text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
VN2023-025255 Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit
Economische Zaken x Gemeente on . . . FKD
en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
% Amsterdam eea tn
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
% Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Portefeuille Teckersristeshängn (incl. Schiphol)
Agendapunt 10
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Bezwaar natuurvergunning Schiphol
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter onderbouwing van het feit dat de gemeente
Amsterdam geen belanghebbende is bij de natuurvergunningsaanvraag van Schiphol.
Wettelijke grondslag
Artikel 80 Reglement van Orde
Bestuurlijke achtergrond
In de commissievergadering van 2 november jl. heb ik in reactie op vragen van raadslid Meerburg
van de Partij voor de Dieren toegezegd de commissie schriftelijk te informeren over de juridische
onderbouwing waarom de gemeente geen belanghebbende is in de zaak over de natuurvergunning
van Schiphol.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, TA2023- 001308
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.7 1
E2023-029255 « % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
E i Z msterdam
conomiscne Laken % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
isnemirrg
vrjaand
AD2023-088917 1. Afdoening Toezegging TA2023-001308. pdf (pdf)
AD2023-088890 Commissie FKD Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Economische Zaken en Cultuur, Didier Manjoero, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare Commissie
Leefomgeving van 11 december 2012
Vergaderdatum dinsdag 11 december 2012
Tijd 20:00 -23.00 uur
Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923
Voorzitter Mw. R. van Dolder
Griffier Mw. F. Alkan
Attentie:
De tijden die zijn genoemd bij de agendapunten zijn slechts richtlijnen, hier
kunnen geen rechten aan ontleend worden. De raadscommissie kan ter plekke
de concept-agenda aanpassen.
Voorafgaand aan de commissievergadering is er van 19.30 tot 20.00 uur,
in vergaderzaal 0.1, voor de commissieleden gelegenheid tot het stellen
van technische vragen over de Boerenweteringgarage.
Technische vragen zoveel mogelijk van te voren schriftelijk indienen bij de grif-
fie.
1. Opening en vaststellen agenda(20.00 uur)
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 16 oktober 2012
4. Toezeggingen en termijnagenda
5. Subsidieregeling particuliere monumentale houtopstanden (20.15 uur)
Ter advisering aan de deelraad
Stukken worden nagezonden in week 49.
6. Boerenwetering garage, Investeringsbesluit (20.45 uur)
Ter advisering aan de deelraad
(reeds in uw bezit)
1
Commissie Leefomgeving - dinsdag 11 december 2012
-. Ter kennisname "Boerenweteringgarage, second opinion - tweede aan-
vulling”
7. Sluiting (22.30 uur)
Ter kennisname stukken
a. Boerenweteringgarage, second opinion - wijziging en aanvullingen (reeds
in uw bezit)
b. Onderzoek realisatie parkeergarages in Zuid
c. Subsidieregeling Groene Daken Stadsdeel Zuid
d. Ring Oud-Zuid fase 7 (Brug 116) PvE + VO fase 7
e. Ring Oud-Zuid fase 8 (Ceintuurbaan) PvE + VO fase 8 (Ceintuurbaan)
f. Ring Oud-Zuid fase 9 PVE + VO fase 9
g. Procesaanpak openbare ruimte Frans Halsbuurt
h. Evaluatie Elke bezoeker vriend van het Vondelpark
i, _Voortgangsmemo vijf prominente projecten in de openbare ruimte op
hoofdnetten
j. Aangepast DO passage Rijksmuseum
2
| Agenda | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 523
Datum akkoord 7 augustus 2014
Publicatiedatum 8 augustus 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer N.T. Bakker (SP) van
10 juli 2014 inzake het openbaar vervoer na de halve finale Nederland-Argentinië.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Voorafgaand aan de halve finale op het WK voetbal kondigde het GVB aan dat het
extra openbaar vervoer zou inzetten na de wedstrijd. Zo zou metro 54 langer blijven
doorrijden ‘tot uiterlijk een uur na de wedstrijd, ongeacht hoe lang die duurt’. Ook zou
er een extra veer in worden gezet en langere nachtbussen. De SP was blij met deze
aanvullende maatregelen waarmee goed vervoer van de Amsterdamse
voetballiefhebbers werd georganiseerd. Tegelijkertijd schiepen de beloftes van het
GVB een verantwoordelijkheid, immers, reizigers rekenden ook op deze
vervoersmogelijkheden. Er waren veel mensen op de been en voor hun gemak en
veiligheid is het belangrijk dat ze op een goede manier weer thuis konden komen.
Uit berichten vandaag bleek dat het GVB niet voorzien had dat Nederland zou
verliezen van Argentinië en daardoor niet was berekend op een piek aan reizigers.”
Daardoor was een aantal bussen overvol.
Een andere kwestie speelde rondom de metro. Direct na de afloop van de
voetbalwedstrijd begaf een SP-raadslid zich richting metrostation Nieuwmarkt om met
de metro naar Zuidoost te rijden. Daar werd hem door het aanwezige personeel
verteld dat de metro niet meer reed. Vijf minuten later probeerde hij het tevergeefs
opnieuw en werd hem verteld dat hij zelf alternatief vervoer moest regelen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 10 juli 2014, namens de fractie van
de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college vertellen wat er precies is terechtgekomen van het extra
toegezegde openbaar vervoer? Is aan de belofte voldaan? En was het
toegezegde extra openbaar vervoer volgens u voldoende? Wat is de mening van
het college hierover?
! http://www.qvb.nl/reisinformatie/Pages/Extra-vervoer-na-WK-halve-finale-9juli-.aspx
2 http://www.at5.nl/artikelen/130980/gvb-hield-er-geen-rekening-mee-dat-oranje-kon-verliezen
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ls Gemeenteblad
Datum 8 augustus 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 10 juli 2014
Antwoord:
GVB heeft toegezegd om Metro 54 tot een uur na afloop van de wedstrijd te laten
rijden. Ook was een extra pont ingezet op Buiksloterwegveer die tot 02.00 uur
doorvoer. Verder hield GVB rekening met extra drukte in het nachtnet, door met
langere, gelede bussen te rijden en in alle garages reservebussen klaar te zetten
om bij te springen. Het college vindt dat GVB goed is ingesprongen op de extra
vraag naar OV na de wedstrijd en heeft dus voldaan aan de door de gemeente
gevraagde inzet. In de praktijk bleek echter dat het nachtbusnet, zelfs in
versterkte vorm, op haltes van bekende uitgaanslokaties als het Leidseplein, niet
berekend was op de piek van huiswaarts kerende supporters.
Voor evenementen in het algemeen geldt dat in het Programakkoord is
afgesproken dat het college samen met GVB de mogelijkheden gaat onderzoeken
om het nachtelijk vervoer rond evenementen uit te breiden. Hierbij zal ook
bekeken worden hoe het aanbod en de uitvoering van OV nog beter gericht
kunnen worden op de vraag.
2. Wat werd precies bedoeld met ‘uiterlijk een uur na de wedstrijd’? Welke rechten
kunnen passagiers daaraan ontlenen?
Antwoord:
GVB heeft toegezegd om Metro 54 door te laten rijden tot een uur na het einde
van de wedstrijd. Passagiers kunnen hier geen formele rechten aan ontlenen. Bij
de reguliere dienstregeling geldt een vergoedingsregeling bij het uitvallen van de
laatste rit. Het door GVB geleverde extra vervoer was bovenop de reguliere
dienstregeling. De vergoedingsregeling is hier dan ook niet op van toepassing.
3. Hoe kon het dat ondanks eerdere beloftes en ook twitterberichten van het GVB
tijdens de wedstrijd dat ook na een verlenging van de voetbalwedstrijd de metro
uiterlijk een uur langer zou doorrijden, er reizigers werden weggestuurd bij
metrostation Nieuwmarkt?
Antwoord:
De poorten van alle metrostations, inclusief Nieuwmarkt hebben opengestaan tot
ruim na 01.30 uur. Helaas zijn als gevolg van een misverstand op metrostation
Nieuwmarkt reizigers door medewerkers van een beveiligingsbedrijf
weggezonden. GVB heeft na dit voorval het beveiligingsbedrijf en de betreffende
medewerkers hierop aangesproken. GVB heeft zich naar de reizigers die zich
hebben gemeld over het incident Nieuwmarkt ruimhartig opgesteld in de
vergoeding van alternatief vervoer. Ook via Twitter heeft GVB excuses
aangeboden voor dit misverstand.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
D Amendement
Datum raadsvergadering 25 januari 2023
Ingekomen onder nummer 043
Status Verworpen
Onderwerp Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake alleen kleinschalige horeca
in stadsparken
Onderwerp
alleen kleinschalige horeca in stadsparken
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende(n) heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Beleidskader Hoofdgroenstructuur
Constaterende dat:
-_in het concept beleidskader Hoofdgroenstructuur stond dat “kleinschalige horecavoorzie-
ningen” inpasbaar zijn in stadsparken die onderdeel vitmaken van de hoofdgroenstruc-
tuur, maar de kwalificatie “kleinschalig” in het voorliggende beleidskader is weggelaten.
Overwegende dat:
-_ het belangrijk is om de beschermende status van de hoofdgroenstructuur te waarborgen
in dit beleidskader;
-_grootschalige horecavoorzieningen in stadsparken mogelijk ongewenste verharding, ver-
vuiling en verrommeling met zich mee zouden brengen;
-_grootschalige horecavoorzieningen bovendien zwaarwegende, nadelige impact zouden
hebben op de mate waarin infrastructurele voorzieningen zoals wegen e.d. moeten wor-
den aangelegd in het groen voor de bevoorrading en bereikbaarheid van zulke voorzienin-
gen.
Besluit:
op p. 38 in de zin “Basisvoorzieningen zoals wandel- en fietspaden, informatieborden, verlichting,
sport- en spelelementen, toiletten (bij voorkeur gekoppeld aan voorzieningen), een horecavoor-
ziening of kiosk die het groentype ondersteunt en groene attracties zoals een natuurpad, bloem-
weide, rosarium of kruidentuin”
opnieuw het woord ‘kleinschalige’ toe te voegen, zodat deze verandert in:
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
“Basisvoorzieningen zoals wandel- en fietspaden, informatieborden, verlichting, sport- en spelele-
menten, toiletten (bij voorkeur gekoppeld aan voorzieningen), een kleinschalige horecavoorzie-
ning of kiosk die het groentype ondersteunt en groene attracties zoals een natuurpad, bloem-
weide, rosarium of kruidentuin.”
Indiener,
J.F. Bloemberg-Issa
| Motie | 2 | discard |
Vergadering stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 14-11-2018
Aanvang 19:30
Locatie Burgerzaal, stadsdeel
6 Bijeenkomsten / agenda verdelen
1 Welkom
2 Vaststellen besluitenlijst / Vaststellen agenda
3 Ingekomen stukken
4 Bewoners aan het woord
Bewoners en ondernemers krijgen de gelegenheid om iets met de stadsdeelcommissie te delen. Maximale
spreektijd is 5 minuten.
-Bewoners van Dekschuitstraat over achterstallig onderhoud
5 Mededelingen
6 Bijeenkomsten / agenda verdelen
De leden van de stadsdeelcommissie delen signalen uit de gebieden.
7 Termijnagenda
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken.
8 Terugkoppeling DB
8a Toezeggingenlijst
8b Vragen aan het DB
9 Adviesaanvraag principenota Banne Noord
Insprekers:
Erna Stam
Harry van den Berg
Bewoners van Voorsteven 7 (nog niet bevestigd)
Ter info: bijlage 6, de financiële verkenning, is geheim en ligt voor commissieleden ter inzage op het
stadsdeelkantoor.
10 Ongevraagd advies OV Noord
Bijlagen:
Brief vervoersregio Amsterdam d.d. 15-10-2018 (2 bestanden) aan petitie-indiener en reactie petitie-indiender
richting GVB d.d. 25-10-2018
Advies stadsdeelcommissie van 12-09-2018 over buslijnen in Amsterdam Noord (door DB overgebracht aan
B&W).
Brief DB Noord d.d. 19-10-2018 aan B&W inzake knelpunten buslijnennetwerk (eerder tkn geagendeerd voor
stadsdeelcommissievergadering van 31-10-2018).
11 Rondvraag / Sluiting
| Agenda | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1305
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Amendement van het lid Ceder inzake de Begroting 2021 (Structurele financiering
Masterplan Zuidoost).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
— Het college de leefbaarheid en veiligheid van het stadsdeel Zuidoost wil
verbeteren door het Masterplan Zuidoost;
— Dit Masterplan Zuidoost in de begroting een financiële dekking heeft voor twee
jaar;
— Ergeen langdurige en structurele financiering voor het Masterplan Zuidoost
begroot is;
— Participatie van wijken en bewoners essentieel is voor de slagingskans van een
plan ter verbetering van een stadsdeel.
Overwegende dat:
— Een langdurige en structurele investering in Zuidoost nodig is om de leefbaarheid
en veiligheid in het stadsdeel te verbeteren;
— Participatie van wijken en bewoners een grote rol moet hebben in de uitvoering
van het Masterplan Zuidoost.
Besluit:
1. Het participatieproces zorgvuldig te waarborgen en de wijken en de bewoners te
betrekken bij de uitvoering van het Masterplan Zuidoost;
2. Een langdurige financiering van 5 miljoen per jaar voor ten minste 10 jaar na 2022
voor het Masterplan Zuidoost te bestemmen;
3. De extra investeringen voor het Masterplan Zuidoost te dekken vanuit de
tientallen miljoenen die nu gereserveerd worden voor banenmotoren.
Het lid van de gemeenteraad
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
D Amendement
Datum raadsvergadering 25 januari 2023
Ingekomen onder nummer 048
Status Verworpen
Onderwerp Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake vaststellen van het
beleidskader Hoofdgroenstructuur (nutsvoorzieningen niet inpasbaar)
Onderwerp
Nutsvoorzieningen niet inpasbaar in de Hoofdgroenstructuur
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het beleidskader Hoofdgroenstructuur.
Constaterende dat:
-__Op pagina 27 staat dat “Nutsvoorzieningen tot maximaal 15 m2” inpasbaar zijn in de
Hoofdgroenstructuur.
Overwegende dat:
-___de aanleg van nutsvoorzieningen niet ten koste mag gaan van het schaarse groen in onze
stad;
-_voor nutsvoorzieningen inpassing buiten de hoofdgroenstructuur gezocht dient te wor-
den.
Besluit:
Op pagina 27 onder ‘inpasbaar:’ de volgende passage te schrappen:
-__Nutsvoorzieningen tot maximaal 15 m2.
Op pagina 27 onder ‘niet inpasbaar’ de volgende passage toe te voegen:
-__Nutsvoorzieningen.
Indiener,
J.F. Bloemberg-Issa
| Motie | 1 | train |
: Bezoekadres
x Gemeente aha
Amste rda m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
. 1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
EE)
Datum 12 juli 2019
Ons kenmerk
Behandeld door Guus Crommelin |
Bijlage |
Í
Onderwerp __Uw email van 44 juni 2019 over voorrang op huurwoningen
Geacht |
Hartelijk dank voor vw mail d.d. 14 juni 2019 over voorrang op huurwoningen voor onderwijs- en
zorgpersoneel aan de gemeenteraad. U vraagt of de gemeente deze voorrang wil heroverwegen,
omdat de vereiste wachttijd voor andere woningzoekenden hoog oploopt en onder meer uw
dochter daardoor geen woning kan vinden.
Het college is ervan op de hoogte dat de wachttijden voor sociale huurwoningen zeer hoog
geworden zijn. De voorraad aan sociale huurwoningen van corporaties staat onder druk als gevolg
vande verhuurdersheffing die corporaties door het rijk opgelegd krijgen. Verder maken
prijsstijgingen de particuliere huurwoningen voor veel mensen onbetaalbaar, onder andere door
de wijzigingen in het puntenstelsel die het rijk heeft doorgevoerd. Beide problemen zijn gevolgen
van kabinetsbeleid waarop de gemeente helaas geen invloed heeft.
Een oplossing die waarin de gemeente wel een rol speelt is het bijbouwen van woningen. Ik ben er
trots op dat de bouwproductie van onze stad historische records breekt. De tekorten aan
woningen in Amsterdam en elders in Nederland zijn helaas zo groot, dat de wachtlijsten er
voorlopig nog niet merkbaar door afnemen. Dit betekent dat er voor sommige problemen
maatregelen zijn genomen in de woonrvimteverdeling. In het onderwijs en zorg hebben de
tekorten aan personeel gevolgen die erg veel mensen benadelen. Schoolklassen die naar huis
gestuurd worden, of opname-stops in het ziekenhuis zijn maatschappelijke problemen die het
college absoluut wil vermijden. Daarom stelt het college een actieplan voor tegen de
personeelstekorten, met een aantal maatregelen waaronder een beperkte voorrang voor leraren
en zorgpersoneel voor sociale huurwoningen. Daarbij is een werkgeversverklaring vereist en
komen alleen degenen in aanmerking die niet over een eigen woning beschikken binnen 20 km
afstand van de werkplek in Amsterdam.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. |
| |
|
Gemeente Amsterdam Datum 42juli 2019
Kenmerk
Pagina 2 van 2
Uit vw mail maak ik op dat uw dochter nu een sociale huurwoning voor jongeren huurt en haar
tijdelijke huurcontract binnenkort afloopt. Vermoedelijk zoekt ze daarom geen jongerenwoning,
maar een reguliere sociale huurwoning die toegankelijk is voor alle leeftijden. In dat geval heeft de
voorrang voor onderwijs- en zorgpersoneel geen consequenties voor haar, omdat deze alleen
geldt in sociale huurwoningen voor jongeren.
Tot slot wens ik u en uw dochter veel succes met zoeken en hoop van harte dat ze erin slaagt een
‘ acceptabele woning te vinden.
Met vriendelijke groet, re
aurens Ivens
Wethouder Wonen
|
Í
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 409
Datum indiening 12 maart 2019
Datum akkoord 5 april 2019
Publicatiedatum 5 april 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake de verlichting van het
Nationaal Monument op de Dam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Een deel van de verlichting van het Nationaal Monument op de Dam is al bijna een
jaar kapot. Niemand lijkt zich verantwoordelijk te voelen. Dat schrijft De Telegraaf.
De fractie van de Partij van de Ouderen wil dat het licht weer aangaat.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het artikel ‘Monument op de Dam al een jaar in
duisternis’?
Antwoord: Ja, het college is bekend met dit artikel.
2. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat de
hoofdstad verantwoordelijk is voor de uitstraling van het Nationale Monument op
de Dam? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Ja, het college is het eens met de fractie van de Partij van de
Ouderen dat Amsterdam verantwoordelijk is voor het Nationaal Monument op de
Dam.
3. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het
Nationale Monument ons herinnert aan de donkerste periode van ons land en
daarom ook waardigheid verdient? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Ja, het college is het eens met de fractie van de Partij van de
Ouderen dat het Nationaal Monument op de Dam waardigheid verdient.
Î (https://www.ad.nl/binnenland/amsterdamse-ondernemers-klagen-over-duisternis-op-dam-
monument-al-een-jaar-niet-verlicht-a6fc1bc2/
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Ndeing doo Gemeenteblad
ummer - =. -
Datum 5 april 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 maart 2019
4. Is het college bereid, er zorg voor te dragen dat de verlichting van het Nationaal
Monument zo spoedig mogelijk weer brandt, uiterlijk bij de eerstvolgende
Nationale Herdenking op 4 mei a.s.? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Ja, het college is het eens met de fractie van de Partij voor de
Ouderen dat de verlichting van het Nationaal Monument op de Dam moet
branden. De verlichting op deze belangrijke locatie is intussen hersteld.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 950
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder AC
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Torn inzake de Agenda Groen (Active Design-principes).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806);
Overwegende dat:
— Active Design erop is gericht om mensen door middel van slim design van
architectuur, stedenbouw maar vooral van de openbare ruimte op een positieve
manier te bewegen tot een gezondere levensstijl;
— de principes van Active Design goed aansluiten bij de doelstellingen van de
Agenda Groen;
— de toepassing van Active Design Amsterdammers kan uitnodigen om meer te
bewegen zonder dit op te leggen;
— het opnemen van Active Design in de Agenda Groen kan bijdragen aan het
creëren van een leefomgeving die uitnodigt tot meer lichaamsbeweging en we
daarmee een bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van overgewicht en
verbeteren van de gezondheid van de Amsterdammers.
Besluit:
op blz. 45 over Groengelden bij het inhoudelijke criterium ‘Draagt bij aan een
gezondere leefomgeving en stimuleert bewegen in het groen’ toe te voegen:
‘Bij de aanleg en herinrichting van stadsparken en buurtgroen is expliciet aandacht
besteed aan de principes van active design’.
Het lid van de gemeenteraad
RK. Torn
1
| Motie | 1 | discard |
Regionaal Actieprogramma Wonen
2016 t/m 2020
Stadsregio Amsterdam
(EVA Mm
ODA ie
71 1 Ld Amer
W il Í p | A x an:
OI ie nen:
bile
Inhoud
Hoofdstuk 1 Inleiding … nnen eenen eenn eene eeneenseenseeennvenseerseeenveendverveenveenvenevsennvennvennvenneersveendene 3
1.1 Aanleiding en doel RAP … nennen vensenennenensneeenneerennenenenseenneeeenenendenenseeeenveneensnennvenenveeeeen 3
1.2 Visie op de regionale samenwerking …… nnee ner enensnereeseeeenenenvenensneeenveneenveerneeenveeeeen 3
1.3 Regionale opgaven en acties, deelregionale uitwerking … unne seevenenenenneeernenne nerven Á
1.4 Leeswijzer … … … nnn erreenennnerve neen veense enne veerenenennnense veer veevnenannenvenrvnenenvnevevenrvnenenneervevenevnenvnenenren D
Hoofdstuk 2 Schets en opgaven op de regionale woningmarkt … nennen eeneeneenseerseerneeenvvervenn 6
2.1 Schets regionale woningmarkt … … … nennen ven neenenrnneerenveeeenenens eeen eneeenverenvenenseeeenveerenvenenneneen Ó
2.2 Opgaven voor de regionale woningmarkt … … nennen veen eene neren enenseeeenverenvenenenneenveeeenveernv eneen O
Hoofdstuk 3 Vooruitblik ontwikkelingen op de woningmarkt … nnee erven eenn eene eenvenseerseernvene J
3.1 Doorkijk kwantitatieve woningbehoefte… … nuno eenvenseenseerseerne vens vernveenseenseenvnennnennveenen À
3.2 Doorkijk kwalitatieve woningbehoefte … nnen eennennvenseenseerseernevenverenenveendeenvnennnennveenen À
Hoofdstuk 4 Uitvoeringsprogramma.… nennen enenseeenevenseerseeensvenverveeenveenveenveennvennveenvenneerenvenvene Ô
4.1 Woningbouwproductie … … nennen ereneerenerenenenseeereneerenenenseerenvereennensv eeen venerneveervnenveeeenenn Ö
4.1.1 Versnelling woningbouwproductie 2016-2020 … neee eneen ener seeeenerenveneneenvenenn Ö
4.1.2 Kwalitatieve regionale behoefte … … nnen eenen vene veneeeneensverserennenvenvveerveerveenveennee 1
4.1.3 Ladder voor Duurzame Verstedelijking … … … … ennen eere eeennereen neren eeens eerveenenvenenveeeeen 1Ì
4.2 Betaalbaarheid en sociale woningbouw … nennen veenenensn eeen seeeenverenveneneeveeeneeeenveernv neee 1Á
4.2.1 Afspraken betaalbare voorraad…… neee vennn enen eeneveneenseenseersvenenvenvenvveerveerveenveenvee 1Á
4.2.2 Ontwikkelingen in de betaalbare voorraad … … nennen nverseeeenenennenenseeereveneennenenv enen. 1Á
4.2.3 Middensegment huur … neren verevenen enen seeereneern eeen enveenvereenenenseeenveeeenvevenvneerveeeeen 15
4.3 Woonruimteverdeling … …… nennen nverneeeenverenenenseeevenvenennenenseeeenvervenenenseernveeereneenvveervneenn 17
Hoofdstuk 5 Uitvoering … ennen ervarenen eeneeeneensverseeenvenvenensveenveenvervveerveenveenvvennvennveenenveerveeenen 1
2
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding en doel RAP
De provincie Noord-Holland heeft de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam gevraagd gezamenlijk
een Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) op te stellen voor de periode 2016 t/m 2020. Dit komt
voort uit de provinciale Woonvisie uit 2010 waarin als doelstelling is opgenomen dat in 2020 de
inwoners van Noord-Holland beschikken over voldoende woningen met een passende kwaliteit en in
een aantrekkelijk woonmilieu. Voor de eerste RAP-periode 2011 t/m 2015 hebben alle regio’s een
RAP opgesteld. Aandachtspunten die de provincie benoemd heeft voor het RAP 2016-2020 zijn:
e Vraaggestuurd bouwen (zowel kwalitatief als kwantitatief)
e Binnenstedelijk bouwen en transformeren
e _Betaalbaarheid/Sociale woningbouw (huur en koop)
© Wonen, zorg, welzijn en voorzieningen
© Duurzaam Bouwen
e (collectieve) zelfbouw
e Demografische prognoses en cijfers over de woningbouwbehoeften
e Inzicht in potentiële locaties binnen bestaand stedelijk gebied (bsg)
e _OV-knooppunten
e Het RAP dient ‘ladderproof’ te zijn (Ladder voor Duurzame Verstedelijking)
In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de keuze van de gemeenten in de Stadsregio
Amsterdam om in dit RAP alleen de thema’s op te nemen waar wij meerwaarde zien voor regionale
samenwerking en die nog niet elders zijn belegd.
1.2 Visie op de regionale samenwerking
De gemeenten in de Stadsregio Amsterdam werken al langere tijd met elkaar samen op het gebied
van wonen. Woningmarktbeleid kent een sterke lokale component. Omdat het een onderwerp is dat
mensen direct aangaat levert het vaak veel discussies op in raden. Gemeenten hebben dan ook
ruimte nodig om in te kunnen spelen op de omstandigheden in de eigen lokale woningmarkt. Er is
echter ook een gezamenlijk belang. De woningmarkt is groter dan de eigen gemeente en alleen door
samen te werken kunnen we ervoor zorgen dat die markt blijft functioneren. Ook delen we het
gezamenlijk belang van een aantrekkelijke en diverse woningmarkt, als een belangrijke component in
de sterke internationale economische concurrentiepositie.
Door in beeld te brengen wat de regionale opgave is en een optelsom te maken van de plannen van
individuele gemeenten kunnen we nagaan of we gezamenlijk op de goede koers liggen, of dat
bijsturing nodig is. De provincie beoogt met het RAP eenzelfde doel. Veel van de acties die in dit RAP
zijn opgenomen komen dan ook rechtstreeks voort uit beleid dat in deze regio door de jaren heen
gegroeid is. In het regionale portefeuillehoudersoverleg Ruimte en Wonen van 30 juni 2016 is de
Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt 2016-2020 vastgesteld.* Hierin is opgenomen op
welke thema’s de gemeenten in de Stadsregio Amsterdam op het gebied van de woningmarkt willen
1 De samenwerkingsagenda is als bijlage bijgevoegd (bijlage 1).
3
blijven samenwerken. Dit zijn de thema’s woningbouwproductie, betaalbare voorraad en
woonruimteverdeling. Het RAP is daarom ook opgezet vanuit deze drie thema’s en de acties die in de
samenwerkingsagenda benoemd zijn vormen belangrijke input voor dit RAP.
De acties beleggen op het juiste schaalniveau
Een aantal thema’s die door de provincie wordt benoemd behandelen we niet apart in dit RAP,
omdat de samenwerking op die thema's elders al goed belegd is. Het gaat hierbij om duurzaamheid,
bouwen rond OV-knooppunten, zelfbouw en wonen, welzijn en zorg. De gemeenten in de Stadsregio
Amsterdam onderschrijven gezamenlijk het belang van deze thema's en we blijven hier ook komende
jaren aan werken op lokaal en regionaal niveau. Daarbij willen we ook graag delen in en gebruik
maken van de expertise die bij andere samenwerkingsverbanden en overheden op hoger
schaalniveau, zoals provincie en rijk, al aanwezig is. De Metropoolregio Amsterdam (MRA) en de
provincie Noord-Holland organiseren al veel acties en uitwisseling rond deze thema's. Zo wordt op
dit moment uitwerking gegeven aan de actiepunten 1.1 en 1.2 uit de MRA Agenda over de
woningbouwopgave in de MRA, waar de deelregio’s hun bijdrage aan leveren. Op lager schaalniveau
is het belangrijk om bij ieders bijdrage aan de regionale opgaven rekening te houden met de lokale
woningmarkt, om ook in te kunnen spelen op de specifieke omstandigheden. Dit is maatwerk. Het
zou te ver voeren om al die verschillende uitwerkingen en visies van de verschillende gemeenten in
dit RAP op te nemen.
Wat ons betreft is de kern van het RAP het voldoen aan de omvangrijke woningbehoefte in onze
regio. We kiezen er daarom voor om in dit RAP ons te richten op de drie thema's waar we
meerwaarde zien voor de regionale samenwerking en op die afspraken en thema’s die nog niet
elders zijn belegd. Voor de thema's duurzaamheid, wonen welzijn en zorg, ov-knooppunten en
zelfbouw wensen we om deze reden geen aanvullende acties of afspraken in dit RAP vast te leggen.
Ten aanzien van deze thema’s is in de bijlagen 2, 3, 4 en 5 wel een overzicht opgenomen van een
aantal initiatieven dat op dit moment al loopt op de verschillende schaalniveaus.
1.3 Regionale opgaven en acties, deelregionale uitwerking
Vanaf 1 januari 2017 verandert de vorm van samenwerking in de Stadsregio Amsterdam. De
inhoudelijke ambities en doelstellingen blijven ongewijzigd. De samenwerking wordt voortgezet,
georganiseerd vanuit drie deelregio’s; Amstel-Meerlanden, Amsterdam en Zaanstreek-Waterland. De
opgaven en acties die in de samenwerkingsagenda zijn benoemd vormen de agenda voor het overleg
in en tussen deze deelregio’s.
Het streven is de acties met betrekking tot woningbouwproductie op korte termijn op te schalen
naar het niveau van de Metropoolregio. Er wordt overleg gevoerd met de andere deelregio’s binnen
de MRA over de samenwerking op het gebied van wonen. Of er voor wonen een apart
portefeuillehoudersoverleg of een aparte pijler komt, is nog onduidelijk. Hierover vindt op het
moment van opstellen van dit RAP nog afstemming plaats. In ieder geval is van belang dat alle
deelregio’'s goed vertegenwoordigd zijn. In die regionale samenwerking dient de woningbouwopgave
te worden afgestemd op de opgaven op het gebied van verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en
economie vanuit de relatie met de bereikbaarheid, het aanbod van voorzieningen en werk, behoud
van het landschap en de transformatie van kantoren en bedrijven.
Op het moment van opstellen van dit RAP is de organisatie van de deelregionale samenwerking in en
tussen de deelregio’s van de Stadsregio Amsterdam en de organisatie van de samenwerking vanuit
4
de deelregio's op MRA-niveau, nog niet helemaal uitgewerkt en ingevuld. Gevolg hiervan is dat op
een aantal punten de afspraken en acties in dit RAP minder concreet zijn dan gewenst. De deelregio’s
zullen hier binnen de vernieuwde regionale samenwerking vorm en invulling aan gaan geven.
Figuur 1 Metropoolregio Amsterdam, de Stadsregio Amsterdam en de drie deelregio's
Beemster
Edam-Volendd
Wormerland _ Purmerend
Zaanstreek - Waterland
Zaanstad
Oostzaan Waterland MP
Landsmeer
Amsterdam
Amsterdam 8
Diemen
Haarlemmermeer Amstelveen OC
Ouder-Arste
Amstel - Meerlanden
Aalsmeer \
Uithoorn
mea
Stadsregio Amsterdam
ES Deelregio's
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt stilgestaan bij de huidige situatie op de regionale woningmarkt. In
hoofdstuk drie wordt vooruitgeblikt, op basis van bevolkingsprognoses en
woningbehoefteprognoses. Hoofdstuk 4 bevat het uitvoeringsprogramma per thema. Hierin worden
de concrete aandachtspunten en acties per thema benoemd. In hoofdstuk vijf wordt kort stilgestaan
bij de uitvoering.
5
Hoofdstuk 2 Schets en opgaven op de regionale woningmarkt
In dit hoofdstuk wordt kort geschetst hoe de situatie op de huidige woningmarkt is en welke
doelstellingen en opgaven de samenwerkende gemeenten in de Stadsregio Amsterdam voor de
woningmarkt hebben vastgesteld in de regionale samenwerkingsagenda 2016-2020.
2.1 Schets regionale woningmarkt
De woningmarkt in de Metropoolregio Amsterdam kent een sterke samenhang en een sterk gedeeld
gezamenlijk belang. De regio is internationaal gezien zeer sterk met veel groeipotentieel en een
goede concurrentiepositie. Daarmee is de regio ook een belangrijke economische motor voor heel
Nederland. De bestuurders hebben uitgesproken dat die sterke economische positie behouden en
versterkt moet worden. Daar hoort een aantrekkelijke en goed functionerende woningmarkt bij en
dat stelt de hele regio voor een grote woningbouwopgave. Dit vinden we terug in de MRA-agenda.
Voldoende woningen op de juiste plek en van het juiste type spelen daar een belangrijke rol in. Een
CO?-neutrale gebouwde omgeving in 2050 en energiebesparing in de nieuwbouw en de bestaande
woningvoorraad. Het zijn de kwesties die op landelijk of op MRA niveau gesteld worden, maar waar
de deelregio’s input voor leveren en een adequaat antwoord op moeten vinden.
De sterke positie van de Stadsregio Amsterdam is ontstaan dankzij een veelheid aan factoren,
waarbij de hoge kwaliteit van leven een belangrijke rol speelt. Een aantrekkelijke en diverse
woningmarkt maakt hier deel van uit. Veel mensen willen dan ook graag in de regio wonen. Dat biedt
tegelijkertijd kansen en uitdagingen. De vraag naar woningen is in alle segmenten groter dan het
aanbod. Voor het aanbod en de toegang in het sociale segment bestaan regels en afspraken. In de
meer gewilde delen van de regio leidt de hoge marktdruk in de vrije sector tot prijsopdrijving,
waardoor het aanbod in het middensegment krimpt. Met name in de meest gewilde delen van de
regio verdient het middensegment hierdoor de aandacht. De gemeenten in deze RAP-regio streven
ernaar om te voldoen aan de grote woningbouwopgave en tegelijkertijd de kwaliteiten en
verscheidenheid van de woningmarkt te behouden en te versterken en in te spelen op de
woonvraag.
2.2 Opgaven voor de regionale woningmarkt
De bestuurders zien dus een belangrijke opgave voor de samenwerking, toegespitst op drie thema's.
De achtergrond hierbij wordt verder toegelicht in de Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt,
die in bijlage 1 is bijgevoegd. Het eerste thema is de woningbouwproductie. Levert de optelsom van
alle lokale plannen bij elkaar het gewenste beeld op voor de ontwikkeling van de woningmarkt in de
Metropoolregio? Zowel kwantitatief als naar type woonmilieu. Vanuit het perspectief van een
aantrekkelijke en diverse woningmarkt en om bij te dragen aan de economische concurrentiepositie
van de Metropoolregio. Maar ook om tegemoet te komen aan de kwalitatieve woningvraag van
huishoudens. Aanvullend daarop hebben de bestuurders al eerder uitgesproken dat zij ondanks de
hoge marktdruk in de regio ook aandacht willen houden voor de woningbehoefte van de lage en
middeninkomens. Betaalbare Voorraad is daarom het tweede thema dat benoemd is als
aandachtspunt voor de samenwerking. Tegelijkertijd constateren we dat de sociale huurwoningen,
waarop de laagste inkomens aangewezen zijn, op dit moment een schaars goed zijn. In dat licht
bespreken we met elkaar hoe we deze schaarse sociale huurwoningen willen verdelen.
Woonruimteverdeling is het derde thema in de samenwerking. In hoofdstuk 4 worden de thema’s
verder uitgewerkt in opgaven en acties.
6
Hoofdstuk 3 Vooruitblik ontwikkelingen op de woningmarkt
Het is belangrijk om bij het benoemen van opgaven en acties ook in te spelen op toekomstige
ontwikkelingen. Het gaat daarbij vooral om toekomstige huishoudensgroei en de woningvraag die
daar het gevolg van is, maar ook over welke type woningen gebouwd moeten worden om zo goed
mogelijk in te spelen op de (toekomstige) vraag. Ook is de relatie met verkeer en vervoer, ruimtelijke
ordening en economische zaken van belang.
3.1 Doorkijk kwantitatieve woningbehoefte
De komende jaren neemt het aantal huishoudens en daarmee de woningvraag fors toe, zie tabel 1.
Tabel 1 Indicatieve woningbehoefte per deelregio
voorraad behoefte behoefte toename %toename2015- toename %toename 2015-2025
2015 2020 2025 2015-2020 2020tov voorraad 2015-2025 tov voorraad 2015
2015
Amsterdam 417.090 446.270 472.200 29.180 7% 55.110 13%
Zaanstreek -Waterland 143.600 150.500 156.360 6.900 5% 12.760 9%
Amstel-Meerlanden 146.520 156.220 166.070 9.700 7% 19.550 13%
Regio Amsterdam totaal 707.210 752.990 794.630 45.730 6% 87.420 12%
Bron: Provinciale prognose Noord-Holland 2015, toegepast op WiRA 2015, bewerking RIGO 2016
Voor de Stadsregio Amsterdam als totaal wordt de groei van de woningbehoefte in de periode 2015-
2020 geraamd op ca. 45.000 woningen en voor de periode 2015-2025 op ca. 87.000 woningen. Dat
komt neer op ruim 9.000 woningen per jaar. De gemeenten moeten alle zeilen bijzetten om die
opgave te kunnen realiseren.
3.2 Doorkijk kwalitatieve woningbehoefte
Ook kwalitatief verandert de woningvraag. Hieronder de belangrijkste trends die op basis van de
prognose te onderscheiden zijn:
e De vergrijzing neemt toe. Het aantal jongeren en jonge huishoudens met kinderen neemt echter
ook in aantal toe. Relatief is er vooral een toename van het aandeel oudere alleenstaande
huishoudens en samenwonenden zonder kinderen.
e De woningvraag is vooral afkomstig van jonge huishoudens. Zij moeten nog starten op de
woningmarkt en verhuizen vaker dan ouderen. De grote trek van alleenstaande jongeren naar
Amsterdam zorgt voor de grote extra woningvraag in die gemeente.
e De groeiende groep oudere alleenstaanden en samenwonenden zonder kinderen hebben vaak al
een woning, waar ze graag willen blijven wonen. Dat vraagt dus niet alleen om nieuwbouw van
geschikte appartementen, maar vooral ook om het geschikt maken van de bestaande
woningvoorraad.
e Eris meer aanbod nodig in alle typen en prijsklassen woningen, om tegemoet te komen aan de
vraag van de verschillende groepen woningzoekenden.
e De grootste vraag doet zich voor in het lage en lage middensegment huur en het dure
koopsegment. Ook is er een toenemende behoefte aan stedelijk wonen te zien. Dit heeft vooral
te maken met het grote aandeel jongeren van buiten dat een woning zoekt in Amsterdam.
De kwantitatieve en kwalitatieve opgave wordt meegenomen in de uitwerking van het indicatieve
woningbouwprogramma, zoals opgenomen in hoofdstuk 4.
7
Hoofdstuk 4 Uitvoeringsprogramma
In dit hoofdstuk wordt per thema steeds uitgewerkt welke opgaven en acties we verder uit willen
werken.
4.1 Woningbouwproductie
Al langere tijd werken gemeenten in de Stadsregio Amsterdam met elkaar samen om de
woningbouwproductie af te stemmen. Daarbij is een aantal opgaven benoemd:
e Het bevorderen van de woningbouwproductie om tegemoet te komen aan de snel groeiende
woningbehoefte en de prijzen niet te snel te laten stijgen. Doel is om 20.000 woningen naar
voren te halen in de periode 2016-2020.
e Nieuwe plekken voor woningbouw te zoeken, vooral in binnenstedelijk gebied. Transformatie en
het benutten van (leegstaand) vastgoed spelen hier een belangrijke rol in.
e Het werken aan een gezonde en diverse woningmarkt. Doel is een ‘complete metropool’.
e Aanvullend daaraan worden in dit RAP bouwstenen aangeleverd die gemeenten kunnen
gebruiken bij het opstellen van de onderbouwing voor woningbouwplannen in het kader van de
Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
4,11 Versnelling woningbouwproductie 2016-2020
In de samenwerkingsagenda is afgesproken de woningbouwproductie met 20.000 woningen te
versnellen in de SRA-plus®. Dit is ook nodig in het kader van de groeiopgave voor de MRA; 250.000
woningen in de hele MRA tot 2040 en in de Stadsregio minimaal 46.000 extra woningen tot 2020 en
ruim 87.000 woningen tot 2025.
Inzet op realiseren woningbouw
De meeste gemeenten werken hard aan het versnellen van de productie om te voldoen aan de grote
woningbouwopgave. Toch blijken bij diverse locaties belemmeringen te spelen die opgelost moeten
worden. De komende periode zetten de gemeenten zich in om aan oplossingen te werken en de
versnelling zo veel mogelijk te realiseren. De genoemde versnellingsopgave in tabel 2 is daarom te
zien als het indicatief woningbouwprogramma voor de gemeenten in de drie deelregio's van RAP-
regio Stadsregio Amsterdam.” Het zijn streefgetallen op basis van de huidige inzichten en geven
daarmee richting voor gemeenten en deelregio’s.
Tabel 2 Versnellingsbouwprogramma 2016 t/m 2020 per deelregio
OO 2016-2020 gemiddeld per
totaal jaar
Amsterdam 36.750 7.350
Zaanstreek-Waterland 7.100 1.420
Amstel-Meerlanden 13.650 2.730
Totaal 57.500 11.500
2? Gemeenten in de Stadsregio, plus Almere, Lelystad, Haarlem en Weesp.
3 Gebaseerd op Versnellingsopgave woningbouwproductie SRA+, Fakton, juli 2016.
8
Vervolg geven aan versnelling woningbouwproductie
Gemeenten zetten zich in voor het realiseren van de versnellingsopgave. Hiertoe worden de
volgende acties uitgevoerd:
> Gemeenten gaan op basis van het recente versnellingsonderzoek gezamenlijk aan de slag met
projecten die een substantiële bijdrage aan de versnellingsopgave leveren. Om de in het
onderzoek geconstateerde knelpunten op te lossen wordt gezocht naar meer samenwerking
tussen gemeenten en praktische oplossingen, als kennisdelen, uitwisseling capaciteit (job
rotation) etc. Deze actie wordt zoveel mogelijk in MRA-verband opgepakt.
> Een belangrijk aandachtspunt bij de versnelling van de woningbouwproductie is de afzetbaarheid
van woningen. In dit kader onderzoeken we de mogelijkheden voor gezamenlijke marketing en
communicatie over nieuwbouw richting consument.
> Gezamenlijke inzet op MRA-niveau: Periodieke monitoring en bestuurlijk en ambtelijk overleg in
het kader van de gezamenlijke opgave, aanpak van de versnelling van de woningbouwproductie
en eventuele bijstelling van het versnellingsprogramma.
> Erzijn zorgen over de plancapaciteit na 2020. Waar eerder nog werd voorspeld dat er voldoende
plancapaciteit was tot 2040, worden er nu in de regio Amsterdam al eerder tekorten voorspeld’.
Afspraak is daarom dat gemeenten de plancapaciteit en reële mogelijkheden en knelpunten in
beeld brengen voor de periode na 2020.
Binnenstedelijk bouwen en transformeren
Bij het zoeken naar nieuwe locaties en de versnelling is binnenstedelijk bouwen en transformeren
een belangrijk aandachtspunt. Uit de monitor Plancapaciteit blijkt dat in de Stadsregio als geheel
voor de komende jaren (2016-2019) woningbouw grotendeels binnenstedelijk plaatsvindt, slechts 9%
is op uitleglocaties gepland. Zelfs meer dan de helft (58%) van de harde en zachte plancapaciteit is als
functieverandering/ transformatie aangemerkt. Op langere termijn bevindt een groter deel van de
planlocaties zich in uitleggebied. Een aandachtspunt daarbij is dat we blijven zoeken naar ruimte
voor binnenstedelijke ontwikkeling, zowel door nieuwe locaties te ontwikkelen als door
verdichtingsmogelijkheden te onderzoeken in bestaande plannen.
Bouwen voor de leefbaarheid
Een aantal gemeenten in deze regio heeft zeer beperkt ruimte voor uitbreiding. Dat heeft te maken
met de ligging in waardevol landschap, of omdat ze ingesloten zijn door Schipholcontouren. Toch is
ook in deze gemeenten soms (beperkte) uitbreiding van de woningvoorraad nodig. Bijvoorbeeld om
voldoende draagvlak voor voorzieningen, zoals sportclubs, te behouden. Het gaat er dan vooral om
de lokale woningvraag van starters en jongeren te kunnen faciliteren. Om diezelfde reden is er ook
binnen de woonruimteverdeling aandacht nodig voor voldoende ruimte voor lokale toewijzing in dit
soort kernen.
4 Monitor Woningproductie Noordvleugel, juni 2016.
9
4.1.2 Kwalitatieve regionale behoefte
Om inzicht te hebben in de toekomstige vraag is ook de kwalitatieve woningbehoefte in beeld
gebracht.” Daarbij is rekening gehouden met het huidige aanbod en trends die zich voordoen. Zo
wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de groei van het aantal ouderen dat qua inkomen tot de
doelgroep behoort, maar vaak in de huidige koopwoning wil blijven wonen. In onderstaande tabel is
in beeld gebracht hoe de verwachte kwalitatieve woonvraag eruit ziet, afgezet tegen de harde
plancapaciteit. Gemeenten houden daar rekening mee bij invulling van het bouwprogramma. Meer
hierover ook in de volgende paragraaf over de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Figuur 2 Indicatieve woningbehoefte vs. harde plancapaciteit per segment, 2015-2025
Woningbehoefte regio Amsterdam naar type woning en woonmilieu
totaal regio A'dam nn
onbekend mm
u
c
5 suburbaan n___—
è stedelijk en
E
u
5 suburbaan WM mn
Ë,
c …
Y stedelijk Mn
0 _ 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000
B plancapaciteit 2016 _E woningbehoefte 2015-2025
Woningbehoefte regio Amsterdam naar prijssegment en verdeling koop/huur
totaal regio A'dam nn
onbekend Tm
E duur B
c
S middelduur Wm
3
£ betaalbaar Wen
2 duur
E
S middelduur nn _—
8
2 betaalbaar mmm
0 _ 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000
B plancapaciteit 2016 Em woningbehoefte 2015-2025
* Zie bijlage 6 voor tabellen huishoudensontwikkeling en ontwikkeling van de woningbehoefte.
10
4.1.3 Ladder voor Duurzame Verstedelijking
Het Rijk vraagt met De Ladder voor Duurzame Verstedelijking van de gemeente woningbouwplannen
zorgvuldig te onderbouwen, waarbij eerst gekeken dient te worden naar binnenstedelijke
mogelijkheden. Het doel is zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te stimuleren. In dit RAP wordt
benoemd welke bouwstenen er zijn voor onderbouwing van de behoefte. Dit wordt verder
uitgewerkt in een handreiking Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
Regionale woningbehoefte en de Ladder
Trede 1 van de Ladder vraagt te motiveren dat nieuwe woningbouwplannen passen binnen de
actuele regionale behoefte, in kwantitatieve en kwalitatieve zin. Onder actuele behoefte wordt
verstaan de behoefte voor de komende 10 jaar. Om te voorkomen dat gemeenten hier in
voorkomende gevallen steeds zelf een beschrijving van moeten (laten) maken, is deze behoefte voor
de hele RAP-regio in beeld gebracht. Hier kan een ieder gebruik van maken bij de eigen motivering.
Voor onderbouwing van de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte kan gebruik gemaakt worden van
een indeling in drie marktregio’s: Zaanstreek-Waterland inclusief Amsterdam, Amstel-Meerlanden
inclusief Amsterdam en Amsterdam inclusief de regio. Amsterdam is bij beide deelregio’s toegevoegd
vanwege de sterke woningmarktrelatie met Amsterdam.® Bij de meeste woningbouwplannen in de
beide regio's wordt rekening gehouden met doorstroming vanuit Amsterdam, dat met veel
gemeenten in beide deelregio’s een sterke verhuisrelatie kent.
De kwantitatieve onderbouwing
Op dit moment geldt dat er een tekort is aan harde plannen, zie Tabel 3. Een groot deel van de
plannen waarvoor de Ladder doorlopen moet worden, past dus binnen de actuele regionale
behoefte voor de komende 10 jaar. Er is nog ruimte, of beter gezegd, noodzaak voor het vaststellen
van nieuwe plannen. Met het versnellingsbouwprogramma (zie 4.1.1) komen we als regio hieraan
tegemoet en is hiermee aangetoond dat het programma past binnen de actuele regionale behoefte.
Tabel 3 Woningbehoefte vs. plancapaciteit in de drie marktregio's
Behoefte Plancapaciteit 2016 Tekort harde
2015-2025 hard zacht totaal Plancapaciteit
Marktregio Amsterdam 87.410 48.180 69.610 117.790 -39.230
(Stadsregio totaal)
Marktregio Zaanstreek-Waterland 67.870 36.540 47.980 84.520 -31.330
(incl. Amsterdam)
Marktregio Amstel-Meerlanden 74.650 44.050 58.510 102.560 -30.600
(incl. Amsterdam)
Bron: Prognose provincie Noord-Holland 2015, WiRA 2015, Monitor Plancapaciteit 2016, bewerking RIGO
Let op dat de marktregio’s overlappen en de woningbehoefte, plancapaciteit en het tekort aan
plancapaciteit daarom niet opgeteld kunnen worden. De behoefte binnen de hele stadsregio
Amsterdam is 87.410. De woningbehoefte per deelregio staat in bijlage 6.
6 Zie bijlage 7 voor een overzicht van verhuisbewegingen in de regio.
11
Aansluiten op de kwalitatieve woningbehoefte
De Ladder vraagt ook in beeld te brengen hoe plannen aansluiten op de actuele regionale
kwalitatieve woningbehoefte. De woningbehoefte is zo groot in deze regio, dat in alle marktregio’s
en in alle segmenten tekorten zijn. In de figuren in bijlage 8 is per marktregio te zien hoe de
kwalitatieve invulling van de huidige harde plannen zich verhoudt tot de behoefte.
Op basis van een vergelijking van woningbehoefte en plancapaciteit naar segmentering zijn er twee
belangrijke conclusies te trekken:
e Er is bovenop de al bestaande harde plancapaciteit nog behoefte aan plancapaciteit in alle
prijssegmenten binnen de koop- en de huursector en type woning en woonmilieu;
e Het grootste tekort doet zich voor in betaalbaar aanbod, zowel in de koop als de huursector.
Dat komt doordat in de bestaande harde plancapaciteit vooral het hogere segment bediend
wordt.
Buitenstedelijk bouwen
Bij plannen die een gemeente buiten bestaand stedelijk gebied wil realiseren, is een zwaardere
onderbouwing nodig, de trede 2 van de Ladder is dan van toepassing. Er moet dan extra gemotiveerd
worden waarom het niet mogelijk is om het plan binnenstedelijk te realiseren, dat er hier geen
geschikte alternatieven (ook door transformatie of herstructurering) voor zijn in de eigen gemeente
of bij de buurgemeenten. De reikwijdte van het plan is daarbij bepalend voor de omvang van de
afstemmingsregio. Ook hier gelden weer geen harde voorschriften, de ladder is geen
toetsingsinstrument. Alleen de rechter kan uiteindelijk bepalen of een gemeente voldoende heeft
verantwoord dat er een zorgvuldige afweging heeft plaatsgevonden.
Ook voor trede 2 is voor de hele regio een eerste grove analyse gemaakt. Een goede motivering
vereist echter daarnaast nog het nodige maatwerk waarin aanvullend zal moeten worden voorzien.
Uit de analyse blijkt dat de bestaande harde binnenstedelijke plannen onvoldoende zijn om aan de
vraag naar woningbouw voor de komende 10 jaar te voldoen. De zachte potentiële binnenstedelijke
plannen kunnen theoretisch in een groot deel van de vraag voorzien. Theoretisch, want niet alle
plannen zullen daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden in de komende 10 jaar bijv. door
wettelijke beperkingen (Schiphol, haven , geluid etc.) en ook niet aan alle type woningen en
woonmilieus kan voldaan worden binnen stedelijk gebied.
Hier raken we aan het spanningsveld tussen de wens om het landschap niet verder aan te tasten en
voldoende ruimte te houden voor natuur en recreatie en tegelijkertijd de wens om aan de grote
woningvraag tegemoet te willen komen. De druk op de ruimte in de regio is groot. Door het
toevoegen van extra bebouwing wordt die druk ruimtelijk gezien nog groter. Daarom moet de ruimte
zo efficiënt mogelijk worden benut. De woningbouwplannen van kleine kernen zijn vaak gering van
omvang ten opzichte van de grote vraagdruk op deze regio. Op lokaal niveau kunnen ze echter van
groot belang zijn voor behoud van de leefbaarheid. Dit vraagt om scherpe afwegingen, over waar er
al dan niet buitenstedelijk en in welke dichtheden wordt gebouwd.
12
De onderbouwing van de ladder doet geen uitspraken over de integrale ruimtelijke afwegingen die
ook gemaakt moeten worden. De vraag of de beoogde (buitenstedelijke) planlocatie niet beter
gebruikt kan worden voor een andere ruimtelijke functie (landbouw, natuur, infra, commercieel
vastgoed, recreatie, etc.) wordt met het doorlopen van de ladder niet beantwoord. Deze
belangenafweging zal elders moeten worden gemaakt.
Kortom, voor alle nieuwe woningbouwplannen moet steeds een ladderonderbouwing gemaakt
worden, maatwerk blijft nodig. Met dit RAP worden hiervoor enkele bouwstenen aangereikt, verder
uitgewerkt in de handreiking Ladder voor Duurzame verstedelijking:
e Voor binnenstedelijke plannen die voorzien zijn in de periode t/m 2020 is de actuele regionale
kwantitatieve én kwalitatieve behoefte in dit RAP aangetoond (trede 1). Dit op basis van de
provinciale prognose 2015, het WiRA 2015 en de monitor plancapaciteit 2016. Voor de Ladder
moet gebruik gemaakt worden van actuele gegevens over de woningbehoefte en de harde en
zachte plancapaciteit. Daarom moet de Monitor Plancapaciteit in ieder geval jaarlijks worden
geupdate.
e Voor buitenstedelijke plannen is in dit RAP de onderbouwing voor trede 1 gegeven (er zijn
tekorten in alle segmenten) en zijn tevens argumenten gegeven waarom niet alle behoefte
binnenstedelijk opgevangen kan worden. Dit moet bij de onderbouwing per plan door
gemeenten verder uitgewerkt en gemotiveerd worden in het kader van trede 2.
Voor het thema woningbouwproductie spreken de gemeenten in deze RAP-regio het volgende
actieprogramma af:
Actieprogramma woningbouwproductie
1 | Het in beeld brengen van de vraag: Via divers woningmarktonderzoek de woningbehoefte
in beeld brengen. De basis hiervoor ligt in het regionale woonwensen- en
verhuisbewegingenonderzoek WiRA, aangevuld met vernieuwende methodieken om de
effectieve vraag op specifieke locaties in kaart te brengen.
2 | Het inzetten van marketing en communicatie over wonen en nieuwbouw: Doel is de hele
regio beter op de kaart te zetten voor investeerders én woningzoekenden. Concreet gaat
het om continueren van de inzet in de gezamenlijke vastgoedmarketing vanuit de MRA,
bouwlocaties beter op de kaart zetten en gezamenlijke marketing en communicatie richting
consumenten.
3 |Het werken aan de versnellingsopgave: Gemeenten zetten in op versnelling van de
woningbouwproductie en streven er naar per deelregio de aantallen uit het
versnellingsprogramma te realiseren. Voorwaarde is dat de in het versnellingsonderzoek
genoemde knelpunten worden aangepakt. Aandachtspunt is zo effectief mogelijk gebruik te
maken van binnenstedelijke locaties, in het bijzonder transformatielocaties.
Periodieke monitoring en bestuurlijk en ambtelijk overleg in het kader van de gezamenlijke
opgave, aanpak van de versnelling van de woningbouwproductie en eventuele bijstelling
van het versnellingsprogramma. Met een praktische insteek om elkaar te ondersteunen en
kennis en capaciteit te delen.
Gemeenten brengen de plancapaciteit en reële mogelijkheden en knelpunten in beeld
13
voor de periode na 2020. Het zoeken naar nieuwe locaties en de voorbereidingen voor het
oplossen van knelpunten moeten immers al in de periode 2016-2020 worden genomen.
Dit RAP te gebruiken als bouwsteen voor de onderbouwingen van woningbouwplannen in
het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking. In dit RAP is voor binnenstedelijke
plannen (Monitor plancapaciteit 2016) de actuele kwantitatieve en kwalitatieve regionale
behoefte aangetoond (trede 1) en is regionaal afgestemd.
7 | Jaarlijks de Monitor Plancapaciteit te updaten, aangevuld met een gespreksronde ten
behoeve van een zo compleet mogelijk inzicht in harde en zachte potentiële
plancapaciteit: Voor onderbouwingen in het kader van de Ladder Duurzame Verstedelijking
is actueel inzicht nodig in zowel woningbehoefte als harde en zachte plancapaciteit.
4.2 Betaalbaarheid en sociale woningbouw
4.2.1 Afspraken betaalbare voorraad
In de intentie-overeenkomst betaalbare voorraad van 2014 hebben gemeenten en corporaties in de
regio een aantal opgaven benoemd voor ontwikkeling van de voorraad betaalbare woningen in de
regio. Het gaat daarbij om zowel sociale huurwoningen als woningen die bereikbaar zijn voor de lage
middeninkomens.
e Opgave is op basis van inzicht in de positie van de verschillende doelgroepen te sturen op de
ontwikkelingen in het aanbod en de voorraad van ‘betaalbare’ woningen.
e Een belangrijk toetspunt hierbij is de spreiding van de sociale voorraad en de beschikbaarheid
over de regio, naar deelregio. Uitgangspunt is dat de verschillen tussen de deelregio’s niet verder
toenemen.
e Opgave is de sociale voorraad beter te benutten door doorstroming stimuleren en te zorgen voor
meer flexibiliteit.
In de Samenwerkingsagenda Regionale Woningmarkt 2016-2020 hebben de gemeenten in de
Stadsregio Amsterdam hun ambities met betrekking tot de betaalbare voorraad aangescherpt:
e Geen verdere afname aanbod sociale huurwoningen in de deelregio's Amstel-Meerlanden en
Zaanstreek-Waterland.
e Gelijkblijvende slaagkansen voor woningzoekenden met een inkomen tot de huurtoeslaggrens in
het licht van passend toewijzen.
4,2.2 Ontwikkelingen in de betaalbare voorraad
De voorraad sociale huurwoningen zal in de periode 2016-2020 verder afnemen, naar verwachting
met ruim 10.000 woningen’. De recente prognose van de bevolkingsontwikkeling laat zien dat het
aantal huishoudens met een laag inkomen, dat toegang geeft tot de sociale huursector zal groeien in
alle drie de deelregio’s. Zowel absoluut als relatief. De woningbehoefteprognoses? laten ook zien dat
in alle scenario’s — zelfs bij economische voorspoed — de behoefte aan sociale huur toeneemt in alle
7 Op basis van de DPI’s 2015. In 2016 pakt dit beeld mogelijk rooskleuriger uit, omdat corporaties meer
investeringsruimte hebben.
8 Zie bijlage 6 voor tabellen ontwikkeling inkomensgroepen en woningbehoefte volgens 3 scenario’s.
14
drie de deelregio's. De druk op de sociale huurvoorraad zal daarom de komende periode naar
verwachting sterk toenemen. Om te voorkomen dat het beschikbare aanbod verder afneemt en in
het licht van de grote nieuwbouwproductie zijn extra sociale huurwoningen nodig, óf de
doorstroming moet sterk verbeteren. De mate waarin dat gebeurt is mede afhankelijk van de extra
inzet die gemeenten en corporaties weten te realiseren en de mate waarin de dynamiek in de sociale
huurvoorraad op gang kan worden gebracht. De tijdelijke verhuur kent een grotere flexibiliteit en kan
hier een belangrijke rol in spelen, net als het middensegment. Belangrijk aandachtspunt is dat deze
segmenten niet voor iedereen een oplossing bieden.
Bestuurlijke conferentie betaalbare voorraad 1 april 2016 en vervolg
De bestuurders van gemeenten en corporaties hebben elkaar gesproken over opgaven in de
betaalbare voorraad op de conferentie betaalbare voorraad op 1 april jl. Zij hebben geconstateerd
dat er gezamenlijke en deelregionale opgaven zijn waar zij zich de komende periode verder voor
willen inzetten. Gezamenlijk gaan de partijen op zoek naar ruimte voor extra nieuwe woningen,
waarbij elke deelregio zijn eigen bijdrage zal leveren. Het resultaat wordt opgenomen in een
investeringsagenda per deelregio. De deelregio’s willen hier in 2017 mee aan de slag.
Op basis van het eerste overzicht® kan daarvoor een aantal aandachtspunten benoemd worden:
e In Amstel-Meerlanden zijn er een aantal corporaties die nog investeringsruimte hebben. Ook wil
o.a. gemeente Haarlemmermeer nog graag extra woningbouw realiseren. Nu moeten
gemeenten en corporaties met elkaar het gesprek aan over waar deze investeringen (op welke
locaties) een plek kunnen krijgen.
e In Amsterdam zijn er al samenwerkingsafspraken tussen gemeente en corporaties gemaakt.
Corporaties geven aan ruimte te zien voor extra investeringen en doen een beroep op de
gemeente om locaties hiervoor beschikbaar te stellen.
e Daarnaast zal het gesprek ook moeten gaan over welke mogelijkheden er zijn om doorstroming
te realiseren. Belangrijk is dat dit sterk afhankelijk is van de aantrekkelijkheid van alternatieven
die aan woningzoekenden geboden kunnen worden. Ook zijn de mogelijkheden van corporaties
voor activiteiten in het middensegment minder groot dan voorheen door de nieuwe Woningwet.
4.2.3 Middensegment huur
Meer aanbod creëren in het middensegment huur is erg belangrijk is voor het functioneren van de
woningmarkt. In dit segment kunnen vooral de starters op de woningmarkt terecht. Het is aan de
samenwerkende gemeenten nieuwe partijen te vinden die bereid zijn te investeren in het
middensegment in de regio. Streven uit de samenwerkingsagenda is 5.000 woningen in het
middensegment huur toe te voegen. Amsterdam zet actief in op middeldure huur en heeft de
ambitie om de komende jaren 800 tot 1000 woningen per jaar - in nieuwbouw - in het
middensegment te realiseren. Door de hoge druk op de beschikbare ruimte zullen dat met name
kleinere woningen zijn. Voor grotere woningen in dit segment is men aangewezen op andere delen
van de regio. De vraag naar middensegment huur is breder dan alleen in Amsterdam. Daarom
verdient het aanbeveling in beeld te brengen wat de mogelijkheden hiervoor zijn in Amstel-
9 Zie bijlage 9 Investeringsvoornemens nieuwbouw sociale huur.
15
Meerlanden en Zaanstreek-Waterland. In Zaanstreek-Waterland lijkt de vraag meer gericht te zijn op
betaalbare koopwoningen.
Bovenstaande opgaven leiden tot het volgende actieprogramma:
Actieprogramma betaalbare voorraad
1 | Door ontwikkelen monitor: De Regionale Monitor Betaalbare Voorraad vormt hét instrument
om met elkaar te beoordelen of de intenties zoals corporaties en gemeenten regionaal
hebben uitgesproken het gewenste effect hebben.
2 | Opstellen vooruitblik plannen corporaties in de regio: De monitor kijkt terug op de
ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de voorraad en het aanbod van betaalbare
woningen. Daarnaast wordt de ontwikkeling van de doelgroep en betaalbaarheid in beeld
gebracht. In de vooruitblik worden de plannen van corporaties in verschillende gemeenten
naast elkaar gelegd, om een totaalbeeld van de effecten op de ontwikkeling van de regionale
voorraad sociale huurwoningen te kunnen maken.
3 | Organiseren jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst Betaalbare Voorraad: Op basis van de MBV
en de vooruitblik wordt er jaarlijks in februari/ maart een bestuurlijke bijeenkomst
georganiseerd. Daarin kijken we vooruit naar de opgaven voor de komende jaren en bepalen
we welke acties we nodig vinden.
4 | Delen lokale prestatieafspraken op basis van onafhankelijk advies: de gemeenten uit de
regio delen actief hun prestatieafspraken met corporaties met elkaar. De gemeente stuurt
voorafgaand aan de jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst de plannen op. Hierover wordt
onafhankelijk advies uitgebracht. Dit advies gaat over in welke mate de prestatieafspraken
aansluiten bij de intentie-overeenkomst betaalbare voorraad, de samenwerkingsagenda
wonen en de in dit actie programma geformuleerde regionale ambities
5 | Opstellen deelregionale investeringsagenda's in overleg met corporaties:
De deelregio’s stellen in overleg met de corporaties een deelregionale woon/-
investeringsagenda op, waarbij investeringsruimte van corporaties gekoppeld wordt aan
concrete locaties. De deelregionale agenda's worden vervolgens weer naast elkaar voor een
totaalbeeld van de gehele RAP-regio.
Het Stimuleren van de realisatie van middeldure huur: Minimaal 5.000 middensegment
huurwoningen in de periode 2016-2020. De deelregio's gaan met elkaar in gesprek over de
bijdrage die zij ieder kunnen leveren aan de uitbreiding van het aanbod in het middeldure
huursegment. Daarnaast is aandacht nodig om te zorgen dat het middensegment huur ook
structureel voldoende beschikbaar is voor de inkomensgroepen die er op aangewezen zijn.
16
4.3 Woonruimteverdeling
Gemeenten in deze RAP regio willen op hoofdlijnen gezamenlijke afspraken maken over
woonruimteverdeling. Daarbij zijn de volgende opgaven geformuleerd:
, Opgave is te zorgen voor een toegankelijke, rechtvaardige en transparante verdeling van sociale
huurwoningen. We maken afspraken op hoofdlijnen, maatwerk is mogelijk. Streven is
woningzoekenden één etalage voor sociale huurwoningen te bieden.
© Opgave is om samen met de corporaties en marktpartijen te werken aan oplossingen om de
grote huisvestingsopgave van vergunninghouders te realiseren.
Afspraken regionaal raamwerk
Er is inmiddels een raamwerk voor de woonruimteverdeling vastgesteld, waarbinnen meer maatwerk
mogelijk wordt gemaakt voor gemeenten. Tijdens de discussie over dit raamwerk is gebleken dat er
bij meerdere gemeenten behoefte is aan een meer structurele discussie over de
woonruimteverdeling. Deze behoefte is het gevolg van een krimpende sociale voorraad waar steeds
meer urgente doelgroepen een beroep op doen. De portefeuillehouders Wonen van de gemeenten
in de stadsregio Amsterdam vinden het belangrijk om daarbij samen op te trekken en van elkaar te
kunnen leren. Ook wordt het uitgangspunt van een gezamenlijke etalage en gezamenlijke
volgordecriteria belangrijk gevonden.
In het najaar van 2016 wordt een procesvoorstel voor fundamentele discussie over de
woonruimteverdeling voorgelegd. Op basis van dit voorstel bespreken de gemeenten met elkaar hoe
het voorstel uitgewerkt wordt. De drie deelregio’s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor dit proces.
Dit leidt tot het volgende actieprogramma:
1 | Maatwerk voor gemeenten
In afstemming met de gemeenten wordt de inhoud en vorm van de samenwerking op
woonruimteverdeling verder uitgewerkt. Daarbij wordt meer maatwerk per gemeente
geïntroduceerd. De aanpassingen worden doorgevoerd vanaf 1 januari 2017.
2 | Monitoring en eventuele aanpassing
Na vaststelling wordt de verordening gemonitord en onderhouden, zowel naar aanleiding van
nen
3 |In het najaar van 2016 wordt een procesvoorstel voorgelegd voor het voeren van een
fundamentele gezamenlijke discussie over de systematiek van woonruimteverdeling. Op basis
van dit procesvoorstel bespreken de gemeenten/ deelregio's met elkaar hoe tot een uitwerking
van dit traject gekomen kan worden.
17
Hoofdstuk 5 Uitvoering
In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op enkele uitvoeringsaspecten. Zowel wat betreft bestuurlijke
organisatie als de wijze waarop de deelregio's een beroep kunnen doen op de subsidie die de
provincie beschikbaar stelt voor uitvoering van het RAP.
Bestuurlijke samenwerking en uitvoering RAP 2016-2020
De gemeenten zijn het met elkaar eens over de opgaven en acties die zij gezamenlijk hebben voor
afstemming op de regionale woningmarkt. Deze zijn geschetst in de regionale samenwerkingsagenda
en dit RAP.
De Stadsregio Amsterdam stopt per 1 januari 2017 als samenwerkingsverband op het gebied van
wonen en economie. De samenwerking op het gebied van wonen wordt vanaf dat moment
voortgezet in drie deelregio’s; Amsterdam, Amstel-Meerlanden en Zaanstreek-Waterland en in de
versterkte samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam. De afspraken uit de
samenwerkingsagenda en het RAP vergen de nodige afstemming binnen de deelregio’s, tussen de
drie deelregio's (woonruimteverdeling en betaalbare voorraad) en op het niveau van de MRA
(woningbouwproductie). Binnen de afgesproken kaders ligt de uitvoering grotendeels bij de
gemeenten. Voor wat betreft de regionale afstemming zijn de deelregio’s aan zet. Het overleg over
de woningmarkt op het niveau van de MRA wordt gevoed en uitgevoerd door de deelnemende
deelregio’s. In het hele transitieproces van de samenwerking op het gebied van Wonen van de
Stadsregio naar de samenwerking in deelregio’s en in de MRA, is de ambtelijke en bestuurlijke
organisatie op het moment van opstellen van dit RAP nog niet helemaal uitgekristalliseerd. De
deelregio’s zijn zich hierop aan het voorbereiden.
Daarnaast moet vanuit deze deelregio’s en vanuit de Metropoolregio het overleg en de afstemming
met diverse stakeholders verder ingevuld worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het overleg met de
corporaties en marktpartijen als ontwikkelaars en beleggers. Omdat niet eerder op deze wijze
samengewerkt is op het gebied van wonen is enige tijd nodig om de nieuwe structuur vorm te geven.
Naar verwachting krijgt ook dit een verdere uitwerking in de loop van 2016 en begin 2017.
Uitvoeringsregeling Woonvisie Provincie Noord-Holland
Voor de uitvoering van het RAP 2016-2020 heeft de provincie middelen beschikbaar voor de RAP-
regio's. Voor de gemeenten in de Stadsregio tezamen is een maximaal bedrag van €520.000
vastgesteld.
De provincie verstrekt de bijdrage uit het Woonfonds onder bepaalde voorwaarden.
e Het bedrag kan alleen ingezet worden voor activiteiten die voortkomen uit de afspraken in het
RAP.
e De bijdrage is maximaal 50% van de totale kosten.
e Alle gemeenten moeten instemmen met de aanvraag.
De drie deelregio'’s moeten daarom in de komende periode ook afstemming organiseren over de
wijze van beoordelen van de aanvragen en waarvoor zij de gezamenlijke subsidie willen inzetten. Dit
kan worden opgepakt bij het overleg van de deelregio’s over de toekomstige wijze van
samenwerking.
18
BIJLAGEN
Bijlage 1: Regionale samenwerkingsagenda 2016-2020, definitieve versie 30 juni 2016
Bijlage 2: Overzicht beleid en inspanningen OV-knooppunten
Bijlage 3: Overzicht beleid en inspanningen Duurzaamheid
Bijlage 4: Overzicht beleid en inspanningen Zelfbouw
Bijlage 5: Overzicht beleid en inspanningen Wonen zorg en welzijn
Bijlage 6: Tabellen huishoudensontwikkeling en ontwikkeling woningbehoefte
Bijlage 7: Verhuisbewegingen in de regio
Bijlage 8: Woningbehoefte en plancapaciteit per marktregio
Bijlage 9: Investeringsvoornemens nieuwbouw sociale huur
19
Bijlage 1: Regionale Samenwerkingsagenda 2016-2020, definitieve versie 30 juni 2016
Stadsregio Amsterdam
Regionale samenwerkingsagenda 2016 — 2020
Groei en dynamiek op de woningmarkt
Op weg naar een nieuw regionaal actieprogramma.
Definitieve versie 30 juni 2016
20
Inhoud blz.
10 opgaven voor de ontwikkeling van de regionale woningmarkt 3
1. Inleiding/ aanleiding 5
2. Schets van de woningmarkt 6
2.1 Profiel van de regionale woningmarkt 6
2.2 Samenhang woningmarkt regio 7
2.3 Ambities 7
3. Opgaven voor de regionale woningmarkt 8
3.1 Woningbouwproductie 8
3.2 Betaalbare voorraad 10
3.3 Woonruimteverdeling 11
4. Regionaal Actieprogramma 13
4.1 Woningbouwproductie 13
4.2 Betaalbare voorraad 15
4.3 Woonruimteverdeling 16
5. Vervolg 19
Leeswijzer:
Deze regionale samenwerkingsagenda bestaat uit een visiedeel met daarin de opgaven voor
regionale samenwerking en een actieprogramma; wat gaan we doen om de gezamenlijke
opgaven te realiseren.
De opgaven vindt u samengevat in de paragraaf ‘10 opgaven voor de regionale woningmarkt’.
In de inleiding vindt u een korte beschrijving van de opdracht en een overzicht van samenhang
met andere plannen, op het niveau van de gemeente, Metropoolregio en provincie. In paragraaf 2
wordt de context beschreven, wat is de samenhang in de woningmarkt en welke ontwikkelingen
zijn er? In paragraaf 3 worden de opgaven onderbouwd. Het regionaal actieprogramma, met
daarin de voorgenomen activiteiten voor de komende jaren vindt u terug in paragraaf 4. Paragraaf
5 gaat over het vervolg. Inhoudelijk, maar ook organisatorisch. Na afschaffing van de plusstatus
zijn we op zoek naar nieuwe vormen om de samenwerking voort te zetten. Dit heeft een grote
samenhang met de versterking van de samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam, waar op
dit moment ook over gesproken wordt. De samenwerkingsagenda vormt de basis voor de
inhoudelijke activiteiten van de 15 gemeenten die nu in de Stadsregio samenwerken. Deze
samenwerkingsagenda is opgesteld in overleg met de portefeuillehouders Wonen van deze
gemeenten. Volgende stap is de samenwerkingsagenda aan te bieden aan de gemeenteraden.
21
10 opgaven voor ontwikkeling van de regionale woningmarkt
De portefeuillehouders Wonen hebben op de bestuursconferentie ‘toekomst regionale
samenwerking’ van 18 juni jl. opdracht gegeven een regionale woonvisie op te stellen. Wat
bindt ons in de regionale samenwerking en wat zijn de opgaven waar we gezamenlijk aan
werken. Er zijn 10 opgaven voor regionale samenwerking geformuleerd. Deze vormen de
rode draad door deze Regionale samenwerkingsagenda 2016-2020: van kader, naar agenda,
naar acties. De samenwerkingsagenda vormt de inzet voor samenwerking van de
portefeuillehouders Wonen van de 15 gemeenten die nu de stadsregio Amsterdam vormen.
Op basis daarvan gaan we graag het gesprek hierover met u aan. (Wie is u, raden,
corporaties, andere betrokkenen)?
De opgaven zijn te verdelen in drie thema’s: woningbouwproductie, betaalbare voorraad en
woonruimteverdeling. Hieronder vindt u het overzicht van de 10 opgaven.
WONINGBOUWPRODUCTIE
, Opgave is de woningbouwproductie te bevorderen om tegemoet te komen aan de
snel groeiende woningbehoefte en de prijzen niet te snel te laten stijgen. Doel is om
20.000 woningen naar voren te halen in de periode 2016-2020.
We proberen zo veel mogelijk locaties te versnellen, naar voren te halen en te zorgen voor
meer harde plancapaciteit.
, Opgave is aanvullend op de huidige locaties nieuwe plekken voor woningbouw te
zoeken, vooral in binnenstedelijk gebied. Transformatie en het benutten van
(leegstaand) vastgoed spelen hier een belangrijke rol in.
Voor het realiseren van de opgave kijken we eerst naar binnenstedelijke locaties. We
wisselen kennis met elkaar uit over succesvolle praktijkvoorbeelden.
Opgave is het bevorderen van het aanbod middensegment huur in de regio. Er is
behoefte aan minimaal 5.000 woningen in het middensegment huur tot prijsgrens
€900.
We zetten maximaal in op het vergroten van het aanbod.
4. Opgave is te werken aan een gezonde woningmarkt. Doel is een ‘complete
metropool’, met aanbod in de verschillende woonmilieus, prijssegmenten en type
woningen.
We brengen gezamenlijk in beeld hoe het woningaanbod zich verhoudt tot de woonvraag.
Gemeenten kunnen hier in overleg met marktpartijen op sturen.
BETAALBARE VOORRAAD
5. Opgave is op basis van inzicht in de positie van de verschillende doelgroepen te
sturen op de ontwikkelingen in het aanbod en de voorraad van ‘betaalbare’
woningen.
6. Een belangrijk toetspunt hierbij is de spreiding van de sociale voorraad en de
beschikbaarheid over de regio, naar deelregio. Uitgangspunt is dat de verschillen
tussen de deelregio’s niet verder toenemen.
We monitoren de huidige en toekomstige ontwikkeling in de betaalbare voorraad in relatie
tot de behoefte. Daarbij is er aandacht voor betaalbaarheid en spreiding over de regio. We
bespreken deze behoefte in een bestuurlijk platform en stellen zo nodig de doelen bij.
Aanvulling bij opgave 5 en 6: De intentie-overeenkomst betaalbare voorraad vormt het
kader. Door actuele ontwikkelingen ontstaan meer knelpunten in het aanbod aan sociale
huurwoningen. Daarom wordt voorgesteld de doelen uit de intentieverklaring verder aan te
22
scherpen. Het gaat om te zorgen voor gelijkblijvend aanbod, een gelijkblijvende
slaagkans voor de primaire doelgroep en voldoende spreiding van sociale huur, en
5% aanbod aan alternatieven voor de sociale huur.
7. Opgave is de sociale voorraad beter te benutten door doorstroming stimuleren en te
zorgen voor meer flexibiliteit.
We wisselen kennis uit over succesvolle praktijkvoorbeelden en gaan gezamenlijk het
gesprek met het Rijk over aanvullende instrumenten om de doorstroming te bevorderen.
8. Opgave is om investeringen in duurzaamheid te bevorderen.
Door uitwisseling wordt gewerkt aan verbreding van de kennis. Voor de sociale
huurwoningen moet deze opgave gezien worden in combinatie met andere wenselijke
investeringen.
WOONRUIMTEVERDELING
9. Opgave is te zorgen voor een toegankelijke, rechtvaardige en transparante verdeling
van sociale huurwoningen. We maken afspraken op hoofdlijnen, maatwerk is
mogelijk. Streven is woningzoekenden één etalage voor sociale huurwoningen te
bieden. De komende periode wordt gewerkt aan voorstellen om de verordening aan te
passen, waarin ruimte is voor meer maatwerk in gemeenten.
e Opgave is om samen met de corporaties en marktpartijen te werken aan oplossingen
om de grote huisvestingsopgave van vergunninghouders te realiseren. Daarbij moet
huisvesting van vergunninghouders niet leiden tot verdringing van ‘reguliere’
woningzoekenden.
De Stadsregio ondersteunt en faciliteert hierin en voert het gesprek hierover met
corporaties.
23
1. Inleiding/ aanleiding
Op de bestuursconferentie van 18 juni 2015 hebben de portefeuillehouders wonen aangegeven
samenwerking op drie thema’s belangrijk te vinden. Het gaat daarbij om woningbouwproductie,
betaalbare voorraad en woonruimteverdeling. Deze drie thema’s hangen sterk samen en hebben
een regionale component. Aandacht voor woningbouwproductie is nodig om te zorgen voor een
toegankelijke en economisch sterke regio. Belangrijk hierbij is dat ingespeeld wordt op de vraag in
alle woningmarktsegmenten. Betaalbare voorraad is nodig om de toegankelijkheid voor lagere en
middeninkomens te borgen. De woonruimteverdeling moet vervolgens zorgen voor een
rechtvaardige verdeling van de schaarse betaalbare huurwoningen. De drie thema’s zijn uitgewerkt
in een aantal opgaven voor regionale samenwerking. De portefeuillehouders hebben op 2
november 2015 10 opgaven voor regionale samenwerking vastgesteld. Deze vormen de basis
voor het actieprogramma regionale woningmarkt, dat u in paragraaf 4 vindt.
Samenhang met gemeentelijke agenda’s en visies
De regionale samenwerkingsagenda is de ‘paraplu’ voor de diverse gemeentelijke woonvisies in
de regio en geeft de gezamenlijke ambities en opgaven weer. De gemeenten werken dit verder uit
in hun lokale woonvisie. Op regionaal niveau vindt afstemming plaats; dragen de lokale plannen bij
aan de regionale ambities en opgaven? Bovendien zal het samenwerkingsverband daar waar
wenselijk een actieve rol nemen in het uitvoeren van de verschillende acties die benoemd worden.
Het is belangrijk te beseffen dat de samenwerkingsagenda geen keuzemenu is. De verschillende
onderdelen hangen sterk met elkaar samen. Dat betekent ook dat gedeeld moet worden in de
lusten en de lasten van de samenwerking. Daarbij is er vanzelfsprekend oog voor de situatie in
gemeenten en wordt maatwerk toegepast.
Samenhang met de Metropoolregio Amsterdam
De Stadsregio Amsterdam staat niet op zichzelf, maar is te beschouwen als een samenstel van
drie deelregio’s binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA). De MRA is nu een informeel
overleg, maar het gesprek over versterking van de samenwerking is gaande. Binnen de MRA
worden de kaders voor ruimtelijke ontwikkeling van de regio vastgelegd. De verschillende
deelregio’s werken de kaders verder uit en zetten deze om in plannen en acties. Daarnaast wordt
vanuit de MRA ook het gesprek gevoerd met de Noordvleugel, ter voorbereiding op het overleg
met de minister voor Wonen.
Op dit moment is het Ontwikkelingsbeeld 2040 het kader voor verstedelijking in de metropoolregio.
Dit kader wordt verder geconcretiseerd en geactualiseerd in de MRA-agenda, die nog moet
worden vastgesteld. De samenwerkingsagenda van de Stadsregio Amsterdam past binnen de
MRA-kaders. Er is een sterke samenhang op de woningmarkt tussen de verschillende
deelgebieden in de metropoolregio. Daarom wordt ernaar gestreefd om zo veel mogelijk
activiteiten op te schalen naar de MRA. Niet alle activiteiten lenen zich hiervoor en soms is hier
ook tijd voor nodig.
Samenhang met het Provinciaal Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP)
De provincie Noord-Holland vraagt aan verschillende regio’s een RAP op te stellen op basis van
de provinciale woonvisie. De Stadsregio is zo’n RAP-regio, net als Zuid-Kennemerland/ IJmond en
Gooi en Vechtstreek. De opgaven en acties uit deze samenwerkingsagenda vormen een
belangrijke basis voor het RAP 2016-2020 van de Stadsregio Amsterdam. Op enkele punten is
voor het provinciale RAP nog aanvulling nodig.
24
2. Schets van de woningmarkt
2.1 Profiel van de regionale woningmarkt
De regio Amsterdam is internationaal gezien een zeer sterke economische regio met veel
groeipotentieel en een goede concurrentiepositie. Daarmee is de regio ook een belangrijke
economische motor voor heel Nederland. De bestuurders hebben uitgesproken dat die sterke
economische positie behouden en versterkt moet worden. Daar hoort een aantrekkelijke
woningmarkt en grote woningbouwopgave bij. Dit vinden we terug in de nog vast te stellen MRA-
agenda. Voldoende woningen op de juiste plek en van het juiste type spelen daar een belangrijke
rol in. Het zijn de kwesties die op MRA-schaal gesteld worden, maar waar de deelregio’s input voor
leveren en een adequaat antwoord op moeten vinden.
Kenmerken van de regionale woningmarkt
De sterke positie van de Metropoolregio Amsterdam is ontstaan dankzij een veelheid aan factoren,
waarbij de hoge kwaliteit van leven een belangrijke rol speelt. Amsterdam is een historisch
aantrekkelijke en levendige stad en heeft samen met de daar omheen liggende gemeenten, zoals
Zaanstad en Amstelveen, veel kwaliteit te bieden. Direct om het verstedelijkte gebied heen is een
uniek groen en open landschap te vinden. Voorbeelden zijn het werelderfgoed in de Beemster, het
waterrijke groengebied in de regio Waterland en de Amstelscheg. De bereikbaarheid in de regio is
goed en de aanwezigheid van Schiphol zorgt voor zeer goede internationale verbindingen. De
stedelijke gebieden hebben een hoog voorzieningenniveau, met o.a. een hoogwaardig
winkelaanbod, hoogstaande en zeer diverse culturele voorzieningen en een bruisend
uitgaansleven.
Ook de woningmarkt in de regio speelt een belangrijke rol in de hoge kwaliteit van leven en de
aantrekkelijkheid van de regio. Er is een divers en aantrekkelijk aanbod aan woonmilieus en
woningtypen, zonder grootschalige achterstandsbuurten. De gemeenten in de Stadsregio
Amsterdam streven ernaar om te voldoen aan de grote woningbouwopgave en tegelijkertijd de
kwaliteiten en verscheidenheid van de woningmarkt te behouden en te versterken.
Kansen en uitdagingen
De regio is populair, mensen willen er graag wonen. Arbeid volgt menskracht en mensen wonen
het liefst op een aantrekkelijke plek. Dat zorgt voor een sterke economische positie van de regio.
Door die sterke positie stromen vervolgens de komende decennia weer veel jonge mensen uit de
rest van het land en het buitenland naar de regio toe. Zij zijn essentieel om het goede
investeringsklimaat in stand te houden. Tegelijkertijd is de populariteit van de regio ook de kern
van de uitdaging om te zorgen dat de woningmarkt ook in de toekomst aantrekkelijk en
toegankelijk blijft. Veel mensen willen hier wonen. De populariteit zorgt voor een grote druk op de
woningmarkt. Dit leidt tot een grote woningbouwopgave en hoge prijzen.
De uitdaging is om (woon)ruimte te vinden voor de instroom en natuurlijke groei van huishoudens
en tegelijkertijd te zorgen dat de unieke kwaliteit van de regio — de grote open groengebieden -
behouden blijft. Als we deze ruimte niet vinden neemt het forenzenverkeer toe, met gevolgen voor
bereikbaarheid en leefbaarheid. Ook kunnen of willen uiteindelijk minder mensen in de regio
wonen of werken. De economische groei word geremd.
Het is belangrijk dat we voorzien in de woonmilieus die ook aantrekkelijk zijn voor de (hoog)
opgeleide werknemers. Daarnaast hebben we de taak om te zorgen dat de hoge druk en hoge
prijzen in de regio niet leiden tot verdringing van sociaal economisch zwakkere groepen.
Traditioneel is er een groot aandeel sociale huurwoningen in de regio, waardoor ook lagere
inkomens in de regio kunnen wonen. De doorstroming in de sociale huursector is echter zeer
beperkt en de wachtlijsten zijn lang. Bovendien is er in delen van de regio sprake van een
tweetoppigheid, waarbij er alleen aanbod is in het dure segment, of juist het goedkope sociale
segment. Met een middeninkomen kun je daar niet terecht. De vergrijzing in de regio is een ander
vraagstuk: hebben we voldoende toegankelijke woningen voor ouderen?
25
Samenwerking is nodig om de kansen te benutten en de uitdagingen op te pakken. De bijdrage
van elke gemeente is hierbij verschillend. Geen enkele gemeente kan de woningbouwopgave
alleen realiseren en elk gewenst woonmilieu bieden.
2.2 Samenhang woningmarktregio
De samenhang in de woningmarkt van de Stadsregio Amsterdam blijkt uit de verhuisbewegingen
die zich op regionaal niveau afspelen. Amsterdam werkt als een magneet. De stad heeft een grote
nationale en internationale aantrekkingskracht. Het zijn vaak jonge relatief hoog opgeleide
huishoudens die in de gemeente komen wonen. Amsterdam is binnen de regio weer de
voornaamste ‘leverancier’ van huishoudens, vaak in de gezins(vormende) fase voor de
regiogemeenten. Zowel tussen Amsterdam en Stadsregio Zuid en Amsterdam en Stadsregio
Noord zijn de verhuisrelaties zeer sterk. Amsterdam is als het ware het ‘scharnierpunt’ van de
regio. Ook met andere delen van de Metropoolregio zijn er vanuit Amsterdam sterke
verhuisrelaties. Deze doen zich dan vooral voor op de koopmarkt.
De verschillende regiogemeenten hebben elk een eigen positie. Dat komt doordat de gemeenten
een eigen karakteristiek hebben en daarmee ook hun eigen ‘soort’ woonmilieu te bieden hebben
aan de woningzoekende. In Stadsregio Noord zijn de prijzen over het algemeen wat lager en zijn
ook landelijke woonmilieus te vinden. Stadsregio Zuid heeft goed bereikbare locaties dicht bij een
aantal belangrijke economische centra van de regio. Ook hierin worden dus verschillende
marktsegmenten bediend. De regiogemeenten vervullen een belangrijke functie in het behouden
van het gevarieerde arbeidspotentieel voor degenen die een ruimere woning of rustigere
woonomgeving verkiezen boven wonen in de stad.
2.3 Ambities
Het is belangrijk om de kwaliteit en diversiteit in de regio te behouden en daarbij ruimte te bieden
voor groei. Uitgangspunt daarbij is dat de woningmarkt in de regio ‘in evenwicht’ moet zijn. Daarbij
zijn vier ambities te onderscheiden:
1. Toegankelijke regio: Hieronder wordt verstaan dat er voldoende ruimte wordt geboden
voor groei. Door nieuwbouw, maar ook door transformatie van voormalig bedrijven of
kantoorterreinen en omzetting van leegstaande gebouwen. De komende jaren is de vraag
naar woningen groter dan het aanbod. Een hoog bouwtempo is nodig!
2. Aantrekkelijke regio om in te wonen: We streven naar een aantrekkelijke woningmarkt,
met aantrekkelijke woonmilieus en typen woningen. Door onderzoek is er inzicht in de
woonwens en woonvraag van mensen. Opgave is te zorgen dat het aanbod in de regio
kwalitatief goed aansluit op de woningvraag van de huishoudens die in de regio wonen of
willen wonen. Deze opgave komt niet alleen tot uitdrukking in de nieuwbouw, maar ook in
de bestaande voorraad.
3. Ongedeelde regio: Deze ambitie bouwt voort op de intentieverklaring betaalbare voorraad
uit 2014. We willen dat de regio ook toegankelijk is voor mensen met een laag- en
middeninkomen en voor bijzondere doelgroepen. Een goede spreiding van het aanbod aan
goedkope koop- en huurwoningen over de regio is daarbij belangrijk. In elke deelregio
moeten ook mensen met een lager inkomen kans hebben op een woning.
4. Duurzame regio: Duurzaamheid heeft als begrip een brede lading. Met een duurzame
woningmarkt bedoelen we een duurzame woningvoorraad met voldoende wooncomfort
voor de individuele bewoner en als middel om woonlasten terug te dringen. Duurzaamheid
vormt ook een onderdeel van de intentieverklaring betaalbare voorraad.
26
3 Opgaven voor de regionale woningmarkt
In dit hoofdstuk worden op basis van de vier bovengenoemde ambities de opgaven voor de
regionale woningmarkt per thema verder uitgewerkt.
3.1 Woningbouwproductie
Wonen in de Stadsregio Amsterdam is aantrekkelijk. Dat uit zich in een hoge marktdruk. In de
koopsector leidt dat tot hoge woningprijzen. In de sociale huursector uit dat zich in lange
wachttijden voor een woning. De druk op de woningmarkt raakt zowel de inwoners van de regio,
als de huishoudens die naar de regio willen verhuizen.
Grote woningbouwopgave
Een grote woningbouwproductie is nodig om de woningmarkt in de regio toegankelijk en
betaalbaar te houden. De metropoolregio heeft geconstateerd dat tot 2040 ca. 250.000 woningen
extra nodig zijn. Ook de nieuwste prognoses van de provincie Noord-Holland bevestigen de
grotere woningbehoefte. Voor de Stadsregio Amsterdam Plus (+Almere, Lelystad en Haarlem)
wordt de toename van de woningbehoefte de komende periode geschat op circa 11.200 woningen
per jaar. Om dat te realiseren moeten de huidige bouwlocaties benut worden en moeten alle
gemeenten zich inspannen om de woningbouwproductie weer op gang te krijgen. De markt trekt
weer aan en daarmee is de bereidheid van marktpartijen, zoals beleggers, om te investeren weer
groot. De regio speelt een rol in het benaderen en interesseren van deze partijen voor
woningbouwlocaties. Voorbeelden van instrumenten zijn gezamenlijke marketing, kennisdeling en
lobby. Gezamenlijke lobby is effectiever. Bij veel locaties spelen belemmeringen. Deze
belemmeringen zijn heel divers. Voorbeelden zijn een tekort aan ambtelijke capaciteit voor een
gedegen planvoorbereiding, milieucontouren, bijvoorbeeld het LIB rond Schiphol, en toepassing
van de Ladder Duurzame Verstedelijking die in combinatie met de provinciale verordening
belemmerend uitwerkt. Gezamenlijk wordt gewerkt aan oplossingen.
1. Opgave is de woningbouwproductie te bevorderen om tegemoet te komen
aan de snel groeiende woningbehoefte en de prijzen niet te snel te laten
stijgen.
Omdat we de unieke landschappen in de regio willen behouden zijn er ook enkele gemeenten,
vooral in Waterland, die geen grote bijdrage kunnen leveren aan de woningbouwproductie. Dit
betekent dat het des te belangrijker is de bestaande plancapaciteit te benutten en te monitoren of
er in de regio als geheel voldoende gebouwd wordt. Op termijn kan het nodig zijn extra locaties te
zoeken. Deze zullen moeten passen binnen de bestaande uitgangspunten van verstedelijking.
Transformatie en omzetting
Extra aandacht is er voor het onderzoeken van de mogelijkheden voor transformatie van
binnenstedelijke terreinen, zoals bijv. verouderde bedrijventerreinen. Dit soort locaties kan een
belangrijke rol spelen bij de zoekopgave naar nieuwe plancapaciteit. Ook kan gedacht worden aan
de omzetting van leegstaande gebouwen, zoals kantoren naar woonruimte. Hier zijn diverse
succesvolle voorbeelden van in de regio. Gezamenlijk zijn we verantwoordelijk te bewaken dat er
voldoende plancapaciteit is die ook past binnen de afgesproken randvoorwaarden van
verstedelijking.
e Opgave is aanvullend op de huidige locaties nieuwe plekken voor
woningbouw te zoeken, vooral in binnenstedelijk gebied. Transformatie en
het benutten van (leegstaand) vastgoed spelen hier een belangrijke rol in.
27
Nieuw aanbod in het lage en middensegment huur
Binnen deze regio met hoge marktprijzen moeten ook huishoudens met een laag of midden
inkomen terecht kunnen. Door rijksbeleid is het investeringsvolume van corporaties teruggelopen.
Dat heeft tot gevolg dat investeringen in nieuwbouw van sociale huurwoningen sterk afgenomen
zijn. Voor het middensegment is het misschien nog wel nijpender. Het middensegment is zeer
beperkt, terwijl dit segment juist belangrijk is voor het functioneren van de woningmarkt. Om
nieuwkomers toegang tot de woningmarkt te geven en om doorstroming uit het sociale segment
mogelijk te maken. Zeker in duurdere delen van de regio is het ‘gat’ tussen sociale huur en vrije
sector huur erg groot. Corporaties kunnen door beperking van hun takenpakket veel minder dan
voorheen nieuwbouw realiseren in het middensegment. Huurliberalisatie kan wel een instrument
zijn, maar gaat tegelijkertijd ten koste van de sociale voorraad. Het is aan de samenwerkende
gemeenten nieuwe partijen te vinden die bereid zijn te investeren in het middensegment in de
regio.
e Opgave is het bevorderen van het aanbod middensegment huur in de regio. Er is
behoefte aan minimaal 5.000 woningen in het middensegment huur tot
prijsgrens €900
Woonkwaliteit bevorderen
De gemeenten willen de kwaliteit op de woningmarkt versterken en daarbij zo goed mogelijk
inspelen op de markt. Naar aanleiding van de woningmarktcrisis is de woonvraag veranderd. Het is
nog niet duidelijk of dit tijdelijk is, of dat de crisis een structurele invloed op de woningmarkt heeft.
Een belangrijk gegeven is in elk geval dat de woningvraag niet alleen afhankelijk is van woonmilieu
en woningtype, maar ook van de kwaliteit van de woonomgeving. Door in te spelen op de
verschillende kwaliteiten van de diverse gebieden kan een ‘complete’ Metropool gerealiseerd
worden. Een divers en aantrekkelijk woningaanbod, waarin alle marktsegmenten bediend worden
is daarbij belangrijk. Elke deelregio levert een bijdrage aan het geheel gebaseerd op de eigen
kwaliteiten en kenmerken.
De opgave tekent zich af in de bestaande voorraad en de nieuwbouw. Een aantal bestaande
wijken heeft een impuls nodig, in de woningen, maar ook in de openbare ruimte en voorzieningen.
Bij het plannen van nieuwe locaties en de invulling daarvan moet zo veel mogelijk rekening
gehouden worden met de woonwensen. Deze opgave is misschien wel het sterkst aanwezig in de
gemeenten waar een grote plancapaciteit is, maar waar de vraag sterk is teruggelopen. Het gaat
vooral om Haarlemmermeer en Almere. Belangrijke opgave is ook in deze gebieden de
woningbouwproductie weer te bevorderen, door een voor de woonconsument aantrekkelijk
woonproduct aan te bieden.
De Stadsregio verricht onderzoek en organiseert overleg met marktpartijen om beter in beeld te
krijgen hoe aangesloten kan worden bij de vraag.
4. De opgave is te werken aan een gezonde woningmarkt. Doel is een ‘complete
metropool’, met aanbod in de verschillende woonmilieus, prijssegmenten en
type woningen.
3.2 betaalbare voorraad
De druk op de sociale voorraad is groot. Dit is nog versterkt door recente ontwikkelingen in
rijksregelgeving. Voorbeelden daarvan zijn de verhuurdersheffing, de herziening van de
Woningwet en het huurakkoord met Aedes en de Woonbond. Al voor deze veranderingen hebben
gemeenten en corporaties in de intentieverklaring betaalbare voorraad afgesproken te zorgen voor
voldoende beschikbaarheid van betaalbare woningen. Nu is dat nog urgenter geworden. De
ambities uit de intentieverklaring worden waar nodig aangescherpt.
Beschikbaarheid en betaalbaarheid
Het aanbod aan sociale huurwoningen neemt jaarlijks af. Een flink deel van de sociale
huurwoningen verdwijnt uit het aanbod, door liberalisatie of verkoop. De huren van woningen die
28
vrijkomen worden vaak verhoogd. Dit heeft gevolgen voor de positie van woningzoekenden.
Woningzoekenden moeten lang wachten op een woning. Een grote groep woningzoekenden, ca.
78%, is aangewezen op een sociale huurwoning tot de eerste of tweede aftoppingsgrens. 64% van
het aanbod aan sociale huurwoningen bestaat uit zo'n woning. Huurders accepteren steeds vaker
een woning die eigenlijk te duur is. De gemeenten zetten zich in voor voldoende betaalbare
woningen.
Spreiding over de regio
Beschikbaarheid en betaalbaarheid hebben een geografische component. Traditioneel heeft
Stadsregio Zuid een kleinere sociale voorraad, met meer studentenhuisvesting. Uit recente cijfers
blijkt dat de voorraad hier krap past op de doelgroep. Ook in Stadsregio Noord is de voorraad
relatief krap in relatie tot de doelgroep. Stadsregio Noord en vooral Amsterdam kennen van
oudsher een grotere en goedkopere sociale voorraad. We streven naar een evenwichtige verdeling
van voorraad en aanbod aan sociale huurwoningen. Lagere inkomens moeten in alle delen van de
woningmarkt een kans hebben op huisvesting. Daarbij gaat het ook om een evenwichtige verdeling
in prijssegmenten en woningtypen.
In de intentie-overeenkomst is als uitgangspunt gekozen dat de huidige verschillen tussen
subregio’s in de omvang van de sociale voorraad in principe niet groter worden. Dat zou in de
huidige situatie betekenen dat de beschikbaarheid van het aanbod voor de doelgroep zeer sterk
onder druk komt te staan. Aanvullende afspraken zijn nodig om voldoende aanbod voor de
doelgroep te garanderen. Bijvoorbeeld het introduceren van een ondergrens voor de voorraad
sociale huurwoningen.
5. Opgave is op basis van inzicht in de positie van de verschillende
doelgroepen te sturen op de ontwikkelingen in het aanbod en de voorraad
van ‘betaalbare’ woningen.
6. Een belangrijk toetspunt hierbij is de spreiding van de sociale voorraad en
de beschikbaarheid over de regio, naar deelregio. Uitgangspunt is dat de
verschillen tussen de deelregio’s niet verder toenemen.
Aanvulling bij opgave 5 en 6: De intentie-overeenkomst betaalbare voorraad
vormt het kader. Door actuele ontwikkelingen ontstaan meer knelpunten in het
aanbod aan sociale huurwoningen. Daarom wordt voorgesteld de doelen uit de
intentieverklaring verder aan te scherpen. Het gaat om te zorgen voor
gelijkblijvend aanbod, een gelijkblijvende slaagkans voor de primaire doelgroep en
voldoende spreiding van sociale huur, en 5% aanbod aan alternatieven voor de
sociale huur.
Aansturing corporaties en vorming woningmarktregio
Om te zorgen dat de ontwikkeling van de betaalbare voorraad zowel qua omvang als spreiding
aansluit bij de diverse doelgroepen ligt gezamenlijke sturing van de (regionaal opererende)
corporaties voor de hand. De optelsom van het voorgenomen beleid maakt zichtbaar in hoeverre
de regionale intenties gerealiseerd worden. De keuze voor investeringen in de ene gemeente
bepaalt de ruimte die een corporatie heeft voor investeringen in een andere gemeente waar zij
actief is. Daarbij moet ook een afweging gemaakt worden tussen investeringen in beschikbaarheid,
betaalbaarheid en kwaliteit. Dit vraagt om een behoorlijk samenspel tussen lokale en regionale
wensen en opgaven. Vanuit een gezamenlijke visie op de woningmarkt kan voor meer focus
gezorgd worden door aan te geven in welke delen van de regio er meer behoefte is aan
toevoeging, kwaliteitsverbetering of huurmatiging dan wel verkoop/liberalisatie in de sociale
voorraad. Met de lokale plannen en prestatieafspraken kan hier dan verder op worden ingespeeld.
In de nieuwe Woningwet wordt aan gemeenten gevraagd om gezamenlijk een woningmarktregio te
vormen. Het kerngebied van corporaties wordt beperkt tot één woningmarktregio. Buiten het
kerngebied mogen woningcorporaties hun voorraad niet uitbreiden door nieuwbouw of aankoop.
De wet biedt beperkte mogelijkheden voor ontheffing op het uitbreidingsverbod. Gemeenten
29
kunnen de vorming van een woningmarktregio gebruiken om de gezamenlijke sturing meer vorm te
geven. Voor 1 juli 2016 moet een voorstel voor een woningmarktregio ingediend zijn.
Een optie is om aan te sluiten bij het niveau van de woningmarkt en de hele Metropoolregio
Amsterdam als één woningmarktregio te beschouwen. Binnen deze Woningmarktregio vormen de
huidige RAP regio’s en de gemeenten Almere en Lelystad samen subregio’s. Deze subregio’s zijn
ieder het platform voor woonruimteverdeling, concretisering van de bouwopgaven en afstemming
met marktpartijen en woningcorporaties.
Doorstroming bevorderen
Doorstroming stimuleren is een manier om meer aanbod te krijgen van sociale huurwoningen.
Vaak wordt hierbij gedacht aan het tegengaan van scheefwonen. Het creëren van middensegment
wordt gezien als een middel om doorstroming van scheefwoners te stimuleren. Tot nu toe biedt dit
slechts mondjesmaat een oplossing, omdat het ‘gat’ tussen een sociale huurwoning en het huidige
vrije sectoraanbod te groot is en koop om dezelfde reden vaak geen optie. Het middensegment is
daarnaast belangrijk om toetreders tot de regionale woningmarkt een plek te bieden. Om betere
benutting in het sociale segment te stimuleren is meer flexibiliteit nodig in de voorraad,
bijvoorbeeld door het werken met tijdelijke contracten, met inkomenshuren of kamergewijze
verhuur. Ook kan de doorstroming binnen de sociale voorraad gestimuleerd worden door
bijvoorbeeld gericht een doorstroommakelaar in te zetten. We zetten ons hier gezamenlijk voor in.
7. Opgave is de sociale voorraad beter te benutten door doorstroming stimuleren
en te zorgen voor meer flexibiliteit.
Duurzaamheid
Om de woningvoorraad duurzamer te maken zijn investeringen nodig in een betere
energieprestatie. De corporaties zijn een belangrijke partij met veel bezit, dat vaak bovendien
slecht scoort met het energielabel. Investeringen in duurzaamheid kunnen de woonlasten
verlichten, vooral lage inkomens besteden een relatief groot deel van hun inkomsten aan
woonlasten. Gezamenlijk kunnen de gemeenten stimuleren dat eerst de voorraad met de laagste
score op energiezuinigheid wordt aangepakt. Belangrijk daarbij is dat investeringen in
duurzaamheid tegen andere investeringen, bijvoorbeeld betaalbaarheid of nieuwbouw, worden
afgewogen.
3.3 Woonruimteverdeling
De ambitie voor een toegankelijke en ongedeelde regio betekent dat we willen dat ook
woningzoekenden die afhankelijk zijn van de sociale huursector kansen hebben in de verschillende
delen van de woningmarkt. De beschikbare woningen zijn schaars en moeten daarom rechtvaardig
en transparant verdeeld worden. Om belemmeringen zo veel mogelijk weg te nemen is het
belangrijk te werken met één inschrijving en etalage en een regiobreed geldend volgordecriterium.
Ook moeten mensen die zeer urgent huisvesting nodig hebben, voorrang kunnen krijgen.
Bij de huidige oplopende spanning in de sociale huursector kan dit uitgangspunt wringen met
lokale markt- of andere omstandigheden. Daarbij gaat het vooral om de landelijke kleine
gemeenten in Waterland, die ruimtelijk beperkt zijn in hun mogelijkheden om met nieuwbouw de
spanning te doen afnemen. Dit moet er niet toe leiden dat lokaal woningzoekenden geen reële
kans meer hebben om in de eigen gemeente een sociale huurwoning te bemachtigen. Gezamenlijk
werken we aan oplossingen. Maatwerk kan ook wenselijk zijn in andere situaties. Bijvoorbeeld bij
huisvesting van grote gezinnen, mensen zonder urgentiestatus die dringend woonruimte
behoeven, maar ook vanwege de samenhang met het sociale domein. Deze knelpunten kunnen
verschillen per gemeente.
30
9. Opgave is te zorgen voor een toegankelijke, rechtvaardige en transparante
verdeling van sociale huurwoningen, met gezamenlijke afspraken op
hoofdlijnen en maatwerk per gemeente. Streven is woningzoekenden één
etalage voor sociale huurwoningen te bieden.
Vergunninghouders
Een urgente opgave in het kader van de toegankelijke woningmarkt is de huisvesting van
vergunninghouders. Deze opgave heeft de komende tijd bijzondere en intensieve aandacht nodig.
Om te zorgen dat de vergunninghouders snel kunnen doorstromen naar passende huisvesting
vanuit de AZC’s. Maar ook om de sociale voorraad voor alle doelgroepen toegankelijk te houden.
De huisvestingsopgave van vergunninghouders wordt zo groot dat dit in het geding dreigt te
komen.
Nu al lopen gemeenten achter met de huisvesting van deze groep, vanwege de schaarste aan
vrijkomende sociale huurwoningen. De opgave neemt naar verwachting nog met ruim een derde
toe in 2016. De gebruikelijke oplossingen zijn niet meer voldoende, er moet hard gewerkt worden
aan nieuwe oplossingen, die uitkomst bieden voor grotere aantallen vergunninghouders. Een
voorbeeld hiervan is het samen in een woning plaatsen van alleenstaande vergunninghouders.
Niet alleen in de sociale huursector, maar indien financieel haalbaar ook in het vrije sector
segment. De participatie en medewerking van corporaties is cruciaal bij het realiseren van deze
opgave.
e Opgave is samen met de corporaties en marktpartijen te werken aan
oplossingen om de grote huisvestingsopgave van vergunninghouders te
realiseren. Daarbij moet huisvesting van vergunninghouders niet leiden tot
verdringing van ‘reauliere’ woninazoekenden.
31
4. Regionaal Actieprogramma 2016-2020
Het regionaal actieprogramma bestaat uit drie onderdelen: woningbouwproductie, betaalbare
voorraad en woonruimteverdeling. De bestuurlijk trekkers op de verschillende thema’s hebben een
actieprogramma opgesteld waarin geschetst wordt welke activiteiten de komende periode
uitgevoerd moeten worden om te werken aan de opgaven op de verschillende thema's;
woningbouwproductie, betaalbare voorraad en woonruimteverdeling. Basis zijn de opgaven en
discussie daarover zoals gevoerd op de bestuurlijke conferentie van 2 november 2015.
4.1 Woningbouwproductie
Toelichting
De effectieve vraag naar woningen is in de Stadsregio en metropoolregio Amsterdam in zeer korte
tijd fors toegenomen. De woningbehoefte zal ook de komende jaren toenemen door de groei van
het aantal huishoudens en trek naar de stad. Voor de periode tot 2020 wordt een toename van de
woningbehoefte verwacht van 56.000 woningen. Dit komt neer op ca. 11.200 woningen per jaar in
de Stadsregio Amsterdam plus Almere, Lelystad en Haarlem. De groei zet naar verwachting door
tot 2040.
De vraagdruk is er in alle segmenten, maar is zeker niet gelijk verdeeld hierover en over de regio.
De grote woningbouwopgave en de analyse van de belemmeringen, maken dat de gemeenten van
de Stadsregio Amsterdam de urgentie delen om gezamenlijk op te trekken in het verhogen van de
woningproductie, het wegnemen van belemmeringen en het realiseren van woningen van
voldoende kwaliteit. Ook de andere partijen in de MRA, zoals Haarlem en Almere, delen deze
urgentie.
Opgaven/ doelen
In de regionale samenwerkingsagenda zijn de volgende opgaven bij het thema
woningbouwproductie benoemd:
e Opgave is de woningbouwproductie te bevorderen om tegemoet te komen aan de snel
groeiende woningbehoefte en de prijzen niet te snel te laten stijgen. Doel is om 20.000
woningen naar voren te halen in de periode 2016-2020.
e Opgave is bestaande plancapaciteit effectief te benutten en nieuwe locaties (uitbreiding
bestaande plancapaciteit) te zoeken, vooral in binnenstedelijk gebied. Transformatie en het
benutten van (leegstaand) vastgoed spelen hier een belangrijke rol in.
Opgave is het bevorderen van het aanbod middensegment huur in de regio. Er is behoefte aan
minimaal 5.000 woningen extra in het middensegment huur tot prijsgrens €900. Opgave is ook
te zorgen voor voldoende beschikbaar aanbod aan middensegment huur.
Opgave is via een gezonde woningmarkt te werken aan behoud en versterking van de
‘complete metropool’, met aanbod in de verschillende woonmilieus, prijssegmenten en type
woningen.
Activiteiten
Om aan deze doelen te werken voert de Stadsregio de volgende activiteiten uit:
, Het in beeld brengen van de vraag: We voeren divers woningmarktonderzoek uit om
inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de woningbehoefte, ook in kwalitatieve zin, en de
vertaling daarvan in nieuwbouwbehoefte. Hoeveel en welke woningen moeten worden
toegevoegd om te voldoen aan de huidige en toekomstige vraag? De basis hiervoor ligt in
het regionale woonwensen- en verhuisbewegingenonderzoek WiRA, aangevuld met
vernieuwende methodieken om de effectieve vraag op specifieke locaties in kaart te
brengen.
, Het in beeld brengen van het aanbod: Met de jaarlijkse Monitor Plancapaciteit die de
Stadsregio en Provincie Noord-Holland samen laten uitvoeren, wordt de geplande
32
woningbouwlocaties en de voorgenomen programmering bijgehouden. De Stadsregio werkt
aan optimalisering van de monitor. Afgezet tegen de vraag, geeft dit inzicht in hoeverre
aanbod en vraag op elkaar aansluiten en het biedt aanknopingspunten voor het gesprek
tussen gemeenten, marktpartijen en corporaties over de invulling van het
nieuwbouwprogramma. Ook participeert de Stadsregio in de Monitor Woningproductie, die
de nieuwbouwproductie voor de MRA en de gehele Noordvleugel monitort.
, Het agenderen van de versnellingsopgave: De Stadsregio onderzoekt de mogelijkheden
en maatregelen om de woningproductie te versnellen/ verharden/ transformeren in de
komende 5 jaar. Analyse van gegevens op projectniveau en gesprekken met gemeenten
en marktpartijen moeten inzicht geven in concrete maatregelen om te versnellen en hoe
eventuele belemmeringen weg te nemen. Bijvoorbeeld als marktpartijen positie hebben
maar niet kunnen of willen ontwikkelen. Of bij ongewenste effecten door regelgeving van
Rijk en provincie. Zo effectief mogelijk gebruik van binnenstedelijke locaties, in het
bijzonder transformatielocaties, heeft nadrukkelijk de aandacht komende jaren. De
resultaten van het onderzoek naar de versnellingsmogelijkheden worden hiervoor gebruikt.
De Stadsregio werkt aan betere benutting van de in het netwerk aanwezige expertise over
binnenstedelijk bouwen en transformeren, bijv. door actieve kennisdeling over succesvolle
praktijkvoorbeelden en delen van ervaringen.
Het inzetten van marketing en communicatie over wonen en nieuwbouw: De
Stadsregio werkt aan initiatieven voor meer transparantie en verbreding in communicatie
en marketing activiteiten op het gebied van wonen en nieuwbouw. Doel is de hele regio
beter op de kaart te zetten voor investeerders én woningzoekenden. Concreet gaat het om
continueren van de inzet in de gezamenlijke vastgoedmarketing vanuit de MRA, uitwerking
en aanvulling van de gebiedsprofielen, bouwlocaties beter op de kaart zetten, profilering
van de regio op vastgoedbeurzen, etc.
Het Stimuleren van de realisatie van middeldure huur: Uitgangspunt is om binnen de
beperkte mogelijkheden die gemeenten hebben om te sturen, maximaal ingezet wordt op
vergroten van het aanbod. Daarbij maken we gebruik van de aanwezige kennis en ervaring
van reeds gerealiseerde middeldure huurprojecten. Bijzondere aandacht gaat uit naar de
mogelijkheden om hierop te sturen voor gemeenten zonder eigen grond. En ook voor de rol
van de corporaties in het middeldure segment. Daarnaast is aandacht nodig om te zorgen
dat het middensegment huur ook structureel voldoende beschikbaar is voor de
inkomensgroepen die er op aangewezen zijn.
e Het opstellen van een Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) 2016-2020 in opdracht
van de provincie Noord-Holland. Met deze regionale samenwerkingsagenda legt de
Stadsregio de basis voor het RAP. Vanuit een gezamenlijke strategie wordt gestreefd naar
creëren van een woningaanbod dat past bij de kwaliteiten van regio en gemeenten en
aansluit op de vraag.
, Het organiseren van de regionale afstemming over nut en noodzaak van
woningbouwplannen in het kader van de Ladder voor Duurzame verstedelijking en
gemeenten hierin ondersteunen. Ten behoeve van ontheffingsaanvragen bij de provincie
Noord-Holland in het kader van bouwen buiten bestaand bebouwd gebied. De Stadsregio
levert de bouwstenen aan voor de onderbouwing van de regionale behoefte die gemeenten
nodig hebben om aan de vereisten te voldoen vanuit de Ladder voor Duurzame
Verstedelijking.
33
4.2 Betaalbare voorraad
Toelichting
De zorg om de omvang en spreiding van de betaalbare woningvoorraad en het behoud van
voldoende betaalbaar aanbod is nog in de vorige bestuursperiode gedeeld en vastgelegd in de
‘Intentieverklaring betaalbare voorraad’ . De intentieverklaring is verder uitgewerkt in de
samenwerkingsagenda wonen. In dit voorstel wordt de samenwerkingsagenda verder
geconcretiseerd in een drietal concrete regionale ambities en een voorstel voor een procesaanpak/
activiteiten voor regionaal overleg.
Doelen en opgaven
e Opgave is op basis van inzicht in de positie van de verschillende doelgroepen te sturen op
de ontwikkelingen in het aanbod en de voorraad van ‘betaalbare’ woningen.
e Een belangrijk toetspunt hierbij is de spreiding van de sociale voorraad en de
beschikbaarheid over de regio, naar deelregio en gemeente. Uitgangspunt is dat de
verschillen tussen de deelregio’s niet verder toenemen:
e Opgave is de sociale voorraad beter te benutten door doorstroming stimuleren en te zorgen
voor meer flexibiliteit.
e Opgave is om investeringen in duurzaamheid te bevorderen.
De intentieverklaring is in het voorjaar van 2014 ondertekend. Dat was nog voordat duidelijk werd
welke impact diverse rijksmaatregelen hebben op de ontwikkeling in het aanbod aan betaalbare
woningen en de betaalbaarheid daarvan. De hieronder geformuleerde ambities vormen de
gemeentelijke inzet. We gaan met de corporaties het gesprek aan over hoe zij een bijdrage gaan
leveren aan de realisatie van deze ambities.
e Regionale ambitie beschikbaarheid: Het vrijkomend aanbod in de reguliere sociale huur
van corporaties is al jaren dalend: in 2005 kwamen nog zo’n 16.600 sociale huurwoningen
vrij in de SRA, in 2010 zijn dit er 14.000, terwijl op dit moment (2014) dat 10.500 woningen
zijn. In 2015 wordt een lichte stijging verwacht. Vooral in Amsterdam is de daling opvallend.
De daling komt door een verminderde doorstroming én verkoop/liberalisatie bij vrijkomen
woning. De gemeenten spreken daarom af om op het niveau van de stadsregio het
jaarlijkse aanbod van vrijkomend regulier aanbod (dus exclusief studentenhuisvesting) in
de sociale huur te vergroten, maar minimaal te handhaven op het niveau van 2015.
e Regionale ambitie betaalbaarheid: De betaalbaarheid staat onder druk (lage inkomens
verhuisden voor een deel naar woningen met een hogere huur). In 2014 is namelijk een
belangrijk deel van de primaire doelgroep gehuisvest in een woning met een huur boven de
aftoppingsgrens. Ze zijn m.a.w. duur gaan wonen. Met de passendheidstoets wordt dit
aangepakt voor nieuwe verhuringen. Maar als er geen verandering in het huurprijsniveau
van het aanbod komt betekent dat wel een lagere slagingskans voor deze groep. De
gemeenten spreken daarom af om op het niveau van de stadsregio de slagingskans op een
reguliere sociale huurwoning van woningzoekenden uit de primaire doelgroep gelijk te
houden.
e Regionale ambitie evenwichtige regionale woningmarkt: In Amsterdam is sprake van
enige overmaat in reguliere sociale huur (inkomen < €34.911,= versus voorraad reguliere
sociale huur < €711,=), terwijl er in Noord en Zuid sprake is van krapte. In Amsterdam is
binnen de reguliere sociale huur echter sprake van een groot deel particulier bezit (25%)
waarvan een belangrijk deel door liberalisatie de komende tijd zal verdwijnen uit deze
voorraad. De gemeenten spreken daarom af om in de deelregio’s Noord en Zuid het
reguliere aantal sociale huurwoningen te handhaven op het huidige niveau van 2015, terwijl
voor Amsterdam geldt dat er in beperkte mate sociale huur onttrokken kan worden tot het
dynamische evenwicht (sociale huur particulier- en corporatiebezit) is bereikt waarin het
aantal huishoudens die hierop aangewezen zijn (lage inkomens < €34.911,=) minimaal
gelijk is aan de beschikbare voorraad (< €711,=). Uitgangspunt blijft dit wel te ijken op basis
van de daadwerkelijke behoefte.
34
Doel is dat huishoudens met een laag inkomen betaalbare huisvesting kunnen vinden. Niet
in elke deelregio zijn huishoudens alleen afhankelijk van sociale huur. Goedkope koop kan
ook een alternatief bieden. We streven er daarom naar om naast sociale huur ook minimaal
5%betaalbare alternatieven aan te bieden. Dit kan bestaan uit zowel sociale huur (<
€711,=) en/of goedkope koop (segment < €152.000,=).
Activiteiten:
e Jaarlijks opstellen Monitor Betaalbare Voorraad (MBV): De resultaten uit de regionale
Monitor Betaalbare Voorraad (MBV) geven aan in welke mate de ambities over betaalbare
voorraad uit intentieverklaring en de samenwerkingsagenda effect hebben en vormt
daarmee de basis van samenwerking op dit thema. De MBV, heeft de ambitie om een
beeld te schetsen van de stand van zaken, trends en ontwikkelingen in het gehele
betaalbare segment (huur en koop, voorraad en aanbod).
e Door ontwikkelen monitor: De Regionale Monitor Betaalbare Voorraad vormt hét
instrument om met elkaar te beoordelen of de intenties zoals corporaties en gemeenten
regionaal hebben uitgesproken het gewenste effect hebben. Het is dus van belang dat de
monitor inhoudelijk aansluit c.q. de voortgang van de intenties meet die gemeenten en
corporaties in de intentieverklaring met elkaar hebben afgesproken. Op basis van de
evaluatie van de MBV 2015 wordt de MBV in 2016 inhoudelijk verder doorontwikkeld tot
efficiënt meetinstrument.
e Opstellen vooruitblik plannen corporaties in de regio: De monitor kijkt terug op de
ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de voorraad en het aanbod van betaalbare
woningen. Daarnaast wordt de ontwikkeling van de doelgroep en betaalbaarheid in beeld
gebracht. In de vooruitblik worden de plannen van corporaties in verschillende gemeenten
naast elkaar gelegd, om een totaalbeeld van de effecten op de ontwikkeling van de
regionale voorraad sociale huurwoningen te kunnen maken.
, Duurzaamheid irt overige investeringen corporaties: Bij de vooruitblik die corporaties
jaarlijks aan gemeenten leveren, worden ook de investeringen in duurzaamheid in beeld
gebracht. De betekenis die dit heeft op de woonlasten en daarmee de betaalbaarheid van
de voorraad worden met elkaar besproken en gedeeld. Daarbij wordt telkens beoordeeld of
een gezamenlijke strategie om financiële middelen aan te boren, gezamenlijke projecten te
ontwikkelen of duurzaamheidsmaatregelen uit te werken een meerwaarde kan zijn.
e Organiseren jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst Betaalbare Voorraad: Op basis van de
MBV en de vooruitblik wordt er jaarlijks in februari/ maart een bestuurlijke bijeenkomst
georganiseerd. Daarin kijken we vooruit naar de opgaven voor de komende jaren en
bepalen we welke acties we nodig vinden. Welke acties willen we gezamenlijk oppakken en
is bijstelling/ verdere uitwerking van het regionale kader nodig.
e Delen lokale prestatie-afspraken op basis van onafhankelijk advies: de gemeenten uit
de regio delen actief hun prestatie-afspraken met corporaties met elkaar. De gemeente
stuurt voorafgaand aan de jaarlijkse bestuurlijke bijeenkomst de plannen op. Hierover
wordt onafhankelijk advies uitgebracht. Dit advies gaat overin welke mate de prestatie-
afspraken aansluiten bij de intentie-overeenkomst betaalbare voorraad, de
samenwerkingsagenda wonen en de in dit actie programma geformuleerde regionale
ambities
e Ondersteunen en faciliteren van gemeenten bij de gedachtevorming over de vorming
van een woningmarktregio: Voor 1 juli 2016 moeten gemeenten een voorstel indienen bij
de minister voor een woningmarktregio. Gezamenlijk bespreken we wat de inzet is voor de
te vormen woningmarktregio en voeren het gesprek met de minister over de voorwaarden
en mogelijkheden hierbij.
35
4.3 Woonruimteverdeling
Toelichting
Binnen de Stadsregio werken we met een gezamenlijk systeem van woonruimteverdeling, om
woningzoekenden op een transparante en rechtvaardige manier inzicht en toegang te geven
tot het woningaanbod in de regio. Ook streven we naar één gezamenlijke etalage waarin
sociale huurwoningen aangeboden worden. De gezamenlijke woonruimteverdeling is
afgestemd op de situatie in de regio en geeft duidelijkheid aan de partners, zoals corporaties
en huurders. Uitgangspunt is dat woningzoekenden uit verschillende inkomensgroepen in
elke gemeente kans hebben op een woning. De woonruimteverdeling richt zich vooral op de
lage inkomensgroepen.
Voor dit raamwerk is aangesloten bij de huidige opzet en systematiek van de
woonruimteverdeling. Bij het rondje gesprekken bij gemeenten is een mogelijke (geheel)
andere opzet van de woonruimteverdeling naar voren gekomen. Een sociale huurwoning zou
dan meer als een voorziening gezien worden en de toewijzing zou dan meer bepaald gaan
worden op de persoonlijke omstandigheden van de woningzoekenden. Duidelijk is dat een
dergelijke ommezwaai heel wat voeten in de aarde zal hebben. Bovendien is eerst de vraag
of een dergelijke wens bij meerdere gemeenten leeft.
Streven is op termijn binnen de hele MRA tot een gezamenlijke woonruimteverdeling te
komen. Binnen het afgesproken kader is er ruimte voor deelregio’s om eigen afspraken te
maken. Ook individuele gemeenten kunnen eigen keuzes maken op verschillende thema’s,
zolang dit past binnen de afgesproken kaders.
Opgaven/ doelen
In de regionale samenwerkingsagenda zijn de volgende opgaven bij het thema
woonruimteverdeling benoemd:
e Opgave is te zorgen voor een toegankelijke, rechtvaardige en transparante verdeling van
sociale huurwoningen, met maatwerkmogelijkheden per gemeente. We streven naar één
gezamenlijke etalage.
e Opgave is samen met de corporaties en marktpartijen te werken aan oplossingen om de
grote huisvestingsopgave van vergunninghouders te realiseren, rekening houdend met de
toegankelijkheid van de sociale huurvoorraad voor de ‘reguliere’ woningzoekenden
Activiteiten
Voor het onderwerp woonruimteverdeling zijn de activiteiten vooral gericht op het realiseren
van vorm en inhoud van de samenwerking in een gezamenlijke Huisvestingsverordening. De
planning is om dit voor 1 januari 2017 afgerond te hebben. Vervolgens wordt de verordening
gemonitord en onderhouden. Ook wordt actuele wetgeving bijgehouden en worden waar
nodig aanpassingen in de verordening doorgevoerd.
Ondernomen activiteiten:
Nadat in de bestuursconferentie van juni is afgesproken om voor woonruimteverdeling
verschillende opties van samenwerking uit te werken zijn de volgende activiteiten
ondernomen:
e Lokale vaststelling regionale verordening
Aangezien het te kort dag was om de verordening te evalueren en aan te passen voor
1 januari 2016 is in het PHO van 10 september besproken om de regionale
huisvestingsverordening per 1 januari lokaal vast te stellen. Hiertoe is een format naar
de gemeenten verstuurd. Inmiddels hebben de gemeenten deze ook daadwerkelijk
vastgesteld (met uitzondering van Zeevang en Edam-Volendam).
, Evaluatie en rondje langs gemeenten
36
In een ambtelijk gesprek met de gemeenten zijn de behoeften en ideeën ten aanzien
van de mate van lokale en/of regionale toepassing van verschillende thema’s op
woonruimteverdeling opgehaald. Dit heeft geresulteerd in een notitie met aanzetten
voor inhoudelijke afspraken over woonruimteverdeling, de ‘Houtskoolschets’. Deze is
vastgesteld in het PHO van 21 januari 2016.
Nog te realiseren activiteiten:
e Uitwerking van de verordening en de vorm van samenwerking
In afstemming met de gemeenten wordt de inhoud en vorm van de samenwerking op
woonruimteverdeling verder uitgewerkt. De onderwerpen waar al redelijk
overeenstemming over is, worden in het eerste kwartaal van 2016 verder uitgewerkt.
Aanvullend daaraan is door het portefeuillehoudersoverleg gevraagd aandacht te
besteden aan de positie van ouderen en aan jongere vergunninghouders met een
tijdelijk contract. Planning is dit voor de zomer af te ronden.
, Faciliteren van proces en inhoud
De discussies en uitwerkingen op inhoud en vorm worden door de trekker met behulp
van de Stadsregio gefaciliteerd.
, Bespreking van minder eenduidige thema’s
Thema’s die verder uitgewerkt worden zijn:
- Het loten; eerder is afgesproken het loten te evalueren. Op basis van de
evaluatie wordt een voorstel gedaan voor invulling van het loten.
- De regionale urgentieregeling; het merendeel van de gemeenten heeft
ambtelijk aangegeven de regeling te willen behouden, maar wel op een aantal
punten praktische aanpassingen te willen doen.
Om op deze thema’s een voorstel te doen is eerst meer onderzoek en bespreking
nodig. Daarom wordt hier langer de tijd voor genomen. Door voortschrijdend inzicht en
nieuwe actualiteiten kunnen altijd nieuwe aandachtspunten naar voren komen.
e Opstellen van een modelverordening
De Stadsregio stelt op basis van de discussie en input van de gemeenten een
modelverordening op. Gemeenten stellen de modelverordening lokaal vast. Streven is
dat de gemeenten de complete verordening voor 1 januari 2017 vast stellen. Dat
betekent dat er in oktober 2016 een complete en aangepaste regionale
modelverordening moet liggen
e Monitoring en eventuele aanpassing
Na vaststelling wordt de verordening gemonitord en onderhouden, zowel naar
aanleiding van ervaringen met de toepassing als op basis van actuele wetgeving of
voortschrijdend inzicht.
5. Vervolg
In dit hoofdstuk wordt een voorstel gedaan voor de vorm van de toekomstige samenwerking.
Die discussie is urgent. Voor 1 juli 2016 moet een voorstel zijn ingediend voor een te vormen
woningmarktregio, in het kader van de Woningwet. Daarnaast leggen de gemeenten in het
voorjaar van 2016 hun budget voor 2017 vast. Hierin moet ook financiering van de
samenwerking geregeld worden.
Inhoudelijke aard samenwerking
In het actieprogramma zijn verschillende soorten activiteiten geformuleerd. Deze vergen
afstemming en besluitvorming. Daar horen vervolgens ook afspraken over bestuurlijke
organisatie, bestuurlijk overleg, ambtelijke ondersteuning en financiering bij.
37
Er zijn diverse mogelijkheden om de samenwerking te organiseren. Van een
gemeenschappelijke regeling met Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur tot een meer
netwerkachtige samenwerking op basis van een convenant. Omdat op dit moment ook
nagedacht wordt over versterking van de samenwerking binnen de Metropoolregio
Amsterdam (MRA) zijn de discussies in deze regio moeilijk los van elkaar te zien.
Versterking van de MRA-samenwerking
Op dit moment wordt vrijwillig samengewerkt binnen de MRA. Voorgesteld wordt de
samenwerking te formaliseren in een convenant. De basis van de voorziene MRA
samenwerking vormt een klein secretariaat, dat de verschillende bestuurlijke platforms
ondersteunt. Dat zijn op dit moment een platform voor economie, verkeer en vervoer,
ruimtelijke ordening en een stuurgroep verstedelijking. De taken van dit laatste bestuurlijk
overleg moeten nog verder vorm krijgen en zouden meer gericht moeten worden op wonen.
Er wordt gewerkt aan een voorstel hiervoor, ook om de verschillende deelregio’s binnen de
MRA beter te betrekken. Naast de thematische platforms wordt een bestuurlijke regiegroep
ingericht voor de MRA, bestaande uit vertegenwoordigers van de provincie en de
verschillende deelregio’s binnen de MRA. Voor de gemeenten in de huidige Stadsregio
worden dit drie deelregio’s: Amstel- Meerlanden, Amsterdam en Zaanstreek- Waterland.
Inhoudelijke basis voor de samenwerking vormt het ontwikkelingsbeeld 2040, dat verder
wordt geactualiseerd in de MRA-agenda, die begin dit jaar moet worden vastgesteld. Vanuit
de thematische platforms kunnen verschillende programma’s en projecten georganiseerd
worden. Deelname van deelregio’s hieraan is op vrijwillige basis. Om deel te kunnen nemen
moet een extra financiële bijdrage geleverd worden.
Activiteiten MRA op het gebied van wonen
De activiteiten op het gebied van wonen in de huidige Metropoolregio beperken zich vooral
tot zaken met een meer ruimtelijke component. Zo wordt in de MRA vastgesteld hoe groot de
woningbehoefte op lange termijn is en of er voldoende plancapaciteit is. In de concept-MRA-
agenda wordt ook de ambitie geuit om ook afspraken te maken over woningtypen en
woonmilieus. Aanvullend daaraan vindt nu al in de Stuurgroep verstedelijking overleg plaats
ter voorbereiding van het jaarlijkse overleg met de minister Wonen. Het gesprek gaat vooral
over regionale effecten van rijksregelgeving.
Relatie met de activiteiten van de SRA op het gebied van woningbouwproductie
Een aantal acties uit deze samenwerkingsagenda hangt sterk samen met activiteiten die ook
in de MRA-agenda genoemd worden. Het gaat daarbij vooral over activiteiten die voorgesteld
worden onder thema 1, bouwproductie, opgave 1 tot en met 4. Tijdens de
bestuursconferenties kwam naar voren dat voor deze activiteiten samenwerking met Almere
en Haarlem en daarmee ook de MRA voor de hand ligt. Overigens wordt voor een deel van
de activiteiten nu al samen gewerkt. Deze samenwerking moet beter verankerd en uitgebreid
worden.
Relatie met overige activiteiten SRA
Er zijn ook activiteiten op Stadsregio niveau waarbij een snelle opschaling naar het niveau
van de Metropoolregio niet direct voor de hand ligt. Zo heeft de provincie de gemeenten in de
Stadsregio gevraagd gezamenlijk een regionaal actieprogramma (RAP) op te stellen voor de
periode 2016-2020. Ook voor samenwerking op de thema’s woonruimteverdeling en
betaalbare voorraad is meer tijd nodig. De samenwerking op deze thema’s heeft zich de
afgelopen tijd sterk ontwikkeld binnen de stadsregio. In andere regio’s, zoals Gooi en
Vechtstreek en Zuid-kennemerland/ IJmond wordt ook op deze thema’s samengewerkt en
zijn er afspraken. De betaalbare voorraad en woonruimteverdeling zijn bij uitstek
onderwerpen die gevoelig liggen in de politieke discussie. Gemeenten zijn dan graag direct
betrokken. Afspraken hierover vergen een intensief en zorgvuldig traject, waarbij tegelijkertijd
de slagvaardigheid niet verloren mag gaan. Hierover gedeelde uitgangspunten vaststellen op
38
het niveau van de MRA lijkt daarom een proces van de lange adem. Dat betekent overigens
niet dat we geen ambitie op dit vlak moeten hebben.
Voorstel voor toekomstige samenwerking
Concluderend kan gesteld worden dat de ambitie is te werken aan versterking van de
samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam. Daarvoor moeten we het overleg op MRA-
niveau intensiveren en gezamenlijke doelen voor ontwikkeling van de MRA-regio vaststellen.
De MRA is daarbij vooral een platform waarin afspraken op hoofdlijnen gemaakt kunnen
worden. Input en praktische uitwerking van de afspraken vindt plaats op het niveau van de
deelregio’s of gemeenten. Voor veel van de acties in het kader van woningbouwproductie
kan deze opschaling op korte termijn gerealiseerd worden. Samenwerking op de thema’s
woonruimteverdeling en betaalbare voorraad binnen de MRA vergt meer tijd.
In de praktijk betekent dat voorlopig voortzetting van de samenwerking, om uitvoering te
geven aan de acties uit het actieprogramma van de samenwerkingsagenda. Daar moet nog
wel eea praktisch voor geregeld worden. Belangrijk is dat voorzien wordt in regelmatig
overleg tussen in elk geval de portefeuillehouders Wonen, waarbij elke gemeente direct aan
tafel kan zitten. Ook moet gewerkt worden aan een goede manier om raden en colleges te
betrekken. Voor de uitvoering van de acties en eventueel ambtelijke ondersteuning is een
bijdrage per gemeente nodig.
39
Bijlage 2: Overzicht beleid en inspanningen OV-Knooppunten
Provincie Noord-Holland
De provincie Noord Holland heeft de kansen voor OV-knooppunten in beeld gebracht in de studie: Maak
plaats! Werken aan knooppuntontwikkeling in Noord-Holland (Provincie Noord-Holland en Vereniging
Deltametropool, 2013). Samen met gemeenten, regio's en andere stakeholders zijn huidige plannen en
ambities in beeld gebracht. Elk jaar wordt de voortgang gemeten in een monitor. Twee belangrijke
inzichten op basis van de indicatieve monitor zijn: ‘Er moet meer woningbouw gepland worden rond
treinstations en er is meer aandacht nodig voor de leegstand van kantoren op deze locaties.”
Metropoolregio Amsterdam
In de MRA agenda 2016-2020 wordt er een actie (1.8) gekoppeld aan Knooppunt-ontwikkeling. De prioriteit
ligt hierbij op de spoorcorridors Zaan en Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) waar hoogfrequent
rijden wordt ingevoerd. Een door de MRA uitgebracht rapport (Kansen voor knooppuntontwikkeling. Wat
kunnen knooppunten en de MRA voor elkaar betekenen?) belicht de kansen en belemmeringen in de MRA.
Er wordt geconcludeerd dat er veel kansen zijn gecreëerd welke niet optimaal zijn benut. Een slagvaardige
aanpak blijkt lastig. De Stadsregio is momenteel betrokken bij het uitvoeringsprogramma rondom de
Zaancorridor. De SAAL-corridor is praktisch nog niet opgepakt en uitgewerkt.
Gemeenten
Alle gemeenten hebben zich gecommitteerd aan de afspraken uit de MRA agenda. Uitwerking hiervan
gebeurt op lokaal niveau mede op basis van (structuur)visies. Met name bij de grotere gemeenten wordt
hier uitvoerig aandacht aan besteed mede als resultante van de noodzaak om binnenstedelijk te bouwen in
deze hoog stedelijke gebieden. Bijvoorbeeld in de stadsvisie Maak Zaanstad (gemeente Zaanstad 2016)
waar de gemeente nadrukkelijk kiest voor verdichting rondom knooppunten. Ook de gemeente Amsterdam
zet in Koers 2025 de lijn uit voor een verdere verdichting rondom bestaande knooppunten.
Particuliere initiatieven
Er is een groot aanbod beschikbaar van zowel wetenschappelijk onderzoek als adviesrapporten naar de
ontwikkeling rondom OV knooppunten. Hierin wordt veelal de obstakels en belemmeringen aangestipt.
Ook hieruit blijkt het knelpunt om tot echt concrete stappen te komen. Een ander soort voorbeeld is
SprintStad, een simulatiespel waarin de wisselwerking tussen ruimtelijke ontwikkeling en ov-mobiliteit
centraal staan. Het spel is ontwikkeld door Vereniging Deltametropool in samenwerking met Technische
Universiteit Delft en Movares.
Toekomst
Vanuit verschillende gremia wordt het belang van ontwikkelingen rondom OV-knooppunten
onderschreven. Het is van belang hier concreet handen en voeten aan te geven, dit blijkt echter in de
praktijk lastig te zijn. Als Stadsregio sluiten wij ons aan bij het huidige knooppuntenbeleid van de provincie.
De ontwikkeling rondom bestaande corridors is hierbij van groot belang. Het uitgangspunt van de
Stadsregio is voornamelijk rondom OV-knooppunten in hoge dichtheden te bouwen. Via de bestaande
overlegorganen op MRA niveau (bijv. het PRO) wordt dit verder opgepakt.
40
Bijlage 3: Overzicht beleid en inspanningen Duurzaamheid
Landelijk
Duurzaamheid is een breed begrip: het gaat om besparing, hergebruik en opwekking van energie en
grondstoffen, maar ook om zaken met een meer sociaal-economisch karakter, zoals de
toegankelijkheid en leefkwaliteit van de regio voor alle bevolkingsgroepen. Ten aanzien van
duurzaamheid en wonen zijn op diverse niveaus doelstellingen geformuleerd en worden initiatieven
ontplooid en gefaciliteerd. Zo is in 2013 het Nationaal Energieakkoord gesloten tussen overheid,
corporaties en vele andere partijen. Hierin zijn afspraken gemaakt over energiebesparing in de
gebouwde omgeving. Op de korte tot middellange termijn gaat het om het maken van
energielabelstappen in bestaande woningen en om een overgang naar (vrijwel) energieneutrale
nieuwbouw. Het doel voor de lange termijn is een CO?-neutrale gebouwde omgeving in 2050. In lijn
hiermee (en conform het Convenant Energiebesparing Huursector) heeft minister Blok van Wonen
het realiseren van een energiezuinige sociale huurwoningvoorraad als een van de volkshuisvestelijke
prioriteiten benoemd voor de periode 2016 t/m 2019.
Provincie Noord-Holland
De Provincie Noord-Holland heeft duurzaamheid eveneens hoog op de agenda staan en heeft in 2016
gekozen voor versnelling van de energietransitie, met als een van de belangrijkste thema’s het
verduurzamen van de bebouwde omgeving. De provincie zet concreet in op het voortzetten van het
Servicepunt Duurzame Energie (www.servicepuntduurzameenergie.nl}, het ondersteunen van
initiatieven van inwoners en het verduurzamen van monumentaal erfgoed. Ook heeft de provincie
Noord-Holland begin juni 2016 een samenwerkingsagenda met Bouwend Nederland opgesteld over
(het stimuleren van) duurzaamheidsinvesteringen in nieuwbouw en de bestaande voorraad.
Metropoolregio Amsterdam
Binnen de MRA-samenwerking is duurzaamheid vanzelfsprekend ook een belangrijk thema dat veel
aandacht krijgt. Gezamenlijk is de afgelopen jaren ingezet op duurzaamheid, onder andere via het
thema ‘Gebouwde omgeving’ dat alle projecten, maatregelen en initiatieven omvat die als doel
hebben gebouwen energiezuiniger te maken. Op basis van de MRA-agenda wordt momenteel
gewerkt aan de volgende acties op het gebied van duurzaamheid en wonen:
-_ Opstellen en uitvoeren van een regionaal programma voor energie waarin de MRA-partners
invulling geven aan het landelijke Energieakkoord en een bijdrage aan de Nationale Energieatlas
(actie 4.8).
- Uitbreiden en verknopen van warmte/koudenetwerken in de MRA voor grotere efficiëntie en
aansluiting van 300.000 extra woningequivalenten (zie www.warmteiscool.nl) (actie 4.10)
-__ Opstellen en uitvoeren van een regionaal programma voor het versnellen van energiebesparing
(Actie 4.11)
Afstemming over inzet en afspraken die uit bovenstaande acties voortkomen vindt plaats op MRA
schaal.
Stadsregio Amsterdam en Gemeenten
De inzet van de Stadsregio op duurzaamheid varieerde in de afgelopen jaren afhankelijk van de
meerwaarde van regionale samenwerking. Een van de concrete voorbeelden is de (financiële)
bijdrage van de Stadsregio aan de Nationale Energieatlas die in het najaar van 2016 beschikbaar
komt: een interactieve kaart die voor heel Nederland actueel inzicht biedt in vraag en aanbod van
energie en de kansen voor duurzame opwekking. De Energie-atlas geeft onder meer inzicht in welke
gebieden het energieverbruik hoog is (en in welke gebieden laag) en kan bijvoorbeeld gebruikt
worden om bewustwordingscampagnes gerichter in te zetten, maar bijvoorbeeld ook om met
bedrijven in gesprek te gaan over het gebruiken van hun restenergie. De Nationale Energieatlas is te
raadplegen via www.nationaleenergieatlas.nl.
41
Gemeenten zoeken zelf ook onderling de samenwerking op in het kader van duurzaamheid, niet
zozeer op het niveau van de Stadsregio, maar in kleinere deelregio's of juist groter op MRA-niveau.
Vanuit het Landelijk Energieakkoord is een VNG-ondersteuningsstructuur opgezet en van daaruit
werkt de gemeente Amsterdam met de gemeenten in Amstel-Meerlanden onder andere aan een
Regionaal Energieloket. De verwachting is dat het loket in het najaar van 2016 operationeel wordt.
De meeste gemeenten in Zaanstreek-Waterland zijn aangesloten bij het Duurzaam Bouwloket. Ook
trekken gemeenten in de uitvoering met elkaar op, bijvoorbeeld bij de gemeenschappelijke aanschaf
van zonnepanelen.
Daarnaast heeft elke gemeente in de Stadsregio in de eigen lokale woonvisie ambities benoemd ten
aanzien van duurzaamheid (zie onderstaand overzicht). Deze ambities ten aanzien van de
corporatievoorraad worden geconcretiseerd in de prestatieafspraken met de corporaties.
42
Bijlage 3 vervolg Inzet gemeenten op het thema duurzaamheid
Aalsmeer Woonagenda Aalsmeer 2016-2020
Prestatieafspraken met Eigen Haard zijn gericht op een aantal concreet uit te voeren projecten in de bestaande sociale
voorraad. De duurzaamheidsambitie bij renovatie is gelijk aan die voor nieuwbouw.
Amstelveen Woonagenda Amstelveen 2015-2018
Nieuwe (vervangende) woningen dienen in exploitatie en realisatie duurzaam kostendekkend te zijn.
Amsterdam Woonvisie Amsterdam tot 2020
Energiebesparing door gerichte investeringen in de bestaande woningvoorraad.
Duurzaam en flexibel bouwen.
Beperking watergebruik.
Beemster Woonvisie Beemster 2008+ en brief actualisering woonvisie 2012
Geen gegevens
Diemen Woonvisie Diemen 2013-2017
Projecten ‘Individueel energiebesparing advies aan huishoudens’ en ‘Isolatie bestaande koopwoningen’.
Verlenen van DE-subsidie aan eigenaren-bewoners.
Maken van afspraken met woningcorporaties.
Edam-Volendam Koersdocument Wonen Edam-Volendam 2015-2016
De woonvisie voor de nieuwe fusiegemeente is omvangrijker en gaat breder in op het thema duurzaamheid.
Haarlemmermeer Woonagenda Haarlemmermeer 2015
Eén generieke set afspraken over duurzaamheid bij nieuwbouw in combinatie met maatwerk per project; Gemeentelijke
Prestatie Richtlijn (GPR).
Duurzaamheid is een speerpunt van het woonbeleid in het Programma Duurzaam 2015-2018.
Landsmeer (concept) Woonvisie Landsmeer 2016-2024
De omgevingsdienst IJmond voert namens de gemeente het beleid uit via o.a. het Duurzaam Bouwloket.
Corporaties wordt gevraagd open te staan voor initiatieven vanuit bewoners op het gebied van duurzaamheid.
Oostzaan Actualisatie Woonvisie Gemeente Oostzaan 2013
Bij de ontwerprealisatie aandacht voor het thema duurzaamheid.
Ouder-Amstel (concept) Woonvisie Gemeente Ouder-Amstel
Inhoudelijke uitgangspunten met betrekking tot duurzaamheid binnen Ouder-Amstel zijn vastgelegd in een
Duurzaamheidsnota.
In de prestatieafspraken met Eigen Haard voor de sociale huurvoorraad worden de afspraken binnen Stadsregio
Amsterdam gevolgd.
Energieloket met informatie om verduurzaming bij particuliere bewoners te stimuleren.
Purmerend Woonvisie Purmerend 2012-2016
Efficiënter gebruik van schaarse middelen; o.a. door verbeteren van het isolatieniveau van woningen en het stimuleren
van het gebruik van energiezuinige apparatuur.
Stimuleren van energiebewust gedrag van bewoners, bedrijven en maatschappelijke partijen.
Bij nieuwbouw: stimuleren van het (zelf of collectief) opwekken van groene stroom.
Bij bestaande bouw: stimuleren van verbetering isolatieniveau en van het overstappen naar groene stroom.
Duurzaam materiaalgebruik bij nieuwbouw en renovatie.
Uithoorn Woonvisie Uithoorn 2013-2023
Voornemen om in 2040 een energieneutrale gemeente te zijn (Energie Neutraal 2040).
In gesprek gaan met bedrijven die een rol kunnen spelen in bewustwording, advisering en in het aanpassen van woningen
en met banken over financiering van energiezuinige woningen. Samenwerking gezocht met Stadsregio Amsterdam (Zuid).
Met Eigen Haard worden afspraken gemaakt over energiebesparing in de sociale huur, zowel bestaande als nieuwbouw.
Meerjarenprogramma 2012-2015 Energiek op weg! waarbij concrete activiteiten worden uitgewerkt in een jaarlijks vast
te stellen Projectplan Activiteiten Energiek op Weg!
Waterland Woonvisie Waterland 2020
In 2018 zijn alle inwoners op de hoogte van verduurzamingsmogelijkheden voor hun woning en hoe ze dit kunnen
financieren.
Verdubbeling van het aantal woningequivalenten met zonnepanelen in 2020.
De gemeente stelt minimumeisen bij renovatie en nieuwbouw van huurwoningen door woningcorporaties. Bij renovatie
krijgt de woning minimaal label B; nieuwbouw is in principe energieneutraal.
Wormerland Woonvisie Wormerland 2007-2020
Een aanscherping van de EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) met 10-15%.
Renovatie en herstructureringsgebieden (>250 woningen) een EPL (Energie Prestatie op Locatie) van 6,5
Nieuwbouwprojecten (*>250 woningen) een EPL van 7
Zaanstad Uitvoeringsagenda wonen 2015-2019
Met woningbouwcorporaties werken aan energiebesparende maatregelen te helpen vergroten en/of te versnellen.
Duurzamere en goedkopere warmte voor huurders: Open en Slim Energienet Zaanstad.
Duurzamere en goedkopere elektriciteit van zonnepanelen voor huurders via de constructie van een Energy Service
Company.
Verkennen en verbeteren van financieringsmogelijkheden voor energiebesparing van corporatiewoningen.
43
Bijlage 4: Overzicht beleid en inspanningen (collectieve) zelfbouw
Landelijk
Vanuit de Rijksoverheid wordt zelfbouw gestimuleerd door middel van een website, waar allerhande informatie is
te vinden voor de zelfbouwer. Het Informatiecentrum Eigenbouw (ICEB) toont voorbeeldprojecten van
succesvolle projecten in gemeenten en geeft tips en uitleg (https://iceb.nl/). Daarnaast heeft het ministerie van
BZK een Expertteam Eigenbouw opgetuigd. Dit team ondersteunt gemeenten bij de opzet en uitwerking van
beleid. Hiervoor dragen zij 5O procent bij aan het budget, voor de inhuur van een expert.
Provincie
De provincie Noord-Holland bevordert zelfbouw vanuit haar rol als woningmarktregisseur. Er is een subsidie
beschikbaar voor mensen die samen hun droomhuis willen realiseren. De subsidie bedraagt 75 procent van de
subsidiabele kosten tot maximaal € 11.000,- per collectief. Via de website is er allerlei informatie beschikbaar;
Www.noord-holland.nl/web/Projecten/Zelfbouw-NoordHolland.htm
Ook organiseert de provincie, in samenwerking met het Expertteam Eigenbouw, Regionale Zelfbouwateliers. De
bijeenkomsten zijn bedoeld voor gemeenten (bestuurders, raadsleden en ambtenaren) en woningcorporaties, om
te voorzien in kennisuitwisseling.
Gemeenten
In de woonvisies van de grotere gemeenten (Amsterdam, Zaanstad, Haarlemmermeer en Purmerend) en enkele
kleine gemeenten (Uithoorn en Edam-Volendam) wordt kort gesproken over zelfbouw. In de meeste gemeenten
wordt hier niet actief sturing aan gegeven. In een groot deel van de woonvisies wordt er niet over gesproken. Dit
wil overigens niet zeggen dat er geen zelfbouwaanbod is (zie voorbeeld Diemen).
Enkele gemeenten zijn actief bezig met het promoten van zelfbouw en het aanbieden van kavels. In Amsterdam,
via www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/bouwen-verbouwen/zelfbouw/ waarbij het zelfbouwloket de
nodige ondersteuning kan bieden en in Zaanstad, via www.zelfdoeninzaanstad.nl/
Een goed voorbeeld om de beschikbare kavels in beeld te brengen, op een overzichtelijke kaart, biedt de website:
www.maps.amsterdam.nl/zelfbouwkavels/ Mogelijk kan de regio hier aansluiting bij vinden.
Particuliere initiatieven
Vanuit de markt wordt er ook ingesprongen op de stijgende vraag naar zelfbouw, bijvoorbeeld via websites als
www. zelfbouwinnederland.nl/ , www.nieuwbouw-nederland.nl/zelfbouw/ en www.zelfbouwportaal.nl/ Hierop
wordt uitleg gegeven aan potentiele bouwers. Daarnaast levert Pakhuis de Zwijger, als onafhankelijk platform, in
Amsterdam een bijdrage door het organiseren van zelfbouwcafé ‘s, voor het uitwisselen van tips en ervaringen.
44
inzet gemeenten op het thema zelfbouw
Aalsmeer Woonagenda Aalsmeer 2016-2020
Geen gegevens
Amstelveen Woonagenda Amstelveen 2015-2018
Geen gegevens
Amsterdam Woonvisie Amsterdam tot 2020
Stimuleren (C)PO (Collectief Particulier Opdrachtgeverschap) en vernieuwende manieren van participeren.
Inspraak en keuzemogelijkheden bij het ontwerp van de woning (consumentgericht bouwen).
De gemeente daagt corporaties en andere vastgoed partijen uit om met concrete projecten te komen of samen met
de stad en stadsdelen de kansen na te gaan.
Beemster Woonvisie Beemster 2008+ en brief actualisering woonvisie 2012
Faciliteren initiatieven en onderzoeken kansen (collectief) particulier opdrachtgeverschap wordt kort genoemd
(2008).
Diemen Woonvisie Diemen 2013-2017
Geen gegevens in woonvisie, wel zelfbouwkavels in nieuwbouwgebied Plantage De Sniep.
Edam-Volendam _ Koersdocument Wonen Edam-Volendam 2015-2016
Stimuleren zelfbouw wordt aangehaald als onderdeel van de Provinciale Woonvisie 2010-2020.
Haarlemmermeer Woonagenda Haarlemmermeer 2015
Particulier opdrachtgeverschap wordt benoemd als onderdeel van de locatiekaart.
In de praktijk zijn er verschillende initiatieven te vinden in deze gemeente.
Landsmeer (concept) Woonvisie Landsmeer 2016-2024
Geen gegevens
Oostzaan Actualisatie Woonvisie Gemeente Oostzaan 2013
Geen gegevens
Ouder-Amstel (concept) Woonvisie Gemeente Ouder-Amstel
Ouder-Amstel wil particuliere woningbouw initiatieven, daar waar mogelijk (gelet op beperkte beschikbare
bouwgrond), stimuleren en faciliteren binnen de bestaande kernen. Bijvoorbeeld woningbouw (particuliere
ontwikkelaars en kleinschalige eigenbouw).
Purmerend Woonvisie Purmerend 2012-2016
Stimuleren van eigenbouw en particulier opdrachtgeverschap.
In de praktijk zijn er verschillende initiatieven te vinden in deze gemeente.
Uithoorn Woonvisie Uithoorn 2013-2023
Stimuleren en faciliteren CPO, wijzen op subsidie van provincie.
Waterland Woonvisie Waterland 2020
Geen gegevens
Wormerland Woonvisie Wormerland 2007-2020
Geen gegevens
Zaanstad Uitvoeringsagenda wonen 2015-2019
In kaart brengen van potentiele locaties.
Veel kansen voor ultieme vorm van vraaggericht bouwen.
‘Project Zelfbouw’.
Stimuleren nieuwe woonvormen zoals Thuishuis.
In de praktijk zijn er verschillende initiatieven te vinden in deze gemeente.
45
Bijlage 5 Overzicht beleid en inspanningen Wonen, zorg en welzijn
Landelijk
Vanuit de Rijksoverheid wordt informatie verstrekt:
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouderenzorg/inhoud/ouderen-langer-zelfstandig-wonen en
WWw.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-in-zorginstelling/vraag-en-antwoord/waar-kan-ik-wonen-als-ik-zorg-
nodig-heb maar de grootste taak ligt bij gemeenten. Er zijn via de Rijksoverheid onder andere verschillende
subsidies verkrijgbaar, maar ook een online loket met een wegwijzer richting zorg en ondersteuning
www.regelhulp.nl/
Provincie Noord-Holland
In het verleden heeft de provincie verschillende subsidies verstrekt om invulling te geven aan gemeentelijk beleid
voor Wonen, Welzijn en Zorg. In 2012 is deze uitvoeringsregeling voor het laatst opgesteld.
In 2015 is door de provincie, in samenwerking met een corporatie in de gemeente Hilversum, een MKBA
uitgevoerd. Met het project ‘De Reiger’ bouwde de woningcorporatie een woontoren met sociale huurwoningen
voor senioren in de nabijheid van zorg en dienstverlening in een vergrijsde wijk. Dit vormde een belangrijke
bijdrage voor de dynamiek op de woningmarkt.
Gemeenten
In de woonvisies van de regiogemeenten komen verschillende woonzorgonderwerpen veelvuldig terug,
bijvoorbeeld de nultredenwoning, wooncoaches en andere doorstroombevorderende maatregelen,
woonservicegebieden, levensloopbestendigheid, maar ook het creëren van extra aanbod en nieuwbouw. Bij veel
gemeenten wordt de noodzaak van beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn erkend. Er wordt echter op
verschillende manieren handen en voeten aan gegeven.
Particuliere initiatieven
Door andere partijen wordt bijvoorbeeld informatie verstrekt via www.kenniscentrumwonenzorg.nl/ en
www.domoticawonenzorg.nl/
46
inzet gemeenten op het thema wonen, zorg en welzijn
Aalsmeer Woonagenda Aalsmeer 2016-2020
Inzet wooncoaches die ouderen stimuleren en begeleiden bij het verhuizen.
Amstelveen Woonagenda Amstelveen 2015-2018
Bundeling van wonen/zorg/ondersteuning binnen de wijk, inzet wooncoaches.
Alleen nog sociale huurwoningen toevoegen t.b.v. innovatieve zorgconcepten (en wonen voor jongeren).
Prestatieafspraken met Eigen Haard
Toevoeging 180 wooneenheden specifiek in Aalsmeer/Amstelveen voor ouderen met behoefte aan een vorm van zorg .
Amsterdam
Uitwerking samenwerkingsafspraken 2015-2019 AFWC en Amsterdam
Verbeteren regeling Van Groot naar Beter en regeling van Hoog naar Laag.
Vanuit Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen; aantal toewijzingen monitoren, inzicht in behoefte krijgen en uitwerken
opgave.
Beemster Woonvisie Beemster 2008+ en brief actualisering woonvisie 2012
Behoefte aan nultredenwoning/gelijkvloerse woning wordt erkend.
Realisatie kleinschalige woonvormen (2008).
Diemen Woonvisie Diemen 2013-2017
Ter bevordering doorstroming afspraken maken met corporaties over verkleinen huursprong voor senioren die verhuizen naar
kleinere woning.
Voldoende voor ouderen geschikte woonruimte realiseren (in de nabijheid van voorzieningen).
Regionale afspraken maken over speciale woonvormen voor kwetsbare groepen die begeleiding of verzorging nodig hebben,
inventariseren of regionale samenwerking in woongroepen voor ouderen mogelijk is.
Woningen die zijn aangepast (WMO) worden via directe bemiddeling met voorrang toegewezen aan Diemenaren.
Streven naar levensloopbestendige woningen; voorwaarde bij sociale woningbouw en aanbeveling bij vrije sector huurwoningen.
Edam-Volendam Koersdocument Wonen Edam-Volendam 2015-2016
In nieuwbouwlocaties wordt ruimte gereserveerd voor geschikte seniorenwoningen, de vraag is vooral van lokale bewoners.
Marktgerichte programmering voor ouderenhuisvesting en zorg-accommodaties in overleg met zorgpartijen en woningcorporaties.
Woonvisie Zeevang 2008-2015
Voor intramuraal wonen zijn geen voorzieningen maar wel plannen voor woonvormen voor dementie in Oosthuizen.
Haarlemmermeer Woonagenda Haarlemmermeer 2015
Vaststellen van woonservicegebieden. Locatiekaart moet ook woonzorgvoorzieningen aangeven.
Verkennen van stimuleringsmaatregelen voor het door bewoners zelf aanbrengen van verbeteringen.
Raamovereenkomst met Ymere, Huurdersvereniging en Gemeente
Huidige systematiek van woonruimtebemiddeling voor bijzondere doelgroepen behouden.
Pilot om meer begeleide vorm van uitstroom uit de jeugdzorg te ontwikkelen, in combinatie met wonen, leren en werken.
Landsmeer (concept) Woonvisie Landsmeer 2016-2024
Vraag naar aangepaste en beschermde woonvormen in beeld brengen.
Realiseren van extra aanbod voor ouderen en zorgbehoevenden, i.s.m. corporaties.
Creëren van doorstroming van ouderen naar een passende woningen, in kaart brengen van drempels hierbij.
Oostzaan Actualisatie Woonvisie Gemeente Oostzaan 2013
Huurwoningen voor senioren met (aanstaande) zorgindicatie realiseren, zoals nultredenwoningen.
Doorstroming/ verhuizen van senioren aanmoedigen door passende nieuwbouw.
Ouder-Amstel (concept) Woonvisie Gemeente Ouder-Amstel
Levensloopbestendig woningen, met voldoende diversiteit in het aanbod en ruimte voor nieuwe woonvormen (zoals kangoeroe
woningen).
Doorstroming vergroten, door ouderen kleinere woning met beter voorzieningenniveau te bieden.
Aanpassen woningcomplexen waar relatief veel ouderen wonen om het zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen te faciliteren.
Deel van de nieuwbouw ten behoeve van de vergroting van het aanbod levensloopbestendige woningen voor ouderen (afspraken
met Eigen Haard).
Activiteitenplan 2016-2019
Bouwen van zorgcomplex Zonnehof met 21 aanleunwoningen en tenminste 60 woningen
Purmerend Woonvisie Purmerend 2012-2016
Ter bevorderen doorstroming verkenning verkleinen huursprong voor ouderen die naar kleinere woning verhuizen
Masterplan Wonen met Zorg | en ||
Woningen in de buurt van voorzieningen worden gereserveerd en levensloopbestendig gemaakt voor ouderen
Gestart met pilot voor nachtopvang
Samenwerkingsafspraken met samenwerkende corporaties Purmerend:
Door woningcorporaties te ontwikkelen gestapelde woningen in complexen van meer dan 30 woningen, zoveel mogelijk
drempelvrij en met elektrische deuren uitgerust.
Uithoorn Woonvisie Uithoorn 2013-2023
Notitie Specifieke Doelgroepen Uithoorn (2012); kleinschalige woonprojecten of andere vormen van beschermd wonen.
Verruimen aanbod nultredenwoning en woonzorgvormen in nieuwbouw en bestaande bouw nabij voorzieningen.
Verleiden van ouderen tot doorstroming, uitbreiden voorraad middeldure huur voor vitale of zorgbehoevende ouderen.
Opstellen van notitie “woonruimteverdeling bijzondere doelgroepen”.
Samenwerking in Stadsregio Zuid versterken. Daarvoor instellen Platform Woningmarkt: doel is delen van kennis en expertise met
diverse partijen.
Convenant Prestatieafspraken met Eigen Haard:
47
Tot 2023 verruiming aanbod nultredenwoningen naar 70 en aanbod zorgwoningen naar 40
Senioren van 55 jaar en ouder krijgen voorrang bij toewijzing nultredenwoningen in de buurt van voorzieningen
Kleinschalige specifieke woonzorgcombinaties op initiatief van derden
Waterland Woonvisie Waterland 2020
Door middel van aanpassingen in de woningvoorraad, langer zelfstandig wonen bevorderen maar ook nieuw bouwen voor
senioren.
Mogelijkheden met corporaties verkennen voor maatwerk bij huisvesting van ouderen en mogelijkheden beschermd wonen.
Gemeente neemt de regie om met corporaties en zorginstellingen afspraken te maken over passende huisvesting en begeleiding bij
jongeren met een beperking die zelfstandig moeten wonen.
Wormerland Woonvisie Wormerland 2007-2020
In kaart brengen en monitoren van het aanbod zorg en welzijn/dienstverlening en op grond daarvan eventueel aanbod vergroten.
Uitbreiden van het aanbod geschikte woningen en afspraken maken met corporaties over de mogelijkheden bestaande woningen
aan te passen. Bijzondere aandacht voor sociale huur voor senioren en levensloop bestendig bouwen.
Bij nieuwbouw en herstructurering rekening houden met woonwensen van ouderen en zorgbehoevenden (ook in relatie tot
voorzieningenaanbod).
Gemeente faciliteert het realiseren van specifieke woonvormen voor mensen met psychosociale problemen in kleinschalige
woonzorg clusters.
Over de rol van de gemeente in het huisvesten en begeleiden van daklozen, ex-psychiatrische patiënten etc, is afstemming met de
regio noodzakelijk.
Prestatieafspraken WormerWonen, gemeente en Huurders voor Huurders:
In voormalig verzorgingstehuis De Amandelbloesem worden 133 zelfstandige seniorenwoningen gerealiseerd die ook voor
Wormerlandse ouderen beschikbaar komen.
Ondersteuning ouderen om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen, door financiële bijdrage van Wonen Plus en samenwerking
met WMO.
Plaatsen van liften bij 118 bestaande woningen
Bouwen van 200 seniorengeschikte woningen tussen 2015 en 2025
Zaanstad Uitvoeringsagenda wonen 2015-2019
Labelen ouderenwoningen toetsen op nut en noodzaak, want belangstelling onder ouderenwoningen loopt terug.
Kansenkaart nieuwbouw voor senioren en levensloopbestendig maken van woningen.
Intensiveren maatwerkbenadering bij senioren. Samen met de corporaties wordt gekeken of dit effectief is en uitgebreid kan
worden naar meer doelgroepen.
Inzicht in vraag en aanbod van ouderen en andere kwetsbare groepen, kijken naar intramurale planning van zorgkantoor.
Combinaties van woonvormen voor specifieke doelgroepen nader onderzoeken.
Mantelzorgwoningen faciliteren via de woonruimteverdeling als via nieuwbouw. In G32-verband voortouw nemen om faciliteren
van mantelzorgwoningen in beeld te brengen.
Gelet op de centrumgemeente-functie die Zaanstad mogelijk heeft voor de Zaanstreek, is de toekomstvisie beschermd wonen in
regionaal verband opgesteld.
Raamovereenkomst 2016-2020:
Vraag en aanbod voor senioren beter in beeld krijgen en benutten.
Vaststellen Regionale Visie Beschermd Wonen.
Maatwerkbenadering corporaties bij oudere huurders om verhuizing mogelijk te maken wordt voortgezet.
De gemeente neemt het initiatief om informatie over het aanbod te inventariseren en brengt de behoefte aan woonconcepten
voor senioren in de marktsector bij ontwikkelaars en beleggers onder de aandacht.
Huidig aanbod levensloopbestendige woningen zal niet afnemen.
48
Bijlage 6: Tabellen huishoudensontwikkeling en ontwikkeling van de woningbehoefte in diverse scenario’s (bron:
Prognose provincie Noord-Holland 2015, WiRA 2015, bewerking RIGO).
Vraaggestuurde prognose aantal huishoudens Provincie Noord-Holland
Aantal huishoudens 2015 2020 2025 2030
Amsterdam 417.090 446.270 472.200 494410
Amstel-Meerlanden 146.520 156.220 166.070 174.170
Zaanstreek-Waterland 143.600 150.500 156.360 161.170
707.220 752.990 794.630 829.750
Ontwikkeling 2015-2020 2015-2025 2015-2030
Amsterdam 29.170 55.110 77.310
Amstel-Meerlanden 9.700 19.540 27.650
Zaanstreek-Waterland 6.890 12.760 17.570
45.770 87.410 122.530
Ontwikkeling van de doelgroep (<€34.911) naar leeftijdsklasse
2015 2020 2025 2030
Amsterdam
18-34 jaar 24% 26% 27% 27%
35-54 jaar 37% 35% 33% 33%
55-74 jaar 33% 33% 32% 31%
75 jaar en ouder 6% 6% 8% 9%
100% 100% 100% 100%
Amstel-Meerlanden
18-34 jaar 17% 19% 19% 18%
35-54 jaar 28% 24% 23% 22%
55-74 jaar 41% 43% 42% 42%
75 jaar en ouder 14% 14% 16% 18%
100% 100% 100% 100%
Zaanstreek-Waterland
18-34 jaar 17% 17% 16% 16%
35-54 jaar 35% 31% 28% 26%
55-74 jaar 37% 39% 40% 40%
75 jaar en ouder 11% 13% 16% 18%
100% 100% 100% 100%
49
Bijlage 6 vervolg
Toelichting koopkrachtscenario's
Op het vlak van de economie zijn drie varianten qua koopkrachtontwikkeling benoemd. In
de basisvariant wordt ervan uitgegaan dat de economie blijft schommelen en dat de gemid-
delde koopkrachtontwikkeling gelijk zal zijn aan de afgelopen periode. In de periode 1997
t/m 2014 lag dit gemiddelde op 0,34 procent per jaar. Naast deze basisvariant is een posi-
tieve en negatieve variant geplaatst. Bij de positieve variant neemt de reële koopkracht met
0,84 procent per jaar toe. Bij de negatieve variant neemt de koopkracht af met gemiddeld
0,16 procent per jaar. Hoe de economie zich daadwerkelijk zal ontwikkelen is en blijft onze-
ker, de varianten zijn vooral bedoeld om bandbreedten inzichtelijk te maken.
Reële koopkrachtontwikkeling van huishoudens in Nederland {jaarlijkse toe- en afname in pro-
centpunten}, werkelijke ontwikkeling in 1997 t/m 2013 en prognose 2014 tot 2030 volgens drie
varianten
IO
4,00 j
2,00
1,00 LA D ot EN
1 WAN / nnen en nnn. nnn
41,00 El v/
-2,00
IO
sk 8 ss 8852 ESAELE As ES 8 5 8
EEE EE)
mmm Werkelijk, driejaarlijks gemiddelde —— werkelijk
=— — werkelijk, gemiddeld in 1987 t/m 2014 === positieve variant
== basisvariant =_ = negatieve variant
Bron: CPB, bewerking RIGO, RIGO
50
Bijlage 6 vervolg
Tabellen inkomensontwikkeling 2015-2030
Ontwikkeling Ontwikkeling
basis-scenario voorspoed-scenario
Amsterdam 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 Amsterdam 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030
lage inkomens tot huurtoeslaggrens 139.610 9.190 17.110 23.090 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 139.610 4.750 8.570 9.880
vanaf hts-groep tot en met € 34.911 74.240 6.870 11.970 15.740 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 74.240 6.080 9.970 13.210
totaal EU-doelgroep 213.850 16.060 29.080 38.830 totaal EU-doelgroep 213.850 10.830 18.540 23.090
midden inkomens (tot € 44.657) 47.790 3.730 7.040 10.400 midden inkomens (tot € 44.657) 47.790 4,440 7.870 11.610
hogere inkomen 155.450 9.380 18.990 28.080 hogere inkomen 155.450 13.900 28.710 42.610
alle huishoudens 417.090 29.170 55.110 77.310 alle huishoudens 417.090 29.170 55.120 77.310
Amstel-Meerlanden 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 Amstel-Meerlanden 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030
lage inkomens tot huurtoeslaggrens 25.850 1.990 4.290 5.750 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 25.850 1.100 2.600 3.150
vanaf hts-groep tot en met € 34.911 23.540 2.860 5.370 7.040 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 23.540 2.520 4.590 6.000
totaal EU-doelgroep 49.390 4.850 9.660 12.790 totaal EU-doelgroep 49.390 3.620 7.190 9,150
midden inkomens (tot € 44.657) 22.100 1.130 2.600 3.970 midden inkomens (tot € 44.657) 22.100 1.250 2.600 3.970
hogere inkomen 75.050 3.720 7.280 10.890 hogere inkomen 75.050 4.820 9.750 14.530
alle huishoudens 146.540 9.700 19.540 27.650 alle huishoudens 146.540 9.690 19.540 27.650
Zaanstreek-Waterland 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030 Zaanstreek-Waterland 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030
lage inkomens tot huurtoeslaggrens 33.200 2.060 3.840 5.050 lage inkomens tot huurtoeslaggrens 33.200 1.050 1.960 2.190
vanaf hts-groep tot en met € 34.911 26.090 2430 4480 6.010 vanaf hts-groep tot en met € 34.911 26.090 2.190 3.900 5.350
totaal EU-doelgroep 59.290 4.490 8.320 11.060 totaal EU-doelgroep 59.290 3.240 5.860 7.540
midden inkomens (tot € 44.657) 19.360 1.220 2.160 2.830 midden inkomens (tot € 44.657) 19.360 1.410 2.310 3.120
hogere inkomen 64.960 1.190 2.290 3.630 hogere inkomen 64.960 2.240 4.580 6.910
alle huishoudens 143.610 6.900 12.770 17.570 alle huishoudens 143.610 6.890 12.750 17.570
51
Tabellen inkomensontwikkeling 2015-2030 (vervolg)
Ontwikkeling
tegenspoed-scenario
Amsterdam 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030
lage inkomens tot huurtoeslaggrens 139.610 13.910 26.700 37.750
vanaf hts-groep tot en met € 34.911 74.240 7.030 12.600 17.440
totaal EU-doelgroep 213.850 20.940 39.300 55.190
midden inkomens (tot £ 44.657) 47.790 3.380 6.550 8.690
hogere inkomen 155.450 4.850 9,250 13.430
alle huishoudens 417.090 29.170 55.100 77.310
Amstel-Meerlanden 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030
lage inkomens tot huurtoeslaggrens 25.850 2.940 6.250 8.780
vanaf hts-groep tot en met € 34.911 23.540 3.020 5.760 7.920
totaal EU-doelgroep 49.390 5.960 12.010 16.700
midden inkomens (tot £ 44.657) 22.100 1.160 2.760 3.800
hogere inkomen 75.050 2.580 4.770 7.150
alle huishoudens 146.540 9.700 19.540 27.650
Zaanstreek-Waterland 2015 2015-2020 2015-2025 2015-2030
lage inkomens tot huurtoeslaggrens 33.200 3.150 6.000 8.300
vanaf hts-groep tot en met € 34.911 26.090 2.460 4.610 6.450
totaal EU-doelgroep 59.290 5.610 10.610 14.750
midden inkomens (tot £ 44.657) 19.360 1.160 2.140 2480
hogere inkomen 64.960 120 10 340
alle huishoudens 143.610 6.890 12.760 17.570
52
Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per prijsklasse met een basisscenario Bijlage 6 vervolg
Amsterdam basisscenario woningbehoefte 2015-2025 Amstel-Meerlanden basisscenario woningbehoefte 2015-2025
aandeel aandeel
gecorrigeerd totale voorraad gecorrigeerd totale voorraad
prijsklasse trendmatig *) behoefte 2015 prijsklasse trendmatig *) behoefte 2015
koopwoning koopwoning
< €185.000 5.160 4.960 9% 32.430 < €185.000 2.230 1.390 7% 13.050
€185 - €£210.000 2.000 2.740 5% 14.290 €185 - €210.000 1.080 720 4% 13.220
€210 - €285.000 4.040 5.240 10% 32.360 €210 - €285.000 3.880 3.890 20% 31.310
> €285.000 9.490 13.360 24% 48.430 > €285.000 5.140 5.730 29% 31.420
huurwoning huurwoning
huur tot €711 29.740 20.060 36% 239.070 huur tot €711 5.790 5.700 29% 43.580
huur €711-£971 2.590 4.380 8% 23.460 huur€711-€971 960 1.900 10% 10.120
huur boven €971 2.100 4.370 8% 27.040 huur boven €971 460 200 1% 3.820
55.110 55.110 100% 417.090 19.540 19.540 100% 146.520
Zaanstreek-Waterland basisscenario woningbehoefte 2015-2025 Regio Amsterdam totaal basisscenario woningbehoefte 2015-2025
aandeel aandeel
gecorrigeerd totale voorraad gecorrigeerd totale voorraad
prijsklasse trendmatig *) behoefte 2015 prijsklasse trendmatig *) behoefte 2015
koopwoning koopwoning
< €185.000 3.250 1.820 14% 30.450 < €185.000 10.640 8.170 9% 75.930
€185 - €210.000 1.310 1.640 13% 16.470 €185 - €210.000 4.390 5.100 6% 43.980
€210 - €285.000 2.270 2.290 18% 24.000 €210 - €285.000 10.190 11.420 13% 87.670
> €285.000 1.790 2.570 20% 14.590 > €285.000 16.420 21.660 25% 94440
huurwoning huurwoning
huur tot €711 4.060 3.480 27% 50.040 huur tot €711 39.590 29.240 33% 332.690
huur€711-£971 100 800 6% 6.590 huur€711-€971 3.650 7.080 8% 40.170
huur boven €971 -20 140 1% 1.480 huur boven €971 2.540 4,710 5% 32.340
12.760 12.760 100% 143.600 totaal 87.410 87.410 100% 707.220
*) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden
Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per prijsklasse met een voorspoedscenario Bijlage 6 vervolg
Amsterdam voorspoedscenario woningbehoefte 2015-2025
deel Amstel-Meerlanden voorspoedscenario woningbehoefte 2015-2025
aandee TO
totale voorraad aandeel
prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 totale voorraad
. prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015
koopwoning DD
< €185.000 5.580 5.170 9% 32.430 koopwoning
€185 - €210.000 2.380 2.940 5% 14.290 <€185.000 2.180 1.360 7% __ 13.050
€210 - €285.000 5.390 5.920 11% _ 32.360 €185 - €210.000 1.020 680 3% _ 13.220
> €285.000 13.520 15.400 28% 48.430 €210 - €285.000 4.100 4.040 21% 31.310
. > €285.000 6.690 6.770 35% 31.420
huurwoning
huur tot €711 21.890 16.090 29% _ 239.070 huurwoning
huur €711-€£971 2.950 4.560 8% 23.460 huur tot €711 4.190 4.630 24% 43.580
huur boven €971 3.410 5.030 9% 27.040 huur €711-€971 200 1.870 10% __ 10.120
55.110 55.110 100% _ 417.090 huur boven €971 460 200 1% 3.820
19.540 19.540 100% 146.520
Zaanstreek-Waterland voorspoedscenario woningbehoefte 2015-2025
deel Regio Amsterdam totaal voorspoedscenario woningbehoefte 2015-2025
aandee ee
totale voorraad aandeel
prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 totale voorraad
k . prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015
oopwoning DRE _____ UENOMAUE SECOMTIBEEND } VENOEE AND
< €185.000 3.400 1.940 15% __ 30.450 koopwoning
€185 - €210.000 1.630 1.880 15% __ 16.470 <€185.000 11.160 6.470 10% __ 75.930
€210 - €285.000 2.860 2.730 21% 24.000 €185 - €210.000 5030 500 6% _ 43.980
> €285.000 2.500 3.100 24% 14.590 €210 - €285.000 12.350 12.690 15% 87.670
. > €285.000 22.710 25.270 29% 94.440
huurwoning
huur tot €711 2.310 2.170 17% 50.040 huurwoning 0%
huur €711-€£971 80 790 6% 6.590 huur tot €711 28.390 22.890 26% 332.690
huur boven €971 20 140 1% 1.480 huur €711-€£971 3.930 7.220 8% 40.170
12.760 12.760 100% _ 143.600 huur boven €971 3.850 5.370 6% 32.340
‚ . . . ‚ 87.410 87.410 100% 707.220
*) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden
54
Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per prijsklasse met tegenspoedscenario Bijlage 6 vervolg
Amsterdam tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 Amstel-Meerlanden tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025
aandeel voorraad aandeel voorraad
prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 prijsklasse _trendmatig gecorrigeerd”) behoefte 2015
koopwoning koopwoning
< €185.000 4.710 4.740 0% 32.430 < €185.000 2.280 1.420 7% 13.050
€185 - €210.000 1.610 2.550 5% 14.290 €185 - €210.000 1.170 780 en
€210 - €285.000 2.680 4.550 8% 32.360 €210 - €285.000 3.670 3.750 19% 31.310
> €285.000 5.410 11.300 21% 48.430 > £285.000 3,520 4.650 24% 31420
huurwoning huurwoning
huur tot €711 37.740 24.100 44% 239.070 huur tot €711 7.440 6.810 35% __ 43.580
huur €711-£971 2.190 4.180 8% 23.460 huur €711-€971 1.010 1.940 10% 10.120
huur boven €971 760 3.690 7% 27.040 _ huurboven€71 40 190 MW 3820 1e 3.820
55.110 55.110 100% 417.090 19,540 19.540 100% __ 146.520
Zaanstreek-Waterland tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 „RegioAmsterdamtotaal__tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025
angen voorraad aandeel voorraad
prijsklasse trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 Te prijsklasse trendmatig_ gecorrigeerd *) behoefte 2015
koopwoning TE koopwoning
<€185.000 3.090 1.710 13% 30.450 <€185.000 10.080 7.860 EE
€185 - €210.000 1.000 1.410 11% 16.470 €185 - €210.000 3.780 4.740 Ee
€210 - €285.000 1.680 1.850 14% 24.000 €210 - €285.000 8.040 10.160 12% 87.670
> €285.000 1.060 2.020 16% 14.590 > €285.000 9.990 17.970 21% 94.440
huurwoning huurwoning
huur tot €711 5.850 4.830 38% 50.040 huur tot €711 51.030 35.730 41% 332.690
huur €711-£971 100 830 7% 6.590 huur €711-€971 3.320 6.940 8% 40.170
huur boven €971 30 140 1% 1480 ——Puurboven 971 1080 400 % 3240
12.760 12.760 100% 143.600 87.410 87.420 100% 707.220
*) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden
55
Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per woonmilieu met basisscenario
Bijlage 6 vervolg
„Amsterdam __________________ basisscenario woningbehoefte 2015-2025 Amstel-Meerlanden basisscenario woningbehoefte 2015-2025
aandeel aandeel
gecorrigeerd totale voorraad gecorrigeerd _ totale voorraad
woonmilieu trendmatig *) _ behoefte 2015 woonmilieu trendmatig *) _ behoefte 2015
eengezins eengezins
stedelijk 4.240 6.860 12% 40.290 stedelijk 1.360 3.330 17% 14.620
suburbaan 5.080 7.190 13% __ 43.040 suburbaan 8.540 5.930 30% 83.950
meergezins meergezins
stedelijk 38.330 32.420 59% 274.060 stedelijk 6.700 6.000 31% 34.270
—____Suburbaan 7460 8630 16% 59.700 suburbaan 2.930 4.270 22% 13.690
55.110 55.110 100% 417.090 19.540 19.540 100% 146.520
_Zaanstreek-Waterland _____________ basisscenario woningbehoefte 2015-2025 Regio Amsterdam totaal basisscenario woningbehoefte 2015-2025
aandeel aandeel
gecorrigeerd totale voorraad gecorrigeerd _ totale voorraad
woonmilieu trendmatig __________ *) behoefte 2015 woonmilieu trendmatig *) behoefte 2015
eengezins eengezins
stedelijk 1.140 2.520 20% _ 15.840 stedelijk 6.740 12.720 15% __ 70.750
suburbaan 6.810 4.180 33% 89.700 suburbaan 20.440 17.310 20% 216.690
EEE meergezins
stedelijk 3.630 4.430 35% 25.260 stedelijk 48.670 42.850 49% _ 333.590
_______Suburbaan 1170 1620 13% 12800 suburbaan 11.560 14.530 17% __ 86.190
12.760 12.760 100% 143.600 87.410 87.410 100% _ 707.220
*) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden
56
Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per woonmilieu met voorspoedscenario
Bijlage 6 vervolg
aandeel aandeel
totale voorraad totale voorraad
___________ woonmilieu trendmatig gecorrigeerd*) behoefte 2015 woonmilieu trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015
eengezins eengezins
stedelijk 4.260 6.870 12% 40.290 stedelijk 1.550 3.460 18% 14.620
suburbaan 5.600 7.450 14% 43.040 suburbaan 9.200 6.370 33% 83.950
meergezins meergezins
stedelijk 38.380 32.450 59% _ 274.060 stedelijk 6.080 5.590 29% _ 34.270
______Suburbaan 6870 8340 15% 59/00 suburbaan 2.710 4.120 21% _ 13.690
55.110 55.110 100% _ 417.090 19540 19.540 100% 146.520
aandeel aandeel
totale voorraad totale voorraad
woonmilieu ___trendmatig gecorrigeerd”) behoefte 2015 woonmilieu trendmatig gecorrigeerd *) behoefte __ 2015
eengezins eengezins
stedelijk 1.230 2.590 20% _ 15.840 stedelijk 7.040 12.920 15% 70.750
suburbaan 7.480 4.680 37% _ 89.700 suburbaan 22.280 18.510 21% 216.690
meergezins meergezins
stedelijk 3.150 4.070 32% _ 25.260 stedelijk 47.620 42.100 48% _ 333.590
12.760 12.760 100% 143.600 37.410 37.410 100% 707.220
*) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden
57
Tabellen woningbehoefte 2015-2025 per woonmilieu met tegenspoedscenario Bijlage 6 vervolg
Amsterdam tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 Amstel-Meerlanden tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025
deel aandeel
aandee totale voorraad
totale voorraad ili trendmati ecorrigeerd *) behoef 2015
woonmilieu trendmatig gecorrigeerd *) behoefte 2015 —____Moonmiieu trenomaug geCOrMMgeerd ) behoefte ANS
: eengezins
eengezins …
stedelijk 4.260 6.870 12% 40.290 stedelijk 1.170 3.210 16% __ 14620
suburbaan 4.550 6.920 13% 43.040 suburbaan 7.900 5,500 28% _ 83.950
: meergezins
meergezins _
stedelijk 38.220 32.370 59% _ 274.060 stedelijk 7.320 6.420 33% _ 34270
suburbaan 8.080 8.950 16% __ 59.700 —Suburbaan _____3M0 40 23% 13690
55.110 55.110 100% 417.090 19.540 19.540 100% 146.520
Zaanstreek-Waterland tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025 „RegioAmsterdamtotaal _______tegenspoedscenario woningbehoefte 2015-2025
deel aandeel
aandee totale voorraad
totale _ voorraad ili trendmati igeerd*) behoef 2015
woonmilieu trendmatig gecorrigeerd ”*}) behoefte 2015 —______woonmrieu trenomaug gecomgeerd } behoefte An
: eengezins
eengezins „
stedelijk 1.050 2.460 19% 15.840 stedelijk 6.480 12.540 14% 70.750
suburbaan 6.140 3.670 29% 89.700 suburbaan 18.590 16.100 18% 216.690
8 meergezins
meergezins _
stedelijk 4.110 4.780 37% 25.260 stedelijk 49.650 43.570 50% 333.590
suburbaan 1.460 1.840 14% 12.800 suburbaan 12.680 15.200 17% 86.190
12.760 12.760 100% _ 143.600 87.410 87.410 100% _ 707.220
*) gecorrigeerd voor woonwensen op basis van beslist verhuisgeneigden
58
Bijlage 6 vervolg
Verdeling kwalitatieve woningbehoefte 2015-2025 (basisscenario) per deelregio en Stadsregio totaal
Zaanstreek-Waterland Zaanstreek Waterland
B koopwoning < €£185.000
B koopwoning €185 -£210.000
m eengezins stedelijk
B koopwoning €210-£285.000
. B eengezins suburbaan
B koopwoning > €£285.000
, B meergezins stedelijk
B huurwoning huur tot €711
. E meergezins suburbaan
EB huurwoning huur€711-£971
= huurwoning huur boven €971
Amsterdam Amsterdam
B koopwoning < £185.000
B koopwoning €185 -£210.000 m eengezins stedelijk
B koopwoning €210-£€285.000 m eengezins suburbaan
m koopwoning > €285.000 m meergezins stedelijk
B huurwoning huur tot €711 m meergezins suburbaan
B huurwoning huur€711-£971
B huurwoning huur boven £971
Amstel-Meerlanden Amstel-Meerlanden
B koopwoning < €185.000
B koopwoning €185 -€210.000 B eengezins stedelijk
B koopwoning €210-£€285.000 B eengezins suburbaan
EB koopwoning >» €285.000 B meergezins stedelijk
E huurwoning huur tot €711 m meergezins suburbaan
B huurwoning huur€711-€971
B huurwoning huur boven £971
Regio Amsterdam totaal Regio Amsterdam totaal
= koopwoning < €185.000
B koopwoning €185 -€210.000 m eengezins stedelijk
EB koopwoning €210-€285.000 w eengezins suburbaan
m koopwoning > €285.000 m meergezins stedelijk
B huurwoning huur tot €711 m meergezins suburbaan
B huurwoning huur€711-€971
B huurwoning huur boven €971
Bijlage 7 Aantal verhuizingen van huishoudens tussen de gemeenten 2013-2014
vorige woonplaats
huidige woonplaats Stadsregio Zuid Stadsregio-Noord Zuid-Kennemerland AJmond
8
8
Jk:
2 5 8 2
R z 2 £
5 3 5 E ® 3 5 É
5 Ë 2 5 8 5 z Ex 2 z 5
5 ë 5 8 Ë Ë 8 5 8 8 < 2 P 5 B 8 8 E El È 5 x 5 ë & Ë mn
EEE:
EE 88 E à B 5 £ 8 8 8 F8 5E 5 8 8E a 8 8 8 B 8 8 & 8 B 8 8 8 8 5
< < 8 4 <2 a zr Oo 5 Se 0 u A 0 âà 2 ZZ NN 8 IT B ON ET FE 25 8 OE 5E 8 8 8 F
Almere 1250, 1250 20 100 70 70 10 20, 290 0 0 0 0 50 0 0 80 0 60 0 10 10 0 70 20 10 10 0 30 1790, 2180 1190 5160
Amsterdam Amsterdam 1430 190 2120 1030 1070 230 220 4860 40 70 180 60 520 180 80 1050 40 2220 980 180 90 210 30, 1500 190 80 100 50, 420 10430 24470 18340 53240
totaal 1250 190 2120 1030 1070 230 220 4860 40 70 180 60 520 180 80 1050 40 2220 980 180 90 210 30, 1500 190 80 100 50, 420 10430 24470 18340 53240
Stadsregio Zuid Aalsmeer 10 180 180 110 10 150 0 100 370 0 0 0 0 0 0 0 10 0 20 10 0 0 0 0 20 0 0 0 0 10 600 190, 250 1040
Amstelveen 130 2230 2230 110 70 170 70 130 550 0 10 0 0 30 10 10 60 0 130 50 0 10 0 0 70 20 10 10 0 50, 3150 1740 1930 6820
Diemen 100 1180 1180 10 60 50 40 10 170 0 0 0 0 30 0 10 30 0 90 30 0 10 10 0 40 0 10 10 0 20 1600, 1090 570 3260
Haarlemmermeer 100 960 960 100 120 30 10 50 310 0 0 0 0 30 0 0 70 0 110, 300 30 20 60 30, 440 30 20 10 0 60 1970, 1240 980 4190
Ouder-Amstel 10 250 250 10 40 20 10 0 80 0 0 0 0 0 0 0 10 0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 360 100 80 530
Uithoorn 20 220 220 110 160 10 60 10 340 0 0 0 0 0 0 0 20 0 20 10 0 0 0 0 20 0 0 0 0 0 620 230 200 1060
totaal 370 5010 5010 340 500 130 430 130 290 1820 10 20 10 10 100 20 20 190 0 390 410 40 40 70 30, 590 70 30 30 0, 130, 8300 4600 4010 16900
Stadsregio-Noord Beemster 0 30 30 0 0 0 0 0 0 10 10 0 0 120 10 0 10 10, 160 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 200 50 20 270
Edam Volendam 10 70 70 0 10 0 0 0 0 10 10 0 0 50 40 0 10 10, 120 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 220 90 40 350
Landsmeer 10 220 220 0 0 10 10 0 0 20 0 0 10 30 10 0 20 0 60 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 310 60 50 420
Oostzaan 0 80 80 0 0 0 0 0 0 10 0 0 10 10 0 0 50 0 80 0 0 0 0 0 10 0 0 0 0 0 180 20 20 210
Purmerend 40 600 600 10 20 20 20 10 0 80 90 40 40 10 80 30 140 40 460 30 0 10 0 0 30 10 10 10 0 20 1230, 460 300 1990
Waterland 10 160 160 0 10 10 0 0 0 10 0 20 10 0 40 0 10 10 80 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 270 60 50 370
Wormerland 0 60 60 0 0 0 0 0 0 10 0 0 0 0 40 0 180 0 220 0 0 0 0 0 10 0 10 0 0 10 310 90 40 440
Zaanstad 110 1300 1300 10 50 20 90 10 20 190 10 0 20 70 160 20 200 10, 480, 100 10 10 10 0, 120 40 50 30 30, 150 2340 1000 980 4320
Zeevang 0 20 20 0 0 0 0 0 0 0 0 10 0 0 30 0 0 10 60 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 90 30 80 200
totaal 180 2540 2540 20 90 60 130 20 30, 340 110 80 80 80 470 150 240 430 70 1720 140 10 20 10 10, 180 60 70 40 30 200 5150 1860 1560 8570
Zuid-Kennemerland Haarlem 90 1350 1350 20 100 30 560 10 30, 740 10 10 10 0 40 10 10 100 0, 180 320 160 390 100 960 520 80 50 30, 680 4000 2450 1330 7770
Bloemendaal 0 140 140 0 0 0 40 0 0 50 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 310 30 70 0 410 40 0 0 0 50 650 150 130, 940
Zandvoort 10 90 90 0 10 0 40 0 0 60 0 0 0 0 10 0 0 10 0 20 140 30 30 10, 200 20 0 0 0 20 410 180 140. 730
Heemstede 10 160, 160 0 10 0 80 0 0 90 0 0 0 0 0 0 0 10 0 20 430 70 30 0 530 30 10 10 0 40 840 190 120, 1140
Haarlemmerliede en Spaarnw oude 0 50 50 0 0 0 40 0 0 40 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 80 0 0 0 90 0 0 0 0 10 190 40 30 250
totaal 110 1780, 1780 30 120 30 750 20 30, 980 10 10 10 0 50 10 10 120 10, 230 950 430 220 490 110 2200 620 90 70 30, 800 6080 3000 1750 10830
IJmond Velsen 20 130 130 0 10 0 50 0 10 80 0 0 0 0 10 0 0 30 0 50 500 50 20 20 30, 620 130 70 10, 210 1110, 390 320 1820
Beverwijk 20 90 90 0 10 10 30 0 0 50 0 0 0 0 10 0 10 50 0 70 70 10 10 10 0, 100 160 430 30, 630 960 280 260 1500
Heemskerk 0 50 50 0 10 0 10 0 0 20 0 0 0 0 0 0 0 50 0 60 40 0 0 0 0 40 90 450 60, 600 770 230 100, 1100
Uitgeest 10 30 30 0 0 0 10 0 0 10 0 0 0 0 0 0 0 30 0 30 10 0 0 0 0 20 10 40 100 150 230 110 20 370
totaal 40 300 300 10 30 10 90 0 10, 150 0 0 0 0 30 0 10 160 10, 220 630 60 30 30 30, 780 270 620 600 100 1580 3070 1020 700 4780
totaal 2130 10870 10870 600 2950 1330 2550 410 600 8440 170 190 280 160 1210 370 370 2040 130 4910 3160 720 400 810 210 5310 1210 890 840 220 3160 34810 37120 27550 99480
totaal rest NL 2960 11400 11400 250 960 400 1930 120 320 3980 120 100 70 50 590 140 110 1200 80 2450 1700 320 160 340 50, 2560 510 330 320 160 1320 24670
totaal buitenland 2100 27800 27800 250 3410 850 1180 100 190 5970 40 70 60 30 480 60 70 1430 150 2380 1900 150 190 190 30, 2460 420 370 170 20 980 41690
TOTAAL 7190 50070 50070 1090 7330 2580 5650 630 1110 18390 330 360 410 240 2280 570 540 4660 360 9740 6760 1180 750 1350 290 10330, 2140 1590 1330 400 5460 101170
“O”= minder dan tien huishoudens. Alle getallen zijn afgerond op tientallen.
Bijlage 8: Woningbehoefte en plancapaciteit in de deelregio’s Marktregio Amsterdam
Prijscategorie Eengezins / meergezins
woningbehoefte plancapaciteit woningbehoefte 2015- _plancapaciteit 2016
2015-2025 2016 2025
betaalbaar 37.410 11.107 eengezins 31.260 10.760
middelduur 23.600 13.130 meergezins 56.120 29.478
duur 26.370 19.872 onbekend 7.942
onbekend 4.071 totaal 87.410 48.180
totaal totaal regio A'dam 87.410 48.180
Stedelijk / suburbaan
woningbehoefte 2015- _plancapaciteit 2016
Koopwoning / huurwoning 2025
woningbehoefte plancapaciteit stedelijk 53.380 27.030
An AS Ar suburbaan 34.000 13.208
koopwoning onbekend 7.942
betaalbaar 8.170 1.044 totaal 374.10 48.180
middelduur 16.520 9.031
duur 21.660 16.459
huurwoning Eengezins / meergezins i.r.t. stedelijk /suburbaan
betaalbaar 29.240 10.063 woningbehoefte 2015- __plancapaciteit 2016
middelduur 7.080 4.099 2025
duur 0 en eengezins stedelijk 11.330 3.679
ME <7 suburbaan 19.930 7.081
totaal 87.410 48.180
meergezins stedelijk 42.050 23.351
suburbaan 14.070 6.127
onbekend 7.942
totaal 87.410 48.180
61
Marktregio Zaanstreek-Waterland (inclusief Amsterdam)
Prijscategorie Eengezins / meergezins
woningbehoefte plancapaciteit woningbehoefte plancapaciteit
2015-2025 2016 2015-2025 2016
betaalbaar 30.320 8.805 eengezins 22.000 5.801
middelduur 17.090 8.775 meergezins 45.850 23.612
duur 20.440 16.368 onbekend 7.127
onbekend 2.592 totaal 67.870 36.540
totaal totaal markgregio Noord 67.370 36.540
Stedelijk / suburbaan
Koopwoning / huurwoning 2015-2025 2016
woningbehoefte plancapaciteit stedelijk 44.050 26.376
ORS Be suburbaan 23.800 3.037
koopwoning onbekend 7.127
betaalbaar 6.780 276 totaal 67.870 36.540
middelduur 11.910 5.934
duur 15.930 13.510
huurwoning _Eengezins / meergezins i.r.t. stedelijk / suburbaan
betaalbaar 23.540 8.529 woningbehoefte plancapaciteit
middelduur 5.180 2.841 AIAS ONS
duur 4.510 2.858 eengezins stedelijk 8.000 3.524
onbekend 2.592 suburbaan 14.000 2.277
totaal 67.870 36.540
meergezins stedelijk 36.050 22.852
suburbaan 9.800 760
onbekend 7.127
totaal 67.870 36.540
62
Marktregio Amstel-Meerlanden (incl. Amsterdam)
Prijscategorie Eengezins / meergezins
woningbehoefte Plancapaciteit woningbehoefte plancapaciteit
2015-2025 2016 2015-2025 2016
betaalbaar 32.110 10.038 meergezins een a aas
dr 3660 ne onbekend 8.123
aar totaal 74.650 44.050
onbekend 4.055 TO
totaal marktregio
totaal Zuid 74650 44050 Stedelijk / suburbaan
woningbehoefte plancapaciteit
2015-2025 2016
stedelijk 48.610 25.756
Koopwoning / huurwoning suburbaan 26.020 10.171
woningbehoefte plancapaciteit onbekend 8.123
2015-2025 2016 totaal 74.650 44.050
koopwoning
betaalbaar GS 768 Eengezins / meergezins i.r.t stedelijk / suburbaan
middelduur 12.590 7.345 EEE EE
woningbehoefte plancapaciteit
duur 19.090 15.420 2015-2025 2016
huurwoning eengezins stedelijk 10.190 2.878
betaalbaar 25.760 9.270 suburbaan 13.120 4.804
middelduur 6.280 3.881
duur 4.570 3.311 meergezins stedelijk 38.420 22.878
onbekend 4.055 suburbaan 12.900 5.367
totaal 74.650 44.050 onbekend 8.123
totaal 74.650 44.050
63
Bijlage 9: Investeringsvoornemens nieuwbouw sociale huur
Corporaties PWNR Gemeenten SRA
dPi's 2015 Monitor Plancapaciteit (incl. zelfst. stud.)
2016-2020 2016-2019 2016-2024
gemeente deelregio
Aalsmeer z 30 112 150
Amstelveen z 20 20 20
Diemen z 0 676 1) 700
Haarlemmermeer z 383 863 2} 2365 3)
Ouder-amstel z 12 12 92
Uithoorn z 297 113 176
Beemster n 48 38 156
Edam/Volendam _n 52 30 32
Landsmeer n 19 19 19
Oostzaan n 0 59 59
Purmerend n 700 550 656
Waterland n 12 20 61
Wormerland n 235 225 225
Zaanstad n 871 600 1150
Amsterdam 4} A'dam 9186 5) 11827 21805 3)
SRA totaal 11865 6) 15164 27666
deelregio Zuid z 742 1876 4903
deelregio Noord n 1937 1541 2202
1} veel sociale huurwoningen door marktpartij Snippe in Bergwijkpark
2) deel sociale huurwoningen door combinaties met marktpartijen
3) in overleg met de gemeente is dit aantal ingeschat
4} Amsterdam hanteert een iets andere huurgrens dan de andere gemeenten
5) dit zijn 4983 zelfstandige won., 4017 zelfst. studentenwon. en 186 onzelfstandige studenteneenheden
6) inclusief de studentenwoningen en -eenheden in Amsterdam
64
| Onderzoeksrapport | 64 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 306
Publicatiedatum 4 april 2014
Ingekomen onder AT
Ingekomen op donderdag 13 maart 2014
Behandeld op donderdag 13 maart 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Ornstein, mevrouw Van Doorninck, mevrouw
Moorman, mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Evans-Knaup inzake de stand
van zaken van de oprichting van 1012 Inc (aandeel buurtbewoners in 1012 Inc).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 4 februari 2014 inzake de brief van de burgemeester van 14 februari
2014 over de stand van zaken van de oprichting van 1012 Inc (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 215);
Constaterende dat:
— de raad op 2 juli 2009 heeft ingestemd met het Coalitieproject 1012, waarbij door
de raad onder meer de motie NV Wallen is aangenomen waarbij het college is
opgedragen met voorstellen te komen voor een NV Wallen of een
ontwikkelingsmaatschappij, dan wel een ander beheersmodel, waarmee de
deelnemende private en publieke partners zorgdragen voor de aankoop, het
beheer en de exploitatie van panden in het 1012 gebied, waarvan is besloten tot
functieverandering en deze voorstellen voor te leggen aan de gemeenteraad;
— ertegen het einde van deze raadsperiode veelbelovende stappen zijn gezet om te
komen tot een NV Wallen of 1012 Inc;
Overwegende dat:
— het bij een NV Wallen of 1012 Inc gaat om het achterliggende doel: een vehikel
voor aankoop, ontwikkeling, maatschappelijk beheer, en niet om het middel;
— buurtbewoners en kleine private investeerders hun interesse kenbaar hebben
gemaakt om financieel te participeren in een NV Wallen of 1012 Inc;
— het wenselijk is om, wanneer een NV Wallen of 1012 Inc wordt opgericht,
buurtbewoners en kleine private investeerders in enige vorm financieel te laten
participeren in een NV Wallen of 1012 Inc, bijvoorbeeld door speciaal voor dat doel
bestemde aandelen of door crowdfunding, omdat dit kan bijdragen aan het creëren
en behouden van een breed en langdurig draagvlak van bewoners en
ondernemers in het gebied,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 306 Moti
Datum _ 4 april 2014 otie
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
— wanneer een NV Wallen of 1012 Inc wordt opgericht, buurtbewoners en kleine
private investeerders in enige vorm financieel te laten participeren in een
NV Wallen of 1012 Inc, bijvoorbeeld door speciaal voor dat doel bestemde
aandelen of door crowdfunding;
— een daartoe strekkend voorstel aan de raad voor te leggen tegelijk met het
voorstel voor een NV Wallen of 1012 Inc.
De leden van de gemeenteraad,
S.H.M. Ornstein
G.A.M. van Doorninck
M. Moorman
M.D. Shahsavari-Jansen
LR. Evans-Knaup
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 110
Datum akkoord 5 februari 2016
Publicatiedatum 10 februari 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer van 1 december 2015
inzake het vaststellen van de hoogte van leges voor bouwvergunningen en voor
het afwijken van bestemmingsplannen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Sinds januari 2012 geldt een nieuwe legesverordening. Hierin wordt onderscheid
gemaakt tussen leges bij de vergunning voor bouwen, en de vergunning voor het
mogen afwijken van het geldende bestemmingsplan. De hoogte van leges voor de
afwijking van het bestemmingsplan kan fors oplopen. Het zou gaan om 4,5% van de
bouwkosten. Op een bouwplan van 1 miljoen euro gaat dat dus al om 45.000 euro.
De fractie van D66 heeft niet kunnen achterhalen waarom de leges voor afwijking van
het bestemmingsplan zo hoog zijn. De leges die worden gevraagd voor een
bestemmingsplan (op aanvraag) is slechts 3250 euro.
Door de hoge leges voor het afwijken van het bestemmingsplan wordt de keuze
tussen een bestemmingsplanprocedure en een omgevingsvergunning niet alleen
maar bepaald door procedureel strategische afwegingen, maar ook door financiële.
Het is de fractie van D66 onduidelijk welke gemeentelijke instanties een rol spelen in
het leges beleid en de uitvoering daarvan. De omgevingsdienst is de toetsende
instantie. Zij toetst de bouwplannen en bepalen welke leges worden betaald. Maar de
Omgevingsdienst stelt geen beleid vast en voert ook het beleid niet uit. De Dienst
Belastingen int de leges. Het is onduidelijk of de Dienst Belastingen ook het beleid
maakt. Daarnaast is onduidelijk hoe de legesverordening precies tot stand komt.
Tot slot krijgt de fractie van D66 signalen van partijen dat afhandeling van bezwaren
tegen opgelegde leges zeer traag verloopt.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Osselaer op 1 december 2015, namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester
en wethouders gesteld:
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing Lo Gemeenteblad R
Datum 40 februari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 1 december 2015
1. Wie/welke gemeentelijke instantie is verantwoordelijk is voor beleid van de
legesverordening binnen de gemeente Amsterdam? Graag een toelichting.
a. Hoe wordt de hoogte van leges voor een bouwvergunning en voor het
afwijken van het bestemmingsplan vastgesteld?
b. En watis de reden dat deze zo hoog kan uitvallen?
Antwoord:
De verantwoordelijkheid voor het vaststellen van beleid van de legesverordening
ligt bij het College van B&W. Het huidig beleid streeft ernaar om leges 100%
kostendekkend te laten zijn (op basis van het profijtbeginsel). Ook dient
de kostprijs van producten onderbouwd te zijn d.m.v. kostprijsonderzoek. Voor
de tarieven van de leges geldt dat deze maximaal kostendekkend mogen zijn.
Deze tarieven dienen dan ook te worden bepaald op basis van de werkelijke
kostprijs. Het vaststellen van de tarieven is een verantwoordelijkheid van
de Gemeenteraad.
Vanuit het nieuwe bestuurlijk stelsel is de regierol rond leges en tarieven belegd
bij de Rve Dienstverlening. Dit betekent dat de Rve Dienstverlening de
legesverordening en -tabel opstelt en vervolgens het bestuurlijk
besluitvormingstraject verzorgt.
De producteigenaren (Rve's en stadsdelen) zijn echter inhoudelijk
verantwoordelijk. Dit betekent concreet dat zij voorstellen voor tariefstelling,
kostprijsonderbouwing en kostendekking van de producten en diensten die zij aan
bewoners en ondernemers leveren. Voorheen lag dit voor wat betreft de
bouwleges altijd bij de Dienst Milieu en Bouwtoezicht. Op dit moment is ambtelijk
overleg gaande waar deze inhoudelijke verantwoordelijkheid komt te liggen.
a. Op basis van kostprijsonderzoek.
b. De beoordeling van de kostendekkendheid van het product
omgevingsvergunning - een “Bouwvergunning” en een “Afwijking
bestemmingsplan” is een omgevingsvergunning of Wabo’ vergunning - dient
plaats te vinden op verordening niveau. Dat wil zeggen dat voor het
totaalproduct omgevingsvergunning (hoofdstuk 3.1 Legesverordening),
kruissubsidiering is toegestaan, e.e.a. conform de Europese Dienstenrichtlijn
2009. Dit betekent in de uitwerking dat hogere inkomsten op bepaalde
producten / grotere aanvragen de kosten van de kleinere, niet
kostendekkende producten / aanvragen compenseren. Voorwaarde is dat
over het totaal, de baten van het product omgevingsvergunning, de kosten
niet overstijgen.
2. Wiefwelke gemeentelijke instantie is verantwoordelijk voor het behandelen van
bezwaren tegen opgelegde leges”?
Antwoord:
De bezwaarschriften komen binnen bij de instantie die de heffing oplegt. Daar zit
de bevoegde heffingsambtenaar. Deze ambtenaar gaat vervolgens het
bezwaarschrift behandelen. Hierbij is desgewenst fiscaal-juridische expertise
beschikbaar vanuit Rve Belastingen. Ook andere Rve's, zoals Grond &
Ontwikkeling en Ruimte & Duurzaamheid, worden daar waar nodig betrokken.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing Lo Gemeenteblad R
Datum 40 februari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 1 december 2015
3. Bestaat er voor afhandeling van bezwaren een bepaalde maximum termijn?
Wat is deze termijn? Welk percentage van de bezwaren wordt binnen deze
termijn afgehandeld?
Antwoord:
Voor de afhandeling van bezwaarschriften betreffende gemeentelijke belastingen
(waaronder dus bouwleges), geldt een andere termijn dan bv. bij afhandeling van
klachten (waar een termijn van 6 weken voor staat volgens artikel 7:10 Algemene
Wet Bestuursrecht).
Het uitgangspunt is dat bezwaarschriften van gemeentelijke belastingen in het
jaar van ontvangst worden afgedaan, met uitzondering van de bezwaarschriften
die in de laatste 6 weken van het kalenderjaar zijn ingediend. In artikel 236,
tweede lid, Gemeentewet is hiertoe ook een bepaling opgenomen. De gemeente
kan de beslissing voor ten hoogste 6 weken verdagen (artikel 7:10, derde lid,
Awb). Verder uitstel is bv. mogelijk in het kader van naleving van wettelijke
procedurevoorschriften.
Het streven is uiteraard de bezwaarschriften binnen de gestelde termijn af te
wikkelen. Het is op dit moment niet inzichtelijk welke bezwaren wel/niet binnen de
gestelde termijnen worden afgewikkeld. Vanuit Dienstverlening & Informatie is
men bezig met het ontwikkelen van een dashboard waarin gegevens rond
bezwaarschriften staan. Het is echter nu nog niet mogelijk gegevens te genereren
op een specifiek niveau, in casu bouwleges.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam VV
% Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten
% Agenda, woensdag 2 september 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en
Monumenten
Tijd 13.00 uur tot 17.00 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VV
d.d. 18 en 24 juni 2009
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie [email protected]
7 Conceptverslag van de openbare gezamenlijke vergadering van de
Raadscommissies AZ / VV d.d. 9 juli 2009
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissie [email protected]
8 Openstaande toezeggingen
9 _Rondvraag/ Tkn lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam VV
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
Agenda, woensdag 2 september 2009
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
10 advies raad inzake ontwerp PvE concessie Amsterdam Nr. BD2009-005775
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 9 september 2009)
e Bespreking 2 termijn
e Gevoegd behandelen met agendapunt 11
e Bespreking 1° termijn in de raadscommissie van 24 juni 2009
11 Autovrije dag 2009 (20 sept): bijzondere subsidieverordening Nr. BD2009-004990
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 9 september 2009).
12 Vaststellen subsidieverordeningen Amsterdamse sloopregeling oude personen-
en bestelauto's en ‘Auto-de deur uit regeling’ Nr. BD2009-005353
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 9 september 2009)
13 Tevredenheidsonderzoek fietsers 2008 Nr. BD2009-004934
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Molenaar (GrLi)
e Was Tkn 1 de raadscommissie d.d. 24 juni 2009
14 reconstructie Leidsebuurt Nr. BD2009-005706
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
15 Beantwoording vragen Mevr. van Pinxteren over vervoer gevaarlijke stoffen per
spoor Nr. BD2009-005722
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam VV
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
Agenda, woensdag 2 september 2009
Monumenten
16 Uitvoeringsbesluit Amsterdams Restauratie Fonds (ARF) Nr. BD2009-001007
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 30 september 2009).
Volkshuisvesting
17 Afhandeling raadsadres Huurdersvereniging De Pijp Nr. BD2009-004987
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Raadsadressant is hierbij uitgenodigd
18 Afdoening toezegging Vriendjes politiek in de bouw Nr. BD2009-005739
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
3
| Agenda | 3 | val |
7
ze ê
i” L
me L b
es ©
Ë q
®
%
% Inleiding
Dit is de meest recente editie van de Brede monitor armoederegelingen, waarmee v wordt geïnformeerd over het bereik van diverse
gemeentelijke armoederegelingen in absolute aantallen. De monitor gaat over alle minimavoorzieningen en kwijtscheldingen die bestemd zijn
voor Amsterdammers met een inkomen tot 120% van het wettelijk minimumloon (WML) en weinig eigen vermogen. De minimavoorzieningen
zijn een deel van het geheel aan gemeentelijke armoederegelingen. Voor de overige regelingen gelden andere inkomensnormen of
draagkrachtberekeningen en/of moet sprake zijn van een noodsituatie. Sommige worden uitgekeerd in natura, andere in geld. Het merendeel van
de regelingen wordt uitgevoerd door de afdeling Armoedebestrijding van WPI, de rest door andere gemeente onderdelen of externe organisaties.
Allemaal hebben ze gemeen dat ze inkomensondersteuning bieden aan Amsterdammers.
Deze Brede monitor armoederegelingen geeft een zo compleet mogelijk beeld van de inkomensondersteunende voorzieningen van de gemeente
Amsterdam waarover vergelijkbare data beschikbaar zijn. Waar mogelijk wordt de vergelijking gemaakt met de voorgaande jaren. De absolute
aantallen laten zien hoe de voorzieningen zich tot elkaar verhouden in omvang en hoe deze zich door de jaren heen ontwikkelen. Voor relatieve
bereikpercentages verschijnt elk jaar de Armoedemonitor van Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS).
Deze monitor loopt t/m december 2021. Bij een aantal regelingen wordt gekeken naar aantallen per schooljaar, bij de overige regelingen is dit per
kalenderjaar. Het schooljaar is nog niet afgelopen en daarom worden de cijfers voor december bij een aantal regelingen aangeduid met een
lichtere kleur.
Het Coronavirus heeft ook in 2021 impact gehad op het aantal aanvragen en gebruik van regelingen. Vooral de OV regelingen en de Stadspas zijn
hierdoor beïnvloed.
2
%
%
% Inhoudsopgave en categorieën
Voorzieningen voor kinderen Financiële basis en nood
Slide 6. Scholierenvergoeding: toekenningen PO en VO Slide 22. Individuele inkomenstoeslag
Slide 7. Scholierenvergoeding: Voorschool Slide 22. Voedselbank
Slide 8. Scholierenvergoeding: gebruik Slide 23. Sociale lening
Slide g. Reiskostenvergoeding voor scholieren Slide 24. Individuele bijzondere bijstand
Slide 10. Gratis laptop en/of tablet voor basisscholieren en middelbare scholieren
Slide 11. Kindbonnen, Kindtegoed & gebruik Wonen
Slide 12. Cultuurparticipatie jeugd Slide 25. Witgoed bij nood
Slide 26. Kwijtschelding gemeentebelastingen
Meedoen
Slide 13. Stadspas: pashouders
Slide 14. Stadspas: gebruik
Slide 15. Gratis ID-kaart
Slide 16. Gratis dierenhulp
Zorg
Slide 17. Collectieve zorgverzekering
Slide 18. Regeling tegemoetkoming meerkosten
Mobiliteit
Slide 19. Gratis OV voor oudere minima: abonnementhouders en gebruik
Slide 20. Tegemoetkoming Aanvullend OV en Tegemoetkoming OV voor Mantelzorgers
3
% O de minimadoel le
Aantal Amsterdamse minimahuishoudens, personen in minimahuishoudens en huishoudens met een laag inkomen, 2012 - 2020
Bron cijfers: OIS Armoedemonitor 2020, die is gebaseerd op gegevens van het CBS. oe
140.000
120.000 i
Aantal personen in
105.155 minimahuishoudens (huishoudens
100.000 met een inkomen tot 120% van het
sociaal minimum en weinig
82.472
pm vermogen)
80.000
oe 66.534 mmm Aantal huishoudens met een laag
60.000 inkomen (tot 120% van het sociaal
minimum)
40.000
20.000 == Aantal minimahuishoudens
(huishoudens met een inkomen tot
120% van het sociaal minimum en
Oo weinig vermogen)
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
NB 1: Deze grafiek geeft inzicht in de omvang van de algemene minimadoelgroep. Voor veel voorzieningen gelden naast de inkomensnorm aanvullende voorwaarden.
NB 2: De definities van het CBS sluiten niet geheel aan op de uitvoeringsregels van de minimavoorzieningen van de gemeente Amsterdam. Netto is de doelgroep van de gemeentelijke
minimavoorzieningen op basis van onze beleidsregels wat groter dan hier wordt gepresenteerd.
h
% Relati A d Ii
m Stadspas (minima)
. . . . . . . m Collectieve zorgverzekering (inclusief meeverzekerde kinderen)
Relatieve omvang van Armoederegelingen op basis van eindstand laatste volledige verstrekkingsjaar
— Kwijtschelding gemeentebelastingen
e Individvele inkomenstoeslag
m Scholierenvergoeding (aantal scholieren inclusief voorschool)
e Kindtegoed
19.173 Gratis OV voor oudere minima
2.801
Regeling tegemoetkoming meerkosten
„052 . , ,
Gratis laptop middelbare scholieren
15-351 n 8
660 Individuele bijzondere bijstand (unieke personen)
21.509 449 > Gratis ID-kaart
B Gratis laptop of tablet basisscholieren
= Tegemoetkoming AOV
Sociale lening (uitbetaald)
B Jongerencultuurfonds
B Voedselbank (aantal huishoudens)
Reiskostenvergoeding voor scholieren (aantal scholieren)
Tegemoetkoming OV voor Mantelzorgers
B Witgoed bij nood (aantal huishoudens)
5
% u u a u nn
.
x Scholierenvergoeding: Primair Onderwijs en
Voort t Ond IJ
Bijdrage voor kosten voor school, Aantal scholieren met toekenning SV, per Aantal gezinnen met toekenning SV, per schooljaar
sport en cultuur schooljaar
Scholierenvergoeding (SV)
Doelgroep Schoolgaande kinderen uit 26.317 15.369
minimagezinnen 25.060 ï
23.791 23.782 8 473 14.097 13.908
23.475 13.74
22.673 22.324 13-012 13-245
Product Een tegoed waaruit 21-743 21.264 1279 12.476
gedeclareerd kan worden tot
een maximum van:
* _€166,- perjaar per kind
binnen het Primair
Onderwijs
* __€325,- per kind per jaar
binnen het Voortgezet
Onderwijs
2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022
= December _mJuli (einde schooljaar) — December gm Juli (einde schooljaar) 6
% m u
u
x Scholierenvergoeding: Voorschool So
Bijdrage voor kosten voor school, Aantal scholieren met toekenning SV Voorschool, per schooljaar
sport en cultuur
Scholierenvergoeding (SV)
Doelgroep Schoolgaande kinderen uit 1.680 6
minimagezinnen 1500 1.594
1.324
Product Een tegoed waaruit gedeclareerd 1.232 1484 1165
kan worden tot een maximum van ’
€ 250,- per jaar per kind op de
Voorschool
576
2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022
December gm Juli (einde schooljaar)
NB: De Scholierenvergoeding voor de Voorschool werd geïntroduceerd in december 2017.
7
% h | u u u
u
x Scholierenvergoeding: gebruik
Bijd rage voor kosten voor school, Totaalbedrag uitgekeerd aan declaraties SV, per schooljaar
sport en cultuur
Scholierenvergoeding (SV) €6.768.297 € 7.038.371 €6.830,48
Doelgroep Schoolgaande kinderen uit
minimagezinnen € 6.068.103
Product Een uitkering aan declaraties
tot een maximum van:
* _€250,- per jaar per kind 6
op de Voorschool €2.380.8 377534 € 3.470.973
* _€166,- per jaar per kind 3379759 € 3.061.890 € 2.966.86
binnen het Primair „966.865
Onderwijs
* _ € 325,- per kind per jaar
binnen het Voortgezet
Onderwijs
2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022
December gm Juli (einde schooljaar)
8
% Reiskost di hol Á
Vergoeding voor openbaar vervoer Aantal toekenningen RKV, per schooljaar
naar school
Reiskostenvergoeding voor scholieren (RKV) Ba
787 794 779
Doelgroep Middelbare scholieren uit ná
minimagezinnen die 3 zones of 684 684 699
meer met het openbaar vervoer 660
reizen naar school
Product Eenmalig bedrag van € 250,- per
schooljaar
2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022
= December (eind kalenderjaar) gm Juli (einde schooljaar)
9
x% . . 7
x Gratis laptop of tablet voor scholieren 5
Gratis laptop of tablet voor Aantal toekenningen van de GLM, per schooljaar Aantal toekenningen van GLTB, per
scholieren schooljaar
Gratis laptop of tablet middelbare school (GLM)
Doelgroep Middelbare scholieren uit
minimagezinnen 3.370 3.915
3.052
Product Eén gratis laptop of tablet per 2.908
rechthebbend kind per 4
schooljaren en een vergoeding van 2775
€ 200,- voor internetkosten per 4 2.048 2
schooljaren 1.840 203 "225 2.163
1.688
1.607 aak 1.564 1.723 “ecg
. 1. .
Gratis laptop of tablet basisscholieren (GLTB) sk 55
Doelgroep Basisscholieren van 10, 11 en 12
vit minimagezinnen 8o5
Product Een code waarmee in een
webshop per gezin een gratis
laptop of tablet gekozen kan 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022
worden, voor de basisschool . on .
December _m Juli (einde schooljaar) December _m Juli (einde schooljaar)
NB 1: De GLM wordt sinds september 2020 één keer per rechthebbend kind per vier schooljaren toegekend.
NB 2: In voorgaande schooljaren werd de GLTB toegekend per rechthebbend kind van 10, 11 of 12 jaar oud. In één gezin konden dus meerdere toekenningen worden gedaan. De GLTB wordt sinds
het schooljaar 2021-2022 één keer per vier schooljaren per gezin toegekend. Gezinnen met een toekenning worden in de daaropvolgende schooljaren als bereikt beschouwd. Deze kinderen zijn in
het daaropvolgende jaar uitgesloten voor de GLM. Het aantal toekenningen is in dit schooljaar daarom ook lager in vergelijking met voorgaande schooljaren.
NB 3: In het eerste jaar van de GLTB, 2017/2018, is de instroom extra hoog doordat kinderen van al deze leeftijden zijn aangeschreven bij de start van de regeling. In latere jaren zijn de aanvragen
vooral voor kinderen die net 10 zijn geworden omdat oudere kinderen al bereikt zijn. 10
% Kindb & Kindt d H
Kindbonnen Totaal aantal verstrekte Aantal toekenningen Gebruik kindtegoed in procenten, per
Doelgroep Kinderen (0-14 jaar) met rechtop een Kindbonnen, per kalenderjaar Kindtegoed, per kalenderjaar
Stadspas groene stip Stadspasjaar
Product © _Babybon: voor kinderen van o t/m 2 jaar
* _ Speelgoedbon: voor kinderen van 3 t/m 28.36
g jaar. Sinds 2019 is de speelgoedbon g
vervangen door de boekenbon a
* __Kledingbon: voor kinderen van 10 t/m 14 27.380 27.418
jaar m Sportspullen
KindtEnper e Speelgoed
Doelgroep Kinderen van (0-14 jaar) met recht op een
Stadspas groene stip
Product _Tegoed op Stadspas voor o.a. kleding, _ Kleding
boeken, schoenen en speelgoed, te besteden
bij g aangesloten winkelketens (circa 100 26.074 Boeken &
A 25.
locaties). 2 tijdschriften
Van december 2020 t/m augustus 2021
* _ot/mg jaar: tegoed van €25 ,-
* 10 t/m 14 jaar: tegoed van €150,-
Per 1 september 2021
* _ot/mg3jaar:tegoed van € 25,-
* __3t/mg jaar:tegoed van € 75,-, 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021 2021/2022 2021/2022
* 10 t/m 11 jaar: tegoed van € 200,-
*_12t/m4jaar:tegoed van €150, NB 1: Vanaf 2020 vervangt het Kindtegoed de Kindbonnen.
NB 2: Het Stadspasjaar 2021/2022 loopt van september 2021 t/m juli 2022. Het aantal toekenningen en gebruik voor dit jaar kunnen dus nog
wijzigen. 11
% Cult ticipatie | d
Vergoedingen voor culturele lessen Aantal toekenningen Jongerencultuurfonds, per
kalenderjaar
Jongerencultuurfonds
Doelgroep Kinderen van 4 t/m 17 met een
Stadspas 2.702 2.698
2.555
Product Een vergoeding voor lesgeld van 2290
maximaal € 450,- per jaar, die 2127
rechtstreeks wordt overgemaakt
naar de aanbieder via het
Jongerencultuurfonds
2017 2018 2019 2020 2021
NB: Vanwege Corona is het aantal aanvragen lager dan voorgaande jaren. De meeste cultuuraanbieders waren vanwege de lockdown lang gesloten, hierdoor konden er geen lessen plaatsvinden.
12
=
x Stadspas: aantal pashouders e
Korting op sport en cultuur en Aantal minima-Stadspashouders, per kalenderjaar Aantal AOW-stadspashouders zonder minima-
toegangspoort voor een aa ntal Stadpas groene stip — jaarlijks toegekend Stadspas, per kalenderjaar — Stadspas blauwe ruit
andere voorzieningen
130.360
Stadspas met groene stip
81.815 ‚ go. 81. 82.262 82-545
Doelgroep Alle minima 128.353 128.098 80.505 „8.780 79.368 79959 zo.55g PO 1.321
Product _ Gratis of korting op activiteiten
(cultuur, sport en recreatie) en ook: 125.870
* _ Gratis identiteitskaart
* Een vergoeding voor een bezoek
aan de dierenarts (Adam 122.762 122.588
regeling) 8
* _ Gratis lidmaatschap ZZP 120.052 120.760 220-908
Mokum,
* ACTA tandheelkunde, 18.747
* _ Seniorensport 55+, subsidie
i.h.k.v. milieumaatregelen
Voor kinderen:
* Gratis vrijwillige ouderbijdrage
* _Jaarcontributie tot een maximum
van € 300,- euro
* _ Kindtegoed (oude kindbonnen)
* _ Kidsgids en OV dagkaarten voor 2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021
reizen naar acties, Augustus (eind verstrekkingsjaar) m December (eind kalenderjaar) __ Augustus (eind verstrekkingsjaar) wm December (eind kalenderjaar)
* _ vakantiedagkampen voor
kinderen.
NB: De Stadspas wordt jaarlijks in september ambtshalve toegekend aan bij de gemeente bekende minima. Tevens wordt dan de pas beëindigd van pashouders waarvan niet bekend is dat het
inkomen ook in het voorafgaande jaar onder de 120% van het WML lag.
13
% Stad bruik d ini
Stadspas gebruik door minima-pashouders Gemiddeld aantal keer gebruik
per kalenderjaar per actieve unieke pashouder
84.56
500.000 484.569 8,00 67
450.000 6,00 5,19 Sh
4,55 447
400.000
6,00
350.000 324-455
329.663 2,00
300.000 267.445 256.392
0,00
250.000
2017 2018 2019 2020 2021
200.000
150.000 12627 1877 120.760 122.588 120.983 Percentage actieve unieke pashouder
‘mmm t.o.v. totaal aantal minima pashouders
100.000 72.031
58.818 62.495 60.569 57.368 70%
50.000 mn
60%
o 60%
2017 2018 2019 2020 2021 53%
49% 49%
0,
mmm Aantal minima pashouders per 31 december 50% 47
Aantal keer dat de pas gescand is
40%
mm Aantal actieve unieke pashouders 2017 2018 2019 2020 2021
NB: Deze grafieken tonen niet het gebruik van de Stadspas waarbij geen digitale registratie plaatsvindt. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om gratis ID-kaarten (zie volgende pagina),
kortingen of subsidies voor de milieuzone.
14
x .
x Gratis ID-kaart
Gratis ID-kaart
Aantal verstrekkingen gratis ID-kaart (cumulatief),
per kalenderjaar
Gratis ID-kaart
Doelgroep Stadspashouders groene stip die 14792
geen geldige ID-kaart of paspoort 032
hebben of waarvan de geldigheid 303
binnen acht weken verloopt
Product Gratis ID-kaart
7.567
6.747
Î
2017 2018 2019 2020 2021
NB: Een Nederlandse identiteitskaart is tien jaar geldig voor personen van 18 jaar en ouder en vijf jaar geldig voor personen onder de 18. Wie al eens de gratis ID-kaart heeft ontvangen, kan
dus de daaropvolgende vijf of tien jaren als bereikt worden beschouwd. De beleidswijziging in de geldigheid van de ID-kaart verklaart de dalende trend.
15
% V ding b k di t
Hulp bij kosten dierenarts met Aantal verstrekte waardebonnen voor een (gratis)
Stadspas bezoek aan de dierenarts (cumulatief), per
kalenderjaar
Gratis bezoek dierenarts 4173
(Amsterdamse Dierenhulp Aan Minima)
Doelgroep Stadspashouders groene stip met
een ziek huisdier
3.407 3-402 3.327
„08
Product Waardebon voor één gratis bezoek ern
aan de dierenarts en een bijdrage
aan de kosten van een eventuele
behandeling
2017 2018 2019 2020 2021
16
% Collecti keri #
Collectieve zorgverzekering bij Aantal verzekerden, per kalenderjaar Aantal premiebetalers, per kalenderjaar
Zilveren Kruis
collecti Kan 5 81.587 81.939 61.112 61.158
ollectieve zorgverzekering (Czv) 80.922 80.305 60.511 60.561 60.557
Doelgroep Alle minima 79.746
Product Zorgverzekering bij Zilveren Kruis
met 2,5% korting op de
basisverzekering, gratis de
goedkoopste aanvullende
verzekering en korting op
duurdere aanvullende
verzekeringen. Tevens
mogelijkheid voor gespreid
betalen van verplicht eigen risico
2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021
NB: Dit is een doorlopende voorziening die wordt toegekend voor onbepaalde tijd. Personen die hier eenmaal voor zijn aangemeld en niet overstappen naar een andere zorgverzekering, kunnen
dus blijvend als bereikt worden beschouwd. Er is een jaarlijkse herbeoordeling om te controleren of de klanten nog steeds aan de vereisten van de voorziening voldoen. Het totaal aantal
verzekerden is hoger dan het aantal premiebetalers, omdat kinderen tot 18 jaar gratis kunnen worden meeverzekerd.
17
x . . ®
% Regeling tegemoetkoming meerkosten de
Tegemoetkoming voor meerkosten Aantal toekenningen RTM, per Totaal aantal ontvangers RTM,
in verband met chronische ziekte of kalenderjaar per kalenderjaar
handicap
Regeling tegemoetkoming meerkosten (Rtm) 8
15.895
Doelgroep Minima die meerkosten maken in 2.621 15-370
. 15.030
verband met een chronische 1.400
ziekte of handicap 2.268 13-221
Product Een bedrag van maximaal €91,25
per maand, opgebouwd uit: „913
-___€13,- per maand voor extra
kledingslijtage
1.514
-___€10,- per maand voor extra 1435
bewassing
-= € 20,- per maand voor extra
energiekosten
-__€15,- per maand voor
maaltijden
-__€25,- per maand
basiscompensatie
- €8,25 per maand
compensatie verplicht eigen
risico zorgverzekering (voor
18+) 2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021
NB 1: De linker grafiek toont het aantal nieuwe toekenningen van de RTM. RTM kan jaar op jaar worden verlengd. De rechter grafiek toont het totaal aantal ontvangers van de RTM.
18
x Gratis OV d inl E
Gratis OV in Amsterdam voor Aantal abonnementhouders GOV, per Totaal aantal ritten GOV (cumulatief), per )
oudere minima kalenderjaar kalenderjaar
Gratis OV voor oudere minima (GOV) 5.326.591
Doelgroep Oudere minima met AOW 4.973.985
4-457-271
. 19.173
Product Een abonnement voor gratis
reizen binnen Amsterdam met 17.119 3.528.410 3630614
i 6.426
GVB, EBS en Connexxion 15.086 15-390 16.42 Î
2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021
NB 1: Hoewel het aantal abonnementhouders blijft toenemen in de afgelopen twee jaar, is er een sterke daling te zien in het aantal gemaakte ritten. Dit heeft te maken met de coronacrisis
en de lockdowns.
19
% 1 tkoming AOV en 1 tkomi or 4
. re q : Actueel aantal rechthebbende W
OV-vergoedingen voor specifieke Aantal toekenningen TAOV ebruikers van TOVM, per kalenderjaar
doelgroepen (cumulatief), per kalenderjaar g ‚P J
Tegemoetkoming Aanvullend OV (TAOV)
449
Doelgroep Oudere minima met AOW en een 435
pas voor Aanvullend Openbaar 3.306 1
Vervoer (AOV)
3.097
Product Een bedrag van €120,- per jaar 2.883 2.849 332
2.543
Tegemoetkoming OV voor mantelzorgers (TOVM) 204
Doelgroep Minima onder de AOW-leeftijd
die mantelzorger zijnen 3
kilometer of meer reizen naar hun
mantelzorgadres
Product € 20,- per maand als tegoed op de
OV-chipkaart
2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021
NB 1: Ongeveer 98% van de TAOV klanten krijgt deze regeling via een ambtshalve toekenning die jaarlijks aan het einde van het jaar wordt uitgevoerd.
NB 2: Klanten kunnen niet de TAOV en GOV regeling allebei krijgen, maar moeten een keuze maken. Sinds 2021 schrijven we ook een deel van de klanten die in aanmerking komen voor de TAOV
aan met een aanvraagformulier van de GOV regeling. Hierdoor zullen mogelijk meer klanten kiezen voor GOV in plaats van TAOV.
20
% Individuele ink toesl
Tegemoetkoming bij langdurig laag Aantal toekenningen IIT (cumulatief), per & a
inkomen kalenderjaar
28.787 8 29.300
Individuele Inkomenstoeslag (IT) 27.823 24212
Doelgroep Minima tussen 21 en de AOW-
leeftijd die al drie jaar of langer
een laag inkomen hebben en geen 22.119
concreet vooruitzicht op
inkomensverbetering
Product Een bedrag van € 85,- per persoon
perjaar
2017 2018 2019 2020 2021
21
Wekelij ks voedselpakket voor Aantal huishoudens dat klant is van de voedselbank (momentopname), per [
Amsterdammers die financieel niet kalenderjaar
rond kunnen komen
Voedselbank
Doelgroep Amsterdammers die voor korte of 1.981 1.977
langere tijd financieel niet rond 1.828
kunnen komen en na aftrek van 1.745
hun vaste lasten onder het 1.602
normbedrag van de Voedselbank
komen 1424
In 2018 zijn de toekenningscriteria 1242 1210 1242 1.272 1.269
voor een voedselpakket van de za +182 1.177
" . 134 1.102
voedselbank landelijk verruimd
Product Een wekelijks voedselpakket
2017 2018 2019 2020 2021
Maart Augustus B December
NB 1: Op 29 februari 2020 (pre-Corona) was het aantal huishoudens dat klant is van de voedselbank 1.329.
NB 2: De Voedselbank maakt een berekening van het besteedbaar inkomen door van het inkomen, uitgaven af te trekken zoals vaste lasten en aflossing van eventuele schulden. Het
basisnormbedrag om in aanmerking te komen voor de Voedselbank was in 2020 een besteedbaar inkomen van € 135,- per huishouden per maand + € 95,- voor elke persoon in dat huishouden. 22
“ ° | | | | ÍS
Lening bij de Kredietbank
Amsterdam voor mensen met een
laag inkomen Uitbetaalde Sociale leningen, per Terugbetaalde Sociale leningen, per
kalenderjaar kalenderjaar
Sociale Lening
Doelgroep * _ Amsterdamse huishoudens met 3120
een inkomen tot 130% WML 2.801
* __ 65+'ers 2.704 2729 2.764
* _ Personen meteen 2.707
achterstandsmelding bij het BKR 2550
* _ Personen die eerder bij twee 2.434
financiële instellingen zijn 2,280
afgewezen voor een lening
1.897
Product Een lening van maximaal € 4,000,- die is
bedoeld om problematische schulden te
voorkomen. Hiermee kunnen kleinere
schulden worden afgelost, waarmee
hoge incassokosten worden vermeden.
Ook worden bestedingen op afbetaling
afgewend, waar vaak hoge rentekosten
aan verbonden zijn
2017 2018 2019 2020 2021 2017 2018 2019 2020 2021
23
% Individuele bijzondere bijstand
Aantal unieke personen dat gebruikmaakt van één of ì € >)
Individuele bijzondere bijstand meerdere verstrekkingen IBB, per kalenderjaar 8 ®
Individuele bijzondere bijstand
Doelgroep Amsterdammers die te maken 15-351
krijgen met noodzakelijke
bestaanskosten die voortvloeien
uit bijzondere omstandigheden en
waar geen andere voorzieningen
voor zijn. Deze Amsterdammers 586 1,556 1,654 7
hebben zelf onvoldoende
middelen (draagkracht) om deze
kosten te betalen
Product Vergoeding voor deze
noodzakelijke bestaanskosten die
voortvloeien uit bijzondere
omstandigheden en waarvoor de
Amsterdammer onvoldoende
draagkracht heeft. Enkele
voorbeelden zijn
bewindvoerderskosten, de eigen
bijdrage rechtsbijstand of
uitvaartkosten
2017 2018 2019 2020 2021
NB 1: Vanwege het karakter van de IBB (sommige kostensoorten worden incidenteel verstrekt en sommige kostensoorten periodiek over een heel jaar of een gedeelte daarvan) wordt
gerapporteerd in jaarcijfers.
NB 2: De reden dat de aantallen hoger zijn in 2021 dan in voorgaande jaren is omdat TONK verstrekkingen zijn meegeteld. Als deze worden weggelaten dan is het aantal Amsterdammers dat
van de [BB gebruik maakt 12.554. Echter is er nog steeds sprake van een verhoging van de toekenningen die mogelijk te verklaren is dooreen stijging van de verstrekking van de
woonkostentoeslag in 2021 aan zelfstandigen en het toenemen van enkele andere kostensoorten, waaronder woningstoffering aan statushouders 24,
% Witgoed bij d
Vervanging van witgoed in Aantal huishoudens met een verstrekking
noodgevallen (cumulatief), per kalenderjaar
Witgoed bij nood
612 625
Doelgroep Minima die kapot witgoed hebben
waarvan vervanging noodzakelijk 552
isen die daar niet op een andere 528
manier aan kunnen komen
Product Een apparaat in bruikleen via het 148
Fonds Bijzondere Noden
Amsterdam, dat na 5 jaar
eigendom wordt
2017 2018 2019 2020 2021
25
% Kwijtscheldi tebelasti ke)
Kwijtschelding van gemeentelij ke Totaal aantal toekenningen kwijtschelding Totaal kwijtgescholden bedrag, per ni
belastingen gemeentelijke belastingen, per kalenderjaar kalenderjaar
Kwijtschelding gemeentebelastingen
56.672*
Doelgroep Amsterdammers met een netto
inkomen (na aftrek van vaste 55.396% € 80 * €19.934.820 *
lasten) op of rond het 54.969 19-500.260 €18.795.582 *
bijstandsniveau en weinig
vermogen
Product Kwijtschelding voor 608
afvalstoffenheffing, <14.598.597 €13.780.751
onroerendezaakbelasting, 51.426*
roerenderuimtebelasting en/of
rioolheffing
49.243
2017 2018 2019 2020 2021
2017 2018 2019 2020 2021
*) De aantallen en bedragen kunnen nog oplopen, omdat in bepaalde gevallen nog tot geruime tijd na afloop van het heffingsjaar kwijtschelding kan worden aangevraagd en toegekend. Daarnaast
worden kwijtscheldingsverzoeken van ondernemers pas beoordeeld wanneer het netto jaarinkomen bekend is.
NB: Tot en met 2018 werd een andere registratiewijze gebruikt, waardoor de cijfers over 2017 en 2018 niet geheel te vergelijken zijn met de jaren daarna. Deze zijn toch opgenomen om een indruk
te geven.
26
| Onderzoeksrapport | 26 | test |
% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1775
Datum indiening 15 april 2019
Datum akkoord 11 oktober 2019
Publicatiedatum 15 oktober 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden La Rose en Flentge inzake langere
wachtlijsten na de sluiting van het MC Slotervaart.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
In het weekend 13-14 april 2019 berichtte AT5 over lange wachtlijsten die sinds de
sluiting van het MC Slotervaart, ongeveer zes maanden geleden, zijn ontstaan bij
andere ziekenhuizen in de stad. Vooral voor patiënten met oogaandoeningen, maag-
darm- en leverziekten en Amsterdammers met reuma duurt het maanden voordat zij
terecht kunnen bij een specialist. Ook is er druk ontstaan op academische
ziekenhuizen.
De wachttijden voor een eerste polibezoek zijn lang, maar ook voor de operatie en
dat is zorgelijk. Mensen moeten nu vaak een jaar wachten voor ze aan hun heup of
keelamandelen geopereerd kunnen worden. Vooral voor oudere patiënten en mensen
die onder de armoedegrens leven of in de schuldsanering zitten, blijkt het een
probleem te zijn om uit te wijken naar ziekenhuizen buiten de stad.
Gezien het vorenstaande hebben de leden La Rose en Flentge, respectievelijk
namens de fracties van de PvdA en de SP, op grond van artikel 45 van het
Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met dit bericht van AT5 en zo ja, wordt deze informatie
bevestigd uit andere bronnen?
Antwoord
Het College heeft kennisgenomen van het bericht op AT5.
Medisch specialistische zorg valt onder de zorgverzekeringswet. Hierin hebben
zorgverzekeraars een wettelijke zorgplicht waarbij zij er voor moeten zorgen dat
hun verzekerden tijdig kwalitatief goede en bereikbare zorg ontvangen. Er is een
landelijke norm van vier weken wachttijd tot de eerste afspraak in de polikliniek
(Treeknormen). De Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA) controleert regelmatig of
zorgverzekeraars deze verplichting goed invullen en kan hier zo nodig op
handhaven.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng bns Gemeenteblad
Datum 15 oktober 2019 Schriftelijke vragen, maandag 15 april 2019
Vanuit Zilveren Kruis en de NZA is het beeld over de wachttijden naar aanleiding
van de sluiting van MC Slotervaart:
— De lange wachttijden voor oogheelkunde en maag- lever- darmziekten zijn
een landelijk probleem dat veroorzaakt wordt door een personeelstekort.
— _ Zilveren Kruis geeft aan dat de sluiting van het Slotervaart Ziekenhuis niet
heeft geleid tot een substantiële verhoging van de wachttijden. Aanvankelijk
was er extra druk op het OLVG West, maar dit loopt weer terug.
— De NZA geeft aan dat bij de specialismen maag-darm-leverziekten MDL),
reumatologie en oogheelkunde de gemiddelde wachttijd steeg van 3,5 à
4 weken naar 4,5 à 5,5 weken na de sluiting van MC Slotervaart
(kamerstuk 32 620, nr. 226). De minister van medische zorg geeft hierbij
aan dat voor MDL en oogheelkunde landelijk de normen voor wachttijden
niet worden gehaald.
— De wachtlijst voor reuma heeft betrekking op één aanbieder. Daar worden
nu de werkprocessen en inzet van personeel geoptimaliseerd, zodat de
wachttijd kan dalen.
Het beeld uit het artikel wordt dus genuanceerd door Zilveren Kruis en de NZA.
Zij bevestigen dat er tijdelijk druk was op het OLVG West. Zij bevestigen dat er
wachtlijsten zijn voor specialisten waar landelijke wachtlijstenproblematiek speelt.
Het college ziet ook dat ziekenhuizen praktische oplossingen inzetten om
wachtlijsten te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is het OLVG dat een triage
doet op doorverwijzingen van huisartsen. Bij ontvangst van de verwijzing wordt
direct gecheckt of alle benodigde informatie beschikbaar is. Zo nodig wordt
meteen aanvullende info opgevraagd bij de huisarts. Soms wordt er een
teleconsult van een specialist met de huisarts in gezet om de zorg te versnellen.
2. Ontvangt de gemeente zorgelijke signalen van andere ziekenhuizen bij de
opvang van patiënten van het voormalig Slotervaart ziekenhuis”?
Antwoord
Daar is op dit moment geen sprake van. Het college heeft afgelopen periode zeer
regelmatig contact gehad met andere ziekenhuisbesturen (via werkbezoeken en
de SIGRA (samenwerkingsverband zorg- en welzijnsorganisaties Amsterdam).
Ook daar hebben wij geen signalen over groeiende wachtlijsten nav sluiting van
het Slotervaart Ziekenhuis ontvangen.
3. Bij de sluiting van het MC Slotervaart destijds zijn er maatregelen getroffen om
de overgang van patiënten zo soepel mogelijk te laten verlopen. Kan het college
aangeven in hoeverre de genomen maatregelen aan de verwachtingen zijn
tegemoet gekomen?
Antwoord
Zilveren Kruis heeft voor patiënten van het MC Slotervaart wachtlijstoegeleiding
ingezet. De genomen maatregelen lijken vooralsnog toereikend geweest om aan
de landelijke normen voor wachttijden te voldoen (muv disciplines waar landelijke
wachtlijstenproblematiek speelt. Zie ook het antwoord bij vraag 1.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng bns Gemeenteblad
Datum 15 oktober 2019 Schriftelijke vragen, maandag 15 april 2019
Desondanks merkt ook het College op dat individuele artsen en patiënten soms
melding maken van langere wachttijden. Mogelijke oorzaken hiervoor zijn:
— patiënten hebben soms een voorkeur voor één ziekenhuis. Als daar de
wachtlijst langer dan gemiddeld is beleeft de patiënt dat als onvermijdbaar
lang wachten. Dit terwijl er doorgaans passende en tijdige alternatieven bij
andere instellingen in de regio zijn, waarbij patiënten sneller terecht zouden
kunnen. In het artikel staat dat de reiskosten naar andere ziekenhuizen een
belemmering kunnen vormen voor ouderen met een krappe beurs. In de
wachtlijstbemiddeling wordt hier rekening mee gehouden. Er wordt met
mensen besproken of ze in staat en bereid zijn om te reizen naar een ander
ziekenhuis. Het college heeft bij de “Pak je kans” armoede-voorzieningen
een regeling voor gratis openbaar vervoer voor ouderen met een AOW, laag
inkomen en laag vermogen. Met deze regeling komt de gemeente tegemoet
in eventuele extra reiskosten.
— De cijfers gaan over gemiddelde wachttijden. Complexe individuele situaties
kunnen afwijken van het gemiddelde.
— Op het gebied van MDL en oogheelkunde en reumatologie is dus ook
sprak4e van een stijging geweest (alhoewel ‘niet substantieel’, namelijk 1
week)
Zorgverzekeraars zijn wettelijk verplicht om patiënten door te bemiddelen naar
een andere aanbieder als de wachttijd langer is dan de Treeknorm. Het College
adviseert daarom gebruik te maken van de wachtlijstbemiddeling van
zorgverzekeraars, dit is nu de snelste manier om in individuele situaties tot een
oplossing te komen.
Zorgaanbieders zijn bovendien verplicht om wachttijden voor behandelingen op
hun website te vermelden. Ook deze informatie kan burgers helpen bij het kiezen
van een ziekenhuis.
Toelichting door de vragenstellers:
Al ver voor de sluiting van het MC Slotervaart was bekend dat de specialismen
oogheelkunde, maag- darm en leverziekten en reumatologie in Amsterdamse
ziekenhuizen kampen met te lange wachttijden. Dit bleek onder andere uit de
rapportage van de Nederlandse Zorgautoriteit uit juli 2017.
4. Kan het college aangeven in hoeverre de sluiting van het MC Slotervaart de al
bestaande wachttijdproblematiek bij de desbetreffende specialismen in
Amsterdam heeft verergerd?
Antwoord
Voor zover er wachtlijsten zijn, worden die inderdaad met name veroorzaakt door
een landelijk tekort aan personeel in deze specialismen. Op grond van de
informatie van de NZA en Zilveren Kruis heeft het College geen aanleiding om te
veronderstellen dat de wachttijdproblematiek substantieel is verergerd is door de
sluiting van het MC Slotervaart. Het gaat om een stijging van van 3.5 a 4 weken
naar 4.5 a 5.5 weken.
' https://www.parool.nl/amsterdam/wachttijden-amsterdamse-ziekenhuizen-nemen-toe-a4504904/
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Tober 2019 Schriftelijke vragen, maandag 15 april 2019
5. Zou het college kunnen aangeven of en in hoeverre de nu gesignaleerde
problemen groter zijn dan aanvankelijk werd verwacht bij sluiting van het
MC Slotervaart? Zo ja, wat zijn daar de oorzaken van?
Antwoord
Het College vindt dat de problemen met de wachtlijsten beperkt zijn gebleven.
Zilveren Kruis heeft toegezegd het College maandelijks te informeren over de
ontwikkeling in de wachttijden voor medisch specialistische zorg, zodat het
gesprek hierover aan gegaan kan worden als daar aanleiding toe is.
6. Is het college van mening dat er aanvullende maatregelen nodig zijn zodat
niemand met nodeloze wachttijden wordt geconfronteerd.’ Indien nee, waarom
niet. Zo ja, aan welke aanvullende maatregelen denkt het college en op welke
termijn worden deze ingevuld?
Antwoord
Op dit moment geven de gegevens over wachttijden volgens het College geen
aanleiding tot lokale aanvullende maatregelen. Overigens kan het College niet
zelf interventies uitzetten, want gemeenten hebben geen taken en bevoegdheden
in de zorgverzekeringswet waar de medisch specialistische zorg onder valt.
Het College zet binnen de gemeentelijke taken in op preventie en versterking van
gezondheidsvaardigheden, zoals verminderen van obesitas onder kinderen,
verminderen van sociaal isolement, inzet van de minimapolis en
armoedevoorzieningen.
Gemeente en Zilveren Kruis hebben afgesproken om zoveel mogelijk samen op
te trekken bij de doorontwikkeling van de zorg en zorgvoorzieningen in
Amsterdam.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 879
Datum akkoord 14 september 2015
Publicatiedatum 16 september 2015
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.M. Paternotte
van 19 augustus 2015 inzake de politiecapaciteit in de strijd tegen de liguidatiegolf.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 17 augustus 2015 heeft het college antwoorden gegeven op schriftelijke vragen
inzake politiecapaciteit, diversiteit en beschikbare competenties In de strijd tegen de
liguidatiegolf 1. Een aantal antwoorden hebben tot nieuwe vragen geleid.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 19 augustus 2015, namens de fractie
van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen — op zijn schriftelijke vragen van
21 mei 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 776) — tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Uit de antwoorden blijkt dat er 8 Teams Grootschalig Onderzoek (TGO's) met elk
circa 20 man op de tot nu toe 21 onderzoeken zitten. Zijn deze 150-160 alleen
de Amsterdamse rechercheurs, of is dit inclusief de rechercheurs die vanuit
andere eenheden aan de diverse liquidatiezaken werken?
2. Hoeveel TGO's van andere politie-eenheden zijn — in het kader van de
liguidatiegolf — sinds december 2012 ingezet in Amsterdam? Voor welke periode
zijn deze TGO's betrokken bij de onderzoeken naar liquidaties in Amsterdam?
3. Hoeveel zaken (van de genoemde 21) zijn overgedragen aan die andere
eenheden?
Antwoord vragen 1 tot en met 3:
In algemene zin kan worden opgemerkt dat een TGO-onderzoek een bepaalde
dynamiek kent waarin hectiek en relatieve rust zich afwisselen.
Capaciteitsgebrek in een onderzoek doet zich dan ook voornamelijk voor op
piekmomenten. Andere politie-eenheden verlenen hierop tijdelijke bijstand.
De genoemde 8 TGO's zijn teams van de politie-eenheid Amsterdam. Vanaf
begin 2013 heeft de politie-eenheid Amsterdam in het kader van de liqguidatiegolf
8 onderzoeken tijdelijk overgedragen aan TGO's van andere politie-eenheden.
' http://amsterdam.notudoc.nl/cgi-
bin/showdoc.cqi/action=view/id=236384/de heer Paternotte D66 inzake politiecapaciteit diver
siteit en beschikbare competenties in de strijd tegen de liquidatiegolf.pdf
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 16 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 19 augustus 2015
De onderzoeken zijn afhankelijk van het verloop van de zaak na enkele weken
uitlopend tot meerdere maanden afgebouwd. Andere politie-eenheden hebben in
het kader van de liquidaties geen onderzoeken overgedragen aan Amsterdam.
4. Werken alle TGO-teams allemaal in hetzelfde systeem (Summ-iT)?
Antwoord:
Ja.
5. Kunnen de teamleiders, liaisons en informatie-coördinatoren binnen Summ-iT In
elkaars onderzoeksinformatie zoeken (en daarin relaties vinden met eigen
informatie) of zijn zij afhankelijk van overleg en overdracht van informatie uit
andere onderzoeken?
Antwoord:
De wijze waarop een TGO is ingericht is landelijk, eenduidig geregeld. Hierbij
hoort ook de informatievoorziening -en uitwisseling. Conform landelijke
werkafspraken kunnen genoemde medewerkers in andere onderzoeken
volledige toegang krijgen tot de informatie of tot een bepaald autorisatieniveau.
Een aantal analisten heeft zicht op de dwarsverbanden en maakt hieruit
analyses.
6. Hoeveel officieren van justitie zijn aan de genoemde 21 zaken verbonden?
Antwoord:
De TGO's inzake georganiseerde zware criminaliteit worden gedaan door de
officieren van justitie van het specialistische team ZWACRI/Fraude waarin
12 officieren van justitie zitten. Indien noodzakelijk gelet op de omvang van het
onderzoek, zoals het onderzoek naar de liquidaties in de Staatsliedenbuurt,
worden er 2 officieren van justitie op het onderzoek gezet.
7. Zijn de teams die belast zijn met de opsporing van de 21 zaken ook belast met
het tegenhouden en verstoren van activiteiten (zoals uiteengezet in antwoord 7
uit de eerder gestelde vragen)? Zoals de recente invallen en aanhoudingen in
coffeeshops en gokhuizen. Of ligt dat in handen van andere teams?
Antwoord:
Afhankelijk van de gehouden acties wordt een team samengesteld dat belast is
met het tegenhouden en verstoren. Aileen indien er aanleiding is dat een
verstoringsactie relevante informatie kan opleveren voor een TGO-onderzoek,
worden politiemedewerkers van een TGO-team tijdens een actie aan het
samengestelde team toegevoegd.
8. Uit de antwoorden blijkt dat sommige projectonderzoeken blijven liggen, moeten
worden getemporiseerd, danwel later worden opgepakt. Dit gaat nooit om een
slachtofferdelict, maar om ‘achterliggende problematiek! (zoals uiteengezet in
antwoord 8 uit de eerder gestelde vragen). Wat wordt bedoeld met
‘achterliggende problematiek’?
Antwoord:
Hierbij kan gedacht worden aan bepaalde milieuzaken of fraudezaken.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 16 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 19 augustus 2015
9. Klopt het dat de ontvangen aangiftedelicten die tot de categorie ‘achterliggende
problematiek’ behoren, zich opstapelen en deze pas na afronding van de
21 onderzoeken worden opgepakt?
10. Zo ja, zou het de Amsterdamse politie helpen om méér zaken uit te besteden aan
eenheden buiten Amsterdam, om de voortgang van Amsterdamse recherche-
onderzoeken te bewaken naar strafbare feiten die niet met de liquidatiegolf te
maken hebben?
Antwoord vragen 9 en 10:
Nee, ieder TGO-onderzoek kent drukke, hectische fasen maar ook perioden
waarin minder onderzoekshandelingen worden verricht, bijvoorbeeld wanneer op
NFI informatie dient te worden gewacht of nog getuigen gehoord dienen te
worden. In die fase pakken de teams ook andere zaken op die behoren tot de
achterliggende problematiek. Dit zijn dus doorgaans geen aangiftedelicten.
Ten aanzien van de suggestie om meer zaken uit te besteden kan vermeld
worden dat op nationaal niveau een goede samenwerking is, waardoor
bijvoorbeeld in gezamenlijkheid met de landelijke recherche en/of andere
diensten regionale recherche dit type zaken kan worden opgepakt. Hierin is
duidelijk een positieve impuls te zien die de (nieuwe) nationale politie geeft op dit
terrein.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
VN2023-025221 G Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit
ij emeente ' !
Zo Jeugd en % Amsterdam en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), F K D
x Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
% Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Portefeuille Treol aade isa vAngielëea ren haatde be leid
Agendapunt 7
Datum besluit 21 november 2023
Onderwerp
De commissie wordt gevraagd de raad te adviseren het beleidskader Inclusie en
Antidiscriminatiebeleid 2023-2026 vast te stellen.
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren het beleidskader Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 2023-2026 (bijlage 1) vast
te stellen waarin:
1. een nadere uitwerking van de doelstellingen en beleidsprioriteiten wordt gegeven van het
visiedocument ‘Amsterdam, een stad uit duizenden! (bijlage 2);
2. inzicht wordt gegeven in de uitvoering in 2023 en 2024;
3. De adviezen van de stadsdelen en stadsgebied Weesp zijn verwerkt (bijlage 3);
4. Een uitwerking van algemene uitgangspunten voor de gehele organisatie voor het
ontwikkelen en uitvoeren van inclusief beleid (bijlage 4) in het kader van motie sagaccent
van de leden Ahmadi, Kabamba, Bouhassani, Lust, Bentoumya, Khan, Garmy inzake
“Integrale benadering van diversiteits- en antidiscriminatiebeleid” zijn ingevoegd
(TA2022-001058) (bijlage 5).
5. Motie 412 van de leden Garmy, Kabamba, Bons, Koyuncu, Benyoumya en Noordzij inzake
“visiedocument ‘Amsterdam, een stad vit duizenden” wordt afgedaan, waarin het college
wordt verzocht om naast aandacht voor slachtoffers, ook aandacht voor de oorzaak van het
probleem te hebben (TA2023-000750) (bijlage 6).
6. Motie 401 van de leden Koyuncu, Garmy, Bakker, Kabamba, Bentoumya en Noordzij inzake
“informeer statushouders over het MDRA” wordt afgedaan, waarin het college wordt
verzocht om de mogelijkheden om discriminatie te melden extra onder de aandacht te
brengen bij statushouders (TA2023-000757) (bijlage 7).
7. Detoezegging aan de raad: schrappen van zinnen uit visiedocument ‘Amsterdam een
stad uit duizenden’ waar een polariserend karakter vanuit gaat (TA2023-000812), wordt
afgedaan.
8. De toezegging aan de commissie FKD: Roma en Sinti meenemen in de vitwerking van het
beleidskader (TA2023-000813) wordt afgedaan.
9. De toezegging aan de commissie FKD: Overnemen aanbevelingen Rekenkameronderzoek
‘Indicatoren Discriminatie‘(TA2023-001029) wordt afgedaan.
Wettelijke grondslag
Artikel 108 van de Gemeentewet
Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80.
Bestuurlijke achtergrond
e Met het visiedocument ‘Amsterdam, een stad uit duizenden’ (vastgesteld tijdens de
collegevergadering van 28 maart 2023), zet het college een eerste stap naar een meer
samenhangend diversiteitsbeleid, waarmee een aanzet wordt gegeven voor de uitvoering
van de motie van de leden Bentoumya, Lust, Bouhassani, Garmy, Kabamba, Khan en Ahmadi
inzake de Begroting 2023.
Gegenereerd: vl.15 1
VN2023-025221 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
ij msterdam
Zo Jeugd en % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Teradyiseúngdsestaeaadormde de eerste fase van de uitwerking van het voorgenomen
Antidiscriminatiebeleid, zoals verwoord in het coalitieakkoord 2022- 2026 (pag. 28 en 29).
e Het beleidskader inclusie- en antidiscriminatiebeleid 2023-2026 (waarmee is ingestemd
tijdens de collegevergadering van 21 november) is een uitwerking van het visiedocument met
daarin een nadere uitwerking van de doelstellingen en beleidsprioriteiten.
Reden bespreking
Ter advisering van de gemeenteraad
Uitkomsten extern advies
Het visiedocument en het beleidskader zijn tot stand gekomen na gesprekken met Amsterdammers
en organisaties die actief zijn op de thema's inclusie, antidiscriminatie en emancipatie. Zoals
gesprekken met experts van de actieonderzoeken, het Service Punt Emancipatie en het NiNsee,
maar ook met maatschappelijke organisaties zoals het Transhuis en vertegenwoordigers van
culturele- en religieuze gemeenschappen. Deze input uit de stad is aangevuld met kennis uit
onderzoek en de wetenschap. Wat werkt er bij het tegengaan van discriminatie en het bevorderen
van verbinding en emancipatie? Welke interventies zijn bewezen effectief en hoe kunnen we
meten of het beleid een positieve uitwerking heeft in de stad? We hebben hierover kennissessies
georganiseerd met experts en onderzoekers zoals Movisie en het College voor de Rechten van
de Mens. Tevens is conform de verordening op de stadsdelen een formele adviesaanvraag aan de
stadsdelen uitgestuurd. Deze adviezen (bijlage 3) zijn, waar mogelijk, overgenomen. Op basis van
deze werkbezoeken, kennissessies, onderzoeken, adviezen en het coalitieakkoordzijn de ambities en
doelstelling en beleidsprioriteiten tot stand gekomen.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, de volgende moties worden middels dit beleidskader afgedaan:
Motie s1gaccent van de leden Ahmadi, Kabamba, Bouhassani, Lust, Bentoumya, Khan, Garmy
inzake “Integrale benadering van diversiteits- en antidiscriminatiebeleid” (TA2022-001058).
Motie 412 van de leden Garmy, Kabamba, Bons, Koyuncu, Benyoumya en Noordzij inzake
“visiedocument ‘Amsterdam, een stad uit duizenden” (TA2023-000750).
Motie 401 van de leden Koyuncu, Garmy, Bakker, Kabamba, Bentoumya en Noordzij inzake
“informeer statushouders over het MDRA” (TA2023-000757).
De toezegging aan de raad: ‘schrappen van zinnen uit visiedocument ‘Amsterdam een stad uit
duizenden’ waar een polariserend karakter vanuit gaat! (TA2023-000812),
De toezegging aan de commissie FKD: ‘Roma en Sinti meenemen in de uitwerking van het
beleidskader’ (TA2023-000813).
Gegenereerd: vl.15 2
VN2023-025221 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
ij msterdam
Zo Jeugd en % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Ter advisering aan deraad .
De toezedgind aan ds commissie FKD: ‘Overnemen aanbevelingen Rekenkameronderzoek
‘Indicatoren Discriminatie'(TA2023-001029).
Een nadere toelichting bij de afdoening van de moties en toezeggingen vindt u in de
raadsvoordracht die is bijgevoegd bijlage 8.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-088728 Bijlage 1 Beleidskader Inclusie en Antidiscriminatie 2023-2026. pdf (pdf)
Bijlage 2 Visiedocument ‘Amsterdam een stad uit duizenden! 2023-2026. pdf
AD2023-088729
(pdf)
Bijlage 3 Adviezen stadsdelen en stadsgebied Concept beleidskader Inclusie
AD2023-088730 On ‚
en antidiscriminatiebeleid 2023-2026.pdf (pdf)
AD2023-088731 Bijlage 4 Uitgangspunten voor inclusief beleid.pdf (pdf)
Bijlage 5 41gaccent.22 Motie Bentoumya c.s. Begoting 2023 - integrale
AD2023-088732 ‚ . En on .
benadering van diversiteits- en antidiscriminatiebeleid.pdf (pdf)
Bijlage 6 412 Motie Garmy c.s. Naast aandacht voor slachtoffers, ook
AD2023-088733
aandacht voor de oorzaak van het probleem.pdf (pdf)
Bijlage 7 401.23 Motie van de leden Koyuncu c.s. inzake informeer
AD2023-088734
statushouders over het MDRA.pdf (pdf)
AD2023-089705 Bijlage 8 Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf)
AD2023-088726 Commissie FKD Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Diversiteit (OJZD), Rutger Buguet, 06 421 981 31, [email protected]
Gegenereerd: vl.15 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 67
Publicatiedatum 30 januari 2019
Ingekomen onder AC
Ingekomen op donderdag 24 januari 2019
Behandeld op donderdag 24 januari 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor
ongedocumenteerden (ook voor dak- en thuislozen met dezelfde voorwaarden) _
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor
ongedocumenteerden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 16).
Constaterende dat:
-__dak- en thuislozen 's-ochtends vroeg de nachtopvang moeten verlaten;
-__en dat zij hierdoor noodgedwongen tijd op straat doorbrengen.
Overwegende dat:
- het nadelig is voor het welzijn van cliënten om noodgedwongen tijd op straat door
te brengen;
-__ Van mening zijnde dat dak- en thuislozen dezelfde rechten horen te hebben als
de ongedocumenteerden;
- een 24-uursopvang bijdraagt aan de stabilisatie van de levenssituatie van
cliënten:
- hoogwaardige begeleiding en nuttige dagbesteding bevorderlijk is voor het welzijn
van cliënten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— zo snel mogelijk opvangfaciliteiten te realiseren, waar cliënten 24 uur per dag
kunnen werken aan de stabilisatie van hun levenssituatie;
— diverse kleinschalig faciliteiten op te zetten waar relevante doelgroepen
gescheiden van elkaar worden opgevangen;
— doelgroepen hierbij van hoogwaardige begeleiding en nuttige dagbesteding te
voorzien.
He lid van de gemeenteraad
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014
stadsdeelraad
2x Besluiten
28 januari 2014-8a
Besluit over Instemming met het project voor de locatie Rokin 55
Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergadering
28 januari in raadsvoordracht bij agendapunt 8a
De raad heeft op 28 januari 2014 het volgende besluit genomen:
De stadsdeelraad,
Besluit:
In te stemmen met het project voor de locatie Rokin 55, met het doel om na sloop twee winkelgebouwen op te
richten, en dat afwijkt van het bestemmingsplan wat betreft (1) het dichtzetten van een overbouwde doorgang,
(2) het maken van een (nieuwe) steeg en (3) de maximaal toegestane goothoogte.
Yellie Alkema
Voorzitter van de stadsdeelraad
Rietje Dujardin-van Hove
Griffier
Verschenen op 4 februari 2014 1
| Besluit | 1 | val |
Raadsadres aan
Gemeenteraad Amsterdam
Ingediend per e-mail _
Amsterdam, 25 juli 2014, 7
Raadsadres: Bomenbeleid Amsterdam
Geachte leden van de gemeenteraad,
Ik ben dol op groen in de stad. Maar, ik maak me zorgen over het bomenbeleid
van de gemeente.
De bliksemstorm, die onlangs over Amsterdam trok, heeft een dodelijk
slachtoffer gemaakt. Een dakloze man zat in een abri op de Nieuwezijds
Voorburgwal die werd getroffen door een boom. Waarschijnlijk is de boom door
hevige rukwinden omgewaaid, en niet door een blikseminslag,
Ook vorig jaar zijn veel bomen in de stad omgewaaid, waarbij in oktober 2013
ook een slachtoffer is gevallen op de Herengracht.
In mijn directe omgeving zijn zelfs vier grote iepen in een jaar tijd omgewaaid
met grote schade als gevolg.
Met de verandering in het klimaat wordt de kans dat bomen omwaaien steeds
groter met mogelijk grote vervolgschade, zowel personeel als materieel, Ik maak
me daarover zorgen. _
Ik wil u met dit raadsadres vragen om de risico-analyse met betrekking tot
bomen in de stad uit te breiden van enkel een ‘gezondheidsverklaring' voor de
bestaande bomen, naar een risico-analyse waarbij ook de risico's van omvallen
of omwaaien voor de directe omgeving worden meegewogen.
In de gemeente Amsterdam staan ruim 75,000 iepen in meer dan 40 soorten.
Nergens ter wereld staan zoveel iepen en soorten bij elkaar. Amsterdam is dan
ook iepenhoofdstad van Europa.
Daarom wil ík u tevens vragen het beleid om enkel iepen aan te planten te :
heroverwegen. Zijn andere rassen, die mogelijk minder snel groeien, niet minder
kwetsbaar voor omwaaien en ziektes?
Met veel belangstelling wacht ik uw reactie af,
Met vriendelijke groet,
ee
| Raadsadres | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1100
Behandeld op 30 september 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Kat, Kreuger, De Heer, Naoum Néhmé en Ceder inzake het
Investeringsbesluit NDSM-werf 2020 (Amsterdams succesvolle Pllek moet blijven)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualisatie van Investeringsbesluit NDSM-werf 2020
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1058).
Constaterende dat:
— In deze coronatijden horeca en cultuur zwaar onder druk staan;
— De NDSM-werf nu bruist door de ondernemers die het gebied aantrekkelijk
hebben gemaakt;
— _Pllek met haar brede culturele programmering een ontmoetingsplek is voor alle
Amsterdammers en haar toegevoegde waarde voor de stad heeft bewezen;
— Uit de 16.898 handtekeningen onder de petitie om Pllek te behouden duidelijk
blijkt dat extreem veel Amsterdammers hechten aan deze ontmoetingsplaats;
— _Pllek de komende jaren niet hoeft te wijken voor een definitieve invulling, maar
wel op korte termijn dreigt te moeten wijken voor een gelijksoortig initiatief
waarvan de waarde voor de NDSM-werf nog onbekend is.
Overwegende dat:
— Het prematuur en onverstandig zou zijn om Pllek nu te laten verdwijnen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Pllek nu niet te laten wijken voor gelijksoortige initiatieven en te behouden tot het
moment dat het moet wijken voor een definitieve invulling op langere termijn;
2. Indien bekend is wanneer een definitieve invulling op de lange termijn zal worden
gerealiseerd, de raad hiervan op de hoogte te brengen samen met de
mogelijkheden om Pllek als ontmoetingsplek voor de stad te behouden.
De leden van de gemeenteraad
H. Kat
K.M. Kreuger
A.C. de Heer
H. Naoum Néhmé
D.G.M. Ceder
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente
Amsterdam
% Zuidoost
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost
Datum » donderdag 27 janvari 2022
Aanvang : 19.00 UUr
Locatie : video vergaderen
Voorzitter : Wim van der Kamp
Secretaris : Rinze van Opstal
Agenda
1. Opening en Vaststellen agenda 19.00
2. Mededelingen 19.05
3. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 13 januari 2022 19.10
4. Ingekomen stukken 19.15
5. Bewoners aan het woord 19.20
BESPREEKPUNTEN
Gevraagde adviezen
6. a. Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 (vaststellen) 19.30
b. Concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur (bespreken) 19.40
Ongevraagde adviezen
c. Gebiedsmonitor —-dhr. Idsinga (bespreken) 20.00
d. Buurtbudgetten — dhr. Idsinga (bespreken) 20.20
e. Onderwijs en loopbaanoriëntatie — dhr. Jol, dhr. Van der Kamp (bespreken) _ 20.40
7. Rondvraag en Sluiting 21.00
Stukken ter kennisname
e _Toezeggingenlijst
| Agenda | 1 | train |
VN2022-011654 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Bijzondere X% Gemeente jeje Ag TAR
Projecten x Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 11
Datum besluit B&W 31 mei 2022
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief actualisatie programmaplan Aanpak Wegtunnels
Amsterdam versie 2.0
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Actualisatie programmaplan Aanpak Wegtunnels
Amsterdam versie 2.0, waarin de raad geïnformeerd wordt over het gewijzigde programmaplan
Aanpak Wegtunnel. De actualisatie is vastgesteld door het college op 31 mei 2022.
Wettelijke grondslag
Art. 169 lid 1 en 2, Gemeentewet: Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad
verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle
inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
e De voorgeschiedenis van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam is lang. Zo is
reeds in 2009 gestart met de Renovatie Amsterdamse Wegtunnels met het besluit tot
een combinatie van de doelstellingen zoals ingegeven door de nieuwe wetgeving (Wet
aanvullende regels veiligheid wegtunnels, Warvw) en het noodzakelijk groot onderhoud aan
de Amsterdamse wegtunnels.
* Op 28 maart 2019 is de raad geïnformeerd over de veiligheidssituatie in de Piet Heintunnel
per 1 mei 2019 en het gedoogbesluit, zodat de Piet Heintunnel tussen 1 mei 2019 en 30 juni
2021 in gebruik mag blijven (met vitzondering van het vrachtverkeer).
* Op 4 juni 2019 heeft het college het programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam
vastgesteld (ZD2019-004012). De raad heeft op 1 juli 2019 kennisgenomen van dit
programmaplan. Binnen dit programma valt onder andere het project Renovatie Piet
Heintunnel;
* Inde raadsvergadering van 11 juli 2019 is het (voorbereidings)krediet vastgestelden op 27
november 2019 heeft de gemeenteraad het vitvoeringskrediet Renovatie Piet Heintunnel
(raadsbesluit 1924/19) beschikbaar gesteld.
e Opz1september 2020 is via een brief aan de gemeenteraad de latere start van
werkzaamheden, als gevolg van COVID-19 maatregelen, gemeld voor de start van de
uitvoering van de projecten Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel en Renovatie Piet
Heintunnel.
* Op 4 november 2020 heeft de raad ingestemd met de eerste aanspraak van de
risicovoorziening (budget neutrale verschuiving van € 10,5 miljoen naar project Renovatie Piet
Heintunnel en €1,5 miljoen naar project Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel). (raadsbesluit
225/1206).
e Op 2 maart 2021 heeft het college van B&W Masterplanning versie 4.0 vastgesteld.
* Op 25 juni 2021 is de Piet Heintunnel gesloten ten behoeve van de renovatiewerkzaamheden.
e Op 11 november 2021 is de Begroting 2022 door de gemeenteraad vastgesteld en is besloten
om het project Renovatie Amsterdam Arenatunnel in portefeuille te houden.
Gegenereerd: vl.15 1
VN2022-011654 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
Bijzondere % Amsterdam
Projecten %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
* Op 22 maart heeft het college de openstellingsdatum voor de Piet Heintunnel vastgesteld en
daarna per brief de gemeenteraad hierover geïnformeerd.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
1. Raadsinformatiebrief Actualisatie programmaplan Aanpak Wegtunnels
AD2022-056563 ‚
Amsterdam versie 2.0.pdf (pdf)
AD2022-056564 | 2. Programmaplan Aanpak Wegtunnels Amsterdam versie 2.0.pdf (pdf)
AD2022-040651 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Bijzondere Projecten, L.G.J. Siebrand, programmadirecteur Aanpak Wegtunnels Amsterdam (tel.
06-2909 8355, r.siebrand@&amsterdam.nl)
Gegenereerd: vl.15 2
| Voordracht | 2 | train |
var |
Verzonden: maandag 16 maart 2015 21:27
Aan: Info gemeenteraad
Onderwerp:
Aankondigingsbord voor tentoonstellingen op de gevel van het Joods Historisch Museum
Ie ele das |
formulier raadsadres
_ Naam
ee
E-mail
Adres ,
ee!
Postcode
nl
Plaats
nn
Telefoon
nn
Uw bericht :
Geachte leden van de Gemeenteraad,
Bovenin de gevel van het Joods Historisch Museum hangt af jaren een
aankondigingsbord voor tentoonstellingen. Dit is een smet op het plein met
monumenten. Vandaar mijn volgende vragen. Is dit toegestaan? Is hiervoor
een vergunning afgegeven? Ik verzoek u te handhaven indien het
voorgaande niet is toegestaan.
| Raadsadres | 1 | train |
XX Gemeente
Amsterdam
Zuidoost
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost
Datum : donderdag 23 april 2020
Aanvang : 19.00 UUr
Locatie : telefonisch vergaderen
Voorzitter : Wim van der Kamp
Secretaris : Pilar Torres Barrera
Agenda
1. Opening en vaststellen agenda 19.00
2. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 9 april 2020 19.05
Adviezen (gevraagd)
3. a. Verkenning kansen voor Holendrecht (bespreken) 19.10
b. Transitievisie Warmte (bespreken) 19.40
c. Uitvoeringsprogramma afval en grondstoffen (bespreken) 20.10
4. Sluiting 20.40
| Agenda | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 208
Behandeld op 31 maart/1 april 2021
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021
Onderwerp
Motie van de leden Naoum Néhmé en Kilic inzake een hogere
woningbouwambitie.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Kennisnemen en bespreken van het
collegebesluit over de ontwerp-Omgevingsvisie Amsterdam 2050 en het
bijbehorend ontwerp-Omgevingseffectrapport
Overwegende dat:
-— De omgevingsvisie een allesomvattend document moet zijn met
aandacht voor wonen, werken, recreëren en mobiliteit;
- Amsterdam op dit moment een tekort heeft van minimaal 40.000
woningen;
-— Dit tekort niet op de korte termijn kan worden opgelost en vraagt om
een hoge bouwambitie op de lange termijn;
- De verwachting is dat Nederland de komende jaren een flinke
bevolkingsgroei gaat meemaken;
-— Naast het tekort van 40.000 woningen Amsterdam daarom ook
rekening moet houden met een sterke groei van de bevolking;
— Het college in de ontwerp-omgevingsvisie op dit moment een ambitie
heeft van het realiseren van minimaal 150.000 woningen tot en met
2050;
-— Dit een ambitie betekent van het bouwen van minimaal 5.000
woningen per jaar;
- Deze ambitie lager ligt dan de huidige bouwambitie van de stad;
- Het woningtekort alleen kan worden opgelost door tot 2050 minimaal
de bouwambitie van 7.500 woningen per jaar aan te blijven houden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De bouwambitie tot 2050 te verhogen van 150.000 woningen naar 225.000
woningen.
De leden van de gemeenteraad
H. Naoum Néhmé
A. Kilic
1
| Motie | 1 | train |
aon 01684 N Gemeente ° nn ene Oden eene 29 en OZA
aatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
% Amsterdam Pae se eng 209 °
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 13
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘gelijkwaardige kansen op een vrij en welvarend leven:
taalonderwijs (deel 1)’ van de leden Von Gerhardt en Hoogtanders.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgaand initiatiefvoorstel en de bestuurlijke reactie
Wettelijke grondslag
artikel 14,7a, lid 1 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
n.v.t.
Reden bespreking
Op verzoek van de indiener
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.9 1
VN2023-016284 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Griffie % Amsterdam _ ‚ ‚ B
% Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2023-053234 23.04.20 IV Gelijkwaardige kansen op een vrij en welvarend leven.pdf (pdf)
B - 04 Onderwijs (9) Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel vvd versie 3
AD2023-053431
getekend mm (oo3).pdf (pdf)
AD2023-053230 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Het lid Von Gerhardt (VVD)
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2019 Vergaderdatum 9 en 10 oktober 2019
Afdeling 1 Agendapunt 16A
Nummer 1560
Publicatiedatum 7 oktober 2019
Onderwerp
Actualiteit van de leden Nanninga, Boomsma, Ceder, Taimounti, Van Soest en Poot
inzake het Afval Energiebedrijf.
Aan de gemeenteraad
Op 10 september sprak het college haar voorkeur uit voor samenwerking met een
publieke partij (HVC). De deal met een commerciële partij (Beelen) kwam hierdoor op
een zijspoor, wat voor wethouder Kock (financiën) reden was om op te stappen.
Vandaag werd bekend dat de deal met HVC is afgeketst en dat er een veiling komt.
De indieners willen daarover graag in debat met betrokken wethouders.
Reden van spoedeisendheid
De financiële situatie bij het AEB verslechtert met de dag. Graag willen wij weten wat
het afketsen van de deal met HVC voor gevolgen heeft voor de Gemeente
Amsterdam.
De leden van de gemeenteraad
A. Nanninga
D.T. Boomsma
D.G.M. Ceder
M. Taimounti
W. van Soest
M.C.G. Poot
1
| Actualiteit | 1 | test |
Bezoekadres |
2x Gemeente Rade
Amste rd a m 1011 PN Amsterdam
D Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
2 amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de Gemeenteraad
Datum 29 augustus 2016 |
Onderwerp Manifestaties Pegida & NVU |
Bijlagen Raadsadres d.d. 11 maart 2016 en Raadsvragen d.d.25 februari 2016 en 4 maart 2016 |
Behandelend ambtenaar Taco Temminck Tuinstra |
Í
Í
Geachte Raadsleden, |
Í
Begin dit jaar hebben twee organisaties driemaal in vijf weken tijd gebruik gemaakt van het : |
voorplein van het Stadhuis in Amsterdam om daar te demonstreren. Respectievelijk waren dat op
6 en 27 februari de Patriotische Europäer gegen die Islamisierung des Abendlandes (Pegida) en op 12
maart de Nederlandse Volks-unie (NVU). Ondanks enige gelijkenissen en verbanden wat betreft
doelstellingen en deelnemers was het verloop van de drie demonstraties telkens anders. Al deze
uitingen van het betogingsrecht hebben desalniettemin geleid tot relatief veel tegengeluid,
media-aandacht, grootschalige politieinzet, enkele aanhoudingen en later burgerbrieven, een
raadsadres“ en (schriftelijke) raadsvragen.” Bovendien valt af te leiden dat de tweede Pegida |
demonstratie en de NVU demonstratie een direct gevolg waren van het verloop van de eerste
Pegida demonstratie. Voldoende reden om middels deze toegezegde brief, op basis van politie- |
informatie een toelichting te geven op de wijze waarop deze demonstraties zijn voorbereid, het
verloop van met name die van 6 februari en het opsporingsonderzoek dat daarop volgde. |
Voorbereiding |
De grondwettelijke bescherming van de demonstratievrijheid, waar Amsterdam zich existentieel |
aan verbonden voelt, brengt soms forse inspanningsverplichtingen met zich mee. Daarbij krijgt |
het grondrecht pas echt betekenis als de inhoud van de boodschap, zoals in dit geval tegen de |
Islam en tegen asielbeleid, fundamenteel botst met hetgeen waar de driehoek voor staat. Sterker
nog, de driehoek dient ook een dergelijke boodschap telkens opnieuw te beschermen. Dat levert |
moeilijke afwegingen op, zeker als partijen in Amsterdam het grondrecht gebruiken op een manier |
die bij andere mensen tot pijn of angst leidt. |
|
|
|
* Raadsadres van vrijdag 11 maart 2016 inzake de demonstratie van de NVU tegenover het Stadhuis (bijgevoegd)
* Schriftelijke vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius van 25 februari 2016 inzake persvrijheid tijdens demonstraties en schriftelijke
vragen van het lid Kwint van 4 maart 2016 inzake de aanhouding van een verdachte van het plaatsen van de nepbom bij de
Pegida-demonstratie (bijgevoegd)
Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016
Kenmerk
Pagina 2 van 6
Zowel de demonstraties van Pegida als de demonstratie van de NVU zijn uitgebreid door de
gemeente, Openbaar Ministerie (OM) en de politie voorbereid. Daarbij is vooraf stilgestaan bij de
locatiekeuze, mogelijke strafbare uitingen en openbare orde verstoringen, de omgang met
tegengeluiden en het belang van vrije en veilige nieuwsgaring. Alle drie de demonstraties hebben
uiteindelijk geleid tot driehoeksoverleg en op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom)
zijn gelijkluidende voorschriften gesteld aan zowel de demonstraties als de tegendemonstraties in
het belang van het verkeer, de gezondheid en ter voorkoming van wanordelijkheden. Tijdens
. iedere voorbereiding is gekeken naar voorgaande demonstraties van deze organisaties (ook in
andere steden en landen) en is stilgestaan bij de mogelijkheid van deelname van onder meer
hooligans en radicaal activistische linkse en extreemrechtse groepen.
Locatiekeuze |
Primair heeft de organisator van een demonstratie de vrijheid een locatie te kiezen. In Amsterdam |
streven we ernaar deze keuze leidend te laten zijn. Als de gewenste locatie niet beschikbaar is, of
indien er overwegingen zijn om de gewenste locatie niet toe te kennen, wordt in overleg getreden |
met de aanmelder van de manifestatie ten behoeve van een alternatieve geschikte locatie. In het
belang van het verkeer, de gezondheid en ter voorkoming van wanordelijkheden kan de
burgemeester zo nodig een alternatieve demonstratielocatie aanwijzen. Daarbij geldt wel het |
algemeen internationaal rechtsbeginsel dat de overheid de inspanningsplicht heeft een
demonstratie op hoor- en gezichtsafstand (sight and sound) van de doelgroep te laten |
plaatsvinden. |
|
In het geval van de demonstraties van Pegida en de NVU wilden de organisatoren respectievelijk
op de Dam (6 februari), op de Herengracht voor de ambtswoning (27 februari) en het voorplein van |
het Centraal Station (12 maart) demonstreren en dit telkens op een zaterdagmiddag. Naast dat er
op de Dam al een andere demonstratie was aangekondigd op 6 februari, leverde een Pegida |
demonstratie op deze specifieke locatie naar oordeel van de Amsterdamse driehoek aanvullende
risico’s op voor inwoners en bezoekers van de stad. Daarbij moet worden gedacht aan de grote
drukte op een zaterdagmiddag. Pegida wilde haar tweede demonstratie op 27 februari houden
voor de ambtswoning op de Herengracht, wat een langdurige stremming van zowel een deel van
de Herengracht als de Vijzelstraat met zich mee zou brengen. Ook de voorzijde van het Centraal |
Station, wat de keuze was van de NVU voor 12 maart, is op een zaterdagmiddag een trechter van _ |
reizigers, bezoekers en Amsterdammers. Bovenal geldt dat voor alle drie de locaties een te
verwachte (spontane) tegendemonstratie, niet goed beheersbaar is en een confrontatie moeilijk
te voorkomen. Bovendien dient de stad ook te blijven functioneren. Bovenstaande locaties voor |
deze demonstraties op een zaterdagmiddag beschouwde de driehoek dan ook als onverantwoord.
Het voorplein van het Stadhuis als demonstratielocatie is een centraal gelegen en beheersbaar |
alternatief. Zowel Pegida als de NVU hebben hier in eerste instantie mee ingestemd. Als driehoek
zijn we ons bewust dat Amsterdammers, omwonenden en gebruikers, waaronder ook de |
marktlooplui van het Waterlooplein, de Nationale Opera & Ballet en de omliggende horeca
mogelijk last zouden kunnen hebben van de (tegen-)demonstraties. In overleg met het OM, de
politie, stadsdeel en belanghebbenden is daarom zoveel mogelijk rekening gehouden met de
omgeving. Zo zijn twee huwelijksvoltrekkingen in overleg met het aanstaande echtpaar verplaatst
van het Stadhuis naar een andere geschikte locatie.
|
Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016
, Kenmerk
Pagina 3 van 6
Tegengeluiden
Bij zowel Pegida als de NVU heeft de driehoek (georganiseerd) tegengeluid toegestaan.
Optochten zijn niet toegestaan, gezien een onbeheersbaar risico op confrontaties. Er zijn bij de
tegendemonstranten in totaal 22 personen aangehouden op grond van onder meer belediging,
verstoren openbare orde, bedekken van het gezicht en het belemmeren van politieoptreden.
Daarnaast zijn aanplakbiljetten van de Anti Fascistische Actie (AFA) op de demonstratielocatie van
Pegida verwijderd. De protesten tegen Pegida en de NVU, waaronder de demonstratie
georganiseerd door de SP, zijn voortdurend in de nabijheid getolereerd. Het toestaan hiervan
kent, naast operationele redenen, zijn grondslag in bovengenoemd sight and sound principe.
Verloop demonstraties 6 februari (feitenrelaas) |
De eerste Pegida demonstratie van 6 februari was aangemeld van 14:00 vur tot 17:00 uur. |
Voorafgaand aan deze demonstratie is rond 13:20 vur op de demonstratielocatie een verdacht
pakket aangetroffen aan een fiets. Het Team explosievenveiligheid van de politie was om 13:26
vur ter plaatse en schatte de situatie serieus in. Om die reden was het, met het oog op de |
veiligheid van de te vroeg gearriveerde Pegida demonstranten, voor hen op dat moment niet |
mogelijk te demonstreren op de aangewezen locatie. Na de vondst van het verdachte pakket zijn
__de Explosieve Opruimingsdienst van Defensie (EOD) en de nood- en hulpdiensten om 13:40 vur
gealarmeerd. Vanwege de te verwachten noodzakelijke onderzoekstijd van de EOD, is in overleg
met de driehoek een aanwijzing gegeven aan de organisator om bij het standbeeld van Spinoza,
dertig meter verderop, in veiligheid die dag door te demonstreren zolang Pegida dat wenst. De
organisator heeft dit geweigerd, wat een grondslag biedt om een demonstratie te beëindigen.
Desondanks heb ik de Pegida demonstranten, die inmiddels op de Blauwbrug stonden, daar
toegestaan te blijven demonstreren, maar niet langer dan tot 16:00 vur vanwege de grote en
langdurige hinder voor het verkeer, waaronder twee tramlijnen, en de toenemende risico’s voor de
openbare orde en veiligheid. De voorman heeft eigenstandig, vlak voor 16:00 vur, zijn |
demonstratie beëindigd en de ongeveer 150 deelnemers zijn vrijwillig vervoerd naar een andere |
locatie, alwaar de groep uiteen ging. Tot die tijd heeft de politie onder moeilijke omstandigheden
de Pegida demonstratie weten te beschermen. Het verdachte pakket, maar eveneens de |
weigering van Pegida om de aanwijzing op te volgen en beschermd onder politiebegeleiding naar
het standbeeld van Spinoza te gaan om daar de demonstratie te voltooien, waren de oorzaken van
verdere escalatie. Pegida is er op gewezen dat als zich opnieuw een sitvatie voordoet waarbij een
aanwijzing wordt gegeven, zij deze onmiddellijk dient op te volgen.
De tegendemonstratie vooraf op het Jonas Daniël Meijerplein op 6 februari georganiseerd door de
SP bestond uit ongeveer 5oo mensen. Deze demonstratie verliep ordelijk, afgezien van het |
incident waarbij een persoon op agressieve wijze de microfoon van de Pownews verslaggever |
poogde af te nemen. Hierin slaagde deze persoon overigens niet. De politie treedt vervolgens op;
houdt de persoon staande en isoleert hem. Na het geven van een waarschuwing en een |
aanwijzing, wordt de persoon op vrije voeten gesteld. Eén van de uitgangspunten expliciet
benoemd door de driehoek voorafgaand aan deze demonstratie is dat de persvrijheid beschermd
dient te worden. Het directe optreden door de politie bij dit incident is conform het draaiboek en
exemplarisch voor dat beleid. Namens het college vindt, ten behoeve van mogelijke aanvullende
maatregelen, bij het ministerie van BZK ambtelijk overleg plaats over de mogelijkheid om de pers
als doelgroep te benoemen binnen het Programma Veilige Publieke Taak. Bij de demonstraties
Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016
Kenmerk
Pagina 4 van 6
van de SP en Pegida van 6 februari heeft de politie niet waargenomen dat er is opgeroepen tot
geweld (opruiing). De overloop van demonstranten die stonden op het Jonas Daniël Meijerplein bij
de SP demonstratie richting Pegida demonstratie was gering. |
Na het einde van de tegendemonstratie bevindt een groep van circa 100 personen zich bij de
politie-linie. Het gaat om een groep die bekend staat als de AFA en bestaat uit circa 6o a 7o
personen. Zij gedroegen zich volgens de politie zowel verbaal als in houding agressief. Er waren
daarnaast circa 30 personen aanwezig die bekend staan als hooligans. Ook zij gedroegen zich
zowel in houding en verbaal agressief. Deze groep stond in de directe nabijheid van de linie die de
politie had opgesteld ter bescherming van de Pegida demonstratie. Bij de opvolgende
demonstraties zie je deze groeperingen in soortgelijke mate terugkeren om telkens weer een
tegengeluid te laten horen. .
Opsporingsonderzoek naar aanleiding van verdacht pakket
De hoofdofficier is verantwoordelijk voor de handhaving van de rechtsorde en de opsporing en |
vervolging van strafbare feiten. Voorlopig onderzoek heeft uitgewezen dat het verdachte pakket
een vuurwerkbom betrof met een ontstekingsmechanisme dat van afstand kon worden bediend.
Een explosie tijdens de demonstratie had verstrekkende gevolgen kunnen hebben. De politie heeft
dit door adequaat ingrijpen op 6 februari kunnen voorkomen. De persoon of personen die
verantwoordelijk zijn voor het beramen, fabriceren en neerleggen van de vuurwerkbom op het
voorplein van het Stadhuis hebben een ernstig strafbaar feit gepleegd. Van één persoon zijn in het |
kader van de opsporing camerabeelden vrijgegeven. Op die beelden was een persoon fietsend en
lopend te zien. Mede om herhaling te voorkomen bij de eerst volgende demonstratie zijn deze
beelden vertoond bij Opsporing Verzocht waaruit tientallen tips kwamen, die zoals gebruikelijk,
zijn geverifieerd. Daarop heeft de politie met toestemming van het OM op 26 februari een persoon
aangehouden en zijn gegevensdragers in beslag genomen. Gezien de ernst van het strafbare feit
heeft de politie bij de aanhouding proportionele maatregelen genomen, waaronder het gebruik
van handboeien en het forceren van de deur. Na verhoor en onderzoek van de gegevensdragers —
wat enige uren duurt - is de persoon na ongeveer 36 uur weer op vrije voeten gesteld. Het OM
heeft de zaak tegen de aangehouden persoon inmiddels geseponeerd. De persoon bleek na
onderzoek onschuldig te zijn. Het opsporingsonderzoek is nog lopend en wordt uitgevoerd onder
het gezag van de hoofdofficier van justitie. Naar aanleiding van de raadsvragen van 4 maart is het
goed te benadrukken dat het verloop van een opsporingsonderzoek en de inzet van
dwangmiddelen (zoals de wijze en duur van de aanhouding) eigenstandige beslissingen zijn op
gezag van de hoofdofficier waarop noch de burgemeester, noch het College invloed heeft.
Geen hakenkruizen in Amsterdam |
Binnen de kaders van de wet staat het een ieder vrij in deze stad om kritiek te uiten op welk |
handelen van welke overheid of organisatie dan ook. Echter, geweld, het dreigen met geweld, of
het op enige wijze beledigen en/of discrimineren van mensen op grond van hun geloof, afkomst, |
geaardheid of geloofsovertuiging zal nooit worden geaccepteerd. Hier tegen wordt direct en |
zichtbaar opgetreden. Zo zijn er bij de NVU demonstratie vier personen aangehouden omdat zij de
hitlergroet deden of afbeeldingen bij zich droegen, die duidelijk antisemitisch van aard zijn, zoals
een haakneus afgebeeld op een verbodsbord of een logo van een neonazistische organisatie.
Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016
Kenmerk
Pagina 5 van 6
De boodschap dient, zonder daarbij te oordelen over de inhoud, centraal te staan bij een
demonstratie. Deze boodschap mag niet op de achtergrond raken door individuen en groepen die,
onder het mom van de vrije meningsuiting, strafbare gedragingen plegen en/of de openbare orde |
willen verstoren. Het tonen van een hakenkruis binnen een demonstratie valt hier ook onder. Dit |
kan in veel gevallen beledigend of discriminerend zijn en daarmee strafbaar. In sommige gevallen
is een hakenkruis ook niet eigenstandig strafbaar. Zo kan een situatie ontstaan dat wél
opgetreden wordt bij een persoon die tegen Pegida demonstreert met een hakenkruis in een
verbodsbord, en tegelijkertijd niet wordt opgetreden tegen een Pegida demonstrant met een
hakenkruis in een prullenbak. Dit maakt het handhaven op straat voor de politie complex, met |
uiteindelijk directe risico's voor het ontstaan van wanordelijkheden. |
De driehoek streeft naar eenduidigheid en samen met de hoofdofficier en de politie is ook
stilgestaan bij de (lange termijn) openbare orde gevolgen van het tonen van hakenkruizen tijdens
manifestaties in Amsterdam en de complexiteit van handhaven voor de politie. Daarbij heeft
meegespeeld dat in geen andere stad in Nederland zoveel Joodse medeburgers door de nationaal
socialisten tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn afgevoerd en - naar later bleek - vermoord. |
Amsterdam kent nog steeds de grootste Joodse gemeenschap van Nederland. Het is mede om die
reden dat de Amsterdamse driehoek tijdens manifestaties in Amsterdam geen hakenkruizen
duldt; niet op spandoeken en zelfs niet als onderdeel van een verbodsbord of prullenbak.
Als van oorsprong Duitse organisatie heeft Pegida besloten in Amsterdam te demonstreren. |
Pegida maakt onder andere gebruik van een logo die een hakenkruis in een prullenbak afbeeldt.
Daarmee bedoelt men kennelijk deze nationaalsocialistische ideologie af te wijzen. Het OM acht
dit in deze specifieke context niet eigenstandig strafbaar. Het is echter bekend dat bij Pegida
demonstraties individuen, zoals leden van de NVU, Voorpost, Identitair Verzet, European Defence
League en de Dutch Self Defence Army, aansluiten die op zijn minst de nationaalsocialistische |
ideologie, waar het hakenkruis voor staat, niet afwijzen. Het hakenkruis verhoudt zich bovendien |
niet met het traumatische Amsterdamse verleden, een open zenuw in deze stad, en het raakt de
bescherming van onze Joodse medeburgers. Het verbinden van actuele thema’s met het
hakenkruis kan daarbij direct heftige reacties en daarmee wanordelijkheden uitlokken. Dit wordt
versterkt als de politie bij de ene (tegen-)demonstrant wel optreedt en gelijktijdig bij de andere
demonstrant het toe moet staan. Het betreffende logo blijft bovendien ook zonder hakenkruis
duidelijk herkenbaar en het weglaten van het hakenkruis raakt noch de inhoud van de boodschap
noch de doelstelling van de demonstratie. Pegida demonstreerde immers tegen de Islam en het
asielbeleid en niet tegen nationaalsocialisme. Conform het Amsterdamse beleid en ter bestrijding
en voorkoming van wanordelijkheden heb ik dan ook op grond van de Wom met in achtneming
van het gelijkheidsbeginsel en het beschermingsbeginsel het voorschrift gesteld dat ook bij deze |
demonstraties het hakenkruis in geen enkele uitingsvorm zichtbaar mag zijn in Amsterdam.
De voorman van Pegida heeft hiervan kennis genomen en heeft gekozen geen gebruik te maken |
van zijn recht om hier bezwaar tegen te maken. Hij heeft zelfs specifiek met het voorschrift
ingestemd ten aanzien van de demonstratie van 6 februari. Willens en wetens heeft de voorman
echter op 27 februari de vooraf op schrift gestelde grens overschreden en nadat hij middels een |
waarschuwing de kans onbenut liet om het getoonde hakenkruis alsnog te verwijderen, is hij |
aangehouden. Het OM heeft de in Duitsland woonachtige voorman met betrekking tot het
overtreden van het voorschrift een transactie op grond van artikel 74 lid 1 van het Wetboek van
Gemeente Amsterdam Datum 29 augustus 2016
Kenmerk
Pagina 6 van 6
Strafrecht aangeboden. Hij heeft die niet betaald waardoor de Officier van Justitie de verdachte
alsnog heeft gedagvaard voor de bevoegde rechter.
|
Tot slot
Zorgen zoals ook verwoord in het raadsadres van Annie (81) en Piet (83), die beiden getuigen
getuigen waren van het nationaalsocialistisch regime in deze stad, blijven onverkort evident en
invoelbaar. Desalniettemin is juist het vermogen om tegengestelde en zelfs provocerende uitingen |
te tolereren, de kracht van onze democratie, een beginsel dat wij hoog houden in Amsterdam.
Voorwaarde daarbij is dat de gestelde grenzen direct en zichtbaar worden bewaakt; zodat
degenen die beschermd moeten worden, voelen dat zij beschermd worden en degenen die
rechten schenden, niet vrijuit kunnen gaan. Met mijn driehoek concludeer ik dat de agenten op |
straat onder moeilijke omstandigheden tijdens deze demonstraties op daadkrachtige en humane |
wijze hier invulling aan hebben gegeven met als eindresultaat dat alle drie de demonstraties veilig
doorgang hebben kunnen vinden. |
: |
Ik hoop met deze brief voldoende te zijn ingegaan op de vragen die gesteld zijn.
Hoogachtend, |
„E, van der Laan
Burgemeester van Amsterdam |
5 |
|
| |
|
|
Í
| Schriftelijke Vraag | 6 | train |
Bezoekadres
x Gemeente pa
Amste rd am 1011 PN Amsterdam
x Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
2x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 11 juli 2019
Ons kenmerk
Behandeld door Juul Willems, juul. [email protected]
Onderwerp __ Voortgang uitvoeringsplan 24 uurs opvang ongedocumenteerden
Bijlagen 1. Handboek programma ongedocumenteerden Amsterdam
2. Procesplaat programma ongedocumenteerden Amsterdam
Geachte leden,
In het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ is de ambitie van het college van
B&W gepresenteerd om ongedocumenteerden om humanitaire redenen 24-vursopvang te
bieden, met als doel een duurzaam perspectief te creëren. Op basis van het uitvoeringsplan '24-
uursopvang voor ongedocumenteerden — werken aan perspectief’ (vastgesteld op 12 december
2018 en besproken in de raad op 24 januari 2019) zijn de afgelopen maanden de verschillende
onderdelen van de opvang en begeleiding van ongedocumenteerden verder vitgewerkt. Daarbij
zijn grote stappen gezet. Per a juli zijn de gemeente en partners van start gegaan volgens de
nieuwe werkwijze met de intake en screening, het casemanagement, de juridische begeleiding,
toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding en het participatie-aanbod. Er zal de komende
maanden echter ook nog veel moeten gebeuren, met name het realiseren van voldoende
opvanglocaties is een grote opgave, gegeven de huidige vastgoedmarkt in Amsterdam. Met deze
brief informeer ik v over de voortgang in dit proces.
Subsidiepartners en samenwerking
Op 15 februari 2019 is de subsidieregeling Ongedocumenteerden gepubliceerd. Organisaties
konden tot 22 maart 2019 een subsidieaanvraag indienen voor verschillende onderdelen van de
keten. Inmiddels zijn de organisaties bekend die de verschillende onderdelen van de opvang en
begeleiding van ongedocumenteerden uitvoeren. Een overzicht van de samenwerkingspartners
vindt u in de eerste bijlage bij deze brief. Alleen voor de woonbegeleiding op de nieuwe locaties
zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt, omdat nog niet precies bekend is wanneer deze
locaties in gebruik genomen kunnen worden.
De afgelopen weken hebben de samenwerkingspartners (subsidiepartners, rijksdiensten en
gemeente Amsterdam) werkprocessen uitgewerkt en onderlinge afspraken gemaakt. Dit heeft
geresulteerd in het Handboek Programma Ongedocumenteerden Amsterdam. Een eerste versie van
dit handboek vindt u in bijlage 1 bij deze brief. Het handboek zal gedurende de pilotperiode
voortdurend in ontwikkeling zijn. In het handboek staan verschillende documenten genoemd
waarin onderliggende werkprocessen staan beschreven. Deze bijlagen zijn in concept gereed en
zullen gedurende de zomer compleet worden gemaakt en gepubliceerd. Daarnaast vindt u in de
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum a1 juli 2019
Kenmerk
Pagina 2 van7
tweede bijlage een procesplaat waarin staat beschreven welke stappen worden genomen bij
toelating tot het programma voor iemand die zich meldt voor opvang, bij het organiseren van de
begeleiding en opvang van deze persoon, en bij beëindiging van het programma.
De overgang van de huidige naar de nieuwe werkwijze voor opvang en begeleiding van
ongedocumenteerden verloopt geleidelijk. De afgelopen maanden zijn verschillende onderdelen
van het uitvoeringsplan al ingevoerd, met name als het gaat om woonbegeleiding op de huidige
locaties. Daar worden momenteel 392 mensen opgevangen. Sinds eind 2018 kunnen zij 24 vur per
dag terecht in de opvang (ook bij de BBB locaties Walborg en Schuitenhuisstraat). Er wordt op
deze locaties al gewerkt met aspecten van zelfbeheer: op sommige locaties kunnen de mensen
zelf koken en krijgen ze leef (eet)geld om boodschappen te doen. Daarnaast wordt er gewerkt met
woongroepen die eigen verantwoordelijkheden hebben. Naast de mensen in de opvang worden 84
mensen, die in hun eigen netwerk onderdak hebben gevonden, ondersteund met leefgeld.
Pera juli zijn de gemeente en partners van start gegaan volgens de nieuwe werkwijze met de
intake en screening, het casemanagement, de juridische begeleiding, toekomstoriëntatie en
terugkeerbegeleiding en het participatie-aanbod. Een centraal onderdeel van deze aanpak is het
Lokaal Samenwerkingsoverleg (LSO) waaraan de partijen die een rol spelen in het programma
ongedocumenteerden (Ngo'’s, rijksdiensten IND, DT&V en AVIM en gemeente) deelnemen. Hier
worden casussen besproken van mensen die zich aanmelden voor opvang en begeleiding.
Vervolgens volgt het LSO het traject dat deze mensen doorlopen gedurende de periode dat zij
worden opgevangen en begeleid. Binnen het LSO wordt ook vastgelegd welke dossiers vastlopen
om deze eventueel op te kunnen schalen.
Zoals aangegeven in het uitvoeringsplan komt er één partij die de regie voert op de keten en zorgt
voor monitoring, rapportages en evaluatie. Een samenwerkingsverband tussen ASKV/Steunpunt
Vluchtelingen, HVO Querido en Vluchtelingenwerk West en Midden-Nederland gaat deze rol op
zich nemen. Zij zorgen voor monitoring, rapportages en evaluatie. Zij stellen hier een coördinator
en een aantal medewerkers voor aan. De komende periode (juli — september) zal de gemeente
haar taken overdragen aan de coördinator. Per 1 september 2019 neemt de coördinator de
regierol van de gemeente over.
De coördinator voert de regie op en geeft sturing aan de keten en zorgt voor een goede
samenwerking tussen alle betrokken partijen. De coördinator is verantwoordelijk voor het
monitoren van de voortgang in de keten, het bijhouden hiervan in de database, het signaleren van
trends en ontwikkelingen en voor de diverse rapportages, zowel aan de stuurgroep als aan de
gemeente, is voorzitter van het LSO (het casus-overleg) en is deelnemer aan de gemeentelijke
stuurgroep. De coördinator werkt samen met de gemeente, het ministerie van J&V, de
ketenpartners, de andere vier pilotgemeenten en de betrokken Ngo’s aan het verder vormgeven
van de LVV.
De gemeente houdt wel een rol op de achtergrond. Zij is bestuurlijk verantwoordelijk voor de
inhoud van het beleid, stelt de beleidskaders vast, communiceert hierover en stelt budget en
opvanglocaties beschikbaar. De gemeente toetst en monitort de uitvoering van het programma
en daarmee ook de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV). Verder is de gemeente juridisch
aanspreekbaar voor de besluitvorming over de toelating tot of beëindiging van de opvang en
begeleiding. De gemeente beslist zoveel mogelijk op basis van consensus in het LSO.
Gemeente Amsterdam Datum a1 juli 2019
Kenmerk
Pagina 3 van 7
Ongedocumenteerden die tot de doelgroep van de LVV behoren, worden in de nieuwe situatie
namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgevangen en begeleid. Op 2 april 2019
heeft de staatssecretaris het college van B&W daartoe gemachtigd. Ook heeft de staatssecretaris
het college gemandateerd om hierover bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures te voeren. Met alle
mensen die momenteel worden opgevangen of leefgeld krijgen, worden gesprekken gevoerd,
waarin wordt uitgelegd wat het nieuwe beleid inhoudt. Voor de mensen die aan de criteria voldoen
is opvang en begeleiding in het vervolg aan te merken als opvang binnen de LVV (in mandaat van
de staatssecretaris). Ook wordt duidelijk gemaakt dat zij voor een maximale termijn van 1,5 jaar in
de LVV kunnen verblijven.
Opvanglocaties
Het college heeft tot nu toe voor 8 panden besloten tot het realiseren van opvang voor
ongedocumenteerden:
e Danie Theronstraat 2
e Gerard Doustraat 156
e Marnixstraat 2
e Pieter Aertszstraat 5
e _VanlLeijenberghlaan 11
e Zeeburgerdijk 269
e Beemsterstraat 531
e _Javaplantsoen 17-19
Zoals beschreven in de raadsbrieven d.d. 6 juni en 9 juli 2019 over de besluitvorming over de
opvanglocaties staat het college van B&W voor de opgave om in 2020 450 nieuwe opvangplekken
voor ongedocumenteerden te realiseren. Dit is zowel ter vervanging van een groot deel van de
huidige opvanglocaties, waarvan de huurcontracten van de panden aflopen, als voor uitbreiding
tot de gewenste 5oo plekken. Slechts 5o van de huidige opvangplekken zijn permanent in te
zetten.
Het realiseren van opvanglocaties is in de huidige vastgoedmarkt uiterst moeizaam. Eris zeer
weinig vastgoed beschikbaar dat tegen aanvaardbare kosten technisch geschikt is te maken.
De panden waarover al is besloten leveren maximaal 302 plekken van de benodigde 450. Om het
resterende aantal opvangplekken te realiseren worden nog diverse panden onderzocht op
haalbaarheid. Als deze haalbaarheidsonderzoeken positieve uitkomst hebben, zullen voor deze
panden buurtconsultaties worden georganiseerd.
De verwachting is dat pas eind 2020 de 5oo nieuwe plekken in nieuwe opvanglocaties gerealiseerd
kunnen worden. Alle beschikbare panden vergen vaak ingrijpende verbouwingen. In de huidige
bouwmarkt is het moeilijk om aannemers te vinden. Ook de afhandeling van bezwaren tegen
ruimtelijke vergunningen zal tijd in beslag nemen. Waar mogelijk worden voorbereidingen parallel
uitgevoerd. Verdere versnelling is echter niet mogelijk en er blijven veel onzekerheden in de
planningen en bouwkosten.
Vanwege deze tegenvallende situatie wordt onderzocht of een deel van de huidige opvanglocaties
langer open kan blijven en welke aanpassingen en kosten dit vraagt. Daarnaast wordt onderzocht
Gemeente Amsterdam Datum 21 juli 2019
Kenmerk
Pagina 4 van 7
om naast de kleinschalige locaties, één of twee grotere locaties (met meer dan de gewenste 80
personen per locatie) in te zetten om te komen tot de 5oo opvangplekken. Deze grotere locaties
kunnen bijvoorbeeld geschikt zijn voor de groep Dublin claimanten, die Amsterdam voor kortere
tijd opvangt dan mensen in de LVV-opvang. Er zal in beeld gebracht worden wat de keuze voor
grotere locaties betekent voor kosten van verbouwingen en woonbegeleiding. Mocht dit
aanleiding geven tot aanpassing van de begroting of het kredietbesluit dan wordt u hierover
geïnformeerd.
De opvang van ongedocumenteerden geeft voor bewoners rond de verschillende locaties
aanleiding tot zorg. Soms leidt het ook tot spanningen in de buurt, waarbij voor- en tegenstanders
tegenover elkaar komen te staan. Voor een goede start zal per locatie een plan van aanpak worden
gemaakt over hoe de opvang een goede landing in de buurt kan krijgen. Minimaal een half jaar
voor de verwachte opening van de locatie zal in een samenwerking tussen de begeleidende
instelling, stadsdeel en stedelijk programmateam een traject gestart worden om hier samen met
buurtbewoners, ondernemers en andere betrokkenen vorm aan te geven.
Draagvlakmeting
In een brief aan de leden van de commissie AZ d.d. 25 maart 2019 is aangekondigd dat er rond
nieuwe opvanglocaties voor ongedocumenteerden draagvlakmetingen worden georganiseerd,
ter monitoring van hoe de voorziening wordt ervaren door de buurt. Onderzoek, Informatie en
Statistiek (OIS) gaat deze draagvlakmetingen uitvoeren. De komende periode wordt de
onderzoeksopzet en planning voor de draagvlakmetingen vitgewerkt. Voorafgaand aan opening
van de opvanglocaties wordt gestart met nulmetingen. De eerste nulmetingen worden uitgevoerd
bij locaties die naar verwachting in de eerste helft van 2020 open gaan. Daarna zullen nulmetingen
worden gedaan bij locaties die naar verwachting later in 2020 opengaan. Als de nulmetingen zijn
uitgevoerd, zal OIS jaarlijks een meting uitvoeren om te monitoren hoe omwonenden de
opvangvoorziening in hun buurt ervaren. De resultaten van de monitoring worden met v gedeeld.
Aanpak Dublinclaimanten
De gemeente is samen met de DT&V een project gestart om de doorgeleiding van Dublin
claimanten te verbeteren. In het project wordt onderzocht wat belemmeringen van Dublin-
claimanten zijn om zelfstandig vervolgstappen te zetten om terug te keren naar hun eerste land
van aankomst en wat er gedaan kan worden om hen hier in te ondersteunen. Of indien ze dat
willen, gesprekken te voeren over terugkeer naar het land van herkomst of doormigratie.
Er zijn inmiddels twee voorlichtingsbijeenkomsten voor (met name Eritrese) Dublinclaimanten
geweest waarin duidelijkheid is gegeven over het doel van de gemeentelijke opvang voor deze
groep. Dublinclaimanten worden zo kort mogelijk opgevangen, met een maximum termijn van 6
maanden, om tot rust te komen en weer terug te gaan naar het eerste land in Europa waar
Nederland een Dublinclaim op heeft. Er zijn persoonlijke gesprekken met Dublinclaimanten
gevoerd om informatie op te halen over belemmeringen en hoe die eventueel weggenomen
kunnen worden. Daarnaast is er een bijeenkomst geweest met Ngo's, Rijkspartners en de
gemeente Utrecht om een beter beeld te krijgen over de opvang en verblijfsmogelijkheden in
Italië. Conclusie van de genomen stappen is dat er in veel gevallen Ngo’s nodig zijn die de mensen
vanuit Nederland en in de landen van de Dublinclaim kunnen begeleiden. De begeleidende Ngo's
die subsidie ontvangen van de gemeente zullen de begeleiding van Dublinclaimanten in Nederland
Gemeente Amsterdam Datum a1 juli 2019
Kenmerk
Pagina 5 van7
op zich nemen. De komende maanden vindt er wekelijks, aansluitend aan het LSO, een overleg
plaats over Dublinclaimanten in de opvang, waarbij per casus wordt onderzocht of er
belemmeringen zijn voor terugkeer naar het eerste land van aankomst en hoe deze kunnen
worden weggenomen. We inventariseren momenteel met welke Ngo's in de landen van de
Dublinclaim zij kunnen gaan samenwerken.
Planning en fasering
Vanaf 2 juli 2019 is gestart met het LSO en het in begeleiding nemen van ongedocumenteerden
conform de nieuwe werkwijze. De zomer wordt gebruikt voor het verder uitwerken van de
ketenprocessen en het overdragen van taken van de gemeente aan de coördinator van de
regiegroep. De zoektocht naar locaties gaat verder en de verbouwing van de locaties wordt
gestart.
Omdat in 2019 nog niet het gewenste aantal van 5oo opvangplekken is gerealiseerd, zullen
mensen die op dit moment op de wachtlijst staan voor opvang, of die momenteel leefgeld (84,
mensen) ontvangen en zelf in huisvesting voorzien, wel al in begeleiding worden genomen. In
totaal worden maximaal 5oo mensen in begeleiding genomen. Op deze manier kan toch al
gewerkt worden aan het perspectief van deze mensen, bijvoorbeeld door te starten met
juridische- of terugkeerbegeleiding. Momenteel staan er 104 ongedocumenteerden op de
wachtlijst. Pas als er doorstroming in de huidige opvang is, of uitbreiding met nieuwe locaties,
komen zij in aanmerking voor een opvangplek.
Risico's
In het uitvoeringsplan zijn twee soorten risico’s benoemd:
1. risico's die te maken hebben met de uitvoering in de keten
2. risico’s die met de huisvesting te maken hebben.
De eerste risico’s zullen door de regiegroep en de stuurgroep LVV gemonitord worden. Het gaat
onder andere om het zorgen voor voldoende doorstroom in de opvang en het managen van een te
lange wachtlijst. Voor de risico's rond huisvesting wordt met name gemonitord op de extra kosten
die het gevolg kunnen zijn van de keuze voor grootschaligere of tijdelijke opvanglocaties. Dat
beeld is nog niet compleet omdat nog maar een deel van de locaties bekend is. Bij het laatste GO
besluit over opvanglocaties zal door het college een totaalbeeld worden gegeven van de kosten en
financiering van de locaties.
Openstaande bestuurlijke vragen
e _Initiatiefvoorstel 'Basisvoorzieningen voor Amsterdamse ongedocumenteerde jongeren’
Na een bestuurlijke reactie, heeft de gemeenteraad op 8 mei 2019 het gewijzigde
initiatiefvoorstel van het lid Ceder aangenomen. Op dit moment worden er gesprekken
gevoerd met verschillende interne en externe partijen om de onderdelen van de
initiatiefvoorstel verder uit te werken. De verwachting is dat de raad uiterlijk in het vierde
kwartaal van 2019 over de uitkomsten wordt geïnformeerd.
Gemeente Amsterdam Datum aa juli 2019
Kenmerk
Pagina 6 van 7
e _Initiatiefvoorstel ‘Het recht op de stad: stadsrechten en een stadspas voor alle
Amsterdammers (ongeacht papieren)’
Op 24 januari jl. hebben raadsleden Roosma, Simons en Kilig het initiatiefvoorstel
‘Stadspas en stadsrechten voor alle Amsterdammers (ongeacht papieren) ingediend. De
bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel wordt geagendeerd voor de commissie AZ van
5 september 2019. Ter voorbereiding worden gesprekken gevoerd met verschillende
maatschappelijke organisaties en subsidiepartners over de mogelijkheid om
voorzieningen voor ongedocumenteerden via een pas beschikbaar en/of toegankelijker te
maken.
e Opvanggezinnen
Tijdens bespreking van het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor ongedocumenteerden op
10 januari jl. in de Commissie Algemene Zaken heb ik aan raadslid Roosma toegezegd de
commissie nader te informeren over de positie van gezinnen in de 24-uursopvang. In een
brief aan de commissie AZ d.d. 8 maart 2019 is aangegeven dat het college van B&W wil
onderzoeken of een gemeentelijke opvang voor gezinnen gewenst is. Inmiddels is er met
verschillende Ngo's, de DT&V en het COA gesproken over dit onderwerp. Voorlopig wordt
er gestart met een casuïstiekoverleg over ongedocumenteerde gezinnen, om integraal
naar hun situatie te kijken en belemmeringen weg te nemen om naar een
Gezinsopvanglocatie (GOL) van het rijk te gaan. Daarnaast wordt onderzocht of er
kortstondige gemeentelijke opvang voor ongedocumenteerde gezinnen gerealiseerd kan
worden binnen de opgave van 5oo opvangplekken, welke extra inzet hiervoor nodig is en
of dit financieel haalbaar is. De uitkomsten hiervan worden meegewogen in de totale
opgave om voldoende opvanglocaties voor ongedocumenteerden te realiseren.
e _ Uitwerking motie ondersteuning casemanagers in herkenning meervoudige vormen van
discriminatie en geweld
Tijdens bespreking van het Uitvoeringsplan 24-vursopvang voor ongedocumenteerden in
de raadsvergadering van 24 januari jl. is de motie van de leden Van Dantzig en Roosma
inzake het uitvoeringsplan 24-uurs-opvang voor ongedocumenteerden (ondersteuning
casemanagers in herkenning meervoudige vormen van discriminatie en geweld)
aangenomen. Met deze motie vragen de indieners om casemanagers in de 24-uursopvang
voor ongedocumenteerden te ondersteunen in het herkennen van meervoudige vormen
van discriminatie en geweld tegen personen op basis van hun seksuele oriëntatie,
genderidentiteit, gender, religieuze achtergrond en/of andere gronden.
Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) is gevraagd om de training
‘herkennen van meervoudige vormen van discriminatie’ vit te werken. In gesprekken die
het MDRA heeft gevoerd met organisaties die casemanagement uitvoeren binnen de
keten, is naar voren gekomen dat deze training geschikter is voor woonbegeleiders.
Woonbegeleiders zijn werkzaam in de opvanglocatie en hebben langduriger en
intensiever contact met cliënten. Ook hebben ze zicht op wat er op de locatie in
groepsverband gebeurt. De training zal daarom in samenwerking met de organisaties die
woonbegeleiding bieden, verder worden uitgewerkt. Hiermee is deze motie afgehandeld.
Gemeente Amsterdam Datum 21 juli 2019
Kenmerk
Pagina 7 van7
Ten slotte
Per a juli 2019 is de voorbereidende fase afgesloten en een nieuwe werkwijze gestart. De komende
tijd moet nog veel gedaan worden om dit tot een succes te maken. Een continu proces van leren
en verbeteren is daarbij van belang. Dat is immers ook de essentie van de Landelijke
Vreemdelingen Voorziening en is alleen mogelijk door de betrokkenheid van partners, vrijwilligers,
en ongedocumenteerden zelf. De gemeente blijft daarom met hen in gesprek over de voortgang
van de uitvoering en waardeert de constructieve samenwerking.
De buurtbewoners van de nieuwe opvanglocaties zijn een nieuwe groep betrokkenen die de
gemeente met evenveel waardering wil betrekken bij de opvang van ongedocumenteerden, zodat
de nieuwe opvanglocaties op een goede manier, voor alle betrokkenen, van start kunnen gaan in
de buurten.
De LVV wordt zowel landelijk (door onderzoeksbureau Regioplan) als lokaal gemonitord om
gedurende de pilotperiode bij te kunnen sturen. Ik zal v van de resultaten op de hoogte houden en
begin 2020 een nieuwe voortgangsbrief sturen.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
tf f
An esn Zi)
Aes Sociale Zäken, Diversite
Depaócratisering
€ t
% reen
%
Handboek
Programma ongedocumenteerden
11 juli 2019
PROGRAMMA ONGEDOCUMENTEERDEN AMSTERDAM
> < zelfbeheer kleinschalig
0 255
% Nm (9) ES
Ò O (rsi) — ü Avegeleiding) realiseren \
% VA MNS RE 5
samen aan tafel
weer perspectief
E
TT 5
on D# on
CE AVM (G60;) (Ó 0 verblijfsrecht NL
bd { (Q, Tl SO
JN je ie 7 |
dh Ae AD REED > nn
GS nn me eN a [2] ze == land v. herkomst
| voorzitter DN
organisatie doorwirgratie
J
mls e perspectief bepalen
A \ ZA « knelpunten
\C )) e beëindiging programma
| A
regie
lS =
kom je bij de onderliggende werkafspraken terecht.
| 2
> Gemeente _______
Onderliggende documenten ‚/ N
Samenwerkingspartners (TTT eere, x Gemeente \
Programma Ongedocumenteerden |< __Samenwerkingsovereenkomst —_ |I _ % ,
(uiterlijk 1 september gereed) I X Am ste rda m
B |
> Subsidiepartners Meent I
TTET Te I
L NS Ì
„7 Regiegroep N | % GGD |
/ | ASKV - Ongedocumenteerden \ xX Amsterdam
! Amsterdam \ I %
| Ì \ 1
|
JE HERE TO SUPPORT I Nie
|
Il
| VluchtelingenWerk
| Nederland Er |
e TTT
|
I Hi KA mmigratie- en Naturalisatiedienst
[ Aes Huis Pol Miniset Velioheid eha
hvoguerido |
Il
| Loket Ongedocumenteerden | hd Dienst Terugkeer en Vertrek
Amsterdam Ens Pla Ministerie van Veiligheid en Justitie
GOALS |
I ff
Lege POET | é
l I
| Le | PijLITIE
| Worthy Future Coaching
Il
| TEN |
l I
| mm I
\ el in opigeieie / ES
GOEDWERK ‚ IO M
N NT el UN MIGRATION
CECT | 3
DT Taken en activiteiten
Bee
* Verzamelen gegevens van ongedocumenteerde en registreren in
Perfect View (database)
Û Û e Toetsen gegevens ongedocumenteerde aan instroomcriteria
S Af °_ Informeren van de ongedocumenteerde over het doel van de
/ | Kk opvang, het werken aan perspectief, de opties die er zijn
\ ol : ei En:
ge (juridisch/terugkeer/doormigratie), identificatie en klachtenregeling
Ne ° Inventarisatie behoefte van ongedocumenteerde
° Ondertekenen toestemming tot informatiedeling door
ongedocumenteerde
e Verwijzen naar crisisopvang waar noodzakelijk, voor zowel mensen
die niet in aanmerking komen voor opvang als mensen die op de
wachtlijst staan.
Uitvoerende partners . Doorverwijzen naar:medische zorg (indien spoed), voorliggende
voorziening, aanbod voor ongedocumenteerden in Amsterdam, IOM
* Voorlopige plaatsing in opvang waar nodig en mogelijk
* _ Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA)
*_Instroomfunctionaris opvang
* Regiegroep
Werkafspraken
* __ Nieuwe aanmeldingen worden op een wachtlijst gezet zolang de
opvang vol is.
Onderliggende documenten *__ Optioneel: ongedocumenteerde kan vertrouwenspersoon
meenemen naar intake
* _ De gemeente is juridisch aanspreekbaar voor de besluitvorming
* _ Proces programma ongedocumenteerden jn
fi en: ee over toelating van de opvang en begeleiding.
* __ Toelating- en uitsluitingscriteria
* _ Activiteitenplan intake en screening
* _Machtigingsformulier informatiedeling
* __ Formulier voorwaarden programma ongedocumenteerden
* _ Beëindigingsformulier wanneer iemand niet voldoet aan
criteria
* _Privacyverklaring
[4
Taken en activiteiten
ANIM ) /GGD*
screening sereenind ° _ Verzamelen gegevens bij IND
e __ Medische screening GGD
> Ò e _ Voorbereiden bespreking in het LSO
yr * _Nadere identificatie AVIM
fe
— seerd
Werkafspraken
Uitvoerende partners *_IND onderzoekt of dossiers sneller kunnen worden gedeeld met
NGO's dan huidige 6 weken.
* Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA) + __ Medische screening: GGD geeft na medische screening aan welke
* __AVIM soort opvang passend is voor de ongedocumenteerde (reguliere
IND opvang of opvang voor mensen met een zorgvraag). Ook
* _GGD onderzoekt de GGD welke zorg iemand nodig heeft en zorgt dat
* Reeds bekende begeleidende organisaties waar van het zorgtraject in gang wordt gezet.
toepassing * _ Identificatie door AVIM wordt gedaan met gebruik van mobiele
apparatuur. Aan deze ID-check zijn geen consequenties verbonden
(geen staande- aanhouding). Het identificatie label in het landelijke
politiesysteem zorgt ervoor dat bij het aantreffen van een
ongedocumenteerde door de politie niet meteen
inbewaringsstelling zal volgen.
. * _ De keuze van de ongedocumenteerde voor een traject
Onderliggende documenten (juridisch/terugkeer) is in deze eerste fase leidend. ledere
ongedocumenteerde heeft recht op een juridische check.
* _ Procedure identificatie AVIM
* _ Format bespreekdocument LSO
* _ Afspraken screening GGD
[5
€ 0 Taken en activiteiten
O 0
{0 Ì el IN e_Aandragen casuïstiek ter bespreking
89, Cm) e _ Besluit over toelating en beëindiging van opvang en
> Np 2 Jy begeleidingstraject
_K e Informatie verzamelen en delen binnen LSO
ae e _ Besluit over in te zetten traject (akkoord perspectiefplan)
graat * __ Signaleren en beslechten knelpunten
En ° __ Casuïstiek opschalen (zie werkafspraken)
« perspectief bepalen
« knelpunten
e beëindiging programma Werkafspra ken
Uitvoerende partners * _ Alle deelnemers aan het programma Ongedocumenteerden
worden besproken op het LSO.
* Regiegroep e LOA * _ Aanleiding tot bespreken op LSO:
* _ASKV ° _Goedwerk Foundation Nieuwe cliënt
e_ Vluchtelingenwerk *__ Worthy Future Coaching * _ Beëindiging/wijziging van traject
e IND ° _GGD * _ Dossier loopt vast (evt verzoek tot opschalen)
e _DT&V e IOM * _ Specifieke zorgen: medisch, crisisplaatsing, schorsing
e _AVIM e _ Gemeente Amsterdam door problematisch gedrag.
e _HVO Querido *__ Op verzoek kunnen andere * __ Het eerste LSO vindt plaats op 9 juli 2019, daarna in de eerste
* _ Leger des Heils partijen worden uitgenodigd periode wekelijks een LSO om huidige groep in opvang te
* __ Harriet Tubman huis bespreken.
° __Naeen eerste bespreking in het LSO wordt er een richting bepaald
voor het toekomstperspectief (juridisch perspectief, toekomst
Onderliggende documenten oriëntatie of terugkeer).
° _De NGO heeft in het geval van een juridische check ongeveer 8
° Inrichting en werkafspraken casusoverleg weken nodig voor het (voor)onderzoek.
* Voorstel omklappen huidige groep in opvang naar nieuwe ° _ De gemeente is juridisch aanspreekbaar voor de besluitvorming
BEE over toelating van de opvang en begeleiding.
* __Meewerkcriteria en proces besluitvorming beëindiging “_ Opschaling:
opvang ° _ Casuïstiek naar Multidisciplinair Review Team (landelijk);
«__Contactenlijst ° Inrichting van de werkprocessen, vraagstukken & landelijk
* _Beëindigingsformulier na advies LSO beleid/wetgeving naar Stuurgroep LVV
° Lokaal beleid naar wethouder
|6
> < Taken en activiteiten
° __ Organiseren en geven van juridische begeleiding
*_ Organiseren en geven van toekomst oriëntatie
> ee * _ Organiseren en geven van terugkeerbegeleiding
Û e _ Casemanagement
Ò O
Uitvoerende partners
Werkafspraken
* _ Goedwerk Foundation
° _ ASKV
«__ Worthy Future Coaching * _De casemanager is óók inhoudelijk begeleider: ofwel juridische
* _ Vluchtelingenwerk ondersteuning of terugkeerbegeleiding (dubbele rol)
«Leger des Heils * _ Bij veranderend perspectief voor de ongedocumenteerde wordt
hij/zij overgedragen aan een casemanager met expertise op het
gebied van het nieuwe perspectief. De casemanager laat een cliënt
binnen het programma pas “los” wanneer iemand anders het heeft
overgenomen.
* _ De casemanager is verantwoordelijk om tijdig aan de bel te trekken
wanneer een traject moeizaam verloopt en dit te agenderen voor
. het LSO.
Onderliggende documenten ° _ De casemanager is aanspreekpunt voor alle partijen binnen en
buiten de keten. Voor partijen buiten de keten wordt voorlichting
* _ Overzicht aanbod begeleiding per organisatie over de rol van de casemanager georganiseerd.
* Afspraken rol/ taken casemanager
* __Format persoonlijk perspectiefplan
+ _Machtigingsformulier informatiedeling
17
Terug naar overzicht Taken en activiteiten
24/7 opvang
* _ Beheer van de opvanglocaties
zelfbeheer kleinschalig * _ Woonbegeleiding gericht op zelfbeheer
Ove fa e __ Onderhouden van contact met de buurt
' : woon-
. A begeleiding Werkafspraken
a
A N\ * _ Zelfbeheer betekent dat een ongedocumenteerde leefgeld krijgt
om zelf te koken. Daarnaast wordt de opvang door hen
schoongehouden. ledere cliënt krijgt een starterspakket met o.a.
kookgerei.
Uitvoerende partners* * _ Erkomen geen aparte opvangplekken voor ongedocumenteerden
die in de screeningsfase zitten. Tijdens de screeningsfase krijgt
iemand een plek in een opvanglocatie toegewezen. Door het LSO
*_HVO Querido .
wordt deze opvanglocatie vastgesteld (of eventueel gewijzigd)
* _ Legerdes Heils T,
* _HVO Querido schrijft een plan van aanpak over de landing van
+ _ Harriet Tubman Huis .
opvang in de buurt. In het najaar begint het voortraject. Het plan
e _ASKV/MOO …
van aanpak geeft ook weer waar welke cliënten komen te wonen,
. welke huisregels en protocollen er gelden op de locaties, welke
*omdat er voorlopig nog geen nieuwe opvanglocaties beschikbaar 5
4 En begeleiders en welke telefoonnummers daarbij horen etc.
zijn, zijn de subsidies voor woonbegeleiding nog niet verstrekt. ne ee:
* _ Vanaf sept/okt 2019 zal per locatie een begeleidingscommissie
worden aangesteld, die zorg draagt voor een zo soepel mogelijk
overgang naar de nieuwe locaties.
* _ Woonbegeleider houdt contact met casemanager over cliënt
* __ Woonbegeleider trekt aan de bel bij casemanager als een cliënt
Onderliggende documenten MOB is gegaan.
* __ Woonbegeleieder houdt vinger aan de pols wat betreft medische
* _ Lijst met locaties incl. bijzonderheden situatie van ongedocumenteerde.
In * _ GGD zorgt voor toegeleiding naar huisarts rondom locaties
* _ Afspraken over woonbegeleiding
* _ De GGD en woonbegeleiding stellen een standaard op, zodat
* _ Afspraken over het beheer van de locaties …
Te bejegening van cliënten geformaliseerd wordt.
* _ Dokters van de Wereld onderzoekt of ongedocumenteerden in de
LVV mee kunnen doen met voorziening ACTA voor
tandheelkundige zorg.
|8
> < participatie! Taken en activiteiten
NL °_ Organiseren van activiteiten gericht op zelfredzaamheid,
ie Abc! persoonlijke ontwikkeling en inclusie van de doelgroep in
, Amsterdam
@, C e _ Betrekken van de doelgroep bij het ontwikkelen van het aanbod
C idee y = aan activiteiten
realiseren 7 J)} e Informeren van de doelgroep over het aanbod aan activiteiten in
7 N EN de stad
* _ Betrekken van Amsterdammers om een bijdrage te leveren aan het
aanbod aan activiteiten
Uitvoerende partners
* BOOST
* _ Stichting Here to Support
* _ASKV
* _ Stichting Life Goals Werkafspraken
* _Het overzicht van participatie aanbod wordt inzichtelijk gemaakt
voor ongedocumenteerden
* __ Organisaties die participatie aanbod organiseren houden het
aanbod up to date en brengen dit via verschillende communicatie
kanalen onder de aandacht van ongedocumenteerden.
* _ Organisaties die participatie aanbod organiseren houden nauw
Onderliggende documenten contact met woonbegeleiders en casemanagers, zodat zij op de
hoogte zijn van het aanbod.
» Overzicht aanbod participatie- en activeringsaanbod . Deelname aan participatie-aanbod wordt geregistreerd in Perfect
View (database).
* Er wordt geanonimiseerde data over deelnemers aan programma
bijgehouden ter verantwoording aan regiegroep en gemeente
* _ Organisaties die participatie aanbod aanbieden hebben geen
inzage in dossiers in Perfect View
[9
Terug naar overzicht Taken en activiteiten
verblijfsrecht NL oe. jn
e _ Besluit over beëindiging van opvang en begeleiding
e __ Bespreken van het besluit tot beëindiging van de opvang met
ongedocumenteerde
=D e__ Waar mogelijk warme overdracht aan andere organisatie of
terugkeer naar opvang
== land v. herkomst
doorwirgratie
Uitvoerende partners
* Regiegroep
* _ Partners uit het LSO
° _ Gemeente Amsterdam
* _ Casemanager Werkafspraken
* Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA)
. Het LSO beslist over beëindiging van opvang en begeleiding.
* __ Casemanager voert het gesprek over beëindiging van de opvang
en begeleiding nadat het LSO heeft besloten over beëindiging.
. LOA reikt op verzoek van casemanager formulier beëindiging
opvang uit.
* Casemanager is verantwoordelijk voor warme overdracht (waar
Onderliggende documenten mogelijk).
. De gemeente is juridisch aanspreekbaar voor de besluitvorming
»_ Formulier beëindiging opvang na advies LSO over beëindiging van de opvang en begeleiding.
»_Afspraken verlenging termijn in unieke gevallen De uitstroom van ongedocumenteerden met zorgbehoefte wordt
nog uitgewerkt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen
chronisch zieken en niet chronisch zieken.
| 20
> < Taken en activiteiten
* _ Beantwoorden onderzoeksvragen Amsterdam in het kader van de
LVV
e Rapportages van verschillende organisaties in de keten beoordelen
\ e_Monitoring waar nodig gebruiken voor lobby naar rijksoverheid
wmonttoring
6 evaluatie
Werkafspraken
Uitvoerende partners *__In Perfect View (database) wordt vastgelegd welke casuïstiek
vastloopt, zodat dit gebruikt kan worden in de monitor en lobby
* Regiegroep naar rijksoverheid
* Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA) * De regiegroep werkt samen met Onderzoek, Informatie en
° _ Gemeente Amsterdam Statistiek (OIS) de onderzoeksopzet voor de Amsterdamse
onderzoeksvragen uit.
* _ Medische werkgroep bereid lobby naar rijksoverheid t.a.v.
chronisch zieken voor.
* _ Begrippenlijst van DT&V wordt in de Amsterdamse keten gebruikt,
zie
https://www.dienstterugkeerenvertrek.nl/binaries/Begrippenlijst%
Onderli de d t 20okt%202016 tcm4q-138213.pdf \
tense nl * _ Het Loket Ongedocumenteerden Amsterdam (LOA) is
verantwoordelijk voor het technisch mogelijk maken van de
* Overzicht geregistreerde informatie in Perfect View verschillende rapportages.
* _Meewerkcriteria
* Rapportage regiegroep
* Rapportage stuurgroep LVV
* Rapportage landelijk programmabureau
* Onderzoeksopzet Regioplan
* Amsterdamse onderzoeksvragen (nader vitwerken in Q3 met
OIS)
* Begrippenlijst DT&V
| 11
€ Terug naar overzicht Taken en activiteiten
Om tot bestendige oplossingen te komen delen de partners informatie.
_ Per partner bestaan afspraken over de voorwaarden, waarborgen en
registratie.
informatie
E E 1
uitwisseling
Werkafspraken
Uitvoerende partners * _ Perfect View wordt als systeem gebruikt om informatie over
ongedocumenteerden in de opvang vast te leggen
> eiser . LOA o teem en het LOA worden de verwerkers in het
"ASV "Goed Werk *_ Het Loket Ongedocumenteerden Amsterdam heeft schrijfrechten
* _ Vluchtelingenwerk * Worthy Future Coaching f
in Perfect View
*_IND * _GGD Le:
* __Ngo's krijgen leesrechten in Perfect View voor de dossiers van
_DT&V “IOM nt og:
ongedocumenteerden die zij in begeleiding hebben
“__AVIM eed * __Ngo's geven wijzigingen in dossier door aan LOA, zodat zij het in
-_HVO Qverido - BOOST En /
. ie: Perfect View kunnen aanpassen.
* _ Legerdes Heils *__ Stichting Here to Support
* Harriet Tubman huis * _ Stichting Life Goals
Onderliggende documenten
* _Handboek Perfect View (database)
* Risicoanalyse Perfect View
* _ Verwerkersovereenkomst LOA/ Regiegroep/ Perfect View
* Privacy Impact Assessment (PIA)
* _Afspraken medische informatie
*_Privacyverklaring
* _Machtigingsformulier
* __ Afspraken gegevensverwerking door gemeente
| 12
EA hs k u
peen
1 Eerste identificatie: naam, v- |
| __nummer, geboortedatum, |
1 nationaliteit, hulpvraag |
nn nn nn nn nn nn nn ol
Heeft de persoon acuut Persoon wordt
behoefte aan medische of doorgestuurd naar
psychische zorg? Kruispost
Nee
Check criteria: Persoon
Zie * Zwaar inreisverbod z0jr. + Check criteria: krijgt geen
toelichting a of ongewensteverklaring Ken En persoon En Ja opvang en
uitsluitings- “EU burger of in een andere (rijks-) begeleiding.
gronden p. 4 verblijfsrecht in EU-land voorziening of LVV in Wordt door-
en 5 e Gezin andere regio?) verwezen.
* Veilig en/of visumvrij land
* Eerder in LVV verbleven
[re
| LOA geeft voorlichting : over |
| proces en werkwijzen (geen
| inhoudelijke beoordeling)
Í
Persoon kan
niet werken
aan Nee Persoon geeft toestemming
perspectief- voor delen informatie tussen
plan dus geen partners LSO
opvang en
begeleiding.
Ja
Waar mogelijk/nodig
voorlopige plaatsing in
opvang
Screeningsperiode 2 weken
: Snelle Nadere LSO partners leveren :
: screening GGD identificatie beschikbare informatie aan | :
e AVIM LOA
Samenstellen dossier en
voorbereiding ze bespreking LSO door
Regieorganisatie/ LOA
Bespreking in LSO: besluit Si >
over opvang en begeleiding BATEN eea
i e ee d niet aan : (door LOA)
criteria of : :
wil . :
geenennnnnennennnnnennenns mannnnensensennensensenn, voorwaar : :
: mn : denniet : :
: Toewijzen De nitie ; onder; :
: toewijzen : tekenen : :
: | casemanager : : :
: locatie : : :
Afspreken (voorl.) doel
: begeleiding :
: Feij kk
: ae oord : Opstellen en ondertekenen .
: perspectiefplan : . Bespreking en akkoord
: : perspectiefplan door casemanager/
» | bespreken in LSO : d teerd perspectiefplan in LSO
en beöindiaen ongedocumenteerde
Start (of vervolg) juridische of Start deelname activering/
terugkeerbegeleiding participatieaanbod
EE) Casemanager rapporteert
maandelijks over voortgang
(registratie in Perfect View via LOA)
LSO evalveert en besluit over vervolg
na uiterlijk 6 maanden of eerder
wanneer casemanager of LSO
partner daar aanleiding toe ziet.
Tussentijds beëindigen opvang en
begeleiding (in overleg met LSO) bij:
- Vergunning Afrondings-
-_ Terugkeer gesprek door
-_ Voorliggende (rijks) voorziening A0 en uitreiken
ormulier
-_ MOB beëindigen door
- Detentie LOA
-_Doormigratie
-_ Werkt niet mee (zie
meewerkcriteria)
-_Niet houden aan huisregels
- Langerdan 3 dagen vit opvang
zonder bericht
- Medisch psychisch kwetsbaar (bij
opvang medische voorziening) ee
gesprek door
Afronding traject (na mon en trelken
uiterlijk 1,5 jaar) beëindigen door
Bijzonderheden Dublinclaimanten
Het proces zoals hierboven beschreven geldt ook voor mensen met een Dublinclaim met de
volgende bijzonderheden:
*_ Opvang in het Programma Ongedocumenteerden voor personen met een Dublinclaim is zo
kort mogelijk met een maximale termijn van 6 maanden.
Bij de intake is bijzondere aandacht voor belemmeringen ten aanzien van terugkeer naar land
van Dublinclaim.
-__ Bespreking in LSO/Casusoverleg — Dublin gericht op inventariseren van aandachtspunten voor
begeleiding naar en overdracht aan land van Dublinclaim.
__ Begeleiding is in eerste instantie gericht op terugkeer naar land van Dublinclaim of waar
gewenst terugkeer naar het land van herkomst.
»_Voor Dublinclaimanten zal gezien de korte duur van opvang geen perspectiefplan worden
opgesteld.
-_ Over de identificatie van Dublinclaimanten worden nog nadere afspraken gemaakt.
Uitsluitingscriteria en quotum
Programma Ongedocumenteerden Amsterdam
Alle personen zonder recht op verblijf of rijksopvang die zich bij het LOA melden komen in
aanmerking voor de 24uursopvang en begeleiding. Dit met vitzondering van personen met een
zwaar inreisverbod van 10 jaar en hoger, ongewenstverklaarden, personen uit veilige landen en
personen met verblijfsrecht in een EU land.
Het LOA of een LSO partner kunnen waar gewenst de regiegroep verzoeken om een persoon die onder
deze uitsluitingscriteria valt toch te agenderen op het LSO. Het LSO kan een uitzondering maken op
genoemde uitsluitingscriteria wanneer deze tot bijzondere en/ of onvoorziene hardheid leidt of indien
daar zeer dringende redenen voor zijn.
Veilig- of visumvrij land
* Bij het vaststellen of een persoon afkomstig is vit een veilig land wordt gebruik gemaakt van deze
lijst: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asielbeleid/vraag-en-antwoord/lijst-van-veilige-
landen-van-herkomst
* Bij het vaststellen of een persoon afkomstig is uit een visumvrij land wordt gebruik gemaakt van
deze lijst: https://www.nederlandenu.nl/documenten/{publicaties/2017/02/oa/lijst-visumplichtige-
en-niet-visumplichtige-nationaliteiten-kort-verblijf-nl
* Een uitzondering kan worden gemaakt op dit uitsluitingscriterium wanneer een LSO partner zeer
concrete indicaties heeft dat een ongedocumenteerde aanspraak maakt op een vergunning
(bijvoorbeeld in geval van LHBTI) of zich voorbereid op vertrek uit Nederland. Met instemming
van het LSO kan in een dergelijke situatie maximaal 6 maanden (3 maanden + eventueel 3
verlenging) opvang worden geboden.
* Voor personen die kwetsbaar/ zorgbehoevend zijn wordt in beginsel geen vitzondering gemaakt.
De gemeente onderzoekt de mogelijkheid om buiten de 500 opvangplekken crisisplekken te
realiseren waar deze groep terecht kan. Zolang deze plekken niet beschikbaar zijn worden 10
plekken vrij gehouden binnen het Programma Ongedocumenteerden. Deze plekken kunnen
worden gebruikt voor personen die buiten de criteria vallen of op de wachtlijst staan en waarvoor
het onthouden van onderdak tot een schrijnende situatie zal leiden.
Zwaar inreisverbod of ongewenstverklaring
* Een uitzondering kan worden gemaakt op dit uitsluitingscriterium wanneer een LSO partner zeer
concrete indicaties heeft dat een ongedocumenteerde zich voorbereid op vertrek uit Nederland.
Met instemming van het LSO kan in een dergelijke situatie maximaal 6 maanden (3 maanden +
eventueel 3 maanden verlenging) opvang worden geboden.
* Voor personen die kwetsbaar/ zorgbehoevend zijn wordt in beginsel geen vitzondering gemaakt.
De gemeente onderzoekt de mogelijkheid om buiten de 5oo opvangplekken crisisplekken te
realiseren waar deze groep terecht kan. Zolang deze plekken niet beschikbaar zijn worden 10
plekken vrij gehouden binnen het Programma Ongedocumenteerden. Deze plekken kunnen
worden gebruikt voor personen die buiten de criteria vallen of op de wachtlijst staan en waarvoor
het onthouden van onderdak tot een schrijnende situatie zal leiden.
* Voor personen die aangeven slachtoffer van mensenhandel te zijn wordt geen uitzondering
gemaakt. Na aangifte bij de AVIM kunnen deze personen terecht in de rijksopvang in afwachting
van de beslissing op de aanvraag (uitspraak rechtbank Den Haag 25 mei 2019).
Gezinnen
* Erwordt gestart met een casuiïstiekoverleg over ongedocumenteerde gezinnen, om integraal
naar hun situatie te kijken en belemmeringen weg te nemen om naar een Gezinsopvanglocatie
(GOL) van het rijk te gaan.
* Erwordt onderzocht kortstondige gemeentelijke opvang voor ongedocumenteerde gezinnen
gerealiseerd kan worden binnen de opgave van 5oo opvangplekken, welke extra inzet hiervoor
nodig is en of dit financieel haalbaar is. De uitkomsten hiervan worden meegewogen in de totale
opgave om voldoende opvanglocaties voor ongedocumenteerden te realiseren.
Ovotum: Medisch en >18 maanden in opvang
* Streven is om maximaal de helft van de beschikbare 360 LVV plekken in te zetten voor personen
met medische problematiek* en mensen die langer dan 18 maanden in Amsterdam worden
opgevangen. De bezetting wordt gemonitord. Als blijkt dat er (veel) meer mensen uit deze
doelgroep worden opgevangen, wordt in overleg met de regiegroep besproken of hiervoor harde
quota moeten worden opgesteld om doorstroom in de opvang te kunnen borgen.
“Toelichting: Van de mensen die op dit moment in de opvang verblijven heeft circa de helft medische
problematiek en/ of verblijft al langer dan 18 maanden in de opvang. Deze groep wordt steeds groter,
met name omdat het moeilijker blijkt te zijn om voor deze mensen een bestendige oplossing te
vinden. Het risico bestaat dat de opvang volloopt met mensen die niet in beweging komen en die
niet (goed) aan een perspectief kunnen werken. Hierdoor kunnen mensen voor wie wel een
perspectief bereikbaar is niet worden geholpen. In de ontwikkelvragen voor Amsterdam is
opgenomen dat we ons extra inzetten om oplossingen te vinden voor mensen met medische
problematiek. Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek kan worden bezien of deze doelgroep
naar beneden kan worden gebracht.
| Motie | 25 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 930
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder j
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Agenda Groen (zonering in parken).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806);
Constaterende dat:
— de biodiversiteit in Amsterdam de afgelopen jaren is gestegen;
— de stadsparken van Amsterdam in het bijzonder plaats bieden aan diverse dier-
en plantsoorten;
— diverse stadsparken een zone hebben die niet of beperkt toegankelijk is voor
bezoekers, waarin zeldzame dieren en planten voorkomen en die de bezoeker
natuurbeleving bieden (type ruigtegebied/struinnatuur uit de Structuurvisie 2040);
Overwegende dat:
— door de toenemende drukte in de stad de groei van de biodiversiteit mogelijk weer
onder druk komt te staan.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in elk stadspark zones aan te brengen en daarin het type ruigtegebied/struinnatuur te
waarborgen.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1745
Publicatiedatum 6 januari 2017
Ingekomen onder AJ
Ingekomen op woensdag 21 december 2016
Behandeld op woensdag 21 december 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Bosman en Groen inzake de strategie ‘Naar een stad zonder
aardgas’ (open toegang en vrije keuze).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de strategie ‘Naar een stad zonder aardgas’
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1668).
Constaterende dat:
— hetcollege aangeeft te willen werken aan een open stadswarmtenet omdat dit de
mogelijkheid biedt aan verschillende producenten om warmte te leveren. Een
open net moet het transport van warmte tussen verschillende aanbieders en
vragers faciliteren.
Overwegende dat:
— meerdere aan bieders van energie toegang te geven tot hetzelfde warmtenetwerk
voor vrijheid zorgt van mensen om hun energie te kiezen;
— de voorlopige afspraken om Amsterdam aardgasvrij te maken, inclusief de
Samenwerkingsafspraken Amsterdamse Woningcorporaties en Routekaart
Duurzame Warmte Metropoolregio, tot nu toe namens de energiesector vooral
zijn ondertekend door de traditionele nutsbedrijven;
— _energietransitie gebaat is bij nieuwe spelers zonder gevestigde belangen en
bewonersinitiatieven omdat dit innovatie en draagvlak versterkt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. naar open netten te streven op basis van non-discriminatoire toegang voor
leveren, afnemen en/of uitwisselen, inclusief gebruik van al bestaande netten.
2. inspraak en toegang van decentrale warmteoplossingen structureel in te bedden
in de besluitvorming rondom de wijkgerichte energieplannen, zoals
marktconsultaties, deelname aan aanbestedingen en convenanten.
3. hierover vóór het eind van 2017 te rapporteren aan de gemeenteraad.
De leden van de gemeenteraad
A.M. Bosman
RJ. Groen
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1330
Publicatiedatum 4 december 2015
Ingekomen onder AD
Ingekomen op woensdag 25 november 2015
Behandeld op woensdag 25 november 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Groot Wassink inzake het initiatiefvoorstel “Naar een socialere
bijstand in Amsterdam” (kader ten behoeve van een experiment met regelluwe
bijstand).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel “Naar een socialere bijstand in
Amsterdam” van de leden Groot Wassink en Nuijens (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1266).
Overwegende dat:
— het college in reactie op het initiatiefvoorstel 'Naar een socialere bijstand in
Amsterdam’ van de raadsleden Groot Wassink en Nuijens aangeeft dat er ruimte
is voor een experiment met een vorm van regelluwe bijstand in Amsterdam;
— de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zeer beperkt
en in verkennende zin met elkaar van gedachten hebben gewisseld over de
doelgroepen van een dergelijk experiment;
— de indieners van het initiatiefvoorstel graag de volgende kaders zouden willen
meegeven voor de uitwerking van een dergelijk experiment;
1. doelgroepen van een dergelijk experiment zijn bijstandsgerechtigden van trede
2 tot en met 4;
2. verruiming van de bijverdiencapaciteit naast de uitkering (met een vooraf
vastgelegde bovengrens) is onderdeel van het experiment;
— hetook gezien de mogelijke samenwerkingspartners van belang is spoedig met
een dergelijk experiment te beginnen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de bovengenoemde kaders onderdeel van het experiment te laten zijn;
— het ontwerp van het experiment voor het einde van het jaar te hebben afgerond.
Het lid van de gemeenteraad
B.R. Groot Wassink
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 672
Publicatiedatum 8 oktober 2014
Ingekomen onder I
Ingekomen op 1 oktober 2014
Behandeld op 1 oktober 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de raadsleden mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer
Van der Ree inzake de (gewijzigde) eerste herziening van het bestemmingsplan
Zuidelijke binnenstad [de bestemming van de panden Herengracht 542-556 en
het pand naast Keizersgracht 677 (Waldorf Astoria)].
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 2 september 2014 inzake de (gewijzigde) eerste herziening van
het bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 637);
Overwegende dat:
— de percelen Herengracht 542-556 en het perceel gelegen naast
Keizersgracht 677 in het geldende bestemmingsplan ‘Zuidelijke binnenstad’
de bestemming ‘Gemengd — 2’ hebben en binnen deze bestemming het gebruik
van een hotel niet mogelijk is;
— voor de panden op deze percelen een projectprocedure is doorlopen, waarmee in
deze panden een hotel mogelijk is gemaakt;
— er schriftelijke afspraken zijn gemaakt met de initiatiefnemer dat zo snel mogelijk
na oplevering van het hotel, het hotel wordt bestemd in een bestemmingsplan;
— op 1 mei 2014 het hotel (Waldorf Astoria) is opgeleverd;
— het ontwerpbestemmingsplan van de ‘1° herziening bestemmingsplan Zuidelijke
binnenstad’ tot en met 1 mei 2014 ter inzage heeft gelegen;
— de panden aan de Herengracht 542-556 (en het pand gelegen naast
Keizersgracht 677) niet zijn meegenomen in deze herziening,
Besluit:
|__de percelen Herengracht 542-556 en het perceel gelegen naast Keizersgracht
677, toe te voegen aan het plangebied van de 1° herziening bestemmingsplan
Zuidelijke binnenstad’;
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
Nummer 672 Amendement
Datum 8 oktober 2014
lop de verbeelding de percelen Herengracht 542-556 te bestemmen als ‘Gemengd
— 2’, nader aangeduid met:
- specifieke vorm van gemengd - horeca 5 toegestaan;
- specifieke bouwaanduiding orde 1,
en te voorzien van de dubbelbestemmingen ‘Waarde Archeologie-3’ en ‘Waarde-
cultuurhistorie”;
Il op de verbeelding het perceel naast Keizersgracht 677 te bestemmen als
‘Gemengd — 2’, nader aangeduid met:
- specifieke vorm van gemengd — horeca 5 toegestaan in de eerste bouwlaag;
- specifieke bouwaanduiding orde 1,
en te voorzien van de dubbelbestemmingen ‘Waarde-Archeologie 7’ en ‘Waarde-
cultuurhistorie”;
V artikel 9.1 van de regels aan te vullen met de volgende bepalingen:
- horeca 5 in alle bouwlagen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van gemengd — horeca 5 toegestaan;
- horeca 5 in de eerste bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van gemengd — horeca 5 toegestaan in de eerste bouwlaag”;
V inte voegen een nieuw artikel 12, luidende:
Artikel 12 Dubbelbestemming Waarde - archeologie 7
12.1 Bestemmingsomschrijving
a. De gronden aangewezen voor 'Waarde-archeologie 7' zijn naast de op
de verbeelding aangegeven andere bestemming tevens bestemd voor
doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische
waarden 7 (lage archeologische verwachting).
b. De bestemming 'Waarde-archeologie 7 is primair ten opzichte van de
andere aan deze gronden toegekende bestemmingen.
12.2 Bouwregels
a. De aanvrager van een omgevingsvergunning waarvan
bodemverstorende bouwwerkzaamheden deel uitmaken, dient in
geval de oppervlakte van het project meer dan 10.000 m? betreft en
de bouwwerkzaamheden dieper dan 0,50 meter onder maaiveld
plaatsvinden, een archeologisch rapport te overleggen.
b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de
volgende voorschriften worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen
waardoor archeologische waarden in de bodem worden
behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van de
archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het
dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
Nummer 672 Amendement
Datum 8 oktober 2014
12.3 Omgevingsvergunning
a. Hetis verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het
bevoegd gezag (omgevingsvergunning) bodemverstorende werken,
niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden, niet zijnde
bouwwerkzaamheden, uit te voeren, in geval de oppervlakte van het
project meer dan 10.000 m? betreft en de werken of werkzaamheden
dieper dan 0,50 meter onder maaiveld plaatsvinden.
b. De aanvrager om een omgevingsvergunning als bedoeld onder a dient
een archeologisch rapport te overleggen.
c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de
volgende voorschriften worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen
waardoor archeologische waarden in de bodem worden
behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van de
archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het
dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming
‘Waarde-archeologie 7' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt indien:
a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische
waarden aanwezig zijn;
b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan
voorziet in bescherming van deze waarden.
12.5 Uitzonderingen
Het bepaalde in de artikelen 12.2 en 12.3 is niet van toepassing op:
a. bodemverstorende werken, niet zijnde bouwwerken, die het normale
onderhoud betreffen;
b. bodemverstorende bouwwerken en bodemverstorende werken, niet
zijnde bouwwerken, die al in uitvoering zijn genomen ten tijde van het
van kracht worden van het plan;
Vl __voor het overige de artikelen te vernummeren.
De leden van de gemeenteraad,
M.D. Shahsavari-Jansen
D.A. van der Ree
3
| Motie | 3 | discard |
VN2023-021652 Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit
Kunst en Cultuur x Gemeente bras . . . FKD
en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
% Amsterdam en en
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
% Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023
Portefeuille Kenatwis€úhgwan de raad
Agendapunt 7
Datum besluit 10 oktober 2023
Onderwerp
Vaststellen van de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2025-2028
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren
1. De ‘Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028’ inclusief de bijlagen vast te stellen met als belangrijkste
onderdelen:
a. De ambitie van het gemeentebestuur om in de nieuwe Kunstenplanperiode met een nieuwe
koers verder te bouwen aan een sterke, open en representatieve cultuurstad. Een stad waarin alle
Amsterdammers in alle wijken en gebieden in aanraking kunnen komen met kunst en cultuur en
zich voldoende kunnen herkennen in wat de musea, podia, theaters, clubs en festivals te bieden
hebben. Een stad waarin ruimte is en blijft voor culturele organisaties en broedplaatsen, meer focus
komt op de makers en waar toegankelijkheid een centraal vitgangspunt is van het cultuurbeleid. Om
die reden willen we met het Kunstenplan 2025-2028 gezamenlijk werken aan een nieuwe koers in
Amsterdam. Een koers op basis van scherpe keuzes over de verdeling van financiële middelen.
b. Het AFK voert twee regelingen vit in het kader van het Kunstenplan 2025-2028: de regeling
Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028 (bijlage 3) en de contouren van de regeling Ontwikkeling
2025-2028 (bijlage 4)
c. Op basis van het advies van de Amsterdamse Kunstraad zeven instellingen aan te wijzen die
direct onder het gemeentebestuur vallen en het afschaffen van de Amsterdamse Basisinfrastructuur
(Amsterdam Bis). Deze zeven instellingen zijn op te splitsen in drie categorieën: collectie
Amsterdam, grote instellingen met omvangrijk en internationaal bereik en grootstedelijke podia
waarin de gemeente fors investeert.
Dit betekent concreet dat:
-het Amsterdam Museum;
- het Stedelijk Museum Amsterdam;
-de Nationale Opera & Ballet;
- Internationaal Theater Amsterdam;
- het Koninklijk Concertgebouworkest;
- het Bijlmer Parktheater;
-en Theater de Meervaart;
rechtstreeks een subsidie van de gemeente ontvangen die is opgenomen in de gemeentebegroting
onder de titel Kunstenplan (begrotingspostsubsidie). Deze zeven instellingen dienen een aanvraag in
bij de gemeente waarna de Amsterdamse Kunstraad het college zal adviseren welke bedragen toe te
kennen voor de periode 2025-2028.
d. De aanwijzing van zes instellingen op het gebied van cultuureducatie welke rechtstreeks een
subsidie van de gemeente ontvangen die is opgenomen in de gemeentebegroting onder de titel
Kunstenplan (begrotingspostsubsidie). Enerzijds van wege het belang van de dienstverlenende
activiteiten van deze instellingen, zijnde:
- Mocca;
- Voucherbeheer;
-en het Jeugdfonds Sport en Cultuur Amsterdam.
Gegenereerd: vl.36 1
VN2023-021652 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
Kunst en Cultuur % materdam en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023
Ter advisering aan de raad
Anderzijds de voorbereiding van een nieuw convenant voor cultuureducatie met schoolbesturen
en scholen „waarbij in de periode 2025-2028 met het beleid een verbreding en verschuiving van
gratis naar betaald aanbod in muziekonderwijs zal plaats vinden. Dit proces vergt onderzoek en een
zorgvuldige begeleiding. Het gaat hier om:
- Muziekschool Amsterdam
- Aslan Muziekcentrum
- het Leerorkest.
e. De criteria op basis waarvan de Amsterdamse Kunstraad en het Amsterdams Fonds voor de Kunst
(AFK) de aanvragen van de instellingen beoordelen, te weten:
e artistiek belang
* belang voor de stad;
e diversiteit en inclusie;
* uitvoerbaarheid.
De Amsterdamse Kunstraad en het AFK stellen op basis van deze criteria een
beoordelingskader op.
2. Het financieel kader voor de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 vast te stellen, hierbij is een
totaal budget van (afgerond) € 160,7 miljoen (inclusief nominale compensatie) beschikbaar dat in
2025-2028 structureel (per jaar) wordt verdeeld conform het onderstaande:
e Zeven instellingen onder verantwoordelijkheid gemeente €60.033.428
* Drie instellingen cultuureducatie onder de verantwoordelijk-
heid van de gemeente € 5.601.229
* Drie instellingen muziekeducatie onder de verantwoordelijk
heid van de gemeente € 6.475.109
e AFK Vierjarige regeling Kunstenplan 2025-2028 € 51.200.642
e AFK regeling Ontwikkeling 2025-2028 € 1.464.692
* AFK projectsubsidies € 9.400.583
* AFK beheerlasten € 4.128.957
* Vaste subsidies Kunstenplan €19.185.249
* Programma Leiderschap divers talent €500.000
e Werkbudgetten € 1.087.465
e Exploitatie culturele voorzieningen in de wijk: € 1.578.000
3. In te stemmen met het continveren van de methodiek dat alle middelen die tijdens de
Kunstenplanperiode beschikbaar zijn ook daarvoor worden ingezet en:
1. voor de uitvoering de systeemreserve Egalisatiereserve Kunstenplan te blijven gebruiken en
de looptijd van de reserve te verlengen met vier jaar tot en met 2028;
2. aande onder a. genoemde systeemreserve jaarlijks de middelen toe te voegen die (nog) niet
tot besteding zijn gekomen binnen de (jaar)begroting van het Kunstenplan;
3. te bepalen dat onttrekkingen aan deze reserve moeten voldoen aan de voorwaarde dat deze
passen binnen de doelstellingen van het kunstenplan en dat afgeweken mag worden van
de raming van de onttrekking, ook in het geval dat een hogere dan geraamde onttrekking
noodzakelijk is;
4. hetreservepaspoort aan te passen op de onder a. tot en met c. genoemde punten.
Gegenereerd: v1.36 2
VN2023-021652 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
msterdam
Kunst en Cultuur % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023
Tevaskiseriagsaandergadening Amsterdamse culturele infrastructuur, Hoofdlijnen en Kunstenplan
die is aangepast aan de hand van de door het college gekozen systematiek voor het Kunstenplan
2025-2028 (bijlage 9).
Wettelijke grondslag
Artikel 14,9 en 108 van de gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
De gemeente Amsterdam ondersteunt professionele en in Amsterdam actieve instellingen op het
gebied van kunst en cultuur op basis van het Kunstenplan. Ter voorbereiding op het Kunstenplan
stelt het gemeentebestuur de Hoofdlijnennota vast, in lijn met de op 17 december 2009 door de
gemeenteraad vastgestelde nota ‘Nieuwe Kunstenplansystematiek’. De Hoofdlijnennota is het
centrale beleidsdocument waarin het gemeentebestuur het kunst en cultuurbeleid voor een periode
van vier jaar vastlegt en tevens het kader vastlegt voor instellingen die een subsidieaanvraag willen
indienen.
Op 18 december 2019 heeft de gemeenteraad de Verordening Amsterdamse culturele
infrastructuur, hoofdlijnen en kunstenplan 2019 vastgesteld. Op grond van deze verordening heeft
het college tot taak om, volgend op de Verkenning van de Amsterdamse Kunstraad, de contouren
op te stellen (artikel 2.2.). De contouren vormen de vooruitblik op de komende Kunstenplanperiode
met een beschrijving op hoofdlijnen van de beleidsdoelstellingen welke de basis vormt voor
gesprekken met de cultuursector.
Op 22 december 2022 heeft de Amsterdamse Kunstraad de Verkenning 2022 gepubliceerd.
De Verkenning 2022 vormt een belangrijke basis voor het formuleren van beleid door het
gemeentebestuur en dient als input voor de Hoofdlijnennota en het Kunstenplan 2025-2028
Op 19 juli 2023 heeft de gemeenteraad de Contouren Kunstenplan 2025-2028 vastgesteld.
Naar aanleiding van de Contouren Kunstenplan 2025-2028 heeft de wethouder Kunst en Cultuur
diverse gesprekken gevoerd met de kunst- en cultuursector. Naast kleinere bijeenkomsten vond
ook een breed sectorgesprek plaats op 9 juni 2023, waarvan de uitkomsten mee zijn genomen in
de verdere uitwerking van het beleid en de totstandkoming van de nota Hoofdlijnen Kunstenplan
2025-2028.
De Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 worden ter advisering voorgelegd aan de Amsterdamse
Kunstraad.
Reden bespreking
Advisering aan de gemeenteraad
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.36 3
VN2023-021652 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
msterdam
Kunst en Cultuur % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023
Aey-pdvisering aan de raad
Geheimhouding
NVT
Uitgenodigde andere raadscommissies
NVT
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
NEE
Welke stukken treft v aan?
AD2023-076564 Bijlage 1. Profielen stadsdelen en stadsgebied.pdf (pdf)
AD2023-076573 Bijlage 10. Planning Kunstenplan 2025-2028. pdf (pdf)
Bijlage 11. Adviezen stadsdelen en stadsgebied Hoofdlijnen Kunstenplan
AD2023-076574
2025-2028.pdf (pdf)
Bijlage 2. Mapping Amsterdam Internationale culturele activiteiten in 2019
AD2023-076565
en 2022.pdf (pdf)
AD2023-076566 Bijlage 3. Regeling Vierjarige subsidies Kunstenplan 2025-2028. pdf (pdf)
AD2023-076568 Bijlage 4. Contouren regeling Ontwikkeling 2025-2028 - AFK.pdf (pdf)
Bijlage 5. Toelichting Governance Code Cultuur, Fair Practice Code en Code
AD2023-076567 ; nn 7
Diversiteit en Inclusie.pdf (pdf)
AD2023-076569 Bijlage 6. Inrichtingseisen aanvragen Kunstenplan 2025-2028. pdf (pdf)
Bijlage 7. Richtlijnen ondernemingsplan onder verantwoordelijkheid
AD2023-076570
gemeente.pdf (pdf)
AD2023-076571 Bijlage 8. Meerjarenonderhoudsplan (MOP) en verantwoording.pdf (pdf)
Bijlage 9. Verordening Amsterdamse culturele infrastructuur hoofdlijnen en
AD2023-077148
kunstenplan 2023.docx (mswa2)
AD2023-074348 Commissie FKD Voordracht (pdf)
AD2023-076576 Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028.pdf (pdf)
Raadsvoordracht Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 versie 1ookt23.docx
AD2023-077783
(msw12)
Ter Inzage
Gegenereerd: vl.36 4
via % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
Kunst en Cultuur msterdam bras . : :
% en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023
Te AVIS TEE 5} indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
EZC, Kunst en Cultuur, Araf Ahmadali, [email protected], 06 1044 0876
Gegenereerd: vl.36 5
| Voordracht | 5 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
Ô $ Motie
Datum raadsvergadering 19 juli 2023
Ingekomen onder 513
nummer
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van lid Broersen inzake communicatie opnemen in
perticipatieplannen
Onderwerp
Communicatie opnemen in participatieplannen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het participatietraject raadsinformatiebrief over de routekaart
participatieverordening,
Constaterende dat
-_In Artikel 4 (Inhoud participatieplan) van de concept participatieverordening* gesproken
wordt over een participatieplan dat vooraf wordt gemaakt en openbaar gemaakt;
-__ Communicatie essentieel is voor het slagen van participatietrajecten;
-__ Inde parrticipatieverordening bij de plichten communicatie al genoemd wordt;
Overwegende dat
-___Het vooraf nadenken over communicatie, zowel naar de deelnemers als naar de rest van
Amsterdam, zorgt voor betere communicatie rond het participatietraject;
-__Door communicatie op te nemen in het participatieplan er voor alle betrokkenen en
uitvoerders vooraf duidelijkheid is;
‘https:/lamsterdam.raadsinformatie.nl/document/129930g4/1/A+-
+29+Democratisering+%28inclusief+Bestuurlijk+stelsel%29+%2817%29+Concept+Amsterda
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders,
-_Om bij de vertaling van het beleid naar de participatieverordening onder Artikel 4
(participatieplan) zowel interne als externe communicatie mee te nemen als eis voor de
inhoud van het participatieplan.
Indiener(s),
J. Broersen
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres x Gemee nte Amsterdam .
Stadhuis, Amstel 1 Bes dienst |
1014 PN Amsterdam 3 € estuyrsdlëns .
| Directie Middelen en Control
Poslbijs 202 ì
1000 AE Arnsterdam
Telsfaon 020 552 9111 TE
Fäk ap 6522428 Retouradres: BDA, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
www. ámsterdam. hl
Datum 8 augustus 2013
Ons kenmerk 2013/3304
Behandeld door Dirk van de Wiel
E-mail [email protected]
Onderwerp Jaarrekening 2012 van de gemeente Amsterdam
Geachte heer
Naar aanleiding van uw brief van 22 mel 2013 deel ik u mee dat de gemeenteraad van
Amsterdam heeft besloten de afdoening van deze brief in handen vän het college van
burgemeester en wethouders te stellen.
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 10 februari 2004 besloten niet meer
te reageren op uw brieven. Hierover bent u februari 2004 geïnformeerd (zie bijlage).
Een afschrift van deze brief zal ter kennisname aan de raadscommissie voor (o.a). …
financiën gestuurd worden.
Wij vertrouwen erop u hlermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Bestybrsdiens}/Directie-Middetem en Control
| \
Drs. H.A, (M&nug) Twisk haan |
Directielid Financiën
Hel stadhuis is berelkbaar per metro en tram (lijnen & en 14), halte Waterlooplein
| Raadsadres | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ
% Ter kennisnamelijst, donderdag 14 mei 2009
Financiën
TKN 1 Termijnagenda voor 14 mei 2009. (BD2009-003272)
Economische Zaken
TKN 2 Aanbiedingsbrief nationaal maatregelenpakket. (BD2009-003171)
TKN 3 Brief Afwikkelingen van de aanbevelingen van de Rekenkamer d.d. 6-04-
2009. (BD2009-003169)
TKN 4 Brief over Chinareis 2007. (BD2009-003170)
TKN 5 Brief n.a.v. persbericht MKB. (BD2009-003161)
TKN 6 Brief ‘Oud en Nieuw feest 2009-2010’. (BD2009-003173)
TKN 7 Nulmeting Ontdek Amsterdam 2009. (BD2009-003206)
Lucht- en Zeehaven
Geen punten ter kennisname.
Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad)
1
| Agenda | 1 | discard |
Stadsdeelcommissie - gebied Indische Buurt, Oostelijk Havengebied
Agenda
Datum 23-03-2021
Aanvang 19:30
Locatie Virtueel
[Klik hier om deel te nemen aan de vergadering ]
Algemeen
1 Opening en vaststelling agenda
2 Mededelingen
3 Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 16 februari 2021
4 Mededelingen van de ingekomen stukken
5 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen
Inhoudelijk
6 Ontwikkeling tijdelijke pontverbinding Oostelijk Havengebied-Zeeburgereiland
Algemeen
7 Vooruitblik
Doel bespreking: voorbespreken agenda komende vergaderingen en of agenda nog actueel is
23/3: Termijnagenda toegevoegd (inloggen vereist)
16/3: Termijnagenda volgt dinsdag 23 maart
8 Rondvraag en sluiting
Ingekomen stukken
Insprekerslijst
De definitieve lijst met insprekers wordt gepubliceerd op de dag van de vergadering.
Verslag
Informatie
Locatie en opnamen
Dit overleg met de 4 stadsdeelcommissieleden en het dagelijks bestuur vindt vanwege covid-19 virtueel plaats.
Van deze vergadering worden beeld- en geluidsopnamen gemaakt. De vergadering is achteraf terug te bekijken
via deze pagina.
Inspreken en daarvoor aanmelden
Vanwege covid-19 is deze stadsdeelcommissievergadering niet fysiek en daarom zonder publiek. Inspreken kan
live tijdens de virtuele vergadering, of schriftelijk.
Aanmelden om in te spreken - live of schriftelijk - kan tot uiterlijk 24 uur vóór de vergadering via het online
aanmeldformulier:
hütps://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeeloost/inspreken-commissievergaderingen/.
| Agenda | 2 | train |
3. Interne documenten - 3571
xX Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van
o
X Amsterdam 16 december 2014
X Oost
Jaar 2014
Registratienummer Z-14-13178 / INT-14-03571
Onderwerp: Startnotitie bestemmingsplan Oosterpark 89
Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost,
Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 18 november 2014
Overwegende dat
- de voorbereiding van bestemmingsplannen plaatsvindt bij de Bestuurscommissie; |
- de startnotitie een kaderstellend document is, waarbinnen de Bestuurscommissie het
bestemmingsplan zal voorbereiden. |
Gelet op
-__de Wet ruimtelijke ordening;
-__ het Besluit ruimtelijke ordening;
-__de Algemene wet bestuursrecht en
-__de Verordening op de bestuurscommissies 2013.
Besluit:
1. De startnotitie bestemmingsplan Oosterpark 89 vast te stellen.
2. Conform artikel 1.3.1 Bro het voornemen bekend te maken dat een bestemmingsplan
wordt voorbereid.
Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost
Liane Pielanen, \var Manvel,
secretaris voorzitter
Afschrift: Chris van der Velde, afdeling ROO (FRB)
*ZO0OO0O10414168x
Scan nummer 3 van 3 - Scanpaaina 1 van 1
| Besluit | 1 | train |
De Covid-1g-pandemie vormde geen gemakkelijke tijd voor starters op de arbeidsmarkt. De
Amsterdamse mbo-instellingen willen graag weten wat het effect van Covid-19 is geweest op hun
eigen studenten die recent zijn afgestudeerd en hebben aan Onderzoek & Statistiek (O&S,
gemeente Amsterdam) gevraagd dit in kaart te brengen. Om dit te onderzoeken is naar de
arbeidsmarktpositie van mbo-studenten gekeken die de afgelopen vier jaar een diploma in
Amsterdam hebben gehaald, in studiejaar 2016/'17, 2017/18, 2018/19 en 2019/'20. Met uitzondering
van studiejaar 2019/20 zijn de afgestudeerden tot twee jaar na afstuderen gevolgd, waarbij specifiek
is gekeken naar het aandeel dat werk heeft. Op deze manier kan het verschil in kaart worden
gebracht tussen de gediplomeerden die in tijden van economische groei zijn gestart en degenen die
tijdens de pandemie een baan moesten vinden. Daarnaast is ook een vergelijking gemaakt met
Amsterdamse hbo- en wo-starters. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de pandemie de ongelijke
kansen tussen groepen jongeren heeft versterkt. Afgestudeerden met een hbo- of wo-diploma
kwamen tijdens de eerste lockdown minder vaak aan het werk, maar in de periode hierna zijn hun
baankansen weer hersteld. Jongeren met een mbo-opleiding vonden na de eerste lockdown in 2021
nog steeds minder makkelijk een baan, waarbij mbo-bol jongeren landelijk het meest zijn geraakt.
ie ml nt er ed bn NT Wee ER 7 zes zn pe 2 ur n
| AT e E WA NEN" AD
< ki ge pen Ee a DE OE mignljijen jen an A 8
INN ee Ri
Ee a on nl reet
ES pn Nl eee l
he he SS } a mmm U fj
ee ek eee e
ie En
El : 5 ji „ee =S an \ nf Di genk 0 SL te ie B. | eg ie E 4 En
DE ed Bs EE ke EN ge
1 SEO Economisch Onderzoek. De impact van de coronacrisis op de overgang onderwijs-arbeidsmarkt. December 2021.
1
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
Om de Amsterdamse mbo-afgestudeerden in kaart te brengen is gekeken naar het aantal mbo’ers
die zijn afgestudeerd op Amsterdamse instellingen, zij wonen al dan niet in Amsterdam. Voor hbo-
en wo-afgestudeerden is het niet mogelijk om op locatieniveau te kijken waar zij hebben
gestudeerd. Daarom is voor deze groep gekeken naar afstudeerders die woonachtig waren in
Amsterdam op het moment van afstuderen, zij studeerden dus niet per se af aan een Amsterdamse
instelling. Aan de andere kant worden de jongeren die wel in Amsterdam studeerden maar buiten de
stad woonden niet meegenomen. Figuur 2 toont voor de starters die in studiejaar 2019/20 zijn
afgestudeerd op welke momenten is gekeken of zij aan het werk zijn.? Voor cohort 2019/20 ging het
om 2.340 mbo-afgestudeerden en 7.210 hbo- en wo-afgestudeerden (zie Figuur 2 voor een
uitgebreidere beschrijving van de omvang van de cohorten).
Figuur 1. Meetmomenten arbeidsmarktpositie van afgestudeerden uit studiejaar 2019/20
@ 77% van de 18-plussers
tweede lockdown maanden volledig gevaccineerd
/ (
„ne ot wer ) alt er
Werk na 3 3 lichte versoepelingen Werk na: jaar #
ef Rea
Belangrijkste bevindingen
In dit onderzoek zijn de volgende bevindingen naar voren gekomen:
" De Covid-19-pandemie lijkt geen invloed te hebben gehad op het aantal afgestudeerden
aan Amsterdamse mbo-instellingen die aan het einde van de eerste lockdown hun diploma
hebben behaald. Het aantal hbo-bachelor en wo-master afgestudeerden is daarentegen
gedaald.
= Het aandeel Amsterdamse mbo-starters met werk ligt structureel lager dan gemiddeld in
Nederland. Dit geldt voor alle gevolgde cohorten in dit onderzoek en voor alle mbo-niveaus.
In Amsterdam wordt minder vaak dan landelijk voor de richting Techniek gekozen, terwijl
de kans op een baan voor deze richting groter is. Daarnaast verschilt de Amsterdamse
groep mbo-gediplomeerden erg van mbo'ers elders in het land als we kijken naar
achtergrondkenmerken. Zij hebben vaker een niet-westerse migratieachtergrond,
laagopgeleide ouders en een lagere vooropleiding.®
= Amsterdamse mbo-starters zijn harder geraakt op de arbeidsmarkt tijdens de Covid-19-
pandemie dan landelijk. Het aandeel werkende mbo-starters is tijdens de Covid-19-
restricties het sterkst gedaald onder afgestudeerden met een mbo-2-diploma. Na de eerste
vaccinatieronde (september 2021) bleef het herstel onder Amsterdamse mbo-starters
achter op het landelijk gemiddelde, maar het verschil is klein.
= Binnen de mbo-niveaus bestaan grote verschillen in de impact van de Covid-19-pandemie
op de domeinen waarin starters zijn afgestudeerd. De daling in het aandeel werkende mbo-
starters was het sterkst in het domein Economie, op ieder mbo-niveau. Dit hangt sterk
samen met de sluiting van de horeca, een sector waarin veel economiestudenten komen te
werken. Dit is tevens het domein waarin de meeste mbo-starters afstuderen in Amsterdam.
Na de eerste vaccinatieronde is het aandeel werkenden in dit domein weer volledig
hersteld.
= Inhet domein Zorg & Welzijn is het aandeel mbo-2-starters met een baan na de eerste
vaccinatieronde sterk gestegen.
2 Voor een overzicht van de peilmomenten van alle cohorten met de coronamaatregelen die op dat moment golden
zie tabel 1 in bijlage 2
$ OIS. Cohortonderzoek arbeidsmarktpositie Amsterdamse mbo gediplomeerde uitstromers vit onderwijs. November
2018.
2
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
Aantal Amsterdamse mbo-afgestudeerden niet veranderd in coronatijd
Covid-19 lijkt geen invloed te hebben gehad op het aantal afgestudeerden aan Amsterdamse mbo-
instellingen die aan het einde van de eerste lockdown hun diploma hebben behaald. Figuur 2
vergelijkt het aantal afgestudeerden per studiejaar en laat zien dat het aantal gediplomeerden uit
cohort 2019/'20 op ieder mbo-niveau redelijk stabiel is gebleven. Zij hebben hun diploma in de
zomer van 2020, aan het einde van de eerste lockdown, gehaald. Mogelijk is Covid-19 wel van
invloed op het aantal gediplomeerden uit het daaropvolgende studiejaar, want deze studenten
hebben een groot deel van het studiejaar thuisonderwijs moeten volgen. Deze gegevens waren
echter nog niet beschikbaar voor dit onderzoek. Het aantal hbo-bachelor en wo-master
afgestudeerden is daarentegen gedaald in cohort 2019/'20. Dit is mogelijk te relateren aan de
pandemie, al is de daling onder hbo-bachelor afgestudeerden al ingezet vóór de Covid-19-pandemie
(studiejaar 2018/19). Het aantal afgestudeerden met een mbo-1-diploma of een hbo-masterdiploma
in Amsterdam is klein. Vanwege deze lage aantallen worden deze afgestudeerden in de rest van dit
rapport buiten beschouwing gelaten.
Figuur 2. Aantal Amsterdamse mbo-, hbo- en wo-afgestudeerden per cohort, cohort 2016/'17 t/m 2019/20
5.000
4.500 ge
258
4.000 Ì 8 Ho eh
3.500 8 8 = ik
EEn
3.000 B 5
NO
NL
2.500 N
2.000
aîeh ER:
1.500 dd dd dd 9 5
1.000 o8 eo e
„8888588
cet jnnn nl Enn ERS
‚ CEZZERRNEEN PEES
ERARESERERSRESSRERDRESERERERES ER
SRERERSRERESDERESERERERESERERERE H
mbo 1 mbo 2 mbo 3 mbo 4 __hbo bachelor hbo master wo bachelor wo master
B aantal afgestudeerden
Een Amsterdamse mbo-afgestudeerde heeft een diploma op een Amsterdamse mbo-instelling behaald, een Amsterdamse
hbo- of wo-afgestudeerde woonde in het laatste studiejaar in Amsterdam. Eén jaar na afstuderen stonden zij niet meer
ingeschreven in enig onderwijs.
bron: CBS, bewerking O&S
Gemiddeld aandeel mbo-starters met baan licht gedaald tijdens Covid-19-
pandemie, hierna weer hersteld
De mbo-afgestudeerden uit studiejaar 2019/'20 gingen middenin de Covid-19-pandemie de
arbeidsmarkt op. Figuur 3 laat zien dat het aandeel van deze starters met een baan na drie maanden
(december 2020) licht is gedaald ten opzichte van afgestudeerden uit eerdere jaren (61% tegenover
gemiddeld 66%). Ook zes maanden na afstuderen is het aandeel starters met werk vit dit cohort
kleiner dan in eerdere cohorten. In deze periode (maart 2021) was er opnieuw sprake van een
lockdown. Na deze periode kwam de eerste vaccinatieronde op gang en werden de maatregelen
versoepeld. De invloed hiervan is terug te zien in de stijging van het aandeel mbo-starters met werk.
Eén jaar na afstuderen (september 2021) is het aandeel mbo-starters met een baan uit dit cohort
3
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
weer op het niveau van eerdere cohorten. lets minder dan twee derde (64%) was aan het werk, wat
vergelijkbaar is met de groep mbo-starters vit cohort 2016/'17 (64%) en 2017/18 (66%). De Covid-19-
pandemie lijkt ook van invloed op het aandeel werkende starters uit cohort 2017/18 na twee jaar en
cohort 2018/19 na één jaar. Beide meetmomenten weerspiegelen de situatie in september 2020, net
na de eerste lockdown. Het aandeel starters met een baan is ook in deze cohorten gedaald op dat
moment, al gaat het in beide gevallen om een klein verschil.
Figuur 3. Aandeel Amsterdamse mbo-starters met een baan van minimaal 20 uur per week, cohort 2016/17
t/m 2019/20
% oe
100 magna na vaccinatie
go loekdown lockdown (september '21) lockdown campagne
80 eermber '20) (september es í (september '20) (september '21)
zo 65 67 64 65 66 66 66 5, 67 66 63 65 8 en 6
60
50
40
30
20
10
0
cohort 2016/17 cohort 2017/18 cohort 2018/'19 cohort 2019/20
december (na 3 mnd) = maart (na 6 mnd) m september (na 1 jaar) B september (na 2 jaar)
bron: CBS, bewerking O&S
Aandeel werkende mbo-starters ligt in Amsterdam structureel lager dan
gemiddeld in Nederland, impact van Covid-1g-restricties groter
Het aandeel Amsterdamse mbo-starters met werk ligt structureel (voor alle cohorten en niveaus)
lager dan gemiddeld in Nederland. Daarnaast is de impact van de Covid-19-pandemie sterker
geweest in Amsterdam dan in Nederland gemiddeld. Figuur 4 vergelijkt het aandeel starters met een
baan zes maanden na afstuderen tussen de mbo-gediplomeerden per niveau. Hierbij worden de
cohorten die vóór Covid-19 zijn afgestudeerd (cohort 2016/’17 en 2017/18) vergeleken met cohort
2019/20 dat tijdens de pandemie de arbeidsmarkt op ging.* Wanneer we inzoomen op de cohorten
die voor de pandemie de arbeidsmarkt op zijn gegaan dan valt op dat het aandeel Amsterdamse
mbo-starters dat na zes maanden een baan heeft op ieder niveau lager ligt dan landelijk. Van de
Amsterdamse mbo-2-starters uit cohort 2016/'17 en 2017/18 had 63% na zes maanden een baan,
tegenover 70% gemiddeld in Nederland. Van de Amsterdamse mbo-3-starters was 71% aan het werk
tegenover 81% gemiddeld in Nederland en van de Amsterdamse mbo-4-starters had 67% een baan
tegenover landelijk 76%.
Een deel van de verklaring hiervoor kan worden gevonden in de richtingen die in Amsterdam worden
gekozen. In Amsterdam studeren mbo-studenten veel vaker af in het domein Economie, veel
voorkomende richtingen zijn horeca en toerisme. Landelijk wordt vaker gekozen voor het domein
Techniek. Zoals later duidelijk wordt in dit rapport liggen de baankansen in het domein Techniek
hoger dan in andere domeinen. Daarnaast blijkt vit eerder onderzoek dat de Amsterdamse groep
mbo-gediplomeerden erg verschilt ten opzichte van elders in het land als we kijken naar bepaalde
achtergrondkenmerken. Zij hebben vaker een niet-westerse migratieachtergrond, laagopgeleide
ouders en een lagere vooropleiding.®
4 Eris ook een vergelijking gemaakt tussen de cohorten die vóór Covid-19 zijn afgestudeerd (cohort 2016/17 en
2017/18) en cohort 2018/'19, zie bijlage 3
S OIS. Cohortonderzoek arbeidsmarktpositie Amsterdamse mbo gediplomeerde uitstromers vit onderwijs. November
2018.
4
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
Naast de lagere baankans voor Amsterdamse mbo-starters zijn zij ook harder geraakt op de
arbeidsmarkt tijdens de Covid-19-pandemie dan gemiddeld in Nederland. De impact van Covid-19
verschilt per afstudeerniveau van mbo-starters: het aandeel werkenden onder afgestudeerden met
een mbo-2-diploma is het sterkst gedaald. Het aandeel mbo-2-starters vit cohort 2019/'20 dat na zes
maanden een baan heeft (maart 2021) is in Amsterdam met 11 procentpunt gedaald ten opzichte
van de mbo-2-starters die voor de pandemie de arbeidsmarkt op zijn gegaan. Landelijk daalde het
aandeel werkende mbo-2-starters met 5 procentpunt tijdens de Covid-19-pandemie.
Figuur 4. Aandeel mbo-starters van Amsterdamse en Nederlandse instellingen met een baan van minimaal
20 UUr per week zes maanden na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/'18 en cohort 2019/’20
6
<t 76
©
Ë nn
Amsterdam 7 -2%
65
Nederland dr
ederlan 1%
€ 80 1%
©
Ë
Amsterdam 71 5%
69
al 65
©
GQ
È nn
Amsterdam -11%
52 %
o 20 40 60 80 100
B B baankans na 6 maanden, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/18)
2 wm baankans na 6 maanden, lockdown (cohort 2019/'20)
bron: CBS, bewerking O&S
Het herstel onder Amsterdamse mbo-starters blijft vooralsnog iets achter op het landelijk
gemiddelde, maar de verschillen zijn klein. Figuur 5 laat het aandeel Amsterdamse en Nederlandse
mbo-starters per niveau zien met een baan één jaar na afstuderen. Onder de starters van alle
Nederlandse instellingen vit cohort 2019/20 geldt voor alle niveaus dat het aandeel met een baan in
september 2021 (na de eerste vaccinatieronde) weer op het niveau van de oude cohorten ligt. Onder
de Amsterdamse mbo-starters is dit niet altijd het geval, onder mbo-2-starters van cohort 2019/20
ligt het aandeel met een baan iets lager dan voor de Covid-19-pandemie (-3 procentpunt). Dit geldt
niet voor alle leerwegen, de mbo-2-starters uit dit cohort met een diploma voor de beroeps
opleidende leerweg (bol) hadden één jaar na afstuderen iets vaker een baan dan voor de pandemie,
al zijn de verschillen opnieuw klein.
5
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
Figuur 5. Aandeel mbo-starters van Amsterdamse en Nederlandse instellingen met een baan van minimaal
20 Uur per week één jaar na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/’17-2017/’18 en cohort 2019/20
5 77
8 :
Amsterdam >
65
8
€ 82
©
Ë
Amsterdam 72 2%
71
Nl 70
©
Q
Amsterdam -3%
59 %
o 20 40 60 80 100
B B baankans na 1 jaar, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/18)
= _mbaankans na1 jaar, na vaccinatiecampagne (cohort 2019/20)
bron: CBS, bewerking O&S
Impact van Covid-1g-restricties op mbo-starters verschilt per
afstudeerrichting
Binnen de mbo-niveaus bestaan grote verschillen in de impact van de Covid-1g-restricties op de
domeinen waarin starters zijn afgestudeerd. In Figuur 6 wordt het aandeel mbo-starters met werk na
zes maanden getoond per niveau en domein. Voor cohort 2019/20 valt dit meetmoment tijdens een
periode van lockdown in maart 2021. De figuur laat zien dat de mbo-starters die in het domein
Economie een diploma hebben gehaald voornamelijk zijn geraakt op de arbeidsmarkt, op ieder
niveau. Dit is tevens het domein waarin de meeste mbo-starters afstuderen in Amsterdam. Het
aandeel starters uit cohort 2019/'20 met een baan na zes maanden ligt onder mbo-2-
gediplomeerden zo procentpunt lager dan onder de mbo-2-starters die voor de pandemie de
arbeidsmarkt zijn opgegaan. Voor de mbo-3-starters en mbo-4-starters vit dit domein ligt het
aandeel werkenden respectievelijk 15 procentpunt en 9 procentpunt lager tijdens Covid-19 (tijdens
de lockdown) dan in eerdere cohorten. Dit geldt met name voor de starters die binnen dit domein in
de richting Horeca & Bakkerij zijn afgestudeerd. Voor de andere richtingen die in dit domein vallen
(waaronder Toerisme & Recreatie) zijn het aantal afgestudeerden te klein om dit apart te kunnen
bekijken. Binnen de sectoren behorende bij de opleidingsrichtingen zijn tijdens de Covid-19-
pandemie veel banen tijdelijk weggevallen en na de lockdown weer teruggekeerd.
In het domein Techniek zijn in cohort 2019/20 in totaal tachtig mbo-starters afgestudeerd op niveau
2 en tachtig afgestudeerd op niveau 4. De percentages die voor deze groepen worden getoond
betreffen dus zeer kleine groepen en zijn daardoor vertekend.
Onder de afgestudeerden uit het domein Zorg & Welzijn is het aandeel met werk na zes maanden
onder alle niveaus gestegen tijdens de Covid-19-pandemie. Binnen het domein Zorg & Welzijn geldt
deze stijging alleen voor de gediplomeerden die ook in deze richting zijn afgestudeerd. Vanwege de
enorme vraag naar extra zorgpersoneel vanwege Covid-19 konden zij snel aan de slag. Onder de
richtingen Uiterlijke Verzorging en Veiligheid & Sport die ook onder dit domein vallen is het aandeel
werkende starters in deze periode gedaald.
6
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
Figuur 6. Aandeel mbo-starters naar niveau en domein met een baan van minimaal 20 uur per week zes
maanden na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/'18 en cohort 2019/’20
%
go +5%
-5% +17%
80 5 +9% +3%
-15% 9%
70 -10%
60
+4%
50
40 80 Nn RN 80 Nn
e) ele
30 63 5 ki n … En 63 66 5
e)
20 A
10
0
niveau2 niveau3 niveaus niveau2 niveau3 niveaus niveau2 niveau3 niveaus
domein Economie domein Techniek domein Zorg en Welzijn
B baankans na 6 maanden, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/18)
= baankans na 6 maanden, lockdown (cohort 2019/'20)
bron: CBS, bewerking O&S
Na de eerste vaccinatieronde (september 2021) is het aandeel werkenden onder alle mbo-starters in
het domein Economie weer (zo goed als) hersteld. In het domein Zorg & Welzijn valt op dat de mbo-
2-starters vit cohort 2019/’20 vaker aan het werk zijn één jaar na afstuderen dan eerdere cohorten
(+12 procentpunt).
Figuur 7. Aandeel mbo-starters naar niveau en domein met een baan van minimaal 20 vur per week één
jaar na afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/'18 en cohort 2019/’20
%
20 -2% +17%
80 %
+3% 2% -7% 1% +2%
78 +2% 2 +12%
60
50
40 pn 79 80
o
30 —_ BRE rh re AE EN m A0 67 69
20 ge
10
0
niveau2 niveau3 niveaus niveau2 niveau3 niveaus niveau2 niveau3 niveaus
domein Economie domein Techniek domein Zorg en Welzijn
B baankans na 1 jaar, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/'18)
B baankans na 1 jaar, na vaccinatiecampagne (cohort 2019/'20)
bron: CBS, bewerking O&S
7
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
Verschillen tussen mbo-starters en starters vanuit hoger en
wetenschappelijk onderwijs zijn na pandemie vergroot
Ondanks dat het aandeel mbo-starters met een baan na de eerste vaccinatieronde is gestegen, is het
aandeel werkenden onder mbo-2-starters nog niet helemaal op hetzelfde niveau als voor de
pandemie. Onder hbo- en wo-starters is het aandeel werkenden daarentegen licht gestegen tijdens
de Covid-19-pandemie. De verschillen in vitgangspositie op de arbeidsmarkt tussen Amsterdamse
mbo-starters en starters uit het hoger en wetenschappelijk onderwijs zijn daarmee gemiddeld
gezien wat groter geworden. Figuur 8 laat het aandeel Amsterdamse mbo-starters per niveau en het
aandeel hbo- en wo-starters zien met een baan één jaar na afstuderen. Hierbij wordt cohort 2019/'20
dat tijdens Covid-19 de arbeidsmarkt op ging vergeleken met de cohorten die ruim voor de
pandemie zijn afgestudeerd. Het aandeel mbo-2-starters vit cohort 2019/'20 met een baan één jaar
na afstuderen (september 2021) is met 3 procentpunt gedaald in vergelijking met eerdere cohorten.
Onder hbo-starters vit cohort 2019/20 is het aandeel werkenden één jaar na afstuderen met 3
procentpunt gestegen en onder wo-starters nagenoeg gelijk gebleven.
Figuur 8. Aandeel mbo-, hbo- en wo-starters met een baan van minimaal 20 uur per week één jaar na
afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/"18 en cohort 2019/20
3)
wo master +1%
86
hbo je +3%
bachelor 73
(e)
mbo 4 2
SE
mbo 3 7e -1%
71
lep]
mbo 2 -3%
59
o 20 40 60 80 100 %
B baankans na 1 jaar, vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/'17 en 2017/'18)
B baankans na 1 jaar, na vaccinatiecampagne (cohort 2019/20)
bron: CBS, bewerking O&S
Vooruitblik op de baankansen na herstel van de arbeidsmarkt
In dit onderzoek zijn de kansen van Amsterdamse starters op de arbeidsmarkt in beeld gebracht tot
september 2021. Sindsdien is de arbeidsmarkt verder hersteld en is er in veel sectoren een tekort aan
werknemers ontstaan. Dit vergroot mogelijk het arbeidsmarktperspectief van recent
afgestudeerden die tijdens de Covid-1g-restricties moeilijk aan een baan konden komen. Uit
vervolgonderzoek zal moeten blijken hoe het de Amsterdamse mbo-starters sindsdien is vergaan.
8
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
Bijlage 1: Data en methoden
In dit onderzoek is op basis van CBS Microdata een cohortbestand opgebouwd van alle studenten in
Nederland die een diploma hebben gehaald in studiejaar 2016/17, 2017/18, 2018/'19 en 2019/20.
Hiervoor zijn de inschrijvingsbestanden en diplomabestanden van CBS gebruikt. Om de
arbeidsmarktpositie van deze afgestudeerden in kaart te brengen worden zij tot twee jaar na
afstuderen gevolgd, waarbij op de volgende peilmomenten wordt gekeken of zij werk hebben: na
drie maanden, een half jaar, een jaar en twee jaar. Het verschilt per cohort tot welk moment de
afgestudeerden in de tijd gevolgd kunnen worden. De afgestudeerden uit studiejaar 2016/’17,
2017/18 en 2018/19 kunnen tot twee jaar na afstuderen worden gevolgd, de afgestudeerden uit
studiejaar 2019/'20 tot een jaar na afstuderen. De onderzoekspopulatie is als volgt afgebakend:
* Een Amsterdamse mbo-starter heeft een diploma op een Amsterdamse mbo-instelling
behaald;
* Een Amsterdamse hbo- of wo-starter woonde in het laatste studiejaar in Amsterdam;
* __Op het moment van afstuderen was de persoon tussen de 16-26 jaar oud;
* _ Een jaar na afstuderen stond de starter niet opnieuw in enig onderwijs ingeschreven;
* _ Een half jaar na afstuderen woont de starter nog steeds in Nederland;
* __Erisgekeken naar banen van minimaal 20 vur per week. Eris alleen gekeken naar personen
in loondienst.
Het aantal werkenden in loondienst is bepaald op basis van de polisadministratie (CBS). De
polisadministratie bevat informatie over banen en is afkomstig van het UWV. Enkel werkenden in
loondienst zijn opgenomen in de polisadministratie, zelfstandig ondernemers niet. Eris
gecontroleerd of er een grote groep werkenden in deze afbakening ontbreekt door de zelfstandigen
buiten beschouwing te laten. Het aantal afstudeerders met als grootste bron van inkomen een
zelfstandige onderneming was voor alle niveaus echter (mbo, hbo en wo) laag (<4%).
In de analyses is gecontroleerd voor verschillen in samenstellingen van de cohorten naar de volgende
achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, het opleidingsniveau van de ouders
en de gezinssituatie. Het enige opvallende verschil hierbij is dat het aandeel mannen in Amsterdam
op mbo-3-niveau is toegenomen.
Selectie Amsterdamse mbo-studenten
Mbo-instellingen hebben vaak locaties in verschillende steden. Dit is ook het geval in Amsterdam.
De data van het CBS bevat alleen de locatie van de hoofdinstelling, waardoor het in eerste instantie
niet mogelijk was om een selectie te maken van alleen de locaties in Amsterdam. In gesprek met de
vier Amsterdamse mbo-instellingen (ROC van Amsterdam, ROC TOP, Houten Meubileringscollege
en Mediacollege Amsterdam) is besloten om vanuit hun administratie, gegevens te leveren over of
studenten studeerden aan een Amsterdamse locatie of daarbuiten. Het studentenbestand is verrijkt
met deze gegevens, waardoor er in de analyses kon worden ingezoomd op studenten die studeren
aan een Amsterdamse mbo-locatie.
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
Bijlage 2: Coronamaatregelen per peilmoment
Door de snelle ontwikkeling van de coronamaatregelen over de afgelopen jaren was de arbeidsmarkt
voor de verschillende cohorten anders op de vergeleken peilromenten. Onderstaande tabel geeft
per cohort een overzicht van de coronamaatregelen per peilmoment.
Tabel Ba Tijdlijn van coronamaatregelen ten opzichte van de peilmomenten per cohort
2016/17 en 3 maanden Voor de Covid-19-pandemie
2017/18 6 maanden Voor de Covid-19-pandemie
1 jaar Voor de Covid-19-pandemie
2 jaar Voor de Covid-19-pandemie
2018/19 3 maanden December 2019 Voor de Covid-19-pandemie
6 maanden Maart 2020 Start eerste lockdown
ljaar September 2020 Start tweede lockdown
Zjaar September2021 77% van alle 18-plussers gevaccineerd, veel versoepelingen
2019/20 3 maanden December 2020 Tweede lockdown
6 maanden Maart 2021 Tweede lockdown, lichte versoepelingen
ljaar September2021 77% van alle 18-plussers gevaccineerd, veel versoepelingen
2 jaar n.v.t. n.v.t.
_ bron: bttps-//www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2021/welzijn-en-stress-bij-Jongeren-in-coronatijd/bijlage-
e-tijdlijn-van-maatregelen-voor-bestrijding-covid-19
Gemeente Amsterdam Mbo-starters op de arbeidsmarkt tijdens
Onderzoek & Statistiek Covid-19
Bijlage 3: Baankans afgestudeerden cohort 2018/'19
Het rapport focust op het verschil in de baankans voor afgestudeerden vit cohort 2019/20
gedurende de Covid-19-pandemie. Onderstaande figuren laten de ontwikkeling van de baankans
voor afgestudeerden vit cohort 2018/19 zien.
Figuur 1. Aandeel mbo-starters naar niveau met een baan van minimaal 20 uur per week 1 jaar na
afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/"18 en cohort 2018/19
EvA
vl
A
Pr]
77
49
33
o 10 20 30 40 50 60 7o 80 go 100 %
m baankans na 1 jaar vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/17 en 2017/18)
@ baankans na 1 jaar na eerste lockdown (cohort 2018/19)
bron: CBS, bewerking O&S
Figuur 2. Aandeel mbo-starters naar niveau met een baan van minimaal 20 uur per week 2 jaar na
afstuderen, gemiddelde cohort 2016/'17-2017/’18 en cohort 2018/19
4
nao bachelor …e
LE]
SE
„os ee
LE)
56
nn en
o 10 20 30 40 50 60 7o 8o go 200 %
m baankans na 2 jaar vóór covid-19 (gemiddelde cohort 2016/'17 en 2017/'18)
® baankans na 2 jaar na versoepelingen (cohort 2018/19)
bron: CBS, bewerking O&S
11
ME rr peren er TN
Ih 4 | , | | 4 | ERR À
| | | | | | | |
Í dl Ì el | h | |
Mikel ki ll MAB eld
an Ee mn nnn
EE de ee eedt
a } Ed E En | ei r 1E in El En .. Msn „En iT
EE Peers „Jm IT ee Steer WING AM el & |
| Onderzoeksrapport | 12 | test |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 312
Datum akkoord college van b&w van 21 april 2015
Publicatiedatum 24 april 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 27 februari
2015 inzake de beslagvrije voet voor mensen met schulden.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Donderdagavond 26 februari 2015 behandelde actualiteitenprogramma Nieuwsuur
de problematiek rondom de beslagvrije voet voor mensen met schulden." Het komt
vaak voor dat mensen met schulden in de problemen komen doordat schuldeisers,
waaronder de belastingdienst, er geen rekening mee houden dat mensen een
minimumbedrag nodig hebben om maandelijks van rond te kunnen komen.
Dat minimumbedrag, de beslagvrije voet, wordt met regelmaat genegeerd en
schuldeisers houden te grote bedragen in op de uitkering of het salaris van mensen
met schulden. Daardoor blijft er voor deze mensen geen geld over voor
basisbehoeften zoals eten en drinken, of bijvoorbeeld de huur.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 27 februari 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Hoe groot is het Amsterdamse probleem met beslagvrije voet? Kan het college
uiteenzetten wat de gevolgen zijn voor Amsterdammers die hiermee te maken
hebben?
Antwoord:
De ervaring van schuldhulpverleners is dat bij een groot deel van de klanten de
beslagvrije voet niet correct wordt toegepast, Het gaat in ieder geval over enkele
duizenden klanten, maar zijn geen exacte cijfers beschikbaar.
Het gevolg van het niet correct toepassen van de beslagvrije voet is dat er vaak
voor mensen (met name als ze schulden hebben) te weinig geld overblijft voor
levensonderhoud. Denk daarbij aan het verrekenen van de huurtoeslag met een
openstaande schuld, waardoor iemand dus niet meer over die huurtoeslag kan
beschikken en het moeilijk wordt de huur te betalen.
1 http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2021535-honderdduizenden-mensen-onder-bestaansminimum-door-
schuldeisers.html
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing 12 Gemeenteblad
Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 februari 2015
2. Hoe gaan gemeentelijke schuldeisers, zoals de gemeentelijke Belastingdienst of
de afdeling Werk van de gemeente Amsterdam (de voormalige Dienst Werk en
Inkomen) om met de beslagvrije voet?
Antwoord:
De ervaring van schuldhulpverleners is dat bij een groot deel van de klanten de
beslagvrije voet niet correct wordt toegepast, Het gaat in ieder geval over enkele
duizenden klanten, maar zijn geen exacte cijfers beschikbaar.
Het gevolg van het niet correct toepassen van de beslagvrije voet is dat er vaak
voor mensen (met name als ze schulden hebben) te weinig geld overblijft voor
levensonderhoud. Denk daarbij aan het verrekenen van de huurtoeslag met een
openstaande schuld, waardoor iemand dus niet meer over die huurtoeslag kan
beschikken en het moeilijk wordt de huur te betalen.
3. Hoe kan het dat deurwaarders niet weten wat het bestaansminimum is en of er
beslag wordt gelegd? Kunnen we in Amsterdam regelen dat deurwaarders alleen
worden toegelaten als ze weten wat het bestaansminimum is en werken met een
beslagvrije voet?
Antwoord:
Situatie en informatie van de klant
Basis voor alle deurwaarders is het wetboek Burgerlijke rechtsvordering. Bij de
rve Belastingen wordt, net als bij alle andere deurwaarders, de beslagvrije voet
vastgesteld op basis van de wettelijke voorschriften, zoals die in artikel 475 a t/m
h wetboek van Burgerlijke rechtsvordering zijn neergelegd. De beslagvrije voet
wordt mede bepaald door de situatie van de schuldenaar. Als er geen informatie
bekend is van de schuldenaar en deze ook geen informatie verschaft, kan het
voorkomen dat er een verkeerde beslagvrije voet wordt vastgesteld.
Zoals beschreven in de rapporten van de Nationale Ombudsman (*/n het krijt bij
de overheid” en "Met voeten getreder”® } is het verkrijgen van informatie van de
klant regelmatig een probleem. Met de recente ontwikkelingen per 1 januari 2015
(hervorming kindregeling en de invoering van de kostendelersnorm) moet de
burger nog meer informatie verstrekken voor een correcte berekening van de
beslagvrije voet. De verwachting is dat het probleem van informatieverstrekking
door de burger hierdoor alleen maar toeneemt. Zie hiervoor ook het rapport van
de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden “Beter ten hele gekeerd”.
Het college van B&W pleit ervoor dat dit probleem met spoed landelijk wordt
aangepakt. De Rijksoverheid heeft toegezegd de beslagvrije voet te
vereenvoudigen. De planning is dat de “concretisering en implementatie van de
kabinetsreactie” ten behoeve van de beslagvrije voet plaatsvindt in 2016-2017.
Het college van B&W vindt dat dit te lang duurt en heeft onlangs samen met de
vier grote steden (G4) in een brief (van 10 maart 2015) aan het Rijk gepleit voor
een versnelling hiervan (zie de bijlage).
2 https://www.nationaleombudsman.nl/uploads/2013-003 in het krijt bij de overheid.pdf
3 https://www.nationaleombudsman.nl/uploads/20131102 rapport 2013-
150 met voeten getreden.pdf
4 http://www.schuldinfo.nl/fileadmin/Signalering/Beter ten hele gekeerd
Verbetervoorstellen_ wetswijziging beslagvrije voet.pdf
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing 12 Gemeenteblad
Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 februari 2015
Bankbeslag en overheidsvordering
Verder zijn er invorderingsmaatregelen waarbij de beslagvrije voet niet op
voorhand wordt toegepast. Zo kan derdenbeslag worden gelegd op een
bankrekening waar net het salaris of uitkering is gestort.
De beslagvrije voet wordt pas toegepast na verzoek van de klant en of sociaal
raadslieden/schuldhulpverlening.
Het college van B&W heeft in de brief van de G4 gepleit voor het stoppen met
het toepassen van het instrument bankbeslag aangezien dit ertoe kan leiden
dat mensen onvoldoende middelen overhouden voor levensonderhoud.
Beslagregister
Als uitvloeisel van het rapport Paritas Passé® over schendingen van de
beslagvrije voet door gerechtsdeurwaarders, is de Koninklijke Beroepsorganisatie
van Gerechtsdeurwaarders bezig met de implementatie van een nationaal
beslagregister.
In december 2014 heeft de eerste gerechtsdeurwaarder de door hem gelegde
derdenbeslagen aangemeld in het Beslagregister voor gerechtsdeurwaarders.
Eind 2015 zijn naar verwachting alle gerechtsdeurwaarders, dus ook die in
Amsterdam, aangesloten op het register.
4. Is het college bereid om schuldeisers waarvan bekend is dat zij de beslagvrije
voet negeren, zoals de Belastingdienst, aan te spreken op hun gedrag en hun
verantwoordelijkheid ten opzichte van de leefsituatie van Amsterdammers met
schulden?
Antwoord:
Ja, het college van B&W heeft in G4 verband een brief gestuurd naar de
verantwoordelijke bewindslieden om maatregelen te nemen waardoor het voor de
Rijksbelastingdienst makkelijker wordt om de beslagvrije voet goed toe te passen.
De Rijksbelastingdienst heeft ook aangegeven last te hebben van de
ingewikkelde regelgeving.
De Rijksbelastingdienst heeft wettelijk vergaande invorderingsbevoegdheden
zoals verrekening van toeslagen en de zogenaamde ‘overheidsvordering’ (dat is
een vorm van bankbeslag). Problemen voor schuldenaren ontstaan als bij
toepassing van deze bevoegdheden onvoldoende afstemming plaatsvindt op
maatregelen van andere schuldeisers. Dan kan het voorkomen dat de burger
onvoldoende financiële middelen overhoudt voor levensonderhoud. De
Rijksbelastingdienst houdt namelijk niet altijd op voorhand rekening met de
beslagvrije voet of de financiële ruimte van de klant. Aangezien de
Rijksbelastingdienst doorgaans twaalf weken nodig heeft om zaken te corrigeren
komen burgers met financiële problemen in de knel.
Sinds medio 2014 werkt de gemeente nauw samen met de Rijksbelastingdienst in
de zogenaamde ‘warme frontoffice’, een initiatief van de Rijksoverheid om te
experimenteren met de regierol van de gemeente bij mensen met meerdere
schulden bij Rijksoverheidsorganisaties. In deze pilot heeft de
schuldhulpverlening in Amsterdam met de Rijksbelastingdienst in 35 schrijnende
5
http://www.schuldinfo.nl/fileadmin/Publicaties/PARITAS PASSE Debiteuren en crediteuren in de
_knel door ongelijke incassobevoegdheden.pdf
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 24 april 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 februari 2015
casussen een oplossing gevonden. Het college is positief over deze pilot en de
bereidheid van de Rijksbelastingdienst om mee te werken aan oplossingen.
Wil er structureel iets veranderen dan zullen er ingrijpendere hervormingen nodig
zijn zoals de vereenvoudiging van de beslagvrije voet, een proactieve houding
met betrekking tot de beslagvrije voet (toetsing vooraf), het aanhaken van
overheidsorganen bij het Beslagregister en concrete maatregelen in het kader van
de Rijksincassovisie.
5. Is het college bereid om, indien mogelijk samen optrekkend met andere
gemeenten of de ombudsman, het kabinet tot de orde te roepen en te pleiten voor
vereenvoudiging en naleving van de beslagvrije voet?
Antwoord:
Hiertoe heeft het college van B&W reeds actie ondernomen. Op 10 maart 2015
hebben de G4 een brief gestuurd naar de verantwoordelijke bewindslieden en
naar de Tweede Kamer met de oproep om:
e maatregelen door te voeren waarbij in geval van vorderingen, de beslagvrije
voet vooraf getoetst wordt;
e hettempo van de stappen, waarmee de overheid kwetsbare burgers in deze
situatie beschermt, drastisch op te voeren.
Bovendien hebben de G4 staatssecretaris Klijnsma aangeboden om dit jaar nog
een proeftuin te organiseren met de Rijksoverheid om te experimenteren met
diverse maatregelen om de beslagvrije voet te beschermen voor mensen in de
schuldhulpverlening. Het college heeft in dit kader ook contact met de
Gemeentelijke Ombudsman en de Nationale Ombudsman.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
Bezoekadres
Stadhuis, Amstel 1 %
kamer 4200, 4° etage 4 Ee
1011 PN AMSTERDAM AMSTERDAM
DEN MAAG
Postbus 202 4 l tdk
1000 AE AMSTERDAM
020 552 2100 (telefoon) me
020 552 2603 (fax) Retouradres: Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM
www.amsterdam.nl
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
T.a.v. Staatssecretaris J. Klijnsma
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Datum 10 maart 2015
Kopie aan Minister van wonen en Rijksdienst, de heer Blok,
Staatssecretaris van Financiën, de heer Wiebes,
De woordvoerders Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer
Ons kenmerk MT/23752
Onderwerp Waarborgen bestaansminimum
Geachte mevrouw Klijnsma,
Kwetsbare burgers komen in de knel als schuldeisers de beslagvrije voet als
bestaansminimum niet respecteren. Burgers die een beroep doen op de
schuldhulpverlening worden dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van een
ondoordachte uitvoering door overheidsinstanties (met name de Belastingdienst en
het CJIB), die ingrijpende bevoegdheden hebben om vorderingen op de burger te
innen. De vier grote steden, G4, constateren dat deze groep in steeds sterkere
mate en in groten getale in de knel komt, omdat hun bestaansminimum, wettelijk
vastgelegd in ‘de beslagvrije voet’, in de praktijk niet gewaarborgd is. Natuurlijk
moeten burgers te veel ontvangen toeslagen (en eventuele boetes) terug betalen,
maar wel op een maatschappelijk verantwoorde manier.
Een groot deel van de klanten dat zich aanmeldt bij de schuldhulpverlening in de
G4 heeft te maken met een beslagvrije voet die niet correct is toegepast. In het
bijzonder vragen wij aandacht voor die burgers die te goeder trouw zijn en zich tot
ons als lokale overheid richten om hun schulden te helpen regelen en weer
financieel zelfredzaam te worden.
Het is opmerkelijk dat de Belastingdienst in bijna alle dossiers voorkomt, ondanks
de intenties van deze instantie om de beslagvrije voet correct toe te passen. Het
gevolg is dat mensen, vaak hele gezinnen, onnodig verder in de financiële
problemen komen. Naast het persoonlijke leed heeft dit beleid onwenselijke
maatschappelijke kosten door woningontruimingen, meer ziekteverzuim en meer
zorgkosten.
Noodzaak actief borgen bestaansminimum
De G4 ziet graag dat ook de Rijksoverheid zich actief inzet om het
bestaansminimum te borgen. Dit kan op slagvaardige wijze:
A) door het doorvoeren van maatregelen, waarbij in geval van vorderingen, de
beslagvrije voet vooraf getoetst wordt en;
B) het tempo van de stappen, waarmee de overheid kwetsbare burgers in
deze situatie beschermt drastisch op te voeren.
Een eerste en noodzakelijke stap in deze actieve inzet is dat overheidsinstanties
stoppen met het toepassen van het instrument van bankbeslag, waarbij geen
rekening wordt gehouden met andere beslagen en waar pas achteraf rekening
wordt gehouden met de beslagvrije voet.
Ook worden, ondanks de uitgesproken intenties van de Belastingdienst nog
dagelijks vorderingen verrekend met toeslagen. Bovendien zijn overheidsinstanties
nog niet aangesloten op het Beslagregister. De manier waarop de Belastingsdienst
de vorderingsinstrumenten inzet, leidt er in vrijwel alle gevallen toe dat mensen te
weinig geld overhouden voor hun levensonderhoud en de schulden zich enkel
opstapelen. Een berekening van de beslagvrije voet aan de voorkant van het
proces kan veel onnodig leed en maatschappelijke kosten voorkomen.
De G4 steunen de ingezette ontwikkelingen rondom de vereenvoudiging van de
beslagvrije voet, het niet geheel verrekenen van het kindgebonden budget bij
alleenstaande ouders, het beslagregister en de Rijksincasso-visie. Echter, actie is
noodzakelijk om de ontwikkelingen bij de overheid te versnellen als we kijken naar
de urgentie van de situaties bij mensen voor wie het bestaansminimum nu niet
gewaarborgd is.
Aanbod: gemeenten en rijksoverheid werken aan een verantwoord
incassobeleid
De G4 steden nemen graag hun verantwoordelijkheid, samen met
de Rijksoverheid (Belastingdienst en het CJIB), om verder invulling te geven aan
een meer maatschappelijk verantwoorde incassobenadering. Het gaat ons allen
immers om een beleid dat leidt tot minder problemen voor mensen met schulden
en tot minder maatschappelijke kosten.
Het afgelopen jaar hebben gemeenten met andere overheidsinstanties (waaronder
de Belastingdienst en het CJIB) in de zogenoemde Doorbraakgroep, al een start
gemaakt met het een experiment voor het waarborgen van het bestaansminimum
voor schuldhulpverleningsklanten. In dit experiment worden burgers geholpen die
bij meerdere overheidsorganisaties schulden hebben en daar niet zelfstandig
uitkomen, ook niet met ondersteuning vanuit de schuldhulpverlening. Met deze
experimenten zijn hoopgevende resultaten bereikt. De uitvoerders kregen een ruim
mandaat om te handelen in door de gemeente geïndiceerde casussen. Hierbij moet
u denken aan het verkorten van termijnen van beschikkingen en correcties naar 5
werkdagen (normaal 12 weken), goede samenwerking als het gaat om
vroegsignalering bij overheidsincasso en maatwerk. Bij deze proef werd dankbaar
gebruik gemaakt, van de proactieve houding van collega’s van de Belastingdienst
en het CJIB.
Graag zouden wij samen met u een volgende stap zetten door nog dit jaar een
proeftuin bij de G4 in te richten, zodat we een slag kunnen maken met een
ontkokerde en proactieve overheid. Een overheid die mensen perspectief biedt in
plaats van hen verder in de schulden te steken.
Ons inziens kunnen hierbij de hoopvolle resultaten van het experiment van de
Doorbraakgroep en het concept Verwijsindex Schuldhulpverlening (VISH) als
vertrekpunt worden gebruikt. Wij stellen graag onze infrastructuur, mensen en
middelen ter beschikking en gaan met enthousiasme met u en uw collega’s in
gesprek over hoe we nader invulling kunnen geven aan een dergelijke proeftuin en
2
hoe we het tempo van de maatregelen waarmee we het bestaansminimum kunnen
borgen kunnen verhogen.
Graag gaan wij verder met u in gesprek over onze voorstellen en zien graag een
uitnodiging tegemoet.
Met vriendelijke groet,
Arjan Vliegenthart Í
Wethouder Werk, Inkomen en Participatie Amsterdam
Mede namens
Wethouder Rabin Baldewsingh, Den Haag,
Wethouder Maarten Struijvenberg, Rotterdam en
Wethouder Victor Everhardt, Utrecht
3
| Schriftelijke Vraag | 7 | discard |
Bezoekadres
x Gemeente kn
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
4 amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan Buurtbeheer Amsteldorp/Wetbuurt en
Bewonersvereniging Rochdale Amsteldorp
t.n.v. Dhr. N. van Apeldoorn
Datum 29 oktober 2019
Ons kenmerk
Behandeld door Rick Vermeulen, Ruimte en Duurzaamheid, 06-12993095,
[email protected]
Bijlage nvt
Onderwerp Uw brief van 5 augustus 2019 over Amsteldorp/Wetbuurt als locatie in de
strategische ruimte voor woningbouw
Geachte heer van Apeldoorn,
Hartelijk dank voor uw brief aan de gemeenteraad over de vermelding van Amsteldorp/ Wetbuurt
als strategische locatie voor woningbouw op gemeentelijke kaarten. U vraagt te bevestigen dat er
geen sprake is van plannen om sociale huurwoningen in deze buurten te vervangen door
nieuwbouw. Daarnaast vraagt u, indien dit inderdaad niet het geval is, of de aanmerking van deze
locaties als strategische ruimte niet onjuist is.
Het college betreurt het dat er onzekerheid ervaren wordt bij de bewoners van de Amsteldorp/
Wetbuurt over de toekomst van hun woningen. Er is vanuit de gemeente geen initiatief tot
planvorming voor deze locatie.
De bewuste kaarten waar u naar verwijst zijn voortgekomen uit het verzoek van de gemeenteraad
om de mogelijkheden voor toekomstige woningbouw in de stad breed te bezien. Deze vragen zijn
gesteld naar aanleiding van Koers 2025 waarin het College in 2016 uiteen heeft gezet waar in de
stad ruimte kan worden gevonden om in de woningbehoefte in Amsterdam te voorzien. Bij
behandeling van Koers 2025 (zie overzicht achtergronddocumenten onderaan de brief) heeft de
Gemeenteraad in de vorm van een aantal moties opgeroepen om breder te kijken naar de
mogelijkheden voor woningbouw in de stad. Daarbij vroeg de Gemeenteraad ook expliciet naar de
mogelijkheden om verdichting van buurten met lage dichtheden en sloop-nieuwbouw mee te
nemen.
De betreffende moties zijn in een brief van 30 oktober 2017 aan de gemeenteraad beantwoord (zie
overzicht achtergronddocumenten) op basis van een quick-scan waarin onder meer
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 29 oktober 2019
Kenmerk
Pagina 2 van 2
bebouwingsdichtheden, eigendomssituatie, woningwaarde, cultuurhistorische status, ligging ten
opzichte van knooppunten en bouwjaar van gebouwen als afweging zijn meegenomen.
De inventarisatie naar mogelijke woningbouwlocaties is als “strategische ruimte voor
woningbouw” opgenomen in de “Tussenrapportage Ruimte voor de Stad” (zie overzicht
achtergronddocumenten). Amsteldorp/Wetbuurt maakte hiervan onderdeel vit. Deze
inventarisatie naar mogelijke woningbouwlocaties dient niet verward te worden met een overzicht
van gemeentelijke plannen voor woningbouw.
Achtergrond bij deze inventarisatie in 2018 was de behoefte aan locaties voor het toevoegen van
woningen om zo de gemeentelijke woningbouwambities te realiseren. Inmiddels heeft de
gemeente voor de middellange termijn voldoende woningen in voorbereiding om het halen van
deze ambitie mogelijk te maken. Vanuit de woningbouwopgave ziet de gemeente dan ook geen
aanleiding om planvorming te starten.
Zoals u in het raadsadres aangeeft kan de staat van specifieke woningen voor eigenaren
aanleiding zijn zich te oriënteren op de opties voor verbetering van de woningen. Indien zij daarbij
sloop overwegen zullen zij dit bij zowel bewoners als gemeente moeten melden en hierover in
overleg treden. Voor de gemeente is steun van bewoners voor eventuele sloop/nieuwbouw van
groot belang, zo is onder meer vastgelegd in de Amsterdamse Kaderafspraken bij vernieuwing en
verbetering en het Amsterdamse Sloopkader. De gemeente zal bij plannen van eigenaren altijd
ook de mogelijkheden voor verbetering van de buurt bekijken.
Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht v nog vragen hebben dan
verwijs ik ter achtergrond naar de in deze brief benoemde stukken.
Met vriendelijke groet,
/ ee ae
zi pe ens
/ A all
7
Laurens Ivens, wethouder Bouwen en Wonen
Achtergronddocumenten
Koers 2025: https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/8698gs5/koers 2025 -
ruimte voor de stad versie april 20161.pdf
Beantwoording moties aangenomen bij Koers 2025:
https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6219344/2tfsearch=%22Beantwoording moties
ingediend bij Koers 2025%22
Tussenrapportage Ruimte voor de Stad:
https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/8698gs/bijlage 1 tussenrapportage ruimte voor de
stad presentatie.pdf
| Raadsadres | 2 | train |
Vree eo N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW
openbare ruimte N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Openbare Ruimte en Groen (24)
Agendapunt 15
Datum besluit 2 maart 2021
Onderwerp
Kennisnemen van de Najaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2020
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de Najaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2020
Wettelijke grondslag
* Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeenteweta. Het college is bevoegd om het dagelijks
bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of
burgemeester hiermee is belast
e Artikel 169 Gemeenteweta. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn
leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het
college gevoerde bestuur (lid 2).2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de
uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Bij vaststelling van de financiële systematiek voor Stadsbehoud is besloten om tweemaal per jaar,
in samenhang met de P&C-momenten, te rapporteren over de stand van zaken van het beheer
van de openbare ruimte. Deze najaarsrapportage geeft het bestedingsvoorstel Stadsbehoud weer,
waaronder een samenvattende weergave van de uitvoeringsplannen die voor de afzonderlijke assets
in de openbare ruimte zijn opgesteld en de meerjarenprogrammering die voor het groot onderhoud
en de vervangingsinvesteringen is gemaakt, als onderlegger voor de Begroting.
Vanwege het uitstel van de besluiten van de Voorjaarsnota 2020 en de Begroting 2021 vanwege de
Coronacrisis, is de raadsbehandeling van de Najaarsrapportage 2020 met het bestedingsvoorstel
voor 2021 eveneens doorgeschoven naar het eerste kwartaal 2021.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Gegenereerd: vl.9 1
VN2021-003281 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Verkeer en % Amsterdam
openbare ruimte _
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter kennisneming
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Deze stukken worden ook naar de Commissie WB van 24 maart gestuurd.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-022948 o1 Raadsbrief Najaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2020. pdf (pdf)
AD2021-022947 o2 Najaarsrapportage Stadsbehoud 2020. pdf (pdf)
03 Motie 1716 van de leden Ernsting, Vroege, Boutkan en N.T. Bakker inzake
AD2021-022949 ‚
Begroting 2020.pdf (pdf)
AD2021-012055 | Commissie MLW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
VenOR, Kris Steen, [email protected]; 06-29204793
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | train |
VN2023-023629 Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West,
Stadsdeel Noord % Gemeente Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord SO
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Aanpak Noord
Agendapunt 5
Datum besluit College, 26 september 2023.
Onderwerp
Toekenning Regio Deal ZaanlJ Groen en Meedoen.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over Toekenning Regio Deal ZaanlJ Groen en Meedoen
en in de bijlage het bijbehorende convenant.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de gemeentewet.
Bestuurlijke achtergrond
Op 20 februari 2023 heeft de wethouder Aanpak Noord de gemeenteraad geïnformeerd over de
aanvraag die de gemeente Amsterdam op 14 november 2022 heeft ingediend bij het Rijk (Regio Deal
4e tranche ‘ZaanlJ Groen en Meedoen’).
De gemeente Amsterdam heeft de aanvraag ingediend namens en samen met de gemeenten
Zaanstad, Oostzaan en de Provincie Noord-Holland. Op vrijdag 17 februari 2023 heeft de
ministerraad deze aanvraag geselecteerd om nader vit te werken tot een Regio Deal.
Op 26 september 2023 heeft het college ingestemd met de conceptversie van het convenant
Regio Deal Zaanl) Groen en Meedoen, waarvan de strekking is dat Rijk en regio samen 4o miljoen
(waarvan 20 miljoen Rijksmiddelen) investeren in brede welvaart in de regio ZaanlJ.
Reden bespreking
De PvdA vindt het goed om te zien dat het Rijk het belang ziet van investeren in Amsterdam-
Noord. De Regio-deal eindigt 31 december 2027, dat biedt eventueel mogelijkheden om interventies
structureler in te zetten.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Geen.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.12 1
VN2023-023629 % Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West,
Stadsdeel Noord % Amsterdam ‚ .
% Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord
Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Nee.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-081516 20230928 convenant Regio Deal ZaanlJ Groen en Meedoen.pdf (pdf)
20231031 raadsbrief convenant Regio Deal Zaanij Groen en Meedoen
AD2023-081517
ondertekend.pdf (pdf)
AD2023-081515 Commissie SO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Peter-August Keur, [email protected], 06-47147316
Gegenereerd: vl.12 2
| Voordracht | 2 | train |
Bezoekadres Xx Gemeente Amsterdam
Haarl 8-10
1014 BE Amsterdam Stadsdeel Westerpark
x Sector Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling
Afdeling Gebouwen, Economie en Milieu
Pastbus 141
1000 AC Amsterdam x%
Telefoon 020 581 0311
ban Boe 0330 (5) Retouradres: SWP, Postbus 141, 1000 AC Amsterdam
vri westen ark artelaldar nl Tinker Real Estate BV.
VERZONDEN 2 3, í2. 09 |
ap feafeefheeHebobelhge hedde gentleeld
Datum 22 december 2009
Ons kenmerk 04/0108 BWT 2009 dossier 40147
Behandeld door ing. A. Jola
Kamernummer 1.33
E-mail [email protected]
Bijlage Vijf tekeningen en bescheiden
HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET STADSDEEL WESTERPARK;
gezien de aanvraag, ingekomen 14 oktober 2009, namens Tinker Real Estate BV. ingediend
door de heer] om bouwvergunning voor het geheel oprichten van twee woningen
op een terrein gelegen tussen de Schaepmanstraat 250 en 2° Keucheniusstraat 19;
overwegende dat,
— het bouwplan ligt in een gebied, waar van kracht is het bestemmingsplan
Westerpark Zuid, waarbij de gronden de bestemming wonen - 1 en kleindeels Tuin-1
hebben;
== het bouwplan in overeenstemming is met dit bestemmingsplan;
— het bouwplan voldoet aan de Bouwverordening en het Bouwbesluit;
— de Commissie voor welstand en monumenten negatief heeft geadviseerd
vanwege:
- de slechte relatie tussen de kopblokken van het bestaande bouwblok en de
twee nieuw woningen.
=__de plint met daglichtvoorzieningen waardoor de hiërarchie van de gevel wordt
verstoord.
=__de lichtstraat van policarbonaat op het dak die ontsierende werking heeft.
— hij voornoemd oordeel niet overneemt aangezien:
= __de scoop van de bouwaanvraag zich uitstrekt tot het terrein gelegen tussen de
gebouwen aan Schaepmanstraat 250 en 2° Keucheniusstraat 19. De kopgevels
van beide bouwblokken vallen buiten de aanvraag.
= __de suggestie van de commissie om de gevelopeningen van de kopgevels te
wijzigen, zodat met de gevel van de nieuwe woningen een samenhangend
ensemble ontstaat, praktisch onuitvoerbaar is. Wel is gelet op de kwaliteit van
de erfafscheiding tussen de tuinen en het groen aan het Van Bossepad en de
architectonische samenhang daarvan met de gevel van de twee woningen.
- gezien de beperkingen van de bouwlocatie en de wens voor twee grotere
woningen er een kelder/leefruimte wordt gerealiseerd. Voor de
daglichttoetreding komen er rondom de plint daglichtvoorzieningen. Deze zijn
noodzakelijk en goed in het ontwerp van de voorgevel geïntegreerd.
- het dak wordt voorzien van sedum hetgeen een fraai beeld zal opleveren voor
de bewoners die erop uitkijken. Op enkele plekken komen geclusterd
lichtkoepels voor. Deze zijn noodzakelijk voor het daglicht in de woningen.
. ee JUL al | te ge d 1 ä cit IL dl OVIE de dl meh ne U Eer a
de bouwvergunning te verlenen onder \ as 3
Pas soor het verrichten van werkzaamheden in de sterk verontreir ] Í
ontgraven van grond, het ontrekKen van grondwater, & 5
ianst Milieu en Bouwtoezicht indienen, inclusief een sa gsp
Ee 7 Rn EN ke b n ere end " 9
TVOERINGSVOORKSG HI EIN:
bovengenoemd benandeiena INSPECIEUr Verl UE ANT ri E Se
van de afdeling Gebouwen, Economie en MIE
Als er grond wordt ontgraven en afgevoerd van de locatie dan Verzoek dn
werkdagen van tevoren schriftelijk te melden aan de Lienst u En BOL
vorden voldaan aan € egels van het Bouwstofrendesi
Je aanvang der werkzaamheden moet ten minste twee dagen LEV si 6 Ö
Mile faarvoor de gelegenheid bestaat op IEGSTE Werkdag Wiss ne erts
moeten voor zover dit door de afdeling Gebouwen, ECONOMIE € I NOrc
onderhoud worden gebracht
NSD ú= ran de afdeling Gebouwen, Economie en Mieu
anderdelen van het bouwwerk maa niet worden begonnen, voordal arVvC e (Of î
conomie en Milieu.
Aan de bodem mag niet op zodanige wijze water woraën Ol SEAN
schade zouden kunnen oplopen.
De bouwvergunning Kan door het dagelijks bestuur van stadsde € Da
een met reden omkleed besluit worden inaetrokke de gevalle Jar
artikel 59 van de Woninawe
metls, op grond van artikel 8.2 van de Algemene Plaatselijke Verorde a verbode
(OOWEIDEN dar), OP, In Or boven dae weg te plaatsen, aan te Drengel Le neppen or [e
Voor het verkrijgen van deze veraunnina kunt zieh Went t cle E | ‘
UIVOENNng, Afdeling Beheer Openbare Ruimte, van andorpstr 202, tet: 02
Je vergunninghouder dient zelf, tijdig en vooraf de vergunning aan te vragen.
MELIS, OP grona van artikel 6.6 van de Algemene Plaatselijke Verorder 3, verboden
Zet DELETING van NEL VAGEIJKS BEStUUr van het SLAASUeëI VVESLErpa 1 = =
Werkzaamheden ot onderzoekingen te verrichten aan leiding- en kat netten 3
toebehoren of de wegbedekking op te breken of te beschadigen.
voor net VErKTIJgen van GEZ ONtherIng Kunt u zien wenden tot de Sect E
tdeling Behe: penbare Kuimte, van Hogendorpstraal tel: 020-5E )
JE VErGUnnInghouGer GIENT ZEI, Haig en vooraf de ontheting ag e vrage
De bouwvergunning houdt niet in toestemming van de Gemeente Amste n als
rondeigenaresse om het bouwplan uit te voeren
loor zover nodia moet over deze toestemmina contact words spaenomen n le
Ontwikkeling, stadsdeel Westerpark ( 020 - 5810393
wee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeni
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 263
Publicatiedatum 11 april 2014
Ingekomen onder K
Ingekomen op woensdag 12 maart 2014
Behandeld op woensdag 12 maart 2014
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Van Lammeren, de heer Evans-Knaup en mevrouw
Alberts inzake het advies van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur
(TAC) inzake de Singelgrachtgarage Marnix, Frederik Hendrikplantsoen (nieuw
TAC-advies).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het advies van de Technische Adviescommissie
Hoofdgroenstructuur (TAC) inzake de Singelgrachtgarage Marnix, Frederik
Hendrikplantsoen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 250);
Constaterende dat:
— het Frederik Hendrikplantsoen in 2011 als Hoofdgroenstructuur is aangewezen;
— de aanvraag voor het TAC-preadvies en het TAC-advies voor het ‘voorlopig
ontwerp Frederik Hendrikplantsoen’ dateren van 9 januari 2012 en 10 mei 2012;
— de TAC in haar adviezen aangeeft dat bij de afweging voor haar advies heeft
meegespeeld dat in het beginstadium van de planvorming het Frederik
Hendrikplantsoen nog geen onderdeel was van de Hoofdgroenstructuur en dat de
TAC daarom de entree van de parkeergarage in het plantsoen als een gegeven
heeft beschouwd;
Overwegende dat:
— de TAC de komst van de entree van de parkeergarage niet als een gegeven had
mogen beschouwen aangezien dit onderdeel uitmaakt van een ontwerp-
(bestemmings)plan welke geen juridische status heeft;
— de TAC zich in haar advies dient te houden aan het toetsingskader voor de
Hoofdgroenstructuur zoals deze is vastgelegd in de Structuurvisie 2040;
— de TAC in haar advies bij de toetsing voor de inpasbaarheid van de parkeergarage
is afgeweken van het toetsingskader voor parkeervoorzieningen en
bebouwingspercentage voor het groentype ‘Stadspark’,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 263 Moti
Datum _ 11 april 2014 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de TAC opdracht te geven een nieuw advies uit te brengen omtrent het ontwerp-
bestemmingsplan Singelgrachtgarage.
De leden van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
LR. Evans-Knaup
R. Alberts
2
| Motie | 2 | discard |
Oe en % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
Zorg % Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), onder en Armoede en
% chuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 31 mei 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 5
Datum besluit 16 mei 2023, College van B & W
Onderwerp
Vaststellen van de beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren:
1. vasttestellen de beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027, zoals
opgenomen in bijlage 1 met als belangrijkste punten:
- het bevorderen van een ambitieuze en weerbare samenleving, waar iedereen zichzelf
kan zijn. Waar individuen leren omgaan met verschillen, zich in elkaar kunnen verplaatsen,
werken aan hun ontwikkeling en talenten.
- het versterken van het vermogen van mensen en juist ook van kinderen en jongeren, om op
een positieve manier onderdeel vit te maken van de Amsterdamse samenleving.
- deze ambitie draagt bij aan vier doelstellingen: zelfrealisatie, ontmoeting, inleving en
verantwoordelijkheidsbesef van kinderen en jongeren.
2. kennis te nemen van de Infographic zoals opgenomen in bijlage 2. Dit is een voortgang-
en resultatenoverzicht van de burgerschapsprojecten en programma’s die in schooljaar
2021-2022 aan Amsterdamse scholen zijn aangeboden.
3. ervan kennis te nemen dat met de beleidsbrief tevens de motie 851 van lid Taimounti inzake
de brief Aanpak discriminatie (alle basisscholen jaarlijks naar het slavernijmuseum) d.d. 2
juli 2020, zoals opgenomen in bijlage 3, wordt afgehandeld. Daarin verzoekt de indiener het
college om in samenspraak met schoolbesturen te onderzoeken hoe basisschoolleerlingen
het Nationaal Slavernijmuseum gratis kunnen bezoeken.
4. kennis te nemen van het besluit van het college d.d. 16 mei 2023 zoals opgenomen in bijlage
4 waarin het college besluit:
a. om voor de realisatie van de doelstelling binnen het beleid Amsterdammerschap in het
onderwijs in de periode 2023-2027 als volgt in te zetten: 9,6 miljoen voor de volgende vier
jaren, waarin in de jaren 2023 in totaal € 1 miljoen, in 2024, 2025 en 2026 steeds € 2,4 miljoen
per jaar beschikbaar is en in 2027 in totaal € 1,4 miljoen, te dekken uit het bestaande budget
Burgerschap en Diversiteit. Dit onder voorbehoud van de goedkeuring van de begrotingen
2024 tot en met 2027 door de gemeenteraad. De middelen worden verdeeld over twee
actielijnen van het beleid Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027 namelijk: (1) De
school als veilige oefenplaats en (2) een rijk en divers aanbod.
b. voor de periode 1 augustus 2023 tot en met 31 december 2023 incidentele subsidies te
verlenen voor succesvol gebleken burgerschapsprogramma’s aan de stichtingen In mijn
Buurt, Discussieren Kun Je Leren, Jongerenrechtbanken Nederland en Stadslab. Hiermee
voorkomt het college dat een leemte ontstaat in het aanbod voor burgerschapsonderwijs
in het schooljaar 2023-2024 en creëert zij een soepele overgang naar een andere wijze van
subsidiëren.
c. in te stemmen met het voorstel aan de gemeenteraad om de vier onder beslispunt
tb genoemde organisaties met een maximaal te subsidiëren bedrag op te nemen op de
begroting met ingang van 1 janvari 2024. Dit voorstel zal in dit najaar aan de gemeenteraad
worden voorgelegd in het kader van de besluitvorming over de vaststelling van de begroting
2024.
Wettelijke grondslag
Gegenereerd: vl.19 1
VN2023-013053 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: - ZA
Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 31 mei 2023
Ter advisering aan de raad
e Artikel 108 lid 1 Gemeentewet: de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding
van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten.
e Artikel 147 Gemeentewet: bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, berusten bij de
raad.
* Artikel 160 Gemeentewet, eerste lid, aanhef en onder b: het college bereidt de beslissingen
van de raad voor en voert ze uit.
e Informeren van de raad: artikel 169 van de Gemeentewet
* Afdoen van motie: artikel 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies
Amsterdam
Bestuurlijke achtergrond
Basis voor dit besluit is het coalitieakkoord 2022-2026 Amsterdams akkoord, dat het college op 25
mei 2022 presenteerde. Daarin heeft het college de ambitie vitgesproken om te werken aan een
solidaire stad met kansen voor iedereen. Een stad waar er ruimte is voor een ieder om zijn talenten
te ontwikkelen, waar iedereen veilig zichzelf kan en mag zijn en waar we omkijken naar elkaar als
de ander onze steun nodig heeft. Het college wil de betrokkenheid van burgers bij de stad en de
politieke besluitvorming, versterken met maatschappelijke partners zoals debatcentra.
In de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025, die de gemeenteraad op 13 maart 2018 heeft
vastgesteld, heeft het college als topprioriteit benoemd: ‘Amsterdam wil een rechtvaardige stad zijn
waarin iedereen, los van haar achtergrond, gelijke kansen heeft. “Daarom wordt met name ingezet
op een specifiek Amsterdams onderwijsaanbod dat uitgaat van moderne veelzijdige perspectieven,
gericht op een brede talentontwikkeling en actief burgerschap.
Hiermee geeft het college verder opvolging aan de thema's rechtvaardige stad en verbonden stad
binnen het onderwijsbeleid. Deze beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027 over
het burgerschapsbeleid, is hier ook onderdeel van.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.19 2
VN2023-013053 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA
ij msterdam
Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 31 mei 2023
Ter advisering aan de raad
Ja, hiermee wordt motie 851 van lid Taimounti inzake de brief Aanpak discriminatie (alle
basisscholen jaarlijks naar het slavernijmuseum) d.d. 1 juli 2020, opgenomen in bijlage 3,
afgehandeld.
Welke stukken treft v aan?
Bijlage 1_Beleidsbrief Amsterdammerschap in het onderwijs 2023-2027. pdf
AD2023-041714
(pdf)
Bijlage 2_Infographic resultaten Amsterdammerschap in het onderwijs
AD2023-041724
2021-2022.pdf (pdf)
Bijlage 3 Motie 2020 nr 851 Taimounti inzake jaarlijks bezoek basisscholen
AD2023-041726 7
slavernijmuseum .pdf (pdf)
Bijlage 4_College van BW Voordracht Amsterdammerschap in het
AD2023-041727 n
onderwijs 2023-2027 conform besloten.pdf (pdf)
Raadsvoordracht Vaststellen van de beleidsbrief Amsterdammerschap in
AD2023-041713 …
het onderwijs 2023-2027.docx (msw12)
AD2023-041682 Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Serana Isselt, 0623998684, [email protected].
Gegenereerd: vl.19 3
| Voordracht | 3 | train |
gnd
Aan:
Stadsdeelraad Stadsdeel Centrum
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Onderwerp: RAADSADRES betreffende Groenburgwal 44
Amsterdam, 15 januari 2010
Geachte Stadsdeelraad,
Graag verzoeken wij uw aandacht voor onderstaande vragen, betrekking hebbend op de
plannen van de firma Droog Design om in het voormalig GGD-pand aan de
Groenburgwal 44 te Amsterdam een restaurant, galerie, hotel en sociëteit te vestigen.
Hiertoe zijn aanvragen ingediend onder nummers 81-09-0237 en 03-09-0164.
Als buurtbewoners maken we ons ernstig zorgen om de geluidsoverlast en
verkeershinder die hierdoor zullen worden veroorzaakt. Onze bezwaren zijn verwoord in
de brief aan het Stadsdeel Centrum, sector Bouwen en Wonen, dd 14 oktober 2009 (zie
bijlage C).
In reactie hierop heeft Droog een informatieavond gehouden en een brief naar het
Stadsdeel Centrum gestuurd (zie bijlage D). Betreffende informatie heeft onze zorgen
eerder vergroot dan weggenomen, en het is daarom dat wij ons nu tot u richten en u
verzoeken om dit Raadsadres en onderstaande vragen te willen agenderen in de
vergadering van de Deelraad.
Op de informatieavond is gebleken is dat het een hotel betreft met 10 kamers, plus een
restaurant met 84 zitplaatsen. Gemiddeld zullen iedere avond 67 gasten voor het
restaurant arriveren en vertrekken. Dit zal de geluidsoverlast, veroorzaakt door de reeds
bestaande horeca rond de hoek Staalstraat/Groenburgwal, ernstig doen toenemen. Voor
toelichting zie bijlage A, punt 1. Hier lijkt zich een sluipend proces van schaalvergroting
te voltrekken. De voorzieningen aan de Staalstraat zijn tot nu toe kleinschalig, en
dreigen nu te expanderen. Dit verhoudt zich niet met de aard van deze buurt. Inmiddels
blijkt er ook sprake te zijn van plannen voor fiets- en autoverhuur en bootexcursies.
Daarnaast is op de informatieavond door Droog gemeld dat restaurant, hotel en sociëteit
in beginsel niet toegankelijk zullen zijn voor omwonenden. Toegang is slechts mogelijk
voor leden van een designsociëteit; lid worden kan alleen per ballotage. Er is daardoor
voor de omwonenden geen toegevoegde waarde aanwezig.
De Rayonmanager van de sector Bouwen en Wonen van het Stadsdeel Centrum heeft
aan één van de ondertekenaars van deze brief (Van Hemel) medegedeeld dat het
Dagelijks Bestuur in beginsel positief staat tegenover de plannen van Droog, en dat er
reeds verscheidene gesprekken met Droog hebben plaatsgevonden. Wij kunnen ons niet
aan de indruk onttrekken dat het Stadsdeel dermate is gecharmeerd van de plannen van
Droog, dat dit ten koste is gegaan van de normale communicatie- en
informatieprocedures. Ter voorkoming van eventuele onnodige kosten zijn deze
procedures ook in het belang van Droog. Zo constateren wij een schrijnend contrast
tussen de communicatie vanuit het Stadsdeel als er sprake is van incidentele overlast
(zoals filmopnamen, koninginnedag, etc), waarbij iedere bewoner een brief ontvangt, en
de structurele overlast die het gevolg wordt van de uitbreiding van Droog. De
omwonenden worden nu geconfronteerd met plannen die al in een vergevorderd stadium
zijn.
Ter toelichting zij hier vermeld dat de betrokkenheid van de bewoners in deze buurt zeer
hoog is. Dit blijkt o.a. uit het gering aantal verhuizingen; het grote aantal huizen dat de
afgelopen twee decennia door de bewoners zelf, zonder hulp van de gemeente, is
opgeknapt; en de wijze waarop huizen door bewoners worden onderhouden.
In het bestemmingsplan Nieuwmarkt, goedgekeurd in november 2005, wordt
uitdrukkelijk en herhaaldelijk gesteld dat met hotelontwikkeling terughoudend zal
worden omgegaan, en dat uitbreiding van het aantal horecavestigingen niet is
toegestaan. De Nieuwmarktbuurt wordt in het bestemmingsplan omschreven als een
echte woonbuurt. Hieruit volgt dat de woonfunctie primair is, en bedrijvigheid secundair.
Bij een primaire woonfunctie is het essentieel dat geluidsoverlast, met name ‘s avonds
en ’s nachts, wordt geminimaliseerd. Hieraan wordt niet voldaan bij het vestigen van een
nieuw hotel, restaurant en/of sociëteit. De “Toelichting Bestemmingsplan Nieuwmarkt”
stelt op blz 41: “Vestiging van nieuwe hotels dan wel uitbreiding van bestaande hotels is
alleen mogelijk middels een wijzigingsbevoegdheid. Daarbij wordt getoetst aan criteria
van (onder andere) verkeersaantrekkende werking en mogelijke effecten op het woon-
en leefmilieu en de functiemenging”. Ons inziens zal de vestiging van dit hotel een
verkeersaantrekkende werking met zich meebrengen; gezien de smalle doorgang aan de
Groenburgwal ter plaatse is dit ongewenst. Om die reden dient hiervoor geen
wijzigingbevoegdheid te worden toegepast. Voor verdere toelichting zie onze brief van
14 oktober 2009 (bijlage C).
Het bestemmingsplan is van recente datum. Als burgers willen wij er op kunnen
vertrouwen dat het Stadsdeel zich zal houden aan hetgeen hierin is overeengekomen.
VRAAG 1. Bent u het met ons eens dat, indien het Stadsdeel de plannen van Droog zou
goedkeuren, dit pertinent in tegenspraak zou zijn met het recentelijk goedgekeurde
bestemmingsplan?
Het goedkeuren van de plannen van Droog zal leiden tot een significante verkeers-
aantrekkende werking. Voor toelichting zie bijlage A, punt 2. Ter plaatse is de
Groenburgwal zeer smal en er zijn geen alternatieve verkeersroutes. De toestand van de
bebouwing en de walkant, en de kwaliteit van de openbare ruimte ter plaatse, is matig
en uiterst kwetsbaar.
VRAAG 2. Wat zijn de gevolgen voor de mobiliteit in deze buurt, op welke wijze is hier
over nagedacht en hoe is met deze aspecten rekening gehouden?
Droog heeft eind 2006 €1.45 miljoen aan de gemeente betaald voor de erfpachtcanon en
de bebouwing (zie bijlage A, punt 3).
VRAAG 3. Is dit een 1-op-1 transactie tussen de gemeente Amsterdam en Droog
geweest, of konden ook andere partijen bieden?
In eerste instantie konden wij ons voorstellen dat beperkende voorwaarden in de Akte
van Erfpacht (zie bijlage A, punt 4) van invloed zouden kunnen zijn op dit bedrag. Uit
deze Akte (bijlage E) blijkt echter dat er ten aanzien van de bestemmingen die door
Droog aan het gebouw gegeven kunnen worden, vrijwel geen beperking is. Dit betekent
dat Droog, zonder instemming van het Dagelijks Bestuur, vrijwel iedere bestemming aan
het pand kan geven.
VRAAG 4. Was dit bedrag van €1,45 miljoen marktconform?
De vraag doet zich voor of Droog bij de aankoop het risico heeft genomen dat het pand
niet rendabel kan worden geëxploiteerd.
gn
VRAAG 5, Heeft de gemeente of het Stadsdeel bij of voor de aankoop enige toezegging
gedaan aan Droog, of een aan Droog verbonden rechtspersoon, omtrent het vestigen
van een restaurant, hotel, of sociëteit in het pand?
Op de informatieavond is door Droog gemeld dat de plannen mede inhouden het
uitgraven van een manshoge kelder over de volledige breedte van het pand. Wij maken
ons ernstige zorgen en vragen ons af of onze belangen wel goed worden behartigd door
het Stadsdeel.
VRAAG 6. Is er een adequate risico-inventarisatie gemaakt voor wat betreft de effecten
hiervan op de belendende percelen, de verlaging van het grondwaterpeil, de
aanwezigheid van houten palen, en de impact op funderingen?
De brief van Droog naar het Stadsdeel (zie bijlage D) is zonder overleg met de
bewoners tot stand gekomen. Deze brief komt volstrekt niet tegemoet aan onze
bezwaren. Voor toelichting zie bijlage A punt 5.
Er is geen onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit. Er kan dan ook niet worden
aangetoond dat het eventueel wijzigen van de bestemming een bijdrage levert aan de
overschrijding van de normen zoals deze zijn vastgesteld in het Besluit Luchtkwaliteit
2001. Voor toelichting zie bijlage A punt 6.
VRAAG 7, Wat is de impact van het eventueel wijzigen van de bestemming m.b.t. de
overschrijding van de grenswaarde van fijn stof, waardoor de luchtkwaliteit verslechtert?
Wij danken u bij voorbaat voor uw aandacht en voor het in behandeling nemen van dit
Raadsadres in de Stadsdeelraad. Wij vragen u om geen toestemming te geven voor het
vestigen van een hotel, restaurant en/of sociëteit op deze locatie.
Gelieve de namen, adressen en handtekeningen onder deze brief deels separaat aan te
treffen (bijlage B). Wij verzoeken u de ontvangst en behandeling van dit Raadsadres
schriftelijk te bevestigen.
Hoogachtend, mede namens de 243 ondertekenaars vermeld in bijlage B,
Á\
R. Smits, Groenburgwal 48 kl
a Ì
Al On n01\
J.J.O. van Hemel, Groenburgwal 50B f Ii | sAOD 4) \
hulde ANGEL a
W.J. van den Berg, Groenburgwal 65D 4 A A
I.M. Scheiberlich, Staalstraat 16 A
Bijlagen:
A. Toelichting Raadsadres
B, Namen, adressen en handtekeningen van ondertekenaars Raadsadres
C. Brief van bewoners aan Stadsdeel Centrum dd 14 oktober 2009
D, Brief van Droog aan Stadsdeel Centrum dd 17 december 2009
E. Akte van Erfpacht Groenburgwal 44 dd 12 december 2006
A :
BIJLAGE A: Toelichting Raadsadres.
1. Voor zowel hotel als restaurant zijn er beoogde exploitanten. De exploitant van het
restaurant heeft tijdens de informatieavond medegedeeld dat, om rendabel te kunnen
opereren, gemikt wordt op een gemiddelde bezettingsgraad van ten minste 80%. Dit
betekent dat iedere avond gemiddeld minstens 67 gasten zullen arriveren en
vertrekken. De plannen voorzien in een rookkamer, maar de ervaring leert dat rokers
de buitenlucht prefereren (behalve bij zeer koud weer). Dit betekent dat iedere avond
een groot aantal bezoekers op straat zal praten tijdens aankomst, roken, en bij
vertrek. De horecadichtheid rond de hoek Staalstraat/Groenburgwal is op dit moment
reeds zeer groot. Deze overlast hindert ons met grote regelmaat ‘s avonds en ‘s
nachts, waardoor wij ongewenst wakker worden. Het toevoegen van een dergelijk
grootschalig horecaobject zal deze overlast in ernstige mate doen toenemen en is
daarom onacceptabel.
2. Gezien het profiel van Droog valt te verwachten dat een aanzienlijk deel van de
bezoekers per auto of taxi zal arriveren en vertrekken. Het restaurant / de sociëteit
gaan werken met vaste sluitingstijden: door de week 24u, in het weekend 1u ’s
nachts. Er is daarmee een grote kans dat rond die tijdstippen regelmatig taxi's voor
de deur zullen stilhouden, eventueel in rij, en daarmee de verkeersstroom zullen
belemmeren. Voorzien wordt tevens dat wachtende taxi's zullen leiden tot
claxonneren van achteropkomend verkeer dat niet kan passeren, hetgeen extra
geluidsoverlast zal veroorzaken. Tevens zullen alle voor hotel en restaurant
noodzakelijke goederen, catering, hotelbenodigdheden etc moeten worden aan- en
afgevoerd. Ook dit zal een aanmerkelijke verkeersaantrekkende werking met zich
mee brengen. Ter plaatse is de Groenburgwal zeer smal: auto’s kunnen elkaar niet
passeren, en er is geen alternatieve route. Voorzien wordt dat e.e.a. zal leiden tot
significante belemmeringen in de verkeersstroom.
3. Uit de betreffende Akte van Erfpacht (zie bijlage E) blijkt dat Staalstraat 7a en 7b
Monumenten BV (gekoppeld aan Droog) eind december 2006 €1,45 miljoen aan de
gemeente Amsterdam heeft betaald voor het gebouw en voor het afkopen van de
erfpacht voor 50 jaar. Het perceeloppervlak is 450m2 en het vloeroppervlak naar
schatting 1200m2.
4. In de Akte van Erfpacht Groenburgwal 44 dd 12 december 2006 (zie bijlage E) is
vermeld op blz 2, artikel B punt 2.a.: “Het terrein en het daarop gebouwde dient te
worden aanvaard in de staat waarin het zich bevindt, met dien verstande dat: […] de
op het terrein staande bebouwing is bestemd tot marktwoningen en/of kantoren
en/of (lichte) bedrijfsruimte en/of openbare en bijzondere voorzieningen en/of
galeries en/of winkelruimte […].”
5. Reactie op de brief van Droog aan het Stadsdeel d.d. 17 december 2009, kenmerk
‘bouwaanvraag BWT 81-09-0273’ (bijlage D):
a. In de brief wordt gesteld dat de bezwaren zich concentreren op
geluidsoverlast. Dit is onjuist. De bezwaren concentreren zich op
geluidsoverlast, verkeersopstoppingen, uitstoot van fijnstof, en de
bouwkundige consequenties van het uitgraven van een kelder.
b. In de brief wordt in punt 1 het besloten karakter van de horeca opgevoerd
als zijnde gericht op het voorkomen van de overlast. Het feit dat de horeca
een besloten club wordt betekent echter niet dat de overlast minder zal
zijn. Sterker nog, deze kan vergroot worden door het feit dat aanwezigen
elkaar kennen en er dus onderling meer sociale interactie, meer
gesprekken, en dus meer geluidsoverlast zal zijn.
mmm:
Bijlage B: namen, adressen en handtekeningen van ondertekenaars van het Raadsadres.
[De handtekeningen van de overige 283 ondertekenaars zijn meegestuurd met het
Raadsadres dat op 8 februari 2010 naar de Stadsdeelraad is verstuurd. Een kopie is op
verzoek in te zien. Neemt u hiertoe s.v.p. contact op via [email protected]. ]
Bij deze verklaar ik / verklaren wij het eens zijn met de inhoud van het Raadsadres
betreffende Groenburgwal 44, dd 15 januari 2010. Gelieve dit Raadsadres te
beschouwen als mede door mij / ons verzonden.
Voorletters + naam: Straat + huisnummer: Postcode: Handtekening:
De lijsten met namen, adressen en handtekeningen van de overige 283
ondertekenaars zijn meegestuurd met het Raadsadres dat op 8 februari 2010
naar de Stadsdeelraad is verstuurd.
Een kopie is op verzoek in te zien. Neemt u hiertoe s.v.p. contact op via
[email protected].
Bijlage C: brief van bewoners aan Stadsdeel Centrum dd 14 oktober 2009
Stadsdeel Centrum
Sector Bouwen en Wonen
Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Cc
Afdeling Vergunningen Gebruik
T.a.v. dhr. Bunnink
Afdeling Vergunningen Bouw
T.a.v. dhr. Noordermeer
Onderwerp: Bezwaar Groenburgwal 44, dossier nummer 81-09-0237
Amsterdam, 14 oktober 2009
Geacht Bestuur,
Hierbij maken wij bezwaar tegen de aangevraagde bouwvergunning voor het perceel
Groenburgwal 44 te Amsterdam met aanvraagnummer 81-09-0237, alsmede tegen de
aanvraag 03-09-0164 voor het uitvoeren van funderingsherstel, het veranderen en het
vergroten van het gebouwgedeelte met bestemming daarvan tot restaurant, galerie en
hotel met negen kamers.
Het bezwaar heeft betrekking op alle onderdelen van de bouwaanvragen waartegen
bezwaar open staat. Tevens heeft ons bezwaar betrekking op eventueel in de toekomst
in te dienen plannen voor het vestigen van een hotel, restaurant en/of sociëteit. Verder
brengen wij graag de onderstaande punten onder uw aandacht.
Eén van de ondertekenaars van deze brief (Van Hemel) heeft op 12 oktober 2009 op het
Stadhuis het ontwerpbesluit op aanvraag 03-09-0164 ingezien, waarin o.a. vermeld
staat dat het plan een verbouwing betreft van het pand tot galerie, restaurant en hotel.
Op 13 oktober heeft hij zich vervoegd bij het Horecaloket. Tevens heeft hij op 14
oktober 2009 een gesprek gehad met uw medewerker dhr. Postma en de
bouwtekeningen ingezien.
De reden van het bezwaar wordt op de eerste plaats gevormd door voorziene
geluidsoverlast. Op dit moment is de horecadichtheid in het gebied dat wordt gevormd
door de hoek Staalstraat-Groenburgwal zeer hoog. Dit resulteert in veel geluidsoverlast,
veroorzaakt door horecabezoekers, die hetzij buiten converseren (al dan niet tijdens
roken), hetzij op straat luid praten bij aankomst en vertrek. Deze geluidsoverlast hindert
ons met grote regelmaat ‘s avonds en ‘s nachts, waardoor wij ongewenst wakker
worden. Het vestigen van nog een extra restaurant, hotel en/of sociëteit zal leiden tot
„een verdere toename van deze geluidsoverlast. Deze vorm van overlast is dan ook
onacceptabel.
Daarnaast voorzien wij dat een horeca-achtige gelegenheid op deze locatie het
authentieke, rustige, schilderachtige aanzien van de Groenburgwal op onacceptabele
wijze aantast.
Ter ondersteuning refereren wij naar de Toelichting Bestemmingsplan Nieuwmarkt 2004,
opgesteld door Stadsdeel Amsterdam Centrum en goedgekeurd door de Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland per 8 november 2005.
Blz 33: “Zoals hierboven aangegeven, is de Nieuwmarktbuurt te omschrijven als een
echte woonbuurt”. Hieruit volgt dat de woonfunctie primair is, en bedrijvigheid
secundair. Bij een primaire woonfunctie is het essentieel dat geluidsoverlast, met name
's avonds en ’s nachts, wordt geminimaliseerd. Hieraan wordt niet voldaan bij het
vestigen van een nieuw hotel, restaurant en/of sociëteit.
Blz 41: “Om het karakter van de buurt als woongebied gemengd met overwegend
kleinschalige niet-woonfuncties te behouden, zal terughoudend met hotelontwikkeling
worden omgegaan”. “Vestiging van nieuwe hotels dan wel uitbreiding van bestaande
hotels is alleen mogelijk middels een wijzigingsbevoegdheid. Daarbij wordt getoetst aan
criteria ten aanzien van (onder andere) verkeersaantrekkende werking en mogelijke
effecten op het woon- en leefmilieu en de functiemening”.
Het eventueel geven van toestemming voor het vestigen van een nieuw hotel dient dus
terughoudend benaderd te worden; tevens maken wij u graag attent op
bovenbeschreven effect op het woon- en leefmilieu in de vorm van geluidsoverlast.
Daarnaast zijn in deze buurt reeds drie hotels dicht bij elkaar gevestigd (Groenburgwal
oneven zijde, ‘s Gravelandseveer, Kloveniersburgwal zuidkant).
Blz 42: “In het Beleidsplan Binnenstad is opgenomen dat in het plangebied een
terughoudend horecabeleid wordt gevoerd. Gezien het rustige (woon)karakter van het
plangebied is het niet gewenst dat er verdere uitbreiding van horeca wordt toegestaan”.
Dit beleid spreekt voor zich; het geven van toestemming voor het starten van een nieuw
hotel, restaurant en/of sociëteit is hiermee in tegenspraak. Daarbij is het wijzigen van de
bestemming van het onderhavige object in strijd met het vigerende bestemmingsplan.
Blz 47, paragraaf 4.2.1 Horeca: “Uitbreiding van het aantal horecavestigingen is niet
toegestaan”.
Het geven van toestemming voor het starten van een nieuw hotel, restaurant en/of
sociëteit is hiermee volstrekt in tegenspraak.
Blz 51: “Daarbij doet zich vaak het verschijnsel voor dat veel betrekkelijk onschuldige
kleine vestigingen in de loop van de jaren uitgroeien tot middelgrote of zelfs grote
bedrijven met een navenant toegenomen milieuhinder”.
Het feit dat dit hotel aanvankelijk uit 9 kamers zou bestaan, is dus geen garantie dat de
voorziene hinder in de toekomst niet nog verder zou kunnen toenemen. Overigens leert
de praktijk dat inderdaad in dit geval de (toekomstig) eigenaar, de firma Droog, als
eenvoudig bedrijf begon en nu wil uitbreiden zonder rekening te houden met de
belangen van de omwonenden.
Tevens maken wij bezwaar vanwege de te verwachten verkeerstoename en
verkeershinder. De even zijde Groenburgwal is de enige route via welke wij per auto
onze woningen (even zijde) kunnen bereiken. De Staalstraat biedt geen alternatief, daar
deze is geblokkeerd voor autoverkeer.
Ervaring met restaurants en hotels in deze buurt leert dat deze met grote regelmaat de
verkeersstroom belemmeren, hetzij veroorzaakt door (vracht)auto’s die goederen laden
en lossen, hetzij door taxi's, hetzij door horecabezoekers die op straat roken en praten.
De Groenburgwal is zeer smal; reeds een klein aantal bezoekers op straat belemmert de
verkeersstroom.
Ter toelichting wijzen wij op de volgende tekst uit blz 41 van de Toelichting
Bestemmingsplan Nieuwmarkt: “Vestiging van nieuwe hotels dan wel uitbreiding van
bestaande hotels is alleen mogelijk middels een wijzigingsbevoegdheid, Daarbij wordt
getoetst aan criteria van (onder andere) verkeersaantrekkende werking en mogelijke
effecten op het woon- en leefmilieu en de functiemenging”. Ons inziens zal de vestiging
van dit hotel een verkeersaantrekkende werking met zich meebrengen; gezien de smalle
doorgang aan de Groenburgwal ter plaatse is dit ongewenst. Om die reden dient
hiervoor geen wijzigingbevoegdheid te worden toegepast.
Paragraaf 4.2.1.f, blz 47: “Deze beperking is nodig daar een (grootschalige)
hotelontwikkeling hinder kan veroorzaken vanwege de verkeersaantrekkende werking”.
Hieruit blijkt dat ook het Stadsdeel Centrum zich realiseert dat het vestigen van een
nieuw hotel extra verkeer en daarmee hinder kan veroorzaken.
Verder wordt in de plannen op geen enkele wijze rekening gehouden met de impact op
de luchtkwaliteit. Een onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet uitgevoerd. Er kan dan ook
niet worden aangetoond dat het wijzigen van de bestemming een bijdrage levert aan de
overschrijding van de normen zoals deze zijn vastgesteld in het Besluit luchtkwaliteit
2001. Ook dient te worden vastgesteld wat de impact van het wijzigen van de
bestemming is met betrekking tot de overschrijding van grenswaarde van fijn stof,
waardoor luchtkwaliteit verslechtert. Door de toename van gemotoriseerd verkeer
(verkeersaantrekkende werking als gevolg van horeca bestemming) is dit onderzoek
noodzakelijk.
Indien het Stadsdeel toestemming zou geven voor het ontwikkelen van een restaurant,
hotel en/of sociëteit op het adres Groenburgwal 44, zal het gevolg zijn een toename van
geluidsoverlast en verkeershinder. Daarnaast blijkt uit het bovenvermelde duidelijk dat
het geven van een dergelijke toestemming op een breed scala van onderdelen strijdig is
met het beleid van het Stadsdeel Centrum, zoals is opgenomen in de Toelichting
Bestemmingplan Nieuwmarkt.
Op de bouwtekeningen is te zien dat er plannen zijn om de bestaande kelder significant
uit te breiden en tevens te verdiepen. Wij maken ons zorgen over de consequenties
hiervan voor wat betreft de stabiliteit van omliggende huizen. Voordat enige eventuele
vergunning wordt afgegeven, wensen wij de constructieve gegevens te vernemen,
alsmede een plan hoe geborgd gaat worden dat het ontgraven niet zal leiden tot het
verzakken van omliggende panden.
Met dit bezwaar beogen wij te bewerkstelligen dat u de voorgenomen plannen niet zult
goedkeuren onder gegrond verklaring van de bezwaren zoals in dit schrijven zijn
opgenomen. Ons bezwaar betreft ook eventueel in de toekomst ingediende aanvragen,
de vestiging van een restaurant, hotel en/of sociëteit betreffend.
Gelieve dit bezwaarschrift tevens te zien als ondersteuning van ontwerpbesluit kenmerk
BWT 03-09-0164, waarin Stadsdeel Centrum de aangevraagde Monumentenvergunning
weigert. Wij maken bezwaar tegen elke reclame op de gevels, het verrommelen van de
voorgevel, het aantasten van het daklandschap, etc. Dit geldt zowel voor het pand
Groenburgwal 44 als voor de daarmee eventueel samen te voegen panden Staalstraat
ZA en 7B.
Wij verzoeken u de ontvangst en behandeling van deze brief schriftelijk te bevestigen.
Hoogachtend,
5/7 namen, verdeeld over 41 adressen op Groenburgwal en Staalstraat
50 handtekeningen
| Raadsadres | 8 | val |
Adyy
Kh Gr Agenda voor de vergadering
5 2 op donderdag 12 — O1 - 17
Ö e De Ouderen Advies Raad Oost
OOST In de Raadzaal, Stadsdeelhuis
Aanvang 14.00 — 16.00 uur
1. Welkom (OAR en gasten), berichten van verhindering (5 minuten)
2. Korte mededelingen plus wat u nog kwijt wilt om dat in een volgende
vergadering te behandelen en vaststellen agenda (5 — 10 minuten)
3. Notulen nieuwe stijl (10 minuten)
4, Laatste informatie ontwikkelingen: (10 minuten)
- Subsidiebeschikking 2017
- Stand van zaken Platform Ouderen Amsterdam i.o.
- Ontwikkelingen “Ouderen Vriendelijke Stad”(Age Friendly City)
- Signalen vanuit de wijktafels
5. Speerpunten 2017 (20 minuten)
- Voorbereiding themabijeenkomsten
6. Activiteiten, voorlichting en info bijeenkomsten (AVI) -lijst(5 minuten)
PAUZE 10 minuten
7. Wijzigingen WSW organisatie en beleid
8. Rondvraag (20 minuten)
9, Sluiting
Vereniging Ouderen Advies Raad Oost (OAR-Oost)
Technisch voorzitter: Frank Robert Stork 020 6651063 [email protected]
Secretariaat: Joke Krull en Laetitia Kramp [email protected]
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente
Amsterdam |
8 |
Geachte hee |
Op 19 juli 2020 heeft u een raadsadres ingediend waarin u uw zorg uit over de omgang met
persoonsgegevens In het proces van vergunningverlening en bezwaarbehandeling. De |
gemeenteraad heeft op 9 september 2020 besloten het raadsadres in handen te stellen van het |
college van burgemeester en wethouders ter beantwoording. Wij hebben kennisgenomen hiervan
en beantwoorden uw brief als volgt.
- . . Ek [
Gedurende het bezwaarproces stelt de gemeente bezwaardossiers ter beschikking aan
belanghebbenden. Het bezwaardossier bevat persoonsgegevens. Bij het delen van het dossier wordt |
-derhalve rekening gehouden met de wettelijke kaders uit de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG). Dat wil zeggen dat er een grondslag is voor de betreffende verwerking |
en dat de beginselen uit de AVG in acht worden genomen. |
In beginsel is een bezwaardossier integraal beschikbaar voor belanghebbenden en kunnen de |
procespartijen kennisnemen van elkaars standpunten en identiteit. In verband hiermee worden |
partijen ook in elkaars aanwezigheid gehoord. Hierop gelden enkele uitzonderingen die zijn . |
opgenomen in artikel 7.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Bij de behandeling van het bezwaar |
hanteert het Juridisch Bureau de werkinstructie dat de volgende persoonsgegevens niet worden
verstrekt: |
- Telefoonnummers |
- Emailadressen
-__BSN-nummers
- _ Handtekeningen '
Gegevens die wel worden verstrekt zijn de namen van indieners van bezwaarschriften en hun
adressen. Het delen van deze gegevens is noodzakelijk omdat betrokkenen ook zelf moeten kunnen
beoordelen éh controleren of een bezwaarmaker een rechtstreeks betrokken belang heeft BREN on rs rar
genomen besluit en bijvoorbeeld niet te ver weg woont van de activiteit waarvoor een vergunning is |
afgegeven. Daarmee wordt voldaan aan het noodzakelijkheidsbeginsel zoals dat uit de AVG
voortvloeit.
Het Juridisch Bureau streeft ernaar zo zorgvuldig mogelijk om te gaan met persoonsgegevens en |
handelt hierbij volgens de hierboven genoemde interne werkwijze, Deze werkwijze zal op korte dj
termijn ook voor het publiek raadpleegbaar zijn. :
Met vriendelijke groet,
\ Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, |
"al ; n |
Í
|
|
Loco- burgemeester : |
E |
| Raadsadres | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 874
Publicatiedatum 11 oktober 2013
Ingekomen op 9 oktober 2013
Ingekomen in raadscommissie BWK
Te behandelen op 6/7 november 2013
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Capel inzake de begroting voor 2014
(meer geld voor modale huurwoningen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— _in Amsterdam mensen werken met vele verschillende achtergronden en van
verschillende opleidingsniveaus en we al deze mensen nodig hebben om onze
economie te laten draaien en de stad leefbaar te houden;
— de groep modale huurders qua inkomen niet in aanmerking komt voor sociale
huurwoningen en dat kopen voor deze groep lang niet altijd een optie is vanwege
prijs of wens tot flexibiliteit,
— _ een groter aanbod van modale huurwoningen essentieel is om deze groep naar
Amsterdam te trekken en in Amsterdam te houden;
— diverse stadsdeelbesturen budget hebben vrijgemaakt voor het realiseren van
extra modale huurwoningen;
— cofinanciering vanuit de centrale stad wenselijk is om het realiseren van meer
modale huurwoningen in de stad extra te stimuleren,
Besluit:
— _2 miljoen euro te besteden aan cofinanciering van fondsen in stadsdelen voor de
realisatie van meer modale huurwoningen;
— ditte dekken door het bedrag voor ‘Health Valley’ met 2 miljoen euro te verlagen.
Het lid van de gemeenteraad,
S.T. Capel
1
| Motie | 1 | discard |
x% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 440
Ingekomen op woensdag 22 april 2020
Behandeld op woensdag 22 april 2020
Status ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid N.T. Bakker inzake Routekaart Amsterdam Klimaatneutaal 2050
(meer grip op isolatie)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over een Nieuw Amsterdams Klimaat, Routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal 2050 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383)
Overwegende dat:
- Energiebesparing en isolatie van woningen een cruciale rol speelt in een
succesvolle energietransitie;
- Hoe beter de woning geïsoleerd is hoe meer besparing met stadswarmte
geboekt kan worden;
-__ Onderzoek in de van der Pekbuurt laat zien dat er verschillende
mogelijkheden zijn als het gaat om het isoleren van bestaande woningen;
-__ Het nog onvoldoende duidelijk is welke inspanningen huurders redelijkerwijs
van corporaties en particuliere verhuurders mogen verwachten als het gaat
om het isoleren van woningen op weg naar een aardgasvrije woning.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. In overleg met particuliere verhuurders en corporaties een kader op te stellen
over wat er redelijkerwijs van corporaties verwacht mag worden als het gaat
om isoleren van bestaande bouw, voor wijken waar nog geen onomkeerbare
besluiten zijn genomen;
2. In overleg met corporaties en particuliere verhuurders ervoor te zorgen dat
tijdens het WAM proces in ieder geval de verschillende opties voor isolatie in
kaart worden gebracht en worden voorgelegd aan de huurders;
3. Hierover te rapporteren naar de raad.
Het lid van de gemeenteraad
N.T. Bakker
1
| Motie | 1 | discard |
J
Stadsdeel Centrum
t.a.v, de Griffie
Stadhuis
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Amsterdam, 24 mei 2011
RAADSADRES van De Vereniging Openbaar en Leefbaar Binnengasthuisterrein e.o
en De Initiatiefgroep Burgwallen Zuid
Betreft: Binnengasthuisterrein
Geachte Raad,
De Rechtbank heeft de monumentenvergunning van 12 januari 2009 ten behoeve van
de sloop van de Tweede Chirurgische Kliniek en het Zusterhuis en het besluit tot
wijziging ervan van 9 juli 2009 vernietigd.
Het Dagelijks Bestuur wil de Universiteit van Amsterdam na de uitspraak van de
Rechtbank Amsterdam nog een kans geven met motieven te komen waarom sloop van
de twee Rijksmonumenten op het Binnengasthuisterrein gerechtvaardigd zou zijn.
Op 17 mei j.l. verzochten de Vereniging Openbaar en Leefbaar Binnengasthuisterrein
en de Initiatiefgroep Burgwallen Zuid aan de leden van de commissie Bouwen en
Wonen om de uitspraak van de rechtbank te respecteren en in overleg te gaan met de
UvA voor een nieuw plan met behoud in plaats van sloop van de beschermde
rijksmonumenten op het Binnengasthuisterrein. Wij herhalen met klem dit verzoek.
Op pagina 7 van de uitspraak van de Rechtbank staat: “ De loutere keuze van de UvA
voor clustering dan wel voor een bibliotheek op het BG is naar het oordeel van de
rechtbank onvoldoende om het belang van de UvA zwaarwegend te maken. Dit zou
anders kunnen zijn als er geen geschikt alternatief voor de gewenste bibliotheek is.”
Gedurende het meer dan tien jaar durende proces zijn vele alternatieven naar voren
gebracht, zowel van de kant van de gemeente zelf als van andere organisaties. Een
alternatief dat weinig aandacht heeft gekregen staat in het Huisvestingsplan van de
UvA van 2005, de zogenaamde ‘Multilocatie’. De informatie die wij daarvan hebben
kunnen we u, indien u dit wenst, ter beschikking stellen.
In het raadsadres van de UvA dd. 13 mei 2011 staat in de derde alinea:
“Wij vragen u om dit gesprek straks (en niet nu al) te voeren (…). Het gaat hierbij
onder meer om: de bouwkundige staat van het Zusterhuis en de Tweede Chirurgische
kliniek, (…)”.
Dit punt willen wij nu al dringend onder uw aandacht brengen.
1
Vanaf 2002 hebben wij het stadsdeel Centrum diverse keren verzocht actie te
ondernemen vanwege de bouwkundige staat van het Zusterhuis en de Tweede
Chirurgische Kliniek. In 2005 hebben wij een rapportage over de bouwkundige staat
laten maken, deze wordt bijgevoegd. Zie bijlage 1.
In 2006 schreef het Dagelijks Bestuur ons: ” Het Dagelijks Bestuur is van mening dat
de staat van de panden in de huidige situatie niet zodanig is dat dit een aanschrijving
rechtvaardigt. (…) “ De bouwtechnische kwaliteit van de complexen zal tot aan een
eventuele start van de werkzaamheden blijvend in de gaten worden gehouden door
Bouwtoezicht van het stadsdeel. Indien de bouwtechnische situatie hiertoe aanleiding
geeft zal vanzelfsprekend worden opgetreden.” Zie bijlage 2.
In Folia en het Parool dd. 20 mei en 18 mei jl. staat” De scheuren zitten in de muren,
balkons zijn inmiddels verboden terrein (…)”.
Vanwege de hoge urgentie vragen wij u snel tot handelen over te gaan. Indien de
bouwtechnische staat hiertoe aanleiding geeft op te treden en de Universiteit van
; Amsterdam met grote spoed aan te spreken op haar plicht om de monumenten in goede
staat te brengen, achterstallig onderhoud uit te voeren en waarnodig te restaureren.
Resumerend
Wij verzoeken de deelraad om
- het Dagelijks Bestuur te adviseren niet in hoger beroep te gaan;
- niet in te gaan op het verzoek van de Universiteit van Amsterdam om nadere
motieven aan te voeren;
-__op korte termijn in overleg te treden met de Universiteit van Amsterdam voor
het opstellen van een plan dat uitgaat van behoud in plaats van sloop van de
beschermde rijksmonumenten op het Binnengasthuisterrein; :
-__op korte termijn samen met de Universiteit van Amsterdam naar een
alternatieve locatie te zoeken voor de vestiging van een universiteits
bibliotheek en
de Universitreit van Amsterdam aan te spreken op haar verantwoordelij kheid
om de twee rijksmonumenten op het Binnengasthuisterrein, te weten de
Tweede Chirurgische Kliniek en het Zusterhuis, goed te onderhouden,
achterstallig onderhoud weg te werken en waar nodig restauraties uit te voeren.
In afwachting van een spoedige reactie,
Met vriendelijke groet,
s , . Ù 4
Á
2 werkgroep restauratie |
A e
‘Bee 1 |
Vecds acres dd. ev.s-
Globale bouwkundige opname Be
Tweede rr Kliniek (Poggenbeek, 1897)
en Zusterhuis (Poggenbeek, 1897)
Binnengasthuisterrein, Amsterdam
Nanette de ‚ restauratie-architect
21 ecanber DO
De bouwkundige staat van het casco van de chirurgische kliniek is redelijk tot goed. Bijzonder
is dat de oorspronkelijke houten ramen en kozijnen, inclusief het beslag, nog aanwezig zijn in
dit gebouw. Het schilderwerk is echter in zeer slechte staat en dient nodig vervangen te
worden. Op de bovenste verdiepingen zijn al op enkele plaatsen onderdorpels doorgerot.
Als dit schilderwerk niet op korte termijn wordt aangepakt zullen deze waardevolle onderdelen
van het monument verloren gaan. De schilderachtige dakkapellen en gootlijsten zijn nog
kwetsbaarder in weer en wind en voor hun bouwkundige staat valt te vrezen.
De karakteristieke gietijzeren/smeedijzeren balkons aan de achterzijde van het gebouw, in
totaal 3 stuks, verkeren in slechte staat. De a je balkconstructie is md aen en dient
op een aantal plaatsen vervangen te worden. De overige onderdelen als hekwerk etc. kunnen
behandeld worden en daarmee behouden blijven.
Ook het oorspronkelijke voegwerk is nog aanwezig en op een beperkt aantal plekken op
begane grond niveau hersteld. Op het eerste zicht ziet het voegwerk er redelijk uit. Pas op
een steiger kan de de werkelijke staat van het voegwerk en decoratief metselwerk
beoordeeld worden. In de westgevel is een scheur in het metselwerk zichtbaar die
onderzocht dient te worden.
De inwendige structuur (corridorsysteem) van het ziekenhuis met gangen waaraan ziekenzalen
en andere vertrekken is nog intact en herkenbaar. In het interieur zijn een aantal waardevolle _
oorspronkelijke onderdelen te zien: o.a. trappen en hekwerk, houten bank op bn ln lage
wasbakken, etc. De operatie- en collegezaal is nog aanwezig maar kon niet worden bezocht.
Het dak is niet bekeken.
Algemeen Zusterhuis
De bouwkundige staat van het casco van het zusterhuis is goed. Hier is het schilderwerk
duidelijk in betere staat dan bij de chirurgische kliniek. Op de ee grond zijn een aantal
ramen vervangen door nieuwe houten ramen met isolatieglas. De inwendige structuur van
middengang met aan weerszijden kleine kamers en aantal zalen is nog intact en herkenbaar.
Ook hier zijn nog een aantal oorspronkelijke waardevolle elementen in het interieur te zien:
plaquette bij ingang, etc. Het dak is niet bekeken.
Brouwersgracht 118 b www.werkgroeprestauratie.nl
1013 HA Amsterdam [email protected]
tel +31.20.4206888 Postbankrekening 7455295
fax +31,20,6243831 BTW NL 8100.65.228.B.01
Hezoekadres p VERAENDRNGEREEREN TAC
Amstel 1 Stadsdeel Centrum
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 x% Sector Bouwen en Wonen  C On
1000 AE Amsterdam Afdeling Hoofd Handhaving, rayon Stadshart hm
Telefoon 020 552 4444 x% Ld
Fax 020 552 4433 Recas adwes dd 2s-5,U
www. centrum.amsterdam.nl ( Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam . ® 6
Vereniging VOL BG
t.a.v. de heer J. Smiers
Oudezijds Achterburgwal 212
‘ 1012 DX Amsterdam
Datum 22 mei 2006
Ons kenmerk 06/595
Uw kenmerk
Behandeld door Mw. E. van Kessel
Doorkiesnummer 020 552 4538
Faxnummer 020 552 4227
Bijlage En
Onderwerp raadsadres inzake gebouwen Universiteit van Amsterdam op het Binnengasthuisterrein
Ë ve Geachte heer Smiers,
Op 20 januari 2006 heeft u een raadsadres gestuurd met betrekking tot panden van de
Universiteit van Amsterdam op het Binnengasthuisterrein. Op 28 februari jl. heeft u als
aanvulling op deze brief een tweede raadsadres gestuurd.
Op 23 januari 2006 is in de vergadering van de stadsdeelraad besloten uw raadsadres in
handen te stellen van het Dagelijks Bestuur ter afdoening, waarbij het concept-antwoord
wordt behandeld in de Commissie Bouwen en Wonen. Beide raadsadressen worden door
het Dagelijks Bestuur in één brief beantwoord. Een afschrift van het antwoord wordt ook
aan de Universiteit van Amsterdam gezonden.
In uw raadsadressen vraagt u het stadsdeel om de Universiteit van Amsterdam (U.v.A.)
erop te wijzen dat beide monumenten in goede staat moeten worden gehouden c.q.
7 gebracht worden. In uw brief van 20 januari 2006 verzoekt u het stadsdeel daarnaast een
gedetailleerde beschrijving te laten maken van de monumenten (het Voormalig Zusterhuis
en de Tweede Chirurgische Kliniek).
Op 17 mei '06 is de conceptbeantwoording van het Dagelijks Bestuur uw raadsadressen
behandeld in de commissie Bouwen, Wonen, Stedelijke Ontwikkeling. Naar aanleiding
van deze behandeling is de conceptbeantwoording hieronder enigzins aangepast.
De bouwtechnische staat van de panden
In uw brief van 28 februari ‘06 maakt u melding van het feit dat de Universiteit van
Amsterdam besloten heeft de eerste en tweede verdieping van beide complexen te sluiten
5 Ì Het stadsdeel Amsterdam-Centrum is bereikbaar per tram (lijnen 9 en 14) of metro (lijnen 51, 53 en 54),
8 halte Waterlooplein.
19 mei 2006 Gemeente Amsterdam :
06/595 Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
per 1 augustus a.s. Uitsluitend de begane grond en de parterre zouden in
overeenstemming met de brandweer- veiligheidsnormen worden gebracht.
De Universiteit heeft het stadsdeel, in tegenstelling tot eerdere berichten, inmiddels
meegedeeld dat zij een gebruiksvergunning voor alle verdiepingen heeft aangevraagd en
binnen afzienbare tijd met de werkzaamheden (o.a. het brandveilig maken) hoopt te
kunnnen starten. Langdurige leegstand van de bovenetages is daarmee van de baan.
ref Dagelijks Bestuur is van mening dat de staat van de panden in de huidige situatie niet
zodania is dat dit een aanschrijvina rechtvaardiat.
Voorts is de aanvraag-Monumentenvergunning inmiddels ingediend. De eventuele sloop-
en bouwwerkzaamheden kunnen pas van start gaan nadat de bezwaar- en
beroepsprocedures, die in het kader van de aanvraag Monumentenvergunning gestart
worden, zijn afgerond.
De bouwtechnische kwaliteit van de complexen zal tot aan een eventuele start van de
werkzaamheden blijvend in de gaten worden gehouden door het Bouwtoezicht van het
stadsdeel. Indien de bouwtechnische situatie hiertoe aanleiding geeft zal vanzelfspreken
worden opgetreden. Dit heeft de portefeuillehouder Bouwen en Wonen tijdens
eerdergenoemde commissievergadering nogmaals benadrukt.
Beschrijving van de monumenten
In uw brief van 20 januari '06 verzocht u het stadsdeel om een gedetailleerde omschrijving
te laten maken van zowel het Voormalige Zusterhuis als de Tweede Chirurgische Kliniek.
Zoals u wellicht weet is er een beschrijving aanwezig. Deze zullen wij u, mogelijk ten
overvloede, toesturen. Het Dagelijks Bestuur vertrouwt voor een accurate beschrijving op
de kennis en kunde van het bureau Monumenten en Archeologie. Het Dagelijks Bestuur
zal dus geen uitgebreidere beschrijving taten maken.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Centrum
SA
: Hanneke Groensmit Els Ip
secretaris voorzitt®
2
| Raadsadres | 5 | val |
x% Gemeente
Amsterdam
% Zuidoost
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost
Datum : dinsdag 28 november 2023
Aanvang - 19.00 UUr
Locatie : raadzaal (2°** verdieping), Anton de Komplein 150
Voorzitter : Neumine Marshall
Secretaris : Jochem Oostveen
Agenda
1. Opening en vaststellen agenda 19.00
2. Bewoners aan het woord 19.05
3. Mededelingen 19.15
4. Vaststellen (concept) besluitenlijst 7 november 2023 19.20
5. a. Mondelinge vragen 19.25
-__Dhr. Idsinga (PvdA)
b. Moties
6. Ingekomen stukken 19.55
BESPREEKPUNTEN
Gevraagde adviezen
7. _Gebiedsopgaven Zuidoost (bespreken) 20.00
8. _ Vaststelling concept-ontwerpbesluit wijziging welstandkader centrum
Reigersbos (bespreken) 20.30
g. _Locatiekeuze OBA NEXT (bespreken) 20.45
Ongevraagde adviezen
10. Verbetering lokale democratie/ mw. Lugman (vaststellen) 21.15
11. Rondvraag en sluiting 21.20
Ter kennisname:
Toezeggingenlijst SDC november 2023
| Agenda | 1 | train |
Nummer _BD2010-007641 x Gemeente Amsterdam OZK
Dreche directie sb h Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en
lenst dienst maatsc % Recreatie, Kunst en Cultuur, Monumenten en Lokale Media
ontwikkeling %
Ter kennisneming voor de commissievergadering
van 8 december 2010
Portefeuille 17
Agendapunt TKN 1
Datum besluit B&W 23 november 2010
Onderwerp
Beantwoording raadsadres kernprocedure 1
De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van
de beantwoording van het raadsadres kernprocedure 1 ingediend op 8 september
2010 en hiermee het raadsadres als afgehandeld te beschouwen
Wettelijke grondslag
Gemeentewet art 169 inzake informatieplicht college
Bestuurlijke achtergrond
Dit raadsadres is ingediend op 8 september 2010 en wordt met bijgevoegde brief van
wethouder Asscher afgehandeld
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Stukken
Meegestuurd Brief van wethouder Asscher aan schrijver van het raadsadres
Brief d.d.
Ter inzage gelegd n.v.t.
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
DMO H.Blommers 251838 1/[email protected]
1
| Raadsadres | 1 | train |
Van: Andrea Aquina
Verzonden: dinsdag 11 maart 2014 16:21
Aan:
Onderwerp: openingstijden zwembaden in Amsterdam
Geachte mevrouw ,
Op 6 maart 2014 ontving ik uw e-mailbericht van 3 maart 2014 met betrekking tot de
mogelijkheden voor recreatief zwemmen in Amsterdam. Op dit moment hebben de
Amsterdamse zwembaden contracten met het stadsdeel waarin zij zijn gelegen. In die
contracten is geformuleerd hoeveel ruimte er geboden moet worden voor alle verschillende
zwemmogelijkheden, van verenigingszwemmen, leszwemmen, banenzwemmen,
babyzwemmen etc tot recreatief zwemmen voor iedereen. De uitvoering daarvan regelt elk
zwembad zelf. U kunt uw wensen dus ook bespreken bij het zwembad zelf.
Op de website www.zwembad-amsterdam.nl kunt u van alle Amsterdamse zwembaden de
gedetailleerde openingsuren vinden. Op dit moment zijn met name de recreatiebaden van het
De Mirandabad tamelijk ruim geopend voor recreatiezwemmen. Ook het Floraparkbad in
Noord is dit gehele jaar nog geopend, en begin 2015 zal ter vervanging het nieuwe
Noorderparkbad opengaan aldaar, waar heel mooie voorzieningen voor recreatief zwemmen
gerealiseerd zullen worden.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en wens u en uw kleinkinderen
uiteraard nog veel zwemplezier, ook in de Amsterdamse zwembaden!
Met vriendelijke groet,
Andrea Aquina
Senior beleidsadviseur, Afdeling Sport
Gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke ontwikkeling
M 06 2385 2751
[email protected]
Aanwezig: ma, di, do en vr
Jodenbreestraat 25, Postbus 1840, 1000 BV Amsterdam
Op dit bericht is een proclaimer van toepassing:
amsterdam.nl/proclaimer
stem 19 maart ®
amsterdam.nl/stemwijzer
| Raadsadres | 1 | train |
VN2023-022174 G Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
irecti emeente '
oere Openbare % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, AZ
rde en Veiligheid X Amsterdam
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 8
Datum besluit 19 september 2023
Onderwerp
Raadsbrief programma Radicalisering en Extremisme
De commissie wordt gevraagd
1. Kennis te nemen van de raadsbrief over de koerswijziging van het programma Radicalisering
en Extremisme (bijlage 1).
2. Kennis te nemen van het bijbehorende informatiebeeld Radicalisering en Extremisme, wat
zowel als openbare bijlage (bijlage 2) als vertrouwelijke bijlage (bijlage 3) is toegevoegd.
3. Kennis te nemen van de door het college van B en W opgelegde geheimhouding voor een
periode van vijf jaar (19 september 2028) op de vertrouwelijke versie van het Informatiebeeld
Radicalisering en Extremisme (bijlage 3) op grond van artikel 87 Gemeentewet jo. Artikel 5.1
lid 2 sub e WOO. De geheimhouding wordt opgelegd vanwege de naar personen herleidbare
passages.
4. Kennis te nemen van de resultaten van het vragenlijstonderzoek onder Amsterdamse
professionals (bijlage 4).
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Artikel 87 Gemeentewet jo. Artikel 5.1 lid 2 sub e WOO
Bestuurlijke achtergrond
In 2019 heeft de burgemeester de uitgangspunten voor het radicaliseringsbeleid opnieuw
uiteengezet. Sindsdien wordt de gemeenteraad ieder half jaar geïnformeerd over de
werkzaamheden van het programma Radicalisering en Extremisme. In de bijgevoegde brief
schetsen we zoals gebruikelijk eerst de belangrijkste ontwikkelingen per extremistische stroming in
Nederland en Amsterdam en voorzien we deze van duiding. Vervolgens beschrijven we de dilemma's
voortkomend uit het veranderde dreigingsbeeld en doen we tenslotte een aantal voorstellen om hier
goed op in te spelen.
De problematiek van radicalisering en extremisme is de afgelopen jaren sterk veranderd wat
vraagt om een herziening van het beleid. Daarom wordt het raad gevraagd kennis te nemen van de
voorgestelde koerswijziging van het programma Radicalisering en Extremisme. Met de beschreven
wijzigingen kan het programma inspelen op de huidige uitdagingen en blijven we werken aan een
veerkrachtige en veilige stad, waarin idealen nagestreefd worden met democratische middelen.
Reden bespreking
NVT
Uitkomsten extern advies
Voordracht voor de Commissie AZ van 5 oktober 2023.
Gegenereerd: vl.4 1
VN2023-022174 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Directie Openbare 9 Amsterdam ee jn
On. Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Ordeen Veiligheid €
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Ter kennisneming
Geheimhouding
Het informatiebeeld is zowel als openbare bijlage (bijlage 2) als vertrouwelijke bijlage (bijlage 3)
toegevoegd. Veruit de meeste informatie in het informatiebeeld Radicalisering en Extremisme is
afkomstig vit openbare bronnen. Echter, omdat ook informatie uit de integraal Persoonsgerichte
Aanpak —-Radicalisering is meegenomen kan dit mogelijk herleidbaar zijn naar personen. Eris
daarom gekozen om voortaan, conform de WOO en de AVG, geheimhouding op te leggen op de
passages die mogelijk herleidbaar zijn naar specifieke personen op grond van artikel 87 van de
gemeentewet juncto WOO art. 5.1 lid 2 sub e (eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer). De
passages die het betreft zijn in de vertrouwelijke versie (bijlage 3) grijs weergegeven. Het is dus niet
toegestaan de informatie in deze passages te delen of op een andere manier naar buiten te brengen.
De geheimhouding is opgelegd voor een periode van 5 jaar.
Uitgenodigde andere raadscommissies
NVT
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Bijlage 1 raadsbrief programma radicalisering en extremisme najaar
AD2023-076217
2023.pdf (pdf)
AD2023-076219 Bijlage 2 - Informatiebeeld RE juni 2023_ OPENBAAR. pdf (pdf)
AD2023-076220 Bijlage 4 - Rapportage vragenlijstonderzoek spanningen, radicalisering en
extremisme 2023.pdf (pdf)
AD2023-076222 Commissie AZ (a) Voordracht (pdf)
GEHEIM - Bijlage 3 - Informatiebeeld RE juni 2023_ VERTROUWELIJK. pdf
AD2023-076221
(pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Openbare Orde en Veiligheid, secretariaatoov@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam FI N
% Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
% Agenda, donderdag 3 november 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer,
Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Tijd 13:30 tot 17:00 uur en indien nodig van 19:30 tot 22:30 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslagen van de openbare vergadering van de commissie Financiën
(FIN) van 29.09.2016 en van de gecombineerde vergadering AZ/FIN van
13.10.2016.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieFIN @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
e _ Actualiteit van de leden Boutkan (PvdA) en Ernsting (GL) inzake Zwartboek Flexwerk.
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam Fl N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen,
Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Agenda, donderdag 3 november 2016
Financiën
11 Intrekken heffingsverordening 2016 begraafplaatsen en crematoria gemeente
Amsterdam met bijbehorende tarieventabel en vaststellen heffingsverordening
2017 begraafplaatsen en crematoria gemeente Amsterdam met bijbehorende
tarieventabel Nr. BD2016-008578
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 09.11.2016).
12 Intrekken van de Verordeningen op de heffing en invordering van de
precariobelasting 2016 en vaststellen van de Verordening op de heffing en
invordering van de precariobelasting 2017 Nr. BD2016-015210
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 09.11.2016).
13 Wijzigen van de Verordening op de vermakelijkhedenretributie te water 2013 Nr.
BD2016-013692
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 09.11.2016).
14 Stand van zaken programma Doorontwikkeling Financiële Administratie Nr.
BD2016-014705
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
15 Voortgangsrapportage Financiën Op Orde Nr. BD2016-012998
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Waterbeheer
16 Intrekken van de verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2016 en vaststellen
van de verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2017 Nr. BD2016-014923
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 09.11.2016).
17 Intrekken van de verordening Binnenwatergeld Beroepsvaart 2015 en vaststellen
van de Verordening Binnenwatergeld Beroepsvaart 2017 Nr. BD2016-014920
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 09.11.2016).
2
Gemeente Amsterdam FI N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen,
Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Agenda, donderdag 3 november 2016
18 Wijzigen van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden
Nr. BD2016-012236
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 09.11.2016).
19 Vaststellen van een Verordening tot wijziging van de Verordening
Huisaansluitingen Afvalwater Amsterdam 2012; vaststellen tarieven per 1 januari
2017 Nr. BD2016-014820
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 09.11.2016).
20 Aanpassingen beleid voor exploitatie- en ligplaatsvergunningen
passagiersvervoer onder 14 meter Nr. BD2016-014989
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
21 Beantwoording raadsadres inzake ontheffing voor fietsers met een beperking in
de Amsterdamse Waterleidingduinen Nr. BD2016-014601
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De raadsadressant is hierbij uitgenodigd.
e _Eennietgeanonimiseerde versie van het raadsadres ligt in de leeskamer raad.
22 Brief aan de commissie Financiën over toezicht en handhaving op het
Amsterdamse binnenwater Nr. BD2016-014992
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Gemeentelijk Vastgoed
23 Kredietaanvraag RCC Nr. BD2016-014735
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 09.11.2016).
BESLOTEN DEEL
3
| Agenda | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 26 januari 2022
Ingekomen onder nummer 9
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Flentge, A.L. Bakker en Kuiper inzake meer balans voor
het Westerpark, terug naar 100 evenementdagen.
Onderwerp
Motie meer balans voor het Westerpark
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het evenementenbeleid en de stadsdeeladviezen
Overwegende dat:
- De druk op het Westerpark met 123 evenementdagen zeer hoog is en de groene rust van
het park sterk onder druk staat;
- Het advies van het Dagelijks Bestuur in West mede voortkomt uit de programmaraad
Westerpark, waarin bewoners, culturele instellingen, ondernemers, stadsdeelcommissie
en dagelijks bestuur vitgebreid met elkaar hebben gesproken en tot een gedragen
compromis zijn gekomen.
- Het stadsdeel West zich heeft vitgesproken voor maximaal 100 evenementdagen in het
Westerpark in de verdeling 6 grote, 14 middelgrote en 80 kleine evenementdagen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
- In lijn met het advies van het Dagelijks Bestuur van stadsdeel West het aantal
evenementendagen in het Westerpark terug te brengen naar 100 dagen;
- De locatieprofielen nog voor de zomer van 2022 op die wijze aan te passen;
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
- Zelf in gesprek te gaan met buurtbewoners over de ervaringen met participatie en de
wens bredere criteria (‘knoppen’) te formuleren voor een ‘evenement, zoals de program-
maraad Westerpark heeft aangegeven.
Indieners
E.A. Flentge
A.L. Bakker
T. Kuiper
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit D B = AB
Registratienummer Z-17-36336 / INT-17-12519
Afdeling Bestuur en Organisatie
Onderwerp
Adviesaanvraag “Stedelijk Kader voor particuliere transformaties”
Portefeuille Gebiedsontwikkeling
DB lid Thijs Reuten
Gebied Heel oost
Datum DB 12 september 2017
Datum AB voorbereidend 19 september 2017
Datum AB besluitvormend -
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Timothy Veenboer
t.veenboer@&amsterdam.nl
06 5310 6261
*ZOO0O3D1553rFOA# Paginas van 4
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
1. inte stemmen met het conceptadvies van het Algemeen Bestuur aan Grond en
Ontwikkeling.
2. het conceptadvies consulterend te bespreken met het AB, waarna afhandeling door
het DB.
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. inte stemmen met het conceptadvies van het Algemeen Bestuur aan Grond en
Ontwikkeling.
2. verdere afhandeling door het DB uit te laten voeren.
Ondertekening
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
namens hen,
het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van 4
Bevoegdheid
<invullen nummer en omschrijving vit Mandaatregister behorend bij het mandaatsbesluit
slgemeen bestuur stadsdeel Oost . Vermeld daarbij of het een mandaat of ondermandaat
Bestuurlijke achtergrond
<invullen, kort en bondig>
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
<invullen indien van toepassing>
Argumenten
<invullen indien van toepassing>
Kanttekeningen
<invullen indien van toepassing>
Risico's / Neveneffecten
<invullen>
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau <invullen>
Financiën <invullen>
Communicatie <invullen>
Overige <invullen indien van toepassing>
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? <jafnee> Indien ja, <structureel / incidenteel> (hieronder nader specificeren)
Indien ja, dekking aanwezig? _<jafnee/n.v.t> Indien nee, hieronder dekking aangeven
Indien ja, welke kostenplaats?
Toelichting <invullen indien van toepassing>
Voorlichting en communicatie
<invullen>
Uitkomsten inspraak
<invullen>
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
<invullen>
Pagina 3 van 4
Geheimhouding
<invullen en indien van toepassing, motiveren o.g.v. art. 10 Wob>
Einde geheimhouding <datum invullen>
Stukken
Meegestuurd <invullen>
Ter inzage gelegd <datum invullen>
Parafen
Manager Portefeuillehouder
<naam manager> <naam portefeuillehouder>
Besluit dagelijks bestuur
<conform; aangehouden etc.>
Pagina 4 van 4
| Besluit | 4 | test |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2021
Nummer SV 43
Datum indiening 24 april 2019
Datum akkoord 22 februari 2021
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het voormalig lid Taimounti inzake
Poolse arbeidsmigranten die ‘s nachts werken in Amsterdamse supermarkten
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De Telegraaf meldde dat Amsterdamse supermarkten na sluitingstijd, in de
nachtelijke vren, voornamelijk Poolse arbeidsmigranten aan het werk zetten om de
schappen bij te vullen.* Dit roept vragen op, want in de afgelopen jaren is gebleken
dat (Poolse) arbeidsmigranten zeer gevoelig zijn voor uitbuiting.* 345 Met name de
combinatie nachtwerk en supermarkten baart ons zorgen.® De fractie van DENK
verzoekt het college daarom om deze omstandigheden grondig te onderzoeken.
Gezien het vorenstaande heeft voormalig lid Taimounti, namens de fractie van DENK,
op grond van toenmalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Martens van
23 april 2019 (nr. 1387.19), namens de fractie van de VVD — aan het college van burgemeester
en wethouders gesteld:
Vooraf aan de beantwoording van de schriftelijke vragen
Voordat de gestelde vragen hieronder worden beantwoord, willen we allereerst
welgemeende excuses maken voor de lange tijd dat de beantwoording op zich heeft laten
wachten. Dit kent verschillende redenen, waarvan de belangrijkste zijn: de samenhang met
diverse andere moties en schriftelijke vragen over de situatie van arbeidsmigranten en de
afstemming tussen de verschillende betrokken directies die dit heeft gevraagd.
Om de verschillende moties en schriftelijke vragen ook in samenhang met elkaar te kunnen
uitwerken is ervoor gekozen om een gezamenlijk gedragen ‘Meldpunt misstanden
buitenlandse werknemers’ op te richten zoals de raad heeft opgeroepen met motie 1258. De
totstandkoming van dit meldpunt heeft helaas meer tijd gevergd dan gehoopt. Met het nu
operationeel hebben van dit meldpunt denken we vervolgens meer tegemoet te kunnen
komen aan de oproep van de schriftelijke vragen zoals deze door lid Taimounti zijn gesteld.
Bij de beantwoording hieronder zal een en ander verder worden verklaard.
* https://www.telegraaf.nl/nieuws/3468838/vvd-werklozen-moeten-vakken-gaan-vullen
2 https://www strijdkreet. nl/artikel/hoe-polen-in-nederland-worden-vitgebuit
3 https://www.parool.nl/binnenland/een-pool-moet-vooral-niet-zeuren-a4344732/
& https://www.trouw.nl/home/-poolse-werknemer-in-nederland-nog-altijd-uitgebuit-—a8cc588f/
5 https://www.telegraaf.nl/nieuws/105015s/roofbouw-in-de-kassen
8 https://www.groene.nl/artikel/callgirl-voor-albert-heijn
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Aeg sv Gemeenteraad R
Datum 22 februari 2021 Schriftelijke vragen
Vraag 1:
Is het college bereid om de omvang van deze situatie in kaart te brengen? Met andere
woorden, hoeveel supermarkten maken 's nachts gebruik van arbeidsmigranten om de
schappen bij te vullen? Vanwaar zijn deze arbeidsmigranten afkomstig? Hoe blijft het college
op de hoogte van mogelijke misstanden?
Vraag 2:
Om welke uitzendbureaus gaat het? Is het college bereid om te onderzoeken of deze
uitzendbureaus voldoen aan de relevante keurmerken? Denk aan het Stichting Normering
Arbeid-keurmerk of de Stichting Naleving Cao's voor Uitzendkrachten? En daarbij te
onderzoeken in hoeverre deze uitzendbureaus in het verleden zich schuldig hebben gemaakt
aan uitbuiting van arbeidsmigranten (door bijvoorbeeld deze informatie op te halen bij de
Inspectie SZW)?
Antwoord vragen 1 en 2:
De door vragenstellers aangehaalde signalen over misstanden met arbeidsmigranten in
supermarkten, baren het college grote zorgen. Vooral ook doordat het hier om een groep
gaat die vaak niet of slechts in beperkte mate op de hoogte is van rechten die werknemers
hebben en/of in staat is van deze rechten gebruik te maken.
Ten aanzien van hoe het er op de werkvloer voorstaat met de naleving van de rechten van
werknemers in het algemeen dan wel onder een specifieke cao, ziet het college niet direct
een rol voor zich weggelegd. Dit geldt ook ten aanzien van eventuele misstanden bij
vitzenders en of vitzenders een ‘verleden’ hebben betreffende arbeidsuitbuiting van
arbeidsmigranten.
Zaken aangaande bedrijfsvoering en bedrijfsomstandigheden bij een
onderneming/organisatie zijn primair belegd bij met name vakbonden en de Inspectie SZW.
We zijn wat dat aangaat afhankelijk van de signalen die hierover door anderen (als
werknemers zelf, vakbonden, media, etc.) worden afgegeven.
Wanneer verontrustende signalen over o.a. werkomstandigheden worden ontvangen,
onderhouden we steeds korte lijnen met vakbonden en de Inspectie SZW zodat zij hun taken
goed kunnen oppakken. De start van het ‘Meldpunt misstanden buitenlandse werknemers’
vanaf januari 2021 zal ons hier ook bij helpen. De uitvoerende organisatie Fairwork
onderhoudt nauwe contacten met onder meer de Inspectie SZW, vakbonden en talloze
migrantenorganisaties. Zie ook de beantwoording bij de vragen 3 en 4.
Vraag 3:
Stichting Advies voor Polen is één van de belangenbehartigers van de Poolse immigranten in
Nederland. Kan het college navraag doen bij deze organisatie over de werkomstandigheden
van Poolse arbeidsmigranten die 's nachts werken bij Amsterdamse supermarkten? Indien er
sprake is van arbeidsuitbuiting: is het college bereid om deze informatie te delen met de
Inspectie SZW?
Vraag 4:
Hoe staat het met het gemeentelijk meldpunt arbeidsuitbuiting? Is dit al gestart? Hoeveel
meldingen zijn er binnengekomen? Zijn er ook meldingen van (Poolse) arbeidsmigranten?
Antwoord vragen 3 en 4:
Geregeld berichten media, sociale partners en (publieke) inspectiediensten over misstanden
op het gebied van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en huisvesting waarmee
arbeidsmigranten te maken hebben. De gemeenteraad heeft hier in de afgelopen jaren ook
enkele moties en schriftelijke vragen over ingediend. Beantwoording van en
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Aeg sv Gemeenteraad R
Datum 22 februar 2021 Schriftelijke vragen
tegemoetkoming aan de verschillende vragen en initiatieven kon niet losgezien worden van
elkaar, daar zij veel over dezelfde problematiek dan wel dezelfde doelgroepen gaat/ging.
Het heeft hierdoor helaas meer tijd dan gehoopt gekost om samenhang in aanpak en
financiering te realiseren.
Bij de verschillende moties en vragen vanuit de gemeenteraad was onder andere de oproep
aan het college om in een meldpunt voor buitenlandse werknemers (zie: motie 1258
‘Meldpunt misstanden buitenlandse werknemers’) te voorzien. Deze is als basis genomen
om veel van de problematiek en gevraagde acties te kunnen oppakken.
Een tweejarige pilot is opgezet voor dit meldpunt, welke zal worden uitgevoerd door de
stichting FairWork. Kern van de pilot met FairWork is:
. Versterken van informatievoorziening over arbeidsrechten specifiek voor
migranten, aan zowel doelgroep als organisaties die de doelgroep ondersteunen;
. Actieve outreach naar arbeidsmigranten met een kwetsbare arbeidspositie met de
boodschap dat zij klachten bij FairWork kunnen melden;
. Ondersteuning van arbeidsmigranten in Amsterdam die kwetsbaar zijn voor
uitbuiting;
. Bespreken en aankaarten van aandachtspunten met relevante stakeholders. Gaten
in het beleid of de ondersteuning worden ‘systemisch’ aangepakt door samenwerkende
partijen.
De stichting FairWork werkt samen met een uitgebreid netwerk van migranten informatie
punten (mip’s) en zelforganisaties in Amsterdam en regio. Zo ook met o.a. Advies voor
Polen en de Bulgaarse School. Deze organisaties verwijzen mensen door naar FairWork,
omdat zij zelf van onvoldoende omvang zijn dan wel de professionaliteit en kennis missen
om de geschikte ondersteuning te kunnen bieden.
Daarnaast werkt FairWork nauw samen met de Inspectie SZW (wetende Sociale Inlichtingen
en Opsporingsdienst / SIOD en Arbeidsinspectie), Koninklijke Marechaussee,
Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM) en de politie als het gaat om de
signalering en erkenning van slachtoffers van arbeidsuitbuiting.
Het meldpunt voor arbeidsmigranten is eind januari 2021 door Fairwork opgestart. Periodiek
zullen zij rapporteren over hun resultaten en ervaringen, waarna ook de raad hiervan op de
hoogte zal worden gebracht.
Vraag 5:
Het is bekend dat de (Poolse) arbeidsmigranten vaak niet op de hoogte zijn van hun rechten
als werknemer. Vaak ligt de taalbarrière hier ten grondslag aan.
a. Welke acties onderneemt de gemeente momenteel om de groep Oost-Europese
arbeidsmigranten te wijzen op hun rechten?
b. Is het college bereid om op zoek te gaan naar andere manieren om hen te bereiken?
Bijvoorbeeld via het Stadsloket, wanneer (Poolse) arbeidsmigranten langskomen voor hun
eerste inschrijving of voor het verkrijgen van een BSN? En eventueel in hun moedertaal
aangezien de arbeidsmigranten meestal niet Engels of Nederlands spreken?
3
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Aeg sv Gemeenteraad R
Datum 22 februar 2021 Schriftelijke vragen
Antwoord vraag 5:
Als antwoord op het actief wijzen op hun rechten van arbeidsmigranten, zal het ‘Meldpunt
misstanden buitenlandse werknemers! worden ingezet. Het meldpunt zal specifieke
informatie over rechten van arbeidsmigranten geven, gebruikmakend van hun kennis en hun
netwerk vanuit o.a. vakbonden en SZW dan wel naar hen doorverwijzen.
Het vastgestelde beleid Dienstverlening van de Gemeente Amsterdam stelt dat bezoekers
van alle dienstverleningskanalen van de Gemeente Amsterdam (Stadsloketten, 14020 en
online) standaard worden geholpen in het Nederlands of Engels. Hoofdzakelijke reden
hiervoor is dat op deze manier de gesprekken met bezoekers transparant blijven daar
medewerkers begrijpen waar collega's met bezoekers mee bezig zijn.
Mochten medewerkers bij bijv het Stadsloket er met een bezoeker niet vit komen in het
Nederlands of het Engels, dan wordt gevraagd of hij/zij kan terugkomen met een
kennis, familielid of een tolk die wel een van deze talen beheerst. Vanuit de gemeente
Amsterdam bestaan daarnaast (bij uitzondering) mogelijkheden om gebruik te maken van
tolken en/of tolkentelefoons.
Vanuit medewerkers bij de dienstverleningskanalen is niets bekend over mogelijke
problemen of onoverkomelijkheden in het contact met anderstalige bezoekers, vanwege het
hanteren van de hier beschreven dienstverlening.
Vraag 6:
Supermarkten nemen doorgaans alleen jongeren aan als vakkenvuller. Dat zou mogelijk een
rol kunnen spelen in het tekort. Is het college bekend met de omvang van het tekort voor de
Amsterdamse supermarkten bij het vinden van vakkenvullers? Is bij het college ook bekend
naar welke leeftijdsgroepen deze supermarkten op zoek gaan? Zijn het bijvoorbeeld alleen
maar jongeren of ook wel oudere werknemers?
Vraag 7:
Het Tweede Kamerlid Dennis Wiersma (VVD) stelde voor om bijstandsgerechtigden te
dwingen aan het werk te gaan als vakkenvuller en hen te korten op hun uitkering indien zij
dat niet doen. Hoe beoordeelt het college dit voorstel?
Antwoord vragen 6 en 7:
Navraag bij het Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam (WSP) leert dat er eigenlijk
continu vacatures vakkenvuller bij diverse supermarkten bestaan. Deze worden door
supermarkten en ook uitzenders gemeld zonder leeftijdsaanduiding. Anders zou het WSP
hen ook niet verder helpen aangezien het WSP de dienstverlening aanbiedt onder het
regime van het tegengaan van arbeidsdiscriminatie zoals vastgelegd in de ‘Non-
discriminatie code WSP Groot-Amsterdam’.
De praktijk laat zien dat deze vacatures vaak aantrekkelijker worden gevonden door
jongeren, daar het vaak om kortere contracten en weekendwerk gaat. Deze vacatures
bieden over het algemeen weinig perspectief op doorgroei, etc. en er is dan ook veel
doorstroom. Desalniettemin plaatst het WSP ook regelmatig werkzoekenden vit de
doelgroepen ouderen, arbeidsbeperkten en statushouders op vacatures voor vakkenvuller.
Zo zijn onder andere in het kader van Sociaal Werk al vele tientallen Amsterdammers bij
supermarkten aan het werk met ondersteuning vanuit de Participatiewet.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
4
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Afdeling sv Gemeenteraad
ummer 43 ve:
Datum 22 februari 2021 Schriftelijke vragen
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
Gemeente Amsterdam
8 Gemeenteraad R
3 Gemeenteblad ZN \
Motie (
Jaar 2018 Te
Afdeling 1
Nummer .
Publicatiedatum
Ingekomen onder
Ingekomen op
Behandeld op .
Status
nnn
Onderwerp
Motie van de leden Poot en-Boomsma inzake de actualiteit over politie-inzet tegen e
drugsbazen (Efficiënte inzet beschikbare politiecapaciteit)
rennen eere
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit inzake politie-inzet tegen drugsbazen:
Overwegende dat:
— Gemeentelijke handhavers via het principe informatie-gestuurd handhaven Ô
werken;
— Ook de politie middels dataverzameling voorspellend en reactief probeert op
te treden tegen criminaliteit;
— Op basis van beschikbare informatie, meldingen en data de inzet van
schaarse politiecapaciteit zo efficiënt mogelijk kan worden vormgegeven.
nnen nnen eene
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— In overleg met alle relevante partijen, waaronder politie, Openbaar Ministerie
en Justitie, te onderzoeken en inventariseren op welke manieren de
beschikbare politiecapaciteit zezeffieiëntemegelijk kan worden ingezet;
— Daarbij te leren van projecten op dit gebied in andere (Nederlandse) steden
î en de resultaten van het informatie-gestuurd handhaven binnen de RVE
Handhaving en Toezicht;
— De gemeenteraad over de uitkomsten te informeren.
nennen
De leden van de gemeenteraad /\ ‚ a
/ TD /. Ee
M.C.G. Poot 7 ID vl
/ Lr
D.T. Boomsma dt
À et
JI |
1
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1901
Ingekomen onder BO
Ingekomen op donderdag 7 november 2019
Behandeld op donderdag 7 november 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het lid Bloemberg-lssa inzake het investeringsbesluit Strandeiland
(IJburg tweede fase) 1e fase en landmaken 2e fase (meer sportvelden)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het investeringsbesluit Strandeiland (IJburg tweede fase)
1e fase en landmaken 2e fase (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1835).
Constaterende dat:
— Op Strandeiland maar twee sportvelden komen;
— Ergepland is om de overige sportvelden aan te leggen op het Buiteneiland, maar
dit project onzeker is;
— Ook de stadsdeelcommissie adviseert om meer sportvelden op Strandeiland te
reserveren.
Besluit:
Op pagina 14 de zin:
“Verder zullen twee tijdelijke sportvelden op de Muiderbuurt komen om direct de
sportbehoefte op te vangen.”
Te wijzigen in:
“Verder zullen twee tijdelijke sportvelden op de Muiderbuurt komen om direct de
sportbehoefte op te vangen. Daarnaast worden in de Baaibuurten twee sportvelden
aangelegd.”
Op pagina 18 de zin:
“Het dagelijks bestuur onderschrijft de behoefte aan sport maar neemt het advies
om meer sportvelden op Strandeiland niet over.”
Te wijzigen in:
“Het dagelijks bestuur onderschrijft de behoefte aan sport en neemt het advies om
meer sportvelden op Strandeiland aan te leggen over.”
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 30 maart 2021
Portefeuille(s) Kunst en Cultuur
Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani
Behandeld door Kunst en Cultuur, [email protected]
Onderwerp Steunplan kunst en cultuur
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over het steunplan van € 21,4 miljoen voor kunst en
cultuur.
De culturele sector is een wezenlijk onderdeel van wie wij zijn als stad. Of je nu woont om de hoek
van het Bijlmer Parktheater of het Leidseplein, of buiten Amsterdam: iedereen die deze stad
bezoekt of hier woont, kan volop genieten van de culturele rijkdom van Amsterdam. Kunst en
cultuur is zo belangrijk voor onze stad. Voor inspiratie, voor werk, voor onze economie, voor de
aantrekkelijkheid en de bezieling van Amsterdam.
De coronacrisis duurt nu ruim een jaar en heeft de cultuursector ernstige schade toegebracht en
voorgoed veranderd. Wat voor deze crisis nog zo vanzelfsprekend was, lijkt nu ver weg: een rijk en
veelzijdig kunst- en cultuuraanbod — zo kenmerkend voor onze stad — waar heel veel
Amsterdammers en bezoekers van genieten en waarmee heel veel mensen hun brood verdienen.
Inmiddels zitten we in de derde golf van besmettingen en nog steeds in een lockdown. Er zijn ook
lichtpuntjes voor de sector. Er wordt gevaccineerd waardoor een langzame heropening van de
samenleving en versoepeling van de coronamaatregelen dichterbij komen. De situatie in de sector
is echter nijpend en het herstel vereist een lange adem, naar verwachting tot eind 2023. Veel
podia, theaters en musea, veel gezelschappen, orkesten en individuele kunstenaars bevinden zich
in grote financiële problemen en hebben pijnlijke beslissingen moeten nemen.
Met dit steunplan geeft het college een vervolg aan eerdere ondersteuning van de sector, maar
ziet ook dat er nu meer nodig is. Alleen financiële ondersteuning is niet genoeg om de
cultuursector overeind te houden en te helpen om toekomstbestendig te worden. Eris heel veel
tegelijk nodig en daarom hebben we gekozen voor een breed steunplan met verschillende
programmalijnen waarbij verschillende onderdelen van de gemeente en externe partners
betrokken zijn (bijlage 1). Het steunplan voorziet in financiële (nood)steun, steun voor nieuwe
programmering, bevordering van cultuurbezoek, het stimuleren van nieuwe samenwerkingen en
het behoud van banen. Het college komt in april met een Banenplan waarin de cultuursector wordt
meegenomen en waaraan vanuit het steunplan nu een bijdrage wordt geleverd.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021
Pagina 2 van 5
Het steunplan richt zich op gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde culturele instellingen,
broedplaatsen, makers, festivals en evenementen, en de nachtcultuur. Op deze manier kunnen we
bouwen aan een nieuwe toekomst waarin kunst en cultuur weer kan bloeien in Amsterdam.
Wat staat er in het plan?
1. Financiële bijdragen voor noodsteun en projecten/programmering
-_Noodsteunregeling kunst- en cultuurinstellingen (fase 3)
-_Noodsteunregeling voor broedplaatsen (fase 2)
-_Stimuleringsregeling voor de nachtcultuur
-_ Uitbreiding projectenbudget AFK ten behoeve van makers en kleinere (waaronder
buurtgerichte) initiatieven
-_ Evenementen (fonds en leges)
-__Extra steun voor kinderen en jongeren: MidzomerMokum en project 1624,
-__Lastenverlichting voor festivals en evenementen in 2021 en 2022
-__Lastenverlichting in het kader van huurrelaties Gemeentelijk Vastgoed
-_ Samenwerking met private fondsen en bedrijven
-__Mede mogelijk maken van de Maatschappij voor Behoud van Kunst & Cultuur
-__ Bevorderen aansluiting op subsidieprogramma's Europese Unie
2. Werkgelegenheid
-__ Banendesk Cultuur 2021-2022, onderdeel van het Banenplan
3. Cultuurparticipatie, regionaal en (inter)nationaal bezoek
-_ Activeren lokaal, regionaal en nationaal cultuurbezoek
-__ Duurzame bezoekerseconomie (nationaal en internationaal bezoek)
-__ Aanpak Binnenstad
4. Digitale praktijk, experiment met activiteiten en openstelling
-_ Kennisprogramma digitalisering, innovatie & cultuur
-__ Evenementenkalender 2021
-_ Experimenten met openstelling
Voor de uitvoering van dit steunplan wordt in totaal € 21,4 miljoen vrijgemaakt, bestaande uit het
resterend bedrag van de gemeentelijke steunmaatregel 2020 (€ 5,7 miljoen) en de ontvangen
middelen via de december-circulaire 2020 (Gemeentefonds) uit het tweede steunpakket van het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de lokale cultuursector (€ 15,7 miljoen).
Noodsteunregelingen voor culturele instellingen en broedplaatsen
Het grootste deel van het gereserveerde bedrag is bestemd voor de uitvoering van de
subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als
gevolg van de coronamaatregelen 2021 (fase 3). Hiervoor is € 16 miljoen gereserveerd. De regeling
kent twee doelgroepen:
-__groep 1: culturele instellingen die een vierjarige subsidie ontvangen van de gemeente of het
AFK in het kader van het Kunstenplan 2021-2024;
-_groep 2: culturele instellingen die geen vierjarige subsidie ontvangen in het kader van het
Kunstenplan 2021-2024, in Amsterdam zijn gevestigd, gericht zijn op het algemeen nut en die
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021
Pagina 3 van 5
op basis van statuten hun kernactiviteiten ontlenen aan één of meer kunst-en
cultuurdisciplines, en artistiek-inhoudelijke (met inbegrip van cultuureducatieve)
publieksactiviteiten organiseren. Dit zijn onder meer instellingen met buurtgerichte
programmering.
De regeling is zo ingericht dat de extra financiële steun daar terecht komt waar het
het hardst nodig is. Dit betekent dat nadrukkelijk wordt gekeken naar de omvang van
de verliezen, de mate waarin een instelling gebruik maakt van generieke en specifieke
Rijksmaatregelen, en de mate waarin een instelling zelf in staat is de verliezen op te
vangen (door inzet van eigen reserves), dan wel met hulp van gelieerde partijen (b.v. een
steunfonds). Instellingen die een subsidie ontvangen in het kader van de regeling aanvullende
ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 (tweede aanvullend steunpakket van het
ministerie van OCW), komen niet in aanmerking voor deze regeling.
Via een aparte regeling kunnen broedplaatsen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de
coronacrisis een eenmalige subsidie aanvragen.
Makers en kleinere initiatieven
Voor de groep van onafhankelijk werkende kunstenaars en makers en kleinere (waaronder
buurtgerichte) initiatieven verruimen we de mogelijkheden om projecten te financieren door het
budget voor projectsubsidies van het Amsterdams Fonds voor de Kunst op te hogen met € 2,0
miljoen. Op deze manier kunnen meer makers, die zwaar te leiden hebben onder de coronacrisis,
(nieuwe) projecten financieren, aan het werk blijven, zich ontwikkelen en hierdoor in hun eigen
levensonderhoud voorzien.
Nachtcultuur, evenementen en festivals
Ook de nachtcultuur en organisatoren van evenementen en festivals (groot en klein) hebben
zwaar te lijden onder de coronacrisis. De verwachting is dat zij het langst met beperkingen door de
coronamaatregelen te maken hebben. Via een speciale stimuleringsregeling kunnen nachtclubs
die op regelmatige basis een cultureel programma presenteren en aan een aantal aanvullende
voorwaarden voldoen, binnenkort in aanmerking komen voor een bijdrage waarmee zij — zodra
dat weer mogelijk is — de culturele programmering kunnen opstarten. Op deze manier kunnen
bijvoorbeeld makers, dj's en kunstenaars geboekt worden zodra de deuren weer open kunnen.
Ook reserveren we extra budget ten behoeve van het evenementenfonds voor kleinschalige (en op
termijn grotere) evenementen en festivals in de stad.
Organisatoren van evenementen en festivals (groot en klein) worden hard geraakt door de
coronacrisis. De verwachting is dat deze sector, evenals de nachtcultuur, het langst beperkt zal
worden door de coronamaatregelen. Dit leidt onder meer tot verlies van banen, het wegvallen van
externe financiers en leveranciers en grote onzekerheid over toekomstige activiteiten. Om er voor
te zorgen dat Amsterdammers zodra dat mogelijk is weer veilig en verantwoord kunnen genieten
van grote en kleine evenementen en festivals, brengen we in 2021 (en afhankelijk van de
coronamaatregelen ook in 2022) geen of slechts een deel van de leges in rekening voor
vergunningsplichtige evenementen in de buitenruimte.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021
Pagina 4 van 5
Overige maatregelen
Over alle andere maatregelen kunt u lezen in bijgaand steunplan waaraan niet alleen een groot
aantal onderdelen van de gemeente, het AFK en amsterdam&partners een bijdrage leveren, maar
waarbij we ook de krachten bundelen met de provincie Noord-Holland. De gemeente en de
provincie zien dit steunplan als een belangrijke start voor een samenwerking gericht op het herstel
van de cultuursector in de stad en de regio. Eveneens starten we gericht het gesprek met private
fondsen en partijen in Amsterdam om samen te werken ten behoeve van het herstel van de kunst
en cultuur.
Het steunplan wordt gefaseerd uitgevoerd. Met een aantal onderdelen starten we direct, een
aantal andere onderdelen is nog in ontwikkeling.
Advies Amsterdamse Kunstraad
Bij de inrichting van het steunplan kunst en cultuur en de noodsteunregeling fase 3 hebben we het
advies Coronasteun fase 3 van de Kunstraad (bijlage 2} betrokken. In dit advies van 10 december
2020 maar ook in eerdere adviezen wijst de Kunstraad op de enorme verliezen aan inkomsten
waarmee de Amsterdamse cultuursector te maken heeft en de noodzaak van financiële
ondersteuning van de sector. De Amsterdamse Kunstraad benadrukt het belang van een
steunplan gericht op zoveel mogelijk onderdelen van de cultuursector en waarbij zoveel mogelijk
budget bij de kunst- en cultuursector zelf terecht komt.
Voor de uitvoering van de nieuwe steunmaatregel (fase 3) door de gemeente heeft de Kunstraad
de volgende prioriteiten geformuleerd:
-_ voortzetting kunst- en cultuureducatie in coronatijd
-__stipendia individuele kunstenaars, makers, performers en artiesten
-__coronasteun voor kleinschalige cultureel instellingen in de wijken.
Met de verschillende maatregelen in het steunplan hebben we — met inachtneming van het
beschikbare budget — deze prioriteiten zoveel mogelijk een plek gegeven. Voor zover de
coronamaatregelen dat toelaten, hebben we aandacht voor de uitvoering voor cultuureducatie in
de stad en bieden we extra steun voor cultuurparticipatie van kwetsbare kinderen en jongeren in
Amsterdam. We maken extra budget vrij voor makers en verbreden de doelgroep voor de nieuwe
steunmaatregel (fase 3) naar de niet-gesubsidieerde cultuursector inclusief kleinschalige culturele
instellingen in de wijken.
Met de uitvoering van dit plan leveren we een belangrijke bijdrage aan het behoud van de
cultuursector in Amsterdam. Daarmee zijn we er nog niet. Gezien de omvang van de cultuursector
in Amsterdam, de grote verliezen die geleden worden en het onzekere toekomstperspectief, kan
de gemeente het niet alleen. Met dit steunplan als basis blijven we het gesprek voeren met het Rijk
over extra steun voor de cultuursector en over meer mogelijkheden voor openstelling van de
sector. Want alleen zo kunnen we werken aan een toekomstperspectief voor de cultuursector die
van onschatbare waar is voor onze stad.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021
Pagina 5 van 5
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Touria Meliani
Wethouder Kunst en Cultuur
Bijlagen
1. Steunplan kunst en cultuur
2. Advies Coronasteun fase 3, Amsterdamse Kunstraad, 10 december 2020
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 5 | train |
Programmarapportage eerste kwartaal 2022
Gebruiksmelding Oostlijn
een ee == == En wi 7
N : en Beel EE Ü Ed rd d ek
rd ee ee | P- e kee me
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Validatie en autorisatie
Document Rapportage eerste kwartaal 2022 programma gebruiksmelding Oostlijn
Opgesteld door Programma Gebruiksmelding Oostlijn
TEE Oe
EN
NEER
Status Definitief
Omschrijving en toelichting versie BEU Versie
Omschrijving review Gereviewd door Datum Versie
hiteversie | |ogoszoa} on
T.b.v. behandeling MT restpunten en review CCC| | ao6z022 | 03 |
Na review CCC en wethouder [eb | os
Definitieve versie na staf wethouder leer) zo
Gecontroleerd door Goedgekeurd door Vrijgegeven door Vastgesteld door
A
2
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Programmarapportage eerste kwartaal 2022
Gebruiksmelding Oostlijn
3
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Management letter
Vijfde kwartaalrapportage / Eerste kwartaal 2022
De Raad heeft in februari 2021 ingestemd met het aangevraagde krediet (ter grootte van € 29,9
miljoen) dat benodigd is voor het afronden en integreren van alle (veiligheids)systemen in de
Oostlijntunnel. Bij de behandeling is toegezegd om over de voortgang van de werkzaamheden per
kwartaal te rapporteren. Dit doen we in bijgaande rapportage. De rapportage is opgesteld door
het programmateam gebruiksmelding Oostlijn dat is ingericht om de realisatie-activiteiten in
samenhang te managen. Het programmateam werkt sinds 2 januari 2022 vanuit het
GVB/Railinfrabedrijf. In deze managementletter belichten we de belangrijkste punten vit de
rapportage.
Sinds 2008 is de brandveiligheid van de Oostlijn sterk verbeterd. Door verschillende projecten zijn
bouwkundige en installatietechnische verbeteringen doorgevoerd. Toch wordt nog niet op alle
aspecten voldaan aan de wet. De bewijsvoering van brandveiligheid was niet op orde en de
integrale aansturing van de voorzieningen alsmede ook de certificering hiervan was niet compleet.
Inmiddels is de bewijsvoering voor de ontruimingscapaciteit van de stations afgerond en is
bestuurlijke besluitvorming afgerond.
In deze managementletter belichten we daarom met name de integratie van alle aangebrachte
voorzieningen en de certificering van de brandveiligheidssystemen. Daarnaast gaan we in op de
volgende onderwerpen:
1. samenwerking met Omgevingsdienst (OD) en Brandweer;
2. nieuwe governance vanaf 1 januari 2022;
3. resultaten 2° challenge door het Commissariaat Civiele Constructies;
4. invulling werkwijze integratietesten ISA.
Integratie van alle aangebrachte voorzieningen en certificering van brandveiligheidssystemen
Zoals in de eerste kwartaalrapportage (eerste kwartaal 2021) is aangegeven, zijn door de projecten
Vluchtweg-maatregelen en Stationsrenovaties tussen 2010 en 2018 veel veiligheidsvoorzieningen
aangebracht, waarmee de brandveiligheid in de stations aanzienlijk is verbeterd.
Het project Implementatie Scenario Analyse (ISA) realiseert de koppeling tussen de eerder
gerealiseerde installaties, waarna afhandeling van calamiteiten een combinatie wordt van
automatische reactie van installaties en menselijk handelen. Voorbeeld hiervan is dat bij
brandmelding automatisch de toegangspoorten opengaan, of dat de rookwarmteafvoer
geactiveerd wordt bij brand op het perron, maar juist niet bij brand in de verdeelhal. In de huidige
situatie wordt dit handmatig gedaan.
De integrale aansturing van alle voorzieningen is niet voor het aflopen van de gedoogsituatie op 31
december 2022 gereed. Met de Omgevingsdienst is in het vierde kwartaal 2021 overeenstemming
bereikt ten aanzien van de tijdige certificering en gebruiksmelding voor het afronden van de
gedoogsituatie voor 31 december 2022, op basis van de dan aanwezige situatie in de stations. In
4
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
het eerste kwartaal 2022 is een detailplanning gemaakt voor de certificeringsstappen in 2022. In
juni/juli worden alle systemen getest en daarmee gecertificeerd. Voor die delen die in de eerste
slag niet gecertificeerd kunnen worden, volgt in oktober een herkansing. Deze aanvullende stap in
de planning zorgt voor het tijdig kunnen opheffen van de gedoogsituatie. De aanvullende
activiteiten veroorzaken dat de datum van de oplevering van de integratie van alle aangebrachte
voorzieningen 4,5 maanden later komt te liggen dan in de rapportage over het vierde kwartaal
vermeld, namelijk in januari 2024. Aanvullende kosten hiervan worden gedekt uit het risicobudget
onvoorzien.
Samenwerking met Omgevingsdienst (OD) en Brandweer
De eerste gebruiksmelding (station Waterlooplein) is in maart ingeleverd en geaccepteerd door de
OD. De gebruiksmelding wordt in de loop van dit jaar voorzien van een certificeringsbewijs van de
gerealiseerde systemen. De gebruiksmeldingen van de andere vier ondergrondse metrostations
zijn reeds collegiaal gereviewd door de OD. Na verwerking van het reviewcommentaar zullen deze
in het tweede kwartaal aangeleverd worden aan de OD. De intensieve en constructieve
samenwerking met de OD heeft ertoe geleid dat we dit succesvolle resultaat bereikt hebben
waarbij het integrale plan brandveiligheid met de bijbehorende aantoning het vertrouwen heeft
gegeven bij de OD om de komende aanvragen in een kort opeenvolgende cyclus te behandelen.
In de komende periode worden de tussenresultaten van het certificeringsproces met de
Omgevingsdienst en de brandweer gecommuniceerd. Hiermee wordt het proces naar het
afronden van de gedoogsituatie transparant voor alle partijen. T.a.v. het afronden van de
gedoogsituatie is aan de Omgevingsdienst gevraagd om aan te geven welk besluitvormingsproces
hiervoor vereist is.
Nieuwe governance vanaf 1 januari 2022
Zoals bekend zijn per 1 janvari 2022 de beheerafdelingen van GVB en Metro en Tram
samengevoegd tot één vitvoeringsorganisatie die zal vallen onder de directie van GVB
Railinfrabedrijf. Ook het programma Gebruiksmelding Oostlijn en de onderliggende projecten zijn
meegegaan in deze reorganisatie.
Over het opdrachtgeverschap van het programma hebben diverse gesprekken plaatsgevonden
tussen de Vervoerregio en de gemeente Amsterdam. Aanleiding is zorg over de financiële dekking
van risico’s die mogelijk in de toekomst optreden. Eind maart is in het opdrachtgevende beraad
(OGB) besloten om het programma Gebruiksmelding nog niet over te dragen aan de Vervoerregio
Amsterdam, maar bij de gemeente Amsterdam (restpuntenorganisatie Metro en Tram) te houden.
In de komende periode blijven de gemeente en de Vervoerregio Amsterdam in gesprek om de
beoogde overdracht aan de Vervoerregio Amsterdam alsnog binnen afzienbare periode te
bewerkstelligen.
Resultaten ze challenge door het Commissariaat Civiele Constructies
Op 3 februari 2022 heeft een tweede challenge op het programma Gebruiksmelding Oostlijn door
het Commissariaat Civiele Constructies plaatsgevonden. De focus van deze challenge lag op de
integrale aanpak en risicobeheersing ten aanzien van het opheffen van de gedoogsitvatie op de
vijf ondergrondse stations van de Oostlijn. Algemene indruk van de aanwezigen was dat er sprake
is van een solide aanpak. Alle voorstellen zijn overgenomen in de programmatische aanpak.
5
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Speciale aandacht verdient nog wel het advies om een ‘serious game’ uit te voeren met alle
betrokken partijen om te kijken hoe we in de keten omgaan met een negatief advies op een van de
componenten in het areaal. In het tweede kwartaal wordt dit voorbereid en gedeeltelijk
uitgevoerd.
Invulling werkwijze integratietesten project ISA
Het zwaartepunt van het ISA-project gaat de komende tijd over van uitvoering van technische
aanpassingen naar integratietesten, certificeren en migratie van de besturing. Dit traject wordt
het komende kwartaal ingezet en loopt door tot begin 2024. Integratietesten vragen om een
intensief traject waarbij altijd bevindingen, herstel en hertesten noodzakelijk zullen zijn. De
werkwijze van het project is hierop aangepast. Het project ISA gaat werken met een serie van
sprints. Het totaal aantal sprints bestaat uit de volledige testopgave, waarbij rekening is gehouden
met een bepaalde mate van ‘rework’. Van elke sprint is vooraf het werk bepaald, aangevuld met
een reservering voor hertesten. Indien er geen sprake is van een hertest, wordt de ruimte ingevuld
met testen uit de volgende sprint. Dit biedt de ruimte om kort op de bal te sturen op herstel en
hertesten.
In de hoop v hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
Fokko Feenstra
6
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Inhoud
Management letter … no osoonnonsennnenernseneesenennenenreneesnennnennsnenrenrervensnnnnsnenrr vern be
1 Inleiding … ss nnsnnnnnn eneen verresenennenenreneereesennnnnenverersennnsnenensnenvenvnnnnnenenenvervennnnnnnr Ö
1.1 Doel en rapportageperiode … nonnen nanneene eene eene eenveneneneneeenseenenenevennvennvenneenseeeneerenvenen Ö
1.2 Managementsamenvatting … … nnee eneen eeneeenveenvenenenenenenseenevennvenneenneenseersereneereneenen Ö
2 Programmavoortgang ….…uunsssussoorenserrenerrsserrrnnenensnenrnnersvnerrenenvvnnerrrnnerrvnnervvneersnne A1
2.1 Aanleiding programma … nanne enveneenenenvenvenvenveeneeneenneenvenvenenenveneennvenveeneenenene erven IL
2.2 Voortgang van de uitvoering … nuno eeneenenenvenvenveneeeneneneneeenvenveneenvenvennvenveenven 12
3 Programmabeheersing … … u sususnn on rennvensennsnenerseenersenennenenrenersnennnennsnenreneervensnnne 15
3-1 SCOPE anneer ennn neen ener enennnerenennnee eeens nereennnnnereennnne evene nereenene ververs veenennereenenneveenennenenvenneeenn LB
3.2 Planning … nnee nennen ener ennvenneenneenseeennvennvenseeeneeenevenveennenenveenseenveenveensvennvenneenneerneenen LB
3-3 Financiën … annen venneenneereneeerenneerenenneerenenneerseereneeervenneenenenneeeenenseeeneveneeervenseeervenneeennenneeenee 1Ö
EA 7 A
4 Factsheets programma’s en projecten … ns snsnsnnnnnorrseernersennnnsnenreneenersevenerereer 25
4.1 Implementatie Scenario Analyse … nnen enen eene eeneeeneeenveneneneneeeenvenevenvennvenneennenrneeen 26
4-2 Aantoonbaar beheer nn ansenne eer eneeerenseereeenaeereneneerreereneeeeeneerveeneerreenseeevenvenenvernseereeee 37
7
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
1.1 Doel en rapportageperiode
Voor u ligt de vijfde kwartaalrapportage, betreffende het eerste kwartaal 2022, voor het
programma Gebruiksmelding Oostlijn. Dit programma werd tot en met het vierde kwartaal 2021
uitgevoerd binnen de organisatie Metro en Tram (MET) afdeling Eigendom & Beheer (E&B). Per 1
januari 2022 is dit programma overgegaan naar GVB Railinfrabeheer. Het heeft tot eind maart
geduurd voordat duidelijk werd dat het Ambtelijk opdrachtgeverschap niet bij de VRA belegd ging
worden. Vooralsnog ligt het Ambtelijk opdrachtgeverschap bij de Restpuntenorganisatie MET,
binnen het cluster Ruimte en Economie.
Deze rapportage is opgesteld om de voortgang op de benodigde werkzaamheden voor de
gebruiksmelding te monitoren. De opdracht voor deze werkzaamheden is gekoppeld aan de
kredietverstrekking in de Raad van 20 februari 2021. Daaropvolgend is na het eerste kwartaal 2021
besloten om het gehele proces tot en met de gebruiksmelding programmatisch op te pakken in
het programma Gebruiksmelding Oostlijn. Dit programma behelst alle activiteiten waarvoor de
Raad in februari 2021 aanvullend krediet heeft verleend.
1.2 Managementsamenvatting
O4 O1
2021 2022
Programma T.a.v. voortgang van de vier hoofdstromen binnen dit programma
O | O | Voortgang Brandveiligheid
De eerste gebruiksmelding Waterlooplein is geaccepteerd door de Omgevingsdienst en brandweer. In
O O het komende kwartaal worden alle volgende gebruiksmeldingen afgehandeld. Gebruiksmelding
Centraal Station is inmiddels ingeleverd.
Techniek & Besturing
Eris een tussenstap in het project opgenomen, zodat de brandveiligheidsinstallaties
(brandmeldinstallaties, ontruimingsalarminstallaties en sprinklers) uiterlijk op 31 oktober 2022 voorzien
zijn van een door R2B opgesteld inspectierapport.
De uitvoeringswerkzaamheden aan de brandmeldinstallatie en de ontruimingsinstallatie op station
Weesperplein zijn afgerond. De herstelwerkzaamheden aan de droge blusleiding op stations zijn dit
kwartaal afgerond en de druktesten van de leidingen zijn succesvol vitgevoerd. Op Nieuwmarkt en
Wibautstraat is gestart met vitvoeringswerkzaamheden. Bevindingen vit de acceptatietesten van BV-
Rol zijn opgelost en door middel van hertesten aangetoond.
Beheer
De overdracht naar de beheerorganisatie vraagt extra aandacht, zowel in de nauwkeurigheid en
tijdigheid van de oplevering van de dossiers door het project als in de acceptatie door de beheerder.
Afspraken met de Omgevingsdienst t.a.v. certificering voor 31 december 2022 zijn door middel van een
oplegnotitie op het PVE* Brandmeldinstallatie ingediend. Ook het PVE voor de Rookwarmteafvoer is
geactualiseerd ten aanzien van de nieuwe veiligheidsfilosofie die in december 2021 is vastgesteld.
Onderhoudscontracten t.a.v. brandmeldinstallaties, ontruimingsatarminstallaties, rookwarmteafvoer
en sprinklers zijn aangepast aan de jaarlijkse certificeringseisen en in een aantal gevallen opnieuw
gecontracteerd. De consequenties van de “freeze” (die inhoudt dat er geen wijzigingen aan de stations
* PVE is het programma van eisen, afspraken met de Omgevingsdienst, t.a.v. installatie dat gecertificeerd dient te
worden. De certificerende instantie gebruikt dit PVE als vitgangspunt voor het certificeren van een installatie.
8
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
kunnen plaatsvinden die het proces van het certificeren en het opheffen van de gedoogsituatie in de weg
zitten) is afgestemd met de projecten. In afstemming met de directie Verkeer en Openbare Ruimte is de
uitvoering van het project fietsenstalling Weesperplein doorgeschoven naar 2023, de voorbereidingen
lopen wel dit jaar. Hercertificering van de rookwarmteafvoer (RWA) is ingericht, gecontracteerd en
gepland eind mei.
Operatie
GVB/Exploitatie is al gedurende enige tijd betrokken bij het inrichten van de bediening van de
stationsinstallaties (branddetectie, ontruimingsomroep, etc.) op basis van de gedefinieerde scenario’s. In
de afgelopen periode vond gedetailleerde afstemming plaats zodat helder is wat geregeld moet worden
ten behoeve van aanpassingen in de werkwijze van de bedienaars ten behoeve van de tussenstap voor
31 december 2022.
Scope De scope van het programma is zoals afgesproken in de kredietverstrekking.
OQ OQ De doelscope van het programma is niet gewijzigd. Ten behoeve van het tussenvoegen van de
tussenstap voor het afhandelen van de gedoogsituatie heeft het project ISA wel een projectscope-
OQ OQ uitbreiding gehad. Financiering komt vit het budget onvoorzien van het programma.
De scopebeheersing lag onder een VTW-regime (Verzoek tot Wijzigingen) binnen de MET-organisatie,
deze werkwijze wordt binnen GVB doorgezet.
Het programma loopt op dit moment op planning. Behoudens enkele wijzigingen in de planning worden
de doelstellingen en mijlpalen vanuit de planning die zijn gerapporteerd in het vierde kwartaal 2021
OQ OQ gehaald. Het project ISA heeft conform plan en planning kunnen werken. Het opleveren van dossiers als
afronding van een station vragen nog aandacht.
OMR,
Met de Omgevingsdienst zijn we in het vierde kwartaal 2021 tot een overeenstemming gekomen ten
aanzien van tijdige certificering en gebruiksmelding voor het afronden van de gedoogsituatie voor 31
december 2022. Het project ISA heeft hiervoor een VTW ingediend. De VTW heeft een
planningsconseqventie voor de fase na 31 december 2022. Door het tussenvoegen van de certificering
vertraagt de definitieve oplevering met 4,5 maanden,
Financiën Het totale budget voor dit programma is € 32.297.063. Dit wordt bekostigd vanuit het aangevraagde
krediet voor de uitvoering van het project Implementatie Scenario Analyse (ISA) dat op 10 februari door
OQ OQ de Raad is goedgekeurd en een SMF-bijdrage (Stedelijk Mobiliteitsfonds), restpunten Stationsrenovaties
en het Meerjarenvervangingsprogramma Metro. De prognose einde werk bedraagt € 31.597.563.
O Ó De financiële consequenties van de maatregelen die noodzakelijk zijn om 31 december 2022 de
gedoogsituatie op te heffen zijn middels een Verzoek tot wijziging (VTW 18) vanuit het project ISA
zichtbaar gemaakt. Bovenstaande mutatie ten opzichte van het vierde kwartaal 2021 wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt door VTW 18 ad € 943.000. Deze wordt gefinancierd vit de ISA-
risicovoorziening (verschuiving van risicovoorziening naar project ISA).
Verder is een post opgenomen ad € 34.000 welke nog toegewezen moest worden inzake Vervangen
accu's noodverlichtingskasten (VTW 14). Ook deze post is toegekend aan de post /SA-risicovoorziening.
Daarnaast hebben een aantal correcties op de rapportage over het vierde kwartaal plaatsgevonden in
opdracht van de ambtelijk opdrachtgever, de impact hiervan is per saldo € 61. ooo. Als gevolg hiervan
hebben we de prognose voor begeleiding asset management (AM) verlaagd naar € 1.435.473.
Verwachting is dat de programmasturing in 2023 herzien wordt, afstemming hiervan loopt in het derde
kwartaal 2022. Het effect van VTW 18 op de programmabegeleiding wordt in het derde kwartaal 2022
bepaald.
Risico's Het risico dat 1 van de 7o te certificeren installaties en samenstellen een afkeurpunt zal hebben, is zeker
niet ondenkbaar. Er wordt vanaf nu gemonitord op de resultaten op certificeren en mogelijke
OQ OQ afkeurpunten. We onderkennen twee maatregelen om met dit risico om te gaan. Allereerst een
vroegtijdige certificering in juni/juli en een herkansing in oktober. Daarnaast moeten we met de
stakeholders het gesprek aangaan met de vraag hoe om te gaan met een afkeuring op een detail. Het
O O gesprek over deze vraag zal op korte termijn met behulp van een ‘serious game’ worden opgestart.
Het risico ten aanzien van het op de juiste wijze certificeren van de RWA en de stations is verminderd.
Het PVE is inmiddels opgesteld waarmee de aansluiting met de nieuwe veiligheidsfilosofie is gemaakt. In
het eerste kwartaal is hiervoor een specialist aangetrokken om het proces ten aanzien van de
afstemming met de OD en het uitvoeren van de debietmetingen te begeleiden en voor de beheerfase
eenvoudig te maken. De eerste resultaten van de debietmetingen laten een positief resultaat zien, al zijn
nog niet alle metingen op dit moment vitgevoerd en blijft er dus een risico bestaan.
9
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Omgeving De afstemming met de Omgevingsdienst en de brandweer ten aanzien van de gebruiksmelding gaat in
9 goed collegiaal overleg.
Oro
communica Het ambtelijk en directeurenoverleg heeft de afgelopen twee jaar de bestuurlijke afstemming ten
OQ OQ , aanzien van het veiligheidsconcept en de ontruimingscapaciteit gerealiseerd. Voor het vervolgtraject
tie blijft deze overlegstructuur in stand, hiermee wordt het traject ten aanzien van het opheffen van de
gedoogsituatie transparant op bestuurlijk niveau.
Het directevrenoverleg voor dit jaar is elk kwartaal ingepland zodat op dit niveau helder wordt wat de
voorgang van het programma is en welke risico’s er zijn ten aanzien van het afronden van de
gedoogsituatie.
Afspraken/Acties/ De transitie van MET/E&B naar GVB/RIB is in het vierde kwartaal 2021 afgerond.
Maatregelen Echter, waar in het eerste kwartaal 2022 onduidelijkheid was over het eigenaarschap van het programma is
eind maart besloten dat het ambtelijk opdrachtgeverschap vooralsnog niet naar de Vervoerregio Amsterdam
overgaat. De restpuntenorganisatie MET zal deze rol gaan invullen. Het wordt nu zaak dat deze keuze ook
financieel afgewikkeld wordt, zodat GVB niet verder hoeft voor te financieren.
10
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
2 Programmavoortgang
2.1 Aanleiding programma
Na 10 jaar werkzaamheden te hebben uitgevoerd in de Oostlijn, dient de tunnel weer veilig in
gebruik genomen te worden voor de definitieve situatie. Deze ingebruikname is een samenspel
tussen zowel de projecten en de beheer en onderhoudsorganisatie. Om dit proces goed te borgen
is, o.b.v. de lessons learned van het project Stationsrenovaties Oostlijn (SRN), begin 2021 besloten
de benodigde activiteiten programmatisch aan te sturen onder de verantwoordelijkheid van E&B.
Inmiddels is het programma in de transitie van de OV-Governance overgegaan naar GVB/RIB.
Het doel van het programma is om de integraliteit tussen de activiteiten vanuit assetmanagement
zelf te borgen. Het programma draagt hierbij zorg voor de daadwerkelijke gebruiksmelding van de
ondergrondse stations op de Oostlijn inclusief de tussenliggende tunneldelen.
Oostlijn
Sen ee TT
en hm
eleideverlichting
5 Veiligheidsbeleid bebruiksmelding
Figuur 1 Hoofdonderwerpen programma Gebruiksmelding
Het voldoen aan alle gestelde eisen voor veilig gebruik leidt tot activiteiten op meerdere
onderwerpen, zoals in bovenstaand figuur is geïllustreerd. (Hieronder wordt gerefereerd naar de
nummers in bovenstaande figuur). De zes hoofdonderwerpen van het programma op dit moment
zijn:
1. Het programma Brandveiligheid (Ill.a) is afgerond. Dit programma heeft de
veiligheidsconcepten, die binnen MET gehanteerd werden, tegen het licht gehouden.
Hierbij is externe en interne expertise gemobiliseerd om de laatste stand van veiligheid te
benutten zodat het veiligheidsdenken en de gehanteerde veiligheidsconcepten
geactualiseerd kon worden op basis van gedragen kennis en ervaring. Inmiddels is de
bewijsvoering voor brandveiligheid in het bestuurlijk overleg, tussen de wethouder, VRA,
OD, MET en GVB van 9 december 2021 bekrachtigd.
2. Het project ISA (la) zorgt voor de noodzakelijke technische maatregelen om de
veiligheidssystemen te realiseren. Deze veiligheidssystemen worden conform de
voorgeschreven scenario's geprogrammeerd zodat zij op de juiste wijze reageren voor alle
11
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
voorkomende calamiteiten. Het project ISA zorgt met externe organisaties voor de
certificatie van deze systemen t.b.v. het doen van de gebruiksmelding.
3. De beheerorganisatie speelt een cruciale rol in de instandhouding van de maatregelen
t.b.v. brandveiligheid, zodat aan de veiligheidseisen blijft voldaan. Aandachtspunt hierbij
is de aantoonbaarheid (Il.a) van de beheeractiviteiten. Met een jaarlijkse inspectie op
cruciale delen van de installatiedelen, zoals brandmelding, ontruimingsinstallaties,
worden de certificaten geactualiseerd. In het beheerproces wordt op diverse punten
procesverbeteringen uitgevoerd zodat na oplevering van de installaties de
beheerorganisatie gesteld staat.
4. Gezien de complexiteit van de ondergrondse stations gaat het bij de gebruiksmelding
(HIL.b) van de Oostlijn niet om een eenvoudige opgave. In nauw overleg met de
Omgevingsdienst en de Brandweer zijn alle gebruiksmeldingen collegiaal gereviewd. De
eerste ingeleverde gebruiksmelding van Waterlooplein is ingediend en goedgekeurd. Na
aanpassing zullen deze in het tweede kwartaal aangeleverd worden. De intensieve en
constructieve samenwerking met de OD heeft ertoe geleid dat we dit resultaat bereikt
hebben waarbij het integrale plan brandveiligheid met de bijbehorende aantoning
voldoende vertrouwen heeft gegeven om de komende aanvragen in een kort
opeenvolgende cyclus af te handelen.
5. Ook de operatie (IV) speelt natuurlijk een belangrijke rol in het borgen van de
reizigersveiligheid. Tijdens de gedoogsituatie dienen de aanvullende maatregelen (o.a. de
brandwacht op station Nieuwmarkt) in stand worden gehouden, maar ook daarna dienen
de processen van de operatie aan te sluiten op de gerealiseerde systemen. Zo zullen
bedien- en veiligheidsprocessen aangepast moeten worden zodat de nieuw gerealiseerde
scenario’s uitgevoerd kunnen worden. Ook de tussenstap die t.b.v. het afronden van de
gedoogsituatie wordt ingericht, wordt ondersteund vanuit operatie.
6. In 2022 richt het programma zich op het opheffen van de gedoogsituatie. In deze periode
wordt gestuurd op alle activiteiten die betrekking hebben op het certificeren (V) van de
essentiële brandveiligheidssystemen (BMI, OAI, Sprinkler en de Rookwarmteafvoer }.
Hiertoe wordt een Product breakdown opgesteld die in een korte cyclus gemonitord
wordt. Daarmee wordt inzichtelijk wat de inhoudelijke voortgang van het
certificeringsproces is.
2.2 Voortgang van de uitvoering
Terugkijkend op de uitvoering in het vijfde kwartaal (eerste kwartaal 2022) zien we onderstaande
highlights.
[Projecten
o _Tussenstap in het project opgenomen pre-certificering, zodat de
brandveiligheidsinstallaties (BMI, OAl en sprinkler) tijdig voorzien zijn van een door R2B
opgesteld inspectierapport. Zodat op 31-12-2022 de gedoogsituatie opgeheven kan
worden. De planning van dit traject is opgenomen in $ 3.2
o De vitvoeringswerkzaamheden aan de brandmeldinstallatie en de ontruimingsinstallatie
op station WPP zijn afgerond.
o De herstelwerkzaamheden aan de droge blusleiding op stations zijn dit kwartaal afgerond
en de druktesten van de leidingen zijn succesvol uitgevoerd.
o Voor Nieuwmarkt en Wibautstraat is conform planning gestart met
uitvoeringswerkzaamheden; Echter de vitvoeringsactiviteiten t.a.v. OA zijn naar
12
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
verwachting pas in augustus 2022 geheel afgerond. Daarom zal een deel van de installatie
pas in de tweede certificeringsronde meegenomen kunnen worden.
o Bevindingen uit de FAT van BV-Rol zijn opgelost en opnieuw ge-FAT, met goed gevolg
o Uitrol van het VOS-systeem in de M5 Metro's gestart.
Il Beheer
o _Gebruiksmelding Waterlooplein aangeleverd aan en geaccepteerd door Omgevingsdienst.
o _Gebruiksmelding CS ingeleverd.
o Oplegnotitie PVE BMI ingediend. Aangepast PVE RWA gerealiseerd.
o _Onderhoudscontracten t.a.v. BMI, OAI, RWA en sprinklerinstallatie zijn aangepast aan de
jaarlijkse certificeringseisen en in een aantal gevallen opnieuw gecontracteerd.
o Freeze consequenties afgestemd met projecten. In afstemming met V&OR de uitvoering
van het Project fietsenstalling Weesperplein doorgeschoven naar 2023, voorbereidingen
lopen wel dit jaar.
o _(hepecertificering van de rookwarmteafvoer (RWA) ingericht, gecontracteerd en gepland
vanaf week 20;
o Veiligheidsanalyse VOS afgerond. Er is consensus t.a.v. het niet meer relevant zijn van
VOS als onderdeel van de Gebruiksmelding.
IV Operatie
o Werkwijze t.a.v. de te certificeren situatie van 31 december 2022 ( Fase 1, zie $3.2) is
afgestemd.
o Afstemming t.a.v. de werkwijze voor uitrol van de definitieve besturing ( Fase2, zie $3.2 ) is
opgestart.
Vooruitkijkend naar de komende twee kwartalen (tweede en derde kwartaal 2022 2022) zien we
de volgende activiteiten:
[Projecten
1. We staan aan de vooravond van de eerste certificeringsronde, waarin wij BV-ROL
aanpassing implementeren en diverse testen gaan uitvoeren. De werkzaamheden aan de
brandmeldinstallaties gaan de laatste fase in. Dit geldt ook voor de werkzaamheden aan
de ontruimingsinstallatie, waarbij een deel van de werkzaamheden in het derde kwartaal
wordt afgerond.
2. In aanloop naar de eerste uitrol van de BV-ROL software (planning nacht van 21-22 mei) is
de FAT van stationsapparatuur gepland en worden de protocollen hiervoor geschreven.
3. Afronden uitrol VOS-systeem in de M5 Metro's.
Il Beheer ?
o Certificeren RWA, een nieuw programma van eisen vaststellen en aantonen van het
onderhoud voor de certificering van de integrale brandveiligheidsinstallaties
o Tussentijdse overdracht installaties van de stations Centraal Station & Weesperplein, met
de focus op de te certificeren installaties BMI & OAI
o Inrichten van aantoonbaar beheer door onder andere het realiseren van een productblad.
o Alle Gebruiksmeldingen Centraal Station, Weesperplein, Nieuwmarkt, Wibautstraat en de
tunnel zullen in het tweede kwartaal 2022 worden gedaan.
o _Afronden van projecten die zijn voortgekomen uit aantoonbaar beheer
a. Afronden compartimentering in het tweede kwartaal 2022
b. Herstel Ruimtenummering in het tweede kwartaal 2022
o °De detail activiteiten t.b.v. aantoonbaarbeheer zijn opgenomen Bijlage 1.
13
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
c. Geleideverlichting qua instructie en overdracht in het tweede kwartaal 2022
o _Afronden besluitvorming t.a.v. VOS als onderdeel van de gebruiksmelding
IV Operatie
o Afstemmen implementatieplan volgende stations in relatie met de werkwijze van ISA en
het in stand houden van de certificaten.
14
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
3 Programmabeheersing
3-1 Scope
Binnen de scope van het programma is het project ISA de grootste component. De scope ISA is
vastgelegd in projectplan uitvoering versie 2.1 welke op 22 juni 2020 is ondertekend onder
voorbehoud van de financiering. De financiering is als vastgesteld op 10 februari 2021. Het
programma gebruiksmelding is in het eerste kwartaal 2022 opgestart. Het programmaplan en
daarmee de formalisatie van de scope, aanpak en planning is vastgelegd in versie 1.0 d.d. 26-08-
2021.
De gehanteerde scope is uitgangspunt en d.m.v. een VTW -procedure (Verzoek- Tot Wijzigingen)
worden wijzigingen formeel beheerst vastgesteld. In aanvulling hierop zijn voor afwijkingen die
nodig zijn voor de gebruiksmelding, afspraken gemaakt, om de voortgang in het project te houden
en discussie over scope te verminderen.
In aanvulling op het ISA-project zijn er binnen het beheer door GVB, in opdracht van de VRA,
verschillende zaken die tevens gereed moeten zijn om de gebruiksmelding te kunnen doen. Dit
betreft het optimaliseren van het beheer en onderhoud zodat beheer aantoonbaar wordt
uitgevoerd conform de normen van de brandmeld-, ontruiming- en rookwarmteafvoer-installaties.
Tot en met het eerste kwartaal 2022 hebben er geen wijzigingen in de scope van het programma
Gebruiksmelding Oostlijn plaatsgevonden. Wel heeft een aanzienlijke wijziging plaatsgevonden
t.a.v. de aanpak van het programma t.b.v. het oplossen van de gedoogsitvatie. Als gevolg hiervan
heeft het project ISA een scope wijziging ondergaan. De financiële consequenties van de
scopewijziging VTW 18 wordt gedekt uit het onvoorzien budget en wordt in het tweede kwartaal
2022 administratief afgerond.
3.2 Planning
In december is besloten een tussenstap toe te voegen t.b.v. het opheffen van de gedoogsituatie is
de planning gewijzigd. Er is een tussenstap toegevoegd t.b.v. het certificeren van de essentiële
installaties (BMI, OAI, Sprinkler en RWA). In goed overleg met de omgevingsdienst is een
tussenoplossing overeengekomen, waarbij het programma in twee fasen is geknipt:
o Fase 1 (afronding in 2022): een basis technische uitvoering wordt in combinatie met
processen gecertificeerd. De basis bestaat uit de huidige volledig werkende systemen
voor het perron, en voor zowel perron als op halniveau de juiste compartimentering en
branddetectie. Ook brandbestrijdingsmiddelen en ontruimingsvoorziening zijn geregeld.
De informatievoorziening is op het basisniveau geregeld. De ontruimingsscenario’s
starten niet automatisch. Het CCV (schakel- en meldcentrum) start met behulp van
vastgestelde procedures de ontruiming van een station, passend bij de situatie. Dit komt
voor 95% overeen met de huidige procedures. De planning is opgenomen in Figuur 2.
15
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Fase 1
2022
n î 3 Ee
i
hl KEEL o ES ae ar 7 d E Ë Gebruiks
ES S 8 5 melding
BV Rol systeem update RTS NS Ed ë
Lute
ALNO IS
melding,
ld Fase 1 Certificering
Definitief maken Certificering met omgevingsdienst
Branddetectie BMI - Brandmeldinstallatie
Brandbestreiding RWA - Rook Warmte Afvoer ; Sprinkler
Ontruimingsvoorzieningen _OAl- Ontruimings Alarm Installatie
Informatievoorzieningen BVRol - Besturing veiligheidsvoorzieningen renovatie oostlijn
Figuur 2 Tijdwegdiagram fase 1
o Fase 2 (afronding in 2024): met name de ontruimingsscenario’s worden geautomatiseerd
en opnieuw voorzien van een certificaat. Het op de juiste wijze laten verlopen van de
scenario’s vereist aansluiting van alle individuele installaties zoals liften, roltrappen en
verlichting op het besturingssysteem. De installatie werkzaamheden starten na afronding
van de werkzaamheden voor Fase 1 al in 2022. De installaties worden daarna per station
aangesloten. Dit wordt stap voor stap buiten de dienstregelingsmomenten s ‘nachts
uitgevoerd. Na elke nachtelijke stap functioneert het systeem weer volledig bij de start
van de dienstregeling. Na afronding van alle installaties op een station vinden de
scenariotesten plaats. De automatische scenario afhandeling kan daarna in bedrijf
genomen worden. Dit herhaalt zich voor alle vijf stations. Tenslotte worden de
samenhangende functies tussen de stations getest. Dit leidt tenslotte tot het definitieve
certificaat voor de Oostlijn. De planning is opgenomen in Figuur 3.
rte
FA LE ed
EE El Tee Ld — In —
EA Uitvoering Fase 1 Certificering
Aere 4 7
En
EN
5
EE
Ne
2023
Figuur 3 Tijdwegdiagram fase 2
16
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Op 3 februari 2022 is deze aanpak gechallenged door het commissariaat civiele projecten. Dit was
de 2° challange van het programma. De adviezen vit deze challenge zijn hieronder puntsgewijs
weergegeven. Daarbij is tevens aangegeven hoe deze adviezen invulling krijgen.
1. Neem de omgevingsdienst, brandweer mee in je stappen en over de bereikte
tussenresultaten.
2. Blijf de communicatie via de huidige overlegstructuren vast te houden, zodat de lijnen
duidelijk blijven en het beeld blijft bestaan dat er een solide aanpak is ingezet.
3. Wees alert op de terugval naar het oude veiligheids-denken in de keten en zorg dat de
nieuwe werkwijze actief wordt vastgehouden.
4. Geconstateerd werd dat het programma hier een transitie doorvoert in de
assetmanagement organisatie. Deze transitie is pas gereed als duidelijk is dat de her-
certificering zelfstandig door het Areaal management wordt opgepakt
5. Een goede positionering binnen de GVB-organisatie van de Areaalmanager is van
cruciaal belang t.b.v. het strak handhaven van de freeze en het in de toekomst in
control blijven bij alle mogelijk mutaties op het Areaal
6. Denk bovendien na of een Serious Game kan helpen om als partijen in de OV
Governance keten na te denken over hoe om te gaan met het risico. * we krijgen uit
het certificeringsproces een nee op een item en nu?
ad 1&2
Binnen RIB zijn er drie overleggen georganiseerd voor intensief overleg met OD en Brandweer.
1. tweewekelijks overleg tussen programma en OD;
2. tweewekelijks overleg tussen RIB en OD ( zowel NZL als Oostlijn issues);
3. kwartaaloverleg op directieniveau OD en GVB/AOG.
ad 3
Het veiligheids-denken in de keten is onderdeel van het tweewekelijkse overleg RIB en OD. De
praktische invulling aan het veiligheid-denken wordt ingevuld met behulp van het Integraal Plan
brandveiligheid (IPB). Via het productblad melding brandveiligheid wordt de werkwijze en
activiteiten voor de beheerder en inspecteurs vastgesteld. Daarmee is het veiligheids-denken in de
dagelijkse / jaarlijkse activiteiten van de lijnorganisaties geborgd.
ad4& 5
Binnen de RIB is de Areaal manager verantwoordelijk voor het jaarlijkse doen van de update van
de gebruiksmelding. De areaal manager wordt op dit moment ondersteunt door het programma
t.a.v. dit specifieke onderwerp en is onderdeel van de stuurgroep. Aanvullend hierop moeten we
zorgen dat de activiteiten voor de komende jaren op voldoende wijze in de budgetten opgenomen
zijn.
ad6
De voorbereiding van de partijen in het bestuurlijke besluitvormingsproces wordt in het tweede
kwartaal georganiseerd.
17
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
In het onderstaande overzicht zijn de overall mijlpalen opgenomen. In de factsheets is meer detail
te vinden.
Mijlpaal | Omschrijving Datum Stand huidige OQ Toelichting | Aanvullende
nr. stuurmijlpaal indien afwijkend opmerking
1 Start installatie eerste 34-06-2020 Deterministisch Gereed
station Waterlooplein 4
Start opstellen 1-05-2021 Deterministisch Gereed
3 gebruiksmelding 5
Afronding aanvullende en Gereed
4 n , 1-08-2021 Deterministisch
analyse veiligheidsconcept
Brandveiligheids On Extra mijlpaal t.b.v. sturing
Installaties gereed 29-9-2022 Deterministisch op certificering
Vertraging als gevolg van
10 Project ISA gereed 28-9-2023 19-01-2024 P85 waarde tussenstap van 4,5 maanden
: Vertraging als gevolg van
In de rapportage over het vierde kwartaal 2021 stond de datum stuurmijlpaal ISA gereed foutief op
20-03-2023, dit is nu gecorrigeerd.
3-3 Financiën
3.3.1 Financiering
De geprognosticeerde kostenraming voor het programma is € 32.297.063. Het betreft een
taakstellend budget wat is vrijgegeven door het bestuur van Amsterdam. Dit budget zal door
Gemeente en GVB strak bewaakt worden. Het programma wordt gefinancierd door meerdere
financieringsbronnen. In onderstaande tabel is per financieringsbron de bijdrage vermeld.
Bron Bedrag |
ISA krediet € _29.900.000
€_250.000
Restpunt Stationsrenovaties € 302.594
MVP Metro € __977.428
VOS/TOS € __867.638
Tabel 1 Financieringsbronnen programma
18
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
3.3.2 Topsheet O4 2021 na aanpassingen
Voor de overdracht aan het GVB zijn de cijfers per 31-12-2021 gehanteerd. Op een aantal
onderdelen zijn de cijfers echter niet juist weergegeven. Het gaat uitsluitend om de stand
betalingen tot en met het vierde kwartaal 2021 en heeft verder geen invloed op de PEW van het
programma. In overleg met de AOG van de restpuntenorganisatie zijn op de volgende
deelprojecten correcties toegepast waardoor de cijfers (kolom betalingen) nu aansluiten met de
cijfers van de Restpuntenorganisatie.
Project ISA:
Betalingen van project ISA wordt verhoogd met € 1.988. Dit zijn kosten die eind 2021 zijn gemaakt
en betaald door de Restpuntenorganisatie maar niet zijn meegenomen in de cijfers van het vierde
kwartaal 2021.
ISA voorbereiding E&B:
Betalingen project ISA voorbereiding E&B wordt verhoogd met € 57.266. Deze hebben betrekking
op een stelpost van € -6.439, zie verplichting: 41430230 met de omschrijving inhuur m.b.t.
inspecties en een correctieboeking in 2020 van € 63.706 die per abuis niet meegenomen is in de
rapportages van E&B.
Gebruiksmelding Oostlijn:
In de cijfers van het vierde kwartaal zijn betalingen meegenomen voor 4 stelposten met een
gezamenlijke waarde van € 120.709,32. In overleg worden deze verplichtingen bij de
Restpuntenorganisatie nu afgeraamd.
Programma brandveiligheid:
Eind vierde kwartaal 2021 is een EVD opgesteld waardoor stand Verplicht gelijk is aan stand
Betaald. Het overschot van € 158.672 wordt toegevoegd aan de risicopot AOG
Restpuntenorganisatie en zal worden opgenomen in de rapportage over het tweede kwartaal
2022. Tevens wordt dit saldo opgenomen in de verrekening met AOG, die binnenkort plaats vindt.
Project VÒS/TOS:
Voor project VOS/TOS is een nog te verplichten bedrag aangehouden van € 142.251. Dit is niet
juist en moet € 455.449 waardoor PEW O4 2021 nu wel aansluit met genoemde bedrag van €
867.638.
Bovengenoemde correcties hebben tot gevolg dat de Topsheet van Q4 2021 als volgt wordt:
Le hidigeversegperode 4201
8 Beschikbaar Actueel Verplicht Betaald Nog te PEW Saldo tov
Prijspeil 2021 BudgetQ2 2021 | Mutaties _Fschikbaar budget verplichten Qa 2021 _ | beschikbaar budget
Programma Gebruiksmelding Oostlijn 1 2 3 4 6 7=44+6 8=3-7
Project ISA 22.120.103 2.241.918 24.362.021 13.609.363 10.255.001 23.864.364 497.657
ISA begeleiding E&B 1.270.000 1.270.000 562.265 696.912 1.259.178 10.823
ISA risicovoorziening 4.738.919 -1.748.955 2.989.964 0 | oo | 2.989.964 2.989.964 0
Gebruiksmelding Oostlijn E&B 1.500.000 1.500.000 660.072 839.928 1.483.140 16.860
Programma brandveiligheid 1.400.000 -92.560 1.307.440 1.148.768 0 1.148.768
Vos TOS 867.638 867.638 269.938 455.449 867.638 0 |
Tabel 2 fopsheet O4 2021 inclusief aanpassingen
19
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Vorige periode
Beschikbaar Budget Actueel Verplicht Betaald Nog te PEW Saldo tov PEW PEW
Budget Mutaties _Beschikb. budge verplichten a1 2022 beschikb, budget Q4-2021 Mutaties
Programma Gebruiksmelding Oostlijn 1 2 3 4 5 6 7=4+6 8=3-7 9 10 =9-7
Project ISA € 24.362.021 | € - € 24362021 |E 17697525|€ 11678.558| € 7.109.839 | € 24807.364f € -445.343 € 23.864.364 | € 943.000
ISA begeleiding AM € 1.270.000 | € - € 1.270.000 | € 1.179.133 | € 662.333 | € 77.992 | € 1.257.126 | € 12.874 € 1.259.178 | € -2.052
ISA risicovoorziening € 2.989.964 | € - € 2.989.964 | € - € - € 2.081.195 | € 2.081.195 | € 908.769 € 2.989.964 | € -908.769
Gebruiksmelding Oostlijn AM € 1.500.000 | € - € 1.500.000 | € 865.157 [| € 405.236 | € 570.316 | € 1.435.473 | € 64.527 € 1.483.140 | € -47.667
Programma brandveiligheid € 1.307.440 | € - € 1.307.440 | € 1.148.768 | € 1.148.768 | € - € 1.148.768 | € 158.672 € 1.148.768 | € -
Vos TOS € 867.638 | € - € 867.638 | € 551.429 | € 294.604 | € 316.209 | € 867.638 | € - € 867.638 | € -
Tabel 3 Topsheet Q1 2022
3.3.3 Stand van zaken Programma eerste kwartaal 2022
Opmerking: De projectkosten ISA zijn in de prognose verwerkt, maar de budgetmutatie ten gevolge van de VTW (nog) niet. Dit komt
doordat VTW 28 nog niet formeel is goedgekeurd. Met deze correctie is er sprake van een positief saldo.
Prognose en resultaat Programma
De huidige prognose, zie Tabel 3, laat zien dat het programma binnen de bandbreedte blijft met
op dit moment een overschot van € 699.499.
Project ISA
Het project ISA zit in de uitvoeringsfase. De huidige prognose valt € 445.343 hoger vit dan het
beschikbare budget. Inmiddels is de planning herijkt i.v.m. het tussenvoegen van de certificering.
Inzet van het team zal hiermee langer doorlopen waardoor dit een financiële impact zal hebben
van € 943.000. Hiervoor is VTW 18 in behandeling.
Binnen het project zijn maatregelen genomen om vertraging te beperken en de uitvoering op
sommige punten te versnellen. Ondanks dat, passen de uitgaven voor de in opdracht gegeven
werkzaamheden binnen het budget. Mutatie ten opzichte van het vierde kwartaal 2021 wordt
veroorzaakt door VTW 18 voor onderdeel ISA ad € 943.000. Deze wordt gefinancierd uit de ISA-
risicovoorziening (verschuiving van risicovoorziening naar project ISA).
Het project ISA heeft t/m heden vier VTW's toegekend gekregen. In Tabel 4 is hier een overzicht
van gegeven en zijn de bronnen van het budget aangegeven.
vrw__ |Bedrag__ |Brn |
Restpunt programma brandveiligheid
Tabel 4 Bronnen van budget voor toegekende VTW's ISA
20
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Het gaat hierbij om scope die een direct raakvlak heeft met het project ISA dan wel met de
gebruiksmelding.
ISA begeleiding AM
Asset Management begeleiding bestaat uit de inzet vanuit AM voor aansturing van het projecten.
Daarnaast worden de resultaten getoetst en installaties in beheer genomen na oplevering door het
project. Huidige prognose is verlaagd ten opzichte van het vierde kwartaal 2021 naar € 1.257.000.
Saldo Nog te verplichten ad € 78.000 betreft € 60.000 uren GVB inspecteurs en € 18.000 uren AM.
Wegens VTW 18 project ISA is nog niet duidelijk wat de impact op de begeleiding zal zijn. In het
derde kwartaal 2022 wordt verder vitgewerkt en bepaald hoe we de inzet voor het programma
invulling gaan geven inzake 2023.
ISA-risicovoorziening
De risicovoorziening bedraagt nog € 2.989.964. Afgelopen periode heeft een herijking in de
planning plaatsgevonden van project ISA. Dit resulteert in een vitloop van 4 maanden qua inzet
team. Financiële impact bedraagt € 943.000, welke vanuit deze post bekostigd zal worden bij
akkoord opdrachtgever. Daarnaast was er een post opgenomen ad € 34.000 welke nog
toegewezen moest worden inzake Vervangen accu's noodverlichtingskasten (VTW 14). Deze post
is toegekend aan de post ISA-risicovoorziening. Prognose resulteert in € 2.081.195 deze mutaties
inbegrepen.
Vooruitblik tweede kwartaal: bij het opstellen van de opdrachtbrief inzake budget vanaf 2022 tot
einde looptijd project wordt een nieuwe verdeling gemaakt van de risicopot.
Totale pot bedraagt € 2.989.964. VTW 18 zal hieruit onttrokken worden met € 943.000. Restant
bedraagt € 2.046.964. Hiervan gaat 1/3 deel in beheer bij GVB AM, t.w. € 862.321. 2/3 deel blijft bij
AOG in beheer ter hoogte van € 1.364.643. Vrijval van programma brandveiligheid zal worden
toegevoegd bij AOG. Een en ander zal in de rapportage over het tweede kwartaal worden
opgenomen in een nieuwe regel; Restpuntenorganisatie t.b.v. AOG.
Gebruiksmelding Oostlijn AM
Binnen dit onderdeel vallen de gedoogmaatregelen voor de brandwacht. Daarnaast het inrichten
van aantoonbaar beheer en het daadwerkelijk doen van de gebruiksmelding. In het tweede
kwartaal van 2021 is de uitvoering van een deel van de restscope van Renovatie Oostlijn
toegevoegd aan de scope, het betreft het herstel van de brandcompartimentering in de
ondergrondse stations.
Het budget van € 300.000 is toegevoegd aan het programma. De uitgaven tot nu toe zijn voor de
brandwacht en inzet binnen AM voor de gedoogmelding en Aantoonbaar Beheer. Saldo nog te
verplichten ad € 570.000 betreft:
- € 125.000: Brandwacht Nieuwmarkt;
- € 157.500: Uren AM;
- € 34.000 : WBDBO;
=___€17.500 : Reservering Afwijking-17 Aanvullende maatregelen ontruiming technische ruimten
-___€156.000: Certificering / geleideverlichting,
-__€80.000: Inschatting extra werkzaamheden t.a.v. aantoonbaar beheer.
21
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Programma brandveiligheid
Het programma brandveiligheid is afgerond. Naar aanleiding van de opgestelde EVD in december
2021 is hier een saldo vrijgevallen ad € 158.000. Dit saldo zal in het tweede kwartaal van 2022
worden toebedeeld aan de risicovoorziening Restpuntenorganisatie t.b.v. AOG.
VOS/TOS
Project loopt binnen budget. In het eerste kwartaal was de bezetting nog niet optimaal conform
begroting. Echter is er voldoende ruimte in het budget om dit alsnog in te regelen komende
periode. Derhalve blijft de prognose, zoals in het vierde kwartaal 2021 bepaald, gehandhaafd op €
867.000.
Saldo Nog te verplichten bedraagt € 316.000, welke als volgt is opgebouwd:
€ 84.000 verwachte VAT kosten,
€ 16.000 bouwkosten VOS (aanvullende begeleidingskosten vanwege vertraging van BNR
releases),
€ 153.000 bouwkosten TOS (alternatief plan),
Posten Onvoorzien zijn nog gelijk aan budget (VOS € 42.000, TOS € 20.000).
Cashflow Programma
Naast het verstrekken van de kwartaalrapportage is afgesproken om tevens een specificatie aan te
leveren van alle betalingen over het afgelopen kwartaal. Deze specificatie wordt separaat
verstrekt, gelijktijdig met de rapportage aan AOG. Akkoord van deze kwartaalrapportage leidt
automatisch tot akkoord voor een factuur voor het benoemde te verrekenen saldo van het
betreffende kwartaal.
Voor het 21° kwartaal houdt dit in dat we de stand van de betaalde facturen t/m Q4-2021 in
mindering brengen op de stand betaalde facturen t/m Q1-2022.
Het nog te verrekenen bedrag voor het eerste kwartaal 2022 bedraagt derhalve € 1.891.212.
Conform bijgaand cashflow overzicht stellen wij tevens een voorschotnota op voor het 2° kwartaal
ter hoogte van € 2.019.543.
22
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Cashflow Cashflow Cashflow Niet besteed Totaal
al
(in euro’s) (in euro's) (in euro’s) (in euro's) (in euro's)
Realisatietekwartaal2022 [Ee 1743313fe 24666fe 1323| |
A
cahflowzekwartaaiz02 ce 1siasfe zaosu|e aoe} [ce 2019543
JCashflow3ekwartaal2022 |e 1313415}e 286517 |e 3746u| [6 1974543]
casnlowckwartaat2022 Je vann} fe smsesl [ce 163630
casnflowekwartaal2023 Je ica} fe z8soool [ec 180916
cahflowzekwartaaiz023 [ce 1easse} [ec oo} [ec 178410
Jcashflow3ekwartaal2023 [ce 164856} [ce 28000} |e 1729916]
casnflowsekwartaal2023 Je ica} [ce gsool [ec 171
casntlowekwartaat202a Je sao} Je | essa
cahflowzekwartaaiz0a [ce sss} _ |e _ -| [ce 594400
[Posten buiten vescrouwinggeen || Je je ser |
postonvoordenenriscos Je _ 1asaofe fe carel [ce 2073157|
Projectresuitaat 12022 [e 445333fe [ce 986172} [ec 540.829 |
rotsalseerzgnacame Ce mosssfe same amsal |C _ 18399729)
Tabel 5 Cashflowoverzicht offerte 20010251
23
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
me 1
3-4 Risico's
Het programma voorziet de volgende belangrijke risico’s, Er zijn twee risico's bijgekomen in de top
5. Beide op het gebied van certificering. Het betreft risico 64 en 65.
VolgfWerkstroom ï 8 5 ï 8 5 Beheers-maatregelen(en) Voortgang Beheersmaatregel(en)
EES [PES
Certificering [Risico op de nee conclusie certificering en | 1, Op onderdelen negatieve 1, Certificering wordt niet verleend. 2943 1. Serious game met stakeholders (op meerdere [3/05/2022: Nuance tussen techniek en bestuur in
afspreken hoe hiermee om te gaan. bevindingen waardoor certificering _|2. Verstoring in het opheffen van de niveaus, waaronder directieniveau) ‘spelen’, beeld brengen (onderdeel van bhm 1).
niet af te geven is gedoogsituatie, zodat de dilemma's tijdig kenbaar zijn. In detail_|Welke theoretische technische blokkeringen zijn
regelruimte met elkaar bespreken. blokkerend voor het opheffen van de
2, Tussenstappen BMI/OAI delen met OD. gedoogbeslissing.
Aantoonba |Aantoonbaar beheer is niet tijdig (= Stand opname vertraagd als gevolg |Gebruiksmelding is niet gerealiseerd 1053 1053 _fBM4: Blijvend afstemmen met beheerdersen _|03/05: BV-Rol en BMI hebben nu aandacht van het
arbeheer {moment van certificering) gerealiseerd van korteyelisch met management programmateam. Juiste prioritering krijgen binnen
1. Beheerders kunnen niet tijdig RIB is een aandachtspunt en is ongoing.
informatie leveren 1. Zo vroeg mogelijk signaleren welke projecten |17/02/2022: BV-rol & DBL zijn nog niet in gang
2, Essentiele processen kunnen niet benodigd zijn ihkv aantoonbaar beheer. gezet. Escalatie wordt in gang gezet.
tijdig worden ingericht, zoals het 2, De voortgang van de projecten opnemen in __{08/02/2022: Risico op tijdig aanbestedingstrajecten
afwikkelen van de bevindingen (M- de planning van het programma en dit continu __|beheer / onderhoud van DBL en BV-ROL, Sprinkler
kolom) bewaken. is reeds beheerst.
3, Aanvullende contracteren t.b.v. 3, Raakvlakken van de projecten ihkv 16/12/2021: Zie voorgaande.
beheercontracten met extrene aantoonbaar beheer met het project ISA in 28/10/2021: Proces loopt, acties worden vastgesteld
partijen worden onvoldoende snel beeld brengen. om processen andersfbeter in te richten. Oefening
gerealiseerd. met beheerder is wel nodig voor de implementatie.
4, Achterstallige
7 [Certificering [Er komt geen goedgekeurd RWA 1. Capaciteit van RWA is 1, Geen gebruiksmelding 891 891 BMf: Beheersmaatregel zijn de werkstromen 2 &/03/05: Starten met debietmetingen op 17 mei.
certificaat (capaciteit RWA is onvoldoende, Het te lage debiet 6 in het programma brandveiligheid Oostlijn Binnen 3 weken afronding hiervan inclusief
onvoldoende) vraagt om meer vermogen voor Werkstroom 2 Secondopinion veiligheidregime _{rapportage. Medio juni weten we of de PvE's
RWA aanpassingen zijn de ventilatoren. en capaciteitsdicussie Oostlijn matchen met het debiet dat gemeten is. Op basis
(wettelijk/praktisch) noodzakelijk RWA Werkstroom 6 Certificering Pemon inclusief RWA [van deze informatie eventueel vervolgtraject inzetten
scope komt niet op tijd beschikbaar om BM2: Adviestraject met Smit Verburght om UPD |(bijv. gesprek starten met WSP).
mee te nemen in uitrol scenario's. te schrijven voor RWA die overeenkomt met de [17/02/2022: Beheersing loopt.
veiligheidsfilosofie.
1. Meting zsm uitvoeren
2, Bij een afwijking motiveren dat CFD
uitgangspunten niet aangepast moeten worden.
In Q3 rapportage
Update 12/21: Vaststellen wat de uitgangspunten
zijn, Het adviestraject oplijnen in intensief begeleiden
met de visie van het programma (bespreken met Smit
Verbyrght).
PVE voor de Tussentijdse certificering 1. Akkoord op de PvÉ's zijn niet 1, Hertesten / aanvullende testen 837 2511 1. In beeld brengen wanneer de PVE's gereed |3/05: Voor de tussentijdse certificering is een
afgeproken krijgen met certificerende binnen voor de certificeringstesten [nodig zijn oplegnotitie BMI ingediend, Informeel al gestempeld
partijen en omgevingsdienst is niet op tijd 2, Nee-conclusie op basis van vigerend 2, Gesprek met OD starten hoe omte gaan met [door brandweer. Ook met CAB is dit besproken en
gereed (de juiste omschrijving van het PvE, de inhoud van de PvE's, afgestemd. De huidige procedure is hiervoor
minimum niveau irt, migratie stappen aan 3, Besluitvormingstraject in beeld brengen en in |aangepast.
het eind van 2022). planning opnemen. Nog 5 volgwaardige PvE's voor RWA ingediend
4, Besluitmomenten kenbaar maken bij OD. worden (vindt 3 mei plaats). Voor sprinkler
Weesperplein is het al binnen (eindsituatie).
Afdeling beheer vervult de 1. Beheer vervult enkel de borging _|1. Issues bij (herjoertificering 495 1. Programma en transitie op een hoger niveau [11/05 Deze actie sterk naarvoren trekken. Eind mei
systeemoverstijgende rol niet in adequaat |en uitvoering van de activiteiten brengen. concept versie bespreken in extra stuurgroep.
in. 2, Geen borging in de organisatie 2, Productblad opstellen om de beheerder hierin
wat wel/niet gedaan moet worden helpen.
Toelichting: De rol bevat meer dan enkel
het productblad uitvoeren.
24
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Factsh ' ject
4 Factsheets programmas en projecten
Het programma gebruiksmelding bestaat vit meerdere onderdelen. Voor de volgende onderdelen
zijn apart ‘factsheets’ opgesteld die verder ingaan op de stand van zaken in deze.
1. Implementatie Scenario Analyse (ISA)
2. Implementatie aantoonbaar beheer
25
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
4.1 Implementatie Scenario Analyse
4-1.1 Management summary
Het project Implementatie scenarioanalyses 2015 (hierna: project ISA) is het sluitstuk van de
werkzaamheden om het veiligheidsniveau van het ondergrondse deel van de Oostlijn, inclusief vijf
metrostations, te verhogen en aan de voorschriften van het bouwbesluit te laten voldoen. Tijdens
de twee projecten die aan project ISA vooraf zijn gegaan, het project Vluchtwegmaatregelen
(VWM) en het project Stationsrenovaties (SRN), zijn op perronniveau respectievelijk halniveau van
de metrostations diverse veiligheidsvoorzieningen gerealiseerd.
Deze veiligheidsvoorzieningen dienen aan een centraal besturingssysteem gekoppeld te zijn,
zodat deze veiligheidsvoorzieningen in het geval van een calamiteit correct worden aangestuurd
en integraal functioneren.
In februari 2021 is akkoord gegeven op de financiering van de benodigde maatregelen. Hierna zijn
de noodzakelijke activiteiten in volle vaart worden opgepakt op basis van het projectplan dat in
juni 2020 inhoudelijk is vastgesteld. In december 2021 is VTW-017 overeengekomen met de
opdrachtgever waarin de projectreferenties ten aanzien van tijd en geld zijn bijgesteld op de
actuele situatie.
Dashboard ISA
E
S
5
oo
% _& & Na & % ò
& Pl & Ki e $ & S
S < Kan @ os Ad
hes ©Ö
Ss s\
$ ©
DN
NE
Q4-21 & Q1-22
In het eerste kwartaal van 2022 is wijziging VTW-18 (de certificering van
brandveiligheidsinstallaties in 2022) vitgewerkt, besproken en met het programma
overeengekomen.
De informatie in deze factsheet is erop gebaseerd dat VTW-18 wordt geaccordeerd. In verband
met de wijziging van het opdrachtgeverschap is dit nog niet gebeurd. Het project heeft in
afstemming met het programma ervoor gekozen de projectaanpak te herijken om te zorgen dat
wijziging VTW-18 is ingebed in het project.
Aangezien deze wijziging formeel nog niet is overeengekomen, zijn scope, planning en financiën
als indicator op ‘oranje’ gezet.
26
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Afgelopen kwartaal heeft het projectteam veel tijd besteed aan het uitwerken van de strategie en
aanpak om de activiteiten die nodig zijn voor het certificeren in 2022.
De geplande vitvoeringswerkzaamheden zijn parallel conform planning doorgegaan.
Financiën: De herziening van de aanpak (VTW-018) leidt tot extra kosten (€ 943.000). Dit is
verwerkt in de prognose einde werk. De budgetaanpassing zal plaatsvinden na formeel akkoord
opdrachtgever.
Voor het opnemen van het restbudget bij het GVB is een goedgekeurde offerte nodig. Momenteel
wordt gewerkt zonder formele opdracht. Hiervoor is vanuit het project ISA informatie
aangeleverd. Na akkoord kan in SAP het restbudget worden geboekt.
Tot en met maart 2022 vallen de uitgaven conform intentieverklaring tussen VRA en GVB. Tussen
de gemeente Amsterdam en het GVB zijn nog geen formele afspraken gemaakt. Strikt formeel
genomen werkt het GVB nu zonder opdracht.
De financiën staan op oranje aangezien er voor VTW-18 (alhoewel inhoudelijk is overeengekomen)
nog formeel akkoord moet worden verstrekt. De projectkosten zijn wel in de prognose verwerkt,
maar de budgetaanpassing ten gevolge van de VTW nog niet. Na budgetverhoging ten gevolge
van VTW-18 valt de financiële prognose van het project binnen de projectkaders.
De declaratie voor het 1° kwartaal bedraagt € 1.891.212. Dit bedrag bestaat vit een declaratie voor
de gemaakte kosten van jan t/m maart 2022. Daarnaast dienen we een declaratie in voor een
voorschot voor het tweede kwartaal € 2.019.543.
Risicomanagement: Het risicoprofiel van ISA is op diverse onderdelen aangepast ten opzichte van
het 4e kwartaal. Het financiële risicoprofiel (verwachtingswaarde) van het project ISA is in het
eerste kwartaal 2022 vastgesteld op € 731.000. Dit is een significante reductie ten opzichte van het
vierde kwartaal 2022 (€1.696.000) en in detail beschreven in hoofdstuk risicomanagement.
Belangrijke wijzigingen zijn:
e Gedeeltelijke vitnutting van risico 1082 (intern inzet)
e Volledige vitnutting van risico 1083 (extern inzet)
Kwaliteit/organisatie: Het afgelopen kwartaal is veel tijd en energie besteed om de basis hygiëne
op orde te krijgen. Het financiële systeem Geoc en de historische kosten zijn geïmplementeerd en
de aansluiting met het financiële systeem SAP bij GVB is gemaakt. Verder zijn alle opdrachten van
externe leveranciers overgezet en de nieuwe processen in kaart gebracht voor de teamleden
m.b.t. opdrachtverstrekking, workflows, prestatieverklaringen afgeven, facturatie en betalingen.
Tevens zijn alle contracten met de externe inhuur afgesloten en ingeregeld. In het vrenregistratie
proces lijkt nog wel een verbeterslag mogelijk.
Omgeving: Het ISA-project heeft een beperkte relatie met de omgeving. In dit kader is van belang
te vermelden dat:
e De communicatie en afstemming met winkeliers plaatsvindt in afstemming met GVB. Er is
sprake van een goede verstandhouding en onderlinge samenwerking.
e De communicatie met brandweer is incidenteel ten aanzien van afstemming over
inhoudelijke onderwerpen die gerelateerd zijn aan het programma van eisen van de BM].
Deze afstemming verloopt plezierig en constructief. Er is afgesproken een rondgang met
de brandweer te doen in het kader van de locatiebekendheid van met name de
aansluitpunten van de droge blusleiding.
27
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
e De afstemming met de omgevingsdienst wordt gecoördineerd door het programma,
waarbij ISA desgevraagd aansluit voor inhoudelijke projectinformatie.
e Het bezoek van de wethouder aan de Oostlijn is vitgevoerd.
Er is vanwege de testwerkzaamheden aan BV-ROL contact gezocht met GVB Communicatie. Dit
komt omdat bij de nachtelijke testwerkzaamheden aan BV-ROL de RWA-installatie wordt
opgestart. Een en ander kan geluidsoverlast voor de omgeving veroorzaken. Dit wordt in het
tweede kwartaal opgepakt.
Veiligheid: Het afgelopen kwartaal hebben er geen veiligheidsincidenten plaatsgevonden. Wel is
een SOS-melding gedaan bij GVB over stankoverlast (vanwege kapotte ventilator) vanuit de VWA-
pompruimte op station WBS. Hierdoor was het niet mogelijk de geplande werkzaamheden uit te
voeren.
Vooruitzicht tweede kwartaal
In het tweede kwartaal wordt gewerkt aan de eerste certificeringsronde conform de afspraken
zoals deze in VTW18 zijn gemaakt:
e Start Pilot certificeringstesten brandveiligheidsinstallaties: 23-05-2022;
e Start Certificeringstesten brandveiligheidsinstallaties met R2B: 13-06-2022;
In het derde kwartaal zijn de hertesten gepland, zodat op basis hiervan de inspectiecertificaten
kunnen worden afgegeven.
* Certificeringshertesten brandveiligheidsinstallaties met R2B: 21-10-2022;
e Inspectiecertificaat brandveiligheidsinstallaties afgegeven door R2B: 15-11-2022;
In de eerste certificeringsronde worden de integratietesten uitgevoerd op de 5 ondergrondse
stations.
4.1.2 Projectleiding
Op dit moment voldoen de ondergrondse stations van de Metro Oostlijn nog niet aantoonbaar aan
alle eisen van het Bouwbesluit 2012. Hiervoor is door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
(ODNZKG) namens het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam
een gedoogbeslissing (Zaaknummer 9286686, Documentnummer 16713925, Datum 9 maart 2020)
afgegeven voor de periode tot en met 31 december 2022.
Eén van de voorwaarden voor het opheffen van de gedoogbeslissing is dat de juiste werking en het
onderhoud van de brandveiligheidsinstallaties (BMI, OAI, RWA en sprinkler) aan de hand van
certificaten volgens de wettelijke voorgeschreven wijze kunnen worden aangetoond.
Het programma Gebruiksmelding Oostlijn heeft met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
recentelijk de afspraak gemaakt dat uiterlijk op 31 december 2022 de afzonderlijke
brandveiligheidsinstallaties van het ondergrondse deel van de Oostlijn (stations en tunneldelen)
gecertificeerd zijn en dat in de loop van 2022 de gebruiksmeldingen worden gedaan. Hiermee
wordt bedoeld dat deze brandveiligheidsinstallaties zijn geïnspecteerd door R2B met als resultaat
inspectierapportages met een JA-conclusie volgens door de omgevingsdienst goedgekeurde
programma's van eisen.
28
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Volgens de vigerende ISA-planning bij de kwartaalrapportage Q4-2021 is het ten tijde van de
gedoogsituatie niet mogelijk de stations volledig te hebben gecertificeerd voor BMI, OAl en
sprinkler conform de programma's van eisen.
Daarom is het project ISA gevraagd extra activiteiten te ontplooien die moeten leiden tot
inspectierapportages van de BMI, OAl en Sprinkler in 2022 op basis van een aangepast programma
van eisen. Deze aanpassing gaat uit van een minimale technische infrastructuur (bare minimum),
aangevuld met werkinstructies en/of nadere afspraken. De aangepaste PvE's worden door
opdrachtgever opgesteld die tevens zorg draagt voor goedkeuring door het bevoegd gezag.
Hiertoe worden derhalve organisatie procedures opgesteld om te komen tot het beoogde
veiligheidsniveau voor de CCV van GVB. Het project ISA ondersteunt hierbij en GVB heeft de
verantwoordelijkheid voor de vaststelling en implementatie. De installatierapportages van de
brandveiligheidsinstallaties, de aanvullende tussentijdse organisatorische procedures, de
onderhoudscertificaten en de systeem integratietesten vormen de basis voor de beoordeling van
veiligheidsinstallaties door een onafhankelijke organisatie (KIWA/R2B). Dit zal leiden tot
inspectierapporten met de conclusie of wordt voldaan aan de vastgestelde eisen.
Het programma Gebruiksmelding Oostlijn heeft project ISA gevraagd een VTW (ISA-VTW-018) op
te stellen voor de pre-certificering, zodat de brandveiligheidsinstallaties (BMI, OAl en sprinkler)
uiterlijk op 31 december 2022 voorzien zijn van een door R2B opgesteld inspectierapport.
4.1.3 Uitvoering
Uitvoering station Waterlooplein (WLP)
De uitvoeringswerkzaamheden aan de installaties op station WLP zijn afgerond. In het tweede
kwartaal van 2022 worden alleen nog akoestische platen aangebracht in de zuidelijke verdeelhal
vanwege spraakverstaanbaarheid van het ontruimingsbericht (ISA-AFW-022).
Station Centraal Station (CS)
De uitvoeringswerkzaamheden aan de installaties station CS zijn afgerond. In het tweede kwartaal
van 2022 wordt alleen nog de definitieve brandweercommandorvimte ingericht.
In het vierde kwartaal is gestart met de tussentijdse oplevering van de door project ISA
gerealiseerde installaties aan de beheersorganisatie van GVB. In het tweede kwartaal van 2022
worden de laatste opleverdossiers van de noodverlichting, de vluchtwegaanduiding, de
brandmeldinstallatie, de ontruimingsinstallatie en de liften geleverd aan de beheersorganisatie
van GVB. Hiermee zijn alle door project ISA gerealiseerde installaties in bedrijf en in beheer
genomen door E&B.
Station Weesperplein (WPP)
De uitvoeringswerkzaamheden aan de brandmeldinstallatie en de ontruimingsinstallatie op
station WPP zijn afgerond. In het tweede kwartaal van 2022 wordt gestart met de overige
installaties die niet relevant zijn voor het afronden van het gedoogbesluit eind 2022.
29
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
De verwachting is dat uitvoeringswerkzaamheden aan de overige installaties grotendeels in het
tweede kwartaal van 2022 zijn afgerond.
Station Nieuwmarkt (NMT) en Station Wibautstraat (WBS)
De uitvoeringswerkzaamheden aan de installaties op de stations NMT en WBS zijn inmiddels
gestart en worden naar verwachting grotendeels in het derde kwartaal van 2022 afgerond.
Versnelling werkzaamheden droge blusleiding
Vanwege de geconstateerde gebreken aan de droge buisleidingen worden deze werkzaamheden
versneld uitgevoerd t.o.v. de vigerende ISA-overallplanning. De herstelwerkzaamheden aan de
droge blusleiding op stations zijn dit kwartaal afgerond en de druktesten van de leidingen zijn
succesvol vitgevoerd. Op dit moment wordt het testen van de droge blusleiding op station WBS
voorbereid. De uitvoering daarvan is gepland in eerste kwartaal 2022.
4.1.4 Commissioning & BV-ROL
Het eerste kwartaal heeft in het teken gestaan van de voorbereiding en het starten met de
sprintsgewijze invulling van het testen. De initiële planning is vanwege de pre-certificering (t.b.v.
het opheffen van de gedoogsituatie voor 31-12-22) herpland. Er is een start gemaakt met het
sprintsgewijs werken en sprint 2 is in het eerste kwartaal afgerond en geëvalveerd. Hieruit is een
aantal verbeterpunten gekomen, die zijn opgepakt en toegepast in sprint 2.
Afgelopen kwartaal is BV-ROL verder ontwikkeld. Bevindingen uit de FAT van de
Bedrijfstoestanden-engine zijn opgelost en opnieuw ge-FAT, met goed gevolg.
De brandmelderlijst van WLP is in een integratietest tussen de BMC en BV-ROL getest bij Croon.
Een belangrijke bevinding vit deze test was dat het commvunicatiebericht van de aspiratiemelders
niet op de verwachte wijze binnen BV-ROL ontvangen worden. Een goede afstemming is hierover
inmiddels recent bereikt.
In aanloop naar de eerste uitrol van de BV-ROL software (planning nacht van 21-22 mei) is de FAT
van stationsapparatuur gepland en worden de protocollen hiervoor geschreven.
De uitbreiding van de hardware die nodig is voor het aansluiten van nieuwe installaties is
voorbereid en zal in het tweede kwartaal starten. De hiervoor benodigde hardware heeft een
levertijd van meer dan 9 maanden. Om toch door te kunnen gaan, is tweedehands hardware
gekocht, waarmee de uitbreiding zal worden gedaan. Bij de uiteindelijke vervanging van de
verouderde hardware zal ook deze extra hardware worden vervangen met nieuwe kaarten.
Om de gedoogsituatie voor eind 2022 te kunnen opheffen, zijn de certificeringstesten met R2B in
de planning vervroegd. Hierdoor worden deze testen uitgevoerd op een minimale functionaliteit
van de software van BV-ROL. Een aantal detecties en sturingen zijn hierin nog niet operationeel.
Voor die nog niet operationele delen is een werkinstructie geschreven en afgestemd met de
operatie en de PvE-schrijver.
Overdracht
Voor de tussentijdse oplevering en ingebruikname zijn de volgende overdrachtsdossiers verstrekt.
30
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Waterlooplein
Installatie Status opleverdossier Opleverdatum
Noodverlichting en Vluchtwegaanduiding In behandeling RIB 7-6-2021
Kast kleine Blusmiddelen In behandeling RIB 22-6-2021
HVAC In behandeling RIB 30-6-2021
Droge blusleiding In behandeling RIB 12-8-2021
OAI In behandeling RIB 16-9-2021
Liften In behandeling RIB 7-12-2021
Centraal Station Oostlijn
Installatie Status opleverdossier Opleverdatum
Kast kleine Blusmiddelen In behandeling RIB 30-9-2021
HVAC In behandeling RIB 25-11-2021
Droge blusleiding In behandeling RIB 28-9-2021
Installatie Status opleverdossier Opleverdatum
Droge blusleiding In behandeling RIB 16-3-2022
4.1.5 Projectbeheersing:
Scope
Het projectplan ISA-uitvoering (versie 2.1) dient als baseline voor de scope. In het eerste kwartaal
2022 is de volgende VTW ingediend bij de opdrachtgever:
e _1SA-VTW-018 pre-certificering voor 31 december 2022.
Financiën
De totale kosten voor het ISA-project worden bekostigd vanuit het aangevraagde krediet voor de
uitvoering van het project Implementatie Scenario Analyse (ISA) dat op 10 februari door de Raad is
goedgekeurd. De prognose einde werk (PEW) is gestegen met circa € o,9 min. ten opzichte van het
vorige kwartaal. Het projectresultaat bedraagt circa -/- € 0,4 mln.
31
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
|
Huidige verslagperiode Q1-2022 Verschil met
vorige periode
Nog te
Betaald verplichten PEW O1 2022 Saldo PEW Q4 2021
1 6 7 B=547 D=4E 11=8-10
lrotsslvoorbereiëngsfsse | 17350) of} 1vesn| 1vesi| 10e of 165) 0 ies 9
uwoerngstase ||
Jaouwkostenzeatisste | ecmonf of ssosomf sssson| soororf samo ss} u ss} A
Jengineeringkosten | soszaa| of} soera soome| sviso| saszo| s2arar) 2075404} 10402m8| 207540
Jonvoorzien,tsico'senscheete | ze5s0f of zes of of zesas| zasas) 1a01saf zoom} -113240d
retsstpreer | zeuso) o} z1susoo| z6221s| z0s7azo| soc} 22285391) 672882) z1aa2asij 943000
ews | va za aas vom vos zsm) zoem 1e
escrow) | soes of zoas zo| ss zsm sere) are sa 9
Úrotaalorojectimdarwsenvrws | zasszooof of zasezooof seorszs| sereasf saossa| zasorzeal …sasars| zaneszea| 983000
Opmerking: De projectkosten zijn in de prognose verwerkt, maar de budgetmutatie ten gevolge
van de VTW (nog) niet. Dit komt doordat VTWo18 nog niet formeel is goedgekeurd. Met deze
correctie is er sprake van een positief saldo.
Tot op heden hebben wij de projectplanning opgebouwd met een buffer aan het einde van het
project. De consequentie is dat “risicogeld” van de buffer is verschoven naar de VAT-raming. Als
aan de voorwaarden van de gedoogbeslissing invulling is gegeven dat zal het project nog steeds
op basis van een capaciteitsgedreven aanpak doorgaan. Met als belangrijkste motivaties:
e _de periode van migratie en duale fase zo minimaal mogelijk te houden.
e _de kosten zo laag mogelijk houden.
e beschikbare kennis in het project zo lang mogelijk blijven vasthouden.
Bovengenoemde wijziging van de projectbeheersingsuitgangspunten heeft als effect dat de
prognose einde werk voor het onvoorzien en risico’s is gedaald met circa € 1,1 min. ten opzichte
van het vorige kwartaal.
De PEW onvoorzien is als volgt opgebouwd:
Specificatie risicoreservering
€731-500
Niet benoemde objectoverstijgende risico’s € 243.686
€ 459-233
OTAAL € 1.434.419
Declaratie:
Dit kwartaal is ten behoeve van ISA € 1.743.000 betaald door GVB RIB. Dit bedrag valt uiteen in:
Materialen en algmene kosten E € 34-556,33
Inzet uitvoering GVB infra BV E € 7.444,50
Bouwkosten |Je 84377240
Inzet team + Uitvoering E € 857.540,00
rota le zaan
32
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
In EURO Huidige kwartaal
Q1-2022
Betaald in O1-2022 € 1.743-313,23
Ontvangen voorschot OQ1-2022 € -
Nog te verrekenen in Q1-2022 € 1.743-313
Voorschot Q2-2022 € 1.313.415
Totaal te ontvangen in Q2-2022 € _3.056.728,56
Cashflow
De actuele versie van het kasritme is als volgt:
Cashflow
- ISA
Periode
(in eum 5)
Cashflow ze kwartaal 2022
Cashflow ze kwartaal 2022
Cashflow ze kwartaal 2022
Cashflow ge kwartaal 2022
Cashflow ze kwartaal 2023 € 1641856
Cashflow ze kwartaal 2023 € 1641856
Cashflow ze kwartaal 2023 € 1641856
Cashflow ge kwartaal 2023 € 1641856
Cashflow ze kwartaal 2024
Cashflow ze kwartaal 2024,
Postenbuitenbeschouwinggelaten | |
Projectrestultaat Q4-2021
Totaalbedrag offerte € „130.880
Planning
Tot op heden hebben wij de projectplanning opgebouwd met een buffer aan het einde van het
project. Dit past bij een project in de uitvoerende fase. Hiermee wordt beoogd zo snel mogelijk
individuele activiteiten af te ronden zonder “ruimte” in de planning te verdisconteren.
Maar dit juist via een buffer aan het einde van een project te doen.
In de komende migratie en systeemintegratiefase is ervoor gekozen de activiteiten te plannen
waarbij de projectbuffer is verdeeld over de activiteiten. De reden hiervoor is de sterke onderlinge
relatie van activiteiten en betrokken partijen. Hierdoor is het steeds moeilijker tegenslagen op te
vangen zonder dat de eindmijlpaal verschuift. De aard van de werkzaamheden vereist vanwege
een groot aantal betrokkenen goede afspraken. Daarbij hoort ook het inplannen van momenten in
geval van tegenvallers. Juist omdat de doorlooptijd van organisatie van testen vaak lang is.
33
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Met de voorgestelde wijziging van aanpak en planning wijzigen enkele doorlooptijden. Dit komt
omdat in 2023 met een kleiner vitvoeringsteam aan de slag wordt gegaan en de werkzaamheden
een langere doorlooptijd hebben. Daarnaast zal een deel van het uitvoeringsteam betrokken
worden met het testen. Het projectteam heeft gekozen om een SCRUM-aanpak toe te passen op
de test- en migratie-activiteiten. Op dit moment zullen deze testen in 25 sprints van 4 weken
worden uitgevoerd. Deze aanpak is gekozen om ervoor te zorgen dat we in 2022 nog de nodige
activiteiten afronden om te komen tot de gewenste certificering. Gevolg van deze keuze is dat we
uiteindelijk ‚ maanden later klaar zullen zijn met de totale oplevering van project ISA.
Als aan de voorwaarden van de gedoogbeslissing invulling is gegeven dat zal het project nog
steeds op basis van een capaciteitsgedreven aanpak doorgaan. Met als belangrijkste motivaties:
- de periode van migratie en duale fase zo minimaal mogelijk te houden.
- de kosten zo laag mogelijk houden.
- beschikbare kennis in het project zo lang mogelijk blijven vasthouden.
ijl-\Omschrijving Stuurmijl- Nieuwe Stand A met | A met |Toelichting
paal paal datum | stvurmijl- | huidige O | vorige | vorige
r. paal (VTW- (VTW- Q
018) 028) | (wk)
pr [ermmomemr | erzof Brzo Byzo o| opeemmmst |
FAT BV-ROL gereed 18-5-2022 18-5-2022 18-5-2022 Op basis van planning
van Croon
Migratie WLP gereed 12-9-2022| 23-12-2022| 23-12-2022 14 |Deterministisch inclusief
afwijkingen
Migratie CS gereed 7-11-2022 31-3-2023 31-3-2023 20 |Deterministisch inclusief
afwijkingen
Migratie WPP gereed 16-1-2023 4-7-2023 4-7-2023 23 |Deterministisch inclusief
afwijkingen
Migratie NMT gereed 13-03-2023 26-9-2023 26-9-2023 28 |Deterministisch inclusief
afwijkingen
Migratie WBS gereed 13-6-2023| 19-12-2023| 19-12-2023 27 [Deterministisch inclusief
afwijkingen
De delta met de vorige referentie is volledig te wijten aan de nieuwe strategie en aanpak die is
gekozen om in 2022 te komen tot de certificering. Op dit moment presteert het project volgens
planning. Er zijn op dit moment geen afwijkingen ten opzichte van de voorgestelde VTW-018.
Belangrijkste risico’s en bijbehorende maatregelen.
Het financiële risicoprofiel (verwachtingswaarde) van het project ISA is in het eerste kwartaal 2022
vastgesteld op € 731.000. Dit is een significante reductie ten opzichte van het vierde kwartaal 2022
(€1.694.000).
De belangrijkste financiële risico's en planningsrisico’s in dit kwartaal zijn hieronder benoemd:
34
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Risico 1082: Het ISA team moet voor een langere tijd ingezet worden
Omschrijving Het ISA-team (VAT + uitvoeringspersoneel) moet voor een langere duur dan
begroot/ingepland ingezet worden.
Oz: Het uitvoeren van de scope (reguliere werkzaamheden) behoeft meer tijd/inzet
O2: Het optreden van tijdgebonden risico's
O3: Inzet voor VTW's/Afwijkingen welke niet bekostigd worden.
G1: Het langer inzetten van teamleden leidt tot kostenoverschrijding.
VAT:
Vertraging: 13 weken
Koepelkosten per week: €58.000
Subtotaal: €754.000
Uitvoeringspersoneel:
Vertraging: 3 maanden
Kosten per maand: €9.000
Subtotaal: €27.000
Totaal: €781.000
De beheersing van dit risico geschiedt ineerste _\Op basis van de aanpak ten gevolge van VTW
instantie door de beheersing van de detailrisico's. 18 zijn de planning en resourceplanning
geactualiseerd.
Om de voortgang te bewaken en een Het resultaat hiervan is dat zowel VAT als
betrouwbare prognose af te geven worden uitvoeringspersoneel voor een langere duur
volgende maatregelen getroffen: ingezet moeten worden.
1. Controle of gemaakte uren niet Het langer inzet van het projectteam is ook het
geraamde uren overschrijden. gevolg van het vitwerken/detailleren van de
1. Periodiek (minimaal 2x per estplanning. Hiervoor is risico-voorziening
kwartaal) vaststellen of de inzet van 1082 ingezet.
personeel overeenkomt met de
doorlooptijden van planning. Met de verdere detaillering en herijking van de
1. MC-analyse van de planning planning (op basis van VTW-018) is het
uitvoeren en vaststellen of de risicoprofiel afgenomen en is het effect van
prognose inzet van personeel 1082 bijgesteld.
realistisch is.
Risico De testen met R2b kunnen niet tijdig afgerond worden voor het doen van de
gebruiksmelding.
O1: Voorbereiding/ opstarten van het proces testwerkzaamheden behoeft meer tijd dan voorzien
Oz: Software (uitrol van WLP) is niet tijdig gereed
O3: Procedures zijn niet geaccordeerd door OD & beoordeeld door R2B (te beheersen door
programma)
O4: Openstaande punten (inspecties) per station zijn niet binnen eerste testronde met R2B opgelost
voorkant
35
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
- Inschatting op basis van realistische
doorlooptijden (inclusief hertesten)
- Ruimte in de planning van Croon om
egenvallers op te vangen
- Ruimte tussen FAT en uitrol van BVROL
ingepland om bevindingen op te lossen
-5+1testnachten inplannen in de ze ronde
- 2e testronde met R2B inplannen en met
voldoende hersteltijd voor issues
Risico Meer sprints nodig dan voorzien in de testplanning.
Oz. In een sprint is minder dan gepland te testen
O2. Meer re-testen nodig dan voorzien
O3. Meer testwerkzaamheden nodig dan ingepland
1. Na iedere sprint vindt evaluatie van de Nieuw geformuleerd in Q1-2022.
voortgang plaats
2. Planning is flexibel indeelbaar (indien een test
niet doorgaat kan een andere test uitgevoerd
worden)
3. Op basis van reële doorlooptijden de planning
continu bijwerken en waar nodig bijsturen
4. Per sprint reservecapaciteit aanhouden
5. Reservesprints inplannen
36
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
4-2 Aantoonbaar beheer
4.2.1 Toelichting Management
Resultaten
Het afgelopen kwartaal stond in het teken de omslag naar de werkwijze in overeenstemming met
de afspraken met de omgevingsdienst (OD). Het doel is de huidige gedoogsituatie op de
ondergrondse stations op te heffen. Om dit te realiseren worden tijdig de gebruiksmeldingen voor
de stations opgeleverd en de cruciale brandveiligheidssystemen voor 31 december 2022
gecertificeerd.
De eerste gebruiksmelding (station Waterlooplein) is in maart ingeleverd en geaccepteerd door de
OD. Alle andere stations zijn reeds collegiaal gereviewd door de OD. Na aanpassing zullen deze in
het tweede kwartaal aangeleverd worden. De intensieve en constructieve samenwerking met de
OD heeft ertoe geleid dat we dit resultaat bereikt hebben waarbij het integrale plan
brandveiligheid met de bijbehorende aantoning voldoende vertrouwen heeft gegeven om de
komende aanvragen in een kort opeenvolgende cyclus in te dienen.
Voor de Certificering van de cruciale brandveiligheidsystemen (BMI, OAI, Sprinkler en RWA) zijn
de uitgangspunten bepaald t.a.v. de situatie voor 31-12-2022, dit is vastgelegd in een oplegnotitie
voor het Programma van Eisen voor de BMI en een herzien PVE voor de RWA. De BMI, OAl en
Sprinkler zijn door het project ISA aangepast, zij zorgen voor de certificering. Aan de RWA zijn
geen wijzigingen aangebracht. De certificering hiervan wordt uitgevoerd door Areaal
management, ondersteund vanuit het project aantoonbaar beheer.
Randvoorwaarde voor het tijdig kunnen realiseren van de bovenstaande zaken is de freeze op de
ondergrondse stations op de Oostlijn afgekondigd in het vierde kwartaal 2022. In het eerste
kwartaal is een transparante situatie gecreëerd. Door de inzet van raakvlakmanagement, zowel
intern als extern, is nu helder welke projecten lopen en of deze mogelijk conflicteren met de
afgekondigde freeze. Met de inzet van een roadshow zijn alle partijen geïnformeerd. Het project
‘realisatie van een fietsenstalling op Weesperplein’ (V&OR) kan dit jaar niet gestart kan worden.
De impact op de certificering in 2022 was te risicovol. lo.m. V&OR is afgestemd de
voorbereidingen dit jaar te starten zodat in 2023 met de uitvoering kan worden gestart.
In het eerste kwartaal 2022 is gestart met het productblad melding brandveilig gebruik. Het
productblad borgt integraal de beheeractiviteiten t.b.v. de jaarlijkse certificering. De
areaalmanager Stations heeft hierbij een werkwijze in handen waarmee hij alle activiteiten t.b.v.
brandveiligheid kan uitzetten en monitoren. In dit productblad zijn ook de delen opgenomen die
niet direct tot zijn eigen Areaal behoren maar wel relevant zijn voor het doen van de
gebruiksmelding.
Het werkbezoek van de wethouder samen met directies van de VRA en GVB is door de partijen als
zeer informatief ontvangen. Het doel om de partijen te informeren wat brandveiligheid op de
ondergrondse stations behelst en op welke wijze de werkzaamheden aan de installatie
plaatsvinden is goed over het voetlicht gekomen. Deze begripsvorming is cruciaal voor de
komende periode.
37
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
T.a.v. aantoonbaar beheer zijn de onderstaande zaken geregeld
e Voorde Brandmeldinstallatie (BMI) is er een onderhoudscontract getekend met een
leverancier (Siemens) die vanaf 1 april 2022 het jaarlijks onderhoud van de BMI uitvoert.
Vanaf volgend jaar zal hier een onderhoudscertificaat voor worden afgegeven. Met de
leverancier is afgesproken dat er voor het lopende jaar een onderhoudsrapport wordt
overlegd wat onderdeel wordt van de certificering. Met deze serviceprovider is een
digitaal logboek afgestemd met daarin opgenomen de tekeningen, documenten,
certificaten, storingen en inspecties.
e Voorde ontruiming-alarminstallatie (OAI) is een onderhoudscontract getekend met een
leverancier (Hacousto) die vanaf 1 april 2022 het jaarlijks onderhoud van de OAI gaat
uitvoeren en dit jaar daarbij een onderhoudscertificaat kan afgeven. Met deze leverancier
zijn ook afspraken gemaakt voor het digitaal vastleggen van inspecties, storingen en
documenten en tekeningen.
e _Metdeserviceprovider van de Rook en Warmte-installatie (RWA) zijn nadere afspraken
gemaakt over het aanleveren van onderhoudsrapportage en certificaten die horen bij de
jaarlijkse onderhoudscertificering. Tevens is er een eerste aanzet gemaakt tot het beheren
van de documenten, tekeningen en certificaten in een gedeelde omgeving. Voor de
storingsopvolging heeft de serviceprovider een omgeving ingericht waar de opvolging en
aantoonbaarheid van storingen inzichtelijk kan worden gemaakt.
e _ Voor de sprinklerinstallatie (VBB) is een onderhoudsofferte door de areaalmanager in
opdracht gegeven voor het uitvoeren van het jaarlijks onderhoud inclusief het aanleveren
van het bijbehorende onderhoudscertificaat.
e _Voorhet beheren van brandwerende doorvoeren zijn afspraken gemaakt met de
serviceprovider voor het inspecteren en bijhouden van registratie en het dichten van
openstaande doorvoeren. De werkwijze is afgestemd en zal in het tweede kwartaal 2022
verder uitgewerkt worden in het productblad brandveiligheid.
e _Inheteerste kwartaal 2022 is een uitgebreide inspectie vitgevoerd op de
geleideverlichting waarbij een aantal vorig jaar herstelde storingen opnieuw naar
opkwamen, in het tweede kwartaal 2022 worden deze storingen met de leverancier
gezamenlijk opgepakt.
e _Metde documentbeheerder van de tekeningen is een omgeving ingericht zodat in de
toekomst aanpassingen in de bouwkundige onderlegger automatisch ook verwerkt
worden in de tekeningen voor de melding brandveilig gebruik.
e Voorde droge blusleiding is in het eerste kwartaal 2022 de totale set met documenten en
tekeningen compleet aangeboden aan de beheerder zodat hiermee een programma van
eisen voor een aanbesteding van het onderhoud gestart kan worden
Vooruitzicht voor het tweede kwartaal 2022
In het tweede kwartaal 2022 wordt gewerkt naar de volgende resultaten:
1. Certificeren RWA, een nieuw programma van eisen vaststellen en aantonen van het
onderhoud voor de certificering van de integrale brandveiligheidsinstallaties
2. Tussentijdse overdracht installaties van de stations Centraal Station & Weesperplein, met
de focus op de te certificeren installaties BMI & OAI
3. Inrichten van aantoonbaar beheer door onder andere het realiseren van een productblad.
4. Alle Gebruiksmeldingen Centraal Station, Weesperplein, Nieuwmarkt, Wibautstraat en
de tunnel zullen in het tweede kwartaal 2022 worden gedaan.
5. _Afronden van projecten die zijn voortgekomen vit aantoonbaar beheer
a. WBDBO in het tweede kwartaal 2022
b. Ruimtenummering in het tweede kwartaal 2022
c. Geleideverlichting qua instructie en overdracht in het tweede kwartaal 2022
38
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
4.2.2 Scope
De volledige scope van aantoonbaar beheer komt terug in het te maken productblad waarbij de
scope onderte verdelen is in de volgende aspecten:
1. Managementactiviteiten voor aantoonbaar beheer van de gebruiksmelding zoals
raakvlakmanagement en portfoliomanagement.
2. Beheeractiviteiten voor de jaarlijkse update van gebruiksmelding, zoals het periodieke
overleg met de omgevingsdienst en de evaluatie van incidenten
3. Uitvoeringsactiviteiten voor aantoonbaar beheer zoals fysieke veiligheidsrondes
inclusief de bijbehorende opvolging van afwikkelen van bevindingen
4. Uitvoeringsactiviteiten en configuratiemanagement voor de jaarlijkse certificering,
waarbij 4 veiligheidsinstallaties elk jaar door een certificerende instelling wordt
uitgevoerd waarbij de beheerorganisatie dit jaarlijks moet organiseren.
In deze rapportage wordt deze indeling aangehouden. Hiermee zijn alle voor aantoonbaar beheer
relevante zaken onderdeel van de rapportage.
Ad 1 Managementactiviteiten voor aantoonbaar beheer
De areaalmanager stations wordt verantwoordelijk voor alle aspecten die te maken hebben met
de melding brandveilig gebruik. De melding betreft meerdere techniekvelden die zich bij
verschillende areaalmanagers belegd zijn. Het productblad melding brandveilig gebruik beschrijft
daarom alle techniekvelden en is daarmee de basis voor te maken afspraken tussen de
areaalmanagers.
Organogram areaal- & assetmanagement
Areaalmanager 7
Assetmanager Assetmanager Assetmanager Spoor & Aan anager tatei:
Netwerken Energievoorziening Baan Ë
De Areaalmanager Stations is verantwoordelijk van de gebruiksmelding en communicatie hierover
met de Omgevingsdienst. De andere Areaalmanagers leveren hun zaken aan de Areaalmanager
Stations. In tegenstelling tot bestaande productbladen wordt in dit specifieke productblad ook
managementprocessen voor GVB/RIB opgenomen die van belang zijn om de
brandveiligheidssystemen integraal in stand te kunnen houden. Het betreft de processen
1. _portfoliomanagement
2. raakvlakmanagement
39
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Portfoliomanagement
De huidige Freeze op het ondergrondse deel van de Oostlijn zal onderdeel worden van het
portfoliomanagement. De casus fietsenstalling op Weesperplein is een voorbeeld voor de aanpak
van een impactanalyse en hoe het project moet omgaan met het uitvoeren van wijzigingen in het
areaal waarbij er consequenties zijn voor brandveiligheid. In het vierde kwartaal 2021 is de freeze
afgekondigd. In het eerste kwartaal 2022 is de complete inventarisatie afgerond, waarbij helder
werd welke projecten er niet kunnen plaatsvinden gedurende de periode tot medio 2023. In het
eerste kwartaal is definitief een weging gegeven aan de verschillende projecten waarbij in de
stuurgroep van de gebruiksmelding is vastgelegd welke projecten niet kunnen plaatsvinden.
Freeze RIB op Oostlijn Ondergronds
. project | Werkzaamheden kunnen wel of niet
t._MVP projecten EN plaatsvinden
2. DO correctief onderhoud
3. Ruimtegebruik
4, Projecten GVB commercie
5. Projectbureau (gestart bij MET)
* De Entrée
* Koeling CS Oost
* _Wayfinding 2.0
* Tractieverzwaring
Freeze Externe partijen
1. Stadhuis Waterlooplein
* Toiletten
*_Vluchtweg door verdeelhal 10 nvt.
2. Projecten V&OR
1. Fietsenstalling Weesperplein
Raakvlakmanagement
De raakvlakken van commercie en overige gebruikers van het areaal zijn in kaart gebracht door
het programma. Helder is dat dit niet een eenmalige activiteit is maar continu zal moeten
plaatsvinden. In het productblad wordt opgenomen op welke wijze het raakvlakmanagement
moet plaatsvinden. Daarnaast zal er per station een overzicht opgenomen worden welke
raakvlakken er nu bestaan.
Ad 2 Beheeractiviteiten voor de jaarlijkse update van gebruiksmelding
De scope t.a.v. de gebruiksmelding is met de Omgevingsdienst afgestemd. De opzet is dat de
gebruiksmelding wordt opgeleverd op basis van een Integraal Plan Brandveiligheid. Dit plan
beschrijft de rationale achter de opzet van de brandveiligheid van de ondergrondse stations en de
tunneldelen. Verder bestaat de gebruiksmelding uit begeleidende plattegronden.
40
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Het IPB is als volgt opgebouwd
1. Deel 1 algemeen mm _— R
2. Deel 2A stationsgeneriek À 7 _ oe Een
3. Deel 2BCS, Centraal Station al EN i
4. Deel 2C NMT, Nieuwmarkt = Tdi ke
5. Deel 2D WLP, Waterlooplein EE EE = “B
6. Deel 2E WPP, Weesperplein - Naer 8 Ii,
7. Deel 2F WBS, Wibautstraat en Ë 1m i
EX 8 Al
8. Deel 2G tunnel ë “
: es 5 s „| ee
EL D e 0 MEET Nn
Figuur 4 impressie van de brandweerinterface kast
Het jaarlijks vpdaten van de hele set met de omgevingsdienst wordt inhoudelijk voorbereid zodat
de areaalmanager die verantwoordelijk is voor deze melding deze ook kan uitvoeren.
Ad 3 Uitvoeringsactiviteiten voor aantoonbaar beheer
Aantoonbaar beheer richt zich op de onderstaande vier veiligheidsvoorzieningen:
e fysieke veiligheidsvoorzieningen voor brandveiligheid, zoals compartimentering en
vluchtwegen maar ook het gebruik van de ruimtes
e ondersteunende installaties voor calamiteiten zoals geleideverlichting
vluchtwegaanduiding en kleine blusmiddelen.
e installaties voor brandveiligheid die tevens onderdeel zijn van de jaarlijkse certificering
e voorzieningen voor hulpdiensten zoals communicatiemiddelen en blusvoorzieningen
In het tweede kwartaal 2021 is een dashboard gemaakt met daarin opgenomen in hoeverre de
huidige beheersactiviteiten voldoende aantoonbaar ingericht zijn. Dit dashboard is als bijlage
toegevoegd. Vanaf het tweede kwartaal 2021 is stapsgewijs verbetering aangebracht. De huidige
aandachtspunten t.a.v. aantoonbaar beheer m.b.t. de onderdelen die het komende jaar
gecertificeerd worden, zijn:
1. Brandmeldinstallatie
Voor deze installatie is een onderhoudscontract overeengekomen met de leverancier
waarbij de jaarlijkse onderhoudsrapporten worden geleverd in het vierde kwartaal 2022,
voor deze installatie zit de aandacht op storingsopvolging en de verdeling van de
onderhoudsactiviteiten tussen de interne en externe serviceprovider.
2. BV-Rol
De besturingsinstallatie is verantwoordelijk voor de aansturing van diverse
brandveiligheidsscenario’s en is qua beschikbaarheid en redundantie onderdeel van de
certificering van de Brandmeldinstallatie. Het BV-ROL vormt een integraal onderdeel van
de certificering van de brandveiligheidsvoorzieningen en dient dus aantoonbaar
onderhouden zijn op het moment van certificeren medio mei. Hiervoor wordt in het
tweede kwartaal 2022 een productblad geschreven zodat dit bij een onderhoudspartij te
kan worden ondergebracht.
3. Omroep Alarminstallatie
Voor deze installatie is er een onderhoudscontract overeengekomen met de leverancier.
41
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Voor deze installatie wordt tevens gewerkt aan het inrichten van een digitaal logboek die
in te zien is door de certificerende instantie.
4. Rook & Warmte afvoer
De RWA installatie is niet aangepast. Wel dient dit jaar de debietmetingen plaats te
vinden (als onderdeel van het onderhoudscontract in een driejaarlijkse meting). l.v.m. de
nieuwe veiligheidsfilosofie is het PVE aangepast. Het PVE, t.a.v. de certificering van de
installatie, wordt in het tweede kwartaal 2022 met de Omgevingsdienst afgestemd.
5. Sprinklerinstallatie
Dit is een nieuwe installatie die wordt gecertificeerd door het project ISA en overgedragen
aan de beheerder. De beheerder dient het onderhoud hiervan te contracteren.
Ad 4 Uitvoeringsactiviteiten en Configuratiemanagement voor de jaarlijkse certificering
De 4 veiligheidsinstallaties worden jaarlijks door de beheerorganisatie geïnspecteerd. Dit gebeurt
i.s.m. een certificerende instelling die beoordeelt of het resultaat van de inspectie leidt tot het
verlengen van het certificaat.
Er zijn drie projecten waarbij specifieke herstel activiteiten noodzakelijk waren in het areaal
gestart. Het betreft:
1. Brandscheidingen WBDBO (Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag), het
herstellen en aanbrengen van de juiste brandcompartimentering is het afgelopen
kwartaal tot en met Weesperplein afgerond en wordt in het tweede kwartaal voor alle
ondergrondse stations afgerond.
2. Ruimtenummering, het aanbrengen van ruimtenummers op technische ruimtes voor een
eenduidige benaming voor communicatie tussen bijvoorbeeld hulpdiensten en operator.
3. Herstel Geleideverlichting, herstellen van gedeeltes van de geleideverlichting die nu niet
goed functioneert. Het afgelopen kwartaal is hier een herstelactie op geweest met een
positief resultaat.
4.2.3 Overdracht en Tussentijds in beheer name
De installaties vanuit het project ISA worden overgedragen voor tussentijds ingebruikname per
deelinstallatie. In het afgelopen kwartaal zijn er op meerdere stations een deel van de installaties
overgedragen aan de beheerder. Deze heeft de installaties weer toegevoegd aan het dagelijks
beheer of heeft, wanneer het nieuwe installaties, betreft een tijdelijke voorziening getroffen om
dit te beheren. Ook voor de overdracht ligt de focus op die installatieonderdelen waarvoor de
certificering van toepassing is zodat hiervoor de werkzaamheden zijn afgerond en de certificering
van het onderhoud is ingericht, zie ook Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
42
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Installatie . . Nieuw markt| Waterloo plein . . . .
station dingen dingen dingen {plein dingen fstraat dingen
OA Te doen ISA Te doen ISA Gereviewdmet 3 Te doen ISA Te doen ISA
bevindingen
BMI Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA
Noodverlichting en Fr goen ISA Te doen ISA Ondertekend _, Te doen ISA Te doen ISA
Vluchtwegaanduiding met restpunten
Kase Ter review Te doen ISA Gereviewd met 0 Te doen ISA Te doen ISA
Blusmiddelen bevindingen
Ventilatie (HVAC) _ Fon hold IsA Te doen ISA Gereviewdmet Te doen ISA Te doen ISA
bevindingen
Droge blusleiding Ter review Ter review Gereviewd met 4 Ter review Ter review
bevindingen
Liften Te doen ISA Te doen ISA Ter review Te doen ISA Te doen ISA
Keerde Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA
installatie
Commerciele ruimtes $Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA Te doen ISA
OVCP Te doen ISA Te doen ISA
Deur Handshake Te doen ISA
nen Te doen ISA
Commando Ruimte
Geleideverlichting Te doen ISA
Ien Te doen ISA Te doen ISA
tekeningen
Compartimentering Te doen ISA Te doen ISA
Tabel 3 Overzicht Dossier overdracht naar de beheerder
4-2.4 Geld
De totale kosten voor het inrichten van aantoonbaar beheer zijn € 350.000. Voor het opstellen van
de noodzakelijke PVE's en de uitvoering van het RWA-deel van de totale certificering is binnen het
programma een budget opgenomen van de certificering van € 200.000. De debietmetingen van de
RWA installaties is een onderdeel van regulier beheer, de kosten komen dan ook uit de reguliere
middelen.
Dit budget is onderdeel van de begeleidingskosten van € 1.500.000 en valt binnen het daarvoor
geraamde budget.
4.2.5 Tijd
In het eerste kwartaal is de verandering doorgevoerd die nodig was om de overeenkomst met de
ODte realiseren. Dit leidt tot de onderstaande planning voor het lopende jaar, zie Figuur 5.
43
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
Planning certificering
EEE MNN AEN EN
Beoordelen PVE’s RWA Gebruiksmelding Gebruiksmelding
ER Eeten hedde
Gebruiksmelding
Certificeringstesten BMI, OAI, RBI & VBB 13 juni -25 juli
Rapportage en voorbereiden 2e certificering
Sprint 9 2e certificeringstesten 10-28 oktober
Afronden
2
Figuur 5 Overall planning certificering voor 2022
T.a.v. de gebruiksmeldingen voor de Oostlijn is de onderstaande planning overeengekomen met
de omgevingsdienst:
‚ ‚ Indienen door GVB infra | Accepteren door ODNZK (maximale
Gebruiksmeldingen _
b.v. termijn 4 weken)
Station Waterlooplein
Oplegnotitie BMI er
Centraal Station
PVE'SRWA
Tunneldelen
De specifieke herstel activiteiten kennen de onderstaande planning
1. Brandscheidingen WBDBO (Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag).
De bulk van de doorvoeren is hersteld. In het tweede kwartaal wordt in de nacht gewerkt
aan de (1) doorvoeren die via het spoor benaderd moeten worden, (2) het plaatsen van
brandwerende deuren op de stations Waterlooplein en Weesperplein en (3) overdracht
naar de beheerder.
2. Ruimtenummering
Het project ruimtenummering is later gestart dan er in de planning is aangegeven. De
verwachting is dat deze werkzaamheden in het derde kwartaal 2022 compleet zijn
afgerond.
bh
GVB Railinfrabedrijf Versie document 1.0
Status Definitief
Datum 7 juli 2022
Kenmerk
3. Herstel Geleideverlichting
Het project geleideverlichting is in het vierde kwartaal 2021 afgerond en overgedragen
aan beheer en aan de uitvoeringsorganisatie. In het tweede kwartaal zal er door de
leverancier aanvullend op het project een uitgebreide instructie worden gegeven aan de
vitvoeringsorganisatie. De beheerder dient i.s.m. de vitvoeringsorganisatie te zorgen voor
de definitieve werkinstructie, zodat storingsorganisatie deze installatie kan certificeren in
het tweede kwartaal 2022.
T.a.v. de RWA-debietmetingen is met de certificerende partij de scope afgestemd en is de
uitvoering gecontracteerd en ingepland vanaf week 20-2022.
4.2.6 Risico's
Er zijn op dit moment nog een vijftal actuele risico’s op aantoonbaar beheer, deze worden
gemonitord met de risicomanager en in cyclus van 3 weken met elkaar besproken op
beheersmaatregelen.
Aantoonbaar beheer is niet tijdig (= Stand opname vertraagd als gevolg [Gebruiksmelding is niet gerealiseerd BM1: Blijvend afstemmen met beheerders en
moment van certificering) gerealiseerd van korteyelisch met management
1. Beheerders kunnen niet tijdig
informatie leveren 1. Zo vroeg mogelijk signaleren welke projecten
2. Essentiele processen kunnen niet benodigd zijn inkv aantoonbaar beheer.
tijdig worden ingericht, zoals het 2. De voortgang van de projecten opnemen in
afwikkelen van de bevindingen (M- de planning van het programma en dit continu
kolom) bewaken.
3. Aanvullende contracteren t.b.v. 3. Raakvlakken van de projecten ihkv
beheercontracten met extrene aantoonbaar beheer met het project ISA in
partijen worden onvoldoende snel beeld brengen.
gerealiseerd.
4. Achterstallige
onderhoudsactiviteiten komen te laat
in beeld
De aanvullende projecten ten behoeve Beheeractiviteiten zijn niet op tijd 1. Vertraging van de afronding van het [PM1. Zo vroeg mogelijk signaleren welke
van het realiseren van aantoonbaar voor de gebruiksmelding gereed programma projecten benodigd zijn inky aantoonbaar
beheer worden niet tijdig opgestart 1. Vervanging van een drietal beheer.
rookschermen , wegens einde PM2. De voortgang van de projecten opnemen
levensduur, zijn in het MVP niet tijdig in de planning van het programma en dit continu
ingepland bewaken.
Beheerders kunnen activiteiten rondom Kosten t.b.v. het uitvoeren van de Gebruiksmelding is niet te realiseren BM1: Continu in gesprek met de beheerders en
aantoonbaar beheer niet invullen. benodigde beheer activiteiten management van de beheerders
worden niet gedekt binnen BORI , begeleidingsoverleg).
mogelijke oorzaken hiervan zijn BM2: Aanvullend in gesprek met toekomstige
Levering van resultaten van ISA vertraagd Levering vertraagd tov. AE De tussentijdse inbeheemame BM1. Detailplanning tav oplevering per installatie
voor certificering 2022. 1. Realisatie aanpassing vertraagd [vertraagt en loopt de gebruiksmelding [van het project ISA afstemmen met
2. Bijbehorende documentatie van het station uit. detailplanning van aantoonbaarbeheer.
vertraagd
3. Tijdig Update BV Rol installeren ,
waarbij het risico bestaat dat er voor
een aantal stations als gevolg van
het in de maakt zijnde PVE voor de
tussentijdse certificering nog een
tweede update nodig is
4. Daadwerkelijk afronden van de
nodige installaties voor de
certificering voor 31-12-2022
Reeds bekende omissies uit de gedane [Onvoldoende nemen van alsnog geen certificering BM1: Blijvend afstemmen met beheerders en
vervolginspecties{na 2014) certificeringen |eigennaarschap en juiste registratie, korteyelisch met management
worden onvoldoende opgepakt in op zowel techniek , operatie of
beheerkolom onderhoud
45
| Onderzoeksrapport | 45 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 761
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake luchtverversing en RIVM richtlijnen
Onderwerp
Bevorder de luchtverversing in afgesloten ruimtes in Amsterdam
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de begroting 2022, in het bijzonder over dreigende lockdown maatre-
gelen en de wenselijkheid daar gezondheidsbeschermende maatregelen tegenover te stellen.
Constaterende dat:
-_ De afgelopen anderhalf jaar weinig tot niets is gedaan met het werk maken van adequate
luchtverversing (behalve op de scholen)
-_ Anders dan schijnveiligheid biedende OR-codes, luchtverversing een lichtere, niet-
vrijheidsbeperkende maatregel is
-_Het RIVM nieuw richtlijnen heeft opgesteld over luchtverversing in afgesloten ruimtes al-
waar een CO2-meter aanwezig is
-_De epidemiologische situatie van Amsterdam mede wordt bepaald door heel veel horeca,
veel kantoren en de (lage) vaccinatiegraad.
Overwegende dat:
-_ Ongevaccineerden niet mogen worden geprest het vaccin te nemen door hun deelname
aan het maatschappelijke leven te bemoeilijken
-_Het wenselijk is voorrang te geven aan minder ingrijpende maatregelen dan QR-codes en
lockdown maatregelen
-__ Het RIVM/OMT ten langen leste het belang van optimale luchtverversing heeft erkend
-__Deze verstandige maatregel het rondwaren van het virus zal vertragen, zodat een piekbe-
lasting in de ziekenhuizen in de winter kan worden afgevlakt.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te onderzoeken welke onderdelen van de RIVM richtlijnen zich lenen voor een gemeentelijke ver-
plichting van eigenaren/beheerders van bepaalde afgesloten ruimtes om CO2-metertjes op te
hangen, althans daartoe dringend op te roepen, zulks op grond van de algemene gezondheidsbe-
vorderende taak van het college ingevolge artikelen 2 en 6 Wet publieke gezondheid, en de raad
zo spoedig mogelijk over de uitkomst van het onderzoek te informeren.
Indiener
A.H.J.W. van Schijndel
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 926
Publicatiedatum 1 november 2013
Ingekomen op 30 oktober 2013
Ingekomen in raadscommissie JIF
Te behandelen op 6/7 november 2013
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Capel inzake de begroting voor 2014 (inkomsten
toeristenbelasting naar promotie toerisme).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— de landelijke buitenlandpromotie voor Amsterdam als grootste trekpleister voor
toeristen van essentieel belang is;
— _ het rendement van investeringen in toeristische marketing bijzonder hoog is;
— toerisme een belangrijke economische pijler is voor Amsterdam met jaarlijks
5,5 miljard euro aan bestedingen en 50.000 banen, vooral voor lager opgeleiden;
— meteen goede marketing van de toerismesector de inkomsten aan
toeristenbelasting zullen toenemen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— een directe koppeling te maken tussen de jaarlijks ontvangen toerismebelasting
en de bestedingen voor de promotie van Amsterdam en de toerismesector;
— vanaf 2015 uitgaande van minimaal 30% van de jaarlijks ontvangen
toeristenbelasting voor het inzetten voor de promotie van Amsterdam en
de toerismesector.
Het lid van de gemeenteraad,
S.T. Capel
1
| Motie | 1 | discard |
Bezoekad
Seznorachs Gemeente Amsterdam
tadhuis, Amstel 1
1011 PN AMSTERDAM
Femke Halsema
Postbus 202 Burgemeester
1000 AE AMSTERDAM
Telefoon 020 552 2000
Fax 020 552 3100
Teksttelefoon 020 620 9279 Retouradres:
www.amsterdam.nl
Aan de leden van de Gemeenteraad
Datum 20 januari 2021
Onderwerp Motie slavennamen
Geachte leden van de Gemeenteraad,
Op 2 juli 2020 is de door de de leden van uw Raad, de heren Taimounti en Blom,
ingediende motie “kom los van je slavennaam, kom los van je slavernijverleden”
ingediend.
In de motie werd verzocht om de afstammelingen van tot slaafgemaakten het makkelijker
te maken hun naam te wijzigen, hen desnoods bij te staan en de daarmee gepaard
gaande administratieve kosten volledig te vergoeden
Deze motie kan niet worden uitgevoerd, omdat de gemeente geen bevoegdheid heeft om
geslachtsnamen te wijzigen. Deze bevoegdheid berust bij de Koning en is geregeld in het
besluit geslachtsnaamswijziging.
Het besluit geslachtsnaamswijziging moet dus worden aangepast om uitvoering te kunnen
geven aan deze motie. Ik heb een brief gestuurd aan de minister voor Rechtsbescherming
met het verzoek om dat besluit inderdaad aan te passen, en geslachtsnaamswijziging aan
nabestaanden van slaafgemaakten toe te staan. De brief vindt u in bijlage.
Met vriendelijke groet,
Z Ì 2
df Ï Í / 4
| } LZ
et
Femke Halsema
Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1105
Behandeld op 30 september 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Yilmaz inzake Smart Mobility Hub (het rekening houden en
aanleggen van (kleine) elektrische voertuigen met andersoortige aansluitingen en
voltage)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het voorkeursbesluit Smart Mobility Hub
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1064).
Concluderende dat:
— Bij de plannen van de Smart Mobility Hub onvoldoende rekening wordt gehouden
met laadpunten voor kleiner verkeer zoals elektrische brommers, snorfietsen en
fietsen;
— Bij de plannen van de Smart Mobility Hub onvoldoende rekening wordt gehouden
met laadpunten voor L 7e voertuigen;
— Hiervoor genoemde voertuigen andere stekkers en voltage gebruiken dan de
reguliere stekkers die voor auto's worden gebruikt.
Overwegende dat:
-— De gemeente elektrisch vervoer stimuleert ten behoeve van onder meer, maar
niet beperkt tot, klimaatdoeleinden, verkeersdrukte en geluidshinder;
— Ook klein elektrisch verkeer behoefte heeft aan oplaadpunten;
— Hiervoor genoemde voertuigen geen gebruik kunnen maken van dezelfde
oplaadpunten die voor auto's worden gebruikt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de plannen van de Smart Mobility Hub rekening te houden met parkeer- en
oplaadplaatsen voor elektrische brommers, elektrische snorfietsen, elektrische fietsen
en L/7e voertuigen, waarbij tevens laadpunten worden aangelegd voor andersoortige
aansluitingen en voltage zoals (reguliere) stopcontacten met 220 Volt.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
1
| Motie | 1 | train |
VN2021-001329 X Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F EF D
ve ruimte en Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
duurzaamheid x Amsterdam
Voordracht voor de Commissie FED van o4 februari 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie
Agendapunt 11
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Afdoening toezegging aan raadslid Groen inzake baatbelasting
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgevoegde afdoeningsbrief vanwege de toezegging op 10 september 2020
gedaan aan lid Groen inzake Baatbelasting
Wettelijke grondslag
Artikel 20 verordening op de raadscommissies 2009
Bestuurlijke achtergrond
Tijdens de raadsvergadering van 10 september 2020 heeft wethouder Van Doorninck bij de
bespreking van het punt Regie op warmte in gebiedsontwikkeling (Gemeenteblad afd. 4, nr. 954)
na een vraag van raadslid Groen toegezegd te zullen onderzoeken wat de kansen zijn voor de
toepassing van baatbelasting in Amsterdam.
Tijdens een expertsessie op 24 november heeft de directie van Woonpas hun baatbelasting-product
toegelicht aan enkele raadsleden
Reden bespreking
O.v.v. het lid Groen (GL).
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.l 1
VN2021-001329 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen,
rve ruimte en % Amsterdam Lucht Zeeh D heid en Circulaire E ‚
duurzaamheid % ucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
Voordracht voor de Commissie FED van 04 februari 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2021-004754 1. Brief toezegging baatbelasting_v4.pdf (pdf)
AD2021-004756 Commissie FED (4) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Sander Vester, s.vester@® amsterdam.nl, 06 230 45 657
Gegenereerd: vl.l 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1661
Behandeld op 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020
Onderwerp
Motie van de leden Timman en Naoum Néhmé inzake dansen zonder overlast
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de investeringsnota Sloterdijk 2 zuid.
Constaterende dat:
— Uitgaan en dansen een populaire uitlaatklep is voor Amsterdammers;
— In Sloterdijk 2 Zuid geen woningen zijn;
Overwegende dat:
— Uitgaan in de nabijheid van woningen eerder voor geluidsoverlast zorgt dan
uitgaan in een buurt zonder woningen.
— Het wenselijk is zoveel mogelijk Amsterdammers een uitlaatklep te bieden met zo
min mogelijk overlast.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Een extra nachtclub in het gebied Sloterdijk 2 zuid mogelijk te maken;
— Ten behoeve van dit streven indien noodzakelijk eerst aanvullend onderzoek naar
de externe veiligheid te verrichten laten verrichten om te bezien wat een toename
van het aantal personen in het gebied voor effect heeft op de externe risico's en
aanwezige bedrijvigheid.
De leden van de gemeenteraad
D. Timman
H. Naoum Néhmé
1
| Motie | 1 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 28 november 2023
Portefeuille(s) Volkshuisvesting
Portefeuillehouder(s): _ Zita Pels
Behandeld door Directie Wonen ([email protected])
Onderwerp Afdoening toezeggingen uit de commissievergadering van 23 november 2023
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 23 november 2023 heb ik bij de bespreking van de Huisvestingsverordening
Amsterdam 2024 op vragen van het lid Von Gerhardt (VVD) toegezegd nadere informatie te geven
over het aantal toeristen en de binnengekomen meldingen voor toerisme en B&B vanaf 2020. In
deze brief leest u de nadere informatie.
Voor het aantal toeristen verwijs ik u naar de raadsinformatiebrief over de voortgang
vitvoeringsprogramma bezoekerseconomie en toerismecijfers en de bijbehorende bijlagen van 1
juni 2023. Deze brief is besproken in de commissie SED van 12 juli 2023. De stukken zijn ook als
bijlage opgenomen bij deze brief.
Voor het aantal meldingen dat betrekking heeft op toeristische verhuur kunt u tabel 2 raadplegen.
Onder toeristische verhuur wordt vakantieverhuur en B&B verstaan. Er wordt niet apart
bijgehouden hoeveel meldingen betrekking hebben op B&B's, omdat dit geen betrouwbaar beeld
geeft. We zijn hierbij afhankelijk van wat de melder aangeeft bij het doen van een melding. Ook
kan een bewoner die overlast ervaart van een toerist niet altijd weten of de toerist verblijft in een
B&B. Cijfers over het aantal meldingen die betrekking hebben op toeristische verhuur worden elk
jaar gedeeld met de raad in de raadsinformatiebrief over de handhavingsresultaten.
Tabel 1 aantal SIA en zoeklichtmeldingen toeristische verhuur 2020- 2023
Jaar {2020 [202 [2022 | z02z(totajkan)
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
oC
Zita Pels
Wethouder Volkshuisvesting
| Brief | 1 | train |
kr 019370 X Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW
duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie
Agendapunt 18
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de beantwoording van het raadsadres handhaving geluidsoverlast door
voertuigen in binnenstad
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres handhaving geluidsoverlast door
voertuigen in binnenstad, met als hoofdlijn dat de gemeente met succes maatregelen heeft
genomen om geluidsoverlast van brom- en snorfietsen te verminderen maar dat er nog gestudeerd
wordt op maatregelen om ook excessieve geluidsoverlast van motoren tegen te gaan.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Artikel 169 gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lida)
Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij
het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
Op 23 februari 2021 heeft een bewoner van de Jordaan een brief gestuurd aan de gemeenteraad. Op
10 maart 2021 heeft de gemeenteraad besloten de afhandeling van de brief in handen te stellen van
het college van B&W met een afschrift aan de raadscommissie FEZ.
Hoofdlijn van het raadsadres is dat al jaren veel overlast wordt ondervonden van scooter- en
motorrijders die onnodig harde geluiden produceren. Hierbij is tevens aangegeven dat zowel de
politie als de gemeente niets doen tegen deze overlast.
Hoofdlijn van de beantwoording is dat handhaving van geluidsoverlast van brom- en snorfietsen en
motoren een bevoegdheid is van de politie, maar dat hieraan geen prioriteit kan worden gegeven
vanwege capaciteitstekorten bij de politie. Verwezen is naar het initiatief van de ambtelijke
G4-werkgroep, waarin Amsterdam samen met de andere G4-gemeenten zoekt naar nieuwe
mogelijkheden om de overlast van motoren te beperken.
Verder is in de beantwoording verwezen naar de inzet van het college op een transitie naar een
uitstootvrije mobiliteit. In dat verband worden sinds janvari 2018 alle brom- en snorfietsen ouder
dan 2010 geweerd in de milieuzone Amsterdam en is vanaf 2025 voorzien in de invoering van
een uitstootvrij zone voor de brom — en snorfietsen voor de gehele bebouwde kom. Dan zal de
geluidshinder van deze categorie weggebruikers grotendeels wegvallen.
De beantwoording is in lijn met de aanpak van het college zoals onder meer beschreven in het
Actieplan Geluid 2020-2023, dat op 5 januari is vastgesteld in het college.
Gegenereerd: vl.8 1
VN2021-019370 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Ruimte en % Amsterdam
duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Zie verder bijgevoegde beantwoording.
Reden bespreking
O.v.v. het lid Kuiper de Haan (CU).
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
TA2021-000356
Welke stukken treft v aan?
1a. Raadsadres handhaving geluidsoverlast in binnenstad door
AD2021-071635 ‚ ‚
voertuigen_geanonimeerd.pdf (pdf)
1b. Brief beantwoording raadsadres
AD2021-071636 ‚
lawaaimotoren_febr_2021_geanonimiseerd.pdf (pdf)
1c. VERTROUWELIJK Raadsadres handhaving geluidsoverlast in binnenstad
AD2021-071637 ‚
door voertuigen.pdf (pdf)
AD2021-071638 1d. VERTROUWELIJK Brief raadsadres lawaaimotoren.pdf (pdf)
AD2021-071639 Commissie MLW (a) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Carlo Schoonebeek, 0652581002, [email protected]
Gegenereerd: vl.8 2
| Voordracht | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 17 juli 2023
Portefeuille(s) Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling
Portefeuillehouder(s): Alexander Scholtes
Behandeld door OJZD, Jody Beltman, [email protected]
Onderwerp Toezegging nav begroting Gemeenschappelijke Regeling
Geachte leden van de gemeenteraad,
Tijdens de vergadering van de raadscommissie OZA op 12 juli jl. heb ik tijdens de bespreking van
de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Amsterdam-Amstelland* toegezegd u
nader te informeren over de personeelstekorten bij Veilig Thuis, en dan specifiek over de werving
en behoud van personeel.
Acute onveiligheid leidt altijd tot actie
Allereerst vind ik het belangrijk te benadrukken dat Veilig Thuis altijd gelijk in actie komt bij acute
onveiligheid. Binnen twee vur zijn de medewerkers ter plaatse om directe veiligheid te
organiseren. Ook in periodes dat het aantal spoedzaken toeneemt, komt die snelheid niet in
gevaar.
Wenkend perspectief voor medewerkers als antwoord op barre omstandigheden in de keten
In de begroting en het jaarverslag wordt gesproken over ‘barre omstandigheden’. Ik heb hier met
de directeur van Veilig Thuis over gesproken. Van haar heb ik begrepen dat deze omstandigheden
vooral de context betreffen waarin de organisatie opereert, evenals de dubbelingen en
personeelstekorten in de jeugdbeschermingsketen. Dit speelt ook elders in het land. De inspectie
IGJ heeft in een signaalbrief minister Weerwind en Staatssecretaris Van Ooijen opgeroepen
stelselverantwoordelijkheid te nemen en daarbij naar de hele keten te kijken (Veilig Thuis, lokale
teams, Raad voor de Kinderbescherming, gecertificeerde instellingen en specialistische
jeugdhulp). Mede hierdoor is het landelijk Toekomstscenario voor Kind- en Gezinsbescherming
opgesteld, gericht op het bieden van hulp en bescherming aan kwetsbare kinderen. Evenals op de
proeftuin Blijvend Veilig, waarin sinds 2019 een nieuwe integrale aanpak van onveiligheid in
gezinnen en huishoudens vanuit de praktijk is ontworpen in Amsterdam-Amstelland.
Het Toekomstscenario beschrijft de enorme doorbraken die landelijk nodig zijn. Deze
fundamentele veranderingen zijn hard nodig en koersen niet alleen op het voorkomen en stoppen
van huiselijk geweld en kindermishandeling, maar ook op het realiseren van een aantrekkelijke
werkpraktijk voor professionals. Belangrijk element daarin is de komst van de Regionale
* Deze regeling bevat Veilig Thuis, Centrum Seksueel Geweld, opvang verzorgd door de Blijf Groep en
de Regioaanpak Veiligheid voor elkaar (2020-2024).
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 17 juli 2023
Pagina 2 van 2
Veiligheidsteams, die de veiligheidsexpertise van verschillende partners bundelen in één team. Zij
worden als specialistisch team toegevoegd aan de wijkteams die regie voeren. We raken daarmee
een hoop schakels in de keten kwijt en de dienstverlening wordt meer gezinsgericht, eenvoudig,
lerend, transparant en rechtsbeschermend. Het biedt een wenkend perspectief en vormt een
antwoord op de barre omstandigheden. Amsterdam loopt voorop met de implementatie hiervan.
Ook Veilig Thuis zet vol in op de verandering om van de proeftuin Blijvend Veilig naar Regionale
Veiligheidsteams (werktitel) in Amsterdam-Amstelland te gaan, conform het Toekomstscenario
kind- en gezinsbescherming.
In het najaar informeert wethouder Moorman v nogmaals vitgebreid in een separate brief over de
doorontwikkeling van Blijvend Veilig naar Regionale Veiligheidsteams.
Werven en behouden van personeel
Naast de fundamentele verandering die stelselbreed worden vormgegeven in lijn met het
toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming werkt Veilig Thuis ook voortvarend aan het
versterken van de eigen organisatie om ook op korte termijn personeel te werven en behouden.
Veilig Thuis zet vol in op vergroten van het werkplezier. Medewerkers geven aan dat zij betrokken
zijn bij het werk dat zij doen en bevlogenheid voelen door het werk dat ze doen. Graag wil ik van
de gelegenheid gebruik maken de medewerkers van Veilig Thuis te bedanken voor hun enorme
betrokkenheid en inzet voor de veiligheid van alle Amsterdammers.
Ik hoop u zo voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Alexander Scholtes
Wethouder Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 10 mei 2023
Ingekomen onder nummer 211
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Alberts inzake minimaal 60 vierkante meter
gebruiksoppervlakte sociale huurwoningen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Woningbouwplan
Overwegende dat:
-_met de Amsterdamse corporaties is afgesproken bij de bouw van sociale huurwoningen —
op stedelijk niveau — gemiddeld 60 m2 gbo aan te houden (NB. excl. studenten en jonge-
renwoningen < 30 m2);
-_het halen van dit gemiddelde echter onder druk staat. Het grootste deel van de sociale
nieuwbouwproductie valt in de categorie 40 ma tot 60 ma. De huidige afspraak werkt on-
voldoende om een gemiddelde van 60 ma te behalen;
-___middeldure huurwoningen in Amsterdam minimaal een gebruiksoppervlakte moeten heb-
ben van 40 m2 gbo. Kleiner mag niet in de nieuwbouw;
-_ het wenselijk is sociale huurwoningen (excl. Studenten en jongerenwoningen) te bouwen
van minimaal 60 m2 gbo;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-__ Als uitgangspunt te nemen bij de onderhandelingen voor de nieuwe samenwerkingsaf-
spraken dat sociale huurwoningen (excuuslief studenten en jongerenwoningen) minimaal
een gebruiksoppervlakte (gbo) moeten hebben van 60 m2.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Indieners.
R. Alberts
| Motie | 2 | discard |
VN2023-010278 issi í í í í
Griffe > 4 Gemeente Raadscommissie voor Durza. CTO ere ae DC
% Amsterdam einiging, voedser En Dierenwerzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 13 april 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Agendapunt 4
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Conclusies nieuw rapport: plaatsing windturbines in Amsterdam lijkt geen noodzaak voor behalen
klimaatdoelen
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het rapport van CE Delft getiteld Nut en noodzaak extra wind op land in 2030 en
2050: uiteenzetting mogelijke scenario’s en afweging. [1]
[ajhttps://ce.nl/wp-content/uploads{/2023/03/
CE Delft 220235 Nut en noodzaak extra wind _op land _in_2030 en 2050 def.pdf
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
nvt.
Reden bespreking
Op 8 maart 2023 zond EenVandaag een reportage uit onder de titel Nog meer windmolens op
land dan gepland? Er zijn alternatieven om klimaatdoelen te halen, blijkt vit onderzoek.[a] In deze
rapportage wordt een onderzoek aangehaald van CE Delft, een gerenommeerd onderzoeksbureau
gespecialiseerd in klimaatbeleid. Het gaat hierbij om het rapport Nut en noodzaak extra wind op
fand in 2030 en 2050. Dit onderzoek concludeert dat op dit moment al voldoende opwekkers van
duurzame energie zijn aangelegd of dat er reeds concreet aan wordt gewerkt om dit aan te leggen,
om de klimaatdoelstellingen van 2030 te halen.
Indieners van deze agendering willen graag met het college en de commissie in gesprek of zij op de
hoogte is van de conclusie vit het rapport van CE Delft dat de doelstelling van 41 TWh opwekking
aan duurzame energie in 2030, al wordt gehaald met de projecten die op dit moment al zijn vergund.
Wat betreft de fracties van de het CDA, JA21 en de VVD kan dit namelijk verstrekkende gevolgen
hebben voor de bouw van de windturbines die op dit moment gepland staan voor de gemeente
Amsterdam; namelijk dat deze overbodig zijn. De horizonvervuiling, geluidsoverlast en hinderlijke
slagschaduw die gepaard gaat met deze windturbines zou daarmee vermeden kunnen worden. Ook
de woningbouw die door deze windturbines op de tocht staat, zou dan doorgang kunnen vinden.
Gegenereerd: vl.17 1
VN2023-010278 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Griffie % Amsterdam Oe ‚ …
% Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 13 april 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
[a]https://eenvandaag.avrotros.nl/item/nog-meer-windmolens-op-land-dan-gepland-er-zijn-
alternatieven-om-klimaatdoelen-te-halen-blijkt-uit-onderzoek/
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. | Naam
CE_Delft
AD2023-029380 ‚ .
Nut_en_noodzaak_extra_wind_op_land_in_2030_en_2050_def.pdf (pdf)
AD2023-029373 Commissie DC Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Gegenereerd: vl.17 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente
Amsterdam
Oost
Agenda
Voorbereidende
Bestuurscommissie
datum 12 mei, 20.00 Uur
plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, Raadzaal
voorzitter \var Manuel
secretaris Liane Pielanen
1. Opening
2. Vaststellen agenda
3. Insprekers zonder agendapunt
4. Parallelle en opiniërende sessies:
a. Gevolgen voor Oost van de gemeentelijke bezuinigingen op subsidies
b. Adviesaanvraag Uitvoeringsagenda Mobiliteit
5. Initiatief Zeeburgerpad 28-29
6. Risicoanalyse 2016 & Prioriteiten voor toezicht Handhaving
7. Vragenronde
8. Kijkop de wijk
g. KABINET
10. Sluiting
| Agenda | 1 | discard |
X Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 27 mei 2021
Ingekomen onder nummer 318
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake het vaststellen van de
Regionale Energie Strategie 1.0 NH-Zuid (Houd rekening met positieve ontwikkelingen
zonne-energie in RES 1.0.)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het vaststellen van de Regionale Energie Strategie 1.0 Noord-
Holland Zuid (RES 1.0 NHZ) Nr. VN2021-009726.
Constaterende dat:
— _op dit moment niet duidelijk is of windturbines geplaats kunnen worden op
Amsterdams grondgebied zonder dat dit schade toebrengt aan de gezondheid van
omwonenden, dieren en het milieu;
— de opstellers van de RES 1.0 in hun berekeningen vitgaan van circa 275 Wattpiek
(WP) per paneel;
— er tegenwoordig al zonnepanelen met een vermogen van 400 WP op de markt zijn;
— de prijs en efficiëntie van zonnepanelen in hoog tempo verbeteren;
— het potentieel voor het opwekken van zonne-energie op Amsterdamse daken naar
alle waarschijnlijk vele malen groter zijn dan nu ingeschat.
Overwegende dat:
— inde uitvoering van de RES 1.0 kan blijken dat het plaatsen van windmolens tegen
flinke obstakels op kan lopen;
— dit college flinke haast moet maken met de energietransitie in het kader van de
klimaatdoelstellingen;
— _hettoepassen van zonnepanelen op daken mogelijk is zonder dat omwonenden daar
vrijwel enige hinder aan ondervinden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. een aangepast RES-aanbod uit te werken met daarin een beperkte rol voor
windturbines en een grotere rol voor zonnepanelen en dit voor te leggen aan de raad;
2. inde doorrekeningen van de RES (alsmede vergelijkbare voorstellen en onderzoeken
op het gebied van klimaat en energie) rekening te houden met de genoemde
ontwikkelingen rondom zonnepanelen en een (meer) realistische bandbreedte te
hanteren.
Indiener
J.F.W. van Lammeren
| Motie | 2 | discard |
md Le
Bezoekadres > 4 Gemeente Amsterdam
Amstel 1
Stadsdeel Centrum
Postbus 202 x Sector Bouwen en Wonen
1000 AE Amsterdam Afdeling Ruimtelijk Beleid
Telefoon 14 020 x
Fax 020 552 4433
TIDE TIA C Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Mevrouw Maas
Voetboogstraat 23
1012 XK AMSTERDAM
‚201
Datum 10 JAN
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Luuk Appelman
Rechtstreekse nummer 020 552 4474
Faxnummer 020 552 4227
Bijlage
Onderwerp
Geachte Mevrouw Maas,
Op 12 oktober 2010 heeft u ons voor de tweede keer uw raadsadres van 28 september
2009 gestuurd. U geeft daarin aan dat er, sinds de behandeling van uw raadsadres in
2009, nog geen vorderingen zijn gemaakt met (1) de evaluatie van het afkoeluur en (2) de
registratie van horecagerelateerde klachten.
1. Evaluatie afkoeluur
In de introductie bij de herhaling van uw raadsadres geeft u aan dat bewoners niet naar
hun mening zijn gevraagd bij de evaluatie van het afkoeluur.
De evaluatie van het afkoeluur is een onderdeel van de evaluatie uitgaanspleinen. Hierin
zijn ook de verruiming van sluitingstijden en de proef met latere sluitingstijden voor
alcoholvrije zaken geëvalueerd.
In de Hand- en de Voetboogstraat zijn de sluitingstijden van horecazaken niet verruimd.
Wel is na inwerkingtreding van het Horecabeleidsplan 2008, per 1 april 2009 het afkoeluur
in beide straten ingesteld. U heeft daar vorig jaar in september een raadsadres over
gestuurd. Naar aanleiding van dat raadsadres, waarin u voor afschaffing van het afkoeluur
pleitte, wordt in de evaluatie voorgesteld het afkoeluur in de Hand- en Voetboogstraat af
te schaffen omdat dit een negatieve invloed heeft op het woon- en leefklimaat. De
besluitvorming over de evaluatie van het afkoeluur heeft vertraging opgelopen omdat de
burgemeester eerst met het college de consequenties van de voorgestelde maatregelen
wil bekijken en deze in een bredere context wil plaatsen in relatie tot overige
horecaonderwerpen. De discussie over het vrijgeven en/of verruimen van de
sluitingstijden van horecazaken zal daarbij een belangrijke rol spelen. Helaas kunnen wij
nog niet zeggen wanneer deze evaluatie vastgesteld zal worden.
3 Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
vd dee eee
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
2. Registratie Horeca Overlast Telefoon (HOT)
In uw brief geeft u aan dat er nog steeds geen registratie van horecaklachten plaatsvindt
bij de Horeca Overlast Telefoon (HOT). Wij erkennen die problematiek. Klachten over
horecaoverlast zijn een substantieel onderdeel van het totaal aan overlastmeldingen
binnen stadsdeel Centrum. Dat is de reden dat wij expliciet in het Programakkoord 2010-
2014 hebben opgenomen dat een verbeterde klachtenregistratie van horecaoverlast
noodzakelijk is.
Op dit moment zijn we druk bezig om ervoor te zorgen dat alle horecagerelateerde
klachten worden geregistreerd. Omdat wij hier hoge prioriteit aan geven is hiervoor extra
geld beschikbaar gesteld voor in ieder geval de komende twee jaar. Vanaf 1 januari 2011
zal gestart worden met het coördineren en registeren van alle horecagerelateerde
klachten.
Tot die tijd proberen we klachten van horecaoverlast zo adequaat mogelijk te behandelen.
Meldingen van horecaoverlast komen voor het grootste deel binnen via de HOT,
rechtstreeks bij de politie via 112 of 0800-8844 of via de milieuklachtentelefoon. Om
horecaoverlast direct te kunnen aanpakken is per 1 juli 2010 een proef gestart met
weekenddiensten. Hierbij lopen medewerkers Handhaving Openbare Ruimte en
Handhaving Bouwen en Wonen in twee tweetallen van 23.00 uur 's avonds tot 03.00
uur 's ochtends op straat. Alle meldingen die bij bovenstaande meldpunten binnenkomen
worden naar hen doorgestuurd, met de opdracht de klacht direct te onderzoeken en
eventueel actie te ondernemen als er een overtreding wordt geconstateerd.
Helaas zijn er op beide aspecten nog onvoldoende zichtbare resultaten geboekt. Dat
betekent niet dat er in beide gevallen niks aan is gedaan. De evaluatie van het afkoeluur
is in principe al afgerond, maar moet nog worden vastgesteld en het verbeteren van de
registratie van horecagerelateerde klachten gaat per 1 januari 2011 van start.
Wij hopen dat u vertrouwen heeft in onze aanpak en vragen u nog even geduld te hebben
voordat er resultaten zichtbaar zijn.
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum
b / ZZ
4
Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren
secretaris voorzitter
2
| Raadsadres | 2 | train |
VN2022-008068 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Griffie X Gemeente jderijke A'g TAR
% Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Grondzaken
Agendapunt 1/7
Datum besluit n.v.t. n.v.t.
Onderwerp
Advies prof. mr. P. Kuypers inzake erfpachtstelsel
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het advies van Prof. Kuypers d.d. 10. maart 2022 inzake de Amsterdamse
overstapregeling en de verenigbaarheid met artikel 24, Mededingingswet (Mw).
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
Op 8 april 2020 is door indiener namens 822 erfpachters een klacht tegen de overstapregeling bij de
Europese Commissie (EC) ingediend. Op 19 november 2021 besliste de EC dat voor de beoordeling
van de klacht de Nederlandse mededingingstoezichthouder — Autoriteit Consument en Markt (ACM)
— het beste gepositioneerd is om de zaak te beoordelen. Daarop heb ik de EC-klacht omgezet in een
handhavingsverzoek aan ACM (bijlage).
Advocaat Prof. Mr. Pieter Kuypers (AKD Advocaten & Notarissen te Brussel) werd verzocht de
merites van het verzoek aan ACM te beoordelen. Diens kantoorgenoot Prof. Mr. G.A. van der Veen
had in zijn advies d.d. 7 janvari 2022 geadviseerd dat ook erfpachters die reeds zijn overgestapt
mogelijk aanspraak maken op restitutie van een deel van de betaalde afkoopsom (zie blz. 8
‘Hoe nu verder?!) In het advies van prof. Van der Veen wordt voorgesteld door middel van een
onafhankelijke erfpachtgeschillencommissie daarin te voorzien.
In het advies inzake artikel 24, Mw omschrijft Prof. Kuypers de relevante productmarkt als de markt
voor de uitgifte en het beheer van (beperkte) zakelijke rechten op onroerende goederen met een
woonbestemming. De geografische markt betreft de gemeente Amsterdam, nu de prijsstructuur
aldaar sterk verschilt van de andere (naburige) gemeenten in Nederland.
De berekeningssystematiek voor erfpachtgrondwaardes resulteert in discriminerende voorwaarden.
Tevens resulteert het uitsluiten van de overstapregeling van eigenaren van bedrijfspanden op
percelen met een gemengde bestemming, waarvan het merendeel vit woningen bestaat, in een
leveringsweigering, althans uitsluiting.
De berekeningssystematiek resulteert bovendien in onbillijke voorwaarden, nu de gemeente de
locatie van een perceel tweemaal in rekening brengt. Eenmaal via de WOZ waarde en een tweede
maal via de herbouwwaarde en BSO.
Uit het advies van Prof. Kuypers blijkt dat de gemeente vit mededingingsrechtelijk oogpunt
onrechtmatige aanbiedingen heeft gedaan. Uit het advies van Prof. Van der Veen blijkt dat dat ook
vanuit het oogpunt van overheidsprivaatrecht (artikel 3:14 Burgerlijk Wetboek) het geval is geweest.
Reden bespreking
Gegenereerd: vl.10 1
Grit % AE Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Na de verkiezing van een nieuwe gemeenteraad zullen coalitieonderhandelingen plaatsvinden.
Voor het erfpachtdossier vinden deze plaats tegen de achtergrond van de vit Wob-verzoeken
gebleken rammelende besluitvorming bij het optuigen van het overstapstelsel, alsmede de
aanbevelingen van het Berenschot-rapport. Er zal daarbij terdege acht moeten worden geslagen
op de nu al voorzienbare consequenties indien het overstapstelsel juridisch onhoudbaar blijkt
en de gemeente daardoor aansprakelijk zal kunnen worden gehouden tot restitutie van (deels)
onverschuldigd betaalde afkoopsommen. Mutatis mutandis geldt hetzelfde met betrekking tot
eventuele vermindering van bedragen van vastgeklikte canons.
Het ligt op de weg van de nieuw gekozen gemeenteraad c.q. de TAR te beraadslagen over de
manier waarop aan erfpachters die — al dan niet tegen heug en meug — zijn overgegaan naar het
eeuwigdurende stelsel, in voorkomende gevallen rechtsherstel moet worden verleend.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nee.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
|AD2022-028055 | AT_40743_8105268_80_6.pdf (pdf)
AD2022-028056 Handhavingsverzoek-aan-ACM-Erfpacht-Amsterdam-1.01. pdf (pdf)
AD2022-028057 Memo misbruik machtspositie def(21788501.1).pdf (pdf)
|AD2022-028053 | Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij lid Van Schijndel (Forum voor Democratie), e-mail
[email protected]
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1977
Publicatiedatum 4 december 2019
Ingekomen onder N
Ingekomen op 27 november 2019
Behandeld op 27 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Ceder, Mbarki, Van Soest, A.L. Bakker, Flentge, De Jong,
Taimounti, Simons en Nanninga inzake de prestatieafspraken voor
de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente
(Oproep voor afschaffing verhuurdersheffing)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen
huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1931).
Constaterende dat:
— De opgave voor de woningcorporaties om te voorzien in voldoende, betaalbare,
duurzame woningen groot is en deze opgave de beschikbare middelen overstijgt;
— De wachtlijsten voor sociale huurwoningen (zowel inschrijfduur als zoekduur)
oplopen en inmiddels in veel gemeenten onaanvaardbare hoogtes hebben
bereikt:
— De bouwkosten en grondprijzen fors gestegen zijn;
— De woningcorporaties tegelijk geconfronteerd worden met aanzienlijke heffingen
en belastingen en deze heffingen en belastingen sinds 2016 fors toegenomen zijn
van circa 1,5 miljard euro per jaar naar circa 2,5 miljard euro per jaar;
— De aangekondigde bouwimpuls (1 miljard euro eenmalig) en heffingvermindering
op de verhuurderheffing (1 miljard euro verspreid over 10 jaar) veel lager zijn dan
deze toename.
Overwegende dat:
— De verhuurderheffing is ontstaan in een ander tijdvak waarin woningcorporaties
(relatief) ruim in de middelen zaten én de Rijksbegroting juist aanzienlijke tekorten
kende;
— Verhuurders een steeds groter deel van de huurkomsten kwijt zijn aan
belastingen en dit geld niet kunnen inzetten voor nieuwbouw, renovatie en de
energietransitie;
— Een hogere verhuurderheffing een prikkel is voor huurverhoging en daarmee leidt
tot hogere overheidsuitgaven voor de huurtoeslag en ook een prikkel is tot
huurverhoging boven de sociale huurgrens (huurliberalisatie):;
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteraad R
Nummer 1977 Motie
Datum 4 december 2019
— De verhuurderheffing niet voldoet aan het draagkrachtbeginsel (sterkste
schouders, zwaarste lasten), immers de verhuurderheffing geldt niet voor
verhuringen boven de sociale huurgrens;
— De combinatie van de hoge belastingdruk en de gestegen bouwkosten er toe leidt
dat in veel gemeenten het aantal sociale huurwoningen de komende jaren niet
groeit ondanks de grote woningvraag;
— Er snel en structureel meer geld beschikbaar moet komen voor de bouw van
voldoende sociale huurwoningen en voor de verduurzaming van de sociale
woningvoorraad.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Namens de gemeenteraad de oproep om de verhuurdersheffing af te schaffen over te
dragen aan het kabinet.
De leden van de gemeenteraad
D.G.M. Ceder
S. Mbarki
W. van Soest
A.L. Bakker
E.A. Flentge
D.S. de Jong
M. Taimounti
S.H. Simons
A. Nanninga
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Bezoekadres
Weesperstraat 41. !
Amste rdam 1018 baarden
x Postbus 2 É |
1000 AA Amsterdam |
Telefoon 14 020 |
x amsterdam.nl
|
Retouradres: Postbus 2, 1000 AA Amsterdam | |
|
|
Í
Ì
|
||
Datum - 6 juni 2017 |
Onskenmerk 2017/18 |
Uw kenmerk |
Behandeld door : |
[|
Onderwerp Beantwoording raadsadres inzake: Oneerlijke concurrentie door overtreding |
aanbestedingsregels |
|
Geachte
In vw brief van 16 oktober 2016 heeft uv uw onvrede geuit over de bemensing van
pasfotoautomaten in een aantal Stadsloketten, hetgeen niet conform de aanbestedingsregels zou
zijn. In de commissie van 17 november jl. heeft v ook ingesproken over dit onderwerp en uw
zorgen geuit. Naar aanleiding van uw brief en inspraak heeft er op 16 februari jl. een gesprek
plaatsgevonden met waarin u, samen met sj een toelichting heeft gegeven aan
de' ‚huisadvocaat en -_, plaatsvervangend manager Stadsloketten van |
de gemeente Amsterdam.
Uw brief en het gesprek overziend, informeer ik u als volgt: | |
Bemensing pasfotoautomaten |
De beknopte omschrijving in de offerteaanvraag “Concessie pasfoto- en geldwisselautomaten |
gemeente Amsterdam” d.d. 30 april 2045 luidt als volgt: |
“De gemeente Amsterdam wenst een Overeenkomst te sluiten voor de concessie ten behoeve van |
het exploiteren van een viertal pasfotoautomaten die voldoen aan het programma van eisen. Dit |
impliceert in elk geval training/uitleg voor Stadsloketmedewerkers, onderhoud van de automaat |
en voorzieningen voor burgers.” |
Er is geen expliciete eis opgenomen over het wel of nlet bemensen van de pasfotoautomaten. De |
initiële reden om de pasfotoautomaten te bemensen, was het contactloos kunnen betalen door |
consumenten. Vanwege ICT problemen is het aanbieden van deze functionaliteit langere tijd niet a
mogelijk geweest. Op het moment dat de netwerkproblemen waren opgelost, heeft de exploitant |
er, om voor hem moverende redenen, voor gekozen om de pasfotoautomaten te blijven |
bemensen. We hebben de exploitant gevraagd om een toelichting. Hoewel we zijn motivatie |
begrijpen, zijn ook wij van mening dat deze tijdelijke situatie niet langer wenselijk is, Wij hebben |
E È |
|
| [|
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl | |
|
Gemeente Amsterdam Datum 6 juni 2017 |
Kenmerk 2017/18 |
Pagina 2 van 2 |
|
|
|
de exploitant hierop gewezen. Inmiddels is de overeenkomst met deze exploitant beëindigd en |
zijn de pasfotoautomaten uit in de Stadsloketten Noord, Zuid en West verwijderd. |
Slagingspercentage goedgekeurde foto's |
In het Programma van Eisen onder het kopje “pasfoto's” staat met betrekking tot het vereiste
percentage goedgekeurde pasfoto's als laatste zin vermeld: “De pasfotoautomaten van de
Opdrachtnemer moeten 90% van de foto's in één keer goed maken, anders heeft de |
Concessieverlener het recht, na enkele constateringen, op de mogelijkheid van opzegging.”
Bij het niet behalen van het percentage goedgekeurde pasfoto's van 90% heeft de gemeente |
Amsterdam het recht op de mogelijkheid van opzegging. Zoals hiervoor gemeld, is de |
overeenkomst met de exploitant van de pasfotoautomaat van onder andere Stadsloket Noord |
ontbonden. Het slagingspercentage goedgekeurde foto's speelde hierbij geen rol. |
|
Deelname aanbesteding |
U schrijft dat vw deelname aan de aanbesteding is verworpen omdat u ‘alleen een bemande studio |
kon aanbieden met 100% goedgekeurde foto's alleen niet voor € 5,00’. Dat is niet de reden van |
onze afwijzing. De reden dat u bent afgewezen ligt in het feit dat uw inzending te laat is verstuurd. |
Op vw envelop staat een poststempel van 28 mei 2015 17:07 vur, terwijl in de offerteaanvraag, |
verstuurd eind april 2015, wordt vermeld dat de inzendingen uiterlijk 28 mei om 15:00 vur binnen |
moesten zijn. Uw inzending is zodoende niet in behandeling genomen. |
Wij hebben overigens destijds wel inhoudelijk gekeken naar vw inzending, maar v had alleen een |
ten dele ingevulde Eigen Verklaring ingediend. Andere stukken ontbraken.
Wellicht ten overvloede wijs ik u op het feit dat er in overleg met en op verzoek van de fotobranche |
een meervoudige onderhandse aanbesteding is georganiseerd. Er is bij het opstellen van de |
concessie rekening gehouden met de wensen van de fotobranche. Voor toekomstige (landelijke) Im
ontwikkelingen en trends draagt de gemeente Amsterdam geen verantwoordelijkheid, ij
|
Ik vertfouw erop dat we u met het gesprek en deze brief voldoende hebben geïnformeerd, |
|
Het cdllege van burgemeester en wethopé A dam, |
59
a nl |
mr. EIE. fan der Laan kaat vl Gils
burggmeester varende |
E |
| | [|
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl |
| Raadsadres | 2 | train |
2923023757 N Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Grond en Ontwikkeling
Agendapunt 8
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de ontwikkelingen van het erfpachtstelsel en
afdoening van de toezegging inzake verstrekken inventarislijst d.d. 19 mei 2021 en een vraag over de
SOC-bouwtypes (soort-object-code) d.d. 20 juli 2023
De commissie wordt gevraagd
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de ontwikkelingen van het erfpachtstelsel. In deze
brief worden ook de volgende toezeggingen afgedaan:
e het verstrekken van een inventarislijst vit de commissievergadering van 19 mei 2021 en
e de beantwoording van een vraag over de SOC-bouwtypes (soort-object-code) uit de
commissievergadering van 20 juli 2023.
Wettelijke grondslag
Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
Ter uitvoering van onderdeel 14, vit het aangenomen amendement van het raadslid De Jager (D66)
van 16 februari 2022, alsmede zoals besproken in de raadscommissie RO van 1 februari 2023 wordt
de gemeenteraad via een raadsinformatiebrief halfjaarlijks geïnformeerd over de ontwikkelingen
op het gebied van erfpacht. De eerste raadsinformatiebrief erfpachtontwikkelingen is op 13 februari
2023 via de dagmail verstuurd en tevens ter kennisname aangeleverd voor de commissie RO van 22
maart 2023, waarbij werd aangegeven dat de raadsinformatiebrief nog eenmaal ook via de dagmail
verzonden zou worden (zoals daarvoor gebruikelijk was met de periodieke Overstaprapportage) en
daarna alleen nog regulier aan de commissie RO zal worden toegezonden.
Bij besluit van 30 maart 2021 (ZD2021-004515) heeft het college besloten tot het actief openbaar
maken van documenten inzake de totstandkoming van de vernieuwing van het erfpachtstelsel in de
periode 2014- 2018 (VES). In de commissievergadering van 19 mei 2021 heeft voormalig wethouder
Van Doorninck naar aanleiding van een vraag van raadslid Boomsma toegezegd om een volledige
inventarislijst te verstrekken. De toezegging wordt in bijgaande raadsinformatiebrief afgedaan
onder punt 7.
In de commissievergadering van 20 juli 2023 heeft de wethouder Grond & Ontwikkeling naar
aanleiding van een vraag van raadslid Boomsma (CDA) toegezegd om de volgende vraag over de
SOC-bouwtypes (soort-object-code) schriftelijk te beantwoorden:
“Ik heb begrepen dat de SOC bouwtypes (soort-object-code) die worden bepaald voor de opstalwaarde,
dat daar fouten in zitten en dat dat heeft geleid tot verschillen en tot fouten in de B5O's. Kunt u
aangeven of dit klopt?”
Gegenereerd: vl.5 1
VN2023-023757 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Grond en % Amsterdam
Ontwikkeling %
Voordracht voor de Commissie RO van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Deze toezegging wordt in bijgaande raadsinformatiebrief afgedaan onder punt g.
Reden bespreking
Het lid Havelaar heeft aangegeven dit onderwerp te willen bespreken met het oog op transparantie.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, de volgende twee toezeggingen:
* de toezegging van voormalig wethouder Van Doorninck uit de commissievergadering
van 19 mei 2021 om, naar aanleiding van een vraag van raadslid Boomsma, een volledige
inventarislijst te verstrekken (TA2021-000686).
e de toezegging van de wethouder Grond & Ontwikkeling vit de commissievergadering van 20
juli 2023 om, naar aanleiding van een vraag van raadslid Boomsma, de vraag over de SOC-
bouwtypes (soort-object-code) schriftelijk te beantwoorden (TA2023-000971).
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. | Naam |
AD2023-082060 BIJLAGE 1 2023-090-04 Raadsinformatiebrief tot 2 juli 2023.pdf (pdf)
AD2023-082061 Commissie RO (2) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
K.N. Hallers; juridisch beleidsadviseur Erfpacht & Uitgifte; Grond & Ontwikkeling;
k.hallers@&amsterdam.nl; 06 — 20996554
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | train |
Raadsadres
Via mail
Aan de gemeenteraad van Amsterdam
Amsterdam, 10 februari 2023.
Betreft: De gemeente Amsterdam doet niets om geluid bij grote bouwprojecten aan te
pakken
Geachte raadsleden
In onze drukke stad wordt veel, en steeds meer, gebouwd. Voor die werkzaamheden zijn
afspraken die de gemeente met aannemers maakt in het kader van bereikbaarheid,
leefbaarheid, veiligheid en communicatie. De gemeente Amsterdam doet echter niets om
geluid bij grote bouwprojecten aan te pakken, ondanks de beloften van ex-wethouder van
Doorninck in 2021 dat Amsterdam zich aan de landelijke regels zou houden.
Aannemers krijgen in de dagelijkse praktijk alle ruimte om tegen de afspraken in meer
geluid te maken dan is afgesproken of in de wettelijke richtlijnen staat. Bouwinspecteurs
spreken de aannemers er vaak niet op aan, er is geen monitoring van bouwgeluid, de
ontheffingen kloppen niet en bewoners en ondernemers in de buurt krijgen vaak geen
informatie. Met de constateringen na een onderzoek van de Omgevingsdienst is niets
gebeurd. Dit blijkt uit de stukken die de gemeente na een WOO heeft moeten openbaar
maken.
Wat zijn de regels?
Met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 gelden landelijk maximale geluidniveaus
en geluidsduur (in dagen) voor bouwlawaai op gevels van onder meer woningen en
ziekenhuizen. Het verzoek tot het verlenen van een ontheffing moet goed worden
gemotiveerd.
De Richtlijn Bouwlawaai 2016 is in 2016 door het college vastgesteld. Hierbij heeft de raad
destijds bepaald dat er een evaluatie zou plaatsvinden. In het actieplan geluid stond: ‘de
Richtlijn Bouwlawaai wordt geactualiseerd’. Dit zou al in 2020 gebeuren. Dat is pas in 2022
eindelijk gebeurd (door de Omgevingsdienst). Jammer genoeg is bewoners en ondernemers
niets gevraagd en is geen analyse gemaakt van de klachten van bewoners en ondernemers.
Klachten worden namelijk niet vastgelegd. Dan sta je met lege handen.
De verplichting tot het opstellen van een Actieplan Geluid is opgenomen in de Wet
milieubeheer op basis van de Europese Richtlijn Omgevingslawaai. Dat plan is al enkele
jaren oud en behoeft actualisering.
Stille technieken
Er moet bij het bouwen in Amsterdam gebruik worden gemaakt van de best beschikbare
stille technieken. Dat gebeurt in Amsterdam vaak niet. Bij de vergunningverlening is
bijvoorbeeld het type heipaal al ingekocht en is de gemeente te laat en kan dan niet anders
dan (volkomen onrechtmatig) alsnog een ontheffing verlenen. Het rapport van de
Omgevingsdienst concludeert dat de Richtlijn Bouwlawaai 2016 niet tot nauwelijks wordt
toegepast.
Het stadsloket geeft zonder toetsing vooraf ontheffingen af, waar de inspecteurs vervolgens
niet van op de hoogte worden gesteld. Het feit dat bouwers via het Stadsloket de aanvragen
op de verkeerde plek doen, heeft te maken met een foutieve verwijzing op de website van
de gemeente.
Actieplan geluid Amsterdam
Jammer genoeg is er niks gebeurd met de aanbevelingen uit het rapport van de
Omgevingsdienst over de handhaving en regulering van geluid bij grote bouwprojecten. Dat
belooft wat voor bijvoorbeeld de werkzaamheden die de komende 10 jaar rond
bijvoorbeeld het Prorail-spoor plaats gaan vinden…
Mijn vragen aan u:
1. Waarom houdt de gemeente zich stelselmatig niet aan de bouwbesluiten over
bouwgeluid?
2. Waarom worden klachten van bewoners en ondernemers over bouwgeluid niet
vastgelegd”?
3. Waarom loopt het ontheffingenproces niet goed?
4. Wat gaat de gemeente doen met de conclusies van de Omgevingsdienst?
5, Wat gaat de gemeente doen om te voldoen aan de regelgeving rond bouwgeluid?
Met vriendelijke groet,
Eee
| Raadsadres | 2 | train |
> 4 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel West
x Besluit Algemeen Bestuur
XX A-besluit
Directie: Strategie en Beleidsrealisatie
Afdeling: Dienstverlening en Welzijn
Behandelende ambtenaar: C. Lenglet
Telefoon 30240
Datum behandeling: 7 oktober 2014
Besluitnummer: INT-14-00517
Portefeuille: Welzijn
Onderwerp:
Inbreng West op het advies van de stadsdelen over het Meerjaren Beleidsplan Sociaal
Domein 2015-2018
Planning van de bespreking en besluitvorming
e _Oordeelvorming 7 oktober 2014
e Besluitvorming 7 oktober 2014
Het Algemeen Bestuur besluit:
1. Het college te complimenteren met het Meerjaren Beleidsplan Sociaal Domein
2015-2018;
2. Voldoende flexibiliteit te vragen voor de stadsdelen om hun verantwoordelijkheid
voor de uitvoering goed waar te maken;
3. De portefeuillehouders van Berkel en Ulichki te mandateren vorm te geven aan
het uiteindelijke gezamenlijke advies van de stadsdelen met gebruik maken van
de inbreng van individuele AB-leden
Korte samenvatting: (max. 10 regels)
Het Meerjaren Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 beschrijft de ambities van
Amsterdam voor de komende bestuursperiode. Met de ambities zijn doelstellingen,
maatschappelijke effecten en prestaties verbonden. West pleit ervoor de kansen wat
meer aandacht te geven en kennis meer algemeen te delen. Het slagen van het plan
hangt af van goede uitvoering. West vraagt het college om die uitvoering voldoende
ruimte te geven door terughoudendheid in structuur van organisatie en administratie en
in voorschriften.
Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context):
Amsterdam heeft een concept Meerjaren Beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018
opgesteld. De stadsdelen kunnen tot 13 oktober advies uitbrengen op dit plan. Zuid
coördineert de reacties.
Reden van het besluit:
Wethouder Kock heeft de stadsdelen om advies gevraagd.
Kosten, baten en dekking:
nvt
Voorbereiding en adviezen:
Op 30 september ontvangt West van stadsdeel Zuid een ambtelijke concept-reactie van
alle stadsdelen
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg:
De stedelijke stukken zijn verspreid onder de inwoners en organisaties in West en zij zijn
uitgenodigd gebruik te maken van de inspraakmogelijkheid op 7 oktober.
Stadsdeel West Pagina
A-besluit
Besluitnr:
Meegezonden/ter inzage gelegde stukken:
1. Stedelijk meerjaren beleidsplan sociaal 2015-2018
2. Doel Inspanningen Netwerk (DIN) per 16 september
3. Adviesverzoek van wethouder Kock dd 17 september
4. (concept advies West) wordt vervangen door concept van Zuid zodra dat
ontvangen is — nazending na DB 30/9
5. aanbiedingsbrief aan de AB-leden dd. 18 september
Afhandeling: advies aan stadsdeel Zuid
Afschrift aan: AB-leden
Bekendmaking / publicatie:
Stedelijk
Communicatie:
Stedelijk
Ter kennisname doorsturen aan:
Insprekers 7 oktober en uitgenodigden
Besloten in de vergadering van: 7 oktober 2014
Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West,
Secretaris: Voorzitter:
R.M. Thé G.J. Bouwmeester
| Besluit | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1312
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 13 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie RO
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2017 (geef erfpachters buiten de
gemeentegrens de keuze voor koop).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— het college op 18 mei 2016 een overzicht heeft opgesteld van erfpachtrechten
buiten de Amsterdamse gemeentegrenzen;
— daar bleek dat daartoe zowel erfpachtrechten behoren uitgegeven aan (semi-)
overheden, bedrijfsmatige erfpachtrechten Overamstel en in het Arena-gebied,
maar ook erfpachtrechten op grond met woningen van particulieren;
— het nog altijd Amsterdams beleid is om grond in erfpacht uit te geven en niet te
verkopen, maar het niet nodig is om voort te zetten dat dit grondbezit zich ook
uitstrekt tot buiten de grenzen;
— hetgeen beleidsdoelen dient om grond met daarop particuliere woningen buiten
de Amsterdamse gemeentegrenzen in bezit te houden;
— de verkoop van deze grond kan bijdragen aan het opschonen van de balans en
het verminderen van de schuldenlast.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
om de eigenaren van woningen buiten de gemeentegrenzen van Amsterdam maar
met een erfpachtcontract op grond die in bezit is van de gemeente Amsterdam, de
optie te bieden om de grond te kopen.
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1207
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen op 20 oktober 2017
Behandeld op 9 november 2017
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Boldewijn inzake de Begroting 2018 (red routes en black spots).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2018.
Overwegende dat:
— De PvdA wil dat alle straten veilig zijn;
— ledere ongeluk er een teveel is;
— Red routes en black spots moeten worden aangepakt;
— _Bestuurscommissies in samenwerking met bewoners, ondernemers, (lokale)
partners en maatschappelijke organisaties jaarlijks gebiedsplannen opstellen;
— In de rekenkamerbrief van 30 april 2015 is aangegeven dat er gemiddeld
15 nieuwe blackspots aan de werklijst worden toegevoegd;
— In het MJP verkeersveiligheid staat dat er de komende jaren ongeveer
15 blackspots zullen worden onderzocht en indien mogelijk aangepakt.
Constaterende dat:
— De aanpak van red routes en black spots niet is opgenomen in de
gebiedsplannen van de bestuurscommissies en ook niet in de begroting van
de gemeente Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Vóór 1 januari 2018 een overzicht aan de raad te doen toekomen met daarin welke
black spots zullen worden onderzocht en aangepakt, waarbij ook de kosten
inzichtelijk gemaakt zijn en afspraken met de bestuurscommissies over het oplossen
van de black spots, al dan niet via de gebiedsplannen.
Het lid van de gemeenteraad
H.B. Boldewijn
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 832
Datum indiening 7 augustus 2018
Datum akkoord 8 oktober 2018
Publicatiedatum 9 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Vroege en Guldemond inzake
onderzoek naar keuze voor trein in plaats van vliegtuig op korte afstanden.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
In het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ spreekt het college
de ambitie uit om vakantievluchten te verminderen en om korte afstandsvluchten te
vervangen door treinverkeer. Ook de gemeente reist veel en kan hier haar steentje
aan bijdragen: ambtenaren, bestuurders en politici vertegenwoordigen Amsterdam in
het buitenland. D66 verwacht van de gemeente dat zij het goede voorbeeld geven bij
al onze ambities.
Vliegverkeer is slecht voor de luchtkwaliteit, zorgt voor geluidsoverlast en de
gemeente moet zich inzetten op duurzame alternatieven zoals bijvoorbeeld de trein.
Uit onderzoek van Greenpeace blijkt dat de reistijd (gemeten van centrum tot
centrum) naar steden als Brussel en Parijs sneller zijn met de trein. Naar Düsseldorf
en Londen is het vliegtuig iets sneller, maar dat scheelt niet veel!
Indieners zijn van mening dat de bestuurders en de ambtenaren van de gemeente
Amsterdam het goede voorbeeld moeten geven als het gaat om duurzaam vervoer.
Zij vragen het college daarom om beleid te maken voor duurzame vervoersmiddelen,
mits dat niet leidt tot een significant langere reistijd.
Gezien vorenstaande hebben de leden Vroege en Guldemond, beiden namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Kan college aangeven hoeveel buitenlandse reizen er vanaf 1 januari 2017 zijn
gemaakt namens de gemeente, opgesplitst in bestuurders/politici en ambtenaren,
afstand en type vervoersmiddel?
Beantwoording vraag 1:
In 2017 zijn er 298 ambtelijke reizen geweest en 24 bestuurlijk.
In 2018 (tot 1 augustus) is 209 keer ambtelijk gereisd en 7 keer bestuurlijk.
' http:/www.greenpeace.nl/Global/nederland/2018/petitions/luchtvaart/pdf/
PBG1539R001F01%20V1.0%20Rapportage%20evaluatie%20potentie%20trein. pdf
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer ober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 augustus 2018
2. Iser op dit moment beleid ten aanzien van het gebruik van een type
vervoersmiddel voor buitenlandse dienstreizen van bestuurders en ambtenaren
en zo ja welke”?
3. Is het college bereid, voor buitenlandse dienstreizen beleid te maken op de keuze
trein/vliegtuig, waarbij het uitgangspunt is om per trein te reizen, tenzij deze optie
te duur is of te veel extra tijd in beslag neemt?
4. Is het college bereid om als gemeente het goede voorbeeld te gaan geven en
daar waar mogelijk de trein te nemen in plaats van het vliegtuig?
5. Kan het college aangeven hoeveel CO2-uitstoot dit potentieel zou kunnen
schelen?
Beantwoording vragen 2, 3 en 5:
Ja, er is een gemeentelijk reisbureau waarmee de gemeente Amsterdam een
contract heeft afgesloten om voor de leden van het college, de dagelijks besturen
en de ambtenaren de buitenlandse werkbezoeken te boeken. In dit contract staan
onder ‘artikel 24 Duurzaamheid’ de volgende bepalingen over gebruik van type
vervoersmiddel:
24.1 De Contractant verplicht zich om bij een aanvraag voor een Internationale
Dienstreis, waarvan de enkele reistijd per trein van treinstation standplaats tot
treinstation bestemmingsadres zes uur of minder bedraagt volgens de
dienstregeling van de snelste verbinding, alleen de reismogelijkheid per trein aan
te bieden.
24.2 De Contractant biedt bij Internationale Dienstreizen die langer dan zes uur
duren, en waar het voor de gemeente aantrekkelijk zou kunnen zijn om met de
trein te reizen, een reis per trein als extra reisoptie aan.
24.3 In specifieke situaties kunnen er redenen zijn om juist niet met de trein te
reizen. De Deelnemer zal bij de Contractant aangeven indien dit het geval is.
24.4 Zodra en/of indien in de boekingssystemen gegevens zijn opgenomen over
het energieverbruik van de huurauto's, dan dient de Contractant een huurauto
aan te bieden met een verbruik dat lager dan of gelijk is aan het maximale
verbruik zoals bepaald voor het energielabel B in Nederland.
24.5 De door de Internationale Dienstreizen van medewerkers van Gemeente
vrijgekomen broeikasgassen moeten voor 100% worden gecompenseerd door
Contractant. Contractant mag in het kader van de klimaatcompensatie te maken
kosten direct in rekening brengen bij de Deelnemer. Deze kosten worden
gespecificeerd (in uitstoot hoeveelheid CO2 en kosten) op de Reisofferte en de
factuur vermeld. Deze kosten maximaal 5% van de kosten van de betreffende reis
bedragen.
24.6 Onder de klimaatcompensatie wordt verstaan: het compenseren van de door
de reis vrijgekomen broeikasgassen (vertaald naar CO2-equivalenten) door het
vastleggen van CO2 in bomen of het voorkomen van CO2-uitstoot door het
investeren in duurzame energie en/of energiebesparing.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing Jaz Gemeenteblad
ummer - -. .
Datum 9 oktober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 7 augustus 2018
24.7 inschrijver brengt jaarlijks een schriftelijk rapport uit aan de contractmanager
EB van de in het kalenderjaar door medewerkers van het Gemeente gemaakte
Internationale Dienstreizen en de CO2 compensatie daarvan.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam W E
% Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
% Gewijzigde agenda, woensdag 17 februari 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven
en Gemeentelijke Deelnemingen
Tijd 13:30 tot 17:00 uur en van 19:30 tot 22:30 uur
Locatie De Rooszaal
MIDDAGDEEL 13:30 TOT 17:00 UUR
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie WE
d.d. 27.01.2016.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 17 februari 2016
Werk, Inkomen en Participatie
11 Vrijgeven consultatiedocument Koersbesluit Re-integratie Nr. BD2016-001520
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD).
e Was TKN 3 in de vergadering van 27.01.2016.
12 Doorsturen EU burgers naar IND Nr. BD2016-001606
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Roosma (GL), Ten Bruggencate (D66) en
Boutkan (PvdA).
Economie
13 Voortgangsrapportage Actieplan Innovatief Vakmanschap december 2015 Nr.
BD2016-001523
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Soest (PvdO).
e De commissie JC is hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 06.01.2016 en 27.01.2016.
14 Vaststellen van enkele wijzigingen in de tarieventabellen behorende bij de
Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden 2016 Nr. BD2016-001366
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 09.03.2016).
15 Taken en positie van de filmloods vanaf 2016 Nr. BD2016-001522
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (D66).
e Was TKN 4 in de vergadering van 02.12.2015.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 06.01.2016 en 27.01.2016.
16 Strategische heroriëntatie van de Amsterdam Economic Board Nr. BD2016-
001521
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (D66).
e Was TKN 5 in de vergadering van 06.01.2016.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 27.01.2016.
2
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 17 februari 2016
Deelnemingen
17 Vooronderzoek Glasvezelnet Nr. BD2015-013870
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Kabinetbijlage is naar de leden gestuurd.
e De commissie ID is hierbij uitgenodigd.
18 Cition BV Informeren raad voorgenomen vereffening Nr. BD2016-001541
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
AVONDDEEL 19:30 TOT 22:30 UUR
Lucht- en Zeehaven
19 Presentatie Lucht Verkeersleiding Nederland Nr. BD2015-018519
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ De presentatie wordt gegeven door de heer Jasper Daams, General manager strategy
& performance van de Lucht Verkeersleiding Nederland.
20 Schiphol, discussie met de heren Alders en De Zeeuw. Nr. BD2016-001617
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Werk, Inkomen en Participatie
21 Vaststellen tabaksontmoedigingsbeleid Nr. BD2016-001997
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Ten Bruggencate (D66).
Economie
22 Visie op Connectiviteit Nr. BD2016-001928
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
3
| Agenda | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 270
Publicatiedatum 4 april 2014
Ingekomen onder P
Ingekomen op woensdag 12 maart 2014
Behandeld op woensdag 12 maart 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer Molenaar, de heer Winsemius,
de heer Toonk en de heer Bouwmeester inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein
(taxi's die wegrijden over de busbaan).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 7 januari 2014 inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein op basis
van het Definitief Ontwerp Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 102);
Constaterende dat:
— de taxi's die wegrijden vanaf de taxistandplaats in het Definitief Ontwerp
Leidseplein (DO) op de Leidsebrug over de fietsstrook moeten keren teneinde hun
draai naar de Stadhouderskade te kunnen maken en hun weg vervolgen over een
smalle straat waar veel fietsers rijden, hetgeen tot gevaarlijke situaties kan leiden;
— de instaphalte voor de taxistandplaats op de Leidsebrug in het DO 2,5 meter breed
is en hier ruimte valt te winnen voor een veiliger draai richting Stadhouderskade,
Besluit:
in ontwerpbesluit nr. 102 van 2014, aan beslispunt 3, “Referentieontwerp Leidsebrug”,
de volgende tekst toe te voegen:
“De taxidraai vanaf de standplaats wordt zo vormgegeven dat de fietsstrook in
zuidelijke richting over de Leidsebrug niet wordt overreden. Taxi's dienen vervolgens
weg te rijden over de busbaan. Hiertoe wordt de instaphalte voor taxi's aan de
oostzijde maximaal 2,00 meter breed en wordt de middenberm tussen busbaan en
rijbaan aan de westzijde ingekort. De rijbaan met fietsstrook in zuidelijke richting
wordt uitsluitend gebruikt door fietsers en door auto’s komend vanaf de Leidsekade,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 270 A dement
Datum _ 4 april 2014 mendem
of (bij hoge uitzondering) door taxi's wanneer de busbaan door halterende bussen
zou worden geblokkeerd. Het College laat deze optimalisatie tijdens de besteksfase
uitwerken.”
De leden van de gemeenteraad,
F.M. Molenaar
R. Winsemius
W.L. Toonk
G.J. Bouwmeester
2
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 977
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder 721’
Behandeld op 6 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Toonk inzake de begroting voor 2015
(nachtelijke vuilophaal).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— het inzamelen van afval (bedrijfsafval, huisvuilzakken en het legen van
afvalcontainers) niet bevorderlijk is voor de doorstroming van het verkeer of
de verkeersveiligheid in Amsterdam;
— het steeds drukker wordt op straat in Amsterdam en doorstroming en
verkeersveiligheid eveneens onder druk staan;
— bedrijfsafval nu nog in één en dezelfde straat op verschillende tijdstippen en dagen
door verschillende afvalinzamelaars wordt ingezameld;
— in meerdere grote steden in Europa het inzamelen van afval gebeurt met minder
verkeersoverlast door gebruik te maken van de rustige uren na de spits,
waaronder de nachtelijke uren;
— afvalinzamelaars sneller en effectiever hun werk kunnen doen naarmate het
rustiger is op straat,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— binnen zes maanden een concreet voorstel uit te werken om het inzamelen van
afval in Amsterdam in de brede zin van het woord effectiever en efficiënter te
organiseren, zodat de doorstroming, de verkeersveiligheid en uiteindelijk ook
de luchtkwaliteit daarvan profiteren;
— daarbij expliciet de mogelijkheid mee te nemen om de afvalcontainers in
het drukke gebied binnen de ring A10, te doen buiten de dagelijkse drukte om,
waarbij ook gekeken wordt naar de avond (na de spits) c.q. de nacht.
Het lid van de gemeenteraad,
W.L. Toonk
1
| Motie | 1 | discard |
vn GROEN&SPORI
Tekel
Ein Ei zi kh
bena É
\
imza
F
Ü Dm] d
ali n
ek E
pd in steker tT À
B tE EN EN TE EE OE EE CA r 3
an hr nn an nnn |
5 aal he” a h mel re 5
en bir aen df! gl mf |
ee / rag gar Ei,
á ed F } A B, TE Ì 1
E ch hi” Er E Bel En ied r, zE ij er : Ni SEE, irt ï
it E zh En - el ie F ae ï rr PER
p=" | AE d „sl Er F Ei ik at: Wen ni rok la, 2 kr e
== / - ä Ke = 1 dà ej | ve rd } Di and 5 en ji | : L hk ze
ar Pie al l- MEE Lijs. | en Le DT be eh aars en mak enke Me ik de a E. a ET
EE red Ki EN Î mai 1} h L Ber iis Ee kn, 4 ien er amen _ pi if HH tf , ike
eni rs FTATITTDEERS E eek A a eed ELL es
EN gd EEE LEN ER Ere > :
FE re el ì BT EA en tige ei ; TL Li j
Ek rd Ï -D Kg wd L Le li 2e Ee EN Et Ae rs pd ze Lek Ne
ES die Ee tre ì
rf ni Î EE EE A een zn
jr ir a d dl a, Ke ei elf ” il ie BE js
E Er Er : arb : ge. 10 le Le Ee 4 d E hf EA Ie
AE RS ' La lk a Ee Lan oen ij dk hj tE sh: ed u At. bh, nr E l nn } i Í LAD N 7 Sif dr: he e 4) Er Eed
Mt mt 3 rn. HE Ek EE B etek | rl À Te je gm 8 1 5 KE, | WA rd een fs Er rrd
| Te E. IJ Li | } Ki 4 N , hel eend, oe ki E | é pn Ee ERN: A T ra ie Re
ie ij 3 hl ij A, rn k } AAE rn Ee Pe Le ik kn kr
z Î L : A Kk 3 L ak nd kk FE n r al : he Ld be f ( N E Ed
we ä E ; oe ers dd a ee Ln à A kf EN ‚n Ì U ij ii N de at he Dn K ba NA en rn 5
Bet jn trg BD En EN zak en rn pa Le N LT Áo Ô \L EN, Ik ï
KEN el: ie Re en, Ee Ee en Le 5 E ien ane KE A A r =| ik üf ; Kit k
„ Li È | dt s PL in) F AE knn i Hi 4 sn 5 E ki k IJ ì ei
i el ke mt À | Ard ete dj A er en Ed En ee kvin = ï | L E
PE zt Tan |: f ms Nat Kn de a
Petite Li n ig sl Ë 5 men of LE (a Le 1 be ir al: sf
L Pk Earl d Kee _ A A n | e fs
Lj ï Le n Ee L al PE | k E _ _ N s. a 7 elf, M- 4
2
INHOUD
1. norm overzicht 4
2. groennorm 6
2.1. groen in noord
2.2. kwantitatieve opgave
2.3. twee opties
2.4. varianten
2.5. ambities
3. sport norm 24
3.1. sport in noord
3.2. kwantitatieve opgave
3.3. implementatie opties
3.4. sportpark modellen
3.5. ambities
4. sport en groen opgave 38
5. conclusie scope 40
1. NORM OVERZICHT
Normen in transformatiegebieden
Eén van de randvoorwaarden voor een leefbare, complete
stad is een divers en hoogwaardig voorzieningenniveau. Voor
het realiseren van voldoende ruimte voor maatschappelijke
voorzieningen op en rond nieuwe woningbouwlocaties heeft
het College van B&W op 30 januari 2018 de Referentienorm
Maatschappelijke voorzieningen, groen en spelen vastgesteld.
De referentienormen verplichten projectgebieden om vanaf
het principebesluit ruimte te reserveren voor maatschappelijke
voorzieningen, en zo te verankeren als integraal onderdeel in de
ruimtelijke planvorming. Voor projecten betekend dit dat er in
lopende plan-ontwikkelingen enorme ruimtelijke claims bij zijn
gekomen. Niet alleen moet er ruimte voor veldsport en sport
in de openbare ruimte gecreëerd worden, ook moet er in veel
gevallen additioneel nog groen bij gemaakt worden. Uiteraard is
er binnen projecten vaak wel groen opgenomen dat zou volstaan
bij de ontwikkeling, maar dit werd eerder niet gekwantificeerd.
NDSM west
Het is bij gebiedsontwikkeling op de NDSM-werf van groot
belang dat er naast ruimte voor wonen en werken ook ruimte
is voor, sport, spel, ontspanning, recreatie en groen. Alleen
op deze wijze ontstaat er ook echt duurzame, leefbare woon-
werkgebieden. Zeker nu de opgave voor de NDSM-werf verder
intensiveert is ruimte voor groen en sport cruciaal voor het slagen
van deze wijk. Ten tijde van het Investeringsbesluit uit 2013 (IB
2013) waren er nog geen stedelijke normen voor groen en sport.
In de Actualisatie van het Investeringsbesluit 2020 is groen
aan het plan toegevoegd. Het Investeringsbesluit omvat 9.686
m2 landschapsarchitectuur, in de actualisatie 19.086 m2 (bijna
een verdubbeling). Dit oppervlak blijft echter lager dan wat
de groenorm voorschrijft. Het was ook niet mogelijk om de
benodigde hoeveelheid sport volgens de sportnorm te realiseren.
Om een functionele, gezonde en levendige nieuwe ontwikkeling
te kunnen bieden, wordt elders op de NDSM-werf gezocht naar
een oplossing voor het implementeren van de normen, in NDSM-
werf Oost.
Kwantitatieve opgave
: | veldoppervlak sport in de
: gebruiksgroen | : : eco roen |} | georganiseerde |: openbare
| il buitensporten |: ruimte
Woonmilieu 8m2/wo 8m2/wo
Centrum stedelijk | + 2m2/wo 1m2/wo
0,1m2/1m2 bwo
Woonmilieu 16m2/wo 6m2/wo
Gemengd stedelijk: e 5m2/wo ; 1m2/wo
0,1m2/1m2 bwo
Woonmilieu 24m2/wo Am2/wo
Groen blauw : + Ì ?m2/wo ; 1m2/wo
E__O,1m2/1m2bwo
: NETTO MIN 60% } NETTO MIN75% NETTO
| MAX 40% paden | MAX 25% op dak: Kwalitatieve opgave
A:
; sport or : : ;
2.GROENNORM
De groennorm is opgebouwd uit 3 onderdelen: een norm
voor gebruiksgroen, een afstandstnorm en een norm voor
ecosysteemgroen.
Gebruiksgroen
De norm voor gebruiksgroen zorgt voor stedelijk attractief groen
waarin men kan verblijven en recreëren. De oppervlakte dient
minimaal een 0,5 ha te zijn en aaneengesloten.
Gebruik gaat over de ruimte die de mens nodig heeft om te
verblijven, ontmoeten, sporten, spelen en bewegen, etc. Het gaat
om plekken en verbindingen met bijbehorende voorzieningen, en
aanleidingen voor spelen, sporten, verblijven etc. De stad wordt
bewoond en gebruikt door jong en oud en door verschillende
bevolkingsgroepen met elk hun eigen specifieke wensen.
De oppervlakte dient voor 60% te bestaan uit levend groen. De
resterende oppervlakte is bedoeld voor paden, water en andere
voorzieningen als sport en spel.
Het gebruiksgroen kent ook een afstandsnorm. Zowel buurt-
groen als stadsparken dienen te voet binnen circa 10 minuten te
bereiken te zijn. Voor buurtgroen is een afstandsnorm gesteld van
250 meter. Stadsparken kennen een afstandsnorm van 750 meter.
Eco systeemgroen
De norm voor ecosysteemgroen heeft als belangrijkste doel
de buurt klimaatadaptief te maken, maar draagt ook bij aan de
beleving en gezondheid van de Amsterdammer. Het groen draagt
bij aan het programma rainproof en het natuurinclusief maken van
de buurt. Ook het gebruiksgroen draagt bij aan deze doelen.
Eco-groen is er om biodiversiteit en klimaatdoelen een plek te
geven in de stad. Het moet zorgen voor het koelen van de stad,
bergen van water en voor het verbeteren van de gezondheid,
luchtkwaliteit door CO2 opname en biodiversiteit.
Biodiversiteit gaat over het aantal levensvormen (dier en plant) en
de verscheidenheid ervan in een bepaald gebied. Voor veel dieren
en planten stijgt de noodzaak zich binnen het stedelijk klimaat te
handhaven. Het streven is een goed leefklimaat te maken voor
een divers aanbod aan plant- en diersoorten.
Van deze norm mag maximaal 25% op de kavel of het dak worden
gerealiseerd.
groennorm oppervlak
gebruiksgroen eco systeemgroen
Woonmilieu Bm2/wo Bm2/wo
Centrum stedelijk ; :
| | +
0,1m2/1m2 bwo
Woonmilieu ; 16m2/wo 6m2/wo
Gemengd stedelijk ; :
: : +
0,1m2/1m2 bwo
Woonmilieu 24m2/wo 4Am2/wo
Groen blauw ; ;
; : +
0,1m2/1m2 bwo
NETTO MIN 60% NETTO MIN 75%
MAX 40% paden MAX 25% op dak
spel
sport or
% ee
% ruimte voor …
mr
Amsterdamse referentienorm
2.1 GROEN IN NOORD
Openbaar en toegankelijk groen nodig
Noord is een groen stadsdeel met ongeveer 110 m2 groen per
huishouden. Ondanks de grote nieuwe ontwikkelingen blijft het
gemiddelde groen per woning de komende jaren nog steeds
boven het Amsterdamse gemiddelde.
NDSM-werf West realiseert al meer groen dan in het investerings-
besluit van 2013 was besloten: in de actualisatie in 2019 is het
groen oppervlak 2 keer zoveel.
afstaand norm buurtgroen E
m nd
250m 4 | ll
dspark Ni, A
stadspar! N WD AL
S VIT NP
ai We 5 je A
750m TRE ET liel
AOR Bn B sr ed | | W/ 8
REVS ie NA en Nr B NA
Dr No 9 Ben MS ze A ‘ ede Ie Aen 1 IE en ten Hi nies ne
Í D7 | Nn $ DR 4 2 We zl Ke an DS
4 DNS SN ‚ re En \ en en ere EE
) IN, ES A Te WIT es TN d lane
En EES PNBSEALTEN BEC. SEE oe lg il amd
NM) fe eN [merormamr 1 EE ee Teln
Od Vl AE Ben ed EEE SOON ATOEGANKERdCoRoen | MN, te 5 EEN ADN TU
Kn (> hinein sate AE ENE os EE ET
a OAN mm: / eN Et ee zi hen RN ed dn vs Ee En U _ AA B 5 ENE
Od NL Eat ON NE, DAN nf
4 Ie heu han 5 NO NNS RR Ne
we E n _ an ze Nr CO SMN DE Ï is SES NR KS Î Cossin HEONDN
p= | 7 Ee E > nan En … | NE AS DN mk U NEN IN
nd = 30 M- NE Em DN BBN 4
Ee tT ee _ —_ \ AREN ) À ) A
Ae on ke, IJ We ie, | ok
=, MEA Ee ° Ef NOISE NHN 7
RER O° RR Em tE
eV 5 4 ar: 4 Ml en Leene PJ nel in
Kr NI EL 1 CE NS _ r=750m ENOS ANV
CHE All ME SD Nd Ar SS
Oi PNA NE Kn VOREN SN $
EN EA 055 TENEN EAO / OAN
ES ME Ni br 57 N SACD i SPE NS
IN | | R Domif, - eN DA A ERS
me rsr EE Loten END SN "NE
8
Er wordt echter nog steeds maar 25% van het door de norm aan-
bevolen hoeveelheid groen gerealiseerd.
Bovendien kan NDSM-werf West niet leunen op een stadspark in
de buurt. Op de schaal van noord is groen (vooral toegankelijk
en bruikbaar groen) namelijk niet gelijkmatig verdeeld: de grote
parken bevinden zich allemaal in het oostelijke deel.
De uitdaging voor NDSM-werf Oost is:
e een hoogwaardig, goed bruikbaar groengebied te maken voor
de nieuwe bewoners van NDSM west
° uitgroeien tot een groene openbare plek die van belang is
op zowel de schaal van de stad als voor de bewoners van het
westelijk deel van amsterdam noord
Ecologie en biodiversiteit
Een ecosysteem is een samenhangende structuur die bestaat uit
twee delen die nauw met elkaar samenhangen: het eerste zijn de
levende organismen (biologische gemeenschap of biocoenose) en
het tweede de fysieke omgeving (abiotische component) waarin
ze leven.
De biodiversiteit en dus de afname van de ecologische systemen
neemt af. In Nederland daalde de msa (mean species abundance)
met 50% msa naar 5% in 100 jaar.
Amsterdam is een uitzondering, aangezien de biodiversiteit de
afgelopen 5 jaar niet meer daalt. Maar de nieuwe ontwikkelingen
in Amsterdam noord zetten het systeem onder druk. En ook al vol-
doen de meeste projecten in Noord nu nagenoeg geheel of bijna
geheel aan de gebruiksgroen-normen, dat geldt niet voor het te
realiseren, kwalitatief hoogwaardige ecosysteemgroen. Dit is ech-
ter wel noodzakelijk om een klimaatadaptieve en veerkrachtige
stad te kunnen worden.
De uitdaging voor NDSM oost is:
e de robuustheid van het ecologische systeem vergroten
® op zichzelf een sterke biotoop worden
Biodiversiteit
Mean Species Abundance (% van referentie)
100 — Wereld (exclusief
Antarctica)
80 —- Europa{OESO)
— Nederland
Go
40 Nc
20
oe 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2050
2.2 KWANTITATIEVE OPGAVE
GROEN MET EEN STERKE bruto
ECOLOGISCHE FUNCTIE
GROEN MAXIMAAL: 74.500M2
\% Hed Hed He H ded deld Hed \% =
BE oa OC Cl!
| 3 d > FT EL
NN
il nn p
NJ OO A n -
it 2 en
ome
IL 4
| u
LJ — EN
\
er
NDSM oost
Î 5
roan
minimaal _34.711m2
maximaal 74.482m2
10
2.3 TWEE OPTIES
Aangezien op de NDSM-werf West niet volledig aan de
groennorm wordt voldaan, zal op NDSM-werf Oost vergroend
worden.
Voor de berekening van de groennorm voor NDSM-werf West
worden twee opties in overweging genomen.
° optie 1: op basis van het programma dat is gerealiseerd
op NDSM-werf West en het nog te realiseren programma
dat mogelijk is op basis van de herziening van het
bestemmingsplan
° optie 2: op basis van het programma waar in de actualisatie
van wordt uitgegaan en dat in de herziening van het
bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt vanaf dat de
groennorm is ingesteld.
Voor NDSM-wer Oost is de berekening gebaseerd op het huidige
programma
De norm wordt toegepast om een bereikoppervlak (min-max) in te
stellen als basis voor het onderzoek van de vergroning op NDSM-
werf Oost
OPTIE 1: WEST MAXIMAAL OPTIE 2: WEST MINIMAAL
gebruiksgroen eco systeemgroen gebruiksgroen eco systeemgroen
: 38.608m2 : 38.608m2 5 16.144M2 : 16.144m2
4826 ; ; 2018 ; ;
niet wonen: È____Om2 Ì ___10.982m2 niet wonen: È____Om2 E__ 5.069m2
109.820m2 bvo ; 50.686m2 bvo ;
i 38.608m2 i _ 49.590m2 i 16.144m2 Ì _ 21.213m2
MAXIMAAL MINIMAAL
tot groen: 88.198m2 tot groen: 37.357m2
Maximale variant
Volledige realisatie van het benodigde groen voor NDSM-werf
West. De ruimtevraag op NDSM-werf Oost gaat uit van optie 1
(west maximaal) verminderd met het groen dat al in het plan is
opgenomen:
e groen: 74.500m2
e 40% gebruiksgroen
e 60% eco systeemgroen
GEBRUIKSGROEN
12.000m2
MAX 40%
water
sport or
spel
MIN 60% 18.100m2
30.100m2 groen
oppervlak
ECO SYSTEEMGROEN
11.100m2
MAX 25% | op dak
33.300m2
El …
groen
12
\ HH HH de H de H deld ded \+ &
\ °
EE oa COCA!
| 3 ad hd OFT nl
Ll LI ij
1 nn, En
A —
| nm / Á Í |
Tm IE 4
| u
mn —
EN
Ö £
ot
NDSM west NDSM oost
gebruiksgroen gebruiksgroen
zn En
opgenomen: eel
8.524m2/
38.608m2 30.084m2
eco systeem eco systeem
in plan EEEN —
opgenomen:
10.562m2/
49.590m2 44.398m2
13
Minimaal variant
Realisatie van het benodigde groen voor NDSM-werf West op
basis van optie 2 (west minimaal). Hieruit volgt de volgende ruim-
tevraag op NDSM-werf Oost:
e groen: 34.600 m2
e 36% gebruiksgroen
e 64% eco systeemgroen
GEBRUIKSGROEN
5.000m2
MAX 40%
| water
paden
sport or
spel
MIN 60% 7.500m2
12.500m2 mn groen
oppervlak
ECO SYSTEEMGROEN
5.500m2
MAX 25% B op dak
16.600m2
MIN 75%
22.100m2 groen
oppervlak
14
O dif Be8 BeB Bal Be8 BeB O 8
EE a IL Le!
3 ad Em OTT LL
MN
Ll nn "
jj OT on En
il 4/1
rme Il |
LN | 2
| u
mn — EN
Ì £
oe
NDSM west NDSM oost
gebruiksgroen gebruiksgroen
42% in plan
opgenomen: nn
3.580m2/ m |
16.144m2 12.564m2
eco systeem eco systeem
42% in plan ee
opgenomen:
21.213m2 22.147m2
15
Verschillende opgaven vergroening
Bij zowel het gebruiksgroen als het ecosysteem groen gaat het
om het oppervlakte groen. De norm is bedoeld voor nieuwe buur-
ten waar alle kansen moeten kunnen benut voor het realiseren van
voldoende hoogwaardig en intensief te gebruiken buurtgroen.
De differentiatie, zoals beschreven in de norm, hangt samen met
de mogelijkheden hoe groen kan worden gerealiseerd binnen de
nieuwe ontwikkelingen. Het gebied NDSM-werf Oost biedt meer
mogelijkheden dan een nieuwe buurt. Daarom is het onderscheid
tussen ecologisch en bruikbaar groen meer een indicatie van
doelen dan een strikte verhouding in oppervlakten.
Onderdeel van het groen zijn voorzieningen, het percentage
voorzieningen binnen het te realiseren groen is:
e maximaal 16% voor paden, water en andere voorzieningen als
sport en spel
Daarnaast geldt:
e maximaal 15% van het groen mag op het dak worden gereali
seerd
e min 69% moet bestaan uit levend groen
Het groen oppervlak moet in het algemeen een sterke ecolo-
gische functie hebben.
par
o sport or
max | °P dak
ECO SYSTEEMGROEN 15%
GEBRUIKSGROEN
groen
oppervlak
GROEN MET EEN STERKE
ECOLOGISCHE FUNCTIE
16
2.5 AMBITIES
pr EI te Tor hk Pha jaaig es h)
ted NS e nd aa gs ri EN sk er Een be _
hin % > & Ee — gr - K ie /, A 5
se ANA reen a AA
en é Da DN TE [ra pa. "e Le
ee END
EE, es Sd
+ ” EN ee ziek es Fr. er Fe ME E / ER Ü „
EE Pen ik OE) ie |
d SL A } EL KIR
re ON OIJEN B À | Î
5 TP PE A ee e mt EEN ike ||
je ee Er ee Kk E E ERER
ee Wee ok ee Se ln |
nd En VA. FE Ng
NS on END RE Ke dr
A GEUR
Ee RE SP \. ef ATR nn ES 4 Ì |
AA N Ee ) a CONI
Ke, Pd Ot kt E EM en E ES Nl Í | 4 nt
Kwalitatieve opgave voor het groen:
e schakel in bestaande (ruimtelijke en ecologische) netwerken
uitbreiden en versterken
e ecologisch en klimaatadaptief
© _natuurinclusief aangelegd een beheerd
° programmeerbaar en flexibel
e gevarieerd voor iedereen
® circulair en innovatief
e actief en interactief
In ieder geval moet de rol van het groen onderzocht worden in
relatie tot:
e het behoud en waar mogelijk beter tot haar recht laten ko-
men van monumentale en cultuurhistorische waarden complex
NDSM-werf, inclusief de betekenis van het water.
e het behoud en waar mogelijk beter tot haar recht laten komen
van de culturele werf (waaronder evenementen)
17
Bestaande netwerken uitbreiden en versterken
NDSM-werf Oost is gelegen aan 2 hoofdstructuren
e de groene scheg van Zijkanaal |
e hetlJ
De verbindingen zijn belangrijk voor flora en fauna zoals vogels,
landzoogdieren, amfibieën en vissen en natuurlijk mensen. De
ecologische verbindingen van het netwerk zijn (veilige) verbindin-
gen naar en tussen de verschillende schalen. Breedte, ge-
laagdheid en diversiteit in soorten zijn belangrijk.
Netwerken kunnen habitats worden als ze uit meer dan één lijn
bestaan.
Dat NDSM op het kruispunt ligt van de twee belangrijke
netwerken (IJ en scheg) geeft het strategisch belang aan van de
locatie voor zowel de openbare ruimte als de biodiversiteit. Het
is daarom belangrijk dat de rol wordt onderzocht die NDSM-werf
Oost met betrekking tot deze verbindingen op verschillende
niveaus kan hebben:
e openbare ruimtes langs het IJ
e recreatieve rol van de scheg
e groen blauw ecosysteem van de scheg
e het aantal habitats op het IJ
Het doel is de bestaande ecologische structuur uit te breiden en
te voorkomen dat er nieuwe ecologische knelpunten ontstaan als
gevolg van de verdichting in de stad.
D
IJ 5 5 5 5 5 E 5 5 B 2 ES
had | OO Md nd 3 nd
J, Dj 5 US
ga ‘ ”
_ „ , _ |
; A iN N
s NES
A D
18
.
: aptief
Ecologisch en klimaatadap
ie fl det dt Nn A
AE ke \
en He: A _N md
An ii EN iN at |
wete de ij iT AST en
If EO ) Ne Ip era
B En ES: ai Î B ded Sd 2 ei
EN RE EE í la (AN K Ï 21 rt | ld wii ij pgr
„En hae ee een 7 di Í | , ETR En Ee
en B Pi od BT Tap an. re fi ' En jes
U en TE ER zl ï | P 5 _d 4 en 2
ed Ee EL / d AAE Ld Meli 4
EE er NAE | sen E Bn
Ree men Een / : ; Al Bnei EEN
nn Pee. EN DP AE ok \ 4
en Se Send EER RN ee Re: VAA
Rs pen En) Da tn he Pe Dee dd dre g en Val Wi Bk MEAN | IN ij 8 Sd
EE Re Wer ad af AE ne daer AED RNN HSN ú
nn Rs Gee je nae En EE WREE en ERE EN dre Red te
Ee DE ke eik ee nt 5 } Ne en NE AE, ns
nee 5 | ie t RN eed Bes ies Heid
Ti ee, en ak 5 ä Nes laan
rees Ef Reen | rg ne 5 TRE te Sn nj LE
Rn PRE Ie A OR Ere Ore qe Ela ’ ene a U BREA
ME den Nd en ne et he KS E dt # ien ER ei, ze el Tr de Ke Et EC Ni in al De a br
ne 8 pe ne SSROON EREN hade Re as n GE EN rg ha hi EE B Nels
Ar Bb 5 er Poke BE EL EO ad Bs AT
nk rn arg DE ERE ta NE Teen ee Pand AES
DER Ee en eedt Ee Wi NLT AN, cn EA Ns en / ee Pf le RS
Ae En ee ie Er + EE . LE zeke ml vis EE it def en 8 EE ke til NE Ni
DE mn eee es 8 artan A eee 5 tij Pl |
en a een pt Eer SRS tE / ANN ks.
ee Ee ee OUA eg IA 7
IE En ez ti EN l EN ei ee ;
EE f den Eh Ì ke ed AA ta 7 EEE
RAET 4 Eg he Rr
AE ER et ee Ê: er
En KN SR, Rek Rd
he JRR EEE
EE Ee Oe pele | ij ik
RAN bn Pon A:
d ERE EL e rn A ER Ef
Nl Ben Ee ij ge ade
md rt eme Ed De - hihi
VE Ene
NE pe es hed F
VE Gee ld
Ö ete Rr eN B 4 pn
ERE te gi Ee a Bez
Pes a me
a iN WEL a he EE k U au
ze E vi den Ten el Ä =
u EK je À Î rn
f ennn gd pr 14E AT MIN Mi |
ijk | : eN nd ed tn Hen kn er de dend TER
EK EE Ki EE AE En ee
ee Ta | A de Sn En Ee ee Een
Epe eb Zn 4 AN Meda ahah LE EEE RE Den ee tr En a
NE ar denn DE: ORS, re ER E,
eN EE ea nr EH ER 5 EAN U
We id Pv HA : plm Nen à rd i Merde RT
= Ritme | B REESE BE. PR
zu TT ER Ee RE nee DN sn et ee PE
eer eh ND: Se 0 , nk EPE in amen ED bi
er Ere E 1 Pd Men ed Rs B re ed es nt he e PDS
rn E B: er nn RR ION Mg TD, bed
ir” 11 Ze EAR Ee rte RA fe et jee nh NR, B, 5
ge Zo 5 HE Ln El ern ln Rj Etn Aen st Sn dS - EN dn à ER a
en. Ai AAM KR MP tE de. Del id Erk nr Ce RE
k nerts. hg FAA ge Nae 5 4 AN dl Ek ahh, fide A MOE oe ard Ù Laon „& E
hate ARES ns il PRESEN Rn On ge Ap u at Ee TE pn A Nei
hdd EERORONSneges l rv en elst ke EN dk A
Lars Sn HA OON ret PETE EN, RT ER ER Nd,
| SN desk RET BEN VE NE EER ot LE Pee Dd RL of Ne 7
EEN De AE LEEN U Oe EP th A A
EEN eer We EEN: RON Data be ER Cn Re EA en 5
EN een A Mn in EEE nn GR Ades Er ER Ee SN DE
an en are Pl on de | En KS SEEN Ki dn RLN EN , Kn Ne Le je
Leda MO AN De Arae ed Bn SM
enk 7 iu PRS Ede A ie je ú B Ms a” TAN EGN B PRE 7 Re ie dba.
Beh Lid Bath en U ve Ne eN Cl born
3 Et ade DT ' :
Programmeerbaar, flexibel en divers
en
EN
8 ne
als ps ki |
LEE er E Ù 8 om Ï
PR id E Kabe n hen
Sie a Eine Al AR lie : 1E Nn DNLe. î
Î Ro Kd ee L na TE ia à à # DE ri hd mn A eel ie ee
A 4 Eee Be 4 Oe er gen al EE
* Ti: EE ie Í P) | E ex. En iN
N $ Tr EN A mmm nf in
eds aat is
Ie \ SN 0 ARM nd IS
El VET 2E "| er en en II
hen enen. …Ë TREE Ri Ni
eN er, RT it Ni 8 7
Arae here > eee EE =
Ne id SN if Nt Ne We et id
Ds Ie Li A re tp IT
Ae ae MD ne RR Í E
i JDN MERE 4 RE
he ne eed Pi 4 Re nn Td Ve NR - NS B
Ee PS Baes Rr PRE tk
Bn s | r_n
pe nee! Mm M=
man A Ed mn ES en Nd End En ml Lm d TEE ir) be ge
en er Ei Fi A 8, Ee Se
an Je Pad „U eh el SE ref | Wk En te Ue | git ke Ei
GA Ts NS VAE Re es Si BTN LT Me Rn en
Ü 8 d ' Pes L. Ren). Del TEE is we (eaf Ì (en AA, 7 vd Er Doggen br de À
A PEER za HIN Zr Bd EE er Al aps Sn ER bd fl NS
B Os NV ET pe Ï ale AAG re X g PS ASN
À est P fi Rt meet / EN se ed Se A ES se nd
Mid # | in in If Mo EN OS
== V ei ea we e ee rd ll es 4 det fi ‘ P 4 Va W
ee ad a AN > N KN « y Á ne hs Ee ven Ne e Vas
AN en oe je en Ee == :
EVENT DIAGRAMS __ _ En
IRON CHEF CRUISE NIGHT HALLOWEEN IRON POUR MOVIE HIGHT
20
Circulair en innovatief
PS im
mik Be jj . Br
fi He we 4 EE ge a pn 7 E ij aile
in ed pd 7 Fah Mid bl À ie es Î Ee ij: Ì : f s
ne RE Ei
Pe AR Re Re ORDE ie mamas! [ 4 =
ee ri ED Ô edo melee | Î
OER AN RER Ô k
ijden ed 5 | 55
amal ne Ë 3
ES EN IE Sel H. al
BE de L E Tl DE, N
Zn n js: EE ze
Ee \
ZEGE
EER er .
of De mr eerd
AE |
ae D= mm,
EE f
RE S = N
mn ® en en . > E nr
Te han — == / /
en ij ET Sa pr BA
EE Oe see
EE Bn /
en E VE rn Be |
| Ee
EE 4 a
| is ef E-: ee Î
” E _ FE Np
A A e: 0 Ee We ee ä hat RAS [ à B ; p
Ne kr Cd A 0D Nh eeh (à | A | ie
eet A RAAR re sf ONE
RN L_ nes
An ENGEN
EERE ADEN re
Els De REN si Reek RL hs Aer CN / ES - a
| 5 5 Nid Den | Jl he En — la il if |
om EDE MS rn En nn en || en Ni 3 Pet id Hd tm
EG eed wan D ADA
D | | E h ERE 5 SS Î Ak | E -
EET mep nti Bd Re
AEN MN le RSE
: EE ee Ee EE LITT TL rz 3
BN AN RL E- ER
Eg Eg Ze GOAL 6 , EE me B i N hen Se ws
Actief en interactief
rr | Hi |
et PR El RE | EN kod
Le ze kr a ii, E É kn. lit Et Dann, sk ie A
En 4 Ee Es 5 hi 5E E: 4 Ne nd bas De \e l, je nf 4 Rn fi pe
Ë bne hi i dt ed hd 7 ze hed N k al En? 7 ft
KE AEL NT ed EN à 3 ar. hs Pa
be CH
Kele Í Kn Po
kn 4‘ 5 . N " wie \ ud
Pe . a d at B ie. NA en, i
Ln Ee Ke
À à jn HM Es f Ï Ed |
Kn ds &, Ù/ NE EE | Ld N ai ir | A es | Lal [ a W
e me Í k Rt A d Ei en à hg É $
BESS teh Nh ee Re
e en ee mn REE: he ef en
Ten
RE Ei en Ennes
{Nm lt
ER OOST DA nne en nn
ee 3 De NE On Rn on SR
A 4 sed Rr limon ed
Í A ef Zat) iel NS | : rä % es | ., de ED r À Ä d
Mh Otte AT Ne : Ce NONA BP
Si) AAN HES RN
s á Be en AN N 5) HS ke 5 ran EAD Nee ik
B MED TT Ne RM |
5 5 En N ke se De . S Fn tul hel,
i 1 rd Ek /
ER _ K- mmm nn cn ke { 8
: É zE Pe nente | wij kn 8
DAN | Lame EN Aide
LEN _—— zl kid rik Pe
| Á
N RAK id
E Sri hd f T
ee Dd Eren 3
SS
23
2.SPORTNORM
De norm voor te realiseren sportvoorzieningen is opgebouwd uit
2 onderdelen: een norm voor de georganiseerde buitensport en
een norm voor sport in de openbare ruimte.
Veldoppervlak georganiseerde buitensporten
Het doel van de sportnorm is bij te dragen aan de realisatie van
een compleet en divers aanbod aan woonmilieus in de stad.
Met de inpassing van buitensport wordt (anders) georganiseerde
buitensport bedoeld. Sport die op georganiseerde wijze wordt
beoefend. Het bekendste voorbeeld is de traditionele sportvereni-
ng. Maar ook andere organisatievormen passen hierbinnen, zoals
(commerciële) sportaanbieders en bijbehorende (meer urban)
sportvormen als Padel of Footy. Door het benodigde sportterrein
en de vaste maatvoering van de ondergronden zijn het voorzienin-
gen die ruimte vragen en voor de afmetingen toereikende ruimte.
Het veldoppervlak betreft de maat die daadwerkelijk nodig is voor
de sport bij toepassing van intensief te bespelen ondergronden>
Hierin is niet eegenomen de ruimte voor parkeren, ontsluiting,
waterberging en recreatief randgroen.
sport in de openbare ruimte
Sport in de openbare ruimte is bij uitstek een buurtgebonden
voorziening. De norm voor ongeorganiseerde sport in de open-
bare ruimte is afgeleid van de vroegere norm uit het voorzienin-
genmodel voor speelvelden (trapveldjes). Omgerekend naar vier-
kante meters per woning komt dit uit op 1 m2 per woning. Deze
kwantitatieve norm is er vooral op gericht dat de gerealiseerde
openbare ruimte (stenig en groen) ook geschikt is voor sportief
gebruik, spelen en bewegen.
Dit gaat dus niet over losse trapveldjes in de openbare ruimte.
Ook dit is onverminderd nodig, maar het sporten en spelen in de
openbare ruimte (tevens opgenomen in de sportnorm) is eerder
een kwalitatieve uitdaging om dit in te passen in het bestaande
raamwerk van verkeersruimte, plein, groen en park.
sportnorm oppervlak
; veldoppervlak sport in de
: georganiseerde ; openbare
: buitensporten : ruimte
Woonmilieu : ;
Centrum stedelijk* : 2m2/wo : 1m2/wo
Woonmilieu : :
Gemengd stedelijk : Sm2/wo : 1m2/wo
Woonmilieu : :
Groen blauw 9Ym2/wo 1m2/wo
NETTO kwaliteit van openbare ruimte
stenig en groen
+ ca 20% bruto Jeng ).
voor sportief gebruik
ie) Li
% Amsterdam
% ruimte voor …
Ee
Fem
E sn
Amsterdamse referentienorm
voor maatschappelijke voorzleningen, groen en spelen
2.1.SPORT IN NOORD
Tekort aan aanbod en nabijheid Buitensport
De sportopgave van NDSM moet worden bezien in de context
van het snel groeiende gebied:
e De noordwestelijke IJ-oever ondergaat een enorme verdicht-
ingsopgave de komende 10 jaar, gepaard met een extra
behoefte van 87.000m2 aan sportterrein (sportnorm), ruim de
helft (l) van de gehele sportopgave van Noord.
e Buitensport staat onder druk, geen enkel plangebied lost de
hele sportnorm binnenplans op. NDSM West heeft geen ruim-
te voor buitensport opgenomen.
e Enkel in het aangrenzende Buiksloterham is in de planvorming
voor 20.000m2 sportterrein opgenomen, als integraal on-
derdeel van de stad. Dit biedt koppelkansen voor de sportpro-
grammering van NDSM.
nn
.. ee oe ‚ ize _ .
), thi err T Lt JEE
IF
| |
: IE
foovomz, ll oog m2 ne. m2
He Û RE Oes en
Ens 5.700 m2 1.140 m2
|J B
EN |
E ‚a n= CO : nn een
…! NDSM werf IN,
NA \.
AW ea Ne
100 m2 ì q Ï
Buiksloterham Í
Mn | \
[peo lssoo m2 N N y
à
20.000 m2 N Í
42.000 m2 8.400 m2 eN /
ke /
Nt 4 \
he \ Sixhaven
sr > Ì
\ Vr = = ee \ K=z
26
Bestaande sportparken
e Sporten om de hoek is van belang t.b.v. een sport- en bewee-
gnetwerk door Noord heen, in Amsterdams sportbeleid besta-
at daarom de regel binnen 1.500m2 een sportpark in de buurt
te hebben. Voor kinderen is sport in de nabijheid essentieel,
waar de verenigingssport de fundering legt voor een gezonde
levensstijl.
e Sportpark Tuindorp Oostzaan is dichtbij gelegen, maar kent
een hoge bespelingsdruk. Mogelijkheden voor verdere inten-
sivering zijn beperkt.
De grote groei van de noordoostelijke IJ-oever en het ontbreken
van buitensport in de nabijheid en onderstreept het belang voor
buitensport in NDSM. Voor het plangebied, maar ook als boven-
wijkse voorziening voor omliggende wijken.
„7 me bi Ne /
5e Se zl fe « ij
\
zis Zen Ten \ Lou
7 COLA „ LS k & N
7 L_a ASL Ay 1 \ ° - as en
/ AE IP 7 Se AS gn
7 , ss 1 EIA N Ln |
Z. , ENEN Ne De et it
% 4 Ds , S ed ï Me hA | Da : 4
ERM 4 hs E ET Sn ll, „>
H Ü | Y B) D He \ \
Ne had GN % X | 5 \ AS \ == | \
SG 4 ® On * } 5 * 7 5 \ u a _ 1 oee
D . \ \ | / S.V-KADOELÉN 1 ja hale
Ì / “ \ x 4 7 1 En de jj e
SPORTPARK 9 \ h / as \
Sr a « % \ | a jk í k guiKsLoTERBANN EAD 7 ms
bream a Ae / ze l Re Pe Ts
a MELKWEG | J / E ie; 4 pes
| : Ï aa veg .
£ Tie = =r te,
mi MS DE METEOOR 1 { dt S
° ad dj 4 1 GJ
A 7 vO : d Ae Y 4 mi 4
K / \ ns "ME | 4 L0) 1) SPORTPARK s
\ on 7 a v 6 |ELZENHAGEN
Vi zeen INNS Sanamj: erde |
TT tj SDN |
> (55: Amnans= Ann | KS
1 2 Al (masse Saen 5
nn ne K WN â Jo” TATT Ds \
\ Ns Raf annen | 218 „ __l \ 0 Z
… en ze NNS AN: Ei
Ie nn Smeer DO. gt emd
| mm mn 1 dj « ET , N: f
TNS re KST OV,
IJ ® AM NE « AN
Sa BA EJ NN
SAVA! ed
Sn CANS al
hid nf ij
AT 2,
\ ST if Ee
2.2.KWANTITATIEVE OPGAVE
(SUPER)COMPACT SPORTPARK SPORT MINIMAAL: 4.000M2 netto
| O Beb HiB 8:8 Be8 Be8 Beb O 6
Se or!
| J el En OFTE
UE mie
Î OG _ En
OL 7
NZA 4
—
mn &
\
we
NDSM oost
buitensport mn
minimaal 4000m2
maximaal __9500m2
Optie 1 (all in)
Breng de totale sportopgave (volgens de sportnorm) voor NDSM-
werf West onder in NDSM-werf Oost.
Voor NDSM-werf Oost wordt rekening gehouden met een com-
pact stadssportpark van 9.652m2
voordelen
e Realisatie van sport om de hoek, dicht bij de nieuwe bewoners
van NDSM, maar ook voor de huidige bewoners net ten noor-
den van het plangebied
e Ruimte voor buitensport, bouwen aan een complete stad met
sport als integraal onderdeel.
e Doet recht aan de sportnorm NDSM én de bovenplanse op-
gave aan de noordwestelijke IJ-oever, waar tekort aan sport
dreigt.
e Meer programmeringsmogelijkheden voor sport
e _Koppelkans met stedelijk sportpark Buiksloterham, versterk-
ing van sport- en beweegnetwerk aan de IJ-oevers en verder
Noord in.
CQ Beg Beg B:8 8:58 Bz8 Br O @
| D El Ed TTE
Ir One
OL / 4 —
Oz gg «
IOM Ee,
8
er
NDSM west NDSM oost
buitensport m7 vn
rn
Om2 9.652m2
Optie2 (in de nabijheid)
De niet-gerealiseerde m2 sportfaciliteiten in NDSM-werf Oost
worden buiten het plangebied ontwikkeld.
Voordeel
e intensiever/beter benutten van het bestaande areaal
Nadelen
e Geen ruimte voor buitensport, bouwen aan een incomplete
stad.
e Doet geen recht aan de sportnorm NDSM én de bovenplanse
opgave aan de noordwestelijke IJ-oever, waar al tekort voor
sport dreigt.
e Sporters zullen door het stadsdeel moeten reizen naar elders
om te sporten. Dit is vooral voor de allerjongsten onwenselijk.
e legt extra druk op de bovenplanse opgave voor sport in
Noord ook met oog op toekomstige ontwikkelingen
e beschikbaarheid van ‘vrije’ ruimte voor sport elders
e intensivering bestaand sportpark heeft consequenties voor
huidige gebruikers
mn 9652m2
CO E:8 Huf 8:5 B:8 Be8 BB Of
I E \ E Î _
1 a
Et jj a COC Ce!
| 5 lj Ea OTT
/
OL / A ‚9
/
VOZ Sa / «
| /
LJ —
° 1
Ga,
WT, £
/
/
4
NDSM west - NDSM oost
buitensport 1 Da 7 buitensport
1 „as — 7
LJ
Om2 Om2
Optie 3 (deels op NDSM-werf Oost deels erbuiten)
Voor NDSM oost wordt rekening gehouden met een compact
stedelijk sportpark.
De resterende vierkante meters in NDSM Oost worden buiten het
plangebied gerealiseerd, door intensivering van een bestaand
sportpark of door realisatie van een nieuwe sportplek.
voor- en nadelen
De mogelijkheid de voordelen van opties 1 en 2 te combineren en
daarmee de nadelen van optie 2 op te lossen of te verzachten.
B %m2
O8 Bije:e B Be BB OM
\ |:
SES Do OC Ce!
| D ri > OT
ELI / 4 Dan
L /
Ozi g «
/
TIM /
Ga /
/
9 / a
jor
VÁ
/
/
Z
”
NDSM west Ds 4 NDSM oost
buitensport 1 - 7 Tel
Lal 0
Om2 %m2
2.4 SPORTPARK MODELLEN
Verkenning Veldsporten Modellenboek, 2020
In de stedelijke verkenning veldsporten (2020, R&D en S&B) is aan
de hand van een viertal modellen aan sportparken, oplopend in
grootte van extra-small (XS) tot large (L) geïllustreerd dat er niet
één ideaal sportpark-model bestaat, maar afhankelijk van de plek,
de functie en sportbehoefte en de gebiedscontext.
Daarmee wordt tevens het beeld bestreden dat een sportpark een
stadsvreemd object is, dat een zeer groot ruimtebeslag vraagt, en
geen onderdeel kan vormen van de stad. Met een (super)com-
pacte sportpark blijkt ook in hoogstedelijke gebieden inpassing
van sportruimte mogelijk.
De modellen bevaten kleinschalige georganiseerde buitensport-
voorzieningen, die aansluiten bij de gebruikers uit deze buurten,
zoals velden voor padel en footy. Exploitatie kan gebeuren door
een commerciële partij, of als sattelietlocatie voor een vereniging.
Daarnaast kan deze ruimte als ontmoetingsplek voor de buurt
functioneren, met een plek om te spelen en bewegen. De optio-
nele combinatie met een school of andere maatschappelijke voor-
ziening zorgt voor handige combinatievoordelen (dubbelgebruik
sportvelden en faciliteiten).
minimaal maat:
4.000 m2
. 8
\ Ne
nn € R > n% Fn 8 je An, p s
î 6 Rt o pe Ei ze sl 5 of pr
AN Ee er 5 af e DS Kk PA e
Supercompact sportpark Compact sportpark
| , &
an s > 7 8 sel
PP en
Stedelijk sportpark Landschappelijk sportpark
33
model voor de toekomst
Het streven is primair sport in te passen op maaiveld, als on-
derdeel van de openbare ruimte.
Kansen voor inpassing op een groot dakvlak kan helpen voor
ruimtelijke inpassing of functionele aansluiting in het plangebied.
Het functioneren van sport is leidend.
Punten van aandacht:
e Afscherming van de ruimte (fysieke en sociale veiligheid)
e Zichtbaarheid en aantrekkelijkheid zal zich moeten bewijzen
e Eisen ten aanzien van vrije, bespeelbare ruimte versus con-
structieve eisen (bij sport op begane grond)
e Toegankelijkheid en bereikbaarheid
e Beheer en onderhoud
D3 gebied :
Op grote daken ca. 6.200 m2
ee mm | ä | [> ES >
| 8 Rr jee E Ee NN EN | ee nd a (A ee e i ie B
en en Og | mn me SN
a En TL Ee = _ = [ f ai d w Te B! F L:
En El et E Td - » Ek erkeer AT IN | (IN En 4 KE dies
5 B on Ee B : ER
DE! se en d e en - A 5 Er
ze Ee sE EST OON Sp. 2 | LN BNS:
NV \ ij Ia ge
SEN ne TE mg 5 |
Ke Bah 8 nm 5
34
ENOR OK
P Dd UN ke
N KI À
xr T NS
Tm t | Ee ay Es ij a
en ,
e (semi) openbaar toegankelijk (publieke voorziening);
e Intensief te gebruiken sportterrein;
e Divers sportprogramma, geschikt voor 0-100 jaar;
e Sport om de hoek principe (sport daar waar je woningen reali-
seert)
e Functionele koppeling met het groene en culturele karakter
van NDMS;
e Koppeling (maatchappelijke) voorzieningen (zoals het facili-
teren van bewegingsonderwijs op de velden)
e Sportprogramma aanvullend op aanbod Buiksloterham
e Geschakeld aan sport- en recreatieroutes
e Parallelle groei sport met de groei van de stad
e Openheid en openbaar
e Dubbel gebruik en multifunctioneel
e Compacte inpassing met een intensief gebruik van de m2's
35
Compact en flexibel
e Compacte inpassing met een intensief gebruik van de m2's
e Flexibele velden, bruikbaar voor verschillende sporten
En IF, En Ì
AP OH }
Honkbal (9vs9) en afs | T Ì
530 m2/pp gen Ö p Á Mi lj
nn À Et KEN | |
e E n e e 2 Ank : [erf El Ki | |
m Ee Ig ee, |H Lel HRN
Ben en 5 en : ann
Rt IE zE nl sE Een is dk ij E | IN |
TS Mee eee LN nm
400m atletiek 200m atletiek 100m atletiek ER Ep nn jl Sg Eri Ald
Tin een Û nd | |
488 m2/pp 244 m2/pp 122 m2/pp en men gen me TI Hi Ellelllss
T T T en raf 4
Ta s ran n ne kel k ag pr page
serar MN Ls er 5
Voetbal (11vs11) | | Footy (7vs7) Footy (5vs5) tm EE Ee _ eN
324 m2/pp 182 m2/pp 99 m2/pp & e ie he ik Es . SS
F Ze Ld „aar Ml me /
Zn Td ==
Û IN ER
Hockey (11vs11) Softbal (9vs9) Slagkooi | } ik " 8
228 m2/pp 110 m2/pp 60 m2/pp | U
î Î î | | 5
ET teen HT ij WE
Tennis (lvs1) Tennis (2vs2) Padel (2vs2) eier EE eg te Ek iele hr
156 m2/pp 78 m2/pp 50 m2/pp rl er jum E En Ean BE ie
Le io Rn a
en aas
Korfbal (8v58) Basketbal (5vs5) Basketbal (3v53) hl Nh ee iid 1
iens A me lees!
50 m2/pp 46 m2/pp 38 m2/pp Wie TT kn De DE
ee Sd
ie tet rr
Volleybal (6vs56) dh ee En 4
30 m2/pp Ee Fn en he
ed en
oe KS Sr à te ed
ek NN
E: wf h Pz dS Ie mn a
Openbaar en aanpasbaar
] A ah rik
RNN ni Pi
PN ET Pd 8 B
: et i RE ‚ a :
geek EE He ed — ELL BE
EE EE EN
Ie gs P ANGER el UE
JE EER in ri
EE AE nen i tkn À Se
ge DN | En mg eee |
A PE Ä
L_àaf me en
an
a ANN |)
Ee mn e
IN B
&. / LN 4 > 4
ER SEE ® PN 4 B
dT RO |
de Mia
e= Ann HE de Cee,
é \ | Nh He pt)
; Sp ; a B EE ä EN D } ä | 3 è En : RENE
e openheid en openbaar
e dubbel gebruik en multifunctioneel
e gebruik jaarrond
® crossovers: koppeling van sport met de andere ambities voor
het gebied
4.SPORT EN GROEN OPGAVE
De kwantitatieve opgave, uitgebreid van groen en sport is:
e TOT Maximaal: 84.000m2
e TOT Minimaal: 38.700M2
O Beb Bs8 8:8 BeB Bee Beb O 6
SHE. Do ILL!
mn n | -
OCT n En ee
Lj]
OL / 4
OAN g
DE
5
\ Z
ot
NDSM oost
groen buitensport
E 5
24.148m2
min groen
oppervlak mn
minimaal __34.700m2 minimaal 4,000m2
maximaal _74.500m2 maximaal __9.500m2
38
Beschikbaar oppervlakte
Het beschikbare oppervlakte voor het kwalitatieve onderzoek om
de groen- en sportnormen te implementeren is:
e 91.000m2 circa
O Beb HiB 8:80 Be8 Br8 Beb Ó 6
| Otte
EN m
en
Í
mn n LN PO ZEZZZIZLLL) TI
| 4
{ | 4 jn
OCT Al j
17 EI
ZA
Zl
OZ AA
Ì BANNED
oe YP L
AE $
A6 @
Se )
Ny / )
C& AI
CA)
Ò
Uitgangspunten:
e Volledige oppervlakte NDSM oost
e Geen ontwikkeling Oost
e Schuine hellingen leeg
e Alle huidige bebouwing handhaven (ca. 4000m2 tedelijk)
e Incl. D3 (ca. 7200m2)
e Geen tijdelijke verhuringen openbare ruimte (ca. 9.500m2)
S.CONCLUSIE SCOPE
Oppervlakte beschikbaar:
maximaal 91.500m2
Oppervlakte nodig voor sport en groen:
Maximaal: 84.000m2
Minimaal: 38.700M2
Volgens deze tabel is het in theorie dus mogelijk zelfs de
maximale variant groen en sport te realiseren binnen het
beschikbare terrein. Ontwerpend onderzoek moet uitwijzen
of het ook kwalitatief mogelijk is zoveel groen en sport te
realiseren, namelijk als rekening gehouden wordt met de
culturele en monumentale context van NDSM-werf Oost.
Om de maximale varianten van groen en sport te realiseren,
kunnen deze opties worden overwogen:
e verfijnen bruto en netto groen (min netto 69%)
e deel(groen) ecologisch systeem in het water
e _uitplaatsen deel veldsporten
e combineren (deel)sport in OR met gebruiksgroen
In ieder geval moet bij de inpassing van de ambities ten aanzien
van sport rekening houdend met het karakter van de plek en de
ruimteclaim het volgende in overweging te worden genomen:
e _dubblelgebruik sportvelden
e de mogelijkheid de maximale variant alleen te realiseren in
combinatie met de parkeergarage
41
| Onderzoeksrapport | 41 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 419
Datum indiening 8 december 2017
Datum akkoord 30 april 2018
Publicatiedatum 2 mei 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake natuurinclusief
bouwen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In de Agenda Dieren! en de Agenda Groen? schrijft het college dat bij stedelijke
ingrepen zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met vrijlevende dieren door het
bevorderen van natuurinclusief bouwen. Bij antwoorden op schriftelijke vragen van
de Partij voor de Dieren van 22 november 2016 over het mogelijk uitsterven van
de ringslang op Zeeburg liet het college weten dat er al maatregelen worden
genomen (beantwoording gepubliceerd op 16 februari 2017 onder nr. 127).°
De Partij voor de Dieren vernam echter van een bezorgde omwonende dat bij
de bouw van het Asscherkwartier, waar pal om de hoek onder andere huismussen en
gierzwaluwen broeden, er geen weet is van natuurinclusieve maatregelen. Dit terwijl
renovatie en nieuwbouw kansen bieden door met eenvoudige aanpassingen de
natuur meer centraal te stellen.
Daarnaast was op 8 augustus 2017 In Het Parool“ te lezen hoe Esther Lagendijk,
directeur development Over het IJ-festival, haar zorgen uitte over de ontwikkelingen
op de NDSM-werf. Volgens haar verandert de NDSM-werf tot een plek voor
commercie en woningbouw, met dichtgemetselde daken en parkeerterreinen,
waardoor groene gebieden verdwijnen en de mus wordt verjaagd.
Inmiddels is op 20 juli 2017 een motie van het lid Boomsma aangenomen door de
gemeenteraad (nr. 546) en ziet het ernaar uit dat voortaan bij alle nieuwbouw,
verbouw en herinrichting van de openbare ruimte rekening gehouden wordt met
natuurinclusief bouwen. Desondanks heeft de Partij voor de Dieren vragen over
lopende projecten.”
1 https://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/dieren/agenda-dieren-2015/
2 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/agenda-groen/
3 https://amsterdam. partijvoordedieren.nl/vragen/schriftelijke-vragen-inzake-het-mogelijk-uitsterven-
van-de-ringslang-op-zeeburgereiland
4 https://www.parool.nl/opinie/-de-mus-wordt-verder-verjaagd-van-de-ndsm-werf—-a4510144/
9 9 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5569871/1/546_17
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer ze 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 december 2017
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Bij welke projecten is tot nu toe natuurinclusief bouwen opgenomen in
de bouwenvelop? Geldt dit ook voor de plannen op de NDSM-werf’?
Antwoord:
Amstelkwartier, Sloterdijk 1, Centrumeiland IJburg.
De projectleiders van de NDSM- werf zijn voornemens om Natuurinclusief
bouwen aanstonds te integreren in het project (dit project is pas recent van start
gegaan). Zodoende kan dit thema uiteindelijk ook worden opgenomen in de
bouwenvelop.
2. In hoeverre wordt er bij woningcorporaties, die door middel van presentaties
worden geïnformeerd over natuurinclusief bouwen, navolging gegeven aan
de informatie’?
Antwoord:
R&D heeft eenmalig in samenwerking met de AFWC (Amsterdamse Federatie
van Woningbouwcorporaties) een jaar geleden (4-11-2016) een themamiddag
over Natuurinclusief bouwen georganiseerd voor de woningbouwcorporaties.
Verder is hier nog geen navolging aan gegeven. Momenteel wordt gewerkt aan
een brochure over Natuurinclusief bouwen. Wanneer deze klaar is (streven; eind
februari) wordt wederom een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de
corporaties.
3. Is er ook met private ontwikkelaars, zoals die van het Asscherkwartier, contact
geweest over natuurinclusief bouwen? Zo ja, in welke fase en op welke wijze?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Steeds vaker is er over dit onderwerp contact met architectenbureaus en ook
bewoners die op eigen initiatief hiermee aan de slag willen.
Voor het Asscherkwartier geldt het volgende:
De plannen voor het Asscherkwartier kennen een lange geschiedenis. In 2008 is
een bouwenvelopovereenkomst ondertekend met een ontwikkelingscombinatie.
“Natuurinclusief bouwen”, was op dat moment niet actueel. Afgelopen zomer is op
initiatief van een bewoner gekeken naar de mogelijkheden op dit gebied. De
uitvoering was op dat moment al in volle gang. Het heeft geleid tot de afspraak
met de ontwikkelaar om in het laatste bouwblok, dat nog niet in aanbouw is,
vogelkasten op te nemen.
4. Is erin het Asscherkwartier aandacht voor meer groen op en om gebouwen om
de leefomstandigheden van huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen te
verbeteren en zo ja, hoe wordt hier uitwerking aan gegeven?
Antwoord:
Zie hiervoor het voorgaande antwoord op vraag 3.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing Lo Gemeenteblad
ummer seat
Datum 2 mei 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 december 2017
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 897
Datum indiening 24 juni 2020
Datum akkoord 7 juli 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake een hitteplan voor
ouderen in verpleeghuizen
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De combinatie van langdurige hitte met het coronavirus kan grote effecten hebben op
de volksgezondheid. Deskundigen pleiten ervoor het nationale hitteplan aan te
passen aan de coronatijd. De fractie van de Partij van de Ouderen wil dat Amsterdam
daar lokaal een voorschot op neemt en maatregelen treft.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het artikel ‘Hittegolf extra gevaarlijk voor zwakkeren
tijdens coronacrisis'?*
Antwoord:
Ja, het college is bekend met het artikel ‘Hittegolf extra gevaarlijk voor zwakkeren
tijdens coronacris’.
2. Volgens de deskundigen zijn de mensen die het hardst geraakt worden door het
coronavirus, ook het meest kwetsbaar voor een hittegolf. Hieronder vallen vooral
ouderen en mensen die al andere aandoeningen hebben. Dat schrijven
hoogleraar Geriatrie Marcel Olde Rikkert van het Nijmeegse Radboud UMC,
hoogleraar Thermo fysiologie Hein Daanen van de VU Amsterdam en Madeleen
Helmer van het Klimaatverbond Nederland in een ingezonden brief aan
De Gelderlander. Wat is de visie van het college hierop?
Antwoord:
Het college vindt het belangrijk dat er extra aandacht voor kwetsbare mensen
(met name ouderen) tijdens hitte is. Er is een flinke overlap in de risicogroepen
voor hitte en covid 19. Ook is het zo dat de maatregelen om de risico’s van
verspreiding van het coronavirus te beperken in perioden van hitte extra risico’s
met zich meebrengen voor kwetsbare groepen. Denk daarbij aan het advies om
1,5 meter afstand te houden of contacten te minimaliseren, beperkingen op het
1 https://www.gezondheidsnet.nl/coronavirus/hittegolf-extra-gevaarlijk-voor-zwakkeren-tijdens-coronacrisis
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 507 Gemeenteblad R
Datum 7 juli 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 24 juni 2020
gebruik van ventilatoren en airco's in gemeenschappelijke ruimten of het dragen
van een mondkapje in het openbaar vervoer.
3. Het hitteplan is gericht op contact maar dat kan juist niet nu. Mensen hebben de
afgelopen maanden al letterlijk in eenzaamheid opgehokt gezeten in huizen met
slechte ventilatie en geen sociale contacten. Nu daar nog eens een hete zomer
overheen komt zonder enige verkoeling, vrezen wij met grote vrezen voor de
gezondheid van veel mensen. Deelt het college onze zorgen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord:
Het college deelt de zorgen over de gezondheid van de vele kwetsbare mensen
in de stad. Het hitteplan bevat verschillende adviezen, waarvan ondersteuning
door zorgverleners en mantelzorgers er een is. Deze ondersteuning kan vanwege
de coronamaatregelen moeilijker verleend worden en dat is zorgelijk.
Verschillende partijen hebben hun advisering over hitte vanwege de COVID-19
epidemie aangepast (zie bijvoorbeeld Rode Kruis) en het RIVM heeft op hun
website een aparte pagina over COVID-19 en hitte:
https://www.rivm.nl/hitte/vragen-en-antwoorden-hitte-covid-19
Veel aandacht gaat uit naar het aspect ventilatie en koeling in relatie tot COVID-
19. Het RIVM heeft daarover twee adviezen opgesteld:
https://lci.rivm.nl/aerogene-verspreiding-sars-cov-2-en-ventilatiesystemen-
onderbouwing en https://Ici.rivm.nlfventilatie-en-covid-19.
Er is echter nog veel onduidelijk. Nationaal en internationaal wordt onderzoek
gedaan om meer inzicht te krijgen. De GGD'en in Nederland hebben een
werkgroep die in nauw contact staat met het RIVM, zodoende kunnen
wetenschappelijke inzichten zo snel als mogelijk is gedeeld worden via de
kanalen van de GGD.
4. Door klimaatverandering neemt de kans op extreme hitte in Nederland toe.
De combinatie van corona en hitte kan veel mensen fataal worden. Daarnaast is
het door de coronamaatregelen soms moeilijker om mensen die last hebben van
de hitte te helpen. Ook zal bij hitte het gebruik van airco's toenemen en de
schrijvers van de brief stellen dat niet duidelijk is of die juist bijdragen aan het
verspreiden van het coronavirus. Hoe kijkt het college hiertegen aan?
Antwoord:
De laatste inzichten zijn dat airco's weinig risico's geven op verspreiding van het
coronavirus mits ze goed worden onderhouden. Zie ook de link in het antwoord
op vraag 3 hierboven.
5. Hitte zorgt ervoor dat meer mensen klachten krijgen en zorg nodig hebben. Maar
de zorg moet juist ook nu op adem komen. We kunnen voorkomen dat er extra
druk ontstaat op de zorg als we ons goed voorbereiden op een hittegolf. Is het
college bereid om met de Amsterdamse verpleeghuizen in gesprek te gaan over
hoe het hitteplan in Amsterdam zo goed mogelijk aangepast kan worden aan de
omstandigheden?
Antwoord:
Vanuit hun zorgplicht om gezondheidsrisico’s voor cliënten zoveel mogelijk te
beperken, dienen alle verpleeghuizen een hitteprotocol te hanteren. Actiz,
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 507 Gemeenteblad R
Datum 7 juli 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 24 juni 2020
brancheorganisatie voor zorginstellingen en tevens partner van het nationaal
hitteplan, adviseert zorginstellingen over hitteprotocollen. Op hun website is
hierover veel nuttige informatie te vinden:
https://www.actiz.nl/web/ouderenzorg/kwaliteit/onderwerp/pag/veiligheid/open/in-
de-hitte-van-de-dag
Als het RIVM het nationaal hitteplan activeert voor de provincie Noord-Holland,
stuurt de GGD een mailing uit naar alle zorginstellingen in Amsterdam en
Amstellandregio. De website van de GGD Amsterdam heeft ook een pagina
waarop informatie over hitte is te vinden: https://www.ggd.amsterdam.nl/gezond-
wonen/hittetips/
Zorginstellingen kunnen met vragen of adviesverzoeken bij hun branchorganisatie
ActiZ of de GGD terecht.
6. Is het college bereid om met het RIVM in contact te treden en informatie in te
winnen over welke maatregelen genomen kunnen worden om de ouderen in onze
stad tijdens extreme hitte zoveel mogelijk te kunnen ontzien? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord:
Het nemen van hittemaatregelen in relatie tot COVID-19 vraagt om een landelijke
aanpak, zoals ook uit de antwoorden op bovenstaande vragen blijkt.
RIVM en brancheorganisaties als ActiZ zijn de cruciale instellingen die hierin een
rol hebben.
Dat neemt niet weg dat Amsterdam hierin een stevige rol kan vervullen.
Medewerkers van de GGD Amsterdam hebben nauw contact met de
medewerkers van het RIVM die zowel met hitte als met COVID-19 bezig zijn. De
in het antwoord bij vraag 3 genoemde landelijke GGD-werkgroep staat onder
voorzitterschap van een medewerker van de GGD Amsterdam.
De GGD heeft in aanloop naar de zomer met het Rode Kruis overlegd om
bestaande communicatietools over hitte aan te passen aan coronamaatregelen.
De GGD gaat ook met andere Amsterdamse partijen werken aan een (nog te
honoreren) project voor het ontwikkelen van een app om tijdens hitteperioden de
koele plekken in de stad zichtbaar te maken. Het zo goed mogelijk bereiken van
kwetsbare ouderen is hierin als belangrijk doel benoemd waarbij wordt
aangesloten bij een recent onderzoek van de TU Delft hiernaar.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam W E
% Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d ,
Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
% Gewijzigde agenda, woensdag 1 februari 2017
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven
en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE
d.d. 11.01.2017.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
e Actualiteit van de leden Groot Wassink (GL), Poot (VVD), Verheul (D66), Boutkan
(PvdA) en Kwint (SP) inzake arbeidsdiscriminatie Amsterdamse uitzendbureaus.
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 1 februari 2017
Werk, Participatie en Inkomen
11 Motie Verheul, Poot en Guldemond over verontrusting over de financiële situatie
van Stichting Pantar Nr. BD2017-000519
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD).
12 Raming armoedebestrijding 2017 Nr. BD2016-018512
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 15.02.2017).
13 Initiatiefvoorstel Kwint getiteld Pak je Kans Il Nr. BD2016-017189
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Kwint (SP).
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 14,
14 Beantwoording Initiatiefvoorstel PJK 2.0 Nr. BD2017-000525
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 13,
15 Initiatiefvoorstel van de leden Groen en Roosma (GL) getiteld; "De Energiebank,
bestrijd de energiearmoede in Amsterdam” Nr. BD2016-018817
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Roosma en Groen (beide GL).
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 16,
16 Instemming beantwoording initiatiefvoorstel De Energiebank Nr. BD2017-000460
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 15,
17 Uitwerking stedelijke kaders handhaving binnen Werk en Inkomen Nr. BD201 7-
000468
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 11.01.2017.
2
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 1 februari 2017
Deelnemingen
18 GVB Holding NV: kennis nemen van het besluit van het college tot het benoemen
van de nieuwe statutaire directeur Techniek en Operatie Nr. BD2017-000466
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA).
e _ Kabinetbijlage ligt ter inzage in de kluis bij de griffie.
e Gevoegd behandelen met toegevoegd agendapunt 20,
Economie
19 Uitwerking van de motie inzake uitgangspunten voor een nieuw
evenementenbeleid: Amsterdamse Denktank Balans in de Stad Nr. BD2017-
000520
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Deelnemingen
20 Beantwoording vragen raadslid Saadi inzake het beloningsbeleid van het GVB
Nr. BD2017-001122
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA).
e Gevoegd behandelen met agendapunt 18.
Werk, Participatie en Inkomen
21 Opbrengsten real-time armoede aanpak en inzet armoederegisseur 2017 Nr.
BD2016-017997
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Was oorspronkelijk TKN 5.
3
| Agenda | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Actualitert voor de raadsvergadering van 26
januari 2022
Van Flentge
Datum 11 januari 2022
Portefeuille Algemene Zaken
Agendapunt 2a
Onderwerp
Het tonen van de coronapas bij zwemles aan kinderen.
Aan de gemeenteraad
Deze week (10-1-2022) is bekend geworden dat een aantal Groningse zwembaden
ouders van kinderen met zwemles niet langer om een coronapas zal vragen. Een woordvoerder
van de burgemeester heeft bevestigd dat Groningen hier niet langer op zal handhaven”
Ook in de gemeente Hilversum zijn ontwikkelingen gaande waarbij in ieder geval in één zwembad
waar zwemles aan kinderen verzorgd wordt (voorlopig) geen coronapas getoond hoeft te
worden.
Amsterdam kent veel kwetsbare kinderen in buurten als Nieuw-West waar de ouders, omdat ze
geen coronapas hebben om welke reden dan ook, hun kinderen niet meer naar zwemles brengen.
Kinderen lopen hierdoor achterstanden op. Achterstanden die nog eens verder oplopen doordat
de zwembaden nu ’s avonds dicht moeten. Er is veel discussie gaande over de vraag of zwemles
niet gezien moeten worden als onderwijsactiviteit waarvoor andere maatregelen zouden moeten
gelden. Dit om ervoor te zorgen dat alle kinderen veilig leren zwemmen en geen onoverbrugbare
achterstanden oplopen.
De SP-fractie hoort graag van het college hoe Amsterdam tegen deze ontwikkelingen aankijkt
en of de recente ontwikkelingen in Groningen en Hilversum gevolgen hebben voor het beleid in
Amsterdam.
* https://www.nu.nl{coronavirus/6177144/zwemouders-in-groningen-hoeven-geen-coronapas-meer-te-tonen.html
2 https://www.rtInieuws.nl{/nieuws/nederland/artikel/5277325/zwemschool-de-winter-hilversum-zwemles-coronamaatregelen-gr
Gemeente Amsterdam Datun 11 januari 2022
Pagina 2 van 2
Reden van spoedeisendheid
Zwemveiligheid is van het allergrootste belang. Het is daarom goed om het onderwerp zo snel
mogelijk te bespreken. Uiteindelijk is gekozen voor een raadsactualiteit omdat bij het bekend
worden van ‘het nieuws uit Groningen’ de termijn voor het indienen van een regulier agendapunt
of een actualiteit in de commissie reeds was verstreken.
| Actualiteit | 2 | train |
Windvisie of tunnelvisie?
Windenergie, daar kunt u toch niet tegen zijn? Dit is de retorische toon waarmee
GroenLinks pleit voor haar plannen om windmolens te plaatsen op tal van
ongeschikte locaties in Amsterdam. Overtuigd van haar eigen morele en intellectuele
superioriteit negeert de partij het bouwverbod van de provincie en veegt ze alle
bezwaren van de 167 Amsterdammers die hun zienswijze hebben ingediend van
tafel met inhoudsloze tegenargumenten.
Om te beginnen de horizonvervuiling langs onder meer de A10 Noord. De gemeente
(lees: de GL-PvdA coalitie) geeft aan dat plaatsing van windmolens langs de A10
Noord moet kunnen als ze vanuit het landschap beredeneerd ‘passen in een
bestaand stedelijk silhouet’. Dit kan alleen als het stedelijk silhouet ongeveer
dezelfde schaal heeft als de windmolens en dat is bij lange na niet het geval. De
windmolens vele keren hoger dan bijna alle hoogbouw in Noord en daarnaast is er
ook erg weinig hoogbouw. Om die reden en omdat de elektriciteitsmasten in
Waterland, een beschermd natuurgebied ten noorden van de ringweg, het zicht
richting de stad vanaf 10-15 km afstand zouden domineren, heeft de immer redelijke
gemeente een concessie gedaan: de windmolens langs de A10 Noord worden
‘slechts’ 125 meter hoog. De afstand van 10-15 km is door de gemeente echter puur
gekozen omdat het haar het beste uitkomt, maar dan nog is er geen sprake van dat
de windmolens visueel zouden wegvallen tegen de skyline of elektriciteitsmasten
omdat ze nu iets kleiner zijn. De gemeente Waterland noemt de skyline-argumentatie
niet voor niets ‘subjectief’ in haar zienswijze. En het dominantieverhaal van de
masten is ook onzin, want de masten staan veel te ver uit elkaar om te kunnen
domineren en ze zijn ook nog eens transparant van structuur (zie foto). Over de
gevolgen op 3-4 km afstand, wat ook meegewogen zou worden, wordt overigens met
geen woord gerept, dat komt de gemeente niet goed uit.
Verder kijkt de gemeente alleen naar hoe de molens er kijkend naar de stad uit zien,
maar er wonen ook mensen in de stad die weleens in de omgekeerde richting willen
kijken en voor hen staan de windmolens vaak veel dichterbij. Het is schokkend dat de
mening van deze stadsbewoners in feite wordt weggezet als irrelevant. Je kunt de
windmolens nota bene helemaal vanaf de Dam zien; hoe zou het zicht dan zijn vanuit
Noord zelf? En dan zijn dit nog maar de kleintjes van ‘slechts’ 125 meter. Op andere
locaties worden ze tot wel 198 meter gebouwd, dat is 63 meter hoger dan de
Rembrandttoren!
De gemeente heeft echter altijd een onnavolgbaar verweer waarom het aanzicht van
Noord en het karakteristieke landschap van Waterland toch verpest mogen worden.
Probeer uw lach in te houden bij deze voorbeelden: ‘De molens zorgen voor een
betere oriëntatie in het gebied en herkenning van de ruimtelijke structuur in
Amsterdam’. ‘De windmolens gesitueerd langs het water maken dit water ook
zichtbaar en voelbaar vanuit stad en land.’ En mijn favoriet: Windmolens kunnen de
grens stad-land extra markeren, hierdoor draagt de molen bij aan de leesbaarheid
van de landschapsstructuur en aan de oriëntatie binnen het stedelijk maar ook het
landschappelijk weefsel.’
Deze onzin over herkenning en oriëntatie raakt kant noch wal en dient enkel om iets
wat vreselijk krom is recht te lullen. Misschien kan Van Poelgeest zich niet oriënteren
zonder windmolens, maar de gemiddelde Amsterdammer lukt dat prima. En ook de
provincialen kunnen onze stad met Koninginnedag (helaas) feilloos vinden zonder
windmolens.
Het tweede hoofdbezwaar is de gezondheidsrisico’s verbonden aan hoorbaar en
niet-hoorbaar geluid. Het lawaai van windmolens is op vele honderden meters
hoorbaar en wordt ook nabij de ringweg niet noemenswaardig overstemd door
autoverkeer. Daarnaast produceren windmolens onhoorbaar infrageluid (0-20 Hz),
wat binnen een straal van 2 km tot medische klachten kan leiden. Het aantal mensen
met het zogenaamde Wind Turbine Syndroom is door de explosieve groei van het
aantal windmolens in dit overbevolkte landje evenredig toegenomen. Het stampende
geluid van de wieken is voor velen 24 uur per dag hoorbaar en/of voelbaar. Het wordt
als zeer hinderlijk ervaren omdat het een constant geluid is dat fluctueert in
toonhoogte. Bovendien komt het geluid qua toonhoogte en variatie overeen met
spraak, en ons gehoor is daar extra gevoelig voor. Daarnaast draaien de wieken
tussen zonsopgang en zonsondergang gemiddeld een stuk harder waardoor de
geluidsoverlast juist in de periode dat mensen tot rust horen te komen, het grootst is.
Maar ook het niet-hoorbare infrageluid kan schadelijk zijn voor de fysieke en
geestelijke gezondheid.
Je zou denken dat de gemeente de mogelijke gezondheidsrisico's voor omwonenden
uitvoerig door de GGD heeft laten onderzoeken, maar niets is minder waar. Zelfs
nadat vele bezwaarmakers bij de eerste inspraakronde een advies van de GGD
hebben gevraagd, heeft de gemeente de GGD niet om een schriftelijk advies
gevraagd. Erg voorspelbaar, want de GGD heeft grote expertise op het gebied van
reguliere en infrasone geluidsoverlast; een negatief advies betekent einde Windvisie.
Het laatste hoofdbezwaar gaat over de negatieve gevolgen voor vogels. Dit speelt
onder meer in natuurgebied Waterland bij de A10 Noord. Vogels vliegen zich vaak te
pletter tegen de wieken van windturbines en vogels met een grote vleugelspanwijdte,
zoals ganzen en zwanen (waar het van wemelt in Waterland), zijn daar extra
kwetsbaar voor. Maar nog afgezien van de massaslachting onder vogels, zijn er ook
andere negatieve effecten. Veel vogelsoorten, waaronder weide- en akkervogels,
mijden windturbines en de omgeving ervan. Daardoor worden die gebieden voor hen
ongeschikt als voedsel-, rust- en broedgebied. Waterland zal hierdoor zijn status als
belangrijkste broedgebied voor weidevogels in Europa verliezen.
De vogels die er toch blijven komen zullen een veel lager broedsucces hebben,
omdat ze op weg van en naar de broed- of slaapplaats moeten omvliegen. Dit kost
extra tijd (en energie) waardoor minder eieren uitkomen en meer jonge vogels
sterven doordat ze langer op voedsel moeten wachten.
Het is ook niet verwonderlijk dat het beoogde gebied langs de A10 Noord in de
Nationale Windmolenrisicokaart van de Vogelbescherming wordt aangemerkt als
gebied dat ‘conform de visie van Vogelbescherming Nederland windmolenvrij moet
blijven’. De gemeente blijft deze aanmerking echter hardnekkig ontkennen. Ze erkent
sinds de tweede inspraakronde nog wel dat het gebied voor weidevogels ‘van
belang’ is, maar verbindt hier geen noemenswaardige consequenties aan omdat het
gebied in de Milieu Effect Rapportage (MER) getoetst zou zijn aan de
Windmolenrisicokaart. Een zeer doorzichtige leugen, want iedereen kan de kaart
googlen en op pagina 17 van het document zien dat het gebied wel degelijk als
windmolenvrij is aangemerkt (op pag. 22, 24 en 25 staat waarop die status is
gebaseerd). Bovendien was de Vogelbescherming niet eens geraadpleegd over de
risico's, wat al aangeeft dat de gemeente net zo bezorgd over de vogels in Waterland
als over onze gezondheid. De belofte om bij de ‘verdere gebiedsuitwerking’ opeens
wel de Vogelbescherming en de lokale vogelwerkgroepen te betrekken, is mosterd
na de maaltijd, want tegen die tijd is er al bouwtoestemming verleend en is de invloed
van dergelijke organisaties beperkt tot de precieze plaatsbepaling: 100 meter naar
links of rechts.
De Vogelwerkgroep Amsterdam, een onderdeel van de Vogelbescherming, geeft ook
aan dat het MER-onderzoek veel te globaal is om er conclusies aan te verbinden.
Daarnaast noemt de werkgroep het ‘ongeloofwaardig’ dat de plaatsing van
windmolens bij Waterland, het Diemerpark en Nieuwe Diep geen negatief effect op
trekvogels zou hebben.
Het mag duidelijk zijn: voor GroenLinks heiligt het doel van ‘groene’ energie alle
middelen. Dit prestigeproject moet koste wat het kost gerealiseerd worden, ook als
dat sabotage van de inspraak betekent. En dat laatste is op grote schaal gebeurd. Zo
zijn in de MER, de Ontwerp Windvisie en de Structuurvisie Amsterdam 2040
strategische zaken vastgelegd waarmee de belangrijkste bezwaren bij voorbaat
ongegrond verklaard kunnen worden.
De bezwaren omtrent de horizonvervuiling zouden niet gegrond zijn omdat in de
MER en de Ontwerp Windvisie al is vastgelegd dat er geen grond voor bezwaar is
tegen de plaatsing van windmolens. De bezwaren omtrent de beschermende status
die de hoofdgroenstructuur zou moeten hebben, zijn niet gegrond omdat in de
Structuurvisie Amsterdam 2040, een document waar de gemiddelde Amsterdammer
nog nooit van heeft gehoord, al is vastgelegd dat windmolens inpasbaar zijn in de
hoofdgroenstructuur. En de bezwaren omtrent de (ziekmakende) geluidsoverlast zijn
niet gegrond omdat er in de MER al rekening is gehouden met de geluidseffecten en
de windmolens moeten voldoen aan het Activiteitenbesluit voor geluid en trillingen.
Maar als alles op papier is dichtgetimmerd, wat heeft inspraak dan nog voor zin?
Bovendien rammelen de documenten aan alle kanten. In de MER is bijvoorbeeld
geen onderzoek naar of advies over de gezondheidsrisico's opgenomen. Ook is het
onderzoek naar de gevolgen voor de vogels in Waterland inhoudelijk slecht en veel
te globaal opgezet en is de Vogelbescherming niet geraadpleegd. Een sluwe
werkwijze, want als je ergens geen gedegen onderzoek naar laat doen, kun je er de
meest onwaarschijnlijke dingen over beweren; niemand kan ze weerleggen. Je moet
het alleen niet overdrijven, zoals dit keer wel is gebeurd. ledereen kan bijvoorbeeld
zo achterhalen dat Waterland op de Nationale Windmolenrisicokaart wel degelijk als
windmolenvrij is aangemerkt. En in een stadsdeel waar de meeste hoge gebouwen
zo’n 40 meter hoog zijn, is het duidelijk dat je daar geen 125 meter hoge objecten
tegen kunt laten wegvallen — laat staan tegen de beplanting zoals de gemeente ook
beweert. En als je insinueert dat (trek)vogels in Waterland geen last zullen
ondervinden omdat ze alleen parallel aan de ringweg heen en weer van oost naar
west vliegen, heb je de lachers helemaal op je hand. Hetzelfde effect krijg je als je
met onzinnige theorieën over oriëntatie en herkenning je gelijk probeert te halen. Dan
is het misschien nog beter om gewoon niet te reageren, zoals is gebeurd met het
bezwaar omtrent de verstoring van de vliegverbinding voor vogels tussen Waterland
en het eveneens beschermde natuurgebied langs de binnenzijde van de A10 Noord.
Of het bezwaar dat de status van hoofdgroenstructuur geen bescherming biedt tegen
de bouw van windmolens.
Wat nog beter werkt dan ‘vergeten’ op bezwaren te reageren, is ‘vergeten’ om zaken
überhaupt te vermelden. Zo is men bijvoorbeeld vergeten te vermelden dat de
vogelversnipperaars meer richting Waterland geplaatst moeten worden dan je zou
denken, vanwege een eventuele toekomstige verbreding van de A10 Noord.
Doordat de inspraakwetgeving vrijwel volledig is gestoeld op de goodwill van het
betreffende overheidsonderdeel, staat de burger machteloos tegenover dit soort
praktijken.
Het is algemeen bekend dat men bij de PvdA gruwelt van inspraak, maar aan de
arrogantie waarmee het wethoudersduo Diepeveen (GL Noord) en Van Poelgeest de
bezwaren tegen de Windvisie van tafel heeft geveegd, kan zelfs de PvdA nog een
puntje zuigen.
Om te voorkomen dat er veel bezwaarmakers zouden inspreken bij de
raadscommissievergadering, werd zelfs niet afgeweken van de reguliere vergadertijd:
13.30 uur op een werkdag. De reactie die Van Poelgeest vervolgens gaf op de vraag
waarom hij geen gehoor geeft aan het massale protest tegen zijn plannen: “Ik draai
lang genoeg mee om te weten dat als er echt zoveel weerstand was, deze zaal
propvol boze Amsterdammers had gezeten”.
De grove wijze waarop GroenLinks het wettelijk recht op inspraak schendt om haar
Windvisie erdoor te drukken, vraagt om een evenredige reactie vanuit de
Amsterdamse politiek. In mijn ogen is het een morele plicht van goede
volksvertegenwoordigers om de samenleving te beschermen tegen politici die zo
respectloos omgaan met de bezwaren uit de samenleving.
Ik hoop dan ook dat u op basis van de informatie in deze brief en de
achtergrondinformatie die ik heb meegestuurd, de politici die verantwoordelijk zijn
voor deze inspraakfarce ter verantwoording roept over de beschreven misstanden,
de goedkeuring van de Windvisie intrekt en de ontbrekende informatie (adviezen
Vogelbescherming, GGD, etc.) alsnog verzamelt zodat er een nieuwe
inspraakprocedure over de Windvisie gestart kan worden.
Daarnaast verzoek ik de gemeente om de ambtenaren die de nota's van
beantwoording over de Windvisie hebben geschreven, in staat te stellen om anoniem
aan te geven of zij zich vanuit de politiek onder druk gesteld voelden om de nota's zo
te schrijven dat de Windvisie zonder noemenswaardige aanpassingen doorgang kon
vinden. Hetzelfde geldt voor de ambtenaren die belast waren met het
haalbaarheidsonderzoek. Voelden zij zich ook onder druk gezet, bijvoorbeeld om de
Vogelbescherming en de GGD niet om advies te vragen?
Ik heb het idee dat dit soort ambtenaren bij grote ruimtelijke ordeningsprojecten,
waaronder de Windvisie, onder zeer grote druk worden gezet om niet integer te
handelen ten behoeve van de belangen van individuele politici of politieke partijen.
| Raadsadres | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R OW
% Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
% Agenda, woensdag 9 april 2008
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Tijd 13.30 tot 17.00 uur en van 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Vanaf 15.30 uur is er een werkbezoek voor de commissieleden aan Waternet
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Vragenhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering
van de Raadscommissie ROW d.d. 19.03.2008
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieROW @®raadsgriffie. amsterdam.nl
7 _ Openstaande toezeggingen
8 Termijnagenda
9 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “vragenhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande
dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT R OW
Agenda, woensdag 9 april 2008
ICT
10 Transformatie SHI en financiële dekking Nr. BD2008-001962
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie van 19 maart 2008
Brief wethouder Van Poelgeest reeds in uw bezit
11 Notitie 'De klokken gelijk, stand van zaken Servicehuis ICT' Nr. BD2008-001960
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
, Geagendeerd op verzoek van de heer Ng (VVD)
Was Tkn 4 in raadscommissie ROW, d.d. 19 maart 2008
Ruimtelijke Ordening
12 Verslag 7e Noordvleugelconferentie Nr. BD2008-001843
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
Aantal stukken reeds toegezonden aan alle raadsleden in week 12
e _Deleden van raadscommissie Financiën enz, van de raadscommissie Verkeer,
Vervoer enz. en de van raadscommissie Zorg, Milieu, enz. zijn uitgenodigd
13 Actualisering toetsingskader Hoofdgroenstructuur Nr. BD2008-001959
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Doorninck (GrLi)
e Was Tkn 1 in de raadscommissie van 19 maart 2008
* De leden van raadscommissie Zorg, Milieu enz. zijn uitgenodigd
14 Wijziging Verordening op de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling 2006
Nr. BD2008-001322
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 23 april 2008)
15 Benoeming 5 nieuwe en herbenoeming 4 zittende leden van de Amsterdamse
Raad voor de Stadsontwikkeling Nr. BD2008-001510
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad, d.d. 23 april 2008)
e _ Kabinetbijlagen liggen ter visie voor de commissieleden bij de raadsgriffie
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT R OW
Agenda, woensdag 9 april 2008
16 Overamstel: vaststellen grens grootstedelijk gebied Nr. BD2008-000980
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad, d.d. 23 april 2008)
17 Burgemeester Stramannweg-Arena boulevard - Music Dome Nr. BD2008-001705
Ter visie stuk ligt ter inzage in de leeskamerraad
18 Verhouding centrale stad-stadsdelen onder de nieuwe Wet RO Nr. BD2007-
002321
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
19 Uitspraken Raad van State over Zuidas
Ter bespreking, geagendeerd op verzoek van commissielid Van Drooge (CDA)
Grondzaken
20 Maandrapportage woningproductie februari 2008 Nr. BD2008-001961
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
* Tevens ter kennisname naar raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten
e _ Uitgesteld in de raadscommissie van 19 maart 2008
21 Vaststelling grondexploitatie Driemond in stadsdeel Zuidoost Nr. BD2008-
001091
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad, d.d. 23 april 2008)
22 Vaststelling grondexploitatiebegroting Stedenbouwkundig Plan De Bongerd 2006,
stadsdeel Noord Nr. BD2007-005084
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad, d.d. 23 april 2008)
Besloten Deel
3
| Agenda | 3 | discard |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.