling regionale verordening Aangezien het te kort dag was om de verordening te evalueren en aan te passen voor 1 januari 2016 is in het PHO van 10 september besproken om de regionale huisvestingsverordening per 1 januari lokaal vast te stellen. Hiertoe is een format naar de gemeenten verstuurd. Inmiddels hebben de gemeenten deze ook daadwerkelijk vastgesteld (met uitzondering van Zeevang en Edam-Volendam). , Evaluatie en rondje langs gemeenten 36 In een ambtelijk gesprek met de gemeenten zijn de behoeften en ideeën ten aanzien van de mate van lokale en/of regionale toepassing van verschillende thema’s op woonruimteverdeling opgehaald. Dit heeft geresulteerd in een notitie met aanzetten voor inhoudelijke afspraken over woonruimteverdeling, de ‘Houtskoolschets’. Deze is vastgesteld in het PHO van 21 januari 2016. Nog te realiseren activiteiten: e Uitwerking van de verordening en de vorm van samenwerking In afstemming met de gemeenten wordt de inhoud en vorm van de samenwerking op woonruimteverdeling verder uitgewerkt. De onderwerpen waar al redelijk overeenstemming over is, worden in het eerste kwartaal van 2016 verder uitgewerkt. Aanvullend daaraan is door het portefeuillehoudersoverleg gevraagd aandacht te besteden aan de positie van ouderen en aan jongere vergunninghouders met een tijdelijk contract. Planning is dit voor de zomer af te ronden. , Faciliteren van proces en inhoud De discussies en uitwerkingen op inhoud en vorm worden door de trekker met behulp van de Stadsregio gefaciliteerd. , Bespreking van minder eenduidige thema’s Thema’s die verder uitgewerkt worden zijn: - Het loten; eerder is afgesproken het loten te evalueren. Op basis van de evaluatie wordt een voorstel gedaan voor invulling van het loten. - De regionale urgentieregeling; het merendeel van de gemeenten heeft ambtelijk aangegeven de regeling te willen behouden, maar wel op een aantal punten praktische aanpassingen te willen doen. Om op deze thema’s een voorstel te doen is eerst meer onderzoek en bespreking nodig. Daarom wordt hier langer de tijd voor genomen. Door voortschrijdend inzicht en nieuwe actualiteiten kunnen altijd nieuwe aandachtspunten naar voren komen. e Opstellen van een modelverordening De Stadsregio stelt op basis van de discussie en input van de gemeenten een modelverordening op. Gemeenten stellen de modelverordening lokaal vast. Streven is dat de gemeenten de complete verordening voor 1 januari 2017 vast stellen. Dat betekent dat er in oktober 2016 een complete en aangepaste regionale modelverordening moet liggen e Monitoring en eventuele aanpassing Na vaststelling wordt de verordening gemonitord en onderhouden, zowel naar aanleiding van ervaringen met de toepassing als op basis van actuele wetgeving of voortschrijdend inzicht. 5. Vervolg In dit hoofdstuk wordt een voorstel gedaan voor de vorm van de toekomstige samenwerking. Die discussie is urgent. Voor 1 juli 2016 moet een voorstel zijn ingediend voor een te vormen woningmarktregio, in het kader van de Woningwet. Daarnaast leggen de gemeenten in het voorjaar van 2016 hun budget voor 2017 vast. Hierin moet ook financiering van de samenwerking geregeld worden. Inhoudelijke aard samenwerking In het actieprogramma zijn verschillende soorten activiteiten geformuleerd. Deze vergen afstemming en besluitvorming. Daar horen vervolgens ook afspraken over bestuurlijke organisatie, bestuurlijk overleg, ambtelijke ondersteuning en financiering bij. 37 Er zijn diverse mogelijkheden om de samenwerking te organiseren. Van een gemeenschappelijke regeling met Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur tot een meer netwerkachtige samenwerking op basis van een convenant. Omdat op dit moment ook nagedacht wordt over versterking van de samenwerking binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) zijn de discussies in deze regio moeilijk los van elkaar te zien. Versterking van de MRA-samenwerking Op dit moment wordt vrijwillig samengewerkt binnen de MRA. Voorgesteld wordt de samenwerking te formaliseren in een convenant. De basis van de voorziene MRA samenwerking vormt een klein secretariaat, dat de verschillende bestuurlijke platforms ondersteunt. Dat zijn op dit moment een platform voor economie, verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en een stuurgroep verstedelijking. De taken van dit laatste bestuurlijk overleg moeten nog verder vorm krijgen en zouden meer gericht moeten worden op wonen. Er wordt gewerkt aan een voorstel hiervoor, ook om de verschillende deelregio’s binnen de MRA beter te betrekken. Naast de thematische platforms wordt een bestuurlijke regiegroep ingericht voor de MRA, bestaande uit vertegenwoordigers van de provincie en de verschillende deelregio’s binnen de MRA. Voor de gemeenten in de huidige Stadsregio worden dit drie deelregio’s: Amstel- Meerlanden, Amsterdam en Zaanstreek- Waterland. Inhoudelijke basis voor de samenwerking vormt het ontwikkelingsbeeld 2040, dat verder wordt geactualiseerd in de MRA-agenda, die begin dit jaar moet worden vastgesteld. Vanuit de thematische platforms kunnen verschillende programma’s en projecten georganiseerd worden. Deelname van deelregio’s hieraan is op vrijwillige basis. Om deel te kunnen nemen moet een extra financiële bijdrage geleverd worden. Activiteiten MRA op het gebied van wonen De activiteiten op het gebied van wonen in de huidige Metropoolregio beperken zich vooral tot zaken met een meer ruimtelijke component. Zo wordt in de MRA vastgesteld hoe groot de woningbehoefte op lange termijn is en of er voldoende plancapaciteit is. In de concept-MRA- agenda wordt ook de ambitie geuit om ook afspraken te maken over woningtypen en woonmilieus. Aanvullend daaraan vindt nu al in de Stuurgroep verstedelijking overleg plaats ter voorbereiding van het jaarlijkse overleg met de minister Wonen. Het gesprek gaat vooral over regionale effecten van rijksregelgeving. Relatie met de activiteiten van de SRA op het gebied van woningbouwproductie Een aantal acties uit deze samenwerkingsagenda hangt sterk samen met activiteiten die ook in de MRA-agenda genoemd worden. Het gaat daarbij vooral over activiteiten die voorgesteld worden onder thema 1, bouwproductie, opgave 1 tot en met 4. Tijdens de bestuursconferenties kwam naar voren dat voor deze activiteiten samenwerking met Almere en Haarlem en daarmee ook de MRA voor de hand ligt. Overigens wordt voor een deel van de activiteiten nu al samen gewerkt. Deze samenwerking moet beter verankerd en uitgebreid worden. Relatie met overige activiteiten SRA Er zijn ook activiteiten op Stadsregio niveau waarbij een snelle opschaling naar het niveau van de Metropoolregio niet direct voor de hand ligt. Zo heeft de provincie de gemeenten in de Stadsregio gevraagd gezamenlijk een regionaal actieprogramma (RAP) op te stellen voor de periode 2016-2020. Ook voor samenwerking op de thema’s woonruimteverdeling en betaalbare voorraad is meer tijd nodig. De samenwerking op deze thema’s heeft zich de afgelopen tijd sterk ontwikkeld binnen de stadsregio. In andere regio’s, zoals Gooi en Vechtstreek en Zuid-kennemerland/ IJmond wordt ook op deze thema’s samengewerkt en zijn er afspraken. De betaalbare voorraad en woonruimteverdeling zijn bij uitstek onderwerpen die gevoelig liggen in de politieke discussie. Gemeenten zijn dan graag direct betrokken. Afspraken hierover vergen een intensief en zorgvuldig traject, waarbij tegelijkertijd de slagvaardigheid niet verloren mag gaan. Hierover gedeelde uitgangspunten vaststellen op 38 het niveau van de MRA lijkt daarom een proces van de lange adem. Dat betekent overigens niet dat we geen ambitie op dit vlak moeten hebben. Voorstel voor toekomstige samenwerking Concluderend kan gesteld worden dat de ambitie is te werken aan versterking van de samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam. Daarvoor moeten we het overleg op MRA- niveau intensiveren en gezamenlijke doelen voor ontwikkeling van de MRA-regio vaststellen. De MRA is daarbij vooral een platform waarin afspraken op hoofdlijnen gemaakt kunnen worden. Input en praktische uitwerking van de afspraken vindt plaats op het niveau van de deelregio’s of gemeenten. Voor veel van de acties in het kader van woningbouwproductie kan deze opschaling op korte termijn gerealiseerd worden. Samenwerking op de thema’s woonruimteverdeling en betaalbare voorraad binnen de MRA vergt meer tijd. In de praktijk betekent dat voorlopig voortzetting van de samenwerking, om uitvoering te geven aan de acties uit het actieprogramma van de samenwerkingsagenda. Daar moet nog wel eea praktisch voor geregeld worden. Belangrijk is dat voorzien wordt in regelmatig overleg tussen in elk geval de portefeuillehouders Wonen, waarbij elke gemeente direct aan tafel kan zitten. Ook moet gewerkt worden aan een goede manier om raden en colleges te betrekken. Voor de uitvoering van de acties en eventueel ambtelijke ondersteuning is een bijdrage per gemeente nodig. 39 Bijlage 2: Overzicht beleid en inspanningen OV-Knooppunten Provincie Noord-Holland De provincie Noord Holland heeft de kansen voor OV-knooppunten in beeld gebracht in de studie: Maak plaats! Werken aan knooppuntontwikkeling in Noord-Holland (Provincie Noord-Holland en Vereniging Deltametropool, 2013). Samen met gemeenten, regio's en andere stakeholders zijn huidige plannen en ambities in beeld gebracht. Elk jaar wordt de voortgang gemeten in een monitor. Twee belangrijke inzichten op basis van de indicatieve monitor zijn: ‘Er moet meer woningbouw gepland worden rond treinstations en er is meer aandacht nodig voor de leegstand van kantoren op deze locaties.” Metropoolregio Amsterdam In de MRA agenda 2016-2020 wordt er een actie (1.8) gekoppeld aan Knooppunt-ontwikkeling. De prioriteit ligt hierbij op de spoorcorridors Zaan en Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) waar hoogfrequent rijden wordt ingevoerd. Een door de MRA uitgebracht rapport (Kansen voor knooppuntontwikkeling. Wat kunnen knooppunten en de MRA voor elkaar betekenen?) belicht de kansen en belemmeringen in de MRA. Er wordt geconcludeerd dat er veel kansen zijn gecreëerd welke niet optimaal zijn benut. Een slagvaardige aanpak blijkt lastig. De Stadsregio is momenteel betrokken bij het uitvoeringsprogramma rondom de Zaancorridor. De SAAL-corridor is praktisch nog niet opgepakt en uitgewerkt. Gemeenten Alle gemeenten hebben zich gecommitteerd aan de afspraken uit de MRA agenda. Uitwerking hiervan gebeurt op lokaal niveau mede op basis van (structuur)visies. Met name bij de grotere gemeenten wordt hier uitvoerig aandacht aan besteed mede als resultante van de noodzaak om binnenstedelijk te bouwen in deze hoog stedelijke gebieden. Bijvoorbeeld in de stadsvisie Maak Zaanstad (gemeente Zaanstad 2016) waar de gemeente nadrukkelijk kiest voor verdichting rondom knooppunten. Ook de gemeente Amsterdam zet in Koers 2025 de lijn uit voor een verdere verdichting rondom bestaande knooppunten. Particuliere initiatieven Er is een groot aanbod beschikbaar van zowel wetenschappelijk onderzoek als adviesrapporten naar de ontwikkeling rondom OV knooppunten. Hierin wordt veelal de obstakels en belemmeringen aangestipt. Ook hieruit blijkt het knelpunt om tot echt concrete stappen te komen. Een ander soort voorbeeld is SprintStad, een simulatiespel waarin de wisselwerking tussen ruimtelijke ontwikkeling en ov-mobiliteit centraal staan. Het spel is ontwikkeld door Vereniging Deltametropool in samenwerking met Technische Universiteit Delft en Movares. Toekomst Vanuit verschillende gremia wordt het belang van ontwikkelingen rondom OV-knooppunten onderschreven. Het is van belang hier concreet handen en voeten aan te geven, dit blijkt echter in de praktijk lastig te zijn. Als Stadsregio sluiten wij ons aan bij het huidige knooppuntenbeleid van de provincie. De ontwikkeling rondom bestaande corridors is hierbij van groot belang. Het uitgangspunt van de Stadsregio is voornamelijk rondom OV-knooppunten in hoge dichtheden te bouwen. Via de bestaande overlegorganen op MRA niveau (bijv. het PRO) wordt dit verder opgepakt. 40 Bijlage 3: Overzicht beleid en inspanningen Duurzaamheid Landelijk Duurzaamheid is een breed begrip: het gaat om besparing, hergebruik en opwekking van energie en grondstoffen, maar ook om zaken met een meer sociaal-economisch karakter, zoals de toegankelijkheid en leefkwaliteit van de regio voor alle bevolkingsgroepen. Ten aanzien van duurzaamheid en wonen zijn op diverse niveaus doelstellingen geformuleerd en worden initiatieven ontplooid en gefaciliteerd. Zo is in 2013 het Nationaal Energieakkoord gesloten tussen overheid, corporaties en vele andere partijen. Hierin zijn afspraken gemaakt over energiebesparing in de gebouwde omgeving. Op de korte tot middellange termijn gaat het om het maken van energielabelstappen in bestaande woningen en om een overgang naar (vrijwel) energieneutrale nieuwbouw. Het doel voor de lange termijn is een CO?-neutrale gebouwde omgeving in 2050. In lijn hiermee (en conform het Convenant Energiebesparing Huursector) heeft minister Blok van Wonen het realiseren van een energiezuinige sociale huurwoningvoorraad als een van de volkshuisvestelijke prioriteiten benoemd voor de periode 2016 t/m 2019. Provincie Noord-Holland De Provincie Noord-Holland heeft duurzaamheid eveneens hoog op de agenda staan en heeft in 2016 gekozen voor versnelling van de energietransitie, met als een van de belangrijkste thema’s het verduurzamen van de bebouwde omgeving. De provincie zet concreet in op het voortzetten van het Servicepunt Duurzame Energie (www.servicepuntduurzameenergie.nl}, het ondersteunen van initiatieven van inwoners en het verduurzamen van monumentaal erfgoed. Ook heeft de provincie Noord-Holland begin juni 2016 een samenwerkingsagenda met Bouwend Nederland opgesteld over (het stimuleren van) duurzaamheidsinvesteringen in nieuwbouw en de bestaande voorraad. Metropoolregio Amsterdam Binnen de MRA-samenwerking is duurzaamheid vanzelfsprekend ook een belangrijk thema dat veel aandacht krijgt. Gezamenlijk is de afgelopen jaren ingezet op duurzaamheid, onder andere via het thema ‘Gebouwde omgeving’ dat alle projecten, maatregelen en initiatieven omvat die als doel hebben gebouwen energiezuiniger te maken. Op basis van de MRA-agenda wordt momenteel gewerkt aan de volgende acties op het gebied van duurzaamheid en wonen: -_ Opstellen en uitvoeren van een regionaal programma voor energie waarin de MRA-partners invulling geven aan het landelijke Energieakkoord en een bijdrage aan de Nationale Energieatlas (actie 4.8). - Uitbreiden en verknopen van warmte/koudenetwerken in de MRA voor grotere efficiëntie en aansluiting van 300.000 extra woningequivalenten (zie www.warmteiscool.nl) (actie 4.10) -__ Opstellen en uitvoeren van een regionaal programma voor het versnellen van energiebesparing (Actie 4.11) Afstemming over inzet en afspraken die uit bovenstaande acties voortkomen vindt plaats op MRA schaal. Stadsregio Amsterdam en Gemeenten De inzet van de Stadsregio op duurzaamheid varieerde in de afgelopen jaren afhankelijk van de meerwaarde van regionale samenwerking. Een van de concrete voorbeelden is de (financiële) bijdrage van de Stadsregio aan de Nationale Energieatlas die in het najaar van 2016 beschikbaar komt: een interactieve kaart die voor heel Nederland actueel inzicht biedt in vraag en aanbod van energie en de kansen voor duurzame opwekking. De Energie-atlas geeft onder meer inzicht in welke gebieden het energieverbruik hoog is (en in welke gebieden laag) en kan bijvoorbeeld gebruikt worden om bewustwordingscampagnes gerichter in te zetten, maar bijvoorbeeld ook om met bedrijven in gesprek te gaan over het gebruiken van hun restenergie. De Nationale Energieatlas is te raadplegen via www.nationaleenergieatlas.nl. 41 Gemeenten zoeken zelf ook onderling de samenwerking op in het kader van duurzaamheid, niet zozeer op het niveau van de Stadsregio, maar in kleinere deelregio's of juist groter op MRA-niveau. Vanuit het Landelijk Energieakkoord is een VNG-ondersteuningsstructuur opgezet en van daaruit werkt de gemeente Amsterdam met de gemeenten in Amstel-Meerlanden onder andere aan een Regionaal Energieloket. De verwachting is dat het loket in het najaar van 2016 operationeel wordt. De meeste gemeenten in Zaanstreek-Waterland zijn aangesloten bij het Duurzaam Bouwloket. Ook trekken gemeenten in de uitvoering met elkaar op, bijvoorbeeld bij de gemeenschappelijke aanschaf van zonnepanelen. Daarnaast heeft elke gemeente in de Stadsregio in de eigen lokale woonvisie ambities benoemd ten aanzien van duurzaamheid (zie onderstaand overzicht). Deze ambities ten aanzien van de corporatievoorraad worden geconcretiseerd in de prestatieafspraken met de corporaties. 42 Bijlage 3 vervolg Inzet gemeenten op het thema duurzaamheid Aalsmeer Woonagenda Aalsmeer 2016-2020 Prestatieafspraken met Eigen Haard zijn gericht op een aantal concreet uit te voeren projecten in de bestaande sociale voorraad. De duurzaamheidsambitie bij renovatie is gelijk aan die voor nieuwbouw. Amstelveen Woonagenda Amstelveen 2015-2018 Nieuwe (vervangende) woningen dienen in exploitatie en realisatie duurzaam kostendekkend te zijn. Amsterdam Woonvisie Amsterdam tot 2020 Energiebesparing door gerichte investeringen in de bestaande woningvoorraad. Duurzaam en flexibel bouwen. Beperking watergebruik. Beemster Woonvisie Beemster 2008+ en brief actualisering woonvisie 2012 Geen gegevens Diemen Woonvisie Diemen 2013-2017 Projecten ‘Individueel energiebesparing advies aan huishoudens’ en ‘Isolatie bestaande koopwoningen’. Verlenen van DE-subsidie aan eigenaren-bewoners. Maken van afspraken met woningcorporaties. Edam-Volendam Koersdocument Wonen Edam-Volendam 2015-2016 De woonvisie voor de nieuwe fusiegemeente is omvangrijker en gaat breder in op het thema duurzaamheid. Haarlemmermeer Woonagenda Haarlemmermeer 2015 Eén generieke set afspraken over duurzaamheid bij nieuwbouw in combinatie met maatwerk per project; Gemeentelijke Prestatie Richtlijn (GPR). Duurzaamheid is een speerpunt van het woonbeleid in het Programma Duurzaam 2015-2018. Landsmeer (concept) Woonvisie Landsmeer 2016-2024 De omgevingsdienst IJmond voert namens de gemeente het beleid uit via o.a. het Duurzaam Bouwloket. Corporaties wordt gevraagd open te staan voor initiatieven vanuit bewoners op het gebied van duurzaamheid. Oostzaan Actualisatie Woonvisie Gemeente Oostzaan 2013 Bij de ontwerprealisatie aandacht voor het thema duurzaamheid. Ouder-Amstel (concept) Woonvisie Gemeente Ouder-Amstel Inhoudelijke uitgangspunten met betrekking tot duurzaamheid binnen Ouder-Amstel zijn vastgelegd in een Duurzaamheidsnota. In de prestatieafspraken met Eigen Haard voor de sociale huurvoorraad worden de afspraken binnen Stadsregio Amsterdam gevolgd. Energieloket met informatie om verduurzaming bij particuliere bewoners te stimuleren. Purmerend Woonvisie Purmerend 2012-2016 Efficiënter gebruik van schaarse middelen; o.a. door verbeteren van het isolatieniveau van woningen en het stimuleren van het gebruik van energiezuinige apparatuur. Stimuleren van energiebewust gedrag van bewoners, bedrijven en maatschappelijke partijen. Bij nieuwbouw: stimuleren van het (zelf of collectief) opwekken van groene stroom. Bij bestaande bouw: stimuleren van verbetering isolatieniveau en van het overstappen naar groene stroom. Duurzaam materiaalgebruik bij nieuwbouw en renovatie. Uithoorn Woonvisie Uithoorn 2013-2023 Voornemen om in 2040 een energieneutrale gemeente te zijn (Energie Neutraal 2040). In gesprek gaan met bedrijven die een rol kunnen spelen in bewustwording, advisering en in het aanpassen van woningen en met banken over financiering van energiezuinige woningen. Samenwerking gezocht met Stadsregio Amsterdam (Zuid). Met Eigen Haard worden afspraken gemaakt over energiebesparing in de sociale huur, zowel bestaande als nieuwbouw. Meerjarenprogramma 2012-2015 Energiek op weg! waarbij concrete activiteiten worden uitgewerkt in een jaarlijks vast te stellen Projectplan Activiteiten Energiek op Weg! Waterland Woonvisie Waterland 2020 In 2018 zijn alle inwoners op de hoogte van verduurzamingsmogelijkheden voor hun woning en hoe ze dit kunnen financieren. Verdubbeling van het aantal woningequivalenten met zonnepanelen in 2020. De gemeente stelt minimumeisen bij renovatie en nieuwbouw van huurwoningen door woningcorporaties. Bij renovatie krijgt de woning minimaal label B; nieuwbouw is in principe energieneutraal. Wormerland Woonvisie Wormerland 2007-2020 Een aanscherping van de EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) met 10-15%. Renovatie en herstructureringsgebieden (>250 woningen) een EPL (Energie Prestatie op Locatie) van 6,5 Nieuwbouwprojecten (*>250 woningen) een EPL van 7 Zaanstad Uitvoeringsagenda wonen 2015-2019 Met woningbouwcorporaties werken aan energiebesparende maatregelen te helpen vergroten en/of te versnellen. Duurzamere en goedkopere warmte voor huurders: Open en Slim Energienet Zaanstad. Duurzamere en goedkopere elektriciteit van zonnepanelen voor huurders via de constructie van een Energy Service Company. Verkennen en verbeteren van financieringsmogelijkheden voor energiebesparing van corporatiewoningen. 43 Bijlage 4: Overzicht beleid en inspanningen (collectieve) zelfbouw Landelijk Vanuit de Rijksoverheid wordt zelfbouw gestimuleerd door middel van een website, waar allerhande informatie is te vinden voor de zelfbouwer. Het Informatiecentrum Eigenbouw (ICEB) toont voorbeeldprojecten van succesvolle projecten in gemeenten en geeft tips en uitleg (https://iceb.nl/). Daarnaast heeft het ministerie van BZK een Expertteam Eigenbouw opgetuigd. Dit team ondersteunt gemeenten bij de opzet en uitwerking van beleid. Hiervoor dragen zij 5O procent bij aan het budget, voor de inhuur van een expert. Provincie De provincie Noord-Holland bevordert zelfbouw vanuit haar rol als woningmarktregisseur. Er is een subsidie beschikbaar voor mensen die samen hun droomhuis willen realiseren. De subsidie bedraagt 75 procent van de subsidiabele kosten tot maximaal € 11.000,- per collectief. Via de website is er allerlei informatie beschikbaar; Www.noord-holland.nl/web/Projecten/Zelfbouw-NoordHolland.htm Ook organiseert de provincie, in samenwerking met het Expertteam Eigenbouw, Regionale Zelfbouwateliers. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor gemeenten (bestuurders, raadsleden en ambtenaren) en woningcorporaties, om te voorzien in kennisuitwisseling. Gemeenten In de woonvisies van de grotere gemeenten (Amsterdam, Zaanstad, Haarlemmermeer en Purmerend) en enkele kleine gemeenten (Uithoorn en Edam-Volendam) wordt kort gesproken over zelfbouw. In de meeste gemeenten wordt hier niet actief sturing aan gegeven. In een groot deel van de woonvisies wordt er niet over gesproken. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen zelfbouwaanbod is (zie voorbeeld Diemen). Enkele gemeenten zijn actief bezig met het promoten van zelfbouw en het aanbieden van kavels. In Amsterdam, via www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/bouwen-verbouwen/zelfbouw/ waarbij het zelfbouwloket de nodige ondersteuning kan bieden en in Zaanstad, via www.zelfdoeninzaanstad.nl/ Een goed voorbeeld om de beschikbare kavels in beeld te brengen, op een overzichtelijke kaart, biedt de website: www.maps.amsterdam.nl/zelfbouwkavels/ Mogelijk kan de regio hier aansluiting bij vinden. Particuliere initiatieven Vanuit de markt wordt er ook ingesprongen op de stijgende vraag naar zelfbouw, bijvoorbeeld via websites als www. zelfbouwinnederland.nl/ , www.nieuwbouw-nederland.nl/zelfbouw/ en www.zelfbouwportaal.nl/ Hierop wordt uitleg gegeven aan potentiele bouwers. Daarnaast levert Pakhuis de Zwijger, als onafhankelijk platform, in Amsterdam een bijdrage door het organiseren van zelfbouwcafé ‘s, voor het uitwisselen van tips en ervaringen. 44 inzet gemeenten op het thema zelfbouw Aalsmeer Woonagenda Aalsmeer 2016-2020 Geen gegevens Amstelveen Woonagenda Amstelveen 2015-2018 Geen gegevens Amsterdam Woonvisie Amsterdam tot 2020 Stimuleren (C)PO (Collectief Particulier Opdrachtgeverschap) en vernieuwende manieren van participeren. Inspraak en keuzemogelijkheden bij het ontwerp van de woning (consumentgericht bouwen). De gemeente daagt corporaties en andere vastgoed partijen uit om met concrete projecten te komen of samen met de stad en stadsdelen de kansen na te gaan. Beemster Woonvisie Beemster 2008+ en brief actualisering woonvisie 2012 Faciliteren initiatieven en onderzoeken kansen (collectief) particulier opdrachtgeverschap wordt kort genoemd (2008). Diemen Woonvisie Diemen 2013-2017 Geen gegevens in woonvisie, wel zelfbouwkavels in nieuwbouwgebied Plantage De Sniep. Edam-Volendam _ Koersdocument Wonen Edam-Volendam 2015-2016 Stimuleren zelfbouw wordt aangehaald als onderdeel van de Provinciale Woonvisie 2010-2020. Haarlemmermeer Woonagenda Haarlemmermeer 2015 Particulier opdrachtgeverschap wordt benoemd als onderdeel van de locatiekaart. In de praktijk zijn er verschillende initiatieven te vinden in deze gemeente. Landsmeer (concept) Woonvisie Landsmeer 2016-2024 Geen gegevens Oostzaan Actualisatie Woonvisie Gemeente Oostzaan 2013 Geen gegevens Ouder-Amstel (concept) Woonvisie Gemeente Ouder-Amstel Ouder-Amstel wil particuliere woningbouw initiatieven, daar waar mogelijk (gelet op beperkte beschikbare bouwgrond), stimuleren en faciliteren binnen de bestaande kernen. Bijvoorbeeld woningbouw (particuliere ontwikkelaars en kleinschalige eigenbouw). Purmerend Woonvisie Purmerend 2012-2016 Stimuleren van eigenbouw en particulier opdrachtgeverschap. In de praktijk zijn er verschillende initiatieven te vinden in deze gemeente. Uithoorn Woonvisie Uithoorn 2013-2023 Stimuleren en faciliteren CPO, wijzen op subsidie van provincie. Waterland Woonvisie Waterland 2020 Geen gegevens Wormerland Woonvisie Wormerland 2007-2020 Geen gegevens Zaanstad Uitvoeringsagenda wonen 2015-2019 In kaart brengen van potentiele locaties. Veel kansen voor ultieme vorm van vraaggericht bouwen. ‘Project Zelfbouw’. Stimuleren nieuwe woonvormen zoals Thuishuis. In de praktijk zijn er verschillende initiatieven te vinden in deze gemeente. 45 Bijlage 5 Overzicht beleid en inspanningen Wonen, zorg en welzijn Landelijk Vanuit de Rijksoverheid wordt informatie verstrekt: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouderenzorg/inhoud/ouderen-langer-zelfstandig-wonen en WWw.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-in-zorginstelling/vraag-en-antwoord/waar-kan-ik-wonen-als-ik-zorg- nodig-heb maar de grootste taak ligt bij gemeenten. Er zijn via de Rijksoverheid onder andere verschillende subsidies verkrijgbaar, maar ook een online loket met een wegwijzer richting zorg en ondersteuning www.regelhulp.nl/ Provincie Noord-Holland In het verleden heeft de provincie verschillende subsidies verstrekt om invulling te geven aan gemeentelijk beleid voor Wonen, Welzijn en Zorg. In 2012 is deze uitvoeringsregeling voor het laatst opgesteld. In 2015 is door de provincie, in samenwerking met een corporatie in de gemeente Hilversum, een MKBA uitgevoerd. Met het project ‘De Reiger’ bouwde de woningcorporatie een woontoren met sociale huurwoningen voor senioren in de nabijheid van zorg en dienstverlening in een vergrijsde wijk. Dit vormde een belangrijke bijdrage voor de dynamiek op de woningmarkt. Gemeenten In de woonvisies van de regiogemeenten komen verschillende woonzorgonderwerpen veelvuldig terug, bijvoorbeeld de nultredenwoning, wooncoaches en andere doorstroombevorderende maatregelen, woonservicegebieden, levensloopbestendigheid, maar ook het creëren van extra aanbod en nieuwbouw. Bij veel gemeenten wordt de noodzaak van beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn erkend. Er wordt echter op verschillende manieren handen en voeten aan gegeven. Particuliere initiatieven Door andere partijen wordt bijvoorbeeld informatie verstrekt via www.kenniscentrumwonenzorg.nl/ en www.domoticawonenzorg.nl/ 46 inzet gemeenten op het thema wonen, zorg en welzijn Aalsmeer Woonagenda Aalsmeer 2016-2020 Inzet wooncoaches die ouderen stimuleren en begeleiden bij het verhuizen. Amstelveen Woonagenda Amstelveen 2015-2018 Bundeling van wonen/zorg/ondersteuning binnen de wijk, inzet wooncoaches. Alleen nog sociale huurwoningen toevoegen t.b.v. innovatieve zorgconcepten (en wonen voor jongeren). Prestatieafspraken met Eigen Haard Toevoeging 180 wooneenheden specifiek in Aalsmeer/Amstelveen voor ouderen met behoefte aan een vorm van zorg . Amsterdam Uitwerking samenwerkingsafspraken 2015-2019 AFWC en Amsterdam Verbeteren regeling Van Groot naar Beter en regeling van Hoog naar Laag. Vanuit Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen; aantal toewijzingen monitoren, inzicht in behoefte krijgen en uitwerken opgave. Beemster Woonvisie Beemster 2008+ en brief actualisering woonvisie 2012 Behoefte aan nultredenwoning/gelijkvloerse woning wordt erkend. Realisatie kleinschalige woonvormen (2008). Diemen Woonvisie Diemen 2013-2017 Ter bevordering doorstroming afspraken maken met corporaties over verkleinen huursprong voor senioren die verhuizen naar kleinere woning. Voldoende voor ouderen geschikte woonruimte realiseren (in de nabijheid van voorzieningen). Regionale afspraken maken over speciale woonvormen voor kwetsbare groepen die begeleiding of verzorging nodig hebben, inventariseren of regionale samenwerking in woongroepen voor ouderen mogelijk is. Woningen die zijn aangepast (WMO) worden via directe bemiddeling met voorrang toegewezen aan Diemenaren. Streven naar levensloopbestendige woningen; voorwaarde bij sociale woningbouw en aanbeveling bij vrije sector huurwoningen. Edam-Volendam Koersdocument Wonen Edam-Volendam 2015-2016 In nieuwbouwlocaties wordt ruimte gereserveerd voor geschikte seniorenwoningen, de vraag is vooral van lokale bewoners. Marktgerichte programmering voor ouderenhuisvesting en zorg-accommodaties in overleg met zorgpartijen en woningcorporaties. Woonvisie Zeevang 2008-2015 Voor intramuraal wonen zijn geen voorzieningen maar wel plannen voor woonvormen voor dementie in Oosthuizen. Haarlemmermeer Woonagenda Haarlemmermeer 2015 Vaststellen van woonservicegebieden. Locatiekaart moet ook woonzorgvoorzieningen aangeven. Verkennen van stimuleringsmaatregelen voor het door bewoners zelf aanbrengen van verbeteringen. Raamovereenkomst met Ymere, Huurdersvereniging en Gemeente Huidige systematiek van woonruimtebemiddeling voor bijzondere doelgroepen behouden. Pilot om meer begeleide vorm van uitstroom uit de jeugdzorg te ontwikkelen, in combinatie met wonen, leren en werken. Landsmeer (concept) Woonvisie Landsmeer 2016-2024 Vraag naar aangepaste en beschermde woonvormen in beeld brengen. Realiseren van extra aanbod voor ouderen en zorgbehoevenden, i.s.m. corporaties. Creëren van doorstroming van ouderen naar een passende woningen, in kaart brengen van drempels hierbij. Oostzaan Actualisatie Woonvisie Gemeente Oostzaan 2013 Huurwoningen voor senioren met (aanstaande) zorgindicatie realiseren, zoals nultredenwoningen. Doorstroming/ verhuizen van senioren aanmoedigen door passende nieuwbouw. Ouder-Amstel (concept) Woonvisie Gemeente Ouder-Amstel Levensloopbestendig woningen, met voldoende diversiteit in het aanbod en ruimte voor nieuwe woonvormen (zoals kangoeroe woningen). Doorstroming vergroten, door ouderen kleinere woning met beter voorzieningenniveau te bieden. Aanpassen woningcomplexen waar relatief veel ouderen wonen om het zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen te faciliteren. Deel van de nieuwbouw ten behoeve van de vergroting van het aanbod levensloopbestendige woningen voor ouderen (afspraken met Eigen Haard). Activiteitenplan 2016-2019 Bouwen van zorgcomplex Zonnehof met 21 aanleunwoningen en tenminste 60 woningen Purmerend Woonvisie Purmerend 2012-2016 Ter bevorderen doorstroming verkenning verkleinen huursprong voor ouderen die naar kleinere woning verhuizen Masterplan Wonen met Zorg | en || Woningen in de buurt van voorzieningen worden gereserveerd en levensloopbestendig gemaakt voor ouderen Gestart met pilot voor nachtopvang Samenwerkingsafspraken met samenwerkende corporaties Purmerend: Door woningcorporaties te ontwikkelen gestapelde woningen in complexen van meer dan 30 woningen, zoveel mogelijk drempelvrij en met elektrische deuren uitgerust. Uithoorn Woonvisie Uithoorn 2013-2023 Notitie Specifieke Doelgroepen Uithoorn (2012); kleinschalige woonprojecten of andere vormen van beschermd wonen. Verruimen aanbod nultredenwoning en woonzorgvormen in nieuwbouw en bestaande bouw nabij voorzieningen. Verleiden van ouderen tot doorstroming, uitbreiden voorraad middeldure huur voor vitale of zorgbehoevende ouderen. Opstellen van notitie “woonruimteverdeling bijzondere doelgroepen”. Samenwerking in Stadsregio Zuid versterken. Daarvoor instellen Platform Woningmarkt: doel is delen van kennis en expertise met diverse partijen. Convenant Prestatieafspraken met Eigen Haard: 47 Tot 2023 verruiming aanbod nultredenwoningen naar 70 en aanbod zorgwoningen naar 40 Senioren van 55 jaar en ouder krijgen voorrang bij toewijzing nultredenwoningen in de buurt van voorzieningen Kleinschalige specifieke woonzorgcombinaties op initiatief van derden Waterland Woonvisie Waterland 2020 Door middel van aanpassingen in de woningvoorraad, langer zelfstandig wonen bevorderen maar ook nieuw bouwen voor senioren. Mogelijkheden met corporaties verkennen voor maatwerk bij huisvesting van ouderen en mogelijkheden beschermd wonen. Gemeente neemt de regie om met corporaties en zorginstellingen afspraken te maken over passende huisvesting en begeleiding bij jongeren met een beperking die zelfstandig moeten wonen. Wormerland Woonvisie Wormerland 2007-2020 In kaart brengen en monitoren van het aanbod zorg en welzijn/dienstverlening en op grond daarvan eventueel aanbod vergroten. Uitbreiden van het aanbod geschikte woningen en afspraken maken met corporaties over de mogelijkheden bestaande woningen aan te passen. Bijzondere aandacht voor sociale huur voor senioren en levensloop bestendig bouwen. Bij nieuwbouw en herstructurering rekening houden met woonwensen van ouderen en zorgbehoevenden (ook in relatie tot voorzieningenaanbod). Gemeente faciliteert het realiseren van specifieke woonvormen voor mensen met psychosociale problemen in kleinschalige woonzorg clusters. Over de rol van de gemeente in het huisvesten en begeleiden van daklozen, ex-psychiatrische patiënten etc, is afstemming met de regio noodzakelijk. Prestatieafspraken WormerWonen, gemeente en Huurders voor Huurders: In voormalig verzorgingstehuis De Amandelbloesem worden 133 zelfstandige seniorenwoningen gerealiseerd die ook voor Wormerlandse ouderen beschikbaar komen. Ondersteuning ouderen om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen, door financiële bijdrage van Wonen Plus en samenwerking met WMO. Plaatsen van liften bij 118 bestaande woningen Bouwen van 200 seniorengeschikte woningen tussen 2015 en 2025 Zaanstad Uitvoeringsagenda wonen 2015-2019 Labelen ouderenwoningen toetsen op nut en noodzaak, want belangstelling onder ouderenwoningen loopt terug. Kansenkaart nieuwbouw voor senioren en levensloopbestendig maken van woningen. Intensiveren maatwerkbenadering bij senioren. Samen met de corporaties wordt gekeken of dit effectief is en uitgebreid kan worden naar meer doelgroepen. Inzicht in vraag en aanbod van ouderen en andere kwetsbare groepen, kijken naar intramurale planning van zorgkantoor. Combinaties van woonvormen voor specifieke doelgroepen nader onderzoeken. Mantelzorgwoningen faciliteren via de woonruimteverdeling als via nieuwbouw. In G32-verband voortouw nemen om faciliteren van mantelzorgwoningen in beeld te brengen. Gelet op de centrumgemeente-functie die Zaanstad mogelijk heeft voor de Zaanstreek, is de toekomstvisie beschermd wonen in regionaal verband opgesteld. Raamovereenkomst 2016-2020: Vraag en aanbod voor senioren beter in beeld krijgen en benutten. Vaststellen Regionale Visie Beschermd Wonen. Maatwerkbenadering corporaties bij oudere huurders om verhuizing mogelijk te maken wordt voortgezet. De gemeente neemt het initiatief om informatie over het aanbod te inventariseren en brengt de behoefte aan woonconcepten voor senioren in de marktsector bij ontwikkelaars en beleggers onder de aandacht. Huidig aanbod levensloopbestendige woningen zal niet afnemen. 48 Bijlage 6: Tabellen huishoudensontwikkeling en ontwikkeling van de woningbehoefte in diverse scenario’s (bron: Prognose provincie Noord-Holland 2015, WiRA 2015, bewerking RIGO). Vraaggestuurde prognose aantal huishoudens Provincie Noord-Holland Aantal huishoudens 2015 2020 2025 2030 Amsterdam 417.090 446.270 472.200 494410 Amstel-Meerlanden 146.520 156.220 166.070 174.170 Zaanstreek-Waterland 143.600 150.500 156.360 161.170 707.220 752.990 794.630 829.750 Ontwikkeling 2015-2020 2015-2025 2015-2030 Amsterdam 29.170 55.110 77.310 Amstel-Meerlanden 9.700 19.540 27.650 Zaanstreek-Waterland 6.890 12.760 17.570 45.770 87.410 122.530 Ontwikkeling van de doelgroep (<€34.911) naar leeftijdsklasse 2015 2020 2025 2030 Amsterdam 18-34 jaar 24% 26% 27% 27% 35-54 jaar 37% 35% 33% 33% 55-74 jaar 33% 33% 32% 31% 75 jaar en ouder 6% 6% 8% 9% 100% 100% 100% 100% Amstel-Meerlanden 18-34 jaar 17% 19% 19% 18% 35-54 jaar 28% 24% 23% 22% 55-74 jaar 41% 43% 42% 42% 75 jaar en ouder 14% 14% 16% 18% 100% 100% 100% 100% Zaanstreek-Waterland 18-34 jaar 17% 17% 16% 16% 35-54 jaar 35% 31% 28% 26% 55-74 jaar 37% 39% 40% 40% 75 jaar en ouder 11% 13% 16% 18% 100% 100% 100% 100% 49 Bijlage 6 vervolg Toelichting koopkrachtscenario's Op het vlak van de economie zijn drie varianten qua koopkrachtontwikkeling benoemd. In de basisvariant wordt ervan uitgegaan dat de economie blijft schommelen en dat de gemid- delde koopkrachtontwikkeling gelijk zal zijn aan de afgelopen periode. In de periode 1997 t/m 2014 lag dit gemiddelde op 0,34 procent per jaar. Naast deze basisvariant is een posi- tieve en negatieve variant geplaatst. Bij de positieve variant neemt de reële koopkracht met 0,84 procent per jaar toe. Bij de negatieve variant neemt de koopkracht af met gemiddeld 0,16 procent per jaar. Hoe de economie zich daadwerkelijk zal ontwikkelen is en blijft onze- ker, de varianten zijn vooral bedoeld om bandbreedten inzichtelijk te maken. Reële koopkrachtontwikkeling van huishoudens in Nederland {jaarlijkse toe- en afname in pro- centpunten}, werkelijke ontwikkeling in 1997 t/m 2013 en prognose 2014 tot 2030 volgens drie varianten IO 4,00 j 2,00 1,00 LA D ot EN 1 WAN / nnen en nnn. nnn 41,00 El v/ -2,00 IO sk 8 ss 8852 ESAELE As ES 8 5 8 EEE EE) mmm Werkelijk, driejaarlijks gemiddelde —— werkelijk =— — werkelijk, gemiddeld in 1987 t/m 2014 === positieve variant == basisvariant =_ = negatieve variant Bron: CPB, bewerking RIGO, RIGO 50 Bijlage 6 vervolg Tabellen inkomensontwikkeling 2015-2030 Ontwikkeling Ontwikkeling basis-scenario voorspoed-scenario Amsterdam 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 Amsterdam 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 139.610 9.190 17.110 23.090 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 139.610 4.750 8.570 9.880 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 74.240 6.870 11.970 15.740 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 74.240 6.080 9.970 13.210 totaal EU-doelgroep 213.850 16.060 29.080 38.830 totaal EU-doelgroep 213.850 10.830 18.540 23.090 midden inkomens (tot € 44.657) 47.790 3.730 7.040 10.400 midden inkomens (tot € 44.657) 47.790 4,440 7.870 11.610 hogere inkomen 155.450 9.380 18.990 28.080 hogere inkomen 155.450 13.900 28.710 42.610 alle huishoudens 417.090 29.170 55.110 77.310 alle huishoudens 417.090 29.170 55.120 77.310 Amstel-Meerlanden 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 Amstel-Meerlanden 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 25.850 1.990 4.290 5.750 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 25.850 1.100 2.600 3.150 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 23.540 2.860 5.370 7.040 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 23.540 2.520 4.590 6.000 totaal EU-doelgroep 49.390 4.850 9.660 12.790 totaal EU-doelgroep 49.390 3.620 7.190 9,150 midden inkomens (tot € 44.657) 22.100 1.130 2.600 3.970 midden inkomens (tot € 44.657) 22.100 1.250 2.600 3.970 hogere inkomen 75.050 3.720 7.280 10.890 hogere inkomen 75.050 4.820 9.750 14.530 alle huishoudens 146.540 9.700 19.540 27.650 alle huishoudens 146.540 9.690 19.540 27.650 Zaanstreek-Waterland 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 Zaanstreek-Waterland 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 33.200 2.060 3.840 5.050 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 33.200 1.050 1.960 2.190 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 26.090 2430 4480 6.010 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 26.090 2.190 3.900 5.350 totaal EU-doelgroep 59.290 4.490 8.320 11.060 totaal EU-doelgroep 59.290 3.240 5.860 7.540 midden inkomens (tot € 44.657) 19.360 1.220 2.160 2.830 midden inkomens (tot € 44.657) 19.360 1.410 2.310 3.120 hogere inkomen 64.960 1.190 2.290 3.630 hogere inkomen 64.960 2.240 4.580 6.910 alle huishoudens 143.610 6.900 12.770 17.570 alle huishoudens 143.610 6.890 12.750 17.570 51 Tabellen inkomensontwikkeling 2015-2030 (vervolg) Ontwikkeling tegenspoed-scenario Amsterdam 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 139.610 13.910 26.700 37.750 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 74.240 7.030 12.600 17.440 totaal EU-doelgroep 213.850 20.940 39.300 55.190 midden inkomens (tot £ 44.657) 47.790 3.380 6.550 8.690 hogere inkomen 155.450 4.850 9,250 13.430 alle huishoudens 417.090 29.170 55.100 77.310 Amstel-Meerlanden 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 25.850 2.940 6.250 8.780 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 23.540 3.020 5.760 7.920 totaal EU-doelgroep 49.390 5.960 12.010 16.700 midden inkomens (tot £ 44.657) 22.100 1.160 2.760 3.800 hogere inkomen 75.050 2.580 4.770 7.150 alle huishoudens 146.540 9.700 19.540 27.650 Zaanstreek-Waterland 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 33.200 3.150 6.000 8.300 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 26.090 2.460 4.610 6.450 totaal EU-doelgroep 59.290 5.610 10.610 14.750 midden inkomens (tot £ 44.657) 19.360 1.160 2.140 2480 hogere inkomen 64.960 120 10 340 alle huishoudens 143.610 6.890 12.760 17.570 52 Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per prijsklasse met een basisscenario Bijlage 6 vervolg Amsterdam basisscenario woningbehoefte 2015-2025 Amstel-Meerlanden basisscenario woningbehoefte 2015-2025 aandeel aandeel gecorrigeerd totale voorraad gecorrigeerd totale voorraad prijsklasse trendmatig *) behoefte 2015 prijsklasse trendmatig *) behoefte 2015 koopwoning koopwoning < €185.000 5.160 4.960 9% 32.430 < €185.000 2.230 1.390 7% 13.050 €185 - €£210.000 2.000 2.740 5% 14.290 €185 - €210.000 1.080 720 4% 13.220 €210 - €285.000 4.040 5.240 10% 32.360 €210 - €285.000 3.880 3.890 20% 31.310 > €285.000 9.490 13.360 24% 48.430 > €285.000 5.140 5.730 29% 31.420 huurwoning huurwoning huur tot €711 29.740 20.060 36% 239.070 huur tot €711 5.790 5.700 29% 43.580 huur €711-£971 2.590 4.380 8% 23.460 huur€711-€971 960 1.900 10% 10.120 huur boven €971 2.100 4.370 8% 27.040 huur boven €971 460 200 1% 3.820 55.110 55.110 100% 417.090 19.540 19.540 100% 146.520 Zaanstreek-Waterland basisscenario woningbehoefte 2015-2025 Regio Amsterdam totaal basisscenario woningbehoefte 2015-2025 aandeel aandeel gecorrigeerd totale voorraad gecorrigeerd totale voorraad prijsklasse trendmatig *) behoefte 2015 prijsklasse trendmatig *) behoefte 2015 koopwoning koopwoning < €185.000 3.250 1.820 14% 30.450 < €185.000 10.640 8.170 9% 75.930 €185 - €210.000 1.310 1.640 13% 16.470 €185 - €210.000 4.390 5.100 6% 43.980 €210 - €285.000 2.270 2.290 18% 24.000 €210 - €285.000 10.190 11.420 13% 87.670 > €285.000 1.790 2.570 20% 14.590 > €285.000 16.420 21.660 25% 94440 huurwoning huurwoning huur tot €711 4.060 3.480 27% 50.040 huur tot €711 39.590 29.240 33% 332.690 huur€711-£971 100 800 6% 6.590 huur€711-€971 3.650 7.080 8% 40.170 huur boven €971 -20 140 1% 1.480 huur boven €971 2.540 4,710 5% 32.340 12.760 12.760 100% 143.600 totaal 87.410 87.410 100% 707.220 *) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per prijsklasse met een voorspoedscenario Bijlage 6 vervolg Amsterdam voorspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 deel Amstel-Meerlanden voorspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 aandee TO totale voorraad aandeel prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 totale voorraad . prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 koopwoning DD < €185.000 5.580 5.170 9% 32.430 koopwoning €185 - €210.000 2.380 2.940 5% 14.290 <€185.000 2.180 1.360 7% __ 13.050 €210 - €285.000 5.390 5.920 11% _ 32.360 €185 - €210.000 1.020 680 3% _ 13.220 > €285.000 13.520 15.400 28% 48.430 €210 - €285.000 4.100 4.040 21% 31.310 . > €285.000 6.690 6.770 35% 31.420 huurwoning huur tot €711 21.890 16.090 29% _ 239.070 huurwoning huur €711-€£971 2.950 4.560 8% 23.460 huur tot €711 4.190 4.630 24% 43.580 huur boven €971 3.410 5.030 9% 27.040 huur €711-€971 200 1.870 10% __ 10.120 55.110 55.110 100% _ 417.090 huur boven €971 460 200 1% 3.820 19.540 19.540 100% 146.520 Zaanstreek-Waterland voorspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 deel Regio Amsterdam totaal voorspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 aandee ee totale voorraad aandeel prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 totale voorraad k . prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 oopwoning DRE _____ UENOMAUE SECOMTIBEEND } VENOEE AND < €185.000 3.400 1.940 15% __ 30.450 koopwoning €185 - €210.000 1.630 1.880 15% __ 16.470 <€185.000 11.160 6.470 10% __ 75.930 €210 - €285.000 2.860 2.730 21% 24.000 €185 - €210.000 5030 500 6% _ 43.980 > €285.000 2.500 3.100 24% 14.590 €210 - €285.000 12.350 12.690 15% 87.670 . > €285.000 22.710 25.270 29% 94.440 huurwoning huur tot €711 2.310 2.170 17% 50.040 huurwoning 0% huur €711-€£971 80 790 6% 6.590 huur tot €711 28.390 22.890 26% 332.690 huur boven €971 20 140 1% 1.480 huur €711-€£971 3.930 7.220 8% 40.170 12.760 12.760 100% _ 143.600 huur boven €971 3.850 5.370 6% 32.340 ‚ . . . ‚ 87.410 87.410 100% 707.220 *) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden 54 Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per prijsklasse met tegenspoedscenario Bijlage 6 vervolg Amsterdam tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 Amstel-Meerlanden tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 aandeel voorraad aandeel voorraad prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 prijsklasse _trendmatig gecorrigeerd”) behoefte 2015 koopwoning koopwoning < €185.000 4.710 4.740 0% 32.430 < €185.000 2.280 1.420 7% 13.050 €185 - €210.000 1.610 2.550 5% 14.290 €185 - €210.000 1.170 780 en €210 - €285.000 2.680 4.550 8% 32.360 €210 - €285.000 3.670 3.750 19% 31.310 > €285.000 5.410 11.300 21% 48.430 > £285.000 3,520 4.650 24% 31420 huurwoning huurwoning huur tot €711 37.740 24.100 44% 239.070 huur tot €711 7.440 6.810 35% __ 43.580 huur €711-£971 2.190 4.180 8% 23.460 huur €711-€971 1.010 1.940 10% 10.120 huur boven €971 760 3.690 7% 27.040 _ huurboven€71 40 190 MW 3820 1e 3.820 55.110 55.110 100% 417.090 19,540 19.540 100% __ 146.520 Zaanstreek-Waterland tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 „RegioAmsterdamtotaal__tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 angen voorraad aandeel voorraad prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 Te prijsklasse trendmatig_ gecorrigeerd *) behoefte 2015 koopwoning TE koopwoning <€185.000 3.090 1.710 13% 30.450 <€185.000 10.080 7.860 EE €185 - €210.000 1.000 1.410 11% 16.470 €185 - €210.000 3.780 4.740 Ee €210 - €285.000 1.680 1.850 14% 24.000 €210 - €285.000 8.040 10.160 12% 87.670 > €285.000 1.060 2.020 16% 14.590 > €285.000 9.990 17.970 21% 94.440 huurwoning huurwoning huur tot €711 5.850 4.830 38% 50.040 huur tot €711 51.030 35.730 41% 332.690 huur €711-£971 100 830 7% 6.590 huur €711-€971 3.320 6.940 8% 40.170 huur boven €971 30 140 1% 1480 ——Puurboven 971 1080 400 % 3240 12.760 12.760 100% 143.600 87.410 87.420 100% 707.220 *) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden 55 Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per woonmilieu met basisscenario Bijlage 6 vervolg „Amsterdam __________________ basisscenario woningbehoefte 2015-2025 Amstel-Meerlanden basisscenario woningbehoefte 2015-2025 aandeel aandeel gecorrigeerd totale voorraad gecorrigeerd _ totale voorraad woonmilieu trendmatig *) _ behoefte 2015 woonmilieu trendmatig *) _ behoefte 2015 eengezins eengezins stedelijk 4.240 6.860 12% 40.290 stedelijk 1.360 3.330 17% 14.620 suburbaan 5.080 7.190 13% __ 43.040 suburbaan 8.540 5.930 30% 83.950 meergezins meergezins stedelijk 38.330 32.420 59% 274.060 stedelijk 6.700 6.000 31% 34.270 —____Suburbaan 7460 8630 16% 59.700 suburbaan 2.930 4.270 22% 13.690 55.110 55.110 100% 417.090 19.540 19.540 100% 146.520 _Zaanstreek-Waterland _____________ basisscenario woningbehoefte 2015-2025 Regio Amsterdam totaal basisscenario woningbehoefte 2015-2025 aandeel aandeel gecorrigeerd totale voorraad gecorrigeerd _ totale voorraad woonmilieu trendmatig __________ *) behoefte 2015 woonmilieu trendmatig *) behoefte 2015 eengezins eengezins stedelijk 1.140 2.520 20% _ 15.840 stedelijk 6.740 12.720 15% __ 70.750 suburbaan 6.810 4.180 33% 89.700 suburbaan 20.440 17.310 20% 216.690 EEE meergezins stedelijk 3.630 4.430 35% 25.260 stedelijk 48.670 42.850 49% _ 333.590 _______Suburbaan 1170 1620 13% 12800 suburbaan 11.560 14.530 17% __ 86.190 12.760 12.760 100% 143.600 87.410 87.410 100% _ 707.220 *) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden 56 Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per woonmilieu met voorspoedscenario Bijlage 6 vervolg aandeel aandeel totale voorraad totale voorraad ___________ woonmilieu trendmatig gecorrigeerd*) behoefte 2015 woonmilieu trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 eengezins eengezins stedelijk 4.260 6.870 12% 40.290 stedelijk 1.550 3.460 18% 14.620 suburbaan 5.600 7.450 14% 43.040 suburbaan 9.200 6.370 33% 83.950 meergezins meergezins stedelijk 38.380 32.450 59% _ 274.060 stedelijk 6.080 5.590 29% _ 34.270 ______Suburbaan 6870 8340 15% 59/00 suburbaan 2.710 4.120 21% _ 13.690 55.110 55.110 100% _ 417.090 19540 19.540 100% 146.520 aandeel aandeel totale voorraad totale voorraad woonmilieu ___trendmatig gecorrigeerd”) behoefte 2015 woonmilieu trendmatig gecorrigeerd *) behoefte __ 2015 eengezins eengezins stedelijk 1.230 2.590 20% _ 15.840 stedelijk 7.040 12.920 15% 70.750 suburbaan 7.480 4.680 37% _ 89.700 suburbaan 22.280 18.510 21% 216.690 meergezins meergezins stedelijk 3.150 4.070 32% _ 25.260 stedelijk 47.620 42.100 48% _ 333.590 12.760 12.760 100% 143.600 37.410 37.410 100% 707.220 *) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden 57 Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per woonmilieu met tegenspoedscenario Bijlage 6 vervolg Amsterdam tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 Amstel-Meerlanden tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 deel aandeel aandee totale voorraad totale voorraad ili trendmati ecorrigeerd *) behoef 2015 woonmilieu trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 —____Moonmiieu trenomaug geCOrMMgeerd ) behoefte ANS : eengezins eengezins … stedelijk 4.260 6.870 12% 40.290 stedelijk 1.170 3.210 16% __ 14620 suburbaan 4.550 6.920 13% 43.040 suburbaan 7.900 5,500 28% _ 83.950 : meergezins meergezins _ stedelijk 38.220 32.370 59% _ 274.060 stedelijk 7.320 6.420 33% _ 34270 suburbaan 8.080 8.950 16% __ 59.700 —Suburbaan _____3M0 40 23% 13690 55.110 55.110 100% 417.090 19.540 19.540 100% 146.520 Zaanstreek-Waterland tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 „RegioAmsterdamtotaal _______tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 deel aandeel aandee totale voorraad totale _ voorraad ili trendmati igeerd*) behoef 2015 woonmilieu trendmatig gecorrigeerd ”*}) behoefte 2015 —______woonmrieu trenomaug gecomgeerd } behoefte An : eengezins eengezins „ stedelijk 1.050 2.460 19% 15.840 stedelijk 6.480 12.540 14% 70.750 suburbaan 6.140 3.670 29% 89.700 suburbaan 18.590 16.100 18% 216.690 8 meergezins meergezins _ stedelijk 4.110 4.780 37% 25.260 stedelijk 49.650 43.570 50% 333.590 suburbaan 1.460 1.840 14% 12.800 suburbaan 12.680 15.200 17% 86.190 12.760 12.760 100% _ 143.600 87.410 87.410 100% _ 707.220 *) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden 58 Bijlage 6 vervolg Verdeling kwalitatieve woningbehoefte 2015-2025 (basisscenario) per deelregio en Stadsregio totaal Zaanstreek-Waterland Zaanstreek Waterland B koopwoning < €£185.000 B koopwoning €185 -£210.000 m eengezins stedelijk B koopwoning €210-£285.000 . B eengezins suburbaan B koopwoning > €£285.000 , B meergezins stedelijk B huurwoning huur tot €711 . E meergezins suburbaan EB huurwoning huur€711-£971 = huurwoning huur boven €971 Amsterdam Amsterdam B koopwoning < £185.000 B koopwoning €185 -£210.000 m eengezins stedelijk B koopwoning €210-£€285.000 m eengezins suburbaan m koopwoning > €285.000 m meergezins stedelijk B huurwoning huur tot €711 m meergezins suburbaan B huurwoning huur€711-£971 B huurwoning huur boven £971 Amstel-Meerlanden Amstel-Meerlanden B koopwoning < €185.000 B koopwoning €185 -€210.000 B eengezins stedelijk B koopwoning €210-£€285.000 B eengezins suburbaan EB koopwoning >» €285.000 B meergezins stedelijk E huurwoning huur tot €711 m meergezins suburbaan B huurwoning huur€711-€971 B huurwoning huur boven £971 Regio Amsterdam totaal Regio Amsterdam totaal = koopwoning < €185.000 B koopwoning €185 -€210.000 m eengezins stedelijk EB koopwoning €210-€285.000 w eengezins suburbaan m koopwoning > €285.000 m meergezins stedelijk B huurwoning huur tot €711 m meergezins suburbaan B huurwoning huur€711-€971 B huurwoning huur boven €971 Bijlage 7 Aantal verhuizingen van huishoudens tussen de gemeenten 2013-2014 vorige woonplaats huidige woonplaats Stadsregio Zuid Stadsregio-Noord Zuid-Kennemerland AJmond 8 8 Jk: 2 5 8 2 R z 2 £ 5 3 5 E ® 3 5 É 5 Ë 2 5 8 5 z Ex 2 z 5 5 ë 5 8 Ë Ë 8 5 8 8 < 2 P 5 B 8 8 E El È 5 x 5 ë & Ë mn EEE: EE 88 E à B 5 £ 8 8 8 F8 5E 5 8 8E a 8 8 8 B 8 8 & 8 B 8 8 8 8 5 < < 8 4 <2 a zr Oo 5 Se 0 u A 0 âà 2 ZZ NN 8 IT B ON ET FE 25 8 OE 5E 8 8 8 F Almere 1250, 1250 20 100 70 70 10 20, 290 0 0 0 0 50 0 0 80 0 60 0 10 10 0 70 20 10 10 0 30 1790, 2180 1190 5160 Amsterdam Amsterdam 1430 190 2120 1030 1070 230 220 4860 40 70 180 60 520 180 80 1050 40 2220 980 180 90 210 30, 1500 190 80 100 50, 420 10430 24470 18340 53240 totaal 1250 190 2120 1030 1070 230 220 4860 40 70 180 60 520 180 80 1050 40 2220 980 180 90 210 30, 1500 190 80 100 50, 420 10430 24470 18340 53240 Stadsregio Zuid Aalsmeer 10 180 180 110 10 150 0 100 370 0 0 0 0 0 0 0 10 0 20 10 0 0 0 0 20 0 0 0 0 10 600 190, 250 1040 Amstelveen 130 2230 2230 110 70 170 70 130 550 0 10 0 0 30 10 10 60 0 130 50 0 10 0 0 70 20 10 10 0 50, 3150 1740 1930 6820 Diemen 100 1180 1180 10 60 50 40 10 170 0 0 0 0 30 0 10 30 0 90 30 0 10 10 0 40 0 10 10 0 20 1600, 1090 570 3260 Haarlemmermeer 100 960 960 100 120 30 10 50 310 0 0 0 0 30 0 0 70 0 110, 300 30 20 60 30, 440 30 20 10 0 60 1970, 1240 980 4190 Ouder-Amstel 10 250 250 10 40 20 10 0 80 0 0 0 0 0 0 0 10 0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 360 100 80 530 Uithoorn 20 220 220 110 160 10 60 10 340 0 0 0 0 0 0 0 20 0 20 10 0 0 0 0 20 0 0 0 0 0 620 230 200 1060 totaal 370 5010 5010 340 500 130 430 130 290 1820 10 20 10 10 100 20 20 190 0 390 410 40 40 70 30, 590 70 30 30 0, 130, 8300 4600 4010 16900 Stadsregio-Noord Beemster 0 30 30 0 0 0 0 0 0 10 10 0 0 120 10 0 10 10, 160 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 200 50 20 270 Edam Volendam 10 70 70 0 10 0 0 0 0 10 10 0 0 50 40 0 10 10, 120 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 220 90 40 350 Landsmeer 10 220 220 0 0 10 10 0 0 20 0 0 10 30 10 0 20 0 60 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 310 60 50 420 Oostzaan 0 80 80 0 0 0 0 0 0 10 0 0 10 10 0 0 50 0 80 0 0 0 0 0 10 0 0 0 0 0 180 20 20 210 Purmerend 40 600 600 10 20 20 20 10 0 80 90 40 40 10 80 30 140 40 460 30 0 10 0 0 30 10 10 10 0 20 1230, 460 300 1990 Waterland 10 160 160 0 10 10 0 0 0 10 0 20 10 0 40 0 10 10 80 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 270 60 50 370 Wormerland 0 60 60 0 0 0 0 0 0 10 0 0 0 0 40 0 180 0 220 0 0 0 0 0 10 0 10 0 0 10 310 90 40 440 Zaanstad 110 1300 1300 10 50 20 90 10 20 190 10 0 20 70 160 20 200 10, 480, 100 10 10 10 0, 120 40 50 30 30, 150 2340 1000 980 4320 Zeevang 0 20 20 0 0 0 0 0 0 0 0 10 0 0 30 0 0 10 60 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 90 30 80 200 totaal 180 2540 2540 20 90 60 130 20 30, 340 110 80 80 80 470 150 240 430 70 1720 140 10 20 10 10, 180 60 70 40 30 200 5150 1860 1560 8570 Zuid-Kennemerland Haarlem 90 1350 1350 20 100 30 560 10 30, 740 10 10 10 0 40 10 10 100 0, 180 320 160 390 100 960 520 80 50 30, 680 4000 2450 1330 7770 Bloemendaal 0 140 140 0 0 0 40 0 0 50 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 310 30 70 0 410 40 0 0 0 50 650 150 130, 940 Zandvoort 10 90 90 0 10 0 40 0 0 60 0 0 0 0 10 0 0 10 0 20 140 30 30 10, 200 20 0 0 0 20 410 180 140. 730 Heemstede 10 160, 160 0 10 0 80 0 0 90 0 0 0 0 0 0 0 10 0 20 430 70 30 0 530 30 10 10 0 40 840 190 120, 1140 Haarlemmerliede en Spaarnw oude 0 50 50 0 0 0 40 0 0 40 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 80 0 0 0 90 0 0 0 0 10 190 40 30 250 totaal 110 1780, 1780 30 120 30 750 20 30, 980 10 10 10 0 50 10 10 120 10, 230 950 430 220 490 110 2200 620 90 70 30, 800 6080 3000 1750 10830 IJmond Velsen 20 130 130 0 10 0 50 0 10 80 0 0 0 0 10 0 0 30 0 50 500 50 20 20 30, 620 130 70 10, 210 1110, 390 320 1820 Beverwijk 20 90 90 0 10 10 30 0 0 50 0 0 0 0 10 0 10 50 0 70 70 10 10 10 0, 100 160 430 30, 630 960 280 260 1500 Heemskerk 0 50 50 0 10 0 10 0 0 20 0 0 0 0 0 0 0 50 0 60 40 0 0 0 0 40 90 450 60, 600 770 230 100, 1100 Uitgeest 10 30 30 0 0 0 10 0 0 10 0 0 0 0 0 0 0 30 0 30 10 0 0 0 0 20 10 40 100 150 230 110 20 370 totaal 40 300 300 10 30 10 90 0 10, 150 0 0 0 0 30 0 10 160 10, 220 630 60 30 30 30, 780 270 620 600 100 1580 3070 1020 700 4780 totaal 2130 10870 10870 600 2950 1330 2550 410 600 8440 170 190 280 160 1210 370 370 2040 130 4910 3160 720 400 810 210 5310 1210 890 840 220 3160 34810 37120 27550 99480 totaal rest NL 2960 11400 11400 250 960 400 1930 120 320 3980 120 100 70 50 590 140 110 1200 80 2450 1700 320 160 340 50, 2560 510 330 320 160 1320 24670 totaal buitenland 2100 27800 27800 250 3410 850 1180 100 190 5970 40 70 60 30 480 60 70 1430 150 2380 1900 150 190 190 30, 2460 420 370 170 20 980 41690 TOTAAL 7190 50070 50070 1090 7330 2580 5650 630 1110 18390 330 360 410 240 2280 570 540 4660 360 9740 6760 1180 750 1350 290 10330, 2140 1590 1330 400 5460 101170 “O”= minder dan tien huishoudens. Alle getallen zijn afgerond op tientallen. Bijlage 8: Woningbehoefte en plancapaciteit in de deelregio’s Marktregio Amsterdam Prijscategorie Eengezins / meergezins woningbehoefte plancapaciteit woningbehoefte 2015- _plancapaciteit 2016 2015-2025 2016 2025 betaalbaar 37.410 11.107 eengezins 31.260 10.760 middelduur 23.600 13.130 meergezins 56.120 29.478 duur 26.370 19.872 onbekend 7.942 onbekend 4.071 totaal 87.410 48.180 totaal totaal regio A'dam 87.410 48.180 Stedelijk / suburbaan woningbehoefte 2015- _plancapaciteit 2016 Koopwoning / huurwoning 2025 woningbehoefte plancapaciteit stedelijk 53.380 27.030 An AS Ar suburbaan 34.000 13.208 koopwoning onbekend 7.942 betaalbaar 8.170 1.044 totaal 374.10 48.180 middelduur 16.520 9.031 duur 21.660 16.459 huurwoning Eengezins / meergezins i.r.t. stedelijk /suburbaan betaalbaar 29.240 10.063 woningbehoefte 2015- __plancapaciteit 2016 middelduur 7.080 4.099 2025 duur 0 en eengezins stedelijk 11.330 3.679 ME <7 suburbaan 19.930 7.081 totaal 87.410 48.180 meergezins stedelijk 42.050 23.351 suburbaan 14.070 6.127 onbekend 7.942 totaal 87.410 48.180 61 Marktregio Zaanstreek-Waterland (inclusief Amsterdam) Prijscategorie Eengezins / meergezins woningbehoefte plancapaciteit woningbehoefte plancapaciteit 2015-2025 2016 2015-2025 2016 betaalbaar 30.320 8.805 eengezins 22.000 5.801 middelduur 17.090 8.775 meergezins 45.850 23.612 duur 20.440 16.368 onbekend 7.127 onbekend 2.592 totaal 67.870 36.540 totaal totaal markgregio Noord 67.370 36.540 Stedelijk / suburbaan Koopwoning / huurwoning 2015-2025 2016 woningbehoefte plancapaciteit stedelijk 44.050 26.376 ORS Be suburbaan 23.800 3.037 koopwoning onbekend 7.127 betaalbaar 6.780 276 totaal 67.870 36.540 middelduur 11.910 5.934 duur 15.930 13.510 huurwoning _Eengezins / meergezins i.r.t. stedelijk / suburbaan betaalbaar 23.540 8.529 woningbehoefte plancapaciteit middelduur 5.180 2.841 AIAS ONS duur 4.510 2.858 eengezins stedelijk 8.000 3.524 onbekend 2.592 suburbaan 14.000 2.277 totaal 67.870 36.540 meergezins stedelijk 36.050 22.852 suburbaan 9.800 760 onbekend 7.127 totaal 67.870 36.540 62 Marktregio Amstel-Meerlanden (incl. Amsterdam) Prijscategorie Eengezins / meergezins woningbehoefte Plancapaciteit woningbehoefte plancapaciteit 2015-2025 2016 2015-2025 2016 betaalbaar 32.110 10.038 meergezins een a aas dr 3660 ne onbekend 8.123 aar totaal 74.650 44.050 onbekend 4.055 TO totaal marktregio totaal Zuid 74650 44050 Stedelijk / suburbaan woningbehoefte plancapaciteit 2015-2025 2016 stedelijk 48.610 25.756 Koopwoning / huurwoning suburbaan 26.020 10.171 woningbehoefte plancapaciteit onbekend 8.123 2015-2025 2016 totaal 74.650 44.050 koopwoning betaalbaar GS 768 Eengezins / meergezins i.r.t stedelijk / suburbaan middelduur 12.590 7.345 EEE EE woningbehoefte plancapaciteit duur 19.090 15.420 2015-2025 2016 huurwoning eengezins stedelijk 10.190 2.878 betaalbaar 25.760 9.270 suburbaan 13.120 4.804 middelduur 6.280 3.881 duur 4.570 3.311 meergezins stedelijk 38.420 22.878 onbekend 4.055 suburbaan 12.900 5.367 totaal 74.650 44.050 onbekend 8.123 totaal 74.650 44.050 63 Bijlage 9: Investeringsvoornemens nieuwbouw sociale huur Corporaties PWNR Gemeenten SRA dPi's 2015 Monitor Plancapaciteit (incl. zelfst. stud.) 2016-2020 2016-2019 2016-2024 gemeente deelregio Aalsmeer z 30 112 150 Amstelveen z 20 20 20 Diemen z 0 676 1) 700 Haarlemmermeer z 383 863 2} 2365 3) Ouder-amstel z 12 12 92 Uithoorn z 297 113 176 Beemster n 48 38 156 Edam/Volendam _n 52 30 32 Landsmeer n 19 19 19 Oostzaan n 0 59 59 Purmerend n 700 550 656 Waterland n 12 20 61 Wormerland n 235 225 225 Zaanstad n 871 600 1150 Amsterdam 4} A'dam 9186 5) 11827 21805 3) SRA totaal 11865 6) 15164 27666 deelregio Zuid z 742 1876 4903 deelregio Noord n 1937 1541 2202 1} veel sociale huurwoningen door marktpartij Snippe in Bergwijkpark 2) deel sociale huurwoningen door combinaties met marktpartijen 3) in overleg met de gemeente is dit aantal ingeschat 4} Amsterdam hanteert een iets andere huurgrens dan de andere gemeenten 5) dit zijn 4983 zelfstandige won., 4017 zelfst. studentenwon. en 186 onzelfstandige studenteneenheden 6) inclusief de studentenwoningen en -eenheden in Amsterdam 64
Onderzoeksrapport
64
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 306 Publicatiedatum 4 april 2014 Ingekomen onder AT Ingekomen op donderdag 13 maart 2014 Behandeld op donderdag 13 maart 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Ornstein, mevrouw Van Doorninck, mevrouw Moorman, mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Evans-Knaup inzake de stand van zaken van de oprichting van 1012 Inc (aandeel buurtbewoners in 1012 Inc). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 februari 2014 inzake de brief van de burgemeester van 14 februari 2014 over de stand van zaken van de oprichting van 1012 Inc (Gemeenteblad afd. 1, nr. 215); Constaterende dat: — de raad op 2 juli 2009 heeft ingestemd met het Coalitieproject 1012, waarbij door de raad onder meer de motie NV Wallen is aangenomen waarbij het college is opgedragen met voorstellen te komen voor een NV Wallen of een ontwikkelingsmaatschappij, dan wel een ander beheersmodel, waarmee de deelnemende private en publieke partners zorgdragen voor de aankoop, het beheer en de exploitatie van panden in het 1012 gebied, waarvan is besloten tot functieverandering en deze voorstellen voor te leggen aan de gemeenteraad; — ertegen het einde van deze raadsperiode veelbelovende stappen zijn gezet om te komen tot een NV Wallen of 1012 Inc; Overwegende dat: — het bij een NV Wallen of 1012 Inc gaat om het achterliggende doel: een vehikel voor aankoop, ontwikkeling, maatschappelijk beheer, en niet om het middel; — buurtbewoners en kleine private investeerders hun interesse kenbaar hebben gemaakt om financieel te participeren in een NV Wallen of 1012 Inc; — het wenselijk is om, wanneer een NV Wallen of 1012 Inc wordt opgericht, buurtbewoners en kleine private investeerders in enige vorm financieel te laten participeren in een NV Wallen of 1012 Inc, bijvoorbeeld door speciaal voor dat doel bestemde aandelen of door crowdfunding, omdat dit kan bijdragen aan het creëren en behouden van een breed en langdurig draagvlak van bewoners en ondernemers in het gebied, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 306 Moti Datum _ 4 april 2014 otie Draagt het college van burgemeester en wethouders op: — wanneer een NV Wallen of 1012 Inc wordt opgericht, buurtbewoners en kleine private investeerders in enige vorm financieel te laten participeren in een NV Wallen of 1012 Inc, bijvoorbeeld door speciaal voor dat doel bestemde aandelen of door crowdfunding; — een daartoe strekkend voorstel aan de raad voor te leggen tegelijk met het voorstel voor een NV Wallen of 1012 Inc. De leden van de gemeenteraad, S.H.M. Ornstein G.A.M. van Doorninck M. Moorman M.D. Shahsavari-Jansen LR. Evans-Knaup 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 110 Datum akkoord 5 februari 2016 Publicatiedatum 10 februari 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer van 1 december 2015 inzake het vaststellen van de hoogte van leges voor bouwvergunningen en voor het afwijken van bestemmingsplannen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Sinds januari 2012 geldt een nieuwe legesverordening. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen leges bij de vergunning voor bouwen, en de vergunning voor het mogen afwijken van het geldende bestemmingsplan. De hoogte van leges voor de afwijking van het bestemmingsplan kan fors oplopen. Het zou gaan om 4,5% van de bouwkosten. Op een bouwplan van 1 miljoen euro gaat dat dus al om 45.000 euro. De fractie van D66 heeft niet kunnen achterhalen waarom de leges voor afwijking van het bestemmingsplan zo hoog zijn. De leges die worden gevraagd voor een bestemmingsplan (op aanvraag) is slechts 3250 euro. Door de hoge leges voor het afwijken van het bestemmingsplan wordt de keuze tussen een bestemmingsplanprocedure en een omgevingsvergunning niet alleen maar bepaald door procedureel strategische afwegingen, maar ook door financiële. Het is de fractie van D66 onduidelijk welke gemeentelijke instanties een rol spelen in het leges beleid en de uitvoering daarvan. De omgevingsdienst is de toetsende instantie. Zij toetst de bouwplannen en bepalen welke leges worden betaald. Maar de Omgevingsdienst stelt geen beleid vast en voert ook het beleid niet uit. De Dienst Belastingen int de leges. Het is onduidelijk of de Dienst Belastingen ook het beleid maakt. Daarnaast is onduidelijk hoe de legesverordening precies tot stand komt. Tot slot krijgt de fractie van D66 signalen van partijen dat afhandeling van bezwaren tegen opgelegde leges zeer traag verloopt. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Osselaer op 1 december 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing Lo Gemeenteblad R Datum 40 februari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 1 december 2015 1. Wie/welke gemeentelijke instantie is verantwoordelijk is voor beleid van de legesverordening binnen de gemeente Amsterdam? Graag een toelichting. a. Hoe wordt de hoogte van leges voor een bouwvergunning en voor het afwijken van het bestemmingsplan vastgesteld? b. En watis de reden dat deze zo hoog kan uitvallen? Antwoord: De verantwoordelijkheid voor het vaststellen van beleid van de legesverordening ligt bij het College van B&W. Het huidig beleid streeft ernaar om leges 100% kostendekkend te laten zijn (op basis van het profijtbeginsel). Ook dient de kostprijs van producten onderbouwd te zijn d.m.v. kostprijsonderzoek. Voor de tarieven van de leges geldt dat deze maximaal kostendekkend mogen zijn. Deze tarieven dienen dan ook te worden bepaald op basis van de werkelijke kostprijs. Het vaststellen van de tarieven is een verantwoordelijkheid van de Gemeenteraad. Vanuit het nieuwe bestuurlijk stelsel is de regierol rond leges en tarieven belegd bij de Rve Dienstverlening. Dit betekent dat de Rve Dienstverlening de legesverordening en -tabel opstelt en vervolgens het bestuurlijk besluitvormingstraject verzorgt. De producteigenaren (Rve's en stadsdelen) zijn echter inhoudelijk verantwoordelijk. Dit betekent concreet dat zij voorstellen voor tariefstelling, kostprijsonderbouwing en kostendekking van de producten en diensten die zij aan bewoners en ondernemers leveren. Voorheen lag dit voor wat betreft de bouwleges altijd bij de Dienst Milieu en Bouwtoezicht. Op dit moment is ambtelijk overleg gaande waar deze inhoudelijke verantwoordelijkheid komt te liggen. a. Op basis van kostprijsonderzoek. b. De beoordeling van de kostendekkendheid van het product omgevingsvergunning - een “Bouwvergunning” en een “Afwijking bestemmingsplan” is een omgevingsvergunning of Wabo’ vergunning - dient plaats te vinden op verordening niveau. Dat wil zeggen dat voor het totaalproduct omgevingsvergunning (hoofdstuk 3.1 Legesverordening), kruissubsidiering is toegestaan, e.e.a. conform de Europese Dienstenrichtlijn 2009. Dit betekent in de uitwerking dat hogere inkomsten op bepaalde producten / grotere aanvragen de kosten van de kleinere, niet kostendekkende producten / aanvragen compenseren. Voorwaarde is dat over het totaal, de baten van het product omgevingsvergunning, de kosten niet overstijgen. 2. Wiefwelke gemeentelijke instantie is verantwoordelijk voor het behandelen van bezwaren tegen opgelegde leges”? Antwoord: De bezwaarschriften komen binnen bij de instantie die de heffing oplegt. Daar zit de bevoegde heffingsambtenaar. Deze ambtenaar gaat vervolgens het bezwaarschrift behandelen. Hierbij is desgewenst fiscaal-juridische expertise beschikbaar vanuit Rve Belastingen. Ook andere Rve's, zoals Grond & Ontwikkeling en Ruimte & Duurzaamheid, worden daar waar nodig betrokken. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing Lo Gemeenteblad R Datum 40 februari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 1 december 2015 3. Bestaat er voor afhandeling van bezwaren een bepaalde maximum termijn? Wat is deze termijn? Welk percentage van de bezwaren wordt binnen deze termijn afgehandeld? Antwoord: Voor de afhandeling van bezwaarschriften betreffende gemeentelijke belastingen (waaronder dus bouwleges), geldt een andere termijn dan bv. bij afhandeling van klachten (waar een termijn van 6 weken voor staat volgens artikel 7:10 Algemene Wet Bestuursrecht). Het uitgangspunt is dat bezwaarschriften van gemeentelijke belastingen in het jaar van ontvangst worden afgedaan, met uitzondering van de bezwaarschriften die in de laatste 6 weken van het kalenderjaar zijn ingediend. In artikel 236, tweede lid, Gemeentewet is hiertoe ook een bepaling opgenomen. De gemeente kan de beslissing voor ten hoogste 6 weken verdagen (artikel 7:10, derde lid, Awb). Verder uitstel is bv. mogelijk in het kader van naleving van wettelijke procedurevoorschriften. Het streven is uiteraard de bezwaarschriften binnen de gestelde termijn af te wikkelen. Het is op dit moment niet inzichtelijk welke bezwaren wel/niet binnen de gestelde termijnen worden afgewikkeld. Vanuit Dienstverlening & Informatie is men bezig met het ontwikkelen van een dashboard waarin gegevens rond bezwaarschriften staan. Het is echter nu nog niet mogelijk gegevens te genereren op een specifiek niveau, in casu bouwleges. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam VV % Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten % Agenda, woensdag 2 september 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Tijd 13.00 uur tot 17.00 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VV d.d. 18 en 24 juni 2009 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie [email protected] 7 Conceptverslag van de openbare gezamenlijke vergadering van de Raadscommissies AZ / VV d.d. 9 juli 2009 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie [email protected] 8 Openstaande toezeggingen 9 _Rondvraag/ Tkn lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam VV Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Agenda, woensdag 2 september 2009 Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 10 advies raad inzake ontwerp PvE concessie Amsterdam Nr. BD2009-005775 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad 9 september 2009) e Bespreking 2 termijn e Gevoegd behandelen met agendapunt 11 e Bespreking 1° termijn in de raadscommissie van 24 juni 2009 11 Autovrije dag 2009 (20 sept): bijzondere subsidieverordening Nr. BD2009-004990 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 9 september 2009). 12 Vaststellen subsidieverordeningen Amsterdamse sloopregeling oude personen- en bestelauto's en ‘Auto-de deur uit regeling’ Nr. BD2009-005353 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad 9 september 2009) 13 Tevredenheidsonderzoek fietsers 2008 Nr. BD2009-004934 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Molenaar (GrLi) e Was Tkn 1 de raadscommissie d.d. 24 juni 2009 14 reconstructie Leidsebuurt Nr. BD2009-005706 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 15 Beantwoording vragen Mevr. van Pinxteren over vervoer gevaarlijke stoffen per spoor Nr. BD2009-005722 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam VV Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Agenda, woensdag 2 september 2009 Monumenten 16 Uitvoeringsbesluit Amsterdams Restauratie Fonds (ARF) Nr. BD2009-001007 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 30 september 2009). Volkshuisvesting 17 Afhandeling raadsadres Huurdersvereniging De Pijp Nr. BD2009-004987 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Raadsadressant is hierbij uitgenodigd 18 Afdoening toezegging Vriendjes politiek in de bouw Nr. BD2009-005739 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3
Agenda
3
val
7 ze ê i” L me L b es © Ë q ® % % Inleiding Dit is de meest recente editie van de Brede monitor armoederegelingen, waarmee v wordt geïnformeerd over het bereik van diverse gemeentelijke armoederegelingen in absolute aantallen. De monitor gaat over alle minimavoorzieningen en kwijtscheldingen die bestemd zijn voor Amsterdammers met een inkomen tot 120% van het wettelijk minimumloon (WML) en weinig eigen vermogen. De minimavoorzieningen zijn een deel van het geheel aan gemeentelijke armoederegelingen. Voor de overige regelingen gelden andere inkomensnormen of draagkrachtberekeningen en/of moet sprake zijn van een noodsituatie. Sommige worden uitgekeerd in natura, andere in geld. Het merendeel van de regelingen wordt uitgevoerd door de afdeling Armoedebestrijding van WPI, de rest door andere gemeente onderdelen of externe organisaties. Allemaal hebben ze gemeen dat ze inkomensondersteuning bieden aan Amsterdammers. Deze Brede monitor armoederegelingen geeft een zo compleet mogelijk beeld van de inkomensondersteunende voorzieningen van de gemeente Amsterdam waarover vergelijkbare data beschikbaar zijn. Waar mogelijk wordt de vergelijking gemaakt met de voorgaande jaren. De absolute aantallen laten zien hoe de voorzieningen zich tot elkaar verhouden in omvang en hoe deze zich door de jaren heen ontwikkelen. Voor relatieve bereikpercentages verschijnt elk jaar de Armoedemonitor van Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS). Deze monitor loopt t/m december 2021. Bij een aantal regelingen wordt gekeken naar aantallen per schooljaar, bij de overige regelingen is dit per kalenderjaar. Het schooljaar is nog niet afgelopen en daarom worden de cijfers voor december bij een aantal regelingen aangeduid met een lichtere kleur. Het Coronavirus heeft ook in 2021 impact gehad op het aantal aanvragen en gebruik van regelingen. Vooral de OV regelingen en de Stadspas zijn hierdoor beïnvloed. 2 % % % Inhoudsopgave en categorieën Voorzieningen voor kinderen Financiële basis en nood Slide 6. Scholierenvergoeding: toekenningen PO en VO Slide 22. Individuele inkomenstoeslag Slide 7. Scholierenvergoeding: Voorschool Slide 22. Voedselbank Slide 8. Scholierenvergoeding: gebruik Slide 23. Sociale lening Slide g. Reiskostenvergoeding voor scholieren Slide 24. Individuele bijzondere bijstand Slide 10. Gratis laptop en/of tablet voor basisscholieren en middelbare scholieren Slide 11. Kindbonnen, Kindtegoed & gebruik Wonen Slide 12. Cultuurparticipatie jeugd Slide 25. Witgoed bij nood Slide 26. Kwijtschelding gemeentebelastingen Meedoen Slide 13. Stadspas: pashouders Slide 14. Stadspas: gebruik Slide 15. Gratis ID-kaart Slide 16. Gratis dierenhulp Zorg Slide 17. Collectieve zorgverzekering Slide 18. Regeling tegemoetkoming meerkosten Mobiliteit Slide 19. Gratis OV voor oudere minima: abonnementhouders en gebruik Slide 20. Tegemoetkoming Aanvullend OV en Tegemoetkoming OV voor Mantelzorgers 3 % O de minimadoel le Aantal Amsterdamse minimahuishoudens, personen in minimahuishoudens en huishoudens met een laag inkomen, 2012 - 2020 Bron cijfers: OIS Armoedemonitor 2020, die is gebaseerd op gegevens van het CBS. oe 140.000 120.000 i Aantal personen in 105.155 minimahuishoudens (huishoudens 100.000 met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum en weinig 82.472 pm vermogen) 80.000 oe 66.534 mmm Aantal huishoudens met een laag 60.000 inkomen (tot 120% van het sociaal minimum) 40.000 20.000 == Aantal minimahuishoudens (huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum en Oo weinig vermogen) 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 NB 1: Deze grafiek geeft inzicht in de omvang van de algemene minimadoelgroep. Voor veel voorzieningen gelden naast de inkomensnorm aanvullende voorwaarden. NB 2: De definities van het CBS sluiten niet geheel aan op de uitvoeringsregels van de minimavoorzieningen van de gemeente Amsterdam. Netto is de doelgroep van de gemeentelijke minimavoorzieningen op basis van onze beleidsregels wat groter dan hier wordt gepresenteerd. h % Relati A d Ii m Stadspas (minima) . . . . . . . m Collectieve zorgverzekering (inclusief meeverzekerde kinderen) Relatieve omvang van Armoederegelingen op basis van eindstand laatste volledige verstrekkingsjaar — Kwijtschelding gemeentebelastingen e Individvele inkomenstoeslag m Scholierenvergoeding (aantal scholieren inclusief voorschool) e Kindtegoed 19.173 Gratis OV voor oudere minima 2.801 Regeling tegemoetkoming meerkosten „052 . , , Gratis laptop middelbare scholieren 15-351 n 8 660 Individuele bijzondere bijstand (unieke personen) 21.509 449 > Gratis ID-kaart B Gratis laptop of tablet basisscholieren = Tegemoetkoming AOV Sociale lening (uitbetaald) B Jongerencultuurfonds B Voedselbank (aantal huishoudens) Reiskostenvergoeding voor scholieren (aantal scholieren) Tegemoetkoming OV voor Mantelzorgers B Witgoed bij nood (aantal huishoudens) 5 % u u a u nn . x Scholierenvergoeding: Primair Onderwijs en Voort t Ond IJ Bijdrage voor kosten voor school, Aantal scholieren met toekenning SV, per Aantal gezinnen met toekenning SV, per schooljaar sport en cultuur schooljaar Scholierenvergoeding (SV) Doelgroep Schoolgaande kinderen uit 26.317 15.369 minimagezinnen 25.060 ï 23.791 23.782 8 473 14.097 13.908 23.475 13.74 22.673 22.324 13-012 13-245 Product Een tegoed waaruit 21-743 21.264 1279 12.476 gedeclareerd kan worden tot een maximum van: * _€166,- perjaar per kind binnen het Primair Onderwijs * __€325,- per kind per jaar binnen het Voortgezet Onderwijs 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 = December _mJuli (einde schooljaar) — December gm Juli (einde schooljaar) 6 % m u u x Scholierenvergoeding: Voorschool So Bijdrage voor kosten voor school, Aantal scholieren met toekenning SV Voorschool, per schooljaar sport en cultuur Scholierenvergoeding (SV) Doelgroep Schoolgaande kinderen uit 1.680 6 minimagezinnen 1500 1.594 1.324 Product Een tegoed waaruit gedeclareerd 1.232 1484 1165 kan worden tot een maximum van ’ € 250,- per jaar per kind op de Voorschool 576 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 December gm Juli (einde schooljaar) NB: De Scholierenvergoeding voor de Voorschool werd geïntroduceerd in december 2017. 7 % h | u u u u x Scholierenvergoeding: gebruik Bijd rage voor kosten voor school, Totaalbedrag uitgekeerd aan declaraties SV, per schooljaar sport en cultuur Scholierenvergoeding (SV) €6.768.297 € 7.038.371 €6.830,48 Doelgroep Schoolgaande kinderen uit minimagezinnen € 6.068.103 Product Een uitkering aan declaraties tot een maximum van: * _€250,- per jaar per kind 6 op de Voorschool €2.380.8 377534 € 3.470.973 * _€166,- per jaar per kind 3379759 € 3.061.890 € 2.966.86 binnen het Primair „966.865 Onderwijs * _ € 325,- per kind per jaar binnen het Voortgezet Onderwijs 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 December gm Juli (einde schooljaar) 8 % Reiskost di hol Á Vergoeding voor openbaar vervoer Aantal toekenningen RKV, per schooljaar naar school Reiskostenvergoeding voor scholieren (RKV) Ba 787 794 779 Doelgroep Middelbare scholieren uit ná minimagezinnen die 3 zones of 684 684 699 meer met het openbaar vervoer 660 reizen naar school Product Eenmalig bedrag van € 250,- per schooljaar 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 = December (eind kalenderjaar) gm Juli (einde schooljaar) 9 x% . . 7 x Gratis laptop of tablet voor scholieren 5 Gratis laptop of tablet voor Aantal toekenningen van de GLM, per schooljaar Aantal toekenningen van GLTB, per scholieren schooljaar Gratis laptop of tablet middelbare school (GLM) Doelgroep Middelbare scholieren uit minimagezinnen 3.370 3.915 3.052 Product Eén gratis laptop of tablet per 2.908 rechthebbend kind per 4 schooljaren en een vergoeding van 2775 € 200,- voor internetkosten per 4 2.048 2 schooljaren 1.840 203 "225 2.163 1.688 1.607 aak 1.564 1.723 “ecg . 1. . Gratis laptop of tablet basisscholieren (GLTB) sk 55 Doelgroep Basisscholieren van 10, 11 en 12 vit minimagezinnen 8o5 Product Een code waarmee in een webshop per gezin een gratis laptop of tablet gekozen kan 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 worden, voor de basisschool . on . December _m Juli (einde schooljaar) December _m Juli (einde schooljaar) NB 1: De GLM wordt sinds september 2020 één keer per rechthebbend kind per vier schooljaren toegekend. NB 2: In voorgaande schooljaren werd de GLTB toegekend per rechthebbend kind van 10, 11 of 12 jaar oud. In één gezin konden dus meerdere toekenningen worden gedaan. De GLTB wordt sinds het schooljaar 2021-2022 één keer per vier schooljaren per gezin toegekend. Gezinnen met een toekenning worden in de daaropvolgende schooljaren als bereikt beschouwd. Deze kinderen zijn in het daaropvolgende jaar uitgesloten voor de GLM. Het aantal toekenningen is in dit schooljaar daarom ook lager in vergelijking met voorgaande schooljaren. NB 3: In het eerste jaar van de GLTB, 2017/2018, is de instroom extra hoog doordat kinderen van al deze leeftijden zijn aangeschreven bij de start van de regeling. In latere jaren zijn de aanvragen vooral voor kinderen die net 10 zijn geworden omdat oudere kinderen al bereikt zijn. 10 % Kindb & Kindt d H Kindbonnen Totaal aantal verstrekte Aantal toekenningen Gebruik kindtegoed in procenten, per Doelgroep Kinderen (0-14 jaar) met rechtop een Kindbonnen, per kalenderjaar Kindtegoed, per kalenderjaar Stadspas groene stip Stadspasjaar Product © _Babybon: voor kinderen van o t/m 2 jaar * _ Speelgoedbon: voor kinderen van 3 t/m 28.36 g jaar. Sinds 2019 is de speelgoedbon g vervangen door de boekenbon a * __Kledingbon: voor kinderen van 10 t/m 14 27.380 27.418 jaar m Sportspullen KindtEnper e Speelgoed Doelgroep Kinderen van (0-14 jaar) met recht op een Stadspas groene stip Product _Tegoed op Stadspas voor o.a. kleding, _ Kleding boeken, schoenen en speelgoed, te besteden bij g aangesloten winkelketens (circa 100 26.074 Boeken & A 25. locaties). 2 tijdschriften Van december 2020 t/m augustus 2021 * _ot/mg jaar: tegoed van €25 ,- * 10 t/m 14 jaar: tegoed van €150,- Per 1 september 2021 * _ot/mg3jaar:tegoed van € 25,- * __3t/mg jaar:tegoed van € 75,-, 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 2021/2022 * 10 t/m 11 jaar: tegoed van € 200,- *_12t/m4jaar:tegoed van €150, NB 1: Vanaf 2020 vervangt het Kindtegoed de Kindbonnen. NB 2: Het Stadspasjaar 2021/2022 loopt van september 2021 t/m juli 2022. Het aantal toekenningen en gebruik voor dit jaar kunnen dus nog wijzigen. 11 % Cult ticipatie | d Vergoedingen voor culturele lessen Aantal toekenningen Jongerencultuurfonds, per kalenderjaar Jongerencultuurfonds Doelgroep Kinderen van 4 t/m 17 met een Stadspas 2.702 2.698 2.555 Product Een vergoeding voor lesgeld van 2290 maximaal € 450,- per jaar, die 2127 rechtstreeks wordt overgemaakt naar de aanbieder via het Jongerencultuurfonds 2017 2018 2019 2020 2021 NB: Vanwege Corona is het aantal aanvragen lager dan voorgaande jaren. De meeste cultuuraanbieders waren vanwege de lockdown lang gesloten, hierdoor konden er geen lessen plaatsvinden. 12 = x Stadspas: aantal pashouders e Korting op sport en cultuur en Aantal minima-Stadspashouders, per kalenderjaar Aantal AOW-stadspashouders zonder minima- toegangspoort voor een aa ntal Stadpas groene stip — jaarlijks toegekend Stadspas, per kalenderjaar — Stadspas blauwe ruit andere voorzieningen 130.360 Stadspas met groene stip 81.815 ‚ go. 81. 82.262 82-545 Doelgroep Alle minima 128.353 128.098 80.505 „8.780 79.368 79959 zo.55g PO 1.321 Product _ Gratis of korting op activiteiten (cultuur, sport en recreatie) en ook: 125.870 * _ Gratis identiteitskaart * Een vergoeding voor een bezoek aan de dierenarts (Adam 122.762 122.588 regeling) 8 * _ Gratis lidmaatschap ZZP 120.052 120.760 220-908 Mokum, * ACTA tandheelkunde, 18.747 * _ Seniorensport 55+, subsidie i.h.k.v. milieumaatregelen Voor kinderen: * Gratis vrijwillige ouderbijdrage * _Jaarcontributie tot een maximum van € 300,- euro * _ Kindtegoed (oude kindbonnen) * _ Kidsgids en OV dagkaarten voor 2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021 reizen naar acties, Augustus (eind verstrekkingsjaar) m December (eind kalenderjaar) __ Augustus (eind verstrekkingsjaar) wm December (eind kalenderjaar) * _ vakantiedagkampen voor kinderen. NB: De Stadspas wordt jaarlijks in september ambtshalve toegekend aan bij de gemeente bekende minima. Tevens wordt dan de pas beëindigd van pashouders waarvan niet bekend is dat het inkomen ook in het voorafgaande jaar onder de 120% van het WML lag. 13 % Stad bruik d ini Stadspas gebruik door minima-pashouders Gemiddeld aantal keer gebruik per kalenderjaar per actieve unieke pashouder 84.56 500.000 484.569 8,00 67 450.000 6,00 5,19 Sh 4,55 447 400.000 6,00 350.000 324-455 329.663 2,00 300.000 267.445 256.392 0,00 250.000 2017 2018 2019 2020 2021 200.000 150.000 12627 1877 120.760 122.588 120.983 Percentage actieve unieke pashouder ‘mmm t.o.v. totaal aantal minima pashouders 100.000 72.031 58.818 62.495 60.569 57.368 70% 50.000 mn 60% o 60% 2017 2018 2019 2020 2021 53% 49% 49% 0, mmm Aantal minima pashouders per 31 december 50% 47 Aantal keer dat de pas gescand is 40% mm Aantal actieve unieke pashouders 2017 2018 2019 2020 2021 NB: Deze grafieken tonen niet het gebruik van de Stadspas waarbij geen digitale registratie plaatsvindt. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om gratis ID-kaarten (zie volgende pagina), kortingen of subsidies voor de milieuzone. 14 x . x Gratis ID-kaart Gratis ID-kaart Aantal verstrekkingen gratis ID-kaart (cumulatief), per kalenderjaar Gratis ID-kaart Doelgroep Stadspashouders groene stip die 14792 geen geldige ID-kaart of paspoort 032 hebben of waarvan de geldigheid 303 binnen acht weken verloopt Product Gratis ID-kaart 7.567 6.747 Î 2017 2018 2019 2020 2021 NB: Een Nederlandse identiteitskaart is tien jaar geldig voor personen van 18 jaar en ouder en vijf jaar geldig voor personen onder de 18. Wie al eens de gratis ID-kaart heeft ontvangen, kan dus de daaropvolgende vijf of tien jaren als bereikt worden beschouwd. De beleidswijziging in de geldigheid van de ID-kaart verklaart de dalende trend. 15 % V ding b k di t Hulp bij kosten dierenarts met Aantal verstrekte waardebonnen voor een (gratis) Stadspas bezoek aan de dierenarts (cumulatief), per kalenderjaar Gratis bezoek dierenarts 4173 (Amsterdamse Dierenhulp Aan Minima) Doelgroep Stadspashouders groene stip met een ziek huisdier 3.407 3-402 3.327 „08 Product Waardebon voor één gratis bezoek ern aan de dierenarts en een bijdrage aan de kosten van een eventuele behandeling 2017 2018 2019 2020 2021 16 % Collecti keri # Collectieve zorgverzekering bij Aantal verzekerden, per kalenderjaar Aantal premiebetalers, per kalenderjaar Zilveren Kruis collecti Kan 5 81.587 81.939 61.112 61.158 ollectieve zorgverzekering (Czv) 80.922 80.305 60.511 60.561 60.557 Doelgroep Alle minima 79.746 Product Zorgverzekering bij Zilveren Kruis met 2,5% korting op de basisverzekering, gratis de goedkoopste aanvullende verzekering en korting op duurdere aanvullende verzekeringen. Tevens mogelijkheid voor gespreid betalen van verplicht eigen risico 2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021 NB: Dit is een doorlopende voorziening die wordt toegekend voor onbepaalde tijd. Personen die hier eenmaal voor zijn aangemeld en niet overstappen naar een andere zorgverzekering, kunnen dus blijvend als bereikt worden beschouwd. Er is een jaarlijkse herbeoordeling om te controleren of de klanten nog steeds aan de vereisten van de voorziening voldoen. Het totaal aantal verzekerden is hoger dan het aantal premiebetalers, omdat kinderen tot 18 jaar gratis kunnen worden meeverzekerd. 17 x . . ® % Regeling tegemoetkoming meerkosten de Tegemoetkoming voor meerkosten Aantal toekenningen RTM, per Totaal aantal ontvangers RTM, in verband met chronische ziekte of kalenderjaar per kalenderjaar handicap Regeling tegemoetkoming meerkosten (Rtm) 8 15.895 Doelgroep Minima die meerkosten maken in 2.621 15-370 . 15.030 verband met een chronische 1.400 ziekte of handicap 2.268 13-221 Product Een bedrag van maximaal €91,25 per maand, opgebouwd uit: „913 -___€13,- per maand voor extra kledingslijtage 1.514 -___€10,- per maand voor extra 1435 bewassing -= € 20,- per maand voor extra energiekosten -__€15,- per maand voor maaltijden -__€25,- per maand basiscompensatie - €8,25 per maand compensatie verplicht eigen risico zorgverzekering (voor 18+) 2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021 NB 1: De linker grafiek toont het aantal nieuwe toekenningen van de RTM. RTM kan jaar op jaar worden verlengd. De rechter grafiek toont het totaal aantal ontvangers van de RTM. 18 x Gratis OV d inl E Gratis OV in Amsterdam voor Aantal abonnementhouders GOV, per Totaal aantal ritten GOV (cumulatief), per ) oudere minima kalenderjaar kalenderjaar Gratis OV voor oudere minima (GOV) 5.326.591 Doelgroep Oudere minima met AOW 4.973.985 4-457-271 . 19.173 Product Een abonnement voor gratis reizen binnen Amsterdam met 17.119 3.528.410 3630614 i 6.426 GVB, EBS en Connexxion 15.086 15-390 16.42 Î 2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021 NB 1: Hoewel het aantal abonnementhouders blijft toenemen in de afgelopen twee jaar, is er een sterke daling te zien in het aantal gemaakte ritten. Dit heeft te maken met de coronacrisis en de lockdowns. 19 % 1 tkoming AOV en 1 tkomi or 4 . re q : Actueel aantal rechthebbende W OV-vergoedingen voor specifieke Aantal toekenningen TAOV ebruikers van TOVM, per kalenderjaar doelgroepen (cumulatief), per kalenderjaar g ‚P J Tegemoetkoming Aanvullend OV (TAOV) 449 Doelgroep Oudere minima met AOW en een 435 pas voor Aanvullend Openbaar 3.306 1 Vervoer (AOV) 3.097 Product Een bedrag van €120,- per jaar 2.883 2.849 332 2.543 Tegemoetkoming OV voor mantelzorgers (TOVM) 204 Doelgroep Minima onder de AOW-leeftijd die mantelzorger zijnen 3 kilometer of meer reizen naar hun mantelzorgadres Product € 20,- per maand als tegoed op de OV-chipkaart 2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021 NB 1: Ongeveer 98% van de TAOV klanten krijgt deze regeling via een ambtshalve toekenning die jaarlijks aan het einde van het jaar wordt uitgevoerd. NB 2: Klanten kunnen niet de TAOV en GOV regeling allebei krijgen, maar moeten een keuze maken. Sinds 2021 schrijven we ook een deel van de klanten die in aanmerking komen voor de TAOV aan met een aanvraagformulier van de GOV regeling. Hierdoor zullen mogelijk meer klanten kiezen voor GOV in plaats van TAOV. 20 % Individuele ink toesl Tegemoetkoming bij langdurig laag Aantal toekenningen IIT (cumulatief), per & a inkomen kalenderjaar 28.787 8 29.300 Individuele Inkomenstoeslag (IT) 27.823 24212 Doelgroep Minima tussen 21 en de AOW- leeftijd die al drie jaar of langer een laag inkomen hebben en geen 22.119 concreet vooruitzicht op inkomensverbetering Product Een bedrag van € 85,- per persoon perjaar 2017 2018 2019 2020 2021 21 Wekelij ks voedselpakket voor Aantal huishoudens dat klant is van de voedselbank (momentopname), per [ Amsterdammers die financieel niet kalenderjaar rond kunnen komen Voedselbank Doelgroep Amsterdammers die voor korte of 1.981 1.977 langere tijd financieel niet rond 1.828 kunnen komen en na aftrek van 1.745 hun vaste lasten onder het 1.602 normbedrag van de Voedselbank komen 1424 In 2018 zijn de toekenningscriteria 1242 1210 1242 1.272 1.269 voor een voedselpakket van de za +182 1.177 " . 134 1.102 voedselbank landelijk verruimd Product Een wekelijks voedselpakket 2017 2018 2019 2020 2021 Maart Augustus B December NB 1: Op 29 februari 2020 (pre-Corona) was het aantal huishoudens dat klant is van de voedselbank 1.329. NB 2: De Voedselbank maakt een berekening van het besteedbaar inkomen door van het inkomen, uitgaven af te trekken zoals vaste lasten en aflossing van eventuele schulden. Het basisnormbedrag om in aanmerking te komen voor de Voedselbank was in 2020 een besteedbaar inkomen van € 135,- per huishouden per maand + € 95,- voor elke persoon in dat huishouden. 22 “ ° | | | | ÍS Lening bij de Kredietbank Amsterdam voor mensen met een laag inkomen Uitbetaalde Sociale leningen, per Terugbetaalde Sociale leningen, per kalenderjaar kalenderjaar Sociale Lening Doelgroep * _ Amsterdamse huishoudens met 3120 een inkomen tot 130% WML 2.801 * __ 65+'ers 2.704 2729 2.764 * _ Personen meteen 2.707 achterstandsmelding bij het BKR 2550 * _ Personen die eerder bij twee 2.434 financiële instellingen zijn 2,280 afgewezen voor een lening 1.897 Product Een lening van maximaal € 4,000,- die is bedoeld om problematische schulden te voorkomen. Hiermee kunnen kleinere schulden worden afgelost, waarmee hoge incassokosten worden vermeden. Ook worden bestedingen op afbetaling afgewend, waar vaak hoge rentekosten aan verbonden zijn 2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021 23 % Individuele bijzondere bijstand Aantal unieke personen dat gebruikmaakt van één of ì € >) Individuele bijzondere bijstand meerdere verstrekkingen IBB, per kalenderjaar 8 ® Individuele bijzondere bijstand Doelgroep Amsterdammers die te maken 15-351 krijgen met noodzakelijke bestaanskosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en waar geen andere voorzieningen voor zijn. Deze Amsterdammers 586 1,556 1,654 7 hebben zelf onvoldoende middelen (draagkracht) om deze kosten te betalen Product Vergoeding voor deze noodzakelijke bestaanskosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en waarvoor de Amsterdammer onvoldoende draagkracht heeft. Enkele voorbeelden zijn bewindvoerderskosten, de eigen bijdrage rechtsbijstand of uitvaartkosten 2017 2018 2019 2020 2021 NB 1: Vanwege het karakter van de IBB (sommige kostensoorten worden incidenteel verstrekt en sommige kostensoorten periodiek over een heel jaar of een gedeelte daarvan) wordt gerapporteerd in jaarcijfers. NB 2: De reden dat de aantallen hoger zijn in 2021 dan in voorgaande jaren is omdat TONK verstrekkingen zijn meegeteld. Als deze worden weggelaten dan is het aantal Amsterdammers dat van de [BB gebruik maakt 12.554. Echter is er nog steeds sprake van een verhoging van de toekenningen die mogelijk te verklaren is dooreen stijging van de verstrekking van de woonkostentoeslag in 2021 aan zelfstandigen en het toenemen van enkele andere kostensoorten, waaronder woningstoffering aan statushouders 24, % Witgoed bij d Vervanging van witgoed in Aantal huishoudens met een verstrekking noodgevallen (cumulatief), per kalenderjaar Witgoed bij nood 612 625 Doelgroep Minima die kapot witgoed hebben waarvan vervanging noodzakelijk 552 isen die daar niet op een andere 528 manier aan kunnen komen Product Een apparaat in bruikleen via het 148 Fonds Bijzondere Noden Amsterdam, dat na 5 jaar eigendom wordt 2017 2018 2019 2020 2021 25 % Kwijtscheldi tebelasti ke) Kwijtschelding van gemeentelij ke Totaal aantal toekenningen kwijtschelding Totaal kwijtgescholden bedrag, per ni belastingen gemeentelijke belastingen, per kalenderjaar kalenderjaar Kwijtschelding gemeentebelastingen 56.672* Doelgroep Amsterdammers met een netto inkomen (na aftrek van vaste 55.396% € 80 * €19.934.820 * lasten) op of rond het 54.969 19-500.260 €18.795.582 * bijstandsniveau en weinig vermogen Product Kwijtschelding voor 608 afvalstoffenheffing, <14.598.597 €13.780.751 onroerendezaakbelasting, 51.426* roerenderuimtebelasting en/of rioolheffing 49.243 2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021 *) De aantallen en bedragen kunnen nog oplopen, omdat in bepaalde gevallen nog tot geruime tijd na afloop van het heffingsjaar kwijtschelding kan worden aangevraagd en toegekend. Daarnaast worden kwijtscheldingsverzoeken van ondernemers pas beoordeeld wanneer het netto jaarinkomen bekend is. NB: Tot en met 2018 werd een andere registratiewijze gebruikt, waardoor de cijfers over 2017 en 2018 niet geheel te vergelijken zijn met de jaren daarna. Deze zijn toch opgenomen om een indruk te geven. 26
Onderzoeksrapport
26
test
% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1775 Datum indiening 15 april 2019 Datum akkoord 11 oktober 2019 Publicatiedatum 15 oktober 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden La Rose en Flentge inzake langere wachtlijsten na de sluiting van het MC Slotervaart. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: In het weekend 13-14 april 2019 berichtte AT5 over lange wachtlijsten die sinds de sluiting van het MC Slotervaart, ongeveer zes maanden geleden, zijn ontstaan bij andere ziekenhuizen in de stad. Vooral voor patiënten met oogaandoeningen, maag- darm- en leverziekten en Amsterdammers met reuma duurt het maanden voordat zij terecht kunnen bij een specialist. Ook is er druk ontstaan op academische ziekenhuizen. De wachttijden voor een eerste polibezoek zijn lang, maar ook voor de operatie en dat is zorgelijk. Mensen moeten nu vaak een jaar wachten voor ze aan hun heup of keelamandelen geopereerd kunnen worden. Vooral voor oudere patiënten en mensen die onder de armoedegrens leven of in de schuldsanering zitten, blijkt het een probleem te zijn om uit te wijken naar ziekenhuizen buiten de stad. Gezien het vorenstaande hebben de leden La Rose en Flentge, respectievelijk namens de fracties van de PvdA en de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met dit bericht van AT5 en zo ja, wordt deze informatie bevestigd uit andere bronnen? Antwoord Het College heeft kennisgenomen van het bericht op AT5. Medisch specialistische zorg valt onder de zorgverzekeringswet. Hierin hebben zorgverzekeraars een wettelijke zorgplicht waarbij zij er voor moeten zorgen dat hun verzekerden tijdig kwalitatief goede en bereikbare zorg ontvangen. Er is een landelijke norm van vier weken wachttijd tot de eerste afspraak in de polikliniek (Treeknormen). De Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA) controleert regelmatig of zorgverzekeraars deze verplichting goed invullen en kan hier zo nodig op handhaven. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng bns Gemeenteblad Datum 15 oktober 2019 Schriftelijke vragen, maandag 15 april 2019 Vanuit Zilveren Kruis en de NZA is het beeld over de wachttijden naar aanleiding van de sluiting van MC Slotervaart: — De lange wachttijden voor oogheelkunde en maag- lever- darmziekten zijn een landelijk probleem dat veroorzaakt wordt door een personeelstekort. — _ Zilveren Kruis geeft aan dat de sluiting van het Slotervaart Ziekenhuis niet heeft geleid tot een substantiële verhoging van de wachttijden. Aanvankelijk was er extra druk op het OLVG West, maar dit loopt weer terug. — De NZA geeft aan dat bij de specialismen maag-darm-leverziekten MDL), reumatologie en oogheelkunde de gemiddelde wachttijd steeg van 3,5 à 4 weken naar 4,5 à 5,5 weken na de sluiting van MC Slotervaart (kamerstuk 32 620, nr. 226). De minister van medische zorg geeft hierbij aan dat voor MDL en oogheelkunde landelijk de normen voor wachttijden niet worden gehaald. — De wachtlijst voor reuma heeft betrekking op één aanbieder. Daar worden nu de werkprocessen en inzet van personeel geoptimaliseerd, zodat de wachttijd kan dalen. Het beeld uit het artikel wordt dus genuanceerd door Zilveren Kruis en de NZA. Zij bevestigen dat er tijdelijk druk was op het OLVG West. Zij bevestigen dat er wachtlijsten zijn voor specialisten waar landelijke wachtlijstenproblematiek speelt. Het college ziet ook dat ziekenhuizen praktische oplossingen inzetten om wachtlijsten te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is het OLVG dat een triage doet op doorverwijzingen van huisartsen. Bij ontvangst van de verwijzing wordt direct gecheckt of alle benodigde informatie beschikbaar is. Zo nodig wordt meteen aanvullende info opgevraagd bij de huisarts. Soms wordt er een teleconsult van een specialist met de huisarts in gezet om de zorg te versnellen. 2. Ontvangt de gemeente zorgelijke signalen van andere ziekenhuizen bij de opvang van patiënten van het voormalig Slotervaart ziekenhuis”? Antwoord Daar is op dit moment geen sprake van. Het college heeft afgelopen periode zeer regelmatig contact gehad met andere ziekenhuisbesturen (via werkbezoeken en de SIGRA (samenwerkingsverband zorg- en welzijnsorganisaties Amsterdam). Ook daar hebben wij geen signalen over groeiende wachtlijsten nav sluiting van het Slotervaart Ziekenhuis ontvangen. 3. Bij de sluiting van het MC Slotervaart destijds zijn er maatregelen getroffen om de overgang van patiënten zo soepel mogelijk te laten verlopen. Kan het college aangeven in hoeverre de genomen maatregelen aan de verwachtingen zijn tegemoet gekomen? Antwoord Zilveren Kruis heeft voor patiënten van het MC Slotervaart wachtlijstoegeleiding ingezet. De genomen maatregelen lijken vooralsnog toereikend geweest om aan de landelijke normen voor wachttijden te voldoen (muv disciplines waar landelijke wachtlijstenproblematiek speelt. Zie ook het antwoord bij vraag 1. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng bns Gemeenteblad Datum 15 oktober 2019 Schriftelijke vragen, maandag 15 april 2019 Desondanks merkt ook het College op dat individuele artsen en patiënten soms melding maken van langere wachttijden. Mogelijke oorzaken hiervoor zijn: — patiënten hebben soms een voorkeur voor één ziekenhuis. Als daar de wachtlijst langer dan gemiddeld is beleeft de patiënt dat als onvermijdbaar lang wachten. Dit terwijl er doorgaans passende en tijdige alternatieven bij andere instellingen in de regio zijn, waarbij patiënten sneller terecht zouden kunnen. In het artikel staat dat de reiskosten naar andere ziekenhuizen een belemmering kunnen vormen voor ouderen met een krappe beurs. In de wachtlijstbemiddeling wordt hier rekening mee gehouden. Er wordt met mensen besproken of ze in staat en bereid zijn om te reizen naar een ander ziekenhuis. Het college heeft bij de “Pak je kans” armoede-voorzieningen een regeling voor gratis openbaar vervoer voor ouderen met een AOW, laag inkomen en laag vermogen. Met deze regeling komt de gemeente tegemoet in eventuele extra reiskosten. — De cijfers gaan over gemiddelde wachttijden. Complexe individuele situaties kunnen afwijken van het gemiddelde. — Op het gebied van MDL en oogheelkunde en reumatologie is dus ook sprak4e van een stijging geweest (alhoewel ‘niet substantieel’, namelijk 1 week) Zorgverzekeraars zijn wettelijk verplicht om patiënten door te bemiddelen naar een andere aanbieder als de wachttijd langer is dan de Treeknorm. Het College adviseert daarom gebruik te maken van de wachtlijstbemiddeling van zorgverzekeraars, dit is nu de snelste manier om in individuele situaties tot een oplossing te komen. Zorgaanbieders zijn bovendien verplicht om wachttijden voor behandelingen op hun website te vermelden. Ook deze informatie kan burgers helpen bij het kiezen van een ziekenhuis. Toelichting door de vragenstellers: Al ver voor de sluiting van het MC Slotervaart was bekend dat de specialismen oogheelkunde, maag- darm en leverziekten en reumatologie in Amsterdamse ziekenhuizen kampen met te lange wachttijden. Dit bleek onder andere uit de rapportage van de Nederlandse Zorgautoriteit uit juli 2017. 4. Kan het college aangeven in hoeverre de sluiting van het MC Slotervaart de al bestaande wachttijdproblematiek bij de desbetreffende specialismen in Amsterdam heeft verergerd? Antwoord Voor zover er wachtlijsten zijn, worden die inderdaad met name veroorzaakt door een landelijk tekort aan personeel in deze specialismen. Op grond van de informatie van de NZA en Zilveren Kruis heeft het College geen aanleiding om te veronderstellen dat de wachttijdproblematiek substantieel is verergerd is door de sluiting van het MC Slotervaart. Het gaat om een stijging van van 3.5 a 4 weken naar 4.5 a 5.5 weken. ' https://www.parool.nl/amsterdam/wachttijden-amsterdamse-ziekenhuizen-nemen-toe-a4504904/ 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Tober 2019 Schriftelijke vragen, maandag 15 april 2019 5. Zou het college kunnen aangeven of en in hoeverre de nu gesignaleerde problemen groter zijn dan aanvankelijk werd verwacht bij sluiting van het MC Slotervaart? Zo ja, wat zijn daar de oorzaken van? Antwoord Het College vindt dat de problemen met de wachtlijsten beperkt zijn gebleven. Zilveren Kruis heeft toegezegd het College maandelijks te informeren over de ontwikkeling in de wachttijden voor medisch specialistische zorg, zodat het gesprek hierover aan gegaan kan worden als daar aanleiding toe is. 6. Is het college van mening dat er aanvullende maatregelen nodig zijn zodat niemand met nodeloze wachttijden wordt geconfronteerd.’ Indien nee, waarom niet. Zo ja, aan welke aanvullende maatregelen denkt het college en op welke termijn worden deze ingevuld? Antwoord Op dit moment geven de gegevens over wachttijden volgens het College geen aanleiding tot lokale aanvullende maatregelen. Overigens kan het College niet zelf interventies uitzetten, want gemeenten hebben geen taken en bevoegdheden in de zorgverzekeringswet waar de medisch specialistische zorg onder valt. Het College zet binnen de gemeentelijke taken in op preventie en versterking van gezondheidsvaardigheden, zoals verminderen van obesitas onder kinderen, verminderen van sociaal isolement, inzet van de minimapolis en armoedevoorzieningen. Gemeente en Zilveren Kruis hebben afgesproken om zoveel mogelijk samen op te trekken bij de doorontwikkeling van de zorg en zorgvoorzieningen in Amsterdam. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 879 Datum akkoord 14 september 2015 Publicatiedatum 16 september 2015 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.M. Paternotte van 19 augustus 2015 inzake de politiecapaciteit in de strijd tegen de liguidatiegolf. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 17 augustus 2015 heeft het college antwoorden gegeven op schriftelijke vragen inzake politiecapaciteit, diversiteit en beschikbare competenties In de strijd tegen de liguidatiegolf 1. Een aantal antwoorden hebben tot nieuwe vragen geleid. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 19 augustus 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen — op zijn schriftelijke vragen van 21 mei 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 776) — tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Uit de antwoorden blijkt dat er 8 Teams Grootschalig Onderzoek (TGO's) met elk circa 20 man op de tot nu toe 21 onderzoeken zitten. Zijn deze 150-160 alleen de Amsterdamse rechercheurs, of is dit inclusief de rechercheurs die vanuit andere eenheden aan de diverse liquidatiezaken werken? 2. Hoeveel TGO's van andere politie-eenheden zijn — in het kader van de liguidatiegolf — sinds december 2012 ingezet in Amsterdam? Voor welke periode zijn deze TGO's betrokken bij de onderzoeken naar liquidaties in Amsterdam? 3. Hoeveel zaken (van de genoemde 21) zijn overgedragen aan die andere eenheden? Antwoord vragen 1 tot en met 3: In algemene zin kan worden opgemerkt dat een TGO-onderzoek een bepaalde dynamiek kent waarin hectiek en relatieve rust zich afwisselen. Capaciteitsgebrek in een onderzoek doet zich dan ook voornamelijk voor op piekmomenten. Andere politie-eenheden verlenen hierop tijdelijke bijstand. De genoemde 8 TGO's zijn teams van de politie-eenheid Amsterdam. Vanaf begin 2013 heeft de politie-eenheid Amsterdam in het kader van de liqguidatiegolf 8 onderzoeken tijdelijk overgedragen aan TGO's van andere politie-eenheden. ' http://amsterdam.notudoc.nl/cgi- bin/showdoc.cqi/action=view/id=236384/de heer Paternotte D66 inzake politiecapaciteit diver siteit en beschikbare competenties in de strijd tegen de liquidatiegolf.pdf 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 16 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 19 augustus 2015 De onderzoeken zijn afhankelijk van het verloop van de zaak na enkele weken uitlopend tot meerdere maanden afgebouwd. Andere politie-eenheden hebben in het kader van de liquidaties geen onderzoeken overgedragen aan Amsterdam. 4. Werken alle TGO-teams allemaal in hetzelfde systeem (Summ-iT)? Antwoord: Ja. 5. Kunnen de teamleiders, liaisons en informatie-coördinatoren binnen Summ-iT In elkaars onderzoeksinformatie zoeken (en daarin relaties vinden met eigen informatie) of zijn zij afhankelijk van overleg en overdracht van informatie uit andere onderzoeken? Antwoord: De wijze waarop een TGO is ingericht is landelijk, eenduidig geregeld. Hierbij hoort ook de informatievoorziening -en uitwisseling. Conform landelijke werkafspraken kunnen genoemde medewerkers in andere onderzoeken volledige toegang krijgen tot de informatie of tot een bepaald autorisatieniveau. Een aantal analisten heeft zicht op de dwarsverbanden en maakt hieruit analyses. 6. Hoeveel officieren van justitie zijn aan de genoemde 21 zaken verbonden? Antwoord: De TGO's inzake georganiseerde zware criminaliteit worden gedaan door de officieren van justitie van het specialistische team ZWACRI/Fraude waarin 12 officieren van justitie zitten. Indien noodzakelijk gelet op de omvang van het onderzoek, zoals het onderzoek naar de liquidaties in de Staatsliedenbuurt, worden er 2 officieren van justitie op het onderzoek gezet. 7. Zijn de teams die belast zijn met de opsporing van de 21 zaken ook belast met het tegenhouden en verstoren van activiteiten (zoals uiteengezet in antwoord 7 uit de eerder gestelde vragen)? Zoals de recente invallen en aanhoudingen in coffeeshops en gokhuizen. Of ligt dat in handen van andere teams? Antwoord: Afhankelijk van de gehouden acties wordt een team samengesteld dat belast is met het tegenhouden en verstoren. Aileen indien er aanleiding is dat een verstoringsactie relevante informatie kan opleveren voor een TGO-onderzoek, worden politiemedewerkers van een TGO-team tijdens een actie aan het samengestelde team toegevoegd. 8. Uit de antwoorden blijkt dat sommige projectonderzoeken blijven liggen, moeten worden getemporiseerd, danwel later worden opgepakt. Dit gaat nooit om een slachtofferdelict, maar om ‘achterliggende problematiek! (zoals uiteengezet in antwoord 8 uit de eerder gestelde vragen). Wat wordt bedoeld met ‘achterliggende problematiek’? Antwoord: Hierbij kan gedacht worden aan bepaalde milieuzaken of fraudezaken. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 16 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 19 augustus 2015 9. Klopt het dat de ontvangen aangiftedelicten die tot de categorie ‘achterliggende problematiek’ behoren, zich opstapelen en deze pas na afronding van de 21 onderzoeken worden opgepakt? 10. Zo ja, zou het de Amsterdamse politie helpen om méér zaken uit te besteden aan eenheden buiten Amsterdam, om de voortgang van Amsterdamse recherche- onderzoeken te bewaken naar strafbare feiten die niet met de liquidatiegolf te maken hebben? Antwoord vragen 9 en 10: Nee, ieder TGO-onderzoek kent drukke, hectische fasen maar ook perioden waarin minder onderzoekshandelingen worden verricht, bijvoorbeeld wanneer op NFI informatie dient te worden gewacht of nog getuigen gehoord dienen te worden. In die fase pakken de teams ook andere zaken op die behoren tot de achterliggende problematiek. Dit zijn dus doorgaans geen aangiftedelicten. Ten aanzien van de suggestie om meer zaken uit te besteden kan vermeld worden dat op nationaal niveau een goede samenwerking is, waardoor bijvoorbeeld in gezamenlijkheid met de landelijke recherche en/of andere diensten regionale recherche dit type zaken kan worden opgepakt. Hierin is duidelijk een positieve impuls te zien die de (nieuwe) nationale politie geeft op dit terrein. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
VN2023-025221 G Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit ij emeente ' ! Zo Jeugd en % Amsterdam en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), F K D x Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Portefeuille Treol aade isa vAngielëea ren haatde be leid Agendapunt 7 Datum besluit 21 november 2023 Onderwerp De commissie wordt gevraagd de raad te adviseren het beleidskader Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 2023-2026 vast te stellen. De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren het beleidskader Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 2023-2026 (bijlage 1) vast te stellen waarin: 1. een nadere uitwerking van de doelstellingen en beleidsprioriteiten wordt gegeven van het visiedocument ‘Amsterdam, een stad uit duizenden! (bijlage 2); 2. inzicht wordt gegeven in de uitvoering in 2023 en 2024; 3. De adviezen van de stadsdelen en stadsgebied Weesp zijn verwerkt (bijlage 3); 4. Een uitwerking van algemene uitgangspunten voor de gehele organisatie voor het ontwikkelen en uitvoeren van inclusief beleid (bijlage 4) in het kader van motie sagaccent van de leden Ahmadi, Kabamba, Bouhassani, Lust, Bentoumya, Khan, Garmy inzake “Integrale benadering van diversiteits- en antidiscriminatiebeleid” zijn ingevoegd (TA2022-001058) (bijlage 5). 5. Motie 412 van de leden Garmy, Kabamba, Bons, Koyuncu, Benyoumya en Noordzij inzake “visiedocument ‘Amsterdam, een stad vit duizenden” wordt afgedaan, waarin het college wordt verzocht om naast aandacht voor slachtoffers, ook aandacht voor de oorzaak van het probleem te hebben (TA2023-000750) (bijlage 6). 6. Motie 401 van de leden Koyuncu, Garmy, Bakker, Kabamba, Bentoumya en Noordzij inzake “informeer statushouders over het MDRA” wordt afgedaan, waarin het college wordt verzocht om de mogelijkheden om discriminatie te melden extra onder de aandacht te brengen bij statushouders (TA2023-000757) (bijlage 7). 7. Detoezegging aan de raad: schrappen van zinnen uit visiedocument ‘Amsterdam een stad uit duizenden’ waar een polariserend karakter vanuit gaat (TA2023-000812), wordt afgedaan. 8. De toezegging aan de commissie FKD: Roma en Sinti meenemen in de vitwerking van het beleidskader (TA2023-000813) wordt afgedaan. 9. De toezegging aan de commissie FKD: Overnemen aanbevelingen Rekenkameronderzoek ‘Indicatoren Discriminatie‘(TA2023-001029) wordt afgedaan. Wettelijke grondslag Artikel 108 van de Gemeentewet Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80. Bestuurlijke achtergrond e Met het visiedocument ‘Amsterdam, een stad uit duizenden’ (vastgesteld tijdens de collegevergadering van 28 maart 2023), zet het college een eerste stap naar een meer samenhangend diversiteitsbeleid, waarmee een aanzet wordt gegeven voor de uitvoering van de motie van de leden Bentoumya, Lust, Bouhassani, Garmy, Kabamba, Khan en Ahmadi inzake de Begroting 2023. Gegenereerd: vl.15 1 VN2023-025221 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D ij msterdam Zo Jeugd en % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Teradyiseúngdsestaeaadormde de eerste fase van de uitwerking van het voorgenomen Antidiscriminatiebeleid, zoals verwoord in het coalitieakkoord 2022- 2026 (pag. 28 en 29). e Het beleidskader inclusie- en antidiscriminatiebeleid 2023-2026 (waarmee is ingestemd tijdens de collegevergadering van 21 november) is een uitwerking van het visiedocument met daarin een nadere uitwerking van de doelstellingen en beleidsprioriteiten. Reden bespreking Ter advisering van de gemeenteraad Uitkomsten extern advies Het visiedocument en het beleidskader zijn tot stand gekomen na gesprekken met Amsterdammers en organisaties die actief zijn op de thema's inclusie, antidiscriminatie en emancipatie. Zoals gesprekken met experts van de actieonderzoeken, het Service Punt Emancipatie en het NiNsee, maar ook met maatschappelijke organisaties zoals het Transhuis en vertegenwoordigers van culturele- en religieuze gemeenschappen. Deze input uit de stad is aangevuld met kennis uit onderzoek en de wetenschap. Wat werkt er bij het tegengaan van discriminatie en het bevorderen van verbinding en emancipatie? Welke interventies zijn bewezen effectief en hoe kunnen we meten of het beleid een positieve uitwerking heeft in de stad? We hebben hierover kennissessies georganiseerd met experts en onderzoekers zoals Movisie en het College voor de Rechten van de Mens. Tevens is conform de verordening op de stadsdelen een formele adviesaanvraag aan de stadsdelen uitgestuurd. Deze adviezen (bijlage 3) zijn, waar mogelijk, overgenomen. Op basis van deze werkbezoeken, kennissessies, onderzoeken, adviezen en het coalitieakkoordzijn de ambities en doelstelling en beleidsprioriteiten tot stand gekomen. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, de volgende moties worden middels dit beleidskader afgedaan: Motie s1gaccent van de leden Ahmadi, Kabamba, Bouhassani, Lust, Bentoumya, Khan, Garmy inzake “Integrale benadering van diversiteits- en antidiscriminatiebeleid” (TA2022-001058). Motie 412 van de leden Garmy, Kabamba, Bons, Koyuncu, Benyoumya en Noordzij inzake “visiedocument ‘Amsterdam, een stad uit duizenden” (TA2023-000750). Motie 401 van de leden Koyuncu, Garmy, Bakker, Kabamba, Bentoumya en Noordzij inzake “informeer statushouders over het MDRA” (TA2023-000757). De toezegging aan de raad: ‘schrappen van zinnen uit visiedocument ‘Amsterdam een stad uit duizenden’ waar een polariserend karakter vanuit gaat! (TA2023-000812), De toezegging aan de commissie FKD: ‘Roma en Sinti meenemen in de uitwerking van het beleidskader’ (TA2023-000813). Gegenereerd: vl.15 2 VN2023-025221 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D ij msterdam Zo Jeugd en % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Ter advisering aan deraad . De toezedgind aan ds commissie FKD: ‘Overnemen aanbevelingen Rekenkameronderzoek ‘Indicatoren Discriminatie'(TA2023-001029). Een nadere toelichting bij de afdoening van de moties en toezeggingen vindt u in de raadsvoordracht die is bijgevoegd bijlage 8. Welke stukken treft v aan? AD2023-088728 Bijlage 1 Beleidskader Inclusie en Antidiscriminatie 2023-2026. pdf (pdf) Bijlage 2 Visiedocument ‘Amsterdam een stad uit duizenden! 2023-2026. pdf AD2023-088729 (pdf) Bijlage 3 Adviezen stadsdelen en stadsgebied Concept beleidskader Inclusie AD2023-088730 On ‚ en antidiscriminatiebeleid 2023-2026.pdf (pdf) AD2023-088731 Bijlage 4 Uitgangspunten voor inclusief beleid.pdf (pdf) Bijlage 5 41gaccent.22 Motie Bentoumya c.s. Begoting 2023 - integrale AD2023-088732 ‚ . En on . benadering van diversiteits- en antidiscriminatiebeleid.pdf (pdf) Bijlage 6 412 Motie Garmy c.s. Naast aandacht voor slachtoffers, ook AD2023-088733 aandacht voor de oorzaak van het probleem.pdf (pdf) Bijlage 7 401.23 Motie van de leden Koyuncu c.s. inzake informeer AD2023-088734 statushouders over het MDRA.pdf (pdf) AD2023-089705 Bijlage 8 Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) AD2023-088726 Commissie FKD Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Diversiteit (OJZD), Rutger Buguet, 06 421 981 31, [email protected] Gegenereerd: vl.15 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 67 Publicatiedatum 30 januari 2019 Ingekomen onder AC Ingekomen op donderdag 24 januari 2019 Behandeld op donderdag 24 januari 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor ongedocumenteerden (ook voor dak- en thuislozen met dezelfde voorwaarden) _ Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor ongedocumenteerden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 16). Constaterende dat: -__dak- en thuislozen 's-ochtends vroeg de nachtopvang moeten verlaten; -__en dat zij hierdoor noodgedwongen tijd op straat doorbrengen. Overwegende dat: - het nadelig is voor het welzijn van cliënten om noodgedwongen tijd op straat door te brengen; -__ Van mening zijnde dat dak- en thuislozen dezelfde rechten horen te hebben als de ongedocumenteerden; - een 24-uursopvang bijdraagt aan de stabilisatie van de levenssituatie van cliënten: - hoogwaardige begeleiding en nuttige dagbesteding bevorderlijk is voor het welzijn van cliënten. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — zo snel mogelijk opvangfaciliteiten te realiseren, waar cliënten 24 uur per dag kunnen werken aan de stabilisatie van hun levenssituatie; — diverse kleinschalig faciliteiten op te zetten waar relevante doelgroepen gescheiden van elkaar worden opgevangen; — doelgroepen hierbij van hoogwaardige begeleiding en nuttige dagbesteding te voorzien. He lid van de gemeenteraad W. van Soest 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014 stadsdeelraad 2x Besluiten 28 januari 2014-8a Besluit over Instemming met het project voor de locatie Rokin 55 Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergadering 28 januari in raadsvoordracht bij agendapunt 8a De raad heeft op 28 januari 2014 het volgende besluit genomen: De stadsdeelraad, Besluit: In te stemmen met het project voor de locatie Rokin 55, met het doel om na sloop twee winkelgebouwen op te richten, en dat afwijkt van het bestemmingsplan wat betreft (1) het dichtzetten van een overbouwde doorgang, (2) het maken van een (nieuwe) steeg en (3) de maximaal toegestane goothoogte. Yellie Alkema Voorzitter van de stadsdeelraad Rietje Dujardin-van Hove Griffier Verschenen op 4 februari 2014 1
Besluit
1
val
Raadsadres aan Gemeenteraad Amsterdam Ingediend per e-mail _ Amsterdam, 25 juli 2014, 7 Raadsadres: Bomenbeleid Amsterdam Geachte leden van de gemeenteraad, Ik ben dol op groen in de stad. Maar, ik maak me zorgen over het bomenbeleid van de gemeente. De bliksemstorm, die onlangs over Amsterdam trok, heeft een dodelijk slachtoffer gemaakt. Een dakloze man zat in een abri op de Nieuwezijds Voorburgwal die werd getroffen door een boom. Waarschijnlijk is de boom door hevige rukwinden omgewaaid, en niet door een blikseminslag, Ook vorig jaar zijn veel bomen in de stad omgewaaid, waarbij in oktober 2013 ook een slachtoffer is gevallen op de Herengracht. In mijn directe omgeving zijn zelfs vier grote iepen in een jaar tijd omgewaaid met grote schade als gevolg. Met de verandering in het klimaat wordt de kans dat bomen omwaaien steeds groter met mogelijk grote vervolgschade, zowel personeel als materieel, Ik maak me daarover zorgen. _ Ik wil u met dit raadsadres vragen om de risico-analyse met betrekking tot bomen in de stad uit te breiden van enkel een ‘gezondheidsverklaring' voor de bestaande bomen, naar een risico-analyse waarbij ook de risico's van omvallen of omwaaien voor de directe omgeving worden meegewogen. In de gemeente Amsterdam staan ruim 75,000 iepen in meer dan 40 soorten. Nergens ter wereld staan zoveel iepen en soorten bij elkaar. Amsterdam is dan ook iepenhoofdstad van Europa. Daarom wil ík u tevens vragen het beleid om enkel iepen aan te planten te : heroverwegen. Zijn andere rassen, die mogelijk minder snel groeien, niet minder kwetsbaar voor omwaaien en ziektes? Met veel belangstelling wacht ik uw reactie af, Met vriendelijke groet, ee
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1100 Behandeld op 30 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Kat, Kreuger, De Heer, Naoum Néhmé en Ceder inzake het Investeringsbesluit NDSM-werf 2020 (Amsterdams succesvolle Pllek moet blijven) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualisatie van Investeringsbesluit NDSM-werf 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1058). Constaterende dat: — In deze coronatijden horeca en cultuur zwaar onder druk staan; — De NDSM-werf nu bruist door de ondernemers die het gebied aantrekkelijk hebben gemaakt; — _Pllek met haar brede culturele programmering een ontmoetingsplek is voor alle Amsterdammers en haar toegevoegde waarde voor de stad heeft bewezen; — Uit de 16.898 handtekeningen onder de petitie om Pllek te behouden duidelijk blijkt dat extreem veel Amsterdammers hechten aan deze ontmoetingsplaats; — _Pllek de komende jaren niet hoeft te wijken voor een definitieve invulling, maar wel op korte termijn dreigt te moeten wijken voor een gelijksoortig initiatief waarvan de waarde voor de NDSM-werf nog onbekend is. Overwegende dat: — Het prematuur en onverstandig zou zijn om Pllek nu te laten verdwijnen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Pllek nu niet te laten wijken voor gelijksoortige initiatieven en te behouden tot het moment dat het moet wijken voor een definitieve invulling op langere termijn; 2. Indien bekend is wanneer een definitieve invulling op de lange termijn zal worden gerealiseerd, de raad hiervan op de hoogte te brengen samen met de mogelijkheden om Pllek als ontmoetingsplek voor de stad te behouden. De leden van de gemeenteraad H. Kat K.M. Kreuger A.C. de Heer H. Naoum Néhmé D.G.M. Ceder
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam % Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum » donderdag 27 janvari 2022 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : video vergaderen Voorzitter : Wim van der Kamp Secretaris : Rinze van Opstal Agenda 1. Opening en Vaststellen agenda 19.00 2. Mededelingen 19.05 3. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 13 januari 2022 19.10 4. Ingekomen stukken 19.15 5. Bewoners aan het woord 19.20 BESPREEKPUNTEN Gevraagde adviezen 6. a. Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 (vaststellen) 19.30 b. Concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur (bespreken) 19.40 Ongevraagde adviezen c. Gebiedsmonitor —-dhr. Idsinga (bespreken) 20.00 d. Buurtbudgetten — dhr. Idsinga (bespreken) 20.20 e. Onderwijs en loopbaanoriëntatie — dhr. Jol, dhr. Van der Kamp (bespreken) _ 20.40 7. Rondvraag en Sluiting 21.00 Stukken ter kennisname e _Toezeggingenlijst
Agenda
1
train
VN2022-011654 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Bijzondere X% Gemeente jeje Ag TAR Projecten x Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 11 Datum besluit B&W 31 mei 2022 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief actualisatie programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam versie 2.0 De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Actualisatie programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam versie 2.0, waarin de raad geïnformeerd wordt over het gewijzigde programmaplan Aanpak Wegtunnel. De actualisatie is vastgesteld door het college op 31 mei 2022. Wettelijke grondslag Art. 169 lid 1 en 2, Gemeentewet: Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond e De voorgeschiedenis van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam is lang. Zo is reeds in 2009 gestart met de Renovatie Amsterdamse Wegtunnels met het besluit tot een combinatie van de doelstellingen zoals ingegeven door de nieuwe wetgeving (Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels, Warvw) en het noodzakelijk groot onderhoud aan de Amsterdamse wegtunnels. * Op 28 maart 2019 is de raad geïnformeerd over de veiligheidssituatie in de Piet Heintunnel per 1 mei 2019 en het gedoogbesluit, zodat de Piet Heintunnel tussen 1 mei 2019 en 30 juni 2021 in gebruik mag blijven (met vitzondering van het vrachtverkeer). * Op 4 juni 2019 heeft het college het programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam vastgesteld (ZD2019-004012). De raad heeft op 1 juli 2019 kennisgenomen van dit programmaplan. Binnen dit programma valt onder andere het project Renovatie Piet Heintunnel; * Inde raadsvergadering van 11 juli 2019 is het (voorbereidings)krediet vastgestelden op 27 november 2019 heeft de gemeenteraad het vitvoeringskrediet Renovatie Piet Heintunnel (raadsbesluit 1924/19) beschikbaar gesteld. e Opz1september 2020 is via een brief aan de gemeenteraad de latere start van werkzaamheden, als gevolg van COVID-19 maatregelen, gemeld voor de start van de uitvoering van de projecten Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel en Renovatie Piet Heintunnel. * Op 4 november 2020 heeft de raad ingestemd met de eerste aanspraak van de risicovoorziening (budget neutrale verschuiving van € 10,5 miljoen naar project Renovatie Piet Heintunnel en €1,5 miljoen naar project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel). (raadsbesluit 225/1206). e Op 2 maart 2021 heeft het college van B&W Masterplanning versie 4.0 vastgesteld. * Op 25 juni 2021 is de Piet Heintunnel gesloten ten behoeve van de renovatiewerkzaamheden. e Op 11 november 2021 is de Begroting 2022 door de gemeenteraad vastgesteld en is besloten om het project Renovatie Amsterdam Arenatunnel in portefeuille te houden. Gegenereerd: vl.15 1 VN2022-011654 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR Bijzondere % Amsterdam Projecten % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming * Op 22 maart heeft het college de openstellingsdatum voor de Piet Heintunnel vastgesteld en daarna per brief de gemeenteraad hierover geïnformeerd. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? 1. Raadsinformatiebrief Actualisatie programmaplan Aanpak Wegtunnels AD2022-056563 ‚ Amsterdam versie 2.0.pdf (pdf) AD2022-056564 | 2. Programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam versie 2.0.pdf (pdf) AD2022-040651 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Bijzondere Projecten, L.G.J. Siebrand, programmadirecteur Aanpak Wegtunnels Amsterdam (tel. 06-2909 8355, r.siebrand@&amsterdam.nl) Gegenereerd: vl.15 2
Voordracht
2
train
var | Verzonden: maandag 16 maart 2015 21:27 Aan: Info gemeenteraad Onderwerp: Aankondigingsbord voor tentoonstellingen op de gevel van het Joods Historisch Museum Ie ele das | formulier raadsadres _ Naam ee E-mail Adres , ee! Postcode nl Plaats nn Telefoon nn Uw bericht : Geachte leden van de Gemeenteraad, Bovenin de gevel van het Joods Historisch Museum hangt af jaren een aankondigingsbord voor tentoonstellingen. Dit is een smet op het plein met monumenten. Vandaar mijn volgende vragen. Is dit toegestaan? Is hiervoor een vergunning afgegeven? Ik verzoek u te handhaven indien het voorgaande niet is toegestaan.
Raadsadres
1
train
XX Gemeente Amsterdam Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : donderdag 23 april 2020 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : telefonisch vergaderen Voorzitter : Wim van der Kamp Secretaris : Pilar Torres Barrera Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 2. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 9 april 2020 19.05 Adviezen (gevraagd) 3. a. Verkenning kansen voor Holendrecht (bespreken) 19.10 b. Transitievisie Warmte (bespreken) 19.40 c. Uitvoeringsprogramma afval en grondstoffen (bespreken) 20.10 4. Sluiting 20.40
Agenda
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2021 Nummer 208 Behandeld op 31 maart/1 april 2021 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021 Onderwerp Motie van de leden Naoum Néhmé en Kilic inzake een hogere woningbouwambitie. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Kennisnemen en bespreken van het collegebesluit over de ontwerp-Omgevingsvisie Amsterdam 2050 en het bijbehorend ontwerp-Omgevingseffectrapport Overwegende dat: -— De omgevingsvisie een allesomvattend document moet zijn met aandacht voor wonen, werken, recreëren en mobiliteit; - Amsterdam op dit moment een tekort heeft van minimaal 40.000 woningen; -— Dit tekort niet op de korte termijn kan worden opgelost en vraagt om een hoge bouwambitie op de lange termijn; - De verwachting is dat Nederland de komende jaren een flinke bevolkingsgroei gaat meemaken; -— Naast het tekort van 40.000 woningen Amsterdam daarom ook rekening moet houden met een sterke groei van de bevolking; — Het college in de ontwerp-omgevingsvisie op dit moment een ambitie heeft van het realiseren van minimaal 150.000 woningen tot en met 2050; -— Dit een ambitie betekent van het bouwen van minimaal 5.000 woningen per jaar; - Deze ambitie lager ligt dan de huidige bouwambitie van de stad; - Het woningtekort alleen kan worden opgelost door tot 2050 minimaal de bouwambitie van 7.500 woningen per jaar aan te blijven houden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De bouwambitie tot 2050 te verhogen van 150.000 woningen naar 225.000 woningen. De leden van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé A. Kilic 1
Motie
1
train
aon 01684 N Gemeente ° nn ene Oden eene 29 en OZA aatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en % Amsterdam Pae se eng 209 ° Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 13 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘gelijkwaardige kansen op een vrij en welvarend leven: taalonderwijs (deel 1)’ van de leden Von Gerhardt en Hoogtanders. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaand initiatiefvoorstel en de bestuurlijke reactie Wettelijke grondslag artikel 14,7a, lid 1 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond n.v.t. Reden bespreking Op verzoek van de indiener Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-016284 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Griffie % Amsterdam _ ‚ ‚ B % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023 Ter bespreking en ter kennisneming AD2023-053234 23.04.20 IV Gelijkwaardige kansen op een vrij en welvarend leven.pdf (pdf) B - 04 Onderwijs (9) Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel vvd versie 3 AD2023-053431 getekend mm (oo3).pdf (pdf) AD2023-053230 Commissie OZA Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid Von Gerhardt (VVD) Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2019 Vergaderdatum 9 en 10 oktober 2019 Afdeling 1 Agendapunt 16A Nummer 1560 Publicatiedatum 7 oktober 2019 Onderwerp Actualiteit van de leden Nanninga, Boomsma, Ceder, Taimounti, Van Soest en Poot inzake het Afval Energiebedrijf. Aan de gemeenteraad Op 10 september sprak het college haar voorkeur uit voor samenwerking met een publieke partij (HVC). De deal met een commerciële partij (Beelen) kwam hierdoor op een zijspoor, wat voor wethouder Kock (financiën) reden was om op te stappen. Vandaag werd bekend dat de deal met HVC is afgeketst en dat er een veiling komt. De indieners willen daarover graag in debat met betrokken wethouders. Reden van spoedeisendheid De financiële situatie bij het AEB verslechtert met de dag. Graag willen wij weten wat het afketsen van de deal met HVC voor gevolgen heeft voor de Gemeente Amsterdam. De leden van de gemeenteraad A. Nanninga D.T. Boomsma D.G.M. Ceder M. Taimounti W. van Soest M.C.G. Poot 1
Actualiteit
1
test
Bezoekadres | 2x Gemeente Rade Amste rd a m 1011 PN Amsterdam D Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 2 amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de Gemeenteraad Datum 29 augustus 2016 | Onderwerp Manifestaties Pegida & NVU | Bijlagen Raadsadres d.d. 11 maart 2016 en Raadsvragen d.d.25 februari 2016 en 4 maart 2016 | Behandelend ambtenaar Taco Temminck Tuinstra | Í Í Geachte Raadsleden, | Í Begin dit jaar hebben twee organisaties driemaal in vijf weken tijd gebruik gemaakt van het : | voorplein van het Stadhuis in Amsterdam om daar te demonstreren. Respectievelijk waren dat op 6 en 27 februari de Patriotische Europäer gegen die Islamisierung des Abendlandes (Pegida) en op 12 maart de Nederlandse Volks-unie (NVU). Ondanks enige gelijkenissen en verbanden wat betreft doelstellingen en deelnemers was het verloop van de drie demonstraties telkens anders. Al deze uitingen van het betogingsrecht hebben desalniettemin geleid tot relatief veel tegengeluid, media-aandacht, grootschalige politieinzet, enkele aanhoudingen en later burgerbrieven, een raadsadres“ en (schriftelijke) raadsvragen.” Bovendien valt af te leiden dat de tweede Pegida | demonstratie en de NVU demonstratie een direct gevolg waren van het verloop van de eerste Pegida demonstratie. Voldoende reden om middels deze toegezegde brief, op basis van politie- | informatie een toelichting te geven op de wijze waarop deze demonstraties zijn voorbereid, het verloop van met name die van 6 februari en het opsporingsonderzoek dat daarop volgde. | Voorbereiding | De grondwettelijke bescherming van de demonstratievrijheid, waar Amsterdam zich existentieel | aan verbonden voelt, brengt soms forse inspanningsverplichtingen met zich mee. Daarbij krijgt | het grondrecht pas echt betekenis als de inhoud van de boodschap, zoals in dit geval tegen de | Islam en tegen asielbeleid, fundamenteel botst met hetgeen waar de driehoek voor staat. Sterker nog, de driehoek dient ook een dergelijke boodschap telkens opnieuw te beschermen. Dat levert | moeilijke afwegingen op, zeker als partijen in Amsterdam het grondrecht gebruiken op een manier | die bij andere mensen tot pijn of angst leidt. | | | | * Raadsadres van vrijdag 11 maart 2016 inzake de demonstratie van de NVU tegenover het Stadhuis (bijgevoegd) * Schriftelijke vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius van 25 februari 2016 inzake persvrijheid tijdens demonstraties en schriftelijke vragen van het lid Kwint van 4 maart 2016 inzake de aanhouding van een verdachte van het plaatsen van de nepbom bij de Pegida-demonstratie (bijgevoegd) Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016 Kenmerk Pagina 2 van 6 Zowel de demonstraties van Pegida als de demonstratie van de NVU zijn uitgebreid door de gemeente, Openbaar Ministerie (OM) en de politie voorbereid. Daarbij is vooraf stilgestaan bij de locatiekeuze, mogelijke strafbare uitingen en openbare orde verstoringen, de omgang met tegengeluiden en het belang van vrije en veilige nieuwsgaring. Alle drie de demonstraties hebben uiteindelijk geleid tot driehoeksoverleg en op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom) zijn gelijkluidende voorschriften gesteld aan zowel de demonstraties als de tegendemonstraties in het belang van het verkeer, de gezondheid en ter voorkoming van wanordelijkheden. Tijdens . iedere voorbereiding is gekeken naar voorgaande demonstraties van deze organisaties (ook in andere steden en landen) en is stilgestaan bij de mogelijkheid van deelname van onder meer hooligans en radicaal activistische linkse en extreemrechtse groepen. Locatiekeuze | Primair heeft de organisator van een demonstratie de vrijheid een locatie te kiezen. In Amsterdam | streven we ernaar deze keuze leidend te laten zijn. Als de gewenste locatie niet beschikbaar is, of indien er overwegingen zijn om de gewenste locatie niet toe te kennen, wordt in overleg getreden | met de aanmelder van de manifestatie ten behoeve van een alternatieve geschikte locatie. In het belang van het verkeer, de gezondheid en ter voorkoming van wanordelijkheden kan de burgemeester zo nodig een alternatieve demonstratielocatie aanwijzen. Daarbij geldt wel het | algemeen internationaal rechtsbeginsel dat de overheid de inspanningsplicht heeft een demonstratie op hoor- en gezichtsafstand (sight and sound) van de doelgroep te laten | plaatsvinden. | | In het geval van de demonstraties van Pegida en de NVU wilden de organisatoren respectievelijk op de Dam (6 februari), op de Herengracht voor de ambtswoning (27 februari) en het voorplein van | het Centraal Station (12 maart) demonstreren en dit telkens op een zaterdagmiddag. Naast dat er op de Dam al een andere demonstratie was aangekondigd op 6 februari, leverde een Pegida | demonstratie op deze specifieke locatie naar oordeel van de Amsterdamse driehoek aanvullende risico’s op voor inwoners en bezoekers van de stad. Daarbij moet worden gedacht aan de grote drukte op een zaterdagmiddag. Pegida wilde haar tweede demonstratie op 27 februari houden voor de ambtswoning op de Herengracht, wat een langdurige stremming van zowel een deel van de Herengracht als de Vijzelstraat met zich mee zou brengen. Ook de voorzijde van het Centraal | Station, wat de keuze was van de NVU voor 12 maart, is op een zaterdagmiddag een trechter van _ | reizigers, bezoekers en Amsterdammers. Bovenal geldt dat voor alle drie de locaties een te verwachte (spontane) tegendemonstratie, niet goed beheersbaar is en een confrontatie moeilijk te voorkomen. Bovendien dient de stad ook te blijven functioneren. Bovenstaande locaties voor | deze demonstraties op een zaterdagmiddag beschouwde de driehoek dan ook als onverantwoord. Het voorplein van het Stadhuis als demonstratielocatie is een centraal gelegen en beheersbaar | alternatief. Zowel Pegida als de NVU hebben hier in eerste instantie mee ingestemd. Als driehoek zijn we ons bewust dat Amsterdammers, omwonenden en gebruikers, waaronder ook de | marktlooplui van het Waterlooplein, de Nationale Opera & Ballet en de omliggende horeca mogelijk last zouden kunnen hebben van de (tegen-)demonstraties. In overleg met het OM, de politie, stadsdeel en belanghebbenden is daarom zoveel mogelijk rekening gehouden met de omgeving. Zo zijn twee huwelijksvoltrekkingen in overleg met het aanstaande echtpaar verplaatst van het Stadhuis naar een andere geschikte locatie. | Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016 , Kenmerk Pagina 3 van 6 Tegengeluiden Bij zowel Pegida als de NVU heeft de driehoek (georganiseerd) tegengeluid toegestaan. Optochten zijn niet toegestaan, gezien een onbeheersbaar risico op confrontaties. Er zijn bij de tegendemonstranten in totaal 22 personen aangehouden op grond van onder meer belediging, verstoren openbare orde, bedekken van het gezicht en het belemmeren van politieoptreden. Daarnaast zijn aanplakbiljetten van de Anti Fascistische Actie (AFA) op de demonstratielocatie van Pegida verwijderd. De protesten tegen Pegida en de NVU, waaronder de demonstratie georganiseerd door de SP, zijn voortdurend in de nabijheid getolereerd. Het toestaan hiervan kent, naast operationele redenen, zijn grondslag in bovengenoemd sight and sound principe. Verloop demonstraties 6 februari (feitenrelaas) | De eerste Pegida demonstratie van 6 februari was aangemeld van 14:00 vur tot 17:00 uur. | Voorafgaand aan deze demonstratie is rond 13:20 vur op de demonstratielocatie een verdacht pakket aangetroffen aan een fiets. Het Team explosievenveiligheid van de politie was om 13:26 vur ter plaatse en schatte de situatie serieus in. Om die reden was het, met het oog op de | veiligheid van de te vroeg gearriveerde Pegida demonstranten, voor hen op dat moment niet | mogelijk te demonstreren op de aangewezen locatie. Na de vondst van het verdachte pakket zijn __de Explosieve Opruimingsdienst van Defensie (EOD) en de nood- en hulpdiensten om 13:40 vur gealarmeerd. Vanwege de te verwachten noodzakelijke onderzoekstijd van de EOD, is in overleg met de driehoek een aanwijzing gegeven aan de organisator om bij het standbeeld van Spinoza, dertig meter verderop, in veiligheid die dag door te demonstreren zolang Pegida dat wenst. De organisator heeft dit geweigerd, wat een grondslag biedt om een demonstratie te beëindigen. Desondanks heb ik de Pegida demonstranten, die inmiddels op de Blauwbrug stonden, daar toegestaan te blijven demonstreren, maar niet langer dan tot 16:00 vur vanwege de grote en langdurige hinder voor het verkeer, waaronder twee tramlijnen, en de toenemende risico’s voor de openbare orde en veiligheid. De voorman heeft eigenstandig, vlak voor 16:00 vur, zijn | demonstratie beëindigd en de ongeveer 150 deelnemers zijn vrijwillig vervoerd naar een andere | locatie, alwaar de groep uiteen ging. Tot die tijd heeft de politie onder moeilijke omstandigheden de Pegida demonstratie weten te beschermen. Het verdachte pakket, maar eveneens de | weigering van Pegida om de aanwijzing op te volgen en beschermd onder politiebegeleiding naar het standbeeld van Spinoza te gaan om daar de demonstratie te voltooien, waren de oorzaken van verdere escalatie. Pegida is er op gewezen dat als zich opnieuw een sitvatie voordoet waarbij een aanwijzing wordt gegeven, zij deze onmiddellijk dient op te volgen. De tegendemonstratie vooraf op het Jonas Daniël Meijerplein op 6 februari georganiseerd door de SP bestond uit ongeveer 5oo mensen. Deze demonstratie verliep ordelijk, afgezien van het | incident waarbij een persoon op agressieve wijze de microfoon van de Pownews verslaggever | poogde af te nemen. Hierin slaagde deze persoon overigens niet. De politie treedt vervolgens op; houdt de persoon staande en isoleert hem. Na het geven van een waarschuwing en een | aanwijzing, wordt de persoon op vrije voeten gesteld. Eén van de uitgangspunten expliciet benoemd door de driehoek voorafgaand aan deze demonstratie is dat de persvrijheid beschermd dient te worden. Het directe optreden door de politie bij dit incident is conform het draaiboek en exemplarisch voor dat beleid. Namens het college vindt, ten behoeve van mogelijke aanvullende maatregelen, bij het ministerie van BZK ambtelijk overleg plaats over de mogelijkheid om de pers als doelgroep te benoemen binnen het Programma Veilige Publieke Taak. Bij de demonstraties Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016 Kenmerk Pagina 4 van 6 van de SP en Pegida van 6 februari heeft de politie niet waargenomen dat er is opgeroepen tot geweld (opruiing). De overloop van demonstranten die stonden op het Jonas Daniël Meijerplein bij de SP demonstratie richting Pegida demonstratie was gering. | Na het einde van de tegendemonstratie bevindt een groep van circa 100 personen zich bij de politie-linie. Het gaat om een groep die bekend staat als de AFA en bestaat uit circa 6o a 7o personen. Zij gedroegen zich volgens de politie zowel verbaal als in houding agressief. Er waren daarnaast circa 30 personen aanwezig die bekend staan als hooligans. Ook zij gedroegen zich zowel in houding en verbaal agressief. Deze groep stond in de directe nabijheid van de linie die de politie had opgesteld ter bescherming van de Pegida demonstratie. Bij de opvolgende demonstraties zie je deze groeperingen in soortgelijke mate terugkeren om telkens weer een tegengeluid te laten horen. . Opsporingsonderzoek naar aanleiding van verdacht pakket De hoofdofficier is verantwoordelijk voor de handhaving van de rechtsorde en de opsporing en | vervolging van strafbare feiten. Voorlopig onderzoek heeft uitgewezen dat het verdachte pakket een vuurwerkbom betrof met een ontstekingsmechanisme dat van afstand kon worden bediend. Een explosie tijdens de demonstratie had verstrekkende gevolgen kunnen hebben. De politie heeft dit door adequaat ingrijpen op 6 februari kunnen voorkomen. De persoon of personen die verantwoordelijk zijn voor het beramen, fabriceren en neerleggen van de vuurwerkbom op het voorplein van het Stadhuis hebben een ernstig strafbaar feit gepleegd. Van één persoon zijn in het | kader van de opsporing camerabeelden vrijgegeven. Op die beelden was een persoon fietsend en lopend te zien. Mede om herhaling te voorkomen bij de eerst volgende demonstratie zijn deze beelden vertoond bij Opsporing Verzocht waaruit tientallen tips kwamen, die zoals gebruikelijk, zijn geverifieerd. Daarop heeft de politie met toestemming van het OM op 26 februari een persoon aangehouden en zijn gegevensdragers in beslag genomen. Gezien de ernst van het strafbare feit heeft de politie bij de aanhouding proportionele maatregelen genomen, waaronder het gebruik van handboeien en het forceren van de deur. Na verhoor en onderzoek van de gegevensdragers — wat enige uren duurt - is de persoon na ongeveer 36 uur weer op vrije voeten gesteld. Het OM heeft de zaak tegen de aangehouden persoon inmiddels geseponeerd. De persoon bleek na onderzoek onschuldig te zijn. Het opsporingsonderzoek is nog lopend en wordt uitgevoerd onder het gezag van de hoofdofficier van justitie. Naar aanleiding van de raadsvragen van 4 maart is het goed te benadrukken dat het verloop van een opsporingsonderzoek en de inzet van dwangmiddelen (zoals de wijze en duur van de aanhouding) eigenstandige beslissingen zijn op gezag van de hoofdofficier waarop noch de burgemeester, noch het College invloed heeft. Geen hakenkruizen in Amsterdam | Binnen de kaders van de wet staat het een ieder vrij in deze stad om kritiek te uiten op welk | handelen van welke overheid of organisatie dan ook. Echter, geweld, het dreigen met geweld, of het op enige wijze beledigen en/of discrimineren van mensen op grond van hun geloof, afkomst, | geaardheid of geloofsovertuiging zal nooit worden geaccepteerd. Hier tegen wordt direct en | zichtbaar opgetreden. Zo zijn er bij de NVU demonstratie vier personen aangehouden omdat zij de hitlergroet deden of afbeeldingen bij zich droegen, die duidelijk antisemitisch van aard zijn, zoals een haakneus afgebeeld op een verbodsbord of een logo van een neonazistische organisatie. Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016 Kenmerk Pagina 5 van 6 De boodschap dient, zonder daarbij te oordelen over de inhoud, centraal te staan bij een demonstratie. Deze boodschap mag niet op de achtergrond raken door individuen en groepen die, onder het mom van de vrije meningsuiting, strafbare gedragingen plegen en/of de openbare orde | willen verstoren. Het tonen van een hakenkruis binnen een demonstratie valt hier ook onder. Dit | kan in veel gevallen beledigend of discriminerend zijn en daarmee strafbaar. In sommige gevallen is een hakenkruis ook niet eigenstandig strafbaar. Zo kan een situatie ontstaan dat wél opgetreden wordt bij een persoon die tegen Pegida demonstreert met een hakenkruis in een verbodsbord, en tegelijkertijd niet wordt opgetreden tegen een Pegida demonstrant met een hakenkruis in een prullenbak. Dit maakt het handhaven op straat voor de politie complex, met | uiteindelijk directe risico's voor het ontstaan van wanordelijkheden. | De driehoek streeft naar eenduidigheid en samen met de hoofdofficier en de politie is ook stilgestaan bij de (lange termijn) openbare orde gevolgen van het tonen van hakenkruizen tijdens manifestaties in Amsterdam en de complexiteit van handhaven voor de politie. Daarbij heeft meegespeeld dat in geen andere stad in Nederland zoveel Joodse medeburgers door de nationaal socialisten tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn afgevoerd en - naar later bleek - vermoord. | Amsterdam kent nog steeds de grootste Joodse gemeenschap van Nederland. Het is mede om die reden dat de Amsterdamse driehoek tijdens manifestaties in Amsterdam geen hakenkruizen duldt; niet op spandoeken en zelfs niet als onderdeel van een verbodsbord of prullenbak. Als van oorsprong Duitse organisatie heeft Pegida besloten in Amsterdam te demonstreren. | Pegida maakt onder andere gebruik van een logo die een hakenkruis in een prullenbak afbeeldt. Daarmee bedoelt men kennelijk deze nationaalsocialistische ideologie af te wijzen. Het OM acht dit in deze specifieke context niet eigenstandig strafbaar. Het is echter bekend dat bij Pegida demonstraties individuen, zoals leden van de NVU, Voorpost, Identitair Verzet, European Defence League en de Dutch Self Defence Army, aansluiten die op zijn minst de nationaalsocialistische | ideologie, waar het hakenkruis voor staat, niet afwijzen. Het hakenkruis verhoudt zich bovendien | niet met het traumatische Amsterdamse verleden, een open zenuw in deze stad, en het raakt de bescherming van onze Joodse medeburgers. Het verbinden van actuele thema’s met het hakenkruis kan daarbij direct heftige reacties en daarmee wanordelijkheden uitlokken. Dit wordt versterkt als de politie bij de ene (tegen-)demonstrant wel optreedt en gelijktijdig bij de andere demonstrant het toe moet staan. Het betreffende logo blijft bovendien ook zonder hakenkruis duidelijk herkenbaar en het weglaten van het hakenkruis raakt noch de inhoud van de boodschap noch de doelstelling van de demonstratie. Pegida demonstreerde immers tegen de Islam en het asielbeleid en niet tegen nationaalsocialisme. Conform het Amsterdamse beleid en ter bestrijding en voorkoming van wanordelijkheden heb ik dan ook op grond van de Wom met in achtneming van het gelijkheidsbeginsel en het beschermingsbeginsel het voorschrift gesteld dat ook bij deze | demonstraties het hakenkruis in geen enkele uitingsvorm zichtbaar mag zijn in Amsterdam. De voorman van Pegida heeft hiervan kennis genomen en heeft gekozen geen gebruik te maken | van zijn recht om hier bezwaar tegen te maken. Hij heeft zelfs specifiek met het voorschrift ingestemd ten aanzien van de demonstratie van 6 februari. Willens en wetens heeft de voorman echter op 27 februari de vooraf op schrift gestelde grens overschreden en nadat hij middels een | waarschuwing de kans onbenut liet om het getoonde hakenkruis alsnog te verwijderen, is hij | aangehouden. Het OM heeft de in Duitsland woonachtige voorman met betrekking tot het overtreden van het voorschrift een transactie op grond van artikel 74 lid 1 van het Wetboek van Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016 Kenmerk Pagina 6 van 6 Strafrecht aangeboden. Hij heeft die niet betaald waardoor de Officier van Justitie de verdachte alsnog heeft gedagvaard voor de bevoegde rechter. | Tot slot Zorgen zoals ook verwoord in het raadsadres van Annie (81) en Piet (83), die beiden getuigen getuigen waren van het nationaalsocialistisch regime in deze stad, blijven onverkort evident en invoelbaar. Desalniettemin is juist het vermogen om tegengestelde en zelfs provocerende uitingen | te tolereren, de kracht van onze democratie, een beginsel dat wij hoog houden in Amsterdam. Voorwaarde daarbij is dat de gestelde grenzen direct en zichtbaar worden bewaakt; zodat degenen die beschermd moeten worden, voelen dat zij beschermd worden en degenen die rechten schenden, niet vrijuit kunnen gaan. Met mijn driehoek concludeer ik dat de agenten op | straat onder moeilijke omstandigheden tijdens deze demonstraties op daadkrachtige en humane | wijze hier invulling aan hebben gegeven met als eindresultaat dat alle drie de demonstraties veilig doorgang hebben kunnen vinden. | : | Ik hoop met deze brief voldoende te zijn ingegaan op de vragen die gesteld zijn. Hoogachtend, | „E, van der Laan Burgemeester van Amsterdam | 5 | | | | | | Í
Schriftelijke Vraag
6
train
Bezoekadres x Gemeente pa Amste rd am 1011 PN Amsterdam x Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 2x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 11 juli 2019 Ons kenmerk Behandeld door Juul Willems, juul. [email protected] Onderwerp __ Voortgang uitvoeringsplan 24 uurs opvang ongedocumenteerden Bijlagen 1. Handboek programma ongedocumenteerden Amsterdam 2. Procesplaat programma ongedocumenteerden Amsterdam Geachte leden, In het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ is de ambitie van het college van B&W gepresenteerd om ongedocumenteerden om humanitaire redenen 24-vursopvang te bieden, met als doel een duurzaam perspectief te creëren. Op basis van het uitvoeringsplan '24- uursopvang voor ongedocumenteerden — werken aan perspectief’ (vastgesteld op 12 december 2018 en besproken in de raad op 24 januari 2019) zijn de afgelopen maanden de verschillende onderdelen van de opvang en begeleiding van ongedocumenteerden verder vitgewerkt. Daarbij zijn grote stappen gezet. Per a juli zijn de gemeente en partners van start gegaan volgens de nieuwe werkwijze met de intake en screening, het casemanagement, de juridische begeleiding, toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding en het participatie-aanbod. Er zal de komende maanden echter ook nog veel moeten gebeuren, met name het realiseren van voldoende opvanglocaties is een grote opgave, gegeven de huidige vastgoedmarkt in Amsterdam. Met deze brief informeer ik v over de voortgang in dit proces. Subsidiepartners en samenwerking Op 15 februari 2019 is de subsidieregeling Ongedocumenteerden gepubliceerd. Organisaties konden tot 22 maart 2019 een subsidieaanvraag indienen voor verschillende onderdelen van de keten. Inmiddels zijn de organisaties bekend die de verschillende onderdelen van de opvang en begeleiding van ongedocumenteerden uitvoeren. Een overzicht van de samenwerkingspartners vindt u in de eerste bijlage bij deze brief. Alleen voor de woonbegeleiding op de nieuwe locaties zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt, omdat nog niet precies bekend is wanneer deze locaties in gebruik genomen kunnen worden. De afgelopen weken hebben de samenwerkingspartners (subsidiepartners, rijksdiensten en gemeente Amsterdam) werkprocessen uitgewerkt en onderlinge afspraken gemaakt. Dit heeft geresulteerd in het Handboek Programma Ongedocumenteerden Amsterdam. Een eerste versie van dit handboek vindt u in bijlage 1 bij deze brief. Het handboek zal gedurende de pilotperiode voortdurend in ontwikkeling zijn. In het handboek staan verschillende documenten genoemd waarin onderliggende werkprocessen staan beschreven. Deze bijlagen zijn in concept gereed en zullen gedurende de zomer compleet worden gemaakt en gepubliceerd. Daarnaast vindt u in de Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum a1 juli 2019 Kenmerk Pagina 2 van7 tweede bijlage een procesplaat waarin staat beschreven welke stappen worden genomen bij toelating tot het programma voor iemand die zich meldt voor opvang, bij het organiseren van de begeleiding en opvang van deze persoon, en bij beëindiging van het programma. De overgang van de huidige naar de nieuwe werkwijze voor opvang en begeleiding van ongedocumenteerden verloopt geleidelijk. De afgelopen maanden zijn verschillende onderdelen van het uitvoeringsplan al ingevoerd, met name als het gaat om woonbegeleiding op de huidige locaties. Daar worden momenteel 392 mensen opgevangen. Sinds eind 2018 kunnen zij 24 vur per dag terecht in de opvang (ook bij de BBB locaties Walborg en Schuitenhuisstraat). Er wordt op deze locaties al gewerkt met aspecten van zelfbeheer: op sommige locaties kunnen de mensen zelf koken en krijgen ze leef (eet)geld om boodschappen te doen. Daarnaast wordt er gewerkt met woongroepen die eigen verantwoordelijkheden hebben. Naast de mensen in de opvang worden 84 mensen, die in hun eigen netwerk onderdak hebben gevonden, ondersteund met leefgeld. Pera juli zijn de gemeente en partners van start gegaan volgens de nieuwe werkwijze met de intake en screening, het casemanagement, de juridische begeleiding, toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding en het participatie-aanbod. Een centraal onderdeel van deze aanpak is het Lokaal Samenwerkingsoverleg (LSO) waaraan de partijen die een rol spelen in het programma ongedocumenteerden (Ngo'’s, rijksdiensten IND, DT&V en AVIM en gemeente) deelnemen. Hier worden casussen besproken van mensen die zich aanmelden voor opvang en begeleiding. Vervolgens volgt het LSO het traject dat deze mensen doorlopen gedurende de periode dat zij worden opgevangen en begeleid. Binnen het LSO wordt ook vastgelegd welke dossiers vastlopen om deze eventueel op te kunnen schalen. Zoals aangegeven in het uitvoeringsplan komt er één partij die de regie voert op de keten en zorgt voor monitoring, rapportages en evaluatie. Een samenwerkingsverband tussen ASKV/Steunpunt Vluchtelingen, HVO Querido en Vluchtelingenwerk West en Midden-Nederland gaat deze rol op zich nemen. Zij zorgen voor monitoring, rapportages en evaluatie. Zij stellen hier een coördinator en een aantal medewerkers voor aan. De komende periode (juli — september) zal de gemeente haar taken overdragen aan de coördinator. Per 1 september 2019 neemt de coördinator de regierol van de gemeente over. De coördinator voert de regie op en geeft sturing aan de keten en zorgt voor een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen. De coördinator is verantwoordelijk voor het monitoren van de voortgang in de keten, het bijhouden hiervan in de database, het signaleren van trends en ontwikkelingen en voor de diverse rapportages, zowel aan de stuurgroep als aan de gemeente, is voorzitter van het LSO (het casus-overleg) en is deelnemer aan de gemeentelijke stuurgroep. De coördinator werkt samen met de gemeente, het ministerie van J&V, de ketenpartners, de andere vier pilotgemeenten en de betrokken Ngo’s aan het verder vormgeven van de LVV. De gemeente houdt wel een rol op de achtergrond. Zij is bestuurlijk verantwoordelijk voor de inhoud van het beleid, stelt de beleidskaders vast, communiceert hierover en stelt budget en opvanglocaties beschikbaar. De gemeente toetst en monitort de uitvoering van het programma en daarmee ook de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV). Verder is de gemeente juridisch aanspreekbaar voor de besluitvorming over de toelating tot of beëindiging van de opvang en begeleiding. De gemeente beslist zoveel mogelijk op basis van consensus in het LSO. Gemeente Amsterdam Datum a1 juli 2019 Kenmerk Pagina 3 van 7 Ongedocumenteerden die tot de doelgroep van de LVV behoren, worden in de nieuwe situatie namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgevangen en begeleid. Op 2 april 2019 heeft de staatssecretaris het college van B&W daartoe gemachtigd. Ook heeft de staatssecretaris het college gemandateerd om hierover bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures te voeren. Met alle mensen die momenteel worden opgevangen of leefgeld krijgen, worden gesprekken gevoerd, waarin wordt uitgelegd wat het nieuwe beleid inhoudt. Voor de mensen die aan de criteria voldoen is opvang en begeleiding in het vervolg aan te merken als opvang binnen de LVV (in mandaat van de staatssecretaris). Ook wordt duidelijk gemaakt dat zij voor een maximale termijn van 1,5 jaar in de LVV kunnen verblijven. Opvanglocaties Het college heeft tot nu toe voor 8 panden besloten tot het realiseren van opvang voor ongedocumenteerden: e Danie Theronstraat 2 e Gerard Doustraat 156 e Marnixstraat 2 e Pieter Aertszstraat 5 e _VanlLeijenberghlaan 11 e Zeeburgerdijk 269 e Beemsterstraat 531 e _Javaplantsoen 17-19 Zoals beschreven in de raadsbrieven d.d. 6 juni en 9 juli 2019 over de besluitvorming over de opvanglocaties staat het college van B&W voor de opgave om in 2020 450 nieuwe opvangplekken voor ongedocumenteerden te realiseren. Dit is zowel ter vervanging van een groot deel van de huidige opvanglocaties, waarvan de huurcontracten van de panden aflopen, als voor uitbreiding tot de gewenste 5oo plekken. Slechts 5o van de huidige opvangplekken zijn permanent in te zetten. Het realiseren van opvanglocaties is in de huidige vastgoedmarkt uiterst moeizaam. Eris zeer weinig vastgoed beschikbaar dat tegen aanvaardbare kosten technisch geschikt is te maken. De panden waarover al is besloten leveren maximaal 302 plekken van de benodigde 450. Om het resterende aantal opvangplekken te realiseren worden nog diverse panden onderzocht op haalbaarheid. Als deze haalbaarheidsonderzoeken positieve uitkomst hebben, zullen voor deze panden buurtconsultaties worden georganiseerd. De verwachting is dat pas eind 2020 de 5oo nieuwe plekken in nieuwe opvanglocaties gerealiseerd kunnen worden. Alle beschikbare panden vergen vaak ingrijpende verbouwingen. In de huidige bouwmarkt is het moeilijk om aannemers te vinden. Ook de afhandeling van bezwaren tegen ruimtelijke vergunningen zal tijd in beslag nemen. Waar mogelijk worden voorbereidingen parallel uitgevoerd. Verdere versnelling is echter niet mogelijk en er blijven veel onzekerheden in de planningen en bouwkosten. Vanwege deze tegenvallende situatie wordt onderzocht of een deel van de huidige opvanglocaties langer open kan blijven en welke aanpassingen en kosten dit vraagt. Daarnaast wordt onderzocht Gemeente Amsterdam Datum 21 juli 2019 Kenmerk Pagina 4 van 7 om naast de kleinschalige locaties, één of twee grotere locaties (met meer dan de gewenste 80 personen per locatie) in te zetten om te komen tot de 5oo opvangplekken. Deze grotere locaties kunnen bijvoorbeeld geschikt zijn voor de groep Dublin claimanten, die Amsterdam voor kortere tijd opvangt dan mensen in de LVV-opvang. Er zal in beeld gebracht worden wat de keuze voor grotere locaties betekent voor kosten van verbouwingen en woonbegeleiding. Mocht dit aanleiding geven tot aanpassing van de begroting of het kredietbesluit dan wordt u hierover geïnformeerd. De opvang van ongedocumenteerden geeft voor bewoners rond de verschillende locaties aanleiding tot zorg. Soms leidt het ook tot spanningen in de buurt, waarbij voor- en tegenstanders tegenover elkaar komen te staan. Voor een goede start zal per locatie een plan van aanpak worden gemaakt over hoe de opvang een goede landing in de buurt kan krijgen. Minimaal een half jaar voor de verwachte opening van de locatie zal in een samenwerking tussen de begeleidende instelling, stadsdeel en stedelijk programmateam een traject gestart worden om hier samen met buurtbewoners, ondernemers en andere betrokkenen vorm aan te geven. Draagvlakmeting In een brief aan de leden van de commissie AZ d.d. 25 maart 2019 is aangekondigd dat er rond nieuwe opvanglocaties voor ongedocumenteerden draagvlakmetingen worden georganiseerd, ter monitoring van hoe de voorziening wordt ervaren door de buurt. Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) gaat deze draagvlakmetingen uitvoeren. De komende periode wordt de onderzoeksopzet en planning voor de draagvlakmetingen vitgewerkt. Voorafgaand aan opening van de opvanglocaties wordt gestart met nulmetingen. De eerste nulmetingen worden uitgevoerd bij locaties die naar verwachting in de eerste helft van 2020 open gaan. Daarna zullen nulmetingen worden gedaan bij locaties die naar verwachting later in 2020 opengaan. Als de nulmetingen zijn uitgevoerd, zal OIS jaarlijks een meting uitvoeren om te monitoren hoe omwonenden de opvangvoorziening in hun buurt ervaren. De resultaten van de monitoring worden met v gedeeld. Aanpak Dublinclaimanten De gemeente is samen met de DT&V een project gestart om de doorgeleiding van Dublin claimanten te verbeteren. In het project wordt onderzocht wat belemmeringen van Dublin- claimanten zijn om zelfstandig vervolgstappen te zetten om terug te keren naar hun eerste land van aankomst en wat er gedaan kan worden om hen hier in te ondersteunen. Of indien ze dat willen, gesprekken te voeren over terugkeer naar het land van herkomst of doormigratie. Er zijn inmiddels twee voorlichtingsbijeenkomsten voor (met name Eritrese) Dublinclaimanten geweest waarin duidelijkheid is gegeven over het doel van de gemeentelijke opvang voor deze groep. Dublinclaimanten worden zo kort mogelijk opgevangen, met een maximum termijn van 6 maanden, om tot rust te komen en weer terug te gaan naar het eerste land in Europa waar Nederland een Dublinclaim op heeft. Er zijn persoonlijke gesprekken met Dublinclaimanten gevoerd om informatie op te halen over belemmeringen en hoe die eventueel weggenomen kunnen worden. Daarnaast is er een bijeenkomst geweest met Ngo's, Rijkspartners en de gemeente Utrecht om een beter beeld te krijgen over de opvang en verblijfsmogelijkheden in Italië. Conclusie van de genomen stappen is dat er in veel gevallen Ngo’s nodig zijn die de mensen vanuit Nederland en in de landen van de Dublinclaim kunnen begeleiden. De begeleidende Ngo's die subsidie ontvangen van de gemeente zullen de begeleiding van Dublinclaimanten in Nederland Gemeente Amsterdam Datum a1 juli 2019 Kenmerk Pagina 5 van7 op zich nemen. De komende maanden vindt er wekelijks, aansluitend aan het LSO, een overleg plaats over Dublinclaimanten in de opvang, waarbij per casus wordt onderzocht of er belemmeringen zijn voor terugkeer naar het eerste land van aankomst en hoe deze kunnen worden weggenomen. We inventariseren momenteel met welke Ngo's in de landen van de Dublinclaim zij kunnen gaan samenwerken. Planning en fasering Vanaf 2 juli 2019 is gestart met het LSO en het in begeleiding nemen van ongedocumenteerden conform de nieuwe werkwijze. De zomer wordt gebruikt voor het verder uitwerken van de ketenprocessen en het overdragen van taken van de gemeente aan de coördinator van de regiegroep. De zoektocht naar locaties gaat verder en de verbouwing van de locaties wordt gestart. Omdat in 2019 nog niet het gewenste aantal van 5oo opvangplekken is gerealiseerd, zullen mensen die op dit moment op de wachtlijst staan voor opvang, of die momenteel leefgeld (84, mensen) ontvangen en zelf in huisvesting voorzien, wel al in begeleiding worden genomen. In totaal worden maximaal 5oo mensen in begeleiding genomen. Op deze manier kan toch al gewerkt worden aan het perspectief van deze mensen, bijvoorbeeld door te starten met juridische- of terugkeerbegeleiding. Momenteel staan er 104 ongedocumenteerden op de wachtlijst. Pas als er doorstroming in de huidige opvang is, of uitbreiding met nieuwe locaties, komen zij in aanmerking voor een opvangplek. Risico's In het uitvoeringsplan zijn twee soorten risico’s benoemd: 1. risico's die te maken hebben met de uitvoering in de keten 2. risico’s die met de huisvesting te maken hebben. De eerste risico’s zullen door de regiegroep en de stuurgroep LVV gemonitord worden. Het gaat onder andere om het zorgen voor voldoende doorstroom in de opvang en het managen van een te lange wachtlijst. Voor de risico's rond huisvesting wordt met name gemonitord op de extra kosten die het gevolg kunnen zijn van de keuze voor grootschaligere of tijdelijke opvanglocaties. Dat beeld is nog niet compleet omdat nog maar een deel van de locaties bekend is. Bij het laatste GO besluit over opvanglocaties zal door het college een totaalbeeld worden gegeven van de kosten en financiering van de locaties. Openstaande bestuurlijke vragen e _Initiatiefvoorstel 'Basisvoorzieningen voor Amsterdamse ongedocumenteerde jongeren’ Na een bestuurlijke reactie, heeft de gemeenteraad op 8 mei 2019 het gewijzigde initiatiefvoorstel van het lid Ceder aangenomen. Op dit moment worden er gesprekken gevoerd met verschillende interne en externe partijen om de onderdelen van de initiatiefvoorstel verder uit te werken. De verwachting is dat de raad uiterlijk in het vierde kwartaal van 2019 over de uitkomsten wordt geïnformeerd. Gemeente Amsterdam Datum aa juli 2019 Kenmerk Pagina 6 van 7 e _Initiatiefvoorstel ‘Het recht op de stad: stadsrechten en een stadspas voor alle Amsterdammers (ongeacht papieren)’ Op 24 januari jl. hebben raadsleden Roosma, Simons en Kilig het initiatiefvoorstel ‘Stadspas en stadsrechten voor alle Amsterdammers (ongeacht papieren) ingediend. De bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel wordt geagendeerd voor de commissie AZ van 5 september 2019. Ter voorbereiding worden gesprekken gevoerd met verschillende maatschappelijke organisaties en subsidiepartners over de mogelijkheid om voorzieningen voor ongedocumenteerden via een pas beschikbaar en/of toegankelijker te maken. e Opvanggezinnen Tijdens bespreking van het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor ongedocumenteerden op 10 januari jl. in de Commissie Algemene Zaken heb ik aan raadslid Roosma toegezegd de commissie nader te informeren over de positie van gezinnen in de 24-uursopvang. In een brief aan de commissie AZ d.d. 8 maart 2019 is aangegeven dat het college van B&W wil onderzoeken of een gemeentelijke opvang voor gezinnen gewenst is. Inmiddels is er met verschillende Ngo's, de DT&V en het COA gesproken over dit onderwerp. Voorlopig wordt er gestart met een casuïstiekoverleg over ongedocumenteerde gezinnen, om integraal naar hun situatie te kijken en belemmeringen weg te nemen om naar een Gezinsopvanglocatie (GOL) van het rijk te gaan. Daarnaast wordt onderzocht of er kortstondige gemeentelijke opvang voor ongedocumenteerde gezinnen gerealiseerd kan worden binnen de opgave van 5oo opvangplekken, welke extra inzet hiervoor nodig is en of dit financieel haalbaar is. De uitkomsten hiervan worden meegewogen in de totale opgave om voldoende opvanglocaties voor ongedocumenteerden te realiseren. e _ Uitwerking motie ondersteuning casemanagers in herkenning meervoudige vormen van discriminatie en geweld Tijdens bespreking van het Uitvoeringsplan 24-vursopvang voor ongedocumenteerden in de raadsvergadering van 24 januari jl. is de motie van de leden Van Dantzig en Roosma inzake het uitvoeringsplan 24-uurs-opvang voor ongedocumenteerden (ondersteuning casemanagers in herkenning meervoudige vormen van discriminatie en geweld) aangenomen. Met deze motie vragen de indieners om casemanagers in de 24-uursopvang voor ongedocumenteerden te ondersteunen in het herkennen van meervoudige vormen van discriminatie en geweld tegen personen op basis van hun seksuele oriëntatie, genderidentiteit, gender, religieuze achtergrond en/of andere gronden. Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) is gevraagd om de training ‘herkennen van meervoudige vormen van discriminatie’ vit te werken. In gesprekken die het MDRA heeft gevoerd met organisaties die casemanagement uitvoeren binnen de keten, is naar voren gekomen dat deze training geschikter is voor woonbegeleiders. Woonbegeleiders zijn werkzaam in de opvanglocatie en hebben langduriger en intensiever contact met cliënten. Ook hebben ze zicht op wat er op de locatie in groepsverband gebeurt. De training zal daarom in samenwerking met de organisaties die woonbegeleiding bieden, verder worden uitgewerkt. Hiermee is deze motie afgehandeld. Gemeente Amsterdam Datum 21 juli 2019 Kenmerk Pagina 7 van7 Ten slotte Per a juli 2019 is de voorbereidende fase afgesloten en een nieuwe werkwijze gestart. De komende tijd moet nog veel gedaan worden om dit tot een succes te maken. Een continu proces van leren en verbeteren is daarbij van belang. Dat is immers ook de essentie van de Landelijke Vreemdelingen Voorziening en is alleen mogelijk door de betrokkenheid van partners, vrijwilligers, en ongedocumenteerden zelf. De gemeente blijft daarom met hen in gesprek over de voortgang van de uitvoering en waardeert de constructieve samenwerking. De buurtbewoners van de nieuwe opvanglocaties zijn een nieuwe groep betrokkenen die de gemeente met evenveel waardering wil betrekken bij de opvang van ongedocumenteerden, zodat de nieuwe opvanglocaties op een goede manier, voor alle betrokkenen, van start kunnen gaan in de buurten. De LVV wordt zowel landelijk (door onderzoeksbureau Regioplan) als lokaal gemonitord om gedurende de pilotperiode bij te kunnen sturen. Ik zal v van de resultaten op de hoogte houden en begin 2020 een nieuwe voortgangsbrief sturen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, tf f An esn Zi) Aes Sociale Zäken, Diversite Depaócratisering € t % reen % Handboek Programma ongedocumenteerden 11 juli 2019 PROGRAMMA ONGEDOCUMENTEERDEN AMSTERDAM > < zelfbeheer kleinschalig 0 255 % Nm (9) ES Ò O (rsi) — ü Avegeleiding) realiseren \ % VA MNS RE 5 samen aan tafel weer perspectief E TT 5 on D# on CE AVM (G60;) (Ó 0 verblijfsrecht NL bd { (Q, Tl SO JN je ie 7 | dh Ae AD REED > nn GS nn me eN a [2] ze == land v. herkomst | voorzitter DN organisatie doorwirgratie J mls e perspectief bepalen A \ ZA « knelpunten \C )) e beëindiging programma | A regie lS = kom je bij de onderliggende werkafspraken terecht. | 2 > Gemeente _______ Onderliggende documenten ‚/ N Samenwerkingspartners (TTT eere, x Gemeente \ Programma Ongedocumenteerden |< __Samenwerkingsovereenkomst —_ |I _ % , (uiterlijk 1 september gereed) I X Am ste rda m B | > Subsidiepartners Meent I TTET Te I L NS Ì „7 Regiegroep N | % GGD | / | ASKV - Ongedocumenteerden \ xX Amsterdam ! Amsterdam \ I % | Ì \ 1 | JE HERE TO SUPPORT I Nie | Il | VluchtelingenWerk | Nederland Er | e TTT | I Hi KA mmigratie- en Naturalisatiedienst [ Aes Huis Pol Miniset Velioheid eha hvoguerido | Il | Loket Ongedocumenteerden | hd Dienst Terugkeer en Vertrek Amsterdam Ens Pla Ministerie van Veiligheid en Justitie GOALS | I ff Lege POET | é l I | Le | PijLITIE | Worthy Future Coaching Il | TEN | l I | mm I \ el in opigeieie / ES GOEDWERK ‚ IO M N NT el UN MIGRATION CECT | 3 DT Taken en activiteiten Bee * Verzamelen gegevens van ongedocumenteerde en registreren in Perfect View (database) Û Û e Toetsen gegevens ongedocumenteerde aan instroomcriteria S Af °_ Informeren van de ongedocumenteerde over het doel van de / | Kk opvang, het werken aan perspectief, de opties die er zijn \ ol : ei En: ge (juridisch/terugkeer/doormigratie), identificatie en klachtenregeling Ne ° Inventarisatie behoefte van ongedocumenteerde ° Ondertekenen toestemming tot informatiedeling door ongedocumenteerde e Verwijzen naar crisisopvang waar noodzakelijk, voor zowel mensen die niet in aanmerking komen voor opvang als mensen die op de wachtlijst staan. Uitvoerende partners . Doorverwijzen naar:medische zorg (indien spoed), voorliggende voorziening, aanbod voor ongedocumenteerden in Amsterdam, IOM * Voorlopige plaatsing in opvang waar nodig en mogelijk * _ Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA) *_Instroomfunctionaris opvang * Regiegroep Werkafspraken * __ Nieuwe aanmeldingen worden op een wachtlijst gezet zolang de opvang vol is. Onderliggende documenten *__ Optioneel: ongedocumenteerde kan vertrouwenspersoon meenemen naar intake * _ De gemeente is juridisch aanspreekbaar voor de besluitvorming * _ Proces programma ongedocumenteerden jn fi en: ee over toelating van de opvang en begeleiding. * __ Toelating- en uitsluitingscriteria * _ Activiteitenplan intake en screening * _Machtigingsformulier informatiedeling * __ Formulier voorwaarden programma ongedocumenteerden * _ Beëindigingsformulier wanneer iemand niet voldoet aan criteria * _Privacyverklaring [4 Taken en activiteiten ANIM ) /GGD* screening sereenind ° _ Verzamelen gegevens bij IND e __ Medische screening GGD > Ò e _ Voorbereiden bespreking in het LSO yr * _Nadere identificatie AVIM fe — seerd Werkafspraken Uitvoerende partners *_IND onderzoekt of dossiers sneller kunnen worden gedeeld met NGO's dan huidige 6 weken. * Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA) + __ Medische screening: GGD geeft na medische screening aan welke * __AVIM soort opvang passend is voor de ongedocumenteerde (reguliere IND opvang of opvang voor mensen met een zorgvraag). Ook * _GGD onderzoekt de GGD welke zorg iemand nodig heeft en zorgt dat * Reeds bekende begeleidende organisaties waar van het zorgtraject in gang wordt gezet. toepassing * _ Identificatie door AVIM wordt gedaan met gebruik van mobiele apparatuur. Aan deze ID-check zijn geen consequenties verbonden (geen staande- aanhouding). Het identificatie label in het landelijke politiesysteem zorgt ervoor dat bij het aantreffen van een ongedocumenteerde door de politie niet meteen inbewaringsstelling zal volgen. . * _ De keuze van de ongedocumenteerde voor een traject Onderliggende documenten (juridisch/terugkeer) is in deze eerste fase leidend. ledere ongedocumenteerde heeft recht op een juridische check. * _ Procedure identificatie AVIM * _ Format bespreekdocument LSO * _ Afspraken screening GGD [5 € 0 Taken en activiteiten O 0 {0 Ì el IN e_Aandragen casuïstiek ter bespreking 89, Cm) e _ Besluit over toelating en beëindiging van opvang en > Np 2 Jy begeleidingstraject _K e Informatie verzamelen en delen binnen LSO ae e _ Besluit over in te zetten traject (akkoord perspectiefplan) graat * __ Signaleren en beslechten knelpunten En ° __ Casuïstiek opschalen (zie werkafspraken) « perspectief bepalen « knelpunten e beëindiging programma Werkafspra ken Uitvoerende partners * _ Alle deelnemers aan het programma Ongedocumenteerden worden besproken op het LSO. * Regiegroep e LOA * _ Aanleiding tot bespreken op LSO: * _ASKV ° _Goedwerk Foundation Nieuwe cliënt e_ Vluchtelingenwerk *__ Worthy Future Coaching * _ Beëindiging/wijziging van traject e IND ° _GGD * _ Dossier loopt vast (evt verzoek tot opschalen) e _DT&V e IOM * _ Specifieke zorgen: medisch, crisisplaatsing, schorsing e _AVIM e _ Gemeente Amsterdam door problematisch gedrag. e _HVO Querido *__ Op verzoek kunnen andere * __ Het eerste LSO vindt plaats op 9 juli 2019, daarna in de eerste * _ Leger des Heils partijen worden uitgenodigd periode wekelijks een LSO om huidige groep in opvang te * __ Harriet Tubman huis bespreken. ° __Naeen eerste bespreking in het LSO wordt er een richting bepaald voor het toekomstperspectief (juridisch perspectief, toekomst Onderliggende documenten oriëntatie of terugkeer). ° _De NGO heeft in het geval van een juridische check ongeveer 8 ° Inrichting en werkafspraken casusoverleg weken nodig voor het (voor)onderzoek. * Voorstel omklappen huidige groep in opvang naar nieuwe ° _ De gemeente is juridisch aanspreekbaar voor de besluitvorming BEE over toelating van de opvang en begeleiding. * __Meewerkcriteria en proces besluitvorming beëindiging “_ Opschaling: opvang ° _ Casuïstiek naar Multidisciplinair Review Team (landelijk); «__Contactenlijst ° Inrichting van de werkprocessen, vraagstukken & landelijk * _Beëindigingsformulier na advies LSO beleid/wetgeving naar Stuurgroep LVV ° Lokaal beleid naar wethouder |6 > < Taken en activiteiten ° __ Organiseren en geven van juridische begeleiding *_ Organiseren en geven van toekomst oriëntatie > ee * _ Organiseren en geven van terugkeerbegeleiding Û e _ Casemanagement Ò O Uitvoerende partners Werkafspraken * _ Goedwerk Foundation ° _ ASKV «__ Worthy Future Coaching * _De casemanager is óók inhoudelijk begeleider: ofwel juridische * _ Vluchtelingenwerk ondersteuning of terugkeerbegeleiding (dubbele rol) «Leger des Heils * _ Bij veranderend perspectief voor de ongedocumenteerde wordt hij/zij overgedragen aan een casemanager met expertise op het gebied van het nieuwe perspectief. De casemanager laat een cliënt binnen het programma pas “los” wanneer iemand anders het heeft overgenomen. * _ De casemanager is verantwoordelijk om tijdig aan de bel te trekken wanneer een traject moeizaam verloopt en dit te agenderen voor . het LSO. Onderliggende documenten ° _ De casemanager is aanspreekpunt voor alle partijen binnen en buiten de keten. Voor partijen buiten de keten wordt voorlichting * _ Overzicht aanbod begeleiding per organisatie over de rol van de casemanager georganiseerd. * Afspraken rol/ taken casemanager * __Format persoonlijk perspectiefplan + _Machtigingsformulier informatiedeling 17 Terug naar overzicht Taken en activiteiten 24/7 opvang * _ Beheer van de opvanglocaties zelfbeheer kleinschalig * _ Woonbegeleiding gericht op zelfbeheer Ove fa e __ Onderhouden van contact met de buurt ' : woon- . A begeleiding Werkafspraken a A N\ * _ Zelfbeheer betekent dat een ongedocumenteerde leefgeld krijgt om zelf te koken. Daarnaast wordt de opvang door hen schoongehouden. ledere cliënt krijgt een starterspakket met o.a. kookgerei. Uitvoerende partners* * _ Erkomen geen aparte opvangplekken voor ongedocumenteerden die in de screeningsfase zitten. Tijdens de screeningsfase krijgt iemand een plek in een opvanglocatie toegewezen. Door het LSO *_HVO Querido . wordt deze opvanglocatie vastgesteld (of eventueel gewijzigd) * _ Legerdes Heils T, * _HVO Querido schrijft een plan van aanpak over de landing van + _ Harriet Tubman Huis . opvang in de buurt. In het najaar begint het voortraject. Het plan e _ASKV/MOO … van aanpak geeft ook weer waar welke cliënten komen te wonen, . welke huisregels en protocollen er gelden op de locaties, welke *omdat er voorlopig nog geen nieuwe opvanglocaties beschikbaar 5 4 En begeleiders en welke telefoonnummers daarbij horen etc. zijn, zijn de subsidies voor woonbegeleiding nog niet verstrekt. ne ee: * _ Vanaf sept/okt 2019 zal per locatie een begeleidingscommissie worden aangesteld, die zorg draagt voor een zo soepel mogelijk overgang naar de nieuwe locaties. * _ Woonbegeleider houdt contact met casemanager over cliënt * __ Woonbegeleider trekt aan de bel bij casemanager als een cliënt Onderliggende documenten MOB is gegaan. * __ Woonbegeleieder houdt vinger aan de pols wat betreft medische * _ Lijst met locaties incl. bijzonderheden situatie van ongedocumenteerde. In * _ GGD zorgt voor toegeleiding naar huisarts rondom locaties * _ Afspraken over woonbegeleiding * _ De GGD en woonbegeleiding stellen een standaard op, zodat * _ Afspraken over het beheer van de locaties … Te bejegening van cliënten geformaliseerd wordt. * _ Dokters van de Wereld onderzoekt of ongedocumenteerden in de LVV mee kunnen doen met voorziening ACTA voor tandheelkundige zorg. |8 > < participatie! Taken en activiteiten NL °_ Organiseren van activiteiten gericht op zelfredzaamheid, ie Abc! persoonlijke ontwikkeling en inclusie van de doelgroep in , Amsterdam @, C e _ Betrekken van de doelgroep bij het ontwikkelen van het aanbod C idee y = aan activiteiten realiseren 7 J)} e Informeren van de doelgroep over het aanbod aan activiteiten in 7 N EN de stad * _ Betrekken van Amsterdammers om een bijdrage te leveren aan het aanbod aan activiteiten Uitvoerende partners * BOOST * _ Stichting Here to Support * _ASKV * _ Stichting Life Goals Werkafspraken * _Het overzicht van participatie aanbod wordt inzichtelijk gemaakt voor ongedocumenteerden * __ Organisaties die participatie aanbod organiseren houden het aanbod up to date en brengen dit via verschillende communicatie kanalen onder de aandacht van ongedocumenteerden. * _ Organisaties die participatie aanbod organiseren houden nauw Onderliggende documenten contact met woonbegeleiders en casemanagers, zodat zij op de hoogte zijn van het aanbod. » Overzicht aanbod participatie- en activeringsaanbod . Deelname aan participatie-aanbod wordt geregistreerd in Perfect View (database). * Er wordt geanonimiseerde data over deelnemers aan programma bijgehouden ter verantwoording aan regiegroep en gemeente * _ Organisaties die participatie aanbod aanbieden hebben geen inzage in dossiers in Perfect View [9 Terug naar overzicht Taken en activiteiten verblijfsrecht NL oe. jn e _ Besluit over beëindiging van opvang en begeleiding e __ Bespreken van het besluit tot beëindiging van de opvang met ongedocumenteerde =D e__ Waar mogelijk warme overdracht aan andere organisatie of terugkeer naar opvang == land v. herkomst doorwirgratie Uitvoerende partners * Regiegroep * _ Partners uit het LSO ° _ Gemeente Amsterdam * _ Casemanager Werkafspraken * Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA) . Het LSO beslist over beëindiging van opvang en begeleiding. * __ Casemanager voert het gesprek over beëindiging van de opvang en begeleiding nadat het LSO heeft besloten over beëindiging. . LOA reikt op verzoek van casemanager formulier beëindiging opvang uit. * Casemanager is verantwoordelijk voor warme overdracht (waar Onderliggende documenten mogelijk). . De gemeente is juridisch aanspreekbaar voor de besluitvorming »_ Formulier beëindiging opvang na advies LSO over beëindiging van de opvang en begeleiding. »_Afspraken verlenging termijn in unieke gevallen De uitstroom van ongedocumenteerden met zorgbehoefte wordt nog uitgewerkt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen chronisch zieken en niet chronisch zieken. | 20 > < Taken en activiteiten * _ Beantwoorden onderzoeksvragen Amsterdam in het kader van de LVV e Rapportages van verschillende organisaties in de keten beoordelen \ e_Monitoring waar nodig gebruiken voor lobby naar rijksoverheid wmonttoring 6 evaluatie Werkafspraken Uitvoerende partners *__In Perfect View (database) wordt vastgelegd welke casuïstiek vastloopt, zodat dit gebruikt kan worden in de monitor en lobby * Regiegroep naar rijksoverheid * Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA) * De regiegroep werkt samen met Onderzoek, Informatie en ° _ Gemeente Amsterdam Statistiek (OIS) de onderzoeksopzet voor de Amsterdamse onderzoeksvragen uit. * _ Medische werkgroep bereid lobby naar rijksoverheid t.a.v. chronisch zieken voor. * _ Begrippenlijst van DT&V wordt in de Amsterdamse keten gebruikt, zie https://www.dienstterugkeerenvertrek.nl/binaries/Begrippenlijst% Onderli de d t 20okt%202016 tcm4q-138213.pdf \ tense nl * _ Het Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA) is verantwoordelijk voor het technisch mogelijk maken van de * Overzicht geregistreerde informatie in Perfect View verschillende rapportages. * _Meewerkcriteria * Rapportage regiegroep * Rapportage stuurgroep LVV * Rapportage landelijk programmabureau * Onderzoeksopzet Regioplan * Amsterdamse onderzoeksvragen (nader vitwerken in Q3 met OIS) * Begrippenlijst DT&V | 11 € Terug naar overzicht Taken en activiteiten Om tot bestendige oplossingen te komen delen de partners informatie. _ Per partner bestaan afspraken over de voorwaarden, waarborgen en registratie. informatie E E 1 uitwisseling Werkafspraken Uitvoerende partners * _ Perfect View wordt als systeem gebruikt om informatie over ongedocumenteerden in de opvang vast te leggen > eiser . LOA o teem en het LOA worden de verwerkers in het "ASV "Goed Werk *_ Het Loket Ongedocumenteerden Amsterdam heeft schrijfrechten * _ Vluchtelingenwerk * Worthy Future Coaching f in Perfect View *_IND * _GGD Le: * __Ngo's krijgen leesrechten in Perfect View voor de dossiers van _DT&V “IOM nt og: ongedocumenteerden die zij in begeleiding hebben “__AVIM eed * __Ngo's geven wijzigingen in dossier door aan LOA, zodat zij het in -_HVO Qverido - BOOST En / . ie: Perfect View kunnen aanpassen. * _ Legerdes Heils *__ Stichting Here to Support * Harriet Tubman huis * _ Stichting Life Goals Onderliggende documenten * _Handboek Perfect View (database) * Risicoanalyse Perfect View * _ Verwerkersovereenkomst LOA/ Regiegroep/ Perfect View * Privacy Impact Assessment (PIA) * _Afspraken medische informatie *_Privacyverklaring * _Machtigingsformulier * __ Afspraken gegevensverwerking door gemeente | 12 EA hs k u peen 1 Eerste identificatie: naam, v- | | __nummer, geboortedatum, | 1 nationaliteit, hulpvraag | nn nn nn nn nn nn nn ol Heeft de persoon acuut Persoon wordt behoefte aan medische of doorgestuurd naar psychische zorg? Kruispost Nee Check criteria: Persoon Zie * Zwaar inreisverbod z0jr. + Check criteria: krijgt geen toelichting a of ongewensteverklaring Ken En persoon En Ja opvang en uitsluitings- “EU burger of in een andere (rijks-) begeleiding. gronden p. 4 verblijfsrecht in EU-land voorziening of LVV in Wordt door- en 5 e Gezin andere regio?) verwezen. * Veilig en/of visumvrij land * Eerder in LVV verbleven [re | LOA geeft voorlichting : over | | proces en werkwijzen (geen | inhoudelijke beoordeling) Í Persoon kan niet werken aan Nee Persoon geeft toestemming perspectief- voor delen informatie tussen plan dus geen partners LSO opvang en begeleiding. Ja Waar mogelijk/nodig voorlopige plaatsing in opvang Screeningsperiode 2 weken : Snelle Nadere LSO partners leveren : : screening GGD identificatie beschikbare informatie aan | : e AVIM LOA Samenstellen dossier en voorbereiding ze bespreking LSO door Regieorganisatie/ LOA Bespreking in LSO: besluit Si > over opvang en begeleiding BATEN eea i e ee d niet aan : (door LOA) criteria of : : wil . : geenennnnnennennnnnennenns mannnnensensennensensenn, voorwaar : : : mn : denniet : : : Toewijzen De nitie ; onder; : : toewijzen : tekenen : : : | casemanager : : : : locatie : : : Afspreken (voorl.) doel : begeleiding : : Feij kk : ae oord : Opstellen en ondertekenen . : perspectiefplan : . Bespreking en akkoord : : perspectiefplan door casemanager/ » | bespreken in LSO : d teerd perspectiefplan in LSO en beöindiaen ongedocumenteerde Start (of vervolg) juridische of Start deelname activering/ terugkeerbegeleiding participatieaanbod EE) Casemanager rapporteert maandelijks over voortgang (registratie in Perfect View via LOA) LSO evalveert en besluit over vervolg na uiterlijk 6 maanden of eerder wanneer casemanager of LSO partner daar aanleiding toe ziet. Tussentijds beëindigen opvang en begeleiding (in overleg met LSO) bij: - Vergunning Afrondings- -_ Terugkeer gesprek door -_ Voorliggende (rijks) voorziening A0 en uitreiken ormulier -_ MOB beëindigen door - Detentie LOA -_Doormigratie -_ Werkt niet mee (zie meewerkcriteria) -_Niet houden aan huisregels - Langerdan 3 dagen vit opvang zonder bericht - Medisch psychisch kwetsbaar (bij opvang medische voorziening) ee gesprek door Afronding traject (na mon en trelken uiterlijk 1,5 jaar) beëindigen door Bijzonderheden Dublinclaimanten Het proces zoals hierboven beschreven geldt ook voor mensen met een Dublinclaim met de volgende bijzonderheden: *_ Opvang in het Programma Ongedocumenteerden voor personen met een Dublinclaim is zo kort mogelijk met een maximale termijn van 6 maanden. Bij de intake is bijzondere aandacht voor belemmeringen ten aanzien van terugkeer naar land van Dublinclaim. -__ Bespreking in LSO/Casusoverleg — Dublin gericht op inventariseren van aandachtspunten voor begeleiding naar en overdracht aan land van Dublinclaim. __ Begeleiding is in eerste instantie gericht op terugkeer naar land van Dublinclaim of waar gewenst terugkeer naar het land van herkomst. »_Voor Dublinclaimanten zal gezien de korte duur van opvang geen perspectiefplan worden opgesteld. -_ Over de identificatie van Dublinclaimanten worden nog nadere afspraken gemaakt. Uitsluitingscriteria en quotum Programma Ongedocumenteerden Amsterdam Alle personen zonder recht op verblijf of rijksopvang die zich bij het LOA melden komen in aanmerking voor de 24uursopvang en begeleiding. Dit met vitzondering van personen met een zwaar inreisverbod van 10 jaar en hoger, ongewenstverklaarden, personen uit veilige landen en personen met verblijfsrecht in een EU land. Het LOA of een LSO partner kunnen waar gewenst de regiegroep verzoeken om een persoon die onder deze uitsluitingscriteria valt toch te agenderen op het LSO. Het LSO kan een uitzondering maken op genoemde uitsluitingscriteria wanneer deze tot bijzondere en/ of onvoorziene hardheid leidt of indien daar zeer dringende redenen voor zijn. Veilig- of visumvrij land * Bij het vaststellen of een persoon afkomstig is vit een veilig land wordt gebruik gemaakt van deze lijst: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asielbeleid/vraag-en-antwoord/lijst-van-veilige- landen-van-herkomst * Bij het vaststellen of een persoon afkomstig is uit een visumvrij land wordt gebruik gemaakt van deze lijst: https://www.nederlandenu.nl/documenten/{publicaties/2017/02/oa/lijst-visumplichtige- en-niet-visumplichtige-nationaliteiten-kort-verblijf-nl * Een uitzondering kan worden gemaakt op dit uitsluitingscriterium wanneer een LSO partner zeer concrete indicaties heeft dat een ongedocumenteerde aanspraak maakt op een vergunning (bijvoorbeeld in geval van LHBTI) of zich voorbereid op vertrek uit Nederland. Met instemming van het LSO kan in een dergelijke situatie maximaal 6 maanden (3 maanden + eventueel 3 verlenging) opvang worden geboden. * Voor personen die kwetsbaar/ zorgbehoevend zijn wordt in beginsel geen vitzondering gemaakt. De gemeente onderzoekt de mogelijkheid om buiten de 500 opvangplekken crisisplekken te realiseren waar deze groep terecht kan. Zolang deze plekken niet beschikbaar zijn worden 10 plekken vrij gehouden binnen het Programma Ongedocumenteerden. Deze plekken kunnen worden gebruikt voor personen die buiten de criteria vallen of op de wachtlijst staan en waarvoor het onthouden van onderdak tot een schrijnende situatie zal leiden. Zwaar inreisverbod of ongewenstverklaring * Een uitzondering kan worden gemaakt op dit uitsluitingscriterium wanneer een LSO partner zeer concrete indicaties heeft dat een ongedocumenteerde zich voorbereid op vertrek uit Nederland. Met instemming van het LSO kan in een dergelijke situatie maximaal 6 maanden (3 maanden + eventueel 3 maanden verlenging) opvang worden geboden. * Voor personen die kwetsbaar/ zorgbehoevend zijn wordt in beginsel geen vitzondering gemaakt. De gemeente onderzoekt de mogelijkheid om buiten de 5oo opvangplekken crisisplekken te realiseren waar deze groep terecht kan. Zolang deze plekken niet beschikbaar zijn worden 10 plekken vrij gehouden binnen het Programma Ongedocumenteerden. Deze plekken kunnen worden gebruikt voor personen die buiten de criteria vallen of op de wachtlijst staan en waarvoor het onthouden van onderdak tot een schrijnende situatie zal leiden. * Voor personen die aangeven slachtoffer van mensenhandel te zijn wordt geen uitzondering gemaakt. Na aangifte bij de AVIM kunnen deze personen terecht in de rijksopvang in afwachting van de beslissing op de aanvraag (uitspraak rechtbank Den Haag 25 mei 2019). Gezinnen * Erwordt gestart met een casuiïstiekoverleg over ongedocumenteerde gezinnen, om integraal naar hun situatie te kijken en belemmeringen weg te nemen om naar een Gezinsopvanglocatie (GOL) van het rijk te gaan. * Erwordt onderzocht kortstondige gemeentelijke opvang voor ongedocumenteerde gezinnen gerealiseerd kan worden binnen de opgave van 5oo opvangplekken, welke extra inzet hiervoor nodig is en of dit financieel haalbaar is. De uitkomsten hiervan worden meegewogen in de totale opgave om voldoende opvanglocaties voor ongedocumenteerden te realiseren. Ovotum: Medisch en >18 maanden in opvang * Streven is om maximaal de helft van de beschikbare 360 LVV plekken in te zetten voor personen met medische problematiek* en mensen die langer dan 18 maanden in Amsterdam worden opgevangen. De bezetting wordt gemonitord. Als blijkt dat er (veel) meer mensen uit deze doelgroep worden opgevangen, wordt in overleg met de regiegroep besproken of hiervoor harde quota moeten worden opgesteld om doorstroom in de opvang te kunnen borgen. “Toelichting: Van de mensen die op dit moment in de opvang verblijven heeft circa de helft medische problematiek en/ of verblijft al langer dan 18 maanden in de opvang. Deze groep wordt steeds groter, met name omdat het moeilijker blijkt te zijn om voor deze mensen een bestendige oplossing te vinden. Het risico bestaat dat de opvang volloopt met mensen die niet in beweging komen en die niet (goed) aan een perspectief kunnen werken. Hierdoor kunnen mensen voor wie wel een perspectief bereikbaar is niet worden geholpen. In de ontwikkelvragen voor Amsterdam is opgenomen dat we ons extra inzetten om oplossingen te vinden voor mensen met medische problematiek. Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek kan worden bezien of deze doelgroep naar beneden kan worden gebracht.
Motie
25
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 930 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder j Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Agenda Groen (zonering in parken). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806); Constaterende dat: — de biodiversiteit in Amsterdam de afgelopen jaren is gestegen; — de stadsparken van Amsterdam in het bijzonder plaats bieden aan diverse dier- en plantsoorten; — diverse stadsparken een zone hebben die niet of beperkt toegankelijk is voor bezoekers, waarin zeldzame dieren en planten voorkomen en die de bezoeker natuurbeleving bieden (type ruigtegebied/struinnatuur uit de Structuurvisie 2040); Overwegende dat: — door de toenemende drukte in de stad de groei van de biodiversiteit mogelijk weer onder druk komt te staan. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in elk stadspark zones aan te brengen en daarin het type ruigtegebied/struinnatuur te waarborgen. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1745 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder AJ Ingekomen op woensdag 21 december 2016 Behandeld op woensdag 21 december 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Bosman en Groen inzake de strategie ‘Naar een stad zonder aardgas’ (open toegang en vrije keuze). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de strategie ‘Naar een stad zonder aardgas’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1668). Constaterende dat: — hetcollege aangeeft te willen werken aan een open stadswarmtenet omdat dit de mogelijkheid biedt aan verschillende producenten om warmte te leveren. Een open net moet het transport van warmte tussen verschillende aanbieders en vragers faciliteren. Overwegende dat: — meerdere aan bieders van energie toegang te geven tot hetzelfde warmtenetwerk voor vrijheid zorgt van mensen om hun energie te kiezen; — de voorlopige afspraken om Amsterdam aardgasvrij te maken, inclusief de Samenwerkingsafspraken Amsterdamse Woningcorporaties en Routekaart Duurzame Warmte Metropoolregio, tot nu toe namens de energiesector vooral zijn ondertekend door de traditionele nutsbedrijven; — _energietransitie gebaat is bij nieuwe spelers zonder gevestigde belangen en bewonersinitiatieven omdat dit innovatie en draagvlak versterkt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. naar open netten te streven op basis van non-discriminatoire toegang voor leveren, afnemen en/of uitwisselen, inclusief gebruik van al bestaande netten. 2. inspraak en toegang van decentrale warmteoplossingen structureel in te bedden in de besluitvorming rondom de wijkgerichte energieplannen, zoals marktconsultaties, deelname aan aanbestedingen en convenanten. 3. hierover vóór het eind van 2017 te rapporteren aan de gemeenteraad. De leden van de gemeenteraad A.M. Bosman RJ. Groen 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1330 Publicatiedatum 4 december 2015 Ingekomen onder AD Ingekomen op woensdag 25 november 2015 Behandeld op woensdag 25 november 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Groot Wassink inzake het initiatiefvoorstel “Naar een socialere bijstand in Amsterdam” (kader ten behoeve van een experiment met regelluwe bijstand). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel “Naar een socialere bijstand in Amsterdam” van de leden Groot Wassink en Nuijens (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1266). Overwegende dat: — het college in reactie op het initiatiefvoorstel 'Naar een socialere bijstand in Amsterdam’ van de raadsleden Groot Wassink en Nuijens aangeeft dat er ruimte is voor een experiment met een vorm van regelluwe bijstand in Amsterdam; — de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zeer beperkt en in verkennende zin met elkaar van gedachten hebben gewisseld over de doelgroepen van een dergelijk experiment; — de indieners van het initiatiefvoorstel graag de volgende kaders zouden willen meegeven voor de uitwerking van een dergelijk experiment; 1. doelgroepen van een dergelijk experiment zijn bijstandsgerechtigden van trede 2 tot en met 4; 2. verruiming van de bijverdiencapaciteit naast de uitkering (met een vooraf vastgelegde bovengrens) is onderdeel van het experiment; — hetook gezien de mogelijke samenwerkingspartners van belang is spoedig met een dergelijk experiment te beginnen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de bovengenoemde kaders onderdeel van het experiment te laten zijn; — het ontwerp van het experiment voor het einde van het jaar te hebben afgerond. Het lid van de gemeenteraad B.R. Groot Wassink 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 672 Publicatiedatum 8 oktober 2014 Ingekomen onder I Ingekomen op 1 oktober 2014 Behandeld op 1 oktober 2014 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de raadsleden mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Van der Ree inzake de (gewijzigde) eerste herziening van het bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad [de bestemming van de panden Herengracht 542-556 en het pand naast Keizersgracht 677 (Waldorf Astoria)]. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 september 2014 inzake de (gewijzigde) eerste herziening van het bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 637); Overwegende dat: — de percelen Herengracht 542-556 en het perceel gelegen naast Keizersgracht 677 in het geldende bestemmingsplan ‘Zuidelijke binnenstad’ de bestemming ‘Gemengd — 2’ hebben en binnen deze bestemming het gebruik van een hotel niet mogelijk is; — voor de panden op deze percelen een projectprocedure is doorlopen, waarmee in deze panden een hotel mogelijk is gemaakt; — er schriftelijke afspraken zijn gemaakt met de initiatiefnemer dat zo snel mogelijk na oplevering van het hotel, het hotel wordt bestemd in een bestemmingsplan; — op 1 mei 2014 het hotel (Waldorf Astoria) is opgeleverd; — het ontwerpbestemmingsplan van de ‘1° herziening bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad’ tot en met 1 mei 2014 ter inzage heeft gelegen; — de panden aan de Herengracht 542-556 (en het pand gelegen naast Keizersgracht 677) niet zijn meegenomen in deze herziening, Besluit: |__de percelen Herengracht 542-556 en het perceel gelegen naast Keizersgracht 677, toe te voegen aan het plangebied van de 1° herziening bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad’; 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R Nummer 672 Amendement Datum 8 oktober 2014 lop de verbeelding de percelen Herengracht 542-556 te bestemmen als ‘Gemengd — 2’, nader aangeduid met: - specifieke vorm van gemengd - horeca 5 toegestaan; - specifieke bouwaanduiding orde 1, en te voorzien van de dubbelbestemmingen ‘Waarde Archeologie-3’ en ‘Waarde- cultuurhistorie”; Il op de verbeelding het perceel naast Keizersgracht 677 te bestemmen als ‘Gemengd — 2’, nader aangeduid met: - specifieke vorm van gemengd — horeca 5 toegestaan in de eerste bouwlaag; - specifieke bouwaanduiding orde 1, en te voorzien van de dubbelbestemmingen ‘Waarde-Archeologie 7’ en ‘Waarde- cultuurhistorie”; V artikel 9.1 van de regels aan te vullen met de volgende bepalingen: - horeca 5 in alle bouwlagen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd — horeca 5 toegestaan; - horeca 5 in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd — horeca 5 toegestaan in de eerste bouwlaag”; V inte voegen een nieuw artikel 12, luidende: Artikel 12 Dubbelbestemming Waarde - archeologie 7 12.1 Bestemmingsomschrijving a. De gronden aangewezen voor 'Waarde-archeologie 7' zijn naast de op de verbeelding aangegeven andere bestemming tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden 7 (lage archeologische verwachting). b. De bestemming 'Waarde-archeologie 7 is primair ten opzichte van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen. 12.2 Bouwregels a. De aanvrager van een omgevingsvergunning waarvan bodemverstorende bouwwerkzaamheden deel uitmaken, dient in geval de oppervlakte van het project meer dan 10.000 m? betreft en de bouwwerkzaamheden dieper dan 0,50 meter onder maaiveld plaatsvinden, een archeologisch rapport te overleggen. b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R Nummer 672 Amendement Datum 8 oktober 2014 12.3 Omgevingsvergunning a. Hetis verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) bodemverstorende werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden, niet zijnde bouwwerkzaamheden, uit te voeren, in geval de oppervlakte van het project meer dan 10.000 m? betreft en de werken of werkzaamheden dieper dan 0,50 meter onder maaiveld plaatsvinden. b. De aanvrager om een omgevingsvergunning als bedoeld onder a dient een archeologisch rapport te overleggen. c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties. 12.4 Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming ‘Waarde-archeologie 7' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt indien: a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden. 12.5 Uitzonderingen Het bepaalde in de artikelen 12.2 en 12.3 is niet van toepassing op: a. bodemverstorende werken, niet zijnde bouwwerken, die het normale onderhoud betreffen; b. bodemverstorende bouwwerken en bodemverstorende werken, niet zijnde bouwwerken, die al in uitvoering zijn genomen ten tijde van het van kracht worden van het plan; Vl __voor het overige de artikelen te vernummeren. De leden van de gemeenteraad, M.D. Shahsavari-Jansen D.A. van der Ree 3
Motie
3
discard
VN2023-021652 Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit Kunst en Cultuur x Gemeente bras . . . FKD en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), % Amsterdam en en Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 Portefeuille Kenatwis€úhgwan de raad Agendapunt 7 Datum besluit 10 oktober 2023 Onderwerp Vaststellen van de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2025-2028 De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren 1. De ‘Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028’ inclusief de bijlagen vast te stellen met als belangrijkste onderdelen: a. De ambitie van het gemeentebestuur om in de nieuwe Kunstenplanperiode met een nieuwe koers verder te bouwen aan een sterke, open en representatieve cultuurstad. Een stad waarin alle Amsterdammers in alle wijken en gebieden in aanraking kunnen komen met kunst en cultuur en zich voldoende kunnen herkennen in wat de musea, podia, theaters, clubs en festivals te bieden hebben. Een stad waarin ruimte is en blijft voor culturele organisaties en broedplaatsen, meer focus komt op de makers en waar toegankelijkheid een centraal vitgangspunt is van het cultuurbeleid. Om die reden willen we met het Kunstenplan 2025-2028 gezamenlijk werken aan een nieuwe koers in Amsterdam. Een koers op basis van scherpe keuzes over de verdeling van financiële middelen. b. Het AFK voert twee regelingen vit in het kader van het Kunstenplan 2025-2028: de regeling Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028 (bijlage 3) en de contouren van de regeling Ontwikkeling 2025-2028 (bijlage 4) c. Op basis van het advies van de Amsterdamse Kunstraad zeven instellingen aan te wijzen die direct onder het gemeentebestuur vallen en het afschaffen van de Amsterdamse Basisinfrastructuur (Amsterdam Bis). Deze zeven instellingen zijn op te splitsen in drie categorieën: collectie Amsterdam, grote instellingen met omvangrijk en internationaal bereik en grootstedelijke podia waarin de gemeente fors investeert. Dit betekent concreet dat: -het Amsterdam Museum; - het Stedelijk Museum Amsterdam; -de Nationale Opera & Ballet; - Internationaal Theater Amsterdam; - het Koninklijk Concertgebouworkest; - het Bijlmer Parktheater; -en Theater de Meervaart; rechtstreeks een subsidie van de gemeente ontvangen die is opgenomen in de gemeentebegroting onder de titel Kunstenplan (begrotingspostsubsidie). Deze zeven instellingen dienen een aanvraag in bij de gemeente waarna de Amsterdamse Kunstraad het college zal adviseren welke bedragen toe te kennen voor de periode 2025-2028. d. De aanwijzing van zes instellingen op het gebied van cultuureducatie welke rechtstreeks een subsidie van de gemeente ontvangen die is opgenomen in de gemeentebegroting onder de titel Kunstenplan (begrotingspostsubsidie). Enerzijds van wege het belang van de dienstverlenende activiteiten van deze instellingen, zijnde: - Mocca; - Voucherbeheer; -en het Jeugdfonds Sport en Cultuur Amsterdam. Gegenereerd: vl.36 1 VN2023-021652 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D Kunst en Cultuur % materdam en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 Ter advisering aan de raad Anderzijds de voorbereiding van een nieuw convenant voor cultuureducatie met schoolbesturen en scholen „waarbij in de periode 2025-2028 met het beleid een verbreding en verschuiving van gratis naar betaald aanbod in muziekonderwijs zal plaats vinden. Dit proces vergt onderzoek en een zorgvuldige begeleiding. Het gaat hier om: - Muziekschool Amsterdam - Aslan Muziekcentrum - het Leerorkest. e. De criteria op basis waarvan de Amsterdamse Kunstraad en het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) de aanvragen van de instellingen beoordelen, te weten: e artistiek belang * belang voor de stad; e diversiteit en inclusie; * uitvoerbaarheid. De Amsterdamse Kunstraad en het AFK stellen op basis van deze criteria een beoordelingskader op. 2. Het financieel kader voor de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 vast te stellen, hierbij is een totaal budget van (afgerond) € 160,7 miljoen (inclusief nominale compensatie) beschikbaar dat in 2025-2028 structureel (per jaar) wordt verdeeld conform het onderstaande: e Zeven instellingen onder verantwoordelijkheid gemeente €60.033.428 * Drie instellingen cultuureducatie onder de verantwoordelijk- heid van de gemeente € 5.601.229 * Drie instellingen muziekeducatie onder de verantwoordelijk heid van de gemeente € 6.475.109 e AFK Vierjarige regeling Kunstenplan 2025-2028 € 51.200.642 e AFK regeling Ontwikkeling 2025-2028 € 1.464.692 * AFK projectsubsidies € 9.400.583 * AFK beheerlasten € 4.128.957 * Vaste subsidies Kunstenplan €19.185.249 * Programma Leiderschap divers talent €500.000 e Werkbudgetten € 1.087.465 e Exploitatie culturele voorzieningen in de wijk: € 1.578.000 3. In te stemmen met het continveren van de methodiek dat alle middelen die tijdens de Kunstenplanperiode beschikbaar zijn ook daarvoor worden ingezet en: 1. voor de uitvoering de systeemreserve Egalisatiereserve Kunstenplan te blijven gebruiken en de looptijd van de reserve te verlengen met vier jaar tot en met 2028; 2. aande onder a. genoemde systeemreserve jaarlijks de middelen toe te voegen die (nog) niet tot besteding zijn gekomen binnen de (jaar)begroting van het Kunstenplan; 3. te bepalen dat onttrekkingen aan deze reserve moeten voldoen aan de voorwaarde dat deze passen binnen de doelstellingen van het kunstenplan en dat afgeweken mag worden van de raming van de onttrekking, ook in het geval dat een hogere dan geraamde onttrekking noodzakelijk is; 4. hetreservepaspoort aan te passen op de onder a. tot en met c. genoemde punten. Gegenereerd: v1.36 2 VN2023-021652 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D msterdam Kunst en Cultuur % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 Tevaskiseriagsaandergadening Amsterdamse culturele infrastructuur, Hoofdlijnen en Kunstenplan die is aangepast aan de hand van de door het college gekozen systematiek voor het Kunstenplan 2025-2028 (bijlage 9). Wettelijke grondslag Artikel 14,9 en 108 van de gemeentewet Bestuurlijke achtergrond De gemeente Amsterdam ondersteunt professionele en in Amsterdam actieve instellingen op het gebied van kunst en cultuur op basis van het Kunstenplan. Ter voorbereiding op het Kunstenplan stelt het gemeentebestuur de Hoofdlijnennota vast, in lijn met de op 17 december 2009 door de gemeenteraad vastgestelde nota ‘Nieuwe Kunstenplansystematiek’. De Hoofdlijnennota is het centrale beleidsdocument waarin het gemeentebestuur het kunst en cultuurbeleid voor een periode van vier jaar vastlegt en tevens het kader vastlegt voor instellingen die een subsidieaanvraag willen indienen. Op 18 december 2019 heeft de gemeenteraad de Verordening Amsterdamse culturele infrastructuur, hoofdlijnen en kunstenplan 2019 vastgesteld. Op grond van deze verordening heeft het college tot taak om, volgend op de Verkenning van de Amsterdamse Kunstraad, de contouren op te stellen (artikel 2.2.). De contouren vormen de vooruitblik op de komende Kunstenplanperiode met een beschrijving op hoofdlijnen van de beleidsdoelstellingen welke de basis vormt voor gesprekken met de cultuursector. Op 22 december 2022 heeft de Amsterdamse Kunstraad de Verkenning 2022 gepubliceerd. De Verkenning 2022 vormt een belangrijke basis voor het formuleren van beleid door het gemeentebestuur en dient als input voor de Hoofdlijnennota en het Kunstenplan 2025-2028 Op 19 juli 2023 heeft de gemeenteraad de Contouren Kunstenplan 2025-2028 vastgesteld. Naar aanleiding van de Contouren Kunstenplan 2025-2028 heeft de wethouder Kunst en Cultuur diverse gesprekken gevoerd met de kunst- en cultuursector. Naast kleinere bijeenkomsten vond ook een breed sectorgesprek plaats op 9 juni 2023, waarvan de uitkomsten mee zijn genomen in de verdere uitwerking van het beleid en de totstandkoming van de nota Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028. De Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 worden ter advisering voorgelegd aan de Amsterdamse Kunstraad. Reden bespreking Advisering aan de gemeenteraad Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.36 3 VN2023-021652 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D msterdam Kunst en Cultuur % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 Aey-pdvisering aan de raad Geheimhouding NVT Uitgenodigde andere raadscommissies NVT Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? NEE Welke stukken treft v aan? AD2023-076564 Bijlage 1. Profielen stadsdelen en stadsgebied.pdf (pdf) AD2023-076573 Bijlage 10. Planning Kunstenplan 2025-2028. pdf (pdf) Bijlage 11. Adviezen stadsdelen en stadsgebied Hoofdlijnen Kunstenplan AD2023-076574 2025-2028.pdf (pdf) Bijlage 2. Mapping Amsterdam Internationale culturele activiteiten in 2019 AD2023-076565 en 2022.pdf (pdf) AD2023-076566 Bijlage 3. Regeling Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028. pdf (pdf) AD2023-076568 Bijlage 4. Contouren regeling Ontwikkeling 2025-2028 - AFK.pdf (pdf) Bijlage 5. Toelichting Governance Code Cultuur, Fair Practice Code en Code AD2023-076567 ; nn 7 Diversiteit en Inclusie.pdf (pdf) AD2023-076569 Bijlage 6. Inrichtingseisen aanvragen Kunstenplan 2025-2028. pdf (pdf) Bijlage 7. Richtlijnen ondernemingsplan onder verantwoordelijkheid AD2023-076570 gemeente.pdf (pdf) AD2023-076571 Bijlage 8. Meerjarenonderhoudsplan (MOP) en verantwoording.pdf (pdf) Bijlage 9. Verordening Amsterdamse culturele infrastructuur hoofdlijnen en AD2023-077148 kunstenplan 2023.docx (mswa2) AD2023-074348 Commissie FKD Voordracht (pdf) AD2023-076576 Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028.pdf (pdf) Raadsvoordracht Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 versie 1ookt23.docx AD2023-077783 (msw12) Ter Inzage Gegenereerd: vl.36 4 via % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D Kunst en Cultuur msterdam bras . : : % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 Te AVIS TEE 5} indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) EZC, Kunst en Cultuur, Araf Ahmadali, [email protected], 06 1044 0876 Gegenereerd: vl.36 5
Voordracht
5
train
> < Gemeente Amsterdam Ô $ Motie Datum raadsvergadering 19 juli 2023 Ingekomen onder 513 nummer Status Aangenomen Onderwerp Motie van lid Broersen inzake communicatie opnemen in perticipatieplannen Onderwerp Communicatie opnemen in participatieplannen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het participatietraject raadsinformatiebrief over de routekaart participatieverordening, Constaterende dat -_In Artikel 4 (Inhoud participatieplan) van de concept participatieverordening* gesproken wordt over een participatieplan dat vooraf wordt gemaakt en openbaar gemaakt; -__ Communicatie essentieel is voor het slagen van participatietrajecten; -__ Inde parrticipatieverordening bij de plichten communicatie al genoemd wordt; Overwegende dat -___Het vooraf nadenken over communicatie, zowel naar de deelnemers als naar de rest van Amsterdam, zorgt voor betere communicatie rond het participatietraject; -__Door communicatie op te nemen in het participatieplan er voor alle betrokkenen en uitvoerders vooraf duidelijkheid is; ‘https:/lamsterdam.raadsinformatie.nl/document/129930g4/1/A+- +29+Democratisering+%28inclusief+Bestuurlijk+stelsel%29+%2817%29+Concept+Amsterda Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders, -_Om bij de vertaling van het beleid naar de participatieverordening onder Artikel 4 (participatieplan) zowel interne als externe communicatie mee te nemen als eis voor de inhoud van het participatieplan. Indiener(s), J. Broersen
Motie
2
discard
Bezoekadres x Gemee nte Amsterdam . Stadhuis, Amstel 1 Bes dienst | 1014 PN Amsterdam 3 € estuyrsdlëns . | Directie Middelen en Control Poslbijs 202 ì 1000 AE Arnsterdam Telsfaon 020 552 9111 TE Fäk ap 6522428 Retouradres: BDA, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam www. ámsterdam. hl Datum 8 augustus 2013 Ons kenmerk 2013/3304 Behandeld door Dirk van de Wiel E-mail [email protected] Onderwerp Jaarrekening 2012 van de gemeente Amsterdam Geachte heer Naar aanleiding van uw brief van 22 mel 2013 deel ik u mee dat de gemeenteraad van Amsterdam heeft besloten de afdoening van deze brief in handen vän het college van burgemeester en wethouders te stellen. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 10 februari 2004 besloten niet meer te reageren op uw brieven. Hierover bent u februari 2004 geïnformeerd (zie bijlage). Een afschrift van deze brief zal ter kennisname aan de raadscommissie voor (o.a). … financiën gestuurd worden. Wij vertrouwen erop u hlermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Bestybrsdiens}/Directie-Middetem en Control | \ Drs. H.A, (M&nug) Twisk haan | Directielid Financiën Hel stadhuis is berelkbaar per metro en tram (lijnen & en 14), halte Waterlooplein
Raadsadres
1
train
Gemeente Amsterdam % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ % Ter kennisnamelijst, donderdag 14 mei 2009 Financiën TKN 1 Termijnagenda voor 14 mei 2009. (BD2009-003272) Economische Zaken TKN 2 Aanbiedingsbrief nationaal maatregelenpakket. (BD2009-003171) TKN 3 Brief Afwikkelingen van de aanbevelingen van de Rekenkamer d.d. 6-04- 2009. (BD2009-003169) TKN 4 Brief over Chinareis 2007. (BD2009-003170) TKN 5 Brief n.a.v. persbericht MKB. (BD2009-003161) TKN 6 Brief ‘Oud en Nieuw feest 2009-2010’. (BD2009-003173) TKN 7 Nulmeting Ontdek Amsterdam 2009. (BD2009-003206) Lucht- en Zeehaven Geen punten ter kennisname. Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad) 1
Agenda
1
discard
Stadsdeelcommissie - gebied Indische Buurt, Oostelijk Havengebied Agenda Datum 23-03-2021 Aanvang 19:30 Locatie Virtueel [Klik hier om deel te nemen aan de vergadering ] Algemeen 1 Opening en vaststelling agenda 2 Mededelingen 3 Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 16 februari 2021 4 Mededelingen van de ingekomen stukken 5 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen Inhoudelijk 6 Ontwikkeling tijdelijke pontverbinding Oostelijk Havengebied-Zeeburgereiland Algemeen 7 Vooruitblik Doel bespreking: voorbespreken agenda komende vergaderingen en of agenda nog actueel is 23/3: Termijnagenda toegevoegd (inloggen vereist) 16/3: Termijnagenda volgt dinsdag 23 maart 8 Rondvraag en sluiting Ingekomen stukken Insprekerslijst De definitieve lijst met insprekers wordt gepubliceerd op de dag van de vergadering. Verslag Informatie Locatie en opnamen Dit overleg met de 4 stadsdeelcommissieleden en het dagelijks bestuur vindt vanwege covid-19 virtueel plaats. Van deze vergadering worden beeld- en geluidsopnamen gemaakt. De vergadering is achteraf terug te bekijken via deze pagina. Inspreken en daarvoor aanmelden Vanwege covid-19 is deze stadsdeelcommissievergadering niet fysiek en daarom zonder publiek. Inspreken kan live tijdens de virtuele vergadering, of schriftelijk. Aanmelden om in te spreken - live of schriftelijk - kan tot uiterlijk 24 uur vóór de vergadering via het online aanmeldformulier: hütps://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeeloost/inspreken-commissievergaderingen/.
Agenda
2
train
3. Interne documenten - 3571 xX Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van o X Amsterdam 16 december 2014 X Oost Jaar 2014 Registratienummer Z-14-13178 / INT-14-03571 Onderwerp: Startnotitie bestemmingsplan Oosterpark 89 Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost, Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 18 november 2014 Overwegende dat - de voorbereiding van bestemmingsplannen plaatsvindt bij de Bestuurscommissie; | - de startnotitie een kaderstellend document is, waarbinnen de Bestuurscommissie het bestemmingsplan zal voorbereiden. | Gelet op -__de Wet ruimtelijke ordening; -__ het Besluit ruimtelijke ordening; -__de Algemene wet bestuursrecht en -__de Verordening op de bestuurscommissies 2013. Besluit: 1. De startnotitie bestemmingsplan Oosterpark 89 vast te stellen. 2. Conform artikel 1.3.1 Bro het voornemen bekend te maken dat een bestemmingsplan wordt voorbereid. Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, \var Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: Chris van der Velde, afdeling ROO (FRB) *ZO0OO0O10414168x Scan nummer 3 van 3 - Scanpaaina 1 van 1
Besluit
1
train
De Covid-1g-pandemie vormde geen gemakkelijke tijd voor starters op de arbeidsmarkt. De Amsterdamse mbo-instellingen willen graag weten wat het effect van Covid-19 is geweest op hun eigen studenten die recent zijn afgestudeerd en hebben aan Onderzoek & Statistiek (O&S, gemeente Amsterdam) gevraagd dit in kaart te brengen. Om dit te onderzoeken is naar de arbeidsmarktpositie van mbo-studenten gekeken die de afgelopen vier jaar een diploma in Amsterdam hebben gehaald, in studiejaar 2016/'17, 2017/18, 2018/19 en 2019/'20. Met uitzondering van studiejaar 2019/20 zijn de afgestudeerden tot twee jaar na afstuderen gevolgd, waarbij specifiek is gekeken naar het aandeel dat werk heeft. Op deze manier kan het verschil in kaart worden gebracht tussen de gediplomeerden die in tijden van economische groei zijn gestart en degenen die tijdens de pandemie een baan moesten vinden. Daarnaast is ook een vergelijking gemaakt met Amsterdamse hbo- en wo-starters. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de pandemie de ongelijke kansen tussen groepen jongeren heeft versterkt. Afgestudeerden met een hbo- of wo-diploma kwamen tijdens de eerste lockdown minder vaak aan het werk, maar in de periode hierna zijn hun baankansen weer hersteld. Jongeren met een mbo-opleiding vonden na de eerste lockdown in 2021 nog steeds minder makkelijk een baan, waarbij mbo-bol jongeren landelijk het meest zijn geraakt. ie ml nt er ed bn NT Wee ER 7 zes zn pe 2 ur n | AT e E WA NEN" AD < ki ge pen Ee a DE OE mignljijen jen an A 8 INN ee Ri Ee a on nl reet ES pn Nl eee l he he SS } a mmm U fj ee ek eee e ie En El : 5 ji „ee =S an \ nf Di genk 0 SL te ie B. | eg ie E 4 En DE ed Bs EE ke EN ge 1 SEO Economisch Onderzoek. De impact van de coronacrisis op de overgang onderwijs-arbeidsmarkt. December 2021. 1 Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 Om de Amsterdamse mbo-afgestudeerden in kaart te brengen is gekeken naar het aantal mbo’ers die zijn afgestudeerd op Amsterdamse instellingen, zij wonen al dan niet in Amsterdam. Voor hbo- en wo-afgestudeerden is het niet mogelijk om op locatieniveau te kijken waar zij hebben gestudeerd. Daarom is voor deze groep gekeken naar afstudeerders die woonachtig waren in Amsterdam op het moment van afstuderen, zij studeerden dus niet per se af aan een Amsterdamse instelling. Aan de andere kant worden de jongeren die wel in Amsterdam studeerden maar buiten de stad woonden niet meegenomen. Figuur 2 toont voor de starters die in studiejaar 2019/20 zijn afgestudeerd op welke momenten is gekeken of zij aan het werk zijn.? Voor cohort 2019/20 ging het om 2.340 mbo-afgestudeerden en 7.210 hbo- en wo-afgestudeerden (zie Figuur 2 voor een uitgebreidere beschrijving van de omvang van de cohorten). Figuur 1. Meetmomenten arbeidsmarktpositie van afgestudeerden uit studiejaar 2019/20 @ 77% van de 18-plussers tweede lockdown maanden volledig gevaccineerd / ( „ne ot wer ) alt er Werk na 3 3 lichte versoepelingen Werk na: jaar # ef Rea Belangrijkste bevindingen In dit onderzoek zijn de volgende bevindingen naar voren gekomen: " De Covid-19-pandemie lijkt geen invloed te hebben gehad op het aantal afgestudeerden aan Amsterdamse mbo-instellingen die aan het einde van de eerste lockdown hun diploma hebben behaald. Het aantal hbo-bachelor en wo-master afgestudeerden is daarentegen gedaald. = Het aandeel Amsterdamse mbo-starters met werk ligt structureel lager dan gemiddeld in Nederland. Dit geldt voor alle gevolgde cohorten in dit onderzoek en voor alle mbo-niveaus. In Amsterdam wordt minder vaak dan landelijk voor de richting Techniek gekozen, terwijl de kans op een baan voor deze richting groter is. Daarnaast verschilt de Amsterdamse groep mbo-gediplomeerden erg van mbo'ers elders in het land als we kijken naar achtergrondkenmerken. Zij hebben vaker een niet-westerse migratieachtergrond, laagopgeleide ouders en een lagere vooropleiding.® = Amsterdamse mbo-starters zijn harder geraakt op de arbeidsmarkt tijdens de Covid-19- pandemie dan landelijk. Het aandeel werkende mbo-starters is tijdens de Covid-19- restricties het sterkst gedaald onder afgestudeerden met een mbo-2-diploma. Na de eerste vaccinatieronde (september 2021) bleef het herstel onder Amsterdamse mbo-starters achter op het landelijk gemiddelde, maar het verschil is klein. = Binnen de mbo-niveaus bestaan grote verschillen in de impact van de Covid-19-pandemie op de domeinen waarin starters zijn afgestudeerd. De daling in het aandeel werkende mbo- starters was het sterkst in het domein Economie, op ieder mbo-niveau. Dit hangt sterk samen met de sluiting van de horeca, een sector waarin veel economiestudenten komen te werken. Dit is tevens het domein waarin de meeste mbo-starters afstuderen in Amsterdam. Na de eerste vaccinatieronde is het aandeel werkenden in dit domein weer volledig hersteld. = Inhet domein Zorg & Welzijn is het aandeel mbo-2-starters met een baan na de eerste vaccinatieronde sterk gestegen. 2 Voor een overzicht van de peilmomenten van alle cohorten met de coronamaatregelen die op dat moment golden zie tabel 1 in bijlage 2 $ OIS. Cohortonderzoek arbeidsmarktpositie Amsterdamse mbo gediplomeerde uitstromers vit onderwijs. November 2018. 2 Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 Aantal Amsterdamse mbo-afgestudeerden niet veranderd in coronatijd Covid-19 lijkt geen invloed te hebben gehad op het aantal afgestudeerden aan Amsterdamse mbo- instellingen die aan het einde van de eerste lockdown hun diploma hebben behaald. Figuur 2 vergelijkt het aantal afgestudeerden per studiejaar en laat zien dat het aantal gediplomeerden uit cohort 2019/'20 op ieder mbo-niveau redelijk stabiel is gebleven. Zij hebben hun diploma in de zomer van 2020, aan het einde van de eerste lockdown, gehaald. Mogelijk is Covid-19 wel van invloed op het aantal gediplomeerden uit het daaropvolgende studiejaar, want deze studenten hebben een groot deel van het studiejaar thuisonderwijs moeten volgen. Deze gegevens waren echter nog niet beschikbaar voor dit onderzoek. Het aantal hbo-bachelor en wo-master afgestudeerden is daarentegen gedaald in cohort 2019/'20. Dit is mogelijk te relateren aan de pandemie, al is de daling onder hbo-bachelor afgestudeerden al ingezet vóór de Covid-19-pandemie (studiejaar 2018/19). Het aantal afgestudeerden met een mbo-1-diploma of een hbo-masterdiploma in Amsterdam is klein. Vanwege deze lage aantallen worden deze afgestudeerden in de rest van dit rapport buiten beschouwing gelaten. Figuur 2. Aantal Amsterdamse mbo-, hbo- en wo-afgestudeerden per cohort, cohort 2016/'17 t/m 2019/20 5.000 4.500 ge 258 4.000 Ì 8 Ho eh 3.500 8 8 = ik EEn 3.000 B 5 NO NL 2.500 N 2.000 aîeh ER: 1.500 dd dd dd 9 5 1.000 o8 eo e „8888588 cet jnnn nl Enn ERS ‚ CEZZERRNEEN PEES ERARESERERSRESSRERDRESERERERES ER SRERERSRERESDERESERERERESERERERE H mbo 1 mbo 2 mbo 3 mbo 4 __hbo bachelor hbo master wo bachelor wo master B aantal afgestudeerden Een Amsterdamse mbo-afgestudeerde heeft een diploma op een Amsterdamse mbo-instelling behaald, een Amsterdamse hbo- of wo-afgestudeerde woonde in het laatste studiejaar in Amsterdam. Eén jaar na afstuderen stonden zij niet meer ingeschreven in enig onderwijs. bron: CBS, bewerking O&S Gemiddeld aandeel mbo-starters met baan licht gedaald tijdens Covid-19- pandemie, hierna weer hersteld De mbo-afgestudeerden uit studiejaar 2019/'20 gingen middenin de Covid-19-pandemie de arbeidsmarkt op. Figuur 3 laat zien dat het aandeel van deze starters met een baan na drie maanden (december 2020) licht is gedaald ten opzichte van afgestudeerden uit eerdere jaren (61% tegenover gemiddeld 66%). Ook zes maanden na afstuderen is het aandeel starters met werk vit dit cohort kleiner dan in eerdere cohorten. In deze periode (maart 2021) was er opnieuw sprake van een lockdown. Na deze periode kwam de eerste vaccinatieronde op gang en werden de maatregelen versoepeld. De invloed hiervan is terug te zien in de stijging van het aandeel mbo-starters met werk. Eén jaar na afstuderen (september 2021) is het aandeel mbo-starters met een baan uit dit cohort 3 Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 weer op het niveau van eerdere cohorten. lets minder dan twee derde (64%) was aan het werk, wat vergelijkbaar is met de groep mbo-starters vit cohort 2016/'17 (64%) en 2017/18 (66%). De Covid-19- pandemie lijkt ook van invloed op het aandeel werkende starters uit cohort 2017/18 na twee jaar en cohort 2018/19 na één jaar. Beide meetmomenten weerspiegelen de situatie in september 2020, net na de eerste lockdown. Het aandeel starters met een baan is ook in deze cohorten gedaald op dat moment, al gaat het in beide gevallen om een klein verschil. Figuur 3. Aandeel Amsterdamse mbo-starters met een baan van minimaal 20 uur per week, cohort 2016/17 t/m 2019/20 % oe 100 magna na vaccinatie go loekdown lockdown (september '21) lockdown campagne 80 eermber '20) (september es í (september '20) (september '21) zo 65 67 64 65 66 66 66 5, 67 66 63 65 8 en 6 60 50 40 30 20 10 0 cohort 2016/17 cohort 2017/18 cohort 2018/'19 cohort 2019/20 december (na 3 mnd) = maart (na 6 mnd) m september (na 1 jaar) B september (na 2 jaar) bron: CBS, bewerking O&S Aandeel werkende mbo-starters ligt in Amsterdam structureel lager dan gemiddeld in Nederland, impact van Covid-1g-restricties groter Het aandeel Amsterdamse mbo-starters met werk ligt structureel (voor alle cohorten en niveaus) lager dan gemiddeld in Nederland. Daarnaast is de impact van de Covid-19-pandemie sterker geweest in Amsterdam dan in Nederland gemiddeld. Figuur 4 vergelijkt het aandeel starters met een baan zes maanden na afstuderen tussen de mbo-gediplomeerden per niveau. Hierbij worden de cohorten die vóór Covid-19 zijn afgestudeerd (cohort 2016/’17 en 2017/18) vergeleken met cohort 2019/20 dat tijdens de pandemie de arbeidsmarkt op ging.* Wanneer we inzoomen op de cohorten die voor de pandemie de arbeidsmarkt op zijn gegaan dan valt op dat het aandeel Amsterdamse mbo-starters dat na zes maanden een baan heeft op ieder niveau lager ligt dan landelijk. Van de Amsterdamse mbo-2-starters uit cohort 2016/'17 en 2017/18 had 63% na zes maanden een baan, tegenover 70% gemiddeld in Nederland. Van de Amsterdamse mbo-3-starters was 71% aan het werk tegenover 81% gemiddeld in Nederland en van de Amsterdamse mbo-4-starters had 67% een baan tegenover landelijk 76%. Een deel van de verklaring hiervoor kan worden gevonden in de richtingen die in Amsterdam worden gekozen. In Amsterdam studeren mbo-studenten veel vaker af in het domein Economie, veel voorkomende richtingen zijn horeca en toerisme. Landelijk wordt vaker gekozen voor het domein Techniek. Zoals later duidelijk wordt in dit rapport liggen de baankansen in het domein Techniek hoger dan in andere domeinen. Daarnaast blijkt vit eerder onderzoek dat de Amsterdamse groep mbo-gediplomeerden erg verschilt ten opzichte van elders in het land als we kijken naar bepaalde achtergrondkenmerken. Zij hebben vaker een niet-westerse migratieachtergrond, laagopgeleide ouders en een lagere vooropleiding.® 4 Eris ook een vergelijking gemaakt tussen de cohorten die vóór Covid-19 zijn afgestudeerd (cohort 2016/17 en 2017/18) en cohort 2018/'19, zie bijlage 3 S OIS. Cohortonderzoek arbeidsmarktpositie Amsterdamse mbo gediplomeerde uitstromers vit onderwijs. November 2018. 4 Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 Naast de lagere baankans voor Amsterdamse mbo-starters zijn zij ook harder geraakt op de arbeidsmarkt tijdens de Covid-19-pandemie dan gemiddeld in Nederland. De impact van Covid-19 verschilt per afstudeerniveau van mbo-starters: het aandeel werkenden onder afgestudeerden met een mbo-2-diploma is het sterkst gedaald. Het aandeel mbo-2-starters vit cohort 2019/'20 dat na zes maanden een baan heeft (maart 2021) is in Amsterdam met 11 procentpunt gedaald ten opzichte van de mbo-2-starters die voor de pandemie de arbeidsmarkt op zijn gegaan. Landelijk daalde het aandeel werkende mbo-2-starters met 5 procentpunt tijdens de Covid-19-pandemie. Figuur 4. Aandeel mbo-starters van Amsterdamse en Nederlandse instellingen met een baan van minimaal 20 UUr per week zes maanden na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/'18 en cohort 2019/’20 6 <t 76 © Ë nn Amsterdam 7 -2% 65 Nederland dr ederlan 1% € 80 1% © Ë Amsterdam 71 5% 69 al 65 © GQ È nn Amsterdam -11% 52 % o 20 40 60 80 100 B B baankans na 6 maanden, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/18) 2 wm baankans na 6 maanden, lockdown (cohort 2019/'20) bron: CBS, bewerking O&S Het herstel onder Amsterdamse mbo-starters blijft vooralsnog iets achter op het landelijk gemiddelde, maar de verschillen zijn klein. Figuur 5 laat het aandeel Amsterdamse en Nederlandse mbo-starters per niveau zien met een baan één jaar na afstuderen. Onder de starters van alle Nederlandse instellingen vit cohort 2019/20 geldt voor alle niveaus dat het aandeel met een baan in september 2021 (na de eerste vaccinatieronde) weer op het niveau van de oude cohorten ligt. Onder de Amsterdamse mbo-starters is dit niet altijd het geval, onder mbo-2-starters van cohort 2019/20 ligt het aandeel met een baan iets lager dan voor de Covid-19-pandemie (-3 procentpunt). Dit geldt niet voor alle leerwegen, de mbo-2-starters uit dit cohort met een diploma voor de beroeps opleidende leerweg (bol) hadden één jaar na afstuderen iets vaker een baan dan voor de pandemie, al zijn de verschillen opnieuw klein. 5 Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 Figuur 5. Aandeel mbo-starters van Amsterdamse en Nederlandse instellingen met een baan van minimaal 20 Uur per week één jaar na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/’17-2017/’18 en cohort 2019/20 5 77 8 : Amsterdam > 65 8 € 82 © Ë Amsterdam 72 2% 71 Nl 70 © Q Amsterdam -3% 59 % o 20 40 60 80 100 B B baankans na 1 jaar, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/18) = _mbaankans na1 jaar, na vaccinatiecampagne (cohort 2019/20) bron: CBS, bewerking O&S Impact van Covid-1g-restricties op mbo-starters verschilt per afstudeerrichting Binnen de mbo-niveaus bestaan grote verschillen in de impact van de Covid-1g-restricties op de domeinen waarin starters zijn afgestudeerd. In Figuur 6 wordt het aandeel mbo-starters met werk na zes maanden getoond per niveau en domein. Voor cohort 2019/20 valt dit meetmoment tijdens een periode van lockdown in maart 2021. De figuur laat zien dat de mbo-starters die in het domein Economie een diploma hebben gehaald voornamelijk zijn geraakt op de arbeidsmarkt, op ieder niveau. Dit is tevens het domein waarin de meeste mbo-starters afstuderen in Amsterdam. Het aandeel starters uit cohort 2019/'20 met een baan na zes maanden ligt onder mbo-2- gediplomeerden zo procentpunt lager dan onder de mbo-2-starters die voor de pandemie de arbeidsmarkt zijn opgegaan. Voor de mbo-3-starters en mbo-4-starters vit dit domein ligt het aandeel werkenden respectievelijk 15 procentpunt en 9 procentpunt lager tijdens Covid-19 (tijdens de lockdown) dan in eerdere cohorten. Dit geldt met name voor de starters die binnen dit domein in de richting Horeca & Bakkerij zijn afgestudeerd. Voor de andere richtingen die in dit domein vallen (waaronder Toerisme & Recreatie) zijn het aantal afgestudeerden te klein om dit apart te kunnen bekijken. Binnen de sectoren behorende bij de opleidingsrichtingen zijn tijdens de Covid-19- pandemie veel banen tijdelijk weggevallen en na de lockdown weer teruggekeerd. In het domein Techniek zijn in cohort 2019/20 in totaal tachtig mbo-starters afgestudeerd op niveau 2 en tachtig afgestudeerd op niveau 4. De percentages die voor deze groepen worden getoond betreffen dus zeer kleine groepen en zijn daardoor vertekend. Onder de afgestudeerden uit het domein Zorg & Welzijn is het aandeel met werk na zes maanden onder alle niveaus gestegen tijdens de Covid-19-pandemie. Binnen het domein Zorg & Welzijn geldt deze stijging alleen voor de gediplomeerden die ook in deze richting zijn afgestudeerd. Vanwege de enorme vraag naar extra zorgpersoneel vanwege Covid-19 konden zij snel aan de slag. Onder de richtingen Uiterlijke Verzorging en Veiligheid & Sport die ook onder dit domein vallen is het aandeel werkende starters in deze periode gedaald. 6 Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 Figuur 6. Aandeel mbo-starters naar niveau en domein met een baan van minimaal 20 uur per week zes maanden na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/'18 en cohort 2019/’20 % go +5% -5% +17% 80 5 +9% +3% -15% 9% 70 -10% 60 +4% 50 40 80 Nn RN 80 Nn e) ele 30 63 5 ki n … En 63 66 5 e) 20 A 10 0 niveau2 niveau3 niveaus niveau2 niveau3 niveaus niveau2 niveau3 niveaus domein Economie domein Techniek domein Zorg en Welzijn B baankans na 6 maanden, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/18) = baankans na 6 maanden, lockdown (cohort 2019/'20) bron: CBS, bewerking O&S Na de eerste vaccinatieronde (september 2021) is het aandeel werkenden onder alle mbo-starters in het domein Economie weer (zo goed als) hersteld. In het domein Zorg & Welzijn valt op dat de mbo- 2-starters vit cohort 2019/’20 vaker aan het werk zijn één jaar na afstuderen dan eerdere cohorten (+12 procentpunt). Figuur 7. Aandeel mbo-starters naar niveau en domein met een baan van minimaal 20 vur per week één jaar na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/'18 en cohort 2019/’20 % 20 -2% +17% 80 % +3% 2% -7% 1% +2% 78 +2% 2 +12% 60 50 40 pn 79 80 o 30 —_ BRE rh re AE EN m A0 67 69 20 ge 10 0 niveau2 niveau3 niveaus niveau2 niveau3 niveaus niveau2 niveau3 niveaus domein Economie domein Techniek domein Zorg en Welzijn B baankans na 1 jaar, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/'18) B baankans na 1 jaar, na vaccinatiecampagne (cohort 2019/'20) bron: CBS, bewerking O&S 7 Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 Verschillen tussen mbo-starters en starters vanuit hoger en wetenschappelijk onderwijs zijn na pandemie vergroot Ondanks dat het aandeel mbo-starters met een baan na de eerste vaccinatieronde is gestegen, is het aandeel werkenden onder mbo-2-starters nog niet helemaal op hetzelfde niveau als voor de pandemie. Onder hbo- en wo-starters is het aandeel werkenden daarentegen licht gestegen tijdens de Covid-19-pandemie. De verschillen in vitgangspositie op de arbeidsmarkt tussen Amsterdamse mbo-starters en starters uit het hoger en wetenschappelijk onderwijs zijn daarmee gemiddeld gezien wat groter geworden. Figuur 8 laat het aandeel Amsterdamse mbo-starters per niveau en het aandeel hbo- en wo-starters zien met een baan één jaar na afstuderen. Hierbij wordt cohort 2019/'20 dat tijdens Covid-19 de arbeidsmarkt op ging vergeleken met de cohorten die ruim voor de pandemie zijn afgestudeerd. Het aandeel mbo-2-starters vit cohort 2019/'20 met een baan één jaar na afstuderen (september 2021) is met 3 procentpunt gedaald in vergelijking met eerdere cohorten. Onder hbo-starters vit cohort 2019/20 is het aandeel werkenden één jaar na afstuderen met 3 procentpunt gestegen en onder wo-starters nagenoeg gelijk gebleven. Figuur 8. Aandeel mbo-, hbo- en wo-starters met een baan van minimaal 20 uur per week één jaar na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/"18 en cohort 2019/20 3) wo master +1% 86 hbo je +3% bachelor 73 (e) mbo 4 2 SE mbo 3 7e -1% 71 lep] mbo 2 -3% 59 o 20 40 60 80 100 % B baankans na 1 jaar, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/'17 en 2017/'18) B baankans na 1 jaar, na vaccinatiecampagne (cohort 2019/20) bron: CBS, bewerking O&S Vooruitblik op de baankansen na herstel van de arbeidsmarkt In dit onderzoek zijn de kansen van Amsterdamse starters op de arbeidsmarkt in beeld gebracht tot september 2021. Sindsdien is de arbeidsmarkt verder hersteld en is er in veel sectoren een tekort aan werknemers ontstaan. Dit vergroot mogelijk het arbeidsmarktperspectief van recent afgestudeerden die tijdens de Covid-1g-restricties moeilijk aan een baan konden komen. Uit vervolgonderzoek zal moeten blijken hoe het de Amsterdamse mbo-starters sindsdien is vergaan. 8 Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 Bijlage 1: Data en methoden In dit onderzoek is op basis van CBS Microdata een cohortbestand opgebouwd van alle studenten in Nederland die een diploma hebben gehaald in studiejaar 2016/17, 2017/18, 2018/'19 en 2019/20. Hiervoor zijn de inschrijvingsbestanden en diplomabestanden van CBS gebruikt. Om de arbeidsmarktpositie van deze afgestudeerden in kaart te brengen worden zij tot twee jaar na afstuderen gevolgd, waarbij op de volgende peilmomenten wordt gekeken of zij werk hebben: na drie maanden, een half jaar, een jaar en twee jaar. Het verschilt per cohort tot welk moment de afgestudeerden in de tijd gevolgd kunnen worden. De afgestudeerden uit studiejaar 2016/’17, 2017/18 en 2018/19 kunnen tot twee jaar na afstuderen worden gevolgd, de afgestudeerden uit studiejaar 2019/'20 tot een jaar na afstuderen. De onderzoekspopulatie is als volgt afgebakend: * Een Amsterdamse mbo-starter heeft een diploma op een Amsterdamse mbo-instelling behaald; * Een Amsterdamse hbo- of wo-starter woonde in het laatste studiejaar in Amsterdam; * __Op het moment van afstuderen was de persoon tussen de 16-26 jaar oud; * _ Een jaar na afstuderen stond de starter niet opnieuw in enig onderwijs ingeschreven; * _ Een half jaar na afstuderen woont de starter nog steeds in Nederland; * __Erisgekeken naar banen van minimaal 20 vur per week. Eris alleen gekeken naar personen in loondienst. Het aantal werkenden in loondienst is bepaald op basis van de polisadministratie (CBS). De polisadministratie bevat informatie over banen en is afkomstig van het UWV. Enkel werkenden in loondienst zijn opgenomen in de polisadministratie, zelfstandig ondernemers niet. Eris gecontroleerd of er een grote groep werkenden in deze afbakening ontbreekt door de zelfstandigen buiten beschouwing te laten. Het aantal afstudeerders met als grootste bron van inkomen een zelfstandige onderneming was voor alle niveaus echter (mbo, hbo en wo) laag (<4%). In de analyses is gecontroleerd voor verschillen in samenstellingen van de cohorten naar de volgende achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, het opleidingsniveau van de ouders en de gezinssituatie. Het enige opvallende verschil hierbij is dat het aandeel mannen in Amsterdam op mbo-3-niveau is toegenomen. Selectie Amsterdamse mbo-studenten Mbo-instellingen hebben vaak locaties in verschillende steden. Dit is ook het geval in Amsterdam. De data van het CBS bevat alleen de locatie van de hoofdinstelling, waardoor het in eerste instantie niet mogelijk was om een selectie te maken van alleen de locaties in Amsterdam. In gesprek met de vier Amsterdamse mbo-instellingen (ROC van Amsterdam, ROC TOP, Houten Meubileringscollege en Mediacollege Amsterdam) is besloten om vanuit hun administratie, gegevens te leveren over of studenten studeerden aan een Amsterdamse locatie of daarbuiten. Het studentenbestand is verrijkt met deze gegevens, waardoor er in de analyses kon worden ingezoomd op studenten die studeren aan een Amsterdamse mbo-locatie. Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 Bijlage 2: Coronamaatregelen per peilmoment Door de snelle ontwikkeling van de coronamaatregelen over de afgelopen jaren was de arbeidsmarkt voor de verschillende cohorten anders op de vergeleken peilromenten. Onderstaande tabel geeft per cohort een overzicht van de coronamaatregelen per peilmoment. Tabel Ba Tijdlijn van coronamaatregelen ten opzichte van de peilmomenten per cohort 2016/17 en 3 maanden Voor de Covid-19-pandemie 2017/18 6 maanden Voor de Covid-19-pandemie 1 jaar Voor de Covid-19-pandemie 2 jaar Voor de Covid-19-pandemie 2018/19 3 maanden December 2019 Voor de Covid-19-pandemie 6 maanden Maart 2020 Start eerste lockdown ljaar September 2020 Start tweede lockdown Zjaar September2021 77% van alle 18-plussers gevaccineerd, veel versoepelingen 2019/20 3 maanden December 2020 Tweede lockdown 6 maanden Maart 2021 Tweede lockdown, lichte versoepelingen ljaar September2021 77% van alle 18-plussers gevaccineerd, veel versoepelingen 2 jaar n.v.t. n.v.t. _ bron: bttps-//www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2021/welzijn-en-stress-bij-Jongeren-in-coronatijd/bijlage- e-tijdlijn-van-maatregelen-voor-bestrijding-covid-19 Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens Onderzoek & Statistiek Covid-19 Bijlage 3: Baankans afgestudeerden cohort 2018/'19 Het rapport focust op het verschil in de baankans voor afgestudeerden vit cohort 2019/20 gedurende de Covid-19-pandemie. Onderstaande figuren laten de ontwikkeling van de baankans voor afgestudeerden vit cohort 2018/19 zien. Figuur 1. Aandeel mbo-starters naar niveau met een baan van minimaal 20 uur per week 1 jaar na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/"18 en cohort 2018/19 EvA vl A Pr] 77 49 33 o 10 20 30 40 50 60 7o 80 go 100 % m baankans na 1 jaar vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/18) @ baankans na 1 jaar na eerste lockdown (cohort 2018/19) bron: CBS, bewerking O&S Figuur 2. Aandeel mbo-starters naar niveau met een baan van minimaal 20 uur per week 2 jaar na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/’18 en cohort 2018/19 4 nao bachelor …e LE] SE „os ee LE) 56 nn en o 10 20 30 40 50 60 7o 8o go 200 % m baankans na 2 jaar vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/'17 en 2017/'18) ® baankans na 2 jaar na versoepelingen (cohort 2018/19) bron: CBS, bewerking O&S 11 ME rr peren er TN Ih 4 | , | | 4 | ERR À | | | | | | | | Í dl Ì el | h | | Mikel ki ll MAB eld an Ee mn nnn EE de ee eedt a } Ed E En | ei r 1E in El En .. Msn „En iT EE Peers „Jm IT ee Steer WING AM el & |
Onderzoeksrapport
12
test
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 312 Datum akkoord college van b&w van 21 april 2015 Publicatiedatum 24 april 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 27 februari 2015 inzake de beslagvrije voet voor mensen met schulden. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Donderdagavond 26 februari 2015 behandelde actualiteitenprogramma Nieuwsuur de problematiek rondom de beslagvrije voet voor mensen met schulden." Het komt vaak voor dat mensen met schulden in de problemen komen doordat schuldeisers, waaronder de belastingdienst, er geen rekening mee houden dat mensen een minimumbedrag nodig hebben om maandelijks van rond te kunnen komen. Dat minimumbedrag, de beslagvrije voet, wordt met regelmaat genegeerd en schuldeisers houden te grote bedragen in op de uitkering of het salaris van mensen met schulden. Daardoor blijft er voor deze mensen geen geld over voor basisbehoeften zoals eten en drinken, of bijvoorbeeld de huur. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 27 februari 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Hoe groot is het Amsterdamse probleem met beslagvrije voet? Kan het college uiteenzetten wat de gevolgen zijn voor Amsterdammers die hiermee te maken hebben? Antwoord: De ervaring van schuldhulpverleners is dat bij een groot deel van de klanten de beslagvrije voet niet correct wordt toegepast, Het gaat in ieder geval over enkele duizenden klanten, maar zijn geen exacte cijfers beschikbaar. Het gevolg van het niet correct toepassen van de beslagvrije voet is dat er vaak voor mensen (met name als ze schulden hebben) te weinig geld overblijft voor levensonderhoud. Denk daarbij aan het verrekenen van de huurtoeslag met een openstaande schuld, waardoor iemand dus niet meer over die huurtoeslag kan beschikken en het moeilijk wordt de huur te betalen. 1 http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2021535-honderdduizenden-mensen-onder-bestaansminimum-door- schuldeisers.html 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing 12 Gemeenteblad Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 februari 2015 2. Hoe gaan gemeentelijke schuldeisers, zoals de gemeentelijke Belastingdienst of de afdeling Werk van de gemeente Amsterdam (de voormalige Dienst Werk en Inkomen) om met de beslagvrije voet? Antwoord: De ervaring van schuldhulpverleners is dat bij een groot deel van de klanten de beslagvrije voet niet correct wordt toegepast, Het gaat in ieder geval over enkele duizenden klanten, maar zijn geen exacte cijfers beschikbaar. Het gevolg van het niet correct toepassen van de beslagvrije voet is dat er vaak voor mensen (met name als ze schulden hebben) te weinig geld overblijft voor levensonderhoud. Denk daarbij aan het verrekenen van de huurtoeslag met een openstaande schuld, waardoor iemand dus niet meer over die huurtoeslag kan beschikken en het moeilijk wordt de huur te betalen. 3. Hoe kan het dat deurwaarders niet weten wat het bestaansminimum is en of er beslag wordt gelegd? Kunnen we in Amsterdam regelen dat deurwaarders alleen worden toegelaten als ze weten wat het bestaansminimum is en werken met een beslagvrije voet? Antwoord: Situatie en informatie van de klant Basis voor alle deurwaarders is het wetboek Burgerlijke rechtsvordering. Bij de rve Belastingen wordt, net als bij alle andere deurwaarders, de beslagvrije voet vastgesteld op basis van de wettelijke voorschriften, zoals die in artikel 475 a t/m h wetboek van Burgerlijke rechtsvordering zijn neergelegd. De beslagvrije voet wordt mede bepaald door de situatie van de schuldenaar. Als er geen informatie bekend is van de schuldenaar en deze ook geen informatie verschaft, kan het voorkomen dat er een verkeerde beslagvrije voet wordt vastgesteld. Zoals beschreven in de rapporten van de Nationale Ombudsman (*/n het krijt bij de overheid” en "Met voeten getreder”® } is het verkrijgen van informatie van de klant regelmatig een probleem. Met de recente ontwikkelingen per 1 januari 2015 (hervorming kindregeling en de invoering van de kostendelersnorm) moet de burger nog meer informatie verstrekken voor een correcte berekening van de beslagvrije voet. De verwachting is dat het probleem van informatieverstrekking door de burger hierdoor alleen maar toeneemt. Zie hiervoor ook het rapport van de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden “Beter ten hele gekeerd”. Het college van B&W pleit ervoor dat dit probleem met spoed landelijk wordt aangepakt. De Rijksoverheid heeft toegezegd de beslagvrije voet te vereenvoudigen. De planning is dat de “concretisering en implementatie van de kabinetsreactie” ten behoeve van de beslagvrije voet plaatsvindt in 2016-2017. Het college van B&W vindt dat dit te lang duurt en heeft onlangs samen met de vier grote steden (G4) in een brief (van 10 maart 2015) aan het Rijk gepleit voor een versnelling hiervan (zie de bijlage). 2 https://www.nationaleombudsman.nl/uploads/2013-003 in het krijt bij de overheid.pdf 3 https://www.nationaleombudsman.nl/uploads/20131102 rapport 2013- 150 met voeten getreden.pdf 4 http://www.schuldinfo.nl/fileadmin/Signalering/Beter ten hele gekeerd Verbetervoorstellen_ wetswijziging beslagvrije voet.pdf 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing 12 Gemeenteblad Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 februari 2015 Bankbeslag en overheidsvordering Verder zijn er invorderingsmaatregelen waarbij de beslagvrije voet niet op voorhand wordt toegepast. Zo kan derdenbeslag worden gelegd op een bankrekening waar net het salaris of uitkering is gestort. De beslagvrije voet wordt pas toegepast na verzoek van de klant en of sociaal raadslieden/schuldhulpverlening. Het college van B&W heeft in de brief van de G4 gepleit voor het stoppen met het toepassen van het instrument bankbeslag aangezien dit ertoe kan leiden dat mensen onvoldoende middelen overhouden voor levensonderhoud. Beslagregister Als uitvloeisel van het rapport Paritas Passé® over schendingen van de beslagvrije voet door gerechtsdeurwaarders, is de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders bezig met de implementatie van een nationaal beslagregister. In december 2014 heeft de eerste gerechtsdeurwaarder de door hem gelegde derdenbeslagen aangemeld in het Beslagregister voor gerechtsdeurwaarders. Eind 2015 zijn naar verwachting alle gerechtsdeurwaarders, dus ook die in Amsterdam, aangesloten op het register. 4. Is het college bereid om schuldeisers waarvan bekend is dat zij de beslagvrije voet negeren, zoals de Belastingdienst, aan te spreken op hun gedrag en hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de leefsituatie van Amsterdammers met schulden? Antwoord: Ja, het college van B&W heeft in G4 verband een brief gestuurd naar de verantwoordelijke bewindslieden om maatregelen te nemen waardoor het voor de Rijksbelastingdienst makkelijker wordt om de beslagvrije voet goed toe te passen. De Rijksbelastingdienst heeft ook aangegeven last te hebben van de ingewikkelde regelgeving. De Rijksbelastingdienst heeft wettelijk vergaande invorderingsbevoegdheden zoals verrekening van toeslagen en de zogenaamde ‘overheidsvordering’ (dat is een vorm van bankbeslag). Problemen voor schuldenaren ontstaan als bij toepassing van deze bevoegdheden onvoldoende afstemming plaatsvindt op maatregelen van andere schuldeisers. Dan kan het voorkomen dat de burger onvoldoende financiële middelen overhoudt voor levensonderhoud. De Rijksbelastingdienst houdt namelijk niet altijd op voorhand rekening met de beslagvrije voet of de financiële ruimte van de klant. Aangezien de Rijksbelastingdienst doorgaans twaalf weken nodig heeft om zaken te corrigeren komen burgers met financiële problemen in de knel. Sinds medio 2014 werkt de gemeente nauw samen met de Rijksbelastingdienst in de zogenaamde ‘warme frontoffice’, een initiatief van de Rijksoverheid om te experimenteren met de regierol van de gemeente bij mensen met meerdere schulden bij Rijksoverheidsorganisaties. In deze pilot heeft de schuldhulpverlening in Amsterdam met de Rijksbelastingdienst in 35 schrijnende 5 http://www.schuldinfo.nl/fileadmin/Publicaties/PARITAS PASSE Debiteuren en crediteuren in de _knel door ongelijke incassobevoegdheden.pdf 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 24 april 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 februari 2015 casussen een oplossing gevonden. Het college is positief over deze pilot en de bereidheid van de Rijksbelastingdienst om mee te werken aan oplossingen. Wil er structureel iets veranderen dan zullen er ingrijpendere hervormingen nodig zijn zoals de vereenvoudiging van de beslagvrije voet, een proactieve houding met betrekking tot de beslagvrije voet (toetsing vooraf), het aanhaken van overheidsorganen bij het Beslagregister en concrete maatregelen in het kader van de Rijksincassovisie. 5. Is het college bereid om, indien mogelijk samen optrekkend met andere gemeenten of de ombudsman, het kabinet tot de orde te roepen en te pleiten voor vereenvoudiging en naleving van de beslagvrije voet? Antwoord: Hiertoe heeft het college van B&W reeds actie ondernomen. Op 10 maart 2015 hebben de G4 een brief gestuurd naar de verantwoordelijke bewindslieden en naar de Tweede Kamer met de oproep om: e maatregelen door te voeren waarbij in geval van vorderingen, de beslagvrije voet vooraf getoetst wordt; e hettempo van de stappen, waarmee de overheid kwetsbare burgers in deze situatie beschermt, drastisch op te voeren. Bovendien hebben de G4 staatssecretaris Klijnsma aangeboden om dit jaar nog een proeftuin te organiseren met de Rijksoverheid om te experimenteren met diverse maatregelen om de beslagvrije voet te beschermen voor mensen in de schuldhulpverlening. Het college heeft in dit kader ook contact met de Gemeentelijke Ombudsman en de Nationale Ombudsman. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 Bezoekadres Stadhuis, Amstel 1 % kamer 4200, 4° etage 4 Ee 1011 PN AMSTERDAM AMSTERDAM DEN MAAG Postbus 202 4 l tdk 1000 AE AMSTERDAM 020 552 2100 (telefoon) me 020 552 2603 (fax) Retouradres: Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM www.amsterdam.nl Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. Staatssecretaris J. Klijnsma Postbus 90801 2509 LV Den Haag Datum 10 maart 2015 Kopie aan Minister van wonen en Rijksdienst, de heer Blok, Staatssecretaris van Financiën, de heer Wiebes, De woordvoerders Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer Ons kenmerk MT/23752 Onderwerp Waarborgen bestaansminimum Geachte mevrouw Klijnsma, Kwetsbare burgers komen in de knel als schuldeisers de beslagvrije voet als bestaansminimum niet respecteren. Burgers die een beroep doen op de schuldhulpverlening worden dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van een ondoordachte uitvoering door overheidsinstanties (met name de Belastingdienst en het CJIB), die ingrijpende bevoegdheden hebben om vorderingen op de burger te innen. De vier grote steden, G4, constateren dat deze groep in steeds sterkere mate en in groten getale in de knel komt, omdat hun bestaansminimum, wettelijk vastgelegd in ‘de beslagvrije voet’, in de praktijk niet gewaarborgd is. Natuurlijk moeten burgers te veel ontvangen toeslagen (en eventuele boetes) terug betalen, maar wel op een maatschappelijk verantwoorde manier. Een groot deel van de klanten dat zich aanmeldt bij de schuldhulpverlening in de G4 heeft te maken met een beslagvrije voet die niet correct is toegepast. In het bijzonder vragen wij aandacht voor die burgers die te goeder trouw zijn en zich tot ons als lokale overheid richten om hun schulden te helpen regelen en weer financieel zelfredzaam te worden. Het is opmerkelijk dat de Belastingdienst in bijna alle dossiers voorkomt, ondanks de intenties van deze instantie om de beslagvrije voet correct toe te passen. Het gevolg is dat mensen, vaak hele gezinnen, onnodig verder in de financiële problemen komen. Naast het persoonlijke leed heeft dit beleid onwenselijke maatschappelijke kosten door woningontruimingen, meer ziekteverzuim en meer zorgkosten. Noodzaak actief borgen bestaansminimum De G4 ziet graag dat ook de Rijksoverheid zich actief inzet om het bestaansminimum te borgen. Dit kan op slagvaardige wijze: A) door het doorvoeren van maatregelen, waarbij in geval van vorderingen, de beslagvrije voet vooraf getoetst wordt en; B) het tempo van de stappen, waarmee de overheid kwetsbare burgers in deze situatie beschermt drastisch op te voeren. Een eerste en noodzakelijke stap in deze actieve inzet is dat overheidsinstanties stoppen met het toepassen van het instrument van bankbeslag, waarbij geen rekening wordt gehouden met andere beslagen en waar pas achteraf rekening wordt gehouden met de beslagvrije voet. Ook worden, ondanks de uitgesproken intenties van de Belastingdienst nog dagelijks vorderingen verrekend met toeslagen. Bovendien zijn overheidsinstanties nog niet aangesloten op het Beslagregister. De manier waarop de Belastingsdienst de vorderingsinstrumenten inzet, leidt er in vrijwel alle gevallen toe dat mensen te weinig geld overhouden voor hun levensonderhoud en de schulden zich enkel opstapelen. Een berekening van de beslagvrije voet aan de voorkant van het proces kan veel onnodig leed en maatschappelijke kosten voorkomen. De G4 steunen de ingezette ontwikkelingen rondom de vereenvoudiging van de beslagvrije voet, het niet geheel verrekenen van het kindgebonden budget bij alleenstaande ouders, het beslagregister en de Rijksincasso-visie. Echter, actie is noodzakelijk om de ontwikkelingen bij de overheid te versnellen als we kijken naar de urgentie van de situaties bij mensen voor wie het bestaansminimum nu niet gewaarborgd is. Aanbod: gemeenten en rijksoverheid werken aan een verantwoord incassobeleid De G4 steden nemen graag hun verantwoordelijkheid, samen met de Rijksoverheid (Belastingdienst en het CJIB), om verder invulling te geven aan een meer maatschappelijk verantwoorde incassobenadering. Het gaat ons allen immers om een beleid dat leidt tot minder problemen voor mensen met schulden en tot minder maatschappelijke kosten. Het afgelopen jaar hebben gemeenten met andere overheidsinstanties (waaronder de Belastingdienst en het CJIB) in de zogenoemde Doorbraakgroep, al een start gemaakt met het een experiment voor het waarborgen van het bestaansminimum voor schuldhulpverleningsklanten. In dit experiment worden burgers geholpen die bij meerdere overheidsorganisaties schulden hebben en daar niet zelfstandig uitkomen, ook niet met ondersteuning vanuit de schuldhulpverlening. Met deze experimenten zijn hoopgevende resultaten bereikt. De uitvoerders kregen een ruim mandaat om te handelen in door de gemeente geïndiceerde casussen. Hierbij moet u denken aan het verkorten van termijnen van beschikkingen en correcties naar 5 werkdagen (normaal 12 weken), goede samenwerking als het gaat om vroegsignalering bij overheidsincasso en maatwerk. Bij deze proef werd dankbaar gebruik gemaakt, van de proactieve houding van collega’s van de Belastingdienst en het CJIB. Graag zouden wij samen met u een volgende stap zetten door nog dit jaar een proeftuin bij de G4 in te richten, zodat we een slag kunnen maken met een ontkokerde en proactieve overheid. Een overheid die mensen perspectief biedt in plaats van hen verder in de schulden te steken. Ons inziens kunnen hierbij de hoopvolle resultaten van het experiment van de Doorbraakgroep en het concept Verwijsindex Schuldhulpverlening (VISH) als vertrekpunt worden gebruikt. Wij stellen graag onze infrastructuur, mensen en middelen ter beschikking en gaan met enthousiasme met u en uw collega’s in gesprek over hoe we nader invulling kunnen geven aan een dergelijke proeftuin en 2 hoe we het tempo van de maatregelen waarmee we het bestaansminimum kunnen borgen kunnen verhogen. Graag gaan wij verder met u in gesprek over onze voorstellen en zien graag een uitnodiging tegemoet. Met vriendelijke groet, Arjan Vliegenthart Í Wethouder Werk, Inkomen en Participatie Amsterdam Mede namens Wethouder Rabin Baldewsingh, Den Haag, Wethouder Maarten Struijvenberg, Rotterdam en Wethouder Victor Everhardt, Utrecht 3
Schriftelijke Vraag
7
discard
Bezoekadres x Gemeente kn Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 4 amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan Buurtbeheer Amsteldorp/Wetbuurt en Bewonersvereniging Rochdale Amsteldorp t.n.v. Dhr. N. van Apeldoorn Datum 29 oktober 2019 Ons kenmerk Behandeld door Rick Vermeulen, Ruimte en Duurzaamheid, 06-12993095, [email protected] Bijlage nvt Onderwerp Uw brief van 5 augustus 2019 over Amsteldorp/Wetbuurt als locatie in de strategische ruimte voor woningbouw Geachte heer van Apeldoorn, Hartelijk dank voor uw brief aan de gemeenteraad over de vermelding van Amsteldorp/ Wetbuurt als strategische locatie voor woningbouw op gemeentelijke kaarten. U vraagt te bevestigen dat er geen sprake is van plannen om sociale huurwoningen in deze buurten te vervangen door nieuwbouw. Daarnaast vraagt u, indien dit inderdaad niet het geval is, of de aanmerking van deze locaties als strategische ruimte niet onjuist is. Het college betreurt het dat er onzekerheid ervaren wordt bij de bewoners van de Amsteldorp/ Wetbuurt over de toekomst van hun woningen. Er is vanuit de gemeente geen initiatief tot planvorming voor deze locatie. De bewuste kaarten waar u naar verwijst zijn voortgekomen uit het verzoek van de gemeenteraad om de mogelijkheden voor toekomstige woningbouw in de stad breed te bezien. Deze vragen zijn gesteld naar aanleiding van Koers 2025 waarin het College in 2016 uiteen heeft gezet waar in de stad ruimte kan worden gevonden om in de woningbehoefte in Amsterdam te voorzien. Bij behandeling van Koers 2025 (zie overzicht achtergronddocumenten onderaan de brief) heeft de Gemeenteraad in de vorm van een aantal moties opgeroepen om breder te kijken naar de mogelijkheden voor woningbouw in de stad. Daarbij vroeg de Gemeenteraad ook expliciet naar de mogelijkheden om verdichting van buurten met lage dichtheden en sloop-nieuwbouw mee te nemen. De betreffende moties zijn in een brief van 30 oktober 2017 aan de gemeenteraad beantwoord (zie overzicht achtergronddocumenten) op basis van een quick-scan waarin onder meer Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 29 oktober 2019 Kenmerk Pagina 2 van 2 bebouwingsdichtheden, eigendomssituatie, woningwaarde, cultuurhistorische status, ligging ten opzichte van knooppunten en bouwjaar van gebouwen als afweging zijn meegenomen. De inventarisatie naar mogelijke woningbouwlocaties is als “strategische ruimte voor woningbouw” opgenomen in de “Tussenrapportage Ruimte voor de Stad” (zie overzicht achtergronddocumenten). Amsteldorp/Wetbuurt maakte hiervan onderdeel vit. Deze inventarisatie naar mogelijke woningbouwlocaties dient niet verward te worden met een overzicht van gemeentelijke plannen voor woningbouw. Achtergrond bij deze inventarisatie in 2018 was de behoefte aan locaties voor het toevoegen van woningen om zo de gemeentelijke woningbouwambities te realiseren. Inmiddels heeft de gemeente voor de middellange termijn voldoende woningen in voorbereiding om het halen van deze ambitie mogelijk te maken. Vanuit de woningbouwopgave ziet de gemeente dan ook geen aanleiding om planvorming te starten. Zoals u in het raadsadres aangeeft kan de staat van specifieke woningen voor eigenaren aanleiding zijn zich te oriënteren op de opties voor verbetering van de woningen. Indien zij daarbij sloop overwegen zullen zij dit bij zowel bewoners als gemeente moeten melden en hierover in overleg treden. Voor de gemeente is steun van bewoners voor eventuele sloop/nieuwbouw van groot belang, zo is onder meer vastgelegd in de Amsterdamse Kaderafspraken bij vernieuwing en verbetering en het Amsterdamse Sloopkader. De gemeente zal bij plannen van eigenaren altijd ook de mogelijkheden voor verbetering van de buurt bekijken. Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht v nog vragen hebben dan verwijs ik ter achtergrond naar de in deze brief benoemde stukken. Met vriendelijke groet, / ee ae zi pe ens / A all 7 Laurens Ivens, wethouder Bouwen en Wonen Achtergronddocumenten Koers 2025: https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/8698gs5/koers 2025 - ruimte voor de stad versie april 20161.pdf Beantwoording moties aangenomen bij Koers 2025: https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6219344/2tfsearch=%22Beantwoording moties ingediend bij Koers 2025%22 Tussenrapportage Ruimte voor de Stad: https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/8698gs/bijlage 1 tussenrapportage ruimte voor de stad presentatie.pdf
Raadsadres
2
train
Vree eo N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW openbare ruimte N Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Openbare Ruimte en Groen (24) Agendapunt 15 Datum besluit 2 maart 2021 Onderwerp Kennisnemen van de Najaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2020 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de Najaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2020 Wettelijke grondslag * Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeenteweta. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast e Artikel 169 Gemeenteweta. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2).2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Bij vaststelling van de financiële systematiek voor Stadsbehoud is besloten om tweemaal per jaar, in samenhang met de P&C-momenten, te rapporteren over de stand van zaken van het beheer van de openbare ruimte. Deze najaarsrapportage geeft het bestedingsvoorstel Stadsbehoud weer, waaronder een samenvattende weergave van de uitvoeringsplannen die voor de afzonderlijke assets in de openbare ruimte zijn opgesteld en de meerjarenprogrammering die voor het groot onderhoud en de vervangingsinvesteringen is gemaakt, als onderlegger voor de Begroting. Vanwege het uitstel van de besluiten van de Voorjaarsnota 2020 en de Begroting 2021 vanwege de Coronacrisis, is de raadsbehandeling van de Najaarsrapportage 2020 met het bestedingsvoorstel voor 2021 eveneens doorgeschoven naar het eerste kwartaal 2021. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Gegenereerd: vl.9 1 VN2021-003281 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Verkeer en % Amsterdam openbare ruimte _ Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter kennisneming Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies Deze stukken worden ook naar de Commissie WB van 24 maart gestuurd. Welke stukken treft v aan? AD2021-022948 o1 Raadsbrief Najaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2020. pdf (pdf) AD2021-022947 o2 Najaarsrapportage Stadsbehoud 2020. pdf (pdf) 03 Motie 1716 van de leden Ernsting, Vroege, Boutkan en N.T. Bakker inzake AD2021-022949 ‚ Begroting 2020.pdf (pdf) AD2021-012055 | Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) VenOR, Kris Steen, [email protected]; 06-29204793 Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
VN2023-023629 Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West, Stadsdeel Noord % Gemeente Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord SO % Amsterdam Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Aanpak Noord Agendapunt 5 Datum besluit College, 26 september 2023. Onderwerp Toekenning Regio Deal ZaanlJ Groen en Meedoen. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over Toekenning Regio Deal ZaanlJ Groen en Meedoen en in de bijlage het bijbehorende convenant. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de gemeentewet. Bestuurlijke achtergrond Op 20 februari 2023 heeft de wethouder Aanpak Noord de gemeenteraad geïnformeerd over de aanvraag die de gemeente Amsterdam op 14 november 2022 heeft ingediend bij het Rijk (Regio Deal 4e tranche ‘ZaanlJ Groen en Meedoen’). De gemeente Amsterdam heeft de aanvraag ingediend namens en samen met de gemeenten Zaanstad, Oostzaan en de Provincie Noord-Holland. Op vrijdag 17 februari 2023 heeft de ministerraad deze aanvraag geselecteerd om nader vit te werken tot een Regio Deal. Op 26 september 2023 heeft het college ingestemd met de conceptversie van het convenant Regio Deal Zaanl) Groen en Meedoen, waarvan de strekking is dat Rijk en regio samen 4o miljoen (waarvan 20 miljoen Rijksmiddelen) investeren in brede welvaart in de regio ZaanlJ. Reden bespreking De PvdA vindt het goed om te zien dat het Rijk het belang ziet van investeren in Amsterdam- Noord. De Regio-deal eindigt 31 december 2027, dat biedt eventueel mogelijkheden om interventies structureler in te zetten. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Geen. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.12 1 VN2023-023629 % Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West, Stadsdeel Noord % Amsterdam ‚ . % Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Nee. Welke stukken treft v aan? AD2023-081516 20230928 convenant Regio Deal ZaanlJ Groen en Meedoen.pdf (pdf) 20231031 raadsbrief convenant Regio Deal Zaanij Groen en Meedoen AD2023-081517 ondertekend.pdf (pdf) AD2023-081515 Commissie SO Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Peter-August Keur, [email protected], 06-47147316 Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
train
Bezoekadres Xx Gemeente Amsterdam Haarl 8-10 1014 BE Amsterdam Stadsdeel Westerpark x Sector Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Afdeling Gebouwen, Economie en Milieu Pastbus 141 1000 AC Amsterdam x% Telefoon 020 581 0311 ban Boe 0330 (5) Retouradres: SWP, Postbus 141, 1000 AC Amsterdam vri westen ark artelaldar nl Tinker Real Estate BV. VERZONDEN 2 3, í2. 09 | ap feafeefheeHebobelhge hedde gentleeld Datum 22 december 2009 Ons kenmerk 04/0108 BWT 2009 dossier 40147 Behandeld door ing. A. Jola Kamernummer 1.33 E-mail [email protected] Bijlage Vijf tekeningen en bescheiden HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET STADSDEEL WESTERPARK; gezien de aanvraag, ingekomen 14 oktober 2009, namens Tinker Real Estate BV. ingediend door de heer] om bouwvergunning voor het geheel oprichten van twee woningen op een terrein gelegen tussen de Schaepmanstraat 250 en 2° Keucheniusstraat 19; overwegende dat, — het bouwplan ligt in een gebied, waar van kracht is het bestemmingsplan Westerpark Zuid, waarbij de gronden de bestemming wonen - 1 en kleindeels Tuin-1 hebben; == het bouwplan in overeenstemming is met dit bestemmingsplan; — het bouwplan voldoet aan de Bouwverordening en het Bouwbesluit; — de Commissie voor welstand en monumenten negatief heeft geadviseerd vanwege: - de slechte relatie tussen de kopblokken van het bestaande bouwblok en de twee nieuw woningen. =__de plint met daglichtvoorzieningen waardoor de hiërarchie van de gevel wordt verstoord. =__de lichtstraat van policarbonaat op het dak die ontsierende werking heeft. — hij voornoemd oordeel niet overneemt aangezien: = __de scoop van de bouwaanvraag zich uitstrekt tot het terrein gelegen tussen de gebouwen aan Schaepmanstraat 250 en 2° Keucheniusstraat 19. De kopgevels van beide bouwblokken vallen buiten de aanvraag. = __de suggestie van de commissie om de gevelopeningen van de kopgevels te wijzigen, zodat met de gevel van de nieuwe woningen een samenhangend ensemble ontstaat, praktisch onuitvoerbaar is. Wel is gelet op de kwaliteit van de erfafscheiding tussen de tuinen en het groen aan het Van Bossepad en de architectonische samenhang daarvan met de gevel van de twee woningen. - gezien de beperkingen van de bouwlocatie en de wens voor twee grotere woningen er een kelder/leefruimte wordt gerealiseerd. Voor de daglichttoetreding komen er rondom de plint daglichtvoorzieningen. Deze zijn noodzakelijk en goed in het ontwerp van de voorgevel geïntegreerd. - het dak wordt voorzien van sedum hetgeen een fraai beeld zal opleveren voor de bewoners die erop uitkijken. Op enkele plekken komen geclusterd lichtkoepels voor. Deze zijn noodzakelijk voor het daglicht in de woningen. . ee JUL al | te ge d 1 ä cit IL dl OVIE de dl meh ne U Eer a de bouwvergunning te verlenen onder \ as 3 Pas soor het verrichten van werkzaamheden in de sterk verontreir ] Í ontgraven van grond, het ontrekKen van grondwater, & 5 ianst Milieu en Bouwtoezicht indienen, inclusief een sa gsp Ee 7 Rn EN ke b n ere end " 9 TVOERINGSVOORKSG HI EIN: bovengenoemd benandeiena INSPECIEUr Verl UE ANT ri E Se van de afdeling Gebouwen, Economie en MIE Als er grond wordt ontgraven en afgevoerd van de locatie dan Verzoek dn werkdagen van tevoren schriftelijk te melden aan de Lienst u En BOL vorden voldaan aan € egels van het Bouwstofrendesi Je aanvang der werkzaamheden moet ten minste twee dagen LEV si 6 Ö Mile faarvoor de gelegenheid bestaat op IEGSTE Werkdag Wiss ne erts moeten voor zover dit door de afdeling Gebouwen, ECONOMIE € I NOrc onderhoud worden gebracht NSD ú= ran de afdeling Gebouwen, Economie en Mieu anderdelen van het bouwwerk maa niet worden begonnen, voordal arVvC e (Of î conomie en Milieu. Aan de bodem mag niet op zodanige wijze water woraën Ol SEAN schade zouden kunnen oplopen. De bouwvergunning Kan door het dagelijks bestuur van stadsde € Da een met reden omkleed besluit worden inaetrokke de gevalle Jar artikel 59 van de Woninawe metls, op grond van artikel 8.2 van de Algemene Plaatselijke Verorde a verbode (OOWEIDEN dar), OP, In Or boven dae weg te plaatsen, aan te Drengel Le neppen or [e Voor het verkrijgen van deze veraunnina kunt zieh Went t cle E | ‘ UIVOENNng, Afdeling Beheer Openbare Ruimte, van andorpstr 202, tet: 02 Je vergunninghouder dient zelf, tijdig en vooraf de vergunning aan te vragen. MELIS, OP grona van artikel 6.6 van de Algemene Plaatselijke Verorder 3, verboden Zet DELETING van NEL VAGEIJKS BEStUUr van het SLAASUeëI VVESLErpa 1 = = Werkzaamheden ot onderzoekingen te verrichten aan leiding- en kat netten 3 toebehoren of de wegbedekking op te breken of te beschadigen. voor net VErKTIJgen van GEZ ONtherIng Kunt u zien wenden tot de Sect E tdeling Behe: penbare Kuimte, van Hogendorpstraal tel: 020-5E ) JE VErGUnnInghouGer GIENT ZEI, Haig en vooraf de ontheting ag e vrage De bouwvergunning houdt niet in toestemming van de Gemeente Amste n als rondeigenaresse om het bouwplan uit te voeren loor zover nodia moet over deze toestemmina contact words spaenomen n le Ontwikkeling, stadsdeel Westerpark ( 020 - 5810393 wee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeni
Schriftelijke Vraag
6
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 263 Publicatiedatum 11 april 2014 Ingekomen onder K Ingekomen op woensdag 12 maart 2014 Behandeld op woensdag 12 maart 2014 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Van Lammeren, de heer Evans-Knaup en mevrouw Alberts inzake het advies van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) inzake de Singelgrachtgarage Marnix, Frederik Hendrikplantsoen (nieuw TAC-advies). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het advies van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) inzake de Singelgrachtgarage Marnix, Frederik Hendrikplantsoen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 250); Constaterende dat: — het Frederik Hendrikplantsoen in 2011 als Hoofdgroenstructuur is aangewezen; — de aanvraag voor het TAC-preadvies en het TAC-advies voor het ‘voorlopig ontwerp Frederik Hendrikplantsoen’ dateren van 9 januari 2012 en 10 mei 2012; — de TAC in haar adviezen aangeeft dat bij de afweging voor haar advies heeft meegespeeld dat in het beginstadium van de planvorming het Frederik Hendrikplantsoen nog geen onderdeel was van de Hoofdgroenstructuur en dat de TAC daarom de entree van de parkeergarage in het plantsoen als een gegeven heeft beschouwd; Overwegende dat: — de TAC de komst van de entree van de parkeergarage niet als een gegeven had mogen beschouwen aangezien dit onderdeel uitmaakt van een ontwerp- (bestemmings)plan welke geen juridische status heeft; — de TAC zich in haar advies dient te houden aan het toetsingskader voor de Hoofdgroenstructuur zoals deze is vastgelegd in de Structuurvisie 2040; — de TAC in haar advies bij de toetsing voor de inpasbaarheid van de parkeergarage is afgeweken van het toetsingskader voor parkeervoorzieningen en bebouwingspercentage voor het groentype ‘Stadspark’, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 263 Moti Datum _ 11 april 2014 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de TAC opdracht te geven een nieuw advies uit te brengen omtrent het ontwerp- bestemmingsplan Singelgrachtgarage. De leden van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren LR. Evans-Knaup R. Alberts 2
Motie
2
discard
Oe en % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Zorg % Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), onder en Armoede en % chuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 31 mei 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Onderwijs Agendapunt 5 Datum besluit 16 mei 2023, College van B & W Onderwerp Vaststellen van de beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027 De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren: 1. vasttestellen de beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027, zoals opgenomen in bijlage 1 met als belangrijkste punten: - het bevorderen van een ambitieuze en weerbare samenleving, waar iedereen zichzelf kan zijn. Waar individuen leren omgaan met verschillen, zich in elkaar kunnen verplaatsen, werken aan hun ontwikkeling en talenten. - het versterken van het vermogen van mensen en juist ook van kinderen en jongeren, om op een positieve manier onderdeel vit te maken van de Amsterdamse samenleving. - deze ambitie draagt bij aan vier doelstellingen: zelfrealisatie, ontmoeting, inleving en verantwoordelijkheidsbesef van kinderen en jongeren. 2. kennis te nemen van de Infographic zoals opgenomen in bijlage 2. Dit is een voortgang- en resultatenoverzicht van de burgerschapsprojecten en programma’s die in schooljaar 2021-2022 aan Amsterdamse scholen zijn aangeboden. 3. ervan kennis te nemen dat met de beleidsbrief tevens de motie 851 van lid Taimounti inzake de brief Aanpak discriminatie (alle basisscholen jaarlijks naar het slavernijmuseum) d.d. 2 juli 2020, zoals opgenomen in bijlage 3, wordt afgehandeld. Daarin verzoekt de indiener het college om in samenspraak met schoolbesturen te onderzoeken hoe basisschoolleerlingen het Nationaal Slavernijmuseum gratis kunnen bezoeken. 4. kennis te nemen van het besluit van het college d.d. 16 mei 2023 zoals opgenomen in bijlage 4 waarin het college besluit: a. om voor de realisatie van de doelstelling binnen het beleid Amsterdammerschap in het onderwijs in de periode 2023-2027 als volgt in te zetten: 9,6 miljoen voor de volgende vier jaren, waarin in de jaren 2023 in totaal € 1 miljoen, in 2024, 2025 en 2026 steeds € 2,4 miljoen per jaar beschikbaar is en in 2027 in totaal € 1,4 miljoen, te dekken uit het bestaande budget Burgerschap en Diversiteit. Dit onder voorbehoud van de goedkeuring van de begrotingen 2024 tot en met 2027 door de gemeenteraad. De middelen worden verdeeld over twee actielijnen van het beleid Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027 namelijk: (1) De school als veilige oefenplaats en (2) een rijk en divers aanbod. b. voor de periode 1 augustus 2023 tot en met 31 december 2023 incidentele subsidies te verlenen voor succesvol gebleken burgerschapsprogramma’s aan de stichtingen In mijn Buurt, Discussieren Kun Je Leren, Jongerenrechtbanken Nederland en Stadslab. Hiermee voorkomt het college dat een leemte ontstaat in het aanbod voor burgerschapsonderwijs in het schooljaar 2023-2024 en creëert zij een soepele overgang naar een andere wijze van subsidiëren. c. in te stemmen met het voorstel aan de gemeenteraad om de vier onder beslispunt tb genoemde organisaties met een maximaal te subsidiëren bedrag op te nemen op de begroting met ingang van 1 janvari 2024. Dit voorstel zal in dit najaar aan de gemeenteraad worden voorgelegd in het kader van de besluitvorming over de vaststelling van de begroting 2024. Wettelijke grondslag Gegenereerd: vl.19 1 VN2023-013053 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: - ZA Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 31 mei 2023 Ter advisering aan de raad e Artikel 108 lid 1 Gemeentewet: de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten. e Artikel 147 Gemeentewet: bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, berusten bij de raad. * Artikel 160 Gemeentewet, eerste lid, aanhef en onder b: het college bereidt de beslissingen van de raad voor en voert ze uit. e Informeren van de raad: artikel 169 van de Gemeentewet * Afdoen van motie: artikel 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond Basis voor dit besluit is het coalitieakkoord 2022-2026 Amsterdams akkoord, dat het college op 25 mei 2022 presenteerde. Daarin heeft het college de ambitie vitgesproken om te werken aan een solidaire stad met kansen voor iedereen. Een stad waar er ruimte is voor een ieder om zijn talenten te ontwikkelen, waar iedereen veilig zichzelf kan en mag zijn en waar we omkijken naar elkaar als de ander onze steun nodig heeft. Het college wil de betrokkenheid van burgers bij de stad en de politieke besluitvorming, versterken met maatschappelijke partners zoals debatcentra. In de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025, die de gemeenteraad op 13 maart 2018 heeft vastgesteld, heeft het college als topprioriteit benoemd: ‘Amsterdam wil een rechtvaardige stad zijn waarin iedereen, los van haar achtergrond, gelijke kansen heeft. “Daarom wordt met name ingezet op een specifiek Amsterdams onderwijsaanbod dat uitgaat van moderne veelzijdige perspectieven, gericht op een brede talentontwikkeling en actief burgerschap. Hiermee geeft het college verder opvolging aan de thema's rechtvaardige stad en verbonden stad binnen het onderwijsbeleid. Deze beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027 over het burgerschapsbeleid, is hier ook onderdeel van. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.19 2 VN2023-013053 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA ij msterdam Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 31 mei 2023 Ter advisering aan de raad Ja, hiermee wordt motie 851 van lid Taimounti inzake de brief Aanpak discriminatie (alle basisscholen jaarlijks naar het slavernijmuseum) d.d. 1 juli 2020, opgenomen in bijlage 3, afgehandeld. Welke stukken treft v aan? Bijlage 1_Beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027. pdf AD2023-041714 (pdf) Bijlage 2_Infographic resultaten Amsterdammerschap in het onderwijs AD2023-041724 2021-2022.pdf (pdf) Bijlage 3 Motie 2020 nr 851 Taimounti inzake jaarlijks bezoek basisscholen AD2023-041726 7 slavernijmuseum .pdf (pdf) Bijlage 4_College van BW Voordracht Amsterdammerschap in het AD2023-041727 n onderwijs 2023-2027 conform besloten.pdf (pdf) Raadsvoordracht Vaststellen van de beleidsbrief Amsterdammerschap in AD2023-041713 … het onderwijs 2023-2027.docx (msw12) AD2023-041682 Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Serana Isselt, 0623998684, [email protected]. Gegenereerd: vl.19 3
Voordracht
3
train
gnd Aan: Stadsdeelraad Stadsdeel Centrum Postbus 202 1000 AE Amsterdam Onderwerp: RAADSADRES betreffende Groenburgwal 44 Amsterdam, 15 januari 2010 Geachte Stadsdeelraad, Graag verzoeken wij uw aandacht voor onderstaande vragen, betrekking hebbend op de plannen van de firma Droog Design om in het voormalig GGD-pand aan de Groenburgwal 44 te Amsterdam een restaurant, galerie, hotel en sociëteit te vestigen. Hiertoe zijn aanvragen ingediend onder nummers 81-09-0237 en 03-09-0164. Als buurtbewoners maken we ons ernstig zorgen om de geluidsoverlast en verkeershinder die hierdoor zullen worden veroorzaakt. Onze bezwaren zijn verwoord in de brief aan het Stadsdeel Centrum, sector Bouwen en Wonen, dd 14 oktober 2009 (zie bijlage C). In reactie hierop heeft Droog een informatieavond gehouden en een brief naar het Stadsdeel Centrum gestuurd (zie bijlage D). Betreffende informatie heeft onze zorgen eerder vergroot dan weggenomen, en het is daarom dat wij ons nu tot u richten en u verzoeken om dit Raadsadres en onderstaande vragen te willen agenderen in de vergadering van de Deelraad. Op de informatieavond is gebleken is dat het een hotel betreft met 10 kamers, plus een restaurant met 84 zitplaatsen. Gemiddeld zullen iedere avond 67 gasten voor het restaurant arriveren en vertrekken. Dit zal de geluidsoverlast, veroorzaakt door de reeds bestaande horeca rond de hoek Staalstraat/Groenburgwal, ernstig doen toenemen. Voor toelichting zie bijlage A, punt 1. Hier lijkt zich een sluipend proces van schaalvergroting te voltrekken. De voorzieningen aan de Staalstraat zijn tot nu toe kleinschalig, en dreigen nu te expanderen. Dit verhoudt zich niet met de aard van deze buurt. Inmiddels blijkt er ook sprake te zijn van plannen voor fiets- en autoverhuur en bootexcursies. Daarnaast is op de informatieavond door Droog gemeld dat restaurant, hotel en sociëteit in beginsel niet toegankelijk zullen zijn voor omwonenden. Toegang is slechts mogelijk voor leden van een designsociëteit; lid worden kan alleen per ballotage. Er is daardoor voor de omwonenden geen toegevoegde waarde aanwezig. De Rayonmanager van de sector Bouwen en Wonen van het Stadsdeel Centrum heeft aan één van de ondertekenaars van deze brief (Van Hemel) medegedeeld dat het Dagelijks Bestuur in beginsel positief staat tegenover de plannen van Droog, en dat er reeds verscheidene gesprekken met Droog hebben plaatsgevonden. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat het Stadsdeel dermate is gecharmeerd van de plannen van Droog, dat dit ten koste is gegaan van de normale communicatie- en informatieprocedures. Ter voorkoming van eventuele onnodige kosten zijn deze procedures ook in het belang van Droog. Zo constateren wij een schrijnend contrast tussen de communicatie vanuit het Stadsdeel als er sprake is van incidentele overlast (zoals filmopnamen, koninginnedag, etc), waarbij iedere bewoner een brief ontvangt, en de structurele overlast die het gevolg wordt van de uitbreiding van Droog. De omwonenden worden nu geconfronteerd met plannen die al in een vergevorderd stadium zijn. Ter toelichting zij hier vermeld dat de betrokkenheid van de bewoners in deze buurt zeer hoog is. Dit blijkt o.a. uit het gering aantal verhuizingen; het grote aantal huizen dat de afgelopen twee decennia door de bewoners zelf, zonder hulp van de gemeente, is opgeknapt; en de wijze waarop huizen door bewoners worden onderhouden. In het bestemmingsplan Nieuwmarkt, goedgekeurd in november 2005, wordt uitdrukkelijk en herhaaldelijk gesteld dat met hotelontwikkeling terughoudend zal worden omgegaan, en dat uitbreiding van het aantal horecavestigingen niet is toegestaan. De Nieuwmarktbuurt wordt in het bestemmingsplan omschreven als een echte woonbuurt. Hieruit volgt dat de woonfunctie primair is, en bedrijvigheid secundair. Bij een primaire woonfunctie is het essentieel dat geluidsoverlast, met name ‘s avonds en ’s nachts, wordt geminimaliseerd. Hieraan wordt niet voldaan bij het vestigen van een nieuw hotel, restaurant en/of sociëteit. De “Toelichting Bestemmingsplan Nieuwmarkt” stelt op blz 41: “Vestiging van nieuwe hotels dan wel uitbreiding van bestaande hotels is alleen mogelijk middels een wijzigingsbevoegdheid. Daarbij wordt getoetst aan criteria van (onder andere) verkeersaantrekkende werking en mogelijke effecten op het woon- en leefmilieu en de functiemenging”. Ons inziens zal de vestiging van dit hotel een verkeersaantrekkende werking met zich meebrengen; gezien de smalle doorgang aan de Groenburgwal ter plaatse is dit ongewenst. Om die reden dient hiervoor geen wijzigingbevoegdheid te worden toegepast. Voor verdere toelichting zie onze brief van 14 oktober 2009 (bijlage C). Het bestemmingsplan is van recente datum. Als burgers willen wij er op kunnen vertrouwen dat het Stadsdeel zich zal houden aan hetgeen hierin is overeengekomen. VRAAG 1. Bent u het met ons eens dat, indien het Stadsdeel de plannen van Droog zou goedkeuren, dit pertinent in tegenspraak zou zijn met het recentelijk goedgekeurde bestemmingsplan? Het goedkeuren van de plannen van Droog zal leiden tot een significante verkeers- aantrekkende werking. Voor toelichting zie bijlage A, punt 2. Ter plaatse is de Groenburgwal zeer smal en er zijn geen alternatieve verkeersroutes. De toestand van de bebouwing en de walkant, en de kwaliteit van de openbare ruimte ter plaatse, is matig en uiterst kwetsbaar. VRAAG 2. Wat zijn de gevolgen voor de mobiliteit in deze buurt, op welke wijze is hier over nagedacht en hoe is met deze aspecten rekening gehouden? Droog heeft eind 2006 €1.45 miljoen aan de gemeente betaald voor de erfpachtcanon en de bebouwing (zie bijlage A, punt 3). VRAAG 3. Is dit een 1-op-1 transactie tussen de gemeente Amsterdam en Droog geweest, of konden ook andere partijen bieden? In eerste instantie konden wij ons voorstellen dat beperkende voorwaarden in de Akte van Erfpacht (zie bijlage A, punt 4) van invloed zouden kunnen zijn op dit bedrag. Uit deze Akte (bijlage E) blijkt echter dat er ten aanzien van de bestemmingen die door Droog aan het gebouw gegeven kunnen worden, vrijwel geen beperking is. Dit betekent dat Droog, zonder instemming van het Dagelijks Bestuur, vrijwel iedere bestemming aan het pand kan geven. VRAAG 4. Was dit bedrag van €1,45 miljoen marktconform? De vraag doet zich voor of Droog bij de aankoop het risico heeft genomen dat het pand niet rendabel kan worden geëxploiteerd. gn VRAAG 5, Heeft de gemeente of het Stadsdeel bij of voor de aankoop enige toezegging gedaan aan Droog, of een aan Droog verbonden rechtspersoon, omtrent het vestigen van een restaurant, hotel, of sociëteit in het pand? Op de informatieavond is door Droog gemeld dat de plannen mede inhouden het uitgraven van een manshoge kelder over de volledige breedte van het pand. Wij maken ons ernstige zorgen en vragen ons af of onze belangen wel goed worden behartigd door het Stadsdeel. VRAAG 6. Is er een adequate risico-inventarisatie gemaakt voor wat betreft de effecten hiervan op de belendende percelen, de verlaging van het grondwaterpeil, de aanwezigheid van houten palen, en de impact op funderingen? De brief van Droog naar het Stadsdeel (zie bijlage D) is zonder overleg met de bewoners tot stand gekomen. Deze brief komt volstrekt niet tegemoet aan onze bezwaren. Voor toelichting zie bijlage A punt 5. Er is geen onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit. Er kan dan ook niet worden aangetoond dat het eventueel wijzigen van de bestemming een bijdrage levert aan de overschrijding van de normen zoals deze zijn vastgesteld in het Besluit Luchtkwaliteit 2001. Voor toelichting zie bijlage A punt 6. VRAAG 7, Wat is de impact van het eventueel wijzigen van de bestemming m.b.t. de overschrijding van de grenswaarde van fijn stof, waardoor de luchtkwaliteit verslechtert? Wij danken u bij voorbaat voor uw aandacht en voor het in behandeling nemen van dit Raadsadres in de Stadsdeelraad. Wij vragen u om geen toestemming te geven voor het vestigen van een hotel, restaurant en/of sociëteit op deze locatie. Gelieve de namen, adressen en handtekeningen onder deze brief deels separaat aan te treffen (bijlage B). Wij verzoeken u de ontvangst en behandeling van dit Raadsadres schriftelijk te bevestigen. Hoogachtend, mede namens de 243 ondertekenaars vermeld in bijlage B, Á\ R. Smits, Groenburgwal 48 kl a Ì Al On n01\ J.J.O. van Hemel, Groenburgwal 50B f Ii | sAOD 4) \ hulde ANGEL a W.J. van den Berg, Groenburgwal 65D 4 A A I.M. Scheiberlich, Staalstraat 16 A Bijlagen: A. Toelichting Raadsadres B, Namen, adressen en handtekeningen van ondertekenaars Raadsadres C. Brief van bewoners aan Stadsdeel Centrum dd 14 oktober 2009 D, Brief van Droog aan Stadsdeel Centrum dd 17 december 2009 E. Akte van Erfpacht Groenburgwal 44 dd 12 december 2006 A : BIJLAGE A: Toelichting Raadsadres. 1. Voor zowel hotel als restaurant zijn er beoogde exploitanten. De exploitant van het restaurant heeft tijdens de informatieavond medegedeeld dat, om rendabel te kunnen opereren, gemikt wordt op een gemiddelde bezettingsgraad van ten minste 80%. Dit betekent dat iedere avond gemiddeld minstens 67 gasten zullen arriveren en vertrekken. De plannen voorzien in een rookkamer, maar de ervaring leert dat rokers de buitenlucht prefereren (behalve bij zeer koud weer). Dit betekent dat iedere avond een groot aantal bezoekers op straat zal praten tijdens aankomst, roken, en bij vertrek. De horecadichtheid rond de hoek Staalstraat/Groenburgwal is op dit moment reeds zeer groot. Deze overlast hindert ons met grote regelmaat ‘s avonds en ‘s nachts, waardoor wij ongewenst wakker worden. Het toevoegen van een dergelijk grootschalig horecaobject zal deze overlast in ernstige mate doen toenemen en is daarom onacceptabel. 2. Gezien het profiel van Droog valt te verwachten dat een aanzienlijk deel van de bezoekers per auto of taxi zal arriveren en vertrekken. Het restaurant / de sociëteit gaan werken met vaste sluitingstijden: door de week 24u, in het weekend 1u ’s nachts. Er is daarmee een grote kans dat rond die tijdstippen regelmatig taxi's voor de deur zullen stilhouden, eventueel in rij, en daarmee de verkeersstroom zullen belemmeren. Voorzien wordt tevens dat wachtende taxi's zullen leiden tot claxonneren van achteropkomend verkeer dat niet kan passeren, hetgeen extra geluidsoverlast zal veroorzaken. Tevens zullen alle voor hotel en restaurant noodzakelijke goederen, catering, hotelbenodigdheden etc moeten worden aan- en afgevoerd. Ook dit zal een aanmerkelijke verkeersaantrekkende werking met zich mee brengen. Ter plaatse is de Groenburgwal zeer smal: auto’s kunnen elkaar niet passeren, en er is geen alternatieve route. Voorzien wordt dat e.e.a. zal leiden tot significante belemmeringen in de verkeersstroom. 3. Uit de betreffende Akte van Erfpacht (zie bijlage E) blijkt dat Staalstraat 7a en 7b Monumenten BV (gekoppeld aan Droog) eind december 2006 €1,45 miljoen aan de gemeente Amsterdam heeft betaald voor het gebouw en voor het afkopen van de erfpacht voor 50 jaar. Het perceeloppervlak is 450m2 en het vloeroppervlak naar schatting 1200m2. 4. In de Akte van Erfpacht Groenburgwal 44 dd 12 december 2006 (zie bijlage E) is vermeld op blz 2, artikel B punt 2.a.: “Het terrein en het daarop gebouwde dient te worden aanvaard in de staat waarin het zich bevindt, met dien verstande dat: […] de op het terrein staande bebouwing is bestemd tot marktwoningen en/of kantoren en/of (lichte) bedrijfsruimte en/of openbare en bijzondere voorzieningen en/of galeries en/of winkelruimte […].” 5. Reactie op de brief van Droog aan het Stadsdeel d.d. 17 december 2009, kenmerk ‘bouwaanvraag BWT 81-09-0273’ (bijlage D): a. In de brief wordt gesteld dat de bezwaren zich concentreren op geluidsoverlast. Dit is onjuist. De bezwaren concentreren zich op geluidsoverlast, verkeersopstoppingen, uitstoot van fijnstof, en de bouwkundige consequenties van het uitgraven van een kelder. b. In de brief wordt in punt 1 het besloten karakter van de horeca opgevoerd als zijnde gericht op het voorkomen van de overlast. Het feit dat de horeca een besloten club wordt betekent echter niet dat de overlast minder zal zijn. Sterker nog, deze kan vergroot worden door het feit dat aanwezigen elkaar kennen en er dus onderling meer sociale interactie, meer gesprekken, en dus meer geluidsoverlast zal zijn. mmm: Bijlage B: namen, adressen en handtekeningen van ondertekenaars van het Raadsadres. [De handtekeningen van de overige 283 ondertekenaars zijn meegestuurd met het Raadsadres dat op 8 februari 2010 naar de Stadsdeelraad is verstuurd. Een kopie is op verzoek in te zien. Neemt u hiertoe s.v.p. contact op via [email protected]. ] Bij deze verklaar ik / verklaren wij het eens zijn met de inhoud van het Raadsadres betreffende Groenburgwal 44, dd 15 januari 2010. Gelieve dit Raadsadres te beschouwen als mede door mij / ons verzonden. Voorletters + naam: Straat + huisnummer: Postcode: Handtekening: De lijsten met namen, adressen en handtekeningen van de overige 283 ondertekenaars zijn meegestuurd met het Raadsadres dat op 8 februari 2010 naar de Stadsdeelraad is verstuurd. Een kopie is op verzoek in te zien. Neemt u hiertoe s.v.p. contact op via [email protected]. Bijlage C: brief van bewoners aan Stadsdeel Centrum dd 14 oktober 2009 Stadsdeel Centrum Sector Bouwen en Wonen Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Cc Afdeling Vergunningen Gebruik T.a.v. dhr. Bunnink Afdeling Vergunningen Bouw T.a.v. dhr. Noordermeer Onderwerp: Bezwaar Groenburgwal 44, dossier nummer 81-09-0237 Amsterdam, 14 oktober 2009 Geacht Bestuur, Hierbij maken wij bezwaar tegen de aangevraagde bouwvergunning voor het perceel Groenburgwal 44 te Amsterdam met aanvraagnummer 81-09-0237, alsmede tegen de aanvraag 03-09-0164 voor het uitvoeren van funderingsherstel, het veranderen en het vergroten van het gebouwgedeelte met bestemming daarvan tot restaurant, galerie en hotel met negen kamers. Het bezwaar heeft betrekking op alle onderdelen van de bouwaanvragen waartegen bezwaar open staat. Tevens heeft ons bezwaar betrekking op eventueel in de toekomst in te dienen plannen voor het vestigen van een hotel, restaurant en/of sociëteit. Verder brengen wij graag de onderstaande punten onder uw aandacht. Eén van de ondertekenaars van deze brief (Van Hemel) heeft op 12 oktober 2009 op het Stadhuis het ontwerpbesluit op aanvraag 03-09-0164 ingezien, waarin o.a. vermeld staat dat het plan een verbouwing betreft van het pand tot galerie, restaurant en hotel. Op 13 oktober heeft hij zich vervoegd bij het Horecaloket. Tevens heeft hij op 14 oktober 2009 een gesprek gehad met uw medewerker dhr. Postma en de bouwtekeningen ingezien. De reden van het bezwaar wordt op de eerste plaats gevormd door voorziene geluidsoverlast. Op dit moment is de horecadichtheid in het gebied dat wordt gevormd door de hoek Staalstraat-Groenburgwal zeer hoog. Dit resulteert in veel geluidsoverlast, veroorzaakt door horecabezoekers, die hetzij buiten converseren (al dan niet tijdens roken), hetzij op straat luid praten bij aankomst en vertrek. Deze geluidsoverlast hindert ons met grote regelmaat ‘s avonds en ‘s nachts, waardoor wij ongewenst wakker worden. Het vestigen van nog een extra restaurant, hotel en/of sociëteit zal leiden tot „een verdere toename van deze geluidsoverlast. Deze vorm van overlast is dan ook onacceptabel. Daarnaast voorzien wij dat een horeca-achtige gelegenheid op deze locatie het authentieke, rustige, schilderachtige aanzien van de Groenburgwal op onacceptabele wijze aantast. Ter ondersteuning refereren wij naar de Toelichting Bestemmingsplan Nieuwmarkt 2004, opgesteld door Stadsdeel Amsterdam Centrum en goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland per 8 november 2005. Blz 33: “Zoals hierboven aangegeven, is de Nieuwmarktbuurt te omschrijven als een echte woonbuurt”. Hieruit volgt dat de woonfunctie primair is, en bedrijvigheid secundair. Bij een primaire woonfunctie is het essentieel dat geluidsoverlast, met name 's avonds en ’s nachts, wordt geminimaliseerd. Hieraan wordt niet voldaan bij het vestigen van een nieuw hotel, restaurant en/of sociëteit. Blz 41: “Om het karakter van de buurt als woongebied gemengd met overwegend kleinschalige niet-woonfuncties te behouden, zal terughoudend met hotelontwikkeling worden omgegaan”. “Vestiging van nieuwe hotels dan wel uitbreiding van bestaande hotels is alleen mogelijk middels een wijzigingsbevoegdheid. Daarbij wordt getoetst aan criteria ten aanzien van (onder andere) verkeersaantrekkende werking en mogelijke effecten op het woon- en leefmilieu en de functiemening”. Het eventueel geven van toestemming voor het vestigen van een nieuw hotel dient dus terughoudend benaderd te worden; tevens maken wij u graag attent op bovenbeschreven effect op het woon- en leefmilieu in de vorm van geluidsoverlast. Daarnaast zijn in deze buurt reeds drie hotels dicht bij elkaar gevestigd (Groenburgwal oneven zijde, ‘s Gravelandseveer, Kloveniersburgwal zuidkant). Blz 42: “In het Beleidsplan Binnenstad is opgenomen dat in het plangebied een terughoudend horecabeleid wordt gevoerd. Gezien het rustige (woon)karakter van het plangebied is het niet gewenst dat er verdere uitbreiding van horeca wordt toegestaan”. Dit beleid spreekt voor zich; het geven van toestemming voor het starten van een nieuw hotel, restaurant en/of sociëteit is hiermee in tegenspraak. Daarbij is het wijzigen van de bestemming van het onderhavige object in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Blz 47, paragraaf 4.2.1 Horeca: “Uitbreiding van het aantal horecavestigingen is niet toegestaan”. Het geven van toestemming voor het starten van een nieuw hotel, restaurant en/of sociëteit is hiermee volstrekt in tegenspraak. Blz 51: “Daarbij doet zich vaak het verschijnsel voor dat veel betrekkelijk onschuldige kleine vestigingen in de loop van de jaren uitgroeien tot middelgrote of zelfs grote bedrijven met een navenant toegenomen milieuhinder”. Het feit dat dit hotel aanvankelijk uit 9 kamers zou bestaan, is dus geen garantie dat de voorziene hinder in de toekomst niet nog verder zou kunnen toenemen. Overigens leert de praktijk dat inderdaad in dit geval de (toekomstig) eigenaar, de firma Droog, als eenvoudig bedrijf begon en nu wil uitbreiden zonder rekening te houden met de belangen van de omwonenden. Tevens maken wij bezwaar vanwege de te verwachten verkeerstoename en verkeershinder. De even zijde Groenburgwal is de enige route via welke wij per auto onze woningen (even zijde) kunnen bereiken. De Staalstraat biedt geen alternatief, daar deze is geblokkeerd voor autoverkeer. Ervaring met restaurants en hotels in deze buurt leert dat deze met grote regelmaat de verkeersstroom belemmeren, hetzij veroorzaakt door (vracht)auto’s die goederen laden en lossen, hetzij door taxi's, hetzij door horecabezoekers die op straat roken en praten. De Groenburgwal is zeer smal; reeds een klein aantal bezoekers op straat belemmert de verkeersstroom. Ter toelichting wijzen wij op de volgende tekst uit blz 41 van de Toelichting Bestemmingsplan Nieuwmarkt: “Vestiging van nieuwe hotels dan wel uitbreiding van bestaande hotels is alleen mogelijk middels een wijzigingsbevoegdheid, Daarbij wordt getoetst aan criteria van (onder andere) verkeersaantrekkende werking en mogelijke effecten op het woon- en leefmilieu en de functiemenging”. Ons inziens zal de vestiging van dit hotel een verkeersaantrekkende werking met zich meebrengen; gezien de smalle doorgang aan de Groenburgwal ter plaatse is dit ongewenst. Om die reden dient hiervoor geen wijzigingbevoegdheid te worden toegepast. Paragraaf 4.2.1.f, blz 47: “Deze beperking is nodig daar een (grootschalige) hotelontwikkeling hinder kan veroorzaken vanwege de verkeersaantrekkende werking”. Hieruit blijkt dat ook het Stadsdeel Centrum zich realiseert dat het vestigen van een nieuw hotel extra verkeer en daarmee hinder kan veroorzaken. Verder wordt in de plannen op geen enkele wijze rekening gehouden met de impact op de luchtkwaliteit. Een onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet uitgevoerd. Er kan dan ook niet worden aangetoond dat het wijzigen van de bestemming een bijdrage levert aan de overschrijding van de normen zoals deze zijn vastgesteld in het Besluit luchtkwaliteit 2001. Ook dient te worden vastgesteld wat de impact van het wijzigen van de bestemming is met betrekking tot de overschrijding van grenswaarde van fijn stof, waardoor luchtkwaliteit verslechtert. Door de toename van gemotoriseerd verkeer (verkeersaantrekkende werking als gevolg van horeca bestemming) is dit onderzoek noodzakelijk. Indien het Stadsdeel toestemming zou geven voor het ontwikkelen van een restaurant, hotel en/of sociëteit op het adres Groenburgwal 44, zal het gevolg zijn een toename van geluidsoverlast en verkeershinder. Daarnaast blijkt uit het bovenvermelde duidelijk dat het geven van een dergelijke toestemming op een breed scala van onderdelen strijdig is met het beleid van het Stadsdeel Centrum, zoals is opgenomen in de Toelichting Bestemmingplan Nieuwmarkt. Op de bouwtekeningen is te zien dat er plannen zijn om de bestaande kelder significant uit te breiden en tevens te verdiepen. Wij maken ons zorgen over de consequenties hiervan voor wat betreft de stabiliteit van omliggende huizen. Voordat enige eventuele vergunning wordt afgegeven, wensen wij de constructieve gegevens te vernemen, alsmede een plan hoe geborgd gaat worden dat het ontgraven niet zal leiden tot het verzakken van omliggende panden. Met dit bezwaar beogen wij te bewerkstelligen dat u de voorgenomen plannen niet zult goedkeuren onder gegrond verklaring van de bezwaren zoals in dit schrijven zijn opgenomen. Ons bezwaar betreft ook eventueel in de toekomst ingediende aanvragen, de vestiging van een restaurant, hotel en/of sociëteit betreffend. Gelieve dit bezwaarschrift tevens te zien als ondersteuning van ontwerpbesluit kenmerk BWT 03-09-0164, waarin Stadsdeel Centrum de aangevraagde Monumentenvergunning weigert. Wij maken bezwaar tegen elke reclame op de gevels, het verrommelen van de voorgevel, het aantasten van het daklandschap, etc. Dit geldt zowel voor het pand Groenburgwal 44 als voor de daarmee eventueel samen te voegen panden Staalstraat ZA en 7B. Wij verzoeken u de ontvangst en behandeling van deze brief schriftelijk te bevestigen. Hoogachtend, 5/7 namen, verdeeld over 41 adressen op Groenburgwal en Staalstraat 50 handtekeningen
Raadsadres
8
val
Adyy Kh Gr Agenda voor de vergadering 5 2 op donderdag 12 — O1 - 17 Ö e De Ouderen Advies Raad Oost OOST In de Raadzaal, Stadsdeelhuis Aanvang 14.00 — 16.00 uur 1. Welkom (OAR en gasten), berichten van verhindering (5 minuten) 2. Korte mededelingen plus wat u nog kwijt wilt om dat in een volgende vergadering te behandelen en vaststellen agenda (5 — 10 minuten) 3. Notulen nieuwe stijl (10 minuten) 4, Laatste informatie ontwikkelingen: (10 minuten) - Subsidiebeschikking 2017 - Stand van zaken Platform Ouderen Amsterdam i.o. - Ontwikkelingen “Ouderen Vriendelijke Stad”(Age Friendly City) - Signalen vanuit de wijktafels 5. Speerpunten 2017 (20 minuten) - Voorbereiding themabijeenkomsten 6. Activiteiten, voorlichting en info bijeenkomsten (AVI) -lijst(5 minuten) PAUZE 10 minuten 7. Wijzigingen WSW organisatie en beleid 8. Rondvraag (20 minuten) 9, Sluiting Vereniging Ouderen Advies Raad Oost (OAR-Oost) Technisch voorzitter: Frank Robert Stork 020 6651063 [email protected] Secretariaat: Joke Krull en Laetitia Kramp [email protected]
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam | 8 | Geachte hee | Op 19 juli 2020 heeft u een raadsadres ingediend waarin u uw zorg uit over de omgang met persoonsgegevens In het proces van vergunningverlening en bezwaarbehandeling. De | gemeenteraad heeft op 9 september 2020 besloten het raadsadres in handen te stellen van het | college van burgemeester en wethouders ter beantwoording. Wij hebben kennisgenomen hiervan en beantwoorden uw brief als volgt. - . . Ek [ Gedurende het bezwaarproces stelt de gemeente bezwaardossiers ter beschikking aan belanghebbenden. Het bezwaardossier bevat persoonsgegevens. Bij het delen van het dossier wordt | -derhalve rekening gehouden met de wettelijke kaders uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dat wil zeggen dat er een grondslag is voor de betreffende verwerking | en dat de beginselen uit de AVG in acht worden genomen. | In beginsel is een bezwaardossier integraal beschikbaar voor belanghebbenden en kunnen de | procespartijen kennisnemen van elkaars standpunten en identiteit. In verband hiermee worden | partijen ook in elkaars aanwezigheid gehoord. Hierop gelden enkele uitzonderingen die zijn . | opgenomen in artikel 7.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Bij de behandeling van het bezwaar | hanteert het Juridisch Bureau de werkinstructie dat de volgende persoonsgegevens niet worden verstrekt: | - Telefoonnummers | - Emailadressen -__BSN-nummers - _ Handtekeningen ' Gegevens die wel worden verstrekt zijn de namen van indieners van bezwaarschriften en hun adressen. Het delen van deze gegevens is noodzakelijk omdat betrokkenen ook zelf moeten kunnen beoordelen éh controleren of een bezwaarmaker een rechtstreeks betrokken belang heeft BREN on rs rar genomen besluit en bijvoorbeeld niet te ver weg woont van de activiteit waarvoor een vergunning is | afgegeven. Daarmee wordt voldaan aan het noodzakelijkheidsbeginsel zoals dat uit de AVG voortvloeit. Het Juridisch Bureau streeft ernaar zo zorgvuldig mogelijk om te gaan met persoonsgegevens en | handelt hierbij volgens de hierboven genoemde interne werkwijze, Deze werkwijze zal op korte dj termijn ook voor het publiek raadpleegbaar zijn. : Met vriendelijke groet, \ Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, | "al ; n | Í | | Loco- burgemeester : | E |
Raadsadres
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 874 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 9 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie BWK Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Capel inzake de begroting voor 2014 (meer geld voor modale huurwoningen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — _in Amsterdam mensen werken met vele verschillende achtergronden en van verschillende opleidingsniveaus en we al deze mensen nodig hebben om onze economie te laten draaien en de stad leefbaar te houden; — de groep modale huurders qua inkomen niet in aanmerking komt voor sociale huurwoningen en dat kopen voor deze groep lang niet altijd een optie is vanwege prijs of wens tot flexibiliteit, — _ een groter aanbod van modale huurwoningen essentieel is om deze groep naar Amsterdam te trekken en in Amsterdam te houden; — diverse stadsdeelbesturen budget hebben vrijgemaakt voor het realiseren van extra modale huurwoningen; — cofinanciering vanuit de centrale stad wenselijk is om het realiseren van meer modale huurwoningen in de stad extra te stimuleren, Besluit: — _2 miljoen euro te besteden aan cofinanciering van fondsen in stadsdelen voor de realisatie van meer modale huurwoningen; — ditte dekken door het bedrag voor ‘Health Valley’ met 2 miljoen euro te verlagen. Het lid van de gemeenteraad, S.T. Capel 1
Motie
1
discard
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 440 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status ingetrokken Onderwerp Motie van het lid N.T. Bakker inzake Routekaart Amsterdam Klimaatneutaal 2050 (meer grip op isolatie) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over een Nieuw Amsterdams Klimaat, Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383) Overwegende dat: - Energiebesparing en isolatie van woningen een cruciale rol speelt in een succesvolle energietransitie; - Hoe beter de woning geïsoleerd is hoe meer besparing met stadswarmte geboekt kan worden; -__ Onderzoek in de van der Pekbuurt laat zien dat er verschillende mogelijkheden zijn als het gaat om het isoleren van bestaande woningen; -__ Het nog onvoldoende duidelijk is welke inspanningen huurders redelijkerwijs van corporaties en particuliere verhuurders mogen verwachten als het gaat om het isoleren van woningen op weg naar een aardgasvrije woning. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. In overleg met particuliere verhuurders en corporaties een kader op te stellen over wat er redelijkerwijs van corporaties verwacht mag worden als het gaat om isoleren van bestaande bouw, voor wijken waar nog geen onomkeerbare besluiten zijn genomen; 2. In overleg met corporaties en particuliere verhuurders ervoor te zorgen dat tijdens het WAM proces in ieder geval de verschillende opties voor isolatie in kaart worden gebracht en worden voorgelegd aan de huurders; 3. Hierover te rapporteren naar de raad. Het lid van de gemeenteraad N.T. Bakker 1
Motie
1
discard
J Stadsdeel Centrum t.a.v, de Griffie Stadhuis Postbus 202 1000 AE Amsterdam Amsterdam, 24 mei 2011 RAADSADRES van De Vereniging Openbaar en Leefbaar Binnengasthuisterrein e.o en De Initiatiefgroep Burgwallen Zuid Betreft: Binnengasthuisterrein Geachte Raad, De Rechtbank heeft de monumentenvergunning van 12 januari 2009 ten behoeve van de sloop van de Tweede Chirurgische Kliniek en het Zusterhuis en het besluit tot wijziging ervan van 9 juli 2009 vernietigd. Het Dagelijks Bestuur wil de Universiteit van Amsterdam na de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam nog een kans geven met motieven te komen waarom sloop van de twee Rijksmonumenten op het Binnengasthuisterrein gerechtvaardigd zou zijn. Op 17 mei j.l. verzochten de Vereniging Openbaar en Leefbaar Binnengasthuisterrein en de Initiatiefgroep Burgwallen Zuid aan de leden van de commissie Bouwen en Wonen om de uitspraak van de rechtbank te respecteren en in overleg te gaan met de UvA voor een nieuw plan met behoud in plaats van sloop van de beschermde rijksmonumenten op het Binnengasthuisterrein. Wij herhalen met klem dit verzoek. Op pagina 7 van de uitspraak van de Rechtbank staat: “ De loutere keuze van de UvA voor clustering dan wel voor een bibliotheek op het BG is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om het belang van de UvA zwaarwegend te maken. Dit zou anders kunnen zijn als er geen geschikt alternatief voor de gewenste bibliotheek is.” Gedurende het meer dan tien jaar durende proces zijn vele alternatieven naar voren gebracht, zowel van de kant van de gemeente zelf als van andere organisaties. Een alternatief dat weinig aandacht heeft gekregen staat in het Huisvestingsplan van de UvA van 2005, de zogenaamde ‘Multilocatie’. De informatie die wij daarvan hebben kunnen we u, indien u dit wenst, ter beschikking stellen. In het raadsadres van de UvA dd. 13 mei 2011 staat in de derde alinea: “Wij vragen u om dit gesprek straks (en niet nu al) te voeren (…). Het gaat hierbij onder meer om: de bouwkundige staat van het Zusterhuis en de Tweede Chirurgische kliniek, (…)”. Dit punt willen wij nu al dringend onder uw aandacht brengen. 1 Vanaf 2002 hebben wij het stadsdeel Centrum diverse keren verzocht actie te ondernemen vanwege de bouwkundige staat van het Zusterhuis en de Tweede Chirurgische Kliniek. In 2005 hebben wij een rapportage over de bouwkundige staat laten maken, deze wordt bijgevoegd. Zie bijlage 1. In 2006 schreef het Dagelijks Bestuur ons: ” Het Dagelijks Bestuur is van mening dat de staat van de panden in de huidige situatie niet zodanig is dat dit een aanschrijving rechtvaardigt. (…) “ De bouwtechnische kwaliteit van de complexen zal tot aan een eventuele start van de werkzaamheden blijvend in de gaten worden gehouden door Bouwtoezicht van het stadsdeel. Indien de bouwtechnische situatie hiertoe aanleiding geeft zal vanzelfsprekend worden opgetreden.” Zie bijlage 2. In Folia en het Parool dd. 20 mei en 18 mei jl. staat” De scheuren zitten in de muren, balkons zijn inmiddels verboden terrein (…)”. Vanwege de hoge urgentie vragen wij u snel tot handelen over te gaan. Indien de bouwtechnische staat hiertoe aanleiding geeft op te treden en de Universiteit van ; Amsterdam met grote spoed aan te spreken op haar plicht om de monumenten in goede staat te brengen, achterstallig onderhoud uit te voeren en waarnodig te restaureren. Resumerend Wij verzoeken de deelraad om - het Dagelijks Bestuur te adviseren niet in hoger beroep te gaan; - niet in te gaan op het verzoek van de Universiteit van Amsterdam om nadere motieven aan te voeren; -__op korte termijn in overleg te treden met de Universiteit van Amsterdam voor het opstellen van een plan dat uitgaat van behoud in plaats van sloop van de beschermde rijksmonumenten op het Binnengasthuisterrein; : -__op korte termijn samen met de Universiteit van Amsterdam naar een alternatieve locatie te zoeken voor de vestiging van een universiteits bibliotheek en de Universitreit van Amsterdam aan te spreken op haar verantwoordelij kheid om de twee rijksmonumenten op het Binnengasthuisterrein, te weten de Tweede Chirurgische Kliniek en het Zusterhuis, goed te onderhouden, achterstallig onderhoud weg te werken en waar nodig restauraties uit te voeren. In afwachting van een spoedige reactie, Met vriendelijke groet, s , . Ù 4 Á 2 werkgroep restauratie | A e ‘Bee 1 | Vecds acres dd. ev.s- Globale bouwkundige opname Be Tweede rr Kliniek (Poggenbeek, 1897) en Zusterhuis (Poggenbeek, 1897) Binnengasthuisterrein, Amsterdam Nanette de ‚ restauratie-architect 21 ecanber DO De bouwkundige staat van het casco van de chirurgische kliniek is redelijk tot goed. Bijzonder is dat de oorspronkelijke houten ramen en kozijnen, inclusief het beslag, nog aanwezig zijn in dit gebouw. Het schilderwerk is echter in zeer slechte staat en dient nodig vervangen te worden. Op de bovenste verdiepingen zijn al op enkele plaatsen onderdorpels doorgerot. Als dit schilderwerk niet op korte termijn wordt aangepakt zullen deze waardevolle onderdelen van het monument verloren gaan. De schilderachtige dakkapellen en gootlijsten zijn nog kwetsbaarder in weer en wind en voor hun bouwkundige staat valt te vrezen. De karakteristieke gietijzeren/smeedijzeren balkons aan de achterzijde van het gebouw, in totaal 3 stuks, verkeren in slechte staat. De a je balkconstructie is md aen en dient op een aantal plaatsen vervangen te worden. De overige onderdelen als hekwerk etc. kunnen behandeld worden en daarmee behouden blijven. Ook het oorspronkelijke voegwerk is nog aanwezig en op een beperkt aantal plekken op begane grond niveau hersteld. Op het eerste zicht ziet het voegwerk er redelijk uit. Pas op een steiger kan de de werkelijke staat van het voegwerk en decoratief metselwerk beoordeeld worden. In de westgevel is een scheur in het metselwerk zichtbaar die onderzocht dient te worden. De inwendige structuur (corridorsysteem) van het ziekenhuis met gangen waaraan ziekenzalen en andere vertrekken is nog intact en herkenbaar. In het interieur zijn een aantal waardevolle _ oorspronkelijke onderdelen te zien: o.a. trappen en hekwerk, houten bank op bn ln lage wasbakken, etc. De operatie- en collegezaal is nog aanwezig maar kon niet worden bezocht. Het dak is niet bekeken. Algemeen Zusterhuis De bouwkundige staat van het casco van het zusterhuis is goed. Hier is het schilderwerk duidelijk in betere staat dan bij de chirurgische kliniek. Op de ee grond zijn een aantal ramen vervangen door nieuwe houten ramen met isolatieglas. De inwendige structuur van middengang met aan weerszijden kleine kamers en aantal zalen is nog intact en herkenbaar. Ook hier zijn nog een aantal oorspronkelijke waardevolle elementen in het interieur te zien: plaquette bij ingang, etc. Het dak is niet bekeken. Brouwersgracht 118 b www.werkgroeprestauratie.nl 1013 HA Amsterdam [email protected] tel +31.20.4206888 Postbankrekening 7455295 fax +31,20,6243831 BTW NL 8100.65.228.B.01 Hezoekadres p VERAENDRNGEREEREN TAC Amstel 1 Stadsdeel Centrum 1011 PN Amsterdam Postbus 202 x% Sector Bouwen en Wonen  C On 1000 AE Amsterdam Afdeling Hoofd Handhaving, rayon Stadshart hm Telefoon 020 552 4444 x% Ld Fax 020 552 4433 Recas adwes dd 2s-5,U www. centrum.amsterdam.nl ( Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam . ® 6 Vereniging VOL BG t.a.v. de heer J. Smiers Oudezijds Achterburgwal 212 ‘ 1012 DX Amsterdam Datum 22 mei 2006 Ons kenmerk 06/595 Uw kenmerk Behandeld door Mw. E. van Kessel Doorkiesnummer 020 552 4538 Faxnummer 020 552 4227 Bijlage En Onderwerp raadsadres inzake gebouwen Universiteit van Amsterdam op het Binnengasthuisterrein Ë ve Geachte heer Smiers, Op 20 januari 2006 heeft u een raadsadres gestuurd met betrekking tot panden van de Universiteit van Amsterdam op het Binnengasthuisterrein. Op 28 februari jl. heeft u als aanvulling op deze brief een tweede raadsadres gestuurd. Op 23 januari 2006 is in de vergadering van de stadsdeelraad besloten uw raadsadres in handen te stellen van het Dagelijks Bestuur ter afdoening, waarbij het concept-antwoord wordt behandeld in de Commissie Bouwen en Wonen. Beide raadsadressen worden door het Dagelijks Bestuur in één brief beantwoord. Een afschrift van het antwoord wordt ook aan de Universiteit van Amsterdam gezonden. In uw raadsadressen vraagt u het stadsdeel om de Universiteit van Amsterdam (U.v.A.) erop te wijzen dat beide monumenten in goede staat moeten worden gehouden c.q. 7 gebracht worden. In uw brief van 20 januari 2006 verzoekt u het stadsdeel daarnaast een gedetailleerde beschrijving te laten maken van de monumenten (het Voormalig Zusterhuis en de Tweede Chirurgische Kliniek). Op 17 mei '06 is de conceptbeantwoording van het Dagelijks Bestuur uw raadsadressen behandeld in de commissie Bouwen, Wonen, Stedelijke Ontwikkeling. Naar aanleiding van deze behandeling is de conceptbeantwoording hieronder enigzins aangepast. De bouwtechnische staat van de panden In uw brief van 28 februari ‘06 maakt u melding van het feit dat de Universiteit van Amsterdam besloten heeft de eerste en tweede verdieping van beide complexen te sluiten 5 Ì Het stadsdeel Amsterdam-Centrum is bereikbaar per tram (lijnen 9 en 14) of metro (lijnen 51, 53 en 54), 8 halte Waterlooplein. 19 mei 2006 Gemeente Amsterdam : 06/595 Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 per 1 augustus a.s. Uitsluitend de begane grond en de parterre zouden in overeenstemming met de brandweer- veiligheidsnormen worden gebracht. De Universiteit heeft het stadsdeel, in tegenstelling tot eerdere berichten, inmiddels meegedeeld dat zij een gebruiksvergunning voor alle verdiepingen heeft aangevraagd en binnen afzienbare tijd met de werkzaamheden (o.a. het brandveilig maken) hoopt te kunnnen starten. Langdurige leegstand van de bovenetages is daarmee van de baan. ref Dagelijks Bestuur is van mening dat de staat van de panden in de huidige situatie niet zodania is dat dit een aanschrijvina rechtvaardiat. Voorts is de aanvraag-Monumentenvergunning inmiddels ingediend. De eventuele sloop- en bouwwerkzaamheden kunnen pas van start gaan nadat de bezwaar- en beroepsprocedures, die in het kader van de aanvraag Monumentenvergunning gestart worden, zijn afgerond. De bouwtechnische kwaliteit van de complexen zal tot aan een eventuele start van de werkzaamheden blijvend in de gaten worden gehouden door het Bouwtoezicht van het stadsdeel. Indien de bouwtechnische situatie hiertoe aanleiding geeft zal vanzelfspreken worden opgetreden. Dit heeft de portefeuillehouder Bouwen en Wonen tijdens eerdergenoemde commissievergadering nogmaals benadrukt. Beschrijving van de monumenten In uw brief van 20 januari '06 verzocht u het stadsdeel om een gedetailleerde omschrijving te laten maken van zowel het Voormalige Zusterhuis als de Tweede Chirurgische Kliniek. Zoals u wellicht weet is er een beschrijving aanwezig. Deze zullen wij u, mogelijk ten overvloede, toesturen. Het Dagelijks Bestuur vertrouwt voor een accurate beschrijving op de kennis en kunde van het bureau Monumenten en Archeologie. Het Dagelijks Bestuur zal dus geen uitgebreidere beschrijving taten maken. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Centrum SA : Hanneke Groensmit Els Ip secretaris voorzitt® 2
Raadsadres
5
val
x% Gemeente Amsterdam % Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : dinsdag 28 november 2023 Aanvang - 19.00 UUr Locatie : raadzaal (2°** verdieping), Anton de Komplein 150 Voorzitter : Neumine Marshall Secretaris : Jochem Oostveen Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 2. Bewoners aan het woord 19.05 3. Mededelingen 19.15 4. Vaststellen (concept) besluitenlijst 7 november 2023 19.20 5. a. Mondelinge vragen 19.25 -__Dhr. Idsinga (PvdA) b. Moties 6. Ingekomen stukken 19.55 BESPREEKPUNTEN Gevraagde adviezen 7. _Gebiedsopgaven Zuidoost (bespreken) 20.00 8. _ Vaststelling concept-ontwerpbesluit wijziging welstandkader centrum Reigersbos (bespreken) 20.30 g. _Locatiekeuze OBA NEXT (bespreken) 20.45 Ongevraagde adviezen 10. Verbetering lokale democratie/ mw. Lugman (vaststellen) 21.15 11. Rondvraag en sluiting 21.20 Ter kennisname: Toezeggingenlijst SDC november 2023
Agenda
1
train
Nummer _BD2010-007641 x Gemeente Amsterdam OZK Dreche directie sb h Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en lenst dienst maatsc % Recreatie, Kunst en Cultuur, Monumenten en Lokale Media ontwikkeling % Ter kennisneming voor de commissievergadering van 8 december 2010 Portefeuille 17 Agendapunt TKN 1 Datum besluit B&W 23 november 2010 Onderwerp Beantwoording raadsadres kernprocedure 1 De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres kernprocedure 1 ingediend op 8 september 2010 en hiermee het raadsadres als afgehandeld te beschouwen Wettelijke grondslag Gemeentewet art 169 inzake informatieplicht college Bestuurlijke achtergrond Dit raadsadres is ingediend op 8 september 2010 en wordt met bijgevoegde brief van wethouder Asscher afgehandeld Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Stukken Meegestuurd Brief van wethouder Asscher aan schrijver van het raadsadres Brief d.d. Ter inzage gelegd n.v.t. Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) DMO H.Blommers 251838 1/[email protected] 1
Raadsadres
1
train
Van: Andrea Aquina Verzonden: dinsdag 11 maart 2014 16:21 Aan: Onderwerp: openingstijden zwembaden in Amsterdam Geachte mevrouw , Op 6 maart 2014 ontving ik uw e-mailbericht van 3 maart 2014 met betrekking tot de mogelijkheden voor recreatief zwemmen in Amsterdam. Op dit moment hebben de Amsterdamse zwembaden contracten met het stadsdeel waarin zij zijn gelegen. In die contracten is geformuleerd hoeveel ruimte er geboden moet worden voor alle verschillende zwemmogelijkheden, van verenigingszwemmen, leszwemmen, banenzwemmen, babyzwemmen etc tot recreatief zwemmen voor iedereen. De uitvoering daarvan regelt elk zwembad zelf. U kunt uw wensen dus ook bespreken bij het zwembad zelf. Op de website www.zwembad-amsterdam.nl kunt u van alle Amsterdamse zwembaden de gedetailleerde openingsuren vinden. Op dit moment zijn met name de recreatiebaden van het De Mirandabad tamelijk ruim geopend voor recreatiezwemmen. Ook het Floraparkbad in Noord is dit gehele jaar nog geopend, en begin 2015 zal ter vervanging het nieuwe Noorderparkbad opengaan aldaar, waar heel mooie voorzieningen voor recreatief zwemmen gerealiseerd zullen worden. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en wens u en uw kleinkinderen uiteraard nog veel zwemplezier, ook in de Amsterdamse zwembaden! Met vriendelijke groet, Andrea Aquina Senior beleidsadviseur, Afdeling Sport Gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke ontwikkeling M 06 2385 2751 [email protected] Aanwezig: ma, di, do en vr Jodenbreestraat 25, Postbus 1840, 1000 BV Amsterdam Op dit bericht is een proclaimer van toepassing: amsterdam.nl/proclaimer stem 19 maart ® amsterdam.nl/stemwijzer
Raadsadres
1
train
VN2023-022174 G Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en irecti emeente ' oere Openbare % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, AZ rde en Veiligheid X Amsterdam Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 8 Datum besluit 19 september 2023 Onderwerp Raadsbrief programma Radicalisering en Extremisme De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsbrief over de koerswijziging van het programma Radicalisering en Extremisme (bijlage 1). 2. Kennis te nemen van het bijbehorende informatiebeeld Radicalisering en Extremisme, wat zowel als openbare bijlage (bijlage 2) als vertrouwelijke bijlage (bijlage 3) is toegevoegd. 3. Kennis te nemen van de door het college van B en W opgelegde geheimhouding voor een periode van vijf jaar (19 september 2028) op de vertrouwelijke versie van het Informatiebeeld Radicalisering en Extremisme (bijlage 3) op grond van artikel 87 Gemeentewet jo. Artikel 5.1 lid 2 sub e WOO. De geheimhouding wordt opgelegd vanwege de naar personen herleidbare passages. 4. Kennis te nemen van de resultaten van het vragenlijstonderzoek onder Amsterdamse professionals (bijlage 4). Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Artikel 87 Gemeentewet jo. Artikel 5.1 lid 2 sub e WOO Bestuurlijke achtergrond In 2019 heeft de burgemeester de uitgangspunten voor het radicaliseringsbeleid opnieuw uiteengezet. Sindsdien wordt de gemeenteraad ieder half jaar geïnformeerd over de werkzaamheden van het programma Radicalisering en Extremisme. In de bijgevoegde brief schetsen we zoals gebruikelijk eerst de belangrijkste ontwikkelingen per extremistische stroming in Nederland en Amsterdam en voorzien we deze van duiding. Vervolgens beschrijven we de dilemma's voortkomend uit het veranderde dreigingsbeeld en doen we tenslotte een aantal voorstellen om hier goed op in te spelen. De problematiek van radicalisering en extremisme is de afgelopen jaren sterk veranderd wat vraagt om een herziening van het beleid. Daarom wordt het raad gevraagd kennis te nemen van de voorgestelde koerswijziging van het programma Radicalisering en Extremisme. Met de beschreven wijzigingen kan het programma inspelen op de huidige uitdagingen en blijven we werken aan een veerkrachtige en veilige stad, waarin idealen nagestreefd worden met democratische middelen. Reden bespreking NVT Uitkomsten extern advies Voordracht voor de Commissie AZ van 5 oktober 2023. Gegenereerd: vl.4 1 VN2023-022174 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Directie Openbare 9 Amsterdam ee jn On. Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Ordeen Veiligheid € Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Ter kennisneming Geheimhouding Het informatiebeeld is zowel als openbare bijlage (bijlage 2) als vertrouwelijke bijlage (bijlage 3) toegevoegd. Veruit de meeste informatie in het informatiebeeld Radicalisering en Extremisme is afkomstig vit openbare bronnen. Echter, omdat ook informatie uit de integraal Persoonsgerichte Aanpak —-Radicalisering is meegenomen kan dit mogelijk herleidbaar zijn naar personen. Eris daarom gekozen om voortaan, conform de WOO en de AVG, geheimhouding op te leggen op de passages die mogelijk herleidbaar zijn naar specifieke personen op grond van artikel 87 van de gemeentewet juncto WOO art. 5.1 lid 2 sub e (eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer). De passages die het betreft zijn in de vertrouwelijke versie (bijlage 3) grijs weergegeven. Het is dus niet toegestaan de informatie in deze passages te delen of op een andere manier naar buiten te brengen. De geheimhouding is opgelegd voor een periode van 5 jaar. Uitgenodigde andere raadscommissies NVT Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Bijlage 1 raadsbrief programma radicalisering en extremisme najaar AD2023-076217 2023.pdf (pdf) AD2023-076219 Bijlage 2 - Informatiebeeld RE juni 2023_ OPENBAAR. pdf (pdf) AD2023-076220 Bijlage 4 - Rapportage vragenlijstonderzoek spanningen, radicalisering en extremisme 2023.pdf (pdf) AD2023-076222 Commissie AZ (a) Voordracht (pdf) GEHEIM - Bijlage 3 - Informatiebeeld RE juni 2023_ VERTROUWELIJK. pdf AD2023-076221 (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Openbare Orde en Veiligheid, secretariaatoov@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam FI N % Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie % Agenda, donderdag 3 november 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Tijd 13:30 tot 17:00 uur en indien nodig van 19:30 tot 22:30 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslagen van de openbare vergadering van de commissie Financiën (FIN) van 29.09.2016 en van de gecombineerde vergadering AZ/FIN van 13.10.2016. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFIN @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen e _ Actualiteit van de leden Boutkan (PvdA) en Ernsting (GL) inzake Zwartboek Flexwerk. 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Fl N Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Agenda, donderdag 3 november 2016 Financiën 11 Intrekken heffingsverordening 2016 begraafplaatsen en crematoria gemeente Amsterdam met bijbehorende tarieventabel en vaststellen heffingsverordening 2017 begraafplaatsen en crematoria gemeente Amsterdam met bijbehorende tarieventabel Nr. BD2016-008578 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 09.11.2016). 12 Intrekken van de Verordeningen op de heffing en invordering van de precariobelasting 2016 en vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting 2017 Nr. BD2016-015210 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 09.11.2016). 13 Wijzigen van de Verordening op de vermakelijkhedenretributie te water 2013 Nr. BD2016-013692 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 09.11.2016). 14 Stand van zaken programma Doorontwikkeling Financiële Administratie Nr. BD2016-014705 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 15 Voortgangsrapportage Financiën Op Orde Nr. BD2016-012998 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Waterbeheer 16 Intrekken van de verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2016 en vaststellen van de verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2017 Nr. BD2016-014923 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 09.11.2016). 17 Intrekken van de verordening Binnenwatergeld Beroepsvaart 2015 en vaststellen van de Verordening Binnenwatergeld Beroepsvaart 2017 Nr. BD2016-014920 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 09.11.2016). 2 Gemeente Amsterdam FI N Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Agenda, donderdag 3 november 2016 18 Wijzigen van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden Nr. BD2016-012236 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 09.11.2016). 19 Vaststellen van een Verordening tot wijziging van de Verordening Huisaansluitingen Afvalwater Amsterdam 2012; vaststellen tarieven per 1 januari 2017 Nr. BD2016-014820 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 09.11.2016). 20 Aanpassingen beleid voor exploitatie- en ligplaatsvergunningen passagiersvervoer onder 14 meter Nr. BD2016-014989 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 21 Beantwoording raadsadres inzake ontheffing voor fietsers met een beperking in de Amsterdamse Waterleidingduinen Nr. BD2016-014601 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De raadsadressant is hierbij uitgenodigd. e _Eennietgeanonimiseerde versie van het raadsadres ligt in de leeskamer raad. 22 Brief aan de commissie Financiën over toezicht en handhaving op het Amsterdamse binnenwater Nr. BD2016-014992 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Gemeentelijk Vastgoed 23 Kredietaanvraag RCC Nr. BD2016-014735 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 09.11.2016). BESLOTEN DEEL 3
Agenda
3
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 9 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Flentge, A.L. Bakker en Kuiper inzake meer balans voor het Westerpark, terug naar 100 evenementdagen. Onderwerp Motie meer balans voor het Westerpark Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het evenementenbeleid en de stadsdeeladviezen Overwegende dat: - De druk op het Westerpark met 123 evenementdagen zeer hoog is en de groene rust van het park sterk onder druk staat; - Het advies van het Dagelijks Bestuur in West mede voortkomt uit de programmaraad Westerpark, waarin bewoners, culturele instellingen, ondernemers, stadsdeelcommissie en dagelijks bestuur vitgebreid met elkaar hebben gesproken en tot een gedragen compromis zijn gekomen. - Het stadsdeel West zich heeft vitgesproken voor maximaal 100 evenementdagen in het Westerpark in de verdeling 6 grote, 14 middelgrote en 80 kleine evenementdagen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders - In lijn met het advies van het Dagelijks Bestuur van stadsdeel West het aantal evenementendagen in het Westerpark terug te brengen naar 100 dagen; - De locatieprofielen nog voor de zomer van 2022 op die wijze aan te passen; Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 - Zelf in gesprek te gaan met buurtbewoners over de ervaringen met participatie en de wens bredere criteria (‘knoppen’) te formuleren voor een ‘evenement, zoals de program- maraad Westerpark heeft aangegeven. Indieners E.A. Flentge A.L. Bakker T. Kuiper
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-17-36336 / INT-17-12519 Afdeling Bestuur en Organisatie Onderwerp Adviesaanvraag “Stedelijk Kader voor particuliere transformaties” Portefeuille Gebiedsontwikkeling DB lid Thijs Reuten Gebied Heel oost Datum DB 12 september 2017 Datum AB voorbereidend 19 september 2017 Datum AB besluitvormend - Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Timothy Veenboer t.veenboer@&amsterdam.nl 06 5310 6261 *ZOO0O3D1553rFOA# Paginas van 4 Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: 1. inte stemmen met het conceptadvies van het Algemeen Bestuur aan Grond en Ontwikkeling. 2. het conceptadvies consulterend te bespreken met het AB, waarna afhandeling door het DB. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. inte stemmen met het conceptadvies van het Algemeen Bestuur aan Grond en Ontwikkeling. 2. verdere afhandeling door het DB uit te laten voeren. Ondertekening het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, namens hen, het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van 4 Bevoegdheid <invullen nummer en omschrijving vit Mandaatregister behorend bij het mandaatsbesluit slgemeen bestuur stadsdeel Oost . Vermeld daarbij of het een mandaat of ondermandaat Bestuurlijke achtergrond <invullen, kort en bondig> Onderbouwing besluit Beoogd effect <invullen indien van toepassing> Argumenten <invullen indien van toepassing> Kanttekeningen <invullen indien van toepassing> Risico's / Neveneffecten <invullen> Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau <invullen> Financiën <invullen> Communicatie <invullen> Overige <invullen indien van toepassing> Financiële paragraaf Financiële gevolgen? <jafnee> Indien ja, <structureel / incidenteel> (hieronder nader specificeren) Indien ja, dekking aanwezig? _<jafnee/n.v.t> Indien nee, hieronder dekking aangeven Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting <invullen indien van toepassing> Voorlichting en communicatie <invullen> Uitkomsten inspraak <invullen> Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) <invullen> Pagina 3 van 4 Geheimhouding <invullen en indien van toepassing, motiveren o.g.v. art. 10 Wob> Einde geheimhouding <datum invullen> Stukken Meegestuurd <invullen> Ter inzage gelegd <datum invullen> Parafen Manager Portefeuillehouder <naam manager> <naam portefeuillehouder> Besluit dagelijks bestuur <conform; aangehouden etc.> Pagina 4 van 4
Besluit
4
test
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Nummer SV 43 Datum indiening 24 april 2019 Datum akkoord 22 februari 2021 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het voormalig lid Taimounti inzake Poolse arbeidsmigranten die ‘s nachts werken in Amsterdamse supermarkten Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De Telegraaf meldde dat Amsterdamse supermarkten na sluitingstijd, in de nachtelijke vren, voornamelijk Poolse arbeidsmigranten aan het werk zetten om de schappen bij te vullen.* Dit roept vragen op, want in de afgelopen jaren is gebleken dat (Poolse) arbeidsmigranten zeer gevoelig zijn voor uitbuiting.* 345 Met name de combinatie nachtwerk en supermarkten baart ons zorgen.® De fractie van DENK verzoekt het college daarom om deze omstandigheden grondig te onderzoeken. Gezien het vorenstaande heeft voormalig lid Taimounti, namens de fractie van DENK, op grond van toenmalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Martens van 23 april 2019 (nr. 1387.19), namens de fractie van de VVD — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: Vooraf aan de beantwoording van de schriftelijke vragen Voordat de gestelde vragen hieronder worden beantwoord, willen we allereerst welgemeende excuses maken voor de lange tijd dat de beantwoording op zich heeft laten wachten. Dit kent verschillende redenen, waarvan de belangrijkste zijn: de samenhang met diverse andere moties en schriftelijke vragen over de situatie van arbeidsmigranten en de afstemming tussen de verschillende betrokken directies die dit heeft gevraagd. Om de verschillende moties en schriftelijke vragen ook in samenhang met elkaar te kunnen uitwerken is ervoor gekozen om een gezamenlijk gedragen ‘Meldpunt misstanden buitenlandse werknemers’ op te richten zoals de raad heeft opgeroepen met motie 1258. De totstandkoming van dit meldpunt heeft helaas meer tijd gevergd dan gehoopt. Met het nu operationeel hebben van dit meldpunt denken we vervolgens meer tegemoet te kunnen komen aan de oproep van de schriftelijke vragen zoals deze door lid Taimounti zijn gesteld. Bij de beantwoording hieronder zal een en ander verder worden verklaard. * https://www.telegraaf.nl/nieuws/3468838/vvd-werklozen-moeten-vakken-gaan-vullen 2 https://www strijdkreet. nl/artikel/hoe-polen-in-nederland-worden-vitgebuit 3 https://www.parool.nl/binnenland/een-pool-moet-vooral-niet-zeuren-a4344732/ & https://www.trouw.nl/home/-poolse-werknemer-in-nederland-nog-altijd-uitgebuit-—a8cc588f/ 5 https://www.telegraaf.nl/nieuws/105015s/roofbouw-in-de-kassen 8 https://www.groene.nl/artikel/callgirl-voor-albert-heijn 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Aeg sv Gemeenteraad R Datum 22 februari 2021 Schriftelijke vragen Vraag 1: Is het college bereid om de omvang van deze situatie in kaart te brengen? Met andere woorden, hoeveel supermarkten maken 's nachts gebruik van arbeidsmigranten om de schappen bij te vullen? Vanwaar zijn deze arbeidsmigranten afkomstig? Hoe blijft het college op de hoogte van mogelijke misstanden? Vraag 2: Om welke uitzendbureaus gaat het? Is het college bereid om te onderzoeken of deze uitzendbureaus voldoen aan de relevante keurmerken? Denk aan het Stichting Normering Arbeid-keurmerk of de Stichting Naleving Cao's voor Uitzendkrachten? En daarbij te onderzoeken in hoeverre deze uitzendbureaus in het verleden zich schuldig hebben gemaakt aan uitbuiting van arbeidsmigranten (door bijvoorbeeld deze informatie op te halen bij de Inspectie SZW)? Antwoord vragen 1 en 2: De door vragenstellers aangehaalde signalen over misstanden met arbeidsmigranten in supermarkten, baren het college grote zorgen. Vooral ook doordat het hier om een groep gaat die vaak niet of slechts in beperkte mate op de hoogte is van rechten die werknemers hebben en/of in staat is van deze rechten gebruik te maken. Ten aanzien van hoe het er op de werkvloer voorstaat met de naleving van de rechten van werknemers in het algemeen dan wel onder een specifieke cao, ziet het college niet direct een rol voor zich weggelegd. Dit geldt ook ten aanzien van eventuele misstanden bij vitzenders en of vitzenders een ‘verleden’ hebben betreffende arbeidsuitbuiting van arbeidsmigranten. Zaken aangaande bedrijfsvoering en bedrijfsomstandigheden bij een onderneming/organisatie zijn primair belegd bij met name vakbonden en de Inspectie SZW. We zijn wat dat aangaat afhankelijk van de signalen die hierover door anderen (als werknemers zelf, vakbonden, media, etc.) worden afgegeven. Wanneer verontrustende signalen over o.a. werkomstandigheden worden ontvangen, onderhouden we steeds korte lijnen met vakbonden en de Inspectie SZW zodat zij hun taken goed kunnen oppakken. De start van het ‘Meldpunt misstanden buitenlandse werknemers’ vanaf januari 2021 zal ons hier ook bij helpen. De uitvoerende organisatie Fairwork onderhoudt nauwe contacten met onder meer de Inspectie SZW, vakbonden en talloze migrantenorganisaties. Zie ook de beantwoording bij de vragen 3 en 4. Vraag 3: Stichting Advies voor Polen is één van de belangenbehartigers van de Poolse immigranten in Nederland. Kan het college navraag doen bij deze organisatie over de werkomstandigheden van Poolse arbeidsmigranten die 's nachts werken bij Amsterdamse supermarkten? Indien er sprake is van arbeidsuitbuiting: is het college bereid om deze informatie te delen met de Inspectie SZW? Vraag 4: Hoe staat het met het gemeentelijk meldpunt arbeidsuitbuiting? Is dit al gestart? Hoeveel meldingen zijn er binnengekomen? Zijn er ook meldingen van (Poolse) arbeidsmigranten? Antwoord vragen 3 en 4: Geregeld berichten media, sociale partners en (publieke) inspectiediensten over misstanden op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en huisvesting waarmee arbeidsmigranten te maken hebben. De gemeenteraad heeft hier in de afgelopen jaren ook enkele moties en schriftelijke vragen over ingediend. Beantwoording van en 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Aeg sv Gemeenteraad R Datum 22 februar 2021 Schriftelijke vragen tegemoetkoming aan de verschillende vragen en initiatieven kon niet losgezien worden van elkaar, daar zij veel over dezelfde problematiek dan wel dezelfde doelgroepen gaat/ging. Het heeft hierdoor helaas meer tijd dan gehoopt gekost om samenhang in aanpak en financiering te realiseren. Bij de verschillende moties en vragen vanuit de gemeenteraad was onder andere de oproep aan het college om in een meldpunt voor buitenlandse werknemers (zie: motie 1258 ‘Meldpunt misstanden buitenlandse werknemers’) te voorzien. Deze is als basis genomen om veel van de problematiek en gevraagde acties te kunnen oppakken. Een tweejarige pilot is opgezet voor dit meldpunt, welke zal worden uitgevoerd door de stichting FairWork. Kern van de pilot met FairWork is: . Versterken van informatievoorziening over arbeidsrechten specifiek voor migranten, aan zowel doelgroep als organisaties die de doelgroep ondersteunen; . Actieve outreach naar arbeidsmigranten met een kwetsbare arbeidspositie met de boodschap dat zij klachten bij FairWork kunnen melden; . Ondersteuning van arbeidsmigranten in Amsterdam die kwetsbaar zijn voor uitbuiting; . Bespreken en aankaarten van aandachtspunten met relevante stakeholders. Gaten in het beleid of de ondersteuning worden ‘systemisch’ aangepakt door samenwerkende partijen. De stichting FairWork werkt samen met een uitgebreid netwerk van migranten informatie punten (mip’s) en zelforganisaties in Amsterdam en regio. Zo ook met o.a. Advies voor Polen en de Bulgaarse School. Deze organisaties verwijzen mensen door naar FairWork, omdat zij zelf van onvoldoende omvang zijn dan wel de professionaliteit en kennis missen om de geschikte ondersteuning te kunnen bieden. Daarnaast werkt FairWork nauw samen met de Inspectie SZW (wetende Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst / SIOD en Arbeidsinspectie), Koninklijke Marechaussee, Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM) en de politie als het gaat om de signalering en erkenning van slachtoffers van arbeidsuitbuiting. Het meldpunt voor arbeidsmigranten is eind januari 2021 door Fairwork opgestart. Periodiek zullen zij rapporteren over hun resultaten en ervaringen, waarna ook de raad hiervan op de hoogte zal worden gebracht. Vraag 5: Het is bekend dat de (Poolse) arbeidsmigranten vaak niet op de hoogte zijn van hun rechten als werknemer. Vaak ligt de taalbarrière hier ten grondslag aan. a. Welke acties onderneemt de gemeente momenteel om de groep Oost-Europese arbeidsmigranten te wijzen op hun rechten? b. Is het college bereid om op zoek te gaan naar andere manieren om hen te bereiken? Bijvoorbeeld via het Stadsloket, wanneer (Poolse) arbeidsmigranten langskomen voor hun eerste inschrijving of voor het verkrijgen van een BSN? En eventueel in hun moedertaal aangezien de arbeidsmigranten meestal niet Engels of Nederlands spreken? 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Aeg sv Gemeenteraad R Datum 22 februar 2021 Schriftelijke vragen Antwoord vraag 5: Als antwoord op het actief wijzen op hun rechten van arbeidsmigranten, zal het ‘Meldpunt misstanden buitenlandse werknemers! worden ingezet. Het meldpunt zal specifieke informatie over rechten van arbeidsmigranten geven, gebruikmakend van hun kennis en hun netwerk vanuit o.a. vakbonden en SZW dan wel naar hen doorverwijzen. Het vastgestelde beleid Dienstverlening van de Gemeente Amsterdam stelt dat bezoekers van alle dienstverleningskanalen van de Gemeente Amsterdam (Stadsloketten, 14020 en online) standaard worden geholpen in het Nederlands of Engels. Hoofdzakelijke reden hiervoor is dat op deze manier de gesprekken met bezoekers transparant blijven daar medewerkers begrijpen waar collega's met bezoekers mee bezig zijn. Mochten medewerkers bij bijv het Stadsloket er met een bezoeker niet vit komen in het Nederlands of het Engels, dan wordt gevraagd of hij/zij kan terugkomen met een kennis, familielid of een tolk die wel een van deze talen beheerst. Vanuit de gemeente Amsterdam bestaan daarnaast (bij uitzondering) mogelijkheden om gebruik te maken van tolken en/of tolkentelefoons. Vanuit medewerkers bij de dienstverleningskanalen is niets bekend over mogelijke problemen of onoverkomelijkheden in het contact met anderstalige bezoekers, vanwege het hanteren van de hier beschreven dienstverlening. Vraag 6: Supermarkten nemen doorgaans alleen jongeren aan als vakkenvuller. Dat zou mogelijk een rol kunnen spelen in het tekort. Is het college bekend met de omvang van het tekort voor de Amsterdamse supermarkten bij het vinden van vakkenvullers? Is bij het college ook bekend naar welke leeftijdsgroepen deze supermarkten op zoek gaan? Zijn het bijvoorbeeld alleen maar jongeren of ook wel oudere werknemers? Vraag 7: Het Tweede Kamerlid Dennis Wiersma (VVD) stelde voor om bijstandsgerechtigden te dwingen aan het werk te gaan als vakkenvuller en hen te korten op hun uitkering indien zij dat niet doen. Hoe beoordeelt het college dit voorstel? Antwoord vragen 6 en 7: Navraag bij het Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam (WSP) leert dat er eigenlijk continu vacatures vakkenvuller bij diverse supermarkten bestaan. Deze worden door supermarkten en ook uitzenders gemeld zonder leeftijdsaanduiding. Anders zou het WSP hen ook niet verder helpen aangezien het WSP de dienstverlening aanbiedt onder het regime van het tegengaan van arbeidsdiscriminatie zoals vastgelegd in de ‘Non- discriminatie code WSP Groot-Amsterdam’. De praktijk laat zien dat deze vacatures vaak aantrekkelijker worden gevonden door jongeren, daar het vaak om kortere contracten en weekendwerk gaat. Deze vacatures bieden over het algemeen weinig perspectief op doorgroei, etc. en er is dan ook veel doorstroom. Desalniettemin plaatst het WSP ook regelmatig werkzoekenden vit de doelgroepen ouderen, arbeidsbeperkten en statushouders op vacatures voor vakkenvuller. Zo zijn onder andere in het kader van Sociaal Werk al vele tientallen Amsterdammers bij supermarkten aan het werk met ondersteuning vanuit de Participatiewet. Burgemeester en wethouders van Amsterdam 4 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Afdeling sv Gemeenteraad ummer 43 ve: Datum 22 februari 2021 Schriftelijke vragen Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
Gemeente Amsterdam 8 Gemeenteraad R 3 Gemeenteblad ZN \ Motie ( Jaar 2018 Te Afdeling 1 Nummer . Publicatiedatum Ingekomen onder Ingekomen op Behandeld op . Status nnn Onderwerp Motie van de leden Poot en-Boomsma inzake de actualiteit over politie-inzet tegen e drugsbazen (Efficiënte inzet beschikbare politiecapaciteit) rennen eere Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit inzake politie-inzet tegen drugsbazen: Overwegende dat: — Gemeentelijke handhavers via het principe informatie-gestuurd handhaven Ô werken; — Ook de politie middels dataverzameling voorspellend en reactief probeert op te treden tegen criminaliteit; — Op basis van beschikbare informatie, meldingen en data de inzet van schaarse politiecapaciteit zo efficiënt mogelijk kan worden vormgegeven. nnen nnen eene Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — In overleg met alle relevante partijen, waaronder politie, Openbaar Ministerie en Justitie, te onderzoeken en inventariseren op welke manieren de beschikbare politiecapaciteit zezeffieiëntemegelijk kan worden ingezet; — Daarbij te leren van projecten op dit gebied in andere (Nederlandse) steden î en de resultaten van het informatie-gestuurd handhaven binnen de RVE Handhaving en Toezicht; — De gemeenteraad over de uitkomsten te informeren. nennen De leden van de gemeenteraad /\ ‚ a / TD /. Ee M.C.G. Poot 7 ID vl / Lr D.T. Boomsma dt À et JI | 1
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1901 Ingekomen onder BO Ingekomen op donderdag 7 november 2019 Behandeld op donderdag 7 november 2019 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake het investeringsbesluit Strandeiland (IJburg tweede fase) 1e fase en landmaken 2e fase (meer sportvelden) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het investeringsbesluit Strandeiland (IJburg tweede fase) 1e fase en landmaken 2e fase (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1835). Constaterende dat: — Op Strandeiland maar twee sportvelden komen; — Ergepland is om de overige sportvelden aan te leggen op het Buiteneiland, maar dit project onzeker is; — Ook de stadsdeelcommissie adviseert om meer sportvelden op Strandeiland te reserveren. Besluit: Op pagina 14 de zin: “Verder zullen twee tijdelijke sportvelden op de Muiderbuurt komen om direct de sportbehoefte op te vangen.” Te wijzigen in: “Verder zullen twee tijdelijke sportvelden op de Muiderbuurt komen om direct de sportbehoefte op te vangen. Daarnaast worden in de Baaibuurten twee sportvelden aangelegd.” Op pagina 18 de zin: “Het dagelijks bestuur onderschrijft de behoefte aan sport maar neemt het advies om meer sportvelden op Strandeiland niet over.” Te wijzigen in: “Het dagelijks bestuur onderschrijft de behoefte aan sport en neemt het advies om meer sportvelden op Strandeiland aan te leggen over.” Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 30 maart 2021 Portefeuille(s) Kunst en Cultuur Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani Behandeld door Kunst en Cultuur, [email protected] Onderwerp Steunplan kunst en cultuur Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het steunplan van € 21,4 miljoen voor kunst en cultuur. De culturele sector is een wezenlijk onderdeel van wie wij zijn als stad. Of je nu woont om de hoek van het Bijlmer Parktheater of het Leidseplein, of buiten Amsterdam: iedereen die deze stad bezoekt of hier woont, kan volop genieten van de culturele rijkdom van Amsterdam. Kunst en cultuur is zo belangrijk voor onze stad. Voor inspiratie, voor werk, voor onze economie, voor de aantrekkelijkheid en de bezieling van Amsterdam. De coronacrisis duurt nu ruim een jaar en heeft de cultuursector ernstige schade toegebracht en voorgoed veranderd. Wat voor deze crisis nog zo vanzelfsprekend was, lijkt nu ver weg: een rijk en veelzijdig kunst- en cultuuraanbod — zo kenmerkend voor onze stad — waar heel veel Amsterdammers en bezoekers van genieten en waarmee heel veel mensen hun brood verdienen. Inmiddels zitten we in de derde golf van besmettingen en nog steeds in een lockdown. Er zijn ook lichtpuntjes voor de sector. Er wordt gevaccineerd waardoor een langzame heropening van de samenleving en versoepeling van de coronamaatregelen dichterbij komen. De situatie in de sector is echter nijpend en het herstel vereist een lange adem, naar verwachting tot eind 2023. Veel podia, theaters en musea, veel gezelschappen, orkesten en individuele kunstenaars bevinden zich in grote financiële problemen en hebben pijnlijke beslissingen moeten nemen. Met dit steunplan geeft het college een vervolg aan eerdere ondersteuning van de sector, maar ziet ook dat er nu meer nodig is. Alleen financiële ondersteuning is niet genoeg om de cultuursector overeind te houden en te helpen om toekomstbestendig te worden. Eris heel veel tegelijk nodig en daarom hebben we gekozen voor een breed steunplan met verschillende programmalijnen waarbij verschillende onderdelen van de gemeente en externe partners betrokken zijn (bijlage 1). Het steunplan voorziet in financiële (nood)steun, steun voor nieuwe programmering, bevordering van cultuurbezoek, het stimuleren van nieuwe samenwerkingen en het behoud van banen. Het college komt in april met een Banenplan waarin de cultuursector wordt meegenomen en waaraan vanuit het steunplan nu een bijdrage wordt geleverd. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021 Pagina 2 van 5 Het steunplan richt zich op gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde culturele instellingen, broedplaatsen, makers, festivals en evenementen, en de nachtcultuur. Op deze manier kunnen we bouwen aan een nieuwe toekomst waarin kunst en cultuur weer kan bloeien in Amsterdam. Wat staat er in het plan? 1. Financiële bijdragen voor noodsteun en projecten/programmering -_Noodsteunregeling kunst- en cultuurinstellingen (fase 3) -_Noodsteunregeling voor broedplaatsen (fase 2) -_Stimuleringsregeling voor de nachtcultuur -_ Uitbreiding projectenbudget AFK ten behoeve van makers en kleinere (waaronder buurtgerichte) initiatieven -_ Evenementen (fonds en leges) -__Extra steun voor kinderen en jongeren: MidzomerMokum en project 1624, -__Lastenverlichting voor festivals en evenementen in 2021 en 2022 -__Lastenverlichting in het kader van huurrelaties Gemeentelijk Vastgoed -_ Samenwerking met private fondsen en bedrijven -__Mede mogelijk maken van de Maatschappij voor Behoud van Kunst & Cultuur -__ Bevorderen aansluiting op subsidieprogramma's Europese Unie 2. Werkgelegenheid -__ Banendesk Cultuur 2021-2022, onderdeel van het Banenplan 3. Cultuurparticipatie, regionaal en (inter)nationaal bezoek -_ Activeren lokaal, regionaal en nationaal cultuurbezoek -__ Duurzame bezoekerseconomie (nationaal en internationaal bezoek) -__ Aanpak Binnenstad 4. Digitale praktijk, experiment met activiteiten en openstelling -_ Kennisprogramma digitalisering, innovatie & cultuur -__ Evenementenkalender 2021 -_ Experimenten met openstelling Voor de uitvoering van dit steunplan wordt in totaal € 21,4 miljoen vrijgemaakt, bestaande uit het resterend bedrag van de gemeentelijke steunmaatregel 2020 (€ 5,7 miljoen) en de ontvangen middelen via de december-circulaire 2020 (Gemeentefonds) uit het tweede steunpakket van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de lokale cultuursector (€ 15,7 miljoen). Noodsteunregelingen voor culturele instellingen en broedplaatsen Het grootste deel van het gereserveerde bedrag is bestemd voor de uitvoering van de subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen 2021 (fase 3). Hiervoor is € 16 miljoen gereserveerd. De regeling kent twee doelgroepen: -__groep 1: culturele instellingen die een vierjarige subsidie ontvangen van de gemeente of het AFK in het kader van het Kunstenplan 2021-2024; -_groep 2: culturele instellingen die geen vierjarige subsidie ontvangen in het kader van het Kunstenplan 2021-2024, in Amsterdam zijn gevestigd, gericht zijn op het algemeen nut en die Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021 Pagina 3 van 5 op basis van statuten hun kernactiviteiten ontlenen aan één of meer kunst-en cultuurdisciplines, en artistiek-inhoudelijke (met inbegrip van cultuureducatieve) publieksactiviteiten organiseren. Dit zijn onder meer instellingen met buurtgerichte programmering. De regeling is zo ingericht dat de extra financiële steun daar terecht komt waar het het hardst nodig is. Dit betekent dat nadrukkelijk wordt gekeken naar de omvang van de verliezen, de mate waarin een instelling gebruik maakt van generieke en specifieke Rijksmaatregelen, en de mate waarin een instelling zelf in staat is de verliezen op te vangen (door inzet van eigen reserves), dan wel met hulp van gelieerde partijen (b.v. een steunfonds). Instellingen die een subsidie ontvangen in het kader van de regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 (tweede aanvullend steunpakket van het ministerie van OCW), komen niet in aanmerking voor deze regeling. Via een aparte regeling kunnen broedplaatsen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronacrisis een eenmalige subsidie aanvragen. Makers en kleinere initiatieven Voor de groep van onafhankelijk werkende kunstenaars en makers en kleinere (waaronder buurtgerichte) initiatieven verruimen we de mogelijkheden om projecten te financieren door het budget voor projectsubsidies van het Amsterdams Fonds voor de Kunst op te hogen met € 2,0 miljoen. Op deze manier kunnen meer makers, die zwaar te leiden hebben onder de coronacrisis, (nieuwe) projecten financieren, aan het werk blijven, zich ontwikkelen en hierdoor in hun eigen levensonderhoud voorzien. Nachtcultuur, evenementen en festivals Ook de nachtcultuur en organisatoren van evenementen en festivals (groot en klein) hebben zwaar te lijden onder de coronacrisis. De verwachting is dat zij het langst met beperkingen door de coronamaatregelen te maken hebben. Via een speciale stimuleringsregeling kunnen nachtclubs die op regelmatige basis een cultureel programma presenteren en aan een aantal aanvullende voorwaarden voldoen, binnenkort in aanmerking komen voor een bijdrage waarmee zij — zodra dat weer mogelijk is — de culturele programmering kunnen opstarten. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld makers, dj's en kunstenaars geboekt worden zodra de deuren weer open kunnen. Ook reserveren we extra budget ten behoeve van het evenementenfonds voor kleinschalige (en op termijn grotere) evenementen en festivals in de stad. Organisatoren van evenementen en festivals (groot en klein) worden hard geraakt door de coronacrisis. De verwachting is dat deze sector, evenals de nachtcultuur, het langst beperkt zal worden door de coronamaatregelen. Dit leidt onder meer tot verlies van banen, het wegvallen van externe financiers en leveranciers en grote onzekerheid over toekomstige activiteiten. Om er voor te zorgen dat Amsterdammers zodra dat mogelijk is weer veilig en verantwoord kunnen genieten van grote en kleine evenementen en festivals, brengen we in 2021 (en afhankelijk van de coronamaatregelen ook in 2022) geen of slechts een deel van de leges in rekening voor vergunningsplichtige evenementen in de buitenruimte. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021 Pagina 4 van 5 Overige maatregelen Over alle andere maatregelen kunt u lezen in bijgaand steunplan waaraan niet alleen een groot aantal onderdelen van de gemeente, het AFK en amsterdam&partners een bijdrage leveren, maar waarbij we ook de krachten bundelen met de provincie Noord-Holland. De gemeente en de provincie zien dit steunplan als een belangrijke start voor een samenwerking gericht op het herstel van de cultuursector in de stad en de regio. Eveneens starten we gericht het gesprek met private fondsen en partijen in Amsterdam om samen te werken ten behoeve van het herstel van de kunst en cultuur. Het steunplan wordt gefaseerd uitgevoerd. Met een aantal onderdelen starten we direct, een aantal andere onderdelen is nog in ontwikkeling. Advies Amsterdamse Kunstraad Bij de inrichting van het steunplan kunst en cultuur en de noodsteunregeling fase 3 hebben we het advies Coronasteun fase 3 van de Kunstraad (bijlage 2} betrokken. In dit advies van 10 december 2020 maar ook in eerdere adviezen wijst de Kunstraad op de enorme verliezen aan inkomsten waarmee de Amsterdamse cultuursector te maken heeft en de noodzaak van financiële ondersteuning van de sector. De Amsterdamse Kunstraad benadrukt het belang van een steunplan gericht op zoveel mogelijk onderdelen van de cultuursector en waarbij zoveel mogelijk budget bij de kunst- en cultuursector zelf terecht komt. Voor de uitvoering van de nieuwe steunmaatregel (fase 3) door de gemeente heeft de Kunstraad de volgende prioriteiten geformuleerd: -_ voortzetting kunst- en cultuureducatie in coronatijd -__stipendia individuele kunstenaars, makers, performers en artiesten -__coronasteun voor kleinschalige cultureel instellingen in de wijken. Met de verschillende maatregelen in het steunplan hebben we — met inachtneming van het beschikbare budget — deze prioriteiten zoveel mogelijk een plek gegeven. Voor zover de coronamaatregelen dat toelaten, hebben we aandacht voor de uitvoering voor cultuureducatie in de stad en bieden we extra steun voor cultuurparticipatie van kwetsbare kinderen en jongeren in Amsterdam. We maken extra budget vrij voor makers en verbreden de doelgroep voor de nieuwe steunmaatregel (fase 3) naar de niet-gesubsidieerde cultuursector inclusief kleinschalige culturele instellingen in de wijken. Met de uitvoering van dit plan leveren we een belangrijke bijdrage aan het behoud van de cultuursector in Amsterdam. Daarmee zijn we er nog niet. Gezien de omvang van de cultuursector in Amsterdam, de grote verliezen die geleden worden en het onzekere toekomstperspectief, kan de gemeente het niet alleen. Met dit steunplan als basis blijven we het gesprek voeren met het Rijk over extra steun voor de cultuursector en over meer mogelijkheden voor openstelling van de sector. Want alleen zo kunnen we werken aan een toekomstperspectief voor de cultuursector die van onschatbare waar is voor onze stad. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021 Pagina 5 van 5 Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Touria Meliani Wethouder Kunst en Cultuur Bijlagen 1. Steunplan kunst en cultuur 2. Advies Coronasteun fase 3, Amsterdamse Kunstraad, 10 december 2020 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
5
train
Programmarapportage eerste kwartaal 2022 Gebruiksmelding Oostlijn een ee == == En wi 7 N : en Beel EE Ü Ed rd d ek rd ee ee | P- e kee me GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Validatie en autorisatie Document Rapportage eerste kwartaal 2022 programma gebruiksmelding Oostlijn Opgesteld door Programma Gebruiksmelding Oostlijn TEE Oe EN NEER Status Definitief Omschrijving en toelichting versie BEU Versie Omschrijving review Gereviewd door Datum Versie hiteversie | |ogoszoa} on T.b.v. behandeling MT restpunten en review CCC| | ao6z022 | 03 | Na review CCC en wethouder [eb | os Definitieve versie na staf wethouder leer) zo Gecontroleerd door Goedgekeurd door Vrijgegeven door Vastgesteld door A 2 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Programmarapportage eerste kwartaal 2022 Gebruiksmelding Oostlijn 3 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Management letter Vijfde kwartaalrapportage / Eerste kwartaal 2022 De Raad heeft in februari 2021 ingestemd met het aangevraagde krediet (ter grootte van € 29,9 miljoen) dat benodigd is voor het afronden en integreren van alle (veiligheids)systemen in de Oostlijntunnel. Bij de behandeling is toegezegd om over de voortgang van de werkzaamheden per kwartaal te rapporteren. Dit doen we in bijgaande rapportage. De rapportage is opgesteld door het programmateam gebruiksmelding Oostlijn dat is ingericht om de realisatie-activiteiten in samenhang te managen. Het programmateam werkt sinds 2 januari 2022 vanuit het GVB/Railinfrabedrijf. In deze managementletter belichten we de belangrijkste punten vit de rapportage. Sinds 2008 is de brandveiligheid van de Oostlijn sterk verbeterd. Door verschillende projecten zijn bouwkundige en installatietechnische verbeteringen doorgevoerd. Toch wordt nog niet op alle aspecten voldaan aan de wet. De bewijsvoering van brandveiligheid was niet op orde en de integrale aansturing van de voorzieningen alsmede ook de certificering hiervan was niet compleet. Inmiddels is de bewijsvoering voor de ontruimingscapaciteit van de stations afgerond en is bestuurlijke besluitvorming afgerond. In deze managementletter belichten we daarom met name de integratie van alle aangebrachte voorzieningen en de certificering van de brandveiligheidssystemen. Daarnaast gaan we in op de volgende onderwerpen: 1. samenwerking met Omgevingsdienst (OD) en Brandweer; 2. nieuwe governance vanaf 1 januari 2022; 3. resultaten 2° challenge door het Commissariaat Civiele Constructies; 4. invulling werkwijze integratietesten ISA. Integratie van alle aangebrachte voorzieningen en certificering van brandveiligheidssystemen Zoals in de eerste kwartaalrapportage (eerste kwartaal 2021) is aangegeven, zijn door de projecten Vluchtweg-maatregelen en Stationsrenovaties tussen 2010 en 2018 veel veiligheidsvoorzieningen aangebracht, waarmee de brandveiligheid in de stations aanzienlijk is verbeterd. Het project Implementatie Scenario Analyse (ISA) realiseert de koppeling tussen de eerder gerealiseerde installaties, waarna afhandeling van calamiteiten een combinatie wordt van automatische reactie van installaties en menselijk handelen. Voorbeeld hiervan is dat bij brandmelding automatisch de toegangspoorten opengaan, of dat de rookwarmteafvoer geactiveerd wordt bij brand op het perron, maar juist niet bij brand in de verdeelhal. In de huidige situatie wordt dit handmatig gedaan. De integrale aansturing van alle voorzieningen is niet voor het aflopen van de gedoogsituatie op 31 december 2022 gereed. Met de Omgevingsdienst is in het vierde kwartaal 2021 overeenstemming bereikt ten aanzien van de tijdige certificering en gebruiksmelding voor het afronden van de gedoogsituatie voor 31 december 2022, op basis van de dan aanwezige situatie in de stations. In 4 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk het eerste kwartaal 2022 is een detailplanning gemaakt voor de certificeringsstappen in 2022. In juni/juli worden alle systemen getest en daarmee gecertificeerd. Voor die delen die in de eerste slag niet gecertificeerd kunnen worden, volgt in oktober een herkansing. Deze aanvullende stap in de planning zorgt voor het tijdig kunnen opheffen van de gedoogsituatie. De aanvullende activiteiten veroorzaken dat de datum van de oplevering van de integratie van alle aangebrachte voorzieningen 4,5 maanden later komt te liggen dan in de rapportage over het vierde kwartaal vermeld, namelijk in januari 2024. Aanvullende kosten hiervan worden gedekt uit het risicobudget onvoorzien. Samenwerking met Omgevingsdienst (OD) en Brandweer De eerste gebruiksmelding (station Waterlooplein) is in maart ingeleverd en geaccepteerd door de OD. De gebruiksmelding wordt in de loop van dit jaar voorzien van een certificeringsbewijs van de gerealiseerde systemen. De gebruiksmeldingen van de andere vier ondergrondse metrostations zijn reeds collegiaal gereviewd door de OD. Na verwerking van het reviewcommentaar zullen deze in het tweede kwartaal aangeleverd worden aan de OD. De intensieve en constructieve samenwerking met de OD heeft ertoe geleid dat we dit succesvolle resultaat bereikt hebben waarbij het integrale plan brandveiligheid met de bijbehorende aantoning het vertrouwen heeft gegeven bij de OD om de komende aanvragen in een kort opeenvolgende cyclus te behandelen. In de komende periode worden de tussenresultaten van het certificeringsproces met de Omgevingsdienst en de brandweer gecommuniceerd. Hiermee wordt het proces naar het afronden van de gedoogsituatie transparant voor alle partijen. T.a.v. het afronden van de gedoogsituatie is aan de Omgevingsdienst gevraagd om aan te geven welk besluitvormingsproces hiervoor vereist is. Nieuwe governance vanaf 1 januari 2022 Zoals bekend zijn per 1 janvari 2022 de beheerafdelingen van GVB en Metro en Tram samengevoegd tot één vitvoeringsorganisatie die zal vallen onder de directie van GVB Railinfrabedrijf. Ook het programma Gebruiksmelding Oostlijn en de onderliggende projecten zijn meegegaan in deze reorganisatie. Over het opdrachtgeverschap van het programma hebben diverse gesprekken plaatsgevonden tussen de Vervoerregio en de gemeente Amsterdam. Aanleiding is zorg over de financiële dekking van risico’s die mogelijk in de toekomst optreden. Eind maart is in het opdrachtgevende beraad (OGB) besloten om het programma Gebruiksmelding nog niet over te dragen aan de Vervoerregio Amsterdam, maar bij de gemeente Amsterdam (restpuntenorganisatie Metro en Tram) te houden. In de komende periode blijven de gemeente en de Vervoerregio Amsterdam in gesprek om de beoogde overdracht aan de Vervoerregio Amsterdam alsnog binnen afzienbare periode te bewerkstelligen. Resultaten ze challenge door het Commissariaat Civiele Constructies Op 3 februari 2022 heeft een tweede challenge op het programma Gebruiksmelding Oostlijn door het Commissariaat Civiele Constructies plaatsgevonden. De focus van deze challenge lag op de integrale aanpak en risicobeheersing ten aanzien van het opheffen van de gedoogsitvatie op de vijf ondergrondse stations van de Oostlijn. Algemene indruk van de aanwezigen was dat er sprake is van een solide aanpak. Alle voorstellen zijn overgenomen in de programmatische aanpak. 5 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Speciale aandacht verdient nog wel het advies om een ‘serious game’ uit te voeren met alle betrokken partijen om te kijken hoe we in de keten omgaan met een negatief advies op een van de componenten in het areaal. In het tweede kwartaal wordt dit voorbereid en gedeeltelijk uitgevoerd. Invulling werkwijze integratietesten project ISA Het zwaartepunt van het ISA-project gaat de komende tijd over van uitvoering van technische aanpassingen naar integratietesten, certificeren en migratie van de besturing. Dit traject wordt het komende kwartaal ingezet en loopt door tot begin 2024. Integratietesten vragen om een intensief traject waarbij altijd bevindingen, herstel en hertesten noodzakelijk zullen zijn. De werkwijze van het project is hierop aangepast. Het project ISA gaat werken met een serie van sprints. Het totaal aantal sprints bestaat uit de volledige testopgave, waarbij rekening is gehouden met een bepaalde mate van ‘rework’. Van elke sprint is vooraf het werk bepaald, aangevuld met een reservering voor hertesten. Indien er geen sprake is van een hertest, wordt de ruimte ingevuld met testen uit de volgende sprint. Dit biedt de ruimte om kort op de bal te sturen op herstel en hertesten. In de hoop v hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Fokko Feenstra 6 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Inhoud Management letter … no osoonnonsennnenernseneesenennenenreneesnennnennsnenrenrervensnnnnsnenrr vern be 1 Inleiding … ss nnsnnnnnn eneen verresenennenenreneereesennnnnenverersennnsnenensnenvenvnnnnnenenenvervennnnnnnr Ö 1.1 Doel en rapportageperiode … nonnen nanneene eene eene eenveneneneneeenseenenenevennvennvenneenseeeneerenvenen Ö 1.2 Managementsamenvatting … … nnee eneen eeneeenveenvenenenenenenseenevennvenneenneenseersereneereneenen Ö 2 Programmavoortgang ….…uunsssussoorenserrenerrsserrrnnenensnenrnnersvnerrenenvvnnerrrnnerrvnnervvneersnne A1 2.1 Aanleiding programma … nanne enveneenenenvenvenvenveeneeneenneenvenvenenenveneennvenveeneenenene erven IL 2.2 Voortgang van de uitvoering … nuno eeneenenenvenvenveneeeneneneneeenvenveneenvenvennvenveenven 12 3 Programmabeheersing … … u sususnn on rennvensennsnenerseenersenennenenrenersnennnennsnenreneervensnnne 15 3-1 SCOPE anneer ennn neen ener enennnerenennnee eeens nereennnnnereennnne evene nereenene ververs veenennereenenneveenennenenvenneeenn LB 3.2 Planning … nnee nennen ener ennvenneenneenseeennvennvenseeeneeenevenveennenenveenseenveenveensvennvenneenneerneenen LB 3-3 Financiën … annen venneenneereneeerenneerenenneerenenneerseereneeervenneenenenneeeenenseeeneveneeervenseeervenneeennenneeenee 1Ö EA 7 A 4 Factsheets programma’s en projecten … ns snsnsnnnnnorrseernersennnnsnenreneenersevenerereer 25 4.1 Implementatie Scenario Analyse … nnen enen eene eeneeeneeenveneneneneeeenvenevenvennvenneennenrneeen 26 4-2 Aantoonbaar beheer nn ansenne eer eneeerenseereeenaeereneneerreereneeeeeneerveeneerreenseeevenvenenvernseereeee 37 7 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk 1.1 Doel en rapportageperiode Voor u ligt de vijfde kwartaalrapportage, betreffende het eerste kwartaal 2022, voor het programma Gebruiksmelding Oostlijn. Dit programma werd tot en met het vierde kwartaal 2021 uitgevoerd binnen de organisatie Metro en Tram (MET) afdeling Eigendom & Beheer (E&B). Per 1 januari 2022 is dit programma overgegaan naar GVB Railinfrabeheer. Het heeft tot eind maart geduurd voordat duidelijk werd dat het Ambtelijk opdrachtgeverschap niet bij de VRA belegd ging worden. Vooralsnog ligt het Ambtelijk opdrachtgeverschap bij de Restpuntenorganisatie MET, binnen het cluster Ruimte en Economie. Deze rapportage is opgesteld om de voortgang op de benodigde werkzaamheden voor de gebruiksmelding te monitoren. De opdracht voor deze werkzaamheden is gekoppeld aan de kredietverstrekking in de Raad van 20 februari 2021. Daaropvolgend is na het eerste kwartaal 2021 besloten om het gehele proces tot en met de gebruiksmelding programmatisch op te pakken in het programma Gebruiksmelding Oostlijn. Dit programma behelst alle activiteiten waarvoor de Raad in februari 2021 aanvullend krediet heeft verleend. 1.2 Managementsamenvatting O4 O1 2021 2022 Programma T.a.v. voortgang van de vier hoofdstromen binnen dit programma O | O | Voortgang Brandveiligheid De eerste gebruiksmelding Waterlooplein is geaccepteerd door de Omgevingsdienst en brandweer. In O O het komende kwartaal worden alle volgende gebruiksmeldingen afgehandeld. Gebruiksmelding Centraal Station is inmiddels ingeleverd. Techniek & Besturing Eris een tussenstap in het project opgenomen, zodat de brandveiligheidsinstallaties (brandmeldinstallaties, ontruimingsalarminstallaties en sprinklers) uiterlijk op 31 oktober 2022 voorzien zijn van een door R2B opgesteld inspectierapport. De uitvoeringswerkzaamheden aan de brandmeldinstallatie en de ontruimingsinstallatie op station Weesperplein zijn afgerond. De herstelwerkzaamheden aan de droge blusleiding op stations zijn dit kwartaal afgerond en de druktesten van de leidingen zijn succesvol vitgevoerd. Op Nieuwmarkt en Wibautstraat is gestart met vitvoeringswerkzaamheden. Bevindingen vit de acceptatietesten van BV- Rol zijn opgelost en door middel van hertesten aangetoond. Beheer De overdracht naar de beheerorganisatie vraagt extra aandacht, zowel in de nauwkeurigheid en tijdigheid van de oplevering van de dossiers door het project als in de acceptatie door de beheerder. Afspraken met de Omgevingsdienst t.a.v. certificering voor 31 december 2022 zijn door middel van een oplegnotitie op het PVE* Brandmeldinstallatie ingediend. Ook het PVE voor de Rookwarmteafvoer is geactualiseerd ten aanzien van de nieuwe veiligheidsfilosofie die in december 2021 is vastgesteld. Onderhoudscontracten t.a.v. brandmeldinstallaties, ontruimingsatarminstallaties, rookwarmteafvoer en sprinklers zijn aangepast aan de jaarlijkse certificeringseisen en in een aantal gevallen opnieuw gecontracteerd. De consequenties van de “freeze” (die inhoudt dat er geen wijzigingen aan de stations * PVE is het programma van eisen, afspraken met de Omgevingsdienst, t.a.v. installatie dat gecertificeerd dient te worden. De certificerende instantie gebruikt dit PVE als vitgangspunt voor het certificeren van een installatie. 8 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk kunnen plaatsvinden die het proces van het certificeren en het opheffen van de gedoogsituatie in de weg zitten) is afgestemd met de projecten. In afstemming met de directie Verkeer en Openbare Ruimte is de uitvoering van het project fietsenstalling Weesperplein doorgeschoven naar 2023, de voorbereidingen lopen wel dit jaar. Hercertificering van de rookwarmteafvoer (RWA) is ingericht, gecontracteerd en gepland eind mei. Operatie GVB/Exploitatie is al gedurende enige tijd betrokken bij het inrichten van de bediening van de stationsinstallaties (branddetectie, ontruimingsomroep, etc.) op basis van de gedefinieerde scenario’s. In de afgelopen periode vond gedetailleerde afstemming plaats zodat helder is wat geregeld moet worden ten behoeve van aanpassingen in de werkwijze van de bedienaars ten behoeve van de tussenstap voor 31 december 2022. Scope De scope van het programma is zoals afgesproken in de kredietverstrekking. OQ OQ De doelscope van het programma is niet gewijzigd. Ten behoeve van het tussenvoegen van de tussenstap voor het afhandelen van de gedoogsituatie heeft het project ISA wel een projectscope- OQ OQ uitbreiding gehad. Financiering komt vit het budget onvoorzien van het programma. De scopebeheersing lag onder een VTW-regime (Verzoek tot Wijzigingen) binnen de MET-organisatie, deze werkwijze wordt binnen GVB doorgezet. Het programma loopt op dit moment op planning. Behoudens enkele wijzigingen in de planning worden de doelstellingen en mijlpalen vanuit de planning die zijn gerapporteerd in het vierde kwartaal 2021 OQ OQ gehaald. Het project ISA heeft conform plan en planning kunnen werken. Het opleveren van dossiers als afronding van een station vragen nog aandacht. OMR, Met de Omgevingsdienst zijn we in het vierde kwartaal 2021 tot een overeenstemming gekomen ten aanzien van tijdige certificering en gebruiksmelding voor het afronden van de gedoogsituatie voor 31 december 2022. Het project ISA heeft hiervoor een VTW ingediend. De VTW heeft een planningsconseqventie voor de fase na 31 december 2022. Door het tussenvoegen van de certificering vertraagt de definitieve oplevering met 4,5 maanden, Financiën Het totale budget voor dit programma is € 32.297.063. Dit wordt bekostigd vanuit het aangevraagde krediet voor de uitvoering van het project Implementatie Scenario Analyse (ISA) dat op 10 februari door OQ OQ de Raad is goedgekeurd en een SMF-bijdrage (Stedelijk Mobiliteitsfonds), restpunten Stationsrenovaties en het Meerjarenvervangingsprogramma Metro. De prognose einde werk bedraagt € 31.597.563. O Ó De financiële consequenties van de maatregelen die noodzakelijk zijn om 31 december 2022 de gedoogsituatie op te heffen zijn middels een Verzoek tot wijziging (VTW 18) vanuit het project ISA zichtbaar gemaakt. Bovenstaande mutatie ten opzichte van het vierde kwartaal 2021 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door VTW 18 ad € 943.000. Deze wordt gefinancierd vit de ISA- risicovoorziening (verschuiving van risicovoorziening naar project ISA). Verder is een post opgenomen ad € 34.000 welke nog toegewezen moest worden inzake Vervangen accu's noodverlichtingskasten (VTW 14). Ook deze post is toegekend aan de post /SA-risicovoorziening. Daarnaast hebben een aantal correcties op de rapportage over het vierde kwartaal plaatsgevonden in opdracht van de ambtelijk opdrachtgever, de impact hiervan is per saldo € 61. ooo. Als gevolg hiervan hebben we de prognose voor begeleiding asset management (AM) verlaagd naar € 1.435.473. Verwachting is dat de programmasturing in 2023 herzien wordt, afstemming hiervan loopt in het derde kwartaal 2022. Het effect van VTW 18 op de programmabegeleiding wordt in het derde kwartaal 2022 bepaald. Risico's Het risico dat 1 van de 7o te certificeren installaties en samenstellen een afkeurpunt zal hebben, is zeker niet ondenkbaar. Er wordt vanaf nu gemonitord op de resultaten op certificeren en mogelijke OQ OQ afkeurpunten. We onderkennen twee maatregelen om met dit risico om te gaan. Allereerst een vroegtijdige certificering in juni/juli en een herkansing in oktober. Daarnaast moeten we met de stakeholders het gesprek aangaan met de vraag hoe om te gaan met een afkeuring op een detail. Het O O gesprek over deze vraag zal op korte termijn met behulp van een ‘serious game’ worden opgestart. Het risico ten aanzien van het op de juiste wijze certificeren van de RWA en de stations is verminderd. Het PVE is inmiddels opgesteld waarmee de aansluiting met de nieuwe veiligheidsfilosofie is gemaakt. In het eerste kwartaal is hiervoor een specialist aangetrokken om het proces ten aanzien van de afstemming met de OD en het uitvoeren van de debietmetingen te begeleiden en voor de beheerfase eenvoudig te maken. De eerste resultaten van de debietmetingen laten een positief resultaat zien, al zijn nog niet alle metingen op dit moment vitgevoerd en blijft er dus een risico bestaan. 9 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Omgeving De afstemming met de Omgevingsdienst en de brandweer ten aanzien van de gebruiksmelding gaat in 9 goed collegiaal overleg. Oro communica Het ambtelijk en directeurenoverleg heeft de afgelopen twee jaar de bestuurlijke afstemming ten OQ OQ , aanzien van het veiligheidsconcept en de ontruimingscapaciteit gerealiseerd. Voor het vervolgtraject tie blijft deze overlegstructuur in stand, hiermee wordt het traject ten aanzien van het opheffen van de gedoogsituatie transparant op bestuurlijk niveau. Het directevrenoverleg voor dit jaar is elk kwartaal ingepland zodat op dit niveau helder wordt wat de voorgang van het programma is en welke risico’s er zijn ten aanzien van het afronden van de gedoogsituatie. Afspraken/Acties/ De transitie van MET/E&B naar GVB/RIB is in het vierde kwartaal 2021 afgerond. Maatregelen Echter, waar in het eerste kwartaal 2022 onduidelijkheid was over het eigenaarschap van het programma is eind maart besloten dat het ambtelijk opdrachtgeverschap vooralsnog niet naar de Vervoerregio Amsterdam overgaat. De restpuntenorganisatie MET zal deze rol gaan invullen. Het wordt nu zaak dat deze keuze ook financieel afgewikkeld wordt, zodat GVB niet verder hoeft voor te financieren. 10 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk 2 Programmavoortgang 2.1 Aanleiding programma Na 10 jaar werkzaamheden te hebben uitgevoerd in de Oostlijn, dient de tunnel weer veilig in gebruik genomen te worden voor de definitieve situatie. Deze ingebruikname is een samenspel tussen zowel de projecten en de beheer en onderhoudsorganisatie. Om dit proces goed te borgen is, o.b.v. de lessons learned van het project Stationsrenovaties Oostlijn (SRN), begin 2021 besloten de benodigde activiteiten programmatisch aan te sturen onder de verantwoordelijkheid van E&B. Inmiddels is het programma in de transitie van de OV-Governance overgegaan naar GVB/RIB. Het doel van het programma is om de integraliteit tussen de activiteiten vanuit assetmanagement zelf te borgen. Het programma draagt hierbij zorg voor de daadwerkelijke gebruiksmelding van de ondergrondse stations op de Oostlijn inclusief de tussenliggende tunneldelen. Oostlijn Sen ee TT en hm eleideverlichting 5 Veiligheidsbeleid bebruiksmelding Figuur 1 Hoofdonderwerpen programma Gebruiksmelding Het voldoen aan alle gestelde eisen voor veilig gebruik leidt tot activiteiten op meerdere onderwerpen, zoals in bovenstaand figuur is geïllustreerd. (Hieronder wordt gerefereerd naar de nummers in bovenstaande figuur). De zes hoofdonderwerpen van het programma op dit moment zijn: 1. Het programma Brandveiligheid (Ill.a) is afgerond. Dit programma heeft de veiligheidsconcepten, die binnen MET gehanteerd werden, tegen het licht gehouden. Hierbij is externe en interne expertise gemobiliseerd om de laatste stand van veiligheid te benutten zodat het veiligheidsdenken en de gehanteerde veiligheidsconcepten geactualiseerd kon worden op basis van gedragen kennis en ervaring. Inmiddels is de bewijsvoering voor brandveiligheid in het bestuurlijk overleg, tussen de wethouder, VRA, OD, MET en GVB van 9 december 2021 bekrachtigd. 2. Het project ISA (la) zorgt voor de noodzakelijke technische maatregelen om de veiligheidssystemen te realiseren. Deze veiligheidssystemen worden conform de voorgeschreven scenario's geprogrammeerd zodat zij op de juiste wijze reageren voor alle 11 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk voorkomende calamiteiten. Het project ISA zorgt met externe organisaties voor de certificatie van deze systemen t.b.v. het doen van de gebruiksmelding. 3. De beheerorganisatie speelt een cruciale rol in de instandhouding van de maatregelen t.b.v. brandveiligheid, zodat aan de veiligheidseisen blijft voldaan. Aandachtspunt hierbij is de aantoonbaarheid (Il.a) van de beheeractiviteiten. Met een jaarlijkse inspectie op cruciale delen van de installatiedelen, zoals brandmelding, ontruimingsinstallaties, worden de certificaten geactualiseerd. In het beheerproces wordt op diverse punten procesverbeteringen uitgevoerd zodat na oplevering van de installaties de beheerorganisatie gesteld staat. 4. Gezien de complexiteit van de ondergrondse stations gaat het bij de gebruiksmelding (HIL.b) van de Oostlijn niet om een eenvoudige opgave. In nauw overleg met de Omgevingsdienst en de Brandweer zijn alle gebruiksmeldingen collegiaal gereviewd. De eerste ingeleverde gebruiksmelding van Waterlooplein is ingediend en goedgekeurd. Na aanpassing zullen deze in het tweede kwartaal aangeleverd worden. De intensieve en constructieve samenwerking met de OD heeft ertoe geleid dat we dit resultaat bereikt hebben waarbij het integrale plan brandveiligheid met de bijbehorende aantoning voldoende vertrouwen heeft gegeven om de komende aanvragen in een kort opeenvolgende cyclus af te handelen. 5. Ook de operatie (IV) speelt natuurlijk een belangrijke rol in het borgen van de reizigersveiligheid. Tijdens de gedoogsituatie dienen de aanvullende maatregelen (o.a. de brandwacht op station Nieuwmarkt) in stand worden gehouden, maar ook daarna dienen de processen van de operatie aan te sluiten op de gerealiseerde systemen. Zo zullen bedien- en veiligheidsprocessen aangepast moeten worden zodat de nieuw gerealiseerde scenario’s uitgevoerd kunnen worden. Ook de tussenstap die t.b.v. het afronden van de gedoogsituatie wordt ingericht, wordt ondersteund vanuit operatie. 6. In 2022 richt het programma zich op het opheffen van de gedoogsituatie. In deze periode wordt gestuurd op alle activiteiten die betrekking hebben op het certificeren (V) van de essentiële brandveiligheidssystemen (BMI, OAI, Sprinkler en de Rookwarmteafvoer }. Hiertoe wordt een Product breakdown opgesteld die in een korte cyclus gemonitord wordt. Daarmee wordt inzichtelijk wat de inhoudelijke voortgang van het certificeringsproces is. 2.2 Voortgang van de uitvoering Terugkijkend op de uitvoering in het vijfde kwartaal (eerste kwartaal 2022) zien we onderstaande highlights. [Projecten o _Tussenstap in het project opgenomen pre-certificering, zodat de brandveiligheidsinstallaties (BMI, OAl en sprinkler) tijdig voorzien zijn van een door R2B opgesteld inspectierapport. Zodat op 31-12-2022 de gedoogsituatie opgeheven kan worden. De planning van dit traject is opgenomen in $ 3.2 o De vitvoeringswerkzaamheden aan de brandmeldinstallatie en de ontruimingsinstallatie op station WPP zijn afgerond. o De herstelwerkzaamheden aan de droge blusleiding op stations zijn dit kwartaal afgerond en de druktesten van de leidingen zijn succesvol uitgevoerd. o Voor Nieuwmarkt en Wibautstraat is conform planning gestart met uitvoeringswerkzaamheden; Echter de vitvoeringsactiviteiten t.a.v. OA zijn naar 12 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk verwachting pas in augustus 2022 geheel afgerond. Daarom zal een deel van de installatie pas in de tweede certificeringsronde meegenomen kunnen worden. o Bevindingen uit de FAT van BV-Rol zijn opgelost en opnieuw ge-FAT, met goed gevolg o Uitrol van het VOS-systeem in de M5 Metro's gestart. Il Beheer o _Gebruiksmelding Waterlooplein aangeleverd aan en geaccepteerd door Omgevingsdienst. o _Gebruiksmelding CS ingeleverd. o Oplegnotitie PVE BMI ingediend. Aangepast PVE RWA gerealiseerd. o _Onderhoudscontracten t.a.v. BMI, OAI, RWA en sprinklerinstallatie zijn aangepast aan de jaarlijkse certificeringseisen en in een aantal gevallen opnieuw gecontracteerd. o Freeze consequenties afgestemd met projecten. In afstemming met V&OR de uitvoering van het Project fietsenstalling Weesperplein doorgeschoven naar 2023, voorbereidingen lopen wel dit jaar. o _(hepecertificering van de rookwarmteafvoer (RWA) ingericht, gecontracteerd en gepland vanaf week 20; o Veiligheidsanalyse VOS afgerond. Er is consensus t.a.v. het niet meer relevant zijn van VOS als onderdeel van de Gebruiksmelding. IV Operatie o Werkwijze t.a.v. de te certificeren situatie van 31 december 2022 ( Fase 1, zie $3.2) is afgestemd. o Afstemming t.a.v. de werkwijze voor uitrol van de definitieve besturing ( Fase2, zie $3.2 ) is opgestart. Vooruitkijkend naar de komende twee kwartalen (tweede en derde kwartaal 2022 2022) zien we de volgende activiteiten: [Projecten 1. We staan aan de vooravond van de eerste certificeringsronde, waarin wij BV-ROL aanpassing implementeren en diverse testen gaan uitvoeren. De werkzaamheden aan de brandmeldinstallaties gaan de laatste fase in. Dit geldt ook voor de werkzaamheden aan de ontruimingsinstallatie, waarbij een deel van de werkzaamheden in het derde kwartaal wordt afgerond. 2. In aanloop naar de eerste uitrol van de BV-ROL software (planning nacht van 21-22 mei) is de FAT van stationsapparatuur gepland en worden de protocollen hiervoor geschreven. 3. Afronden uitrol VOS-systeem in de M5 Metro's. Il Beheer ? o Certificeren RWA, een nieuw programma van eisen vaststellen en aantonen van het onderhoud voor de certificering van de integrale brandveiligheidsinstallaties o Tussentijdse overdracht installaties van de stations Centraal Station & Weesperplein, met de focus op de te certificeren installaties BMI & OAI o Inrichten van aantoonbaar beheer door onder andere het realiseren van een productblad. o Alle Gebruiksmeldingen Centraal Station, Weesperplein, Nieuwmarkt, Wibautstraat en de tunnel zullen in het tweede kwartaal 2022 worden gedaan. o _Afronden van projecten die zijn voortgekomen uit aantoonbaar beheer a. Afronden compartimentering in het tweede kwartaal 2022 b. Herstel Ruimtenummering in het tweede kwartaal 2022 o °De detail activiteiten t.b.v. aantoonbaarbeheer zijn opgenomen Bijlage 1. 13 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk c. Geleideverlichting qua instructie en overdracht in het tweede kwartaal 2022 o _Afronden besluitvorming t.a.v. VOS als onderdeel van de gebruiksmelding IV Operatie o Afstemmen implementatieplan volgende stations in relatie met de werkwijze van ISA en het in stand houden van de certificaten. 14 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk 3 Programmabeheersing 3-1 Scope Binnen de scope van het programma is het project ISA de grootste component. De scope ISA is vastgelegd in projectplan uitvoering versie 2.1 welke op 22 juni 2020 is ondertekend onder voorbehoud van de financiering. De financiering is als vastgesteld op 10 februari 2021. Het programma gebruiksmelding is in het eerste kwartaal 2022 opgestart. Het programmaplan en daarmee de formalisatie van de scope, aanpak en planning is vastgelegd in versie 1.0 d.d. 26-08- 2021. De gehanteerde scope is uitgangspunt en d.m.v. een VTW -procedure (Verzoek- Tot Wijzigingen) worden wijzigingen formeel beheerst vastgesteld. In aanvulling hierop zijn voor afwijkingen die nodig zijn voor de gebruiksmelding, afspraken gemaakt, om de voortgang in het project te houden en discussie over scope te verminderen. In aanvulling op het ISA-project zijn er binnen het beheer door GVB, in opdracht van de VRA, verschillende zaken die tevens gereed moeten zijn om de gebruiksmelding te kunnen doen. Dit betreft het optimaliseren van het beheer en onderhoud zodat beheer aantoonbaar wordt uitgevoerd conform de normen van de brandmeld-, ontruiming- en rookwarmteafvoer-installaties. Tot en met het eerste kwartaal 2022 hebben er geen wijzigingen in de scope van het programma Gebruiksmelding Oostlijn plaatsgevonden. Wel heeft een aanzienlijke wijziging plaatsgevonden t.a.v. de aanpak van het programma t.b.v. het oplossen van de gedoogsitvatie. Als gevolg hiervan heeft het project ISA een scope wijziging ondergaan. De financiële consequenties van de scopewijziging VTW 18 wordt gedekt uit het onvoorzien budget en wordt in het tweede kwartaal 2022 administratief afgerond. 3.2 Planning In december is besloten een tussenstap toe te voegen t.b.v. het opheffen van de gedoogsituatie is de planning gewijzigd. Er is een tussenstap toegevoegd t.b.v. het certificeren van de essentiële installaties (BMI, OAI, Sprinkler en RWA). In goed overleg met de omgevingsdienst is een tussenoplossing overeengekomen, waarbij het programma in twee fasen is geknipt: o Fase 1 (afronding in 2022): een basis technische uitvoering wordt in combinatie met processen gecertificeerd. De basis bestaat uit de huidige volledig werkende systemen voor het perron, en voor zowel perron als op halniveau de juiste compartimentering en branddetectie. Ook brandbestrijdingsmiddelen en ontruimingsvoorziening zijn geregeld. De informatievoorziening is op het basisniveau geregeld. De ontruimingsscenario’s starten niet automatisch. Het CCV (schakel- en meldcentrum) start met behulp van vastgestelde procedures de ontruiming van een station, passend bij de situatie. Dit komt voor 95% overeen met de huidige procedures. De planning is opgenomen in Figuur 2. 15 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Fase 1 2022 n î 3 Ee i hl KEEL o ES ae ar 7 d E Ë Gebruiks ES S 8 5 melding BV Rol systeem update RTS NS Ed ë Lute ALNO IS melding, ld Fase 1 Certificering Definitief maken Certificering met omgevingsdienst Branddetectie BMI - Brandmeldinstallatie Brandbestreiding RWA - Rook Warmte Afvoer ; Sprinkler Ontruimingsvoorzieningen _OAl- Ontruimings Alarm Installatie Informatievoorzieningen BVRol - Besturing veiligheidsvoorzieningen renovatie oostlijn Figuur 2 Tijdwegdiagram fase 1 o Fase 2 (afronding in 2024): met name de ontruimingsscenario’s worden geautomatiseerd en opnieuw voorzien van een certificaat. Het op de juiste wijze laten verlopen van de scenario’s vereist aansluiting van alle individuele installaties zoals liften, roltrappen en verlichting op het besturingssysteem. De installatie werkzaamheden starten na afronding van de werkzaamheden voor Fase 1 al in 2022. De installaties worden daarna per station aangesloten. Dit wordt stap voor stap buiten de dienstregelingsmomenten s ‘nachts uitgevoerd. Na elke nachtelijke stap functioneert het systeem weer volledig bij de start van de dienstregeling. Na afronding van alle installaties op een station vinden de scenariotesten plaats. De automatische scenario afhandeling kan daarna in bedrijf genomen worden. Dit herhaalt zich voor alle vijf stations. Tenslotte worden de samenhangende functies tussen de stations getest. Dit leidt tenslotte tot het definitieve certificaat voor de Oostlijn. De planning is opgenomen in Figuur 3. rte FA LE ed EE El Tee Ld — In — EA Uitvoering Fase 1 Certificering Aere 4 7 En EN 5 EE Ne 2023 Figuur 3 Tijdwegdiagram fase 2 16 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Op 3 februari 2022 is deze aanpak gechallenged door het commissariaat civiele projecten. Dit was de 2° challange van het programma. De adviezen vit deze challenge zijn hieronder puntsgewijs weergegeven. Daarbij is tevens aangegeven hoe deze adviezen invulling krijgen. 1. Neem de omgevingsdienst, brandweer mee in je stappen en over de bereikte tussenresultaten. 2. Blijf de communicatie via de huidige overlegstructuren vast te houden, zodat de lijnen duidelijk blijven en het beeld blijft bestaan dat er een solide aanpak is ingezet. 3. Wees alert op de terugval naar het oude veiligheids-denken in de keten en zorg dat de nieuwe werkwijze actief wordt vastgehouden. 4. Geconstateerd werd dat het programma hier een transitie doorvoert in de assetmanagement organisatie. Deze transitie is pas gereed als duidelijk is dat de her- certificering zelfstandig door het Areaal management wordt opgepakt 5. Een goede positionering binnen de GVB-organisatie van de Areaalmanager is van cruciaal belang t.b.v. het strak handhaven van de freeze en het in de toekomst in control blijven bij alle mogelijk mutaties op het Areaal 6. Denk bovendien na of een Serious Game kan helpen om als partijen in de OV Governance keten na te denken over hoe om te gaan met het risico. * we krijgen uit het certificeringsproces een nee op een item en nu? ad 1&2 Binnen RIB zijn er drie overleggen georganiseerd voor intensief overleg met OD en Brandweer. 1. tweewekelijks overleg tussen programma en OD; 2. tweewekelijks overleg tussen RIB en OD ( zowel NZL als Oostlijn issues); 3. kwartaaloverleg op directieniveau OD en GVB/AOG. ad 3 Het veiligheids-denken in de keten is onderdeel van het tweewekelijkse overleg RIB en OD. De praktische invulling aan het veiligheid-denken wordt ingevuld met behulp van het Integraal Plan brandveiligheid (IPB). Via het productblad melding brandveiligheid wordt de werkwijze en activiteiten voor de beheerder en inspecteurs vastgesteld. Daarmee is het veiligheids-denken in de dagelijkse / jaarlijkse activiteiten van de lijnorganisaties geborgd. ad4& 5 Binnen de RIB is de Areaal manager verantwoordelijk voor het jaarlijkse doen van de update van de gebruiksmelding. De areaal manager wordt op dit moment ondersteunt door het programma t.a.v. dit specifieke onderwerp en is onderdeel van de stuurgroep. Aanvullend hierop moeten we zorgen dat de activiteiten voor de komende jaren op voldoende wijze in de budgetten opgenomen zijn. ad6 De voorbereiding van de partijen in het bestuurlijke besluitvormingsproces wordt in het tweede kwartaal georganiseerd. 17 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk In het onderstaande overzicht zijn de overall mijlpalen opgenomen. In de factsheets is meer detail te vinden. Mijlpaal | Omschrijving Datum Stand huidige OQ Toelichting | Aanvullende nr. stuurmijlpaal indien afwijkend opmerking 1 Start installatie eerste 34-06-2020 Deterministisch Gereed station Waterlooplein 4 Start opstellen 1-05-2021 Deterministisch Gereed 3 gebruiksmelding 5 Afronding aanvullende en Gereed 4 n , 1-08-2021 Deterministisch analyse veiligheidsconcept Brandveiligheids On Extra mijlpaal t.b.v. sturing Installaties gereed 29-9-2022 Deterministisch op certificering Vertraging als gevolg van 10 Project ISA gereed 28-9-2023 19-01-2024 P85 waarde tussenstap van 4,5 maanden : Vertraging als gevolg van In de rapportage over het vierde kwartaal 2021 stond de datum stuurmijlpaal ISA gereed foutief op 20-03-2023, dit is nu gecorrigeerd. 3-3 Financiën 3.3.1 Financiering De geprognosticeerde kostenraming voor het programma is € 32.297.063. Het betreft een taakstellend budget wat is vrijgegeven door het bestuur van Amsterdam. Dit budget zal door Gemeente en GVB strak bewaakt worden. Het programma wordt gefinancierd door meerdere financieringsbronnen. In onderstaande tabel is per financieringsbron de bijdrage vermeld. Bron Bedrag | ISA krediet € _29.900.000 €_250.000 Restpunt Stationsrenovaties € 302.594 MVP Metro € __977.428 VOS/TOS € __867.638 Tabel 1 Financieringsbronnen programma 18 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk 3.3.2 Topsheet O4 2021 na aanpassingen Voor de overdracht aan het GVB zijn de cijfers per 31-12-2021 gehanteerd. Op een aantal onderdelen zijn de cijfers echter niet juist weergegeven. Het gaat uitsluitend om de stand betalingen tot en met het vierde kwartaal 2021 en heeft verder geen invloed op de PEW van het programma. In overleg met de AOG van de restpuntenorganisatie zijn op de volgende deelprojecten correcties toegepast waardoor de cijfers (kolom betalingen) nu aansluiten met de cijfers van de Restpuntenorganisatie. Project ISA: Betalingen van project ISA wordt verhoogd met € 1.988. Dit zijn kosten die eind 2021 zijn gemaakt en betaald door de Restpuntenorganisatie maar niet zijn meegenomen in de cijfers van het vierde kwartaal 2021. ISA voorbereiding E&B: Betalingen project ISA voorbereiding E&B wordt verhoogd met € 57.266. Deze hebben betrekking op een stelpost van € -6.439, zie verplichting: 41430230 met de omschrijving inhuur m.b.t. inspecties en een correctieboeking in 2020 van € 63.706 die per abuis niet meegenomen is in de rapportages van E&B. Gebruiksmelding Oostlijn: In de cijfers van het vierde kwartaal zijn betalingen meegenomen voor 4 stelposten met een gezamenlijke waarde van € 120.709,32. In overleg worden deze verplichtingen bij de Restpuntenorganisatie nu afgeraamd. Programma brandveiligheid: Eind vierde kwartaal 2021 is een EVD opgesteld waardoor stand Verplicht gelijk is aan stand Betaald. Het overschot van € 158.672 wordt toegevoegd aan de risicopot AOG Restpuntenorganisatie en zal worden opgenomen in de rapportage over het tweede kwartaal 2022. Tevens wordt dit saldo opgenomen in de verrekening met AOG, die binnenkort plaats vindt. Project VÒS/TOS: Voor project VOS/TOS is een nog te verplichten bedrag aangehouden van € 142.251. Dit is niet juist en moet € 455.449 waardoor PEW O4 2021 nu wel aansluit met genoemde bedrag van € 867.638. Bovengenoemde correcties hebben tot gevolg dat de Topsheet van Q4 2021 als volgt wordt: Le hidigeversegperode 4201 8 Beschikbaar Actueel Verplicht Betaald Nog te PEW Saldo tov Prijspeil 2021 BudgetQ2 2021 | Mutaties _Fschikbaar budget verplichten Qa 2021 _ | beschikbaar budget Programma Gebruiksmelding Oostlijn 1 2 3 4 6 7=44+6 8=3-7 Project ISA 22.120.103 2.241.918 24.362.021 13.609.363 10.255.001 23.864.364 497.657 ISA begeleiding E&B 1.270.000 1.270.000 562.265 696.912 1.259.178 10.823 ISA risicovoorziening 4.738.919 -1.748.955 2.989.964 0 | oo | 2.989.964 2.989.964 0 Gebruiksmelding Oostlijn E&B 1.500.000 1.500.000 660.072 839.928 1.483.140 16.860 Programma brandveiligheid 1.400.000 -92.560 1.307.440 1.148.768 0 1.148.768 Vos TOS 867.638 867.638 269.938 455.449 867.638 0 | Tabel 2 fopsheet O4 2021 inclusief aanpassingen 19 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Vorige periode Beschikbaar Budget Actueel Verplicht Betaald Nog te PEW Saldo tov PEW PEW Budget Mutaties _Beschikb. budge verplichten a1 2022 beschikb, budget Q4-2021 Mutaties Programma Gebruiksmelding Oostlijn 1 2 3 4 5 6 7=4+6 8=3-7 9 10 =9-7 Project ISA € 24.362.021 | € - € 24362021 |E 17697525|€ 11678.558| € 7.109.839 | € 24807.364f € -445.343 € 23.864.364 | € 943.000 ISA begeleiding AM € 1.270.000 | € - € 1.270.000 | € 1.179.133 | € 662.333 | € 77.992 | € 1.257.126 | € 12.874 € 1.259.178 | € -2.052 ISA risicovoorziening € 2.989.964 | € - € 2.989.964 | € - € - € 2.081.195 | € 2.081.195 | € 908.769 € 2.989.964 | € -908.769 Gebruiksmelding Oostlijn AM € 1.500.000 | € - € 1.500.000 | € 865.157 [| € 405.236 | € 570.316 | € 1.435.473 | € 64.527 € 1.483.140 | € -47.667 Programma brandveiligheid € 1.307.440 | € - € 1.307.440 | € 1.148.768 | € 1.148.768 | € - € 1.148.768 | € 158.672 € 1.148.768 | € - Vos TOS € 867.638 | € - € 867.638 | € 551.429 | € 294.604 | € 316.209 | € 867.638 | € - € 867.638 | € - Tabel 3 Topsheet Q1 2022 3.3.3 Stand van zaken Programma eerste kwartaal 2022 Opmerking: De projectkosten ISA zijn in de prognose verwerkt, maar de budgetmutatie ten gevolge van de VTW (nog) niet. Dit komt doordat VTW 28 nog niet formeel is goedgekeurd. Met deze correctie is er sprake van een positief saldo. Prognose en resultaat Programma De huidige prognose, zie Tabel 3, laat zien dat het programma binnen de bandbreedte blijft met op dit moment een overschot van € 699.499. Project ISA Het project ISA zit in de uitvoeringsfase. De huidige prognose valt € 445.343 hoger vit dan het beschikbare budget. Inmiddels is de planning herijkt i.v.m. het tussenvoegen van de certificering. Inzet van het team zal hiermee langer doorlopen waardoor dit een financiële impact zal hebben van € 943.000. Hiervoor is VTW 18 in behandeling. Binnen het project zijn maatregelen genomen om vertraging te beperken en de uitvoering op sommige punten te versnellen. Ondanks dat, passen de uitgaven voor de in opdracht gegeven werkzaamheden binnen het budget. Mutatie ten opzichte van het vierde kwartaal 2021 wordt veroorzaakt door VTW 18 voor onderdeel ISA ad € 943.000. Deze wordt gefinancierd uit de ISA- risicovoorziening (verschuiving van risicovoorziening naar project ISA). Het project ISA heeft t/m heden vier VTW's toegekend gekregen. In Tabel 4 is hier een overzicht van gegeven en zijn de bronnen van het budget aangegeven. vrw__ |Bedrag__ |Brn | Restpunt programma brandveiligheid Tabel 4 Bronnen van budget voor toegekende VTW's ISA 20 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Het gaat hierbij om scope die een direct raakvlak heeft met het project ISA dan wel met de gebruiksmelding. ISA begeleiding AM Asset Management begeleiding bestaat uit de inzet vanuit AM voor aansturing van het projecten. Daarnaast worden de resultaten getoetst en installaties in beheer genomen na oplevering door het project. Huidige prognose is verlaagd ten opzichte van het vierde kwartaal 2021 naar € 1.257.000. Saldo Nog te verplichten ad € 78.000 betreft € 60.000 uren GVB inspecteurs en € 18.000 uren AM. Wegens VTW 18 project ISA is nog niet duidelijk wat de impact op de begeleiding zal zijn. In het derde kwartaal 2022 wordt verder vitgewerkt en bepaald hoe we de inzet voor het programma invulling gaan geven inzake 2023. ISA-risicovoorziening De risicovoorziening bedraagt nog € 2.989.964. Afgelopen periode heeft een herijking in de planning plaatsgevonden van project ISA. Dit resulteert in een vitloop van 4 maanden qua inzet team. Financiële impact bedraagt € 943.000, welke vanuit deze post bekostigd zal worden bij akkoord opdrachtgever. Daarnaast was er een post opgenomen ad € 34.000 welke nog toegewezen moest worden inzake Vervangen accu's noodverlichtingskasten (VTW 14). Deze post is toegekend aan de post ISA-risicovoorziening. Prognose resulteert in € 2.081.195 deze mutaties inbegrepen. Vooruitblik tweede kwartaal: bij het opstellen van de opdrachtbrief inzake budget vanaf 2022 tot einde looptijd project wordt een nieuwe verdeling gemaakt van de risicopot. Totale pot bedraagt € 2.989.964. VTW 18 zal hieruit onttrokken worden met € 943.000. Restant bedraagt € 2.046.964. Hiervan gaat 1/3 deel in beheer bij GVB AM, t.w. € 862.321. 2/3 deel blijft bij AOG in beheer ter hoogte van € 1.364.643. Vrijval van programma brandveiligheid zal worden toegevoegd bij AOG. Een en ander zal in de rapportage over het tweede kwartaal worden opgenomen in een nieuwe regel; Restpuntenorganisatie t.b.v. AOG. Gebruiksmelding Oostlijn AM Binnen dit onderdeel vallen de gedoogmaatregelen voor de brandwacht. Daarnaast het inrichten van aantoonbaar beheer en het daadwerkelijk doen van de gebruiksmelding. In het tweede kwartaal van 2021 is de uitvoering van een deel van de restscope van Renovatie Oostlijn toegevoegd aan de scope, het betreft het herstel van de brandcompartimentering in de ondergrondse stations. Het budget van € 300.000 is toegevoegd aan het programma. De uitgaven tot nu toe zijn voor de brandwacht en inzet binnen AM voor de gedoogmelding en Aantoonbaar Beheer. Saldo nog te verplichten ad € 570.000 betreft: - € 125.000: Brandwacht Nieuwmarkt; - € 157.500: Uren AM; - € 34.000 : WBDBO; =___€17.500 : Reservering Afwijking-17 Aanvullende maatregelen ontruiming technische ruimten -___€156.000: Certificering / geleideverlichting, -__€80.000: Inschatting extra werkzaamheden t.a.v. aantoonbaar beheer. 21 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Programma brandveiligheid Het programma brandveiligheid is afgerond. Naar aanleiding van de opgestelde EVD in december 2021 is hier een saldo vrijgevallen ad € 158.000. Dit saldo zal in het tweede kwartaal van 2022 worden toebedeeld aan de risicovoorziening Restpuntenorganisatie t.b.v. AOG. VOS/TOS Project loopt binnen budget. In het eerste kwartaal was de bezetting nog niet optimaal conform begroting. Echter is er voldoende ruimte in het budget om dit alsnog in te regelen komende periode. Derhalve blijft de prognose, zoals in het vierde kwartaal 2021 bepaald, gehandhaafd op € 867.000. Saldo Nog te verplichten bedraagt € 316.000, welke als volgt is opgebouwd: € 84.000 verwachte VAT kosten, € 16.000 bouwkosten VOS (aanvullende begeleidingskosten vanwege vertraging van BNR releases), € 153.000 bouwkosten TOS (alternatief plan), Posten Onvoorzien zijn nog gelijk aan budget (VOS € 42.000, TOS € 20.000). Cashflow Programma Naast het verstrekken van de kwartaalrapportage is afgesproken om tevens een specificatie aan te leveren van alle betalingen over het afgelopen kwartaal. Deze specificatie wordt separaat verstrekt, gelijktijdig met de rapportage aan AOG. Akkoord van deze kwartaalrapportage leidt automatisch tot akkoord voor een factuur voor het benoemde te verrekenen saldo van het betreffende kwartaal. Voor het 21° kwartaal houdt dit in dat we de stand van de betaalde facturen t/m Q4-2021 in mindering brengen op de stand betaalde facturen t/m Q1-2022. Het nog te verrekenen bedrag voor het eerste kwartaal 2022 bedraagt derhalve € 1.891.212. Conform bijgaand cashflow overzicht stellen wij tevens een voorschotnota op voor het 2° kwartaal ter hoogte van € 2.019.543. 22 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Cashflow Cashflow Cashflow Niet besteed Totaal al (in euro’s) (in euro's) (in euro’s) (in euro's) (in euro's) Realisatietekwartaal2022 [Ee 1743313fe 24666fe 1323| | A cahflowzekwartaaiz02 ce 1siasfe zaosu|e aoe} [ce 2019543 JCashflow3ekwartaal2022 |e 1313415}e 286517 |e 3746u| [6 1974543] casnlowckwartaat2022 Je vann} fe smsesl [ce 163630 casnflowekwartaal2023 Je ica} fe z8soool [ec 180916 cahflowzekwartaaiz023 [ce 1easse} [ec oo} [ec 178410 Jcashflow3ekwartaal2023 [ce 164856} [ce 28000} |e 1729916] casnflowsekwartaal2023 Je ica} [ce gsool [ec 171 casntlowekwartaat202a Je sao} Je | essa cahflowzekwartaaiz0a [ce sss} _ |e _ -| [ce 594400 [Posten buiten vescrouwinggeen || Je je ser | postonvoordenenriscos Je _ 1asaofe fe carel [ce 2073157| Projectresuitaat 12022 [e 445333fe [ce 986172} [ec 540.829 | rotsalseerzgnacame Ce mosssfe same amsal |C _ 18399729) Tabel 5 Cashflowoverzicht offerte 20010251 23 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk me 1 3-4 Risico's Het programma voorziet de volgende belangrijke risico’s, Er zijn twee risico's bijgekomen in de top 5. Beide op het gebied van certificering. Het betreft risico 64 en 65. VolgfWerkstroom ï 8 5 ï 8 5 Beheers-maatregelen(en) Voortgang Beheersmaatregel(en) EES [PES Certificering [Risico op de nee conclusie certificering en | 1, Op onderdelen negatieve 1, Certificering wordt niet verleend. 2943 1. Serious game met stakeholders (op meerdere [3/05/2022: Nuance tussen techniek en bestuur in afspreken hoe hiermee om te gaan. bevindingen waardoor certificering _|2. Verstoring in het opheffen van de niveaus, waaronder directieniveau) ‘spelen’, beeld brengen (onderdeel van bhm 1). niet af te geven is gedoogsituatie, zodat de dilemma's tijdig kenbaar zijn. In detail_|Welke theoretische technische blokkeringen zijn regelruimte met elkaar bespreken. blokkerend voor het opheffen van de 2, Tussenstappen BMI/OAI delen met OD. gedoogbeslissing. Aantoonba |Aantoonbaar beheer is niet tijdig (= Stand opname vertraagd als gevolg |Gebruiksmelding is niet gerealiseerd 1053 1053 _fBM4: Blijvend afstemmen met beheerdersen _|03/05: BV-Rol en BMI hebben nu aandacht van het arbeheer {moment van certificering) gerealiseerd van korteyelisch met management programmateam. Juiste prioritering krijgen binnen 1. Beheerders kunnen niet tijdig RIB is een aandachtspunt en is ongoing. informatie leveren 1. Zo vroeg mogelijk signaleren welke projecten |17/02/2022: BV-rol & DBL zijn nog niet in gang 2, Essentiele processen kunnen niet benodigd zijn ihkv aantoonbaar beheer. gezet. Escalatie wordt in gang gezet. tijdig worden ingericht, zoals het 2, De voortgang van de projecten opnemen in __{08/02/2022: Risico op tijdig aanbestedingstrajecten afwikkelen van de bevindingen (M- de planning van het programma en dit continu __|beheer / onderhoud van DBL en BV-ROL, Sprinkler kolom) bewaken. is reeds beheerst. 3, Aanvullende contracteren t.b.v. 3, Raakvlakken van de projecten ihkv 16/12/2021: Zie voorgaande. beheercontracten met extrene aantoonbaar beheer met het project ISA in 28/10/2021: Proces loopt, acties worden vastgesteld partijen worden onvoldoende snel beeld brengen. om processen andersfbeter in te richten. Oefening gerealiseerd. met beheerder is wel nodig voor de implementatie. 4, Achterstallige 7 [Certificering [Er komt geen goedgekeurd RWA 1. Capaciteit van RWA is 1, Geen gebruiksmelding 891 891 BMf: Beheersmaatregel zijn de werkstromen 2 &/03/05: Starten met debietmetingen op 17 mei. certificaat (capaciteit RWA is onvoldoende, Het te lage debiet 6 in het programma brandveiligheid Oostlijn Binnen 3 weken afronding hiervan inclusief onvoldoende) vraagt om meer vermogen voor Werkstroom 2 Secondopinion veiligheidregime _{rapportage. Medio juni weten we of de PvE's RWA aanpassingen zijn de ventilatoren. en capaciteitsdicussie Oostlijn matchen met het debiet dat gemeten is. Op basis (wettelijk/praktisch) noodzakelijk RWA Werkstroom 6 Certificering Pemon inclusief RWA [van deze informatie eventueel vervolgtraject inzetten scope komt niet op tijd beschikbaar om BM2: Adviestraject met Smit Verburght om UPD |(bijv. gesprek starten met WSP). mee te nemen in uitrol scenario's. te schrijven voor RWA die overeenkomt met de [17/02/2022: Beheersing loopt. veiligheidsfilosofie. 1. Meting zsm uitvoeren 2, Bij een afwijking motiveren dat CFD uitgangspunten niet aangepast moeten worden. In Q3 rapportage Update 12/21: Vaststellen wat de uitgangspunten zijn, Het adviestraject oplijnen in intensief begeleiden met de visie van het programma (bespreken met Smit Verbyrght). PVE voor de Tussentijdse certificering 1. Akkoord op de PvÉ's zijn niet 1, Hertesten / aanvullende testen 837 2511 1. In beeld brengen wanneer de PVE's gereed |3/05: Voor de tussentijdse certificering is een afgeproken krijgen met certificerende binnen voor de certificeringstesten [nodig zijn oplegnotitie BMI ingediend, Informeel al gestempeld partijen en omgevingsdienst is niet op tijd 2, Nee-conclusie op basis van vigerend 2, Gesprek met OD starten hoe omte gaan met [door brandweer. Ook met CAB is dit besproken en gereed (de juiste omschrijving van het PvE, de inhoud van de PvE's, afgestemd. De huidige procedure is hiervoor minimum niveau irt, migratie stappen aan 3, Besluitvormingstraject in beeld brengen en in |aangepast. het eind van 2022). planning opnemen. Nog 5 volgwaardige PvE's voor RWA ingediend 4, Besluitmomenten kenbaar maken bij OD. worden (vindt 3 mei plaats). Voor sprinkler Weesperplein is het al binnen (eindsituatie). Afdeling beheer vervult de 1. Beheer vervult enkel de borging _|1. Issues bij (herjoertificering 495 1. Programma en transitie op een hoger niveau [11/05 Deze actie sterk naarvoren trekken. Eind mei systeemoverstijgende rol niet in adequaat |en uitvoering van de activiteiten brengen. concept versie bespreken in extra stuurgroep. in. 2, Geen borging in de organisatie 2, Productblad opstellen om de beheerder hierin wat wel/niet gedaan moet worden helpen. Toelichting: De rol bevat meer dan enkel het productblad uitvoeren. 24 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Factsh ' ject 4 Factsheets programmas en projecten Het programma gebruiksmelding bestaat vit meerdere onderdelen. Voor de volgende onderdelen zijn apart ‘factsheets’ opgesteld die verder ingaan op de stand van zaken in deze. 1. Implementatie Scenario Analyse (ISA) 2. Implementatie aantoonbaar beheer 25 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk 4.1 Implementatie Scenario Analyse 4-1.1 Management summary Het project Implementatie scenarioanalyses 2015 (hierna: project ISA) is het sluitstuk van de werkzaamheden om het veiligheidsniveau van het ondergrondse deel van de Oostlijn, inclusief vijf metrostations, te verhogen en aan de voorschriften van het bouwbesluit te laten voldoen. Tijdens de twee projecten die aan project ISA vooraf zijn gegaan, het project Vluchtwegmaatregelen (VWM) en het project Stationsrenovaties (SRN), zijn op perronniveau respectievelijk halniveau van de metrostations diverse veiligheidsvoorzieningen gerealiseerd. Deze veiligheidsvoorzieningen dienen aan een centraal besturingssysteem gekoppeld te zijn, zodat deze veiligheidsvoorzieningen in het geval van een calamiteit correct worden aangestuurd en integraal functioneren. In februari 2021 is akkoord gegeven op de financiering van de benodigde maatregelen. Hierna zijn de noodzakelijke activiteiten in volle vaart worden opgepakt op basis van het projectplan dat in juni 2020 inhoudelijk is vastgesteld. In december 2021 is VTW-017 overeengekomen met de opdrachtgever waarin de projectreferenties ten aanzien van tijd en geld zijn bijgesteld op de actuele situatie. Dashboard ISA E S 5 oo % _& & Na & % ò & Pl & Ki e $ & S S < Kan @ os Ad hes ©Ö Ss s\ $ © DN NE Q4-21 & Q1-22 In het eerste kwartaal van 2022 is wijziging VTW-18 (de certificering van brandveiligheidsinstallaties in 2022) vitgewerkt, besproken en met het programma overeengekomen. De informatie in deze factsheet is erop gebaseerd dat VTW-18 wordt geaccordeerd. In verband met de wijziging van het opdrachtgeverschap is dit nog niet gebeurd. Het project heeft in afstemming met het programma ervoor gekozen de projectaanpak te herijken om te zorgen dat wijziging VTW-18 is ingebed in het project. Aangezien deze wijziging formeel nog niet is overeengekomen, zijn scope, planning en financiën als indicator op ‘oranje’ gezet. 26 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Afgelopen kwartaal heeft het projectteam veel tijd besteed aan het uitwerken van de strategie en aanpak om de activiteiten die nodig zijn voor het certificeren in 2022. De geplande vitvoeringswerkzaamheden zijn parallel conform planning doorgegaan. Financiën: De herziening van de aanpak (VTW-018) leidt tot extra kosten (€ 943.000). Dit is verwerkt in de prognose einde werk. De budgetaanpassing zal plaatsvinden na formeel akkoord opdrachtgever. Voor het opnemen van het restbudget bij het GVB is een goedgekeurde offerte nodig. Momenteel wordt gewerkt zonder formele opdracht. Hiervoor is vanuit het project ISA informatie aangeleverd. Na akkoord kan in SAP het restbudget worden geboekt. Tot en met maart 2022 vallen de uitgaven conform intentieverklaring tussen VRA en GVB. Tussen de gemeente Amsterdam en het GVB zijn nog geen formele afspraken gemaakt. Strikt formeel genomen werkt het GVB nu zonder opdracht. De financiën staan op oranje aangezien er voor VTW-18 (alhoewel inhoudelijk is overeengekomen) nog formeel akkoord moet worden verstrekt. De projectkosten zijn wel in de prognose verwerkt, maar de budgetaanpassing ten gevolge van de VTW nog niet. Na budgetverhoging ten gevolge van VTW-18 valt de financiële prognose van het project binnen de projectkaders. De declaratie voor het 1° kwartaal bedraagt € 1.891.212. Dit bedrag bestaat vit een declaratie voor de gemaakte kosten van jan t/m maart 2022. Daarnaast dienen we een declaratie in voor een voorschot voor het tweede kwartaal € 2.019.543. Risicomanagement: Het risicoprofiel van ISA is op diverse onderdelen aangepast ten opzichte van het 4e kwartaal. Het financiële risicoprofiel (verwachtingswaarde) van het project ISA is in het eerste kwartaal 2022 vastgesteld op € 731.000. Dit is een significante reductie ten opzichte van het vierde kwartaal 2022 (€1.696.000) en in detail beschreven in hoofdstuk risicomanagement. Belangrijke wijzigingen zijn: e Gedeeltelijke vitnutting van risico 1082 (intern inzet) e Volledige vitnutting van risico 1083 (extern inzet) Kwaliteit/organisatie: Het afgelopen kwartaal is veel tijd en energie besteed om de basis hygiëne op orde te krijgen. Het financiële systeem Geoc en de historische kosten zijn geïmplementeerd en de aansluiting met het financiële systeem SAP bij GVB is gemaakt. Verder zijn alle opdrachten van externe leveranciers overgezet en de nieuwe processen in kaart gebracht voor de teamleden m.b.t. opdrachtverstrekking, workflows, prestatieverklaringen afgeven, facturatie en betalingen. Tevens zijn alle contracten met de externe inhuur afgesloten en ingeregeld. In het vrenregistratie proces lijkt nog wel een verbeterslag mogelijk. Omgeving: Het ISA-project heeft een beperkte relatie met de omgeving. In dit kader is van belang te vermelden dat: e De communicatie en afstemming met winkeliers plaatsvindt in afstemming met GVB. Er is sprake van een goede verstandhouding en onderlinge samenwerking. e De communicatie met brandweer is incidenteel ten aanzien van afstemming over inhoudelijke onderwerpen die gerelateerd zijn aan het programma van eisen van de BM]. Deze afstemming verloopt plezierig en constructief. Er is afgesproken een rondgang met de brandweer te doen in het kader van de locatiebekendheid van met name de aansluitpunten van de droge blusleiding. 27 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk e De afstemming met de omgevingsdienst wordt gecoördineerd door het programma, waarbij ISA desgevraagd aansluit voor inhoudelijke projectinformatie. e Het bezoek van de wethouder aan de Oostlijn is vitgevoerd. Er is vanwege de testwerkzaamheden aan BV-ROL contact gezocht met GVB Communicatie. Dit komt omdat bij de nachtelijke testwerkzaamheden aan BV-ROL de RWA-installatie wordt opgestart. Een en ander kan geluidsoverlast voor de omgeving veroorzaken. Dit wordt in het tweede kwartaal opgepakt. Veiligheid: Het afgelopen kwartaal hebben er geen veiligheidsincidenten plaatsgevonden. Wel is een SOS-melding gedaan bij GVB over stankoverlast (vanwege kapotte ventilator) vanuit de VWA- pompruimte op station WBS. Hierdoor was het niet mogelijk de geplande werkzaamheden uit te voeren. Vooruitzicht tweede kwartaal In het tweede kwartaal wordt gewerkt aan de eerste certificeringsronde conform de afspraken zoals deze in VTW18 zijn gemaakt: e Start Pilot certificeringstesten brandveiligheidsinstallaties: 23-05-2022; e Start Certificeringstesten brandveiligheidsinstallaties met R2B: 13-06-2022; In het derde kwartaal zijn de hertesten gepland, zodat op basis hiervan de inspectiecertificaten kunnen worden afgegeven. * Certificeringshertesten brandveiligheidsinstallaties met R2B: 21-10-2022; e Inspectiecertificaat brandveiligheidsinstallaties afgegeven door R2B: 15-11-2022; In de eerste certificeringsronde worden de integratietesten uitgevoerd op de 5 ondergrondse stations. 4.1.2 Projectleiding Op dit moment voldoen de ondergrondse stations van de Metro Oostlijn nog niet aantoonbaar aan alle eisen van het Bouwbesluit 2012. Hiervoor is door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG) namens het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam een gedoogbeslissing (Zaaknummer 9286686, Documentnummer 16713925, Datum 9 maart 2020) afgegeven voor de periode tot en met 31 december 2022. Eén van de voorwaarden voor het opheffen van de gedoogbeslissing is dat de juiste werking en het onderhoud van de brandveiligheidsinstallaties (BMI, OAI, RWA en sprinkler) aan de hand van certificaten volgens de wettelijke voorgeschreven wijze kunnen worden aangetoond. Het programma Gebruiksmelding Oostlijn heeft met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied recentelijk de afspraak gemaakt dat uiterlijk op 31 december 2022 de afzonderlijke brandveiligheidsinstallaties van het ondergrondse deel van de Oostlijn (stations en tunneldelen) gecertificeerd zijn en dat in de loop van 2022 de gebruiksmeldingen worden gedaan. Hiermee wordt bedoeld dat deze brandveiligheidsinstallaties zijn geïnspecteerd door R2B met als resultaat inspectierapportages met een JA-conclusie volgens door de omgevingsdienst goedgekeurde programma's van eisen. 28 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Volgens de vigerende ISA-planning bij de kwartaalrapportage Q4-2021 is het ten tijde van de gedoogsituatie niet mogelijk de stations volledig te hebben gecertificeerd voor BMI, OAl en sprinkler conform de programma's van eisen. Daarom is het project ISA gevraagd extra activiteiten te ontplooien die moeten leiden tot inspectierapportages van de BMI, OAl en Sprinkler in 2022 op basis van een aangepast programma van eisen. Deze aanpassing gaat uit van een minimale technische infrastructuur (bare minimum), aangevuld met werkinstructies en/of nadere afspraken. De aangepaste PvE's worden door opdrachtgever opgesteld die tevens zorg draagt voor goedkeuring door het bevoegd gezag. Hiertoe worden derhalve organisatie procedures opgesteld om te komen tot het beoogde veiligheidsniveau voor de CCV van GVB. Het project ISA ondersteunt hierbij en GVB heeft de verantwoordelijkheid voor de vaststelling en implementatie. De installatierapportages van de brandveiligheidsinstallaties, de aanvullende tussentijdse organisatorische procedures, de onderhoudscertificaten en de systeem integratietesten vormen de basis voor de beoordeling van veiligheidsinstallaties door een onafhankelijke organisatie (KIWA/R2B). Dit zal leiden tot inspectierapporten met de conclusie of wordt voldaan aan de vastgestelde eisen. Het programma Gebruiksmelding Oostlijn heeft project ISA gevraagd een VTW (ISA-VTW-018) op te stellen voor de pre-certificering, zodat de brandveiligheidsinstallaties (BMI, OAl en sprinkler) uiterlijk op 31 december 2022 voorzien zijn van een door R2B opgesteld inspectierapport. 4.1.3 Uitvoering Uitvoering station Waterlooplein (WLP) De uitvoeringswerkzaamheden aan de installaties op station WLP zijn afgerond. In het tweede kwartaal van 2022 worden alleen nog akoestische platen aangebracht in de zuidelijke verdeelhal vanwege spraakverstaanbaarheid van het ontruimingsbericht (ISA-AFW-022). Station Centraal Station (CS) De uitvoeringswerkzaamheden aan de installaties station CS zijn afgerond. In het tweede kwartaal van 2022 wordt alleen nog de definitieve brandweercommandorvimte ingericht. In het vierde kwartaal is gestart met de tussentijdse oplevering van de door project ISA gerealiseerde installaties aan de beheersorganisatie van GVB. In het tweede kwartaal van 2022 worden de laatste opleverdossiers van de noodverlichting, de vluchtwegaanduiding, de brandmeldinstallatie, de ontruimingsinstallatie en de liften geleverd aan de beheersorganisatie van GVB. Hiermee zijn alle door project ISA gerealiseerde installaties in bedrijf en in beheer genomen door E&B. Station Weesperplein (WPP) De uitvoeringswerkzaamheden aan de brandmeldinstallatie en de ontruimingsinstallatie op station WPP zijn afgerond. In het tweede kwartaal van 2022 wordt gestart met de overige installaties die niet relevant zijn voor het afronden van het gedoogbesluit eind 2022. 29 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk De verwachting is dat uitvoeringswerkzaamheden aan de overige installaties grotendeels in het tweede kwartaal van 2022 zijn afgerond. Station Nieuwmarkt (NMT) en Station Wibautstraat (WBS) De uitvoeringswerkzaamheden aan de installaties op de stations NMT en WBS zijn inmiddels gestart en worden naar verwachting grotendeels in het derde kwartaal van 2022 afgerond. Versnelling werkzaamheden droge blusleiding Vanwege de geconstateerde gebreken aan de droge buisleidingen worden deze werkzaamheden versneld uitgevoerd t.o.v. de vigerende ISA-overallplanning. De herstelwerkzaamheden aan de droge blusleiding op stations zijn dit kwartaal afgerond en de druktesten van de leidingen zijn succesvol vitgevoerd. Op dit moment wordt het testen van de droge blusleiding op station WBS voorbereid. De uitvoering daarvan is gepland in eerste kwartaal 2022. 4.1.4 Commissioning & BV-ROL Het eerste kwartaal heeft in het teken gestaan van de voorbereiding en het starten met de sprintsgewijze invulling van het testen. De initiële planning is vanwege de pre-certificering (t.b.v. het opheffen van de gedoogsituatie voor 31-12-22) herpland. Er is een start gemaakt met het sprintsgewijs werken en sprint 2 is in het eerste kwartaal afgerond en geëvalveerd. Hieruit is een aantal verbeterpunten gekomen, die zijn opgepakt en toegepast in sprint 2. Afgelopen kwartaal is BV-ROL verder ontwikkeld. Bevindingen uit de FAT van de Bedrijfstoestanden-engine zijn opgelost en opnieuw ge-FAT, met goed gevolg. De brandmelderlijst van WLP is in een integratietest tussen de BMC en BV-ROL getest bij Croon. Een belangrijke bevinding vit deze test was dat het commvunicatiebericht van de aspiratiemelders niet op de verwachte wijze binnen BV-ROL ontvangen worden. Een goede afstemming is hierover inmiddels recent bereikt. In aanloop naar de eerste uitrol van de BV-ROL software (planning nacht van 21-22 mei) is de FAT van stationsapparatuur gepland en worden de protocollen hiervoor geschreven. De uitbreiding van de hardware die nodig is voor het aansluiten van nieuwe installaties is voorbereid en zal in het tweede kwartaal starten. De hiervoor benodigde hardware heeft een levertijd van meer dan 9 maanden. Om toch door te kunnen gaan, is tweedehands hardware gekocht, waarmee de uitbreiding zal worden gedaan. Bij de uiteindelijke vervanging van de verouderde hardware zal ook deze extra hardware worden vervangen met nieuwe kaarten. Om de gedoogsituatie voor eind 2022 te kunnen opheffen, zijn de certificeringstesten met R2B in de planning vervroegd. Hierdoor worden deze testen uitgevoerd op een minimale functionaliteit van de software van BV-ROL. Een aantal detecties en sturingen zijn hierin nog niet operationeel. Voor die nog niet operationele delen is een werkinstructie geschreven en afgestemd met de operatie en de PvE-schrijver. Overdracht Voor de tussentijdse oplevering en ingebruikname zijn de volgende overdrachtsdossiers verstrekt. 30 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Waterlooplein Installatie Status opleverdossier Opleverdatum Noodverlichting en Vluchtwegaanduiding In behandeling RIB 7-6-2021 Kast kleine Blusmiddelen In behandeling RIB 22-6-2021 HVAC In behandeling RIB 30-6-2021 Droge blusleiding In behandeling RIB 12-8-2021 OAI In behandeling RIB 16-9-2021 Liften In behandeling RIB 7-12-2021 Centraal Station Oostlijn Installatie Status opleverdossier Opleverdatum Kast kleine Blusmiddelen In behandeling RIB 30-9-2021 HVAC In behandeling RIB 25-11-2021 Droge blusleiding In behandeling RIB 28-9-2021 Installatie Status opleverdossier Opleverdatum Droge blusleiding In behandeling RIB 16-3-2022 4.1.5 Projectbeheersing: Scope Het projectplan ISA-uitvoering (versie 2.1) dient als baseline voor de scope. In het eerste kwartaal 2022 is de volgende VTW ingediend bij de opdrachtgever: e _1SA-VTW-018 pre-certificering voor 31 december 2022. Financiën De totale kosten voor het ISA-project worden bekostigd vanuit het aangevraagde krediet voor de uitvoering van het project Implementatie Scenario Analyse (ISA) dat op 10 februari door de Raad is goedgekeurd. De prognose einde werk (PEW) is gestegen met circa € o,9 min. ten opzichte van het vorige kwartaal. Het projectresultaat bedraagt circa -/- € 0,4 mln. 31 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk | Huidige verslagperiode Q1-2022 Verschil met vorige periode Nog te Betaald verplichten PEW O1 2022 Saldo PEW Q4 2021 1 6 7 B=547 D=4E 11=8-10 lrotsslvoorbereiëngsfsse | 17350) of} 1vesn| 1vesi| 10e of 165) 0 ies 9 uwoerngstase || Jaouwkostenzeatisste | ecmonf of ssosomf sssson| soororf samo ss} u ss} A Jengineeringkosten | soszaa| of} soera soome| sviso| saszo| s2arar) 2075404} 10402m8| 207540 Jonvoorzien,tsico'senscheete | ze5s0f of zes of of zesas| zasas) 1a01saf zoom} -113240d retsstpreer | zeuso) o} z1susoo| z6221s| z0s7azo| soc} 22285391) 672882) z1aa2asij 943000 ews | va za aas vom vos zsm) zoem 1e escrow) | soes of zoas zo| ss zsm sere) are sa 9 Úrotaalorojectimdarwsenvrws | zasszooof of zasezooof seorszs| sereasf saossa| zasorzeal …sasars| zaneszea| 983000 Opmerking: De projectkosten zijn in de prognose verwerkt, maar de budgetmutatie ten gevolge van de VTW (nog) niet. Dit komt doordat VTWo18 nog niet formeel is goedgekeurd. Met deze correctie is er sprake van een positief saldo. Tot op heden hebben wij de projectplanning opgebouwd met een buffer aan het einde van het project. De consequentie is dat “risicogeld” van de buffer is verschoven naar de VAT-raming. Als aan de voorwaarden van de gedoogbeslissing invulling is gegeven dat zal het project nog steeds op basis van een capaciteitsgedreven aanpak doorgaan. Met als belangrijkste motivaties: e _de periode van migratie en duale fase zo minimaal mogelijk te houden. e _de kosten zo laag mogelijk houden. e beschikbare kennis in het project zo lang mogelijk blijven vasthouden. Bovengenoemde wijziging van de projectbeheersingsuitgangspunten heeft als effect dat de prognose einde werk voor het onvoorzien en risico’s is gedaald met circa € 1,1 min. ten opzichte van het vorige kwartaal. De PEW onvoorzien is als volgt opgebouwd: Specificatie risicoreservering €731-500 Niet benoemde objectoverstijgende risico’s € 243.686 € 459-233 OTAAL € 1.434.419 Declaratie: Dit kwartaal is ten behoeve van ISA € 1.743.000 betaald door GVB RIB. Dit bedrag valt uiteen in: Materialen en algmene kosten E € 34-556,33 Inzet uitvoering GVB infra BV E € 7.444,50 Bouwkosten |Je 84377240 Inzet team + Uitvoering E € 857.540,00 rota le zaan 32 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk In EURO Huidige kwartaal Q1-2022 Betaald in O1-2022 € 1.743-313,23 Ontvangen voorschot OQ1-2022 € - Nog te verrekenen in Q1-2022 € 1.743-313 Voorschot Q2-2022 € 1.313.415 Totaal te ontvangen in Q2-2022 € _3.056.728,56 Cashflow De actuele versie van het kasritme is als volgt: Cashflow - ISA Periode (in eum 5) Cashflow ze kwartaal 2022 Cashflow ze kwartaal 2022 Cashflow ze kwartaal 2022 Cashflow ge kwartaal 2022 Cashflow ze kwartaal 2023 € 1641856 Cashflow ze kwartaal 2023 € 1641856 Cashflow ze kwartaal 2023 € 1641856 Cashflow ge kwartaal 2023 € 1641856 Cashflow ze kwartaal 2024 Cashflow ze kwartaal 2024, Postenbuitenbeschouwinggelaten | | Projectrestultaat Q4-2021 Totaalbedrag offerte € „130.880 Planning Tot op heden hebben wij de projectplanning opgebouwd met een buffer aan het einde van het project. Dit past bij een project in de uitvoerende fase. Hiermee wordt beoogd zo snel mogelijk individuele activiteiten af te ronden zonder “ruimte” in de planning te verdisconteren. Maar dit juist via een buffer aan het einde van een project te doen. In de komende migratie en systeemintegratiefase is ervoor gekozen de activiteiten te plannen waarbij de projectbuffer is verdeeld over de activiteiten. De reden hiervoor is de sterke onderlinge relatie van activiteiten en betrokken partijen. Hierdoor is het steeds moeilijker tegenslagen op te vangen zonder dat de eindmijlpaal verschuift. De aard van de werkzaamheden vereist vanwege een groot aantal betrokkenen goede afspraken. Daarbij hoort ook het inplannen van momenten in geval van tegenvallers. Juist omdat de doorlooptijd van organisatie van testen vaak lang is. 33 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Met de voorgestelde wijziging van aanpak en planning wijzigen enkele doorlooptijden. Dit komt omdat in 2023 met een kleiner vitvoeringsteam aan de slag wordt gegaan en de werkzaamheden een langere doorlooptijd hebben. Daarnaast zal een deel van het uitvoeringsteam betrokken worden met het testen. Het projectteam heeft gekozen om een SCRUM-aanpak toe te passen op de test- en migratie-activiteiten. Op dit moment zullen deze testen in 25 sprints van 4 weken worden uitgevoerd. Deze aanpak is gekozen om ervoor te zorgen dat we in 2022 nog de nodige activiteiten afronden om te komen tot de gewenste certificering. Gevolg van deze keuze is dat we uiteindelijk ‚ maanden later klaar zullen zijn met de totale oplevering van project ISA. Als aan de voorwaarden van de gedoogbeslissing invulling is gegeven dat zal het project nog steeds op basis van een capaciteitsgedreven aanpak doorgaan. Met als belangrijkste motivaties: - de periode van migratie en duale fase zo minimaal mogelijk te houden. - de kosten zo laag mogelijk houden. - beschikbare kennis in het project zo lang mogelijk blijven vasthouden. ijl-\Omschrijving Stuurmijl- Nieuwe Stand A met | A met |Toelichting paal paal datum | stvurmijl- | huidige O | vorige | vorige r. paal (VTW- (VTW- Q 018) 028) | (wk) pr [ermmomemr | erzof Brzo Byzo o| opeemmmst | FAT BV-ROL gereed 18-5-2022 18-5-2022 18-5-2022 Op basis van planning van Croon Migratie WLP gereed 12-9-2022| 23-12-2022| 23-12-2022 14 |Deterministisch inclusief afwijkingen Migratie CS gereed 7-11-2022 31-3-2023 31-3-2023 20 |Deterministisch inclusief afwijkingen Migratie WPP gereed 16-1-2023 4-7-2023 4-7-2023 23 |Deterministisch inclusief afwijkingen Migratie NMT gereed 13-03-2023 26-9-2023 26-9-2023 28 |Deterministisch inclusief afwijkingen Migratie WBS gereed 13-6-2023| 19-12-2023| 19-12-2023 27 [Deterministisch inclusief afwijkingen De delta met de vorige referentie is volledig te wijten aan de nieuwe strategie en aanpak die is gekozen om in 2022 te komen tot de certificering. Op dit moment presteert het project volgens planning. Er zijn op dit moment geen afwijkingen ten opzichte van de voorgestelde VTW-018. Belangrijkste risico’s en bijbehorende maatregelen. Het financiële risicoprofiel (verwachtingswaarde) van het project ISA is in het eerste kwartaal 2022 vastgesteld op € 731.000. Dit is een significante reductie ten opzichte van het vierde kwartaal 2022 (€1.694.000). De belangrijkste financiële risico's en planningsrisico’s in dit kwartaal zijn hieronder benoemd: 34 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Risico 1082: Het ISA team moet voor een langere tijd ingezet worden Omschrijving Het ISA-team (VAT + uitvoeringspersoneel) moet voor een langere duur dan begroot/ingepland ingezet worden. Oz: Het uitvoeren van de scope (reguliere werkzaamheden) behoeft meer tijd/inzet O2: Het optreden van tijdgebonden risico's O3: Inzet voor VTW's/Afwijkingen welke niet bekostigd worden. G1: Het langer inzetten van teamleden leidt tot kostenoverschrijding. VAT: Vertraging: 13 weken Koepelkosten per week: €58.000 Subtotaal: €754.000 Uitvoeringspersoneel: Vertraging: 3 maanden Kosten per maand: €9.000 Subtotaal: €27.000 Totaal: €781.000 De beheersing van dit risico geschiedt ineerste _\Op basis van de aanpak ten gevolge van VTW instantie door de beheersing van de detailrisico's. 18 zijn de planning en resourceplanning geactualiseerd. Om de voortgang te bewaken en een Het resultaat hiervan is dat zowel VAT als betrouwbare prognose af te geven worden uitvoeringspersoneel voor een langere duur volgende maatregelen getroffen: ingezet moeten worden. 1. Controle of gemaakte uren niet Het langer inzet van het projectteam is ook het geraamde uren overschrijden. gevolg van het vitwerken/detailleren van de 1. Periodiek (minimaal 2x per estplanning. Hiervoor is risico-voorziening kwartaal) vaststellen of de inzet van 1082 ingezet. personeel overeenkomt met de doorlooptijden van planning. Met de verdere detaillering en herijking van de 1. MC-analyse van de planning planning (op basis van VTW-018) is het uitvoeren en vaststellen of de risicoprofiel afgenomen en is het effect van prognose inzet van personeel 1082 bijgesteld. realistisch is. Risico De testen met R2b kunnen niet tijdig afgerond worden voor het doen van de gebruiksmelding. O1: Voorbereiding/ opstarten van het proces testwerkzaamheden behoeft meer tijd dan voorzien Oz: Software (uitrol van WLP) is niet tijdig gereed O3: Procedures zijn niet geaccordeerd door OD & beoordeeld door R2B (te beheersen door programma) O4: Openstaande punten (inspecties) per station zijn niet binnen eerste testronde met R2B opgelost voorkant 35 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk - Inschatting op basis van realistische doorlooptijden (inclusief hertesten) - Ruimte in de planning van Croon om egenvallers op te vangen - Ruimte tussen FAT en uitrol van BVROL ingepland om bevindingen op te lossen -5+1testnachten inplannen in de ze ronde - 2e testronde met R2B inplannen en met voldoende hersteltijd voor issues Risico Meer sprints nodig dan voorzien in de testplanning. Oz. In een sprint is minder dan gepland te testen O2. Meer re-testen nodig dan voorzien O3. Meer testwerkzaamheden nodig dan ingepland 1. Na iedere sprint vindt evaluatie van de Nieuw geformuleerd in Q1-2022. voortgang plaats 2. Planning is flexibel indeelbaar (indien een test niet doorgaat kan een andere test uitgevoerd worden) 3. Op basis van reële doorlooptijden de planning continu bijwerken en waar nodig bijsturen 4. Per sprint reservecapaciteit aanhouden 5. Reservesprints inplannen 36 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk 4-2 Aantoonbaar beheer 4.2.1 Toelichting Management Resultaten Het afgelopen kwartaal stond in het teken de omslag naar de werkwijze in overeenstemming met de afspraken met de omgevingsdienst (OD). Het doel is de huidige gedoogsituatie op de ondergrondse stations op te heffen. Om dit te realiseren worden tijdig de gebruiksmeldingen voor de stations opgeleverd en de cruciale brandveiligheidssystemen voor 31 december 2022 gecertificeerd. De eerste gebruiksmelding (station Waterlooplein) is in maart ingeleverd en geaccepteerd door de OD. Alle andere stations zijn reeds collegiaal gereviewd door de OD. Na aanpassing zullen deze in het tweede kwartaal aangeleverd worden. De intensieve en constructieve samenwerking met de OD heeft ertoe geleid dat we dit resultaat bereikt hebben waarbij het integrale plan brandveiligheid met de bijbehorende aantoning voldoende vertrouwen heeft gegeven om de komende aanvragen in een kort opeenvolgende cyclus in te dienen. Voor de Certificering van de cruciale brandveiligheidsystemen (BMI, OAI, Sprinkler en RWA) zijn de uitgangspunten bepaald t.a.v. de situatie voor 31-12-2022, dit is vastgelegd in een oplegnotitie voor het Programma van Eisen voor de BMI en een herzien PVE voor de RWA. De BMI, OAl en Sprinkler zijn door het project ISA aangepast, zij zorgen voor de certificering. Aan de RWA zijn geen wijzigingen aangebracht. De certificering hiervan wordt uitgevoerd door Areaal management, ondersteund vanuit het project aantoonbaar beheer. Randvoorwaarde voor het tijdig kunnen realiseren van de bovenstaande zaken is de freeze op de ondergrondse stations op de Oostlijn afgekondigd in het vierde kwartaal 2022. In het eerste kwartaal is een transparante situatie gecreëerd. Door de inzet van raakvlakmanagement, zowel intern als extern, is nu helder welke projecten lopen en of deze mogelijk conflicteren met de afgekondigde freeze. Met de inzet van een roadshow zijn alle partijen geïnformeerd. Het project ‘realisatie van een fietsenstalling op Weesperplein’ (V&OR) kan dit jaar niet gestart kan worden. De impact op de certificering in 2022 was te risicovol. lo.m. V&OR is afgestemd de voorbereidingen dit jaar te starten zodat in 2023 met de uitvoering kan worden gestart. In het eerste kwartaal 2022 is gestart met het productblad melding brandveilig gebruik. Het productblad borgt integraal de beheeractiviteiten t.b.v. de jaarlijkse certificering. De areaalmanager Stations heeft hierbij een werkwijze in handen waarmee hij alle activiteiten t.b.v. brandveiligheid kan uitzetten en monitoren. In dit productblad zijn ook de delen opgenomen die niet direct tot zijn eigen Areaal behoren maar wel relevant zijn voor het doen van de gebruiksmelding. Het werkbezoek van de wethouder samen met directies van de VRA en GVB is door de partijen als zeer informatief ontvangen. Het doel om de partijen te informeren wat brandveiligheid op de ondergrondse stations behelst en op welke wijze de werkzaamheden aan de installatie plaatsvinden is goed over het voetlicht gekomen. Deze begripsvorming is cruciaal voor de komende periode. 37 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk T.a.v. aantoonbaar beheer zijn de onderstaande zaken geregeld e Voorde Brandmeldinstallatie (BMI) is er een onderhoudscontract getekend met een leverancier (Siemens) die vanaf 1 april 2022 het jaarlijks onderhoud van de BMI uitvoert. Vanaf volgend jaar zal hier een onderhoudscertificaat voor worden afgegeven. Met de leverancier is afgesproken dat er voor het lopende jaar een onderhoudsrapport wordt overlegd wat onderdeel wordt van de certificering. Met deze serviceprovider is een digitaal logboek afgestemd met daarin opgenomen de tekeningen, documenten, certificaten, storingen en inspecties. e Voorde ontruiming-alarminstallatie (OAI) is een onderhoudscontract getekend met een leverancier (Hacousto) die vanaf 1 april 2022 het jaarlijks onderhoud van de OAI gaat uitvoeren en dit jaar daarbij een onderhoudscertificaat kan afgeven. Met deze leverancier zijn ook afspraken gemaakt voor het digitaal vastleggen van inspecties, storingen en documenten en tekeningen. e _Metdeserviceprovider van de Rook en Warmte-installatie (RWA) zijn nadere afspraken gemaakt over het aanleveren van onderhoudsrapportage en certificaten die horen bij de jaarlijkse onderhoudscertificering. Tevens is er een eerste aanzet gemaakt tot het beheren van de documenten, tekeningen en certificaten in een gedeelde omgeving. Voor de storingsopvolging heeft de serviceprovider een omgeving ingericht waar de opvolging en aantoonbaarheid van storingen inzichtelijk kan worden gemaakt. e _ Voor de sprinklerinstallatie (VBB) is een onderhoudsofferte door de areaalmanager in opdracht gegeven voor het uitvoeren van het jaarlijks onderhoud inclusief het aanleveren van het bijbehorende onderhoudscertificaat. e _Voorhet beheren van brandwerende doorvoeren zijn afspraken gemaakt met de serviceprovider voor het inspecteren en bijhouden van registratie en het dichten van openstaande doorvoeren. De werkwijze is afgestemd en zal in het tweede kwartaal 2022 verder uitgewerkt worden in het productblad brandveiligheid. e _Inheteerste kwartaal 2022 is een uitgebreide inspectie vitgevoerd op de geleideverlichting waarbij een aantal vorig jaar herstelde storingen opnieuw naar opkwamen, in het tweede kwartaal 2022 worden deze storingen met de leverancier gezamenlijk opgepakt. e _Metde documentbeheerder van de tekeningen is een omgeving ingericht zodat in de toekomst aanpassingen in de bouwkundige onderlegger automatisch ook verwerkt worden in de tekeningen voor de melding brandveilig gebruik. e Voorde droge blusleiding is in het eerste kwartaal 2022 de totale set met documenten en tekeningen compleet aangeboden aan de beheerder zodat hiermee een programma van eisen voor een aanbesteding van het onderhoud gestart kan worden Vooruitzicht voor het tweede kwartaal 2022 In het tweede kwartaal 2022 wordt gewerkt naar de volgende resultaten: 1. Certificeren RWA, een nieuw programma van eisen vaststellen en aantonen van het onderhoud voor de certificering van de integrale brandveiligheidsinstallaties 2. Tussentijdse overdracht installaties van de stations Centraal Station & Weesperplein, met de focus op de te certificeren installaties BMI & OAI 3. Inrichten van aantoonbaar beheer door onder andere het realiseren van een productblad. 4. Alle Gebruiksmeldingen Centraal Station, Weesperplein, Nieuwmarkt, Wibautstraat en de tunnel zullen in het tweede kwartaal 2022 worden gedaan. 5. _Afronden van projecten die zijn voortgekomen vit aantoonbaar beheer a. WBDBO in het tweede kwartaal 2022 b. Ruimtenummering in het tweede kwartaal 2022 c. Geleideverlichting qua instructie en overdracht in het tweede kwartaal 2022 38 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk 4.2.2 Scope De volledige scope van aantoonbaar beheer komt terug in het te maken productblad waarbij de scope onderte verdelen is in de volgende aspecten: 1. Managementactiviteiten voor aantoonbaar beheer van de gebruiksmelding zoals raakvlakmanagement en portfoliomanagement. 2. Beheeractiviteiten voor de jaarlijkse update van gebruiksmelding, zoals het periodieke overleg met de omgevingsdienst en de evaluatie van incidenten 3. Uitvoeringsactiviteiten voor aantoonbaar beheer zoals fysieke veiligheidsrondes inclusief de bijbehorende opvolging van afwikkelen van bevindingen 4. Uitvoeringsactiviteiten en configuratiemanagement voor de jaarlijkse certificering, waarbij 4 veiligheidsinstallaties elk jaar door een certificerende instelling wordt uitgevoerd waarbij de beheerorganisatie dit jaarlijks moet organiseren. In deze rapportage wordt deze indeling aangehouden. Hiermee zijn alle voor aantoonbaar beheer relevante zaken onderdeel van de rapportage. Ad 1 Managementactiviteiten voor aantoonbaar beheer De areaalmanager stations wordt verantwoordelijk voor alle aspecten die te maken hebben met de melding brandveilig gebruik. De melding betreft meerdere techniekvelden die zich bij verschillende areaalmanagers belegd zijn. Het productblad melding brandveilig gebruik beschrijft daarom alle techniekvelden en is daarmee de basis voor te maken afspraken tussen de areaalmanagers. Organogram areaal- & assetmanagement Areaalmanager 7 Assetmanager Assetmanager Assetmanager Spoor & Aan anager tatei: Netwerken Energievoorziening Baan Ë De Areaalmanager Stations is verantwoordelijk van de gebruiksmelding en communicatie hierover met de Omgevingsdienst. De andere Areaalmanagers leveren hun zaken aan de Areaalmanager Stations. In tegenstelling tot bestaande productbladen wordt in dit specifieke productblad ook managementprocessen voor GVB/RIB opgenomen die van belang zijn om de brandveiligheidssystemen integraal in stand te kunnen houden. Het betreft de processen 1. _portfoliomanagement 2. raakvlakmanagement 39 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Portfoliomanagement De huidige Freeze op het ondergrondse deel van de Oostlijn zal onderdeel worden van het portfoliomanagement. De casus fietsenstalling op Weesperplein is een voorbeeld voor de aanpak van een impactanalyse en hoe het project moet omgaan met het uitvoeren van wijzigingen in het areaal waarbij er consequenties zijn voor brandveiligheid. In het vierde kwartaal 2021 is de freeze afgekondigd. In het eerste kwartaal 2022 is de complete inventarisatie afgerond, waarbij helder werd welke projecten er niet kunnen plaatsvinden gedurende de periode tot medio 2023. In het eerste kwartaal is definitief een weging gegeven aan de verschillende projecten waarbij in de stuurgroep van de gebruiksmelding is vastgelegd welke projecten niet kunnen plaatsvinden. Freeze RIB op Oostlijn Ondergronds . project | Werkzaamheden kunnen wel of niet t._MVP projecten EN plaatsvinden 2. DO correctief onderhoud 3. Ruimtegebruik 4, Projecten GVB commercie 5. Projectbureau (gestart bij MET) * De Entrée * Koeling CS Oost * _Wayfinding 2.0 * Tractieverzwaring Freeze Externe partijen 1. Stadhuis Waterlooplein * Toiletten *_Vluchtweg door verdeelhal 10 nvt. 2. Projecten V&OR 1. Fietsenstalling Weesperplein Raakvlakmanagement De raakvlakken van commercie en overige gebruikers van het areaal zijn in kaart gebracht door het programma. Helder is dat dit niet een eenmalige activiteit is maar continu zal moeten plaatsvinden. In het productblad wordt opgenomen op welke wijze het raakvlakmanagement moet plaatsvinden. Daarnaast zal er per station een overzicht opgenomen worden welke raakvlakken er nu bestaan. Ad 2 Beheeractiviteiten voor de jaarlijkse update van gebruiksmelding De scope t.a.v. de gebruiksmelding is met de Omgevingsdienst afgestemd. De opzet is dat de gebruiksmelding wordt opgeleverd op basis van een Integraal Plan Brandveiligheid. Dit plan beschrijft de rationale achter de opzet van de brandveiligheid van de ondergrondse stations en de tunneldelen. Verder bestaat de gebruiksmelding uit begeleidende plattegronden. 40 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Het IPB is als volgt opgebouwd 1. Deel 1 algemeen mm _— R 2. Deel 2A stationsgeneriek À 7 _ oe Een 3. Deel 2BCS, Centraal Station al EN i 4. Deel 2C NMT, Nieuwmarkt = Tdi ke 5. Deel 2D WLP, Waterlooplein EE EE = “B 6. Deel 2E WPP, Weesperplein - Naer 8 Ii, 7. Deel 2F WBS, Wibautstraat en Ë 1m i EX 8 Al 8. Deel 2G tunnel ë “ : es 5 s „| ee EL D e 0 MEET Nn Figuur 4 impressie van de brandweerinterface kast Het jaarlijks vpdaten van de hele set met de omgevingsdienst wordt inhoudelijk voorbereid zodat de areaalmanager die verantwoordelijk is voor deze melding deze ook kan uitvoeren. Ad 3 Uitvoeringsactiviteiten voor aantoonbaar beheer Aantoonbaar beheer richt zich op de onderstaande vier veiligheidsvoorzieningen: e fysieke veiligheidsvoorzieningen voor brandveiligheid, zoals compartimentering en vluchtwegen maar ook het gebruik van de ruimtes e ondersteunende installaties voor calamiteiten zoals geleideverlichting vluchtwegaanduiding en kleine blusmiddelen. e installaties voor brandveiligheid die tevens onderdeel zijn van de jaarlijkse certificering e voorzieningen voor hulpdiensten zoals communicatiemiddelen en blusvoorzieningen In het tweede kwartaal 2021 is een dashboard gemaakt met daarin opgenomen in hoeverre de huidige beheersactiviteiten voldoende aantoonbaar ingericht zijn. Dit dashboard is als bijlage toegevoegd. Vanaf het tweede kwartaal 2021 is stapsgewijs verbetering aangebracht. De huidige aandachtspunten t.a.v. aantoonbaar beheer m.b.t. de onderdelen die het komende jaar gecertificeerd worden, zijn: 1. Brandmeldinstallatie Voor deze installatie is een onderhoudscontract overeengekomen met de leverancier waarbij de jaarlijkse onderhoudsrapporten worden geleverd in het vierde kwartaal 2022, voor deze installatie zit de aandacht op storingsopvolging en de verdeling van de onderhoudsactiviteiten tussen de interne en externe serviceprovider. 2. BV-Rol De besturingsinstallatie is verantwoordelijk voor de aansturing van diverse brandveiligheidsscenario’s en is qua beschikbaarheid en redundantie onderdeel van de certificering van de Brandmeldinstallatie. Het BV-ROL vormt een integraal onderdeel van de certificering van de brandveiligheidsvoorzieningen en dient dus aantoonbaar onderhouden zijn op het moment van certificeren medio mei. Hiervoor wordt in het tweede kwartaal 2022 een productblad geschreven zodat dit bij een onderhoudspartij te kan worden ondergebracht. 3. Omroep Alarminstallatie Voor deze installatie is er een onderhoudscontract overeengekomen met de leverancier. 41 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Voor deze installatie wordt tevens gewerkt aan het inrichten van een digitaal logboek die in te zien is door de certificerende instantie. 4. Rook & Warmte afvoer De RWA installatie is niet aangepast. Wel dient dit jaar de debietmetingen plaats te vinden (als onderdeel van het onderhoudscontract in een driejaarlijkse meting). l.v.m. de nieuwe veiligheidsfilosofie is het PVE aangepast. Het PVE, t.a.v. de certificering van de installatie, wordt in het tweede kwartaal 2022 met de Omgevingsdienst afgestemd. 5. Sprinklerinstallatie Dit is een nieuwe installatie die wordt gecertificeerd door het project ISA en overgedragen aan de beheerder. De beheerder dient het onderhoud hiervan te contracteren. Ad 4 Uitvoeringsactiviteiten en Configuratiemanagement voor de jaarlijkse certificering De 4 veiligheidsinstallaties worden jaarlijks door de beheerorganisatie geïnspecteerd. Dit gebeurt i.s.m. een certificerende instelling die beoordeelt of het resultaat van de inspectie leidt tot het verlengen van het certificaat. Er zijn drie projecten waarbij specifieke herstel activiteiten noodzakelijk waren in het areaal gestart. Het betreft: 1. Brandscheidingen WBDBO (Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag), het herstellen en aanbrengen van de juiste brandcompartimentering is het afgelopen kwartaal tot en met Weesperplein afgerond en wordt in het tweede kwartaal voor alle ondergrondse stations afgerond. 2. Ruimtenummering, het aanbrengen van ruimtenummers op technische ruimtes voor een eenduidige benaming voor communicatie tussen bijvoorbeeld hulpdiensten en operator. 3. Herstel Geleideverlichting, herstellen van gedeeltes van de geleideverlichting die nu niet goed functioneert. Het afgelopen kwartaal is hier een herstelactie op geweest met een positief resultaat. 4.2.3 Overdracht en Tussentijds in beheer name De installaties vanuit het project ISA worden overgedragen voor tussentijds ingebruikname per deelinstallatie. In het afgelopen kwartaal zijn er op meerdere stations een deel van de installaties overgedragen aan de beheerder. Deze heeft de installaties weer toegevoegd aan het dagelijks beheer of heeft, wanneer het nieuwe installaties, betreft een tijdelijke voorziening getroffen om dit te beheren. Ook voor de overdracht ligt de focus op die installatieonderdelen waarvoor de certificering van toepassing is zodat hiervoor de werkzaamheden zijn afgerond en de certificering van het onderhoud is ingericht, zie ook Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. 42 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Installatie . . Nieuw markt| Waterloo plein . . . . station dingen dingen dingen {plein dingen fstraat dingen OA Te doen ISA Te doen ISA Gereviewdmet 3 Te doen ISA Te doen ISA bevindingen BMI Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Noodverlichting en Fr goen ISA Te doen ISA Ondertekend _, Te doen ISA Te doen ISA Vluchtwegaanduiding met restpunten Kase Ter review Te doen ISA Gereviewd met 0 Te doen ISA Te doen ISA Blusmiddelen bevindingen Ventilatie (HVAC) _ Fon hold IsA Te doen ISA Gereviewdmet Te doen ISA Te doen ISA bevindingen Droge blusleiding Ter review Ter review Gereviewd met 4 Ter review Ter review bevindingen Liften Te doen ISA Te doen ISA Ter review Te doen ISA Te doen ISA Keerde Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA installatie Commerciele ruimtes $Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA OVCP Te doen ISA Te doen ISA Deur Handshake Te doen ISA nen Te doen ISA Commando Ruimte Geleideverlichting Te doen ISA Ien Te doen ISA Te doen ISA tekeningen Compartimentering Te doen ISA Te doen ISA Tabel 3 Overzicht Dossier overdracht naar de beheerder 4-2.4 Geld De totale kosten voor het inrichten van aantoonbaar beheer zijn € 350.000. Voor het opstellen van de noodzakelijke PVE's en de uitvoering van het RWA-deel van de totale certificering is binnen het programma een budget opgenomen van de certificering van € 200.000. De debietmetingen van de RWA installaties is een onderdeel van regulier beheer, de kosten komen dan ook uit de reguliere middelen. Dit budget is onderdeel van de begeleidingskosten van € 1.500.000 en valt binnen het daarvoor geraamde budget. 4.2.5 Tijd In het eerste kwartaal is de verandering doorgevoerd die nodig was om de overeenkomst met de ODte realiseren. Dit leidt tot de onderstaande planning voor het lopende jaar, zie Figuur 5. 43 GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk Planning certificering EEE MNN AEN EN Beoordelen PVE’s RWA Gebruiksmelding Gebruiksmelding ER Eeten hedde Gebruiksmelding Certificeringstesten BMI, OAI, RBI & VBB 13 juni -25 juli Rapportage en voorbereiden 2e certificering Sprint 9 2e certificeringstesten 10-28 oktober Afronden 2 Figuur 5 Overall planning certificering voor 2022 T.a.v. de gebruiksmeldingen voor de Oostlijn is de onderstaande planning overeengekomen met de omgevingsdienst: ‚ ‚ Indienen door GVB infra | Accepteren door ODNZK (maximale Gebruiksmeldingen _ b.v. termijn 4 weken) Station Waterlooplein Oplegnotitie BMI er Centraal Station PVE'SRWA Tunneldelen De specifieke herstel activiteiten kennen de onderstaande planning 1. Brandscheidingen WBDBO (Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag). De bulk van de doorvoeren is hersteld. In het tweede kwartaal wordt in de nacht gewerkt aan de (1) doorvoeren die via het spoor benaderd moeten worden, (2) het plaatsen van brandwerende deuren op de stations Waterlooplein en Weesperplein en (3) overdracht naar de beheerder. 2. Ruimtenummering Het project ruimtenummering is later gestart dan er in de planning is aangegeven. De verwachting is dat deze werkzaamheden in het derde kwartaal 2022 compleet zijn afgerond. bh GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0 Status Definitief Datum 7 juli 2022 Kenmerk 3. Herstel Geleideverlichting Het project geleideverlichting is in het vierde kwartaal 2021 afgerond en overgedragen aan beheer en aan de uitvoeringsorganisatie. In het tweede kwartaal zal er door de leverancier aanvullend op het project een uitgebreide instructie worden gegeven aan de vitvoeringsorganisatie. De beheerder dient i.s.m. de vitvoeringsorganisatie te zorgen voor de definitieve werkinstructie, zodat storingsorganisatie deze installatie kan certificeren in het tweede kwartaal 2022. T.a.v. de RWA-debietmetingen is met de certificerende partij de scope afgestemd en is de uitvoering gecontracteerd en ingepland vanaf week 20-2022. 4.2.6 Risico's Er zijn op dit moment nog een vijftal actuele risico’s op aantoonbaar beheer, deze worden gemonitord met de risicomanager en in cyclus van 3 weken met elkaar besproken op beheersmaatregelen. Aantoonbaar beheer is niet tijdig (= Stand opname vertraagd als gevolg [Gebruiksmelding is niet gerealiseerd BM1: Blijvend afstemmen met beheerders en moment van certificering) gerealiseerd van korteyelisch met management 1. Beheerders kunnen niet tijdig informatie leveren 1. Zo vroeg mogelijk signaleren welke projecten 2. Essentiele processen kunnen niet benodigd zijn inkv aantoonbaar beheer. tijdig worden ingericht, zoals het 2. De voortgang van de projecten opnemen in afwikkelen van de bevindingen (M- de planning van het programma en dit continu kolom) bewaken. 3. Aanvullende contracteren t.b.v. 3. Raakvlakken van de projecten ihkv beheercontracten met extrene aantoonbaar beheer met het project ISA in partijen worden onvoldoende snel beeld brengen. gerealiseerd. 4. Achterstallige onderhoudsactiviteiten komen te laat in beeld De aanvullende projecten ten behoeve Beheeractiviteiten zijn niet op tijd 1. Vertraging van de afronding van het [PM1. Zo vroeg mogelijk signaleren welke van het realiseren van aantoonbaar voor de gebruiksmelding gereed programma projecten benodigd zijn inky aantoonbaar beheer worden niet tijdig opgestart 1. Vervanging van een drietal beheer. rookschermen , wegens einde PM2. De voortgang van de projecten opnemen levensduur, zijn in het MVP niet tijdig in de planning van het programma en dit continu ingepland bewaken. Beheerders kunnen activiteiten rondom Kosten t.b.v. het uitvoeren van de Gebruiksmelding is niet te realiseren BM1: Continu in gesprek met de beheerders en aantoonbaar beheer niet invullen. benodigde beheer activiteiten management van de beheerders worden niet gedekt binnen BORI , begeleidingsoverleg). mogelijke oorzaken hiervan zijn BM2: Aanvullend in gesprek met toekomstige Levering van resultaten van ISA vertraagd Levering vertraagd tov. AE De tussentijdse inbeheemame BM1. Detailplanning tav oplevering per installatie voor certificering 2022. 1. Realisatie aanpassing vertraagd [vertraagt en loopt de gebruiksmelding [van het project ISA afstemmen met 2. Bijbehorende documentatie van het station uit. detailplanning van aantoonbaarbeheer. vertraagd 3. Tijdig Update BV Rol installeren , waarbij het risico bestaat dat er voor een aantal stations als gevolg van het in de maakt zijnde PVE voor de tussentijdse certificering nog een tweede update nodig is 4. Daadwerkelijk afronden van de nodige installaties voor de certificering voor 31-12-2022 Reeds bekende omissies uit de gedane [Onvoldoende nemen van alsnog geen certificering BM1: Blijvend afstemmen met beheerders en vervolginspecties{na 2014) certificeringen |eigennaarschap en juiste registratie, korteyelisch met management worden onvoldoende opgepakt in op zowel techniek , operatie of beheerkolom onderhoud 45
Onderzoeksrapport
45
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 761 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake luchtverversing en RIVM richtlijnen Onderwerp Bevorder de luchtverversing in afgesloten ruimtes in Amsterdam Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de begroting 2022, in het bijzonder over dreigende lockdown maatre- gelen en de wenselijkheid daar gezondheidsbeschermende maatregelen tegenover te stellen. Constaterende dat: -_ De afgelopen anderhalf jaar weinig tot niets is gedaan met het werk maken van adequate luchtverversing (behalve op de scholen) -_ Anders dan schijnveiligheid biedende OR-codes, luchtverversing een lichtere, niet- vrijheidsbeperkende maatregel is -_Het RIVM nieuw richtlijnen heeft opgesteld over luchtverversing in afgesloten ruimtes al- waar een CO2-meter aanwezig is -_De epidemiologische situatie van Amsterdam mede wordt bepaald door heel veel horeca, veel kantoren en de (lage) vaccinatiegraad. Overwegende dat: -_ Ongevaccineerden niet mogen worden geprest het vaccin te nemen door hun deelname aan het maatschappelijke leven te bemoeilijken -_Het wenselijk is voorrang te geven aan minder ingrijpende maatregelen dan QR-codes en lockdown maatregelen -__ Het RIVM/OMT ten langen leste het belang van optimale luchtverversing heeft erkend -__Deze verstandige maatregel het rondwaren van het virus zal vertragen, zodat een piekbe- lasting in de ziekenhuizen in de winter kan worden afgevlakt. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Te onderzoeken welke onderdelen van de RIVM richtlijnen zich lenen voor een gemeentelijke ver- plichting van eigenaren/beheerders van bepaalde afgesloten ruimtes om CO2-metertjes op te hangen, althans daartoe dringend op te roepen, zulks op grond van de algemene gezondheidsbe- vorderende taak van het college ingevolge artikelen 2 en 6 Wet publieke gezondheid, en de raad zo spoedig mogelijk over de uitkomst van het onderzoek te informeren. Indiener A.H.J.W. van Schijndel
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 926 Publicatiedatum 1 november 2013 Ingekomen op 30 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie JIF Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Capel inzake de begroting voor 2014 (inkomsten toeristenbelasting naar promotie toerisme). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — de landelijke buitenlandpromotie voor Amsterdam als grootste trekpleister voor toeristen van essentieel belang is; — _ het rendement van investeringen in toeristische marketing bijzonder hoog is; — toerisme een belangrijke economische pijler is voor Amsterdam met jaarlijks 5,5 miljard euro aan bestedingen en 50.000 banen, vooral voor lager opgeleiden; — meteen goede marketing van de toerismesector de inkomsten aan toeristenbelasting zullen toenemen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een directe koppeling te maken tussen de jaarlijks ontvangen toerismebelasting en de bestedingen voor de promotie van Amsterdam en de toerismesector; — vanaf 2015 uitgaande van minimaal 30% van de jaarlijks ontvangen toeristenbelasting voor het inzetten voor de promotie van Amsterdam en de toerismesector. Het lid van de gemeenteraad, S.T. Capel 1
Motie
1
discard
Bezoekad Seznorachs Gemeente Amsterdam tadhuis, Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM Femke Halsema Postbus 202 Burgemeester 1000 AE AMSTERDAM Telefoon 020 552 2000 Fax 020 552 3100 Teksttelefoon 020 620 9279 Retouradres: www.amsterdam.nl Aan de leden van de Gemeenteraad Datum 20 januari 2021 Onderwerp Motie slavennamen Geachte leden van de Gemeenteraad, Op 2 juli 2020 is de door de de leden van uw Raad, de heren Taimounti en Blom, ingediende motie “kom los van je slavennaam, kom los van je slavernijverleden” ingediend. In de motie werd verzocht om de afstammelingen van tot slaafgemaakten het makkelijker te maken hun naam te wijzigen, hen desnoods bij te staan en de daarmee gepaard gaande administratieve kosten volledig te vergoeden Deze motie kan niet worden uitgevoerd, omdat de gemeente geen bevoegdheid heeft om geslachtsnamen te wijzigen. Deze bevoegdheid berust bij de Koning en is geregeld in het besluit geslachtsnaamswijziging. Het besluit geslachtsnaamswijziging moet dus worden aangepast om uitvoering te kunnen geven aan deze motie. Ik heb een brief gestuurd aan de minister voor Rechtsbescherming met het verzoek om dat besluit inderdaad aan te passen, en geslachtsnaamswijziging aan nabestaanden van slaafgemaakten toe te staan. De brief vindt u in bijlage. Met vriendelijke groet, Z Ì 2 df Ï Í / 4 | } LZ et Femke Halsema Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1105 Behandeld op 30 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake Smart Mobility Hub (het rekening houden en aanleggen van (kleine) elektrische voertuigen met andersoortige aansluitingen en voltage) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het voorkeursbesluit Smart Mobility Hub (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1064). Concluderende dat: — Bij de plannen van de Smart Mobility Hub onvoldoende rekening wordt gehouden met laadpunten voor kleiner verkeer zoals elektrische brommers, snorfietsen en fietsen; — Bij de plannen van de Smart Mobility Hub onvoldoende rekening wordt gehouden met laadpunten voor L 7e voertuigen; — Hiervoor genoemde voertuigen andere stekkers en voltage gebruiken dan de reguliere stekkers die voor auto's worden gebruikt. Overwegende dat: -— De gemeente elektrisch vervoer stimuleert ten behoeve van onder meer, maar niet beperkt tot, klimaatdoeleinden, verkeersdrukte en geluidshinder; — Ook klein elektrisch verkeer behoefte heeft aan oplaadpunten; — Hiervoor genoemde voertuigen geen gebruik kunnen maken van dezelfde oplaadpunten die voor auto's worden gebruikt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de plannen van de Smart Mobility Hub rekening te houden met parkeer- en oplaadplaatsen voor elektrische brommers, elektrische snorfietsen, elektrische fietsen en L/7e voertuigen, waarbij tevens laadpunten worden aangelegd voor andersoortige aansluitingen en voltage zoals (reguliere) stopcontacten met 220 Volt. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 1
Motie
1
train
VN2021-001329 X Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F EF D ve ruimte en Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie duurzaamheid x Amsterdam Voordracht voor de Commissie FED van o4 februari 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie Agendapunt 11 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Afdoening toezegging aan raadslid Groen inzake baatbelasting De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgevoegde afdoeningsbrief vanwege de toezegging op 10 september 2020 gedaan aan lid Groen inzake Baatbelasting Wettelijke grondslag Artikel 20 verordening op de raadscommissies 2009 Bestuurlijke achtergrond Tijdens de raadsvergadering van 10 september 2020 heeft wethouder Van Doorninck bij de bespreking van het punt Regie op warmte in gebiedsontwikkeling (Gemeenteblad afd. 4, nr. 954) na een vraag van raadslid Groen toegezegd te zullen onderzoeken wat de kansen zijn voor de toepassing van baatbelasting in Amsterdam. Tijdens een expertsessie op 24 november heeft de directie van Woonpas hun baatbelasting-product toegelicht aan enkele raadsleden Reden bespreking O.v.v. het lid Groen (GL). Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.l 1 VN2021-001329 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, rve ruimte en % Amsterdam Lucht Zeeh D heid en Circulaire E ‚ duurzaamheid % ucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Voordracht voor de Commissie FED van 04 februari 2021 Ter bespreking en ter kennisneming AD2021-004754 1. Brief toezegging baatbelasting_v4.pdf (pdf) AD2021-004756 Commissie FED (4) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Sander Vester, s.vester@® amsterdam.nl, 06 230 45 657 Gegenereerd: vl.l 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1661 Behandeld op 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020 Onderwerp Motie van de leden Timman en Naoum Néhmé inzake dansen zonder overlast Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de investeringsnota Sloterdijk 2 zuid. Constaterende dat: — Uitgaan en dansen een populaire uitlaatklep is voor Amsterdammers; — In Sloterdijk 2 Zuid geen woningen zijn; Overwegende dat: — Uitgaan in de nabijheid van woningen eerder voor geluidsoverlast zorgt dan uitgaan in een buurt zonder woningen. — Het wenselijk is zoveel mogelijk Amsterdammers een uitlaatklep te bieden met zo min mogelijk overlast. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Een extra nachtclub in het gebied Sloterdijk 2 zuid mogelijk te maken; — Ten behoeve van dit streven indien noodzakelijk eerst aanvullend onderzoek naar de externe veiligheid te verrichten laten verrichten om te bezien wat een toename van het aantal personen in het gebied voor effect heeft op de externe risico's en aanwezige bedrijvigheid. De leden van de gemeenteraad D. Timman H. Naoum Néhmé 1
Motie
1
train
> < gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 28 november 2023 Portefeuille(s) Volkshuisvesting Portefeuillehouder(s): _ Zita Pels Behandeld door Directie Wonen ([email protected]) Onderwerp Afdoening toezeggingen uit de commissievergadering van 23 november 2023 Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 23 november 2023 heb ik bij de bespreking van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2024 op vragen van het lid Von Gerhardt (VVD) toegezegd nadere informatie te geven over het aantal toeristen en de binnengekomen meldingen voor toerisme en B&B vanaf 2020. In deze brief leest u de nadere informatie. Voor het aantal toeristen verwijs ik u naar de raadsinformatiebrief over de voortgang vitvoeringsprogramma bezoekerseconomie en toerismecijfers en de bijbehorende bijlagen van 1 juni 2023. Deze brief is besproken in de commissie SED van 12 juli 2023. De stukken zijn ook als bijlage opgenomen bij deze brief. Voor het aantal meldingen dat betrekking heeft op toeristische verhuur kunt u tabel 2 raadplegen. Onder toeristische verhuur wordt vakantieverhuur en B&B verstaan. Er wordt niet apart bijgehouden hoeveel meldingen betrekking hebben op B&B's, omdat dit geen betrouwbaar beeld geeft. We zijn hierbij afhankelijk van wat de melder aangeeft bij het doen van een melding. Ook kan een bewoner die overlast ervaart van een toerist niet altijd weten of de toerist verblijft in een B&B. Cijfers over het aantal meldingen die betrekking hebben op toeristische verhuur worden elk jaar gedeeld met de raad in de raadsinformatiebrief over de handhavingsresultaten. Tabel 1 aantal SIA en zoeklichtmeldingen toeristische verhuur 2020- 2023 Jaar {2020 [202 [2022 | z02z(totajkan) Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, oC Zita Pels Wethouder Volkshuisvesting
Brief
1
train
kr 019370 X Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie Agendapunt 18 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de beantwoording van het raadsadres handhaving geluidsoverlast door voertuigen in binnenstad De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres handhaving geluidsoverlast door voertuigen in binnenstad, met als hoofdlijn dat de gemeente met succes maatregelen heeft genomen om geluidsoverlast van brom- en snorfietsen te verminderen maar dat er nog gestudeerd wordt op maatregelen om ook excessieve geluidsoverlast van motoren tegen te gaan. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Artikel 169 gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lida) Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Op 23 februari 2021 heeft een bewoner van de Jordaan een brief gestuurd aan de gemeenteraad. Op 10 maart 2021 heeft de gemeenteraad besloten de afhandeling van de brief in handen te stellen van het college van B&W met een afschrift aan de raadscommissie FEZ. Hoofdlijn van het raadsadres is dat al jaren veel overlast wordt ondervonden van scooter- en motorrijders die onnodig harde geluiden produceren. Hierbij is tevens aangegeven dat zowel de politie als de gemeente niets doen tegen deze overlast. Hoofdlijn van de beantwoording is dat handhaving van geluidsoverlast van brom- en snorfietsen en motoren een bevoegdheid is van de politie, maar dat hieraan geen prioriteit kan worden gegeven vanwege capaciteitstekorten bij de politie. Verwezen is naar het initiatief van de ambtelijke G4-werkgroep, waarin Amsterdam samen met de andere G4-gemeenten zoekt naar nieuwe mogelijkheden om de overlast van motoren te beperken. Verder is in de beantwoording verwezen naar de inzet van het college op een transitie naar een uitstootvrije mobiliteit. In dat verband worden sinds janvari 2018 alle brom- en snorfietsen ouder dan 2010 geweerd in de milieuzone Amsterdam en is vanaf 2025 voorzien in de invoering van een uitstootvrij zone voor de brom — en snorfietsen voor de gehele bebouwde kom. Dan zal de geluidshinder van deze categorie weggebruikers grotendeels wegvallen. De beantwoording is in lijn met de aanpak van het college zoals onder meer beschreven in het Actieplan Geluid 2020-2023, dat op 5 januari is vastgesteld in het college. Gegenereerd: vl.8 1 VN2021-019370 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Ruimte en % Amsterdam duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Zie verder bijgevoegde beantwoording. Reden bespreking O.v.v. het lid Kuiper de Haan (CU). Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? TA2021-000356 Welke stukken treft v aan? 1a. Raadsadres handhaving geluidsoverlast in binnenstad door AD2021-071635 ‚ ‚ voertuigen_geanonimeerd.pdf (pdf) 1b. Brief beantwoording raadsadres AD2021-071636 ‚ lawaaimotoren_febr_2021_geanonimiseerd.pdf (pdf) 1c. VERTROUWELIJK Raadsadres handhaving geluidsoverlast in binnenstad AD2021-071637 ‚ door voertuigen.pdf (pdf) AD2021-071638 1d. VERTROUWELIJK Brief raadsadres lawaaimotoren.pdf (pdf) AD2021-071639 Commissie MLW (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Carlo Schoonebeek, 0652581002, [email protected] Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 17 juli 2023 Portefeuille(s) Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling Portefeuillehouder(s): Alexander Scholtes Behandeld door OJZD, Jody Beltman, [email protected] Onderwerp Toezegging nav begroting Gemeenschappelijke Regeling Geachte leden van de gemeenteraad, Tijdens de vergadering van de raadscommissie OZA op 12 juli jl. heb ik tijdens de bespreking van de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Amsterdam-Amstelland* toegezegd u nader te informeren over de personeelstekorten bij Veilig Thuis, en dan specifiek over de werving en behoud van personeel. Acute onveiligheid leidt altijd tot actie Allereerst vind ik het belangrijk te benadrukken dat Veilig Thuis altijd gelijk in actie komt bij acute onveiligheid. Binnen twee vur zijn de medewerkers ter plaatse om directe veiligheid te organiseren. Ook in periodes dat het aantal spoedzaken toeneemt, komt die snelheid niet in gevaar. Wenkend perspectief voor medewerkers als antwoord op barre omstandigheden in de keten In de begroting en het jaarverslag wordt gesproken over ‘barre omstandigheden’. Ik heb hier met de directeur van Veilig Thuis over gesproken. Van haar heb ik begrepen dat deze omstandigheden vooral de context betreffen waarin de organisatie opereert, evenals de dubbelingen en personeelstekorten in de jeugdbeschermingsketen. Dit speelt ook elders in het land. De inspectie IGJ heeft in een signaalbrief minister Weerwind en Staatssecretaris Van Ooijen opgeroepen stelselverantwoordelijkheid te nemen en daarbij naar de hele keten te kijken (Veilig Thuis, lokale teams, Raad voor de Kinderbescherming, gecertificeerde instellingen en specialistische jeugdhulp). Mede hierdoor is het landelijk Toekomstscenario voor Kind- en Gezinsbescherming opgesteld, gericht op het bieden van hulp en bescherming aan kwetsbare kinderen. Evenals op de proeftuin Blijvend Veilig, waarin sinds 2019 een nieuwe integrale aanpak van onveiligheid in gezinnen en huishoudens vanuit de praktijk is ontworpen in Amsterdam-Amstelland. Het Toekomstscenario beschrijft de enorme doorbraken die landelijk nodig zijn. Deze fundamentele veranderingen zijn hard nodig en koersen niet alleen op het voorkomen en stoppen van huiselijk geweld en kindermishandeling, maar ook op het realiseren van een aantrekkelijke werkpraktijk voor professionals. Belangrijk element daarin is de komst van de Regionale * Deze regeling bevat Veilig Thuis, Centrum Seksueel Geweld, opvang verzorgd door de Blijf Groep en de Regioaanpak Veiligheid voor elkaar (2020-2024). Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 17 juli 2023 Pagina 2 van 2 Veiligheidsteams, die de veiligheidsexpertise van verschillende partners bundelen in één team. Zij worden als specialistisch team toegevoegd aan de wijkteams die regie voeren. We raken daarmee een hoop schakels in de keten kwijt en de dienstverlening wordt meer gezinsgericht, eenvoudig, lerend, transparant en rechtsbeschermend. Het biedt een wenkend perspectief en vormt een antwoord op de barre omstandigheden. Amsterdam loopt voorop met de implementatie hiervan. Ook Veilig Thuis zet vol in op de verandering om van de proeftuin Blijvend Veilig naar Regionale Veiligheidsteams (werktitel) in Amsterdam-Amstelland te gaan, conform het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. In het najaar informeert wethouder Moorman v nogmaals vitgebreid in een separate brief over de doorontwikkeling van Blijvend Veilig naar Regionale Veiligheidsteams. Werven en behouden van personeel Naast de fundamentele verandering die stelselbreed worden vormgegeven in lijn met het toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming werkt Veilig Thuis ook voortvarend aan het versterken van de eigen organisatie om ook op korte termijn personeel te werven en behouden. Veilig Thuis zet vol in op vergroten van het werkplezier. Medewerkers geven aan dat zij betrokken zijn bij het werk dat zij doen en bevlogenheid voelen door het werk dat ze doen. Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken de medewerkers van Veilig Thuis te bedanken voor hun enorme betrokkenheid en inzet voor de veiligheid van alle Amsterdammers. Ik hoop u zo voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Alexander Scholtes Wethouder Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 10 mei 2023 Ingekomen onder nummer 211 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Alberts inzake minimaal 60 vierkante meter gebruiksoppervlakte sociale huurwoningen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Woningbouwplan Overwegende dat: -_met de Amsterdamse corporaties is afgesproken bij de bouw van sociale huurwoningen — op stedelijk niveau — gemiddeld 60 m2 gbo aan te houden (NB. excl. studenten en jonge- renwoningen < 30 m2); -_het halen van dit gemiddelde echter onder druk staat. Het grootste deel van de sociale nieuwbouwproductie valt in de categorie 40 ma tot 60 ma. De huidige afspraak werkt on- voldoende om een gemiddelde van 60 ma te behalen; -___middeldure huurwoningen in Amsterdam minimaal een gebruiksoppervlakte moeten heb- ben van 40 m2 gbo. Kleiner mag niet in de nieuwbouw; -_ het wenselijk is sociale huurwoningen (excl. Studenten en jongerenwoningen) te bouwen van minimaal 60 m2 gbo; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -__ Als uitgangspunt te nemen bij de onderhandelingen voor de nieuwe samenwerkingsaf- spraken dat sociale huurwoningen (excuuslief studenten en jongerenwoningen) minimaal een gebruiksoppervlakte (gbo) moeten hebben van 60 m2. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Indieners. R. Alberts
Motie
2
discard
VN2023-010278 issi í í í í Griffe > 4 Gemeente Raadscommissie voor Durza. CTO ere ae DC % Amsterdam einiging, voedser En Dierenwerzijn Voordracht voor de Commissie DC van 13 april 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Agendapunt 4 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Conclusies nieuw rapport: plaatsing windturbines in Amsterdam lijkt geen noodzaak voor behalen klimaatdoelen De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het rapport van CE Delft getiteld Nut en noodzaak extra wind op land in 2030 en 2050: uiteenzetting mogelijke scenario’s en afweging. [1] [ajhttps://ce.nl/wp-content/uploads{/2023/03/ CE Delft 220235 Nut en noodzaak extra wind _op land _in_2030 en 2050 def.pdf Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond nvt. Reden bespreking Op 8 maart 2023 zond EenVandaag een reportage uit onder de titel Nog meer windmolens op land dan gepland? Er zijn alternatieven om klimaatdoelen te halen, blijkt vit onderzoek.[a] In deze rapportage wordt een onderzoek aangehaald van CE Delft, een gerenommeerd onderzoeksbureau gespecialiseerd in klimaatbeleid. Het gaat hierbij om het rapport Nut en noodzaak extra wind op fand in 2030 en 2050. Dit onderzoek concludeert dat op dit moment al voldoende opwekkers van duurzame energie zijn aangelegd of dat er reeds concreet aan wordt gewerkt om dit aan te leggen, om de klimaatdoelstellingen van 2030 te halen. Indieners van deze agendering willen graag met het college en de commissie in gesprek of zij op de hoogte is van de conclusie vit het rapport van CE Delft dat de doelstelling van 41 TWh opwekking aan duurzame energie in 2030, al wordt gehaald met de projecten die op dit moment al zijn vergund. Wat betreft de fracties van de het CDA, JA21 en de VVD kan dit namelijk verstrekkende gevolgen hebben voor de bouw van de windturbines die op dit moment gepland staan voor de gemeente Amsterdam; namelijk dat deze overbodig zijn. De horizonvervuiling, geluidsoverlast en hinderlijke slagschaduw die gepaard gaat met deze windturbines zou daarmee vermeden kunnen worden. Ook de woningbouw die door deze windturbines op de tocht staat, zou dan doorgang kunnen vinden. Gegenereerd: vl.17 1 VN2023-010278 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Griffie % Amsterdam Oe ‚ … % Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van 13 april 2023 Ter bespreking en ter kennisneming [a]https://eenvandaag.avrotros.nl/item/nog-meer-windmolens-op-land-dan-gepland-er-zijn- alternatieven-om-klimaatdoelen-te-halen-blijkt-uit-onderzoek/ Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam CE_Delft AD2023-029380 ‚ . Nut_en_noodzaak_extra_wind_op_land_in_2030_en_2050_def.pdf (pdf) AD2023-029373 Commissie DC Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Gegenereerd: vl.17 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam Oost Agenda Voorbereidende Bestuurscommissie datum 12 mei, 20.00 Uur plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, Raadzaal voorzitter \var Manuel secretaris Liane Pielanen 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Insprekers zonder agendapunt 4. Parallelle en opiniërende sessies: a. Gevolgen voor Oost van de gemeentelijke bezuinigingen op subsidies b. Adviesaanvraag Uitvoeringsagenda Mobiliteit 5. Initiatief Zeeburgerpad 28-29 6. Risicoanalyse 2016 & Prioriteiten voor toezicht Handhaving 7. Vragenronde 8. Kijkop de wijk g. KABINET 10. Sluiting
Agenda
1
discard
X Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 27 mei 2021 Ingekomen onder nummer 318 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake het vaststellen van de Regionale Energie Strategie 1.0 NH-Zuid (Houd rekening met positieve ontwikkelingen zonne-energie in RES 1.0.) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het vaststellen van de Regionale Energie Strategie 1.0 Noord- Holland Zuid (RES 1.0 NHZ) Nr. VN2021-009726. Constaterende dat: — _op dit moment niet duidelijk is of windturbines geplaats kunnen worden op Amsterdams grondgebied zonder dat dit schade toebrengt aan de gezondheid van omwonenden, dieren en het milieu; — de opstellers van de RES 1.0 in hun berekeningen vitgaan van circa 275 Wattpiek (WP) per paneel; — er tegenwoordig al zonnepanelen met een vermogen van 400 WP op de markt zijn; — de prijs en efficiëntie van zonnepanelen in hoog tempo verbeteren; — het potentieel voor het opwekken van zonne-energie op Amsterdamse daken naar alle waarschijnlijk vele malen groter zijn dan nu ingeschat. Overwegende dat: — inde uitvoering van de RES 1.0 kan blijken dat het plaatsen van windmolens tegen flinke obstakels op kan lopen; — dit college flinke haast moet maken met de energietransitie in het kader van de klimaatdoelstellingen; — _hettoepassen van zonnepanelen op daken mogelijk is zonder dat omwonenden daar vrijwel enige hinder aan ondervinden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. een aangepast RES-aanbod uit te werken met daarin een beperkte rol voor windturbines en een grotere rol voor zonnepanelen en dit voor te leggen aan de raad; 2. inde doorrekeningen van de RES (alsmede vergelijkbare voorstellen en onderzoeken op het gebied van klimaat en energie) rekening te houden met de genoemde ontwikkelingen rondom zonnepanelen en een (meer) realistische bandbreedte te hanteren. Indiener J.F.W. van Lammeren
Motie
2
discard
md Le Bezoekadres > 4 Gemeente Amsterdam Amstel 1 Stadsdeel Centrum Postbus 202 x Sector Bouwen en Wonen 1000 AE Amsterdam Afdeling Ruimtelijk Beleid Telefoon 14 020 x Fax 020 552 4433 TIDE TIA C Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Mevrouw Maas Voetboogstraat 23 1012 XK AMSTERDAM ‚201 Datum 10 JAN Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Luuk Appelman Rechtstreekse nummer 020 552 4474 Faxnummer 020 552 4227 Bijlage Onderwerp Geachte Mevrouw Maas, Op 12 oktober 2010 heeft u ons voor de tweede keer uw raadsadres van 28 september 2009 gestuurd. U geeft daarin aan dat er, sinds de behandeling van uw raadsadres in 2009, nog geen vorderingen zijn gemaakt met (1) de evaluatie van het afkoeluur en (2) de registratie van horecagerelateerde klachten. 1. Evaluatie afkoeluur In de introductie bij de herhaling van uw raadsadres geeft u aan dat bewoners niet naar hun mening zijn gevraagd bij de evaluatie van het afkoeluur. De evaluatie van het afkoeluur is een onderdeel van de evaluatie uitgaanspleinen. Hierin zijn ook de verruiming van sluitingstijden en de proef met latere sluitingstijden voor alcoholvrije zaken geëvalueerd. In de Hand- en de Voetboogstraat zijn de sluitingstijden van horecazaken niet verruimd. Wel is na inwerkingtreding van het Horecabeleidsplan 2008, per 1 april 2009 het afkoeluur in beide straten ingesteld. U heeft daar vorig jaar in september een raadsadres over gestuurd. Naar aanleiding van dat raadsadres, waarin u voor afschaffing van het afkoeluur pleitte, wordt in de evaluatie voorgesteld het afkoeluur in de Hand- en Voetboogstraat af te schaffen omdat dit een negatieve invloed heeft op het woon- en leefklimaat. De besluitvorming over de evaluatie van het afkoeluur heeft vertraging opgelopen omdat de burgemeester eerst met het college de consequenties van de voorgestelde maatregelen wil bekijken en deze in een bredere context wil plaatsen in relatie tot overige horecaonderwerpen. De discussie over het vrijgeven en/of verruimen van de sluitingstijden van horecazaken zal daarbij een belangrijke rol spelen. Helaas kunnen wij nog niet zeggen wanneer deze evaluatie vastgesteld zal worden. 3 Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. vd dee eee Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 2. Registratie Horeca Overlast Telefoon (HOT) In uw brief geeft u aan dat er nog steeds geen registratie van horecaklachten plaatsvindt bij de Horeca Overlast Telefoon (HOT). Wij erkennen die problematiek. Klachten over horecaoverlast zijn een substantieel onderdeel van het totaal aan overlastmeldingen binnen stadsdeel Centrum. Dat is de reden dat wij expliciet in het Programakkoord 2010- 2014 hebben opgenomen dat een verbeterde klachtenregistratie van horecaoverlast noodzakelijk is. Op dit moment zijn we druk bezig om ervoor te zorgen dat alle horecagerelateerde klachten worden geregistreerd. Omdat wij hier hoge prioriteit aan geven is hiervoor extra geld beschikbaar gesteld voor in ieder geval de komende twee jaar. Vanaf 1 januari 2011 zal gestart worden met het coördineren en registeren van alle horecagerelateerde klachten. Tot die tijd proberen we klachten van horecaoverlast zo adequaat mogelijk te behandelen. Meldingen van horecaoverlast komen voor het grootste deel binnen via de HOT, rechtstreeks bij de politie via 112 of 0800-8844 of via de milieuklachtentelefoon. Om horecaoverlast direct te kunnen aanpakken is per 1 juli 2010 een proef gestart met weekenddiensten. Hierbij lopen medewerkers Handhaving Openbare Ruimte en Handhaving Bouwen en Wonen in twee tweetallen van 23.00 uur 's avonds tot 03.00 uur 's ochtends op straat. Alle meldingen die bij bovenstaande meldpunten binnenkomen worden naar hen doorgestuurd, met de opdracht de klacht direct te onderzoeken en eventueel actie te ondernemen als er een overtreding wordt geconstateerd. Helaas zijn er op beide aspecten nog onvoldoende zichtbare resultaten geboekt. Dat betekent niet dat er in beide gevallen niks aan is gedaan. De evaluatie van het afkoeluur is in principe al afgerond, maar moet nog worden vastgesteld en het verbeteren van de registratie van horecagerelateerde klachten gaat per 1 januari 2011 van start. Wij hopen dat u vertrouwen heeft in onze aanpak en vragen u nog even geduld te hebben voordat er resultaten zichtbaar zijn. Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum b / ZZ 4 Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren secretaris voorzitter 2
Raadsadres
2
train
VN2022-008068 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Griffie X Gemeente jderijke A'g TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Grondzaken Agendapunt 1/7 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp Advies prof. mr. P. Kuypers inzake erfpachtstelsel De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het advies van Prof. Kuypers d.d. 10. maart 2022 inzake de Amsterdamse overstapregeling en de verenigbaarheid met artikel 24, Mededingingswet (Mw). Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond Op 8 april 2020 is door indiener namens 822 erfpachters een klacht tegen de overstapregeling bij de Europese Commissie (EC) ingediend. Op 19 november 2021 besliste de EC dat voor de beoordeling van de klacht de Nederlandse mededingingstoezichthouder — Autoriteit Consument en Markt (ACM) — het beste gepositioneerd is om de zaak te beoordelen. Daarop heb ik de EC-klacht omgezet in een handhavingsverzoek aan ACM (bijlage). Advocaat Prof. Mr. Pieter Kuypers (AKD Advocaten & Notarissen te Brussel) werd verzocht de merites van het verzoek aan ACM te beoordelen. Diens kantoorgenoot Prof. Mr. G.A. van der Veen had in zijn advies d.d. 7 janvari 2022 geadviseerd dat ook erfpachters die reeds zijn overgestapt mogelijk aanspraak maken op restitutie van een deel van de betaalde afkoopsom (zie blz. 8 ‘Hoe nu verder?!) In het advies van prof. Van der Veen wordt voorgesteld door middel van een onafhankelijke erfpachtgeschillencommissie daarin te voorzien. In het advies inzake artikel 24, Mw omschrijft Prof. Kuypers de relevante productmarkt als de markt voor de uitgifte en het beheer van (beperkte) zakelijke rechten op onroerende goederen met een woonbestemming. De geografische markt betreft de gemeente Amsterdam, nu de prijsstructuur aldaar sterk verschilt van de andere (naburige) gemeenten in Nederland. De berekeningssystematiek voor erfpachtgrondwaardes resulteert in discriminerende voorwaarden. Tevens resulteert het uitsluiten van de overstapregeling van eigenaren van bedrijfspanden op percelen met een gemengde bestemming, waarvan het merendeel vit woningen bestaat, in een leveringsweigering, althans uitsluiting. De berekeningssystematiek resulteert bovendien in onbillijke voorwaarden, nu de gemeente de locatie van een perceel tweemaal in rekening brengt. Eenmaal via de WOZ waarde en een tweede maal via de herbouwwaarde en BSO. Uit het advies van Prof. Kuypers blijkt dat de gemeente vit mededingingsrechtelijk oogpunt onrechtmatige aanbiedingen heeft gedaan. Uit het advies van Prof. Van der Veen blijkt dat dat ook vanuit het oogpunt van overheidsprivaatrecht (artikel 3:14 Burgerlijk Wetboek) het geval is geweest. Reden bespreking Gegenereerd: vl.10 1 Grit % AE Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Na de verkiezing van een nieuwe gemeenteraad zullen coalitieonderhandelingen plaatsvinden. Voor het erfpachtdossier vinden deze plaats tegen de achtergrond van de vit Wob-verzoeken gebleken rammelende besluitvorming bij het optuigen van het overstapstelsel, alsmede de aanbevelingen van het Berenschot-rapport. Er zal daarbij terdege acht moeten worden geslagen op de nu al voorzienbare consequenties indien het overstapstelsel juridisch onhoudbaar blijkt en de gemeente daardoor aansprakelijk zal kunnen worden gehouden tot restitutie van (deels) onverschuldigd betaalde afkoopsommen. Mutatis mutandis geldt hetzelfde met betrekking tot eventuele vermindering van bedragen van vastgeklikte canons. Het ligt op de weg van de nieuw gekozen gemeenteraad c.q. de TAR te beraadslagen over de manier waarop aan erfpachters die — al dan niet tegen heug en meug — zijn overgegaan naar het eeuwigdurende stelsel, in voorkomende gevallen rechtsherstel moet worden verleend. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam |AD2022-028055 | AT_40743_8105268_80_6.pdf (pdf) AD2022-028056 Handhavingsverzoek-aan-ACM-Erfpacht-Amsterdam-1.01. pdf (pdf) AD2022-028057 Memo misbruik machtspositie def(21788501.1).pdf (pdf) |AD2022-028053 | Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij lid Van Schijndel (Forum voor Democratie), e-mail [email protected] Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1977 Publicatiedatum 4 december 2019 Ingekomen onder N Ingekomen op 27 november 2019 Behandeld op 27 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ceder, Mbarki, Van Soest, A.L. Bakker, Flentge, De Jong, Taimounti, Simons en Nanninga inzake de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Oproep voor afschaffing verhuurdersheffing) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1931). Constaterende dat: — De opgave voor de woningcorporaties om te voorzien in voldoende, betaalbare, duurzame woningen groot is en deze opgave de beschikbare middelen overstijgt; — De wachtlijsten voor sociale huurwoningen (zowel inschrijfduur als zoekduur) oplopen en inmiddels in veel gemeenten onaanvaardbare hoogtes hebben bereikt: — De bouwkosten en grondprijzen fors gestegen zijn; — De woningcorporaties tegelijk geconfronteerd worden met aanzienlijke heffingen en belastingen en deze heffingen en belastingen sinds 2016 fors toegenomen zijn van circa 1,5 miljard euro per jaar naar circa 2,5 miljard euro per jaar; — De aangekondigde bouwimpuls (1 miljard euro eenmalig) en heffingvermindering op de verhuurderheffing (1 miljard euro verspreid over 10 jaar) veel lager zijn dan deze toename. Overwegende dat: — De verhuurderheffing is ontstaan in een ander tijdvak waarin woningcorporaties (relatief) ruim in de middelen zaten én de Rijksbegroting juist aanzienlijke tekorten kende; — Verhuurders een steeds groter deel van de huurkomsten kwijt zijn aan belastingen en dit geld niet kunnen inzetten voor nieuwbouw, renovatie en de energietransitie; — Een hogere verhuurderheffing een prikkel is voor huurverhoging en daarmee leidt tot hogere overheidsuitgaven voor de huurtoeslag en ook een prikkel is tot huurverhoging boven de sociale huurgrens (huurliberalisatie):; 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteraad R Nummer 1977 Motie Datum 4 december 2019 — De verhuurderheffing niet voldoet aan het draagkrachtbeginsel (sterkste schouders, zwaarste lasten), immers de verhuurderheffing geldt niet voor verhuringen boven de sociale huurgrens; — De combinatie van de hoge belastingdruk en de gestegen bouwkosten er toe leidt dat in veel gemeenten het aantal sociale huurwoningen de komende jaren niet groeit ondanks de grote woningvraag; — Er snel en structureel meer geld beschikbaar moet komen voor de bouw van voldoende sociale huurwoningen en voor de verduurzaming van de sociale woningvoorraad. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Namens de gemeenteraad de oproep om de verhuurdersheffing af te schaffen over te dragen aan het kabinet. De leden van de gemeenteraad D.G.M. Ceder S. Mbarki W. van Soest A.L. Bakker E.A. Flentge D.S. de Jong M. Taimounti S.H. Simons A. Nanninga 2
Motie
2
discard
x Gemeente Bezoekadres Weesperstraat 41. ! Amste rdam 1018 baarden x Postbus 2 É | 1000 AA Amsterdam | Telefoon 14 020 | x amsterdam.nl | Retouradres: Postbus 2, 1000 AA Amsterdam | | | | Í Ì | || Datum - 6 juni 2017 | Onskenmerk 2017/18 | Uw kenmerk | Behandeld door : | [| Onderwerp Beantwoording raadsadres inzake: Oneerlijke concurrentie door overtreding | aanbestedingsregels | | Geachte In vw brief van 16 oktober 2016 heeft uv uw onvrede geuit over de bemensing van pasfotoautomaten in een aantal Stadsloketten, hetgeen niet conform de aanbestedingsregels zou zijn. In de commissie van 17 november jl. heeft v ook ingesproken over dit onderwerp en uw zorgen geuit. Naar aanleiding van uw brief en inspraak heeft er op 16 februari jl. een gesprek plaatsgevonden met waarin u, samen met sj een toelichting heeft gegeven aan de' ‚huisadvocaat en -_, plaatsvervangend manager Stadsloketten van | de gemeente Amsterdam. Uw brief en het gesprek overziend, informeer ik u als volgt: | | Bemensing pasfotoautomaten | De beknopte omschrijving in de offerteaanvraag “Concessie pasfoto- en geldwisselautomaten | gemeente Amsterdam” d.d. 30 april 2045 luidt als volgt: | “De gemeente Amsterdam wenst een Overeenkomst te sluiten voor de concessie ten behoeve van | het exploiteren van een viertal pasfotoautomaten die voldoen aan het programma van eisen. Dit | impliceert in elk geval training/uitleg voor Stadsloketmedewerkers, onderhoud van de automaat | en voorzieningen voor burgers.” | Er is geen expliciete eis opgenomen over het wel of nlet bemensen van de pasfotoautomaten. De | initiële reden om de pasfotoautomaten te bemensen, was het contactloos kunnen betalen door | consumenten. Vanwege ICT problemen is het aanbieden van deze functionaliteit langere tijd niet a mogelijk geweest. Op het moment dat de netwerkproblemen waren opgelost, heeft de exploitant | er, om voor hem moverende redenen, voor gekozen om de pasfotoautomaten te blijven | bemensen. We hebben de exploitant gevraagd om een toelichting. Hoewel we zijn motivatie | begrijpen, zijn ook wij van mening dat deze tijdelijke situatie niet langer wenselijk is, Wij hebben | E È | | | [| Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl | | | Gemeente Amsterdam Datum 6 juni 2017 | Kenmerk 2017/18 | Pagina 2 van 2 | | | | de exploitant hierop gewezen. Inmiddels is de overeenkomst met deze exploitant beëindigd en | zijn de pasfotoautomaten uit in de Stadsloketten Noord, Zuid en West verwijderd. | Slagingspercentage goedgekeurde foto's | In het Programma van Eisen onder het kopje “pasfoto's” staat met betrekking tot het vereiste percentage goedgekeurde pasfoto's als laatste zin vermeld: “De pasfotoautomaten van de Opdrachtnemer moeten 90% van de foto's in één keer goed maken, anders heeft de | Concessieverlener het recht, na enkele constateringen, op de mogelijkheid van opzegging.” Bij het niet behalen van het percentage goedgekeurde pasfoto's van 90% heeft de gemeente | Amsterdam het recht op de mogelijkheid van opzegging. Zoals hiervoor gemeld, is de | overeenkomst met de exploitant van de pasfotoautomaat van onder andere Stadsloket Noord | ontbonden. Het slagingspercentage goedgekeurde foto's speelde hierbij geen rol. | | Deelname aanbesteding | U schrijft dat vw deelname aan de aanbesteding is verworpen omdat u ‘alleen een bemande studio | kon aanbieden met 100% goedgekeurde foto's alleen niet voor € 5,00’. Dat is niet de reden van | onze afwijzing. De reden dat u bent afgewezen ligt in het feit dat uw inzending te laat is verstuurd. | Op vw envelop staat een poststempel van 28 mei 2015 17:07 vur, terwijl in de offerteaanvraag, | verstuurd eind april 2015, wordt vermeld dat de inzendingen uiterlijk 28 mei om 15:00 vur binnen | moesten zijn. Uw inzending is zodoende niet in behandeling genomen. | Wij hebben overigens destijds wel inhoudelijk gekeken naar vw inzending, maar v had alleen een | ten dele ingevulde Eigen Verklaring ingediend. Andere stukken ontbraken. Wellicht ten overvloede wijs ik u op het feit dat er in overleg met en op verzoek van de fotobranche | een meervoudige onderhandse aanbesteding is georganiseerd. Er is bij het opstellen van de | concessie rekening gehouden met de wensen van de fotobranche. Voor toekomstige (landelijke) Im ontwikkelingen en trends draagt de gemeente Amsterdam geen verantwoordelijkheid, ij | Ik vertfouw erop dat we u met het gesprek en deze brief voldoende hebben geïnformeerd, | | Het cdllege van burgemeester en wethopé A dam, | 59 a nl | mr. EIE. fan der Laan kaat vl Gils burggmeester varende | E | | | [| Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl |
Raadsadres
2
train
2923023757 N Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Grond en Ontwikkeling Agendapunt 8 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de ontwikkelingen van het erfpachtstelsel en afdoening van de toezegging inzake verstrekken inventarislijst d.d. 19 mei 2021 en een vraag over de SOC-bouwtypes (soort-object-code) d.d. 20 juli 2023 De commissie wordt gevraagd Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de ontwikkelingen van het erfpachtstelsel. In deze brief worden ook de volgende toezeggingen afgedaan: e het verstrekken van een inventarislijst vit de commissievergadering van 19 mei 2021 en e de beantwoording van een vraag over de SOC-bouwtypes (soort-object-code) uit de commissievergadering van 20 juli 2023. Wettelijke grondslag Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Ter uitvoering van onderdeel 14, vit het aangenomen amendement van het raadslid De Jager (D66) van 16 februari 2022, alsmede zoals besproken in de raadscommissie RO van 1 februari 2023 wordt de gemeenteraad via een raadsinformatiebrief halfjaarlijks geïnformeerd over de ontwikkelingen op het gebied van erfpacht. De eerste raadsinformatiebrief erfpachtontwikkelingen is op 13 februari 2023 via de dagmail verstuurd en tevens ter kennisname aangeleverd voor de commissie RO van 22 maart 2023, waarbij werd aangegeven dat de raadsinformatiebrief nog eenmaal ook via de dagmail verzonden zou worden (zoals daarvoor gebruikelijk was met de periodieke Overstaprapportage) en daarna alleen nog regulier aan de commissie RO zal worden toegezonden. Bij besluit van 30 maart 2021 (ZD2021-004515) heeft het college besloten tot het actief openbaar maken van documenten inzake de totstandkoming van de vernieuwing van het erfpachtstelsel in de periode 2014- 2018 (VES). In de commissievergadering van 19 mei 2021 heeft voormalig wethouder Van Doorninck naar aanleiding van een vraag van raadslid Boomsma toegezegd om een volledige inventarislijst te verstrekken. De toezegging wordt in bijgaande raadsinformatiebrief afgedaan onder punt 7. In de commissievergadering van 20 juli 2023 heeft de wethouder Grond & Ontwikkeling naar aanleiding van een vraag van raadslid Boomsma (CDA) toegezegd om de volgende vraag over de SOC-bouwtypes (soort-object-code) schriftelijk te beantwoorden: “Ik heb begrepen dat de SOC bouwtypes (soort-object-code) die worden bepaald voor de opstalwaarde, dat daar fouten in zitten en dat dat heeft geleid tot verschillen en tot fouten in de B5O's. Kunt u aangeven of dit klopt?” Gegenereerd: vl.5 1 VN2023-023757 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Grond en % Amsterdam Ontwikkeling % Voordracht voor de Commissie RO van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Deze toezegging wordt in bijgaande raadsinformatiebrief afgedaan onder punt g. Reden bespreking Het lid Havelaar heeft aangegeven dit onderwerp te willen bespreken met het oog op transparantie. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, de volgende twee toezeggingen: * de toezegging van voormalig wethouder Van Doorninck uit de commissievergadering van 19 mei 2021 om, naar aanleiding van een vraag van raadslid Boomsma, een volledige inventarislijst te verstrekken (TA2021-000686). e de toezegging van de wethouder Grond & Ontwikkeling vit de commissievergadering van 20 juli 2023 om, naar aanleiding van een vraag van raadslid Boomsma, de vraag over de SOC- bouwtypes (soort-object-code) schriftelijk te beantwoorden (TA2023-000971). Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam | AD2023-082060 BIJLAGE 1 2023-090-04 Raadsinformatiebrief tot 2 juli 2023.pdf (pdf) AD2023-082061 Commissie RO (2) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) K.N. Hallers; juridisch beleidsadviseur Erfpacht & Uitgifte; Grond & Ontwikkeling; k.hallers@&amsterdam.nl; 06 — 20996554 Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
Raadsadres Via mail Aan de gemeenteraad van Amsterdam Amsterdam, 10 februari 2023. Betreft: De gemeente Amsterdam doet niets om geluid bij grote bouwprojecten aan te pakken Geachte raadsleden In onze drukke stad wordt veel, en steeds meer, gebouwd. Voor die werkzaamheden zijn afspraken die de gemeente met aannemers maakt in het kader van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie. De gemeente Amsterdam doet echter niets om geluid bij grote bouwprojecten aan te pakken, ondanks de beloften van ex-wethouder van Doorninck in 2021 dat Amsterdam zich aan de landelijke regels zou houden. Aannemers krijgen in de dagelijkse praktijk alle ruimte om tegen de afspraken in meer geluid te maken dan is afgesproken of in de wettelijke richtlijnen staat. Bouwinspecteurs spreken de aannemers er vaak niet op aan, er is geen monitoring van bouwgeluid, de ontheffingen kloppen niet en bewoners en ondernemers in de buurt krijgen vaak geen informatie. Met de constateringen na een onderzoek van de Omgevingsdienst is niets gebeurd. Dit blijkt uit de stukken die de gemeente na een WOO heeft moeten openbaar maken. Wat zijn de regels? Met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 gelden landelijk maximale geluidniveaus en geluidsduur (in dagen) voor bouwlawaai op gevels van onder meer woningen en ziekenhuizen. Het verzoek tot het verlenen van een ontheffing moet goed worden gemotiveerd. De Richtlijn Bouwlawaai 2016 is in 2016 door het college vastgesteld. Hierbij heeft de raad destijds bepaald dat er een evaluatie zou plaatsvinden. In het actieplan geluid stond: ‘de Richtlijn Bouwlawaai wordt geactualiseerd’. Dit zou al in 2020 gebeuren. Dat is pas in 2022 eindelijk gebeurd (door de Omgevingsdienst). Jammer genoeg is bewoners en ondernemers niets gevraagd en is geen analyse gemaakt van de klachten van bewoners en ondernemers. Klachten worden namelijk niet vastgelegd. Dan sta je met lege handen. De verplichting tot het opstellen van een Actieplan Geluid is opgenomen in de Wet milieubeheer op basis van de Europese Richtlijn Omgevingslawaai. Dat plan is al enkele jaren oud en behoeft actualisering. Stille technieken Er moet bij het bouwen in Amsterdam gebruik worden gemaakt van de best beschikbare stille technieken. Dat gebeurt in Amsterdam vaak niet. Bij de vergunningverlening is bijvoorbeeld het type heipaal al ingekocht en is de gemeente te laat en kan dan niet anders dan (volkomen onrechtmatig) alsnog een ontheffing verlenen. Het rapport van de Omgevingsdienst concludeert dat de Richtlijn Bouwlawaai 2016 niet tot nauwelijks wordt toegepast. Het stadsloket geeft zonder toetsing vooraf ontheffingen af, waar de inspecteurs vervolgens niet van op de hoogte worden gesteld. Het feit dat bouwers via het Stadsloket de aanvragen op de verkeerde plek doen, heeft te maken met een foutieve verwijzing op de website van de gemeente. Actieplan geluid Amsterdam Jammer genoeg is er niks gebeurd met de aanbevelingen uit het rapport van de Omgevingsdienst over de handhaving en regulering van geluid bij grote bouwprojecten. Dat belooft wat voor bijvoorbeeld de werkzaamheden die de komende 10 jaar rond bijvoorbeeld het Prorail-spoor plaats gaan vinden… Mijn vragen aan u: 1. Waarom houdt de gemeente zich stelselmatig niet aan de bouwbesluiten over bouwgeluid? 2. Waarom worden klachten van bewoners en ondernemers over bouwgeluid niet vastgelegd”? 3. Waarom loopt het ontheffingenproces niet goed? 4. Wat gaat de gemeente doen met de conclusies van de Omgevingsdienst? 5, Wat gaat de gemeente doen om te voldoen aan de regelgeving rond bouwgeluid? Met vriendelijke groet, Eee
Raadsadres
2
train
> 4 Gemeente Amsterdam Stadsdeel West x Besluit Algemeen Bestuur XX A-besluit Directie: Strategie en Beleidsrealisatie Afdeling: Dienstverlening en Welzijn Behandelende ambtenaar: C. Lenglet Telefoon 30240 Datum behandeling: 7 oktober 2014 Besluitnummer: INT-14-00517 Portefeuille: Welzijn Onderwerp: Inbreng West op het advies van de stadsdelen over het Meerjaren Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 Planning van de bespreking en besluitvorming e _Oordeelvorming 7 oktober 2014 e Besluitvorming 7 oktober 2014 Het Algemeen Bestuur besluit: 1. Het college te complimenteren met het Meerjaren Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018; 2. Voldoende flexibiliteit te vragen voor de stadsdelen om hun verantwoordelijkheid voor de uitvoering goed waar te maken; 3. De portefeuillehouders van Berkel en Ulichki te mandateren vorm te geven aan het uiteindelijke gezamenlijke advies van de stadsdelen met gebruik maken van de inbreng van individuele AB-leden Korte samenvatting: (max. 10 regels) Het Meerjaren Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 beschrijft de ambities van Amsterdam voor de komende bestuursperiode. Met de ambities zijn doelstellingen, maatschappelijke effecten en prestaties verbonden. West pleit ervoor de kansen wat meer aandacht te geven en kennis meer algemeen te delen. Het slagen van het plan hangt af van goede uitvoering. West vraagt het college om die uitvoering voldoende ruimte te geven door terughoudendheid in structuur van organisatie en administratie en in voorschriften. Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): Amsterdam heeft een concept Meerjaren Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 opgesteld. De stadsdelen kunnen tot 13 oktober advies uitbrengen op dit plan. Zuid coördineert de reacties. Reden van het besluit: Wethouder Kock heeft de stadsdelen om advies gevraagd. Kosten, baten en dekking: nvt Voorbereiding en adviezen: Op 30 september ontvangt West van stadsdeel Zuid een ambtelijke concept-reactie van alle stadsdelen Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: De stedelijke stukken zijn verspreid onder de inwoners en organisaties in West en zij zijn uitgenodigd gebruik te maken van de inspraakmogelijkheid op 7 oktober. Stadsdeel West Pagina A-besluit Besluitnr: Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: 1. Stedelijk meerjaren beleidsplan sociaal 2015-2018 2. Doel Inspanningen Netwerk (DIN) per 16 september 3. Adviesverzoek van wethouder Kock dd 17 september 4. (concept advies West) wordt vervangen door concept van Zuid zodra dat ontvangen is — nazending na DB 30/9 5. aanbiedingsbrief aan de AB-leden dd. 18 september Afhandeling: advies aan stadsdeel Zuid Afschrift aan: AB-leden Bekendmaking / publicatie: Stedelijk Communicatie: Stedelijk Ter kennisname doorsturen aan: Insprekers 7 oktober en uitgenodigden Besloten in de vergadering van: 7 oktober 2014 Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West, Secretaris: Voorzitter: R.M. Thé G.J. Bouwmeester
Besluit
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1312 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 13 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie RO Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2017 (geef erfpachters buiten de gemeentegrens de keuze voor koop). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — het college op 18 mei 2016 een overzicht heeft opgesteld van erfpachtrechten buiten de Amsterdamse gemeentegrenzen; — daar bleek dat daartoe zowel erfpachtrechten behoren uitgegeven aan (semi-) overheden, bedrijfsmatige erfpachtrechten Overamstel en in het Arena-gebied, maar ook erfpachtrechten op grond met woningen van particulieren; — het nog altijd Amsterdams beleid is om grond in erfpacht uit te geven en niet te verkopen, maar het niet nodig is om voort te zetten dat dit grondbezit zich ook uitstrekt tot buiten de grenzen; — hetgeen beleidsdoelen dient om grond met daarop particuliere woningen buiten de Amsterdamse gemeentegrenzen in bezit te houden; — de verkoop van deze grond kan bijdragen aan het opschonen van de balans en het verminderen van de schuldenlast. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: om de eigenaren van woningen buiten de gemeentegrenzen van Amsterdam maar met een erfpachtcontract op grond die in bezit is van de gemeente Amsterdam, de optie te bieden om de grond te kopen. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1207 Publicatiedatum 15 november 2017 Ingekomen op 20 oktober 2017 Behandeld op 9 november 2017 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Boldewijn inzake de Begroting 2018 (red routes en black spots). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2018. Overwegende dat: — De PvdA wil dat alle straten veilig zijn; — ledere ongeluk er een teveel is; — Red routes en black spots moeten worden aangepakt; — _Bestuurscommissies in samenwerking met bewoners, ondernemers, (lokale) partners en maatschappelijke organisaties jaarlijks gebiedsplannen opstellen; — In de rekenkamerbrief van 30 april 2015 is aangegeven dat er gemiddeld 15 nieuwe blackspots aan de werklijst worden toegevoegd; — In het MJP verkeersveiligheid staat dat er de komende jaren ongeveer 15 blackspots zullen worden onderzocht en indien mogelijk aangepakt. Constaterende dat: — De aanpak van red routes en black spots niet is opgenomen in de gebiedsplannen van de bestuurscommissies en ook niet in de begroting van de gemeente Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Vóór 1 januari 2018 een overzicht aan de raad te doen toekomen met daarin welke black spots zullen worden onderzocht en aangepakt, waarbij ook de kosten inzichtelijk gemaakt zijn en afspraken met de bestuurscommissies over het oplossen van de black spots, al dan niet via de gebiedsplannen. Het lid van de gemeenteraad H.B. Boldewijn 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 832 Datum indiening 7 augustus 2018 Datum akkoord 8 oktober 2018 Publicatiedatum 9 oktober 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Vroege en Guldemond inzake onderzoek naar keuze voor trein in plaats van vliegtuig op korte afstanden. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: In het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ spreekt het college de ambitie uit om vakantievluchten te verminderen en om korte afstandsvluchten te vervangen door treinverkeer. Ook de gemeente reist veel en kan hier haar steentje aan bijdragen: ambtenaren, bestuurders en politici vertegenwoordigen Amsterdam in het buitenland. D66 verwacht van de gemeente dat zij het goede voorbeeld geven bij al onze ambities. Vliegverkeer is slecht voor de luchtkwaliteit, zorgt voor geluidsoverlast en de gemeente moet zich inzetten op duurzame alternatieven zoals bijvoorbeeld de trein. Uit onderzoek van Greenpeace blijkt dat de reistijd (gemeten van centrum tot centrum) naar steden als Brussel en Parijs sneller zijn met de trein. Naar Düsseldorf en Londen is het vliegtuig iets sneller, maar dat scheelt niet veel! Indieners zijn van mening dat de bestuurders en de ambtenaren van de gemeente Amsterdam het goede voorbeeld moeten geven als het gaat om duurzaam vervoer. Zij vragen het college daarom om beleid te maken voor duurzame vervoersmiddelen, mits dat niet leidt tot een significant langere reistijd. Gezien vorenstaande hebben de leden Vroege en Guldemond, beiden namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan college aangeven hoeveel buitenlandse reizen er vanaf 1 januari 2017 zijn gemaakt namens de gemeente, opgesplitst in bestuurders/politici en ambtenaren, afstand en type vervoersmiddel? Beantwoording vraag 1: In 2017 zijn er 298 ambtelijke reizen geweest en 24 bestuurlijk. In 2018 (tot 1 augustus) is 209 keer ambtelijk gereisd en 7 keer bestuurlijk. ' http:/www.greenpeace.nl/Global/nederland/2018/petitions/luchtvaart/pdf/ PBG1539R001F01%20V1.0%20Rapportage%20evaluatie%20potentie%20trein. pdf 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 augustus 2018 2. Iser op dit moment beleid ten aanzien van het gebruik van een type vervoersmiddel voor buitenlandse dienstreizen van bestuurders en ambtenaren en zo ja welke”? 3. Is het college bereid, voor buitenlandse dienstreizen beleid te maken op de keuze trein/vliegtuig, waarbij het uitgangspunt is om per trein te reizen, tenzij deze optie te duur is of te veel extra tijd in beslag neemt? 4. Is het college bereid om als gemeente het goede voorbeeld te gaan geven en daar waar mogelijk de trein te nemen in plaats van het vliegtuig? 5. Kan het college aangeven hoeveel CO2-uitstoot dit potentieel zou kunnen schelen? Beantwoording vragen 2, 3 en 5: Ja, er is een gemeentelijk reisbureau waarmee de gemeente Amsterdam een contract heeft afgesloten om voor de leden van het college, de dagelijks besturen en de ambtenaren de buitenlandse werkbezoeken te boeken. In dit contract staan onder ‘artikel 24 Duurzaamheid’ de volgende bepalingen over gebruik van type vervoersmiddel: 24.1 De Contractant verplicht zich om bij een aanvraag voor een Internationale Dienstreis, waarvan de enkele reistijd per trein van treinstation standplaats tot treinstation bestemmingsadres zes uur of minder bedraagt volgens de dienstregeling van de snelste verbinding, alleen de reismogelijkheid per trein aan te bieden. 24.2 De Contractant biedt bij Internationale Dienstreizen die langer dan zes uur duren, en waar het voor de gemeente aantrekkelijk zou kunnen zijn om met de trein te reizen, een reis per trein als extra reisoptie aan. 24.3 In specifieke situaties kunnen er redenen zijn om juist niet met de trein te reizen. De Deelnemer zal bij de Contractant aangeven indien dit het geval is. 24.4 Zodra en/of indien in de boekingssystemen gegevens zijn opgenomen over het energieverbruik van de huurauto's, dan dient de Contractant een huurauto aan te bieden met een verbruik dat lager dan of gelijk is aan het maximale verbruik zoals bepaald voor het energielabel B in Nederland. 24.5 De door de Internationale Dienstreizen van medewerkers van Gemeente vrijgekomen broeikasgassen moeten voor 100% worden gecompenseerd door Contractant. Contractant mag in het kader van de klimaatcompensatie te maken kosten direct in rekening brengen bij de Deelnemer. Deze kosten worden gespecificeerd (in uitstoot hoeveelheid CO2 en kosten) op de Reisofferte en de factuur vermeld. Deze kosten maximaal 5% van de kosten van de betreffende reis bedragen. 24.6 Onder de klimaatcompensatie wordt verstaan: het compenseren van de door de reis vrijgekomen broeikasgassen (vertaald naar CO2-equivalenten) door het vastleggen van CO2 in bomen of het voorkomen van CO2-uitstoot door het investeren in duurzame energie en/of energiebesparing. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Jaz Gemeenteblad ummer - -. . Datum 9 oktober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 augustus 2018 24.7 inschrijver brengt jaarlijks een schriftelijk rapport uit aan de contractmanager EB van de in het kalenderjaar door medewerkers van het Gemeente gemaakte Internationale Dienstreizen en de CO2 compensatie daarvan. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam W E % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Gewijzigde agenda, woensdag 17 februari 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur en van 19:30 tot 22:30 uur Locatie De Rooszaal MIDDAGDEEL 13:30 TOT 17:00 UUR Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie WE d.d. 27.01.2016. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 17 februari 2016 Werk, Inkomen en Participatie 11 Vrijgeven consultatiedocument Koersbesluit Re-integratie Nr. BD2016-001520 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD). e Was TKN 3 in de vergadering van 27.01.2016. 12 Doorsturen EU burgers naar IND Nr. BD2016-001606 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Roosma (GL), Ten Bruggencate (D66) en Boutkan (PvdA). Economie 13 Voortgangsrapportage Actieplan Innovatief Vakmanschap december 2015 Nr. BD2016-001523 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Soest (PvdO). e De commissie JC is hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in de vergadering van 06.01.2016 en 27.01.2016. 14 Vaststellen van enkele wijzigingen in de tarieventabellen behorende bij de Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden 2016 Nr. BD2016-001366 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 09.03.2016). 15 Taken en positie van de filmloods vanaf 2016 Nr. BD2016-001522 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (D66). e Was TKN 4 in de vergadering van 02.12.2015. e _ Uitgesteld in de vergadering van 06.01.2016 en 27.01.2016. 16 Strategische heroriëntatie van de Amsterdam Economic Board Nr. BD2016- 001521 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (D66). e Was TKN 5 in de vergadering van 06.01.2016. e _ Uitgesteld in de vergadering van 27.01.2016. 2 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 17 februari 2016 Deelnemingen 17 Vooronderzoek Glasvezelnet Nr. BD2015-013870 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Kabinetbijlage is naar de leden gestuurd. e De commissie ID is hierbij uitgenodigd. 18 Cition BV Informeren raad voorgenomen vereffening Nr. BD2016-001541 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. AVONDDEEL 19:30 TOT 22:30 UUR Lucht- en Zeehaven 19 Presentatie Lucht Verkeersleiding Nederland Nr. BD2015-018519 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ De presentatie wordt gegeven door de heer Jasper Daams, General manager strategy & performance van de Lucht Verkeersleiding Nederland. 20 Schiphol, discussie met de heren Alders en De Zeeuw. Nr. BD2016-001617 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Werk, Inkomen en Participatie 21 Vaststellen tabaksontmoedigingsbeleid Nr. BD2016-001997 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Ten Bruggencate (D66). Economie 22 Visie op Connectiviteit Nr. BD2016-001928 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3
Agenda
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 270 Publicatiedatum 4 april 2014 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 12 maart 2014 Behandeld op woensdag 12 maart 2014 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Molenaar, de heer Winsemius, de heer Toonk en de heer Bouwmeester inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein (taxi's die wegrijden over de busbaan). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014 inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein op basis van het Definitief Ontwerp Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 102); Constaterende dat: — de taxi's die wegrijden vanaf de taxistandplaats in het Definitief Ontwerp Leidseplein (DO) op de Leidsebrug over de fietsstrook moeten keren teneinde hun draai naar de Stadhouderskade te kunnen maken en hun weg vervolgen over een smalle straat waar veel fietsers rijden, hetgeen tot gevaarlijke situaties kan leiden; — de instaphalte voor de taxistandplaats op de Leidsebrug in het DO 2,5 meter breed is en hier ruimte valt te winnen voor een veiliger draai richting Stadhouderskade, Besluit: in ontwerpbesluit nr. 102 van 2014, aan beslispunt 3, “Referentieontwerp Leidsebrug”, de volgende tekst toe te voegen: “De taxidraai vanaf de standplaats wordt zo vormgegeven dat de fietsstrook in zuidelijke richting over de Leidsebrug niet wordt overreden. Taxi's dienen vervolgens weg te rijden over de busbaan. Hiertoe wordt de instaphalte voor taxi's aan de oostzijde maximaal 2,00 meter breed en wordt de middenberm tussen busbaan en rijbaan aan de westzijde ingekort. De rijbaan met fietsstrook in zuidelijke richting wordt uitsluitend gebruikt door fietsers en door auto’s komend vanaf de Leidsekade, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 270 A dement Datum _ 4 april 2014 mendem of (bij hoge uitzondering) door taxi's wanneer de busbaan door halterende bussen zou worden geblokkeerd. Het College laat deze optimalisatie tijdens de besteksfase uitwerken.” De leden van de gemeenteraad, F.M. Molenaar R. Winsemius W.L. Toonk G.J. Bouwmeester 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 977 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder 721’ Behandeld op 6 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Toonk inzake de begroting voor 2015 (nachtelijke vuilophaal). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — het inzamelen van afval (bedrijfsafval, huisvuilzakken en het legen van afvalcontainers) niet bevorderlijk is voor de doorstroming van het verkeer of de verkeersveiligheid in Amsterdam; — het steeds drukker wordt op straat in Amsterdam en doorstroming en verkeersveiligheid eveneens onder druk staan; — bedrijfsafval nu nog in één en dezelfde straat op verschillende tijdstippen en dagen door verschillende afvalinzamelaars wordt ingezameld; — in meerdere grote steden in Europa het inzamelen van afval gebeurt met minder verkeersoverlast door gebruik te maken van de rustige uren na de spits, waaronder de nachtelijke uren; — afvalinzamelaars sneller en effectiever hun werk kunnen doen naarmate het rustiger is op straat, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — binnen zes maanden een concreet voorstel uit te werken om het inzamelen van afval in Amsterdam in de brede zin van het woord effectiever en efficiënter te organiseren, zodat de doorstroming, de verkeersveiligheid en uiteindelijk ook de luchtkwaliteit daarvan profiteren; — daarbij expliciet de mogelijkheid mee te nemen om de afvalcontainers in het drukke gebied binnen de ring A10, te doen buiten de dagelijkse drukte om, waarbij ook gekeken wordt naar de avond (na de spits) c.q. de nacht. Het lid van de gemeenteraad, W.L. Toonk 1
Motie
1
discard
vn GROEN&SPORI Tekel Ein Ei zi kh bena É \ imza F Ü Dm] d ali n ek E pd in steker tT À B tE EN EN TE EE OE EE CA r 3 an hr nn an nnn | 5 aal he” a h mel re 5 en bir aen df! gl mf | ee / rag gar Ei, á ed F } A B, TE Ì 1 E ch hi” Er E Bel En ied r, zE ij er : Ni SEE, irt ï it E zh En - el ie F ae ï rr PER p=" | AE d „sl Er F Ei ik at: Wen ni rok la, 2 kr e == / - ä Ke = 1 dà ej | ve rd } Di and 5 en ji | : L hk ze ar Pie al l- MEE Lijs. | en Le DT be eh aars en mak enke Me ik de a E. a ET EE red Ki EN Î mai 1} h L Ber iis Ee kn, 4 ien er amen _ pi if HH tf , ike eni rs FTATITTDEERS E eek A a eed ELL es EN gd EEE LEN ER Ere > : FE re el ì BT EA en tige ei ; TL Li j Ek rd Ï -D Kg wd L Le li 2e Ee EN Et Ae rs pd ze Lek Ne ES die Ee tre ì rf ni Î EE EE A een zn jr ir a d dl a, Ke ei elf ” il ie BE js E Er Er : arb : ge. 10 le Le Ee 4 d E hf EA Ie AE RS ' La lk a Ee Lan oen ij dk hj tE sh: ed u At. bh, nr E l nn } i Í LAD N 7 Sif dr: he e 4) Er Eed Mt mt 3 rn. HE Ek EE B etek | rl À Te je gm 8 1 5 KE, | WA rd een fs Er rrd | Te E. IJ Li | } Ki 4 N , hel eend, oe ki E | é pn Ee ERN: A T ra ie Re ie ij 3 hl ij A, rn k } AAE rn Ee Pe Le ik kn kr z Î L : A Kk 3 L ak nd kk FE n r al : he Ld be f ( N E Ed we ä E ; oe ers dd a ee Ln à A kf EN ‚n Ì U ij ii N de at he Dn K ba NA en rn 5 Bet jn trg BD En EN zak en rn pa Le N LT Áo Ô \L EN, Ik ï KEN el: ie Re en, Ee Ee en Le 5 E ien ane KE A A r =| ik üf ; Kit k „ Li È | dt s PL in) F AE knn i Hi 4 sn 5 E ki k IJ ì ei i el ke mt À | Ard ete dj A er en Ed En ee kvin = ï | L E PE zt Tan |: f ms Nat Kn de a Petite Li n ig sl Ë 5 men of LE (a Le 1 be ir al: sf L Pk Earl d Kee _ A A n | e fs Lj ï Le n Ee L al PE | k E _ _ N s. a 7 elf, M- 4 2 INHOUD 1. norm overzicht 4 2. groennorm 6 2.1. groen in noord 2.2. kwantitatieve opgave 2.3. twee opties 2.4. varianten 2.5. ambities 3. sport norm 24 3.1. sport in noord 3.2. kwantitatieve opgave 3.3. implementatie opties 3.4. sportpark modellen 3.5. ambities 4. sport en groen opgave 38 5. conclusie scope 40 1. NORM OVERZICHT Normen in transformatiegebieden Eén van de randvoorwaarden voor een leefbare, complete stad is een divers en hoogwaardig voorzieningenniveau. Voor het realiseren van voldoende ruimte voor maatschappelijke voorzieningen op en rond nieuwe woningbouwlocaties heeft het College van B&W op 30 januari 2018 de Referentienorm Maatschappelijke voorzieningen, groen en spelen vastgesteld. De referentienormen verplichten projectgebieden om vanaf het principebesluit ruimte te reserveren voor maatschappelijke voorzieningen, en zo te verankeren als integraal onderdeel in de ruimtelijke planvorming. Voor projecten betekend dit dat er in lopende plan-ontwikkelingen enorme ruimtelijke claims bij zijn gekomen. Niet alleen moet er ruimte voor veldsport en sport in de openbare ruimte gecreëerd worden, ook moet er in veel gevallen additioneel nog groen bij gemaakt worden. Uiteraard is er binnen projecten vaak wel groen opgenomen dat zou volstaan bij de ontwikkeling, maar dit werd eerder niet gekwantificeerd. NDSM west Het is bij gebiedsontwikkeling op de NDSM-werf van groot belang dat er naast ruimte voor wonen en werken ook ruimte is voor, sport, spel, ontspanning, recreatie en groen. Alleen op deze wijze ontstaat er ook echt duurzame, leefbare woon- werkgebieden. Zeker nu de opgave voor de NDSM-werf verder intensiveert is ruimte voor groen en sport cruciaal voor het slagen van deze wijk. Ten tijde van het Investeringsbesluit uit 2013 (IB 2013) waren er nog geen stedelijke normen voor groen en sport. In de Actualisatie van het Investeringsbesluit 2020 is groen aan het plan toegevoegd. Het Investeringsbesluit omvat 9.686 m2 landschapsarchitectuur, in de actualisatie 19.086 m2 (bijna een verdubbeling). Dit oppervlak blijft echter lager dan wat de groenorm voorschrijft. Het was ook niet mogelijk om de benodigde hoeveelheid sport volgens de sportnorm te realiseren. Om een functionele, gezonde en levendige nieuwe ontwikkeling te kunnen bieden, wordt elders op de NDSM-werf gezocht naar een oplossing voor het implementeren van de normen, in NDSM- werf Oost. Kwantitatieve opgave : | veldoppervlak sport in de : gebruiksgroen | : : eco roen |} | georganiseerde |: openbare | il buitensporten |: ruimte Woonmilieu 8m2/wo 8m2/wo Centrum stedelijk | + 2m2/wo 1m2/wo 0,1m2/1m2 bwo Woonmilieu 16m2/wo 6m2/wo Gemengd stedelijk: e 5m2/wo ; 1m2/wo 0,1m2/1m2 bwo Woonmilieu 24m2/wo Am2/wo Groen blauw : + Ì ?m2/wo ; 1m2/wo E__O,1m2/1m2bwo : NETTO MIN 60% } NETTO MIN75% NETTO | MAX 40% paden | MAX 25% op dak: Kwalitatieve opgave A: ; sport or : : ; 2.GROENNORM De groennorm is opgebouwd uit 3 onderdelen: een norm voor gebruiksgroen, een afstandstnorm en een norm voor ecosysteemgroen. Gebruiksgroen De norm voor gebruiksgroen zorgt voor stedelijk attractief groen waarin men kan verblijven en recreëren. De oppervlakte dient minimaal een 0,5 ha te zijn en aaneengesloten. Gebruik gaat over de ruimte die de mens nodig heeft om te verblijven, ontmoeten, sporten, spelen en bewegen, etc. Het gaat om plekken en verbindingen met bijbehorende voorzieningen, en aanleidingen voor spelen, sporten, verblijven etc. De stad wordt bewoond en gebruikt door jong en oud en door verschillende bevolkingsgroepen met elk hun eigen specifieke wensen. De oppervlakte dient voor 60% te bestaan uit levend groen. De resterende oppervlakte is bedoeld voor paden, water en andere voorzieningen als sport en spel. Het gebruiksgroen kent ook een afstandsnorm. Zowel buurt- groen als stadsparken dienen te voet binnen circa 10 minuten te bereiken te zijn. Voor buurtgroen is een afstandsnorm gesteld van 250 meter. Stadsparken kennen een afstandsnorm van 750 meter. Eco systeemgroen De norm voor ecosysteemgroen heeft als belangrijkste doel de buurt klimaatadaptief te maken, maar draagt ook bij aan de beleving en gezondheid van de Amsterdammer. Het groen draagt bij aan het programma rainproof en het natuurinclusief maken van de buurt. Ook het gebruiksgroen draagt bij aan deze doelen. Eco-groen is er om biodiversiteit en klimaatdoelen een plek te geven in de stad. Het moet zorgen voor het koelen van de stad, bergen van water en voor het verbeteren van de gezondheid, luchtkwaliteit door CO2 opname en biodiversiteit. Biodiversiteit gaat over het aantal levensvormen (dier en plant) en de verscheidenheid ervan in een bepaald gebied. Voor veel dieren en planten stijgt de noodzaak zich binnen het stedelijk klimaat te handhaven. Het streven is een goed leefklimaat te maken voor een divers aanbod aan plant- en diersoorten. Van deze norm mag maximaal 25% op de kavel of het dak worden gerealiseerd. groennorm oppervlak gebruiksgroen eco systeemgroen Woonmilieu Bm2/wo Bm2/wo Centrum stedelijk ; : | | + 0,1m2/1m2 bwo Woonmilieu ; 16m2/wo 6m2/wo Gemengd stedelijk ; : : : + 0,1m2/1m2 bwo Woonmilieu 24m2/wo 4Am2/wo Groen blauw ; ; ; : + 0,1m2/1m2 bwo NETTO MIN 60% NETTO MIN 75% MAX 40% paden MAX 25% op dak spel sport or % ee % ruimte voor … mr Amsterdamse referentienorm 2.1 GROEN IN NOORD Openbaar en toegankelijk groen nodig Noord is een groen stadsdeel met ongeveer 110 m2 groen per huishouden. Ondanks de grote nieuwe ontwikkelingen blijft het gemiddelde groen per woning de komende jaren nog steeds boven het Amsterdamse gemiddelde. NDSM-werf West realiseert al meer groen dan in het investerings- besluit van 2013 was besloten: in de actualisatie in 2019 is het groen oppervlak 2 keer zoveel. afstaand norm buurtgroen E m nd 250m 4 | ll dspark Ni, A stadspar! N WD AL S VIT NP ai We 5 je A 750m TRE ET liel AOR Bn B sr ed | | W/ 8 REVS ie NA en Nr B NA Dr No 9 Ben MS ze A ‘ ede Ie Aen 1 IE en ten Hi nies ne Í D7 | Nn $ DR 4 2 We zl Ke an DS 4 DNS SN ‚ re En \ en en ere EE ) IN, ES A Te WIT es TN d lane En EES PNBSEALTEN BEC. SEE oe lg il amd NM) fe eN [merormamr 1 EE ee Teln Od Vl AE Ben ed EEE SOON ATOEGANKERdCoRoen | MN, te 5 EEN ADN TU Kn (> hinein sate AE ENE os EE ET a OAN mm: / eN Et ee zi hen RN ed dn vs Ee En U _ AA B 5 ENE Od NL Eat ON NE, DAN nf 4 Ie heu han 5 NO NNS RR Ne we E n _ an ze Nr CO SMN DE Ï is SES NR KS Î Cossin HEONDN p= | 7 Ee E > nan En … | NE AS DN mk U NEN IN nd = 30 M- NE Em DN BBN 4 Ee tT ee _ —_ \ AREN ) À ) A Ae on ke, IJ We ie, | ok =, MEA Ee ° Ef NOISE NHN 7 RER O° RR Em tE eV 5 4 ar: 4 Ml en Leene PJ nel in Kr NI EL 1 CE NS _ r=750m ENOS ANV CHE All ME SD Nd Ar SS Oi PNA NE Kn VOREN SN $ EN EA 055 TENEN EAO / OAN ES ME Ni br 57 N SACD i SPE NS IN | | R Domif, - eN DA A ERS me rsr EE Loten END SN "NE 8 Er wordt echter nog steeds maar 25% van het door de norm aan- bevolen hoeveelheid groen gerealiseerd. Bovendien kan NDSM-werf West niet leunen op een stadspark in de buurt. Op de schaal van noord is groen (vooral toegankelijk en bruikbaar groen) namelijk niet gelijkmatig verdeeld: de grote parken bevinden zich allemaal in het oostelijke deel. De uitdaging voor NDSM-werf Oost is: e een hoogwaardig, goed bruikbaar groengebied te maken voor de nieuwe bewoners van NDSM west ° uitgroeien tot een groene openbare plek die van belang is op zowel de schaal van de stad als voor de bewoners van het westelijk deel van amsterdam noord Ecologie en biodiversiteit Een ecosysteem is een samenhangende structuur die bestaat uit twee delen die nauw met elkaar samenhangen: het eerste zijn de levende organismen (biologische gemeenschap of biocoenose) en het tweede de fysieke omgeving (abiotische component) waarin ze leven. De biodiversiteit en dus de afname van de ecologische systemen neemt af. In Nederland daalde de msa (mean species abundance) met 50% msa naar 5% in 100 jaar. Amsterdam is een uitzondering, aangezien de biodiversiteit de afgelopen 5 jaar niet meer daalt. Maar de nieuwe ontwikkelingen in Amsterdam noord zetten het systeem onder druk. En ook al vol- doen de meeste projecten in Noord nu nagenoeg geheel of bijna geheel aan de gebruiksgroen-normen, dat geldt niet voor het te realiseren, kwalitatief hoogwaardige ecosysteemgroen. Dit is ech- ter wel noodzakelijk om een klimaatadaptieve en veerkrachtige stad te kunnen worden. De uitdaging voor NDSM oost is: e de robuustheid van het ecologische systeem vergroten ® op zichzelf een sterke biotoop worden Biodiversiteit Mean Species Abundance (% van referentie) 100 — Wereld (exclusief Antarctica) 80 —- Europa{OESO) — Nederland Go 40 Nc 20 oe 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2050 2.2 KWANTITATIEVE OPGAVE GROEN MET EEN STERKE bruto ECOLOGISCHE FUNCTIE GROEN MAXIMAAL: 74.500M2 \% Hed Hed He H ded deld Hed \% = BE oa OC Cl! | 3 d > FT EL NN il nn p NJ OO A n - it 2 en ome IL 4 | u LJ — EN \ er NDSM oost Î 5 roan minimaal _34.711m2 maximaal 74.482m2 10 2.3 TWEE OPTIES Aangezien op de NDSM-werf West niet volledig aan de groennorm wordt voldaan, zal op NDSM-werf Oost vergroend worden. Voor de berekening van de groennorm voor NDSM-werf West worden twee opties in overweging genomen. ° optie 1: op basis van het programma dat is gerealiseerd op NDSM-werf West en het nog te realiseren programma dat mogelijk is op basis van de herziening van het bestemmingsplan ° optie 2: op basis van het programma waar in de actualisatie van wordt uitgegaan en dat in de herziening van het bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt vanaf dat de groennorm is ingesteld. Voor NDSM-wer Oost is de berekening gebaseerd op het huidige programma De norm wordt toegepast om een bereikoppervlak (min-max) in te stellen als basis voor het onderzoek van de vergroning op NDSM- werf Oost OPTIE 1: WEST MAXIMAAL OPTIE 2: WEST MINIMAAL gebruiksgroen eco systeemgroen gebruiksgroen eco systeemgroen : 38.608m2 : 38.608m2 5 16.144M2 : 16.144m2 4826 ; ; 2018 ; ; niet wonen: È____Om2 Ì ___10.982m2 niet wonen: È____Om2 E__ 5.069m2 109.820m2 bvo ; 50.686m2 bvo ; i 38.608m2 i _ 49.590m2 i 16.144m2 Ì _ 21.213m2 MAXIMAAL MINIMAAL tot groen: 88.198m2 tot groen: 37.357m2 Maximale variant Volledige realisatie van het benodigde groen voor NDSM-werf West. De ruimtevraag op NDSM-werf Oost gaat uit van optie 1 (west maximaal) verminderd met het groen dat al in het plan is opgenomen: e groen: 74.500m2 e 40% gebruiksgroen e 60% eco systeemgroen GEBRUIKSGROEN 12.000m2 MAX 40% water sport or spel MIN 60% 18.100m2 30.100m2 groen oppervlak ECO SYSTEEMGROEN 11.100m2 MAX 25% | op dak 33.300m2 El … groen 12 \ HH HH de H de H deld ded \+ & \ ° EE oa COCA! | 3 ad hd OFT nl Ll LI ij 1 nn, En A — | nm / Á Í | Tm IE 4 | u mn — EN Ö £ ot NDSM west NDSM oost gebruiksgroen gebruiksgroen zn En opgenomen: eel 8.524m2/ 38.608m2 30.084m2 eco systeem eco systeem in plan EEEN — opgenomen: 10.562m2/ 49.590m2 44.398m2 13 Minimaal variant Realisatie van het benodigde groen voor NDSM-werf West op basis van optie 2 (west minimaal). Hieruit volgt de volgende ruim- tevraag op NDSM-werf Oost: e groen: 34.600 m2 e 36% gebruiksgroen e 64% eco systeemgroen GEBRUIKSGROEN 5.000m2 MAX 40% | water paden sport or spel MIN 60% 7.500m2 12.500m2 mn groen oppervlak ECO SYSTEEMGROEN 5.500m2 MAX 25% B op dak 16.600m2 MIN 75% 22.100m2 groen oppervlak 14 O dif Be8 BeB Bal Be8 BeB O 8 EE a IL Le! 3 ad Em OTT LL MN Ll nn " jj OT on En il 4/1 rme Il | LN | 2 | u mn — EN Ì £ oe NDSM west NDSM oost gebruiksgroen gebruiksgroen 42% in plan opgenomen: nn 3.580m2/ m | 16.144m2 12.564m2 eco systeem eco systeem 42% in plan ee opgenomen: 21.213m2 22.147m2 15 Verschillende opgaven vergroening Bij zowel het gebruiksgroen als het ecosysteem groen gaat het om het oppervlakte groen. De norm is bedoeld voor nieuwe buur- ten waar alle kansen moeten kunnen benut voor het realiseren van voldoende hoogwaardig en intensief te gebruiken buurtgroen. De differentiatie, zoals beschreven in de norm, hangt samen met de mogelijkheden hoe groen kan worden gerealiseerd binnen de nieuwe ontwikkelingen. Het gebied NDSM-werf Oost biedt meer mogelijkheden dan een nieuwe buurt. Daarom is het onderscheid tussen ecologisch en bruikbaar groen meer een indicatie van doelen dan een strikte verhouding in oppervlakten. Onderdeel van het groen zijn voorzieningen, het percentage voorzieningen binnen het te realiseren groen is: e maximaal 16% voor paden, water en andere voorzieningen als sport en spel Daarnaast geldt: e maximaal 15% van het groen mag op het dak worden gereali seerd e min 69% moet bestaan uit levend groen Het groen oppervlak moet in het algemeen een sterke ecolo- gische functie hebben. par o sport or max | °P dak ECO SYSTEEMGROEN 15% GEBRUIKSGROEN groen oppervlak GROEN MET EEN STERKE ECOLOGISCHE FUNCTIE 16 2.5 AMBITIES pr EI te Tor hk Pha jaaig es h) ted NS e nd aa gs ri EN sk er Een be _ hin % > & Ee — gr - K ie /, A 5 se ANA reen a AA en é Da DN TE [ra pa. "e Le ee END EE, es Sd + ” EN ee ziek es Fr. er Fe ME E / ER Ü „ EE Pen ik OE) ie | d SL A } EL KIR re ON OIJEN B À | Î 5 TP PE A ee e mt EEN ike || je ee Er ee Kk E E ERER ee Wee ok ee Se ln | nd En VA. FE Ng NS on END RE Ke dr A GEUR Ee RE SP \. ef ATR nn ES 4 Ì | AA N Ee ) a CONI Ke, Pd Ot kt E EM en E ES Nl Í | 4 nt Kwalitatieve opgave voor het groen: e schakel in bestaande (ruimtelijke en ecologische) netwerken uitbreiden en versterken e ecologisch en klimaatadaptief © _natuurinclusief aangelegd een beheerd ° programmeerbaar en flexibel e gevarieerd voor iedereen ® circulair en innovatief e actief en interactief In ieder geval moet de rol van het groen onderzocht worden in relatie tot: e het behoud en waar mogelijk beter tot haar recht laten ko- men van monumentale en cultuurhistorische waarden complex NDSM-werf, inclusief de betekenis van het water. e het behoud en waar mogelijk beter tot haar recht laten komen van de culturele werf (waaronder evenementen) 17 Bestaande netwerken uitbreiden en versterken NDSM-werf Oost is gelegen aan 2 hoofdstructuren e de groene scheg van Zijkanaal | e hetlJ De verbindingen zijn belangrijk voor flora en fauna zoals vogels, landzoogdieren, amfibieën en vissen en natuurlijk mensen. De ecologische verbindingen van het netwerk zijn (veilige) verbindin- gen naar en tussen de verschillende schalen. Breedte, ge- laagdheid en diversiteit in soorten zijn belangrijk. Netwerken kunnen habitats worden als ze uit meer dan één lijn bestaan. Dat NDSM op het kruispunt ligt van de twee belangrijke netwerken (IJ en scheg) geeft het strategisch belang aan van de locatie voor zowel de openbare ruimte als de biodiversiteit. Het is daarom belangrijk dat de rol wordt onderzocht die NDSM-werf Oost met betrekking tot deze verbindingen op verschillende niveaus kan hebben: e openbare ruimtes langs het IJ e recreatieve rol van de scheg e groen blauw ecosysteem van de scheg e het aantal habitats op het IJ Het doel is de bestaande ecologische structuur uit te breiden en te voorkomen dat er nieuwe ecologische knelpunten ontstaan als gevolg van de verdichting in de stad. D IJ 5 5 5 5 5 E 5 5 B 2 ES had | OO Md nd 3 nd J, Dj 5 US ga ‘ ” _ „ , _ | ; A iN N s NES A D 18 . : aptief Ecologisch en klimaatadap ie fl det dt Nn A AE ke \ en He: A _N md An ii EN iN at | wete de ij iT AST en If EO ) Ne Ip era B En ES: ai Î B ded Sd 2 ei EN RE EE í la (AN K Ï 21 rt | ld wii ij pgr „En hae ee een 7 di Í | , ETR En Ee en B Pi od BT Tap an. re fi ' En jes U en TE ER zl ï | P 5 _d 4 en 2 ed Ee EL / d AAE Ld Meli 4 EE er NAE | sen E Bn Ree men Een / : ; Al Bnei EEN nn Pee. EN DP AE ok \ 4 en Se Send EER RN ee Re: VAA Rs pen En) Da tn he Pe Dee dd dre g en Val Wi Bk MEAN | IN ij 8 Sd EE Re Wer ad af AE ne daer AED RNN HSN ú nn Rs Gee je nae En EE WREE en ERE EN dre Red te Ee DE ke eik ee nt 5 } Ne en NE AE, ns nee 5 | ie t RN eed Bes ies Heid Ti ee, en ak 5 ä Nes laan rees Ef Reen | rg ne 5 TRE te Sn nj LE Rn PRE Ie A OR Ere Ore qe Ela ’ ene a U BREA ME den Nd en ne et he KS E dt # ien ER ei, ze el Tr de Ke Et EC Ni in al De a br ne 8 pe ne SSROON EREN hade Re as n GE EN rg ha hi EE B Nels Ar Bb 5 er Poke BE EL EO ad Bs AT nk rn arg DE ERE ta NE Teen ee Pand AES DER Ee en eedt Ee Wi NLT AN, cn EA Ns en / ee Pf le RS Ae En ee ie Er + EE . LE zeke ml vis EE it def en 8 EE ke til NE Ni DE mn eee es 8 artan A eee 5 tij Pl | en a een pt Eer SRS tE / ANN ks. ee Ee ee OUA eg IA 7 IE En ez ti EN l EN ei ee ; EE f den Eh Ì ke ed AA ta 7 EEE RAET 4 Eg he Rr AE ER et ee Ê: er En KN SR, Rek Rd he JRR EEE EE Ee Oe pele | ij ik RAN bn Pon A: d ERE EL e rn A ER Ef Nl Ben Ee ij ge ade md rt eme Ed De - hihi VE Ene NE pe es hed F VE Gee ld Ö ete Rr eN B 4 pn ERE te gi Ee a Bez Pes a me a iN WEL a he EE k U au ze E vi den Ten el Ä = u EK je À Î rn f ennn gd pr 14E AT MIN Mi | ijk | : eN nd ed tn Hen kn er de dend TER EK EE Ki EE AE En ee ee Ta | A de Sn En Ee ee Een Epe eb Zn 4 AN Meda ahah LE EEE RE Den ee tr En a NE ar denn DE: ORS, re ER E, eN EE ea nr EH ER 5 EAN U We id Pv HA : plm Nen à rd i Merde RT = Ritme | B REESE BE. PR zu TT ER Ee RE nee DN sn et ee PE eer eh ND: Se 0 , nk EPE in amen ED bi er Ere E 1 Pd Men ed Rs B re ed es nt he e PDS rn E B: er nn RR ION Mg TD, bed ir” 11 Ze EAR Ee rte RA fe et jee nh NR, B, 5 ge Zo 5 HE Ln El ern ln Rj Etn Aen st Sn dS - EN dn à ER a en. Ai AAM KR MP tE de. Del id Erk nr Ce RE k nerts. hg FAA ge Nae 5 4 AN dl Ek ahh, fide A MOE oe ard Ù Laon „& E hate ARES ns il PRESEN Rn On ge Ap u at Ee TE pn A Nei hdd EERORONSneges l rv en elst ke EN dk A Lars Sn HA OON ret PETE EN, RT ER ER Nd, | SN desk RET BEN VE NE EER ot LE Pee Dd RL of Ne 7 EEN De AE LEEN U Oe EP th A A EEN eer We EEN: RON Data be ER Cn Re EA en 5 EN een A Mn in EEE nn GR Ades Er ER Ee SN DE an en are Pl on de | En KS SEEN Ki dn RLN EN , Kn Ne Le je Leda MO AN De Arae ed Bn SM enk 7 iu PRS Ede A ie je ú B Ms a” TAN EGN B PRE 7 Re ie dba. Beh Lid Bath en U ve Ne eN Cl born 3 Et ade DT ' : Programmeerbaar, flexibel en divers en EN 8 ne als ps ki | LEE er E Ù 8 om Ï PR id E Kabe n hen Sie a Eine Al AR lie : 1E Nn DNLe. î Î Ro Kd ee L na TE ia à à # DE ri hd mn A eel ie ee A 4 Eee Be 4 Oe er gen al EE * Ti: EE ie Í P) | E ex. En iN N $ Tr EN A mmm nf in eds aat is Ie \ SN 0 ARM nd IS El VET 2E "| er en en II hen enen. …Ë TREE Ri Ni eN er, RT it Ni 8 7 Arae here > eee EE = Ne id SN if Nt Ne We et id Ds Ie Li A re tp IT Ae ae MD ne RR Í E i JDN MERE 4 RE he ne eed Pi 4 Re nn Td Ve NR - NS B Ee PS Baes Rr PRE tk Bn s | r_n pe nee! Mm M= man A Ed mn ES en Nd End En ml Lm d TEE ir) be ge en er Ei Fi A 8, Ee Se an Je Pad „U eh el SE ref | Wk En te Ue | git ke Ei GA Ts NS VAE Re es Si BTN LT Me Rn en Ü 8 d ' Pes L. Ren). Del TEE is we (eaf Ì (en AA, 7 vd Er Doggen br de À A PEER za HIN Zr Bd EE er Al aps Sn ER bd fl NS B Os NV ET pe Ï ale AAG re X g PS ASN À est P fi Rt meet / EN se ed Se A ES se nd Mid # | in in If Mo EN OS == V ei ea we e ee rd ll es 4 det fi ‘ P 4 Va W ee ad a AN > N KN « y Á ne hs Ee ven Ne e Vas AN en oe je en Ee == : EVENT DIAGRAMS __ _ En IRON CHEF CRUISE NIGHT HALLOWEEN IRON POUR MOVIE HIGHT 20 Circulair en innovatief PS im mik Be jj . Br fi He we 4 EE ge a pn 7 E ij aile in ed pd 7 Fah Mid bl À ie es Î Ee ij: Ì : f s ne RE Ei Pe AR Re Re ORDE ie mamas! [ 4 = ee ri ED Ô edo melee | Î OER AN RER Ô k ijden ed 5 | 55 amal ne Ë 3 ES EN IE Sel H. al BE de L E Tl DE, N Zn n js: EE ze Ee \ ZEGE EER er . of De mr eerd AE | ae D= mm, EE f RE S = N mn ® en en . > E nr Te han — == / / en ij ET Sa pr BA EE Oe see EE Bn / en E VE rn Be | | Ee EE 4 a | is ef E-: ee Î ” E _ FE Np A A e: 0 Ee We ee ä hat RAS [ à B ; p Ne kr Cd A 0D Nh eeh (à | A | ie eet A RAAR re sf ONE RN L_ nes An ENGEN EERE ADEN re Els De REN si Reek RL hs Aer CN / ES - a | 5 5 Nid Den | Jl he En — la il if | om EDE MS rn En nn en || en Ni 3 Pet id Hd tm EG eed wan D ADA D | | E h ERE 5 SS Î Ak | E - EET mep nti Bd Re AEN MN le RSE : EE ee Ee EE LITT TL rz 3 BN AN RL E- ER Eg Eg Ze GOAL 6 , EE me B i N hen Se ws Actief en interactief rr | Hi | et PR El RE | EN kod Le ze kr a ii, E É kn. lit Et Dann, sk ie A En 4 Ee Es 5 hi 5E E: 4 Ne nd bas De \e l, je nf 4 Rn fi pe Ë bne hi i dt ed hd 7 ze hed N k al En? 7 ft KE AEL NT ed EN à 3 ar. hs Pa be CH Kele Í Kn Po kn 4‘ 5 . N " wie \ ud Pe . a d at B ie. NA en, i Ln Ee Ke À à jn HM Es f Ï Ed | Kn ds &, Ù/ NE EE | Ld N ai ir | A es | Lal [ a W e me Í k Rt A d Ei en à hg É $ BESS teh Nh ee Re e en ee mn REE: he ef en Ten RE Ei en Ennes {Nm lt ER OOST DA nne en nn ee 3 De NE On Rn on SR A 4 sed Rr limon ed Í A ef Zat) iel NS | : rä % es | ., de ED r À Ä d Mh Otte AT Ne : Ce NONA BP Si) AAN HES RN s á Be en AN N 5) HS ke 5 ran EAD Nee ik B MED TT Ne RM | 5 5 En N ke se De . S Fn tul hel, i 1 rd Ek / ER _ K- mmm nn cn ke { 8 : É zE Pe nente | wij kn 8 DAN | Lame EN Aide LEN _—— zl kid rik Pe | Á N RAK id E Sri hd f T ee Dd Eren 3 SS 23 2.SPORTNORM De norm voor te realiseren sportvoorzieningen is opgebouwd uit 2 onderdelen: een norm voor de georganiseerde buitensport en een norm voor sport in de openbare ruimte. Veldoppervlak georganiseerde buitensporten Het doel van de sportnorm is bij te dragen aan de realisatie van een compleet en divers aanbod aan woonmilieus in de stad. Met de inpassing van buitensport wordt (anders) georganiseerde buitensport bedoeld. Sport die op georganiseerde wijze wordt beoefend. Het bekendste voorbeeld is de traditionele sportvereni- ng. Maar ook andere organisatievormen passen hierbinnen, zoals (commerciële) sportaanbieders en bijbehorende (meer urban) sportvormen als Padel of Footy. Door het benodigde sportterrein en de vaste maatvoering van de ondergronden zijn het voorzienin- gen die ruimte vragen en voor de afmetingen toereikende ruimte. Het veldoppervlak betreft de maat die daadwerkelijk nodig is voor de sport bij toepassing van intensief te bespelen ondergronden> Hierin is niet eegenomen de ruimte voor parkeren, ontsluiting, waterberging en recreatief randgroen. sport in de openbare ruimte Sport in de openbare ruimte is bij uitstek een buurtgebonden voorziening. De norm voor ongeorganiseerde sport in de open- bare ruimte is afgeleid van de vroegere norm uit het voorzienin- genmodel voor speelvelden (trapveldjes). Omgerekend naar vier- kante meters per woning komt dit uit op 1 m2 per woning. Deze kwantitatieve norm is er vooral op gericht dat de gerealiseerde openbare ruimte (stenig en groen) ook geschikt is voor sportief gebruik, spelen en bewegen. Dit gaat dus niet over losse trapveldjes in de openbare ruimte. Ook dit is onverminderd nodig, maar het sporten en spelen in de openbare ruimte (tevens opgenomen in de sportnorm) is eerder een kwalitatieve uitdaging om dit in te passen in het bestaande raamwerk van verkeersruimte, plein, groen en park. sportnorm oppervlak ; veldoppervlak sport in de : georganiseerde ; openbare : buitensporten : ruimte Woonmilieu : ; Centrum stedelijk* : 2m2/wo : 1m2/wo Woonmilieu : : Gemengd stedelijk : Sm2/wo : 1m2/wo Woonmilieu : : Groen blauw 9Ym2/wo 1m2/wo NETTO kwaliteit van openbare ruimte stenig en groen + ca 20% bruto Jeng ). voor sportief gebruik ie) Li % Amsterdam % ruimte voor … Ee Fem E sn Amsterdamse referentienorm voor maatschappelijke voorzleningen, groen en spelen 2.1.SPORT IN NOORD Tekort aan aanbod en nabijheid Buitensport De sportopgave van NDSM moet worden bezien in de context van het snel groeiende gebied: e De noordwestelijke IJ-oever ondergaat een enorme verdicht- ingsopgave de komende 10 jaar, gepaard met een extra behoefte van 87.000m2 aan sportterrein (sportnorm), ruim de helft (l) van de gehele sportopgave van Noord. e Buitensport staat onder druk, geen enkel plangebied lost de hele sportnorm binnenplans op. NDSM West heeft geen ruim- te voor buitensport opgenomen. e Enkel in het aangrenzende Buiksloterham is in de planvorming voor 20.000m2 sportterrein opgenomen, als integraal on- derdeel van de stad. Dit biedt koppelkansen voor de sportpro- grammering van NDSM. nn .. ee oe ‚ ize _ . ), thi err T Lt JEE IF | | : IE foovomz, ll oog m2 ne. m2 He Û RE Oes en Ens 5.700 m2 1.140 m2 |J B EN | E ‚a n= CO : nn een …! NDSM werf IN, NA \. AW ea Ne 100 m2 ì q Ï Buiksloterham Í Mn | \ [peo lssoo m2 N N y à 20.000 m2 N Í 42.000 m2 8.400 m2 eN / ke / Nt 4 \ he \ Sixhaven sr > Ì \ Vr = = ee \ K=z 26 Bestaande sportparken e Sporten om de hoek is van belang t.b.v. een sport- en bewee- gnetwerk door Noord heen, in Amsterdams sportbeleid besta- at daarom de regel binnen 1.500m2 een sportpark in de buurt te hebben. Voor kinderen is sport in de nabijheid essentieel, waar de verenigingssport de fundering legt voor een gezonde levensstijl. e Sportpark Tuindorp Oostzaan is dichtbij gelegen, maar kent een hoge bespelingsdruk. Mogelijkheden voor verdere inten- sivering zijn beperkt. De grote groei van de noordoostelijke IJ-oever en het ontbreken van buitensport in de nabijheid en onderstreept het belang voor buitensport in NDSM. Voor het plangebied, maar ook als boven- wijkse voorziening voor omliggende wijken. „7 me bi Ne / 5e Se zl fe « ij \ zis Zen Ten \ Lou 7 COLA „ LS k & N 7 L_a ASL Ay 1 \ ° - as en / AE IP 7 Se AS gn 7 , ss 1 EIA N Ln | Z. , ENEN Ne De et it % 4 Ds , S ed ï Me hA | Da : 4 ERM 4 hs E ET Sn ll, „> H Ü | Y B) D He \ \ Ne had GN % X | 5 \ AS \ == | \ SG 4 ® On * } 5 * 7 5 \ u a _ 1 oee D . \ \ | / S.V-KADOELÉN 1 ja hale Ì / “ \ x 4 7 1 En de jj e SPORTPARK 9 \ h / as \ Sr a « % \ | a jk í k guiKsLoTERBANN EAD 7 ms bream a Ae / ze l Re Pe Ts a MELKWEG | J / E ie; 4 pes | : Ï aa veg . £ Tie = =r te, mi MS DE METEOOR 1 { dt S ° ad dj 4 1 GJ A 7 vO : d Ae Y 4 mi 4 K / \ ns "ME | 4 L0) 1) SPORTPARK s \ on 7 a v 6 |ELZENHAGEN Vi zeen INNS Sanamj: erde | TT tj SDN | > (55: Amnans= Ann | KS 1 2 Al (masse Saen 5 nn ne K WN â Jo” TATT Ds \ \ Ns Raf annen | 218 „ __l \ 0 Z … en ze NNS AN: Ei Ie nn Smeer DO. gt emd | mm mn 1 dj « ET , N: f TNS re KST OV, IJ ® AM NE « AN Sa BA EJ NN SAVA! ed Sn CANS al hid nf ij AT 2, \ ST if Ee 2.2.KWANTITATIEVE OPGAVE (SUPER)COMPACT SPORTPARK SPORT MINIMAAL: 4.000M2 netto | O Beb HiB 8:8 Be8 Be8 Beb O 6 Se or! | J el En OFTE UE mie Î OG _ En OL 7 NZA 4 — mn & \ we NDSM oost buitensport mn minimaal 4000m2 maximaal __9500m2 Optie 1 (all in) Breng de totale sportopgave (volgens de sportnorm) voor NDSM- werf West onder in NDSM-werf Oost. Voor NDSM-werf Oost wordt rekening gehouden met een com- pact stadssportpark van 9.652m2 voordelen e Realisatie van sport om de hoek, dicht bij de nieuwe bewoners van NDSM, maar ook voor de huidige bewoners net ten noor- den van het plangebied e Ruimte voor buitensport, bouwen aan een complete stad met sport als integraal onderdeel. e Doet recht aan de sportnorm NDSM én de bovenplanse op- gave aan de noordwestelijke IJ-oever, waar tekort aan sport dreigt. e Meer programmeringsmogelijkheden voor sport e _Koppelkans met stedelijk sportpark Buiksloterham, versterk- ing van sport- en beweegnetwerk aan de IJ-oevers en verder Noord in. CQ Beg Beg B:8 8:58 Bz8 Br O @ | D El Ed TTE Ir One OL / 4 — Oz gg « IOM Ee, 8 er NDSM west NDSM oost buitensport m7 vn rn Om2 9.652m2 Optie2 (in de nabijheid) De niet-gerealiseerde m2 sportfaciliteiten in NDSM-werf Oost worden buiten het plangebied ontwikkeld. Voordeel e intensiever/beter benutten van het bestaande areaal Nadelen e Geen ruimte voor buitensport, bouwen aan een incomplete stad. e Doet geen recht aan de sportnorm NDSM én de bovenplanse opgave aan de noordwestelijke IJ-oever, waar al tekort voor sport dreigt. e Sporters zullen door het stadsdeel moeten reizen naar elders om te sporten. Dit is vooral voor de allerjongsten onwenselijk. e legt extra druk op de bovenplanse opgave voor sport in Noord ook met oog op toekomstige ontwikkelingen e beschikbaarheid van ‘vrije’ ruimte voor sport elders e intensivering bestaand sportpark heeft consequenties voor huidige gebruikers mn 9652m2 CO E:8 Huf 8:5 B:8 Be8 BB Of I E \ E Î _ 1 a Et jj a COC Ce! | 5 lj Ea OTT / OL / A ‚9 / VOZ Sa / « | / LJ — ° 1 Ga, WT, £ / / 4 NDSM west - NDSM oost buitensport 1 Da 7 buitensport 1 „as — 7 LJ Om2 Om2 Optie 3 (deels op NDSM-werf Oost deels erbuiten) Voor NDSM oost wordt rekening gehouden met een compact stedelijk sportpark. De resterende vierkante meters in NDSM Oost worden buiten het plangebied gerealiseerd, door intensivering van een bestaand sportpark of door realisatie van een nieuwe sportplek. voor- en nadelen De mogelijkheid de voordelen van opties 1 en 2 te combineren en daarmee de nadelen van optie 2 op te lossen of te verzachten. B %m2 O8 Bije:e B Be BB OM \ |: SES Do OC Ce! | D ri > OT ELI / 4 Dan L / Ozi g « / TIM / Ga / / 9 / a jor VÁ / / Z ” NDSM west Ds 4 NDSM oost buitensport 1 - 7 Tel Lal 0 Om2 %m2 2.4 SPORTPARK MODELLEN Verkenning Veldsporten Modellenboek, 2020 In de stedelijke verkenning veldsporten (2020, R&D en S&B) is aan de hand van een viertal modellen aan sportparken, oplopend in grootte van extra-small (XS) tot large (L) geïllustreerd dat er niet één ideaal sportpark-model bestaat, maar afhankelijk van de plek, de functie en sportbehoefte en de gebiedscontext. Daarmee wordt tevens het beeld bestreden dat een sportpark een stadsvreemd object is, dat een zeer groot ruimtebeslag vraagt, en geen onderdeel kan vormen van de stad. Met een (super)com- pacte sportpark blijkt ook in hoogstedelijke gebieden inpassing van sportruimte mogelijk. De modellen bevaten kleinschalige georganiseerde buitensport- voorzieningen, die aansluiten bij de gebruikers uit deze buurten, zoals velden voor padel en footy. Exploitatie kan gebeuren door een commerciële partij, of als sattelietlocatie voor een vereniging. Daarnaast kan deze ruimte als ontmoetingsplek voor de buurt functioneren, met een plek om te spelen en bewegen. De optio- nele combinatie met een school of andere maatschappelijke voor- ziening zorgt voor handige combinatievoordelen (dubbelgebruik sportvelden en faciliteiten). minimaal maat: 4.000 m2 . 8 \ Ne nn € R > n% Fn 8 je An, p s î 6 Rt o pe Ei ze sl 5 of pr AN Ee er 5 af e DS Kk PA e Supercompact sportpark Compact sportpark | , & an s > 7 8 sel PP en Stedelijk sportpark Landschappelijk sportpark 33 model voor de toekomst Het streven is primair sport in te passen op maaiveld, als on- derdeel van de openbare ruimte. Kansen voor inpassing op een groot dakvlak kan helpen voor ruimtelijke inpassing of functionele aansluiting in het plangebied. Het functioneren van sport is leidend. Punten van aandacht: e Afscherming van de ruimte (fysieke en sociale veiligheid) e Zichtbaarheid en aantrekkelijkheid zal zich moeten bewijzen e Eisen ten aanzien van vrije, bespeelbare ruimte versus con- structieve eisen (bij sport op begane grond) e Toegankelijkheid en bereikbaarheid e Beheer en onderhoud D3 gebied : Op grote daken ca. 6.200 m2 ee mm | ä | [> ES > | 8 Rr jee E Ee NN EN | ee nd a (A ee e i ie B en en Og | mn me SN a En TL Ee = _ = [ f ai d w Te B! F L: En El et E Td - » Ek erkeer AT IN | (IN En 4 KE dies 5 B on Ee B : ER DE! se en d e en - A 5 Er ze Ee sE EST OON Sp. 2 | LN BNS: NV \ ij Ia ge SEN ne TE mg 5 | Ke Bah 8 nm 5 34 ENOR OK P Dd UN ke N KI À xr T NS Tm t | Ee ay Es ij a en , e (semi) openbaar toegankelijk (publieke voorziening); e Intensief te gebruiken sportterrein; e Divers sportprogramma, geschikt voor 0-100 jaar; e Sport om de hoek principe (sport daar waar je woningen reali- seert) e Functionele koppeling met het groene en culturele karakter van NDMS; e Koppeling (maatchappelijke) voorzieningen (zoals het facili- teren van bewegingsonderwijs op de velden) e Sportprogramma aanvullend op aanbod Buiksloterham e Geschakeld aan sport- en recreatieroutes e Parallelle groei sport met de groei van de stad e Openheid en openbaar e Dubbel gebruik en multifunctioneel e Compacte inpassing met een intensief gebruik van de m2's 35 Compact en flexibel e Compacte inpassing met een intensief gebruik van de m2's e Flexibele velden, bruikbaar voor verschillende sporten En IF, En Ì AP OH } Honkbal (9vs9) en afs | T Ì 530 m2/pp gen Ö p Á Mi lj nn À Et KEN | | e E n e e 2 Ank : [erf El Ki | | m Ee Ig ee, |H Lel HRN Ben en 5 en : ann Rt IE zE nl sE Een is dk ij E | IN | TS Mee eee LN nm 400m atletiek 200m atletiek 100m atletiek ER Ep nn jl Sg Eri Ald Tin een Û nd | | 488 m2/pp 244 m2/pp 122 m2/pp en men gen me TI Hi Ellelllss T T T en raf 4 Ta s ran n ne kel k ag pr page serar MN Ls er 5 Voetbal (11vs11) | | Footy (7vs7) Footy (5vs5) tm EE Ee _ eN 324 m2/pp 182 m2/pp 99 m2/pp & e ie he ik Es . SS F Ze Ld „aar Ml me / Zn Td == Û IN ER Hockey (11vs11) Softbal (9vs9) Slagkooi | } ik " 8 228 m2/pp 110 m2/pp 60 m2/pp | U î Î î | | 5 ET teen HT ij WE Tennis (lvs1) Tennis (2vs2) Padel (2vs2) eier EE eg te Ek iele hr 156 m2/pp 78 m2/pp 50 m2/pp rl er jum E En Ean BE ie Le io Rn a en aas Korfbal (8v58) Basketbal (5vs5) Basketbal (3v53) hl Nh ee iid 1 iens A me lees! 50 m2/pp 46 m2/pp 38 m2/pp Wie TT kn De DE ee Sd ie tet rr Volleybal (6vs56) dh ee En 4 30 m2/pp Ee Fn en he ed en oe KS Sr à te ed ek NN E: wf h Pz dS Ie mn a Openbaar en aanpasbaar ] A ah rik RNN ni Pi PN ET Pd 8 B : et i RE ‚ a : geek EE He ed — ELL BE EE EE EN Ie gs P ANGER el UE JE EER in ri EE AE nen i tkn À Se ge DN | En mg eee | A PE Ä L_àaf me en an a ANN |) Ee mn e IN B &. / LN 4 > 4 ER SEE ® PN 4 B dT RO | de Mia e= Ann HE de Cee, é \ | Nh He pt) ; Sp ; a B EE ä EN D } ä | 3 è En : RENE e openheid en openbaar e dubbel gebruik en multifunctioneel e gebruik jaarrond ® crossovers: koppeling van sport met de andere ambities voor het gebied 4.SPORT EN GROEN OPGAVE De kwantitatieve opgave, uitgebreid van groen en sport is: e TOT Maximaal: 84.000m2 e TOT Minimaal: 38.700M2 O Beb Bs8 8:8 BeB Bee Beb O 6 SHE. Do ILL! mn n | - OCT n En ee Lj] OL / 4 OAN g DE 5 \ Z ot NDSM oost groen buitensport E 5 24.148m2 min groen oppervlak mn minimaal __34.700m2 minimaal 4,000m2 maximaal _74.500m2 maximaal __9.500m2 38 Beschikbaar oppervlakte Het beschikbare oppervlakte voor het kwalitatieve onderzoek om de groen- en sportnormen te implementeren is: e 91.000m2 circa O Beb HiB 8:80 Be8 Br8 Beb Ó 6 | Otte EN m en Í mn n LN PO ZEZZZIZLLL) TI | 4 { | 4 jn OCT Al j 17 EI ZA Zl OZ AA Ì BANNED oe YP L AE $ A6 @ Se ) Ny / ) C& AI CA) Ò Uitgangspunten: e Volledige oppervlakte NDSM oost e Geen ontwikkeling Oost e Schuine hellingen leeg e Alle huidige bebouwing handhaven (ca. 4000m2 tedelijk) e Incl. D3 (ca. 7200m2) e Geen tijdelijke verhuringen openbare ruimte (ca. 9.500m2) S.CONCLUSIE SCOPE Oppervlakte beschikbaar: maximaal 91.500m2 Oppervlakte nodig voor sport en groen: Maximaal: 84.000m2 Minimaal: 38.700M2 Volgens deze tabel is het in theorie dus mogelijk zelfs de maximale variant groen en sport te realiseren binnen het beschikbare terrein. Ontwerpend onderzoek moet uitwijzen of het ook kwalitatief mogelijk is zoveel groen en sport te realiseren, namelijk als rekening gehouden wordt met de culturele en monumentale context van NDSM-werf Oost. Om de maximale varianten van groen en sport te realiseren, kunnen deze opties worden overwogen: e verfijnen bruto en netto groen (min netto 69%) e deel(groen) ecologisch systeem in het water e _uitplaatsen deel veldsporten e combineren (deel)sport in OR met gebruiksgroen In ieder geval moet bij de inpassing van de ambities ten aanzien van sport rekening houdend met het karakter van de plek en de ruimteclaim het volgende in overweging te worden genomen: e _dubblelgebruik sportvelden e de mogelijkheid de maximale variant alleen te realiseren in combinatie met de parkeergarage 41
Onderzoeksrapport
41
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 419 Datum indiening 8 december 2017 Datum akkoord 30 april 2018 Publicatiedatum 2 mei 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake natuurinclusief bouwen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In de Agenda Dieren! en de Agenda Groen? schrijft het college dat bij stedelijke ingrepen zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met vrijlevende dieren door het bevorderen van natuurinclusief bouwen. Bij antwoorden op schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren van 22 november 2016 over het mogelijk uitsterven van de ringslang op Zeeburg liet het college weten dat er al maatregelen worden genomen (beantwoording gepubliceerd op 16 februari 2017 onder nr. 127).° De Partij voor de Dieren vernam echter van een bezorgde omwonende dat bij de bouw van het Asscherkwartier, waar pal om de hoek onder andere huismussen en gierzwaluwen broeden, er geen weet is van natuurinclusieve maatregelen. Dit terwijl renovatie en nieuwbouw kansen bieden door met eenvoudige aanpassingen de natuur meer centraal te stellen. Daarnaast was op 8 augustus 2017 In Het Parool“ te lezen hoe Esther Lagendijk, directeur development Over het IJ-festival, haar zorgen uitte over de ontwikkelingen op de NDSM-werf. Volgens haar verandert de NDSM-werf tot een plek voor commercie en woningbouw, met dichtgemetselde daken en parkeerterreinen, waardoor groene gebieden verdwijnen en de mus wordt verjaagd. Inmiddels is op 20 juli 2017 een motie van het lid Boomsma aangenomen door de gemeenteraad (nr. 546) en ziet het ernaar uit dat voortaan bij alle nieuwbouw, verbouw en herinrichting van de openbare ruimte rekening gehouden wordt met natuurinclusief bouwen. Desondanks heeft de Partij voor de Dieren vragen over lopende projecten.” 1 https://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/dieren/agenda-dieren-2015/ 2 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/agenda-groen/ 3 https://amsterdam. partijvoordedieren.nl/vragen/schriftelijke-vragen-inzake-het-mogelijk-uitsterven- van-de-ringslang-op-zeeburgereiland 4 https://www.parool.nl/opinie/-de-mus-wordt-verder-verjaagd-van-de-ndsm-werf—-a4510144/ 9 9 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5569871/1/546_17 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ze 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 december 2017 Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Bij welke projecten is tot nu toe natuurinclusief bouwen opgenomen in de bouwenvelop? Geldt dit ook voor de plannen op de NDSM-werf’? Antwoord: Amstelkwartier, Sloterdijk 1, Centrumeiland IJburg. De projectleiders van de NDSM- werf zijn voornemens om Natuurinclusief bouwen aanstonds te integreren in het project (dit project is pas recent van start gegaan). Zodoende kan dit thema uiteindelijk ook worden opgenomen in de bouwenvelop. 2. In hoeverre wordt er bij woningcorporaties, die door middel van presentaties worden geïnformeerd over natuurinclusief bouwen, navolging gegeven aan de informatie’? Antwoord: R&D heeft eenmalig in samenwerking met de AFWC (Amsterdamse Federatie van Woningbouwcorporaties) een jaar geleden (4-11-2016) een themamiddag over Natuurinclusief bouwen georganiseerd voor de woningbouwcorporaties. Verder is hier nog geen navolging aan gegeven. Momenteel wordt gewerkt aan een brochure over Natuurinclusief bouwen. Wanneer deze klaar is (streven; eind februari) wordt wederom een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de corporaties. 3. Is er ook met private ontwikkelaars, zoals die van het Asscherkwartier, contact geweest over natuurinclusief bouwen? Zo ja, in welke fase en op welke wijze? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Steeds vaker is er over dit onderwerp contact met architectenbureaus en ook bewoners die op eigen initiatief hiermee aan de slag willen. Voor het Asscherkwartier geldt het volgende: De plannen voor het Asscherkwartier kennen een lange geschiedenis. In 2008 is een bouwenvelopovereenkomst ondertekend met een ontwikkelingscombinatie. “Natuurinclusief bouwen”, was op dat moment niet actueel. Afgelopen zomer is op initiatief van een bewoner gekeken naar de mogelijkheden op dit gebied. De uitvoering was op dat moment al in volle gang. Het heeft geleid tot de afspraak met de ontwikkelaar om in het laatste bouwblok, dat nog niet in aanbouw is, vogelkasten op te nemen. 4. Is erin het Asscherkwartier aandacht voor meer groen op en om gebouwen om de leefomstandigheden van huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen te verbeteren en zo ja, hoe wordt hier uitwerking aan gegeven? Antwoord: Zie hiervoor het voorgaande antwoord op vraag 3. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Lo Gemeenteblad ummer seat Datum 2 mei 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 december 2017 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 897 Datum indiening 24 juni 2020 Datum akkoord 7 juli 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake een hitteplan voor ouderen in verpleeghuizen Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De combinatie van langdurige hitte met het coronavirus kan grote effecten hebben op de volksgezondheid. Deskundigen pleiten ervoor het nationale hitteplan aan te passen aan de coronatijd. De fractie van de Partij van de Ouderen wil dat Amsterdam daar lokaal een voorschot op neemt en maatregelen treft. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het artikel ‘Hittegolf extra gevaarlijk voor zwakkeren tijdens coronacrisis'?* Antwoord: Ja, het college is bekend met het artikel ‘Hittegolf extra gevaarlijk voor zwakkeren tijdens coronacris’. 2. Volgens de deskundigen zijn de mensen die het hardst geraakt worden door het coronavirus, ook het meest kwetsbaar voor een hittegolf. Hieronder vallen vooral ouderen en mensen die al andere aandoeningen hebben. Dat schrijven hoogleraar Geriatrie Marcel Olde Rikkert van het Nijmeegse Radboud UMC, hoogleraar Thermo fysiologie Hein Daanen van de VU Amsterdam en Madeleen Helmer van het Klimaatverbond Nederland in een ingezonden brief aan De Gelderlander. Wat is de visie van het college hierop? Antwoord: Het college vindt het belangrijk dat er extra aandacht voor kwetsbare mensen (met name ouderen) tijdens hitte is. Er is een flinke overlap in de risicogroepen voor hitte en covid 19. Ook is het zo dat de maatregelen om de risico’s van verspreiding van het coronavirus te beperken in perioden van hitte extra risico’s met zich meebrengen voor kwetsbare groepen. Denk daarbij aan het advies om 1,5 meter afstand te houden of contacten te minimaliseren, beperkingen op het 1 https://www.gezondheidsnet.nl/coronavirus/hittegolf-extra-gevaarlijk-voor-zwakkeren-tijdens-coronacrisis 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 507 Gemeenteblad R Datum 7 juli 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 24 juni 2020 gebruik van ventilatoren en airco's in gemeenschappelijke ruimten of het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer. 3. Het hitteplan is gericht op contact maar dat kan juist niet nu. Mensen hebben de afgelopen maanden al letterlijk in eenzaamheid opgehokt gezeten in huizen met slechte ventilatie en geen sociale contacten. Nu daar nog eens een hete zomer overheen komt zonder enige verkoeling, vrezen wij met grote vrezen voor de gezondheid van veel mensen. Deelt het college onze zorgen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college deelt de zorgen over de gezondheid van de vele kwetsbare mensen in de stad. Het hitteplan bevat verschillende adviezen, waarvan ondersteuning door zorgverleners en mantelzorgers er een is. Deze ondersteuning kan vanwege de coronamaatregelen moeilijker verleend worden en dat is zorgelijk. Verschillende partijen hebben hun advisering over hitte vanwege de COVID-19 epidemie aangepast (zie bijvoorbeeld Rode Kruis) en het RIVM heeft op hun website een aparte pagina over COVID-19 en hitte: https://www.rivm.nl/hitte/vragen-en-antwoorden-hitte-covid-19 Veel aandacht gaat uit naar het aspect ventilatie en koeling in relatie tot COVID- 19. Het RIVM heeft daarover twee adviezen opgesteld: https://lci.rivm.nl/aerogene-verspreiding-sars-cov-2-en-ventilatiesystemen- onderbouwing en https://Ici.rivm.nlfventilatie-en-covid-19. Er is echter nog veel onduidelijk. Nationaal en internationaal wordt onderzoek gedaan om meer inzicht te krijgen. De GGD'en in Nederland hebben een werkgroep die in nauw contact staat met het RIVM, zodoende kunnen wetenschappelijke inzichten zo snel als mogelijk is gedeeld worden via de kanalen van de GGD. 4. Door klimaatverandering neemt de kans op extreme hitte in Nederland toe. De combinatie van corona en hitte kan veel mensen fataal worden. Daarnaast is het door de coronamaatregelen soms moeilijker om mensen die last hebben van de hitte te helpen. Ook zal bij hitte het gebruik van airco's toenemen en de schrijvers van de brief stellen dat niet duidelijk is of die juist bijdragen aan het verspreiden van het coronavirus. Hoe kijkt het college hiertegen aan? Antwoord: De laatste inzichten zijn dat airco's weinig risico's geven op verspreiding van het coronavirus mits ze goed worden onderhouden. Zie ook de link in het antwoord op vraag 3 hierboven. 5. Hitte zorgt ervoor dat meer mensen klachten krijgen en zorg nodig hebben. Maar de zorg moet juist ook nu op adem komen. We kunnen voorkomen dat er extra druk ontstaat op de zorg als we ons goed voorbereiden op een hittegolf. Is het college bereid om met de Amsterdamse verpleeghuizen in gesprek te gaan over hoe het hitteplan in Amsterdam zo goed mogelijk aangepast kan worden aan de omstandigheden? Antwoord: Vanuit hun zorgplicht om gezondheidsrisico’s voor cliënten zoveel mogelijk te beperken, dienen alle verpleeghuizen een hitteprotocol te hanteren. Actiz, 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 507 Gemeenteblad R Datum 7 juli 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 24 juni 2020 brancheorganisatie voor zorginstellingen en tevens partner van het nationaal hitteplan, adviseert zorginstellingen over hitteprotocollen. Op hun website is hierover veel nuttige informatie te vinden: https://www.actiz.nl/web/ouderenzorg/kwaliteit/onderwerp/pag/veiligheid/open/in- de-hitte-van-de-dag Als het RIVM het nationaal hitteplan activeert voor de provincie Noord-Holland, stuurt de GGD een mailing uit naar alle zorginstellingen in Amsterdam en Amstellandregio. De website van de GGD Amsterdam heeft ook een pagina waarop informatie over hitte is te vinden: https://www.ggd.amsterdam.nl/gezond- wonen/hittetips/ Zorginstellingen kunnen met vragen of adviesverzoeken bij hun branchorganisatie ActiZ of de GGD terecht. 6. Is het college bereid om met het RIVM in contact te treden en informatie in te winnen over welke maatregelen genomen kunnen worden om de ouderen in onze stad tijdens extreme hitte zoveel mogelijk te kunnen ontzien? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het nemen van hittemaatregelen in relatie tot COVID-19 vraagt om een landelijke aanpak, zoals ook uit de antwoorden op bovenstaande vragen blijkt. RIVM en brancheorganisaties als ActiZ zijn de cruciale instellingen die hierin een rol hebben. Dat neemt niet weg dat Amsterdam hierin een stevige rol kan vervullen. Medewerkers van de GGD Amsterdam hebben nauw contact met de medewerkers van het RIVM die zowel met hitte als met COVID-19 bezig zijn. De in het antwoord bij vraag 3 genoemde landelijke GGD-werkgroep staat onder voorzitterschap van een medewerker van de GGD Amsterdam. De GGD heeft in aanloop naar de zomer met het Rode Kruis overlegd om bestaande communicatietools over hitte aan te passen aan coronamaatregelen. De GGD gaat ook met andere Amsterdamse partijen werken aan een (nog te honoreren) project voor het ontwikkelen van een app om tijdens hitteperioden de koele plekken in de stad zichtbaar te maken. Het zo goed mogelijk bereiken van kwetsbare ouderen is hierin als belangrijk doel benoemd waarbij wordt aangesloten bij een recent onderzoek van de TU Delft hiernaar. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam W E % Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Gewijzigde agenda, woensdag 1 februari 2017 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 11.01.2017. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit van de leden Groot Wassink (GL), Poot (VVD), Verheul (D66), Boutkan (PvdA) en Kwint (SP) inzake arbeidsdiscriminatie Amsterdamse uitzendbureaus. 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 1 februari 2017 Werk, Participatie en Inkomen 11 Motie Verheul, Poot en Guldemond over verontrusting over de financiële situatie van Stichting Pantar Nr. BD2017-000519 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD). 12 Raming armoedebestrijding 2017 Nr. BD2016-018512 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 15.02.2017). 13 Initiatiefvoorstel Kwint getiteld Pak je Kans Il Nr. BD2016-017189 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Kwint (SP). e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 14, 14 Beantwoording Initiatiefvoorstel PJK 2.0 Nr. BD2017-000525 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 13, 15 Initiatiefvoorstel van de leden Groen en Roosma (GL) getiteld; "De Energiebank, bestrijd de energiearmoede in Amsterdam” Nr. BD2016-018817 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Roosma en Groen (beide GL). e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 16, 16 Instemming beantwoording initiatiefvoorstel De Energiebank Nr. BD2017-000460 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 15, 17 Uitwerking stedelijke kaders handhaving binnen Werk en Inkomen Nr. BD201 7- 000468 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 11.01.2017. 2 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 1 februari 2017 Deelnemingen 18 GVB Holding NV: kennis nemen van het besluit van het college tot het benoemen van de nieuwe statutaire directeur Techniek en Operatie Nr. BD2017-000466 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA). e _ Kabinetbijlage ligt ter inzage in de kluis bij de griffie. e Gevoegd behandelen met toegevoegd agendapunt 20, Economie 19 Uitwerking van de motie inzake uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid: Amsterdamse Denktank Balans in de Stad Nr. BD2017- 000520 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Deelnemingen 20 Beantwoording vragen raadslid Saadi inzake het beloningsbeleid van het GVB Nr. BD2017-001122 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA). e Gevoegd behandelen met agendapunt 18. Werk, Participatie en Inkomen 21 Opbrengsten real-time armoede aanpak en inzet armoederegisseur 2017 Nr. BD2016-017997 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Was oorspronkelijk TKN 5. 3
Agenda
3
discard
> Gemeente Amsterdam Actualitert voor de raadsvergadering van 26 januari 2022 Van Flentge Datum 11 januari 2022 Portefeuille Algemene Zaken Agendapunt 2a Onderwerp Het tonen van de coronapas bij zwemles aan kinderen. Aan de gemeenteraad Deze week (10-1-2022) is bekend geworden dat een aantal Groningse zwembaden ouders van kinderen met zwemles niet langer om een coronapas zal vragen. Een woordvoerder van de burgemeester heeft bevestigd dat Groningen hier niet langer op zal handhaven” Ook in de gemeente Hilversum zijn ontwikkelingen gaande waarbij in ieder geval in één zwembad waar zwemles aan kinderen verzorgd wordt (voorlopig) geen coronapas getoond hoeft te worden. Amsterdam kent veel kwetsbare kinderen in buurten als Nieuw-West waar de ouders, omdat ze geen coronapas hebben om welke reden dan ook, hun kinderen niet meer naar zwemles brengen. Kinderen lopen hierdoor achterstanden op. Achterstanden die nog eens verder oplopen doordat de zwembaden nu ’s avonds dicht moeten. Er is veel discussie gaande over de vraag of zwemles niet gezien moeten worden als onderwijsactiviteit waarvoor andere maatregelen zouden moeten gelden. Dit om ervoor te zorgen dat alle kinderen veilig leren zwemmen en geen onoverbrugbare achterstanden oplopen. De SP-fractie hoort graag van het college hoe Amsterdam tegen deze ontwikkelingen aankijkt en of de recente ontwikkelingen in Groningen en Hilversum gevolgen hebben voor het beleid in Amsterdam. * https://www.nu.nl{coronavirus/6177144/zwemouders-in-groningen-hoeven-geen-coronapas-meer-te-tonen.html 2 https://www.rtInieuws.nl{/nieuws/nederland/artikel/5277325/zwemschool-de-winter-hilversum-zwemles-coronamaatregelen-gr Gemeente Amsterdam Datun 11 januari 2022 Pagina 2 van 2 Reden van spoedeisendheid Zwemveiligheid is van het allergrootste belang. Het is daarom goed om het onderwerp zo snel mogelijk te bespreken. Uiteindelijk is gekozen voor een raadsactualiteit omdat bij het bekend worden van ‘het nieuws uit Groningen’ de termijn voor het indienen van een regulier agendapunt of een actualiteit in de commissie reeds was verstreken.
Actualiteit
2
train
Windvisie of tunnelvisie? Windenergie, daar kunt u toch niet tegen zijn? Dit is de retorische toon waarmee GroenLinks pleit voor haar plannen om windmolens te plaatsen op tal van ongeschikte locaties in Amsterdam. Overtuigd van haar eigen morele en intellectuele superioriteit negeert de partij het bouwverbod van de provincie en veegt ze alle bezwaren van de 167 Amsterdammers die hun zienswijze hebben ingediend van tafel met inhoudsloze tegenargumenten. Om te beginnen de horizonvervuiling langs onder meer de A10 Noord. De gemeente (lees: de GL-PvdA coalitie) geeft aan dat plaatsing van windmolens langs de A10 Noord moet kunnen als ze vanuit het landschap beredeneerd ‘passen in een bestaand stedelijk silhouet’. Dit kan alleen als het stedelijk silhouet ongeveer dezelfde schaal heeft als de windmolens en dat is bij lange na niet het geval. De windmolens vele keren hoger dan bijna alle hoogbouw in Noord en daarnaast is er ook erg weinig hoogbouw. Om die reden en omdat de elektriciteitsmasten in Waterland, een beschermd natuurgebied ten noorden van de ringweg, het zicht richting de stad vanaf 10-15 km afstand zouden domineren, heeft de immer redelijke gemeente een concessie gedaan: de windmolens langs de A10 Noord worden ‘slechts’ 125 meter hoog. De afstand van 10-15 km is door de gemeente echter puur gekozen omdat het haar het beste uitkomt, maar dan nog is er geen sprake van dat de windmolens visueel zouden wegvallen tegen de skyline of elektriciteitsmasten omdat ze nu iets kleiner zijn. De gemeente Waterland noemt de skyline-argumentatie niet voor niets ‘subjectief’ in haar zienswijze. En het dominantieverhaal van de masten is ook onzin, want de masten staan veel te ver uit elkaar om te kunnen domineren en ze zijn ook nog eens transparant van structuur (zie foto). Over de gevolgen op 3-4 km afstand, wat ook meegewogen zou worden, wordt overigens met geen woord gerept, dat komt de gemeente niet goed uit. Verder kijkt de gemeente alleen naar hoe de molens er kijkend naar de stad uit zien, maar er wonen ook mensen in de stad die weleens in de omgekeerde richting willen kijken en voor hen staan de windmolens vaak veel dichterbij. Het is schokkend dat de mening van deze stadsbewoners in feite wordt weggezet als irrelevant. Je kunt de windmolens nota bene helemaal vanaf de Dam zien; hoe zou het zicht dan zijn vanuit Noord zelf? En dan zijn dit nog maar de kleintjes van ‘slechts’ 125 meter. Op andere locaties worden ze tot wel 198 meter gebouwd, dat is 63 meter hoger dan de Rembrandttoren! De gemeente heeft echter altijd een onnavolgbaar verweer waarom het aanzicht van Noord en het karakteristieke landschap van Waterland toch verpest mogen worden. Probeer uw lach in te houden bij deze voorbeelden: ‘De molens zorgen voor een betere oriëntatie in het gebied en herkenning van de ruimtelijke structuur in Amsterdam’. ‘De windmolens gesitueerd langs het water maken dit water ook zichtbaar en voelbaar vanuit stad en land.’ En mijn favoriet: Windmolens kunnen de grens stad-land extra markeren, hierdoor draagt de molen bij aan de leesbaarheid van de landschapsstructuur en aan de oriëntatie binnen het stedelijk maar ook het landschappelijk weefsel.’ Deze onzin over herkenning en oriëntatie raakt kant noch wal en dient enkel om iets wat vreselijk krom is recht te lullen. Misschien kan Van Poelgeest zich niet oriënteren zonder windmolens, maar de gemiddelde Amsterdammer lukt dat prima. En ook de provincialen kunnen onze stad met Koninginnedag (helaas) feilloos vinden zonder windmolens. Het tweede hoofdbezwaar is de gezondheidsrisico’s verbonden aan hoorbaar en niet-hoorbaar geluid. Het lawaai van windmolens is op vele honderden meters hoorbaar en wordt ook nabij de ringweg niet noemenswaardig overstemd door autoverkeer. Daarnaast produceren windmolens onhoorbaar infrageluid (0-20 Hz), wat binnen een straal van 2 km tot medische klachten kan leiden. Het aantal mensen met het zogenaamde Wind Turbine Syndroom is door de explosieve groei van het aantal windmolens in dit overbevolkte landje evenredig toegenomen. Het stampende geluid van de wieken is voor velen 24 uur per dag hoorbaar en/of voelbaar. Het wordt als zeer hinderlijk ervaren omdat het een constant geluid is dat fluctueert in toonhoogte. Bovendien komt het geluid qua toonhoogte en variatie overeen met spraak, en ons gehoor is daar extra gevoelig voor. Daarnaast draaien de wieken tussen zonsopgang en zonsondergang gemiddeld een stuk harder waardoor de geluidsoverlast juist in de periode dat mensen tot rust horen te komen, het grootst is. Maar ook het niet-hoorbare infrageluid kan schadelijk zijn voor de fysieke en geestelijke gezondheid. Je zou denken dat de gemeente de mogelijke gezondheidsrisico's voor omwonenden uitvoerig door de GGD heeft laten onderzoeken, maar niets is minder waar. Zelfs nadat vele bezwaarmakers bij de eerste inspraakronde een advies van de GGD hebben gevraagd, heeft de gemeente de GGD niet om een schriftelijk advies gevraagd. Erg voorspelbaar, want de GGD heeft grote expertise op het gebied van reguliere en infrasone geluidsoverlast; een negatief advies betekent einde Windvisie. Het laatste hoofdbezwaar gaat over de negatieve gevolgen voor vogels. Dit speelt onder meer in natuurgebied Waterland bij de A10 Noord. Vogels vliegen zich vaak te pletter tegen de wieken van windturbines en vogels met een grote vleugelspanwijdte, zoals ganzen en zwanen (waar het van wemelt in Waterland), zijn daar extra kwetsbaar voor. Maar nog afgezien van de massaslachting onder vogels, zijn er ook andere negatieve effecten. Veel vogelsoorten, waaronder weide- en akkervogels, mijden windturbines en de omgeving ervan. Daardoor worden die gebieden voor hen ongeschikt als voedsel-, rust- en broedgebied. Waterland zal hierdoor zijn status als belangrijkste broedgebied voor weidevogels in Europa verliezen. De vogels die er toch blijven komen zullen een veel lager broedsucces hebben, omdat ze op weg van en naar de broed- of slaapplaats moeten omvliegen. Dit kost extra tijd (en energie) waardoor minder eieren uitkomen en meer jonge vogels sterven doordat ze langer op voedsel moeten wachten. Het is ook niet verwonderlijk dat het beoogde gebied langs de A10 Noord in de Nationale Windmolenrisicokaart van de Vogelbescherming wordt aangemerkt als gebied dat ‘conform de visie van Vogelbescherming Nederland windmolenvrij moet blijven’. De gemeente blijft deze aanmerking echter hardnekkig ontkennen. Ze erkent sinds de tweede inspraakronde nog wel dat het gebied voor weidevogels ‘van belang’ is, maar verbindt hier geen noemenswaardige consequenties aan omdat het gebied in de Milieu Effect Rapportage (MER) getoetst zou zijn aan de Windmolenrisicokaart. Een zeer doorzichtige leugen, want iedereen kan de kaart googlen en op pagina 17 van het document zien dat het gebied wel degelijk als windmolenvrij is aangemerkt (op pag. 22, 24 en 25 staat waarop die status is gebaseerd). Bovendien was de Vogelbescherming niet eens geraadpleegd over de risico's, wat al aangeeft dat de gemeente net zo bezorgd over de vogels in Waterland als over onze gezondheid. De belofte om bij de ‘verdere gebiedsuitwerking’ opeens wel de Vogelbescherming en de lokale vogelwerkgroepen te betrekken, is mosterd na de maaltijd, want tegen die tijd is er al bouwtoestemming verleend en is de invloed van dergelijke organisaties beperkt tot de precieze plaatsbepaling: 100 meter naar links of rechts. De Vogelwerkgroep Amsterdam, een onderdeel van de Vogelbescherming, geeft ook aan dat het MER-onderzoek veel te globaal is om er conclusies aan te verbinden. Daarnaast noemt de werkgroep het ‘ongeloofwaardig’ dat de plaatsing van windmolens bij Waterland, het Diemerpark en Nieuwe Diep geen negatief effect op trekvogels zou hebben. Het mag duidelijk zijn: voor GroenLinks heiligt het doel van ‘groene’ energie alle middelen. Dit prestigeproject moet koste wat het kost gerealiseerd worden, ook als dat sabotage van de inspraak betekent. En dat laatste is op grote schaal gebeurd. Zo zijn in de MER, de Ontwerp Windvisie en de Structuurvisie Amsterdam 2040 strategische zaken vastgelegd waarmee de belangrijkste bezwaren bij voorbaat ongegrond verklaard kunnen worden. De bezwaren omtrent de horizonvervuiling zouden niet gegrond zijn omdat in de MER en de Ontwerp Windvisie al is vastgelegd dat er geen grond voor bezwaar is tegen de plaatsing van windmolens. De bezwaren omtrent de beschermende status die de hoofdgroenstructuur zou moeten hebben, zijn niet gegrond omdat in de Structuurvisie Amsterdam 2040, een document waar de gemiddelde Amsterdammer nog nooit van heeft gehoord, al is vastgelegd dat windmolens inpasbaar zijn in de hoofdgroenstructuur. En de bezwaren omtrent de (ziekmakende) geluidsoverlast zijn niet gegrond omdat er in de MER al rekening is gehouden met de geluidseffecten en de windmolens moeten voldoen aan het Activiteitenbesluit voor geluid en trillingen. Maar als alles op papier is dichtgetimmerd, wat heeft inspraak dan nog voor zin? Bovendien rammelen de documenten aan alle kanten. In de MER is bijvoorbeeld geen onderzoek naar of advies over de gezondheidsrisico's opgenomen. Ook is het onderzoek naar de gevolgen voor de vogels in Waterland inhoudelijk slecht en veel te globaal opgezet en is de Vogelbescherming niet geraadpleegd. Een sluwe werkwijze, want als je ergens geen gedegen onderzoek naar laat doen, kun je er de meest onwaarschijnlijke dingen over beweren; niemand kan ze weerleggen. Je moet het alleen niet overdrijven, zoals dit keer wel is gebeurd. ledereen kan bijvoorbeeld zo achterhalen dat Waterland op de Nationale Windmolenrisicokaart wel degelijk als windmolenvrij is aangemerkt. En in een stadsdeel waar de meeste hoge gebouwen zo’n 40 meter hoog zijn, is het duidelijk dat je daar geen 125 meter hoge objecten tegen kunt laten wegvallen — laat staan tegen de beplanting zoals de gemeente ook beweert. En als je insinueert dat (trek)vogels in Waterland geen last zullen ondervinden omdat ze alleen parallel aan de ringweg heen en weer van oost naar west vliegen, heb je de lachers helemaal op je hand. Hetzelfde effect krijg je als je met onzinnige theorieën over oriëntatie en herkenning je gelijk probeert te halen. Dan is het misschien nog beter om gewoon niet te reageren, zoals is gebeurd met het bezwaar omtrent de verstoring van de vliegverbinding voor vogels tussen Waterland en het eveneens beschermde natuurgebied langs de binnenzijde van de A10 Noord. Of het bezwaar dat de status van hoofdgroenstructuur geen bescherming biedt tegen de bouw van windmolens. Wat nog beter werkt dan ‘vergeten’ op bezwaren te reageren, is ‘vergeten’ om zaken überhaupt te vermelden. Zo is men bijvoorbeeld vergeten te vermelden dat de vogelversnipperaars meer richting Waterland geplaatst moeten worden dan je zou denken, vanwege een eventuele toekomstige verbreding van de A10 Noord. Doordat de inspraakwetgeving vrijwel volledig is gestoeld op de goodwill van het betreffende overheidsonderdeel, staat de burger machteloos tegenover dit soort praktijken. Het is algemeen bekend dat men bij de PvdA gruwelt van inspraak, maar aan de arrogantie waarmee het wethoudersduo Diepeveen (GL Noord) en Van Poelgeest de bezwaren tegen de Windvisie van tafel heeft geveegd, kan zelfs de PvdA nog een puntje zuigen. Om te voorkomen dat er veel bezwaarmakers zouden inspreken bij de raadscommissievergadering, werd zelfs niet afgeweken van de reguliere vergadertijd: 13.30 uur op een werkdag. De reactie die Van Poelgeest vervolgens gaf op de vraag waarom hij geen gehoor geeft aan het massale protest tegen zijn plannen: “Ik draai lang genoeg mee om te weten dat als er echt zoveel weerstand was, deze zaal propvol boze Amsterdammers had gezeten”. De grove wijze waarop GroenLinks het wettelijk recht op inspraak schendt om haar Windvisie erdoor te drukken, vraagt om een evenredige reactie vanuit de Amsterdamse politiek. In mijn ogen is het een morele plicht van goede volksvertegenwoordigers om de samenleving te beschermen tegen politici die zo respectloos omgaan met de bezwaren uit de samenleving. Ik hoop dan ook dat u op basis van de informatie in deze brief en de achtergrondinformatie die ik heb meegestuurd, de politici die verantwoordelijk zijn voor deze inspraakfarce ter verantwoording roept over de beschreven misstanden, de goedkeuring van de Windvisie intrekt en de ontbrekende informatie (adviezen Vogelbescherming, GGD, etc.) alsnog verzamelt zodat er een nieuwe inspraakprocedure over de Windvisie gestart kan worden. Daarnaast verzoek ik de gemeente om de ambtenaren die de nota's van beantwoording over de Windvisie hebben geschreven, in staat te stellen om anoniem aan te geven of zij zich vanuit de politiek onder druk gesteld voelden om de nota's zo te schrijven dat de Windvisie zonder noemenswaardige aanpassingen doorgang kon vinden. Hetzelfde geldt voor de ambtenaren die belast waren met het haalbaarheidsonderzoek. Voelden zij zich ook onder druk gezet, bijvoorbeeld om de Vogelbescherming en de GGD niet om advies te vragen? Ik heb het idee dat dit soort ambtenaren bij grote ruimtelijke ordeningsprojecten, waaronder de Windvisie, onder zeer grote druk worden gezet om niet integer te handelen ten behoeve van de belangen van individuele politici of politieke partijen.
Raadsadres
4
train
x Gemeente Amsterdam R OW % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT % Agenda, woensdag 9 april 2008 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT Tijd 13.30 tot 17.00 uur en van 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Vanaf 15.30 uur is er een werkbezoek voor de commissieleden aan Waternet Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Vragenhalfuur publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ROW d.d. 19.03.2008 e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieROW @®raadsgriffie. amsterdam.nl 7 _ Openstaande toezeggingen 8 Termijnagenda 9 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “vragenhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT R OW Agenda, woensdag 9 april 2008 ICT 10 Transformatie SHI en financiële dekking Nr. BD2008-001962 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie van 19 maart 2008 Brief wethouder Van Poelgeest reeds in uw bezit 11 Notitie 'De klokken gelijk, stand van zaken Servicehuis ICT' Nr. BD2008-001960 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen , Geagendeerd op verzoek van de heer Ng (VVD) Was Tkn 4 in raadscommissie ROW, d.d. 19 maart 2008 Ruimtelijke Ordening 12 Verslag 7e Noordvleugelconferentie Nr. BD2008-001843 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Aantal stukken reeds toegezonden aan alle raadsleden in week 12 e _Deleden van raadscommissie Financiën enz, van de raadscommissie Verkeer, Vervoer enz. en de van raadscommissie Zorg, Milieu, enz. zijn uitgenodigd 13 Actualisering toetsingskader Hoofdgroenstructuur Nr. BD2008-001959 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Doorninck (GrLi) e Was Tkn 1 in de raadscommissie van 19 maart 2008 * De leden van raadscommissie Zorg, Milieu enz. zijn uitgenodigd 14 Wijziging Verordening op de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling 2006 Nr. BD2008-001322 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 23 april 2008) 15 Benoeming 5 nieuwe en herbenoeming 4 zittende leden van de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling Nr. BD2008-001510 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad, d.d. 23 april 2008) e _ Kabinetbijlagen liggen ter visie voor de commissieleden bij de raadsgriffie 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT R OW Agenda, woensdag 9 april 2008 16 Overamstel: vaststellen grens grootstedelijk gebied Nr. BD2008-000980 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad, d.d. 23 april 2008) 17 Burgemeester Stramannweg-Arena boulevard - Music Dome Nr. BD2008-001705 Ter visie stuk ligt ter inzage in de leeskamerraad 18 Verhouding centrale stad-stadsdelen onder de nieuwe Wet RO Nr. BD2007- 002321 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 19 Uitspraken Raad van State over Zuidas Ter bespreking, geagendeerd op verzoek van commissielid Van Drooge (CDA) Grondzaken 20 Maandrapportage woningproductie februari 2008 Nr. BD2008-001961 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen * Tevens ter kennisname naar raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten e _ Uitgesteld in de raadscommissie van 19 maart 2008 21 Vaststelling grondexploitatie Driemond in stadsdeel Zuidoost Nr. BD2008- 001091 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad, d.d. 23 april 2008) 22 Vaststelling grondexploitatiebegroting Stedenbouwkundig Plan De Bongerd 2006, stadsdeel Noord Nr. BD2007-005084 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad, d.d. 23 april 2008) Besloten Deel 3
Agenda
3
discard