text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 7 december 2021
Portefeuille(s) Vluchtelingen en ongedocumenteerden
Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink
Behandeld door WPI, afdeling Statushouders, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 505.21 van het lid De Graaff VJN 2021 inzake het tekort van
arbeidsparticipatie van statushouders in de ouderenzorg
Geachte leden van de gemeenteraad,
Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 8 juli 2021 heeft u bij de behandeling van de
voorjaarsnota motie 505.21 van het lid De Graaff VJN 2021 aangenomen inzake het tekort van
arbeidsparticipatie van statushouders in de ouderenzorg. Met deze motie wordt het college
gevraagd om:
1. samen met (ouderen) zorgorganisaties, onderwijsinstellingen en partijen die
statushouders in Amsterdam intensief kunnen begeleiden om tafel te gaan met het doel
te kijken hoe zij structureel kunnen ondersteunen in het stimuleren van arbeidsdeelname
van statushouders in de zorgsector en specifiek toegespitst op de ouderenzorg;
2. tevenste inventariseren hoe extra kansen kunnen worden gecreëerd om meer
statushouders in de ouderenzorg aan te trekken, dit onder andere te richten op bestaande
samenwerking binnen en buiten de gemeente en te bekijken hoe dit geïntegreerd kan
worden in de Amsterdamse aanpak statushouders;
3. hieroverterug te rapporteren aan de raad.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie:
1. Samen met relevante partijen om tafel gaan om structurele arbeidsdeelname van
statushouders in de (ouderen)zorg te bevorderen
De motie betreft een belangrijk onderwerp dat bij het college op veel sympathie kan rekenen. We
ondernemen al veel op het gebied van toeleiding van arbeidskrachten naar de (ouderen)zorg. We
werken actief samen met zorgorganisaties en onderwijsinstellingen om statushouders via
opleiding te begeleiden naar werk in de (ouderen)zorg. In maart 2021 is een werkgroep gestart
bestaande uit werkgeversvereniging Sigra, het ROCVA, de HvA, het VAF en de gemeente
Amsterdam (WPI) om statushouders te begeleiden naar opleidingen in zorg en welzijn. Aan dit
project werken acht organisaties mee (onder andere GGZ, Verpleeg- en Verzorgingshuizen en
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 december 2021
Pagina 2 van 3
Thuiszorg, en de ziekenhuizen OLVG, AUMC en Noordwest) die stageplekken aanbieden. Op het
moment van schrijven zijn er 19 statushouders gestart met een traject.
Daarnaast is er vanuit het Werkgevers Servicepunt Groot-Amsterdam (WSP) in 2017 een
samenwerking gestart met het ROCVA en werkgevers voor ‘Werkgeversarrangementen in de
Zorg’, waarin kandidaten starten met een opleiding mbo 1 en extra taalondersteuning krijgen. Dit
traject is een voortraject van een jaar om deelnemers indien mogelijk aan te laten sluiten op de
mbo 3-opleiding “leerling verzorgende’ of als dit niveau (nog) te hoog is op de mbo 2-opleiding
‘helpende zorg & welzijn’.
We zien het bevorderen van arbeidsdeelname van statushouders in de (ouderen)zorg als een
belangrijke en grote opgave, die de gemeentelijke verantwoordelijkheid overstijgt. Daarom kijken
we in gezamenlijkheid hoe we de toeleiding naar werken in de zorg kunnen vergroten. Ook voor
statushouders geldt daarbij, net als voor andere werkzoekenden, de kanttekening dat de
belangstelling voor werken in de zorg niet groot is op dit moment. Het grote aanbod van banen op
dit moment en de werktijden in de zorg spelen daarbij een rol.
2. Inventariseren hoe extra kansen om meer statushouders toe te leiden naar een
werkplek in de (ouderen)zorg geïntegreerd kunnen worden in de Amsterdamse
aanpak statushouders
Binnen de bestaande financiële kaders inventariseren we hoe extra kansen kunnen worden
gecreëerd om meer statushouders in de ouderenzorg aan te trekken. Concrete stappen die we
zetten zijn het aanbieden van intensieve taaltrajecten op de werkvloer en het inzetten van de
derde leerweg van niveau Mbo1 op weg naar Mboz2. De derde leerweg is een variant van leren en
werken (vergelijkbaar met BBL). Het verschil met BBL is dat bij een derde leerweg bij de opleiding
vaak wordt afgeweken van de wettelijke vrennorm (verplicht aantal uren), waardoor de studie
korter duurt.
Daarnaast werken we samen met werkgevers als Amsta, ZGAO, Amstelring en Vivium om ervoor
te zorgen dat statushouders gestructureerde werkplekken krijgen aangeboden met een heldere
taakomschrijving. Het bieden van een veilige werkomgeving waarborgt een duurzame inzet en
verdere loopbaanontwikkeling.
Vanuit onze ervaring en samenwerking met partijen in de stad zien we verder nog kansen als we
aanbod ontwikkelen op de onderdelen:
-_ langdurende taalondersteuning tijdens een opleiding
-_extra taalles bij specifieke zij-instroomtrajecten
-__oriëntatietrajecten richting opleidingen en werk in de zorg
-__goede praktijkbegeleiders op de werkvloer om stagiaires te begeleiden (hierbij moet
gezegd dat de beschikbare begeleidingscapaciteit bij zorgaanbieders onder grote druk
staat en dat de doelgroep statushouders moet concurreren met andere zij-instromers en
mbo- en hbo-studenten die ook begeleiding nodig hebben)
-__simulatiestages waar studenten in zij-instroomtrajecten werkervaring op kunnen doen
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 december 2021
Pagina 3 van 3
Binnen het financiële kader kijken we of het haalbaar is om bovenstaande waar passend aan te
bieden aan statushouders in de Amsterdamse aanpak.
3. Hierover terug rapporteren aan de raad
We informeren u over de voortgang van onze inzet om meer kansen te creëren voor statushouders
om te werken in de (ouderen)zorg in het eerstvolgende jaarverslag statushouders en inburgering.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
rd
\ Í J DE en
ief / L _ 4 OK
\ A Ne ge Fn
Rutger Groot Wassink
Wethouder Vluchtelingen en ongedocumenteerden
| Brief | 3 | test |
x Gemeente Amsterdam EZ P
% Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven,
x Dierenwelzijn, Waterbeheer
Agenda, donderdag 10 oktober 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen,
Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer
Tijd 19:30 uur tot 22:30 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte (19:30 tot 19:45)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Tkn-lijst
5 Opening inhoudelijk gedeelte (19:45 tot 22:30)
6 _Inspreekhalfuur Publiek
7 Actualiteiten en mededelingen
8 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam EZ P
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Agenda, donderdag 10 oktober 2013
Financiën
9 Begroting 2014 Gemeente Amsterdam Nr. BD2013-009796
Resultaatgebiedsgewijze bespreking van de ontwerpbegroting 2014. Portefeuilles
Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen,
Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer.
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad
d.d. 6/7 november 2012).
e Indienen van moties en amendementen.
e Het Begrotingsboek 2014 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden.
e De begrotingen 2014 van de diensten liggen, voor zover aangeleverd, ter inzage in de
leeskamer Raad:
- __ Dienst Advies en Onderzoek
- _ Ingenieursbureau
- Waternet Amsterdamse Taken
- __ Servicehuis Personeel
2
| Agenda | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 81
Publicatiedatum 24 februari 2017
Ingekomen onder AB
Ingekomen op 25 januari 2017
Behandeld op 25 januari en 15 februari 2017
Status Staking van de stemmen op 25 januari en verworpen op 15 februari 2017
Onderwerp
Amendement van het lid Torn inzake de uitwerking van de ondernemers(parkeer)-
vergunning en de tariefstructuur (wijzigen van het maximum van twee ondernemers-
jaarkaarten per ondernemer.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de uitwerking van de ondernemers(parkeer)vergunning en
de tariefstructuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 32).
Overwegende dat:
— het bezit van een ondernemersjaarkaart voor een bedrijfsvoertuig van groot
belang kan zijn voor het functioneren van bedrijven;
— er grote en kleine bedrijven actief zijn in Amsterdam:
— al deze bedrijven zoveel mogelijk ondernemingsvrijheid verdienen.
Besluit:
beslispunt C.ll, luidende:
‘er worden maximaal twee ondernemersjaarkaarten per onderneming verstrekt”,
te wijzigen in:
‘er worden maximaal vijf ondernemersjaarkaarten per onderneming verstrekt”;
Het lid van de gemeenteraad
R.K. Torn
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam K D D
% Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en
Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale
x Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering
Agenda, woensdag 4 juli 2018
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid,
Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening,
Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Raadszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag (niet aanwezig)
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _ TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en Mededelingen
e Actualiteit van de leden Simons (BIJ1), Karaman (GL) en de Heer (PvdA) inzake
flexwerk bij Contactcenter Amsterdam.
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en KD D
Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad,
Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering
Agenda, woensdag 4 juli 2018
Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed
11 Bestuurlijke reactie op het rapport Stedelijk Museum Amsterdam en Advies van
de AKr ‘Het museum als dynamisch geheugen’ Nr. BD2018-007088
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
12 Jaarrapportage 2017 Bureau Broedplaatsen Nr. BD2018-007498
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 13,
13 Kennis te nemen van de voortgang ijzeren voorraad CAWA-ateliers en
broedplaatsen Nr. BD2018-007502
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 12,
ICT en Digitale Stad
14 Uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het ontwerp van het Stedelijk
kader verwerken persoonsgegevens Nr. BD2018-007093
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18 juli 2018).
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 15,
e __De kabinetbijlagen liggen ter inzage in de kluis bij de griffie.
15 Afdoening 150.17 Motie van de leden Ernsting en Vroege van 15 februari 2017
inzake informatiebeveiligingsbeleid Nr. BD2018-007086
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 14,
e Eventueel TKN 2 hierbij te betrekken.
Dienstverlening
16 Bekendmaking van het normblad NEN 2699, uitgave 2017, door terinzagelegging
Nr. BD2018-006802
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18 juli 2018).
17 Voortgangsrapportage Verbeterplan Dienstverlening Nr. BD2018-007181
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie FEZ is hierbij uitgenodigd.
2
Gemeente Amsterdam K D D
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en
Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad,
Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering
Agenda, woensdag 4 juli 2018
Personeel en Organisatie
18 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel Gelijke behandeling en
arbeidsvoorwaarden voor payrollers in Amsterdam Nr. BD2018-006916
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
19 Sociaal Jaarverslag 2017 Nr. BD2018-006921
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
3
| Agenda | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1292
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Toekomstplan Gaasperplas (Geen
festivalterreinen en festivals in het natuurgebied rond de Gaasperplas)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020 e.v.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1185).
Constaterende dat:
— _groenonderzoekers eerder dit jaar vaststelden dat delen van het Gaasperpark
zijn overbelast door het intensieve gebruik voor festivals;
— in het concept Toekomstplan Gaasperplas letterlijk is beschreven dat veel
deelnemers van het participatietraject graag zien dat grote evenementen niet
meer mogelijk zijn in het natuurgebied omdat men, vaak nog los van de
geluidsoverlast op de evenementdagen, de ruimtevraag, de druk op de natuur
en de veroorzaakte schade aan het park onacceptabel vindt;
— ondanks bovenstaande constatering maar liefst drie locaties voor
evenemententerreinen (inclusief nieuwe ontsluitings-/aanvoerroute) worden
voorgesteld, om te voorzien in de behoefte van ‘jonge mensen uit Zuidoost die
graag naar evenementen gaan’ en de inkomsten van beheerder Groengebied
Amstelland.
Overwegende dat:
— het exploiteren van Natuurnetwerk Nederland-gebied, door grootschalige
evenementen te faciliteren, niet te rijmen valt met de doelstelling om
natuurwaarden te versterken en de biodiversiteit in het gebied te vergroten;
— door de gemeente gezocht kan worden naar andere evenementenlocaties waar
geen natuurschade optreedt, om bewoners die graag evenementen bezoeken
tegemoet te komen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te bewerkstelligen dat het hele natuurgebied rondom de Gaasperplas vrij wordt
van evenemententerreinen en festivals.
Het lid van de gemeenteraad
A.L. Bakker
1 Zie bijlagen bij ‘Toezegging over delen resultaten van bodemonderzoek bij evenementen’
(BD2020-001327) en Het Parool 27-03-2020 “Bodem van vijf Amsterdamse parken overbelast door
festivals”
| Motie | 1 | discard |
VN2023-010863 issi
Griffe X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ
Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
% Amsterdam
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Raadsaangelegenheden
Agendapunt 10
Datum besluit 17 april 2023, Presidium
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ter afdoening over het instemmen met de (voorlopige)
onderzoeksopzet evaluatie raadsenquêtes en de onderzoeksvraag ter vitvoering van aanbeveling 10
van het rapport van de raadsenquêtecommissie AEB en motie 21.865
De commissie wordt gevraagd
1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief van het presidium ter afdoening van de
toezegging in de commissie AZ van 30 maart 2023 over het instemmen met de (voorlopige)
onderzoeksopzet evaluatie raadsenquêtes en de onderzoeksvraag ter vitvoering van
aanbeveling 10 van het rapport van de raadsenquêtecommissie AEB en motie 21.865.
Wettelijke grondslag
- Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de commissie AZ van 30 maart 2023 heeft de voorzitter van het presidium naar
aanleiding van een vraag van het raadslid Ernsting toegezegd de leden de samenvatting van het
promotieonderzoek zal sturen waarop deze evaluatie mede is gebaseerd.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, toezegging 394, AZ - Samenvatting van het promotieonderzoek.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.13 1
VN2023-010863 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚
% Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023
Ter kennisneming
AD2023-031494 Commissie AZ Voordracht (pdf)
AD2023-034702 Raadsinformatiebrief m.b.t. toezegging.pdf (pdf)
Samenvatting van het proefschrift ‘De functionele waarde van het lokale
AD2023-031506 „
enquêterecht’ van mevrouw De Haan.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Raadsgriffie, Dafne Struijk, 06 8364 3302, [email protected]
Gegenereerd: vl.13 2
| Voordracht | 2 | test |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
X Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1372 accent
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
“Onderwerp
Motie van de leden Veldhuyzen en Nadif inzake de Begroting 2021 (Fair Practice
Code).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
— Het college verwacht van culturele instellingen dat zij de Fair Practice Code
hanteren;
— Het op dit moment nog niet beleidsmatig is vastgelegd dat de gemeentelijke
organisatie zich zelf ook te allen tijde dient te houden aan de Fair Practice
Code;
— Platform BK aan de hand van de prijsvraag Tijdelijke Landmark Sluisbuurt heeft
aangetoond dat de gemeente in deze kwestie in strijd met de Fair Practice
Code heeft gehandeld.
Overwegende dat:
— Het wenselijk is om als gemeente het goede voorbeeld te geven als het gaat
om werkgeverschap.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In navolging van het advies van het Stadscuratorium opdracht te geven aan de
directie G&O om in samenwerking met K&C in lijn met de Fair Practice Code
richtlijnen te ontwikkelen om te komen tot een transparant proces van
opdrachtverlening ten aanzien van kunst in de openbare ruimte.
De leden van de gemeenteraad
J.A. Veldhuyzen
|. Nadif
1
| Motie | 1 | discard |
Meerjarig Regionaal Programma
Laaggeletterdheid 2020-2024
Arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam
2 februari 2021
a Gemeente 5 Amstelveen % Gemeente
Gemeente Aalsmeer il % Amsterdam
EN
—Á &
5 Ee
Fe Gemeente D rue rl iN
De Ronde Venen Haarlernmermeer
8 / /
So Aas Omeente uitho®*
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Samenvatting
3. Zicht op laaggeletterdheid in de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam.
(bron: www geletterdheidinzicht.nl)
4. Wettelijk kader volwasseneneducatie
4.1 Financiën en aantallen
4.2 Doelgroep
5. Rol gemeenten en contactgemeenten
5.1 Regionaal waar het kan, lokaal waar het moet.
6. Toelichting op de uitwerking afspraken Regionaal Plan Laaggeletterdheid 2020-2024.
6.1 het vergroten van het bereik met extra aandacht voor de mensen die Nederlands als
thuistaal hebben (NT);
6.2 het versterken van de taalnetwerken, zoals die waar de taalhuizen in participeren
6.3 het sturen op kwaliteit van het educatief aanbod
6.4 het trainen van alle mensen die bij of voor de gemeente werken in het omgaan met
laaggeletterdheid en het doorwijzen van laaggeletterden;
6.5 het samenwerken met bedrijven en instellingen om de bewustwording over
laaggeletterdheid te bevorderen, zodat er rekening wordt gehouden met deze groep
en zij worden geholpen.
6.6 het monitoren van bereik en effect van het aanbod.
7. Nadere invulling van de afspraken 2020-2024
Bijlagen 2: beleidskader Taaloffensief A'dam
uitvoeringsplan Taaloffensief A'dam
2
1. Inleiding
Om zelfstandig en actief deel te kunnen nemen aan de maatschappij moet je beschikken over taal-
‚reken- en digitale vaardigheden. In Nederland zijn ongeveer 2.5 miljoen mensen die moeite
hebben met deze vaardigheden. We noemen deze mensen laaggeletterd, maar weten dat dit ook
vaak samengaat met beperkte reken- en digitale vaardigheid.
Als je laaggeletterd bent heeft dat enorme gevolgen voor je leven. Zo blijkt dat laaggeletterden
vaker gebruik maken van de bijstand en vaker kampen met armoede- en
gezondheidsproblematiek. Laaggeletterdheid beïnvloedt ook het educatief thuismilieu en gaat
mede daardoor vaak ook over van generatie op generatie. In dit regionaal programma
Laaggeletterdheid 2020-2024 staat in hoofdlijnen beschreven hoe wij, de gemeenten van de
arbeidsmarktregio Groot Amsterdam, de komende jaren de middelen volwasseneducatie willen
inzetten voor de laaggeletterden in onze regio. Het is een programma op hoofdlijnen dat we met
de regiogemeenten verder invulling gaan geven. En het is een programma in ontwikkeling omdat
we met elkaar moeten ontdekken, wat in een tijd van afstand houden de verantwoorde en
optimale leeromstandigheden zijn voor volwassen.
2. Samenvatting
De afspraken laaggeletterdheid die op 9 september 2019 door de Minister en de VNG zijn
ondertekend vormen de basis voor regionale overeenkomst. Deze komen in grote lijnen overeen
met de actielijnen zoals die zijn vitgezet voor het Taaloffensief Amsterdam. De afspraken gaan
over:
1. het vergroten van het bereik met extra aandacht voor de mensen die Nederlands als
thuistaal hebben (NT);
2. het versterken van de taalnetwerken, waarin toeleiders, taalaanbieders en bibliotheken
participeren;
3. hetsturen op kwaliteit van het educatief aanbod;
4. hettrainen van alle mensen die bij of voor de gemeente werken in het omgaan met
laaggeletterdheid en het doorwijzen van laaggeletterden;
5. het samenwerken met bedrijven en instellingen om de bewustwording over
laaggeletterdheid te bevorderen, zodat er rekening wordt gehouden met deze groep en
zij worden geholpen;
6. het monitoren van bereik en effect van het aanbod.
Regiogemeenten hebben al in een vroeg stadium de actielijnen van het Taaloffensief
onderschreven. In mei 2019, vlak voor de start van de aanbesteding, is dit commitment opnieuw
bevestigd. Hierdoor kon het professionele educatieaanbod Taaloffensief voor de regio Groot
Amsterdam in een keer worden aanbesteed. Ook is er gezamenlijk voor gekozen om de
succesvolle aanpak rond de Taalhuizen in de regiogemeenten te continueren en te optimaliseren.
We sturen op een verbeterslag van werkwijzen in de Taalhuizen door: onderling samen te werken,
kennis uit te wisselen en de afstemming tussen Taalhuizen en de professionele aanbieders
Taaloffensief te intensiveren. De Amsterdamse variant van het Taalhuis, het programma Leef en
Leer, is hier nauw bij betrokken. De bovenstaande uitgangspunten zijn in de maanden april en juni
2020 besproken met de betrokken wethouders van de regiogemeenten. Hun reactie en inbreng is
meegenomen in de regionale afspraken die invulling geven aan de bovengenoemde
uitgangspunten (zie paragraaf 6). Waar deze te specifiek was, is deze onder de afspraak als
aandachtspunt vermeld. De intensiteit van de uitwerking van afspraken kan per regiogemeente
verschillen. Dit komt doordat de lokale situatie anders is en het beschikbare budget per gemeente
3
verschilt. Zo wordt in Amsterdam fors ingezet op het Taaloffensief. Het WEB-budget van 5.4
miljoen is daarvoor, met gemeentelijke middelen, structureel verhoogd naar 12 miljoen.
Het Amsterdams Taaloffensief 2019-2022 en het bijbehorende uitvoeringsplan zijn als bijlagen aan
dit regionale plan toegevoegd. Hierin staan de aanvullende interventies volwasseneneducatie
beschreven die Amsterdam met ‘eigen’ middelen organiseert. Waar deze de regionale afspraken
raken hebben de regiogemeenten daar direct profijt van. Voorbeelden daarvan zijn: de centrale
administratieve handelingen op het gebied van registratie, facturatie en verantwoording, het
bewaken van de kwaliteit van het aanbod en de personele inzet om te komen tot een Taalakkoord
voor de regio Groot A'dam.
In dit programma laaggeletterdheid beperken we ons tot de volwasseneneducatie. De
afzonderlijke gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het vormgeven en de bekostiging van de
brede aanpak laaggeletterdheid. Daarbij is er natuurlijk een overlap met het onderwijsbeleid wat
betreft de doelgroep jongvolwassenen van 18 jaar en ouder. Maar er wordt in Amsterdam ook
onderzocht hoe in samenwerking met de afdeling onderwijs, het voorkomen van
laaggeletterdheid onder jongeren meer invulling kunnen geven. Waar er een logisch verband is,
zoals bij de MBO-agenda, zoeken we naar regionale oplossingen. Andere acties binnen de brede
aanpak laaggeletterdheid zijn: Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), Bibliotheek op School,
Voorleesexpres en andere programma’s vanuit het onderwijsachterstandenbeleid of
onderwijskansenbeleid.
Uit internationaal onderzoek ‘Programme for the international Assessment of Adult
Competencies' (PIAAC) blijkt dat mensen die laaggeletterd zijn vaker geen of laagbetaald werk
hebben, kampen met gezondheidsproblematiek en een laag zelfbeeld hebben. Dit pleit voor een
integrale aanpak van laaggeletterdheid in het sociaal domein. De integrale aanpak
laaggeletterdheid is onderdeel van de bestuurlijke afspraken en wordt daardoor gestimuleerd.
Maar hoe deze vorm krijgt blijft een keuze van de gemeenteraden. Daarom worden goede
aanpakken uitgewisseld met de verwachting dat aangetoond succes regio-brede navolging krijgt.
Want als de praktijk uitwijst dat mensen na het volgen van een geïntegreerd taalaanbod, hun
thuisadministratie beter op orde krijgen, beter zijn toegerust voor een baan, hun kinderen beter
kunnen begeleiden tijdens hun schoolloopbaan of een betere levensstijl ontwikkelen, rendeert
deze investering. Daarom onderzoeken we ook wat het effect van ons aanbod is op de sociale
inclusie van de deelnemers.
Tot slot
Het effect van de Coronapandemie op volwasseneneducatie is groot. Het lesgeven, campagnes
voeren voor de werving en de inzet van vrijwilligers komen allemaal onder druk te staan door de
huidige afstandsregels. Natuurlijk doet iedereen er alles aan om creatieve oplossingen te vinden.
Maar het is de vraag of we in deze tijd de bestuurlijke afspraken laaggeletterdheid volledig
invulling kunnen geven. Gezamenlijk blijven we het programma aanpassen op de nieuwe
mogelijkheden en oplossingen die worden gevonden om mensen te bereiken en les te geven. Het
regionale meerjarige programma laaggeletterdheid zal ook worden herijkt, als de gemeente
Amsterdam het beleidskader volwasseneneducatie voor de nieuwe collegeperiode ontwikkelt.
Uiteraard wordt dit zorgvuldig afgestemd met de regiogemeenten.
3. Zicht op laaggeletterdheid in de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam.
(bron: www.geletterdheidinzicht.nl)
4
Op 13 februari is de website www.geletterdheidinzicht.nl live gegaan. Deze website is in opdracht
van OCW door CINOP, ECBO, ROA en Etil ontwikkeld. Op de site staat een dashboard waarmee
per gemeente of arbeidsmarktregio het percentage laaggeletterden in beeld kan worden
gebracht. Aanvullend kan de groep laaggeletterden worden opgesplitst in zeven groepen met
specifieke kenmerken. Dit instrument is bedoeld om gemeenten te helpen bij het ontwikkelen van
beleid voor deze doelgroepen. Een middel om richting te geven aan beleid, maar niet om het
effect van het beleid in beeld te brengen. Daarvoor zijn er teveel factoren van invloed op de
omvang van de problematiek van laaggeletterdheid. Verhuisbewegingen en de veranderende
samenstelling van de bevolking door immigratie zijn hiervan voorbeelden. Hieronder staan de
percentages laaggeletterdheid, zoals deze nu op de site zijn terug te vinden.
4 Wettelijk kader Volwasseneducatie
De Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) onderscheidt formele, diploma gerichte, cursussen
en non-formele cursussen die niet opleiden voor een diploma. Deze cursussen moeten voldoen
aan de landelijke standaarden en eindtermen volwasseneducatie en de eindtermen digitale
vaardigheden. Deze standaarden en eindtermen beschrijven de diverse niveaus voor de
vaardigheden taal, rekenen en digitale vaardigheden. De kwaliteit van het formele aanbod wordt
gecontroleerd door de Inspectie van het Onderwijs. De kwaliteit van het non-formele aanbod
wordt gecontroleerd door de gemeenten.
Gemeenten voeren de WEB uit voor wat betreft het onderdeel educatie en krijgen daarvoor
jaarlijks een budget van het Rijk. Deze geoormerkte middelen moeten worden ingezet voor een
divers aanbod educatie. Dit aanbod is alleen toegankelijk voor inwoners van de regio die 18 jaar of
ouder zijn. Zij moeten aan hun inburgeringsplicht hebben voldaan of daarvan zijn ontheven.
De cursussen volwasseneducatie zijn gericht op het leren of verbeteren van de taal-, reken en
computervaardigheden. Dit alles met het doel om het geleerde in de praktijk te kunnen toepassen.
Want alleen dan kunnen mensen zelfstandig meedoen, horen zij erbij en nemen hun kansen toe.
Het aanbod in regio Amsterdam is niet gericht op het behalen van een diploma, maar op het zo
goed mogelijke toepassen van de taal in belangrijke situaties. Denk daarbij aan werk, opvoeding,
gezondheid, financiële administratie of beroepsonderwijs. Het betreft dus non-formeel aanbod.
Daarbij maken we onderscheid tussen professioneel aanbod dat via een aanbestedingstraject is
ingekocht en informeel aanbod dat wordt gesubsidieerd. Het informele aanbod wordt verzorgd
door vrijwilligers die meestal worden ondersteund door professionals.
4.1 Financiën en aantallen
In de onderstaande tabel is per regiogemeente de jaarlijkse rijksbijdrage volwasseneducatie 2020
weergegeven. Gedurende de looptijd 2020- 2024 van het regionaal plan zal de rijksbijdrage
Educatie naar verwachting niet veranderen. Het is niet op voorhand zeker dat het budget door
OCW wordt geïndexeerd.
5
De verdeling van het budget over professionele en informele educatie is aan de regiogemeente.
Het vitgangspunt is om niet te veel van deze verdeling af te wijken. Dit omdat de gegunde
taalaanbieders op deze basis vooruitzicht is gegeven op hun mogelijke omzet.
Uithoorn kiest ervoor alle middelen in te zetten voor taalkoppels en het Taalhuis. In 2021
hopen we landelijk meer duidelijkheid te verkrijgen over de bestedingsvoorwaarden van de
WEB-middelen in relatie tot de subsidiering Taalhuizen.
Het spaarsaldo mag jaarlijks niet hoger zijn dan maximaal 25% van het dat jaar uitgekeerde
web-budget. Dit spaarsaldo moet in het jaar 2021 door de betreffende gemeenten worden
besteed aan trajecten / taalkoppels. In onderling overleg kan deze extra inspanning ook
regionaal worden opgepakt. De ervaring leert dat het budget van de gemeente Amsterdam
compleet wordt benut en dat de regiogemeenten er moeilijk in slagen voldoende deelnemers
te werven. De afspraken die in dit programma zijn opgenomen moeten resulteren in een
groter bereik en de volledige besteding van het spaarsaldo. Nu er beperkingen gelden door de
Corona-pandemie is het de vraag of dit al in 2020/2021 lukt. We maken gezamenlijk afspraken
om het bereik te vergroten en monitoren het aantal gerealiseerde trajecten per
regiogemeente.
Regio Groot Adam | Budget Budget Budget Budget Spaar **
2020 WEB taal professioneel 2020 | WEB saldo
2020 met | koppels 2021 0-1-2020
indexering
82.319 | 13.611 68.708 85073 |
325.900 | 52.948 272.952 | 330.925 | 216.017
5.495.023 | 5.495.023 |5.493144|
De Ronde Venen 102.328 30.072 72.256 100.240 9.983
128.392 | 128.392 | 136.988 | 253.058
476.233 | 121.787 354.446 | 487.148 | 282.487
Ouder Amstel 36.550 18.943 17.607 37.887 | 23.883
87.110) 88431#| | 88431 | 13.904
6.733.855 | 325.792 6.409.384 | 6.759.836 | 804.332
“Verrekenen met het spaarsaldo 1.321)
**Gezien de effecten van Covid-19 is de verwachting dat er minder trajecten worden gerealiseerd
en dat het spaarsaldo verder oploopt.
*Inzet gemeentelijke middelen t.b.v. Volwasseneneducatie
Aanvulling Informeel (flankerend
€3.017.700 €3.982.300
Aanvullende decentrale uitkering
Vanaf 2020 ontvangt de contactgemeente een aanvullende decentrale uitkering.
Deze uitkering kan worden ingezet voor werving, innovatie en regievoering. Landelijk stelt het
Rijk € 5 miljoen beschikbaar, naar 2024 groeit dit budget uit tot €7 miljoen. Er zijn 32 regio's.
6
ledere regio krijgt een basisbedrag van €100.000 uitgekeerd opgehoogd met bedrag per
regiogemeente dat is gerelateerd aan het WEB-budget per gemeente. De uitkering voor de
regio Amsterdam bedraagt € 268.521. Deze bijdrage is aangesproken om een regionaal
coördinator aan te stellen. Het resterende budget wordt aangewend voor een regionaal
aanbod van trainingen en regionale activiteiten op het gebed van onderzoek, registratie,
werving en communicatie.
De Greef
invoer RAAK
4.2 Doelgroep
De doelgroep van de WEB is de laaggeletterde volwassene. Je bent laaggeletterd als je de
Nederlandse taal nog niet op niveau 2F beheerst. Dit is vergelijkbaar met het eindniveau
VMBO. Een lastige vergelijking omdat, zeker de volwassenen met een andere thuistaal, een
ander traject van taalverwerving doorlopen, dan jongeren die in Nederland na het
basisonderwijs het eindniveau VMBO hebben behaald. Daarom wordt voor deze groep ook
een ander referentiekader gebruikt om het taalniveau aan te geven. Voor wie het Nederlands
niet de thuistaal is, geldt het niveau B1 als geletterd. Onder deze mensen bevinden zich ook
mensen die in hun eigen taal wel geletterd zijn.
Tot slot zijn er ook mensen die analfabeet zijn. Dit is echt een minderheidsgroep onder de
laaggeletterden. Onder hen bevindt zich natuurlijk ook weer mensen waar thuis al dan niet
Nederlands wordt gesproken. De diversiteit van de groep laaggeletterden is dus groot en
vraagt om een divers aanbad. Zowel in het professionele aanbod als in het informele aanbod
wordt daarin voorzien. De variëteit in laaggeletterden per gemeente is terug te vinden op de
eerder genoemde website www.geletterdheidinzicht.nl.
5 Rol gemeenten en contactgemeente
Elke gemeente heeft bij wet (WEB) de opdracht om een divers educatieaanbod te verzorgen.
Amsterdam is contactgemeente voor de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam. In die rol
ontvangt zij de regionale WEB-middelen van het Rijk.
De contactgemeente heeft de volgende taken:
-__ het in afstemming met de regiogemeenten opstellen van meerjarig regionaal
programma laaggeletterdheid;
-__ het toezien op - en verantwoorden van de rechtmatige besteding van het regionaal
budget.
Het regionaal programma moet door het college en raad van de contactgemeente worden
vastgesteld. De raden van alle betrokken gemeenten moeten worden geïnformeerd over de
resultaten van de inzet van middelen.
7
De regiogemeenten hebben de verantwoordelijkheid inzicht te geven in de vraag naar taal- en
rekenonderwijs en aanbod in digitale vaardigheden onder hun inwoners. Verder zijn
gemeenten zelf verantwoordelijk voor:
- de contacten en subsidiering van de lokale aanbieders voor het gewenste aanbod;
-__ het leveren van verantwoordingsinformatie die de centrumgemeente nodig heeft voor
de verantwoording aan het ministerie.
5.1 Regionaal waar het kan en lokaal waar het moet!
In de afgelopen jaren hebben we als regiogemeenten Groot Amsterdam elkaar gevonden in de
bovenstaande werkwijze. In praktische zin betekent dit dat we nu voor de periode 2019-2022
gezamenlijk het professionele aanbod hebben aanbesteed. In de periode daarvoor, tot 2019,
heeft A'dam vanuit haar rol met de regio een separaat aanbestedingstraject georganiseerd.
De gezamenlijke aanbesteding heeft als voordeel dat de regiogemeenten geen arbeidsintensief
inkooptraject hoeven te organiseren, er makkelijker (gezamenlijk) groepen kunnen worden
gevormd en er door de omvang van de opdracht meer perspectief is voor de gecontracteerde
taalaanbieder(s).
Het informele aanbod in de regiogemeenten heeft, vaak met ondersteuning door de Stichting
Lezen en Schrijven, vorm gekregen in Taalhuisconstructies. In deze constructie werken
bibliotheken samen met vrijwilligersorganisaties. Vanuit deze samenwerking worden mensen
die de stap naar professioneel aanbod nog te groot vinden enthousiast gemaakt om aan de
slag te gaan met hun basisvaardigheden. Mensen die wel de stap naar het professioneel
aanbod kunnen maken, worden doorverwezen naar de gecontracteerde aanbieders. De
Taalhuizen worden door de regiogemeenten, op basis van de lokale subsidieverordening,
gesubsidieerd vanuit hun WEB-budget. De financiële en de inhoudelijke kaders voor de
subsidie zijn regionaal vastgesteld. De contactgemeente en heeft een controlerende rol bij het
beschikken en vaststellen van de subsidies. Regiogemeenten geven ieder jaar opnieuw aan
welk percentage van hun WEB-budget zij willen besteden aan het informele aanbod (zie 4.1).
6 Toelichting op de uitwerking afspraken Regionaal Plan Laaggeletterdheid
2020-2024.
6.1 het vergroten van het bereik met extra aandacht voor de mensen die Nederlands als
thuistaal hebben (NT1);
e _Hetbereiken van de laaggeletterde NT1'r is niet makkelijk. Dit komt doordat zij zich
ervoor schamen dat ze moeite hebben met lezen en schrijven. En omdat zij met hun
laaggeletterdheid hebben leren omgaan. Er zijn drie manieren om deze mensen wel te
bereiken: via toeleiders zoals de werkgever, de klantmanager, de consulent van het UWV
en de schuldhulpverlener.
Maar ook: de huisarts, de assistent van de specialist in het ziekenhuis, de medewerker
van het consultatiebureau, de leerkracht van de basisschool, de verwijzers in bibliotheken
of taalhuizen;
e _met aanbod op maat, omdat mensen pas enthousiast worden als er een aanbod is wat bij
hen past. Zoals een cursus digitale vaardigheden waar mensen ook de eerste stap maken
met het leren lezen en schijven;
e _Metervaringsdeskundigen, die hen over de streep helpen door te vertellen, wat het leren
hem/haar heeft opgeleverd.
Taaloffensief: In het Taaloffensief worden instrumenten aangeboden voor toeleiders en aanbod
op maat. Voor de toeleiders is voorzien in de training ‘Omgaan met laaggeletterdheid’. En voor de
moeilijk bereikbare deelnemers, waaronder de NT-'rs, is voorzien in het aanbod Taal in de Buurt
8
en Taal op Maat. Maar ook het hierboven genoemde aanbod om digitale vaardigheden te leren.
Dit aanbod fungeert voor de groep NT1'rs als camouflage-aanbod. Ervoor uitkomen dat je niet
goed kunt omgaan met de computer is niet zo moeilijk en als je dan tegelijkertijd aan je
taalvaardigheid werkt, snijdt het mes aan twee kanten. Voor de mensen die de stap naar
professioneel aanbod nog niet aan kunnen wordt lokaal voorzien in taaloefentrajecten onder
begeleiding van vrijwilligers. Ervaringsdeskundigen kunnen als geen ander uitleggen wat het
betekent om laaggeletterd te zijn en wat je ermee wint als je de taal leert lezen en schrijven.
Daarom worden ervaringsdeskundigen ingezet bij de werving van deelnemers en het
enthousiasmeren van bedrijven en organisaties om mee te doen aan de bestrijding van
laaggeletterdheid.
Regionale afspraak: de gemeenten zetten zich in om zoveel mogelijk ambtenaren of
opdrachtnemers van de gemeente die contact hebben met de inwoners, te trainen in het omgaan
met laaggeletterheid en het doorverwijzen van laaggeletterden. De training wordt centraal
gefaciliteerd vanuit de regiemiddelen en op de gewenste locatie aangeboden. Hiermee wordt
overigens ook invulling gegeven aan afspraak 4 uit de samenvatting (zie paragraaf 2). We zorgen
voor een vast team van ervaringsdeskundigen die kunnen ondersteunen bij voorlichtingen en
wervingsacties over laaggeletterdheid.
Aandachtspunt: Een aantal bestuurders van regiogemeenten hebben aandacht gevraagd voor
specifieke doelgroepen in hun gemeenten. Voorbeelden daarvan zijn expats en Oost-Europese
arbeidsmigranten. Voor deze groepen ontwikkelen we met elkaar een passende aanpak. Dat kan
ook een lokale aanpak zijn.
6.2 het versterken van de taalnetwerken, zoals die waar de taalhuizen in participeren
In alle gemeenten zijn Taalhuizen actief aan de slag om laaggeletterden te bereiken en te
bemiddelen naar het best passende aanbod. Daarbij is de samenwerking tussen lokale toeleiders,
vrijwilligersorganisaties en professionele taalaanbieders Taaloffensief van het groot belang. Alleen
dan komt de onderlinge doorverwijzing op gang en krijgen laaggeletterden een passende en
doorlopende leerweg aanboden die leidt tot het voor hen best haalbare resultaat.
Taaloffensief:
De ontwikkeling en versteviging van taalnetwerken in de stad Amsterdam heeft een belangrijke
plaats in het Taaloffensief. Aanvullend geeft de openbare bibliotheek in opdracht van de
gemeente invulling aan het programma Leef en Leer. Dit programma heeft als doel de partners
van de taalnetwerken te ondersteunen.
Regionale afspraak: De werkwijze van de taalhuizen verschilt per regiogemeente. Om tot een
optimale en efficiënte uitvoeringpraktijk te komen, gaan we deze werkwijzen met elkaar
uitwisselen en op elkaar afstemmen waar dat meerwaarde heeft. Daarbij is inbreng van de
Stichting Lezen en Schrijven, die aan de wieg van de Taalhuizen heeft gestaan, van belang. We
gaan gezamenlijk bepalen hoe we de Stichting hierbij betrekken. Het is overigens geen doel op
zich om één werkwijze voor de Taalhuizen in de regio te realiseren. Waar een variant in de
uitvoering aantoonbaar lokale meerwaarde heeft, is daar ruimte voor. Daarom is het belangrijk om
het effect in termen van bereik, doorverwijzing tussen professionele en informele aanbieder te
monitoren.
6.3 het sturen op kwaliteit van het educatief aanbod
Zowel het professionele als het informele aanbod basisvaardigden moet van goede kwaliteit zijn.
Daarom zijn er in de aanbesteding van het professionele educatieve aanbod kwalitatieve eisen
9
opgenomen, die ook kunnen worden gecontroleerd. De kwaliteit van het professionele, formele
aanbod basisvaardigheden wordt gecontroleerd door de onderwijsinspectie. De bewaking van de
kwaliteit van het non-formele aanbod, dat door professionals maar ook door vrijwilligers wordt
uitgevoerd, ligt bij de gemeente. Voor het non-formele educatieve aanbod zijn geen vastgestelde
kwaliteitseisen. De enige wettelijke eis is dat het aanbod moet voldoen aan de referentiekaders
volwasseneducatie. Om die reden wordt er nu, in opdracht van OCW, gewerkt aan landelijke
handreikingen voor het versterken van de kwaliteit van het non-formele educatieve aanbod.
Taaloffensief:
Amsterdam heeft taalcontroleurs in dienst die de gecontracteerde taanbieders bezoeken. Zij zien
erop toe dat de eisen zoals die zijn opgenomen in de aanbesteding Taaloffensief worden
nagekomen. Deze hebben betrekking op de professionaliteit van docenten, de gebruikte
leermiddelen en de rapportage-eisen. Daarmee voldoet de regio Amsterdam ruimschoots aan de
criteria die worden opgenomen in de landelijke handreikingen. De kwaliteit van het
gesubsidieerde non-formele aanbod wordt bevorderd door het aanbieden van: gratis
professioneel advies, trainingen en oefenmateriaal. In Amsterdam wordt deze ondersteuning
geboden via het programma Leef en Leer. Dit programma wordt door de Openbare Bibliotheek
Amsterdam uitgevoerd. Leef en Leer wordt met eigen middelen van de gemeente Amsterdam
gesubsidieerd. In de regiogemeenten wordt deze dienstverlening aangeboden vanuit de
Taalhuizen. Deze dienstverlening wordt gesubsidieerd met een deel van het lokale WEB-budget.
En omdat het WEB-budget moet worden besteed aan trajecten wordt deze dienstverlening
gecombineerd met oefenaanbod waar getrainde vrijwilligers met laaggeletterden de taal oefenen.
Regionale afspraak:
Omdat de regiogemeenten mee hebben gedaan met de aanbesteding van het professioneel
aanbod Taaloffensief is de controle op de kwaliteit van dit aanbod in de regiogemeenten geregeld.
De controle van de kwaliteit van het informele aanbod stimuleren we door vanuit de Taalhuizen
professionele ondersteuning en oefenmaterialen aan te bieden. Aanvullend loopt er op het
moment van schrijven een afstemmingstraject om in regionaal verband een overeenkomst aan te
gaan met Professor Maurice de Greef*. Maurice de Greef onderzoekt door middel van een
gestructureerde vragenlijst wat voor de deelnemer het duurzame effect is van het gevolgde
traject. Daarbij wordt ook benoemd wat de succesfactoren zijn van het aanbod. Dit onderzoek
wordt in meer dan 217 arbeidsmarktregio's vitgevoerd en ondersteund met een registratietool. De
vragenlijsten die worden afgenomen bevatten algemene vragen en vragen gericht op het
specifieke karakter van het taalaanbod. Deelnemers die een taalaanbod volgen gericht op werk,
wordt gevraagd hoe het geleerde hen heeft geholpen in de werksfeer. Door het onderzoek en de
registratietool krijgen gemeenten een beeld over het bereik en de opbrengst van het lokale
informele en het regionale professionele aanbod Taaloffensief.
“Maurice de Greef (hoogleraar leereffecten laagopgeleiden en laaggeletterden & Chairholder UJNESO on Adult Education aan de
Vrije Universiteit Brussel)
6.4 het trainen van alle mensen die bij of voor de gemeente werken in het omgaan met
laaggeletterdheid en het doorwijzen van laaggeletterden;
Regionale afspraak: Deze afspraak is meegenomen in de vitwerking van afspraak 6.1
6.5 het samenwerken met bedrijven en instellingen om de bewustwording over
laaggeletterdheid te bevorderen, zodat er rekening wordt gehouden met deze groep en zij
worden geholpen.
10
Laaggeletterdheid is een omvangrijk probleem met grote impact op het leven van mensen en
de maatschappij als geheel. Mensen die laaggeletterd zijn, zijn afhankelijk van anderen,
hebben vaker schulden- en gezondheidsproblematiek, vinden geen of moeilijk (nieuw) werk
en maken verhoudingsgewijs vaker gebruik van een uitkering. Daarom is het belangrijk
gezamenlijk op te trekken bij het terugdringen van deze problematiek. In veel regio’s heeft dit
uitgangspunt ertoe geleid dat er taalakkoorden zijn gesloten tussen gemeenten en
bedrijven/organisaties om gezamenlijke acties te ondernemen om laaggeletterdheid terug te
dringen.
Taalakkoord
In Amsterdam hebben zich 60 organisaties en bedrijven aangesloten bij het taalakkoord. Na
een periode van acquisitie ligt nu de focus op het invullen van de afspraken waar de partners
zich aan hebben gecommitteerd. Deze hebben betrekking op het scholen van het eigen
(laaggeletterde) personeel, de ‘heldere’ communicatie binnen de organisatie en met de klant
en het herkennen en doorverwijzen van klanten naar het gemeentelijk taalaanbod. Om de
bewustwording bij bedrijven en werkgevers te vergroten wordt vaak gebruik gemaakt van
ervaringsdeskundigen die vertellen wat het in de praktijk betekent om laaggeletterd te zijn.
Regionale afspraak: De partners van het Taalakkoord Amsterdam blijken vaak regionaal te
werken en komen daardoor in contact met inwoners uit de regio. Dat geldt natuurlijk ook voor
de bedrijven waar vanuit regiogemeenten contact mee is. Daarom is het goed om te
onderzoeken hoe we tot een regionaal Taalakkoord kunnen komen, waarbij de afspraken met
partners betrekking hebben op alle laaggeletterde inwoners van de arbeidsmarktregio Groot
Amsterdam. Dit maakt het organiseren van taalactiviteiten een stuk eenvoudiger.
6.6 het monitoren van bereik en effect van het aanbod.
Er is landelijk onvoldoende informatie over het bereik en het effect van het aanbod dat met
WEB-middelen wordt georganiseerd. Om daar meer duidelijkheid over te verkrijgen is een
landelijke monitor in de maak. Dit is niet zomaar geregeld.
Omdat het hier om persoonsgegevens gaat, moet het gebruik van deze gegevens goed
worden geregeld. Het ministerie heeft vanuit haar verantwoordelijkheid geen toegang toe
deze gegevens maar onderzoekt hoe er toch een monitor kan worden ingericht. De
ontwikkeling van de landelijke monitor zal dus nog de nodige tijd in beslag nemen.
Taaloffensief
De deelnemers aan de professionele trajecten Taaloffensief worden geregistreerd in RAAK
(registratiesysteem Werk Participatie en Inkomen) Amsterdam. Dit is noodzakelijk, omdat bij
de start moet worden bepaald of deelnemers aan de wettelijke criteria voldoen. Daarbij willen
wij met de beperkte middelen educatie zoveel mogelijk mensen helpen. Dit betekent dat wij
als gemeenten de looptijd van trajecten moeten beperken en dus moeten kunnen controleren,
wie hoelang en wanneer een traject heeft gevolgd. De trajecten educatie worden op
persoonsniveau afgerekend met de Taalaanbieders. Daarvoor worden de rapportages over de
afrekenbare trajectonderdelen door de taalaanbieder in RAAK geüpload. De afdeling
facturatie van de gemeente Amsterdam verzorgt de verdere afwikkeling.
Regionale afspraak: voor wat betreft het professionele aanbod Taaloffensief kan vanuit de
Amsterdamse registratietool (RAAK) worden voorzien in de landelijke gegevensuitvraag
Educatie. Voor het informele educatieaanbod is nog geen registratietool. Deze aanbieders
hebben en krijgen geen toegang tot RAAK. Deelnemers die gebruik maken van dit WEB-
11
gesubsidieerd aanbod worden op dit moment gescreend op basis van gegevens die in een
Excelbestand worden aangeleverd. Dit mag niet zo en moet dus anders. De registratietool die
is gekoppeld aan het onderzoek van Maurice de Greef is AGV-proof en leent zich voor de
gewenste gegevensopbouw over informeel aanbod en de uitwisseling van relevante gegevens
met de landelijke monitor. Daarnaast kan de registratietool via een exportbestand worden
gevoed met de gegevens uit RAAK over de deelnemers die een professioneel aanbod volgen.
Op deze manier kan de onderlinge doorverwijzing van deelnemers tussen professionele en
informele aanbieders in een veilige omgeving worden geregeld en gemonitord. De tool biedt
een rapportagefunctie voor iedere partner in de taalketen. In aanvulling op deze inhoudelijke
rapportage willen regiogemeenten weten in hoeverre zij vorderen met hun hun opdracht en
hoe zich dit vertaald in de uitputting van het beschikbare budget. De afspraak is dat de
contactgemeente voorziet in adequate inhoudelijke en financiële rapportages voor iedere
regiogemeente.
7 Nadere invulling van de afspraken 2020-2024
De bovengenoemde afspraken worden met instemming van betrokken bestuurders
gezamenlijk verder uitgewerkt en voorzien van een vitvoeringsagenda. Amsterdam zal in haar
rol van contactgemeente daarin de regie nemen. De regionale ambtenaren en de
taalketenpartners worden bij de uitwerking betrokken.
Wethouder Handtekening
Diemen Matthijs Sikkes-van den
Berg
Ouder-Amstel Axel Boomgaars Oe
De Ronde Venen Alberta Schuurs
12
| Onderzoeksrapport | 12 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 31 mei 2022
Portefeuille(s) Duurzaamheid en Deelnemingen
Portefeuillehouder(s): Voor en achternaam collegelid of leden
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (bestuurszaken.RD @amsterdam.nl)
Onderwerp Afdoening motie 53 van leden Groen (GroenLinks) en Vink (D66) inzake
juridisch en financieel instrumentarium duurzame warmtebronnen en
motie 186 van leden Boomsma (CDA), Nadif (GroenLinks), Vink (D66) en
Kreuger (JA21) inzake het onderzoeken van juridische en contractuele moge-
lijkheden
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 26 januari 2022 heeft uw raad bij de behandeling van
de achtste updatebrief Strategie naar een stad zonder aardgas motie 53 van leden Groen (GroenLinks)
en Vink (D66) inzake juridisch en financieel instrumentarium duurzame warmtebronnen aangeno-
men waarin het college gevraagd wordt om:
1. eenoverzichtte maken van de juridische en financiële mogelijkheden die de gemeente privaat-
rechtelijk als aandeelhouder WPW en of publiekrechtelijk als gemeente Amsterdam heeft om
er voor te zorgen dat:
a. ontwikkelaars en woningbouwcorporaties nieuwbouw op een door de gemeente te be-
palen type warmtebron aansluiten;
b. leveranciers van warmte dienen te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate
van duurzaamheid van hun product;
2. het middel ‘samenwerkingsafspraken’ bij het opstellen van dit overzicht te betrekken;
3. de gemeenteraad hierover te rapporteren uiterlijk in december 2022.
In de vergadering van de gemeenteraad van 17 februari 2022 heeft uw raad bij de discussie over het
bericht dat het AEB biomassa laat aanvoeren van grotere afstand, motie 186 aangenomen van de
leden Boomsma (CDA), Nadif (GroenLinks), Vink (D66) en Kreuger (JA21) inzake het onderzoeken
van juridische en contractuele mogelijkheden. Met deze motie wordt het college gevraagd om te
onderzoeken welke juridische en contractuele mogelijkheden de gemeente als 50% aandeelhouder
WPW heeft om te bepalen welke bronnen toegang mogen hebben tot het warmtenet van WPW.
Zoals bij het préadvies aangegeven door de toenmalige wethouder Deelnemingen zal deze motie
gevoegd beantwoord worden met motie 53.22.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 2 van 11
Het College geeft als volgt vitvoering aan de moties. Daarbij merken wij op dat hier geen afweging
wordt gemaakt om bepaalde mogelijkheden al dan niet in te zetten. Daarover kunnen wij desge-
wenst op een later moment met uw vergadering van gedachten wisselen. Verder gaat deze beant-
woording vit van de huidige stand van zaken en wetten. Bijvoorbeeld met de in voorbereiding zijnde
Wet Collectieve Warmtesystemen (WCW, ook wel Warmtewet 2.0) krijgt de gemeente mogelijk
meer (publiekrechtelijke) invloed op de inrichting van warmtesystemen in buurten. Vooralsnog is
onduidelijk wanneer deze wet, en met welke regeling in werking zal treden. Zodra de tekst voor
deze wet definitief is, kan bekeken worden of het antwoord op de gestelde vragen verandert.
Afbakening
Het eerste dictum van motie 53 gaat in zekere zin over invloed op twee kanten van de onderneming
van Westpoort Warmte BV (WPW): welk product de (a) klanten van WPW afnemen en (b) de ken-
merken van het product dat WPW bij haar leveranciers inkoopt. Vervolgens worden drie groepen
van invloed genoemd: (4) privaatrechtelijk als aandeelhouder WPW, (2) publiekrechtelijk als ge-
meente en (3) financieel.
Het tweede dictum roept op expliciet de samenwerkingsafspraken met woningcorporaties te be-
trekken bij de beantwoording. Omdat de samenwerkingsafspraken gesloten worden tussen ge-
meente, woningcorporaties en huurderskoepels, kan de gemeente hiermee niet direct sturen op
wat warmtebedrijven doen of inkopen. De gemeente is geen partij in de afspraken. Op inkoopvraag
(b) kan daarmee niet gestuurd worden.
Motie 186.22 handelt in wezen over dezelfde vraag als de tweede vraag van motie 53. Echter, het te
onderzoeken instrumentarium is iets breder. Het beslaat net als motie 53 juridische mogelijkheden
van de gemeente als aandeelhouder. Daarnaast wordt in het dictum expliciet gevraagd naar con-
tractvele mogelijkheden van de gemeente als aandeelhouder om te bepalen welke bronnen toe-
gang mogen hebben tot het warmtenet van WPW. Dit zal bij deelvraag v meegenomen worden.
Al met al leiden beide moties tot zeven te onderzoeken vragen.
manciee, _ |Smenwerkings
En
wat kiezen klanten WPW í i iii iv
Ad 53 dictum 2. Een overzicht van de juridische en financiële mogelijkheden
Deelvraag i. Hoe kan de gemeente als aandeelhouder WPW er voor zorgen dat ontwikkelaars en wo-
ningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warmtebron aansluiten?
Alvorens deze deelvraag (en deelvraag v) te beantwoorden, is het goed om uiteen te zetten welke
overeenkomsten er zijn die bepalen hoe WPW inzake duurzaamheid kan opereren. Dit betreft:
1. de afspraken tussen aandeelhouders en WPW, vervat in een aandeelhoudersovereen-
komst.
2. de warmteleveringsovereenkomst tussen WPW en AEB.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 3 van 11
3. de statuten van WPW
Bij de raadsvoordracht van 20 februari 2021 bent v middels de brief Go-besluit voorgenomen verkoop
AEB geïnformeerd over afspraken die met Vattenfall gemaakt zouden gaan worden over WPW.
Deze afspraken zijn contractueel vastgelegd in een aandeelhoudersovereenkomst. Enkele van de
belangrijkste afspraken die gemaakt zijn, zijn:
-__ Betaalbaar: WPW kent een gematigd prijsbeleid dat tot de laagste van Nederland behoort;
-_ Duurzaam: de onderneming streeft naar een volledig CO, vrije warmtevoorziening in 2040.
Middels een lineair pad daalt de CO, uitstoot per geleverde gigajoule warmte van 26,9 kg
in 2019 naar o kg in 2040;
-__ Groei netwerk: er wordt gestreefd naar groei van het netwerk met als basis de Transitievisie
warmte en de Warmtemotor.
-__ Toekomstbestendig: binnen de kaders van onder andere betrouwbaarheid, betaalbaarheid
en lopende overeenkomsten, biedt WPW ruimte voor innovatieve bronnen, zodat toe-
komstbestendigheid van het warmteproduct ondersteund wordt;
-_De onderneming streeft transparantie inzake haar strategie en activiteiten na. WPW zal on-
der andere elk jaar een publiek toegankelijk jaarverslag maken dat de Amsterdammer in-
formeert over de afgelopen periode, en dat ook vooruitblikt;
-__ De aandeelhouders zullen onder meer sturen op de strategie en beleid van WPW. Belang-
rijke en/of strategische besluiten van WPW worden aan de aandeelhouders voorgelegd die
daarover in unanimiteit dienen te beslissen (‘consensusmodel’);
-__De governance van WPW wordt verrijkt met een raad van commissarissen (RvC).
De aandeelhouders stellen hiermee een kader; zij sturen op de doelstelling. De aandeelhouders heb-
ben geen instrument om de uitvoering direct te sturen. De directie voert vit binnen het vastgestelde
kader. De aandeelhouders kunnen het kader bijstellen, waarna de directie haar bedrijfsvoering
voortaan binnen het nieuwe kader zal dienen uit te voeren.
De tweede set afspraken is vastgelegd in een zogenaamde warmteleveringsovereenkomst (WLO).
Hierover bent u bent per brief met dagtekening 8 juni 2021 door ons geïnformeerd.
Sinds 1999 hebben WPW en het AEB (of haar voorloper: de gemeente) afspraken gemaakt over de
levering van warmte door het AEB aan WPW. De afspraken lopen tot 2047. Die afspraken waren
daarvoor vastgelegd in drie WLO'’s, aangevuld met addenda en annexen. De partijen zijn het met
elkaar eens dat de gemaakte afspraken verduidelijkt konden worden. Dat is ook wenselijk in het
licht van de verkoop van AEB. Dat is gelukt. Er is nu één alomvattende overeenkomst tussen WPW
en AEB, zonder stelsel van latere toevoegingen en verbijzondering. Hoofdpunten zijn:
e De belangrijkste discussie was over de leveringsexclusiviteit van AEB. De interpretaties van
de oude WLO's liepen ver uiteen. Er is nu vastgelegd dat WPW de eerste „oMWth basislast
die zij nodig heeft bij het AEB inkoopt. Als WPW meer dan „oMWth basislast* warmte nodig
+ Met basislast wordt bedoeld de hoeveelheid warmte die WPW bijna altijd nodig heeft om aan klanten te leveren.
Dus ook in de zomer als er geen verwarmingsvraag is. Basislastbronnen leveren dus zeer vaak een constante hoe-
veelheid warmte. Dit in tegenstelling tot bronnen voor de pieklast. Sommige pieklastbronnen gaan maar een paar
keer per jaar aan, alleen aan als het echt koud is buiten, en alle verwarmingen vol draaien.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 4 van 11
heeft, is zij niet verplicht dit bij AEB in te kopen. Gezien de groeiprognoses van WPW bete-
kent dit dat er rond 2025 ruimte ontstaat voor de toevoeging van nieuwe basislastbronnen.
e Zolang hettotaal aangeleverde warmte voldoet aan de afgesproken CO» routekaart?, mag
AEB binnen die basislast schuiven met de haar beschikbare bronnen.
e Ondanks de exclusiviteit op „oMWth, kan WPW al gelijk tot 2MWth aan kleine lokale duur-
zame bronnen toevoegen.
e _WPW beslist over toevoeging van nieuwe bronnen. Haar rulebook3 en de CO, routekaart
dienen daarbij als uitgangspunt. Dit betekent o.a. dat WPW streeft naar de inkoop van
warmte met een optimale balans van betrouwbaarheid, duurzaamheid en prijsniveau.
e Momenteel is er één tarief dat WPW aan AEB betaalt voor warmte - voor elk moment van
de dag, ongeacht het seizoen. AEB en WPW spreken dit jaar over het aanpassen van die
tariefstructuur. Er is geen verplichting tot een bepaalde uitkomst.
Voor de gemeentelijke ambities is het van belang dat de CO, routekaart onderdeel is van deze her-
nieuwde afspraken. Verder is het goed dat er duidelijkheid is over wanneer er ruimte is voor nieuwe
basislastbronnen. Dat helpt bij het nadenken over de toekomstige warmtevoorziening in de stad.
Ten slotte is het fijn dat invoeding door enkele kleine duurzame bronnen al gelijk is toegestaan. Dit
stimuleert innovatie en past bij de plannen van sommige lokale initiatieven.
De derde “overeenkomst” zijn de statuten van WPW. Hieronder wordt meer specifiek op enkele be-
palingen ingegaan. Voor de invloed-op-duurzaamheid-discussie is met name het proces rondom de
totstandkoming van de meerjarenstrategie van belang. Middels strategische meerjarenplannen
hebben aandeelhouders invloed op het beleid van de onderneming. Indien beide aandeelhouders
het met elkaar eens zijn en de RvC ziet hier vanuit haar rol als hoeder van de continuïteit van de
onderneming geen bezwaar tegen, kan de aandeelhoudersvergadering de directie een beleid op-
leggen om voortaan bepaalde bronnen wel of niet te gebruiken.
Terug naar deelvraag i: Hoe kan de gemeente als aandeelhouder WPW er voor zorgen dat ontwik-
kelaars en woningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warm-
tebron aansluiten?
Uiteraard bepaalt WPW niet wat haar potentiële klanten kiezen. WPW kan niemand dwingen haar
product te kopen. Echter, door bepaalde zaken niet of juist wel aan te bieden, heeft WPW invloed
op de keuzemogelijkheid van ontwikkelaars en woningbouwcorporaties. Vanuit aandeelhouders-
perspectief is de vraag daarmee meer: heeft een aandeelhouder invloed op specifieke kenmerken
van het product dat de onderneming aan potentiële klanten aanbiedt?
Samengevat is het antwoord op deze vraag: de directie kan specifieke aanbiedingen voor producten
doen aan potentiële klanten, zonder dat zij dit aan aandeelhouders hoeft voor te leggen. Middels
de strategie hebben aandeelhouders wel invloed op het beleid van de onderneming.
2 Het CO, gehalte per geleverde gigajoule warmte daalt in een lineaire lijn van 26,9 kg naar o kg in 2040.
3 In het rulebook van WPW staan de voorwaarden en bepalingen omtrent invoeding van nieuwe warmtebronnen op
het warmtenet van WPW.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 5 van 11
De rechten en plichten van aandeelhouders worden primair bepaald door de statuten van een on-
derneming en Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (rechtspersonen). Verder kunnen er overeenkom-
sten zijn die invloed hebben op welke beïnvloedingsmogelijkheden een aandeelhouder heeft. Een
voorbeeld is een aandeelhoudersovereenkomst. Hierin spreken aandeelhouders onderling af hoe zij
met bepaalde zaken omgaan.
In joint venture WPW dienen alle aandeelhoudersbesluiten vnaniem genomen te worden. De in-
richting van het ondernemingsbestuur (de governance) bij WPW is in lijn met het Burgerlijk Wet-
boek. In bijgevoegde statuten wordt in artikel 17.1 gesteld dat de directie de onderneming bestuurt.
Voor sommige besluiten dient zij goedkeuring te krijgen van de raad van commissarissen (RvC) of
de aandeelhouders (artikel 20.1 en 20.2). Dit betreft vooral besluiten van grote financiële waarde.
De RvC en aandeelhouders worden volgens de statuten niet betrokken bij directiebesluiten die gaan
over het vaststellen van bijvoorbeeld trajecten en capaciteit van aan te leggen infrastructuur, de
bijdrage in de aansluitkosten die nieuwe klanten aangeboden krijgen, of het type warmte dat de
onderneming aan een nieuwe klant aanbiedt. Alleen investeringen die meer dan € 10 miljoen afwij-
ken van wat er opgenomen is in het jaarplan worden voorgelegd aan de aandeelhouders. Als het
goed is, zal dat zelden gebeuren.
Het meest operationele besluit waar aandeelhouders bij betrokken zijn is de jaarlijkse vaststelling
van het jaarplan (art. 19.6). Dit plan bevat primair een exploitatiebegroting, investeringsplan en fi-
nancieringsplan. Indien daar bepaalde investeringen in zijn opgenomen die ongewenst zijn, kan een
aandeelhouder tegen vaststelling van het plan stemmen. De directie zal daarop met een aangepast
plan dienen te komen. Het getuigt van goed aandeelhouderschap indien een aandeelhouder in de
voorafgaande periode met mede-aandeelhouders, directie en RvC in overleg treedt om een derge-
lijke situatie te voorkomen. Omdat de statuten in artikel 19 voorschrijven dat de onderneming ook
een strategisch ontwikkelingsplan, een strategisch masterplan en een meerjaren (onderne-
mings)plan opstelt, zijn dat de momenten om zo’n gesprek te voeren. Indien de gemeente wenst
dat ontwikkelaars en woningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een bepaald type warmtebron aan-
sluiten, kan dat bij de totstandkoming van deze plannen kenbaar gemaakt worden.
Indien de partijen hier overeenstemming over bereiken, ontstaat er een nieuw beleid / strategie van
de onderneming. De discussie zal breder gevoerd worden dan alleen over type warmtebron bij
nieuwbouw. De gevolgen van zo’n besluit voor bijvoorbeeld reeds bestaande klanten, potentiële
klanten in bestaande bouw, leveringszekerheid, prijsniveau voor nieuwe en bestaande klanten,
duurzaamheid, financieel rendement, etc. zullen hier ook bij betrokken worden. Zo heeft de RvC
een wettelijke plicht om alle bij de onderneming betrokken belangen in ogenschouw te nemen bij
haar afwegingen. Zij mogen niet één deelbelang laten prevaleren als dit ongewenste gevolgen heeft
voor de onderneming. Ook (gevolgen voor) reeds gesloten overeenkomsten met klanten en leve-
ranciers en de afspraken gemaakt in de aandeelhoudersovereenkomst worden bij zo'n heroverwe-
ging betrokken. Hetzelfde geldt voor de warmteleveringsvergunning die WPW heeft van de Autori-
teit Consument en Markt. Nieuw beleid dient deze vergunning (en eventuele andere “licenses to
operate”) niet in gevaar te brengen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 6 van 11
Indien beide aandeelhouders menen dat een directie of RvC ten onrechte uitvoering van een aan-
deelhoudersbesluit niet vitvoeren of tegenhouden, dan kunnen zij de directie of RvC ontslaan. De
nieuwe functionarissen zullen geselecteerd worden op hun bereidheid het gevraagde wel uit te voe-
ren. Dit is viteraard een verstrekkende route. Belanghebbenden kunnen proberen dit aan te vechten
bij de Ondernemingskamer.
Alternatief is dat middels artikel 20.6 aan de goedkeuringenlijst van de aandeelhoudersvergadering
wordt toegevoegd dat zij dient in te stemmen met het te gebruiken type bron bij nieuwbouw. Als
onze mede-aandeelhouder het daar mee eens is, kan dit type besluit voortaan geagendeerd wor-
den.
Deelvraag ii. Kan de gemeente er met haar publiekrechtelijke rol voor zorgen dat ontwikkelaars en wo-
ningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warmtebron aansluiten?
Warmteplan
In het Bouwbesluit 2012 is de bevoegdheid neergelegd voor de gemeenteraad om een warmteplan
vast te stellen. Een warmteplan regelt de aansluitplicht op een energiesysteem in een bepaald ge-
bied. In het warmteplan zijn de mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu vastge-
legd. Volgens het Bouwbesluit 2012 is afwijking van de aansluitplicht mogelijk als het alternatieve
energiesysteem tenminste dezelfde mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu
heeft. De gemeente kan dus niet dwingend een bepaald type warmtebron voorschrijven.
Het instrument warmteplan heeft de gemeente op meerdere plekken ingezet. Zo zijn er een aantal
warmteplannen in Amsterdam waarin vit wordt gegaan van de levering van warmte aan een warm-
tenet door een collectief WKO, gecombineerd met warmtepompen en soms aquathermie. Ook is
recent een warmteplan vastgesteld dat inzet op gebruik van warmte geleverd door datacentra en
bodemenergiesystemen, soms gecombineerd met het gebruik van (retourwarmte van) een reeds
bestaand hoogtemperatuurnet. Met het warmteplan kan ook gestuurd worden op de wens de uit-
stoot van CO, NO, en fijnstof te beperken en om geluidsoverlast van bijvoorbeeld warmtepompen
te voorkomen. Dit heeft tot gevolg dat de plaatsing van individuele pellet- en houtkachels en van
individuele warmtepompen als alternatief op de aansluiting van het warmtenet wordt ontmoedigd.
De praktijk leert dat niet elke ontwikkelaar of woningbouwcorporatie uiteindelijk kiest voor het col-
lectieve systeem dat is gebaseerd op het warmteplan. Zij kunnen er voor kiezen een individueel sys-
teem te realiseren indien dat minstens even duurzaam is.
Omgevingswet
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet gaan de regels van het Bouwbesluit 2012 op in het
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In het Bbl komt de aansluitplicht op grond van een warm-
teplan niet terug en vervalt het instrument warmteplan. In de bruidsschat is een overgangsrechte-
lijke bepaling opgenomen, op grond waarvan reeds vastgestelde warmteplannen hun werking hou-
den. De gelijkwaardigheidsbepaling komt wel terug in het Bbl. Bij de beoordeling van de gelijkwaar-
digheid wordt rekening gehouden met de energiezuinigheid en het milieu. Het warmteplan houdt
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 7 van 11
zijn werking na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Dit is geregeld in het Invoeringsbesluit
Omgevingswet. Op elk moment na inwerkingtreding van de Omgevingswet kunnen de regels vit
het warmteplan in het omgevingsplan worden opgenomen (en aangepast). Onder de omgevings-
wet is in de overgangsregeling bepaald dat de warmteplannen hun werking houden.
In juni 2020 is de Wet collectieve warmtevoorziening (WCW) gepubliceerd voor consultatie. Met dit
wetsvoorstel wordt ingezet op de groei en verduurzaming van collectieve warmtenetten. Het wet-
voorstel gaat ervan uit dat de Omgevingswet in werking is getreden. Het instrument warmteplan
komt niet in de WCW voor, in plaats daarvan introduceert de WCW het ‘warmtekavel’. De gemeente
kan een kavelbesluit nemen en daarmee een warmtekavel aanwijzen. Binnen het warmtekavel
heeft een aan te wijzen warmtebedrijf de taak een warmtenet aan te leggen. In de WCW zijn reduc-
tiedoelstellingen voor CO, opgenomen. In de WCW zijn elementen herkenbaar vit het huidig instru-
ment ‘warmteplan’. Gebieden waar nu warmteplannen gelden worden op grond van overgangs-
recht aangemerkt als warmtekavel. Het is niet duidelijk wanneer de WCW met welke exacte bepa-
lingen in werking treedt.
Concessieovereenkomsten en erfpacht
Naast de hierboven beschreven publiekrechtelijke instrumenten geldt dat in Amsterdam in een aan-
tal met respectievelijk WPW en Vattenfall gesloten concessieovereenkomsten ook privaatrechtelijk
afspraken zijn gemaakt over aansluitverplichtingen bij gronduitgifte. Deze overeenkomsten zijn ge-
sloten tussen WPW, Vattenfall, enkele ontwikkelaars en woningcorporaties, en de gemeente. Op
grond hiervan worden ontwikkelaars van nieuwbouw via de gronduitgiftevoorwaarden verplicht om
aan te sluiten op een distributienetwerk van WPW of Vattenfall. De warmte die vervolgens wordt
afgenomen, zal afkomstig zijn vit de bron(nen) waarmee het betreffende distributienetwerk gevoed
wordt. De concessies sturen zodoende op of ontwikkelaars al dan niet dienen aan te sluiten op wat
WPW of Vattenfall leveren. De gemeente kan warmtepartijen niet via de afgesloten concessies
dwingen warmte met bepaalde kenmerken aan te bieden.
Zoals v bekend worden momenteel de openstaande concessies van WPW geëvalveerd. Dit gaat
mogelijk leiden tot aanpassingen voor de nog openstaande verplichtingen. Hierover zult u apart ge-
informeerd worden. Naar verwachting gebeurt dat dit jaar.
Deelvraag iii. Welke financiële mogelijkheden heeft de gemeente om er voor zorgen dat ontwikkelaars
en woningbouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warmtebron aan-
sluiten?
Voor nieuwbouwwoningen geeft de gemeente geen subsidie om aardgasvrij te worden — zij dienen
dit sowieso te worden. Als vitzondering nam op 21 december 2021 ons college het wijzigingsbesluit
corporatiesubsidie duurzame nieuwbouw Strandeiland en Buikstoterham. Deze subsidie dient om hen
te compenseren voor extra ontwikkelkosten vanwege een lage te realiseren milieuprestatiege-
bouwwaarde, nul-op-de-meter woningen en/of een voedselvermalersysteem.
In het besluit is geen voorwaarde opgenomen om bepaalde bronnen wel of niet te gebruiken. De
gemeenteraad kan de regeling aanpassen zodat dit voor nieuwe aanvragen wel gebeurt. Ook kan
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 8 van 11
een nieuwe subsidieregeling gemaakt worden die bijvoorbeeld een hogere aansluitbijdrage com-
penseert vanwege bepaalde warmtebronnen. Desgewenst kan dit vitgebreid worden naar andere
gebieden en / of andere partijen dan corporaties.
Deelvraag v. Hoe kan de gemeente als aandeelhouder WPW er voor zorgen dat leveranciers van
warmte dienen te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun product,
danwel dat bepaalde warmte niet door WPW ingekocht wordt?
De gemeente heeft als aandeelhouder WPW alleen invloed op WPW. De te beantwoorden vraag
wordt daarmee: Hoe kan de gemeente als aandeelhouder WPW er voor zorgen dat WPW dient te
voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun product, danwel dat
bepaalde warmte niet door WPW ingekocht wordt?
Het antwoord op deze vraagt volgt het antwoord op de eerste vraag. Aandeelhoudersinvloed op dit
onderwerp loopt ook via de strategie van de onderneming. Bijvoorbeeld bij strategische plannen
kunnen aandeelhouders hier invloed op uitoefenen.
Over dit specifieke onderwerp hebben zoals aangegeven de aandeelhouders de directie als kader
meegegeven dat de door WPW te leveren warmte dient te voldoen aan bovenwettelijke eisen. Zij
dient er voorte zorgen dat de CO, uitstoot van de warmte die WPW aan haar klanten levert middels
een lineair besparingspad daalt naar nul in 2040. Het is aan de directie in te vullen hoe zij dit doet.
Jaarlijks dient zij verantwoording af te leggen over de vorderingen.
Ook bij dit onderwerp geldt: deze afspraak kan worden aangepast indien de beide aandeelhouders
het met elkaar eens zijn en de RvC vanuit haar verantwoordelijkheid akkoord is.
Vanwege motie 186.22 wordt hierbij extra gekeken naar de mogelijkheden contractueel invloed als
aandeelhouder uit te oefenen. De aandeelhouders sluiten geen (warmte-inkoop)contracten af. De
enige overeenkomsten betreffende WPW waar de gemeente rechtstreeks contractpartij is, zijn fi-
nancieringsovereenkomsten waarmee de gemeente geld aan WPW uitleent, en de aandeelhouders-
overeenkomst gesloten met Vattenfall Warmte NV.
De financieringsovereenkomst gaat over looptijden, rentepercentages en andere typische financie-
ringsafspraken. “Inhoudelijke” zaken worden in dit type overeenkomst niet afgesproken. De aan-
deelhoudersovereenkomst met Vattenfall daarentegen bevat wel afspraken over bijvoorbeeld
duurzaamheid, prijsbeleid, etc. Dat is hierboven reeds aangegeven. Indien daar overeenstemming
met Vattenfall over bereikt kan worden, kan deze overeenkomst aangepast worden om zo aan de
directie verdere kaders mee te geven. Een verbod om bepaalde bronnen toe te laten tot het warm-
tenet van WPW zou zodoende vastgelegd kunnen worden. Een nog meer dwingende stap is om dit
op te nemen in de statuten van de onderneming*. De uitwerking van zo’n bepaling is identiek: de
aandeelhouders zullen geen directiebesluiten goedkeuren die niet in lijn zijn met dergelijke bepa-
lingen. De directie zal dergelijke voorstellen dan ook niet doen.
4 WPW levert aan nieuwbouw én bestaande bouw. Een verbod op HT of MT bronnen raakt dus rechtstreeks de mo-
gelijkheid om in bestaande bouw te leveren (zonder de warmte eerst verder op te waarderen).
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 9 van 11
Een en ander laat onverlet dat bestaande contracten met derden niet automatisch vervallen of zich
aanpassen. WPW en AEB hebben in 1999 een warmteleveringsovereenkomst met elkaar gesloten
die loopt tot 2047. Daar staat bijvoorbeeld geen verbod in voor AEB om biomassawarmte te leveren.
AEB mag binnen kaders van voornamelijk CO, uitstoot en betrouwbaarheid zelf bepalen uit welke
bronnen zij warmte levert aan WPW. Indien WPW (vanwege bijv. aangepaste statuten) wil dat een
bepaalde bron niet meer gebruikt wordt, zal ze met AEB tot een vergelijk dienen te komen. Zeker
als dit betekent dat AEB inkomsten misloopt of investeringen versneld dient af te schijven, zal zij
hiervoor gecompenseerd willen worden.
Deelvraag vi. Kan de gemeente er met haar publiekrechtelijke rol voor zorgen dat leveranciers van
warmte dienen te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun product?
Het antwoord op deelvragen ii en vi overlappen elkaar deels, danwel is er een interactie tussen beide
vragen. In aanvulling op het gestelde bij ii geldt het volgende.
De huidige Warmtewet geeft gemeenten bij geen enkel onderwerp bevoegdheden om warmtele-
veranciers iets op te leggen. De gemeente lobbyt voor de mogelijkheid om in de nieuwe Warmtewet
bovenwettelijke eisen op mogen te leggen. Vooralsnog is dat niet in de concepttekst opgenomen.
Ook andere wetten bepalen niet dat een gemeente invloed heeft op de mate van duurzaamheid van
warmtelevering.
Wel kan de gemeente bij het tenderen van nieuwbouw inschrijvende ontwikkelaars (privaatrechte-
lijk) laten scoren op duurzaamheid door bijvoorbeeld meer punten toe te kennen naarmate een ont-
wikkelaar inschrijft met een lagere BENG dan de wettelijke BENG-norm. De BENG waarmee de ont-
wikkelaar inschrijft, moet, indien de ontwikkelaar de betreffende tender wint, ook worden gereali-
seerd. Dit kan er toe leiden dat de betreffende ontwikkelaar, om de BENG waarmee hij heeft inge-
schreven te kunnen realiseren, gebruik moet maken van een zeer duurzame warmtebron zoals bij-
voorbeeld bodemwarmte.
Deelvraag vii. Welke financiële mogelijkheden heeft de gemeente om er voor zorgen dat leveranciers
van warmte dienen te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun pro-
duct?
De gemeente subsidieert warmtebronnen of warmteleveranciers niet. Als extra duurzaamheid extra
geld kost, en de gemeente is bereid hiervoor te betalen, dan willen warmteproducenten vast extra
duurzame warmte produceren. De SDE(+(+) rijkssubsidies zijn hier voorbeelden van. Zonder deze
subsidies was er bijvoorbeeld geen duurzame warmte uit de verbranding van resthout. Als de ge-
meente hier een andere subsidieregeling naast zet of op stapelt, kan de hoeveelheid duurzame
warmte gestimuleerd worden. Dat vergt het nodige uitzoekwerk op het gebied van staatssteun en
mededingingsrecht, maar als het Rijk het mag met SDE++, dan zijn er ook mogelijkheden voor ge-
meenten te verwachten.
Omdat dergelijke subsidies al snel (tientallen) miljoenen per bron vergen, is dit een instrument dat
de gemeentebegroting hoogstens met mate kan dragen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 10 van 11
Ad 53 dictum 2. Een overzicht van de juridische en financiële mogelijkheden met het middel ‘samenwer-
kingsafspraken’
De samenwerkingsafspraken komen tot stand door onderhandeling tussen gemeente, corporaties
en huurderskoepels. De sturingsmogelijkheden van de gemeente op de activiteiten van de corpo-
raties liggen verankerd in de Woningwet. Het primaire doel van deze wet is het nader reguleren
van de activiteiten van en het toezicht op woningcorporaties. De Woningwet regelt verder een
aantal zaken rond samenwerking tussen gemeente, huurdersorganisatie en woningcorporatie.
Onderdeel van deze verankering is de inbedding van het presteren van corporaties in het lokale
beleid door een cyclus van gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid, activiteitenoverzicht (het bod) en
prestatieafspraken. Corporaties zijn verplicht naar redelijkheid een bijdrage te leveren aan de
volkshuisvestelijke doelen van de gemeente. De afspraken zijn uiteindelijk het resultaat van onder-
handeling tussen de drie partijen.
Omdat de samenwerkingsafspraken gesloten worden tussen gemeente en woningcorporaties, kan
de gemeente hiermee niet direct sturen op wat warmtebedrijven doen of inkopen. Deze zijn geen
partij in de afspraken.
Deelvraag iv. Hoe kan de gemeente er middels de samenwerkingsafspraken voor zorgen dat woning-
bouwcorporaties bij nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warmtebron aansluiten?
Middels de samenwerkingsafspraken kan de gemeente trachten woningcorporaties in bepaalde si-
tuaties alleen bepaalde warmte te laten gebruiken. Bijvoorbeeld bij nieuwbouw alleen warmte uit
lage temperatuurbronnen. Per saldo zal er al snel een situatie ontstaan als bij deelvraag iii. Indien
een gemeentelijke wens vergaande financiële gevolgen heeft voor een corporatie (bijvoorbeeld om-
dat het leidt tot een hogere bijdrage aansluitkosten te betalen aan de warmteleverancier), zal deze
afspraak naar verwachting alleen tot stand komen als de gemeente voldoende financiële compen-
satie biedt.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Bovenstaande inventarisatie beschouwt vooral de juridische / formele mogelijkheden die de ge-
meente heeft om duurzaamheid bij collectieve warmtesystemen te beïnvloeden. Zoals aangegeven
in de inleiding van deelvraag i is hiervan bijvoorbeeld bij de toetreding tot WPW gebruik gemaakt.
Het opstellen van warmteplannen of het stellen van bovenwettelijke duurzaamheidseisen bij nieuw-
bouw zijn andere voorbeelden.
Tegelijkertijd probeert de gemeente ook op niet formele wijze partijen te bewegen de kant op te
bewegen die de gemeente wenst. Onder andere door in gesprekken onze visie te benadrukken, en
dit te blijven herhalen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 11 van 11
Over deze toepassingen zullen wij binnenkort nader van gedachten wisselen met elkaar. Met motie
54.22 van de leden Groen en Vink inzake versneld uitfaseren niet-duurzame warmtebronnen door
middel van juridische garanties vraagt v onder andere namelijk om afspraken op te nemen over het
verduurzamen van de warmtebronnen. De in deze brief genoemde instrumenten geven de moge-
lijkheden daartoe aan. Een afhandelingsbrief van motie 54.22 kan v daarom spoedig verwachten.
Hetzelfde geldt voor motie 367.21 van de leden Van Renssen en Groen inzake Temperatuur, zo laag
mogelijk! Het eerste dictum komt grotendeels overeen met het in deze brief beantwoordde. Het
tweede dictum vraagt om een bespreking met de gemeenteraad van suggesties voor aanpassingen
inclusief consequenties daarvan.
Met vriendelijke groet,
namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Cd AN.
{ Fi ho Lig Cn
k A nes
Marieke van Doorninck
wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Bijlagen
1. Statuten Westpoort Warmte BV
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 11 | train |
X Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2019
Afdeling 2
Vergaderdatum 27 november 2019
Publicatiedatum 11 december 2019
Avondzitting op woensdag 27 november 2019
Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn
Raadsgriffier: mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland)
De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.33 uur.
Dan kunnen we gaan stemmen.
Stemblok |
11.
Beschikbaar stellen van een aanvullend uitvoeringskrediet voor het project
Hoogwaardig Openbaar Vervoer Westtangent (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1926)
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1926).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1926) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1926)
met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1926 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
12.
Instemmen met het definitief ontwerp voor de Heemstedestraat en het
beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1801)
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1801).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1801) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1801)
is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1801 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
15.
Instemmen met het uitvoerings- en kredietbesluit voor de aanleg van de
IJboulevard met inbegrip van een fietsenstalling en een aanvaarbescherming
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1802)
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1802).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1802) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1802)
is aangenomen met de stemmen van de Partij van de Ouderen tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Marttin en Boomsma (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1960).
De motie-Marttin en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1960) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Marttin en Boomsma (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1960) is aangenomen met de stemmen van de SP tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1802 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
19.
Instemmen met de gevolgen die het traject Advies Oeververbindingen
Rijkswateren Amsterdam heeft voor de bestuurlijke besluitvorming ten aanzien van
maatregelen 4 en 5 van de sprong over het IJ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1933)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We stemmen nu mee omdat dit een
logische keuze is, maar we hadden liever gezien dat er direct voor een tunnel was
gekozen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij worden geacht tegen te hebben
gestemd.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1933).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1933) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1933)
is aangenomen met de stemmen van de Partij van de Ouderen tegen.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019 aads
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1933 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
21.
Vaststellen van het bestemmingsplan Omval Weespertrekvaart (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1936)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring.
Mevrouw SIMONS (stemverklaring): BIJ stemt voor, maar spreekt wel de hoop
uit dat de maatschappelijke functies serieus worden genomen en dit een positieve impuls
geeft voor de nabijgelegen wijk. BIJ1 zal erop toezien dat dat gebeurt bij de uitwerking
van dit plan.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1936).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1936) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1936)
met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1936 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
22.
Vaststellen van het stedenbouwkundigplan E-buurt-Oost en Instemmen met het
herziene investeringsbesluit E-buurt Oost en het beschikbaar stellen van een aanvullend
krediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1937)
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1937).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1937) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1937)
is aangenomen met de stemmen van de Partij voor de Dieren tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Timman en De Heer (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1961).
De motie-Timman en De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1961) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Timman en De Heer (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1961) is aangenomen met de stemmen van de SP tegen.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1937 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
24.
Instemmen met de Ontwikkelvisie Amsterdam Science Park en de herziene
grondexploitatie 578.07 Amsterdam Science Park Oost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1939)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig voor een stemverklaring.
Mevrouw KILIG (stemverklaring): Alhoewel wij de ontwikkeling van het Science
Park heel belangrijk vinden, kunnen we niet voorstemmen omdat daar niet is opgenomen
dat de ontsluiting van het Science Park een integraal onderdeel is.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Omdat er ontwikkelingen zijn in het
Oosterpark zullen wij tegen deze voordracht stemmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1939).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1939) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1939)
is aangenomen met de stemmen van DENK en de Partij van de Ouderen tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1939 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
25.
Vaststellen van de subsidieverordeningen Uitstootvrije Taxi's en Uitstootvrije
Bedrijfsvoertuigen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1800)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een stemverklaring.
De heer VROEGE (stemverklaring): Ten aanzien van de motie: die is niet alleen
onverstandig en overbodig, maar zij wil iets laten onderzoeken wat onwettig is. Daarom
zal D66 tegen deze motie stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): Over de voordracht zelf: wij zijn natuurlijk
tegen het subsidiëren van het elektrisch maken van welk wagenpark dan ook. Het lijkt ons
wel wenselijk, als we dat hier afspreken, dat mensen in ieder geval de mogelijkheid
krijgen om daaraan mee te doen. We stemmen dus wel in.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1800).
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1800) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1800)
met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-N.T. Bakker, Boutkan, Yilmaz en
A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1962).
De motie-N.T. Bakker, Boutkan, Yilmaz en A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1962) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-N.T. Bakker, Boutkan, Yilmaz en
A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1962) is verworpen met de stemmen van de Partij
voor de Dieren, de ChristenUnie, de SP, BIJ1, de PvdA en DENK voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1800 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
27.
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Een 24-uurs opvang voor
daklozen van het lid Ceder en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het
oorspronkelijke initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1941)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge voor een stemverklaring.
De heer FLENTGE (stemverklaring): Ik moet zeggen dat ik over het zeer goede
voorstel van de heer Ceder lang heb getwijfeld. Ik kom er net niet uit bij die financiële
paragraaf. Ik heb net onvoldoende zekerheden gekregen om voor te gaan stemmen. Ik
denk dat er geen man overboord is, want veel van wat de heer Ceder wil, wordt ook
uitgevoerd. Ik denk dat u, wij en een aantal anderen in deze raad nog al het beleid van dit
college verder zullen aanscherpen de komende tijd. Dus ik denk dat het goed gaat
komen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1941).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1941) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1941)
is verworpen met de stemmen van Forum voor Democratie, Partij voor de Dieren, de
ChristenUnie, Partij van de Ouderen, BIJ en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-De Grave-Verkerk (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1963).
De motie-De Grave-Verkerk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1963) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
5
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-De Grave-Verkerk (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1963) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, de
Partij voor de Dieren, het CDA, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen, BIJ en DENK
voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1941 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
28.
Stemmen over de moties behorende bij de actualiteit van de leden Poot,
Nanninga en Boomsma inzake rovende asielzoekers in de binnenstad (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1849)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring.
Mevrouw SIMONS (stemverklaring): De ingediende moties schenden wat BIJ1
betreft mensenrechten, stigmatiseren en dehumaniseren mensen en daarom zal BIJ
tegen de moties stemmen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964).
De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor
Democratie, het CDA, de Partij voor de Dieren en de Partij van de Ouderen voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965).
De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965) is verworpen met de stemmen van de VVD, Partij voor de
Dieren, Forum voor Democratie, het CDA, de ChristenUnie en de Partij van de Ouderen
voor.
De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1966),
ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging.
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967)
De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
6
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor
Democratie, het CDA, Partij van de Ouderen voor.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een voorstel van orde.
Mevrouw POOT: Ik zie nu dat ik dacht dat we de goede motie hadden
ingetrokken, maar dat is niet gebeurd. Motie 1910-accent is ingetrokken en over motie
1909-accent hadden we wel moeten stemmen.
De VOORZITTER: Er schijnt iets met de nummers te zijn veranderd. Dit is wel
even vervelend. Goed dat u het punt van orde opbrengt. Mijn voorstel is dat we het
volgende doen. Ik weet niet of het heel veel gaat uitmaken, maar dan gaan we verder met
de laatste twee moties en dan kijken we straks of de juiste motie is ingetrokken. U zegt
dus dat motie 1910-accent, dat is de nieuwe motie 1967, was ingetrokken.
Mevrouw POOT: De motie over het registreren van de juridische verblijfsstatus
van personen is ingetrokken. Op papier heb ik dat dat motie 1910-accent is.
De VOORZITTER: We gaan er zo even naar kijken. Kennelijk is hier sprake van
een misverstand. Dan parkeren we die moties even en dan komen we daar zo op terug.
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1968).
De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1968) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1968) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor
Democratie, het CDA, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen, de SP en de PvdA
voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1969).
De motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1969) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1969) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, het CDA,
Partij van de Ouderen en de SP voor.
28A.
Actualiteit van het lid Temmink inzake de mogelijke opheffing van het
rechercheteam voor de aanpak van georganiseerde misdaad (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1948)
7
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Roosma, Bosman, Mbarki,
Temmink, Bloemberg-Issa, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1970).
De motie-Poot, Roosma, Bosman, Mbarki, Temmink, Bloemberg-lssa, Taimounti,
Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1970)
wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Roosma, Bosman, Mbarki,
Temmink, Bloemberg-Issa, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1970) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma, Temmink, Nanninga en
Poot (Gemeenteblad afd. 1, nr.1971).
De motie-Boomsma, Temmink, Nanninga en Poot (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1971) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, Temmink, Nanninga en
Poot (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1971) is aangenomen met de stemmen van BIJ tegen.
6.
Benoemen en herbenoemen van de leden van de raadscommissie Ruimtelijke
Kwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1949)
De VOORZITTER: In het stembureau zitten de heer Blom, de heer Boutkan en
mevrouw A.L. Bakker. Dan gaan we zo even schorsen en in die tussentijd zoeken we
even uit hoe het zit met de juiste nummers van de moties.
Dan schorsen we de vergadering voor vijf minuten tot 19.50 uur.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Benoemd tot lid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit:
de heer S. Nelissen met 43 stemmen voor;
mevrouw L. van der Horst met 43 stemmen voor;
de heer A. Herder met 41 stemmen voor, 1 stem tegen en 1 stem blanco.
Herbenoemd tot lid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit:
mevrouw M. Ketting met 43 stemmen voor;
de heer T. Postma met 43 stemmen voor.
Herbenoemd tot plaatsvervangend lid van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit:
mevrouw K. Vandenbroucke met 42 stemmen voor en 1 stem tegen;
de heer M. Koehler met 43 stemmen voor;
de heer R. Janssen met 43 stemmen voor;
8
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019 aadsnotule
de heer B. Jongerius met 43 stemmen voor.
Dan kom ik nog even terug op de stemming bij de moties. Er is iets misgegaan bij
de nummering van de accentmoties 1007, 1908, 1909 en 1910. Om dat toch op een
goede manier te doen, worden die moties nog een keer geprint en uitgereikt. Dan komen
ze bij de tweede stemronde vanavond nog een keer terug. U heeft immers voor of tegen
een motie gestemd die een ander nummer had. Dus die stemming wordt opnieuw gedaan
bij het volgende stemblok.
Dan wil ik nog een ding met elkaar bepalen. We hebben nog drie agendapunten
die we vandaag gaan bespreken en daarna hebben we het stemblok over die drie
agendapunten. We hebben afgesproken dat we nu een tijdstip bepalen waarna die
stemming plaatsvindt. Ik denk dat we minimaal nog een uur met elkaar nodig hebben om
die drie punten te behandelen — misschien nog wel iets meer dan dat. Ik zou willen
zeggen dat het stemblok op zijn vroegst plaatsvindt om 21.15 uur. Dan kan iedereen met
een gerust hart de zaal verlaten als hij niet aanwezig hoeft te zijn. We zullen dus niet voor
21.15 uur stemmen. Daarna kunnen we ieder moment beginnen met de stemmen. Dat u
dat weet. Dan is dat bij dezen bepaald.
Ik zie dat er een spandoek op de publieke tribune wordt onthuld. Dat moet u niet
doen. Ik verzoek u dat te verwijderen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: De burgemeester had in het middagdeel aangegeven dat
we nog even zouden terugkomen op de lijst met ingekomen stukken. Ik wil graag de
raadsadressen 4, 9 en 17 agenderen in de desbetreffende commissie. Het Zwartboek
Oosterpark staat niet op de lijst, maar dat wil ik ook agenderen in de raadscommissie
Wonen en Bouwen.
De VOORZITTER: Dan zullen we die raadsadressen in orde maken. Het
agenderen van het Zwartboek Oosterpark kan niet op deze manier; dat zult u echt zelf
moeten agenderen in de raadscommissie.
14.
Uiten van wensen en bedenkingen inzake het onderhandelakkoord,
Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting
tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1931)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Grooten.
Mevrouw GROOTEN: Wegens een lopende klus op mijn werk in dit domein zal ik
niet deelnemen aan de beraadslaging en de stemming en ik zal nu de zaal verlaten.
De VOORZITTER: Waarvan akte.
g
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: Met deze prestatieafspraken die overduidelijk zijn
gesloten door een wethouder van de SP delft helaas de Amsterdamse onderklasse
wederom het onderspit. Aan de ene kant verdubbeling van het aantal te bouwen sociale
huurwoningen, 10.000 in 4 jaar om precies te zijn, aan de andere kant O nieuwbouw in het
middensegment. Uiteindelijk komt de totaalsom op 10.000 sociale huurwoningen erbij en
slechts 1100 onder veel mitsen en maren voor middeninkomens via liberalisaties. Dit is
bijna factor 10. De VVD zou nooit deze scheve afspraken hebben getekend. Onder een
VVD-college zouden ook nooit institutionele beleggers zijn verjaagd die juist zo cruciaal
zijn voor het middensegment. Daarom kom ik met veel fracties in dit huis met een motie
om nu eens goed te kijken naar de gemeentelijke kaders, waar die precies knellen en om
beleggers daarmee proberen terug te halen. Het gaat om een motie over de commerciële
tak van corporaties die de heer Boomsma zal inleiden. Al kom ik met een motie over de
scheve ouders die meer verdienen dan twee keer modaal. Mijn fractie mist hierover
concrete afspraken, Öberhaupt over scheef wonen. Was het immers niet zo dat de
sterkste schouders de zwaarste lasten moesten dragen? Ook afspraken over onderhoud
en kwaliteit vinden wij zwaar onvoldoende. Daarom hebben wij met volle overtuiging
meegedacht aan een voorstel van de ChristenUnie dat breed wordt gesteund en er is
meegetekend met een voorstel van de SP en DENK om dit punt aan te pakken.
Tot slot. De politieke trukendoos van een coalitie bevat instrumenten die buiten de
krochten van de Stopera nauwelijks worden begrepen. Hoewel het hele college deze
prestatieafspraken heeft afgesproken, inclusief beide wethouders van D66, gaat de fractie
van D66 een motie indienen om middeldure huurwoningen te bouwen. Ik dacht dat deze
afspraken allemaal waren gemaakt in mei 2018 in wat we gemakshalve het
coalitieakkoord kunnen noemen. Telkens vist deze coalitiepartner blijkbaar achter het net.
Ik snap het oprecht niet. Kunnen de D66-wethouders misschien uitleggen hoe het zover
heeft kunnen komen dat het middensegment zo dramatisch uit de verf komt in deze
prestatieafspraken?
(Mevrouw DE JONG: Ik wil nog even graag een vraag stellen aan
mevrouw Naoum Néhmé waarvoor wij vanochtend geen tijd meer hadden.
Dat betreft het volgende. Er zijn veel partijen in deze raad, zo niet alle, die
vanochtend hebben gezegd: we hadden wel iets meer van de afspraken
verwacht, maar we begrijpen dat dat niet kan vanwege de
verhuurderheffing. Vindt mevrouw Naoum Néhmé nu ook dat die
verhuurderheffing dusdanige financieel knelt voor woningcorporaties dat
zij helaas niet tegemoet kunnen komen aan alle wensen die wij hebben?)
Dit debat hebben wij in de commissie gevoerd en dat wil ik hier niet opnieuw
doen.
(Mevrouw DE JONG: Ik herinner me dat debat heel goed en uw eerste
antwoord was, dacht ik, in de richting van de heer Mbarki en dat ging over
de rol van de PvdA. Maar u heeft geen inhoudelijk antwoord gegeven op
de vraag of mevrouw Naoum Néhmé nu vindt dat die verhuurderheffing
een beetje zou moeten worden verminderd of zelfs zou moeten worden
afgeschaft ten bate van alle bewoners van deze stad of niet?)
Hetzelfde antwoord als zojuist.
(Mevrouw DE JONG: Dan ga ik natuurlijk niet dezelfde vraag stellen. Stel
mevrouw Naoum Néhmé zit over anderhalf jaar aan tafel bij
10
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
coalitieonderhandelingen in Den Haag. Dat zou zo maar kunnen. Zou zij
dan de wens op tafel leggen om de verhuurderheffing te verminderen dan
wel op te heffen? Ik kan het nog anders zeggen. Het gaat hier om het
uiten van wensen en bedenkingen. Zou het een wens zijn van mevrouw
Naoum Néhmé om de verhuurderheffing te verminderen dan wel af te
schaffen ten bate van al die Amsterdammers die nu een woning zoeken?)
Ik herhaal mijn antwoord van zo net.
(De heer MBARKT: Ik heb in ieder geval nog een antwoord tegoed van
vanochtend. Mevrouw Naoum Néhmé heeft namelijk niet geantwoord,
maar ik ga het gewoon weer proberen. Bent u van mening dat de
verhuurderheffing ervoor heeft gezorgd dat we niet de meest ideale
afspraken hebben kunnen maken?)
Ik heb hierop uitgebreid antwoord gegeven in de raadscommissie dus ik raad u
aan dat terug te kijken.
(De heer MBARKI: Ik weet niet of ik dit standvastigheid moet noemen van
mevrouw Naoum Néhmé of vergeetachtigheid, want ik kan me dat
antwoord niet herinneren en ik denk heel veel collega's die er vanochtend
bij waren, ook niet. U heeft namelijk niet geantwoord op die vraag. Ik ga
de vraag nog een keer heel concreet stellen. Er komt straks een motie en
die gaat over een oproep aan het kabinet om van die verhuurderheffing af
te gaan. Wat gaat u doen?)
Tegenstemmen.
(De heer MBARKI: U gaat tegenstemmen. Kan ik dan concluderen dat de
huurder of de woningzoekende in Amsterdam u niet zo interesseert? Het
gaat u als VVD er vooral om dat we elkaar lekker blijven vasthouden. Die
huurder, ja, die maakt u niet zo heel veel uit. U bent hier iets aan het
roepen terwijl heel duidelijk is waar de pijn zit. Die zit namelijk bij die
verhuurderheffing, maar u gaat toch tegenstemmen. Dat begrijp ik niet.
De ChristenUnie, uw coalitiepartner in het kabinet, die gaat een motie
indienen en die heeft in het land een oproep gedaan om die heffing af te
schaffen. En de VVD gaat hier wel zeggen dat de afspraken niet goed
zijn, maar de oplossing blijft achterwege. Dat doet de VVD trouwens al
heel lang, daar niet van.
De verhuurderheffing is door twee partijen in Nederland ingevoerd en werd door
meerdere partijen gesteund. De PvdA heeft aan de wieg gestaan van de invoering van de
verhuurderheffing.
(De heer MBARKI: Ik moet hier echt op reageren. Ik heb het vanochtend
ook al gezegd. Omdat wij aan de wieg hebben gestaan, voel ik de
verantwoordelijkheid nog meer om die verhuurderheffing er heel snel uit
te halen. Ik vraag u: voelt u die verantwoordelijk ook? Ik zie namelijk dat
de Amsterdammers echt in de knel zitten en ik nodig u uit die motie straks
te gaan steunen.)
Er zit zoveel geld in de Daeb. Als de heer Mbarki zich daarin had verdiept, dan
had hij gezien dat het op geen enkele manier kan knellen. De bouw van sociale
huurwoningen wordt verdubbeld. Ik zou zeggen: vier uw succes, mijnheer Mbarki.
Wethouder Ivens heeft ervoor gezorgd dat het aantal sociale huurwoningen de komende
vierenhalf jaar wordt verdubbeld in Amsterdam ondanks de verhuurderheffing.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
11
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
42° Motie van de leden Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma, Kilig, Van Soest en
AL. Bakker inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Geen hoge
inkomens in sociale huurwoningen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1972)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij de corporaties aan te dringen op het volledig benutten van alle bestaande
en toekomstige instrumenten die de rijksoverheid nu biedt dan wel zal bieden
(zoals aangekondigd op Prinsjesdag op 17 september 2019 om scheefwoners
die meer verdienen dan twee keer modaal hogere huur te laten betalen opdat
doorstroming van hoge inkomens uit sociale huurwoningen op gang komt en
deze woningen beschikbaar komen voor de laagste inkomens).
43° Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga, Kilig en Ceder
inzake het bouwen van fors meer woningen in het middensegment (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1973)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__zo snel mogelijk met concrete voorstellen te komen waardoor de bouw in het
middensegment wordt gerealiseerd en hierbij hoofdzakelijk te kijken naar de
grondprijzen, stapeling van bouweisen, breed gemeentelijk kader voor het
middensegment, het transformatiebeleid en de uitkomsten van de lopende
tenderevaluatie;
- de raad hierover uiterlijk begin Q2 2020 te informeren.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Allereerst een compliment aan de wethouder dat de Partij
van de Ouderen er goed uitgekomen is in deze nota. Dat gezegd hebbende, wil ik toch
graag weten hoeveel mensen in Amsterdam nu een huurwoning nodig hebben. Kan de
wethouder mij daarbij helpen? En hoeveel woningen hebben wij nu in Amsterdam in de
sociale huur? Ook de corporaties hebben woningen boven de huurgrens. Kunt u daarvan
ook een getal noemen? Het begint me immers zo langzamerhand te duizelen. Ik mis bij dit
college de strijd tegen de privatisering. Waarom neemt u niet het initiatief om die
bevoegdheden terug te halen en zelf de volkshuisvesting weer ter hand te nemen?
Wonen is een recht maar waar kunnen de mensen hun recht halen?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg.
De heer HAMMELBURG: De samenwerkingsafspraken. Vanochtend hebben we
dit in de commissie al besproken en ook daar ontaardde die discussie zoals zojuist in een
discussie over de verhuurderheffing. Ja, ik vind dat een interessant debat. Dat moet ik
eerlijk bekennen, maar de inhoud van het samenwerkingsakkoord vind ik misschien voor
deze Amsterdamse raad ook heel erg belangrijk. Ik wil dan ook wel complimenten uitdelen
aan de partners die deze samenwerkingsafspraken hebben gemaakt. Daar hoort
natuurlijk ook de wethouder bij. Prachtige dingen voor de stad, prachtige dingen voor
mensen met een sociale huurwoning. Ook wethouder Van Doorninck: goede afspraken
12
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
over duurzaamheid. We hebben daarover vanochtend een korte discussie gevoerd, want
D66 maakt zich wel zorgen over de implementatie van de afspraken die we hebben
gemaakt met de corporaties en huurderskoepels over die verduurzaming omdat wij lessen
hebben geleerd uit het verleden, uit de afgelopen jaren, dat die doelstellingen toen niet
zijn behaald. Maar de doelstellingen zijn verbeterd en wethouder Van Doorninck heeft
duidelijk aangegeven dat we de komende jaren echt de vinger aan de pols gaan houden
als het over de verduurzaming gaat van het bezit van corporaties. We gaan echt elk
kwartaal het gesprek voeren met de corporaties en dat gaat de wethouder terugkoppelen
aan de commissie. En dan niet alleen aan de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en
Duurzaamheid, maar ook aan de raadscommissie Wonen en Bouwen. Ik herhaal dat
maar even, want het is voor ons ontzettend belangrijk zoals u weet. Er staan prachtige
dingen in over ouderenhuisvesting, jongerenhuisvesting, zaken die in de vorige
samenwerkingsafspraken nog maar summier aan bod kwamen. Ik zie daar echt wel een
heel mooie verbeterslag. Waarover ik mij wel zorgen maak, en dat heb ik in de commissie
ook duidelijk aangegeven, zijn de aantallen woningen sociale huur, maar vooral ook
middeldure huur die worden toegevoegd aan de bestaande voorraad van corporaties in
de komende jaren. Laat ik daarover maar gewoon eerlijk zijn. We hebben
coalitieafspraken, we hebben daar aantallen, 1670 middeldure huurwoningen bijvoorbeeld
per jaar erbij. We weten dat het op dit moment niet zo vlotjes loopt. Als ik dan kijk naar de
aantallen die in tegenstelling tot wat de VVD zojuist beweerde en waarvan ik toch afstand
wil nemen, corporaties nu echt gaan inzetten op die middeldure huurwoningen waar dat in
het verleden niet vanzelfsprekend was, dan vind ik dat echt grote winst, maar met die
aantallen gaan wij onze ambities niet volledig halen. Dat is voor D66 een ontzettend grote
zorg. Als we die 11.690 middeldure huurwoningen de komende jaren willen behalen, dan
zullen wij veel meer moeten doen en dan zullen we ook moeten accepteren — en dan
hebben we het over de rol van de corporaties in de stad — dat de corporaties natuurlijk
niet de enige partij zijn om onze bouwambities te halen en dat we daarvoor ook de
beleggers nodig hebben. Daarom kom ik met een motie gesteund door de voltallige
coalitie en het CDA waarin wij vragen om op korte termijn te komen met voorstellen om
meer garanties te krijgen dat deze middeldure huurwoningen ook daadwerkelijk gebouwd
gaan worden en daarbij te kijken naar het transformatiekader, de spelregels Meer
middeldure huur en de gemeentelijke grondprijzen.
(Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: De heer Hammelburg zei dat hij afstand
neemt van mijn cijfers. Ik had gezegd dat er de komende 4,5 jaar 1100
middeldure huurwoningen bijkomen. Wat zijn uw cijfers dan?)
In alle eerlijkheid, tijdens de bijdrage van mevrouw Naoum Néhmé hoorde ik nul
en dat is gewoon niet waar. Misschien heb ik het verkeerd verstaan.
(Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: In de nieuwbouw van het middeldure
huursegment wordt er nul gebouwd. Als u dat niet vindt, kunt u mij wellicht
wijzen waar dat dan anders staat.)
Mevrouw Naoum Néhmé is altijd heel goed in paginanummers, maar ik kom zo
naar haar toe om haar te laten zien dat dat niet klopt.
Dan nog iets anders en dat hebben wij vanochtend ook besproken. Als we echt
meer willen doen voor bijvoorbeeld de verpleger, de politieagent en vooral de leraar — en
we hebben hier vandaag nog het lerarentekort besproken — dan moeten we heel veel
meer doen voor woningen voor deze maatschappelijke beroepen. D66 ziet in
wooncoöperaties daar een prachtig middel. Zo heb ik ook een motie met de Partij van de
Arbeid, GroenLinks, de SP en het CDA om op zoek te gaan naar partners voor de
13
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
oprichting van wooncoöperaties om deze maatschappelijke beroepen in
nieuwbouwprojecten en bestaande complexen van corporaties te borgen.
(De heer MBARKI: Dank aan de heer Hammelburg voor zijn inbreng en
ook voor de moties die we gezamenlijk indienen met name om die
middenhuur een extra stimulans te geven. Nu ben ik toch wel benieuwd of
de heer Hammelburg met mij van mening is dat op het moment dat de
verhuurderheffing er niet was geweest, we nog meer leuke dingen hadden
kunnen doen.)
Ik hoor nu iets heel erg moois van de Partij van de Arbeid. Die verhuurderheffing
van 2013, meen ik, nu 1,7 miljard euro, dat is natuurlijk wel van het kabinet Rutte waaraan
ook de PvdA deelnam. Wij hebben dat gesteund. Maar als ik nu zou zeggen: ‘wat willen
wij met die verhuurderheffing?’ en ik hoorde hier in de raad de hele discussie en ik
maakte daarover ook al een opmerking, er wordt alleen maar gezegd afschaffen of
behouden, dan is het heel simpel. Als wij in Den Haag iets willen doen aan de
verhuurderheffing omdat we vinden dat de corporaties meer slagkracht moeten krijgen,
dan zul je wel twee vragen moeten stellen. Ten eerste: wat is daarvoor de dekking en wat
gaan we daarvoor in Den Haag minder doen? Aanpak lerarentekort, investeren in
onderwijs, investeren in de zorg? Dat is een legitieme Haagse discussie. Dat zou dan toch
mijn vraag terug zijn aan de PvdA. Natuurlijk zou ik die discussie best willen voeren, maar
niet in deze Amsterdamse gemeenteraad. Ik hoor u straks nog over een andere motie
over de verhuurderheffing. Wat als die nu wel wordt afgeschaft of verminderd de komende
jaren? Gaan we dan opnieuw praten hier in de Amsterdamse gemeenteraad? Daar vindt u
ons natuurlijk aan uw zijde.
(De heer MBARKI: Dank voor uw openheid. Ik ga de vraag heel concreet
maken. Er ligt straks een motie van de ChristenUnie op tafel om
nogmaals een oproep te doen aan het kabinet om die verhuurderheffing
van tafel te halen. U heeft gelijk, laten we vooral kijken naar Amsterdam.
Wij gaan hier over Amsterdamse zaken en in Amsterdam willen wij meer
sociale huur, willen wij meer middenhuur, willen wij veel meer dingen
doen om die Amsterdamse woningmarkt aantrekkelijker te maken. Bent u
daar dan voor? Dan laten we de Haagse discussie in Den Haag. Dan
mogen ze daar bepalen wat ze minder gaan doen. Wij gaan in
Amsterdam vooral zeggen dat we willen dat die verhuurderheffing heel
snel van tafel gaat. Gaat u die motie steunen?)
Nogmaals, een Haagse discussie over een financieel aspect, als u mij dat
persoonlijk vraagt, dan zou ik best willen zeggen, als je bijvoorbeeld een korting zou willen
geven op die verhuurderheffing, dan moet je dat doen. Oh nee, het kabinet doet dat nu al.
Als je daarover een discussie wilt voeren met een potentieel nieuw kabinet, dan zeg ik:
daar moeten we vooral naar kijken. Ik vind dat een legitieme discussie. Die moet je wel
breder willen wegen. Dat is wel heel erg belangrijk. Maar vooralsnog zeg ik: wat kunnen
we hier in Amsterdam doen? We hebben net samen een motie ingediend om te zeggen:
hoe kunnen we nu zorgen dat niet alleen de corporaties, maar alle partners in de stad
kunnen bijbouwen, Kunnen meebouwen aan onze ambities? Dat zijn die 7500 woningen
per jaar. Daarvoor hebben we juist ook die beleggers nodig. De zien in Amsterdam dat we
nog wat kunnen doen met de regels hier. Wij roepen nu het college op daarnaar te kijken.
Laten we dat nu hier doen. Dat is een concrete maatregel die u en ik kunnen nemen en
als wij samen ooit nog een keer in Den Haag komen te praten over die verhuurderheffing,
dan zullen we dat in een integrale financiële afweging doen met oog voor zorg, onderwijs
en al die andere belangrijke zaken in dit land.
14
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
(De heer MBARKI: De heer Hammelburg klinkt al bijna als een kamerlid,
dus dat gaat goed, maar daar zijn we nog niet. We zijn in Amsterdam.
Mijn vraag aan u is, die motie die straks op tafel komt, die gaat niet over
Den Haag en niet over de afwegingen die ze daar moeten maken. Die
gaat gewoon over de afweging hier. We hebben allemaal gemerkt dat die
verhuurderheffing knelt. Die knelt gigantisch. Doet u straks mee met een
oproep aan Den Haag om iets te doen aan die verhuurderheffing? Dan
mag Den Haag afwegen wat ze dan minder gaan doen. De vraag is
eigenlijk heel concreet: wat gaat u doen als Amsterdams raadslid?)
Als er een motie had gelegen waarin had gestaan: ‘zorg ervoor, rijksoverheid, dat
alle partners in deze stad meer slagkracht krijgen en minder regels om ervoor te zorgen
dat we al die bouwambities gaan halen’, dan had u mij zeker aan uw zijde gevonden.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
44° Motie van de leden Hammelburg, De Jong, Mbarki, Flentge en Boomsma
inzake alles op alles zetten voor 11.690 middenhuurwoningen (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1974)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- op korte termijn te komen met voorstellen om meer garanties te krijgen dat
deze middeldure huurwoningen worden gebouwd;
-__ daarbij te kijken naar transformatiekader, spelregels meer middeldure huren
en gemeentelijke grondprijzen.
45° Motie van de leden Hammelburg, Mbarki, De Jong, Flentge en Boomsma
inzake woningcorporaties en maatschappelijke beroepen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1975)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- op zoek te gaan naar partners voor de oprichting van wooncoöperaties voor
maatschappelijke beroepen in nieuwbouwprojecten en bestaande complexen
van corporaties;
- hierover aan de raad te rapporteren vóór de zomer van 2020.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder.
De heer CGEDER: Er gaat geld van Amsterdamse huurders naar Den Haag voor
een regeling die uit de tijd is en dat zorgt ervoor dat wij worden geremd om te bouwen, te
verduurzamen en volkshuisvesting te realiseren. Daarom dienen wij een motie in die
oproept tot afschaffen van de verhuurderheffing en wij hebben een raadsbrede motie voor
betere basiskwaliteitsafspraken.
(De heer HAMMELBURG: Ik stond daar net en toen had ik de heer
Mbarki met zijn vraag over de verhuurderheffing. Die zou ik graag
andersom aan de ChristenUnie willen stellen. Ik zou heel graag van de
heer Ceder willen weten als we die Haagse discussie toch voeren, wat
dan de dekking zou zijn. 1,7 miljard euro. Dat moeten we nu afschaffen.
Waar gaat de ChristenUnie dat van betalen in Den Haag?)
15
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
Dat is aan de fracties in Den Haag.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
46° Motie van de leden Ceder, mevrouw Naoum Néhmé, Boomsma, Simons,
A.L. Bakker, Van Soest, Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en Mbarki inzake
het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Basiskwaliteit corporatiewoningen op
orde (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1976)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij de uitwerking van de prestatieafspraken met corporaties en huurders af te
spreken dat er voor corporatiewoningen in de sociale huursector een
basiskwaliteit wordt gehanteerd waarbij gezocht wordt naar een objectieve
meetlat op basis waarvan corporaties prioriteiten kunnen stellen in het kader
van hun kwaliteits- en onderhoudsbeleid en waarmee de raad regelmatig
geïnformeerd kan worden over de stand van zaken.
47° Motie van de leden Ceder, Mbarki, Van Soest, AL. Bakker, De Jong,
Taimounti, Simons en Nanninga inzake het onderhandelakkoord van de
prestatieafspraken (Oproep afschaffing verhuurderheffing), (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1977)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ namens de gemeenteraad de oproep om de verhuurderheffing af te schaffen
over te dragen aan het kabinet.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Vanmorgen heeft BIJ tijdens de ik noem het maar even de
spoedcommissie al onze wensen en bedenkingen geuit over de nieuwe
samenwerkingsafspraken. Helaas wordt met de nieuwe samenwerkingsafspraken nog
steeds een groot aantal sociale woningen verkocht en daarnaast zullen de huren met 1%
bovenop de inflatie worden verhoogd. Daarom dient BIJ1 samen met andere partijen vijf
moties in die de rechten van verschillende groepen Amsterdamse huurders waarborgen.
BIJ1 belooft wederom de strijd voor een rechtvaardig en duurzaam woonbeleid te blijven
doorzetten.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
48° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker en Kilig inzake het Uiten van
wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de
prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente
(Stop van verkoop van sociale woningen tot onderzoek) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1978)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
16
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
- eerst een onderzoek te doen naar alternatieve financiële constructies om
corporaties te helpen nieuwe woningen te realiseren, voordat corporaties de
bestaande voorraad mogen verkopen.
49° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en De Jong inzake
het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord
van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en
gemeente (Samenwerking OKT) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1979)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ te onderzoeken hoe het OKT beter kan worden betrokken bij het Vroeg Erop
Af-beleid.
50° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong en Karaman
inzake het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het
onderhandelakkoord van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders,
corporaties en gemeente (Onderzoek naar IJzeren voorraad) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1980)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ inzichtelijk te maken hoe het aantal atelierwoningen zich in de afgelopen vijf
jaar heeft ontwikkeld;
- de uitslag hiervan te rapporteren aan de raad;
- deze monitor jaarlijks te herhalen.
51° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig inzake het Uiten
van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de
prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente
(Gebieden van verkoopverbod: Oud-Zuid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1981)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__om Amsterdam Oud-Zuid op te nemen in het hoofdstuk ‘Gebieden van
verkoopverbod’ en daarmee een stop in te lassen voor de verkoop van
sociale woningen in dit gebied.
52° Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma inzake
het Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord
van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en
gemeente (Stop verkoop van beganegrondwoningen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1982)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- __beganegrondwoningen van de sociale voorraad niet te onttrekken, te
verkopen of te liberaliseren en ze te reserveren voor ouderen en mensen met
een beperking.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig.
17
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
Mevrouw KILIG: Vanochtend hebben we de bespreking gehad van de
prestatieafspraken in de raadscommissie, dus ik houd het nu kort. Na de bespreking in de
commissie moet ik helaas concluderen dat ik teleurgesteld ben in de prestatieafspraken.
Zoals ik vanmorgen al zei met de goede aanvulling van collega De Jong, dragen deze
prestatieafspraken niet voldoende bij aan de oplossing van de noden van deze stad. Al
worden er meer sociale huurwoningen bijgebouwd dan voorheen, dit is netto gezien
gewoon onvoldoende. Er komen er te weinig bij. Dit geldt ook voor de middeldure huur. Ik
begrijp dat de opgave uitdagend is, maar de huidige krapte vraagt niet om 100%, maar
om 110% gas te geven en dat mis ik, om eerlijk te zijn.
Dan de kwaliteit van onze bestaande woningvoorraad. In de prestatieafspraken is
opgenomen dat de slechtste complexen als eerste worden gerenoveerd en opgepakt. Ik
vind dat opmerkelijk, want hoe zit het dan met de slechtste woningen in goede
complexen? Worden die aan hun lot overgelaten? De fractie van DENK vindt dat niet
kunnen, want deze huurders, met name in die sociale huurwoningen, hebben geen
andere mogelijkheid om een andere woning te krijgen. Zij zijn dus afhankelijk van hun
huidige woningcorporatie. U kunt dus begrijpen dat het voor hen bijzonder lastig is om te
klagen bij hun woningcorporatie. Het is daarom onze taak om op te komen voor alle
huurders in slechte woningen ongeacht of ze zijn gesitueerd in slechte of goede
complexen. Dat zou er verder niet tot moeten doen. Middels een motie zou ik de
wethouder wilen vragen tijdens de tweejaarlijkse kwaliteitsoverleggen niet alleen
aandacht te hebben voor de slechtste complexen, maar ook voor de slechtste woningen
die met voorrang moeten worden aangepakt. Ik hoor graag hoe de wethouder tegen onze
motie aankijkt die wij gezamenlijk indienen met de VVD, de ChristenUnie, de Partij voor
de Dieren en BIJ.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
53° Motie van de leden Kilig, Simons, Naoum Néhmé, Ceder, A.L. Bakker en
Flentge inzake Samenwerkingsafspraken 2020-2023 (Woningkwaliteit), (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1983)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij de uitvoering van de prestatieafspraken tijdens de tweejaarlijkse
kwaliteitsoverleggen niet alleen aandacht te hebben voor de slechtste
complexen, maar ook voor de slechtste woningen die met
voorrangmanagement worden aangepakt.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer BOOMSMA: Het gebrek aan betaalbare woningen is en blijft een van de
belangrijkste uitdagingen van onze stad in deze tijd. 60.000 mensen op zoek en omdat
schaarste de prijzen opdrijft, moeten we dus bouwen, bouwen, bouwen, maar we moeten
ook goede afspraken maken met onze corporaties. Laat ik beginnen met een compliment
aan onze wethouder. Dit akkoord draagt wat mij betreft toch wel duidelijk een SP-stempel.
Ik vind het in die zin bewonderenswaardig dat hij het in een stad waar nog steeds meer
dan de helft van alle woningen een sociale huurwoning is, toch voor elkaar heeft gebokst
om ervoor te zorgen dat het aantal sociale huurwoningen verder gaat toenemen met 750
per jaar, al verkopen we er ondertussen nog steeds 1000, maar daarmee hebben wij dan
weer minder problemen. Dat staat wel in schril contrast met de resultaten ten aanzien van
18
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
het middensegment. 275 woningen per jaar terwijl de ambities al niet gehaald werden. Dat
is dan toch wel buitengewoon mager. We weten uit de Woonagenda 2020-2025 dat juist
daar de grote vraag zit. Juist daar knelt het. Juist mensen in dat segment kunnen geen
plek vinden in deze stad. Dan kan de heer Hammelburg inderdaad zeggen dat het
aandeel van de corporaties in dit segment met 18% stijgt, maar daarmee zijn de
problemen nog niet opgelost. Daarom hebben we deze motie natuurlijk met veel plezier
mede-ondertekend, want we moeten echt betere resultaten gaan boeken. We moeten er
ook voor zorgen dat marktpartijen aan de slag kunnen. Dan moet je ze daartoe verleiden
en in positie brengen. Je moet ze niet wegjagen. Er lijkt voor zover ik het kan overzien,
nog veel investeringscapaciteit voor de niet-Daebactiviteiten. Er liggen nog miljarden
euro's. Ik snap eigenlijk niet waarom daarvan niet meer gebruik wordt gemaakt. Waarom
blijft het nu toch bij die 275 en waarom kan dat niet wat meer worden? Ik vraag de
wethouder daarop antwoord te geven. Ik heb ook een motie met een aantal collega's om
de wethouder daartoe op te roepen.
Heel veel van wat hier staat, is nog erg cryptisch geformuleerd en ook wel erg
vrijblijvend. Misschien is dat deels onvermijdelijk omdat we natuurlijk geen echte
dwangmiddelen hebben richting de corporaties. Het CDA pleit al jaren voor grotere
woningen en dan staat het wel erg vaag geformuleerd allemaal.
Nog een aantal andere punten. Het is vanochtend natuurlijk allemaal uitgebreid
besproken allemaal. Van hoog naar lager. Wij willen gewoon dat mensen die nu in een
woning zitten, ook een particuliere sociale huurwoning, die eigenlijk naar de begane grond
moeten omdat ze niet mee zo goed ter been zijn, dat die ook terechtkunnen in
corporatiewoningen. Dus wij vinden dat die corporaties hun woningen daartoe moeten
openstellen. Ik heb dus een motie om de wethouder te verzoeken dat gesprek nader aan
te gaan en dan ook concrete afspraken te maken en daarop op korte termijn terug te
komen.
Dan willen wij concretere afspraken over de kwaliteit, de woningkwaliteit. Daartoe
hebben collega’s van mij al moties ingediend.
En tot slot heb ik ook nog een motie ten aanzien van groene daken. Er staat niets
over groene daken in deze afspraken. Er staat wel veel over zonnepanelen, maar groene
daken zijn niet alleen goed voor de biodiversiteit en de ecologie, maar ze hebben ook een
belangrijke esthetische waarde die bijdraagt aan het woongenot. Dus ik zou de wethouder
willen vragen nog specifiek met corporaties in gesprek te gaan om die groene daken te
gaan realiseren.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
54° Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder inzake de
prestatieafspraken (Investeer extra in woningen voor het middensegment) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1984)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij de corporaties aan te dringen op het zo goed mogelijk benutten van de
aanwezige kapitaal in de niet-Daebtak om zo bij te dragen aan de
nieuwbouwopgave in het middensegment en het maatschappelijke kapitaal
van de corporaties zo goed mogelijk ten goede te laten komen van de
middeninkomens
19
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019 aads
55° Motie van de leden Boomsma en AL. Bakker inzake de
prestatieafspraken (Groene daken en muren), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1985)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_ in aanvulling op de afspraken voor volkshuisvesting in het
onderhandelakkoord met de corporaties in gesprek te gaan over het
realiseren van groene daken (en muren) en daarover terug te rapporteren aan
de gemeenteraad.
56° Motie van het lid Boomsma inzake de Samenwerkingsafspraken 2020-
2023, prestatieafspraken (Van hoog naar laagregeling) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1986)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ingesprek te treden met woningbouwcorporaties teneinde te bespreken onder
welke voorwaarden zij eventueel bereid zouden zijn om hun wachtlijsten open
te stellen voor ouderen, en andere bewoners met deze voorkeur, die een
gereguleerde woning huren bij een particuliere verhuurder;
- de raad hierover in het eerste kwartaal van 2020 te informeren.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw A.L. Bakker.
Mevrouw A.L. BAKKER: Mijn fractie is blij met de toezeggingen van de
wethouder vanmorgen dat er voortgangsgesprekken komen en dat er ook wordt
teruggekoppeld aan de raad. De afspraken zijn namelijk een hoop intenties met veelal
vrijblijvende vleugjes en zo houden we in ieder geval goed inzicht in wat er gebeurt. Wij
misten nog wel aandacht voor het vergroenen van binnentuinen en we vragen dan ook in
een motie in gesprek met de corporaties te kijken hoe we verstening kunnen tegengaan.
Daarnaast viel ons op dat er in deze samenwerkingsafspraken alleen aandacht is voor
warmtevoorzieningen met hoogtemperatuurnetten in samenwerking met Vattenfall en wij
roepen het college op in het gesprek met de corporaties in te zetten op pilots
laagtemperatuurwarmtenetten. Wat ons betreft zijn deze twee moties waardevolle
toevoegingen die passen bij het streven naar een duurzame en groene stad.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
57° Motie van de leden AL. Bakker, Simons, Kilig, Ceder, De Heer,
Boomsma, Hammelburg, De Jong en Van Soest inzake het onderhandelakkoord,
Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting
tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Groene binnentuinen)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1187)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__In gesprek te gaan met de corporaties met de intentie om af te spreken dat:
e bestaande binnentuinen in het beheer van corporaties niet verder verhard
worden en zoveel mogelijk worden vergroend en rainproof worden
gemaakt;
e bij nieuwbouw de binnentuinen groen en rainproof worden opgeleverd
20
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
58° Motie van de leden AL. Bakker, Simons, De Jong, Hammelburg, Ceder
en Kilig inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de
prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties
en de gemeente (Pilot warmtenetten op lage temperatuur in bestaande bouw)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1188)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- in overleg te treden met de corporaties met als inzet om in de periode 2020-
2023 te starten met pilots voor laagtemperatuurwarmtenetten in de bestaande
bouw.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Jong.
Mevrouw DE JONG: De druk op de stad is enorm. We lazen vandaag dat onze
stad meer inwoners heeft dan ooit. Er zijn gewoon te weinig woningen dus we moeten
alles doen om onze stad betaalbaar en toegankelijk te houden ongeacht je portemonnee
en woningcorporaties zijn daarbij een belangrijke partner. Ook GroenLinks had graag
gezien dat er afspraken waren gemaakt over de bouw van nog meer sociale
huurwoningen, minder verkoop, meer middenhuur, hardere afspraken over
verduurzaming, meer kwaliteit en uiteraard minder huurstijging. Eigenlijk zo mooi als het
coalitieakkoord was. Gegeven de financiële kaders van woningcorporaties onder andere
door de verhuurderheffing al genoemd, maar ook door de ATAT is dit het onderste uit de
kan. Het is ook wat. Het is veel beter dan in de vorige periode en bij de vorige afspraken
en daarmee zijn we ook blij. Dat moeten we ons wel realiseren. Er komen netto 750
sociale huurwoningen per jaar bij; in wijken waar sociale huurwoningen onder druk staan,
zijn afspraken gemaakt om terughoudend te zijn met verkoop en in bepaalde wijken
gebeurt dat helemaal niet meer. We hebben voor het eerst in deze geschiedenis
afspraken gemaakt over COv-reducties door corporaties oplopend tot 3% per jaar. De
afspraken voor woningen voor kwetsbare groepen zijn gehandhaafd. Studenten- en
jongerenwoningen worden gebouwd en de ijzeren voorraad met betrekking tot
atelierwoningen gaat stijgen. Ik was zo blij vandaag te horen dat er betere samenwerking
is tussen KaWa en de corporaties op dat gebied.
Uiteraard nog wat wensen en bedenkingen van onze kant want ja, we hadden
meer willen zien, maar daarvoor moeten de financiële kaders ruimer. We hebben daarop
de moties over de verhuurderheffing uiteraard ondertekend, die van de ChristenUnie en
ook die van de PvdA. We hebben zelf het idee dat we wat sneller en proactiever kunnen
verkennen wat voor andere financiële constructies er mogelijk zijn en daarom heb ik een
motie die de gemeente expliciet oproept om eens even varianten in beeld te brengen wat
voor alternatieve financieringsconstructies er zijn en uiteraard na overleg met de
corporaties deze aan de autoriteit voor te leggen. Over middenhuur hebben wij uiteraard
een motie van de heer Hammelburg ondertekend om te kijken hoe het nu zit met de
kaders. Ik wil mevrouw Naoum Néhmé eraan herinneren dat op pagina 9 en 10 een hele
paragraaf is gewijd aan nieuwbouw van middeldure woningen. Dus die staan er wel
degelijk gewoon in. Is het genoeg? Nee, het is inderdaad niet genoeg. We hadden graag
meer gewild dus wij zien graag dat er wordt gekeken hoe andere partners in deze stad,
21
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
institutionele beleggers, die middeldure woningen wel kunnen bouwen en daarom is het
goed te gaan kijken wat daarvoor aan aanpassingen nodig is.
Tot slot heb ik een motie over verduurzaming want afspraken met corporaties zijn
natuurlijk generiek. Er zijn ook corporaties die echt wel wat meer willen op het gebied van
verduurzaming. Mevrouw Bakker diende eerder al een motie in die ik heb meegetekend
over de binnentuinen en ook eentje over de laagtemperatuurwarmtenetten en ik heb zelf
een motie om pilots te gaan doen voor het aardgasvrij maken van woningen. Ik denk dat
er toch wel wat meer kan buiten deze afspraken als corporaties het willen en als de
gemeente het wil. We moeten gewoon kijken hoe we de komende vier jaar nog meer
kunnen bereiken.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
59° Motie van de leden De Jong, Groen, Hammelburg en A.L. Bakker inzake
innovatief verwarmen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1989)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in aanvulling op de samenwerkingsafspraken over aardgasvrij met
afzonderlijke corporaties die daartoe bereid zijn te zoeken naar projecten
waar woningen aardgasvrij gemaakt kunnen worden met lokale duurzame
bronnen.
60° Motie van de leden De Jong, Mbarki, Flentge en Hammelburg inzake
alternatieve financieringstfaciliteit voor woningbouw (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1990)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__op korte termijn een inventarisatie te maken van alternatieve
financieringsconstructies met een hoofdrol voor de gemeente en deze na
overleg met woningcorporaties voor 1 juli voor te leggen aan het
Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor een reactie.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: In Amsterdam moet je vijftien jaar wachten om in aanmerking
te komen voor een sociale huurwoning. Ik heb vrienden die ik ken sinds hun
middelbareschooltijd en die wonen nog steeds bij hun ouders thuis. Niets ten nadele van
die ouders, hartstikke lieve mensen, maar die vrienden zijn al heel erg lang op zoek naar
een eigen plek. Als je in Amsterdam al een eigen plek kunt krijgen, dan weten we ook met
elkaar dat een gemiddelde woning ongeveer de helft van je salaris kost. Dus als je mij zou
vragen of ik heel blij was met deze afspraken dan zeg ik: nee, hoe kan ik blij zijn met deze
afspraken als deze afspraken deze grote problemen op dit moment niet direct oplossen”?
Oftewel, dit akkoord met de corporatie en de huurders zorgt er niet voor dat mensen die
op zoek zijn naar een woning ook snel een woning kunnen krijgen. Mensen die huren
worden er niet direct beter van, want het wordt soms zelfs een beetje duurder.
Amsterdammers die in een slecht geïsoleerde woning wonen zijn hiermee ook niet direct
geholpen. Dit akkoord en deze afspraken laten de herverdeling van de schaarste zien. Er
is ongetwijfeld heel lang over die afspraken nagedacht. Volgens mij is er ook echt wel
22
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
goed over nagedacht. Er valt ook echt wel iets voor te zeggen hier en daar, maar mijn
fractie wordt er niet per se heel erg blij van. Natuurlijk, we gaan meer sociale
huurwoningen bouwen, maar daartegenover staan ook dingen waarvan wij echt niet blij
worden. We hebben een woningmarkt die is overgekookt hier in onze stad. Het woord
woningmarkt is datgene wat in ons systeem zit, maar het gaat om onze volkshuisvesting.
Dat is het probleem. We gebruiken het woord woningmarkt, maar het gaat in essentie om
onze volkshuisvesting. Dat is ook wat in onze Grondwet staat in artikel 22. Daar staat
namelijk heel duidelijk dat wij als gemeente een plicht hebben in de volkshuisvesting. We
hebben een zorg en we hebben tegelijkertijd ook een plicht om te zorgen voor voldoende
woongelegenheid in Amsterdam. Wonen is daarmee dus een recht en geen privilege. Als
we kijken naar hoe het vandaag de dag gaat, dan doen wij onze taak tekort als we naar
deze prestatieafspraken kijken. We bespreken elke week een nieuwe crisis. Vandaag
hebben we zelfs twee crises besproken, namelijk het tekort aan leraren en het tekort aan
politieagenten. We hebben het al een keer gehad over het tekort aan zorgpersoneel.
Weet je wat het probleem is? Al die tekorten en al die crises die we de afgelopen jaren
hebben, komen voor een groot deel ook doordat we de volkshuisvesting in deze stad
hebben verkwanseld. Noem iets een markt en het gaat zich gedragen als een markt.
Oftewel, de macht van de sterkste, de dikte van je portemonnee bepaalt hoe groot de
kans is op een woning in Amsterdam. Ik zie mevrouw Van Soest met haar hoofd
schudden, maar het is echt waar. Dat weet ik. Dat is echt het probleem in deze stad. En
ook al heel lang. We moeten hiermee ophouden, we moeten het niet meer hebben over
de woningmarkt, maar het gaat om volkshuisvesting. Het gaat hier om volkshuisvesting en
het recht op een woning. Als ik dan naar dit akkoord kijkt, dan zie ik dat wij huurwoningen
gaan verkopen. Dan zie ik dat we de huren gaan verhogen. We gaan huren verhogen en
we gaan geld halen bij mensen die het al zwaar hebben. Daar gaat dit college zijn
handtekening onder zetten. U zult begrijpen dat ik daarmee niet direct heel blij ben. Ik
word blij van andere dingen. Echt waar. En dat komt door de verhuurderheffing, de
verhuurderheffing die het Rijk ons oplegt. De verhuur is niets meer dan een
doorgeefluikje. Het gaat uiteindelijk gewoon om een belasting, een extra belasting voor de
huurder bovenop de hoge huur die hij al moet betalen in Amsterdam. Blijkbaar vinden
mensen het nog steeds nodig om corporaties de zak te kloppen terwijl we midden in een
wooncrisis zitten. Even voor uw beeld: maar liefst vier maanden aan huur van iedere
sociale huurwoning in Amsterdam vloeit direct door naar Den Haag. En wat doet het
daar? Het ligt daar op de plank, stapel op stapel, want we hebben ook nog eens een
begrotingsoverschot.
(Mevrouw VAN SOEST: Ik heb het net ook al aangegeven, maar dit
college zou eigenlijk weer terug moeten naar de beginselen en dat we niet
langer meedoen aan die privatisering. Ik denk dat ik in u een medestander
vind. Ik heb ook een motie ingediend vorige maand om weer een eigen
woningcorporatie op te richten bij de gemeente Amsterdam. Hoe denkt u
daarover?)
Ik denk dat mevrouw Van Soest en ik elkaar heel goed kunnen vinden op een
groot aantal zaken. Ik ben inderdaad voorstander van een grote overheid. Niet omdat het
leuk is of omdat het ideologisch fijn is — misschien ook wel — maar dat werkt gewoon
beter. Wij hebben namelijk gezien dat het neoliberale gedachtegoed van de afgelopen
decennia ons niet heeft gebracht waar we als welvarend land met heel veel geld eigenlijk
recht op hebben. De afgelopen twintig jaar is in Nederland het bruto nationaal product met
20% gegroeid, maar het nominaal inkomen bijna niet. Kijk naar de leraren, kijk naar de
politieagenten; kijk naar de mensen in de zorg. Dus ja, ik ben van mening dat we als
23
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
overheid meer naar ons toe moeten trekken. Dat ben ik met u eens. En dat geldt op
allerlei aspecten ook in de woningbouw.
(Mevrouw VAN SOEST: Een partijgenoot van u, de heer Oli,
waarschijnlijk wel bekend, zegt in de krant dat we weer terug moeten naar
de volkshuisvesting en dat we dus weer een eigen woningbouwcorporatie
moeten hebben. Gaat de PvdA eindelijk ook een beetje die richting op?)
Oud-raadslid Bouwe Olij, wie kent hem niet, ook met zijn strekking ben ik het
eens. Uiteindelijk gaat het erom dat je als overheid meer de regie pakt vanwege de taak
die je hebt in de volkshuisvesting. Daarbij kun je meerdere wegen bewandelen en een
daarvan is dat je de corporaties dichter naar je toe trekt. Dat was vroeger zo. We hebben
die iets op afstand gezet. Maar als je het mij vraagt: ja, heel graag
(Mevrouw DE JONG: Ik hoorde de heer Mbarki vanochtend heftig
reageren tegen de verhuurderheffing. Dat ben ik helemaal met hem eens.
De heer Mbarki wordt niet blij van dit onderhandelakkoord. Werd de heer
Mbarki ook niet blij toen hij zag dat zijn fractie in de Tweede Kamer een
amendement indiende waardoor de korting op de verhuurderheffing werd
gespreid over het hele land wat nadelig was voor Amsterdam? Wat vond
de heer Mbarki daarvan?)
Hoe zal ik het zeggen? Ik was toen ook niet blij, want ik ben hier en vandaag
raadslid in Amsterdam en ik vertegenwoordig de belangen van deze prachtige stad. Ik
doe dus alles in het belang van deze stad en als mijn Tweede Kamerfractie een afweging
maakt die ten nadele is van Amsterdam, dan ben ik niet blij, nee.
(Mevrouw DE JONG: Ik kan me dat goed voorstellen want de problemen
in de grote steden zijn natuurlijk stukken groter gezien de hoge
huurprijzen daar. Wil de heer Mbarki samen met mij optrekken om samen
met zijn fractie het signaal af te geven in de Tweede Kamer dat we liever
zien dat die korting van de verhuurderheffing iets meer ten gunste komt
van Amsterdam dan aan andere plekken in het land?)
Ik zeg ja, dat doen we direct morgen wat mij betreft. We hebben natuurlijk al
samen met de G4-partijen iets in die richting gedaan. Ik trek heel graag met u op. Alles
wat we voor Amsterdam kunnen doen, doe ik heel graag samen met iedereen in deze
raad.
Wat mij betreft gaan we de verhuurderheffing slopen en dat doe ik heel graag.
Doet u ook mee, mijnheer Flentge? Mooi, dat is wat we gaan doen. Dat gaan we doen
omdat er meer geld nodig is in Amsterdam om die volkshuisvestingsrol als gemeente echt
serieus te nemen. Het slopen van die verhuurderhetffing gaat er namelijk ook voor zorgen
dat corporaties meer investeringsdrang te krijgen. Dat investeringsbesluit is belangrijk en
is ook hard nodig om te kunnen investeren en zodra die ruimte er is, kunnen we betere
afspraken maken voor de Amsterdammers. Ik heb daarom een motie die bepleit dat we
zodra de verhuurderheffing van tafel is waarvoor we echt gaan zorgen met allerlei andere
partijen, direct naar de onderhandelingstafel teruggaan om met corporaties en huurders
nieuwe afspraken te maken. Ik ben ervan overtuigd dat we alleen dan afspraken kunnen
maken die recht doen aan de stad en die recht doen aan deze crisis waar we middenin
zitten en die Amsterdammers echt blij kunnen maken.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
24
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
61° Motie van de leden Mbarki, Flentge en De Jong inzake het aanscherpen
van de samenwerkingsafspraken bij het afschaffen van de verhuurderheffing
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1991)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__op het moment dat de verhuurderheffing wordt afgeschaft direct met de
huurders en corporaties om tafel te gaan om nieuwe afspraken te maken.
62° Motie van de leden Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg en Flentge
inzake gemengd bezit verduurzamen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1992)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken hoe de ondersteuning van VvE's in gemengd corporatiebezit
versterkt en vereenvoudigd kan worden;
- met afzonderlijke woningcorporaties die daartoe bereid zijn, afspraken te
maken over een beperkt aantal voorbeeldprojecten in gemengd bezit.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: De samenwerkingsafspraken, hét moment als het gaat over
het woondebat in Amsterdam. Eigenlijk is het vandaag niet spannend geworden. Eigenlijk
was het niet spannend, want ondanks kritiek van links tot rechts in deze raad is er geen
kei- en keihard gevecht of debat geweest. Er kwamen zelfs complimenten voor de
wethouder, flink veel complimenten. Misschien is dat bijna pesterig, want als er veel
sociale huurwoningen zijn, dan gaan we lekker in tegen D66, want het moet allemaal
middenhuur zijn. Dat neemt niet weg dat er vrij positief is gesproken over de
verhuurderheffing. Dat is een compliment aan de wethouder. Die heeft gegeven de
omstandigheden het beste er uitgehaald. Ik neem u mee naar een paar jaar geleden. Vier
jaar geleden stonden wij hier en toen trokken er rookwolken op als het ging om
samenwerkingsafspraken. In de oppositie, diezelfde PvdA en GroenLinks, stonden ze te
foeteren. Het was allemaal de schuld van wethouder Ivens. Al die woningen die werden
verkocht. Ja, het was de schuld van wethouder Ivens. Ik stond het te verdedigen in de
verdedigingslinie en ik zei: “Die vermaledijde verhuurderheffing, die belasting, is toch op
zijn minst medeschuldig daaraan.” Nee, het was allemaal wethouder Ivens. En heerlijk nu
vanavond, mijnheer Mbarki, want is het ongelooflijk fijn nu. We hebben zelfs samen een
motie ingediend. De heer Mbarki gaat hier volle bak vooruit de verhuurderheffing
aanvallen en straks staan we vast zij aan zij om die belasting eindelijk de laan uit te
schoppen. Het doet mij deugd om vanuit links weer eens een keer die strijd te kunnen
voeren. En ook de complimenten aan de ChristenUnie die daarbij nadrukkelijk haar nek
uitsteekt.
Dat was een paar jaar geleden en nu zijn wij veel verder. En natuurlijk zit er
chagrijn bij rechtse partijen, vergist u zich niet. Er komen veel meer sociale huurwoningen
bij. Dat vinden rechtse partijen vervelend. Forum voor Democratie doet niet eens meer
zijn best om zich te bemoeien met het debat en vindt het waarschijnlijk toch een beetje
lastig gezien de achterban. Dan zit je hier met elkaar te discussiëren en je weet dat in de
stad de noden vele malen hoger zijn. We gaan vooruit met het aantal sociale
huurwoningen, maar daaraan hangt een prijskaartje. Dat heeft inderdaad te maken met
25
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
die vermaledijde belasting. Het gaat niet alleen om die verhuurdersheffing, maar ook die
anti-tax-avoidancebelasting. Het gaat over multinationals die de belasting ontwijken.
Daaraan moet de corporatie meebetalen. Winstbelasting. Daaraan moeten corporaties
meebetalen. Het is alsof er bij de corporaties mensen achter de schermen hun zakken
zitten te vullen. De tijd voor Rolls-Royces bij corporaties is voorbij, kan ik u zeggen.
Ik kijk naar de noden van de stad. Ik vind vanuit de noden van de stad dat deze
samenwerkingsafspraken ondanks het maximale wat de wethouder hier heeft bereikt, niet
voldoende zijn. Ze zijn onvoldoende, echt onvoldoende. Huren gaan nog steeds omhoog,
woningen worden nog steeds verkocht, er worden te weinig sociale huurwoningen
gebouwd en er worden te weinig middenhuur woningen gebouwd. Ik vind nog steeds dat
we gezien de noden van de stad met elkaar tekortschieten en we moeten er alles aan
doen om dat te versterken, de privatisering de deur uit te gooien en terug te gaan naar
betaalbare volkshuisvesting.
Jarenlang was ik aan het strijden tegen schimmelwoningen en achterstallig
onderhoud en jarenlang stond ik soms alleen. Inmiddels zie ik gelukkig raadsbrede steun
voor die strijd. Ik ben daar echt blij mee en ik ben daar op geen enkele manier cynisch in.
Ik ben daarmee alleen maar ontzettend blij. Om te voorkomen dat we in bureaucratie
praten als het gaat om achterstallig onderhoud, dien ik de raadsbrede motie in waarbij ik
iets praktisch wil toevoegen bijvoorbeeld als het gaat om ventilatie. Niet omdat daarmee
de strijd wordt gewonnen, maar het is wel een praktische toevoeging. Dat zou namelijk
morgen al kunnen worden bereikt maar hoe kunnen we dat binnenhalen? Tot die tijd blijf
ik als de corporaties niet doen wat ze zouden moeten doen, en dat geldt ook voor
particuliere huurders, strijden en voor elke huurder die mij aanspreekt, wil ik zij aan zij de
strijd zoeken. Ik zal ook de strijd blijven zoeken met de corporaties. Zij nemen nadrukkelijk
de ruimte om in zeven gebieden nog steeds de verkoop terug te schroeven of nauwelijks
te laten plaatsvinden. Ik vind het niet voldoende. Als een coöperatie in deze stad ziet dat
in sommige wijken het aantal sociale huurwoningen zo laag is, dan moet die corporatie
eigenlijk zeggen: we gaan er geen woningen meer verkopen. Misschien maximaal een
keer een kluswoning, maar eigenlijk gewoon niet meer. Dat zie ik nog niet. Dus iedere
groep bewoners die zich bij mij meldt en zegt: ‘wij zijn aan het knokken tegen de verkoop
van die benedenwoning of die woning in Oud-West’, vindt mij aan zijn zijde.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
63° Motie van de leden Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma, Kilig, A.L. Bakker,
Van Soest, Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons inzake schimmelvrije woningen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1993)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in de ‘kwaliteitsoverleggen’ tussen gemeente, corporaties en huurders na te
streven dat corporatiewoningen over afdoende ventilatie beschikken, zoals
een mechanisch ventilatiesysteem om vocht en schimmelvorming bij
inpandige badkamers te bestrijden.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
26
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens voor de beantwoording
van de vragen en de preadvisering van de moties.
Wethouder IVENS: Ik zal proberen een paar inleidende woorden te spreken
omdat er een aantal vragen is gesteld en daarna zal ik zo veel mogelijk ingaan op de
moties waarbij wethouder Van Doorninck de beantwoording doet van een vijftal moties.
Die sla ik dus over.
Dank u wel, mijnheer Boomsma, dat u zo'n mooi compliment richting de SP
maakte. Maar als zelfs de PvdA al wat gereserveerd reageert, dan staat hier een
wethouder die maar gematigd tevreden is. We hebben geprobeerd het uiterste voor elkaar
te krijgen binnen de mogelijkheden die er zijn, maar het is niet voor niets heel vaak over
de verhuurderheffing gegaan die het wel degelijk wat ingewikkelder maakt. Hoe die
verhuurderheffing zich ontwikkelt, is voor ons ook best onzeker. Bij Prinsjesdag kregen we
nog een korting op de meerafdracht van de verhuurderheffing, maar die is ondertussen
alweer verspreid over het hele land terwijl die aanvankelijk was voor de gebieden waar de
WOZ-waarden zo hoog waren en waar de druk op de woningmarkt zo hoog was. Dus die
is ondertussen al weer een beetje verwaterd. Dat zijn allemaal van die ontwikkelingen in
recente tijd. Als de grondslag van de verhuurderheffing de WOZ is, als hier een
gemiddelde huurder vier maanden huur moet afdragen aan belasting, dan moet daarop
toch echts iets worden geregeld. Daarover heeft u straks ook een motie dus daarover
gaat u ook uw mening aangeven.
Richting de PvdA zeg ik verder dat artikel 22, lid 2 van de Grondwet wat mij
betreft scherper had gemogen. Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp
van zorg der overheid. Dat is wat er grondwettelijk wordt bepaald. Ik kan vertellen, deze
overheidsfunctionaris maakt zich er elke dag zorgen over. Dus ja, de zorg is er wel, maar
of we het nu juist op de juiste manier aan het bevorderen zijn als land, ik krab me wel
eens achter de oren of we dat nu echt wel zo serieus nemen.
De Partij van de Ouderen hekelt het bestel, dus hoe het is geregeld. Ik ben
opgegroeid na de periode van grote brutering en verzelfstandiging van de corporaties. Ik
hoor soms ook verhalen van hoe het vroeger was. Dan denk ik soms ook, dat was
misschien toch wel een stukje efficiënter geregeld maar dat weet u beter dan ik. We
hebben het te doen met het bestel dat er nu is. Verzelfstandigingen terugdraaien, dat
weet ik zeker, dat kunnen we hier niet regelen. U stelt verder een paar vragen over de
cijfers. Het Wonen in Amsterdamonderzoek komt er aanstonds aan. Dat komt er begin
volgend jaar aan en dan weten we alle cijfers weer.
(Mevrouw VAN SOEST: Vlak na de oorlog was er ook woningnood, maar
die was lang niet zo erg als nu. Bent u dat met mij eens?)
Ik kan me er echt niet aan wagen daarover uitspraken te doen. Daar was ik in
ieder geval niet bij. Volgens mij moet je niet proberen te zeggen wanneer iets groter is en
wanneer iets minder groot is. We hebben nu te maken met de wooncrisis waarin we nu
zitten. Daarbij vind ik het krom, als je maar genoeg geld hebt, is er wel wat te vinden.
Maar er zijn heel veel mensen die daarvoor niet genoeg geld hebben. Dat maakt het
krom. Het gaat niet alleen om het aantal woningen, het gaat ook om de betaalbaarheid
van die woningen. Dat zorgt voor extra kleuring bij de huidige crisis.
Dan stelt DENK dat ze nog niet tevreden is. Die hoopt op 110%. Dat was precies
hoe ik ermee omging toen we het bod van de corporaties kregen. Toen dacht ik: dit is
27
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
mooi, maar hoe maken we er 120% van? Dat hebben we gepoogd te doen met dit
uiteindelijke resultaat. Mijn deur staat nog steeds open voor alles wat er extra kan. Laat ik
daarin helder zijn. Volgens mij voeren we dezelfde strijd om die betaalbare woningen voor
elkaar te krijgen.
Tot slot de vraag van het CDA hoe het nu zit met die liberalisaties en wat
liberaliseren we nu. Er is een scheiding gemaakt tussen de dienst van algemeen
economisch belang, de sociale tak van de corporaties en de niet-dienst van algemeen
economisch belang waar de corporaties in principe woningen inzetten die geliberaliseerd
worden. Dat betekent dat alle woningen die nu nog sociale huurwoningen zijn en die in
het niet-Daebdeel van de corporaties zitten, worden geliberaliseerd als ze vrijkomen.
Daarmee is de niet-Daebtak van de corporaties echt gericht op het bewerkstelligen van
een krachtig middensegment. Alleen de woningen liberaliseren die in de Daebtak zitten,
dat is heel ingewikkeld, want dat betekent eigenlijk gewoon dat je moet kopen. Dan moet
je dus een marktprijs betalen voor een woning die je daarna niet tegen de marktprijs gaat
verhuren, want je wilt die in het middensegment hebben. Dat is niet zo heel aantrekkelijk.
Dus die scheiding, daar zijn we tegenaan gelopen. U heeft gezien in onze gemeentelijke
inzet dat we hogere getallen hadden staan bij de liberalisaties, maar we zijn tegen die
scheiding aan gelopen. Daar zit dus een praktische moeilijkheid.
(De heer MBARKI: De wethouder heeft het net over de
verantwoordelijkheid, de plicht die we hebben vanuit de Grondwet en dat
we ons allemaal achter de oren mogen krabben. Ik ben benieuwd met
welk verhaal de wethouder de komende tijd naar Amsterdammers komt
die met name in het sociale segment zitten en waarbij de huren nu
worden verhoogd met de inflatie plus 1%. Wat gaat uw verhaal worden?)
U heeft waarschijnlijk de inleiding bij deze afspraken ook goed gelezen, en ik zal
het maar eerlijk zeggen, ik heb zelf de eerste aanzet gegeven voor die inleiding. Het
verhaal daarbij is dat we ons best doen binnen de mogelijkheden die er zijn, maar onze
ambitie gaat veel verder dan wat we hier kunnen realiseren. Het doet me pijn dat we zien
dat er nog corporatiewoningen worden verkocht. Het doet me pijn dat we zien dat nog niet
elke corporatiewoning de meest fantastische woning is. Het doet me pijn dat we zien dat
er nog gewoon kwetsbare groepen zijn die nog geen woning kunnen bemachtigen en het
doet me ook pijn dat we toch nog een huur hebben die zich ontwikkelt met inflatie en zelfs
nog met 0,5% erboven het eerste jaar en daarna wellicht zelfs 1% daarboven. Dat is niet
het verhaal dat je het liefst wilt vertellen. We doen het uiterste wat we kunnen. We gunnen
de huurders die er nu zitten, die huurwoning, maar we gunnen ook nieuwe groepen
huurders die huurwoning. De uitdaging die we met deze prestatieafspraken hebben
geprobeerd te adresseren, is hoe we ervoor zorgen dat er zo veel mogelijk sociale
huurwoningen zijn zodat zo veel mogelijk mensen daarop aanspraak kunnen maken. Dat
is uiteindelijk wat we hiermee hebben gepoogd. Ik hoop dat er uiteindelijk dingen
veranderen waardoor dat zo veel mogelijk nog naar een hoger aantal kan.
(De heer MBARKI: Ik ben blij met het antwoord van de wethouder, maar
met de kennis van nu, met datgene wat eruit is gekomen en met de
discussie over de verhuurderheffing, is de wethouder het dan met me
eens dat we misschien de afspraak voor een kortere periode hadden
moeten maken?)
Dat vind ik een lastige vraag. Ik ben niet zo enthousiast over zo’n heel proces van
afspraken. De belangrijkste input die voor deze afspraken is geleverd, is de verkiezingstijd
geweest waarin de wooncrisis hier heel groot onder de aandacht werd gebracht. Maar
dan praten we wel over maart 2018. Dan kom je met een gemeentelijke inzet in december
28
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
2018. Dan duurt het een jaar voordat we hier staan met die afspraken. Op het moment dat
er iets verandert, bijvoorbeeld een verhuurderheffing, wil ik niet eerst weer een proces van
anderhalf tot twee jaar ingaan voordat we kunnen veranderen, voordat we wat kunnen
doen. Daarom ben ik blij dat we juist hebben afgesproken dat we bij gewijzigde
omstandigheden verder om de tafel gaan zitten om te kijken of we sneller kunnen acteren.
Dat lijkt me beter dan dat we helemaal nieuwe afspraken gaan maken waarbij we
anderhalf tot twee jaar moeten wachten bij de eerste de beste wijziging voordat we een
verandering kunnen zien. Daarom ben ik toch wel blij dat we die afspraken hebben voor
een langere periode.
(De heer MBARKT: Ik kan me wel vinden in de uitleg van de wethouder,
maar in die afspraken staat iets opgenomen over de verhuurderheffing. Er
staat namelijk iets over het moment dat de afspraken niet kunnen worden
nagekomen vanwege omstandigheden die dat bemoeilijken, maar er staat
niet iets over het moment dat er financiële ruimte ontstaat. Wat gaan we
dan doen? De motie die wij hebben ingediend, roept daartoe op. In dat
kader begrijp ik wel wat de wethouder bedoelt met de lange tijd die je kwijt
zou zijn als je opnieuw het proces moet ingaan. Ik begrijp het wel, maar ik
hoop dat we met het aannemen van die motie ook kunnen oproepen
direct naar de onderhandelingstafel te gaan als de verhuurderheffing van
tafel is.)
Ja en nee, mijnheer Mbarki. Ja, ik ga straks positief zijn over uw motie. Dat
verraad ik alvast. Nee, het staat toch wel in de afspraken, alleen, er staan geen afspraken
in. Daarin heeft u gelijk en daarom vind ik het goed dat u dat wat meer duidt met de motie.
Als u de laatste zin van de inleiding leest, en ik doe het even uit mijn hoofd, dan staat er
gewoon: “Mocht de verhuurderheffing van tafel zijn, dan gaan we om de tafel.” Dus daar
staat het wel, maar het staat niet in de afspraken. Daarvoor vraagt u terecht de aandacht
dat we dat dan ook echt gaan doen. Daar zit overigens geen enkel verschil van mening
tussen de corporaties, de huurderskoepels en de gemeente Amsterdam. We willen
allemaal meer.
Dan kom ik bij de moties. Motie nr. 19/2 gaat over de middelen tegen
scheefwoners. Dat vind ik een wat lastige motie. Er staat bij de corporaties aan te dringen
op het volledig benutten van alle bestaande en toekomstige instrumenten die de
rijksoverheid biedt dan wel zal bieden. Ik heb het even snel nagevraagd bij de corporaties.
Ze gebruiken het al. Dus dat eerste deel, dat hoef ik niet te doen. Dat gebeurt al. Die
mogelijkheden hebben ze en die benutten ze ook. En voor toekomstige instrumenten? Ik
heb geen idee wat voor toekomstige instrumenten er worden bedacht. Ik vind het een
beetje moeilijk om nu al te zeggen dat we die ook moeten gaan doen. Dus over motie nr.
1972 ben ik negatief.
Motie nr. 1973 over de bouw van fors meer woningen in het middensegment. Laat
ik daarop zeggen dat we zien dat de corporaties niet de speler zullen worden om onze
middensegmentambities te gaan realiseren. Dat is helder in deze afspraken. Dat is ook
nooit zo bedoeld. We hadden altijd al het idee dat er andere partijen nodig waren. U
vraagt zo snel mogelijk met concrete voorstellen te komen zodat we dit middensegment
blijven realiseren — zeg ik er dan maar even bij. Er wordt natuurlijk gebouwd. We moeten
de partijen die nu allemaal bezig zijn, niet tekortdoen. Ik heb er geen enkel bezwaar
tegen. Sterker nog, ik vind het verstandig dat we daarop verder reageren en kijken wat we
kunnen doen.
29
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
Dan motie nr. 1974. Die lijkt op motie nr. 1973, maar die stelt het net even wat
anders. In plaats van op korte termijn staat er kwartaal en de motie geeft iets andere
spelregels mee. Ook motie nr. 1974 kan rekenen op geen bezwaar.
Dan motie nr. 1975 inzake wooncoöperaties en de maatschappelijke beroepen. Ik
zeg voorzichtigheidshalve dat het wel juridisch moet kunnen. U zegt: met de
wooncoöperaties kun je zeggen dat hier alleen een bepaald maatschappelijk beroep mag
komen. Dat moet dan wel kunnen. Ik neem aan dat u mij niet oproept om iets te doen wat
juridisch niet zou mogen. U zegt namelijk op zoek te gaan naar die partners. Daartegen
heb ik geen enkel bezwaar. Dat ga ik graag doen. Het lijkt me een fantastische kans als
het kan. Ik geef een kleine waarschuwing. We moeten wel zorgen dat het juridisch goed
kan. Hierover te rapporteren aan de raad voor de zomer van 2020 lijkt me ook geen
probleem. Dus geen bezwaar tegen motie 1875.
Dan kom ik bij motie nr. 1976, de basiskwaliteit. Ik doe ook dit weer even uit mijn
hoofd. Deze motie lijkt heel erg op wat er in afspraak 20B staat. Ik heb er geen enkele
moeite mee om het hiermee concreter te maken door de basiskwaliteit te benoemen. Dus
geen bezwaar tegen motie nr. 1976.
Motie nr. 1977. Leuk dat u het mij verzoekt, maar namens de gemeenteraad een
oproep doen over het afschaffen van de verhuurderheffing, daarvan kan ik u vertellen dat
de minister het van mij heel vaak heeft gehoord en ook verschillende coalitiepartijen in
Den Haag. Of ik het ook een keer namens u moet zeggen, dat is aan u. Dus oordeel raad
bij deze motie. Met liefde breng ik het daarna over, hoor. Dat is geen enkel probleem.
Motie nr. 1978, eerst een onderzoek doen naar alternatieve financieringsfaciliteit
en dan pas kijken wat er eventueel mag worden verkocht. Die opdracht is strijdig met wat
er in de prestatieafspraken staat. Ik vind de motie ook wel een beetje riskant. Als we nu
zeggen: we gaan nu gelijk stoppen met verkopen en we weten nu dat de corporaties dan
niet kunnen meedoen in de nieuwbouw, dan betekent dit dat we gesegregeerde
nieuwbouwijken gaan bouwen. Daarin zie ik echt een risico. Of u moet stellen, dan zetten
we de hele nieuwbouw stil, maar dat lijkt me ook niet slim. Dus er zit echt wel een
kanttekening aan deze motie. Als u me vraagt of ik voor het stoppen van de verkoop ben,
dan ben ik daar natuurlijk voor, maar dan moet het investeringsvermogen er wel op een
andere manier komen, zodat we in de nieuwe gebieden ook woningen blijven bouwen.
Dus over deze motie ben ik negatief.
Motie nr. 1979, onderzoeken hoe het OKT beter kan worden betrokken bij het
Vroeg Erop Af-beleid. Er loopt al een aantal experimenten, maar we zijn prima bereid
verder te onderzoeken hoe ze hierbij nog beter kunnen worden betrokken. Dus geen
bezwaar.
Motie nr. 1980, inzichtelijk maken hoe het aantal atelierwoningen zich de
afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Dat lijkt mij goed om dat inzichtelijk te krijgen, want de
discussie duurt maar voort of het de goede of de verkeerde kant opgaat. Dus een prima
motie. Voorzichtigheidshalve zeg ik erbij dat ik wil pogen dit te doen, maar daarbij heb ik
wel de corporaties nodig. Die hebben die data, die hebben dat inzicht. Geen bezwaar
tegen deze motie.
Motie nr. 1981 die vraagt voor het gebied Oud-Zuid een stop op de verkoop te
zetten. Als u het mij vraagt, dan zou u beseffen dat ik het een prima
onderhandelingsresultaat zou hebben gevonden, maar dit kregen we er niet uit en daarom
ziet u staan dat gebied Oud-Zuid net als vier andere gebieden wordt benoemd waarbij
terughoudend mag worden verkocht en waarbij wordt gestreefd naar geen afname. Dat is
iets anders dan een verkoopverbod. Helaas is deze motie strijdig met wat er in de
prestatieafspraken staat. Dus deze motie moet ik negatief adviseren.
30
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
Datzelfde geldt voor motie nr. 1982, stop de verkoop van beganegrondwoningen.
Dat is strijdig met datgene wat we in de prestatieafspraken hebben afgesproken. Dus ook
die motie moet ik negatief preadviseren. Vanochtend tijdens de commissievergadering
hebben we wat langer over de inhoud gesproken — laat ik dat niet herhalen.
Motie nr. 1983 vraagt bij de tweejaarlijkse kwaliteitsoverleggen ook aandacht te
hebben voor de slechtste woningen en niet alleen voor de slechtste complexen. Dat lijkt
mij een goede toevoeging, dus geen enkel bezwaar tegen motie nr. 1983.
Dan motie nr. 1984, extra investeren in woningen voor het middensegment. Ja, bij
de corporaties erop aandringen dat ze het kapitaal zo goed mogelijk gebruiken om dat
uiteindelijk ook ten goede te laten komen aan het middensegment. Ik heb deze oproep al
eerder gedaan en die is ook enigszins beantwoord door de corporaties. We zagen in het
bod nog niets staan over dat zij ook het middensegment huurwoningen wilden bouwen en
opeens kwam eruit, en dat leidde zelfs tot een voorpagina bij Het Parool, dat ze ook
middeldure huurwoningen willen gaan bouwen. Dat vond ik al winst. Ik heb er geen enkele
moeite mee die oproep nog een keer te herhalen dat ze het niet-Daebgeld ook gebruiken
voor de maatschappelijke noden. Dus motie nr. 1984: geen bezwaar.
Motie nr. 1985, daarover hebben we het al vaker gehad, onder andere met
duoraadslid Havelaar. De Van hoog naar laag-regeling, daarover bestaat geen enkel
verschil van mening. Wij zouden graag willen dat particuliere verhuurders ook mee
zouden doen met zo'n regeling, maar dat betekent wel dat daaraan ook wel wat
voorwaarden zitten. Ik lees dat wij in dat gesprek met de woningbouwcorporaties dan
moeten inzetten op een gesprek over de voorwaarden waaronder zij dan eventueel bereid
zouden zijn om hun wachtlijsten open te stellen. U verwoordt het zo voorzichtig, dat ik de
motie overbodig zou kunnen verklaren, maar laten we eerlijk zijn, dan voegt u eraan toe
‘het eerste kwartaal 2020’. Die toevoeging is voor mij een reden om te zeggen: geen
bezwaar.
Dan komen er een paar moties die collega Van Doorninck zo zal bespreken en
dan kom ik bij motie nr. 1990 over de alternatieve financieringstaciliteit. Dat is eigenlijk
een precisiering van wat we in het voorstel al hebben staan. De motie vraagt voor 1 juli
met een inventarisatie te komen. Daartegen heb ik geen bezwaar.
Dan motie nr. 1991. Die heb ik eigenlijk al in de richting van de heer Mbarki
gepreadviseerd. U maakt eigenlijk wat concreter wat we in de inleiding al hebben staan,
dus geen bezwaar. Sterker nog, heel goed dat we dat gaan doen.
Tot slot motie nr. 1993, de schimmelvrije woningen en zorgen dat de
mechanische ventilatie afdoende is. Dat lijkt me, net zoals de voltallige gemeenteraad
geloof ik, een heel goede motie dus geen bezwaar.
Wethouder Van Doorninck gaat ook de groenmoties doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
preadvisering van de moties.
Wethouder VAN DOORNINCK: We hebben het vanochtend natuurlijk uitgebreid
gehad over de afspraken op het gebied van duurzaamheid en ook over hoe we dat gaan
monitoren, dus, mijnheer Hammelburg, inderdaad, ik houd u op de hoogte als het minder
gaat dan we zouden willen. We hebben het vanochtend ook uitgebreid gehad over het feit
dat dit collectieve afspraken zijn en dat dat niet betekent dat we niet af en toe met
individuele corporaties wat steviger afspraken kunnen maken daar waar het past en er
nog ruimte zit. In die richting zijn er verschillende moties ingediend en die zal ik dan ook
van een positief preadvies kunnen voorzien. Daar ben ik blij mee. Maar er zijn ook nog
31
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
andere moties ingediend. Het CDA kwam met het verhaal over de groene daken die niet
alleen voor de biodiversiteit goed zijn, maar ook esthetisch mooi. Namens de heer Ivens
zeg ik erbij dat dat ook nog voor de klimaatadaptatie van belang is. Dus wij zullen zeker
het gesprek aangaan met individuele corporaties of ze daar nog wat extra’s kunnen doen.
Dan de motie van mevrouw Bakker over binnentuinen. Dat lijkt me hetzelfde verhaal.
Wellicht kunnen we nog het gesprek aangaan over het nog groener maken door het
weghalen van tegels in binnentuinen van corporatiewoningen. Laten we kijken wat we
eraan kunnen doen, maar we gaan het gesprek daarover aan.
(De heer MBARKI: Zou de wethouder ook de nummers willen noemen?
Maar er is meer aan de hand. De wethouder zegt: we gaan ermee in
gesprek. Ik hoor graag dat de wethouder helder aangeeft of ze wel of
geen bezwaar heeft.)
Ik dacht dat ik al een beetje had verklapt dat ik alle moties positief ging
preadviseren, maar ik wil ze wel allemaal noemen. Motie nr. 1985 heeft dus een positief
preadvies, net als motie nr. 1987 over de binnentuinen.
Dan de motie over laagtemperatuur. Die gesprekken ga ik zeker aan. Het is een
inspanningsverplichting mijnerzijds en niet altijd een resultaatsverplichting, maar er zijn
corporaties die al aan het kijken zijn. Dus het zou mooi zijn als we de komende jaren
daarover iets zouden kunnen vertellen. Motie nr. 1988 heeft dus ook een positief
preadvies.
Dan de motie over innovatief verwarmen, nr. 1989. Dat ligt in het verlengde ervan.
Ook die krijgt een positief preadvies.
Als laatste motie nr. 1992. Ook daar geen bezwaar want we zijn namelijk al bezig
met de VvE-aanpak als het gaat om verduurzaming. Bijvoorbeeld bij zon. Bij gemengde
VvE's is het heel belangrijk dat we op die manier aan de slag kunnen. Wij voelen ons
extra gesterkt, mijnheer Mbarki. Ook deze motie zullen we positief preadviseren.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Het
woord is aan mevrouw Van Soest voor een tweede termijn.
Mevrouw VAN SOEST: Ik wil de wethouder vragen antwoord te geven op mijn
eerdere vragen over hoeveel sociale huurwoningen we hebben, hoeveel er nodig zijn,
hoeveel er boventallig zijn bij de corporaties. Daarop heb ik geen antwoord gehad.
Tevens wil ik hem in herinnering brengen dat we in 2017 een motie hebben
ingediend om het Zoeklicht in te zetten voor misstanden bij de schimmelwoningen. Ik
overhandig die motie aan de wethouder puur ter herinnering.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens.
Wethouder IENS: Ik had gedacht dat ik het antwoord over de cijfers parkeerde
bij een iets andere discussie. Er komt namelijk nu een Wonen in Amsterdamonderzoek
aan. Dan weten we weer waar de woonbehoeftes zitten; dan weten we weer hoe de
woningaantallen zijn. Dat komt er begin volgend jaar aan. Ik heb dus geen actuele cijfers.
Ik heb alleen cijfers die alweer twee jaar oud zijn. Dit hebben we veel inzichtelijker zodra
die Wonen in Amsterdamcijfers er liggen.
Op de motie staat aangenomen, maar hij staat niet in mijn lijst van niet-
afgehandelde moties. Ik zal voor u laten nagaan hoe deze motie is afgehandeld. Ik zal het
in de raadscommissie mededelen.
32
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019 aads
(Mevrouw VAN SOEST: Ik heb nog een vraag aan de wethouder. Wij
krijgen iedere keer een rapportage, maar dat zijn meestal achterhaalde
zaken, oudere gegevens. Ik wil graag gegevens van vandaag hebben.)
Dat zou ik ook wel willen, maar die heb ik dus niet.
De VOORZITTER: Dan ronden we hiermee de beraadslaging af.
De discussie wordt gesloten.
30.
Kennisnemen van het Actieplan Wooncoöperaties Amsterdam (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1925)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Jong.
Mevrouw DE JONG: We hebben inderdaad in de commissie gesproken over het
Actieplan Wooncoöperaties. Wooncoöperaties zijn een heel goede vorm waarbij
bewoners meer zeggenschap krijgen over hun eigen leefomgeving en de wijze waarop ze
willen wonen. Het valt op dat in het Actieplan de focus toch voornamelijk ligt bij de
zelfstandige wooncoöperaties. We hebben hierover in de commissie gewisseld dat er wel
ruimte is voor het right to challenge, maar dat is nogal beperkt. Daarom heb ik een motie
om beheercoöperaties meer te stimuleren door te verkennen wat de gemeente en/of
WOON zouden kunnen doen in aanvulling op wat er nu al gebeurt in aanvulling van
alleen die 5000 euro die ze kunnen krijgen vanuit right to challenge uit de Woningwet.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
64° Motie van de leden De Jong, Mbarki, Hammelburg en Flentge inzake
beheercoöperaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1994)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ beheercoöperaties meer te stimuleren door te verkennen wat de gemeente
en/of WOON binnen de lijnen van het Actieplan Wooncoöperaties kunnen
doen om huurders te ondersteunen wanneer zij een beheercoöperatie willen
opzetten en de gemeenteraad hier in de volgende voortgangsrapportage over
te informeren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Dit is natuurlijk een voorstel met een schot voor open
doel. Dat zal ik verklaren. De gemeente Amsterdam wil dat er meer wooncoöperaties in
de stad ontstaan om zo meer sociale en middeldure huurwoningen te realiseren en te
behouden. Deze wens is ons uit het hart gegrepen. Daarom moet de gemeente het goede
voorbeeld geven door zelf een gemeentelijke woningcoöperatie op te starten. De
volkshuisvesting heeft prioriteit. Ik hoor heel zachte geluiden van de PvdA en de SP om
misschien toch die richting op te gaan. Het wordt namelijk tijd te zorgen voor woningen
voor agenten, onderwijzers en verplegend personeel die we keihard nodig hebben. Dat
33
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
kan door de sociale huurwoningen die door de corporaties worden verkocht, op te kopen
en richting de gemeentelijke woningcoöperatie te laten stromen. Dit zijn over het
algemeen grote en mooie woningen die de gemeente de mogelijkheid geven de regie in
eigen hand te houden. Daarnaast is het de beste investering die de gemeente kan doen.
We lenen tegen 0% en we houden speculanten buiten de deur. Een win-winsituatie. De
motie blijf ik indienen totdat die eindelijk wordt aangenomen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
65° Motie van het lid Van Soest inzake Kennisnemen van het Actieplan
Wooncoöperaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1995)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__een verkenning te laten verrichten naar de oprichting van een gemeentelijke
woningcoöperatie en hoe een dergelijke coöperatie zou kunnen bijdragen aan
het behoud en de realisatie van zoveel mogelijk betaalbare woningen in
Amsterdam en de raad over de uitkomsten te informeren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens voor beantwoording van
de vragen en preadvisering van de moties.
Wethouder IVENS: Ik begrijp uw motie, want het plan dat we hebben gemaakt, is
heel erg gericht op de eigendomscoöperaties. Ik lees uw motie ook niet als doe dat
minder, maar vergeet niet ook nog de beheercoöperaties waar een Woningwet een kans
biedt om dat te gaan doen en waarbij overwegend meer enthousiasme is bij corporaties
om ook mee te werken met beheercoöperaties. Vergeet die kans niet. Zo lees ik uw motie.
Ik ben het er eigenlijk wel mee eens, dus geen bezwaar tegen deze motie.
Ik heb de exacte tekst nog niet gezien van motie nr. 1995, maar ik zeg al wel
tegen mevrouw Van Soest dat dit eigenlijk precies is wat we aan het doen zijn. Je kunt
zeggen: gemeente, u moet het doen. Zo was het vroeger. We hebben het Gemeentelijk
Woningbedrijf. Dat is tegenwoordig Ymere. Een groot kantoor, lux, op afstand, noem maar
op. Vroeger was dat het Gemeentelijk Woningbedrijf. Dat kan, maar dat past niet meer zo
in het bestel waarmee we te maken hebben. U stelde net voor: we kopen die woningen op
tegen 0% rente. Dat kan, maar de gemiddelde WOZ-waarde van een woning is
450.000 euro. Dus dan kopen we een woning van 450.000 euro en als we die dan willen
verhuren zonder er verlies op te maken, gaan we die woning niet sociaal verhuren. Dan
voegen we dus geen sociale huurwoning toe, want die prijs moet dan lager zijn. Dus het
wordt best ingewikkeld om sociale huurwoningen op te kopen. Wat wij in dit voorstel
hebben gedaan, is zeggen: we gaan niet als gemeente al die woningen kopen. We
schrijven hier vooral de lijn voor als eigendomscoöperatie. We schrijven dus aan groepen
dat ze zelf hun eigen verhuurder kunnen zijn. Oftewel, we halen niet alleen dat bedrijf er
tussenuit, corporatie, verhuurder of wat dan ook, we halen ook nog de gemeente er
tussenuit. Mensen kunnen hun eigen verhuurder zijn. Dus nee, ik heb er geen behoefte
aan nog een nieuwe verkenning te doen. Ik heb behoefte aan het uitwerken van het plan
dat we nu hebben voor die wooncoöperaties. In mijn ogen zetten we nog een stap verder
dan hoe u schrijft dat we vanuit de gemeente een woningcoöperatie hebben. We gaan
34
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
straks hopelijk heel veel eigenaar-bewoners krijgen die hun eigen verhuurder zijn en zelf
de baas zijn over de coöperatie waar ze wonen. Dus over motie nr. 1995 ben ik negatief.
(Mevrouw DE JONG: Nog een korte vraag over de motie van mevrouw
Van Soest. Het dictum kwam mij zo bekend voor. Kan het zijn dat er ooit
een motie-Groot Wassink is ingediend met een vergelijkbaar dictum? Ik
herinner me dat die motie is uitgevoerd. Toen is geconcludeerd dat we
gaan inzetten op wooncoöperaties en daaruit is dit hele Actieplan
Wooncoöperaties voortgekomen. Dus voordat we in een soort groundhog
day terechtkomen dat we opnieuw dat onderzoek doen en over twee jaar
weer een actieplan gaan bespreken … Het is een vraag aan de
wethouder. Is die motie die nu voorligt niet precies de motie die de
wethouder een paar jaar geleden heeft uitgevoerd en waarvan we nu het
resultaat bespreken?)
Ik heb het net gepoogd te zeggen. Of het dictum letterlijk zo is, weet ik niet. Ik heb
de letterlijke tekst niet voor me. Maar de heer Groot Wassink heeft eerder een oproep
gedaan om met die gemeentelijke wooncoöperatie te komen waardoor ik zeg: we hebben
zelfs een mooiere stap bedacht en dat is door al deze coöperaties te doen. Of het letterlijk
dezelfde motie is, dat weet ik niet, maar de strekking is wel dezelfde. Daarom zeg ik ook:
laten we niet opnieuw een verkenning doen, maar laten we het gaan uitvoeren.
(Mevrouw NAOUM NÉHMÉ: Ik heb een vraag over het dictum van motie
nr. 1995. Er wordt opgeroepen IWWOON allerlei taken te geven die hiervoor
relevant zijn. Heeft dit financiële gevolgen? Daarover heb ik de wethouder
nog niet gehoord. Kan het betekenen dat er extra subsidie naar WOON
moet?)
U bedoelt motie nr. 1994 en niet 1995. Dat begreep ik. Ja, als het betekent dat ze
echt heel veel meer moeten gaan doen, taken die ze niet hebben, dan zal dat in het
herschikken van de subsidiedelen moeten zijn. Op dit moment staat er: door te verkennen
wat ze kunnen gaan doen. Daarom heb ik er ook niet echt een bezwaar tegen, want ik ga
graag met ze dat gesprek aan. U weet dat WOON al een rol pakt in het stimuleren van de
coöperaties. Ze doen dit voor een deel al. Ik verken graag hoe ze dat of efficiënter kunnen
doen ofwel hoe ze andere taken kunnen zien. Ik zie daar het bezwaar niet. Terecht vraagt
u daarvoor aandacht, want als het alleen maar betekent … Dan zeg ik: there is no free
lunch.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Het
woord is aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Dank aan de wethouder voor zijn beantwoording op de vragen
die door anderen in eerste termijn zijn gesteld. Ik spreek ook dank uit naar alle betrokken
personen en organisaties voor het opleveren van dit mooie actieplan. BIJ verwelkomt de
positieve houding van dit college met betrekking tot wooncoöperaties en we moedigen
Amsterdammers aan zich te blijven inzetten voor collectieve woonvormen zoals deze. Het
college moedigen we aan deze Amsterdammers zo goed mogelijk te blijven faciliteren. Ik
wil het college het volgende nog in herinnering brengen, om namelijk niet andere
collectieve woonvormen te vergeten. Het is nu eenmaal niet gemakkelijk een
wooncoöperatie op te richten en we moeten er daarom ook voor zorgen dat we bestaande
woongroepen behouden en het liefst nog uitbreiden. Voor nu heb ik een vraag in dit kader
aan de wethouder. Kan en wil hij toezeggen met het Rijk in gesprek te gaan over de
35
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
manier van waardebepaling van corporatiebezit en knelpunten hierbij in relatie tot de
wensen voor meer coöperaties?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens voor beantwoording van
de vragen.
Wethouder IVENS: Een heel kleine zin om het antwoord in te leiden. Het is niet zo
dat een woongroep en een coöperatie per definitie een-op-een met elkaar zijn verbonden.
Ik kreeg even dat gevoel bij uw vraag. Ben ik bereid om in gesprek te gaan? Jazeker. We
hebben zelfs bij de woondeal afgesproken met de minister te gaan kijken hoe dit op een
goede manier kan. We begrijpen allemaal als een wooncoöperatie bezit zou moeten
aanschaffen tegen de marktwaarde, dan kom je er niet uit. Dan kom je op een te hoge
prijs uit. Dus ja, ik ben heel graag bereid dat gesprek te blijven voeren om ervoor te
zorgen dat de belemmeringen worden weggenomen.
De VOORZITTER: Dan is hiermee een einde gekomen aan de beraadslaging.
De discussie wordt gesloten.
31.
Kennisnemen van de brief inzake de doorontwikkeling van de winteropvang en
van de winteropvang 2019-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1940)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Jong.
Mevrouw DE JONG: Het laatste agendapunt, maar niet minder belangrijk want het
gaat over de winteropvang. Het gaat over de opvang van de meest kwetsbaren in onze
stad. Groenlinks is erg verheugd dat conform het coalitieakkoord is besloten de
winteropvang na 1 april door te ontwikkelen tot een 24-uursopvang voor kwetsbare
daklozen en mensen met een zorgvraag die nergens terechtkunnen. Feitelijk hebben we
een uitbreiding van 104 plekken in de opvang — en dat in een tijd dat het enorm knelt en
dat er een groot tekort aan plekken in de opvang is. Ik denk dat we dat allemaal weten en
elke dag horen. Zoals in de commissie aangegeven maken wij ons wel zorgen over wat er
de volgende winter gebeurt. Het lijkt erop dat we dan geen bredere winteropvang krijgen
of nodig hebben zoals de wethouder zegt. Dat is de vraag. Gaat de doorontwikkeling van
de winteropvang, die 24-uursopvang voldoende zijn om ervoor te zorgen dan mensen
volgend jaar geen plek meer nodig hebben? GroenLinks denkt dat de winteropvang die
we nu hebben, niet voor niets is. Ook als het niet vriest, zijn er in de winter nu eenmaal
meer mensen die een beroep doen op een plek in de daklozenopvang, de laagdrempelige
daklozenopvang. Uit de evaluatie bleek dat het werken met de tiendagenregel waarbij de
eerste tien dagen iedereen laagdrempelig naar binnen kan, goed werkt. Zowel
organisaties als de doelgroepen zijn daarover erg tevreden. Daarom wil ik, en met mij het
overgrote deel van de raad gelukkig, toch alvast een motie indienen zodat we bij de
evaluatie weten wat het kost en wat er nodig is om de capaciteit uit te breiden volgend
jaar na 1 december en om te kijken of we dan, als het nodig blijkt, wel weer gewoon gaan
werken met het tiendagencriterium. Deze motie wordt mede-ingediend door de SP, de
PvdA, BIJ, DENK en de ChristenUnie.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
36
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
66° Motie van de leden De Jong, Flentge, La Rose, Simons, Kilig en Ceder
inzake de Winteropvang 2020, (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1996)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken wat de extra kosten zijn om de capaciteit dusdanig te
vergroten zodat in de winter 2020 weer met het 10-dagencriterium opvang
geboden kan worden aan een bredere groep daklozen indien dat nodig blijkt,
en hierover te rapporteren aan de raad bij de evaluatie van de nieuwe 24-
uursopvang.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: Collega De Jong heeft al het nodige gezegd, maar ook ik
dank het college en de wethouder voor het voorstel voor deze nieuwe, permanente
winteropvang. Dat is een uitwerking van het coalitieakkoord en daarmee zijn we dan ook
erg blij. Dit voorstel vormt een kader waarin de daklozen met hun zorgvraag worden
geplaatst en dat is begrijpelijk. We hebben de afgelopen jaren kunnen zien — en ook dat
heeft de wethouder al aangegeven — dat de winteropvang veel werd gebruikt door dak- en
thuislozen uit bijvoorbeeld EU-landen en daarvoor is onze winteropvang in eerste instantie
niet bedoeld. Daarnaast heeft de PvdA altijd gepleit voor een dak- en thuislozenopvang
waarbij er naast de opvang ook perspectief moet worden geboden. Dat gaat deze
permanente winteropvang ook bieden. Dat is goed nieuws. Op dit moment is het lastig te
beoordelen of dit voldoende plek biedt voor de zogenaamde economische daklozen, dus
mensen zonder zorgvraag, maar wel aan Amsterdam gebonden. De wethouder heeft al
aangegeven dat voor deze groep zal worden bekeken of er genoeg opvang bijgekomen
is. Ik kijk ook uit naar de eventuele aparte voorzieningen en hoe die zullen worden
vormgegeven voor deze groep. Ik ben zeer benieuwd naar de reactie daarop van de
wethouder.
Waarnaar ik ook benieuwd ben, is hoe de opvang er na 1 januari 2021 uit zal zien.
We hebben het nu voor het komende jaar goed geregeld, maar als we elke keer aan het
einde van het jaar voor het jaar daarop wat moeten bedenken, lijkt me dat niet zo handig.
Het is goed van tevoren te weten hoe we daarmee verder gaan. Ook daarnaar ben ik heel
benieuwd.
Tot slot dan. Deze doorontwikkeling van de winteropvang is het resultaat geweest
van een jarenlange strijd hier in de gemeenteraad waarin met name mevrouw Roosma
van GroenLinks een groot aandeel heeft gehad. Ik wilde dat toch even hebben gezegd en
haar daarvoor de complimenten geven. Hoe je het ook wendt of keert, ik vind dat iedereen
het recht heeft op een dak boven zijn hoofd. Daarmee gaan we door.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Ik wil graag beginnen met het uitspreken van solidariteit naar
alle dak- en thuislozen in Amsterdam. Wat Amsterdam BIJ1 betreft zou er niemand op
straat hoeven slapen in onze mooie stad, zelfredzaam of niet-zelfredzaam, met papieren
of ongedocumenteerd, het maakt niet uit. Mensen zijn mensen en mensen moeten op zijn
minst 's avonds ergens terechtkunnen om te overnachten. Dit college neemt helaas
37
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
andere besluiten. Ik citeer uit een waarschuwingsmail van Dennis Lahey, directeur MDHG
over de geplande doorontwikkeling van de winteropvang. Hij stelt: “De doorontwikkeling
van de winteropvang zoals nu gepland, zou betekenen dat vanaf volgend jaar daklozen
zonder het stempel niet-zelfredzaam zelfs in de wintermaanden niet binnen kunnen
slapen tenzij het qua gevoelstemperatuur meerdere dagen achter elkaar onder nul graden
is. Wij zien dat als een groot verlies in het toch al uiterst karige aanbod voor deze groep
daklozen. Als belangenbehartigers voor dak- en thuislozen hebben we de indruk dat de
raad onvoldoende op de hoogte is van de grote problemen die momenteel in de
maatschappelijke opvang spelen en de invloed daarvan op daklozen. We gebruiken zelfs
zonder aarzeling het woord crisis. Er is een wachttijd van bijna een halfjaar voordat er
inderdaad een intake plaatsvindt; wachttijden van twee jaar of langer zijn niet ongewoon
en mensen moeten na drie maanden zonder alternatief weer de nachtopvang verlagen.
80% van de daklozen kan sowieso geen aanspraak maken op toereikende hulp.”
Amsterdam noemt zichzelf graag een mensenrechtenstad, maar tegelijkertijd verzaakt de
gemeente om voldoende voorzieningen te organiseren voor haar eigen dak- en
thuislozen. Amsterdam BIJ heeft sinds haar intrede hier in de raad al meerdere moties
ingediend om extra voorzieningen voor dak- en thuislozen te realiseren zodat niemand op
straat hoeft te slapen en daar vinden we ondanks goede wil helaas steeds geen steun
voor bij het college en de coalitiepartijen. We zullen blijven zoeken naar mogelijkheden
om gezamenlijk met het college en de coalitie- en oppositiepartijen de positie van dak- en
thuislozen in onze stad te verbeteren. Daarom heb ik meegetekend met de motie van
collega De Jong om te onderzoeken wat de extra kosten zijn om de capaciteit dusdanig te
vergroten zodat in de winter van 2020 weer met het tiendagencriterium opvang kan
worden geboden aan een bredere groep daklozen als dat nodig blijkt.
Afsluitend wil ik de wethouder vragen of ze kan reflecteren op de wijze waarop
dak- en thuislozen zijn betrokken bij de evaluatie en de doorontwikkeling van de
winteropvang. Eerder werd in de commissie namelijk door dak- en thuislozen benoemd
dat er sprake was van schijnparticipatie. Aan de andere kant werd de motie van
Amsterdam BIJ1 om een denktank op te richten om dak en thuislozen te betrekken bij de
taskforce MOBW afgeraden door het college want — en ik quote weer: “In het kader van
de taskforce is reeds een delegatie van belangenbehartigers en ervaringsdeskundigen
hierbij betrokken.” Bovendien heeft de wethouder in de commissie gezegd dat het college
heeft gekozen voor een ander model als doorontwikkeling van de winteropvang dan het
model dat dak- en thuislozen zelf het liefst zouden willen. Kan de wethouder ons uitleggen
hoe het participatieproces voor dak- en thuislozen en hun belangenbehartigers er precies
uitzag? Wat ging er goed en wat zou de wethouder een volgende keer anders
aanpakken?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Mensen die hulp nodig hebben, die moeten wij opvangen
maar we moeten ze ook perspectief bieden en dat is altijd de lijn van het CDA geweest.
Dus perspectiefrijk opvang bieden voor dak- en thuislozen en zo weinig mogelijk kale
opvang en alleen de klassieke winterkoudeopvang. Dat was altijd onze lijn. Dus opvang
met daaraan gekoppeld een traject gericht op verbetering van de situatie van de daklozen
gericht op het beëindigen van de dakloosheid. Dat is namelijk beter voor de daklozen zelf,
maar het is ook beter voor onze partners in de stad zoals het Leger de Heils en het is ook
beter voor de gemeente. Ik zie dat nu ook weer terug in de brief van het college waarin
het zelf aangeeft: “Het werken aan een oplossing van dakloosheid is moeilijker wanneer
38
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
er op hetzelfde moment een vrijblijvend aanbod van onderdak is. Door vrijblijvend
onderdak raakt een deel van de bezoekers juist dieper in het daklozenleven geworteld.”
Dat is denk ik een les die de gemeente zich zeer ter harte moet nemen en eindelijk eens
een keer serieus moet nemen. Tot lange tijd was dat ook altijd het beleid van de
gemeente Amsterdam. In die zin ben ik helemaal niet zo complimenteus als mevrouw La
Rose over de rol van mevrouw Roosma in dezen. Die heeft de afgelopen jaren
voortdurend zitten stokebranden waardoor van dat heel verstandige oude beleid afscheid
is genomen met allerlei negatieve gevolgen van dien. Ik denk met de beste bedoelingen,
maar hier geldt toch wat Pascal zei: Qui veut fair lange, fait la bête. En dat is wat er
gebeurt.
(De VOORZITTER: Er was ooit een voorzitter die heel moeilijk deed als
het Engels werd. Daar ben ik niet zo kritisch op, maar als het Frans wordt
… Dan volgt niet iedereen het meer. Gaat u vooral door.)
Qui veut faire lange, fait la bête. Als je te veel goede bedoelingen hebt, dan
kunnen de resultaten juist negatief uitpakken en dat is hier gebeurd. Partners in de stad
hebben dat ook aangegeven. Dat beleid om steeds maar zonder voorwaarden mensen op
te vangen, dat werkt niet. Je moet druk kunnen zetten, je moet kunnen aandringen op
perspectief. Dat is wat nodig is. Ook partners als het Leger des Heils hebben hierop
steeds aangedrongen. Het interessante in de voorliggende beleidsbrief is dat ik zowel de
goede bedoelingen van mevrouw Roosma hoor, maar ook wel het verhaal van de
partners in de stad die juist aangeven dat het belangrijk is om voorwaarden te kunnen
stellen om mensen te kunnen vragen mee te werken aan een meer permanente
oplossing. Dus daarover heb ik dan nog wel een vraag aan de wethouder. Waarop ligt nu
de nadruk in dat nieuwe beleid? ledereen opvangen of inzetten op het opvangen van
rechthebbenden en inzetten op die perspectiefrijke opvang? En is het dan de bedoeling
dat iedereen standaard die tien dagen wordt opgevangen ongeacht of men wil
meewerken aan een meer duurzame oplossing? En als een persoon nu is afgewezen
voor de nieuwe winteropvang, wat gebeurt er dan als hij zich vervolgens weer meldt? Mag
hij dan weer tien dagen blijven? Voor alle duidelijkheid, als er echt een tekort is aan
reguliere opvangplekken voor rechthebbende dak- en thuislozen dan vindt het CDA ook
dat we die gewoon maar moeten uitbreiden. Dus dat is ook een vraag. Misschien kan de
wethouder daar nader op ingaan.
(Mevrouw DE JONG: Gedurende het betoog van de heer Boomsma
begon ik me af te vragen of hij de stukken had gelezen en ik kwam
uiteindelijk tot de conclusie dat hij ze niet had gelezen want hij haalt nogal
wat dingen door elkaar. Maar goed. In het document staat juist dat er
extra gaat worden ingezet op perspectief en dat er extra gaat worden
ingezet op begeleiding. Heeft u dat ook gelezen?)
Ik heb niet voor niets zelfs uitvoerig geciteerd uit de stukken. Natuurlijk kun je
zeggen dat je gaat werken aan een perspectief. Het zou natuurlijk heel raar zijn als we in
een stuk gaan schrijven dat we aan opvang werken maar zonder enig perspectief. De
vraag is — en dat geven de partners in de stad al jaren aan — of je voorwaarden stelt. Je
moet dus ook tegen mensen kunnen zeggen — en daarom hebben we voorheen die
criteria gehanteerd — dat ze dienen mee te werken aan een meer duurzame oplossing.
Daarom gaat het mij. Dat is ook mijn vraag aan de wethouder. Hoe gaat zij om met dit
soort gevallen?)
(Mevrouw DE JONG: Het gaat toch over dat tiendagencriterium. Ik heb
zojuist een motie ingediend omdat dat tiendagencriterium wordt
afgeschaft. De heer Boomsma lijkt te denken dat dat nieuw beleid is dat
39
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
nu wordt ingevoerd. U vraagt: waarom doen we dat eigenlijk nog? De
partners in de stad geven juist aan dat dat tiendagencriterium heel erg
goed werkt. Dus mijn vraag zou zijn: wil de heer Boomsma iedereen maar
op straat laten slapen omdat hij vanuit principiële redenen mensen geen
onderdak wil bieden?)
Ik heb het idee dat GroenLinks nu dingen begint te verzinnen om mij maar wat
kritisch te bejegenen. Dat heb ik natuurlijk helemaal niet gezegd. Ik ben heel goed op de
hoogte van het beleid. Mijn vraag is: hoe gaan we om met dat tiendagencriterium? Wat
gaan we doen? Kunnen mensen vervolgens herhaaldelijk aanvragen? Gelden die tien
dagen dan standaard voor iedereen of vragen we nog steeds aan mensen mee te werken
aan een duurzaam perspectief? Dat is waarover ik een vraag heb gesteld aan de
wethouder en het lijkt me belangrijk dat we die lijn vasthouden, die oude lijn waar ook
onze partners in de stad toe adviseren.
(Mevrouw DE JONG: Het tiendagencriterium wordt toegepast in de
winteropvang die nu start vanaf 1 december tot 1 april. Daarna is er geen
tiendagencriterium meer en mijn punt is juist dat ik dat volgend jaar graag
wil terugzien. Mijn vraag aan de heer Boomsma is wanneer hij denkt dat
het tiendagencriterium geldt volgens de nieuwe beleidsstukken.)
Ik ga hier niet het hele beleid uitleggen en natuurlijk heb ik de stukken gelezen. Ik
heb een vraag gesteld over hoe de wethouder dat nu gaat interpreteren en daarop wil ik
nu graag eerst antwoord.
De VOORZITTER: De heer Ceder heeft geen spreektijd meer, maar als hij een
motie wil indienen, dan kan dat.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
67° Motie van het lid Ceder inzake de term zelfredzaamheid bij daklozen,
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1997)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- een comité van juristen, advocaten en beleidsmakers in te stellen dat de
Amsterdamse beleidsregels toetst aan nationale en internationale wetgeving
en jurisprudentie en vervolgens een voorstel ‘herijking definitie
zelfredzaamheid’ doet.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim voor beantwoording
van de vragen en preadvisering van de moties.
Wethouder KUKENHEIM: Ik heb al een beetje een inleiding gegeven toen we het
initiatiefvoorstel van de heer Ceder bespraken en dit is eigenlijk deel 2. Hier hebben we
het dan over het besluit van het college. Ik ben hier heel trots op want ik denk dat we hier
echt iets heel goeds doen voor de stad en de kwetsbare mensen in de stad. Wat we hier
doen, dat zijn twee dingen. In de eerste plaats maken we een enorme uitbreiding van
plekken voor kwetsbare mensen. Waar we nu eigenlijk vier maanden in het jaar een soort
extra bedden bijplussen waar mensen wat zorg krijgen en daarna eigenlijk weer gewoon
op straat worden gezet, gaan we nu de 24-uursopvang het hele jaar doortrekken. Dat
40
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
betekent zeker ten opzichte van wat we nu te bieden hebben, een enorme verruiming en
dat betekent echt heel veel perspectief voor mensen die nu op wachtlijsten staan. Die
wachtlijsten met name voor de MO en de BB zijn enorm. Dat is heel goed nieuws.
Wat ook heel goed nieuws is, is dat we de doelgroep heel erg uitbreiden zeker
vanuit het perspectief van zorg. Dat is wel heel duidelijk mijn perspectief. Nu kijken we
namelijk niet of je rechthebbend bent voor een maatwerkvoorziening of een voorziening in
Nederland zoals de Wmo die biedt, maar we kijken of je kwetsbaar bent. We kijken hoe
het met je gaat als je op straat terechtkomt. Dat is denk ik ook heel erg belangrijk. Wat
gaat er dan precies gebeuren? Wat we gaan doen, is de winteropvang tot 1 april zoals we
die vorig jaar nieuw hebben geïntroduceerd. Dat was nog een winteropvang die we
eigenlijk voor iedereen deden. Daardoor hadden we die tien dagen screening nodig,
omdat we tot dat moment nog iedereen bekeken. Dus er is een aantal partijen, mevrouw
De Jong voornamelijk, maar ook in het debatje met de heer Boomsma kwam dat terug,
met de vraag hoe het nu zit met dat tiendagencriterium. De idee is deze. Vanaf 1 april
wanneer de nieuwe vorm van de winteropvang ingaat — en het heet dan ook geen
winteropvang meer, we moeten er net een betere naam voor verzinnen als het vanaf
1april gaat draaien — gaan we kijken naar een andere doelgroep met andere
voorwaarden. Dan vindt die screening dus eerder plaats en dan heb je die tien dagen niet
meer nodig voor mensen die zich op dat moment aandienen. We verwachten ook echt
een heel andere doelgroep. Zoals ik u daarstraks heb gezegd en ik geloof dat het
mevrouw La Rose was die daarnaar nog eens verwees, en als je kijkt naar de huidige
evaluaties, dan is 71% van de bezoekers van buiten Nederland. Die zijn nog niet zo lang
in onze stad op het moment dat ze zich aandienen bij de winteropvang en ze verdwijnen
uit onze stad als die opvang sluit. Met andere woorden, je ziet dat er toch een grote groep
gericht op die opvang afkomt, een groep die wij daarna niet meer zien en voor wie dus
echt het perspectief in Amsterdam niet ligt en voor wie de zorgvraag niet voorligt. Met die
reden denken wij — en dat denk ik niet alleen, dat is ook echt iets wat de aanbieders van
de opvang met ons hebben besproken — dat het verantwoord en goed is om die screening
anders te doen en niet meer met die tien dagen te werken. Maar het denken staat nooit
stil, dus ook deze keer gaan we goed evalueren. Dus ik begrijp de motie van mevrouw De
Jong heel erg goed. Die zegt: ik moet dat nog wel eens zien. Houd dat goed in de gaten.
Sterker nog, monitor dat goed voor mij en kom daarop terug want ik wil dat nauwgezet
kunnen volgen. Dat vind ik eigenlijk heel begrijpelijk. Ik geef u de reden waarom wij nu
deze keuze maken en ik geef u mijn verwachtingen daarbij, maar we gaan die wel toetsen
en daarom heb ik geen bezwaar tegen de motie.
Ik heb dus ook meteen antwoord gegeven op de wat meer feitelijke vragen van de
heer Boomsma die vroeg voor wie de opvang is. Het gaat dus om mensen met een
zorgvraag die we een perspectief bieden, maar dat perspectief kan dus ook repatriëring
zijn bijvoorbeeld. Dat ziet u ook terug. Het betekent vooral dat juist die kwetsbaren van de
straat gaan. Dan is het natuurlijk zo dat de winterkoude blijft en dan mag iedereen
ongeacht zorgvraag natuurlijk naar binnen, want dat is heel erg belangrijk.
Dan kom ik op de iedereen-vraag die mevrouw La Rose heeft gesteld. Die
constateert dat dit beleid duidelijk is bedoeld voor mensen met een zorgvraag, maar we
zien ook het aantal economisch daklozen in onze stad stijgen. Dat is heel erg waar. Die
mensen wil je ook eigenlijk niet in een opvangvoorziening zoals de nachtopvang
bedienen, omdat die mensen veel zelfstandiger zijn. Je wilt juist niet dat ze in een situatie
komen waar ze misschien eerder verslechteren dan verbeteren. Je wilt ze stabiliseren.
Daarom hebben we de passantenpensions voor deze groep mensen. We hebben een
project als Onder de pannen. En wethouder Ivens en ik zijn druk bezig te kijken hoe we
41
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
voor deze groep in het bijzonder nog wat meer, maar vooral andere dingen kunnen
realiseren. We zullen u daarover op heel korte termijn vertellen. Dus dat is voor de
economisch daklozen.
Mevrouw La Rose vroeg ook hoe het zat na 2020 en of we dan weer wat gaan
doen. Het idee is dat dit het regime is vanaf april 2020. Dus we nemen deze winter nog
even om dit model klaar te gaan maken. Zoals u weet, zijn we net begonnen. We hebben
nu ook de kans. Dat is misschien ook wel relevant. We hebben een pand waar we echt
jaren kunnen blijven, dus dat is een groot voordeel dat er nu fysieke stabiliteit is. Vanaf
2020 uiteraard met evaluaties is dit het regime.
Dan kom ik op de volgende vragen. Mevrouw Simons heeft haar zorgen geuit
over de groep economisch daklozen. Dat gaat over een bredere groep. Ik heb daar
natuurlijk ook al wat van gezegd en ik heb ook beredeneerd waarom ik deze uitbreiding
heel waardevol vind en waarom ik tegelijkertijd vind waarom we dit vanuit zorg moeten
bieden omdat we verschillende groepen anders moeten bedienen. Ik ben het niet met
mevrouw Simons eens op het moment dat ze zegt: “Amsterdam blijft eigenlijk achter en
doet niet zo veel.” Ik heb in het debat met de heer Ceder al op een rijtje gezet hoeveel
Amsterdam al doet. U heeft het ook in vergelijking met andere grote steden kunnen zien.
Nogmaals, ik denk dat wij best wel trots mogen zijn en dat we tegelijkertijd heel erg
waakzaam moeten zijn dat we het goede doen en dat we genoeg doen. Die twee hoeven
elkaar niet uit te sluiten.
Mevrouw Simons heeft aandacht gevraagd voor de betrokkenheid van de mensen
zelf, de daklozen zelf, maar ook hun vertegenwoordigers. Dat is waaraan zij refereerde.
Deze mensen die gebruik hebben gemaakt van de opvang hebben we natuurlijk
betrokken bij de evaluatie. Dat zulen we ook blijven doen, evenals de
vertegenwoordigers. Ik zal zeker bij de komende evaluatie goed kijken dat dat een mooie
plek krijgt. Op het moment dat dat nog kan worden verbeterd, dan sta ik daarvoor
uiteraard open. Zij zijn ook zeker betrokken bij de taskforce en daarmee ook bij deze
doorontwikkeling. Ik heb op meerdere momenten met hen gesproken en dat is ook op
ambtelijk niveau gebeurd. Ze zijn het er niet mee eens. Dat heb ik u ook verteld. Met
andere woorden, betrokkenheid is niet per se dat je het er dan ook meteen mee eens
bent. Het kan dus heel goed zijn dat je betrokken bent en uiteindelijk iets heel anders
vindt. Zij hadden liever voor het model gekozen waarbij er niet op basis van zorg en
kwetsbaarheid wordt gekeken, maar waarbij er een veel grotere samenvoeging van
economisch daklozen en mensen met een zorgvraag is. Ik heb net verteld waarom ik dat
erg onverstandig vind. Dat is hun opvatting. Ik blijf gewoon met hen praten en zij blijven in
die zin ook nauw betrokken bij de besluitvorming en de stappen die er in de taskforce
worden gezet. Daarover blijf ik u steeds vertellen omdat het werk nog niet af is.
Dan rest mij de motie van de heer Ceder cum suis. Die vraagt mij een comité van
juristen, advocaten en beleidsmakers te laten kijken. Die motie zou ik willen ontraden
want de gemeente is eigenlijk een groot comité van beleidsmakers en juristen. Althans,
niet allemaal. Er zijn gelukkig heel veel mensen die vooral uitvoering doen. Maar zeker
mensen die aan deze stukken hebben gewerkt, behoren tot de categorie die u opnoemt.
Dus ik vind het eigenlijk onverstandig dat dubbel te gaan doen. Het staat u altijd vrij zelf
advies in te winnen. Er kunnen situaties zijn dat je zegt: ‘ik kom er niet uit, ik wil een
second opinion’, maar in dit geval heb ik daaraan geen behoefte. Op het moment
overigens — en daartoe wil ik u wel uitnodigen — dat u zegt: ik heb wel een beleidsregel,
zij het nationaal, zij het internationaal, kunt u daarop nu eens in het bijzonder inzoomen®’,
dan ben ik te allen tijde bereid dat in een brief aan u op te schrijven en te vertellen hoe wij
42
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
dat zien. Daarvoor hebben we dan dat comité niet nodig. Dus die motie voorzie ik van een
negatief preadvies.
De VOORZITTER: Volgens mij was dat de bijdrage in eerste termijn. Ik zie dat er
geen behoefte meer is aan een tweede termijn.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg voor een voorstel
van orde.
De heer HAMMELBURG: Ik mis in mijn stapeltje moties de motie nr. 1993 en die
heb ik zo wel nodig voor de stemming.
De VOORZITTER: Dat is de motie die nog hoort bij agendapunt 14. Inmiddels is
de stemlijst uitgedeeld.
Dan kunnen we gaan stemmen.
Stemblok II
De VOORZITTER: Er zijn op dit moment 41 leden in de zaal. Stemmen doen we
op volgorde van de stemlijst die u allemaal voor u heeft liggen. Het betreft een viertal
agendapunten, geen voordrachten, alleen maar moties. Eerst gaan we opnieuw stemmen
over de accentmoties die tot veel verwarring hebben geleid, de moties onder agendapunt
28.
28.
Stemmen over de moties behorende bij de actualiteit van de leden Poot,
Nanninga en Boomsma inzake rovende asielzoekers in de binnenstad.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1849)
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964).
De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1964) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor
Democratie, het CDA, Partij voor de Dieren en de Partij van de Ouderen voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965).
De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
43
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1965) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor
Democratie, het CDA, Partij voor de Dieren en de Partij van de Ouderen voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967).
De motie-Poot, Nanninga en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1967) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor
Democratie, het CDA en de Partij van de Ouderen voor.
14.
Uiten van wensen en bedenkingen inzake het onderhandelakkoord,
Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting
tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1931)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg voor een
stemverklaring.
De heer HAMMELBURG (stemverklaring): Een stemverklaring op twee moties,
motie nr. 1984 van de VVD over het maximaal benutten van het kapitaal binnen de niet-
Daebtak. Een nuttige motie waar D66 met liefde voor stemt. Maar motie nr. 1973 ook van
de VVD, daarvoor geldt dat we vanochtend in de commissie een vergelijkbare motie
hebben aangekondigd en we zullen dan ook voor onze eigen motie stemmen en niet voor
die van de VVD.
Aan de orde is de stemming over de motie-Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma,
Kilig, Van Soest en A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1972).
De motie-Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma, Kilig, Van Soest en AL. Bakker
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1972) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma,
Kilig, Van Soest en AL. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1972) is verworpen met de
stemmen van de VVD, Forum voor Democratie, de Partij voor de Dieren, het CDA, de
ChristenUnie, Partij van de Ouderen en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga,
Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1973).
De motie-Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga, Kilig en Ceder (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1973) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
44
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019 aads
De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga,
Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1973) is verworpen met de stemmen van de
VVD, Forum voor Democratie, het CDA, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen en
DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Hammelburg, De Jong, Mbarki,
Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1974).
De motie-Hammelburg, De Jong, Mbarki, Flentge en Boomsma (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1974) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Hammelburg, De Jong, Mbarki,
Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1974) is aangenomen met de stemmen
van BIJ1 en de Partij voor de Dieren tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Hammelburg, Mbarki, De Jong,
Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1975).
De motie-Hammelburg, Mbarki, De Jong, Flentge en Boomsma (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1975) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Hammelburg, Mbarki, De Jong,
Flentge en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1975) met algemene stemmen is
aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ceder, Naoum Néhmé, Boomsma,
Simons, A.L. Bakker, Van Soest, Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en
Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1976).
De motie-Geder, Naoum Néhmé, Boomsma, Simons, A.L. Bakker, Van Soest,
Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1976) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Geder, Naoum Néhmé, Boomsma,
Simons, A.L. Bakker, Van Soest, Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en
Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1976) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ceder, Mbarki, Van Soest,
A.L. Bakker, Flentge, De Jong, Taimounti, Simons en Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1977).
De motie-Ceder, Mbarki, Van Soest, A.L. Bakker, Flentge, De Jong, Taimounti,
Simons en Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1977) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Geder, Mbarki, Van Soest,
A.L. Bakker, Flentge, De Jong, Taimounti, Simons en Nanninga (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1977) is aangenomen met de stemmen van DENK, de PvdA, GroenLinks, BIJ, de SP, de
Partij van de Ouderen, de ChristenUnie, Forum voor Democratie en de Partij voor de
Dieren voor.
45
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, AL. Bakker en Kilig
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1978).
De motie-Simons, A.L. Bakker en Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1978) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, AL. Bakker en Kilig
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1978) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de
Dieren, BIJ en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig, en
De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1979).
De motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig, en De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1979) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig, en
De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1979) is aangenomen met de stemmen van Forum
voor Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong
en Karaman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1980).
De motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong en Karaman (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1980) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong
en Karaman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1980) is aangenomen met de stemmen van Forum
voor Democratie en de VVD tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1981).
De motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1981)
wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1981) is verworpen met de stemmen van de ChristenUnie, de
Partij voor de Dieren, DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en
Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1982).
De motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1982) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
46
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en
Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1982) is verworpen met de stemmen van de VVD, de
Partij voor de Dieren, het CDA, de ChristenUnie, BIJ en DENK voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Kilig, Naoum Néhmé, Ceder, Simons,
A.L. Bakker en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1983).
De motie-Kilig, Naoum Néhmé, Ceder, Simons, AL. Bakker en Flentge
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1983) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Kilig, Naoum Néhmé, Ceder, Simons,
AL. Bakker en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1983) met algemene stemmen is
aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Naoum Néhmé, Boomsma en Geder
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1984).
De motie-Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1984)
wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1984) is aangenomen met de stemmen van BIJ1 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma en AL. Bakker
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1985).
De motie-Boomsma en AL. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1985) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma en AL. Bakker
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1985) is aangenomen met de stemmen van Forum voor
Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1986).
De motie-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1986) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1986) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-A.L. Bakker, Simons, Kilig, De Jong,
Hammelburg, Boomsma, De Heer en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1987).
De motie-A.L. Bakker, Simons, Kilig, De Jong, Hammelburg, Boomsma, De Heer
en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1987) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
47
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november R
2019 aadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-A.L. Bakker, Simons, Kilig, De Jong,
Hammelburg, Boomsma, De Heer en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1987) is
aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-A.L. Bakker, Kilig, Simons, De Jong,
Hammelburg en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1988).
De motie-A.L. Bakker, Kilig, Simons, De Jong, Hammelburg en Ceder
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1988) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-A.L. Bakker, Kilig, Simons, De Jong,
Hammelburg en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1988) is aangenomen met de stemmen
van Forum voor Democratie en de Partij van de Ouderen tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-De Jong, Groen, Hammelburg en
A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1989).
De motie-De Jong, Groen, Hammelburg en A.L. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1989) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-De Jong, Groen, Hammelburg en AL.
Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1989) is aangenomen met de stemmen van het CDA,
Forum voor Democratie, de VVD en de Partij van de Ouderen tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-De Jong, Mbarki, Flentge en
Hammelburg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1990).
De motie-De Jong, Mbarki, Flentge en Hammelburg (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1990) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-De Jong, Mbarki, Flentge en
Hammelburg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1990) is aangenomen met de stemmen van de
VVD tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Mbarki, Flentge en De Jong
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1991).
De motie-Mbarki, Flentge en De Jong (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1991) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Mbarki, Flentge en De Jong
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1991) is aangenomen met de stemmen van de VVD, Forum
voor Democratie en het CDA tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg
en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1992).
De motie-Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg en Flentge (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1992) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
48
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019 aads
De VOORZITTER constateert dat de motie-Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg
en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1992) is aangenomen met de stemmen van Forum
voor Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma,
Kilig, A.L. Bakker, Van Soest, Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1993).
De motie-Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma, Kilig, A.L. Bakker, Van Soest,
Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1993) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma,
Kilig, A.L. Bakker, Van Soest, Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1993) met algemene stemmen is aangenomen.
30.
Kennisnemen van het Actieplan Wooncoöperaties Amsterdam (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1925)
Aan de orde is de stemming over de motie-De Jong, Mbarki, Hammelburg en
Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1994).
De motie-De Jong, Mbarki, Hammelburg en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1994) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-De Jong, Mbarki, Hammelburg en
Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1994) is aangenomen met de stemmen van de VVD en
Forum voor Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1985).
De motie-Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1995) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1995) is verworpen met de stemmen van DENK en de Partij van de Ouderen voor.
31.
Kennisnemen van de brief inzake de doorontwikkeling van de winteropvang en
van de winteropvang 2019-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1940)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi voor een
stemverklaring.
Mevrouw EL KSAIHI (stemverklaring): Wij als D66 zullen de motie inderdaad wel
steunen, al zijn we het niet zozeer direct eens met de uitkomst ervan, maar we vinden het
49
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019 aads
wel van belang om te kijken wat de kosten zijn om daarna pas een gewogen besluit te
nemen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Grave-Verkerk voor een
stemverklaring.
Mevrouw DE GRAVE-VERKERK (stemverklaring): De VVD-fractie zal
tegenstemmen omdat wij vinden dat er al een enorm pakket aan uitvoering ligt dat maar
eerst eens moet worden uitgevoerd. Wij vinden dit te prematuur.
Aan de orde is de stemming over de motie-De Jong, Flentge, La Rose, Simons,
Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1996).
De motie-De Jong, Flentge, La Rose, Simons, Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1996) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-De Jong, Flentge, La Rose, Simons,
Kilig en Ceder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1996) is aangenomen met de stemmen van
DENK, de PvdA, GroenLinks, BIJ, de SP, de Partij van de Ouderen, de ChristenUnie,
D66, Forum voor Democratie en de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Geder, Taimounti, Simons en
Bloemberg-Issa (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1997).
De motie-Geder, Taimounti, Simons en Bloemberg-lssa (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1997) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ceder, Taimounti, Simons en
Bloemberg-Issa (Gemeenteblad afd. 1, nr.1997) is verworpen met de stemmen van de
Partij voor de Dieren, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen, BIJ1 en DENK voor.
De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van alle beraadslagingen
en bijna aan het einde van deze vergadering, maar niet voordat ik mevrouw Temmink nog
even heb aangekeken. Het is vandaag de laatste dag voordat mevrouw Temmink met
verlof gaat. Wij wensen u het allerbeste toe. Ik begreep dat u volgende week nog wel bij
de raadscommissie aanwezig zult zijn, maar het is wel de laatste keer nu in de raad. Wij
zien u graag na uw verlof weer terug. Dat gezegd hebbende, sluit ik deze
raadsvergadering.
50
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
INDEX
1187 Motie van de leden A.L. Bakker, Simons, Kilig, Geder, De Heer, Boomsma,
Hammelburg, De Jong en Van Soest inzake het onderhandelakkoord,
Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de
volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Groene
binnentuinen) … nnen enneeeenerseerenenneeerenenveerenenveerenenveerenenveerenennnve enen eenenve ee ereee 2
1188 Motie van de leden AL. Bakker, Simons, De Jong, Hammelburg, Geder en Kilig
inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de
prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels,
woningcorporaties en de gemeente (Pilot warmtenetten op lage temperatuur in
bestaande BOUW) … nnn nennen eeen eennennne eeen enenennenene neen enennennne nennen ennen neren
1925 Kennisnemen van het Actieplan Wooncoöperaties Amsterdam … … … … 33
1931 Uiten van wensen en bedenkingen inzake het onderhandelakkoord,
Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de
volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente ……..………..9
1940 Kennisnemen van de brief inzake de doorontwikkeling van de winteropvang en van
de winteropvang 2019-2020 … nonnen ennnerenenneerenenneerenennverenenneerenenneneerenve eere OÓ
1949 Benoemen en herbenoemen van de leden van de raadscommissie Ruimtelijke
EE 5
1965 Motie van de leden Boomsma en A.L. Bakker inzake de prestatieafspraken
(Groene daken en muren)... nnen eneen snerenneer eneen ennerenereneen enne renee enne 2
1972 Motie van de leden Naoum Néhmé, Ceder, Boomsma, Kilig, Van Soest en
A.L. Bakker inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Geen hoge
inkomens in sociale huurwoningen) … nnn ennnneerenneneerennenervennenervennenernennnnervennnen |
1973 Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Nanninga, Kilig en Ceder inzake
het bouwen van fors meer woningen in het middensegment … nnen 12
1974 Motie van de leden Hammelburg, De Jong, Mbarki, Flentge en Boomsma inzake
alles op alles zetten voor 11.690 middenhuurwoningen… nnee 1D
1975 Motie van de leden Hammelburg, Mbarki, De Jong, Flentge en Boomsma inzake
woningcorporaties en maatschappelijke beroepen ……. nnee eneen enne 1D
1976 Motie van de leden Ceder, mevrouw Naoum Néhmé, Boomsma, Simons,
A.L. Bakker, Van Soest, Kilig, Nanninga, Flentge, De Jong, Hammelburg en Mbarki
inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken (Basiskwaliteit
corporatiewoningen op orde) … nnee enverenenneerenenneerenennverenenvverenennnne evene eerrenn 1 Ô
1977 Motie van de leden Ceder, Mbarki, Van Soest, A.L. Bakker, De Jong, Taimounti,
Simons en Nanninga inzake het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken
(Oproep afschaffing verhuurdersheffing) … … … annen onneeensneneeen eneen ensen ensen 1 Ö
1978 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker en Kilig inzake het Uiten van wensen en
bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de prestatieafspraken
voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente (Stop van verkoop
van sociale woningen tot onderzoek) … nnn ennen ennnneerennneeenennenernenneenneennneer 1
1979 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en De Jong inzake het Uiten
van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de
prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente
(Samenwerking OKT) ….….nnn anneer enneenneerenneen eneen eneeeneenenneenenernneerenve enen |Z
1980 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, De Jong en Karaman inzake het
Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van
51
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 27 november Raadsnotulen
2019
de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en
gemeente (Onderzoek naar IJzeren voorraad) … … nnen eenn ennereneereneeen eneen eenn |Z
1981 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder en Kilig inzake het Uiten van
wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van de
prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en gemeente
(Gebieden van verkoopverbod: Oud-Zuid) … nennen anneer enenneneenseneen enen |
1982 Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma inzake het
Uiten van wensen en bedenkingen op het instemmen met het onderhandelakkoord van
de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurders, corporaties en
gemeente (Stop verkoop van beganegrondwoningen)… … … nnen onsen ennen eenn | 7
1983 Motie van de leden Kilig, Simons, Naoum Néhmé, Ceder, A.L. Bakker en Flentge
inzake Samenwerkingsafspraken 2020-2023 (Woningkwaliteit) … … …… … … 18
1984 Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder inzake de
prestatieafspraken (Investeer extra in woningen voor het middensegment) … ….….………....19
1986 Motie van het lid Boomsma inzake de Samenwerkingsafspraken 2020-2023,
prestatieafspraken (Van hoog naar laagregeling) … … nnen eeen 2
1989 Motie van de leden De Jong, Groen, Hammelburg en A.L. Bakker inzake innovatief
verwarmen … nnen venen meneren erenaam erenaam enen enenenveenen enen eneen eneen
1990 Motie van de leden De Jong, Mbarki, Flentge en Hammelburg inzake alternatieve
financieringsfaciliteit voor woningbouw … … nnen eneen eneerenenneeren ennen eerenneer ener
1991 Motie van de leden Mbarki en Flentge inzake het aanscherpen van de
samenwerkingsafspraken bij het afschaffen van de verhuurderheffing … … … … 25
1992 Motie van de leden Mbarki, De Jong, Groen, Hammelburg en Flentge inzake
gemengd bezit verduurzamen … annuus ennvererenneerenenneerenennverenennveren ennen verevenen 2
1993 Motie van de leden Flentge, Naoum Néhmé, Boomsma, Kilig, A.L. Bakker, Van
Soest, Mbarki, Hammelburg, Nanninga en Simons inzake schimmelvrije woningen…..26
1994 Motie van de leden De Jong, Mbarki, Hammelburg en Flentge inzake
beheercoöperatieS … nnen enen enenenneereneneerenenveerenenveerenenvereevenveeenennen en OO
1996 Motie van de leden De Jong, Flentge, La Rose, Simons, Kilig en Ceder inzake de
Winteropvang 2020 … nnn oenen enneeeerenneerenenneeeeneneeernenneeeenennenenvennvernennen en Of.
1997 Motie van het lid Ceder inzake de term zelfredzaamheid bij daklozen … … 40
52
| Raadsnotulen | 52 | test |
2 gemeente Raadsinformatiebrief
msterdam :
% Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 7 december 2021
Portefeuille(s) OOV
Portefeuillehouder(s): Burgemeester Femke Halsema
Behandeld door J. Lucas, Directie OOV
Onderwerp Afdoening toezegging Raadslid Poot nav mondelinge vragen
Woningovervallen
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 1 december 2021 heb ik toegezegd u per brief te antwoorden op vragen van
de raadsleden Poot (VVD) en Mbarki (PvdA) inzake woningovervallen.
In het weekend van 20 en 21 november jongstleden vonden drie heftige woningovervallen plaats in
stadsdelen West en Oost. Middels deze brief geef ik u graag een overzicht van de stand van zaken
met betrekking tot deze specifieke incidenten, en de aanpak van woningovervallen in brede zin.
Vanuit de politie loopt momenteel nog een onderzoek naar twee van de drie incidenten. Het
onderzoek met betrekking tot het derde incident is inmiddels afgerond. Er zijn op basis van deze
onderzoeken vooralsnog geen aanwijzingen dat er enig verband bestaat tussen de verschillende
overvallen. Omwille van het lopende onderzoek kunnen nog geen uitspraken worden gedaan over
het profiel van de daders, noch over de status van de slachtoffers. Ook kan er nog geen algemeen
daderprofiel worden gegeven met betrekking tot gewapende woningovervallen in brede zin.
Het aantal woningovervallen dat in de stad plaatsvindt, is de afgelopen jaren stabiel, en ook dit jaar
lijkt er nog geen sprake van een toename ten opzichte van eerdere jaren. Hoewel er geen duidelijke
‘hotspots’ zichtbaar zijn in specifieke buurten, is het aantal woningovervallen in de afgelopen drie
jaar het hoogst in Nieuw-West en Zuidoost.
De gemeente en politie zetten door middel van campagnes in op het voorkomen/beperken van High
Impact Crimes zoals inbraken, straatroven en overvallen. De nadruk ligt daarbij jaarlijks op de
piekmomenten in de donkere wintermaanden en in de vakantieperiode tijdens de zomermaanden.
Als onderdeel van deze campagnes is er speciale aandacht voor voorlichting en preventie, onder
andere door alertheid onder bewoners te vergroten middels bewonersbrieven en een speciale
pagina op de website van de gemeente. Bij deze communicatiecampagnes wordt, waar mogelijk,
rekening gehouden met eventuele kwetsbare groepen of buurten. De komende periode zal hierbij
ook specifiek aandacht worden besteed aan het voorkomen van woningovervallen en de
mogelijkheden tot nazorg in het geval iemand slachtoffer is geworden.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 december 2021
Pagina 2 van 2
Het bijhouden van een register voor dure horloges acht ik geen effectieve maatregel en ik zie daar
ook geen taak weggelegd voor de Gemeente Amsterdam. Mocht er vanuit de branche initiatief
worden getoond om een dergelijk register landelijk of internationaal op te zetten dan steun ik dat.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
B
f ee Se
Femke Halsema
Burgemeester
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 401
Publicatiedatum 19 mei 2017
Ingekomen onder AQ
Ingekomen op donderdag 11 mei 2017
Behandeld op donderdag 11 mei 2017
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Toonk en Boomsma inzake de uitslag van de centrale loting en
matching, een ruimere discretionaire bevoegdheid in het plaatsingssysteem.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief van de wethouder inzake de uitslag van de
centrale loting en matching (Gemeenteblad afd. 1, nr. 331).
Overwegende dat:
* Schoolbesturen met steun van een meerderheid van de gemeenteraad jaarlijks
leerlingen van het primair onderwijs via een matchingsalgoritme plaatsen op een
middelbare school.
* Deze procedure erop gericht is om een zo goed mogelijke match te maken tussen
de voorkeuren van kinderen en het aanbod van scholen waarbij de resultaten van de
afgelopen jaren hebben laten zien dat veel kinderen (zeer) tevreden zijn met de
uitkomsten.
* Tegelijkertijd blijkt dat een heel klein percentage van de kinderen bij dit systeem
helaas onevenredig benadeeld wordt, en dat deze kinderen geen plek krijgen
toegewezen op een van de twaalf of meer opgegeven voorkeurscholen noch op de
reservelijsten.
e Het voor kinderen in de leeftijdscategorie 11 tot 12 onverteerbaar is dat er zelfs bij
een lijst van twaalf of meer voorkeurscholen geen enkele school is waar ze wel
welkom zijn en dat het echt niet nodig moet zijn om daarvoor te zoeken naar een
school buiten de grenzen van de gemeente Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De procedure die gebruikt wordt voor de matching zodanig te verruimen, dat alle
kinderen die twaalf of meer scholen op hun voorkeurslijst opgeven, een plek krijgen
aangeboden op hun voorkeurslijst.
2. Daarvoor een extra hardheidsclausule in de kernprocedure in te stellen dan wel de
bestaande regels te verruimen, zodanig dat het OSVO voortaan een ruimere
discretionaire bevoegdheid heeft om deze groep leerlingen die twaalf of meer
voorkeurscholen heeft opgegeven een plek op een van hun voorkeurscholen aan te
bieden, zonder daarbij te hoeven vrezen voor juridische procedures.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 401 Motie
Datum 19 mei 2017
3. Er bij deze aanpassing voor te waken dat geen afbreuk wordt gedaan aan de
bestaande matchingsprocedure.
De leden van de gemeenteraad
W.L. Toonk
D.T. Boomsma
2
| Motie | 2 | discard |
Gemee nte Bezoekadres
Amstel 1
Am ste rda m 1011 PN Amsterdam
> < Postbus 202 |
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl |
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
GEMEENTERAAD VAN AMSTERDAM
Datum 4 april 2017
Behandeld door Tijs van Wijk, (OOV), [email protected]
Maarten Bart de Jonge (OOV)
Roos Dors (Zorg)
Bijlage(n) Overzichtstekening gedoogterrein Westhavenweg
Onderwerp Motie van de raadsleden Groot Wassink en Mbarki inzake stadsnomaden
|
Geachte leden van de raad,
Op 15 maart 2017 is er door de raadsleden Groot Wassink (GroenLinks) en Mbarki (PvdA) een
motie ingediend over de huisvesting van de stadsnomaden. De motie draagt het college op om
een locatie voor de huisvesting van de stadsnomaden te vinden die groot genoeg en geschikt is
voor alle stadsnomaden die op het huidige terrein verblijven. Op grond van het advies van de
professionals (Havenbedrijf, betrokken stadsdelen, politie, brandweer en OOV) oordeel ik dat het
door de stadsdeelvoorzitters aangedragen terrein aan de Westhavenweg genoeg ruimte biedt
voor de 32 stadsnomaden.
In het stedelijk draaiboek stadsnomaden is vastgelegd dat de stadsdelen samen de
verantwoordelijkheid dragen om onderling te regelen dat er opvang wordt geboden aan de
nomaden. Het stadsdeel dat aan de beurt is om de groep te huisvesten gaat bij het zoeken naar
een nieuw gedoogterrein vit van de groepsomvang op de bestaande plek. De laatste jaren heeft de
omvang van de groep gevarieerd. Het stadsdeel waar de groep vandaan komt verzorgt een warme
overdracht naar het ontvangende stadsdeel en deelt alle beschikbare informatie over de
groepsomvang.
Nieuwe gedooglocatie
Afgelopen zomer is het terrein aan de Westhavenweg aangeboden door het Havenbedrijf. Na
overleg is deze locatie door de stadsdeelvoorzitters aangedragen als nieuwe gedooglocatie voor
de opvang van de stadsnomaden. Door het Havenbedrijf is de locatie ingetekend om te kijken of
alle personen die momenteel op het huidige gedoogterrein verblijven ook passen op het nieuwe
terrein. Uit informatie beschikbaar bij het stadsdeel blijkt dat er 32 personen verblijven op de
huidige locatie. De bijgevoegde overzichtstekening van de nieuwe locatie maakt duidelijk dat deze
32 personen op het terrein in de Westhavenweg passen. Vanuit de voorzitter van de
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 23 maart 2017
Kenmerk
Pagina 2 van 2
daklozenvakbond is gesuggereerd dat er 6 personen geregistreerd staan en dat met het oppakken
van deze 6 personen er nog steeds onvoldoende ruimte is voor de stadsnomaden. De professionals
delen die mening niet. Informatie over het al dan niet gesignaleerd staan van personen is
vertrouwelijk en daar doe ik geen uitspraken over. Los daarvan, concluderen de professionals
allemaal dat het terrein plaats biedt aan de 32 stadsnomaden.
Bij deze intekening is rekening gehouden met:
Y gemiddeld 20 vierkante meter standplaats per persoon;
{een oprit het terrein op;
Y_ bereikbaarheid van het terrein voor de brandweer ten tijde van calamiteiten;
Y_ 3,5 meter vrije doorgang voor de brandweer tussen clusters van caravans,
Y een strook over het terrein ten behoeve van de bereikbaarheid van de op het terrein
gevestigde reclamezuil, voor het nodige onderhoud.
Bij het inrichten van het terrein wordt uitgegaan van het aantal personen dat verplaatst moet
worden. Naar aanleiding van de motie Groot Wassink/Mbarki zijn de professionals nog een keer
bijeengekomen en hebben, na een herbeoordeling, geconcludeerd dat dit terrein ruimte biedt aan
32 personen.
De gemeente zal zorgdragen voor het gereed maken en goed inrichten van het terrein én voor het
organiseren van adequate handhaving. Daarnaast is het aan de stadsnomaden zelf om ervoor te
zorgen dat de locatie leefbaar blijft.
Schouwen locatie
De locatie is tweemaal geschouwd op geschiktheid. Onder andere de politie en de brandweer
waren hierbij betrokken. Uit beide schouwen zijn niet specifiek één of meerdere veiligheidsrisico's
gebleken die deze locatie ongeschikt maken en de locatie is door de professionals dan ook
goedgekeurd. Wel zijn tijdens de schouwen risico's zoals illegale stroom aftap en het tegengaan
verzamelwoede geconstateerd die door het nemen van fysieke en organisatorische maatregelen
op te lossen zijn. Er zal nadrukkelijk aandacht besteed worden aan deze risico's door middel van
toezicht en handhaving.
Ik ga er vanuit v met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd en beschouw daarmee deze
motie alslafgehandeld. Zodra het terrein is ingericht, zal de verplaatsing plaatsvinden.
Hoogachtend,
mr. ( ér Laan
Burgemee
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 7176
Datum akkoord 17 augustus 2015
Publicatiedatum 19 augustus 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.M. Paternotte van
21 mei 2015 inzake politiecapaciteit, diversiteit en beschikbare competenties in
de strijd tegen de liquidatiegolf.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
De liquidatiereeks in Amsterdam en omstreken lijkt niet te stoppen. Ook onschuldige
Amsterdammers kunnen tegenwoordig slachtoffer zijn van de bendeoorlog die zich
afspeelt in de Amsterdamse onderwereld. De bendes worden ook wel getypeerd als
‘Moccro Maffia’.
De fractie van D66 maakt zich hier ernstig zorgen over. Onrust in de stad neemt toe,
en ook de rijksoverheid heeft kenbaar gemaakt zorgen te hebben. Het lijkt voor de
politie een buitengewoon complex gevecht, gezien het feit dat veel getuigen niet
durven te praten. Eerder heeft de burgemeester de raad geïnformeerd over de
aanpak door de politie en de gemeente, die erop gericht is, de acties van deze
groepen te ‘verstoren’. In die communicatie heeft de burgemeester de raad ook
aangegeven dat er geen structureel tekort aan politiecapaciteit zou zijn. Wel worden
regelmatig Teams Grootschalig Onderzoek (TGO's) uit andere gemeenten uitgeleend
aan Amsterdam ten behoeve van het rechercheonderzoek, zoals ook minister Van
der Steur aangaf in reactie op de meest recente liquidatie.
De fractie van D66 vraagt zich af welke politiecapaciteit op dit moment precies
ingezet wordt om deze liquidatiegolf te verstoren en, uiteindelijk, te stoppen. Daarbij
vraagt de fractie van D66 zich ook af of de recherche de beschikking heeft over de
benodigde mix aan vaardigheden en achtergronden om het meest effectief onderzoek
te kunnen doen naar deze extreme geweldsdelicten binnen een zeer gesloten
gemeenschap.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 mei 2015, namens de fractie van
D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 9 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 21 mei 2015
Voorafgaand aan de beantwoording:
Voorgaand aan de beantwoording van de vragen merkt het college op dat sinds de
inwerkingtreding van de politiewet 2012, zoals u weet, het beheer van het politiekorps
is overgegaan naar de korpschef van de nationale politie, onder bestuurlijke
verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie.
Daarnaast constateert het college dat de primaire verantwoordelijkheid voor de
aanpak van liquidaties ligt bij het openbaar ministerie.
Vanwege de (gezags)verantwoordelijkheid van de burgemeester voor de handhaving
van de openbare orde en veiligheid, vindt — vanzelfsprekend — afstemming plaats In
driehoeksverband.
Met inachtneming van deze opmerkingen is de burgemeester over beantwoording
van de vragen geadviseerd en zijn de vragen beantwoord.
Beantwoording van de vragen:
1. Hoeveel liguidatiezaken lopen er momenteel en hoeveel rechercheurs zijn
hiervoor ingezet?
Antwoord vraag 1:
Vanaf begin 2013 tot heden (juli 2015) lopen er 21 onderzoeken naar (pogingen
tot) liquidaties. Deze onderzoeken, die in verschillende stadia van opsporing
verkeren, zijn verdeeld over In totaal 8 teams van elk circa 20 politiemedewerkers.
Daarnaast vindt op ad hoc basis ondersteuning plaats door de inzet van
specifieke expertise, zoals financiële, forensische en/of digitale expertise.
2. Hoeveel van deze rechercheurs komen uit Amsterdam en hoeveel zijn er uit
andere steden gehaald ter ondersteuning?
3. Uit welke steden zijn extra rechercheurs ter ondersteuning gehaald”?
4. Zijn deze TGO's permanent in Amsterdam of tijdelijk?
Antwoord vragen 2, 3 en 4:
Uit praktische overwegingen worden geen extra rechercheurs naar Amsterdam
gehaald, maar worden onderzoeken overgedragen naar Teams Grootschalig
Onderzoek (TGO) van andere politie-eenheden. Zo is assistentie verleend door
de Landelijke Eenheid, de eenheid Den Haag, de eenheid Noord-Holland, de
eenheid Oost-Nederland en de eenheid Midden Nederland. Daaraan worden
vanuit Amsterdam liaisons en informatiecoördinatoren toegevoegd. De aansturing
van de onderzoeken blijft tot aan de afronding van het onderzoek bij het Parket
Amsterdam en de politie-eenheid Amsterdam.
5. Brengen deze TGO's uit andere steden ook speciale kennis en kunde in die niet
of in mindere mate beschikbaar is bij de recherche van de eenheid Amsterdam?
Antwoord vraag 5:
Nee. De inzet van andere politie-eenheden vindt plaats wanneer de politie-
eenheid Amsterdam niet kan voorzien in de noodzakelijke inzet ten behoeve van
TGO's. Het gaat hierbij om volwaardige TGO's. De wijze waarop een TGO is
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing Je Gemeenteblad
Datum 19 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 21 mei 2015
ingericht en de competenties van de leden van deze teams zijn landelijk,
eenduidig geregeld. In sommige gevallen is om praktische redenen ook
forensische ondersteuning door betrokken eenheden verricht.
6. Kennen deze rechercheurs uit andere steden het Amsterdamse milieu voldoende,
naar mening van het college?
Antwoord vraag 6:
Ja. Informatie-uitwisseling vormt de basis van de aanpak van liquidaties.
7. Hoofdcommissaris Aalbersberg heeft in de vergadering van de raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid c.a. op 8 januari 2015
aangegeven dat het voor delicten vrij gemakkelijk is een team uit een andere
regio naar binnen te halen, als dat nodig is. De gestructureerde aanpak moet in
het hart van de Amsterdamse divisie plaatsvinden waar deskundigen zitten.
Wat wordt bedoeld met de gestructureerde aanpak en hoeveel rechercheurs
worden op deze gestructureerde aanpak ingezet?
Antwoord vraag 7:
Het Openbaar Ministerie, de gemeente Amsterdam en de politie geven
gezamenlijk vorm aan een integrale aanpak van de — deels gerelateerde —
incidenten in Amsterdam en omstreken, waarbij vanzelfsprekend afstemming op
landelijk niveau plaatsvindt. De strategie is gericht op het tegenhouden en
verstoren van activiteiten van liquidaties en met name van verdachten en van
betrokkenen uit hun netwerk. Doel hiervan is het voorkomen van excessief
geweld in de openbare ruimte. Op basis van lopende onderzoeken wordt een
persoonsgerichte aanpak opgezet, waarmee verdachten, faciliteerders (met name
onderzoek naar de handel in (zware) vuurwapens) en mogelijke slachtoffers uit
de anonimiteit gehaald worden. Ook sleutelplaatsen worden aan regelmatige
controles onderworpen.
De aanpak wordt ondersteund door een (inter)nationale informatie-uitwisseling en
uitgevoerd in hechte samenwerking tussen de basisteams, de teams
districtsrecherche en de centrale recherche en tussen de politie-eenheden
onderling.
8. Hoofdcommissaris Aalbersberg heeft ook aangegeven dat er keuzes moeten
worden gemaakt en sommige projectonderzoeken blijven liggen. Die gaan nooit
ten koste van delicten met een slachtofferschap. Om wat voor type projecten gaat
dit?
Antwoord vraag 8:
De prioriteiten zoals vastgelegd in het Regionaal VeiligheidsPlan (RVP) 2015-
2018, het slachtofferschap en de daderinformatie zijn leidend bij het bepalen van
de prioriteiten. Binnen de opsporingsonderzoeken wordt onder leiding van de
Hoofdofficier van Justitie prioritering aangebracht. Door het grote aanbod aan
TGO's moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat onderzoeken moeten
worden getemporiseerd, danwel later worden opgepakt. Hierbij kan gedacht
worden aan onderzoeken die zich niet op een slachtofferdelict maar meer op een
achterliggende problematiek richten.
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 9 augustus 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 21 mei 2015
9. Een tijd geleden berichtte RTL dat papierwerk teveel tijd in beslag neemt bij de
politie. Volgens deze bron zijn omgerekend 750 rechercheurs fulltime bezig met
overbodig papierwerk’. Voor een doorsnee onderzoek naar zware en
georganiseerde misdaad, bijvoorbeeld een moordzaak, zijn rechercheurs naar
eigen zeggen alleen al 5000 uur bezig met het aanvragen van Bijzondere
Opsporingsbevoegdheden (BOB), zoals een telefoon aftappen of camerabeelden
opvragen. Toenmalig minister Opstelten heeft volgens deze bron een aanvalsplan
opgesteld om de bureaucratie te bestrijden. Onderdeel daarvan zijn
de zogenaamde BOB-kamers. Hier kunnen rechercheurs snel en simpel vragen
voor het zetten van een telefoontap of het opvragen van camerabeelden.
Zijn deze BOB-kamers inmiddels ook in Amsterdam ingezet? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, is de recherche sindsdien minder tijd kwijt voor BOB-aanvragen?
Antwoord vraag 9:
Ja, er is een Gemeenschappelijke BOB Kamer (GBK) op het
arrondissementsparket Amsterdam ingericht. De GBK bevindt zich thans nog in
de opbouwfase, maar zal op de langere termijn zeker leiden tot verhoging van
kwaliteit, snelheid en efficiency. Het opvragen van camerabeelden is overigens,
wegens deze opbouwfase, nog niet in de GBK ondergebracht.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
' http://www.rtinieuws.nl/nieuws/binnenland/750-rechercheurs-druk-met-onnodig-papierwerk.
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 27 mei 2021
Portefeuille(s) Grondzaken
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door GRO, [email protected] en c.bollemeijerDamsterdam.nl
Onderwerp Afdoening motie 062- 20212 van het lid Kat van D66 en c.s.
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 20 februari 2021 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 28 “Kennisneming van de afdoening van motie 1100-2020 van de leden Kat c.s. over
het Investeringsbesluit NDSM-werf 2020 (Amsterdams succesvolle Pllek moet blijven)”, motie 062
van raadslid Kat van D66 (en c.s.) ingediend en op 15 februari 2021 bij schriftelijke stemrmming
aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om:
1. Culturele ondernemers, horeca, bedrijvigheid, maakbedrijven zoals Made Up North
expliciet te betrekken bij de gebiedsontwikkeling van NDSM Oost, hun bedrijfsvoering te
borgen in de planvorming en de Raad uiterlijk derde kwartaal 2021 verslag te doen van de
eerste resultaten van de goede samenwerking waarin ruimte genoeg is voor iedereen;
2. Specifiek voor Pllek de tijdelijke grondhuur te verlengen minimaal tot en met 2025, om zo
uitvoering te geven aan de wens van de stad en nadien telkens jaarlijks te kijken naar
nieuwe verlengingen (van telkens minimaal een jaar).
Het College geeft als volgt vitvoering aan de motie:
Ad 1: Betrekken ondernemers bij planvorming, borgen van hun bedrijfsvoering en informeren
van de raad over de samenwerkingsresultaten:
Over het betrekken van de ondernemers kan ik u melden dat er al regelmatig contact is geweest.
In juli en september 2020 heb ik enkele NDSM-ondernemers ter plaatse gesproken. Dat ging over
het plan voor toevoeging van groen en sportvoorzieningen op de NDSM-werf Oost.
Begin december 2020 heeft het projectteam NDSM-werf de beoogde strategie toegelicht via een
digitale livestream. Deze strategie staat in de concept Haalbaarheidsstudie Groen & Sport NDSM-
werf Oost. De uitnodiging voor deze livestream is huis aan huis verspreid onder alle bewoners op
de NDSM-werf en in de omliggende buurten. Ook alle ondernemers op de NDSM-werf hebben die
ontvangen. Op amsterdam.nl/{ndsm-werf/meedoen-sport-groen-ndsm-werf/ zijn de livestream,
een verslag ervan en de beantwoording van de ingekomen chatvragen, nog te vinden.
Op 30 november 2020 heb ik van veertien NDSM-ondernemers een brief ontvangen. Ik heb hen op
4 februari 2021 een antwoord gestuurd. Op 9 februari 2021 heb ik van hen een volgende brief
gekregen. Naar aanleiding hiervan heb ik op 24 maart een digitaal gesprek gevoerd met:
e de eigenaren van horecazaken IJver, Noorderlicht en Pllek,
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 mei 2021
Pagina 2 van 3
e Made Up North als vertegenwoordiger van de maakbedrijven,
e _ondernemersvereniging Veban,
_NaTech-parklab,
e Amsterdam Noord Groene Stad aan het Water (ANGSAW) en
e de Stichting NDSM-werf.
Ook de portefeuillehouder EZ, Groen en Openbare Ruimte van stadsdeel Noord was aanwezig.
Op zich heeft geen van de betrokkenen bezwaar tegen de toevoeging van groen en sport op de
NDSM-werf Oost. Maar met name de drie horecaondernemers vrezen dat het ruige, industriële en
bijzondere karakter van de werf verloren zal gaan. Made Up North en Veban vrezen vooral het
verlies van mogelijkheden tot behoud/verplaatsing van de maakbedrijven langs de ms. Van
Riemsdijkweg. NaTech-parklab, ANGSAW en de Stichting NDSM-werf staan positief tegenover
vergroening van NDSM-werf Oost.
Ik heb toen twee toezeggingen gedaan:
e Voor half juli 2021 breng ik wederom een bezoek aan de NDSM-werf voor een rondgang langs
ondernemers.
e Nadat de Haalbaarheidsstudie Groen en Sport NDSM-werf Oost aan uw raad is voorgelegd,
starten we een participatietraject. NDSM-ondernemers, bewoners en andere stakeholders
kunnen op niveau 2 en 3 van de participatieladder adviseren en co-creëren voor een verder
uitgewerkt inrichtingsplan.
De haalbaarheidsstudie zelf is niet opengesteld voor inspraak. Met deze studie wordt alleen
aangetoond of, in welke mate en hoe groen en sport op de NDSM-werf Oost kunnen worden
toegevoegd. Uitgangspunten daarbij zijn o.a. behoud van het monumentale ensemble en het
ruige, industriële karakter van het gebied. Op basis van de haalbaarheidsstudie beoordeelt de raad
of hieraan een vervolg wordt geven. Dan wordt een participatietraject gestart en een
inrichtingsplan opgesteld.
Het blijkt niet mogelijk de haalbaarheidsstudie voor het komende zomerreces te agenderen voor
de gemeenteraad. Dit omdat meer tijd nodig is om de gevraagde adviezen in de studie te
verwerken. Agendering voor de raad schuift door naar het vierde kwartaal. De participatie over de
verder invulling van de vergroening start pas daarna. De eerste resultaten van de samenwerking
met de NDSM-ondernemers, kunnen daarom pas begin 2022 met v worden gedeeld.
Ad 2: Verlenging grondhuur Pllek:
In de Allonge op de bestaande tijdelijke huurovereenkomst is de einddatum van de
grondverhuring verlengd tot 31 december 2025. Dit was 31 maart 2022. Ook zijn enkele
omliggende percelen toegevoegd aan de bestaande verhuring. Pllek heeft deze percelen door de
jaren heen in gebruik genomen.
Met een vaste einddatum voor de grondverhuring aan Pllek, wijkt het college af van de motie. De
motie stelt voor om na 2025 jaarlijks te kijken naar verlenging, van telkens minimaal één jaar. Dit
zorgt mijns inziens voor onduidelijkheid over wanneer Pllek haar activiteiten op deze locatie moet
beëindigen. Dit maakt het lastig voor de eigenaar/exploitant om te anticiperen op het vertrek. Met
een heldere einddatum die ver genoeg in de toekomst ligt, heeft hij voldoende tijd om zelf een
alternatieve locatie te vinden. En hij kan dan tijdig zorg dragen voor verwijdering van de opstallen.
De allonge met deze strekking is inmiddels voorgelegd aan de eigenaar/ exploitant van Pllek.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 mei 2021
Pagina 3 van 3
Een concrete einddatum van 31 december 2025 kan ook als vitgangspunt dienen voor de
vergroening van dit deel van de NDSM-werf Oost. Vooruitlopend op de vergroening is in artikel 4
van de Allonge opgenomen dat het nadrukkelijk niet is toegestaan (na opheffing van het “Covid-
compensatie terras” op het strandje) openbare ruimte buiten het gehuurde te gebruiken en
bijvoorbeeld objecten (waaronder meubilair en reclame) te plaatsen buiten de verhuring, mede
om de vrije doorgang langs de kade te waarborgen.
Zodra het herstelwerk aan de kadedelen nabij Pllek is vitgevoerd worden ook de hekken aan het
einde van de tt. Neveritaweg, die nu de doorgang langs het IJ blokkeren, verwijderd. Ook wordt in
het kader van tijdelijke initiatieven bij het aangrenzende terrein van de Stichting NDSM-werf
groen toegevoegd. Dan ontstaat een eerste begin voor een wandelroute langs dit deel van de IJ-
oever, vanaf de ms. Van Riemsdijkweg.
Tot slot hecht ik er aan op te merken dat de formulering in de overwegingen bij de motie als zou
Pllek moeten wijken voor een gelijksoortig initiatief, niet aan de orde is geweest en derhalve op
een misvatting berust.
Het college beschouwt hiermee motie 062 hiermee als afgedaan.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
€
% di
DD ta Ce
se: Se Dn
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Bijlagen:
1. Allonge Pllek dd. 30-4-2021
2. Tekening T2000101 V6651 (bijlage bij Allonge)
3. Gespreksverslag NDSM-ondernemers-wethouder dd. 24-3-2021
4. Antwoordbrief wethouder aan de exploitant van IJver dd. 20-4-2021
5. Motie 062.pdf.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
Termijnagenda Regioraad 2013 versie 1 sl
versie RR 12-03-2013 / RS
B= besluitvormend, M=meningsvormend en | = ter informatie/wordt in raadssessie besproken nnee
Onderwerp [Status [Pfh___ [Toelichting (Wijziging |
|
Regioraad 12 maart 2013 |
Toekomst regionale samenwerking [B |M |
Ombouw Amstelveenlijn JB [Verkeer [vaststellen Voorkeursvariant gehoord gem.raden Amsterdam, Amstelveen en Std. Zuid |D
Herziene begroting Jeugdzorg 2013 [B |JZ [n.av.de opgelegde rijkskortingva VWS
Activiteitenplan 2013 Verkeeradvies || [Verkeer |__|
|Gebiedsagenda/bestuurlijk overleg MIRT || [Verkeer fookinsesse RWE
Stand van zaken Concessie Amsterdam [WV ||
[Stand van zaken OV SAAL HW ||
SMASH (Schiphol) [RWE |
Economische Agenda Noordvleugel | [RWE ||
Prioritering woningbouwbocaties__________ || [BWE |
Huisvesting slachtoffers mensenhandel | RWE TT
Ontwikkeling wachtlijsten JZ [WZ Pf
Beeindiging subsidierelatie JZmselngen IZZ
SVZ Decentralisatie/fransitie | WZ |
|
Begroting 204 PB Fo j
Jaarekening 202 ee
Regionale monitoring woningbouw [BA [Wonen | _
Rapportage Woonruimteverdeling 2012 fl [Wonen |__|
|Voortgangsnotitie MRA Dossiers || [Verkeer fookinsesseRWE
|
NL Á
|
NL Á
N= |
LLL |
Regioraad 15 oktober 2013 AN
Nota Reserves en Voorzieningen B Pr LN
Halfaarrapportage 2013 |B [Fin |versag overde uivoermg van de begroïüng Im heteerste hallaarvan 02
[Actvterten VerkeerAcvies |B __|Verkeer besluit toekomstige werkzaamheden en vorm organisatie VerkeorAdvies |
Voortgangsnottie MRA Dossiers —______|l___ [Verkeer ookin sessie RWE
NN
NN
NN
NN
Regioraad 17 december 2013 AN
Froekomst regionale samenwerking WN
Werkplan 2014 Je Jen IN
[UVP RVP 2014 je __|vereer [verwerken resultaten evaluate! vaststeling Utvoeringsprogramma RVVP 2014 |
[Duurzame MOBIEL | ___ (Verkeer projecten, onderzoek em stude
[OV SAAL je ov [WAA &RRAAM/ Uwoeringsbesll 020
BOMEN
[Gebiedsagenda — [B \vereer |_____—_—_———N
Voortgangsnottie MAA Dossiers |L [Verkeer |ookmsese FWE
[Svz concessie Amsterdam 2015 | [WV | NT
[PvE concessie Amstelland Meerlanden __[__[OV__| ZN
[Ruïmeelijke onw. rond knooppunten [VM __|R&W __ |annalyseenprogramma2011 204
JActieprogr. Reg. Woningmarkt 2011-2014 |l |R&W [RR ter kennisname nabeslutvorming DE
[Regionaal Uivoeringsprogr. Jeugdzorg 2014 Js [JZ |hetOntwerp-RUP Jeugdzorg 2013 is gebasoerd op het Beleidskader Jeugdzorg 20122015 |___
| Agenda | 2 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 953
Publicatiedatum 15 november 2013
Ingekomen op 6 november 2013
Ingekomen onder 17
Behandeld op 7 november 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer De Goede, mevrouw Van der Heijden en
de heer Ivens inzake de begroting voor 2014 (Amsterdam als Fair Trade gemeente).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— Amsterdam zijn welvaart in het verleden voor een groot deel verdiend heeft met
oneerlijke handel (waaronder slavenhandel);
— het dit jaar 150 jaar geleden is dat Nederland de slavernij heeft afgeschaft;
— het tijd wordt dat Amsterdam iets terugdoet door een stad van eerlijke handel te
worden;
— onderdeel hiervan is het predicaat “Fair Trade gemeente” te worden;
— er binnen en buiten de gemeentelijke organisatie hier een aantal activiteiten voor
nodig zijn, zoals actieve deelname van de gemeente in de lokale Fair-Trade-
werkgroep, het organiseren van evenementen en het opzetten en onderhouden
van een website,
Besluit:
een bedrag van € 30.000 uit te trekken om als Amsterdam een Fair Trade gemeente
te worden door onder meer het certificaat “Fair Trade gemeente” te behalen en dit te
dekken uit begrotingspost 3100401 (Citymarketing en toerisme).
De leden van de gemeenteraad,
M. de Goede
L.B. van der Heijden
LGF. vens
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 884
Datum akkoord 5 juli 2016
Publicatiedatum 6 juli 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kwint van 19 mei 2016 inzake de
rijksbezuiniging op het uitkeringenbudget met 144 miljoen euro.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Uit een bericht in het NRC van 14 mei 2016 blijkt dat het rijk het uitkeringenbudget
voor de gemeenten voor volgend jaar met 144 miljoen vermindert. Het rijk gaat er
namelijk van uit dat het aantal uitkeringsgerechtigden tegen die tijd sterk is gedaald.
Dat zou blijken uit een rekenmodel van het Centraal Planbureau (CPB).
Volgens dat model zou het aantal bijstandsuitkeringen met 10.000 dalen.
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS-cijfers) echter blijkt dat
het aantal bijstandsgerechtigden alleen maar toeneemt, en dat met name in de groep
45-plussers en die van jongeren. Ook volgens de vereniging van sociale diensten
(Divosa) is de verwachting van het Rijk niet reëel.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Kwint, namens de fractie van de SP, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Deelt het college de mening van de SP dat het onverantwoord en onverstandig
rijksbeleid is om miljoenen op het bijstandsbudget te korten, bovenop de
herverdeling van het bijstandsbudget die al zeer nadelig uitpakte voor grote
steden?
Antwoord:
Het macrobudget dat de gezamenlijke gemeenten ontvangen van het Rijk voor de
financiering van Bijstandsuitgaven wordt jaarlijks op drie momenten vastgesteld.
De verdeling van het budget over de gemeenten vindt jaarlijks eenmalig plaats
voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waar het budget betrekking op heeft. Die
verdeling is voor het lopende jaar inderdaad zeer nadelig uitgevallen voor grotere
gemeenten met een centrumfunctie en relatief veel bijstandsgerechtigden.
Het nader voorlopig budget 2016 zoals dat in april/mei 2016 bekend is gemaakt, is
een eerste bijstelling van het voorlopig budget 2016 dat vorig jaar in oktober is
gepubliceerd. Er volgt nog een tweede bijstelling in september/oktober 2016 als
het definitieve budget 2016 wordt bepaald.
In het nader voorlopig budget dat recent is vastgesteld, is sprake van een
bijstelling omlaag vanwege de ontwikkeling van de conjunctuur zoals die nu is
voorzien naar de stand van het voorjaar 2016. Mocht die positieve conjuncturele
1
ontwikkeling zich niet op die manier voordoen, dan zal dat tot een nieuwe
bijstelling leiden in het najaar van 2016.
De bijstelling naar beneden van € 144 miljoen vanwege de conjuncturele
ontwikkelingen is slechts een onderdeel van de totale bijstelling van het
macrobudget. Per saldo stijgt het voorlopig macrobudget van oktober 2015 met de
herziening in april/mei 2016 met € 38 miljoen van €5.618 miljoen naar € 5.656
miljoen. Deze stijging wordt vrijwel geheel veroorzaakt doordat rekening wordt
gehouden met de stijging die zich in 2015 heeft voorgedaan in het gebruik van de
IOAW met £ 37 miljoen. Daarnaast blijft het deelbudget voor de Participatiewet
vrijwel ongewijzigd omdat er enerzijds een verlaging op basis van de conjunctuur
plaatsvindt van € 144 miljoen en anderzijds een verhoging met € 143 miljoen
vooral doordat nu rekening wordt gehouden met de feitelijke aantallen
bijstandsklanten in 2015. Overigens heeft het Rijk bij de herziening van het budget
geen rekening gehouden met de extra instroom van vluchtelingen. Deze
ontwikkeling verklaart deels het verschil tussen de raming van het Rijk en de
realisatie zoals gemeenten die nu zien bij de ontwikkeling van hun
bijstandsaantallen. Voor die extra uitgaven worden gemeenten pas volgend jaar in
het budget gecompenseerd. De lening die het Rijk gemeenten ter overbrugging
heeft aangeboden, heeft Amsterdam in de reactie op het bestuursakkoord
vluchtelingen afgewezen.
2. Als voorzitter van de VNG-commissie Werk en Inkomen heeft de wethouder bij
de minister opheldering gevraagd. Wat is daaruit gekomen?
Antwoord:
SZW heeft in de reactie gewezen op het feit dat er naast deze conjuncturele
bijstelling omlaag ook bijstellingen omhoog hebben plaatsgehad waardoor het
feitelijke macrobudget niet lager is dan vorig jaar aangekondigd.(zie hierboven).
Dat neemt niet weg dat de VNG samen met SZW en het CPB, dat de
ramingsmodellen heeft ontwikkeld, in gesprek gaat om te zien of er aanleiding is
het ramingsmodel te actualiseren.
3. Stel dat de bezuiniging doorgaat, wat betekent dat bezuiniging voor Amsterdam in
cijfers?
Antwoord:
Bij de voorjaarsnota is uitgegaan van een voorlopig budget voor Amsterdam van
€ 551,6 miljoen conform het budget dat Amsterdam op 1 oktober 2015 voor 2016
toebedeeld had gekregen. Het nader voorlopig budget voor Amsterdam zoals
recent gepubliceerd is met € 554,9 miljoen iets hoger dan waar we bij de
voorjaarsnota rekening mee hielden. Bij de najaarsnota zal duidelijker zijn wat de
ontwikkeling van de uitgaven voor dit jaar zullen worden. De verwachting is dat
een eventuele ongunstiger uitkomst dan bij de voorjaarsnota geraamd, geen risico
vormt voor de gemeente omdat de “Egalisatiereserve Inkomensdeel en
conjunctuur” op dit moment voldoende ruimte biedt om een eventueel hoger tekort
af te dekken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare Commissie
Ruimte & Wonen van 7 december 2011
Vergaderdatum woensdag 7 december 2011
Tijd 20:00 -23.00 uur
Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923
Voorzitter Dhr. P. Guldemond
Griffier Mw. F. Alkan
1. Opening en vaststellen agenda
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 5 oktober 2011
4. Toezeggingen en termijnagenda
5. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitenveldert
6. GGZ inGeest
7. Verkoop Rietwijkerstraat 77 en onderhoud Veerstraat 48
8. Sluiting
Ter kennisname stukken
In het presidium van 9 november 2011 is afgesproken dat de ter kennisname
stukken vanaf heden alleen digitaal in te zien zijn behalve plankaarten beho-
rende bij voorstellen tot bestemmingsplanwijzingen.
De ter kennisname stukken zijn te vinden op de website
www.zuid.amsterdam.nl en liggen ter inzage bij de griffie en op beide
stadsdeelkantoren.
- Actualisatie meerjarenplanning bestemmingsplannen 2011
- Bestemmingsplan Stadion- en Beethovenbuurt Voorontwerp
- Ontwerp wegonttrekking Banstraat tussen de nummers 23-27
- Ontwerpbestemmingsplan Banstraat 23-27
1
Commissie Ruimte & Wonen - woensdag 7 december 2011
- Woningmarktpositie middensegment; notitie van de gemeente
Amsterdam
2
| Agenda | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 25 januari 2022
Portefeuille(s) Jeugd
Portefeuillehouder(s): _ Simone Kukenheim
Behandeld door OJZD, [email protected]
Onderwerp Voortgang jeugdhulpaanbieder Levvels
Geachte leden,
In vervolg op mijn brief van 6 juli 2021 informeer ik v over de voortgang bij Levvels, de
jeugdhulpaanbieder die vlak voor het zomerreces in financieel zwaar weer bleek te verkeren. Ruim
dertig gemeenten in Noord-Holland hebben toen besloten Lewvels te financieren om de zorg voor
alle cliënten te garanderen en de LVB-expertise in de regio te behouden. Een plan van aanpak is
doorgerekend op basis van drie scenario's, te weten een base case, een worse case en een best
case scenario. In het plan is voorzien in een gefaseerde overdracht van de meeste activiteiten aan
de moederorganisatie Levvel, enkele gaan over naar andere jeugdhulpaanbieders terwijl
verlieslatende activiteiten worden beëindigd.
Voortgang afbouw Levvels
In lijn met de verwachting zijn er in de afbouw van Lewvels5 zowel mee- als tegenvallers. Een
tegenslag is de voorgenomen sluiting van voorzieningen in de regio Noord-Holland Noord
(Alkmaar e.o.) doordat jeugdhulpaanbieders deze niet integraal wilden overnemen. Voor alle
cliënten is daarom een maatwerkoplossing gezocht en (nagenoeg) gevonden. Het gevolg is een
vertraging van enkele maanden.
Activiteiten als ambulante hulp en het kamertrainingscentrum zijn volgens schema op 1 oktober jl.
overgedragen aan Lewvel. De 51 cliënten? vit Amsterdam-Amstelland hebben dit als een positief
proces ervaren omdat de zorg op de gebruikelijke wijze is gecontinueerd en medewerkers zijn
meegegaan. In het eerste kwartaal van 2022 gaat Lewvel het aanbod verder integreren in
gebiedsgerichte teams.
Een andere, belangrijke voorziening is de driemilieuvoorziening? in Driehuis waar jeugdigen met
een licht verstandelijke beperking terecht kunnen voor verblijf of crisisopvang. De locatie voldoet
niet meer aan de eisen van deze tijd en is ook niet op het gewenste niveau te brengen waardoor
uitplaatsing van cliënten noodzakelijk is. Levvel heeft in Amsterdam en Velsen panden gevonden,
die met aanpassingen de transformatie naar kleinschalige woonvormen in de wijk mogelijk maakt.
Van alle cliënten is in beeld gebracht welke locatie en welke zorg het meest geschikt is. Voor een
* Aantal cliënten op peildatum 1 december 2021.
2 Een driemilieuvoorziening is een voorziening waar de drie zogenaamde milieus verblijf,
scholing/dagbesteding/werk en vrijetijdsbesteding op één terrein aangeboden worden.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 januari 2022
Pagina 2 van 3
paar jeugdigen zoekt Lewvels samen met de betreffende gemeenten en in nauw overleg met
ouders/verzorgers en cliënten naar een andere oplossing omdat deze zorg niet passend is.
Nieuwe teams zijn samengesteld, bestaande uit behandelaars van Levvel en Lewvels. Trainingen
en intervisies zijn ingepland om het vakmanschap te versterken en de samenwerking soepel te
laten verlopen.
De kostprijs van de kleinschalige woonvoorzieningen heeft Lewvel inmiddels berekend. Door een
lagere bezetting per groep (vier tot zes jeugdigen in plaats van acht in Driehuis) valt deze hoger uit
dan die van verblijf in Driehuis. De gemeenten gaan voor 2022 akkoord met het tarief dat nodig is
om de overdracht naar Levvel kostendekkend te maken. Voor Amsterdam geldt dat de
cliëntkosten onderdeel zijn van de lumpsum 2022. De gemeenten hebben Levvel de opdracht
gegeven de kostprijs in 2022 kritisch te bezien en naar mogelijkheden te zoeken om die naar
beneden te brengen.
Als de verbouwing van de panden voorspoedig verloopt, verhuizen de cliënten voor 1 april 2022
naar de kleinschalige woonvormen, drie maanden eerder dan gepland. In Amsterdam-Amstelland
gaat het om zes verblijfscliënten (peildatum 1 december 2021).
Ook voor de crisisopvang is een alternatieve locatie gevonden in Amsterdam. Omdat dit pand pas
in de zomer van 2022 beschikbaar is, gaat de crisisopvang tijdelijk naar vrijgekomen gebouwen
van Levvel in Zuidoost. Eén Amsterdamse cliënt maakte in december gebruik van een crisisplek.
De cliëntenraad is geïnformeerd en de Ondernemingsraad (OR) heeft positief geadviseerd.
Voortgang financiën
Bij de aftrap van het plan van aanpak in juli 2021 was de inschatting dat de afbouw van Lewvels per
1 juli 2022 voltooid is. Het sluitstuk is de overdracht van de laatste cliënten vit Driehuis. De
verplaatsing of het afstoten van activiteiten verloopt volgens planning of zelfs sneller. Op dit
moment wijst alles erop dat 1 juli 2022 haalbaar is.
Maandelijks ontvangen alle gemeenten van Lewvels een rapport met daarin de behaalde
resultaten en een geactualiseerde prognose. Per saldo komt de prognose in de maandrapportage
van december (realisatie tot en met oktober) uit op circa 10% hogere kosten dan wat in de base
case is begroot (€ 6,7 miljoen t.o.v. € 6,1 miljoen). Levvel5 verwacht niet dat er nog tegenvallers
komen.
Conclusie
De afbouw van Lewvels is ongeveer halverwege. De ontmanteling van voorzieningen waar
Amsterdamse cliënten bij betrokken zijn, loopt op schema of daar iets op voor (Driehuis). Naar
verwachting zijn alle cliënten van Levvels per 1 april 2022 overgeplaatst. De kwaliteit van de zorg
is op peil gebleven. Voor bijna alle Driehuiscliënten is in overleg met de gemeenten,
ouders/verzorgenden en jeugdigen een passende oplossing gevonden. In de komende maanden
vindt de verdere implementatie plaats. Cliëntenraden en de OR hebben positief geadviseerd. Door
Lewvel is een plan opgesteld om de integratie van de medewerkers van Levvels, de ontvangst van
cliënten en de transitie naar kleinschalige woonvormen zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 januari 2022
Pagina 3 van 3
De prognose van de kosten komt, na verwerking van de laatste inzichten, iets boven de base case
uit, waarmee Amsterdam binnen het gecommitteerde bedrag blijft.
Met Lewvels is de afspraak gemaakt dat het eindbedrag wordt vastgesteld op basis van de cijfers
tot en met december 2021 en de prognose voor de periode tot sluiting van het dossier. Een
transparante toelichting op de mee- en tegenvallers voegt men toe.
Naar het zich laat aanzien kunnen de gemeenten het traject bestuurlijk eind maart/begin april
2022 afsluiten.
Met deze brief kom ik mijn toezegging van 18 november 2021 na om u in kennis te stellen over de
actuele (financiële) situatie van Levvels. Ik waardeer uw betrokkenheid en vertrouw erop u
hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Simone Kukenheim
Wethouder Jeugd en Zorg
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 486
Publicatiedatum 26 juni 2013
Ingekomen onder K
Ingekomen op woensdag 12 juni 2013
Behandeld op woensdag 12 juni 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Ivens, de heer Van Drooge en de heer Evans-
Knaup inzake een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (het afschaffen van
het vooruitbetalen van wachtgeld voor toekomstige ex DB-leden van de nieuwe
bestuurscommissies).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordrachten van het college van burgemeester en
wethouders van 7 mei 2013 inzake:
— _ een nieuw bestuurlijk stelsel vanaf 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437);
— intrekken van de Verordening op de stadsdelen en vaststellen van
de Verordening op de bestuurscommissies 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438);
Overwegende dat:
— in het AWVN-advies over de vergoedingen in het nieuw bestuurlijke stelsel, dat
het college als leidraad neemt voor de nog op te stellen vergoedingsregeling,
er wordt voorgesteld om maandelijks een wachtgeld van € 600 euro (kleine
stadsdelen)/ € 650 euro (grote stadsdelen) vooruit te betalen aan de DB-leden
van een bestuurscommissie;
— wachtgeld bedoeld is als voorziening voor politici die plotseling hun baan
verliezen en tijdens hun zoektocht naar een nieuwe baan zonder inkomsten
komen te zitten;
— het van tevoren niet vaststaat dat stadsdeelbestuurders op deze voorziening
aangewezen zullen zijn
— het dus voorbarig is om al van tevoren, zonder voorwaarden, wachtgeld uit te
keren aan stadsdeelbestuurders;
— de voorgestelde vergoeding voor de DB-leden van een bestuurscommissie al
relatief hoog is,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 486 Moti
Datum _ 26 juni 2013 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in de nog nader vast te stellen vergoedingsregeling geen van te voren uit te betalen
extra wachtgelduitkering voor DB-leden op te nemen.
De leden van de gemeenteraad,
L.G.F. Ivens
Â.H. van Drooge
LR. Evans-Knaup
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 995
Publicatiedatum 6 november 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Van der Pligt van
18 juli 2013 inzake privacyschending door DWI en parttime werken met uitkering
Amsterdam, 24 september 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
Op 18 juli 2013 las de fractie van de SP op NU.nl dat de Dienst Werk en Inkomen
(DWI) de privacy van een bijstandsgerechtigde heeft geschonden. De fractie van
de SP vindt het goed dat fraude met uitkeringen wordt bestreden en er dus controle
plaatsvindt. Volgens de Centrale Raad van Beroep is de gemeente in dit geval echter
te snel overgegaan tot het observeren van deze persoon.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 18 juli 2013, namens de fractie van
de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Watis er in deze zaak fout gegaan? Zijn er duidelijke richtlijnen of protocollen bij
DWI over op welke manier uitkeringsgerechtigden worden gecontroleerd? En zo
ja, zijn deze in deze zaak niet goed gehanteerd? Of blijken de gehanteerde
richtlijnen de toets van de rechter niet te kunnen doorstaan?
Antwoord:
De zaak waar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep betrekking op heeft,
deed zich voor binnen een pilot gericht op de controle van inkomsten uit
deeltijdwerk. Deze pilot liep van juli tot september 2010. In het kader van de pilot
waren met de betreffende klant afspraken gemaakt die waren neergelegd in een
plan van aanpak. In dit plan van aanpak werd uitsluitend het controle instrument
locatiebezoek genoemd. In de betreffende zaak zijn observaties verricht zonder
eerst b.v. via locatiebezoek te controleren of de gemaakte afspraken al dan niet
door de klant werden nagekomen. Om die reden is de Centrale Raad van Beroep
van oordeel dat ín dít specifieke geval het instrument observatie niet had mogen
worden ingezet in plaats van het afleggen van een bezoek op de werkplek
(conform de afspraken in het plan van aanpak).
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 6e ovember 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2013
Sinds de genoemde pilot uit 2010 zijn standaard locatiebezoeken vervangen door
uitgebreide en gedegen voorlichting vooraf. Observaties vinden bij hoge
uitzondering plaats als daar aanleiding toe is en dan pas na toestemming van
de leidinggevende. Dit is passend binnen de bestaande wet- en regelgeving.
Ook de Centrale Raad van Beroep bevestigt in haar uitspraak dat de inzet van
het instrument van observatie voldoende wettelijke grondslag heeft.
Het college heeft geen indicaties dat de richtlijnen of protocollen bij DWI over
de wijze waarop uitkeringsgerechtigden worden gecontroleerd onduidelijk zijn.
2. Wat vindt het college van de uitspraak van de Centrale Raad van beroep?
Antwoord:
Het College beperkt zich in haar reactie tot de eventuele consequenties hiervan
voor het Amsterdamse beleid en de Amsterdamse werkwijze.
3. Wordt na deze onherroepelijke uitspraak de werkwijze bij DWI gewijzigd? Zo nee,
kan het college dit toelichten”?
Antwoord:
De wijze waarop uitkeringsgerechtigden die in deeltijd werken worden
gecontroleerd, is reeds aangepast sinds de pilot waaruit deze zaak is
voortgekomen (zie antwoord bij vraag 1). De uitspraak zelf is daarom geen
aanleiding om het Amsterdamse beleid of de Amsterdamse werkwijze te wijzigen.
4. Weet het college of de privacy van uitkeringsgerechtigden vaker onnodig wordt
geschonden? Zo ja, kan het college aangeven hoe vaak dit is gebeurd? Zo nee,
is het college bereid dit te onderzoeken?
Antwoord:
Het College is niet bekend met andere gevallen waarbij DWI bij de opsporing van
fraude de privacy van klanten onnodig heeft geschonden.
Het College ziet in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in dit
individuele geval geen aanleiding om het privacy beleid van DWI aan een
onderzoek de onderwerpen.
De fractie van de SP heeft verder nog een paar vragen over parttime werken met een
uitkering. Zo kwam vragenstelster ter ore dat een bijstandsgerechtigde met een
contract voor 12 uur per week alleen bij deze werkgever mocht blijven van DWI als
het aantal uren werd uitgebreid naar minimaal 24 uur.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing dos Gemeenteblad
Datum 6 november 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2013
5. Klopt het dat DWI liever niet heeft dat mensen parttime banen aannemen waarbij
ze nog net niet uit de uitkering komen? Zo ja, kan het college aangeven waarom
dit is? Geldt dit voor alle mensen met een uitkering van DWI? Is het college met
de SP van mening dat elk gewerkt uur telt, zowel als inkomstenbron en als
werkervaring? Zo nee, kan het college dit toelichten?
Antwoord:
Het College is met u van mening dat het mes bij deeltijdwerk aan twee kanten
snijdt: mensen met een uitkering doen waardevolle werkervaring op en verwerven
zelf een deel van hun inkomen, waardoor zij minder aanvulling van de gemeente
nodig hebben. Bij DWI is dan ook veel aandacht voor de mogelijkheden van
deeltijdwerk, juist ook gelet op de voortgaande flexibilisering van de arbeidsmarkt.
Deeltijdwerk is daarbij in beginsel geen doel op zich, tenzij dit in het individuele
geval het maximaal haalbare is. Voor wie dat niet het geval is, heeft werk
waardoor iemand niet meer afhankelijk is van een uitkering de voorkeur.
Deeltijdwerk kan zo een eerste stap naar volledige uitstroom betekenen. Ook is
het combineren van deeltijdbanen een mogelijkheid om uitkeringsonafhankelijk te
worden.
Eerder! heeft het College aangegeven de kansen op uitstroom via deeltijdwerk en
flexwerk te willen vergroten, o.a. door de dienstverlening aan klanten met
wisselende inkomsten te verbeteren. Zo is, mede naar aanleiding van een
initiatiefvoorstel van GroenLinks het proces van inkomstenverrekening bij flexibele
inkomsten herzien.”
6. Weet het college of werkgevers altijd meewerken aan de urencontroles?
Kan het kloppen dat sommige werkgevers de controles te veel bureaucratische
rompslomp vinden en daarom niet meewerken? Als dat zo is, vindt het college
dan ook dat deze bureaucratie verminderd moet worden omdat het werkgevers
zo eenvoudig mogelijk gemaakt moet worden om uitkeringsgerechtigden aan
het werk te helpen? Is het college bereid nader onderzoek hiernaar te doen”?
Antwoord:
De ervaring is dat het overgrote deel (ruim 95%) van de werkgevers meewerkt
aan de urencontroles van uitkeringsgerechtigden die in deeltijd werken. Er zijn
geen signalen, noch van werkgevers die meewerken, noch van werkgevers die
niet willen meewerken, dat de controles als onnodig bureaucratisch worden
ervaren. Het College ziet geen aanleiding om nader onderzoek te doen naar
ontbureaucratisering als middel om uitkeringsgerechtigden die in deeltijd werken
aan het werk te helpen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
! In ‘Werken het doel, participeren de norm’, Actualisatie 2013 Beleid re-integratie en inkomen 2011-2014,
2 Collegebrief d.d. 13 december 2012 aan Commissie WPA, Beantwoording initiatiefvoorstel: flexibele bijstand,
stabiel inkomen”.
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam EZ P
% Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven,
x Dierenwelzijn, Waterbeheer
Agenda, donderdag 13 september 2012
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen,
Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer
Tijd 13.30 tot 17.30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte (13.30 tot 13.45)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie EZP
d.d. 5 juli 2012
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieEZP@®raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam EZ P
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Agenda, donderdag 13 september 2012
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 17:30)
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Luchthaven
11 Evaluatie van het eerste jaar van het experiment met een nieuw normen - en
handhavingsstelsel voor Schiphol Nr. BD2012-007495
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de raadslid de heer Jager (PvdA).
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 12.
12 Inzet van de Buitenveldertbaan in 2011 Nr. BD2012-007496
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 11.
13 Proef optimalisatie uitvliegroute Zwanenburgbaan Nr. BD2012-007497
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012.
2
Gemeente Amsterdam EZ P
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Agenda, donderdag 13 september 2012
Dienstverlening
14 rapport Gemeentelijke Ombudsman RA120624 Elke rat zijn contract Nr. BD2012-
007499
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012.
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd.
Dierenwelzijn
15 Bestuurlijke reactie op motie 1001 van het raadslid Van Lammeren inzake de
vaststelling van de begroting 2012 (Een chip houdt katten van de straat) Nr.
BD2012-007498
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012,
Bedrijven
16 Wijziging verordening stadsdelen Nr. BD2011-012373
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 19 september 2012).
17 Beëindiging teruggave van in bewaring genomen voertuigen in de nachtelijke
uren tussen 23.00 en 07.00 uur Nr. BD2012-006790
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 19 september 2012).
e Deleden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit zijn hierbij
uitgenodigd.
3
Gemeente Amsterdam EZ P
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Agenda, donderdag 13 september 2012
18 Aanstellen buitengewone opsporingsambtenaren als onbezoldigd ambtenaar bij
de dienst Stadstoezicht Nr. BD2012-007258
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 19 september 2012).
19 Beloning 2 directeur afvalenergiebedrijf Nr. BD2012-007492
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid lvens (SP).
e Was TKN 4 in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012,
20 4-maandsrapportage DFM 2012 Nr. BD2012-008166
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid lvens (SP).
e Was TKN 6 in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012,
e De rapportage is geactualiseerd.
21 Nuon Energy Public Assurances Foundation: jaarverslag 2011 Nr. BD2012-
007729
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de raadslid de heer De Goede (GrLi).
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering EZP van 5 juli 2012.
4
| Agenda | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1340
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 13 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Motie van het lid Boutkan inzake de Begroting 2017 (van werk-naar-werk helpen van
aflopende ID Banen onder de Sargentini regeling).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— _op dit moment nog 41 ID banen worden gesubsidieerd vanuit de
Sargentiniregeling bij 29 verschillende Amsterdamse organisaties;
— de regeling hiervoor eindigt in 2022 en hiermee zinvol werk en werkgelegenheid
verdwijnt.
Overwegende dat:
— het College diverse instrumenten inzet om Amsterdammers aan het werk te
helpen middels werkbrigades, perspectief banen en leerstages.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
met een plan te komen om voor deze groep medewerkers passende arbeid te vinden
na afloop van de subsidie en indien nodig de organisaties te faciliteren bij het van
werk-naar-werk helpen van deze medewerkers. Een voorstel hiervoor te leggen aan
de raad in het eerst kwartaal 2017
Het lid van de gemeenteraad
D.F. Boutkan
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 348
Datum indiening 8 februari 2019
Datum akkoord 21 maart 2019
Publicatiedatum 22 maart 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake de straatverlichting
in de Spuistraat en omgeving.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In de zomer van 2018 trok een bewoonster van de Spuistraat aan de bel over
de verlichting in de Spuistraat, Nieuwendijk en Nieuwezijds Voorburgwal.
Deze verlichting stond bijna de gehele dag aan, ook op klaarlichte dag. Niet alleen
was deze energieverspilling slecht voor het milieu, het leverde ook overlast op voor
omwonenden. De gemeente gaf aan dat de lampen langer aanstonden door
complicaties bij onderhoudswerkzaamheden van Liander. AT5 berichtte dat
de lampen kort daarop uit zijn gegaan.’
In de week van 4-8 februari 2019 week bereikte de fractie van de SP het bericht dat
de lampen desondanks ook afgelopen maanden veelal non-stop hebben aangestaan.
Meldingen van bewoners via het algemene informatienummer van de gemeente
14 020 of MORA bleken daarbij tevergeefs.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoe kan het dat de straatlantaarns, na het eerdere dimmen, toch weer non-
stop branden in de Spuistraat, Nieuwendijk en Nieuwezijds Voorburgwal?
Antwoord:
De openbare verlichting in Amsterdam is aangesloten op het elektrisch
kabelnetwerk van Liander(combinetwerk). Op dit netwerk zijn diverse objecten
aangesloten. Naast de openbare verlichting zijn ook huizen en winkelpanden erop
aangesloten. Bij reparatie van storingen aan het ondergrondse kabelnetwerk van
Liander schakelt men de zekeringsgroep waaraan gewerkt wordt kortstondig in.
Bij inschakeling van de groep gaat ook de straatverlichting die op deze groep is
aangesloten aan. Het is van belang voor de medewerkers van de
perceelaannemer of van Liander om elektrotechnisch veilig te kunnen werken
omdat hiermee zichtbaar gemaakt wordt waar een storing zich bevindt.
! https://www.at5.nl/artikelen/184932/straatverlichting-overdag-aan-in-deel-centrum-zie-hele-dag-gele-vlekken
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Tes Gemeenteblad
Datum 22 maart 2019 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 februari 2019
De Spuistraat ligt in het ruime gebied van groep 632. Ook de omliggende straten
zijn op deze groep aangesloten. De verlichting wordt, indien noodzakelijk voor
reparatie overdag aangeschakeld zodat de perceelaannemer of Liander storingen
kunnen lokaliseren of verlichting kan repareren. Als de verlichting overdag wordt
aangeschakeld is dat voor een beperkte periode. Het komt voor dat
de hoofdschakelaar van een groep niet functioneert en gerepareerd moet worden.
In zo’n geval zijn er twee standen, aan en uit. Liander maakt in dit geval de keuze
om een groep 24 uur per dag aan te zetten. Dit om te voorkomen dat er ’s avonds
geen verlichting brandt. Het heeft wel tot gevolg dat de openbare verlichting
overdag ook aan is. Het alternatief zou zijn dat het 24 uur donker blijft wat zeker
in de nacht niet wenselijk is in dit drukke stadsdeel. Dit zou een onveilige situatie
veroorzaken.
2. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat het maandenlang
non-stop aan laten staan van straatverlichting geldverspilling en slecht voor
het milieu is en ook veel overlast voor omwonenden geeft?
Antwoord:
Zie beantwoording bij vraag 1. Liander is partner van de Gemeente Amsterdam
en de beheerder van het ondergrondse elektriciteitskabelnetwerk. Incidenteel
noodzakelijke ingrepen bij reparaties, calamiteiten en storingen door Liander zijn
onvermijdelijk. Liander houdt geen lijst bij van schakelmomenten. Zij geven aan
dat de betreffende groep waar de straatverlichting van de Spuistraat op is
aangesloten, gelegen is in een gebied waar regelmatig storingen en reparaties
zijn. Navraag bij Liander leert dat het af en toe gebeurt dat verlichting 24/7
gedurende enkele weken aanstaat. Dit is niet te voorkomen omdat sommige
locaties moeilijk te bereiken zijn. Daarnaast is er altijd sprake van meerdere
belangen, zoals de energievoorziening aan het MKB en omwonenden aldus
Liander. Er bestaat geen alternatief om deze werkzaamheden op een andere
wijze uit te voeren dan de beschreven werkwijze. Wij betreuren de eventuele
overlast voor omwonenden. Liander gaat spaarzaam om met het aanzetten van
groepen.
3. Wie betaalt de rekening voor al deze extra onnodige branduren, Liander of
de gemeente?
Antwoord:
De gemeente Amsterdam betaalt de energie die gebruikt wordt voor de openbare
verlichting. Dit is inclusief de energie voor de branduren die het gevolg zijn van
onderhoud aan het ondergrondse kabelnetwerk.
4. Kan het college, samen met Liander, er ditmaal wel voor zorgen dat deze
lantaarnpalen in de toekomst niet meer onnodig overdag branden? Hoe gaat
het college hiervoor zorgen? Graag een toelichting.
Antwoord:
Aangezien de openbare verlichting is aangesloten op het combinet vanLiander
waar de gehele omgeving gebruik van maakt, is het onvermijdelijk dat de
verlichting overdag ingeschakeld wordt voor noodzakelijke reparaties. De
reparaties zijn onder andere nodig om de omliggende huishoudens van stroom te
kunnen blijven voorzien.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Tes Gemeenteblad
ummer seat .
Datum 22 maart 2019 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 februari 2019
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 175
Datum indiening 15 januari 2020
Datum akkoord 4 februari 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake de groei van de
wachtlijsten voor verpleeghuizen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De wachtlijsten voor verpleeghuizen zijn opnieuw langer geworden. Het is niet gelukt
ze terug te dringen, heeft minister De Jonge (CDA) gezegd in de Tweede Kamer.
18.600 mensen wachten op zorg, toen dit kabinet van start ging waren dat er rond de
10.000.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het artikel ‘Kamer ontstemd: wachtlijsten
verpleeghuizen flink langer dan verwacht’ van de NOS?!
Antwoord
Het college is hiermee bekend.
2. Is het aantal mensen in Amsterdam wat op zorgt wacht ook zo fors gestegen?
Zo ja, hoe groot is de stijging en wat is het totale aantal mensen wat op
verpleegzorg wacht?
Antwoord
De verpleeghuiszorg valt onder de Wet langdurige zorg (WlIz). Verpleeghuiszorg
wordt gecontracteerd door het regionale zorgkantoor, in deze regio uitgevoerd
door Zilveren Kruis. Uit de opgevraagde cijfers van het zorgkantoor blijkt een
stijging van wachtenden op verpleeghuiszorg zoals ook weergegeven in
onderstaande tabel:
| april 2019 | oktober 2019 | januari 2020
niet-actief wachtenden
actief wachtenden
De wachtlijst maakt onderscheid tussen actief en niet actief-wachtenden. Actief
wachtend wil zeggen dat de cliënt de geïndiceerde verpleeghuiszorg wil
1 https://nos.nl//2318759
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng Is Gemeenteblad R
Datum 4 februari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 15 januari 2020
ontvangen, maar nog niet krijgt, de cliënt wacht buiten zijn wil. Niet-actief
wachtenden zijn cliënten die alleen de geïndiceerde verpleeghuiszorg willen
ontvangen van een voorkeuraanbieder, de cliënt wacht op eigen verzoek.
Uit de meest recente cijfers van het zorgkantoor blijkt dat het aantal niet-actief
wachtenden is gestegen. Het aantal actief wachtenden is echter gedaald
Het totaal aan wachtenden is van oktober 2019 tot nu gestegen van 550 tot 609.
Wachtenden ontvangen afhankelijk van hun situatie Wlz-zorg thuis.
Het zorgkantoor geeft aan dat bijna een kwart van alle niet-actief wachtenden al
op een intramurale plaats woont. Zij wachten op een plaats in een locatie van
voorkeur. Driekwart van alle niet-actief wachtenden heeft Wlz-zorg thuis. De mate
waarin varieert per cliënt afhankelijk van de zorgvraag.
Het zorgkantoor belt alle niet-actieve wachtenden zonder zorg binnen twee weken
na indicatiestelling en bemiddelt zo nodig naar een aanbieder voor Wlz zorg thuis.
Er worden vervolggesprekken gepland om steeds te beoordelen of er aanvullende
zorg nodig is tijdens het wachten.
De aanbieder van voorkeur houdt periodiek contact met de niet-actief wachtenden
om eventuele wijzigingen in de zorgvraag te bespreken.
Een cliënt die actief wacht voor een intramurale plek moet binnen 13 weken een
verblijfsplek worden aangeboden, dit kan ook buiten de regio zijn.
3. Wat gaat het college doen om de wachtlijsten te verkorten en de Amsterdammers
die verpleegzorg nodig hebben zo snel mogelijk van deze zorg te voorzien?
Antwoord
Het college deelt de urgentie van de problematiek. Het college vindt het belangrijk
dat er voldoende intramurale plekken beschikbaar zijn in de stad. We zien echter
ook dat de huisvesting en arbeidsmarktproblematiek beperkende factoren zijn.
Daarom spreken we regelmatig met het zorgkantoor en zorgaanbieders om de
groeiende opgave met elkaar te kunnen beantwoorden.
De afgelopen maanden is er overleg gevoerd met zorgaanbieders over de
behoefte aan wissellocaties voor intramurale zorg. Deze wissellocaties zijn nodig
om de bestaande verpleeg- en verzorgingshuizen te kunnen transformeren naar
locaties die voldoen aan de vragen van deze tijd. Sommige verpleeghuizen zijn zo
verouderd, dat daar geen kwalitatief goede zorg meer kan worden geboden, wat
leidt tot langere wachtlijsten. In een werkgroep bestaande uit gemeente,
zorgkantoor, zorgaanbieders en corporaties worden de strategische
vastgoedplannen van de zorgaanbieders en de noodzaak aan wissellocaties
besproken, er is een Programma van Eisen opgesteld en er wordt nagegaan
welke locaties in aanmerking komen,
Dat heeft er onder andere toe geleid dat in het voormalige Slotervaartziekenhuis
een wissellocatie van 20.000M2 beschikbaar komt. Over andere locaties in de
stad is nu nog overleg gaande met de zorgaanbieders. Ten aanzien van de
uitbreiding van locaties, zal een norm voor de benodigde capaciteit intramurale
zorg opgenomen worden in de gemeentelijke referentienorm voor
maatschappelijke voorzieningen. Deze referentienorm dient als leidraad voor
maatschappelijke voorzieningen in bestaande en nieuwe wijken.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
weing Is Gemeenteblad
ummer - =: . :
Datum 4 februari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 15 januari 2020
Naast voldoende intramurale plekken is ook voldoende personeel een
voorwaarde om wachtlijsten te beperken. Binnen de Intersectorale aanpak
personeelstekorten maatschappelijke sector lopen hierop al verschillende
initiatieven. Voorrang op huurwoningen voor zorgmedewerkers, zoals besproken
in de raadsvergadering van 19 december 2019, is daar een goed voorbeeld van.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 19 @n 20 juni 2023
Ingekomen onder nummer 265 accent
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Krom inzake Dutch Overshoot Day
Onderwerp
Dutch Overshoot Day
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2023
Constaterende dat:
-__ De dag, Dutch Overshoot Day, waarop wij in Nederland net zoveel grondstoffen hebben
gebruikt als de aarde in een heel jaar kan genereren dit jaar al viel op 12 april;
-___ Deze dag ieder jaar eerder wordt bereikt;
-__Onze ecologische voetafdruk in Nederland niet afneemt maar toeneemt.
Overwegende dat:
-_ Het, in het zwaarwegende belang van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, goed
zou zijn om onze grote ecologische voetafdruk in Amsterdam meer aandacht te geven;
- Bewustwording van het feit dat we zoveel grondstoffen verbruiken ieder jaar bij kan dra-
gen aan gedragsverandering van Amsterdammers.
-_ We alles moeten doen om klimaatverandering en biodiversiteitsverandering tegen te
gaan.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_Opeen nog nader te bepalen dag, bijvoorbeeld tegelijk met Dutch Overshoot Day, ver-
schillende activiteiten te ontwikkelen in de stad met als doel om meer aandacht te geven
aan het verkleinen van onze ecologische voetafdruk. Dit kan bijvoorbeeld zijn:
o Evenementen in cultuurcentra.
o Gesprekken te organiseren tussen klimaatwetenschappers en Amsterdammers.
-_ Via gemeentelijke communicatiemiddelen tips geven om de ecologische voetafdruk te
verkleinen.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indiener,
J.M. Krom
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2018 Vergaderdatum 16 en 17 mei 2018
Afdeling 1 Agendapunt 6A
Nummer 437
Publicatiedatum 11 mei 2018
Onderwerp
Actualiteit van het lid Poot inzake het bericht dat Amsterdam werd gewaarschuwd
over de aanvaller op HaCarmel.
Aan de gemeenteraad
Volgens NRC is Amsterdam enkele weken voor de aanval op het Joodse restaurant
HaCarmel gewaarschuwd door een ambtenaar van de RVE Werk, Participatie en
Inkomen dat deze Saleh A. radicaliseerde. Dat betekent dat Amsterdam de kans had
deze aanslagpleger eerder veel scherper in de gaten te houden.
Reden van spoedeisendheid
De anti-radicaliseringsaanpak van de gemeente Amsterdam is al langere tijd
onderwerp van discussie. Indiener acht het van groot belang om snel helderheid te
krijgen over deze nieuwe misstand, ook met het oog op komende evaluaties van deze
voor Amsterdam zo belangrijke aanpak tegen radicalisering. Voorkomen moet worden
dat andere signalen binnen de gemeentelijke organisatie worden gemist.
Het lid van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
4
| Actualiteit | 1 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1012
Datum indiening 8 augustus 2017
Datum akkoord 12 september 2017
Publicatiedatum 13 september 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ernsting inzake nieuwe realisatie
broedplaatsen uit werkplan Bureau Broedplaatsen.
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door vragensteller:
In maart 2016 besprak de raadscommissie Jeugd en Cultuur het jaarverslag en
werkplan van Bureau Broedplaatsen. In dat verslag staat op pagina 9 een lijstje met
5 op te leveren broedplaatsen in 2017 binnen het gemeentelijk vastgoed.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ernsting, namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Klopt het dat van deze lijst enkel de Lizzy Ansinghstraat gerealiseerd wordt en dat
de andere panden of uit de ijzeren voorraad kwamen of niet gerealiseerd worden?
Antwoord
Nee, dat klopt niet. Naast de Lizzy Ansinghstraat worden nog vier panden naar
verwachting tot broedplaats gerealiseerd. Van de zes toegekende claims is er één
pand afgevallen: Osdorperweg 665.
Geen van de panden van gemeentelijk vastgoed, die zijn aangeboden op de
zogenaamde pandenmarkt, behoorden tot de ijzeren voorraad ateliers.
Het betroffen panden die naar inschatting van gemeentelijk vastgoed, geen
beleidsdoel meer dienden. Daarom zijn deze panden in 2016 in de zogenaamde
‘leurprocedure’ ambtelijk aan alle gemeentelijke beleidsdoelen aangeboden.
Daarop heeft Bureau Broedplaatsen een aantal mogelijk geschikte panden op
basis van het vigerend Atelier- en Broedplaatsenbeleid, geclaimd.
2. Hoe kan het dan dat deze lijst toch aan de commissie is verstrekt? Waarom is de
commissie niet geïnformeerd dat deze 5 panden en m2 niet gerealiseerd worden”?
Antwoord:
In het werkplan 2017 staat aangegeven dat de gemeente naast Lizzy
Ansinghstraat ook de panden Albert Camuslaan, Bullewijkpad, Marnixstraat 2 en
Lutkemeerweg wil transformeren tot broedplaatsen of ateliers ijzeren voorraad.
Daartoe zijn na toewijzing van panden aan het beleidsdoel broedplaatsen meer
gedetailleerde haalbaarheidsstudies gestart. De resultaten hiervan zijn dat:
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lorz Gemeenteblad
Datum 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017
— de Lizzy Ansinghstraat momenteel getransformeerd wordt tot een
muziekbroedplaats:;
— de Lutkemeerweg met zes ateliers wordt toegevoegd aan de ijzeren voorraad
ateliers. Hiertoe zijn CAWA toetsingen uitgevoerd;
— de Camuslaan aan de corporatie wordt aangeboden die het omliggende
woningblok bezit. Deze corporatie heeft aangegeven er een broedplaats voor
onbepaalde termijn van te willen maken;
— het pand Bullewijkpad wordt niet verkocht. Het blijft in gemeentebezit ten
behoeve van gebiedsontwikkeling. Momenteel wordt gezocht naar een
tijdelijke broedplaats invulling;
— de Marnixstraat een broedplaats wordt met ateliers voor o.a. toptalent (en niet
wordt verkocht aan een creatief initiatief);
— de Osdorperweg (een kavel met een schuurtje) wordt verkocht omdat het
bestemmingsplan geen ruimte biedt voor atelierbouw.
3. Waarom lukt(e) het niet om meer panden van Gemeentelijk Vastgoed tot
broedplaats te transformeren?
Antwoord:
Er zijn in de ronde 2016 meer panden aangeboden door gemeentelijk vastgoed
dan zijn toegekend aan het atelier- en broedplaatsenbeleid. Dit komt omdat een
groot aantal panden een te hoge kostprijsdekkende huur heeft om deze te
transformeren tot ateliers en/of broedplaatsen. Daarnaast is in goed overleg met
andere beleidsdoelen zoals statushouders en onderwijshuisvesting, een redelijke
verdeling gemaakt.
4. Wat betekent dit voor het aantal m2 te realiseren broedplaats en hoe gaat de
wethouder in de toekomst wel panden van Gemeentelijk Vastgoed tot broedplaats
transformeren?
Antwoord:
Het gaat om in totaal 3.850 m2 broedplaats/ ateliers waarmee ruim 40 ateliers
gerealiseerd worden. De wethouder heeft inmiddels zeven gebouwen geclaimd in
de ronde van 2017.
5. Hoe kijkt het college naar de ontwikkeling dat veel nieuwe broedplaatsen buiten
de ring of zelfs buiten de stad ontwikkeld worden?
Antwoord:
De ontwikkeling van nieuwe broedplaatsen buiten de ring doet zich al geruime
tijd voor. Broedplaatsen vergen een lage vastgoedprijs en dergelijke gebouwen
bevinden zich in toenemende mate verder verwijderd van het centrum en daar
liggen dus ook goede kansen op nieuwe broedplaatsen. Daarnaast blijft het
college daar waar mogelijk ook inzetten op de realisatie van nieuwe
broedplaatsen in de hoger geprijsde delen van de stad. Voorbeelden daarvan zijn
broedplaatsen zoals Ondertussen aan de Plantage Middenlaan, Costa Rica aan
de Piet Heinkade en de huidige ontwikkeling van broedplaatsen aan de
Marnixstraat en de Lizzy Ansinghstraat.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing lot > Gemeenteblad
ummer seal: .
Datum 13 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 augustus 2017
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam J l F
% Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
% Agenda, woensdag 13 juni 2012
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Tijd 09.00 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 17.30 uur
Locatie De Boekmanzaal
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Mededelingen
6 Rondvraag
Financiën
7 Kadernota 2013
e Bespreking in tweede termijn.
e De preadviezen over de moties en amendementen die ingediend zijn tijdens de
Algemene Beschouwingen (24 mei 2012) en de vergaderingen van de commissies
BWK (930 mei 2012), WPA en AZ (beide 31 mei 2012) worden besproken.
e De verschillende beleidsterreinen worden in aparte blokken besproken.
e Eerst zullen de beleidsterreinen uit de commissie AZ aan de orde komen, vervolgens
de commissie WPA en als laatste de commissie BWK. Als laatste komen de overige
beleidsterreinen aan de orde.
e De preadviezen over de in die commissies ingediende moties en amendementen
verschijnen op maandag 11 juni 2012,
e Besluitvorming vindt plaats in de raadsvergadering van 20 en 21 juni 2012
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam J l F
Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Definitieve agenda, woensdag 13 juni 2012
2
| Agenda | 2 | discard |
% Arsterdern
%
%
Meer handen in de klas met onderwijsassistenten
Kansenaanpak Primair Onderwijs
#primaironderwijs
#onderwijsassistenten
De Louis Bouwmeesterschool maakt LEERLINGPOPULATIE volgen. Ouderbetrokkenheid is een het nodig. Het meest opvallend is dat er
gebruik van de middelen vit de “Eigenlijk ligt deze keuze in het verlengde cruciale factor als het om leren gaat. Er veel extra aandacht nodig is voor het
Kansenaanpak PO. Doel van het geldis: vande vroegere schakelklas. Dat concept __ zijn scholen waar ouders sociaal-emotionele aspect. Er zijn
de kansen van de leerlingen vergroten. werkte hier op school heel goed. Onze onderwijsinhoudelijk heel actief zijn. Dat kinderen die meer structuur nodig hebben
Deze middelen kunnen worden ingezet leerling populatie is divers. Kinderen uit is op onze school vaak lastiger te en hun grenzen opzoeken. Het
voor uiteenlopende doelen zoals voor grote gezinnen met lage inkomens en organiseren, dus dat gat moeten wij zelf groepsproces is voor kinderen ook een
het organiseren van verlengde leertijd, klein behuisd. Ook zijn er kinderen van dichten. De onderwijsassistenten spelen belangrijk gemis geweest.”
extra begeleiding op taalenrekenenen nieuwkomers, migranten en kinderen die een heel belangrijke rol in het contact
het vergroten van de verhuizen. We zien door het jaar een naar de ouders. Deze collega's begeleiden MEERWAARDE
ouderbetrokkenheid. Deze school heeft toename van in-en uitstroom van ook de taal- en rekengroepjes voor “Wat onze kinderen hebben aan deze
gekozen voor extra handen in de klas leerlingen. De taalvaardigheid van de kinderen die dat nodig hebben. Kansenaanpak? Onze aandacht zie je
met de inzet van onderwijsassistenten. kinderen loopt uiteen en daarmee de terug in een grotere taalvaardigheid. Een
Ingeborg van der Meulen vertelt. behoefte aan ondersteuning per kind. CORONA grotere woordenschat. Meer sociaal
Combinatieklassen maken wij liever niet. “Dat was beslist van invloed op de gedrag in de omgang met elkaar. Dit
“Zin in school — dat is het credo van ons Dat werkt niet op deze school, met kwaliteit van ons onderwijs. Tijdens de voegt zoveel toe voor ze!”
hier in school- en in onze stichting de kinderen die veel extra eerste lockdown moesten we in razend
Westelijke Tuinsteden. Alles wat wijdoen _ instructiemomenten nodig hebben. Voor __ tempo het wiel uitvinden. De tweede KANSENAANPAK PO-MIDDELEN
voor de kinderen, is hieraan gekoppeld. vrijwel ieder kind leveren we maatwerk. lockdown waren we al een beetje “Ja, iedere school moet die middelen
Ja, ook ik vroeg de kansenaanpak PO- Daar moet je dus je onderwijs op gewend. Kinderen hadden intussen ook natuurlijk aanvragen. Je kunt er veel mee
middelen aan. Het betekent een inrichten! allemaal een laptop thuis. Het heeft een doen. Het moet wel weer verantwoord
administratieve last voor mij als directeur, enorme impact gehad. We zagen worden, die middelen. Ik doe dat iedere
maar we kunnen hier veel mee doen voor __ONDERWIJSASSISTENTEN sommige kinderen steeds stiller en keer netjes, en ik vul ook de enquêtes in.
de kinderen. Wij hebben ingezet op extra “Ik heb naast de onderwijsassistenteneen _afweziger worden. Nu zijn ze allemaal Ik wil al mijn collega-directeuren
handen in de klas. Een aantal van onze onderwijsassistent/zij-instromer weer op school maar het is nog steeds oproepen om dat ook te doen. Want ik
groepen bestaat uit ongeveer 15 (statushouder) extra op school. En een niet ideaal. Klassen zitten vooral in hun begrijp dat jullie ook echt iets doen met
leerlingen. Onze kinderen hebben die combinatiefunctionaris — iemand die al bij eigen bubbel. Kinderen uit verschillende de uitkomsten, en met kritische noten.
aandacht en ondersteuning nodig. de voorschool is betrokken en de groepen kunnen we nog niet bij elkaar Laat geen geld liggen! Het komt allemaal
kinderen dus al op hele jonge leeftijd kan zetten. Ik hoop dat we snel weer naar de kwaliteit van het onderwijs ten goede.
normaal kunnen. Onze kinderen hebben En daar doen we het voor toch?
zi at nk 3 k + nt EJ ae
in CM rar)
á A ii Kr) fi ION 1d Í
Ë k | | (BA If Dj Pus
et | / IP volke
rz E Elodes _
| ik An rt
Can Ë:
á 4 KS } > We E XN N
p B, Me Î
en zh
JN k T ï 7 Ë iN Î
ij À. se ef 8 st | 5
afl ze id À E Rl A Ï | ne en
w \ 5 E Zi 5 p Ï d \ 5 4 / ren
De ES En A y/ £ E: À Í
A Fn : p ER, Ze N 8 ld ì he st 3
De nn ei Ie - We Na LN Dn F = |
ee nk (DSE hi en BE) N f
dE 4 RB. 8 PER De hk IRT éé ed E … RAE S se
, 5 MC RK & EN Ef HEEFT es Bn
f ‚ B INEEN : DR ed F N Pd Fi PEES en en
N REE FRE m1 OEE EEE Je
NN es ie 4 ARS | en SK N HERKEN,
el ij Sd 2 EN, e he el DN ae es BR NeR Er „ Ween: q IJ 3 En ef FEN
à RAD EE man , hind
3 ot í ep ve s id Pe Se E ein ie A \ B EN af Te Î
SN FE VREE er ee EN ee En EEN
nn P Ey ® n ERE th E AE DRE, . Ban FP
Á. á Se Es Eeke 5 N Kele p
© EE df Ai RP Pe dE Â / n De d Í k Dd 4 …
ep: : Ens B. 5 otor hd Eat ee | je -
AR er. Ë LR B ek Ä
SNAP EE EAN: dM Gn ' 14 ER, ee 2 f ra
Á Î 5 PRA re Ai Pe Es penn En it > |
e AE da r À aan 3 Nn € |
UR Orr ER En | |
Er tsk Lan R 3 " en Dn A /
{z dead S ” ke BERNE Ï a h B, fs «
we afer Ee fie sa En
fi ne Len Ed, À Í
Ee : zl een | eN _ - fs £ En
ee ” ——_— hl / 4
Eke 5 Ni |,
8 7 rde
ad We P'
8 ; pr p … F he a
®. ze C \ her” ì - j Ee 4 Kel
pe 4 jn nen … Î ‚Gt PS in
En : B
ee : rd
er
Jh
Je nd IN
io} «* Pd î 2 en Fe
Ey PE , E.
a’ ; es vn
ü k ke d Aon E
“e ke oes En /
Ne IJ ; a
NS tt ii Zn
Le / zi
Ne | 5 AN
Eerste Familie Service Punt in Nieuw-West op de Lukasschool
PIEK-aanpak: onderdeel de Amsterdamse Familie School
#familieschool #primaironderwijs
De gemeente geeft 10 Amsterdamse school is gehuisvest. Dit kan gaan om vaker gemerkt dat onze ouders en budgetconsulenten van het buurtteam,
scholen subsidie om zich te vragen over de opvoeding van het kind, kinderen net iets meer begeleiding nodig de stadspasvergoeding voor de
ontwikkelen tot ‘familieschool’. Het of over papierwerk en financiën. Het hebben. Omdat ze de Nederlandse taal ouderbijdragen, taallessen voor ouders
Familie Service Punt is een van de Familie Service Punt geeft dan informatie onvoldoende beheersen. Of omdat ze de (Taal- en Ouderbetrokkenheid), een
initiatieven van de Lukasschool binnen en advies. Maar ouders kunnen er ook weg naar allerlei praktische taalspreekuur en voorlichting over
deze ontwikkeling. Het doel van het terecht voor praktische hulp. Hulp bij het voorzieningen eenvoudigweg niet weten minimaregelingen. De onderdelen uit het
Familie Service Punt is om zoveel lezen van brieven van officiële instanties te vinden. We merkten ook dat onze pakket voor scholen zijn facultatief.
mogelijk zorgen bij families weg te bijvoorbeeld. Of hulp bij het vinden van ouders veel vragen hebben over de
nemen zodat de leerlingen in een geschikte taallessen. Of voor culturele opvoeding van hun kinderen. Het Familie De Lukasschool vervult nu echt een
ontspannen en stabiele omgeving activiteiten. Deskundige medewerkers Service Punt wil daar een antwoord op buurtfunctie. Voor heel viteenlopende
opgroeien. Bij een veilige thuissituatie van het Buurtteam en het Ouder- en zijn.” problemen zijn er echt wel oplossingen in
presteren kinderen beter op school. Kindteam bemensen dit punt. Het de stad voorhanden. Maar je moet wel de
Familie Service Punt op de Lukasschool FAMILIEPAKKET weg ernaartoe weten te vinden. Met een
Nog meer dan op andere basisscholen is werd op 17 juni 2021 door wethouder Een goede opleiding is bewezen effectief Familie Service Punt kan dat.
er binnen de familieschool aandacht voor onderwijs Marjolein Moorman en de tegen armoede. Daarom is de inzet op
een rijke leeromgeving voor de kinderen. schoolbestuurder (ASKO) feestelijk regelingen die onderwijskansen Meer informatie?
Veel aandacht voor sport, kunst en geopend. structureel vergroten belangrijk. De Kijk op:
cultuur. Extra ondersteuning bij taal en afgelopen jaren is geïnvesteerd in een https://www lukasschoolamsterdam.nl/oud
rekenen. Binnen èn buiten schooltijd. BRUG TUSSEN SCHOOL, BUURT, armoedeaanpak op scholen met de inzet ers/familieservicepunt
Familiescholen onderhouden nauw OUDERS EN HULPVERLENERS van een maatschappelijke dienstverlener
contact met de ouders en werken nauw “Het Familie Service Punt is onderdeel (MaDi) op een aantal basisscholen. De https://www.amsterdam.nl{/bestuur-en-
samen. Zij kennen hun kind immers het van de Lukasschool en is een versteviging stadspas kon worden gebruikt om de organisatie/college/wethouder/marjolein-
best! van wat we als school al deden”, vindt vrijwillige ouderbijdrage te voldoen. In moorman/persberichten/lukasschool-
directeur van de Lukasschool, Sebastiaan het verlengde daarvan ontwikkelen we opent-familie-service-punt/
FAMILIE SERVICE PUNT van Huet. “Het moest een centraal en als gemeente een armoedepakket voor
Zijn er problemen of vragen binnen het toegankelijk punt zijn. Een brug tussen (voorscholen met relatief veel kinderen “Ik spreek niet goed Nederlands, en ik
gezin en is hier hulp bij nodig? Ook dan school, buurt, ouders, kinderen en uit een achterstandsgezin. Het heb bijvoorbeeld moeite met de
kan een ouder rekenen op hulp van het hulpverleners. We hadden al Familiepakket bestaat uit de inzet van belastingaangifte. Hier helpen ze
Familie Service Punt, dat dicht naast de daarmee en dat neemt stress weg.”
[Il Een moeder
3
DG
RA Dede
ASN Er
BEE Re OT .
° Ns NN Ri (Nee [7 BAER 4
KT Ac GA
wr, er Af Mero, 4 opvoeden
at Mi | A US AA
_H In / h [NIA
| SP Ee ee NN iS IN |, N\ 7 Su)
DP HA OON
Be WE NI
SP rd RS! SS \ Ô > | A
zt Tj BE IE N 8 eo
k TEAC A WL
Onderwijsinnovatie op Spring High
PIEK-aanpak: onderdeel Brede Brugklas Bonus
#bredebrugklasbonus
#voortgezetonderwijs
Spring High is er voor leerlingen vanaf aan van onze leerlingen, in de stijl van ONZE LEERLINGEN leerpleinen zijn er vooral voor
10 jaar die nieuwsgierig zijn naar ons gebouw. Je kunt interviews lezen “Kinderen kunnen ieder leerjaar ontmoeting. Daarnaast krijgt een leerling
anderen en de wereld om hen heen. met leerlingen. Succesverhalen. Het instromen. Toen we nog niet lang er instructielessen op het niveau dat bij
Leerlingen die op een andere manier wordt een hele mooie editie.” bestonden, kregen we hier vooral hem of haar past.”
dan zij misschien gewend zijn hun kinderen die in groep acht aan de hele
mavo, havo of vwo-diploma willen ONZE BELANGRIJKSTE lotings- en matchingsprocedure wilden OP VERSCHILLENDE NIVEAUS LEREN
halen. De leerlingen dagen zichzelf UITGANGSPUNTEN ontkomen. We kregen veel kinderen van “Geen enkel kind is in alle vakken even
iedere dag weer uit om op veel “We zijn geen voorstander van vroege ouders die ontevreden waren over hun goed. Voor wiskunde zal het wellicht
verschillende terreinen iets te leren. De selectie voor vervolgonderwijs bij vorige school, of omdat het kind er vwo-niveau halen, terwijl dat voor de
Brede Brugklas Bonus vande gemeente kinderen. Daarnaast willen we met onze gepest werd. Intussen zijn de ogen van talen soms niet het geval is. Kinderen
Amsterdam stelt de school in staat om school segregatie in Nieuw-West de stad op ons gericht en is steeds meer kunnen hier ieder vak op hun eigen
deze vorm van onderwijs verder doorte tegengaan. Met elkaar scheppen we een onze visie op onderwijs een reden om niveau doen. De extra middelen die wij
ontwikkelen. Een nieuwe en andere kijk leerklimaat waarin leerlingen zich voor ons te kiezen. Daar zijn wij blij om! * van de gemeente kregen, hebben we
op onderwijs. Rector Camyre de optimaal kunnen ontwikkelen. Er zitten onder meer ingezet op meer
Adelhart Toorop vertelt. hier kinderen op school in de leeftijd van KLEUR IN PLAATS VAN NIVEAU ontwikkelkracht binnen deze visie op
10 tot 18 jaar ongeveer. “Aan de kleuren in het gebouw kun je onderwijs. Toetsen? Dat doen wij in de
“Op 1 oktober 2021 vieren wij ons eerste zien waar je bent. Oranje is bijvoorbeeld vorm van een assessment. Na ieder
lustrum. Het wordt heel leuk! We vieren Na de traditionele groep 8 volgt hier op de eerste klas. De 2e en 3e klassen zijn te trimester geeft de leerling een
dit met een symposium, in school met nadruk geen selectie. We zijn herkennen aan de groene kleur. En de presentatie. Op die manier laat het zien
samenwerking met New Metropolis en een brede brugklas avant la lettre, een examenklas is paars. Ja, het moet anders. _watergeleerd is. Ouders en leerkrachten
het Van Eesterenmuseum. We hebben middenschool. In onze onderbouw is We hebben het meer dan 150 jaar zijn daarbij aanwezig om feedback te
een thema, Van Eesteren ontvangt niveau niet belangrijk. Pas daarna gaan hetzelfde gedaan. En dat past niet meer geven. Nee, cijfers geven we hier niet. Je
Spring High, het nieuwe bouwen we met elkaar bepalen welke vorm van bij deze tijd. Het roer moet om. In deze werkt aan einddoelen. Vernieuwend? Ja
ontmoet het nieuwe onderwijs. De onderwijs in de bovenbouw geschikt is tijd is het belangrijk dat je met verschillen en nee. Vooral Montessori en Dalton
wethouder willen we graag het eerste voor een leerling. Ze maken wel een weet om te gaan. En daarbij hoort dat je waren visionaire onderwijsvernieuwers.
exemplaar van ons jubileumboek eindtoets, maar die is vooral verschillende mensen tegenkomt en Op die manier van ontwikkelgericht leren
aanbieden. De Spring High Agenda, in richtinggevend.” elkaar leert kennen. Dat is ook wat is ons onderwijs geënt. Alle extra’s die we
een bijzonder jasje. Je treft er tekeningen gebeurt binnen onze school. De kunnen krijgen, zetten we in om onze
kinderen te geven wat ze nodig hebben.”
5
BLIJE MENSEN leuke kinderen! Je hoort weleens over
“Overigens hebben we met de BBB ook een witte vlucht. Ouders kiezen dan voor
tijdens corona veel dingen voor de een school buiten het stadsdeel. Ik wil Meer informatie?
kinderen kunnen doen. We investeerden onze kinderen binnen houden. Laten zien Kijk op:
in veldwerk, in opdrachten buiten het hoe goed het onderwijs in Nieuw-West is. https://www.springhigh.nl/
gebouw. Ook dat past bij onze manier Daarvoor hoef je echt niet naar een ander
van onderwijs. Veel ouders zijn intussen stadsdeel. Het mooie is dat nu ook
erg enthousiast. Wanneer je je kind naar leerlingen vit andere stadsdelen ons https://www.amsterdam.nl/sociaaldomei
onze school brengt, moet er vertrouwen weten te vinden” n/onderwijs-leerplicht/piek-aanpak/
zijn in onze aanpak.
TERUG NAAR DE BEDOELING VAN
We zijn minder resultaatgericht dan veel HET ONDERWIJS
andere scholen. We stoppen kinderen “Juist, daar zijn wij hier mee bezig. De
niet in hokjes. Op zo'n manier kan een Brede Brugklas Bonus helpt daarbij.
kind floreren. En dat zie je natuurlijk niet Intussen waait er een andere wind in
van de ene op de andere dag. Daar is onderwijsland en dat werd tijd. Het
meer tijd voor nodig. We steken veel tijd Nederlandse onderwijs staat niet meer
in het contact met ouders. We doen het zo hoog aangeschreven als vroeger. We
immers samen. Gemotiveerde ouders zien intussen vernieuwende vormen van
betekent vaak: gemotiveerde kinderen. onderwijs vit andere Europese landen
De ouders kunnen niet in magister. Ook voorbijkomen. Daar moeten we van leren
daar zijn wij niet van.” met elkaar. Daarbij investeren we ook als
team in onszelf. We hebben recent een
TEGENGAAN VAN SEGREGATIE tweejarig traject didactische coaching
“Daar willen we als school met nadruk afgerond. Zelfreflectie en leren van
aan bijdragen. Nieuw-West heeft zoveel elkaar stond daarbij centraal. Ook dat
te bieden. Kijk eens om je heen wat een hebben we kunnen doen met de BBB!”
6
tt P' SE
F EJ ER kj ‚N
k me mf ke E
r k
nennen { “ « ij
mn
pe \ EN
En Lj ms
El add
ki |
' En
Zn Ke ne Ek E
E a ET „
» S ) En
a a
% Î ) ii | r á NN en :
| \ ge \ é 8
En « Keen
GS ld B) ki
EE = E E
EN en -
B Ee a
en MRE EE
HEE TER Ad HE in hen
n - Vr nn eee "
% hd peen Ee Ee 5
HR
A ng
Ee EN Ee
n n me EE
ad ii: en l
: | lm
i Rn n ï
mn Ne 4E Fi Ei 6 Erden ml TE 5
5 | NS |
Á d ’ def
mn - «
5 a é
| 4 en,
d me ze
te er il ee ze
ne ë k
Ee ë «
Î mn :
al | r an
maan HE a
EEE Foto: Rector Spring High, Camyre de Adelhart Toorop |
Ee Fotograaf: Roos Trommelen
Leerzaam en uitdagend de zomer door
De Zomerschool
#kansenaanpak #primaironderwijs
#zomerschool #kansengelijkheid
kunnen zeggen. Pesten en vechten PowerPoints en filmpjes klaar om lastige maar de uitjes sluiten altijd aan op de
Voor de dertiende jaar op rij vindt in worden niet geaccepteerd. Wij woorden te verklaren en de onderwerpen of op de periode die we in
Nieuw-West dit jaar weer de waarschuwen in dergelijke gevallen één woordenschat van de kinderen te het ochtendprogramma behandelen. Het
Zomerschool plaats. De plek voor keer en bellen meteen de ouders. Je vergroten. De Zomerschool duurt drie verhaal Onderduikers in de dierentuin
kinderen om in de zomer aan hun veilig voelen in de klas staat voorop. weken. Het boek “Kinderen van geeft aanleiding om de Tweede
achterstanden te werken. Maar de Alleen dan kunnen we het allerbeste uit Amsterdam” van Jan Paul Schutten staat Wereldoorlog meer uit te diepen. De
Zomerschool is veel meer dan dat. onze kinderen halen”. centraal. Met het boek vergroten we de Verzetsmuseumbus staat dan naast de
Kinderen kunnen er volop werken aan woordenschat en verrijken we de kennis. school en in alle klassen komen ouderen
hun talenten. Ze worden uitgedaagd KWALITEIT BOVEN ALLES De verhalen in het boek gaan over de die zelf de oorlog nog hebben
om zich op sociaal emotioneel gebied Kinderen komen hier om een goede tijd geschiedenis van Amsterdam en ons land meegemaakt. Zij vertellen hun
verder te ontwikkelen. Rekenen en te hebben. We werken hier alleen met en bieden aanknopingspunten om veel levensverhaal. Die verhalen maken
taal, maar ook sport en cultuur staan zeer ervaren krachten. Vanuit hun aan taalontwikkeling te doen, zowel enorme indruk op de kinderen. Het water
centraal. Volgens een beproefde professionaliteit kunnen zij als geen mondeling als schriftelijk. Op die manier speelt in veel verhalen een rol, we gaan
methode. Marijke Kaatee is al dertien ander een groep smeden van 15 kinderen bieden we de kinderen een compleet dus met alle leerlingen naar ‘This is
jaar de drijvende kracht achter de die elkaar nog niet zo goed kennen. Zo is programma aan. Holland’ voor een echte Nederland
Zomerschool. Dat doet zij samen met er snel een eenheid en kun je aan de slag waterland experience. Een topexcursie
een team zeer gedreven leraren. met de kinderen. Er zijn hierleraren die al___ Het is jammer dat er nu zo verschillende om de kennis een extra dimensie te
Marijke en een aantal kinderen voor het dertiende jaar meedoen. Alle initiatieven zijn die zich allemaal geven bij de kinderen.
vertellen. Lees hieronder hun verhaal. leerkrachten zijn zeer bevoegd en staan Zomerschool noemen. Daardoor is voor
in het dagelijks leven ook voor de klas. ouders niet meer duidelijk in hoeverre de Groep 8 bereiden we voor op het
“We hebben ook dit jaar weer zo'n 120 Zomerschool hun kind echt verder helpt. voortgezet onderwijs, maar we willen
leuke deelnemers. Soms zijn ze wat EEN VAST STRAMIEN Het belangrijkste van de Zomerschool is ook dat ze meer kennis maken met
schuchter. Maar allemaal zijn ze leuk, lief Voor de leraren is de Zomerschool leuk het leerplan. De uitstapjes zijn natuurlijk beroepen die ze niet kennen. We gaan
en leergierig. De samenstelling wisselt en anders dan hun reguliere werk. Ze leuk, maar alleen leerzaam als ze in het o.a. met ze naar een architectenbureau.
van jaar tot jaar. Er mag hier veel, maar hebben een groep van maximaal 15 verlengde van een leerplan liggen. Eerst verkennen we de Zuidas om
we zijn ook best streng. Het is anders dan Kinderen en worden geassisteerd door inspiratie op te doen. Na een
het reguliere onderwijs. Houd je je hier PABO-studenten. Als ze hier starten, is UITSTAPJES introductieles krijgen ze de opdracht om
niet aan de spelregels? Dan kun je niet alles al geregeld. Er ligt een leerplan, met Naast de lessen gaan we ook op pad met zelf iets te ontwerpen. Op het
meer meedoen. Een kind moet hier alles bronnenboeken en werkboeken. Er staan de kinderen. Voor hen zijn het uitjes, architectenbureau worden ze begeleid bij
het maken van een maquette van hun
8
ontwerp. Ze ervaren op die manier dat er voorrecht om met zulke gedreven jaar krijg ik extra lessen in rekenen. Daar moeilijke opdrachten. Dat was leuk om te
niet alleen maar mannen in pakken in mensen te mogen werken. Ik ben trots ben ik wel blij om.” proberen.”
kantoren rondlopen, dat er ook een hoop op de motivatie van de kinderen. Ze
creativiteit is te vinden en dat bepaalde kiezen er zelf voor om hier in hun Helmand: “Als je iets leuk vindt, dan leer Mohamed: “Op mijn gewone school is
beroepen bereikbaar voor ze zijn via een vakantie te komen en zijn je veel meer en onthoud je het beter. het soms moeilijker om vrienden te
lange of korte route. supergemotiveerd. We geven hen Vorig jaar kwam er een mevrouw maken. Je leert hier op school ook hoe je
bagage mee waar ze voor de toekomst vertellen over de Tweede Wereldoorlog. vrienden kunt maken. Je komt bij heel
SCHRIJVEN, SCHRIJVEN, SCHRIJVEN wat aan hebben en blijvende Ze had de oorlog zelf meegemaakt. Dat andere kinderen in de klas dan op jouw
ledere dag! Het eerste vur van ons herinneringen. Waar ze vooral ook altijd vond ik heel heftig. Ik moest huilen om normale school. En dat is eigenlijk heel
programma krijgen kinderen in kleine met veel plezier aan blijven terugdenken! haar verhaal. Het is wel belangrijk dat je erg leuk. Door alle leuke activiteiten en
groepjes (max 6) extra les in rekenen of in deze verhalen hoort. Ik doe dit jaar voor spelletjes leer je elkaar snel kennen en is
taal, een onderdeel waar ze nog niet zo ERVARINGEN VAN LEERLINGEN de 2e keer mee. Vorig jaar vond ik vooral het gauw niet vreemd meer.”
heel goed in zijn. De kinderen zijn dan Ook de zomerschoolleerlingen zijn de stormbaan erg leuk. Je leert ook veel.
een vur lang niet in hun eigen stamgroep. _ razend enthousiast over hun school. De Ik wilde hier zelf graag naar toe. Als je Nadia: “Ja, ik heb hier ook zelf voor
We laten ze soms nog ouderwets tafels meeste kinderen kozen er zelf voor om niet op vakantie gaat, zoals wij, dan kun gekozen. De juf van mijn reguliere school
en taalregels stampen. Dat helpt echt om mee te doen. Sommigen komen hier al je toch net zo goed naar school toe? Hier vertelde dat het er was. Eerst had ik niet
verder te komen. Daarnaast moeten de voor het tweede jaar. ledere dag doen we veel leuke dingen. Ik ben erg zo’n zin om in de vakantie naar school te
kinderen iedere dag schrijven. Een gebeuren er spannende dingen. Ze leren gemotiveerd, ik word beter in allerlei gaan. Het veranderde toen ik de website
verslag, een mail, een verhaal. Soms gaat een hoop. En het is haast nog leuker dan vakken. Vorig jaar had ik een Vmbo-t zag. Ik vond het er heel tof uitzien! En
dat over de excursie van die dag. We een gewone school! Lees hieronder wat advies en dit jaar was dat ineens daarom ben ik dus gegaan. Ik heb ook
leren ze via een vast stramien een tekst de jonge deelnemers van de havo/vwo. Ik denk wel dat ik dat aan de heel veel geleerd door de Zomerschool,
op te bouwen. Je ziet ze echt met Zomerschool vinden. Zomerschool te danken heb.” net als Helmid. Vorig jaar kreeg ik Vmbo
sprongen vooruit gaan. Het is zo basiskader advies, en nu al Vmbo-t. Dit is
belangrijk dat ze dit goed kunnen! Het is Gewar:”Bij de zomerschool is geen dag Mantsour: “Dit is echt de allerleukste gekomen door de Zomerschool. Betaalt
de basis van wat ze in hun verdere leven hetzelfde. Je werkt in de klas aan heel school die ik ken! Op mijn gewone school de gemeente mee aan de Zomerschool?
nog gaan leren. veel leuke dingen. Er zijn ook erge leuke krijgen we maar twee keer per jaar een Dat is echt wel heel aardig van ze. Want
activiteiten. Vorige week hadden we een schoolreisje. Hier doen we iedere week veel ouders kunnen dit niet betalen. Dat
TROTS OP sportdag. Met een stormbaan, dat was wel iets. Hier op school zitten veel moeten ze wel blijven doen hoor. Want
Op de kinderen! Na drie weken zie je hun heel erg leuk. ledere dag krijg je ook les kinderen die ik nog niet kende. Ik heb wij vinden het hartstikke leuk en
vorderingen. Ik ben erg trots op mijn in dingen waar je niet zo goed in bent. hier veel nieuwe vrienden gemaakt. leerzaam. De Zomerschool is leuk voor
leerkrachten, die zich ieder jaar weer aan Vorig jaar kreeg ik extra les in taal. Dit Vorige week gingen we vlotten bouwen. alle kinderen, denk ik.”
de Zomerschool verbinden. Het is een Dat vond ik heel gaaf. Je kreeg hele
9
Ke EN GE
IL versch de | Ond k h N
\ me vrien | | ge '
EN heren, ef Ee
Dek | NE Oe pe =s
| en stef WN | | De N #
| WE kg ‚ Er
STE CAT Te hat drh eek zn 3
i 7 NR ER Bekzels ET 4
| Ee “ | d Sn, e
gen: mm EN 0 NN
ZE , ke
kh Mi Le f ek. é Ee
zelf verkeaumn ke E: en
| tel je zelf bli en Nodig | ) / de ey |
| r \ K En
| | | \ 8 Á
. ez Pr Pi | F4 Pe } :
PE | | te
Ee ei | ’ en
ll aas ss BNI KS} ti | = s
T- î E : iN d ber ke 4 ko
hl EL | ned rb
| B IN id E |
E /
Kansrijk adviseren in het onderwijs
De Kopklas
#kansengelijkheid #kopklas
#kansrijkadviseren
In schooljaar 2020-2021 had groepen van maximaal 16 leerlingen. Er is Fiankson: “Door de Kopklas is mijn afgelopen jaar heb ik vooral geleerd om
Amsterdam 7 Kopklassen - verspreid veel aandacht voor taal. Maar daarnaast taalachterstand weg en ga ik met een zelf verantwoordelijkheid te nemen over
over 6 locaties met in totaal 106 kunnen de leerlingen een gevarieerd voorsprong naar het voortgezet dingen die ik doe. Ik had een vmbo-t
leerlingen. In de Kopklas krijgen programma verwachten, met veel onderwijs. Ik heb vooral geleerd dat ik advies en dat is nu havo. Ik zie dat ik
getalenteerde leerlingen vit groep 7 en excursies. Onder bepaalde voorwaarden van mijn fouten kan leren. Ik heb meer mijzelf het afgelopen jaar enorm
8 die vanwege een taalachterstand kunnen leerlingen van groep 7 in over mijn toekomst nagedacht en ik zie ontwikkeld heb, en daar ben ik trots op.
onder hun niveau presteren een jaar aanmerking komen voor doorstroom iedere keer dat ik vooruitga. Ik heb De Kopklas is een geweldige school.”
extra taalonderwijs. Jaarlijks haalt 90% naar de Kopklas. Er wordt dan gekeken vertrouwen in wat ik doe.
van de leerlingen hierdoor een hoger of dit qua leeftijd en ontwikkeling Dhitri: “Ik kom oorspronkelijk uit India en
onderwijsniveau. passend is. Saron: “Wij zijn naar Nederland verhuisd woon nu 8 jaar in Nederland. Ik heb lange
voor een betere toekomst. Ik ben hier nu tijd op een Engelse school gezeten. Maar
Hiermee is de Kopklas een belangrijke GEEN VERLOREN JAAR! vier jaar. Voor ik op de Kopklas kwam, een paar jaar geleden besloten we om op
interventie geworden in de strijd tegen De Kopklas betekent zeker geen verloren hield ik niet van boeken. Nu wel. Op Nederlands onderwijs over te stappen. Ik
kansenongelijkheid in de stad. Er is tussenjaar. Kinderen worden op alle school is er veel aandacht voor taal. Maar ben naar de Kopklas gegaan om mijn
vanuit de gemeente extra ingezet op een fronten bijgespijkerd en gaan daardoor ook voor omgangsvormen. Ik kreeg een Nederlands te verbeteren. De eerste dag
bredere bekendheid van de Kopklas. veel zelfverzekerder en taalvaardiger van jaar geleden basiskader advies. Nu is dat vond ik heel spannend. Ik kende
Amsterdam wil dat meer leerlingen start op het vo. Negentig procent van de vmbo-t/havo. Daar ben ik heel trots op. niemand. Sindsdien is mijn Nederlands
gebruik maken van de Kopklas. kinderen krijgt na een jaar Kopklas een De Kopklas helpt je, om het beste uit met sprongen vooruitgegaan. Je leert
hoger schooladvies dan ze voor dit jaar jezelf te halen.” hier ook goed samenwerken en je helpt
DE KEUZE NOG EVEN UITSTELLEN kregen. En dat betekent: geen tijdverlies elkaar. Van vmbo/havo ging ik in een jaar
Vooral voor gemotiveerde leerlingen die door overstap later in hun schoolcarrière. Bea: “Een groot deel van mijn jeugd tijd naar een havo/vwo advies. Ik wil later
na groep 8 nog niet kunnen vitstromen bracht ik door op de Filippijnen maar nu graag biologie gaan studeren. Daar ligt
naar een beoogd niveau is de Kopklas ERVARINGEN VAN LEERLINGEN zijn we alweer een paar jaar in mijn passie. Ik ben nu bewust van mijn
een unieke kans. Het intensieve extra jaar Liza: “Kopklas is een klas voor Nederland. Ik droom ervan om eigen leerproces.”
zorgt ervoor dat de leerlingen beter intelligente kinderen die hun intelligentie ondernemer te worden, of ballerina.
voorbereid naar het vo gaan. Het geeft ze in de basisschool niet voldoende hebben Nederland is een leuk land. Op de Meer informatie?
het vertrouwen dat zij straks met succes kunnen laten zien. Dankzij de Kopklas ga Kopklas leer ik veel over verschillende Kijk op:
aan de slag kunnen gaan op de mavo, ik nu met veel vertrouwen van start op culturen. We leren ook dingen over het www.kopklasamsterdam.nl
havo of op het vwo. Dat gebeurt in het vwo.” verleden, over geschiedenis. Het
11
ie | | if Í Te
| L î | |
ik Ln Ri eN ’ Í Ì H | k' Me il
A En IJ ie
iN _- A rie d, 8
2 | A
Ö & fi |
Rekenen leer je zo!
Kansenaanpak VO
#Hkansenaanpak vo #rekenen
#voorgezetonderwijs
Het Clusius College is een kleine leerlingen onderdeel van het een kind iets nodig heeft, spelen we daar schoolcarrière last van. Bij veel vakken
vmbo-school waarin veel persoonlijke … …
7 onderwijsproces is. Daar waren we altijd adequaat op in. Of het nu gaat om een hier op school moet je kunnen rekenen.
aandacht voor de leerling centraal . . .
. perfect op ingespeeld. Alles wat ze nodig achterstand, of een gebrek aan Daar gaan we gericht mee aan de slag. Al
staat. Van origine een groenschool, en . . ‚ ‚ . ‚ .
: . . . … hebben, hebben we hier. Maar daarmee uitdaging.” René: “Ik kreeg ooît een jaren deden we extra’s op rekengebied,
dit is te zien. Er is een tuin en er zijn . ‚ . . _Ô
dieren die verzorgd moeten worden daag je de wat snellere leerlingen niet vit. meisje in de brugklas die in de eerste les maar ik zag dat het niet voldoende hielp.
Kinderen die de school met een Daarom bieden wij onze leerlingen de al zei: ‘U gaat me niet aardig vinden, Alleen maatwerk is dan de oplossing.
diploma verlaten, komen lang niet mogelijkheid om vakken op drie want ik ben slecht in rekenen.” Dat een Zodra een kind bij ons op school komt,
altijd terecht in een groen beroep. verschillende niveaus te volgen. Dat kind dat over zichzelf zegt is natuurlijk toetsen we de kennis en het niveau. Daar
Groen staat in de school vooral ook vraagt maatwerk. En maatwerk houdt in, verschrikkelijk. Ik heb het er niet bij laten rolt een score uit, dat bepaalt de
voor duurzaamheid, en er is veel dat we met kleine groepen werken. Dat zitten. Met maatwerk bleek ze rekenen achterstand. Vervolgens krijgt een kind
groep g 9
aandacht voor de zorg voor dieren en kan niet anders. Zo tellen onze groepen best te kunnen. Uiteindelijk haalde ze zes weken lang minstens 2 vur extra
planten. Daar heb je ook in heel andere maximaal 20 leerlingen.” een 7 op haar rapport. Zelfs de ouders rekenles per week. De soort van
beroepsgroepen iets aan. De school van dit meisje konden het aanvankelijk achterstand in rekenvaardigheid bepaalt
biedt onder andere extra rekenles met WEINIG EIGENWAARDE niet geloven. In zo’n geval doet geduld en __de individuele route voor ieder kind.
de middelen uit de Kansenaanpak Pieter: “Zeer regelmatig komen hier persoonlijke aandacht wonderen.” Tussentijds wordt voortdurend formatief
Voortgezet Onderwijs voor kinderen NN
… kinderen op school met vrij weinig getoetst. Na 6 weken volgt de
met een achterstand. Ook zijn er de . . . . n
eigenwaarde. Ze weten niet waar ze REKENLESSEN “eindtoets”. De leerling vervolgt zijn
talentklassen. theater, dans, koken. On . . .
Het kan allemaal. Extra uitdaging voor goed in zijn, denken dat ze dingen niet Pieter: “Met de middelen van de route dan naar een volgende module.
wie daar behoefte aan heeft. Pieter kunnen. Het is in die gevallen onze taak gemeente hebben we een Kinderen zien hun route niet als extra
Roelofs (directeur Clusius College), om op speelse wijze te ontdekken wat ze rekenprogramma kunnen ontwikkelen, werk. Voor hen is het gewoon les.
René Scheringa (docent rekenen en allemaal in hun mars hebben. Daar ingezet op methodieken. We hebben de Kinderen die in die lestijd geen extra
wiskunde) en Roos (leerling 4e klas, spelen we vervolgens op in. Het kind lessen efficiënter gemaakt, waardoor het ondersteuning nodig hebben kunnen zich
eindexamenkandidaat) vertellen: roeit in zelfvertrouwen wat een kind er meer aan heeft en er tijd over verder ontwikkelen in een van de
g J
belangrijke voorwaarde is om te kunnen blijft voor andere belangrijke dingen. talentklassen.”
Pieter: “Van oudsher zijn wij altijd een leren. Op deze school vinden we het Veel kinderen komen hier op school met
school geweest waar de belangrijk dat we ieder kind kennen. Als een rekenachterstand. Als je dat niet
g gr J
ondersteuningsbehoefte van de aanpakt, hebben ze daar hun hele
13
VISUALISEREN voortgang van elk kind. Dat maakt René: “Wij hebben het bij de eerste Lock impact op hen gehad. Vooral hun
René: “Visvaliseren helpt enorm bij extra evalveren en naar de eindtoets werken down als school voor elkaar gekregen om motivatie heeft hieronder geleden. Ze
lessen! Aan de hand van een stroopwafel veel makkelijker. Het maakt ook dat wij alles binnen vier dagen in MS Teams in te moesten erg wennen aan het nieuwe
heb ik kinderen de moeilijkste sommen per kind de benodigde vitleg nog beter richten, én waren de docenten en normaal.”
laten maken. Uit hoeveel kleine op maat kunnen maken. Het kan zelfs leerlingen in staat er mee te werken. We
vierkantjes bestaat de oppervlakte van zeer specifiek op onderwerp worden konden onze lessen na die zeer korte KANSENGELIJKHEID
een stroopwafel? Wie het goed had, aangeboden. Ik merk hier op school dat periode meteen voortzetten. Onze Pieter: “Je kunt kansengelijkheid op heel
mocht hem opeten. Een gemiddelde kinderen vooral problemen ondervinden school bleek daartoe in staat omdat we veel manieren benaderen. Hier op school
stroopwafel heeft ongeveer 260 vakjes. met decimalen, procenten en breuken.” een klein en zeer betrokken team betekent het dat wij ieder individueel
Ik haal soms ook tips van internet om hebben, dat over een ongelooflijke kind willen geven wat het nodig heeft.
mijn aanpak en mijn lessen te CORONA slagkracht bleek te beschikken. Een Wij zien het individu, waar heeft het
verlevendigen. Ik liet een stempel maken Pieter: “Tja, tijdens de corona kon veel collega die ooit als zij-instromer behoefte aan en hoe kunnen we op
met de tekst: Meester Scheringa wordt niet. Met de kooklessen werkten we in binnenkwam, had ervaring in de ICT. school hier gericht en adequaat op
hier blij van. Het bleek een gouden greep. een periode van 12 weken naar het Daardoor liep alles al heel snel op reageren. Dit geldt voor achterstanden,
De kinderen willen het stempel graag allerlekkerste viergangen menu toe met rolletjes: de communicatie met ouders, maar zeker ook voor talentontwikkeling.”
onder hun werk. Ze doen daar extra hun de kinderen. Aan het eind van de lessen leerlingen, de lessen, de roosters, de René: “We zien ook dat sommige
best voor!” werden dan ook echt gasten huiswerkopdrachten. Binnen een week kinderen thuis niet de aandacht krijgen
uitgenodigd. Familie en vrienden van liep alles via MS Teams. Daar hebben we die ze verdienen. Dat hopen ze dus op
WAT WIJ LEERDEN VAN ONZE onze leerlingen reageerden altijd trots en veel profijt van gehad. Nog steeds. Ik school te krijgen. En dat willen wij graag
AANPAK blij verrast op hetgeen zij geserveerd maak nog steeds dankbaar gebruik van waarmaken.”
Pieter: “We hebben intussen geleerd dat kregen. Dat was vorig jaar niet te doen. MS Teams voor digitale vragenuurtjes
het aanbieden van modules een Onze docent was wel zo vindingrijk dat o.a. bedoeld voor kleine groepjes BETEKENISVOL ONDERWIJS
effectieve manier van leren is. Het hij de kinderen boodschappenlijstjes leerlingen met rekenvragen.” Pieter: “Met onze ervaringen willen we
betekent voor ons als team wel extra stuurde waarmee ze thuis in ieder geval Pieter: “We zijn trots op het talent van per vak nog meer gaan werken aan de
werk. We hebben ook met verschillende lekkere, gezonde en niet te moeilijke onze kinderen, maar ook onze collega’s kwaliteit van het onderwijs. ledere
ondersteunende programma’s gerechten konden maken. We werden hebben dus bijzondere talenten! We vakgroep kijkt per klas welke kennis
geëxperimenteerd. Voor ons werkt steeds creatiever.” De resultaten werden willen de komende tijd extra gaan aanwezig is, en welke ontbreekt. Dan kun
Smart rekenen heel goed. René: “Het is vervolgens via Teams gedeeld met investeren in de sociaal emotionele je sturen op kwalitatief goed en effectief
een fijn hulpmiddel. Het genereert goede elkaar. ontwikkeling van de kinderen. Die onderwijs. Als je dat goed doet, blijft er
en bruikbare informatie over de anderhalf jaar corona heeft een enorme tijd over voor de kinderen om zich op een
14
heel ander vlak te ontwikkelen. Ik kreeg les van verschillende leraren. schoolavonden. Ja, daar ben ik dan wel
Levensvaardigheden worden steeds René was daar een van. Hij kan erg goed zenuwachtig voor. Maar het is ook heel
belangrijker in de samenleving. Dus ook uitleggen. Als je het niet snapt, legt hij leuk!”
dat willen we onze kinderen meegeven. het nog een keer uit. Het afgelopen jaar
De waarde van gedrag en de omgang volgden we veel lessen in Teams. Best Meer informatie?
met elkaar. Hier in Amsterdam Noord handig, want in Teams kon ik René ook Kijk op:
onderhouden we als school bijvoorbeeld direct vragen stellen. Daar antwoordde https://www.clusius.nl/vestigingen/amste
acht groengebiedjes met planten. Met hij dan op. Vlak voor een toets had hij rdam
veel liefde. Onze kinderen zullen dan ook soms ook een extra vragenuurtje via
nooit door perkjes fietsen of planten Teams. Het heeft mij wel geholpen. Ik
uitrukken. We hebben ze de waarde heb nu aldoor voldoendes voor rekenen.
ervan geleerd. De omgeving van de En daar ben ik intussen tevreden mee. Ik
leerlingen krijgt hierdoor een andere ben best veeleisend, streng voor mijzelf.
waarde. Dat is betekenisvol onderwijs!” Ben best een harde werker. Hier op
school leer je ook dat je soms met een
ROOS iets minder hoog cijfer ook heel tevreden
“Ik heb een tijdje in de rekenklas gezeten. kunt zijn.”
Ik had moeite met procenten, en met
breuken. Heel lastig. Dat vond ik REKENLES
vervelend. Bijles heb ik op de basisschool “Ik heb alleen de rekenlessen gevolgd.
nooit gehad. De rekenklas heeft mij Geen talentklas zoals theater of dans.
geholpen. Met wiskunde gaat het nu heel Daar kwam het niet van, ik had er geen
erg goed, en van de rekenlessen heb ik tijd voor. Buiten school sport ik al erg
veel opgestoken. Het gaat nu veel beter veel. Na deze school zou ik graag iets
dan op de basisschool. Met aandacht met biologie gaan doen. Misschien wil ik
voor breuken zag ik de pizza's en de analist worden, ik ben erg precies, ik
taarten voorbij komen. Soms ook denk dat het wel bij me past. Of iets
pannenkoeken. creatiefs? Vind ik ook erg leuk. En met
zingen zou ik wel graag iets willen doen.
De afgelopen jaren zong ik ook vaak op
15
A er. TRONEN
> LN id : saat ld ee ELS
ad Eh s in Or Mae tn + PS ze enke £ A tet er e dE ge rd ep CEE Le
ndi Kl 1 RE a Bed» Ere he, e ha 1 p : Lm E Eon Ps al ed MN ze
ht ki & hk re K B heidens xe Ies 8 7 Ee RA ed B el il ded Bee ke 17
he aks € el he rk $ , JI é Ee PN. id Red “ KS; , ts
Rt 4 he te Re PE en Ö Oe S vR ke \f ok | se. N nj Ae CE ND NS DE MERE ae ee , En sl , Kr, Me : nerd dn D A We pi
Kn ee 3 Ent os ES ij De Ak rd Nd mls et Di ie ú EN PF VA DE EE
het > AN 2 Nh et RE 0 es Lt MENS, N ie 5 rr rt DR 3 71
NEN Tijn & end at ne OE NN HE A EREA ONE
Re REN ee EN PED IRD ET he Mon: En eha es EN mar en di GE „ie ar er, ä RR
EI EE ve : BES ki, en RI Af 4e io Dr td on (QE AAR dn RE Ml
ee B EN hire Re Ò EE B as Pal he th: ee ON bk . eat DF, er U u ir EN VE seat AAE En IgE À
KN RE RE 4 GND EE ES ik vi ee , Ene bat Er 1 EN, bh ek ee Ae | er OR & a D
Nen nt Ee Kd Er E 5 Pr RE Ad heen, Sen vR Hear re Re de ve. À A ME EEA Te FL Arn
DN EAN 7 Se A en Aer Ni Ko , 5 Pr Med “ Kf vi eo ank : Ne KI Ei le î Ri al ie ew hr ‚ Be, Me w EN] Pe ze
Maen ed AA EN sk E B In , edet Pe. RONNIE í NL Ride Ee
NES EN NRD A Me id ee een
Ee r SEN en) BN BN pee ed he Gras zr ER / Bk rin et % E
Tan aes kosheli A Ni et NE 5 ee ie VR B Ep and U sai W bra dd k “ er rd Heth ttds
A SEINE EN EE ek A A eN ELN hd en $ 0 AME
Rek bt cl ee ri. 5 ke pe hf % bed rl ru EE pt oa ee E | k, PD 5e re id EPE
IE ht Etn Eed NDE er „AA e MLI LEN NAE Rind í É Tiet dee
d ee Nn se ae, he À AR ee BA p nek ben kek aak hr Pe) LI Ï ed kT 5
ad NE EE tr ls : es AA RENE ERP A En EE
| Dn. RE te Rr | Ne
he nn RN, Le ETE BEE
| mm! s en VARDEN s > ® Wie 1008 : m_ EEK 0
5 _ EEn Ì E rig BE NR WER N 5
LJ : L mn D Nen: 5 lb He Dd B aa ee A PE 5 ne 8
H me Dn - nn Erne KE ee, 2 : a . ee PERTOT 1 $ B De bd e ee É, Lt
Le D — 3 RE a, pe 4 Ie y % - mm
En G rn (er AD EE - ==
Hi mn ae : = E: is Ze tE ’ eid Í r mmm —
8 Ee: WAR. ‘a P/ Enid sj EK SR
. en on B EK ze nn ap : eN $ d &
a en nen EE / ben | ke ae 1 tn:
en mm nf en KN Nm,
ETT Et mn TA _&
gg rj: E, T oe ij he il | Af ik E mm El en
Ei an NE ANT mm an nl
Or dn en en | F MN Rd EKE
men Mi Es | Ka INK BIED ZIEN
ê - end kl 7 EN des ori hadde -
ie - Dn ” E E. U di E an Ks ye jn \ Ns En pe
ME esn hee el Ze de tn nt} ee Ct
7 lj AN EL) ES zi B Ne lk rich Zas A! DR ú de EN ER on, pi
e , EA es Per \ BA OTE ak ; ED pe
8 wg oe U, Je EN î rd Nh ple eN PT Oo a ANN
\ ï pn, & F4 f N Ey ie ted 8 ( ke a : Be Ip ER AE ed nd 0d NE EN LN
d k RN Ád Á …% d EN à he ee” S ef NIN if / Fi B EE Ie Ge Ene 7 Ee 5 ee Re, ei |
d A Sa e re k SL ie mates (AG Ee A EN Ú air EN ee.
ze 4% RLN NE en Mi Te Me: ten on
; od . 2x $ mj VN RANT ed É: ON, ten: Z ee ik Eme Si, es Fk le en / /
r ks, \ } | | e / } Te enn sj Ede he ken, Es Ee ee Mt ad 4 ek 7
eN ro 4 EW Tea f va en PR ee let nn )
Se B k a Vb BR zi l a nt Ne Ere Zee lele k RR
B 1 Es vnd / ARNE: Dn REN ON wel es, Mh EN Aes AIN Ne TEN Se kN eN 8
e Ee d Etui - re oe 9 Br de A EE Ai reek Nd | ln 7 vi | HGe : ma \
Ee le * ú 2 4 4 in ì EA ies. Eene en RE IL eee AEN | a Nl de LA AEN
zl gl : 4 y e KAA et SSS AP ne Ee KE, EN De. enen oe PRN ERN OE | Nn ï
en ' | A NE ef Ei nn ee se mre VE en
Eed ee es an: eenen
Ee Á ee nee ER Een rh en 4 le {3
Ee / Re A en Ge 4 en MO Le Ä
En af % Ee et ENE en ï Van. en En RT 3 ee en EE
el, 4 , EUR eN, a EERE RA Eten Ane Re nei
kee W Wees. nn en EN ne hege En
eh Tee El 1 nn AME, en gn NE a en ev
ik bleet | Aj Ten Se RE Nn ee Rf,
B 4 ! | : ERE ber Oee NN RA Er AS nn Ne kt ee
IN Ee | | Ede ERN OAN AA E Ae Ate la eN A Ee Ei SR md SS
Mk AL ll dt, RENEE NN re Ak Pm ir SE : ef
pi RE | |} Î SS AENBENEAN IR DNO 5 Ee a Ne Ne Sai Dn de: } Sien }
Dt Kika hr!) 4 i S Sa: DA. EE nk rd En ET eN Te en a 4 RN
wl id le ä Í \ N £ h Sh rd AS en en os Fen: iedee ©: rf: h Ee 3 SE EN ee TRR ee ie : 5 5
EA End E f ret PD En B Rs Eer RN ’ Ne ei nn RE aen mn ij -
Ae TNA U ORE Va EN ES AE AEN Re TRR eng Sn tn kt es \
' Tad i Í j Ren A eeN Ed tn ls lef sena ee ef en ! ET ae
PRE Ù k EN en Ee AANEEN ES A ln dk * hi ns
HETER Zit, Ee hr Gene SARE CN NR tit me EE mn kend 8
B O1 AT EEN ar NS We 5 An EEN Ene
B 6 rn hit a WP, ee Vit ON hs | CAA A Er c Em DE wi Ee En Nl Er
Ei Nt SE Dee NO nn Ee
| \ TR KN U AEN LN an EPSE NS PAN Ee k | ee ENE. . ius College), René Scheringa
Kd br ER Kak EN er EA DN / Bg RIS Foto: Pieter Roelofs (directeur Clusiu ge), ao
ii % E/ \ 7 ik x A ne ie 9 Rh, zn Nn i as
\ B, : k u el nf NS En b \ \ 7 y N : en Roos (leerling 4e
he B u E OEVER WOE oon de” | \ IN a as | Be (docent rekenen en wiskunde) R
or y baht A EAN VELE) NEA & Á Né l n
Á HS NE NE Ln Det ON pj Fotograaf: Roos Trommele
| k À n° ’ A iN ee, ik KAG ä SN —
4 OE ’ , ee \ | ì AN EN in ne é ij, 1434 1 de Ex
ri dal Ae kt ; j KANN Re Bee Pd eed IN Ln A 7
EA da, d , NE EL NE Ais ot ER pl
kee 5 : k KNN No BANEN
’ i fi 4, / bs L pe a
| Onderzoeksrapport | 17 | val |
Geachte gemeenteraad en wethouders,
Namens een gelegenheidscoalitie van duurzaamheid-minnende burgers en organisaties vragen wij
uw aandacht voor het volgende;
In de Amsterdamse samenwerkingsafspraken hebben de gemeente en de woningcorporaties
afgesproken om in 2020 voor 80 MW (Megawatt) aan zonne-energie op te wekken op de daken van
de woningcorporaties. Tot nu toe is er echter slechts 0.5 MW zonne-energie gerealiseerd (Monitor
Samenwerkingsafspraken 2016).
Het opwekken van zonne-energie op de daken van de corporaties is cruciaal om de zonne-energie
ambities van Amsterdam te verwezenlijken en een belangrijke manier om het gasvrij maken van de
Amsterdamse woningen op een duurzame wijze op te vangen. Het lage tempo waarmee
zonne-energie projecten op corporatiewoningen worden gerealiseerd is echter alarmerend. Wij
roepen daarom de raad — en de wethouders Choho en Yvens - op tot actie.
De potentiële hoeveelheid zonne-energie die op de daken van de woningcorporaties kan worden
opgewekt wordt geschat op 280 MW. Om dit potentieel te verzilveren zijn projecten nodig waarbij op
grote schaal zonnepanelen worden geplaatst. Geslaagde projecten binnen en buiten Amsterdam
bewijzen dat dit goed valt te organiseren. Het opwekken van zonne-energie is rendabel en externe
financiering, kennis en ontzorging zijn beschikbaar. In juli 2017 heeft wooncorporatie Ymere bekend
gemaakt dat tenminste 8.500 huurwoningen van zonnepanelen gaan worden voorzien. Dit laat zien
dat het voor corporaties wel degelijk mogelijk is om op grote schaal door te pakken en concrete
doelstellingen te formuleren.
Bij de genoemde samenwerkingsafspraken is afgesproken om collectief 80 MW op te wekken, daarbij
ontbreken afspraken voor welk deel iedere woningcorporatie afzonderlijk verantwoordelijk is.
De meeste woningcorporaties zijn afzonderlijke projecten gestart waarbij zij zich veelal afhankelijk
maken van het initiatief van de bewoners. Deze reactieve aanpak heeft een vertragende werking en
kenmerkt zich door de volgende obstakels:
1.) Zonnepaneel aanvragen door individuele huurders zorgt voor kleinschalige en gefragmenteerde
projecten. De kracht van de woningcorporaties om op huizenblokken of in buurten grootschalige
projecten op te zetten blijft door deze aanpak vaak onbenut.
2.) ledere woningcorporatie hanteert zijn eigen criteria om te beoordelen welke daken geschikt zijn.
Deze criteria zijn niet transparant.
3.) Eris tevens onvoldoende transparantie welke daken direct in aanmerking komen, welke daken
op termijn in aanmerking komen en welke daken niet geschikt zijn. Opnieuw is onduidelijk welke
criteria hiervoor worden gehanteerd.
4.) Huurders die graag zonnepanelen willen laten plaatsen lopen op tegen bureaucratie, onduidelijke
informatie en ongemotiveerde afwijzingen. Het enthousiasme van de initiatiefnemende bewoner wordt
hiermee platgeslagen waardoor zij afhaken.
5.) Huurders zijn door gebrek aan kennis, middelen, tijd en organiserend vermogen niet in staat om
projecten op te zetten die leiden tot de gewenste versnelling. De verantwoordelijkheid om dergelijke
projecten op te zetten hoort ook niet bij een huurder te liggen.
De veelal goede, maar vrijblijvende bedoelingen van de gemeente en woningcorporaties ten spijt, het
op grote schaal opwekken van zonne-energie op de daken van de woningcorporaties is nog niet
gerealiseerd, Wanneer de huidige aanpak ongewijzigd blijft biedt dit geen perspectief voor een beter
vooruitzicht. Dat geldt zowel voor huurcomplexen als verenigingen van eigenaren (VvE's).
Wij roepen de wethouders Choho en Yvens op om de regie te nemen en vragen hen en de raad het
volgende:
1) Zijn de wethouders Choho en Yvens bereid om voor 1 maart 2018 de criteria inzichtelijk te maken
die de zes grote woningcorporaties hanteren voor het plaatsen van zonnepanelen op de daken van
woningen in Amsterdam?
2) Zijn de wethouders Choho en Yvens bereid om voor 1 maart 2018 inzichtelijk te maken welke
Amsterdamse woningdaken van de zes grote woningcorporaties (volledig eigendom en
VVE-participatie) direct geschikt zijn voor het plaatsen van zonnepanelen, welke op termijn geschikt
zijn (inclusief welke termijn) en welke daken niet geschikt zijn voor het plaatsen van zonnepanelen?
Dit onderbouwt met de bij punt 1 genoemde criteria.
3) a. In navolging van bovenstaande, is de raad bereid om samen met de zes grote
woningcorporaties een plan op te stellen waarin voor ieder van de zes grote woningcorporaties
afzonderlijk ambitieuze en realistische zonne-energie afspraken worden vastgelegd?
b.Is de raad bereid om het volgende punt in de afspraak met woningcorporaties te herzien: “De
verdere uitrol van zonne-energie is in principe vraaggestuurd en hangt af van de mate van interesse
van huurder en/of omwonenden”? Is de raad bereid deze afspraak te wijzigen naar een
aanbodgestuurde afspraak waarin de woningcorporaties proactief werk maken van het (laten)
plaatsen van zonnepanelen?
c. Deelt de raad ons inzicht dat er in principe geen (onoverkomelijke) belemmerende factoren
aanwezig zijn voor grootschalige uitrol van zonnepanelen op de woningcorporatie daken?
Als burgers van Amsterdam nemen wij de klimaatdoelstellingen serieus. De ambities die daarbij horen
zijn niet vrijblijvend. Er ligt voor de stad een geweldige kans om op grote schaal zonne-energie op te
wekken, wij roepen de raad en verantwoordelijke wethouders daarom op om direct in actie te komen
en de benodigde versnelling aan zonne-energie projecten in gang te zetten. Wij komen dit raadsadres
graag toelichten en onze kennis en inzichten delen. Wij zien de beantwoording van de vragen
tegemoet.
Hoogachtend en met duurzame groet,
Bob van Lanen - huurder bij Eigen Haard en initiatiefnemer
Els Timmermans - bewonerscommissie Olympia Ymere
Jacqueline Abrahams - voorzitter Huurdersbelang Zuid
Eef Stoffels - voorzitter Huurderskoepel Arcade
Sven Jense - Amsterdam Fossielvrij
Erna de Kleijn - namens bewonerscommissie Valkenhof 182
De Groene Gemeenschap Ijburg - huurgroep bij Rochdale
Familie Lampe - huurders bij De Key
Michi Advocaat - huurder Ymere
Jantine van Netten - huurder Eigen Haard
Familie Schutte - huiseigenaar samen in VVE met De Alliantie
Jos de Krieger en leke van der Helm - huurders bij Stadgenoot
Robert Riede en Ida Boersma - huurders bij Stadgenoot
Mischa Meerburg - initiatiefnemer zonnepanelen op blok 103 Eigen Haard
Frans Schouwenaar - initiatiefnemer zonnepanelen op blok 103 Eigen Haard
David Van Bezooijen - huiseigenaar samen in VvE met Rochdale
Anna Wijmans - huurder bij Rochdale
Iris van Veen - huurder van Ymere
Frank Boon - huiseigenaar samen in VvE met De Key
| Raadsadres | 3 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 724
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 7 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie ID
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Bosman inzake de begroting voor 2015
(schrappen van regels in de Welstandsnota 2013 voor zonnepanelen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— Amsterdam een ambitieuze doelstelling heeft ten aanzien van het opwekken van
duurzame energie, energiebesparing en het verminderen van CO2-uitstoot;
— een zeer groot deel van Amsterdam onder ‘Beschermd Stadsgezicht valt’, te weten
de gehele binnenstad en grote delen van Noord, Zuid en Nieuw West;
— de Commissie voor Welstand en Monumenten zorgt voor de welstandsadviezen,
monumentenadviezen en plaatsingsadviezen aan het Amsterdamse
gemeentebestuur (stadsdelen en centrale stad) op basis van de Welstandsnota
2013;
— de Welstandsnota wordt vastgesteld door de gemeenteraad;
Overwegende dat:
— de Welstandsnota 2013 een aantal onlogische barrières opwerpt ten aanzien van
het plaatsen van zonnepanelen of andere duurzame klimaatinstallaties, te weten:
e bij ingrepen in het dak mag het totaal van bestaande en aangevraagde
ingrepen zoals dakkapellen, dakramen, zonnepanelen en andere
toegevoegde elementen of ingrepen in het dak samen niet meer dan 30% van
de lengte van de kap beslaan;
e plaatsing in het schuine dakvlak is alleen toegestaan aan de achterzijde en
indien en indien de zonnepanelen of -collectoren gerangschikt zijn op één
horizontale lijn;
e plaatsing op platte daken binnen het dakvlak en bij zonnepanelen en
-collectoren afstand tot de dakrand minstens gelijk aan de hoogte van het
zonnepaneel of de -collector;
Voorts overwegende dat:
— in het collegeakkoord de heldere ambitie is geformuleerd om regels te versoepelen
ten behoeve van duurzame ontwikkeling en innovatie,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— deze regels uit de Welstandsnota ten aanzien van zonnepanelen en andere
duurzame klimaatinstallaties te vervangen met de simpele heldere regel dat deze
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 724 Moti
Datum 15 oktober 2014 olie
in elk geval geplaatst mogen worden ‘zolang je de installatie niet kunt zien vanaf
de openbare ruimte’ en daarbij dus in elk geval de 30%-regel, de horizontale-
rangschikregel en de dakrand-afstandregel te schrappen;
— dit als voorstel voor te leggen aan de gemeenteraad
Het lid van de gemeenteraad,
A.M. Bosman
2
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1143
Behandeld op 30 september 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Groen inzake de Transitievisie Warmte (Voorkeursoptie warmtenet)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Transitievisie Warmte.
Overwegende dat;
-__in de TVW bij de voorkeursopties nu ‘betaalbaarheid’ de doorslag geeft;
-__ Het tempo van de verduurzaming van HT-warmtebronnen, bijvoorbeeld door
ontwikkeling geothermie en CCS, onzeker is en financiële en technische
risico's kent;
-__Z(LT) oplossingen nu al even duurzaam zijn als HT/MT warmtenetten en de
nationale energiemix voor elektriciteit gestaag en zeker verduurzaamt;
- Het college zelf in haar afwegingskader beschrijft dat (Z)LT-oplossingen
‘toekomstbestendiger’ zijn;
-__ Buurtbewoners zelf kiezen wat voor warmteoptie ze kiezen, maar de TVW wel
een voorkeursoptie aanwijst;
Spreekt uit:
Bij gelijke kosten oplossingen met lokale bronnetten of Z(LT) warmtenetten de
voorkeur verdienen boven MT netten;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Voor het opstellen van de buurtuitvoeringsplannen waar het kostenverschil
beperkt is (zeer)laagtemperatuurnetten of bronnetten aan te wijzen als
voorkeursoptie;
2. Dittoe te passen in buurten waar bij de vergelijking de uitkomst was
“Kostenverschil warmtenet en all electric kleiner dan 10%” en of waar een LT-net
of lokaal bronnet kansrijk is omdat er een goede decentrale warmtebron
beschikbaar is.
Het lid van de gemeenteraad
R.J. Groen
1
| Motie | 1 | discard |
En202-02005 N% Gemeente De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ
Gemeentelijke : : : er En
Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Ombudsman N Amsterdam 3 3
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 08 september 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Algemene Zaken
Agendapunt 1
Datum besluit n.v.t. n.v.t.
Onderwerp
Jaarbeschouwing 2021 Ombudsman Metropool Amsterdam
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de jaarbeschouwing 2021 “Luisteren Leren Doen” die de Ombudsman
Metropool Amsterdam samen met de Kinderombudsman op 5 juli 2022 heeft uitgebracht.
Wettelijke grondslag
Gemeenschappelijke Regeling Ombudsman Metropool Amsterdam
Bestuurlijke achtergrond
n.v.t.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.12 1
VN2022-023325 % Gemeente De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Gemeentelijke % Amsterdam Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken
Ombudsman % eiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 08 september 2022
Ter kennisneming
AD2022-071153 Commissie AZ Voordracht (pdf)
AD2022-071161 Ombudsman en Kinderombudsman Jaarbeschouwing 2021. pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ombudsman Metropool Amsterdam , Munish Ramlal, telefoon 06-82162313 (secretaresse Linda
Teders)
Gegenereerd: vl.12 2
| Voordracht | 2 | discard |
Samenwerkingsafspraken VNG/gemeenten en Belastingdienst/Toeslagen
Gezamenlijke uitgangspunten:
1. De Belastingdienst/Toeslagen neemt onverkort de volledige verantwoordelijkheid voor de als
gevolg van fouten en onrechtmatigheden bij Toeslagen ontstane problemen van gedupeerden.
Daarbij hoort dat de Belastingdienst/Toeslagen zaken die onder de directe verantwoordelijkheid
van de gehele dienst (zowel blauw als rood) vallen, bijvoorbeeld compensatie, herstel of (waar
van toepassing) kwijtschelding, met grote voortvarendheid oppakt.
2. Gedupeerden die ondersteuning nodig hebben op de vijf leefgebieden ontvangen dit van hun
gemeente waarbij de Belastingdienst/Toeslagen zorgt voor een warme overdracht/samenwerking.
3. Gemeenten worden zonder voorbehoud volledig gecompenseerd voor de daarbij te maken
(additionele) kosten voor hulp aan gedupeerden, waarbij vertrouwd wordt op het deskundige
oordeelsvermogen van gemeentelijke professionals om te bepalen of het hier toewijsbaar is aan
de toeslagen problematiek.
4. VNG organiseert een steunpunt voor de ondersteuning aan gemeenten. Het Ministerie van
Financiën faciliteert dit inhoudelijk en financieel.
5. We gaan nu uit van een schatting van 22.000 gedupeerden. Alle gedupeerden, die een
gemeentelijk traject willen volgen, en waar de problematiek toegewezen kan worden aan de
toeslagenproblematiek, zullen op deze wijze geholpen worden.
Gezamenlijke afspraken:
e In 2020 van start te gaan met een bepaalde populatie gedupeerden (een substantieel
aantal) uit de totale populatie (ca. 22.000). Dit noemen we fase 1. Daarbij wordt
aangesloten bij het traject van het bieden van compensatie aan gedupeerde ouders vanuit
Belastingdienst/Toeslagen. Het aantal waarmee gestart kan worden, is de
verantwoordelijkheid van de Belastingdienst/Toeslagen.
e Voorfase 1 ontvangen gemeenten nog in 2020 een financiële bijdrage van € 11 min. van
het Ministerie van Financiën (de verdeling over de gemeenten wordt nader bezien). De
wijze van financiering van de bijdrage aan de gemeenten moet snel kunnen worden
gerealiseerd, rechtmatig zijn en met zo weinig mogelijk administratieve last kunnen
worden toegepast.
e Infase 1 vergoedt de Belastingdienst/Toeslagen alle hulpactiviteiten voor gedupeerde
ouders die zijn toe te schrijven aan de toeslagenproblematiek. Dit betekent dat alle
aanvullende begeleidings- en dienstverleningskosten van de gemeenten op de vijf
leefgebieden (schuldhulpverlening, wonen, zorg, gezin en werk) worden vergoed. Oók
worden de additionele werkzaamheden voor ouders vergoed die al wel in een traject
zitten en waarvan de oorsprong van de problematiek aan toeslagen is toe te schrijven!.
e In dit stuk wordt bedoeld met begeleiding dat deel van de werkzaamheden dat te maken
heeft met de intake en begeleiding. (/NG matrix 1 t/m 4a)
e Met dienstverleningskosten wordt bedoeld de inkoop en uitvoering van trajecten die
gedupeerde ouders nodig hebben. Dit is maatwerk. (/NG matrix 4b t/m 5)
e Omdat er mogelijk al ouders in trajecten zitten verstaan we onder additionele
werkzaamheden de werkzaamheden die een gemeente nog gaat uitvoeren voor deze
ouders wanneer dat toewijsbaar is aan de toeslagenproblematiek.
e Er wordt gerekend conform de raming van de VNG aangaande de kosten van de
verschillende trajecten en begeleiding door gemeenten.
e Tijdens fase 1 willen we met elkaar leren en wordt er door een nader te bepalen
gezamenlijk in te schakelen onafhankelijk extern bureau getoetst welke werkzaamheden
gemeenten uitvoeren voor gedupeerde ouders. Tevens wordt gekeken hoeveel ouders
welke hulp nodig hebben om zo meer inzicht te krijgen over de kosten van de
werkzaamheden van gemeenten voor de totale populatie.
e Het Ministerie van Financiën en VNG zijn gezamenlijk opdrachtgever voor het
onafhankelijk onderzoek.
* Op casusniveau zal niet altijd duidelijk zijn welke problemen op welke leefgebieden terug te voeren zijn op een door de
Belastingdienst/Toeslagen veroorzaakt probleem. Het handelen van de Belastingdienst/Toeslagen kan zowel direct voor
problemen hebben gezorgd (bijvoorbeeld een huisuitzetting na door onterecht ontstane schulden) maar ook indirect, als een
druppel die een emmer doet overlopen door bijvoorbeeld ernstige stress die bij gedupeerden is ontstaan waarna men een baan
is verloren. De Belastingdienst/Toeslagen zal gemeenten het vertrouwen moeten geven hier een redelijke afweging in te
maken. In de eerste periode kan ook gewerkt worden met gezamenlijke casusbesprekingen bij ethische of morele dilemma's.
e Het externe bureau brengt binnen de missionaire periode van het huidige kabinet een
advies uit met daarbij een geobjectiveerde kostenberekening. Dit advies is openbaar.
e Partijen committeren zich aan de financiële uitkomst van het onafhankelijke externe
onderzoek en partijen gaan hierover in februari 2021 in overleg.
e Er wordt een governance model afgesproken waar de Belastingdienst/Toeslagen en een
afvaardiging van gemeenten samenwerken. Waar nodig worden casussen of signalen op
hoog ambtelijk/bestuurlijk niveau besproken via de escalatieladder. Het steunpunt of
ondersteuningsaanpak wordt vastgelegd in het plan van aanpak.
e Als tijdens de looptijd of achteraf blijkt dat de Toeslagenherstelactie meer of minder dan
22.000 personen/huishoudens raakt, wordt dit bestuurlijk besproken en wordt de
vergoeding voor gemeenten evenredig aangepast.
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 871
Publicatiedatum 18 september 2015
Ingekomen onder AB
Ingekomen op 9 september 2015
Behandeld op 9 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Van Dantzig, mevrouw Moorman en
de heer Flentge inzake het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
(maatwerk voor slecht ter been zijnde 75-plussers).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 645);
Overwegende dat:
— Amsterdammers op leeftijd, die slecht ter been zijn en woonachtig zijn op een
woning die uitsluitend toegankelijk is met trappen, ernstig gehinderd zijn deel te
nemen aan het maatschappelijk leven door de beperkte mobiliteit en zo een
verhoogde kans hebben op een sociaal isolement;
— er voor ouderen Amsterdammers woonachtig in een corporatiewoning allerhande
regelingen zijn die het mogelijk maken de woning in te ruilen voor een
toegankelijke woningen, maar dat deze regelingen niet toegankelijk zijn voor de
Amsterdammers buiten de corporatiesector die deze ondersteuning nodig
hebben;
— van de 1050 bewoners van 75-plus, woonachtig in een woning die alleen met
trappen bereikbaar is, zijn 250 bewoners woonachtig in een particuliere sociale
woning en 150 bewoners woonachtig in een koopwoning;
— het, gezien het geringe aantal van 400 Amsterdammers, mogelijk is maatwerk te
bieden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken op welke wijze de Amsterdamse ouderen die woonachtig zijn in
een particuliere sociale woning gebruik kunnen maken van de regelingen die nu
alleen toegankelijk zijn voor huurders woonachtig in een corporatiewoning, zoals:
e de wooncoaches;
e ‘van hoog naar laag’ en ‘van groot naar beter”;
e _verhuisondersteuning;
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 871 Moti
Datum 18 september 2015 otie
— de 75-plussers die woonachtig zijn in een woning die uitsluitend toegankelijk is
met een trap door middel van de wooncoach te ondersteunen bij de aanpassing
van hun woningen om deze toegankelijker te maken of maatwerk te leveren bij
het verhuizen naar een passender woning en dit actief onder de aandacht te
brengen (bijvoorbeeld via de stadskrant, de krant van de Stichting Amsterdams
Steunpunt Wonen, de hulp bij de huishouding en de eerstelijnsgezondheidszorg
onder de aandacht te brengen).
De leden van de gemeenteraad
R.H. van Dantzig
M. Moorman
E.A. Flentge
2
| Motie | 2 | discard |
G emeente Bezoekadres
Plein'40'45 1
Amsterdam 1064 SW Amsterdam
Nieuw-West Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
2x Nieuwwest.amsterdam.nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 23 november 2016
Decos nummer 2016/INT/1400
Onderwerp Beleidskader Verlichting, inspraak en consultatie
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West
Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 21 juni 2016
Besluit
Het College van B&W van Amsterdam met bijgevoegde brief te adviseren over het beleidskader
verlichting.
de heer H.J.M. Wink de heer A. Baâdoud
stadsdeelsecretaris voorzitter
| Besluit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit DB = AB
Registratienummer Z-15-18338 / INT-15-05996
Afdeling -
Onderwerp
Herinrichting Eerste Oosterparkstraat
Portefeuille Openbare Ruimte
DB lid Ivar Manvel
Gebied Oosterparkbuurt
Datum DB 22 november 2016
Datum AB voorbereidend 17 januari 2017
Datum AB besluitvormend 31 januari 2017
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Paul van Hoek
020 253 4523
[email protected]
| | | I | | | | | I | | | Pagina1 van8
*xZO0OO0O1TC689 725
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
1. de in de Nota van Uitgangspunten opgenomen adviesvariant (variant 5) als
uitgangspunt te nemen voor de uitwerking in de hierop volgende ontwerpfase;
2. inte stemmen met de definitieve Nota van Uitgangspunten Herinrichting Eerste
Oosterparkstraat en de bijbehorende Nota van Beantwoording;
3. de Nota van Uitgangspunten Herinrichting Eerste Oosterparkstraat en de
bijbehorende Nota van beantwoording ter consultatie en besluitvorming voor te
dragen aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost.
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. de definitieve Nota van Uitgangspunten en de bijbehorende Nota van
Beantwoording vast te stellen.
Ondertekening
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van8
Bevoegdheid
Takenlijst Bestuurscommissie: Hoofdstuk 2.1, versie 11 februari 2015.
Het inrichten van de openbare ruimte, groen en parken (exclusief het Amsterdamse Bos)
binnen stedelijke beleidskaders.
Bestuurlijke achtergrond
Aanleiding
De Eerste Oosterparkstraat is de belangrijkste winkelstraat in de Weesperzijdebuurt en het
westelijk deel van de Oosterparkbuurt. Op dit moment heeft de straat echter een weinig
aantrekkelijke uitstraling, kan de leefbaarheid worden verbeterd en het economisch
perspectief van de straat beter worden benut. Tegen deze achtergrond is de afgelopen
jaren door het stadsdeel een integrale aanpak ontwikkeld om de situatie van de
winkelstraat te verbeteren. Onderdeel daarvan is ook een herinrichting van de straat
waarvoor het stadsdeel in 2014 middelen heeft gereserveerd. Bedoeling is dat de
herinrichting direct volgt op de oplevering van het nieuwbouwproject O1 van Stadgenoot
(Eerste Oosterparkstraat 88 t/m 126).
Medio september 2014 is de startnotitie geaccordeerd door het directieteam en
portefevillehouder, waarna gestart is met het opstellen van de Nota van Uitgangspunten.
September 2015 heeft het dagelijks bestuur de toen voorliggende Nota van
Uitgangspunten geaccordeerd en ter consultatie en besluitvorming voorgedragen aan het
AB.
Het AB heeft in haar opiniërende vergadering in september 2015 de volgende punten
meegegeven:
1) twijfels bij de verkeersveiligheid van het voorgestelde mengen van fiets- en
autoverkeer;
2) het ontbreken van een variantenstudie;
3) onduidelijkheid over de compensatie-oplossingen voor de voorgestelde op te heffen
parkeerplaatsen;
4) het verzoek om de Nota van Uitgangspunten ter consulatie aan de buurt voor te
leggen.
In 2016 is een variantenstudie vitgevoerd, is er nader advies ingewonnen bij de Centrale
Verkeerscommissie (CVC) en is er een compensatieoplossing gevonden. Van 26 april 2016
t/m 14 juni 2016 (7 weken) heeft de aangepaste Nota van Uitgangspunten, inclusief
variantenstudie ter inzage gelegen en is er een buurtbijeenkomst gehouden. De
opbrengsten van de inspraakperiode zijn geëvalveerd en de resultaten verwerkt in
voorliggende definitieve Nota van Uitgangspunten.
In de opiniërende vergadering van het AB op 17 januari 2016 is afgesproken om ernaar te
streven de autointensiteit in het oostelijke deel van de Eerste Oosterparkstraat terug te
brengen naar circa 2500 motorvoertuigen per etmaal. Hoe dit kan worden bereikt wordt in
de ontwerpfase onderzocht en in het plan- en besluitvormingsproces van het definitieve
ontwerp meegenomen. Indien nodig worden onderzoeksresultaten en daarvoor eventueel
benodigde deelbesluiten mogelijk eerder en afzonderlijk bestuurlijk voorgelegd.
Pagina 3 van 8
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
Met het vaststellen van de Nota van Uitgangspunten leggen we de vitgangspunten voor de
ontwerpfase vast. De uitgangspunten gelden voor het ontwerp van de gehele Eerste
Oosterparkstraat. Deze beslaat zowel het gedeelte tussen de Weesperzijde en de
Wibautstraat (westelijke deel) als het gedeelte tussen de Wibautstraat en de Beukenweg
(oostelijke deel). Een eenduidige inrichting van de straat over beide delen versterkt de
ruimtelijke continuïteit en herkenbaarheid van de Eerste Oosterparkstraat als
verbindingsas voor fietsers- en voetgangers van de Weesperzijde naar het Oosterpark.
In een variantenstudie zijn zeven varianten tegen elkaar afgewogen. Hieruit is variant 5 als
adviesvariant naar voren gekomen. Voorgesteld wordt om voor de uitwerking van deze
variant te kiezen in de hierop volgende ontwerpfase.
Samenvattend leggen we met dit besluit de volgende uitgangspunten vast:
e _Eenverbreding van de trottoirs aan beide zijden van de straat.
e Gemengd fiets- en autoverkeer in de mee-richting van de auto’s.
e Een vrijliggend fietspad in de tegenrichting.
e Enkelzijdig autoparkeren aan de Zuidzijde van de straat.
e _Eenservicestrook onder de bomen voor ondergrondse afvalcontainers,
fietsparkeren, laden en lossen, mogelijk extra groen en verbeterde groeiruimte
voor de bomen.
e De bestaande bomen blijven behouden.
e _Heteenrichtingsverkeer, het 30 km/u snelheidsregiem, de venstertijden voor laden
en lossen in de parkeervakken, het winkelstraatparkeerregime (vergunningen niet
geldig van 12.00-17.00 uur) wijzigen niet.
e _Hettotaalsaldo autoparkeerplaatsen op buurtniveau blijft gelijk. Opgeheven
autoparkeerplaatsen in de Eerste Oosterparkstraat worden inpandig
gecompenseerd in parkeergarage Centrum-Oost.
De uitgangspunten leiden tot een nieuwe indeling van de straat. Onderstaand beeld geeft
hiervan een impressie:
kara ER
RS E. | ad beg
En, B mi Á IL ee :
de Á Ek. Mi aL |
ATIE
Ea 5e ME EN | | d É IL ie
. Ea Ë Bn il de nd
| ee A SON B Bede Peen Ee TEAN
NEE ° En
Pagina 4 van8
Argumenten
1. De uitgangspunten geven inhoud aan de projectdoelen om te komen tot een passende
en toekomstbestendige inrichting van de openbare ruimte met een vernieuwde
uitstraling. Dit is van belang voor het goed functioneren en beter benutten van het
economisch perspectief van de Eerste Oosterparkstraat als woon- én winkelstraat.
2. De Eerste Oosterparkstraat maakt onderdeel uit van het stedelijke Plusnet Fiets en
het Plusnet Voetganger (Mobiliteitsaanpak Amsterdam). De vitgangspunten geven
hieraan invulling door met de inrichting van de straat prioriteit te geven aan fietsers
én voetgangers.
3. De uitgangspunten geven invulling aan de beleidsambities ten aanzien van het
Parkeerplan Amsterdam door het aantal parkeerplaatsen op maaiveld te verminderen
en inpandig te compenseren ten gunste van een verbeterde inrichting van de
openbare ruimte. V&OR heeft met Q-park afgesproken om met ingang van 2017 35
parkeerplekken te huren in parkeergarage Centrum-Oost. Daar kunnen
vergunninghouders voor plekken op straat gebruik van maken.
4. De uitgangspunten maken een goede inpassing van het laden en lossen en
fietsparkeren bij de toekomstige supermarkt in het pand van ontwikkellocatie O1 van
Stadgenoot mogelijk, waar het bij een inpassing in de huidige inrichting tot
knelpunten zou leiden.
5. Hetvoorstel legt de basis voor een inrichting van de openbare ruimte die een aantal
door de buurt genoemde overlastpunten verminderd. Dit betreft: 1) het verminderen
van overlast door obstakels op het trottoir door het bieden van meer
voetgangersruimte, 2) het verminderen van op het trottoir geparkeerde fietsen en
scooters op het trottoir door een verbeterde inpassing en meer capaciteit voor fiets-
en scooterparkeren, 3) verminderen van rijdende fietsers en scooters over het trottoir
door de directe ligging van het fietspad aan het trottoir op te heffen. 4) afgebakende
ruimte voor terrassen en parkeren fietsen en scooters.
Kanttekeningen
Gezien de zeer lage autointensiteit in het westelijke deel van de straat (circa 700
motorvoertuigen per etmaal) is er verkeerskundig de mogelijkheid om het fiets- en
autoverkeer volledig te mengen (geen vrij liggende fietsstrook in de tegenrichting). Dit
maakt het voorstel flexibel in de ontwerpuitwerking ten aanzien van eventuele
aanpassingen in de verkeerscirculatie. Dit is op dit moment onderwerp van discussie van
de verkenning naar een verbeterde inrichting van de Weesperzijde. Deze nuancering kan in
de ontwerpfase verder worden vitgewerkt.
Risico's / Neveneffecten
Geen.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau N.v.t.
Financiën Nvt.
Communicatie N.v.t.
Overige De Centrale Verkeerscommissie gaat akkoord met het voorliggende Nota van
Uitgangspunten.
Paginas van8
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? Nee
Indien ja, dekking aanwezig?
Indien ja, welke kostenplaats?
Toelichting Verwachting is dat het project binnen het eerder vastgestelde budget vitgevoerd kan
worden.
Er is wel een financieel risico. Een groot deel van het budget komt vit de
bestemmingsreserve. Er is een raadsvoorstel in voorbereiding om de bestemmingsreserve
met ingang van 2017 vrij te laten vallen. Indien de bestemmingsreserve vrijvalt zal er geen
geld meer zijn om het project uit te voeren en zal alleen ten behoeve van het O1 project
een beperkte herinrichting plaats kunnen vinden op kosten van Stadgenoot. Het stadsdeel
zal op stedelijk niveau een pleidooi doen om de bestemmingsreserve voor de herinrichting
van de Eerste Oosterparkstraat te behouden. Zekerheidshalve zullen er ook een MIP
aanvraag voor 2018 ingediend worden.
Voorlichting en communicatie
Belanghebbenden en andere betrokkenen zijn in het voorgaande proces actief
geïnformeerd over de Nota van Uitgangspunten, het besluitvormingsproces en het
vervolgproces. Ook zijn belangrijke momenten algemeen gedeeld via de projectwebsite,
de website van het stadsdeel, nieuwsbrieven en diverse sociale media. Dit zal in de
vervolgfase van de ontwerpuitwerking worden voortgezet. Hierin wordt samengewerkt
tussen het projectteam en de afdeling communicatie van het stadsdeel.
Uitkomsten inspraak
De Nota van Uitgangspunten heeft van 26 april 2016 t/m 14 juni 2016 ter inzage gelegen. In
totaal zijn er 20 schriftelijke reacties (zienswijzen) binnengekomen. In deze periode is
tevens een buurtavond georganiseerd.
De opbrengsten zijn verwerkt in bijgevoegde Nota van Beantwoording. Hieronder volgt
een samenvatting van de belangrijkste conclusies:
In de schriftelijke reacties zijn acht reacties uitgesproken tegen de voorgestelde nieuwe
inrichting van de Eerste Oosterparkstraat, zeven reacties zijn niet duidelijk voor- of tegen
maar bevatten suggesties, aandachtspunten of vragen en vijf reacties zijn uitgesproken
voorstander van het voorstel. Uit de opbrengsten is op te maken dat er geen sprake is van
onverdeeld draagvlak bij betrokkenen voor de voorgestelde vitgangspunten. Er zijn zowel
voor-als tegenstanders. Vanuit tegenstanders komen twee thema's expliciet naar voren:
1. Een zorg over het mengen van fiets- en autoverkeer in de rijrichting van het
autoverkeer. Er zijn twijfels bij bewoners of dit wel veilig is.
2. Weinig vertrouwen dat bestaande knelpunten die nu overlast veroorzaken worden
opgelost, omdat er te weinig wordt gehandhaafd in de Eerste Oosterparkstraat.
Veelgenoemde punten van overlast zijn: de overlast van bezoekers van
horecagelegenheden, lawaai, stank en vuiloverlast bij horeacagelegenheden
(vreetschuren is een vaak genoemde term), terrassen en uitstallingen die de stoep
blokkeren, geparkeerde fietsen- en scooters die het trottoir blokkeren en rijdende
scooters op het trottoir. Het beeld is dat deze overlast blijft bestaan als er niet strenger
gehandhaafd wordt, los van de wijze waarop de straat wordt heringericht.
Pagina 6 van 8
Ad 1: Het mengen van verkeer is uitgangspunt in straten met een 30 km/u snelheidsregiem.
De uiteindelijke vitwerking is maatwerk. Zo is er vanwege de autointensiteit voor gekozen
om in de tegenrichting van het autoverkeer wel te voorzien in een vrijliggend fietspad. Bij
het project zijn verkeerskundig specialisten betrokken, en het project gaat uit van het
(zwaarwegende) advies van de Centrale Verkeerscommissie. Deze heeft een positief advies
gegeven. Er is geen inhoudelijke argument om hiervan af te wijken.
Ad 2: Een andere inrichting van de straat lost zeker niet alle genoemde knelpunten op,
maar legt wel de basis voor een verbetering van een aantal van deze punten waardoor
minder handhaving noodzakelijk zal zijn. Zie hiervoor ook punt 5 onder argumenten.
Daarnaast zal vanaf 2017 tot een half jaar na afloop van de werkzaamheden een
omgevingsmanager aangesteld worden waar bewoners vragen en klachten kwijt kunnen.
Deze zal er ook voorzorgen dat in de periode alle werkzaamheden en activiteiten in de
buurt goed op elkaar afgestemd worden.
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
Om te komen tot het voorstel voor de vernieuwde inrichting en de daarvoor geldende
uitgangspunten zijn stakeholders vooraf breed geconsulteerd:
e Het voornemen van de aanpak Eerste Oosterparkstraat is breed kenbaar gemaakt
via diverse media. De projectsite vormt een centraal platform voor het ophalen van
vragen en ideeën;
e Bewoners en ondernemers van de Eerste Oosterparkstraat en dwarsstraten zijn
direct vitgenodigd om enquêtes te beantwoorden middels e-participatie;
e Onder winkelend publiek van de Eerste Oosterparkstraat zijn aparte enquêtes op
straat afgenomen;
e Eris een brainstorm-avond georganiseerd voor de ondernemers van de Eerste
Oosterparkstraat in ZZPlace;
e Eris overleg gevoerd met overige relevante stakeholders als OLVG, HvA en
corporaties, waaronder specifiek met Stadgenoot i.r.t. de ontwikkeling van het
sloop/nieuwbouwproject O1;
e Eris vanuit het project deelgenomen en aan het opstellen van het Wensbeeld
Eerste Oosterparkstraat i.s.m. bij de straat en buurt betrokken ondernemers;
e Eris specifiek overlegd gevoerd met de bewoners die overlastpunten hebben
aangekaart in de brief aan de bestuurscommissie Oost d.d. 19 juni 2016;
e De uitgangspunten zijn op diverse momenten mondeling toegelicht aan een
betrokken bewoners, ondernemers en andere stakeholders. Onder andere tijdens
het regulier afstemmingsoverleg ‘Programmateam Oosterparkbuurt en
Weesperzijdebuurt' en tijdens een brede schouw van de Eerste Oosterparkstraat in
het kader het te ontwikkelen wensbeeld. De reacties op deze toelichtingen zijn op
deze momenten zonder uitzondering positief.
Geheimhouding
Einde geheimhouding N.v.t.
Stukken
Meegestuurd Nota van Uitgangspunten Herinrichting Eerste Oosterparkstraat
Nota van Beantwoording Herinrichting Eerste Oosterparkstraat
Ter inzage gelegd 26 april 2016 t/m 14 juni 2016
Pagina 7 van 8
Parafen
Ambtelijk opdrachtgever Portefeuillehouder
Örjan van Drongelen Ivar Manuel
Besluit dagelijks bestuur
Akkoord.
Pagina8 van8
| Besluit | 8 | test |
VN2021-003793 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
Atkai % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 13
Datum besluit College van B&W, d.d. 2 maart 2021
Onderwerp
Uiten van wensen en bedenkingen inzake het voorgenomen collegebesluit om in te stemmen
met de Overeenkomst met betrekking tot de uittreding van de Gemeente Amsterdam uit het
samenwerkingsverband Stichting Gooisch Natuurreservaat.
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren
1. Kennis te nemen van de in bijlage 1 opgenomen Overeenkomst met betrekking tot de uittreding
van de Gemeente Amsterdam uit het samenwerkingsverband Stichting Gooisch Natuurreservaat
waarin de voorwaarden zijn opgenomen waaronder Amsterdam vit het Goois Natuurreservaat kan
treden. Met als belangrijkste punten:
a. Dat Amsterdam na ondertekening vier miljoen euro als uittreedsom vergoedt aan het Goois
Natuurreservaat.
b. Dat Amsterdam 4 jaar (2021 t/m 2024) de laatst betaalde jaarbijdrage (312.570 euro) aan het Goois
Natuurreservaat blijft afdragen.
2. Te verklaren dat de gemeenteraad — overeenkomstig het bepaalde in artikel 169, vierde lid,
Gemeentewet — in de gelegenheid wordt gesteld wensen en bedenkingen over te brengen aan het
college van burgemeester en wethouders over de Overeenkomst met betrekking tot de uittreding
van de Gemeente Amsterdam uit het samenwerkingsverband Stichting Gooisch Natuurreservaat
3. Kennis te nemen van het collegebesluit om in te stemmen met de in bijlage 2 opgenomen Gooise
Natuuragenda 2020 — 2025 waarin Amsterdam het belang van de natuur in het Gooi voor het woon-
en leefklimaat in de Metropoolregio Amsterdam onderkent.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet:
1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het
door het college gevoerde bestuur.
2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
3. Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen,
tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang
Artikel 172, eerste en tweede lid Gemeentewet
De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte en kan de vertegenwoordiging
opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon
Gegenereerd: vl.17 1
VN2021-003793 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
rve ruimte en % Amsterdam Marineterrein. E ietransiti
duurzaamheid % arin&terrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021
Ter advisering aan de raad
Bestuurlijke achtergrond
Voor de bestuurlijke achtergrond en onderbouwing van de besluitpunten wordt verwezen naar
bijgevoegde raadsvoordracht.
Reden bespreking
Het derde deel van de motie 816 luidt:
3. het college van burgemeester en wethouders op te dragen de financiële bijdrage als gevolg
van het uittreden voor Amsterdam zo laag mogelijk te houden en deze voor te leggen aan de
gemeenteraad.
Met deze raadsvoordracht wordt het resultaat van de gesprekken met de Gooise gemeenten over de
financiële voorwaarden waaronder Amsterdam vit GNR kan treden aan de raad voorgelegd
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-013573 | 1. Uittredingsovereenkomst Amsterdam definitief concept.pdf (pdf)
AD2021-024475 2. Gooise natuuragenda 2020-2025.docx (msw22)
AD2021-013574 3. Motie 816.11 vd Ree Mulder en Drooge uittreding GNR en VVP.pdf (pdf)
AD2021-013570 4 Intentieovereenkomst Gooise Natuur. pdf (pdf)
AD2021-013747 4a. Memo GNR - Uittredingssom Amsterdam. pdf (pdf)
AD2021-023247 5. Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf)
AD2021-013526 [commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Gegenereerd: vl.17 2
VN2021-003793 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
rve ruimte en % Amsterdam Marineterrein. E iet ti
duurzaamheid % arineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021
Ter advisering aan de raad
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid Harry de Vries, 06-53448545, [email protected]
Gegenereerd: vl.17 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving,
x Raadsaangelegenheden en Communicatie
Agenda, donderdag 5 december 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk
Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Tijd 13.30 tot 17.30 uur
Locatie Boekmanzaal, stadhuis
Algemeen
Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 14 november 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Agenda, donderdag 5 december 2013
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte vanaf 13.45 uur
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten Burgemeester
10 Rondvraag
Openbare Orde en Veiligheid
11 Verhoging plafond inhuur particuliere buitengewone opsporingsambtenaren
Stadstoezicht Nr. BD2013-010211
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad datum n.n.b.).
12 Aanpassing handhavingsstrategie Nr. BD2013-013627
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Stukken worden nagezonden.
2
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Agenda, donderdag 5 december 2013
13 Raadsbrief demonstraties Nr. BD2013-010704
, Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
14 stand van zaken coffeeshopbeleid en invoering afstandscriterium Nr. BD2013-
012820
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
15 Monitor Treiteraanpak Nr. BD2013-012641
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Flos (VVD).
16 Veiligheidsrisicogebied Oost - wijzigingsbesluit Nr. BD2013-012526
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid lvens (SP).
17 Rapport Stokkom Buurtveiligheidsteams Nr. BD2013-013037
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Shahsavari-Jansen (CDA).
18 Rapportage Plan van aanpak seksueel kindermisbruik Nr. BD2013-010928
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Flos (VVD).
3
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Agenda, donderdag 5 december 2013
Bestuurlijk Stelsel
19 Initiatiefvoorstel;, Paternotte, Moorman en Van Doorninck Nr. BD2013-012949
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel
(gemeenteraad d.d. 22 januari 2014).
, Geagendeerd op verzoek van de raadsleden Paternotte (D66), Moorman (PvdA) en
Van Doorninck (GrlLi).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 20.
20 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel Versterking lokale democratie (duo-
bestuurscommissieleden) Nr. BD2013-012965
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19.
Raadsaangelegenheden
21 Initiatiefvoorstel van het raadslid Ivens getiteld: Initiatiefvoorstel inzake de
voorzieningen voor raads- en commissieleden in Amsterdam na de verkiezingen
in maart 2014 Nr. BD2013-012867
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel
(gemeenteraad datum n.n.b.).
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Ivens (SP)
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 22.
22 Bestuurlijke reactie op intitiatiefvoorstel van de heer Ivens getiteld:
initiatiefvoorstel inzake de voorzieningen voor raads- en commissieleden in
Amsterdam na de verkiezingen in maart 2014 Nr. BD2013-012870
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 21.
4
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en
Communicatie
Agenda, donderdag 5 december 2013
23 Wijziging Reglement van orde in verband met initiatiefvoorstellen Nr. BD2013-
012937
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 18 december 2013).
24 Benoeming Ombudsman in Gemeenschappelijke Regeling Gezamenlijke
Ombudsman Metropool Amsterdam Nr. BD2013-012945
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 18 december 2013).
25 Voorschot fractievergoeding eerste kwartaal 2014 Nr. BD2013-012951
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 18 december 2013).
5
| Agenda | 5 | discard |
Vervoerregio
Amsterdam
Agenda Regioraad
Datum 31-10-2023
Tijd 18:30 - 22:30
Locatie Stadhuis Amsterdam
Voorzitter M. van der Horst
1 Opening regioraad
2 Vaststellen agenda
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. De agenda voor de vergadering van de regioraad van 31 oktober 2023 vast te stellen.
3 Mededelingen
4 Inspraak
5 Notulen regioraad 6 juni 2022
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. De notulen van de vergadering van de regioraad van 11 juli 2023 vast te stellen.
6 BRIEVEN VAN HET DAGELIJKS BESTUUR
7 INGEKOMEN STUKKEN
8 VOORGENOMEN MOTIES - REGIORAAD 31 OKTOBER 2023
9 Begroting 2024-2027 en Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2024-2032
Voorgesteld besluit:
1. De Begroting 2024-2027 en het Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2024-2032 vast te stellen.
10 Nieuw Beleidskader Mobiliteit "Verbinden in Verscheidenheid
Voorgesteld besluit:
1. Het Beleidskader Mobiliteit Verbinden in verscheidenheid’, bestaande uit deel A Visie en deel B uitwerking, vast te
stellen;
2. Het vorige Beleidskader Mobiliteit uit 2017 in te trekken.
11 Tarieven OV 2024
Van de regioraad wordt gevraagd kennis te nemen van:
1. De motie Bikker en de positieve impact voor de OV tarieven 2024;
2. Het vervolgproces voor de OV tarieven.
12 Regionale Aanpak Verkeersveiligheid 2030 Monitoring & Evaluatie jaar 2022
Van de regioraad wordt gevraagd kennis te nemen van:
1. De resultaten van de Regionale Aanpak Verkeersveiligheid 2030 over het jaar 2022;
2. De aanbevelingen om de uitvoering van deze aanpak te verbeteren.
13 Kennismaking met de Reizigers Advies Raad
=> In navolging op de eerdere kennismaking in de vergadering van de regioraad op 23 maart 2021 presenteert de RAR
zich aan de regioraad en het DB.
14 Rondvraag
15 Sluiting
| Agenda | 1 | discard |
Nummer _BD2016-001479
Afdeling Gebiedspool x% Gemeente Amsterdam AB
NX Stadsdeel Zuid
Voordracht voor het Algemeen Bestuur van de
2% bestuurscommissie Zuid
Z Datum: 21 december 2016
Programma 6 Welzijn, Zorg en Sport
Agendapunt 9
Datum besluit DB 01-11-2016
Te publiceren tekst Onderwerp
Taalplan Zuid 2017-2018
Met deze voordracht stelt het DB het algemeen bestuur van de bestuurscommissie voor het volgende besluit te
nemen:
Te publiceren tekst De het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Stadsdeel Zuid besluit
Het Taalplan Zuid 2017-2018 (hierna: het Taalplan) vast te stellen, waarin concrete acties
worden gepresenteerd aangaande informatie en adviesfunctie, ondersteuning
taalvrijwilligers/taalorganisaties, signalen laaggeletterdheid en integrale link tussen Taal en
de beleidsvelden zoals Armoede, Arbeidsmarkt, Zorg en Ouderbetrokkenheid.
Wettelijke grondslag |
Stedelijke Basisvoorzieningen / Subsidieregeling Inburgering
Bestuurlijke achtergrond
Het stadsdeel organiseert informeel taalaanbod voor taalbehoeftigen die in Zuid wonen.
Informeel taalaanbod is taalaanbod dat buiten de wettelijk gecertificeerde en verplichte
inburgeringskaders valt. Het informele taalaanbod vult de verplichte taaltrajecten aan |
vanwege laagdrempelig karakter.
Het College van B&W heeft in april 2016 een nieuw taalbeleid vastgesteld: Taal om te leren
2016-2018. In het bestuurlijk overleg Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en
Volwasseneneducatie van 13 juni 2016 is afgesproken dat de stadsdelen in het najaar van
2018 een taalplan gereed hebben. De taalplannen dienen inzicht te geven in de ambities,
de uitvoering en het activiteitenaanbod van de stadsdelen m.b.t. de aanpak
laaggeletterdheid. In het Taalplan wordt het informele taalaanbod in Zuid in kaart gebracht
en aangegeven hoe dit aanbod voor taalbehoeftigen in Zuid meer laagdrempelig gemaakt
gaat worden op de volgende focusgebieden:
-__Taalen Armoede
- _ Taalen Zorg
- Taal en Participatie
- Taal en Ouderbetrokkenheid
Resultaat commissiebehandeling
De voorbereidende commissie heeft in haar vergadering van 30 november 2016 besloten
het dossier ter vaststelling voor te leggen aan het algemeen bestuur.
1
Portefeuille 14 Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid B
Een 9 , Bestuurscommissie Ä
Afdeling Gebiedspool
Voordracht voor de vergadering: 21-12-2016
Korte toelichting op het gevraagde besluit
Kanttekeningen en risico's Een goed functionerend Taal Informatie Punt Zuid en betrokkenheid van de informele
taalaanbod organisaties in Zuid zijn cruciaal voor het slagen van de acties die in het
Taalplan worden gepresenteerd, Om dit doel te bereiken is het belangrijk om goede
afspraken met Combiwel te maken die de rol van taalcoördinatie in de praktijk uitvoert.
Daarnaast ook belangrijk om het taalnetwerk in Zuid levendig te houden door middel van
frequente netwerkoverleggen met de organisaties die het informele taalaanbod in Zuid
verzorgen.
Gevolgen
Belanghebbenden Taalbehoeftigen: een laagdrempelige mogelijkheid om op eigen tempo en in eigen
stadsdeel te kunnen blijven werken aan taalverwerving/niveau.
Stadsdeelorganisatie Stadsdeelorganisatie: taal als instrument heeft een directe invloed op individuele en
maatschappelijke kansen. Als een taalbehoeftige bewoner de taal machtig is, neemt deze |
actief deel aan de maatschappij en optimaliseert zij/hij hierdoor de kansen op het werk,
participatie, scholing e.d.
Adviezen
Intern (binnen gemeente) __ Participatiecentrum, Werk Participatie Inkomen Team, overige betrokkenen bij diverse
beleidsdisciplines zoals Educatie en Inburgering, Financiën stadsdeel Zuid, Gebiedsteams
Zuid.
Extern (buiten gemeente) OBA, Stichting Lezen en Schrijven, Jekuntmeer.nl, Pak je Kans |
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg
= In het voorjaar van 2016 zijn twee verdiepingssessies gehouden met de
organisaties die in Zuid het informele taalaanbod verzorgen en diverse (ambtelijke)
experts. De opbrengsten van deze sessies zijn in het Taalplan verwerkt.
- De stadsdeelbestuurders hebben op 19 september elkaars (concept) Taalplannen
besproken en er zijn een paar suggesties/aanbevelingen gedaan t.b.v. het OJDV
(Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Volwasseneducatie) overleg van 31 oktober a.s.
De belangrijkste gemeenschappelijke wensen en knelpunten die uit de
verschillende taalplannen naar voren komen, worden door de
stadsdeelbestuurders in een gezamenlijk stuk toegelicht en t.b.v. het OJDV overleg
van 31 oktober geagendeerd. In het stuk gaat het om de informatie & adviesfunctie
van de verschillende georganiseerde Taal informatie punten per stadsdeel,
communicatielijn over het stedelijk taalaanbod, het centraal organiseren van
trainingen ‘herkennen laaggeletterdheid' voor klantmanagers en medewerkers
Samen Doen en OKT, de kwetsbaarheid van de flankerende voorzieningen (o.a.
de bezuinigingen).
Financiële paragraaf
In 2017 is € 90.338 beschikbaar voor inburgering.
Zijn er financiële risico'sen In 2016 bedroeg het netto structurele budget voor Inburgering € 140.338. Bij de
zo ja, hoe worden deze voorjaarsnota 2016 is een incidentele taakstelling subsidies verwerkt van € 30.000.
beheerst? Hierdoor was het werkbudget voor 2016 € 110.338. In de begroting van 2017 is de
structurele taakstelling subsidies van € 50.000 verwerkt, waardoor er in 2017 € 90.338
2
Portefeuille 14 Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid A B
a 8 . Bestuurscommissie
eling Gebiedspool
Voordracht voor de vergadering: 21-12-2016
beschikbaar is voor Inburgering (€ 140.338 minus € 50.000). Voor 2017 is in totaal €
114.693 aangevraagd. Er is voor 2017 € 24.355 meer aangevraagd dan het budget dat
voor 2017 beschikbaar is. Het stadsdeel gaat de aanvragen beoordelen en een redelijke
verdeelsleutel toepassen.
Geheimhouding
n.v.t,
Publicatie/communicatie
Breed publiek informeren over Taalplan Zuid
Doelen: breed publiek informeren over Taalplan
Doelgroep: bewoners stadsdeel Zuid
Strategie: artikel(en) en/of interview(s), met daarin verwerkt wat, hoe, waar, wanneer,
waarom, en waar meer info te vinden.
Communicatiemiddelen: Persbericht, stadsdeelwebsite, (lokale) kranten, Amsterdamkrant,
wijkkrant, Facebook, Twitter en digitale nieuwsbrief, Met extra toeleiding naar deze media
via Facebook en Twitter van het stadsdeel.
Werven en informeren specifieke doelgroepen per project
Doel: werven en informeren specifieke doelgroepen
Doelgroepen: specifieke doelgroepen, verschillend per project
Strategie: De projecten hebben elk hun eigen, zeer specifieke doelgroepen. De uitvoerende
partijen hebben de juiste kennis in huis over hoe de specifieke doelgroepen te bereiken. De
communicatie met de specifieke doelgroepen van de projecten ligt dan ook primair bij de
uitvoerende partijen. Voor elk project stellen zij een eigen communicatiestrategie op en
voeren de daaruit voortkomende werkzaamheden uit.
Communicatiemiddelen: per project verschillend, Afhankelijk van de strategieën van de
uitvoerende partijen.
Stukken
Meegezonden 01- Taalplan Zuid 2017-2018
02- Factsheet Zuid Laaggeletterdheid
02A- Stedelijk beleid Taal om te leren 2017-2018
Ter inzage gelegd n.v.t.
Aldus besloten,
‚N. Jakobs
S.T. Capel |
à secretaris |
voorzitter |
|
|
|
3 |
|
| Besluit | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1685
Ingekomen op 17 oktober 2019
Ingekomen in raadscommissie FEZ
Te behandelen op 6/7 november 2019
Onderwerp
Motie van het lid Simons inzake de Begroting 2020 (Haven fossielvrij voor 2025)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Constaterende dat:
— de Amsterdamse haven de grootste benzineoverslag ter wereld heeft, en een van
de grootste kolenhavens;
— fossiele brandstoffen de reden zijn voor veel internationale contlicten;
— het winnen en het verbranden van fossiele brandstoffen ernstig bijdragen aan de
opwarming van de planeet.
Overwegende dat:
— Amsterdam de klimaatcrisis heeft uitgeroepen;
— het IPCC recent heeft duidelijk gemaakt dat de afspraken van klimaatakkoord van
Parijs te licht zijn om de toen gesteld doelen te behalen;
— iedereen er dus een schepje bovenop moet doen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Het Havenbedrijf op te dragen met een beargumenteerd plan te komen hoe wij in
2025 niet langer een haven voor fossiele brandstoffen hebben;
2. Hierover de raad te informeren.
Het lid van de gemeenteraad
S.H. Simons
4
| Motie | 1 | test |
> < Gemee nte Bezoekadres
Amstel 1
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
> < Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
amen ok an
Datum 2 maart 2021
Ons kenmerk _ V&OR/UIT/2021007625
Behandeld door Kris Steen, [email protected]
Bijlage(n) Najaarsrapportage Programma Stadsbehoud 2020
Onderwerp Programma Stadsbehoud 2020
Geachte leden van de raad,
Najaarsrapportage programma Stadsbehoud en bestedingsvoorstel 2021
Na een bijzonder bewogen jaar presenteren we de Najaarsrapportage programma
Stadsbehoud 2020. Deze komt wat later dan gepland vanwege de uitgestelde besluitvorming
rondom de Voorjaarsnota 2020 en de Begroting 2021. In de rapportage vindt u het
bestedingsvoorstel van het programma Stadsbehoud voor 2021 (met een doorkijk tot 2024).
Met gepaste trots kunnen we melden dat het goed gaat met het wegwerken van achterstallig
onderhoud.
De waarde van de openbare ruimte: tastbaarder dan ooit
Tijdens de coronacrisis is een verblijf in de buitenlucht voor veel Amsterdammers een
welkome afwisseling van thuiswerken of lockdown. Veel inwoners brachten vaker vrije dagen
en vakanties in de eigen omgeving door. De waarde van de openbare ruimte en het groen lijkt
daardoor groter dan ooit. Om de spullen in onze stad (assets) op peil en in stand te houden,
hebben we in 2020 veel geïnvesteerd in beheer en onderhoud. Op sommige plekken konden
we zelfs van de Coronacrisis een deugd maken. Want met Nederland in lockdown en met
minder mensen op straat konden we versneld of vervroegd werken aan winkelstraten zoals de
Renswoudestraat in Reigersbos, maar ook aan de Dappermarkt, speelplekken, en
evenemententerreinen. Verder hebben we plekken aangepakt waar het normaal lastig is om
storingen te verhelpen, zoals boven de ingang van de IJtunnel. Nog een mooi voorbeeld is het
Vondelpark: hier is onderhoud gepleegd aan de entree aan de oostzijde en voetpaden, er zijn
maatregelen getroffen voor het terugbrengen van wateroverlast, plantvakken zijn vernieuwd
en bomen geplant. Het park is klaar voor een zomer waarin er hopelijk weer veel kan voor
Amsterdammers en bezoekers.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021
Kenmerk
V&OR/UIT/2021007625
Pagina 2 van 4
Stadsbehoud op stoom
Ook is het programma Stadsbehoud inmiddels op stoom. Terwijl we in het verleden te lang te
weinig onderhoud hebben verricht, kunnen we nu melden dat we in 2020 méér onderhoud
hebben uitgevoerd dan gepland. In 2021 is de vitvoeringsorganisatie zodanig op orde dat we
de capaciteit hebben om de achterstalligheid te kunnen blijven wegwerken en de stad
structureel goed te onderhouden. Dit alles was mogelijk omdat uw raad in 2019 meerjarig
middelen heeft toegekend voor beheer en onderhoud. Met de structurele middelen voor
beheer en onderhoud levert het programma Stadsbehoud veel werkgelegenheid op. Er
werken duizenden mensen aan het beheer van de openbare ruimte en groen, van dagelijks
onderhoud tot grote projecten. De gewonnen slagkracht en de Coronacrisis vormen reden te
meer om het momentum vast te houden. Nu de realisatie niet meer de beperkende factor is,
kunnen we een start maken om geleidelijk toe te groeien naar een situatie waarin we
achterstalligheid in de toekomst voorkomen.
Wat gaan we doen? Prioriteiten 2021
In 2021 gaan we weer voortvarend verder met het wegwerken van achterstanden en beheren,
onderhouden en vervangen van onze assets. Voor 2021 is het vitvoeringsprogramma vooral
gericht op het functioneel houden (veilig en bereikbaar) van onze spullen en de openbare ruimte
en het groen. De stad moet kunnen voorzien in de wensen voor de functies wonen, werken en vrije
tijd. Bovendien moet de openbare ruimte veilig zijn voor iedereen die zich er verplaatst, beweegt
en verblijft.
Functionaliteit: veiligheid en bereikbaarheid in 2021
De installaties van bruggen, kades, sluizen en steigers (civiele constructies) moeten veilig en
betrouwbaar functioneren voor alle gebruikers en voor de professionals die erop of eraan werken.
Programma Bruggen en Kademuren pakt het meest urgente deel van ons areaal met spoed aan.
Maar ook aan de overige civiele constructies wordt belangrijk onderhoud uitgevoerd. Daarbij gaat
onze aandacht vooral uit naar beweegbare en vaste bruggen. Bij verhardingen zoals voet-,
fietspaden en rijbanen ligt de focus in 2021 op verbetering van verhardingen in woon- en
verblijfsgebieden, vooral in ontwikkelbuurten, en op de vervangingsopgave in Landelijk Noord.
Met stoplichten (VRI/VIS , verkeersregelinstallaties/verkeersinformatiesystemen) kunnen we
verkeersstromen in goede banen leiden en gevaarlijke situaties voorkomen. Op gebied van groen
richten we ons op het inhalen van achterstalligheid op gebied van bomen en beplanting. Ook de
bestrijding van ziekten en plagen zoals de Japanse Duizendknoop, om nieuwe achterstalligheid te
voorkomen, speelt nog steeds een grote rol. Bij de asset water pakken we het Zijkanaal | in
Amsterdam Noord aan, zodat de woonboten daar weer in een kanaal op diepte kunnen liggen.
Aantrekkelijkheid en participatie
Ook wordt op het beleid uit ‘1 Amsterdam heel en schoon’ aangesloten met een focus op
duurzaamheid, aantrekkelijkheid, participatie en kostenefficiency. Aantrekkelijkheid heeft een
lagere prioriteit dan zaken als veiligheid en bereikbaarheid. Toch voegen we in 2021 zo veel
mogelijk waarde toe, daar waar het het verschil maakt. In 2021 krijgt de muziekkapel in het
Vondelpark een opknapbeurt. De afgelopen jaren blijken speelbadjes steeds belangrijker voor
inwoners zonder buitenruimte. Die geven we prioriteit, zodat ze ook volgend jaar weer voldoen
aan de nieuwe wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden, en weer
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021
Kenmerk
V&OR/UIT/2021007625
Pagina 3 van 4
beschikbaar zijn voor verkoeling en vertier. Ook het groen komt aan de beurt. Buiten de grote
investeringen in groen via bijvoorbeeld het Strategisch Huisvestingsplan Bovenwijks Groen,
verbetert Stadsbehoud ook de kwaliteit van het bestaande groen. De komende jaren wordt onder
andere een aantal parken aangepakt, zoals het Noorderpark en het Amstelpark. De vervanging
van 120 groenlocaties met slechte plantvakken wordt voortgezet in 2021. In de
aanplantprogrammering van bomen maken we bijvoorbeeld gebruik van de meldingen van
bewoners over verdwenen bomen. In samenwerking met de bewoners zoeken we op deze manier
naar geschikte locaties en krijgt de opdracht om circa 250 extra bomen aan te planten in 2021
vorm. Ook bij het vervangen van de speeltoestellen kiezen we voor een gebiedsgerichtere
programmering. Hierbij halen we input op uit de gebieden om te bepalen welke speellocaties we
eerst aanpakken. Bij alle groot onderhouds- en vervangingsprojecten proberen we zo goed
mogelijk aan te sluiten bij de wens van de gebruikers.
Duurzaamheid en innovatie
In het kader van de energietransitie en klimaatadaptatie kiezen we waar mogelijk voor
energiezuinige ontwerpen of innovaties bij groot onderhoud of vervanging. Bij openbare
verlichting staat het werk in het teken van de ledtransitie. Daarmee realiseren we weer een
besparing ter grootte van het jaarlijks elektriciteitsgebruik van circa vierhonderd huishoudens. In
2021 gaan we onder andere de kroonlantaarns langs de grachten in de binnenstad verduurzamen
met Led armaturen. Groen levert een belangrijke bijdrage aan het klimaatbestendig maken van
Amsterdam. In 2021 wordt het IJsselplein rainproof gemaakt en komen er wadi's langs de busbaan
op het Coentunnelcircuit. Ook bij verhardingen werken we aan hitte- en droogtebestendigheid en
vergroten we bijvoorbeeld het aantal waterdoorlatende klinkers in de stad. Ook richten we ons op
het bestendigen van duurzame methodes als laagtemperatuur asfalt en beperken we het gebruik
van nieuwe grondstoffen. Bij civiele constructies nemen we bij een aantal bruggen maatregelen
waardoor we bij hitte niet meer hoeven te koelen. In het Programma Bruggen en Kademuren
werken drie partijen aan nieuwe technieken die hinder voor de omgeving verminderen,
waarschijnlijk sneller kunnen werken (en dus meer meters kunnen maken) en kansen bieden voor
boombehoud. Op dit moment zitten we in de onderzoek- en ontwikkelfase.
Samen sterk
Het vraagt iets van onze creativiteit om binnen de beperkte financiële middelen zo veel mogelijk
waarde toe te voegen voor de Amsterdammer. Onder andere door te investeren in duurzaamheid
en innovatie zoals hierboven beschreven, zorgen we voor nieuwe dingen binnen het oude. Maar
we maken ook de koppeling tussen stadsbehoud en stadsverbetering door samen te werken met
het programma Stadsverbetering en het Strategisch Huisvestingsplan Bovenwijks Groen. Daar
waar we Stadsbehoud kunnen aangrijpen om de stad te verbeteren, doen we dat. Door synergie te
realiseren in de opgave, met andere partijen, maar ook door gebiedsgerichter
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 2 maart 2021
Kenmerk
V&OR/UIT/2021007625
Pagina 4 van 4
te werken, creëren we meer waarde, terwijl we kostenefficiënter werken en minder overlast
veroorzaken. Voor mooie voorbeelden van dit soort projecten verwijzen wij u naar de Rapportage
Stadsverbetering 2020. We blijven ons, samen met u, inzetten voor een aantrekkelijke en stevige
stad.
Afhandeling motie 1716.19
Tijdens de raadsvergadering van 7 november 2019 is motie 1716.19 van de leden Ernsting,
Vroege, Boutkan en N.T. Bakker inzake de Begroting 2020 (Meerjarig volgen projecten,
aanvragen en prioriteiten Stedelijk Mobiliteitsfonds en programma Stadsbehoud)
aangenomen. In deze motie vraagt de raad het college: bij of voorafgaand aan de
Voorjaarsnota en Begroting inzichtelijke totaaloverzichten te leveren, bijvoorbeeld middels
een interactieve kaart, van lopende, toegewezen én (voorlopig) niet toegewezen werken in de
openbare ruimte zoals herinrichtingen en (groot) onderhoudsprojecten in de verschillende
financieringsvormen, waaronder het Stedelijk Mobiliteitsfonds, het programma Stadsbehoud
en andere.
Deze Najaarsrapportage programma Stadsbehoud geeft inzicht in de projecten die
uitgevoerd worden in het kader van Stadsbehoud en in de totstandkoming, keuzes en
onderbouwing van dit bestedingsvoorstel. Voor Stadsverbetering is dit overzicht
meegenomen in de Rapportage Stadsverbetering die in 2020 is gepubliceerd. Met het ter
beschikking stellen van beide rapportages is voldaan aan de vraag vit de motie. Het college
beschouwt motie 1716.19 hierbij als afgehandeld.
Hopend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
UAA
Egbert J. de Vries Laurens Ivens
Wethouder Verkeer en Vervoer, Wethouder Openbare ruimte, Groen en
Water en Luchtkwaliteit Reiniging
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1200
Datum akkoord college van b&w van 4 oktober 2016
Publicatiedatum 5 oktober 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 11 augustus 2016
inzake het invoeren van een Generatiepact voor Amsterdamse ambtenaren.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
FNV-bestuurder Martha Rotgers laat op de website van Binnenland Bestuur weten
enthousiast te zijn over het succes van het Haagse Generatiepact, waarbij de
gemeentelijke organisatie wordt verjongd, oudere ambtenaren meer vrije tijd krijgen
en de jeugdwerkloosheid wordt bestreden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het bericht ‘Golf jonge ambtenaren door
ouderenregeling''?
Antwoord:
Het college heeft kennisgenomen van het bericht in Binnenlands Bestuur.
Op ambtelijk en bestuurlijk niveau heeft de Gemeente Amsterdam regelmatig
contact met de Gemeente Den Haag in het kader van het G4-overleg. Wij zijn
daardoor goed op de hoogte van de ontwikkelingen rond het generatiepact in
Den Haag.
Toelichting door vragenstelster:
Den Haag is de eerste grote gemeente die zijn ambtenaren de mogelijkheid biedt om
60 procent te gaan werken tegen doorbetaling van 80 procent van het loon en
100 procent pensioenopbouw. Dankzij dit Generatiepact kunnen jonge ambtenaren
worden aangenomen, waarbij de hardnekkige jeugdwerkloosheid wordt bestreden.
Î http://www.binnenlandsbestuur.nl/ambtenaar-en-carriere/nieuws/golf-jonge-ambtenaren-door-
ouderenregeling.954461 3.lynkx?mt=1org|GTorFObg8NN73S8Fw&vk=f17WOJP2dJnbybrtiBvkOg&pub=1002
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing 00 Gemeenteblad R
Datum 5 oktober 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 11 augustus 2016
2. Hoe ziet het college de kansen om zo'n Generatiepact ook op het stadhuis van
Amsterdam in te voeren? Graag een uitgebreide toelichting.
Antwoord:
Het college volgt de ontwikkelingen met betrekking tot het generatiepact met
belangstelling. Het college is geen voorstander van invoering van een generiek
generatiepact, maar zoekt naar maatwerkoplossingen. Uitgangspunt voor het
college is de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Daar hebben organisatie
en medewerkers samen een verantwoordelijkheid in. Slechts als vanuit
medewerker- en organisatieperspectief blijkt dat (volledige) inzetbaarheid niet
meer goed te realiseren is, bijvoorbeeld omdat de gevraagde kwaliteit van
dienstverlening niet meer te realiseren is, kunnen op individueel niveau afspraken
worden gemaakt, waaronder — gedeeltelijke dan wel volledige — uitstroom
bevorderende maatregelen. Dergelijke uitstroom zal extra instroom van jongeren
bevorderen. Deze maatregelen maken deel uit van het gemeentelijke
personeelsbeleid, waaronder de Strategische Personeelsplanning (SPP).
Het college heeft op 21 juni 2016 schriftelijke vragen ontvangen van het raadslid
Boutkan inzake achterblijvende instroom van jonge ambtenaren bij Nederlandse
gemeenten en het generatiepact. Bij de beantwoording van deze vragen heeft het
college aangegeven, dat sinds de opheffing van de vacaturestop in november
2015, de instroom van jongeren tot 35 jaar in het personeelsbestand toeneemt
(zie Gemeenteblad afd. 1, nr. 1048). Bij de jaarrekening 2015 was het aandeel
jonge ambtenaren tot 35 jaar in ons personeelsbestand 13%. Per 5 juli 2016 is
het percentage gestegen naar 13,6%. We verwachten dat deze trend zal
doorzetten.
De gemeente Amsterdam voert een jongerenbeleid in het kader van Amsterdam
inclusieve organisatie dat geënt is op goed en aantrekkelijk werkgeverschap voor
de doelgroep. In het jongerenbeleid zullen tot en met 2019 verschillende
activiteiten worden ontplooit om de in- en doorstroom van jongeren te bevorderen
en hun uitstroom tegen te gaan. Zo wordt in de tweede helft van dit jaar de
arbeidsmarktcommunicatie-strategie geactualiseerd om jongeren op een
eigentijdse manier te werven. We zullen daarbij nagaan of startersbanen op
vacatures gecreëerd kunnen worden. Daarnaast wordt er een traineepool voor
jonge statushouders opgericht en wordt er een trainingsaanbod over
generatieleren/generatiemanagement ontwikkeld voor managers en
medewerkers, om de werkcultuur tussen jong en oud in teams te verbeteren.
De voortgang zal periodiek gerapporteerd worden via de P&C-rapportages van
het programma Amsterdam Inclusieve Organisatie. Indien gewenst kan er een
technische sessie voor de raad worden georganiseerd om de raad nader te
informeren over hoe invulling wordt geven aan het gemeentelijke
personeelsbeleid, waaronder de Strategische Personeelsplanning (SPP).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1141
Publicatiedatum 5 december 2014
Ingekomen onder G
Ingekomen op woensdag 26 november 2014
Behandeld op woensdag 26 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Alberts inzake de Verordening maatschappelijke
ondersteuning Amsterdam 2015 (keukentafelgesprek).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 28 oktober 2014 inzake de Verordening maatschappelijke
ondersteuning Amsterdam 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1098);
Overwegende dat:
— inde verordening terecht zo min mogelijk regels staan die met de uitvoering van
de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te maken hebben, omdat daarmee
wijzigingen in de verordening voorkomen kunnen worden;
— er voor de uitvoering van de Wmo nog een apart document zal worden opgesteld,
de zogeheten “nadere regels”;
— de uitvoering voor een groot deel ook een leerproces zal zijn;
— cliënten niet de dupe mogen worden van dat leerproces;
— de “intake” zal gaan plaatsvinden via het zogeheten keukentafelgesprek;
— het belang van het keukentafelgesprek is dat er vastgesteld wordt of er adequate
zorg verleend zal kunnen gaan worden;
— daarmee de kwaliteit van het keukentafelgesprek onomstreden moet zijn;
— het keukentafelgesprek zo min mogelijk telefonisch kan worden gevoerd,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in de nadere regels op te nemen onder welke voorwaarden het keukentafelgesprek
“face to face” zal moeten plaatsvinden en onder welke voorwaarden dit gesprek
telefonisch mag worden afgedaan.
Het lid van de gemeenteraad,
R. Alberts
1
| Motie | 1 | train |
Nummer 4 - december 2021
Moni
onitor Programma Noodplan lerarentekort
Lerarentekort nu 15,3%
Monitor Definitie lerarentekort In deze monitor gaan we uit van het verschil tussen het aantal
Deze monitor geeft inzicht in het lerarentekort in het Amsterdamse primair onderwijs bevoegde leraren (fte's) dat momenteel werkzaam is en het aantal dat er in de ideale
per 1 oktober 2021! en de maatregelen waarmee het tekort wordt bestreden. situatie zou zijn.
Aanleiding
Het lerarentekort in het Amsterdamse basisonderwijs is groot. Te veel Amsterdamse .
kinderen hebben geen vaste leraar of een leraar die (nog) niet bevoegd is voor de klas. Het Amsterdamse lerarentekort is
Uit arbeidsmarktonderzoek van CenterData? uit 2018 bleek dat in de periode 2019-2024 gestegen tot 15,3%
de uitstroom (o.a. pensionering) van leraren in het Amsterdamse primair onderwijs veel 20%
groter zou zijn dan de instroom. Daarom is een Noodplan opgesteld met maatregelen om 15,3%
het lerarentekort in het basisonderwijs terug te dringen. Daarbij is besloten om zo nodig 12,6% 12,5%
ongelijk te investeren om de kansengelijkheid te bevorderen. 15% | 10,3%
Doel noodplan 5
In 2023 is het gemiddelde tekort aan bevoegde leraren in het basisonderwijs in Amsterdam 5
kleiner dan 5% en is er geen ongelijkheid meer in de verdeling van het tekort. 5 10%
T
Het lerarentekort in Amsterdam is toegenomen D
Uit de meting van oktober 2021 blijkt dat het tekort in Amsterdam is gestegen tot — Doel Noodplan
gemiddeld 15,3% (fte). In februari 2021 was het tekort 12,5%. Daarnaast zien we dat het 5% (5%)
tekort nog steeds ongelijk is verdeeld over de scholen.
Zonder maatregelen zou het lerarentekort nog hoger zijn .
Er gaan veel leraren met pensioen, er zijn veel banen in de randgemeenten en de huizen 0%
n . . Okt “19 Okt ‘20 Feb ‘21 Okt ‘21
zijn daar beter betaalbaar. Een structurele verhoging van lerarensalarissen is uitgebleven.
De invloed van de besturen en de gemeente op deze ontwikkelingen is beperkt. Maar met Amsterdamse ocw
de maatregelen uit het Noodplan zetten de werkgevers en de gemeente Amsterdam alles methodiek methodiek
op alles om de uitstroom van leraren uit het Amsterdamse onderwijs te beperken en de
instroom te vergroten. Hierover meer op pagina 4. 1 Personeelstekorten primair onderwijs in de G5, OCW / CentERdata, oktober 2021
? De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs 2019-2024 Regio Noord-Holland, CentERdata,
november 2018
Gemeente Amsterdam — BBO 1
© ©
Het lerarentekort in Amsterdam, G5 en in Nederland
Tekorten per school blijven ongelijk verdeeld Het lerarentekort in de G5 en landelijk
Het lerarentekort is ongelijk verdeeld over de scholen en de stad. Uit de linker grafiek Ook in de andere steden van de G5 is het lerarentekort gestegen. Voor het eerst is
blijkt dat er 19 scholen zijn zonder tekort, maar dat er ook 52 scholen zijn met een tekort ook het lerarentekort in het primair onderwijs buiten de G5 gemeten. Het gemiddelde
hoger dan 20%? Uit de middelste grafiek blijkt dat scholen met een hoger schoolgewicht lerarentekort in Nederland is 8,5%.
gemiddeld een hoger lerarentekort hebben.
Definitie schoolgewicht Schoolgewicht is een maat voor de verwachte onderwijsprestaties
van de leerlingen van een school. Een hoger schoolgewicht houdt in dat er meer leerlingen
zijn met een risico op een onderwijsachterstand.
Grote verschillen tussen Lerarentekort groter op scholen Het lerarentekort is in de meeste grote steden veel groter
lerarentekorten per school met een hoger schoolgewicht dan het gemiddelde lerarentekort in Nederland
15,3% 16,2% 16,0% °
10,5% 20% 13,2%
0% di
6 58 20% , 0 8,5%
o 55 x !
[ 52 15,8% 16,5%
’ 15%
50 % 14,5%
5 2 57 22,9% dn A
Oo o GD 11,8% GD
40 WT B 5
5 U Ha Cc o
u € 10% E 9,5% E 10%
— 30 U
8 = 7,1% eN ei
Es l f 5 E E
TO 20
— ES EAINES %
<{ 5% 8, 5 7 8, 5 2 5/
1 Re hl ES
h h
0 0% 0%
0% 0-10% 10-20% 20+% Feb ‘21 Okt ‘21 Amsterdam Almere DenHaag Rotterdam Utrecht Nederland
Lerarentekorten Meting
$ Personeelstekorten primair onderwijs in de G5, OCW / CentERdata, oktober 2021
Gemeente Amsterdam — BBO 2
Samenstelling van het lerarentekort De samenstelling van het lerarentekort (in fte)
In Amsterdam is het lerarentekort van 563 fte samen-
gesteld uit 81 fte vacatures en 482 fte verborgen tekorten’. 7
24
26 81
Verborgen tekorten
Een groot deel van het lerarentekort wordt, nood- 36
gedwongen, met een onbevoegde leraar opgevangen.
Denk aan zij-instromers die extra dagen voor de klas staan, 9
of een onderwijsassistent. Of door iemand die bevoegd is,
maar eigenlijk andere taken heeft binnen de school. 28
Zoals de directeur of intern begeleider van de school.
Kwaliteit van het onderwijs
Ondanks de enorme inzet van alle professionals, staat
de kwaliteit van het onderwijs onder druk en blijft het
lerarentekort onze onverminderde aandacht krijgen. Er zijn
gelukkig ook succesvolle maatregelen. Denk bijvoorbeeld 209
aan de 247 zij-instromers die in de komende twee jaar 143
afstuderen.
NM Openstaande vacatures nm Verborgen: anders
M Verborgen: intern onbevoegde B Verborgen: zzp-er
M Verborgen: zij-instromer 2 Verborgen: onbevoegde uitzendkracht
Verborgen: bevoegd ambulant Verborgen: bevoegde uitzendkracht
“ Personeelstekorten primair onderwijs in de G5, OCW / Verborgen: groep verdeeld
CentERdata, oktober 2021
Gemeente Amsterdam — BBO 3
In Amsterdam werken de schoolbesturen en de gemeente samen aan een Noodplan lerarentekort. Het Noodplan omvat maatregelen gericht op vermindering
van het lerarentekort, het omgaan met het tekort op de scholen, en een gelijke verdeling van het tekort in de stad. Het Noodplan lerarentekort is verdeeld
in vier actielijnen:
€ DA
|
úN L_N HI
|
1. Werving 2. Omgaan met 3. Monitoring 4. Wonen, mobiliteit
en behoud langdurige tekorten en lobby en dienstverlening
/_ Stedelijke afspraak BBO: 6% van de klassen /_ Inzet externe professionals: in 20/21 «/ Amsterdamse leraren ontvangen ook dit «/_In 2021 zijn tot en met november 23
worden bezet door nieuwe zij-instromers per jaar. hebben 31 scholen externe professionals jaar een toelage van €925 (bij fulltime woningen met voorrang aan leraren
«/_ Aanmeldingen Pabo: het doel om 5% meer ingezet voor een deel van de lestijd. Ook dienstverband). toegekend.
instroom te realiseren dan in 2019 is zowel in dit jaar maakt een grote groep scholen «/ Leraren op scholen met een hoog school- «/ Voor schooljaar 21/22 ontvangt 1442 fte
2020 (19%) als in 2021 (8%) bereikt. (opnieuw) gebruik van deze mogelijkheid. gewicht ontvangen een toelage van €2.310. extra reiskosten voor woon-werkverkeer.
{Zij instroom Pabo: in 20/21 zijn tot nu toe «/_Op het Platform www.andersom.amsterdam «/_ Regeling voor extra parkeervergunningen is
55 zij-instromers gestart. In februari volgt een kunnen scholen terecht voor overzicht, verlengd tot einde schooljaar 21/22.
nieuw instroommoment. Daar zijn nu 68 zij- ervaringen en matching met aanbieders «/ Per januari 2021 zijn er 940 parkeer-
instromers voor aangemeld. (start voorjaar 22). vergunningen verstrekt aan scholen.
/ De stedelijke begeleidingspool met coaches
groeit nog steeds.
«/ Modulair opleiden: 28 onderwijsondersteuners
zijn in 21/22 gestart met een oriëntatietraject.
29 doen een opleidingstraject. (vakmodules, Doel
pabo of AD PEP).
{Leraar in Amsterdam, een kleurrijk beroep: In 2023 is het gemiddelde
/ Leernetwerken voor hr-professionals en school- lerarentekort minder dan 5% en is
leiders zijn gestart. 0: f
/ Voor leraren gaan dit schooljaar drie leer- er geen ongelijkheid meer in de
arrangementen van start. AS ol Inte AYE LoL CEO an ee
Gemeente Amsterdam — BBO 4
De uit het Noodpl t d
2021 2022
ON Schooljaar 21/22 nn
El Sep 21: Okt 21: Jan 22:
(On Behoud en wervin Start leerarrangementen leraren _ 2e oriëntatie- Tevredenheids-
el 9 en flexibel opleiden zij- module
1D van leerkrachten instromers Onderwijsonder onderzoek flexibel
steuners opleiden afgerond
Voorjaar 22:
0 ® Omgaan met Opleveren en kick-off platform andersom.amsterdam
langdurige
tekorten
Sep 21:
® AN Wonen, mobiliteit Start probeeraanbod
Ed en dienstverlening deelvervoer
Dec 21: Apr 22: Mei 22:
Afl© Monitoring Opleveren Opleveren Opleveren
UI) en lobby Monitor 4 Monitor 5 EE Noedelen en
Lerarenagenda
Deze monitor betreft specifiek het Colofon
Noodplan lerarentekort Stuurgroep Programma Noodplan lerarentekort nd
De Taskforce Lerarentekort, met vertegenwoordigers BBO en gemeente Amsterdam
Raden : BBO eng Noodplan Lerarentekort
van de gemeente, het onderwijs en de leraren-
opleidingen, zet ook maatregelen in op werving en Contact: [email protected] of
Zee Reens X Gemeente
behoud van leraren en schoolleiders. [email protected] %
Het complete programma is te vinden op % Amste rdam
amsterdam.nl/lerarenagenda. mmm
Gemeente Amsterdam — BBO 5
| Onderzoeksrapport | 5 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 30 maart 2021
Portefeuille(s) Economische Zaken
Portefeuillehouder(s): Victor Everhardt
Behandeld door Directie Economische Zaken, Alex van Westerlaak
Onderwerp Reactie motie 066 van raadsleden Boutkan, Kat en Nadif van de PvdA, D66 en
GroenLinks, motie 079 van raadsleden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat
van de VVD, CDA, JA21 en D66 en motie 080 van raadsleden Martens en Kat
van de VVD en D66
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 10-02-2021 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 20, het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024, motie 066 van raadsleden
Boutkan, Kat en Nadif van de PvdA, D66 en GroenLinks, motie 079 van raadsleden Martens,
Boomsma, Kreuger en Kat van de VVD, CDA, JA21 en D66 en motie 080 van raadsleden Martens
en Kat van de VVD en D66 aangenomen waarin het college gevraagd wordt om:
1. Het Amsterdam Convention Bureau bij het aantrekken van meer congresbezoekers in te
laten zetten op duurzaam vervoer naar en van Amsterdam via snelle treinen en
nachttreinen voor afstanden tot 750 km. Hiervoor de mogelijkheden te verkennen met NS
International, Eurostar, Thalys en Deutsche Bahn.
2. Om de ambitie van Amsterdam congresstad succesvol te laten zijn, zekerheid en
stabiliteit te creëren door nu vast te leggen tot in ieder geval 2024 geen verminderingen
door te voeren.
3. Gemeentelijke netwerk events te organiseren (eventueel in monumentale panden van de
gemeente of het Rijk) en congresorganisatoren op politiek niveau te ontvangen teneinde
congressen aan te trekken.
Het College geeft als volgt vitvoering aan de moties:
1. Het plan om duurzaam vervoer te stimuleren en waar mogelijk in te zetten op reizen per
trein maakt deel vit van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-2024. Het
Amsterdam Convention Bureau neemt dit mee in bidbooks, op de website en gaat aan de
slag met het creëren van nieuwe content voor duurzame reisbewegingen van, naar en in
Amsterdam voor congresbezoekers, waaronder treinreizen. Zij zullen hiervoor ook de
mogelijkheden met de vervoerders verkennen.
2. De middelen voor de financiering van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-
2024 zijn vastgelegd tot en met 2024 en de subsidie aan amsterdam&partners voor de
uitvoering van het plan is ook verleend tot en met 2024. Het college gaat er van uit dat
daarmee voldoende zekerheid is gecreëerd dat tot in ieder geval 2024 geen
verminderingen in het budget zullen worden doorgevoerd.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2021
Pagina 2 van 2
3. Het organiseren van netwerk events en het ontvangen van congresorganisatoren op
politiek niveau maken deel vit van het Meerjarenplan Amsterdam Congresstad 2021-
2024. In verband met de maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis liggen deze
activiteiten momenteel noodgedwongen stil. Zodra dat weer mogelijk is, rekening
houdende met de coronamaatregelen, zal het college de netwerk events in samenwerking
met amsterdam&partners organiseren en congresorganisatoren op politiek niveau
ontvangen, wanneer dat opportuun is teneinde het gestelde doel om congressen aan te
trekken en welkom te heten.
Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Pl
TJ
E
Victor Everhardt
Wethouder Economische Zaken
Bijlagen
1. Motie 066 van raadsleden Boutkan, Kat en Nadif van de PvdA, D66 en GroenLinks
2. Motie 079 van raadsleden Martens, Boomsma, Kreuger en Kat van de VVD, CDA, JA21 en D66
3. Motie 080 van raadsleden Martens en Kat van de VVD en D66
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 4
Datum indiening 20 september 2017
Datum akkoord college van b&w van 9 januari 2018
Publicatiedatum 10 januari 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake
de brandveiligheid van stallen en dierverblijven in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De aanwezigheid van brandmelders en sprinklers in stallen is op dit moment niet
eens verplicht in Nederland. De Partij voor de Dieren is daarom benieuwd hoe het zit
met de brandveiligheid op de plekken waar veel dieren in Amsterdam gehouden
worden. Afgelopen zomer nog zijn er bij een brand op een kinderboerderij in
Amsterdam-Noord 25 kippen om het leven gekomen. De fractie van de Partij voor de
Dieren wil dat het risico op brand met adequate brandpreventie zoveel mogelijk wordt
teruggedrongen om zo levens van dieren te redden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college een overzicht geven van de geldende brandveiligheids-
regels (zoals brandmelders, sprinklers, vluchtmogelijkheden) voor stallen
en andere dierverblijven in Amsterdam zoals kinderboerderijen,
dierenopvangcentra, maneges en winkels/tuincentra waar dieren verkocht
worden?
Antwoord:
De brandveiligheidsregels voor gebouwen staan in het Bouwbesluit 2012. Hierin
worden voor alle soorten gebouwen (dus ook stallen en andere dierverblijven)
eisen gesteld ten aanzien van het veilig kunnen vluchten van personen, het
beheersbaar houden van een brand, het voorkomen van uitbreiding van brand en
het voorkomen van een voortschrijdende instorting van gebouwen ten gevolge
van brand. Vanwege de diversiteit van genoemde gebouwen is er is geen
gespecificeerd overzicht te geven van de geldende brandveiligheidsregels.
In de regels wordt geen rekening gehouden met het in veiligheid brengen van
dieren die in een gebouw aanwezig zijn.
1 https://www.parool.nl/amsterdam/brand-bij-kinderboerderij-in-noord-kippen-
omgekomen—a4509277/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng kj Gemeenteblad
Datum 10 januari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 20 september 2017
Wel gelden er per 1 april 2014 een aantal verzwaarde voorschriften voor
veestallen. Hiervoor geldt onder meer een verzwaarde eis van brandwerendheid
van de technische ruimte, omdat de ervaring leert dat in deze ruimte vaak een
brand ontstaat, bijvoorbeeld door kortsluiting. Ook geldt een verhoogde
brandklasse voor de aankleding en zijn er eisen gesteld aan de
draag(bouw)constructie, omdat een brand zich in de stal vaak snel kan uitbreiden
door deze aankleding of door een te groot brandcompartiment.
Zie ook het antwoord op vraag 6.
2. Vanuit welke wetgeving gelden de eisen met betrekking tot brandveiligheid?
Antwoord:
De brandveiligheidsregels voor stallen en andere dierverblijven staan in het
Bouwbesluit. Het Bouwbesluit is onderdeel van de Woningwet en de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht. Deze wetten vallen onder
verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse zaken en
Koninkrijksrelaties.
3. Hoe beoordeelt het college de huidige maatregelen voor brandpreventie op
genoemde locaties”?
Antwoord:
Voor de beoordeling van de huidige maatregelen voor brandpreventie op
genoemde locaties worden de volgende taken uitgevoerd:
e het preventief toetsen van vergunningsaanvragen voor het (ver)bouwen van
dierverblijven;
e het toezien op het (ver)bouwen conform de afgegeven vergunning;
e het periodiek controleren van het brandveilig gebruik van gebouwen waar zich
meer dan 50 personen tegelijk bevinden (voor deze gebouwen is een melding
brandveilig gebruik verplicht);
e het handhaven van bouwen of gebruiken in strijd met de geldende regels.
Een belangrijk deel van de dierenverblijven kent geen meldingsplicht voor
brandveilig gebruik. Dit betekent dat de betreffende gebouwen, op grond van
het Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017-2018 alsook het handhavingsbeleid
in de periode daarvoor, niet periodiek gecontroleerd worden op brandveiligheid.
4. Welke instantie controleert op de naleving van de brandveiligheidseisen bij
de dierverblijven in Amsterdam?
Antwoord:
In totaal houden namens het college van B&W 8 instanties toezicht op de
naleving van de brandveiligheidseisen bij de dierverblijven in Amsterdam: de
afdelingen Toezicht en Handhaving Bouw & Gebruik van de stadsdelen en de
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voert deze taken uit voor de
grootstedelijke gebieden en de milieuvergunningsplichtige bedrijven zoals Artis.
De afdelingen Toezicht en Handhaving Bouw & Gebruik voert deze taken uit voor
de overige dierenverblijven.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng kj Gemeenteblad R
Datum 10 januari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 20 september 2017
5. Houdt de Brandweer regelmatig inspecties op plekken waar veel dieren
gehouden worden?
Antwoord:
Het controleren en inspecteren van gebouwen is een taak van de gemeente
(B&W). De gemeente kan bij de inspecties ondersteuning inroepen van
de brandweer. De brandweer controleert alleen op verzoek van gemeenten en
stadsdelen.
Daarnaast kan in overleg met de brandweer op andere locaties gezamenlijk
gecontroleerd of geïnspecteerd worden, als de gemeente of het stadsdeel daar
aanleiding toe ziet. Het expertiseteam toezicht en controle (ETC) van Brandweer
Amsterdam-Amstelland voert die controles op verzoek uit.
Brandweer Amsterdam Amstelland wordt bij de in vraag 3 genoemde taken
regelmatig betrokken als adviseur. Ingeval van aanvragen van dierenverblijven,
wordt de brandweer daar alleen bij betrokken als het gaat om gebouwen waar
personen verblijven, zoals een verenigingsgebouw bij een kinderboerderij.
6. Is het college voornemens met plannen te komen om brandpreventie op
genoemde plekken aan te scherpen? Zo ja, binnen welke termijn, zo nee
waarom niet?
Antwoord:
De verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de brandveiligheid is een
gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid en eigenaren/gebruikers van de
gebouwen. De laatsten zijn primair verantwoordelijk voor het voorkomen en
beperken van de gevolgen van brand. De overheid bepaalt de kaders,
ondersteunt waar mogelijk de toepassing ervan en ziet toe op de naleving.
Het is, volgens algemeen geldend Nederlands recht, niet toegestaan om op
gemeentelijk niveau extra regels op te nemen voor zaken die reeds bij nationale
wet zijn geregeld, tenzij de wet daar uitdrukkelijk de ruimte voor geeft. Dat laatste
is voor de regels van brandveiligheid van gebouwen niet het geval. Aanscherpen
van regels is derhalve niet mogelijk.
In het regeerakkoord staat dat het kabinet het aantal stalbranden wil verminderen
en dat zij hiertoe samen met verzekeringsmaatschappijen en
ketenkwaliteitsystemen vóór 2019 afspraken zal maken over de bestrijding van
knaagdieren door ondernemers en een periodieke elektrakeuring. De regels met
betrekking tot brandveiligheid worden op landelijk niveau geregeld en we wachten
af wat de impact van bovenstaande actie uit het regeerakkoord gaat worden.
Daarbij wordt de aanname gedaan dat wat wordt voorgesteld in het
regeerakkoord een vooruitgang is voor de bescherming van de dieren die in de
stallen gehouden worden.
In aanvulling daarop kan de gemeente bij controles van gebouwen waarin dieren
verblijven die nu al uitgevoerd worden, nadrukkelijk kijken naar de
brandwerendheid van de technische ruimte, de brandklasse van de aankleding en
de draag(bouw)constructie. Dit vraagt een beperkte extra inzet op brandveiligheid.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing kj Gemeenteblad
ummer = en
Datum 10 januari 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 20 september 2017
De benodigde afweging hiervoor kan meegenomen worden bij het opstellen van
het Uitvoeringsprogramma Wabo 2018.
Een andere benadering dan toezicht en handhaving is het inzetten op
communicatie en samenwerking met eigenaren/gebruikers, om gezamenlijk te
zorgen voor bewustwording van brandveiligheidsrisico's en brandpreventieve
maatregelen. Deze risicogerichte aanpak wordt reeds ingezet bij zorginstellingen,
parkeergarages, kinderdagverblijven, broedplaatsen en cacaoloodsen in het
havengebied. Indien de tijdens de hierboven genoemde controles geconstateerde
risico’s daar aanleiding toe geven, kan in de toekomst mogelijk aanvullend ingezet
worden op dierenverblijven.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare Commissie
Samenleving van 8 mei 2012
Vergaderdatum dinsdag 8 mei 2012
Tijd 20:00 22.30
Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923
Voorzitter Dhr. E.M. Linthorst
Griffier Mw. M.J. Oosterbaan
Van 19.30 - 20.00 uur is gelegenheid tot het stellen van technische vragen
t.b.v. de Jaarrekening
1. Opening en vaststellen agenda
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 3 april 2012
4. Toezeggingen en termijnagenda
5. Jaarverslag en Jaarrekening 2012
(ter besluitvorming)
6. Notitie Vernieuwd Jongerenwerk Zuid 2012 - 2014
(ter besluitvorming)
7. Sluiting
Ter kennisname stukken
De ter kennisname stukken zijn digitaal in te zien. Zie de website
www.zuid.amsterdam.nl, tevens liggen ze ter inzage bij de griffie en op
beide stadsdeelkantoren.
Jaarrapportage VVE 2011 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en
memo toelichting op Jaarrapportage VVE 2011
Ombudsman 25 jaar op de wachtlijst
1
| Agenda | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1687
Behandeld op 17 december 2020
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de Investeringsnota Sloterdijk 2 zuid
(Rhônepark onderdeel van Hoofdgroenstructuur)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sloterdijk 2 zuid 1.
Constaterende dat:
= door de Investeringsnota Sloterdijk 2 zuid een nieuw Rhônepark wordt
ontwikkeld;
- in de Investeringsnota (p. 51) staat dat het nieuwe Rhônepark de potentie
heeft om deel uit te gaan maken van de Hoofdgroenstructuur van Amsterdam;
- de verbinding tussen het nieuwe stadspark en de aanliggende groen- en
woongebieden (in Sloterdijk Centrum) nog flink moet worden verbeterd, wil
het Rhônepark onderdeel worden van de Hoofgroenstructuur.
Overwegende dat:
-__ erin de gemeenteraad de wens heerst om de Hoofdgroenstructuur uit te
breiden;
- het nieuwe Rhônepark een belangrijke schakel wordt in de verbinding tussen
het Westerpark aan de oostkant en het Brettenpark een de westkant;
- het Rhônepark voor de werknemers van Sloterdijk 2 zuid een belangrijke rol
gaan spelen als aangenaam uitloop-, lunch- en buitenwerkgebied;
-__op termijn het dichtstbijzijnde stadspark voor de vele nieuwe bewoners van
Sloterdijk Centrum zal zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De verbinding tussen het nieuw stadspark en de aanliggende groen- en
woongebieden (in Sloterdijk Centrum) flink te verbeteren, zodat het Rhônepark
opgenomen kan worden in de Hoofdgroenstructuur van Amsterdam.
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum datum 12 oktober 2023
Portefeuille(s) Onderwijs
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman
Behandeld door OJZ, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 377.23 Rooderkerk (D'66) e.a.
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 28-6-2023 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 21 Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de Uitslag van de Centrale
Loting & Matching 2023 motie 377.23 van de raadsleden Rooderkerk van D'66, Von Gerhardt van
de VVD en Boomsma van het CDA aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om:
1. Het OSVOte verzoeken om in de komende herziening van het Regionaal Plan
Onderwijsvoorzieningen (RPO) de dataset uit het traject vraag en aanbod en de
beschrijvende analyses van loting en matching te betrekken.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie:
1. Het OSVO heeft aangegeven dat zij in het najaar 2023 starten met de voorbereiding van
een nieuw RPO; hierbij wordt - net als voorheen -gebruik gemaakt van data. De dataset
uit het traject Vraag en aanbod wordt door het OSVO geactualiseerd met de analyse van
Loting en Matching van afgelopen jaar en dit zal worden gebruikt als input om te komen
tot een nieuw RPO.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
ar) Ko
4 EEN Á ©
Marjolein Moorman
Wethouder Onderwijs
| Brief | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 6 juni 2023
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (Bestuurszaken.RD @amsterdam.nl)
Onderwerp Kennisnemen van de stand van zaken rond de actualiteit in de commissie
Ruimtelijke ordening van 24 meijl., inzake onderkeldering en verzakking van
een pand aan de Van Eeghenstraat.
Geachte leden van de gemeenteraad,
Allereerst, wil ik benadrukken dat ik meevoel met de zorgen van de bewoners in de Van
Eeghenstraat. Het college wil een balans tussen het vergroten van leef- en woonoppervlakte van
Amsterdammers en tegelijk het tegengaan van negatieve gevolgen van die bouw. Het vinden van
dit evenwicht is niet altijd makkelijk, zoals we op vele plekken in de stad zien. Indien nodig scherpt
het college eigen regelgeving aan.
Op 24 mei jl. hebben de leden Alberts (SP) en Van Renssen (GroenLinks) in de raadscommissie
Ruimtelijke ordening een actualiteit ingediend inzake onderkeldering en verzakking van een pand
in de Van Eeghenstraat. De fracties van de SP en GroenLinks maken zich al langere tijd zorgen
over zaken als onderkeldering, verzakkingen, de grondwaterstand en de gevolgen van
‘bouwwoede.’ Zo heeft het lid Van Renssen op 17 april 2023 schriftelijke vragen gesteld over de
bouwplannen voor de Van Eeghenstraat 94-98 en heeft het lid Alberts op 17 april 2023 schriftelijke
vragen gesteld inzake bouwwoede aan de Koningslaan.
Naar aanleiding van de calamiteit met het verzakken van het pand aan de Van Eeghenstraat 94-98
heeft een aantal bewoners tijdens de commissie Ruimtelijke Ordening hun zorgen uitgesproken.
Het college heeft goed geluisterd en beschouwt dit als een belangrijk signaal. Er zijn bij mensen
grote zorgen over de mogelijke gevolgen van besluiten die wij als gemeente nemen. Daarom ga ik
binnenkort samen met de stadsdeelvoorzitter Zuid (tevens de verantwoordelijk
portefeuillehouder) langs bij een aantal bewoners om de situatie in de buurt en hun huizen te
bekijken. We wachten nog op de resultaten van het onderzoek naar de toedracht van specifiek
deze verzakking. Uiteraard zullen we de raad hierover informeren en de eventueel noodzakelijk
aanvullende beleidsmaatregelen met v delen. Onderdeel hiervan kan zijn het inzetten van
instrumenten die mogelijk financiële en juridische risico's met zich mee brengen. Die moeten goed
in kaart worden gebracht.
Het college wil U met deze raadsinformatiebrief meenemen in de stappen die tot dusverre gezet
zijn en de stappen die nog gaan komen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juni 2023
Pagina 2 van 4
Opschorten vergunningverlening
U heeft gevraagd of de beslistermijn van de vergunningaanvraag kan worden opgeschort. Wij
hebben dit onderzocht. De conclusie is dat de beslistermijn juridisch gezien alleen kan worden
opgeschort met instemming of op verzoek van de aanvrager. De aanvrager van de vergunning
heeft in dit geval ingestemd met opschorten van de vergunning met 6 weken omdat op nog een
paar (vaste) onderdelen van de vergunningaanvragen nadere informatie moet worden
aangeleverd. Als de aanvrager aan alle eisen voldoet dan moet de gemeente overgaan tot
vergunningverlening.
Mogelijkheden algehele bouwstop
Ik heb verder laten bekijken of het mogelijk is om een algehele bouwstop in te voeren. Dat is
wettelijk alleen mogelijk wanneer er sprake is van een concrete overtreding. De bouwstop leent
zich als instrument daarom niet voor het opleggen van een algemeen bouwverbod voor een
gehele straat of buurt. Alleen al niet omdat bijvoorbeeld eigenaren van panden die op dat moment
niet aan het bouwen zijn, of van wie het pand niet in gebrekkige staat verkeerd, geen overtreding
plegen. Hetzelfde geldt voor eigenaren die wel aan het bouwen zijn, maar dit doen conform de
verleende vergunning.
Bestemmingsplan en afwijkingenbeleid (A2 beleid)
Een bestemmingsplan geeft aan wat er gebouwd mag worden, vanuit het oogpunt van een goede
ruimtelijke ordening. De voorde Van Eeghenstraat en de Koningslaan van toepassing zijnde
bestemmingsplannen Willemspark — Vondelpark 2019, Museumkwartier — Valeriusbuurt 2022 en
het (paraplu)bestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders zijn (zeer) recent vastgesteld. De
problematiek van de bouwdynamiek is in deze bestemmingsplannen nadrukkelijk meegenomen.
Dit heeft geleid tot allerlei bouwbeperkingen, zoals het beperken van bebouwing in de binnentuin
en het vastleggen van de bestaande bouwhoogte als de maximale bouwhoogte. Het parapluplan
Grondwaterneutrale Kelders bepaalt dat kelders in Amsterdam alleen mogen worden aangelegd
als zij geen invloed hebben op de stand en stroming van het grondwater.
Ik wil de vitkomsten van het nieuwe onderzoek naar de verzakking afwachten voordat ik een
eventueel voorstel voor aanscherping van bestemmingsplannen en afwijkingenbeleid aan uw raad
voorleg.
Stand van zaken overige toezeggingen
Naast de hiervoor genoemde acties heb ik u in de commissievergadering Ruimtelijke Ordening
van 24 mei jl. toegezegd om te onderzoeken of de gemeente maatregelen kan treffen om te
voorkomen dat (te) veel bouwactiviteiten gelijktijdig worden uitgevoerd. Tot nu toe heeft dit het
volgende beeld opgeleverd.
Overlast in de openbare ruimte
Bouwen en verbouwen gaat vaak gepaard met het plaatsen van zaken als bouwmateriaal, dixies,
afvalbakken in de openbare ruimte. Hier zijn regels voor (wat mag je wel en niet plaatsen, en voor
hoe lang) maar die gaan bijvoorbeeld niet over de ongewenste (extra) hinder als gevolg van
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juni 2023
Pagina 3 van 4
gelijktijdig verlenen van openbare ruimte vergunningen. We gaan onderzoeken of het mogelijk is
om de regels ook daarvoor in te zetten.
Daarnaast wordt bij THOR gewerkt aan de implementatie van senior toezichthouders, specifiek
gericht op de overlast in de openbare ruimte bijfdoor bouwwerkzaamheden. Dit team kan worden
ingezet in straten waar veel overlast wordt ervaren en/of veel bouwactiviteiten zijn en wordt al
ingezet in West, Zuid en Centrum. Op 1 juni jl. is het team in de Van Eeghenstraat en de
Koningslaan ter plaatse geweest. Op meerdere locaties zijn (kleine) overtredingen geconstateerd.
De betrokken aannemers zijn aangeschreven.
Bouwdynamiek
In 2019 -2021 is de stedelijke aanpak bouwdynamiek vitgevoerd waarbij 19 maatregelen zijn
onderzocht. De aanleiding hiervoor was het stijgende aantal verbouwingen aan bestaande
panden, waarmee vierkante meters aan woningen worden toegevoegd door vitbouw in de tuin,
kelders, extra verdiepingen en balkons. Deze ontwikkelingen spelen vooral voor in de 19e-eeuwse
wijken in met name de stadsdelen West en Zuid, maar (inmiddels) in toenemende mate ook elders
in de stad. Naast de stedelijke aanpak hebben de stadsdelen Zuid en West ook een eigen
programma uitgevoerd en maatregelen getroffen.
De stedelijke aanpak is in 2022 afgerond en de resultaten zijn onderdeel geworden van de
reguliere werkprocessen rondom vergunningen en toezicht en handhaving. Een aantal
instrumenten is voor stadsdelen om in te zetten. Of daar wel/niet gebruik van wordt gemaakt is
aan het stadsdeel, met uitzondering van het parapluplan Grondwaterneutrale Kelder; daarin staan
voor de hele stad eisen ten aanzien van grondwaterneutraal bouwen van kelders. Over de
resultaten van de aanpak bouwdynamiek wordt uw raad binnenkort separaat geïnformeerd en wil
graag met u hierover het gesprek voeren.
Instrumenten die (kunnen) worden ingezet:
-__Een aantal stadsdelen heeft in bestemmingsplannen en in afwijkingenbeleid regels
opgenomen voor bijvoorbeeld optoppen, uitbouwen, onderkeldering. In Zuid en West is
hier actief op ingezet.
-_Eris een voorschrift opgenomen in de bouwvergunning dat men een fysieke aankondiging
(bouwbord) moet plaatsen ter aankondiging van en tijdens de verbouwing, met
toelichting op de plannen en contactgegevens van de aannemer.
-_In het nog vast te stellen VTH beleid (vergunningverlening, toezicht en handhaving) is
onder het beleidsthema ‘Groeiende Stad’ als een van de opgaven opgenomen:
“voorkomen overlast voor de omgeving, beperken verdichting en verstening van de stad
(bouwdynamiek)”. In het beleid is vastgesteld welke uitvoerende maatregelen we dan
treffen. Denk daarbij aan :
Bij 100% van de gecontroleerde bouwactiviteiten in bouwdynamiekgebieden wordt de
regelgeving nageleefd met betrekking tot het voorkomen van overlast voor omwonenden
(o.a. geluid, werktijden, trillingen, vervuiling), is participatie vitgevoerd conform de
Handreiking Participatie en worden omwonenden geïnformeerd door middel van een fysieke
bekendmaking van de bouwactiviteiten op de bouwlocatie.
-__ Het biedt tevens de mogelijkheid om bij het vaststellen van het jaarlijkse
vitvoeringsprogramma hier prioriteit en capaciteit toe te kennen aan die gebieden die
overlast ondervinden.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juni 2023
Pagina 4 van 4
-_De implementatie bij THOR van senior toezichthouders, specifiek gericht op de overlast in
de openbare ruimte bij/door bouwwerkzaamheden, komt voort uit de aanpak
bouwdynamiek.
Stadsdeelspecifieke onderzoeken
In 2021 heeft stadsdeel West in het kader van bouwdynamiek een kelderonderzoek uitgevoerd.
Dat was een analyse van kelderbouw in West: welke vergunningen zijn waar verleend?, welke
overlast is gemeld en welke schade?, welke aanleiding was er voor kelderbouw? (bijvoorbeeld
funderingsherstel), wat zijn de rechten en plichten van bouwers?, omwonenden en de gemeente?,
en daaraan gekoppeld: waar kan de gemeente ondersteuning bieden? Bijvoorbeeld in het duidelijk
uitleggen van de rechten en plichten van betrokken partijen. Of het geven van voorlichting,
bijvoorbeeld over de wijze waarop een nulmeting uitgevoerd moet worden en welke punten
daarbij in ieder geval aan bod moeten komen.
Met stadsdeel Zuid wordt onderzocht of en op welke termijn voor de Van Eeghenstraat, of een
breder gebied, zo'n kelderonderzoek kan worden uitgevoerd. Daarnaast zal het stadsdeel rond de
zomer met maatregelen komen om de bouwactiviteiten in Zuid beter te stroomlijnen om de
overlast te beperken.
Tot slot
Naast deze raadsinformatiebrief, wordt u separaat geïnformeerd over beantwoording van de
schriftelijke vragen het lid Van Renssen dd. 17 april 2023 over de bouwplannen voor de Van
Eeghenstraat 94-98. De beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Alberts dd. 17 april
2023 inzake bouwwoede aan de Koningslaan volgt zo spoedig mogelijk, in ieder geval in de week
van 12 juni aanstaande. Tegelijk met die beantwoording volgt ook de beantwoording van het
raadsadres inzake de aanvraag van een omgevingsvergunning aan de Bosboom Toussaintstraat
d.d. 9 maart. Er is al in maart 2023 contact geweest met de indiener naar aanleiding van het
raadsadres.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Actualiteit | 4 | train |
AGENDA (concept)
Raadscommissie RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
Datum: woensdag 8 februari 2012
Aanvang: 20.00 uur
Zaal: Raadzaal, Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000
Blok A Procedureel
‚Nr. |Onderwerp __________________|Nadereinfo |
Opening/Mededelingen
Vaststellen agenda Ter vaststelling
Verslag 18 januari 2012 Ter vaststelling
Openstaande toezeggingen
Mededelingen portefeuillehouder(s)
Blok B Bespreking beleidsonderwerpen
Nr. [Onderwerp ___________________|Nadereinfo [Reg.nr
(6. | Woonnotitie “Wonen in Noord 2020” Ter bespreking |
Blok C Algemeen
Nr. [Onderwerp
B. [Sung
De volgende vergadering is onder voorbehoud ingepland op woensdag 14 maart 2012
Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering
zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924.
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1691
Ingekomen op 17 oktober 2019
Ingekomen in raadscommissie FEZ
Behandeld op 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2020 (Evaluatie doorstroom naar MBO
niveau 4)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Constaterende dat:
— Er meer voortijdig schoolverlaters zijn die doorstromen naar MBO niveau 4.
Overwegende dat:
— De eisen voor doorstroom naar MBO niveau 4 zijn verlaagd waardoor de
doorstroom makkelijker is geworden;
— Het ontbreekt aan ondersteuning voor doorstromers naar MBO niveau 4;
— Er inzichtelijk gemaakt moet worden wat de oorzaken zijn van de stijging in
voortijdig schoolverlaters zodat er politieke sturing gegeven kan worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te evalueren wat de oorzaken zijn van de stijging in voortijdig schoolverlaters en te
kijken hoe doorstromers naar MBO niveau 4 op een goede manier ondersteund
kunnen worden.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
4
| Motie | 1 | discard |
| A NA Wh Er, SN mn
HRe BEET Ae Ei i ( + \ sf al he. mtel
ï MR ee 1 ank EES) J \ e „ E el
kl As: Re HEE ami Al \ ri PS mf 4 | iS
kak TENT KC Bd AAN EEL Ghb Eik Ti E ij El E. br ) | We erik Cr! i fi je el
8 er Ke Ia Won EN AN ls, He 5 HE 8 gr DEN 28 ee | ip t E m5 x
Amst Sl f 8 ER: Ki NE Ode ; ik EE Jl a en Dl a RE ) : 5 it MS
EN lele ee Miis Mt EN he ABR FRAM Ef Ta m5 HES
KEN RN bee Oe En Sn qe bne beep ERNA CK Eid he Nee EEE ==
vereni ester 8 eind AAE | Ne „ep md DOE ee cj
AAN TREE EREN sa ENE GENE JON ER OE VERI NE
| Haba AE A Ree onderd ee
BRRRREEERN NUR 9 Enon. 2 de LON ANA JE LE EN de DEAR A APEN LINE
OE LE EPE en. 7 ie DS het Trane RR Eek HT Hi (ELT NR rde vAn
TEENS in eed Se Red # Bi À PT\8 Je ; Kd wee K A Be AE zn z/ Ee
NN OE AN Hett IN INEOS 70 SS,
Neen ET EEN DG ee
mn NE EES, TR B
en EE ede EE de NB RN B RENDER
mo ES sen Re er
B Vr ANA eh SA TT te LL
ee Ee en en Ed
EEL GN AR Oel all ; et ic AA: En DN ie
in Sn ENTREE SN Kan WERD ET
ES ge ee
en en NR aat ne EAR ARE
ERE NSR NT A af LTR ARES 5
Ne rent na EN, ss. Ea Er EN n= [rr ne KE Arn Er
ai FS RRT Ara UP Te NE 7 DT
U BT ee MLS re VE:
=| MBR IE Hide Re re ji Va Mi ARAS Nij ú ll Ag SN
lk | | nen ef 4 VIE MN IE JAR 5 AA” iN en ek
Ee min | SR 7 B Bt KUN be
kl k ij Í if Ei, Ô AN if PN zi
en hrm = irl U kb B me WA te mk
Ja EEA, OK EK et | / kh Á Wen (ON dl ro OR ,
ll Á data ehpt hi Ë l URE kj Ei iN Gl ehs , Eer B Of 4 ij ij Hi er
Ok, | En | EN Beit u ER 4 BD 5 20R P Í if sf
EIEREN hm =— Lel er 4 B IEN tn OMP Sd Pr] :
of B h | TT A To a Bli: / „
CARA An JN Ne Pd Ke B’
en RE P | BREE 5 RL Ei À Re = Kk úEe Û Nes Ok AT fe) d En a k- z B on
Rege EE CEN EN A
IV RN-— n : f ot / 70 UR Wel De GEN en he zi
UT be EE N AN SAN
Knee b in. Vg lj IS
nf 7 f ei) AES ik Ne af Hi | + | Ee k AM Jr wi
ON ne Perle A SL SPK
KS EE kl / en) 2E
Mi - AN DE S Ne ed
Ee Ln ER e a rd a A = De rn A Le id:
aA IUI DT re bh EN NR Keman
te EO AT j_ © _ L Ne ij a EN
EE nd PRE IN
Tr ENEN / Ae A De IN sen
Be ë = WS 4 ij mn
En DN dd f as MTA OE An
PT KA
Ge” De En al k PTT, Dn B rl he er On
E en 4 Pe 4 f P\ Ë | JABANARROS \ GN in ns
me el vÁ p q EE eren NN NN
a nn RE OT been
se ee er MAI | F [ Re Î | |
en EEV /E / Ar Tel
deg == ae RS Jd a |; e
AEentrum=-vves
Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt :
EE Ee ; /
p Had E es: Pd nlke - „ ij
cre jn mi 5 d À e
à on en r 5 $ 7 p _ Verkeer & Openbare Ruimte | 8 maart 2023
Historie
De gemeente is bezig met een gebiedsgerichte aanpak voor de Westelijke Grachtengordel ten
noorden van de Raadhuisstraat met als belangrijkste doel om de openbare ruimte zo leefbaar
en aantrekkelijk mogelijk te maken. Deze aanpak richt zich zowel op het ‘hier en nu’ als op de
ontwikkeling van het gebied in de komende decennia.
Eind 2021 heeft de gemeente samen met een vertegenwoordiging van bewoners uit de buurt
(een klankbordgroep) in kaart gebracht welke problemen er op dit moment worden ervaren in
de openbare ruimte. Het blijkt dat heel veel bewoners overlast ervaren van doorgaand verkeer
in de wijk. Voor een deel is dit verkeer dat een bestemming heeft in de wijk, maar er is ook veel
verkeer dat via de grachten een snellere route vindt dan over de daarvoor bestemde hoofd-
routes, zoals de Nieuwezijds Voorburgwal.
In het verleden hebben de bewoners verschillende voorstellen gedaan om het doorgaande ver-
keer te beperken. Bij de Blauwburgwal zijn Vezips geplaatst om het doorgaande verkeer vanaf de
Prins Hendrikkade over het Singel te weren. Zo'n maatregel heeft lokaal een positief effect op de
drukte, maar zorgt er ook voor dat het verkeer andere routes zoekt om over de grachtengordel
te rijden (we noemen dit vaak een ‘waterbedeffect’). Een ander voorstel om het verkeer via de
Binnen Brouwersstraat naar de Keizersgracht te weren heeft het niet gehaald, omdat hiervoor
onvoldoende consensus en draagvlak werd bereikt. Dit leidt tot veel onvrede en frustratie bij
grachtbewoners die nog steeds veel overlast van onnodig doorgaand verkeer ervaren.
De gemeente is begin 2022 op zoek gegaan naar een oplossing voor het doorgaande verkeer
in de wijk. Vanzelfsprekend is daarvoor nagedacht over intelligente toegang, waarbij verkeer
zonder bestemming in de buurt kan worden geweerd met een systeem van camera’s en digitale
handhaving of automatische verzinkbare palen. Op dit moment wordt met dergelijke systemen
een proef gedaan in het Burgwallen gebied. Maar het systeem is op afzienbare tijd nog niet
toepasbaar in andere delen van de stad. Daarom wordt er gezocht naar een alternatieve oplos-
sing waarmee op korte termijn het doorgaande verkeer een halt toegeroepen kan worden.
Doel en uitgangspunten van het Palenplan
Met het Palenplan streeft de gemeente de volgende doelen na:
1. Tegengaan van de overlast van doorgaand autoverkeer in de Westelijke Grachtengordel.
2. Voorkomen van sluipverkeer door de Noord Jordaan als gevolg van het autoluw inrichten
van de Marnixstraat Noord en de verkeersmaatregelen in de Westelijke Grachtengordel.
3. Verbeteren van de vaak verkeersonveilige kruisingen over de Haarlemmerstraat
en Haarlemmerdijk.
4. Beschermen van de kwetsbare bruggen en kademuren tegen te veel en te zwaar verkeer.
De wijk moet bereikbaar zijn voor bewoners, ondernemers en hun bezoekers. Doorgaand verkeer
moet rijden over de daarvoor bestemde doorgaande routes: Nassaukade, Haarlemmer Hout-
tuinen, Nieuwezijds Voorburgwal, Raadhuisstraat en Rozengracht.
Bij het opstellen van het Palenplan hebben we de volgende uitgangspunten gebruikt:
1. Doorgaand verkeer kan niet meer over de grachten rijden.
2. Alle grachtdelen en straten moeten bereikbaar blijven voor bewoners,
ondernemers en hun bezoekers.
3. Er mogen door de maatregelen geen nieuwe sluiproutes ontstaan.
4. Het plan moet voor de hele buurt zijn.
5. Het plan moet kosteneffectief zijn (werkende maatregelen
die niet te duur zijn in aanleg en onderhoud)
Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | _ 2
6. Het plan moet flexibel zijn: het moet mogelijk blijven om omleidingsroutes
in te stellen voor projecten in het gebied of de directe omgeving.
Naast het verhinderen van doorgaand verkeer, kan het Palenplan ook helpen om de verkeer-
sonveilige situaties in de Haarlemmerbuurt aan te pakken. Bij de doorgangen over de Brouwers-
gracht is het nu te druk, waardoor onveilige situaties ontstaan (zogenaamde ‘blackspots”).
Tenslotte is er een bestaande ontheffingsregeling en een installatie met een automatisch verzink-
bare paal op het Singel. Deze maatregel is in het verleden ingesteld om doorgaand verkeer op
het Singel tegen te gaan. Bewoners en ondernemers in de ruime omgeving van deze verzinkbare
paal hebben de mogelijkheid om steeds voor twee jaar een betaalde ontheffing aan te vragen
om deze paal te passeren. Bij het instellen van een Palenplan voor het hele gebied is het niet
meer vanzelfsprekend om deze regeling in stand te houden. Overwogen kan worden om de be-
staande regeling op termijn af te schaffen. Gedacht kan worden aan een uitsterfconstructie.
Kern van het Palenplan
Het plan komt erop neer dat de bruggen over de Brouwersgracht, Blauwburgwal en Prinsen-
gracht worden afgesloten voor autoverkeer. Auto's, taxi's en vrachtauto’s kunnen dan niet meer
van noord naar zuid (of vice versa) de wijk doorkruizen. Het verkeer zonder bestemming in het
gebied wordt hiermee geweerd. De wijk blijft bereikbaar voor bewoners en ondernemers en hun
bezoekers. De circulatie van het verkeer verandert door de maatregel: in de woonbuurten wordt
het rustiger en het doorgaande verkeer verplaatst zich naar de daarvoor bestemde hoofdroutes.
Het grootste nadeel van dit plan is dat individuele bewoners en ondernemers in sommige geval-
len worden beperkt in hun mogelijkheden om de wijk in of uit te rijden. Een ander nadeel is dat
bewoners in sommige gevallen moeilijker een parkeerplaats kunnen vinden, omdat ze niet meer
rechtstreeks van de ene naar de andere buurt kunnen rijden.
Voorstel verkeersmaatregelen Centrum West
Hi
oe,
Pan Doe, REED
kn
* ef Saas
do ne,
gaende Hok Kr] Tum,
Pe ” ee VERDI, e
E, Art fo
mont” NOORDER % vt
MARKT F
Rt f *
5 ë 8
5 e t *
he dn De. £ & d +
5 88 nl ë £ *
5 EE 5 CHI % q oe 5
ä £ £ et s ë Ë Si s
8 s Ë of £ £ © ROUTECRAFT
5 5 HAARLEM MERBUURT
ct * WESTELIJKE GRACHTENGORDEL
poorten r 2 HOORD JORDAAN
aj,
TOHUISSTRAAT Mr VOORSTEL VASTE (UITNEEMBARE) PAAL
ne ©
nd
mk VOORSTEL EENBICHTINGSVERKEER
& BESTAANDE VERZINKBARE PAAL
Figuur 1 Maatregelen Palenplan in Westelijke Grachtengordel, Jordaan Noord en Haarlemmerbuurt
Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | 3
Verkeerskundig onderzoek
Door een extern bureau is onderzocht wat de effecten zijn van het Palenplan voor bewoners en
ondernemers in het gebied. Het Palenplan zorgt er voor dat het doorgaande verkeer door de
wijk niet meer mogelijk is. Dit zorgt per saldo voor een afname van het verkeer in het gebied.
Het verkeer verplaatst zich naar de daarvoor bestemde doorgaande wegen.
Het Palenplan zorgt ook voor een verkeerskundige ‘knip’ in het gebied. Voor bewoners en onder-
nemers levert dit ook beperkingen op voor het in en uitrijden van de wijk. Ook zorgt het voor
beperkingen bij het zoeken van een parkeerplaats. De consequenties van het Palenplan zijn door
een extern verkeerskundig bureau onderzocht.
Gevolgen voor de bereikbaarheid voor bewoners en ondernemers in het gebied
Vooral voor bewoners en ondernemers die in de buurt van de ‘knip’ wonen kan de reistijd toene-
men. Uiteraard is dat afhankelijk van de herkomst en bestemming van deze automobilisten.
Er is een bereikbaarheidsanalyse uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar het verschil in reistijd van
en naar drie bestemmingen of herkomsten te weten:
= Westelijke richting: Haarlemmerweg
= Noordelijke richting: Droogbak
= Zuidelijke richting: Rozengracht
Met name voor de gebieden ten zuiden van de knip zullen de verschillen in reistijd bij het Palen-
plan merkbaar zijn. Gemiddeld blijft de maximale toename van de reistijd beperkt tot enkele
minuten. De toename in reistijd is het grootst voor automobilisten die vanaf het noordelijkste deel
van de Keizersgracht naar de Droogbak willen rijden. Deze route kan tot bijna een kwartier langer
duren. Verkeer kan dan namelijk niet meer door de Haarlemmerbuurt de bestemming bereiken,
maar moet verder omrijden via de Rozengracht, Nassaukade en de Haarlemmer Houttuinen.
In de Jordaan zien we de grootste toename van reistijd in de Palmgracht (nabij de Brouwers-
gracht) en in de Tuinstraat en Anjeliersstraat (nabij de Prinsengracht). Hier kan de reistijd toe-
nemen met maximaal 5 minuten.
Verandering verkeersintensiteiten
Het Palenplan leidt ertoe dat er geen doorgaand verkeer meer mogelijk is, waardoor de hoeveel-
heid verkeer in de buurten afneemt. Aan de andere kant verandert de buurtcirculatie, waardoor
lokaal ook een toename van het verkeer kan optreden. Daarnaast moeten we rekening houden
met de plannen voor de herinrichting van de Marnixstraat, waarbij éénrichtingsverkeer wordt
ingesteld in noordelijke richting.
De gemeente Amsterdam heeft een digitaal verkeersmodel, waarmee de gevolgen voor
de circulatie kunnen worden berekend. Met dit model, Verkeers Model Amsterdam’ (VMA),
worden de theoretische aantallen inclusief toe- of afnames van hoeveelheden berekend
en in beeld gebracht.
Welke verkeerskundige ontwikkelingen spelen er nog meer?
Het belangrijkste raakvlakproject is de herinrichting van Marnixstraat Noord, onderdeel van de
Binnenring. Het project moet zorgen voor meer ruimte voor OV en fiets en een verbetering van
de leefbaarheid. Hierbij wordt nu onderzocht of éénrichtingsverkeer in noordelijke richting tussen
Bloemgracht en Brouwersgracht mogelijk is. De projecten Marnixstraat Noord en het Palenplan
hebben samen de effecten op de verkeerscirculatie in beeld gebracht met behulp van het
Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | 4
Verkeersmodel Amsterdam (VMA). Door de maatregelen zien we een afname van het verkeer
in de woonbuurten. Het doorgaande verkeer verplaatst zich naar de daarvoor bestemde
hoofdroutes zonder dat hierdoor problemen ontstaan. Uit het VMA verwachten we geen
onacceptabele opstopping bij de kruisingen, maar de VRI’'s moeten nog wel getoetst (en na
invoering geprogrammeerd) worden op de gewijzigde verkeerscirculatie door het Palenplan
en éénrichtingsverkeer in Marnixstraat Noord.
In de directe omgeving wordt gewerkt aan de Nieuwezijds Voorburgwal en aan de Oranje
Loper. Om de buurten bereikbaar te houden, zijn deze projecten van invloed op de (al dan niet
gefaseerde) uitvoering van het Palenplan.
De oplevering van de Singelgrachtgarage Marnix is gekoppeld aan het plan om de openbare
ruimte in de Noord Jordaan te verbeteren. Ook leidt de oplevering van de garage tot een
gewijzigde verkeerssituatie die is meegenomen in de berekeningen van het VMA.
Tenslotte wordt er gewerkt aan ‘Verkenning Ruimte Maken’ en aan ‘Amsterdam Verbonden’.
Deze aanpak past in de lijn die in Amsterdam Verbonden is opgenomen. De functie van de straat
is breder dan alleen mobiliteit. Bovendien accepteren we langere reistijden, omdat dit bijdraagt
aan een prettigere buurt.
Buurtconsultatie
Het Palenplan heeft betrekking op de volgende buurten:
a. Het noordelijke deel van de Jordaan
b. Het noordelijke deel van Grachtengordel West
c. Het zuidelijke deel van de Haarlemmerbuurt
d. Het deel tussen de Nieuwezijds Voorburgwal en Singel
e. De Nassaukade ten noorden van de Rozengracht
Ook is er een relatie met de ontwikkeling van de Marnixstraat Noord. Tenslotte zullen de effecten
van de circulatie merkbaar zijn op de omliggende doorgaande wegen.
Het plan zal ter consultatie worden voorgelegd aan bewoners van respectievelijk de Haarlemmer-
buurt, Jordaan en Grachtengordel West. In onderstaande afbeelding is het gebied gemarkeerd
van de bewoners en ondernemers die geïnformeerd en geconsulteerd worden.
nes 5. ze
ren,
IE
NN
FER Er
EN, MF 5
5 NN e
É EREN:
1
a gmt ii
il ij
d ê
u 4
“
Figuur 2 _Buurtconsultatie verkeersmaatregelen Palenplan en Marnix Noord
Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | 5
De bewoners en ondernemers in het gebied worden geïnformeerd over de voorgenomen
plannen. Zij worden ook uitgenodigd om opmerkingen, vragen en andere reacties kenbaar te
maken. De gemeente verzamelt alle reacties om daarmee de belangen goed in kaart te brengen.
Daarnaast kunnen constructieve suggesties om het plan te verbeteren worden verwerkt in de
definitieve plannen. Drie bewonersbijeenkomsten (één per buurt) maken deel uit van dit traject.
Voorafgaand aan het traject van informeren en consulteren wordt ook advies gevraagd aan de
stadsdeelcommissie van stadsdeel Centrum.
In de Westelijke Grachtengordel praat de gemeente met een groep actieve bewoners die zich al
langere tijd bezig houden met de leefbaarheid en het verkeer in de wijk. Deze klankbordgroep
heeft zich positief geuit over het Palenplan. Vooral omdat het plan doeltreffend, eenvoudig en
voor het hele gebied is opgesteld. In de klankbordgroep dringen deze bewoners aan op een
snelle en daadkrachtige besluitvorming en invoering van het plan.
Planning en vervolg
We voorzien de volgende drie stappen in het proces:
1. Voorleggen van het plan aan de buurt (consultatie)
Inschatting: 4 weken
Voor het Palenplan zijn hierbij drie min of meer afgebakende gebieden te onderscheiden:
a. De Westelijke Grachtengordel ten noorden van de Raadhuisstraat
b. De Noord Jordaan
c. De Haarlemmerbuurt
In maart en april 2023 worden drie bijeenkomsten georganiseerd om het voorstel aan de
buurt te presenteren en actief reacties op te halen. Het doel hiervan is om de belangen goed
in kaart te brengen en suggesties voor verbetering van het plan waar mogelijk mee te nemen
in de definitieve plannen.
2. Bestuurlijk traject
Inschatting: 4 weken
In theorie kan een Palenplan met een verkeersbesluit en zonder bestuurlijke afweging
worden gerealiseerd. Maar het voorgestelde plan is vrij ingrijpend (grote voordelen, maar
wellicht ook nadelen) voor de individuele bewoners en ondernemers. Daarom is het verstan-
dig om het plan en de resultaten van de buurtconsultatie voor te leggen aan de stadsdeel-
commissie en een besluit voor te leggen aan het dagelijks bestuur van stadsdeel centrum.
3. Uitvoering plan
Inschatting 3-6 maanden
De uitvoering bestaat uit het plaatsen van vaste (of uitneembare) palen en het verplaatsen
van een verzinkbare paal naar de Brouwersgracht. Met name het verplaatsen van de verzink-
bare paal kan veel tijd kosten vanwege voorbereiding en aanbestedig, het zorgen voor de
benodigde aansluitingen en de mogelijkheid dat de verplaatsing ook wordt gecombineerd
met andere kleine werkzaamheden aan kabels en leidingen. Daarbij moet worden opgemerkt
dat er ten tijde van de uitvoering ook omleidingsroutes door het gebied lopen van andere
projecten (Oranje Loper). Daar moet in de fasering rekening mee worden gehouden.
Ten behoeve van de besluitvorming zal na de buurtconsultatie een verder uitgewerkte planning
(fasering inclusief kostenraming) worden voorgelegd.
Uitvoering Palenplan Centrum-West | _ Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt | 6
Uitvoering Palenplan Centrum-West
Westelijke Grachtengordel, Noord Jordaan, Haarlemmerbuurt
Verkeer en Openbare Ruimte | Bas Wouwenaar | [email protected]
amsterdam.nl/parkeren-verkeer/infrastructuur/palenplan-centrum-west
| Onderzoeksrapport | 7 | train |
VN2022-007481 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Sport en Bos x Gemeente Je 9 TAR
% Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Sport en Recreatie
Agendapunt 64
Datum besluit
Onderwerp
Voetbalscholen in Amsterdam
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over voetbalscholen in Amsterdam.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet, artikel 169
Bestuurlijke achtergrond
Op initiatief van de Sportraad hebben de Sportraad, de KNVB en de gemeente Amsterdam
de Universiteit Utrecht opdracht gegeven voor het uitvoeren van een onderzoek naar de
ontwikkelingen rondom commerciële voetbalscholen in Amsterdam. Met de raadsinformatiebrief
informeren wij v over de resultaten van het onderzoek en het nader uit te werken
handelingsperspectief.
Reden bespreking
Niet van toepassing
Uitkomsten extern advies
De resultaten van het onderzoek zijn afgestemd met de Sportraad en de KNVB.
Geheimhouding
Niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.14 1
VN2022-007481 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Sport en Bos % Amsterdam
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
AD2022-026148 Raadsinformatiebrief_onderzoek voetbalscholen.pdf (pdf)
AD2022-026147 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Van der Roest & Brommers (2021) Voetbalscholen in Groot-
AD2022-026149
Amsterdam.pptx (ppt12)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Sport en Bos, Fred Coesel, 06-18531425, [email protected]
Gegenereerd: vl.14 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 188
Publicatiedatum 21 februari 2018
Ingekomen onder AJ
Ingekomen op woensdag 14 februari 2018
Behandeld op woensdag 14 februari 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Nuijens en Groen inzake het geluidbeleid Evenementen
en de locatieprofielen (stellen van grenzen aan de groei).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de beleidsregel “Geluid bij evenementen in Amsterdam”,
de locatieprofielen voor evenementenlocaties en de richtlijn “Duurzaamheid
Evenementen” in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 130).
Overwegende dat:
— De raad het college bij vaststelling van de Uitgangspunten voor een Nieuw
Evenementenbeleid niet heeft verzocht om het stellen van een absoluut
maximum;
— Het aantal evenementen de afgelopen jaren weliswaar niet jaar na jaar is
gestegen, maar wel een stijgende lijn vertoond;
— Het inde rede ligt dat met de stijgende bezoekersaantallen en de bevolkingsgroei
van de stad de aantallen evenementen zullen blijven toenemen;
— Dit het risico op gestapelde overlast voor steeds grotere groepen mensen in zich
draagt, wat het draagvlak onder het evenementenbeleid ondermijnt en daarmee
ook voor evenementorganisatoren een risicofactor vormt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Ten tijde van de eerste tussenevaluatie over twee jaar te komen met een voorstel
voor het invoeren van een absoluut maximum aan evenementen boven de paar
duizend bezoekers;
2. Dit maximum nader onder te verdelen tussen de verschillende stadsdelen;
3. Groei van het aantal evenementen boven dit maximum alleen toe te staan als
hiervoor nieuwe evenementenlocaties worden gevonden die niet op
gehoorsafstand van andere terreinen liggen, zodat stapeling wordt voorkomen.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
RJ. Groen
1
| Motie | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1581
Publicatiedatum 16 oktober 2019
Ingekomen onder M
Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019
Behandeld op woensdag 9 oktober 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Biemond, N.T. Bakker en Nadif inzake het Amsterdams
Ondernemers Programma 2019-2022 ‘Naar een sterke buurteconomie’
(Coöperatief ondernemen in Amsterdam)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022
'Naar een sterke buurteconomie’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1427).
Constaterende dat:
— Mede door de opkomst van online dienstverlening en productie lokale
ondernemers het onderspit delven;
— Het als tegenwicht van belang is dat winkelgebieden in met name buiten het
centrum een eigen identiteit behouden;
— Het aantal coöperaties in Nederland snel toe neemt en tegenwoordig bijna in alle
branches aanwezig zijn;
— Coöperaties zowel voor de deelnemers als voor de stad voordelen biedt;
— Het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 nog weinig aandacht
heeft voor coöperatief ondernemen;
— Het college in haar coalitieakkoord inzet op het versterken van woon-, zorg- en
zonne- en overige coöperaties "die een alternatief willen bieden voor
platformmonopolisten.”
Overwegende dat:
— Bij de opkomst van online dienstverlening platform economieën het op
schaalgrootte en marketingkracht winnen van het lokale MKB;
— Het huidig economische model wordt beheerst door korte termijn groei;
— Coöperaties een alternatief economisch model kunnen vormen waarbij een
onderneming voor en door mensen centraal staat.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Mogelijkheden te verkennen hoe coöperatief ondernemen in de stad versterkt en
uitgebreid kan worden;
2. Mogelijkheden te verkennen hoe de financiering van coöperaties kan worden
ondersteund;
3. De uitkomsten hiervan terug te koppelen aan de raad.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1581 Motie
Datum 16 oktober 2019
De leden van de gemeenteraad
H.J.T. Biemond
N.T. Bakker
|. Nadif
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 513
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder AS
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van de leden Marttin en Ceder inzake de wijziging van de Verordening
op het binnenwater 2010 ter implementatie van de Nota Varen deel 1 en
modernisatie, alsmede wijziging van een aantal andere verordeningen (Aanpassing
regels versterkt geluid)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010
ter implementatie van de Nota Varen deel 1 en modernisatie, alsmede wijziging van
een aantal andere verordeningen.
Constaterende dat:
- De verordening wordt aangepast waardoor gesloten vaartuigen geen versterkt
geluid meer mogen produceren als de ruimte niet volledig is afgesloten.
Overwegende dat:
- Geluidsoverlast moet worden tegengegaan, maar dat het vooral van belang is dat
sprake is van geluidswerende constructie, waardoor het geluid voldoende gedempt
wordt;
- Het mogelijk moet blijven om ramen open te zetten, zonder dat dit ertoe leidt dat er
dan geen enkel versterkt geluid meer mag worden geproduceerd;
- Het college op grond van artikel 2.1.12 lid b nadere regels kan stellen aan het
geluidsniveau dat een vaartuig, of een activiteit op een vaartuig, ten hoogste mag
voortbrengen.
Besluit:
Artikel 2.1.7, tweede lid van de Verordening op het binnenwater 2010 pagina 4, te
wijzigen in “Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden aan boord
van een vaartuig of object anders dan in een vaartuig met een
o 2. geluidswerende constructie met geluidsapparatuur versterkt geluid voort te
brengen.”
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 513 A d t
Datum _ 17 mei 2019 mendemen
In de toelichting bij artikel 2.1./op pagina 22 vervalt. Vervolgens blijkt uit het artikel
dat de ruimte ook daadwerkelijk moet zijn afgesloten. Indien er ramen of deuren zijn
geopend, waardoor het geluid alsnog ongedempt buiten de ruimte wordt gehoord,
wordt niet aan dit artikel voldaan. Tevens wordt daarmee duidelijk dat de ruimte
volledig moet zijn afgesloten, en niet bijvoorbeeld alleen aan de bovenzijde.
De leden van de gemeenteraad,
A.A.M. Marttin
D.G.M. Ceder
2
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres 2x Gemeente Amsterdam
Stadhuis, Amstel 1
1011 PN AMSTERDAM 2x
Postbus 202 de
1000 AE AMSTERDAM >_<
Telefoon 020 552 3200
Fax 020 552 3670
Teksttelefoon 020 620 9279 Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM
www.amsterdam.nl
11 oktober comité
t.a.v. mevrouw S. Boerlage
WOUW/PCOB-kamer
Plantage Middenlaan 14
1018 DD Amsterdam
Datum
Uw kenmerk uw brief van 16 februari 2009
Behandeld door O. de Haan
Doorkiesnummer 020 251 8855
E-mail o.de,[email protected]
Onderwerp Aanvullend Openbaar Vervoer
Geachte mevrouw Boerlage,
In uw Raadsadres van 16 februari 2009 aan de gemeenteraad van Amsterdam
vraagt u aandacht voor mogelijke verbeteringsacties binnen het Aanvullend
Openbaar Vervoer (AOV) in de gemeente Amsterdam. Hierbij doet u een aantal
gedetailleerde voorstellen over met name het instellen van de buurtbus, waarvoor
ik u bij deze wil bedanken.
Zoals u in Raadsbesluit van 17 december 2008 hebt kunnen lezen, deelt de
gemeenteraad van Amsterdam de conclusie van het College van B&W dat de
hoofdoorzaak van de huidige klachten binnen het AOV de huidige productformule
van het AOV is. Ik ben het dan ook niet eens met uw conclusie dat ‘de gemeente
tevreden is’ zoals meerdere malen in uw brief gesteld. Integendeel, de
ontevredenheid van College en gemeenteraad heeft ertoe geleid dat de komende
jaren een aantal grootschalige pilots ter kwaliteitsverbetering van het AOV worden
uitgevoerd.
Tegelijkertijd wil ik u er wel op wijzen dat deze pilots met de grootst mogelijke
zorgvuldigheid dienen te worden voorbereid en uitgevoerd. De vorige
kwaliteitsverbetering in het AOV heeft de begroting van het AOV in de periode
2002 — 2006 explosief doen toenemen van € 8,5 tot € 16,5 miljoen. Een dergelijke
onbeheersbare groei kan de gemeente Amsterdam zich de komende jaren binnen
de context van de huidige financiële crisis niet veroorloven.
Het laten rijden van de zogenaamde buurtbus, zoals voorgesteld in uw brief, is
één van de pilots die zullen worden uitgevoerd. Uw voorstellen zullen bij de
voorbereiding worden meegenomen en de planning van de pilot zal vooraf en
tijdens de uitvoering ervan uiteraard in nauw overleg met de cliëntenorganisaties
plaatsvinden. Wel zou ik bij de voorgestelde oplossing in uw brief twee
kanttekeningen willen maken.
Het Stadhuis is bereikbaar per metro en kam Gijpen Den 14) hakte Waterlooplein
> Gemeente Amsterdam
Pagina 2 van 2 >
Ten eerste reist de meerderheid van de reizigers binnen het AOV naar
bestemmingen buiten het stadsdeel dan wel buurt. Dit betekent dat de buurtbus
voor deze reizigers geen oplossing van hun vervoersbehoefte is.
Ten tweede zijn de afgelopen jaren in vrijwel alle stadsdelen buurtbussen
ingesteld en vervolgens vanwege de hoge kosten weer afgebouwd. Momenteel
worden in een aantal stadsdelen weer buurtbussen ingesteld waarvan het
onduidelijk is of deze buurtbussen op de lange termijn financieel houdbaar zijn.
Het College is van mening dat een dergelijke ontwikkeling onwenselijk is en stelt
als aanvullende eis bij het instellen van de buurtbus, dat deze ook op een
financieel duurzame wijze wordt opgezet. Vandaar dat ook bij de pilot met de
buurtbus eerst in één of twee stadsdelen zal worden gestart om bij gebleken
succes verder te groeien.
Ik hoop uw brief hiermee in voldoende mate te hebben beantwoord.
Hoogachtend,
Gemeente Amsterdam
Marijke Vos
Wethouder Zorg
SJ,
ks
| Raadsadres | 2 | train |
VN2023-023821 issi í í í -
Gie X Gemeente ee iteran zudooe Aanpak Bimendad.hanssNood OO
% Amsterdam ' '
Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Masterplan Nieuw-West
Agendapunt 4
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
De lessen en de opgave van de di inzake diversiteit bestuur en opgaveteams Nationaal Programma
Samen Nieuw-West en de Aanpak Noord.
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de schriftelijke vragen van het lid Bouhassani en de antwoorden van het
college.
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
De nog te beperkte diversiteit van het bestuur en opgaveteams Nationaal Programma Samen
Nieuw-West. Graag zou de PvdA de redenen hiervan verder bespreken. Ook worden graag de
mogelijke oplossingen besproken. Daarnaast moet er ook worden gekeken hoe de diversiteit in de
bestuurslagen van Aanpak Noord kan worden gewaarborgd.
Reden bespreking
o.v.v. het lid Bouhassani (PvdA)
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2023-023821 % Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West,
Griffie % Amsterdam ‚ ‚
% Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord
Voordracht voor de Commissie SO van 15 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Beantwoording_sv_Bouhassani_diversiteit_bestuur_en_opgaveteams_Natidnaal_Progra,
AD2023-082389
West _en_aanpak_Noord.pdf (pdf)
AD2023-082379 Commissie SO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Het lid Bouhassani (PvdA).
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 458
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake Begroting 2023
Onderwerp
Programma ‘bouwen, wonen en duurzaamheid’: Aardwarmte.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Constaterende dat:
-_ Denemarken investeert in een aardwarmtecentrale met een vermogen van 110 megawatt,
die 200 miljoen euro zal kosten en 35.000 huishoudens van warmte zal voorzien [1].
-_Het belang en voordelen van aardwarmte reeds ook in andere Europese landen wordt ge-
zien [2].
-_ Aardwarmte in Nederland kansrijk is vanwege tientallen locaties waar aardwarmte ge-
wonnen zou kunnen worden [2].
-_Minister Jetten wil dat warmtenetten voortaan in publieke handen zijn en gemeenten een
meerderheidsbelang erin hebben [3].
Overwegende dat:
-__Groei van de stad Amsterdam zorgt voor een toenemende behoefte aan verwarming van
woningen en (bedrijfs)gebouwen. Denk aan bijvoorbeeld Haven-Stad (70.000 woningen
en 58.000 arbeidsplekken) en het Schinkelkwartier (11.000 woningen en 45.000 arbeids-
plekken);
-_ Aardwarmte een grote rol kan spelen bij het verwarmen van woningen en (bedrijfs)gebou-
wen;
-_ Amsterdam een leverancier kan zijn van warmte in de regio en dat geld hierdoor in de re-
gio terecht zal komen in plaats van in de zakken van buitenlandse bedrijven;
-_Aardwarmte een aantrekkelijk alternatief kan zijn voor afvalverbrandingsinstallaties en
biomassacentrales.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Onderzoek te doen naar de mogelijkheid te investeren in een Amsterdamse aardwarmtecentrale.
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
A.H.J.W. van Schijndel
[a] https://fd.nl/bedrijfsleven/1426966/duurzame-aardwarmtecentrale-op-komst-in-denemarken-
omj2caUlh8o
[2] Aardwarmte verdient positieve blik - EBN / https://www.ebn.nl/nieuws/aardwarmte-verdient-
positieve-blik
B] https://fd.nl/politiek/1455415/warmtenetten-alleen-nog-in-publieke-handen-energiebedrijven-
reageren-furieus?utm_mediums=social&utm _source=app&utm _campaign=earned&utm_con-
tent=20221027&utm term=app-ios
| Motie | 2 | discard |
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Amsterdam
Jaarverslag 2021-2022
* plaatje
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert het gemeentebestuur van Amsterdam gevraagd en
ongevraagd over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving vanuit de expertises stedenbouw,
architectuur, landschap, openbare ruimte, erfgoed en monumenten.
Haar werkzaamheden en werkwijze zijn omschreven in de Verordening op de Commissie Ruimtelijke
Kwaliteit (2017) en een Huishoudelijk Reglement (2021). Via de website www.crk.amsterdam.nl
publiceert de commissie agenda's, verslagen en welstandscriteria.
De CRK is aangesloten bij de landelijke Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en wisselt in federatieverband
kennis, ervaring en expertise uit op het gebied van advisering op ruimtelijke kwaliteit.
Inhoud
1. Voorwoord
2. Inleiding
3. Subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit
4. Gebiedsgerichte subcommissies
4,1 Subcommissie 1
4.2 Subcommissie 2
4,3 Subcommissie 3
4,4 Overzicht contraire besluiten
B. Commissie Aanwijzing Monumenten
6. Welstand op het water
1. Kwaliteitsteam de Nieuwe Meervaart, zuidoever Sloterplas en omgeving
8. Project Duurzaam Erfgoed
9, Getallen, grafieken en samenstelling van de commissies
10. Bijlagen:
1. Overzicht adviezen van de Integrale Commissie in 2021-2022
2. Overzicht adviezen van de Commissie Aanwijzing Monumenten in 2021-2022
Colofon
1. Voorwoord
Met plezier bied ik u het Jaarverslag 2021-2022 van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit aan.
Eerder was de verwachting dat dit het laatste verslag van de ‘Commissie Ruimtelijke Kwaliteit’ zou
zijn. De Omgevingswet biedt een nieuw wettelijk kader voor kwaliteitsadvisering in de fysieke
leefomgeving. De verordening van de commissie is daarop aangepast en de voorbereidingen
daartoe werden al in 2020 in gang gezet. In februari jl. is de verordening op de nieuwe Commissie
Omgevingskwaliteit met algemene stemmen in de raad vastgesteld. Maar inmiddels is de
inwerkingtreding van de wet uitgesteld (tot 1-1-2024). Ook over 2023 zal dus nog een verslag
verschijnen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
De afgelopen maanden hebben we gemerkt dat onder invloed van stijgende bouwkosten en een
oplopende rente de woningbouw in de metropoolregio Amsterdam flink onder druk is komen te
staan. Dat is zorgelijk want veel oude en nieuwe Amsterdammers wachten op een woning en de
ambitie van dit college is om daar wat aan te doen door het toevoegen van 7.500 woningen per
jaar. Om die reden lanceerde ik het begrip ‘gewoon goed’. Daarmee wordt niet bedoeld dat we in
Amsterdam alle ambities op het gebied van mooie gebouwen en duurzaamheid opzijzetten maar
wel dat we pragmatisch kijken naar wat haalbaar is en wat niet. De Commissie Ruimtelijke
Kwaliteit is daarbij voor mij een belangrijke adviseur die mede aan het begrip ‘goed’ invulling kan
geven.
Amsterdam heeft een rijke geschiedenis op het gebied van stedenbouw en architectuur. In dit
jaarverslag treft u voorbeelden aan van gebouwen die recent aan deze rijke geschiedenis zijn
toegevoegd. Naar mijn overtuiging moet het ook met minder middelen mogelijk zijn om
kwalitatief goede gebouwen te maken. Een zorgvuldig en uitgekiend ontwerp en goed
vakmanschap zijn daarbij de voorwaarden. Daarom is de rol van de commissie in de voorbereiding
en de begeleiding van aanvragen omgevingsvergunning van grote betekenis.
Reinier van Dantzig
Wethouder woningbouw en stedelijke ontwikkeling
*11
2. Inleiding
Dit verslag over de jaren 2021-2022 geeft, naast een toelichting op de werkwijze en samenstelling
van de commissie, een beeld van de grote diversiteit aan aanvragen die het bureau van de
commissie passeerden. Het totale aantal adviezen bedroeg in 2021 en '22, respectievelijk 9921 en
9950. Er is om die reden niet geprobeerd een volledig overzicht samen te stellen. De getoonde en
besproken projecten zijn om verschillende redenen opmerkelijk en illustreren ieder een deelaspect
van het werk van de CRK.
Hout
Een thema dat de bouwwereld van nu behoorlijk op zijn kop zet, is het bouwen in hout. Langzaam
zijn we de afgelopen jaren tot het inzicht gekomen dat beton vanwege de CO2 uitstoot bij de
productie en verwerking op termijn moeilijk verenigbaar is met landelijke en Europese
klimaatdoelstellingen. In hout wordt daarentegen tijdens de groei CO2 opgeslagen terwijl ook
door het geringere gewicht en de snelle verwerking tijdens transport en tijdens de bouw nog eens
een flinke milieuwinst wordt behaald. Amsterdam is op dit terrein innovatief en vooruitstrevend: in
het Convenant Houtbouw is in overleg met marktpartijen de doelstelling geformuleerd dat vanaf
2025 tenminste 20% van de nieuwe woningen in de metropoolregio Amsterdam is uitgevoerd in
houtbouw. Gebouwen met een hoofddraagconstructie in hout zullen de komende jaren dus flink in
aantal toenemen.
Oude en nieuwe voorzitter
Per 1 januari 2023 heeft Eric Luiten afscheid genomen als algemeen voorzitter van de CRK. Bij zijn
aantreden in mei 2017 stapte hij naar eigen zeggen in een ‘opgepoetste Rolls Royce”: het project
Modernisering Regie Ruimtelijke Kwaliteit was net afgesloten en de commissie was in januari
onder een nieuwe naam en samenstelling van start gegaan. Grootste verandering ten opzichte van
de oude Commissie voor Welstand en Monumenten was in 2017 de instelling van een aparte
subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit. Deze kan vroeg in het proces adviseren (voordat
sprake is van formele vergunningverlening) en kent een bredere samenstelling dan de andere
subcommissies. Van deze ‘Integrale Commissie’ was Eric Luiten, naast zijn rol als algemeen
voorzitter, acterend voorzitter en in de zes jaar van zijn voorzitterschap zagen 125 adviezen over
uiteenlopende onderwerpen het licht. De nadruk lag bij hem op de cultuuromslag van toetsen naar
adviseren: op welke manier kan het advies van de commissie bijdragen aan het beter maken van
het plan? Daarnaast had deze voorzitter door zijn achtergrond als landschapsarchitect altijd een
open oog voor de kwaliteit van de natuur en de openbare ruimte. De commissie en de gemeente
Amsterdam danken hem voor zijn inzet over de afgelopen zes jaar.
* 21
22
Robert Winkel is geboren in Amsterdam en geeft sinds 2003 leiding aan Mei architects and
planners, een prijswinnend bureau met een specialisme in herbestemming van cultuurhistorisch
erfgoed, complexe stedenbouwkundige opgaven en innovatieve nieuwbouwconcepten met een
focus op duurzaamheid en circulariteit. Hij heeft veel ervaring met kwaliteitsadvies in het publieke
domein en was eerder onder meer (eerder) lid van de Amsterdamse Commissie Ruimtelijke
Kwaliteit, voorzitter van het kwaliteitsteam Feyenoord City in Rotterdam en voorzitter van het
kwaliteitsteam Merwedekanaalzone in Utrecht. Het gemeentebestuur van Amsterdam ziet in hem
een voorzitter die inhoudelijk een stevige bijdrage kan leveren aan het oplossen van de grote
vraagstukken waar Amsterdam zich de komende jaren voor gesteld ziet, zoals het versneld en op
grote schaal bijbouwen van woningen en de verduurzaming van de bestaande wijken in de stad.
Vragen aan Robert Winkel
Je bent begonnen als algemeen voorzitter op 1 januari 2023. Terwijl zowel door de rijksoverheid als
door de gemeente vol wordt ingezet op woningbouw, valt in werkelijkheid de bouw door de
combinatie van dure grondstoffen en oplopende rente bijna stil. Wat kunnen we doen om de
bouwproductie op peil te houden?
‘Een gevaarlijke trend is in mijn ogen om te schrappen in regelgeving en om ter bestrijding van de
crisis het sturen op kwaliteit aan banden te leggen. Aan de ene kant zal dat weinig helpen omdat
de overheid zowel op de rente als op de bouwkosten geen invloed heeft. Aan de andere kant is de
bouwsector sterk onder invloed van conjunctuur. Na een crisis volgt altijd een periode waarin
volop gebouwd kan worden. We moeten deze pauze gebruiken om na te denken over andere
vormen van woningbouw en projectontwikkeling. De bouw is gewend geraakt aan lage rentes en
hoge winstmarges die worden uitgekeerd aan beleggers en aandeelhouders. Het is
kostentechnisch nog steeds mogelijk om goede woningen te bouwen die betaalbaar zijn. Maar dat
kan niet op dezelfde manier als in de jaren '90 en de eerste twee decennia van de 215 eeuw.
Wat zie je als uitdaging voor de komende tien jaar en op welke manier raakt dat aan het werk van de
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit?
‘We moeten anders gaan bouwen. Amsterdam maakt zijn voortrekkersrol hierin behoorlijk waar
bijvoorbeeld door het Convenant Houtbouw en met voorbeeldprojecten zoals de noordrand van
het Nelson Mandelapark. Dat heeft onherroepelijk consequenties voor hoe de stad er op termijn
uit gaat zien; is baksteen nog een verantwoord bouwmateriaal? Zijn houten of met leem gestucte
gevels denkbaar in de context van de historische binnenstad of Amsterdam Zuid?
‘In januari aanstaande starten we met adviseren onder de Omgevingswet. Een aspect van die wet
dat mij enorm aanspreekt is het streven naar transparantie in het traject van advisering en
besluitvorming in het ruimtelijke domein. Dat aspect is in het geweld van de juridische en
financiële issues die met de inwerkingtreding van de wet zijn verbonden, behoorlijk op de
achtergrond geraakt. Ik betreur dat. Inwoners van Amsterdam voelen zich verbonden met hun
leefomgeving en moeten in de gelegenheid zijn al in een vroeg stadium van planvorming te weten
wat er gaat gebeuren in hun wijk of straat. Vergaderingen van de CRK zijn al decennia openbaar. Ik
zal erop toezien dat aan die openbaarheid ook actief en met digitale hulpmiddelen nog meer
inhoud wordt gegeven.”
*23
*2,4
3. Subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit
Deze commissie (de ‘Integrale Commissie’) adviseert vroeg ín het proces vanuit de disciplines
stedenbouw, architectuur, landschap, duurzaamheid, cultuurhistorie en monumenten. Adviezen zijn
gericht aan het College van B&W en worden door de initiatiefnemers gebruikt om hun plan te
verbeteren, c.q. in een vroeg stadium van uitgangspunten te laten voorzien. De Integrale Commissie
kent ambtelijke leden en externe leden. De externe leden zijn de voorzitters van de gebiedsgerichte
subcommissies van de CRK en de voorzitter van de subcommissie Aanwijzing Monumenten. Hiermee
wordt continuiteit in de advisering tussen de verschillende subcommissies van de CRK geborgd. De
ambtelijke leden zijn, net als de externe leden, benoemd door de raad en adviseren vanuit hun
persoonlijke expertise ‘zonder last of ruggenspraak’. De Integrale Commissie werd voorgezeten door
de algemeen voorzitter van de CRK, Eric Luiten. Een overzicht van ambtelijke leden die ín 2021 en ‘22
deel uitmaakten van deze commissie is opgenomen onder hoofdstuk 9.
De Integrale Commissie boog zich in 2021-2022 over 33 initiatieven. Het grootste aantal plannen
(zes) kwam uit Nieuw West. Dat is niet onlogisch vanwege de grote druk op dit stadsdeel. Bij
plannen voor (soms extreme) verdichting en bij de vaak moeizame afweging tussen sloop/
nieuwbouw of renovatie kan een integrale benadering waarbij ook de waarden van erfgoed en
landschap worden betrokken, bij uitstek goed werken.
Een voorbeeld van een ver doorgevoerde verdichting binnen de context van de naoorlogse
tuinstad, is het plan voor de bebouwing van het tennispark Sloterplas, één van de vier
deelgebieden van het project Jan Evertsenstraat-West, dat in de Structuurvisie en in Koers 2025 is
aangewezen als verdichtingslocatie. Het plan voorziet in het toevoegen van honderden woningen,
een basisschool, een parkeergarage en een geïntegreerd tenniscomplex dat bestaat uit een
compacte stapeling van overdekte en openluchtbanen. Het plan kwam in 2019 bij de commissie
aan de orde, als meest uitgewerkte onderdeel van het projectgebied Jan Evertsenstraat-West. De
commissie was toen positief over het dubbel grondgebruik en het toevoegen van woningen, maar
kritisch over de gekozen ruimtelijke structuur, het stenige karakter van de openbare ruimte en het
overspannen programma en vroeg zich af hoe deze extreme verdichting zich verhield tot het
aangrenzende beschermd stadsgezicht Sloterplas-Noordoever en het door de minister
aangewezen Rijksaandachtsgebied voor de Wederopbouw. Het plan is daarna nog tweemaal
behandeld bij de Integrale Commissie waarbij steeds is aangedrongen op meer aandacht voor de
kwaliteit van de openbare ruimte en voor de oriëntatie en bezonning van de individuele woningen.
De commissie bleef daarbij kritisch over de uitgangspunten maar zag binnen de door de raad
vastgestelde kaders voldoende verbetering om het plan uit te werken tot een aanvraag
omgevingsvergunning.
*3.1
Lodewijk van Deysselbuurt
Dit gedeelte van de zogenaamde Dichtersbuurt bestaat bijna geheel uit corporatiebezit. Een groot
gedeelte van de bestaande bebouwing wordt vervangen waarbij de nieuwbouw over het algemeen
zorgvuldig wordt ingepast in het karakteristieke stedenbouwkundige patroon van Nieuw West.
Onderdeel van het plan is de renovatie van vier bestaande stroken met portiek-etagewoningen,
die behouden blijven vanwege hun architectonische kwaliteit. Juist over deze blokken ontstond
een verschil van inzicht tussen de commissie en de woningverhuurder. Om de energieprestatie van
de woningen te verbeteren van label G naar label A is, naast dubbel glas, het toevoegen van een
flink isolatiepakket tegen de buitengevels noodzakelijk. Met de huurders was afgesproken dat de
woningen na renovatie exact even groot zouden zijn als ervoor. Dit had tot gevolg dat het
isolatiepakket aan de buitenzijde moest worden aangebracht. Het voorstel was om de isolatie
daarna te bekleden met minerale steenstrips (kunststof met baksteenprint) zodat het gevelbeeld
min of meer gelijk zou blijven. De commissie is zich ten volle bewust van de opgave om de
bestaande woningvoorraad te verduurzamen en is niet doof voor belangen van huurders, maar zij
had in dit specifieke geval toch moeite met het plan. De reden om deze blokken, temidden van
een gebied waarin de meeste bebouwing door nieuwbouw wordt vervangen, te behouden is
gelegen in hun architectonische uitstraling. In het beeldkwaliteitplan dat door Rijnboutt
Architecten in opdracht van de corporatie werd opgesteld voor de hele wijk wordt het behoud en
de renovatie van een kritische hoeveelheid van de bestaande jaren '50 architectuur genoemd als
een essentiële voorwaarde om de gelaagdheid en de identiteit van de wijk in stand te houden.
Wanneer die bestaande bebouwing vervolgens aan de buitenzijde wordt ingepakt dan ontstaat
het merkwaardige beeld dat de nieuwbouw is voorzien van gemetselde gevels die in hun
maatvoering en detaillering zijn afgestemd op de bestaande portiek-etageflats maar dat die flats
zelf vervolgens aan de buitenzijde niet meer herkenbaar zijn als historische bebouwing. Daarnaast
heeft de commissie grote twijfels over minerale steenstrips als bouwmateriaal. Hiermee wordt
over het algemeen niet de beeldwaarde behaald die nodig is, terwijl er ook grote twijfels zijn over
de duurzame veroudering en daarmee ook over de bredere milieuprestatie van dit product.
Uiteindelijk ging de commissie in dit specifieke geval toch akkoord met buitenisolatie maar dan
bekleed met keramische (gebakken) steenstrips. Zij verbond daaraan het advies dat in geval van
behoud van bestaande bebouwing veel eerder in het proces afspraken moeten worden gemaakt
over de wijze van isolatie en renovatie. Aan de directie Ruimte en Duurzaamheid stelde zij de
vraag in hoeverre het gebruik van polystyreen in combinatie met verlijmde kunststof steenstrips
uit oogpunt van duurzaamheid nog verantwoord is.
*3.2
Hendrick de Keyserschool
Het advies over de gedeeltelijke sloop van de Hendrick de Keyserschool (1964, Arno Nicolaï) was
een vervolg op een eerder advies over de planontwikkeling in het zogenaamde entreegebied
Gulden Winckel in West. Deze bestaat uit drie deelgebieden die in handen zijn van drie
verschillende corporaties. De commissie keek in 2019 op verzoek van het projectteam naar het
hele plangebied en was toen enthousiast over het feit dat drie corporaties de handen ineensloegen
om te komen tot een gezamenlijke gebiedsontwikkeling en de kansen voor het opnieuw inrichten
van de openbare ruimte. Zij was bezorgd over de kwaliteit van de toegevoegde woningen die (op
dat moment) voor een deel eenzijdig georiënteerd waren op de snelweg. Ronduit kritisch was de
commissie over het toevoegen van forse volumes in de directe nabijheid van de gemeentelijke
monumenten Elseviergebouw en de Hendrick de Keyserschool.
In 2021 werd een uitgewerkt voorstel gepresenteerd voor restauratie en definitieve
herbestemming van de school en het toevoegen van een woongebouw op de plek van de
voormalige gymzaal die daarvoor gesloopt moest worden. Ofschoon de commissie gevoelig was
voor het argument dat het toevoegen van nieuwbouw niet alleen extra woningen opleverde maar
ook de restauratie van het monument mogelijk maakte, adviseerde zij toch de gymzaal te
behouden en het toegevoegde volume behoorlijk af te schalen. In dit geval besloot het College van
B&W om het belang van het toevoegen van veel woningen zwaarder te wegen dan het integrale
behoud van de school zodat bij wijze van uitzondering de gedeeltelijke sloop van een gemeentelijk
monument is toegestaan.
*33
*34
*3.5
Onderstations van Tennet en Liander
In het kader van de energietransitie zullen de komende tien jaar door de netwerkbeheerders circa
dertig nieuwe onderstations worden bijgebouwd, terwijl twaalf bestaande stations zullen worden
uitgebreid. De vraag aan de commissie was of door middel van standaardisatie tijd en kosten
konden worden bespaard. Het antwoord daarop was dat een opbouw in modules over het
algemeen goed mogelijk is maar dat, vooral in een woongebied, een zorgvuldige
stedenbouwkundige inpassing noodzakelijk blijft. Ook het ontwerp is in de ogen van de commissie
een architectonische opgave. Inmiddels zijn in samenwerking tussen de netbeheerders, de
gemeente en de CRK spelregels opgesteld die vooral gericht zijn op tijdbesparing en proceskosten
maar wel ruimte laten voor een zorgvuldige inpassing in bestaande en nieuw te bouwen delen van
de stad.
* 3,6
Een overzicht van alle ín 2021 en 2022 uitgebrachte adviezen is opgenomen in bijlage 1 van dit
verslag. De adviezen zelf zijn gepubliceerd via de website van de CRK,
4 Gebiedsgerichte subcommissies 1-3
Deze drie commissies toetsen in een openbare vergadering aanvragen voor een Omgevingsvergunning
aan ‘redelijke eisen van welstand’, aan erfgoedbeleid en aan reclamerichtlijnen. De criteria voor de
‘redelijke eisen’ zijn vastgelegd in de welstandsnota ‘De Schoonheid van Amsterdam’ en zijn op adres
raadpleegbaar via de website van de CRK. Vanwege de omvang van het werk maar ook vanwege de
inhoudelijke verschillen ín de aard van de aanvragen, is het werk verdeeld onder drie gebiedsgerichte
subcommissies. Subcommissie 1 behandelt de aanvragen voor Centrum. Vanwege het grote aantal
monumenten en de status van zowel rijksbeschermd stadsgezicht als Unesco Werelderfgoed bestaat
deze commissie uit twee architectleden, een architectuurhistoricus en een restauratiearchitect.
Subcommissie 2 behandelt de aanvragen voor de oude wijken binnen de ring: de vooroorlogse delen
van West, Zuid en Oost. Het werkterrein van subcommissie 3 beslaat de woon- en industriegebieden
buiten de ring, alsmede stadsdeel Noord, de Zuidas, Zeeburg en Weesp. In dit gebied vallen bijna alle
grote transformatie- en verdichtingsopgaven zoals Havenstad, Amstel Ill en Hamerkwartier. Zowel
subcommissie 2 als 3 bestaan uit drie architectleden en een architectuur- of cultuurhistoricus.
4.1 Subcommissie 1
De gebiedsontwikkeling Oostenburg nadert haar voltooiing. In de directe nabijheid van de
binnenstad is een woongebied ontstaan met een veelheid aan woningtypen in een hoge dichtheid.
Er is aansluiting gezocht bij de industriële oorsprong van het gebied door de toepassing van
robuuste gevelmaterialen zoals beton, metaal en metselwerk in stalen frames. Verspreid over het
eiland zijn voormalige fabriekshallen en bedrijfsgebouwen blijven staan die de herinnering levend
houden aan Werkspoor, Stork en de NSM en samen met de nieuwe bebouwing het gebied een
eigen identiteit en historische gelaagdheid geven. De belangrijkste daarvan is het rijksmonument
de Van Gendthallen.
Na een voorgeschiedenis van twintig jaar, is door de huidige eigenaar de restauratie van dit voor
de industriële geschiedenis van Nederland belangrijke monument met kracht ter hand genomen.
Het plan voor herbestemming en inbouw is in 2021-2022 in fasen behandeld en leidde in mei 2022
tot een positief advies. Meest controversiële punt was het maken van een forse nieuwe entree in
de gevel van hal 1 aan de waterkant, in combinatie met een invaart en een nieuw ontworpen
industrieel object op de kade (‘bok en dok’). De commissie vond de interventie op de schaal van
het omvangrijke hallencomplex voldoende ondergeschikt en de uitwerking van het ontwerp
voldoende hoogwaardig.
*411
*41.2
41.3
414
Fietsenstalling Centraal Station
Bij de commissie bestaat grote waardering voor het openmaken van het water en voor de met
strakke hand doorgevoerde regie op de inrichting van de openbare ruimte. De inbreng van de
commissie beperkte zich in dit geval tot de entree van de fietsenstalling en tot de aanvragen voor
voorzieningen voor de diverse rondvaartbedrijven op de nieuw aangelegde steigers. Ten aanzien
van de entree is er een oprechte zorg dat het ‘gat in het water’ om redenen van veiligheid moet
worden afgedekt waardoor een flink deel van de winst in de openbare ruimte en de riante
doorzichten weer teniet wordt gedaan. Hetzelfde geldt voor voorzieningen op de kant: de
commissie adviseert vast te houden aan uniformiteit in maat en uitvoering om te voorkomen dat
het rustige beeld de komende tijd weer verrommelt.
*41.5
Amsterdam Museum
Het pan voor de renovatie van het Amsterdam Museum omvat vervanging van alle installaties, het
toegankelijk maken voor mindervaliden van het hele museale parcours en het toevoegen van
tentoonstellingsruimte. Tussen 1965 en 1975 werd het oude Burgerweeshuis door middel van een
ingrijpende restauratie en verbouwing geschikt gemaakt als museum. Dat gebouw is inmiddels
vijftig jaar oud en voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Zo hingen de topstukken van het
museum, de collectie schuttersstukken van de stad Amsterdam, geheel naar de geest van de tijd
‘buiten’ in een semi-openbare museumstraat. Toen deze manier van tentoonstellen uit oogpunt
van veiligheid en klimaat niet langer verantwoord was, verdwenen de schutterstukken naar depot
en zijn ze nu tijdelijk geëxposeerd in de Hermitage aan de Amstel.
De commissie volgde het principe om een stadshal en een grote expositiezaal in te voegen in het
bouwdeel boven de Gedempte Begijnensloot dat voor het grootste gedeelte dateert van de
verbouwing door Van Kasteel en Schipper, maar vroeg meer aandacht voor de zorgvuldige
inpassing en voor een balans tussen oude en nieuwe delen van het complex. In acht behandelingen
werd tussen 2020 en 2022 in nauw overleg met ambtelijke diensten en met het architectenbureau
toegewerkt naar een vergunbaar plan. Het voortbestaan van het museum op deze belangrijke plek
in de binnenstad is daarmee voor de komende vijftig jaar verzekerd.
*41,6
4.2 Subcommissie 2
Binnen het adviesgebied van subcommissie 2 is Oud Zuid het stadsdeel dat het meeste onder druk
staat van investeringen in vastgoed die vooral gericht zijn op het vergroten van gebouwen tot aan
de maximale maten die het bestemmingsplan toestaat. En dat terwijl de erfgoed- en
architectonische waarden in Zuid groot zijn en de laatste decennia ook steeds meer worden
gewaardeerd. Plan Berlage is in april 2018 aangewezen als beschermd stadsgezicht. In december
2022 zijn daar de overige delen van Oud Zuid bijgekomen. De bestaande bestemmingsplannen
zijn voor een deel conserverend van aard, maar voor een deel ook niet waardoor het vervangen
van bestaande panden door nieuwbouw (ook in de waardevolle gebieden) nog steeds mogelijk is.
Dat brengt de commissie vaak in een lastig parket: de commissie kan geen bouwrechten uit het
bestemmingsplan inperken (alleen ontmoedigen). Wat rest is aan de hand van de criteria sturen op
een zorgvuldige inpassing. Recent tot uitvoering gekomen voorbeelden daarvan zijn de
nieuwbouw op de plaats van de Valeriuskliniek en het kantoorgebouw Apollolaan 171.
Valeriuskliniek
Nadat de oude Valeriuskliniek in 2013 was gesloten en afgebroken, verrees op globaal hetzelfde U-
vormige grondplan een complex met 28 luxe seniorenappartementen. Daarbij werd een gedeelte
van het oude, uit de hal van de kliniek afkomstige, dertien meter hoge glas-in-loodraam van de
Zwolse glazenier Matthieu Wiegman herplaatst. De gevels van het gebouw zijn opgetrokken in
zwarte baksteen met aan de zijde van de binnenhof veel glas en veel voorzieningen voor planten.
De gevels van het gebouw die aansluiten op de omliggende straten zijn meer gesloten en zoeken
qua indeling en ritmiek aansluiting bij het idioom van omstreeks 1900.
* 4,21
Apollolaan 171
Op de plaats van een bankgebouw uit de late jaren ‘80 ontworpen door voormalig
rijksbouwmeester Wim Quist, verrees een modern ensemble naar ontwerp van het bureau van
Rem Koolhaas. De commissie worstelde met het feit dat de locatie deel uitmaakt van het
beschermd stadsgezicht Plan Zuid maar dat het ontwerp niet goed te beoordelen was aan de hand
van de standaarderiteria voor dit gebied. Ondanks het feit dat het bestaande gebouw van Quist al
weinig aansloot op zijn omgeving heeft de commissie in een aantal behandelingen toch gestuurd
op meer verfijning in schaal en het toepassen van gemetselde gevels aan de zijden van het gebouw
die deel uitmaken van woonstraten. Het gevelkunstwerk van Tracy Emin, een tekst in
neonverlichting, is herplaatst in de lobby en is door de glazen plint nog steeds zichtbaar vanuit
openbaar gebied.
*422
423
42,4
*425
*42,6
“42.7
4.3 Subcommissie 3
Binnen het werkgebied van subcommissie 3 liggen bijna alle nieuwe delen van de stad, zowel de
geheel nieuw ontworpen uitbreidingen zoals de Sluisbuurt, Centrumeiland en Strandeiland als de
transformatiegebieden waar in bestaand stedelijk gebied, meestal in hoge dichtheden woningen
worden toegevoegd: aan de noordwestzijde van de stad Sloterdijk als eerste deel van Havenstad,
aan de zuidwestzijde Schinkelkwartier, aan de zuidoostzijde Amstel II en ten noorden van het IJ
Hamerkwartier, Overhoeks en Buiksloterham.
De commissie signaleert dat vooral in de transformatiegebieden veel kleine woningen worden
gerealiseerd, soms met slecht ontworpen plattegronden en weinig buitenruimte. Daarbij wordt
onder druk van de stijgende bouwkosten vaak bezuinigd op gevelmaterialen zodat gemetselde
gevels in de loop van de planontwikkeling plaatsmaken voor steenstrips of een beplating van
metaal of kunststof. Een andere trend is, vooral op renders, de toepassing van overdadig groen als
middel om op tekening een gebrek aan architectonische kwaliteit te verhullen. ‘Beplanting’ van
gebouwen kan bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving maar het integreren van groen in
een architectonisch ontwerp is een vak apart. In de uitvoering en in onderhoud is vervolgens
voortdurende aandacht en investering nodig om het beoogde gevelbeeld in stand te houden. Dat
is bijvoorbeeld voor een VVE die een opgeleverd groen gebouw in eigendom overneemt een hele
uitdaging. Om die reden vraagt de commissie bij aanvragen voor groene gevels altijd om een
onderhoudsplan en kijkt of de achterliggende gevel voldoende kwaliteit heeft eventueel ook
zonder beplanting te kunnen blijven voortbestaan.
Houtbouw
Een woongebouw dat eruit springt door de ambitie in opdrachtgeverschap en architectonische
uitwerking is ‘Robin Wood’, op de meest westelijke hoek van Centrumeiland, nabij de entree tot
het eiland vanaf de Pampuslaan. Het gebouw bestaat uit vier vleugels gegroepeerd rond een
binnentuin (tiny forest’) waar een openbare route doorheen loopt. Het gebouw bevat naast 165
woningen in allerlei soorten en maten, veel collectieve voorzieningen voor bewoners, daktuinen,
een openbare bibliotheek en kleine kantoren en horeca die zijn ondergebracht in een plint van 7
meter hoog. Ondanks de regelmatige hoofdvorm van de plattegrond is het door een rijke variatie
in volumes en hoogtes (tot 36 meter) een afwisselend en levendig gebouw. Vernieuwend is de
constructie die bijna geheel bestaat uit hout (CLT-systeem) in combinatie met een gevelbekleding
van hout en gerecycled aluminium. De gevels hebben door de toepassing van een grid van balken
en kolommen in combinatie met sterk terugliggende puien, galerijen en naar voren stekende
balkons veel reliëf en maken optimaal gebruik van de mogelijkheden van houtbouw.
*4,3.1
*4,3.2
Herbestemming
Ook in de nieuwere delen van de stad staan monumenten waarbij op het moment dat zij hun
oorspronkelijke bestemming verliezen of wanneer ingrijpend bouwkundig herstel noodzakelijk is,
steeds moet worden nagegaan welke mate van interventie mogelijk is zonder dat de
erfgoedwaarde en de afleesbaarheid van de geschiedenis onder druk komen te staan. Dat is door
de schaal van de gebouwen vaak een moeilijke opgave. De gedeeltelijke overbouwing van gebouw
Tripolis van Aldo van Eijck door middel van een glazen kantoorschijf pal aan de A10 (het Venster)
heeft een hoog opgevoerd contrast tussen oud en nieuw waarbij de balans duidelijk onder druk
staat. In Schinkelkwartier krijgt het oude IBM-kantoor uit 1977 van Lucas & Niemeijer een geheel
nieuwe context: parkeerterreinen maken plaats voor een landschappelijke aanleg waarin nieuwe
kantoorgebouwen en woningen worden toegevoegd.
De voormalige rechtbank aan de Parnassusweg, in 1969-'75 gebouwd naar ontwerp van Ben
Loerakker als een van de eerste kantoorgebouwen in het latere Zuidasgebied, is ontdaan van
latere toevoegingen en wordt verbouwd tot internationaal museum voor moderne kunst. Het plan
omvat zowel de restauratie van het oude gebouw waarbij zowel aan de binnen- als aan de
buitenzijde veel aandacht uitgaat naar de behandeling van het béton brut, als de toevoeging van
een nieuwe vleugel en een dakopbouw. De discussie in de commissie spitste zich toe op het
ontwerp voor de nieuwe hoofdingang en op de mate van abstractie (en maakbaarheid) van de
zeppelinvormige dakopbouw. In combinatie met de nieuwe rechtbank van Kaan Architecten kan
hier een gebouwensemble van buitengewone kwaliteit ontstaan dat een staalkaart biedt aan
architectuuropvattingen van de afgelopen vijftig jaar.
*4,33
*4,34
Weesp
Al sinds de ambtelijke samenvoeging van Amsterdam en Weesp wordt de behandeling van
bouwplannen in Weesp gedaan door de CRK. Daartoe is subcommissie 3 van de CRK in 2019 door
het college van Weesp aangewezen als welstands- en monumentencommissie van Weesp. De
commissie hanteert bij de behandeling van bouwplannen de welstandsnota van Weesp die op een
aantal punten afwijkt van die van Amsterdam.
De binnenstad van Weesp is grotendeels een rijksbeschermd stadsgezicht en is ruimtelijk, zij het
op een kleinere schaal, vergelijkbaar met de binnenstad van Amsterdam. De wijken buiten de
vesting kennen, op een enkele uitzondering na, geen preventieve welstandstoets. Het landelijk
gebied daaromheen, waarin zich veel monumentale boerderijen bevinden, valt wel onder
welstand. Voor de grote nieuwbouwwijk Weespersluis (voorheen Bloemendalerpolder) is er een
apart kwaliteitsteam dat zowel bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente als van de
ontwikkelende partijen. Dat gedeelte is niet ondergebracht bij de CRK Amsterdam. Op dit
moment wordt met het oog op de bestuurlijke samenvoeging en de komst van de Omgevingswet
gewerkt aan het digitaal ontsluiten van welstandskaarten, welstandscriteria en erfgoedbeleid.
Daarbij blijven de bestaande criteria van Weesp gehandhaafd maar wordt vooral ingezet op een
betere vindbaarheid van informatie voor burgers en initiatiefnemers van bouwplannen.
Vooruitlopend op een eventuele uitbreiding van het gebied waarin bouwplannen worden
beoordeeld door de commissie, zijn de bestaande wijken van Weesp op de manier van de
Amsterdamse welstandsnota ingedeeld in ruimtelijke systemen. Dat heeft voor de beoordeling
van aanvragen op dit moment geen gevolgen maar geeft wel meer inzicht in de ruimtelijke
structuur van Weesp. De aangepaste kaart is te vinden op maps.amsterdam.nl.
*4,3.5
4.4 Overzicht contraire besluiten
Op basis van artikel 44 van de Woningwet kan het College van B&W contrair aan een advies van de
commissie een omgevingsvergunning verlenen dan wel weigeren. In een dergelijk besluit moet zijn
onderbouwd wat de reden is om af te wijken van het advies van de commissie. Naar aanleiding van
een verzoek van raadslid Boomsma (CDA) en de toezegging van de wethouder ín de raadsvergadering
van 24 november 2021, is in dit verslag een overzicht opgenomen van contraire besluiten.
In de periode 2021-2022 werd door het college van B&W (op voordracht van de stadsdelen)
zesmaal een contrair besluit genomen, éénmaal in Centrum, éénmaal in Noord en viermaal in
Oost. In alle gevallen ging het om het alsnog verlenen van een vergunning voor een project waarop
door de commissie negatief was geadviseerd. In Centrum had het besluit betrekking op het
vervangen van het voormalige waterschip de Dogger aan het Amstelveld door de Hasselter Aak
Hermina Jacoba. De commissie was akkoord met het vervangen van het bestaande schip maar had
bezwaar tegen een deel van de voorgestelde aanpassingen aan het nieuwe schip.
In Noord had het besluit betrekking op een plan voor 42 grondgebonden woningen en 186
appartementen verdeeld over zes woontorens in de Bongerd. De conclusie van de CRK was: ‘Het
plan heeft op zichzelf wel architectonische kwaliteit maar sluit onvoldoende aan op de eerder
gerealiseerde bebouwing om samen een overtuigend ensemble te vormen. Het voldoet daarmee
niet aan de uitgangspunten van het stedenbouwkundig plan. Het totaalbeeld is onvoldoende
samenhangend.’ Het college volgde in dit geval het eerdere positieve advies op dit plan van de
supervisor.
De vier besluiten in Oost hadden betrekking op een geluidsscherm langs de A10, het vervangen
van ramen in de Linnaeushof, een gewijzigd uitgevoerd ontwerp van een woonhuis op
Centrumeiland en het gemeentelijk monument de Christus Koningkerk aan de James Wattstraat.
Van dit laatste gebouw, een ontwerp uit 1955 van H. van Balen en K.P. Tholens, werd na verkoop
door het bisdom aan een particuliere eigenaar de herbestemming zorgvuldig voorbereid en
begeleid door Monumenten & Archeologie. Tijdens de uitvoering van het project werd op vele
punten afgeweken van de verleende vergunning. De commissie adviseerde daarop viermaal
negatief omdat naar haar oordeel de monumentwaarde van het gebouw op onderdelen
onherstelbaar is aangetast.
* 441
5. Subcommissie Aanwijzing Monumenten
Deze commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders over de aanwijzing van
gemeentelijke monumenten en gemeentelijk beschermde stadsgezichten. Zij hanteert daarbij de
selectiecriteria voor architectonische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde,
zeldzaamheid en gaafheid zoals vastgelegd in de gemeentelijke Erfgoedverordening. De bevoegdheid
om gemeentelijke monumenten aan te wijzen is door B&W gedelegeerd aan de stadsdelen.
Aanwijzing van gemeentelijke beschermde gezichten is een taak van de raad. De Subcommissie
Aanwijzing Monumenten adviseert op basis van een uitgebreide beschrijving en waardenstelling van
het te beschermen object door Monumenten en Archeologie en is samengesteld uit de
architectuurhistorici van de subcommissies 1-3 aangevuld met een bouwhistoricus.
2021 2022
Aantal adviezen 46 29
Aantal positief 33 24
Aantal negatief 13 5
De commissie Aanwijzing Monumenten heeft in 2021 in negen vergaderingen een recordaantal
van zesenveertig adviezen uitgebracht. Voor drieëndertig objecten/panden/complexen werd
geconstateerd dat er bijzondere stedenbouwkundige, architectonische en/of cultuurhistorische
waarden waren en werd het bestuur geadviseerd tot bescherming over te gaan. In dertien gevallen
bleken de waarden te gering. Hierbij ging het onder andere om zes van de twaalf aanvragen die
het Cuypersgenootschap en de Bond Heemschut indienden vanwege interieurwaarden.
Verbouwingen hadden in die zes gevallen zulke grote aantastingen veroorzaakt, dat negatief werd
geadviseerd. In 2022 waren er met 29 adviezen aanzienlijk minder aanvragen dan in 2021, maar
vergeleken met andere jaren was het aantal gemiddeld.
Stadsdeel Nieuw West was in de afgelopen twee jaar met zesentwintig objecten en vijf bruggen
koploper. Deze aanvragen volgen uit een lijst van circa veertig objecten waarvan het stadsdeel
heeft verzocht de monumentwaardigheid te onderzoeken. De selectie is tot stand gekomen op
basis van eerdere inventarisaties, zoals het boerderij- en scholenonderzoek. Ook zijn de objecten
meegenomen die op de waarderingskaarten als orde 1 werden aangemerkt maar (nog) niet
beschermd waren als monument.
Voor het eerst heeft de commissie ook geadviseerd over aanwijzing tot gemeentelijk monument
van panden in Weesp, waaronder de voormalige pastorie en het verenigingsgebouw van de in
1968 door brand beschadigde en in 1990 gesloopte Gereformeerde Kerk aan de Hoogstraat.
Beiden zijn ondertussen aangewezen als gemeentelijk monument.
*b1
De collectie waarover de commissie in 2021-2022 heeft geadviseerd varieert van galerijwoningen
tot een boerderij of villa in de oude dorpskern van Sloten en omvat vijf bruggen, het
Boezemgemaal aan de Van Essenweg en de watertoren op het voormalige GWL-terrein in West.
De advisering schuift daarbij op naar panden en complexen uit de periode van na 1950, zoals het
woonhuis Oudeschans 3, ontworpen door Herman Zeinstra, de omstreden kantoorgebouwen aan
de Weteringschans van Frans van Gool en het kantoorgebouw Aurora van Piet Zanstra aan de
Stadhouderskade.
*b2
*53
*b4
*55
Beschermde gezichten
Naast over individuele gebouwen en objecten adviseerde de commissie over de aanwijzing van vijf
gemeentelijke beschermde stadsgezichten. In Noord ‘Het Breed’ of ‘Plan Van Gool’ uit 1968,
destijds een vernieuwend stedenbouwkundig concept dat zich sterk onderscheidt van de
omliggende bebouwing. Het plan kenmerkt zich door de bijzondere relatie tussen de gekozen
bouwhoogte en de aangelegde groen- en waterstructuur die een belangrijk deel van de openbare
ruimte bestrijkt.
Het Tuindorp Watergraafsmeer (betondorp) werd tussen 1923 en 1928 gerealiseerd naar een
stedenbouwkundig plan van de architecten J. Gratama en G. Versteeg. Het radiale
stedenbouwkundige plan en de grote samenhang van dit begrensde tuindorp zijn, ondanks
renovaties van de markante beton- en baksteenarchitectuur met haar variatie in volume-opbouw,
goed bewaard gebleven.
De Admiralenbuurt in Amsterdam West werd tussen 1922 en 1927 ontwikkeld onder supervisie van
dezelfde J. Gratama en G. Versteeg in samenwerking met A.R. Hulshoff. Dit onderdeel van Plan
West heeft een heldere planmatige opzet met een duidelijke hiërarchie in hoofdwegen en
woonstraten. De in samenhang ontworpen pleinen en het groen complementeren de zorgvuldige
architectuur van de gevelwanden. De samenhang bleef nagenoeg onaangetast.
Oud Zuid, de Overtoom en Vondelbuurt, de Vondelpark-, Concertgebouw- en Museumpleinbuurt
en De Pijp inclusief beide Amsteloevers hebben grote waarde als staalkaart van negentiende-
eeuwse stadsuitbreidingen en vanwege de grote diversiteit in architectuurstijlen. Ook hier is de
relatie tussen bebouwing, groen en water van groot belang. De samenhang van
stedenbouwkundige structuren, de diversiteit in profielen, de variatie in bouwhoogte en
kapvormen, de pre-stedelijke structuren zijn bepalend voor de hoge waarde. Daartoe horen ook
de groenaanleg, voortuinen, binnentuinen, pleinen en parken.
In alle vijf de gevallen adviseerde de commissie positief en deed de aanbeveling om de uiterlijke
samenhang van de stedenbouwkundige eenheden met hoge erfgoedwaarden te verankeren in het
Omgevingsplan.
* 56
Een overzicht van alle in 2021 en 2022 uitgebrachte adviezen is opgenomen in bijlage 2 van dit
verslag.
6. Welstand op het Water
Sinds 2014 worden woonboten - behalve historische schepen waar nog mee wordt gevaren - bij wet
aangemerkt als ‘drijvende bouwwerken’. Dat geldt dus niet alleen voor arken maar ook voor oude
bedrijfsvaartuigen die primair gebruikt worden voor bewoning. Deze zijn vooral te vinden langs de
hoofdgrachten van de binnenstad, de Oude Houthaven en de 199-eeuwse delen van het Oostelijk
Havengebied. Door de wetswijziging is een groot deel van de procedures die gelden voor gebouwen op
de kant en ‘gebouwen in het water’ gelijkgetrokken. Mede om die reden, en om uitvoering te geven
aan de door de raad vastgestelde Watervisie 2040, is in 2018 de nota Welstand op het Water
gemaakt. Die voorziet in een helder toetsingskader met objectieve criteria voor het verbouwen en
vervangen van woonboten. Het adviseren over aanvragen voor verbouwing en vervanging van
woonschepen vergt veel specialistische kennis. Daarom laat de commissie zich bijstaan door een
aparte adviseur woonboten en een adviseur historische schepen.
In de jaren 2021 en 2022 adviseerde de commissie respectievelijk 183 en 27/6 maal over de
vervanging of verbouwing van een woonboot. Het grootst deel van de advisering had betrekking
op schepen langs de kades van het Oostelijk Havengebied, de Levantkade, Borneokade en
Panamakade. Daar zijn veel ligplaatsen met goede voorzieningen en vaak riante maatvoering
zodat de dynamiek daar groot is: een tendens die de commissie al eerder constateerde is dat met
het uitvullen van de ligplaatsen tot de maximale maten grote belangen zijn gemoeid: schepen zijn,
net als gebouwen op de kant, een vorm van investering geworden waarop flinke rendementen
kunnen worden behaald. Het maximaal uitvullen van de maten in het bestemmingsplan lukt het
beste wanneer een nieuw schip wordt gebouwd; dat was nooit de bedoeling van de
stedenbouwers die, als contrast met de strak geordende bebouwing op de kant voor de kades een
meer nautisch havenbeeld in gedachten hadden. In de praktijk blijkt het moeilijk om
nieuwgebouwde ‘historische schepen’ te beoordelen. Het is een fenomeen dat alleen in
Amsterdam voorkomt en waarvoor tot nu toe geen eenduidige toetsingskaders bestaan. Ook
gaan hierdoor bestaande vaak historische schepen voor Amsterdam verloren, doordat ze worden
ingeruild tegen grotere nieuwgebouwde schepen.
*61
*62
7. Kwaliteitsteam de Nieuwe Meervaart, zuidoever Sloterplas en omgeving
Nadat door de gemeenteraad van Amsterdam in juni 2020 was besloten om te starten met de
voorbereiding van nieuwbouw voor theater De Meervaart aan de zuidoever van de Sloterplas,
werd in januari 2021 door het College van B&W een Kwaliteitsteam Nieuwe Meervaart ingesteld
‘voor het intensief begeleiden van het proces van totstandkoming van het nieuwe theater in de
context van de Zuidoever van de Sloterplas, Meer en Vaart en Winkelcentrum Osdorpplein’. Opdracht
van het Kwaliteitsteam is om het college in alle relevante stappen op weg naar de tot standkoming
van een nieuw theater van onafhankelijk advies te voorzien ten behoeve van bestuurlijke
besluitvorming. Naast deze formele taak biedt het kwaliteitsteam een platform voor de
uitwisseling van kennis en probeert het een bron van inspiratie te zijn voor iedereen die bij het
proces is betrokken.
Het kwaliteitsteam bestaat uit Han Michel (voorzitter), Ton Schaap (stedenbouw) Yttje Feddes
(landschap en openbare ruimte), Annuska Pronkhorst (cultuurhistorie) en Robert Winkel
(architectuur). Abdelkader Benali was lid van januari tot juli 2021 om als theatermaker en bewoner
van Nieuw West mee te denken in de conceptontwikkeling. Theaterdeskundige Jan Versweyveld
sloot aan voor de inhoudelijke advisering over het conceptprogramma van eisen.
Het kwaliteitsteam kwam in 2021 negenmaal en in 2022 achtmaal bijeen en bracht in het totaal
zevenmaal advies uit aan het College van B&W. In het kader van het eindadvies over de locatie
belegde het team op 22 november 2022 een openbare vergadering in de Blauwe Zaal van Theater
de Meervaart. Deze werd bezocht door circa vijftig belangstellenden waarvan acht gebruik
maakten van de mogelijkheid tot inspreken. In september 2022 publiceerde het kwaliteitsteam
het boekje ‘Ambities voor de Nieuwe Meervaart’, dat als pdf is te vinden op de site van de CRK.
Aan het begin van 2023 is besloten een pauze in te lassen in de advisering, in afwachting van
verdere bestuurlijke besluitvorming over de locatie en het verlenen van een ontwerpopdracht.
Naar verwachting zal het team in het najaar van 2023 zijn werkzaamheden hervatten. Het
kwaliteitsteam functioneert onder verantwoordelijkheid van de CRK.
“11
8. Project Duurzaam Erfgoed
In het voorjaar van 2020 werd een begin gemaakt met het project duurzaam Erfgoed: een
samenwerking tussen Bureau Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, Monumenten en Archeologie,
Ruimte en Duurzaamheid en Vergunningen. Dit was mogelijk doordat aan de CRK een budget ter
beschikking werd gesteld vanuit de zogenaamde ‘vliegwielmiddelen’ van het Amsterdamse
Klimaatfonds. Het project was erop gericht initiatiefnemers op het gebied van
duurzaamheidsmaatregelen in de bestaande gebouwde omgeving- zowel professionele partijen
als particuliere eigenaren van gebouwen - te helpen bij het verduurzamen van hun bezit. De
bestaande wet- en regelgeving is in de praktijk zo complex dat mensen vaak voortijdig afhaken
wanneer voor een ingreep een vergunning noodzakelijk is. Het project was niet alleen gericht op
aangewezen monumenten maar ook op zogenaamde orde 2 en 3 panden (van belang voor het
stadsbeeld) en gebouwen in de rijksbeschermde stadsgezichten. Inhoudelijk waren er drie sporen:
- een (digitaal) loket duurzaam erfgoed voor praktische vragen en hulp bij het aanvragen van een
vergunning;
- het opstellen van handreikingen bij voorbeeld voor het leggen van pv-panelen;
- het onderzoeken van mogelijkheden om bepaalde ingrepen onder de Omgevingswet
vergunningvrij te maken.
Het project liep formeel tot 1 juli 2022 en wordt in 2023 in aangepaste vorm voortgezet en
doorontwikkeld door Monumenten en Archeologie. De CRK blijft als partner inhoudelijk
betrokken.
Een tastbaar resultaat van het project Duurzaam Erfgoed was het maken van een maatwerk advies
(met handreiking) voor het leggen van pv-panelen in rijksbeschermd stadsgezicht Amsterdam
Noord. Daarin geldt in principe dat panelen aan de achterzijde zijn toegestaan (en onder
voorwaarden zelfs vergunningvrij kunnen worden aangebracht), maar aan de voorzijde, vol in het
zicht, in principe niet. In de tuindorpen doet zich, doordat de huisjes met de nok van het dak
parallel aan de straat staan, de uitzonderlijke situatie voor dat huurders van corporaties aan de ene
kant van de straat (achterdakvlak op het zuiden) vergunningvrij panelen kunnen leggen en aan de
ander kant van de straat (voordakvlak op het zuiden) panelen niet zijn toegestaan. Deze situatie
was bestuurlijk en maatschappelijk niet aanvaardbaar. Vanuit het project zijn speciaal voor de
tuindorpen maatwerkrichtlijnen opgesteld die sturen op eenheid in het beeld en per daktype
aangeven waar panelen in principe mogelijk zijn. Een bijzonderheid is dat via centrale inkoop voor
voordakvlakken met rode pannen rode pv-panelen leverbaar zijn zodat het contrast tussen
panelen en dakvlakken wordt verzacht. De resultaten zullen in de loop van 2023 zichtbaar worden.
*8.1
*8.2
*8.3
9, Getallen, grafieken en samenstelling van de commissies
Het totale aantal adviezen op aanvragen voor een omgevingsvergunning liet in 2021 ten opzichte
van de twee voorgaande jaren een forse stijging zien tot 9921 adviezen. Dit recordaantal, dat
flinke druk zette op zowel de commissieleden als de ambtelijk ondersteuning, lijkt vooral een
inhaalslag voor het Coronajaar 2020. Koploper was traditiegetrouw stadsdeel Centrum met 3565
adviesverzoeken, voor een groot deel veroorzaakt door de grote aantallen monumenten en de
wijzigingen aan winkelpanden en winkelpuien. Van de andere stadsdelen kwamen de meeste
aanvragen uit Oost, waar in de oude delen (commissie 2) nog steeds flink wordt doorgebouwd in
de vorm van dakopbouwen en andere veranderingen aan individuele woonhuizen. In Zeeburg en
IJburg zijn nieuwe wijken in ontwikkeling genomen. In 2022 werden door of namens de commissie
9540 adviezen uitgebracht. Die bescheiden afname komt vooral voor rekening van het vierde
kwartaal. Of deze trend als gevolg van stijgende bouwkosten en oplopende rente in 2023 doorzet,
is op dit moment niet te zeggen.
*91
*92
*93
*94
De CRK had voor 2021 vacatures voor een architectlid, een architectuurhistoricus en een
bouwhistoricus. Na publicatie van de vacatures op de website van de CRK, in het Parool en op
diverse digitale platforms voor architectuur en erfgoed ontving de commissie 47 reacties. Na een
voorselectie op basis van de brieven sprak de selectiecommissie in de vorm van een
videoconferentie op 16, 23 en 28 september met tien kandidaten en kwam tot de unanieme
voordracht van:
Uri Gilad (1977, Office WinHov), als architectlid van subcommissie 1, Jacqueline de Graauw (1982,
Bureau Bouwtijd), als bouwhistoricus van de subcommissie Aanwijzing Monumenten en Annuska
Pronkhorst (1978, Crimsonweb, herbenoeming) als architectuurhistoricus van subcommissie 3.
De selectiecommissie bestond uit Eric Luiten, Janneke Bierman en Tako Postma (CRK) en Hester
Aardse (M&A) en stond onder voorzitterschap van Ilse Griek, dagelijks bestuurder van stadsdeel
Centrum. De nieuwe leden werden door de Raad benoemd per 1-1-2021.
Voor het adviesjaar 2022 waren er vacatures voor drie architectleden en een
architectuurhistoricus. Na publicatie van de vacatures ontving de commissie 27 reacties. Na een
voorselectie op basis van de brieven sprak de selectiecommissie op 17 en 24 september met
dertien kandidaten en kwam tot de unanieme voordracht van Irma van Oort (1965, KCAP
architecten), als voorzitter van subcommissie2, Jarrik Ouburg (1975, HOH architecten), als
architectlid van subcommissie 2, Arzu Ayikgezmez (1971, Vitibuck architecten) als architectlid van
subcommissie 3 en Freek Schmidt (1963, VU, herbenoeming) als architectuurhistoricus van
subcommissie 1.
De selectiecommissie bestond uit Eric Luiten, Do Janne Vermeulen en Annuska Pronkhorst (CRK)
en stond onder voorzitterschap van Melanie van der Horst, (op dat moment) dagelijks bestuurder
van stadsdeel West. De nieuwe leden werden door de Raad benoemd per 1-1-2022.
Samenstelling subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit
Deze commissie is samengesteld uit de voorzitters van de subcommissies 1-3 en de Commissie
Aanwijzing Monumenten en kent voor de disciplines stedenbouw, landschap en openbare ruimte,
monumenten en erfgoed ook ambtelijke leden en plaatsvervangende leden die door de raad zijn
benoemd. In de periode 2021-2022 waren dat:
stedenbouw: Hans van der Made en Ton Schaap
landschap en openbare ruimte: Marianne Griffioen, Ruwan Alluvihare
monumenten en erfgoed: Jeroen Schilt, André Winder, Hester Aardse
Samenstelling Commissie Aanwijzing Monumenten
Deze commissie is samengesteld uit de architectuurhistorici van de subcommissies 1-3, aangevuld
met een bouwhistoricus. Voorzitter was Annuska Pronkhorst. De bouwhistoricus was Jacqueline
de Graauw
*95
Bijlage 1
Overzicht adviezen van de Integrale Commissie
2021-1 NDSM-werf Oost: Advies op compensatie groen- en sportnorm op het werfterrein
2021-2 Hoogfreguent Spoor Amsterdam CS: advies op de uitwerking van de Dijksgracht
en de Oostertoegang
2021-3 Centrum Nieuw West (Osdorpplein): advies op de ruimtelijke verkenning voor fase
3 van de gebiedsontwikkeling en de bouwenveloppe voor project SuHa 2C
2021-4 Marineterrein (Centrum): advies op stedenbouwkundig plan
2021-5 Surinameplein, Klokkenhof (Zuid): advies op de herontwikkeling van het (deels)
monumentale complex
2021-6 Ringzone West (Nieuw West): advies op Ruimtelijk Raamwerk
2021-7 Kolenkitbuurt Midden en Noord (West): advies op ruimtelijke verkenning
2021-8 Tennispark Sloterplas: advies op een aangepast plan voor herontwikkeling van het
Tennispark
2021-9 De Venser (Zuidoost): advies op herontwikkeling van het zorgcomplex
2021-10 Amsterdamse Beng en stedenbouw: collegiale afstemming/ werksessie
2021-11 Centrum Reigersbos (Gaasperdam): advies op concept-investeringsnota voor de
herontwikkeling van het winkelcentrum
2021-12 Nieuwbouw Van Boshuizenstraat (Buitenveldert): advies op het vervangen van
een bestaande kerk door een nieuwbouwcomplex met synagoge en woningen
2021-13 Masterplan OLVG West: advies op masterplan voor het ziekenhuisterrein
2021-14 Herontwikkeling Holliday Inn, Boelelaan (Zuidas): advies op een
haalbaarheidsonderzoek naar transformatie tot woningen
2021-15 Hendrick de Keyserschool, Entreegebied Gulden Winckel (West): advies op het
toevoegen van woningbouw bij de monumentale school
2022-1 Martin Luther Kingpark, Fordlocatie (Zuid): advies op herontwikkeling van een
kantoorgebouw en aanpassing van het park
2022-2 Couperusbuurt (Nieuw West): Advies op de renovatie van een woonbuurt
2022-3 Inrichtingsvoorstellen Stadhouderskade (Zuid): advies op de herinrichting van een
deel van de Stadhouderskade en het Weteringpark
2022-4 Scholencluster Meidoornplein (Noord): advies op stedenbouwkundige modellen
en architectonische kaders
2022-5 Regionale Energiestrategie, wind: advies op ruimtelijk kwaliteitskader
2022-6 Houtbouw en circulair: themabijeenkomst t.b.v. het aanscherpen van
tendercriteria
2022-7 De Ruijterkade 5 (Westelijk Stationseiland): advies over de herontwikkeling van
een bestaand kantoorgebouw
2022-8 Parkeergarages Molenwijk (Noord): advies over vervanging van parkeergarages
door woongebouwen
2022-9 Westerpark, St Barbara (West): advies over de uitbreiding van de begraafplaats
met een bezinningscentrum
2022-10 De Ruijterkade 5 (Westelijk Stationseiland): advies over een aangepast plan voor
de herontwikkeling van het bestaande kantoorgebouw
2022-11 Martin Luther Kingpark, Fordlocatie (Zuid): advies over een aangepast plan voor
herontwikkeling van een kantoorgebouw en herinrichting van een deel van het
park
2022-12 Universiteitskwartier Binnenstad, Oudemanhuispoort: advies over de verbouwing
van een onderwijsgebouw
2022-13 Onderstations van Liander en Tennet: advies over de ruimtelijke en
architectonische inpassing van 29 nieuwe onderstations
2022-14 Kolenkitbuurt midden en noord (West): advies op een aangepast plan voor
gedeeltelijke vernieuwing van de buurt en het onderzoek naar de mogelijkheden
tot verdichting
2022-15 Verduurzaming Lodewijk van Deysselbuurt (Nieuw West): expertmeeting over de
mogelijkheden tot na-isolatie van de naoorlogse woningvoorraad
2022-16 Kolenkitbuurt midden en noord (West): advies op een aangepast plan voor
gedeeltelijke vernieuwing van de buurt en het onderzoek naar de mogelijkheden
tot verdichting
2022-17 Noorderpark (Noord): advies op actualisatie van het parkontwerp, toegangen en
verbinding met de Johan van Hasseltzone
2022-18 Erfgoed en duurzaamheid: advies op voorstellen tot het vergunningvrij maken en
vereenvoudigen van duurzaamheidsmaatregelen voor erfgoed
Bijlage 2
Overzicht adviezen van de Commissie Aanwijzing Monumenten 2021
Nieuw-West
= _ Burgemeester De Vlugtlaan 77-117 ev (winkels met bovenwoningen)
= ___Hemsterhuisstraat 67-77, Nic Japiksestraat 8-14 (bedrijfsruimtes met bovenwoningen)
= Louis Couperusstraat 131 (school, vm ULO)
1 _ Osdorperweg 737 (boerderij)
= __ Sloterweg 720 (boerderij)
= Brug 612, Brug 675, Brug 767, Brug 716, Brug 721
= _ Sloterplas (beschermd gezicht)
= _ Sloterweg 1121 (woonhuis)
"Osdorperweg 24 (vm pastorie)
" Sloterweg 833-837 (vm landarbeiderswoningen)
= _ Sloterweg 782 (villa)
= Pieter Calandlaan 194-196 (Sint Pauluskerk)
= _ Wethouder van Essenweg 1 (boezemgemaal)
= _ Sloterweg 745 (woonhuis)
" Sloterweg 1118-1122 (woonhuis met spoelschuur)
"Osdorperweg 665 (vm kampschool)
= Jan de Louterstraat 21 (school)
"Jan de Louterstraat 90/Jacques Oppenheimstraat 1 (school)
=__Hendrik van Wijnstraat 10 (school)
Noord
= _HetBreed (beschermd stadsgezicht)
= _ Broekergouw 12 (boerderij)
= _ Broekergouw 16 (boerderij)
= Dorpsstraat 12 Holysloot (boerderij)
" __ Zunderdorpergouw 29 (boerderij)
= __IJpromenade 2 (Tolhuistuin, vm Shell-kantine)
Oost
= _ Mauritskade 58-59 (school)
Weesp
= Hoogstraat 67 (vm pastorie)
= _ Middenstraat 131 (vm bijeenkomstgebouw)
Zuid
= _ Paulus Potterstraat 44 (woonhuisinterieur)
= Prins Hendriklaan 27-29 (woonhuisinterieur)
= Van Eeghenstraat 165 (woonhuisinterieur)
= Van Eeghenstraat 84-86-88 (woonhuisinterieur)
1 __Concertgebouwplein 3-13 (woonhuisinterieur)
= De Lairessestraat 37 (woonhuisinterieur)
n= De Lairessestraat 93 (woonhuisinterieur)
= Frans van Mierisstraat 91 (woonhuisinterieur)
1 Johannes Vermeerstraat 15 (woonhuisinterieur)
= Van Eeghenstraat 163 (woonhuisinterieur)
= __ Willemsparkweg 106 (woonhuisinterieur)
= __ Willemsparkweg 108 (woonhuisinterieur)
1 Prinses Marijkestraat 5 (villa)
Overzicht adviezen van de Commissie Aanwijzing Monumenten 2022
Centrum
= Leidsekade 100 (woonhuis)
= Leidsekade 101 (woonhuis)
= __ Kattenburgerstraat (muur Marineterrein)
1 _ Dijksgracht 6 (sluisdeurenloods)
= _Westeringschans 26-28 (kantoorgebouwen ‘Peper en Zout’)
= _ Oudeschans 3 (woonhuis)
Nieuw-West
" Seineweg 2 (Aviodome)
= _Poeldijkstraat 7-253 (galerijflat)
1 _ Voorburgstraat 2-242, Poeldijkstraat 261 (galerijflat)
= _Notweg 38 (vm parkeergarage)
= __Torenwijk (hoogbouw met garages)
" Sloterweg 833 (voormalige arbeiderswoningen, adv nav bezwaar)
= Sloterweg 1345 (woonhuis)
= Dr. Jan van Breemenstraat 1-1A (vm LTS)
= Lodewijk van Deysselstraat 21-71, 91-107 (winkel en woningen)
Noord
1 __ Wijkergouw 12 (vm wijkgebouw NH-gemeente)
Oost
= __ Oosterpark 79 (woonhuis)
"Tuindorp Watergraafsmeer/Betondorp (beschermd stadsgezicht)
= Mauritskade 57 (vm laboratorium)
Weesp
= Horn 20
West
1 Admiralenbuurt (beschermd stadsgezicht)
= __Watertorenplein 8B (watertoren)
= Stadhouderskade 2/Overtoom 1 (kantoorgebouw Aurora)
Zuid
"Amsterdam-Zuid, deel Oud-Zuid, Vondelstrook en Amsteloevers (beschermd
stadsgezicht)
= _ Vondelstraat 101-103 (woonhuis)
"Amstelpark (vm Floriade terrein)
= Jacob Obrechtstraat 66 (woonhuisinterieur)
1 __ Amstelveenseweg 965 (Sint Augustinuskerk)
Zuidoost
1 _ Provincialeweg 23-24 (boerderij Langerlust)
Colofon
Tekst: Elles van den Hoek, Dik de Roon, Paul Rosenberg
Beeld: de in het bijschrift vermelde ontwerpers en architectenbureaus, behalve:
- p.
- p.
Het Bureau van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit bestond in 2021-2022 uit:
Marlies van der Meijden en Mirte Kooij, subcommissie 1
Marlous Ruiter, Belinda van Buiten en Pepijn Diepeveen, subcommissie 2
Eric Snoeck en Kees van Hoek, subcommissie 3
Elles van den Hoek en Dik de Roon, Commissie Aanwijzing Monumenten
Mariken van Nimwegen, woonboten
Muriel Hoffs, administratieve ondersteuning
Paul Rosenberg, algemeen secretaris
Copyright: 2023 Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Amsterdam
Deze publicatie verschijnt alleen als PDF. Zij is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid
samengesteld. Aan eventuele onvolkomenheden kunnen geen rechten worden ontleend.
Voor verdere informatie over de werkwijze van de commissie en individuele bouwplannen wordt
verwezen naar de website van de CRK: www.crk.amsterdam.nl
| Onderzoeksrapport | 25 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 7 juli 2021
Ingekomen onder nummer 328
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Yilmaz, Veldhuyzen en Flentge inzake beëindigen van
de samenwerking met Tel Aviv
Onderwerp
Beëindigen van de samenwerking met Tel Aviv
Aan de gemeenteraad
De raad,
Gehoord de discussie over Algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota 2021
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
Constaterende dat:
— Het college samenwerkt met Tel Aviv;
— Het college deze samenwerking rechtvaardigt door te stellen dat er geen connectie is met de
bezetting, het nederzettingenbeleid of het Israëlische Ministerie van Defensie;
— _Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW)*, B'tselem (een Israëlische ngo)? Isra-
elische wetenschappers? en de Verenigde Naties (VN)* echter hebben geconcludeerd dat
Apartheid een realiteit is in héél Israël, dus ook in Tel Aviv;
— __ Human Rights Watch daarnaast aantoont dat Tel Aviv verbonden is met de nederzettingen
door onder meer woon- en werkverkeer;
— Het hoofdkantoor van het bezettingsleger gevestigd is in Tel Aviv.
Overwegende dat:
— _Hetstandpunt dat Tel Aviv losstaat van de bezetting, nederzettingen en het Israëlische Minis-
terie van Defensie onhoudbaar is;
— Door de samenwerking met Tel Aviv te handhaven, het college betrekkingen met een stad die
verweven is met de onderdrukking van Palestijnen normaliseert;
+ https://www.hrw.orgfreport/2021/04/27/threshold-crossed/israeli-authorities-and-crimes-apartheid-and-persecution
2 https://www.btselem.org/publications/fulltext/202101_this_is_apartheid
3 https://www.jpost.com/arab-israeli-conflict/4,oo-jewish-studies-scholars-denounce-israeli-annexation-as-apartheid-631296
4 https://www.nrc.nl{nieuws/2017/03/15/vn-organisatie-beschuldigt-israel-van-apartheidsregime-a1550454
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
— De samenwerking daarom per direct beëindigd moet worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
De samenwerking met Tel Aviv per direct te beëindigen.
Indieners
N. Yilmaz
J.A. Veldhuyzen
E.A. Flentge
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering gen 10 november 2022
Ingekomen ondernummer 449
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Broersen inzake investeren in digitale opleidingen
Onderwerp
Investeren in digitale opleidingen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Begroting 2023
Constaterende dat:
— De jeugdwerkloosheid in 2020 naar 9,9% was gestegen“;
— Landelijke cijfers over kwartaal 1 van 2021 laten zien dat de jeugdwerkloosheid gelijk bleef ten
opzichte van het laatste kwartaal van 2020, maar wel toenam onder lager opgeleide jongeren?
— Zelfs tijdens de corona-crisis het aantal vacatures in de IT-arbeidsmarkt steeg met 12%},
terwijl over het algemeen het aantal banen met 3,0% daalde“;
— De gemeente in maart 2021 4 miljoen euro heeft toegevoegd aan het budget van 8 miljoen
euro om werkloosheid onder jongeren tegen te gaans;
— In de huidige begroting € 2,6 miljoen hogere lasten zijn voor crisisdienstverlening aanpak
Jeugdwerkloosheid®
Overwegende dat:
1 https://www.amsterdam.nl{bestuur-organisatie{college{fwethouder{rutger-groot-
wassink/persberichten-nieuws-rutger-groot/stijging-jeugdwerkloosheid-amsterdam/
2 https:/fonderzoek.amsterdam.nl/artikel/jeugdwerkloosheid-in-2020-gestegen
3 https://hallo-professionals.nl/it-arbeidsmarktmonitor-2021/
4 https:/fwww.cbs.nl{nl-nl{nieuws{/2020/332/coronacrisis-leidt-tot-ongekende-daling-aantal-banen
5 https:/www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/collegefwethouderf{rutger-groot-
wassink/persberichten-nieuws-rutger-groot/amsterdam-lanceert-
aanpak/#:-:text=De%2oaanpak%2okent%2oeen%z2obreed,budget%2ovan%208%2omiljoen%2oeuro.
$ Begroting 2023, pagina 240
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
— De gemeente zich al sterk inzet tegen jeugdwerkloosheid?;
— Initiatieven als Codam (een gratis voltijdse programmeeropleiding voor jongeren, waar geen
vooropleiding vereist is), TechConnect (begeleidt via meerdere initiatieven
ondervertegenwoordigde groepen van alle leeftijden naar Tech & ICT) en private opleiders als
GrowthTribe al bestaan in Amsterdam;
— Deze investeringen het aantal beschikbare plaatsen kan uitbreiden;
— Deze investeringen het omscholen of opleiden naar een baan in een kansrijke
arbeidsmarktbeleid kan stimuleren.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om een gedeelte van het gemeentelijk geld bestemd
voor jeugdwerkloosheidbestrijding te investeren in initiatieven die digitale opleidingen,
omscholing, en/of hulp met overstappen naar Tech & ICT verschaffen.
Indiener
J. Broersen
7 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11618425/1/Afd motie 490 21
| Motie | 2 | discard |
Beste (regio)raadslid of bestuurder van onze Vervoerregiogemeenten,
Namens het Dagelijks Bestuur van de Vervoerregio Amsterdam nodig ik u uit voor onze Regiomiddag
met als thema Verbinden in Verscheidenheid. Deze middag vindt plaats op 22 september van 12:00
tot 17:00 uur in het Huis van de Regio in Amsterdam.
Het programma begint met een keynote waarin de voorzitter van ons Dagelijks Bestuur, Melanie van
der Horst ons meeneemt in de ontwikkelingen van afgelopen jaar en komend jaar op het gebied van
mobiliteit. Daarna neem ik u mee in mijn blik op de actualiteit en de vraagstukken waar we als regio
mee te maken hebben.
Vervolgens kunt u deelnemen aan twee deelsessies, waarin vraagstukken uit ons nieuwe
Beleidskader worden belicht. Voorbeelden van thema's die worden behandeld zijn
verkeersveiligheid, publieke mobiliteit en de relatie tot woningbouw.
Tussen de deelsessies door is er een plenair panelgesprek met onder andere Marja Ruigrok en
Gerard Slegers, leden van ons Dagelijks bestuur.
We sluiten de middag rond 17.00 uur af met een korte reflectie van mijn kant en een netwerkborrel.
We kijken er naar uit om u te ontmoeten. Later volgt een uitgebreid programma, inclusief
aanmeldformulier voor de deelsessies van de middag.
Wij zien u graag op 22 september in het Huis van de Regio.
Met vriendelijke groet,
Roel Salden
Secretaris-Directeur Vervoerregio Amsterdam
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 804
Publicatiedatum 7 juli 2017
Ingekomen onder J
Ingekomen op woensdag 28 juni 2017
Behandeld op woensdag 28 juni 2017
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Overstapregeling van voortdurende naar
eeuwigdurende erfpacht (aftoppen buurtstraatquote op 22 procent).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling
van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 683).
Overwegende dat:
— De buurtstraatquote (BSQ) aangeeft welk percentage van de WOZ-waarde van
een woning op erfpacht wordt toegerekend aan de grond;
— de gekozen residuele berekening eerst leidde tot buurtstraatquotes van meer dan
80 procent en het aangepaste voorstel om een bovengrens voor de
buurtstraatquotes te hanteren van 49 procent;
— marktonderzoek uitwijst dat de waarde van huizen op erfpacht gemiddeld
ongeveer 10 procent lager ligt dan huizen op eigen grond, met een bandbreedte
van tussen de 5 en 15 procent;
— erfpachters op grond van eerdere beslissingen en de deskundigenpraktijk
ongeveer dezelfde percentages zouden kunnen verwachten;
— het verstandig is om de BSQ zodanig te maximeren dat die beter aansluit bij de
verwachtingen van erfpachters.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor
woonbestemmingen 2017 een bovengrens in te stellen voor de buurtstraatquote
(BSO) van 22 procent (i.p.v. 49 %).
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
5 Gemeenteraad R
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1383 dubbel accent
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Motie van het lid Taimounti inzake de Begroting 2021 (Red de Openbare Bibliotheken
Amsterdam)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
- De gemeente de komende tijd te maken heeft met enorme kostenposten
vanwege de coronapandemie;
- ledere gesubsidieerde instelling zal moeten bezuinigen;
- De OBA moeite heeft met het behouden van haar huidige vestigingen;
- De gemeente ondanks de lage solvabiliteit van de OBA de prestigieuze OBA
Next wil doorzetten.
Overwegende dat:
- __De vestigingen van de OBA invulling geven aan belangrijke maatschappelijke
taken, zoals
o hetverhogen van de taligheid en geletterdheid van de bevolking;
o hetverzorgen van educatieve activiteiten;
o het bieden van faciliteiten om te studeren;
o het bieden van vertier en vermaak
o de broodnodige promotie voor het boek is.
= Juist de huidige, kleine vestigingen deze maatschappelijke taken aanbieden
aan de meest kwetsbare Amsterdammers;
- __ OBA Next een mooi prestigeproject is, maar de kleinere OBA vestigingen
hiervan ten koste zullen gaan
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De huidige vestigingen van de OBA te behouden door de vrijgevallen gelden van
2025 en 2026 voor de OBA NEXT aan te wenden om de huidige tekorten te
financieren.
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 543
Datum akkoord 18 augustus 2014
Publicatiedatum 22 augustus 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw A.C. de Heer van
30 juni 2014 inzake de salarisstijging van de directeur van Schiphol.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
In het artikel in de Volkskrant van 14 juni 2014, getiteld: “Trend: stijgend topsalaris bij
middelgrote bedrijven”, is te lezen dat onder de stille stijgers directeur Jos Nijhuis
opvalt. Bij zijn aanstelling in 2008 verdiende hij € 739.000. In 2013 is dat gestegen
tot € 895.000. Dit is een stijging van 21%. In 2012 heeft toenmalig wethouder
Luchthaven, de heer Van der Burg, namens de gemeente Amsterdam, die voor 20%
aandeelhouder is van Schiphol, bij de Rijksoverheid (70% aandeelhouder)
aangedrongen op salarisverlaging. Dit heeft echter blijkbaar tot nu toe niet tot
resultaten geleid. De fractie van de Pvd vindt het salaris van de directeur van
Schiphol buiten proportie en heeft daarom de volgende vragen.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 30 juni 2014, namens de fractie van
de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college bekend met de meest recente stijging van het salaris van de
directeur van Schiphol?
Antwoord:
De gemeente is als aandeelhouder op de hoogte van de omvang van het salaris
van de directeur van Schiphol en de wijze waarop de omvang van dit salaris is
vastgesteld.
Gelet op de beoordeling van de directeur van Schiphol door de Raad van
Commissarissen, maakte de directeur voor 2013 aanspraak op de maximale
lange termijn variabele beloning. De korte termijn variabele beloning voor 2013
lag onder het maximum van deze variabele beloning. Voor de vaste beloning
geldt dat de directie — net als in 2012 — ook in 2013 heeft besloten af te zien van
loonsverhoging (geen beperkte loonstijging a.g.v. loonindexatie).
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ta Gemeenteblad
Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 30 juni 2014
Het salaris van de directeur van Schiphol past binnen de kaders die voor de
huidige directie van toepassing zijn. Gelet op de beoordeling van de directeur van
Schiphol door de Raad van Commissarissen, maakte de directeur voor 2013
aanspraak op de maximale lange termijn variabele beloning. De korte termijn
variabele beloning voor 2013 lag (met 40%) onder het maximum van deze
variabele beloning (47,5% van het vaste jaarinkomen). Naast de directe beloning
over 2013, maakt ook de pensioenbijdrage (€ 114.317 regulier, € 32.700
aanvullend) alsmede overige vergoedingen (€ 10.691) deel uit van de totale
beloning van de directeur van Schiphol. Ook deze componenten zijn binnen de
gestelde kaders die van toepassing zijn op de huidige directie.
2. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat het huidige salaris van de
directeur van Schiphol buiten proporties is, zeker gezien het feit dat hier sprake is
van een staatsdeelneming?
Antwoord:
Onder het vorige college heeft de gemeente Amsterdam zich — samen met het
Rijk als grootaandeelhouder — ingezet voor een nieuw beloningsbeleid. In aanloop
naar dit beloningsbeleid heeft de gemeente Amsterdam maximaal ingezet op
versobering van de beloning. Op 4 februari jl. is het nieuwe beloningsbeleid voor
de directie van Schiphol door het college van B&W goedgekeurd. Vanwege
contractuele verplichtingen is het niet mogelijk het nieuwe beloningsbeleid van
toepassing te verklaren op bestaande arbeidsovereenkomsten van de huidige
directie. Voor nieuwe directieleden zal het beloningsbeleid wel gelden. Overigens
is — vooruitlopend op en in het licht van het nieuwe beloningsbeleid — bij het
aantreden van de CFO (medio 2012) reeds een arbeidsvoorwaardenpakket
overeengekomen waarmee een matiging van het totale beloningsniveau is
gecreëerd.
Het nieuwe beloningsbeleid was het maximaal haalbare resultaat van de
onderhandeling met het Rijk als grootaandeelhouder, in de persoon van de
Minister van Financiën. In onderstaande tabel is weergegeven wat de kaders zijn
van het huidige en nieuwe beloningsbeleid. In het nieuwe beloningsbeleid is de
variabele beloning aanzienlijk verlaagd en niet alleen afhankelijk gemaakt van
financieel-economische prestaties maar ook van de bijdrage aan publieke doelen.
Latter | Maximum | ‘attarget | Maximum _ |
(als percentagevanvast) | 350%| 525%} ||
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing Ta Gemeenteblad R
Datum 22 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 30 juni 2014
3. Wat vindt het college een redelijk salaris voor een directeur van een
staatsdeelneming waar de gemeente (mede) aandeelhouder van is?
Antwoord:
De gemeente Amsterdam is als aandeelhouder van een groot aantal
deelnemingen (mede) verantwoordelijk voor het beloningsbeleid van bestuurders
en commissarissen bij deze deelnemingen. Voor wat betreft het vertrekpunt voor
beloningsbeleid van gemeentelijke deelnemingen wordt verwezen naar het
‘beloningsbeleid deelnemingen gemeente Amsterdam’, zoals besproken in de
gemeenteraad van 23 mei 2012.
Het nieuwe beloningsbeleid van Schiphol zoals vastgesteld door de
aandeelhouders — waaronder de gemeente Amsterdam — past binnen het nieuwe
door het Rijk vastgestelde beloningsbeleid voor staatsdeelnemingen (2013). Het
beloningsbeleid van het Rijk gaat uit van een systematiek waarbij de totale hoogte
van de beloning wordt vastgesteld door zowel naar de private als de publieke
markt te kijken. Deelnemingen opereren immers met publieke doelstellingen in
een private omgeving. Omdat de staat als aandeelhouder volledig bevoegd is om
het beloningsbeleid van de deelnemingen vast te stellen is de Wet Normering
Topinkomens (WNT) niet van toepassing op het beloningsbeleid van
staatsdeelnemingen.
Het beoordelingskader voor beloningsbeleid van staatsdeelnemingen houdt
rekening met de genoemde karakteristieken van de deelnemingen door voor
het vaststellen van het beloningsbeleid een systematiek te gebruiken waarmee
de totale maximale beloning (vaste en maximale variabele beloning) van een
bestuurder wordt bepaald aan de hand van een publieke en private
referentiegroep die beide een bepaalde weging kennen.
4. Welke mogelijkheden heeft de gemeente Amsterdam als aandeelhouder om het
salaris te matigen?
Antwoord:
Gelet op het feit dat de gemeente Amsterdam 20% van de aandelen houdt, geldt
dat de gemeente geen doorslaggevende zeggenschap heeft ten aanzien van het
beloningsbeleid voor Schiphol (zie ook antwoord op vraag 3). De gemeente heeft
zich — samen met het Rijk als grootaandeelhouder (70%) — ingezet voor een
nieuw en gematigd beloningsbeleid voor Schiphol.
5. Is de recente loonsverhoging voorgelegd aan de aandeelhouders? Zo ja, is het
college het met de fractie van de PvdA eens dat de gemeente Amsterdam hier als
aandeelhouder niet mee had moeten instemmen of in ieder geval matiging had
moeten voorstellen?
Antwoord:
Zoals in het antwoord op vraag 1 reeds is aangegeven, past de beloning van
de directie binnen de kaders die voor de huidige directie van toepassing zijn.
Jaarlijks wordt door Schiphol verantwoording afgelegd over de remuneratie.
Zie voor wat betreft de matiging van het beloningsbeleid het antwoord op vraag 2.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng Î Gemeenteblad
Datum 29 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 30 juni 2014
6. Is het college bereid om (opnieuw) in overleg te treden met de verantwoordelijke
ministers om ervoor te zorgen dat de salarissen van de top van Schiphol en dan
specifiek het salaris van de directeur van Schiphol wordt verlaagd? Zo ja, is het
college het met de fractie van de PvdA eens dat hierbij vooral gekeken moet
worden naar het bonussysteem van de top van Schiphol?
Antwoord:
Het overleg voor matiging van de beloning heeft recentelijk plaatsgevonden en
vertaling gekregen in het nieuwe beloningsbeleid zoals op 4 februari 2014
goedgekeurd door het college van B&W. Verlaging van de variabele beloning
maakt hier deel van uit.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Geachte raadsleden,
Eind 2014 heeft de gemeente TNO opdracht gegeven tot onderzoek naar de
verschoningsmogelijkheden van de veerponten van het GVB.
Dit was naar aanleiding van het mijns inziens zeer terechte plaatsen van de veren op de
duurzaamheidagenda. De veren zijn met een roetfilterloos verbruik van meer dan 2 miljoen liter
diesel per jaar namelijk grote vervuilers.
Vooral de uitstoot van fijnstof is naar schatting gelijk aan dat van de 200 bussen van het GVB
samen, en ook nog eens op één van de drukste plekken in de stad.
Dan kan en moet anders. De dieselelektrische veren met batterij die nu als duurzaam worden
verkocht zijn dat zeker niet. ledere benodigde kWh wordt nog steeds met diesel opgewekt, en
roetfilters werken niet vanwege de zeer wisselende vermogensvraag.
Verder zet ik om de navolgende redenen zeer grote vraagtekens bij het gebruik van batterijen als
zogeheten peakshaver. (afvlakken van pieken in vermogensvraag)
De functie van een peakshaver in deze toepassing is ervoor te zorgen dat de dieselgenerator het
gemiddelde vermogen levert, en de batterijen de pieken. Dit met de opzet de diesel voortdurend
80% van zijn vermogen te laten draaien en zo het hoogst haalbare rendement van 35 % te laten
leveren, en niet de 20 a 25% zoals op de andere veren zonder peakshaver het geval is.
Mits het dieselvermogen goed is gekozen, moet de maximale rendementsverbetering gezocht
worden in de orde van grootte van 10 a 15%. Op een verbruik van 250.000 liter per jaar leveren de
batterijen dus een besparing van maximaal 37500 liter diesel. Bij de huidige prijs van zo’n 58 cent
komt dit neer op zo’n €22.000,- per jaar.
Zelfs als het 134 kWh batterijpakket een onwaarschijnlijk lange levensduur van 8 jaar volmaakt,
(en dat kan alleen als ze niet volledig doen waar ze voor bedoeld zijn) dan is de afschrijving hoger
dan de besparing.
De firma Maja stuwadoors heeft al 7 jaar een door CCM geleverd vliegwiel in gebruik dat in
toepassing op hun dieselelektrische havenkraan weliswaar ook remenergie opslaat, maar ook
bijzonder goed zou voldoen als peakshaver op de diesel-elektrische veren. (en helemaal op 100%
E-veren)
Zij zijn bij Maja zo tevreden over de betrouwbaarheid en de brandstofbesparing dat ze onlangs een
order voor een tweede installatie hebben geplaatst.
De afschrijving op deze opslagtechniek is 5 keer lager dan op die van batterijen, en is bovendien
opgebouwd uit volledig recyclebare componenten.
Mijn vragen aan de raad zijn daarom de volgende;
1)Waarom is er bij de aanbesteding van de nieuwe veren niet gekozen voor tenminste één
innovatie-aanbesteding?
2) Waarom wordt er al sinds jaar en dag gewerkt aan aanbestedingen voor het MKB maar is daar
nog steeds niets van terecht gekomen?
3) Waar blijft het verschoningsrapport van TNO? (we zijn inmiddels 5 miljoen liter diesel verder
sinds TNO opdracht kreeg, en 12 miljoen sinds ik het GVB/gemeente gevraagd heb gratis
onderzoek te mogen doen)
Ik hoor graag,
Met vriendelijke groet,
| Raadsadres | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1106
Behandeld op 30 september 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Kilig inzake basisafspraken voor bewonersparticipatie bij de
buurtuitvoeringsplannen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Transitievisie warmte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1050).
Constaterende dat:
- Het college erkent dat de burgerreacties niet een representatief beeld geven
van de diverse opvattingen van de verschillende groepen Amsterdammers in
onze stad;
- het formuleren van een buurtuitvoeringsplan een breed gedragen
voorkeursoplossing vereist;
-__ het niet inzichtelijk is gemaakt op welke wijze wordt getracht om een zo divers
mogelijke samenstelling van burgers te betrekken bij het opstellen van de
buurtuitvoeringsplannen in het kader van de Transitievisie Warmte.
Overwegende dat:
- voor het slagen van de energietransitie het creëren en behouden van
draagvlak onder Amsterdammers een essentiële voorwaarde is;
- de regie voor het betrekken van bewoners bij het opstellen van de
buurtuitvoeringsplannen bij de centrale stad ligt;
- het op basis van de Transitievisie Warmte onduidelijk is hoe er exact invulling
gegeven wordt aan deze, wanneer hieraan voldaan is en in hoeverre het heeft
gewerkt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. in de participatieplannen per buurt inzichtelijk maken welke acties ondernomen
worden om een brede afspiegeling van de bewoners te betrekken bij de
buurtuitvoeringsplannen;
2. in de buurtuitvoeringsplannen inzichtelijk maken welke acties ondernomen zijn
voor een breed draagvlak en goede afspiegeling van de bewoners;
3. vervolgens te evalueren in hoeverre het gelukt is om een brede afspiegeling van
de bewoners te betrekken.
Het lid van de gemeenteraad
A. Kilig
1
| Motie | 1 | discard |
X% Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 27 mei 2021
Ingekomen onder nummer 383
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het lid Kreuger (JA21) inzake het vaststellen van de Regionale
Energiestrategie (Diemerpark - Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de beraadslaging over het vaststellen van de Regionale Energiestrategie,
Constaterende dat:
-_ het college het gebied Diemerpark heeft aangewezen als zoekgebied voor de
plaatsing van windturbines,
Overwegend dat:
-__ dit gebied niet geschikt is voor het plaatsen van windturbines vanwege onder
andere de vervuiling van onze historische landschappen, hinder en mogelijke
gezondheidsschade, en waardeverlies van huizen in de directe omgeving;
-__er betere alternatieven zijn voor wind op land,
Besluit:
op pagina 107 van de RES het gebied Diemerpark te schrappen als zoekgebied voor
windturbines.
Indiener,
K.M. Kreuger
| Motie | 1 | train |
VN2021-032135 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Werk, Participatie Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
en Inkomen % Amsterdam
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Sociale Zaken
Agendapunt A
Datum besluit
Onderwerp
Kennisnemen van de raadinformatiebrief ter afdoening van de toezegging over effecten Meldpunt
Bijstandsfraude vit de raadsvergadering van 10 maart 2021
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief van wethouder Groot Wassink ter afdoening van de
toezegging in de raadsvergadering van 10 maart 2021 over effecten Meldpunt Bijstandsfraude.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In de raadsvergadering van 10 maart 2021 heeft wethouder Groot Wassink op verzoek van
raadslid Schreuders, lid SP, toegezegd een onderzoek te doen naar de effecten van het Meldpunt
Bijstandsfraude Amsterdam op basis van de bij WPI bekende kwantitatieve informatie.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja. Toezegging door de wethouder tijdens de raadsvergadering van 10 maart. Deze stond echter niet
op de termijnagenda.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.15 1
VN2021-032135 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Werk, Participatie 9 Amsterdam -
Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
en Inkomen %
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 08 december 2021
Ter kennisneming
AD2021-122979 Commissie WIO Voordracht (pdf)
Raadsinformatiebrief - afdoening toezegging onderzoek Meldpunt
AD2021-122992 …
Bijstandsfraude.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
WPI, Participatie, Haruka Suzuki, 06-30723204/h.suzuki@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.15 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 917
Publicatiedatum 11 oktober 2013
Ingekomen op 10 oktober 2013
Ingekomen in raadscommissie EZP
Te behandelen op 6/7 november 2013
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer De Goede en de heer Ivens inzake
de begroting voor 2014 (Amsterdam als Fair Trade gemeente).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— _ Amsterdam zijn welvaart in het verleden voor een groot deel verdient heeft met
oneerlijke handel (waaronder slavenhandel);
— het dit jaar 150 jaar geleden is dat Nederland de slavernij heeft afgeschaft;
— het tijd wordt dat Amsterdam iets terugdoet door een stad van eerlijke handel te
worden;
— onderdeel hiervan is het predicaat “fair trade gemeente” te worden;
— er binnen en buiten de gemeentelijke organisatie hier een aantal activiteiten voor
nodig zijn,
Besluit:
jaarlijks een bedrag van € 15.000 uit te trekken om als Amsterdam een Fair Trade
gemeente te worden en te blijven en dit te dekken uit begrotingspost 3100401.
De leden van de gemeenteraad,
M. de Goede
L.G.F. Ivens
1
| Motie | 1 | discard |
Naam
ed
E-mail
Uw bericht
Dreigende verkoop pand Geldersekade 101 van Zondagsschilders
Mogen wij ons even voorstellen?
Wat op 17 april 1935 in hotel Krasnapolsky begon als een groep van
75 mensen die enkele avonden bij elkaar kwam om te schilderen, is
De Zondagsschilders, Centrum voor Beeldende Kunst, in 83 jaar
uitgegroeid tot een grote, actieve vereniging van zo’n 450 leden die
zeven dagen per week actief is. De leden komen uit de hele stad en
hebben diverse achtergronden.
In 1974 heeft De Zondagsschilders het pand Geldersekade 101
betrokken, in een geheel verpauperde Nieuwmarktbuurt. De interne
verbouwing hebben we zelf gedaan en nog steeds wordt het door
leden onderhouden. We kunnen rustig stellen dat De Zondagsschilders
een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de opleving van de buurt.
Wekelijks worden er 25 cursussen gegeven in tekenen, schilderen,
aquarelleren, grafiek, beeldhouwen etc. door professionele,
enthousiaste docenten. Belangrijk is dat naast de kwaliteit, de
cursussen heel betaalbaar zijn voor onze leden en daarmee een
doelgroep aanspreekt voor wie betaalbaarheid van belang is.
Ook de activiteiten als lezingen, inloopateliers en buitenschilderdagen
zijn geliefd bij de leden. Elke eerste zondag van de maand (Portret op
Zondag) is een bekende Amsterdammer te gast als model. Onder
andere schrijvers, acteurs, museumdirecteuren en politici, waaronder
enkele Amsterdamse burgemeesters zoals Eberhard van der Laan en
Job Cohen. Hoe bijzonder is het, om als gewone burger bekende
mensen te kunnen portretteren”?
Naast onze creatieve activiteiten, hebben we ook een sociale functie in
Amsterdam en met name in de Nieuwmarktbuurt. Het ledenbestand
bestaat voor een flink deel uit oudere mensen. Tijdens de lessen
ontstaan er leuke contacten en spreken mensen met elkaar af om naar
een museum te gaan, buiten te gaan tekenen en ontstaan er
vriendschappen. Ook worden ze gestimuleerd om thuis te gaan
tekenen etc. Hierdoor is hun leven leuker, actiever en minder eenzaam
geworden.
De vereniging draait volledig op gedreven vrijwilligers waardoor het
cursusgeld laag kan worden gehouden. Ook is het ons gelukt om,
tegen de landelijke trend in, het ledenbestand al jaren stabiel te
houden.
Waarom dit raadsadres?
Al langere tijd gingen er geruchten dat het pand verkocht zou worden.
In de afgelopen jaren hebben we steeds bij de gemeente geprobeerd
er achter te komen wanneer en aan wie. Ondanks toezeggingen dat
we op de hoogte gehouden zouden worden, is dat niet gebeurd. Nu
dringt de tijd, want op 1 maart 2018 is de koop definitief en lopen wij de
kans er per 1 januari 2019 uit te moeten. We zijn namelijk zeer
bezorgd dat de eventuele nieuwe eigenaar per 1 januari 2019 een
nieuwe huur zal voorstellen, die niet op te brengen is door ons. Dit
vreet aan ons.
We hebben uiteraard al uitgekeken naar een ander pand, maar een
geschikt pand vinden dat ook nog eens betaalbaar is, is praktisch
onmogelijk. Bovendien zou verhuizen een ramp zijn. Met name voor de
oudere leden en mensen met beperkingen is bereikbaarheid bepalend
of zij deel kunnen nemen aan de lessen.
Zo dreigt een voorziening, die al 83 jaar bestaat en 450 mensen de
gelegenheid biedt tot creativiteit en sociale contacten, verloren te
gaan. Bekend is dat creativiteit en sociaal contact zeer gunstig is voor
de gezondheid en algemeen welzijn.
Daarom verzoeken wij U om alles in het werk te stellen dat wij, óók na
2018, gebruik kunnen blijven maken van onze ateliers op de
Geldersekade 101.
Namens de leden en het bestuur van de Zondagsschilders,
CD secreteris
nn
Zie ook www.dezondagsschilders.nl
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 735
Publicatiedatum 7 augustus 2015
Ingekomen onder BA
Ingekomen op donderdag 2 juli 2015
Behandeld op donderdag 2 juli 2015
Status aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Alberts inzake de uitspraak van de rechter in de zaak
van Urgenda tegen de Staat.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Groen inzake de uitspraak van
de rechter in de zaak van Urgenda tegen de Staat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 657);
Constaterende dat:
— de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2015 heeft uitgesproken dat de Staat meer
moet doen om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland te verminderen,
namelijk dat deze in 2020 25% lager moet zijn dan in 1990;
— de Staat, volgens de Rechtbank Den Haag, haar zorgplicht moet uitvoeren;
— de Staat uit meerdere overheden bestaat: naast de landelijke zijn er ook de
gemeentelijke en provinciale overheden;
Overwegende dat:
— ook de gemeentelijke overheid na moet denken over de rol die zij op zich kan
nemen om uitvoering te geven aan deze gerechtelijke uitspraak;
— een dergelijke rol het beste in overleg met de andere overheden kan worden
opgenomen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— met een notitie te komen waarin de rol van de gemeente beschreven wordt in het
uitvoeren van bovengenoemde zorgplicht alsmede waarin beschreven wordt hoe
het overleg met de andere overheden vorm zou moeten krijgen;
— deze notitie zo snel als mogelijk, bij voorkeur voor het eind van 2015, aan
de gemeenteraad te doen toekomen.
Het lid van de gemeenteraad
R. Alberts
1
| Motie | 1 | train |
GG Te ne men en ee ei Ka tr
7 Nn ES . Pare Dan en in, ed En Ee 2 Ns erg Bar re ng gee amen EE.
nn bd Gig SK URE! \ ES IE Eend
hin À NE Ee enn Rvs Se Se jer Ee Ve are 8 a EN
| A Ei AES mett TEER CEE eeen Me oe WE Nlet ee SEEN ee ne Ee En
Ata Et d TE Mk nn ken mids
me Es L en U En Tin JEE mt 5 EN ge ien s. nd gamen een e
en st E em B Bn. EE S En EL akk
en nf OM Em nn me Aide
EM en en zeeen Han ie EE Or TEE
ee „ en en Len ee
== Eh zen Pd Es en mn SE
Dc Er nn EE En
Et À rn ed
dr np 3
ig AI Ü Ess «
De JT in en
EA ee B -
ze! BVL Den xr En Ee en Ë = a u men
en 7 els en BT ee = En
Hen ; en 6 DS ee Ee mT
nn ne Bs Ee De 7
Ë Eee eN Se En. Ree
Ta an 7 : 1 Û de ;
A ZE : RR RB Sn
Ee All á rr Ee Ee
p eg B , À 8 Ep ra 7 if ES, echec hH N dn
PES ae ' Fru EN 5 : a
ei en WE cl an EEE " En 7 zt Ee 5 EEE
Ti ERE gE dam A=
ASU Á En Kd 6 Pk | Nij Eg: IE E, Cs == EN 5 En et __
Aa A ENA OE ge
UE el rlr Mk pe he A A Ee
EEN eed in il A mRNA, à Erens | EE is Re EE
ijl hat 7Î | BT PK Re U ZR Bil en JN es es 5 gtt NS 5 El Ke ne Er on à
zE Ai Ë, AU mel Ed PN am d.4 ij Mt E ke Wa B
Aa VE, ar Ae E NEE anr Al Ten ek LE Ae Ee AE EN
(de 20 PK Te TE EN GEEN
Ed hl 2 Ea Rd EN 5 a RES WR KN emmen
UE 4 VCK ER GAS f DA in NN En ON Aen
ik: 4 be AE | ee NEE EE EM den CE Â \ RE zm
F4 rd SE ie Ch EE B Ot LNE Ge ENA
oe RET RE Ie ME a pe en cel Ni î RE EN A
ee an En ae an: gil EAR jo zl atman rekel MN) A er 5 ee
10 = df 5 en dn k WEE PEELEN
ie | pe Min mi el nr DEE Ni Re PASEN td
Sen | Et Ln te Ich Be EE k
Kn) kel MR
5 A nne. A == ER e sss Ber 2: ee
Ds B „_ ee sd zi En 5 ze werf de
Ee nn pe, „Tel ne Ee
B me u en : ee ie ge
ze en gees en ane en ik EE kl Hi en Ge
1 B B 5 en BEE EEL Ek ke eed { 7 s Ee dr 3 zel
OK a vee U AE es ied
IE Nn En den en, mai
a HAD an ef | IN nn ae: nd
Ey En | ied 8 EN Ä5 ef AE / ' Á e zn À Nt: En os en Á Dn 4
men TO En 5 ht Pe Â
zo NE ER A Sn Mn: 4 En En BESS Elin in A,
af ref e Cd wad ee 8 Bin 2 ne k El à B ge ii
| EN hef ARE wl | En à Ik \(Se jj ns HET ge, ® | nd R Lef
MS A 4 EO ae ED EET: en id
A ME En lt 4 Meigs OEE men hl a
ze U A n z SD ei fn 4 LAN iN 5 nne ES
lg ON NJ VE) SM AE A oe EE EN “7 EE
Cz OE A} eV emmen Len Rae
tn F7 À r j- DS : AS Ts An zi Sf N Mi - - fa id |=
REN | AET Vi Rd 4 ie
Ree 5 der
Za Nl is JNS Keren imm Ah
amsterda
‚nl/wonen
Colofon
Gemeente Amsterdam, Wonen
Postbus 1900, Postbus 1000 BX Amsterdam
www.amsterdam.nl/wonen
Auteur: Joost Bos, Kees Dignum
Foto omslag: Your Captain luchtfotografie, 2022
Vormgeving: OBT
Juni 2023
Samenvatting 4
1 Inleiding 6
2 De woningvoorraad: eigendom en prijs 7
Eigendomsverdeling van Amsterdamse buurten 7
Woningmarktsegmenten in de Amsterdamse wijken 9
Prijssegmenten in de Amsterdamse wijken 11
Veranderde samenstelling verklaard 14
Veranderende samenstelling en verhuisdynamiek 16
3 Gemengdheid naar inkomen 17
Veranderende inkomenssamenstelling 17
Inkomensgemengdheid in de wijken 17
Instroom 18
4 Gemengdheid ervaren 20
Veranderende buurt 20
Verhuisdynamiek 22
Oordeel instroom 22
Samenstelling en buurtwaardering 23
5 Match woonlasten en inkomen 24
Passendheid 24
Woonlasten 25
Ervaring betaalbaarheid 26
Ervaring van betaalbaarheid in de wijken 26
Twee werelden 27
Bijlage Indeling naar prijssegmenten en
inkomensgroepen 28
Goedkoop, midden, duur en laag, midden, hoog 28
3 Wijken in de mix, rapportage 2023
SAMENVATTING
De samenstelling en verandering van de woningvoorraad is in dit rapport beschreven
op basis van een analyse van het meest recente tweejaarlijkse onderzoek Wonen in
Amsterdam (WiA) uit 2021. Sindsdien zijn er echter tal van nieuwe ontwikkelingen die
zullen inwerken op de woningmarkt en samenstelling van de woningvoorraad.
Beleidsmaatregelen waaronder de opkoopbescherming, minder gunstige belasting-
regels bij verhuur, de regulering van de middenhuur en meer autonome ontwikkelingen,
zoals de stijging van de rentestanden en het stijgen van de kosten voor nieuwbouw,
zullen op termijn doorwerken in de aantalsverhoudingen en prijstrends in koop- en vrije
markthuur en een rol spelen in de wooncarriëre van huurders en eigenaar-bewoners.
Tot grote verschuivingen in de samenstellingen van de woningvoorraad zal het op korte
termijn echter niet leiden. De bevindingen uit dit rapport die zijn gebaseerd op
gegevens uit 2021, zijn ook nu nog van kracht.
De Amsterdamse woningvoorraad verandert snel. Woningen veranderen van bezitsvorm
bij de verkoop van huurwoningen; woningen worden gesloopt en vervangen door
nieuwbouw in een andere prijs en eigendomstype; sociale huurwoningen verschuiven
bij een verhuizing uit het sociale deel naar het vrije markt deel en koopwoningen en
vrije sector huurwoningen worden duurder door sterke prijsstijgingen. Tegenover dit
dynamische deel van de woningvoorraad staat een deel woningen dat niet van eigenaar
of huurder verandert en nauwelijks duurder wordt. Veel van deze woningen zijn sociale
huurwoningen die verhuurd worden door corporaties.
Per saldo hebben genoemde ontwikkelingen geleid tot een woningvoorraad die
duurder is geworden: tussen 2015 en 2021 is het deel dat tot het dure huur- en koop-
segment behoort bijna verdubbeld tot bijna veertig procent van de woningvoorraad.
Het deel betaalbare huur is geslonken tot ongeveer de helft van de woningvoorraad.
En het aandeel middensegment was in 2015 niet groot en is licht gekrompen. De stad
bestaat hierdoor steeds meer uit twee delen: ‘goedkope’ huurwoningen en dure huur-
en koopwoningen.
Ook op het lagere schaalniveau is deze duale samenstelling in steeds grotere delen van
de stad zichtbaar: in meer dan de helft van de wijken bestaat de woningvoorraad uit
woningen die hoofdzakelijk vallen in het goedkope en in het dure segment. De meeste
van deze wijken liggen in het centrum of maken deel uit van de 19%-eeuwse Ring en
Gordel °"20-'40. Maar ook een aantal naoorlogse wijken in Osdorp, Buitenveldert en
Noord vallen in deze categorie. Enkele wijken met veel nieuwbouw, waaronder
Noordelijke IJ-oevers-West en Zeeburgereiland kennen eveneens deze samenstelling
van overwegend dure en goedkope woningen.
Zelfs in korte tijd, ten opzichte van de vorige meting in 2019 (zie Wijken in de mix,
2019), is er een verdere verkleuring van wijken zichtbaar: het aantal wijken waarin de
woningvoorraad hoofdzakelijk uit ‘goedkope’ en dure woningen bestaat is toegenomen
en het aantal wijken waarin de goedkope voorraad dominant is, is verder afgenomen.
Deze recente verandering is zichtbaar in de stadsvernieuwingswijken Dapperbuurt
en Van Lennepbuurt; in de gordel ’20-’40 in West (Landlust, Van Galenbuurt en
Hoofdweg e.o.) maar ook in meer decentrale woonwijken als Bijlmer-Oost en
Banne Buiksloot.
4 Wijken in de mix, rapportage 2023
Het eigendomstype (eigenaar-bewoner, particuliere verhuurder, woningcorporatie) en
de prijs van de woning bepalen in belangrijke mate welke categorieën huishoudens er
wonen en dus hoe de gemengdheid van de bewoning eruitziet. Net als de samenstelling
van de woningvoorraad is ook de samenstelling van wijken naar inkomen voor een groot
deel tweetoppig. Het beeld is zelfs nog iets scherper dan bij de woningvoorraad:
in bijna twee derde van de wijken is de combinatie van lage inkomens- én hoge
inkomensgroepen dominant. De meeste wijken waar de bevolking wordt gedomineerd
door lage en hoge inkomensgroepen zijn eveneens wijken met een duale, ofwel een
goedkope en dure, woningvoorraad.
De dynamiek is in veel wijken groot en de samenstelling van de bevolking verandert
er snel. Ongeveer twee derde van de Amsterdammers heeft zijn of haar buurt de
afgelopen tijd ook zien veranderen door de instroom van nieuwe bewoners. Circa
twintig procent heeft de buurt sterk zien veranderen. De waargenomen verandering
door instroom is voor een deel te relateren aan feitelijk hoge verhuisdynamiek, waarbij
nieuwbouw in de eigen of een aangrenzende wijk soms een rol speelt. Een verandering
van de buurt wordt weliswaar waargenomen, het heeft geen groot waarneembaar
negatief effect op de waardering van de buurt. Wel ervaren de bewoners met een
langere woonduur de verandering in betrokkenheid, thuis voelen en overlast iets minder
positief dan de recent gevestigden. Over de invloed van nieuwe instroom op de betaal-
baarheid van woningen oordelen bewoners, ongeacht of ze lang of recent in de buurt
zijn komen wonen, wel duidelijk negatief.
De prijssegmenten van woningen zijn in hoge mate bepalend voor welke inkomens-
groepen er wonen, toch sluiten ze niet volledig op elkaar aan: er zijn wijken met een
andere samenstelling van inkomensgroepen dan op basis van de prijssegmenten
verwacht zou worden. Op individueel niveau betekent dat, dat er huishoudens zijn die
gezien het inkomen ofwel in een te goedkope of in een te dure woning wonen. Voor
bijna twintig procent van de huishoudens met een laag- of middeninkomen geldt dat ze
in een woning wonen die behoort tot een hoger prijssegment. Dit ‘duur scheefwonen’ is
tussen 2015 en 2021 verdubbeld. De lage en middeninkomens die in een woning in een
(te) duur marktsegment wonen, zijn voor het grootste deel huurders van een particuliere
huurwoning. Deze niet-passendheid komt (ook) tot uitdrukking in de woonlasten van
huishoudens. Huishoudens die in een te duur segment wonen, zijn gemiddeld een
relatief groot deel van hun inkomen kwijt aan wonen. Deze hoge zogenoemde
woonquotes komen veel voor in de particuliere huursector. Vooral in centraal gelegen
wijken in stadsdeel Zuid en Centrum en in wijken waar veel nieuwbouw toegevoegd is,
is het deel particuliere huur omvangrijk en duur(der geworden). In deze wijken zijn de
(relatieve) woonlasten voor veel huishoudens ook snel gestegen. Meer dan twintig
procent van de huishoudens die huren in de particuliere sector is meer dan veertig
procent van het inkomen kwijt aan wonen. Maar ook onder corporatiehuurders zijn hoge
huurquotes geen uitzondering. Drie van de tien corporatiehuurders heeft een netto
huurquote van dertig procent of hoger.
Hoewel de relatieve woonlasten in de centraal gelegen wijken het hoogst zijn, wordt
de betaalbaarheid van wonen juist in de wijken aan de randen van de stad vaker als
problematisch ervaren. In de wijken rondom het centrum zorgt over het algemeen een
hoge huur voor hoge woonlasten maar ligt ook het inkomen gemiddeld hoog. In de
wijken van Nieuw-West, Noord en Zuidoost daarentegen is veel vaker een laag inkomen,
soms ook in combinatie met hoge huur, de oorzaak van hoge woonquote en wordt hier
dus ook vaak als een grote last gevoeld.
5 Wijken in de mix, rapportage 2023
1 INLEIDING
De Rekenkamer adviseerde de gemengdheid van de bevolking die gerelateerd is aan
de veranderende samenstelling van de woningvoorraad te monitoren. In 2021 is het
rapport Wijken in de mix geschreven. Een toezegging van B&W naar aanleiding van het
Rekenkamerrapport uit 2020 werd hiermee ingelost. Dit rapport is de tweede meting
van de gemengdheid van de stad. Het geeft een update van de analyse die voor de
vorige meting is gemaakt. Het vertrekpunt is ook hier de samenstelling van de
woningvoorraad (Hoe zit, in termen van eigendom en prijssegment, de samenstelling
van de woningvoorraad in elkaar?) en hieraan gerelateerd de verdeling van de
inkomenscategorieën binnen de Amsterdamse wijken.
In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling van de eigendomssectoren, woningmarkt-
segmenten en prijssegmenten beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de invloed hiervan
op inkomensverdeling in de wijken.+ De beleving van de verandering van wijken wordt
uitgewerkt in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 gaat over de verdeling van de inkomensgroepen
over de prijssegmenten: ofwel, hoe ziet de ‘match’ eruit en wat is de ruimtelijke
spreiding in de stad. Deze analyse wordt gevolgd door een analyse over betaal-
baarheid.
1 Het laagste schaalniveau waarop de analyse met gebruik van het onderzoek Wonen in Amsterdam (WiA) mogelijk is, is dat
van de wijken. Dit zijn 91 zogenoemde “WiA-wijken’ waarbij niet bewoonde (CBS-)wijken niet in de analyse zijn betrokken
en wijken met een kleine populatie zijn samengevoegd. In de analyse van eigendomssectoren is het laagste schaalniveau
gebruikt.
6 Wijken in de mix, rapportage 2023
2 DE WONINGVOORRAAD: EIGENDOM
In dit hoofdstuk wordt de eigendomssituatie, de prijssegmentering en de verandering
ervan beschreven. Deze samenstelling van de woningvoorraad is in belangrijke mate
bepalend voor de huishoudens die er wonen (zie hoofdstuk 3): in de goedkopere
prijssegmenten, veelal corporatie huurwoningen, wonen vooral huishoudens met een
laag inkomen terwijl in de duurste huur- en koopsegmenten de huishoudens met de
hoogste inkomen wonen.
Eigendomsverdeling van Amsterdamse buurten
De Amsterdamse woningvoorraad bestaat uit circa veertig procent corporatiewoningen.
Particuliere verhuurders en eigenaar-bewoners zijn eigenaar van elk dertig procent van
de woningvoorraad (zie figuur 2.1).
Figuur 2.1 Woningvoorraad Amsterdam naar eigendom, 2021
VAREN
40,6%
HE corporatiehuur
En particuliere huur
HE eigenaar-bewoner
KORN
Bron: WiA 2021
Deze samenstelling is uiteraard niet gelijk verdeeld over de Amsterdamse wijken en
buurten: er zijn buurten waar één of twee eigendomstypen dominant zijn en er zijn
buurten waar die meer een afspiegeling zijn van het Amsterdamse gemiddelde en waar
geen van de eigendomssectoren domineert. Om een beeld te geven van de samen-
stelling van de woningvoorraad op buurtniveau is een typologie gemaakt waarin ervoor
is gekozen om één van de drie eigendomssectoren in de buurt dominant te noemen als
die sector meer dan zestig procent omvat.
Duidelijk is dat er in de afgelopen twee decennia steeds minder buurten zijn waarin
één eigendomssector domineert (zie figuur 2.2). Waar begin deze eeuw circa veertig
procent van de buurten vooral bestond uit corporatiewoningen, is dit in 2022 in
ongeveer twintig procent van de buurten het geval. Ook het aandeel buurten met een
hoofdzakelijk particuliere huurvoorraad is in deze periode ongeveer gehalveerd.
Het aandeel buurten met vooral koopwoningen is onveranderd klein. Het aantal buurten
met een relatief gemengde samenstelling is juist bijna verdubbeld: in 2022 heeft bijna
zestig procent van de buurten een woningvoorraad waarin geen van de drie sectoren
dominant is. We noemen dit gemengde of gemixte buurten, ook al verschillen de
percentuele verdelingen van de drie sectoren in deze buurten nog vaak sterk van elkaar.
7 Wijken in de mix, rapportage 2023
Figuur 2.2 Aantal buurten met een dominante eigendomssector (> 60%) of sectorale
mix, 1999-2022
2022
202
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
HE > 60% corporatiewoningen En > 60% particuliere huur HE >60% koopsector HE alle sectoren < 60%
Bron: O&S, bewerking directie Wonen
Figuur 2.3 illustreert de spreiding van verschillende eigendomstypen. In het centrum
en rond het centrum in stadsdeel West en Zuid bevat de woningvoorraad veel
particuliere huur (groen). Het aantal wijken met hoofdzakelijk koopwoningen (blauw) is
beperkt en liggen deze in verschillende delen van de stad. Zo is in Apollobuurt, De Aker,
Kadoelen en IJburg West het aandeel koopwoningen groot. De corporatievoorraad is in
een aantal wijken in Noord (o.a. Volewijck), Nieuw-West (Slotermeer), Zuidoost
(Holendrecht) en Oost (Betondorp) dominant aanwezig. Maar zoals in figuur 2.2 ook
duidelijk werd, is de samenstelling naar eigendom van de meeste buurten gemengd.
Op het laagste schaalniveau manifesteert menging zich op verschillende manieren.
Zo zijn er binnen bouwblokken panden die worden verhuurd en gelegen zijn naast
panden van eigenaar-bewoners; er zijn complexen waarvan een deel van de huur-
woningen is verkocht; en er zijn bouwblokken die volledig in eigendom zijn van een
corporatie en gelegen zijn naast een bouwblok dat volledig koop is. Naast deze
fijnmazige gemengdheid zijn er ook harde contouren tussen verschillende eigendoms-
typen zichtbaar, bijvoorbeeld een (sub) buurt met uitsluitend woningen in eigendom
van een corporatie.
8 Wijken in de mix, rapportage 2023
Figuur 2.3 Concentratie woningeigendom, postcode 6, 2021
| dE ed
f L Sal B vak
Í Ed A” F
ENEN, a -
he Be En d
ER Pe
Ee VE ee é, hb AS
| tn Pd AE ENT 5
A wet ae En RS > in
am El
Á R li
bej: 4 BEE \
5 ONE)
Ë ER
} ih a’ kd
N B
vr)
Na
Legenda Bron: Regiomonitor
Wm Postcodecombinaties in Amsterdam met woningeigendom koopwoningen
hoger dan 50% in 2021
B Postcodecombinaties in Amsterdam met woningeigendam particuliere huur
hoger dan 50% in 2021
HE Postcodecombinaties in Amsterdam met woningeigendom corporatiewoningen
hoger dan 50% in 2021
Woningmarktsegmenten in de Amsterdamse wijken
Een volgende benadering om gemengdheid te beschrijven, is om te kijken naar de
woningmarktsegmenten. De eigendomssectoren in een buurt zijn een belangrijke
voorspeller voor de verschillende inkomensgroepen die in de buurt wonen: grofweg
betekent een buurt met veel corporatiewoningen, een groot aandeel bewoners met een
laag inkomen en buurten met een grote koopvoorraad een hoog aandeel huishoudens
met een hoog inkomen. Maar voor de particuliere huursector is deze samenhang minder
eenduidig. Tot eind vorige eeuw viel een groot deel van zowel de corporatiehuur als de
particuliere huur in het goedkopere en gereguleerde segment en bediende het grootste
deel van beide eigendomssectoren de laagste inkomensgroepen. Sindsdien is de
particuliere huursector steeds meer, in 2021 twee derde deel, tot de vrije markt
huursector gaan behoren (zie figuur 2.4). Dus geeft een beschrijving van de woning-
voorraad aan de hand van sociale huurwoningen, vrije markthuurwoningen en koop-
woningen een beter beeld van de gemengdheid van de inkomensgroepen in de stad.
9 Wijken in de mix, rapportage 2023
Figuur 2.4 Aandeel vrije markthuur in corporatiesector en particuliere huursector, 2011-2021
70
63,1
60
54
50 45,8
40 39,3
33
30 29
20
10 59 8,4 7,6 8,8
4 „
2
0
2011 2013 2015 2017 2019 2021
HE Particuliere huur mn Woningcorporaties
Bron: WiA 2011 t/m 2021
In veel van de wijken in en rond het centrum is geen van de woningmarktsegmenten
dominant en is er een substantieel deel (meer dan 20%) koop, sociale huur en vrije
markt huurwoningen aanwezig (lichtgroen in figuur 2.5). Veel wijken aan de randen van
de stad bestaan hoofdzakelijk uit koop- en sociale huurwoningen (paars in figuur 2.5).
Met uitzondering van stadsdeel Centrum heeft elk stadsdeel enkele wijken met een
voorraad waarin sociale huurwoningen dominant zijn (rood in figuur 2.5).
Door de verkoop van corporatiewoningen (weliswaar gering in de laatste jaren),
liberalisatie van vooral de particuliere huurwoningen en omzetting van koop naar huur
(buy-to- let en keep-to-let), is vooral in wijken met een combinatie van koop en sociale
huur de samenstelling veranderd door een toename van het aandeel vrije markt huur (in
de kaart veranderd van paars naar lichtgroen). Toch is er geen enkele wijk waar het
vrije-markthuursegment domineert en boven de zestig procent uitstijgt. Wel is De
Omval/Overamstel een wijk waar de woningvoorraad voor meer dan de helft bestaat uit
vrije markt huur. In deze wijk bestaat de woningvoorraad vrijwel uitsluitend uit recent
gebouwde woningen. En ook in één van de oudste wijken van Amsterdam, Burgwallen-
Nieuwe Zijde, is de helft van de woningvoorraad vrije markt huur (50%). In deze wijk
was in 2005 sociale huur nog dominant (meer dan 60%). Het feit dat de particuliere
huursector daar groot is, waarin de liberalisering een belangrijke rol gespeeld heeft,
maakt dat deze wijk in snel tempo een radicaal ander woningmarktprofiel kreeg.”
2 _ Overigens moet benadrukt worden dat het bij deze analyse om verhoudingscijfers gaat, ofwel percentages. In de vorige
wijkenrapportage werd uitgebreider het effect van nieuwbouw besproken. In de wijken Noordelijk IJ-oevers-West,
Zeeburgereiland en Omval/Overamstel werden de afgelopen zeven jaar gemiddeld twee-en-een-half-duizend woningen
gebouwd en daarmee dragen zij bij aan de groei van alle onderdelen van de Amsterdamse woningvoorraad. Sociale huur
(goedkoop segment) mag dan stedelijk gezien in aandeel kleiner worden, vooral door liberalisatie van de particuliere
huur. Deze nieuwbouwwijken zijn de locaties waar een aanzienlijk aantal sociale huurwoningen wordt toegevoegd.
10 Wijken in de mix, rapportage 2023
Figuur 2.5 Verdeling naar koopsector, vrije markthuur en sociale huur per wijk, 2021
ge
2 Deed
9
7 4
à SA
ne) pe
‚&
s D
& 5
B >50% koop
HE >60% sociale huur
HE >20% koop, >20% sociale huur en >20% vrije markthuur @ di
HE 20-60% koop, 20-60% sociale huur en <20% vrije markthuur 6
HE 20-60% sociale huur, 20-60% vrije markthuur en <20% koop
HE 20-60% koop, 20-60%, vrije markthuur en <20% sociale huur
Bron: WiA 2021
Prijssegmenten in de Amsterdamse wijken
Verdere verfijning van het beeld van gemengdheid is te krijgen door in meer detail het
prijsniveau van de woningen als uitgangspunt te nemen. In de koopsector bestaat
namelijk gradatie naar prijsniveau. En omdat de particuliere huursector steeds meer
uiteenvalt in sociale huur en vrije markthuur is ook hier het onderscheid tussen middel-
duur en duur relevant. De bijlage geeft uitleg hoe huren en koopprijzen vergelijkbaar
gemaakt kunnen worden en samen worden ingedeeld naar goedkoop, midden en duur
segment.
Op deze manier gedefinieerd bestaat in 2021 bijna de helft (49%) van de Amsterdamse
woningvoorraad uit woningen in het goedkope segment. Bijna vier op de tien woningen
(39%) is een dure huur- of koopwoning (zie figuur 2.6). Het middensegment omvat
slechts twaalf procent.
Het goedkope segment is tussen 2015 en 2021 aanzienlijk gekrompen. De verdeling
in de corporatiesector is nagenoeg gelijk gebleven. Meer dan negentig procent van
de corporatiesector is met een huur tot aan de liberalisatiegrens als goedkoop te
kwalificeren. In de particuliere huursector behoorde in 2015 nog circa zestig procent
tot het goedkope segment en een kwart tot het dure segment. Maar in 2021 vertoont de
particuliere huursector bijna het spiegelbeeld, met vrijwel de helft duur en een derde
goedkoop segment. In de koopsector is eveneens een snelle opschuiving te zien.
In 2015 besloeg het dure segment de helft van de koopsector. In 2021 is dat gegroeid
tot meer dan tachtig procent. In de koopsector is het middensegment sterk geslonken
en het goedkope segment bijna verdwenen. In de totale woningvoorraad is een snelle
opschuiving te zien naar een combinatie van een groot goedkoop segment en een groot
duur segment met daartussen een klein middensegment.
11 Wijken in de mix, rapportage 2023
Figuur 2.6 Verdeling van de Amsterdamse woningvoorraad in drie eigendomssectoren en drie
prijssegmenten, 2015 (links) en 2021 (rechts)
4% 6%
VER vaN
PER 0 hd
15% ER
83% EA
Ere 18% 91%
ERI ERS 4 49%
KVA
182 16%
eigenaar particuliere corporatie totaal 2015 eigenaar particuliere corporatie totaal 2021
bewoner huur huur bewoner huur huur
HE dure huur en koop
En middeldure huur en koop
HE sociale huur en betaalbare koop
Bron: WiA 2015 en 2021
De samenstelling van de woningvoorraad verschilt uiteraard per wijk. Voor een
beschrijving van deze segmentale mix wordt, net als in de beschrijving van de sectorale
mix, gekeken naar welk prijssegment overheerst in de woningvoorraad van de wijk.
Op het niveau van de wijken is het grootste deel te typeren als goedkoop-duur (zie
figuur 2.7): in meer dan de helft van de wijken bestaat de woningvoorraad uit woningen
die hoofdzakelijk vallen in het goedkope en in het dure segment. De meeste van deze
wijken liggen in het centrum of maken deel uit van de 19%-eeuwse Ring en Gordel
'20-'40. Maar ook een aantal naoorlogse wijken in Osdorp, Buitenveldert en Noord vallen
in deze categorie. Enkele wijken met veel nieuwbouw, waaronder Noordelijke 1J-oevers-
West en Zeeburgereiland kennen eveneens deze samenstelling van overwegend dure
en goedkope woningen. In de derde wijk met veel nieuwbouw, Omval/Overamstel is het
middensegment sterker vertegenwoordigd, waardoor deze wijk het label ‘gemengd’
krijgt.
In ongeveer twintig procent van de wijken domineert het goedkope segment de
woningvoorraad. Een aantal van deze wijken is gebouwd als onderdeel van het
naoorlogse Algemeen Uitbreidingsplan in de stadsdelen Nieuw-West en West of is in
Zuidoost van een latere periode. Maar ook een aantal wijken met veel stadsvernieuwing
uit de jaren ’80 zoals de Oosterparkbuurt en de tuindorpen in Noord en Betondorp
vallen in de categorie wijken met een hoofdzakelijk goedkope voorraad.
Een tiental wijken wordt getypeerd door oververtegenwoordiging van het dure
segment. Het zijn wijken in de stadsdelen Centrum en Zuid, zoals de Grachtengordel,
Apollobuurt, Museumkwartier. Maar ook wijken met een recentere bouwgeschiedenis
vallen hieronder: Oostelijk Havengebied en IJburg in stadsdeel Oost; in Noord de
combinatie van Nieuwendammerdijk en landelijk Noord en westelijker in het stadsdeel
Kadoelen; in Nieuw-West de aan elkaar grenzende wijken De Aker en Sloten/Nieuw-
Sloten.
12 Wijken in de mix, rapportage 2023
Omdat het middensegment in Amsterdam maar klein is en bovendien slinkt, zoals
hiervoor aan de orde kwam, is het aantal wijken met een substantieel deel woningen in
het middensegment klein. In vier wijken treffen we het middensegment in combinatie
met het goedkope segment: De Punt in Nieuw-West, Waterlandpleinbuurt en
Buikslotermeer in stadsdeel Noord en Nellestein in Zuidoost. Ook het meest gemengde
type wijk wat betreft de verdeling van goedkoop, middelduur en duur vinden we vaker
in deze drie stadsdelen. Overtoomse Veld en Eendracht in Nieuw-West, Tuindorp
Oostzaan in Noord en Gein en Geerdinkhof/Kantershof in Zuidoost zijn de wijken die we
‘gemengd’ noemen.
Figuur 2.7 wijktype naar verdeling prijssegmenten, 2021
EEP
2 a)
9
7 4
> EN
Fa pe
&
: EN
& 5
mn duur (260% dure huur en koop)
gemengd (>20% goedkoop, 220% middelduur, >20% duur) @ dl
mn goedkoop (>60% goedkoop) ®
mn goedkoop en duur (20-60% goedkoop, <20% middelduur, 20-60% duur)
mn goedkoop en middelduur (20-60% goedkoop, 20-60% middelduur, <20% duur)
Bron: WiA 2021
Amsterdam is dus veranderd van een stad met een woningvoorraad waarin het
goedkope segment dominant was, in 2015 was circa zestig procent van de voorraad
‘goedkoop’ (zie figuur 2.6), naar een stad die steeds meer bestaat uit een goedkope
en een dure voorraad. Ook op het niveau van de wijken is deze verschuiving zichtbaar
(zie figuur 2.8). In de periode tussen 2015 en 2021 is bijna twintig procent van de
wijken van een wijk met een hoofdzakelijk goedkope voorraad veranderd in een wijk
met vooral goedkope én dure woningen. Deze verandering heeft vooral plaatsgevonden
in wijken in de 19%°-eeuwse ring en Gordel ’20-'40 in West, Zuid en Oost. Hiertoe
behoren de gegentrificeerde wijken als Staatsliedenbuurt, Kinkerbuurt, Oude en Nieuwe
Pijp, Indische Buurt West en De Jordaan (Centrum). Maar ook Banne Buiksloot in Noord
en Osdorp Oost in Nieuw-West horen bij de wijken die deze ontwikkeling hebben
doorlopen. Daarnaast is er een groep wijken waar in 2015 nog een substantieel deel
van de voorraad tot het middensegment behoorde en in 2021 een voorraad heeft die
wordt gedomineerd door goedkope en dure voorraad.
13 Wijken in de mix, rapportage 2023
Ook tot deze groep wijken behoort een aantal wijken in de Gordel ”20-'40 waaronder
Erasmuspark, Chassébuurt en Hoofddorppleinbuurt. Maar ook Buitenveldert en
Driemond hebben zich in deze richting ontwikkeld.
Figuur 2.8 Wijken met goedkope en dure voorraad dominant, 2015-2021
£
y v
SE, Ne SE
4 ® © ®
© <9 ®
“a
EN
2015 2017
qd
k 8
# Pe v
® & v
* ET ®
‚4 %
ES Ì Ee
2019 2021 dl
Bron: WiA 2015 t/m 2021
De meest recente (2019-2021) verandering van de samenstelling is in dezelfde richting:
van een hoofzakelijk goedkope voorraad naar een dichotomie (goedkoop/duur). Dit is
gebeurd in de stadsvernieuwingswijken Dapperbuurt en Van Lennepbuurt; in de gordel
'20-’40 in West (Landlust, Van Galenbuurt en Hoofdweg e.o.) maar ook in meer
decentrale woonwijken als Bijlmer-Oost en Banne Buiksloot.
In een aantal wijken is tussen 2015 en 2021 het aandeel goedkoop en/of midden-
segment afgenomen waarmee het dure segment dominant is geworden. De Wetering-
schans en Museumkwartier behoren tot deze categorie. Maar ook het Oostelijk Haven-
gebied, IJburg Zuid en de meer landelijk woonmilieus van De Aker, Lutkemeer/
Ookmeer, Sloten/Nieuw-Sloten en Kadoelen zijn hoofzakelijk duur geworden.
Veranderde samenstelling verklaard
In de samenstelling van de woningvoorraad vinden zeer uiteenlopende veranderingen
plaats. Sommige bestaande woningen veranderen van bezitsvorm zoals bij het verkopen
van corporatiewoningen is gebeurd. Op sommige locaties zijn woningen gesloopt en
hebben de nieuwgebouwde woningen een andere prijs en eigendomstype dan de
woningen die er vroeger stonden.* De al eerder besproken liberalisering van huur-
woningen speelt een rol in de particuliere huursector: woningen uit het sociale deel
verschuiven hierbij naar het vrije markt deel. Binnen de onderdelen van de voorraad
waar de markt vrij spel heeft, de koop en vrije huurmarkt, is de prijs sterk gestegen
(zie figuur 2.9). Een aantal veranderingen in eigendom en/of prijssegment (nieuwbouw,
verkoop, liberalisering) gaat duidelijk gepaard met verhuizingen terwijl er ook sprake
3 _Nugeldt de richtlijn om veertig procent sociale huur nieuw te bouwen. Maar er is recente nieuwbouw die is ontwikkeld
voordat deze richtlijn van kracht was en er is nieuwbouw op grond die niet is gebouwd op grond uitgegeven door de
gemeente. Hier ligt veelal het aandeel sociale huur lager.
14 Wijken in de mix, rapportage 2023
is van het verschuiven in prijssegment zonder dat er sprake is van een verkoop of een
nieuwe verhuring: koopwoningen worden (op papier) meer waard en kunnen in een
ander prijssegment terechtkomen en door jaarlijkse huurverhogingen kunnen woningen
van het middensegment in het dure segment terecht komen.
Naast de snel veranderende delen van de woningvoorraad, bestaat een groot deel van
de voorraad uit sociale huurwoningen die verhuurd worden door corporaties.
Het grootste deel van deze voorraad zal juist niet van eigenaar wisselen en tot het
goedkope sociale huursegment blijven behoren.
Het gevolg van de beschreven trends is dat steeds meer wijken een structuur hebben
die bestaat uit betaalbare sociale huurwoningen enerzijds en dure koop en vrije-markt-
huurwoningen anderzijds. Die dualisering van de woningvoorraad is in veel van de
wijken gaande, waarbij de wijken in de stadsdelen Centrum, Zuid, West en Oost al
verder zijn opgeschoven in dat patroon dan de wijken van Nieuw-West, Noord en
Zuidoost.
Figuur 2.9 Verkoopprijzen in Amsterdam per vierkante meter, 2015 (links) en 2022 (rechts)
eg Ce, ie Vd A 2 5 En
- kr Dd
k nn Nn ' Ee: ; A ear bet ” Be
s tn PE Me „ TN NAA SS € 5
ie btn 5 Ad eN rt il
Ed : Cen OS
AE A6
\ Zer / gn we
B > 8122 euro/m? = 4061-4738
m 6769-8122 = 3384 - 4061
m 6092-6769 m 2707-3384
= 5414-6092 m 2031-2707
— 4738-5414 EH < 2031
Bron: maps.amsterdam.nl: De kleurranges in de kaart zijn aangepast aan de jaarlijkse inflatie. De waarden
worden aangepast sinds het startjaar 2002. Door geldontwaarding komt 500 euro uit 2002 overeen met
620 euro in 2015 (500 x 1,24) en met 753 euro in 2022 (500 x 1,51).
15 Wijken in de mix, rapportage 2023
Veranderende samenstelling en verhuisdynamiek
Zoals bovenstaand beschreven gaan veranderingen in de koopsector en het vrije markt
huursegment veelal gepaard met verhuizingen en andersom. In het sociale huursegment
dragen nieuwe verhuringen veel minder bij aan verschuivingen in het prijssegment.
Afgemeten aan het totaal aantal verhuizingen, zijn Centrum-Oost en -West; Buiten-
veldert, Zuidas en Bijlmer Centrum, Amstel III de gebieden met de grootste dynamiek.
Deze dynamiek is te zien in een aantal wijken met veel nieuwbouw waar vanzelf
sprekend veel nieuwe instroom is. Dit zijn onder andere Zuidas, Noordelijke 1J-oevers-
West, Zeeburgereiland/Nieuwe Diep, Omval/Overamstel en Westlandgracht. Daarnaast
is er een groep ‘oude’ wijken waar nauwelijks nieuwbouw is maar waar wel sprake is
van veel verhuisdynamiek. Dit zijn vrijwel alle wijken in stadsdeel Centrum, waaronder
Burgwallen Nieuwe Zijde en -Oude Zijde; Grachtengordel Zuid; De Weteringschans,
en buiten het centrum Weesperzijde, Oude Pijp en Schinkelbuurt.
Per wijk verschilt de samenstelling van de vrijkomende voorraad en dus de samen-
stelling van de nieuwe bewoners. In hoofdstuk 3 wordt de samenstelling van deze
‘nieuwe!’ instroom beschreven. In hoofdstuk 4 komt aan de orde of dit als een
verandering wordt waargenomen en hoe deze verandering wordt ervaren.
16 Wijken in de mix, rapportage 2023
3 GEMENGDHEID NAAR INKOMEN
Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven, is het aandeel woningen in het goedkope en middel-
dure segment verder afgenomen en is het aandeel in het dure segment gegroeid.
Met nog steeds een relatief omvangrijke voorraad woningen in het goedkope segment,
heeft dit geleid tot een voorraad die in veel wijken als duaal is te beschrijven: goedkope
én dure woningen. De vraag is of en hoe dit zich vertaalt in de inkomensverdeling:
bestaat ook de bevolking, gezien sociaaleconomische positie, steeds meer uit twee
groepen huishoudens met een laag of een hoog inkomen? En hoe ziet de ontwikkeling
eruit op het niveau van wijken?
Veranderende inkomenssamenstelling
In de periode 2015-2021 is het aandeel inkomens met een laag inkomen (tot de huur-
toeslaggrens) gedaald naar dertig procent (zie figuur 3.1). De groep huishoudens met
de hoogste inkomens (> twee keer modaal) is met vier procentpunt toegenomen tot
circa 27 procent. Hoewel het aandeel middeninkomens (€ 40.024-€ 63.237, prijspeil
2021) klein was en is klein gebleven, heeft binnen deze inkomensgroep de grootste
verandering plaatsgevonden: het aandeel lage middeninkomens is met zeven procent-
punt afgenomen en de groep hoge middeninkomens is met negenprocentpunt
gegroeid.
Figuur 3.1 Percentage huishoudens naar inkomen 2015, 2021
34%
30%
27%
23%
18% 19%
8%
Lm
lage inkomens __ inkomens vanaf EU-grens - €44.655 - €63.237 - > 2x modaal
tot huurtoeslag- pot.hts-groep €44.655 €63.237 2 x modaal
grens tot en met (€ 80.048)
€ 40.024
(EU-grens)
B zo1s B zoz:
Bron: WiA 2015 en 2021
Inkomensgemengdheid in de wijken
In hoofdstuk 2 is de segmentale samenstelling van de woningvoorraad van wijken aan
de hand van een typologie beschreven. Meer dan de helft van Amsterdam bestaat uit
wijken waarin de voorraad wordt gedomineerd door goedkope én dure woningen.
Deze tweetoppigheid van de voorraad is de afgelopen tien jaar toegenomen.
Een vergelijkbare indeling naar inkomens van huishoudens leidt tot een beeld dat nog
iets scherper is: in bijna twee derde van de wijken is de combinatie van lage inkomens-
én hoge inkomensgroepen dominant (zie figuur 3.2). Ook op basis van de inkomens-
positie is het aantal wijken met een dergelijke duale samenstelling de afgelopen tien
jaar toegenomen.
17 Wijken in de mix, rapportage 2023
De meeste wijken waar de bevolking wordt gedomineerd door lage en hoge inkomens-
groepen zijn eveneens wijken met een duale, ofwel een goedkope en dure, woning-
voorraad. Het stedelijke patroon is dus vrijwel gelijk aan dat van de prijssegmenten in
de wijk. In de wijken waar deze samenstellingen niet of minder matchen, blijkt vooral
het aandeel huishoudens met een middeninkomen groter dan het percentage midden-
segment woningen in de wijk. Deze ‘mismatch wordt beschreven in hoofdstuk 4.
Figuur 3.2 Samenstelling wijken naar inkomen, 2021
sr
6 heal
9
” 4
Ò SA
en pe
%
ww,
© &
& 5
en
HE lage en hoge inkomens (20-60% laag inkomen, <20% midden inkomen, 20-60% hoog A os
HE laag inkomen (>60% laag inkomen)
En lage en middeninkomens (20-60% laag inkomen, 20-60% midden inkomen, <20% hoog inkomen) @ |
WE gemered >20% laag inkomen, >20% midden inkomen, >20% hoog inkomen) Ar
HE midden en hoge inkomens (<20% lage inkomens, 20-60% midden inkomens, 20-60% hoge inkomens)
HE hoog inkomen (>60% hoog inkomen)
Bron: WiA 2021
Instroom
Niet alleen de huurprijs ook de toegankelijkheid is in de sociale huurvoorraad
gereguleerd. Vrijkomende sociale huurwoningen worden vrijwel uitsluitend verhuurd
aan huishoudens met een inkomen tot aan € 40.024 (prijspeil 2021). De vrije huursector
en de koopsector zijn in principe toegankelijk voor elk huishouden mits het inkomen
toereikend is.* Gezien de snelle stijging van zowel koopprijzen en prijzen in het niet-
gereguleerde huursegmenten is dit deel van de woningvoorraad voor minder huis-
houdens toegankelijk geworden. Dat vertaalt zich in de toegankelijkheid van
(vrijkomende) woningen binnen de wijken. Daarin is het beschermde deel in
toenemende mate uitsluitend beschikbaar voor de laagste inkomens en de overige
voorraad voornamelijk bereikbaar voor hogere inkomens. In de sociale huur heeft dit
geleid tot een toegenomen concentratie van lage inkomens. Van Gent, Musterd en
Veldhuizen (2014) laten zien dat deze concentratie van lage inkomens binnen de wijken
plaatsvindt op het niveau de woonblokken die overwegend uit sociale huur bestaan.®
4 __In de koopsector speelt ook de vermogenspositie een belangrijke rol. In het vrije huursegment bepaalt de verhuurder
aan wie de woning wordt verhuurd. Er wordt meestal getoetst of het inkomen toereikend is maar ook zachtere criteria
kunnen een rol spelen.
5 Zie onder andere Veerkracht in het corporatiebezit, de update één jaar later, twee jaar verder, 2020, Aedes.
6 Van Gent, W., S. Musterd en E. Veldhuizen, 2014, De ongedeelde stad onder druk, de veranderende geografie van
armoede in Amsterdam, 2004-2012.
18 Wijken in de mix, rapportage 2023
Deze concentratie van huishoudens met een laag inkomen vindt (ook) plaats in wijken
waar gelijktijdig een snelle prijsontwikkeling in de vrije marktsectoren plaatsvindt en
huishoudens met een hoog inkomen instromen. Vooral in wijken van de 19%° eeuwse ring
en Gordel ’20-'40, zoals Oosterparkbuurt, Transvaalbuurt, Staatsliedenbuurt, Landlust,
Zuid-Pijp, Volewijck en IJplein/Vogelbuurt is sprake van zowel concentratie van sociaal-
economische achterstand als van waardestijging van de koopwoningen die in
toenemende mate alleen betaalbaar zijn voor hogere-inkomensgroepen.
De steeds meer duale samenstelling van de woningvoorraad (goedkoop/duur), wordt
weerspiegeld in de nieuwe instroom: in 2021 bestaat de groep huishoudens die recent
binnen of naar Amsterdam is verhuisd voornamelijk uit lage en hoge inkomens.
Ten opzichte van 2015 is de samenstelling van de nieuwe instroom veranderd: waar in
2015 de nieuwe instroom in de meeste wijken voor het merendeel bestond uit huis-
houdens met lage inkomens, bestaat de nieuwe instroom in 2021 in de meeste wijken
voor meer dan de helft uit huishoudens met een hoog inkomen.
De samenstelling van de nieuwe bewoners verschilt per wijk. In de wijken in Noord,
Zuidoost en Nieuw-West hebben in de meeste wijken nieuwe inwoners een laag
inkomen (zie figuur 3.3). In de overige stadsdelen is de samenstelling van de instroom
meer diffuus. In veel van de wijken bestaat een groot deel uit hoge inkomens, maar
in enkele wijken waaronder Jordaan en Oude Pijp bestaat het grootste deel van de
instroom uit huishoudens met een laag inkomen. De samenstelling van de instroom
wordt bepaald door de mate waarin er per wijk sprake is van door-/instroom (binnen
de bestaande woningvoorraad en/of de nieuwbouw) en in welke prijssegmenten deze
verhuisdynamiek zich vooral voordoet.
Figuur 3.3 Dominante samenstelling nieuwe bewoners naar inkomenspositie per wijk, 2021
FAP
@ a
N
” 4
@ Sa
‚$
. À
HE instroom gemengd (>20% laag inkomen, >20%midden inkomen, 220% hoog inkomen) f @ dl
HE instroom hoog inkomen (>60% hoog inkomen)
HE instroom laag en hoog inkomen (20-60% laag inkomen, <20% midden inkomen, 20-60% hoog mom
B instroom laag inkomen (>60% laag inkomen)
Bron: WiA 2021
19 Wijken in de mix, rapportage 2023
4 GEMENGDHEID ERVAREN
Duidelijk is dat in een aantal wijken de samenstelling van de woningvoorraad snel is
veranderd en dat de samenstelling van de instroom van nieuwe bewoners hierdoor
verandert. De vraag is hoe deze verandering wordt gewaardeerd en of een zekere
menging als kwaliteit wordt ervaren of juist minder goed wordt gewaardeerd.
Veranderende buurt
Ongeveer twee derde van de Amsterdammers heeft zijn of haar buurt de afgelopen tijd
in meer of mindere mate zien veranderen door de instroom van nieuwe bewoners.
Circa twintig procent van deze groep heeft de buurt sterk zien veranderen
(zie figuur 4.1).
Figuur 4.1 Gevoel dat de buurt is veranderd door instroom van nieuwe bewoners, 2021
[ah
VPN
RR
HE ja, veel
En ja, enigszins
HE nee
12% HE niet van toepassing, er is geen instroom van nieuwe bewoners
Bron WiA 2021
Bewoners in de gebieden Oud-Noord en Noord-West in stadsdeel Noord en Osdorp en
Geuzenveld, Slotermeer in Nieuw-West zien hun buurt het sterkst veranderen als
gevolg van instroom van nieuwe bewoners (zie figuur 4.2). In stadsdeel Noord wordt
de verandering het meest waargenomen door bewoners van de Noordelijke IJ-oevers,
Tuindorp Oostzaan, Tuindorp Buiksloot/tuindorp Nieuwendam, Volewijck en Waterland-
pleinbuurt. Hier zien bovengemiddeld veel bewoners de wijk sterk veranderen door de
instroom van (nieuwe) bewoners. De grootschalige nieuwbouw aan de westkant van de
noordelijke IJ-Oever zal een rol spelen voor de wijken die hier aan grenzen. Maar ook
andere eerder besproken veranderingen in de woningvoorraad zoals verkoop van
corporatiebezit zal effect hebben gehad op instroom en de ervaring ervan.
In Nieuw-West hebben relatief veel bewoners van de wijken De Punt, Osdorp-Oost,
Eendracht en Slotermeer-Zuidwest veel verandering in hun buurt gezien. Ook zien
bovengemiddeld veel bewoners van de Kinkerbuurt, Van Galenbuurt, beide in
stadsdeel West, en Oude Pijp in stadsdeel Zuid een sterke buurtverandering door
nieuwe instroom.
20 Wijken in de mix, rapportage 2023
Figuur 4.2 Percentage bewoners dat buurt sterk ziet veranderden door nieuwe instroom per wijk,
2021
BA
@ la)
N
à NS
®&
5 SD
pen
<20% | | ®@ dl
WM 20-25% ò
WM 25-20%
B -20%
Bron WiA 2021
Er is een verschil tussen bewoners die kortgeleden in de buurt zijn komen wonen en
bewoners die er langer wonen. Circa veertig procent van zowel ‘nieuwe’ bewoners
(woonduur < 5,5 jaar) als bewoners die langer in de buurt wonen, ziet enige verandering
in de buurt door de instroom van nieuwe bewoners. Onder de bewoners die langer in
de buurt wonen is het deel dat een sterke verandering in de buurt waarneemt echter
significant groter dan onder de groep nieuwe bewoners (zie figuur 4.3). Het verschil zal
voor een deel te verklaren zijn uit het feit dat nieuwe bewoners te kort in de buurt
wonen om een verandering te kunnen vaststellen en/of dat de nieuwe bewoners zelf
onderdeel zijn van de instroom. Toch ziet meer dan de helft van de nieuwe bewoners in
meer of mindere mate hun buurt veranderen.
21 Wijken in de mix, rapportage 2023
Figuur 4.3 Gevoel dat de buurt is veranderd door instroom van nieuwe bewoners naar woonduur
van de respondent
(ah 5%
VIN
HRC
HE niet van toepassing, er is geen instroom van nieuwe bewoners
En nee
Ke HE ja, enigszins
VIA HE ja, veel
VIN
a
tot 5,5 jaar 5,5 jaar of langer
Bron WiA 2021
Verhuisdynamiek
In hoofdstuk 3 is beschreven dat wijken verschillen in de mate van in-, uit- en door-
stroom in de woningvoorraad. Opvallend is dat in een aantal wijken de feitelijke verhuis-
dynamiek en instroom groot is maar dat bewoners in deze wijken niet ervaren dat de
buurt sterk is veranderd door nieuwe instroom. Dit verschil tussen (grote) feitelijke
dynamiek en gepercipieerde verandering van de buurt door instroom, is groot in
Burgwallen Nieuwe Zijde, Grachtengordel Zuid, De Weteringschans, Weesperbuurt/
Plantage, Weesperzijde en Zuidas. In deze wijken is de verhuisdynamiek al lange tijd
hoog. Mogelijk dat de bewoners gewend zijn aan een hoge dynamiek en het
beschouwen als een kenmerk van de buurt.
Aan de andere kant is er een categorie wijken met een relatief lage verhuisdynamiek
waar bewoners de buurt juist sterk zien veranderen door instroom van nieuwe
bewoners. Deze discrepantie is vooral te zien in de tuindorpen in Noord. Een verklaring
hiervoor kan zijn dat er grootschalige nieuwbouw plaats heeft gevonden in een wijk
naast de eigen buurt. De bewoners kunnen dit als een sterke verandering van de eigen
buurt ervaren (WiA-onderzoek), terwijl dit niet zichtbaar is in de (bevolkings)statistiek
over de eigen buurt of wijk.
Oordeel instroom
In hoofdstuk 3 is beschreven dat in veel wijken nieuwe instroom bestaat uit zowel lage
inkomensgroepen die terecht komen in de vrijgekomen sociale huurvoorraad, als hoge
inkomensgroepen die instromen in de andere segmenten van de niet-gereguleerde
voorraad.
In het rekenkamerrapport ‘Gemengde stad’ (2020) wordt verslag gedaan over groeps-
gesprekken met bewoners over het thema gemengdheid. Hierin geven respondenten
blijk van negatieve effecten van de instroom in de buurt:
‘Amsterdammers ervaren een verschuiving in de inkomensverdeling in hun buurten (het
verdwijnen van middeninkomens en de toename van huishoudens met hoge inkomens)
en de sociaaleconomische tweedeling die hierdoor groter wordt, veroorzaakt in
toenemende mate spanning tussen de bewoners waardoor de sociale cohesie nog
verder afneemt”.
7 Rekenkamer Amsterdam (juni 2020), De gemengde stad. Wensen, feiten en beleving. Onderzoeksrapport, pagina 127.
22 Wijken in de mix, rapportage 2023
In Wonen in Amsterdam 2021 is gevraagd hoe bewoners de verandering van de buurt
door instroom van ‘nieuwe’ bewoners, waarderen. Met het grote aantal respondenten
van WIA is het mogelijk om te zien of de zorgen die geuit werden door de participanten
in het Rekenkamer-groepsgesprek breed gedeeld worden. De belangrijkste zorg die uit
WiA naar voren komt, is die over betaalbaarheid: Zowel ‘nieuwe’ als zittende bewoners
oordelen negatief over het effect van instroom op de betaalbaarheid van wonen in de
buurt. Bewoners zien of vrezen dat minder woningen beschikbaar zijn voor lagere
inkomens. Zowel lage als midden en hoge inkomensgroepen beoordelen deze
ontwikkeling als negatief. Voor andere negatieve effecten van nieuwe instroom zijn in
WiA geen aanwijzingen te vinden. Van negatieve gevoelens door verandering van
voorzieningen in de buurt of het niet meer thuisvoelen, geven de bewoners geen blijk.
Wel oordelen ‘oude’ bewoners iets minder positief dan nieuwe bewoners op deze
aspecten van buurtverandering door nieuwe instroom (zie figuur 4.4). Deze verschillen
zijn klein maar statistisch significant.
De bewoners die de samenstelling van de buurt hebben zien veranderen, geven
gemiddeld een rapportcijfer 5,4 voor de mate van contact tussen oude en nieuwe
bewoners. ‘Oude’ en ‘nieuwe’ bewoners geven gemiddeld hetzelfde cijfer.
Uit WiA blijkt, anders dan uit het rekenkameronderzoek, geen uitgesproken negatief
effect van de instroom van nieuwe bewoners op het samenleven en onderlinge
betrokkenheid in de buurt. Dit sluit overigens niet uit dat dit effect er wel kan zijn. Het
WiA-onderzoek is een steekproef die op het niveau van een wijk een goed beeld geeft
van tevredenheid en beleving van wonen. Mogelijk dat buurtverandering door instroom
van nieuwe bewoners op een meer lokaal niveau, dat van de buurt, wordt ervaren.
Figuur 4.4 Effect van nieuwe instroom op deelaspecten van de buurt naar woonduur van de
respondent (5-puntsschaal: 1 heel positief — 5 heel negatief)
‘oude’ bewoners recente bewoners
(5,5 jaar en langer) (< 5,5 jaar)
voorzieningenaanbod in de buurt 2,8 2,5
Welted nd wonen Os
eee
woven eee
eo van bewe Ts
neteandebu
Bron WiA 2021
Toelichting: de verschillen in de waardering die nieuwe en oude bewoners toekennen aan het effect van de
nieuwe instroom in de buurt, zijn in alle gevallen significant. Dit geldt ook voor het oordeel over
betaalbaarheid.
Samenstelling en buurtwaardering
In eerdere hoofdstukken is beschreven dat wijken in toenemende mate een duaal
karakter krijgen, waarin huishoudens met een laag inkomen in dezelfde wijk wonen als
huishoudens met een hoog inkomen. De bewoners in wijken waarin deze inkomens-
dualiteit relatief groot is, geven gemiddeld een hoger rapportcijfer voor de buurt dan
bewoners in wijken waarin er sprake is van een iets gelijkere verdeling of van een
relatief homogene inkomensverdeling. De inkomenssamenstelling binnen de wijk heeft
dus (voorlopig) geen negatieve invloed op de waardering van de buurt.
Daarnaast is er nauwelijks verband tussen de mate van verhuisdynamiek in de wijk en
het oordeel dat bewoners aan hun buurt geven. Dus veel of weinig verhuisbewegingen
in de wijk geeft vooralsnog geen verklaring voor een hoge of lage waardering van de
buurt.
23 Wijken in de mix, rapportage 2023
5 MATCH WOONLASTEN EN INKOMEN
In hoofdstuk 3 is beschreven dat de samenstelling van de inkomensgroepen in de
meeste wijken in grote lijn een afspiegeling is van de prijssegmentering in de woning-
voorraad: in wijken met een hoofdzakelijk dure woningvoorraad wonen huishoudens
met een hoog inkomen; in wijken met een goedkope én dure voorraad wonen zowel
huishoudens met een relatief laag inkomen als huishoudens met hoge inkomens et
cetera. Toch sluiten woningmarktsegmenten niet volledig aan bij de inkomensgroepen:
er zijn wijken met een andere samenstelling van inkomensgroepen dan op basis van de
prijssegmenten verwacht zou worden. Op individueel niveau betekent dit, dat er
huishoudens zijn die gezien het inkomen ofwel in een te goedkope of in een te dure
woning wonen. In dit hoofdstuk wordt deze (niet-)passendheid beschreven. Hierop
volgt een beschrijving van de woonlasten en betaalbaarheid, dus hoe niet-passendheid
doorwerkt in de betaalbaarheid van wonen.
Passendheid
Bijna veertig procent van de Amsterdamse huishoudens heeft een laag inkomen en
woont in een woning die gezien de geldende criteria past bij het inkomen (zie
figuur 5.1). Bijna dertig procent heeft een midden- of hoog inkomen en woont eveneens
in een woning die past bij het inkomen. Negentien procent is een huishouden met een
laag of middeninkomen dat woont in woning die behoort tot een hoger segment.
Dit zijn zowel huishoudens met een laag- als huishoudens met een middeninkomen.
Tot slot woont ruim elf procent van de huishoudens, behorend tot de midden- en de
hoge inkomens, in een woning die behoort tot een lager segment.
Figuur 5.1 Verdeling van de inkomensgroepen over de woningmarktsegmenten, 2015-2021
2021
2019
2017
2015
2013
HE Lage inkomens passend HE Lage- en middeninkomens in hoger segment
En Midden en hoge inkomens passend HE Midden- en hoge inkomens in lager segment
Lage inkomens passend: lage inkomens wonen passend als zij in een sociale huurwoning wonen of in het
goedkope deel van de koopsector. Anders betreft het lage inkomens ‘in hoger segment’®.
Midden en hoge inkomens passend: Hierbij gaat het om middeninkomens die een woning in het midden-
segment (huur of koop) bewonen of hoge inkomens in een woning van het dure huur- of koopsegment.
Lage- en middeninkomens in hoger segment: Hierbij gaat het om lage inkomens in het midden- of dure
segment en middeninkomens in het dure segment. Zij bewonen een woning behorend tot een hoger segment
dan het segment dat gezien het inkomen passend zou zijn.
Midden- en hoge inkomens in lager segment: Hierbij gaat het om hoge inkomens in het goedkope- of
middensegment en middeninkomens die wonen in het goedkope segment. Zij bewonen een woning
behorend tot een lager segment dan het segment dat gezien het inkomen passend zou zijn.
Bron: WiA 2015-2021
8 _ Hierbij is als lage inkomens (in 2021) het bedrag € 44.655 genomen. Maximaal 10% van de vrijkomende woningen
mogen immers toegewezen worden aan huishoudens tot aan dit inkomen. Voor de inkomens tot aan €40.024 is
passendheid gedefinieerd tot aan de liberalisatiegrens en de bijpassende goedkope koopsector (< € 188.000). Voor de
inkomens tussen € 40.024 en € 44.655 wordt aan de passendheid ook de middenhuur en het middensegment koop
toegevoegd. Vanwege het feit dat het merendeel van deze inkomens in werkelijkheid buiten de bovengenoemde tien-
procentsnorm valt, is de lage inkomensgroep dus ruim gedefinieerd en daarmee de middeninkomensgroep smal.
24 Wijken in de mix, rapportage 2023
De trend die in deze typologie te zien is, is de volgende: het aandeel lage en midden-
inkomens dat in een woning(marktsegment) woont dat niet past bij het inkomen is
tussen 2015 en 2021 verdubbeld. Het aandeel midden en hoge inkomens dat juist wel
in een bijpassend woningmarktsegment woont, is in dezelfde periode juist gegroeid.
Deze groep woont in 2021 minder (‘te’) goedkoop. Ook is het aandeel huishoudens dat
(te) duur woont in deze periode groter geworden dan het aandeel dat (te) goedkoop
woont. Dus de goed passende match van inkomens en prijssegment verschuift van de
lage naar de midden- en hogere inkomens.
Driekwart van de passend wonende lage inkomens woont in een corporatiewoning en
ongeveer een kwart woont in een particuliere huurwoning. De groep huishoudens met
een midden of hoog inkomen die passend woont, is juist zelden huurder van een
corporatiewoning: twee derde van deze groep woont in een koopwoning en één derde
in een particuliere huurwoning.
De lage en middeninkomens die in een woning in een (te) duur marktsegment wonen,
zijn voor het grootste deel huurders van een particuliere huurwoning. De huishoudens
met een midden of hoog inkomen die in een (te) goedkoop segment wonen, een
slinkende groep, wonen vooral in een corporatie of particuliere huurwoning.
Woonlasten
De niet-passendheid komt (ook) tot uitdrukking in de woonlasten van huishoudens.
Huishoudens die in een te duur segment wonen zijn gemiddeld een relatief groot deel
van hun inkomen kwijt aan wonen. Deze hoge woonquotes komen veel voor in de
particuliere huursector. Meer dan twintig procent van de huishoudens die huren in de
particuliere sector is meer dan veertig procent van het inkomen kwijt aan wonen (zie
figuur 5.2). Maar ook onder corporatiehuurders zijn hoge huurquotes geen uitzondering.
Drie van de tien corporatiehuurders heeft een netto huurquote van dertig procent of
hoger.
Figuur 5.2 Verdeling woonguoten naar eigendomssector
45%
40%
35%
30%
25%
20%
15%
10% | | |
- ik beeld maen
oe PT U
koop corporatiehuur particuliere huur
En <15 PB 15-20 HE 20-25 B 25-30 ED 20-25 EE 25-20 En >40
Bron: WiA 2021
25 Wijken in de mix, rapportage 2023
Ervaring betaalbaarheid
Circa twintig procent van de Amsterdammers die huren, beoordeelt de betaalbaarheid
van de huur met een rapportcijfer van 5 of lager. In de koopsector wordt door vijf
procent de hypotheeklasten als problematisch (rapportcijfer < 5) ervaren. Bij bewoners
van huurwoningen is betaalbaarheid des te meer een probleem. Bijna drie van de tien
huurders geven voor de betaalbaarheid van de huur een rapportcijfer 5 of lager.
Er is een duidelijke correlatie tussen de hoogte van de huurquote en betaalbaarheid-
(sproblemen): binnen de groep met een hoge huurquote, geeft een groter aandeel
huishoudens een onvoldoende voor de betaalbaarheid van de woning (zie figuur 5.3).
Opvallend is dat binnen de corporatiesector ook bij de laagste woonquoten (< 25%
van het inkomen) een groot deel (meer dan een vijfde) de betaalbaarheid negatief
beoordeelt. Onder de particuliere huurders bij hogere huurquoten wordt de
betaalbaarheid op grote schaal als negatief beoordeeld.
Figuur 5.3 Percentage rapportcijfer 5 of lager voor betaalbaarheid naar huurquote
60%
50%
40%
30%
20%
0%
corporatiehuur particuliere huur huur
En <25 HE 25-30 HE 30-35 B 35-40 HE >40
Bron: WiA 2021
Ervaring van betaalbaarheid in de wijken
In het vorige hoofdstuk werd al besproken dat de ervaring van betaalbaarheid
(uitgedrukt in een rapportcijfer) sterk correleert met de woonquote. Toch zijn wijken
met een hoge woonquote lang niet altijd de wijken waar ook de betaalbaarheid van
wonen negatief wordt ervaren. Vooral in wijken in stadsdeel Centrum en Zuid is de
woonquote hoog maar wordt gemiddeld de betaalbaarheid niet als problematisch
ervaren (hoog rapportcijfer, zie figuur 5.4). In deze wijken zorgt over het algemeen een
hoge huur voor de woonlasten maar ligt ook het inkomen relatief hoog. Ringzone West,
Osdorp en de Bijlmermeer zijn wijken waar beide cijfers wel in dezelfde richting wijzen:
hoge woonquotes en een laag (negatief) rapportcijfer voor betaalbaarheid. Ook zien we
het algemene patroon dat de kosten voor wonen door huishoudens in wijken in Nieuw-
West, Zuidoost en Noord als een grotere last wordt ervaren dan door huishoudens in
wijken van de overige stadsdelen. Hier is veel vaker een laag inkomen, soms in
combinatie met een hoge huur, de achtergrond voor de hoge woonquote en wordt hier
dus ook vaak als een grote last gevoeld.
26 Wijken in de mix, rapportage 2023
Figuur 5.4 Rapportcijfer voor betaalbaarheid van wonen per wijk, 2021
gn
2 A
N
» SA
| ze
®
s Sa
& 5
B e-65
Em 6,5-7 @ d
B 7-75 ©
B 78
MB 8enhooer
Bron: WiA 2021
Twee werelden
Voor slechts een klein deel van de huishoudens in de koopsector is de betaalbaarheid
van de hypotheek problematisch. Anders is dit in de huursector. De groep met een laag
inkomen (tot €40.024 in 2021) is aangewezen op de sociale huur. Toch past lang niet
altijd de huurhoogte bij het inkomen van het huishouden: gemiddeld zijn huishoudens
bijna dertig procent van hun inkomen kwijt aan huur en vindt een derde de hoogte van
de huur problematisch. Een aanzienlijk deel van de huurders in het vrije markt
huursegment heeft een inkomen dat eigenlijk te laag is voor de hoogte van de huur.
Huishoudens die ‘duur scheef’ wonen, zijn soms de helft van het inkomen kwijt aan huur.
27 Wijken in de mix, rapportage 2023
BIJLAGE INDELING NAAR PRIJS-
SEGMENTEN EN INKOMENSGROEPEN
Goedkoop, midden, duur en laag, midden, hoog
In dit rapport is een analyse gemaakt van samenstelling van de woningvoorraad naar
prijssegmenten en de samenstelling van de huishoudens naar inkomensgroepen.
Voor de leesbaarheid van het rapport is een driedeling gemaakt voor zowel de woning-
voorraad als voor de inkomens. Dit doet niet altijd recht aan de diversiteit binnen de
categorieën. Voor de analyse van trends en van de verschillen tussen gebieden en
wijken is de driedeling echter wel bruikbaar.
Voor de beschrijving van de prijssegmenten (prijspeil 2021) in de woningvoorraad
worden, van laag naar hoog, de volgende categorieën gebruikt:
Goedkoop segment Huur < € 752 en koop < € 188.000
Middensegment € 752-€ 1.042 en koop € 188.000 - € 314.000
Duur segment Huur > € 1.042 en koop > € 314.000
De labels goedkoop, midden en duur refereren aan een landelijk gemiddeld prijspeil en
de afwijking (goedkoop, duur) daarvan. Het woord ‘goedkoop’ ligt gevoelig omdat veel
huishoudens kampen met hoge woonlasten. Goedkoop moet dan ook gelezen worden
als een simpel label in een drietraps schaalverdeling, het woord heeft geen normatieve
betekenis. Goedkoop betekent dus niet dat een woning in deze categorie volgens de
rapporteurs duurder zou mogen zijn. Het woord wil ook niet zeggen dat de bewoner
van een woning in deze categorie deze woning als goedkoop zou ervaren.
Dat suggereert namelijk een vergelijking met het inkomen van het bewonende huis-
houden en die vergelijking wordt met het begrip goedkoop niet gemaakt. Dat maakt
ook het woord ‘betaalbaar’ als label voor de laagste categorie in de drietraps schaal
ongeschikt, omdat met dit woord nog meer de vergelijking met inkomen gesuggereerd
wordt. Dus, hoewel een kort label van woningmarktsegmenten niet volledig recht doet
aan de diversiteit binnen de categorieën, is omwille van de leesbaarheid gekozen voor
de absolute labels goedkoop, middelduur en duur.
Voor de beschrijving van de inkomensgroepen van huishoudens zijn de volgende
categorieën gebruikt (peil 2021):
Laag inkomen <€ 40.024
Midden inkomen € 40.024 -€ 63.237
Hoog inkomen >€ 63.237
Ook hier is gebruik gemaakt van een driedeling. De groep huishoudens met een ‘laag’
inkomen valt in een inkomenscategorie die de doelgroep vormt voor de gereguleerde
huursector (in de eerder beschreven indeling behorend tot het goedkope segment).
In deze categorie vallen zowel de huishoudens die (potentieel) recht hebben op
huurtoeslag als de groep huishoudens die een inkomen heeft tussen deze (potentiele)
huurtoeslaggrens en de bovengrens, de zogenoemde EU-grens van € 40.024.
Deze laatste groep binnen de categorie lage inkomens, wordt soms aangeduid als de
lage middeninkomens. Gezien de positie op de woningmarkt (o.a. toegang tot de
gereguleerde huur en beperkte bereikbaarheid van het middensegment) past deze
groep in de analyse van de woningmarkt meer bij de groep met lage inkomens dan bij
de groep middeninkomens.
28 Wijken in de mix, rapportage 2023
| Onderzoeksrapport | 28 | val |
Stadhuis Amstel 1 % Gemeente Amsterdam
1011 PN Amsterdam Raad iffi
Postbus 202 % aadSgrmie
1000 AE Amsterdam %
INSPREKERS
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie,
Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en
Toezicht 28.02.2019
Inspreekhalfuur publiek
Omschrijving Aantal insprekers
van het onderwerp
8. Keuze van College voor 1X
weigering van afwikkeling en
negeren rechten van door de
gemeentelijke organisatie
benadeelde burgers (zaak
Moentadj)
8. Discriminatie en intimidatie op | 1x
de Dam.
8. Stop de haatcampagnetegen | 1x
Israël en de Israëlieten.
8. Het gedrag van de raadsleden | 1x
naar mevrouw Simons toe tijdens
het spoeddebat van 13 februari
2019.
8. Olympische Spelen 2032. IX
Impact Eric van der Burg. Ed van
Thijn en Eberhard van der Laan
net zoals de meeste
Amsterdammers voor dit festijn.
Veilige en Witte Stad. Heineken
0.0, Superbus en Bond 25 in
Rookvrije stadhuis.
8. Raadsbehandeling actualiteit | 1x
mevrouw Simons over het
neerschieten van een burger.
8. Gedeeltelijk IX
demonstratieverbod pro-
Palestina demo’s Dam.
8. De bejegening van de 1X
raadsleden naar de
fractievoorzitster van Bla tijdens
de raadsvergadering van 14
februari jl.
8. Plannen Noordkust (Roest) IX
voor festivalterrein en
bevrijdingsfestival bij
Nieuwendammerdijk 538.
8. Grootschalige Horeca- en IX
festivalplannen NDD358.
8. De reacties van de raadsleden | 2x
tijdens het spoeddebat van 13
februari 2019.
Openbare Orde en Veiligheid
Omschrijving Aantal insprekers
van het onderwerp
17. Raadsbrief over de 2X
maatregelen binnenstad.
19. Wijziging APV rondleidingen | 1x
wallengebied.
20. Toekomstscenario’s voor het | 1x
Wallengebied.
22. Brief aanscherping 2X
handhaving deurbeleid en
horecadiscriminatie.
26. Verplaatsing stadsnomaden.
| Actualiteit | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 531
Publicatiedatum 31 juli 2015
Ingekomen op 2 juli 2015
Ingekomen onder 447'B’
Behandeld op 2 juli 2015
Uitslag aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de Voorjaarsnota 2015
(indicatoren dierenwelzijn).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
Overwegende dat:
— doelen en indicatorenbeleid controleerbaar moeten worden gemaakt;
— enkele doelen en indicatoren dreigen te worden geschrapt en sommigen helemaal
ontbreken;
— de voorgestelde indicator ‘Aantal consulten/behandelingen van huisdieren van
minima voor gereduceerd tarief bij een dierenarts (stadspasjaar van september tot
en met augustus)’ niet representatief is voor het doel ‘Het maken van een
kwaliteitsslag in dierenwelzijnsbeleid’ (pagina 175).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. het doel 3.5.4 ‘Maken van een kwaliteitsslag in dierenwelzijnsbeleid’ te voorzien
van de volgende indicatoren (op pagina 175 van de Voorjaarsnota):
— percentage en absoluut aantal zwerfhonden en zwerfkatten dat door
de asielen met de eigenaar kan worden herenigd;
— percentage en absoluut aantal zwerfdieren (ex retour eigenaar) en
afstandsdieren dat jaarlijks door de asielen kan worden herplaatst;
2. deze indicatoren met waardes op te nemen in de begrotingen van 2016, 2017 en
2018.
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
x% Gemeente … , ‘ …. Stand van zaken op: 13-1-2023
x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke
: . \
% Ontwikkeling
Termijnagenda: Alle punten behorende tot portefeuille "Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling”
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
Initiatiefvo- Iníitiatiefvoorstel Het tijdspad bij dit initiatiefvoorstel is Yemane, van 2022/12/14 2023/04/05 Niet
orstel Raad gokverslaving als volgt: 14-12-22 initiatiefvoorstel Pijpen ingevuld
(TA2022-001204) ingediend 25-01-23 uiterste inlevertermijn
bestuurlijke reactie college B&W 08-03-23
behandeling in de raadscommissie
(aanleverdeadline: 17-02-23) 05-04-23
eventuele raadsbehandeling
Motie 337 Begroting 2023 - — Het huidige aanbestedingstraject van Kabamba, 2022/11/10 2023/02/09 Niet
Stop het aanbesteden 2022 in de WMO grondig te evalueren; — Alberts ingevuld
in de zorg, zet in op Hierbij expliciet in gaan op de vraag hoe
samenwerking in plaats Amsterdam de WMO-zorg zo kan inrichten
van marktwerking dat Amsterdam in de toekomst uitgaat van
(TA2022-001034) samenwerking in plaats van marktwerking,
concurrentie en productieprikkels; — En de
raad hierover te informeren aan de hand van
een rapportage.
Motie 467 Begroting 2023 - — In kaart te brengen hoeveel budget er Alberts 2022/11/10 2023/02/09 Niet
Werk wachtlijsten in de nodig is om de huidige wachtlijst in hulp ingevuld
hulp bij huishouden weg bij huishouden binnen afzienbare tijd weg
(TA2022-001069) te werken; — Hierbij bijvoorbeeld te kijken
of de ‘gewijzigde eigen bijdrage’ financiële
ruimte schept om extra te investeren en de
wachtlijsten weg te werken; — Andere opties
in kaart te brengen waarmee de wachtlijsten
binnen afzienbare tijd kunnen worden
weggewerkt; — Hierover te rapporteren aan
de raad. ee
Motie 554 Aanpassing Wehkamp, 2022/12/23 2023/03/24 Niet
aanbesteding: meer Boomsma, ingevuld
oog voor de praktijk Runderkamp,
en maatschappelijke Hoogtanders,
consequenties Khan
(TA2022-001254)
Motie 560 Protocol Hoogtanders, 2022/12/23 2023/03/24 Niet
overdrachten bij van Pijpen, ingevuld
aanbestedingen Wehkamp,
(TA2022-001255) Runderkamp
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 1 of 6
x% Gemeente … , ‘ …. Stand van zaken op: 13-1-2023
x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke
: . \
% Ontwikkeling
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
Motie 566 Transitieperiode voor van Pijpen, 2022/12/23 2023/03/24 Niet
de inloop Dagbesteding Wehkamp, ingevuld
(TA2022-001256) Boomsma
Motie 567 Onafhankelijke Wehkamp, 2022/12/23 2023/03/24 Niet
clientondersteuning van Pijpen, ingevuld
voor Amsterdammers Runderkamp
met Dagbesteding bij
de mogelijke overgang
van dagbesteding
(TA2022-001257)
Motie 568 Repareer en Boomsma, 2022/12/23 2023/03/24 Niet
verzacht de gevolgen Runderkamp, ingevuld
van de aanbesteding van Pijpen,
dagbesteding Hoogtanders
(TA2022-001260)
Raadsadres Zorgen om Besloten is dit raadsadres in handen 2021/12/22 2022/02/02 Niet
de veiligheid van het college van burgemeester en ingevuld
van ambulante wethouders te stellen ter afhandeling.
zorgverleners
in Amsterdam
(TA2021-001437)
Raadsadres Verzoek tot handhaving 2022/06/01 2022/07/13 Niet
van de door de ingevuld
vestiging van een
maatschappelijke
instelling zonder
vereiste vergunning
in een pand aan
de Nicolaas
Ruychaverstraat
veroorzaakte overlast
(TA2022-000476)
Raadsadres Verzoek om een in handen van het college van 2022/11/10 2022/12/22 De planning is dat het Niet
eind te maken aan burgemeester en wethouders te stellen raadsadres eind januari wordt ingevuld
de tweejaarlijkse ter afhandeling en een afschrift van afgedaan.
herindicatie van het het antwoord te agenderen in de
Persoons Gebonden raadscommissie OZA ter kennisneming.
Budget (PGB) voor Gewijzigd op verzoek van het lid
mensen met een Bloemberg-Issa
levenslange handicap
(TA2022-001009)
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 2 of 6
x% Gemeente Stand van zaken op: 13-1-2023
". : ' ".
x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke
: . \
% Ontwikkeling
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
Raadsadres Toekomstvisie van Besloten is dit raadsadres in handen 2022/11/09 2022/12/21 De planning is dat het Niet
wijkcentrum d'Oude van het college van burgemeester en raadsadres half januari wordt ingevuld
Stadt (TA2022-001027) wethouders te stellen ter afhandeling. afgedaan.
Raadsadres Proeftuin Besloten is dit raadsadres in handen van het 2022/12/23 2023/02/03 Niet
buurtplatvormrecht college van burgemeester en wethouders ingevuld
omzetten naar te stellen ter afhandeling en een afschrift
een definitief van het antwoord ter kennisname naar de
vastgestelde regeling commissie te sturen. Gewijzigd op verzoek
(TA2022-001236) van het lid Broersen.
Schriftelijke Opkomst van nieuwe Runderkamp, 2022/12/16 2023/01/13 De planning is dat de Niet
vraag ketens van kleinschalige van Pijpen, beantwoording eind januari via de ingevuld
zorg voor ouderen Wehkamp dagmail wordt aangeleverd.
(TA2022-001212)
Schriftelijke Schriftelijke vragen Alberts 2023/01/10 2023/02/07 Niet
vraag van het lid Alberts ingevuld
inzake uitspraken van
wethouder Rijxman over
WMO bezuinigingen.
(TA2023-000012)
Toezegging TAR - Beter zicht De wethouder heeft toegezegd schriftelijk van Pijpen 2022/06/09 2022/09/30 Voorafgaand aan de Niet
aan de op sociale basis terug te komen op de vraag over meer bestuursrapp-ortage krijgt ingevuld
commissie _ (TA2022-000513) en beter zicht op de sociale basis en u zicht op de ontwikkeling
ontwikkeling van indicatoren. van de indicatoren. De raad
wordt naar verwachting via de
commissie OZA van 8 februari
geïnformeerd.
Toezegging OZA - Onderzoek Bespreekpunt 36 - Onderzoek ‘Oudere van Pijpen 2022/06/30 2022/09/28 Inde volgende voortgangsra- Niet
aan de ‘Oudere migranten migranten in coronatijd’: De wethouder pportage van Amsterdam ingevuld
commissie _ in coronatijd’ heeft toegezegd om cultuursensitieve Vitaal Gezond wordt hierover
cultuursensitieve zorg zorg als aparte prioriteit op te nemen in de gerapporteer-d, welke naar
(TA2022-000576) agenda van de coalitie ouderen. verwachting begin februari naar
de raad wordt gezonden.
Toezegging OZA - Amsterdam Bespreekpunt 36 - Onderzoek ‘Oudere Runderkamp 2022/06/30 2022/09/28 Inde volgende voortgangsra- Niet
aan de Vitaal en Gezond migranten in coronatijd’: de wethouder pportage van Amsterdam ingevuld
commissie _ projecten programma's heeft toegezegd om de projecten en Vitaal Gezond wordt hierover
aanpassen 65-plussers programma's van Amsterdam Vitaal en gerapporteer-d, welke naar
(TA2022-000578) Gezond aan te passen op de groep 65- verwachting begin februari naar
plussers. de raad wordt gezonden.
Toezegging OZA - Onderzoek Bespreekpunt 36; Onderzoek van Pijpen 2022/06/30 2022/09/28 Inde volgende voortgangsra- Niet
aan de ‘Oudere migranten ‘Oudere migranten in coronatijd’ Nr. pportage van Amsterdam ingevuld
commissie _ coronatijd', effectiviteit VN2022-018578Wethouder Rijxman Vitaal Gezond wordt hierover
(TA2022-000597) heeft toegezegd o.v.v. het lid van Pijpen gerapporteer-d, welke naar
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 3 of 6
x% Gemeente … , ‘ …. Stand van zaken op: 13-1-2023
x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke
: . \
% Ontwikkeling
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
(GroenLinks) om scherper te kijken naar verwachting begin februari naar
—ente reflecteren op - de effectiviteit de raad wordt gezonden.
van alle programma’s en projecten op dit
gebied. Evaluatie programma's ouderen.
Toezegging OZA - Kennisnemen Agendapunt 4: Kennisnemen van Pijpen 2022/09/07 2022/11/16 De afdoening zal langer duren Niet
aan de bestuursrapportage van de bestuursrapportage 2021 in verband met de nodige ingevuld
commissie _ 2021 Maatschappelijke Maatschappelijke ondersteuning interne afstemming en een
ondersteuning Amsterdam Nr. VN2022-022645 Wethouder mogelijke aanpassing van
Amsterdam Rijkman heeft n.a.v. een vraag van het de huidige indeling van de
(TA2022-000734) lid Van Pijpen (GL) toegezegd dat de bestuursrapp-ortage. De raad
wijze waarop de volgende rapportage wordt naar verwachting in
wordt ingericht vooraf met de raad zal januari 2023 via een brief
worden gedeeld en dat de resultaten van geïnformeerd-.
de ingezette instrumenten opgenomen zal
worden.
Toezegging OZA - Terugblik Agendapunt 5: terugblik Thrive Didderen 2022/09/07 2022/09/22 De toezegging wordt Niet
aan de Thrive Amsterdam Amsterdam Mentaal Gezond Nr. (PvdD) meegenomen in het plan van ingevuld
commissie Mentaal Gezond VN2022-024411 Wethouder Rijkman zegt aanpak wat Q4 2022/Q1 2023
(TA2022-000736) n.a.v. een vraag van het lid Didderen aan de raad wordt voorgelegd.
(PvdD) toe de commissie op korte termijn
een brief te doen toekomen over de wijze
van monitoren van klachten.
Toezegging OZA - Kennisnemen De wethouder heeft een toezegging Hoogtanders 2022/09/07 2022/09/22 Via de commissie OZA Niet
aan de bestuursrapportage gedaan Over het onderwerp dierenwelzijn VVD van 8 februari wordt de ingevuld
commissie 2021 Maatschappelijke in de buurtteams (n.a.v. eenvraag van het raad geïnformeerd worden
ondersteuning lid Didderen (PvdD) krijgt de raad eind van middels een voortgangsbr-ief
Amsterdam het jaar ook meer inzicht. Agendapunt 4: buurtteams waarin de focus en
(TA2022-000780) Kennisnemen van de bestuursrapportage prioritering van de buurtteams
2021 Maatschappelijke ondersteuning voor 2023 is opgenomen.
Amsterdam Nr. VN2022-022645
Toezegging OZA - Onderzoek 3. De Begroting Nr. VN2022-030523 Op de Jong 2022/10/12 2022/11/02 De raad wordt naar verwachting Niet
aan de uitstroom huisartsen verzoek van het lid De Jong (JA21) zal via de commissie OZA van 8 ingevuld
commissie _ uit Amsterdam wethouder Rijkman onderzoeken of zij februari geïnformeerd-.
(TA2022-000946) nadere onderbouwing kan geven over de
uitstroom van huisartsen uit Amsterdam.
Toezegging OZA- Reden afwijzen Rondvraag: het lid Van Pijpen (GL) van Pijpen, 2022/11/02 2022/11/23 De raad wordt naar verwachting Niet
aan de van subsidie-aanvraag met vervolgvragen van de leden De Bilgin, de via de commissie OZA van 8 ingevuld
commissie _(TA2022-000984) Jong (JA21) en Bilgin (FvD) n.a.v. de Jong februari geïnformeerd.
insprekers, wat de reden is van het
afwijzen van hun subsidie-aanvraag
en aan welke organisaties wel is
subsidie toegekend. De wethouder heeft
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 4 of 6
x% Gemeente … , ‘ …. Stand van zaken op: 13-1-2023
x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke
: . \
% Ontwikkeling
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
toegezegd hier in de volgende commissie
op terug te komen.
Toezegging OZA- Cijfers Agendapunt 4: Raadsbrief ter afdoening van Pijpen, 2022/11/02 2022/11/23 De raad wordt naar verwachting Niet
aan de personeelsverloop van de toezegging over de gevolgen van von Gerhardt via de commissie OZA van 8 ingevuld
commissie en resultaten van de aanbesteding Huishoudelijke hulp februari geïnformeerd.
keukentafelgesprekken ( TA2022-000605) Nr. VN2022-033951
(TA2022-000985) Wethouder Rijkman heeft n.a.v. vragen
van diverse leden toegezegd om de
volgende vergadering terug te komen op
de vraag wanneer zij de commissie cijfers
kan geven over o.a. personeelsverloop en
resultaten van keukentafelgesprekken.
Toezegging OZA - Brief Agendapunt 6: Wetten en regels Runderkamp 2022/11/03 2022/12/21 Niet
aan de aanbevelingen hinderen jongeren met een beperking ingevuld
commissie _ ombudsman en Nr. VN2022-035567 Voor kennisgeving
evaluatie inzet aangenomen Wethouder Rijkman heeft
(TA2022-000986) toegezegd de commissie voor het eind
van het jaar een brief te sturen over wat
er gebeurt n.a.v. de aanbevelingen van de
ombudsman en voor zomer 2023 met een
evaluatie van de inzet te komen.
Toezegging OZA - Proef aantal Agendapunt 7: Integraal Zorg Akkoord de Jong 2022/11/02 2022/11/23 Niet
aan de verzorgingshuizen Nr. VN2022-035485 De wethouder heeft ingevuld
commissie _ heropenen toegezegd de suggestie van het lid De
(TA2022-000987) Jong (JA21) om als proef een aantal
verzorgingstehuizen te heropenen zal
bespreken met wethouder Van Dantzig en
hierop terug te komen bij de commissie.
Toezegging Bestrijden De wethouder heeft in de FKD Runderkamp 2022/11/01 2023/03/31 Niet
aan de personeelstekorten in de overkoepelende begrotingsvergadering ingevuld
commissie zorg (TA2022-001001) toegezegd begin 2023 meer inzicht te
geven in haar ideeën over het bestrijden
personeelstekorten in de zorg.
Toezegging OZA - Actualiteit Actualiteit: Actualiteit van de leden van Pijpen 2022/12/14 2023/01/18 Niet
aan de definitieve sluiting Alberts (SP) en Hoogtanders (VVD) ingevuld
commissie Kwekerij Osdorp inzake 'De#nitieve sluiting Kwekerij
(TA2022-001206) Osdorp en stopzetten van meerdere
dagbestedingslocaties in Amsterdam’. De
actualiteit over de definitieve sluiting van
Kwekerijn Osdorp is besproken. Wethouder
Rijkman heeft n.a.v. een vraag van het lid
Van Pijpen (GL) toegezegd bij de commissie
terug te komen op hoe het vervoer van de
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 5 of 6
x% Gemeente Stand van zaken op: 13-1-2023
e. : ' ".
x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Zorg en Maatschappelijke
: : \
% Ontwikkeling
Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel
Ingediend Einddatum einddatum
cliënten naar de nieuwe dagbesteding exact
geregeld wordt.
Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 6 of 6
| Actualiteit | 6 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 322
Datum akkoord 14 maart 2014
Publicatiedatum 19 maart 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw T.J. Combrink van
17 januari 2014 inzake de energiebesparing in de huursector in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
Amsterdam heeft klimaatdoelstellingen ten aanzien van COz-uitstoot die gemonitord
worden door het klimaatbureau. De gemeente heeft daarnaast concrete afspraken
over energiebesparing in de huursector gemaakt in “Bouwen aan de stad 2”,
geformuleerd als 12.000 labelstappen per jaar. Dit aantal is helaas niet helemaal
gehaald, ondanks de vele inspanningen en investeringen van dit college in
woningisolatie. De Rekenkamer wil hiernaar dan ook in 2014 nader onderzoek doen.
De fractie van GroenLinks is zeer geïnteresseerd in de resultaten van dat onderzoek.
Landelijk is er ook sprake van een convenant energiebesparing in de huursector,
getekend door onder andere AEDES. De doelstelling daarin is 33% COs-reductie in
de periode 2008-2020, wat neerkomt op 3% per jaar, een fikse doelstelling.
Interessant is het , te weten hoe wij het in Amsterdam ten aanzien van die doelstelling
doen, temeer omdat ook is afgesproken de doelstelling lokaal te monitoren.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 17 januari 2014, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Wordt de doelstelling de 3%-besparing per jaar tot nu toe gehaald?
Antwoord:
Een grove berekening met kengetallen laat zien dat door de in 2013 gemaakte
labelstappen een besparing van 1,4% is gerealiseerd. Behalve door labelstappen
wordt ook langs andere wegen bijgedragen aan de beoogde besparing. Zo zet
Amsterdam in op energieneutrale nieuwbouw, het ontwikkelen van nul-op-de-
meterwoningen in de bestaande bouw, voorlichting op gedragsverandering en de
grootschalige uitrol van stadswarmte. Daarnaast draagt ook het steeds zuiniger
worden van apparaten en installaties bij aan minder energieverbruik.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neng 1» Gemeenteblad R
Datum 19 maart 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 17 januari 2014
Het moet zich nog uitwijzen of daarmee een doelstelling van 3 % - zoals in het
door AEDES gesloten convenant afgesproken - haalbaar is c.q. hoeveel
aanvullende maatregelen hiervoor noodzakelijk zouden zijn.
De afspraak in dit convenant om in 2020 alle corporatiewoningen op label B te
brengen, zou voor Amsterdam een zeer forse extra inzet van middelen
betekenen. Omdat het gemiddelde label nu D is, moeten hiervoor gemiddeld in
Amsterdam twee labelstappen per corporatiewoning gemaakt worden. Dit
betekent dat er grofweg 350.000 labelstappen nodig zijn in 7 jaar; ofwel 50.000
labelstappen per jaar.
Om dit haalbaar te maken zou de nieuwe gemeenteraad met de corporaties in het
kader van Bouwen aan de Stad II nadere afspraken moeten maken, waarbij de
gemeente bereid zal moeten zijn om de corporaties extra ondersteuning te bieden
met (revolverende) financiering en/of subsidie.
2. Hoe vertaalt deze doelstelling zich naar de door ons in Amsterdam gehanteerde
doelstelling van 12.000 labelstappen per jaar? Is het college bereid een lokale
monitor van deze landelijke doelstelling op te stellen?
Antwoord:
De in Bouwen aan de Stad |l opgenomen Amsterdamse doelstelling is 12.000 tot
18.000 labelstappen per jaar, dus minimaal 12.000. 12.000 labelstappen leveren
grofweg een besparing op van circa 1%. Bij 18.000 komt dit neer op 1,5%.
Door het aantal labelstappen bij te houden, monitort het college tevens hoe de
COz-reductie in de Amsterdamse corporatiehuurwoningen zich verhoudt tot de
landelijke doelstellingen. Daarnaast brengt het college de resultaten van de
Amsterdamse activiteiten in beeld. Daarmee laten we zien wat de bijdrage van
Amsterdam is aan de landelijke doelstellingen. Het college vindt het niet zinvol om
een extra lokale monitor op te zetten die gebaseerd is op de landelijke
doelstellingen. Aedes monitort de doelstellingen zelf via Shaere (Sociale
Huursector Audit en Evaluatie van Resultaten Energiebesparing); hiervan
verschijnen jaarlijks rapportages.
En verder:
Bovengenoemde doelstelling is herbevestigd in het SER-akkoord van afgelopen
herfst. Daarbij zijn ook extra middelen vrij gemaakt om deze doelstelling gestalte te
geven. Onze raad heeft ook een motie aangenomen om deze middelen naar
Amsterdam te halen. Dit zal geen eenvoudige opgave zijn. Enerzijds zijn de middelen
te weinig (daarom pleit college ook voor investeringsaftrek op de verhuurdersheffing
bij het rijk) en te laat (pas beschikbaar vanaf 20187). Maar ook niet onbelangrijk is het
waarschijnlijk ook lastig om het geld naar Amsterdam te halen omdat corporaties
wellicht geneigd zijn het laaghangend fruit van de woningisolatie in andere
gemeenten te zoeken waar door de aard van het type woningen (meer
rijtjeswoningen zonder spouwmuurisolatie) snel renderende maatregelen nog
goedkoop en gemakkelijk te nemen zijn.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Ommen art 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 17 januari 2014
3. Wat doet Amsterdam om de doelstelling te halen, wat is er voor nodig?
Antwoord:
Amsterdam heeft haar eigen energiedoelstelling gesteld voor de bestaande bouw
in de energiestrategie 2040: alle woningen in 2040 minstens label B. Aedes gaat
een stap verder. De gemeente trekt samen op met corporaties om
energiebesparing in corporatiewoningen te stimuleren. Dit vertaalt zich in
de volgende acties:
e In Bouwen aan de Stad Il is de doelstelling opgenomen om 12.000 tot 18.000
labelstappen per jaar te realiseren. In 2013 zijn door de corporaties 11.562
labelstappen gerealiseerd. Om corporaties te stimuleren is ook de verbetering
energie-index subsidie opgezet, met middelen uit het stimuleringsfonds
volkshuisvesting. In het kader van Bouwen aan de Stad III kunnen voorstellen
voor nieuwe afspraken worden gedaan…
e Op instigatie van de motie Sterker uit de crisis van (7-12-2013) is het traject
gestart om corporaties te stimuleren en faciliteren om sociale huurwoningen
zodanig te renoveren dat de woningen energetisch beter functioneren dan
nieuwbouw, zonder dat de woonlasten van de bewoners gaan stijgen. Het is
de inzet van de gemeente om deze aanpak als structuurversterkende
maatregel in Amsterdam gangbaar te maken. In de begrotingsbehandeling
van 2014 heeft de gemeenteraad voorlopig een bedrag van € 8 min voor deze
aanpak gereserveerd.
e Vanuit huurders/bewonersorganisaties is een aantal projecten opgezet die de
gemeente subsidieert om het gedrag van bewoners te beïnvloeden.
e In juni wordt de nieuwe regeling Warme voeten aan de nieuw te vormen
raadscommissie voorgelegd, zodat deze nog voor het zomerreces door de
raad kan worden vastgesteld. Hiermee krijgen huurders de mogelijkheid om
begane grond vloeren te isoleren en de woningen tochtvrij te maken.
e De gemeente is bezig met het opzetten van een revolverende
financieringsconstructie waarmee geïnvesteerd kan worden in zon op
corporatiedaken, zonder dat dit op de balans van de corporatie drukt.
e De gemeente wil het stadswarmtenet ook in de bestaande bouw uitrollen.
Hierover kunnen afspraken gemaakt worden in Bouwen aan de Stad III.
Hoe al deze maatregelen zich precies verhouden tot energiebesparing is moeilijk
in te schatten. De beschikbare energielabels die Amsterdam vanuit Agentschap.nl
ontvangt geven een representatief beeld van de EP-index van
corporatiewoningen. Hierin kunnen we ontwikkelingen signaleren.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Ommen art 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 17 januari 2014
4. Hoe wordt het geld en de inspanningen naar Amsterdam toegehaald®?
Antwoord:
Amsterdam heeft een actieve lobby richting Den Haag, die inspanningen verricht
om zoveel mogelijk rijksmiddelen naar Amsterdam toe te halen. Amsterdam is al
betrokken bij projecten die vanuit het SER Energieakkoord gestart zijn. Wat
betreft de financiering wordt er op dit moment gekeken of middelen eerder
uitgekeerd kunnen worden dan 2018. Het ministerie is voornemens al eerder
subsidiebeschikkingen af te geven. Met zo'n beschikking kunnen partijen een
lening aantrekken en dus al eerder starten met de investeringen.
In de brief Maatwerk (pilot) Amsterdam - Utrecht verzoeken de wethouders
Wonen van Utrecht en Amsterdam minister Blok de € 400 miljoen ten behoeve
van verduurzaming van de voorraad eerder ter beschikking te laten komen en
deze € 400 miljoen toe te spitsen op energiebesparing in de
herstructureringsgebieden.
5. Zijn onze corporaties gebonden aan dit landelijke convenant dat afgesloten is
door partijen waar zij landelijk lid van zijn?
Antwoord:
Aedes is de overkoepelende organisatie waar de Amsterdamse corporaties bij
zijn aangesloten. De gemeente mag in redelijkheid van de Amsterdamse
corporaties verwachten dat zij zich gebonden voelen. Echter de afspraken zijn
landelijk gemaakt en niet op regionaal niveau. De in het SER Energieakkoord
overeengekomen afspraken zouden hun weerslag moeten vinden in Bouwen aan
de Stad II.
6. Wat doen onze corporaties hieraan?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
7. Wat denkt het college dat in het licht hiervan de inzet moet zijn bij “Bouwen aan
de stad 3” op vlak van woningisolatie. Is zij voornemens de landelijke doelstelling
van 3% hierin een plek te geven?
Antwoord:
Amsterdam heeft haar eigen energiedoelstelling gesteld voor de bestaande bouw
in de energiestrategie 2040: alle woningen in 2040 minstens label B.
In het licht van het AEDES-akkoord ligt het voor de hand om de afspraken met
de corporaties op dit punt aan te scherpen. Dat moet echter wel een realistische
afspraak zijn. Een nieuwe overeenkomst met de corporaties wordt echter door
een nieuw college afgesloten. De nieuwe raad zal hierover moeten beslissen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Â.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Gemeente
Amsterdam
Oost
Agenda
Voorbereidende
Bestuurscommissie
datum 24 maart 20:00 Uur
plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, Oostzaal
voorzitter \var Manuel
secretaris Liane Pielanen
1. Opening
2. Vaststellen agenda
3. Parallelle en opiniërende sessies:
a. Adviesaanvraag Kader Fietsparkeren
b. Adviesaanvraag CS Gemeentelijke inzet afspraken corporaties en huurders
4. Insprekers zonder agendapunt
5. _ Gebruikswijziging Commelinstraat 250
6. Ontwerp jaarrekening 2014
7. _Ontwerpbestemmingsplan IJburg blok 59
8. Ontwerpbestemmingsplan Oosterpark 89
g. Vragenronde
10. Kijk op de wijk
11. Sluiting
| Agenda | 1 | discard |
2x Gemeente Bezoeliadies
Weesperplein 8
Am ste rdam 1018 XA Amsterdam
x Postbus 2758
1000 CT Amsterdam
Telefoon 14 020
> < Amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 2758, 1000 CT Amsterdam
Datum 31 augustus 2018
Behandeld door Ad Wagemakers, [email protected],020-255 1 946
Onderwerp Uw brief van 3 juli 2018 inzake fokbeleid en de omgang met dieren op
Kinderboerderij Westerpark en zorgen over het nakomen van de overeenkomst
kinderboerderijen
Geachte mevrouw ,
Op 3 juli 2018 heeft v aan de gemeenteraad een brief gestuurd. Op 18 juli 2018 heeft de
gemeenteraad besloten de afhandeling van de brief in handen te stellen van het college van B&W
met een afschrift aan de raadscommissie Wonen en Bouwen. U heeft in vw brief een aantal
klachten geuit over het fokbeleid en de omgang met dieren op Kinderboerderij Westerpark, en
zorgen over het nakomen van de overeenkomst die de Amsterdamse kinderboerderijen
september 2018 met elkaar hebben gesloten.
De Amsterdamse kinderboerderijen hebben de gezamenlijk gedragen uitgangspunten en
kwaliteitseisen dierenwelzijn september 2017 vastgelegd in de “Overeenkomst Dierenwelzijn”.
Met de kinderboerderijen is in een gezamenlijke bijeenkomst op 11 juni 2018 afgesproken dit per
kinderboerderij vit te werken in een beleidsplan dierenwelzijn dat gebaseerd is op de
overeenkomst. Daarin zal onder meer worden beschreven wat het fok-, aanschaf- en
vervangingsbeleid van de kinderboerderij is.
In het door de kinderboerderijen op te stellen beleidsplan dierenwelzijn worden de keuzes hierover
voor de eigen kinderboerderij vitgelegd. Elke kinderboerderij zal dit na vaststelling (waarschijnlijk
dit najaar) actief communiceren via de eigen website. Globaal kan wel gesteld worden dat bij de
kinderboerderijen in Amsterdam meestal (bewust) niet gefokt wordt, of dat er incidenteel dieren
geboren worden ten behoeve van het eigen dierenbestand. Het college heeft het dierenwelzijn
hoog in het vaandel staan. Dieren overbrengen naar slachtgerichte organisaties past daar feitelijk
niet in. Er zal met de kinderboerderijen het gesprek gevoerd worden of dit passend is binnen de
overeenkomst die zij met elkaar hebben afgesloten.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 28 augustus 2018
Kenmerk
Pagina 2 van 3
Kinderboerderij Westerpark geeft aan dat ze graag uw vragen in een gesprek hadden willen
beantwoorden, maar dat kon vanwege vakantie van een bestuurslid die daarbij aanwezig wilde
zijn niet binnen enkele weken plaatsvinden. Het fokbeleid bij Kinderboerderij Westerpark is
inmiddels per diersoort vastgelegd in het beleidsplan “Dierbeleid”:
https://www.boerderijwesterpark.nl/dierbeleid
Kinderboerderij Westerpark heeft laten weten eigen dieren te houden en tijdelijke huisvesting te
bieden aan dieren van derden (schapen en geiten). Belangrijk vitgangspunt daarbij is dat de dieren
niet vanuit de boerderij naar een op slacht gerichte bestemming gaan. De eigen dieren verblijven
op de boerderij tot zij van ouderdom sterven, door ziekte niet meer te genezen zijn en er daardoor
geen diervriendelijk bestaan meer gegarandeerd kan worden, of op verantwoorde wijze worden
ondergebracht bij een biologisch-dynamische boerderij. Het natuurlijke verloop bepaalt de
noodzaak om de diergroep aan te vullen. Met eigenaren van diergroepen die tijdelijk bij Boerderij
Westerpark verblijven worden afspraken gemaakt over het vervolg nadat zij teruggaan naar de
eigenaar. De schapen en geiten zijn bijvoorbeeld van een schaapsherder die de mannelijke en
vrouwelijke dieren in Nederland inzet voor begrazing van beschermde natuurgebieden zoals de
Biesbosch.
De stichting ‘Buitengewoon varkens! is leverancier van biologisch vlees. Deze stichting hanteert
het principe dat de varkens tijdens het leven een soorteigen bestaan wordt geboden op
geselecteerde locaties in Nederland. Het betreft hier dus geen overschot van dieren. De varkens
zijn eigendom van de stichting. De varkens verblijven slechts tijdelijk op de kinderboerderij en
worden verzorgd op kosten van de kinderboerderij. Kinderboerderij Westerpark volgde dezelfde
principes als Kinderboerderij De Zimmerhoeve, maar heeft laten weten niet meer verder te gaan
met het rouleren van varkens van de stichting ‘Buitengewoon Varkens’. De twee varkens van het
Oudhollandse ras Bonte Bentheimer mogen op kinderboerderij Westerpark blijven.
Vanwege de zeldzaamheid van de drie kippenrassen (Uilenbaarden, Brabanders en Kraaikoppen)
op Kinderboerderij Westerpark en uitsluitend op aanvraag zijn eenmalig eieren uitgebroed. Eerst
onder de moederkip, maar nadat deze van de broed af ging in een broedmachine. Na de geboorte
zijn de kuikens teruggezet bij de moederkip. Pas na ongeveer een jaar gaan de kippen naar de
aanvrager. Daarmee is een contract opgesteld zowel de hanen als de hennen af te nemen en dat
de kippen niet naar de slacht gaan.
Naar aanleiding van de Overeenkomst Dierenwelzijn is Kinderboerderij Westerpark bezig de
aanwezigheid van exoten terug te brengen tot enkele algemeen in Nederland voorkomende
exoten. Voor de slangen wordt nog een plek gezocht waar ze goed terecht komen.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 28 augustus 2018
Kenmerk
Pagina 3 van 3
U heeft ook vragen over het fokbeleid op Kinderboerderij De Zimmerhoeve. Kinderboerderij De
Zimmerhoeve geeft aan dat er niet wordt gefokt en dat dieren op de kinderboerderij oud mogen
worden. Alleen voor de varkens geldt een andere benadering. Al zes jaar groeien jonge varkens
van ‘Buitengewoon Varkens’ op bij de kinderboerderij. De varkens zijn eigendom van de stichting.
Na tien maanden worden ze geruild en komen er nieuwe varkens. Hierover wordt actief
voorlichting gegeven aan de bezoekers om te laten zien waar vlees vandaan komt en om ze tot
nadenken te stemmen.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
Hoogachtend,
el
, ze wr De rd
IO 4
/ Z
Laurens Ivens
wethouder Dierenwelzijn
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Raadsadres | 3 | train |
sent TO RSS “ amsterdam
KCNL Ne Leefomgeving green
campus
Systeembenadering Urban Green.
Startup Village Amsterdam gr: br
01-09-2017 - 01-07-2020 hd oil ij
Website: www.kcnl.nl IP |
kn 7 8 A
: www.amsterdamgreencampus.nl A ee El
ka ed
Beschrijving project Sr Kn
Probleem
De stad is in transitie naar een duurzame stad en dat wordt o.a. ingegeven door
klimaatverandering en demografie. De urgentie blijkt vooral bij ondergelopen straten en
woningen, sterfte van ouderen door oververhitting, longaandoeningen door vervuiling. Nieuwe
systemen voor daktuinen, gevels, waterbeheer, luchtkwaliteit en andere vormen van groen in de
stad, worden bij studenten onvoldoende onder de aandacht gebracht. De ontwikkelingen gaan
snel en het is voor docenten welhaast onmogelijk om de ‘state of the art’ ontwikkelingen te
volgen.
Aanpak
1. 19 bedrijven, kennisinstellingen en scholen vormen een consortium.
2. Startup Village is de locatie waar de groene testopstellingen gebouwd kunnen worden.
3. Op deze locatie werken docenten en studenten van verschillende opleidingen integraal
aan kennisvragen uit het werkveld op gebied van Urban Green.
Verwacht resultaat.
Onderwijs over Urban Green (schriftelijk, beeldmateriaal en practicumopdrachten) voor het mbo
en hbo dat als lesmateriaal kan worden gedoceerd door specialisten vanuit onderwijs en industrie
in de startup village en daarbuiten.
Projectleider:
Aeres Hogeschool Almere e
Partners: en B : en
etn term (MAA
Green Art Solutions, UvA, AERES, Inholland, Ee áÀ er We! ENE | of
Wellant, Clusius, HVA, Royal Flora Holland, ACE, SERRE A En haer
Den Oudengroep, My Earth, VFA Solutions, | bl
Skytree, _ Nocciolo, Bas van Buren, mus KJ nn
JoostenEcodak, Rack Solutions, Retrocent, MER l S en
Rain(a)way. | Nr
Contactgegevens: Roos van Maanen| Aeres Hogeschool Almere
T: 06-30656518 | [email protected]
| Factsheet | 1 | test |
Formulier raadsadres
Naam
E-mail
|
Adres
|
Postcode
Plaats
Telefoon
nn
Uw bericht
Geachte Raad,
als bewoner van de Elandsgracht heb ik voor de zoveelste keer het jaarlijks terugkerende
horrorweekend achter de rug waarin een comfortabel verblijf in mijn eigen huis
onmogelijk werd gemaakt door de snoeiharde muziek van het Elandsgracht-festival, van 1
uur 's middags tot 11 uur 's avons. Dat zijn twee dagen waarin het bier weer rijkelijk
vloeide en als gevolg daarvan de urine ook. Over straat wel-te-verstaan, ondanks de
aanwezigheid van een flink aantal plaskruizen. En dat zijn ook twee dagen waarop
gedurende tien aaneengesloten uren de toename van het aantal decibellen gelijke tred
houdt met voornoemde inname van bier & andere alcoholische versnaperingen. Natuurlijk
zijn er altijd mensen die zo'n gebeuren leuk vinden of vinden dat dat moet kunnen, maar
het is niet mijn idee van een leuk feest.
Daarom zou ik de Raad graag de volgende vragen voorleggen:
Waarom wordt er routinematig voor 3 dagen per jaar een vergunning verleend aan dit
afgrijselijke café om snoeiharde muziek ten gehore te brengen, nl op Koninginnedag en op
2 dagen tijdens het 'Elandsgrachtfestival'
Heeft de Gemeente weleens gedegen onderzoek gedaan onder omwonenden mbt de
overlast door en de tolerantie voor een voortzetting van dit ‘festival’ op deze locatie
Kan de Gemeente aangeven waarom het oorspronkelijke 'Jordaanfestival' naar de
Appeltjesmarkt is verplaatst en er vervolgens jaar na jaar zonder enige ruggespraak met
bewoners vergunning wordt verleend voor een vrijwel identiek 'Elandsgrachtfestival' op
dezelfde locatie waar voorheen het 'Jordaanfestival' werd gehouden.
Waarom vindt de Gemeente het nodig vergunning te verlenen voor 2 vrijwel identieke
'festivals' op een steenworp afstand van elkaar in een tijdsbestek van 10 dagen
Indien de Gemeente het uit, laten we zeggen, ‘nostalgische overwegingen’
gerechtvaardigd vindt jaar na jaar vergunning te verlenen voor een festival met een
enorm podium en snoeiharde muziek van weinig en dalend niveau in de Jordaan, zou het
dan niet eerlijker zijn dit evenement jaarlijks op een andere locatie in de Jordaan te
houden met uitsluiting van de Elandsgracht voor de komende 20 jaar, of tenminste de
komende 10 jaar vanwege de in de laatste 20 of zo jaar ondervonden overlast. De
Elandsgracht vormt nl maar een klein stukje Jordaan.
Want waarom zouden de bewoners van de Elandsgracht die niet gecharmeerd zijn van dit
‘festival van de ongein, banaliteit & het liederlijk zuipen’ jaar na jaar 2 dagen lang als
enigen in de Jordaan de zware last van dit zeer rumoerige, door urinedampen omgeven
festival moeten dragen, dat ook nog eens georganiseerd wordt door een café dat al jaren
regelmatig voor ernstige overlast zorgt voor de er boven en in de directe omgeving
wonende bewoners
Vindt de Gemeente het terecht dat datzelfde café jaarlijks ook Koninginnedag met
snoeiharde muziek vanaf vroeg in de middag volkomen domineert, waardoor je jezelf
nauwelijks nog kunt horen denken en door de herrie de hele sfeer op de Elandsgracht een
stuk nerveuzer, onrustiger en naar mijn mening onaangenamer wordt, na een over het
algemeen prettige en gemoedelijk op gang gekomen ochtend. En waarom zou de muzikale
voorkeur van een betrekkelijk kleine groep liefhebbers jaar na jaar het Koninginnedag-
gebeuren in onze straat moeten domineren met zo'n enorm podium en, nogmaals,
snoeiharde muziek??!!
En tot slot. Mocht de Gemeente in haar oneindige wijsheid besluiten door te gaan met het
verlenen van deze vergunningen, dan graag voor veel minder uren en maar voor 1 dag
Elandsgrachfestival. Dat is dan altijd nog beter dan voortzetting van de tot nu toe
verleende vergunning.
Met vriendelijke groet, |
| Raadsadres | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1078
Datum indiening 27 augustus 2020
Datum akkoord 23 september 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Naoum Néhmé inzake het stopzetten
van de gebiedsontwikkeling rondom het Muiderpoortstation
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De fractie van de VVD betreurt het besluit van het college om te stoppen met het
proces rondom de gebiedsontwikkeling Muiderpoortstation, inclusief Tuinwijck.
De buurt is, geheel in lijn met de Structuurvisie 2040, duidelijk toe aan een grondige
opwaardering. Met het genomen besluit laat het college een belangrijke kans liggen
om een rommelig en slecht onderhouden gebied aan te pakken en de leefkwaliteit
substantieel te verbeteren.
Het college geeft de volgende redenen aan voor zijn besluit: 1) kritische bewoners; 2)
onvoldoende financiële ruimte mede door renovatie kades en muren; 3) het gebied
heeft geen prioriteit bij agenda autoluw en 4) het gebied is niet aangewezen als een
van de belangrijkste locaties voor de woningbouwopgave.
De fractie van de VVD vindt het jammer dat dit college een belangrijke trend die de
afgelopen jaren is ingezet, niet doorzet. Vele stationsomgevingen in Amsterdam,
geheel in de geest van de structuurvisie, zijn benut om mensen en activiteiten een
plek te geven. Kijk naar de opwaarderingen rondom de stations Lelylaan,
Amstelstation en Sloterdijk. Het is in het algemeen belang om ook de omgeving van
station Muiderpoort grondig aan te pakken en te herinrichten.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Naoum Néhmé, namens de fractie van de
VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat het gebied rondom het
Muiderpoortstation ernstig toe is aan grondige renovatie, opwaardering en dat het
schrappen van de plannen schadelijk is voor de leefkwaliteit in de hele buurt? Zo
ja, waarom is het project dan toch stopgezet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De gemeente heeft vanaf het begin ingezet op een visie in overleg met de buurt.
Dat de buurt tegen grootschalige ontwikkeling was, heeft dan ook een belangrijke
rol gespeeld bij de afweging te stoppen met het visietraject. In overlegsituaties
maakten bewoners onderscheid tussen hun eigen woongebied en het
Oosterspoorplein. Bewoners gaven aan de huidige buurt en het leefklimaat te
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 1078 Gemeenteblad R
Datum 23 september 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 27 augustus 2020
waarderen en roemden onder meer de volgende elementen: kleinschaligheid
(dorpsgevoel), veel grondgebonden woningen, laagbouw en veel groen door al
die tuintjes en het groene spoortalud. Wat betreft het Oosterspoorplein: hiervan
gaven bewoners juist aan graag een kwaliteitsimpuls/verandering te zien.
Het besluit om het visietraject te beëindigen is uiteindelijk een opstelsom
geweest. Andere belangrijke redenen voor het stopzetten van het brede
visietraject zijn geweest:
A. Lagere prioriteit en ontbreken financiële ruimte
Het gebied is bijvoorbeeld niet een van de locaties die prioriteit heeft binnen de
Agenda Autoluw. Binnen Ruimte voor de Stad wordt Tuinwijck in een bijlage
alleen als een optioneel gebied benoemd, maar is het niet een van de gebieden
die prioriteit hebben voor de woningbouwopgave. Voor de bereikbaarheid per
openbaar vervoer heeft het station op dit moment vooral een lokale functie en
geen knooppuntfunctie. Daarnaast is er door onder meer de grote opgave rond de
renovatie van kades en bruggen, geen financiële ruimte voor een grootschalige
investering in de openbare ruimte in dit gebied. De huidige tegenvaller op het
Stedelijk Mobiliteitsfonds, maakt dat het college daar op korte termijn ook geen
verandering in ziet komen.
B. Gewijzigde aanleiding
Verder is ook de aanleiding voor de gebiedsvisie deels gewijzigd. Eén van de
concrete aanleidingen voor het opstellen van de visie was het voornemen van NS
(NS is grondeigenaar van het grootste deel van het voorplein) om op deze locatie
een hotel te ontwikkelen. Deze ontwikkeling gaat op deze locatie niet meer door.
Het stopzetten van het brede visietraject betekent overigens niet dat er geen
urgentie gevoeld wordt om voor de directe stationsomgeving van Muiderpoort
stappen te zetten. Recent is daarom gestart met een project om de directe
omgeving van het station aan de pakken. Dat doen we als gemeente samen met
de betrokken vervoerspartijen, ProRail, GVB, NS, Vervoerregio.
2. In de gebiedsvisie stond dat Tuinwijck op de nominatie stond om geheel te
worden gesloopt. Opvallend genoeg terwijl er ook koopwoningen tussen zitten die
wél in goede staat zijn. Ymere heeft al ten dele onderhoud ingepland voor de
achterstallige woningen. Ligt dat nu ook stil?
Antwoord:
Zie antwoord vraag 10.
3. In de brief van het college over deze kwestie staat de volgende zin: “We zien
geen grootschalige ontwikkelingen in de wijk plaatsvinden” Wat houdt dit in?
Ziet het college wel kleinschalige ontwikkelingen plaatsvinden? Zo ja, welke en
wat is daar de planning van? Zo nee, wat bedoelt het college dan met deze zin?
Antwoord:
Het college voorziet de komende jaren in de aanpak van de openbare ruimte in
de directe omgeving van het Muiderpoortstation (zie ook het antwoord op vraag
6).
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 1078 Gemeenteblad R
Datum 23 september 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 27 augustus 2020
4. Het college schrijft dat de beëindiging van het visietraject aansluit “bij het signaal
dat door de buurt gedurende het proces is afgegeven: zij staan kritisch tegenover
een grootschalige ontwikkeling”. Wie is in dit geval ‘de buurt? Op welke
momenten is de buurt geconsulteerd? Hoe is de consultatie verlopen? Hoeveel
mensen zijn er op de informatiebijeenkomsten gekomen die de gemeente in Q4
2019 heeft gehouden? Werden de kritische geluiden geuit door
nieuwe/verschillende bewoners of waren het telkens dezelfde omwonenden die
hun kritiek uitten?
Antwoord:
In juni 2018 heeft de eerste grotere bijeenkomst met belanghebbenden
plaatsgevonden. Het gaat dan om bewoners en partijen zoals de NS en Ymere.
De conceptgebiedsvisie is in mei 2019 gepresenteerd tijdens een
bewonersbijeenkomst. Hierbij waren ongeveer honderd buurtbewoners aanwezig.
Na het plenaire deel, kregen alle aanwezigen de gelegenheid in kleine groepjes in
gesprek te gaan met de vertegenwoordigers vanuit de gemeente. Dit mede om te
voorkomen dat slechts enkele bewoners aan het woord kwamen.
De bewonersvereniging Tuinwijck heeft daarnaast op 10 juni 2019 schriftelijk
gereageerd op de conceptvisie.
Tot slot heeft de afgelopen jaren meermaals overleg plaatsgevonden met kleinere
comités van buurtbewoners.
5. De fractie van de VVD heeft begrepen dat in Q4 2019 verschillende
bewonersbijeenkomsten zijn geweest. Zijn hier verslagen van gemaakt? Zo ja
kunnen deze met de raad worden gedeeld?
Antwoord:
Het verslag van de buurtbijeenkomst van mei 2019 sturen wij u als bijlage bij deze
beantwoording mee.
6. Het college schrijft: “Verder is er — onder meer door de grote opgave rond de
renovatie van kademuren en bruggen — niet voldoende financiële ruimte om te
investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte rondom het Muiderpoortstation”.
Hoe groot is het tekort om de openbare ruimte rondom het Muiderpoortstation aan
te pakken?
Antwoord:
Om de stedelijke ambities te verwezenlijken, moeten er soms keuzes gemaakt
worden. In dit geval ging dat ten koste van de bredere gebiedsontwikkeling
rondom Muiderpoort, in lijn met de wens van een groot deel van de
buurtbewoners.
Het college hecht er verder aan te benadrukken dat dit niet betekent dat er geen
urgentie gevoeld wordt om voor de directe stationsomgeving van Muiderpoort
stappen te zetten, maar dat slechts de scope verkleind is naar een meer
effectieve schaal. In het Bestuurlijk Overleg Spoor van 29 juni jongstleden is dan
ook door de deelnemende partijen opdracht gegeven voor het opstarten van het
project Integrale Visie stationsomgeving Muiderpoort. Dat doen we als gemeente
samen met de betrokken vervoerspartijen, ProRail, GVB, NS, Vervoerregio.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 1078 Gemeenteblad R
Datum 23 september 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 27 augustus 2020
Deze visie onderscheid werkzaamheden op:
-de korte termijn, dit zijn relatief kleine ingrepen zoals het plegen van onderhoud
aan de onderdoorgangen en werkzaamheden aan het station die de functionaliteit
daarvan verbeteren;
-de middellange termijn, zoals een oplossing voor de fietsopgave die nu al groot
is en in de toekomst alleen nog maar groter wordt. Ook bestaat de opgave voor
aanpassing van het stijgpunt in de onderdoorgang naar perron 2-3 door ProRail
(onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoor) en het voormalige
dienstgebouw van NS waarvoor keuzes gemaakt moeten worden en;
-de lange termijn, hierbij wordt gekeken naar de toekomstige rol van station
Muiderpoort in het bredere gebied en het OV netwerk.
In dit traject wordt uiteraard gebruik gemaakt van de tekeningen, onderzoeken en
andere relevante documenten die in het visietraject samen met onder meer
bewoners en andere stakeholders zijn opgesteld. Er is nu nog geen zicht op het
financiële effect; deze doorrekening maakt onderdeel uit van de projectscope.
7. Welke andere financiële opties (inclusief schrappen van en schuiven tussen
beleidsvoornemens) heeft het college onderzocht om toch middelen te vinden
alvorens over te gaan tot het schrappen van de plannen voor de
gebiedsontwikkeling?
Antwoord:
Dit project was onderdeel van Plaberum-Fase 1 voor de ontwikkeling van dit
gebied. In die fase worden wenselijkheden, mogelijkheden en richting van
ruimtelijke ontwikkeling in een gebied verkend. Met de uitkomst van dat
onderzoek bent u door het college op de hoogte gesteld; wij achten het om
meerdere redenen niet wenselijk om het project te continueren. Omdat dit een
optelsom was die verder ging dan alleen financiële haalbaarheid, is niet gezocht
naar andere financiële opties.
8. Zijn er goedkopere scenario's onderzocht waarbij enkel de directe omgeving van
het Muiderpoortstation wordt aangepakt en niet direct de hele wijk? Zo ja, kunnen
die naar de raad worden gestuurd? Zo nee waarom niet?
Antwoord:
Zie antwoord vraag 6. Onderdeel van de Integrale Visie op het stationsgebied
Muiderpoort is het aanpakken van de directe omgeving rond het
Muiderpoortstation. Het ontwerp, financiële doorrekening en afstemming met de
buurt maken onderdeel uit van de scope.
9. Zijn de in de vorige vraag genoemde (eventuele) scenario's met de relevante
corporaties besproken? Zo ja, wat vonden zij ervan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De panden in Tuinwijck zijn voor een groot deel corporatiebezit, te weten van
Ymere. Zoals beschreven bij het antwoord op vraag 10 beperken de plannen van
Ymere zich (vooralsnog) tot de aanpak van twee woonblokken (de zogenoemde
Vijver ter Gouw blokken). De plannen van Ymere hebben geen directe relatie tot
de directe omgeving van het Muiderpoortstation. Ymere is daarom niet betrokken
bij dit project.
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer 23 sept ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 27 augustus 2020
10. Is er overwogen om op blokniveau in te grijpen, bijvoorbeeld alleen de slecht
onderhouden plekken? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen? Zo nee, zijn de
slecht onderhouden plekken nu de dupe van het volledig schrappen?
Antwoord:
Een gebiedsvisie is niet voorwaardelijk om een ontwikkeling op kavelniveau
mogelijk te maken. Ymere heeft aangegeven dat er in ieder geval twee blokken
zijn waar woningverbetering nodig is vanwege funderingsproblematiek (de
zogenoemde Vijver ter Gouw blokken). Al geruime tijd is Ymere meerdere
varianten op haalbaarheid aan het onderzoeken en is daarover in gesprek met
bewoners. Ook het stadsdeel Oost is aangesloten bij deze planvorming en is het
bevoegd gezag voor zover hier een omgevingsvergunning voor nodig is.
11. Vindt het college dat gebieden uitsluitend een (grondige) opwaardering mogen
krijgen als ze zijn aangewezen als prioritair gebied voor het uitvoeren van de
Agenda Autoluw?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit altijd een totaalafweging moet zijn. De agenda
autoluw maakt daar onderdeel van uit, evenals andere door uw raad relevante
vastgestelde kaders en ambitiedocumenten.
12. Wat is de status van de beoogde verbinding tussen het winkelcentrum Oostpoort
en het Muiderpoortstation? In hoeverre is hierover overleg met de ondernemers
van het winkelcentrum?
Antwoord:
Er zijn meerdere verbindingen/routes (voor langzaam verkeer) tussen het
Winkelcentrum Oostpoort en het Muiderpoortstation. Er zijn momenteel geen
concrete voorstellen voor de versterking van deze routes. Het gebiedsteam van
het stadsdeel heeft regelmatig contact met de ondernemers van het
winkelcentrum over allerlei zaken die de omgeving aangaan.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
VN2021-032307 N Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Zo Jeugd en Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 4
Datum besluit 12 oktober 2021
Onderwerp
Raadsbrief inzet gemeentelijke middelen Nationaal Programma Onderwijs
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsbrief ‘inzet gemeentelijke middelen Nationaal Programma Onderwijs’.
Wettelijke grondslag
Art. 169 Gemeentewet: informatieplicht van college richting raad
Bestuurlijke achtergrond
De Rijksoverheid heeft begin 2021 het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) opgezet. Met dit
programma kunnen alle scholen in Nederland de komende periode het onderwijs herstellen en
verder ontwikkelen gericht op de behoefte van leerlingen die (extra hard) door de coronacrisis
geraakt zijn en worden.
Op 22 juli 2021 zijn gemeenten geinformeerd middels de Tweede brief aan gemeenten over het
Nationaal Programma Onderwijs 22-07-2021.De gemeente Amsterdam ontvangt circa € 14,75
miljoen. Dit bedrag is opgebouwd uit 118,08 per leerling en 22,64 extra voor leerlingen met extra
risico op achterstanden. De gemeentelijke middelen zijn bedoeld om, aanvullend op de plannen
die scholen zelf maken en in afstemming met o.a. schoolbesturen en samenwerkingsverbanden
bovenschools en buitenschools te organiseren die helpen om cognitieve en sociaal emotionele
leervertragingen tegen te gaan.
De specifieke regeling voor besteding van de middelen is op 11 oktober 2021 gepubliceerd in de
staatscourant nr. 42927: ‘Regeling van de Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media van
30 september, nr. KO/28085678, houdende regels voor het verstrekken van specifieke uitkeringen voor
het stimuleren van gemeentelijke maatregelen om COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen in te
lopen (Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen.'
Reden bespreking
Op verzoek van het lid Rooderkerk
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing
Geheimhouding
Niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing
Gegenereerd: vl.6 1
VN2021-032307 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam -
Zorg % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van o8 december 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Niet van toepassing
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
14102021. Raadsbrief inzet gemeentelijke middelen Nationaal Programma
AD2021-123615 8
Onderwijs. pdf (pdf)
AD2021-123616 Commissie WIO (2) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD, Onderwijs, Hessel Jongsma, [email protected], 06-12112205
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | val |
Van:
Verzonden: woensdag 2 maart 2016 21:29
Aan: Info gemeenteraad
Onderwerp:
Raadsadres opstellen regels in Huisvestingsverordening in verband met de verdeling van de
woonruimtevoorraad
Ik wil graag weten welke grondslag art. 3.1.1, derde lid,
Huisvestingsverordening 2016 heeft. Uit de strekking van art. 2 en art. 5
Huisvestingswet volgt een gesloten systeem; gemeenten mogen in hun
verordeningen regels opstellen in verband met de schaarste i.v.m. de verdeling
van de woonruimtevoorraad. Ik zie geen grondslag om voor u om op eigen
houtje te bepalen dat een groep bewoners die geen gemeenschappelijk
huishouden vormt en ook niet gelijk gesteld wordt aan een huishouden, uit te
zonderen van art. 21 van de Wet. Dit heeft nl. niets te maken met schaarste. Of
kunt u bewijzen dat “woongroepen in een zelfstandige woonruimte" te maken
hebben met “onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan
goedkope woonruimte"? Graag spoedig reactie, daar ik art. 3.1.1, derde lid wil
gaan voorleggen aan de rechter voor een exceptieve toetsing.
| Raadsadres | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1090
Publicatiedatum 13 november 2015
Ingekomen op 28 oktober 2015
Ingekomen in brede raadscommissie FIN
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Torn inzake de Begroting 2016 (Schone stad!).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Constaterende dat:
— het college aan de raad voorstelt om een bedrag van € 3,15 miljoen, waarvan
€ 0,8 miljoen voor schoonmaak na evenementen, aan te wenden voor minder
afval in de stad;
— uit de begroting niet geheel duidelijk wordt waar de overige € 2,35 miljoen aan
besteed gaat worden;
— vuil op straat één van de grootste ergernissen van Amsterdammers is en tevens
bijdraagt aan een minder veilige omgeving.
Overwegende dat:
— het van groot belang is dat het geld dat wordt ingezet voor een schone stad
daadwerkelijk leidt tot een zichtbaar schonere openbare ruimte;
— uitde begroting niet valt op te maken of dit met de huidige plannen het geval is;
— het belangrijk is voor bewoners, ondernemers en bezoekers dat Amsterdam
schoon is;
— extra flexibele veegploegen de vervuiling van de openbare ruimte aanzienlijk
kunnen terugdringen;
— ook betere handhaving zal leiden tot minder vervuiling.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— extra flexibele afvalinzamel- en veegploegen, alsmede meer handhavings-
capaciteit in te zetten op plekken waar dat het hardst nodig is — bijvoorbeeld bij
de 250 containers met het meeste zwerfvuil en verkeerd geplaatst afval — en dit te
dekken uit de € 2,35 miljoen gereserveerd voor minder afval in de stad;
— hiervoor zo spoedig mogelijk een plan aan de gemeenteraad voor te leggen.
Het lid van de gemeenteraad
RK. Torn
1
| Motie | 1 | train |
Bezoekadres
x Gemeente Ben
Am ste rd am 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de commissie FEZ
Datum 8 oktober 2019
Behandeld door L, Appelman, Ruimte & Duurzaamheid, 06 10628711, [email protected]
Bijlage Motie 664 van de leden Taimounti en Ceder inzake het bestemmingsplan
Winkeldiversiteit Centrum (aanwezigheid grote ketens inperken)
Onderwerp Afdoening motie 664 van de leden Taimounti en Ceder inzake het bestemmingsplan
Winkeldiversiteit Centrum (aanwezigheid grote ketens inperken) van 28 juli 2018
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 18 juli 2018 heeft de gemeenteraad motie 664.18 van de leden Taimounti en Ceder inzake het
bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum (aanwezigheid grote ketens inperken) aangenomen.
Met deze motie vraagt de gemeenteraad het college:
1. Teverkennen hoe de invloed en aanwezigheid van grote ketens in samenhang met een divers
winkelbeleid op specifieke locaties ingeperkt kan worden;
2. Hierbij lering te trekken uit het model van steden als San Francisco, Lissabon en Barcelona
voor het bevorderen van de winkeldiversiteit;
3. Hieroverte rapporteren aan de raad.
De motie is in lijn met het coalitieakkoord, waarin is afgesproken om te onderzoeken hoe de
komst van grote ketens in het centrum kan worden gemaximeerd. Daarmee zou de gemeente,
naast de bestaande inzet het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum, de inzet van de
Retaillaods en verschillende acties vit het Amsterdams Ondernemers Programma nog een
instrument hebben om de diversiteit van het winkelaanbod te kunnen versterken.
In de beantwoording van Motie 665.18 (van 8 januari 2019) is het college ingegaan op de
voorbeelden uit Lissabon en Barcelona. Het college heeft zijn verkenning daarom nu gericht op de
regelgeving in San Francisco waar ketens (wereldwijd 11 vestigingen of meer) zich niet zonder
meer kunnen vestigen. Daarbij is gekeken hoe die regelgeving zich verhoudt tot de Wet
ruimtelijke ordening (Wro) en de Europese Dienstenrichtlijn.
Het effect van de regeling in San Francisco is dat het diverse karakter van buurten bewaard is
gebleven en dat in het bijzonder winkels die voorzien in de dagelijkse behoeften van bewoners
behouden zijn.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 8 oktober 2019
Kenmerk
Pagina 2 van 3
Niettemin is succes van deze aanpak niet per se gegarandeerd. In Hayes Valley, een buurt waar de
regelgeving van kracht is, resulteerde dit niet in het behoud van een winkelaanbod voor de buurt,
maar in zeer dure boetiekwinkels die niet aansluiten bij de behoeftes van de overwegend minder
vermogende bewoners van de buurt.
In San Francisco wordt gesteld dat ketenwinkels een buurt negatief beïnvloeden en de
winkeldiversiteit aantasten. Indien we een dergelijke stellingname willen overnemen en vrij
verkeer van ketenwinkels in delen van Amsterdam willen beperken, verplichten zowel de Wro als
de Europese Dienstenrichtlijn dit te staven. De veronderstelde negatieve invloed van ketenwinkels
op het woon-en leefklimaat (in tegenstelling tot winkels van zelfstandig ondernemers) moet
gestaafd worden.
Over de aanwezigheid en een eventuele toename van ketens in de binnenstad als geheel zijn geen
cijfers voor handen. Wel is te zien dat de winkelgebieden in de binnenstad veranderen. Grootste
verandering is de vervanging van winkels voor dagelijkse goederen naar winkels voor niet-
dagelijkse goederen, zoals kledingwinkels, al dan niet onderdeel van een keten. Die veranderingen
zijn het meest te zien in de winkelgebieden buiten het kernwinkelgebied Nieuwendijk-
Kalverstraat-Leidsestraat. Het gaat dan om winkelgebieden zoals de Haarlemmerstraat- en dijk,
de g-Straatjes en de Utrechtsestraat. Het aantal ketenwinkels in bijvoorbeeld de 9-Straatjes is
sinds 2010 toegenomen van 18% naar 33% in 2019. Los van eventuele invloed en aanwezigheid van
grote ketens op een divers winkelaanbod, kunnen zelfstandige ondernemers ook baat hebben bij
de aanwezigheid van ketens. Van de loopstromen die ketens door hun naamsbekendheid
genereren kunnen zelfstandige ondernemers met minder naamsbekendheid profiteren.
Gekeken is of er ruimtelijke relevante verschillen bestaan tussen ketenwinkels en winkels van
zelfstandige ondernemers. Die ruimtelijke verschillen zijn een voorwaarde om een eventueel
verschil in invloed op het woon- en leefklimaat te kunnen onderbouwen.
Gebleken is dat er geen relevante, ruimtelijke, verschillen bestaan tussen winkels die onderdeel
zijn van een keten en winkels van zelfstandige ondernemers. Ketenwinkels hebben geen
specifieke doelgroep, geen specifieke verschijningsvorm, geen specifiek assortiment en geen
specifieke reclame-uitingen in vergelijking met de winkelvestiging van een zelfstandig
ondernemer. Een kledingwinkel die onderdeel is van een keten bijvoorbeeld, heeft geen andere
ruimtelijke uitstraling dan een kledingwinkel van een zelfstandig ondernemer.
Omdat er geen ruimtelijk onderscheid is tussen ketenwinkels en winkels van zelfstandige
ondernemers, kan ook niet worden aangetoond dat het woon- en leefklimaat door de
(toegenomen) aanwezigheid van ketenwinkels wordt aangetast. De gemeenteadvocaat
onderschrijft deze conclusie.
Het inperken van de invloed en aanwezigheid van grote ketens op specifieke locaties voldoet
daarmee noch aan het ruimtelijke ordeningsprincipe van de Wet ruimtelijke ordening, noch aan
het noodzakelijkheidsbeginsel van de Europese Dienstenrichtlijn. Daarmee is het juridisch niet
Gemeente Amsterdam Datum 8 oktober 2019
Kenmerk _- 8
Pagina 3 van 3
mogelijk de invloed, aanwezigheid of komst van grote ketens op specifieke locaties te beperken of
het aantal ketens in een bepaald gebied te maximeren.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgedaan. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben
geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Í « Pad
SIC ne
Simone Kukenheim {) Doorninck
Wnd wethouder Economische Zaken Oder Ruimtelijke Ordening
| Motie | 3 | discard |
Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris
Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015
1970 Amsterdamsche Droogdok Maatschappij N. V. De Gemeente Amsterdam heeft
op 26 februari 1970 een perceel grond met opstallen en kade en bijbehorend
water, gelegen aan de Hornweg te Amsterdam, verkocht en geleverd aan de
naamloze vennootschap Amsterdamsche Droogdok Maatschappij N.V. (hierna
genoemd: ADM). Bij deze verkoop heeft de gemeente een aantal kettingbedingen
in het contract opgenomen die de gebruik van het terrein beperken en bepalen
dat bij verkoop het terrein eerst aan de gemeente aangeboden moet worden.
Tevens is er een kettingbeding gevestigd dat bedrijfsactiviteiten beperkt tot
scheepsbouw en —reparatie. De ADM was een scheepswerf die tussen 1877 en
1985 in Amsterdam actief was op het gebied van scheepsreparatie, omvangrijke
scheepsverbouwingen en machinebouw. Tussen 1950 en 1965 hield het bedrijf
zich ook bezig met nieuwbouw van schepen.
1978 Door de economische teruggang moest de ADM in 1978 het bedrijf sluiten en
werd gedwongen te fuseren met de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw
Maatschappij NV (NDSM). De reparatiewerkzaamheden van beide bedrijven
werden ondergebracht in een nieuwe Amsterdamse Droogdok Maatschappij BV,
de nieuwbouw in de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij BV (NSM).
1985 ADM/NSM failliet verklaard.
1987 De 'Werf Westhaven' wordt gekraakt.
1992 Het terrein wordt ontruimd.
1997 Amstelimmo B.V. en Chidda Vastgoed B.V. kopen het voormalige ADM-terrein
voor € 27.000.000,- gulden
' Akte van levering:
e Bodem is ernstig verontreinigd, maar geen actuele humane, ecologische
of verspreidingsrisico's dus geen urgentie tot saneren
e Koper neemt de kettingbedingen op zich, komt deze na en zal deze ook
van zijn rechtsopvolgers onder bijzonder titel bedingen
jaren 'go Krakers vestigen zich wederom op het ADM terrein, waar een patstelling is
ontstaan tussen de gemeente Amsterdam (die eigenaren Amstelimmo B.V. en
Chidda Vastgoed B.V. houdt aan beding in de koopovereenkomst) en eigenaren
(die het terrein niet wil verkopen aan de gemeente).
1998 Eigenaar Lüske probeert met een knokploeg het terrein te ontruimen waarna een
veldslag volgt die door de ME beëindigd is.
2004 Uitspraak Hoge Raad. Kettingbeding door gemeente gehandhaafd bij overname
terrein door vorige eigenaar, de heer B. Luske. Deze wilde de bestemming van
een bedrijventerrein krijgen zodat de waarde van de grond zou stijgen. De Hoge
Raad heeft geoordeeld dat de gemeente deze clausule mag blijven handhaven
ondanks het feit dat 10 jaar lang geen scheepswerf zich op het ADM terrein wilde
vestigen. De gemeente mag in ieder geval haar civielrechtelijke belangen laten
prevaleren op haar publiekrechtelijke belangen, blijkt vit deze uitspraak.
1
Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris
Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015
Vanaf 2005 Het gebruik door krakers neemt toe.
2006/2007 Alle eigenaren van vaartuigen in de ADM Westhaven worden aangeschreven door
de havenmeester met bestuursdwangbeschikkingen om de vaartuigen en
objecten per 1 juni 2007 verwijderd te hebben en te houden.
ADM-bewoners benaderen college en raad. De bootbewoners en de
landbewoners vormen geven aan samen een hechte culturele gemeenschap te
vormen. Ze willen graag als één groep behandeld worden. De raadscommissie
draagt de wethouder op in gesprek te gaan met de ADM-bewoners.
mei 2007 Gebruiksovereenkomst met Chidda Vastgoed B.V. tot huur van de watervlakte in
de ADM-haven. Belangrijke punten in deze overeenkomst zijn:
e _ Als overweging is opgenomen: “partijen met elkaar in overleg zijn over de
mogelijkheid van verwerving/gebruik van het aan Chidda in eigendom
toebehorende terrein of delen daarvan in het Amsterdamse havengebied
zoals aan Partijen bekend aan Haven Amsterdam”
e Hele watervlakte wordt in gebruik gegeven
e De vergoeding voor de watervlakte bedraagt € 1 per jaar
e Partijen hebben het recht deze overeenkomst op te zeggen tegen de
eerste van elke maand met een opzegtermijn van 3 maanden.
juli 2007 Vaststellingsovereenkomst tussen gemeente Amsterdam en Vereniging Krakend
ADM (actief gedogen voor een bepaalde termijn).
Gemeld in de raadscommissie op 20 september 2007 (BD2007-005210)
Overwegingen:
e “Delen van het aan ADM-water grenzende voormalige ADM terrein
(hierna ADM land) aan de Hornweg 6, zijn vanaf het midden van de jaren
tachtig van de vorige eeuw geleidelijk in gebruik genomen door de
individuele gebruikers; voor de ingebruikneming en het daaropvolgende
gebruik hebben noch de Gemeente, noch Chidda Vastgoed B.V. of
Amstelimmo B.V. toestemming gegeven, terwijl terreinen als de
onderhavige steeds schaarser worden; terzake zijn noch door de
gemeente noch door de genoemde vennootschappen juridische stappen
tot ontruiming ontnomen, behoudens de hierna onder d. genoemde
bestuursdwang;”
e “Op 30 mei 2006 heeft het College van Burgemeester en Wethouders
besloten om ten aanzien van ADM Water een handhavingsprocedure te
starten opdat de havenfunctie aldaar wordt uitgebreid. Naar aanleiding
daarvan hebben Burgemeester en Wethouders de Individuele gebruikers
van ADM-water bij brieven van 4 en 7 juli 2006 verzocht om hun
vaartuigen en object(en) vit ADM-Water te verwijderen en, nadat het
Burgemeester en Wethouders was gebleken dat aan deze verzoeken niet
in alle gevallen gevolg was gegeven, op 2 februari 2007 per geval
bestuursdwang aangezegd om deze vaartuigen en object(en) per 1 juni
2007 verwijderd te hebben en te houden.”
e College past bestuursdwang nog niet toe
e Inhet kader van aanzegging heeft minnelijk overleg plaatsgevonden
Gebruikers geven aan een hechte culturele gemeenschap te zijn die
uiteen zou vallen bij ontruiming ADM-water
2
Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris
Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015
e “Gemeente vindt de betekenis van deze hechte culturele gemeenschap
voor Amsterdam van zodanig gewicht dat zij bereid is om daarmee
rekening te houden en mede op grond daarvan en in het kader van een
minnelijke regeling de in deze overeenkomst vastgelegde nadere
afspraken te maken over een ontruiming van ADM-land en ADM-water
op termijn.”
e Doel van het overleg was om onderzoek te doen naar een regeling om
ADM-water binnen afzienbare concrete termijn volledig te ontruimen
waarbij gezocht wordt naar een alternatief voor de gebruikers binnen
ADM-water
Afspraken in grote lijnen:
e de bootbewoners dikken in met maximaal één vaartuig per persoon, in
de noordwesthoek van het terrein
e Gemeente Amsterdam en de krakers hebben tot 2 juli 2009 een
inspanningsplicht om bij voorkeur één, dan wel meerdere nieuwe
gezamenlijke locaties in frond Amsterdam te vinden aan het water.
e _Alsergeen concreet zicht is op een nieuwe locatie een half jaar voor de
ontruimingsdatum van 4 januari 2010 dan vertrekken zij vrijwillig voor 4
januari 2010
®
Overige belangwekkende bepalingen:
e Opgenomen is dat “Met de vaststellingsovereenkomst beoogt de
Gemeente geen aanspraak te geven op enigerlei publiekrechtelijke
vergunning (ligplaatsvergunning), ontheffing of vrijstelling binnen of
buiten ADM-Water”
e Ten aanzien van ADM-land terrein: “Mocht de gemeente niet vóór 1
januari 2009 de feitelijke beschikkingsmacht over het voormalige ADM-
terrein hebben verkregen, dan verschuift deze ontruimingsdatum van 4
januari 2012 naar een datum gelegen één jaar nadat de gemeente
alsnog de hier bedoelde feitelijke beschikkingsmacht over het terrein
heeft verkregen.”
e De rechten zijn persoonlijk en niet over te dragen aan een ander (5.4)
e “Deze vaststellingsovereenkomst heeft geen invloed op de positie van
Chidda Vastgoed B.V. en Amstelimmo B.V. in hun hoedanigheid van
ADM-Land en delen van ADM-Water. De gemeente beoogt met deze
Vaststellingsovereenkomst niet om op enigerlei wijze afbreuk te doen
aan deze positie.”
e “Deze Vaststellingsovereenkomst laat onverlet (a) de bevoegdheid van
de Gemeente om op basis van publiekrechtelijke regelgeving
(waaronder de milieuwetgeving en de Algemene Plaatselijke
Verordening) toezicht te houden en, indien nodig, handhavend op te
treden dan wel kosten te verhalen en (b) de rechten van de Vereniging
en gebruikers van ADM-Land en ADM-Water, voor zover deze rechten
niet middels deze Vaststellingsovereenkomst worden beperkt. Deze
Vaststellingsovereenkomst beoogt, meer in het algemeen, geen rechten
te scheppen of aanspraken te geven dan de rechten welke in deze
overeenkomst zijn geregeld.”
3
Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris
Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015
2007-2009 Haven Amsterdam en de ADM-bewoners hebben al dan niet samen met Bureau
Broedplaatsen van de gemeente diverse locatie onderzocht. De Noorder IJplas in
Amsterdam-Noord wordt uiteindelijk aangemerkt als geschikte locatie voor de
bootbewoners. Gesprekken met vertegenwoordigers van stadsdeel Noord
(ambtenaren, bestuurders) volgen.
9-9-2008 In de notitie “ADM ‘Tussen wal en schip’ * worden de activiteiten van ADM
beschreven. Onder het kopje “Gezocht plek” staat:
e Locatie waar de leden van de groep voor een bepaalde tijd hun woon- en
werkwensen kunnen verwezenlijken, met minimale overheidsbemoeienis.
(waarvoor misschien duidelijke afspraken nodig zijn)
e Deze plek ligt direct aan het water (diep genoeg ong. 2,5 m.) om een
maximale uitwisseling/samenwerking tussen land- en waterbewoners te
bewerkstelligen.
e Eenreeds aanwezige loods/pand/gebouw is een pre, maar geen noodzaak
e Stromend wateren een aansluiting op het stroomnet lijken (voorlopig)
noodzakelijk
e Eenruige plek op redelijke afstand van de bewoonde wereld geniet de
voorkeur
2009-2011 Tijdens de zoektochten worden diverse brieven over en weer gestuurd. Het einde
van de inspanningsplicht is twee keer opgeschort.
26-2-2009 Brief wethouder Haven aan gemeenteraad over ADM terrein:
e Maandelijks overleg tussen gemeente en vertegenwoordigers culturele
gemeenschap over alternatieve vestigingslocaties
e Wordt gesproken over verschillende locaties die in beeld zijn met de
knelpunten per locatie
e De ontruimingsdatum van 4 januari 2010 voor de waterbewoners wordt
herhaald en bevestigd
1-10-2010 Kraken in Nederland is vanaf deze datum verboden. Ontruimingen worden acht
weken van tevoren aangekondigd, waardoor krakers een kort geding kunnen
aanspannen.
20-1-2011 Bij brief van de gemeente Amsterdam (adjunct directeur Haven Amsterdam) aan
de vertegenwoordigers van de bootbewoners is gesteld dat de
inspanningsverplichting weliswaar is komen te vervallen maar dat de gemeente
heeft toegezegd de inspanningen voor de locatie Noorder IJplas door te zullen
zetten totdat voor deze locatie een definitief besluit is genomen.
Voorts : “… De gemeente stelt zich op het standpunt dat vanaf het moment van
besluitvorming door het Dagelijks Bestuur een nieuwe termijn gaat lopen afhankelijk
van het besluit…. Indien sprake is van een negatief besluit van ofwel het Dagelijks
Bestuur ofwel de Stadsdeelraad begint de ontruimingstermijn van zes maanden
zoals opgenomen in de Vaststellingsovereenkomst vanaf het moment van dat
negatieve besluit. In deze periode van zes maanden dienen de woonschepen de
ADM-haven te verlaten.”
4
Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris
Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015
17-2-2011 Gemeenteraad stelt Structuurvisie Amsterdam 2040 vast. Daarin is, in het
hoofdstuk “De Amsterdamse haven” het volgende vermeld: “De zuidzijde van de
Noorder IJplas kan worden benut voor de verplaatsing van woonboten en
bedrijfsvaartuigen vit de ADM-haven.”
8-4-2011 Bezoek dagelijks bestuur van Stadsdeel Noord en wethouder Ossel aan het ADM-
terrein. Presentaties van diverse ADM-ers op het terrein en op een boot
2011 Stadsdeel Noord wil windturbines plaatsen rond de Noorder IJplas. Diverse
onderzoeken worden gedaan en diverse gesprekken worden gevoerd om tussen
medewerkers van Haven Amsterdam en het stadsdeel om te bespreken op welke
wijze de ADM-ers en de windturbines met elkaar te combineren zijn.
2-2012 Terinzagelegging voorontwerp bestemmingsplan “Noorder IJplas”
10-9-2012 Positief advies van de gemeenteadvocaat over de mogelijkheid om de boten te
combineren met de windturbines.
25-9-2012 Haven Amsterdam dient een reactie op het voorontwerp bestemmingsplan in en
verzoekt het stadsdeelbestuur een voorziening voor de ADM-boten in het plan op
te nemen.
16-10-2012 Brief wethouder haven aan raadscommissie BWK:
e _Naeen uitgebreide zoektocht is als enige locatie het zuidelijke deel van de
Noorder-IJplas in Stadsdeel Noord overgebleven.
e Naar verwachting kan het dagelijks bestuur van Stadsdeel Noord in het
vierde kwartaal van dit jaar, op basis van de notitie van de
gemeenteadvocaat, een besluit nemen.
e Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel staat in principe gematigd positief
tegenover de komst van de ADM-woonboten, maar wil strijdigheid met
vigerend beleid voorkomen. Ook wil het Dagelijks Bestuur voorkomen dat
de woonboten de bouw van windmolens langs de Noorder IJplas
belemmeren.
1-4-2013 Verzelfstandiging Havenbedrijf Amsterdam N.V, artikel 18.1 van de
havenovereenkomst: " Vanaf de verzelfstandigingsdatum zullen alle risico's,
aansprakelijkheden, schulden, (gevolg)schade, claims, kosten en andersoortige
verplichtingen die op grond van een overeenkomst, de wet, een geding of geschil
of anderszins voortvloeien uit of samenhangen met activiteiten van Haven
Amsterdam en/of Havenbedrijf Amsterdam van zowel voor als na de
verzelfstandiging, volledig voor rekening en risico zijn van en worden gedragen
c.q. voldaan of anderszins nagekomen, door Havenbedrijf Amsterdam.
Havenbedrijf Amsterdam vrijwaart de Gemeente hierbij voor al hetgeen bedoeld
is in de voorgaande volzin.”
05-2013 Ontwerp Bestemmingsplan Noorder IJplas wordt ter inzage gelegd. De ADM-
bewoners dienen een zienswijze in met verzoek om hun boten in het
bestemmingsplan op te nemen. De zienswijze wordt afgewezen, ondanks dat de
5
Bijlage 1 bij beantwoording raadsvragen leden Boomsma en Yesilgöz- Zegeris
Historisch overzicht dossier ADM 1970-2015
ADM-bewoners veel moeite hadden gestoken in het bewerken van de lokale
politieke partijen en zij ook positieve respons hebben ontvangen.
2014 Wethouder Diepenveen van het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Noord deelt de
ADM-bewoners mee dat ligplaatsen voor woonboten niet te combineren zijn met
de verplichtingen inzake de vestiging van windturbines. De ADM-bewoners weten
hem ervan te overtuigen dat het misschien best wel mogelijk is. Zijn “nee”
veranderd in “nader onderzoek is nodig”.
2014 Havenbedrijf beschouwt de diverse uitspraken als een indirect “nee” tegen de
komst van de ADM-bewoners. Bovendien worden de kosten van het aanpassen
van de huidige inrichtingsplannen van stadsdeel Noord naar het mogelijk maken
van de komst van de ADM-bewoners veel hoger ingeschat dan indertijd begroot.
Deze kosten wil het Havenbedrijf niet op zich nemen.
Mei 2015 Chidda c.s. en Koole hebben op 22 mei 2015 een huurovereenkomst gesloten voor
het gebruik van het gehele waterperceel. In de huurovereenkomst staat dat het
gehuurde door of vanwege huurder zal worden bestemd om te worden gebruikt
voor het tijdelijk af- en aanmeren van zee- en binnenvaartschepen, duwbakken en
coasters, laden en lossen, en handelingen die daarmee in verband staan, daaruit
voortvloeien of daaraan bevorderlijk kunnen zijn. De overeenkomst is voor vijf jaar
aangegaan met een mogelijkheid van verlenging voor nog eens vijf jaar.
Tussentijdse opzegging is altijd mogelijk door de eigenaar.
2015 Amstelimmo B.V. en Chidda Vastgoed B.V zeggen gebruiksovereenkomst
waterzijdige deel (die in mei 2007 was overeengekomen) per 2 juli op
De actuele procedures worden beschreven in de beantwoording van de raadsvragen.
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | train |
Bezoekadres
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 Sector Openbare Ruimte
1000 AE Amsterdam Afdeling Openbare Ruimte/Beleid
Telefoon 14 020
Fax 020 552 4433
www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
1015 BS Amsterdam
Datum
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Roel Versmissen
Rechtstreekse nummer 020 552 4058
Faxnummer 020 552 4333
Bijlage Geen
Onderwerp Raadsadres 24 oktober 2009 herinrichting Heren- en Prinsenstraat
Geachte heer/mevrouw,
Op 24 oktober 2009 heeft u een raadsadres gezonden aan stadsdeel Centrum. Op 29
oktober 2009 heeft de stadsdeelraad besloten uw raadsadres ter afdoening in handen te
stellen van het dagelijks bestuur. Een afschrift van uw brief gecombineerd met dit
antwoord zal ter kennisneming aan de raadscommissie Openbare Ruimte en Verkeer op 5
januari 2010 worden aangeboden.
In uw brief geeft u aan de aanstaande opheffing van 20 parkeerplaatsen in de Heren- en
Prinsenstraat te ondersteunen. In deze drukke winkelstraten, waarin dagelijks duizenden
voetgangers en fietsers passeren, heeft het stadsdeel er voor gekozen meer ruimte te
bieden aan voetgangers en fietsers. Hiertoe is er voor gekozen om de parkeerplaatsen in
deze straten op te heffen.
Er is in het Programakkoord 2006-2010 opgenomen dat in deze bestuursperiode, voor het
verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte, in stadsdeel Centrum jaarlijks 150
parkeerplaatsen mogen worden opgeheven. Het stadsdeel is met u van mening dat met
het opheffen van parkeerplaatsen in de Heren- en Prinsenstraat de kwaliteit van de
openbare ruimte toeneemt.
Het opheffen van parkeerplaatsen wordt wel per locatie zorgvuldig overwogen. In veel
straten zijn namelijk ook ondernemers gevestigd die (deels) afhankelijk zijn van het
bezoek per auto. Deze ondernemers kunnen onaangenaam worden getroffen indien
bezoek niet meer in de buurt kan parkeren. Op deze locatie is het stadsdeel echter van
mening dat de kwaliteit van de openbare ruimte, gezien de grote stroom fietsers en
voetgangers, prevaleert boven het belang van parkeerruimte voor bezoekers. Voor
Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
bezoekers is het mogelijk om in de directe omgeving te parkeren. Ook kunnen bezoekers
gebruik maken van de zogenoemde P&R locaties, waar voor een tarief van € 6,50 per
dag 24 uur geparkeerd kan worden, inclusief een aantal gratis openbaar vervoerkaartjes.
De werkzaamheden aan de herinrichting zullen zo snel als mogelijk is gaan starten. Wij
gaan er vanuit met deze brief uw raadsadres naar tevredenheid te hebben beantwoord.
Hoogachtend,
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum,
Anneke Eurelings Els Iping
Secretaris Voorzitter
2
| Raadsadres | 2 | train |
Motie
Datum raadsvergadering _ 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 740
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Veldhuyzen en Yilmaz inzake Amsterdam
kraakvriendelijke stad
Onderwerp
Amsterdam kraakvriendelijke stad
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Woonmanifest.
Constaterende dat:
— _Ereentekort is van 300.000 woningen in Nederland en het tekort de aankomende jaren verder
dreigt toe te nemen;
— _Ersteeds minder sociale huurwoningen zijn, terwijl de behoefte aan sociale huur juist toe-
neemt?;
— Buitenlandse ‘durfinvesteerders! zoals Blackstone honderden panden opkopen en deze vervol-
gens langdurig leeg laten staan};
— Amsterdam de stad is met de meeste leegstaande woningen in Nederland, op 1 janvari 2019
ging dat om 1.4 duizend woningen die langdurig leegstonden“;
— Erin Amsterdam honderdduizenden vierkante meters en in Nederland miljoenen vierkante
meters aan kantoorpanden leegstaat?;
— De Leegstandswet op dit moment niet genoeg mogelijkheden biedt om leegstand aan te pak-
ken en te bestraffen;
— Het aantal geregistreerde dak- en thuislozen in de afgelopen 20 jaar is verdubbeld tot 40 dui-
zend;
1 https://nos.nl/artikel/2369109g-schreeuwend-tekort-aan-woningen-wat-moet-eraan-gedaan-worden
2 https://www.ad.nl/wonen/100-000-sociale-huurwoningen-minder-in-vijf-jaar-de-trend-is-zorgwekkend-aaeef26d/
3 https://www.nhnieuws.nl/nieuws/29og2o/amerikaanse-investeerder-had-dit-jaar-zeker-330-leegstaande-woningen-in-amsterdam
4 https:/fwww.nu.nl/amsterdam/6028103/amsterdam-heeft-meeste-leegstaande-woningen-van-nederland.html
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
5 https://www.cbs.nl/nl-nl{nieuws/2019/48/meeste-oppervlakteleegstand-bij-kantoren-en-winkels
6 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/34/aantal-daklozen-sinds-2009-meer-dan-verdubbeld
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— _ Amsterdam uit te roepen tot kraakvriendelijke stad;
— _Hetkraak- en ontruimingsbeleid opnieuw in te richten rondom het principe dat kraken van
langdurig leegstaande panden een acceptabele vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid in de
strijd tegen de woningnood en daklozencrisis zou moeten zijn;
— _ Hieraan de conclusie te verbinden dat het ontruimen van kraakpanden de laagste prioriteit
heeft als het gaat om de inzet van schaarse politiecapaciteit;
— _ Afspraken te maken binnen de driehoek dat er met grote terughoudendheid moet worden
omgegaan met ontruimingen van kraakpanden en dat ontruimingen pas kunnen plaatsvinden
nadat er met de krakers in overleg is getreden;
— Richting het kabinet te lobbyen voor de afschaffing van het kraakverbod;
— Hierover te rapporteren naar de raad.
Indieners
J.A. Veldhuyzen
N. Yilmaz
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 13 juli 2022
Ingekomen onder nummer 279
Status Aangenomen
Onderwerp Amendement van de leden Van Renssen en Minderhoud inzake het
bestemmingsplan Museumplein-Valeriusbuurt (ondergronds bouwen
volgens bestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders)
Onderwerp
Ondergronds bouwen volgens bestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Vaststellen bestemmingsplan Museumplein- Valeriusbuurt 2022.
Overwegende dat:
— inde raadsvoordracht twee verschillende regels zijn opgenomen voor ondergronds bouwen en
voor kelders;
— het in 2021 vastgestelde paraplubestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders leidend is
voor het bouwen van kelders in Amsterdam;
— _ bepalingen uit het bestemmingsplan Grondwaterneutrale Kelders zijn opgenomen in de
raadsvoordracht in artikel „3.3.1 en 43.3.2.
— in twee artikelen in de raadsvoordracht ook nog afwijkingen zijn opgenomen voor onder-
gronds bouwen (te weten artikel „1.5.2 en 41.5.3);
— dit tot tegenstrijdigheid en onduidelijkheid kan leiden omdat kelders namelijk ook zijn gedefi-
nieerd als ondergronds gebouw (artikel 1.56);
— inde toelichting wel duidelijk staat dat de regeling vit het paraplubestemmingsplan is overge-
nomen;
— het voorde rechtszekerheid van belang is dat er één regeling wordt opgenomen in de
regels over de bouw van kelders en dat dit bepalingen uit het bestemmingsplan
Grondwaterneutrale kelders, dienen te zijn.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Besluit:
artikel 41.5.2 en artikel 41.5.3 van de regels van het bestemmingsplan Museumplein — Valerius-
buurt 22 te schrappen.
Indieners
N.A. van Renssen
B.M.H. Minderhoud
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 69
Publicatiedatum 20 februari 2015
Ingekomen onder B
Ingekomen op 11 februari 2015
Behandeld op 11 februari 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Ruigrok inzake de economische structuurversterking
(de impact van directe en indirecte economische impact).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de economische structuurversterking (Gemeenteblad
2015, afd. 1, nr. 45);
Constaterende dat:
— de economische structuurversterking als doel heeft bij te dragen aan de groei van
de Amsterdamse economie en werkgelegenheid;
Overwegende dat:
— hotels en congrescentra een positief effect hebben op directe en indirecte
werkgelegenheid;
— bewustzijn van de directe en indirecte werkgelegenheid die wordt gegenereerd
door hotels en congrescentra het draagvlak onder buurtbewoners vergroot;
— er nog te veel onduidelijkheid bestaat over de directe en indirecte economische
impact van hotels en congrescentra in Amsterdam,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij plannen voor hotels en congrescentra de directe en indirecte economische impact
te berekenen en die voor te leggen aan bewoners, bestuurscommissies en
de gemeenteraad.
Het lid van de gemeenteraad,
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | discard |
mr Ne en. ik #
rn NN - f
XA
An ij 5 me ie F | d
NH Balt er
«B AK
P, É | dl ne 7 5 4
=$ nee N
À we
en Nd |
| at DA honde elle
ns | | EE NS
nen nn NE
mn
fi a
DOT a
Î E
eN
| à 9 ee _
A Mad % : e p
pn En
Amsterdamse MBO-agenda
X Gemeente
% Amsterdam
Concept, Amsterdam, 9 februari 2015
Foto voorzijde: Hout- en Meubileringscollege — Amsterdam
Amsterdamse MBO-agenda 2
X Gemeente
% Amsterdam
Inhoudsopgave
Inleiding 5
Samenvatting 8
1. Focus op sterk middelbaar beroepsonderwijs 9
Ambitie: De kwaliteit van het onderwijs is goed 11
Speerpunt 1 Investeren in professionele docenten en teams 12
Speerpunt2 Meer aandacht voor talent 14
Ambitie: Elke jongere doorloopt met succes de schoolloopbaan 16
Speerpunt3 Jongeren kiezen bewuster voor een mbo-opleiding 16
Speerpunt4 Verzuim en uitval worden effectief teruggedrongen 18
Speerpunt5 De inzet rondom kwetsbare jongeren wordt versterkt 20
Speerpunt6 De thuisomgeving wordt actiever betrokken bij de schoolloopbaan 22
Ambitie: Het middelbaar beroepsonderwijs sluit goed aan op de arbeidsmarkt 24
Speerpunt7 Erzijn voldoende stage- en leerwerkplekken van goede kwaliteit 24
Speerpunt8 Jongeren gaan goed voorbereid met de juiste vakkennis de arbeids- 27
markt op
Speerpuntg Jongeren worden gestimuleerd om door te leren 29
Speerpuntz1o Het onderwijs speelt goed in op (innovaties op) de regionale arbeids- 30
markt
2. Een structurele dialoog 32
3. Financiën 34
Lijst met afkortingen 36
Lijst met gesprekspartners 37
MBO-instellingen Amsterdam 38
Amsterdamse MBO-agenda 3
X Gemeente
% Amsterdam
Amsterdamse MBO-agenda 4
X Gemeente
% Amsterdam
%
Inleiding
Voor u ligt de Amsterdamse MBO-Agenda. Deze agenda richt zich op de instellingen voor
middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam. Hierbij is het vitgangspunt dat alle jongeren die in
Amsterdam dit type onderwijs volgen recht hebben op goed onderwijs. Onderwijs dat talenten
optimaal tot ontwikkeling laat komen en jongeren in staat stelt om hun weg in de samenleving en
op de arbeidsmarkt te vinden.
In het collegeakkoord ‘Amsterdam is van iedereen’ zijn de ambities van de huidige coalitie van
D66, SP en VVD vastgelegd. Een van deze ambities is het opstellen van een MBO-Agenda die
gericht is op de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, gemeentelijke hulp bij het
aanbod van stages, het verder terugdringen van voortijdig schoolverlaten en het realiseren van
goede vakopleidingen.
Deze agenda moet worden geplaatst in de specifieke context van leren en opleiden in de stad
Amsterdam. Vandaar dat dit een Amsterdamse MBO-Agenda is. Amsterdams vanwege de grote
mate van diversiteit en verscheidenheid in de stad. Kenmerkend voor Amsterdam zijn onder
andere het grote aantal zzp'ers dat in onze stad werkt, maar ook de relatief grote creatieve
sector en de makerindustrie zorgen voor innovaties en specifieke bedrijvigheid waar de mbo-
instellingen in de stad op kunnen en moeten inspelen. Daarnaast zijn de sectoren horeca en
toerisme van oudsher van groot belang voor de Amsterdamse economie. Kortom, de
Amsterdamse arbeidsmarkt biedt volop kansen en vitdagingen voor de Amsterdamse mbo-
studenten.
MBO agenda is een agenda van en voor het onderwijs
De MBO-Agenda is een agenda van en voor het onderwijs. Het gaat er in eerste plaats om dat
jongeren zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen en ontplooien tot werknemers van de
toekomst. Persoonlijkheidsontwikkeling staat bij deze jongeren in deze fase van hun leven
centraal. De MBO-Agenda bevat maatregelen om jongeren te ondersteunen bij deze
persoonlijke ontwikkeling met als doel om de schoolloopbaan succesvol te doorlopen. Voor het
realiseren van deze ambities is nauwe samenwerking op en tussen de domeinen onderwijs,
arbeidsmarkt en werk essentieel, zowel binnen als buiten de gemeente.
In deze MBO-Agenda staan de volgende drie ambities centraal:
e De kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs is goed
Het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam is van goede kwaliteit, er werken
bevoegde en competente docenten met veel kennis van de beroepspraktijk. Jongeren
worden op elk niveau uitgedaagd en gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen.
e Elke jongere doorloopt met succes de schoolloopbaan
Jongeren krijgen in het voorgezet onderwijs de ruimte om een goede keuze voor een
vervolgopleiding in het mbo te maken. Wat kan ik (capaciteiten) en wat wil ik (motivatie)
staan hierbij centraal. Het onderwijs sluit aan bij de persoonlijkheidsontwikkeling die
jongeren doormaken, maar ook op hun specifieke ondersteuningsbehoefte. Het onderwijs is
interessant en vitdagend. Jongeren gaan graag naar school.
e Het middelbaar beroepsonderwijs sluit goed aan op de regionale arbeidsmarkt
Jongeren oriënteren zich goed op de arbeidsmarkt, beheersen werknemersvaardigheden en
zijn in staat een sollicitatieprocedure goed te doorlopen. Er zijn voldoende stage- en
leerwerkplekken van goede kwaliteit. De onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven weten
elkaar goed te vinden als het gaat om arbeidsmarktrelevant opleiden.
Amsterdamse MBO-agenda 5
X Gemeente
% Amsterdam
%
College investeert in nieuwe maatregelen
Het college investeert de komende vier jaar ruim 19 miljoen om deze ambities samen met de
onderwijsinstellingen en het (regionale) bedrijfsleven te realiseren. Voor een groot deel zijn dit
nieuwe maatregelen zoals onder andere:
-_ Een Amsterdamse Lerarenbeurs voor het mbo;
-_ Een Amsterdamse Scholenbeurs voor het mbo;
-__Een Amsterdamse Talentenbeurs voor getalenteerde mbo studenten op alle niveaus;
-__ Extra inzet op leerwerkcoaches;
-_Extrainzet op het voorkomen van voortijdig schooluitval;
-_ Invoering van de vervroegde inschrijving;
- Een Amsterdamse College tour;
-__ Inzet op vakopleidingen samen met werkgevers;
-_Inzet op begeleiding van alumni die nieuwe producten op de markt willen zetten of
opdrachten willen aannemen.
Waar staan we over vier jaar? Op een aantal doelen willen we verbetering zien:
-__ De waardering onder studenten en hun ouders, docenten en werkgevers neemt toe;
-_ De instellingen en verschillende opleidingen stijgen in de landelijke rankings;
-_Hettij van tegenvallende verzuim- en vitvalcijfers wordt gekeerd;
-__Mbo-studenten stromen succesvol vit naar werk of een vervolgopleiding;
-_Stagetekorten worden kleiner en de begeleiding verbetert.
Om de vooruitgang ten aanzien van deze doelen in kaart te brengen, wordt een monitor
opgesteld, waarin we de verschillende maatregelen en activiteiten die worden ingezet kunnen
volgen door de tijd en zien wat succes heeft en bijdraagt aan het realiseren van de drie ambities.
Onderwijsveld committeert zich aan de MBO-Agenda
Deze agenda is tot stand gekomen na intensieve gesprekken met de mbo-instellingen,
docenten, studenten, onderwijsexperts, vertegenwoordigers van het (regionale) bedrijfsleven,
belangenbehartigers, de stadsdelen en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW). De onderwijsinstellingen hebben zich gecommitteerd aan de aanpak en werkwijze van
deze MBO-Agenda. Per schooljaar dienen zij een projectplan in waarbinnen zij aangeven welke
speerpunten voor hen in dat jaar prioriteit hebben en welke aanvullende maatregelen zij willen
inzetten om de gezamenlijke ambities te realiseren. In de monitor wordt over de jaren heen
gevolgd welke maatregelen zijn ingezet, of deze maatregelen goed lopen en welk resultaat dit
oplevert. Op basis van deze informatie kunnen plannen indien nodig worden bijgesteld.
In de vitwerking van de MBO-Agenda is dankbaar gebruik gemaakt van de voorstellen van de
PvdA en Groen Links, zoals aangedragen met het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse mbo-
scholieren verdienen de beste scholen’. Veel van deze voorstellen zijn dan ook terug te vinden in
deze agenda en in de concrete maatregelen en activiteiten.
Het middelbaar beroepsonderwijs In Amsterdam
In Amsterdam zijn vier mbo-instellingen actief. Dit zijn het ROC van Amsterdam, ROC TOP, het
Hout- en Meubileringscollege en het Mediacollege Amsterdam’. In totaal bieden zij in
Amsterdam onderwijs aan zo’n 33.000 jongeren in de leeftijdscategorie 16 tot 27, met
verschillende cognitieve mogelijkheden, verschillende leerstijlen en viteenlopende wensen en
‘Het Wellantcollege heeft twee locaties voor groen middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam. Deze
twee locaties zijn klein, met zo'n 70 deelnemers in totaal. In de gesprekken over de MBO-Agenda is het
Wellantcollege wel meegenomen. In de uitvoering zullen zij alleen aanspraak doen op de binnen de eerste
ambitie geformuleerde speerpunten.
Amsterdamse MBO-agenda 6
X Gemeente
% Amsterdam
%
ambities ten aanzien van hun toekomst. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is ook als
zodanig georganiseerd. Je hebt entree- en beroepsopleidingen op niveau 2, 3en 4. Niveau 2
voor een beginnende beroepsbeoefenaar en niveau 3 en 4 voor vakmensen en specialisten.
Daarnaast zijn er twee typen leerwegen: een beroepsopleidende leerweg en een
beroepsbegeleidende leerweg. Een divers systeem voor een diverse doelgroep. Maatwerk speelt
binnen het mbo dan ook een belangrijke rol. Zeker in Amsterdam met zijn diverse populatie is
dit van belang.
Tripartite inzet ter verbetering van de aansluiting onderwijs — arbeidsmarkt
Voor dit college is goed onderwijs cruciaal. In het primair -en voortgezet onderwijs wordt met de
Lerarenagenda een impuls gegeven aan de professionalisering van docenten en scholen. In het
mbo gebeurt dit via de MBO-Agenda, waarbinnen ook expliciet aandacht is voor het versterken
van de aansluiting tussen onderwijs en de (regionale) arbeidsmarkt. Immers, hoe meer jongeren
met een startkwalificatie het onderwijs verlaten, hoe groter de kans dat zij zich in de
samenleving en op de arbeidsmarkt weten te redden.
Om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden wordt vanuit de MBO-Agenda,
aanvullend op het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid, ingezet op het versterken van onderwijs
voor jongeren in een kwetsbare positie bijvoorbeeld door middel van:
-_ Blijvend investeren in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten;
-__ het vergroten van het aanbod van praktijkleerroutes in samenwerking met het
bedrijfsleven;
-_ het investeren in leerwerkmakelaars om de arbeidstoeleiding van de jongeren voor wie
dit niet vanzelfsprekend is toch succesvol te laten verlopen;
-__het maken van afspraken met onderwijsinstellingen om vanuit het BBL-offensief”
opgehaalde leerwerkplekken in te kunnen vullen.
De samenleving, economie en de arbeidsmarkt veranderen in een steeds hoger tempo. Goede
samenwerking tussen het beroepsonderwijs en het afnemende bedrijfsleven is dan ook steeds
meer een randvoorwaarde om jongeren met de juiste vaardigheden en vakkennis de
arbeidsmarkt te laten betreden. De aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt is ook een regionaal
speerpunt. Om duurzame economische groei in de Metropoolregio Amsterdam te realiseren
wordt er vanuit de Amsterdam Economic Board (Board) ingezet op het stimuleren van innovatie
en samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en overheid. Eind 2014 is het
regioplan ‘Werk maken van Talent, van de Board goedgekeurd. Dit plan richt zicht op het
optimaal benutten van talent op de regionale arbeidsmarkt. De komende twee jaar worden tien
maatregelen vitgevoerd om talenten op te leiden of om te scholen voor banen in kansrijke
sectoren. Voor het realiseren van de ambities van de MBO-Agenda maakt het college gebruik
van een aantal van deze maatregelen, die in deze agenda zijn opgenomen.
Het college heeft er vertrouwen in dat met de maatregelen en activiteiten die binnen deze
agenda worden opgepakt, het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam dusdanig wordt
versterkt dat het in staat is om adequaat in te spelen op de veranderende samenleving.
? vanuit het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid is een BBL-Offensief gestart. Dit offensief is gericht op het
substantieel vergroten van het aantal BBL-plekken in Amsterdam en omgeving.
Amsterdamse MBO-agenda 7
X Gemeente
% Amsterdam
Amsterdamse MBO-agenda 8
X Gemeente
% Amsterdam
Samenvatting
Amsterdamse MBO-agenda 9
X Gemeente
% Amsterdam
%
1. Naar sterk middelbaar beroepsonderwijs
De gemeente Amsterdam en de vier mbo-instellingen in de stad zijn van mening dat het
middelbaar beroepsonderwijs nog beter kan. Voor de positie van Amsterdam als kennisstad
is het cruciaal dat talenten van mensen zoveel als mogelijk worden ontwikkeld en het
beroepsonderwijs de snel veranderende arbeidsmarkt kan bijhouden door jongeren op te
leiden die innovatief en creatief, maar bovenal ook goede vakmensen zijn.
De instellingen werken al geruime tijd aan kwaliteitsverbetering. Dit doen zij vanuit hun eigen
visie op goed onderwijs en de ontwikkeling die ze daarin voorstaan, maar ook op aangeven van
het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Vanuit het ministerie is voor de
komende jaren extra budget vrijgemaakt om de kwaliteitsontwikkeling opnieuw een verdere
impuls te geven en het onderwijs innovatiever, uitdagender en herkenbaarder te maken voor
zowel studenten en ouders, als voor het regionale bedrijfsleven. Het onderwijs krijgt de
mogelijkheid om innovatiever, kleinschaliger en meer op de regio georganiseerd onderwijs aan
te bieden. Kortere en intensievere leerroutes moeten studenten meer uitdagen en hen beter
voorbereiden op wat de regionale arbeidsmarkt vraagt. In zogenaamde kwaliteitsplannen geven
de instellingen aan hoe zij de algemene onderwijskwaliteit verder willen verbeteren, met
daarbinnen extra aandacht voor professionalisering, intensivering van het taal- en
rekenonderwijs, kwaliteit van de beroepspraktijkvorming (stages en leerwerkplekken),
excellentie, voortijdig schoolverlaten, waaronder de kwetsbare jongeren vallen en studiesucces.
Op basis van deze kwaliteitsplannen komen de instellingen in aanmerking voor extra
financiering, deels resultaatafhankelijk.
De Amsterdamse mbo-instellingen werken hard aan het formuleren van hun kwaliteitsplannen.
Hoewel we zien dat de nodige verbeteringen al zijn doorgevoerd, kan en moet het nog beter.
Nieuwe ontwikkelingen als passend onderwijs, de invoering van de entreeopleiding en de
decentralisatie van de jeugdhulp bieden kansen om nog meer jongeren met de juiste
ondersteuning hun talenten te laten ontdekken en ervoor te zorgen dat zij succesvol deel uit
kunnen maken van de samenleving en de arbeidsmarkt. Maar er zijn ook zorgelijke signalen die
een verdere kwaliteitsverbetering noodzakelijk maken. Zo zien we dat de prestaties ten aanzien
van het aantal voortijdig schoolverlaters stagneren, blijft het verzuim in het mbo onverminderd
hoog en lopen juist jongeren met een mbo-diploma een groter risico om geen baan te vinden.
We zien we dat de arbeidsmarkt juist voor mbo-opgeleiden sterk is veranderd. Dit heeft voor
een deel te maken met de recente economische en financiële crisis, maar ook met de snelheid
waarmee beroepen als gevolg van nieuwe technieken, digitalisering en internationalisering
veranderen.
Van de beroepsbevolking in Amsterdam heeft 29% een mbo-diploma t.o.v. van 37% landelijk.
Ruim 37% van alle Amsterdamse jongeren in de leeftijd 16 tot 21 die onderwijs volgen, staan
echter ingeschreven bij een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs. Tegelijkertijd zien we
dat de werkgelegenheid voor het middensegment onder druk staat en dat net afgestudeerde
mbo’ers moeizamer een baan vinden. De werkloosheid onder jongeren met een mbo-diploma is
gestegen naar 12% t.o.v. 8% voor jongeren met een hbo of wo-diploma. Daarbovenop neemt de
werkgelegenheid voor dit middensegment structureel af door trends als digitalisering,
internationalisering en robotisering. Dit maakt het des te belangrijker dat jongeren met een
mbo-diploma uitstekende vakmensen zijn en dat het onderwijs adequaat inspeelt op deze snel
veranderende arbeidsmarkt.
Amsterdamse MBO-agenda 10
X Gemeente
% Amsterdam
%
De gemeente Amsterdam vindt het belangrijk om de instellingen bij deze volgende
kwaliteitsslag te ondersteunen, te faciliteren en daar waar nodig financieel tegemoet te
komen. Sterk onderwijs staat hierbij centraal. Op deze manier bieden we zoveel mogelijk
jongeren de kans om zich te ontwikkelen, zodat zij met succes het mbo doorlopen en een
duurzame plek vinden in de samenleving en op de (regionale) arbeidsmarkt.
In deze MBO-Agenda staan daarom de volgende drie ambities centraal:
e De kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs is goed
Het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam is van goede kwaliteit, er werken
bevoegde en competente docenten met veel kennis van de beroepspraktijk. Jongeren
worden op elk niveau uitgedaagd en gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen.
e Elke jongere doorloopt met succes de schoolloopbaan
Jongeren krijgen in het voorgezet onderwijs de ruimte om een goede keuze voor een
vervolgopleiding in het mbo te maken. Wat kan ik (capaciteiten) en wat wil ik (motivatie)
staan hierbij centraal. Het onderwijs sluit aan bij de persoonlijkheidsontwikkeling die
jongeren doormaken, maar ook op hun specifieke ondersteuningsbehoefte. Het onderwijs is
interessant en vitdagend. Jongeren gaan graag naar school.
e Het middelbaar beroepsonderwijs sluit goed aan op de regionale arbeidsmarkt
Jongeren oriënteren zich goed op de arbeidsmarkt, beheersen werknemersvaardigheden en
zijn in staat een sollicitatieprocedure goed te doorlopen. Er zijn voldoende stage- en
leerwerkplekken van goede kwaliteit. De onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven weten
elkaar goed te vinden als het gaat om arbeidsmarktrelevant opleiden.
Hierna wordt per ambitie beschreven binnen welke speerpunten maatregelen en
activiteiten worden ingezet om de benodigde verbetering in de komende jaren te realiseren.
Amsterdamse MBO-agenda 11
X Gemeente
% Amsterdam
%
Ambitie: De kwaliteit van het middelbaar beroeps-
onderwijs is goed
Het Amsterdamse middelbaar beroepsonderwijs en de gemeente hebben de ambitie om het
middelbaar beroepsonderwijs verder te verbeteren. De onderwijsinspectie concludeert dat
de kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam op orde is en voldoet aan
de basiskwaliteit. Dit geldt voor alle in Amsterdam gevestigde mbo-instellingen? Uit
verschillende bronnen blijkt dat de mbo-instellingen in Amsterdam zich op een positieve
manier ontwikkelen. Zo staat ROC TOP in de top vijf van beste regionale opleidingscentra in
de in december 2014 verschenen Keuzegids mbo’, lopen het HMC en het Mediacollege
Amsterdam voorop in het uitwerken van excellentieprogramma’s en uit de benchmark van
de MBO Raad naar studiesucces blijkt dat het jaarresultaat van de mbo-instellingen in
Amsterdam de afgelopen jaren is gestegen. Dit betekent dat er meer jongeren per jaar met
een diploma hun opleiding afronden’. De jaarlijkse monitor van de Jongerenorganisatie
Beroepsonderwijs laat zien dat de studenttevredenheid langzaam omhoog gaat, zeker als
het de tevredenheid over de opleiding betreft. Positieve ontwikkelingen, maar nog geen
reden om achterover te leunen. Zeker als we landelijk vergelijken lopen we niet overal
voorop. De instellingen en de gemeente zijn het erover eens dat de kwaliteit verder omhoog
kan en moet.
Om een verdere kwaliteitsimpuls te realiseren gaan we meer gebruik maken van de kracht van
het mbo. De docenten en teams staan hierbij centraal. De mbo-instellingen worden gedragen
door de teams. De organisatie in teams maakt het mogelijk om studenten te kennen en passend
onderwijs te bieden. Het onderwijs wordt hierdoor persoonlijk. We zijn ervan overtuigd dat door
de teams centraal te zetten we het onderwijs verder in beweging krijgen, de kwaliteit van het
onderwijs omhoog gaat en er meer ruimte voor innovatie ontstaat. Een onderzoekende houding
van docent en teams wordt hierbij belangrijker. Door veranderingen te onderzoeken op effect
en dit structureel te bespreken, ontstaat er een lerende cultuur, waardoor een continue
kwaliteitsverbetering mogelijk wordt. Kennisuitwisseling en het delen van goede praktijken is
hierbij essentieel.
We hebben vertrouwen in de professionaliteit van de docent, de teams en de instellingen als
geheel. Op basis van dit vertrouwen werken we samen met instellingen aan de gewenste
kwaliteitsontwikkeling.
De gemeente Amsterdam en de instellingen zetten binnen deze MBO-Agenda gezamenlijk in op
twee speerpunten om deze kwaliteitsontwikkeling een verdere impuls te geven. Dit is
aanvullend op de inspanningen die de instellingen zelf al plegen om de kwaliteit op orde te
houden en verder te verbeteren via hun interne processen van kwaliteitsbewaking en via de
kwaliteitsplannen die in 2015 in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (OCW) worden opgesteld.
2 www. onderwijsinspectie.nl
* www.keuzegids.org
* Benchmark middelbaar beroepsonderwijs 2013. Bouwsteen studiesucces. Sectorrapportage, november 2014.
Amsterdamse MBO-agenda 12
X Gemeente
% Amsterdam
%
x Gemis h
erdam ke e eed}
Jaarresultaat Gediplomeerden per studiejaar (2012-2013) * R RK 5 1
Tataal aantal gediplomeerden, als percentage van hetzelfde
antal gediplomeerden plus het totaal aantal scheotverlaters dat
in dat jaar geen diplama heeft gehaald.
Diplomaresultaat (2012-2013) *
Het aantal gediplomeerde schoolverlaters in een jaar uitgedrukt
in een percentage van alle schoolverlaters in hetzelfde jaar.
Jongeren tat 23 jaar die geen onderwijs velgen en die niet
in het bezit zijn van éen startkwalificatie.
Tevredenheid (2014) *
Het rappesteijfer dat de student geeft veer de school als
geheel.
* bran: wawtnbatransparant.nl "7 bran: ve-cijfers 2014, Min. DON
Speerpunt 1: Investeren in professionele leraren en teams
Kwalitatief goed onderwijs vereist vakkundige, professionele medewerkers. Daarom is
professionalisering van het personeel een belangrijk onderdeel van de onderwijsontwikkeling.
Studenten moeten van een docent kunnen en willen leren. Dit ervaren ze het meest bij
gepassioneerde docenten die duidelijk op de hoogte zijn (en blijven) van wat er speelt in hun
vakgebied. Docenten ín het middelbaar beroepsonderwijs willen graag in de gelegenheid gesteld
worden om meer tijd in de beroepspraktijk door te brengen, zodat ze weten wat de laatste
ontwikkelingen in hun vakgebied zijn, een uitgebreid netwerk hebben en jongeren goed kunnen
voorbereiden op wat de arbeidsmarkt nu en in de toekomst van hen vraagt. Ook vinden ze het
belangrijk om goed om te kunnen gaan met de verschillen ín niveaus en de verschillende leerstijlen
van jongeren. Pedagogisch-didactische vaardigheden staan daarbij centraal.
Alle vier de instellingen werken binnen hun organisaties met onderwijsteams. Elk team verzorgt
een of meer opleidingen. Docenten geven aan juist graag in teamverband te werken aan hun
eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van het onderwijs binnen hun team. leder team heeft zo
zijn eigen vitdagingen, afhankelijk van het niveau, het type opleiding en de jongeren die in de
klas zitten. Voor het ene team is het vergroten van ouderbetrokkenheid erg belangrijk, terwijl
voor een ander team juist het vergroten van ICT vaardigheden of meer samenwerking met de
beroepspraktijk centraal staat. Van en met elkaar leren is voor hen heel belangrijk. Tot slot
geven docenten aan niet alleen binnen hun eigen teams of eigen instelling te willen leren en
ervaringen uit te wisselen, maar zouden ze kennisdeling tussen de verschillende instellingen in
Amsterdam zeer nuttig vinden. "Je werkt met dezelfde jongeren, maar de aanpak kan net
anders zijn, daar kun je veel van leren”. Ook de mogelijkheid om bijvoorbeeld via docentstages
actuele kennis over het beroep op te halen uit het bedrijfsleven spreekt de instellingen aan.
Amsterdamse MBO-agenda 13
X Gemeente
% Amsterdam
%
Wat gaan we doen?
e De Amsterdamse Lerarenbeurs wordt beschikbaar gesteld voor het mbo.
De gemeente Amsterdam stelt de Amsterdamse lerarenbeurs ook beschikbaar voor het
mbo. Met deze beurs kunnen docenten werken aan kwaliteitsverbetering en
professionalisering. Dit biedt de mogelijkheid om maatwerk te bieden en in te spelen op
specifieke kansen en behoeftes. De verantwoordelijkheid voor onderwijsverbetering wordt
hiermee bij het onderwijsveld zelf belegd. Docenten weten goed hoe invulling te geven aan
kwaliteitsverbetering en hun verdere professionaliseringsbehoefte. Met deze beurs stelt de
gemeente Amsterdam hen ook in staat dit te doen, in overleg en afstemming met hun
opleidingsmanager/CvB.
De Amsterdamse Lerarenbeurs in het mbo, een indicatief voorbeeld
Ik ben docent Installatietechniek op het mbo. Ik werk al geruime tijd in het onderwijs en kom
daardoor minder dan ik zou willen in de beroepspraktijk. In het kader van de Amsterdamse
Lerarenbeurs zou ik een aantal dagen stage willen lopen bij een installatiebedrijf. Met deze beurs
kan mijn vervanging voor de klas geregeld worden en leer ik de laatste technieken en
bedrijfsprocessen kennen, vergroot ik mijn netwerk in de beroepspraktijk en kan ik studenten beter
onderwijzen.
e De Amsterdamse Scholenbeurs wordt beschikbaar gesteld voor het mbo.
Ook in het mbo zet de gemeente in op het stimuleren van kwaliteitsverbetering vanuit het
onderwijs en de instellingen zelf. Binnen de mbo-instellingen zetten we daarvoor de teams
centraal. De teams weten welke verbeteringen wenselijk zijn ten aanzien van de opleidingen
die zij bieden, de jongeren aan wie zij onderwijs geven en wat de arbeidsmarkt van deze
jongeren verwacht. We stimuleren het doen van praktijkgericht onderzoek naar het effect
van scholingtrajecten en werken samen met de teams aan een agenda voor praktijkgericht
onderzoek.
Met de Amsterdamse Scholenbeurs voor het mbo kunnen ook de teams werken aan hun
kwaliteitsverbetering en professionalisering. De beurs maakt maatwerk mogelijk en zorgt
ervoor dat de teams in kunnen spelen op specifieke kansen en behoeftes.
De Amsterdamse scholenbeurs in het mbo, een indicatief voorbeeld
Het team juridische dienstverlening niveau 4 wil graag de pedagogische-didactische vaardigheden
van het hele team versterken om zo beter om te kunnen gaan met de diversiteit van de studenten.
Hierbij wordt gestreefd naar een meer activerende houding, grotere betrokkenheid van de
studenten en het in de eigen kracht plaatsen van studenten. Met de Amsterdamse Scholenbeurs ís
het mogelijk om hier als team gezamenlijk aan te werken. Het team onderzoekt wat het effect van
de inzet van deze pedagogisch-didactische vaardigheden is. Op deze manier kunnen de ervaringen
binnen dit team, breder gedeeld worden en bij positief resultaat ook door andere teams worden
toegepast.
e _Kennisdeling tussen en met de docenten en teams van alle vier de mbo-instellingen wordt
gerealiseerd.
De gemeente organiseert jaarlijks de gelegenheid voor docenten en teams om ervaringen
over en weer binnen en tussen de mbo-instellingen uit te wisselen en kennis met elkaar te
delen. Dit doen we aan de hand van specifieke thema’s. De uitwisseling is gericht op leren
van elkaar. Goede praktijken staan centraal.
Amsterdamse MBO-agenda 14
X Gemeente
% Amsterdam
%
e Meer opleidingen behalen het oordeel ‘goed’.
Op dit moment zijn er geen zeer zwakke opleidingen bij de vier mbo-instellingen. Dit is een
mooi resultaat. De instellingen zetten in op het handhaven van dit resultaat.
Vanaf 1 augustus 2016 geldt een nieuw toezichtkader voor het mbo. De inspectie
onderzoekt hoe opleidingen die net boven het basisniveau (voldoende oordeel)
functioneren, gestimuleerd kunnen worden tot verdere kwaliteitsverbetering. Hiermee
wordt het oordeel ‘goed’ geïntroduceerd. Samen met de instellingen wordt bekeken of er
teams zijn die aan deze pilots mee willen doen en wat er nodig is om dit concreet vorm te
geven.
In het middelbaar beroepsonderwijs lopen veel talentvolle jongeren rond. Amsterdamse mbo-
studenten zijn speciaal, zij hebben net dat beetje extra, waar een werkgever in Amsterdam goed
gebruik van kan maken. Het zijn wereldwijze, cultureel sensitieve, ondernemende en creatieve
jongeren. Stuk voor stuk eigenschappen die we als een kracht definiëren, maar die niet altijd zo
gewaardeerd worden. Hier gaan we verandering in aanbrengen. De uniciteit van de Amsterdamse
leerling zetten we op de kaart.
Vaak associëren we excellentie eerder met het hoger beroepsonderwijs en universitair
onderwijs. Dit willen we in Amsterdam doorbreken. Jongeren in het mbo moeten ook in de
gelegenheid gesteld worden hun talenten te kunnen ontwikkelen. En dit moet voor studenten
op alle niveaus mogelijk zijn. Het stimuleren van talentontwikkeling kan op verschillende
manieren. Dit kan tijdens de opleiding, in de overstap naar werk of in de aansluiting op het
hoger beroepsonderwijs. Mogelijkheden zijn de meester-gezel route steviger positioneren in het
Amsterdamse onderwijs, meer keuzevakken aanbieden bovenop het reguliere
onderwijsprogramma, zoals een extra taal, een module ondernemersvaardigheden of een
vakspecialisatie in de vorm van een masterclass.
Excellentie in Amsterdam, een voorbeeld
Het HMC en het Mediacollege Amsterdam hebben twee nieuwe excellentieprogramma
gelanceerd.
Het HMC is dit schooljaar gestart met het talentenprogramma Innovatief Meubelmaker.
Geselecteerde studenten worden hier opgeleid tot het ‘meesterschap’. Het meubel maken gebeurt
tegenwoordig steeds meer door high tech machines, waar technologieën als 3-D printing,
lasersnijden en 3-D scannen de manier van produceren en het vakgebied erg hebben veranderd.
Hierdoor zijn het ontwerpen, tekenen en programmeren, naast het ambachtelijke, steeds
belangrijker geworden. Dat vraagt om modern vakmanschap. Dit talentenprogramma speelt daar
goed op in.
Het Mediacollege Amsterdam heeft het excellentieprogramma ‘Conceptontwikkeling voor de
media’ opgezet, waarin getalenteerde studenten uit verschillende opleidingen in een
multidisciplinaire setting samenwerken aan het ontwikkelen van levensvatbare commerciële
en/of maatschappelijk relevante concepten. Toonaangevende mensen uit de media- en
communicatiebranche worden bij het programma betrokken als adviseur of gastdocent.
Amsterdamse MBO-agenda 15
X Gemeente
% Amsterdam
%
Wat gaan we doen?
e De Amsterdamse Talentenbeurs voor talentvolle mbo-studenten op alle niveaus wordt
ingevoerd.
We starten met een talentenbeurs voor mbo-studenten op alle niveaus. Op deze manier
stellen we jongeren maximaal in de gelegenheid hun talent verder te ontwikkelen. Dit kan
bv. door het lopen van een stage bij een specifiek bedrijf of in het buitenland, door te
werken aan een business plan of aan verdere persoonlijke ontwikkeling. De beurs is een
tegemoetkoming in kosten. Elke mbo-instelling kan jaarlijks een aantal jongeren hiervoor
voordragen. De ervaringen die jongeren hierdoor opdoen, delen zij met hun
medestudenten.
e Het keuzedeel Amsterdamse vaardigheden voor de Amsterdamse arbeidsmarkt wordt
ontwikkeld.
Er wordt een keuzedeel° vitgewerkt waarin typisch Amsterdamse eigenschappen die van
nut zijn voor de Amsterdamse arbeidsmarkt als een kracht worden uitgewerkt. Op deze
manier benutten we het Amsterdamse talent, maar bereiden we deze jongeren ook goed
voor op de specifieke eisen van de Amsterdamse arbeidsmarkt. Dit keuzedeel wordt
ontwikkeld door onderwijs en het bedrijfsleven samen.
e _Kennisdeling beste praktijken excellentieprogramma’s wordt gestart.
De instellingen en daarbinnen de teams werken aan een invulling van excellentie die past bij
de opleidingen die ze aanbieden en de studenten die deze opleidingen volgen. Kennisdeling
wordt georganiseerd, zodat de teams hun ervaringen binnen en met
excellentieprogramma’s kunnen delen en van elkaar kunnen leren.
$ Een keuzedeel is een nieuw onderdeel in de mbo-opleiding. Met dit keuzedeel kan een mbo-student zich verbreden
of verdiepen. Het basis-, profiel- en het keuzedeel vormen gezamenlijk de mbo-opleiding. Het keuzedeel maakt geen
deel vit van de slaag-zak regeling, maar moet wel geëxamineerd worden.
Amsterdamse MBO-agenda 16
X Gemeente
% Amsterdam
%
Ambitie: Elke jongere doorloopt met succes zijn of haar
schoolloopbaan
Het is belangrijk dat jongeren naar school gaan. Onderwijs draagt bij aan de persoonlijke
ontwikkeling van jongeren, zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele
verworvenheden en leert jongeren om mee te doen in de samenleving. Jongeren moeten de
schoolloopbaan kunnen doorlopen die bij hen past, zodat ze zelfverzekerd keuzes maken en
klaar zijn voor de stap naar de arbeidsmarkt. Dit is niet voor iedereen een
vanzelfsprekendheid. Jongeren blijven zitten, stromen af naar een lager niveau, maken een
verkeerde studiekeuze, wisselen van opleiding of vallen zonder diploma vit. Sommige
jongeren weten niet goed wat ze willen, missen de motivatie om door te gaan in moeilijke
tijden. Andere jongeren hebben te maken met problemen in de privésfeer als schulden,
verslavingsproblematiek, zijn in aanraking gekomen met politie en/of justitie of kampen
met gezondheidsproblemen. Ook jongeren in een kwetsbare positie moeten zich goed
kunnen voorbereiden op de arbeidsmarkt en deelname aan de samenleving, dat vraagt iets
extra’s van het onderwijs, de gemeente (o.a. leerplicht), ketenpartners en het regionale
bedrijfsleven.
Juist omdat jongeren een eerlijke kans op een goede toekomst verdienen (en soms ook een
tweede kans) is het belangrijk ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk jongeren met succes de
schoolloopbaan doorlopen en die met een (vak)diploma afronden. De afgelopen jaren is daarom
binnen het convenant Aanval op de Uitval’ fors geïnvesteerd in het bestrijden van voortijdig
schoolverlaten. In Amsterdam zijn we gedaald van 3.532 vsv'ers in schooljaar 2005-'06 naar
1.541 vsv’ers in schooljaar 2012-*13. Een zeer goed resultaat. Uit de voorlopige cijfers voor
schooljaar 2013-’14 blijkt echter dat we de sterk dalende trend niet hebben weten vast te
houden. Het aantal vsv’ers is licht gestegen naar 1.561°. Een zorgelijke ontwikkeling. De
instellingen en de gemeente Amsterdam zijn het erover eens dat we de ambitie om terug te
gaan naar maximaal 1.000 vsv'ers in 2016 niet los laten en alles op alles zetten om deze
doelstelling te realiseren.
We zetten in op de volgende speerpunten.
Speerpunt 3: Verzuim en uitval worden effectief teruggedrongen. Op naar
maximaal 1.000 nieuwe vsv’ers.
De gemeente Amsterdam heeft zich de afgelopen jaren samen met de instellingen hard gemaakt
voor het beter in beeld brengen van verzuim, het terugdringen van verzuim en het voorkomen van
uitval. Ondanks de grote sprongen vooruit, zien we nu een stagnatie.
Verzuim kan een voorbode voor uitval zijn. Juist om die reden is het belangrijk het verzuim tijdig te
stoppen en recidive van verzuim te voorkomen.
Uit controles van Leerplicht blijkt dat de verschillende opleidingen voor middelbaar
beroepsonderwijs het verzuim de afgelopen jaren beter zijn gaan melden en dat zij een
7 In het convenant Aanval op de Uitval zijn alle vo- en mbo-instellingen in de RMC-Regio 21 samen met de
verschillende gemeenten in deze regio en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap afspraken
aangegaan om voortijdig schoolverlaten in de RMC-regio effectief te bestrijden. De duur van het convenant is
onlangs op initiatief van OCW verlengd tot en met schooljaar 2015-2016. Jaarlijks kent het ministerie de RMC-Regio
een budget van 1,8 miljoen toe om vsv te bestrijden.
? Op basis van de voorlopige cijfers nieuwe voortijdig schoolverlaters. Convenantjaar 2013-2014, kamerbrief “nieuwe
cijfers over voortijdig schoolverlaters”, 9 februari 2015.
Amsterdamse MBO-agenda 17
X Gemeente
% Amsterdam
%
verbeterslag hebben gemaakt in het interne verzuimbeleid. Het verzuim is nu veel beter in beeld
dan enkele jaren geleden. Hierdoor constateren we ook dat het verzuim in het mbo nog steeds
heel hoog is. In schooljaar 2013-’14 was er naar schatting bijna 1.450 keer verzuim op 1.000
leerlingen®.
Daarnaast zien we ook dat na een aantal jaren van daling, het aantal voortijdig schoolverlaters in
het mbo in Amsterdam weer is gestegen. Amsterdam slaagt er niet in de landelijke trend van
verdere daling te volgen. Daarnaast zien we ook dat het vooral de twee regionale
opleidingscentra zijn die er onvoldoende in slagen vsv te voorkomen en/of terug te dringen.
Zoals gezegd, een zorgelijke ontwikkeling.
Om het aantal vsv'ers terug te dringen naar maximaal 1.000 nieuwe vsv'ers in 2016 moeten we
anders naar deze groep gaan kijken. Wat is de oorzaak voor uitval van deze jongeren en welke
oplossingen kunnen onderwijs, ketenpartners en gemeente daarvoor bieden? Om de
gezamenlijk doelstelling van 1.000 vsv'ers te halen moet een nieuwe koers gevaren worden. Een
individuele aanpak en meer maatwerk zijn het vitgangspunt.
Wat gaan we doen?
e Extra onderzoekscapaciteit voor sterke analyses.
We investeren in voldoende onderzoekscapaciteit om sterke analyses te maken, zodat we
gericht maatregelen kunnen inzetten. Daar waar de cijfers te hoog zijn doen we onderzoek
op casus niveau. Waar zijn aanvullende maatregelen nodig, waarbij we ook op individueel
niveau extra inzet kunnen plegen.
e Een VSV-Team wordt ingericht.
De gemeente richt samen met ROCvA en ROC TOP een gezamenlijk VSV-Team in. Dit team
bekijkt op basis van de maandelijkse gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
welke jongeren dreigen vit te vallen, wat de oorzaken zijn en welke acties ingezet worden of
aanvullend nodig zijn om uitval te voorkomen.
e Erwordt een bestuurlijk VSV-Alarmteam ingericht.
Op bestuurlijk niveau bespreken ROCvA, ROC TOP en de gemeente lastige casuïstiek,
waarbij naar concrete oplossingen wordt gezocht, zodat jongeren toch hun plek in het
onderwijs of passende leerwerkroute vinden.
e Extra budget ter bestrijding van vsv
De gemeente stelt een aanvullend budget, bovenop de jaarlijkse subsidie van OCW®,
beschikbaar voor het actief bestrijden van uitval. Hiermee wordt ruimte gecreëerd om op
innovatieve wijze vsv verder terug te dringen. De maatregelen binnen dit budget worden
onderzocht op effectiviteit, waarbij het principe geldt dat daar waar de maatregel effectief
blijkt deze geborgd wordt in de organisatie. In de projectplannen per instelling worden
concrete maatregelen voor komend schooljaar vitgewerkt.
® Bureau Onderwijs en Statistiek, ‘Niet gemeld verzuim PO, (V)SO, VO en MBO schooljaar 2013/14’, januari
2015.
10 De jaarlijkse subsidie van OCW voor de uitvoering van het convenant “Aanval op de Uitval” is tot en met
schooljaar 2015-'16. Het si nog onduidelijk of deze middelen daarna worden gecontinveerd, Hierop
vooruitlopend investeert de gemeente Amsterdam nu al aanvullende middelen om vsv effectief te blijven
bestrijden.
Amsterdamse MBO-agenda 18
X Gemeente
% Amsterdam
%
e Een Amsterdamse Zomerschool wordt opgezet.
Het aanbieden van onderwijs gerelateerde activiteiten in de zomer positief kan bijdragen
aan het verminderen van vitval rond de overstap van het vmbo naar het mbo. Jongeren
blijven zich verbonden voelen met het onderwijs, kunnen achterstanden wegwerken of zich
voorbereiden op de overstap naar het mbo en het lopen van stages. De Zomerschool biedt
ook plek om talenten verder te ontdekken of te ontwikkelen.
e Er zijn voldoende tussenvoorzieningen.
In Amsterdam zijn verschillende tussenvoorzieningen, waar jongeren die uitvallen
gedurende het schooljaar per direct ingeschreven kunnen worden voor specifieke
onderwijstrajecten of jongeren weer kunnen instromen na uitval eerder in het jaar. Denk
hierbij aan voorzieningen als Winkel&Werk** en GO!Onderwijs’*. Het aantal plekken binnen
deze voorzieningen lijkt niet altijd toereikend of de reeds bestaande voorzieningen zijn niet
voor iedereen geschikt. Gekeken wordt of vitbreiding mogelijk is en/of nieuwe
voorzieningen ingericht moeten worden.
Speerpunt 4: Jongeren kiezen bewuster voor een mbo-opleiding
Leerlingen op middelbare scholen moeten relatief vroeg belangrijke studiekeuzes maken. Vmbo-
leerlingen kiezen in het tweede jaar een sector. In het vierde jaar, als zij 15 of 16 zijn, kiezen ze een
vervolgopleiding, waarmee ze meteen een keuze maken voor een mogelijk beroep. Veel jongeren
vinden dit lastig: een verkeerde studiekeuze blijkt een belangrijke reden voor uitval in de bovenbouw
en de eerste jaren van het mbo. Vooral jongeren ín de bovenbouw vmbo en jongeren die
overstappen naar niveau 1 of 2 lopen dit risico. Gedurende deze transitiefase zijn jongeren extra
kwetsbaar en lopen ze een groter risico op uitval direct na de overstap of later in het schooljaar. Het
is daarom belangrijk om stevig te investeren in goede loopbaanoriëntatie —-en begeleiding in het vo,
maar juist ook in het mbo. Het is belangrijk het bedrijfsleven hier goed bij te betrekken, zodat
jongeren een goed beeld krijgen van wat beroepen inhouden en wat dit van je vraagt qua kennis en
vaardigheden.
Het is cruciaal dat leerlingen en ouders door het vo, mbo en het bedrijfsleven goed worden
begeleid bij hun oriëntatie en de overstap naar het vervolgonderwijs. Goede loopbaanoriëntatie
en -begeleiding (LOB) is hiervoor cruciaal. Via LOB leren jongeren te kiezen en het keuzeproces
te doorgronden. Een goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding zorgt ervoor dat jongeren
stilstaan bij vragen als wat kan ik, wat wil ik, hoe wil ik dat mijn werk er later uit ziet, waar voel ik
me op mijn plaats, hoe maak ik de juiste keuzes en wie heb ik daarbij nodig? Goede LOB bevat
dus onderdelen als capaciteitenreflectie, motievenreflectie, werkexploratie, loopbaansturen en
netwerken. Jongeren ervaren en doorlopen met hoofd, hart en handen het studiekeuzeproces,
waarbij ze idealiter geholpen worden door school en ouders en waarbij ze reflecteren op
(praktijk)ervaringen en gebeurtenissen.
In Amsterdam vinden we het belangrijk dat jongeren op een goede manier de overstap maken
naar het mbo. Juist omdat deze jongeren al op jonge leeftijd moeten kiezen is het belangrijk hier
* Winkel&Werk is voor zwaar overbelaste studenten op niveau 1 en 2 die extra begeleiding vragen. De opleiding
bestaat vit een klein team op locatie boven het winkelcentrum Plein 40-45. Er wordt gewerkt met kleine
groepen en elke docent is loopbaanbegeleider en stagebegeleider van een groep. De leerlingen in Winkel& Werk
volgen een BOL-opleiding, maar lopen wel 4 dagdelen per week stage. Ze leren op deze manier op praktische
wijze assisteren bij de goederenontvangst en —-opslag, het onderhouden van artikelpresentaties, assisteren bij
het verzorgen van de winkel en/of het magazijn, ontvangen van klanten in de winkel en het assisteren van
collega’s bij het verkoopgesprek.
2 GOIOnderwijs is een samenwerkingspartner van ROC TOP. Jongeren kunnen hier een erkend ROC TOP mbo-
diploma halen. Bij GO!Onderwijs kunnen jongeren gedurende het schooljaar worden aangemeld wanneer zij
dreigen vit te vallen.
Amsterdamse MBO-agenda 19
X Gemeente
% Amsterdam
%
de juiste ondersteuning te organiseren. Voor een deel zit dit in het op een goede wijze kiezen,
een duidelijk beeld hebben van beroepsgroepen, maar ook in een goede begeleiding in de
eerste maanden na de overstap.
Vooruitlopend op landelijke wet- en regelgeving voeren we in Amsterdam met ingang van 1 mei
2015 de vervroegde aanmelding in. Dit betekent dat vmbo-scholieren zich voor 1 mei moeten
hebben aangemeld voor een vervolgopleiding in het mbo. Dit betekent ook dat vo-scholen hun
LOB-programma hierop moeten inrichten, zodat zoveel mogelijk leerlingen ook op tijd deze
keuze op een goede manier kunnen maken of de ondersteuning krijgen die zij hiervoor nodig
hebben. Maar dit vraagt ook dat mbo-opleidingen zorgen voor een gevarieerd aanbod om
kennis te kunnen maken met het mbo en het bijbehorende beroepenveld. Verschillende
instrumenten zijn hiervoor voor handen zoals open dagen, meeloopdagen, snuffelstages,
studentenuitwisselingen, etc.
Met tijdig aanmelden zijn we er nog niet. Behalve het naar voren halen van de aanmelddatum,
zetten we ook in op het eerder afhandelen van deze aanmeldingen tot volledige inschrijvingen,
zodat jongeren zoveel als mogelijk voor de zomer al weten of zij definitief geplaatst zijn.
Vo, mbo en gemeente werken nauw samen, zodat jongeren die toch een risico lopen uit te
vallen gedurende deze overstap tijdig in beeld zijn en de juiste ondersteuning krijgen om na de
zomer toch met de nieuwe opleiding te beginnen en zo uitval te voorkomen.
Wat gaan we doen?
e Jongeren melden zich in Amsterdam per 1 mei 2015 aan voor een mbo-opleiding.
In Amsterdam voeren we de vervroegde aanmelding al per 1 mei 2015 in. Hiermee lopen we
vooruit op landelijke wet- en regelgeving.
e Het voortgezet onderwijs in Amsterdam kent uitstekende programma’s voor
loopbaanoriëntatie en begeleiding.
Samen met het voortgezet onderwijs, het mbo en het bedrijfsleven in Amsterdam wordt
bepaald op welke manier het programma voor loopbaanoriëntatie en -begeleiding verder
versterkt kan worden, om jongeren zo goed als mogelijk voor te bereiden op dit studiekeuze
proces. Concrete aanpassingen worden komend schooljaar ingevoerd.
e De mbo-instellingen zorgen voor meer volledige inschrijvingen voor de zomervakantie.
Jongeren horen soms pas laat na hun aanmelding of ze daadwerkelijk zijn ingeschreven. Dit
vergroot het risico op uitval. Daarom gaan we dit proces versnellen. De ambitie is om
minimaal 80% van de aanmeldingen die op 1 mei binnen zijn ook voor de zomervakantie (15
juli) te hebben afgehandeld als een definitieve inschrijving en plaatsing. Jongeren en hun
ouders worden hier tijdig over geïnformeerd.
e Sterke begeleiding in de eerste drie maanden na de overstap naar het mbo.
De eerste drie maanden in het mbo zijn een kwetsbare periode voor jongeren die niet zo
goed weten wat ze willen, een te grote afstand tot het onderwijs voelen of onvoldoende
gemotiveerd zijn. De kans op uitval is daardoor in de eerste drie maanden groter. We zetten
in op het vroegtijdig signaleren van jongeren die in deze periode mogelijk extra begeleiding
nodig hebben en zorgen ervoor dat deze begeleiding geboden kan worden. Er moet ruimte
zijn om naar aan beroepenoriëntatie te doen.
e _ Niveau 2 kent voldoende schakelklassen
Juist jongeren op niveau2 weten soms nog niet goed wat ze willen of kampen met andere
problemen waardoor het maken van een juiste studiekeuze lastig is. We zetten in op het
realiseren van voldoende schakelklassen, waarin jongeren zich breed kunnen oriënteren en
vervolgens een definitieve studiekeuze maken.
Amsterdamse MBO-agenda 20
X Gemeente
% Amsterdam
%
Speerpunt 5: De inzet rondom kwetsbare jongeren in het onderwijs wordt
versterkt
De groep jongeren die zich in een kwetsbare positie bevinden is een diverse groep. Het gaat om
jongeren die extra aandacht nodig hebben om goed voorbereid te zijn op de toenemende eisen die
de samenleving, het onderwijs en de arbeidsmarkt aan hen stellen. Het is belangrijk dat onderwijs,
gemeente en het bedrijfsleven hier gezamenlijk in optrekken.
Hoe meer jongeren in een kwetsbare positie uiteindelijk toch een entree of niveau 2
(vak)diploma halen, hoe groter de kans dat deze jongeren zich ook duurzaam in de samenleving
en op de arbeidsmarkt weten te redden. De gemeente zet stevig in op het goed begeleiden van
deze jongeren. Dat doen we via verschillende maatregelen die in het Aanvalsplan
Jeugdwerkloosheid zijn opgenomen, maar daar bovenop is het belangrijk dat het onderwijs
voldoende instrumenten heeft om deze jongeren goed te begeleiden naar de arbeidsmarkt en
het bedrijfsleven ook actief investeert om deze jongeren op de werkvloer te laten leren.
Vanuit de rijksoverheid zijn onderwijs en gemeenten opgeroepen om extra inspanningen te
plegen om te voorkomen dat de kwetsbare jongeren tussen wal en schip vallen’®. Nieuwe
wetgeving“ heeft gemeenten en onderwijs meer taken en bevoegdheden ten aanzien van deze
groep gegeven. Hoewel deze wetswijzigingen kansen bieden, is er ook landelijk beleid dat deze
kansen tegenwerkt, zoals de steeds hogere eisen die aan taal en rekenen binnen het mbo
worden gesteld. Toch verdienen deze jongeren de kans om beoordeeld te worden op wat ze wel
kunnen en niet afgerekend te worden op wat ze niet kunnen.
De introductie van de termen schoolbaar en leerbaar door OCW maken het mogelijk om
scherper te kijken wat een jongere kan en aanvullend nodig heeft om dit te realiseren en welke
setting daar het beste bij past. Kan een jongeren leren binnen een schoolse setting of niet. En zo
niet, welke setting biedt dan wel een omgeving waarbinnen een jongere kan leren. Een jongere
die schoolbaar is, is coqnitief in staat om te leren en vertoont ook het gedrag dat noodzakelijk is
om binnen een onderwijsinstelling een opleiding te kunnen volgen. Soms is dit tijdelijk niet
haalbaar of is het onderwijs niet de juiste setting voor een jongere om in te leren. Dan moet er
een alternatieve leerroute in de praktijk mogelijk zijn, deze jongeren zijn (tijdelijk) niet
schoolbaar. Dit onderscheid biedt handvatten om gezamenlijk te bepalen welke jongere gebaat
is bij het leren in een school en welke jongere meer gebaat is bij werken en leren in een
praktische setting. Een goede samenwerking tussen het regionale bedrijfsleven, het onderwijs
en de gemeente is hiervoor essentieel.
Wat gaan we doen?
e We stellen aanvullend leerwerkcoaches beschikbaar voor de intensieve toeleiding naar de
arbeidsmarkt voor entree en niveau 2 voor ROCvA en ROC TOP.
Bij ROCVA en ROC TOP gaan we werken met leerwerkcoaches speciaal voor de entree en
niveau 2. Een leerwerkcoach vervult een essentiële functie voor goede
arbeidsmarkttoeleiding voor jongeren die een vakdiploma halen binnen de entree of op
niveau 2. Dit met het doel om jeugdwerkloosheid te voorkomen.
Deze persoon besteedt gedurende een langere periode aandacht aan de daadwerkelijke
toeleiding naar werk en coacht de jongere hier intensief bij. Daarnaast richt de
S Brief ‘Extra aandacht voor jongeren in een kwetsbare positie’, OCW, 12 december 2014.
* Denk hierbij o.a. aan de wet passend onderwijs, de jeugdwet en participatiewet.
Amsterdamse MBO-agenda 24
X Gemeente
% Amsterdam
%
leerwerkcoach zich op het accrediteren van geschikte stage- en leerwerkplekken voor deze
doelgroep en wordt er geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering van de leermeesters op
de werkvloer. Op deze manier investeren we in een duurzame relatie tussen het onderwijs
en de werkgevers specifiek voor deze doelgroep. De begeleiding op het werk krijgt hiermee
ook een meer duurzaam karakter. Deze leerwerkcoaches zijn in staat om op jaarbasis zo'n
500 jongeren op deze intensieve manier te begeleiden.
e _Erkomteen Amsterdamse arbeidsmarktroute voor leren en werken tegelijk.
We investeren in een Amsterdamse arbeidsmarktroute voor leren en werken tegelijk in de
entree en op mbo niveau 2, waarbij de arbeidstoeleiding vanuit het onderwijs beter wordt
vormgegeven. Kenmerkende werkgevers voor de Amsterdamse arbeidsmarkt committeren
zich aan deze leerroute. Er wordt een regionaal netwerk ingericht met vertegenwoordigers
vanuit onderwijs, bedrijfsleven en gemeentelijke diensten. Ook wordt gebruik gemaakt van
reeds bestaande vangnetvoorzieningen zoals School2 Work.
e De Opleidingswerkplaats De Hal wordt gerealiseerd.
De Opleidingswerkplaats De Hal, één van de toegekende maatregelen uit het Regioplan
Human Capital ‘Werk maken van talent’, biedt 200 jongeren zonder startkwalificatie de kans
om een compact en beroepsgericht oriëntatie- en opleidingsprogramma te doorlopen. In 12
weken maken deze jongeren bij opleidingswerkplaats De Hal kennis met de bouwtechniek.
Bij succesvolle afronding ontvangen de jongeren een certificaat. Het doel van dit
programma is jongeren op deze manier te interesseren voor een beroep en het onderwijs,
zodat ze hierna weer instromen in de entree om een (vak)diploma te halen.
e De Uitvalsvoorzieningen ROC op Maat en de Amsterdamse Plus houden we in stand
We houden de uitvalsvoorzieningen bij ROC van Amsterdam (ROC op Maat) en ROC TOP
(Amsterdamse Plus) in stand. Binnen deze voorziening worden jongeren in een kwetsbare
positie opgevangen. Deze jongeren zijn op dat moment niet in staat regulier onderwijs te
volgen. Ze zijn wel leerbaar, maar onvoldoende schoolbaar. De ondersteuning is erop gericht
om jongeren weer schoolbaar te maken, zodat zij alsnog met een (vak)diploma en/of
startkwalificatie de arbeidsmarkt op gaan. In deze voorziening is jaarlijks plek voor ongeveer
800 jongeren.
Afbeelding: Goede voorzieningen voor jongeren in een kwetsbare positie
X Gemeente
% Amsterdam
%
Ne Onderwijs
| e °
Niveau 4 vakspecialisten GTi
|D mam sin Jongerenpunt Arbeidsmarkt
) mivanr a vakman of vrouw G) roeren die han bean ©) e ©
G) verliezen en niet zelf. \s f„
SS
beoefenaar geholpen in de zoektocht
Leer- naar een nieuwe baan of
. Werkcoach begeleid richting onder-
MBO Amsterdam
Amsterdamse MBO-agenda
Amsterdamse MBO-agenda 22
X Gemeente
% Amsterdam
%
Speerpunt 6: De thuisomgeving wordt actiever betrokken bij de schoolloopbaan
De thuisomgeving heeft een belangrijke invloed op de schoolloopbaan van studenten in het mbo.
Ouders, vrienden en andere leden van de sociale gemeenschap buiten de school vormen een sociaal
netwerk dat studenten voorziet van hulpbronnen die hen helpen ín hun schoolloopbaan. Uit
onderzoek blijkt dat juist jongeren die een groter risico lopen vit te vallen minder toegang hebben
tot dergelijke hulpbronnen. Daarnaast zijn niet alle studenten even vaardig in het benutten van
deze hulpbronnen. Jongens in het mbo lijken meer moeite te hebben om de hulpbronnen in hun
thuisomgeving te identificeren en te benutten”.
Voor mbo-instellingen is het belangrijk om de betrokkenheid van ouders bij de schoolloopbaan
hun kinderen zoveel mogelijk te stimuleren. De afgelopen jaren hebben de instellingen dan ook
meer werk gemaakt van ouderbetrokkenheid. Ouders zijn welkom op open dagen en
voorlichtingsbijeenkomsten, worden uitgenodigd voor de intake en actief op de hoogte
gehouden over de studievoortgang. Bij sommige instellingen organiseren de studenten zelf een
ouderinformatieavond in het eerste half jaar van het betreffende schooljaar. Ook in het
bestrijden van verzuim en uitval zijn ouders eerder in beeld. Leerplicht nodigt ook de ouders uit
als een jongere bij leerplicht moet komen in verband met verzuim. Dit doen we ook bij jongeren
van 18 jaar en ouder. Dit lijkt effectief.
Toch zien we nog mogelijkheden om de betrokkenheid van de thuisomgeving te vergroten. Dit
kan door de thuisomgeving nog beter te informeren, meer te verbinden aan de school en de
samenwerking tussen thuisomgeving en school verder te versterken. Hierbij moet ook gedacht
worden aan de kracht van ‘peer tutors’, studiegenoten kunnen een waardevolle hulpbron zijn
voor elkaar of externe mentorprojecten, waarmee het sociale netwerk van studenten wordt
uitgebreid.
Wat gaan we doen?
e _Informatie- en debatavonden voor ouders worden georganiseerd.
We organiseren samen met de instellingen informatieavonden voor ouder(s)/verzorger(s) of
andere betrokken mensen uit de directe omgeving van jongeren ter voorbereiding op de
overstap naar het mbo en het succesvol doorlopen van de opleiding. Hier kunnen ook
thema’s aan bod komen als toegang tot ondersteuning/zorg, schuldhulpverlening,
stageplekken, toeleiding naar de arbeidsmarkt, etc Hiervoor nodigen we ook bedrijven uit.
e _Studiegenoten (peers) worden sterker benut als waardevolle hulpbron voor het succesvol
doorlopen van de schoolloopbaan
Binnen de instellingen wordt op verschillende manieren ook de kracht van de studenten zelf
benut. Zo zijn er stagebedrijven waar studenten van verschillende niveaus tegelijk op stage
gaan. De ouderejaars of hogere niveaus begeleiden de jongerejaars of de studenten op een
lager niveau gedurende deze stageperiode. Ook worden praktijklessen tegelijk voor
meerdere niveaus aangeboden op deze manier kunnen de studenten elkaar onderling
helpen. Studenten geven ook aan dat dit stimulerend werkt om betere prestaties te leveren,
de drempel om advies te vragen ligt dan lager. Ook zijn er projecten binnen verschillende
teams waar jongeren elkaar begeleiden bij het vinden van hun weg op school en bij het
vinden van stageplekken. Er wordt bekeken waar dergelijke projecten van toegevoegde
waarde zijn om de prestaties van studenten verder te versterken. De studentenraden
kunnen hier voorstellen voor doen.
15 Elffers, L., The transition to post-secondary vocational education Students’ entrance, experiences and
attainment (2011), Amsterdam.
Amsterdamse MBO-agenda 23
X Gemeente
% Amsterdam
%
e De stadsdelen organiseren samen met de instellingen een buurtinitiatief waarbij de
studenten iets terug doen voor de buurt en tegelijkertijd werken aan hun sociale- en
werknemersvaardigheden.
De stadsdelen zijn de ogen en oren van de buurt en de schakel naar het stadhuis. De
instellingen zijn verspreid over de stad gevestigd. Elk stadsdeel heeft wel een of meerdere
mbo-locaties. Samen met de stadsdelen en de instellingen wordt bekeken waar mbo-
studenten een bijdrage in de buurt kunnen leveren om zo te werken aan hun sociale- en
werknemersvaardigheden, hun netwerk vergroten, relevante ervaring op doen en tegelijk
iets terug kunnen doen voor de samenleving. Jongeren kunnen in de buurt van de
opleidingslocatie aan de slag bij een maatschappelijke organisatie zoals de lokale
sportvereniging, kinderboerderij, buurthuis of verzorgingstehuis. De relatie tussen de
onderwijsinstellingen en de buurt wordt zo versterkt wat bijdraagt aan de positieve
beeldvorming van mbo-studenten.
Amsterdamse MBO-agenda 24
X Gemeente
% Amsterdam
%
Ambitie: Het verbeteren van de aansluiting van het
middelbaar beroepsonderwijs op de regionale
arbeidsmarkt
De samenleving, economie en vraag van de arbeidsmarkt veranderen in een steeds hoger
tempo. Dat geldt ook voor de vaardigheden waarover jongeren moeten beschikken op het
moment dat zij de arbeidsmarkt betreden. We weten dat jongeren die In het bezit zijn van
een startkwalificatie vier keer zoveel kans hebben op werk als jongeren die zonder
startkwalificatie de arbeidsmarkt betreden. Daarnaast geldt dat jongeren die via de
beroepsbegeleidende leerweg (BBL) de arbeidsmarkt betreden meer kans op werk hebben
dan jongeren die via een afgeronde beroepsopleidende leerweg (BOL) de arbeidsmarkt
betreden. Dit is echter ook logisch, immers bij de BBL-route is bij aanvang van de opleiding
al sprake van een arbeidscontract. De dynamiek op de arbeidsmarkt vraagt om
beroepsonderwijs dat jongeren voldoende vakkennis meegeeft, maar ook inspeelt op
veranderingen. Jongeren moeten niet alleen een vak leren, maar ook de vaardigheden om
met veranderingen op de arbeidsmarkt om te kunnen gaan.
Het is belangrijk dat jongeren zich bewust zijn van de kansen die de opleiding hen biedt op de
arbeidsmarkt. Jongeren maken tijdens hun opleiding kennis met de beroepspraktijk. Ze lopen
stage om praktijkervaring op te doen en werken daarmee tevens aan hun
werknemersvaardigheden. Tenslotte is het onderwijs er samen met het bedrijfsleven
verantwoordelijk voor dat opleidingen goed aansluiten op de vraag van de arbeidsmarkt. Van
oudsher is er altijd verbinding geweest tussen het beroepsonderwijs en de beroepspraktijk
waartoe dit onderwijs opleidt. De huidige arbeidsmarkt vraagt om een continue samenwerking
en afstemming tussen het (regionale) bedrijfsleven en het onderwijs.
De Amsterdamse instellingen en het regionale bedrijfsleven geven beide aan dat deze ambitie
er bij vitstek een is waarin de gemeente een grote rol te vervullen heeft, zowel in het stimuleren
en faciliteren van samenwerking als in het investeren om innovaties mogelijk te maken. Het
college heeft aangegeven dat in het voorjaar van 2015 een Actieplan Innovatief Vakmanschap
voor de regio Amsterdam wordt gepresenteerd. In dit Actieplan wordt onder meer ingezet op
het in beeld brengen van de ontwikkelingen van vraag en aanbod, zodat er uiteindelijk een
betere samenhang en dus betere matches op de arbeidsmarkt ontstaan.
Om de aansluiting tussen het mbo en de arbeidsmarkt te verbeteren, wordt ingezet op de
volgende speerpunten.
Speerpunt 7: Er zijn voldoende stage- en leerwerkplekken van goede kwaliteit
In bepaalde sectoren is het voor studenten lastiger om stageplekken te vinden. Met name voor
de twee roc's is dit een onderwerp van aandacht. Wanneer studenten geen stageplek kunnen
vinden, lopen zij mogelijk studievertraging op of zijn zij in het uiterste geval genoodzaakt hun
studie voortijdig af te breken. Naast een kwantitatieve uitdaging, zorgen voor voldoende
stageplekken, is er ook kwalitatieve verbetering mogelijk.
Bedrijven vit de stad, zowel het MKB als de grotere bedrijven, geven aan dat studenten beter
voorbereid zouden moeten worden op hun stage. Denk hierbij aan het verbeteren van de
werknemersvaardigheden van studenten of betere aansluiting van de theorielessen op de
beroepspraktijk.
Amsterdamse MBO-agenda 25
X Gemeente
% Amsterdam
Hieronder wordt weergegeven hoe de kansen op stage en werk zijn per opleidingsrichting in de regio
Groot-Amsterdam”. PM Plaatje wordt nog aangepast op terminologie
Kans op werk
goed
© Kansrijk
Ï Horeca en Bakkerij
Informatie en comunicatie 1 @ Voedsel, natuur en
Bouw en infra technologie Teef en, en
© ® 0 et
|} Economie en administratie
| Veiligheid en sport
EE Rett
evenwicht Ip- -- eier @ ansport Scheepvaartenlogiiek
Afbouw, hout en onderhoud © ©
Zorg en welzijn
Î AKA Assistent (niveau 1)
1 Toerisme en recreatie
‚ Kansarm
gering
evenwicht goed
Kans op stage
De kanttekening die bij bovenstaande tabel moet worden gemaakt, is dat de instellingen zich niet
altijd herkennen in de informatie die via de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
(SBB) wordt gepubliceerd over de kansen op werk en stage.
Ook geeft het bedrijfsleven aan dat het contact tussen onderwijs en leerbedrijven verbeterd kan
worden. Andersom laten de mbo-instellingen weten meer betrokkenheid vanuit bedrijven te
willen organiseren rond de kwaliteit van de begeleiding op de stageplek. Gesprekken met
studentenorganisaties bevestigen het beeld dat stagebegeleiding op veel fronten kan worden
verbeterd. In het lopende schooljaar 2014-2015 zijn de eerste ervaringen opgedaan met de
zogenaamde arbeidsmarktteams bij het ROC van Amsterdam en ROC TOP. De inzet van de
arbeidsmarktteams richt zich op het enerzijds opvangen van problemen die zich nu voordoen
rond stagebegeleiding en stagetekorten, anderzijds om de organisatiestructuur rondom het
zoeken van stages en stagebegeleiding op de eigen instelling permanent te versterken.
Wat gaan we doen?
e De arbeidsmarktteams bij ROCvVA en ROC TOP worden versterkt.
We versterken de capaciteit van de arbeidsmarktteams bij beide roc’s. Deze teams moeten
goed vindbaar zijn voor studenten en werkgevers en actief studenten en werkgevers
benaderen. De arbeidsmarktteams zijn de contactpunten binnen de instelling waar het gaat
om het vinden of melden van een stageplek. Zowel voor studenten, docenten, werkgevers
als stadsdelen. De stageplekken die vanuit de stadsdelen worden opgehaald, in bijvoorbeeld
de stagestraten, worden via deze teams bekend gemaakt en ingevuld.
‘© Bron: SBB Barometer via www.kansopwerk.nl en www. doelmatigheid. s-bb.nl
Amsterdamse MBO-agenda 26
X Gemeente
% Amsterdam
%
e _Erkomenstagemakelaars bij ROCvA en ROC TOP voor niveau 3 en 4.
De functie van stagemakelaar wordt op niveau 3 en 4 versterkt. Voor de student betekent
dit onder andere concrete ondersteuning bij het vinden van een stageplek, de voorbereiding
op de sollicitatieprocedure en aandacht voor persoonlijke presentatie en motivatie. De
stagemakelaar verzorgt daarnaast workshops en groepstrainingen en heeft een
inloopspreekuur voor studenten. Ook onderhoudt de stagemakelaar contact met een groot
netwerk van leerwerkbedrijven.
e _Delokale arbeidsmarkt wordt geactiveerd.
Binnen het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid hebben stadsdelen de opdracht gekregen om
de lokale arbeidsmarkt te activeren. Het is voor lokale werkgevers fijn als ze stagiairs
kunnen vinden vit de buurt, maar het is vooral belangrijk dat lokale werkgevers een goede
ingang hebben op die onderwijslocatie die past bij de sector. Vaak hangt een goede match
nu te veel af van bekende netwerken, dit moet beter en structureel worden georganiseerd,
zodat meer jongeren bereikt worden. De stadsdelen kunnen hiervoor rechtstreeks bij de
arbeidsmarktteams van ROCvA en ROC TOP terecht.
e De matching tussen jongere en beschikbare BBL-plekken wordt verbeterd.
Vanuit het BBL-offensief, dat vanuit het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid wordt ingezet,
komen er meer BBL-plekken beschikbaar voor Amsterdamse jongeren. In verschillende van
de landelijk goedgekeurde sectorplannen is opgenomen dat er BBL-plekken beschikbaar
worden gesteld’. We weten dat het voor een groot aantal jongeren kansrijker is om te leren
in de praktijk. Als een jongere zich meldt bij een instelling met een voorkeur voor BBL wordt
direct een link gelegd met het BBl-offensief. We maken afspraken met de instellingen hoe
we dit concreet vorm kunnen geven. Op deze manier worden jongeren zonder werkgever
niet weggestuurd als zij zich willen inschrijven voor een BBL-opleiding.
e Amsterdamse leerbedrijven moeten op eenduidige en eenvoudige wijze erkend kunnen
worden.
Een bedrijf dat een leerbedrijf wil worden moet dit op eenduidige en eenvoudige wijze
kunnen doen. Er zijn inmiddels landelijk verbeteringen doorgevoerd, maar dit verdient
blijvende aandacht. We blijven dan ook in gesprek met de Stichting Samenwerking
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) om ervoor te zorgen dat in Amsterdam leerbedrijven
zo eenvoudig en snel als mogelijk erkend kunnen worden. We richten onze aandacht hierbij
in het bijzonder op het faciliteren van het Amsterdamse midden- en kleinbedrijf juist omdat
daar een grote vraag is naar stagiaires.
e _ Vijf spraakmakende Amsterdamse werkgevers adopteren het mbo.
Met vijf spraakmakende Amsterdamse werkgevers maken we afspraken over het aantal
stage- en leerwerkplekken dat zij beschikbaar stellen. Denk hierbij aan sectoren als banken,
toerisme, creatieve industrie, Amsterdamse haven, etc.
Zie http://www.stvda.nl/nl/thema/actieteam-crisisbestrijding/goedgekeurde-sectorplannen.aspx voor overzicht
van de goedgekeurde sectorplannen en bijbehorende BBL-plekken.
Amsterdamse MBO-agenda 27
X Gemeente
% Amsterdam
%
Speerpunt 8: Jongeren gaan goed voorbereid en met de juiste vakkennis de
(regionale) arbeidsmarkt op
Al tijdens hun studie komen mbo-studenten in aanraking met het bedrijfsleven. Dit hoeft niet alleen
ingevuld te worden door de verplichte stage-uren, maar kan ook vorm krijgen door meeloopdagen,
gastcolleges en door rolmodellen het onderwijs in te halen. Daarnaast is het belangrijk dat behalve
aan vakkennis, juist ook aan werknemersvaardigheden wordt gewerkt. Dit gaat ook over basale
vaardigheden als op tijd komen, je representatief kleden en je dienstbaar opstellen. Als jongeren
toch vastlopen binnen de gekozen opleiding, moet voorkomen worden dat jongeren zonder diploma
uitvallen. Dit kan door gericht in te zetten op een nadere beroepenoriëntatie. Het is belangrijk te
achterhalen wat een jongere dan wel wil en kan, zodat hij/zij zich bij een andere opleiding kan
inschrijven en alsnog met een startkwalificatie op zak de arbeidsmarkt kan betreden.
Het landelijke beleidskader biedt daarnaast een aantal (nieuwe) mogelijkheden om jongeren
beter voorbereid en met de juiste vakkennis de arbeidsmarkt op te laten gaan. Dit zijn de
nieuwe mogelijkheden voor de vakmanschapsroute en de beroepsroute. De vakmanschapsroute
biedt vmbo-leerlingen de mogelijkheid om direct in te stromen in een opleiding, zonder extra
overstap, leidt tot een mbo niveau 2 diploma. De nieuwe beroepsroute moet studenten een
doorlopende leerlijn bieden van het vmbo naar het hoger beroepsonderwijs. Daarnaast wordt
het voor instellingen eenvoudiger gecombineerde leerroutes aan te bieden, waarbij studenten
de basis in de schoolbanken leren en praktijkervaring opdoen bij een werkgever. Ook krijgen
scholen de gelegenheid om opleidingen aan te passen aan de regio, zodat ze beter kunnen
inspelen op de behoeftes van werkgevers in hun regio. Er is in Amsterdam bij enkele vmbo-
scholen al ervaring opgedaan met deze routes, maar dit kan nog breder worden opgepakt.
Wat gaan we doen?
e Van meer jongeren worden de werknemersvaardigheden versterkt.
Werkgevers geven regelmatig aan dat de mondige Amsterdamse jongeren niet beschikken
over basale werknemersvaardigheden. Jongeren vinden het lastig om te gaan met de
structuur en (sociale) regels die op een werkplek gelden. Dat vraagt om een dialoog tussen
de beroepspraktijk en instellingen. Samen zorgen zij ervoor dat jongeren met een goede
basis van deze vaardigheden in het werkveld terechtkomen. Daarom investeren we de
komende jaren in de werknemersvaardigheden-trainingen voor 1.000 jongeren.
e Het keuzedeel Amsterdamse vaardigheden voor de Amsterdamse arbeidsmarkt wordt
ontwikkeld.
Er wordt een keuzedeel vitgewerkt waarin typisch Amsterdamse eigenschappen die van nut
zijn voor de Amsterdamse arbeidsmarkt als een kracht worden uitgewerkt. Op deze manier
benutten we het Amsterdamse talent, maar bereiden we deze jongeren ook goed voor op
de specifieke eisen van de Amsterdamse arbeidsmarkt. Dit keuzedeel wordt ontwikkeld
door onderwijs en het bedrijfsleven samen. Door middel van het aanbieden van keuzedelen
kunnen mbo-studenten zich verder verbreden of verdiepen.
e Jaarlijks wordt er een open dag voor het bedrijfsleven georganiseerd door mbo-studenten.
De mbo-studenten van de verschillende instellingen organiseren een open dag voor het
bedrijfsleven. Tijdens deze open dag staat de student centraal en laat hij / zij op een
positieve manier zien wat hij / zij toevoegt aan bedrijven. Bedrijven leren zo meer over het
mbo, de opleidingsmogelijkheden en ze leren de potentiële stagiairs en werknemers van
hun bedrijf al in een vroeg stadium kennen.
e Amsterdamse College Tour
In 2015 wordt gestart met de Amsterdamse College Tour. Hiervoor worden spraakmakende
personen die een mbo-opleiding hebben gevolgd naar de onderwijsinstellingen gehaald om
studenten breed te interesseren en inspireren.
Amsterdamse MBO-agenda 28
X Gemeente
% Amsterdam
%
e Studenten worden goed geïnformeerd over de opleiding en arbeidskansen.
Scholen informeren aspirant-studenten uitgebreid: over de school, het opleidingsaanbod,
de verschillende leerwegen, het arbeidsmarktperspectief, de inhoud en inrichting van het
onderwijs, de examinering, de vooropleidingseisen en de kwaliteit van de opleidingen (naar
het oordeel van de inspectie). De studiebijsluiter ‘Studie in cijfers“ wordt niet bij wet
verplicht, maar is wel het middel om aan de wettelijke informatieverplichting over
arbeidsmarktperspectieven te voldoen. Vanuit de gemeente bekijken we of dit voldoende
gebeurd en bevragen we studenten hier actief op. Zowel in de rondetafelgesprekken met
studenten als in de bestuurlijke gesprekken met de verschillende studentenraden. Hier
hoort ook bij dat instellingen transparant zijn over hun kerngegevens.
Gemeente Amsterdam als voorbeeld
De gemeente draagt ook zelf haar steentje bij als stagebedrijf. De gemeente Amsterdam is
een grote en complexe organisatie waarin studenten veel kunnen leren. Denk bijvoorbeeld aan
een communicatiestage bij het programma prostitutie, een P&O-stage bij Bedrijfsvoering of
een juridische stage bij Veiligheid. Binnen de gemeente zijn stageplekken beschikbaar op
zowel mbo, hbo als wo-niveau en in veel verschillende studierichtingen zoals Economie,
Financieel, Informatie Technologie, Communicatie en Secretarieel/Administratief. Jaarlijks
lopen XX mbo-studenten stage bij de gemeente.
e Erkomteengemeentelijk traineeprogramma voor net afgestudeerde mbo’ers.
e _Erworden meerdere meeloopdagen zowel bij het stadhuis als bij de gemeentelijke
diensten georganiseerd. Op deze manier krijgen jongeren een goed beeld wat werken bij
de gemeente op mbo-niveau betekent.
BZie ook: http://www.s-bb.nl/studie-in-cijfers.html
Amsterdamse MBO-agenda 29
X Gemeente
% Amsterdam
%
Speerpunt g: Jongeren worden gestimuleerd om door te leren
Uit recente analyses van de arbeidsmarkt blijkt dat jongeren met een diploma op niveau 2 en
dus in het bezit van een startkwalificatie in sommige sectoren toch kwetsbaar zijn op de
arbeidsmarkt. Het is daarom belangrijk jongeren die in staat zijn om een hoger opleidingsniveau
te behalen te stimuleren dit ook te doen. In de sector techniek zien we bijvoorbeeld dat
jongeren niet doorleren op niveau 3, omdat het moeilijk is een BBL-plek te vinden. Samen met
het bedrijfsleven in deze sector bekijken we hoe deze leerwerkplekken toch gerealiseerd kunnen
worden, zodat meer jongeren door kunnen leren en een diploma op mbo niveau 3 behalen.
Hierin zijn al goede resultaten behaald het afgelopen schooljaar waardoor 100 jongeren
uiteindelijk op een hoger niveau en meer kans op een baan vit het onderwijs zullen stromen.
Mbo-studenten die doorstromen naar het hoger onderwijs zijn te vaak niet succesvol. Het is
daarom goed om te investeren in een goede aansluiting tussen mbo en hbo. Een associate
degree (AD) is hier een goede opstap voor, maar deze programma’s zijn schaars in Amsterdam.
Vanuit economisch perspectief is het juist gunstig voor deze jongeren om door te leren. Dit
levert zowel de jongere als de stad Amsterdam veel op. De mbo-instellingen geven daarnaast
aan dat het lastig is om studenten goed voor te bereiden op de overstap naar het hbo.
Het Mediacollege Amsterdam, ROCVA en ROC TOP hebben samen met de hbo-instellingen in
de regio een handreiking voor een generieke doorstroommodule ontwikkeld’®. Deze module
kan gezien worden als een voorloper op het keuzedeel mbo-hbo. Een goede uitwerking van dit
keuzedeel verdient nog extra aandacht.
Wat gaan de doen?
e Betere aansluiting tussen het mbo en het hbo.
De aansluiting tussen het mbo en het hbo wordt verbeterd. Hierbij wordt gebruik gemaakt
van de ervaringen die zijn opgedaan in de samenwerking tussen het ROC van Amsterdam
en Hogeschool van Amsterdam in de bouwopleidingen.
e Het aanbod van associate degrees in Amsterdam wordt vergroot.
Te vaak moeten net afgestudeerden mbo’ers de stad vit om een associate degree te kunnen
volgen. Dit is zonde. Een associate degree is een mooie manier om je kennis en
vaardigheden binnen afzienbare tijd naar een hoger niveau te brengen en biedt
mogelijkheden om ‘leven lang leren’ verder te stimuleren. Jongeren die hier een associate
degree kunnen volgen blijven veelal ook in Amsterdam wonen en werken, wat weer goed is
voor de Amsterdamse economie. Samen met de instellingen voor mbo, hbo en het
bedrijfsleven wordt bekeken waar deze opleidingen van toegevoegde waarde zijn en hoe
deze vervolgens ook gerealiseerd kunnen worden.
e Meer mbo’ers stappen succesvol over naar het hbo. De gemeente Amsterdam neemt plaats
in het regionaal netwerk mbo-hbo Noord-Holland-Flevoland.
Mbo-instellingen horen van hun alumni terug dat de kennis en kunde die ze hebben niet
goed wordt benut in het hbo. Vaak is de vervolgopleiding veel theoretischer waardoor reeds
opgedane praktijkkennis niet als kracht wordt benut. Te veel jongeren lopen hierdoor tegen
een glazen plafond aan. Uiteindelijk haken ze af en ronden ze de hbo-opleiding niet af. De
komende jaren zetten we in op het versterken van de doorgaande leerlijn van het mbo naar
het hbo en gaan hierover actief in gesprek met de mbo- en hbo-instellingen in de stad/{regio.
Het reeds bestaande Regionaal netwerk mbo-hbo Noord-Holland-Flevoland wordt hiervoor
benut.
19 vanuit het Regionaal netwerk mbo-hbo Noord-Holland — Flevoland
Amsterdamse MBO-agenda 30
X Gemeente
% Amsterdam
%
Speerpunt 10: Het onderwijs speelt goed in op (innovaties) op de regionale
arbeidsmarkt
De regionale arbeidsmarkt is zeer divers en omvangrijk. Een aantal sectoren springt er echt uit als
specifiek van belang voor de Amsterdamse arbeidsmarktregio. Dit zijn: toerisme en congressen, de
creatieve industrie, techniek, logistiek en ICT. In deze sectoren is ook een blijvende behoefte aan
goed geschoolde mbo’ers. Juist daarom moeten er in Amsterdam goede vakmensen worden
opgeleid.
Het onlangs in de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel Macrodoelmatigheid draagt zorg
dat de aansluiting van het onderwijs op de vraag van de arbeidsmarkt verder wordt verbeterd
vanuit het beroepsonderwijs. Dit betekent dat er tussen instellingen afstemming,
samenwerking en overleg moet zijn over de doelmatigheid van het opleidingsaanbod. Het
bestuurlijk overleg dat de gemeente met de mbo-instellingen in de stad initieert in het kader
van deze MBO-Agenda leent zich goed om dit thema op de agenda te houden.
Om goed te kunnen inspelen op de arbeidsmarkt heeft het onderwijs goede informatie over
deze arbeidsmarkt nodig. In het voorjaar van 2015 wordt de eerste regionale onderwijs- en
arbeidsmarktmonitor voor de MRA gepubliceerd. In deze monitor wordt inzichtelijk gemaakt
hoe de samenhang is tussen het aantal vacatures en banen per opleidingsniveau en sector en de
uitstroomcijfers uit het onderwijs. De informatie vit deze monitor helpt ons in het voeren van de
gesprekken over het opleidingsaanbod in deze regio.
Eris via het Regionaal Investeringsfonds mbo landelijk in totaal € 300 miljoen beschikbaar voor
innovatief beroepsonderwijs dat studenten beter voorbereidt op de toekomstige praktijk. Dit
fonds beoogt publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs te stimuleren, met als doel
studenten en docenten voortdurend kennis te laten maken met nieuwe innovaties vit de
beroepspraktijk. Vanuit het ROC van Amsterdam zijn, met financiële en organisatorische steun
van de gemeente en de regio, aanvragen gedaan voor publiek-private samenwerking in de
logistiek, bouw en mobiliteitstechniek.
Wat gaan we doen?
e De gemeente gaat structureel in gesprek met de instellingen over macrodoelmatigheid.
In het bestuurlijk overleg wordt aandacht besteed aan het thema macrodoelmatigheid. Bij
signalen dat dit onvoldoende het geval is, bespreekt de gemeente dit met de instellingen en
wordt actief naar een oplossing gezocht.
se De gemeente richt samen met de instellingen en het bedrijfsleven een masterplan Zorg in.
De sector zorg is voortdurend in beweging. Er zijn veel ontwikkelingen binnen deze branche
waardoor er veel eisen aan de opleidingen worden gesteld. Maar hier liggen juist ook
kansen. Om deze kansen optimaal te benutten zetten we in op een masterplan Zorg naar
analogie van het masterplan Techniek. We gaan werken met Opleidingshuizen waarin
bedrijfsleven en onderwijs gezamenlijk zorg dragen voor goed en contextrijk onderwijs dat
aansluit bij de vraag van de arbeidsmarkt. Een mooi voorbeeld hiervan is het Vakcollege
Verpleegkunde van ROC TOP.
e We creëren meer mogelijkheden voor publiek-private samenwerking in het
beroepsonderwijs.
De gemeente onderzoekt samen met het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen in welke
sectoren publiek-private samenwerkingen meer van de grond moeten komen en kansrijk
zijn om de aansluiting op de regionale arbeidsmarkt te verbeteren. Dit wordt in het
Actieplan Innovatief Vakmanschap verder uitgewerkt.
Amsterdamse MBO-agenda 31
X Gemeente
% Amsterdam
%
e _Jongetalentvolle mbo’ers bieden we een goede kans op een succesvol bestaan als
ondernemer/zzp'er.
Amsterdam is bij uitstek de plek waar creativiteit tot uitdrukking komt in nieuwe producten
en technieken en daarbij behorende bedrijfjes (start ups) en zzp'ers. Jonge talentvolle
mbo’ers moeten de kans krijgen om een plek op de arbeidsmarkt te verwerven als
ondernemer of zzp'er. Dit doen we door incubatorprogramma’s en startersateliers
financieel te ondersteunen en te faciliteren. Binnen deze programma’s kunnen docenten de
net afgestudeerde mbo’ers begeleiden. We zoeken naar plekken waar reeds gevestigde
namen en studenten van bv. hbo-opleidingen zich ook aan willen committeren. Creativiteit
komt het best tot zijn recht in een inspirerende en vitdagende omgeving, waar verschillende
disciplines elkaar versterken.
ROC TOP — Vakcollege Verpleegkunde
In september 2013 is het ROC Top in samenwerking met het VUmc gestart met de Vakschool
Verpleegkunde. Aanleiding voor deze vakschool was de ontevredenheid van het VUmc over de
kwaliteit van de studenten. Jongeren volgen hier de BBL-opleiding MBO-verpleegkundige
niveau 4, die volledig gezamenlijk wordt vormgegeven. De aansluiting van dit onderwijs op de
arbeidsmarkt is 100%; alle opgedane kennis en vaardigheden sluiten direct aan bij de
beroepspraktijk. In deze vakschool wordt de inhoud van het onderwijs samen met het VU
ziekenhuis bepaald. Praktijkopleiders en docenten verzorgen samen de lessen en de
beroepspraktijkvorming voor de jongeren. Alle toetsen en examens worden gezamenlijk
geëvalueerd. Het VU Ziekenhuis heeft op deze manier maximaal invloed op de kennis en
vaardigheden van nieuwe werknemers. De verwachte voordelen van deze Vakschool
Verpleegkunde zijn: minder uitval onder de studenten, de opleidingsduvur is maatwerk en de
werelden van opleiden en werken worden dichter naar elkaar toegebracht. Alle afgestudeerde
jongeren (11) hebben inmiddels een baan bij het ziekenhuis, nadat ze hun diploma hebben
behaald.
Amsterdamse MBO-agenda 32
X Gemeente
% Amsterdam
%
2. Een structurele dialoog
De kern van deze MBO-Agenda is dat de mbo-instellingen, teams en docenten zelf bepalen
op welke manier de gezamenlijk geformuleerde ambities gerealiseerd kunnen worden en
met wie zij daarvoor een samenwerking aan moeten gaan. Zowel ouders als het (regionale)
bedrijfsleven zijn belangrijke samenwerkingspartners.
De gemeente faciliteert dit proces.
Gezamenlijk agenda
Om te komen tot deze MBO-Agenda is een intensieve dialoog gestart over het middelbaar
beroepsonderwijs en de kracht van dit type onderwijs voor een stad als Amsterdam. Er is gesproken
met studenten, docenten, beleidsmakers, bestuurders, onderwijsexperts en vertegenwoordigers van
het (regionale) bedrijfsleven.
Er zijn verschillende rondetafelgesprekken georganiseerd waar aan de hand van thema’s
verkend is welke uitdagingen er voor het mbo zijn en welke kansen er zijn om als gemeente,
onderwijs en soms ook het (regionale) bedrijfsleven gezamenlijk op te trekken om bepaalde
doelen te bereiken. Deze rondetafelgesprekken zijn opgevolgd door verdiepende sessies met
studenten en docenten. Door middel van co-creatie zijn ideeën opgehaald hoe verder te gaan
met problemen als onvoldoende studiekeuzeoriëntatie, stagetekorten en uitval. Daarnaast zijn
verdiepende gesprekken gevoerd met (onderwijs)experts. Ook heeft de wethouder onderwijs in
de vorm van meerdere werkbezoeken uitgebreid kennisgemaakt met de vier mbo-instellingen
in de stad om goed in beeld te krijgen wat het enorme opleidingsaanbod is, de diversiteit van de
studenten en hun potentieel. Tijdens deze bezoeken is de wethouder in gesprek gegaan met
zowel studenten, docenten, opleidingsmanagers als locatiedirecteuren op de verschillende
locaties. Op basis van deze werkbezoeken zijn de ambities en speerpunten verder aangescherpt.
Ook zijn de instellingen zelf met elkaar in gesprek gegaan en hebben kennis en ideeën
uitgewisseld om gezamenlijk, maar ook ieder voor zich, verder te komen in de
kwaliteitsontwikkeling die zij voorstaan.
Blijvend in gesprek
Deze dialoog is als zeer positief en waardevol ervaren. De open houding van de gemeente heeft
geresulteerd in goede, maar ook kritische gesprekken, waarbij vertrouwen in elkaars expertise
belangrijk is gebleken.
De komende periode zal de gemeente ook nadrukkelijk in gesprek blijven over de vitvoering van
deze agenda. De wethouder onderwijs richt hiervoor een structureel bestuurlijk overleg met de
mbo-instellingen in. Daarnaast laat de wethouder onderwijs zich via gesprekken met studenten,
ouders, docenten en vertegenwoordigers van het (regionale) bedrijfsleven voeden over de
uitwerking en het resultaat van de MBO-Agenda.
Vertrouwen vooraf, ruimte voor maatwerk en verantwoording achteraf
De gemeente slaat een nieuwe weg in. Nadrukkelijk wordt gekozen om de verantwoordelijkheid
voor onderwijsverbetering neer te leggen bij het onderwijsveld zelf. De instellingen, teams en
docenten weten zelf het beste invulling te geven aan kwaliteitsverbetering ten aanzien van de drie
geformuleerde ambities. Zij worden dan ook in de gelegenheid gesteld om zelf te formuleren waar
zijde komende jaren extra op willen inzetten en welke resultaten ze hiermee willen boeken ten
aanzien van de tien gezamenlijk geformuleerde speerpunten. Op onderdelen in overleg en in de
uitvoering samen met ouders en het (regionale) bedrijfsleven.
De Amsterdamse Lerarenbeurs en Scholenbeurs voor het mbo bieden ruimte om op basis van
het initiatief van docenten en/of teams bepaalde veranderingen te onderzoeken en door te
Amsterdamse MBO-agenda 33
X Gemeente
% Amsterdam
%
voeren. Op deze manier wordt de professional centraal gezet en vertrouwen we op de kansen en
uitdagingen die zij zien voor het onderwijs en hun studenten. Een leercurve van binnenuit wordt
hiermee gestimuleerd.
Daarnaast kunnen de instellingen per jaar aangeven op welke speerpunten zij willen inzetten, op
welke manier zij dit willen doen en welke resultaten dit moet opleveren. Deze projectplannen
maken het mogelijk om vanuit de gemeente de gewenste en noodzakelijke impuls daar te geven
waar die het hardst nodig is. We doen recht aan de verschillen tussen de instellingen en maken
het mogelijk om deze verschillen juist ook als kracht te benutten. Hiermee wordt zowel een
dekkend aanbod qua opleidingen als qua onderwijsconcepten mogelijk gemaakt.
De projectplannen worden in het voorjaar ingediend en gezamenlijk door gemeente en
instellingen beoordeeld. Bestuurlijk wordt bekrachtigd welke projectplannen uitgevoerd kunnen
worden. Voor een nadere toelichting op de procedure zie deel 3 onder aanvraagroute.
De gemeente heeft vertrouwen in het onderwijs en kiest daarom voor een verantwoording
achteraf. Hierover worden heldere afspraken gemaakt met de mbo-instellingen en indien nodig
met het betrokken bedrijfsleven. Achteraf moet transparant gemaakt worden hoe de middelen
zijn besteed en wat dit heeft opgeleverd. Naast verantwoording over de middelen wordt ook
gestimuleerd dat de instellingen, teams en docenten de opgedane kennis delen met collega’s en
dit inzichtelijk maken richting de studenten, mogelijk via de studentenraden.
Monitoring en onderzoek
Om bovenstaand beleid succesvol in te zetten, zal nauw worden gevolgd in welke mate de
verschillende maatregelen en activiteiten die ingezet worden onder de drie ambities leiden tot het
gewenste resultaat. Aan de hand van een monitor wordt geregistreerd in hoeverre de verschillende
projectaanvragen worden uitgevoerd, op schema lopen en wat de behaalde resultaten zijn. Op
basis van deze inzichten wordt met de instellingen bekeken of tussentijdse bijstelling nodig is en op
welke acties de focus in het daaropvolgende schooljaar zou moeten liggen. De monitor zal samen
met de instellingen worden opgesteld.
Het volgen van de voortgang moet inzicht geven in hoeverre vooruitgang ten aanzien van de
drie ambities wordt gerealiseerd. Daarnaast streeft de gemeente ernaar om tot een
gezamenlijke onderzoeksagenda te komen, waarbinnen bepaalde maatregelen op effectiviteit
kunnen worden onderzocht. Op deze manier kan gezamenlijk besloten worden wat
gecontinveerd, vitgebreid of afgebouwd moet worden.
inspireren en stimuleren
De gemeente zet in op activiteiten om het onderwijsveld te inspireren, te stimuleren en actief met
elkaar in contact te brengen. In overleg met de instellingen, teams, docenten, studenten en het
(regionale) bedrijfsleven wordt bekeken welke activiteiten hiervoor nodig zijn en welke thema’s
hierbij centraal moeten staan.
De MBO-Agenda is geslaagd wanneer dit type onderwijs en de studenten beter worden
gewaardeerd. Zowel door studenten, ouders, docenten als werkgevers.
Amsterdamse MBO-agenda 34
X Gemeente
% Amsterdam
%
3. Financien
Focus op het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam. Focus door gericht een financiële
impuls te geven daar waar die nodig is. Het college investeert de komende vier jaar ruim 19
miljoen euro in het middelbaar beroepsonderwijs. Deze investeringen komen ten goede aan de
professionaliteit van de docenten en de teams, stimuleert talentontwikkeling en versterkt het
onderwijs zodat uitval en werkloosheid zoveel als mogelijk voorkomen kunnen worden.
Deze agenda richt zich specifiek op het versterken van het onderwijs. Het mbo vormt jongeren,
draagt bij aan de persoonlijkheidsontwikkeling en levert zelfbewuste jongvolwassen af.
Het mbo is meer dan alleen opleiden voor een beroep.
Het college investeert dan ook aanzienlijk op juist het versterken van het onderwijs zelf.
Begroting
Inzetperschooljaar | 2015-'16| 2016-'17| 201718 2018-19\| Totaal|
Bekenitstvantetnboegeed | aygoecol apsoaeelagsoooeaysnoool zacocoe)
De kwaliteit van het mbo is goed 1.750.000 | 1.750.000 | 1.750.000 | 1.750.000 | 7.000.000
(Eke fongaedooronpt met aces de schooleagtean | 630 ooo apo} 6ppoon 1600) coo
Elke jongere doorloopt met succes de schoolloopbaan | 1.630.000 | 1.630.000 | 1.630.000 | 1.630.000 | 6.520.000
Hetmodfgoed aan op dergionletbeiemart | agneoo| acoace) asoooel asaoool asoooe
Het mbo sluit goed aan op de regionale arbeidsmarkt 850.000 | 850.000| 850.000| B8B50.000| 3.400.000
Binnen deze MBO-Agenda worden drie specifieke regelingen uitgewerkt. Te weten de
Amsterdamse Lerarenbeurs voor het mbo, de Amsterdamse Scholenbeurs voor het mbo en de
Amsterdamse Talentenbeurs voor mbo-studenten. Deze regelingen vallen onder ambitie 2.
Jaarlijks stelt het college respectievelijk € 375.000, € 1.125.000 en € 250.000 beschikbaar voor
deze regelingen.
Daarnaast is er vanuit het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid in de eerste twee schooljaren
aanvullend € 500.000 beschikbaar gesteld voor verschillende maatregelen. Dit volledige bedrag
wordt ingezet voor het beschikbaar stellen van leerwerkcoaches voor de entree en niveau 2. De
leerwerkcoaches moeten jaarlijks zo'n 8oo jongeren in een kwetsbare positie effectief
begeleiden in hun overstap naar de arbeidsmarkt.
Voor het overige budget binnen de drie ambities zijn de projectplannen leidend. Op basis van
een inhoudelijke beoordeling van deze plannen door de instellingen en de gemeente
gezamenlijk wordt bepaald welke maatregelen/activiteiten per schooljaar in gang worden
gezet.
Tot slot stelt het college een budget beschikbaar voor onderzoek, kennisdeling, communicatie
en coördinatie. Dit budget wordt vanuit de gemeente beheerd en daar waar nodig ingezet.
Aanvraagroute
De mbo-instellingen dienen in het voorjaar een projectplan in voor het schooljaar daarop. Bij het
indienen van een projectplan dient men gebruik te maken van een format dat door de gemeente
beschikbaar wordt gesteld.
Amsterdamse MBO-agenda 35
X Gemeente
% Amsterdam
Aanvragen voor 2015-'16 moeten worden ingediend voor 1 mei 2015. In het format worden de
instellingen verzocht aan te geven:
-__Op welke speerpunten wordt ingezet
-__ Wat de beoogde doelen zijn
- Wat de beoogde activiteiten zijn die de instelling wil ondernemen en wat de verwachte
resultaten zijn om de gestelde doelen te realiseren.
- De begrote kosten, inclusief de eventuele eigen bijdrage door de instelling
-__Op welke wijze de instelling na het vitvoeren van de activiteit(en) aantoonbaar maakt of
de gestelde doelen zijn bereikt.
Het ingevulde format wordt door het College van Bestuur ingediend bij de gemeente
Amsterdam.
Voor het aanvragen van de middelen voor de Amsterdamse Lerarenbeurs, Scholenbeurs en
Talentenbeurs geldt de route via de subsidieregeling die onder de ASA wordt gepubliceerd in
het voorjaar van 2015.
De gemeente neemt het besluit of een projectplan wordt gehonoreerd. De toetsing is gebaseerd
op peer review. De instellingen kijken op elkaars projectplannen mee, gezamenlijk wordt een
advies afgegeven in hoeverre de projectaanvraag inderdaad bijdraagt aan het realiseren van een
of meer van de drie gezamenlijk geformuleerde ambities.
De gemeente zal in 2015 uiterlijk half mei bekend maken of de projectaanvragen voor schooljaar
2015-16 zijn gehonoreerd. Voor de volgende schooljaren zullen de projectaanvragen uiterlijk
voor 1 februari van het betreffende kalenderjaar ingediend moeten zijn en wordt de honorering
uiterlijk 1 maand later bekend gemaakt.
Amsterdamse MBO-agenda 36
X Gemeente
% Amsterdam
%
Lijst met afkortingen
AD Associate degree
BBL Beroepsbegeleidende Leerweg
BOL Beroepsopleidende Leerweg
CvB College van Bestuur
DUO Dienst Uitvoering Onderwijs
HBO Hoger beroepsonderwijs
HMC Hout- en Meubileringscollege
LOB Loopbaanoriëntatie- en begeleiding
LOD Last onder dwangsom
Ma Mediacollege Amsterdam
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
PPS Publiek-private samenwerking
RMC Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
ROC Regionaal opleidingscentrum
ROCvA ROC van Amsterdam
RVE Resultaat Verantwoordelijke Eenheid
SBB Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
VSV Voortijdig schoolverlaten
Amsterdamse MBO-agenda 37
X Gemeente
% Amsterdam
%
Lijst met gesprekspartners
Organisatie Naam
Alliander Robert Berends
Annette Diender — Samenwerking rondom Annette Diender
onderwijs
Bonaventura college Leiden Marlies Otte
Calvijn College Marte van den Hoed
Margret te Stroete
Hogeschool van Amsterdam Marcelle Peeters
Hout-en Meubileringscollege Frans Veringa (vz CvB)
Heleen van Baarsen
Stephan Welie
Jinc Marloes Bakema
JOB Taco de Ruiter
Martijn Grul (bestuurslid)
Maastricht University Louise Elffers
Manpower Radboud Fransen
MBO Raad Jan van Zijl
Mediacollege Amsterdam Han Smits (vz CvB)
Jan de Haas (lid CvB)
Martin Bouma
Peter van der Blom
Ministerie van OCW Hans Schutte (Directeur-generaal Hoger onderwijs,
Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie)
Loes Evers (Directie MBO
Sander Baljé (Directie MBO)
Jeroen de Weger (Directie VO)
Onderwijsexperts Marc van der Meer (wetenschappelijk adviseur voor de
mbo-sector, SBB, REFLECT Universiteit Tilburg)
Pieter Winsemius (voormalig lid WRR)
Sjoerd Karsten (emeritus hoogleraar UvA)
ROC Top Ineke van der Linden (vz CvB)
Hans Bol (lid CvB)
Mia de Graaf
Ria Jochems
Jeroen Klooster
Yolanda Gersen
Saja Remijnse
Pim van den Berg
Peter van Leeuwen
Amsterdamse MBO-agenda 38
X Gemeente
% Amsterdam
%
Vervolg lijst gesprekspartners
Organisatie Naam
ROC van Amsterdam Edo de Jaeger (vz CvB)
Ronald Wilcke (lid CvB)
Ricardo Winter (lid CvB)
Dirk Huiberts
Jobartha van Metelen
Peggy van der Reijden
Jomara Riesenbosch
Sonja Hoogendoorn
Mirjam Riethof
Miriam Leus
Ben Visscher
SBB Martin de Wolf
StreetPro lvolaine de Nobrega
Talent voor Techniek Petra Taams
Tinteltuin Cor Schuurman
Veban Yvonne Koppers
Werkgeversservicepunt Monique Jonkers
Youngworks Joris Schuurman
Zaam Dorien van Renselaar
Leerplichtambtenaren Yamina Aolad si Mhammed
Aline van de Westering
Sabrina Schipper
Michael Etel
Studentenraad ROC TOP
Studentenraad ROC van Amsterdam
Studentenraad Hout -en Meubileringscollege
Studentenraad Mediacollege Amsterdam
Diverse studenten en docenten van de verschillende instellingen
Amsterdamse MBO-agenda 39
ee, dd
mbo mc
(TI TELT nt
40
X Gemeente
% Amsterdam
Amsterdamse MBO-agenda 41
X Gemeente
%% Amsterdam
%
Amsterdamse MBO-agenda
| Agenda | 42 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 922
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 13 juli 2016
Ingekomen onder R’
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Yesilgöz-Zegerius inzake de Voorjaarsnota 2016 (Special Olympics
2020).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Overwegende dat:
— in Nederland ruim 80% van de mensen met een verstandelijke handicap te weinig
beweegt waardoor conditieverlies, hart -en vaatziektes en andere
gezondheidsproblemen kunnen ontstaan;
— deelname aan sporttoernooien het leven van sporters met een verstandelijke
beperking zowel mentaal als fysiek blijvend positief verandert;
— Amsterdam de ambitie heeft een (inter)nationale en inclusieve (top)sportstad te
zijn;
— de Special Olympics Nationale Spelen, waarbij deelnemers met een
verstandelijke beperking uit met en tegen elkaar kunnen sporten, om de 2 jaar
roulerend door Nederland heen worden georganiseerd.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te onderzoeken wat de mogelijkheden, voorwaarden en kosten zijn om Amsterdam
in 2020 als gaststad voor de Special Olympics Nationale Spelen te laten fungeren.
Het lid van de gemeenteraad
D. Yesilgöz-Zegerius
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 413
Datum indiening 13 maart 2020
Datum akkoord 17 april 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kreuger inzake duurzaamheidsnormen
voor nieuwbouw.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het tekort aan betaalbare woonruimte in Amsterdam is al jaren enorm en er wordt
niet genoeg gebouwd om het tekort terug te dringen. De instanties die daadwerkelijk
verantwoordelijk zijn voor het bouwen van de woningen, geven telkens aan dat onder
andere de hoge duurzaamheidsnormen die de gemeente Amsterdam stelt aan
nieuwe woningen ertoe leiden dat zij hun bouwplannen niet meer rondgerekend
krijgen: het is gewoonweg te duur om te bouwen in Amsterdam. Bouwers wijken
daarom uit naar andere steden of regio’s, met minder nieuwe huizen tot gevolg.
Amsterdam hanteert al strengere duurzaamheidseisen voor nieuwbouw dan landelijk
verplicht. En in de recentelijk gepresenteerde Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal
2050 kondigt het college aan te onderzoeken of de duurzaamheidseisen voor
nieuwbouw nóg meer verscherpt kunnen worden. De fractie van FVD Amsterdam
maakt zich ernstig zorgen over deze ontwikkelingen, en de steeds meer stijgende
bouwkosten vanwege het klimaatbeleid. Wij zijn bang dat bouwen in de nabije
toekomst zo duur wordt dat ontwikkelaars Amsterdam links zullen laten liggen en het
woningtekort hierdoor bij gebrek aan nieuwbouw alleen maar groter zal worden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Kreuger, namens de fractie van Forum voor
Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Amsterdam hanteert nu een strengere norm voor nieuwbouw dan landelijk
verplicht is (EPC <0,2 i.p.v. EPC <0,4). Hoeveel méér kost de realisering van een
woning gemiddeld door deze strengere Amsterdamse normen?
Antwoord:
De extra kosten zijn afhankelijk van de gekozen technische oplossing,
gebouwtype en ligging. Vanuit de regelgeving moet per 1 juli 2018 (wet VET) al
gasloos gebouwd worden. Dit gebeurt veelal met een aansluiting op
stadsverwarming i.c.m. lokale koude bronnen of centrale Warmte Koude
Opslagsystemen (WKO). De meerkosten zijn ca. € 60 -€ 100 per m2 GO.
Bovengenoemde meerkosten zijn gebaseerd op meergezinswoningen.
De gemeente Amsterdam rekent (genormeerde) residuele grondprijzen voor
middeldure en vrije sectorwoningen. Dat wil zeggen dat wanneer (bijvoorbeeld
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng on Gemeenteblad
Datum 17 april 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2020
door regelgeving) de bouwkosten stijgen, dit in de grondprijs wordt verrekend.
Voor sociale woningbouw is met de corporaties afgesproken dat de gemeente
vaste lage grondprijzen blijft hanteren en er geen aparte verrekening van
duurzaamheidskosten plaatsvindt (zie de nieuwe prestatieafspraken, december
2019).
2. Op termijn worden de EPC-normen vervangen door de BENG-normen. Vanaf
wanneer worden de BENG-normen gehanteerd voor nieuwbouw in Amsterdam?
Antwoord:
De landelijke BENG-normen gaan in op 1 januari 2021. Voor alle nieuwbouw,
zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat de vergunningaanvragen vanaf 1
januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen
(BENG). Die eisen vloeien voort uit het Energieakkoord voor duurzame groei en
uit de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD).
Amsterdam wil het huidige duurzaamheidsniveau behorende bij de hier
toegepaste EPC norm van 0,2 voor nieuwbouw woningen continueren en
omzetten in een Amsterdamse BENG-norm (Routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal, B&W-besluit, maart 2020). Deze Amsterdamse BENG-normen
gaan gelijk in met de nationale BENG-normen, dus ook vanaf 1 januari 2021.
3. In hoeverre zijn de BENG-normen vergelijkbaar met de EPC-normen?
Antwoord:
De BENG-normen zijn een verdere uitsplitsing van de EPC in drie onderdelen. In
plaats van 1 EPC-norm worden bij BENG normen gesteld aan de isolatie, glas en
luchtdichtheid van het casco, aan het aandeel fossiele energie dat wordt verbruikt
en aan het aandeel duurzame energie dat wordt gebruikt.
Wat de gemeente heeft vernomen is dat de landelijke BENG-normen voor
nieuwbouw woningen ongeveer gelijk zijn aan de nu al voor nieuwbouw woningen
geldende landelijke EPG norm van 0,4.
Amsterdam wil het huidige duurzaamheidsniveau behorende bij de hier
toegepaste EPC norm van 0,2 voor nieuwbouw woningen continueren en
omzetten in een Amsterdamse BENG-norm (Routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal, B&W-besluit, maart 2020). De vanaf 2021 geldende
Amsterdamse BENG-normen worden nog uitgewerkt en gaan aansluiten op de in
Amsterdam al geldende EPC-norm van 0,2.
4. Wordt er met de bouwsector gesproken over de nieuwe BENG-normen?
Antwoord:
De BENG-normen van het rijk zijn een verantwoordelijkheid van het rijk.
De vanaf 2021 geldende Amsterdamse BENG-normen worden nog uitgewerkt en
gaan aansluiten op de in Amsterdam al geldende EPC-norm van 0,2. Vooralsnog
wordt daarom niet uitgegaan van een kostentoename. Wanneer de Amsterdamse
BENG-normen uitgewerkt zijn dan wordt daarover met de bouwsector
gecommuniceerd.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng on Gemeenteblad
Datum 17 april 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2020
5. Gaat de gemeente Amsterdam andere/strengere BENG-normen bij nieuwbouw
hanteren dan wettelijk verplicht is? Zo ja, hoeveel gaat dit gemiddeld aan extra
kosten per woning opleveren?
Antwoord:
Amsterdam wil het huidige duurzaamheidsniveau behorende bij de hier
toegepaste EPC norm van 0,2 voor nieuwbouw woningen continueren en vanaf 1
januari 2021 omzetten in een Amsterdamse BENG-norm (Routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal, B&W-besluit, maart 2020).
Er is nauwelijks verschil in kosten tussen de Amsterdamse BENG-norm en de
EPC-waarde van 0,2 (dezelfde maatregelen worden gehanteerd). Dit betekent dat
de invoering van de Amsterdamse BENG voor de bestemming wonen geen grote
gevolgen zal hebben, aangezien EPC 0,2 al vanaf begin 2019 wordt toegepast in
Amsterdam.
In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal staat dat Amsterdam de ambitie
heeft de duurzaamheidsnormen in de toekomst verder aan te scherpen met de
daarbij passende financiële systematiek en randvoorwaarden. Voorstellen
hierover worden nog uitgewerkt en worden te zijner tijd voorgelegd ter
besluitvorming.
6. Volgens de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 wordt in 2025 het
energieneutraal bouwen geëvalueerd. Is het college het met de fractie van FVD
Amsterdam eens dat dit i.v.m. de woningnood veel te laat is, en dat de gevolgen
van het energieneutraal bouwen op de woningbouwcijfers veel eerder gemeten en
besproken moeten worden?
Antwoord:
De woningbouwproductie in Amsterdam wordt door de gemeente voortdurend
gemonitord en daarover wordt twee keer per jaar aan de raad gerapporteerd.
Eventuele knelpunten komen daardoor snel aan het licht.
Ook wordt jaarlijks gerapporteerd over de voortgang en bijsturing van de
Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal en de hierin voorgestelde maatregelen
waaronder die over energieneutraal bouwen normeringen.
7. Is het college het met de fractie van FVD Amsterdam eens dat het tegengaan van
de woningnood veel hogere prioriteit heeft dan zo energieneutraal mogelijk
bouwen, en dat de strenge duurzaamheidsregels losgelaten moeten worden als
dit leidt tot meer betaalbare woningen in de stad?
Antwoord:
Beide opgaven vragen prioriteit. Duurzaamheid is nodig om op de langere termijn
óók een stad te hebben waar gewoond kan worden.
8. Het college heeft een intentieverklaring met o.a. de NEPROM en de IVBN
getekend om tot 2025 jaarlijks 2.000 woningen voor het middensegment bij te
bouwen. Belangrijke factor voor de haalbaarheid van deze intentie is de
betaalbaarheid. Is het college bereid te overleggen met de ondertekenaars van de
intentieverklaring over de strenge duurzaamheidsnormen, en voor te stellen deze
eventueel los te laten als dit ertoe zou leiden dat de 10.000 (of zelfs meer)
woningen in het middensegment ook daadwerkelijk gerealiseerd worden?
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
weing 1 Gemeenteblad
Datum 47 april 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2020
Antwoord:
Het loslaten van de duurzaamheidsnormen is niet aan de orde. In de
intentieverklaring Meer betaalbaar wonen met betrouwbare partners van 3
februari 2020, stellen alle partijen juist:
“Naast betaalbaarheid en de omvang van de nieuwbouwproductie zijn partijen van
mening dat ook de kwaliteit van de nieuw te realiseren woningen van groot belang
is; ook in termen van duurzaamheid en energiekwaliteit. Partijen zien het als een
gezamenlijke verantwoordelijkheid om die kwaliteit in relatie met (grond)prijzen en
kosten te monitoren en te optimaliseren”.
De gemeente Amsterdam rekent (genormeerde) residuele grondprijzen voor
middeldure huurwoningen. Dat wil zeggen dat wanneer (bijvoorbeeld door
regelgeving) de bouwkosten stijgen, dit in de grondprijs wordt verrekend.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
|
{
i
{
{
{
i
|
{
{
{
i
i
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | test |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.