text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 7 december 2021 Portefeuille(s) Vluchtelingen en ongedocumenteerden Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door WPI, afdeling Statushouders, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 505.21 van het lid De Graaff VJN 2021 inzake het tekort van arbeidsparticipatie van statushouders in de ouderenzorg Geachte leden van de gemeenteraad, Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 8 juli 2021 heeft u bij de behandeling van de voorjaarsnota motie 505.21 van het lid De Graaff VJN 2021 aangenomen inzake het tekort van arbeidsparticipatie van statushouders in de ouderenzorg. Met deze motie wordt het college gevraagd om: 1. samen met (ouderen) zorgorganisaties, onderwijsinstellingen en partijen die statushouders in Amsterdam intensief kunnen begeleiden om tafel te gaan met het doel te kijken hoe zij structureel kunnen ondersteunen in het stimuleren van arbeidsdeelname van statushouders in de zorgsector en specifiek toegespitst op de ouderenzorg; 2. tevenste inventariseren hoe extra kansen kunnen worden gecreëerd om meer statushouders in de ouderenzorg aan te trekken, dit onder andere te richten op bestaande samenwerking binnen en buiten de gemeente en te bekijken hoe dit geïntegreerd kan worden in de Amsterdamse aanpak statushouders; 3. hieroverterug te rapporteren aan de raad. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. Samen met relevante partijen om tafel gaan om structurele arbeidsdeelname van statushouders in de (ouderen)zorg te bevorderen De motie betreft een belangrijk onderwerp dat bij het college op veel sympathie kan rekenen. We ondernemen al veel op het gebied van toeleiding van arbeidskrachten naar de (ouderen)zorg. We werken actief samen met zorgorganisaties en onderwijsinstellingen om statushouders via opleiding te begeleiden naar werk in de (ouderen)zorg. In maart 2021 is een werkgroep gestart bestaande uit werkgeversvereniging Sigra, het ROCVA, de HvA, het VAF en de gemeente Amsterdam (WPI) om statushouders te begeleiden naar opleidingen in zorg en welzijn. Aan dit project werken acht organisaties mee (onder andere GGZ, Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 december 2021 Pagina 2 van 3 Thuiszorg, en de ziekenhuizen OLVG, AUMC en Noordwest) die stageplekken aanbieden. Op het moment van schrijven zijn er 19 statushouders gestart met een traject. Daarnaast is er vanuit het Werkgevers Servicepunt Groot-Amsterdam (WSP) in 2017 een samenwerking gestart met het ROCVA en werkgevers voor ‘Werkgeversarrangementen in de Zorg’, waarin kandidaten starten met een opleiding mbo 1 en extra taalondersteuning krijgen. Dit traject is een voortraject van een jaar om deelnemers indien mogelijk aan te laten sluiten op de mbo 3-opleiding “leerling verzorgende’ of als dit niveau (nog) te hoog is op de mbo 2-opleiding ‘helpende zorg & welzijn’. We zien het bevorderen van arbeidsdeelname van statushouders in de (ouderen)zorg als een belangrijke en grote opgave, die de gemeentelijke verantwoordelijkheid overstijgt. Daarom kijken we in gezamenlijkheid hoe we de toeleiding naar werken in de zorg kunnen vergroten. Ook voor statushouders geldt daarbij, net als voor andere werkzoekenden, de kanttekening dat de belangstelling voor werken in de zorg niet groot is op dit moment. Het grote aanbod van banen op dit moment en de werktijden in de zorg spelen daarbij een rol. 2. Inventariseren hoe extra kansen om meer statushouders toe te leiden naar een werkplek in de (ouderen)zorg geïntegreerd kunnen worden in de Amsterdamse aanpak statushouders Binnen de bestaande financiële kaders inventariseren we hoe extra kansen kunnen worden gecreëerd om meer statushouders in de ouderenzorg aan te trekken. Concrete stappen die we zetten zijn het aanbieden van intensieve taaltrajecten op de werkvloer en het inzetten van de derde leerweg van niveau Mbo1 op weg naar Mboz2. De derde leerweg is een variant van leren en werken (vergelijkbaar met BBL). Het verschil met BBL is dat bij een derde leerweg bij de opleiding vaak wordt afgeweken van de wettelijke vrennorm (verplicht aantal uren), waardoor de studie korter duurt. Daarnaast werken we samen met werkgevers als Amsta, ZGAO, Amstelring en Vivium om ervoor te zorgen dat statushouders gestructureerde werkplekken krijgen aangeboden met een heldere taakomschrijving. Het bieden van een veilige werkomgeving waarborgt een duurzame inzet en verdere loopbaanontwikkeling. Vanuit onze ervaring en samenwerking met partijen in de stad zien we verder nog kansen als we aanbod ontwikkelen op de onderdelen: -_ langdurende taalondersteuning tijdens een opleiding -_extra taalles bij specifieke zij-instroomtrajecten -__oriëntatietrajecten richting opleidingen en werk in de zorg -__goede praktijkbegeleiders op de werkvloer om stagiaires te begeleiden (hierbij moet gezegd dat de beschikbare begeleidingscapaciteit bij zorgaanbieders onder grote druk staat en dat de doelgroep statushouders moet concurreren met andere zij-instromers en mbo- en hbo-studenten die ook begeleiding nodig hebben) -__simulatiestages waar studenten in zij-instroomtrajecten werkervaring op kunnen doen Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 december 2021 Pagina 3 van 3 Binnen het financiële kader kijken we of het haalbaar is om bovenstaande waar passend aan te bieden aan statushouders in de Amsterdamse aanpak. 3. Hierover terug rapporteren aan de raad We informeren u over de voortgang van onze inzet om meer kansen te creëren voor statushouders om te werken in de (ouderen)zorg in het eerstvolgende jaarverslag statushouders en inburgering. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, rd \ Í J DE en ief / L _ 4 OK \ A Ne ge Fn Rutger Groot Wassink Wethouder Vluchtelingen en ongedocumenteerden
Brief
3
test
x Gemeente Amsterdam EZ P % Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, x Dierenwelzijn, Waterbeheer Agenda, donderdag 10 oktober 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Tijd 19:30 uur tot 22:30 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte (19:30 tot 19:45) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Tkn-lijst 5 Opening inhoudelijk gedeelte (19:45 tot 22:30) 6 _Inspreekhalfuur Publiek 7 Actualiteiten en mededelingen 8 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam EZ P Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Agenda, donderdag 10 oktober 2013 Financiën 9 Begroting 2014 Gemeente Amsterdam Nr. BD2013-009796 Resultaatgebiedsgewijze bespreking van de ontwerpbegroting 2014. Portefeuilles Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer. e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 6/7 november 2012). e Indienen van moties en amendementen. e Het Begrotingsboek 2014 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. e De begrotingen 2014 van de diensten liggen, voor zover aangeleverd, ter inzage in de leeskamer Raad: - __ Dienst Advies en Onderzoek - _ Ingenieursbureau - Waternet Amsterdamse Taken - __ Servicehuis Personeel 2
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 81 Publicatiedatum 24 februari 2017 Ingekomen onder AB Ingekomen op 25 januari 2017 Behandeld op 25 januari en 15 februari 2017 Status Staking van de stemmen op 25 januari en verworpen op 15 februari 2017 Onderwerp Amendement van het lid Torn inzake de uitwerking van de ondernemers(parkeer)- vergunning en de tariefstructuur (wijzigen van het maximum van twee ondernemers- jaarkaarten per ondernemer. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de uitwerking van de ondernemers(parkeer)vergunning en de tariefstructuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 32). Overwegende dat: — het bezit van een ondernemersjaarkaart voor een bedrijfsvoertuig van groot belang kan zijn voor het functioneren van bedrijven; — er grote en kleine bedrijven actief zijn in Amsterdam: — al deze bedrijven zoveel mogelijk ondernemingsvrijheid verdienen. Besluit: beslispunt C.ll, luidende: ‘er worden maximaal twee ondernemersjaarkaarten per onderneming verstrekt”, te wijzigen in: ‘er worden maximaal vijf ondernemersjaarkaarten per onderneming verstrekt”; Het lid van de gemeenteraad R.K. Torn 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam K D D % Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale x Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering Agenda, woensdag 4 juli 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Raadszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag (niet aanwezig) 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _ TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en Mededelingen e Actualiteit van de leden Simons (BIJ1), Karaman (GL) en de Heer (PvdA) inzake flexwerk bij Contactcenter Amsterdam. 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en KD D Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering Agenda, woensdag 4 juli 2018 Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed 11 Bestuurlijke reactie op het rapport Stedelijk Museum Amsterdam en Advies van de AKr ‘Het museum als dynamisch geheugen’ Nr. BD2018-007088 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 12 Jaarrapportage 2017 Bureau Broedplaatsen Nr. BD2018-007498 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 13, 13 Kennis te nemen van de voortgang ijzeren voorraad CAWA-ateliers en broedplaatsen Nr. BD2018-007502 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 12, ICT en Digitale Stad 14 Uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het ontwerp van het Stedelijk kader verwerken persoonsgegevens Nr. BD2018-007093 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18 juli 2018). e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 15, e __De kabinetbijlagen liggen ter inzage in de kluis bij de griffie. 15 Afdoening 150.17 Motie van de leden Ernsting en Vroege van 15 februari 2017 inzake informatiebeveiligingsbeleid Nr. BD2018-007086 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 14, e Eventueel TKN 2 hierbij te betrekken. Dienstverlening 16 Bekendmaking van het normblad NEN 2699, uitgave 2017, door terinzagelegging Nr. BD2018-006802 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18 juli 2018). 17 Voortgangsrapportage Verbeterplan Dienstverlening Nr. BD2018-007181 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie FEZ is hierbij uitgenodigd. 2 Gemeente Amsterdam K D D Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering Agenda, woensdag 4 juli 2018 Personeel en Organisatie 18 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel Gelijke behandeling en arbeidsvoorwaarden voor payrollers in Amsterdam Nr. BD2018-006916 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 19 Sociaal Jaarverslag 2017 Nr. BD2018-006921 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3
Agenda
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1292 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Toekomstplan Gaasperplas (Geen festivalterreinen en festivals in het natuurgebied rond de Gaasperplas) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020 e.v. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1185). Constaterende dat: — _groenonderzoekers eerder dit jaar vaststelden dat delen van het Gaasperpark zijn overbelast door het intensieve gebruik voor festivals; — in het concept Toekomstplan Gaasperplas letterlijk is beschreven dat veel deelnemers van het participatietraject graag zien dat grote evenementen niet meer mogelijk zijn in het natuurgebied omdat men, vaak nog los van de geluidsoverlast op de evenementdagen, de ruimtevraag, de druk op de natuur en de veroorzaakte schade aan het park onacceptabel vindt; — ondanks bovenstaande constatering maar liefst drie locaties voor evenemententerreinen (inclusief nieuwe ontsluitings-/aanvoerroute) worden voorgesteld, om te voorzien in de behoefte van ‘jonge mensen uit Zuidoost die graag naar evenementen gaan’ en de inkomsten van beheerder Groengebied Amstelland. Overwegende dat: — het exploiteren van Natuurnetwerk Nederland-gebied, door grootschalige evenementen te faciliteren, niet te rijmen valt met de doelstelling om natuurwaarden te versterken en de biodiversiteit in het gebied te vergroten; — door de gemeente gezocht kan worden naar andere evenementenlocaties waar geen natuurschade optreedt, om bewoners die graag evenementen bezoeken tegemoet te komen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te bewerkstelligen dat het hele natuurgebied rondom de Gaasperplas vrij wordt van evenemententerreinen en festivals. Het lid van de gemeenteraad A.L. Bakker 1 Zie bijlagen bij ‘Toezegging over delen resultaten van bodemonderzoek bij evenementen’ (BD2020-001327) en Het Parool 27-03-2020 “Bodem van vijf Amsterdamse parken overbelast door festivals”
Motie
1
discard
VN2023-010863 issi Griffe X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, % Amsterdam Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023 Ter kennisneming Portefeuille Raadsaangelegenheden Agendapunt 10 Datum besluit 17 april 2023, Presidium Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ter afdoening over het instemmen met de (voorlopige) onderzoeksopzet evaluatie raadsenquêtes en de onderzoeksvraag ter vitvoering van aanbeveling 10 van het rapport van de raadsenquêtecommissie AEB en motie 21.865 De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief van het presidium ter afdoening van de toezegging in de commissie AZ van 30 maart 2023 over het instemmen met de (voorlopige) onderzoeksopzet evaluatie raadsenquêtes en de onderzoeksvraag ter vitvoering van aanbeveling 10 van het rapport van de raadsenquêtecommissie AEB en motie 21.865. Wettelijke grondslag - Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de commissie AZ van 30 maart 2023 heeft de voorzitter van het presidium naar aanleiding van een vraag van het raadslid Ernsting toegezegd de leden de samenvatting van het promotieonderzoek zal sturen waarop deze evaluatie mede is gebaseerd. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, toezegging 394, AZ - Samenvatting van het promotieonderzoek. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.13 1 VN2023-010863 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023 Ter kennisneming AD2023-031494 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2023-034702 Raadsinformatiebrief m.b.t. toezegging.pdf (pdf) Samenvatting van het proefschrift ‘De functionele waarde van het lokale AD2023-031506 „ enquêterecht’ van mevrouw De Haan.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Raadsgriffie, Dafne Struijk, 06 8364 3302, [email protected] Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
test
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad X Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1372 accent Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 “Onderwerp Motie van de leden Veldhuyzen en Nadif inzake de Begroting 2021 (Fair Practice Code). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — Het college verwacht van culturele instellingen dat zij de Fair Practice Code hanteren; — Het op dit moment nog niet beleidsmatig is vastgelegd dat de gemeentelijke organisatie zich zelf ook te allen tijde dient te houden aan de Fair Practice Code; — Platform BK aan de hand van de prijsvraag Tijdelijke Landmark Sluisbuurt heeft aangetoond dat de gemeente in deze kwestie in strijd met de Fair Practice Code heeft gehandeld. Overwegende dat: — Het wenselijk is om als gemeente het goede voorbeeld te geven als het gaat om werkgeverschap. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In navolging van het advies van het Stadscuratorium opdracht te geven aan de directie G&O om in samenwerking met K&C in lijn met de Fair Practice Code richtlijnen te ontwikkelen om te komen tot een transparant proces van opdrachtverlening ten aanzien van kunst in de openbare ruimte. De leden van de gemeenteraad J.A. Veldhuyzen |. Nadif 1
Motie
1
discard
Meerjarig Regionaal Programma Laaggeletterdheid 2020-2024 Arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam 2 februari 2021 a Gemeente 5 Amstelveen % Gemeente Gemeente Aalsmeer il % Amsterdam EN —Á & 5 Ee Fe Gemeente D rue rl iN De Ronde Venen Haarlernmermeer 8 / / So Aas Omeente uitho®* 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Samenvatting 3. Zicht op laaggeletterdheid in de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam. (bron: www geletterdheidinzicht.nl) 4. Wettelijk kader volwasseneneducatie 4.1 Financiën en aantallen 4.2 Doelgroep 5. Rol gemeenten en contactgemeenten 5.1 Regionaal waar het kan, lokaal waar het moet. 6. Toelichting op de uitwerking afspraken Regionaal Plan Laaggeletterdheid 2020-2024. 6.1 het vergroten van het bereik met extra aandacht voor de mensen die Nederlands als thuistaal hebben (NT); 6.2 het versterken van de taalnetwerken, zoals die waar de taalhuizen in participeren 6.3 het sturen op kwaliteit van het educatief aanbod 6.4 het trainen van alle mensen die bij of voor de gemeente werken in het omgaan met laaggeletterdheid en het doorwijzen van laaggeletterden; 6.5 het samenwerken met bedrijven en instellingen om de bewustwording over laaggeletterdheid te bevorderen, zodat er rekening wordt gehouden met deze groep en zij worden geholpen. 6.6 het monitoren van bereik en effect van het aanbod. 7. Nadere invulling van de afspraken 2020-2024 Bijlagen 2: beleidskader Taaloffensief A'dam uitvoeringsplan Taaloffensief A'dam 2 1. Inleiding Om zelfstandig en actief deel te kunnen nemen aan de maatschappij moet je beschikken over taal- ‚reken- en digitale vaardigheden. In Nederland zijn ongeveer 2.5 miljoen mensen die moeite hebben met deze vaardigheden. We noemen deze mensen laaggeletterd, maar weten dat dit ook vaak samengaat met beperkte reken- en digitale vaardigheid. Als je laaggeletterd bent heeft dat enorme gevolgen voor je leven. Zo blijkt dat laaggeletterden vaker gebruik maken van de bijstand en vaker kampen met armoede- en gezondheidsproblematiek. Laaggeletterdheid beïnvloedt ook het educatief thuismilieu en gaat mede daardoor vaak ook over van generatie op generatie. In dit regionaal programma Laaggeletterdheid 2020-2024 staat in hoofdlijnen beschreven hoe wij, de gemeenten van de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam, de komende jaren de middelen volwasseneducatie willen inzetten voor de laaggeletterden in onze regio. Het is een programma op hoofdlijnen dat we met de regiogemeenten verder invulling gaan geven. En het is een programma in ontwikkeling omdat we met elkaar moeten ontdekken, wat in een tijd van afstand houden de verantwoorde en optimale leeromstandigheden zijn voor volwassen. 2. Samenvatting De afspraken laaggeletterdheid die op 9 september 2019 door de Minister en de VNG zijn ondertekend vormen de basis voor regionale overeenkomst. Deze komen in grote lijnen overeen met de actielijnen zoals die zijn vitgezet voor het Taaloffensief Amsterdam. De afspraken gaan over: 1. het vergroten van het bereik met extra aandacht voor de mensen die Nederlands als thuistaal hebben (NT); 2. het versterken van de taalnetwerken, waarin toeleiders, taalaanbieders en bibliotheken participeren; 3. hetsturen op kwaliteit van het educatief aanbod; 4. hettrainen van alle mensen die bij of voor de gemeente werken in het omgaan met laaggeletterdheid en het doorwijzen van laaggeletterden; 5. het samenwerken met bedrijven en instellingen om de bewustwording over laaggeletterdheid te bevorderen, zodat er rekening wordt gehouden met deze groep en zij worden geholpen; 6. het monitoren van bereik en effect van het aanbod. Regiogemeenten hebben al in een vroeg stadium de actielijnen van het Taaloffensief onderschreven. In mei 2019, vlak voor de start van de aanbesteding, is dit commitment opnieuw bevestigd. Hierdoor kon het professionele educatieaanbod Taaloffensief voor de regio Groot Amsterdam in een keer worden aanbesteed. Ook is er gezamenlijk voor gekozen om de succesvolle aanpak rond de Taalhuizen in de regiogemeenten te continueren en te optimaliseren. We sturen op een verbeterslag van werkwijzen in de Taalhuizen door: onderling samen te werken, kennis uit te wisselen en de afstemming tussen Taalhuizen en de professionele aanbieders Taaloffensief te intensiveren. De Amsterdamse variant van het Taalhuis, het programma Leef en Leer, is hier nauw bij betrokken. De bovenstaande uitgangspunten zijn in de maanden april en juni 2020 besproken met de betrokken wethouders van de regiogemeenten. Hun reactie en inbreng is meegenomen in de regionale afspraken die invulling geven aan de bovengenoemde uitgangspunten (zie paragraaf 6). Waar deze te specifiek was, is deze onder de afspraak als aandachtspunt vermeld. De intensiteit van de uitwerking van afspraken kan per regiogemeente verschillen. Dit komt doordat de lokale situatie anders is en het beschikbare budget per gemeente 3 verschilt. Zo wordt in Amsterdam fors ingezet op het Taaloffensief. Het WEB-budget van 5.4 miljoen is daarvoor, met gemeentelijke middelen, structureel verhoogd naar 12 miljoen. Het Amsterdams Taaloffensief 2019-2022 en het bijbehorende uitvoeringsplan zijn als bijlagen aan dit regionale plan toegevoegd. Hierin staan de aanvullende interventies volwasseneneducatie beschreven die Amsterdam met ‘eigen’ middelen organiseert. Waar deze de regionale afspraken raken hebben de regiogemeenten daar direct profijt van. Voorbeelden daarvan zijn: de centrale administratieve handelingen op het gebied van registratie, facturatie en verantwoording, het bewaken van de kwaliteit van het aanbod en de personele inzet om te komen tot een Taalakkoord voor de regio Groot A'dam. In dit programma laaggeletterdheid beperken we ons tot de volwasseneneducatie. De afzonderlijke gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het vormgeven en de bekostiging van de brede aanpak laaggeletterdheid. Daarbij is er natuurlijk een overlap met het onderwijsbeleid wat betreft de doelgroep jongvolwassenen van 18 jaar en ouder. Maar er wordt in Amsterdam ook onderzocht hoe in samenwerking met de afdeling onderwijs, het voorkomen van laaggeletterdheid onder jongeren meer invulling kunnen geven. Waar er een logisch verband is, zoals bij de MBO-agenda, zoeken we naar regionale oplossingen. Andere acties binnen de brede aanpak laaggeletterdheid zijn: Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), Bibliotheek op School, Voorleesexpres en andere programma’s vanuit het onderwijsachterstandenbeleid of onderwijskansenbeleid. Uit internationaal onderzoek ‘Programme for the international Assessment of Adult Competencies' (PIAAC) blijkt dat mensen die laaggeletterd zijn vaker geen of laagbetaald werk hebben, kampen met gezondheidsproblematiek en een laag zelfbeeld hebben. Dit pleit voor een integrale aanpak van laaggeletterdheid in het sociaal domein. De integrale aanpak laaggeletterdheid is onderdeel van de bestuurlijke afspraken en wordt daardoor gestimuleerd. Maar hoe deze vorm krijgt blijft een keuze van de gemeenteraden. Daarom worden goede aanpakken uitgewisseld met de verwachting dat aangetoond succes regio-brede navolging krijgt. Want als de praktijk uitwijst dat mensen na het volgen van een geïntegreerd taalaanbod, hun thuisadministratie beter op orde krijgen, beter zijn toegerust voor een baan, hun kinderen beter kunnen begeleiden tijdens hun schoolloopbaan of een betere levensstijl ontwikkelen, rendeert deze investering. Daarom onderzoeken we ook wat het effect van ons aanbod is op de sociale inclusie van de deelnemers. Tot slot Het effect van de Coronapandemie op volwasseneneducatie is groot. Het lesgeven, campagnes voeren voor de werving en de inzet van vrijwilligers komen allemaal onder druk te staan door de huidige afstandsregels. Natuurlijk doet iedereen er alles aan om creatieve oplossingen te vinden. Maar het is de vraag of we in deze tijd de bestuurlijke afspraken laaggeletterdheid volledig invulling kunnen geven. Gezamenlijk blijven we het programma aanpassen op de nieuwe mogelijkheden en oplossingen die worden gevonden om mensen te bereiken en les te geven. Het regionale meerjarige programma laaggeletterdheid zal ook worden herijkt, als de gemeente Amsterdam het beleidskader volwasseneneducatie voor de nieuwe collegeperiode ontwikkelt. Uiteraard wordt dit zorgvuldig afgestemd met de regiogemeenten. 3. Zicht op laaggeletterdheid in de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam. (bron: www.geletterdheidinzicht.nl) 4 Op 13 februari is de website www.geletterdheidinzicht.nl live gegaan. Deze website is in opdracht van OCW door CINOP, ECBO, ROA en Etil ontwikkeld. Op de site staat een dashboard waarmee per gemeente of arbeidsmarktregio het percentage laaggeletterden in beeld kan worden gebracht. Aanvullend kan de groep laaggeletterden worden opgesplitst in zeven groepen met specifieke kenmerken. Dit instrument is bedoeld om gemeenten te helpen bij het ontwikkelen van beleid voor deze doelgroepen. Een middel om richting te geven aan beleid, maar niet om het effect van het beleid in beeld te brengen. Daarvoor zijn er teveel factoren van invloed op de omvang van de problematiek van laaggeletterdheid. Verhuisbewegingen en de veranderende samenstelling van de bevolking door immigratie zijn hiervan voorbeelden. Hieronder staan de percentages laaggeletterdheid, zoals deze nu op de site zijn terug te vinden. 4 Wettelijk kader Volwasseneducatie De Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) onderscheidt formele, diploma gerichte, cursussen en non-formele cursussen die niet opleiden voor een diploma. Deze cursussen moeten voldoen aan de landelijke standaarden en eindtermen volwasseneducatie en de eindtermen digitale vaardigheden. Deze standaarden en eindtermen beschrijven de diverse niveaus voor de vaardigheden taal, rekenen en digitale vaardigheden. De kwaliteit van het formele aanbod wordt gecontroleerd door de Inspectie van het Onderwijs. De kwaliteit van het non-formele aanbod wordt gecontroleerd door de gemeenten. Gemeenten voeren de WEB uit voor wat betreft het onderdeel educatie en krijgen daarvoor jaarlijks een budget van het Rijk. Deze geoormerkte middelen moeten worden ingezet voor een divers aanbod educatie. Dit aanbod is alleen toegankelijk voor inwoners van de regio die 18 jaar of ouder zijn. Zij moeten aan hun inburgeringsplicht hebben voldaan of daarvan zijn ontheven. De cursussen volwasseneducatie zijn gericht op het leren of verbeteren van de taal-, reken en computervaardigheden. Dit alles met het doel om het geleerde in de praktijk te kunnen toepassen. Want alleen dan kunnen mensen zelfstandig meedoen, horen zij erbij en nemen hun kansen toe. Het aanbod in regio Amsterdam is niet gericht op het behalen van een diploma, maar op het zo goed mogelijke toepassen van de taal in belangrijke situaties. Denk daarbij aan werk, opvoeding, gezondheid, financiële administratie of beroepsonderwijs. Het betreft dus non-formeel aanbod. Daarbij maken we onderscheid tussen professioneel aanbod dat via een aanbestedingstraject is ingekocht en informeel aanbod dat wordt gesubsidieerd. Het informele aanbod wordt verzorgd door vrijwilligers die meestal worden ondersteund door professionals. 4.1 Financiën en aantallen In de onderstaande tabel is per regiogemeente de jaarlijkse rijksbijdrage volwasseneducatie 2020 weergegeven. Gedurende de looptijd 2020- 2024 van het regionaal plan zal de rijksbijdrage Educatie naar verwachting niet veranderen. Het is niet op voorhand zeker dat het budget door OCW wordt geïndexeerd. 5 De verdeling van het budget over professionele en informele educatie is aan de regiogemeente. Het vitgangspunt is om niet te veel van deze verdeling af te wijken. Dit omdat de gegunde taalaanbieders op deze basis vooruitzicht is gegeven op hun mogelijke omzet. Uithoorn kiest ervoor alle middelen in te zetten voor taalkoppels en het Taalhuis. In 2021 hopen we landelijk meer duidelijkheid te verkrijgen over de bestedingsvoorwaarden van de WEB-middelen in relatie tot de subsidiering Taalhuizen. Het spaarsaldo mag jaarlijks niet hoger zijn dan maximaal 25% van het dat jaar uitgekeerde web-budget. Dit spaarsaldo moet in het jaar 2021 door de betreffende gemeenten worden besteed aan trajecten / taalkoppels. In onderling overleg kan deze extra inspanning ook regionaal worden opgepakt. De ervaring leert dat het budget van de gemeente Amsterdam compleet wordt benut en dat de regiogemeenten er moeilijk in slagen voldoende deelnemers te werven. De afspraken die in dit programma zijn opgenomen moeten resulteren in een groter bereik en de volledige besteding van het spaarsaldo. Nu er beperkingen gelden door de Corona-pandemie is het de vraag of dit al in 2020/2021 lukt. We maken gezamenlijk afspraken om het bereik te vergroten en monitoren het aantal gerealiseerde trajecten per regiogemeente. Regio Groot Adam | Budget Budget Budget Budget Spaar ** 2020 WEB taal professioneel 2020 | WEB saldo 2020 met | koppels 2021 0-1-2020 indexering 82.319 | 13.611 68.708 85073 | 325.900 | 52.948 272.952 | 330.925 | 216.017 5.495.023 | 5.495.023 |5.493144| De Ronde Venen 102.328 30.072 72.256 100.240 9.983 128.392 | 128.392 | 136.988 | 253.058 476.233 | 121.787 354.446 | 487.148 | 282.487 Ouder Amstel 36.550 18.943 17.607 37.887 | 23.883 87.110) 88431#| | 88431 | 13.904 6.733.855 | 325.792 6.409.384 | 6.759.836 | 804.332 “Verrekenen met het spaarsaldo 1.321) **Gezien de effecten van Covid-19 is de verwachting dat er minder trajecten worden gerealiseerd en dat het spaarsaldo verder oploopt. *Inzet gemeentelijke middelen t.b.v. Volwasseneneducatie Aanvulling Informeel (flankerend €3.017.700 €3.982.300 Aanvullende decentrale uitkering Vanaf 2020 ontvangt de contactgemeente een aanvullende decentrale uitkering. Deze uitkering kan worden ingezet voor werving, innovatie en regievoering. Landelijk stelt het Rijk € 5 miljoen beschikbaar, naar 2024 groeit dit budget uit tot €7 miljoen. Er zijn 32 regio's. 6 ledere regio krijgt een basisbedrag van €100.000 uitgekeerd opgehoogd met bedrag per regiogemeente dat is gerelateerd aan het WEB-budget per gemeente. De uitkering voor de regio Amsterdam bedraagt € 268.521. Deze bijdrage is aangesproken om een regionaal coördinator aan te stellen. Het resterende budget wordt aangewend voor een regionaal aanbod van trainingen en regionale activiteiten op het gebed van onderzoek, registratie, werving en communicatie. De Greef invoer RAAK 4.2 Doelgroep De doelgroep van de WEB is de laaggeletterde volwassene. Je bent laaggeletterd als je de Nederlandse taal nog niet op niveau 2F beheerst. Dit is vergelijkbaar met het eindniveau VMBO. Een lastige vergelijking omdat, zeker de volwassenen met een andere thuistaal, een ander traject van taalverwerving doorlopen, dan jongeren die in Nederland na het basisonderwijs het eindniveau VMBO hebben behaald. Daarom wordt voor deze groep ook een ander referentiekader gebruikt om het taalniveau aan te geven. Voor wie het Nederlands niet de thuistaal is, geldt het niveau B1 als geletterd. Onder deze mensen bevinden zich ook mensen die in hun eigen taal wel geletterd zijn. Tot slot zijn er ook mensen die analfabeet zijn. Dit is echt een minderheidsgroep onder de laaggeletterden. Onder hen bevindt zich natuurlijk ook weer mensen waar thuis al dan niet Nederlands wordt gesproken. De diversiteit van de groep laaggeletterden is dus groot en vraagt om een divers aanbad. Zowel in het professionele aanbod als in het informele aanbod wordt daarin voorzien. De variëteit in laaggeletterden per gemeente is terug te vinden op de eerder genoemde website www.geletterdheidinzicht.nl. 5 Rol gemeenten en contactgemeente Elke gemeente heeft bij wet (WEB) de opdracht om een divers educatieaanbod te verzorgen. Amsterdam is contactgemeente voor de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam. In die rol ontvangt zij de regionale WEB-middelen van het Rijk. De contactgemeente heeft de volgende taken: -__ het in afstemming met de regiogemeenten opstellen van meerjarig regionaal programma laaggeletterdheid; -__ het toezien op - en verantwoorden van de rechtmatige besteding van het regionaal budget. Het regionaal programma moet door het college en raad van de contactgemeente worden vastgesteld. De raden van alle betrokken gemeenten moeten worden geïnformeerd over de resultaten van de inzet van middelen. 7 De regiogemeenten hebben de verantwoordelijkheid inzicht te geven in de vraag naar taal- en rekenonderwijs en aanbod in digitale vaardigheden onder hun inwoners. Verder zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor: - de contacten en subsidiering van de lokale aanbieders voor het gewenste aanbod; -__ het leveren van verantwoordingsinformatie die de centrumgemeente nodig heeft voor de verantwoording aan het ministerie. 5.1 Regionaal waar het kan en lokaal waar het moet! In de afgelopen jaren hebben we als regiogemeenten Groot Amsterdam elkaar gevonden in de bovenstaande werkwijze. In praktische zin betekent dit dat we nu voor de periode 2019-2022 gezamenlijk het professionele aanbod hebben aanbesteed. In de periode daarvoor, tot 2019, heeft A'dam vanuit haar rol met de regio een separaat aanbestedingstraject georganiseerd. De gezamenlijke aanbesteding heeft als voordeel dat de regiogemeenten geen arbeidsintensief inkooptraject hoeven te organiseren, er makkelijker (gezamenlijk) groepen kunnen worden gevormd en er door de omvang van de opdracht meer perspectief is voor de gecontracteerde taalaanbieder(s). Het informele aanbod in de regiogemeenten heeft, vaak met ondersteuning door de Stichting Lezen en Schrijven, vorm gekregen in Taalhuisconstructies. In deze constructie werken bibliotheken samen met vrijwilligersorganisaties. Vanuit deze samenwerking worden mensen die de stap naar professioneel aanbod nog te groot vinden enthousiast gemaakt om aan de slag te gaan met hun basisvaardigheden. Mensen die wel de stap naar het professioneel aanbod kunnen maken, worden doorverwezen naar de gecontracteerde aanbieders. De Taalhuizen worden door de regiogemeenten, op basis van de lokale subsidieverordening, gesubsidieerd vanuit hun WEB-budget. De financiële en de inhoudelijke kaders voor de subsidie zijn regionaal vastgesteld. De contactgemeente en heeft een controlerende rol bij het beschikken en vaststellen van de subsidies. Regiogemeenten geven ieder jaar opnieuw aan welk percentage van hun WEB-budget zij willen besteden aan het informele aanbod (zie 4.1). 6 Toelichting op de uitwerking afspraken Regionaal Plan Laaggeletterdheid 2020-2024. 6.1 het vergroten van het bereik met extra aandacht voor de mensen die Nederlands als thuistaal hebben (NT1); e _Hetbereiken van de laaggeletterde NT1'r is niet makkelijk. Dit komt doordat zij zich ervoor schamen dat ze moeite hebben met lezen en schrijven. En omdat zij met hun laaggeletterdheid hebben leren omgaan. Er zijn drie manieren om deze mensen wel te bereiken: via toeleiders zoals de werkgever, de klantmanager, de consulent van het UWV en de schuldhulpverlener. Maar ook: de huisarts, de assistent van de specialist in het ziekenhuis, de medewerker van het consultatiebureau, de leerkracht van de basisschool, de verwijzers in bibliotheken of taalhuizen; e _met aanbod op maat, omdat mensen pas enthousiast worden als er een aanbod is wat bij hen past. Zoals een cursus digitale vaardigheden waar mensen ook de eerste stap maken met het leren lezen en schijven; e _Metervaringsdeskundigen, die hen over de streep helpen door te vertellen, wat het leren hem/haar heeft opgeleverd. Taaloffensief: In het Taaloffensief worden instrumenten aangeboden voor toeleiders en aanbod op maat. Voor de toeleiders is voorzien in de training ‘Omgaan met laaggeletterdheid’. En voor de moeilijk bereikbare deelnemers, waaronder de NT-'rs, is voorzien in het aanbod Taal in de Buurt 8 en Taal op Maat. Maar ook het hierboven genoemde aanbod om digitale vaardigheden te leren. Dit aanbod fungeert voor de groep NT1'rs als camouflage-aanbod. Ervoor uitkomen dat je niet goed kunt omgaan met de computer is niet zo moeilijk en als je dan tegelijkertijd aan je taalvaardigheid werkt, snijdt het mes aan twee kanten. Voor de mensen die de stap naar professioneel aanbod nog niet aan kunnen wordt lokaal voorzien in taaloefentrajecten onder begeleiding van vrijwilligers. Ervaringsdeskundigen kunnen als geen ander uitleggen wat het betekent om laaggeletterd te zijn en wat je ermee wint als je de taal leert lezen en schrijven. Daarom worden ervaringsdeskundigen ingezet bij de werving van deelnemers en het enthousiasmeren van bedrijven en organisaties om mee te doen aan de bestrijding van laaggeletterdheid. Regionale afspraak: de gemeenten zetten zich in om zoveel mogelijk ambtenaren of opdrachtnemers van de gemeente die contact hebben met de inwoners, te trainen in het omgaan met laaggeletterheid en het doorverwijzen van laaggeletterden. De training wordt centraal gefaciliteerd vanuit de regiemiddelen en op de gewenste locatie aangeboden. Hiermee wordt overigens ook invulling gegeven aan afspraak 4 uit de samenvatting (zie paragraaf 2). We zorgen voor een vast team van ervaringsdeskundigen die kunnen ondersteunen bij voorlichtingen en wervingsacties over laaggeletterdheid. Aandachtspunt: Een aantal bestuurders van regiogemeenten hebben aandacht gevraagd voor specifieke doelgroepen in hun gemeenten. Voorbeelden daarvan zijn expats en Oost-Europese arbeidsmigranten. Voor deze groepen ontwikkelen we met elkaar een passende aanpak. Dat kan ook een lokale aanpak zijn. 6.2 het versterken van de taalnetwerken, zoals die waar de taalhuizen in participeren In alle gemeenten zijn Taalhuizen actief aan de slag om laaggeletterden te bereiken en te bemiddelen naar het best passende aanbod. Daarbij is de samenwerking tussen lokale toeleiders, vrijwilligersorganisaties en professionele taalaanbieders Taaloffensief van het groot belang. Alleen dan komt de onderlinge doorverwijzing op gang en krijgen laaggeletterden een passende en doorlopende leerweg aanboden die leidt tot het voor hen best haalbare resultaat. Taaloffensief: De ontwikkeling en versteviging van taalnetwerken in de stad Amsterdam heeft een belangrijke plaats in het Taaloffensief. Aanvullend geeft de openbare bibliotheek in opdracht van de gemeente invulling aan het programma Leef en Leer. Dit programma heeft als doel de partners van de taalnetwerken te ondersteunen. Regionale afspraak: De werkwijze van de taalhuizen verschilt per regiogemeente. Om tot een optimale en efficiënte uitvoeringpraktijk te komen, gaan we deze werkwijzen met elkaar uitwisselen en op elkaar afstemmen waar dat meerwaarde heeft. Daarbij is inbreng van de Stichting Lezen en Schrijven, die aan de wieg van de Taalhuizen heeft gestaan, van belang. We gaan gezamenlijk bepalen hoe we de Stichting hierbij betrekken. Het is overigens geen doel op zich om één werkwijze voor de Taalhuizen in de regio te realiseren. Waar een variant in de uitvoering aantoonbaar lokale meerwaarde heeft, is daar ruimte voor. Daarom is het belangrijk om het effect in termen van bereik, doorverwijzing tussen professionele en informele aanbieder te monitoren. 6.3 het sturen op kwaliteit van het educatief aanbod Zowel het professionele als het informele aanbod basisvaardigden moet van goede kwaliteit zijn. Daarom zijn er in de aanbesteding van het professionele educatieve aanbod kwalitatieve eisen 9 opgenomen, die ook kunnen worden gecontroleerd. De kwaliteit van het professionele, formele aanbod basisvaardigheden wordt gecontroleerd door de onderwijsinspectie. De bewaking van de kwaliteit van het non-formele aanbod, dat door professionals maar ook door vrijwilligers wordt uitgevoerd, ligt bij de gemeente. Voor het non-formele educatieve aanbod zijn geen vastgestelde kwaliteitseisen. De enige wettelijke eis is dat het aanbod moet voldoen aan de referentiekaders volwasseneducatie. Om die reden wordt er nu, in opdracht van OCW, gewerkt aan landelijke handreikingen voor het versterken van de kwaliteit van het non-formele educatieve aanbod. Taaloffensief: Amsterdam heeft taalcontroleurs in dienst die de gecontracteerde taanbieders bezoeken. Zij zien erop toe dat de eisen zoals die zijn opgenomen in de aanbesteding Taaloffensief worden nagekomen. Deze hebben betrekking op de professionaliteit van docenten, de gebruikte leermiddelen en de rapportage-eisen. Daarmee voldoet de regio Amsterdam ruimschoots aan de criteria die worden opgenomen in de landelijke handreikingen. De kwaliteit van het gesubsidieerde non-formele aanbod wordt bevorderd door het aanbieden van: gratis professioneel advies, trainingen en oefenmateriaal. In Amsterdam wordt deze ondersteuning geboden via het programma Leef en Leer. Dit programma wordt door de Openbare Bibliotheek Amsterdam uitgevoerd. Leef en Leer wordt met eigen middelen van de gemeente Amsterdam gesubsidieerd. In de regiogemeenten wordt deze dienstverlening aangeboden vanuit de Taalhuizen. Deze dienstverlening wordt gesubsidieerd met een deel van het lokale WEB-budget. En omdat het WEB-budget moet worden besteed aan trajecten wordt deze dienstverlening gecombineerd met oefenaanbod waar getrainde vrijwilligers met laaggeletterden de taal oefenen. Regionale afspraak: Omdat de regiogemeenten mee hebben gedaan met de aanbesteding van het professioneel aanbod Taaloffensief is de controle op de kwaliteit van dit aanbod in de regiogemeenten geregeld. De controle van de kwaliteit van het informele aanbod stimuleren we door vanuit de Taalhuizen professionele ondersteuning en oefenmaterialen aan te bieden. Aanvullend loopt er op het moment van schrijven een afstemmingstraject om in regionaal verband een overeenkomst aan te gaan met Professor Maurice de Greef*. Maurice de Greef onderzoekt door middel van een gestructureerde vragenlijst wat voor de deelnemer het duurzame effect is van het gevolgde traject. Daarbij wordt ook benoemd wat de succesfactoren zijn van het aanbod. Dit onderzoek wordt in meer dan 217 arbeidsmarktregio's vitgevoerd en ondersteund met een registratietool. De vragenlijsten die worden afgenomen bevatten algemene vragen en vragen gericht op het specifieke karakter van het taalaanbod. Deelnemers die een taalaanbod volgen gericht op werk, wordt gevraagd hoe het geleerde hen heeft geholpen in de werksfeer. Door het onderzoek en de registratietool krijgen gemeenten een beeld over het bereik en de opbrengst van het lokale informele en het regionale professionele aanbod Taaloffensief. “Maurice de Greef (hoogleraar leereffecten laagopgeleiden en laaggeletterden & Chairholder UJNESO on Adult Education aan de Vrije Universiteit Brussel) 6.4 het trainen van alle mensen die bij of voor de gemeente werken in het omgaan met laaggeletterdheid en het doorwijzen van laaggeletterden; Regionale afspraak: Deze afspraak is meegenomen in de vitwerking van afspraak 6.1 6.5 het samenwerken met bedrijven en instellingen om de bewustwording over laaggeletterdheid te bevorderen, zodat er rekening wordt gehouden met deze groep en zij worden geholpen. 10 Laaggeletterdheid is een omvangrijk probleem met grote impact op het leven van mensen en de maatschappij als geheel. Mensen die laaggeletterd zijn, zijn afhankelijk van anderen, hebben vaker schulden- en gezondheidsproblematiek, vinden geen of moeilijk (nieuw) werk en maken verhoudingsgewijs vaker gebruik van een uitkering. Daarom is het belangrijk gezamenlijk op te trekken bij het terugdringen van deze problematiek. In veel regio’s heeft dit uitgangspunt ertoe geleid dat er taalakkoorden zijn gesloten tussen gemeenten en bedrijven/organisaties om gezamenlijke acties te ondernemen om laaggeletterdheid terug te dringen. Taalakkoord In Amsterdam hebben zich 60 organisaties en bedrijven aangesloten bij het taalakkoord. Na een periode van acquisitie ligt nu de focus op het invullen van de afspraken waar de partners zich aan hebben gecommitteerd. Deze hebben betrekking op het scholen van het eigen (laaggeletterde) personeel, de ‘heldere’ communicatie binnen de organisatie en met de klant en het herkennen en doorverwijzen van klanten naar het gemeentelijk taalaanbod. Om de bewustwording bij bedrijven en werkgevers te vergroten wordt vaak gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigen die vertellen wat het in de praktijk betekent om laaggeletterd te zijn. Regionale afspraak: De partners van het Taalakkoord Amsterdam blijken vaak regionaal te werken en komen daardoor in contact met inwoners uit de regio. Dat geldt natuurlijk ook voor de bedrijven waar vanuit regiogemeenten contact mee is. Daarom is het goed om te onderzoeken hoe we tot een regionaal Taalakkoord kunnen komen, waarbij de afspraken met partners betrekking hebben op alle laaggeletterde inwoners van de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam. Dit maakt het organiseren van taalactiviteiten een stuk eenvoudiger. 6.6 het monitoren van bereik en effect van het aanbod. Er is landelijk onvoldoende informatie over het bereik en het effect van het aanbod dat met WEB-middelen wordt georganiseerd. Om daar meer duidelijkheid over te verkrijgen is een landelijke monitor in de maak. Dit is niet zomaar geregeld. Omdat het hier om persoonsgegevens gaat, moet het gebruik van deze gegevens goed worden geregeld. Het ministerie heeft vanuit haar verantwoordelijkheid geen toegang toe deze gegevens maar onderzoekt hoe er toch een monitor kan worden ingericht. De ontwikkeling van de landelijke monitor zal dus nog de nodige tijd in beslag nemen. Taaloffensief De deelnemers aan de professionele trajecten Taaloffensief worden geregistreerd in RAAK (registratiesysteem Werk Participatie en Inkomen) Amsterdam. Dit is noodzakelijk, omdat bij de start moet worden bepaald of deelnemers aan de wettelijke criteria voldoen. Daarbij willen wij met de beperkte middelen educatie zoveel mogelijk mensen helpen. Dit betekent dat wij als gemeenten de looptijd van trajecten moeten beperken en dus moeten kunnen controleren, wie hoelang en wanneer een traject heeft gevolgd. De trajecten educatie worden op persoonsniveau afgerekend met de Taalaanbieders. Daarvoor worden de rapportages over de afrekenbare trajectonderdelen door de taalaanbieder in RAAK geüpload. De afdeling facturatie van de gemeente Amsterdam verzorgt de verdere afwikkeling. Regionale afspraak: voor wat betreft het professionele aanbod Taaloffensief kan vanuit de Amsterdamse registratietool (RAAK) worden voorzien in de landelijke gegevensuitvraag Educatie. Voor het informele educatieaanbod is nog geen registratietool. Deze aanbieders hebben en krijgen geen toegang tot RAAK. Deelnemers die gebruik maken van dit WEB- 11 gesubsidieerd aanbod worden op dit moment gescreend op basis van gegevens die in een Excelbestand worden aangeleverd. Dit mag niet zo en moet dus anders. De registratietool die is gekoppeld aan het onderzoek van Maurice de Greef is AGV-proof en leent zich voor de gewenste gegevensopbouw over informeel aanbod en de uitwisseling van relevante gegevens met de landelijke monitor. Daarnaast kan de registratietool via een exportbestand worden gevoed met de gegevens uit RAAK over de deelnemers die een professioneel aanbod volgen. Op deze manier kan de onderlinge doorverwijzing van deelnemers tussen professionele en informele aanbieders in een veilige omgeving worden geregeld en gemonitord. De tool biedt een rapportagefunctie voor iedere partner in de taalketen. In aanvulling op deze inhoudelijke rapportage willen regiogemeenten weten in hoeverre zij vorderen met hun hun opdracht en hoe zich dit vertaald in de uitputting van het beschikbare budget. De afspraak is dat de contactgemeente voorziet in adequate inhoudelijke en financiële rapportages voor iedere regiogemeente. 7 Nadere invulling van de afspraken 2020-2024 De bovengenoemde afspraken worden met instemming van betrokken bestuurders gezamenlijk verder uitgewerkt en voorzien van een vitvoeringsagenda. Amsterdam zal in haar rol van contactgemeente daarin de regie nemen. De regionale ambtenaren en de taalketenpartners worden bij de uitwerking betrokken. Wethouder Handtekening Diemen Matthijs Sikkes-van den Berg Ouder-Amstel Axel Boomgaars Oe De Ronde Venen Alberta Schuurs 12
Onderzoeksrapport
12
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 31 mei 2022 Portefeuille(s) Duurzaamheid en Deelnemingen Portefeuillehouder(s): Voor en achternaam collegelid of leden Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (bestuurszaken.RD @amsterdam.nl) Onderwerp Afdoening motie 53 van leden Groen (GroenLinks) en Vink (D66) inzake juridisch en financieel instrumentarium duurzame warmtebronnen en motie 186 van leden Boomsma (CDA), Nadif (GroenLinks), Vink (D66) en Kreuger (JA21) inzake het onderzoeken van juridische en contractuele moge- lijkheden Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 26 januari 2022 heeft uw raad bij de behandeling van de achtste updatebrief Strategie naar een stad zonder aardgas motie 53 van leden Groen (GroenLinks) en Vink (D66) inzake juridisch en financieel instrumentarium duurzame warmtebronnen aangeno- men waarin het college gevraagd wordt om: 1. eenoverzichtte maken van de juridische en financiële mogelijkheden die de gemeente privaat- rechtelijk als aandeelhouder WPW en of publiekrechtelijk als gemeente Amsterdam heeft om er voor te zorgen dat: a. ontwikkelaars en woningbouwcorporaties nieuwbouw op een door de gemeente te be- palen type warmtebron aansluiten; b. leveranciers van warmte dienen te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun product; 2. het middel ‘samenwerkingsafspraken’ bij het opstellen van dit overzicht te betrekken; 3. de gemeenteraad hierover te rapporteren uiterlijk in december 2022. In de vergadering van de gemeenteraad van 17 februari 2022 heeft uw raad bij de discussie over het bericht dat het AEB biomassa laat aanvoeren van grotere afstand, motie 186 aangenomen van de leden Boomsma (CDA), Nadif (GroenLinks), Vink (D66) en Kreuger (JA21) inzake het onderzoeken van juridische en contractuele mogelijkheden. Met deze motie wordt het college gevraagd om te onderzoeken welke juridische en contractuele mogelijkheden de gemeente als 50% aandeelhouder WPW heeft om te bepalen welke bronnen toegang mogen hebben tot het warmtenet van WPW. Zoals bij het préadvies aangegeven door de toenmalige wethouder Deelnemingen zal deze motie gevoegd beantwoord worden met motie 53.22. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 2 van 11 Het College geeft als volgt vitvoering aan de moties. Daarbij merken wij op dat hier geen afweging wordt gemaakt om bepaalde mogelijkheden al dan niet in te zetten. Daarover kunnen wij desge- wenst op een later moment met uw vergadering van gedachten wisselen. Verder gaat deze beant- woording vit van de huidige stand van zaken en wetten. Bijvoorbeeld met de in voorbereiding zijnde Wet Collectieve Warmtesystemen (WCW, ook wel Warmtewet 2.0) krijgt de gemeente mogelijk meer (publiekrechtelijke) invloed op de inrichting van warmtesystemen in buurten. Vooralsnog is onduidelijk wanneer deze wet, en met welke regeling in werking zal treden. Zodra de tekst voor deze wet definitief is, kan bekeken worden of het antwoord op de gestelde vragen verandert. Afbakening Het eerste dictum van motie 53 gaat in zekere zin over invloed op twee kanten van de onderneming van Westpoort Warmte BV (WPW): welk product de (a) klanten van WPW afnemen en (b) de ken- merken van het product dat WPW bij haar leveranciers inkoopt. Vervolgens worden drie groepen van invloed genoemd: (4) privaatrechtelijk als aandeelhouder WPW, (2) publiekrechtelijk als ge- meente en (3) financieel. Het tweede dictum roept op expliciet de samenwerkingsafspraken met woningcorporaties te be- trekken bij de beantwoording. Omdat de samenwerkingsafspraken gesloten worden tussen ge- meente, woningcorporaties en huurderskoepels, kan de gemeente hiermee niet direct sturen op wat warmtebedrijven doen of inkopen. De gemeente is geen partij in de afspraken. Op inkoopvraag (b) kan daarmee niet gestuurd worden. Motie 186.22 handelt in wezen over dezelfde vraag als de tweede vraag van motie 53. Echter, het te onderzoeken instrumentarium is iets breder. Het beslaat net als motie 53 juridische mogelijkheden van de gemeente als aandeelhouder. Daarnaast wordt in het dictum expliciet gevraagd naar con- tractvele mogelijkheden van de gemeente als aandeelhouder om te bepalen welke bronnen toe- gang mogen hebben tot het warmtenet van WPW. Dit zal bij deelvraag v meegenomen worden. Al met al leiden beide moties tot zeven te onderzoeken vragen. manciee, _ |Smenwerkings En wat kiezen klanten WPW í i iii iv Ad 53 dictum 2. Een overzicht van de juridische en financiële mogelijkheden Deelvraag i. Hoe kan de gemeente als aandeelhouder WPW er voor zorgen dat ontwikkelaars en wo- ningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warmtebron aansluiten? Alvorens deze deelvraag (en deelvraag v) te beantwoorden, is het goed om uiteen te zetten welke overeenkomsten er zijn die bepalen hoe WPW inzake duurzaamheid kan opereren. Dit betreft: 1. de afspraken tussen aandeelhouders en WPW, vervat in een aandeelhoudersovereen- komst. 2. de warmteleveringsovereenkomst tussen WPW en AEB. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 3 van 11 3. de statuten van WPW Bij de raadsvoordracht van 20 februari 2021 bent v middels de brief Go-besluit voorgenomen verkoop AEB geïnformeerd over afspraken die met Vattenfall gemaakt zouden gaan worden over WPW. Deze afspraken zijn contractueel vastgelegd in een aandeelhoudersovereenkomst. Enkele van de belangrijkste afspraken die gemaakt zijn, zijn: -__ Betaalbaar: WPW kent een gematigd prijsbeleid dat tot de laagste van Nederland behoort; -_ Duurzaam: de onderneming streeft naar een volledig CO, vrije warmtevoorziening in 2040. Middels een lineair pad daalt de CO, uitstoot per geleverde gigajoule warmte van 26,9 kg in 2019 naar o kg in 2040; -__ Groei netwerk: er wordt gestreefd naar groei van het netwerk met als basis de Transitievisie warmte en de Warmtemotor. -__ Toekomstbestendig: binnen de kaders van onder andere betrouwbaarheid, betaalbaarheid en lopende overeenkomsten, biedt WPW ruimte voor innovatieve bronnen, zodat toe- komstbestendigheid van het warmteproduct ondersteund wordt; -_De onderneming streeft transparantie inzake haar strategie en activiteiten na. WPW zal on- der andere elk jaar een publiek toegankelijk jaarverslag maken dat de Amsterdammer in- formeert over de afgelopen periode, en dat ook vooruitblikt; -__ De aandeelhouders zullen onder meer sturen op de strategie en beleid van WPW. Belang- rijke en/of strategische besluiten van WPW worden aan de aandeelhouders voorgelegd die daarover in unanimiteit dienen te beslissen (‘consensusmodel’); -__De governance van WPW wordt verrijkt met een raad van commissarissen (RvC). De aandeelhouders stellen hiermee een kader; zij sturen op de doelstelling. De aandeelhouders heb- ben geen instrument om de uitvoering direct te sturen. De directie voert vit binnen het vastgestelde kader. De aandeelhouders kunnen het kader bijstellen, waarna de directie haar bedrijfsvoering voortaan binnen het nieuwe kader zal dienen uit te voeren. De tweede set afspraken is vastgelegd in een zogenaamde warmteleveringsovereenkomst (WLO). Hierover bent u bent per brief met dagtekening 8 juni 2021 door ons geïnformeerd. Sinds 1999 hebben WPW en het AEB (of haar voorloper: de gemeente) afspraken gemaakt over de levering van warmte door het AEB aan WPW. De afspraken lopen tot 2047. Die afspraken waren daarvoor vastgelegd in drie WLO'’s, aangevuld met addenda en annexen. De partijen zijn het met elkaar eens dat de gemaakte afspraken verduidelijkt konden worden. Dat is ook wenselijk in het licht van de verkoop van AEB. Dat is gelukt. Er is nu één alomvattende overeenkomst tussen WPW en AEB, zonder stelsel van latere toevoegingen en verbijzondering. Hoofdpunten zijn: e De belangrijkste discussie was over de leveringsexclusiviteit van AEB. De interpretaties van de oude WLO's liepen ver uiteen. Er is nu vastgelegd dat WPW de eerste „oMWth basislast die zij nodig heeft bij het AEB inkoopt. Als WPW meer dan „oMWth basislast* warmte nodig + Met basislast wordt bedoeld de hoeveelheid warmte die WPW bijna altijd nodig heeft om aan klanten te leveren. Dus ook in de zomer als er geen verwarmingsvraag is. Basislastbronnen leveren dus zeer vaak een constante hoe- veelheid warmte. Dit in tegenstelling tot bronnen voor de pieklast. Sommige pieklastbronnen gaan maar een paar keer per jaar aan, alleen aan als het echt koud is buiten, en alle verwarmingen vol draaien. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 4 van 11 heeft, is zij niet verplicht dit bij AEB in te kopen. Gezien de groeiprognoses van WPW bete- kent dit dat er rond 2025 ruimte ontstaat voor de toevoeging van nieuwe basislastbronnen. e Zolang hettotaal aangeleverde warmte voldoet aan de afgesproken CO» routekaart?, mag AEB binnen die basislast schuiven met de haar beschikbare bronnen. e Ondanks de exclusiviteit op „oMWth, kan WPW al gelijk tot 2MWth aan kleine lokale duur- zame bronnen toevoegen. e _WPW beslist over toevoeging van nieuwe bronnen. Haar rulebook3 en de CO, routekaart dienen daarbij als uitgangspunt. Dit betekent o.a. dat WPW streeft naar de inkoop van warmte met een optimale balans van betrouwbaarheid, duurzaamheid en prijsniveau. e Momenteel is er één tarief dat WPW aan AEB betaalt voor warmte - voor elk moment van de dag, ongeacht het seizoen. AEB en WPW spreken dit jaar over het aanpassen van die tariefstructuur. Er is geen verplichting tot een bepaalde uitkomst. Voor de gemeentelijke ambities is het van belang dat de CO, routekaart onderdeel is van deze her- nieuwde afspraken. Verder is het goed dat er duidelijkheid is over wanneer er ruimte is voor nieuwe basislastbronnen. Dat helpt bij het nadenken over de toekomstige warmtevoorziening in de stad. Ten slotte is het fijn dat invoeding door enkele kleine duurzame bronnen al gelijk is toegestaan. Dit stimuleert innovatie en past bij de plannen van sommige lokale initiatieven. De derde “overeenkomst” zijn de statuten van WPW. Hieronder wordt meer specifiek op enkele be- palingen ingegaan. Voor de invloed-op-duurzaamheid-discussie is met name het proces rondom de totstandkoming van de meerjarenstrategie van belang. Middels strategische meerjarenplannen hebben aandeelhouders invloed op het beleid van de onderneming. Indien beide aandeelhouders het met elkaar eens zijn en de RvC ziet hier vanuit haar rol als hoeder van de continuïteit van de onderneming geen bezwaar tegen, kan de aandeelhoudersvergadering de directie een beleid op- leggen om voortaan bepaalde bronnen wel of niet te gebruiken. Terug naar deelvraag i: Hoe kan de gemeente als aandeelhouder WPW er voor zorgen dat ontwik- kelaars en woningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warm- tebron aansluiten? Uiteraard bepaalt WPW niet wat haar potentiële klanten kiezen. WPW kan niemand dwingen haar product te kopen. Echter, door bepaalde zaken niet of juist wel aan te bieden, heeft WPW invloed op de keuzemogelijkheid van ontwikkelaars en woningbouwcorporaties. Vanuit aandeelhouders- perspectief is de vraag daarmee meer: heeft een aandeelhouder invloed op specifieke kenmerken van het product dat de onderneming aan potentiële klanten aanbiedt? Samengevat is het antwoord op deze vraag: de directie kan specifieke aanbiedingen voor producten doen aan potentiële klanten, zonder dat zij dit aan aandeelhouders hoeft voor te leggen. Middels de strategie hebben aandeelhouders wel invloed op het beleid van de onderneming. 2 Het CO, gehalte per geleverde gigajoule warmte daalt in een lineaire lijn van 26,9 kg naar o kg in 2040. 3 In het rulebook van WPW staan de voorwaarden en bepalingen omtrent invoeding van nieuwe warmtebronnen op het warmtenet van WPW. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 5 van 11 De rechten en plichten van aandeelhouders worden primair bepaald door de statuten van een on- derneming en Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (rechtspersonen). Verder kunnen er overeenkom- sten zijn die invloed hebben op welke beïnvloedingsmogelijkheden een aandeelhouder heeft. Een voorbeeld is een aandeelhoudersovereenkomst. Hierin spreken aandeelhouders onderling af hoe zij met bepaalde zaken omgaan. In joint venture WPW dienen alle aandeelhoudersbesluiten vnaniem genomen te worden. De in- richting van het ondernemingsbestuur (de governance) bij WPW is in lijn met het Burgerlijk Wet- boek. In bijgevoegde statuten wordt in artikel 17.1 gesteld dat de directie de onderneming bestuurt. Voor sommige besluiten dient zij goedkeuring te krijgen van de raad van commissarissen (RvC) of de aandeelhouders (artikel 20.1 en 20.2). Dit betreft vooral besluiten van grote financiële waarde. De RvC en aandeelhouders worden volgens de statuten niet betrokken bij directiebesluiten die gaan over het vaststellen van bijvoorbeeld trajecten en capaciteit van aan te leggen infrastructuur, de bijdrage in de aansluitkosten die nieuwe klanten aangeboden krijgen, of het type warmte dat de onderneming aan een nieuwe klant aanbiedt. Alleen investeringen die meer dan € 10 miljoen afwij- ken van wat er opgenomen is in het jaarplan worden voorgelegd aan de aandeelhouders. Als het goed is, zal dat zelden gebeuren. Het meest operationele besluit waar aandeelhouders bij betrokken zijn is de jaarlijkse vaststelling van het jaarplan (art. 19.6). Dit plan bevat primair een exploitatiebegroting, investeringsplan en fi- nancieringsplan. Indien daar bepaalde investeringen in zijn opgenomen die ongewenst zijn, kan een aandeelhouder tegen vaststelling van het plan stemmen. De directie zal daarop met een aangepast plan dienen te komen. Het getuigt van goed aandeelhouderschap indien een aandeelhouder in de voorafgaande periode met mede-aandeelhouders, directie en RvC in overleg treedt om een derge- lijke situatie te voorkomen. Omdat de statuten in artikel 19 voorschrijven dat de onderneming ook een strategisch ontwikkelingsplan, een strategisch masterplan en een meerjaren (onderne- mings)plan opstelt, zijn dat de momenten om zo’n gesprek te voeren. Indien de gemeente wenst dat ontwikkelaars en woningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een bepaald type warmtebron aan- sluiten, kan dat bij de totstandkoming van deze plannen kenbaar gemaakt worden. Indien de partijen hier overeenstemming over bereiken, ontstaat er een nieuw beleid / strategie van de onderneming. De discussie zal breder gevoerd worden dan alleen over type warmtebron bij nieuwbouw. De gevolgen van zo’n besluit voor bijvoorbeeld reeds bestaande klanten, potentiële klanten in bestaande bouw, leveringszekerheid, prijsniveau voor nieuwe en bestaande klanten, duurzaamheid, financieel rendement, etc. zullen hier ook bij betrokken worden. Zo heeft de RvC een wettelijke plicht om alle bij de onderneming betrokken belangen in ogenschouw te nemen bij haar afwegingen. Zij mogen niet één deelbelang laten prevaleren als dit ongewenste gevolgen heeft voor de onderneming. Ook (gevolgen voor) reeds gesloten overeenkomsten met klanten en leve- ranciers en de afspraken gemaakt in de aandeelhoudersovereenkomst worden bij zo'n heroverwe- ging betrokken. Hetzelfde geldt voor de warmteleveringsvergunning die WPW heeft van de Autori- teit Consument en Markt. Nieuw beleid dient deze vergunning (en eventuele andere “licenses to operate”) niet in gevaar te brengen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 6 van 11 Indien beide aandeelhouders menen dat een directie of RvC ten onrechte uitvoering van een aan- deelhoudersbesluit niet vitvoeren of tegenhouden, dan kunnen zij de directie of RvC ontslaan. De nieuwe functionarissen zullen geselecteerd worden op hun bereidheid het gevraagde wel uit te voe- ren. Dit is viteraard een verstrekkende route. Belanghebbenden kunnen proberen dit aan te vechten bij de Ondernemingskamer. Alternatief is dat middels artikel 20.6 aan de goedkeuringenlijst van de aandeelhoudersvergadering wordt toegevoegd dat zij dient in te stemmen met het te gebruiken type bron bij nieuwbouw. Als onze mede-aandeelhouder het daar mee eens is, kan dit type besluit voortaan geagendeerd wor- den. Deelvraag ii. Kan de gemeente er met haar publiekrechtelijke rol voor zorgen dat ontwikkelaars en wo- ningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warmtebron aansluiten? Warmteplan In het Bouwbesluit 2012 is de bevoegdheid neergelegd voor de gemeenteraad om een warmteplan vast te stellen. Een warmteplan regelt de aansluitplicht op een energiesysteem in een bepaald ge- bied. In het warmteplan zijn de mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu vastge- legd. Volgens het Bouwbesluit 2012 is afwijking van de aansluitplicht mogelijk als het alternatieve energiesysteem tenminste dezelfde mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu heeft. De gemeente kan dus niet dwingend een bepaald type warmtebron voorschrijven. Het instrument warmteplan heeft de gemeente op meerdere plekken ingezet. Zo zijn er een aantal warmteplannen in Amsterdam waarin vit wordt gegaan van de levering van warmte aan een warm- tenet door een collectief WKO, gecombineerd met warmtepompen en soms aquathermie. Ook is recent een warmteplan vastgesteld dat inzet op gebruik van warmte geleverd door datacentra en bodemenergiesystemen, soms gecombineerd met het gebruik van (retourwarmte van) een reeds bestaand hoogtemperatuurnet. Met het warmteplan kan ook gestuurd worden op de wens de uit- stoot van CO, NO, en fijnstof te beperken en om geluidsoverlast van bijvoorbeeld warmtepompen te voorkomen. Dit heeft tot gevolg dat de plaatsing van individuele pellet- en houtkachels en van individuele warmtepompen als alternatief op de aansluiting van het warmtenet wordt ontmoedigd. De praktijk leert dat niet elke ontwikkelaar of woningbouwcorporatie uiteindelijk kiest voor het col- lectieve systeem dat is gebaseerd op het warmteplan. Zij kunnen er voor kiezen een individueel sys- teem te realiseren indien dat minstens even duurzaam is. Omgevingswet Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet gaan de regels van het Bouwbesluit 2012 op in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In het Bbl komt de aansluitplicht op grond van een warm- teplan niet terug en vervalt het instrument warmteplan. In de bruidsschat is een overgangsrechte- lijke bepaling opgenomen, op grond waarvan reeds vastgestelde warmteplannen hun werking hou- den. De gelijkwaardigheidsbepaling komt wel terug in het Bbl. Bij de beoordeling van de gelijkwaar- digheid wordt rekening gehouden met de energiezuinigheid en het milieu. Het warmteplan houdt Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 7 van 11 zijn werking na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Dit is geregeld in het Invoeringsbesluit Omgevingswet. Op elk moment na inwerkingtreding van de Omgevingswet kunnen de regels vit het warmteplan in het omgevingsplan worden opgenomen (en aangepast). Onder de omgevings- wet is in de overgangsregeling bepaald dat de warmteplannen hun werking houden. In juni 2020 is de Wet collectieve warmtevoorziening (WCW) gepubliceerd voor consultatie. Met dit wetsvoorstel wordt ingezet op de groei en verduurzaming van collectieve warmtenetten. Het wet- voorstel gaat ervan uit dat de Omgevingswet in werking is getreden. Het instrument warmteplan komt niet in de WCW voor, in plaats daarvan introduceert de WCW het ‘warmtekavel’. De gemeente kan een kavelbesluit nemen en daarmee een warmtekavel aanwijzen. Binnen het warmtekavel heeft een aan te wijzen warmtebedrijf de taak een warmtenet aan te leggen. In de WCW zijn reduc- tiedoelstellingen voor CO, opgenomen. In de WCW zijn elementen herkenbaar vit het huidig instru- ment ‘warmteplan’. Gebieden waar nu warmteplannen gelden worden op grond van overgangs- recht aangemerkt als warmtekavel. Het is niet duidelijk wanneer de WCW met welke exacte bepa- lingen in werking treedt. Concessieovereenkomsten en erfpacht Naast de hierboven beschreven publiekrechtelijke instrumenten geldt dat in Amsterdam in een aan- tal met respectievelijk WPW en Vattenfall gesloten concessieovereenkomsten ook privaatrechtelijk afspraken zijn gemaakt over aansluitverplichtingen bij gronduitgifte. Deze overeenkomsten zijn ge- sloten tussen WPW, Vattenfall, enkele ontwikkelaars en woningcorporaties, en de gemeente. Op grond hiervan worden ontwikkelaars van nieuwbouw via de gronduitgiftevoorwaarden verplicht om aan te sluiten op een distributienetwerk van WPW of Vattenfall. De warmte die vervolgens wordt afgenomen, zal afkomstig zijn vit de bron(nen) waarmee het betreffende distributienetwerk gevoed wordt. De concessies sturen zodoende op of ontwikkelaars al dan niet dienen aan te sluiten op wat WPW of Vattenfall leveren. De gemeente kan warmtepartijen niet via de afgesloten concessies dwingen warmte met bepaalde kenmerken aan te bieden. Zoals v bekend worden momenteel de openstaande concessies van WPW geëvalveerd. Dit gaat mogelijk leiden tot aanpassingen voor de nog openstaande verplichtingen. Hierover zult u apart ge- informeerd worden. Naar verwachting gebeurt dat dit jaar. Deelvraag iii. Welke financiële mogelijkheden heeft de gemeente om er voor zorgen dat ontwikkelaars en woningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warmtebron aan- sluiten? Voor nieuwbouwwoningen geeft de gemeente geen subsidie om aardgasvrij te worden — zij dienen dit sowieso te worden. Als vitzondering nam op 21 december 2021 ons college het wijzigingsbesluit corporatiesubsidie duurzame nieuwbouw Strandeiland en Buikstoterham. Deze subsidie dient om hen te compenseren voor extra ontwikkelkosten vanwege een lage te realiseren milieuprestatiege- bouwwaarde, nul-op-de-meter woningen en/of een voedselvermalersysteem. In het besluit is geen voorwaarde opgenomen om bepaalde bronnen wel of niet te gebruiken. De gemeenteraad kan de regeling aanpassen zodat dit voor nieuwe aanvragen wel gebeurt. Ook kan Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 8 van 11 een nieuwe subsidieregeling gemaakt worden die bijvoorbeeld een hogere aansluitbijdrage com- penseert vanwege bepaalde warmtebronnen. Desgewenst kan dit vitgebreid worden naar andere gebieden en / of andere partijen dan corporaties. Deelvraag v. Hoe kan de gemeente als aandeelhouder WPW er voor zorgen dat leveranciers van warmte dienen te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun product, danwel dat bepaalde warmte niet door WPW ingekocht wordt? De gemeente heeft als aandeelhouder WPW alleen invloed op WPW. De te beantwoorden vraag wordt daarmee: Hoe kan de gemeente als aandeelhouder WPW er voor zorgen dat WPW dient te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun product, danwel dat bepaalde warmte niet door WPW ingekocht wordt? Het antwoord op deze vraagt volgt het antwoord op de eerste vraag. Aandeelhoudersinvloed op dit onderwerp loopt ook via de strategie van de onderneming. Bijvoorbeeld bij strategische plannen kunnen aandeelhouders hier invloed op uitoefenen. Over dit specifieke onderwerp hebben zoals aangegeven de aandeelhouders de directie als kader meegegeven dat de door WPW te leveren warmte dient te voldoen aan bovenwettelijke eisen. Zij dient er voorte zorgen dat de CO, uitstoot van de warmte die WPW aan haar klanten levert middels een lineair besparingspad daalt naar nul in 2040. Het is aan de directie in te vullen hoe zij dit doet. Jaarlijks dient zij verantwoording af te leggen over de vorderingen. Ook bij dit onderwerp geldt: deze afspraak kan worden aangepast indien de beide aandeelhouders het met elkaar eens zijn en de RvC vanuit haar verantwoordelijkheid akkoord is. Vanwege motie 186.22 wordt hierbij extra gekeken naar de mogelijkheden contractueel invloed als aandeelhouder uit te oefenen. De aandeelhouders sluiten geen (warmte-inkoop)contracten af. De enige overeenkomsten betreffende WPW waar de gemeente rechtstreeks contractpartij is, zijn fi- nancieringsovereenkomsten waarmee de gemeente geld aan WPW uitleent, en de aandeelhouders- overeenkomst gesloten met Vattenfall Warmte NV. De financieringsovereenkomst gaat over looptijden, rentepercentages en andere typische financie- ringsafspraken. “Inhoudelijke” zaken worden in dit type overeenkomst niet afgesproken. De aan- deelhoudersovereenkomst met Vattenfall daarentegen bevat wel afspraken over bijvoorbeeld duurzaamheid, prijsbeleid, etc. Dat is hierboven reeds aangegeven. Indien daar overeenstemming met Vattenfall over bereikt kan worden, kan deze overeenkomst aangepast worden om zo aan de directie verdere kaders mee te geven. Een verbod om bepaalde bronnen toe te laten tot het warm- tenet van WPW zou zodoende vastgelegd kunnen worden. Een nog meer dwingende stap is om dit op te nemen in de statuten van de onderneming*. De uitwerking van zo’n bepaling is identiek: de aandeelhouders zullen geen directiebesluiten goedkeuren die niet in lijn zijn met dergelijke bepa- lingen. De directie zal dergelijke voorstellen dan ook niet doen. 4 WPW levert aan nieuwbouw én bestaande bouw. Een verbod op HT of MT bronnen raakt dus rechtstreeks de mo- gelijkheid om in bestaande bouw te leveren (zonder de warmte eerst verder op te waarderen). Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 9 van 11 Een en ander laat onverlet dat bestaande contracten met derden niet automatisch vervallen of zich aanpassen. WPW en AEB hebben in 1999 een warmteleveringsovereenkomst met elkaar gesloten die loopt tot 2047. Daar staat bijvoorbeeld geen verbod in voor AEB om biomassawarmte te leveren. AEB mag binnen kaders van voornamelijk CO, uitstoot en betrouwbaarheid zelf bepalen uit welke bronnen zij warmte levert aan WPW. Indien WPW (vanwege bijv. aangepaste statuten) wil dat een bepaalde bron niet meer gebruikt wordt, zal ze met AEB tot een vergelijk dienen te komen. Zeker als dit betekent dat AEB inkomsten misloopt of investeringen versneld dient af te schijven, zal zij hiervoor gecompenseerd willen worden. Deelvraag vi. Kan de gemeente er met haar publiekrechtelijke rol voor zorgen dat leveranciers van warmte dienen te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun product? Het antwoord op deelvragen ii en vi overlappen elkaar deels, danwel is er een interactie tussen beide vragen. In aanvulling op het gestelde bij ii geldt het volgende. De huidige Warmtewet geeft gemeenten bij geen enkel onderwerp bevoegdheden om warmtele- veranciers iets op te leggen. De gemeente lobbyt voor de mogelijkheid om in de nieuwe Warmtewet bovenwettelijke eisen op mogen te leggen. Vooralsnog is dat niet in de concepttekst opgenomen. Ook andere wetten bepalen niet dat een gemeente invloed heeft op de mate van duurzaamheid van warmtelevering. Wel kan de gemeente bij het tenderen van nieuwbouw inschrijvende ontwikkelaars (privaatrechte- lijk) laten scoren op duurzaamheid door bijvoorbeeld meer punten toe te kennen naarmate een ont- wikkelaar inschrijft met een lagere BENG dan de wettelijke BENG-norm. De BENG waarmee de ont- wikkelaar inschrijft, moet, indien de ontwikkelaar de betreffende tender wint, ook worden gereali- seerd. Dit kan er toe leiden dat de betreffende ontwikkelaar, om de BENG waarmee hij heeft inge- schreven te kunnen realiseren, gebruik moet maken van een zeer duurzame warmtebron zoals bij- voorbeeld bodemwarmte. Deelvraag vii. Welke financiële mogelijkheden heeft de gemeente om er voor zorgen dat leveranciers van warmte dienen te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun pro- duct? De gemeente subsidieert warmtebronnen of warmteleveranciers niet. Als extra duurzaamheid extra geld kost, en de gemeente is bereid hiervoor te betalen, dan willen warmteproducenten vast extra duurzame warmte produceren. De SDE(+(+) rijkssubsidies zijn hier voorbeelden van. Zonder deze subsidies was er bijvoorbeeld geen duurzame warmte uit de verbranding van resthout. Als de ge- meente hier een andere subsidieregeling naast zet of op stapelt, kan de hoeveelheid duurzame warmte gestimuleerd worden. Dat vergt het nodige uitzoekwerk op het gebied van staatssteun en mededingingsrecht, maar als het Rijk het mag met SDE++, dan zijn er ook mogelijkheden voor ge- meenten te verwachten. Omdat dergelijke subsidies al snel (tientallen) miljoenen per bron vergen, is dit een instrument dat de gemeentebegroting hoogstens met mate kan dragen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 10 van 11 Ad 53 dictum 2. Een overzicht van de juridische en financiële mogelijkheden met het middel ‘samenwer- kingsafspraken’ De samenwerkingsafspraken komen tot stand door onderhandeling tussen gemeente, corporaties en huurderskoepels. De sturingsmogelijkheden van de gemeente op de activiteiten van de corpo- raties liggen verankerd in de Woningwet. Het primaire doel van deze wet is het nader reguleren van de activiteiten van en het toezicht op woningcorporaties. De Woningwet regelt verder een aantal zaken rond samenwerking tussen gemeente, huurdersorganisatie en woningcorporatie. Onderdeel van deze verankering is de inbedding van het presteren van corporaties in het lokale beleid door een cyclus van gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid, activiteitenoverzicht (het bod) en prestatieafspraken. Corporaties zijn verplicht naar redelijkheid een bijdrage te leveren aan de volkshuisvestelijke doelen van de gemeente. De afspraken zijn uiteindelijk het resultaat van onder- handeling tussen de drie partijen. Omdat de samenwerkingsafspraken gesloten worden tussen gemeente en woningcorporaties, kan de gemeente hiermee niet direct sturen op wat warmtebedrijven doen of inkopen. Deze zijn geen partij in de afspraken. Deelvraag iv. Hoe kan de gemeente er middels de samenwerkingsafspraken voor zorgen dat woning- bouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warmtebron aansluiten? Middels de samenwerkingsafspraken kan de gemeente trachten woningcorporaties in bepaalde si- tuaties alleen bepaalde warmte te laten gebruiken. Bijvoorbeeld bij nieuwbouw alleen warmte uit lage temperatuurbronnen. Per saldo zal er al snel een situatie ontstaan als bij deelvraag iii. Indien een gemeentelijke wens vergaande financiële gevolgen heeft voor een corporatie (bijvoorbeeld om- dat het leidt tot een hogere bijdrage aansluitkosten te betalen aan de warmteleverancier), zal deze afspraak naar verwachting alleen tot stand komen als de gemeente voldoende financiële compen- satie biedt. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Bovenstaande inventarisatie beschouwt vooral de juridische / formele mogelijkheden die de ge- meente heeft om duurzaamheid bij collectieve warmtesystemen te beïnvloeden. Zoals aangegeven in de inleiding van deelvraag i is hiervan bijvoorbeeld bij de toetreding tot WPW gebruik gemaakt. Het opstellen van warmteplannen of het stellen van bovenwettelijke duurzaamheidseisen bij nieuw- bouw zijn andere voorbeelden. Tegelijkertijd probeert de gemeente ook op niet formele wijze partijen te bewegen de kant op te bewegen die de gemeente wenst. Onder andere door in gesprekken onze visie te benadrukken, en dit te blijven herhalen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 11 van 11 Over deze toepassingen zullen wij binnenkort nader van gedachten wisselen met elkaar. Met motie 54.22 van de leden Groen en Vink inzake versneld uitfaseren niet-duurzame warmtebronnen door middel van juridische garanties vraagt v onder andere namelijk om afspraken op te nemen over het verduurzamen van de warmtebronnen. De in deze brief genoemde instrumenten geven de moge- lijkheden daartoe aan. Een afhandelingsbrief van motie 54.22 kan v daarom spoedig verwachten. Hetzelfde geldt voor motie 367.21 van de leden Van Renssen en Groen inzake Temperatuur, zo laag mogelijk! Het eerste dictum komt grotendeels overeen met het in deze brief beantwoordde. Het tweede dictum vraagt om een bespreking met de gemeenteraad van suggesties voor aanpassingen inclusief consequenties daarvan. Met vriendelijke groet, namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Cd AN. { Fi ho Lig Cn k A nes Marieke van Doorninck wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen 1. Statuten Westpoort Warmte BV Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
11
train
X Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2019 Afdeling 2 Vergaderdatum 27 november 2019 Publicatiedatum 11 december 2019 Avondzitting op woensdag 27 november 2019 Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn Raadsgriffier: mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland) De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.33 uur. Dan kunnen we gaan stemmen. Stemblok | 11. Beschikbaar stellen van een aanvullend uitvoeringskrediet voor het project Hoogwaardig Openbaar Vervoer Westtangent (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1926) Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1926). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1926) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1926) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1926 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 12. Instemmen met het definitief ontwerp voor de Heemstedestraat en het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1801) Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1801). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1801) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1801) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1801 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen 15. Instemmen met het uitvoerings- en kredietbesluit voor de aanleg van de IJboulevard met inbegrip van een fietsenstalling en een aanvaarbescherming (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1802) Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1802). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1802) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1802) is aangenomen met de stemmen van de Partij van de Ouderen tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Marttin en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1960). De motie-Marttin en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1960) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Marttin en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1960) is aangenomen met de stemmen van de SP tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1802 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 19. Instemmen met de gevolgen die het traject Advies Oeververbindingen Rijkswateren Amsterdam heeft voor de bestuurlijke besluitvorming ten aanzien van maatregelen 4 en 5 van de sprong over het IJ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1933) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We stemmen nu mee omdat dit een logische keuze is, maar we hadden liever gezien dat er direct voor een tunnel was gekozen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij worden geacht tegen te hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1933). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1933) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1933) is aangenomen met de stemmen van de Partij van de Ouderen tegen. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 aads De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1933 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 21. Vaststellen van het bestemmingsplan Omval Weespertrekvaart (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1936) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring. Mevrouw SIMONS (stemverklaring): BIJ stemt voor, maar spreekt wel de hoop uit dat de maatschappelijke functies serieus worden genomen en dit een positieve impuls geeft voor de nabijgelegen wijk. BIJ1 zal erop toezien dat dat gebeurt bij de uitwerking van dit plan. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1936). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1936) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1936) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1936 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 22. Vaststellen van het stedenbouwkundigplan E-buurt-Oost en Instemmen met het herziene investeringsbesluit E-buurt Oost en het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1937) Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1937). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1937) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1937) is aangenomen met de stemmen van de Partij voor de Dieren tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Timman en De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1961). De motie-Timman en De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1961) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Timman en De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1961) is aangenomen met de stemmen van de SP tegen. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1937 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 24. Instemmen met de Ontwikkelvisie Amsterdam Science Park en de herziene grondexploitatie 578.07 Amsterdam Science Park Oost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1939) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig voor een stemverklaring. Mevrouw KILIG (stemverklaring): Alhoewel wij de ontwikkeling van het Science Park heel belangrijk vinden, kunnen we niet voorstemmen omdat daar niet is opgenomen dat de ontsluiting van het Science Park een integraal onderdeel is. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Omdat er ontwikkelingen zijn in het Oosterpark zullen wij tegen deze voordracht stemmen. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1939). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1939) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1939) is aangenomen met de stemmen van DENK en de Partij van de Ouderen tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1939 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 25. Vaststellen van de subsidieverordeningen Uitstootvrije Taxi's en Uitstootvrije Bedrijfsvoertuigen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1800) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een stemverklaring. De heer VROEGE (stemverklaring): Ten aanzien van de motie: die is niet alleen onverstandig en overbodig, maar zij wil iets laten onderzoeken wat onwettig is. Daarom zal D66 tegen deze motie stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): Over de voordracht zelf: wij zijn natuurlijk tegen het subsidiëren van het elektrisch maken van welk wagenpark dan ook. Het lijkt ons wel wenselijk, als we dat hier afspreken, dat mensen in ieder geval de mogelijkheid krijgen om daaraan mee te doen. We stemmen dus wel in. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1800). 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1800) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1800) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-N.T. Bakker, Boutkan, Yilmaz en A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1962). De motie-N.T. Bakker, Boutkan, Yilmaz en A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1962) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-N.T. Bakker, Boutkan, Yilmaz en A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1962) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren, de ChristenUnie, de SP, BIJ1, de PvdA en DENK voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1800 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 27. Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Een 24-uurs opvang voor daklozen van het lid Ceder en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1941) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge voor een stemverklaring. De heer FLENTGE (stemverklaring): Ik moet zeggen dat ik over het zeer goede voorstel van de heer Ceder lang heb getwijfeld. Ik kom er net niet uit bij die financiële paragraaf. Ik heb net onvoldoende zekerheden gekregen om voor te gaan stemmen. Ik denk dat er geen man overboord is, want veel van wat de heer Ceder wil, wordt ook uitgevoerd. Ik denk dat u, wij en een aantal anderen in deze raad nog al het beleid van dit college verder zullen aanscherpen de komende tijd. Dus ik denk dat het goed gaat komen. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1941). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1941) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1941) is verworpen met de stemmen van Forum voor Democratie, Partij voor de Dieren, de ChristenUnie, Partij van de Ouderen, BIJ en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-De Grave-Verkerk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1963). De motie-De Grave-Verkerk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1963) wordt bij zitten en opstaan verworpen. 5 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-De Grave-Verkerk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1963) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, de Partij voor de Dieren, het CDA, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen, BIJ en DENK voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1941 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 28. Stemmen over de moties behorende bij de actualiteit van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake rovende asielzoekers in de binnenstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1849) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring. Mevrouw SIMONS (stemverklaring): De ingediende moties schenden wat BIJ1 betreft mensenrechten, stigmatiseren en dehumaniseren mensen en daarom zal BIJ tegen de moties stemmen. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964). De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, de Partij voor de Dieren en de Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965). De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965) is verworpen met de stemmen van de VVD, Partij voor de Dieren, Forum voor Democratie, het CDA, de ChristenUnie en de Partij van de Ouderen voor. De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1966), ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967) De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967) wordt bij zitten en opstaan verworpen. 6 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, Partij van de Ouderen voor. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een voorstel van orde. Mevrouw POOT: Ik zie nu dat ik dacht dat we de goede motie hadden ingetrokken, maar dat is niet gebeurd. Motie 1910-accent is ingetrokken en over motie 1909-accent hadden we wel moeten stemmen. De VOORZITTER: Er schijnt iets met de nummers te zijn veranderd. Dit is wel even vervelend. Goed dat u het punt van orde opbrengt. Mijn voorstel is dat we het volgende doen. Ik weet niet of het heel veel gaat uitmaken, maar dan gaan we verder met de laatste twee moties en dan kijken we straks of de juiste motie is ingetrokken. U zegt dus dat motie 1910-accent, dat is de nieuwe motie 1967, was ingetrokken. Mevrouw POOT: De motie over het registreren van de juridische verblijfsstatus van personen is ingetrokken. Op papier heb ik dat dat motie 1910-accent is. De VOORZITTER: We gaan er zo even naar kijken. Kennelijk is hier sprake van een misverstand. Dan parkeren we die moties even en dan komen we daar zo op terug. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1968). De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1968) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1968) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen, de SP en de PvdA voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1969). De motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1969) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1969) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, Partij van de Ouderen en de SP voor. 28A. Actualiteit van het lid Temmink inzake de mogelijke opheffing van het rechercheteam voor de aanpak van georganiseerde misdaad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1948) 7 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Roosma, Bosman, Mbarki, Temmink, Bloemberg-Issa, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1970). De motie-Poot, Roosma, Bosman, Mbarki, Temmink, Bloemberg-lssa, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1970) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Roosma, Bosman, Mbarki, Temmink, Bloemberg-Issa, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1970) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma, Temmink, Nanninga en Poot (Gemeenteblad afd. 1, nr.1971). De motie-Boomsma, Temmink, Nanninga en Poot (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1971) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, Temmink, Nanninga en Poot (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1971) is aangenomen met de stemmen van BIJ tegen. 6. Benoemen en herbenoemen van de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Kwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1949) De VOORZITTER: In het stembureau zitten de heer Blom, de heer Boutkan en mevrouw A.L. Bakker. Dan gaan we zo even schorsen en in die tussentijd zoeken we even uit hoe het zit met de juiste nummers van de moties. Dan schorsen we de vergadering voor vijf minuten tot 19.50 uur. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. Benoemd tot lid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit: de heer S. Nelissen met 43 stemmen voor; mevrouw L. van der Horst met 43 stemmen voor; de heer A. Herder met 41 stemmen voor, 1 stem tegen en 1 stem blanco. Herbenoemd tot lid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit: mevrouw M. Ketting met 43 stemmen voor; de heer T. Postma met 43 stemmen voor. Herbenoemd tot plaatsvervangend lid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit: mevrouw K. Vandenbroucke met 42 stemmen voor en 1 stem tegen; de heer M. Koehler met 43 stemmen voor; de heer R. Janssen met 43 stemmen voor; 8 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 aadsnotule de heer B. Jongerius met 43 stemmen voor. Dan kom ik nog even terug op de stemming bij de moties. Er is iets misgegaan bij de nummering van de accentmoties 1007, 1908, 1909 en 1910. Om dat toch op een goede manier te doen, worden die moties nog een keer geprint en uitgereikt. Dan komen ze bij de tweede stemronde vanavond nog een keer terug. U heeft immers voor of tegen een motie gestemd die een ander nummer had. Dus die stemming wordt opnieuw gedaan bij het volgende stemblok. Dan wil ik nog een ding met elkaar bepalen. We hebben nog drie agendapunten die we vandaag gaan bespreken en daarna hebben we het stemblok over die drie agendapunten. We hebben afgesproken dat we nu een tijdstip bepalen waarna die stemming plaatsvindt. Ik denk dat we minimaal nog een uur met elkaar nodig hebben om die drie punten te behandelen — misschien nog wel iets meer dan dat. Ik zou willen zeggen dat het stemblok op zijn vroegst plaatsvindt om 21.15 uur. Dan kan iedereen met een gerust hart de zaal verlaten als hij niet aanwezig hoeft te zijn. We zullen dus niet voor 21.15 uur stemmen. Daarna kunnen we ieder moment beginnen met de stemmen. Dat u dat weet. Dan is dat bij dezen bepaald. Ik zie dat er een spandoek op de publieke tribune wordt onthuld. Dat moet u niet doen. Ik verzoek u dat te verwijderen. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: De burgemeester had in het middagdeel aangegeven dat we nog even zouden terugkomen op de lijst met ingekomen stukken. Ik wil graag de raadsadressen 4, 9 en 17 agenderen in de desbetreffende commissie. Het Zwartboek Oosterpark staat niet op de lijst, maar dat wil ik ook agenderen in de raadscommissie Wonen en Bouwen. De VOORZITTER: Dan zullen we die raadsadressen in orde maken. Het agenderen van het Zwartboek Oosterpark kan niet op deze manier; dat zult u echt zelf moeten agenderen in de raadscommissie. 14. Uiten van wensen en bedenkingen inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1931) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Grooten. Mevrouw GROOTEN: Wegens een lopende klus op mijn werk in dit domein zal ik niet deelnemen aan de beraadslaging en de stemming en ik zal nu de zaal verlaten. De VOORZITTER: Waarvan akte. g Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé. Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: Met deze prestatieafspraken die overduidelijk zijn gesloten door een wethouder van de SP delft helaas de Amsterdamse onderklasse wederom het onderspit. Aan de ene kant verdubbeling van het aantal te bouwen sociale huurwoningen, 10.000 in 4 jaar om precies te zijn, aan de andere kant O nieuwbouw in het middensegment. Uiteindelijk komt de totaalsom op 10.000 sociale huurwoningen erbij en slechts 1100 onder veel mitsen en maren voor middeninkomens via liberalisaties. Dit is bijna factor 10. De VVD zou nooit deze scheve afspraken hebben getekend. Onder een VVD-college zouden ook nooit institutionele beleggers zijn verjaagd die juist zo cruciaal zijn voor het middensegment. Daarom kom ik met veel fracties in dit huis met een motie om nu eens goed te kijken naar de gemeentelijke kaders, waar die precies knellen en om beleggers daarmee proberen terug te halen. Het gaat om een motie over de commerciële tak van corporaties die de heer Boomsma zal inleiden. Al kom ik met een motie over de scheve ouders die meer verdienen dan twee keer modaal. Mijn fractie mist hierover concrete afspraken, Öberhaupt over scheef wonen. Was het immers niet zo dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moesten dragen? Ook afspraken over onderhoud en kwaliteit vinden wij zwaar onvoldoende. Daarom hebben wij met volle overtuiging meegedacht aan een voorstel van de ChristenUnie dat breed wordt gesteund en er is meegetekend met een voorstel van de SP en DENK om dit punt aan te pakken. Tot slot. De politieke trukendoos van een coalitie bevat instrumenten die buiten de krochten van de Stopera nauwelijks worden begrepen. Hoewel het hele college deze prestatieafspraken heeft afgesproken, inclusief beide wethouders van D66, gaat de fractie van D66 een motie indienen om middeldure huurwoningen te bouwen. Ik dacht dat deze afspraken allemaal waren gemaakt in mei 2018 in wat we gemakshalve het coalitieakkoord kunnen noemen. Telkens vist deze coalitiepartner blijkbaar achter het net. Ik snap het oprecht niet. Kunnen de D66-wethouders misschien uitleggen hoe het zover heeft kunnen komen dat het middensegment zo dramatisch uit de verf komt in deze prestatieafspraken? (Mevrouw DE JONG: Ik wil nog even graag een vraag stellen aan mevrouw Naoum Néhmé waarvoor wij vanochtend geen tijd meer hadden. Dat betreft het volgende. Er zijn veel partijen in deze raad, zo niet alle, die vanochtend hebben gezegd: we hadden wel iets meer van de afspraken verwacht, maar we begrijpen dat dat niet kan vanwege de verhuurderheffing. Vindt mevrouw Naoum Néhmé nu ook dat die verhuurderheffing dusdanige financieel knelt voor woningcorporaties dat zij helaas niet tegemoet kunnen komen aan alle wensen die wij hebben?) Dit debat hebben wij in de commissie gevoerd en dat wil ik hier niet opnieuw doen. (Mevrouw DE JONG: Ik herinner me dat debat heel goed en uw eerste antwoord was, dacht ik, in de richting van de heer Mbarki en dat ging over de rol van de PvdA. Maar u heeft geen inhoudelijk antwoord gegeven op de vraag of mevrouw Naoum Néhmé nu vindt dat die verhuurderheffing een beetje zou moeten worden verminderd of zelfs zou moeten worden afgeschaft ten bate van alle bewoners van deze stad of niet?) Hetzelfde antwoord als zojuist. (Mevrouw DE JONG: Dan ga ik natuurlijk niet dezelfde vraag stellen. Stel mevrouw Naoum Néhmé zit over anderhalf jaar aan tafel bij 10 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 coalitieonderhandelingen in Den Haag. Dat zou zo maar kunnen. Zou zij dan de wens op tafel leggen om de verhuurderheffing te verminderen dan wel op te heffen? Ik kan het nog anders zeggen. Het gaat hier om het uiten van wensen en bedenkingen. Zou het een wens zijn van mevrouw Naoum Néhmé om de verhuurderheffing te verminderen dan wel af te schaffen ten bate van al die Amsterdammers die nu een woning zoeken?) Ik herhaal mijn antwoord van zo net. (De heer MBARKT: Ik heb in ieder geval nog een antwoord tegoed van vanochtend. Mevrouw Naoum Néhmé heeft namelijk niet geantwoord, maar ik ga het gewoon weer proberen. Bent u van mening dat de verhuurderheffing ervoor heeft gezorgd dat we niet de meest ideale afspraken hebben kunnen maken?) Ik heb hierop uitgebreid antwoord gegeven in de raadscommissie dus ik raad u aan dat terug te kijken. (De heer MBARKI: Ik weet niet of ik dit standvastigheid moet noemen van mevrouw Naoum Néhmé of vergeetachtigheid, want ik kan me dat antwoord niet herinneren en ik denk heel veel collega's die er vanochtend bij waren, ook niet. U heeft namelijk niet geantwoord op die vraag. Ik ga de vraag nog een keer heel concreet stellen. Er komt straks een motie en die gaat over een oproep aan het kabinet om van die verhuurderheffing af te gaan. Wat gaat u doen?) Tegenstemmen. (De heer MBARKI: U gaat tegenstemmen. Kan ik dan concluderen dat de huurder of de woningzoekende in Amsterdam u niet zo interesseert? Het gaat u als VVD er vooral om dat we elkaar lekker blijven vasthouden. Die huurder, ja, die maakt u niet zo heel veel uit. U bent hier iets aan het roepen terwijl heel duidelijk is waar de pijn zit. Die zit namelijk bij die verhuurderheffing, maar u gaat toch tegenstemmen. Dat begrijp ik niet. De ChristenUnie, uw coalitiepartner in het kabinet, die gaat een motie indienen en die heeft in het land een oproep gedaan om die heffing af te schaffen. En de VVD gaat hier wel zeggen dat de afspraken niet goed zijn, maar de oplossing blijft achterwege. Dat doet de VVD trouwens al heel lang, daar niet van. De verhuurderheffing is door twee partijen in Nederland ingevoerd en werd door meerdere partijen gesteund. De PvdA heeft aan de wieg gestaan van de invoering van de verhuurderheffing. (De heer MBARKI: Ik moet hier echt op reageren. Ik heb het vanochtend ook al gezegd. Omdat wij aan de wieg hebben gestaan, voel ik de verantwoordelijkheid nog meer om die verhuurderheffing er heel snel uit te halen. Ik vraag u: voelt u die verantwoordelijk ook? Ik zie namelijk dat de Amsterdammers echt in de knel zitten en ik nodig u uit die motie straks te gaan steunen.) Er zit zoveel geld in de Daeb. Als de heer Mbarki zich daarin had verdiept, dan had hij gezien dat het op geen enkele manier kan knellen. De bouw van sociale huurwoningen wordt verdubbeld. Ik zou zeggen: vier uw succes, mijnheer Mbarki. Wethouder Ivens heeft ervoor gezorgd dat het aantal sociale huurwoningen de komende vierenhalf jaar wordt verdubbeld in Amsterdam ondanks de verhuurderheffing. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 11 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 42° Motie van de leden Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma, Kilig, Van Soest en AL. Bakker inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Geen hoge inkomens in sociale huurwoningen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1972) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij de corporaties aan te dringen op het volledig benutten van alle bestaande en toekomstige instrumenten die de rijksoverheid nu biedt dan wel zal bieden (zoals aangekondigd op Prinsjesdag op 17 september 2019 om scheefwoners die meer verdienen dan twee keer modaal hogere huur te laten betalen opdat doorstroming van hoge inkomens uit sociale huurwoningen op gang komt en deze woningen beschikbaar komen voor de laagste inkomens). 43° Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga, Kilig en Ceder inzake het bouwen van fors meer woningen in het middensegment (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1973) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__zo snel mogelijk met concrete voorstellen te komen waardoor de bouw in het middensegment wordt gerealiseerd en hierbij hoofdzakelijk te kijken naar de grondprijzen, stapeling van bouweisen, breed gemeentelijk kader voor het middensegment, het transformatiebeleid en de uitkomsten van de lopende tenderevaluatie; - de raad hierover uiterlijk begin Q2 2020 te informeren. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Allereerst een compliment aan de wethouder dat de Partij van de Ouderen er goed uitgekomen is in deze nota. Dat gezegd hebbende, wil ik toch graag weten hoeveel mensen in Amsterdam nu een huurwoning nodig hebben. Kan de wethouder mij daarbij helpen? En hoeveel woningen hebben wij nu in Amsterdam in de sociale huur? Ook de corporaties hebben woningen boven de huurgrens. Kunt u daarvan ook een getal noemen? Het begint me immers zo langzamerhand te duizelen. Ik mis bij dit college de strijd tegen de privatisering. Waarom neemt u niet het initiatief om die bevoegdheden terug te halen en zelf de volkshuisvesting weer ter hand te nemen? Wonen is een recht maar waar kunnen de mensen hun recht halen? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg. De heer HAMMELBURG: De samenwerkingsafspraken. Vanochtend hebben we dit in de commissie al besproken en ook daar ontaardde die discussie zoals zojuist in een discussie over de verhuurderheffing. Ja, ik vind dat een interessant debat. Dat moet ik eerlijk bekennen, maar de inhoud van het samenwerkingsakkoord vind ik misschien voor deze Amsterdamse raad ook heel erg belangrijk. Ik wil dan ook wel complimenten uitdelen aan de partners die deze samenwerkingsafspraken hebben gemaakt. Daar hoort natuurlijk ook de wethouder bij. Prachtige dingen voor de stad, prachtige dingen voor mensen met een sociale huurwoning. Ook wethouder Van Doorninck: goede afspraken 12 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 over duurzaamheid. We hebben daarover vanochtend een korte discussie gevoerd, want D66 maakt zich wel zorgen over de implementatie van de afspraken die we hebben gemaakt met de corporaties en huurderskoepels over die verduurzaming omdat wij lessen hebben geleerd uit het verleden, uit de afgelopen jaren, dat die doelstellingen toen niet zijn behaald. Maar de doelstellingen zijn verbeterd en wethouder Van Doorninck heeft duidelijk aangegeven dat we de komende jaren echt de vinger aan de pols gaan houden als het over de verduurzaming gaat van het bezit van corporaties. We gaan echt elk kwartaal het gesprek voeren met de corporaties en dat gaat de wethouder terugkoppelen aan de commissie. En dan niet alleen aan de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid, maar ook aan de raadscommissie Wonen en Bouwen. Ik herhaal dat maar even, want het is voor ons ontzettend belangrijk zoals u weet. Er staan prachtige dingen in over ouderenhuisvesting, jongerenhuisvesting, zaken die in de vorige samenwerkingsafspraken nog maar summier aan bod kwamen. Ik zie daar echt wel een heel mooie verbeterslag. Waarover ik mij wel zorgen maak, en dat heb ik in de commissie ook duidelijk aangegeven, zijn de aantallen woningen sociale huur, maar vooral ook middeldure huur die worden toegevoegd aan de bestaande voorraad van corporaties in de komende jaren. Laat ik daarover maar gewoon eerlijk zijn. We hebben coalitieafspraken, we hebben daar aantallen, 1670 middeldure huurwoningen bijvoorbeeld per jaar erbij. We weten dat het op dit moment niet zo vlotjes loopt. Als ik dan kijk naar de aantallen die in tegenstelling tot wat de VVD zojuist beweerde en waarvan ik toch afstand wil nemen, corporaties nu echt gaan inzetten op die middeldure huurwoningen waar dat in het verleden niet vanzelfsprekend was, dan vind ik dat echt grote winst, maar met die aantallen gaan wij onze ambities niet volledig halen. Dat is voor D66 een ontzettend grote zorg. Als we die 11.690 middeldure huurwoningen de komende jaren willen behalen, dan zullen wij veel meer moeten doen en dan zullen we ook moeten accepteren — en dan hebben we het over de rol van de corporaties in de stad — dat de corporaties natuurlijk niet de enige partij zijn om onze bouwambities te halen en dat we daarvoor ook de beleggers nodig hebben. Daarom kom ik met een motie gesteund door de voltallige coalitie en het CDA waarin wij vragen om op korte termijn te komen met voorstellen om meer garanties te krijgen dat deze middeldure huurwoningen ook daadwerkelijk gebouwd gaan worden en daarbij te kijken naar het transformatiekader, de spelregels Meer middeldure huur en de gemeentelijke grondprijzen. (Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: De heer Hammelburg zei dat hij afstand neemt van mijn cijfers. Ik had gezegd dat er de komende 4,5 jaar 1100 middeldure huurwoningen bijkomen. Wat zijn uw cijfers dan?) In alle eerlijkheid, tijdens de bijdrage van mevrouw Naoum Néhmé hoorde ik nul en dat is gewoon niet waar. Misschien heb ik het verkeerd verstaan. (Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: In de nieuwbouw van het middeldure huursegment wordt er nul gebouwd. Als u dat niet vindt, kunt u mij wellicht wijzen waar dat dan anders staat.) Mevrouw Naoum Néhmé is altijd heel goed in paginanummers, maar ik kom zo naar haar toe om haar te laten zien dat dat niet klopt. Dan nog iets anders en dat hebben wij vanochtend ook besproken. Als we echt meer willen doen voor bijvoorbeeld de verpleger, de politieagent en vooral de leraar — en we hebben hier vandaag nog het lerarentekort besproken — dan moeten we heel veel meer doen voor woningen voor deze maatschappelijke beroepen. D66 ziet in wooncoöperaties daar een prachtig middel. Zo heb ik ook een motie met de Partij van de Arbeid, GroenLinks, de SP en het CDA om op zoek te gaan naar partners voor de 13 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 oprichting van wooncoöperaties om deze maatschappelijke beroepen in nieuwbouwprojecten en bestaande complexen van corporaties te borgen. (De heer MBARKI: Dank aan de heer Hammelburg voor zijn inbreng en ook voor de moties die we gezamenlijk indienen met name om die middenhuur een extra stimulans te geven. Nu ben ik toch wel benieuwd of de heer Hammelburg met mij van mening is dat op het moment dat de verhuurderheffing er niet was geweest, we nog meer leuke dingen hadden kunnen doen.) Ik hoor nu iets heel erg moois van de Partij van de Arbeid. Die verhuurderheffing van 2013, meen ik, nu 1,7 miljard euro, dat is natuurlijk wel van het kabinet Rutte waaraan ook de PvdA deelnam. Wij hebben dat gesteund. Maar als ik nu zou zeggen: ‘wat willen wij met die verhuurderheffing?’ en ik hoorde hier in de raad de hele discussie en ik maakte daarover ook al een opmerking, er wordt alleen maar gezegd afschaffen of behouden, dan is het heel simpel. Als wij in Den Haag iets willen doen aan de verhuurderheffing omdat we vinden dat de corporaties meer slagkracht moeten krijgen, dan zul je wel twee vragen moeten stellen. Ten eerste: wat is daarvoor de dekking en wat gaan we daarvoor in Den Haag minder doen? Aanpak lerarentekort, investeren in onderwijs, investeren in de zorg? Dat is een legitieme Haagse discussie. Dat zou dan toch mijn vraag terug zijn aan de PvdA. Natuurlijk zou ik die discussie best willen voeren, maar niet in deze Amsterdamse gemeenteraad. Ik hoor u straks nog over een andere motie over de verhuurderheffing. Wat als die nu wel wordt afgeschaft of verminderd de komende jaren? Gaan we dan opnieuw praten hier in de Amsterdamse gemeenteraad? Daar vindt u ons natuurlijk aan uw zijde. (De heer MBARKI: Dank voor uw openheid. Ik ga de vraag heel concreet maken. Er ligt straks een motie van de ChristenUnie op tafel om nogmaals een oproep te doen aan het kabinet om die verhuurderheffing van tafel te halen. U heeft gelijk, laten we vooral kijken naar Amsterdam. Wij gaan hier over Amsterdamse zaken en in Amsterdam willen wij meer sociale huur, willen wij meer middenhuur, willen wij veel meer dingen doen om die Amsterdamse woningmarkt aantrekkelijker te maken. Bent u daar dan voor? Dan laten we de Haagse discussie in Den Haag. Dan mogen ze daar bepalen wat ze minder gaan doen. Wij gaan in Amsterdam vooral zeggen dat we willen dat die verhuurderheffing heel snel van tafel gaat. Gaat u die motie steunen?) Nogmaals, een Haagse discussie over een financieel aspect, als u mij dat persoonlijk vraagt, dan zou ik best willen zeggen, als je bijvoorbeeld een korting zou willen geven op die verhuurderheffing, dan moet je dat doen. Oh nee, het kabinet doet dat nu al. Als je daarover een discussie wilt voeren met een potentieel nieuw kabinet, dan zeg ik: daar moeten we vooral naar kijken. Ik vind dat een legitieme discussie. Die moet je wel breder willen wegen. Dat is wel heel erg belangrijk. Maar vooralsnog zeg ik: wat kunnen we hier in Amsterdam doen? We hebben net samen een motie ingediend om te zeggen: hoe kunnen we nu zorgen dat niet alleen de corporaties, maar alle partners in de stad kunnen bijbouwen, Kunnen meebouwen aan onze ambities? Dat zijn die 7500 woningen per jaar. Daarvoor hebben we juist ook die beleggers nodig. De zien in Amsterdam dat we nog wat kunnen doen met de regels hier. Wij roepen nu het college op daarnaar te kijken. Laten we dat nu hier doen. Dat is een concrete maatregel die u en ik kunnen nemen en als wij samen ooit nog een keer in Den Haag komen te praten over die verhuurderheffing, dan zullen we dat in een integrale financiële afweging doen met oog voor zorg, onderwijs en al die andere belangrijke zaken in dit land. 14 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 (De heer MBARKI: De heer Hammelburg klinkt al bijna als een kamerlid, dus dat gaat goed, maar daar zijn we nog niet. We zijn in Amsterdam. Mijn vraag aan u is, die motie die straks op tafel komt, die gaat niet over Den Haag en niet over de afwegingen die ze daar moeten maken. Die gaat gewoon over de afweging hier. We hebben allemaal gemerkt dat die verhuurderheffing knelt. Die knelt gigantisch. Doet u straks mee met een oproep aan Den Haag om iets te doen aan die verhuurderheffing? Dan mag Den Haag afwegen wat ze dan minder gaan doen. De vraag is eigenlijk heel concreet: wat gaat u doen als Amsterdams raadslid?) Als er een motie had gelegen waarin had gestaan: ‘zorg ervoor, rijksoverheid, dat alle partners in deze stad meer slagkracht krijgen en minder regels om ervoor te zorgen dat we al die bouwambities gaan halen’, dan had u mij zeker aan uw zijde gevonden. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 44° Motie van de leden Hammelburg, De Jong, Mbarki, Flentge en Boomsma inzake alles op alles zetten voor 11.690 middenhuurwoningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1974) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - op korte termijn te komen met voorstellen om meer garanties te krijgen dat deze middeldure huurwoningen worden gebouwd; -__ daarbij te kijken naar transformatiekader, spelregels meer middeldure huren en gemeentelijke grondprijzen. 45° Motie van de leden Hammelburg, Mbarki, De Jong, Flentge en Boomsma inzake woningcorporaties en maatschappelijke beroepen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1975) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - op zoek te gaan naar partners voor de oprichting van wooncoöperaties voor maatschappelijke beroepen in nieuwbouwprojecten en bestaande complexen van corporaties; - hierover aan de raad te rapporteren vóór de zomer van 2020. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder. De heer CGEDER: Er gaat geld van Amsterdamse huurders naar Den Haag voor een regeling die uit de tijd is en dat zorgt ervoor dat wij worden geremd om te bouwen, te verduurzamen en volkshuisvesting te realiseren. Daarom dienen wij een motie in die oproept tot afschaffen van de verhuurderheffing en wij hebben een raadsbrede motie voor betere basiskwaliteitsafspraken. (De heer HAMMELBURG: Ik stond daar net en toen had ik de heer Mbarki met zijn vraag over de verhuurderheffing. Die zou ik graag andersom aan de ChristenUnie willen stellen. Ik zou heel graag van de heer Ceder willen weten als we die Haagse discussie toch voeren, wat dan de dekking zou zijn. 1,7 miljard euro. Dat moeten we nu afschaffen. Waar gaat de ChristenUnie dat van betalen in Den Haag?) 15 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen Dat is aan de fracties in Den Haag. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 46° Motie van de leden Ceder, mevrouw Naoum Néhmé, Boomsma, Simons, A.L. Bakker, Van Soest, Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en Mbarki inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Basiskwaliteit corporatiewoningen op orde (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1976) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij de uitwerking van de prestatieafspraken met corporaties en huurders af te spreken dat er voor corporatiewoningen in de sociale huursector een basiskwaliteit wordt gehanteerd waarbij gezocht wordt naar een objectieve meetlat op basis waarvan corporaties prioriteiten kunnen stellen in het kader van hun kwaliteits- en onderhoudsbeleid en waarmee de raad regelmatig geïnformeerd kan worden over de stand van zaken. 47° Motie van de leden Ceder, Mbarki, Van Soest, AL. Bakker, De Jong, Taimounti, Simons en Nanninga inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Oproep afschaffing verhuurderheffing), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1977) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ namens de gemeenteraad de oproep om de verhuurderheffing af te schaffen over te dragen aan het kabinet. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Vanmorgen heeft BIJ tijdens de ik noem het maar even de spoedcommissie al onze wensen en bedenkingen geuit over de nieuwe samenwerkingsafspraken. Helaas wordt met de nieuwe samenwerkingsafspraken nog steeds een groot aantal sociale woningen verkocht en daarnaast zullen de huren met 1% bovenop de inflatie worden verhoogd. Daarom dient BIJ1 samen met andere partijen vijf moties in die de rechten van verschillende groepen Amsterdamse huurders waarborgen. BIJ1 belooft wederom de strijd voor een rechtvaardig en duurzaam woonbeleid te blijven doorzetten. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 48° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker en Kilig inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Stop van verkoop van sociale woningen tot onderzoek) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1978) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 16 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen - eerst een onderzoek te doen naar alternatieve financiële constructies om corporaties te helpen nieuwe woningen te realiseren, voordat corporaties de bestaande voorraad mogen verkopen. 49° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en De Jong inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Samenwerking OKT) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1979) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ te onderzoeken hoe het OKT beter kan worden betrokken bij het Vroeg Erop Af-beleid. 50° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong en Karaman inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Onderzoek naar IJzeren voorraad) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1980) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ inzichtelijk te maken hoe het aantal atelierwoningen zich in de afgelopen vijf jaar heeft ontwikkeld; - de uitslag hiervan te rapporteren aan de raad; - deze monitor jaarlijks te herhalen. 51° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Gebieden van verkoopverbod: Oud-Zuid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1981) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__om Amsterdam Oud-Zuid op te nemen in het hoofdstuk ‘Gebieden van verkoopverbod’ en daarmee een stop in te lassen voor de verkoop van sociale woningen in dit gebied. 52° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Stop verkoop van beganegrondwoningen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1982) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - __beganegrondwoningen van de sociale voorraad niet te onttrekken, te verkopen of te liberaliseren en ze te reserveren voor ouderen en mensen met een beperking. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig. 17 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 Mevrouw KILIG: Vanochtend hebben we de bespreking gehad van de prestatieafspraken in de raadscommissie, dus ik houd het nu kort. Na de bespreking in de commissie moet ik helaas concluderen dat ik teleurgesteld ben in de prestatieafspraken. Zoals ik vanmorgen al zei met de goede aanvulling van collega De Jong, dragen deze prestatieafspraken niet voldoende bij aan de oplossing van de noden van deze stad. Al worden er meer sociale huurwoningen bijgebouwd dan voorheen, dit is netto gezien gewoon onvoldoende. Er komen er te weinig bij. Dit geldt ook voor de middeldure huur. Ik begrijp dat de opgave uitdagend is, maar de huidige krapte vraagt niet om 100%, maar om 110% gas te geven en dat mis ik, om eerlijk te zijn. Dan de kwaliteit van onze bestaande woningvoorraad. In de prestatieafspraken is opgenomen dat de slechtste complexen als eerste worden gerenoveerd en opgepakt. Ik vind dat opmerkelijk, want hoe zit het dan met de slechtste woningen in goede complexen? Worden die aan hun lot overgelaten? De fractie van DENK vindt dat niet kunnen, want deze huurders, met name in die sociale huurwoningen, hebben geen andere mogelijkheid om een andere woning te krijgen. Zij zijn dus afhankelijk van hun huidige woningcorporatie. U kunt dus begrijpen dat het voor hen bijzonder lastig is om te klagen bij hun woningcorporatie. Het is daarom onze taak om op te komen voor alle huurders in slechte woningen ongeacht of ze zijn gesitueerd in slechte of goede complexen. Dat zou er verder niet tot moeten doen. Middels een motie zou ik de wethouder wilen vragen tijdens de tweejaarlijkse kwaliteitsoverleggen niet alleen aandacht te hebben voor de slechtste complexen, maar ook voor de slechtste woningen die met voorrang moeten worden aangepakt. Ik hoor graag hoe de wethouder tegen onze motie aankijkt die wij gezamenlijk indienen met de VVD, de ChristenUnie, de Partij voor de Dieren en BIJ. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 53° Motie van de leden Kilig, Simons, Naoum Néhmé, Ceder, A.L. Bakker en Flentge inzake Samenwerkingsafspraken 2020-2023 (Woningkwaliteit), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1983) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij de uitvoering van de prestatieafspraken tijdens de tweejaarlijkse kwaliteitsoverleggen niet alleen aandacht te hebben voor de slechtste complexen, maar ook voor de slechtste woningen die met voorrangmanagement worden aangepakt. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De heer BOOMSMA: Het gebrek aan betaalbare woningen is en blijft een van de belangrijkste uitdagingen van onze stad in deze tijd. 60.000 mensen op zoek en omdat schaarste de prijzen opdrijft, moeten we dus bouwen, bouwen, bouwen, maar we moeten ook goede afspraken maken met onze corporaties. Laat ik beginnen met een compliment aan onze wethouder. Dit akkoord draagt wat mij betreft toch wel duidelijk een SP-stempel. Ik vind het in die zin bewonderenswaardig dat hij het in een stad waar nog steeds meer dan de helft van alle woningen een sociale huurwoning is, toch voor elkaar heeft gebokst om ervoor te zorgen dat het aantal sociale huurwoningen verder gaat toenemen met 750 per jaar, al verkopen we er ondertussen nog steeds 1000, maar daarmee hebben wij dan weer minder problemen. Dat staat wel in schril contrast met de resultaten ten aanzien van 18 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 het middensegment. 275 woningen per jaar terwijl de ambities al niet gehaald werden. Dat is dan toch wel buitengewoon mager. We weten uit de Woonagenda 2020-2025 dat juist daar de grote vraag zit. Juist daar knelt het. Juist mensen in dat segment kunnen geen plek vinden in deze stad. Dan kan de heer Hammelburg inderdaad zeggen dat het aandeel van de corporaties in dit segment met 18% stijgt, maar daarmee zijn de problemen nog niet opgelost. Daarom hebben we deze motie natuurlijk met veel plezier mede-ondertekend, want we moeten echt betere resultaten gaan boeken. We moeten er ook voor zorgen dat marktpartijen aan de slag kunnen. Dan moet je ze daartoe verleiden en in positie brengen. Je moet ze niet wegjagen. Er lijkt voor zover ik het kan overzien, nog veel investeringscapaciteit voor de niet-Daebactiviteiten. Er liggen nog miljarden euro's. Ik snap eigenlijk niet waarom daarvan niet meer gebruik wordt gemaakt. Waarom blijft het nu toch bij die 275 en waarom kan dat niet wat meer worden? Ik vraag de wethouder daarop antwoord te geven. Ik heb ook een motie met een aantal collega's om de wethouder daartoe op te roepen. Heel veel van wat hier staat, is nog erg cryptisch geformuleerd en ook wel erg vrijblijvend. Misschien is dat deels onvermijdelijk omdat we natuurlijk geen echte dwangmiddelen hebben richting de corporaties. Het CDA pleit al jaren voor grotere woningen en dan staat het wel erg vaag geformuleerd allemaal. Nog een aantal andere punten. Het is vanochtend natuurlijk allemaal uitgebreid besproken allemaal. Van hoog naar lager. Wij willen gewoon dat mensen die nu in een woning zitten, ook een particuliere sociale huurwoning, die eigenlijk naar de begane grond moeten omdat ze niet mee zo goed ter been zijn, dat die ook terechtkunnen in corporatiewoningen. Dus wij vinden dat die corporaties hun woningen daartoe moeten openstellen. Ik heb dus een motie om de wethouder te verzoeken dat gesprek nader aan te gaan en dan ook concrete afspraken te maken en daarop op korte termijn terug te komen. Dan willen wij concretere afspraken over de kwaliteit, de woningkwaliteit. Daartoe hebben collega’s van mij al moties ingediend. En tot slot heb ik ook nog een motie ten aanzien van groene daken. Er staat niets over groene daken in deze afspraken. Er staat wel veel over zonnepanelen, maar groene daken zijn niet alleen goed voor de biodiversiteit en de ecologie, maar ze hebben ook een belangrijke esthetische waarde die bijdraagt aan het woongenot. Dus ik zou de wethouder willen vragen nog specifiek met corporaties in gesprek te gaan om die groene daken te gaan realiseren. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 54° Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder inzake de prestatieafspraken (Investeer extra in woningen voor het middensegment) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1984) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij de corporaties aan te dringen op het zo goed mogelijk benutten van de aanwezige kapitaal in de niet-Daebtak om zo bij te dragen aan de nieuwbouwopgave in het middensegment en het maatschappelijke kapitaal van de corporaties zo goed mogelijk ten goede te laten komen van de middeninkomens 19 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 aads 55° Motie van de leden Boomsma en AL. Bakker inzake de prestatieafspraken (Groene daken en muren), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1985) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ in aanvulling op de afspraken voor volkshuisvesting in het onderhandelakkoord met de corporaties in gesprek te gaan over het realiseren van groene daken (en muren) en daarover terug te rapporteren aan de gemeenteraad. 56° Motie van het lid Boomsma inzake de Samenwerkingsafspraken 2020- 2023, prestatieafspraken (Van hoog naar laagregeling) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1986) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ingesprek te treden met woningbouwcorporaties teneinde te bespreken onder welke voorwaarden zij eventueel bereid zouden zijn om hun wachtlijsten open te stellen voor ouderen, en andere bewoners met deze voorkeur, die een gereguleerde woning huren bij een particuliere verhuurder; - de raad hierover in het eerste kwartaal van 2020 te informeren. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw A.L. Bakker. Mevrouw A.L. BAKKER: Mijn fractie is blij met de toezeggingen van de wethouder vanmorgen dat er voortgangsgesprekken komen en dat er ook wordt teruggekoppeld aan de raad. De afspraken zijn namelijk een hoop intenties met veelal vrijblijvende vleugjes en zo houden we in ieder geval goed inzicht in wat er gebeurt. Wij misten nog wel aandacht voor het vergroenen van binnentuinen en we vragen dan ook in een motie in gesprek met de corporaties te kijken hoe we verstening kunnen tegengaan. Daarnaast viel ons op dat er in deze samenwerkingsafspraken alleen aandacht is voor warmtevoorzieningen met hoogtemperatuurnetten in samenwerking met Vattenfall en wij roepen het college op in het gesprek met de corporaties in te zetten op pilots laagtemperatuurwarmtenetten. Wat ons betreft zijn deze twee moties waardevolle toevoegingen die passen bij het streven naar een duurzame en groene stad. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 57° Motie van de leden AL. Bakker, Simons, Kilig, Ceder, De Heer, Boomsma, Hammelburg, De Jong en Van Soest inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Groene binnentuinen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1187) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__In gesprek te gaan met de corporaties met de intentie om af te spreken dat: e bestaande binnentuinen in het beheer van corporaties niet verder verhard worden en zoveel mogelijk worden vergroend en rainproof worden gemaakt; e bij nieuwbouw de binnentuinen groen en rainproof worden opgeleverd 20 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 58° Motie van de leden AL. Bakker, Simons, De Jong, Hammelburg, Ceder en Kilig inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Pilot warmtenetten op lage temperatuur in bestaande bouw) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1188) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - in overleg te treden met de corporaties met als inzet om in de periode 2020- 2023 te starten met pilots voor laagtemperatuurwarmtenetten in de bestaande bouw. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Jong. Mevrouw DE JONG: De druk op de stad is enorm. We lazen vandaag dat onze stad meer inwoners heeft dan ooit. Er zijn gewoon te weinig woningen dus we moeten alles doen om onze stad betaalbaar en toegankelijk te houden ongeacht je portemonnee en woningcorporaties zijn daarbij een belangrijke partner. Ook GroenLinks had graag gezien dat er afspraken waren gemaakt over de bouw van nog meer sociale huurwoningen, minder verkoop, meer middenhuur, hardere afspraken over verduurzaming, meer kwaliteit en uiteraard minder huurstijging. Eigenlijk zo mooi als het coalitieakkoord was. Gegeven de financiële kaders van woningcorporaties onder andere door de verhuurderheffing al genoemd, maar ook door de ATAT is dit het onderste uit de kan. Het is ook wat. Het is veel beter dan in de vorige periode en bij de vorige afspraken en daarmee zijn we ook blij. Dat moeten we ons wel realiseren. Er komen netto 750 sociale huurwoningen per jaar bij; in wijken waar sociale huurwoningen onder druk staan, zijn afspraken gemaakt om terughoudend te zijn met verkoop en in bepaalde wijken gebeurt dat helemaal niet meer. We hebben voor het eerst in deze geschiedenis afspraken gemaakt over COv-reducties door corporaties oplopend tot 3% per jaar. De afspraken voor woningen voor kwetsbare groepen zijn gehandhaafd. Studenten- en jongerenwoningen worden gebouwd en de ijzeren voorraad met betrekking tot atelierwoningen gaat stijgen. Ik was zo blij vandaag te horen dat er betere samenwerking is tussen KaWa en de corporaties op dat gebied. Uiteraard nog wat wensen en bedenkingen van onze kant want ja, we hadden meer willen zien, maar daarvoor moeten de financiële kaders ruimer. We hebben daarop de moties over de verhuurderheffing uiteraard ondertekend, die van de ChristenUnie en ook die van de PvdA. We hebben zelf het idee dat we wat sneller en proactiever kunnen verkennen wat voor andere financiële constructies er mogelijk zijn en daarom heb ik een motie die de gemeente expliciet oproept om eens even varianten in beeld te brengen wat voor alternatieve financieringsconstructies er zijn en uiteraard na overleg met de corporaties deze aan de autoriteit voor te leggen. Over middenhuur hebben wij uiteraard een motie van de heer Hammelburg ondertekend om te kijken hoe het nu zit met de kaders. Ik wil mevrouw Naoum Néhmé eraan herinneren dat op pagina 9 en 10 een hele paragraaf is gewijd aan nieuwbouw van middeldure woningen. Dus die staan er wel degelijk gewoon in. Is het genoeg? Nee, het is inderdaad niet genoeg. We hadden graag meer gewild dus wij zien graag dat er wordt gekeken hoe andere partners in deze stad, 21 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 institutionele beleggers, die middeldure woningen wel kunnen bouwen en daarom is het goed te gaan kijken wat daarvoor aan aanpassingen nodig is. Tot slot heb ik een motie over verduurzaming want afspraken met corporaties zijn natuurlijk generiek. Er zijn ook corporaties die echt wel wat meer willen op het gebied van verduurzaming. Mevrouw Bakker diende eerder al een motie in die ik heb meegetekend over de binnentuinen en ook eentje over de laagtemperatuurwarmtenetten en ik heb zelf een motie om pilots te gaan doen voor het aardgasvrij maken van woningen. Ik denk dat er toch wel wat meer kan buiten deze afspraken als corporaties het willen en als de gemeente het wil. We moeten gewoon kijken hoe we de komende vier jaar nog meer kunnen bereiken. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 59° Motie van de leden De Jong, Groen, Hammelburg en A.L. Bakker inzake innovatief verwarmen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1989) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__in aanvulling op de samenwerkingsafspraken over aardgasvrij met afzonderlijke corporaties die daartoe bereid zijn te zoeken naar projecten waar woningen aardgasvrij gemaakt kunnen worden met lokale duurzame bronnen. 60° Motie van de leden De Jong, Mbarki, Flentge en Hammelburg inzake alternatieve financieringstfaciliteit voor woningbouw (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1990) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__op korte termijn een inventarisatie te maken van alternatieve financieringsconstructies met een hoofdrol voor de gemeente en deze na overleg met woningcorporaties voor 1 juli voor te leggen aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor een reactie. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: In Amsterdam moet je vijftien jaar wachten om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning. Ik heb vrienden die ik ken sinds hun middelbareschooltijd en die wonen nog steeds bij hun ouders thuis. Niets ten nadele van die ouders, hartstikke lieve mensen, maar die vrienden zijn al heel erg lang op zoek naar een eigen plek. Als je in Amsterdam al een eigen plek kunt krijgen, dan weten we ook met elkaar dat een gemiddelde woning ongeveer de helft van je salaris kost. Dus als je mij zou vragen of ik heel blij was met deze afspraken dan zeg ik: nee, hoe kan ik blij zijn met deze afspraken als deze afspraken deze grote problemen op dit moment niet direct oplossen”? Oftewel, dit akkoord met de corporatie en de huurders zorgt er niet voor dat mensen die op zoek zijn naar een woning ook snel een woning kunnen krijgen. Mensen die huren worden er niet direct beter van, want het wordt soms zelfs een beetje duurder. Amsterdammers die in een slecht geïsoleerde woning wonen zijn hiermee ook niet direct geholpen. Dit akkoord en deze afspraken laten de herverdeling van de schaarste zien. Er is ongetwijfeld heel lang over die afspraken nagedacht. Volgens mij is er ook echt wel 22 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 goed over nagedacht. Er valt ook echt wel iets voor te zeggen hier en daar, maar mijn fractie wordt er niet per se heel erg blij van. Natuurlijk, we gaan meer sociale huurwoningen bouwen, maar daartegenover staan ook dingen waarvan wij echt niet blij worden. We hebben een woningmarkt die is overgekookt hier in onze stad. Het woord woningmarkt is datgene wat in ons systeem zit, maar het gaat om onze volkshuisvesting. Dat is het probleem. We gebruiken het woord woningmarkt, maar het gaat in essentie om onze volkshuisvesting. Dat is ook wat in onze Grondwet staat in artikel 22. Daar staat namelijk heel duidelijk dat wij als gemeente een plicht hebben in de volkshuisvesting. We hebben een zorg en we hebben tegelijkertijd ook een plicht om te zorgen voor voldoende woongelegenheid in Amsterdam. Wonen is daarmee dus een recht en geen privilege. Als we kijken naar hoe het vandaag de dag gaat, dan doen wij onze taak tekort als we naar deze prestatieafspraken kijken. We bespreken elke week een nieuwe crisis. Vandaag hebben we zelfs twee crises besproken, namelijk het tekort aan leraren en het tekort aan politieagenten. We hebben het al een keer gehad over het tekort aan zorgpersoneel. Weet je wat het probleem is? Al die tekorten en al die crises die we de afgelopen jaren hebben, komen voor een groot deel ook doordat we de volkshuisvesting in deze stad hebben verkwanseld. Noem iets een markt en het gaat zich gedragen als een markt. Oftewel, de macht van de sterkste, de dikte van je portemonnee bepaalt hoe groot de kans is op een woning in Amsterdam. Ik zie mevrouw Van Soest met haar hoofd schudden, maar het is echt waar. Dat weet ik. Dat is echt het probleem in deze stad. En ook al heel lang. We moeten hiermee ophouden, we moeten het niet meer hebben over de woningmarkt, maar het gaat om volkshuisvesting. Het gaat hier om volkshuisvesting en het recht op een woning. Als ik dan naar dit akkoord kijkt, dan zie ik dat wij huurwoningen gaan verkopen. Dan zie ik dat we de huren gaan verhogen. We gaan huren verhogen en we gaan geld halen bij mensen die het al zwaar hebben. Daar gaat dit college zijn handtekening onder zetten. U zult begrijpen dat ik daarmee niet direct heel blij ben. Ik word blij van andere dingen. Echt waar. En dat komt door de verhuurderheffing, de verhuurderheffing die het Rijk ons oplegt. De verhuur is niets meer dan een doorgeefluikje. Het gaat uiteindelijk gewoon om een belasting, een extra belasting voor de huurder bovenop de hoge huur die hij al moet betalen in Amsterdam. Blijkbaar vinden mensen het nog steeds nodig om corporaties de zak te kloppen terwijl we midden in een wooncrisis zitten. Even voor uw beeld: maar liefst vier maanden aan huur van iedere sociale huurwoning in Amsterdam vloeit direct door naar Den Haag. En wat doet het daar? Het ligt daar op de plank, stapel op stapel, want we hebben ook nog eens een begrotingsoverschot. (Mevrouw VAN SOEST: Ik heb het net ook al aangegeven, maar dit college zou eigenlijk weer terug moeten naar de beginselen en dat we niet langer meedoen aan die privatisering. Ik denk dat ik in u een medestander vind. Ik heb ook een motie ingediend vorige maand om weer een eigen woningcorporatie op te richten bij de gemeente Amsterdam. Hoe denkt u daarover?) Ik denk dat mevrouw Van Soest en ik elkaar heel goed kunnen vinden op een groot aantal zaken. Ik ben inderdaad voorstander van een grote overheid. Niet omdat het leuk is of omdat het ideologisch fijn is — misschien ook wel — maar dat werkt gewoon beter. Wij hebben namelijk gezien dat het neoliberale gedachtegoed van de afgelopen decennia ons niet heeft gebracht waar we als welvarend land met heel veel geld eigenlijk recht op hebben. De afgelopen twintig jaar is in Nederland het bruto nationaal product met 20% gegroeid, maar het nominaal inkomen bijna niet. Kijk naar de leraren, kijk naar de politieagenten; kijk naar de mensen in de zorg. Dus ja, ik ben van mening dat we als 23 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 overheid meer naar ons toe moeten trekken. Dat ben ik met u eens. En dat geldt op allerlei aspecten ook in de woningbouw. (Mevrouw VAN SOEST: Een partijgenoot van u, de heer Oli, waarschijnlijk wel bekend, zegt in de krant dat we weer terug moeten naar de volkshuisvesting en dat we dus weer een eigen woningbouwcorporatie moeten hebben. Gaat de PvdA eindelijk ook een beetje die richting op?) Oud-raadslid Bouwe Olij, wie kent hem niet, ook met zijn strekking ben ik het eens. Uiteindelijk gaat het erom dat je als overheid meer de regie pakt vanwege de taak die je hebt in de volkshuisvesting. Daarbij kun je meerdere wegen bewandelen en een daarvan is dat je de corporaties dichter naar je toe trekt. Dat was vroeger zo. We hebben die iets op afstand gezet. Maar als je het mij vraagt: ja, heel graag (Mevrouw DE JONG: Ik hoorde de heer Mbarki vanochtend heftig reageren tegen de verhuurderheffing. Dat ben ik helemaal met hem eens. De heer Mbarki wordt niet blij van dit onderhandelakkoord. Werd de heer Mbarki ook niet blij toen hij zag dat zijn fractie in de Tweede Kamer een amendement indiende waardoor de korting op de verhuurderheffing werd gespreid over het hele land wat nadelig was voor Amsterdam? Wat vond de heer Mbarki daarvan?) Hoe zal ik het zeggen? Ik was toen ook niet blij, want ik ben hier en vandaag raadslid in Amsterdam en ik vertegenwoordig de belangen van deze prachtige stad. Ik doe dus alles in het belang van deze stad en als mijn Tweede Kamerfractie een afweging maakt die ten nadele is van Amsterdam, dan ben ik niet blij, nee. (Mevrouw DE JONG: Ik kan me dat goed voorstellen want de problemen in de grote steden zijn natuurlijk stukken groter gezien de hoge huurprijzen daar. Wil de heer Mbarki samen met mij optrekken om samen met zijn fractie het signaal af te geven in de Tweede Kamer dat we liever zien dat die korting van de verhuurderheffing iets meer ten gunste komt van Amsterdam dan aan andere plekken in het land?) Ik zeg ja, dat doen we direct morgen wat mij betreft. We hebben natuurlijk al samen met de G4-partijen iets in die richting gedaan. Ik trek heel graag met u op. Alles wat we voor Amsterdam kunnen doen, doe ik heel graag samen met iedereen in deze raad. Wat mij betreft gaan we de verhuurderheffing slopen en dat doe ik heel graag. Doet u ook mee, mijnheer Flentge? Mooi, dat is wat we gaan doen. Dat gaan we doen omdat er meer geld nodig is in Amsterdam om die volkshuisvestingsrol als gemeente echt serieus te nemen. Het slopen van die verhuurderhetffing gaat er namelijk ook voor zorgen dat corporaties meer investeringsdrang te krijgen. Dat investeringsbesluit is belangrijk en is ook hard nodig om te kunnen investeren en zodra die ruimte er is, kunnen we betere afspraken maken voor de Amsterdammers. Ik heb daarom een motie die bepleit dat we zodra de verhuurderheffing van tafel is waarvoor we echt gaan zorgen met allerlei andere partijen, direct naar de onderhandelingstafel teruggaan om met corporaties en huurders nieuwe afspraken te maken. Ik ben ervan overtuigd dat we alleen dan afspraken kunnen maken die recht doen aan de stad en die recht doen aan deze crisis waar we middenin zitten en die Amsterdammers echt blij kunnen maken. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 24 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 61° Motie van de leden Mbarki, Flentge en De Jong inzake het aanscherpen van de samenwerkingsafspraken bij het afschaffen van de verhuurderheffing (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1991) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__op het moment dat de verhuurderheffing wordt afgeschaft direct met de huurders en corporaties om tafel te gaan om nieuwe afspraken te maken. 62° Motie van de leden Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg en Flentge inzake gemengd bezit verduurzamen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1992) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken hoe de ondersteuning van VvE's in gemengd corporatiebezit versterkt en vereenvoudigd kan worden; - met afzonderlijke woningcorporaties die daartoe bereid zijn, afspraken te maken over een beperkt aantal voorbeeldprojecten in gemengd bezit. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: De samenwerkingsafspraken, hét moment als het gaat over het woondebat in Amsterdam. Eigenlijk is het vandaag niet spannend geworden. Eigenlijk was het niet spannend, want ondanks kritiek van links tot rechts in deze raad is er geen kei- en keihard gevecht of debat geweest. Er kwamen zelfs complimenten voor de wethouder, flink veel complimenten. Misschien is dat bijna pesterig, want als er veel sociale huurwoningen zijn, dan gaan we lekker in tegen D66, want het moet allemaal middenhuur zijn. Dat neemt niet weg dat er vrij positief is gesproken over de verhuurderheffing. Dat is een compliment aan de wethouder. Die heeft gegeven de omstandigheden het beste er uitgehaald. Ik neem u mee naar een paar jaar geleden. Vier jaar geleden stonden wij hier en toen trokken er rookwolken op als het ging om samenwerkingsafspraken. In de oppositie, diezelfde PvdA en GroenLinks, stonden ze te foeteren. Het was allemaal de schuld van wethouder Ivens. Al die woningen die werden verkocht. Ja, het was de schuld van wethouder Ivens. Ik stond het te verdedigen in de verdedigingslinie en ik zei: “Die vermaledijde verhuurderheffing, die belasting, is toch op zijn minst medeschuldig daaraan.” Nee, het was allemaal wethouder Ivens. En heerlijk nu vanavond, mijnheer Mbarki, want is het ongelooflijk fijn nu. We hebben zelfs samen een motie ingediend. De heer Mbarki gaat hier volle bak vooruit de verhuurderheffing aanvallen en straks staan we vast zij aan zij om die belasting eindelijk de laan uit te schoppen. Het doet mij deugd om vanuit links weer eens een keer die strijd te kunnen voeren. En ook de complimenten aan de ChristenUnie die daarbij nadrukkelijk haar nek uitsteekt. Dat was een paar jaar geleden en nu zijn wij veel verder. En natuurlijk zit er chagrijn bij rechtse partijen, vergist u zich niet. Er komen veel meer sociale huurwoningen bij. Dat vinden rechtse partijen vervelend. Forum voor Democratie doet niet eens meer zijn best om zich te bemoeien met het debat en vindt het waarschijnlijk toch een beetje lastig gezien de achterban. Dan zit je hier met elkaar te discussiëren en je weet dat in de stad de noden vele malen hoger zijn. We gaan vooruit met het aantal sociale huurwoningen, maar daaraan hangt een prijskaartje. Dat heeft inderdaad te maken met 25 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 die vermaledijde belasting. Het gaat niet alleen om die verhuurdersheffing, maar ook die anti-tax-avoidancebelasting. Het gaat over multinationals die de belasting ontwijken. Daaraan moet de corporatie meebetalen. Winstbelasting. Daaraan moeten corporaties meebetalen. Het is alsof er bij de corporaties mensen achter de schermen hun zakken zitten te vullen. De tijd voor Rolls-Royces bij corporaties is voorbij, kan ik u zeggen. Ik kijk naar de noden van de stad. Ik vind vanuit de noden van de stad dat deze samenwerkingsafspraken ondanks het maximale wat de wethouder hier heeft bereikt, niet voldoende zijn. Ze zijn onvoldoende, echt onvoldoende. Huren gaan nog steeds omhoog, woningen worden nog steeds verkocht, er worden te weinig sociale huurwoningen gebouwd en er worden te weinig middenhuur woningen gebouwd. Ik vind nog steeds dat we gezien de noden van de stad met elkaar tekortschieten en we moeten er alles aan doen om dat te versterken, de privatisering de deur uit te gooien en terug te gaan naar betaalbare volkshuisvesting. Jarenlang was ik aan het strijden tegen schimmelwoningen en achterstallig onderhoud en jarenlang stond ik soms alleen. Inmiddels zie ik gelukkig raadsbrede steun voor die strijd. Ik ben daar echt blij mee en ik ben daar op geen enkele manier cynisch in. Ik ben daarmee alleen maar ontzettend blij. Om te voorkomen dat we in bureaucratie praten als het gaat om achterstallig onderhoud, dien ik de raadsbrede motie in waarbij ik iets praktisch wil toevoegen bijvoorbeeld als het gaat om ventilatie. Niet omdat daarmee de strijd wordt gewonnen, maar het is wel een praktische toevoeging. Dat zou namelijk morgen al kunnen worden bereikt maar hoe kunnen we dat binnenhalen? Tot die tijd blijf ik als de corporaties niet doen wat ze zouden moeten doen, en dat geldt ook voor particuliere huurders, strijden en voor elke huurder die mij aanspreekt, wil ik zij aan zij de strijd zoeken. Ik zal ook de strijd blijven zoeken met de corporaties. Zij nemen nadrukkelijk de ruimte om in zeven gebieden nog steeds de verkoop terug te schroeven of nauwelijks te laten plaatsvinden. Ik vind het niet voldoende. Als een coöperatie in deze stad ziet dat in sommige wijken het aantal sociale huurwoningen zo laag is, dan moet die corporatie eigenlijk zeggen: we gaan er geen woningen meer verkopen. Misschien maximaal een keer een kluswoning, maar eigenlijk gewoon niet meer. Dat zie ik nog niet. Dus iedere groep bewoners die zich bij mij meldt en zegt: ‘wij zijn aan het knokken tegen de verkoop van die benedenwoning of die woning in Oud-West’, vindt mij aan zijn zijde. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 63° Motie van de leden Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma, Kilig, A.L. Bakker, Van Soest, Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons inzake schimmelvrije woningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1993) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__in de ‘kwaliteitsoverleggen’ tussen gemeente, corporaties en huurders na te streven dat corporatiewoningen over afdoende ventilatie beschikken, zoals een mechanisch ventilatiesysteem om vocht en schimmelvorming bij inpandige badkamers te bestrijden. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. 26 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens voor de beantwoording van de vragen en de preadvisering van de moties. Wethouder IVENS: Ik zal proberen een paar inleidende woorden te spreken omdat er een aantal vragen is gesteld en daarna zal ik zo veel mogelijk ingaan op de moties waarbij wethouder Van Doorninck de beantwoording doet van een vijftal moties. Die sla ik dus over. Dank u wel, mijnheer Boomsma, dat u zo'n mooi compliment richting de SP maakte. Maar als zelfs de PvdA al wat gereserveerd reageert, dan staat hier een wethouder die maar gematigd tevreden is. We hebben geprobeerd het uiterste voor elkaar te krijgen binnen de mogelijkheden die er zijn, maar het is niet voor niets heel vaak over de verhuurderheffing gegaan die het wel degelijk wat ingewikkelder maakt. Hoe die verhuurderheffing zich ontwikkelt, is voor ons ook best onzeker. Bij Prinsjesdag kregen we nog een korting op de meerafdracht van de verhuurderheffing, maar die is ondertussen alweer verspreid over het hele land terwijl die aanvankelijk was voor de gebieden waar de WOZ-waarden zo hoog waren en waar de druk op de woningmarkt zo hoog was. Dus die is ondertussen al weer een beetje verwaterd. Dat zijn allemaal van die ontwikkelingen in recente tijd. Als de grondslag van de verhuurderheffing de WOZ is, als hier een gemiddelde huurder vier maanden huur moet afdragen aan belasting, dan moet daarop toch echts iets worden geregeld. Daarover heeft u straks ook een motie dus daarover gaat u ook uw mening aangeven. Richting de PvdA zeg ik verder dat artikel 22, lid 2 van de Grondwet wat mij betreft scherper had gemogen. Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid. Dat is wat er grondwettelijk wordt bepaald. Ik kan vertellen, deze overheidsfunctionaris maakt zich er elke dag zorgen over. Dus ja, de zorg is er wel, maar of we het nu juist op de juiste manier aan het bevorderen zijn als land, ik krab me wel eens achter de oren of we dat nu echt wel zo serieus nemen. De Partij van de Ouderen hekelt het bestel, dus hoe het is geregeld. Ik ben opgegroeid na de periode van grote brutering en verzelfstandiging van de corporaties. Ik hoor soms ook verhalen van hoe het vroeger was. Dan denk ik soms ook, dat was misschien toch wel een stukje efficiënter geregeld maar dat weet u beter dan ik. We hebben het te doen met het bestel dat er nu is. Verzelfstandigingen terugdraaien, dat weet ik zeker, dat kunnen we hier niet regelen. U stelt verder een paar vragen over de cijfers. Het Wonen in Amsterdamonderzoek komt er aanstonds aan. Dat komt er begin volgend jaar aan en dan weten we alle cijfers weer. (Mevrouw VAN SOEST: Vlak na de oorlog was er ook woningnood, maar die was lang niet zo erg als nu. Bent u dat met mij eens?) Ik kan me er echt niet aan wagen daarover uitspraken te doen. Daar was ik in ieder geval niet bij. Volgens mij moet je niet proberen te zeggen wanneer iets groter is en wanneer iets minder groot is. We hebben nu te maken met de wooncrisis waarin we nu zitten. Daarbij vind ik het krom, als je maar genoeg geld hebt, is er wel wat te vinden. Maar er zijn heel veel mensen die daarvoor niet genoeg geld hebben. Dat maakt het krom. Het gaat niet alleen om het aantal woningen, het gaat ook om de betaalbaarheid van die woningen. Dat zorgt voor extra kleuring bij de huidige crisis. Dan stelt DENK dat ze nog niet tevreden is. Die hoopt op 110%. Dat was precies hoe ik ermee omging toen we het bod van de corporaties kregen. Toen dacht ik: dit is 27 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 mooi, maar hoe maken we er 120% van? Dat hebben we gepoogd te doen met dit uiteindelijke resultaat. Mijn deur staat nog steeds open voor alles wat er extra kan. Laat ik daarin helder zijn. Volgens mij voeren we dezelfde strijd om die betaalbare woningen voor elkaar te krijgen. Tot slot de vraag van het CDA hoe het nu zit met die liberalisaties en wat liberaliseren we nu. Er is een scheiding gemaakt tussen de dienst van algemeen economisch belang, de sociale tak van de corporaties en de niet-dienst van algemeen economisch belang waar de corporaties in principe woningen inzetten die geliberaliseerd worden. Dat betekent dat alle woningen die nu nog sociale huurwoningen zijn en die in het niet-Daebdeel van de corporaties zitten, worden geliberaliseerd als ze vrijkomen. Daarmee is de niet-Daebtak van de corporaties echt gericht op het bewerkstelligen van een krachtig middensegment. Alleen de woningen liberaliseren die in de Daebtak zitten, dat is heel ingewikkeld, want dat betekent eigenlijk gewoon dat je moet kopen. Dan moet je dus een marktprijs betalen voor een woning die je daarna niet tegen de marktprijs gaat verhuren, want je wilt die in het middensegment hebben. Dat is niet zo heel aantrekkelijk. Dus die scheiding, daar zijn we tegenaan gelopen. U heeft gezien in onze gemeentelijke inzet dat we hogere getallen hadden staan bij de liberalisaties, maar we zijn tegen die scheiding aan gelopen. Daar zit dus een praktische moeilijkheid. (De heer MBARKI: De wethouder heeft het net over de verantwoordelijkheid, de plicht die we hebben vanuit de Grondwet en dat we ons allemaal achter de oren mogen krabben. Ik ben benieuwd met welk verhaal de wethouder de komende tijd naar Amsterdammers komt die met name in het sociale segment zitten en waarbij de huren nu worden verhoogd met de inflatie plus 1%. Wat gaat uw verhaal worden?) U heeft waarschijnlijk de inleiding bij deze afspraken ook goed gelezen, en ik zal het maar eerlijk zeggen, ik heb zelf de eerste aanzet gegeven voor die inleiding. Het verhaal daarbij is dat we ons best doen binnen de mogelijkheden die er zijn, maar onze ambitie gaat veel verder dan wat we hier kunnen realiseren. Het doet me pijn dat we zien dat er nog corporatiewoningen worden verkocht. Het doet me pijn dat we zien dat nog niet elke corporatiewoning de meest fantastische woning is. Het doet me pijn dat we zien dat er nog gewoon kwetsbare groepen zijn die nog geen woning kunnen bemachtigen en het doet me ook pijn dat we toch nog een huur hebben die zich ontwikkelt met inflatie en zelfs nog met 0,5% erboven het eerste jaar en daarna wellicht zelfs 1% daarboven. Dat is niet het verhaal dat je het liefst wilt vertellen. We doen het uiterste wat we kunnen. We gunnen de huurders die er nu zitten, die huurwoning, maar we gunnen ook nieuwe groepen huurders die huurwoning. De uitdaging die we met deze prestatieafspraken hebben geprobeerd te adresseren, is hoe we ervoor zorgen dat er zo veel mogelijk sociale huurwoningen zijn zodat zo veel mogelijk mensen daarop aanspraak kunnen maken. Dat is uiteindelijk wat we hiermee hebben gepoogd. Ik hoop dat er uiteindelijk dingen veranderen waardoor dat zo veel mogelijk nog naar een hoger aantal kan. (De heer MBARKI: Ik ben blij met het antwoord van de wethouder, maar met de kennis van nu, met datgene wat eruit is gekomen en met de discussie over de verhuurderheffing, is de wethouder het dan met me eens dat we misschien de afspraak voor een kortere periode hadden moeten maken?) Dat vind ik een lastige vraag. Ik ben niet zo enthousiast over zo’n heel proces van afspraken. De belangrijkste input die voor deze afspraken is geleverd, is de verkiezingstijd geweest waarin de wooncrisis hier heel groot onder de aandacht werd gebracht. Maar dan praten we wel over maart 2018. Dan kom je met een gemeentelijke inzet in december 28 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 2018. Dan duurt het een jaar voordat we hier staan met die afspraken. Op het moment dat er iets verandert, bijvoorbeeld een verhuurderheffing, wil ik niet eerst weer een proces van anderhalf tot twee jaar ingaan voordat we kunnen veranderen, voordat we wat kunnen doen. Daarom ben ik blij dat we juist hebben afgesproken dat we bij gewijzigde omstandigheden verder om de tafel gaan zitten om te kijken of we sneller kunnen acteren. Dat lijkt me beter dan dat we helemaal nieuwe afspraken gaan maken waarbij we anderhalf tot twee jaar moeten wachten bij de eerste de beste wijziging voordat we een verandering kunnen zien. Daarom ben ik toch wel blij dat we die afspraken hebben voor een langere periode. (De heer MBARKT: Ik kan me wel vinden in de uitleg van de wethouder, maar in die afspraken staat iets opgenomen over de verhuurderheffing. Er staat namelijk iets over het moment dat de afspraken niet kunnen worden nagekomen vanwege omstandigheden die dat bemoeilijken, maar er staat niet iets over het moment dat er financiële ruimte ontstaat. Wat gaan we dan doen? De motie die wij hebben ingediend, roept daartoe op. In dat kader begrijp ik wel wat de wethouder bedoelt met de lange tijd die je kwijt zou zijn als je opnieuw het proces moet ingaan. Ik begrijp het wel, maar ik hoop dat we met het aannemen van die motie ook kunnen oproepen direct naar de onderhandelingstafel te gaan als de verhuurderheffing van tafel is.) Ja en nee, mijnheer Mbarki. Ja, ik ga straks positief zijn over uw motie. Dat verraad ik alvast. Nee, het staat toch wel in de afspraken, alleen, er staan geen afspraken in. Daarin heeft u gelijk en daarom vind ik het goed dat u dat wat meer duidt met de motie. Als u de laatste zin van de inleiding leest, en ik doe het even uit mijn hoofd, dan staat er gewoon: “Mocht de verhuurderheffing van tafel zijn, dan gaan we om de tafel.” Dus daar staat het wel, maar het staat niet in de afspraken. Daarvoor vraagt u terecht de aandacht dat we dat dan ook echt gaan doen. Daar zit overigens geen enkel verschil van mening tussen de corporaties, de huurderskoepels en de gemeente Amsterdam. We willen allemaal meer. Dan kom ik bij de moties. Motie nr. 19/2 gaat over de middelen tegen scheefwoners. Dat vind ik een wat lastige motie. Er staat bij de corporaties aan te dringen op het volledig benutten van alle bestaande en toekomstige instrumenten die de rijksoverheid biedt dan wel zal bieden. Ik heb het even snel nagevraagd bij de corporaties. Ze gebruiken het al. Dus dat eerste deel, dat hoef ik niet te doen. Dat gebeurt al. Die mogelijkheden hebben ze en die benutten ze ook. En voor toekomstige instrumenten? Ik heb geen idee wat voor toekomstige instrumenten er worden bedacht. Ik vind het een beetje moeilijk om nu al te zeggen dat we die ook moeten gaan doen. Dus over motie nr. 1972 ben ik negatief. Motie nr. 1973 over de bouw van fors meer woningen in het middensegment. Laat ik daarop zeggen dat we zien dat de corporaties niet de speler zullen worden om onze middensegmentambities te gaan realiseren. Dat is helder in deze afspraken. Dat is ook nooit zo bedoeld. We hadden altijd al het idee dat er andere partijen nodig waren. U vraagt zo snel mogelijk met concrete voorstellen te komen zodat we dit middensegment blijven realiseren — zeg ik er dan maar even bij. Er wordt natuurlijk gebouwd. We moeten de partijen die nu allemaal bezig zijn, niet tekortdoen. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen. Sterker nog, ik vind het verstandig dat we daarop verder reageren en kijken wat we kunnen doen. 29 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 Dan motie nr. 1974. Die lijkt op motie nr. 1973, maar die stelt het net even wat anders. In plaats van op korte termijn staat er kwartaal en de motie geeft iets andere spelregels mee. Ook motie nr. 1974 kan rekenen op geen bezwaar. Dan motie nr. 1975 inzake wooncoöperaties en de maatschappelijke beroepen. Ik zeg voorzichtigheidshalve dat het wel juridisch moet kunnen. U zegt: met de wooncoöperaties kun je zeggen dat hier alleen een bepaald maatschappelijk beroep mag komen. Dat moet dan wel kunnen. Ik neem aan dat u mij niet oproept om iets te doen wat juridisch niet zou mogen. U zegt namelijk op zoek te gaan naar die partners. Daartegen heb ik geen enkel bezwaar. Dat ga ik graag doen. Het lijkt me een fantastische kans als het kan. Ik geef een kleine waarschuwing. We moeten wel zorgen dat het juridisch goed kan. Hierover te rapporteren aan de raad voor de zomer van 2020 lijkt me ook geen probleem. Dus geen bezwaar tegen motie 1875. Dan kom ik bij motie nr. 1976, de basiskwaliteit. Ik doe ook dit weer even uit mijn hoofd. Deze motie lijkt heel erg op wat er in afspraak 20B staat. Ik heb er geen enkele moeite mee om het hiermee concreter te maken door de basiskwaliteit te benoemen. Dus geen bezwaar tegen motie nr. 1976. Motie nr. 1977. Leuk dat u het mij verzoekt, maar namens de gemeenteraad een oproep doen over het afschaffen van de verhuurderheffing, daarvan kan ik u vertellen dat de minister het van mij heel vaak heeft gehoord en ook verschillende coalitiepartijen in Den Haag. Of ik het ook een keer namens u moet zeggen, dat is aan u. Dus oordeel raad bij deze motie. Met liefde breng ik het daarna over, hoor. Dat is geen enkel probleem. Motie nr. 1978, eerst een onderzoek doen naar alternatieve financieringsfaciliteit en dan pas kijken wat er eventueel mag worden verkocht. Die opdracht is strijdig met wat er in de prestatieafspraken staat. Ik vind de motie ook wel een beetje riskant. Als we nu zeggen: we gaan nu gelijk stoppen met verkopen en we weten nu dat de corporaties dan niet kunnen meedoen in de nieuwbouw, dan betekent dit dat we gesegregeerde nieuwbouwijken gaan bouwen. Daarin zie ik echt een risico. Of u moet stellen, dan zetten we de hele nieuwbouw stil, maar dat lijkt me ook niet slim. Dus er zit echt wel een kanttekening aan deze motie. Als u me vraagt of ik voor het stoppen van de verkoop ben, dan ben ik daar natuurlijk voor, maar dan moet het investeringsvermogen er wel op een andere manier komen, zodat we in de nieuwe gebieden ook woningen blijven bouwen. Dus over deze motie ben ik negatief. Motie nr. 1979, onderzoeken hoe het OKT beter kan worden betrokken bij het Vroeg Erop Af-beleid. Er loopt al een aantal experimenten, maar we zijn prima bereid verder te onderzoeken hoe ze hierbij nog beter kunnen worden betrokken. Dus geen bezwaar. Motie nr. 1980, inzichtelijk maken hoe het aantal atelierwoningen zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Dat lijkt mij goed om dat inzichtelijk te krijgen, want de discussie duurt maar voort of het de goede of de verkeerde kant opgaat. Dus een prima motie. Voorzichtigheidshalve zeg ik erbij dat ik wil pogen dit te doen, maar daarbij heb ik wel de corporaties nodig. Die hebben die data, die hebben dat inzicht. Geen bezwaar tegen deze motie. Motie nr. 1981 die vraagt voor het gebied Oud-Zuid een stop op de verkoop te zetten. Als u het mij vraagt, dan zou u beseffen dat ik het een prima onderhandelingsresultaat zou hebben gevonden, maar dit kregen we er niet uit en daarom ziet u staan dat gebied Oud-Zuid net als vier andere gebieden wordt benoemd waarbij terughoudend mag worden verkocht en waarbij wordt gestreefd naar geen afname. Dat is iets anders dan een verkoopverbod. Helaas is deze motie strijdig met wat er in de prestatieafspraken staat. Dus deze motie moet ik negatief adviseren. 30 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 Datzelfde geldt voor motie nr. 1982, stop de verkoop van beganegrondwoningen. Dat is strijdig met datgene wat we in de prestatieafspraken hebben afgesproken. Dus ook die motie moet ik negatief preadviseren. Vanochtend tijdens de commissievergadering hebben we wat langer over de inhoud gesproken — laat ik dat niet herhalen. Motie nr. 1983 vraagt bij de tweejaarlijkse kwaliteitsoverleggen ook aandacht te hebben voor de slechtste woningen en niet alleen voor de slechtste complexen. Dat lijkt mij een goede toevoeging, dus geen enkel bezwaar tegen motie nr. 1983. Dan motie nr. 1984, extra investeren in woningen voor het middensegment. Ja, bij de corporaties erop aandringen dat ze het kapitaal zo goed mogelijk gebruiken om dat uiteindelijk ook ten goede te laten komen aan het middensegment. Ik heb deze oproep al eerder gedaan en die is ook enigszins beantwoord door de corporaties. We zagen in het bod nog niets staan over dat zij ook het middensegment huurwoningen wilden bouwen en opeens kwam eruit, en dat leidde zelfs tot een voorpagina bij Het Parool, dat ze ook middeldure huurwoningen willen gaan bouwen. Dat vond ik al winst. Ik heb er geen enkele moeite mee die oproep nog een keer te herhalen dat ze het niet-Daebgeld ook gebruiken voor de maatschappelijke noden. Dus motie nr. 1984: geen bezwaar. Motie nr. 1985, daarover hebben we het al vaker gehad, onder andere met duoraadslid Havelaar. De Van hoog naar laag-regeling, daarover bestaat geen enkel verschil van mening. Wij zouden graag willen dat particuliere verhuurders ook mee zouden doen met zo'n regeling, maar dat betekent wel dat daaraan ook wel wat voorwaarden zitten. Ik lees dat wij in dat gesprek met de woningbouwcorporaties dan moeten inzetten op een gesprek over de voorwaarden waaronder zij dan eventueel bereid zouden zijn om hun wachtlijsten open te stellen. U verwoordt het zo voorzichtig, dat ik de motie overbodig zou kunnen verklaren, maar laten we eerlijk zijn, dan voegt u eraan toe ‘het eerste kwartaal 2020’. Die toevoeging is voor mij een reden om te zeggen: geen bezwaar. Dan komen er een paar moties die collega Van Doorninck zo zal bespreken en dan kom ik bij motie nr. 1990 over de alternatieve financieringstaciliteit. Dat is eigenlijk een precisiering van wat we in het voorstel al hebben staan. De motie vraagt voor 1 juli met een inventarisatie te komen. Daartegen heb ik geen bezwaar. Dan motie nr. 1991. Die heb ik eigenlijk al in de richting van de heer Mbarki gepreadviseerd. U maakt eigenlijk wat concreter wat we in de inleiding al hebben staan, dus geen bezwaar. Sterker nog, heel goed dat we dat gaan doen. Tot slot motie nr. 1993, de schimmelvrije woningen en zorgen dat de mechanische ventilatie afdoende is. Dat lijkt me, net zoals de voltallige gemeenteraad geloof ik, een heel goede motie dus geen bezwaar. Wethouder Van Doorninck gaat ook de groenmoties doen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de preadvisering van de moties. Wethouder VAN DOORNINCK: We hebben het vanochtend natuurlijk uitgebreid gehad over de afspraken op het gebied van duurzaamheid en ook over hoe we dat gaan monitoren, dus, mijnheer Hammelburg, inderdaad, ik houd u op de hoogte als het minder gaat dan we zouden willen. We hebben het vanochtend ook uitgebreid gehad over het feit dat dit collectieve afspraken zijn en dat dat niet betekent dat we niet af en toe met individuele corporaties wat steviger afspraken kunnen maken daar waar het past en er nog ruimte zit. In die richting zijn er verschillende moties ingediend en die zal ik dan ook van een positief preadvies kunnen voorzien. Daar ben ik blij mee. Maar er zijn ook nog 31 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 andere moties ingediend. Het CDA kwam met het verhaal over de groene daken die niet alleen voor de biodiversiteit goed zijn, maar ook esthetisch mooi. Namens de heer Ivens zeg ik erbij dat dat ook nog voor de klimaatadaptatie van belang is. Dus wij zullen zeker het gesprek aangaan met individuele corporaties of ze daar nog wat extra’s kunnen doen. Dan de motie van mevrouw Bakker over binnentuinen. Dat lijkt me hetzelfde verhaal. Wellicht kunnen we nog het gesprek aangaan over het nog groener maken door het weghalen van tegels in binnentuinen van corporatiewoningen. Laten we kijken wat we eraan kunnen doen, maar we gaan het gesprek daarover aan. (De heer MBARKI: Zou de wethouder ook de nummers willen noemen? Maar er is meer aan de hand. De wethouder zegt: we gaan ermee in gesprek. Ik hoor graag dat de wethouder helder aangeeft of ze wel of geen bezwaar heeft.) Ik dacht dat ik al een beetje had verklapt dat ik alle moties positief ging preadviseren, maar ik wil ze wel allemaal noemen. Motie nr. 1985 heeft dus een positief preadvies, net als motie nr. 1987 over de binnentuinen. Dan de motie over laagtemperatuur. Die gesprekken ga ik zeker aan. Het is een inspanningsverplichting mijnerzijds en niet altijd een resultaatsverplichting, maar er zijn corporaties die al aan het kijken zijn. Dus het zou mooi zijn als we de komende jaren daarover iets zouden kunnen vertellen. Motie nr. 1988 heeft dus ook een positief preadvies. Dan de motie over innovatief verwarmen, nr. 1989. Dat ligt in het verlengde ervan. Ook die krijgt een positief preadvies. Als laatste motie nr. 1992. Ook daar geen bezwaar want we zijn namelijk al bezig met de VvE-aanpak als het gaat om verduurzaming. Bijvoorbeeld bij zon. Bij gemengde VvE's is het heel belangrijk dat we op die manier aan de slag kunnen. Wij voelen ons extra gesterkt, mijnheer Mbarki. Ook deze motie zullen we positief preadviseren. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Het woord is aan mevrouw Van Soest voor een tweede termijn. Mevrouw VAN SOEST: Ik wil de wethouder vragen antwoord te geven op mijn eerdere vragen over hoeveel sociale huurwoningen we hebben, hoeveel er nodig zijn, hoeveel er boventallig zijn bij de corporaties. Daarop heb ik geen antwoord gehad. Tevens wil ik hem in herinnering brengen dat we in 2017 een motie hebben ingediend om het Zoeklicht in te zetten voor misstanden bij de schimmelwoningen. Ik overhandig die motie aan de wethouder puur ter herinnering. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens. Wethouder IENS: Ik had gedacht dat ik het antwoord over de cijfers parkeerde bij een iets andere discussie. Er komt namelijk nu een Wonen in Amsterdamonderzoek aan. Dan weten we weer waar de woonbehoeftes zitten; dan weten we weer hoe de woningaantallen zijn. Dat komt er begin volgend jaar aan. Ik heb dus geen actuele cijfers. Ik heb alleen cijfers die alweer twee jaar oud zijn. Dit hebben we veel inzichtelijker zodra die Wonen in Amsterdamcijfers er liggen. Op de motie staat aangenomen, maar hij staat niet in mijn lijst van niet- afgehandelde moties. Ik zal voor u laten nagaan hoe deze motie is afgehandeld. Ik zal het in de raadscommissie mededelen. 32 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 aads (Mevrouw VAN SOEST: Ik heb nog een vraag aan de wethouder. Wij krijgen iedere keer een rapportage, maar dat zijn meestal achterhaalde zaken, oudere gegevens. Ik wil graag gegevens van vandaag hebben.) Dat zou ik ook wel willen, maar die heb ik dus niet. De VOORZITTER: Dan ronden we hiermee de beraadslaging af. De discussie wordt gesloten. 30. Kennisnemen van het Actieplan Wooncoöperaties Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1925) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Jong. Mevrouw DE JONG: We hebben inderdaad in de commissie gesproken over het Actieplan Wooncoöperaties. Wooncoöperaties zijn een heel goede vorm waarbij bewoners meer zeggenschap krijgen over hun eigen leefomgeving en de wijze waarop ze willen wonen. Het valt op dat in het Actieplan de focus toch voornamelijk ligt bij de zelfstandige wooncoöperaties. We hebben hierover in de commissie gewisseld dat er wel ruimte is voor het right to challenge, maar dat is nogal beperkt. Daarom heb ik een motie om beheercoöperaties meer te stimuleren door te verkennen wat de gemeente en/of WOON zouden kunnen doen in aanvulling op wat er nu al gebeurt in aanvulling van alleen die 5000 euro die ze kunnen krijgen vanuit right to challenge uit de Woningwet. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 64° Motie van de leden De Jong, Mbarki, Hammelburg en Flentge inzake beheercoöperaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1994) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ beheercoöperaties meer te stimuleren door te verkennen wat de gemeente en/of WOON binnen de lijnen van het Actieplan Wooncoöperaties kunnen doen om huurders te ondersteunen wanneer zij een beheercoöperatie willen opzetten en de gemeenteraad hier in de volgende voortgangsrapportage over te informeren. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Dit is natuurlijk een voorstel met een schot voor open doel. Dat zal ik verklaren. De gemeente Amsterdam wil dat er meer wooncoöperaties in de stad ontstaan om zo meer sociale en middeldure huurwoningen te realiseren en te behouden. Deze wens is ons uit het hart gegrepen. Daarom moet de gemeente het goede voorbeeld geven door zelf een gemeentelijke woningcoöperatie op te starten. De volkshuisvesting heeft prioriteit. Ik hoor heel zachte geluiden van de PvdA en de SP om misschien toch die richting op te gaan. Het wordt namelijk tijd te zorgen voor woningen voor agenten, onderwijzers en verplegend personeel die we keihard nodig hebben. Dat 33 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 kan door de sociale huurwoningen die door de corporaties worden verkocht, op te kopen en richting de gemeentelijke woningcoöperatie te laten stromen. Dit zijn over het algemeen grote en mooie woningen die de gemeente de mogelijkheid geven de regie in eigen hand te houden. Daarnaast is het de beste investering die de gemeente kan doen. We lenen tegen 0% en we houden speculanten buiten de deur. Een win-winsituatie. De motie blijf ik indienen totdat die eindelijk wordt aangenomen. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 65° Motie van het lid Van Soest inzake Kennisnemen van het Actieplan Wooncoöperaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1995) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__een verkenning te laten verrichten naar de oprichting van een gemeentelijke woningcoöperatie en hoe een dergelijke coöperatie zou kunnen bijdragen aan het behoud en de realisatie van zoveel mogelijk betaalbare woningen in Amsterdam en de raad over de uitkomsten te informeren. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens voor beantwoording van de vragen en preadvisering van de moties. Wethouder IVENS: Ik begrijp uw motie, want het plan dat we hebben gemaakt, is heel erg gericht op de eigendomscoöperaties. Ik lees uw motie ook niet als doe dat minder, maar vergeet niet ook nog de beheercoöperaties waar een Woningwet een kans biedt om dat te gaan doen en waarbij overwegend meer enthousiasme is bij corporaties om ook mee te werken met beheercoöperaties. Vergeet die kans niet. Zo lees ik uw motie. Ik ben het er eigenlijk wel mee eens, dus geen bezwaar tegen deze motie. Ik heb de exacte tekst nog niet gezien van motie nr. 1995, maar ik zeg al wel tegen mevrouw Van Soest dat dit eigenlijk precies is wat we aan het doen zijn. Je kunt zeggen: gemeente, u moet het doen. Zo was het vroeger. We hebben het Gemeentelijk Woningbedrijf. Dat is tegenwoordig Ymere. Een groot kantoor, lux, op afstand, noem maar op. Vroeger was dat het Gemeentelijk Woningbedrijf. Dat kan, maar dat past niet meer zo in het bestel waarmee we te maken hebben. U stelde net voor: we kopen die woningen op tegen 0% rente. Dat kan, maar de gemiddelde WOZ-waarde van een woning is 450.000 euro. Dus dan kopen we een woning van 450.000 euro en als we die dan willen verhuren zonder er verlies op te maken, gaan we die woning niet sociaal verhuren. Dan voegen we dus geen sociale huurwoning toe, want die prijs moet dan lager zijn. Dus het wordt best ingewikkeld om sociale huurwoningen op te kopen. Wat wij in dit voorstel hebben gedaan, is zeggen: we gaan niet als gemeente al die woningen kopen. We schrijven hier vooral de lijn voor als eigendomscoöperatie. We schrijven dus aan groepen dat ze zelf hun eigen verhuurder kunnen zijn. Oftewel, we halen niet alleen dat bedrijf er tussenuit, corporatie, verhuurder of wat dan ook, we halen ook nog de gemeente er tussenuit. Mensen kunnen hun eigen verhuurder zijn. Dus nee, ik heb er geen behoefte aan nog een nieuwe verkenning te doen. Ik heb behoefte aan het uitwerken van het plan dat we nu hebben voor die wooncoöperaties. In mijn ogen zetten we nog een stap verder dan hoe u schrijft dat we vanuit de gemeente een woningcoöperatie hebben. We gaan 34 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 straks hopelijk heel veel eigenaar-bewoners krijgen die hun eigen verhuurder zijn en zelf de baas zijn over de coöperatie waar ze wonen. Dus over motie nr. 1995 ben ik negatief. (Mevrouw DE JONG: Nog een korte vraag over de motie van mevrouw Van Soest. Het dictum kwam mij zo bekend voor. Kan het zijn dat er ooit een motie-Groot Wassink is ingediend met een vergelijkbaar dictum? Ik herinner me dat die motie is uitgevoerd. Toen is geconcludeerd dat we gaan inzetten op wooncoöperaties en daaruit is dit hele Actieplan Wooncoöperaties voortgekomen. Dus voordat we in een soort groundhog day terechtkomen dat we opnieuw dat onderzoek doen en over twee jaar weer een actieplan gaan bespreken … Het is een vraag aan de wethouder. Is die motie die nu voorligt niet precies de motie die de wethouder een paar jaar geleden heeft uitgevoerd en waarvan we nu het resultaat bespreken?) Ik heb het net gepoogd te zeggen. Of het dictum letterlijk zo is, weet ik niet. Ik heb de letterlijke tekst niet voor me. Maar de heer Groot Wassink heeft eerder een oproep gedaan om met die gemeentelijke wooncoöperatie te komen waardoor ik zeg: we hebben zelfs een mooiere stap bedacht en dat is door al deze coöperaties te doen. Of het letterlijk dezelfde motie is, dat weet ik niet, maar de strekking is wel dezelfde. Daarom zeg ik ook: laten we niet opnieuw een verkenning doen, maar laten we het gaan uitvoeren. (Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: Ik heb een vraag over het dictum van motie nr. 1995. Er wordt opgeroepen IWWOON allerlei taken te geven die hiervoor relevant zijn. Heeft dit financiële gevolgen? Daarover heb ik de wethouder nog niet gehoord. Kan het betekenen dat er extra subsidie naar WOON moet?) U bedoelt motie nr. 1994 en niet 1995. Dat begreep ik. Ja, als het betekent dat ze echt heel veel meer moeten gaan doen, taken die ze niet hebben, dan zal dat in het herschikken van de subsidiedelen moeten zijn. Op dit moment staat er: door te verkennen wat ze kunnen gaan doen. Daarom heb ik er ook niet echt een bezwaar tegen, want ik ga graag met ze dat gesprek aan. U weet dat WOON al een rol pakt in het stimuleren van de coöperaties. Ze doen dit voor een deel al. Ik verken graag hoe ze dat of efficiënter kunnen doen ofwel hoe ze andere taken kunnen zien. Ik zie daar het bezwaar niet. Terecht vraagt u daarvoor aandacht, want als het alleen maar betekent … Dan zeg ik: there is no free lunch. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Het woord is aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Dank aan de wethouder voor zijn beantwoording op de vragen die door anderen in eerste termijn zijn gesteld. Ik spreek ook dank uit naar alle betrokken personen en organisaties voor het opleveren van dit mooie actieplan. BIJ verwelkomt de positieve houding van dit college met betrekking tot wooncoöperaties en we moedigen Amsterdammers aan zich te blijven inzetten voor collectieve woonvormen zoals deze. Het college moedigen we aan deze Amsterdammers zo goed mogelijk te blijven faciliteren. Ik wil het college het volgende nog in herinnering brengen, om namelijk niet andere collectieve woonvormen te vergeten. Het is nu eenmaal niet gemakkelijk een wooncoöperatie op te richten en we moeten er daarom ook voor zorgen dat we bestaande woongroepen behouden en het liefst nog uitbreiden. Voor nu heb ik een vraag in dit kader aan de wethouder. Kan en wil hij toezeggen met het Rijk in gesprek te gaan over de 35 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 manier van waardebepaling van corporatiebezit en knelpunten hierbij in relatie tot de wensen voor meer coöperaties? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens voor beantwoording van de vragen. Wethouder IVENS: Een heel kleine zin om het antwoord in te leiden. Het is niet zo dat een woongroep en een coöperatie per definitie een-op-een met elkaar zijn verbonden. Ik kreeg even dat gevoel bij uw vraag. Ben ik bereid om in gesprek te gaan? Jazeker. We hebben zelfs bij de woondeal afgesproken met de minister te gaan kijken hoe dit op een goede manier kan. We begrijpen allemaal als een wooncoöperatie bezit zou moeten aanschaffen tegen de marktwaarde, dan kom je er niet uit. Dan kom je op een te hoge prijs uit. Dus ja, ik ben heel graag bereid dat gesprek te blijven voeren om ervoor te zorgen dat de belemmeringen worden weggenomen. De VOORZITTER: Dan is hiermee een einde gekomen aan de beraadslaging. De discussie wordt gesloten. 31. Kennisnemen van de brief inzake de doorontwikkeling van de winteropvang en van de winteropvang 2019-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1940) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Jong. Mevrouw DE JONG: Het laatste agendapunt, maar niet minder belangrijk want het gaat over de winteropvang. Het gaat over de opvang van de meest kwetsbaren in onze stad. Groenlinks is erg verheugd dat conform het coalitieakkoord is besloten de winteropvang na 1 april door te ontwikkelen tot een 24-uursopvang voor kwetsbare daklozen en mensen met een zorgvraag die nergens terechtkunnen. Feitelijk hebben we een uitbreiding van 104 plekken in de opvang — en dat in een tijd dat het enorm knelt en dat er een groot tekort aan plekken in de opvang is. Ik denk dat we dat allemaal weten en elke dag horen. Zoals in de commissie aangegeven maken wij ons wel zorgen over wat er de volgende winter gebeurt. Het lijkt erop dat we dan geen bredere winteropvang krijgen of nodig hebben zoals de wethouder zegt. Dat is de vraag. Gaat de doorontwikkeling van de winteropvang, die 24-uursopvang voldoende zijn om ervoor te zorgen dan mensen volgend jaar geen plek meer nodig hebben? GroenLinks denkt dat de winteropvang die we nu hebben, niet voor niets is. Ook als het niet vriest, zijn er in de winter nu eenmaal meer mensen die een beroep doen op een plek in de daklozenopvang, de laagdrempelige daklozenopvang. Uit de evaluatie bleek dat het werken met de tiendagenregel waarbij de eerste tien dagen iedereen laagdrempelig naar binnen kan, goed werkt. Zowel organisaties als de doelgroepen zijn daarover erg tevreden. Daarom wil ik, en met mij het overgrote deel van de raad gelukkig, toch alvast een motie indienen zodat we bij de evaluatie weten wat het kost en wat er nodig is om de capaciteit uit te breiden volgend jaar na 1 december en om te kijken of we dan, als het nodig blijkt, wel weer gewoon gaan werken met het tiendagencriterium. Deze motie wordt mede-ingediend door de SP, de PvdA, BIJ, DENK en de ChristenUnie. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 36 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 66° Motie van de leden De Jong, Flentge, La Rose, Simons, Kilig en Ceder inzake de Winteropvang 2020, (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1996) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken wat de extra kosten zijn om de capaciteit dusdanig te vergroten zodat in de winter 2020 weer met het 10-dagencriterium opvang geboden kan worden aan een bredere groep daklozen indien dat nodig blijkt, en hierover te rapporteren aan de raad bij de evaluatie van de nieuwe 24- uursopvang. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose. Mevrouw LA ROSE: Collega De Jong heeft al het nodige gezegd, maar ook ik dank het college en de wethouder voor het voorstel voor deze nieuwe, permanente winteropvang. Dat is een uitwerking van het coalitieakkoord en daarmee zijn we dan ook erg blij. Dit voorstel vormt een kader waarin de daklozen met hun zorgvraag worden geplaatst en dat is begrijpelijk. We hebben de afgelopen jaren kunnen zien — en ook dat heeft de wethouder al aangegeven — dat de winteropvang veel werd gebruikt door dak- en thuislozen uit bijvoorbeeld EU-landen en daarvoor is onze winteropvang in eerste instantie niet bedoeld. Daarnaast heeft de PvdA altijd gepleit voor een dak- en thuislozenopvang waarbij er naast de opvang ook perspectief moet worden geboden. Dat gaat deze permanente winteropvang ook bieden. Dat is goed nieuws. Op dit moment is het lastig te beoordelen of dit voldoende plek biedt voor de zogenaamde economische daklozen, dus mensen zonder zorgvraag, maar wel aan Amsterdam gebonden. De wethouder heeft al aangegeven dat voor deze groep zal worden bekeken of er genoeg opvang bijgekomen is. Ik kijk ook uit naar de eventuele aparte voorzieningen en hoe die zullen worden vormgegeven voor deze groep. Ik ben zeer benieuwd naar de reactie daarop van de wethouder. Waarnaar ik ook benieuwd ben, is hoe de opvang er na 1 januari 2021 uit zal zien. We hebben het nu voor het komende jaar goed geregeld, maar als we elke keer aan het einde van het jaar voor het jaar daarop wat moeten bedenken, lijkt me dat niet zo handig. Het is goed van tevoren te weten hoe we daarmee verder gaan. Ook daarnaar ben ik heel benieuwd. Tot slot dan. Deze doorontwikkeling van de winteropvang is het resultaat geweest van een jarenlange strijd hier in de gemeenteraad waarin met name mevrouw Roosma van GroenLinks een groot aandeel heeft gehad. Ik wilde dat toch even hebben gezegd en haar daarvoor de complimenten geven. Hoe je het ook wendt of keert, ik vind dat iedereen het recht heeft op een dak boven zijn hoofd. Daarmee gaan we door. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Ik wil graag beginnen met het uitspreken van solidariteit naar alle dak- en thuislozen in Amsterdam. Wat Amsterdam BIJ1 betreft zou er niemand op straat hoeven slapen in onze mooie stad, zelfredzaam of niet-zelfredzaam, met papieren of ongedocumenteerd, het maakt niet uit. Mensen zijn mensen en mensen moeten op zijn minst 's avonds ergens terechtkunnen om te overnachten. Dit college neemt helaas 37 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 andere besluiten. Ik citeer uit een waarschuwingsmail van Dennis Lahey, directeur MDHG over de geplande doorontwikkeling van de winteropvang. Hij stelt: “De doorontwikkeling van de winteropvang zoals nu gepland, zou betekenen dat vanaf volgend jaar daklozen zonder het stempel niet-zelfredzaam zelfs in de wintermaanden niet binnen kunnen slapen tenzij het qua gevoelstemperatuur meerdere dagen achter elkaar onder nul graden is. Wij zien dat als een groot verlies in het toch al uiterst karige aanbod voor deze groep daklozen. Als belangenbehartigers voor dak- en thuislozen hebben we de indruk dat de raad onvoldoende op de hoogte is van de grote problemen die momenteel in de maatschappelijke opvang spelen en de invloed daarvan op daklozen. We gebruiken zelfs zonder aarzeling het woord crisis. Er is een wachttijd van bijna een halfjaar voordat er inderdaad een intake plaatsvindt; wachttijden van twee jaar of langer zijn niet ongewoon en mensen moeten na drie maanden zonder alternatief weer de nachtopvang verlagen. 80% van de daklozen kan sowieso geen aanspraak maken op toereikende hulp.” Amsterdam noemt zichzelf graag een mensenrechtenstad, maar tegelijkertijd verzaakt de gemeente om voldoende voorzieningen te organiseren voor haar eigen dak- en thuislozen. Amsterdam BIJ heeft sinds haar intrede hier in de raad al meerdere moties ingediend om extra voorzieningen voor dak- en thuislozen te realiseren zodat niemand op straat hoeft te slapen en daar vinden we ondanks goede wil helaas steeds geen steun voor bij het college en de coalitiepartijen. We zullen blijven zoeken naar mogelijkheden om gezamenlijk met het college en de coalitie- en oppositiepartijen de positie van dak- en thuislozen in onze stad te verbeteren. Daarom heb ik meegetekend met de motie van collega De Jong om te onderzoeken wat de extra kosten zijn om de capaciteit dusdanig te vergroten zodat in de winter van 2020 weer met het tiendagencriterium opvang kan worden geboden aan een bredere groep daklozen als dat nodig blijkt. Afsluitend wil ik de wethouder vragen of ze kan reflecteren op de wijze waarop dak- en thuislozen zijn betrokken bij de evaluatie en de doorontwikkeling van de winteropvang. Eerder werd in de commissie namelijk door dak- en thuislozen benoemd dat er sprake was van schijnparticipatie. Aan de andere kant werd de motie van Amsterdam BIJ1 om een denktank op te richten om dak en thuislozen te betrekken bij de taskforce MOBW afgeraden door het college want — en ik quote weer: “In het kader van de taskforce is reeds een delegatie van belangenbehartigers en ervaringsdeskundigen hierbij betrokken.” Bovendien heeft de wethouder in de commissie gezegd dat het college heeft gekozen voor een ander model als doorontwikkeling van de winteropvang dan het model dat dak- en thuislozen zelf het liefst zouden willen. Kan de wethouder ons uitleggen hoe het participatieproces voor dak- en thuislozen en hun belangenbehartigers er precies uitzag? Wat ging er goed en wat zou de wethouder een volgende keer anders aanpakken? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Mensen die hulp nodig hebben, die moeten wij opvangen maar we moeten ze ook perspectief bieden en dat is altijd de lijn van het CDA geweest. Dus perspectiefrijk opvang bieden voor dak- en thuislozen en zo weinig mogelijk kale opvang en alleen de klassieke winterkoudeopvang. Dat was altijd onze lijn. Dus opvang met daaraan gekoppeld een traject gericht op verbetering van de situatie van de daklozen gericht op het beëindigen van de dakloosheid. Dat is namelijk beter voor de daklozen zelf, maar het is ook beter voor onze partners in de stad zoals het Leger de Heils en het is ook beter voor de gemeente. Ik zie dat nu ook weer terug in de brief van het college waarin het zelf aangeeft: “Het werken aan een oplossing van dakloosheid is moeilijker wanneer 38 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 er op hetzelfde moment een vrijblijvend aanbod van onderdak is. Door vrijblijvend onderdak raakt een deel van de bezoekers juist dieper in het daklozenleven geworteld.” Dat is denk ik een les die de gemeente zich zeer ter harte moet nemen en eindelijk eens een keer serieus moet nemen. Tot lange tijd was dat ook altijd het beleid van de gemeente Amsterdam. In die zin ben ik helemaal niet zo complimenteus als mevrouw La Rose over de rol van mevrouw Roosma in dezen. Die heeft de afgelopen jaren voortdurend zitten stokebranden waardoor van dat heel verstandige oude beleid afscheid is genomen met allerlei negatieve gevolgen van dien. Ik denk met de beste bedoelingen, maar hier geldt toch wat Pascal zei: Qui veut fair lange, fait la bête. En dat is wat er gebeurt. (De VOORZITTER: Er was ooit een voorzitter die heel moeilijk deed als het Engels werd. Daar ben ik niet zo kritisch op, maar als het Frans wordt … Dan volgt niet iedereen het meer. Gaat u vooral door.) Qui veut faire lange, fait la bête. Als je te veel goede bedoelingen hebt, dan kunnen de resultaten juist negatief uitpakken en dat is hier gebeurd. Partners in de stad hebben dat ook aangegeven. Dat beleid om steeds maar zonder voorwaarden mensen op te vangen, dat werkt niet. Je moet druk kunnen zetten, je moet kunnen aandringen op perspectief. Dat is wat nodig is. Ook partners als het Leger des Heils hebben hierop steeds aangedrongen. Het interessante in de voorliggende beleidsbrief is dat ik zowel de goede bedoelingen van mevrouw Roosma hoor, maar ook wel het verhaal van de partners in de stad die juist aangeven dat het belangrijk is om voorwaarden te kunnen stellen om mensen te kunnen vragen mee te werken aan een meer permanente oplossing. Dus daarover heb ik dan nog wel een vraag aan de wethouder. Waarop ligt nu de nadruk in dat nieuwe beleid? ledereen opvangen of inzetten op het opvangen van rechthebbenden en inzetten op die perspectiefrijke opvang? En is het dan de bedoeling dat iedereen standaard die tien dagen wordt opgevangen ongeacht of men wil meewerken aan een meer duurzame oplossing? En als een persoon nu is afgewezen voor de nieuwe winteropvang, wat gebeurt er dan als hij zich vervolgens weer meldt? Mag hij dan weer tien dagen blijven? Voor alle duidelijkheid, als er echt een tekort is aan reguliere opvangplekken voor rechthebbende dak- en thuislozen dan vindt het CDA ook dat we die gewoon maar moeten uitbreiden. Dus dat is ook een vraag. Misschien kan de wethouder daar nader op ingaan. (Mevrouw DE JONG: Gedurende het betoog van de heer Boomsma begon ik me af te vragen of hij de stukken had gelezen en ik kwam uiteindelijk tot de conclusie dat hij ze niet had gelezen want hij haalt nogal wat dingen door elkaar. Maar goed. In het document staat juist dat er extra gaat worden ingezet op perspectief en dat er extra gaat worden ingezet op begeleiding. Heeft u dat ook gelezen?) Ik heb niet voor niets zelfs uitvoerig geciteerd uit de stukken. Natuurlijk kun je zeggen dat je gaat werken aan een perspectief. Het zou natuurlijk heel raar zijn als we in een stuk gaan schrijven dat we aan opvang werken maar zonder enig perspectief. De vraag is — en dat geven de partners in de stad al jaren aan — of je voorwaarden stelt. Je moet dus ook tegen mensen kunnen zeggen — en daarom hebben we voorheen die criteria gehanteerd — dat ze dienen mee te werken aan een meer duurzame oplossing. Daarom gaat het mij. Dat is ook mijn vraag aan de wethouder. Hoe gaat zij om met dit soort gevallen?) (Mevrouw DE JONG: Het gaat toch over dat tiendagencriterium. Ik heb zojuist een motie ingediend omdat dat tiendagencriterium wordt afgeschaft. De heer Boomsma lijkt te denken dat dat nieuw beleid is dat 39 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 nu wordt ingevoerd. U vraagt: waarom doen we dat eigenlijk nog? De partners in de stad geven juist aan dat dat tiendagencriterium heel erg goed werkt. Dus mijn vraag zou zijn: wil de heer Boomsma iedereen maar op straat laten slapen omdat hij vanuit principiële redenen mensen geen onderdak wil bieden?) Ik heb het idee dat GroenLinks nu dingen begint te verzinnen om mij maar wat kritisch te bejegenen. Dat heb ik natuurlijk helemaal niet gezegd. Ik ben heel goed op de hoogte van het beleid. Mijn vraag is: hoe gaan we om met dat tiendagencriterium? Wat gaan we doen? Kunnen mensen vervolgens herhaaldelijk aanvragen? Gelden die tien dagen dan standaard voor iedereen of vragen we nog steeds aan mensen mee te werken aan een duurzaam perspectief? Dat is waarover ik een vraag heb gesteld aan de wethouder en het lijkt me belangrijk dat we die lijn vasthouden, die oude lijn waar ook onze partners in de stad toe adviseren. (Mevrouw DE JONG: Het tiendagencriterium wordt toegepast in de winteropvang die nu start vanaf 1 december tot 1 april. Daarna is er geen tiendagencriterium meer en mijn punt is juist dat ik dat volgend jaar graag wil terugzien. Mijn vraag aan de heer Boomsma is wanneer hij denkt dat het tiendagencriterium geldt volgens de nieuwe beleidsstukken.) Ik ga hier niet het hele beleid uitleggen en natuurlijk heb ik de stukken gelezen. Ik heb een vraag gesteld over hoe de wethouder dat nu gaat interpreteren en daarop wil ik nu graag eerst antwoord. De VOORZITTER: De heer Ceder heeft geen spreektijd meer, maar als hij een motie wil indienen, dan kan dat. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 67° Motie van het lid Ceder inzake de term zelfredzaamheid bij daklozen, (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1997) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - een comité van juristen, advocaten en beleidsmakers in te stellen dat de Amsterdamse beleidsregels toetst aan nationale en internationale wetgeving en jurisprudentie en vervolgens een voorstel ‘herijking definitie zelfredzaamheid’ doet. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim voor beantwoording van de vragen en preadvisering van de moties. Wethouder KUKENHEIM: Ik heb al een beetje een inleiding gegeven toen we het initiatiefvoorstel van de heer Ceder bespraken en dit is eigenlijk deel 2. Hier hebben we het dan over het besluit van het college. Ik ben hier heel trots op want ik denk dat we hier echt iets heel goeds doen voor de stad en de kwetsbare mensen in de stad. Wat we hier doen, dat zijn twee dingen. In de eerste plaats maken we een enorme uitbreiding van plekken voor kwetsbare mensen. Waar we nu eigenlijk vier maanden in het jaar een soort extra bedden bijplussen waar mensen wat zorg krijgen en daarna eigenlijk weer gewoon op straat worden gezet, gaan we nu de 24-uursopvang het hele jaar doortrekken. Dat 40 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 betekent zeker ten opzichte van wat we nu te bieden hebben, een enorme verruiming en dat betekent echt heel veel perspectief voor mensen die nu op wachtlijsten staan. Die wachtlijsten met name voor de MO en de BB zijn enorm. Dat is heel goed nieuws. Wat ook heel goed nieuws is, is dat we de doelgroep heel erg uitbreiden zeker vanuit het perspectief van zorg. Dat is wel heel duidelijk mijn perspectief. Nu kijken we namelijk niet of je rechthebbend bent voor een maatwerkvoorziening of een voorziening in Nederland zoals de Wmo die biedt, maar we kijken of je kwetsbaar bent. We kijken hoe het met je gaat als je op straat terechtkomt. Dat is denk ik ook heel erg belangrijk. Wat gaat er dan precies gebeuren? Wat we gaan doen, is de winteropvang tot 1 april zoals we die vorig jaar nieuw hebben geïntroduceerd. Dat was nog een winteropvang die we eigenlijk voor iedereen deden. Daardoor hadden we die tien dagen screening nodig, omdat we tot dat moment nog iedereen bekeken. Dus er is een aantal partijen, mevrouw De Jong voornamelijk, maar ook in het debatje met de heer Boomsma kwam dat terug, met de vraag hoe het nu zit met dat tiendagencriterium. De idee is deze. Vanaf 1 april wanneer de nieuwe vorm van de winteropvang ingaat — en het heet dan ook geen winteropvang meer, we moeten er net een betere naam voor verzinnen als het vanaf 1april gaat draaien — gaan we kijken naar een andere doelgroep met andere voorwaarden. Dan vindt die screening dus eerder plaats en dan heb je die tien dagen niet meer nodig voor mensen die zich op dat moment aandienen. We verwachten ook echt een heel andere doelgroep. Zoals ik u daarstraks heb gezegd en ik geloof dat het mevrouw La Rose was die daarnaar nog eens verwees, en als je kijkt naar de huidige evaluaties, dan is 71% van de bezoekers van buiten Nederland. Die zijn nog niet zo lang in onze stad op het moment dat ze zich aandienen bij de winteropvang en ze verdwijnen uit onze stad als die opvang sluit. Met andere woorden, je ziet dat er toch een grote groep gericht op die opvang afkomt, een groep die wij daarna niet meer zien en voor wie dus echt het perspectief in Amsterdam niet ligt en voor wie de zorgvraag niet voorligt. Met die reden denken wij — en dat denk ik niet alleen, dat is ook echt iets wat de aanbieders van de opvang met ons hebben besproken — dat het verantwoord en goed is om die screening anders te doen en niet meer met die tien dagen te werken. Maar het denken staat nooit stil, dus ook deze keer gaan we goed evalueren. Dus ik begrijp de motie van mevrouw De Jong heel erg goed. Die zegt: ik moet dat nog wel eens zien. Houd dat goed in de gaten. Sterker nog, monitor dat goed voor mij en kom daarop terug want ik wil dat nauwgezet kunnen volgen. Dat vind ik eigenlijk heel begrijpelijk. Ik geef u de reden waarom wij nu deze keuze maken en ik geef u mijn verwachtingen daarbij, maar we gaan die wel toetsen en daarom heb ik geen bezwaar tegen de motie. Ik heb dus ook meteen antwoord gegeven op de wat meer feitelijke vragen van de heer Boomsma die vroeg voor wie de opvang is. Het gaat dus om mensen met een zorgvraag die we een perspectief bieden, maar dat perspectief kan dus ook repatriëring zijn bijvoorbeeld. Dat ziet u ook terug. Het betekent vooral dat juist die kwetsbaren van de straat gaan. Dan is het natuurlijk zo dat de winterkoude blijft en dan mag iedereen ongeacht zorgvraag natuurlijk naar binnen, want dat is heel erg belangrijk. Dan kom ik op de iedereen-vraag die mevrouw La Rose heeft gesteld. Die constateert dat dit beleid duidelijk is bedoeld voor mensen met een zorgvraag, maar we zien ook het aantal economisch daklozen in onze stad stijgen. Dat is heel erg waar. Die mensen wil je ook eigenlijk niet in een opvangvoorziening zoals de nachtopvang bedienen, omdat die mensen veel zelfstandiger zijn. Je wilt juist niet dat ze in een situatie komen waar ze misschien eerder verslechteren dan verbeteren. Je wilt ze stabiliseren. Daarom hebben we de passantenpensions voor deze groep mensen. We hebben een project als Onder de pannen. En wethouder Ivens en ik zijn druk bezig te kijken hoe we 41 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 voor deze groep in het bijzonder nog wat meer, maar vooral andere dingen kunnen realiseren. We zullen u daarover op heel korte termijn vertellen. Dus dat is voor de economisch daklozen. Mevrouw La Rose vroeg ook hoe het zat na 2020 en of we dan weer wat gaan doen. Het idee is dat dit het regime is vanaf april 2020. Dus we nemen deze winter nog even om dit model klaar te gaan maken. Zoals u weet, zijn we net begonnen. We hebben nu ook de kans. Dat is misschien ook wel relevant. We hebben een pand waar we echt jaren kunnen blijven, dus dat is een groot voordeel dat er nu fysieke stabiliteit is. Vanaf 2020 uiteraard met evaluaties is dit het regime. Dan kom ik op de volgende vragen. Mevrouw Simons heeft haar zorgen geuit over de groep economisch daklozen. Dat gaat over een bredere groep. Ik heb daar natuurlijk ook al wat van gezegd en ik heb ook beredeneerd waarom ik deze uitbreiding heel waardevol vind en waarom ik tegelijkertijd vind waarom we dit vanuit zorg moeten bieden omdat we verschillende groepen anders moeten bedienen. Ik ben het niet met mevrouw Simons eens op het moment dat ze zegt: “Amsterdam blijft eigenlijk achter en doet niet zo veel.” Ik heb in het debat met de heer Ceder al op een rijtje gezet hoeveel Amsterdam al doet. U heeft het ook in vergelijking met andere grote steden kunnen zien. Nogmaals, ik denk dat wij best wel trots mogen zijn en dat we tegelijkertijd heel erg waakzaam moeten zijn dat we het goede doen en dat we genoeg doen. Die twee hoeven elkaar niet uit te sluiten. Mevrouw Simons heeft aandacht gevraagd voor de betrokkenheid van de mensen zelf, de daklozen zelf, maar ook hun vertegenwoordigers. Dat is waaraan zij refereerde. Deze mensen die gebruik hebben gemaakt van de opvang hebben we natuurlijk betrokken bij de evaluatie. Dat zulen we ook blijven doen, evenals de vertegenwoordigers. Ik zal zeker bij de komende evaluatie goed kijken dat dat een mooie plek krijgt. Op het moment dat dat nog kan worden verbeterd, dan sta ik daarvoor uiteraard open. Zij zijn ook zeker betrokken bij de taskforce en daarmee ook bij deze doorontwikkeling. Ik heb op meerdere momenten met hen gesproken en dat is ook op ambtelijk niveau gebeurd. Ze zijn het er niet mee eens. Dat heb ik u ook verteld. Met andere woorden, betrokkenheid is niet per se dat je het er dan ook meteen mee eens bent. Het kan dus heel goed zijn dat je betrokken bent en uiteindelijk iets heel anders vindt. Zij hadden liever voor het model gekozen waarbij er niet op basis van zorg en kwetsbaarheid wordt gekeken, maar waarbij er een veel grotere samenvoeging van economisch daklozen en mensen met een zorgvraag is. Ik heb net verteld waarom ik dat erg onverstandig vind. Dat is hun opvatting. Ik blijf gewoon met hen praten en zij blijven in die zin ook nauw betrokken bij de besluitvorming en de stappen die er in de taskforce worden gezet. Daarover blijf ik u steeds vertellen omdat het werk nog niet af is. Dan rest mij de motie van de heer Ceder cum suis. Die vraagt mij een comité van juristen, advocaten en beleidsmakers te laten kijken. Die motie zou ik willen ontraden want de gemeente is eigenlijk een groot comité van beleidsmakers en juristen. Althans, niet allemaal. Er zijn gelukkig heel veel mensen die vooral uitvoering doen. Maar zeker mensen die aan deze stukken hebben gewerkt, behoren tot de categorie die u opnoemt. Dus ik vind het eigenlijk onverstandig dat dubbel te gaan doen. Het staat u altijd vrij zelf advies in te winnen. Er kunnen situaties zijn dat je zegt: ‘ik kom er niet uit, ik wil een second opinion’, maar in dit geval heb ik daaraan geen behoefte. Op het moment overigens — en daartoe wil ik u wel uitnodigen — dat u zegt: ik heb wel een beleidsregel, zij het nationaal, zij het internationaal, kunt u daarop nu eens in het bijzonder inzoomen®’, dan ben ik te allen tijde bereid dat in een brief aan u op te schrijven en te vertellen hoe wij 42 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen dat zien. Daarvoor hebben we dan dat comité niet nodig. Dus die motie voorzie ik van een negatief preadvies. De VOORZITTER: Volgens mij was dat de bijdrage in eerste termijn. Ik zie dat er geen behoefte meer is aan een tweede termijn. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg voor een voorstel van orde. De heer HAMMELBURG: Ik mis in mijn stapeltje moties de motie nr. 1993 en die heb ik zo wel nodig voor de stemming. De VOORZITTER: Dat is de motie die nog hoort bij agendapunt 14. Inmiddels is de stemlijst uitgedeeld. Dan kunnen we gaan stemmen. Stemblok II De VOORZITTER: Er zijn op dit moment 41 leden in de zaal. Stemmen doen we op volgorde van de stemlijst die u allemaal voor u heeft liggen. Het betreft een viertal agendapunten, geen voordrachten, alleen maar moties. Eerst gaan we opnieuw stemmen over de accentmoties die tot veel verwarring hebben geleid, de moties onder agendapunt 28. 28. Stemmen over de moties behorende bij de actualiteit van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake rovende asielzoekers in de binnenstad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1849) Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964). De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, Partij voor de Dieren en de Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965). De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965) wordt bij zitten en opstaan verworpen. 43 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, Partij voor de Dieren en de Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967). De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA en de Partij van de Ouderen voor. 14. Uiten van wensen en bedenkingen inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1931) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg voor een stemverklaring. De heer HAMMELBURG (stemverklaring): Een stemverklaring op twee moties, motie nr. 1984 van de VVD over het maximaal benutten van het kapitaal binnen de niet- Daebtak. Een nuttige motie waar D66 met liefde voor stemt. Maar motie nr. 1973 ook van de VVD, daarvoor geldt dat we vanochtend in de commissie een vergelijkbare motie hebben aangekondigd en we zullen dan ook voor onze eigen motie stemmen en niet voor die van de VVD. Aan de orde is de stemming over de motie-Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma, Kilig, Van Soest en A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1972). De motie-Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma, Kilig, Van Soest en AL. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1972) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma, Kilig, Van Soest en AL. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1972) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, de Partij voor de Dieren, het CDA, de ChristenUnie, Partij van de Ouderen en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga, Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1973). De motie-Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga, Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1973) wordt bij zitten en opstaan verworpen. 44 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 aads De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga, Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1973) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Hammelburg, De Jong, Mbarki, Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1974). De motie-Hammelburg, De Jong, Mbarki, Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1974) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Hammelburg, De Jong, Mbarki, Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1974) is aangenomen met de stemmen van BIJ1 en de Partij voor de Dieren tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Hammelburg, Mbarki, De Jong, Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1975). De motie-Hammelburg, Mbarki, De Jong, Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1975) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Hammelburg, Mbarki, De Jong, Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1975) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Ceder, Naoum Néhmé, Boomsma, Simons, A.L. Bakker, Van Soest, Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1976). De motie-Geder, Naoum Néhmé, Boomsma, Simons, A.L. Bakker, Van Soest, Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1976) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Geder, Naoum Néhmé, Boomsma, Simons, A.L. Bakker, Van Soest, Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1976) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Ceder, Mbarki, Van Soest, A.L. Bakker, Flentge, De Jong, Taimounti, Simons en Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1977). De motie-Ceder, Mbarki, Van Soest, A.L. Bakker, Flentge, De Jong, Taimounti, Simons en Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1977) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Geder, Mbarki, Van Soest, A.L. Bakker, Flentge, De Jong, Taimounti, Simons en Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1977) is aangenomen met de stemmen van DENK, de PvdA, GroenLinks, BIJ, de SP, de Partij van de Ouderen, de ChristenUnie, Forum voor Democratie en de Partij voor de Dieren voor. 45 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, AL. Bakker en Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1978). De motie-Simons, A.L. Bakker en Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1978) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, AL. Bakker en Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1978) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren, BIJ en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig, en De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1979). De motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig, en De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1979) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig, en De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1979) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong en Karaman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1980). De motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong en Karaman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1980) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong en Karaman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1980) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie en de VVD tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1981). De motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1981) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1981) is verworpen met de stemmen van de ChristenUnie, de Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1982). De motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1982) wordt bij zitten en opstaan verworpen. 46 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1982) is verworpen met de stemmen van de VVD, de Partij voor de Dieren, het CDA, de ChristenUnie, BIJ en DENK voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Kilig, Naoum Néhmé, Ceder, Simons, A.L. Bakker en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1983). De motie-Kilig, Naoum Néhmé, Ceder, Simons, AL. Bakker en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1983) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kilig, Naoum Néhmé, Ceder, Simons, AL. Bakker en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1983) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Naoum Néhmé, Boomsma en Geder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1984). De motie-Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1984) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1984) is aangenomen met de stemmen van BIJ1 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma en AL. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1985). De motie-Boomsma en AL. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1985) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma en AL. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1985) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1986). De motie-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1986) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1986) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-A.L. Bakker, Simons, Kilig, De Jong, Hammelburg, Boomsma, De Heer en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1987). De motie-A.L. Bakker, Simons, Kilig, De Jong, Hammelburg, Boomsma, De Heer en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1987) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 47 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november R 2019 aadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-A.L. Bakker, Simons, Kilig, De Jong, Hammelburg, Boomsma, De Heer en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1987) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-A.L. Bakker, Kilig, Simons, De Jong, Hammelburg en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1988). De motie-A.L. Bakker, Kilig, Simons, De Jong, Hammelburg en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1988) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-A.L. Bakker, Kilig, Simons, De Jong, Hammelburg en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1988) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie en de Partij van de Ouderen tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-De Jong, Groen, Hammelburg en A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1989). De motie-De Jong, Groen, Hammelburg en A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1989) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Jong, Groen, Hammelburg en AL. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1989) is aangenomen met de stemmen van het CDA, Forum voor Democratie, de VVD en de Partij van de Ouderen tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-De Jong, Mbarki, Flentge en Hammelburg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1990). De motie-De Jong, Mbarki, Flentge en Hammelburg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1990) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Jong, Mbarki, Flentge en Hammelburg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1990) is aangenomen met de stemmen van de VVD tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Mbarki, Flentge en De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1991). De motie-Mbarki, Flentge en De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1991) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Mbarki, Flentge en De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1991) is aangenomen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie en het CDA tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1992). De motie-Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1992) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 48 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 aads De VOORZITTER constateert dat de motie-Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1992) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma, Kilig, A.L. Bakker, Van Soest, Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1993). De motie-Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma, Kilig, A.L. Bakker, Van Soest, Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1993) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma, Kilig, A.L. Bakker, Van Soest, Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1993) met algemene stemmen is aangenomen. 30. Kennisnemen van het Actieplan Wooncoöperaties Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1925) Aan de orde is de stemming over de motie-De Jong, Mbarki, Hammelburg en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1994). De motie-De Jong, Mbarki, Hammelburg en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1994) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Jong, Mbarki, Hammelburg en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1994) is aangenomen met de stemmen van de VVD en Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1985). De motie-Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1995) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1995) is verworpen met de stemmen van DENK en de Partij van de Ouderen voor. 31. Kennisnemen van de brief inzake de doorontwikkeling van de winteropvang en van de winteropvang 2019-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1940) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi voor een stemverklaring. Mevrouw EL KSAIHI (stemverklaring): Wij als D66 zullen de motie inderdaad wel steunen, al zijn we het niet zozeer direct eens met de uitkomst ervan, maar we vinden het 49 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 aads wel van belang om te kijken wat de kosten zijn om daarna pas een gewogen besluit te nemen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Grave-Verkerk voor een stemverklaring. Mevrouw DE GRAVE-VERKERK (stemverklaring): De VVD-fractie zal tegenstemmen omdat wij vinden dat er al een enorm pakket aan uitvoering ligt dat maar eerst eens moet worden uitgevoerd. Wij vinden dit te prematuur. Aan de orde is de stemming over de motie-De Jong, Flentge, La Rose, Simons, Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1996). De motie-De Jong, Flentge, La Rose, Simons, Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1996) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Jong, Flentge, La Rose, Simons, Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1996) is aangenomen met de stemmen van DENK, de PvdA, GroenLinks, BIJ, de SP, de Partij van de Ouderen, de ChristenUnie, D66, Forum voor Democratie en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Geder, Taimounti, Simons en Bloemberg-Issa (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1997). De motie-Geder, Taimounti, Simons en Bloemberg-lssa (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1997) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Ceder, Taimounti, Simons en Bloemberg-Issa (Gemeenteblad afd. 1, nr.1997) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen, BIJ1 en DENK voor. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van alle beraadslagingen en bijna aan het einde van deze vergadering, maar niet voordat ik mevrouw Temmink nog even heb aangekeken. Het is vandaag de laatste dag voordat mevrouw Temmink met verlof gaat. Wij wensen u het allerbeste toe. Ik begreep dat u volgende week nog wel bij de raadscommissie aanwezig zult zijn, maar het is wel de laatste keer nu in de raad. Wij zien u graag na uw verlof weer terug. Dat gezegd hebbende, sluit ik deze raadsvergadering. 50 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 INDEX 1187 Motie van de leden A.L. Bakker, Simons, Kilig, Geder, De Heer, Boomsma, Hammelburg, De Jong en Van Soest inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Groene binnentuinen) … nnen enneeeenerseerenenneeerenenveerenenveerenenveerenenveerenennnve enen eenenve ee ereee 2 1188 Motie van de leden AL. Bakker, Simons, De Jong, Hammelburg, Geder en Kilig inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Pilot warmtenetten op lage temperatuur in bestaande BOUW) … nnn nennen eeen eennennne eeen enenennenene neen enennennne nennen ennen neren 1925 Kennisnemen van het Actieplan Wooncoöperaties Amsterdam … … … … 33 1931 Uiten van wensen en bedenkingen inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente ……..………..9 1940 Kennisnemen van de brief inzake de doorontwikkeling van de winteropvang en van de winteropvang 2019-2020 … nonnen ennnerenenneerenenneerenennverenenneerenenneneerenve eere OÓ 1949 Benoemen en herbenoemen van de leden van de raadscommissie Ruimtelijke EE 5 1965 Motie van de leden Boomsma en A.L. Bakker inzake de prestatieafspraken (Groene daken en muren)... nnen eneen snerenneer eneen ennerenereneen enne renee enne 2 1972 Motie van de leden Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma, Kilig, Van Soest en A.L. Bakker inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Geen hoge inkomens in sociale huurwoningen) … nnn ennnneerenneneerennenervennenervennenernennnnervennnen | 1973 Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga, Kilig en Ceder inzake het bouwen van fors meer woningen in het middensegment … nnen 12 1974 Motie van de leden Hammelburg, De Jong, Mbarki, Flentge en Boomsma inzake alles op alles zetten voor 11.690 middenhuurwoningen… nnee 1D 1975 Motie van de leden Hammelburg, Mbarki, De Jong, Flentge en Boomsma inzake woningcorporaties en maatschappelijke beroepen ……. nnee eneen enne 1D 1976 Motie van de leden Ceder, mevrouw Naoum Néhmé, Boomsma, Simons, A.L. Bakker, Van Soest, Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en Mbarki inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Basiskwaliteit corporatiewoningen op orde) … nnee enverenenneerenenneerenennverenenvverenennnne evene eerrenn 1 Ô 1977 Motie van de leden Ceder, Mbarki, Van Soest, A.L. Bakker, De Jong, Taimounti, Simons en Nanninga inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Oproep afschaffing verhuurdersheffing) … … … annen onneeensneneeen eneen ensen ensen 1 Ö 1978 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker en Kilig inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Stop van verkoop van sociale woningen tot onderzoek) … nnn ennen ennnneerennneeenennenernenneenneennneer 1 1979 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en De Jong inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Samenwerking OKT) ….….nnn anneer enneenneerenneen eneen eneeeneenenneenenernneerenve enen |Z 1980 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong en Karaman inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van 51 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen 2019 de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Onderzoek naar IJzeren voorraad) … … nnen eenn ennereneereneeen eneen eenn |Z 1981 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Gebieden van verkoopverbod: Oud-Zuid) … nennen anneer enenneneenseneen enen | 1982 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Stop verkoop van beganegrondwoningen)… … … nnen onsen ennen eenn | 7 1983 Motie van de leden Kilig, Simons, Naoum Néhmé, Ceder, A.L. Bakker en Flentge inzake Samenwerkingsafspraken 2020-2023 (Woningkwaliteit) … … …… … … 18 1984 Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder inzake de prestatieafspraken (Investeer extra in woningen voor het middensegment) … ….….………....19 1986 Motie van het lid Boomsma inzake de Samenwerkingsafspraken 2020-2023, prestatieafspraken (Van hoog naar laagregeling) … … nnen eeen 2 1989 Motie van de leden De Jong, Groen, Hammelburg en A.L. Bakker inzake innovatief verwarmen … nnen venen meneren erenaam erenaam enen enenenveenen enen eneen eneen 1990 Motie van de leden De Jong, Mbarki, Flentge en Hammelburg inzake alternatieve financieringsfaciliteit voor woningbouw … … nnen eneen eneerenenneeren ennen eerenneer ener 1991 Motie van de leden Mbarki en Flentge inzake het aanscherpen van de samenwerkingsafspraken bij het afschaffen van de verhuurderheffing … … … … 25 1992 Motie van de leden Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg en Flentge inzake gemengd bezit verduurzamen … annuus ennvererenneerenenneerenennverenennveren ennen verevenen 2 1993 Motie van de leden Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma, Kilig, A.L. Bakker, Van Soest, Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons inzake schimmelvrije woningen…..26 1994 Motie van de leden De Jong, Mbarki, Hammelburg en Flentge inzake beheercoöperatieS … nnen enen enenenneereneneerenenveerenenveerenenvereevenveeenennen en OO 1996 Motie van de leden De Jong, Flentge, La Rose, Simons, Kilig en Ceder inzake de Winteropvang 2020 … nnn oenen enneeeerenneerenenneeeeneneeernenneeeenennenenvennvernennen en Of. 1997 Motie van het lid Ceder inzake de term zelfredzaamheid bij daklozen … … 40 52
Raadsnotulen
52
test
2 gemeente Raadsinformatiebrief msterdam : % Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 7 december 2021 Portefeuille(s) OOV Portefeuillehouder(s): Burgemeester Femke Halsema Behandeld door J. Lucas, Directie OOV Onderwerp Afdoening toezegging Raadslid Poot nav mondelinge vragen Woningovervallen Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 1 december 2021 heb ik toegezegd u per brief te antwoorden op vragen van de raadsleden Poot (VVD) en Mbarki (PvdA) inzake woningovervallen. In het weekend van 20 en 21 november jongstleden vonden drie heftige woningovervallen plaats in stadsdelen West en Oost. Middels deze brief geef ik u graag een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot deze specifieke incidenten, en de aanpak van woningovervallen in brede zin. Vanuit de politie loopt momenteel nog een onderzoek naar twee van de drie incidenten. Het onderzoek met betrekking tot het derde incident is inmiddels afgerond. Er zijn op basis van deze onderzoeken vooralsnog geen aanwijzingen dat er enig verband bestaat tussen de verschillende overvallen. Omwille van het lopende onderzoek kunnen nog geen uitspraken worden gedaan over het profiel van de daders, noch over de status van de slachtoffers. Ook kan er nog geen algemeen daderprofiel worden gegeven met betrekking tot gewapende woningovervallen in brede zin. Het aantal woningovervallen dat in de stad plaatsvindt, is de afgelopen jaren stabiel, en ook dit jaar lijkt er nog geen sprake van een toename ten opzichte van eerdere jaren. Hoewel er geen duidelijke ‘hotspots’ zichtbaar zijn in specifieke buurten, is het aantal woningovervallen in de afgelopen drie jaar het hoogst in Nieuw-West en Zuidoost. De gemeente en politie zetten door middel van campagnes in op het voorkomen/beperken van High Impact Crimes zoals inbraken, straatroven en overvallen. De nadruk ligt daarbij jaarlijks op de piekmomenten in de donkere wintermaanden en in de vakantieperiode tijdens de zomermaanden. Als onderdeel van deze campagnes is er speciale aandacht voor voorlichting en preventie, onder andere door alertheid onder bewoners te vergroten middels bewonersbrieven en een speciale pagina op de website van de gemeente. Bij deze communicatiecampagnes wordt, waar mogelijk, rekening gehouden met eventuele kwetsbare groepen of buurten. De komende periode zal hierbij ook specifiek aandacht worden besteed aan het voorkomen van woningovervallen en de mogelijkheden tot nazorg in het geval iemand slachtoffer is geworden. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 december 2021 Pagina 2 van 2 Het bijhouden van een register voor dure horloges acht ik geen effectieve maatregel en ik zie daar ook geen taak weggelegd voor de Gemeente Amsterdam. Mocht er vanuit de branche initiatief worden getoond om een dergelijk register landelijk of internationaal op te zetten dan steun ik dat. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, B f ee Se Femke Halsema Burgemeester Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 401 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder AQ Ingekomen op donderdag 11 mei 2017 Behandeld op donderdag 11 mei 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Toonk en Boomsma inzake de uitslag van de centrale loting en matching, een ruimere discretionaire bevoegdheid in het plaatsingssysteem. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief van de wethouder inzake de uitslag van de centrale loting en matching (Gemeenteblad afd. 1, nr. 331). Overwegende dat: * Schoolbesturen met steun van een meerderheid van de gemeenteraad jaarlijks leerlingen van het primair onderwijs via een matchingsalgoritme plaatsen op een middelbare school. * Deze procedure erop gericht is om een zo goed mogelijke match te maken tussen de voorkeuren van kinderen en het aanbod van scholen waarbij de resultaten van de afgelopen jaren hebben laten zien dat veel kinderen (zeer) tevreden zijn met de uitkomsten. * Tegelijkertijd blijkt dat een heel klein percentage van de kinderen bij dit systeem helaas onevenredig benadeeld wordt, en dat deze kinderen geen plek krijgen toegewezen op een van de twaalf of meer opgegeven voorkeurscholen noch op de reservelijsten. e Het voor kinderen in de leeftijdscategorie 11 tot 12 onverteerbaar is dat er zelfs bij een lijst van twaalf of meer voorkeurscholen geen enkele school is waar ze wel welkom zijn en dat het echt niet nodig moet zijn om daarvoor te zoeken naar een school buiten de grenzen van de gemeente Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De procedure die gebruikt wordt voor de matching zodanig te verruimen, dat alle kinderen die twaalf of meer scholen op hun voorkeurslijst opgeven, een plek krijgen aangeboden op hun voorkeurslijst. 2. Daarvoor een extra hardheidsclausule in de kernprocedure in te stellen dan wel de bestaande regels te verruimen, zodanig dat het OSVO voortaan een ruimere discretionaire bevoegdheid heeft om deze groep leerlingen die twaalf of meer voorkeurscholen heeft opgegeven een plek op een van hun voorkeurscholen aan te bieden, zonder daarbij te hoeven vrezen voor juridische procedures. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 401 Motie Datum 19 mei 2017 3. Er bij deze aanpassing voor te waken dat geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande matchingsprocedure. De leden van de gemeenteraad W.L. Toonk D.T. Boomsma 2
Motie
2
discard
Gemee nte Bezoekadres Amstel 1 Am ste rda m 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 | 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl | Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam GEMEENTERAAD VAN AMSTERDAM Datum 4 april 2017 Behandeld door Tijs van Wijk, (OOV), [email protected] Maarten Bart de Jonge (OOV) Roos Dors (Zorg) Bijlage(n) Overzichtstekening gedoogterrein Westhavenweg Onderwerp Motie van de raadsleden Groot Wassink en Mbarki inzake stadsnomaden | Geachte leden van de raad, Op 15 maart 2017 is er door de raadsleden Groot Wassink (GroenLinks) en Mbarki (PvdA) een motie ingediend over de huisvesting van de stadsnomaden. De motie draagt het college op om een locatie voor de huisvesting van de stadsnomaden te vinden die groot genoeg en geschikt is voor alle stadsnomaden die op het huidige terrein verblijven. Op grond van het advies van de professionals (Havenbedrijf, betrokken stadsdelen, politie, brandweer en OOV) oordeel ik dat het door de stadsdeelvoorzitters aangedragen terrein aan de Westhavenweg genoeg ruimte biedt voor de 32 stadsnomaden. In het stedelijk draaiboek stadsnomaden is vastgelegd dat de stadsdelen samen de verantwoordelijkheid dragen om onderling te regelen dat er opvang wordt geboden aan de nomaden. Het stadsdeel dat aan de beurt is om de groep te huisvesten gaat bij het zoeken naar een nieuw gedoogterrein vit van de groepsomvang op de bestaande plek. De laatste jaren heeft de omvang van de groep gevarieerd. Het stadsdeel waar de groep vandaan komt verzorgt een warme overdracht naar het ontvangende stadsdeel en deelt alle beschikbare informatie over de groepsomvang. Nieuwe gedooglocatie Afgelopen zomer is het terrein aan de Westhavenweg aangeboden door het Havenbedrijf. Na overleg is deze locatie door de stadsdeelvoorzitters aangedragen als nieuwe gedooglocatie voor de opvang van de stadsnomaden. Door het Havenbedrijf is de locatie ingetekend om te kijken of alle personen die momenteel op het huidige gedoogterrein verblijven ook passen op het nieuwe terrein. Uit informatie beschikbaar bij het stadsdeel blijkt dat er 32 personen verblijven op de huidige locatie. De bijgevoegde overzichtstekening van de nieuwe locatie maakt duidelijk dat deze 32 personen op het terrein in de Westhavenweg passen. Vanuit de voorzitter van de Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 23 maart 2017 Kenmerk Pagina 2 van 2 daklozenvakbond is gesuggereerd dat er 6 personen geregistreerd staan en dat met het oppakken van deze 6 personen er nog steeds onvoldoende ruimte is voor de stadsnomaden. De professionals delen die mening niet. Informatie over het al dan niet gesignaleerd staan van personen is vertrouwelijk en daar doe ik geen uitspraken over. Los daarvan, concluderen de professionals allemaal dat het terrein plaats biedt aan de 32 stadsnomaden. Bij deze intekening is rekening gehouden met: Y gemiddeld 20 vierkante meter standplaats per persoon; {een oprit het terrein op; Y_ bereikbaarheid van het terrein voor de brandweer ten tijde van calamiteiten; Y_ 3,5 meter vrije doorgang voor de brandweer tussen clusters van caravans, Y een strook over het terrein ten behoeve van de bereikbaarheid van de op het terrein gevestigde reclamezuil, voor het nodige onderhoud. Bij het inrichten van het terrein wordt uitgegaan van het aantal personen dat verplaatst moet worden. Naar aanleiding van de motie Groot Wassink/Mbarki zijn de professionals nog een keer bijeengekomen en hebben, na een herbeoordeling, geconcludeerd dat dit terrein ruimte biedt aan 32 personen. De gemeente zal zorgdragen voor het gereed maken en goed inrichten van het terrein én voor het organiseren van adequate handhaving. Daarnaast is het aan de stadsnomaden zelf om ervoor te zorgen dat de locatie leefbaar blijft. Schouwen locatie De locatie is tweemaal geschouwd op geschiktheid. Onder andere de politie en de brandweer waren hierbij betrokken. Uit beide schouwen zijn niet specifiek één of meerdere veiligheidsrisico's gebleken die deze locatie ongeschikt maken en de locatie is door de professionals dan ook goedgekeurd. Wel zijn tijdens de schouwen risico's zoals illegale stroom aftap en het tegengaan verzamelwoede geconstateerd die door het nemen van fysieke en organisatorische maatregelen op te lossen zijn. Er zal nadrukkelijk aandacht besteed worden aan deze risico's door middel van toezicht en handhaving. Ik ga er vanuit v met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd en beschouw daarmee deze motie alslafgehandeld. Zodra het terrein is ingericht, zal de verplaatsing plaatsvinden. Hoogachtend, mr. ( ér Laan Burgemee Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 7176 Datum akkoord 17 augustus 2015 Publicatiedatum 19 augustus 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.M. Paternotte van 21 mei 2015 inzake politiecapaciteit, diversiteit en beschikbare competenties in de strijd tegen de liquidatiegolf. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. De liquidatiereeks in Amsterdam en omstreken lijkt niet te stoppen. Ook onschuldige Amsterdammers kunnen tegenwoordig slachtoffer zijn van de bendeoorlog die zich afspeelt in de Amsterdamse onderwereld. De bendes worden ook wel getypeerd als ‘Moccro Maffia’. De fractie van D66 maakt zich hier ernstig zorgen over. Onrust in de stad neemt toe, en ook de rijksoverheid heeft kenbaar gemaakt zorgen te hebben. Het lijkt voor de politie een buitengewoon complex gevecht, gezien het feit dat veel getuigen niet durven te praten. Eerder heeft de burgemeester de raad geïnformeerd over de aanpak door de politie en de gemeente, die erop gericht is, de acties van deze groepen te ‘verstoren’. In die communicatie heeft de burgemeester de raad ook aangegeven dat er geen structureel tekort aan politiecapaciteit zou zijn. Wel worden regelmatig Teams Grootschalig Onderzoek (TGO's) uit andere gemeenten uitgeleend aan Amsterdam ten behoeve van het rechercheonderzoek, zoals ook minister Van der Steur aangaf in reactie op de meest recente liquidatie. De fractie van D66 vraagt zich af welke politiecapaciteit op dit moment precies ingezet wordt om deze liquidatiegolf te verstoren en, uiteindelijk, te stoppen. Daarbij vraagt de fractie van D66 zich ook af of de recherche de beschikking heeft over de benodigde mix aan vaardigheden en achtergronden om het meest effectief onderzoek te kunnen doen naar deze extreme geweldsdelicten binnen een zeer gesloten gemeenschap. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 mei 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 9 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 21 mei 2015 Voorafgaand aan de beantwoording: Voorgaand aan de beantwoording van de vragen merkt het college op dat sinds de inwerkingtreding van de politiewet 2012, zoals u weet, het beheer van het politiekorps is overgegaan naar de korpschef van de nationale politie, onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie. Daarnaast constateert het college dat de primaire verantwoordelijkheid voor de aanpak van liquidaties ligt bij het openbaar ministerie. Vanwege de (gezags)verantwoordelijkheid van de burgemeester voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid, vindt — vanzelfsprekend — afstemming plaats In driehoeksverband. Met inachtneming van deze opmerkingen is de burgemeester over beantwoording van de vragen geadviseerd en zijn de vragen beantwoord. Beantwoording van de vragen: 1. Hoeveel liguidatiezaken lopen er momenteel en hoeveel rechercheurs zijn hiervoor ingezet? Antwoord vraag 1: Vanaf begin 2013 tot heden (juli 2015) lopen er 21 onderzoeken naar (pogingen tot) liquidaties. Deze onderzoeken, die in verschillende stadia van opsporing verkeren, zijn verdeeld over In totaal 8 teams van elk circa 20 politiemedewerkers. Daarnaast vindt op ad hoc basis ondersteuning plaats door de inzet van specifieke expertise, zoals financiële, forensische en/of digitale expertise. 2. Hoeveel van deze rechercheurs komen uit Amsterdam en hoeveel zijn er uit andere steden gehaald ter ondersteuning? 3. Uit welke steden zijn extra rechercheurs ter ondersteuning gehaald”? 4. Zijn deze TGO's permanent in Amsterdam of tijdelijk? Antwoord vragen 2, 3 en 4: Uit praktische overwegingen worden geen extra rechercheurs naar Amsterdam gehaald, maar worden onderzoeken overgedragen naar Teams Grootschalig Onderzoek (TGO) van andere politie-eenheden. Zo is assistentie verleend door de Landelijke Eenheid, de eenheid Den Haag, de eenheid Noord-Holland, de eenheid Oost-Nederland en de eenheid Midden Nederland. Daaraan worden vanuit Amsterdam liaisons en informatiecoördinatoren toegevoegd. De aansturing van de onderzoeken blijft tot aan de afronding van het onderzoek bij het Parket Amsterdam en de politie-eenheid Amsterdam. 5. Brengen deze TGO's uit andere steden ook speciale kennis en kunde in die niet of in mindere mate beschikbaar is bij de recherche van de eenheid Amsterdam? Antwoord vraag 5: Nee. De inzet van andere politie-eenheden vindt plaats wanneer de politie- eenheid Amsterdam niet kan voorzien in de noodzakelijke inzet ten behoeve van TGO's. Het gaat hierbij om volwaardige TGO's. De wijze waarop een TGO is 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Je Gemeenteblad Datum 19 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 21 mei 2015 ingericht en de competenties van de leden van deze teams zijn landelijk, eenduidig geregeld. In sommige gevallen is om praktische redenen ook forensische ondersteuning door betrokken eenheden verricht. 6. Kennen deze rechercheurs uit andere steden het Amsterdamse milieu voldoende, naar mening van het college? Antwoord vraag 6: Ja. Informatie-uitwisseling vormt de basis van de aanpak van liquidaties. 7. Hoofdcommissaris Aalbersberg heeft in de vergadering van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid c.a. op 8 januari 2015 aangegeven dat het voor delicten vrij gemakkelijk is een team uit een andere regio naar binnen te halen, als dat nodig is. De gestructureerde aanpak moet in het hart van de Amsterdamse divisie plaatsvinden waar deskundigen zitten. Wat wordt bedoeld met de gestructureerde aanpak en hoeveel rechercheurs worden op deze gestructureerde aanpak ingezet? Antwoord vraag 7: Het Openbaar Ministerie, de gemeente Amsterdam en de politie geven gezamenlijk vorm aan een integrale aanpak van de — deels gerelateerde — incidenten in Amsterdam en omstreken, waarbij vanzelfsprekend afstemming op landelijk niveau plaatsvindt. De strategie is gericht op het tegenhouden en verstoren van activiteiten van liquidaties en met name van verdachten en van betrokkenen uit hun netwerk. Doel hiervan is het voorkomen van excessief geweld in de openbare ruimte. Op basis van lopende onderzoeken wordt een persoonsgerichte aanpak opgezet, waarmee verdachten, faciliteerders (met name onderzoek naar de handel in (zware) vuurwapens) en mogelijke slachtoffers uit de anonimiteit gehaald worden. Ook sleutelplaatsen worden aan regelmatige controles onderworpen. De aanpak wordt ondersteund door een (inter)nationale informatie-uitwisseling en uitgevoerd in hechte samenwerking tussen de basisteams, de teams districtsrecherche en de centrale recherche en tussen de politie-eenheden onderling. 8. Hoofdcommissaris Aalbersberg heeft ook aangegeven dat er keuzes moeten worden gemaakt en sommige projectonderzoeken blijven liggen. Die gaan nooit ten koste van delicten met een slachtofferschap. Om wat voor type projecten gaat dit? Antwoord vraag 8: De prioriteiten zoals vastgelegd in het Regionaal VeiligheidsPlan (RVP) 2015- 2018, het slachtofferschap en de daderinformatie zijn leidend bij het bepalen van de prioriteiten. Binnen de opsporingsonderzoeken wordt onder leiding van de Hoofdofficier van Justitie prioritering aangebracht. Door het grote aanbod aan TGO's moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat onderzoeken moeten worden getemporiseerd, danwel later worden opgepakt. Hierbij kan gedacht worden aan onderzoeken die zich niet op een slachtofferdelict maar meer op een achterliggende problematiek richten. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 9 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 21 mei 2015 9. Een tijd geleden berichtte RTL dat papierwerk teveel tijd in beslag neemt bij de politie. Volgens deze bron zijn omgerekend 750 rechercheurs fulltime bezig met overbodig papierwerk’. Voor een doorsnee onderzoek naar zware en georganiseerde misdaad, bijvoorbeeld een moordzaak, zijn rechercheurs naar eigen zeggen alleen al 5000 uur bezig met het aanvragen van Bijzondere Opsporingsbevoegdheden (BOB), zoals een telefoon aftappen of camerabeelden opvragen. Toenmalig minister Opstelten heeft volgens deze bron een aanvalsplan opgesteld om de bureaucratie te bestrijden. Onderdeel daarvan zijn de zogenaamde BOB-kamers. Hier kunnen rechercheurs snel en simpel vragen voor het zetten van een telefoontap of het opvragen van camerabeelden. Zijn deze BOB-kamers inmiddels ook in Amsterdam ingezet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de recherche sindsdien minder tijd kwijt voor BOB-aanvragen? Antwoord vraag 9: Ja, er is een Gemeenschappelijke BOB Kamer (GBK) op het arrondissementsparket Amsterdam ingericht. De GBK bevindt zich thans nog in de opbouwfase, maar zal op de langere termijn zeker leiden tot verhoging van kwaliteit, snelheid en efficiency. Het opvragen van camerabeelden is overigens, wegens deze opbouwfase, nog niet in de GBK ondergebracht. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester ' http://www.rtinieuws.nl/nieuws/binnenland/750-rechercheurs-druk-met-onnodig-papierwerk. 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 27 mei 2021 Portefeuille(s) Grondzaken Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door GRO, [email protected] en c.bollemeijerDamsterdam.nl Onderwerp Afdoening motie 062- 20212 van het lid Kat van D66 en c.s. Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 20 februari 2021 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 28 “Kennisneming van de afdoening van motie 1100-2020 van de leden Kat c.s. over het Investeringsbesluit NDSM-werf 2020 (Amsterdams succesvolle Pllek moet blijven)”, motie 062 van raadslid Kat van D66 (en c.s.) ingediend en op 15 februari 2021 bij schriftelijke stemrmming aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om: 1. Culturele ondernemers, horeca, bedrijvigheid, maakbedrijven zoals Made Up North expliciet te betrekken bij de gebiedsontwikkeling van NDSM Oost, hun bedrijfsvoering te borgen in de planvorming en de Raad uiterlijk derde kwartaal 2021 verslag te doen van de eerste resultaten van de goede samenwerking waarin ruimte genoeg is voor iedereen; 2. Specifiek voor Pllek de tijdelijke grondhuur te verlengen minimaal tot en met 2025, om zo uitvoering te geven aan de wens van de stad en nadien telkens jaarlijks te kijken naar nieuwe verlengingen (van telkens minimaal een jaar). Het College geeft als volgt vitvoering aan de motie: Ad 1: Betrekken ondernemers bij planvorming, borgen van hun bedrijfsvoering en informeren van de raad over de samenwerkingsresultaten: Over het betrekken van de ondernemers kan ik u melden dat er al regelmatig contact is geweest. In juli en september 2020 heb ik enkele NDSM-ondernemers ter plaatse gesproken. Dat ging over het plan voor toevoeging van groen en sportvoorzieningen op de NDSM-werf Oost. Begin december 2020 heeft het projectteam NDSM-werf de beoogde strategie toegelicht via een digitale livestream. Deze strategie staat in de concept Haalbaarheidsstudie Groen & Sport NDSM- werf Oost. De uitnodiging voor deze livestream is huis aan huis verspreid onder alle bewoners op de NDSM-werf en in de omliggende buurten. Ook alle ondernemers op de NDSM-werf hebben die ontvangen. Op amsterdam.nl/{ndsm-werf/meedoen-sport-groen-ndsm-werf/ zijn de livestream, een verslag ervan en de beantwoording van de ingekomen chatvragen, nog te vinden. Op 30 november 2020 heb ik van veertien NDSM-ondernemers een brief ontvangen. Ik heb hen op 4 februari 2021 een antwoord gestuurd. Op 9 februari 2021 heb ik van hen een volgende brief gekregen. Naar aanleiding hiervan heb ik op 24 maart een digitaal gesprek gevoerd met: e de eigenaren van horecazaken IJver, Noorderlicht en Pllek, Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 mei 2021 Pagina 2 van 3 e Made Up North als vertegenwoordiger van de maakbedrijven, e _ondernemersvereniging Veban, _NaTech-parklab, e Amsterdam Noord Groene Stad aan het Water (ANGSAW) en e de Stichting NDSM-werf. Ook de portefeuillehouder EZ, Groen en Openbare Ruimte van stadsdeel Noord was aanwezig. Op zich heeft geen van de betrokkenen bezwaar tegen de toevoeging van groen en sport op de NDSM-werf Oost. Maar met name de drie horecaondernemers vrezen dat het ruige, industriële en bijzondere karakter van de werf verloren zal gaan. Made Up North en Veban vrezen vooral het verlies van mogelijkheden tot behoud/verplaatsing van de maakbedrijven langs de ms. Van Riemsdijkweg. NaTech-parklab, ANGSAW en de Stichting NDSM-werf staan positief tegenover vergroening van NDSM-werf Oost. Ik heb toen twee toezeggingen gedaan: e Voor half juli 2021 breng ik wederom een bezoek aan de NDSM-werf voor een rondgang langs ondernemers. e Nadat de Haalbaarheidsstudie Groen en Sport NDSM-werf Oost aan uw raad is voorgelegd, starten we een participatietraject. NDSM-ondernemers, bewoners en andere stakeholders kunnen op niveau 2 en 3 van de participatieladder adviseren en co-creëren voor een verder uitgewerkt inrichtingsplan. De haalbaarheidsstudie zelf is niet opengesteld voor inspraak. Met deze studie wordt alleen aangetoond of, in welke mate en hoe groen en sport op de NDSM-werf Oost kunnen worden toegevoegd. Uitgangspunten daarbij zijn o.a. behoud van het monumentale ensemble en het ruige, industriële karakter van het gebied. Op basis van de haalbaarheidsstudie beoordeelt de raad of hieraan een vervolg wordt geven. Dan wordt een participatietraject gestart en een inrichtingsplan opgesteld. Het blijkt niet mogelijk de haalbaarheidsstudie voor het komende zomerreces te agenderen voor de gemeenteraad. Dit omdat meer tijd nodig is om de gevraagde adviezen in de studie te verwerken. Agendering voor de raad schuift door naar het vierde kwartaal. De participatie over de verder invulling van de vergroening start pas daarna. De eerste resultaten van de samenwerking met de NDSM-ondernemers, kunnen daarom pas begin 2022 met v worden gedeeld. Ad 2: Verlenging grondhuur Pllek: In de Allonge op de bestaande tijdelijke huurovereenkomst is de einddatum van de grondverhuring verlengd tot 31 december 2025. Dit was 31 maart 2022. Ook zijn enkele omliggende percelen toegevoegd aan de bestaande verhuring. Pllek heeft deze percelen door de jaren heen in gebruik genomen. Met een vaste einddatum voor de grondverhuring aan Pllek, wijkt het college af van de motie. De motie stelt voor om na 2025 jaarlijks te kijken naar verlenging, van telkens minimaal één jaar. Dit zorgt mijns inziens voor onduidelijkheid over wanneer Pllek haar activiteiten op deze locatie moet beëindigen. Dit maakt het lastig voor de eigenaar/exploitant om te anticiperen op het vertrek. Met een heldere einddatum die ver genoeg in de toekomst ligt, heeft hij voldoende tijd om zelf een alternatieve locatie te vinden. En hij kan dan tijdig zorg dragen voor verwijdering van de opstallen. De allonge met deze strekking is inmiddels voorgelegd aan de eigenaar/ exploitant van Pllek. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 mei 2021 Pagina 3 van 3 Een concrete einddatum van 31 december 2025 kan ook als vitgangspunt dienen voor de vergroening van dit deel van de NDSM-werf Oost. Vooruitlopend op de vergroening is in artikel 4 van de Allonge opgenomen dat het nadrukkelijk niet is toegestaan (na opheffing van het “Covid- compensatie terras” op het strandje) openbare ruimte buiten het gehuurde te gebruiken en bijvoorbeeld objecten (waaronder meubilair en reclame) te plaatsen buiten de verhuring, mede om de vrije doorgang langs de kade te waarborgen. Zodra het herstelwerk aan de kadedelen nabij Pllek is vitgevoerd worden ook de hekken aan het einde van de tt. Neveritaweg, die nu de doorgang langs het IJ blokkeren, verwijderd. Ook wordt in het kader van tijdelijke initiatieven bij het aangrenzende terrein van de Stichting NDSM-werf groen toegevoegd. Dan ontstaat een eerste begin voor een wandelroute langs dit deel van de IJ- oever, vanaf de ms. Van Riemsdijkweg. Tot slot hecht ik er aan op te merken dat de formulering in de overwegingen bij de motie als zou Pllek moeten wijken voor een gelijksoortig initiatief, niet aan de orde is geweest en derhalve op een misvatting berust. Het college beschouwt hiermee motie 062 hiermee als afgedaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, € % di DD ta Ce se: Se Dn Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen: 1. Allonge Pllek dd. 30-4-2021 2. Tekening T2000101 V6651 (bijlage bij Allonge) 3. Gespreksverslag NDSM-ondernemers-wethouder dd. 24-3-2021 4. Antwoordbrief wethouder aan de exploitant van IJver dd. 20-4-2021 5. Motie 062.pdf. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
Termijnagenda Regioraad 2013 versie 1 sl versie RR 12-03-2013 / RS B= besluitvormend, M=meningsvormend en | = ter informatie/wordt in raadssessie besproken nnee Onderwerp [Status [Pfh___ [Toelichting (Wijziging | | Regioraad 12 maart 2013 | Toekomst regionale samenwerking [B |M | Ombouw Amstelveenlijn JB [Verkeer [vaststellen Voorkeursvariant gehoord gem.raden Amsterdam, Amstelveen en Std. Zuid |D Herziene begroting Jeugdzorg 2013 [B |JZ [n.av.de opgelegde rijkskortingva VWS Activiteitenplan 2013 Verkeeradvies || [Verkeer |__| |Gebiedsagenda/bestuurlijk overleg MIRT || [Verkeer fookinsesse RWE Stand van zaken Concessie Amsterdam [WV || [Stand van zaken OV SAAL HW || SMASH (Schiphol) [RWE | Economische Agenda Noordvleugel | [RWE || Prioritering woningbouwbocaties__________ || [BWE | Huisvesting slachtoffers mensenhandel | RWE TT Ontwikkeling wachtlijsten JZ [WZ Pf Beeindiging subsidierelatie JZmselngen IZZ SVZ Decentralisatie/fransitie | WZ | | Begroting 204 PB Fo j Jaarekening 202 ee Regionale monitoring woningbouw [BA [Wonen | _ Rapportage Woonruimteverdeling 2012 fl [Wonen |__| |Voortgangsnotitie MRA Dossiers || [Verkeer fookinsesseRWE | NL Á | NL Á N= | LLL | Regioraad 15 oktober 2013 AN Nota Reserves en Voorzieningen B Pr LN Halfaarrapportage 2013 |B [Fin |versag overde uivoermg van de begroïüng Im heteerste hallaarvan 02 [Actvterten VerkeerAcvies |B __|Verkeer besluit toekomstige werkzaamheden en vorm organisatie VerkeorAdvies | Voortgangsnottie MRA Dossiers —______|l___ [Verkeer ookin sessie RWE NN NN NN NN Regioraad 17 december 2013 AN Froekomst regionale samenwerking WN Werkplan 2014 Je Jen IN [UVP RVP 2014 je __|vereer [verwerken resultaten evaluate! vaststeling Utvoeringsprogramma RVVP 2014 | [Duurzame MOBIEL | ___ (Verkeer projecten, onderzoek em stude [OV SAAL je ov [WAA &RRAAM/ Uwoeringsbesll 020 BOMEN [Gebiedsagenda — [B \vereer |_____—_—_———N Voortgangsnottie MAA Dossiers |L [Verkeer |ookmsese FWE [Svz concessie Amsterdam 2015 | [WV | NT [PvE concessie Amstelland Meerlanden __[__[OV__| ZN [Ruïmeelijke onw. rond knooppunten [VM __|R&W __ |annalyseenprogramma2011 204 JActieprogr. Reg. Woningmarkt 2011-2014 |l |R&W [RR ter kennisname nabeslutvorming DE [Regionaal Uivoeringsprogr. Jeugdzorg 2014 Js [JZ |hetOntwerp-RUP Jeugdzorg 2013 is gebasoerd op het Beleidskader Jeugdzorg 20122015 |___
Agenda
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 953 Publicatiedatum 15 november 2013 Ingekomen op 6 november 2013 Ingekomen onder 17 Behandeld op 7 november 2013 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer De Goede, mevrouw Van der Heijden en de heer Ivens inzake de begroting voor 2014 (Amsterdam als Fair Trade gemeente). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — Amsterdam zijn welvaart in het verleden voor een groot deel verdiend heeft met oneerlijke handel (waaronder slavenhandel); — het dit jaar 150 jaar geleden is dat Nederland de slavernij heeft afgeschaft; — het tijd wordt dat Amsterdam iets terugdoet door een stad van eerlijke handel te worden; — onderdeel hiervan is het predicaat “Fair Trade gemeente” te worden; — er binnen en buiten de gemeentelijke organisatie hier een aantal activiteiten voor nodig zijn, zoals actieve deelname van de gemeente in de lokale Fair-Trade- werkgroep, het organiseren van evenementen en het opzetten en onderhouden van een website, Besluit: een bedrag van € 30.000 uit te trekken om als Amsterdam een Fair Trade gemeente te worden door onder meer het certificaat “Fair Trade gemeente” te behalen en dit te dekken uit begrotingspost 3100401 (Citymarketing en toerisme). De leden van de gemeenteraad, M. de Goede L.B. van der Heijden LGF. vens 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 884 Datum akkoord 5 juli 2016 Publicatiedatum 6 juli 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kwint van 19 mei 2016 inzake de rijksbezuiniging op het uitkeringenbudget met 144 miljoen euro. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Uit een bericht in het NRC van 14 mei 2016 blijkt dat het rijk het uitkeringenbudget voor de gemeenten voor volgend jaar met 144 miljoen vermindert. Het rijk gaat er namelijk van uit dat het aantal uitkeringsgerechtigden tegen die tijd sterk is gedaald. Dat zou blijken uit een rekenmodel van het Centraal Planbureau (CPB). Volgens dat model zou het aantal bijstandsuitkeringen met 10.000 dalen. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS-cijfers) echter blijkt dat het aantal bijstandsgerechtigden alleen maar toeneemt, en dat met name in de groep 45-plussers en die van jongeren. Ook volgens de vereniging van sociale diensten (Divosa) is de verwachting van het Rijk niet reëel. Gezien het vorenstaande heeft het lid Kwint, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Deelt het college de mening van de SP dat het onverantwoord en onverstandig rijksbeleid is om miljoenen op het bijstandsbudget te korten, bovenop de herverdeling van het bijstandsbudget die al zeer nadelig uitpakte voor grote steden? Antwoord: Het macrobudget dat de gezamenlijke gemeenten ontvangen van het Rijk voor de financiering van Bijstandsuitgaven wordt jaarlijks op drie momenten vastgesteld. De verdeling van het budget over de gemeenten vindt jaarlijks eenmalig plaats voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waar het budget betrekking op heeft. Die verdeling is voor het lopende jaar inderdaad zeer nadelig uitgevallen voor grotere gemeenten met een centrumfunctie en relatief veel bijstandsgerechtigden. Het nader voorlopig budget 2016 zoals dat in april/mei 2016 bekend is gemaakt, is een eerste bijstelling van het voorlopig budget 2016 dat vorig jaar in oktober is gepubliceerd. Er volgt nog een tweede bijstelling in september/oktober 2016 als het definitieve budget 2016 wordt bepaald. In het nader voorlopig budget dat recent is vastgesteld, is sprake van een bijstelling omlaag vanwege de ontwikkeling van de conjunctuur zoals die nu is voorzien naar de stand van het voorjaar 2016. Mocht die positieve conjuncturele 1 ontwikkeling zich niet op die manier voordoen, dan zal dat tot een nieuwe bijstelling leiden in het najaar van 2016. De bijstelling naar beneden van € 144 miljoen vanwege de conjuncturele ontwikkelingen is slechts een onderdeel van de totale bijstelling van het macrobudget. Per saldo stijgt het voorlopig macrobudget van oktober 2015 met de herziening in april/mei 2016 met € 38 miljoen van €5.618 miljoen naar € 5.656 miljoen. Deze stijging wordt vrijwel geheel veroorzaakt doordat rekening wordt gehouden met de stijging die zich in 2015 heeft voorgedaan in het gebruik van de IOAW met £ 37 miljoen. Daarnaast blijft het deelbudget voor de Participatiewet vrijwel ongewijzigd omdat er enerzijds een verlaging op basis van de conjunctuur plaatsvindt van € 144 miljoen en anderzijds een verhoging met € 143 miljoen vooral doordat nu rekening wordt gehouden met de feitelijke aantallen bijstandsklanten in 2015. Overigens heeft het Rijk bij de herziening van het budget geen rekening gehouden met de extra instroom van vluchtelingen. Deze ontwikkeling verklaart deels het verschil tussen de raming van het Rijk en de realisatie zoals gemeenten die nu zien bij de ontwikkeling van hun bijstandsaantallen. Voor die extra uitgaven worden gemeenten pas volgend jaar in het budget gecompenseerd. De lening die het Rijk gemeenten ter overbrugging heeft aangeboden, heeft Amsterdam in de reactie op het bestuursakkoord vluchtelingen afgewezen. 2. Als voorzitter van de VNG-commissie Werk en Inkomen heeft de wethouder bij de minister opheldering gevraagd. Wat is daaruit gekomen? Antwoord: SZW heeft in de reactie gewezen op het feit dat er naast deze conjuncturele bijstelling omlaag ook bijstellingen omhoog hebben plaatsgehad waardoor het feitelijke macrobudget niet lager is dan vorig jaar aangekondigd.(zie hierboven). Dat neemt niet weg dat de VNG samen met SZW en het CPB, dat de ramingsmodellen heeft ontwikkeld, in gesprek gaat om te zien of er aanleiding is het ramingsmodel te actualiseren. 3. Stel dat de bezuiniging doorgaat, wat betekent dat bezuiniging voor Amsterdam in cijfers? Antwoord: Bij de voorjaarsnota is uitgegaan van een voorlopig budget voor Amsterdam van € 551,6 miljoen conform het budget dat Amsterdam op 1 oktober 2015 voor 2016 toebedeeld had gekregen. Het nader voorlopig budget voor Amsterdam zoals recent gepubliceerd is met € 554,9 miljoen iets hoger dan waar we bij de voorjaarsnota rekening mee hielden. Bij de najaarsnota zal duidelijker zijn wat de ontwikkeling van de uitgaven voor dit jaar zullen worden. De verwachting is dat een eventuele ongunstiger uitkomst dan bij de voorjaarsnota geraamd, geen risico vormt voor de gemeente omdat de “Egalisatiereserve Inkomensdeel en conjunctuur” op dit moment voldoende ruimte biedt om een eventueel hoger tekort af te dekken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de openbare Commissie Ruimte & Wonen van 7 december 2011 Vergaderdatum woensdag 7 december 2011 Tijd 20:00 -23.00 uur Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923 Voorzitter Dhr. P. Guldemond Griffier Mw. F. Alkan 1. Opening en vaststellen agenda 2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 5 oktober 2011 4. Toezeggingen en termijnagenda 5. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitenveldert 6. GGZ inGeest 7. Verkoop Rietwijkerstraat 77 en onderhoud Veerstraat 48 8. Sluiting Ter kennisname stukken In het presidium van 9 november 2011 is afgesproken dat de ter kennisname stukken vanaf heden alleen digitaal in te zien zijn behalve plankaarten beho- rende bij voorstellen tot bestemmingsplanwijzingen. De ter kennisname stukken zijn te vinden op de website www.zuid.amsterdam.nl en liggen ter inzage bij de griffie en op beide stadsdeelkantoren. - Actualisatie meerjarenplanning bestemmingsplannen 2011 - Bestemmingsplan Stadion- en Beethovenbuurt Voorontwerp - Ontwerp wegonttrekking Banstraat tussen de nummers 23-27 - Ontwerpbestemmingsplan Banstraat 23-27 1 Commissie Ruimte & Wonen - woensdag 7 december 2011 - Woningmarktpositie middensegment; notitie van de gemeente Amsterdam 2
Agenda
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 25 januari 2022 Portefeuille(s) Jeugd Portefeuillehouder(s): _ Simone Kukenheim Behandeld door OJZD, [email protected] Onderwerp Voortgang jeugdhulpaanbieder Levvels Geachte leden, In vervolg op mijn brief van 6 juli 2021 informeer ik v over de voortgang bij Levvels, de jeugdhulpaanbieder die vlak voor het zomerreces in financieel zwaar weer bleek te verkeren. Ruim dertig gemeenten in Noord-Holland hebben toen besloten Lewvels te financieren om de zorg voor alle cliënten te garanderen en de LVB-expertise in de regio te behouden. Een plan van aanpak is doorgerekend op basis van drie scenario's, te weten een base case, een worse case en een best case scenario. In het plan is voorzien in een gefaseerde overdracht van de meeste activiteiten aan de moederorganisatie Levvel, enkele gaan over naar andere jeugdhulpaanbieders terwijl verlieslatende activiteiten worden beëindigd. Voortgang afbouw Levvels In lijn met de verwachting zijn er in de afbouw van Lewvels5 zowel mee- als tegenvallers. Een tegenslag is de voorgenomen sluiting van voorzieningen in de regio Noord-Holland Noord (Alkmaar e.o.) doordat jeugdhulpaanbieders deze niet integraal wilden overnemen. Voor alle cliënten is daarom een maatwerkoplossing gezocht en (nagenoeg) gevonden. Het gevolg is een vertraging van enkele maanden. Activiteiten als ambulante hulp en het kamertrainingscentrum zijn volgens schema op 1 oktober jl. overgedragen aan Lewvel. De 51 cliënten? vit Amsterdam-Amstelland hebben dit als een positief proces ervaren omdat de zorg op de gebruikelijke wijze is gecontinueerd en medewerkers zijn meegegaan. In het eerste kwartaal van 2022 gaat Lewvel het aanbod verder integreren in gebiedsgerichte teams. Een andere, belangrijke voorziening is de driemilieuvoorziening? in Driehuis waar jeugdigen met een licht verstandelijke beperking terecht kunnen voor verblijf of crisisopvang. De locatie voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd en is ook niet op het gewenste niveau te brengen waardoor uitplaatsing van cliënten noodzakelijk is. Levvel heeft in Amsterdam en Velsen panden gevonden, die met aanpassingen de transformatie naar kleinschalige woonvormen in de wijk mogelijk maakt. Van alle cliënten is in beeld gebracht welke locatie en welke zorg het meest geschikt is. Voor een * Aantal cliënten op peildatum 1 december 2021. 2 Een driemilieuvoorziening is een voorziening waar de drie zogenaamde milieus verblijf, scholing/dagbesteding/werk en vrijetijdsbesteding op één terrein aangeboden worden. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 januari 2022 Pagina 2 van 3 paar jeugdigen zoekt Lewvels samen met de betreffende gemeenten en in nauw overleg met ouders/verzorgers en cliënten naar een andere oplossing omdat deze zorg niet passend is. Nieuwe teams zijn samengesteld, bestaande uit behandelaars van Levvel en Lewvels. Trainingen en intervisies zijn ingepland om het vakmanschap te versterken en de samenwerking soepel te laten verlopen. De kostprijs van de kleinschalige woonvoorzieningen heeft Lewvel inmiddels berekend. Door een lagere bezetting per groep (vier tot zes jeugdigen in plaats van acht in Driehuis) valt deze hoger uit dan die van verblijf in Driehuis. De gemeenten gaan voor 2022 akkoord met het tarief dat nodig is om de overdracht naar Levvel kostendekkend te maken. Voor Amsterdam geldt dat de cliëntkosten onderdeel zijn van de lumpsum 2022. De gemeenten hebben Levvel de opdracht gegeven de kostprijs in 2022 kritisch te bezien en naar mogelijkheden te zoeken om die naar beneden te brengen. Als de verbouwing van de panden voorspoedig verloopt, verhuizen de cliënten voor 1 april 2022 naar de kleinschalige woonvormen, drie maanden eerder dan gepland. In Amsterdam-Amstelland gaat het om zes verblijfscliënten (peildatum 1 december 2021). Ook voor de crisisopvang is een alternatieve locatie gevonden in Amsterdam. Omdat dit pand pas in de zomer van 2022 beschikbaar is, gaat de crisisopvang tijdelijk naar vrijgekomen gebouwen van Levvel in Zuidoost. Eén Amsterdamse cliënt maakte in december gebruik van een crisisplek. De cliëntenraad is geïnformeerd en de Ondernemingsraad (OR) heeft positief geadviseerd. Voortgang financiën Bij de aftrap van het plan van aanpak in juli 2021 was de inschatting dat de afbouw van Lewvels per 1 juli 2022 voltooid is. Het sluitstuk is de overdracht van de laatste cliënten vit Driehuis. De verplaatsing of het afstoten van activiteiten verloopt volgens planning of zelfs sneller. Op dit moment wijst alles erop dat 1 juli 2022 haalbaar is. Maandelijks ontvangen alle gemeenten van Lewvels een rapport met daarin de behaalde resultaten en een geactualiseerde prognose. Per saldo komt de prognose in de maandrapportage van december (realisatie tot en met oktober) uit op circa 10% hogere kosten dan wat in de base case is begroot (€ 6,7 miljoen t.o.v. € 6,1 miljoen). Levvel5 verwacht niet dat er nog tegenvallers komen. Conclusie De afbouw van Lewvels is ongeveer halverwege. De ontmanteling van voorzieningen waar Amsterdamse cliënten bij betrokken zijn, loopt op schema of daar iets op voor (Driehuis). Naar verwachting zijn alle cliënten van Levvels per 1 april 2022 overgeplaatst. De kwaliteit van de zorg is op peil gebleven. Voor bijna alle Driehuiscliënten is in overleg met de gemeenten, ouders/verzorgenden en jeugdigen een passende oplossing gevonden. In de komende maanden vindt de verdere implementatie plaats. Cliëntenraden en de OR hebben positief geadviseerd. Door Lewvel is een plan opgesteld om de integratie van de medewerkers van Levvels, de ontvangst van cliënten en de transitie naar kleinschalige woonvormen zo soepel mogelijk te laten verlopen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 januari 2022 Pagina 3 van 3 De prognose van de kosten komt, na verwerking van de laatste inzichten, iets boven de base case uit, waarmee Amsterdam binnen het gecommitteerde bedrag blijft. Met Lewvels is de afspraak gemaakt dat het eindbedrag wordt vastgesteld op basis van de cijfers tot en met december 2021 en de prognose voor de periode tot sluiting van het dossier. Een transparante toelichting op de mee- en tegenvallers voegt men toe. Naar het zich laat aanzien kunnen de gemeenten het traject bestuurlijk eind maart/begin april 2022 afsluiten. Met deze brief kom ik mijn toezegging van 18 november 2021 na om u in kennis te stellen over de actuele (financiële) situatie van Levvels. Ik waardeer uw betrokkenheid en vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Simone Kukenheim Wethouder Jeugd en Zorg Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 486 Publicatiedatum 26 juni 2013 Ingekomen onder K Ingekomen op woensdag 12 juni 2013 Behandeld op woensdag 12 juni 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Ivens, de heer Van Drooge en de heer Evans- Knaup inzake een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (het afschaffen van het vooruitbetalen van wachtgeld voor toekomstige ex DB-leden van de nieuwe bestuurscommissies). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en wethouders van 7 mei 2013 inzake: — _ een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437); — intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438); Overwegende dat: — in het AWVN-advies over de vergoedingen in het nieuw bestuurlijke stelsel, dat het college als leidraad neemt voor de nog op te stellen vergoedingsregeling, er wordt voorgesteld om maandelijks een wachtgeld van € 600 euro (kleine stadsdelen)/ € 650 euro (grote stadsdelen) vooruit te betalen aan de DB-leden van een bestuurscommissie; — wachtgeld bedoeld is als voorziening voor politici die plotseling hun baan verliezen en tijdens hun zoektocht naar een nieuwe baan zonder inkomsten komen te zitten; — het van tevoren niet vaststaat dat stadsdeelbestuurders op deze voorziening aangewezen zullen zijn — het dus voorbarig is om al van tevoren, zonder voorwaarden, wachtgeld uit te keren aan stadsdeelbestuurders; — de voorgestelde vergoeding voor de DB-leden van een bestuurscommissie al relatief hoog is, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 486 Moti Datum _ 26 juni 2013 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in de nog nader vast te stellen vergoedingsregeling geen van te voren uit te betalen extra wachtgelduitkering voor DB-leden op te nemen. De leden van de gemeenteraad, L.G.F. Ivens Â.H. van Drooge LR. Evans-Knaup 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 995 Publicatiedatum 6 november 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Van der Pligt van 18 juli 2013 inzake privacyschending door DWI en parttime werken met uitkering Amsterdam, 24 september 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: Op 18 juli 2013 las de fractie van de SP op NU.nl dat de Dienst Werk en Inkomen (DWI) de privacy van een bijstandsgerechtigde heeft geschonden. De fractie van de SP vindt het goed dat fraude met uitkeringen wordt bestreden en er dus controle plaatsvindt. Volgens de Centrale Raad van Beroep is de gemeente in dit geval echter te snel overgegaan tot het observeren van deze persoon. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 18 juli 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Watis er in deze zaak fout gegaan? Zijn er duidelijke richtlijnen of protocollen bij DWI over op welke manier uitkeringsgerechtigden worden gecontroleerd? En zo ja, zijn deze in deze zaak niet goed gehanteerd? Of blijken de gehanteerde richtlijnen de toets van de rechter niet te kunnen doorstaan? Antwoord: De zaak waar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep betrekking op heeft, deed zich voor binnen een pilot gericht op de controle van inkomsten uit deeltijdwerk. Deze pilot liep van juli tot september 2010. In het kader van de pilot waren met de betreffende klant afspraken gemaakt die waren neergelegd in een plan van aanpak. In dit plan van aanpak werd uitsluitend het controle instrument locatiebezoek genoemd. In de betreffende zaak zijn observaties verricht zonder eerst b.v. via locatiebezoek te controleren of de gemaakte afspraken al dan niet door de klant werden nagekomen. Om die reden is de Centrale Raad van Beroep van oordeel dat ín dít specifieke geval het instrument observatie niet had mogen worden ingezet in plaats van het afleggen van een bezoek op de werkplek (conform de afspraken in het plan van aanpak). 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 6e ovember 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2013 Sinds de genoemde pilot uit 2010 zijn standaard locatiebezoeken vervangen door uitgebreide en gedegen voorlichting vooraf. Observaties vinden bij hoge uitzondering plaats als daar aanleiding toe is en dan pas na toestemming van de leidinggevende. Dit is passend binnen de bestaande wet- en regelgeving. Ook de Centrale Raad van Beroep bevestigt in haar uitspraak dat de inzet van het instrument van observatie voldoende wettelijke grondslag heeft. Het college heeft geen indicaties dat de richtlijnen of protocollen bij DWI over de wijze waarop uitkeringsgerechtigden worden gecontroleerd onduidelijk zijn. 2. Wat vindt het college van de uitspraak van de Centrale Raad van beroep? Antwoord: Het College beperkt zich in haar reactie tot de eventuele consequenties hiervan voor het Amsterdamse beleid en de Amsterdamse werkwijze. 3. Wordt na deze onherroepelijke uitspraak de werkwijze bij DWI gewijzigd? Zo nee, kan het college dit toelichten”? Antwoord: De wijze waarop uitkeringsgerechtigden die in deeltijd werken worden gecontroleerd, is reeds aangepast sinds de pilot waaruit deze zaak is voortgekomen (zie antwoord bij vraag 1). De uitspraak zelf is daarom geen aanleiding om het Amsterdamse beleid of de Amsterdamse werkwijze te wijzigen. 4. Weet het college of de privacy van uitkeringsgerechtigden vaker onnodig wordt geschonden? Zo ja, kan het college aangeven hoe vaak dit is gebeurd? Zo nee, is het college bereid dit te onderzoeken? Antwoord: Het College is niet bekend met andere gevallen waarbij DWI bij de opsporing van fraude de privacy van klanten onnodig heeft geschonden. Het College ziet in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in dit individuele geval geen aanleiding om het privacy beleid van DWI aan een onderzoek de onderwerpen. De fractie van de SP heeft verder nog een paar vragen over parttime werken met een uitkering. Zo kwam vragenstelster ter ore dat een bijstandsgerechtigde met een contract voor 12 uur per week alleen bij deze werkgever mocht blijven van DWI als het aantal uren werd uitgebreid naar minimaal 24 uur. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing dos Gemeenteblad Datum 6 november 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2013 5. Klopt het dat DWI liever niet heeft dat mensen parttime banen aannemen waarbij ze nog net niet uit de uitkering komen? Zo ja, kan het college aangeven waarom dit is? Geldt dit voor alle mensen met een uitkering van DWI? Is het college met de SP van mening dat elk gewerkt uur telt, zowel als inkomstenbron en als werkervaring? Zo nee, kan het college dit toelichten? Antwoord: Het College is met u van mening dat het mes bij deeltijdwerk aan twee kanten snijdt: mensen met een uitkering doen waardevolle werkervaring op en verwerven zelf een deel van hun inkomen, waardoor zij minder aanvulling van de gemeente nodig hebben. Bij DWI is dan ook veel aandacht voor de mogelijkheden van deeltijdwerk, juist ook gelet op de voortgaande flexibilisering van de arbeidsmarkt. Deeltijdwerk is daarbij in beginsel geen doel op zich, tenzij dit in het individuele geval het maximaal haalbare is. Voor wie dat niet het geval is, heeft werk waardoor iemand niet meer afhankelijk is van een uitkering de voorkeur. Deeltijdwerk kan zo een eerste stap naar volledige uitstroom betekenen. Ook is het combineren van deeltijdbanen een mogelijkheid om uitkeringsonafhankelijk te worden. Eerder! heeft het College aangegeven de kansen op uitstroom via deeltijdwerk en flexwerk te willen vergroten, o.a. door de dienstverlening aan klanten met wisselende inkomsten te verbeteren. Zo is, mede naar aanleiding van een initiatiefvoorstel van GroenLinks het proces van inkomstenverrekening bij flexibele inkomsten herzien.” 6. Weet het college of werkgevers altijd meewerken aan de urencontroles? Kan het kloppen dat sommige werkgevers de controles te veel bureaucratische rompslomp vinden en daarom niet meewerken? Als dat zo is, vindt het college dan ook dat deze bureaucratie verminderd moet worden omdat het werkgevers zo eenvoudig mogelijk gemaakt moet worden om uitkeringsgerechtigden aan het werk te helpen? Is het college bereid nader onderzoek hiernaar te doen”? Antwoord: De ervaring is dat het overgrote deel (ruim 95%) van de werkgevers meewerkt aan de urencontroles van uitkeringsgerechtigden die in deeltijd werken. Er zijn geen signalen, noch van werkgevers die meewerken, noch van werkgevers die niet willen meewerken, dat de controles als onnodig bureaucratisch worden ervaren. Het College ziet geen aanleiding om nader onderzoek te doen naar ontbureaucratisering als middel om uitkeringsgerechtigden die in deeltijd werken aan het werk te helpen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester ! In ‘Werken het doel, participeren de norm’, Actualisatie 2013 Beleid re-integratie en inkomen 2011-2014, 2 Collegebrief d.d. 13 december 2012 aan Commissie WPA, Beantwoording initiatiefvoorstel: flexibele bijstand, stabiel inkomen”. 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam EZ P % Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, x Dierenwelzijn, Waterbeheer Agenda, donderdag 13 september 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Tijd 13.30 tot 17.30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte (13.30 tot 13.45) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie EZP d.d. 5 juli 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieEZP@®raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam EZ P Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Agenda, donderdag 13 september 2012 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 17:30) 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Luchthaven 11 Evaluatie van het eerste jaar van het experiment met een nieuw normen - en handhavingsstelsel voor Schiphol Nr. BD2012-007495 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de raadslid de heer Jager (PvdA). e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012. e Gevoegd behandelen met agendapunt 12. 12 Inzet van de Buitenveldertbaan in 2011 Nr. BD2012-007496 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012. e Gevoegd behandelen met agendapunt 11. 13 Proef optimalisatie uitvliegroute Zwanenburgbaan Nr. BD2012-007497 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012. 2 Gemeente Amsterdam EZ P Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Agenda, donderdag 13 september 2012 Dienstverlening 14 rapport Gemeentelijke Ombudsman RA120624 Elke rat zijn contract Nr. BD2012- 007499 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012. e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd. Dierenwelzijn 15 Bestuurlijke reactie op motie 1001 van het raadslid Van Lammeren inzake de vaststelling van de begroting 2012 (Een chip houdt katten van de straat) Nr. BD2012-007498 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012, Bedrijven 16 Wijziging verordening stadsdelen Nr. BD2011-012373 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 19 september 2012). 17 Beëindiging teruggave van in bewaring genomen voertuigen in de nachtelijke uren tussen 23.00 en 07.00 uur Nr. BD2012-006790 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 19 september 2012). e Deleden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit zijn hierbij uitgenodigd. 3 Gemeente Amsterdam EZ P Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Agenda, donderdag 13 september 2012 18 Aanstellen buitengewone opsporingsambtenaren als onbezoldigd ambtenaar bij de dienst Stadstoezicht Nr. BD2012-007258 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 19 september 2012). 19 Beloning 2 directeur afvalenergiebedrijf Nr. BD2012-007492 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid lvens (SP). e Was TKN 4 in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012, 20 4-maandsrapportage DFM 2012 Nr. BD2012-008166 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid lvens (SP). e Was TKN 6 in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012, e De rapportage is geactualiseerd. 21 Nuon Energy Public Assurances Foundation: jaarverslag 2011 Nr. BD2012- 007729 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de raadslid de heer De Goede (GrLi). e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012. 4
Agenda
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1340 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 13 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van het lid Boutkan inzake de Begroting 2017 (van werk-naar-werk helpen van aflopende ID Banen onder de Sargentini regeling). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — _op dit moment nog 41 ID banen worden gesubsidieerd vanuit de Sargentiniregeling bij 29 verschillende Amsterdamse organisaties; — de regeling hiervoor eindigt in 2022 en hiermee zinvol werk en werkgelegenheid verdwijnt. Overwegende dat: — het College diverse instrumenten inzet om Amsterdammers aan het werk te helpen middels werkbrigades, perspectief banen en leerstages. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: met een plan te komen om voor deze groep medewerkers passende arbeid te vinden na afloop van de subsidie en indien nodig de organisaties te faciliteren bij het van werk-naar-werk helpen van deze medewerkers. Een voorstel hiervoor te leggen aan de raad in het eerst kwartaal 2017 Het lid van de gemeenteraad D.F. Boutkan 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 348 Datum indiening 8 februari 2019 Datum akkoord 21 maart 2019 Publicatiedatum 22 maart 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake de straatverlichting in de Spuistraat en omgeving. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In de zomer van 2018 trok een bewoonster van de Spuistraat aan de bel over de verlichting in de Spuistraat, Nieuwendijk en Nieuwezijds Voorburgwal. Deze verlichting stond bijna de gehele dag aan, ook op klaarlichte dag. Niet alleen was deze energieverspilling slecht voor het milieu, het leverde ook overlast op voor omwonenden. De gemeente gaf aan dat de lampen langer aanstonden door complicaties bij onderhoudswerkzaamheden van Liander. AT5 berichtte dat de lampen kort daarop uit zijn gegaan.’ In de week van 4-8 februari 2019 week bereikte de fractie van de SP het bericht dat de lampen desondanks ook afgelopen maanden veelal non-stop hebben aangestaan. Meldingen van bewoners via het algemene informatienummer van de gemeente 14 020 of MORA bleken daarbij tevergeefs. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe kan het dat de straatlantaarns, na het eerdere dimmen, toch weer non- stop branden in de Spuistraat, Nieuwendijk en Nieuwezijds Voorburgwal? Antwoord: De openbare verlichting in Amsterdam is aangesloten op het elektrisch kabelnetwerk van Liander(combinetwerk). Op dit netwerk zijn diverse objecten aangesloten. Naast de openbare verlichting zijn ook huizen en winkelpanden erop aangesloten. Bij reparatie van storingen aan het ondergrondse kabelnetwerk van Liander schakelt men de zekeringsgroep waaraan gewerkt wordt kortstondig in. Bij inschakeling van de groep gaat ook de straatverlichting die op deze groep is aangesloten aan. Het is van belang voor de medewerkers van de perceelaannemer of van Liander om elektrotechnisch veilig te kunnen werken omdat hiermee zichtbaar gemaakt wordt waar een storing zich bevindt. ! https://www.at5.nl/artikelen/184932/straatverlichting-overdag-aan-in-deel-centrum-zie-hele-dag-gele-vlekken 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Tes Gemeenteblad Datum 22 maart 2019 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 februari 2019 De Spuistraat ligt in het ruime gebied van groep 632. Ook de omliggende straten zijn op deze groep aangesloten. De verlichting wordt, indien noodzakelijk voor reparatie overdag aangeschakeld zodat de perceelaannemer of Liander storingen kunnen lokaliseren of verlichting kan repareren. Als de verlichting overdag wordt aangeschakeld is dat voor een beperkte periode. Het komt voor dat de hoofdschakelaar van een groep niet functioneert en gerepareerd moet worden. In zo’n geval zijn er twee standen, aan en uit. Liander maakt in dit geval de keuze om een groep 24 uur per dag aan te zetten. Dit om te voorkomen dat er ’s avonds geen verlichting brandt. Het heeft wel tot gevolg dat de openbare verlichting overdag ook aan is. Het alternatief zou zijn dat het 24 uur donker blijft wat zeker in de nacht niet wenselijk is in dit drukke stadsdeel. Dit zou een onveilige situatie veroorzaken. 2. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat het maandenlang non-stop aan laten staan van straatverlichting geldverspilling en slecht voor het milieu is en ook veel overlast voor omwonenden geeft? Antwoord: Zie beantwoording bij vraag 1. Liander is partner van de Gemeente Amsterdam en de beheerder van het ondergrondse elektriciteitskabelnetwerk. Incidenteel noodzakelijke ingrepen bij reparaties, calamiteiten en storingen door Liander zijn onvermijdelijk. Liander houdt geen lijst bij van schakelmomenten. Zij geven aan dat de betreffende groep waar de straatverlichting van de Spuistraat op is aangesloten, gelegen is in een gebied waar regelmatig storingen en reparaties zijn. Navraag bij Liander leert dat het af en toe gebeurt dat verlichting 24/7 gedurende enkele weken aanstaat. Dit is niet te voorkomen omdat sommige locaties moeilijk te bereiken zijn. Daarnaast is er altijd sprake van meerdere belangen, zoals de energievoorziening aan het MKB en omwonenden aldus Liander. Er bestaat geen alternatief om deze werkzaamheden op een andere wijze uit te voeren dan de beschreven werkwijze. Wij betreuren de eventuele overlast voor omwonenden. Liander gaat spaarzaam om met het aanzetten van groepen. 3. Wie betaalt de rekening voor al deze extra onnodige branduren, Liander of de gemeente? Antwoord: De gemeente Amsterdam betaalt de energie die gebruikt wordt voor de openbare verlichting. Dit is inclusief de energie voor de branduren die het gevolg zijn van onderhoud aan het ondergrondse kabelnetwerk. 4. Kan het college, samen met Liander, er ditmaal wel voor zorgen dat deze lantaarnpalen in de toekomst niet meer onnodig overdag branden? Hoe gaat het college hiervoor zorgen? Graag een toelichting. Antwoord: Aangezien de openbare verlichting is aangesloten op het combinet vanLiander waar de gehele omgeving gebruik van maakt, is het onvermijdelijk dat de verlichting overdag ingeschakeld wordt voor noodzakelijke reparaties. De reparaties zijn onder andere nodig om de omliggende huishoudens van stroom te kunnen blijven voorzien. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Tes Gemeenteblad ummer seat . Datum 22 maart 2019 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 februari 2019 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 175 Datum indiening 15 januari 2020 Datum akkoord 4 februari 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake de groei van de wachtlijsten voor verpleeghuizen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De wachtlijsten voor verpleeghuizen zijn opnieuw langer geworden. Het is niet gelukt ze terug te dringen, heeft minister De Jonge (CDA) gezegd in de Tweede Kamer. 18.600 mensen wachten op zorg, toen dit kabinet van start ging waren dat er rond de 10.000. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het artikel ‘Kamer ontstemd: wachtlijsten verpleeghuizen flink langer dan verwacht’ van de NOS?! Antwoord Het college is hiermee bekend. 2. Is het aantal mensen in Amsterdam wat op zorgt wacht ook zo fors gestegen? Zo ja, hoe groot is de stijging en wat is het totale aantal mensen wat op verpleegzorg wacht? Antwoord De verpleeghuiszorg valt onder de Wet langdurige zorg (WlIz). Verpleeghuiszorg wordt gecontracteerd door het regionale zorgkantoor, in deze regio uitgevoerd door Zilveren Kruis. Uit de opgevraagde cijfers van het zorgkantoor blijkt een stijging van wachtenden op verpleeghuiszorg zoals ook weergegeven in onderstaande tabel: | april 2019 | oktober 2019 | januari 2020 niet-actief wachtenden actief wachtenden De wachtlijst maakt onderscheid tussen actief en niet actief-wachtenden. Actief wachtend wil zeggen dat de cliënt de geïndiceerde verpleeghuiszorg wil 1 https://nos.nl//2318759 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng Is Gemeenteblad R Datum 4 februari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 15 januari 2020 ontvangen, maar nog niet krijgt, de cliënt wacht buiten zijn wil. Niet-actief wachtenden zijn cliënten die alleen de geïndiceerde verpleeghuiszorg willen ontvangen van een voorkeuraanbieder, de cliënt wacht op eigen verzoek. Uit de meest recente cijfers van het zorgkantoor blijkt dat het aantal niet-actief wachtenden is gestegen. Het aantal actief wachtenden is echter gedaald Het totaal aan wachtenden is van oktober 2019 tot nu gestegen van 550 tot 609. Wachtenden ontvangen afhankelijk van hun situatie Wlz-zorg thuis. Het zorgkantoor geeft aan dat bijna een kwart van alle niet-actief wachtenden al op een intramurale plaats woont. Zij wachten op een plaats in een locatie van voorkeur. Driekwart van alle niet-actief wachtenden heeft Wlz-zorg thuis. De mate waarin varieert per cliënt afhankelijk van de zorgvraag. Het zorgkantoor belt alle niet-actieve wachtenden zonder zorg binnen twee weken na indicatiestelling en bemiddelt zo nodig naar een aanbieder voor Wlz zorg thuis. Er worden vervolggesprekken gepland om steeds te beoordelen of er aanvullende zorg nodig is tijdens het wachten. De aanbieder van voorkeur houdt periodiek contact met de niet-actief wachtenden om eventuele wijzigingen in de zorgvraag te bespreken. Een cliënt die actief wacht voor een intramurale plek moet binnen 13 weken een verblijfsplek worden aangeboden, dit kan ook buiten de regio zijn. 3. Wat gaat het college doen om de wachtlijsten te verkorten en de Amsterdammers die verpleegzorg nodig hebben zo snel mogelijk van deze zorg te voorzien? Antwoord Het college deelt de urgentie van de problematiek. Het college vindt het belangrijk dat er voldoende intramurale plekken beschikbaar zijn in de stad. We zien echter ook dat de huisvesting en arbeidsmarktproblematiek beperkende factoren zijn. Daarom spreken we regelmatig met het zorgkantoor en zorgaanbieders om de groeiende opgave met elkaar te kunnen beantwoorden. De afgelopen maanden is er overleg gevoerd met zorgaanbieders over de behoefte aan wissellocaties voor intramurale zorg. Deze wissellocaties zijn nodig om de bestaande verpleeg- en verzorgingshuizen te kunnen transformeren naar locaties die voldoen aan de vragen van deze tijd. Sommige verpleeghuizen zijn zo verouderd, dat daar geen kwalitatief goede zorg meer kan worden geboden, wat leidt tot langere wachtlijsten. In een werkgroep bestaande uit gemeente, zorgkantoor, zorgaanbieders en corporaties worden de strategische vastgoedplannen van de zorgaanbieders en de noodzaak aan wissellocaties besproken, er is een Programma van Eisen opgesteld en er wordt nagegaan welke locaties in aanmerking komen, Dat heeft er onder andere toe geleid dat in het voormalige Slotervaartziekenhuis een wissellocatie van 20.000M2 beschikbaar komt. Over andere locaties in de stad is nu nog overleg gaande met de zorgaanbieders. Ten aanzien van de uitbreiding van locaties, zal een norm voor de benodigde capaciteit intramurale zorg opgenomen worden in de gemeentelijke referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen. Deze referentienorm dient als leidraad voor maatschappelijke voorzieningen in bestaande en nieuwe wijken. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing Is Gemeenteblad ummer - =: . : Datum 4 februari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 15 januari 2020 Naast voldoende intramurale plekken is ook voldoende personeel een voorwaarde om wachtlijsten te beperken. Binnen de Intersectorale aanpak personeelstekorten maatschappelijke sector lopen hierop al verschillende initiatieven. Voorrang op huurwoningen voor zorgmedewerkers, zoals besproken in de raadsvergadering van 19 december 2019, is daar een goed voorbeeld van. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 19 @n 20 juni 2023 Ingekomen onder nummer 265 accent Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Krom inzake Dutch Overshoot Day Onderwerp Dutch Overshoot Day Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2023 Constaterende dat: -__ De dag, Dutch Overshoot Day, waarop wij in Nederland net zoveel grondstoffen hebben gebruikt als de aarde in een heel jaar kan genereren dit jaar al viel op 12 april; -___ Deze dag ieder jaar eerder wordt bereikt; -__Onze ecologische voetafdruk in Nederland niet afneemt maar toeneemt. Overwegende dat: -_ Het, in het zwaarwegende belang van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, goed zou zijn om onze grote ecologische voetafdruk in Amsterdam meer aandacht te geven; - Bewustwording van het feit dat we zoveel grondstoffen verbruiken ieder jaar bij kan dra- gen aan gedragsverandering van Amsterdammers. -_ We alles moeten doen om klimaatverandering en biodiversiteitsverandering tegen te gaan. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -_Opeen nog nader te bepalen dag, bijvoorbeeld tegelijk met Dutch Overshoot Day, ver- schillende activiteiten te ontwikkelen in de stad met als doel om meer aandacht te geven aan het verkleinen van onze ecologische voetafdruk. Dit kan bijvoorbeeld zijn: o Evenementen in cultuurcentra. o Gesprekken te organiseren tussen klimaatwetenschappers en Amsterdammers. -_ Via gemeentelijke communicatiemiddelen tips geven om de ecologische voetafdruk te verkleinen. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indiener, J.M. Krom
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2018 Vergaderdatum 16 en 17 mei 2018 Afdeling 1 Agendapunt 6A Nummer 437 Publicatiedatum 11 mei 2018 Onderwerp Actualiteit van het lid Poot inzake het bericht dat Amsterdam werd gewaarschuwd over de aanvaller op HaCarmel. Aan de gemeenteraad Volgens NRC is Amsterdam enkele weken voor de aanval op het Joodse restaurant HaCarmel gewaarschuwd door een ambtenaar van de RVE Werk, Participatie en Inkomen dat deze Saleh A. radicaliseerde. Dat betekent dat Amsterdam de kans had deze aanslagpleger eerder veel scherper in de gaten te houden. Reden van spoedeisendheid De anti-radicaliseringsaanpak van de gemeente Amsterdam is al langere tijd onderwerp van discussie. Indiener acht het van groot belang om snel helderheid te krijgen over deze nieuwe misstand, ook met het oog op komende evaluaties van deze voor Amsterdam zo belangrijke aanpak tegen radicalisering. Voorkomen moet worden dat andere signalen binnen de gemeentelijke organisatie worden gemist. Het lid van de gemeenteraad M.C.G. Poot 4
Actualiteit
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1012 Datum indiening 8 augustus 2017 Datum akkoord 12 september 2017 Publicatiedatum 13 september 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ernsting inzake nieuwe realisatie broedplaatsen uit werkplan Bureau Broedplaatsen. Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragensteller: In maart 2016 besprak de raadscommissie Jeugd en Cultuur het jaarverslag en werkplan van Bureau Broedplaatsen. In dat verslag staat op pagina 9 een lijstje met 5 op te leveren broedplaatsen in 2017 binnen het gemeentelijk vastgoed. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ernsting, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Klopt het dat van deze lijst enkel de Lizzy Ansinghstraat gerealiseerd wordt en dat de andere panden of uit de ijzeren voorraad kwamen of niet gerealiseerd worden? Antwoord Nee, dat klopt niet. Naast de Lizzy Ansinghstraat worden nog vier panden naar verwachting tot broedplaats gerealiseerd. Van de zes toegekende claims is er één pand afgevallen: Osdorperweg 665. Geen van de panden van gemeentelijk vastgoed, die zijn aangeboden op de zogenaamde pandenmarkt, behoorden tot de ijzeren voorraad ateliers. Het betroffen panden die naar inschatting van gemeentelijk vastgoed, geen beleidsdoel meer dienden. Daarom zijn deze panden in 2016 in de zogenaamde ‘leurprocedure’ ambtelijk aan alle gemeentelijke beleidsdoelen aangeboden. Daarop heeft Bureau Broedplaatsen een aantal mogelijk geschikte panden op basis van het vigerend Atelier- en Broedplaatsenbeleid, geclaimd. 2. Hoe kan het dan dat deze lijst toch aan de commissie is verstrekt? Waarom is de commissie niet geïnformeerd dat deze 5 panden en m2 niet gerealiseerd worden”? Antwoord: In het werkplan 2017 staat aangegeven dat de gemeente naast Lizzy Ansinghstraat ook de panden Albert Camuslaan, Bullewijkpad, Marnixstraat 2 en Lutkemeerweg wil transformeren tot broedplaatsen of ateliers ijzeren voorraad. Daartoe zijn na toewijzing van panden aan het beleidsdoel broedplaatsen meer gedetailleerde haalbaarheidsstudies gestart. De resultaten hiervan zijn dat: 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng lorz Gemeenteblad Datum 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017 — de Lizzy Ansinghstraat momenteel getransformeerd wordt tot een muziekbroedplaats:; — de Lutkemeerweg met zes ateliers wordt toegevoegd aan de ijzeren voorraad ateliers. Hiertoe zijn CAWA toetsingen uitgevoerd; — de Camuslaan aan de corporatie wordt aangeboden die het omliggende woningblok bezit. Deze corporatie heeft aangegeven er een broedplaats voor onbepaalde termijn van te willen maken; — het pand Bullewijkpad wordt niet verkocht. Het blijft in gemeentebezit ten behoeve van gebiedsontwikkeling. Momenteel wordt gezocht naar een tijdelijke broedplaats invulling; — de Marnixstraat een broedplaats wordt met ateliers voor o.a. toptalent (en niet wordt verkocht aan een creatief initiatief); — de Osdorperweg (een kavel met een schuurtje) wordt verkocht omdat het bestemmingsplan geen ruimte biedt voor atelierbouw. 3. Waarom lukt(e) het niet om meer panden van Gemeentelijk Vastgoed tot broedplaats te transformeren? Antwoord: Er zijn in de ronde 2016 meer panden aangeboden door gemeentelijk vastgoed dan zijn toegekend aan het atelier- en broedplaatsenbeleid. Dit komt omdat een groot aantal panden een te hoge kostprijsdekkende huur heeft om deze te transformeren tot ateliers en/of broedplaatsen. Daarnaast is in goed overleg met andere beleidsdoelen zoals statushouders en onderwijshuisvesting, een redelijke verdeling gemaakt. 4. Wat betekent dit voor het aantal m2 te realiseren broedplaats en hoe gaat de wethouder in de toekomst wel panden van Gemeentelijk Vastgoed tot broedplaats transformeren? Antwoord: Het gaat om in totaal 3.850 m2 broedplaats/ ateliers waarmee ruim 40 ateliers gerealiseerd worden. De wethouder heeft inmiddels zeven gebouwen geclaimd in de ronde van 2017. 5. Hoe kijkt het college naar de ontwikkeling dat veel nieuwe broedplaatsen buiten de ring of zelfs buiten de stad ontwikkeld worden? Antwoord: De ontwikkeling van nieuwe broedplaatsen buiten de ring doet zich al geruime tijd voor. Broedplaatsen vergen een lage vastgoedprijs en dergelijke gebouwen bevinden zich in toenemende mate verder verwijderd van het centrum en daar liggen dus ook goede kansen op nieuwe broedplaatsen. Daarnaast blijft het college daar waar mogelijk ook inzetten op de realisatie van nieuwe broedplaatsen in de hoger geprijsde delen van de stad. Voorbeelden daarvan zijn broedplaatsen zoals Ondertussen aan de Plantage Middenlaan, Costa Rica aan de Piet Heinkade en de huidige ontwikkeling van broedplaatsen aan de Marnixstraat en de Lizzy Ansinghstraat. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing lot > Gemeenteblad ummer seal: . Datum 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam J l F % Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën % Agenda, woensdag 13 juni 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Tijd 09.00 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 17.30 uur Locatie De Boekmanzaal Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Mededelingen 6 Rondvraag Financiën 7 Kadernota 2013 e Bespreking in tweede termijn. e De preadviezen over de moties en amendementen die ingediend zijn tijdens de Algemene Beschouwingen (24 mei 2012) en de vergaderingen van de commissies BWK (930 mei 2012), WPA en AZ (beide 31 mei 2012) worden besproken. e De verschillende beleidsterreinen worden in aparte blokken besproken. e Eerst zullen de beleidsterreinen uit de commissie AZ aan de orde komen, vervolgens de commissie WPA en als laatste de commissie BWK. Als laatste komen de overige beleidsterreinen aan de orde. e De preadviezen over de in die commissies ingediende moties en amendementen verschijnen op maandag 11 juni 2012, e Besluitvorming vindt plaats in de raadsvergadering van 20 en 21 juni 2012 Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam J l F Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Definitieve agenda, woensdag 13 juni 2012 2
Agenda
2
discard
% Arsterdern % % Meer handen in de klas met onderwijsassistenten Kansenaanpak Primair Onderwijs #primaironderwijs #onderwijsassistenten De Louis Bouwmeesterschool maakt LEERLINGPOPULATIE volgen. Ouderbetrokkenheid is een het nodig. Het meest opvallend is dat er gebruik van de middelen vit de “Eigenlijk ligt deze keuze in het verlengde cruciale factor als het om leren gaat. Er veel extra aandacht nodig is voor het Kansenaanpak PO. Doel van het geldis: vande vroegere schakelklas. Dat concept __ zijn scholen waar ouders sociaal-emotionele aspect. Er zijn de kansen van de leerlingen vergroten. werkte hier op school heel goed. Onze onderwijsinhoudelijk heel actief zijn. Dat kinderen die meer structuur nodig hebben Deze middelen kunnen worden ingezet leerling populatie is divers. Kinderen uit is op onze school vaak lastiger te en hun grenzen opzoeken. Het voor uiteenlopende doelen zoals voor grote gezinnen met lage inkomens en organiseren, dus dat gat moeten wij zelf groepsproces is voor kinderen ook een het organiseren van verlengde leertijd, klein behuisd. Ook zijn er kinderen van dichten. De onderwijsassistenten spelen belangrijk gemis geweest.” extra begeleiding op taalenrekenenen nieuwkomers, migranten en kinderen die een heel belangrijke rol in het contact het vergroten van de verhuizen. We zien door het jaar een naar de ouders. Deze collega's begeleiden MEERWAARDE ouderbetrokkenheid. Deze school heeft toename van in-en uitstroom van ook de taal- en rekengroepjes voor “Wat onze kinderen hebben aan deze gekozen voor extra handen in de klas leerlingen. De taalvaardigheid van de kinderen die dat nodig hebben. Kansenaanpak? Onze aandacht zie je met de inzet van onderwijsassistenten. kinderen loopt uiteen en daarmee de terug in een grotere taalvaardigheid. Een Ingeborg van der Meulen vertelt. behoefte aan ondersteuning per kind. CORONA grotere woordenschat. Meer sociaal Combinatieklassen maken wij liever niet. “Dat was beslist van invloed op de gedrag in de omgang met elkaar. Dit “Zin in school — dat is het credo van ons Dat werkt niet op deze school, met kwaliteit van ons onderwijs. Tijdens de voegt zoveel toe voor ze!” hier in school- en in onze stichting de kinderen die veel extra eerste lockdown moesten we in razend Westelijke Tuinsteden. Alles wat wijdoen _ instructiemomenten nodig hebben. Voor __ tempo het wiel uitvinden. De tweede KANSENAANPAK PO-MIDDELEN voor de kinderen, is hieraan gekoppeld. vrijwel ieder kind leveren we maatwerk. lockdown waren we al een beetje “Ja, iedere school moet die middelen Ja, ook ik vroeg de kansenaanpak PO- Daar moet je dus je onderwijs op gewend. Kinderen hadden intussen ook natuurlijk aanvragen. Je kunt er veel mee middelen aan. Het betekent een inrichten! allemaal een laptop thuis. Het heeft een doen. Het moet wel weer verantwoord administratieve last voor mij als directeur, enorme impact gehad. We zagen worden, die middelen. Ik doe dat iedere maar we kunnen hier veel mee doen voor __ONDERWIJSASSISTENTEN sommige kinderen steeds stiller en keer netjes, en ik vul ook de enquêtes in. de kinderen. Wij hebben ingezet op extra “Ik heb naast de onderwijsassistenteneen _afweziger worden. Nu zijn ze allemaal Ik wil al mijn collega-directeuren handen in de klas. Een aantal van onze onderwijsassistent/zij-instromer weer op school maar het is nog steeds oproepen om dat ook te doen. Want ik groepen bestaat uit ongeveer 15 (statushouder) extra op school. En een niet ideaal. Klassen zitten vooral in hun begrijp dat jullie ook echt iets doen met leerlingen. Onze kinderen hebben die combinatiefunctionaris — iemand die al bij eigen bubbel. Kinderen uit verschillende de uitkomsten, en met kritische noten. aandacht en ondersteuning nodig. de voorschool is betrokken en de groepen kunnen we nog niet bij elkaar Laat geen geld liggen! Het komt allemaal kinderen dus al op hele jonge leeftijd kan zetten. Ik hoop dat we snel weer naar de kwaliteit van het onderwijs ten goede. normaal kunnen. Onze kinderen hebben En daar doen we het voor toch? zi at nk 3 k + nt EJ ae in CM rar) á A ii Kr) fi ION 1d Í Ë k | | (BA If Dj Pus et | / IP volke rz E Elodes _ | ik An rt Can Ë: á 4 KS } > We E XN N p B, Me Î en zh JN k T ï 7 Ë iN Î ij À. se ef 8 st | 5 afl ze id À E Rl A Ï | ne en w \ 5 E Zi 5 p Ï d \ 5 4 / ren De ES En A y/ £ E: À Í A Fn : p ER, Ze N 8 ld ì he st 3 De nn ei Ie - We Na LN Dn F = | ee nk (DSE hi en BE) N f dE 4 RB. 8 PER De hk IRT éé ed E … RAE S se , 5 MC RK & EN Ef HEEFT es Bn f ‚ B INEEN : DR ed F N Pd Fi PEES en en N REE FRE m1 OEE EEE Je NN es ie 4 ARS | en SK N HERKEN, el ij Sd 2 EN, e he el DN ae es BR NeR Er „ Ween: q IJ 3 En ef FEN à RAD EE man , hind 3 ot í ep ve s id Pe Se E ein ie A \ B EN af Te Î SN FE VREE er ee EN ee En EEN nn P Ey ® n ERE th E AE DRE, . Ban FP Á. á Se Es Eeke 5 N Kele p © EE df Ai RP Pe dE Â / n De d Í k Dd 4 … ep: : Ens B. 5 otor hd Eat ee | je - AR er. Ë LR B ek Ä SNAP EE EAN: dM Gn ' 14 ER, ee 2 f ra Á Î 5 PRA re Ai Pe Es penn En it > | e AE da r À aan 3 Nn € | UR Orr ER En | | Er tsk Lan R 3 " en Dn A / {z dead S ” ke BERNE Ï a h B, fs « we afer Ee fie sa En fi ne Len Ed, À Í Ee : zl een | eN _ - fs £ En ee ” ——_— hl / 4 Eke 5 Ni |, 8 7 rde ad We P' 8 ; pr p … F he a ®. ze C \ her” ì - j Ee 4 Kel pe 4 jn nen … Î ‚Gt PS in En : B ee : rd er Jh Je nd IN io} «* Pd î 2 en Fe Ey PE , E. a’ ; es vn ü k ke d Aon E “e ke oes En / Ne IJ ; a NS tt ii Zn Le / zi Ne | 5 AN Eerste Familie Service Punt in Nieuw-West op de Lukasschool PIEK-aanpak: onderdeel de Amsterdamse Familie School #familieschool #primaironderwijs De gemeente geeft 10 Amsterdamse school is gehuisvest. Dit kan gaan om vaker gemerkt dat onze ouders en budgetconsulenten van het buurtteam, scholen subsidie om zich te vragen over de opvoeding van het kind, kinderen net iets meer begeleiding nodig de stadspasvergoeding voor de ontwikkelen tot ‘familieschool’. Het of over papierwerk en financiën. Het hebben. Omdat ze de Nederlandse taal ouderbijdragen, taallessen voor ouders Familie Service Punt is een van de Familie Service Punt geeft dan informatie onvoldoende beheersen. Of omdat ze de (Taal- en Ouderbetrokkenheid), een initiatieven van de Lukasschool binnen en advies. Maar ouders kunnen er ook weg naar allerlei praktische taalspreekuur en voorlichting over deze ontwikkeling. Het doel van het terecht voor praktische hulp. Hulp bij het voorzieningen eenvoudigweg niet weten minimaregelingen. De onderdelen uit het Familie Service Punt is om zoveel lezen van brieven van officiële instanties te vinden. We merkten ook dat onze pakket voor scholen zijn facultatief. mogelijk zorgen bij families weg te bijvoorbeeld. Of hulp bij het vinden van ouders veel vragen hebben over de nemen zodat de leerlingen in een geschikte taallessen. Of voor culturele opvoeding van hun kinderen. Het Familie De Lukasschool vervult nu echt een ontspannen en stabiele omgeving activiteiten. Deskundige medewerkers Service Punt wil daar een antwoord op buurtfunctie. Voor heel viteenlopende opgroeien. Bij een veilige thuissituatie van het Buurtteam en het Ouder- en zijn.” problemen zijn er echt wel oplossingen in presteren kinderen beter op school. Kindteam bemensen dit punt. Het de stad voorhanden. Maar je moet wel de Familie Service Punt op de Lukasschool FAMILIEPAKKET weg ernaartoe weten te vinden. Met een Nog meer dan op andere basisscholen is werd op 17 juni 2021 door wethouder Een goede opleiding is bewezen effectief Familie Service Punt kan dat. er binnen de familieschool aandacht voor onderwijs Marjolein Moorman en de tegen armoede. Daarom is de inzet op een rijke leeromgeving voor de kinderen. schoolbestuurder (ASKO) feestelijk regelingen die onderwijskansen Meer informatie? Veel aandacht voor sport, kunst en geopend. structureel vergroten belangrijk. De Kijk op: cultuur. Extra ondersteuning bij taal en afgelopen jaren is geïnvesteerd in een https://www lukasschoolamsterdam.nl/oud rekenen. Binnen èn buiten schooltijd. BRUG TUSSEN SCHOOL, BUURT, armoedeaanpak op scholen met de inzet ers/familieservicepunt Familiescholen onderhouden nauw OUDERS EN HULPVERLENERS van een maatschappelijke dienstverlener contact met de ouders en werken nauw “Het Familie Service Punt is onderdeel (MaDi) op een aantal basisscholen. De https://www.amsterdam.nl{/bestuur-en- samen. Zij kennen hun kind immers het van de Lukasschool en is een versteviging stadspas kon worden gebruikt om de organisatie/college/wethouder/marjolein- best! van wat we als school al deden”, vindt vrijwillige ouderbijdrage te voldoen. In moorman/persberichten/lukasschool- directeur van de Lukasschool, Sebastiaan het verlengde daarvan ontwikkelen we opent-familie-service-punt/ FAMILIE SERVICE PUNT van Huet. “Het moest een centraal en als gemeente een armoedepakket voor Zijn er problemen of vragen binnen het toegankelijk punt zijn. Een brug tussen (voorscholen met relatief veel kinderen “Ik spreek niet goed Nederlands, en ik gezin en is hier hulp bij nodig? Ook dan school, buurt, ouders, kinderen en uit een achterstandsgezin. Het heb bijvoorbeeld moeite met de kan een ouder rekenen op hulp van het hulpverleners. We hadden al Familiepakket bestaat uit de inzet van belastingaangifte. Hier helpen ze Familie Service Punt, dat dicht naast de daarmee en dat neemt stress weg.” [Il Een moeder 3 DG RA Dede ASN Er BEE Re OT . ° Ns NN Ri (Nee [7 BAER 4 KT Ac GA wr, er Af Mero, 4 opvoeden at Mi | A US AA _H In / h [NIA | SP Ee ee NN iS IN |, N\ 7 Su) DP HA OON Be WE NI SP rd RS! SS \ Ô > | A zt Tj BE IE N 8 eo k TEAC A WL Onderwijsinnovatie op Spring High PIEK-aanpak: onderdeel Brede Brugklas Bonus #bredebrugklasbonus #voortgezetonderwijs Spring High is er voor leerlingen vanaf aan van onze leerlingen, in de stijl van ONZE LEERLINGEN leerpleinen zijn er vooral voor 10 jaar die nieuwsgierig zijn naar ons gebouw. Je kunt interviews lezen “Kinderen kunnen ieder leerjaar ontmoeting. Daarnaast krijgt een leerling anderen en de wereld om hen heen. met leerlingen. Succesverhalen. Het instromen. Toen we nog niet lang er instructielessen op het niveau dat bij Leerlingen die op een andere manier wordt een hele mooie editie.” bestonden, kregen we hier vooral hem of haar past.” dan zij misschien gewend zijn hun kinderen die in groep acht aan de hele mavo, havo of vwo-diploma willen ONZE BELANGRIJKSTE lotings- en matchingsprocedure wilden OP VERSCHILLENDE NIVEAUS LEREN halen. De leerlingen dagen zichzelf UITGANGSPUNTEN ontkomen. We kregen veel kinderen van “Geen enkel kind is in alle vakken even iedere dag weer uit om op veel “We zijn geen voorstander van vroege ouders die ontevreden waren over hun goed. Voor wiskunde zal het wellicht verschillende terreinen iets te leren. De selectie voor vervolgonderwijs bij vorige school, of omdat het kind er vwo-niveau halen, terwijl dat voor de Brede Brugklas Bonus vande gemeente kinderen. Daarnaast willen we met onze gepest werd. Intussen zijn de ogen van talen soms niet het geval is. Kinderen Amsterdam stelt de school in staat om school segregatie in Nieuw-West de stad op ons gericht en is steeds meer kunnen hier ieder vak op hun eigen deze vorm van onderwijs verder doorte tegengaan. Met elkaar scheppen we een onze visie op onderwijs een reden om niveau doen. De extra middelen die wij ontwikkelen. Een nieuwe en andere kijk leerklimaat waarin leerlingen zich voor ons te kiezen. Daar zijn wij blij om! * van de gemeente kregen, hebben we op onderwijs. Rector Camyre de optimaal kunnen ontwikkelen. Er zitten onder meer ingezet op meer Adelhart Toorop vertelt. hier kinderen op school in de leeftijd van KLEUR IN PLAATS VAN NIVEAU ontwikkelkracht binnen deze visie op 10 tot 18 jaar ongeveer. “Aan de kleuren in het gebouw kun je onderwijs. Toetsen? Dat doen wij in de “Op 1 oktober 2021 vieren wij ons eerste zien waar je bent. Oranje is bijvoorbeeld vorm van een assessment. Na ieder lustrum. Het wordt heel leuk! We vieren Na de traditionele groep 8 volgt hier op de eerste klas. De 2e en 3e klassen zijn te trimester geeft de leerling een dit met een symposium, in school met nadruk geen selectie. We zijn herkennen aan de groene kleur. En de presentatie. Op die manier laat het zien samenwerking met New Metropolis en een brede brugklas avant la lettre, een examenklas is paars. Ja, het moet anders. _watergeleerd is. Ouders en leerkrachten het Van Eesterenmuseum. We hebben middenschool. In onze onderbouw is We hebben het meer dan 150 jaar zijn daarbij aanwezig om feedback te een thema, Van Eesteren ontvangt niveau niet belangrijk. Pas daarna gaan hetzelfde gedaan. En dat past niet meer geven. Nee, cijfers geven we hier niet. Je Spring High, het nieuwe bouwen we met elkaar bepalen welke vorm van bij deze tijd. Het roer moet om. In deze werkt aan einddoelen. Vernieuwend? Ja ontmoet het nieuwe onderwijs. De onderwijs in de bovenbouw geschikt is tijd is het belangrijk dat je met verschillen en nee. Vooral Montessori en Dalton wethouder willen we graag het eerste voor een leerling. Ze maken wel een weet om te gaan. En daarbij hoort dat je waren visionaire onderwijsvernieuwers. exemplaar van ons jubileumboek eindtoets, maar die is vooral verschillende mensen tegenkomt en Op die manier van ontwikkelgericht leren aanbieden. De Spring High Agenda, in richtinggevend.” elkaar leert kennen. Dat is ook wat is ons onderwijs geënt. Alle extra’s die we een bijzonder jasje. Je treft er tekeningen gebeurt binnen onze school. De kunnen krijgen, zetten we in om onze kinderen te geven wat ze nodig hebben.” 5 BLIJE MENSEN leuke kinderen! Je hoort weleens over “Overigens hebben we met de BBB ook een witte vlucht. Ouders kiezen dan voor tijdens corona veel dingen voor de een school buiten het stadsdeel. Ik wil Meer informatie? kinderen kunnen doen. We investeerden onze kinderen binnen houden. Laten zien Kijk op: in veldwerk, in opdrachten buiten het hoe goed het onderwijs in Nieuw-West is. https://www.springhigh.nl/ gebouw. Ook dat past bij onze manier Daarvoor hoef je echt niet naar een ander van onderwijs. Veel ouders zijn intussen stadsdeel. Het mooie is dat nu ook erg enthousiast. Wanneer je je kind naar leerlingen vit andere stadsdelen ons https://www.amsterdam.nl/sociaaldomei onze school brengt, moet er vertrouwen weten te vinden” n/onderwijs-leerplicht/piek-aanpak/ zijn in onze aanpak. TERUG NAAR DE BEDOELING VAN We zijn minder resultaatgericht dan veel HET ONDERWIJS andere scholen. We stoppen kinderen “Juist, daar zijn wij hier mee bezig. De niet in hokjes. Op zo'n manier kan een Brede Brugklas Bonus helpt daarbij. kind floreren. En dat zie je natuurlijk niet Intussen waait er een andere wind in van de ene op de andere dag. Daar is onderwijsland en dat werd tijd. Het meer tijd voor nodig. We steken veel tijd Nederlandse onderwijs staat niet meer in het contact met ouders. We doen het zo hoog aangeschreven als vroeger. We immers samen. Gemotiveerde ouders zien intussen vernieuwende vormen van betekent vaak: gemotiveerde kinderen. onderwijs vit andere Europese landen De ouders kunnen niet in magister. Ook voorbijkomen. Daar moeten we van leren daar zijn wij niet van.” met elkaar. Daarbij investeren we ook als team in onszelf. We hebben recent een TEGENGAAN VAN SEGREGATIE tweejarig traject didactische coaching “Daar willen we als school met nadruk afgerond. Zelfreflectie en leren van aan bijdragen. Nieuw-West heeft zoveel elkaar stond daarbij centraal. Ook dat te bieden. Kijk eens om je heen wat een hebben we kunnen doen met de BBB!” 6 tt P' SE F EJ ER kj ‚N k me mf ke E r k nennen { “ « ij mn pe \ EN En Lj ms El add ki | ' En Zn Ke ne Ek E E a ET „ » S ) En a a % Î ) ii | r á NN en : | \ ge \ é 8 En « Keen GS ld B) ki EE = E E EN en - B Ee a en MRE EE HEE TER Ad HE in hen n - Vr nn eee " % hd peen Ee Ee 5 HR A ng Ee EN Ee n n me EE ad ii: en l : | lm i Rn n ï mn Ne 4E Fi Ei 6 Erden ml TE 5 5 | NS | Á d ’ def mn - « 5 a é | 4 en, d me ze te er il ee ze ne ë k Ee ë « Î mn : al | r an maan HE a EEE Foto: Rector Spring High, Camyre de Adelhart Toorop | Ee Fotograaf: Roos Trommelen Leerzaam en uitdagend de zomer door De Zomerschool #kansenaanpak #primaironderwijs #zomerschool #kansengelijkheid kunnen zeggen. Pesten en vechten PowerPoints en filmpjes klaar om lastige maar de uitjes sluiten altijd aan op de Voor de dertiende jaar op rij vindt in worden niet geaccepteerd. Wij woorden te verklaren en de onderwerpen of op de periode die we in Nieuw-West dit jaar weer de waarschuwen in dergelijke gevallen één woordenschat van de kinderen te het ochtendprogramma behandelen. Het Zomerschool plaats. De plek voor keer en bellen meteen de ouders. Je vergroten. De Zomerschool duurt drie verhaal Onderduikers in de dierentuin kinderen om in de zomer aan hun veilig voelen in de klas staat voorop. weken. Het boek “Kinderen van geeft aanleiding om de Tweede achterstanden te werken. Maar de Alleen dan kunnen we het allerbeste uit Amsterdam” van Jan Paul Schutten staat Wereldoorlog meer uit te diepen. De Zomerschool is veel meer dan dat. onze kinderen halen”. centraal. Met het boek vergroten we de Verzetsmuseumbus staat dan naast de Kinderen kunnen er volop werken aan woordenschat en verrijken we de kennis. school en in alle klassen komen ouderen hun talenten. Ze worden uitgedaagd KWALITEIT BOVEN ALLES De verhalen in het boek gaan over de die zelf de oorlog nog hebben om zich op sociaal emotioneel gebied Kinderen komen hier om een goede tijd geschiedenis van Amsterdam en ons land meegemaakt. Zij vertellen hun verder te ontwikkelen. Rekenen en te hebben. We werken hier alleen met en bieden aanknopingspunten om veel levensverhaal. Die verhalen maken taal, maar ook sport en cultuur staan zeer ervaren krachten. Vanuit hun aan taalontwikkeling te doen, zowel enorme indruk op de kinderen. Het water centraal. Volgens een beproefde professionaliteit kunnen zij als geen mondeling als schriftelijk. Op die manier speelt in veel verhalen een rol, we gaan methode. Marijke Kaatee is al dertien ander een groep smeden van 15 kinderen bieden we de kinderen een compleet dus met alle leerlingen naar ‘This is jaar de drijvende kracht achter de die elkaar nog niet zo goed kennen. Zo is programma aan. Holland’ voor een echte Nederland Zomerschool. Dat doet zij samen met er snel een eenheid en kun je aan de slag waterland experience. Een topexcursie een team zeer gedreven leraren. met de kinderen. Er zijn hierleraren die al___ Het is jammer dat er nu zo verschillende om de kennis een extra dimensie te Marijke en een aantal kinderen voor het dertiende jaar meedoen. Alle initiatieven zijn die zich allemaal geven bij de kinderen. vertellen. Lees hieronder hun verhaal. leerkrachten zijn zeer bevoegd en staan Zomerschool noemen. Daardoor is voor in het dagelijks leven ook voor de klas. ouders niet meer duidelijk in hoeverre de Groep 8 bereiden we voor op het “We hebben ook dit jaar weer zo'n 120 Zomerschool hun kind echt verder helpt. voortgezet onderwijs, maar we willen leuke deelnemers. Soms zijn ze wat EEN VAST STRAMIEN Het belangrijkste van de Zomerschool is ook dat ze meer kennis maken met schuchter. Maar allemaal zijn ze leuk, lief Voor de leraren is de Zomerschool leuk het leerplan. De uitstapjes zijn natuurlijk beroepen die ze niet kennen. We gaan en leergierig. De samenstelling wisselt en anders dan hun reguliere werk. Ze leuk, maar alleen leerzaam als ze in het o.a. met ze naar een architectenbureau. van jaar tot jaar. Er mag hier veel, maar hebben een groep van maximaal 15 verlengde van een leerplan liggen. Eerst verkennen we de Zuidas om we zijn ook best streng. Het is anders dan Kinderen en worden geassisteerd door inspiratie op te doen. Na een het reguliere onderwijs. Houd je je hier PABO-studenten. Als ze hier starten, is UITSTAPJES introductieles krijgen ze de opdracht om niet aan de spelregels? Dan kun je niet alles al geregeld. Er ligt een leerplan, met Naast de lessen gaan we ook op pad met zelf iets te ontwerpen. Op het meer meedoen. Een kind moet hier alles bronnenboeken en werkboeken. Er staan de kinderen. Voor hen zijn het uitjes, architectenbureau worden ze begeleid bij het maken van een maquette van hun 8 ontwerp. Ze ervaren op die manier dat er voorrecht om met zulke gedreven jaar krijg ik extra lessen in rekenen. Daar moeilijke opdrachten. Dat was leuk om te niet alleen maar mannen in pakken in mensen te mogen werken. Ik ben trots ben ik wel blij om.” proberen.” kantoren rondlopen, dat er ook een hoop op de motivatie van de kinderen. Ze creativiteit is te vinden en dat bepaalde kiezen er zelf voor om hier in hun Helmand: “Als je iets leuk vindt, dan leer Mohamed: “Op mijn gewone school is beroepen bereikbaar voor ze zijn via een vakantie te komen en zijn je veel meer en onthoud je het beter. het soms moeilijker om vrienden te lange of korte route. supergemotiveerd. We geven hen Vorig jaar kwam er een mevrouw maken. Je leert hier op school ook hoe je bagage mee waar ze voor de toekomst vertellen over de Tweede Wereldoorlog. vrienden kunt maken. Je komt bij heel SCHRIJVEN, SCHRIJVEN, SCHRIJVEN wat aan hebben en blijvende Ze had de oorlog zelf meegemaakt. Dat andere kinderen in de klas dan op jouw ledere dag! Het eerste vur van ons herinneringen. Waar ze vooral ook altijd vond ik heel heftig. Ik moest huilen om normale school. En dat is eigenlijk heel programma krijgen kinderen in kleine met veel plezier aan blijven terugdenken! haar verhaal. Het is wel belangrijk dat je erg leuk. Door alle leuke activiteiten en groepjes (max 6) extra les in rekenen of in deze verhalen hoort. Ik doe dit jaar voor spelletjes leer je elkaar snel kennen en is taal, een onderdeel waar ze nog niet zo ERVARINGEN VAN LEERLINGEN de 2e keer mee. Vorig jaar vond ik vooral het gauw niet vreemd meer.” heel goed in zijn. De kinderen zijn dan Ook de zomerschoolleerlingen zijn de stormbaan erg leuk. Je leert ook veel. een vur lang niet in hun eigen stamgroep. _ razend enthousiast over hun school. De Ik wilde hier zelf graag naar toe. Als je Nadia: “Ja, ik heb hier ook zelf voor We laten ze soms nog ouderwets tafels meeste kinderen kozen er zelf voor om niet op vakantie gaat, zoals wij, dan kun gekozen. De juf van mijn reguliere school en taalregels stampen. Dat helpt echt om mee te doen. Sommigen komen hier al je toch net zo goed naar school toe? Hier vertelde dat het er was. Eerst had ik niet verder te komen. Daarnaast moeten de voor het tweede jaar. ledere dag doen we veel leuke dingen. Ik ben erg zo’n zin om in de vakantie naar school te kinderen iedere dag schrijven. Een gebeuren er spannende dingen. Ze leren gemotiveerd, ik word beter in allerlei gaan. Het veranderde toen ik de website verslag, een mail, een verhaal. Soms gaat een hoop. En het is haast nog leuker dan vakken. Vorig jaar had ik een Vmbo-t zag. Ik vond het er heel tof uitzien! En dat over de excursie van die dag. We een gewone school! Lees hieronder wat advies en dit jaar was dat ineens daarom ben ik dus gegaan. Ik heb ook leren ze via een vast stramien een tekst de jonge deelnemers van de havo/vwo. Ik denk wel dat ik dat aan de heel veel geleerd door de Zomerschool, op te bouwen. Je ziet ze echt met Zomerschool vinden. Zomerschool te danken heb.” net als Helmid. Vorig jaar kreeg ik Vmbo sprongen vooruit gaan. Het is zo basiskader advies, en nu al Vmbo-t. Dit is belangrijk dat ze dit goed kunnen! Het is Gewar:”Bij de zomerschool is geen dag Mantsour: “Dit is echt de allerleukste gekomen door de Zomerschool. Betaalt de basis van wat ze in hun verdere leven hetzelfde. Je werkt in de klas aan heel school die ik ken! Op mijn gewone school de gemeente mee aan de Zomerschool? nog gaan leren. veel leuke dingen. Er zijn ook erge leuke krijgen we maar twee keer per jaar een Dat is echt wel heel aardig van ze. Want activiteiten. Vorige week hadden we een schoolreisje. Hier doen we iedere week veel ouders kunnen dit niet betalen. Dat TROTS OP sportdag. Met een stormbaan, dat was wel iets. Hier op school zitten veel moeten ze wel blijven doen hoor. Want Op de kinderen! Na drie weken zie je hun heel erg leuk. ledere dag krijg je ook les kinderen die ik nog niet kende. Ik heb wij vinden het hartstikke leuk en vorderingen. Ik ben erg trots op mijn in dingen waar je niet zo goed in bent. hier veel nieuwe vrienden gemaakt. leerzaam. De Zomerschool is leuk voor leerkrachten, die zich ieder jaar weer aan Vorig jaar kreeg ik extra les in taal. Dit Vorige week gingen we vlotten bouwen. alle kinderen, denk ik.” de Zomerschool verbinden. Het is een Dat vond ik heel gaaf. Je kreeg hele 9 Ke EN GE IL versch de | Ond k h N \ me vrien | | ge ' EN heren, ef Ee Dek | NE Oe pe =s | en stef WN | | De N # | WE kg ‚ Er STE CAT Te hat drh eek zn 3 i 7 NR ER Bekzels ET 4 | Ee “ | d Sn, e gen: mm EN 0 NN ZE , ke kh Mi Le f ek. é Ee zelf verkeaumn ke E: en | tel je zelf bli en Nodig | ) / de ey | | r \ K En | | | \ 8 Á . ez Pr Pi | F4 Pe } : PE | | te Ee ei | ’ en ll aas ss BNI KS} ti | = s T- î E : iN d ber ke 4 ko hl EL | ned rb | B IN id E | E / Kansrijk adviseren in het onderwijs De Kopklas #kansengelijkheid #kopklas #kansrijkadviseren In schooljaar 2020-2021 had groepen van maximaal 16 leerlingen. Er is Fiankson: “Door de Kopklas is mijn afgelopen jaar heb ik vooral geleerd om Amsterdam 7 Kopklassen - verspreid veel aandacht voor taal. Maar daarnaast taalachterstand weg en ga ik met een zelf verantwoordelijkheid te nemen over over 6 locaties met in totaal 106 kunnen de leerlingen een gevarieerd voorsprong naar het voortgezet dingen die ik doe. Ik had een vmbo-t leerlingen. In de Kopklas krijgen programma verwachten, met veel onderwijs. Ik heb vooral geleerd dat ik advies en dat is nu havo. Ik zie dat ik getalenteerde leerlingen vit groep 7 en excursies. Onder bepaalde voorwaarden van mijn fouten kan leren. Ik heb meer mijzelf het afgelopen jaar enorm 8 die vanwege een taalachterstand kunnen leerlingen van groep 7 in over mijn toekomst nagedacht en ik zie ontwikkeld heb, en daar ben ik trots op. onder hun niveau presteren een jaar aanmerking komen voor doorstroom iedere keer dat ik vooruitga. Ik heb De Kopklas is een geweldige school.” extra taalonderwijs. Jaarlijks haalt 90% naar de Kopklas. Er wordt dan gekeken vertrouwen in wat ik doe. van de leerlingen hierdoor een hoger of dit qua leeftijd en ontwikkeling Dhitri: “Ik kom oorspronkelijk uit India en onderwijsniveau. passend is. Saron: “Wij zijn naar Nederland verhuisd woon nu 8 jaar in Nederland. Ik heb lange voor een betere toekomst. Ik ben hier nu tijd op een Engelse school gezeten. Maar Hiermee is de Kopklas een belangrijke GEEN VERLOREN JAAR! vier jaar. Voor ik op de Kopklas kwam, een paar jaar geleden besloten we om op interventie geworden in de strijd tegen De Kopklas betekent zeker geen verloren hield ik niet van boeken. Nu wel. Op Nederlands onderwijs over te stappen. Ik kansenongelijkheid in de stad. Er is tussenjaar. Kinderen worden op alle school is er veel aandacht voor taal. Maar ben naar de Kopklas gegaan om mijn vanuit de gemeente extra ingezet op een fronten bijgespijkerd en gaan daardoor ook voor omgangsvormen. Ik kreeg een Nederlands te verbeteren. De eerste dag bredere bekendheid van de Kopklas. veel zelfverzekerder en taalvaardiger van jaar geleden basiskader advies. Nu is dat vond ik heel spannend. Ik kende Amsterdam wil dat meer leerlingen start op het vo. Negentig procent van de vmbo-t/havo. Daar ben ik heel trots op. niemand. Sindsdien is mijn Nederlands gebruik maken van de Kopklas. kinderen krijgt na een jaar Kopklas een De Kopklas helpt je, om het beste uit met sprongen vooruitgegaan. Je leert hoger schooladvies dan ze voor dit jaar jezelf te halen.” hier ook goed samenwerken en je helpt DE KEUZE NOG EVEN UITSTELLEN kregen. En dat betekent: geen tijdverlies elkaar. Van vmbo/havo ging ik in een jaar Vooral voor gemotiveerde leerlingen die door overstap later in hun schoolcarrière. Bea: “Een groot deel van mijn jeugd tijd naar een havo/vwo advies. Ik wil later na groep 8 nog niet kunnen vitstromen bracht ik door op de Filippijnen maar nu graag biologie gaan studeren. Daar ligt naar een beoogd niveau is de Kopklas ERVARINGEN VAN LEERLINGEN zijn we alweer een paar jaar in mijn passie. Ik ben nu bewust van mijn een unieke kans. Het intensieve extra jaar Liza: “Kopklas is een klas voor Nederland. Ik droom ervan om eigen leerproces.” zorgt ervoor dat de leerlingen beter intelligente kinderen die hun intelligentie ondernemer te worden, of ballerina. voorbereid naar het vo gaan. Het geeft ze in de basisschool niet voldoende hebben Nederland is een leuk land. Op de Meer informatie? het vertrouwen dat zij straks met succes kunnen laten zien. Dankzij de Kopklas ga Kopklas leer ik veel over verschillende Kijk op: aan de slag kunnen gaan op de mavo, ik nu met veel vertrouwen van start op culturen. We leren ook dingen over het www.kopklasamsterdam.nl havo of op het vwo. Dat gebeurt in het vwo.” verleden, over geschiedenis. Het 11 ie | | if Í Te | L î | | ik Ln Ri eN ’ Í Ì H | k' Me il A En IJ ie iN _- A rie d, 8 2 | A Ö & fi | Rekenen leer je zo! Kansenaanpak VO #Hkansenaanpak vo #rekenen #voorgezetonderwijs Het Clusius College is een kleine leerlingen onderdeel van het een kind iets nodig heeft, spelen we daar schoolcarrière last van. Bij veel vakken vmbo-school waarin veel persoonlijke … … 7 onderwijsproces is. Daar waren we altijd adequaat op in. Of het nu gaat om een hier op school moet je kunnen rekenen. aandacht voor de leerling centraal . . . . perfect op ingespeeld. Alles wat ze nodig achterstand, of een gebrek aan Daar gaan we gericht mee aan de slag. Al staat. Van origine een groenschool, en . . ‚ ‚ . ‚ . : . . . … hebben, hebben we hier. Maar daarmee uitdaging.” René: “Ik kreeg ooît een jaren deden we extra’s op rekengebied, dit is te zien. Er is een tuin en er zijn . ‚ . . _Ô dieren die verzorgd moeten worden daag je de wat snellere leerlingen niet vit. meisje in de brugklas die in de eerste les maar ik zag dat het niet voldoende hielp. Kinderen die de school met een Daarom bieden wij onze leerlingen de al zei: ‘U gaat me niet aardig vinden, Alleen maatwerk is dan de oplossing. diploma verlaten, komen lang niet mogelijkheid om vakken op drie want ik ben slecht in rekenen.” Dat een Zodra een kind bij ons op school komt, altijd terecht in een groen beroep. verschillende niveaus te volgen. Dat kind dat over zichzelf zegt is natuurlijk toetsen we de kennis en het niveau. Daar Groen staat in de school vooral ook vraagt maatwerk. En maatwerk houdt in, verschrikkelijk. Ik heb het er niet bij laten rolt een score uit, dat bepaalt de voor duurzaamheid, en er is veel dat we met kleine groepen werken. Dat zitten. Met maatwerk bleek ze rekenen achterstand. Vervolgens krijgt een kind groep g 9 aandacht voor de zorg voor dieren en kan niet anders. Zo tellen onze groepen best te kunnen. Uiteindelijk haalde ze zes weken lang minstens 2 vur extra planten. Daar heb je ook in heel andere maximaal 20 leerlingen.” een 7 op haar rapport. Zelfs de ouders rekenles per week. De soort van beroepsgroepen iets aan. De school van dit meisje konden het aanvankelijk achterstand in rekenvaardigheid bepaalt biedt onder andere extra rekenles met WEINIG EIGENWAARDE niet geloven. In zo’n geval doet geduld en __de individuele route voor ieder kind. de middelen uit de Kansenaanpak Pieter: “Zeer regelmatig komen hier persoonlijke aandacht wonderen.” Tussentijds wordt voortdurend formatief Voortgezet Onderwijs voor kinderen NN … kinderen op school met vrij weinig getoetst. Na 6 weken volgt de met een achterstand. Ook zijn er de . . . . n eigenwaarde. Ze weten niet waar ze REKENLESSEN “eindtoets”. De leerling vervolgt zijn talentklassen. theater, dans, koken. On . . . Het kan allemaal. Extra uitdaging voor goed in zijn, denken dat ze dingen niet Pieter: “Met de middelen van de route dan naar een volgende module. wie daar behoefte aan heeft. Pieter kunnen. Het is in die gevallen onze taak gemeente hebben we een Kinderen zien hun route niet als extra Roelofs (directeur Clusius College), om op speelse wijze te ontdekken wat ze rekenprogramma kunnen ontwikkelen, werk. Voor hen is het gewoon les. René Scheringa (docent rekenen en allemaal in hun mars hebben. Daar ingezet op methodieken. We hebben de Kinderen die in die lestijd geen extra wiskunde) en Roos (leerling 4e klas, spelen we vervolgens op in. Het kind lessen efficiënter gemaakt, waardoor het ondersteuning nodig hebben kunnen zich eindexamenkandidaat) vertellen: roeit in zelfvertrouwen wat een kind er meer aan heeft en er tijd over verder ontwikkelen in een van de g J belangrijke voorwaarde is om te kunnen blijft voor andere belangrijke dingen. talentklassen.” Pieter: “Van oudsher zijn wij altijd een leren. Op deze school vinden we het Veel kinderen komen hier op school met school geweest waar de belangrijk dat we ieder kind kennen. Als een rekenachterstand. Als je dat niet g gr J ondersteuningsbehoefte van de aanpakt, hebben ze daar hun hele 13 VISUALISEREN voortgang van elk kind. Dat maakt René: “Wij hebben het bij de eerste Lock impact op hen gehad. Vooral hun René: “Visvaliseren helpt enorm bij extra evalveren en naar de eindtoets werken down als school voor elkaar gekregen om motivatie heeft hieronder geleden. Ze lessen! Aan de hand van een stroopwafel veel makkelijker. Het maakt ook dat wij alles binnen vier dagen in MS Teams in te moesten erg wennen aan het nieuwe heb ik kinderen de moeilijkste sommen per kind de benodigde vitleg nog beter richten, én waren de docenten en normaal.” laten maken. Uit hoeveel kleine op maat kunnen maken. Het kan zelfs leerlingen in staat er mee te werken. We vierkantjes bestaat de oppervlakte van zeer specifiek op onderwerp worden konden onze lessen na die zeer korte KANSENGELIJKHEID een stroopwafel? Wie het goed had, aangeboden. Ik merk hier op school dat periode meteen voortzetten. Onze Pieter: “Je kunt kansengelijkheid op heel mocht hem opeten. Een gemiddelde kinderen vooral problemen ondervinden school bleek daartoe in staat omdat we veel manieren benaderen. Hier op school stroopwafel heeft ongeveer 260 vakjes. met decimalen, procenten en breuken.” een klein en zeer betrokken team betekent het dat wij ieder individueel Ik haal soms ook tips van internet om hebben, dat over een ongelooflijke kind willen geven wat het nodig heeft. mijn aanpak en mijn lessen te CORONA slagkracht bleek te beschikken. Een Wij zien het individu, waar heeft het verlevendigen. Ik liet een stempel maken Pieter: “Tja, tijdens de corona kon veel collega die ooit als zij-instromer behoefte aan en hoe kunnen we op met de tekst: Meester Scheringa wordt niet. Met de kooklessen werkten we in binnenkwam, had ervaring in de ICT. school hier gericht en adequaat op hier blij van. Het bleek een gouden greep. een periode van 12 weken naar het Daardoor liep alles al heel snel op reageren. Dit geldt voor achterstanden, De kinderen willen het stempel graag allerlekkerste viergangen menu toe met rolletjes: de communicatie met ouders, maar zeker ook voor talentontwikkeling.” onder hun werk. Ze doen daar extra hun de kinderen. Aan het eind van de lessen leerlingen, de lessen, de roosters, de René: “We zien ook dat sommige best voor!” werden dan ook echt gasten huiswerkopdrachten. Binnen een week kinderen thuis niet de aandacht krijgen uitgenodigd. Familie en vrienden van liep alles via MS Teams. Daar hebben we die ze verdienen. Dat hopen ze dus op WAT WIJ LEERDEN VAN ONZE onze leerlingen reageerden altijd trots en veel profijt van gehad. Nog steeds. Ik school te krijgen. En dat willen wij graag AANPAK blij verrast op hetgeen zij geserveerd maak nog steeds dankbaar gebruik van waarmaken.” Pieter: “We hebben intussen geleerd dat kregen. Dat was vorig jaar niet te doen. MS Teams voor digitale vragenuurtjes het aanbieden van modules een Onze docent was wel zo vindingrijk dat o.a. bedoeld voor kleine groepjes BETEKENISVOL ONDERWIJS effectieve manier van leren is. Het hij de kinderen boodschappenlijstjes leerlingen met rekenvragen.” Pieter: “Met onze ervaringen willen we betekent voor ons als team wel extra stuurde waarmee ze thuis in ieder geval Pieter: “We zijn trots op het talent van per vak nog meer gaan werken aan de werk. We hebben ook met verschillende lekkere, gezonde en niet te moeilijke onze kinderen, maar ook onze collega’s kwaliteit van het onderwijs. ledere ondersteunende programma’s gerechten konden maken. We werden hebben dus bijzondere talenten! We vakgroep kijkt per klas welke kennis geëxperimenteerd. Voor ons werkt steeds creatiever.” De resultaten werden willen de komende tijd extra gaan aanwezig is, en welke ontbreekt. Dan kun Smart rekenen heel goed. René: “Het is vervolgens via Teams gedeeld met investeren in de sociaal emotionele je sturen op kwalitatief goed en effectief een fijn hulpmiddel. Het genereert goede elkaar. ontwikkeling van de kinderen. Die onderwijs. Als je dat goed doet, blijft er en bruikbare informatie over de anderhalf jaar corona heeft een enorme tijd over voor de kinderen om zich op een 14 heel ander vlak te ontwikkelen. Ik kreeg les van verschillende leraren. schoolavonden. Ja, daar ben ik dan wel Levensvaardigheden worden steeds René was daar een van. Hij kan erg goed zenuwachtig voor. Maar het is ook heel belangrijker in de samenleving. Dus ook uitleggen. Als je het niet snapt, legt hij leuk!” dat willen we onze kinderen meegeven. het nog een keer uit. Het afgelopen jaar De waarde van gedrag en de omgang volgden we veel lessen in Teams. Best Meer informatie? met elkaar. Hier in Amsterdam Noord handig, want in Teams kon ik René ook Kijk op: onderhouden we als school bijvoorbeeld direct vragen stellen. Daar antwoordde https://www.clusius.nl/vestigingen/amste acht groengebiedjes met planten. Met hij dan op. Vlak voor een toets had hij rdam veel liefde. Onze kinderen zullen dan ook soms ook een extra vragenuurtje via nooit door perkjes fietsen of planten Teams. Het heeft mij wel geholpen. Ik uitrukken. We hebben ze de waarde heb nu aldoor voldoendes voor rekenen. ervan geleerd. De omgeving van de En daar ben ik intussen tevreden mee. Ik leerlingen krijgt hierdoor een andere ben best veeleisend, streng voor mijzelf. waarde. Dat is betekenisvol onderwijs!” Ben best een harde werker. Hier op school leer je ook dat je soms met een ROOS iets minder hoog cijfer ook heel tevreden “Ik heb een tijdje in de rekenklas gezeten. kunt zijn.” Ik had moeite met procenten, en met breuken. Heel lastig. Dat vond ik REKENLES vervelend. Bijles heb ik op de basisschool “Ik heb alleen de rekenlessen gevolgd. nooit gehad. De rekenklas heeft mij Geen talentklas zoals theater of dans. geholpen. Met wiskunde gaat het nu heel Daar kwam het niet van, ik had er geen erg goed, en van de rekenlessen heb ik tijd voor. Buiten school sport ik al erg veel opgestoken. Het gaat nu veel beter veel. Na deze school zou ik graag iets dan op de basisschool. Met aandacht met biologie gaan doen. Misschien wil ik voor breuken zag ik de pizza's en de analist worden, ik ben erg precies, ik taarten voorbij komen. Soms ook denk dat het wel bij me past. Of iets pannenkoeken. creatiefs? Vind ik ook erg leuk. En met zingen zou ik wel graag iets willen doen. De afgelopen jaren zong ik ook vaak op 15 A er. TRONEN > LN id : saat ld ee ELS ad Eh s in Or Mae tn + PS ze enke £ A tet er e dE ge rd ep CEE Le ndi Kl 1 RE a Bed» Ere he, e ha 1 p : Lm E Eon Ps al ed MN ze ht ki & hk re K B heidens xe Ies 8 7 Ee RA ed B el il ded Bee ke 17 he aks € el he rk $ , JI é Ee PN. id Red “ KS; , ts Rt 4 he te Re PE en Ö Oe S vR ke \f ok | se. N nj Ae CE ND NS DE MERE ae ee , En sl , Kr, Me : nerd dn D A We pi Kn ee 3 Ent os ES ij De Ak rd Nd mls et Di ie ú EN PF VA DE EE het > AN 2 Nh et RE 0 es Lt MENS, N ie 5 rr rt DR 3 71 NEN Tijn & end at ne OE NN HE A EREA ONE Re REN ee EN PED IRD ET he Mon: En eha es EN mar en di GE „ie ar er, ä RR EI EE ve : BES ki, en RI Af 4e io Dr td on (QE AAR dn RE Ml ee B EN hire Re Ò EE B as Pal he th: ee ON bk . eat DF, er U u ir EN VE seat AAE En IgE À KN RE RE 4 GND EE ES ik vi ee , Ene bat Er 1 EN, bh ek ee Ae | er OR & a D Nen nt Ee Kd Er E 5 Pr RE Ad heen, Sen vR Hear re Re de ve. À A ME EEA Te FL Arn DN EAN 7 Se A en Aer Ni Ko , 5 Pr Med “ Kf vi eo ank : Ne KI Ei le î Ri al ie ew hr ‚ Be, Me w EN] Pe ze Maen ed AA EN sk E B In , edet Pe. RONNIE í NL Ride Ee NES EN NRD A Me id ee een Ee r SEN en) BN BN pee ed he Gras zr ER / Bk rin et % E Tan aes kosheli A Ni et NE 5 ee ie VR B Ep and U sai W bra dd k “ er rd Heth ttds A SEINE EN EE ek A A eN ELN hd en $ 0 AME Rek bt cl ee ri. 5 ke pe hf % bed rl ru EE pt oa ee E | k, PD 5e re id EPE IE ht Etn Eed NDE er „AA e MLI LEN NAE Rind í É Tiet dee d ee Nn se ae, he À AR ee BA p nek ben kek aak hr Pe) LI Ï ed kT 5 ad NE EE tr ls : es AA RENE ERP A En EE | Dn. RE te Rr | Ne he nn RN, Le ETE BEE | mm! s en VARDEN s > ® Wie 1008 : m_ EEK 0 5 _ EEn Ì E rig BE NR WER N 5 LJ : L mn D Nen: 5 lb He Dd B aa ee A PE 5 ne 8 H me Dn - nn Erne KE ee, 2 : a . ee PERTOT 1 $ B De bd e ee É, Lt Le D — 3 RE a, pe 4 Ie y % - mm En G rn (er AD EE - == Hi mn ae : = E: is Ze tE ’ eid Í r mmm — 8 Ee: WAR. ‘a P/ Enid sj EK SR . en on B EK ze nn ap : eN $ d & a en nen EE / ben | ke ae 1 tn: en mm nf en KN Nm, ETT Et mn TA _& gg rj: E, T oe ij he il | Af ik E mm El en Ei an NE ANT mm an nl Or dn en en | F MN Rd EKE men Mi Es | Ka INK BIED ZIEN ê - end kl 7 EN des ori hadde - ie - Dn ” E E. U di E an Ks ye jn \ Ns En pe ME esn hee el Ze de tn nt} ee Ct 7 lj AN EL) ES zi B Ne lk rich Zas A! DR ú de EN ER on, pi e , EA es Per \ BA OTE ak ; ED pe 8 wg oe U, Je EN î rd Nh ple eN PT Oo a ANN \ ï pn, & F4 f N Ey ie ted 8 ( ke a : Be Ip ER AE ed nd 0d NE EN LN d k RN Ád Á …% d EN à he ee” S ef NIN if / Fi B EE Ie Ge Ene 7 Ee 5 ee Re, ei | d A Sa e re k SL ie mates (AG Ee A EN Ú air EN ee. ze 4% RLN NE en Mi Te Me: ten on ; od . 2x $ mj VN RANT ed É: ON, ten: Z ee ik Eme Si, es Fk le en / / r ks, \ } | | e / } Te enn sj Ede he ken, Es Ee ee Mt ad 4 ek 7 eN ro 4 EW Tea f va en PR ee let nn ) Se B k a Vb BR zi l a nt Ne Ere Zee lele k RR B 1 Es vnd / ARNE: Dn REN ON wel es, Mh EN Aes AIN Ne TEN Se kN eN 8 e Ee d Etui - re oe 9 Br de A EE Ai reek Nd | ln 7 vi | HGe : ma \ Ee le * ú 2 4 4 in ì EA ies. Eene en RE IL eee AEN | a Nl de LA AEN zl gl : 4 y e KAA et SSS AP ne Ee KE, EN De. enen oe PRN ERN OE | Nn ï en ' | A NE ef Ei nn ee se mre VE en Eed ee es an: eenen Ee Á ee nee ER Een rh en 4 le {3 Ee / Re A en Ge 4 en MO Le Ä En af % Ee et ENE en ï Van. en En RT 3 ee en EE el, 4 , EUR eN, a EERE RA Eten Ane Re nei kee W Wees. nn en EN ne hege En eh Tee El 1 nn AME, en gn NE a en ev ik bleet | Aj Ten Se RE Nn ee Rf, B 4 ! | : ERE ber Oee NN RA Er AS nn Ne kt ee IN Ee | | Ede ERN OAN AA E Ae Ate la eN A Ee Ei SR md SS Mk AL ll dt, RENEE NN re Ak Pm ir SE : ef pi RE | |} Î SS AENBENEAN IR DNO 5 Ee a Ne Ne Sai Dn de: } Sien } Dt Kika hr!) 4 i S Sa: DA. EE nk rd En ET eN Te en a 4 RN wl id le ä Í \ N £ h Sh rd AS en en os Fen: iedee ©: rf: h Ee 3 SE EN ee TRR ee ie : 5 5 EA End E f ret PD En B Rs Eer RN ’ Ne ei nn RE aen mn ij - Ae TNA U ORE Va EN ES AE AEN Re TRR eng Sn tn kt es \ ' Tad i Í j Ren A eeN Ed tn ls lef sena ee ef en ! ET ae PRE Ù k EN en Ee AANEEN ES A ln dk * hi ns HETER Zit, Ee hr Gene SARE CN NR tit me EE mn kend 8 B O1 AT EEN ar NS We 5 An EEN Ene B 6 rn hit a WP, ee Vit ON hs | CAA A Er c Em DE wi Ee En Nl Er Ei Nt SE Dee NO nn Ee | \ TR KN U AEN LN an EPSE NS PAN Ee k | ee ENE. . ius College), René Scheringa Kd br ER Kak EN er EA DN / Bg RIS Foto: Pieter Roelofs (directeur Clusiu ge), ao ii % E/ \ 7 ik x A ne ie 9 Rh, zn Nn i as \ B, : k u el nf NS En b \ \ 7 y N : en Roos (leerling 4e he B u E OEVER WOE oon de” | \ IN a as | Be (docent rekenen en wiskunde) R or y baht A EAN VELE) NEA & Á Né l n Á HS NE NE Ln Det ON pj Fotograaf: Roos Trommele | k À n° ’ A iN ee, ik KAG ä SN — 4 OE ’ , ee \ | ì AN EN in ne é ij, 1434 1 de Ex ri dal Ae kt ; j KANN Re Bee Pd eed IN Ln A 7 EA da, d , NE EL NE Ais ot ER pl kee 5 : k KNN No BANEN ’ i fi 4, / bs L pe a
Onderzoeksrapport
17
val
Geachte gemeenteraad en wethouders, Namens een gelegenheidscoalitie van duurzaamheid-minnende burgers en organisaties vragen wij uw aandacht voor het volgende; In de Amsterdamse samenwerkingsafspraken hebben de gemeente en de woningcorporaties afgesproken om in 2020 voor 80 MW (Megawatt) aan zonne-energie op te wekken op de daken van de woningcorporaties. Tot nu toe is er echter slechts 0.5 MW zonne-energie gerealiseerd (Monitor Samenwerkingsafspraken 2016). Het opwekken van zonne-energie op de daken van de corporaties is cruciaal om de zonne-energie ambities van Amsterdam te verwezenlijken en een belangrijke manier om het gasvrij maken van de Amsterdamse woningen op een duurzame wijze op te vangen. Het lage tempo waarmee zonne-energie projecten op corporatiewoningen worden gerealiseerd is echter alarmerend. Wij roepen daarom de raad — en de wethouders Choho en Yvens - op tot actie. De potentiële hoeveelheid zonne-energie die op de daken van de woningcorporaties kan worden opgewekt wordt geschat op 280 MW. Om dit potentieel te verzilveren zijn projecten nodig waarbij op grote schaal zonnepanelen worden geplaatst. Geslaagde projecten binnen en buiten Amsterdam bewijzen dat dit goed valt te organiseren. Het opwekken van zonne-energie is rendabel en externe financiering, kennis en ontzorging zijn beschikbaar. In juli 2017 heeft wooncorporatie Ymere bekend gemaakt dat tenminste 8.500 huurwoningen van zonnepanelen gaan worden voorzien. Dit laat zien dat het voor corporaties wel degelijk mogelijk is om op grote schaal door te pakken en concrete doelstellingen te formuleren. Bij de genoemde samenwerkingsafspraken is afgesproken om collectief 80 MW op te wekken, daarbij ontbreken afspraken voor welk deel iedere woningcorporatie afzonderlijk verantwoordelijk is. De meeste woningcorporaties zijn afzonderlijke projecten gestart waarbij zij zich veelal afhankelijk maken van het initiatief van de bewoners. Deze reactieve aanpak heeft een vertragende werking en kenmerkt zich door de volgende obstakels: 1.) Zonnepaneel aanvragen door individuele huurders zorgt voor kleinschalige en gefragmenteerde projecten. De kracht van de woningcorporaties om op huizenblokken of in buurten grootschalige projecten op te zetten blijft door deze aanpak vaak onbenut. 2.) ledere woningcorporatie hanteert zijn eigen criteria om te beoordelen welke daken geschikt zijn. Deze criteria zijn niet transparant. 3.) Eris tevens onvoldoende transparantie welke daken direct in aanmerking komen, welke daken op termijn in aanmerking komen en welke daken niet geschikt zijn. Opnieuw is onduidelijk welke criteria hiervoor worden gehanteerd. 4.) Huurders die graag zonnepanelen willen laten plaatsen lopen op tegen bureaucratie, onduidelijke informatie en ongemotiveerde afwijzingen. Het enthousiasme van de initiatiefnemende bewoner wordt hiermee platgeslagen waardoor zij afhaken. 5.) Huurders zijn door gebrek aan kennis, middelen, tijd en organiserend vermogen niet in staat om projecten op te zetten die leiden tot de gewenste versnelling. De verantwoordelijkheid om dergelijke projecten op te zetten hoort ook niet bij een huurder te liggen. De veelal goede, maar vrijblijvende bedoelingen van de gemeente en woningcorporaties ten spijt, het op grote schaal opwekken van zonne-energie op de daken van de woningcorporaties is nog niet gerealiseerd, Wanneer de huidige aanpak ongewijzigd blijft biedt dit geen perspectief voor een beter vooruitzicht. Dat geldt zowel voor huurcomplexen als verenigingen van eigenaren (VvE's). Wij roepen de wethouders Choho en Yvens op om de regie te nemen en vragen hen en de raad het volgende: 1) Zijn de wethouders Choho en Yvens bereid om voor 1 maart 2018 de criteria inzichtelijk te maken die de zes grote woningcorporaties hanteren voor het plaatsen van zonnepanelen op de daken van woningen in Amsterdam? 2) Zijn de wethouders Choho en Yvens bereid om voor 1 maart 2018 inzichtelijk te maken welke Amsterdamse woningdaken van de zes grote woningcorporaties (volledig eigendom en VVE-participatie) direct geschikt zijn voor het plaatsen van zonnepanelen, welke op termijn geschikt zijn (inclusief welke termijn) en welke daken niet geschikt zijn voor het plaatsen van zonnepanelen? Dit onderbouwt met de bij punt 1 genoemde criteria. 3) a. In navolging van bovenstaande, is de raad bereid om samen met de zes grote woningcorporaties een plan op te stellen waarin voor ieder van de zes grote woningcorporaties afzonderlijk ambitieuze en realistische zonne-energie afspraken worden vastgelegd? b.Is de raad bereid om het volgende punt in de afspraak met woningcorporaties te herzien: “De verdere uitrol van zonne-energie is in principe vraaggestuurd en hangt af van de mate van interesse van huurder en/of omwonenden”? Is de raad bereid deze afspraak te wijzigen naar een aanbodgestuurde afspraak waarin de woningcorporaties proactief werk maken van het (laten) plaatsen van zonnepanelen? c. Deelt de raad ons inzicht dat er in principe geen (onoverkomelijke) belemmerende factoren aanwezig zijn voor grootschalige uitrol van zonnepanelen op de woningcorporatie daken? Als burgers van Amsterdam nemen wij de klimaatdoelstellingen serieus. De ambities die daarbij horen zijn niet vrijblijvend. Er ligt voor de stad een geweldige kans om op grote schaal zonne-energie op te wekken, wij roepen de raad en verantwoordelijke wethouders daarom op om direct in actie te komen en de benodigde versnelling aan zonne-energie projecten in gang te zetten. Wij komen dit raadsadres graag toelichten en onze kennis en inzichten delen. Wij zien de beantwoording van de vragen tegemoet. Hoogachtend en met duurzame groet, Bob van Lanen - huurder bij Eigen Haard en initiatiefnemer Els Timmermans - bewonerscommissie Olympia Ymere Jacqueline Abrahams - voorzitter Huurdersbelang Zuid Eef Stoffels - voorzitter Huurderskoepel Arcade Sven Jense - Amsterdam Fossielvrij Erna de Kleijn - namens bewonerscommissie Valkenhof 182 De Groene Gemeenschap Ijburg - huurgroep bij Rochdale Familie Lampe - huurders bij De Key Michi Advocaat - huurder Ymere Jantine van Netten - huurder Eigen Haard Familie Schutte - huiseigenaar samen in VVE met De Alliantie Jos de Krieger en leke van der Helm - huurders bij Stadgenoot Robert Riede en Ida Boersma - huurders bij Stadgenoot Mischa Meerburg - initiatiefnemer zonnepanelen op blok 103 Eigen Haard Frans Schouwenaar - initiatiefnemer zonnepanelen op blok 103 Eigen Haard David Van Bezooijen - huiseigenaar samen in VvE met Rochdale Anna Wijmans - huurder bij Rochdale Iris van Veen - huurder van Ymere Frank Boon - huiseigenaar samen in VvE met De Key
Raadsadres
3
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 724 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 7 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie ID Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Bosman inzake de begroting voor 2015 (schrappen van regels in de Welstandsnota 2013 voor zonnepanelen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — Amsterdam een ambitieuze doelstelling heeft ten aanzien van het opwekken van duurzame energie, energiebesparing en het verminderen van CO2-uitstoot; — een zeer groot deel van Amsterdam onder ‘Beschermd Stadsgezicht valt’, te weten de gehele binnenstad en grote delen van Noord, Zuid en Nieuw West; — de Commissie voor Welstand en Monumenten zorgt voor de welstandsadviezen, monumentenadviezen en plaatsingsadviezen aan het Amsterdamse gemeentebestuur (stadsdelen en centrale stad) op basis van de Welstandsnota 2013; — de Welstandsnota wordt vastgesteld door de gemeenteraad; Overwegende dat: — de Welstandsnota 2013 een aantal onlogische barrières opwerpt ten aanzien van het plaatsen van zonnepanelen of andere duurzame klimaatinstallaties, te weten: e bij ingrepen in het dak mag het totaal van bestaande en aangevraagde ingrepen zoals dakkapellen, dakramen, zonnepanelen en andere toegevoegde elementen of ingrepen in het dak samen niet meer dan 30% van de lengte van de kap beslaan; e plaatsing in het schuine dakvlak is alleen toegestaan aan de achterzijde en indien en indien de zonnepanelen of -collectoren gerangschikt zijn op één horizontale lijn; e plaatsing op platte daken binnen het dakvlak en bij zonnepanelen en -collectoren afstand tot de dakrand minstens gelijk aan de hoogte van het zonnepaneel of de -collector; Voorts overwegende dat: — in het collegeakkoord de heldere ambitie is geformuleerd om regels te versoepelen ten behoeve van duurzame ontwikkeling en innovatie, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — deze regels uit de Welstandsnota ten aanzien van zonnepanelen en andere duurzame klimaatinstallaties te vervangen met de simpele heldere regel dat deze 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 724 Moti Datum 15 oktober 2014 olie in elk geval geplaatst mogen worden ‘zolang je de installatie niet kunt zien vanaf de openbare ruimte’ en daarbij dus in elk geval de 30%-regel, de horizontale- rangschikregel en de dakrand-afstandregel te schrappen; — dit als voorstel voor te leggen aan de gemeenteraad Het lid van de gemeenteraad, A.M. Bosman 2
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1143 Behandeld op 30 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Groen inzake de Transitievisie Warmte (Voorkeursoptie warmtenet) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Transitievisie Warmte. Overwegende dat; -__in de TVW bij de voorkeursopties nu ‘betaalbaarheid’ de doorslag geeft; -__ Het tempo van de verduurzaming van HT-warmtebronnen, bijvoorbeeld door ontwikkeling geothermie en CCS, onzeker is en financiële en technische risico's kent; -__Z(LT) oplossingen nu al even duurzaam zijn als HT/MT warmtenetten en de nationale energiemix voor elektriciteit gestaag en zeker verduurzaamt; - Het college zelf in haar afwegingskader beschrijft dat (Z)LT-oplossingen ‘toekomstbestendiger’ zijn; -__ Buurtbewoners zelf kiezen wat voor warmteoptie ze kiezen, maar de TVW wel een voorkeursoptie aanwijst; Spreekt uit: Bij gelijke kosten oplossingen met lokale bronnetten of Z(LT) warmtenetten de voorkeur verdienen boven MT netten; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Voor het opstellen van de buurtuitvoeringsplannen waar het kostenverschil beperkt is (zeer)laagtemperatuurnetten of bronnetten aan te wijzen als voorkeursoptie; 2. Dittoe te passen in buurten waar bij de vergelijking de uitkomst was “Kostenverschil warmtenet en all electric kleiner dan 10%” en of waar een LT-net of lokaal bronnet kansrijk is omdat er een goede decentrale warmtebron beschikbaar is. Het lid van de gemeenteraad R.J. Groen 1
Motie
1
discard
En202-02005 N% Gemeente De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ Gemeentelijke : : : er En Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Ombudsman N Amsterdam 3 3 Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 08 september 2022 Ter kennisneming Portefeuille Algemene Zaken Agendapunt 1 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp Jaarbeschouwing 2021 Ombudsman Metropool Amsterdam De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de jaarbeschouwing 2021 “Luisteren Leren Doen” die de Ombudsman Metropool Amsterdam samen met de Kinderombudsman op 5 juli 2022 heeft uitgebracht. Wettelijke grondslag Gemeenschappelijke Regeling Ombudsman Metropool Amsterdam Bestuurlijke achtergrond n.v.t. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.12 1 VN2022-023325 % Gemeente De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Gemeentelijke % Amsterdam Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken Ombudsman % eiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 08 september 2022 Ter kennisneming AD2022-071153 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2022-071161 Ombudsman en Kinderombudsman Jaarbeschouwing 2021. pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ombudsman Metropool Amsterdam , Munish Ramlal, telefoon 06-82162313 (secretaresse Linda Teders) Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
discard
Samenwerkingsafspraken VNG/gemeenten en Belastingdienst/Toeslagen Gezamenlijke uitgangspunten: 1. De Belastingdienst/Toeslagen neemt onverkort de volledige verantwoordelijkheid voor de als gevolg van fouten en onrechtmatigheden bij Toeslagen ontstane problemen van gedupeerden. Daarbij hoort dat de Belastingdienst/Toeslagen zaken die onder de directe verantwoordelijkheid van de gehele dienst (zowel blauw als rood) vallen, bijvoorbeeld compensatie, herstel of (waar van toepassing) kwijtschelding, met grote voortvarendheid oppakt. 2. Gedupeerden die ondersteuning nodig hebben op de vijf leefgebieden ontvangen dit van hun gemeente waarbij de Belastingdienst/Toeslagen zorgt voor een warme overdracht/samenwerking. 3. Gemeenten worden zonder voorbehoud volledig gecompenseerd voor de daarbij te maken (additionele) kosten voor hulp aan gedupeerden, waarbij vertrouwd wordt op het deskundige oordeelsvermogen van gemeentelijke professionals om te bepalen of het hier toewijsbaar is aan de toeslagen problematiek. 4. VNG organiseert een steunpunt voor de ondersteuning aan gemeenten. Het Ministerie van Financiën faciliteert dit inhoudelijk en financieel. 5. We gaan nu uit van een schatting van 22.000 gedupeerden. Alle gedupeerden, die een gemeentelijk traject willen volgen, en waar de problematiek toegewezen kan worden aan de toeslagenproblematiek, zullen op deze wijze geholpen worden. Gezamenlijke afspraken: e In 2020 van start te gaan met een bepaalde populatie gedupeerden (een substantieel aantal) uit de totale populatie (ca. 22.000). Dit noemen we fase 1. Daarbij wordt aangesloten bij het traject van het bieden van compensatie aan gedupeerde ouders vanuit Belastingdienst/Toeslagen. Het aantal waarmee gestart kan worden, is de verantwoordelijkheid van de Belastingdienst/Toeslagen. e Voorfase 1 ontvangen gemeenten nog in 2020 een financiële bijdrage van € 11 min. van het Ministerie van Financiën (de verdeling over de gemeenten wordt nader bezien). De wijze van financiering van de bijdrage aan de gemeenten moet snel kunnen worden gerealiseerd, rechtmatig zijn en met zo weinig mogelijk administratieve last kunnen worden toegepast. e Infase 1 vergoedt de Belastingdienst/Toeslagen alle hulpactiviteiten voor gedupeerde ouders die zijn toe te schrijven aan de toeslagenproblematiek. Dit betekent dat alle aanvullende begeleidings- en dienstverleningskosten van de gemeenten op de vijf leefgebieden (schuldhulpverlening, wonen, zorg, gezin en werk) worden vergoed. Oók worden de additionele werkzaamheden voor ouders vergoed die al wel in een traject zitten en waarvan de oorsprong van de problematiek aan toeslagen is toe te schrijven!. e In dit stuk wordt bedoeld met begeleiding dat deel van de werkzaamheden dat te maken heeft met de intake en begeleiding. (/NG matrix 1 t/m 4a) e Met dienstverleningskosten wordt bedoeld de inkoop en uitvoering van trajecten die gedupeerde ouders nodig hebben. Dit is maatwerk. (/NG matrix 4b t/m 5) e Omdat er mogelijk al ouders in trajecten zitten verstaan we onder additionele werkzaamheden de werkzaamheden die een gemeente nog gaat uitvoeren voor deze ouders wanneer dat toewijsbaar is aan de toeslagenproblematiek. e Er wordt gerekend conform de raming van de VNG aangaande de kosten van de verschillende trajecten en begeleiding door gemeenten. e Tijdens fase 1 willen we met elkaar leren en wordt er door een nader te bepalen gezamenlijk in te schakelen onafhankelijk extern bureau getoetst welke werkzaamheden gemeenten uitvoeren voor gedupeerde ouders. Tevens wordt gekeken hoeveel ouders welke hulp nodig hebben om zo meer inzicht te krijgen over de kosten van de werkzaamheden van gemeenten voor de totale populatie. e Het Ministerie van Financiën en VNG zijn gezamenlijk opdrachtgever voor het onafhankelijk onderzoek. * Op casusniveau zal niet altijd duidelijk zijn welke problemen op welke leefgebieden terug te voeren zijn op een door de Belastingdienst/Toeslagen veroorzaakt probleem. Het handelen van de Belastingdienst/Toeslagen kan zowel direct voor problemen hebben gezorgd (bijvoorbeeld een huisuitzetting na door onterecht ontstane schulden) maar ook indirect, als een druppel die een emmer doet overlopen door bijvoorbeeld ernstige stress die bij gedupeerden is ontstaan waarna men een baan is verloren. De Belastingdienst/Toeslagen zal gemeenten het vertrouwen moeten geven hier een redelijke afweging in te maken. In de eerste periode kan ook gewerkt worden met gezamenlijke casusbesprekingen bij ethische of morele dilemma's. e Het externe bureau brengt binnen de missionaire periode van het huidige kabinet een advies uit met daarbij een geobjectiveerde kostenberekening. Dit advies is openbaar. e Partijen committeren zich aan de financiële uitkomst van het onafhankelijke externe onderzoek en partijen gaan hierover in februari 2021 in overleg. e Er wordt een governance model afgesproken waar de Belastingdienst/Toeslagen en een afvaardiging van gemeenten samenwerken. Waar nodig worden casussen of signalen op hoog ambtelijk/bestuurlijk niveau besproken via de escalatieladder. Het steunpunt of ondersteuningsaanpak wordt vastgelegd in het plan van aanpak. e Als tijdens de looptijd of achteraf blijkt dat de Toeslagenherstelactie meer of minder dan 22.000 personen/huishoudens raakt, wordt dit bestuurlijk besproken en wordt de vergoeding voor gemeenten evenredig aangepast.
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 871 Publicatiedatum 18 september 2015 Ingekomen onder AB Ingekomen op 9 september 2015 Behandeld op 9 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Van Dantzig, mevrouw Moorman en de heer Flentge inzake het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 (maatwerk voor slecht ter been zijnde 75-plussers). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 645); Overwegende dat: — Amsterdammers op leeftijd, die slecht ter been zijn en woonachtig zijn op een woning die uitsluitend toegankelijk is met trappen, ernstig gehinderd zijn deel te nemen aan het maatschappelijk leven door de beperkte mobiliteit en zo een verhoogde kans hebben op een sociaal isolement; — er voor ouderen Amsterdammers woonachtig in een corporatiewoning allerhande regelingen zijn die het mogelijk maken de woning in te ruilen voor een toegankelijke woningen, maar dat deze regelingen niet toegankelijk zijn voor de Amsterdammers buiten de corporatiesector die deze ondersteuning nodig hebben; — van de 1050 bewoners van 75-plus, woonachtig in een woning die alleen met trappen bereikbaar is, zijn 250 bewoners woonachtig in een particuliere sociale woning en 150 bewoners woonachtig in een koopwoning; — het, gezien het geringe aantal van 400 Amsterdammers, mogelijk is maatwerk te bieden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te onderzoeken op welke wijze de Amsterdamse ouderen die woonachtig zijn in een particuliere sociale woning gebruik kunnen maken van de regelingen die nu alleen toegankelijk zijn voor huurders woonachtig in een corporatiewoning, zoals: e de wooncoaches; e ‘van hoog naar laag’ en ‘van groot naar beter”; e _verhuisondersteuning; 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 871 Moti Datum 18 september 2015 otie — de 75-plussers die woonachtig zijn in een woning die uitsluitend toegankelijk is met een trap door middel van de wooncoach te ondersteunen bij de aanpassing van hun woningen om deze toegankelijker te maken of maatwerk te leveren bij het verhuizen naar een passender woning en dit actief onder de aandacht te brengen (bijvoorbeeld via de stadskrant, de krant van de Stichting Amsterdams Steunpunt Wonen, de hulp bij de huishouding en de eerstelijnsgezondheidszorg onder de aandacht te brengen). De leden van de gemeenteraad R.H. van Dantzig M. Moorman E.A. Flentge 2
Motie
2
discard
G emeente Bezoekadres Plein'40'45 1 Amsterdam 1064 SW Amsterdam Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 2x Nieuwwest.amsterdam.nl Vergadering Bestuurscommissie Datum 23 november 2016 Decos nummer 2016/INT/1400 Onderwerp Beleidskader Verlichting, inspraak en consultatie Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 21 juni 2016 Besluit Het College van B&W van Amsterdam met bijgevoegde brief te adviseren over het beleidskader verlichting. de heer H.J.M. Wink de heer A. Baâdoud stadsdeelsecretaris voorzitter
Besluit
1
train
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit DB = AB Registratienummer Z-15-18338 / INT-15-05996 Afdeling - Onderwerp Herinrichting Eerste Oosterparkstraat Portefeuille Openbare Ruimte DB lid Ivar Manvel Gebied Oosterparkbuurt Datum DB 22 november 2016 Datum AB voorbereidend 17 januari 2017 Datum AB besluitvormend 31 januari 2017 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Paul van Hoek 020 253 4523 [email protected] | | | I | | | | | I | | | Pagina1 van8 *xZO0OO0O1TC689 725 Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: 1. de in de Nota van Uitgangspunten opgenomen adviesvariant (variant 5) als uitgangspunt te nemen voor de uitwerking in de hierop volgende ontwerpfase; 2. inte stemmen met de definitieve Nota van Uitgangspunten Herinrichting Eerste Oosterparkstraat en de bijbehorende Nota van Beantwoording; 3. de Nota van Uitgangspunten Herinrichting Eerste Oosterparkstraat en de bijbehorende Nota van beantwoording ter consultatie en besluitvorming voor te dragen aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. de definitieve Nota van Uitgangspunten en de bijbehorende Nota van Beantwoording vast te stellen. Ondertekening Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van8 Bevoegdheid Takenlijst Bestuurscommissie: Hoofdstuk 2.1, versie 11 februari 2015. Het inrichten van de openbare ruimte, groen en parken (exclusief het Amsterdamse Bos) binnen stedelijke beleidskaders. Bestuurlijke achtergrond Aanleiding De Eerste Oosterparkstraat is de belangrijkste winkelstraat in de Weesperzijdebuurt en het westelijk deel van de Oosterparkbuurt. Op dit moment heeft de straat echter een weinig aantrekkelijke uitstraling, kan de leefbaarheid worden verbeterd en het economisch perspectief van de straat beter worden benut. Tegen deze achtergrond is de afgelopen jaren door het stadsdeel een integrale aanpak ontwikkeld om de situatie van de winkelstraat te verbeteren. Onderdeel daarvan is ook een herinrichting van de straat waarvoor het stadsdeel in 2014 middelen heeft gereserveerd. Bedoeling is dat de herinrichting direct volgt op de oplevering van het nieuwbouwproject O1 van Stadgenoot (Eerste Oosterparkstraat 88 t/m 126). Medio september 2014 is de startnotitie geaccordeerd door het directieteam en portefevillehouder, waarna gestart is met het opstellen van de Nota van Uitgangspunten. September 2015 heeft het dagelijks bestuur de toen voorliggende Nota van Uitgangspunten geaccordeerd en ter consultatie en besluitvorming voorgedragen aan het AB. Het AB heeft in haar opiniërende vergadering in september 2015 de volgende punten meegegeven: 1) twijfels bij de verkeersveiligheid van het voorgestelde mengen van fiets- en autoverkeer; 2) het ontbreken van een variantenstudie; 3) onduidelijkheid over de compensatie-oplossingen voor de voorgestelde op te heffen parkeerplaatsen; 4) het verzoek om de Nota van Uitgangspunten ter consulatie aan de buurt voor te leggen. In 2016 is een variantenstudie vitgevoerd, is er nader advies ingewonnen bij de Centrale Verkeerscommissie (CVC) en is er een compensatieoplossing gevonden. Van 26 april 2016 t/m 14 juni 2016 (7 weken) heeft de aangepaste Nota van Uitgangspunten, inclusief variantenstudie ter inzage gelegen en is er een buurtbijeenkomst gehouden. De opbrengsten van de inspraakperiode zijn geëvalveerd en de resultaten verwerkt in voorliggende definitieve Nota van Uitgangspunten. In de opiniërende vergadering van het AB op 17 januari 2016 is afgesproken om ernaar te streven de autointensiteit in het oostelijke deel van de Eerste Oosterparkstraat terug te brengen naar circa 2500 motorvoertuigen per etmaal. Hoe dit kan worden bereikt wordt in de ontwerpfase onderzocht en in het plan- en besluitvormingsproces van het definitieve ontwerp meegenomen. Indien nodig worden onderzoeksresultaten en daarvoor eventueel benodigde deelbesluiten mogelijk eerder en afzonderlijk bestuurlijk voorgelegd. Pagina 3 van 8 Onderbouwing besluit Beoogd effect Met het vaststellen van de Nota van Uitgangspunten leggen we de vitgangspunten voor de ontwerpfase vast. De uitgangspunten gelden voor het ontwerp van de gehele Eerste Oosterparkstraat. Deze beslaat zowel het gedeelte tussen de Weesperzijde en de Wibautstraat (westelijke deel) als het gedeelte tussen de Wibautstraat en de Beukenweg (oostelijke deel). Een eenduidige inrichting van de straat over beide delen versterkt de ruimtelijke continuïteit en herkenbaarheid van de Eerste Oosterparkstraat als verbindingsas voor fietsers- en voetgangers van de Weesperzijde naar het Oosterpark. In een variantenstudie zijn zeven varianten tegen elkaar afgewogen. Hieruit is variant 5 als adviesvariant naar voren gekomen. Voorgesteld wordt om voor de uitwerking van deze variant te kiezen in de hierop volgende ontwerpfase. Samenvattend leggen we met dit besluit de volgende uitgangspunten vast: e _Eenverbreding van de trottoirs aan beide zijden van de straat. e Gemengd fiets- en autoverkeer in de mee-richting van de auto’s. e Een vrijliggend fietspad in de tegenrichting. e Enkelzijdig autoparkeren aan de Zuidzijde van de straat. e _Eenservicestrook onder de bomen voor ondergrondse afvalcontainers, fietsparkeren, laden en lossen, mogelijk extra groen en verbeterde groeiruimte voor de bomen. e De bestaande bomen blijven behouden. e _Heteenrichtingsverkeer, het 30 km/u snelheidsregiem, de venstertijden voor laden en lossen in de parkeervakken, het winkelstraatparkeerregime (vergunningen niet geldig van 12.00-17.00 uur) wijzigen niet. e _Hettotaalsaldo autoparkeerplaatsen op buurtniveau blijft gelijk. Opgeheven autoparkeerplaatsen in de Eerste Oosterparkstraat worden inpandig gecompenseerd in parkeergarage Centrum-Oost. De uitgangspunten leiden tot een nieuwe indeling van de straat. Onderstaand beeld geeft hiervan een impressie: kara ER RS E. | ad beg En, B mi Á IL ee : de Á Ek. Mi aL | ATIE Ea 5e ME EN | | d É IL ie . Ea Ë Bn il de nd | ee A SON B Bede Peen Ee TEAN NEE ° En Pagina 4 van8 Argumenten 1. De uitgangspunten geven inhoud aan de projectdoelen om te komen tot een passende en toekomstbestendige inrichting van de openbare ruimte met een vernieuwde uitstraling. Dit is van belang voor het goed functioneren en beter benutten van het economisch perspectief van de Eerste Oosterparkstraat als woon- én winkelstraat. 2. De Eerste Oosterparkstraat maakt onderdeel uit van het stedelijke Plusnet Fiets en het Plusnet Voetganger (Mobiliteitsaanpak Amsterdam). De vitgangspunten geven hieraan invulling door met de inrichting van de straat prioriteit te geven aan fietsers én voetgangers. 3. De uitgangspunten geven invulling aan de beleidsambities ten aanzien van het Parkeerplan Amsterdam door het aantal parkeerplaatsen op maaiveld te verminderen en inpandig te compenseren ten gunste van een verbeterde inrichting van de openbare ruimte. V&OR heeft met Q-park afgesproken om met ingang van 2017 35 parkeerplekken te huren in parkeergarage Centrum-Oost. Daar kunnen vergunninghouders voor plekken op straat gebruik van maken. 4. De uitgangspunten maken een goede inpassing van het laden en lossen en fietsparkeren bij de toekomstige supermarkt in het pand van ontwikkellocatie O1 van Stadgenoot mogelijk, waar het bij een inpassing in de huidige inrichting tot knelpunten zou leiden. 5. Hetvoorstel legt de basis voor een inrichting van de openbare ruimte die een aantal door de buurt genoemde overlastpunten verminderd. Dit betreft: 1) het verminderen van overlast door obstakels op het trottoir door het bieden van meer voetgangersruimte, 2) het verminderen van op het trottoir geparkeerde fietsen en scooters op het trottoir door een verbeterde inpassing en meer capaciteit voor fiets- en scooterparkeren, 3) verminderen van rijdende fietsers en scooters over het trottoir door de directe ligging van het fietspad aan het trottoir op te heffen. 4) afgebakende ruimte voor terrassen en parkeren fietsen en scooters. Kanttekeningen Gezien de zeer lage autointensiteit in het westelijke deel van de straat (circa 700 motorvoertuigen per etmaal) is er verkeerskundig de mogelijkheid om het fiets- en autoverkeer volledig te mengen (geen vrij liggende fietsstrook in de tegenrichting). Dit maakt het voorstel flexibel in de ontwerpuitwerking ten aanzien van eventuele aanpassingen in de verkeerscirculatie. Dit is op dit moment onderwerp van discussie van de verkenning naar een verbeterde inrichting van de Weesperzijde. Deze nuancering kan in de ontwerpfase verder worden vitgewerkt. Risico's / Neveneffecten Geen. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau N.v.t. Financiën Nvt. Communicatie N.v.t. Overige De Centrale Verkeerscommissie gaat akkoord met het voorliggende Nota van Uitgangspunten. Paginas van8 Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Nee Indien ja, dekking aanwezig? Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting Verwachting is dat het project binnen het eerder vastgestelde budget vitgevoerd kan worden. Er is wel een financieel risico. Een groot deel van het budget komt vit de bestemmingsreserve. Er is een raadsvoorstel in voorbereiding om de bestemmingsreserve met ingang van 2017 vrij te laten vallen. Indien de bestemmingsreserve vrijvalt zal er geen geld meer zijn om het project uit te voeren en zal alleen ten behoeve van het O1 project een beperkte herinrichting plaats kunnen vinden op kosten van Stadgenoot. Het stadsdeel zal op stedelijk niveau een pleidooi doen om de bestemmingsreserve voor de herinrichting van de Eerste Oosterparkstraat te behouden. Zekerheidshalve zullen er ook een MIP aanvraag voor 2018 ingediend worden. Voorlichting en communicatie Belanghebbenden en andere betrokkenen zijn in het voorgaande proces actief geïnformeerd over de Nota van Uitgangspunten, het besluitvormingsproces en het vervolgproces. Ook zijn belangrijke momenten algemeen gedeeld via de projectwebsite, de website van het stadsdeel, nieuwsbrieven en diverse sociale media. Dit zal in de vervolgfase van de ontwerpuitwerking worden voortgezet. Hierin wordt samengewerkt tussen het projectteam en de afdeling communicatie van het stadsdeel. Uitkomsten inspraak De Nota van Uitgangspunten heeft van 26 april 2016 t/m 14 juni 2016 ter inzage gelegen. In totaal zijn er 20 schriftelijke reacties (zienswijzen) binnengekomen. In deze periode is tevens een buurtavond georganiseerd. De opbrengsten zijn verwerkt in bijgevoegde Nota van Beantwoording. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste conclusies: In de schriftelijke reacties zijn acht reacties uitgesproken tegen de voorgestelde nieuwe inrichting van de Eerste Oosterparkstraat, zeven reacties zijn niet duidelijk voor- of tegen maar bevatten suggesties, aandachtspunten of vragen en vijf reacties zijn uitgesproken voorstander van het voorstel. Uit de opbrengsten is op te maken dat er geen sprake is van onverdeeld draagvlak bij betrokkenen voor de voorgestelde vitgangspunten. Er zijn zowel voor-als tegenstanders. Vanuit tegenstanders komen twee thema's expliciet naar voren: 1. Een zorg over het mengen van fiets- en autoverkeer in de rijrichting van het autoverkeer. Er zijn twijfels bij bewoners of dit wel veilig is. 2. Weinig vertrouwen dat bestaande knelpunten die nu overlast veroorzaken worden opgelost, omdat er te weinig wordt gehandhaafd in de Eerste Oosterparkstraat. Veelgenoemde punten van overlast zijn: de overlast van bezoekers van horecagelegenheden, lawaai, stank en vuiloverlast bij horeacagelegenheden (vreetschuren is een vaak genoemde term), terrassen en uitstallingen die de stoep blokkeren, geparkeerde fietsen- en scooters die het trottoir blokkeren en rijdende scooters op het trottoir. Het beeld is dat deze overlast blijft bestaan als er niet strenger gehandhaafd wordt, los van de wijze waarop de straat wordt heringericht. Pagina 6 van 8 Ad 1: Het mengen van verkeer is uitgangspunt in straten met een 30 km/u snelheidsregiem. De uiteindelijke vitwerking is maatwerk. Zo is er vanwege de autointensiteit voor gekozen om in de tegenrichting van het autoverkeer wel te voorzien in een vrijliggend fietspad. Bij het project zijn verkeerskundig specialisten betrokken, en het project gaat uit van het (zwaarwegende) advies van de Centrale Verkeerscommissie. Deze heeft een positief advies gegeven. Er is geen inhoudelijke argument om hiervan af te wijken. Ad 2: Een andere inrichting van de straat lost zeker niet alle genoemde knelpunten op, maar legt wel de basis voor een verbetering van een aantal van deze punten waardoor minder handhaving noodzakelijk zal zijn. Zie hiervoor ook punt 5 onder argumenten. Daarnaast zal vanaf 2017 tot een half jaar na afloop van de werkzaamheden een omgevingsmanager aangesteld worden waar bewoners vragen en klachten kwijt kunnen. Deze zal er ook voorzorgen dat in de periode alle werkzaamheden en activiteiten in de buurt goed op elkaar afgestemd worden. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Om te komen tot het voorstel voor de vernieuwde inrichting en de daarvoor geldende uitgangspunten zijn stakeholders vooraf breed geconsulteerd: e Het voornemen van de aanpak Eerste Oosterparkstraat is breed kenbaar gemaakt via diverse media. De projectsite vormt een centraal platform voor het ophalen van vragen en ideeën; e Bewoners en ondernemers van de Eerste Oosterparkstraat en dwarsstraten zijn direct vitgenodigd om enquêtes te beantwoorden middels e-participatie; e Onder winkelend publiek van de Eerste Oosterparkstraat zijn aparte enquêtes op straat afgenomen; e Eris een brainstorm-avond georganiseerd voor de ondernemers van de Eerste Oosterparkstraat in ZZPlace; e Eris overleg gevoerd met overige relevante stakeholders als OLVG, HvA en corporaties, waaronder specifiek met Stadgenoot i.r.t. de ontwikkeling van het sloop/nieuwbouwproject O1; e Eris vanuit het project deelgenomen en aan het opstellen van het Wensbeeld Eerste Oosterparkstraat i.s.m. bij de straat en buurt betrokken ondernemers; e Eris specifiek overlegd gevoerd met de bewoners die overlastpunten hebben aangekaart in de brief aan de bestuurscommissie Oost d.d. 19 juni 2016; e De uitgangspunten zijn op diverse momenten mondeling toegelicht aan een betrokken bewoners, ondernemers en andere stakeholders. Onder andere tijdens het regulier afstemmingsoverleg ‘Programmateam Oosterparkbuurt en Weesperzijdebuurt' en tijdens een brede schouw van de Eerste Oosterparkstraat in het kader het te ontwikkelen wensbeeld. De reacties op deze toelichtingen zijn op deze momenten zonder uitzondering positief. Geheimhouding Einde geheimhouding N.v.t. Stukken Meegestuurd Nota van Uitgangspunten Herinrichting Eerste Oosterparkstraat Nota van Beantwoording Herinrichting Eerste Oosterparkstraat Ter inzage gelegd 26 april 2016 t/m 14 juni 2016 Pagina 7 van 8 Parafen Ambtelijk opdrachtgever Portefeuillehouder Örjan van Drongelen Ivar Manuel Besluit dagelijks bestuur Akkoord. Pagina8 van8
Besluit
8
test
VN2021-003793 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Atkai % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 13 Datum besluit College van B&W, d.d. 2 maart 2021 Onderwerp Uiten van wensen en bedenkingen inzake het voorgenomen collegebesluit om in te stemmen met de Overeenkomst met betrekking tot de uittreding van de Gemeente Amsterdam uit het samenwerkingsverband Stichting Gooisch Natuurreservaat. De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren 1. Kennis te nemen van de in bijlage 1 opgenomen Overeenkomst met betrekking tot de uittreding van de Gemeente Amsterdam uit het samenwerkingsverband Stichting Gooisch Natuurreservaat waarin de voorwaarden zijn opgenomen waaronder Amsterdam vit het Goois Natuurreservaat kan treden. Met als belangrijkste punten: a. Dat Amsterdam na ondertekening vier miljoen euro als uittreedsom vergoedt aan het Goois Natuurreservaat. b. Dat Amsterdam 4 jaar (2021 t/m 2024) de laatst betaalde jaarbijdrage (312.570 euro) aan het Goois Natuurreservaat blijft afdragen. 2. Te verklaren dat de gemeenteraad — overeenkomstig het bepaalde in artikel 169, vierde lid, Gemeentewet — in de gelegenheid wordt gesteld wensen en bedenkingen over te brengen aan het college van burgemeester en wethouders over de Overeenkomst met betrekking tot de uittreding van de Gemeente Amsterdam uit het samenwerkingsverband Stichting Gooisch Natuurreservaat 3. Kennis te nemen van het collegebesluit om in te stemmen met de in bijlage 2 opgenomen Gooise Natuuragenda 2020 — 2025 waarin Amsterdam het belang van de natuur in het Gooi voor het woon- en leefklimaat in de Metropoolregio Amsterdam onderkent. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet: 1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. 2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. 3. Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang Artikel 172, eerste en tweede lid Gemeentewet De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte en kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon Gegenereerd: vl.17 1 VN2021-003793 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en rve ruimte en % Amsterdam Marineterrein. E ietransiti duurzaamheid % arin&terrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad Bestuurlijke achtergrond Voor de bestuurlijke achtergrond en onderbouwing van de besluitpunten wordt verwezen naar bijgevoegde raadsvoordracht. Reden bespreking Het derde deel van de motie 816 luidt: 3. het college van burgemeester en wethouders op te dragen de financiële bijdrage als gevolg van het uittreden voor Amsterdam zo laag mogelijk te houden en deze voor te leggen aan de gemeenteraad. Met deze raadsvoordracht wordt het resultaat van de gesprekken met de Gooise gemeenten over de financiële voorwaarden waaronder Amsterdam vit GNR kan treden aan de raad voorgelegd Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Welke stukken treft v aan? AD2021-013573 | 1. Uittredingsovereenkomst Amsterdam definitief concept.pdf (pdf) AD2021-024475 2. Gooise natuuragenda 2020-2025.docx (msw22) AD2021-013574 3. Motie 816.11 vd Ree Mulder en Drooge uittreding GNR en VVP.pdf (pdf) AD2021-013570 4 Intentieovereenkomst Gooise Natuur. pdf (pdf) AD2021-013747 4a. Memo GNR - Uittredingssom Amsterdam. pdf (pdf) AD2021-023247 5. Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) AD2021-013526 [commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Gegenereerd: vl.17 2 VN2021-003793 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en rve ruimte en % Amsterdam Marineterrein. E iet ti duurzaamheid % arineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid Harry de Vries, 06-53448545, [email protected] Gegenereerd: vl.17 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, x Raadsaangelegenheden en Communicatie Agenda, donderdag 5 december 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Tijd 13.30 tot 17.30 uur Locatie Boekmanzaal, stadhuis Algemeen Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 14 november 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Agenda, donderdag 5 december 2013 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 13.45 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten Burgemeester 10 Rondvraag Openbare Orde en Veiligheid 11 Verhoging plafond inhuur particuliere buitengewone opsporingsambtenaren Stadstoezicht Nr. BD2013-010211 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad datum n.n.b.). 12 Aanpassing handhavingsstrategie Nr. BD2013-013627 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Stukken worden nagezonden. 2 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Agenda, donderdag 5 december 2013 13 Raadsbrief demonstraties Nr. BD2013-010704 , Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. 14 stand van zaken coffeeshopbeleid en invoering afstandscriterium Nr. BD2013- 012820 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 15 Monitor Treiteraanpak Nr. BD2013-012641 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Flos (VVD). 16 Veiligheidsrisicogebied Oost - wijzigingsbesluit Nr. BD2013-012526 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid lvens (SP). 17 Rapport Stokkom Buurtveiligheidsteams Nr. BD2013-013037 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Shahsavari-Jansen (CDA). 18 Rapportage Plan van aanpak seksueel kindermisbruik Nr. BD2013-010928 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Flos (VVD). 3 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Agenda, donderdag 5 december 2013 Bestuurlijk Stelsel 19 Initiatiefvoorstel;, Paternotte, Moorman en Van Doorninck Nr. BD2013-012949 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel (gemeenteraad d.d. 22 januari 2014). , Geagendeerd op verzoek van de raadsleden Paternotte (D66), Moorman (PvdA) en Van Doorninck (GrlLi). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 20. 20 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel Versterking lokale democratie (duo- bestuurscommissieleden) Nr. BD2013-012965 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19. Raadsaangelegenheden 21 Initiatiefvoorstel van het raadslid Ivens getiteld: Initiatiefvoorstel inzake de voorzieningen voor raads- en commissieleden in Amsterdam na de verkiezingen in maart 2014 Nr. BD2013-012867 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel (gemeenteraad datum n.n.b.). e Geagendeerd op verzoek van raadslid Ivens (SP) e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 22. 22 Bestuurlijke reactie op intitiatiefvoorstel van de heer Ivens getiteld: initiatiefvoorstel inzake de voorzieningen voor raads- en commissieleden in Amsterdam na de verkiezingen in maart 2014 Nr. BD2013-012870 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 21. 4 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Agenda, donderdag 5 december 2013 23 Wijziging Reglement van orde in verband met initiatiefvoorstellen Nr. BD2013- 012937 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 18 december 2013). 24 Benoeming Ombudsman in Gemeenschappelijke Regeling Gezamenlijke Ombudsman Metropool Amsterdam Nr. BD2013-012945 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 18 december 2013). 25 Voorschot fractievergoeding eerste kwartaal 2014 Nr. BD2013-012951 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 18 december 2013). 5
Agenda
5
discard
Vervoerregio Amsterdam Agenda Regioraad Datum 31-10-2023 Tijd 18:30 - 22:30 Locatie Stadhuis Amsterdam Voorzitter M. van der Horst 1 Opening regioraad 2 Vaststellen agenda Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De agenda voor de vergadering van de regioraad van 31 oktober 2023 vast te stellen. 3 Mededelingen 4 Inspraak 5 Notulen regioraad 6 juni 2022 Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De notulen van de vergadering van de regioraad van 11 juli 2023 vast te stellen. 6 BRIEVEN VAN HET DAGELIJKS BESTUUR 7 INGEKOMEN STUKKEN 8 VOORGENOMEN MOTIES - REGIORAAD 31 OKTOBER 2023 9 Begroting 2024-2027 en Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2024-2032 Voorgesteld besluit: 1. De Begroting 2024-2027 en het Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2024-2032 vast te stellen. 10 Nieuw Beleidskader Mobiliteit "Verbinden in Verscheidenheid Voorgesteld besluit: 1. Het Beleidskader Mobiliteit Verbinden in verscheidenheid’, bestaande uit deel A Visie en deel B uitwerking, vast te stellen; 2. Het vorige Beleidskader Mobiliteit uit 2017 in te trekken. 11 Tarieven OV 2024 Van de regioraad wordt gevraagd kennis te nemen van: 1. De motie Bikker en de positieve impact voor de OV tarieven 2024; 2. Het vervolgproces voor de OV tarieven. 12 Regionale Aanpak Verkeersveiligheid 2030 Monitoring & Evaluatie jaar 2022 Van de regioraad wordt gevraagd kennis te nemen van: 1. De resultaten van de Regionale Aanpak Verkeersveiligheid 2030 over het jaar 2022; 2. De aanbevelingen om de uitvoering van deze aanpak te verbeteren. 13 Kennismaking met de Reizigers Advies Raad => In navolging op de eerdere kennismaking in de vergadering van de regioraad op 23 maart 2021 presenteert de RAR zich aan de regioraad en het DB. 14 Rondvraag 15 Sluiting
Agenda
1
discard
Nummer _BD2016-001479 Afdeling Gebiedspool x% Gemeente Amsterdam AB NX Stadsdeel Zuid Voordracht voor het Algemeen Bestuur van de 2% bestuurscommissie Zuid Z Datum: 21 december 2016 Programma 6 Welzijn, Zorg en Sport Agendapunt 9 Datum besluit DB 01-11-2016 Te publiceren tekst Onderwerp Taalplan Zuid 2017-2018 Met deze voordracht stelt het DB het algemeen bestuur van de bestuurscommissie voor het volgende besluit te nemen: Te publiceren tekst De het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Stadsdeel Zuid besluit Het Taalplan Zuid 2017-2018 (hierna: het Taalplan) vast te stellen, waarin concrete acties worden gepresenteerd aangaande informatie en adviesfunctie, ondersteuning taalvrijwilligers/taalorganisaties, signalen laaggeletterdheid en integrale link tussen Taal en de beleidsvelden zoals Armoede, Arbeidsmarkt, Zorg en Ouderbetrokkenheid. Wettelijke grondslag | Stedelijke Basisvoorzieningen / Subsidieregeling Inburgering Bestuurlijke achtergrond Het stadsdeel organiseert informeel taalaanbod voor taalbehoeftigen die in Zuid wonen. Informeel taalaanbod is taalaanbod dat buiten de wettelijk gecertificeerde en verplichte inburgeringskaders valt. Het informele taalaanbod vult de verplichte taaltrajecten aan | vanwege laagdrempelig karakter. Het College van B&W heeft in april 2016 een nieuw taalbeleid vastgesteld: Taal om te leren 2016-2018. In het bestuurlijk overleg Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Volwasseneneducatie van 13 juni 2016 is afgesproken dat de stadsdelen in het najaar van 2018 een taalplan gereed hebben. De taalplannen dienen inzicht te geven in de ambities, de uitvoering en het activiteitenaanbod van de stadsdelen m.b.t. de aanpak laaggeletterdheid. In het Taalplan wordt het informele taalaanbod in Zuid in kaart gebracht en aangegeven hoe dit aanbod voor taalbehoeftigen in Zuid meer laagdrempelig gemaakt gaat worden op de volgende focusgebieden: -__Taalen Armoede - _ Taalen Zorg - Taal en Participatie - Taal en Ouderbetrokkenheid Resultaat commissiebehandeling De voorbereidende commissie heeft in haar vergadering van 30 november 2016 besloten het dossier ter vaststelling voor te leggen aan het algemeen bestuur. 1 Portefeuille 14 Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid B Een 9 , Bestuurscommissie Ä Afdeling Gebiedspool Voordracht voor de vergadering: 21-12-2016 Korte toelichting op het gevraagde besluit Kanttekeningen en risico's Een goed functionerend Taal Informatie Punt Zuid en betrokkenheid van de informele taalaanbod organisaties in Zuid zijn cruciaal voor het slagen van de acties die in het Taalplan worden gepresenteerd, Om dit doel te bereiken is het belangrijk om goede afspraken met Combiwel te maken die de rol van taalcoördinatie in de praktijk uitvoert. Daarnaast ook belangrijk om het taalnetwerk in Zuid levendig te houden door middel van frequente netwerkoverleggen met de organisaties die het informele taalaanbod in Zuid verzorgen. Gevolgen Belanghebbenden Taalbehoeftigen: een laagdrempelige mogelijkheid om op eigen tempo en in eigen stadsdeel te kunnen blijven werken aan taalverwerving/niveau. Stadsdeelorganisatie Stadsdeelorganisatie: taal als instrument heeft een directe invloed op individuele en maatschappelijke kansen. Als een taalbehoeftige bewoner de taal machtig is, neemt deze | actief deel aan de maatschappij en optimaliseert zij/hij hierdoor de kansen op het werk, participatie, scholing e.d. Adviezen Intern (binnen gemeente) __ Participatiecentrum, Werk Participatie Inkomen Team, overige betrokkenen bij diverse beleidsdisciplines zoals Educatie en Inburgering, Financiën stadsdeel Zuid, Gebiedsteams Zuid. Extern (buiten gemeente) OBA, Stichting Lezen en Schrijven, Jekuntmeer.nl, Pak je Kans | Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg = In het voorjaar van 2016 zijn twee verdiepingssessies gehouden met de organisaties die in Zuid het informele taalaanbod verzorgen en diverse (ambtelijke) experts. De opbrengsten van deze sessies zijn in het Taalplan verwerkt. - De stadsdeelbestuurders hebben op 19 september elkaars (concept) Taalplannen besproken en er zijn een paar suggesties/aanbevelingen gedaan t.b.v. het OJDV (Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Volwasseneducatie) overleg van 31 oktober a.s. De belangrijkste gemeenschappelijke wensen en knelpunten die uit de verschillende taalplannen naar voren komen, worden door de stadsdeelbestuurders in een gezamenlijk stuk toegelicht en t.b.v. het OJDV overleg van 31 oktober geagendeerd. In het stuk gaat het om de informatie & adviesfunctie van de verschillende georganiseerde Taal informatie punten per stadsdeel, communicatielijn over het stedelijk taalaanbod, het centraal organiseren van trainingen ‘herkennen laaggeletterdheid' voor klantmanagers en medewerkers Samen Doen en OKT, de kwetsbaarheid van de flankerende voorzieningen (o.a. de bezuinigingen). Financiële paragraaf In 2017 is € 90.338 beschikbaar voor inburgering. Zijn er financiële risico'sen In 2016 bedroeg het netto structurele budget voor Inburgering € 140.338. Bij de zo ja, hoe worden deze voorjaarsnota 2016 is een incidentele taakstelling subsidies verwerkt van € 30.000. beheerst? Hierdoor was het werkbudget voor 2016 € 110.338. In de begroting van 2017 is de structurele taakstelling subsidies van € 50.000 verwerkt, waardoor er in 2017 € 90.338 2 Portefeuille 14 Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid A B a 8 . Bestuurscommissie eling Gebiedspool Voordracht voor de vergadering: 21-12-2016 beschikbaar is voor Inburgering (€ 140.338 minus € 50.000). Voor 2017 is in totaal € 114.693 aangevraagd. Er is voor 2017 € 24.355 meer aangevraagd dan het budget dat voor 2017 beschikbaar is. Het stadsdeel gaat de aanvragen beoordelen en een redelijke verdeelsleutel toepassen. Geheimhouding n.v.t, Publicatie/communicatie Breed publiek informeren over Taalplan Zuid Doelen: breed publiek informeren over Taalplan Doelgroep: bewoners stadsdeel Zuid Strategie: artikel(en) en/of interview(s), met daarin verwerkt wat, hoe, waar, wanneer, waarom, en waar meer info te vinden. Communicatiemiddelen: Persbericht, stadsdeelwebsite, (lokale) kranten, Amsterdamkrant, wijkkrant, Facebook, Twitter en digitale nieuwsbrief, Met extra toeleiding naar deze media via Facebook en Twitter van het stadsdeel. Werven en informeren specifieke doelgroepen per project Doel: werven en informeren specifieke doelgroepen Doelgroepen: specifieke doelgroepen, verschillend per project Strategie: De projecten hebben elk hun eigen, zeer specifieke doelgroepen. De uitvoerende partijen hebben de juiste kennis in huis over hoe de specifieke doelgroepen te bereiken. De communicatie met de specifieke doelgroepen van de projecten ligt dan ook primair bij de uitvoerende partijen. Voor elk project stellen zij een eigen communicatiestrategie op en voeren de daaruit voortkomende werkzaamheden uit. Communicatiemiddelen: per project verschillend, Afhankelijk van de strategieën van de uitvoerende partijen. Stukken Meegezonden 01- Taalplan Zuid 2017-2018 02- Factsheet Zuid Laaggeletterdheid 02A- Stedelijk beleid Taal om te leren 2017-2018 Ter inzage gelegd n.v.t. Aldus besloten, ‚N. Jakobs S.T. Capel | à secretaris | voorzitter | | | | 3 | |
Besluit
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1685 Ingekomen op 17 oktober 2019 Ingekomen in raadscommissie FEZ Te behandelen op 6/7 november 2019 Onderwerp Motie van het lid Simons inzake de Begroting 2020 (Haven fossielvrij voor 2025) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2020. Constaterende dat: — de Amsterdamse haven de grootste benzineoverslag ter wereld heeft, en een van de grootste kolenhavens; — fossiele brandstoffen de reden zijn voor veel internationale contlicten; — het winnen en het verbranden van fossiele brandstoffen ernstig bijdragen aan de opwarming van de planeet. Overwegende dat: — Amsterdam de klimaatcrisis heeft uitgeroepen; — het IPCC recent heeft duidelijk gemaakt dat de afspraken van klimaatakkoord van Parijs te licht zijn om de toen gesteld doelen te behalen; — iedereen er dus een schepje bovenop moet doen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Het Havenbedrijf op te dragen met een beargumenteerd plan te komen hoe wij in 2025 niet langer een haven voor fossiele brandstoffen hebben; 2. Hierover de raad te informeren. Het lid van de gemeenteraad S.H. Simons 4
Motie
1
test
> < Gemee nte Bezoekadres Amstel 1 Amsterdam 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam amen ok an Datum 2 maart 2021 Ons kenmerk _ V&OR/UIT/2021007625 Behandeld door Kris Steen, [email protected] Bijlage(n) Najaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2020 Onderwerp Programma Stadsbehoud 2020 Geachte leden van de raad, Najaarsrapportage programma Stadsbehoud en bestedingsvoorstel 2021 Na een bijzonder bewogen jaar presenteren we de Najaarsrapportage programma Stadsbehoud 2020. Deze komt wat later dan gepland vanwege de uitgestelde besluitvorming rondom de Voorjaarsnota 2020 en de Begroting 2021. In de rapportage vindt u het bestedingsvoorstel van het programma Stadsbehoud voor 2021 (met een doorkijk tot 2024). Met gepaste trots kunnen we melden dat het goed gaat met het wegwerken van achterstallig onderhoud. De waarde van de openbare ruimte: tastbaarder dan ooit Tijdens de coronacrisis is een verblijf in de buitenlucht voor veel Amsterdammers een welkome afwisseling van thuiswerken of lockdown. Veel inwoners brachten vaker vrije dagen en vakanties in de eigen omgeving door. De waarde van de openbare ruimte en het groen lijkt daardoor groter dan ooit. Om de spullen in onze stad (assets) op peil en in stand te houden, hebben we in 2020 veel geïnvesteerd in beheer en onderhoud. Op sommige plekken konden we zelfs van de Coronacrisis een deugd maken. Want met Nederland in lockdown en met minder mensen op straat konden we versneld of vervroegd werken aan winkelstraten zoals de Renswoudestraat in Reigersbos, maar ook aan de Dappermarkt, speelplekken, en evenemententerreinen. Verder hebben we plekken aangepakt waar het normaal lastig is om storingen te verhelpen, zoals boven de ingang van de IJtunnel. Nog een mooi voorbeeld is het Vondelpark: hier is onderhoud gepleegd aan de entree aan de oostzijde en voetpaden, er zijn maatregelen getroffen voor het terugbrengen van wateroverlast, plantvakken zijn vernieuwd en bomen geplant. Het park is klaar voor een zomer waarin er hopelijk weer veel kan voor Amsterdammers en bezoekers. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021 Kenmerk V&OR/UIT/2021007625 Pagina 2 van 4 Stadsbehoud op stoom Ook is het programma Stadsbehoud inmiddels op stoom. Terwijl we in het verleden te lang te weinig onderhoud hebben verricht, kunnen we nu melden dat we in 2020 méér onderhoud hebben uitgevoerd dan gepland. In 2021 is de vitvoeringsorganisatie zodanig op orde dat we de capaciteit hebben om de achterstalligheid te kunnen blijven wegwerken en de stad structureel goed te onderhouden. Dit alles was mogelijk omdat uw raad in 2019 meerjarig middelen heeft toegekend voor beheer en onderhoud. Met de structurele middelen voor beheer en onderhoud levert het programma Stadsbehoud veel werkgelegenheid op. Er werken duizenden mensen aan het beheer van de openbare ruimte en groen, van dagelijks onderhoud tot grote projecten. De gewonnen slagkracht en de Coronacrisis vormen reden te meer om het momentum vast te houden. Nu de realisatie niet meer de beperkende factor is, kunnen we een start maken om geleidelijk toe te groeien naar een situatie waarin we achterstalligheid in de toekomst voorkomen. Wat gaan we doen? Prioriteiten 2021 In 2021 gaan we weer voortvarend verder met het wegwerken van achterstanden en beheren, onderhouden en vervangen van onze assets. Voor 2021 is het vitvoeringsprogramma vooral gericht op het functioneel houden (veilig en bereikbaar) van onze spullen en de openbare ruimte en het groen. De stad moet kunnen voorzien in de wensen voor de functies wonen, werken en vrije tijd. Bovendien moet de openbare ruimte veilig zijn voor iedereen die zich er verplaatst, beweegt en verblijft. Functionaliteit: veiligheid en bereikbaarheid in 2021 De installaties van bruggen, kades, sluizen en steigers (civiele constructies) moeten veilig en betrouwbaar functioneren voor alle gebruikers en voor de professionals die erop of eraan werken. Programma Bruggen en Kademuren pakt het meest urgente deel van ons areaal met spoed aan. Maar ook aan de overige civiele constructies wordt belangrijk onderhoud uitgevoerd. Daarbij gaat onze aandacht vooral uit naar beweegbare en vaste bruggen. Bij verhardingen zoals voet-, fietspaden en rijbanen ligt de focus in 2021 op verbetering van verhardingen in woon- en verblijfsgebieden, vooral in ontwikkelbuurten, en op de vervangingsopgave in Landelijk Noord. Met stoplichten (VRI/VIS , verkeersregelinstallaties/verkeersinformatiesystemen) kunnen we verkeersstromen in goede banen leiden en gevaarlijke situaties voorkomen. Op gebied van groen richten we ons op het inhalen van achterstalligheid op gebied van bomen en beplanting. Ook de bestrijding van ziekten en plagen zoals de Japanse Duizendknoop, om nieuwe achterstalligheid te voorkomen, speelt nog steeds een grote rol. Bij de asset water pakken we het Zijkanaal | in Amsterdam Noord aan, zodat de woonboten daar weer in een kanaal op diepte kunnen liggen. Aantrekkelijkheid en participatie Ook wordt op het beleid uit ‘1 Amsterdam heel en schoon’ aangesloten met een focus op duurzaamheid, aantrekkelijkheid, participatie en kostenefficiency. Aantrekkelijkheid heeft een lagere prioriteit dan zaken als veiligheid en bereikbaarheid. Toch voegen we in 2021 zo veel mogelijk waarde toe, daar waar het het verschil maakt. In 2021 krijgt de muziekkapel in het Vondelpark een opknapbeurt. De afgelopen jaren blijken speelbadjes steeds belangrijker voor inwoners zonder buitenruimte. Die geven we prioriteit, zodat ze ook volgend jaar weer voldoen aan de nieuwe wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden, en weer Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021 Kenmerk V&OR/UIT/2021007625 Pagina 3 van 4 beschikbaar zijn voor verkoeling en vertier. Ook het groen komt aan de beurt. Buiten de grote investeringen in groen via bijvoorbeeld het Strategisch Huisvestingsplan Bovenwijks Groen, verbetert Stadsbehoud ook de kwaliteit van het bestaande groen. De komende jaren wordt onder andere een aantal parken aangepakt, zoals het Noorderpark en het Amstelpark. De vervanging van 120 groenlocaties met slechte plantvakken wordt voortgezet in 2021. In de aanplantprogrammering van bomen maken we bijvoorbeeld gebruik van de meldingen van bewoners over verdwenen bomen. In samenwerking met de bewoners zoeken we op deze manier naar geschikte locaties en krijgt de opdracht om circa 250 extra bomen aan te planten in 2021 vorm. Ook bij het vervangen van de speeltoestellen kiezen we voor een gebiedsgerichtere programmering. Hierbij halen we input op uit de gebieden om te bepalen welke speellocaties we eerst aanpakken. Bij alle groot onderhouds- en vervangingsprojecten proberen we zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wens van de gebruikers. Duurzaamheid en innovatie In het kader van de energietransitie en klimaatadaptatie kiezen we waar mogelijk voor energiezuinige ontwerpen of innovaties bij groot onderhoud of vervanging. Bij openbare verlichting staat het werk in het teken van de ledtransitie. Daarmee realiseren we weer een besparing ter grootte van het jaarlijks elektriciteitsgebruik van circa vierhonderd huishoudens. In 2021 gaan we onder andere de kroonlantaarns langs de grachten in de binnenstad verduurzamen met Led armaturen. Groen levert een belangrijke bijdrage aan het klimaatbestendig maken van Amsterdam. In 2021 wordt het IJsselplein rainproof gemaakt en komen er wadi's langs de busbaan op het Coentunnelcircuit. Ook bij verhardingen werken we aan hitte- en droogtebestendigheid en vergroten we bijvoorbeeld het aantal waterdoorlatende klinkers in de stad. Ook richten we ons op het bestendigen van duurzame methodes als laagtemperatuur asfalt en beperken we het gebruik van nieuwe grondstoffen. Bij civiele constructies nemen we bij een aantal bruggen maatregelen waardoor we bij hitte niet meer hoeven te koelen. In het Programma Bruggen en Kademuren werken drie partijen aan nieuwe technieken die hinder voor de omgeving verminderen, waarschijnlijk sneller kunnen werken (en dus meer meters kunnen maken) en kansen bieden voor boombehoud. Op dit moment zitten we in de onderzoek- en ontwikkelfase. Samen sterk Het vraagt iets van onze creativiteit om binnen de beperkte financiële middelen zo veel mogelijk waarde toe te voegen voor de Amsterdammer. Onder andere door te investeren in duurzaamheid en innovatie zoals hierboven beschreven, zorgen we voor nieuwe dingen binnen het oude. Maar we maken ook de koppeling tussen stadsbehoud en stadsverbetering door samen te werken met het programma Stadsverbetering en het Strategisch Huisvestingsplan Bovenwijks Groen. Daar waar we Stadsbehoud kunnen aangrijpen om de stad te verbeteren, doen we dat. Door synergie te realiseren in de opgave, met andere partijen, maar ook door gebiedsgerichter Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021 Kenmerk V&OR/UIT/2021007625 Pagina 4 van 4 te werken, creëren we meer waarde, terwijl we kostenefficiënter werken en minder overlast veroorzaken. Voor mooie voorbeelden van dit soort projecten verwijzen wij u naar de Rapportage Stadsverbetering 2020. We blijven ons, samen met u, inzetten voor een aantrekkelijke en stevige stad. Afhandeling motie 1716.19 Tijdens de raadsvergadering van 7 november 2019 is motie 1716.19 van de leden Ernsting, Vroege, Boutkan en N.T. Bakker inzake de Begroting 2020 (Meerjarig volgen projecten, aanvragen en prioriteiten Stedelijk Mobiliteitsfonds en programma Stadsbehoud) aangenomen. In deze motie vraagt de raad het college: bij of voorafgaand aan de Voorjaarsnota en Begroting inzichtelijke totaaloverzichten te leveren, bijvoorbeeld middels een interactieve kaart, van lopende, toegewezen én (voorlopig) niet toegewezen werken in de openbare ruimte zoals herinrichtingen en (groot) onderhoudsprojecten in de verschillende financieringsvormen, waaronder het Stedelijk Mobiliteitsfonds, het programma Stadsbehoud en andere. Deze Najaarsrapportage programma Stadsbehoud geeft inzicht in de projecten die uitgevoerd worden in het kader van Stadsbehoud en in de totstandkoming, keuzes en onderbouwing van dit bestedingsvoorstel. Voor Stadsverbetering is dit overzicht meegenomen in de Rapportage Stadsverbetering die in 2020 is gepubliceerd. Met het ter beschikking stellen van beide rapportages is voldaan aan de vraag vit de motie. Het college beschouwt motie 1716.19 hierbij als afgehandeld. Hopend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, UAA Egbert J. de Vries Laurens Ivens Wethouder Verkeer en Vervoer, Wethouder Openbare ruimte, Groen en Water en Luchtkwaliteit Reiniging Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1200 Datum akkoord college van b&w van 4 oktober 2016 Publicatiedatum 5 oktober 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 11 augustus 2016 inzake het invoeren van een Generatiepact voor Amsterdamse ambtenaren. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: FNV-bestuurder Martha Rotgers laat op de website van Binnenland Bestuur weten enthousiast te zijn over het succes van het Haagse Generatiepact, waarbij de gemeentelijke organisatie wordt verjongd, oudere ambtenaren meer vrije tijd krijgen en de jeugdwerkloosheid wordt bestreden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het bericht ‘Golf jonge ambtenaren door ouderenregeling''? Antwoord: Het college heeft kennisgenomen van het bericht in Binnenlands Bestuur. Op ambtelijk en bestuurlijk niveau heeft de Gemeente Amsterdam regelmatig contact met de Gemeente Den Haag in het kader van het G4-overleg. Wij zijn daardoor goed op de hoogte van de ontwikkelingen rond het generatiepact in Den Haag. Toelichting door vragenstelster: Den Haag is de eerste grote gemeente die zijn ambtenaren de mogelijkheid biedt om 60 procent te gaan werken tegen doorbetaling van 80 procent van het loon en 100 procent pensioenopbouw. Dankzij dit Generatiepact kunnen jonge ambtenaren worden aangenomen, waarbij de hardnekkige jeugdwerkloosheid wordt bestreden. Î http://www.binnenlandsbestuur.nl/ambtenaar-en-carriere/nieuws/golf-jonge-ambtenaren-door- ouderenregeling.954461 3.lynkx?mt=1org|GTorFObg8NN73S8Fw&vk=f17WOJP2dJnbybrtiBvkOg&pub=1002 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing 00 Gemeenteblad R Datum 5 oktober 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 11 augustus 2016 2. Hoe ziet het college de kansen om zo'n Generatiepact ook op het stadhuis van Amsterdam in te voeren? Graag een uitgebreide toelichting. Antwoord: Het college volgt de ontwikkelingen met betrekking tot het generatiepact met belangstelling. Het college is geen voorstander van invoering van een generiek generatiepact, maar zoekt naar maatwerkoplossingen. Uitgangspunt voor het college is de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Daar hebben organisatie en medewerkers samen een verantwoordelijkheid in. Slechts als vanuit medewerker- en organisatieperspectief blijkt dat (volledige) inzetbaarheid niet meer goed te realiseren is, bijvoorbeeld omdat de gevraagde kwaliteit van dienstverlening niet meer te realiseren is, kunnen op individueel niveau afspraken worden gemaakt, waaronder — gedeeltelijke dan wel volledige — uitstroom bevorderende maatregelen. Dergelijke uitstroom zal extra instroom van jongeren bevorderen. Deze maatregelen maken deel uit van het gemeentelijke personeelsbeleid, waaronder de Strategische Personeelsplanning (SPP). Het college heeft op 21 juni 2016 schriftelijke vragen ontvangen van het raadslid Boutkan inzake achterblijvende instroom van jonge ambtenaren bij Nederlandse gemeenten en het generatiepact. Bij de beantwoording van deze vragen heeft het college aangegeven, dat sinds de opheffing van de vacaturestop in november 2015, de instroom van jongeren tot 35 jaar in het personeelsbestand toeneemt (zie Gemeenteblad afd. 1, nr. 1048). Bij de jaarrekening 2015 was het aandeel jonge ambtenaren tot 35 jaar in ons personeelsbestand 13%. Per 5 juli 2016 is het percentage gestegen naar 13,6%. We verwachten dat deze trend zal doorzetten. De gemeente Amsterdam voert een jongerenbeleid in het kader van Amsterdam inclusieve organisatie dat geënt is op goed en aantrekkelijk werkgeverschap voor de doelgroep. In het jongerenbeleid zullen tot en met 2019 verschillende activiteiten worden ontplooit om de in- en doorstroom van jongeren te bevorderen en hun uitstroom tegen te gaan. Zo wordt in de tweede helft van dit jaar de arbeidsmarktcommunicatie-strategie geactualiseerd om jongeren op een eigentijdse manier te werven. We zullen daarbij nagaan of startersbanen op vacatures gecreëerd kunnen worden. Daarnaast wordt er een traineepool voor jonge statushouders opgericht en wordt er een trainingsaanbod over generatieleren/generatiemanagement ontwikkeld voor managers en medewerkers, om de werkcultuur tussen jong en oud in teams te verbeteren. De voortgang zal periodiek gerapporteerd worden via de P&C-rapportages van het programma Amsterdam Inclusieve Organisatie. Indien gewenst kan er een technische sessie voor de raad worden georganiseerd om de raad nader te informeren over hoe invulling wordt geven aan het gemeentelijke personeelsbeleid, waaronder de Strategische Personeelsplanning (SPP). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1141 Publicatiedatum 5 december 2014 Ingekomen onder G Ingekomen op woensdag 26 november 2014 Behandeld op woensdag 26 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Alberts inzake de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (keukentafelgesprek). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 inzake de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1098); Overwegende dat: — inde verordening terecht zo min mogelijk regels staan die met de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te maken hebben, omdat daarmee wijzigingen in de verordening voorkomen kunnen worden; — er voor de uitvoering van de Wmo nog een apart document zal worden opgesteld, de zogeheten “nadere regels”; — de uitvoering voor een groot deel ook een leerproces zal zijn; — cliënten niet de dupe mogen worden van dat leerproces; — de “intake” zal gaan plaatsvinden via het zogeheten keukentafelgesprek; — het belang van het keukentafelgesprek is dat er vastgesteld wordt of er adequate zorg verleend zal kunnen gaan worden; — daarmee de kwaliteit van het keukentafelgesprek onomstreden moet zijn; — het keukentafelgesprek zo min mogelijk telefonisch kan worden gevoerd, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in de nadere regels op te nemen onder welke voorwaarden het keukentafelgesprek “face to face” zal moeten plaatsvinden en onder welke voorwaarden dit gesprek telefonisch mag worden afgedaan. Het lid van de gemeenteraad, R. Alberts 1
Motie
1
train
Nummer 4 - december 2021 Moni onitor Programma Noodplan lerarentekort Lerarentekort nu 15,3% Monitor Definitie lerarentekort In deze monitor gaan we uit van het verschil tussen het aantal Deze monitor geeft inzicht in het lerarentekort in het Amsterdamse primair onderwijs bevoegde leraren (fte's) dat momenteel werkzaam is en het aantal dat er in de ideale per 1 oktober 2021! en de maatregelen waarmee het tekort wordt bestreden. situatie zou zijn. Aanleiding Het lerarentekort in het Amsterdamse basisonderwijs is groot. Te veel Amsterdamse . kinderen hebben geen vaste leraar of een leraar die (nog) niet bevoegd is voor de klas. Het Amsterdamse lerarentekort is Uit arbeidsmarktonderzoek van CenterData? uit 2018 bleek dat in de periode 2019-2024 gestegen tot 15,3% de uitstroom (o.a. pensionering) van leraren in het Amsterdamse primair onderwijs veel 20% groter zou zijn dan de instroom. Daarom is een Noodplan opgesteld met maatregelen om 15,3% het lerarentekort in het basisonderwijs terug te dringen. Daarbij is besloten om zo nodig 12,6% 12,5% ongelijk te investeren om de kansengelijkheid te bevorderen. 15% | 10,3% Doel noodplan 5 In 2023 is het gemiddelde tekort aan bevoegde leraren in het basisonderwijs in Amsterdam 5 kleiner dan 5% en is er geen ongelijkheid meer in de verdeling van het tekort. 5 10% T Het lerarentekort in Amsterdam is toegenomen D Uit de meting van oktober 2021 blijkt dat het tekort in Amsterdam is gestegen tot — Doel Noodplan gemiddeld 15,3% (fte). In februari 2021 was het tekort 12,5%. Daarnaast zien we dat het 5% (5%) tekort nog steeds ongelijk is verdeeld over de scholen. Zonder maatregelen zou het lerarentekort nog hoger zijn . Er gaan veel leraren met pensioen, er zijn veel banen in de randgemeenten en de huizen 0% n . . Okt “19 Okt ‘20 Feb ‘21 Okt ‘21 zijn daar beter betaalbaar. Een structurele verhoging van lerarensalarissen is uitgebleven. De invloed van de besturen en de gemeente op deze ontwikkelingen is beperkt. Maar met Amsterdamse ocw de maatregelen uit het Noodplan zetten de werkgevers en de gemeente Amsterdam alles methodiek methodiek op alles om de uitstroom van leraren uit het Amsterdamse onderwijs te beperken en de instroom te vergroten. Hierover meer op pagina 4. 1 Personeelstekorten primair onderwijs in de G5, OCW / CentERdata, oktober 2021 ? De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs 2019-2024 Regio Noord-Holland, CentERdata, november 2018 Gemeente Amsterdam — BBO 1 © © Het lerarentekort in Amsterdam, G5 en in Nederland Tekorten per school blijven ongelijk verdeeld Het lerarentekort in de G5 en landelijk Het lerarentekort is ongelijk verdeeld over de scholen en de stad. Uit de linker grafiek Ook in de andere steden van de G5 is het lerarentekort gestegen. Voor het eerst is blijkt dat er 19 scholen zijn zonder tekort, maar dat er ook 52 scholen zijn met een tekort ook het lerarentekort in het primair onderwijs buiten de G5 gemeten. Het gemiddelde hoger dan 20%? Uit de middelste grafiek blijkt dat scholen met een hoger schoolgewicht lerarentekort in Nederland is 8,5%. gemiddeld een hoger lerarentekort hebben. Definitie schoolgewicht Schoolgewicht is een maat voor de verwachte onderwijsprestaties van de leerlingen van een school. Een hoger schoolgewicht houdt in dat er meer leerlingen zijn met een risico op een onderwijsachterstand. Grote verschillen tussen Lerarentekort groter op scholen Het lerarentekort is in de meeste grote steden veel groter lerarentekorten per school met een hoger schoolgewicht dan het gemiddelde lerarentekort in Nederland 15,3% 16,2% 16,0% ° 10,5% 20% 13,2% 0% di 6 58 20% , 0 8,5% o 55 x ! [ 52 15,8% 16,5% ’ 15% 50 % 14,5% 5 2 57 22,9% dn A Oo o GD 11,8% GD 40 WT B 5 5 U Ha Cc o u € 10% E 9,5% E 10% — 30 U 8 = 7,1% eN ei Es l f 5 E E TO 20 — ES EAINES % <{ 5% 8, 5 7 8, 5 2 5/ 1 Re hl ES h h 0 0% 0% 0% 0-10% 10-20% 20+% Feb ‘21 Okt ‘21 Amsterdam Almere DenHaag Rotterdam Utrecht Nederland Lerarentekorten Meting $ Personeelstekorten primair onderwijs in de G5, OCW / CentERdata, oktober 2021 Gemeente Amsterdam — BBO 2 Samenstelling van het lerarentekort De samenstelling van het lerarentekort (in fte) In Amsterdam is het lerarentekort van 563 fte samen- gesteld uit 81 fte vacatures en 482 fte verborgen tekorten’. 7 24 26 81 Verborgen tekorten Een groot deel van het lerarentekort wordt, nood- 36 gedwongen, met een onbevoegde leraar opgevangen. Denk aan zij-instromers die extra dagen voor de klas staan, 9 of een onderwijsassistent. Of door iemand die bevoegd is, maar eigenlijk andere taken heeft binnen de school. 28 Zoals de directeur of intern begeleider van de school. Kwaliteit van het onderwijs Ondanks de enorme inzet van alle professionals, staat de kwaliteit van het onderwijs onder druk en blijft het lerarentekort onze onverminderde aandacht krijgen. Er zijn gelukkig ook succesvolle maatregelen. Denk bijvoorbeeld 209 aan de 247 zij-instromers die in de komende twee jaar 143 afstuderen. NM Openstaande vacatures nm Verborgen: anders M Verborgen: intern onbevoegde B Verborgen: zzp-er M Verborgen: zij-instromer 2 Verborgen: onbevoegde uitzendkracht Verborgen: bevoegd ambulant Verborgen: bevoegde uitzendkracht “ Personeelstekorten primair onderwijs in de G5, OCW / Verborgen: groep verdeeld CentERdata, oktober 2021 Gemeente Amsterdam — BBO 3 In Amsterdam werken de schoolbesturen en de gemeente samen aan een Noodplan lerarentekort. Het Noodplan omvat maatregelen gericht op vermindering van het lerarentekort, het omgaan met het tekort op de scholen, en een gelijke verdeling van het tekort in de stad. Het Noodplan lerarentekort is verdeeld in vier actielijnen: € DA | úN L_N HI | 1. Werving 2. Omgaan met 3. Monitoring 4. Wonen, mobiliteit en behoud langdurige tekorten en lobby en dienstverlening /_ Stedelijke afspraak BBO: 6% van de klassen /_ Inzet externe professionals: in 20/21 «/ Amsterdamse leraren ontvangen ook dit «/_In 2021 zijn tot en met november 23 worden bezet door nieuwe zij-instromers per jaar. hebben 31 scholen externe professionals jaar een toelage van €925 (bij fulltime woningen met voorrang aan leraren «/_ Aanmeldingen Pabo: het doel om 5% meer ingezet voor een deel van de lestijd. Ook dienstverband). toegekend. instroom te realiseren dan in 2019 is zowel in dit jaar maakt een grote groep scholen «/ Leraren op scholen met een hoog school- «/ Voor schooljaar 21/22 ontvangt 1442 fte 2020 (19%) als in 2021 (8%) bereikt. (opnieuw) gebruik van deze mogelijkheid. gewicht ontvangen een toelage van €2.310. extra reiskosten voor woon-werkverkeer. {Zij instroom Pabo: in 20/21 zijn tot nu toe «/_Op het Platform www.andersom.amsterdam «/_ Regeling voor extra parkeervergunningen is 55 zij-instromers gestart. In februari volgt een kunnen scholen terecht voor overzicht, verlengd tot einde schooljaar 21/22. nieuw instroommoment. Daar zijn nu 68 zij- ervaringen en matching met aanbieders «/ Per januari 2021 zijn er 940 parkeer- instromers voor aangemeld. (start voorjaar 22). vergunningen verstrekt aan scholen. / De stedelijke begeleidingspool met coaches groeit nog steeds. «/ Modulair opleiden: 28 onderwijsondersteuners zijn in 21/22 gestart met een oriëntatietraject. 29 doen een opleidingstraject. (vakmodules, Doel pabo of AD PEP). {Leraar in Amsterdam, een kleurrijk beroep: In 2023 is het gemiddelde / Leernetwerken voor hr-professionals en school- lerarentekort minder dan 5% en is leiders zijn gestart. 0: f / Voor leraren gaan dit schooljaar drie leer- er geen ongelijkheid meer in de arrangementen van start. AS ol Inte AYE LoL CEO an ee Gemeente Amsterdam — BBO 4 De uit het Noodpl t d 2021 2022 ON Schooljaar 21/22 nn El Sep 21: Okt 21: Jan 22: (On Behoud en wervin Start leerarrangementen leraren _ 2e oriëntatie- Tevredenheids- el 9 en flexibel opleiden zij- module 1D van leerkrachten instromers Onderwijsonder onderzoek flexibel steuners opleiden afgerond Voorjaar 22: 0 ® Omgaan met Opleveren en kick-off platform andersom.amsterdam langdurige tekorten Sep 21: ® AN Wonen, mobiliteit Start probeeraanbod Ed en dienstverlening deelvervoer Dec 21: Apr 22: Mei 22: Afl© Monitoring Opleveren Opleveren Opleveren UI) en lobby Monitor 4 Monitor 5 EE Noedelen en Lerarenagenda Deze monitor betreft specifiek het Colofon Noodplan lerarentekort Stuurgroep Programma Noodplan lerarentekort nd De Taskforce Lerarentekort, met vertegenwoordigers BBO en gemeente Amsterdam Raden : BBO eng Noodplan Lerarentekort van de gemeente, het onderwijs en de leraren- opleidingen, zet ook maatregelen in op werving en Contact: [email protected] of Zee Reens X Gemeente behoud van leraren en schoolleiders. [email protected] % Het complete programma is te vinden op % Amste rdam amsterdam.nl/lerarenagenda. mmm Gemeente Amsterdam — BBO 5
Onderzoeksrapport
5
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 30 maart 2021 Portefeuille(s) Economische Zaken Portefeuillehouder(s): Victor Everhardt Behandeld door Directie Economische Zaken, Alex van Westerlaak Onderwerp Reactie motie 066 van raadsleden Boutkan, Kat en Nadif van de PvdA, D66 en GroenLinks, motie 079 van raadsleden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat van de VVD, CDA, JA21 en D66 en motie 080 van raadsleden Martens en Kat van de VVD en D66 Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 10-02-2021 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 20, het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024, motie 066 van raadsleden Boutkan, Kat en Nadif van de PvdA, D66 en GroenLinks, motie 079 van raadsleden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat van de VVD, CDA, JA21 en D66 en motie 080 van raadsleden Martens en Kat van de VVD en D66 aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: 1. Het Amsterdam Convention Bureau bij het aantrekken van meer congresbezoekers in te laten zetten op duurzaam vervoer naar en van Amsterdam via snelle treinen en nachttreinen voor afstanden tot 750 km. Hiervoor de mogelijkheden te verkennen met NS International, Eurostar, Thalys en Deutsche Bahn. 2. Om de ambitie van Amsterdam congresstad succesvol te laten zijn, zekerheid en stabiliteit te creëren door nu vast te leggen tot in ieder geval 2024 geen verminderingen door te voeren. 3. Gemeentelijke netwerk events te organiseren (eventueel in monumentale panden van de gemeente of het Rijk) en congresorganisatoren op politiek niveau te ontvangen teneinde congressen aan te trekken. Het College geeft als volgt vitvoering aan de moties: 1. Het plan om duurzaam vervoer te stimuleren en waar mogelijk in te zetten op reizen per trein maakt deel vit van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024. Het Amsterdam Convention Bureau neemt dit mee in bidbooks, op de website en gaat aan de slag met het creëren van nieuwe content voor duurzame reisbewegingen van, naar en in Amsterdam voor congresbezoekers, waaronder treinreizen. Zij zullen hiervoor ook de mogelijkheden met de vervoerders verkennen. 2. De middelen voor de financiering van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021- 2024 zijn vastgelegd tot en met 2024 en de subsidie aan amsterdam&partners voor de uitvoering van het plan is ook verleend tot en met 2024. Het college gaat er van uit dat daarmee voldoende zekerheid is gecreëerd dat tot in ieder geval 2024 geen verminderingen in het budget zullen worden doorgevoerd. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021 Pagina 2 van 2 3. Het organiseren van netwerk events en het ontvangen van congresorganisatoren op politiek niveau maken deel vit van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021- 2024. In verband met de maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis liggen deze activiteiten momenteel noodgedwongen stil. Zodra dat weer mogelijk is, rekening houdende met de coronamaatregelen, zal het college de netwerk events in samenwerking met amsterdam&partners organiseren en congresorganisatoren op politiek niveau ontvangen, wanneer dat opportuun is teneinde het gestelde doel om congressen aan te trekken en welkom te heten. Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Pl TJ E Victor Everhardt Wethouder Economische Zaken Bijlagen 1. Motie 066 van raadsleden Boutkan, Kat en Nadif van de PvdA, D66 en GroenLinks 2. Motie 079 van raadsleden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat van de VVD, CDA, JA21 en D66 3. Motie 080 van raadsleden Martens en Kat van de VVD en D66 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 4 Datum indiening 20 september 2017 Datum akkoord college van b&w van 9 januari 2018 Publicatiedatum 10 januari 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de brandveiligheid van stallen en dierverblijven in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De aanwezigheid van brandmelders en sprinklers in stallen is op dit moment niet eens verplicht in Nederland. De Partij voor de Dieren is daarom benieuwd hoe het zit met de brandveiligheid op de plekken waar veel dieren in Amsterdam gehouden worden. Afgelopen zomer nog zijn er bij een brand op een kinderboerderij in Amsterdam-Noord 25 kippen om het leven gekomen. De fractie van de Partij voor de Dieren wil dat het risico op brand met adequate brandpreventie zoveel mogelijk wordt teruggedrongen om zo levens van dieren te redden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college een overzicht geven van de geldende brandveiligheids- regels (zoals brandmelders, sprinklers, vluchtmogelijkheden) voor stallen en andere dierverblijven in Amsterdam zoals kinderboerderijen, dierenopvangcentra, maneges en winkels/tuincentra waar dieren verkocht worden? Antwoord: De brandveiligheidsregels voor gebouwen staan in het Bouwbesluit 2012. Hierin worden voor alle soorten gebouwen (dus ook stallen en andere dierverblijven) eisen gesteld ten aanzien van het veilig kunnen vluchten van personen, het beheersbaar houden van een brand, het voorkomen van uitbreiding van brand en het voorkomen van een voortschrijdende instorting van gebouwen ten gevolge van brand. Vanwege de diversiteit van genoemde gebouwen is er is geen gespecificeerd overzicht te geven van de geldende brandveiligheidsregels. In de regels wordt geen rekening gehouden met het in veiligheid brengen van dieren die in een gebouw aanwezig zijn. 1 https://www.parool.nl/amsterdam/brand-bij-kinderboerderij-in-noord-kippen- omgekomen—a4509277/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng kj Gemeenteblad Datum 10 januari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 20 september 2017 Wel gelden er per 1 april 2014 een aantal verzwaarde voorschriften voor veestallen. Hiervoor geldt onder meer een verzwaarde eis van brandwerendheid van de technische ruimte, omdat de ervaring leert dat in deze ruimte vaak een brand ontstaat, bijvoorbeeld door kortsluiting. Ook geldt een verhoogde brandklasse voor de aankleding en zijn er eisen gesteld aan de draag(bouw)constructie, omdat een brand zich in de stal vaak snel kan uitbreiden door deze aankleding of door een te groot brandcompartiment. Zie ook het antwoord op vraag 6. 2. Vanuit welke wetgeving gelden de eisen met betrekking tot brandveiligheid? Antwoord: De brandveiligheidsregels voor stallen en andere dierverblijven staan in het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit is onderdeel van de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Deze wetten vallen onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. 3. Hoe beoordeelt het college de huidige maatregelen voor brandpreventie op genoemde locaties”? Antwoord: Voor de beoordeling van de huidige maatregelen voor brandpreventie op genoemde locaties worden de volgende taken uitgevoerd: e het preventief toetsen van vergunningsaanvragen voor het (ver)bouwen van dierverblijven; e het toezien op het (ver)bouwen conform de afgegeven vergunning; e het periodiek controleren van het brandveilig gebruik van gebouwen waar zich meer dan 50 personen tegelijk bevinden (voor deze gebouwen is een melding brandveilig gebruik verplicht); e het handhaven van bouwen of gebruiken in strijd met de geldende regels. Een belangrijk deel van de dierenverblijven kent geen meldingsplicht voor brandveilig gebruik. Dit betekent dat de betreffende gebouwen, op grond van het Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017-2018 alsook het handhavingsbeleid in de periode daarvoor, niet periodiek gecontroleerd worden op brandveiligheid. 4. Welke instantie controleert op de naleving van de brandveiligheidseisen bij de dierverblijven in Amsterdam? Antwoord: In totaal houden namens het college van B&W 8 instanties toezicht op de naleving van de brandveiligheidseisen bij de dierverblijven in Amsterdam: de afdelingen Toezicht en Handhaving Bouw & Gebruik van de stadsdelen en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voert deze taken uit voor de grootstedelijke gebieden en de milieuvergunningsplichtige bedrijven zoals Artis. De afdelingen Toezicht en Handhaving Bouw & Gebruik voert deze taken uit voor de overige dierenverblijven. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng kj Gemeenteblad R Datum 10 januari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 20 september 2017 5. Houdt de Brandweer regelmatig inspecties op plekken waar veel dieren gehouden worden? Antwoord: Het controleren en inspecteren van gebouwen is een taak van de gemeente (B&W). De gemeente kan bij de inspecties ondersteuning inroepen van de brandweer. De brandweer controleert alleen op verzoek van gemeenten en stadsdelen. Daarnaast kan in overleg met de brandweer op andere locaties gezamenlijk gecontroleerd of geïnspecteerd worden, als de gemeente of het stadsdeel daar aanleiding toe ziet. Het expertiseteam toezicht en controle (ETC) van Brandweer Amsterdam-Amstelland voert die controles op verzoek uit. Brandweer Amsterdam Amstelland wordt bij de in vraag 3 genoemde taken regelmatig betrokken als adviseur. Ingeval van aanvragen van dierenverblijven, wordt de brandweer daar alleen bij betrokken als het gaat om gebouwen waar personen verblijven, zoals een verenigingsgebouw bij een kinderboerderij. 6. Is het college voornemens met plannen te komen om brandpreventie op genoemde plekken aan te scherpen? Zo ja, binnen welke termijn, zo nee waarom niet? Antwoord: De verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de brandveiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid en eigenaren/gebruikers van de gebouwen. De laatsten zijn primair verantwoordelijk voor het voorkomen en beperken van de gevolgen van brand. De overheid bepaalt de kaders, ondersteunt waar mogelijk de toepassing ervan en ziet toe op de naleving. Het is, volgens algemeen geldend Nederlands recht, niet toegestaan om op gemeentelijk niveau extra regels op te nemen voor zaken die reeds bij nationale wet zijn geregeld, tenzij de wet daar uitdrukkelijk de ruimte voor geeft. Dat laatste is voor de regels van brandveiligheid van gebouwen niet het geval. Aanscherpen van regels is derhalve niet mogelijk. In het regeerakkoord staat dat het kabinet het aantal stalbranden wil verminderen en dat zij hiertoe samen met verzekeringsmaatschappijen en ketenkwaliteitsystemen vóór 2019 afspraken zal maken over de bestrijding van knaagdieren door ondernemers en een periodieke elektrakeuring. De regels met betrekking tot brandveiligheid worden op landelijk niveau geregeld en we wachten af wat de impact van bovenstaande actie uit het regeerakkoord gaat worden. Daarbij wordt de aanname gedaan dat wat wordt voorgesteld in het regeerakkoord een vooruitgang is voor de bescherming van de dieren die in de stallen gehouden worden. In aanvulling daarop kan de gemeente bij controles van gebouwen waarin dieren verblijven die nu al uitgevoerd worden, nadrukkelijk kijken naar de brandwerendheid van de technische ruimte, de brandklasse van de aankleding en de draag(bouw)constructie. Dit vraagt een beperkte extra inzet op brandveiligheid. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing kj Gemeenteblad ummer = en Datum 10 januari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 20 september 2017 De benodigde afweging hiervoor kan meegenomen worden bij het opstellen van het Uitvoeringsprogramma Wabo 2018. Een andere benadering dan toezicht en handhaving is het inzetten op communicatie en samenwerking met eigenaren/gebruikers, om gezamenlijk te zorgen voor bewustwording van brandveiligheidsrisico's en brandpreventieve maatregelen. Deze risicogerichte aanpak wordt reeds ingezet bij zorginstellingen, parkeergarages, kinderdagverblijven, broedplaatsen en cacaoloodsen in het havengebied. Indien de tijdens de hierboven genoemde controles geconstateerde risico’s daar aanleiding toe geven, kan in de toekomst mogelijk aanvullend ingezet worden op dierenverblijven. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de openbare Commissie Samenleving van 8 mei 2012 Vergaderdatum dinsdag 8 mei 2012 Tijd 20:00 22.30 Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923 Voorzitter Dhr. E.M. Linthorst Griffier Mw. M.J. Oosterbaan Van 19.30 - 20.00 uur is gelegenheid tot het stellen van technische vragen t.b.v. de Jaarrekening 1. Opening en vaststellen agenda 2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 3 april 2012 4. Toezeggingen en termijnagenda 5. Jaarverslag en Jaarrekening 2012 (ter besluitvorming) 6. Notitie Vernieuwd Jongerenwerk Zuid 2012 - 2014 (ter besluitvorming) 7. Sluiting Ter kennisname stukken De ter kennisname stukken zijn digitaal in te zien. Zie de website www.zuid.amsterdam.nl, tevens liggen ze ter inzage bij de griffie en op beide stadsdeelkantoren. Jaarrapportage VVE 2011 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en memo toelichting op Jaarrapportage VVE 2011 Ombudsman 25 jaar op de wachtlijst 1
Agenda
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1687 Behandeld op 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020 Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de Investeringsnota Sloterdijk 2 zuid (Rhônepark onderdeel van Hoofdgroenstructuur) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sloterdijk 2 zuid 1. Constaterende dat: = door de Investeringsnota Sloterdijk 2 zuid een nieuw Rhônepark wordt ontwikkeld; - in de Investeringsnota (p. 51) staat dat het nieuwe Rhônepark de potentie heeft om deel uit te gaan maken van de Hoofdgroenstructuur van Amsterdam; - de verbinding tussen het nieuwe stadspark en de aanliggende groen- en woongebieden (in Sloterdijk Centrum) nog flink moet worden verbeterd, wil het Rhônepark onderdeel worden van de Hoofgroenstructuur. Overwegende dat: -__ erin de gemeenteraad de wens heerst om de Hoofdgroenstructuur uit te breiden; - het nieuwe Rhônepark een belangrijke schakel wordt in de verbinding tussen het Westerpark aan de oostkant en het Brettenpark een de westkant; - het Rhônepark voor de werknemers van Sloterdijk 2 zuid een belangrijke rol gaan spelen als aangenaam uitloop-, lunch- en buitenwerkgebied; -__op termijn het dichtstbijzijnde stadspark voor de vele nieuwe bewoners van Sloterdijk Centrum zal zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De verbinding tussen het nieuw stadspark en de aanliggende groen- en woongebieden (in Sloterdijk Centrum) flink te verbeteren, zodat het Rhônepark opgenomen kan worden in de Hoofdgroenstructuur van Amsterdam. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
train
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum datum 12 oktober 2023 Portefeuille(s) Onderwijs Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman Behandeld door OJZ, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 377.23 Rooderkerk (D'66) e.a. Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 28-6-2023 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 21 Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de Uitslag van de Centrale Loting & Matching 2023 motie 377.23 van de raadsleden Rooderkerk van D'66, Von Gerhardt van de VVD en Boomsma van het CDA aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om: 1. Het OSVOte verzoeken om in de komende herziening van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) de dataset uit het traject vraag en aanbod en de beschrijvende analyses van loting en matching te betrekken. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. Het OSVO heeft aangegeven dat zij in het najaar 2023 starten met de voorbereiding van een nieuw RPO; hierbij wordt - net als voorheen -gebruik gemaakt van data. De dataset uit het traject Vraag en aanbod wordt door het OSVO geactualiseerd met de analyse van Loting en Matching van afgelopen jaar en dit zal worden gebruikt als input om te komen tot een nieuw RPO. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, ar) Ko 4 EEN Á © Marjolein Moorman Wethouder Onderwijs
Brief
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 6 juni 2023 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (Bestuurszaken.RD @amsterdam.nl) Onderwerp Kennisnemen van de stand van zaken rond de actualiteit in de commissie Ruimtelijke ordening van 24 meijl., inzake onderkeldering en verzakking van een pand aan de Van Eeghenstraat. Geachte leden van de gemeenteraad, Allereerst, wil ik benadrukken dat ik meevoel met de zorgen van de bewoners in de Van Eeghenstraat. Het college wil een balans tussen het vergroten van leef- en woonoppervlakte van Amsterdammers en tegelijk het tegengaan van negatieve gevolgen van die bouw. Het vinden van dit evenwicht is niet altijd makkelijk, zoals we op vele plekken in de stad zien. Indien nodig scherpt het college eigen regelgeving aan. Op 24 mei jl. hebben de leden Alberts (SP) en Van Renssen (GroenLinks) in de raadscommissie Ruimtelijke ordening een actualiteit ingediend inzake onderkeldering en verzakking van een pand in de Van Eeghenstraat. De fracties van de SP en GroenLinks maken zich al langere tijd zorgen over zaken als onderkeldering, verzakkingen, de grondwaterstand en de gevolgen van ‘bouwwoede.’ Zo heeft het lid Van Renssen op 17 april 2023 schriftelijke vragen gesteld over de bouwplannen voor de Van Eeghenstraat 94-98 en heeft het lid Alberts op 17 april 2023 schriftelijke vragen gesteld inzake bouwwoede aan de Koningslaan. Naar aanleiding van de calamiteit met het verzakken van het pand aan de Van Eeghenstraat 94-98 heeft een aantal bewoners tijdens de commissie Ruimtelijke Ordening hun zorgen uitgesproken. Het college heeft goed geluisterd en beschouwt dit als een belangrijk signaal. Er zijn bij mensen grote zorgen over de mogelijke gevolgen van besluiten die wij als gemeente nemen. Daarom ga ik binnenkort samen met de stadsdeelvoorzitter Zuid (tevens de verantwoordelijk portefeuillehouder) langs bij een aantal bewoners om de situatie in de buurt en hun huizen te bekijken. We wachten nog op de resultaten van het onderzoek naar de toedracht van specifiek deze verzakking. Uiteraard zullen we de raad hierover informeren en de eventueel noodzakelijk aanvullende beleidsmaatregelen met v delen. Onderdeel hiervan kan zijn het inzetten van instrumenten die mogelijk financiële en juridische risico's met zich mee brengen. Die moeten goed in kaart worden gebracht. Het college wil U met deze raadsinformatiebrief meenemen in de stappen die tot dusverre gezet zijn en de stappen die nog gaan komen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juni 2023 Pagina 2 van 4 Opschorten vergunningverlening U heeft gevraagd of de beslistermijn van de vergunningaanvraag kan worden opgeschort. Wij hebben dit onderzocht. De conclusie is dat de beslistermijn juridisch gezien alleen kan worden opgeschort met instemming of op verzoek van de aanvrager. De aanvrager van de vergunning heeft in dit geval ingestemd met opschorten van de vergunning met 6 weken omdat op nog een paar (vaste) onderdelen van de vergunningaanvragen nadere informatie moet worden aangeleverd. Als de aanvrager aan alle eisen voldoet dan moet de gemeente overgaan tot vergunningverlening. Mogelijkheden algehele bouwstop Ik heb verder laten bekijken of het mogelijk is om een algehele bouwstop in te voeren. Dat is wettelijk alleen mogelijk wanneer er sprake is van een concrete overtreding. De bouwstop leent zich als instrument daarom niet voor het opleggen van een algemeen bouwverbod voor een gehele straat of buurt. Alleen al niet omdat bijvoorbeeld eigenaren van panden die op dat moment niet aan het bouwen zijn, of van wie het pand niet in gebrekkige staat verkeerd, geen overtreding plegen. Hetzelfde geldt voor eigenaren die wel aan het bouwen zijn, maar dit doen conform de verleende vergunning. Bestemmingsplan en afwijkingenbeleid (A2 beleid) Een bestemmingsplan geeft aan wat er gebouwd mag worden, vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. De voorde Van Eeghenstraat en de Koningslaan van toepassing zijnde bestemmingsplannen Willemspark — Vondelpark 2019, Museumkwartier — Valeriusbuurt 2022 en het (paraplu)bestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders zijn (zeer) recent vastgesteld. De problematiek van de bouwdynamiek is in deze bestemmingsplannen nadrukkelijk meegenomen. Dit heeft geleid tot allerlei bouwbeperkingen, zoals het beperken van bebouwing in de binnentuin en het vastleggen van de bestaande bouwhoogte als de maximale bouwhoogte. Het parapluplan Grondwaterneutrale Kelders bepaalt dat kelders in Amsterdam alleen mogen worden aangelegd als zij geen invloed hebben op de stand en stroming van het grondwater. Ik wil de vitkomsten van het nieuwe onderzoek naar de verzakking afwachten voordat ik een eventueel voorstel voor aanscherping van bestemmingsplannen en afwijkingenbeleid aan uw raad voorleg. Stand van zaken overige toezeggingen Naast de hiervoor genoemde acties heb ik u in de commissievergadering Ruimtelijke Ordening van 24 mei jl. toegezegd om te onderzoeken of de gemeente maatregelen kan treffen om te voorkomen dat (te) veel bouwactiviteiten gelijktijdig worden uitgevoerd. Tot nu toe heeft dit het volgende beeld opgeleverd. Overlast in de openbare ruimte Bouwen en verbouwen gaat vaak gepaard met het plaatsen van zaken als bouwmateriaal, dixies, afvalbakken in de openbare ruimte. Hier zijn regels voor (wat mag je wel en niet plaatsen, en voor hoe lang) maar die gaan bijvoorbeeld niet over de ongewenste (extra) hinder als gevolg van Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juni 2023 Pagina 3 van 4 gelijktijdig verlenen van openbare ruimte vergunningen. We gaan onderzoeken of het mogelijk is om de regels ook daarvoor in te zetten. Daarnaast wordt bij THOR gewerkt aan de implementatie van senior toezichthouders, specifiek gericht op de overlast in de openbare ruimte bijfdoor bouwwerkzaamheden. Dit team kan worden ingezet in straten waar veel overlast wordt ervaren en/of veel bouwactiviteiten zijn en wordt al ingezet in West, Zuid en Centrum. Op 1 juni jl. is het team in de Van Eeghenstraat en de Koningslaan ter plaatse geweest. Op meerdere locaties zijn (kleine) overtredingen geconstateerd. De betrokken aannemers zijn aangeschreven. Bouwdynamiek In 2019 -2021 is de stedelijke aanpak bouwdynamiek vitgevoerd waarbij 19 maatregelen zijn onderzocht. De aanleiding hiervoor was het stijgende aantal verbouwingen aan bestaande panden, waarmee vierkante meters aan woningen worden toegevoegd door vitbouw in de tuin, kelders, extra verdiepingen en balkons. Deze ontwikkelingen spelen vooral voor in de 19e-eeuwse wijken in met name de stadsdelen West en Zuid, maar (inmiddels) in toenemende mate ook elders in de stad. Naast de stedelijke aanpak hebben de stadsdelen Zuid en West ook een eigen programma uitgevoerd en maatregelen getroffen. De stedelijke aanpak is in 2022 afgerond en de resultaten zijn onderdeel geworden van de reguliere werkprocessen rondom vergunningen en toezicht en handhaving. Een aantal instrumenten is voor stadsdelen om in te zetten. Of daar wel/niet gebruik van wordt gemaakt is aan het stadsdeel, met uitzondering van het parapluplan Grondwaterneutrale Kelder; daarin staan voor de hele stad eisen ten aanzien van grondwaterneutraal bouwen van kelders. Over de resultaten van de aanpak bouwdynamiek wordt uw raad binnenkort separaat geïnformeerd en wil graag met u hierover het gesprek voeren. Instrumenten die (kunnen) worden ingezet: -__Een aantal stadsdelen heeft in bestemmingsplannen en in afwijkingenbeleid regels opgenomen voor bijvoorbeeld optoppen, uitbouwen, onderkeldering. In Zuid en West is hier actief op ingezet. -_Eris een voorschrift opgenomen in de bouwvergunning dat men een fysieke aankondiging (bouwbord) moet plaatsen ter aankondiging van en tijdens de verbouwing, met toelichting op de plannen en contactgegevens van de aannemer. -_In het nog vast te stellen VTH beleid (vergunningverlening, toezicht en handhaving) is onder het beleidsthema ‘Groeiende Stad’ als een van de opgaven opgenomen: “voorkomen overlast voor de omgeving, beperken verdichting en verstening van de stad (bouwdynamiek)”. In het beleid is vastgesteld welke uitvoerende maatregelen we dan treffen. Denk daarbij aan : Bij 100% van de gecontroleerde bouwactiviteiten in bouwdynamiekgebieden wordt de regelgeving nageleefd met betrekking tot het voorkomen van overlast voor omwonenden (o.a. geluid, werktijden, trillingen, vervuiling), is participatie vitgevoerd conform de Handreiking Participatie en worden omwonenden geïnformeerd door middel van een fysieke bekendmaking van de bouwactiviteiten op de bouwlocatie. -__ Het biedt tevens de mogelijkheid om bij het vaststellen van het jaarlijkse vitvoeringsprogramma hier prioriteit en capaciteit toe te kennen aan die gebieden die overlast ondervinden. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juni 2023 Pagina 4 van 4 -_De implementatie bij THOR van senior toezichthouders, specifiek gericht op de overlast in de openbare ruimte bij/door bouwwerkzaamheden, komt voort uit de aanpak bouwdynamiek. Stadsdeelspecifieke onderzoeken In 2021 heeft stadsdeel West in het kader van bouwdynamiek een kelderonderzoek uitgevoerd. Dat was een analyse van kelderbouw in West: welke vergunningen zijn waar verleend?, welke overlast is gemeld en welke schade?, welke aanleiding was er voor kelderbouw? (bijvoorbeeld funderingsherstel), wat zijn de rechten en plichten van bouwers?, omwonenden en de gemeente?, en daaraan gekoppeld: waar kan de gemeente ondersteuning bieden? Bijvoorbeeld in het duidelijk uitleggen van de rechten en plichten van betrokken partijen. Of het geven van voorlichting, bijvoorbeeld over de wijze waarop een nulmeting uitgevoerd moet worden en welke punten daarbij in ieder geval aan bod moeten komen. Met stadsdeel Zuid wordt onderzocht of en op welke termijn voor de Van Eeghenstraat, of een breder gebied, zo'n kelderonderzoek kan worden uitgevoerd. Daarnaast zal het stadsdeel rond de zomer met maatregelen komen om de bouwactiviteiten in Zuid beter te stroomlijnen om de overlast te beperken. Tot slot Naast deze raadsinformatiebrief, wordt u separaat geïnformeerd over beantwoording van de schriftelijke vragen het lid Van Renssen dd. 17 april 2023 over de bouwplannen voor de Van Eeghenstraat 94-98. De beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Alberts dd. 17 april 2023 inzake bouwwoede aan de Koningslaan volgt zo spoedig mogelijk, in ieder geval in de week van 12 juni aanstaande. Tegelijk met die beantwoording volgt ook de beantwoording van het raadsadres inzake de aanvraag van een omgevingsvergunning aan de Bosboom Toussaintstraat d.d. 9 maart. Er is al in maart 2023 contact geweest met de indiener naar aanleiding van het raadsadres. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Actualiteit
4
train
AGENDA (concept) Raadscommissie RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Datum: woensdag 8 februari 2012 Aanvang: 20.00 uur Zaal: Raadzaal, Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000 Blok A Procedureel ‚Nr. |Onderwerp __________________|Nadereinfo | Opening/Mededelingen Vaststellen agenda Ter vaststelling Verslag 18 januari 2012 Ter vaststelling Openstaande toezeggingen Mededelingen portefeuillehouder(s) Blok B Bespreking beleidsonderwerpen Nr. [Onderwerp ___________________|Nadereinfo [Reg.nr (6. | Woonnotitie “Wonen in Noord 2020” Ter bespreking | Blok C Algemeen Nr. [Onderwerp B. [Sung De volgende vergadering is onder voorbehoud ingepland op woensdag 14 maart 2012 Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924.
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1691 Ingekomen op 17 oktober 2019 Ingekomen in raadscommissie FEZ Behandeld op 7 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2020 (Evaluatie doorstroom naar MBO niveau 4) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2020. Constaterende dat: — Er meer voortijdig schoolverlaters zijn die doorstromen naar MBO niveau 4. Overwegende dat: — De eisen voor doorstroom naar MBO niveau 4 zijn verlaagd waardoor de doorstroom makkelijker is geworden; — Het ontbreekt aan ondersteuning voor doorstromers naar MBO niveau 4; — Er inzichtelijk gemaakt moet worden wat de oorzaken zijn van de stijging in voortijdig schoolverlaters zodat er politieke sturing gegeven kan worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te evalueren wat de oorzaken zijn van de stijging in voortijdig schoolverlaters en te kijken hoe doorstromers naar MBO niveau 4 op een goede manier ondersteund kunnen worden. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 4
Motie
1
discard
| A NA Wh Er, SN mn HRe BEET Ae Ei i ( + \ sf al he. mtel ï MR ee 1 ank EES) J \ e „ E el kl As: Re HEE ami Al \ ri PS mf 4 | iS kak TENT KC Bd AAN EEL Ghb Eik Ti E ij El E. br ) | We erik Cr! i fi je el 8 er Ke Ia Won EN AN ls, He 5 HE 8 gr DEN 28 ee | ip t E m5 x Amst Sl f 8 ER: Ki NE Ode ; ik EE Jl a en Dl a RE ) : 5 it MS EN lele ee Miis Mt EN he ABR FRAM Ef Ta m5 HES KEN RN bee Oe En Sn qe bne beep ERNA CK Eid he Nee EEE == vereni ester 8 eind AAE | Ne „ep md DOE ee cj AAN TREE EREN sa ENE GENE JON ER OE VERI NE | Haba AE A Ree onderd ee BRRRREEERN NUR 9 Enon. 2 de LON ANA JE LE EN de DEAR A APEN LINE OE LE EPE en. 7 ie DS het Trane RR Eek HT Hi (ELT NR rde vAn TEENS in eed Se Red # Bi À PT\8 Je ; Kd wee K A Be AE zn z/ Ee NN OE AN Hett IN INEOS 70 SS, Neen ET EEN DG ee mn NE EES, TR B en EE ede EE de NB RN B RENDER mo ES sen Re er B Vr ANA eh SA TT te LL ee Ee en en Ed EEL GN AR Oel all ; et ic AA: En DN ie in Sn ENTREE SN Kan WERD ET ES ge ee en en NR aat ne EAR ARE ERE NSR NT A af LTR ARES 5 Ne rent na EN, ss. Ea Er EN n= [rr ne KE Arn Er ai FS RRT Ara UP Te NE 7 DT U BT ee MLS re VE: =| MBR IE Hide Re re ji Va Mi ARAS Nij ú ll Ag SN lk | | nen ef 4 VIE MN IE JAR 5 AA” iN en ek Ee min | SR 7 B Bt KUN be kl k ij Í if Ei, Ô AN if PN zi en hrm = irl U kb B me WA te mk Ja EEA, OK EK et | / kh Á Wen (ON dl ro OR , ll Á data ehpt hi Ë l URE kj Ei iN Gl ehs , Eer B Of 4 ij ij Hi er Ok, | En | EN Beit u ER 4 BD 5 20R P Í if sf EIEREN hm =— Lel er 4 B IEN tn OMP Sd Pr] : of B h | TT A To a Bli: / „ CARA An JN Ne Pd Ke B’ en RE P | BREE 5 RL Ei À Re = Kk úEe Û Nes Ok AT fe) d En a k- z B on Rege EE CEN EN A IV RN-— n : f ot / 70 UR Wel De GEN en he zi UT be EE N AN SAN Knee b in. Vg lj IS nf 7 f ei) AES ik Ne af Hi | + | Ee k AM Jr wi ON ne Perle A SL SPK KS EE kl / en) 2E Mi - AN DE S Ne ed Ee Ln ER e a rd a A = De rn A Le id: aA IUI DT re bh EN NR Keman te EO AT j_ © _ L Ne ij a EN EE nd PRE IN Tr ENEN / Ae A De IN sen Be ë = WS 4 ij mn En DN dd f as MTA OE An PT KA Ge” De En al k PTT, Dn B rl he er On E en 4 Pe 4 f P\ Ë | JABANARROS \ GN in ns me el vÁ p q EE eren NN NN a nn RE OT been se ee er MAI | F [ Re Î | | en EEV /E / Ar Tel deg == ae RS Jd a |; e AEentrum=-vves Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt : EE Ee ; / p Had E es: Pd nlke - „ ij cre jn mi 5 d À e à on en r 5 $ 7 p _ Verkeer & Openbare Ruimte | 8 maart 2023 Historie De gemeente is bezig met een gebiedsgerichte aanpak voor de Westelijke Grachtengordel ten noorden van de Raadhuisstraat met als belangrijkste doel om de openbare ruimte zo leefbaar en aantrekkelijk mogelijk te maken. Deze aanpak richt zich zowel op het ‘hier en nu’ als op de ontwikkeling van het gebied in de komende decennia. Eind 2021 heeft de gemeente samen met een vertegenwoordiging van bewoners uit de buurt (een klankbordgroep) in kaart gebracht welke problemen er op dit moment worden ervaren in de openbare ruimte. Het blijkt dat heel veel bewoners overlast ervaren van doorgaand verkeer in de wijk. Voor een deel is dit verkeer dat een bestemming heeft in de wijk, maar er is ook veel verkeer dat via de grachten een snellere route vindt dan over de daarvoor bestemde hoofd- routes, zoals de Nieuwezijds Voorburgwal. In het verleden hebben de bewoners verschillende voorstellen gedaan om het doorgaande ver- keer te beperken. Bij de Blauwburgwal zijn Vezips geplaatst om het doorgaande verkeer vanaf de Prins Hendrikkade over het Singel te weren. Zo'n maatregel heeft lokaal een positief effect op de drukte, maar zorgt er ook voor dat het verkeer andere routes zoekt om over de grachtengordel te rijden (we noemen dit vaak een ‘waterbedeffect’). Een ander voorstel om het verkeer via de Binnen Brouwersstraat naar de Keizersgracht te weren heeft het niet gehaald, omdat hiervoor onvoldoende consensus en draagvlak werd bereikt. Dit leidt tot veel onvrede en frustratie bij grachtbewoners die nog steeds veel overlast van onnodig doorgaand verkeer ervaren. De gemeente is begin 2022 op zoek gegaan naar een oplossing voor het doorgaande verkeer in de wijk. Vanzelfsprekend is daarvoor nagedacht over intelligente toegang, waarbij verkeer zonder bestemming in de buurt kan worden geweerd met een systeem van camera’s en digitale handhaving of automatische verzinkbare palen. Op dit moment wordt met dergelijke systemen een proef gedaan in het Burgwallen gebied. Maar het systeem is op afzienbare tijd nog niet toepasbaar in andere delen van de stad. Daarom wordt er gezocht naar een alternatieve oplos- sing waarmee op korte termijn het doorgaande verkeer een halt toegeroepen kan worden. Doel en uitgangspunten van het Palenplan Met het Palenplan streeft de gemeente de volgende doelen na: 1. Tegengaan van de overlast van doorgaand autoverkeer in de Westelijke Grachtengordel. 2. Voorkomen van sluipverkeer door de Noord Jordaan als gevolg van het autoluw inrichten van de Marnixstraat Noord en de verkeersmaatregelen in de Westelijke Grachtengordel. 3. Verbeteren van de vaak verkeersonveilige kruisingen over de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk. 4. Beschermen van de kwetsbare bruggen en kademuren tegen te veel en te zwaar verkeer. De wijk moet bereikbaar zijn voor bewoners, ondernemers en hun bezoekers. Doorgaand verkeer moet rijden over de daarvoor bestemde doorgaande routes: Nassaukade, Haarlemmer Hout- tuinen, Nieuwezijds Voorburgwal, Raadhuisstraat en Rozengracht. Bij het opstellen van het Palenplan hebben we de volgende uitgangspunten gebruikt: 1. Doorgaand verkeer kan niet meer over de grachten rijden. 2. Alle grachtdelen en straten moeten bereikbaar blijven voor bewoners, ondernemers en hun bezoekers. 3. Er mogen door de maatregelen geen nieuwe sluiproutes ontstaan. 4. Het plan moet voor de hele buurt zijn. 5. Het plan moet kosteneffectief zijn (werkende maatregelen die niet te duur zijn in aanleg en onderhoud) Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | _ 2 6. Het plan moet flexibel zijn: het moet mogelijk blijven om omleidingsroutes in te stellen voor projecten in het gebied of de directe omgeving. Naast het verhinderen van doorgaand verkeer, kan het Palenplan ook helpen om de verkeer- sonveilige situaties in de Haarlemmerbuurt aan te pakken. Bij de doorgangen over de Brouwers- gracht is het nu te druk, waardoor onveilige situaties ontstaan (zogenaamde ‘blackspots”). Tenslotte is er een bestaande ontheffingsregeling en een installatie met een automatisch verzink- bare paal op het Singel. Deze maatregel is in het verleden ingesteld om doorgaand verkeer op het Singel tegen te gaan. Bewoners en ondernemers in de ruime omgeving van deze verzinkbare paal hebben de mogelijkheid om steeds voor twee jaar een betaalde ontheffing aan te vragen om deze paal te passeren. Bij het instellen van een Palenplan voor het hele gebied is het niet meer vanzelfsprekend om deze regeling in stand te houden. Overwogen kan worden om de be- staande regeling op termijn af te schaffen. Gedacht kan worden aan een uitsterfconstructie. Kern van het Palenplan Het plan komt erop neer dat de bruggen over de Brouwersgracht, Blauwburgwal en Prinsen- gracht worden afgesloten voor autoverkeer. Auto's, taxi's en vrachtauto’s kunnen dan niet meer van noord naar zuid (of vice versa) de wijk doorkruizen. Het verkeer zonder bestemming in het gebied wordt hiermee geweerd. De wijk blijft bereikbaar voor bewoners en ondernemers en hun bezoekers. De circulatie van het verkeer verandert door de maatregel: in de woonbuurten wordt het rustiger en het doorgaande verkeer verplaatst zich naar de daarvoor bestemde hoofdroutes. Het grootste nadeel van dit plan is dat individuele bewoners en ondernemers in sommige geval- len worden beperkt in hun mogelijkheden om de wijk in of uit te rijden. Een ander nadeel is dat bewoners in sommige gevallen moeilijker een parkeerplaats kunnen vinden, omdat ze niet meer rechtstreeks van de ene naar de andere buurt kunnen rijden. Voorstel verkeersmaatregelen Centrum West Hi oe, Pan Doe, REED kn * ef Saas do ne, gaende Hok Kr] Tum, Pe ” ee VERDI, e E, Art fo mont” NOORDER % vt MARKT F Rt f * 5 ë 8 5 e t * he dn De. £ & d + 5 88 nl ë £ * 5 EE 5 CHI % q oe 5 ä £ £ et s ë Ë Si s 8 s Ë of £ £ © ROUTECRAFT 5 5 HAARLEM MERBUURT ct * WESTELIJKE GRACHTENGORDEL poorten r 2 HOORD JORDAAN aj, TOHUISSTRAAT Mr VOORSTEL VASTE (UITNEEMBARE) PAAL ne © nd mk VOORSTEL EENBICHTINGSVERKEER & BESTAANDE VERZINKBARE PAAL Figuur 1 Maatregelen Palenplan in Westelijke Grachtengordel, Jordaan Noord en Haarlemmerbuurt Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | 3 Verkeerskundig onderzoek Door een extern bureau is onderzocht wat de effecten zijn van het Palenplan voor bewoners en ondernemers in het gebied. Het Palenplan zorgt er voor dat het doorgaande verkeer door de wijk niet meer mogelijk is. Dit zorgt per saldo voor een afname van het verkeer in het gebied. Het verkeer verplaatst zich naar de daarvoor bestemde doorgaande wegen. Het Palenplan zorgt ook voor een verkeerskundige ‘knip’ in het gebied. Voor bewoners en onder- nemers levert dit ook beperkingen op voor het in en uitrijden van de wijk. Ook zorgt het voor beperkingen bij het zoeken van een parkeerplaats. De consequenties van het Palenplan zijn door een extern verkeerskundig bureau onderzocht. Gevolgen voor de bereikbaarheid voor bewoners en ondernemers in het gebied Vooral voor bewoners en ondernemers die in de buurt van de ‘knip’ wonen kan de reistijd toene- men. Uiteraard is dat afhankelijk van de herkomst en bestemming van deze automobilisten. Er is een bereikbaarheidsanalyse uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar het verschil in reistijd van en naar drie bestemmingen of herkomsten te weten: = Westelijke richting: Haarlemmerweg = Noordelijke richting: Droogbak = Zuidelijke richting: Rozengracht Met name voor de gebieden ten zuiden van de knip zullen de verschillen in reistijd bij het Palen- plan merkbaar zijn. Gemiddeld blijft de maximale toename van de reistijd beperkt tot enkele minuten. De toename in reistijd is het grootst voor automobilisten die vanaf het noordelijkste deel van de Keizersgracht naar de Droogbak willen rijden. Deze route kan tot bijna een kwartier langer duren. Verkeer kan dan namelijk niet meer door de Haarlemmerbuurt de bestemming bereiken, maar moet verder omrijden via de Rozengracht, Nassaukade en de Haarlemmer Houttuinen. In de Jordaan zien we de grootste toename van reistijd in de Palmgracht (nabij de Brouwers- gracht) en in de Tuinstraat en Anjeliersstraat (nabij de Prinsengracht). Hier kan de reistijd toe- nemen met maximaal 5 minuten. Verandering verkeersintensiteiten Het Palenplan leidt ertoe dat er geen doorgaand verkeer meer mogelijk is, waardoor de hoeveel- heid verkeer in de buurten afneemt. Aan de andere kant verandert de buurtcirculatie, waardoor lokaal ook een toename van het verkeer kan optreden. Daarnaast moeten we rekening houden met de plannen voor de herinrichting van de Marnixstraat, waarbij éénrichtingsverkeer wordt ingesteld in noordelijke richting. De gemeente Amsterdam heeft een digitaal verkeersmodel, waarmee de gevolgen voor de circulatie kunnen worden berekend. Met dit model, Verkeers Model Amsterdam’ (VMA), worden de theoretische aantallen inclusief toe- of afnames van hoeveelheden berekend en in beeld gebracht. Welke verkeerskundige ontwikkelingen spelen er nog meer? Het belangrijkste raakvlakproject is de herinrichting van Marnixstraat Noord, onderdeel van de Binnenring. Het project moet zorgen voor meer ruimte voor OV en fiets en een verbetering van de leefbaarheid. Hierbij wordt nu onderzocht of éénrichtingsverkeer in noordelijke richting tussen Bloemgracht en Brouwersgracht mogelijk is. De projecten Marnixstraat Noord en het Palenplan hebben samen de effecten op de verkeerscirculatie in beeld gebracht met behulp van het Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | 4 Verkeersmodel Amsterdam (VMA). Door de maatregelen zien we een afname van het verkeer in de woonbuurten. Het doorgaande verkeer verplaatst zich naar de daarvoor bestemde hoofdroutes zonder dat hierdoor problemen ontstaan. Uit het VMA verwachten we geen onacceptabele opstopping bij de kruisingen, maar de VRI’'s moeten nog wel getoetst (en na invoering geprogrammeerd) worden op de gewijzigde verkeerscirculatie door het Palenplan en éénrichtingsverkeer in Marnixstraat Noord. In de directe omgeving wordt gewerkt aan de Nieuwezijds Voorburgwal en aan de Oranje Loper. Om de buurten bereikbaar te houden, zijn deze projecten van invloed op de (al dan niet gefaseerde) uitvoering van het Palenplan. De oplevering van de Singelgrachtgarage Marnix is gekoppeld aan het plan om de openbare ruimte in de Noord Jordaan te verbeteren. Ook leidt de oplevering van de garage tot een gewijzigde verkeerssituatie die is meegenomen in de berekeningen van het VMA. Tenslotte wordt er gewerkt aan ‘Verkenning Ruimte Maken’ en aan ‘Amsterdam Verbonden’. Deze aanpak past in de lijn die in Amsterdam Verbonden is opgenomen. De functie van de straat is breder dan alleen mobiliteit. Bovendien accepteren we langere reistijden, omdat dit bijdraagt aan een prettigere buurt. Buurtconsultatie Het Palenplan heeft betrekking op de volgende buurten: a. Het noordelijke deel van de Jordaan b. Het noordelijke deel van Grachtengordel West c. Het zuidelijke deel van de Haarlemmerbuurt d. Het deel tussen de Nieuwezijds Voorburgwal en Singel e. De Nassaukade ten noorden van de Rozengracht Ook is er een relatie met de ontwikkeling van de Marnixstraat Noord. Tenslotte zullen de effecten van de circulatie merkbaar zijn op de omliggende doorgaande wegen. Het plan zal ter consultatie worden voorgelegd aan bewoners van respectievelijk de Haarlemmer- buurt, Jordaan en Grachtengordel West. In onderstaande afbeelding is het gebied gemarkeerd van de bewoners en ondernemers die geïnformeerd en geconsulteerd worden. nes 5. ze ren, IE NN FER Er EN, MF 5 5 NN e É EREN: 1 a gmt ii il ij d ê u 4 “ Figuur 2 _Buurtconsultatie verkeersmaatregelen Palenplan en Marnix Noord Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | 5 De bewoners en ondernemers in het gebied worden geïnformeerd over de voorgenomen plannen. Zij worden ook uitgenodigd om opmerkingen, vragen en andere reacties kenbaar te maken. De gemeente verzamelt alle reacties om daarmee de belangen goed in kaart te brengen. Daarnaast kunnen constructieve suggesties om het plan te verbeteren worden verwerkt in de definitieve plannen. Drie bewonersbijeenkomsten (één per buurt) maken deel uit van dit traject. Voorafgaand aan het traject van informeren en consulteren wordt ook advies gevraagd aan de stadsdeelcommissie van stadsdeel Centrum. In de Westelijke Grachtengordel praat de gemeente met een groep actieve bewoners die zich al langere tijd bezig houden met de leefbaarheid en het verkeer in de wijk. Deze klankbordgroep heeft zich positief geuit over het Palenplan. Vooral omdat het plan doeltreffend, eenvoudig en voor het hele gebied is opgesteld. In de klankbordgroep dringen deze bewoners aan op een snelle en daadkrachtige besluitvorming en invoering van het plan. Planning en vervolg We voorzien de volgende drie stappen in het proces: 1. Voorleggen van het plan aan de buurt (consultatie) Inschatting: 4 weken Voor het Palenplan zijn hierbij drie min of meer afgebakende gebieden te onderscheiden: a. De Westelijke Grachtengordel ten noorden van de Raadhuisstraat b. De Noord Jordaan c. De Haarlemmerbuurt In maart en april 2023 worden drie bijeenkomsten georganiseerd om het voorstel aan de buurt te presenteren en actief reacties op te halen. Het doel hiervan is om de belangen goed in kaart te brengen en suggesties voor verbetering van het plan waar mogelijk mee te nemen in de definitieve plannen. 2. Bestuurlijk traject Inschatting: 4 weken In theorie kan een Palenplan met een verkeersbesluit en zonder bestuurlijke afweging worden gerealiseerd. Maar het voorgestelde plan is vrij ingrijpend (grote voordelen, maar wellicht ook nadelen) voor de individuele bewoners en ondernemers. Daarom is het verstan- dig om het plan en de resultaten van de buurtconsultatie voor te leggen aan de stadsdeel- commissie en een besluit voor te leggen aan het dagelijks bestuur van stadsdeel centrum. 3. Uitvoering plan Inschatting 3-6 maanden De uitvoering bestaat uit het plaatsen van vaste (of uitneembare) palen en het verplaatsen van een verzinkbare paal naar de Brouwersgracht. Met name het verplaatsen van de verzink- bare paal kan veel tijd kosten vanwege voorbereiding en aanbestedig, het zorgen voor de benodigde aansluitingen en de mogelijkheid dat de verplaatsing ook wordt gecombineerd met andere kleine werkzaamheden aan kabels en leidingen. Daarbij moet worden opgemerkt dat er ten tijde van de uitvoering ook omleidingsroutes door het gebied lopen van andere projecten (Oranje Loper). Daar moet in de fasering rekening mee worden gehouden. Ten behoeve van de besluitvorming zal na de buurtconsultatie een verder uitgewerkte planning (fasering inclusief kostenraming) worden voorgelegd. Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | 6 Uitvoering Palenplan Centrum-West Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt Verkeer en Openbare Ruimte | Bas Wouwenaar | [email protected] amsterdam.nl/parkeren-verkeer/infrastructuur/palenplan-centrum-west
Onderzoeksrapport
7
train
VN2022-007481 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Sport en Bos x Gemeente Je 9 TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Sport en Recreatie Agendapunt 64 Datum besluit Onderwerp Voetbalscholen in Amsterdam De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over voetbalscholen in Amsterdam. Wettelijke grondslag Gemeentewet, artikel 169 Bestuurlijke achtergrond Op initiatief van de Sportraad hebben de Sportraad, de KNVB en de gemeente Amsterdam de Universiteit Utrecht opdracht gegeven voor het uitvoeren van een onderzoek naar de ontwikkelingen rondom commerciële voetbalscholen in Amsterdam. Met de raadsinformatiebrief informeren wij v over de resultaten van het onderzoek en het nader uit te werken handelingsperspectief. Reden bespreking Niet van toepassing Uitkomsten extern advies De resultaten van het onderzoek zijn afgestemd met de Sportraad en de KNVB. Geheimhouding Niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.14 1 VN2022-007481 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Sport en Bos % Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming AD2022-026148 Raadsinformatiebrief_onderzoek voetbalscholen.pdf (pdf) AD2022-026147 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Van der Roest & Brommers (2021) Voetbalscholen in Groot- AD2022-026149 Amsterdam.pptx (ppt12) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Sport en Bos, Fred Coesel, 06-18531425, [email protected] Gegenereerd: vl.14 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 188 Publicatiedatum 21 februari 2018 Ingekomen onder AJ Ingekomen op woensdag 14 februari 2018 Behandeld op woensdag 14 februari 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Nuijens en Groen inzake het geluidbeleid Evenementen en de locatieprofielen (stellen van grenzen aan de groei). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsregel “Geluid bij evenementen in Amsterdam”, de locatieprofielen voor evenementenlocaties en de richtlijn “Duurzaamheid Evenementen” in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 130). Overwegende dat: — De raad het college bij vaststelling van de Uitgangspunten voor een Nieuw Evenementenbeleid niet heeft verzocht om het stellen van een absoluut maximum; — Het aantal evenementen de afgelopen jaren weliswaar niet jaar na jaar is gestegen, maar wel een stijgende lijn vertoond; — Het inde rede ligt dat met de stijgende bezoekersaantallen en de bevolkingsgroei van de stad de aantallen evenementen zullen blijven toenemen; — Dit het risico op gestapelde overlast voor steeds grotere groepen mensen in zich draagt, wat het draagvlak onder het evenementenbeleid ondermijnt en daarmee ook voor evenementorganisatoren een risicofactor vormt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Ten tijde van de eerste tussenevaluatie over twee jaar te komen met een voorstel voor het invoeren van een absoluut maximum aan evenementen boven de paar duizend bezoekers; 2. Dit maximum nader onder te verdelen tussen de verschillende stadsdelen; 3. Groei van het aantal evenementen boven dit maximum alleen toe te staan als hiervoor nieuwe evenementenlocaties worden gevonden die niet op gehoorsafstand van andere terreinen liggen, zodat stapeling wordt voorkomen. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens RJ. Groen 1
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1581 Publicatiedatum 16 oktober 2019 Ingekomen onder M Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019 Behandeld op woensdag 9 oktober 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Biemond, N.T. Bakker en Nadif inzake het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 ‘Naar een sterke buurteconomie’ (Coöperatief ondernemen in Amsterdam) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 'Naar een sterke buurteconomie’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1427). Constaterende dat: — Mede door de opkomst van online dienstverlening en productie lokale ondernemers het onderspit delven; — Het als tegenwicht van belang is dat winkelgebieden in met name buiten het centrum een eigen identiteit behouden; — Het aantal coöperaties in Nederland snel toe neemt en tegenwoordig bijna in alle branches aanwezig zijn; — Coöperaties zowel voor de deelnemers als voor de stad voordelen biedt; — Het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 nog weinig aandacht heeft voor coöperatief ondernemen; — Het college in haar coalitieakkoord inzet op het versterken van woon-, zorg- en zonne- en overige coöperaties "die een alternatief willen bieden voor platformmonopolisten.” Overwegende dat: — Bij de opkomst van online dienstverlening platform economieën het op schaalgrootte en marketingkracht winnen van het lokale MKB; — Het huidig economische model wordt beheerst door korte termijn groei; — Coöperaties een alternatief economisch model kunnen vormen waarbij een onderneming voor en door mensen centraal staat. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Mogelijkheden te verkennen hoe coöperatief ondernemen in de stad versterkt en uitgebreid kan worden; 2. Mogelijkheden te verkennen hoe de financiering van coöperaties kan worden ondersteund; 3. De uitkomsten hiervan terug te koppelen aan de raad. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1581 Motie Datum 16 oktober 2019 De leden van de gemeenteraad H.J.T. Biemond N.T. Bakker |. Nadif 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 513 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder AS Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Verworpen Onderwerp Amendement van de leden Marttin en Ceder inzake de wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010 ter implementatie van de Nota Varen deel 1 en modernisatie, alsmede wijziging van een aantal andere verordeningen (Aanpassing regels versterkt geluid) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010 ter implementatie van de Nota Varen deel 1 en modernisatie, alsmede wijziging van een aantal andere verordeningen. Constaterende dat: - De verordening wordt aangepast waardoor gesloten vaartuigen geen versterkt geluid meer mogen produceren als de ruimte niet volledig is afgesloten. Overwegende dat: - Geluidsoverlast moet worden tegengegaan, maar dat het vooral van belang is dat sprake is van geluidswerende constructie, waardoor het geluid voldoende gedempt wordt; - Het mogelijk moet blijven om ramen open te zetten, zonder dat dit ertoe leidt dat er dan geen enkel versterkt geluid meer mag worden geproduceerd; - Het college op grond van artikel 2.1.12 lid b nadere regels kan stellen aan het geluidsniveau dat een vaartuig, of een activiteit op een vaartuig, ten hoogste mag voortbrengen. Besluit: Artikel 2.1.7, tweede lid van de Verordening op het binnenwater 2010 pagina 4, te wijzigen in “Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden aan boord van een vaartuig of object anders dan in een vaartuig met een o 2. geluidswerende constructie met geluidsapparatuur versterkt geluid voort te brengen.” 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 513 A d t Datum _ 17 mei 2019 mendemen In de toelichting bij artikel 2.1./op pagina 22 vervalt. Vervolgens blijkt uit het artikel dat de ruimte ook daadwerkelijk moet zijn afgesloten. Indien er ramen of deuren zijn geopend, waardoor het geluid alsnog ongedempt buiten de ruimte wordt gehoord, wordt niet aan dit artikel voldaan. Tevens wordt daarmee duidelijk dat de ruimte volledig moet zijn afgesloten, en niet bijvoorbeeld alleen aan de bovenzijde. De leden van de gemeenteraad, A.A.M. Marttin D.G.M. Ceder 2
Motie
2
discard
Bezoekadres 2x Gemeente Amsterdam Stadhuis, Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM 2x Postbus 202 de 1000 AE AMSTERDAM >_< Telefoon 020 552 3200 Fax 020 552 3670 Teksttelefoon 020 620 9279 Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM www.amsterdam.nl 11 oktober comité t.a.v. mevrouw S. Boerlage WOUW/PCOB-kamer Plantage Middenlaan 14 1018 DD Amsterdam Datum Uw kenmerk uw brief van 16 februari 2009 Behandeld door O. de Haan Doorkiesnummer 020 251 8855 E-mail o.de,[email protected] Onderwerp Aanvullend Openbaar Vervoer Geachte mevrouw Boerlage, In uw Raadsadres van 16 februari 2009 aan de gemeenteraad van Amsterdam vraagt u aandacht voor mogelijke verbeteringsacties binnen het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) in de gemeente Amsterdam. Hierbij doet u een aantal gedetailleerde voorstellen over met name het instellen van de buurtbus, waarvoor ik u bij deze wil bedanken. Zoals u in Raadsbesluit van 17 december 2008 hebt kunnen lezen, deelt de gemeenteraad van Amsterdam de conclusie van het College van B&W dat de hoofdoorzaak van de huidige klachten binnen het AOV de huidige productformule van het AOV is. Ik ben het dan ook niet eens met uw conclusie dat ‘de gemeente tevreden is’ zoals meerdere malen in uw brief gesteld. Integendeel, de ontevredenheid van College en gemeenteraad heeft ertoe geleid dat de komende jaren een aantal grootschalige pilots ter kwaliteitsverbetering van het AOV worden uitgevoerd. Tegelijkertijd wil ik u er wel op wijzen dat deze pilots met de grootst mogelijke zorgvuldigheid dienen te worden voorbereid en uitgevoerd. De vorige kwaliteitsverbetering in het AOV heeft de begroting van het AOV in de periode 2002 — 2006 explosief doen toenemen van € 8,5 tot € 16,5 miljoen. Een dergelijke onbeheersbare groei kan de gemeente Amsterdam zich de komende jaren binnen de context van de huidige financiële crisis niet veroorloven. Het laten rijden van de zogenaamde buurtbus, zoals voorgesteld in uw brief, is één van de pilots die zullen worden uitgevoerd. Uw voorstellen zullen bij de voorbereiding worden meegenomen en de planning van de pilot zal vooraf en tijdens de uitvoering ervan uiteraard in nauw overleg met de cliëntenorganisaties plaatsvinden. Wel zou ik bij de voorgestelde oplossing in uw brief twee kanttekeningen willen maken. Het Stadhuis is bereikbaar per metro en kam Gijpen Den 14) hakte Waterlooplein > Gemeente Amsterdam Pagina 2 van 2 > Ten eerste reist de meerderheid van de reizigers binnen het AOV naar bestemmingen buiten het stadsdeel dan wel buurt. Dit betekent dat de buurtbus voor deze reizigers geen oplossing van hun vervoersbehoefte is. Ten tweede zijn de afgelopen jaren in vrijwel alle stadsdelen buurtbussen ingesteld en vervolgens vanwege de hoge kosten weer afgebouwd. Momenteel worden in een aantal stadsdelen weer buurtbussen ingesteld waarvan het onduidelijk is of deze buurtbussen op de lange termijn financieel houdbaar zijn. Het College is van mening dat een dergelijke ontwikkeling onwenselijk is en stelt als aanvullende eis bij het instellen van de buurtbus, dat deze ook op een financieel duurzame wijze wordt opgezet. Vandaar dat ook bij de pilot met de buurtbus eerst in één of twee stadsdelen zal worden gestart om bij gebleken succes verder te groeien. Ik hoop uw brief hiermee in voldoende mate te hebben beantwoord. Hoogachtend, Gemeente Amsterdam Marijke Vos Wethouder Zorg SJ, ks
Raadsadres
2
train
VN2023-023821 issi í í í - Gie X Gemeente ee iteran zudooe Aanpak Bimendad.hanssNood OO % Amsterdam ' ' Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Masterplan Nieuw-West Agendapunt 4 Datum besluit n.v.t. Onderwerp De lessen en de opgave van de di inzake diversiteit bestuur en opgaveteams Nationaal Programma Samen Nieuw-West en de Aanpak Noord. De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de schriftelijke vragen van het lid Bouhassani en de antwoorden van het college. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond De nog te beperkte diversiteit van het bestuur en opgaveteams Nationaal Programma Samen Nieuw-West. Graag zou de PvdA de redenen hiervan verder bespreken. Ook worden graag de mogelijke oplossingen besproken. Daarnaast moet er ook worden gekeken hoe de diversiteit in de bestuurslagen van Aanpak Noord kan worden gewaarborgd. Reden bespreking o.v.v. het lid Bouhassani (PvdA) Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2023-023821 % Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West, Griffie % Amsterdam ‚ ‚ % Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Beantwoording_sv_Bouhassani_diversiteit_bestuur_en_opgaveteams_Natidnaal_Progra, AD2023-082389 West _en_aanpak_Noord.pdf (pdf) AD2023-082379 Commissie SO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid Bouhassani (PvdA). Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 458 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake Begroting 2023 Onderwerp Programma ‘bouwen, wonen en duurzaamheid’: Aardwarmte. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Constaterende dat: -_ Denemarken investeert in een aardwarmtecentrale met een vermogen van 110 megawatt, die 200 miljoen euro zal kosten en 35.000 huishoudens van warmte zal voorzien [1]. -_Het belang en voordelen van aardwarmte reeds ook in andere Europese landen wordt ge- zien [2]. -_ Aardwarmte in Nederland kansrijk is vanwege tientallen locaties waar aardwarmte ge- wonnen zou kunnen worden [2]. -_Minister Jetten wil dat warmtenetten voortaan in publieke handen zijn en gemeenten een meerderheidsbelang erin hebben [3]. Overwegende dat: -__Groei van de stad Amsterdam zorgt voor een toenemende behoefte aan verwarming van woningen en (bedrijfs)gebouwen. Denk aan bijvoorbeeld Haven-Stad (70.000 woningen en 58.000 arbeidsplekken) en het Schinkelkwartier (11.000 woningen en 45.000 arbeids- plekken); -_ Aardwarmte een grote rol kan spelen bij het verwarmen van woningen en (bedrijfs)gebou- wen; -_ Amsterdam een leverancier kan zijn van warmte in de regio en dat geld hierdoor in de re- gio terecht zal komen in plaats van in de zakken van buitenlandse bedrijven; -_Aardwarmte een aantrekkelijk alternatief kan zijn voor afvalverbrandingsinstallaties en biomassacentrales. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Onderzoek te doen naar de mogelijkheid te investeren in een Amsterdamse aardwarmtecentrale. Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Indiener(s), A.H.J.W. van Schijndel [a] https://fd.nl/bedrijfsleven/1426966/duurzame-aardwarmtecentrale-op-komst-in-denemarken- omj2caUlh8o [2] Aardwarmte verdient positieve blik - EBN / https://www.ebn.nl/nieuws/aardwarmte-verdient- positieve-blik B] https://fd.nl/politiek/1455415/warmtenetten-alleen-nog-in-publieke-handen-energiebedrijven- reageren-furieus?utm_mediums=social&utm _source=app&utm _campaign=earned&utm_con- tent=20221027&utm term=app-ios
Motie
2
discard
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Amsterdam Jaarverslag 2021-2022 * plaatje De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert het gemeentebestuur van Amsterdam gevraagd en ongevraagd over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving vanuit de expertises stedenbouw, architectuur, landschap, openbare ruimte, erfgoed en monumenten. Haar werkzaamheden en werkwijze zijn omschreven in de Verordening op de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (2017) en een Huishoudelijk Reglement (2021). Via de website www.crk.amsterdam.nl publiceert de commissie agenda's, verslagen en welstandscriteria. De CRK is aangesloten bij de landelijke Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en wisselt in federatieverband kennis, ervaring en expertise uit op het gebied van advisering op ruimtelijke kwaliteit. Inhoud 1. Voorwoord 2. Inleiding 3. Subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit 4. Gebiedsgerichte subcommissies 4,1 Subcommissie 1 4.2 Subcommissie 2 4,3 Subcommissie 3 4,4 Overzicht contraire besluiten B. Commissie Aanwijzing Monumenten 6. Welstand op het water 1. Kwaliteitsteam de Nieuwe Meervaart, zuidoever Sloterplas en omgeving 8. Project Duurzaam Erfgoed 9, Getallen, grafieken en samenstelling van de commissies 10. Bijlagen: 1. Overzicht adviezen van de Integrale Commissie in 2021-2022 2. Overzicht adviezen van de Commissie Aanwijzing Monumenten in 2021-2022 Colofon 1. Voorwoord Met plezier bied ik u het Jaarverslag 2021-2022 van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit aan. Eerder was de verwachting dat dit het laatste verslag van de ‘Commissie Ruimtelijke Kwaliteit’ zou zijn. De Omgevingswet biedt een nieuw wettelijk kader voor kwaliteitsadvisering in de fysieke leefomgeving. De verordening van de commissie is daarop aangepast en de voorbereidingen daartoe werden al in 2020 in gang gezet. In februari jl. is de verordening op de nieuwe Commissie Omgevingskwaliteit met algemene stemmen in de raad vastgesteld. Maar inmiddels is de inwerkingtreding van de wet uitgesteld (tot 1-1-2024). Ook over 2023 zal dus nog een verslag verschijnen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. De afgelopen maanden hebben we gemerkt dat onder invloed van stijgende bouwkosten en een oplopende rente de woningbouw in de metropoolregio Amsterdam flink onder druk is komen te staan. Dat is zorgelijk want veel oude en nieuwe Amsterdammers wachten op een woning en de ambitie van dit college is om daar wat aan te doen door het toevoegen van 7.500 woningen per jaar. Om die reden lanceerde ik het begrip ‘gewoon goed’. Daarmee wordt niet bedoeld dat we in Amsterdam alle ambities op het gebied van mooie gebouwen en duurzaamheid opzijzetten maar wel dat we pragmatisch kijken naar wat haalbaar is en wat niet. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is daarbij voor mij een belangrijke adviseur die mede aan het begrip ‘goed’ invulling kan geven. Amsterdam heeft een rijke geschiedenis op het gebied van stedenbouw en architectuur. In dit jaarverslag treft u voorbeelden aan van gebouwen die recent aan deze rijke geschiedenis zijn toegevoegd. Naar mijn overtuiging moet het ook met minder middelen mogelijk zijn om kwalitatief goede gebouwen te maken. Een zorgvuldig en uitgekiend ontwerp en goed vakmanschap zijn daarbij de voorwaarden. Daarom is de rol van de commissie in de voorbereiding en de begeleiding van aanvragen omgevingsvergunning van grote betekenis. Reinier van Dantzig Wethouder woningbouw en stedelijke ontwikkeling *11 2. Inleiding Dit verslag over de jaren 2021-2022 geeft, naast een toelichting op de werkwijze en samenstelling van de commissie, een beeld van de grote diversiteit aan aanvragen die het bureau van de commissie passeerden. Het totale aantal adviezen bedroeg in 2021 en '22, respectievelijk 9921 en 9950. Er is om die reden niet geprobeerd een volledig overzicht samen te stellen. De getoonde en besproken projecten zijn om verschillende redenen opmerkelijk en illustreren ieder een deelaspect van het werk van de CRK. Hout Een thema dat de bouwwereld van nu behoorlijk op zijn kop zet, is het bouwen in hout. Langzaam zijn we de afgelopen jaren tot het inzicht gekomen dat beton vanwege de CO2 uitstoot bij de productie en verwerking op termijn moeilijk verenigbaar is met landelijke en Europese klimaatdoelstellingen. In hout wordt daarentegen tijdens de groei CO2 opgeslagen terwijl ook door het geringere gewicht en de snelle verwerking tijdens transport en tijdens de bouw nog eens een flinke milieuwinst wordt behaald. Amsterdam is op dit terrein innovatief en vooruitstrevend: in het Convenant Houtbouw is in overleg met marktpartijen de doelstelling geformuleerd dat vanaf 2025 tenminste 20% van de nieuwe woningen in de metropoolregio Amsterdam is uitgevoerd in houtbouw. Gebouwen met een hoofddraagconstructie in hout zullen de komende jaren dus flink in aantal toenemen. Oude en nieuwe voorzitter Per 1 januari 2023 heeft Eric Luiten afscheid genomen als algemeen voorzitter van de CRK. Bij zijn aantreden in mei 2017 stapte hij naar eigen zeggen in een ‘opgepoetste Rolls Royce”: het project Modernisering Regie Ruimtelijke Kwaliteit was net afgesloten en de commissie was in januari onder een nieuwe naam en samenstelling van start gegaan. Grootste verandering ten opzichte van de oude Commissie voor Welstand en Monumenten was in 2017 de instelling van een aparte subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit. Deze kan vroeg in het proces adviseren (voordat sprake is van formele vergunningverlening) en kent een bredere samenstelling dan de andere subcommissies. Van deze ‘Integrale Commissie’ was Eric Luiten, naast zijn rol als algemeen voorzitter, acterend voorzitter en in de zes jaar van zijn voorzitterschap zagen 125 adviezen over uiteenlopende onderwerpen het licht. De nadruk lag bij hem op de cultuuromslag van toetsen naar adviseren: op welke manier kan het advies van de commissie bijdragen aan het beter maken van het plan? Daarnaast had deze voorzitter door zijn achtergrond als landschapsarchitect altijd een open oog voor de kwaliteit van de natuur en de openbare ruimte. De commissie en de gemeente Amsterdam danken hem voor zijn inzet over de afgelopen zes jaar. * 21 22 Robert Winkel is geboren in Amsterdam en geeft sinds 2003 leiding aan Mei architects and planners, een prijswinnend bureau met een specialisme in herbestemming van cultuurhistorisch erfgoed, complexe stedenbouwkundige opgaven en innovatieve nieuwbouwconcepten met een focus op duurzaamheid en circulariteit. Hij heeft veel ervaring met kwaliteitsadvies in het publieke domein en was eerder onder meer (eerder) lid van de Amsterdamse Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, voorzitter van het kwaliteitsteam Feyenoord City in Rotterdam en voorzitter van het kwaliteitsteam Merwedekanaalzone in Utrecht. Het gemeentebestuur van Amsterdam ziet in hem een voorzitter die inhoudelijk een stevige bijdrage kan leveren aan het oplossen van de grote vraagstukken waar Amsterdam zich de komende jaren voor gesteld ziet, zoals het versneld en op grote schaal bijbouwen van woningen en de verduurzaming van de bestaande wijken in de stad. Vragen aan Robert Winkel Je bent begonnen als algemeen voorzitter op 1 januari 2023. Terwijl zowel door de rijksoverheid als door de gemeente vol wordt ingezet op woningbouw, valt in werkelijkheid de bouw door de combinatie van dure grondstoffen en oplopende rente bijna stil. Wat kunnen we doen om de bouwproductie op peil te houden? ‘Een gevaarlijke trend is in mijn ogen om te schrappen in regelgeving en om ter bestrijding van de crisis het sturen op kwaliteit aan banden te leggen. Aan de ene kant zal dat weinig helpen omdat de overheid zowel op de rente als op de bouwkosten geen invloed heeft. Aan de andere kant is de bouwsector sterk onder invloed van conjunctuur. Na een crisis volgt altijd een periode waarin volop gebouwd kan worden. We moeten deze pauze gebruiken om na te denken over andere vormen van woningbouw en projectontwikkeling. De bouw is gewend geraakt aan lage rentes en hoge winstmarges die worden uitgekeerd aan beleggers en aandeelhouders. Het is kostentechnisch nog steeds mogelijk om goede woningen te bouwen die betaalbaar zijn. Maar dat kan niet op dezelfde manier als in de jaren '90 en de eerste twee decennia van de 215 eeuw. Wat zie je als uitdaging voor de komende tien jaar en op welke manier raakt dat aan het werk van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit? ‘We moeten anders gaan bouwen. Amsterdam maakt zijn voortrekkersrol hierin behoorlijk waar bijvoorbeeld door het Convenant Houtbouw en met voorbeeldprojecten zoals de noordrand van het Nelson Mandelapark. Dat heeft onherroepelijk consequenties voor hoe de stad er op termijn uit gaat zien; is baksteen nog een verantwoord bouwmateriaal? Zijn houten of met leem gestucte gevels denkbaar in de context van de historische binnenstad of Amsterdam Zuid? ‘In januari aanstaande starten we met adviseren onder de Omgevingswet. Een aspect van die wet dat mij enorm aanspreekt is het streven naar transparantie in het traject van advisering en besluitvorming in het ruimtelijke domein. Dat aspect is in het geweld van de juridische en financiële issues die met de inwerkingtreding van de wet zijn verbonden, behoorlijk op de achtergrond geraakt. Ik betreur dat. Inwoners van Amsterdam voelen zich verbonden met hun leefomgeving en moeten in de gelegenheid zijn al in een vroeg stadium van planvorming te weten wat er gaat gebeuren in hun wijk of straat. Vergaderingen van de CRK zijn al decennia openbaar. Ik zal erop toezien dat aan die openbaarheid ook actief en met digitale hulpmiddelen nog meer inhoud wordt gegeven.” *23 *2,4 3. Subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit Deze commissie (de ‘Integrale Commissie’) adviseert vroeg ín het proces vanuit de disciplines stedenbouw, architectuur, landschap, duurzaamheid, cultuurhistorie en monumenten. Adviezen zijn gericht aan het College van B&W en worden door de initiatiefnemers gebruikt om hun plan te verbeteren, c.q. in een vroeg stadium van uitgangspunten te laten voorzien. De Integrale Commissie kent ambtelijke leden en externe leden. De externe leden zijn de voorzitters van de gebiedsgerichte subcommissies van de CRK en de voorzitter van de subcommissie Aanwijzing Monumenten. Hiermee wordt continuiteit in de advisering tussen de verschillende subcommissies van de CRK geborgd. De ambtelijke leden zijn, net als de externe leden, benoemd door de raad en adviseren vanuit hun persoonlijke expertise ‘zonder last of ruggenspraak’. De Integrale Commissie werd voorgezeten door de algemeen voorzitter van de CRK, Eric Luiten. Een overzicht van ambtelijke leden die ín 2021 en ‘22 deel uitmaakten van deze commissie is opgenomen onder hoofdstuk 9. De Integrale Commissie boog zich in 2021-2022 over 33 initiatieven. Het grootste aantal plannen (zes) kwam uit Nieuw West. Dat is niet onlogisch vanwege de grote druk op dit stadsdeel. Bij plannen voor (soms extreme) verdichting en bij de vaak moeizame afweging tussen sloop/ nieuwbouw of renovatie kan een integrale benadering waarbij ook de waarden van erfgoed en landschap worden betrokken, bij uitstek goed werken. Een voorbeeld van een ver doorgevoerde verdichting binnen de context van de naoorlogse tuinstad, is het plan voor de bebouwing van het tennispark Sloterplas, één van de vier deelgebieden van het project Jan Evertsenstraat-West, dat in de Structuurvisie en in Koers 2025 is aangewezen als verdichtingslocatie. Het plan voorziet in het toevoegen van honderden woningen, een basisschool, een parkeergarage en een geïntegreerd tenniscomplex dat bestaat uit een compacte stapeling van overdekte en openluchtbanen. Het plan kwam in 2019 bij de commissie aan de orde, als meest uitgewerkte onderdeel van het projectgebied Jan Evertsenstraat-West. De commissie was toen positief over het dubbel grondgebruik en het toevoegen van woningen, maar kritisch over de gekozen ruimtelijke structuur, het stenige karakter van de openbare ruimte en het overspannen programma en vroeg zich af hoe deze extreme verdichting zich verhield tot het aangrenzende beschermd stadsgezicht Sloterplas-Noordoever en het door de minister aangewezen Rijksaandachtsgebied voor de Wederopbouw. Het plan is daarna nog tweemaal behandeld bij de Integrale Commissie waarbij steeds is aangedrongen op meer aandacht voor de kwaliteit van de openbare ruimte en voor de oriëntatie en bezonning van de individuele woningen. De commissie bleef daarbij kritisch over de uitgangspunten maar zag binnen de door de raad vastgestelde kaders voldoende verbetering om het plan uit te werken tot een aanvraag omgevingsvergunning. *3.1 Lodewijk van Deysselbuurt Dit gedeelte van de zogenaamde Dichtersbuurt bestaat bijna geheel uit corporatiebezit. Een groot gedeelte van de bestaande bebouwing wordt vervangen waarbij de nieuwbouw over het algemeen zorgvuldig wordt ingepast in het karakteristieke stedenbouwkundige patroon van Nieuw West. Onderdeel van het plan is de renovatie van vier bestaande stroken met portiek-etagewoningen, die behouden blijven vanwege hun architectonische kwaliteit. Juist over deze blokken ontstond een verschil van inzicht tussen de commissie en de woningverhuurder. Om de energieprestatie van de woningen te verbeteren van label G naar label A is, naast dubbel glas, het toevoegen van een flink isolatiepakket tegen de buitengevels noodzakelijk. Met de huurders was afgesproken dat de woningen na renovatie exact even groot zouden zijn als ervoor. Dit had tot gevolg dat het isolatiepakket aan de buitenzijde moest worden aangebracht. Het voorstel was om de isolatie daarna te bekleden met minerale steenstrips (kunststof met baksteenprint) zodat het gevelbeeld min of meer gelijk zou blijven. De commissie is zich ten volle bewust van de opgave om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen en is niet doof voor belangen van huurders, maar zij had in dit specifieke geval toch moeite met het plan. De reden om deze blokken, temidden van een gebied waarin de meeste bebouwing door nieuwbouw wordt vervangen, te behouden is gelegen in hun architectonische uitstraling. In het beeldkwaliteitplan dat door Rijnboutt Architecten in opdracht van de corporatie werd opgesteld voor de hele wijk wordt het behoud en de renovatie van een kritische hoeveelheid van de bestaande jaren '50 architectuur genoemd als een essentiële voorwaarde om de gelaagdheid en de identiteit van de wijk in stand te houden. Wanneer die bestaande bebouwing vervolgens aan de buitenzijde wordt ingepakt dan ontstaat het merkwaardige beeld dat de nieuwbouw is voorzien van gemetselde gevels die in hun maatvoering en detaillering zijn afgestemd op de bestaande portiek-etageflats maar dat die flats zelf vervolgens aan de buitenzijde niet meer herkenbaar zijn als historische bebouwing. Daarnaast heeft de commissie grote twijfels over minerale steenstrips als bouwmateriaal. Hiermee wordt over het algemeen niet de beeldwaarde behaald die nodig is, terwijl er ook grote twijfels zijn over de duurzame veroudering en daarmee ook over de bredere milieuprestatie van dit product. Uiteindelijk ging de commissie in dit specifieke geval toch akkoord met buitenisolatie maar dan bekleed met keramische (gebakken) steenstrips. Zij verbond daaraan het advies dat in geval van behoud van bestaande bebouwing veel eerder in het proces afspraken moeten worden gemaakt over de wijze van isolatie en renovatie. Aan de directie Ruimte en Duurzaamheid stelde zij de vraag in hoeverre het gebruik van polystyreen in combinatie met verlijmde kunststof steenstrips uit oogpunt van duurzaamheid nog verantwoord is. *3.2 Hendrick de Keyserschool Het advies over de gedeeltelijke sloop van de Hendrick de Keyserschool (1964, Arno Nicolaï) was een vervolg op een eerder advies over de planontwikkeling in het zogenaamde entreegebied Gulden Winckel in West. Deze bestaat uit drie deelgebieden die in handen zijn van drie verschillende corporaties. De commissie keek in 2019 op verzoek van het projectteam naar het hele plangebied en was toen enthousiast over het feit dat drie corporaties de handen ineensloegen om te komen tot een gezamenlijke gebiedsontwikkeling en de kansen voor het opnieuw inrichten van de openbare ruimte. Zij was bezorgd over de kwaliteit van de toegevoegde woningen die (op dat moment) voor een deel eenzijdig georiënteerd waren op de snelweg. Ronduit kritisch was de commissie over het toevoegen van forse volumes in de directe nabijheid van de gemeentelijke monumenten Elseviergebouw en de Hendrick de Keyserschool. In 2021 werd een uitgewerkt voorstel gepresenteerd voor restauratie en definitieve herbestemming van de school en het toevoegen van een woongebouw op de plek van de voormalige gymzaal die daarvoor gesloopt moest worden. Ofschoon de commissie gevoelig was voor het argument dat het toevoegen van nieuwbouw niet alleen extra woningen opleverde maar ook de restauratie van het monument mogelijk maakte, adviseerde zij toch de gymzaal te behouden en het toegevoegde volume behoorlijk af te schalen. In dit geval besloot het College van B&W om het belang van het toevoegen van veel woningen zwaarder te wegen dan het integrale behoud van de school zodat bij wijze van uitzondering de gedeeltelijke sloop van een gemeentelijk monument is toegestaan. *33 *34 *3.5 Onderstations van Tennet en Liander In het kader van de energietransitie zullen de komende tien jaar door de netwerkbeheerders circa dertig nieuwe onderstations worden bijgebouwd, terwijl twaalf bestaande stations zullen worden uitgebreid. De vraag aan de commissie was of door middel van standaardisatie tijd en kosten konden worden bespaard. Het antwoord daarop was dat een opbouw in modules over het algemeen goed mogelijk is maar dat, vooral in een woongebied, een zorgvuldige stedenbouwkundige inpassing noodzakelijk blijft. Ook het ontwerp is in de ogen van de commissie een architectonische opgave. Inmiddels zijn in samenwerking tussen de netbeheerders, de gemeente en de CRK spelregels opgesteld die vooral gericht zijn op tijdbesparing en proceskosten maar wel ruimte laten voor een zorgvuldige inpassing in bestaande en nieuw te bouwen delen van de stad. * 3,6 Een overzicht van alle ín 2021 en 2022 uitgebrachte adviezen is opgenomen in bijlage 1 van dit verslag. De adviezen zelf zijn gepubliceerd via de website van de CRK, 4 Gebiedsgerichte subcommissies 1-3 Deze drie commissies toetsen in een openbare vergadering aanvragen voor een Omgevingsvergunning aan ‘redelijke eisen van welstand’, aan erfgoedbeleid en aan reclamerichtlijnen. De criteria voor de ‘redelijke eisen’ zijn vastgelegd in de welstandsnota ‘De Schoonheid van Amsterdam’ en zijn op adres raadpleegbaar via de website van de CRK. Vanwege de omvang van het werk maar ook vanwege de inhoudelijke verschillen ín de aard van de aanvragen, is het werk verdeeld onder drie gebiedsgerichte subcommissies. Subcommissie 1 behandelt de aanvragen voor Centrum. Vanwege het grote aantal monumenten en de status van zowel rijksbeschermd stadsgezicht als Unesco Werelderfgoed bestaat deze commissie uit twee architectleden, een architectuurhistoricus en een restauratiearchitect. Subcommissie 2 behandelt de aanvragen voor de oude wijken binnen de ring: de vooroorlogse delen van West, Zuid en Oost. Het werkterrein van subcommissie 3 beslaat de woon- en industriegebieden buiten de ring, alsmede stadsdeel Noord, de Zuidas, Zeeburg en Weesp. In dit gebied vallen bijna alle grote transformatie- en verdichtingsopgaven zoals Havenstad, Amstel Ill en Hamerkwartier. Zowel subcommissie 2 als 3 bestaan uit drie architectleden en een architectuur- of cultuurhistoricus. 4.1 Subcommissie 1 De gebiedsontwikkeling Oostenburg nadert haar voltooiing. In de directe nabijheid van de binnenstad is een woongebied ontstaan met een veelheid aan woningtypen in een hoge dichtheid. Er is aansluiting gezocht bij de industriële oorsprong van het gebied door de toepassing van robuuste gevelmaterialen zoals beton, metaal en metselwerk in stalen frames. Verspreid over het eiland zijn voormalige fabriekshallen en bedrijfsgebouwen blijven staan die de herinnering levend houden aan Werkspoor, Stork en de NSM en samen met de nieuwe bebouwing het gebied een eigen identiteit en historische gelaagdheid geven. De belangrijkste daarvan is het rijksmonument de Van Gendthallen. Na een voorgeschiedenis van twintig jaar, is door de huidige eigenaar de restauratie van dit voor de industriële geschiedenis van Nederland belangrijke monument met kracht ter hand genomen. Het plan voor herbestemming en inbouw is in 2021-2022 in fasen behandeld en leidde in mei 2022 tot een positief advies. Meest controversiële punt was het maken van een forse nieuwe entree in de gevel van hal 1 aan de waterkant, in combinatie met een invaart en een nieuw ontworpen industrieel object op de kade (‘bok en dok’). De commissie vond de interventie op de schaal van het omvangrijke hallencomplex voldoende ondergeschikt en de uitwerking van het ontwerp voldoende hoogwaardig. *411 *41.2 41.3 414 Fietsenstalling Centraal Station Bij de commissie bestaat grote waardering voor het openmaken van het water en voor de met strakke hand doorgevoerde regie op de inrichting van de openbare ruimte. De inbreng van de commissie beperkte zich in dit geval tot de entree van de fietsenstalling en tot de aanvragen voor voorzieningen voor de diverse rondvaartbedrijven op de nieuw aangelegde steigers. Ten aanzien van de entree is er een oprechte zorg dat het ‘gat in het water’ om redenen van veiligheid moet worden afgedekt waardoor een flink deel van de winst in de openbare ruimte en de riante doorzichten weer teniet wordt gedaan. Hetzelfde geldt voor voorzieningen op de kant: de commissie adviseert vast te houden aan uniformiteit in maat en uitvoering om te voorkomen dat het rustige beeld de komende tijd weer verrommelt. *41.5 Amsterdam Museum Het pan voor de renovatie van het Amsterdam Museum omvat vervanging van alle installaties, het toegankelijk maken voor mindervaliden van het hele museale parcours en het toevoegen van tentoonstellingsruimte. Tussen 1965 en 1975 werd het oude Burgerweeshuis door middel van een ingrijpende restauratie en verbouwing geschikt gemaakt als museum. Dat gebouw is inmiddels vijftig jaar oud en voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Zo hingen de topstukken van het museum, de collectie schuttersstukken van de stad Amsterdam, geheel naar de geest van de tijd ‘buiten’ in een semi-openbare museumstraat. Toen deze manier van tentoonstellen uit oogpunt van veiligheid en klimaat niet langer verantwoord was, verdwenen de schutterstukken naar depot en zijn ze nu tijdelijk geëxposeerd in de Hermitage aan de Amstel. De commissie volgde het principe om een stadshal en een grote expositiezaal in te voegen in het bouwdeel boven de Gedempte Begijnensloot dat voor het grootste gedeelte dateert van de verbouwing door Van Kasteel en Schipper, maar vroeg meer aandacht voor de zorgvuldige inpassing en voor een balans tussen oude en nieuwe delen van het complex. In acht behandelingen werd tussen 2020 en 2022 in nauw overleg met ambtelijke diensten en met het architectenbureau toegewerkt naar een vergunbaar plan. Het voortbestaan van het museum op deze belangrijke plek in de binnenstad is daarmee voor de komende vijftig jaar verzekerd. *41,6 4.2 Subcommissie 2 Binnen het adviesgebied van subcommissie 2 is Oud Zuid het stadsdeel dat het meeste onder druk staat van investeringen in vastgoed die vooral gericht zijn op het vergroten van gebouwen tot aan de maximale maten die het bestemmingsplan toestaat. En dat terwijl de erfgoed- en architectonische waarden in Zuid groot zijn en de laatste decennia ook steeds meer worden gewaardeerd. Plan Berlage is in april 2018 aangewezen als beschermd stadsgezicht. In december 2022 zijn daar de overige delen van Oud Zuid bijgekomen. De bestaande bestemmingsplannen zijn voor een deel conserverend van aard, maar voor een deel ook niet waardoor het vervangen van bestaande panden door nieuwbouw (ook in de waardevolle gebieden) nog steeds mogelijk is. Dat brengt de commissie vaak in een lastig parket: de commissie kan geen bouwrechten uit het bestemmingsplan inperken (alleen ontmoedigen). Wat rest is aan de hand van de criteria sturen op een zorgvuldige inpassing. Recent tot uitvoering gekomen voorbeelden daarvan zijn de nieuwbouw op de plaats van de Valeriuskliniek en het kantoorgebouw Apollolaan 171. Valeriuskliniek Nadat de oude Valeriuskliniek in 2013 was gesloten en afgebroken, verrees op globaal hetzelfde U- vormige grondplan een complex met 28 luxe seniorenappartementen. Daarbij werd een gedeelte van het oude, uit de hal van de kliniek afkomstige, dertien meter hoge glas-in-loodraam van de Zwolse glazenier Matthieu Wiegman herplaatst. De gevels van het gebouw zijn opgetrokken in zwarte baksteen met aan de zijde van de binnenhof veel glas en veel voorzieningen voor planten. De gevels van het gebouw die aansluiten op de omliggende straten zijn meer gesloten en zoeken qua indeling en ritmiek aansluiting bij het idioom van omstreeks 1900. * 4,21 Apollolaan 171 Op de plaats van een bankgebouw uit de late jaren ‘80 ontworpen door voormalig rijksbouwmeester Wim Quist, verrees een modern ensemble naar ontwerp van het bureau van Rem Koolhaas. De commissie worstelde met het feit dat de locatie deel uitmaakt van het beschermd stadsgezicht Plan Zuid maar dat het ontwerp niet goed te beoordelen was aan de hand van de standaarderiteria voor dit gebied. Ondanks het feit dat het bestaande gebouw van Quist al weinig aansloot op zijn omgeving heeft de commissie in een aantal behandelingen toch gestuurd op meer verfijning in schaal en het toepassen van gemetselde gevels aan de zijden van het gebouw die deel uitmaken van woonstraten. Het gevelkunstwerk van Tracy Emin, een tekst in neonverlichting, is herplaatst in de lobby en is door de glazen plint nog steeds zichtbaar vanuit openbaar gebied. *422 423 42,4 *425 *42,6 “42.7 4.3 Subcommissie 3 Binnen het werkgebied van subcommissie 3 liggen bijna alle nieuwe delen van de stad, zowel de geheel nieuw ontworpen uitbreidingen zoals de Sluisbuurt, Centrumeiland en Strandeiland als de transformatiegebieden waar in bestaand stedelijk gebied, meestal in hoge dichtheden woningen worden toegevoegd: aan de noordwestzijde van de stad Sloterdijk als eerste deel van Havenstad, aan de zuidwestzijde Schinkelkwartier, aan de zuidoostzijde Amstel II en ten noorden van het IJ Hamerkwartier, Overhoeks en Buiksloterham. De commissie signaleert dat vooral in de transformatiegebieden veel kleine woningen worden gerealiseerd, soms met slecht ontworpen plattegronden en weinig buitenruimte. Daarbij wordt onder druk van de stijgende bouwkosten vaak bezuinigd op gevelmaterialen zodat gemetselde gevels in de loop van de planontwikkeling plaatsmaken voor steenstrips of een beplating van metaal of kunststof. Een andere trend is, vooral op renders, de toepassing van overdadig groen als middel om op tekening een gebrek aan architectonische kwaliteit te verhullen. ‘Beplanting’ van gebouwen kan bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving maar het integreren van groen in een architectonisch ontwerp is een vak apart. In de uitvoering en in onderhoud is vervolgens voortdurende aandacht en investering nodig om het beoogde gevelbeeld in stand te houden. Dat is bijvoorbeeld voor een VVE die een opgeleverd groen gebouw in eigendom overneemt een hele uitdaging. Om die reden vraagt de commissie bij aanvragen voor groene gevels altijd om een onderhoudsplan en kijkt of de achterliggende gevel voldoende kwaliteit heeft eventueel ook zonder beplanting te kunnen blijven voortbestaan. Houtbouw Een woongebouw dat eruit springt door de ambitie in opdrachtgeverschap en architectonische uitwerking is ‘Robin Wood’, op de meest westelijke hoek van Centrumeiland, nabij de entree tot het eiland vanaf de Pampuslaan. Het gebouw bestaat uit vier vleugels gegroepeerd rond een binnentuin (tiny forest’) waar een openbare route doorheen loopt. Het gebouw bevat naast 165 woningen in allerlei soorten en maten, veel collectieve voorzieningen voor bewoners, daktuinen, een openbare bibliotheek en kleine kantoren en horeca die zijn ondergebracht in een plint van 7 meter hoog. Ondanks de regelmatige hoofdvorm van de plattegrond is het door een rijke variatie in volumes en hoogtes (tot 36 meter) een afwisselend en levendig gebouw. Vernieuwend is de constructie die bijna geheel bestaat uit hout (CLT-systeem) in combinatie met een gevelbekleding van hout en gerecycled aluminium. De gevels hebben door de toepassing van een grid van balken en kolommen in combinatie met sterk terugliggende puien, galerijen en naar voren stekende balkons veel reliëf en maken optimaal gebruik van de mogelijkheden van houtbouw. *4,3.1 *4,3.2 Herbestemming Ook in de nieuwere delen van de stad staan monumenten waarbij op het moment dat zij hun oorspronkelijke bestemming verliezen of wanneer ingrijpend bouwkundig herstel noodzakelijk is, steeds moet worden nagegaan welke mate van interventie mogelijk is zonder dat de erfgoedwaarde en de afleesbaarheid van de geschiedenis onder druk komen te staan. Dat is door de schaal van de gebouwen vaak een moeilijke opgave. De gedeeltelijke overbouwing van gebouw Tripolis van Aldo van Eijck door middel van een glazen kantoorschijf pal aan de A10 (het Venster) heeft een hoog opgevoerd contrast tussen oud en nieuw waarbij de balans duidelijk onder druk staat. In Schinkelkwartier krijgt het oude IBM-kantoor uit 1977 van Lucas & Niemeijer een geheel nieuwe context: parkeerterreinen maken plaats voor een landschappelijke aanleg waarin nieuwe kantoorgebouwen en woningen worden toegevoegd. De voormalige rechtbank aan de Parnassusweg, in 1969-'75 gebouwd naar ontwerp van Ben Loerakker als een van de eerste kantoorgebouwen in het latere Zuidasgebied, is ontdaan van latere toevoegingen en wordt verbouwd tot internationaal museum voor moderne kunst. Het plan omvat zowel de restauratie van het oude gebouw waarbij zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde veel aandacht uitgaat naar de behandeling van het béton brut, als de toevoeging van een nieuwe vleugel en een dakopbouw. De discussie in de commissie spitste zich toe op het ontwerp voor de nieuwe hoofdingang en op de mate van abstractie (en maakbaarheid) van de zeppelinvormige dakopbouw. In combinatie met de nieuwe rechtbank van Kaan Architecten kan hier een gebouwensemble van buitengewone kwaliteit ontstaan dat een staalkaart biedt aan architectuuropvattingen van de afgelopen vijftig jaar. *4,33 *4,34 Weesp Al sinds de ambtelijke samenvoeging van Amsterdam en Weesp wordt de behandeling van bouwplannen in Weesp gedaan door de CRK. Daartoe is subcommissie 3 van de CRK in 2019 door het college van Weesp aangewezen als welstands- en monumentencommissie van Weesp. De commissie hanteert bij de behandeling van bouwplannen de welstandsnota van Weesp die op een aantal punten afwijkt van die van Amsterdam. De binnenstad van Weesp is grotendeels een rijksbeschermd stadsgezicht en is ruimtelijk, zij het op een kleinere schaal, vergelijkbaar met de binnenstad van Amsterdam. De wijken buiten de vesting kennen, op een enkele uitzondering na, geen preventieve welstandstoets. Het landelijk gebied daaromheen, waarin zich veel monumentale boerderijen bevinden, valt wel onder welstand. Voor de grote nieuwbouwwijk Weespersluis (voorheen Bloemendalerpolder) is er een apart kwaliteitsteam dat zowel bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente als van de ontwikkelende partijen. Dat gedeelte is niet ondergebracht bij de CRK Amsterdam. Op dit moment wordt met het oog op de bestuurlijke samenvoeging en de komst van de Omgevingswet gewerkt aan het digitaal ontsluiten van welstandskaarten, welstandscriteria en erfgoedbeleid. Daarbij blijven de bestaande criteria van Weesp gehandhaafd maar wordt vooral ingezet op een betere vindbaarheid van informatie voor burgers en initiatiefnemers van bouwplannen. Vooruitlopend op een eventuele uitbreiding van het gebied waarin bouwplannen worden beoordeeld door de commissie, zijn de bestaande wijken van Weesp op de manier van de Amsterdamse welstandsnota ingedeeld in ruimtelijke systemen. Dat heeft voor de beoordeling van aanvragen op dit moment geen gevolgen maar geeft wel meer inzicht in de ruimtelijke structuur van Weesp. De aangepaste kaart is te vinden op maps.amsterdam.nl. *4,3.5 4.4 Overzicht contraire besluiten Op basis van artikel 44 van de Woningwet kan het College van B&W contrair aan een advies van de commissie een omgevingsvergunning verlenen dan wel weigeren. In een dergelijk besluit moet zijn onderbouwd wat de reden is om af te wijken van het advies van de commissie. Naar aanleiding van een verzoek van raadslid Boomsma (CDA) en de toezegging van de wethouder ín de raadsvergadering van 24 november 2021, is in dit verslag een overzicht opgenomen van contraire besluiten. In de periode 2021-2022 werd door het college van B&W (op voordracht van de stadsdelen) zesmaal een contrair besluit genomen, éénmaal in Centrum, éénmaal in Noord en viermaal in Oost. In alle gevallen ging het om het alsnog verlenen van een vergunning voor een project waarop door de commissie negatief was geadviseerd. In Centrum had het besluit betrekking op het vervangen van het voormalige waterschip de Dogger aan het Amstelveld door de Hasselter Aak Hermina Jacoba. De commissie was akkoord met het vervangen van het bestaande schip maar had bezwaar tegen een deel van de voorgestelde aanpassingen aan het nieuwe schip. In Noord had het besluit betrekking op een plan voor 42 grondgebonden woningen en 186 appartementen verdeeld over zes woontorens in de Bongerd. De conclusie van de CRK was: ‘Het plan heeft op zichzelf wel architectonische kwaliteit maar sluit onvoldoende aan op de eerder gerealiseerde bebouwing om samen een overtuigend ensemble te vormen. Het voldoet daarmee niet aan de uitgangspunten van het stedenbouwkundig plan. Het totaalbeeld is onvoldoende samenhangend.’ Het college volgde in dit geval het eerdere positieve advies op dit plan van de supervisor. De vier besluiten in Oost hadden betrekking op een geluidsscherm langs de A10, het vervangen van ramen in de Linnaeushof, een gewijzigd uitgevoerd ontwerp van een woonhuis op Centrumeiland en het gemeentelijk monument de Christus Koningkerk aan de James Wattstraat. Van dit laatste gebouw, een ontwerp uit 1955 van H. van Balen en K.P. Tholens, werd na verkoop door het bisdom aan een particuliere eigenaar de herbestemming zorgvuldig voorbereid en begeleid door Monumenten & Archeologie. Tijdens de uitvoering van het project werd op vele punten afgeweken van de verleende vergunning. De commissie adviseerde daarop viermaal negatief omdat naar haar oordeel de monumentwaarde van het gebouw op onderdelen onherstelbaar is aangetast. * 441 5. Subcommissie Aanwijzing Monumenten Deze commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders over de aanwijzing van gemeentelijke monumenten en gemeentelijk beschermde stadsgezichten. Zij hanteert daarbij de selectiecriteria voor architectonische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde, zeldzaamheid en gaafheid zoals vastgelegd in de gemeentelijke Erfgoedverordening. De bevoegdheid om gemeentelijke monumenten aan te wijzen is door B&W gedelegeerd aan de stadsdelen. Aanwijzing van gemeentelijke beschermde gezichten is een taak van de raad. De Subcommissie Aanwijzing Monumenten adviseert op basis van een uitgebreide beschrijving en waardenstelling van het te beschermen object door Monumenten en Archeologie en is samengesteld uit de architectuurhistorici van de subcommissies 1-3 aangevuld met een bouwhistoricus. 2021 2022 Aantal adviezen 46 29 Aantal positief 33 24 Aantal negatief 13 5 De commissie Aanwijzing Monumenten heeft in 2021 in negen vergaderingen een recordaantal van zesenveertig adviezen uitgebracht. Voor drieëndertig objecten/panden/complexen werd geconstateerd dat er bijzondere stedenbouwkundige, architectonische en/of cultuurhistorische waarden waren en werd het bestuur geadviseerd tot bescherming over te gaan. In dertien gevallen bleken de waarden te gering. Hierbij ging het onder andere om zes van de twaalf aanvragen die het Cuypersgenootschap en de Bond Heemschut indienden vanwege interieurwaarden. Verbouwingen hadden in die zes gevallen zulke grote aantastingen veroorzaakt, dat negatief werd geadviseerd. In 2022 waren er met 29 adviezen aanzienlijk minder aanvragen dan in 2021, maar vergeleken met andere jaren was het aantal gemiddeld. Stadsdeel Nieuw West was in de afgelopen twee jaar met zesentwintig objecten en vijf bruggen koploper. Deze aanvragen volgen uit een lijst van circa veertig objecten waarvan het stadsdeel heeft verzocht de monumentwaardigheid te onderzoeken. De selectie is tot stand gekomen op basis van eerdere inventarisaties, zoals het boerderij- en scholenonderzoek. Ook zijn de objecten meegenomen die op de waarderingskaarten als orde 1 werden aangemerkt maar (nog) niet beschermd waren als monument. Voor het eerst heeft de commissie ook geadviseerd over aanwijzing tot gemeentelijk monument van panden in Weesp, waaronder de voormalige pastorie en het verenigingsgebouw van de in 1968 door brand beschadigde en in 1990 gesloopte Gereformeerde Kerk aan de Hoogstraat. Beiden zijn ondertussen aangewezen als gemeentelijk monument. *b1 De collectie waarover de commissie in 2021-2022 heeft geadviseerd varieert van galerijwoningen tot een boerderij of villa in de oude dorpskern van Sloten en omvat vijf bruggen, het Boezemgemaal aan de Van Essenweg en de watertoren op het voormalige GWL-terrein in West. De advisering schuift daarbij op naar panden en complexen uit de periode van na 1950, zoals het woonhuis Oudeschans 3, ontworpen door Herman Zeinstra, de omstreden kantoorgebouwen aan de Weteringschans van Frans van Gool en het kantoorgebouw Aurora van Piet Zanstra aan de Stadhouderskade. *b2 *53 *b4 *55 Beschermde gezichten Naast over individuele gebouwen en objecten adviseerde de commissie over de aanwijzing van vijf gemeentelijke beschermde stadsgezichten. In Noord ‘Het Breed’ of ‘Plan Van Gool’ uit 1968, destijds een vernieuwend stedenbouwkundig concept dat zich sterk onderscheidt van de omliggende bebouwing. Het plan kenmerkt zich door de bijzondere relatie tussen de gekozen bouwhoogte en de aangelegde groen- en waterstructuur die een belangrijk deel van de openbare ruimte bestrijkt. Het Tuindorp Watergraafsmeer (betondorp) werd tussen 1923 en 1928 gerealiseerd naar een stedenbouwkundig plan van de architecten J. Gratama en G. Versteeg. Het radiale stedenbouwkundige plan en de grote samenhang van dit begrensde tuindorp zijn, ondanks renovaties van de markante beton- en baksteenarchitectuur met haar variatie in volume-opbouw, goed bewaard gebleven. De Admiralenbuurt in Amsterdam West werd tussen 1922 en 1927 ontwikkeld onder supervisie van dezelfde J. Gratama en G. Versteeg in samenwerking met A.R. Hulshoff. Dit onderdeel van Plan West heeft een heldere planmatige opzet met een duidelijke hiërarchie in hoofdwegen en woonstraten. De in samenhang ontworpen pleinen en het groen complementeren de zorgvuldige architectuur van de gevelwanden. De samenhang bleef nagenoeg onaangetast. Oud Zuid, de Overtoom en Vondelbuurt, de Vondelpark-, Concertgebouw- en Museumpleinbuurt en De Pijp inclusief beide Amsteloevers hebben grote waarde als staalkaart van negentiende- eeuwse stadsuitbreidingen en vanwege de grote diversiteit in architectuurstijlen. Ook hier is de relatie tussen bebouwing, groen en water van groot belang. De samenhang van stedenbouwkundige structuren, de diversiteit in profielen, de variatie in bouwhoogte en kapvormen, de pre-stedelijke structuren zijn bepalend voor de hoge waarde. Daartoe horen ook de groenaanleg, voortuinen, binnentuinen, pleinen en parken. In alle vijf de gevallen adviseerde de commissie positief en deed de aanbeveling om de uiterlijke samenhang van de stedenbouwkundige eenheden met hoge erfgoedwaarden te verankeren in het Omgevingsplan. * 56 Een overzicht van alle in 2021 en 2022 uitgebrachte adviezen is opgenomen in bijlage 2 van dit verslag. 6. Welstand op het Water Sinds 2014 worden woonboten - behalve historische schepen waar nog mee wordt gevaren - bij wet aangemerkt als ‘drijvende bouwwerken’. Dat geldt dus niet alleen voor arken maar ook voor oude bedrijfsvaartuigen die primair gebruikt worden voor bewoning. Deze zijn vooral te vinden langs de hoofdgrachten van de binnenstad, de Oude Houthaven en de 199-eeuwse delen van het Oostelijk Havengebied. Door de wetswijziging is een groot deel van de procedures die gelden voor gebouwen op de kant en ‘gebouwen in het water’ gelijkgetrokken. Mede om die reden, en om uitvoering te geven aan de door de raad vastgestelde Watervisie 2040, is in 2018 de nota Welstand op het Water gemaakt. Die voorziet in een helder toetsingskader met objectieve criteria voor het verbouwen en vervangen van woonboten. Het adviseren over aanvragen voor verbouwing en vervanging van woonschepen vergt veel specialistische kennis. Daarom laat de commissie zich bijstaan door een aparte adviseur woonboten en een adviseur historische schepen. In de jaren 2021 en 2022 adviseerde de commissie respectievelijk 183 en 27/6 maal over de vervanging of verbouwing van een woonboot. Het grootst deel van de advisering had betrekking op schepen langs de kades van het Oostelijk Havengebied, de Levantkade, Borneokade en Panamakade. Daar zijn veel ligplaatsen met goede voorzieningen en vaak riante maatvoering zodat de dynamiek daar groot is: een tendens die de commissie al eerder constateerde is dat met het uitvullen van de ligplaatsen tot de maximale maten grote belangen zijn gemoeid: schepen zijn, net als gebouwen op de kant, een vorm van investering geworden waarop flinke rendementen kunnen worden behaald. Het maximaal uitvullen van de maten in het bestemmingsplan lukt het beste wanneer een nieuw schip wordt gebouwd; dat was nooit de bedoeling van de stedenbouwers die, als contrast met de strak geordende bebouwing op de kant voor de kades een meer nautisch havenbeeld in gedachten hadden. In de praktijk blijkt het moeilijk om nieuwgebouwde ‘historische schepen’ te beoordelen. Het is een fenomeen dat alleen in Amsterdam voorkomt en waarvoor tot nu toe geen eenduidige toetsingskaders bestaan. Ook gaan hierdoor bestaande vaak historische schepen voor Amsterdam verloren, doordat ze worden ingeruild tegen grotere nieuwgebouwde schepen. *61 *62 7. Kwaliteitsteam de Nieuwe Meervaart, zuidoever Sloterplas en omgeving Nadat door de gemeenteraad van Amsterdam in juni 2020 was besloten om te starten met de voorbereiding van nieuwbouw voor theater De Meervaart aan de zuidoever van de Sloterplas, werd in januari 2021 door het College van B&W een Kwaliteitsteam Nieuwe Meervaart ingesteld ‘voor het intensief begeleiden van het proces van totstandkoming van het nieuwe theater in de context van de Zuidoever van de Sloterplas, Meer en Vaart en Winkelcentrum Osdorpplein’. Opdracht van het Kwaliteitsteam is om het college in alle relevante stappen op weg naar de tot standkoming van een nieuw theater van onafhankelijk advies te voorzien ten behoeve van bestuurlijke besluitvorming. Naast deze formele taak biedt het kwaliteitsteam een platform voor de uitwisseling van kennis en probeert het een bron van inspiratie te zijn voor iedereen die bij het proces is betrokken. Het kwaliteitsteam bestaat uit Han Michel (voorzitter), Ton Schaap (stedenbouw) Yttje Feddes (landschap en openbare ruimte), Annuska Pronkhorst (cultuurhistorie) en Robert Winkel (architectuur). Abdelkader Benali was lid van januari tot juli 2021 om als theatermaker en bewoner van Nieuw West mee te denken in de conceptontwikkeling. Theaterdeskundige Jan Versweyveld sloot aan voor de inhoudelijke advisering over het conceptprogramma van eisen. Het kwaliteitsteam kwam in 2021 negenmaal en in 2022 achtmaal bijeen en bracht in het totaal zevenmaal advies uit aan het College van B&W. In het kader van het eindadvies over de locatie belegde het team op 22 november 2022 een openbare vergadering in de Blauwe Zaal van Theater de Meervaart. Deze werd bezocht door circa vijftig belangstellenden waarvan acht gebruik maakten van de mogelijkheid tot inspreken. In september 2022 publiceerde het kwaliteitsteam het boekje ‘Ambities voor de Nieuwe Meervaart’, dat als pdf is te vinden op de site van de CRK. Aan het begin van 2023 is besloten een pauze in te lassen in de advisering, in afwachting van verdere bestuurlijke besluitvorming over de locatie en het verlenen van een ontwerpopdracht. Naar verwachting zal het team in het najaar van 2023 zijn werkzaamheden hervatten. Het kwaliteitsteam functioneert onder verantwoordelijkheid van de CRK. “11 8. Project Duurzaam Erfgoed In het voorjaar van 2020 werd een begin gemaakt met het project duurzaam Erfgoed: een samenwerking tussen Bureau Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, Monumenten en Archeologie, Ruimte en Duurzaamheid en Vergunningen. Dit was mogelijk doordat aan de CRK een budget ter beschikking werd gesteld vanuit de zogenaamde ‘vliegwielmiddelen’ van het Amsterdamse Klimaatfonds. Het project was erop gericht initiatiefnemers op het gebied van duurzaamheidsmaatregelen in de bestaande gebouwde omgeving- zowel professionele partijen als particuliere eigenaren van gebouwen - te helpen bij het verduurzamen van hun bezit. De bestaande wet- en regelgeving is in de praktijk zo complex dat mensen vaak voortijdig afhaken wanneer voor een ingreep een vergunning noodzakelijk is. Het project was niet alleen gericht op aangewezen monumenten maar ook op zogenaamde orde 2 en 3 panden (van belang voor het stadsbeeld) en gebouwen in de rijksbeschermde stadsgezichten. Inhoudelijk waren er drie sporen: - een (digitaal) loket duurzaam erfgoed voor praktische vragen en hulp bij het aanvragen van een vergunning; - het opstellen van handreikingen bij voorbeeld voor het leggen van pv-panelen; - het onderzoeken van mogelijkheden om bepaalde ingrepen onder de Omgevingswet vergunningvrij te maken. Het project liep formeel tot 1 juli 2022 en wordt in 2023 in aangepaste vorm voortgezet en doorontwikkeld door Monumenten en Archeologie. De CRK blijft als partner inhoudelijk betrokken. Een tastbaar resultaat van het project Duurzaam Erfgoed was het maken van een maatwerk advies (met handreiking) voor het leggen van pv-panelen in rijksbeschermd stadsgezicht Amsterdam Noord. Daarin geldt in principe dat panelen aan de achterzijde zijn toegestaan (en onder voorwaarden zelfs vergunningvrij kunnen worden aangebracht), maar aan de voorzijde, vol in het zicht, in principe niet. In de tuindorpen doet zich, doordat de huisjes met de nok van het dak parallel aan de straat staan, de uitzonderlijke situatie voor dat huurders van corporaties aan de ene kant van de straat (achterdakvlak op het zuiden) vergunningvrij panelen kunnen leggen en aan de ander kant van de straat (voordakvlak op het zuiden) panelen niet zijn toegestaan. Deze situatie was bestuurlijk en maatschappelijk niet aanvaardbaar. Vanuit het project zijn speciaal voor de tuindorpen maatwerkrichtlijnen opgesteld die sturen op eenheid in het beeld en per daktype aangeven waar panelen in principe mogelijk zijn. Een bijzonderheid is dat via centrale inkoop voor voordakvlakken met rode pannen rode pv-panelen leverbaar zijn zodat het contrast tussen panelen en dakvlakken wordt verzacht. De resultaten zullen in de loop van 2023 zichtbaar worden. *8.1 *8.2 *8.3 9, Getallen, grafieken en samenstelling van de commissies Het totale aantal adviezen op aanvragen voor een omgevingsvergunning liet in 2021 ten opzichte van de twee voorgaande jaren een forse stijging zien tot 9921 adviezen. Dit recordaantal, dat flinke druk zette op zowel de commissieleden als de ambtelijk ondersteuning, lijkt vooral een inhaalslag voor het Coronajaar 2020. Koploper was traditiegetrouw stadsdeel Centrum met 3565 adviesverzoeken, voor een groot deel veroorzaakt door de grote aantallen monumenten en de wijzigingen aan winkelpanden en winkelpuien. Van de andere stadsdelen kwamen de meeste aanvragen uit Oost, waar in de oude delen (commissie 2) nog steeds flink wordt doorgebouwd in de vorm van dakopbouwen en andere veranderingen aan individuele woonhuizen. In Zeeburg en IJburg zijn nieuwe wijken in ontwikkeling genomen. In 2022 werden door of namens de commissie 9540 adviezen uitgebracht. Die bescheiden afname komt vooral voor rekening van het vierde kwartaal. Of deze trend als gevolg van stijgende bouwkosten en oplopende rente in 2023 doorzet, is op dit moment niet te zeggen. *91 *92 *93 *94 De CRK had voor 2021 vacatures voor een architectlid, een architectuurhistoricus en een bouwhistoricus. Na publicatie van de vacatures op de website van de CRK, in het Parool en op diverse digitale platforms voor architectuur en erfgoed ontving de commissie 47 reacties. Na een voorselectie op basis van de brieven sprak de selectiecommissie in de vorm van een videoconferentie op 16, 23 en 28 september met tien kandidaten en kwam tot de unanieme voordracht van: Uri Gilad (1977, Office WinHov), als architectlid van subcommissie 1, Jacqueline de Graauw (1982, Bureau Bouwtijd), als bouwhistoricus van de subcommissie Aanwijzing Monumenten en Annuska Pronkhorst (1978, Crimsonweb, herbenoeming) als architectuurhistoricus van subcommissie 3. De selectiecommissie bestond uit Eric Luiten, Janneke Bierman en Tako Postma (CRK) en Hester Aardse (M&A) en stond onder voorzitterschap van Ilse Griek, dagelijks bestuurder van stadsdeel Centrum. De nieuwe leden werden door de Raad benoemd per 1-1-2021. Voor het adviesjaar 2022 waren er vacatures voor drie architectleden en een architectuurhistoricus. Na publicatie van de vacatures ontving de commissie 27 reacties. Na een voorselectie op basis van de brieven sprak de selectiecommissie op 17 en 24 september met dertien kandidaten en kwam tot de unanieme voordracht van Irma van Oort (1965, KCAP architecten), als voorzitter van subcommissie2, Jarrik Ouburg (1975, HOH architecten), als architectlid van subcommissie 2, Arzu Ayikgezmez (1971, Vitibuck architecten) als architectlid van subcommissie 3 en Freek Schmidt (1963, VU, herbenoeming) als architectuurhistoricus van subcommissie 1. De selectiecommissie bestond uit Eric Luiten, Do Janne Vermeulen en Annuska Pronkhorst (CRK) en stond onder voorzitterschap van Melanie van der Horst, (op dat moment) dagelijks bestuurder van stadsdeel West. De nieuwe leden werden door de Raad benoemd per 1-1-2022. Samenstelling subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit Deze commissie is samengesteld uit de voorzitters van de subcommissies 1-3 en de Commissie Aanwijzing Monumenten en kent voor de disciplines stedenbouw, landschap en openbare ruimte, monumenten en erfgoed ook ambtelijke leden en plaatsvervangende leden die door de raad zijn benoemd. In de periode 2021-2022 waren dat: stedenbouw: Hans van der Made en Ton Schaap landschap en openbare ruimte: Marianne Griffioen, Ruwan Alluvihare monumenten en erfgoed: Jeroen Schilt, André Winder, Hester Aardse Samenstelling Commissie Aanwijzing Monumenten Deze commissie is samengesteld uit de architectuurhistorici van de subcommissies 1-3, aangevuld met een bouwhistoricus. Voorzitter was Annuska Pronkhorst. De bouwhistoricus was Jacqueline de Graauw *95 Bijlage 1 Overzicht adviezen van de Integrale Commissie 2021-1 NDSM-werf Oost: Advies op compensatie groen- en sportnorm op het werfterrein 2021-2 Hoogfreguent Spoor Amsterdam CS: advies op de uitwerking van de Dijksgracht en de Oostertoegang 2021-3 Centrum Nieuw West (Osdorpplein): advies op de ruimtelijke verkenning voor fase 3 van de gebiedsontwikkeling en de bouwenveloppe voor project SuHa 2C 2021-4 Marineterrein (Centrum): advies op stedenbouwkundig plan 2021-5 Surinameplein, Klokkenhof (Zuid): advies op de herontwikkeling van het (deels) monumentale complex 2021-6 Ringzone West (Nieuw West): advies op Ruimtelijk Raamwerk 2021-7 Kolenkitbuurt Midden en Noord (West): advies op ruimtelijke verkenning 2021-8 Tennispark Sloterplas: advies op een aangepast plan voor herontwikkeling van het Tennispark 2021-9 De Venser (Zuidoost): advies op herontwikkeling van het zorgcomplex 2021-10 Amsterdamse Beng en stedenbouw: collegiale afstemming/ werksessie 2021-11 Centrum Reigersbos (Gaasperdam): advies op concept-investeringsnota voor de herontwikkeling van het winkelcentrum 2021-12 Nieuwbouw Van Boshuizenstraat (Buitenveldert): advies op het vervangen van een bestaande kerk door een nieuwbouwcomplex met synagoge en woningen 2021-13 Masterplan OLVG West: advies op masterplan voor het ziekenhuisterrein 2021-14 Herontwikkeling Holliday Inn, Boelelaan (Zuidas): advies op een haalbaarheidsonderzoek naar transformatie tot woningen 2021-15 Hendrick de Keyserschool, Entreegebied Gulden Winckel (West): advies op het toevoegen van woningbouw bij de monumentale school 2022-1 Martin Luther Kingpark, Fordlocatie (Zuid): advies op herontwikkeling van een kantoorgebouw en aanpassing van het park 2022-2 Couperusbuurt (Nieuw West): Advies op de renovatie van een woonbuurt 2022-3 Inrichtingsvoorstellen Stadhouderskade (Zuid): advies op de herinrichting van een deel van de Stadhouderskade en het Weteringpark 2022-4 Scholencluster Meidoornplein (Noord): advies op stedenbouwkundige modellen en architectonische kaders 2022-5 Regionale Energiestrategie, wind: advies op ruimtelijk kwaliteitskader 2022-6 Houtbouw en circulair: themabijeenkomst t.b.v. het aanscherpen van tendercriteria 2022-7 De Ruijterkade 5 (Westelijk Stationseiland): advies over de herontwikkeling van een bestaand kantoorgebouw 2022-8 Parkeergarages Molenwijk (Noord): advies over vervanging van parkeergarages door woongebouwen 2022-9 Westerpark, St Barbara (West): advies over de uitbreiding van de begraafplaats met een bezinningscentrum 2022-10 De Ruijterkade 5 (Westelijk Stationseiland): advies over een aangepast plan voor de herontwikkeling van het bestaande kantoorgebouw 2022-11 Martin Luther Kingpark, Fordlocatie (Zuid): advies over een aangepast plan voor herontwikkeling van een kantoorgebouw en herinrichting van een deel van het park 2022-12 Universiteitskwartier Binnenstad, Oudemanhuispoort: advies over de verbouwing van een onderwijsgebouw 2022-13 Onderstations van Liander en Tennet: advies over de ruimtelijke en architectonische inpassing van 29 nieuwe onderstations 2022-14 Kolenkitbuurt midden en noord (West): advies op een aangepast plan voor gedeeltelijke vernieuwing van de buurt en het onderzoek naar de mogelijkheden tot verdichting 2022-15 Verduurzaming Lodewijk van Deysselbuurt (Nieuw West): expertmeeting over de mogelijkheden tot na-isolatie van de naoorlogse woningvoorraad 2022-16 Kolenkitbuurt midden en noord (West): advies op een aangepast plan voor gedeeltelijke vernieuwing van de buurt en het onderzoek naar de mogelijkheden tot verdichting 2022-17 Noorderpark (Noord): advies op actualisatie van het parkontwerp, toegangen en verbinding met de Johan van Hasseltzone 2022-18 Erfgoed en duurzaamheid: advies op voorstellen tot het vergunningvrij maken en vereenvoudigen van duurzaamheidsmaatregelen voor erfgoed Bijlage 2 Overzicht adviezen van de Commissie Aanwijzing Monumenten 2021 Nieuw-West = _ Burgemeester De Vlugtlaan 77-117 ev (winkels met bovenwoningen) = ___Hemsterhuisstraat 67-77, Nic Japiksestraat 8-14 (bedrijfsruimtes met bovenwoningen) = Louis Couperusstraat 131 (school, vm ULO) 1 _ Osdorperweg 737 (boerderij) = __ Sloterweg 720 (boerderij) = Brug 612, Brug 675, Brug 767, Brug 716, Brug 721 = _ Sloterplas (beschermd gezicht) = _ Sloterweg 1121 (woonhuis) "Osdorperweg 24 (vm pastorie) " Sloterweg 833-837 (vm landarbeiderswoningen) = _ Sloterweg 782 (villa) = Pieter Calandlaan 194-196 (Sint Pauluskerk) = _ Wethouder van Essenweg 1 (boezemgemaal) = _ Sloterweg 745 (woonhuis) " Sloterweg 1118-1122 (woonhuis met spoelschuur) "Osdorperweg 665 (vm kampschool) = Jan de Louterstraat 21 (school) "Jan de Louterstraat 90/Jacques Oppenheimstraat 1 (school) =__Hendrik van Wijnstraat 10 (school) Noord = _HetBreed (beschermd stadsgezicht) = _ Broekergouw 12 (boerderij) = _ Broekergouw 16 (boerderij) = Dorpsstraat 12 Holysloot (boerderij) " __ Zunderdorpergouw 29 (boerderij) = __IJpromenade 2 (Tolhuistuin, vm Shell-kantine) Oost = _ Mauritskade 58-59 (school) Weesp = Hoogstraat 67 (vm pastorie) = _ Middenstraat 131 (vm bijeenkomstgebouw) Zuid = _ Paulus Potterstraat 44 (woonhuisinterieur) = Prins Hendriklaan 27-29 (woonhuisinterieur) = Van Eeghenstraat 165 (woonhuisinterieur) = Van Eeghenstraat 84-86-88 (woonhuisinterieur) 1 __Concertgebouwplein 3-13 (woonhuisinterieur) = De Lairessestraat 37 (woonhuisinterieur) n= De Lairessestraat 93 (woonhuisinterieur) = Frans van Mierisstraat 91 (woonhuisinterieur) 1 Johannes Vermeerstraat 15 (woonhuisinterieur) = Van Eeghenstraat 163 (woonhuisinterieur) = __ Willemsparkweg 106 (woonhuisinterieur) = __ Willemsparkweg 108 (woonhuisinterieur) 1 Prinses Marijkestraat 5 (villa) Overzicht adviezen van de Commissie Aanwijzing Monumenten 2022 Centrum = Leidsekade 100 (woonhuis) = Leidsekade 101 (woonhuis) = __ Kattenburgerstraat (muur Marineterrein) 1 _ Dijksgracht 6 (sluisdeurenloods) = _Westeringschans 26-28 (kantoorgebouwen ‘Peper en Zout’) = _ Oudeschans 3 (woonhuis) Nieuw-West " Seineweg 2 (Aviodome) = _Poeldijkstraat 7-253 (galerijflat) 1 _ Voorburgstraat 2-242, Poeldijkstraat 261 (galerijflat) = _Notweg 38 (vm parkeergarage) = __Torenwijk (hoogbouw met garages) " Sloterweg 833 (voormalige arbeiderswoningen, adv nav bezwaar) = Sloterweg 1345 (woonhuis) = Dr. Jan van Breemenstraat 1-1A (vm LTS) = Lodewijk van Deysselstraat 21-71, 91-107 (winkel en woningen) Noord 1 __ Wijkergouw 12 (vm wijkgebouw NH-gemeente) Oost = __ Oosterpark 79 (woonhuis) "Tuindorp Watergraafsmeer/Betondorp (beschermd stadsgezicht) = Mauritskade 57 (vm laboratorium) Weesp = Horn 20 West 1 Admiralenbuurt (beschermd stadsgezicht) = __Watertorenplein 8B (watertoren) = Stadhouderskade 2/Overtoom 1 (kantoorgebouw Aurora) Zuid "Amsterdam-Zuid, deel Oud-Zuid, Vondelstrook en Amsteloevers (beschermd stadsgezicht) = _ Vondelstraat 101-103 (woonhuis) "Amstelpark (vm Floriade terrein) = Jacob Obrechtstraat 66 (woonhuisinterieur) 1 __ Amstelveenseweg 965 (Sint Augustinuskerk) Zuidoost 1 _ Provincialeweg 23-24 (boerderij Langerlust) Colofon Tekst: Elles van den Hoek, Dik de Roon, Paul Rosenberg Beeld: de in het bijschrift vermelde ontwerpers en architectenbureaus, behalve: - p. - p. Het Bureau van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit bestond in 2021-2022 uit: Marlies van der Meijden en Mirte Kooij, subcommissie 1 Marlous Ruiter, Belinda van Buiten en Pepijn Diepeveen, subcommissie 2 Eric Snoeck en Kees van Hoek, subcommissie 3 Elles van den Hoek en Dik de Roon, Commissie Aanwijzing Monumenten Mariken van Nimwegen, woonboten Muriel Hoffs, administratieve ondersteuning Paul Rosenberg, algemeen secretaris Copyright: 2023 Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Amsterdam Deze publicatie verschijnt alleen als PDF. Zij is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Aan eventuele onvolkomenheden kunnen geen rechten worden ontleend. Voor verdere informatie over de werkwijze van de commissie en individuele bouwplannen wordt verwezen naar de website van de CRK: www.crk.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
25
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 7 juli 2021 Ingekomen onder nummer 328 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Yilmaz, Veldhuyzen en Flentge inzake beëindigen van de samenwerking met Tel Aviv Onderwerp Beëindigen van de samenwerking met Tel Aviv Aan de gemeenteraad De raad, Gehoord de discussie over Algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota 2021 Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: Constaterende dat: — Het college samenwerkt met Tel Aviv; — Het college deze samenwerking rechtvaardigt door te stellen dat er geen connectie is met de bezetting, het nederzettingenbeleid of het Israëlische Ministerie van Defensie; — _Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW)*, B'tselem (een Israëlische ngo)? Isra- elische wetenschappers? en de Verenigde Naties (VN)* echter hebben geconcludeerd dat Apartheid een realiteit is in héél Israël, dus ook in Tel Aviv; — __ Human Rights Watch daarnaast aantoont dat Tel Aviv verbonden is met de nederzettingen door onder meer woon- en werkverkeer; — Het hoofdkantoor van het bezettingsleger gevestigd is in Tel Aviv. Overwegende dat: — _Hetstandpunt dat Tel Aviv losstaat van de bezetting, nederzettingen en het Israëlische Minis- terie van Defensie onhoudbaar is; — Door de samenwerking met Tel Aviv te handhaven, het college betrekkingen met een stad die verweven is met de onderdrukking van Palestijnen normaliseert; + https://www.hrw.orgfreport/2021/04/27/threshold-crossed/israeli-authorities-and-crimes-apartheid-and-persecution 2 https://www.btselem.org/publications/fulltext/202101_this_is_apartheid 3 https://www.jpost.com/arab-israeli-conflict/4,oo-jewish-studies-scholars-denounce-israeli-annexation-as-apartheid-631296 4 https://www.nrc.nl{nieuws/2017/03/15/vn-organisatie-beschuldigt-israel-van-apartheidsregime-a1550454 Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 — De samenwerking daarom per direct beëindigd moet worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders De samenwerking met Tel Aviv per direct te beëindigen. Indieners N. Yilmaz J.A. Veldhuyzen E.A. Flentge
Motie
2
discard
> < Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering gen 10 november 2022 Ingekomen ondernummer 449 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Broersen inzake investeren in digitale opleidingen Onderwerp Investeren in digitale opleidingen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Begroting 2023 Constaterende dat: — De jeugdwerkloosheid in 2020 naar 9,9% was gestegen“; — Landelijke cijfers over kwartaal 1 van 2021 laten zien dat de jeugdwerkloosheid gelijk bleef ten opzichte van het laatste kwartaal van 2020, maar wel toenam onder lager opgeleide jongeren? — Zelfs tijdens de corona-crisis het aantal vacatures in de IT-arbeidsmarkt steeg met 12%}, terwijl over het algemeen het aantal banen met 3,0% daalde“; — De gemeente in maart 2021 4 miljoen euro heeft toegevoegd aan het budget van 8 miljoen euro om werkloosheid onder jongeren tegen te gaans; — In de huidige begroting € 2,6 miljoen hogere lasten zijn voor crisisdienstverlening aanpak Jeugdwerkloosheid® Overwegende dat: 1 https://www.amsterdam.nl{bestuur-organisatie{college{fwethouder{rutger-groot- wassink/persberichten-nieuws-rutger-groot/stijging-jeugdwerkloosheid-amsterdam/ 2 https:/fonderzoek.amsterdam.nl/artikel/jeugdwerkloosheid-in-2020-gestegen 3 https://hallo-professionals.nl/it-arbeidsmarktmonitor-2021/ 4 https:/fwww.cbs.nl{nl-nl{nieuws{/2020/332/coronacrisis-leidt-tot-ongekende-daling-aantal-banen 5 https:/www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/collegefwethouderf{rutger-groot- wassink/persberichten-nieuws-rutger-groot/amsterdam-lanceert- aanpak/#:-:text=De%2oaanpak%2okent%2oeen%z2obreed,budget%2ovan%208%2omiljoen%2oeuro. $ Begroting 2023, pagina 240 Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 — De gemeente zich al sterk inzet tegen jeugdwerkloosheid?; — Initiatieven als Codam (een gratis voltijdse programmeeropleiding voor jongeren, waar geen vooropleiding vereist is), TechConnect (begeleidt via meerdere initiatieven ondervertegenwoordigde groepen van alle leeftijden naar Tech & ICT) en private opleiders als GrowthTribe al bestaan in Amsterdam; — Deze investeringen het aantal beschikbare plaatsen kan uitbreiden; — Deze investeringen het omscholen of opleiden naar een baan in een kansrijke arbeidsmarktbeleid kan stimuleren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om een gedeelte van het gemeentelijk geld bestemd voor jeugdwerkloosheidbestrijding te investeren in initiatieven die digitale opleidingen, omscholing, en/of hulp met overstappen naar Tech & ICT verschaffen. Indiener J. Broersen 7 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11618425/1/Afd motie 490 21
Motie
2
discard
Beste (regio)raadslid of bestuurder van onze Vervoerregiogemeenten, Namens het Dagelijks Bestuur van de Vervoerregio Amsterdam nodig ik u uit voor onze Regiomiddag met als thema Verbinden in Verscheidenheid. Deze middag vindt plaats op 22 september van 12:00 tot 17:00 uur in het Huis van de Regio in Amsterdam. Het programma begint met een keynote waarin de voorzitter van ons Dagelijks Bestuur, Melanie van der Horst ons meeneemt in de ontwikkelingen van afgelopen jaar en komend jaar op het gebied van mobiliteit. Daarna neem ik u mee in mijn blik op de actualiteit en de vraagstukken waar we als regio mee te maken hebben. Vervolgens kunt u deelnemen aan twee deelsessies, waarin vraagstukken uit ons nieuwe Beleidskader worden belicht. Voorbeelden van thema's die worden behandeld zijn verkeersveiligheid, publieke mobiliteit en de relatie tot woningbouw. Tussen de deelsessies door is er een plenair panelgesprek met onder andere Marja Ruigrok en Gerard Slegers, leden van ons Dagelijks bestuur. We sluiten de middag rond 17.00 uur af met een korte reflectie van mijn kant en een netwerkborrel. We kijken er naar uit om u te ontmoeten. Later volgt een uitgebreid programma, inclusief aanmeldformulier voor de deelsessies van de middag. Wij zien u graag op 22 september in het Huis van de Regio. Met vriendelijke groet, Roel Salden Secretaris-Directeur Vervoerregio Amsterdam
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 804 Publicatiedatum 7 juli 2017 Ingekomen onder J Ingekomen op woensdag 28 juni 2017 Behandeld op woensdag 28 juni 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht (aftoppen buurtstraatquote op 22 procent). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 683). Overwegende dat: — De buurtstraatquote (BSQ) aangeeft welk percentage van de WOZ-waarde van een woning op erfpacht wordt toegerekend aan de grond; — de gekozen residuele berekening eerst leidde tot buurtstraatquotes van meer dan 80 procent en het aangepaste voorstel om een bovengrens voor de buurtstraatquotes te hanteren van 49 procent; — marktonderzoek uitwijst dat de waarde van huizen op erfpacht gemiddeld ongeveer 10 procent lager ligt dan huizen op eigen grond, met een bandbreedte van tussen de 5 en 15 procent; — erfpachters op grond van eerdere beslissingen en de deskundigenpraktijk ongeveer dezelfde percentages zouden kunnen verwachten; — het verstandig is om de BSQ zodanig te maximeren dat die beter aansluit bij de verwachtingen van erfpachters. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017 een bovengrens in te stellen voor de buurtstraatquote (BSO) van 22 procent (i.p.v. 49 %). Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam 5 Gemeenteraad R % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1383 dubbel accent Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Motie van het lid Taimounti inzake de Begroting 2021 (Red de Openbare Bibliotheken Amsterdam) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: - De gemeente de komende tijd te maken heeft met enorme kostenposten vanwege de coronapandemie; - ledere gesubsidieerde instelling zal moeten bezuinigen; - De OBA moeite heeft met het behouden van haar huidige vestigingen; - De gemeente ondanks de lage solvabiliteit van de OBA de prestigieuze OBA Next wil doorzetten. Overwegende dat: - __De vestigingen van de OBA invulling geven aan belangrijke maatschappelijke taken, zoals o hetverhogen van de taligheid en geletterdheid van de bevolking; o hetverzorgen van educatieve activiteiten; o het bieden van faciliteiten om te studeren; o het bieden van vertier en vermaak o de broodnodige promotie voor het boek is. = Juist de huidige, kleine vestigingen deze maatschappelijke taken aanbieden aan de meest kwetsbare Amsterdammers; - __ OBA Next een mooi prestigeproject is, maar de kleinere OBA vestigingen hiervan ten koste zullen gaan Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De huidige vestigingen van de OBA te behouden door de vrijgevallen gelden van 2025 en 2026 voor de OBA NEXT aan te wenden om de huidige tekorten te financieren. Het lid van de gemeenteraad M. Taimounti 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 543 Datum akkoord 18 augustus 2014 Publicatiedatum 22 augustus 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw A.C. de Heer van 30 juni 2014 inzake de salarisstijging van de directeur van Schiphol. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. In het artikel in de Volkskrant van 14 juni 2014, getiteld: “Trend: stijgend topsalaris bij middelgrote bedrijven”, is te lezen dat onder de stille stijgers directeur Jos Nijhuis opvalt. Bij zijn aanstelling in 2008 verdiende hij € 739.000. In 2013 is dat gestegen tot € 895.000. Dit is een stijging van 21%. In 2012 heeft toenmalig wethouder Luchthaven, de heer Van der Burg, namens de gemeente Amsterdam, die voor 20% aandeelhouder is van Schiphol, bij de Rijksoverheid (70% aandeelhouder) aangedrongen op salarisverlaging. Dit heeft echter blijkbaar tot nu toe niet tot resultaten geleid. De fractie van de Pvd vindt het salaris van de directeur van Schiphol buiten proportie en heeft daarom de volgende vragen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 30 juni 2014, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bekend met de meest recente stijging van het salaris van de directeur van Schiphol? Antwoord: De gemeente is als aandeelhouder op de hoogte van de omvang van het salaris van de directeur van Schiphol en de wijze waarop de omvang van dit salaris is vastgesteld. Gelet op de beoordeling van de directeur van Schiphol door de Raad van Commissarissen, maakte de directeur voor 2013 aanspraak op de maximale lange termijn variabele beloning. De korte termijn variabele beloning voor 2013 lag onder het maximum van deze variabele beloning. Voor de vaste beloning geldt dat de directie — net als in 2012 — ook in 2013 heeft besloten af te zien van loonsverhoging (geen beperkte loonstijging a.g.v. loonindexatie). 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Ta Gemeenteblad Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 30 juni 2014 Het salaris van de directeur van Schiphol past binnen de kaders die voor de huidige directie van toepassing zijn. Gelet op de beoordeling van de directeur van Schiphol door de Raad van Commissarissen, maakte de directeur voor 2013 aanspraak op de maximale lange termijn variabele beloning. De korte termijn variabele beloning voor 2013 lag (met 40%) onder het maximum van deze variabele beloning (47,5% van het vaste jaarinkomen). Naast de directe beloning over 2013, maakt ook de pensioenbijdrage (€ 114.317 regulier, € 32.700 aanvullend) alsmede overige vergoedingen (€ 10.691) deel uit van de totale beloning van de directeur van Schiphol. Ook deze componenten zijn binnen de gestelde kaders die van toepassing zijn op de huidige directie. 2. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat het huidige salaris van de directeur van Schiphol buiten proporties is, zeker gezien het feit dat hier sprake is van een staatsdeelneming? Antwoord: Onder het vorige college heeft de gemeente Amsterdam zich — samen met het Rijk als grootaandeelhouder — ingezet voor een nieuw beloningsbeleid. In aanloop naar dit beloningsbeleid heeft de gemeente Amsterdam maximaal ingezet op versobering van de beloning. Op 4 februari jl. is het nieuwe beloningsbeleid voor de directie van Schiphol door het college van B&W goedgekeurd. Vanwege contractuele verplichtingen is het niet mogelijk het nieuwe beloningsbeleid van toepassing te verklaren op bestaande arbeidsovereenkomsten van de huidige directie. Voor nieuwe directieleden zal het beloningsbeleid wel gelden. Overigens is — vooruitlopend op en in het licht van het nieuwe beloningsbeleid — bij het aantreden van de CFO (medio 2012) reeds een arbeidsvoorwaardenpakket overeengekomen waarmee een matiging van het totale beloningsniveau is gecreëerd. Het nieuwe beloningsbeleid was het maximaal haalbare resultaat van de onderhandeling met het Rijk als grootaandeelhouder, in de persoon van de Minister van Financiën. In onderstaande tabel is weergegeven wat de kaders zijn van het huidige en nieuwe beloningsbeleid. In het nieuwe beloningsbeleid is de variabele beloning aanzienlijk verlaagd en niet alleen afhankelijk gemaakt van financieel-economische prestaties maar ook van de bijdrage aan publieke doelen. Latter | Maximum | ‘attarget | Maximum _ | (als percentagevanvast) | 350%| 525%} || 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing Ta Gemeenteblad R Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 30 juni 2014 3. Wat vindt het college een redelijk salaris voor een directeur van een staatsdeelneming waar de gemeente (mede) aandeelhouder van is? Antwoord: De gemeente Amsterdam is als aandeelhouder van een groot aantal deelnemingen (mede) verantwoordelijk voor het beloningsbeleid van bestuurders en commissarissen bij deze deelnemingen. Voor wat betreft het vertrekpunt voor beloningsbeleid van gemeentelijke deelnemingen wordt verwezen naar het ‘beloningsbeleid deelnemingen gemeente Amsterdam’, zoals besproken in de gemeenteraad van 23 mei 2012. Het nieuwe beloningsbeleid van Schiphol zoals vastgesteld door de aandeelhouders — waaronder de gemeente Amsterdam — past binnen het nieuwe door het Rijk vastgestelde beloningsbeleid voor staatsdeelnemingen (2013). Het beloningsbeleid van het Rijk gaat uit van een systematiek waarbij de totale hoogte van de beloning wordt vastgesteld door zowel naar de private als de publieke markt te kijken. Deelnemingen opereren immers met publieke doelstellingen in een private omgeving. Omdat de staat als aandeelhouder volledig bevoegd is om het beloningsbeleid van de deelnemingen vast te stellen is de Wet Normering Topinkomens (WNT) niet van toepassing op het beloningsbeleid van staatsdeelnemingen. Het beoordelingskader voor beloningsbeleid van staatsdeelnemingen houdt rekening met de genoemde karakteristieken van de deelnemingen door voor het vaststellen van het beloningsbeleid een systematiek te gebruiken waarmee de totale maximale beloning (vaste en maximale variabele beloning) van een bestuurder wordt bepaald aan de hand van een publieke en private referentiegroep die beide een bepaalde weging kennen. 4. Welke mogelijkheden heeft de gemeente Amsterdam als aandeelhouder om het salaris te matigen? Antwoord: Gelet op het feit dat de gemeente Amsterdam 20% van de aandelen houdt, geldt dat de gemeente geen doorslaggevende zeggenschap heeft ten aanzien van het beloningsbeleid voor Schiphol (zie ook antwoord op vraag 3). De gemeente heeft zich — samen met het Rijk als grootaandeelhouder (70%) — ingezet voor een nieuw en gematigd beloningsbeleid voor Schiphol. 5. Is de recente loonsverhoging voorgelegd aan de aandeelhouders? Zo ja, is het college het met de fractie van de PvdA eens dat de gemeente Amsterdam hier als aandeelhouder niet mee had moeten instemmen of in ieder geval matiging had moeten voorstellen? Antwoord: Zoals in het antwoord op vraag 1 reeds is aangegeven, past de beloning van de directie binnen de kaders die voor de huidige directie van toepassing zijn. Jaarlijks wordt door Schiphol verantwoording afgelegd over de remuneratie. Zie voor wat betreft de matiging van het beloningsbeleid het antwoord op vraag 2. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum 29 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 30 juni 2014 6. Is het college bereid om (opnieuw) in overleg te treden met de verantwoordelijke ministers om ervoor te zorgen dat de salarissen van de top van Schiphol en dan specifiek het salaris van de directeur van Schiphol wordt verlaagd? Zo ja, is het college het met de fractie van de PvdA eens dat hierbij vooral gekeken moet worden naar het bonussysteem van de top van Schiphol? Antwoord: Het overleg voor matiging van de beloning heeft recentelijk plaatsgevonden en vertaling gekregen in het nieuwe beloningsbeleid zoals op 4 februari 2014 goedgekeurd door het college van B&W. Verlaging van de variabele beloning maakt hier deel van uit. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Geachte raadsleden, Eind 2014 heeft de gemeente TNO opdracht gegeven tot onderzoek naar de verschoningsmogelijkheden van de veerponten van het GVB. Dit was naar aanleiding van het mijns inziens zeer terechte plaatsen van de veren op de duurzaamheidagenda. De veren zijn met een roetfilterloos verbruik van meer dan 2 miljoen liter diesel per jaar namelijk grote vervuilers. Vooral de uitstoot van fijnstof is naar schatting gelijk aan dat van de 200 bussen van het GVB samen, en ook nog eens op één van de drukste plekken in de stad. Dan kan en moet anders. De dieselelektrische veren met batterij die nu als duurzaam worden verkocht zijn dat zeker niet. ledere benodigde kWh wordt nog steeds met diesel opgewekt, en roetfilters werken niet vanwege de zeer wisselende vermogensvraag. Verder zet ik om de navolgende redenen zeer grote vraagtekens bij het gebruik van batterijen als zogeheten peakshaver. (afvlakken van pieken in vermogensvraag) De functie van een peakshaver in deze toepassing is ervoor te zorgen dat de dieselgenerator het gemiddelde vermogen levert, en de batterijen de pieken. Dit met de opzet de diesel voortdurend 80% van zijn vermogen te laten draaien en zo het hoogst haalbare rendement van 35 % te laten leveren, en niet de 20 a 25% zoals op de andere veren zonder peakshaver het geval is. Mits het dieselvermogen goed is gekozen, moet de maximale rendementsverbetering gezocht worden in de orde van grootte van 10 a 15%. Op een verbruik van 250.000 liter per jaar leveren de batterijen dus een besparing van maximaal 37500 liter diesel. Bij de huidige prijs van zo’n 58 cent komt dit neer op zo’n €22.000,- per jaar. Zelfs als het 134 kWh batterijpakket een onwaarschijnlijk lange levensduur van 8 jaar volmaakt, (en dat kan alleen als ze niet volledig doen waar ze voor bedoeld zijn) dan is de afschrijving hoger dan de besparing. De firma Maja stuwadoors heeft al 7 jaar een door CCM geleverd vliegwiel in gebruik dat in toepassing op hun dieselelektrische havenkraan weliswaar ook remenergie opslaat, maar ook bijzonder goed zou voldoen als peakshaver op de diesel-elektrische veren. (en helemaal op 100% E-veren) Zij zijn bij Maja zo tevreden over de betrouwbaarheid en de brandstofbesparing dat ze onlangs een order voor een tweede installatie hebben geplaatst. De afschrijving op deze opslagtechniek is 5 keer lager dan op die van batterijen, en is bovendien opgebouwd uit volledig recyclebare componenten. Mijn vragen aan de raad zijn daarom de volgende; 1)Waarom is er bij de aanbesteding van de nieuwe veren niet gekozen voor tenminste één innovatie-aanbesteding? 2) Waarom wordt er al sinds jaar en dag gewerkt aan aanbestedingen voor het MKB maar is daar nog steeds niets van terecht gekomen? 3) Waar blijft het verschoningsrapport van TNO? (we zijn inmiddels 5 miljoen liter diesel verder sinds TNO opdracht kreeg, en 12 miljoen sinds ik het GVB/gemeente gevraagd heb gratis onderzoek te mogen doen) Ik hoor graag, Met vriendelijke groet,
Raadsadres
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1106 Behandeld op 30 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Kilig inzake basisafspraken voor bewonersparticipatie bij de buurtuitvoeringsplannen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Transitievisie warmte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1050). Constaterende dat: - Het college erkent dat de burgerreacties niet een representatief beeld geven van de diverse opvattingen van de verschillende groepen Amsterdammers in onze stad; - het formuleren van een buurtuitvoeringsplan een breed gedragen voorkeursoplossing vereist; -__ het niet inzichtelijk is gemaakt op welke wijze wordt getracht om een zo divers mogelijke samenstelling van burgers te betrekken bij het opstellen van de buurtuitvoeringsplannen in het kader van de Transitievisie Warmte. Overwegende dat: - voor het slagen van de energietransitie het creëren en behouden van draagvlak onder Amsterdammers een essentiële voorwaarde is; - de regie voor het betrekken van bewoners bij het opstellen van de buurtuitvoeringsplannen bij de centrale stad ligt; - het op basis van de Transitievisie Warmte onduidelijk is hoe er exact invulling gegeven wordt aan deze, wanneer hieraan voldaan is en in hoeverre het heeft gewerkt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. in de participatieplannen per buurt inzichtelijk maken welke acties ondernomen worden om een brede afspiegeling van de bewoners te betrekken bij de buurtuitvoeringsplannen; 2. in de buurtuitvoeringsplannen inzichtelijk maken welke acties ondernomen zijn voor een breed draagvlak en goede afspiegeling van de bewoners; 3. vervolgens te evalueren in hoeverre het gelukt is om een brede afspiegeling van de bewoners te betrekken. Het lid van de gemeenteraad A. Kilig 1
Motie
1
discard
X% Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 27 mei 2021 Ingekomen onder nummer 383 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Kreuger (JA21) inzake het vaststellen van de Regionale Energiestrategie (Diemerpark - Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de beraadslaging over het vaststellen van de Regionale Energiestrategie, Constaterende dat: -_ het college het gebied Diemerpark heeft aangewezen als zoekgebied voor de plaatsing van windturbines, Overwegend dat: -__ dit gebied niet geschikt is voor het plaatsen van windturbines vanwege onder andere de vervuiling van onze historische landschappen, hinder en mogelijke gezondheidsschade, en waardeverlies van huizen in de directe omgeving; -__er betere alternatieven zijn voor wind op land, Besluit: op pagina 107 van de RES het gebied Diemerpark te schrappen als zoekgebied voor windturbines. Indiener, K.M. Kreuger
Motie
1
train
VN2021-032135 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Werk, Participatie Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, en Inkomen % Amsterdam Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021 Ter kennisneming Portefeuille Sociale Zaken Agendapunt A Datum besluit Onderwerp Kennisnemen van de raadinformatiebrief ter afdoening van de toezegging over effecten Meldpunt Bijstandsfraude vit de raadsvergadering van 10 maart 2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief van wethouder Groot Wassink ter afdoening van de toezegging in de raadsvergadering van 10 maart 2021 over effecten Meldpunt Bijstandsfraude. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de raadsvergadering van 10 maart 2021 heeft wethouder Groot Wassink op verzoek van raadslid Schreuders, lid SP, toegezegd een onderzoek te doen naar de effecten van het Meldpunt Bijstandsfraude Amsterdam op basis van de bij WPI bekende kwantitatieve informatie. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja. Toezegging door de wethouder tijdens de raadsvergadering van 10 maart. Deze stond echter niet op de termijnagenda. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.15 1 VN2021-032135 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Werk, Participatie 9 Amsterdam - Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, en Inkomen % Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 08 december 2021 Ter kennisneming AD2021-122979 Commissie WIO Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief - afdoening toezegging onderzoek Meldpunt AD2021-122992 … Bijstandsfraude.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI, Participatie, Haruka Suzuki, 06-30723204/h.suzuki@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.15 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 917 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 10 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie EZP Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer De Goede en de heer Ivens inzake de begroting voor 2014 (Amsterdam als Fair Trade gemeente). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — _ Amsterdam zijn welvaart in het verleden voor een groot deel verdient heeft met oneerlijke handel (waaronder slavenhandel); — het dit jaar 150 jaar geleden is dat Nederland de slavernij heeft afgeschaft; — het tijd wordt dat Amsterdam iets terugdoet door een stad van eerlijke handel te worden; — onderdeel hiervan is het predicaat “fair trade gemeente” te worden; — er binnen en buiten de gemeentelijke organisatie hier een aantal activiteiten voor nodig zijn, Besluit: jaarlijks een bedrag van € 15.000 uit te trekken om als Amsterdam een Fair Trade gemeente te worden en te blijven en dit te dekken uit begrotingspost 3100401. De leden van de gemeenteraad, M. de Goede L.G.F. Ivens 1
Motie
1
discard
Naam ed E-mail Uw bericht Dreigende verkoop pand Geldersekade 101 van Zondagsschilders Mogen wij ons even voorstellen? Wat op 17 april 1935 in hotel Krasnapolsky begon als een groep van 75 mensen die enkele avonden bij elkaar kwam om te schilderen, is De Zondagsschilders, Centrum voor Beeldende Kunst, in 83 jaar uitgegroeid tot een grote, actieve vereniging van zo’n 450 leden die zeven dagen per week actief is. De leden komen uit de hele stad en hebben diverse achtergronden. In 1974 heeft De Zondagsschilders het pand Geldersekade 101 betrokken, in een geheel verpauperde Nieuwmarktbuurt. De interne verbouwing hebben we zelf gedaan en nog steeds wordt het door leden onderhouden. We kunnen rustig stellen dat De Zondagsschilders een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de opleving van de buurt. Wekelijks worden er 25 cursussen gegeven in tekenen, schilderen, aquarelleren, grafiek, beeldhouwen etc. door professionele, enthousiaste docenten. Belangrijk is dat naast de kwaliteit, de cursussen heel betaalbaar zijn voor onze leden en daarmee een doelgroep aanspreekt voor wie betaalbaarheid van belang is. Ook de activiteiten als lezingen, inloopateliers en buitenschilderdagen zijn geliefd bij de leden. Elke eerste zondag van de maand (Portret op Zondag) is een bekende Amsterdammer te gast als model. Onder andere schrijvers, acteurs, museumdirecteuren en politici, waaronder enkele Amsterdamse burgemeesters zoals Eberhard van der Laan en Job Cohen. Hoe bijzonder is het, om als gewone burger bekende mensen te kunnen portretteren”? Naast onze creatieve activiteiten, hebben we ook een sociale functie in Amsterdam en met name in de Nieuwmarktbuurt. Het ledenbestand bestaat voor een flink deel uit oudere mensen. Tijdens de lessen ontstaan er leuke contacten en spreken mensen met elkaar af om naar een museum te gaan, buiten te gaan tekenen en ontstaan er vriendschappen. Ook worden ze gestimuleerd om thuis te gaan tekenen etc. Hierdoor is hun leven leuker, actiever en minder eenzaam geworden. De vereniging draait volledig op gedreven vrijwilligers waardoor het cursusgeld laag kan worden gehouden. Ook is het ons gelukt om, tegen de landelijke trend in, het ledenbestand al jaren stabiel te houden. Waarom dit raadsadres? Al langere tijd gingen er geruchten dat het pand verkocht zou worden. In de afgelopen jaren hebben we steeds bij de gemeente geprobeerd er achter te komen wanneer en aan wie. Ondanks toezeggingen dat we op de hoogte gehouden zouden worden, is dat niet gebeurd. Nu dringt de tijd, want op 1 maart 2018 is de koop definitief en lopen wij de kans er per 1 januari 2019 uit te moeten. We zijn namelijk zeer bezorgd dat de eventuele nieuwe eigenaar per 1 januari 2019 een nieuwe huur zal voorstellen, die niet op te brengen is door ons. Dit vreet aan ons. We hebben uiteraard al uitgekeken naar een ander pand, maar een geschikt pand vinden dat ook nog eens betaalbaar is, is praktisch onmogelijk. Bovendien zou verhuizen een ramp zijn. Met name voor de oudere leden en mensen met beperkingen is bereikbaarheid bepalend of zij deel kunnen nemen aan de lessen. Zo dreigt een voorziening, die al 83 jaar bestaat en 450 mensen de gelegenheid biedt tot creativiteit en sociale contacten, verloren te gaan. Bekend is dat creativiteit en sociaal contact zeer gunstig is voor de gezondheid en algemeen welzijn. Daarom verzoeken wij U om alles in het werk te stellen dat wij, óók na 2018, gebruik kunnen blijven maken van onze ateliers op de Geldersekade 101. Namens de leden en het bestuur van de Zondagsschilders, CD secreteris nn Zie ook www.dezondagsschilders.nl
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 735 Publicatiedatum 7 augustus 2015 Ingekomen onder BA Ingekomen op donderdag 2 juli 2015 Behandeld op donderdag 2 juli 2015 Status aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Alberts inzake de uitspraak van de rechter in de zaak van Urgenda tegen de Staat. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Groen inzake de uitspraak van de rechter in de zaak van Urgenda tegen de Staat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 657); Constaterende dat: — de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2015 heeft uitgesproken dat de Staat meer moet doen om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland te verminderen, namelijk dat deze in 2020 25% lager moet zijn dan in 1990; — de Staat, volgens de Rechtbank Den Haag, haar zorgplicht moet uitvoeren; — de Staat uit meerdere overheden bestaat: naast de landelijke zijn er ook de gemeentelijke en provinciale overheden; Overwegende dat: — ook de gemeentelijke overheid na moet denken over de rol die zij op zich kan nemen om uitvoering te geven aan deze gerechtelijke uitspraak; — een dergelijke rol het beste in overleg met de andere overheden kan worden opgenomen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — met een notitie te komen waarin de rol van de gemeente beschreven wordt in het uitvoeren van bovengenoemde zorgplicht alsmede waarin beschreven wordt hoe het overleg met de andere overheden vorm zou moeten krijgen; — deze notitie zo snel als mogelijk, bij voorkeur voor het eind van 2015, aan de gemeenteraad te doen toekomen. Het lid van de gemeenteraad R. Alberts 1
Motie
1
train
GG Te ne men en ee ei Ka tr 7 Nn ES . Pare Dan en in, ed En Ee 2 Ns erg Bar re ng gee amen EE. nn bd Gig SK URE! \ ES IE Eend hin À NE Ee enn Rvs Se Se jer Ee Ve are 8 a EN | A Ei AES mett TEER CEE eeen Me oe WE Nlet ee SEEN ee ne Ee En Ata Et d TE Mk nn ken mids me Es L en U En Tin JEE mt 5 EN ge ien s. nd gamen een e en st E em B Bn. EE S En EL akk en nf OM Em nn me Aide EM en en zeeen Han ie EE Or TEE ee „ en en Len ee == Eh zen Pd Es en mn SE Dc Er nn EE En Et À rn ed dr np 3 ig AI Ü Ess « De JT in en EA ee B - ze! BVL Den xr En Ee en Ë = a u men en 7 els en BT ee = En Hen ; en 6 DS ee Ee mT nn ne Bs Ee De 7 Ë Eee eN Se En. Ree Ta an 7 : 1 Û de ; A ZE : RR RB Sn Ee All á rr Ee Ee p eg B , À 8 Ep ra 7 if ES, echec hH N dn PES ae ' Fru EN 5 : a ei en WE cl an EEE " En 7 zt Ee 5 EEE Ti ERE gE dam A= ASU Á En Kd 6 Pk | Nij Eg: IE E, Cs == EN 5 En et __ Aa A ENA OE ge UE el rlr Mk pe he A A Ee EEN eed in il A mRNA, à Erens | EE is Re EE ijl hat 7Î | BT PK Re U ZR Bil en JN es es 5 gtt NS 5 El Ke ne Er on à zE Ai Ë, AU mel Ed PN am d.4 ij Mt E ke Wa B Aa VE, ar Ae E NEE anr Al Ten ek LE Ae Ee AE EN (de 20 PK Te TE EN GEEN Ed hl 2 Ea Rd EN 5 a RES WR KN emmen UE 4 VCK ER GAS f DA in NN En ON Aen ik: 4 be AE | ee NEE EE EM den CE  \ RE zm F4 rd SE ie Ch EE B Ot LNE Ge ENA oe RET RE Ie ME a pe en cel Ni î RE EN A ee an En ae an: gil EAR jo zl atman rekel MN) A er 5 ee 10 = df 5 en dn k WEE PEELEN ie | pe Min mi el nr DEE Ni Re PASEN td Sen | Et Ln te Ich Be EE k Kn) kel MR 5 A nne. A == ER e sss Ber 2: ee Ds B „_ ee sd zi En 5 ze werf de Ee nn pe, „Tel ne Ee B me u en : ee ie ge ze en gees en ane en ik EE kl Hi en Ge 1 B B 5 en BEE EEL Ek ke eed { 7 s Ee dr 3 zel OK a vee U AE es ied IE Nn En den en, mai a HAD an ef | IN nn ae: nd Ey En | ied 8 EN Ä5 ef AE / ' Á e zn À Nt: En os en Á Dn 4 men TO En 5 ht Pe  zo NE ER A Sn Mn: 4 En En BESS Elin in A, af ref e Cd wad ee 8 Bin 2 ne k El à B ge ii | EN hef ARE wl | En à Ik \(Se jj ns HET ge, ® | nd R Lef MS A 4 EO ae ED EET: en id A ME En lt 4 Meigs OEE men hl a ze U A n z SD ei fn 4 LAN iN 5 nne ES lg ON NJ VE) SM AE A oe EE EN “7 EE Cz OE A} eV emmen Len Rae tn F7 À r j- DS : AS Ts An zi Sf N Mi - - fa id |= REN | AET Vi Rd 4 ie Ree 5 der Za Nl is JNS Keren imm Ah amsterda ‚nl/wonen Colofon Gemeente Amsterdam, Wonen Postbus 1900, Postbus 1000 BX Amsterdam www.amsterdam.nl/wonen Auteur: Joost Bos, Kees Dignum Foto omslag: Your Captain luchtfotografie, 2022 Vormgeving: OBT Juni 2023 Samenvatting 4 1 Inleiding 6 2 De woningvoorraad: eigendom en prijs 7 Eigendomsverdeling van Amsterdamse buurten 7 Woningmarktsegmenten in de Amsterdamse wijken 9 Prijssegmenten in de Amsterdamse wijken 11 Veranderde samenstelling verklaard 14 Veranderende samenstelling en verhuisdynamiek 16 3 Gemengdheid naar inkomen 17 Veranderende inkomenssamenstelling 17 Inkomensgemengdheid in de wijken 17 Instroom 18 4 Gemengdheid ervaren 20 Veranderende buurt 20 Verhuisdynamiek 22 Oordeel instroom 22 Samenstelling en buurtwaardering 23 5 Match woonlasten en inkomen 24 Passendheid 24 Woonlasten 25 Ervaring betaalbaarheid 26 Ervaring van betaalbaarheid in de wijken 26 Twee werelden 27 Bijlage Indeling naar prijssegmenten en inkomensgroepen 28 Goedkoop, midden, duur en laag, midden, hoog 28 3 Wijken in de mix, rapportage 2023 SAMENVATTING De samenstelling en verandering van de woningvoorraad is in dit rapport beschreven op basis van een analyse van het meest recente tweejaarlijkse onderzoek Wonen in Amsterdam (WiA) uit 2021. Sindsdien zijn er echter tal van nieuwe ontwikkelingen die zullen inwerken op de woningmarkt en samenstelling van de woningvoorraad. Beleidsmaatregelen waaronder de opkoopbescherming, minder gunstige belasting- regels bij verhuur, de regulering van de middenhuur en meer autonome ontwikkelingen, zoals de stijging van de rentestanden en het stijgen van de kosten voor nieuwbouw, zullen op termijn doorwerken in de aantalsverhoudingen en prijstrends in koop- en vrije markthuur en een rol spelen in de wooncarriëre van huurders en eigenaar-bewoners. Tot grote verschuivingen in de samenstellingen van de woningvoorraad zal het op korte termijn echter niet leiden. De bevindingen uit dit rapport die zijn gebaseerd op gegevens uit 2021, zijn ook nu nog van kracht. De Amsterdamse woningvoorraad verandert snel. Woningen veranderen van bezitsvorm bij de verkoop van huurwoningen; woningen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw in een andere prijs en eigendomstype; sociale huurwoningen verschuiven bij een verhuizing uit het sociale deel naar het vrije markt deel en koopwoningen en vrije sector huurwoningen worden duurder door sterke prijsstijgingen. Tegenover dit dynamische deel van de woningvoorraad staat een deel woningen dat niet van eigenaar of huurder verandert en nauwelijks duurder wordt. Veel van deze woningen zijn sociale huurwoningen die verhuurd worden door corporaties. Per saldo hebben genoemde ontwikkelingen geleid tot een woningvoorraad die duurder is geworden: tussen 2015 en 2021 is het deel dat tot het dure huur- en koop- segment behoort bijna verdubbeld tot bijna veertig procent van de woningvoorraad. Het deel betaalbare huur is geslonken tot ongeveer de helft van de woningvoorraad. En het aandeel middensegment was in 2015 niet groot en is licht gekrompen. De stad bestaat hierdoor steeds meer uit twee delen: ‘goedkope’ huurwoningen en dure huur- en koopwoningen. Ook op het lagere schaalniveau is deze duale samenstelling in steeds grotere delen van de stad zichtbaar: in meer dan de helft van de wijken bestaat de woningvoorraad uit woningen die hoofdzakelijk vallen in het goedkope en in het dure segment. De meeste van deze wijken liggen in het centrum of maken deel uit van de 19%-eeuwse Ring en Gordel °"20-'40. Maar ook een aantal naoorlogse wijken in Osdorp, Buitenveldert en Noord vallen in deze categorie. Enkele wijken met veel nieuwbouw, waaronder Noordelijke IJ-oevers-West en Zeeburgereiland kennen eveneens deze samenstelling van overwegend dure en goedkope woningen. Zelfs in korte tijd, ten opzichte van de vorige meting in 2019 (zie Wijken in de mix, 2019), is er een verdere verkleuring van wijken zichtbaar: het aantal wijken waarin de woningvoorraad hoofdzakelijk uit ‘goedkope’ en dure woningen bestaat is toegenomen en het aantal wijken waarin de goedkope voorraad dominant is, is verder afgenomen. Deze recente verandering is zichtbaar in de stadsvernieuwingswijken Dapperbuurt en Van Lennepbuurt; in de gordel ’20-’40 in West (Landlust, Van Galenbuurt en Hoofdweg e.o.) maar ook in meer decentrale woonwijken als Bijlmer-Oost en Banne Buiksloot. 4 Wijken in de mix, rapportage 2023 Het eigendomstype (eigenaar-bewoner, particuliere verhuurder, woningcorporatie) en de prijs van de woning bepalen in belangrijke mate welke categorieën huishoudens er wonen en dus hoe de gemengdheid van de bewoning eruitziet. Net als de samenstelling van de woningvoorraad is ook de samenstelling van wijken naar inkomen voor een groot deel tweetoppig. Het beeld is zelfs nog iets scherper dan bij de woningvoorraad: in bijna twee derde van de wijken is de combinatie van lage inkomens- én hoge inkomensgroepen dominant. De meeste wijken waar de bevolking wordt gedomineerd door lage en hoge inkomensgroepen zijn eveneens wijken met een duale, ofwel een goedkope en dure, woningvoorraad. De dynamiek is in veel wijken groot en de samenstelling van de bevolking verandert er snel. Ongeveer twee derde van de Amsterdammers heeft zijn of haar buurt de afgelopen tijd ook zien veranderen door de instroom van nieuwe bewoners. Circa twintig procent heeft de buurt sterk zien veranderen. De waargenomen verandering door instroom is voor een deel te relateren aan feitelijk hoge verhuisdynamiek, waarbij nieuwbouw in de eigen of een aangrenzende wijk soms een rol speelt. Een verandering van de buurt wordt weliswaar waargenomen, het heeft geen groot waarneembaar negatief effect op de waardering van de buurt. Wel ervaren de bewoners met een langere woonduur de verandering in betrokkenheid, thuis voelen en overlast iets minder positief dan de recent gevestigden. Over de invloed van nieuwe instroom op de betaal- baarheid van woningen oordelen bewoners, ongeacht of ze lang of recent in de buurt zijn komen wonen, wel duidelijk negatief. De prijssegmenten van woningen zijn in hoge mate bepalend voor welke inkomens- groepen er wonen, toch sluiten ze niet volledig op elkaar aan: er zijn wijken met een andere samenstelling van inkomensgroepen dan op basis van de prijssegmenten verwacht zou worden. Op individueel niveau betekent dat, dat er huishoudens zijn die gezien het inkomen ofwel in een te goedkope of in een te dure woning wonen. Voor bijna twintig procent van de huishoudens met een laag- of middeninkomen geldt dat ze in een woning wonen die behoort tot een hoger prijssegment. Dit ‘duur scheefwonen’ is tussen 2015 en 2021 verdubbeld. De lage en middeninkomens die in een woning in een (te) duur marktsegment wonen, zijn voor het grootste deel huurders van een particuliere huurwoning. Deze niet-passendheid komt (ook) tot uitdrukking in de woonlasten van huishoudens. Huishoudens die in een te duur segment wonen, zijn gemiddeld een relatief groot deel van hun inkomen kwijt aan wonen. Deze hoge zogenoemde woonquotes komen veel voor in de particuliere huursector. Vooral in centraal gelegen wijken in stadsdeel Zuid en Centrum en in wijken waar veel nieuwbouw toegevoegd is, is het deel particuliere huur omvangrijk en duur(der geworden). In deze wijken zijn de (relatieve) woonlasten voor veel huishoudens ook snel gestegen. Meer dan twintig procent van de huishoudens die huren in de particuliere sector is meer dan veertig procent van het inkomen kwijt aan wonen. Maar ook onder corporatiehuurders zijn hoge huurquotes geen uitzondering. Drie van de tien corporatiehuurders heeft een netto huurquote van dertig procent of hoger. Hoewel de relatieve woonlasten in de centraal gelegen wijken het hoogst zijn, wordt de betaalbaarheid van wonen juist in de wijken aan de randen van de stad vaker als problematisch ervaren. In de wijken rondom het centrum zorgt over het algemeen een hoge huur voor hoge woonlasten maar ligt ook het inkomen gemiddeld hoog. In de wijken van Nieuw-West, Noord en Zuidoost daarentegen is veel vaker een laag inkomen, soms ook in combinatie met hoge huur, de oorzaak van hoge woonquote en wordt hier dus ook vaak als een grote last gevoeld. 5 Wijken in de mix, rapportage 2023 1 INLEIDING De Rekenkamer adviseerde de gemengdheid van de bevolking die gerelateerd is aan de veranderende samenstelling van de woningvoorraad te monitoren. In 2021 is het rapport Wijken in de mix geschreven. Een toezegging van B&W naar aanleiding van het Rekenkamerrapport uit 2020 werd hiermee ingelost. Dit rapport is de tweede meting van de gemengdheid van de stad. Het geeft een update van de analyse die voor de vorige meting is gemaakt. Het vertrekpunt is ook hier de samenstelling van de woningvoorraad (Hoe zit, in termen van eigendom en prijssegment, de samenstelling van de woningvoorraad in elkaar?) en hieraan gerelateerd de verdeling van de inkomenscategorieën binnen de Amsterdamse wijken. In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling van de eigendomssectoren, woningmarkt- segmenten en prijssegmenten beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de invloed hiervan op inkomensverdeling in de wijken.+ De beleving van de verandering van wijken wordt uitgewerkt in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 gaat over de verdeling van de inkomensgroepen over de prijssegmenten: ofwel, hoe ziet de ‘match’ eruit en wat is de ruimtelijke spreiding in de stad. Deze analyse wordt gevolgd door een analyse over betaal- baarheid. 1 Het laagste schaalniveau waarop de analyse met gebruik van het onderzoek Wonen in Amsterdam (WiA) mogelijk is, is dat van de wijken. Dit zijn 91 zogenoemde “WiA-wijken’ waarbij niet bewoonde (CBS-)wijken niet in de analyse zijn betrokken en wijken met een kleine populatie zijn samengevoegd. In de analyse van eigendomssectoren is het laagste schaalniveau gebruikt. 6 Wijken in de mix, rapportage 2023 2 DE WONINGVOORRAAD: EIGENDOM In dit hoofdstuk wordt de eigendomssituatie, de prijssegmentering en de verandering ervan beschreven. Deze samenstelling van de woningvoorraad is in belangrijke mate bepalend voor de huishoudens die er wonen (zie hoofdstuk 3): in de goedkopere prijssegmenten, veelal corporatie huurwoningen, wonen vooral huishoudens met een laag inkomen terwijl in de duurste huur- en koopsegmenten de huishoudens met de hoogste inkomen wonen. Eigendomsverdeling van Amsterdamse buurten De Amsterdamse woningvoorraad bestaat uit circa veertig procent corporatiewoningen. Particuliere verhuurders en eigenaar-bewoners zijn eigenaar van elk dertig procent van de woningvoorraad (zie figuur 2.1). Figuur 2.1 Woningvoorraad Amsterdam naar eigendom, 2021 VAREN 40,6% HE corporatiehuur En particuliere huur HE eigenaar-bewoner KORN Bron: WiA 2021 Deze samenstelling is uiteraard niet gelijk verdeeld over de Amsterdamse wijken en buurten: er zijn buurten waar één of twee eigendomstypen dominant zijn en er zijn buurten waar die meer een afspiegeling zijn van het Amsterdamse gemiddelde en waar geen van de eigendomssectoren domineert. Om een beeld te geven van de samen- stelling van de woningvoorraad op buurtniveau is een typologie gemaakt waarin ervoor is gekozen om één van de drie eigendomssectoren in de buurt dominant te noemen als die sector meer dan zestig procent omvat. Duidelijk is dat er in de afgelopen twee decennia steeds minder buurten zijn waarin één eigendomssector domineert (zie figuur 2.2). Waar begin deze eeuw circa veertig procent van de buurten vooral bestond uit corporatiewoningen, is dit in 2022 in ongeveer twintig procent van de buurten het geval. Ook het aandeel buurten met een hoofdzakelijk particuliere huurvoorraad is in deze periode ongeveer gehalveerd. Het aandeel buurten met vooral koopwoningen is onveranderd klein. Het aantal buurten met een relatief gemengde samenstelling is juist bijna verdubbeld: in 2022 heeft bijna zestig procent van de buurten een woningvoorraad waarin geen van de drie sectoren dominant is. We noemen dit gemengde of gemixte buurten, ook al verschillen de percentuele verdelingen van de drie sectoren in deze buurten nog vaak sterk van elkaar. 7 Wijken in de mix, rapportage 2023 Figuur 2.2 Aantal buurten met een dominante eigendomssector (> 60%) of sectorale mix, 1999-2022 2022 202 2020 2019 2018 2017 2016 2015 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 HE > 60% corporatiewoningen En > 60% particuliere huur HE >60% koopsector HE alle sectoren < 60% Bron: O&S, bewerking directie Wonen Figuur 2.3 illustreert de spreiding van verschillende eigendomstypen. In het centrum en rond het centrum in stadsdeel West en Zuid bevat de woningvoorraad veel particuliere huur (groen). Het aantal wijken met hoofdzakelijk koopwoningen (blauw) is beperkt en liggen deze in verschillende delen van de stad. Zo is in Apollobuurt, De Aker, Kadoelen en IJburg West het aandeel koopwoningen groot. De corporatievoorraad is in een aantal wijken in Noord (o.a. Volewijck), Nieuw-West (Slotermeer), Zuidoost (Holendrecht) en Oost (Betondorp) dominant aanwezig. Maar zoals in figuur 2.2 ook duidelijk werd, is de samenstelling naar eigendom van de meeste buurten gemengd. Op het laagste schaalniveau manifesteert menging zich op verschillende manieren. Zo zijn er binnen bouwblokken panden die worden verhuurd en gelegen zijn naast panden van eigenaar-bewoners; er zijn complexen waarvan een deel van de huur- woningen is verkocht; en er zijn bouwblokken die volledig in eigendom zijn van een corporatie en gelegen zijn naast een bouwblok dat volledig koop is. Naast deze fijnmazige gemengdheid zijn er ook harde contouren tussen verschillende eigendoms- typen zichtbaar, bijvoorbeeld een (sub) buurt met uitsluitend woningen in eigendom van een corporatie. 8 Wijken in de mix, rapportage 2023 Figuur 2.3 Concentratie woningeigendom, postcode 6, 2021 | dE ed f L Sal B vak Í Ed A” F ENEN, a - he Be En d ER Pe Ee VE ee é, hb AS | tn Pd AE ENT 5 A wet ae En RS > in am El Á R li bej: 4 BEE \ 5 ONE) Ë ER } ih a’ kd N B vr) Na Legenda Bron: Regiomonitor Wm Postcodecombinaties in Amsterdam met woningeigendom koopwoningen hoger dan 50% in 2021 B Postcodecombinaties in Amsterdam met woningeigendam particuliere huur hoger dan 50% in 2021 HE Postcodecombinaties in Amsterdam met woningeigendom corporatiewoningen hoger dan 50% in 2021 Woningmarktsegmenten in de Amsterdamse wijken Een volgende benadering om gemengdheid te beschrijven, is om te kijken naar de woningmarktsegmenten. De eigendomssectoren in een buurt zijn een belangrijke voorspeller voor de verschillende inkomensgroepen die in de buurt wonen: grofweg betekent een buurt met veel corporatiewoningen, een groot aandeel bewoners met een laag inkomen en buurten met een grote koopvoorraad een hoog aandeel huishoudens met een hoog inkomen. Maar voor de particuliere huursector is deze samenhang minder eenduidig. Tot eind vorige eeuw viel een groot deel van zowel de corporatiehuur als de particuliere huur in het goedkopere en gereguleerde segment en bediende het grootste deel van beide eigendomssectoren de laagste inkomensgroepen. Sindsdien is de particuliere huursector steeds meer, in 2021 twee derde deel, tot de vrije markt huursector gaan behoren (zie figuur 2.4). Dus geeft een beschrijving van de woning- voorraad aan de hand van sociale huurwoningen, vrije markthuurwoningen en koop- woningen een beter beeld van de gemengdheid van de inkomensgroepen in de stad. 9 Wijken in de mix, rapportage 2023 Figuur 2.4 Aandeel vrije markthuur in corporatiesector en particuliere huursector, 2011-2021 70 63,1 60 54 50 45,8 40 39,3 33 30 29 20 10 59 8,4 7,6 8,8 4 „ 2 0 2011 2013 2015 2017 2019 2021 HE Particuliere huur mn Woningcorporaties Bron: WiA 2011 t/m 2021 In veel van de wijken in en rond het centrum is geen van de woningmarktsegmenten dominant en is er een substantieel deel (meer dan 20%) koop, sociale huur en vrije markt huurwoningen aanwezig (lichtgroen in figuur 2.5). Veel wijken aan de randen van de stad bestaan hoofdzakelijk uit koop- en sociale huurwoningen (paars in figuur 2.5). Met uitzondering van stadsdeel Centrum heeft elk stadsdeel enkele wijken met een voorraad waarin sociale huurwoningen dominant zijn (rood in figuur 2.5). Door de verkoop van corporatiewoningen (weliswaar gering in de laatste jaren), liberalisatie van vooral de particuliere huurwoningen en omzetting van koop naar huur (buy-to- let en keep-to-let), is vooral in wijken met een combinatie van koop en sociale huur de samenstelling veranderd door een toename van het aandeel vrije markt huur (in de kaart veranderd van paars naar lichtgroen). Toch is er geen enkele wijk waar het vrije-markthuursegment domineert en boven de zestig procent uitstijgt. Wel is De Omval/Overamstel een wijk waar de woningvoorraad voor meer dan de helft bestaat uit vrije markt huur. In deze wijk bestaat de woningvoorraad vrijwel uitsluitend uit recent gebouwde woningen. En ook in één van de oudste wijken van Amsterdam, Burgwallen- Nieuwe Zijde, is de helft van de woningvoorraad vrije markt huur (50%). In deze wijk was in 2005 sociale huur nog dominant (meer dan 60%). Het feit dat de particuliere huursector daar groot is, waarin de liberalisering een belangrijke rol gespeeld heeft, maakt dat deze wijk in snel tempo een radicaal ander woningmarktprofiel kreeg.” 2 _ Overigens moet benadrukt worden dat het bij deze analyse om verhoudingscijfers gaat, ofwel percentages. In de vorige wijkenrapportage werd uitgebreider het effect van nieuwbouw besproken. In de wijken Noordelijk IJ-oevers-West, Zeeburgereiland en Omval/Overamstel werden de afgelopen zeven jaar gemiddeld twee-en-een-half-duizend woningen gebouwd en daarmee dragen zij bij aan de groei van alle onderdelen van de Amsterdamse woningvoorraad. Sociale huur (goedkoop segment) mag dan stedelijk gezien in aandeel kleiner worden, vooral door liberalisatie van de particuliere huur. Deze nieuwbouwwijken zijn de locaties waar een aanzienlijk aantal sociale huurwoningen wordt toegevoegd. 10 Wijken in de mix, rapportage 2023 Figuur 2.5 Verdeling naar koopsector, vrije markthuur en sociale huur per wijk, 2021 ge 2 Deed 9 7 4 à SA ne) pe ‚& s D & 5 B >50% koop HE >60% sociale huur HE >20% koop, >20% sociale huur en >20% vrije markthuur @ di HE 20-60% koop, 20-60% sociale huur en <20% vrije markthuur 6 HE 20-60% sociale huur, 20-60% vrije markthuur en <20% koop HE 20-60% koop, 20-60%, vrije markthuur en <20% sociale huur Bron: WiA 2021 Prijssegmenten in de Amsterdamse wijken Verdere verfijning van het beeld van gemengdheid is te krijgen door in meer detail het prijsniveau van de woningen als uitgangspunt te nemen. In de koopsector bestaat namelijk gradatie naar prijsniveau. En omdat de particuliere huursector steeds meer uiteenvalt in sociale huur en vrije markthuur is ook hier het onderscheid tussen middel- duur en duur relevant. De bijlage geeft uitleg hoe huren en koopprijzen vergelijkbaar gemaakt kunnen worden en samen worden ingedeeld naar goedkoop, midden en duur segment. Op deze manier gedefinieerd bestaat in 2021 bijna de helft (49%) van de Amsterdamse woningvoorraad uit woningen in het goedkope segment. Bijna vier op de tien woningen (39%) is een dure huur- of koopwoning (zie figuur 2.6). Het middensegment omvat slechts twaalf procent. Het goedkope segment is tussen 2015 en 2021 aanzienlijk gekrompen. De verdeling in de corporatiesector is nagenoeg gelijk gebleven. Meer dan negentig procent van de corporatiesector is met een huur tot aan de liberalisatiegrens als goedkoop te kwalificeren. In de particuliere huursector behoorde in 2015 nog circa zestig procent tot het goedkope segment en een kwart tot het dure segment. Maar in 2021 vertoont de particuliere huursector bijna het spiegelbeeld, met vrijwel de helft duur en een derde goedkoop segment. In de koopsector is eveneens een snelle opschuiving te zien. In 2015 besloeg het dure segment de helft van de koopsector. In 2021 is dat gegroeid tot meer dan tachtig procent. In de koopsector is het middensegment sterk geslonken en het goedkope segment bijna verdwenen. In de totale woningvoorraad is een snelle opschuiving te zien naar een combinatie van een groot goedkoop segment en een groot duur segment met daartussen een klein middensegment. 11 Wijken in de mix, rapportage 2023 Figuur 2.6 Verdeling van de Amsterdamse woningvoorraad in drie eigendomssectoren en drie prijssegmenten, 2015 (links) en 2021 (rechts) 4% 6% VER vaN PER 0 hd 15% ER 83% EA Ere 18% 91% ERI ERS 4 49% KVA 182 16% eigenaar particuliere corporatie totaal 2015 eigenaar particuliere corporatie totaal 2021 bewoner huur huur bewoner huur huur HE dure huur en koop En middeldure huur en koop HE sociale huur en betaalbare koop Bron: WiA 2015 en 2021 De samenstelling van de woningvoorraad verschilt uiteraard per wijk. Voor een beschrijving van deze segmentale mix wordt, net als in de beschrijving van de sectorale mix, gekeken naar welk prijssegment overheerst in de woningvoorraad van de wijk. Op het niveau van de wijken is het grootste deel te typeren als goedkoop-duur (zie figuur 2.7): in meer dan de helft van de wijken bestaat de woningvoorraad uit woningen die hoofdzakelijk vallen in het goedkope en in het dure segment. De meeste van deze wijken liggen in het centrum of maken deel uit van de 19%-eeuwse Ring en Gordel '20-'40. Maar ook een aantal naoorlogse wijken in Osdorp, Buitenveldert en Noord vallen in deze categorie. Enkele wijken met veel nieuwbouw, waaronder Noordelijke 1J-oevers- West en Zeeburgereiland kennen eveneens deze samenstelling van overwegend dure en goedkope woningen. In de derde wijk met veel nieuwbouw, Omval/Overamstel is het middensegment sterker vertegenwoordigd, waardoor deze wijk het label ‘gemengd’ krijgt. In ongeveer twintig procent van de wijken domineert het goedkope segment de woningvoorraad. Een aantal van deze wijken is gebouwd als onderdeel van het naoorlogse Algemeen Uitbreidingsplan in de stadsdelen Nieuw-West en West of is in Zuidoost van een latere periode. Maar ook een aantal wijken met veel stadsvernieuwing uit de jaren ’80 zoals de Oosterparkbuurt en de tuindorpen in Noord en Betondorp vallen in de categorie wijken met een hoofdzakelijk goedkope voorraad. Een tiental wijken wordt getypeerd door oververtegenwoordiging van het dure segment. Het zijn wijken in de stadsdelen Centrum en Zuid, zoals de Grachtengordel, Apollobuurt, Museumkwartier. Maar ook wijken met een recentere bouwgeschiedenis vallen hieronder: Oostelijk Havengebied en IJburg in stadsdeel Oost; in Noord de combinatie van Nieuwendammerdijk en landelijk Noord en westelijker in het stadsdeel Kadoelen; in Nieuw-West de aan elkaar grenzende wijken De Aker en Sloten/Nieuw- Sloten. 12 Wijken in de mix, rapportage 2023 Omdat het middensegment in Amsterdam maar klein is en bovendien slinkt, zoals hiervoor aan de orde kwam, is het aantal wijken met een substantieel deel woningen in het middensegment klein. In vier wijken treffen we het middensegment in combinatie met het goedkope segment: De Punt in Nieuw-West, Waterlandpleinbuurt en Buikslotermeer in stadsdeel Noord en Nellestein in Zuidoost. Ook het meest gemengde type wijk wat betreft de verdeling van goedkoop, middelduur en duur vinden we vaker in deze drie stadsdelen. Overtoomse Veld en Eendracht in Nieuw-West, Tuindorp Oostzaan in Noord en Gein en Geerdinkhof/Kantershof in Zuidoost zijn de wijken die we ‘gemengd’ noemen. Figuur 2.7 wijktype naar verdeling prijssegmenten, 2021 EEP 2 a) 9 7 4 > EN Fa pe & : EN & 5 mn duur (260% dure huur en koop) gemengd (>20% goedkoop, 220% middelduur, >20% duur) @ dl mn goedkoop (>60% goedkoop) ® mn goedkoop en duur (20-60% goedkoop, <20% middelduur, 20-60% duur) mn goedkoop en middelduur (20-60% goedkoop, 20-60% middelduur, <20% duur) Bron: WiA 2021 Amsterdam is dus veranderd van een stad met een woningvoorraad waarin het goedkope segment dominant was, in 2015 was circa zestig procent van de voorraad ‘goedkoop’ (zie figuur 2.6), naar een stad die steeds meer bestaat uit een goedkope en een dure voorraad. Ook op het niveau van de wijken is deze verschuiving zichtbaar (zie figuur 2.8). In de periode tussen 2015 en 2021 is bijna twintig procent van de wijken van een wijk met een hoofdzakelijk goedkope voorraad veranderd in een wijk met vooral goedkope én dure woningen. Deze verandering heeft vooral plaatsgevonden in wijken in de 19%°-eeuwse ring en Gordel ’20-'40 in West, Zuid en Oost. Hiertoe behoren de gegentrificeerde wijken als Staatsliedenbuurt, Kinkerbuurt, Oude en Nieuwe Pijp, Indische Buurt West en De Jordaan (Centrum). Maar ook Banne Buiksloot in Noord en Osdorp Oost in Nieuw-West horen bij de wijken die deze ontwikkeling hebben doorlopen. Daarnaast is er een groep wijken waar in 2015 nog een substantieel deel van de voorraad tot het middensegment behoorde en in 2021 een voorraad heeft die wordt gedomineerd door goedkope en dure voorraad. 13 Wijken in de mix, rapportage 2023 Ook tot deze groep wijken behoort een aantal wijken in de Gordel ”20-'40 waaronder Erasmuspark, Chassébuurt en Hoofddorppleinbuurt. Maar ook Buitenveldert en Driemond hebben zich in deze richting ontwikkeld. Figuur 2.8 Wijken met goedkope en dure voorraad dominant, 2015-2021 £ y v SE, Ne SE 4 ® © ® © <9 ® “a EN 2015 2017 qd k 8 # Pe v ® & v * ET ® ‚4 % ES Ì Ee 2019 2021 dl Bron: WiA 2015 t/m 2021 De meest recente (2019-2021) verandering van de samenstelling is in dezelfde richting: van een hoofzakelijk goedkope voorraad naar een dichotomie (goedkoop/duur). Dit is gebeurd in de stadsvernieuwingswijken Dapperbuurt en Van Lennepbuurt; in de gordel '20-’40 in West (Landlust, Van Galenbuurt en Hoofdweg e.o.) maar ook in meer decentrale woonwijken als Bijlmer-Oost en Banne Buiksloot. In een aantal wijken is tussen 2015 en 2021 het aandeel goedkoop en/of midden- segment afgenomen waarmee het dure segment dominant is geworden. De Wetering- schans en Museumkwartier behoren tot deze categorie. Maar ook het Oostelijk Haven- gebied, IJburg Zuid en de meer landelijk woonmilieus van De Aker, Lutkemeer/ Ookmeer, Sloten/Nieuw-Sloten en Kadoelen zijn hoofzakelijk duur geworden. Veranderde samenstelling verklaard In de samenstelling van de woningvoorraad vinden zeer uiteenlopende veranderingen plaats. Sommige bestaande woningen veranderen van bezitsvorm zoals bij het verkopen van corporatiewoningen is gebeurd. Op sommige locaties zijn woningen gesloopt en hebben de nieuwgebouwde woningen een andere prijs en eigendomstype dan de woningen die er vroeger stonden.* De al eerder besproken liberalisering van huur- woningen speelt een rol in de particuliere huursector: woningen uit het sociale deel verschuiven hierbij naar het vrije markt deel. Binnen de onderdelen van de voorraad waar de markt vrij spel heeft, de koop en vrije huurmarkt, is de prijs sterk gestegen (zie figuur 2.9). Een aantal veranderingen in eigendom en/of prijssegment (nieuwbouw, verkoop, liberalisering) gaat duidelijk gepaard met verhuizingen terwijl er ook sprake 3 _Nugeldt de richtlijn om veertig procent sociale huur nieuw te bouwen. Maar er is recente nieuwbouw die is ontwikkeld voordat deze richtlijn van kracht was en er is nieuwbouw op grond die niet is gebouwd op grond uitgegeven door de gemeente. Hier ligt veelal het aandeel sociale huur lager. 14 Wijken in de mix, rapportage 2023 is van het verschuiven in prijssegment zonder dat er sprake is van een verkoop of een nieuwe verhuring: koopwoningen worden (op papier) meer waard en kunnen in een ander prijssegment terechtkomen en door jaarlijkse huurverhogingen kunnen woningen van het middensegment in het dure segment terecht komen. Naast de snel veranderende delen van de woningvoorraad, bestaat een groot deel van de voorraad uit sociale huurwoningen die verhuurd worden door corporaties. Het grootste deel van deze voorraad zal juist niet van eigenaar wisselen en tot het goedkope sociale huursegment blijven behoren. Het gevolg van de beschreven trends is dat steeds meer wijken een structuur hebben die bestaat uit betaalbare sociale huurwoningen enerzijds en dure koop en vrije-markt- huurwoningen anderzijds. Die dualisering van de woningvoorraad is in veel van de wijken gaande, waarbij de wijken in de stadsdelen Centrum, Zuid, West en Oost al verder zijn opgeschoven in dat patroon dan de wijken van Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Figuur 2.9 Verkoopprijzen in Amsterdam per vierkante meter, 2015 (links) en 2022 (rechts) eg Ce, ie Vd A 2 5 En - kr Dd k nn Nn ' Ee: ; A ear bet ” Be s tn PE Me „ TN NAA SS € 5 ie btn 5 Ad eN rt il Ed : Cen OS AE A6 \ Zer / gn we B > 8122 euro/m? = 4061-4738 m 6769-8122 = 3384 - 4061 m 6092-6769 m 2707-3384 = 5414-6092 m 2031-2707 — 4738-5414 EH < 2031 Bron: maps.amsterdam.nl: De kleurranges in de kaart zijn aangepast aan de jaarlijkse inflatie. De waarden worden aangepast sinds het startjaar 2002. Door geldontwaarding komt 500 euro uit 2002 overeen met 620 euro in 2015 (500 x 1,24) en met 753 euro in 2022 (500 x 1,51). 15 Wijken in de mix, rapportage 2023 Veranderende samenstelling en verhuisdynamiek Zoals bovenstaand beschreven gaan veranderingen in de koopsector en het vrije markt huursegment veelal gepaard met verhuizingen en andersom. In het sociale huursegment dragen nieuwe verhuringen veel minder bij aan verschuivingen in het prijssegment. Afgemeten aan het totaal aantal verhuizingen, zijn Centrum-Oost en -West; Buiten- veldert, Zuidas en Bijlmer Centrum, Amstel III de gebieden met de grootste dynamiek. Deze dynamiek is te zien in een aantal wijken met veel nieuwbouw waar vanzelf sprekend veel nieuwe instroom is. Dit zijn onder andere Zuidas, Noordelijke 1J-oevers- West, Zeeburgereiland/Nieuwe Diep, Omval/Overamstel en Westlandgracht. Daarnaast is er een groep ‘oude’ wijken waar nauwelijks nieuwbouw is maar waar wel sprake is van veel verhuisdynamiek. Dit zijn vrijwel alle wijken in stadsdeel Centrum, waaronder Burgwallen Nieuwe Zijde en -Oude Zijde; Grachtengordel Zuid; De Weteringschans, en buiten het centrum Weesperzijde, Oude Pijp en Schinkelbuurt. Per wijk verschilt de samenstelling van de vrijkomende voorraad en dus de samen- stelling van de nieuwe bewoners. In hoofdstuk 3 wordt de samenstelling van deze ‘nieuwe!’ instroom beschreven. In hoofdstuk 4 komt aan de orde of dit als een verandering wordt waargenomen en hoe deze verandering wordt ervaren. 16 Wijken in de mix, rapportage 2023 3 GEMENGDHEID NAAR INKOMEN Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven, is het aandeel woningen in het goedkope en middel- dure segment verder afgenomen en is het aandeel in het dure segment gegroeid. Met nog steeds een relatief omvangrijke voorraad woningen in het goedkope segment, heeft dit geleid tot een voorraad die in veel wijken als duaal is te beschrijven: goedkope én dure woningen. De vraag is of en hoe dit zich vertaalt in de inkomensverdeling: bestaat ook de bevolking, gezien sociaaleconomische positie, steeds meer uit twee groepen huishoudens met een laag of een hoog inkomen? En hoe ziet de ontwikkeling eruit op het niveau van wijken? Veranderende inkomenssamenstelling In de periode 2015-2021 is het aandeel inkomens met een laag inkomen (tot de huur- toeslaggrens) gedaald naar dertig procent (zie figuur 3.1). De groep huishoudens met de hoogste inkomens (> twee keer modaal) is met vier procentpunt toegenomen tot circa 27 procent. Hoewel het aandeel middeninkomens (€ 40.024-€ 63.237, prijspeil 2021) klein was en is klein gebleven, heeft binnen deze inkomensgroep de grootste verandering plaatsgevonden: het aandeel lage middeninkomens is met zeven procent- punt afgenomen en de groep hoge middeninkomens is met negenprocentpunt gegroeid. Figuur 3.1 Percentage huishoudens naar inkomen 2015, 2021 34% 30% 27% 23% 18% 19% 8% Lm lage inkomens __ inkomens vanaf EU-grens - €44.655 - €63.237 - > 2x modaal tot huurtoeslag- pot.hts-groep €44.655 €63.237 2 x modaal grens tot en met (€ 80.048) € 40.024 (EU-grens) B zo1s B zoz: Bron: WiA 2015 en 2021 Inkomensgemengdheid in de wijken In hoofdstuk 2 is de segmentale samenstelling van de woningvoorraad van wijken aan de hand van een typologie beschreven. Meer dan de helft van Amsterdam bestaat uit wijken waarin de voorraad wordt gedomineerd door goedkope én dure woningen. Deze tweetoppigheid van de voorraad is de afgelopen tien jaar toegenomen. Een vergelijkbare indeling naar inkomens van huishoudens leidt tot een beeld dat nog iets scherper is: in bijna twee derde van de wijken is de combinatie van lage inkomens- én hoge inkomensgroepen dominant (zie figuur 3.2). Ook op basis van de inkomens- positie is het aantal wijken met een dergelijke duale samenstelling de afgelopen tien jaar toegenomen. 17 Wijken in de mix, rapportage 2023 De meeste wijken waar de bevolking wordt gedomineerd door lage en hoge inkomens- groepen zijn eveneens wijken met een duale, ofwel een goedkope en dure, woning- voorraad. Het stedelijke patroon is dus vrijwel gelijk aan dat van de prijssegmenten in de wijk. In de wijken waar deze samenstellingen niet of minder matchen, blijkt vooral het aandeel huishoudens met een middeninkomen groter dan het percentage midden- segment woningen in de wijk. Deze ‘mismatch wordt beschreven in hoofdstuk 4. Figuur 3.2 Samenstelling wijken naar inkomen, 2021 sr 6 heal 9 ” 4 Ò SA en pe % ww, © & & 5 en HE lage en hoge inkomens (20-60% laag inkomen, <20% midden inkomen, 20-60% hoog A os HE laag inkomen (>60% laag inkomen) En lage en middeninkomens (20-60% laag inkomen, 20-60% midden inkomen, <20% hoog inkomen) @ | WE gemered >20% laag inkomen, >20% midden inkomen, >20% hoog inkomen) Ar HE midden en hoge inkomens (<20% lage inkomens, 20-60% midden inkomens, 20-60% hoge inkomens) HE hoog inkomen (>60% hoog inkomen) Bron: WiA 2021 Instroom Niet alleen de huurprijs ook de toegankelijkheid is in de sociale huurvoorraad gereguleerd. Vrijkomende sociale huurwoningen worden vrijwel uitsluitend verhuurd aan huishoudens met een inkomen tot aan € 40.024 (prijspeil 2021). De vrije huursector en de koopsector zijn in principe toegankelijk voor elk huishouden mits het inkomen toereikend is.* Gezien de snelle stijging van zowel koopprijzen en prijzen in het niet- gereguleerde huursegmenten is dit deel van de woningvoorraad voor minder huis- houdens toegankelijk geworden. Dat vertaalt zich in de toegankelijkheid van (vrijkomende) woningen binnen de wijken. Daarin is het beschermde deel in toenemende mate uitsluitend beschikbaar voor de laagste inkomens en de overige voorraad voornamelijk bereikbaar voor hogere inkomens. In de sociale huur heeft dit geleid tot een toegenomen concentratie van lage inkomens. Van Gent, Musterd en Veldhuizen (2014) laten zien dat deze concentratie van lage inkomens binnen de wijken plaatsvindt op het niveau de woonblokken die overwegend uit sociale huur bestaan.® 4 __In de koopsector speelt ook de vermogenspositie een belangrijke rol. In het vrije huursegment bepaalt de verhuurder aan wie de woning wordt verhuurd. Er wordt meestal getoetst of het inkomen toereikend is maar ook zachtere criteria kunnen een rol spelen. 5 Zie onder andere Veerkracht in het corporatiebezit, de update één jaar later, twee jaar verder, 2020, Aedes. 6 Van Gent, W., S. Musterd en E. Veldhuizen, 2014, De ongedeelde stad onder druk, de veranderende geografie van armoede in Amsterdam, 2004-2012. 18 Wijken in de mix, rapportage 2023 Deze concentratie van huishoudens met een laag inkomen vindt (ook) plaats in wijken waar gelijktijdig een snelle prijsontwikkeling in de vrije marktsectoren plaatsvindt en huishoudens met een hoog inkomen instromen. Vooral in wijken van de 19%° eeuwse ring en Gordel ’20-'40, zoals Oosterparkbuurt, Transvaalbuurt, Staatsliedenbuurt, Landlust, Zuid-Pijp, Volewijck en IJplein/Vogelbuurt is sprake van zowel concentratie van sociaal- economische achterstand als van waardestijging van de koopwoningen die in toenemende mate alleen betaalbaar zijn voor hogere-inkomensgroepen. De steeds meer duale samenstelling van de woningvoorraad (goedkoop/duur), wordt weerspiegeld in de nieuwe instroom: in 2021 bestaat de groep huishoudens die recent binnen of naar Amsterdam is verhuisd voornamelijk uit lage en hoge inkomens. Ten opzichte van 2015 is de samenstelling van de nieuwe instroom veranderd: waar in 2015 de nieuwe instroom in de meeste wijken voor het merendeel bestond uit huis- houdens met lage inkomens, bestaat de nieuwe instroom in 2021 in de meeste wijken voor meer dan de helft uit huishoudens met een hoog inkomen. De samenstelling van de nieuwe bewoners verschilt per wijk. In de wijken in Noord, Zuidoost en Nieuw-West hebben in de meeste wijken nieuwe inwoners een laag inkomen (zie figuur 3.3). In de overige stadsdelen is de samenstelling van de instroom meer diffuus. In veel van de wijken bestaat een groot deel uit hoge inkomens, maar in enkele wijken waaronder Jordaan en Oude Pijp bestaat het grootste deel van de instroom uit huishoudens met een laag inkomen. De samenstelling van de instroom wordt bepaald door de mate waarin er per wijk sprake is van door-/instroom (binnen de bestaande woningvoorraad en/of de nieuwbouw) en in welke prijssegmenten deze verhuisdynamiek zich vooral voordoet. Figuur 3.3 Dominante samenstelling nieuwe bewoners naar inkomenspositie per wijk, 2021 FAP @ a N ” 4 @ Sa ‚$ . À HE instroom gemengd (>20% laag inkomen, >20%midden inkomen, 220% hoog inkomen) f @ dl HE instroom hoog inkomen (>60% hoog inkomen) HE instroom laag en hoog inkomen (20-60% laag inkomen, <20% midden inkomen, 20-60% hoog mom B instroom laag inkomen (>60% laag inkomen) Bron: WiA 2021 19 Wijken in de mix, rapportage 2023 4 GEMENGDHEID ERVAREN Duidelijk is dat in een aantal wijken de samenstelling van de woningvoorraad snel is veranderd en dat de samenstelling van de instroom van nieuwe bewoners hierdoor verandert. De vraag is hoe deze verandering wordt gewaardeerd en of een zekere menging als kwaliteit wordt ervaren of juist minder goed wordt gewaardeerd. Veranderende buurt Ongeveer twee derde van de Amsterdammers heeft zijn of haar buurt de afgelopen tijd in meer of mindere mate zien veranderen door de instroom van nieuwe bewoners. Circa twintig procent van deze groep heeft de buurt sterk zien veranderen (zie figuur 4.1). Figuur 4.1 Gevoel dat de buurt is veranderd door instroom van nieuwe bewoners, 2021 [ah VPN RR HE ja, veel En ja, enigszins HE nee 12% HE niet van toepassing, er is geen instroom van nieuwe bewoners Bron WiA 2021 Bewoners in de gebieden Oud-Noord en Noord-West in stadsdeel Noord en Osdorp en Geuzenveld, Slotermeer in Nieuw-West zien hun buurt het sterkst veranderen als gevolg van instroom van nieuwe bewoners (zie figuur 4.2). In stadsdeel Noord wordt de verandering het meest waargenomen door bewoners van de Noordelijke IJ-oevers, Tuindorp Oostzaan, Tuindorp Buiksloot/tuindorp Nieuwendam, Volewijck en Waterland- pleinbuurt. Hier zien bovengemiddeld veel bewoners de wijk sterk veranderen door de instroom van (nieuwe) bewoners. De grootschalige nieuwbouw aan de westkant van de noordelijke IJ-Oever zal een rol spelen voor de wijken die hier aan grenzen. Maar ook andere eerder besproken veranderingen in de woningvoorraad zoals verkoop van corporatiebezit zal effect hebben gehad op instroom en de ervaring ervan. In Nieuw-West hebben relatief veel bewoners van de wijken De Punt, Osdorp-Oost, Eendracht en Slotermeer-Zuidwest veel verandering in hun buurt gezien. Ook zien bovengemiddeld veel bewoners van de Kinkerbuurt, Van Galenbuurt, beide in stadsdeel West, en Oude Pijp in stadsdeel Zuid een sterke buurtverandering door nieuwe instroom. 20 Wijken in de mix, rapportage 2023 Figuur 4.2 Percentage bewoners dat buurt sterk ziet veranderden door nieuwe instroom per wijk, 2021 BA @ la) N à NS ®& 5 SD pen <20% | | ®@ dl WM 20-25% ò WM 25-20% B -20% Bron WiA 2021 Er is een verschil tussen bewoners die kortgeleden in de buurt zijn komen wonen en bewoners die er langer wonen. Circa veertig procent van zowel ‘nieuwe’ bewoners (woonduur < 5,5 jaar) als bewoners die langer in de buurt wonen, ziet enige verandering in de buurt door de instroom van nieuwe bewoners. Onder de bewoners die langer in de buurt wonen is het deel dat een sterke verandering in de buurt waarneemt echter significant groter dan onder de groep nieuwe bewoners (zie figuur 4.3). Het verschil zal voor een deel te verklaren zijn uit het feit dat nieuwe bewoners te kort in de buurt wonen om een verandering te kunnen vaststellen en/of dat de nieuwe bewoners zelf onderdeel zijn van de instroom. Toch ziet meer dan de helft van de nieuwe bewoners in meer of mindere mate hun buurt veranderen. 21 Wijken in de mix, rapportage 2023 Figuur 4.3 Gevoel dat de buurt is veranderd door instroom van nieuwe bewoners naar woonduur van de respondent (ah 5% VIN HRC HE niet van toepassing, er is geen instroom van nieuwe bewoners En nee Ke HE ja, enigszins VIA HE ja, veel VIN a tot 5,5 jaar 5,5 jaar of langer Bron WiA 2021 Verhuisdynamiek In hoofdstuk 3 is beschreven dat wijken verschillen in de mate van in-, uit- en door- stroom in de woningvoorraad. Opvallend is dat in een aantal wijken de feitelijke verhuis- dynamiek en instroom groot is maar dat bewoners in deze wijken niet ervaren dat de buurt sterk is veranderd door nieuwe instroom. Dit verschil tussen (grote) feitelijke dynamiek en gepercipieerde verandering van de buurt door instroom, is groot in Burgwallen Nieuwe Zijde, Grachtengordel Zuid, De Weteringschans, Weesperbuurt/ Plantage, Weesperzijde en Zuidas. In deze wijken is de verhuisdynamiek al lange tijd hoog. Mogelijk dat de bewoners gewend zijn aan een hoge dynamiek en het beschouwen als een kenmerk van de buurt. Aan de andere kant is er een categorie wijken met een relatief lage verhuisdynamiek waar bewoners de buurt juist sterk zien veranderen door instroom van nieuwe bewoners. Deze discrepantie is vooral te zien in de tuindorpen in Noord. Een verklaring hiervoor kan zijn dat er grootschalige nieuwbouw plaats heeft gevonden in een wijk naast de eigen buurt. De bewoners kunnen dit als een sterke verandering van de eigen buurt ervaren (WiA-onderzoek), terwijl dit niet zichtbaar is in de (bevolkings)statistiek over de eigen buurt of wijk. Oordeel instroom In hoofdstuk 3 is beschreven dat in veel wijken nieuwe instroom bestaat uit zowel lage inkomensgroepen die terecht komen in de vrijgekomen sociale huurvoorraad, als hoge inkomensgroepen die instromen in de andere segmenten van de niet-gereguleerde voorraad. In het rekenkamerrapport ‘Gemengde stad’ (2020) wordt verslag gedaan over groeps- gesprekken met bewoners over het thema gemengdheid. Hierin geven respondenten blijk van negatieve effecten van de instroom in de buurt: ‘Amsterdammers ervaren een verschuiving in de inkomensverdeling in hun buurten (het verdwijnen van middeninkomens en de toename van huishoudens met hoge inkomens) en de sociaaleconomische tweedeling die hierdoor groter wordt, veroorzaakt in toenemende mate spanning tussen de bewoners waardoor de sociale cohesie nog verder afneemt”. 7 Rekenkamer Amsterdam (juni 2020), De gemengde stad. Wensen, feiten en beleving. Onderzoeksrapport, pagina 127. 22 Wijken in de mix, rapportage 2023 In Wonen in Amsterdam 2021 is gevraagd hoe bewoners de verandering van de buurt door instroom van ‘nieuwe’ bewoners, waarderen. Met het grote aantal respondenten van WIA is het mogelijk om te zien of de zorgen die geuit werden door de participanten in het Rekenkamer-groepsgesprek breed gedeeld worden. De belangrijkste zorg die uit WiA naar voren komt, is die over betaalbaarheid: Zowel ‘nieuwe’ als zittende bewoners oordelen negatief over het effect van instroom op de betaalbaarheid van wonen in de buurt. Bewoners zien of vrezen dat minder woningen beschikbaar zijn voor lagere inkomens. Zowel lage als midden en hoge inkomensgroepen beoordelen deze ontwikkeling als negatief. Voor andere negatieve effecten van nieuwe instroom zijn in WiA geen aanwijzingen te vinden. Van negatieve gevoelens door verandering van voorzieningen in de buurt of het niet meer thuisvoelen, geven de bewoners geen blijk. Wel oordelen ‘oude’ bewoners iets minder positief dan nieuwe bewoners op deze aspecten van buurtverandering door nieuwe instroom (zie figuur 4.4). Deze verschillen zijn klein maar statistisch significant. De bewoners die de samenstelling van de buurt hebben zien veranderen, geven gemiddeld een rapportcijfer 5,4 voor de mate van contact tussen oude en nieuwe bewoners. ‘Oude’ en ‘nieuwe’ bewoners geven gemiddeld hetzelfde cijfer. Uit WiA blijkt, anders dan uit het rekenkameronderzoek, geen uitgesproken negatief effect van de instroom van nieuwe bewoners op het samenleven en onderlinge betrokkenheid in de buurt. Dit sluit overigens niet uit dat dit effect er wel kan zijn. Het WiA-onderzoek is een steekproef die op het niveau van een wijk een goed beeld geeft van tevredenheid en beleving van wonen. Mogelijk dat buurtverandering door instroom van nieuwe bewoners op een meer lokaal niveau, dat van de buurt, wordt ervaren. Figuur 4.4 Effect van nieuwe instroom op deelaspecten van de buurt naar woonduur van de respondent (5-puntsschaal: 1 heel positief — 5 heel negatief) ‘oude’ bewoners recente bewoners (5,5 jaar en langer) (< 5,5 jaar) voorzieningenaanbod in de buurt 2,8 2,5 Welted nd wonen Os eee woven eee eo van bewe Ts neteandebu Bron WiA 2021 Toelichting: de verschillen in de waardering die nieuwe en oude bewoners toekennen aan het effect van de nieuwe instroom in de buurt, zijn in alle gevallen significant. Dit geldt ook voor het oordeel over betaalbaarheid. Samenstelling en buurtwaardering In eerdere hoofdstukken is beschreven dat wijken in toenemende mate een duaal karakter krijgen, waarin huishoudens met een laag inkomen in dezelfde wijk wonen als huishoudens met een hoog inkomen. De bewoners in wijken waarin deze inkomens- dualiteit relatief groot is, geven gemiddeld een hoger rapportcijfer voor de buurt dan bewoners in wijken waarin er sprake is van een iets gelijkere verdeling of van een relatief homogene inkomensverdeling. De inkomenssamenstelling binnen de wijk heeft dus (voorlopig) geen negatieve invloed op de waardering van de buurt. Daarnaast is er nauwelijks verband tussen de mate van verhuisdynamiek in de wijk en het oordeel dat bewoners aan hun buurt geven. Dus veel of weinig verhuisbewegingen in de wijk geeft vooralsnog geen verklaring voor een hoge of lage waardering van de buurt. 23 Wijken in de mix, rapportage 2023 5 MATCH WOONLASTEN EN INKOMEN In hoofdstuk 3 is beschreven dat de samenstelling van de inkomensgroepen in de meeste wijken in grote lijn een afspiegeling is van de prijssegmentering in de woning- voorraad: in wijken met een hoofdzakelijk dure woningvoorraad wonen huishoudens met een hoog inkomen; in wijken met een goedkope én dure voorraad wonen zowel huishoudens met een relatief laag inkomen als huishoudens met hoge inkomens et cetera. Toch sluiten woningmarktsegmenten niet volledig aan bij de inkomensgroepen: er zijn wijken met een andere samenstelling van inkomensgroepen dan op basis van de prijssegmenten verwacht zou worden. Op individueel niveau betekent dit, dat er huishoudens zijn die gezien het inkomen ofwel in een te goedkope of in een te dure woning wonen. In dit hoofdstuk wordt deze (niet-)passendheid beschreven. Hierop volgt een beschrijving van de woonlasten en betaalbaarheid, dus hoe niet-passendheid doorwerkt in de betaalbaarheid van wonen. Passendheid Bijna veertig procent van de Amsterdamse huishoudens heeft een laag inkomen en woont in een woning die gezien de geldende criteria past bij het inkomen (zie figuur 5.1). Bijna dertig procent heeft een midden- of hoog inkomen en woont eveneens in een woning die past bij het inkomen. Negentien procent is een huishouden met een laag of middeninkomen dat woont in woning die behoort tot een hoger segment. Dit zijn zowel huishoudens met een laag- als huishoudens met een middeninkomen. Tot slot woont ruim elf procent van de huishoudens, behorend tot de midden- en de hoge inkomens, in een woning die behoort tot een lager segment. Figuur 5.1 Verdeling van de inkomensgroepen over de woningmarktsegmenten, 2015-2021 2021 2019 2017 2015 2013 HE Lage inkomens passend HE Lage- en middeninkomens in hoger segment En Midden en hoge inkomens passend HE Midden- en hoge inkomens in lager segment Lage inkomens passend: lage inkomens wonen passend als zij in een sociale huurwoning wonen of in het goedkope deel van de koopsector. Anders betreft het lage inkomens ‘in hoger segment’®. Midden en hoge inkomens passend: Hierbij gaat het om middeninkomens die een woning in het midden- segment (huur of koop) bewonen of hoge inkomens in een woning van het dure huur- of koopsegment. Lage- en middeninkomens in hoger segment: Hierbij gaat het om lage inkomens in het midden- of dure segment en middeninkomens in het dure segment. Zij bewonen een woning behorend tot een hoger segment dan het segment dat gezien het inkomen passend zou zijn. Midden- en hoge inkomens in lager segment: Hierbij gaat het om hoge inkomens in het goedkope- of middensegment en middeninkomens die wonen in het goedkope segment. Zij bewonen een woning behorend tot een lager segment dan het segment dat gezien het inkomen passend zou zijn. Bron: WiA 2015-2021 8 _ Hierbij is als lage inkomens (in 2021) het bedrag € 44.655 genomen. Maximaal 10% van de vrijkomende woningen mogen immers toegewezen worden aan huishoudens tot aan dit inkomen. Voor de inkomens tot aan €40.024 is passendheid gedefinieerd tot aan de liberalisatiegrens en de bijpassende goedkope koopsector (< € 188.000). Voor de inkomens tussen € 40.024 en € 44.655 wordt aan de passendheid ook de middenhuur en het middensegment koop toegevoegd. Vanwege het feit dat het merendeel van deze inkomens in werkelijkheid buiten de bovengenoemde tien- procentsnorm valt, is de lage inkomensgroep dus ruim gedefinieerd en daarmee de middeninkomensgroep smal. 24 Wijken in de mix, rapportage 2023 De trend die in deze typologie te zien is, is de volgende: het aandeel lage en midden- inkomens dat in een woning(marktsegment) woont dat niet past bij het inkomen is tussen 2015 en 2021 verdubbeld. Het aandeel midden en hoge inkomens dat juist wel in een bijpassend woningmarktsegment woont, is in dezelfde periode juist gegroeid. Deze groep woont in 2021 minder (‘te’) goedkoop. Ook is het aandeel huishoudens dat (te) duur woont in deze periode groter geworden dan het aandeel dat (te) goedkoop woont. Dus de goed passende match van inkomens en prijssegment verschuift van de lage naar de midden- en hogere inkomens. Driekwart van de passend wonende lage inkomens woont in een corporatiewoning en ongeveer een kwart woont in een particuliere huurwoning. De groep huishoudens met een midden of hoog inkomen die passend woont, is juist zelden huurder van een corporatiewoning: twee derde van deze groep woont in een koopwoning en één derde in een particuliere huurwoning. De lage en middeninkomens die in een woning in een (te) duur marktsegment wonen, zijn voor het grootste deel huurders van een particuliere huurwoning. De huishoudens met een midden of hoog inkomen die in een (te) goedkoop segment wonen, een slinkende groep, wonen vooral in een corporatie of particuliere huurwoning. Woonlasten De niet-passendheid komt (ook) tot uitdrukking in de woonlasten van huishoudens. Huishoudens die in een te duur segment wonen zijn gemiddeld een relatief groot deel van hun inkomen kwijt aan wonen. Deze hoge woonquotes komen veel voor in de particuliere huursector. Meer dan twintig procent van de huishoudens die huren in de particuliere sector is meer dan veertig procent van het inkomen kwijt aan wonen (zie figuur 5.2). Maar ook onder corporatiehuurders zijn hoge huurquotes geen uitzondering. Drie van de tien corporatiehuurders heeft een netto huurquote van dertig procent of hoger. Figuur 5.2 Verdeling woonguoten naar eigendomssector 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% | | | - ik beeld maen oe PT U koop corporatiehuur particuliere huur En <15 PB 15-20 HE 20-25 B 25-30 ED 20-25 EE 25-20 En >40 Bron: WiA 2021 25 Wijken in de mix, rapportage 2023 Ervaring betaalbaarheid Circa twintig procent van de Amsterdammers die huren, beoordeelt de betaalbaarheid van de huur met een rapportcijfer van 5 of lager. In de koopsector wordt door vijf procent de hypotheeklasten als problematisch (rapportcijfer < 5) ervaren. Bij bewoners van huurwoningen is betaalbaarheid des te meer een probleem. Bijna drie van de tien huurders geven voor de betaalbaarheid van de huur een rapportcijfer 5 of lager. Er is een duidelijke correlatie tussen de hoogte van de huurquote en betaalbaarheid- (sproblemen): binnen de groep met een hoge huurquote, geeft een groter aandeel huishoudens een onvoldoende voor de betaalbaarheid van de woning (zie figuur 5.3). Opvallend is dat binnen de corporatiesector ook bij de laagste woonquoten (< 25% van het inkomen) een groot deel (meer dan een vijfde) de betaalbaarheid negatief beoordeelt. Onder de particuliere huurders bij hogere huurquoten wordt de betaalbaarheid op grote schaal als negatief beoordeeld. Figuur 5.3 Percentage rapportcijfer 5 of lager voor betaalbaarheid naar huurquote 60% 50% 40% 30% 20% 0% corporatiehuur particuliere huur huur En <25 HE 25-30 HE 30-35 B 35-40 HE >40 Bron: WiA 2021 Ervaring van betaalbaarheid in de wijken In het vorige hoofdstuk werd al besproken dat de ervaring van betaalbaarheid (uitgedrukt in een rapportcijfer) sterk correleert met de woonquote. Toch zijn wijken met een hoge woonquote lang niet altijd de wijken waar ook de betaalbaarheid van wonen negatief wordt ervaren. Vooral in wijken in stadsdeel Centrum en Zuid is de woonquote hoog maar wordt gemiddeld de betaalbaarheid niet als problematisch ervaren (hoog rapportcijfer, zie figuur 5.4). In deze wijken zorgt over het algemeen een hoge huur voor de woonlasten maar ligt ook het inkomen relatief hoog. Ringzone West, Osdorp en de Bijlmermeer zijn wijken waar beide cijfers wel in dezelfde richting wijzen: hoge woonquotes en een laag (negatief) rapportcijfer voor betaalbaarheid. Ook zien we het algemene patroon dat de kosten voor wonen door huishoudens in wijken in Nieuw- West, Zuidoost en Noord als een grotere last wordt ervaren dan door huishoudens in wijken van de overige stadsdelen. Hier is veel vaker een laag inkomen, soms in combinatie met een hoge huur, de achtergrond voor de hoge woonquote en wordt hier dus ook vaak als een grote last gevoeld. 26 Wijken in de mix, rapportage 2023 Figuur 5.4 Rapportcijfer voor betaalbaarheid van wonen per wijk, 2021 gn 2 A N » SA | ze ® s Sa & 5 B e-65 Em 6,5-7 @ d B 7-75 © B 78 MB 8enhooer Bron: WiA 2021 Twee werelden Voor slechts een klein deel van de huishoudens in de koopsector is de betaalbaarheid van de hypotheek problematisch. Anders is dit in de huursector. De groep met een laag inkomen (tot €40.024 in 2021) is aangewezen op de sociale huur. Toch past lang niet altijd de huurhoogte bij het inkomen van het huishouden: gemiddeld zijn huishoudens bijna dertig procent van hun inkomen kwijt aan huur en vindt een derde de hoogte van de huur problematisch. Een aanzienlijk deel van de huurders in het vrije markt huursegment heeft een inkomen dat eigenlijk te laag is voor de hoogte van de huur. Huishoudens die ‘duur scheef’ wonen, zijn soms de helft van het inkomen kwijt aan huur. 27 Wijken in de mix, rapportage 2023 BIJLAGE INDELING NAAR PRIJS- SEGMENTEN EN INKOMENSGROEPEN Goedkoop, midden, duur en laag, midden, hoog In dit rapport is een analyse gemaakt van samenstelling van de woningvoorraad naar prijssegmenten en de samenstelling van de huishoudens naar inkomensgroepen. Voor de leesbaarheid van het rapport is een driedeling gemaakt voor zowel de woning- voorraad als voor de inkomens. Dit doet niet altijd recht aan de diversiteit binnen de categorieën. Voor de analyse van trends en van de verschillen tussen gebieden en wijken is de driedeling echter wel bruikbaar. Voor de beschrijving van de prijssegmenten (prijspeil 2021) in de woningvoorraad worden, van laag naar hoog, de volgende categorieën gebruikt: Goedkoop segment Huur < € 752 en koop < € 188.000 Middensegment € 752-€ 1.042 en koop € 188.000 - € 314.000 Duur segment Huur > € 1.042 en koop > € 314.000 De labels goedkoop, midden en duur refereren aan een landelijk gemiddeld prijspeil en de afwijking (goedkoop, duur) daarvan. Het woord ‘goedkoop’ ligt gevoelig omdat veel huishoudens kampen met hoge woonlasten. Goedkoop moet dan ook gelezen worden als een simpel label in een drietraps schaalverdeling, het woord heeft geen normatieve betekenis. Goedkoop betekent dus niet dat een woning in deze categorie volgens de rapporteurs duurder zou mogen zijn. Het woord wil ook niet zeggen dat de bewoner van een woning in deze categorie deze woning als goedkoop zou ervaren. Dat suggereert namelijk een vergelijking met het inkomen van het bewonende huis- houden en die vergelijking wordt met het begrip goedkoop niet gemaakt. Dat maakt ook het woord ‘betaalbaar’ als label voor de laagste categorie in de drietraps schaal ongeschikt, omdat met dit woord nog meer de vergelijking met inkomen gesuggereerd wordt. Dus, hoewel een kort label van woningmarktsegmenten niet volledig recht doet aan de diversiteit binnen de categorieën, is omwille van de leesbaarheid gekozen voor de absolute labels goedkoop, middelduur en duur. Voor de beschrijving van de inkomensgroepen van huishoudens zijn de volgende categorieën gebruikt (peil 2021): Laag inkomen <€ 40.024 Midden inkomen € 40.024 -€ 63.237 Hoog inkomen >€ 63.237 Ook hier is gebruik gemaakt van een driedeling. De groep huishoudens met een ‘laag’ inkomen valt in een inkomenscategorie die de doelgroep vormt voor de gereguleerde huursector (in de eerder beschreven indeling behorend tot het goedkope segment). In deze categorie vallen zowel de huishoudens die (potentieel) recht hebben op huurtoeslag als de groep huishoudens die een inkomen heeft tussen deze (potentiele) huurtoeslaggrens en de bovengrens, de zogenoemde EU-grens van € 40.024. Deze laatste groep binnen de categorie lage inkomens, wordt soms aangeduid als de lage middeninkomens. Gezien de positie op de woningmarkt (o.a. toegang tot de gereguleerde huur en beperkte bereikbaarheid van het middensegment) past deze groep in de analyse van de woningmarkt meer bij de groep met lage inkomens dan bij de groep middeninkomens. 28 Wijken in de mix, rapportage 2023
Onderzoeksrapport
28
val
Stadhuis Amstel 1 % Gemeente Amsterdam 1011 PN Amsterdam Raad iffi Postbus 202 % aadSgrmie 1000 AE Amsterdam % INSPREKERS Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht 28.02.2019 Inspreekhalfuur publiek Omschrijving Aantal insprekers van het onderwerp 8. Keuze van College voor 1X weigering van afwikkeling en negeren rechten van door de gemeentelijke organisatie benadeelde burgers (zaak Moentadj) 8. Discriminatie en intimidatie op | 1x de Dam. 8. Stop de haatcampagnetegen | 1x Israël en de Israëlieten. 8. Het gedrag van de raadsleden | 1x naar mevrouw Simons toe tijdens het spoeddebat van 13 februari 2019. 8. Olympische Spelen 2032. IX Impact Eric van der Burg. Ed van Thijn en Eberhard van der Laan net zoals de meeste Amsterdammers voor dit festijn. Veilige en Witte Stad. Heineken 0.0, Superbus en Bond 25 in Rookvrije stadhuis. 8. Raadsbehandeling actualiteit | 1x mevrouw Simons over het neerschieten van een burger. 8. Gedeeltelijk IX demonstratieverbod pro- Palestina demo’s Dam. 8. De bejegening van de 1X raadsleden naar de fractievoorzitster van Bla tijdens de raadsvergadering van 14 februari jl. 8. Plannen Noordkust (Roest) IX voor festivalterrein en bevrijdingsfestival bij Nieuwendammerdijk 538. 8. Grootschalige Horeca- en IX festivalplannen NDD358. 8. De reacties van de raadsleden | 2x tijdens het spoeddebat van 13 februari 2019. Openbare Orde en Veiligheid Omschrijving Aantal insprekers van het onderwerp 17. Raadsbrief over de 2X maatregelen binnenstad. 19. Wijziging APV rondleidingen | 1x wallengebied. 20. Toekomstscenario’s voor het | 1x Wallengebied. 22. Brief aanscherping 2X handhaving deurbeleid en horecadiscriminatie. 26. Verplaatsing stadsnomaden.
Actualiteit
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 531 Publicatiedatum 31 juli 2015 Ingekomen op 2 juli 2015 Ingekomen onder 447'B’ Behandeld op 2 juli 2015 Uitslag aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de Voorjaarsnota 2015 (indicatoren dierenwelzijn). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Overwegende dat: — doelen en indicatorenbeleid controleerbaar moeten worden gemaakt; — enkele doelen en indicatoren dreigen te worden geschrapt en sommigen helemaal ontbreken; — de voorgestelde indicator ‘Aantal consulten/behandelingen van huisdieren van minima voor gereduceerd tarief bij een dierenarts (stadspasjaar van september tot en met augustus)’ niet representatief is voor het doel ‘Het maken van een kwaliteitsslag in dierenwelzijnsbeleid’ (pagina 175). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. het doel 3.5.4 ‘Maken van een kwaliteitsslag in dierenwelzijnsbeleid’ te voorzien van de volgende indicatoren (op pagina 175 van de Voorjaarsnota): — percentage en absoluut aantal zwerfhonden en zwerfkatten dat door de asielen met de eigenaar kan worden herenigd; — percentage en absoluut aantal zwerfdieren (ex retour eigenaar) en afstandsdieren dat jaarlijks door de asielen kan worden herplaatst; 2. deze indicatoren met waardes op te nemen in de begrotingen van 2016, 2017 en 2018. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
x% Gemeente … , ‘ …. Stand van zaken op: 13-1-2023 x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke : . \ % Ontwikkeling Termijnagenda: Alle punten behorende tot portefeuille "Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling” Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel Ingediend Einddatum einddatum Initiatiefvo- Iníitiatiefvoorstel Het tijdspad bij dit initiatiefvoorstel is Yemane, van 2022/12/14 2023/04/05 Niet orstel Raad gokverslaving als volgt: 14-12-22 initiatiefvoorstel Pijpen ingevuld (TA2022-001204) ingediend 25-01-23 uiterste inlevertermijn bestuurlijke reactie college B&W 08-03-23 behandeling in de raadscommissie (aanleverdeadline: 17-02-23) 05-04-23 eventuele raadsbehandeling Motie 337 Begroting 2023 - — Het huidige aanbestedingstraject van Kabamba, 2022/11/10 2023/02/09 Niet Stop het aanbesteden 2022 in de WMO grondig te evalueren; — Alberts ingevuld in de zorg, zet in op Hierbij expliciet in gaan op de vraag hoe samenwerking in plaats Amsterdam de WMO-zorg zo kan inrichten van marktwerking dat Amsterdam in de toekomst uitgaat van (TA2022-001034) samenwerking in plaats van marktwerking, concurrentie en productieprikkels; — En de raad hierover te informeren aan de hand van een rapportage. Motie 467 Begroting 2023 - — In kaart te brengen hoeveel budget er Alberts 2022/11/10 2023/02/09 Niet Werk wachtlijsten in de nodig is om de huidige wachtlijst in hulp ingevuld hulp bij huishouden weg bij huishouden binnen afzienbare tijd weg (TA2022-001069) te werken; — Hierbij bijvoorbeeld te kijken of de ‘gewijzigde eigen bijdrage’ financiële ruimte schept om extra te investeren en de wachtlijsten weg te werken; — Andere opties in kaart te brengen waarmee de wachtlijsten binnen afzienbare tijd kunnen worden weggewerkt; — Hierover te rapporteren aan de raad. ee Motie 554 Aanpassing Wehkamp, 2022/12/23 2023/03/24 Niet aanbesteding: meer Boomsma, ingevuld oog voor de praktijk Runderkamp, en maatschappelijke Hoogtanders, consequenties Khan (TA2022-001254) Motie 560 Protocol Hoogtanders, 2022/12/23 2023/03/24 Niet overdrachten bij van Pijpen, ingevuld aanbestedingen Wehkamp, (TA2022-001255) Runderkamp Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 1 of 6 x% Gemeente … , ‘ …. Stand van zaken op: 13-1-2023 x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke : . \ % Ontwikkeling Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel Ingediend Einddatum einddatum Motie 566 Transitieperiode voor van Pijpen, 2022/12/23 2023/03/24 Niet de inloop Dagbesteding Wehkamp, ingevuld (TA2022-001256) Boomsma Motie 567 Onafhankelijke Wehkamp, 2022/12/23 2023/03/24 Niet clientondersteuning van Pijpen, ingevuld voor Amsterdammers Runderkamp met Dagbesteding bij de mogelijke overgang van dagbesteding (TA2022-001257) Motie 568 Repareer en Boomsma, 2022/12/23 2023/03/24 Niet verzacht de gevolgen Runderkamp, ingevuld van de aanbesteding van Pijpen, dagbesteding Hoogtanders (TA2022-001260) Raadsadres Zorgen om Besloten is dit raadsadres in handen 2021/12/22 2022/02/02 Niet de veiligheid van het college van burgemeester en ingevuld van ambulante wethouders te stellen ter afhandeling. zorgverleners in Amsterdam (TA2021-001437) Raadsadres Verzoek tot handhaving 2022/06/01 2022/07/13 Niet van de door de ingevuld vestiging van een maatschappelijke instelling zonder vereiste vergunning in een pand aan de Nicolaas Ruychaverstraat veroorzaakte overlast (TA2022-000476) Raadsadres Verzoek om een in handen van het college van 2022/11/10 2022/12/22 De planning is dat het Niet eind te maken aan burgemeester en wethouders te stellen raadsadres eind januari wordt ingevuld de tweejaarlijkse ter afhandeling en een afschrift van afgedaan. herindicatie van het het antwoord te agenderen in de Persoons Gebonden raadscommissie OZA ter kennisneming. Budget (PGB) voor Gewijzigd op verzoek van het lid mensen met een Bloemberg-Issa levenslange handicap (TA2022-001009) Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 2 of 6 x% Gemeente Stand van zaken op: 13-1-2023 ". : ' ". x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke : . \ % Ontwikkeling Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel Ingediend Einddatum einddatum Raadsadres Toekomstvisie van Besloten is dit raadsadres in handen 2022/11/09 2022/12/21 De planning is dat het Niet wijkcentrum d'Oude van het college van burgemeester en raadsadres half januari wordt ingevuld Stadt (TA2022-001027) wethouders te stellen ter afhandeling. afgedaan. Raadsadres Proeftuin Besloten is dit raadsadres in handen van het 2022/12/23 2023/02/03 Niet buurtplatvormrecht college van burgemeester en wethouders ingevuld omzetten naar te stellen ter afhandeling en een afschrift een definitief van het antwoord ter kennisname naar de vastgestelde regeling commissie te sturen. Gewijzigd op verzoek (TA2022-001236) van het lid Broersen. Schriftelijke Opkomst van nieuwe Runderkamp, 2022/12/16 2023/01/13 De planning is dat de Niet vraag ketens van kleinschalige van Pijpen, beantwoording eind januari via de ingevuld zorg voor ouderen Wehkamp dagmail wordt aangeleverd. (TA2022-001212) Schriftelijke Schriftelijke vragen Alberts 2023/01/10 2023/02/07 Niet vraag van het lid Alberts ingevuld inzake uitspraken van wethouder Rijxman over WMO bezuinigingen. (TA2023-000012) Toezegging TAR - Beter zicht De wethouder heeft toegezegd schriftelijk van Pijpen 2022/06/09 2022/09/30 Voorafgaand aan de Niet aan de op sociale basis terug te komen op de vraag over meer bestuursrapp-ortage krijgt ingevuld commissie _ (TA2022-000513) en beter zicht op de sociale basis en u zicht op de ontwikkeling ontwikkeling van indicatoren. van de indicatoren. De raad wordt naar verwachting via de commissie OZA van 8 februari geïnformeerd. Toezegging OZA - Onderzoek Bespreekpunt 36 - Onderzoek ‘Oudere van Pijpen 2022/06/30 2022/09/28 Inde volgende voortgangsra- Niet aan de ‘Oudere migranten migranten in coronatijd’: De wethouder pportage van Amsterdam ingevuld commissie _ in coronatijd’ heeft toegezegd om cultuursensitieve Vitaal Gezond wordt hierover cultuursensitieve zorg zorg als aparte prioriteit op te nemen in de gerapporteer-d, welke naar (TA2022-000576) agenda van de coalitie ouderen. verwachting begin februari naar de raad wordt gezonden. Toezegging OZA - Amsterdam Bespreekpunt 36 - Onderzoek ‘Oudere Runderkamp 2022/06/30 2022/09/28 Inde volgende voortgangsra- Niet aan de Vitaal en Gezond migranten in coronatijd’: de wethouder pportage van Amsterdam ingevuld commissie _ projecten programma's heeft toegezegd om de projecten en Vitaal Gezond wordt hierover aanpassen 65-plussers programma's van Amsterdam Vitaal en gerapporteer-d, welke naar (TA2022-000578) Gezond aan te passen op de groep 65- verwachting begin februari naar plussers. de raad wordt gezonden. Toezegging OZA - Onderzoek Bespreekpunt 36; Onderzoek van Pijpen 2022/06/30 2022/09/28 Inde volgende voortgangsra- Niet aan de ‘Oudere migranten ‘Oudere migranten in coronatijd’ Nr. pportage van Amsterdam ingevuld commissie _ coronatijd', effectiviteit VN2022-018578Wethouder Rijxman Vitaal Gezond wordt hierover (TA2022-000597) heeft toegezegd o.v.v. het lid van Pijpen gerapporteer-d, welke naar Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 3 of 6 x% Gemeente … , ‘ …. Stand van zaken op: 13-1-2023 x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke : . \ % Ontwikkeling Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel Ingediend Einddatum einddatum (GroenLinks) om scherper te kijken naar verwachting begin februari naar —ente reflecteren op - de effectiviteit de raad wordt gezonden. van alle programma’s en projecten op dit gebied. Evaluatie programma's ouderen. Toezegging OZA - Kennisnemen Agendapunt 4: Kennisnemen van Pijpen 2022/09/07 2022/11/16 De afdoening zal langer duren Niet aan de bestuursrapportage van de bestuursrapportage 2021 in verband met de nodige ingevuld commissie _ 2021 Maatschappelijke Maatschappelijke ondersteuning interne afstemming en een ondersteuning Amsterdam Nr. VN2022-022645 Wethouder mogelijke aanpassing van Amsterdam Rijkman heeft n.a.v. een vraag van het de huidige indeling van de (TA2022-000734) lid Van Pijpen (GL) toegezegd dat de bestuursrapp-ortage. De raad wijze waarop de volgende rapportage wordt naar verwachting in wordt ingericht vooraf met de raad zal januari 2023 via een brief worden gedeeld en dat de resultaten van geïnformeerd-. de ingezette instrumenten opgenomen zal worden. Toezegging OZA - Terugblik Agendapunt 5: terugblik Thrive Didderen 2022/09/07 2022/09/22 De toezegging wordt Niet aan de Thrive Amsterdam Amsterdam Mentaal Gezond Nr. (PvdD) meegenomen in het plan van ingevuld commissie Mentaal Gezond VN2022-024411 Wethouder Rijkman zegt aanpak wat Q4 2022/Q1 2023 (TA2022-000736) n.a.v. een vraag van het lid Didderen aan de raad wordt voorgelegd. (PvdD) toe de commissie op korte termijn een brief te doen toekomen over de wijze van monitoren van klachten. Toezegging OZA - Kennisnemen De wethouder heeft een toezegging Hoogtanders 2022/09/07 2022/09/22 Via de commissie OZA Niet aan de bestuursrapportage gedaan Over het onderwerp dierenwelzijn VVD van 8 februari wordt de ingevuld commissie 2021 Maatschappelijke in de buurtteams (n.a.v. eenvraag van het raad geïnformeerd worden ondersteuning lid Didderen (PvdD) krijgt de raad eind van middels een voortgangsbr-ief Amsterdam het jaar ook meer inzicht. Agendapunt 4: buurtteams waarin de focus en (TA2022-000780) Kennisnemen van de bestuursrapportage prioritering van de buurtteams 2021 Maatschappelijke ondersteuning voor 2023 is opgenomen. Amsterdam Nr. VN2022-022645 Toezegging OZA - Onderzoek 3. De Begroting Nr. VN2022-030523 Op de Jong 2022/10/12 2022/11/02 De raad wordt naar verwachting Niet aan de uitstroom huisartsen verzoek van het lid De Jong (JA21) zal via de commissie OZA van 8 ingevuld commissie _ uit Amsterdam wethouder Rijkman onderzoeken of zij februari geïnformeerd-. (TA2022-000946) nadere onderbouwing kan geven over de uitstroom van huisartsen uit Amsterdam. Toezegging OZA- Reden afwijzen Rondvraag: het lid Van Pijpen (GL) van Pijpen, 2022/11/02 2022/11/23 De raad wordt naar verwachting Niet aan de van subsidie-aanvraag met vervolgvragen van de leden De Bilgin, de via de commissie OZA van 8 ingevuld commissie _(TA2022-000984) Jong (JA21) en Bilgin (FvD) n.a.v. de Jong februari geïnformeerd. insprekers, wat de reden is van het afwijzen van hun subsidie-aanvraag en aan welke organisaties wel is subsidie toegekend. De wethouder heeft Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 4 of 6 x% Gemeente … , ‘ …. Stand van zaken op: 13-1-2023 x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke : . \ % Ontwikkeling Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel Ingediend Einddatum einddatum toegezegd hier in de volgende commissie op terug te komen. Toezegging OZA- Cijfers Agendapunt 4: Raadsbrief ter afdoening van Pijpen, 2022/11/02 2022/11/23 De raad wordt naar verwachting Niet aan de personeelsverloop van de toezegging over de gevolgen van von Gerhardt via de commissie OZA van 8 ingevuld commissie en resultaten van de aanbesteding Huishoudelijke hulp februari geïnformeerd. keukentafelgesprekken ( TA2022-000605) Nr. VN2022-033951 (TA2022-000985) Wethouder Rijkman heeft n.a.v. vragen van diverse leden toegezegd om de volgende vergadering terug te komen op de vraag wanneer zij de commissie cijfers kan geven over o.a. personeelsverloop en resultaten van keukentafelgesprekken. Toezegging OZA - Brief Agendapunt 6: Wetten en regels Runderkamp 2022/11/03 2022/12/21 Niet aan de aanbevelingen hinderen jongeren met een beperking ingevuld commissie _ ombudsman en Nr. VN2022-035567 Voor kennisgeving evaluatie inzet aangenomen Wethouder Rijkman heeft (TA2022-000986) toegezegd de commissie voor het eind van het jaar een brief te sturen over wat er gebeurt n.a.v. de aanbevelingen van de ombudsman en voor zomer 2023 met een evaluatie van de inzet te komen. Toezegging OZA - Proef aantal Agendapunt 7: Integraal Zorg Akkoord de Jong 2022/11/02 2022/11/23 Niet aan de verzorgingshuizen Nr. VN2022-035485 De wethouder heeft ingevuld commissie _ heropenen toegezegd de suggestie van het lid De (TA2022-000987) Jong (JA21) om als proef een aantal verzorgingstehuizen te heropenen zal bespreken met wethouder Van Dantzig en hierop terug te komen bij de commissie. Toezegging Bestrijden De wethouder heeft in de FKD Runderkamp 2022/11/01 2023/03/31 Niet aan de personeelstekorten in de overkoepelende begrotingsvergadering ingevuld commissie zorg (TA2022-001001) toegezegd begin 2023 meer inzicht te geven in haar ideeën over het bestrijden personeelstekorten in de zorg. Toezegging OZA - Actualiteit Actualiteit: Actualiteit van de leden van Pijpen 2022/12/14 2023/01/18 Niet aan de definitieve sluiting Alberts (SP) en Hoogtanders (VVD) ingevuld commissie Kwekerij Osdorp inzake 'De#nitieve sluiting Kwekerij (TA2022-001206) Osdorp en stopzetten van meerdere dagbestedingslocaties in Amsterdam’. De actualiteit over de definitieve sluiting van Kwekerijn Osdorp is besproken. Wethouder Rijkman heeft n.a.v. een vraag van het lid Van Pijpen (GL) toegezegd bij de commissie terug te komen op hoe het vervoer van de Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 5 of 6 x% Gemeente Stand van zaken op: 13-1-2023 e. : ' ". x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke : : \ % Ontwikkeling Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel Ingediend Einddatum einddatum cliënten naar de nieuwe dagbesteding exact geregeld wordt. Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 6 of 6
Actualiteit
6
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 322 Datum akkoord 14 maart 2014 Publicatiedatum 19 maart 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw T.J. Combrink van 17 januari 2014 inzake de energiebesparing in de huursector in Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: Amsterdam heeft klimaatdoelstellingen ten aanzien van COz-uitstoot die gemonitord worden door het klimaatbureau. De gemeente heeft daarnaast concrete afspraken over energiebesparing in de huursector gemaakt in “Bouwen aan de stad 2”, geformuleerd als 12.000 labelstappen per jaar. Dit aantal is helaas niet helemaal gehaald, ondanks de vele inspanningen en investeringen van dit college in woningisolatie. De Rekenkamer wil hiernaar dan ook in 2014 nader onderzoek doen. De fractie van GroenLinks is zeer geïnteresseerd in de resultaten van dat onderzoek. Landelijk is er ook sprake van een convenant energiebesparing in de huursector, getekend door onder andere AEDES. De doelstelling daarin is 33% COs-reductie in de periode 2008-2020, wat neerkomt op 3% per jaar, een fikse doelstelling. Interessant is het , te weten hoe wij het in Amsterdam ten aanzien van die doelstelling doen, temeer omdat ook is afgesproken de doelstelling lokaal te monitoren. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 17 januari 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wordt de doelstelling de 3%-besparing per jaar tot nu toe gehaald? Antwoord: Een grove berekening met kengetallen laat zien dat door de in 2013 gemaakte labelstappen een besparing van 1,4% is gerealiseerd. Behalve door labelstappen wordt ook langs andere wegen bijgedragen aan de beoogde besparing. Zo zet Amsterdam in op energieneutrale nieuwbouw, het ontwikkelen van nul-op-de- meterwoningen in de bestaande bouw, voorlichting op gedragsverandering en de grootschalige uitrol van stadswarmte. Daarnaast draagt ook het steeds zuiniger worden van apparaten en installaties bij aan minder energieverbruik. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neng 1» Gemeenteblad R Datum 19 maart 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 17 januari 2014 Het moet zich nog uitwijzen of daarmee een doelstelling van 3 % - zoals in het door AEDES gesloten convenant afgesproken - haalbaar is c.q. hoeveel aanvullende maatregelen hiervoor noodzakelijk zouden zijn. De afspraak in dit convenant om in 2020 alle corporatiewoningen op label B te brengen, zou voor Amsterdam een zeer forse extra inzet van middelen betekenen. Omdat het gemiddelde label nu D is, moeten hiervoor gemiddeld in Amsterdam twee labelstappen per corporatiewoning gemaakt worden. Dit betekent dat er grofweg 350.000 labelstappen nodig zijn in 7 jaar; ofwel 50.000 labelstappen per jaar. Om dit haalbaar te maken zou de nieuwe gemeenteraad met de corporaties in het kader van Bouwen aan de Stad II nadere afspraken moeten maken, waarbij de gemeente bereid zal moeten zijn om de corporaties extra ondersteuning te bieden met (revolverende) financiering en/of subsidie. 2. Hoe vertaalt deze doelstelling zich naar de door ons in Amsterdam gehanteerde doelstelling van 12.000 labelstappen per jaar? Is het college bereid een lokale monitor van deze landelijke doelstelling op te stellen? Antwoord: De in Bouwen aan de Stad |l opgenomen Amsterdamse doelstelling is 12.000 tot 18.000 labelstappen per jaar, dus minimaal 12.000. 12.000 labelstappen leveren grofweg een besparing op van circa 1%. Bij 18.000 komt dit neer op 1,5%. Door het aantal labelstappen bij te houden, monitort het college tevens hoe de COz-reductie in de Amsterdamse corporatiehuurwoningen zich verhoudt tot de landelijke doelstellingen. Daarnaast brengt het college de resultaten van de Amsterdamse activiteiten in beeld. Daarmee laten we zien wat de bijdrage van Amsterdam is aan de landelijke doelstellingen. Het college vindt het niet zinvol om een extra lokale monitor op te zetten die gebaseerd is op de landelijke doelstellingen. Aedes monitort de doelstellingen zelf via Shaere (Sociale Huursector Audit en Evaluatie van Resultaten Energiebesparing); hiervan verschijnen jaarlijks rapportages. En verder: Bovengenoemde doelstelling is herbevestigd in het SER-akkoord van afgelopen herfst. Daarbij zijn ook extra middelen vrij gemaakt om deze doelstelling gestalte te geven. Onze raad heeft ook een motie aangenomen om deze middelen naar Amsterdam te halen. Dit zal geen eenvoudige opgave zijn. Enerzijds zijn de middelen te weinig (daarom pleit college ook voor investeringsaftrek op de verhuurdersheffing bij het rijk) en te laat (pas beschikbaar vanaf 20187). Maar ook niet onbelangrijk is het waarschijnlijk ook lastig om het geld naar Amsterdam te halen omdat corporaties wellicht geneigd zijn het laaghangend fruit van de woningisolatie in andere gemeenten te zoeken waar door de aard van het type woningen (meer rijtjeswoningen zonder spouwmuurisolatie) snel renderende maatregelen nog goedkoop en gemakkelijk te nemen zijn. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Ommen art 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 17 januari 2014 3. Wat doet Amsterdam om de doelstelling te halen, wat is er voor nodig? Antwoord: Amsterdam heeft haar eigen energiedoelstelling gesteld voor de bestaande bouw in de energiestrategie 2040: alle woningen in 2040 minstens label B. Aedes gaat een stap verder. De gemeente trekt samen op met corporaties om energiebesparing in corporatiewoningen te stimuleren. Dit vertaalt zich in de volgende acties: e In Bouwen aan de Stad Il is de doelstelling opgenomen om 12.000 tot 18.000 labelstappen per jaar te realiseren. In 2013 zijn door de corporaties 11.562 labelstappen gerealiseerd. Om corporaties te stimuleren is ook de verbetering energie-index subsidie opgezet, met middelen uit het stimuleringsfonds volkshuisvesting. In het kader van Bouwen aan de Stad III kunnen voorstellen voor nieuwe afspraken worden gedaan… e Op instigatie van de motie Sterker uit de crisis van (7-12-2013) is het traject gestart om corporaties te stimuleren en faciliteren om sociale huurwoningen zodanig te renoveren dat de woningen energetisch beter functioneren dan nieuwbouw, zonder dat de woonlasten van de bewoners gaan stijgen. Het is de inzet van de gemeente om deze aanpak als structuurversterkende maatregel in Amsterdam gangbaar te maken. In de begrotingsbehandeling van 2014 heeft de gemeenteraad voorlopig een bedrag van € 8 min voor deze aanpak gereserveerd. e Vanuit huurders/bewonersorganisaties is een aantal projecten opgezet die de gemeente subsidieert om het gedrag van bewoners te beïnvloeden. e In juni wordt de nieuwe regeling Warme voeten aan de nieuw te vormen raadscommissie voorgelegd, zodat deze nog voor het zomerreces door de raad kan worden vastgesteld. Hiermee krijgen huurders de mogelijkheid om begane grond vloeren te isoleren en de woningen tochtvrij te maken. e De gemeente is bezig met het opzetten van een revolverende financieringsconstructie waarmee geïnvesteerd kan worden in zon op corporatiedaken, zonder dat dit op de balans van de corporatie drukt. e De gemeente wil het stadswarmtenet ook in de bestaande bouw uitrollen. Hierover kunnen afspraken gemaakt worden in Bouwen aan de Stad III. Hoe al deze maatregelen zich precies verhouden tot energiebesparing is moeilijk in te schatten. De beschikbare energielabels die Amsterdam vanuit Agentschap.nl ontvangt geven een representatief beeld van de EP-index van corporatiewoningen. Hierin kunnen we ontwikkelingen signaleren. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Ommen art 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 17 januari 2014 4. Hoe wordt het geld en de inspanningen naar Amsterdam toegehaald®? Antwoord: Amsterdam heeft een actieve lobby richting Den Haag, die inspanningen verricht om zoveel mogelijk rijksmiddelen naar Amsterdam toe te halen. Amsterdam is al betrokken bij projecten die vanuit het SER Energieakkoord gestart zijn. Wat betreft de financiering wordt er op dit moment gekeken of middelen eerder uitgekeerd kunnen worden dan 2018. Het ministerie is voornemens al eerder subsidiebeschikkingen af te geven. Met zo'n beschikking kunnen partijen een lening aantrekken en dus al eerder starten met de investeringen. In de brief Maatwerk (pilot) Amsterdam - Utrecht verzoeken de wethouders Wonen van Utrecht en Amsterdam minister Blok de € 400 miljoen ten behoeve van verduurzaming van de voorraad eerder ter beschikking te laten komen en deze € 400 miljoen toe te spitsen op energiebesparing in de herstructureringsgebieden. 5. Zijn onze corporaties gebonden aan dit landelijke convenant dat afgesloten is door partijen waar zij landelijk lid van zijn? Antwoord: Aedes is de overkoepelende organisatie waar de Amsterdamse corporaties bij zijn aangesloten. De gemeente mag in redelijkheid van de Amsterdamse corporaties verwachten dat zij zich gebonden voelen. Echter de afspraken zijn landelijk gemaakt en niet op regionaal niveau. De in het SER Energieakkoord overeengekomen afspraken zouden hun weerslag moeten vinden in Bouwen aan de Stad II. 6. Wat doen onze corporaties hieraan? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 7. Wat denkt het college dat in het licht hiervan de inzet moet zijn bij “Bouwen aan de stad 3” op vlak van woningisolatie. Is zij voornemens de landelijke doelstelling van 3% hierin een plek te geven? Antwoord: Amsterdam heeft haar eigen energiedoelstelling gesteld voor de bestaande bouw in de energiestrategie 2040: alle woningen in 2040 minstens label B. In het licht van het AEDES-akkoord ligt het voor de hand om de afspraken met de corporaties op dit punt aan te scherpen. Dat moet echter wel een realistische afspraak zijn. Een nieuwe overeenkomst met de corporaties wordt echter door een nieuw college afgesloten. De nieuwe raad zal hierover moeten beslissen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Â.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Gemeente Amsterdam Oost Agenda Voorbereidende Bestuurscommissie datum 24 maart 20:00 Uur plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, Oostzaal voorzitter \var Manuel secretaris Liane Pielanen 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Parallelle en opiniërende sessies: a. Adviesaanvraag Kader Fietsparkeren b. Adviesaanvraag CS Gemeentelijke inzet afspraken corporaties en huurders 4. Insprekers zonder agendapunt 5. _ Gebruikswijziging Commelinstraat 250 6. Ontwerp jaarrekening 2014 7. _Ontwerpbestemmingsplan IJburg blok 59 8. Ontwerpbestemmingsplan Oosterpark 89 g. Vragenronde 10. Kijk op de wijk 11. Sluiting
Agenda
1
discard
2x Gemeente Bezoeliadies Weesperplein 8 Am ste rdam 1018 XA Amsterdam x Postbus 2758 1000 CT Amsterdam Telefoon 14 020 > < Amsterdam.nl Retouradres: Postbus 2758, 1000 CT Amsterdam Datum 31 augustus 2018 Behandeld door Ad Wagemakers, [email protected],020-255 1 946 Onderwerp Uw brief van 3 juli 2018 inzake fokbeleid en de omgang met dieren op Kinderboerderij Westerpark en zorgen over het nakomen van de overeenkomst kinderboerderijen Geachte mevrouw , Op 3 juli 2018 heeft v aan de gemeenteraad een brief gestuurd. Op 18 juli 2018 heeft de gemeenteraad besloten de afhandeling van de brief in handen te stellen van het college van B&W met een afschrift aan de raadscommissie Wonen en Bouwen. U heeft in vw brief een aantal klachten geuit over het fokbeleid en de omgang met dieren op Kinderboerderij Westerpark, en zorgen over het nakomen van de overeenkomst die de Amsterdamse kinderboerderijen september 2018 met elkaar hebben gesloten. De Amsterdamse kinderboerderijen hebben de gezamenlijk gedragen uitgangspunten en kwaliteitseisen dierenwelzijn september 2017 vastgelegd in de “Overeenkomst Dierenwelzijn”. Met de kinderboerderijen is in een gezamenlijke bijeenkomst op 11 juni 2018 afgesproken dit per kinderboerderij vit te werken in een beleidsplan dierenwelzijn dat gebaseerd is op de overeenkomst. Daarin zal onder meer worden beschreven wat het fok-, aanschaf- en vervangingsbeleid van de kinderboerderij is. In het door de kinderboerderijen op te stellen beleidsplan dierenwelzijn worden de keuzes hierover voor de eigen kinderboerderij vitgelegd. Elke kinderboerderij zal dit na vaststelling (waarschijnlijk dit najaar) actief communiceren via de eigen website. Globaal kan wel gesteld worden dat bij de kinderboerderijen in Amsterdam meestal (bewust) niet gefokt wordt, of dat er incidenteel dieren geboren worden ten behoeve van het eigen dierenbestand. Het college heeft het dierenwelzijn hoog in het vaandel staan. Dieren overbrengen naar slachtgerichte organisaties past daar feitelijk niet in. Er zal met de kinderboerderijen het gesprek gevoerd worden of dit passend is binnen de overeenkomst die zij met elkaar hebben afgesloten. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 28 augustus 2018 Kenmerk Pagina 2 van 3 Kinderboerderij Westerpark geeft aan dat ze graag uw vragen in een gesprek hadden willen beantwoorden, maar dat kon vanwege vakantie van een bestuurslid die daarbij aanwezig wilde zijn niet binnen enkele weken plaatsvinden. Het fokbeleid bij Kinderboerderij Westerpark is inmiddels per diersoort vastgelegd in het beleidsplan “Dierbeleid”: https://www.boerderijwesterpark.nl/dierbeleid Kinderboerderij Westerpark heeft laten weten eigen dieren te houden en tijdelijke huisvesting te bieden aan dieren van derden (schapen en geiten). Belangrijk vitgangspunt daarbij is dat de dieren niet vanuit de boerderij naar een op slacht gerichte bestemming gaan. De eigen dieren verblijven op de boerderij tot zij van ouderdom sterven, door ziekte niet meer te genezen zijn en er daardoor geen diervriendelijk bestaan meer gegarandeerd kan worden, of op verantwoorde wijze worden ondergebracht bij een biologisch-dynamische boerderij. Het natuurlijke verloop bepaalt de noodzaak om de diergroep aan te vullen. Met eigenaren van diergroepen die tijdelijk bij Boerderij Westerpark verblijven worden afspraken gemaakt over het vervolg nadat zij teruggaan naar de eigenaar. De schapen en geiten zijn bijvoorbeeld van een schaapsherder die de mannelijke en vrouwelijke dieren in Nederland inzet voor begrazing van beschermde natuurgebieden zoals de Biesbosch. De stichting ‘Buitengewoon varkens! is leverancier van biologisch vlees. Deze stichting hanteert het principe dat de varkens tijdens het leven een soorteigen bestaan wordt geboden op geselecteerde locaties in Nederland. Het betreft hier dus geen overschot van dieren. De varkens zijn eigendom van de stichting. De varkens verblijven slechts tijdelijk op de kinderboerderij en worden verzorgd op kosten van de kinderboerderij. Kinderboerderij Westerpark volgde dezelfde principes als Kinderboerderij De Zimmerhoeve, maar heeft laten weten niet meer verder te gaan met het rouleren van varkens van de stichting ‘Buitengewoon Varkens’. De twee varkens van het Oudhollandse ras Bonte Bentheimer mogen op kinderboerderij Westerpark blijven. Vanwege de zeldzaamheid van de drie kippenrassen (Uilenbaarden, Brabanders en Kraaikoppen) op Kinderboerderij Westerpark en uitsluitend op aanvraag zijn eenmalig eieren uitgebroed. Eerst onder de moederkip, maar nadat deze van de broed af ging in een broedmachine. Na de geboorte zijn de kuikens teruggezet bij de moederkip. Pas na ongeveer een jaar gaan de kippen naar de aanvrager. Daarmee is een contract opgesteld zowel de hanen als de hennen af te nemen en dat de kippen niet naar de slacht gaan. Naar aanleiding van de Overeenkomst Dierenwelzijn is Kinderboerderij Westerpark bezig de aanwezigheid van exoten terug te brengen tot enkele algemeen in Nederland voorkomende exoten. Voor de slangen wordt nog een plek gezocht waar ze goed terecht komen. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 28 augustus 2018 Kenmerk Pagina 3 van 3 U heeft ook vragen over het fokbeleid op Kinderboerderij De Zimmerhoeve. Kinderboerderij De Zimmerhoeve geeft aan dat er niet wordt gefokt en dat dieren op de kinderboerderij oud mogen worden. Alleen voor de varkens geldt een andere benadering. Al zes jaar groeien jonge varkens van ‘Buitengewoon Varkens’ op bij de kinderboerderij. De varkens zijn eigendom van de stichting. Na tien maanden worden ze geruild en komen er nieuwe varkens. Hierover wordt actief voorlichting gegeven aan de bezoekers om te laten zien waar vlees vandaan komt en om ze tot nadenken te stemmen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Hoogachtend, el , ze wr De rd IO 4 / Z Laurens Ivens wethouder Dierenwelzijn Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Raadsadres
3
train
sent TO RSS “ amsterdam KCNL Ne Leefomgeving green campus Systeembenadering Urban Green. Startup Village Amsterdam gr: br 01-09-2017 - 01-07-2020 hd oil ij Website: www.kcnl.nl IP | kn 7 8 A : www.amsterdamgreencampus.nl A ee El ka ed Beschrijving project Sr Kn Probleem De stad is in transitie naar een duurzame stad en dat wordt o.a. ingegeven door klimaatverandering en demografie. De urgentie blijkt vooral bij ondergelopen straten en woningen, sterfte van ouderen door oververhitting, longaandoeningen door vervuiling. Nieuwe systemen voor daktuinen, gevels, waterbeheer, luchtkwaliteit en andere vormen van groen in de stad, worden bij studenten onvoldoende onder de aandacht gebracht. De ontwikkelingen gaan snel en het is voor docenten welhaast onmogelijk om de ‘state of the art’ ontwikkelingen te volgen. Aanpak 1. 19 bedrijven, kennisinstellingen en scholen vormen een consortium. 2. Startup Village is de locatie waar de groene testopstellingen gebouwd kunnen worden. 3. Op deze locatie werken docenten en studenten van verschillende opleidingen integraal aan kennisvragen uit het werkveld op gebied van Urban Green. Verwacht resultaat. Onderwijs over Urban Green (schriftelijk, beeldmateriaal en practicumopdrachten) voor het mbo en hbo dat als lesmateriaal kan worden gedoceerd door specialisten vanuit onderwijs en industrie in de startup village en daarbuiten. Projectleider: Aeres Hogeschool Almere e Partners: en B : en etn term (MAA Green Art Solutions, UvA, AERES, Inholland, Ee áÀ er We! ENE | of Wellant, Clusius, HVA, Royal Flora Holland, ACE, SERRE A En haer Den Oudengroep, My Earth, VFA Solutions, | bl Skytree, _ Nocciolo, Bas van Buren, mus KJ nn JoostenEcodak, Rack Solutions, Retrocent, MER l S en Rain(a)way. | Nr Contactgegevens: Roos van Maanen| Aeres Hogeschool Almere T: 06-30656518 | [email protected]
Factsheet
1
test
Formulier raadsadres Naam E-mail | Adres | Postcode Plaats Telefoon nn Uw bericht Geachte Raad, als bewoner van de Elandsgracht heb ik voor de zoveelste keer het jaarlijks terugkerende horrorweekend achter de rug waarin een comfortabel verblijf in mijn eigen huis onmogelijk werd gemaakt door de snoeiharde muziek van het Elandsgracht-festival, van 1 uur 's middags tot 11 uur 's avons. Dat zijn twee dagen waarin het bier weer rijkelijk vloeide en als gevolg daarvan de urine ook. Over straat wel-te-verstaan, ondanks de aanwezigheid van een flink aantal plaskruizen. En dat zijn ook twee dagen waarop gedurende tien aaneengesloten uren de toename van het aantal decibellen gelijke tred houdt met voornoemde inname van bier & andere alcoholische versnaperingen. Natuurlijk zijn er altijd mensen die zo'n gebeuren leuk vinden of vinden dat dat moet kunnen, maar het is niet mijn idee van een leuk feest. Daarom zou ik de Raad graag de volgende vragen voorleggen: Waarom wordt er routinematig voor 3 dagen per jaar een vergunning verleend aan dit afgrijselijke café om snoeiharde muziek ten gehore te brengen, nl op Koninginnedag en op 2 dagen tijdens het 'Elandsgrachtfestival' Heeft de Gemeente weleens gedegen onderzoek gedaan onder omwonenden mbt de overlast door en de tolerantie voor een voortzetting van dit ‘festival’ op deze locatie Kan de Gemeente aangeven waarom het oorspronkelijke 'Jordaanfestival' naar de Appeltjesmarkt is verplaatst en er vervolgens jaar na jaar zonder enige ruggespraak met bewoners vergunning wordt verleend voor een vrijwel identiek 'Elandsgrachtfestival' op dezelfde locatie waar voorheen het 'Jordaanfestival' werd gehouden. Waarom vindt de Gemeente het nodig vergunning te verlenen voor 2 vrijwel identieke 'festivals' op een steenworp afstand van elkaar in een tijdsbestek van 10 dagen Indien de Gemeente het uit, laten we zeggen, ‘nostalgische overwegingen’ gerechtvaardigd vindt jaar na jaar vergunning te verlenen voor een festival met een enorm podium en snoeiharde muziek van weinig en dalend niveau in de Jordaan, zou het dan niet eerlijker zijn dit evenement jaarlijks op een andere locatie in de Jordaan te houden met uitsluiting van de Elandsgracht voor de komende 20 jaar, of tenminste de komende 10 jaar vanwege de in de laatste 20 of zo jaar ondervonden overlast. De Elandsgracht vormt nl maar een klein stukje Jordaan. Want waarom zouden de bewoners van de Elandsgracht die niet gecharmeerd zijn van dit ‘festival van de ongein, banaliteit & het liederlijk zuipen’ jaar na jaar 2 dagen lang als enigen in de Jordaan de zware last van dit zeer rumoerige, door urinedampen omgeven festival moeten dragen, dat ook nog eens georganiseerd wordt door een café dat al jaren regelmatig voor ernstige overlast zorgt voor de er boven en in de directe omgeving wonende bewoners Vindt de Gemeente het terecht dat datzelfde café jaarlijks ook Koninginnedag met snoeiharde muziek vanaf vroeg in de middag volkomen domineert, waardoor je jezelf nauwelijks nog kunt horen denken en door de herrie de hele sfeer op de Elandsgracht een stuk nerveuzer, onrustiger en naar mijn mening onaangenamer wordt, na een over het algemeen prettige en gemoedelijk op gang gekomen ochtend. En waarom zou de muzikale voorkeur van een betrekkelijk kleine groep liefhebbers jaar na jaar het Koninginnedag- gebeuren in onze straat moeten domineren met zo'n enorm podium en, nogmaals, snoeiharde muziek??!! En tot slot. Mocht de Gemeente in haar oneindige wijsheid besluiten door te gaan met het verlenen van deze vergunningen, dan graag voor veel minder uren en maar voor 1 dag Elandsgrachfestival. Dat is dan altijd nog beter dan voortzetting van de tot nu toe verleende vergunning. Met vriendelijke groet, |
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1078 Datum indiening 27 augustus 2020 Datum akkoord 23 september 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Naoum Néhmé inzake het stopzetten van de gebiedsontwikkeling rondom het Muiderpoortstation Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De fractie van de VVD betreurt het besluit van het college om te stoppen met het proces rondom de gebiedsontwikkeling Muiderpoortstation, inclusief Tuinwijck. De buurt is, geheel in lijn met de Structuurvisie 2040, duidelijk toe aan een grondige opwaardering. Met het genomen besluit laat het college een belangrijke kans liggen om een rommelig en slecht onderhouden gebied aan te pakken en de leefkwaliteit substantieel te verbeteren. Het college geeft de volgende redenen aan voor zijn besluit: 1) kritische bewoners; 2) onvoldoende financiële ruimte mede door renovatie kades en muren; 3) het gebied heeft geen prioriteit bij agenda autoluw en 4) het gebied is niet aangewezen als een van de belangrijkste locaties voor de woningbouwopgave. De fractie van de VVD vindt het jammer dat dit college een belangrijke trend die de afgelopen jaren is ingezet, niet doorzet. Vele stationsomgevingen in Amsterdam, geheel in de geest van de structuurvisie, zijn benut om mensen en activiteiten een plek te geven. Kijk naar de opwaarderingen rondom de stations Lelylaan, Amstelstation en Sloterdijk. Het is in het algemeen belang om ook de omgeving van station Muiderpoort grondig aan te pakken en te herinrichten. Gezien het vorenstaande heeft het lid Naoum Néhmé, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat het gebied rondom het Muiderpoortstation ernstig toe is aan grondige renovatie, opwaardering en dat het schrappen van de plannen schadelijk is voor de leefkwaliteit in de hele buurt? Zo ja, waarom is het project dan toch stopgezet? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De gemeente heeft vanaf het begin ingezet op een visie in overleg met de buurt. Dat de buurt tegen grootschalige ontwikkeling was, heeft dan ook een belangrijke rol gespeeld bij de afweging te stoppen met het visietraject. In overlegsituaties maakten bewoners onderscheid tussen hun eigen woongebied en het Oosterspoorplein. Bewoners gaven aan de huidige buurt en het leefklimaat te 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 1078 Gemeenteblad R Datum 23 september 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 27 augustus 2020 waarderen en roemden onder meer de volgende elementen: kleinschaligheid (dorpsgevoel), veel grondgebonden woningen, laagbouw en veel groen door al die tuintjes en het groene spoortalud. Wat betreft het Oosterspoorplein: hiervan gaven bewoners juist aan graag een kwaliteitsimpuls/verandering te zien. Het besluit om het visietraject te beëindigen is uiteindelijk een opstelsom geweest. Andere belangrijke redenen voor het stopzetten van het brede visietraject zijn geweest: A. Lagere prioriteit en ontbreken financiële ruimte Het gebied is bijvoorbeeld niet een van de locaties die prioriteit heeft binnen de Agenda Autoluw. Binnen Ruimte voor de Stad wordt Tuinwijck in een bijlage alleen als een optioneel gebied benoemd, maar is het niet een van de gebieden die prioriteit hebben voor de woningbouwopgave. Voor de bereikbaarheid per openbaar vervoer heeft het station op dit moment vooral een lokale functie en geen knooppuntfunctie. Daarnaast is er door onder meer de grote opgave rond de renovatie van kades en bruggen, geen financiële ruimte voor een grootschalige investering in de openbare ruimte in dit gebied. De huidige tegenvaller op het Stedelijk Mobiliteitsfonds, maakt dat het college daar op korte termijn ook geen verandering in ziet komen. B. Gewijzigde aanleiding Verder is ook de aanleiding voor de gebiedsvisie deels gewijzigd. Eén van de concrete aanleidingen voor het opstellen van de visie was het voornemen van NS (NS is grondeigenaar van het grootste deel van het voorplein) om op deze locatie een hotel te ontwikkelen. Deze ontwikkeling gaat op deze locatie niet meer door. Het stopzetten van het brede visietraject betekent overigens niet dat er geen urgentie gevoeld wordt om voor de directe stationsomgeving van Muiderpoort stappen te zetten. Recent is daarom gestart met een project om de directe omgeving van het station aan de pakken. Dat doen we als gemeente samen met de betrokken vervoerspartijen, ProRail, GVB, NS, Vervoerregio. 2. In de gebiedsvisie stond dat Tuinwijck op de nominatie stond om geheel te worden gesloopt. Opvallend genoeg terwijl er ook koopwoningen tussen zitten die wél in goede staat zijn. Ymere heeft al ten dele onderhoud ingepland voor de achterstallige woningen. Ligt dat nu ook stil? Antwoord: Zie antwoord vraag 10. 3. In de brief van het college over deze kwestie staat de volgende zin: “We zien geen grootschalige ontwikkelingen in de wijk plaatsvinden” Wat houdt dit in? Ziet het college wel kleinschalige ontwikkelingen plaatsvinden? Zo ja, welke en wat is daar de planning van? Zo nee, wat bedoelt het college dan met deze zin? Antwoord: Het college voorziet de komende jaren in de aanpak van de openbare ruimte in de directe omgeving van het Muiderpoortstation (zie ook het antwoord op vraag 6). 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 1078 Gemeenteblad R Datum 23 september 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 27 augustus 2020 4. Het college schrijft dat de beëindiging van het visietraject aansluit “bij het signaal dat door de buurt gedurende het proces is afgegeven: zij staan kritisch tegenover een grootschalige ontwikkeling”. Wie is in dit geval ‘de buurt? Op welke momenten is de buurt geconsulteerd? Hoe is de consultatie verlopen? Hoeveel mensen zijn er op de informatiebijeenkomsten gekomen die de gemeente in Q4 2019 heeft gehouden? Werden de kritische geluiden geuit door nieuwe/verschillende bewoners of waren het telkens dezelfde omwonenden die hun kritiek uitten? Antwoord: In juni 2018 heeft de eerste grotere bijeenkomst met belanghebbenden plaatsgevonden. Het gaat dan om bewoners en partijen zoals de NS en Ymere. De conceptgebiedsvisie is in mei 2019 gepresenteerd tijdens een bewonersbijeenkomst. Hierbij waren ongeveer honderd buurtbewoners aanwezig. Na het plenaire deel, kregen alle aanwezigen de gelegenheid in kleine groepjes in gesprek te gaan met de vertegenwoordigers vanuit de gemeente. Dit mede om te voorkomen dat slechts enkele bewoners aan het woord kwamen. De bewonersvereniging Tuinwijck heeft daarnaast op 10 juni 2019 schriftelijk gereageerd op de conceptvisie. Tot slot heeft de afgelopen jaren meermaals overleg plaatsgevonden met kleinere comités van buurtbewoners. 5. De fractie van de VVD heeft begrepen dat in Q4 2019 verschillende bewonersbijeenkomsten zijn geweest. Zijn hier verslagen van gemaakt? Zo ja kunnen deze met de raad worden gedeeld? Antwoord: Het verslag van de buurtbijeenkomst van mei 2019 sturen wij u als bijlage bij deze beantwoording mee. 6. Het college schrijft: “Verder is er — onder meer door de grote opgave rond de renovatie van kademuren en bruggen — niet voldoende financiële ruimte om te investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte rondom het Muiderpoortstation”. Hoe groot is het tekort om de openbare ruimte rondom het Muiderpoortstation aan te pakken? Antwoord: Om de stedelijke ambities te verwezenlijken, moeten er soms keuzes gemaakt worden. In dit geval ging dat ten koste van de bredere gebiedsontwikkeling rondom Muiderpoort, in lijn met de wens van een groot deel van de buurtbewoners. Het college hecht er verder aan te benadrukken dat dit niet betekent dat er geen urgentie gevoeld wordt om voor de directe stationsomgeving van Muiderpoort stappen te zetten, maar dat slechts de scope verkleind is naar een meer effectieve schaal. In het Bestuurlijk Overleg Spoor van 29 juni jongstleden is dan ook door de deelnemende partijen opdracht gegeven voor het opstarten van het project Integrale Visie stationsomgeving Muiderpoort. Dat doen we als gemeente samen met de betrokken vervoerspartijen, ProRail, GVB, NS, Vervoerregio. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 1078 Gemeenteblad R Datum 23 september 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 27 augustus 2020 Deze visie onderscheid werkzaamheden op: -de korte termijn, dit zijn relatief kleine ingrepen zoals het plegen van onderhoud aan de onderdoorgangen en werkzaamheden aan het station die de functionaliteit daarvan verbeteren; -de middellange termijn, zoals een oplossing voor de fietsopgave die nu al groot is en in de toekomst alleen nog maar groter wordt. Ook bestaat de opgave voor aanpassing van het stijgpunt in de onderdoorgang naar perron 2-3 door ProRail (onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoor) en het voormalige dienstgebouw van NS waarvoor keuzes gemaakt moeten worden en; -de lange termijn, hierbij wordt gekeken naar de toekomstige rol van station Muiderpoort in het bredere gebied en het OV netwerk. In dit traject wordt uiteraard gebruik gemaakt van de tekeningen, onderzoeken en andere relevante documenten die in het visietraject samen met onder meer bewoners en andere stakeholders zijn opgesteld. Er is nu nog geen zicht op het financiële effect; deze doorrekening maakt onderdeel uit van de projectscope. 7. Welke andere financiële opties (inclusief schrappen van en schuiven tussen beleidsvoornemens) heeft het college onderzocht om toch middelen te vinden alvorens over te gaan tot het schrappen van de plannen voor de gebiedsontwikkeling? Antwoord: Dit project was onderdeel van Plaberum-Fase 1 voor de ontwikkeling van dit gebied. In die fase worden wenselijkheden, mogelijkheden en richting van ruimtelijke ontwikkeling in een gebied verkend. Met de uitkomst van dat onderzoek bent u door het college op de hoogte gesteld; wij achten het om meerdere redenen niet wenselijk om het project te continueren. Omdat dit een optelsom was die verder ging dan alleen financiële haalbaarheid, is niet gezocht naar andere financiële opties. 8. Zijn er goedkopere scenario's onderzocht waarbij enkel de directe omgeving van het Muiderpoortstation wordt aangepakt en niet direct de hele wijk? Zo ja, kunnen die naar de raad worden gestuurd? Zo nee waarom niet? Antwoord: Zie antwoord vraag 6. Onderdeel van de Integrale Visie op het stationsgebied Muiderpoort is het aanpakken van de directe omgeving rond het Muiderpoortstation. Het ontwerp, financiële doorrekening en afstemming met de buurt maken onderdeel uit van de scope. 9. Zijn de in de vorige vraag genoemde (eventuele) scenario's met de relevante corporaties besproken? Zo ja, wat vonden zij ervan? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De panden in Tuinwijck zijn voor een groot deel corporatiebezit, te weten van Ymere. Zoals beschreven bij het antwoord op vraag 10 beperken de plannen van Ymere zich (vooralsnog) tot de aanpak van twee woonblokken (de zogenoemde Vijver ter Gouw blokken). De plannen van Ymere hebben geen directe relatie tot de directe omgeving van het Muiderpoortstation. Ymere is daarom niet betrokken bij dit project. 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 23 sept ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 27 augustus 2020 10. Is er overwogen om op blokniveau in te grijpen, bijvoorbeeld alleen de slecht onderhouden plekken? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen? Zo nee, zijn de slecht onderhouden plekken nu de dupe van het volledig schrappen? Antwoord: Een gebiedsvisie is niet voorwaardelijk om een ontwikkeling op kavelniveau mogelijk te maken. Ymere heeft aangegeven dat er in ieder geval twee blokken zijn waar woningverbetering nodig is vanwege funderingsproblematiek (de zogenoemde Vijver ter Gouw blokken). Al geruime tijd is Ymere meerdere varianten op haalbaarheid aan het onderzoeken en is daarover in gesprek met bewoners. Ook het stadsdeel Oost is aangesloten bij deze planvorming en is het bevoegd gezag voor zover hier een omgevingsvergunning voor nodig is. 11. Vindt het college dat gebieden uitsluitend een (grondige) opwaardering mogen krijgen als ze zijn aangewezen als prioritair gebied voor het uitvoeren van de Agenda Autoluw? Antwoord: Het college is van mening dat dit altijd een totaalafweging moet zijn. De agenda autoluw maakt daar onderdeel van uit, evenals andere door uw raad relevante vastgestelde kaders en ambitiedocumenten. 12. Wat is de status van de beoogde verbinding tussen het winkelcentrum Oostpoort en het Muiderpoortstation? In hoeverre is hierover overleg met de ondernemers van het winkelcentrum? Antwoord: Er zijn meerdere verbindingen/routes (voor langzaam verkeer) tussen het Winkelcentrum Oostpoort en het Muiderpoortstation. Er zijn momenteel geen concrete voorstellen voor de versterking van deze routes. Het gebiedsteam van het stadsdeel heeft regelmatig contact met de ondernemers van het winkelcentrum over allerlei zaken die de omgeving aangaan. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
VN2021-032307 N Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Zo Jeugd en Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 4 Datum besluit 12 oktober 2021 Onderwerp Raadsbrief inzet gemeentelijke middelen Nationaal Programma Onderwijs De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsbrief ‘inzet gemeentelijke middelen Nationaal Programma Onderwijs’. Wettelijke grondslag Art. 169 Gemeentewet: informatieplicht van college richting raad Bestuurlijke achtergrond De Rijksoverheid heeft begin 2021 het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) opgezet. Met dit programma kunnen alle scholen in Nederland de komende periode het onderwijs herstellen en verder ontwikkelen gericht op de behoefte van leerlingen die (extra hard) door de coronacrisis geraakt zijn en worden. Op 22 juli 2021 zijn gemeenten geinformeerd middels de Tweede brief aan gemeenten over het Nationaal Programma Onderwijs 22-07-2021.De gemeente Amsterdam ontvangt circa € 14,75 miljoen. Dit bedrag is opgebouwd uit 118,08 per leerling en 22,64 extra voor leerlingen met extra risico op achterstanden. De gemeentelijke middelen zijn bedoeld om, aanvullend op de plannen die scholen zelf maken en in afstemming met o.a. schoolbesturen en samenwerkingsverbanden bovenschools en buitenschools te organiseren die helpen om cognitieve en sociaal emotionele leervertragingen tegen te gaan. De specifieke regeling voor besteding van de middelen is op 11 oktober 2021 gepubliceerd in de staatscourant nr. 42927: ‘Regeling van de Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media van 30 september, nr. KO/28085678, houdende regels voor het verstrekken van specifieke uitkeringen voor het stimuleren van gemeentelijke maatregelen om COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen in te lopen (Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen.' Reden bespreking Op verzoek van het lid Rooderkerk Uitkomsten extern advies Niet van toepassing Geheimhouding Niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing Gegenereerd: vl.6 1 VN2021-032307 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - Zorg % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Niet van toepassing Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam 14102021. Raadsbrief inzet gemeentelijke middelen Nationaal Programma AD2021-123615 8 Onderwijs. pdf (pdf) AD2021-123616 Commissie WIO (2) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD, Onderwijs, Hessel Jongsma, [email protected], 06-12112205 Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
val
Van: Verzonden: woensdag 2 maart 2016 21:29 Aan: Info gemeenteraad Onderwerp: Raadsadres opstellen regels in Huisvestingsverordening in verband met de verdeling van de woonruimtevoorraad Ik wil graag weten welke grondslag art. 3.1.1, derde lid, Huisvestingsverordening 2016 heeft. Uit de strekking van art. 2 en art. 5 Huisvestingswet volgt een gesloten systeem; gemeenten mogen in hun verordeningen regels opstellen in verband met de schaarste i.v.m. de verdeling van de woonruimtevoorraad. Ik zie geen grondslag om voor u om op eigen houtje te bepalen dat een groep bewoners die geen gemeenschappelijk huishouden vormt en ook niet gelijk gesteld wordt aan een huishouden, uit te zonderen van art. 21 van de Wet. Dit heeft nl. niets te maken met schaarste. Of kunt u bewijzen dat “woongroepen in een zelfstandige woonruimte" te maken hebben met “onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan goedkope woonruimte"? Graag spoedig reactie, daar ik art. 3.1.1, derde lid wil gaan voorleggen aan de rechter voor een exceptieve toetsing.
Raadsadres
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1090 Publicatiedatum 13 november 2015 Ingekomen op 28 oktober 2015 Ingekomen in brede raadscommissie FIN Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Torn inzake de Begroting 2016 (Schone stad!). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Constaterende dat: — het college aan de raad voorstelt om een bedrag van € 3,15 miljoen, waarvan € 0,8 miljoen voor schoonmaak na evenementen, aan te wenden voor minder afval in de stad; — uit de begroting niet geheel duidelijk wordt waar de overige € 2,35 miljoen aan besteed gaat worden; — vuil op straat één van de grootste ergernissen van Amsterdammers is en tevens bijdraagt aan een minder veilige omgeving. Overwegende dat: — het van groot belang is dat het geld dat wordt ingezet voor een schone stad daadwerkelijk leidt tot een zichtbaar schonere openbare ruimte; — uitde begroting niet valt op te maken of dit met de huidige plannen het geval is; — het belangrijk is voor bewoners, ondernemers en bezoekers dat Amsterdam schoon is; — extra flexibele veegploegen de vervuiling van de openbare ruimte aanzienlijk kunnen terugdringen; — ook betere handhaving zal leiden tot minder vervuiling. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — extra flexibele afvalinzamel- en veegploegen, alsmede meer handhavings- capaciteit in te zetten op plekken waar dat het hardst nodig is — bijvoorbeeld bij de 250 containers met het meeste zwerfvuil en verkeerd geplaatst afval — en dit te dekken uit de € 2,35 miljoen gereserveerd voor minder afval in de stad; — hiervoor zo spoedig mogelijk een plan aan de gemeenteraad voor te leggen. Het lid van de gemeenteraad RK. Torn 1
Motie
1
train
Bezoekadres x Gemeente Ben Am ste rd am 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de commissie FEZ Datum 8 oktober 2019 Behandeld door L, Appelman, Ruimte & Duurzaamheid, 06 10628711, [email protected] Bijlage Motie 664 van de leden Taimounti en Ceder inzake het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum (aanwezigheid grote ketens inperken) Onderwerp Afdoening motie 664 van de leden Taimounti en Ceder inzake het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum (aanwezigheid grote ketens inperken) van 28 juli 2018 Geachte leden van de gemeenteraad, Op 18 juli 2018 heeft de gemeenteraad motie 664.18 van de leden Taimounti en Ceder inzake het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum (aanwezigheid grote ketens inperken) aangenomen. Met deze motie vraagt de gemeenteraad het college: 1. Teverkennen hoe de invloed en aanwezigheid van grote ketens in samenhang met een divers winkelbeleid op specifieke locaties ingeperkt kan worden; 2. Hierbij lering te trekken uit het model van steden als San Francisco, Lissabon en Barcelona voor het bevorderen van de winkeldiversiteit; 3. Hieroverte rapporteren aan de raad. De motie is in lijn met het coalitieakkoord, waarin is afgesproken om te onderzoeken hoe de komst van grote ketens in het centrum kan worden gemaximeerd. Daarmee zou de gemeente, naast de bestaande inzet het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum, de inzet van de Retaillaods en verschillende acties vit het Amsterdams Ondernemers Programma nog een instrument hebben om de diversiteit van het winkelaanbod te kunnen versterken. In de beantwoording van Motie 665.18 (van 8 januari 2019) is het college ingegaan op de voorbeelden uit Lissabon en Barcelona. Het college heeft zijn verkenning daarom nu gericht op de regelgeving in San Francisco waar ketens (wereldwijd 11 vestigingen of meer) zich niet zonder meer kunnen vestigen. Daarbij is gekeken hoe die regelgeving zich verhoudt tot de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Europese Dienstenrichtlijn. Het effect van de regeling in San Francisco is dat het diverse karakter van buurten bewaard is gebleven en dat in het bijzonder winkels die voorzien in de dagelijkse behoeften van bewoners behouden zijn. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 8 oktober 2019 Kenmerk Pagina 2 van 3 Niettemin is succes van deze aanpak niet per se gegarandeerd. In Hayes Valley, een buurt waar de regelgeving van kracht is, resulteerde dit niet in het behoud van een winkelaanbod voor de buurt, maar in zeer dure boetiekwinkels die niet aansluiten bij de behoeftes van de overwegend minder vermogende bewoners van de buurt. In San Francisco wordt gesteld dat ketenwinkels een buurt negatief beïnvloeden en de winkeldiversiteit aantasten. Indien we een dergelijke stellingname willen overnemen en vrij verkeer van ketenwinkels in delen van Amsterdam willen beperken, verplichten zowel de Wro als de Europese Dienstenrichtlijn dit te staven. De veronderstelde negatieve invloed van ketenwinkels op het woon-en leefklimaat (in tegenstelling tot winkels van zelfstandig ondernemers) moet gestaafd worden. Over de aanwezigheid en een eventuele toename van ketens in de binnenstad als geheel zijn geen cijfers voor handen. Wel is te zien dat de winkelgebieden in de binnenstad veranderen. Grootste verandering is de vervanging van winkels voor dagelijkse goederen naar winkels voor niet- dagelijkse goederen, zoals kledingwinkels, al dan niet onderdeel van een keten. Die veranderingen zijn het meest te zien in de winkelgebieden buiten het kernwinkelgebied Nieuwendijk- Kalverstraat-Leidsestraat. Het gaat dan om winkelgebieden zoals de Haarlemmerstraat- en dijk, de g-Straatjes en de Utrechtsestraat. Het aantal ketenwinkels in bijvoorbeeld de 9-Straatjes is sinds 2010 toegenomen van 18% naar 33% in 2019. Los van eventuele invloed en aanwezigheid van grote ketens op een divers winkelaanbod, kunnen zelfstandige ondernemers ook baat hebben bij de aanwezigheid van ketens. Van de loopstromen die ketens door hun naamsbekendheid genereren kunnen zelfstandige ondernemers met minder naamsbekendheid profiteren. Gekeken is of er ruimtelijke relevante verschillen bestaan tussen ketenwinkels en winkels van zelfstandige ondernemers. Die ruimtelijke verschillen zijn een voorwaarde om een eventueel verschil in invloed op het woon- en leefklimaat te kunnen onderbouwen. Gebleken is dat er geen relevante, ruimtelijke, verschillen bestaan tussen winkels die onderdeel zijn van een keten en winkels van zelfstandige ondernemers. Ketenwinkels hebben geen specifieke doelgroep, geen specifieke verschijningsvorm, geen specifiek assortiment en geen specifieke reclame-uitingen in vergelijking met de winkelvestiging van een zelfstandig ondernemer. Een kledingwinkel die onderdeel is van een keten bijvoorbeeld, heeft geen andere ruimtelijke uitstraling dan een kledingwinkel van een zelfstandig ondernemer. Omdat er geen ruimtelijk onderscheid is tussen ketenwinkels en winkels van zelfstandige ondernemers, kan ook niet worden aangetoond dat het woon- en leefklimaat door de (toegenomen) aanwezigheid van ketenwinkels wordt aangetast. De gemeenteadvocaat onderschrijft deze conclusie. Het inperken van de invloed en aanwezigheid van grote ketens op specifieke locaties voldoet daarmee noch aan het ruimtelijke ordeningsprincipe van de Wet ruimtelijke ordening, noch aan het noodzakelijkheidsbeginsel van de Europese Dienstenrichtlijn. Daarmee is het juridisch niet Gemeente Amsterdam Datum 8 oktober 2019 Kenmerk _- 8 Pagina 3 van 3 mogelijk de invloed, aanwezigheid of komst van grote ketens op specifieke locaties te beperken of het aantal ketens in een bepaald gebied te maximeren. Het college beschouwt de motie hiermee als afgedaan. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Í « Pad SIC ne Simone Kukenheim {) Doorninck Wnd wethouder Economische Zaken Oder Ruimtelijke Ordening
Motie
3
discard
Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015 1970 Amsterdamsche Droogdok Maatschappij N. V. De Gemeente Amsterdam heeft op 26 februari 1970 een perceel grond met opstallen en kade en bijbehorend water, gelegen aan de Hornweg te Amsterdam, verkocht en geleverd aan de naamloze vennootschap Amsterdamsche Droogdok Maatschappij N.V. (hierna genoemd: ADM). Bij deze verkoop heeft de gemeente een aantal kettingbedingen in het contract opgenomen die de gebruik van het terrein beperken en bepalen dat bij verkoop het terrein eerst aan de gemeente aangeboden moet worden. Tevens is er een kettingbeding gevestigd dat bedrijfsactiviteiten beperkt tot scheepsbouw en —reparatie. De ADM was een scheepswerf die tussen 1877 en 1985 in Amsterdam actief was op het gebied van scheepsreparatie, omvangrijke scheepsverbouwingen en machinebouw. Tussen 1950 en 1965 hield het bedrijf zich ook bezig met nieuwbouw van schepen. 1978 Door de economische teruggang moest de ADM in 1978 het bedrijf sluiten en werd gedwongen te fuseren met de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij NV (NDSM). De reparatiewerkzaamheden van beide bedrijven werden ondergebracht in een nieuwe Amsterdamse Droogdok Maatschappij BV, de nieuwbouw in de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij BV (NSM). 1985 ADM/NSM failliet verklaard. 1987 De 'Werf Westhaven' wordt gekraakt. 1992 Het terrein wordt ontruimd. 1997 Amstelimmo B.V. en Chidda Vastgoed B.V. kopen het voormalige ADM-terrein voor € 27.000.000,- gulden ' Akte van levering: e Bodem is ernstig verontreinigd, maar geen actuele humane, ecologische of verspreidingsrisico's dus geen urgentie tot saneren e Koper neemt de kettingbedingen op zich, komt deze na en zal deze ook van zijn rechtsopvolgers onder bijzonder titel bedingen jaren 'go Krakers vestigen zich wederom op het ADM terrein, waar een patstelling is ontstaan tussen de gemeente Amsterdam (die eigenaren Amstelimmo B.V. en Chidda Vastgoed B.V. houdt aan beding in de koopovereenkomst) en eigenaren (die het terrein niet wil verkopen aan de gemeente). 1998 Eigenaar Lüske probeert met een knokploeg het terrein te ontruimen waarna een veldslag volgt die door de ME beëindigd is. 2004 Uitspraak Hoge Raad. Kettingbeding door gemeente gehandhaafd bij overname terrein door vorige eigenaar, de heer B. Luske. Deze wilde de bestemming van een bedrijventerrein krijgen zodat de waarde van de grond zou stijgen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de gemeente deze clausule mag blijven handhaven ondanks het feit dat 10 jaar lang geen scheepswerf zich op het ADM terrein wilde vestigen. De gemeente mag in ieder geval haar civielrechtelijke belangen laten prevaleren op haar publiekrechtelijke belangen, blijkt vit deze uitspraak. 1 Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015 Vanaf 2005 Het gebruik door krakers neemt toe. 2006/2007 Alle eigenaren van vaartuigen in de ADM Westhaven worden aangeschreven door de havenmeester met bestuursdwangbeschikkingen om de vaartuigen en objecten per 1 juni 2007 verwijderd te hebben en te houden. ADM-bewoners benaderen college en raad. De bootbewoners en de landbewoners vormen geven aan samen een hechte culturele gemeenschap te vormen. Ze willen graag als één groep behandeld worden. De raadscommissie draagt de wethouder op in gesprek te gaan met de ADM-bewoners. mei 2007 Gebruiksovereenkomst met Chidda Vastgoed B.V. tot huur van de watervlakte in de ADM-haven. Belangrijke punten in deze overeenkomst zijn: e _ Als overweging is opgenomen: “partijen met elkaar in overleg zijn over de mogelijkheid van verwerving/gebruik van het aan Chidda in eigendom toebehorende terrein of delen daarvan in het Amsterdamse havengebied zoals aan Partijen bekend aan Haven Amsterdam” e Hele watervlakte wordt in gebruik gegeven e De vergoeding voor de watervlakte bedraagt € 1 per jaar e Partijen hebben het recht deze overeenkomst op te zeggen tegen de eerste van elke maand met een opzegtermijn van 3 maanden. juli 2007 Vaststellingsovereenkomst tussen gemeente Amsterdam en Vereniging Krakend ADM (actief gedogen voor een bepaalde termijn). Gemeld in de raadscommissie op 20 september 2007 (BD2007-005210) Overwegingen: e “Delen van het aan ADM-water grenzende voormalige ADM terrein (hierna ADM land) aan de Hornweg 6, zijn vanaf het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw geleidelijk in gebruik genomen door de individuele gebruikers; voor de ingebruikneming en het daaropvolgende gebruik hebben noch de Gemeente, noch Chidda Vastgoed B.V. of Amstelimmo B.V. toestemming gegeven, terwijl terreinen als de onderhavige steeds schaarser worden; terzake zijn noch door de gemeente noch door de genoemde vennootschappen juridische stappen tot ontruiming ontnomen, behoudens de hierna onder d. genoemde bestuursdwang;” e “Op 30 mei 2006 heeft het College van Burgemeester en Wethouders besloten om ten aanzien van ADM Water een handhavingsprocedure te starten opdat de havenfunctie aldaar wordt uitgebreid. Naar aanleiding daarvan hebben Burgemeester en Wethouders de Individuele gebruikers van ADM-water bij brieven van 4 en 7 juli 2006 verzocht om hun vaartuigen en object(en) vit ADM-Water te verwijderen en, nadat het Burgemeester en Wethouders was gebleken dat aan deze verzoeken niet in alle gevallen gevolg was gegeven, op 2 februari 2007 per geval bestuursdwang aangezegd om deze vaartuigen en object(en) per 1 juni 2007 verwijderd te hebben en te houden.” e College past bestuursdwang nog niet toe e Inhet kader van aanzegging heeft minnelijk overleg plaatsgevonden Gebruikers geven aan een hechte culturele gemeenschap te zijn die uiteen zou vallen bij ontruiming ADM-water 2 Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015 e “Gemeente vindt de betekenis van deze hechte culturele gemeenschap voor Amsterdam van zodanig gewicht dat zij bereid is om daarmee rekening te houden en mede op grond daarvan en in het kader van een minnelijke regeling de in deze overeenkomst vastgelegde nadere afspraken te maken over een ontruiming van ADM-land en ADM-water op termijn.” e Doel van het overleg was om onderzoek te doen naar een regeling om ADM-water binnen afzienbare concrete termijn volledig te ontruimen waarbij gezocht wordt naar een alternatief voor de gebruikers binnen ADM-water Afspraken in grote lijnen: e de bootbewoners dikken in met maximaal één vaartuig per persoon, in de noordwesthoek van het terrein e Gemeente Amsterdam en de krakers hebben tot 2 juli 2009 een inspanningsplicht om bij voorkeur één, dan wel meerdere nieuwe gezamenlijke locaties in frond Amsterdam te vinden aan het water. e _Alsergeen concreet zicht is op een nieuwe locatie een half jaar voor de ontruimingsdatum van 4 januari 2010 dan vertrekken zij vrijwillig voor 4 januari 2010 ® Overige belangwekkende bepalingen: e Opgenomen is dat “Met de vaststellingsovereenkomst beoogt de Gemeente geen aanspraak te geven op enigerlei publiekrechtelijke vergunning (ligplaatsvergunning), ontheffing of vrijstelling binnen of buiten ADM-Water” e Ten aanzien van ADM-land terrein: “Mocht de gemeente niet vóór 1 januari 2009 de feitelijke beschikkingsmacht over het voormalige ADM- terrein hebben verkregen, dan verschuift deze ontruimingsdatum van 4 januari 2012 naar een datum gelegen één jaar nadat de gemeente alsnog de hier bedoelde feitelijke beschikkingsmacht over het terrein heeft verkregen.” e De rechten zijn persoonlijk en niet over te dragen aan een ander (5.4) e “Deze vaststellingsovereenkomst heeft geen invloed op de positie van Chidda Vastgoed B.V. en Amstelimmo B.V. in hun hoedanigheid van ADM-Land en delen van ADM-Water. De gemeente beoogt met deze Vaststellingsovereenkomst niet om op enigerlei wijze afbreuk te doen aan deze positie.” e “Deze Vaststellingsovereenkomst laat onverlet (a) de bevoegdheid van de Gemeente om op basis van publiekrechtelijke regelgeving (waaronder de milieuwetgeving en de Algemene Plaatselijke Verordening) toezicht te houden en, indien nodig, handhavend op te treden dan wel kosten te verhalen en (b) de rechten van de Vereniging en gebruikers van ADM-Land en ADM-Water, voor zover deze rechten niet middels deze Vaststellingsovereenkomst worden beperkt. Deze Vaststellingsovereenkomst beoogt, meer in het algemeen, geen rechten te scheppen of aanspraken te geven dan de rechten welke in deze overeenkomst zijn geregeld.” 3 Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015 2007-2009 Haven Amsterdam en de ADM-bewoners hebben al dan niet samen met Bureau Broedplaatsen van de gemeente diverse locatie onderzocht. De Noorder IJplas in Amsterdam-Noord wordt uiteindelijk aangemerkt als geschikte locatie voor de bootbewoners. Gesprekken met vertegenwoordigers van stadsdeel Noord (ambtenaren, bestuurders) volgen. 9-9-2008 In de notitie “ADM ‘Tussen wal en schip’ * worden de activiteiten van ADM beschreven. Onder het kopje “Gezocht plek” staat: e Locatie waar de leden van de groep voor een bepaalde tijd hun woon- en werkwensen kunnen verwezenlijken, met minimale overheidsbemoeienis. (waarvoor misschien duidelijke afspraken nodig zijn) e Deze plek ligt direct aan het water (diep genoeg ong. 2,5 m.) om een maximale uitwisseling/samenwerking tussen land- en waterbewoners te bewerkstelligen. e Eenreeds aanwezige loods/pand/gebouw is een pre, maar geen noodzaak e Stromend wateren een aansluiting op het stroomnet lijken (voorlopig) noodzakelijk e Eenruige plek op redelijke afstand van de bewoonde wereld geniet de voorkeur 2009-2011 Tijdens de zoektochten worden diverse brieven over en weer gestuurd. Het einde van de inspanningsplicht is twee keer opgeschort. 26-2-2009 Brief wethouder Haven aan gemeenteraad over ADM terrein: e Maandelijks overleg tussen gemeente en vertegenwoordigers culturele gemeenschap over alternatieve vestigingslocaties e Wordt gesproken over verschillende locaties die in beeld zijn met de knelpunten per locatie e De ontruimingsdatum van 4 januari 2010 voor de waterbewoners wordt herhaald en bevestigd 1-10-2010 Kraken in Nederland is vanaf deze datum verboden. Ontruimingen worden acht weken van tevoren aangekondigd, waardoor krakers een kort geding kunnen aanspannen. 20-1-2011 Bij brief van de gemeente Amsterdam (adjunct directeur Haven Amsterdam) aan de vertegenwoordigers van de bootbewoners is gesteld dat de inspanningsverplichting weliswaar is komen te vervallen maar dat de gemeente heeft toegezegd de inspanningen voor de locatie Noorder IJplas door te zullen zetten totdat voor deze locatie een definitief besluit is genomen. Voorts : “… De gemeente stelt zich op het standpunt dat vanaf het moment van besluitvorming door het Dagelijks Bestuur een nieuwe termijn gaat lopen afhankelijk van het besluit…. Indien sprake is van een negatief besluit van ofwel het Dagelijks Bestuur ofwel de Stadsdeelraad begint de ontruimingstermijn van zes maanden zoals opgenomen in de Vaststellingsovereenkomst vanaf het moment van dat negatieve besluit. In deze periode van zes maanden dienen de woonschepen de ADM-haven te verlaten.” 4 Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015 17-2-2011 Gemeenteraad stelt Structuurvisie Amsterdam 2040 vast. Daarin is, in het hoofdstuk “De Amsterdamse haven” het volgende vermeld: “De zuidzijde van de Noorder IJplas kan worden benut voor de verplaatsing van woonboten en bedrijfsvaartuigen vit de ADM-haven.” 8-4-2011 Bezoek dagelijks bestuur van Stadsdeel Noord en wethouder Ossel aan het ADM- terrein. Presentaties van diverse ADM-ers op het terrein en op een boot 2011 Stadsdeel Noord wil windturbines plaatsen rond de Noorder IJplas. Diverse onderzoeken worden gedaan en diverse gesprekken worden gevoerd om tussen medewerkers van Haven Amsterdam en het stadsdeel om te bespreken op welke wijze de ADM-ers en de windturbines met elkaar te combineren zijn. 2-2012 Terinzagelegging voorontwerp bestemmingsplan “Noorder IJplas” 10-9-2012 Positief advies van de gemeenteadvocaat over de mogelijkheid om de boten te combineren met de windturbines. 25-9-2012 Haven Amsterdam dient een reactie op het voorontwerp bestemmingsplan in en verzoekt het stadsdeelbestuur een voorziening voor de ADM-boten in het plan op te nemen. 16-10-2012 Brief wethouder haven aan raadscommissie BWK: e _Naeen uitgebreide zoektocht is als enige locatie het zuidelijke deel van de Noorder-IJplas in Stadsdeel Noord overgebleven. e Naar verwachting kan het dagelijks bestuur van Stadsdeel Noord in het vierde kwartaal van dit jaar, op basis van de notitie van de gemeenteadvocaat, een besluit nemen. e Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel staat in principe gematigd positief tegenover de komst van de ADM-woonboten, maar wil strijdigheid met vigerend beleid voorkomen. Ook wil het Dagelijks Bestuur voorkomen dat de woonboten de bouw van windmolens langs de Noorder IJplas belemmeren. 1-4-2013 Verzelfstandiging Havenbedrijf Amsterdam N.V, artikel 18.1 van de havenovereenkomst: " Vanaf de verzelfstandigingsdatum zullen alle risico's, aansprakelijkheden, schulden, (gevolg)schade, claims, kosten en andersoortige verplichtingen die op grond van een overeenkomst, de wet, een geding of geschil of anderszins voortvloeien uit of samenhangen met activiteiten van Haven Amsterdam en/of Havenbedrijf Amsterdam van zowel voor als na de verzelfstandiging, volledig voor rekening en risico zijn van en worden gedragen c.q. voldaan of anderszins nagekomen, door Havenbedrijf Amsterdam. Havenbedrijf Amsterdam vrijwaart de Gemeente hierbij voor al hetgeen bedoeld is in de voorgaande volzin.” 05-2013 Ontwerp Bestemmingsplan Noorder IJplas wordt ter inzage gelegd. De ADM- bewoners dienen een zienswijze in met verzoek om hun boten in het bestemmingsplan op te nemen. De zienswijze wordt afgewezen, ondanks dat de 5 Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015 ADM-bewoners veel moeite hadden gestoken in het bewerken van de lokale politieke partijen en zij ook positieve respons hebben ontvangen. 2014 Wethouder Diepenveen van het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Noord deelt de ADM-bewoners mee dat ligplaatsen voor woonboten niet te combineren zijn met de verplichtingen inzake de vestiging van windturbines. De ADM-bewoners weten hem ervan te overtuigen dat het misschien best wel mogelijk is. Zijn “nee” veranderd in “nader onderzoek is nodig”. 2014 Havenbedrijf beschouwt de diverse uitspraken als een indirect “nee” tegen de komst van de ADM-bewoners. Bovendien worden de kosten van het aanpassen van de huidige inrichtingsplannen van stadsdeel Noord naar het mogelijk maken van de komst van de ADM-bewoners veel hoger ingeschat dan indertijd begroot. Deze kosten wil het Havenbedrijf niet op zich nemen. Mei 2015 Chidda c.s. en Koole hebben op 22 mei 2015 een huurovereenkomst gesloten voor het gebruik van het gehele waterperceel. In de huurovereenkomst staat dat het gehuurde door of vanwege huurder zal worden bestemd om te worden gebruikt voor het tijdelijk af- en aanmeren van zee- en binnenvaartschepen, duwbakken en coasters, laden en lossen, en handelingen die daarmee in verband staan, daaruit voortvloeien of daaraan bevorderlijk kunnen zijn. De overeenkomst is voor vijf jaar aangegaan met een mogelijkheid van verlenging voor nog eens vijf jaar. Tussentijdse opzegging is altijd mogelijk door de eigenaar. 2015 Amstelimmo B.V. en Chidda Vastgoed B.V zeggen gebruiksovereenkomst waterzijdige deel (die in mei 2007 was overeengekomen) per 2 juli op De actuele procedures worden beschreven in de beantwoording van de raadsvragen. 6
Schriftelijke Vraag
6
train
Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Sector Openbare Ruimte 1000 AE Amsterdam Afdeling Openbare Ruimte/Beleid Telefoon 14 020 Fax 020 552 4433 www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam 1015 BS Amsterdam Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Roel Versmissen Rechtstreekse nummer 020 552 4058 Faxnummer 020 552 4333 Bijlage Geen Onderwerp Raadsadres 24 oktober 2009 herinrichting Heren- en Prinsenstraat Geachte heer/mevrouw, Op 24 oktober 2009 heeft u een raadsadres gezonden aan stadsdeel Centrum. Op 29 oktober 2009 heeft de stadsdeelraad besloten uw raadsadres ter afdoening in handen te stellen van het dagelijks bestuur. Een afschrift van uw brief gecombineerd met dit antwoord zal ter kennisneming aan de raadscommissie Openbare Ruimte en Verkeer op 5 januari 2010 worden aangeboden. In uw brief geeft u aan de aanstaande opheffing van 20 parkeerplaatsen in de Heren- en Prinsenstraat te ondersteunen. In deze drukke winkelstraten, waarin dagelijks duizenden voetgangers en fietsers passeren, heeft het stadsdeel er voor gekozen meer ruimte te bieden aan voetgangers en fietsers. Hiertoe is er voor gekozen om de parkeerplaatsen in deze straten op te heffen. Er is in het Programakkoord 2006-2010 opgenomen dat in deze bestuursperiode, voor het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte, in stadsdeel Centrum jaarlijks 150 parkeerplaatsen mogen worden opgeheven. Het stadsdeel is met u van mening dat met het opheffen van parkeerplaatsen in de Heren- en Prinsenstraat de kwaliteit van de openbare ruimte toeneemt. Het opheffen van parkeerplaatsen wordt wel per locatie zorgvuldig overwogen. In veel straten zijn namelijk ook ondernemers gevestigd die (deels) afhankelijk zijn van het bezoek per auto. Deze ondernemers kunnen onaangenaam worden getroffen indien bezoek niet meer in de buurt kan parkeren. Op deze locatie is het stadsdeel echter van mening dat de kwaliteit van de openbare ruimte, gezien de grote stroom fietsers en voetgangers, prevaleert boven het belang van parkeerruimte voor bezoekers. Voor Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 bezoekers is het mogelijk om in de directe omgeving te parkeren. Ook kunnen bezoekers gebruik maken van de zogenoemde P&R locaties, waar voor een tarief van € 6,50 per dag 24 uur geparkeerd kan worden, inclusief een aantal gratis openbaar vervoerkaartjes. De werkzaamheden aan de herinrichting zullen zo snel als mogelijk is gaan starten. Wij gaan er vanuit met deze brief uw raadsadres naar tevredenheid te hebben beantwoord. Hoogachtend, Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum, Anneke Eurelings Els Iping Secretaris Voorzitter 2
Raadsadres
2
train
Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 740 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Veldhuyzen en Yilmaz inzake Amsterdam kraakvriendelijke stad Onderwerp Amsterdam kraakvriendelijke stad Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Woonmanifest. Constaterende dat: — _Ereentekort is van 300.000 woningen in Nederland en het tekort de aankomende jaren verder dreigt toe te nemen; — _Ersteeds minder sociale huurwoningen zijn, terwijl de behoefte aan sociale huur juist toe- neemt?; — Buitenlandse ‘durfinvesteerders! zoals Blackstone honderden panden opkopen en deze vervol- gens langdurig leeg laten staan}; — Amsterdam de stad is met de meeste leegstaande woningen in Nederland, op 1 janvari 2019 ging dat om 1.4 duizend woningen die langdurig leegstonden“; — Erin Amsterdam honderdduizenden vierkante meters en in Nederland miljoenen vierkante meters aan kantoorpanden leegstaat?; — De Leegstandswet op dit moment niet genoeg mogelijkheden biedt om leegstand aan te pak- ken en te bestraffen; — Het aantal geregistreerde dak- en thuislozen in de afgelopen 20 jaar is verdubbeld tot 40 dui- zend; 1 https://nos.nl/artikel/2369109g-schreeuwend-tekort-aan-woningen-wat-moet-eraan-gedaan-worden 2 https://www.ad.nl/wonen/100-000-sociale-huurwoningen-minder-in-vijf-jaar-de-trend-is-zorgwekkend-aaeef26d/ 3 https://www.nhnieuws.nl/nieuws/29og2o/amerikaanse-investeerder-had-dit-jaar-zeker-330-leegstaande-woningen-in-amsterdam 4 https:/fwww.nu.nl/amsterdam/6028103/amsterdam-heeft-meeste-leegstaande-woningen-van-nederland.html Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 5 https://www.cbs.nl/nl-nl{nieuws/2019/48/meeste-oppervlakteleegstand-bij-kantoren-en-winkels 6 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/34/aantal-daklozen-sinds-2009-meer-dan-verdubbeld Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — _ Amsterdam uit te roepen tot kraakvriendelijke stad; — _Hetkraak- en ontruimingsbeleid opnieuw in te richten rondom het principe dat kraken van langdurig leegstaande panden een acceptabele vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid in de strijd tegen de woningnood en daklozencrisis zou moeten zijn; — _ Hieraan de conclusie te verbinden dat het ontruimen van kraakpanden de laagste prioriteit heeft als het gaat om de inzet van schaarse politiecapaciteit; — _ Afspraken te maken binnen de driehoek dat er met grote terughoudendheid moet worden omgegaan met ontruimingen van kraakpanden en dat ontruimingen pas kunnen plaatsvinden nadat er met de krakers in overleg is getreden; — Richting het kabinet te lobbyen voor de afschaffing van het kraakverbod; — Hierover te rapporteren naar de raad. Indieners J.A. Veldhuyzen N. Yilmaz
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 13 juli 2022 Ingekomen onder nummer 279 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Van Renssen en Minderhoud inzake het bestemmingsplan Museumplein-Valeriusbuurt (ondergronds bouwen volgens bestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders) Onderwerp Ondergronds bouwen volgens bestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Vaststellen bestemmingsplan Museumplein- Valeriusbuurt 2022. Overwegende dat: — inde raadsvoordracht twee verschillende regels zijn opgenomen voor ondergronds bouwen en voor kelders; — het in 2021 vastgestelde paraplubestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders leidend is voor het bouwen van kelders in Amsterdam; — _ bepalingen uit het bestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders zijn opgenomen in de raadsvoordracht in artikel „3.3.1 en 43.3.2. — in twee artikelen in de raadsvoordracht ook nog afwijkingen zijn opgenomen voor onder- gronds bouwen (te weten artikel „1.5.2 en 41.5.3); — dit tot tegenstrijdigheid en onduidelijkheid kan leiden omdat kelders namelijk ook zijn gedefi- nieerd als ondergronds gebouw (artikel 1.56); — inde toelichting wel duidelijk staat dat de regeling vit het paraplubestemmingsplan is overge- nomen; — het voorde rechtszekerheid van belang is dat er één regeling wordt opgenomen in de regels over de bouw van kelders en dat dit bepalingen uit het bestemmingsplan Grondwaterneutrale kelders, dienen te zijn. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Besluit: artikel 41.5.2 en artikel 41.5.3 van de regels van het bestemmingsplan Museumplein — Valerius- buurt 22 te schrappen. Indieners N.A. van Renssen B.M.H. Minderhoud
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 69 Publicatiedatum 20 februari 2015 Ingekomen onder B Ingekomen op 11 februari 2015 Behandeld op 11 februari 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Ruigrok inzake de economische structuurversterking (de impact van directe en indirecte economische impact). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de economische structuurversterking (Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 45); Constaterende dat: — de economische structuurversterking als doel heeft bij te dragen aan de groei van de Amsterdamse economie en werkgelegenheid; Overwegende dat: — hotels en congrescentra een positief effect hebben op directe en indirecte werkgelegenheid; — bewustzijn van de directe en indirecte werkgelegenheid die wordt gegenereerd door hotels en congrescentra het draagvlak onder buurtbewoners vergroot; — er nog te veel onduidelijkheid bestaat over de directe en indirecte economische impact van hotels en congrescentra in Amsterdam, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij plannen voor hotels en congrescentra de directe en indirecte economische impact te berekenen en die voor te leggen aan bewoners, bestuurscommissies en de gemeenteraad. Het lid van de gemeenteraad, M.H. Ruigrok 1
Motie
1
discard
mr Ne en. ik # rn NN - f XA An ij 5 me ie F | d NH Balt er «B AK P, É | dl ne 7 5 4 =$ nee N À we en Nd | | at DA honde elle ns | | EE NS nen nn NE mn fi a DOT a Î E eN | à 9 ee _ A Mad % : e p pn En Amsterdamse MBO-agenda X Gemeente % Amsterdam Concept, Amsterdam, 9 februari 2015 Foto voorzijde: Hout- en Meubileringscollege — Amsterdam Amsterdamse MBO-agenda 2 X Gemeente % Amsterdam Inhoudsopgave Inleiding 5 Samenvatting 8 1. Focus op sterk middelbaar beroepsonderwijs 9 Ambitie: De kwaliteit van het onderwijs is goed 11 Speerpunt 1 Investeren in professionele docenten en teams 12 Speerpunt2 Meer aandacht voor talent 14 Ambitie: Elke jongere doorloopt met succes de schoolloopbaan 16 Speerpunt3 Jongeren kiezen bewuster voor een mbo-opleiding 16 Speerpunt4 Verzuim en uitval worden effectief teruggedrongen 18 Speerpunt5 De inzet rondom kwetsbare jongeren wordt versterkt 20 Speerpunt6 De thuisomgeving wordt actiever betrokken bij de schoolloopbaan 22 Ambitie: Het middelbaar beroepsonderwijs sluit goed aan op de arbeidsmarkt 24 Speerpunt7 Erzijn voldoende stage- en leerwerkplekken van goede kwaliteit 24 Speerpunt8 Jongeren gaan goed voorbereid met de juiste vakkennis de arbeids- 27 markt op Speerpuntg Jongeren worden gestimuleerd om door te leren 29 Speerpuntz1o Het onderwijs speelt goed in op (innovaties op) de regionale arbeids- 30 markt 2. Een structurele dialoog 32 3. Financiën 34 Lijst met afkortingen 36 Lijst met gesprekspartners 37 MBO-instellingen Amsterdam 38 Amsterdamse MBO-agenda 3 X Gemeente % Amsterdam Amsterdamse MBO-agenda 4 X Gemeente % Amsterdam % Inleiding Voor u ligt de Amsterdamse MBO-Agenda. Deze agenda richt zich op de instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam. Hierbij is het vitgangspunt dat alle jongeren die in Amsterdam dit type onderwijs volgen recht hebben op goed onderwijs. Onderwijs dat talenten optimaal tot ontwikkeling laat komen en jongeren in staat stelt om hun weg in de samenleving en op de arbeidsmarkt te vinden. In het collegeakkoord ‘Amsterdam is van iedereen’ zijn de ambities van de huidige coalitie van D66, SP en VVD vastgelegd. Een van deze ambities is het opstellen van een MBO-Agenda die gericht is op de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, gemeentelijke hulp bij het aanbod van stages, het verder terugdringen van voortijdig schoolverlaten en het realiseren van goede vakopleidingen. Deze agenda moet worden geplaatst in de specifieke context van leren en opleiden in de stad Amsterdam. Vandaar dat dit een Amsterdamse MBO-Agenda is. Amsterdams vanwege de grote mate van diversiteit en verscheidenheid in de stad. Kenmerkend voor Amsterdam zijn onder andere het grote aantal zzp'ers dat in onze stad werkt, maar ook de relatief grote creatieve sector en de makerindustrie zorgen voor innovaties en specifieke bedrijvigheid waar de mbo- instellingen in de stad op kunnen en moeten inspelen. Daarnaast zijn de sectoren horeca en toerisme van oudsher van groot belang voor de Amsterdamse economie. Kortom, de Amsterdamse arbeidsmarkt biedt volop kansen en vitdagingen voor de Amsterdamse mbo- studenten. MBO agenda is een agenda van en voor het onderwijs De MBO-Agenda is een agenda van en voor het onderwijs. Het gaat er in eerste plaats om dat jongeren zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen en ontplooien tot werknemers van de toekomst. Persoonlijkheidsontwikkeling staat bij deze jongeren in deze fase van hun leven centraal. De MBO-Agenda bevat maatregelen om jongeren te ondersteunen bij deze persoonlijke ontwikkeling met als doel om de schoolloopbaan succesvol te doorlopen. Voor het realiseren van deze ambities is nauwe samenwerking op en tussen de domeinen onderwijs, arbeidsmarkt en werk essentieel, zowel binnen als buiten de gemeente. In deze MBO-Agenda staan de volgende drie ambities centraal: e De kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs is goed Het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam is van goede kwaliteit, er werken bevoegde en competente docenten met veel kennis van de beroepspraktijk. Jongeren worden op elk niveau uitgedaagd en gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen. e Elke jongere doorloopt met succes de schoolloopbaan Jongeren krijgen in het voorgezet onderwijs de ruimte om een goede keuze voor een vervolgopleiding in het mbo te maken. Wat kan ik (capaciteiten) en wat wil ik (motivatie) staan hierbij centraal. Het onderwijs sluit aan bij de persoonlijkheidsontwikkeling die jongeren doormaken, maar ook op hun specifieke ondersteuningsbehoefte. Het onderwijs is interessant en vitdagend. Jongeren gaan graag naar school. e Het middelbaar beroepsonderwijs sluit goed aan op de regionale arbeidsmarkt Jongeren oriënteren zich goed op de arbeidsmarkt, beheersen werknemersvaardigheden en zijn in staat een sollicitatieprocedure goed te doorlopen. Er zijn voldoende stage- en leerwerkplekken van goede kwaliteit. De onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven weten elkaar goed te vinden als het gaat om arbeidsmarktrelevant opleiden. Amsterdamse MBO-agenda 5 X Gemeente % Amsterdam % College investeert in nieuwe maatregelen Het college investeert de komende vier jaar ruim 19 miljoen om deze ambities samen met de onderwijsinstellingen en het (regionale) bedrijfsleven te realiseren. Voor een groot deel zijn dit nieuwe maatregelen zoals onder andere: -_ Een Amsterdamse Lerarenbeurs voor het mbo; -_ Een Amsterdamse Scholenbeurs voor het mbo; -__Een Amsterdamse Talentenbeurs voor getalenteerde mbo studenten op alle niveaus; -__ Extra inzet op leerwerkcoaches; -_Extrainzet op het voorkomen van voortijdig schooluitval; -_ Invoering van de vervroegde inschrijving; - Een Amsterdamse College tour; -__ Inzet op vakopleidingen samen met werkgevers; -_Inzet op begeleiding van alumni die nieuwe producten op de markt willen zetten of opdrachten willen aannemen. Waar staan we over vier jaar? Op een aantal doelen willen we verbetering zien: -__ De waardering onder studenten en hun ouders, docenten en werkgevers neemt toe; -_ De instellingen en verschillende opleidingen stijgen in de landelijke rankings; -_Hettij van tegenvallende verzuim- en vitvalcijfers wordt gekeerd; -__Mbo-studenten stromen succesvol vit naar werk of een vervolgopleiding; -_Stagetekorten worden kleiner en de begeleiding verbetert. Om de vooruitgang ten aanzien van deze doelen in kaart te brengen, wordt een monitor opgesteld, waarin we de verschillende maatregelen en activiteiten die worden ingezet kunnen volgen door de tijd en zien wat succes heeft en bijdraagt aan het realiseren van de drie ambities. Onderwijsveld committeert zich aan de MBO-Agenda Deze agenda is tot stand gekomen na intensieve gesprekken met de mbo-instellingen, docenten, studenten, onderwijsexperts, vertegenwoordigers van het (regionale) bedrijfsleven, belangenbehartigers, de stadsdelen en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De onderwijsinstellingen hebben zich gecommitteerd aan de aanpak en werkwijze van deze MBO-Agenda. Per schooljaar dienen zij een projectplan in waarbinnen zij aangeven welke speerpunten voor hen in dat jaar prioriteit hebben en welke aanvullende maatregelen zij willen inzetten om de gezamenlijke ambities te realiseren. In de monitor wordt over de jaren heen gevolgd welke maatregelen zijn ingezet, of deze maatregelen goed lopen en welk resultaat dit oplevert. Op basis van deze informatie kunnen plannen indien nodig worden bijgesteld. In de vitwerking van de MBO-Agenda is dankbaar gebruik gemaakt van de voorstellen van de PvdA en Groen Links, zoals aangedragen met het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse mbo- scholieren verdienen de beste scholen’. Veel van deze voorstellen zijn dan ook terug te vinden in deze agenda en in de concrete maatregelen en activiteiten. Het middelbaar beroepsonderwijs In Amsterdam In Amsterdam zijn vier mbo-instellingen actief. Dit zijn het ROC van Amsterdam, ROC TOP, het Hout- en Meubileringscollege en het Mediacollege Amsterdam’. In totaal bieden zij in Amsterdam onderwijs aan zo’n 33.000 jongeren in de leeftijdscategorie 16 tot 27, met verschillende cognitieve mogelijkheden, verschillende leerstijlen en viteenlopende wensen en ‘Het Wellantcollege heeft twee locaties voor groen middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam. Deze twee locaties zijn klein, met zo'n 70 deelnemers in totaal. In de gesprekken over de MBO-Agenda is het Wellantcollege wel meegenomen. In de uitvoering zullen zij alleen aanspraak doen op de binnen de eerste ambitie geformuleerde speerpunten. Amsterdamse MBO-agenda 6 X Gemeente % Amsterdam % ambities ten aanzien van hun toekomst. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is ook als zodanig georganiseerd. Je hebt entree- en beroepsopleidingen op niveau 2, 3en 4. Niveau 2 voor een beginnende beroepsbeoefenaar en niveau 3 en 4 voor vakmensen en specialisten. Daarnaast zijn er twee typen leerwegen: een beroepsopleidende leerweg en een beroepsbegeleidende leerweg. Een divers systeem voor een diverse doelgroep. Maatwerk speelt binnen het mbo dan ook een belangrijke rol. Zeker in Amsterdam met zijn diverse populatie is dit van belang. Tripartite inzet ter verbetering van de aansluiting onderwijs — arbeidsmarkt Voor dit college is goed onderwijs cruciaal. In het primair -en voortgezet onderwijs wordt met de Lerarenagenda een impuls gegeven aan de professionalisering van docenten en scholen. In het mbo gebeurt dit via de MBO-Agenda, waarbinnen ook expliciet aandacht is voor het versterken van de aansluiting tussen onderwijs en de (regionale) arbeidsmarkt. Immers, hoe meer jongeren met een startkwalificatie het onderwijs verlaten, hoe groter de kans dat zij zich in de samenleving en op de arbeidsmarkt weten te redden. Om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden wordt vanuit de MBO-Agenda, aanvullend op het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid, ingezet op het versterken van onderwijs voor jongeren in een kwetsbare positie bijvoorbeeld door middel van: -_ Blijvend investeren in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten; -__ het vergroten van het aanbod van praktijkleerroutes in samenwerking met het bedrijfsleven; -_ het investeren in leerwerkmakelaars om de arbeidstoeleiding van de jongeren voor wie dit niet vanzelfsprekend is toch succesvol te laten verlopen; -__het maken van afspraken met onderwijsinstellingen om vanuit het BBL-offensief” opgehaalde leerwerkplekken in te kunnen vullen. De samenleving, economie en de arbeidsmarkt veranderen in een steeds hoger tempo. Goede samenwerking tussen het beroepsonderwijs en het afnemende bedrijfsleven is dan ook steeds meer een randvoorwaarde om jongeren met de juiste vaardigheden en vakkennis de arbeidsmarkt te laten betreden. De aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt is ook een regionaal speerpunt. Om duurzame economische groei in de Metropoolregio Amsterdam te realiseren wordt er vanuit de Amsterdam Economic Board (Board) ingezet op het stimuleren van innovatie en samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en overheid. Eind 2014 is het regioplan ‘Werk maken van Talent, van de Board goedgekeurd. Dit plan richt zicht op het optimaal benutten van talent op de regionale arbeidsmarkt. De komende twee jaar worden tien maatregelen vitgevoerd om talenten op te leiden of om te scholen voor banen in kansrijke sectoren. Voor het realiseren van de ambities van de MBO-Agenda maakt het college gebruik van een aantal van deze maatregelen, die in deze agenda zijn opgenomen. Het college heeft er vertrouwen in dat met de maatregelen en activiteiten die binnen deze agenda worden opgepakt, het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam dusdanig wordt versterkt dat het in staat is om adequaat in te spelen op de veranderende samenleving. ? vanuit het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid is een BBL-Offensief gestart. Dit offensief is gericht op het substantieel vergroten van het aantal BBL-plekken in Amsterdam en omgeving. Amsterdamse MBO-agenda 7 X Gemeente % Amsterdam Amsterdamse MBO-agenda 8 X Gemeente % Amsterdam Samenvatting Amsterdamse MBO-agenda 9 X Gemeente % Amsterdam % 1. Naar sterk middelbaar beroepsonderwijs De gemeente Amsterdam en de vier mbo-instellingen in de stad zijn van mening dat het middelbaar beroepsonderwijs nog beter kan. Voor de positie van Amsterdam als kennisstad is het cruciaal dat talenten van mensen zoveel als mogelijk worden ontwikkeld en het beroepsonderwijs de snel veranderende arbeidsmarkt kan bijhouden door jongeren op te leiden die innovatief en creatief, maar bovenal ook goede vakmensen zijn. De instellingen werken al geruime tijd aan kwaliteitsverbetering. Dit doen zij vanuit hun eigen visie op goed onderwijs en de ontwikkeling die ze daarin voorstaan, maar ook op aangeven van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Vanuit het ministerie is voor de komende jaren extra budget vrijgemaakt om de kwaliteitsontwikkeling opnieuw een verdere impuls te geven en het onderwijs innovatiever, uitdagender en herkenbaarder te maken voor zowel studenten en ouders, als voor het regionale bedrijfsleven. Het onderwijs krijgt de mogelijkheid om innovatiever, kleinschaliger en meer op de regio georganiseerd onderwijs aan te bieden. Kortere en intensievere leerroutes moeten studenten meer uitdagen en hen beter voorbereiden op wat de regionale arbeidsmarkt vraagt. In zogenaamde kwaliteitsplannen geven de instellingen aan hoe zij de algemene onderwijskwaliteit verder willen verbeteren, met daarbinnen extra aandacht voor professionalisering, intensivering van het taal- en rekenonderwijs, kwaliteit van de beroepspraktijkvorming (stages en leerwerkplekken), excellentie, voortijdig schoolverlaten, waaronder de kwetsbare jongeren vallen en studiesucces. Op basis van deze kwaliteitsplannen komen de instellingen in aanmerking voor extra financiering, deels resultaatafhankelijk. De Amsterdamse mbo-instellingen werken hard aan het formuleren van hun kwaliteitsplannen. Hoewel we zien dat de nodige verbeteringen al zijn doorgevoerd, kan en moet het nog beter. Nieuwe ontwikkelingen als passend onderwijs, de invoering van de entreeopleiding en de decentralisatie van de jeugdhulp bieden kansen om nog meer jongeren met de juiste ondersteuning hun talenten te laten ontdekken en ervoor te zorgen dat zij succesvol deel uit kunnen maken van de samenleving en de arbeidsmarkt. Maar er zijn ook zorgelijke signalen die een verdere kwaliteitsverbetering noodzakelijk maken. Zo zien we dat de prestaties ten aanzien van het aantal voortijdig schoolverlaters stagneren, blijft het verzuim in het mbo onverminderd hoog en lopen juist jongeren met een mbo-diploma een groter risico om geen baan te vinden. We zien we dat de arbeidsmarkt juist voor mbo-opgeleiden sterk is veranderd. Dit heeft voor een deel te maken met de recente economische en financiële crisis, maar ook met de snelheid waarmee beroepen als gevolg van nieuwe technieken, digitalisering en internationalisering veranderen. Van de beroepsbevolking in Amsterdam heeft 29% een mbo-diploma t.o.v. van 37% landelijk. Ruim 37% van alle Amsterdamse jongeren in de leeftijd 16 tot 21 die onderwijs volgen, staan echter ingeschreven bij een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs. Tegelijkertijd zien we dat de werkgelegenheid voor het middensegment onder druk staat en dat net afgestudeerde mbo’ers moeizamer een baan vinden. De werkloosheid onder jongeren met een mbo-diploma is gestegen naar 12% t.o.v. 8% voor jongeren met een hbo of wo-diploma. Daarbovenop neemt de werkgelegenheid voor dit middensegment structureel af door trends als digitalisering, internationalisering en robotisering. Dit maakt het des te belangrijker dat jongeren met een mbo-diploma uitstekende vakmensen zijn en dat het onderwijs adequaat inspeelt op deze snel veranderende arbeidsmarkt. Amsterdamse MBO-agenda 10 X Gemeente % Amsterdam % De gemeente Amsterdam vindt het belangrijk om de instellingen bij deze volgende kwaliteitsslag te ondersteunen, te faciliteren en daar waar nodig financieel tegemoet te komen. Sterk onderwijs staat hierbij centraal. Op deze manier bieden we zoveel mogelijk jongeren de kans om zich te ontwikkelen, zodat zij met succes het mbo doorlopen en een duurzame plek vinden in de samenleving en op de (regionale) arbeidsmarkt. In deze MBO-Agenda staan daarom de volgende drie ambities centraal: e De kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs is goed Het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam is van goede kwaliteit, er werken bevoegde en competente docenten met veel kennis van de beroepspraktijk. Jongeren worden op elk niveau uitgedaagd en gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen. e Elke jongere doorloopt met succes de schoolloopbaan Jongeren krijgen in het voorgezet onderwijs de ruimte om een goede keuze voor een vervolgopleiding in het mbo te maken. Wat kan ik (capaciteiten) en wat wil ik (motivatie) staan hierbij centraal. Het onderwijs sluit aan bij de persoonlijkheidsontwikkeling die jongeren doormaken, maar ook op hun specifieke ondersteuningsbehoefte. Het onderwijs is interessant en vitdagend. Jongeren gaan graag naar school. e Het middelbaar beroepsonderwijs sluit goed aan op de regionale arbeidsmarkt Jongeren oriënteren zich goed op de arbeidsmarkt, beheersen werknemersvaardigheden en zijn in staat een sollicitatieprocedure goed te doorlopen. Er zijn voldoende stage- en leerwerkplekken van goede kwaliteit. De onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven weten elkaar goed te vinden als het gaat om arbeidsmarktrelevant opleiden. Hierna wordt per ambitie beschreven binnen welke speerpunten maatregelen en activiteiten worden ingezet om de benodigde verbetering in de komende jaren te realiseren. Amsterdamse MBO-agenda 11 X Gemeente % Amsterdam % Ambitie: De kwaliteit van het middelbaar beroeps- onderwijs is goed Het Amsterdamse middelbaar beroepsonderwijs en de gemeente hebben de ambitie om het middelbaar beroepsonderwijs verder te verbeteren. De onderwijsinspectie concludeert dat de kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam op orde is en voldoet aan de basiskwaliteit. Dit geldt voor alle in Amsterdam gevestigde mbo-instellingen? Uit verschillende bronnen blijkt dat de mbo-instellingen in Amsterdam zich op een positieve manier ontwikkelen. Zo staat ROC TOP in de top vijf van beste regionale opleidingscentra in de in december 2014 verschenen Keuzegids mbo’, lopen het HMC en het Mediacollege Amsterdam voorop in het uitwerken van excellentieprogramma’s en uit de benchmark van de MBO Raad naar studiesucces blijkt dat het jaarresultaat van de mbo-instellingen in Amsterdam de afgelopen jaren is gestegen. Dit betekent dat er meer jongeren per jaar met een diploma hun opleiding afronden’. De jaarlijkse monitor van de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs laat zien dat de studenttevredenheid langzaam omhoog gaat, zeker als het de tevredenheid over de opleiding betreft. Positieve ontwikkelingen, maar nog geen reden om achterover te leunen. Zeker als we landelijk vergelijken lopen we niet overal voorop. De instellingen en de gemeente zijn het erover eens dat de kwaliteit verder omhoog kan en moet. Om een verdere kwaliteitsimpuls te realiseren gaan we meer gebruik maken van de kracht van het mbo. De docenten en teams staan hierbij centraal. De mbo-instellingen worden gedragen door de teams. De organisatie in teams maakt het mogelijk om studenten te kennen en passend onderwijs te bieden. Het onderwijs wordt hierdoor persoonlijk. We zijn ervan overtuigd dat door de teams centraal te zetten we het onderwijs verder in beweging krijgen, de kwaliteit van het onderwijs omhoog gaat en er meer ruimte voor innovatie ontstaat. Een onderzoekende houding van docent en teams wordt hierbij belangrijker. Door veranderingen te onderzoeken op effect en dit structureel te bespreken, ontstaat er een lerende cultuur, waardoor een continue kwaliteitsverbetering mogelijk wordt. Kennisuitwisseling en het delen van goede praktijken is hierbij essentieel. We hebben vertrouwen in de professionaliteit van de docent, de teams en de instellingen als geheel. Op basis van dit vertrouwen werken we samen met instellingen aan de gewenste kwaliteitsontwikkeling. De gemeente Amsterdam en de instellingen zetten binnen deze MBO-Agenda gezamenlijk in op twee speerpunten om deze kwaliteitsontwikkeling een verdere impuls te geven. Dit is aanvullend op de inspanningen die de instellingen zelf al plegen om de kwaliteit op orde te houden en verder te verbeteren via hun interne processen van kwaliteitsbewaking en via de kwaliteitsplannen die in 2015 in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) worden opgesteld. 2 www. onderwijsinspectie.nl * www.keuzegids.org * Benchmark middelbaar beroepsonderwijs 2013. Bouwsteen studiesucces. Sectorrapportage, november 2014. Amsterdamse MBO-agenda 12 X Gemeente % Amsterdam % x Gemis h erdam ke e eed} Jaarresultaat Gediplomeerden per studiejaar (2012-2013) * R RK 5 1 Tataal aantal gediplomeerden, als percentage van hetzelfde antal gediplomeerden plus het totaal aantal scheotverlaters dat in dat jaar geen diplama heeft gehaald. Diplomaresultaat (2012-2013) * Het aantal gediplomeerde schoolverlaters in een jaar uitgedrukt in een percentage van alle schoolverlaters in hetzelfde jaar. Jongeren tat 23 jaar die geen onderwijs velgen en die niet in het bezit zijn van éen startkwalificatie. Tevredenheid (2014) * Het rappesteijfer dat de student geeft veer de school als geheel. * bran: wawtnbatransparant.nl "7 bran: ve-cijfers 2014, Min. DON Speerpunt 1: Investeren in professionele leraren en teams Kwalitatief goed onderwijs vereist vakkundige, professionele medewerkers. Daarom is professionalisering van het personeel een belangrijk onderdeel van de onderwijsontwikkeling. Studenten moeten van een docent kunnen en willen leren. Dit ervaren ze het meest bij gepassioneerde docenten die duidelijk op de hoogte zijn (en blijven) van wat er speelt in hun vakgebied. Docenten ín het middelbaar beroepsonderwijs willen graag in de gelegenheid gesteld worden om meer tijd in de beroepspraktijk door te brengen, zodat ze weten wat de laatste ontwikkelingen in hun vakgebied zijn, een uitgebreid netwerk hebben en jongeren goed kunnen voorbereiden op wat de arbeidsmarkt nu en in de toekomst van hen vraagt. Ook vinden ze het belangrijk om goed om te kunnen gaan met de verschillen ín niveaus en de verschillende leerstijlen van jongeren. Pedagogisch-didactische vaardigheden staan daarbij centraal. Alle vier de instellingen werken binnen hun organisaties met onderwijsteams. Elk team verzorgt een of meer opleidingen. Docenten geven aan juist graag in teamverband te werken aan hun eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van het onderwijs binnen hun team. leder team heeft zo zijn eigen vitdagingen, afhankelijk van het niveau, het type opleiding en de jongeren die in de klas zitten. Voor het ene team is het vergroten van ouderbetrokkenheid erg belangrijk, terwijl voor een ander team juist het vergroten van ICT vaardigheden of meer samenwerking met de beroepspraktijk centraal staat. Van en met elkaar leren is voor hen heel belangrijk. Tot slot geven docenten aan niet alleen binnen hun eigen teams of eigen instelling te willen leren en ervaringen uit te wisselen, maar zouden ze kennisdeling tussen de verschillende instellingen in Amsterdam zeer nuttig vinden. "Je werkt met dezelfde jongeren, maar de aanpak kan net anders zijn, daar kun je veel van leren”. Ook de mogelijkheid om bijvoorbeeld via docentstages actuele kennis over het beroep op te halen uit het bedrijfsleven spreekt de instellingen aan. Amsterdamse MBO-agenda 13 X Gemeente % Amsterdam % Wat gaan we doen? e De Amsterdamse Lerarenbeurs wordt beschikbaar gesteld voor het mbo. De gemeente Amsterdam stelt de Amsterdamse lerarenbeurs ook beschikbaar voor het mbo. Met deze beurs kunnen docenten werken aan kwaliteitsverbetering en professionalisering. Dit biedt de mogelijkheid om maatwerk te bieden en in te spelen op specifieke kansen en behoeftes. De verantwoordelijkheid voor onderwijsverbetering wordt hiermee bij het onderwijsveld zelf belegd. Docenten weten goed hoe invulling te geven aan kwaliteitsverbetering en hun verdere professionaliseringsbehoefte. Met deze beurs stelt de gemeente Amsterdam hen ook in staat dit te doen, in overleg en afstemming met hun opleidingsmanager/CvB. De Amsterdamse Lerarenbeurs in het mbo, een indicatief voorbeeld Ik ben docent Installatietechniek op het mbo. Ik werk al geruime tijd in het onderwijs en kom daardoor minder dan ik zou willen in de beroepspraktijk. In het kader van de Amsterdamse Lerarenbeurs zou ik een aantal dagen stage willen lopen bij een installatiebedrijf. Met deze beurs kan mijn vervanging voor de klas geregeld worden en leer ik de laatste technieken en bedrijfsprocessen kennen, vergroot ik mijn netwerk in de beroepspraktijk en kan ik studenten beter onderwijzen. e De Amsterdamse Scholenbeurs wordt beschikbaar gesteld voor het mbo. Ook in het mbo zet de gemeente in op het stimuleren van kwaliteitsverbetering vanuit het onderwijs en de instellingen zelf. Binnen de mbo-instellingen zetten we daarvoor de teams centraal. De teams weten welke verbeteringen wenselijk zijn ten aanzien van de opleidingen die zij bieden, de jongeren aan wie zij onderwijs geven en wat de arbeidsmarkt van deze jongeren verwacht. We stimuleren het doen van praktijkgericht onderzoek naar het effect van scholingtrajecten en werken samen met de teams aan een agenda voor praktijkgericht onderzoek. Met de Amsterdamse Scholenbeurs voor het mbo kunnen ook de teams werken aan hun kwaliteitsverbetering en professionalisering. De beurs maakt maatwerk mogelijk en zorgt ervoor dat de teams in kunnen spelen op specifieke kansen en behoeftes. De Amsterdamse scholenbeurs in het mbo, een indicatief voorbeeld Het team juridische dienstverlening niveau 4 wil graag de pedagogische-didactische vaardigheden van het hele team versterken om zo beter om te kunnen gaan met de diversiteit van de studenten. Hierbij wordt gestreefd naar een meer activerende houding, grotere betrokkenheid van de studenten en het in de eigen kracht plaatsen van studenten. Met de Amsterdamse Scholenbeurs ís het mogelijk om hier als team gezamenlijk aan te werken. Het team onderzoekt wat het effect van de inzet van deze pedagogisch-didactische vaardigheden is. Op deze manier kunnen de ervaringen binnen dit team, breder gedeeld worden en bij positief resultaat ook door andere teams worden toegepast. e _Kennisdeling tussen en met de docenten en teams van alle vier de mbo-instellingen wordt gerealiseerd. De gemeente organiseert jaarlijks de gelegenheid voor docenten en teams om ervaringen over en weer binnen en tussen de mbo-instellingen uit te wisselen en kennis met elkaar te delen. Dit doen we aan de hand van specifieke thema’s. De uitwisseling is gericht op leren van elkaar. Goede praktijken staan centraal. Amsterdamse MBO-agenda 14 X Gemeente % Amsterdam % e Meer opleidingen behalen het oordeel ‘goed’. Op dit moment zijn er geen zeer zwakke opleidingen bij de vier mbo-instellingen. Dit is een mooi resultaat. De instellingen zetten in op het handhaven van dit resultaat. Vanaf 1 augustus 2016 geldt een nieuw toezichtkader voor het mbo. De inspectie onderzoekt hoe opleidingen die net boven het basisniveau (voldoende oordeel) functioneren, gestimuleerd kunnen worden tot verdere kwaliteitsverbetering. Hiermee wordt het oordeel ‘goed’ geïntroduceerd. Samen met de instellingen wordt bekeken of er teams zijn die aan deze pilots mee willen doen en wat er nodig is om dit concreet vorm te geven. In het middelbaar beroepsonderwijs lopen veel talentvolle jongeren rond. Amsterdamse mbo- studenten zijn speciaal, zij hebben net dat beetje extra, waar een werkgever in Amsterdam goed gebruik van kan maken. Het zijn wereldwijze, cultureel sensitieve, ondernemende en creatieve jongeren. Stuk voor stuk eigenschappen die we als een kracht definiëren, maar die niet altijd zo gewaardeerd worden. Hier gaan we verandering in aanbrengen. De uniciteit van de Amsterdamse leerling zetten we op de kaart. Vaak associëren we excellentie eerder met het hoger beroepsonderwijs en universitair onderwijs. Dit willen we in Amsterdam doorbreken. Jongeren in het mbo moeten ook in de gelegenheid gesteld worden hun talenten te kunnen ontwikkelen. En dit moet voor studenten op alle niveaus mogelijk zijn. Het stimuleren van talentontwikkeling kan op verschillende manieren. Dit kan tijdens de opleiding, in de overstap naar werk of in de aansluiting op het hoger beroepsonderwijs. Mogelijkheden zijn de meester-gezel route steviger positioneren in het Amsterdamse onderwijs, meer keuzevakken aanbieden bovenop het reguliere onderwijsprogramma, zoals een extra taal, een module ondernemersvaardigheden of een vakspecialisatie in de vorm van een masterclass. Excellentie in Amsterdam, een voorbeeld Het HMC en het Mediacollege Amsterdam hebben twee nieuwe excellentieprogramma gelanceerd. Het HMC is dit schooljaar gestart met het talentenprogramma Innovatief Meubelmaker. Geselecteerde studenten worden hier opgeleid tot het ‘meesterschap’. Het meubel maken gebeurt tegenwoordig steeds meer door high tech machines, waar technologieën als 3-D printing, lasersnijden en 3-D scannen de manier van produceren en het vakgebied erg hebben veranderd. Hierdoor zijn het ontwerpen, tekenen en programmeren, naast het ambachtelijke, steeds belangrijker geworden. Dat vraagt om modern vakmanschap. Dit talentenprogramma speelt daar goed op in. Het Mediacollege Amsterdam heeft het excellentieprogramma ‘Conceptontwikkeling voor de media’ opgezet, waarin getalenteerde studenten uit verschillende opleidingen in een multidisciplinaire setting samenwerken aan het ontwikkelen van levensvatbare commerciële en/of maatschappelijk relevante concepten. Toonaangevende mensen uit de media- en communicatiebranche worden bij het programma betrokken als adviseur of gastdocent. Amsterdamse MBO-agenda 15 X Gemeente % Amsterdam % Wat gaan we doen? e De Amsterdamse Talentenbeurs voor talentvolle mbo-studenten op alle niveaus wordt ingevoerd. We starten met een talentenbeurs voor mbo-studenten op alle niveaus. Op deze manier stellen we jongeren maximaal in de gelegenheid hun talent verder te ontwikkelen. Dit kan bv. door het lopen van een stage bij een specifiek bedrijf of in het buitenland, door te werken aan een business plan of aan verdere persoonlijke ontwikkeling. De beurs is een tegemoetkoming in kosten. Elke mbo-instelling kan jaarlijks een aantal jongeren hiervoor voordragen. De ervaringen die jongeren hierdoor opdoen, delen zij met hun medestudenten. e Het keuzedeel Amsterdamse vaardigheden voor de Amsterdamse arbeidsmarkt wordt ontwikkeld. Er wordt een keuzedeel° vitgewerkt waarin typisch Amsterdamse eigenschappen die van nut zijn voor de Amsterdamse arbeidsmarkt als een kracht worden uitgewerkt. Op deze manier benutten we het Amsterdamse talent, maar bereiden we deze jongeren ook goed voor op de specifieke eisen van de Amsterdamse arbeidsmarkt. Dit keuzedeel wordt ontwikkeld door onderwijs en het bedrijfsleven samen. e _Kennisdeling beste praktijken excellentieprogramma’s wordt gestart. De instellingen en daarbinnen de teams werken aan een invulling van excellentie die past bij de opleidingen die ze aanbieden en de studenten die deze opleidingen volgen. Kennisdeling wordt georganiseerd, zodat de teams hun ervaringen binnen en met excellentieprogramma’s kunnen delen en van elkaar kunnen leren. $ Een keuzedeel is een nieuw onderdeel in de mbo-opleiding. Met dit keuzedeel kan een mbo-student zich verbreden of verdiepen. Het basis-, profiel- en het keuzedeel vormen gezamenlijk de mbo-opleiding. Het keuzedeel maakt geen deel vit van de slaag-zak regeling, maar moet wel geëxamineerd worden. Amsterdamse MBO-agenda 16 X Gemeente % Amsterdam % Ambitie: Elke jongere doorloopt met succes zijn of haar schoolloopbaan Het is belangrijk dat jongeren naar school gaan. Onderwijs draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van jongeren, zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en leert jongeren om mee te doen in de samenleving. Jongeren moeten de schoolloopbaan kunnen doorlopen die bij hen past, zodat ze zelfverzekerd keuzes maken en klaar zijn voor de stap naar de arbeidsmarkt. Dit is niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid. Jongeren blijven zitten, stromen af naar een lager niveau, maken een verkeerde studiekeuze, wisselen van opleiding of vallen zonder diploma vit. Sommige jongeren weten niet goed wat ze willen, missen de motivatie om door te gaan in moeilijke tijden. Andere jongeren hebben te maken met problemen in de privésfeer als schulden, verslavingsproblematiek, zijn in aanraking gekomen met politie en/of justitie of kampen met gezondheidsproblemen. Ook jongeren in een kwetsbare positie moeten zich goed kunnen voorbereiden op de arbeidsmarkt en deelname aan de samenleving, dat vraagt iets extra’s van het onderwijs, de gemeente (o.a. leerplicht), ketenpartners en het regionale bedrijfsleven. Juist omdat jongeren een eerlijke kans op een goede toekomst verdienen (en soms ook een tweede kans) is het belangrijk ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk jongeren met succes de schoolloopbaan doorlopen en die met een (vak)diploma afronden. De afgelopen jaren is daarom binnen het convenant Aanval op de Uitval’ fors geïnvesteerd in het bestrijden van voortijdig schoolverlaten. In Amsterdam zijn we gedaald van 3.532 vsv'ers in schooljaar 2005-'06 naar 1.541 vsv’ers in schooljaar 2012-*13. Een zeer goed resultaat. Uit de voorlopige cijfers voor schooljaar 2013-’14 blijkt echter dat we de sterk dalende trend niet hebben weten vast te houden. Het aantal vsv’ers is licht gestegen naar 1.561°. Een zorgelijke ontwikkeling. De instellingen en de gemeente Amsterdam zijn het erover eens dat we de ambitie om terug te gaan naar maximaal 1.000 vsv'ers in 2016 niet los laten en alles op alles zetten om deze doelstelling te realiseren. We zetten in op de volgende speerpunten. Speerpunt 3: Verzuim en uitval worden effectief teruggedrongen. Op naar maximaal 1.000 nieuwe vsv’ers. De gemeente Amsterdam heeft zich de afgelopen jaren samen met de instellingen hard gemaakt voor het beter in beeld brengen van verzuim, het terugdringen van verzuim en het voorkomen van uitval. Ondanks de grote sprongen vooruit, zien we nu een stagnatie. Verzuim kan een voorbode voor uitval zijn. Juist om die reden is het belangrijk het verzuim tijdig te stoppen en recidive van verzuim te voorkomen. Uit controles van Leerplicht blijkt dat de verschillende opleidingen voor middelbaar beroepsonderwijs het verzuim de afgelopen jaren beter zijn gaan melden en dat zij een 7 In het convenant Aanval op de Uitval zijn alle vo- en mbo-instellingen in de RMC-Regio 21 samen met de verschillende gemeenten in deze regio en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap afspraken aangegaan om voortijdig schoolverlaten in de RMC-regio effectief te bestrijden. De duur van het convenant is onlangs op initiatief van OCW verlengd tot en met schooljaar 2015-2016. Jaarlijks kent het ministerie de RMC-Regio een budget van 1,8 miljoen toe om vsv te bestrijden. ? Op basis van de voorlopige cijfers nieuwe voortijdig schoolverlaters. Convenantjaar 2013-2014, kamerbrief “nieuwe cijfers over voortijdig schoolverlaters”, 9 februari 2015. Amsterdamse MBO-agenda 17 X Gemeente % Amsterdam % verbeterslag hebben gemaakt in het interne verzuimbeleid. Het verzuim is nu veel beter in beeld dan enkele jaren geleden. Hierdoor constateren we ook dat het verzuim in het mbo nog steeds heel hoog is. In schooljaar 2013-’14 was er naar schatting bijna 1.450 keer verzuim op 1.000 leerlingen®. Daarnaast zien we ook dat na een aantal jaren van daling, het aantal voortijdig schoolverlaters in het mbo in Amsterdam weer is gestegen. Amsterdam slaagt er niet in de landelijke trend van verdere daling te volgen. Daarnaast zien we ook dat het vooral de twee regionale opleidingscentra zijn die er onvoldoende in slagen vsv te voorkomen en/of terug te dringen. Zoals gezegd, een zorgelijke ontwikkeling. Om het aantal vsv'ers terug te dringen naar maximaal 1.000 nieuwe vsv'ers in 2016 moeten we anders naar deze groep gaan kijken. Wat is de oorzaak voor uitval van deze jongeren en welke oplossingen kunnen onderwijs, ketenpartners en gemeente daarvoor bieden? Om de gezamenlijk doelstelling van 1.000 vsv'ers te halen moet een nieuwe koers gevaren worden. Een individuele aanpak en meer maatwerk zijn het vitgangspunt. Wat gaan we doen? e Extra onderzoekscapaciteit voor sterke analyses. We investeren in voldoende onderzoekscapaciteit om sterke analyses te maken, zodat we gericht maatregelen kunnen inzetten. Daar waar de cijfers te hoog zijn doen we onderzoek op casus niveau. Waar zijn aanvullende maatregelen nodig, waarbij we ook op individueel niveau extra inzet kunnen plegen. e Een VSV-Team wordt ingericht. De gemeente richt samen met ROCvA en ROC TOP een gezamenlijk VSV-Team in. Dit team bekijkt op basis van de maandelijkse gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) welke jongeren dreigen vit te vallen, wat de oorzaken zijn en welke acties ingezet worden of aanvullend nodig zijn om uitval te voorkomen. e Erwordt een bestuurlijk VSV-Alarmteam ingericht. Op bestuurlijk niveau bespreken ROCvA, ROC TOP en de gemeente lastige casuïstiek, waarbij naar concrete oplossingen wordt gezocht, zodat jongeren toch hun plek in het onderwijs of passende leerwerkroute vinden. e Extra budget ter bestrijding van vsv De gemeente stelt een aanvullend budget, bovenop de jaarlijkse subsidie van OCW®, beschikbaar voor het actief bestrijden van uitval. Hiermee wordt ruimte gecreëerd om op innovatieve wijze vsv verder terug te dringen. De maatregelen binnen dit budget worden onderzocht op effectiviteit, waarbij het principe geldt dat daar waar de maatregel effectief blijkt deze geborgd wordt in de organisatie. In de projectplannen per instelling worden concrete maatregelen voor komend schooljaar vitgewerkt. ® Bureau Onderwijs en Statistiek, ‘Niet gemeld verzuim PO, (V)SO, VO en MBO schooljaar 2013/14’, januari 2015. 10 De jaarlijkse subsidie van OCW voor de uitvoering van het convenant “Aanval op de Uitval” is tot en met schooljaar 2015-'16. Het si nog onduidelijk of deze middelen daarna worden gecontinveerd, Hierop vooruitlopend investeert de gemeente Amsterdam nu al aanvullende middelen om vsv effectief te blijven bestrijden. Amsterdamse MBO-agenda 18 X Gemeente % Amsterdam % e Een Amsterdamse Zomerschool wordt opgezet. Het aanbieden van onderwijs gerelateerde activiteiten in de zomer positief kan bijdragen aan het verminderen van vitval rond de overstap van het vmbo naar het mbo. Jongeren blijven zich verbonden voelen met het onderwijs, kunnen achterstanden wegwerken of zich voorbereiden op de overstap naar het mbo en het lopen van stages. De Zomerschool biedt ook plek om talenten verder te ontdekken of te ontwikkelen. e Er zijn voldoende tussenvoorzieningen. In Amsterdam zijn verschillende tussenvoorzieningen, waar jongeren die uitvallen gedurende het schooljaar per direct ingeschreven kunnen worden voor specifieke onderwijstrajecten of jongeren weer kunnen instromen na uitval eerder in het jaar. Denk hierbij aan voorzieningen als Winkel&Werk** en GO!Onderwijs’*. Het aantal plekken binnen deze voorzieningen lijkt niet altijd toereikend of de reeds bestaande voorzieningen zijn niet voor iedereen geschikt. Gekeken wordt of vitbreiding mogelijk is en/of nieuwe voorzieningen ingericht moeten worden. Speerpunt 4: Jongeren kiezen bewuster voor een mbo-opleiding Leerlingen op middelbare scholen moeten relatief vroeg belangrijke studiekeuzes maken. Vmbo- leerlingen kiezen in het tweede jaar een sector. In het vierde jaar, als zij 15 of 16 zijn, kiezen ze een vervolgopleiding, waarmee ze meteen een keuze maken voor een mogelijk beroep. Veel jongeren vinden dit lastig: een verkeerde studiekeuze blijkt een belangrijke reden voor uitval in de bovenbouw en de eerste jaren van het mbo. Vooral jongeren ín de bovenbouw vmbo en jongeren die overstappen naar niveau 1 of 2 lopen dit risico. Gedurende deze transitiefase zijn jongeren extra kwetsbaar en lopen ze een groter risico op uitval direct na de overstap of later in het schooljaar. Het is daarom belangrijk om stevig te investeren in goede loopbaanoriëntatie —-en begeleiding in het vo, maar juist ook in het mbo. Het is belangrijk het bedrijfsleven hier goed bij te betrekken, zodat jongeren een goed beeld krijgen van wat beroepen inhouden en wat dit van je vraagt qua kennis en vaardigheden. Het is cruciaal dat leerlingen en ouders door het vo, mbo en het bedrijfsleven goed worden begeleid bij hun oriëntatie en de overstap naar het vervolgonderwijs. Goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) is hiervoor cruciaal. Via LOB leren jongeren te kiezen en het keuzeproces te doorgronden. Een goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding zorgt ervoor dat jongeren stilstaan bij vragen als wat kan ik, wat wil ik, hoe wil ik dat mijn werk er later uit ziet, waar voel ik me op mijn plaats, hoe maak ik de juiste keuzes en wie heb ik daarbij nodig? Goede LOB bevat dus onderdelen als capaciteitenreflectie, motievenreflectie, werkexploratie, loopbaansturen en netwerken. Jongeren ervaren en doorlopen met hoofd, hart en handen het studiekeuzeproces, waarbij ze idealiter geholpen worden door school en ouders en waarbij ze reflecteren op (praktijk)ervaringen en gebeurtenissen. In Amsterdam vinden we het belangrijk dat jongeren op een goede manier de overstap maken naar het mbo. Juist omdat deze jongeren al op jonge leeftijd moeten kiezen is het belangrijk hier * Winkel&Werk is voor zwaar overbelaste studenten op niveau 1 en 2 die extra begeleiding vragen. De opleiding bestaat vit een klein team op locatie boven het winkelcentrum Plein 40-45. Er wordt gewerkt met kleine groepen en elke docent is loopbaanbegeleider en stagebegeleider van een groep. De leerlingen in Winkel& Werk volgen een BOL-opleiding, maar lopen wel 4 dagdelen per week stage. Ze leren op deze manier op praktische wijze assisteren bij de goederenontvangst en —-opslag, het onderhouden van artikelpresentaties, assisteren bij het verzorgen van de winkel en/of het magazijn, ontvangen van klanten in de winkel en het assisteren van collega’s bij het verkoopgesprek. 2 GOIOnderwijs is een samenwerkingspartner van ROC TOP. Jongeren kunnen hier een erkend ROC TOP mbo- diploma halen. Bij GO!Onderwijs kunnen jongeren gedurende het schooljaar worden aangemeld wanneer zij dreigen vit te vallen. Amsterdamse MBO-agenda 19 X Gemeente % Amsterdam % de juiste ondersteuning te organiseren. Voor een deel zit dit in het op een goede wijze kiezen, een duidelijk beeld hebben van beroepsgroepen, maar ook in een goede begeleiding in de eerste maanden na de overstap. Vooruitlopend op landelijke wet- en regelgeving voeren we in Amsterdam met ingang van 1 mei 2015 de vervroegde aanmelding in. Dit betekent dat vmbo-scholieren zich voor 1 mei moeten hebben aangemeld voor een vervolgopleiding in het mbo. Dit betekent ook dat vo-scholen hun LOB-programma hierop moeten inrichten, zodat zoveel mogelijk leerlingen ook op tijd deze keuze op een goede manier kunnen maken of de ondersteuning krijgen die zij hiervoor nodig hebben. Maar dit vraagt ook dat mbo-opleidingen zorgen voor een gevarieerd aanbod om kennis te kunnen maken met het mbo en het bijbehorende beroepenveld. Verschillende instrumenten zijn hiervoor voor handen zoals open dagen, meeloopdagen, snuffelstages, studentenuitwisselingen, etc. Met tijdig aanmelden zijn we er nog niet. Behalve het naar voren halen van de aanmelddatum, zetten we ook in op het eerder afhandelen van deze aanmeldingen tot volledige inschrijvingen, zodat jongeren zoveel als mogelijk voor de zomer al weten of zij definitief geplaatst zijn. Vo, mbo en gemeente werken nauw samen, zodat jongeren die toch een risico lopen uit te vallen gedurende deze overstap tijdig in beeld zijn en de juiste ondersteuning krijgen om na de zomer toch met de nieuwe opleiding te beginnen en zo uitval te voorkomen. Wat gaan we doen? e Jongeren melden zich in Amsterdam per 1 mei 2015 aan voor een mbo-opleiding. In Amsterdam voeren we de vervroegde aanmelding al per 1 mei 2015 in. Hiermee lopen we vooruit op landelijke wet- en regelgeving. e Het voortgezet onderwijs in Amsterdam kent uitstekende programma’s voor loopbaanoriëntatie en begeleiding. Samen met het voortgezet onderwijs, het mbo en het bedrijfsleven in Amsterdam wordt bepaald op welke manier het programma voor loopbaanoriëntatie en -begeleiding verder versterkt kan worden, om jongeren zo goed als mogelijk voor te bereiden op dit studiekeuze proces. Concrete aanpassingen worden komend schooljaar ingevoerd. e De mbo-instellingen zorgen voor meer volledige inschrijvingen voor de zomervakantie. Jongeren horen soms pas laat na hun aanmelding of ze daadwerkelijk zijn ingeschreven. Dit vergroot het risico op uitval. Daarom gaan we dit proces versnellen. De ambitie is om minimaal 80% van de aanmeldingen die op 1 mei binnen zijn ook voor de zomervakantie (15 juli) te hebben afgehandeld als een definitieve inschrijving en plaatsing. Jongeren en hun ouders worden hier tijdig over geïnformeerd. e Sterke begeleiding in de eerste drie maanden na de overstap naar het mbo. De eerste drie maanden in het mbo zijn een kwetsbare periode voor jongeren die niet zo goed weten wat ze willen, een te grote afstand tot het onderwijs voelen of onvoldoende gemotiveerd zijn. De kans op uitval is daardoor in de eerste drie maanden groter. We zetten in op het vroegtijdig signaleren van jongeren die in deze periode mogelijk extra begeleiding nodig hebben en zorgen ervoor dat deze begeleiding geboden kan worden. Er moet ruimte zijn om naar aan beroepenoriëntatie te doen. e _ Niveau 2 kent voldoende schakelklassen Juist jongeren op niveau2 weten soms nog niet goed wat ze willen of kampen met andere problemen waardoor het maken van een juiste studiekeuze lastig is. We zetten in op het realiseren van voldoende schakelklassen, waarin jongeren zich breed kunnen oriënteren en vervolgens een definitieve studiekeuze maken. Amsterdamse MBO-agenda 20 X Gemeente % Amsterdam % Speerpunt 5: De inzet rondom kwetsbare jongeren in het onderwijs wordt versterkt De groep jongeren die zich in een kwetsbare positie bevinden is een diverse groep. Het gaat om jongeren die extra aandacht nodig hebben om goed voorbereid te zijn op de toenemende eisen die de samenleving, het onderwijs en de arbeidsmarkt aan hen stellen. Het is belangrijk dat onderwijs, gemeente en het bedrijfsleven hier gezamenlijk in optrekken. Hoe meer jongeren in een kwetsbare positie uiteindelijk toch een entree of niveau 2 (vak)diploma halen, hoe groter de kans dat deze jongeren zich ook duurzaam in de samenleving en op de arbeidsmarkt weten te redden. De gemeente zet stevig in op het goed begeleiden van deze jongeren. Dat doen we via verschillende maatregelen die in het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid zijn opgenomen, maar daar bovenop is het belangrijk dat het onderwijs voldoende instrumenten heeft om deze jongeren goed te begeleiden naar de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven ook actief investeert om deze jongeren op de werkvloer te laten leren. Vanuit de rijksoverheid zijn onderwijs en gemeenten opgeroepen om extra inspanningen te plegen om te voorkomen dat de kwetsbare jongeren tussen wal en schip vallen’®. Nieuwe wetgeving“ heeft gemeenten en onderwijs meer taken en bevoegdheden ten aanzien van deze groep gegeven. Hoewel deze wetswijzigingen kansen bieden, is er ook landelijk beleid dat deze kansen tegenwerkt, zoals de steeds hogere eisen die aan taal en rekenen binnen het mbo worden gesteld. Toch verdienen deze jongeren de kans om beoordeeld te worden op wat ze wel kunnen en niet afgerekend te worden op wat ze niet kunnen. De introductie van de termen schoolbaar en leerbaar door OCW maken het mogelijk om scherper te kijken wat een jongere kan en aanvullend nodig heeft om dit te realiseren en welke setting daar het beste bij past. Kan een jongeren leren binnen een schoolse setting of niet. En zo niet, welke setting biedt dan wel een omgeving waarbinnen een jongere kan leren. Een jongere die schoolbaar is, is coqnitief in staat om te leren en vertoont ook het gedrag dat noodzakelijk is om binnen een onderwijsinstelling een opleiding te kunnen volgen. Soms is dit tijdelijk niet haalbaar of is het onderwijs niet de juiste setting voor een jongere om in te leren. Dan moet er een alternatieve leerroute in de praktijk mogelijk zijn, deze jongeren zijn (tijdelijk) niet schoolbaar. Dit onderscheid biedt handvatten om gezamenlijk te bepalen welke jongere gebaat is bij het leren in een school en welke jongere meer gebaat is bij werken en leren in een praktische setting. Een goede samenwerking tussen het regionale bedrijfsleven, het onderwijs en de gemeente is hiervoor essentieel. Wat gaan we doen? e We stellen aanvullend leerwerkcoaches beschikbaar voor de intensieve toeleiding naar de arbeidsmarkt voor entree en niveau 2 voor ROCvA en ROC TOP. Bij ROCVA en ROC TOP gaan we werken met leerwerkcoaches speciaal voor de entree en niveau 2. Een leerwerkcoach vervult een essentiële functie voor goede arbeidsmarkttoeleiding voor jongeren die een vakdiploma halen binnen de entree of op niveau 2. Dit met het doel om jeugdwerkloosheid te voorkomen. Deze persoon besteedt gedurende een langere periode aandacht aan de daadwerkelijke toeleiding naar werk en coacht de jongere hier intensief bij. Daarnaast richt de S Brief ‘Extra aandacht voor jongeren in een kwetsbare positie’, OCW, 12 december 2014. * Denk hierbij o.a. aan de wet passend onderwijs, de jeugdwet en participatiewet. Amsterdamse MBO-agenda 24 X Gemeente % Amsterdam % leerwerkcoach zich op het accrediteren van geschikte stage- en leerwerkplekken voor deze doelgroep en wordt er geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering van de leermeesters op de werkvloer. Op deze manier investeren we in een duurzame relatie tussen het onderwijs en de werkgevers specifiek voor deze doelgroep. De begeleiding op het werk krijgt hiermee ook een meer duurzaam karakter. Deze leerwerkcoaches zijn in staat om op jaarbasis zo'n 500 jongeren op deze intensieve manier te begeleiden. e _Erkomteen Amsterdamse arbeidsmarktroute voor leren en werken tegelijk. We investeren in een Amsterdamse arbeidsmarktroute voor leren en werken tegelijk in de entree en op mbo niveau 2, waarbij de arbeidstoeleiding vanuit het onderwijs beter wordt vormgegeven. Kenmerkende werkgevers voor de Amsterdamse arbeidsmarkt committeren zich aan deze leerroute. Er wordt een regionaal netwerk ingericht met vertegenwoordigers vanuit onderwijs, bedrijfsleven en gemeentelijke diensten. Ook wordt gebruik gemaakt van reeds bestaande vangnetvoorzieningen zoals School2 Work. e De Opleidingswerkplaats De Hal wordt gerealiseerd. De Opleidingswerkplaats De Hal, één van de toegekende maatregelen uit het Regioplan Human Capital ‘Werk maken van talent’, biedt 200 jongeren zonder startkwalificatie de kans om een compact en beroepsgericht oriëntatie- en opleidingsprogramma te doorlopen. In 12 weken maken deze jongeren bij opleidingswerkplaats De Hal kennis met de bouwtechniek. Bij succesvolle afronding ontvangen de jongeren een certificaat. Het doel van dit programma is jongeren op deze manier te interesseren voor een beroep en het onderwijs, zodat ze hierna weer instromen in de entree om een (vak)diploma te halen. e De Uitvalsvoorzieningen ROC op Maat en de Amsterdamse Plus houden we in stand We houden de uitvalsvoorzieningen bij ROC van Amsterdam (ROC op Maat) en ROC TOP (Amsterdamse Plus) in stand. Binnen deze voorziening worden jongeren in een kwetsbare positie opgevangen. Deze jongeren zijn op dat moment niet in staat regulier onderwijs te volgen. Ze zijn wel leerbaar, maar onvoldoende schoolbaar. De ondersteuning is erop gericht om jongeren weer schoolbaar te maken, zodat zij alsnog met een (vak)diploma en/of startkwalificatie de arbeidsmarkt op gaan. In deze voorziening is jaarlijks plek voor ongeveer 800 jongeren. Afbeelding: Goede voorzieningen voor jongeren in een kwetsbare positie X Gemeente % Amsterdam % Ne Onderwijs | e ° Niveau 4 vakspecialisten GTi |D mam sin Jongerenpunt Arbeidsmarkt ) mivanr a vakman of vrouw G) roeren die han bean ©) e © G) verliezen en niet zelf. \s f„ SS beoefenaar geholpen in de zoektocht Leer- naar een nieuwe baan of . Werkcoach begeleid richting onder- MBO Amsterdam Amsterdamse MBO-agenda Amsterdamse MBO-agenda 22 X Gemeente % Amsterdam % Speerpunt 6: De thuisomgeving wordt actiever betrokken bij de schoolloopbaan De thuisomgeving heeft een belangrijke invloed op de schoolloopbaan van studenten in het mbo. Ouders, vrienden en andere leden van de sociale gemeenschap buiten de school vormen een sociaal netwerk dat studenten voorziet van hulpbronnen die hen helpen ín hun schoolloopbaan. Uit onderzoek blijkt dat juist jongeren die een groter risico lopen vit te vallen minder toegang hebben tot dergelijke hulpbronnen. Daarnaast zijn niet alle studenten even vaardig in het benutten van deze hulpbronnen. Jongens in het mbo lijken meer moeite te hebben om de hulpbronnen in hun thuisomgeving te identificeren en te benutten”. Voor mbo-instellingen is het belangrijk om de betrokkenheid van ouders bij de schoolloopbaan hun kinderen zoveel mogelijk te stimuleren. De afgelopen jaren hebben de instellingen dan ook meer werk gemaakt van ouderbetrokkenheid. Ouders zijn welkom op open dagen en voorlichtingsbijeenkomsten, worden uitgenodigd voor de intake en actief op de hoogte gehouden over de studievoortgang. Bij sommige instellingen organiseren de studenten zelf een ouderinformatieavond in het eerste half jaar van het betreffende schooljaar. Ook in het bestrijden van verzuim en uitval zijn ouders eerder in beeld. Leerplicht nodigt ook de ouders uit als een jongere bij leerplicht moet komen in verband met verzuim. Dit doen we ook bij jongeren van 18 jaar en ouder. Dit lijkt effectief. Toch zien we nog mogelijkheden om de betrokkenheid van de thuisomgeving te vergroten. Dit kan door de thuisomgeving nog beter te informeren, meer te verbinden aan de school en de samenwerking tussen thuisomgeving en school verder te versterken. Hierbij moet ook gedacht worden aan de kracht van ‘peer tutors’, studiegenoten kunnen een waardevolle hulpbron zijn voor elkaar of externe mentorprojecten, waarmee het sociale netwerk van studenten wordt uitgebreid. Wat gaan we doen? e _Informatie- en debatavonden voor ouders worden georganiseerd. We organiseren samen met de instellingen informatieavonden voor ouder(s)/verzorger(s) of andere betrokken mensen uit de directe omgeving van jongeren ter voorbereiding op de overstap naar het mbo en het succesvol doorlopen van de opleiding. Hier kunnen ook thema’s aan bod komen als toegang tot ondersteuning/zorg, schuldhulpverlening, stageplekken, toeleiding naar de arbeidsmarkt, etc Hiervoor nodigen we ook bedrijven uit. e _Studiegenoten (peers) worden sterker benut als waardevolle hulpbron voor het succesvol doorlopen van de schoolloopbaan Binnen de instellingen wordt op verschillende manieren ook de kracht van de studenten zelf benut. Zo zijn er stagebedrijven waar studenten van verschillende niveaus tegelijk op stage gaan. De ouderejaars of hogere niveaus begeleiden de jongerejaars of de studenten op een lager niveau gedurende deze stageperiode. Ook worden praktijklessen tegelijk voor meerdere niveaus aangeboden op deze manier kunnen de studenten elkaar onderling helpen. Studenten geven ook aan dat dit stimulerend werkt om betere prestaties te leveren, de drempel om advies te vragen ligt dan lager. Ook zijn er projecten binnen verschillende teams waar jongeren elkaar begeleiden bij het vinden van hun weg op school en bij het vinden van stageplekken. Er wordt bekeken waar dergelijke projecten van toegevoegde waarde zijn om de prestaties van studenten verder te versterken. De studentenraden kunnen hier voorstellen voor doen. 15 Elffers, L., The transition to post-secondary vocational education Students’ entrance, experiences and attainment (2011), Amsterdam. Amsterdamse MBO-agenda 23 X Gemeente % Amsterdam % e De stadsdelen organiseren samen met de instellingen een buurtinitiatief waarbij de studenten iets terug doen voor de buurt en tegelijkertijd werken aan hun sociale- en werknemersvaardigheden. De stadsdelen zijn de ogen en oren van de buurt en de schakel naar het stadhuis. De instellingen zijn verspreid over de stad gevestigd. Elk stadsdeel heeft wel een of meerdere mbo-locaties. Samen met de stadsdelen en de instellingen wordt bekeken waar mbo- studenten een bijdrage in de buurt kunnen leveren om zo te werken aan hun sociale- en werknemersvaardigheden, hun netwerk vergroten, relevante ervaring op doen en tegelijk iets terug kunnen doen voor de samenleving. Jongeren kunnen in de buurt van de opleidingslocatie aan de slag bij een maatschappelijke organisatie zoals de lokale sportvereniging, kinderboerderij, buurthuis of verzorgingstehuis. De relatie tussen de onderwijsinstellingen en de buurt wordt zo versterkt wat bijdraagt aan de positieve beeldvorming van mbo-studenten. Amsterdamse MBO-agenda 24 X Gemeente % Amsterdam % Ambitie: Het verbeteren van de aansluiting van het middelbaar beroepsonderwijs op de regionale arbeidsmarkt De samenleving, economie en vraag van de arbeidsmarkt veranderen in een steeds hoger tempo. Dat geldt ook voor de vaardigheden waarover jongeren moeten beschikken op het moment dat zij de arbeidsmarkt betreden. We weten dat jongeren die In het bezit zijn van een startkwalificatie vier keer zoveel kans hebben op werk als jongeren die zonder startkwalificatie de arbeidsmarkt betreden. Daarnaast geldt dat jongeren die via de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) de arbeidsmarkt betreden meer kans op werk hebben dan jongeren die via een afgeronde beroepsopleidende leerweg (BOL) de arbeidsmarkt betreden. Dit is echter ook logisch, immers bij de BBL-route is bij aanvang van de opleiding al sprake van een arbeidscontract. De dynamiek op de arbeidsmarkt vraagt om beroepsonderwijs dat jongeren voldoende vakkennis meegeeft, maar ook inspeelt op veranderingen. Jongeren moeten niet alleen een vak leren, maar ook de vaardigheden om met veranderingen op de arbeidsmarkt om te kunnen gaan. Het is belangrijk dat jongeren zich bewust zijn van de kansen die de opleiding hen biedt op de arbeidsmarkt. Jongeren maken tijdens hun opleiding kennis met de beroepspraktijk. Ze lopen stage om praktijkervaring op te doen en werken daarmee tevens aan hun werknemersvaardigheden. Tenslotte is het onderwijs er samen met het bedrijfsleven verantwoordelijk voor dat opleidingen goed aansluiten op de vraag van de arbeidsmarkt. Van oudsher is er altijd verbinding geweest tussen het beroepsonderwijs en de beroepspraktijk waartoe dit onderwijs opleidt. De huidige arbeidsmarkt vraagt om een continue samenwerking en afstemming tussen het (regionale) bedrijfsleven en het onderwijs. De Amsterdamse instellingen en het regionale bedrijfsleven geven beide aan dat deze ambitie er bij vitstek een is waarin de gemeente een grote rol te vervullen heeft, zowel in het stimuleren en faciliteren van samenwerking als in het investeren om innovaties mogelijk te maken. Het college heeft aangegeven dat in het voorjaar van 2015 een Actieplan Innovatief Vakmanschap voor de regio Amsterdam wordt gepresenteerd. In dit Actieplan wordt onder meer ingezet op het in beeld brengen van de ontwikkelingen van vraag en aanbod, zodat er uiteindelijk een betere samenhang en dus betere matches op de arbeidsmarkt ontstaan. Om de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt te verbeteren, wordt ingezet op de volgende speerpunten. Speerpunt 7: Er zijn voldoende stage- en leerwerkplekken van goede kwaliteit In bepaalde sectoren is het voor studenten lastiger om stageplekken te vinden. Met name voor de twee roc's is dit een onderwerp van aandacht. Wanneer studenten geen stageplek kunnen vinden, lopen zij mogelijk studievertraging op of zijn zij in het uiterste geval genoodzaakt hun studie voortijdig af te breken. Naast een kwantitatieve uitdaging, zorgen voor voldoende stageplekken, is er ook kwalitatieve verbetering mogelijk. Bedrijven vit de stad, zowel het MKB als de grotere bedrijven, geven aan dat studenten beter voorbereid zouden moeten worden op hun stage. Denk hierbij aan het verbeteren van de werknemersvaardigheden van studenten of betere aansluiting van de theorielessen op de beroepspraktijk. Amsterdamse MBO-agenda 25 X Gemeente % Amsterdam Hieronder wordt weergegeven hoe de kansen op stage en werk zijn per opleidingsrichting in de regio Groot-Amsterdam”. PM Plaatje wordt nog aangepast op terminologie Kans op werk goed © Kansrijk Ï Horeca en Bakkerij Informatie en comunicatie 1 @ Voedsel, natuur en Bouw en infra technologie Teef en, en © ® 0 et |} Economie en administratie | Veiligheid en sport EE Rett evenwicht Ip- -- eier @ ansport Scheepvaartenlogiiek Afbouw, hout en onderhoud © © Zorg en welzijn Î AKA Assistent (niveau 1) 1 Toerisme en recreatie ‚ Kansarm gering evenwicht goed Kans op stage De kanttekening die bij bovenstaande tabel moet worden gemaakt, is dat de instellingen zich niet altijd herkennen in de informatie die via de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) wordt gepubliceerd over de kansen op werk en stage. Ook geeft het bedrijfsleven aan dat het contact tussen onderwijs en leerbedrijven verbeterd kan worden. Andersom laten de mbo-instellingen weten meer betrokkenheid vanuit bedrijven te willen organiseren rond de kwaliteit van de begeleiding op de stageplek. Gesprekken met studentenorganisaties bevestigen het beeld dat stagebegeleiding op veel fronten kan worden verbeterd. In het lopende schooljaar 2014-2015 zijn de eerste ervaringen opgedaan met de zogenaamde arbeidsmarktteams bij het ROC van Amsterdam en ROC TOP. De inzet van de arbeidsmarktteams richt zich op het enerzijds opvangen van problemen die zich nu voordoen rond stagebegeleiding en stagetekorten, anderzijds om de organisatiestructuur rondom het zoeken van stages en stagebegeleiding op de eigen instelling permanent te versterken. Wat gaan we doen? e De arbeidsmarktteams bij ROCvVA en ROC TOP worden versterkt. We versterken de capaciteit van de arbeidsmarktteams bij beide roc’s. Deze teams moeten goed vindbaar zijn voor studenten en werkgevers en actief studenten en werkgevers benaderen. De arbeidsmarktteams zijn de contactpunten binnen de instelling waar het gaat om het vinden of melden van een stageplek. Zowel voor studenten, docenten, werkgevers als stadsdelen. De stageplekken die vanuit de stadsdelen worden opgehaald, in bijvoorbeeld de stagestraten, worden via deze teams bekend gemaakt en ingevuld. ‘© Bron: SBB Barometer via www.kansopwerk.nl en www. doelmatigheid. s-bb.nl Amsterdamse MBO-agenda 26 X Gemeente % Amsterdam % e _Erkomenstagemakelaars bij ROCvA en ROC TOP voor niveau 3 en 4. De functie van stagemakelaar wordt op niveau 3 en 4 versterkt. Voor de student betekent dit onder andere concrete ondersteuning bij het vinden van een stageplek, de voorbereiding op de sollicitatieprocedure en aandacht voor persoonlijke presentatie en motivatie. De stagemakelaar verzorgt daarnaast workshops en groepstrainingen en heeft een inloopspreekuur voor studenten. Ook onderhoudt de stagemakelaar contact met een groot netwerk van leerwerkbedrijven. e _Delokale arbeidsmarkt wordt geactiveerd. Binnen het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid hebben stadsdelen de opdracht gekregen om de lokale arbeidsmarkt te activeren. Het is voor lokale werkgevers fijn als ze stagiairs kunnen vinden vit de buurt, maar het is vooral belangrijk dat lokale werkgevers een goede ingang hebben op die onderwijslocatie die past bij de sector. Vaak hangt een goede match nu te veel af van bekende netwerken, dit moet beter en structureel worden georganiseerd, zodat meer jongeren bereikt worden. De stadsdelen kunnen hiervoor rechtstreeks bij de arbeidsmarktteams van ROCvA en ROC TOP terecht. e De matching tussen jongere en beschikbare BBL-plekken wordt verbeterd. Vanuit het BBL-offensief, dat vanuit het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid wordt ingezet, komen er meer BBL-plekken beschikbaar voor Amsterdamse jongeren. In verschillende van de landelijk goedgekeurde sectorplannen is opgenomen dat er BBL-plekken beschikbaar worden gesteld’. We weten dat het voor een groot aantal jongeren kansrijker is om te leren in de praktijk. Als een jongere zich meldt bij een instelling met een voorkeur voor BBL wordt direct een link gelegd met het BBl-offensief. We maken afspraken met de instellingen hoe we dit concreet vorm kunnen geven. Op deze manier worden jongeren zonder werkgever niet weggestuurd als zij zich willen inschrijven voor een BBL-opleiding. e Amsterdamse leerbedrijven moeten op eenduidige en eenvoudige wijze erkend kunnen worden. Een bedrijf dat een leerbedrijf wil worden moet dit op eenduidige en eenvoudige wijze kunnen doen. Er zijn inmiddels landelijk verbeteringen doorgevoerd, maar dit verdient blijvende aandacht. We blijven dan ook in gesprek met de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) om ervoor te zorgen dat in Amsterdam leerbedrijven zo eenvoudig en snel als mogelijk erkend kunnen worden. We richten onze aandacht hierbij in het bijzonder op het faciliteren van het Amsterdamse midden- en kleinbedrijf juist omdat daar een grote vraag is naar stagiaires. e _ Vijf spraakmakende Amsterdamse werkgevers adopteren het mbo. Met vijf spraakmakende Amsterdamse werkgevers maken we afspraken over het aantal stage- en leerwerkplekken dat zij beschikbaar stellen. Denk hierbij aan sectoren als banken, toerisme, creatieve industrie, Amsterdamse haven, etc. Zie http://www.stvda.nl/nl/thema/actieteam-crisisbestrijding/goedgekeurde-sectorplannen.aspx voor overzicht van de goedgekeurde sectorplannen en bijbehorende BBL-plekken. Amsterdamse MBO-agenda 27 X Gemeente % Amsterdam % Speerpunt 8: Jongeren gaan goed voorbereid en met de juiste vakkennis de (regionale) arbeidsmarkt op Al tijdens hun studie komen mbo-studenten in aanraking met het bedrijfsleven. Dit hoeft niet alleen ingevuld te worden door de verplichte stage-uren, maar kan ook vorm krijgen door meeloopdagen, gastcolleges en door rolmodellen het onderwijs in te halen. Daarnaast is het belangrijk dat behalve aan vakkennis, juist ook aan werknemersvaardigheden wordt gewerkt. Dit gaat ook over basale vaardigheden als op tijd komen, je representatief kleden en je dienstbaar opstellen. Als jongeren toch vastlopen binnen de gekozen opleiding, moet voorkomen worden dat jongeren zonder diploma uitvallen. Dit kan door gericht in te zetten op een nadere beroepenoriëntatie. Het is belangrijk te achterhalen wat een jongere dan wel wil en kan, zodat hij/zij zich bij een andere opleiding kan inschrijven en alsnog met een startkwalificatie op zak de arbeidsmarkt kan betreden. Het landelijke beleidskader biedt daarnaast een aantal (nieuwe) mogelijkheden om jongeren beter voorbereid en met de juiste vakkennis de arbeidsmarkt op te laten gaan. Dit zijn de nieuwe mogelijkheden voor de vakmanschapsroute en de beroepsroute. De vakmanschapsroute biedt vmbo-leerlingen de mogelijkheid om direct in te stromen in een opleiding, zonder extra overstap, leidt tot een mbo niveau 2 diploma. De nieuwe beroepsroute moet studenten een doorlopende leerlijn bieden van het vmbo naar het hoger beroepsonderwijs. Daarnaast wordt het voor instellingen eenvoudiger gecombineerde leerroutes aan te bieden, waarbij studenten de basis in de schoolbanken leren en praktijkervaring opdoen bij een werkgever. Ook krijgen scholen de gelegenheid om opleidingen aan te passen aan de regio, zodat ze beter kunnen inspelen op de behoeftes van werkgevers in hun regio. Er is in Amsterdam bij enkele vmbo- scholen al ervaring opgedaan met deze routes, maar dit kan nog breder worden opgepakt. Wat gaan we doen? e Van meer jongeren worden de werknemersvaardigheden versterkt. Werkgevers geven regelmatig aan dat de mondige Amsterdamse jongeren niet beschikken over basale werknemersvaardigheden. Jongeren vinden het lastig om te gaan met de structuur en (sociale) regels die op een werkplek gelden. Dat vraagt om een dialoog tussen de beroepspraktijk en instellingen. Samen zorgen zij ervoor dat jongeren met een goede basis van deze vaardigheden in het werkveld terechtkomen. Daarom investeren we de komende jaren in de werknemersvaardigheden-trainingen voor 1.000 jongeren. e Het keuzedeel Amsterdamse vaardigheden voor de Amsterdamse arbeidsmarkt wordt ontwikkeld. Er wordt een keuzedeel vitgewerkt waarin typisch Amsterdamse eigenschappen die van nut zijn voor de Amsterdamse arbeidsmarkt als een kracht worden uitgewerkt. Op deze manier benutten we het Amsterdamse talent, maar bereiden we deze jongeren ook goed voor op de specifieke eisen van de Amsterdamse arbeidsmarkt. Dit keuzedeel wordt ontwikkeld door onderwijs en het bedrijfsleven samen. Door middel van het aanbieden van keuzedelen kunnen mbo-studenten zich verder verbreden of verdiepen. e Jaarlijks wordt er een open dag voor het bedrijfsleven georganiseerd door mbo-studenten. De mbo-studenten van de verschillende instellingen organiseren een open dag voor het bedrijfsleven. Tijdens deze open dag staat de student centraal en laat hij / zij op een positieve manier zien wat hij / zij toevoegt aan bedrijven. Bedrijven leren zo meer over het mbo, de opleidingsmogelijkheden en ze leren de potentiële stagiairs en werknemers van hun bedrijf al in een vroeg stadium kennen. e Amsterdamse College Tour In 2015 wordt gestart met de Amsterdamse College Tour. Hiervoor worden spraakmakende personen die een mbo-opleiding hebben gevolgd naar de onderwijsinstellingen gehaald om studenten breed te interesseren en inspireren. Amsterdamse MBO-agenda 28 X Gemeente % Amsterdam % e Studenten worden goed geïnformeerd over de opleiding en arbeidskansen. Scholen informeren aspirant-studenten uitgebreid: over de school, het opleidingsaanbod, de verschillende leerwegen, het arbeidsmarktperspectief, de inhoud en inrichting van het onderwijs, de examinering, de vooropleidingseisen en de kwaliteit van de opleidingen (naar het oordeel van de inspectie). De studiebijsluiter ‘Studie in cijfers“ wordt niet bij wet verplicht, maar is wel het middel om aan de wettelijke informatieverplichting over arbeidsmarktperspectieven te voldoen. Vanuit de gemeente bekijken we of dit voldoende gebeurd en bevragen we studenten hier actief op. Zowel in de rondetafelgesprekken met studenten als in de bestuurlijke gesprekken met de verschillende studentenraden. Hier hoort ook bij dat instellingen transparant zijn over hun kerngegevens. Gemeente Amsterdam als voorbeeld De gemeente draagt ook zelf haar steentje bij als stagebedrijf. De gemeente Amsterdam is een grote en complexe organisatie waarin studenten veel kunnen leren. Denk bijvoorbeeld aan een communicatiestage bij het programma prostitutie, een P&O-stage bij Bedrijfsvoering of een juridische stage bij Veiligheid. Binnen de gemeente zijn stageplekken beschikbaar op zowel mbo, hbo als wo-niveau en in veel verschillende studierichtingen zoals Economie, Financieel, Informatie Technologie, Communicatie en Secretarieel/Administratief. Jaarlijks lopen XX mbo-studenten stage bij de gemeente. e Erkomteengemeentelijk traineeprogramma voor net afgestudeerde mbo’ers. e _Erworden meerdere meeloopdagen zowel bij het stadhuis als bij de gemeentelijke diensten georganiseerd. Op deze manier krijgen jongeren een goed beeld wat werken bij de gemeente op mbo-niveau betekent. BZie ook: http://www.s-bb.nl/studie-in-cijfers.html Amsterdamse MBO-agenda 29 X Gemeente % Amsterdam % Speerpunt g: Jongeren worden gestimuleerd om door te leren Uit recente analyses van de arbeidsmarkt blijkt dat jongeren met een diploma op niveau 2 en dus in het bezit van een startkwalificatie in sommige sectoren toch kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. Het is daarom belangrijk jongeren die in staat zijn om een hoger opleidingsniveau te behalen te stimuleren dit ook te doen. In de sector techniek zien we bijvoorbeeld dat jongeren niet doorleren op niveau 3, omdat het moeilijk is een BBL-plek te vinden. Samen met het bedrijfsleven in deze sector bekijken we hoe deze leerwerkplekken toch gerealiseerd kunnen worden, zodat meer jongeren door kunnen leren en een diploma op mbo niveau 3 behalen. Hierin zijn al goede resultaten behaald het afgelopen schooljaar waardoor 100 jongeren uiteindelijk op een hoger niveau en meer kans op een baan vit het onderwijs zullen stromen. Mbo-studenten die doorstromen naar het hoger onderwijs zijn te vaak niet succesvol. Het is daarom goed om te investeren in een goede aansluiting tussen mbo en hbo. Een associate degree (AD) is hier een goede opstap voor, maar deze programma’s zijn schaars in Amsterdam. Vanuit economisch perspectief is het juist gunstig voor deze jongeren om door te leren. Dit levert zowel de jongere als de stad Amsterdam veel op. De mbo-instellingen geven daarnaast aan dat het lastig is om studenten goed voor te bereiden op de overstap naar het hbo. Het Mediacollege Amsterdam, ROCVA en ROC TOP hebben samen met de hbo-instellingen in de regio een handreiking voor een generieke doorstroommodule ontwikkeld’®. Deze module kan gezien worden als een voorloper op het keuzedeel mbo-hbo. Een goede uitwerking van dit keuzedeel verdient nog extra aandacht. Wat gaan de doen? e Betere aansluiting tussen het mbo en het hbo. De aansluiting tussen het mbo en het hbo wordt verbeterd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de ervaringen die zijn opgedaan in de samenwerking tussen het ROC van Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam in de bouwopleidingen. e Het aanbod van associate degrees in Amsterdam wordt vergroot. Te vaak moeten net afgestudeerden mbo’ers de stad vit om een associate degree te kunnen volgen. Dit is zonde. Een associate degree is een mooie manier om je kennis en vaardigheden binnen afzienbare tijd naar een hoger niveau te brengen en biedt mogelijkheden om ‘leven lang leren’ verder te stimuleren. Jongeren die hier een associate degree kunnen volgen blijven veelal ook in Amsterdam wonen en werken, wat weer goed is voor de Amsterdamse economie. Samen met de instellingen voor mbo, hbo en het bedrijfsleven wordt bekeken waar deze opleidingen van toegevoegde waarde zijn en hoe deze vervolgens ook gerealiseerd kunnen worden. e Meer mbo’ers stappen succesvol over naar het hbo. De gemeente Amsterdam neemt plaats in het regionaal netwerk mbo-hbo Noord-Holland-Flevoland. Mbo-instellingen horen van hun alumni terug dat de kennis en kunde die ze hebben niet goed wordt benut in het hbo. Vaak is de vervolgopleiding veel theoretischer waardoor reeds opgedane praktijkkennis niet als kracht wordt benut. Te veel jongeren lopen hierdoor tegen een glazen plafond aan. Uiteindelijk haken ze af en ronden ze de hbo-opleiding niet af. De komende jaren zetten we in op het versterken van de doorgaande leerlijn van het mbo naar het hbo en gaan hierover actief in gesprek met de mbo- en hbo-instellingen in de stad/{regio. Het reeds bestaande Regionaal netwerk mbo-hbo Noord-Holland-Flevoland wordt hiervoor benut. 19 vanuit het Regionaal netwerk mbo-hbo Noord-Holland — Flevoland Amsterdamse MBO-agenda 30 X Gemeente % Amsterdam % Speerpunt 10: Het onderwijs speelt goed in op (innovaties) op de regionale arbeidsmarkt De regionale arbeidsmarkt is zeer divers en omvangrijk. Een aantal sectoren springt er echt uit als specifiek van belang voor de Amsterdamse arbeidsmarktregio. Dit zijn: toerisme en congressen, de creatieve industrie, techniek, logistiek en ICT. In deze sectoren is ook een blijvende behoefte aan goed geschoolde mbo’ers. Juist daarom moeten er in Amsterdam goede vakmensen worden opgeleid. Het onlangs in de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel Macrodoelmatigheid draagt zorg dat de aansluiting van het onderwijs op de vraag van de arbeidsmarkt verder wordt verbeterd vanuit het beroepsonderwijs. Dit betekent dat er tussen instellingen afstemming, samenwerking en overleg moet zijn over de doelmatigheid van het opleidingsaanbod. Het bestuurlijk overleg dat de gemeente met de mbo-instellingen in de stad initieert in het kader van deze MBO-Agenda leent zich goed om dit thema op de agenda te houden. Om goed te kunnen inspelen op de arbeidsmarkt heeft het onderwijs goede informatie over deze arbeidsmarkt nodig. In het voorjaar van 2015 wordt de eerste regionale onderwijs- en arbeidsmarktmonitor voor de MRA gepubliceerd. In deze monitor wordt inzichtelijk gemaakt hoe de samenhang is tussen het aantal vacatures en banen per opleidingsniveau en sector en de uitstroomcijfers uit het onderwijs. De informatie vit deze monitor helpt ons in het voeren van de gesprekken over het opleidingsaanbod in deze regio. Eris via het Regionaal Investeringsfonds mbo landelijk in totaal € 300 miljoen beschikbaar voor innovatief beroepsonderwijs dat studenten beter voorbereidt op de toekomstige praktijk. Dit fonds beoogt publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs te stimuleren, met als doel studenten en docenten voortdurend kennis te laten maken met nieuwe innovaties vit de beroepspraktijk. Vanuit het ROC van Amsterdam zijn, met financiële en organisatorische steun van de gemeente en de regio, aanvragen gedaan voor publiek-private samenwerking in de logistiek, bouw en mobiliteitstechniek. Wat gaan we doen? e De gemeente gaat structureel in gesprek met de instellingen over macrodoelmatigheid. In het bestuurlijk overleg wordt aandacht besteed aan het thema macrodoelmatigheid. Bij signalen dat dit onvoldoende het geval is, bespreekt de gemeente dit met de instellingen en wordt actief naar een oplossing gezocht. se De gemeente richt samen met de instellingen en het bedrijfsleven een masterplan Zorg in. De sector zorg is voortdurend in beweging. Er zijn veel ontwikkelingen binnen deze branche waardoor er veel eisen aan de opleidingen worden gesteld. Maar hier liggen juist ook kansen. Om deze kansen optimaal te benutten zetten we in op een masterplan Zorg naar analogie van het masterplan Techniek. We gaan werken met Opleidingshuizen waarin bedrijfsleven en onderwijs gezamenlijk zorg dragen voor goed en contextrijk onderwijs dat aansluit bij de vraag van de arbeidsmarkt. Een mooi voorbeeld hiervan is het Vakcollege Verpleegkunde van ROC TOP. e We creëren meer mogelijkheden voor publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs. De gemeente onderzoekt samen met het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen in welke sectoren publiek-private samenwerkingen meer van de grond moeten komen en kansrijk zijn om de aansluiting op de regionale arbeidsmarkt te verbeteren. Dit wordt in het Actieplan Innovatief Vakmanschap verder uitgewerkt. Amsterdamse MBO-agenda 31 X Gemeente % Amsterdam % e _Jongetalentvolle mbo’ers bieden we een goede kans op een succesvol bestaan als ondernemer/zzp'er. Amsterdam is bij uitstek de plek waar creativiteit tot uitdrukking komt in nieuwe producten en technieken en daarbij behorende bedrijfjes (start ups) en zzp'ers. Jonge talentvolle mbo’ers moeten de kans krijgen om een plek op de arbeidsmarkt te verwerven als ondernemer of zzp'er. Dit doen we door incubatorprogramma’s en startersateliers financieel te ondersteunen en te faciliteren. Binnen deze programma’s kunnen docenten de net afgestudeerde mbo’ers begeleiden. We zoeken naar plekken waar reeds gevestigde namen en studenten van bv. hbo-opleidingen zich ook aan willen committeren. Creativiteit komt het best tot zijn recht in een inspirerende en vitdagende omgeving, waar verschillende disciplines elkaar versterken. ROC TOP — Vakcollege Verpleegkunde In september 2013 is het ROC Top in samenwerking met het VUmc gestart met de Vakschool Verpleegkunde. Aanleiding voor deze vakschool was de ontevredenheid van het VUmc over de kwaliteit van de studenten. Jongeren volgen hier de BBL-opleiding MBO-verpleegkundige niveau 4, die volledig gezamenlijk wordt vormgegeven. De aansluiting van dit onderwijs op de arbeidsmarkt is 100%; alle opgedane kennis en vaardigheden sluiten direct aan bij de beroepspraktijk. In deze vakschool wordt de inhoud van het onderwijs samen met het VU ziekenhuis bepaald. Praktijkopleiders en docenten verzorgen samen de lessen en de beroepspraktijkvorming voor de jongeren. Alle toetsen en examens worden gezamenlijk geëvalueerd. Het VU Ziekenhuis heeft op deze manier maximaal invloed op de kennis en vaardigheden van nieuwe werknemers. De verwachte voordelen van deze Vakschool Verpleegkunde zijn: minder uitval onder de studenten, de opleidingsduvur is maatwerk en de werelden van opleiden en werken worden dichter naar elkaar toegebracht. Alle afgestudeerde jongeren (11) hebben inmiddels een baan bij het ziekenhuis, nadat ze hun diploma hebben behaald. Amsterdamse MBO-agenda 32 X Gemeente % Amsterdam % 2. Een structurele dialoog De kern van deze MBO-Agenda is dat de mbo-instellingen, teams en docenten zelf bepalen op welke manier de gezamenlijk geformuleerde ambities gerealiseerd kunnen worden en met wie zij daarvoor een samenwerking aan moeten gaan. Zowel ouders als het (regionale) bedrijfsleven zijn belangrijke samenwerkingspartners. De gemeente faciliteert dit proces. Gezamenlijk agenda Om te komen tot deze MBO-Agenda is een intensieve dialoog gestart over het middelbaar beroepsonderwijs en de kracht van dit type onderwijs voor een stad als Amsterdam. Er is gesproken met studenten, docenten, beleidsmakers, bestuurders, onderwijsexperts en vertegenwoordigers van het (regionale) bedrijfsleven. Er zijn verschillende rondetafelgesprekken georganiseerd waar aan de hand van thema’s verkend is welke uitdagingen er voor het mbo zijn en welke kansen er zijn om als gemeente, onderwijs en soms ook het (regionale) bedrijfsleven gezamenlijk op te trekken om bepaalde doelen te bereiken. Deze rondetafelgesprekken zijn opgevolgd door verdiepende sessies met studenten en docenten. Door middel van co-creatie zijn ideeën opgehaald hoe verder te gaan met problemen als onvoldoende studiekeuzeoriëntatie, stagetekorten en uitval. Daarnaast zijn verdiepende gesprekken gevoerd met (onderwijs)experts. Ook heeft de wethouder onderwijs in de vorm van meerdere werkbezoeken uitgebreid kennisgemaakt met de vier mbo-instellingen in de stad om goed in beeld te krijgen wat het enorme opleidingsaanbod is, de diversiteit van de studenten en hun potentieel. Tijdens deze bezoeken is de wethouder in gesprek gegaan met zowel studenten, docenten, opleidingsmanagers als locatiedirecteuren op de verschillende locaties. Op basis van deze werkbezoeken zijn de ambities en speerpunten verder aangescherpt. Ook zijn de instellingen zelf met elkaar in gesprek gegaan en hebben kennis en ideeën uitgewisseld om gezamenlijk, maar ook ieder voor zich, verder te komen in de kwaliteitsontwikkeling die zij voorstaan. Blijvend in gesprek Deze dialoog is als zeer positief en waardevol ervaren. De open houding van de gemeente heeft geresulteerd in goede, maar ook kritische gesprekken, waarbij vertrouwen in elkaars expertise belangrijk is gebleken. De komende periode zal de gemeente ook nadrukkelijk in gesprek blijven over de vitvoering van deze agenda. De wethouder onderwijs richt hiervoor een structureel bestuurlijk overleg met de mbo-instellingen in. Daarnaast laat de wethouder onderwijs zich via gesprekken met studenten, ouders, docenten en vertegenwoordigers van het (regionale) bedrijfsleven voeden over de uitwerking en het resultaat van de MBO-Agenda. Vertrouwen vooraf, ruimte voor maatwerk en verantwoording achteraf De gemeente slaat een nieuwe weg in. Nadrukkelijk wordt gekozen om de verantwoordelijkheid voor onderwijsverbetering neer te leggen bij het onderwijsveld zelf. De instellingen, teams en docenten weten zelf het beste invulling te geven aan kwaliteitsverbetering ten aanzien van de drie geformuleerde ambities. Zij worden dan ook in de gelegenheid gesteld om zelf te formuleren waar zijde komende jaren extra op willen inzetten en welke resultaten ze hiermee willen boeken ten aanzien van de tien gezamenlijk geformuleerde speerpunten. Op onderdelen in overleg en in de uitvoering samen met ouders en het (regionale) bedrijfsleven. De Amsterdamse Lerarenbeurs en Scholenbeurs voor het mbo bieden ruimte om op basis van het initiatief van docenten en/of teams bepaalde veranderingen te onderzoeken en door te Amsterdamse MBO-agenda 33 X Gemeente % Amsterdam % voeren. Op deze manier wordt de professional centraal gezet en vertrouwen we op de kansen en uitdagingen die zij zien voor het onderwijs en hun studenten. Een leercurve van binnenuit wordt hiermee gestimuleerd. Daarnaast kunnen de instellingen per jaar aangeven op welke speerpunten zij willen inzetten, op welke manier zij dit willen doen en welke resultaten dit moet opleveren. Deze projectplannen maken het mogelijk om vanuit de gemeente de gewenste en noodzakelijke impuls daar te geven waar die het hardst nodig is. We doen recht aan de verschillen tussen de instellingen en maken het mogelijk om deze verschillen juist ook als kracht te benutten. Hiermee wordt zowel een dekkend aanbod qua opleidingen als qua onderwijsconcepten mogelijk gemaakt. De projectplannen worden in het voorjaar ingediend en gezamenlijk door gemeente en instellingen beoordeeld. Bestuurlijk wordt bekrachtigd welke projectplannen uitgevoerd kunnen worden. Voor een nadere toelichting op de procedure zie deel 3 onder aanvraagroute. De gemeente heeft vertrouwen in het onderwijs en kiest daarom voor een verantwoording achteraf. Hierover worden heldere afspraken gemaakt met de mbo-instellingen en indien nodig met het betrokken bedrijfsleven. Achteraf moet transparant gemaakt worden hoe de middelen zijn besteed en wat dit heeft opgeleverd. Naast verantwoording over de middelen wordt ook gestimuleerd dat de instellingen, teams en docenten de opgedane kennis delen met collega’s en dit inzichtelijk maken richting de studenten, mogelijk via de studentenraden. Monitoring en onderzoek Om bovenstaand beleid succesvol in te zetten, zal nauw worden gevolgd in welke mate de verschillende maatregelen en activiteiten die ingezet worden onder de drie ambities leiden tot het gewenste resultaat. Aan de hand van een monitor wordt geregistreerd in hoeverre de verschillende projectaanvragen worden uitgevoerd, op schema lopen en wat de behaalde resultaten zijn. Op basis van deze inzichten wordt met de instellingen bekeken of tussentijdse bijstelling nodig is en op welke acties de focus in het daaropvolgende schooljaar zou moeten liggen. De monitor zal samen met de instellingen worden opgesteld. Het volgen van de voortgang moet inzicht geven in hoeverre vooruitgang ten aanzien van de drie ambities wordt gerealiseerd. Daarnaast streeft de gemeente ernaar om tot een gezamenlijke onderzoeksagenda te komen, waarbinnen bepaalde maatregelen op effectiviteit kunnen worden onderzocht. Op deze manier kan gezamenlijk besloten worden wat gecontinveerd, vitgebreid of afgebouwd moet worden. inspireren en stimuleren De gemeente zet in op activiteiten om het onderwijsveld te inspireren, te stimuleren en actief met elkaar in contact te brengen. In overleg met de instellingen, teams, docenten, studenten en het (regionale) bedrijfsleven wordt bekeken welke activiteiten hiervoor nodig zijn en welke thema’s hierbij centraal moeten staan. De MBO-Agenda is geslaagd wanneer dit type onderwijs en de studenten beter worden gewaardeerd. Zowel door studenten, ouders, docenten als werkgevers. Amsterdamse MBO-agenda 34 X Gemeente % Amsterdam % 3. Financien Focus op het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam. Focus door gericht een financiële impuls te geven daar waar die nodig is. Het college investeert de komende vier jaar ruim 19 miljoen euro in het middelbaar beroepsonderwijs. Deze investeringen komen ten goede aan de professionaliteit van de docenten en de teams, stimuleert talentontwikkeling en versterkt het onderwijs zodat uitval en werkloosheid zoveel als mogelijk voorkomen kunnen worden. Deze agenda richt zich specifiek op het versterken van het onderwijs. Het mbo vormt jongeren, draagt bij aan de persoonlijkheidsontwikkeling en levert zelfbewuste jongvolwassen af. Het mbo is meer dan alleen opleiden voor een beroep. Het college investeert dan ook aanzienlijk op juist het versterken van het onderwijs zelf. Begroting Inzetperschooljaar | 2015-'16| 2016-'17| 201718 2018-19\| Totaal| Bekenitstvantetnboegeed | aygoecol apsoaeelagsoooeaysnoool zacocoe) De kwaliteit van het mbo is goed 1.750.000 | 1.750.000 | 1.750.000 | 1.750.000 | 7.000.000 (Eke fongaedooronpt met aces de schooleagtean | 630 ooo apo} 6ppoon 1600) coo Elke jongere doorloopt met succes de schoolloopbaan | 1.630.000 | 1.630.000 | 1.630.000 | 1.630.000 | 6.520.000 Hetmodfgoed aan op dergionletbeiemart | agneoo| acoace) asoooel asaoool asoooe Het mbo sluit goed aan op de regionale arbeidsmarkt 850.000 | 850.000| 850.000| B8B50.000| 3.400.000 Binnen deze MBO-Agenda worden drie specifieke regelingen uitgewerkt. Te weten de Amsterdamse Lerarenbeurs voor het mbo, de Amsterdamse Scholenbeurs voor het mbo en de Amsterdamse Talentenbeurs voor mbo-studenten. Deze regelingen vallen onder ambitie 2. Jaarlijks stelt het college respectievelijk € 375.000, € 1.125.000 en € 250.000 beschikbaar voor deze regelingen. Daarnaast is er vanuit het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid in de eerste twee schooljaren aanvullend € 500.000 beschikbaar gesteld voor verschillende maatregelen. Dit volledige bedrag wordt ingezet voor het beschikbaar stellen van leerwerkcoaches voor de entree en niveau 2. De leerwerkcoaches moeten jaarlijks zo'n 8oo jongeren in een kwetsbare positie effectief begeleiden in hun overstap naar de arbeidsmarkt. Voor het overige budget binnen de drie ambities zijn de projectplannen leidend. Op basis van een inhoudelijke beoordeling van deze plannen door de instellingen en de gemeente gezamenlijk wordt bepaald welke maatregelen/activiteiten per schooljaar in gang worden gezet. Tot slot stelt het college een budget beschikbaar voor onderzoek, kennisdeling, communicatie en coördinatie. Dit budget wordt vanuit de gemeente beheerd en daar waar nodig ingezet. Aanvraagroute De mbo-instellingen dienen in het voorjaar een projectplan in voor het schooljaar daarop. Bij het indienen van een projectplan dient men gebruik te maken van een format dat door de gemeente beschikbaar wordt gesteld. Amsterdamse MBO-agenda 35 X Gemeente % Amsterdam Aanvragen voor 2015-'16 moeten worden ingediend voor 1 mei 2015. In het format worden de instellingen verzocht aan te geven: -__Op welke speerpunten wordt ingezet -__ Wat de beoogde doelen zijn - Wat de beoogde activiteiten zijn die de instelling wil ondernemen en wat de verwachte resultaten zijn om de gestelde doelen te realiseren. - De begrote kosten, inclusief de eventuele eigen bijdrage door de instelling -__Op welke wijze de instelling na het vitvoeren van de activiteit(en) aantoonbaar maakt of de gestelde doelen zijn bereikt. Het ingevulde format wordt door het College van Bestuur ingediend bij de gemeente Amsterdam. Voor het aanvragen van de middelen voor de Amsterdamse Lerarenbeurs, Scholenbeurs en Talentenbeurs geldt de route via de subsidieregeling die onder de ASA wordt gepubliceerd in het voorjaar van 2015. De gemeente neemt het besluit of een projectplan wordt gehonoreerd. De toetsing is gebaseerd op peer review. De instellingen kijken op elkaars projectplannen mee, gezamenlijk wordt een advies afgegeven in hoeverre de projectaanvraag inderdaad bijdraagt aan het realiseren van een of meer van de drie gezamenlijk geformuleerde ambities. De gemeente zal in 2015 uiterlijk half mei bekend maken of de projectaanvragen voor schooljaar 2015-16 zijn gehonoreerd. Voor de volgende schooljaren zullen de projectaanvragen uiterlijk voor 1 februari van het betreffende kalenderjaar ingediend moeten zijn en wordt de honorering uiterlijk 1 maand later bekend gemaakt. Amsterdamse MBO-agenda 36 X Gemeente % Amsterdam % Lijst met afkortingen AD Associate degree BBL Beroepsbegeleidende Leerweg BOL Beroepsopleidende Leerweg CvB College van Bestuur DUO Dienst Uitvoering Onderwijs HBO Hoger beroepsonderwijs HMC Hout- en Meubileringscollege LOB Loopbaanoriëntatie- en begeleiding LOD Last onder dwangsom Ma Mediacollege Amsterdam MBO Middelbaar beroepsonderwijs OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap PPS Publiek-private samenwerking RMC Regionale Meld- en Coördinatiefunctie ROC Regionaal opleidingscentrum ROCvA ROC van Amsterdam RVE Resultaat Verantwoordelijke Eenheid SBB Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven VSV Voortijdig schoolverlaten Amsterdamse MBO-agenda 37 X Gemeente % Amsterdam % Lijst met gesprekspartners Organisatie Naam Alliander Robert Berends Annette Diender — Samenwerking rondom Annette Diender onderwijs Bonaventura college Leiden Marlies Otte Calvijn College Marte van den Hoed Margret te Stroete Hogeschool van Amsterdam Marcelle Peeters Hout-en Meubileringscollege Frans Veringa (vz CvB) Heleen van Baarsen Stephan Welie Jinc Marloes Bakema JOB Taco de Ruiter Martijn Grul (bestuurslid) Maastricht University Louise Elffers Manpower Radboud Fransen MBO Raad Jan van Zijl Mediacollege Amsterdam Han Smits (vz CvB) Jan de Haas (lid CvB) Martin Bouma Peter van der Blom Ministerie van OCW Hans Schutte (Directeur-generaal Hoger onderwijs, Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie) Loes Evers (Directie MBO Sander Baljé (Directie MBO) Jeroen de Weger (Directie VO) Onderwijsexperts Marc van der Meer (wetenschappelijk adviseur voor de mbo-sector, SBB, REFLECT Universiteit Tilburg) Pieter Winsemius (voormalig lid WRR) Sjoerd Karsten (emeritus hoogleraar UvA) ROC Top Ineke van der Linden (vz CvB) Hans Bol (lid CvB) Mia de Graaf Ria Jochems Jeroen Klooster Yolanda Gersen Saja Remijnse Pim van den Berg Peter van Leeuwen Amsterdamse MBO-agenda 38 X Gemeente % Amsterdam % Vervolg lijst gesprekspartners Organisatie Naam ROC van Amsterdam Edo de Jaeger (vz CvB) Ronald Wilcke (lid CvB) Ricardo Winter (lid CvB) Dirk Huiberts Jobartha van Metelen Peggy van der Reijden Jomara Riesenbosch Sonja Hoogendoorn Mirjam Riethof Miriam Leus Ben Visscher SBB Martin de Wolf StreetPro lvolaine de Nobrega Talent voor Techniek Petra Taams Tinteltuin Cor Schuurman Veban Yvonne Koppers Werkgeversservicepunt Monique Jonkers Youngworks Joris Schuurman Zaam Dorien van Renselaar Leerplichtambtenaren Yamina Aolad si Mhammed Aline van de Westering Sabrina Schipper Michael Etel Studentenraad ROC TOP Studentenraad ROC van Amsterdam Studentenraad Hout -en Meubileringscollege Studentenraad Mediacollege Amsterdam Diverse studenten en docenten van de verschillende instellingen Amsterdamse MBO-agenda 39 ee, dd mbo mc (TI TELT nt 40 X Gemeente % Amsterdam Amsterdamse MBO-agenda 41 X Gemeente %% Amsterdam % Amsterdamse MBO-agenda
Agenda
42
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 922 Publicatiedatum 29 juli 2016 Ingekomen op 13 juli 2016 Ingekomen onder R’ Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Yesilgöz-Zegerius inzake de Voorjaarsnota 2016 (Special Olympics 2020). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Overwegende dat: — in Nederland ruim 80% van de mensen met een verstandelijke handicap te weinig beweegt waardoor conditieverlies, hart -en vaatziektes en andere gezondheidsproblemen kunnen ontstaan; — deelname aan sporttoernooien het leven van sporters met een verstandelijke beperking zowel mentaal als fysiek blijvend positief verandert; — Amsterdam de ambitie heeft een (inter)nationale en inclusieve (top)sportstad te zijn; — de Special Olympics Nationale Spelen, waarbij deelnemers met een verstandelijke beperking uit met en tegen elkaar kunnen sporten, om de 2 jaar roulerend door Nederland heen worden georganiseerd. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken wat de mogelijkheden, voorwaarden en kosten zijn om Amsterdam in 2020 als gaststad voor de Special Olympics Nationale Spelen te laten fungeren. Het lid van de gemeenteraad D. Yesilgöz-Zegerius 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 413 Datum indiening 13 maart 2020 Datum akkoord 17 april 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kreuger inzake duurzaamheidsnormen voor nieuwbouw. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het tekort aan betaalbare woonruimte in Amsterdam is al jaren enorm en er wordt niet genoeg gebouwd om het tekort terug te dringen. De instanties die daadwerkelijk verantwoordelijk zijn voor het bouwen van de woningen, geven telkens aan dat onder andere de hoge duurzaamheidsnormen die de gemeente Amsterdam stelt aan nieuwe woningen ertoe leiden dat zij hun bouwplannen niet meer rondgerekend krijgen: het is gewoonweg te duur om te bouwen in Amsterdam. Bouwers wijken daarom uit naar andere steden of regio’s, met minder nieuwe huizen tot gevolg. Amsterdam hanteert al strengere duurzaamheidseisen voor nieuwbouw dan landelijk verplicht. En in de recentelijk gepresenteerde Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 kondigt het college aan te onderzoeken of de duurzaamheidseisen voor nieuwbouw nóg meer verscherpt kunnen worden. De fractie van FVD Amsterdam maakt zich ernstig zorgen over deze ontwikkelingen, en de steeds meer stijgende bouwkosten vanwege het klimaatbeleid. Wij zijn bang dat bouwen in de nabije toekomst zo duur wordt dat ontwikkelaars Amsterdam links zullen laten liggen en het woningtekort hierdoor bij gebrek aan nieuwbouw alleen maar groter zal worden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Kreuger, namens de fractie van Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Amsterdam hanteert nu een strengere norm voor nieuwbouw dan landelijk verplicht is (EPC <0,2 i.p.v. EPC <0,4). Hoeveel méér kost de realisering van een woning gemiddeld door deze strengere Amsterdamse normen? Antwoord: De extra kosten zijn afhankelijk van de gekozen technische oplossing, gebouwtype en ligging. Vanuit de regelgeving moet per 1 juli 2018 (wet VET) al gasloos gebouwd worden. Dit gebeurt veelal met een aansluiting op stadsverwarming i.c.m. lokale koude bronnen of centrale Warmte Koude Opslagsystemen (WKO). De meerkosten zijn ca. € 60 -€ 100 per m2 GO. Bovengenoemde meerkosten zijn gebaseerd op meergezinswoningen. De gemeente Amsterdam rekent (genormeerde) residuele grondprijzen voor middeldure en vrije sectorwoningen. Dat wil zeggen dat wanneer (bijvoorbeeld 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng on Gemeenteblad Datum 17 april 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2020 door regelgeving) de bouwkosten stijgen, dit in de grondprijs wordt verrekend. Voor sociale woningbouw is met de corporaties afgesproken dat de gemeente vaste lage grondprijzen blijft hanteren en er geen aparte verrekening van duurzaamheidskosten plaatsvindt (zie de nieuwe prestatieafspraken, december 2019). 2. Op termijn worden de EPC-normen vervangen door de BENG-normen. Vanaf wanneer worden de BENG-normen gehanteerd voor nieuwbouw in Amsterdam? Antwoord: De landelijke BENG-normen gaan in op 1 januari 2021. Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat de vergunningaanvragen vanaf 1 januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). Die eisen vloeien voort uit het Energieakkoord voor duurzame groei en uit de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). Amsterdam wil het huidige duurzaamheidsniveau behorende bij de hier toegepaste EPC norm van 0,2 voor nieuwbouw woningen continueren en omzetten in een Amsterdamse BENG-norm (Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal, B&W-besluit, maart 2020). Deze Amsterdamse BENG-normen gaan gelijk in met de nationale BENG-normen, dus ook vanaf 1 januari 2021. 3. In hoeverre zijn de BENG-normen vergelijkbaar met de EPC-normen? Antwoord: De BENG-normen zijn een verdere uitsplitsing van de EPC in drie onderdelen. In plaats van 1 EPC-norm worden bij BENG normen gesteld aan de isolatie, glas en luchtdichtheid van het casco, aan het aandeel fossiele energie dat wordt verbruikt en aan het aandeel duurzame energie dat wordt gebruikt. Wat de gemeente heeft vernomen is dat de landelijke BENG-normen voor nieuwbouw woningen ongeveer gelijk zijn aan de nu al voor nieuwbouw woningen geldende landelijke EPG norm van 0,4. Amsterdam wil het huidige duurzaamheidsniveau behorende bij de hier toegepaste EPC norm van 0,2 voor nieuwbouw woningen continueren en omzetten in een Amsterdamse BENG-norm (Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal, B&W-besluit, maart 2020). De vanaf 2021 geldende Amsterdamse BENG-normen worden nog uitgewerkt en gaan aansluiten op de in Amsterdam al geldende EPC-norm van 0,2. 4. Wordt er met de bouwsector gesproken over de nieuwe BENG-normen? Antwoord: De BENG-normen van het rijk zijn een verantwoordelijkheid van het rijk. De vanaf 2021 geldende Amsterdamse BENG-normen worden nog uitgewerkt en gaan aansluiten op de in Amsterdam al geldende EPC-norm van 0,2. Vooralsnog wordt daarom niet uitgegaan van een kostentoename. Wanneer de Amsterdamse BENG-normen uitgewerkt zijn dan wordt daarover met de bouwsector gecommuniceerd. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng on Gemeenteblad Datum 17 april 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2020 5. Gaat de gemeente Amsterdam andere/strengere BENG-normen bij nieuwbouw hanteren dan wettelijk verplicht is? Zo ja, hoeveel gaat dit gemiddeld aan extra kosten per woning opleveren? Antwoord: Amsterdam wil het huidige duurzaamheidsniveau behorende bij de hier toegepaste EPC norm van 0,2 voor nieuwbouw woningen continueren en vanaf 1 januari 2021 omzetten in een Amsterdamse BENG-norm (Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal, B&W-besluit, maart 2020). Er is nauwelijks verschil in kosten tussen de Amsterdamse BENG-norm en de EPC-waarde van 0,2 (dezelfde maatregelen worden gehanteerd). Dit betekent dat de invoering van de Amsterdamse BENG voor de bestemming wonen geen grote gevolgen zal hebben, aangezien EPC 0,2 al vanaf begin 2019 wordt toegepast in Amsterdam. In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal staat dat Amsterdam de ambitie heeft de duurzaamheidsnormen in de toekomst verder aan te scherpen met de daarbij passende financiële systematiek en randvoorwaarden. Voorstellen hierover worden nog uitgewerkt en worden te zijner tijd voorgelegd ter besluitvorming. 6. Volgens de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 wordt in 2025 het energieneutraal bouwen geëvalueerd. Is het college het met de fractie van FVD Amsterdam eens dat dit i.v.m. de woningnood veel te laat is, en dat de gevolgen van het energieneutraal bouwen op de woningbouwcijfers veel eerder gemeten en besproken moeten worden? Antwoord: De woningbouwproductie in Amsterdam wordt door de gemeente voortdurend gemonitord en daarover wordt twee keer per jaar aan de raad gerapporteerd. Eventuele knelpunten komen daardoor snel aan het licht. Ook wordt jaarlijks gerapporteerd over de voortgang en bijsturing van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal en de hierin voorgestelde maatregelen waaronder die over energieneutraal bouwen normeringen. 7. Is het college het met de fractie van FVD Amsterdam eens dat het tegengaan van de woningnood veel hogere prioriteit heeft dan zo energieneutraal mogelijk bouwen, en dat de strenge duurzaamheidsregels losgelaten moeten worden als dit leidt tot meer betaalbare woningen in de stad? Antwoord: Beide opgaven vragen prioriteit. Duurzaamheid is nodig om op de langere termijn óók een stad te hebben waar gewoond kan worden. 8. Het college heeft een intentieverklaring met o.a. de NEPROM en de IVBN getekend om tot 2025 jaarlijks 2.000 woningen voor het middensegment bij te bouwen. Belangrijke factor voor de haalbaarheid van deze intentie is de betaalbaarheid. Is het college bereid te overleggen met de ondertekenaars van de intentieverklaring over de strenge duurzaamheidsnormen, en voor te stellen deze eventueel los te laten als dit ertoe zou leiden dat de 10.000 (of zelfs meer) woningen in het middensegment ook daadwerkelijk gerealiseerd worden? 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing 1 Gemeenteblad Datum 47 april 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2020 Antwoord: Het loslaten van de duurzaamheidsnormen is niet aan de orde. In de intentieverklaring Meer betaalbaar wonen met betrouwbare partners van 3 februari 2020, stellen alle partijen juist: “Naast betaalbaarheid en de omvang van de nieuwbouwproductie zijn partijen van mening dat ook de kwaliteit van de nieuw te realiseren woningen van groot belang is; ook in termen van duurzaamheid en energiekwaliteit. Partijen zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om die kwaliteit in relatie met (grond)prijzen en kosten te monitoren en te optimaliseren”. De gemeente Amsterdam rekent (genormeerde) residuele grondprijzen voor middeldure huurwoningen. Dat wil zeggen dat wanneer (bijvoorbeeld door regelgeving) de bouwkosten stijgen, dit in de grondprijs wordt verrekend. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris | { i { { { i | { { { i i 4
Schriftelijke Vraag
4
test