text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 564 Publicatiedatum 23 juni 2017 Ingekomen op 22 juni 2017 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 19/20 juli 2017 Onderwerp Motie van de leden Kaya en Van Dantzig inzake de Voorjaarsnota 2017 (toegankelijke stembureaus). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446). Constaterende dat: — De toegankelijkheid van stembureaus, waar mensen hun democratisch recht kunnen vervullen is essentieel voor de deelname van Amsterdammers met een beperking bij de samenleving. — _Stembureaus nu nog niet altijd toegankelijk zijn voor mensen met een beperking; — Naar aanleiding van schriftelijke vragen van de leden Kaya en Van Dantzig het college stembureaus toegankelijker gaat maken voor deze groep en hiervoor met een plan van aanpak komt; — In verschillende steden rijdende stembureaus zijn ontwikkeld. Overwegende dat: — Een rijdend stembureau op aanvraag veel mensen met een beperking zou kunnen bereiken en daarmee bijdraagt aan de democratie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Te onderzoeken of in Amsterdam net als in veel andere steden een rijdend stembureau ingezet kan worden met als doel de stembusgang voor mensen met een beperking te vergemakkelijken; — Dit onderzoek onderdeel uit te laten maken van het plan van aanpak toegankelijke stembureaus. De leden van de gemeenteraad M. Kaya R.H. van Dantzig 1
Motie
1
train
VN2021-019366 issi itei Go5 93 X Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 13 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Jaarrapportage luchtmeetnet 2020 ‘De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de Jaarrapportage Luchtmeetnet 2020 en de begeleidende brief van de wethouder Luchtkwaliteit. De belangrijkste vitkomsten van de jaarrapportage zijn: * De luchtkwaliteit in 2020 is sterk verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren. e De grootste daling is zichtbaar bij luchtverontreinigende componenten die sterk aan de uitstoot van het verkeer zijn gerelateerd, zoals NO2 en roet. « Hetis voor heteerst dat op alle meetstations aan de gezondheidskundige advieswaarde voor de jaargemiddelde PM1o concentratie werd voldaan. e De gezondheidskundige advieswaarde voor de jaargemiddelde PM2.5 concentratie werd op 4 van de 5 meetstations behaald. e _Ultrafijnstof (UFP) afkomstig van Schiphol is in 2020 sterk gedaald ten opzichte van 2019. Wettelijke grondslag artikel 169 van de gemeentewet Wet publieke gezondheid Bestuurlijke achtergrond Op 28 januari 2021 is de raad geïnformeerd over de in 2020 door de GGD gemeten stikstofdioxide (NO2) concentraties. Daarbij is aangekondigd dat er over de fijn stofconcentraties en de duiding en ontwikkeling (trend) van de luchtkwaliteit gerapporteerd zou worden in de jaarrapportage 2020. Belangrijkste vitkomsten: e De luchtkwaliteit in 2020 is sterk verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren. Fijnstof (PMao en PM2.5), roet en stikstofdioxide (NO2) concentraties zijn lager dan in 2019 en daarvoor. e De grootste daling is zichtbaar bij luchtverontreiniging. e Hetis voor heteerst dat op alle meetstations aan de gezondheidskundigeadvieswaarde voor de jaargemiddelde PM1o concentratie werd voldaan. Ook aan de advieswaarde voor het daggemiddelde werd op alle meetstations voldaan. e De gezondheidskundige advieswaarde voor de jaargemiddelde PM2.5 concentratie werd op 4 van de 5 meetstations behaald. Op geen van de meetstations werd voldaan aan de gezondheidskundige advieswaarde voor het daggemiddelde van PM2.5. e Hetisde eerste keer dat er geen jaargemiddelde NO2 concentraties boven de 40 uq/ m3 (gezondheidskundige advieswaarde) zijn gemeten. In 2019 gebeurde dit nog op14 meetpunten (10% van het totaal). e _Ultrafijnstof (UFP) afkomstig van Schiphol is in 2020 sterk gedaald ten opzichte van 2019. Coronacrisis en luchtkwaliteit De maatregelen rondom het coronavirus en de daarmee samenhangende afname van economische activiteit in binnen-en buitenland en met name de afname van het verkeer in de stad hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de verbetering van de luchtkwaliteit in 2020. In 2020 wordt vrijwel overal in Nederland— ook vrijwel overal in Amsterdam — aan de gezondheidskundige advieswaarden van de WHO voldaan. De coronacrisis heeft hieraan bijgedragen. Het is goed Gegenereerd: vl.7 1 Ege 2019366 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW % Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming mogelijk dat bij toenemende economische activiteiten een tijdelijke verslechtering van de luchtkwaliteit kan optreden. Tegelijkertijd is de verwachting dat de trend van verbetering van de luchtkwaliteit in de komende jaren doorzet. Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. het lid Miedema (PvdA). Belangrijk thema, cijfers over 2020 zijn natuurlijk erg goed (Corona), maar hoe houden we dat zo en wat leren we van het afgelopen jaar. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam Brief wethouder aan commissie over jaarrapportage luchtkwaliteit 2020 AD2021-071622 ondertekend.pdf (pdf) AD2021-071623 Commissie MLW (2) Voordracht (pdf) AD2021-071621 Jaarrapport Amsterdam 2020 definitief. pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) GGD Amsterdam, Imke van Moorselaar, [email protected], 06-53791666 Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
VN2021-019249 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Griffie Marineterrein, Energietransitie % Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 7 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp Bouwstenen voor de Goede (rechts) orde. Andere bestuursstijl? De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van het rapport getiteld “Bouwstenen voor de Goede (rechts) orde. Andere bestuursstijl? Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond De vergunningverlening van de gemeente in den brede en in het bijzonder de vergunningverlening inzake de Wet Algemene Omgevingsrecht (WABO). Reden bespreking Hoogleraar informatierecht Dommering en bestuurskundige Schrijver hebben een beknoptrapport geschreven waarin ze de ‘juridische functie’ van de gemeente tegen het licht houden. Het rapport roept het college van B&W op de ‘juridische functie’ van de gemeente aan grondignader onderzoek te onderwerpen. Het rapport past daarmee in een serie kritische signalen die allangere tijd klinkt over ‘het juridische handelen’ van de gemeente. Zo was daar eerder al hetrapport van de Ombudsman over een bouwproject in de Bellamybuurt uit janvari 2018, ligt decasus over het ‘gat in de Kinkerbuurt’ nog vers in het geheugen en zijn er ook kritischeopmerkingen gemaakt over de werkwijze van de bezwaarschriftencommissie en debezwaarprocedure. Een van de punten die Dommering en Schrijver aanhalen is het ‘ontbreken van een brede belangenafweging.” Zo schrijft men: “Er wordt eenzijdig gekeken naar de belangen en rechten van de aanvrager; die van de omwonenden worden pas in de afweging betrokken als die van zich laten horen. Voor hen is het een uphill battle, omdat de ambtenaren dan al een defensieve en formeel-juridische houding aannemen of soms zelf de hand lichten van de regels om hun besluiten te stutten” De SP-fractie herkent zich in bovenstaande passage en deelt het gevoel dat bewoners te vaak ten onrechte het nakijken hebben en in een juridische spel terecht komen waarin ze het onderspitdelven. Ook worden zaken - eveneens een bevinding van Schrijver en Dommering - vaak onnodig ‘juridisch gemaakt’ zonder daarbij eerst het overleg met bewoners aan te gaan. Naast een oproep tot grondig nader onderzoek naar de ‘juridische functie’ van de gemeente doen Dommering en Schrijver ook een reeks aanbevelingen om zaken te verbeteren. Deze aanbevelingen Gegenereerd: vl.2 1 VN2021-019249 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Griffie % Amsterdam > % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter bespreking en ter kennisneming en andere bevindingen uit het rapport wil de SP-fractie graag bespreken met de Wethouder en de overige leden van de commissie Ruimtelijke Ordening. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam AD2021-071214 Bouwstenen voor transformatie van de juridische functie (1).pdf (pdf) AD2021-071215 Commissie RO (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam | Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) T. Bakker (SP) Gegenereerd: vl.2 2
Voordracht
2
train
De gemeente Amsterdam vindt het belangrijk dat kinderen van diverse achtergronden elkaar ontmoeten op school.“ In opdracht van Onderwijs, Jeugd en Zorg brengt Onderzoek, Informatie en Statistiek jaarlijks de segregatiemonitor primair onderwijs vit. In deze monitor wordt de stand van zaken omtrent onderwijssegregatie en de ontwikkeling hierin in het Amsterdamse (speciaal) basisonderwijs in kaart gebracht. Onderwijssegregatie betreft de ongelijke verdeling van leerlingen over scholen op basis van ongelijkheden in termen van sociaaleconomische, etnische of andere kenmerken.” In deze monitor wordt gekeken naar onderwijssegregatie op basis van de sociaaleconomische positie van leerlingen (gemeten door het ouderlijk opleidingsniveau) en hun migratieachtergrond. De volgende vragen staan centraal: e _Hoeziet de diversiteit onder de leerlingenpopulatie in het (speciaal) basisonderwijs eruit naar sociaaleconomische positie en migratieachtergrond en hoe heeft zich dit in de afgelopen zes jaar ontwikkeld? e Wat is de stand van zaken wat betreft segregatie in het Amsterdamse (speciaal) basisonderwijs en hoe heeft zich dit in de afgelopen zes jaar ontwikkeld? e _Hoeziet het Amsterdamse lerarenkorps eruit qua diversiteit naar migratieachtergrond en hoe verhoudt dit zich tot de leerlingenpopvulatie op de scholen? | | vl Pl | é | N \ a 1 ' em | ) / Nome De se EN l Biet E S n | | ; Tm ER 5 en | Û IN " HA A Ek es f | j # | | Ef, E *Beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025. Maart 2019. * Ball, 5.J.: Class Strategies and the Education Market: The Middle Classes and Social Advantage. Routledge. New York, 2003. 1 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Belangrijkste ontwikkelingen Uit de segregatiemonitor primair onderwijs 2018/'19 zijn de volgende ontwikkelingen naar voren gekomen: e Het aandeel basisschoolkinderen in Amsterdam met hoogopgeleide ouders neemt toe. Het aandeel basisschoolkinderen in Amsterdam met een niet-westerse migratieachtergrond daalt. e Inde afgelopen zes jaar is het aandeel hoogopgeleide ouders in een aantal wijken in stadsdeel West, Oost en Noord sterk toegenomen. e De segregatie naar opleidingsniveau van ouders op scholen verschuift: in de afgelopen zes jaar is het aandeel leerlingen dat naar scholen met weinig kinderen met hoogopgeleide ouders gaat afgenomen, maar het aandeel leerlingen op scholen met veel kinderen met hoogopgeleide ouders is toegenomen. Basisschoolleerlingen met hoogopgeleide ouders mengen dus minder en gaan meer samen naar school. e Inhet Amsterdamse (speciaal) basisonderwijs heeft ruim driekwart (76%) van de leraren geen migratieachtergrond. Het aandeel leraren met een niet-westerse migratieachtergrond op een school hangt sterk samen met het aandeel niet-westerse leerlingen: naarmate het aandeel niet-westerse leerlingen groter is op een school stijgt ook het aandeel leraren met een niet-westerse migratieachtergrond. e Leerlingen met hoogopgeleide ouders gaan het vaakst buiten hun eigen stadsdeel naar school. Verschillen in schoolkeuzes leiden ertoe dat in gemengde wijken, waar de meeste kans bestaat voor gemengde scholen, leerlingen met zowel laag- als hoogopgeleide ouders in de praktijk meer naar scholen gaan met kinderen uit de eigen groep. Ontwikkeling in diversiteit van de leerlingen Aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders neemt toe, aandeel leerlingen met niet-westerse migratieachtergrond neemt af In schooljaar 2018/19 gingen er in totaal 62.815 leerlingen naar het (speciaal) basisonderwijs in Amsterdam. Het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders (minimaal een afgeronde hbo- of wo-opleiding) neemt toe. Tussen schooljaar 2012/13 en 2018/19 is dit aandeel gestegen van 44% naar 52%. Het aandeel basisschoolleerlingen met laagopgeleide ouders (geen startkwalificatie, dus maximaal een vmbo of mbo-1 diploma) is in dezelfde periode afgenomen van 27% naar 20%. Het aandeel leerlingen met middelbaar geschoolde ouders (maximaal een mbo, havo of vwo diploma) is al jaren stabiel rond de 28%. Figuur 1 Opleidingsniveau ouders van kinderen in het (speciaal) basisonderwijs in Amsterdam, 2012/'13-2018/”19 2005 === zorg mmm zo’s5 nn o 20 40 60 80 100 % BE basisschool Em vmbofonderbouw h/v _=mbo-2en3/havo Embog/vwo Ehbo Ewoenhbo-master laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 2 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Wanneer we naar de migratieachtergrond van Amsterdamse basisschoolkinderen kijken valt op dat het aandeel met een niet-westerse migratieachtergrond daalt. In schooljaar 2012/13 had 52% van de kinderen een niet-westerse migratieachtergrond, in 2018/'19 is dit 46%. Dit is mede een gevolg van de groeiende groep derde generatie niet-westerse leerlingen. Er zijn in de stad steeds meer kinderen met twee ouders uit de tweede generatie (met een niet-westerse migratieachtergrond maar allebei in Nederland geboren), deze kinderen hebben volgens de gehanteerde definities geen migratieachtergrond. Daarnaast is het aandeel leerlingen met een westerse migratieachtergrond in de afgelopen zes jaar toegenomen, van 11% naar 15%. Veertig procent van de kinderen heeft in 2018/19 geen migratieachtergrond. Figuur 2 Migratieachtergrond kinderen in het (speciaal) basisonderwijs in Amsterdam, 2012/'13-2018/"19 o 20 40 60 80 100% m geen migratieachtergrond m westers = niet-westers m onbekend bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Tussen de herkomstgroepen bestaan grote verschillen in het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders. Ongeveer zeven op de tien leerlingen zonder (72%) of met een westerse (70%) migratieachtergrond heeft hoogopgeleide ouders, tegenover iets minder dan drie op de tien leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond (28%). Waar de groei van het aandeel hoogopgeleide ouders onder leerlingen zonder migratieachtergrond de afgelopen vier jaar is gestagneerd, neemt dit onder leerlingen met een migratieachtergrond toe. Van de vier grootste niet-westerse herkomstgroepen is dit aandeel het kleinst onder leerlingen met een Turkse en Marokkaanse migratieachtergrond (beiden 21%). Figuur 3 Aandeel hoogopgeleide ouders van leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs in Amsterdam naar migratieachtergrond, 2012/’13-2018/”19 % 8o 70 60 50 40 30 20 ° d Turks ywaans aans westers esters vor ro Ant : AW w „…acnterd Me goanaat®l overs ne geen gmigeatie2t B 2012/13 B 2013/14 B 2014/15 Ee 2015/16 B 2016/17 B 2017/'18 ® 2018/19 bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 3 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Zeer grote toename van basisschoolleerlingen met hoogopgeleide ouders in Nieuw- West Amsterdamse basisschoolleerlingen met hoogopgeleide ouders wonen niet verspreid over de stad, maar concentreren zich voornamelijk in de gebieden binnen de ring. Vooral in een aantal wijken in stadsdeel Centrum en Zuid ligt het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders zeer hoog (bijvoorbeeld 93% in Grachtengordel-Zuid, 89% in de Apollobuurt en 88% in het Museumkwartier). In stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost ligt dit aandeel juist vaak ver onder het Amsterdamse gemiddelde (bijvoorbeeld 29% in Slotermeer-Zuidwest en Geuzenveld, 22% in Buikslotermeer en 22% in Bijlmer Centrum). Als we kijken naar de ontwikkeling per woonwijk in de afgelopen zes jaar zien we een opvallend verschil tussen stadsdeel Nieuw-West en Zuidoost: alhoewel in beide delen van de stad het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders laag was en er dus veel ruimte was voor groei, is alleen in Nieuw-West het aandeel basisschoolleerlingen met hoogopgeleide ouders flink toegenomen. Daarnaast zien we een sterke ontwikkeling in een aantal wijken in stadsdeel West, Oost en Noord (bijvoorbeeld de Kolenkit, Dapperbuurt en Tuindorp Nieuwendam). In deze delen van de stad heeft de groeiende groep hoger opgeleiden (en daarmee ook hogere inkomens) voor een nieuwe dynamiek gezorgd: in deze zogenoemde gentrification wijken is het aandeel hoogopgeleide gezinnen toegenomen en is er sprake van meer menging van ouders met verschillende opleidingsniveaus. In deze wijken zouden basisscholen gemengd kunnen zijn als ze een afspiegeling van de wijk vormen. Figuur 4 Hoogopgeleide ouders Amsterdamse leerlingen (speciaal) basisonderwijs per woonwijk in 2018/19 en de verandering hierin sinds 2012/13 de) eN CA) =ar SO es A 4 4) 4 En © A Â) he (Ar Se dl 4 Re af 8 Al rig \ | Ed ee 3 $ ve ontwikkeling aandeel hoogopgeleide ouders po per woonwijk, 2012/13 - 2018/29 % hoogopgeleide ouders (gemiddeld 52%) ontwikkeling (gemiddelde toename 8,1 procentpunten) 5 ] 22-40% Yv afname EE +2-60% A kleine toename BEN 62-20% A gemiddelde toename mm meer dan 80% A grotetoename Lj buiten beschouwingfonbekend A zeer grote toename bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 4 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Ontwikkeling in segregatie op scholen Aandeel leerlingen op gemengde scholen toegenomen Als we kijken naar de segregatie op (speciale) basisscholen in Amsterdam naar het opleidingsniveau van de ouders dan zien we dat in de afgelopen zes jaar het aandeel leerlingen dat naar gesegregeerde scholen met weinig kinderen met hoogopgeleide ouders (20% of minder) gaat is afgenomen.” Het afgelopen schooljaar betrof deze afname zelfs 4 procentpunt, van 20% naar 16%. Doordat steeds meer leerlingen hoogopgeleide ouders hebben, blijven er steeds minder van dit soort gesegregeerde scholen over. Het aandeel leerlingen dat daarentegen naar gesegregeerde scholen gaat met veel kinderen met hoogopgeleide ouders (meer dan 80%) is in de laatste zes jaar toegenomen. Leerlingen met hoogopgeleide ouders zijn dus minder gaan mengen en clusteren meer samen op bepaalde scholen. De segregatie naar opleidingsniveau van ouders lijkt hiermee te verschuiven. Deze trend lijkt sinds schooljaar 2015/16 echter af te vlakken. Het aandeel leerlingen dat naar gemengde scholen gaat (met 41-60% hoogopgeleide ouders) is het afgelopen schooljaar gestegen, van 13% naar 16%. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat een aantal scholen al op de grens van deze categorie lagen en het afgelopen schooljaar hier naartoe zijn verschoven. Figuur 5 Verdeling leerlingen over (speciale) basisscholen naar aandeel kinderen met hoogopgeleide ouders, 2012/'13-2018/'19* % leerlingen 100 scholen naar aandeel leerlingen met 85 hoogopgeleide ouders m meer dan 80% (gesegregeerde scholen) 60 m 61-80% (gemengdere scholen) 40 B 41-60% (gemengde scholen) B 21-40% 20 (gemengdere scholen) m 20% of minder 0 (gesegregeerde scholen) 2012/13 2013/14 2014/15 2015/16 2016/17 2017/18 2018/19 * Sinds 2017/18 zijn een aantal scholen administratief onder één brin-nummer komen te vallen in de data in plaats van gesplitst. Hierdoor telt voor deze scholen de gemiddelde leerlingenpopulatie naar opleidingsniveau van de ouders. bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Als we kijken naar de segregatie op scholen naar migratieachtergrond, dan zien we dezelfde trends als naar het opleidingsniveau van de ouders. Waar het aandeel leerlingen dat naar gesegregeerde scholen gaat met veel kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond (meer dan 80%) flink is afgenomen in de afgelopen zes jaar, zien we een lichte stijging in het aandeel kinderen dat juist naar gesegregeerde scholen met weinig kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond (20% of minder) gaat. Kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond gaan dus vaker naar gemengdere scholen, terwijl kinderen zonder of met een westerse migratieachtergrond minder zijn gaan mengen en meer samen clusteren op bepaalde scholen. Ook dit lijkt echter wel wat af te vlakken, het afgelopen schooljaar is het aandeel leerlingen op deze laatste groep scholen vrijwel gelijk gebleven. 3 Om te meten in hoeverre leerlingen op basis van hun sociaaleconomische positie en migratieachtergrond gesegregeerd naar school gaan zijn is een absolute segregatiemaat berekend. Hiervoor zijn Amsterdamse (speciale) basisscholen ingedeeld in groepen op basis van het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders en het aandeel leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond. Vervolgens is gekeken hoe de leerlingenpopulatie over deze scholen is verdeeld. 5 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Figuur 6 Verdeling leerlingen over (speciale) basisscholen naar aandeel kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond, 2012/'13-2018/"19* ° % leerlingen scholen naar aandeel 100 ; leerlingen met niet-westerse 30 migratieachtergrond Em 20% of minder (gesegregeerde scholen) 60 B 21-4,0% (gemengdere scholen) 40 E 41-60% (gemengde scholen) m 61-80% 20 (gemengdere scholen) m meer dan 80% 0 (gesegregeerde scholen) 2012/13 2013/14 2014/15 2015/16 2016/17 2017/18 2018/19 * Sinds 2017/18 zijn een aantal scholen administratief onder één brin-nummer komen te vallen in de data in plaats van gesplitst. Hierdoor telt voor deze scholen de gemiddelde leerlingenpopulatie naar migratieachtergrond. bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Acht op de tien scholen zijn een afspiegeling van de wijk Het aandeel basisscholen dat een afspiegeling vormt van de wijk naar beide achtergrondkenmerken is al jaren redelijk stabiel.“ Acht op de tien Amsterdamse (speciale) basisscholen zijn een afspiegeling van de buurt naar opleidingsniveau van de ouders (79%) en naar niet-westerse migratieachtergrond (80%) van de kinderen die er wonen. Scholen kunnen volgens deze definitie een afspiegeling van de buurt vormen maar nog steeds een gesegregeerde school zijn. Wanneer een school bijvoorbeeld in een wijk staat waar veel leerlingen met hoogopgeleide ouders wonen, zal het een afspiegeling van de wijk zijn wanneer veel van hen hiernaartoe gaan, maar heeft het tevens een gesegregeerde populatie. Figuur 7 Amsterdamse (speciale) basisscholen met minimaal 100 leerlingen die al dan niet een afspiegeling van de wijk zijn naar opleidingsniveau ouders, 2012/’13-2018/"19 hoog opgeleide ouders 7 oe m afspiegeling opgeleide ouders dan in o 20 40 60 80 100 % bron: CBS/OJZ, bewerking OIS 4 Om te meten in hoeverre basisscholen een afspiegeling van de wijk vormen wat betreft het opleidingsniveau van de ouders en de migratieachtergrond van de leerlingen, is een relatieve segregatiemaat berekend. De samenstelling van een school wijkt in deze maat af van de wijk als er twintig procentpunt meer of minder leerlingen met hoogopgeleide ouders / een niet-westerse migratieachtergrond op de school zitten dan dat er in de wijk wonen. 6 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Figuur 8 Amsterdamse (speciale) basisscholen met minimaal 100 leerlingen die al dan niet een afspiegeling van de wijk zijn naar migratieachtergrond, 2006/'07-2018/"19 Em meer kinderen met een migratieachtergrond os oor eren me: een niet-westerse oor MR achtersrons dan in de wijk 0 20 40 60 80 100 % bron: CBS/OJZ, bewerking OIS Aandeel leraren met een niet-westerse migratieachtergrond hangt sterk samen met leerlingenpopulatie van een school In het Amsterdamse (speciaal) basisonderwijs werkten in schooljaar 2016/'17° 4.945 leraren waarvan 15% een niet-westerse migratieachtergrond had. Ruim driekwart (76%) van deze leraren had geen migratieachtergrond en ongeveer één op de tien (9%) een westerse migratieachtergrond. In hetzelfde schooljaar gingen 62.460 leerlingen in Amsterdam naar het (speciaal) basisonderwijs waarvan bijna de helft (47%) een niet-westerse migratieachtergrond had. Vier op de tien van deze leerlingen had geen migratieachtergrond en 13% een westerse migratieachtergrond. Het aandeel leraren met een niet-westerse migratieachtergrond op een school® hangt sterk samen met het aandeel niet-westerse leerlingen: naarmate het aandeel niet-westerse leerlingen groter is op een school stijgt ook het aandeel niet-westerse leraren. Op scholen waar 20% of minder van de leerlingen een niet-westerse migratieachtergrond heeft, geldt dit voor 4% van de leraren. Op scholen waar 61-80% van de leerlingen een niet-westerse migratieachtergrond heeft, geldt dit voor ongeveer een kwart van de leraren (23%) en op scholen met meer dan 80% niet-westerse leerlingen loopt dit op naar bijna vier op de tien niet-westerse leraren (39%). * Dit is het meest recente schooljaar waarvoor dit type gegevens over Amsterdamse leraren beschikbaar zijn. $ Een aantal Amsterdamse basisscholen hebben dezelfde BRIN-code. Omdat voor leraren de informatie ontbreekt op welke vestiging zij werkzaam zijn, was het niet mogelijk om voor deze scholen de leerlingen- en lerarenpopulatie apart uit te splitsen. 7 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Figuur 9 Leraren naar migratieachtergrond op Amsterdamse (speciale) basisscholen met een bepaald aandeel kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond, 2016/17 % leraren 100 80 = leraren met een niet- westerse migratieachtergrond 60 g g m leraren met een 40 westerse migratieachtergrond 20 Em leraren zonder migratieachtergrond 0 meer dan 61-80% 41-60% 21-40% 20% of totaal 80% minder % niet-westerse leerlingen op school bron: CBS/DUO, bewerking OIS Schoolkeuze en leerlingenstromen in het Amsterdamse basisonderwijs Schoolkeuze speelt een belangrijke rol in onderwijssegregatie. In de vorige monitor lieten we al zien dat wanneer kinderen naar de dichtstbijzijnde basisschool zouden gaan, de scholen een stuk gemengder zouden zijn.” Reisafstand is echter niet de enige factor die van invloed is op de schoolkeuze van ouders. Uit een eerdere analyse in de vorige monitor blijkt dat de leerlingenpopulatie en het onderwijsconcept (zoals montessori, dalton, vrije school of kunstonderwijs) bijvoorbeeld ook een belangrijke rol spelen, voornamelijk voor hoogopgeleide ouders. Dit zien we terug in de leerlingenstromen in de stad. Vanuit vrijwel de hele stad trekken veel leerlingen met hoogopgeleide ouders naar de scholen in stadsdeel Zuid. Figuur 10 Leerlingenstromen in Amsterdamse basisonderwijs* van woonstadsdeel naar schoolstadsdeel hoogopgeleide ouders, 2018/19 U Sk | | A 7 3 r4 5, ot A 4 : De Je4 e af nn, Î A: Ee) RST Td nn) ———— Leerlingenstroom van buiten Amsterdam em) Geschaald percentage van de leerlingenstroom uit het stadsdeel EE 70-80% van de po leerlingen blijft in het eigen stadsdeel IB 80-90% Mm >20% * exclusief speciaal basisonderwijs bron: CBS, bewerking OIS 7 OIS: Monitor diversiteit in het basisonderwijs 2017/18. Mei 2018. 8 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Het aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders dat in Zuid woont en in het eigen stadsdeel naar school gaat is daarnaast óók hoog, waardoor op deze scholen sprake is van een hoge concentratie van leerlingen met hoogopgeleide ouders. Hoogopgeleide ouders wonend in Nieuw-West trekken daarnaast relatief veel naar scholen in West (10%). In Oost (93%) en Zuid (92%) gaan relatief de meeste hoogopgeleide ouders in het eigen stadsdeel naar school en in Zuidoost (79%) en Nieuw- West (76%) het minst. Figuur 11 Leerlingenstromen in Amsterdamse basisonderwijs* van woonstadsdeel naar schoolstadsdeel middelbaar opgeleide ouders, 2018/19 ed ae 4 \ Vi A Tr - rAN Td en ———— Leerlingenstroom van buiten Amsterdam em) Geschaald percentage van de leerlingenstroom uit het stadsdeel EE 70-80% van de po leerlingen blijft in het eigen stadsdeel IE 80-90% Mm >20% * exclusief speciaal basisonderwijs bron: CBS, bewerking OIS De leerlingenstromen onder middelbaar- en laagopgeleide ouders zijn beduidend lager. Een relatief groot aandeel leerlingen met middelbaar- en laagopgeleide ouders vit Centrum trekt naar scholen in West (respectievelijk 12% en 11%) en een wat kleiner deel naar scholen in Oost (5% van de leerlingen met laagopgeleide ouders). Daarnaast gaat een relatief grote groep leerlingen vit West naar scholen in Nieuw-West (7% van de leerlingen met middelbaar opgeleide ouders en 6% van de leerlingen met laagopgeleide ouders) en andersom vanuit Nieuw-West naar scholen in West (respectievelijk 8% en 6%). In Noord gaan relatief de meeste leerlingen van beide groepen in het eigen stadsdeel naar school (91-94%). Gemiddeld gaat 81% van de leerlingen met hoogopgeleide ouders in het eigen stadsdeel naar school, tegenover 83% van de leerlingen met middelbaar opgeleide ouders en 87% van de leerlingen met laagopgeleide ouders. In Zuidoost trekken leerlingen ook naar scholen buiten de stad naar randgemeenten als Diemen, Ouder-Amstel en de Ronde Venen. Deze groep is relatief groot onder hoogopgeleide ouders (14%). Andersom trekken scholen aan de randen van de stad ook leerlingen van buiten de stad. 9 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Figuur 12 Leerlingenstromen in Amsterdamse basisonderwijs* van woonstadsdeel naar schoolstadsdeel laagopgeleide ouders, 2018/19 S ee T P nd î ———— Leerlingenstroom van buiten Amsterdam em) Geschaald percentage van de leerlingenstroom uit het stadsdeel EE 70-80% van de po leerlingen blijft in het eigen stadsdeel IE 80-90% Mm >20% * exclusief speciaal basisonderwijs bron: CBS, bewerking OIS De verschillen in schoolkeuzes leiden ertoe dat in de gemengde wijken (met 40-60% hoogopgeleide ouders), waar de meeste kans bestaat voor gemengde scholen, leerlingen met zowel laag- als hoogopgeleide ouders in de praktijk meer naar scholen gaan met kinderen uit de eigen groep. In schooljaar 2018/19 ging gemiddeld zowel meer dan de helft van de leerlingen met laagopgeleide ouders vit deze wijken als meer dan de helft van de leerlingen met hoogopgeleide ouders met elkaar naar school. Ongeveer drie op de tien leerlingen gingen naar gemengde scholen. Vergeleken met vorig schooljaar is dit iets toegenomen, toen ging ongeveer een kwart van de leerlingen uit gemengde buurten naar gemengde scholen. Figuur 13 Schoolkeuzes van hoog- en laagopgeleide ouders in buurten met 40-60% hoogopgeleide ouders, 2018/”19 sg o PB schoolkeuze hoogopgeleide ouders +3 © 2 ik ss à v 5 Xe . c Ö = Cc 0 20 40 60 80 100 % E 20% of minder M21-40% M41-60% M61-80% B meer dan 80% % hoogopgeleide ouders school bron: CBS, bewerking OIS * OIS: Monitor diversiteit in het basisonderwijs 2017/18. Mei 2018. 10 Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Bijlage technische verantwoording Leerlingenbestanden 2012/13 t/m 2017/'18 Tot en met schooljaar 2017/18 heeft OIS als basis de registratiebestanden van leerlingen van OJZ gebruikt (Erisa). De registratie bevat alle Amsterdamse leerlingen die zowel binnen als buiten Amsterdam naar school gaan. Ook leerlingen die wonen in de stadsregio Amsterdam en in Amsterdam op school zitten zijn in dit bestand opgenomen. Er zijn zes aparte bestanden gebruikt van de schooljaren 2012/13 t/m 2017/18 (allen peildatum 1 oktober). Geselecteerd zijn leerlingen, met geregistreerd burgerservicenummer, die op 1 oktober van het betreffende schooljaar op een Amsterdamse basisschool zaten. Aan het leerlingenbestand is, waar deze informatie beschikbaar was, toegevoegd of een leerling een VVE-doelgroep leerling is of niet (op basis van gegevens van OJZ). Vervolgens is in de microdata omgeving van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het leerlingenbestand verrijkt met gegevens over het opleidingsniveau van de ouder(s), het huishoudinkomen en de migratieachtergrond van de leerlingen. Er zijn verschillen tussen het Erisa bestand en de Basis Registratie Personen (BRP) als het gaat om gegevens over migratieachtergrond. Tot en met 2015/16 is alleen het Erisa bestand hiervoor gebruikt, voor 2016/17 en 2017/18 wordt het BRP bestand als basis aangevuld met gegevens uit Erisa. Leerlingenbestand 2018/19 Voor schooljaar 2018/19 heeft OIS als basis het inschrijvingsbestand van leerlingen in het (speciaal) basisonderwijs van de CBS micodata gebruikt. Dit bestand heeft als belangrijkste voordeel dat het ook de leerlingen bevat die van buiten de regio komen. Geselecteerd zijn leerlingen, met geregistreerd burgerservicenummer, die op 1 oktober van het betreffende schooljaar op een Amsterdamse basisschool zaten. Vervolgens is dit leerlingenbestand verrijkt met gegevens over het opleidingsniveau van de ouder(s), het huishoudinkomen, de migratieachtergrond en het adres van de leerlingen. Beschikbare achtergrondinformatie De beschikbare informatie vanuit het CBS is voor alle kenmerken relatief hoog. Van de leerlingen was over de jaren heen tussen de 89-90% bekend wie de vader is en van 98-99% wie de moeder is. Omdat de onderwijsregistraties nog niet zo heel lang bestaan, ontbreekt er helaas registerinformatie over veel oudere Nederlanders. Ook particuliere opleidingen vallen buiten het bereik van de onderwijsregisters. Daarnaast is van veel Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond die hun opleiding in het buitenland hebben gevolgd op dit moment onvoldoende registerinformatie beschikbaar. Deze informatie wordt met behulp van enquête informatie (EBB) aangevuld. In de afgelopen jaren is er steeds meer informatie beschikbaar gekomen over het al dan niet zijn van een VVE-doelgroepleerling, dit is een gevolg van een betere doelgroep indicatie registratie bij OJZ. Vanaf schooljaar 2018/19 ontbreekt echter dit gegeven door de overstap van gemeentelijke leerlingenbestanden naar de CBS inschrijvingsbestanden. Tabel B.1 Beschikbare achtergrondinformatie over ouders van kinderen in het Amsterdamse PO, 2012/13- 2018/19 (procenten) Me ouders a elsa ln) doelgroepleerling 2012/13 86 99 99 27 2013/'14 88 99 99 37 2014/15 89 98 99 46 2015/'16 89 98 100 67 2016/17 89 98 100 71 2017/'18 89 97 100 74 2018/'19 88 97 100 - Gemeente Amsterdam Segregatiemonitor po Onderzoek, Informatie en Statistiek 2018/19 Multiple imputatie om ontbrekende gegevens over opleidingsniveau te schatten OIS wil graag het gemiddeld aandeel leerlingen met hoogopgeleide ouders per school berekenen. Om deze te kunnen gebruiken, zijn de missende gegevens (zoals in tabel B.1 te zien tussen de 14% - 11% van de data) benaderd. OIS heeft er in overleg met OJZ voor gekozen om deze missende variabelen te imputeren via multiple imputatie in SPSS op basis van individuele gegevens over huishoudinkomen, acht herkomstgroepen’? en gegevens over VVE-doelgroep. Met een multiple imputatie schat SPSS voor elke missende waarde van opleidingsniveau van de ouders op basis van de beschikbare achtergrondgegevens vijf keer een realistische waarde per leerling. Dit gebeurt in een ‘fully conditional specification’ een Markov chain Monte Carlo (MCMC) methode. Omdat opleidingsniveau van de ouders een categorische variabele is (opgedeeld in 6 categorieën van laag tot hoog opleidingsniveau), gebruikt SPSS hier een logistische regressie voor. Uiteindelijk benadert de verdeling van de nieuwe dataset de verdeling die in de originele dataset zit. Het voordeel van het hebben van vijf datasets met elke keer andere geïmputeerde gegevens is dat de variatie die in de originele dataset zat gewaarborgd blijft. Uiteindelijk gebruiken we deze vijf datasets samen om gemiddeldes en percentages per school en per buurt uit te rekenen. We publiceren geen gegevens over individuele scholen, of over buurten met minder dan so leerlingen. Voor schooljaar 2018/19 is VVE-doelgroep niet langer als indicator meegenomen in de multiple imputatie om het opleidingsniveau te schatten. Een vergelijking op basis van schooljaar 2017/18 tussen de geïmputeerde dataset met en zonder VVE-doelgroep als indicator heeft vitgewezen dat dit geen verschil maakt in de resultaten. Lerarenbestand 2016/17 De cijfers over docenten in het Amsterdamse basisonderwijs zijn gebaseerd op het onderwijspersoneelsbestand van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van oktober 2016. In dit bestand zijn gegevens opgenomen van het onderwijspersoneel in heel Nederland dat op die peildatum in dienst was van scholen bekostigd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Hieruit is het personeel geselecteerd dat als docent werkzaam was op een Amsterdamse school. Alle bekostigde onderwijsinstellingen zijn te identificeren via een Basisregistratie Instellingen (BRIN) code en een vestigingsnummer indien de instelling meerdere locaties heeft. Veel middelbare scholen in Amsterdam staan geregistreerd onder dezelfde BRIN- code. In het onderwijspersoneelsbestand ontbreekt echter het vestigingsnummer waarmee kan worden achterhaald op welke school zij werken. Om te voorkomen dat de selectie van Amsterdamse docenten wordt vertekend door een grote groep niet-Amsterdamse docenten, is ervoor gekozen om scholen met dezelfde BRIN-code waarvan twee op de drie buiten Amsterdam gevestigd zijn, niet mee te nemen. “° Het bestand is vervolgens verrijkt met gegevens over de migratieachtergrond van leraren op basis van het BRP. Voor de Amsterdamse scholen die onder dezelfde BRIN-code vallen zijn de gemiddelde leerling- en lerarenpopulaties berekend naar migratieachtergrond. ° Nederlanders zonder migratieachtergrond, Surinaamse Nederlanders, Turkse Nederlanders, Marokkaanse Nederlanders, Antilliaanse Nederlanders, overig niet-westerse Nederlanders, Oost-Europese Nederlanders en overig-westerse Nederlanders. °° In het Amsterdamse basisonderwijs geldt dit alleen voor de school El Kadisia. - a Assal TA r n DE hadt hd ek ete REEL OW rr . L | nt: Es! _ K. TE , - . Eek r nn _ ze Kaa eter, b me Pe edet EE RE k _ p 4 ne _” WO NN î TK mt > zak | RA led |R tan A am s NS 'e Eej BO ie | h ij P _ - ij EET \ En b bn id | ie 5 d B ï pj er” | fl bk 'd ZA en eik | u ME EE | Î : - El OO Pe Ld a e ae En Ï u well re CTR 5 mt er _ Fe ER | ER a # ds OR JN en TT ame Ik — ' en n B epe d | Ree! Teti heat fn : zee A en ì 3 Shed EN — kn OP es: KEN ik — De, fl rd |, a mn ee > E 8 Eme a En k ” p k |D 8 5 5 elf 1 - = Ma N k > Er „ N er En del me Ge BE Nen EE, d ier Big ; nd e ia IE ER , A Ee p E =| ed En En te ER p f A Sf RS nn PS OO Pen en Ee A EA À == nes en en ® EMA er En = ed ate on geen deme mn in == ke == dl 5 Es, Se k er Te ce — e TE a En Ne 7 Me 5
Onderzoeksrapport
13
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 959 Datum indiening 13 september 2018 Datum akkoord 15 oktober 2018 Publicatiedatum 16 oktober 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake de sluiting van de kinder-intensive care bij het VUmc. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Onlangs werd bekend dat het VUmc de kinder-intensive care definitief heeft gesloten wegens personeelstekort. De SP maakt zich zorgen over het sluiten van de kinder- intensive care. In de berichtgeving wordt het personeelstekort aangehaald als reden van de sluiting. In het kader van de fusie tot Amsterdam UMC bestaan de plannen om de Intensive Care voor kinderen naar de locatie AMC te verplaatsen echter al langer. Het is van groot belang dat er voldoende operationele plekken op de kind intensive care blijven bij het Amsterdam UMC. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat vindt het college ervan dat de kinder-intensive care bij het VUmc definitief is gesloten? 2. Klopt het dat de kinder-IC is gesloten als gevolg van het tekort aan IC- verpleegkundigen? Is dit overmacht of is dit het gevolg van gecalculeerd fusie- beleid? In hoeverre heeft het VUmc de afgelopen jaren als gevolg van deze fusieplannen voldoende geïnvesteerd in het opleiden en aantrekken van gespecialiseerde verpleegkundigen? Op welke wijze wordt gewerkt aan het werven van personeel voor de kinder-IC-afdeling? Zijn er naar het oordeel van het college momenteel voldoende stageplekken beschikbaar op de locatie van het AMC om toekomstige kinder-IC-verpleegkundige op te leiden? Hoeveel stageplekken zijn dit? 3. Hoeveel operationele plekken zijn er op dit moment bij de kinder-IC bij het AMG? Zijn dit genoeg operationele plekken om de sluiting van de kinder-IC bij het VUmc op te vangen? Hoeveel operationele kinder-IC-plekken hadden het VUmc en het AMC gezamenlijk drie jaar geleden? 1 https://www.vumc.nl/afdelingen/over-vumc/nieuws/definitieve-sluiting-ic-kinderen/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng dao Gemeenteblad Datum 16 oktober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 13 september 2018 4. Wat zijn de medische risico’s samenhangend met het openhouden van de Spoedeisende Hulp voor kinderen aan de VU, zonder beschikbaarheid van een kinder-IC op die locatie? 5. Worden de IC-verpleegkundigen die werkzaam waren op de kinder-IC-afdeling van het VUmc overgeplaatst naar de locatie AMC? Indien ja, worden zij hierop voorbereid? Antwoord vragen 1, 2, 3, 4en 5: Omdat het college het belangrijk vindt dat er voldoende kwalitatieve zorg beschikbaar is en medisch specialistische zorg (in dit geval kinder-intensive care} onder de zorgverzekeringswet valt heeft het College navraag gedaan bij de grootste zorgverzekeraar in Amsterdam en bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht, wat onder meer inhoudt dat zij ervoor moeten zorgen dat er voor hun verzekerden voldoende zorg binnen een redelijke reisafstand beschikbaar is. Ziekenhuizen zijn zelf verantwoordelijk voor hun interne bedrijfsvoering, de kwaliteit en veiligheid van de geboden zorg, voor het aantrekken van voldoende personeel en het bieden van stageplaatsen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt toezicht op de veiligheid en kwaliteit van de gezondheidszorg. Desgewenst laat de grootste zorgverzekeraar weten dat de recente ontwikkeling niet leidt tot medische risico’s, verslechtering van kwaliteit van zorg en vermindering van het zorgaanbod. Het bij elkaar brengen van specialistische zorg kan leiden tot kwalitatief betere zorg en doelmatiger inzet van schaars specialistisch personeel. Het ministerie van VWS geeft in afstemming met de Nederlandse Zorgautoriteit aan dat de zorgplicht niet in het geding is. De spoedeisende hulp (SEH) blijft voor kinderen op beide locaties van het Amsterdam UMCG, de locatie AMC en de locatie VUMG, beschikbaar. Als er een IC opname nodig blijkt, dan worden kinderen van de SEH van het VUmc naar het AMC vervoerd. Doordat het personeel bij elkaar gebracht wordt en elkaar kan ondervangen neemt de capaciteit van de intensieve zorg voor kinderen toe, van 12 naar 14 bedden. Het ministerie van VWS geeft in afstemming met de IGJ aan dat er geen signalen zijn dat de kwaliteit en veiligheid van de zorg in het geding zijn. De IGJ is van oordeel dat de tijdelijke sluiting van de kinder-IC deze zomer door het VUmc naar behoren is opgepakt. Daarnaast geeft zij aan dat de recente overgang naar één kinder-IC al sinds 2014 is ingezet en een goed voorbereid proces. De zorgsector werkt verenigd in het samenwerkingsverband SIGRA aan de aanpak van personeelstekorten. Met een regionaal actieplan werkt de sector onder andere aan het vergroten van opleidingscapaciteit. Het college vindt het belangrijk dat Amsterdam een aantrekkelijke stad is om in te werken en dat er voldoende personeel beschikbaar is. In aanvulling op de acties van de sector stelt het college daarom in samenwerking met werkgevers en opleiders een integraal actieplan personeelstekorten maatschappelijke voorzieningen, waaronder de zorgsector, op. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing dao Gemeenteblad ummer = en Datum 16 oktober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 13 september 2018 De samenwerkende partijen werken een integraal pakket van maatregelen uit, onder andere op het gebied van Amsterdamse randvoorwaarden (bereikbaarheid en aantrekkelijkheid van werken in de stad) en een verhoogde instroom van uitkeringsgerechtigden in de zorgsector. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Geachte leden van het stadsbestuur van Amsterdam, Op 4-6 december zal er in Amsterdam een bootcamp voor zogenoemde ‘Pick-Up Artiesten’ plaatsvinden onder leiding van Julien Blanc. Pick-Up Artiesten (PUA's) zijn mannen die het hun doel gemaakt hebben om vrouwen zodanig te manipuleren dat ze seks met hen hebben, door gebruik te maken van intimidatie, aanranding en psychisch en fysiek misbruik. Bootcamps zijn evenementen waar PUA's bij elkaar komen om zich te verdiepen in strategieën om de weerstand van vrouwen te breken en deze daarna gezamelijk in het uitgaansleven toe te passen. Gegeven dat het doel van dit bootcamp is om seksuele intimidatiestrategieën systematisch toe te passen op vrouwen, vormt het door laten gaan hiervan een directe bedreiging voor de veiligheid van vrouwen in Amsterdam. Ik verzoek u daarom met klem om Blanc de toestemming te ontzeggen om zijn bootcamp in Amsterdam te houden. De afgelopen week is er wereldwijd uitgebreide berichtgeving geweest over Julien Blanc en zijn bedrijf Real Social Dynamics. De enige conclusie die men kan trekken is dat Julien Blanc het recht moet worden ontzegd om Nederland binnen te komen. Hieronder vindt u een letterlijke uitspraak van Julien Blanc, geciteerd in de Belgische krant De Morgen: “Vrouwen willen geen verantwoordelijkheid nemen voor de fysieke escalatie tussen een man en een vrouw, daarom moeten wij de touwtjes in handen nemen. Ik zeg altijd dat je vriendelijk moet zijn voor een vrouw, maar ook streng. Dat betekent dat je moet anticiperen op hun weerstand en klaar moet zijn om die te doorbreken. Je zult veel obstakels tegenkomen als je vrouwen wil domineren. Maar ervaring leert me dat wanneer je hun weerstand breekt, vrouwen zich veel meer tot je aangetrokken zullen voelen.” Het volledige artikel kunt u hier terugvinden op de website van De Morgen: http://www.demorgen.be/buitenland/wie-is-de-zelfverklaarde-womanizer-dic- nergens-meer-binnen-mag-a2120680/ Hieronder vindt u een overzicht met achtergrondinformatie over Julien Blanc en zijn bedrijf Real Social Dynamics. Het wereldwijde protest tegen Blanc kwam op gang nadat hij een video op Youtube had gezet waarin hij toevallige voorbijgangsters bij het achterhoofd grijpt en met hun gezicht tegen zijn kruis duwt. Dit werd opgepikt door The Washington Post, The Guardian, de Volkskrant, Trouw, Der Spiegel, en vele andere kranten. De video in kwestie kan hier worden bekeken: https://www.youtube.com/watch?v=grV LiDns87s&feature=youtu.be Hier vindt u links naar de respectievelijke krantenartikelen: http://www.washingtonpost.com/news/morning-mix/wp/2014/11/10/dating-coach- {ulien-blanc-kicked-out-of-australia-for-his-controversial-tactics/ http://www.theguardian.com/commentisfree/20 14/nov/05/julien-blanc-the-female- attraction-expert-glorifies-sexual-violence-the-less-seminars-he-holds-the-better http://www.volkskrant.nl/leven/verneder-haar-beschouw-haar-als- bediende-a378981 5/ http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/3790351/2014/11/14/De- rokkenjager-die-nergens-meer-welkom-is.dhtml http://www.spiegel.de/panorama/sexuelle-gewalt-selbsternannter-pickup-artist-julien- blanc-entsetzt-a-1002808.html Verdere acties kwamen op gang als reactie op zijn twitterfeed, waarin hij andere mannen aanzet tot seksuele intimidatie, dominering en aanranding van vrouwen. Onder de hashtag #ChokingGirlsAllOverTheWorld plaatste hij foto's waarin hij vrouwen bij de keel grijpt, en zijn volgers aanmoedigt om hetzelfde te doen. Een samenvatting van zijn twitterberichten vindt u hier: http://tindersfinestbachelors.tumblr.com/post/101828535893/his-mother-must-be- proud Dit heeft geleid tot wereldwijde protesten tegen Blanc en zijn wereldtournee van Pick- Up-bootcamps. Als reactie daarop werd Blanc gedwongen Australië te verlaten, waar hij op dat moment verbleef, en werd hem zijn visum afgenomen. Ook de Braziliaanse regering heeft een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. Gisteren gaf hij een bootcamp in Berlijn, waartegen een spontaan protest van meer dan duizend mensen gehouden werd. Momenteel wordt er sterke druk uitgeoefend op de Britse en Amerikaanse regering om ook een inreisverbod tegen hem uit te vaardigen. U kunt hier meer over lezen in dit artikel van The Guardian: http://www.theguardian.com/politics/20 14/nov/14/home-office-minister-julien-blanc- visa Informatie over het bedrijf Real Social Dynamics vindt u hier: https://www.facebook.com/rsdjulieninfopage?fref=nf Ik reken op u om stelling te nemen tegen de verheerlijking van seksueel geweld tegen en seksuele intimidatie van vrouwen. Hoogachtend,
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 250 Publicatiedatum 10 april 2015 Ingekomen onder C Ingekomen op 1 april 2015 Behandeld op 1 april 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Saadi en de heer Groot Wassink inzake de rapportage ‘Herijking deelnemingen 2015’ (tussenstop). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de rapportage ‘Herijking deelnemingen 2015' (Gemeenteblad afd. 1, nr. 219); Constaterende dat: — het college voornemens is om bij 16 deelnemingen een onderzoek tot afstoten te starten; — de raad na instemming van voorliggend document slechts bij enkele deelnemingen haar wensen en bedenkingen kan uiten na de onderzoeksfase; Overwegende dat: — deelnemingen van groot belang (kunnen) zijn voor Amsterdam; — het eventueel afstoten van deelnemingen daarom een zorgvuldige besluitvorming vereist; — hierbij de raad de mogelijkheid moet hebben om middels raadsbesluiten te sturen op dit proces; Van mening dat: — voor een zorgvuldige afweging een knip gemaakt dient te worden in de onderzoeksfase tussen onderzoek naar restricties, voorwaarden en risico's en het bepalen van marktwaarde en identificeren van potentiele kopers; — de raad zich middels een raadsbesluit per deelneming dient uit te spreken voor het starten van een kopersonderzoek nadat zij is geïnformeerd over restricties, voorwaarden en risico's, 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 250 Moti Datum _ 10 april 2015 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de onderzoeksfase te splitsen in een onderzoek naar restricties, voorwaarden en risico's en een kopersonderzoek waarin de marktwaarde wordt bepaald en potentiële kopers worden geïdentificeerd; — de uitkomst van het onderzoek naar restricties, voorwaarden en risico’s per deelneming als raadsbesluit aan de raad voor te leggen; — na het afronden van het verkopersonderzoek het eventuele besluit tot verkoop per deelneming als raadsbesluit aan de raad voor te leggen; — hier de deelnemingen waarvan bij de herijking 2011 is besloten tot verkoop of liquidatie van vorenstaande punten uit te zonderen. De leden van de gemeenteraad, |. Saadi B.R. Groot Wassink 2
Motie
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 360 Datum indiening 19 februari 2018 Datum akkoord 23 maart 2018 Publicatiedatum 26 maart 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake overlast op en rondom de taxistandplaats aan de IJzijde van het Amsterdam Centraal Station. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De taxistandplaats aan de IJzijde van Amsterdam Centraal is een belangrijke plaats voor zowel bewoners als bezoekers. Voor bewoners is de taxistandplaats een plek waar zij ‘thuiskomen’ in Amsterdam, of juist de stad achter zich laten. Voor bezoekers geldt de taxistandplaats als een van de eerste indrukken van Amsterdam. Helaas is de kans aanzienlijk dat bewoners of bezoekers hier een negatieve indruk krijgen van de stad. Er is namelijk dagelijks sprake van overlast op en rondom de taxistandplaats. Het overkapte gedeelte aan de rand van deze taxistandplaats wordt, met name in de zomer, regelmatig gebruikt als slaapplaats en/of ontmoetingsplaats door low-budget toeristen, bedelaars en daklozen. De wand van het treinstation en de betonnen pilaren van de overkapping van het busstation worden door deze figuren gebruikt als openbaar toilet. Met smerige vlekken en stankoverlast als gevolg. Naast het slapen op straat, openbare dronkenschap en wildplassen zorgen de wachtende taxi's voor overlast. Als automobilisten (per ongeluk) gebruik maken van de opstapplek of als er taxi's van concurrerende bedrijven stoppen wordt er door de wachtende taxichauffeurs hevig geclaxonneerd. Het getoeter van tientallen taxi's zorgt niet alleen voor geluidsoverlast, maar ook voor een agressieve dreigende sfeer op en rondom de taxistandplaats. De hierboven omschreven situaties vormen geen fraai visitekaartje voor Amsterdam. De VVD wil dat de gemeente de overlast hier terugdringt door strikter te handhaven op bestaande regelgeving. Ook denkt de VVD dat er overlast kan worden voorkomen door bewakingscamera’s en verlichting met bewegingssensoren aan te brengen op de plekken waar veel overtredingen plaatsvinden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 10 Gemeenteblad R Datum 26 maart 2018 Schriftelijke vragen, maandag 19 februari 2018 1. Herkent het college zich in de hiervoren omschreven overlastgevende situaties op en rondom de taxistandplaats? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college herkent de geschetste situatie op en rondom de taxistandplaats niet. Dit komt niet naar voren uit de monitor Veiligheid Openbaar Vervoer 2017 en de bevindingen van handhaving, veiligheidsteam openbaar vervoer en het stadsdeel. Politiecijfers specifiek over de situatie op en rondom de taxistandplaats zijn niet beschikbaar, het laagste niveau waarop politiecijfers beschikbaar zijn is het gehele gebied in en rondom het centraal station. Eris één camera die voor een gedeelte de muren en hoeken van het overkapte gedeelte van de taxistandplaats meeneemt. In 2016 heeft deze camera 60 en in 2017 65 registraties gedaan. Gemiddeld hebben de camera’s op het toezichtsgebied Stationseiland in 2016 121 en in 2017 107 registraties gedaan. Indien gekeken wordt naar de registraties voor de overlastcategorieën “Verdachte situatie”, “Alcoholverbod”, “Slapen op/aan openbare weg”, “Overlast van/door”, “Wildplassen”, “Hinderlijk drankgebruik”, “Hinderlijk gedrag”, “Bedelen”, “Nepdope/dealen”, “Gebruik harddrugs”, “Gebruik softdrugs”, “Dealen” en “Drugszaak” dan heeft deze camera in 2016 28 en in 2017 27 registraties gedaan. De camera’s op het Stationseiland hebben in 2016 gemiddeld 58 en in 2017 43 registraties per camera gedaan. Wel komt uit een schouw naar voren dat de Cuyperspassage (de fiets- en voetgangerstunnel) en IJzijde voor voetgangers onveilig kan overkomen door slechte verlichting, grauw beton en onaantrekkelijke aspecten. Zie de beantwoording van vraag 3. 2. Heeft het college al maatregelen genomen om de overlast hier terug te dringen? Zo ja, kan het college hiervan een overzicht geven? 3. Welke extra maatregelen treft het college dit voorjaar en zomer om overlast tegen te gaan en de veiligheid te verbeteren? Antwoord op vragen 2 en 3: Er wordt continu ingezet op het CS door taxihandhaving. Verder is het Veiligheidsteam Openbaar Vervoer (VOV) gestationeerd op het CS. Ook zij nemen dagelijks de taxistandplaats mee in de surveillance. Door toenemende drukte en signalen (uit de monitor Veiligheid Openbaar Vervoer 2017) dat burgers zich soms onveilig voelen op het CS, zet het VOV de extra ingezette handhavingscapaciteit door in 2018. NS zet extra capaciteit in voor begeleiding en handhaving bij de gesloten poortjes. In de nacht handhaven gezamenlijke koppels van NS en VOV om overlast en vervuiling tegen te gaan. Inmiddels is aan de IJ-zijde een urinoir geplaatst. Dit kan het wildplassen op het CS terugdringen. Naar aanleiding van klachten over het intrappen van poortjes in de nacht, zijn de redenen onderzocht voor gebruik van de stationsdoorgang in plaats van de Cuyperspassage. Uit de gehouden schouw blijkt dat de passage en IJzijde voor voetgangers onveilig kan overkomen door slechte verlichting, grauw beton en onaantrekkelijke aspecten. Voor 2018 wordt — in kader van het actieplan 2018 Veiligheid Openbaar Vervoer - nagegaan of aanpassingen aan de Cuyperspassage en IJzijde van CS het veiligheidsgevoel verbeteren. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 10 Gemeenteblad R Datum 26 maart 2018 Schriftelijke vragen, maandag 19 februari 2018 4. Hoeveel boetes zijn er sinds de opening van de taxistandplaats uitgeschreven voor openbare dronkenschap, het nuttigen van alcohol in de openbare ruimte, wildplassen, onnodig claxonneren of andere strafbare overtredingen? Antwoord: Specifieke cijfers over de situatie op en rondom de taxistandplaats zijn niet beschikbaar. In de periode 1 oktober 2015 t/m 31 december 2017 zijn er in totaal 10.613 overtredingen geconstateerd door gemeentelijke handhaving voor het gebied in en rondom het centraal station (gebied Stationseiland)’. Het overgrote deel voor fout parkeren (6.853). Deze categorie is in 2017 sterk afgenomen (van 4.640 in 2016 naar 1.559 in 2017). Er zijn 472 overtredingen geconstateerd voor verboden drankgebruik, 125 voor wildplassen en 249 voor slapen aan de weg. Let wel, dit betreft een periode van 27 maanden. Er is wel een toename te zien voor slapen aan de weg, van 86 in 2016 naar 142 in 2017. Het is niet logisch deze toename te wijten aan de opening van de taxistandplaats, deze was er inmers ook al in 2016. Er is voor de overige overtredingen geen significant verschil in de cijfers van 2016 ten opzichte van 2017. 5. Is het college bereid om felle sensorverlichting en camera’s op te hangen, gericht op de wanden en hoeken aan de rand van de standplaats waar regelmatig wordt gedronken, geslapen en getoiletteerd? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet? En hoe denkt het college dan de standplaats veiliger te maken? Antwoord: Er hangen twee openbare orde camera's gericht op de opstapplaats en de slagboom/buffer van de taxistandplaats en drie in de Cuyperpassage. De camera gericht op de opstapplaats neemt voor een gedeelte de wanden en hoeken aan de rand van de taxistandplaats mee. Het college ziet geen aanleiding tot het aanbrengen van sensorverlichting aangezien er geen aanwijzingen zijn van een disproportionele toename van slapen, drinken en/of toiletteren op de wanden en in de hoeken aan de rand van de taxistandplaats. Bovendien is dit een ingrijpende en kostbare maatregel. Voor het aanbrengen van sensorverlichting dient namelijk in de gevel geboord te worden en elektriciteit worden aangebracht. Complicerende factor is dat — aangezien het hier een monumentale gevel betreft — het boren in de gevel niet is toegestaan. Voor de maatregelen op het centraal station, waaronder de taxistandplaats verwijst het college naar het antwoord op vraag 3. 6. Is het college bereid afwerende punten/uitsteeksels aan te brengen langs de wanden en in de hoeken waar regelmatig wordt geslapen? Of andere maatregelen treffen om illegaal overnachten onmogelijk of onaantrekkelijk te maken? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet en hoe denkt het college dan illegaal overnachten onaantrekkelijk te maken? Antwoord: Het college ziet geen aanleiding tot het treffen van een dergelijke maatregel, aangezien er geen aanwijzingen zijn van een disproportionele toename van 1 Bron: Dashboard Handhaving Openbare Ruimte (BRS/Sphynxx/Sigmax/Bboor) — Regieunit 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer aart 2018 Schriftelijke vragen, maandag 19 februari 2018 illegaal overnachten in de hoeken aan de rand van de taxistandplaats. Zie voor de te nemen maatregelen het antwoord op vraag 3. 7. Is het college bereid om een onderzoek te doen naar de veiligheidsbeleving van passanten in dit gebied en de raad van de uitkomsten op de hoogte te stellen? Antwoord: De veiligheidsbeleving van passagiers en passanten in het openbaar vervoer wordt jaarlijks gemeten middels de Monitor Veiligheid Openbaar Vervoer. Ook wordt jaarlijks een actieplan opgesteld en geëvalueerd. Het Centraal Station is in deze monitor en dit actieplan meegenomen. Uit de monitor kwam naar voren dat het CS in 2017 van de eerste naar de tweede plaats is gegaan van de plaatsen die mensen wel eens mijden omdat ze het er niet veilig vinden. Het college ziet geen aanleiding tot een apart onderzoek naar de veiligheidsbeleving van passanten in dit gebied. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Bezoekadres x Gemeente en Amsterdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 4 amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 27 augustus 2019 Ons kenmerk Motie 1028.19 Behandeld door K, Mendez-de Groot, [email protected] Bijlage Brief namens het college aan de American Chamber of Commerce van 27-08-2019 Onderwerp Reactie op motie 1028 van de raadsleden Roosma, N.T. Bakker en Biemond van 20 juni 2019 getiteld Motie inzake de brief over de afhandeling van de toezegging over het lidmaatschap van Amsterdam aan de American Chamber of Commerce. Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 20-06-2019 heeft uw raad bij de behandeling van het agendapunt over de afhandeling van de toezegging over het lidmaatschap van Amsterdam aan de American Chamber of Commerce (AmCham) motie 1028 van de raadsleden Roosma (GroenLinks), N.T. Bakker (SP) en Biemond (PvdA) aangenomen. In de motie spreekt de raad als zijn standpunt uit: — Met haar public affairs agenda de American Chamber of Commerce niet spreekt namens gemeente Amsterdam; — De gemeente Amsterdam de public affairs agenda op het gebied van soepeler toepassen van belastingregels voor bedrijven niet ondersteunt; — _Belastingontwijking en belastingontduiking met strikte regelgeving dient te worden bestreden. en verzoekt de raad het college van burgemeester en wethouders dit standpunt over te brengen aan de American Chamber of Commerce. Het college heeft het standpunt van de raad per brief aan de American Chamber of Commerce overgebracht, een kopie is bijgevoegd. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namerjs-hetcdllege van burgemeester en wethouders van Amsterdam, A n Udo K Wethouder Economische Zaken Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Bezoekadres x Gemeente ern Amste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam American Chamber of Commerce in the Netherlands De heer J. van Ouwerkerk, President De heer P. Mikkelsen, Executive Director Postbus 15783 1001 NG Amsterdam Datum 27 augustus 2019 Behandeld door K, Mendez-de Groot, [email protected] Onderwerp Lidmaatschap van Amsterdam aan de American Chamber of Commerce. Geachte heer Van Ouwerkerk, heer Mikkelsen, In oktober 2028 is er in de gemeenteraad van Amsterdam gesproken over het lidmaatschap van de gemeente Amsterdam aan de American Chamber of Commerce (AmCham). Naar aanleiding daarvan heb ik v uitgenodigd voor een gesprek, dat gesprek heeft december jl. plaatsgevonden. Ik heb de gemeenteraad van Amsterdam geïnformeerd over de uitkomsten van ons gesprek. Het doet mij deugd u te melden dat de raad heeft uitgesproken dat het lidmaatschap van de gemeente Amsterdam aan AmCham voortgezet kan worden. Amsterdam is al vele jaren lid van AmCham, ik kijk er naar uit dit contact in de komende periode voort te zetten. Op de website van AmCham wordt in algemene zin duidelijk gemaakt in welk licht het lidmaatschap van Nederlandse gemeenten aan AmCham bezien zou moeten worden. De gemeenteraad van Amsterdam hecht eraan om specifiek voor onze stad duidelijk te maken welke positie wij innemen ten aanzien van de public affairs agenda van de vereniging AmCham. De raad heeft op 20 juni jl. middels een motie het standpunt vitgesproken dat: — De American Chamber of Commerce met haar public affairs agenda niet spreekt namens de gemeente Amsterdam; — De gemeente Amsterdam de public affairs agenda op het gebied van soepeler toepassen van belastingregels voor bedrijven niet ondersteunt; — De gemeente Amsterdam het standpunt inneemt dat belastingontwijking en belastingontduiking met strikte regelgeving dient te worden bestreden. De raad heeft mij verzocht dit standpunt aan v over te brengen. Met vriendelijke groet, Narfienstret Vellege van burggmeester en wethouders van Amsterdam, / Udb Kock AG A Wethouder Edohomische Zaken & | Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 507 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder AK Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Nota Varen deel 1 (inzicht in de effecten van de Nota Varen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447). Constaterende dat: — Door de nieuwe methode van toewijzen reders een vaste vergunning gaan — verliezen; — Een zeer groot aantal reders zich gezamenlijk tegen dit plan hebben — Uitgesproken. Overwegende dat: — De kans op juridische procedures zeer groot is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De gemeenteraad actief minimaal 2 keer per jaar te informeren over lopende, nieuw ontvangen schadeclaims en eventueel juridische procedures en de totale gemaakte externe en interne kosten die betrekking hebben op schadeclaims en juridische procedures. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
X Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en M OW % Amsterdam Luchtkwaliteit, Openbare ruimte en groen, Water Agenda, 12 oktober 2022 Hierbij wordt u vitgenodigd voor de openbare vergadering van de raadscommissie Mobiliteit, Openbare ruimte, Water Tijd: 13:30 tot 17:00 vur Locatie: Willem Kraanzaal 1 Algemeen deel a Opening procedureel gedeelte b Mededelingen C Vaststellen agenda d Conceptverslag van de openbare e Tekstuele wijzigingen kunt u vergadering van de raadscommissie voor de vergadering aan de MOW d.d. 22 september 2022 commissiegriffier doorgeven via secretariaat MOW @amsterdam.nl. e Termijnagenda, per portefeuille f___TKN-lijst d Ingekomen stukken stadsdeelcommissies 2 Inhoudelijk deel a Opening inhoudelijk gedeelte b Inspreekmoment Publiek C Actualiteiten d Rondvraag 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare ruimte en groen, Water M OW Agenda, 12 oktober 2022 Bespreekpunten Financiën 3 De Begroting 2023 e De gemeenteraad te adviseren in te Nr. VN2022-030522 stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. gen 10 november 2022). * Moties en amendementen kunt u voorafgaand of tijdens de vergadering indienen via [email protected]. Dienstverlening L Vaststellen Legesverordening e De gemeenteraad te adviseren in te Amsterdam 2023 stemmen met de raadsvoordracht Nr. VN2022-030444 (Gemeenteraad d.d. 9 en 10 november 2022). 2
Agenda
2
train
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-17-37746 / INT-17-13413 Afdeling Gebiedspool Onderwerp Vaststellen definitief ontwerp Eerste Oosterparkstraat Portefeuille Openbare ruimte DB lid Ivar Manvel Gebied Oud-Oost Datum DB 23 januari 2018 Datum AB voorbereidend 6 februari 2018 Datum AB besluitvormend 20 februari 2018 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Pien Bakker 06 5377 0633 [email protected] *ZOO4119A9F2 + Paginas van7 Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: 1. inte stemmen met het definitief ontwerp herinrichting Eerste Oosterparkstraat en dit aan de bestuurscommissie Oost ter vaststelling aan te bieden; 2. inte stemmen met bijgaande nota van beantwoording en deze aan de bestuurscommissie Oost ter vaststelling aan te bieden. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. het definitief ontwerp herinrichting Eerste Oosterparkstraat vast te stellen; 2. de bijgaande nota van beantwoording vast te stellen. Ondertekening Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van7 Bevoegdheid Takenlijst Bestuurscommissie: Hoofdstuk 2.1, versie 11 februari 2015 Het inrichten van de openbare ruimte, groen en parken (exclusief het Amsterdamse Bos) binnen de stedelijke beleidskaders. Bestuurlijke achtergrond In september 2015 heeft het dagelijks bestuur de toen voorliggende nota van uitgangspunten geaccordeerd en ter consultatie en besluitvorming voorgedragen aan het AB. Het AB heeft toen een aantal aandachtpunten meegegeven en besluitvorming aangehouden in afwachting van een variantenstudie en consultatie van de buurt. In 2016 is een variantenstudie uitgevoerd. Van 26 april 2016 t/m 14 juni 2016 (7 weken) heeft de aangepaste nota van uitgangspunten inclusief variantenstudie ter inzage gelegen en is er een buurtbijeenkomst gehouden. De opbrengsten van de inspraakperiode zijn geëvalueerd en de resultaten verwerkt in de definitieve nota van uitgangspunten. In de opiniërende vergadering van het AB op 17 januari 2017 is afgesproken om ernaar te streven de auto-intensiteit in het oostelijke deel van de Eerste Oosterparkstraat terug te brengen naar circa 2500 motorvoertuigen per etmaal. Het AB heeft op 31 januari 2017 de nota van uitgangspunten vastgesteld en gekozen voor vitwerking van variant 5. In het proces naar het voorlopig ontwerp zijn verschillende stakeholders (O1, VVE, WVA, CVC, enkele ondernemers) geraadpleegd. Ondernemers zijn separaat geïnformeerd middels email, omdat de BIZ van de Eerste Oosterparkstraat op non actief staat. Het voorlopig ontwerp is door het dagelijks bestuur op 14 november 2017 vrijgegeven voor inspraak. De inspraakperiode eindigde op 27 december 2017. Onderbouwing besluit Beoogd effect 1. Het ontwerp geeft inhoud aan de projectdoelen om te komen tot een passende, overzichtelijke en toekomstbestendige inrichting van de openbare ruimte met een vernieuwde uitstraling. Dit is van belang voor het goed functioneren en beter benutten van het economisch perspectief van de Eerste Oosterparkstraat als woon- én winkelstraat. 2. Deze inrichting van de openbare ruimte vermindert een aantal door de buurt genoemde overlastpunten: 1) het verminderen van overlast door obstakels op het trottoir door het bieden van meer voetgangersruimte, 2) het verminderen van op het trottoir geparkeerde fietsen en scooters op het trottoir door een verbeterde inpassing en meer capaciteit voor fiets- en scooterparkeren, 3) verminderen van rijdende fietsers en scooters over het trottoir door de directe ligging van het fietspad aan het trottoir op te heffen, 4) afgebakende ruimte voor terrassen en parkeren fietsen en scooters. 3. Dit ontwerp maakt een goede inpassing van het laden en lossen en fiets- en scooterparkeren bij de toekomstige supermarkt en andere plintfuncties in het pand van ontwikkellocatie O1 van Stadgenoot mogelijk, waar het bij een inpassing in de huidige inrichting tot knelpunten zou leiden. Dit is afgestemd met de nieuwe eigenaren en zij zijn tevreden over de voorgenomen inrichting. 4. De Eerste Oosterparkstraat maakt onderdeel vit van het Plusnet Voetganger en plusnet fiets (Mobiliteitsaanpak Amsterdam). Het ontwerp geeft hieraan invulling door met de inrichting van de straat prioriteit te geven aan voetgangers. Daarnaast komt door de nieuwe inrichting meer ruimte voor de fiets op de rijbaan. 5. Het ontwerp geeft invulling aan de beleidsambities ten aanzien van het Parkeerplan Amsterdam door het aantal parkeerplaatsen op maaiveld te verminderen en inpandig te compenseren ten gunste van een verbeterde inrichting van de openbare ruimte. V&OR heeft met Q-park afgesproken om met ingang van 2017 35 parkeerplekken te Pagina 3 van 7 huren in parkeergarage Centrum-Oost. Daar kunnen vergunninghouders voor plekken op straat gebruik van maken. Gerekend is op 30 parkeerplaatsen ten behoeve van vergunninghouders in de Eerste Oosterparkstraat. Argumenten 1. Hetontwerp is op een aantal punten aangepast naar aanleiding van inspraakreacties (zie bijlage nota van beantwoording). Zo zijn onder andere locaties van laad/losplekken op verzoek van ondernemers geoptimaliseerd en zijn scooterparkeerplekken toegevoegd. 2. Het voorliggende definitief ontwerp is binnen de uitgangspunten zoals vastgesteld in de nota van uitgangspunten uitgewerkt. 3. Voorts zijn adviezen van de CVC voor onder andere een bredere rijbaan en optimalisatie van de afvalinzameling verwerkt door het ondergrondse afval inzamelingssystemen aan de zuidzijde (OAIS) te plaatsen. 4. Over het algemeen zijn de binnengekomen zienswijzen constructief van aard. Wel geven veel respondenten aan dat ze bang zijn dat de leefbaarheid van de straat niet zal verbeteren als er niet gehandhaafd wordt op bijvoorbeeld het gebruik van de afvalcontainers, terrassen en opstelvakken voor fietsen en scooters. Naar aanleiding hiervan is overeenstemming met de afdeling handhaving dat er na oplevering tijdelijk ingezet wordt op extra capaciteit op het naleven van de regels in de nieuwe inrichting. Het gebiedsteam zal de inzet hierop monitoren. 5. Met de nieuwe inrichting met snelheidsremmende maatregelen zal het aantal motorvoertuigen/etmaal naar verwachting afnemen tot de gewenste 2.500. Op het moment is het aantal motorvoertuigen per etmaal iets minder dan 3.000. Hierom is een fietsstrook aangehouden in de tegengestelde richting. Door toevoeging van drempels, toepassing van klinkerbestrating in plaats van asfalt en het mengen van fietsers met auto’s is de straat minder aantrekkelijk om als alternatief voor de Mauritskade te gebruiken. Daarnaast wordt de Mauritskade op dit moment heringericht en zo aantrekkelijker gemaakt als doorgaande 5o-km weg richting Oost. Binnen een jaar na herinrichting zal de verkeersintensiteit in de Eerste Oosterparkstraat nogmaals worden gemeten middels nieuwe verkeerstellingen. Indien er aanleiding toe is zal met extra maatregelen het autoverkeer op de Eerste Oosterparkstraat ontmoedigd worden of gestimuleerd worden om een andere route kiezen. Dit is mogelijk door: a. het toestaan van autoverkeer op de Ruyschstraat tussen de Camperstraat en de parkeergarage van het OLVG in oostelijke richting. Eerste modelonderzoek wijst vit dat dit mogelijk ongeveer 300 motorvoertuigen extra per etmaal minder op de Eerste Oosterparkstraat oplevert. b. het duidelijker aangeven van de gewenste routes naar publiekstrekkers als Dappermarkt/Javastraat en OLVG (via Mauritskade en eventueel via Ruyschstraat en Steynstraat). c. Drastischer maatregel met grote gevolgen voor de verkeerscirculatie voor de hele buurt; het toevoegen van een ‘knip’ op de kruising met de Beukenweg. Hierbij kan gekozen worden om motorvoertuigen komende vit de Eerste Oosterparkstraat te verbieden rechtdoor langs het Oosterpark te rijden. Ook kan gekozen worden om langs het Oosterpark tussen Beukenweg en Eikenweg enkel eenrichtingsverkeer toe te staan in westelijke richting. Dit dient indien nodig grondig onderzocht te worden middels een buurtcirculatieonderzoek; ten tijde van het maken van het voorlopig en definitief ontwerp was dit niet mogelijk omdat de Mauritskade in herinrichting was. Kanttekeningen 1. 1.1. De locatie van de afvalinzameling is in het definitief ontwerp (en het voorlopig ontwerp) aan de zuidzijde van de straat gepositioneerd, in de nota van uitgangspunten was dit nog aan de noordzijde. De reden voor deze wijziging is de eis van de CVC dat wagens van de afvalinzameling niet mogen stilstaan op fietsstroken. In dit geval zou de wagen ook in tegengestelde richting op het fietspad moeten stilstaan. Dit wordt door de CVC onveilig geacht. Consequentie van het aan de zuidzijde realiseren van de Pagina 4 van 7 afvalinzameling is het extra opheffen van parkeerplekken aan deze zijde. Deze worden aan de noordzijde bij het OLVG gecompenseerd. 2. Terrassen worden ingepast in de voorzieningenstrook. Om handhaving op en aanwijzing van terrassen te vergemakkelijken zal de voorzieningenstrook in een afwijkende materialisering worden aangebracht. Daarnaast worden de terrassen met zogenaamde noppen (metalen ‘punaises’) afgebakend. De uitstalstrook is geen terrasstrook en mag ook niet als zodanig worden gebruikt. De huidige zeven terrasvergunningen blijven behouden en het aantal vergunningen wordt niet uitgebreid. Daarnaast zal de Horecanota stadsdeel Oost worden aangevuld met deze terrasregels. In het huidige bestuurlijke stelsel stelt het stadsdeelbestuur dit vast. Er wordt na oplevering van het project ingezet op extra handhaving op de regels. Risico's / Neveneffecten Voor de uitvoering van dit project is extra budget nodig. Hiervoor wordt nu onderzocht of dit vit herijking kan worden opgevangen. Daarnaast wordt aanvullend budget aangevraagd in het MIP 2019. Door de verkiezingen loopt deze aanvraag uit en komt uitsluitsel waarschijnlijk pas in okt/nov. Dit kan als gevolg hebben dat de aanbesteding in twee delen uitgevoerd dient te worden; één voor het oostelijk deel, wat dan eerst uitgevoerd zal worden, en één voor het westelijk deel. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau Terrassen zorgen voor een verlevendiging van een buurt/straat. Veel bewoners uit de buurt, stadsdeel en de rest van de stad genieten in de zomermaanden graag van een drankje en een hapje op het terras. Voor de horecaondernemers zorgt een terras ook voor nodige extra omzet. Terrassen kunnen echter bij bewoners ook voor de nodige overlast zorgen, denk aan geluidsoverlast, fietsen voor de deur etc. Het is zaak om een goede balans te vinden tussen de lusten en de lasten van een terras. In het ontwerp van de herinrichting van de Eerste Oosterparkstraat (2018) is daarom vastgelegd dat er geen extra terrassen op de eerste Oosterparkstraat geplaatst kunnen worden. Na de herinrichting blijft ruimte voor de terrassen die op het moment van vaststellen van het definitief ontwerp een vergunning hebben, deze kunnen niet breder zijn dan de gevel van het pand en niet groter dan op dit moment vergund. Meer terrassen dan ingetekend in het ontwerp van de herinrichting zijn in de Eerste Oosterparkstraat niet toegestaan. Financiën Nvt. Communicatie N.v.t. Overige CVC: De NvU en VO zijn besproken in de CVC. De detaillering van de aansluiting van de kruispunten wordt met WVA en CVC uitgewerkt en verwerkt in het technisch DO. De CVC is akkoord met inrichting als 30-km rijweg met gemengd verkeer. Breedte van de rijbaan is in DO aangepast op advies van de CVC. Ook zijn de ondergrondse containers op verzoek van de CVC naar de zuidzijde verplaatst. Het DO wijkt op punten af van het advies van de CVC. Deze adviseert voor asfalt te kiezen en voor inritconstructies bij de kruising met de Camperstraat. Daarnaast adviseert ze parkeren op niveau rijbaan in havens te doen. Voor de Eerste Oosterparkstraat zijn er twee opties voor materialisering: volgens 3o0-km inrichtingsprincipe klinkerbestrating of volgens voorkeur bij plusnetfiets; asfalt. Het projectteam is van mening dat hier, juist gezien de fietsroute en het feit dat het een lange rechte straat is welke uitnodigt tot harder rijden het beter is om te kiezen voor inrichting volgens 30-km inrichtingseisen, zodoende klinkerbestrating en drempels. Dit heeft een remmende werking en ontmoedigt het gebruik als doorgaande route. Zo wordt de straat veiliger voor verkeersdeelnemers en aantrekkelijker als winkel- en woonstraat. Het projectteam heeft daarnaast niet voor inritconstructies gekozen bij de kruising maar juist voor het doortrekken van het trottoir, om ruimte en prioriteit te geven aan de voetganger in het kader van plusnet voetganger en winkelstraat. Het projectteam heeft gekozen om het parkeren op trottoirniveau te doen omdat het de voor een rustiger uitstraling zorgt en een optische versmalling van de rijbaan geeft. Pagina 5 van 7 Daarnaast levert het ruimte op voor meer parkeren omdat er tot dichterbij de kruisingen kan worden geparkeerd ten opzichte van parkeren in havens op rijbaan niveau. Financiële paragraaf Financiële gevolgen? ja Structureel en incidenteel Indien ja, dekking aanwezig? ja Grotendeels Indien ja, welke kostenplaats? Zie toelichting. Toelichting Totaal beschikbare budget is € 1.900.000 (bestemmingsreserve, stedelijk mobiliteitsfonds, en bijdrage Stadgenoot). Daarnaast wordt het definitief ontwerp beoordeeld door de VRA voor een lopende subsidieaanvraag daar van € 100.000. De kosten voor aanleg worden geraamd op € 2.224.000. Daarnaast is een risicoreservering opgenomen van € 333.000 voor zogenaamde object overstijgende risico’s. Voor het tekort loopt een onderzoek naar aanvullend budget vit herijking en een MIP aanvraag voor 2019. Afhankelijk van het onderzoek en de datum van de uitspraak over het MIP wordt een passende inkoopstrategie voor de uitvoering gekozen. Hierbij wordt gekozen tussen een variant om de gehele straat in één opdracht aan te besteden of op te delen in het westelijk en oostelijk deel van de straat waarbij het oostelijk deel als eerste wordt aanbesteed en tot uitvoering wordt gebracht. Kosten voor beheer: het totaal areaal aan verharding en straatmeubilair blijft ongeveer hetzelfde. Wel wordt asfalt door klinkers vervangen, wat lagere beheerkosten tot gevolg heeft. Omdat al het materiaal vervangen wordt door nieuw zullen de beheerkosten de eerste jaren dalen om vervolgens op een vergelijkbaar niveau als in de huidige situatie uit te komen. NB: T.b.v. van de handhaving is overeenstemming met de afdeling handhaving dat er na oplevering extra capaciteit wordt ingezet op het naleven van de regels in de nieuwe inrichting. Deze extra inzet wordt niet bekostigd door het project. Voorlichting en communicatie Eris een buurtbrief met o.a. informatie over voorlopig ontwerp en de informatieavond verspreid in de aanloop naar de inspraakperiode. In november vond de informatieavond plaats, deze is door ongeveer 35 mensen bezocht. In drie zalen konden bezoekers met medewerkers van verschillende disciplines (projectmanagement & gebiedsteam, ontwerp, omgevingsmanagement & Waternet) spreken. De opzet was om zo zoveel mogelijk vragen te kunnen beantwoorden en mensen persoonlijk te woord te staan. Het definitief ontwerp zal op de website van het project worden geplaatst en wordt gestuurd aan geïnteresseerden via e-mail. In de nieuwsbrief Oud-Oost zal er aandacht aan worden besteed. Uitkomsten inspraak Er zijn 29 zienswijzen binnen gekomen. De drie meest genoemde thema's in de reacties waren - Opheffen vrijliggende fietspaden - Knelpunten overlast (vuilnis, horeca e.d.) - parkeerruimte voor scooters en fietsen In de nota van beantwoording leest u de zienswijzen en de reactie hierop. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Na de vaststelling van de Nota van Uitgangspunten in janvari 2017 heeft het projectteam gewerkt aan het Voorlopig Ontwerp. In het proces naar het voorlopig ontwerp is met verschillende stakeholders (O1, VVE's, WVA, CVC, BIZ en enkele ondernemers en bewoners Pagina 6 van 7 apart) gesproken. Ondernemers zijn separaat geïnformeerd middels email, omdat de BIZ van de Eerste Oosterparkstraat op het moment niet actief is. Hierop is nauwelijks reactie gekomen. Zie voorts ook 1.2. van Beoogd effect. Deze punten hebben verschillende betrokkenen in gesprekken in aanloop naar het voorlopig ontwerp en in de inspraakperiode nogmaals onder de aandacht gebracht. Geheimhouding N.v.t. Einde geheimhouding Stukken Meegestuurd DO boekje Eerste Oosterparkstraat DO Eerste Oosterparkstraat Nota van Beantwoording Eerste Oosterparkstraat Ter inzage gelegd Het VO heeft tussen 15 november en 27 december 2017 ter inzage gelegen Parafen Manager Portefeuillehouder Örjan van Drongelen Ivar Manuel Besluit dagelijks bestuur Akkoord met mandaat aan portefeuillehouder tot het aanbrengen van tekstuele wijzigingen. Pagina 7 van 7
Besluit
7
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1621 Publicatiedatum 9 december 2016 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 30 november 2016 Behandeld op woensdag 30 november 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Groot Wassink, Paternotte, Kwint en Moorman inzake de opvang van uitgeprocedeerde vreemdelingen in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Groot Wassink, Paternotte, Peters en Moorman inzake het mislukken van het overleg tussen gemeenten en de rijksoverheid om te komen tot een bestuursakkoord met betrekking tot de opvang van uitgeprocedeerde vluchtelingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1606). Overwegende dat: — duidelijk is geworden dat het zogenoemde bed-bad-brood bestuursakkoord over de opvang van uitgeprocedeerde vreemdelingen tussen gemeenten en het kabinet definitief is mislukt’: — het kabinet voornemens is een voorstel af te dwingen waarbij gemeentelijke opvang moet worden gesloten en de financiële tegemoetkoming stopt; — het kabinet wil vasthouden aan verplicht meewerken aan terugkeer in ruil voor opvang en deze opvang gebonden is aan bepaalde termijnen; — dit in de praktijk niet bijdraagt aan een effectief terugkeerbeleid, noch helpt om tot een duurzame oplossing te komen voor uitgeprocedeerden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de gemeentelijke opvang in Amsterdam voort te zetten voor uitgeprocedeerde vreemdelingen; — een duidelijk signaal af te geven aan het kabinet dat Amsterdam nooit mensen op straat laat slapen. De leden van de gemeenteraad B.R. Groot Wassink J.M. Paternotte J.P. Kwint M. Moorman 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 163 Publicatiedatum 22 februari 2019 Ingekomen onder K Ingekomen op woensdag 13 februari 2019 Behandeld op woensdag 13 februari 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Vroege inzake de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie 2019-2022 (bestrijding arbeidsdiscriminatie mensen met een beperking en chronisch zieken) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 104). Overwegende dat: — arbeidsdiscriminatie een hardnekkig probleem is; — Amsterdammers met een beperking of chronische ziekte ook te lijden hebben van discriminatie op de arbeidsmarkt; — hetstigma op HIV ook op de werkvloer nog altijd halsstarrig is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De aanpak arbeidsdiscriminatie ten aanzien van mensen met een beperking en chronische ziekte (waaronder HIV) expliciet als onderdeel van beleid op te nemen. Het lid van de gemeenteraad J.S.A. Vroege 1
Motie
1
discard
VN2023-026512 N% Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West, S O Bestuurs- management df Amsterdam Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord Voordracht voor de Commissie SO van 10 januari 2024 Ter kennisneming Portefeuille Masterplan Nieuw-West Masterplan Zuidoost (12) Aanpak Noord (35) Agendapunt 1 Datum besluit Onderwerp Monitoring Masterplannen Zuidoost en Nieuw West en Aanpak Noord De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de monitoring van de Masterplannen en Aanpak Noord. Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet. Bestuurlijke achtergrond De afgelopen jaren zijn de integrale aanpakken Masterplan Zuidoost, Nationaal Programma Samen Nieuw-West, Aanpak Noord en Aanpak Binnenstad gestart. Waarbij publieke en private partijen samen werken aan een betere toekomst voor bewoners in deze gebieden. In de drie gebieden Zuidoost, Nieuw West en Noord komen plannen steeds meer tot uitvoering. Vanuit Centrum loopt de Aanpak Binnenstad al langer. Politiek, bestuurlijk en ambtelijk groeit de behoefte om de informatiepositie te versterken en meer inzicht te krijgen in de maatschappelijke impact van deze integrale aanpakken. Om aan deze behoefte te voldoen richten we monitoring in. De monitoring wordt op verschillende niveaus ingericht, namelijk op strategie, vitvoering en financiën. Vanuit Centrum is de Aanpak binnenstad eerder gestart om in te spelen op de drukte met zo'n 20 miljoen bezoekers per jaar. Hiervoor is de monitoring al. De lessen van deze aanpak worden meegenomen in de andere gebieden. Reden bespreking Uitkomsten extern advies Om over een periode van minimaal 20 jaar te meten hoe het in de gebieden gaat wordt via verschillende indicatoren gemeten. Op zowel landelijke indicatoren via het Nationaal Plan Leefomgeving en Veiligheid (NLPV) en per stad en stadsdeel. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.13 1 VN2023-026512 %X Gemeente Raadscommissie voor Stadsontwikkeling, Masterplan Nieuw-West, Bestuurs- en % Amsterdam ‚ . Masterplan Zuidoost, Aanpak Binnenstad, Aanpak Noord managementadviserir2€ Voordracht voor de Commissie SO van 10 januari 2024 Ter kennisneming N.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? N.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2023-093880 Bijlage 1 indicatoren NPLV en nulmeting Zuidoost (pdf) AD2023-093860 Commissie SO Voordracht (pdf) AD2023-093884 Raadsbrief Monitoring Masterplannen en Aanpak (pdf) AD2023-093883 bijlage 2 o-meting Masterplan Zuidoost (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Lizann Tjon, [email protected], 06 8362 4,288 Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
train
Een krakkemikkige constructie opstalwaarden bij de herziening van erfpacht in Amsterdam Rob de Wildt, Advies Bouw-en Grondkosten, november 2020 1 Inleiding De gemeente Amsterdam gebruikt de opstalwaarde van woningen om de grondwaarde bij erf- pacht van woningen te bepalen. De grondwaarde is dan het verschil tussen woningwaarde en opstalwaarde. Met de invoering van een overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht is hier- voor een nieuwe normatieve berekening ingevoerd. De onderbouwing ervan is in het duister gebleven. Een WOB-verzoek om deze onderbouwing te openbaren bleef tot nog toe onbeant- woord. De opstalwaardeberekening wordt niet alleen voor de overstapregeling gebruikt: ook bij herziening bij de ingang van een nieuw tijdvak van 50 jaar voor de voortdurende erfpacht han- teert de gemeente deze berekening. Deze opstalwaarde wordt normatief afgeleid van in hoofdzaak vier woningkenmerken: het wo- ningtype, de woninggrootte, de WOZ-waarde en de wijk of buurt waar de woning ligt. De basis van de opstalwaarde is een vast bedrag per m2 woonoppervlak, afhankelijk van woningtype en woninggrootte. Dit bedrag is goed voor 60% tot 90% van de opstalwaarde. Voor de fundering en voor de locatie wordt dit bedrag met enkele procenten verhoogd. Bij woningen met een ho- gere WOZ-waarde wordt de opstalwaarde verhoogd met een toeslag van 16% van de hogere waarde. Dit geldt voor woningen waarvan de WOZ-waarde per m2 hoger ligt dan 2.000 tot 2.500 euro per m2. 2 Woningwaarde versus opstalwaarde Bij het herzien van de erfpacht, meestal na verloop van vastgelegde tijdvakken, wordt opnieuw bepaald wat de waarde is van het bloot eigendom van de grond onder de opstallen. Dit gebeurt om aan de hand van de geactualiseerde waarde opnieuw een erfpachtcanon te bepalen en eventueel een prijs om deze canon vooruit te betalen voor een nader te bepalen periode. Het zijn vooral de grondeigenaren die pleiten voor een berekening waarbij de totale waarde van het vastgoed wordt bepaald, vervolgens de waarde van de opstallen (gebouw, bestratingen, beplan- tingen) daarvan wordt afgetrokken en dan de grondwaarde resteert, een zogeheten residuele grondwaardeberekening. De waarde bloot eigendom zou namelijk te definiëren zijn als het ver- schil tussen beide waarden. Maar het probleem daarbij is dat de waarde van het vastgoed op een geheel andere wijze wordt bepaald, c.q. afgeleid, als de waarde van de opstallen. Dit speelt vooral bij woningen. Zowel Staatsbosbeheer, het Rijksvastgoedbedrijf als de ge- meente Amsterdam zijn grote spelers die dit pleidooi voeren en daarbij eenzijdig ook de waar- deringsmethode bepalen. Andere grondeigenaren liften vervolgens graag hierbij mee. Het probleem met deze residuele berekening komt onder meer aan de orde in de RICS Briefing Paper over taxeren bij erfpacht, waarin wordt gesteld dat de residuele grondwaardeberekening minder geschikt is voor herziening of vernieuwing van erfpacht: “voor bestaande woningen kent deze methode de nodige beperkingen (zoals ook bij de WOZ-waardering van woningen de gecorrigeerde vervangingswaarde niet wordt toegepast)”. De genoemde beperkingen worden 1RICS, Taxeren bij erfpacht, briefing paper, 2018. Pagina 1 van 9 niet nader toegelicht maar hangen samen met het feit dat grond en opstal niet van elkaar te scheiden zijn. Koen de Lange geeft een aantal problemen met het residueel rekenen bij erf- pachtherzieningen?. Van belang voor de analyse van opstalwaarden noemt hij onder meer: 1. De residuele waarderingsmethode vooral zinvol is om bij nieuwbouwprojecten een grondprijs te bepalen. 2. De methode inherent een stapeling van ficties en correcties in zich draagt, waardoor deze niet inzichtelijk en transparant is en onnavolgbaar complex wordt. 3. Als snel belangrijke kostenposten worden weggelaten of ten onrechte toegevoegd. 4. In de praktijk geen rekening wordt gehouden met het bouw- en ontwikkelrecht van de erfpachter. De bloot eigenaar is niet in staat tot herbouw, die beschikkingsmacht ligt bij de erfpachter. Dat dient in de waardebepaling van het bloot eigendom te worden ver- rekend. Een splitsing van de vastgoedwaarde in grond en opstal is daarom langs de lijn van de residuele grondwaardeberekening niet zuiver te maken. In de praktijk zien we dat het residueel rekenen vooral in het voordeel van de bloot eigenaar wordt toegepast. Woningwaarde Om de actuele waarde van een woning te bepalen wordt gebruik gemaakt van de vele transac- ties van vergelijkbare woningen, zoals die door het Kadaster worden vastgelegd. NVM -bestan- den maken het mogelijk om deze woningprijzen te relateren aan allerlei kenmerken van de wo- ning. Met behulp van deze gegevensbestanden wordt ook jaarlijks de WOZ-waarde van wonin- gen bepaald. De Kadaster- en NVM-bestanden zijn transparant voor degenen die er toegang toe hebben: daar zijn wel kosten aan verbonden. De WOZ-waarde van een woning is vanaf 2014 openbaar®. Hoewel er vragen kunnen worden gesteld bij de wijze waarop de woningwaarde wordt getaxeerd voor de financiering bij aankoop is er een redelijk consensus over de wijze waarop zo’n taxatie dient te gebeuren. Een beroepsvereniging, NRVT, en het NWWI houden toezicht op de toepassing en kennen daarbij klachtenprocedures. In de praktijk zien we dat de WOZ-waarde en soms een toegespitste taxatie wordt gebruikt om de woningwaarde vast te stellen bij erfpachtherziening. De WOZ-waarde is handzaam als het veel woningen betreft, bij enkele woningen kan een individuele taxatie beter uit te voeren zijn (en daar zijn dan meer kosten mee gemoeid). Kenmerkend voor de wijze waarop de woningwaarde wordt bepaald is de empirische grondslag: deze wordt afgeleid van veel verkoopgegevens met bekende kenmerken van vergelijkbare wo- ningen. Opstalwaarde Hoe anders is dit als het gaat om de opstalwaarde. Die opstal wordt nooit afzonderlijk verkocht, zodat er geen marktgegevens zijn. Het enige dat men hier kan bedenken is om na te gaan wat het zou kosten om de opstal opnieuw te bouwen. Dat is een normatieve fictie, want het zal niet gebeuren. Bovendien is zijn er weinig toegankelijke bronnen om deze bouwsom te bepalen. Er is een aanzienlijke kans dat hierbij verkeerde bronnen of referenties worden gehanteerd. Er zijn ? Koen de Lange: “Weten erfpacht en bloot eigendom te waarderen”, oktober 2020 3 Het jaar 2014 is recent toegevoegd aan het ‘WOZwaardeloket’. Daarvoor waren de jaren vanaf 2015 al beschikbaar. Pagina 2 van 9 bouwkostenbureaus die hiervoor ramingen kunnen maken, maar dat is voor hen ook geen gang- bare activiteit: zij zijn gericht op kostenramingen voor nieuwbouw. Tekenend is het in dit verband dat Ortec in 2015 voor de Grondwaardecommissie van de ge- meente Amsterdam opstalwaarden berekende door te bladeren in het Bouwkostenkompas, een handzaam kengetallenboek voor nieuwbouw in Nederland dat jaarlijks wordt geactualiseerd“. Deze kengetallen voor meer dan 60 onderscheiden nieuwbouw woningtypen geven ruwe schat- tingen voor de bouwkosten exclusief BTW weer. Het door Ortec toegepaste gemiddelde aan bouwkosten anno 2014-2015 bedraagt ruim € 1.100 euro per m2 gebruiksoppervlak. In de eer- ste uitwerking voor een overstapregeling eeuwigdurende erfpacht heeft de gemeente gerekend met ruim € 2.100 per m2 (zie bijlage). Dat verschil ontstaat voornamelijk doordat nu wel BTW gerekend is, en door alle bijkomende kosten die worden gemaakt om een woning te bouwen. Het mag duidelijk zijn dat bijna een verdubbeling van de opstalwaarde door andere aannamen een fors effect heeft op de grondwaarde. Dit voorbeeld laat de discrepantie zien tussen de ge- avanceerde econometrische analyses voor de woningwaarde en de onkunde op het vlak van bouwkosten. Bij de berekening van een herbouwwaarde voor de opstal wordt ook wel gekeken naar opstal- verzekeringen, die deze waarde als grondslag voor de verzekering nemen. We vinden daar de volgende omschrijving: het bedrag dat benodigd is voor herbouw van het verzekerde gebouw — op dezelfde locatie en naar constructie en indeling gelijkwaardig — onmiddellijk na de gebeurte- nis. Bij deze herbouwkosten na een calamiteit is sprake van een andere kostenopbouw dan wan- neer woningen nieuw worden gebouwd. Er zal sprake zijn van sloopwerkzaamheden, maar een reeks bijkomende kosten valt weg: er is geen ontwerp en geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig, geen aansluitkosten voor gas, water en elektriciteit, geen ontwikkelingswinst en risico voor een ontwikkelaar.® Die kosten worden wel gemaakt wanneer een woning nieuw wordt gebouwd. Er zijn allerlei toerekeningsproblemen wanneer men de opstalwaarde wil afzonderen van het totale vastgoed. 1. De waarde van een enkel appartement in een groter gebouw kan niet los worden ge- zien van dak en fundering en de berging en de bijbehorende buitenruimten. Maar de wijze waarop en de mate waarin ze worden toegerekend is voor allerlei discussie vat- baar. 2. De hogere waardering van gebouwen uit een bepaalde bouwperiode zal niet alleen aan de ligging van de wijk of buurt liggen, maar ook voortkomen uit de waarde die een ken- merkend gebouw kan hebben. Deze architectonische en culturele waarde hangt sterker aan het gebouw (opstal) dan aan de locatie (grond). Een berekening van kosten om dit gebouw nieuw op te richten gaat meestal voorbij aan deze waarde-elementen. 3. Een woning kan in de loop der tijd allerlei kwaliteitsverhogende toevoegingen hebben gekregen, die zich vertalen in de woningwaarde via verkoopprijzen. De opstalwaarde zal dit ook moeten weerspiegelen, maar dat vergt nauwkeurige berekeningen, geen ge- middelde vierkante meterprijs voor dat woningtype. 4 Francke, M. en B. Broekmeulen, “Waardering van opstallen op in erfpacht uitgegeven grond”, Ortec, mei 2015 > Een bijzondere kostenpost bij nieuwbouw in Amsterdam is de BTW over de grondprijs. Deze moet de erfpachter direct afrekenen bij het erfpachtcontract. De erfpacht betreft dus de grondprijs exclusief BTW. En deze BTW zou dus als onderdeel van de opstal bij de opstalwaarde moeten worden gerekend. Pagina 3 van 9 Ook het omgekeerde is denkbaar: dat de veronderstelde kosten om een woning nieuw te bou- wen hoger zijn dan de totale actuele waarde van de woning. In de residuele berekening wordt de grondwaarde dan negatief. Dat zien we in de praktijk echter niet gebeuren: een negatieve erfpachtcanon. Zo’n negatieve uitkomst is feitelijk een bewijs van de onjuistheid van de bereke- ning: de grondwaarde van een woning kan in beginsel niet negatief zijn: de plek waar een wo- ning staat moet enige waarde hebben. 3 Wie berekent de opstalwaarde? De opstalwaarde is een dus een waarde die heel anders wordt bepaald dan de woningwaarde. Dat roept de vraag op wie in staat is deze te berekenen. Want het is opvallend dat NRVT-taxa- teurs, die geacht worden de waarde van woningen en andere gebouwen te kunnen bepalen in hun regelgeving worden uitgesloten van het berekenen van de herbouwwaarde. In het Regle- ment Definities NRVT van 21 juni 2018 staat op pagina 9 vermeld: “Taxatiediensten voor verze- keringsdoeleinden en herbouwwaarde-taxaties vallen buiten het werkgebied van NRVT". Een beleidsadviseur van de NRVT antwoordt op een vraag van een advocaat hierover: “Het vaststel- len van een herbouwwaarde is iets heel anders van het taxeren van de marktwaarde. Het is im- mers een kostencalculatie en vereist een geheel eigen vakkennis op het gebied van bouwkunde en bouwkosten, die met een marktwaarde (of een daarvan afgeleid waardebegrip) niets van doen heeft.” Dit maakt duidelijk dat het lastig wordt om de opstalwaarde te bepalen. Deze ge- heel eigen vakkennis is namelijk een onontwikkeld terrein. 4 Opstalwaarden en grondquotes in Amsterdam De definiëring van de opstalwaarde bepaalt ook de uitkomst ervan. Dat deze opstalwaarde ech- ter een duidelijke relatie heeft met de totale waarde van het vastgoed en zo na aftrek daarvan een grondwaarde geeft is niet aantoonbaar. Dit is echter wel de crux van het huidige erfpacht- stelsel in Amsterdam. Zowel voor de overstap naar eeuwigdurende erfpacht als ook voor toe- komstige herzieningen van de voortdurende erfpacht heeft de gemeente Amsterdam in 2017 een normatieve berekening van de opstalwaarde ingevoerd, die wordt beschreven in een bij- lage bij “De grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2017”.° De gemeente Am- sterdam heeft de berekeningen om deze normatieve bedragen te bepalen in eigen beheer uit- gevoerd. De onderbouwing ervan is niet gepubliceerd. De opstalwaarden zijn gebruikt om na middeling over meerdere woningen een “buurtstraatquote” (grondquote) te bepalen. Per woning of appartement wordt aan de hand van een beperkt aantal kenmerken de opstal- waarde berekend. De belangrijkste elementen hierin zijn: 1. Een basisbedrag per m2 woning of appartement, dat afhankelijk is van woningtype en woninggrootte. Bij kleinere woningen is dit basisbedrag hoger. 2. Een kwaliteitstoeslag van 16% van de WOZ-waarde per m2 boven een bepaalde drem- pelwaarde. Bij kleinere woningen is deze toeslag lager, door een hogere drempel- waarde toe te passen. 3. Toeslagen voor fundering en ligging in de stad en voor een tuin bij woningen. Deze toe- slagen liggen in de orde van 1% tot 3% van het basisbedrag per m2. $ Bijlage “Toelichting bepaling opstalwaarde voor wonen”. Ook in de jaren erna, 2018, 2019 en 2020, wordt deze bijlage toegevoegd. Afgezien van enkele correcties zijn de methodiek en bedragen daarbij ongewijzigd: de jaarlijkse aan- passing gebeurt door een algemene index toe te passen. Pagina 4 van 9 Als maat voor het aantal m2 geldt hier het gebruiksoppervlak van de woning, ook wel woonop- pervlak genoemd. Voor eengezinswoningen hanteert men 4 woningtypen, voor meergezins zijn het er 8. De defini- ering van de meergezins woningtypen is hierbij niet gegeven. Zo is niet duidelijk wat het onder- scheid is tussen een portiekwoning en een appartement. Ook is het de vraag wanneer sprake is van ‘karakteristiek historische’ woningen, die overigens bij eengezinswoningen niet worden on- derscheiden. Bij de eengezinswoningen domineert het type ‘rijwoning’, omdat de drie andere typen, hoek- woningen, twee-onder-een kap en drive-in woningen, weinig voorkomen. De acht typen meer- gezinswoningen zijn terug te brengen tot drie prijsniveaus: goedkoop (galerij-, corridor- en stu- dentenflat), duur (historisch karakteristiek, zowel binnenstad als daarbuiten) en een tussenca- tegorie (portiek, beneden-boven en appartement). De prijs voor goedkoop ligt ongeveer 10% lager, voor duur ongeveer 10% hoger dan de tussencategorie bij een woninggrootte van 90m2 (exclusief het effect van de kwaliteitstoeslag). opstalwaarden bij 90m2 locatie totaal basis fundering binnen ring excl. kwaliteit rijwoning + tuin 1.850 70 15 1.935 appartement goedkoop 1.950 55 20 2.025 gemiddeld 2.150 55 20 2.225 duur 2.350 55 20 2.425 bedragen in € per m2 Bij de rekenmethodiek die de gemeente Amsterdam heeft beschreven ontbreekt een onderbou- wing van de gehanteerde bedragen, zowel voor de basisbedragen als de toeslagen. Een kwali- teitstoeslag van 16% van de WOZ-waarde boven een bepaalde drempel impliceert dat 84% dan aan de grond wordt toegerekend. Doordat de opstalwaardeberekening wordt gerelateerd aan de WOZ-waarde per m2 is ook de grondwaarde en grondquote die uit de opstalwaardeberekening volgt direct gerelateerd aan de WOZ-waarde per m2. In de volgende figuur is weergegeven hoe dit uitpakt voor de grondquote van een woning van 90 m2, voor rijwoningen en voor een gemiddelde meergezinswoning. In de bandbreedte van WOZ-waarden per m2 van 1.500 euro tot 7.500 euro verloopt de grond- quote van sterk negatief naar rond 60%. De gemeente heeft dit verloop echter begrensd door een minimum van 5% en een maximum van 49% te stellen voor de buurtstraatquote. Ook de hoogte van deze grenzen is niet nader onderbouwd. Hierdoor is de opstalwaardeberekening slechts relevant voor de rijwoning tussen 1.900 en 4.000 euro WOZ-waarde per m2 en voor de meergezinswoning tussen 2.100 en 4.500. Opvallend is dat de ondergrens van 5% is het gebied waar deze relevant is, tot zo’n 3.000 euro per m2 WOZ, beduidend onder de minimale grond- prijs ligt die de gemeente hanteert bij nieuwe uitgiften in erfpacht (210 euro per m2 in 2017). Pagina 5 van 9 Verloop grondquote bij een woning en appartement van 90 m2 gerelateerd aan WOZ-waarde per m2 80,0% % grondquote bij 90 m2 gbo 60,0% Ì Deseorneenene PrenenensensePeesesensenre Deensencsereefpeensevreern Ti reeree k.. DTe seeersersenrnerserseerenrGrecerssereerensnerveereerververvevvenrn | 40,0% 20,0% ® WOZ-waarde per m2 Pe eereceerbe se baten er eere vr er erv eeen 0,0% 1500 JOO 2500 3000 3500 4000 4500 5000 5500 6000 6500 7000 7500 -20,0% & -40,0% —@ gemiddelde meergezins 90 m2 rijwoning 90 m2 —&- min. grondprijs nieuwe uitgifte vB. ondergrens 5% *:@-: bovengrens 49% -60,0% In het gebied waar de opstalwaardeberekening wel relevant is, laat deze een scherp stijgend verloop zien. Daarbij is de grondquote voor rijwoningen duidelijk hoger dan voor meergezins. Dat wordt veroorzaakt door een aanzienlijk lager basisbedrag per m2 voor de opstalwaarde. In onderstaande figuur is het verloop van de grondwaarde weergegeven, berekend vanuit de grondgquote in voorgaande figuur, voor een rijwoning en een appartement van 90 m2. Grondwaarde gerelateerd aan WOZ-waarde bij 90m2 gbo. Een steil oplopend verloop 500.000 grondwaarde in € 400.000 —®— rijwoning —8_— appartement _-- 300.000 eK et „-0” =-0-- 49% Zee” 200.000 eo 0 „0 „-0” 100.000 Le e” peen Oeeeeneeeeneee 0 o--B- 0e Orr Or 100.000 00.000 300.000 400.000 500,000 600.000 700.000 WOZ-waarde in € -100.000 Voor rijwoningen is de opstalwaardeberekening relevant bij een WOZ-waarde tussen €150.000 en €350.000, voor de appartementen ligt dat gebied tussen €200.000 en €450.000. Dit vanwege de ondergrens van 5% en de bovengrens van 49% van de WOZ-waarde. Het scherp stijgende Pagina 6 van 9 verloop impliceert dat de hogere woningwaarde goeddeels aan de grondwaarde wordt toegere- kend. In het gebied rond 200.000 euro gaat de grondwaarde bijna net zoveel omhoog als de WOZ-waarde, daarboven met 84%, tot de grenswaarde van 49% wordt bereikt. Daarna is de grondwaardestijging opeens slechts 49% van de WOZ-waardestijging. Kleinere woningen: aanzienlijk lagere grondwaarden Het basisbedrag per m2 voor de opstalwaarde wordt aanzienlijk hoger wanneer de woning klei- ner is. Voor rijwoningen verloopt dit van bijna 3.000 per m2 voor een woning van 30 m2 naar 1.500 per m2 voor een woning van 120 m2. Bij appartementen is die bandbreedte smaller en loopt dit van rond 2.700 euro per m2 bij 30 m2 tot 1.900 euro per m2 bij 120 m2. Onder- staande figuren laat zien welk effect de woninggrootte heeft op de grondquote voor rijwonin- gen en appartementen van respectievelijk 50, 90 en 150 m2 woonoppervlak. Het gevolg hiervan is dat de grondquotes en grondwaarden naar woninggrootte beduidend ver- schillen. Bij een gelijke WOZ-waarde per m2 krijgen kleinere woningen een aanzienlijk lagere grondquote. Dit verschil zou verdedigbaar zijn als deze kleinere woningen ook een structureel hogere WOZ-waarde per m2 hebben, maar daar geeft de gemeente geen inzicht in. Het valt te betwijfelen of dit verschil in de WOZ-waarden zichtbaar is. Grondquote voor rijwoningen: drie verschillende woninggrootten 80,0% grondquote in % 60,0% 40,0% 20,0% woz per m2 in € 0,0% 1.500, 2.000 2.500 3.000 3.500 4.000 4.500 5.000 5.500 6.000 6.500 7.000 7.500 -20,0% -40,0% AE —&— rijwoning 50 m2 —&-— rijwoning 90 m2 rijwoning 150 m2 -80,0% Grondquote voor appartementen: drie verschillende woninggrootten 80,0% grondquote in % 60,0% 40,0% 20,0% 00% woz per m2 in € 1.500 2,800 2.500 3.000 3.500 4.000 4.500 5.000 5.500 6.000 6.500 7.000 7.500 -20,0% -40,0% PN —®-— appartement 50 m2 —#-—appartement 90m2 appartement 150 m2 -30,0% Pagina 7 van 9 5 Uitkomsten van opstalwaardeberekeningen in Amsterdam We hebben de opstalwaardeberekeningen van de gemeente Amsterdam hier geanalyseerd naar de opbouw en toepassing en naar uitkomsten in grondquotes. De opstalwaarde, grondwaarde en grondquote volgen direct uit de woninggrootte en de WOZ- waarde per m2. Specifieke kenmerken van de woning spelen slechts een rol voor zover ze tot uiting komen in verkoopprijzen en WOZ-waarde. En dat geldt dan in beperkte mate: naarmate de WOZ-waarde per m2 hoger wordt gaat 84% daarvan volgens de gemeente Amsterdam naar de grondwaarde, tot een grenswaarde van 49% van de WOZ-waarde wordt bereikt, daarna is het steeds 49%. Dat geldt in sterke mate nu ook voor de gestegen waarde van de woningen in de jaren 2014- 2020: deze rekent de gemeente Amsterdam zich toe voor 49% tot mogelijk meer dan 80%, af- hankelijk van WOZ-waarde per m2 in 2014 en de ontwikkeling daarvan sindsdien. Over deze pe- riode is slecht een beperkte indexering van de opstalwaarde van toepassing. De buurtstraatquoten die de gemeente voor de hele koopwoningvoorraad heeft berekend, af- zonderlijk voor woningen en appartementen, lijken op ingewikkelde berekeningen gebaseerd maar weerspiegelen feitelijk goeddeels de woninggrootte in m2 en WOZ-waarde per m2. Het verloop van deze grondquoten is veel te steil in het WOZ-waardegebied tussen €2.000 en €4.000 per m2, waardoor ook veel te snel de begrenzing van 49% wordt bereikt. De achter- grond van deze berekeningen is geheim gebleven. De opbouw van de basisbedragen per m2, de toeslagen voor bijzonderheden, het weglaten van allerlei bijzondere omstandigheden maken dat de berekende grondquotes als uitkomst van de opstalberekeningen willekeurig ogen. Het best zichtbaar is dat nog bij de ondergrens van 5%, die ver onder de minimale grondprijs voor sociale huurwoningen ligt. Dit weerspiegelt in een onevenwichtig beeld van buurtstraatquotes over de stad verdeeld: voor 2017 te laag buiten de ring en te hoog daarbinnen, in de jaren daarna over de hele linie te hoog door de sterke stijging van WOZ-waarden. Wij verwachten dat bij een nadere onderbouwing die we via een WOB-verzoek bij de gemeente Amsterdam hebben gevraagd de hier geconstateerde willekeur niet zal verdwijnen. Deze opstal- waardeberekeningen in de overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht en als methodiek voor erfpachtherzieningen laten eens te meer zien dat de residuele grondwaardeberekening niet geschikt is voor dit doel. Pagina 8 van 9 Bijlage Uit: Francke, M. en B. Broekmeulen, “Beoordeling uitwerking advies Grondwaardecommissie”, Ortec, oktober 2016. De vergelijking door Ortec van eigen raming voor GWV met de uitwerking door gemeente Am- sterdam; De herbouwkasten zijn geraamd door een extern bouwkostenbureau en zijn bepaald per woningtype Tabel 1 vergelijkt de gemiddelde herbauwkosten per mr’ gebruiksoppervlak met die in het rapport van de grondwaardecommissie. Woningtype Leh) GWC Afwijking karakteristiek historische benedenwoning (+ sierelementen) (Wijk A} 2212 1093 1119 karakteristiek historische bovenwoning (+ sierelementen) (Wijk A} 2204 1092 1202 historische benedenwoning (Wijk A} 2343 1073 1270 historische bovenwoning (Wijk A} 2424 1084 1346 Tabel 1 Gemiddelde Herbauwkosten per m' gebruiksappervlakte vaar verschillende woningtypen. GO = Grond en Ontwikteling; GWC = grondwaeardecommissie 7. De herbouwkosten zoals deze daar GÖ zijn vastgesteld zijn fors hoger dan die in het rapport van de GWC zijn gebruikt, €884 ap €1126, oftewel bijna 90%, Het gevolg is dat de grondquates van GO lager zullen zijn dan die door GWC zijn gerapporteerd, De belangrijkste oorzaken voor de verschillen zijn: * GO gaat uit van herbouwkasten en de GWC van bouwkosten, Het hanteren van herbauwkosten leidt tot hogere kosten in de ordegroatte van 10 tot 30%, * GO houdt rekening met bijkomende kosten (onder andere honoraria en heffingen), Deze bijkomende kosten variëren van minimaal 18% tot maximaal 46% voor grondgebonden woningen en minimaal 22% tat maximaal 50% voor meergezinswoningen (als percentage van de bouwkosten). * GO houdt in tegenstelling tot GWC rekening met 21% BTW. Het verdient aanbeveling om deze keuzes nader te mativeren. Pagina 9 van 9
Raadsadres
9
train
Gemeente Amsterdam 8 Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 20 januari 2016 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 20 januari 2016 13.00 uur en 19.30 uur en zo nodig donderdag 21 januari 2016, 13.00 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 16 en 1/7 december 2015. 3 Vaststelling van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 _Mondelingevragenuur. Ontslag en benoeming 6 Verlenen van eervol ontslag aan de voorzitter en een bestuurslid van de Amsterdamse Kunstraad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 16) Verkeer en Vervoer 7 _Instemmen met de realisatie van een ondergrondse fietsparkeergarage en inrichting van bovengelegen maaiveld op de locatie Vijfhoek nabij station Amsterdam Zuid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4) 8 Vaststellen van het geactualiseerde voorlopig ontwerp maaiveld De Entree en beschikbaar stellen van het uitvoeringskrediet. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 5) 9 Instemmen met de Wijziging van de bebouwde komgrens Beemsterstraat. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 6) 10 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Geen gezondheidsschade Amsterdammers door plankgasplan A2' van het lid Van Lammeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 7) 11 Vaststellen van het ontwerp voor Molenwerf voor de groene ruimte en de kruising met de Haarlemmerweg, en het beschikbaar stellen van het uitvoeringskrediet. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 20 januari 2016 Dierenwelzijn 12 Kennisnemen van de bestedingsbrief prioriteit dierenwelzijn; financiële hulp voor medische zorg van huisdieren van minima. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10) Werk, Inkomen en Participatie 13 Kennisnemen van de onderbesteding van het programma Meedoen werkt. NB. Stukken worden per supplementagenda gepubliceerd Juridische Zaken 14 Kennisnemen van de oplossingsrichting over de huurprijsverhogingen voor kleine ondernemers Noord Zuidlijn. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 9) Communicatie 15 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Stedelijke herdenking voor vrijheidsstrijders Spaanse Burgeroorlog’ van het lid Peters. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11) Economie 16 Intrekken van de Verordening op de Straathandel 2008 en vaststellen van de Marktverordening en Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15) 17 Vaststellen van de Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden 2016 met de bijbehorende tarieven. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 13) 18 Wijzigen van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en de bezetting van de bestuurszetels in Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 12) 19 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Flexibele openingstijden voor winkels’ van de leden Paternotte en Ruigrok. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 14) Deelnemingen 20 Instemmen met de aanbevelingen van het onderzoek naar Afval Energiebedrijf Amsterdam (AEB) van de rekenkamer. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17) 21 Kennisnemen van het jaarverslag en jaarrekening 2014 Havenbedrijf Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 18) Waterbeheer 22 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Met drinkwater naar een gezond Amsterdam” van de leden Poot, Duijndam en Groen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 19) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 20 januari 2016 Onderwijs 23 Wijzigen van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 20) 24 Vaststellen van het uitvoeringsplan gezonde Schoolgebouwen Amsterdam 2016 en beschikbaar stellen van kredieten. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 21) 25 Intrekken van de Verordeningen huisvestingsvoorzieningen en het vaststellen van de Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam 2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 22) Duurzaamheid 26 Intrekken van de subsidieregelingen stadsdelen portefeuille duurzaamheid en groen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 23) 27 Uiten van wensen en bedenkingen over het ontwerp Actieplan Geluid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 25) 28 Instemmen met de aanpak verduurzaming particuliere woningvoorraad: activeren, informeren en ondersteunen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 24) Zorg en Welzijn 29 Intrekken van de Bijzondere subsidieverordening belangenbehartiging. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 26) Sport en Recreatie 30 Intrekken van de bijzondere subsidieverordening buitenschools sportgebruik van gymnastiekaccommodaties. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 27) Ruimtelijke Ordening 31 Mandateren van de bevoegdheid tot het afwijzen van een verzoek tot herziening van een bestemmingsplan. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28) 32 Vaststellen van de coördinatieregeling Frankemaheerd. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 29) 33 Instemmen met het afwijzen van het verzoek tot vaststellen van een bestemmingsplan voor het Diemerpark. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 20 januari 2016 Grondzaken 34 Vaststellen van het Stedenbouwkundigplan Kiekens (Kadoelenweg 360) inclusief de nota van beantwoording. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 31) 35 Instemmen met het toepassen van de Wet voorkeursrecht gemeenten (ex artikel 6) op de locatie Bedrijvenstrook Kop Weespertrekvaart te Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 32) 4 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 20 januari 2016 Ingekomen stukken 1 Raadsadres van Rover, regio Amsterdam, van 5 december 2015 inzake de opheffing van de tramhalte Munt/Rokin. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 2 _Raadsadres van een burger van 10 december 2015 inzake een onderzoek naar bromscootervrije fietspaden. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 3 Raadsadres van Natuurbescherming Zuidoost van 21 december 2015 inzake het bezwaar tegen het besluit van Groengebied Amstelland over het Gaasperplasplan. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 4 Raadsadres van het Wijkoverleg d'Oude Stadt van 17 december 2015 inzake het ontvangen van 5,5 miljoen euro aan toeristenbelasting via Airbnb om te besteden aan handhavings- en schoonmaakcapaciteit. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie. 5 Raadsadres van het Comité Walbewoners Prinsengracht van 17 december 2015 inzake de introductie van de bewonersorganisatie Comité Walbewoners Prinsengracht voor een constructieve samenwerking met de gemeente naar aanleiding van de overlast door de Canal Parade. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 5 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 20 januari 2016 6 Raadsadres van het Comité Walbewoners Prinsengracht van 17 december 2015 inzake de afdracht van toeristenbelasting van Airbnb van circa 5,5 miljoen euro aan de gemeente. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie. 7 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 17 december 2015 inzake het Onderzoeksprogramma voor het jaar 2016. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 8 Raadsadres van een burger van 17 december 2015 inzake het omzetten van een speciale ligplaatsvergunning naar een normale ligplaatsvergunning van het historisch woonschip Rensiena. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 9 Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van de Stichting Meent van der Sluis, van 17 december 2015 inzake het verzoek om een bijdrage voor een monument voor de slachtoffers in Groningen van de aardbevingen als gevolg van de aardgaswinning. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 10 Brieven van een burger van 17 december 2015 en 11 januari 2016 inzake fraude rondom de bouw van stadion Amsterdam ArenA. Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273. 11 Raadsadres van een burger van 18 december 2015 inzake energietransitie in Amsterdam en in Nederland. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 6 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 20 januari 2016 12 Raadsadres van een burger van 18 december 2015 inzake de bekendmaking van de uitslagen van de cito-scores 2014-2015 in Amsterdam op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten. 13 Raadsadres van een burger van 19 december 2015 inzake het verzoek voor een beter beleid voor fietspaden en fietsregels. Voorgesteld wordt, dit raadsares in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 14 Raadsadres van groep 8B van de Basisschool Oostelijke Eilanden van 4 januari 2016 inzake aanpassing van de wet omtrent de vakantiedagen in het basisonderwijs. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten. 15 Raadsadres van Vallenduuk Advocaten, namens NH Amsterdam Taxi, van 23 december 2015 inzake het bezwaar tegen het sanctiestelsel, voortvloeiende uit de Taxiverordening Amsterdam 2012. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 16 Raadsadres van een burger van 28 december 2015 inzake de berekening van de toeristenbelasting door de gemeente Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie. 7 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 20 januari 2016 17 Raadsadres van een burger van 8 januari 2016 inzake de verruiming van de openingstijden van winkels in Amsterdam-Centrum naar 24 uur per dag. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 19, instemmen met het Initiatiefvoorstel ‘Flexibele openingstijden voor winkels’ van de leden Paternotte en Ruigrok. 18 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 5 januari 2016 inzake het starten van een anti-fraude offensief in 2016. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 19 Raadsadres van een burger van 9 december 2015 inzake de aanpassing van het personeelsbeleid bij de Politie naar aanleiding van de dood van een Arubaanse toerist na het politie-optreden tijdens een festival in Den Haag. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 20 Raadsadres van een burger van 2 januari 2016 inzake het spreidingsbeleid van vluchtelingen naar aanleiding van de nieuwjaarstoespraak van burgemeester Van der Laan. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan leden van de gemeenteraad. 21 Raadsadres van de Stichting Erfpachters Belang Amsterdam van 2 november 2015 inzake een referendum over de uitgangspunten voor de invoering van eeuwigdurend erfpacht. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 8
Agenda
8
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1027 Datum indiening 16 juni 2020 Publicatiedatum 10 september 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake de situatie van de wegen in Landelijk Noord Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Al geruime tijd maakt de fractie van de ChristenUnie zich zorgen over de situatie van de wegen in Landelijk Noord. Het college beloofde al in 2018 beterschap. De fractie van de ChristenUnie wil weten wat er sindsdien exact aan de wegen is gebeurd aangezien er op maandag 15 juni 2020 wederom een ongeval plaatsvond op de Liergouw. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van het ongeval van 15 juni op de Liergouw? Antwoord Ja. Het betrof een ongeval met een cementwagen die de berm is ingereden om andere voertuigen te laten passeren. De bermen in landelijk noord zijn echter niet geschikt voor zware voertuigen. Daarom zijn bij het groot onderhoud aan de rijbaan van de Liergouw in 2019 de huidige passeervakken verlengd en is een passeer vak toegevoegd. Naar aanleiding van dit ongeval gaan we borden plaatsen met de waarschuwing ‘gevaarlijke bermen’ en een verwijzing naar het gebruik van de passeerplaatsen. In het kader van het instandhoudingsprogramma landelijk noord wordt voor de Liergouw een volledige vervanging voorbereid. Hiertoe zal de komende periode een aantal varianten worden uitgewerkt om de verkeersveiligheid te verbeteren. Hierbij zal specifiek aandacht zijn voor het gebruik van zwaar verkeer en voertuigpassages. 2. Hoeveel verkeersongevallen hebben er in de afgelopen 2 jaar (sinds aantreden college) plaatsgevonden op de wegen in Landelijk Noord? Antwoord Alle verkeersongevallen waarbij de politie en de Werkgroep Blackspots betrokken zijn geweest worden geregistreerd in ViaStat. Voor deze vraag hebben we de data van 2018, 2019 en 2020 geanalyseerd. Dit geeft het onderstaande beeld. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 10 sept ember 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 16 juni 2020 NRS zen en, ai el ek EA ï fi | 8 | B e Ed KE Kk 7 nf vt 5 Ao AN B he, 3 Figuur 1: ongevallen periode 2018-2020 (heden) De conclusie hieruit is dat er geregeld eenzijdige ongevallen zijn. Dit zijn ongevallen waarbij een enkel voertuig is betrokken. Voor een meerjarig beeld is ook een analyse gemaakt van de periode 2014 tot 29 juli 2020. Dit geeft in totaal 37 ongevallen en 5 gewonden 3. Het college heeft meermaals beterschap beloofd voor de situatie van de wegen in Landelijk Noord. Welke maatregelen zijn er inmiddels doorgevoerd? Antwoord Om de kwaliteit weer op een acceptabel niveau te krijgen is in 2019 op de Liergouw de asfaltverharding vernieuwd en zijn de lijnmarkeringen opnieuw aangebracht. Op verzoek van de Centrale Dorpsraad is aan de kant van Ransdorp een extra passeerplaats voor voertuigen aangebracht. In de eerste helft van 2019 is voor het hele gebied een aslast beperking van 6 ton ingevoerd. Hierdoor is het voor zware voertuigen verboden om het gebied in en door te rijden. Politie zal in het kader van handhaving de komende jaren steekproeven met een weeginstallatie uitvoeren. De zachte bermen worden nu jaarlijks gemonitord op schades. Zo nodig wordt direct herstel uitgevoerd. Een eerste herstelronde van gaten en overige gevaarlijke schades aan bermen is afgerond. Tot slot zijn de ‘rode’ fietsoversteken in het gebied opnieuw aangebracht. In de 2° helft van 2020 wordt gestart met groot onderhoud aan een wegvak van de Nieuwe Gouw, de Durgerdammergouw, Voorwerf en Nopeind en de wegen in Zunderdorp. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 1027 Gemeenteblad R Datum 10 september 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 16 juni 2020 4. Kan het college een tijdspad schetsen met welke maatregelen en verbeteringen van de infrastructuur van Landelijk Noord nog gepland staan? Antwoord In de eerste helft van 2020 is een instandhoudingsprogramma (hierna: IHP) voor landelijk noord uitgewerkt. Deze bevat groot onderhoud aan het wegennet in het gebied en een aantal vervangingen van doorgaande schakels. De onderhoudsingrepen hebben betrekking op onderhoud aan een aantal grotere wegvakken en fietspaden. Bij hoofd- en plusroutes worden fietspaden waar technisch mogelijk verbreed. Volgens de huidige planning wordt dit onderhoud in de komende drie jaar uitgevoerd. Grote vervangingen betreffen de Bloemendalergouw, Zunderdorpergouw, Broekergouw, Poppendammergouw en de Liergouw. Vanwege de impact op het wegennet en de grote investeringen die hiermee gemoeid zijn, zijn deze ingrepen na 2025 gepland. B. Zijn in dit tijdspad nog versnellingen mogelijk? Zo nee, waarom niet? Antwoord Ja, versnellingen zijn mogelijk. Deze zijn echter afhankelijk van de voortgang van de omgevingsprojecten dijkverzwaring (Uitdam/Durgerdam) en herinrichting van knooppunt Het Schouw. Deze starten in de 2° helft van 2020 en hebben een uitvoeringstijd tot 2025. De verkeershinder die deze projecten veroorzaken is leidend voor de planning van groot onderhoud aan het wegennet in landelijk noord. Eventuele samenloop van projecten kan leiden tot ernstige verkeershinder op netwerkniveau. De eerste versnelling die haalbaar is gebleken is het groot onderhoud aan de Durgerdammergouw. De uitvoering hiervan is verschoven van 2025 naar 2020 en vindt in september plaats. De aanleiding voor versnelling is het belang van de Durgerdammergouw als omleidingsroute de komende jaren bij de onderhoudswerken aan de dijken. Daarnaast wordt nagegaan of de vervanging van de Poppendammergouw van 2025 naar 2023 kan worden gehaald. Bepalend hierbij is de vraag of de grote investering die hiermee gemoeid is begrotingstechnisch haalbaar is. Een derde versnelling is het groot onderhoud aan Het Voorwerf en Het Nopeind buiten Zunderdorp. Het aanvankelijke plan was deze uit te voeren na onderhoud van de kern van Zunderdorp. Dit start in december 2020 en heeft een doorlooptijd van anderhalf jaar. De staat was echter dermate slecht dat dit onderhoud naar voren is gehaald en wordt uitgevoerd voor het onderhoud Zunderdorp. Opdracht hiertoe is inmiddels gegeven. De komende tijd zal regelmatig worden gekeken naar mogelijke versnellingen binnen de IHP-programmering. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 718 Publicatiedatum 18 september 2013 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 11 september 2013 Behandeld op woensdag 11 september 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Drooge inzake de rekenkamerbrief van 28 mei 2013, getiteld: Verzoek tot rechtmatigheidonderzoek erfpacht’ (mogelijkheid bieden voor beoordeling deugdelijkheid deskundigenadvies erfpachtcanon middels een quick scan). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het presidium van 17 juni 2013 tot kennisnemen van de rekenkamerbrief van 28 mei 2013, getiteld: Verzoek tot rechtmatigheidonderzoek erfpacht’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 534); Overwegende dat: — de Rekenkamer op basis van bestudering van de jurisprudentie rondom de Honnebier-zaak en de zaak Nederlandse Vereniging van Erfpachters (NLVE) en op basis van gesprekken met diverse deskundigen concludeert dat in genoemde zaken de rechter oordeelde dat het deskundigenadvies, het taxatierapport op basis waarvan de erfpachtcanon wordt vastgesteld, niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen; — in deze zaken er dan ook nieuwe rapporten zijn gemaakt die hebben geleid tot een (fors) lagere erfpachtcanon; — de rekenkamer vervolgens concludeert dat het goed mogelijk is dat in het verleden de taxatierapporten vaker niet aan de daaraan te stellen eisen voldeden, terwijl de gemeente en de erfpachter deze rapporten wel hebben geaccepteerd; — Amsterdammers die in het verleden te goeder trouw wel een deskundigenrapport hebben geaccepteerd en geen rechtszaak zijn gestart, zodoende de pineut kunnen zijn en dus mogelijk teveel erfpachtcanon betalen; — het van rechtvaardigheid getuigt om deze erfpachters in de gelegenheid te stellen hun deskundigenrapport te laten beoordelen op deugdelijkheid en eventueel een hertaxatie te laten doen, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 718 Moti Datum 18 september 2013 Ie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — _erfpachters die mogelijk te maken hebben gehad met een ondeugdelijk deskundigenadvies de gelegenheid te bieden deze te laten beoordelen op deugdelijkheid middels een ‘quick scan’, met daaraan gekoppeld een eventuele hertaxatie; — hiertoe een voorstel te doen aan de raad. Het lid van de gemeenteraad, A.H. van Drooge 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 809 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 9 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Ten Bruggencate, mevrouw Kaya en mevrouw Verheul inzake de begroting voor 2015 (innovatie sociaal domein). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — in het coalitieakkoord in de hoofdstukken op het gebied van zorg, jeugdzorg en participatie kleine aanbieders, sociale firma's en buurtinitiatieven worden genoemd; — de verantwoordelijkheden op het gebied van zorg, jeugdzorg en participatie aan de gemeenten worden overgedragen en dit veelal gepaard gaat met bezuinigingen; — met de decentralisatie van taken van het rijk naar gemeente in toenemende mate van Amsterdammers wordt verwacht dat zij zich inzetten voor de stad; — innovatie kan leiden tot kostenbesparing en kwaliteitsverbetering in het sociaal domein; — erop het gebied van zorg, jeugdzorg en participatie in Amsterdam al allerlei innovatieve initiatieven worden ontplooid; — een goede samenwerking van de overheid met onder andere het bedrijfsleven, de wetenschap en maatschappelijke initiatieven belangrijk is om innovatie op gang te brengen; — de innovatieve initiatieven ruimte en waardering verdienen, in de vorm van samenwerking met en opdrachten van de gemeente, maar ook in de vorm van erkenning en aandacht voor hun inzet, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een overzicht samen te stellen van innovatieve, maatschappelijke initiatieven in Amsterdam waarmee de gemeente samenwerkt op het gebied van zorg, jeugdzorg en participatie; — een rapportage te maken van activiteiten die de gemeente heeft ontplooid om innovatie met betrekking tot de zorg, jeugdzorg en participatie te faciliteren; 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 809 Moti Datum 15 oktober 2014 olie — dit overzicht en de rapportage jaarlijks te overleggen aan de raadscommissies Zorg en Sport, Jeugd en Cultuur en Werk en Economie. De leden van de gemeenteraad, M. ten Bruggencate M. Kaya A. Verheul 2
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 449 Datum indiening 12 maart 2018 Datum akkoord 16 mei 2018 Publicatiedatum 17 mei 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn inzake het project ‘Stuur je Buurt’. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op de website van de gemeente staat dat er in Nieuw-West binnenkort een nieuw project wordt gestart waarbij werkzoekende jongeren (tussen de 18 en 32 jaar) met elkaar een taxibedrijf gaan opzetten. Het project heet ‘Stuur Je Buurt’. De jongeren die meedoen kunnen hun taxicertificaat halen en krijgen hulp bij het opbouwen van een klantenbestand. Ook wordt er zorg gedragen over collectieve verzekeringen en administratie en krijgen de jongeren coaching, training en advies van een ervaren chauffeurscollectief. De winst van het taxibedrijf is voor de deelnemende jongeren, aldus de website van het project.® ‘Stuur Je Buurt’ is een initiatief van het Amsterdams Vervoer Collectief en wordt ondersteund door de gemeente. Het doel is, zo valt te lezen op de website, om dit project ook in andere wijken (in Nederland) te houden. Het opzetten van een taxibedrijf met gemeentelijke steun roept bij de VVD vragen op over mogelijke concurrentievervalsing. Bovendien is het verlenen van gemeentelijke steun aan het opleiden van nieuwe taxichauffeurs, gelet op de huidige taximarkt, die velen beschouwen als overspannen, discutabel. Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wil het college toelichten of, en zo ja hoe zij steun verleent aan bovengenoemd project? Is er ook sprake van financiële steun? Zo ja, kan het college aangeven welk bedrag aan subsidie dit project krijgt en/of heeft gekregen? Antwoord: De gemeente Amsterdam heeft geen subsidie verstrekt voor dit project. Het project ‘Stuur je buurt’ is als idee van het Amsterdams Vervoer Collectief (AVC) 1 https://www.amsterdam.nl/nieuw-west-gebied/nieuws-stadsdeel/algemeen/woont-nieuw-west/ ? https://www.stuurjebuurt.nl/ $ https://www.stuurjebuurt.nl/#wie-bedenkt-dit 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer De 2018 Schriftelijke vragen, maandag 12 maart 2018 een van de winnaars van ‘Heldcare”, het initiatief van de Achmea Foundation en Social Enterprise NL om sociaal ondernemerschap in de zorg aan te moedigen en te ondersteunen. Het arbeidsparticipatieproject beoogde werkloze jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt op te leiden tot chauffeur in het doelgroepenvervoer en een plek te geven binnen het netwerk van het AVC. Als winnaar ontvangt AVC een jaar lang maatwerkbegeleiding, financiële ondersteuning en toegang tot het netwerk van Heldcare. De initiatiefnemer AVC is in contact getreden met de gemeente Amsterdam/Stadsdeel Nieuw West voor hulp bij het benaderen van jongeren die interesse zouden hebben. Ook het Werkgeverservicepunt is benaderd. Tot samenwerking is het niet gekomen. 2. Wanneer wordt het taxibedrijf opgezet? Tot wanneer loopt het project? Antwoord: Dit jaar zouden 4 jongeren als pilot het traject doorlopen om te bezien of dit model werkbaar en opschaalbaar is. Zo ja, dan zouden op termijn meer van dit soort participatietrajecten worden opgezet. Het project is door de ondernemer vroegtijdig stopgezet en de relevante online informatie (website, facebook) is verwijderd vanwege intimidatie op social media en anderszins. Achmea Foundation en Social Enterprise NL geven aan dit zeer ernstig te vinden, maar begrijpen dat de ondernemer doorgaan niet verantwoord vindt gezien het serieuze karakter van de intimidatie. Er is van de intimidatie geen aangifte gedaan. 3. Hoeveel mensen hebben interesse getoond in deelname aan het project? Zijn er al deelnemers geselecteerd? Zo ja, hoeveel? Antwoord: Het zou in eerste instantie gaan om het werven van 4 jongeren. Er waren nog geen deelnemers geselecteerd. 4. Op welke markt(en) gaat het taxibedrijf zich richten? Antwoord: Het AVC zelf richt zich op het zorgvervoer op grond van de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet. Dit project richtte zich in eerste instantie meer op lokaal sociaal-recreatief vervoer zoals we dat kennen van het aanvullend openbaar vervoer (AOV). 5. Kan het college aangeven of haar steun aan bovengenoemd project in overeenstemming is met de gedragsregels uit de wet Markt en Overheid? Graag een toelichting. Antwoord: Het bovengenoemd project is in overeenstemming met de gedragsregels van de wet Markt en Overheid. Er worden geen kosten gemaakt en doorberekend door de gemeente, geen gegevens op oneigenlijke wijze gebruikt of verstrekt, geen gemeentelijk bedrijf bevoordeeld, en de noodzakelijke functiescheiding wordt gerespecteerd. *_www.heldcare.com 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer De 2018 Schriftelijke vragen, maandag 12 maart 2018 6. Is het college het met de VVD eens dat het onwenselijk is om steun te verlenen aan het opleiden van jongeren tot taxichauffeur, omdat het aantal taxichauffeurs reeds hoog is en het (baan)perspectief daardoor niet optimaal is? Antwoord: Het opleiden van werkloze jongeren tot ondernemer/taxichauffeur zoals omschreven is project ‘stuur je buurt’ is bedoeld voor de zorgmarkt en niet voor de ‘straattaxi’. De ondernemer — het AVC — ís ook zelf niet werkzaam als ‘straattaxi’. Eris een groot tekort — zowel in de Amsterdamse regio als landelijk — aan toegewijde chauffeurs in het doelgroepenvervoer. De opleiding is specifiek daarop gericht, ook al geldt het examen voor een generieke landelijke chauffeurspas. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Aan stadsdeelraad Amsterdam-Centrum Postbus 202 1000 AE Amsterdam Amsterdam, 18 mei 2008 Betreft: Raadsadres n.a.v. Veegbrief 23 april 2008 inzake hotel Toren, Histoire ce repete: onjuiste en onvolledige informatie van DB aan Stadsdeelraad Geachte leden van de Stadsdeelraad, Graag brengen wij onder uw aandacht dat het DB, en met name mevrouw Iping, voort blijft gaan met het verstrekken van onjuiste en onvolledige informatie aan de Stadsdeelraad inzake hotel Toren, Keizersgracht 164. Onjuiste informatie In de veegbrief van 23 april 2008 wordt het volgende gemeld: Nu het begrip zelfstandige woning en het begrip dienstwoning niet is gedefinieerd in het bestemmingsplan Westelijke grachtengordel, in tegenstelling tot alle andere bestemmingsplannen, wordt de dienstwoning door de bezwaarschriftencommissie gezien als een woning. Dit is pertinent onjuist en wel omwille van de volgende feiten: 1. niet 1, maar dan ook geen enkele bestemmingsplankaart in Rayon West heeft een andere Aanduiding dan “Woningen niet toegestaan” (zie www.centrum.amsterdam.nl/publicaties/bestemmingsplannen); 2. ook in niet 1, maar dan ook geen enkel Voorschrift van voornoemde bestemmingsplannen is het begrip Woning gedefinieerd, laat staan het begrip zelfstandige woning, dienst- of bedrijfswoning (zie www.centrum.amsterdam.nl/publicaties/bestemmingsplannen); Dit is dus helemaal niet veranderd, in geen enkel bestemmingsplan ! 1 Onvolledige informatie Nog ernstiger is dat relevante feiten willens en wetens aan U niet worden vermeld. Het betreft: 1. de Veegbrief meld het volgende: En het bestemmingsplan geeft nu eenmaal aan, dat woningen op deze locatie niet zijn toegestaan. Dus had een artikel 19 WRO, lid 2, vrijstellingsprocedure moeten worden gevolgd om een bouwvergunning te kunnen afgeven. Dat zal dus alsnog moeten gebeuren. Verzuimd wordt te vermelden dat voor dit bouwplan feitelijk al een vrijstellings- procedure is gevolgd en wel met een hoorzitting op 28 april 2005 en een advies van de Hoorcommissie d.d. 26 oktober 2005, referentie: BW/RuB 01-01-0503). Hoezo moet dit dan alsnog gebeuren ? Dit is gewoon een gepasseerd station. 2. Verzuimd wordt te vermelden dat het gestelde in de Veegbrief ook in strijd is met de uitspraak van de Hoorcommissie van 12 oktober 2004 “Als een hotel wil uitbreiden of een nieuw hotel zou worden gerealiseerd, dan kan dat mits het DB bereid is daar het bestemmingsplan voor te wijzigen. Daar is een aparte procedure voor, die in theorie ook bij de uitbreiding van hotel Toren gebruikt zou moeten worden”. Dit is niet gebeurd, het DB heeft zelf besloten, in strijd met gedane toezeggingen, een vrijstellingsprocedure te volgen (zie vorige punt). 3. Verzuimd wordt te vermelden wat wel is veranderd. Sedert 2002 is het beleid van het Stadsdeel namelijk gewijzigd en wel naar aanleiding van een Amendement van de heer Frankfurther (D66) in het kader van bestemmingsplan Weesperbuurt. Notabene mede ingediend naar aanleiding van en expliciet verwijzend naar de discussies rond hotel Toren! Dit Amendement is aangenomen. Voor de inhoud verwijzen wij u naar bijlage 1. De Amsterdamse binnenstad heeft sinds 2002 de status van beschermd stadsgezicht en het DB spant zich al jaren in om deelgenoot te worden van UNESCO'’s World Heritage. Waarom heeft het DB nog steeds geen wijzigingsprocedures gestart voor alle andere bestemmingsplannen om deze hetzelfde beschermingsniveau te geven als de Weesperbuurt (gelijkheidsbeginsel) en daardoor de rechtszekerheid te waarborgen ? Is dit publieke, mondiale belang voor het DB minder relevant dan een onrechtmatig, individueel bouwplan 10 jaar lang te vuur en te zwaard te verdedigen ? Na een periode van 6 jaar is hier sprake van ernstige, verwijtbare nalatigheid. Sinds het ingrijpen van de Stadsdeelraad bij de 1° herziening bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel is kennelijk niet veel veranderd bij het DB. In het verslag van de Raadscommissie van 14 september 2005 werd u door mevrouw Iping immers voorgehouden: “Er zijn nu schadeclaims mogelijk omdat de toezegging zo lang op zich laat wachten”. In reactie op ons verzoek tot openbaarmaking krijgen wij op 9 december 2005 schriftelijk het volgende van mevrouw Iping te horen: 2 De gemeente Amsterdam heeft nooit concrete toezeggingen gedaan aan de eigenaar/exploitant van hotel Toren over diens bouwplannen. Wel heeft de gemeente door een aantal bouwaanvragen van het hotel te honoreren duidelijk aangegeven tegen de bouwplannen geen bezwaar te hebben. Daarmee is bij het hotel in ieder geval niet de indruk gewekt dat de gemeente onder geen beding aan de plannen van het hotel wenste mee te werken. Is er nu wel of geen concrete toezegging aan hotel Toren gedaan ? Door het onzorgvuldige handelen van het DB veroorzaakte schade in 2008: > 20.000 Euro en weer een bodemprocedure ! Raming totale schade sinds 1998 tussen de 200.000 en 300.000 Euro !!! En nog niet één zaak sinds 1998 in haar voordeel beslecht. Is dit behoorlijk bestuur ? Hierbij doen wij wederom een beroep op de Stadsdeelraad om het DB, en met name mevrouw Iping, ter verantwoording te roepen wegens het willens en wetens verstrekken van onjuiste, onvolledige en elkaar tegensprekende informatie inzake haar erfenis van de Centrale Stad, dossier Keizersgracht 164. In afwachting van uw antwoord, Mevrouw M. Drinkwaard De heer L.D.C. Duijnhouwer Keizersgracht 164 1015 CZ Amsterdam 3 Bijlage 1: Amendement bestemningsplan Weesperbuurt Minimale bouwhoogten e De bouwhoogte van de eerste bouwlaag bedraagt minimaal 3,5 meter ten opzichte van de vloer van de eerste bouwlaag, met dien verstande dat deze bouwhoogte tot een diepte van minimaal 5 meter, gemeten vanaf de voorgevel, gehandhaafd dient te worden. f__De bouwhoogte van gebouwen bedraagt minimaal 9 meter, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor aan- of uitbouwen en daar waar op de plankaart een lagere bouwhoogte is ingetekend. g In afwijking van het bepaalde in lid 3, onder e bedraagt de minimale bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de bebouwing aan de Weesperstraat 5 meter. Maximale goot- en bouwhoogten van gebouwen h De goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven goothoogte, dan wel de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande grotere goothoogte. i_ De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven bouwhoogte, dan wel de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande grotere bouwhoogte. Maximale goot- en bouwhoogte van orde 1 en orde 2 panden j In afwijking van het bepaalde in lid 3, onder h bedraagt de goothoogte van panden, die op de waarderingskaart zijn aangeduid als ‘orde 1" of ‘orde 2", ten hoogste de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande goothoogte. k In afwijking van het bepaalde in lid 3, onder i bedraagt de bouwhoogte van panden, die op de waarderingskaart zijn aangeduid als “orde 1° of “orde 2", ten hoogste de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande bouwhoogte. 4 Pagina 10 van 15 Gemeente Amsterdam . Stadsdeel Centrum Ingediend endernummer 8 Amendement van Frankfurther (D65) amendement over Bestemmingsplan Weesperbuurt goot- en bouwhoogte Aan de stadsdeelraad Wij stellen voor dat de deelraad het volgende besluit neemt: De raad van stadsdeel Amsterdam-Centrum, Gehoord de discussie over de vaststelling van het bestemmingsplan Weesperbuurt, * Zich herinnerend de discussies over goat- en bouwhoogte met name vaar orde dén en twee panden (orde één panden zijn rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten art. 3 lid sub Ata; orde twee panden zijn bouwwerken van voor 1940 die vanwege hun hoge architectonische kwaliteit hun plaats in de stedenbeuwkundige structuur en/of als toonaangevend element in de gevelwand sen belangrijke bijdrage leveren aan het Stadsbeeld in art, 3 lid sub Alb} de vorige raadsperiode, met name rondom pand Keizersgracht 184 {Hotel Toren} bij de eerste herziening van bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel op 29 september 2005 in de deelraad; * Overwegend dat deze vrijstellingsbevoegdheid van het Dagelijks Bestuur ook nu nog de nodige discussie oplevert bijvoorbeeld in de Utrechtsedwarsstraat an de Kerkstraat; * Overwegend dat hat dagelijks bestuur afziet van facetsgewijs wijzigen van bestemmingsplannen in het algemeen (zie pag. 4 van het commissiestuk over Definitie seksinrichting in bestemmingsplannen agenda, commissie Bouwen en Wonen punt 9, 13 september 2008); * Overwegend dat de hoofdlijn zoals neergelegd in artikel 3 lid 3 subjenk ( goat- en bouwhoogte ten hoogste de bestaande hoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan } volledig ondersteund wordt, besluit: * de bevoegdheid van het dagelijks bestuur onder artikel 3 lid 4 sub e om vrijstelling te geven van de maximale goot- en bouwhoogte van orde één en twee panden te schrappen. * de overige artikelen in het ontwerpbestemmingsplan Weesperbuurt aan dit besluit aan te passen. Het lid van de stadsdeelraad G. Frankfurther ° Dit amendement is aangenomen. 15 De)
Raadsadres
5
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 25 januari 2022 Ingekomen onder nummer 053 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden IJmker en Moeskops inzake Rapportage deelmobiliteit 2022 Onderwerp Meer deelauto's moet leiden tot meer openbare ruimte Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Rapportage deelmobiliteit 2022 Constaterende dat -__ Deelauto’s zouden moeten leiden tot minder privébezit, minder stilstaande auto’s en meer openbare ruimte -__Uit rapportage nu niet blijkt hoe het huidige aanbod van deelauto's hieraan bijdraagt Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -_In de actualisatie van het gemeentelijk beleid deelmobiliteit 2023 duidelijk te maken hoe het aanbod van deelauto’s leidt tot het verdwijnen van parkeerplekken van particuliere auto's -_In toekomstige rapportages over deelmobiliteit het aantal opgeheven parkeerplaatsen als gevolg van het aanbod van deelauto's op te nemen Indiener(s), E.C. IJmker E.D.M. Moeskops
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 122 Ingekomen onder BW Ingekomen op donderdag 23 januari 2020 Behandeld op donderdag 23 januari 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden A.L. Bakker, Van Renssen, Naoum Néhmé, Boomsma, Kilig, Van Soest, Nanninga, Ceder en Simons inzake het vervolg van de uitvoering van het amendement Bosman c.s. (1357) over de begroting 2017 Groen in de Buurt 2020 e.v. (behoud groene buurtteams Zuid) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het vervolg van de uitvoering van het amendement Bosman c.s. (1357) inzake de begroting 2017 Groen in de Buurt 2020 e.v. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 20). Constaterende dat: — ereen financieringswijziging van de Groen in de Buurt-gelden voorligt waarbij de stadsdelen vanaf 2021 gelijke budgetten zullen krijgen; — de financiering van stadsdeel Zuid hierdoor stapsgewijs daalt en dat hierbij wordt gestreefd naar het zorgvuldig afbouwen van de langlopende relatie met de Natuur en Milieu Teams (NMT-Zuid en Groene Buurten); — uit de vele rondgestuurde e-mails en nieuwsbrieven blijkt dat de groenteams er niet gerust op zijn dat geborgd blijft wat in de afgelopen jaren is opgebouwd; Overwegende dat Natuur en Milieu Team Zuid al 26 jaar lang van enorme waarde is voor het ontstaan en het ondersteunen van groene buurtinitiatieven, voor de sociale cohesie van de buurt en voor bewonersparticipatie en dat dit behouden zou moeten blijven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Samen met stadsdeel Zuid in overleg met de groene buurtteams NMT-Zuid en Groene buurten te zoeken naar mogelijkheden om de teams structureel te behouden. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 122 Motie Datum 23 januari 2020 De leden van de gemeenteraad A.L. Bakker N.A van Renssen H. Naoum Néhmé D.T. Boomsma A. Kilic W. van Soest A. Nanninga D.G.M. Ceder S.H. Simons 2
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1399 Datum indiening 31 juli 2019 Datum akkoord 5 september 2019 Publicatiedatum 5 september 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Dantzig inzake terugkeerplannen van IS-vrouwen en hun kinderen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 26 juli 2019 berichtte EenVandaag dat gemeenten, waaronder Amsterdam, “honderden terugkeerplannen” hebben klaarliggen voor de opvang van tientallen Nederlandse IS-vrouwen en hun kinderen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Dantzig, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college nader toelichten wat deze terugkeerplannen precies behelzen? Hoeveel mogelijke varianten op deze terugkeerplannen zijn er, wat voor expertise komt daarbij kijken en wat is de potentiële omvang van deze terugkeeroperatie voor Amsterdam? 2. Welke maatregelen neemt het college nu al om te zorgen voor een goede landing voor terugkerende vrouwen en kinderen? In hoeverre is het college al in contact met scholen en met jeugdzorg in Amsterdam om gestalte te geven aan een goede landing”? Antwoord op vragen 1 en 2: Voor iedere terugkeerder of potentiële terugkeerder die in beeld is bij de gemeente, wordt in de methodiek van de Integrale Persoonsgerichte Aanpak — radicalisering (IPGA-r) een plan van aanpak opgesteld. Dit gebeurt in samenwerking met de ketenpartners van de IPGA-r: Politie, Openbaar Ministerie, de GGD, WPI, Reclassering Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming. Over de precieze aantallen potentiële terugkeerders uit het strijdgebied kunnen op deze plek geen mededelingen worden gedaan. Na aankomst in Nederland worden volwassenen aangehouden voor verhoor en kan het Openbaar Ministerie wanneer dat opportuun wordt geacht besluiten tot vervolging. Voor alle kinderen is een maatwerkplan gemaakt waarbij vooral gekeken is naar bij welk familielid of in welk pleeggezin het kind terecht kan. De uitvoering van deze plannen en begeleiding van de kinderen ligt bij de Raad voor de Kinderbescherming in samenspraak met jeugdbescherming Amsterdam. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Lao9 Gemeenteblad Datum 5 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 31 juli 2019 Het opstellen van plannen van aanpak voor potentiële terugkeerders behoort tot het lopende werk binnen de iPGA-R binnen het programmateam Radicalisering & Extremisme. In de Voorjaarsnota heeft u extra middelen vrijgemaakt voor versterking van dit programmateam, waardoor zowel op capaciteit als op expertise verder kan worden geïnvesteerd. Op dit moment is het mogelijk het werk met betrekking tot potentiële terugkeerders binnen de bestaande capaciteit uit te voeren. Over de expertise die de gemeente heeft en verder ontwikkelt in het kader van de IPGA-r heb ik u geïnformeerd in de raadsbrieven van 25 januari jl. en 5 juni jl. 3. Hoe zorgt het college ervoor dat ze niet verrast wordt door plotselinge pieken in het aantal uit te voeren terugkeerplannen? 4. Heeft het college een inschatting van het aantal terugkeerders dat op termijn naar Amsterdam wil komen? 5. Kan het college nader toelichten of, en zo ja hoe, de afstemming met het rijk en met andere gemeenten eruitziet? Is het college reeds in contact met andere gemeenten om te leren van de aanpak elders”? Antwoord op vragen 3, 4 en 5: Over aantallen potentiële terugkeerders kunnen op deze plek geen mededelingen worden gedaan. De gemeente heeft lopend nauw contact met de NCTV over potentiële terugkeerders, om zich goed en tijdig te kunnen voorbereiden op mogelijke terugkeer. Tezamen met landelijk partners werken we continu aan een zo volledig mogelijk beeld van uitreizigers en potentiële terugkeerders. Maar er dient altijd rekening gehouden te worden met personen die niet in beeld zijn. De gemeente Amsterdam staat in contact met andere gemeenten om kennis en ervaringen over de aanpak van radicalisering en extremisme uit te wisselen, waaronder ook de aanpak op (potentiële) terugkeerders valt. 6. Op welke manier is het college voornemens te rapporteren aan de raad over de voortgang en afronding van terugkeerplannen? Antwoord op vraag 6: Het college zal het onderwerp van (potentiële) terugkeerders meenemen ín de periodieke rapportages van het programma Radicalisering en Extremisme. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad x% Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1158 Datum indiening 9 juni 2020 Datum akkoord 6 oktober 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid De Grave-Verkerk inzake de oproep van de jongerenburgemeester om gevels van grachtenpanden te vernietigen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 7 juni 2020 heeft de huidige jongerenburgemeester van Amsterdam, de 23-jarige HvA docent Achraf El Johari, op Twitter opgeroepen om in navolging van het omver trekken en in het water gooien van een standbeeld in Bristol de gevels van ‘de vele Amsterdamse grachtenpanden’ omver te trekken en deze in de grachten te gooien.* De fractie van de VVD wil weten hoe het college kijkt naar deze oproep en of het college dit als een advies aan het college beschouwt. De fractie van de VVD vindt het onbestaanbaar dat er wordt opgeroepen om monumentaal erfgoed, dat wordt beschermd door UNESCO, te vernietigen. De fractie van de VVD wil weten of het college het hier mee eens is. Gezien het vorenstaande heeft het lid De Grave-Verkerk, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college toelichten wat de positie en rol van de jongerenburgemeester is ten opzichte van het college? Antwoord: Het project Jongerenburgemeester is een initiatief van stichting Young Amsterdam en is voor het eerst in 2019 georganiseerd. De gemeente heeft deze verkiezing in dat jaar eenmalig ondersteund. In dat jaar heeft de gemeente de toenmalig verkozen jongerenburgemeester Avianka Aventurin tot het einde van haar periode in maart 2020 begeleid. Zij kon de gemeente van gevraagd en ongevraagd advies voorzien. In oktober 2019 heeft de gemeente in overleg met Young Amsterdam besloten om geen vervolg te geven aan de ondersteuning van de jongerenburgemeester vanaf maart 2020. De huidige jongerenburgemeester heeft dan ook geen officiële functie richting het college. De gemeente geeft momenteel op een andere manier invulling aan jongerenparticipatie, door onder meer de installatie van de kinderburgemeester, de kinderraden, de jongerenraad en het nieuwe programma Ambassadeurs van Amsterdam. ! https://twitter.com/AchrafEljohari/status/1269686576789041154?5=20 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 1158 Gemeenteblad Datum 6 oktober 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 9 juni 2020 Stichting Young Amsterdam heeft in 2020 opnieuw verkiezingen georganiseerd voor de jongerenburgemeester 2020. De uitkomst van deze verkiezing is tijdens de Young Amsterdam Award Gala gepresenteerd. Het gala zelf, dat bestaat uit verschillende programma onderdelen is gefinancierd door stadsdeel Nieuw West en het ZOZ Fonds. De verkiezing van de Jongerenburgemeester 2020 van Young Amsterdam is gewonnen door Achraf el Johari. Hij vervult per 1 maart 2020 de rol van jongerenburgemeester namens stichting Young Amsterdam. De titel jongerenburgemeester is geen beschermde formele titel. De jongerenburgemeester zit dit jaar in de jury van de verkiezing van de volgende kinderraad. De overige juryleden zijn kinderombudsman Anne Martien van der Does, de huidige kinderburgemeester en Klokhuis-presentator Pascal Tan. 2. Vervult de jongerenburgemeester een adviserende rol? Zo ja, in welke mate? En vindt het college dat een jongerenburgemeester die dergelijke uitspraken doet deze rol nog geloofwaardig kan vervullen? Zo nee, wil het college expliciet duidelijk maken en breed communiceren dat deze persoon geen officiële (adviserende) rol ten opzichte van het college heeft? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. De huidige jongerenburgemeester heeft geen officiële adviserende functie ten opzichte van het college. Vanzelfsprekend mag hij evenals alle bewoners van Amsterdam op persoonlijke titel zijn mening uiten. 3. Vindt het college dat deze jongerenburgemeester Amsterdamse jongeren vertegenwoordigt? Zo ja, in welke mate? Antwoord: Het college heeft geen standpunt over de mate waarin deze jongerenburgemeester de Amsterdamse jongeren vertegenwoordigt. 4. Kan het college toelichten hoe de subsidierelaties er uit zien met organisatie(s) die de jongerenburgemeester mogelijk maken of maakten? Antwoord: Young Amsterdam komt voort uit het in 2009 geïnitieerde Young Nieuw West. Dit is een jongerenplatform voor jongeren die hun talent(en) willen ontdekken en ontwikkelen, die op zoek zijn naar een netwerk om hun positie te versterken, die ervaring willen opdoen, die betrokken willen zijn bij hun eigen omgeving en die zich verder willen ontwikkelen en/of rolmodellen voor anderen willen zijn. Het team van Young Amsterdam bestaat uit meer dan twintig betrokken jongeren. Hoewel het platform de afgelopen twee jaar over de gehele stad is gaan opereren, bevinden zich de wortels, voelsprieten en de grootste doelgroep nog steeds in Nieuw-West. Enkele voorbeelden van de evenementen die door Young Amsterdam georganiseerd worden zijn: * Young Amsterdam Talks (Dialoogavonden) * Debatten 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 1158 Gemeenteblad Datum 6 oktober 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 9 juni 2020 * Uitwisselingsprojecten * College Tours * Young Amsterdam Awards Vanuit het platform Young Amsterdam worden dialoogbijeenkomsten in Nieuw- West georganiseerd in opdracht van stadsdeel Nieuw-West en met middelen vanuit de afdeling Diversiteit (JOZD). Het gaat om vijf dialoog bijeenkomsten voor Nieuw-West voor in totaal €25.000, -. Naast de dialoogbijeenkomsten organiseert Young Amsterdam al enige jaren de Young Amsterdam Talent Award Gala. Dit gala staat vooral in het teken van erkenning van jongeren tussen de 15 en 27 jaar die uitblinken in sport, ondernemerschap en maatschappelijke betrokkenheid. Tot op heden heeft stadsdeel Nieuw West dit gala jaarlijks gesubsidieerd voor max. €10.000,-. B. Stichting Young Amsterdam ontving in 2020 een subsidie van tienduizend euro voor het Young Amsterdam Award Gala. De winnaar van de verkiezingen van de jongerenburgemeester van Amsterdam zou tijdens dit gala bekend worden gemaakt. Klopt dit? Is er subsidiegeld gebruikt voor de bekendmaking? Antwoord: De verkiezing en de begeleiding van de Jongerenburgemeester 2020 was op initiatief van Young Amsterdam. De gemeente heeft hierin geen rol gehad en deze ook niet gefinancierd. Young Amsterdam heeft ervoor gekozen om de jongerenburgemeester 2020 tijdens het Young Amsterdam Talent Award Gala bekend te maken. Het subsidiegeld van stadsdeel Nieuw West ad. €10.000,- is gebruikt voor het Young Amsterdam Talent Award Gala zelf, conform voorgaande jaren. Dit avondvullend programma bestaat uit vele programmaonderdelen, waaronder optredens, inspiratie talks en diverse awards die werden uitgereikt. Dit Gala werd naast stadsdeel Nieuw West ook gefinancierd door het ZOZ Fonds (zie ook antwoord vraag 2). 6. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat de oproep van de jongerenburgemeester zeer kwalijk is? Zo ja, gaat het college afstand nemen van deze oproep en van de jongerenburgemeester? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college heeft geconstateerd dat de jongerenburgemeester zijn tweet heeft genuanceerd. De jongerenburgemeester bekleedt zijn functie niet vanuit de gemeente, dus het is niet aan de orde dat de gemeente afstand moet nemen van zijn uitingen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 november 2023 Ingekomen onder nummer 605 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Havelaar inzake begroting 2024 Onderwerp Maak de economie van Amsterdam toekomstgericht Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de begroting 2024 Overwegede dat e Wein Coronatijd vaststelden dat de Amsterdamse economie te afhankelijk is van toe- risme e _We momenteel niet weten hoe afhankelijk onze economie van toerisme is e Een substantieel deel de inkomsten van de gemeente komen uit toeristenbelasting, wat de gemeente ook afhankelijk maakt van toerisme e Door de verhoging van de toeristenbelasting, de begroting van de gemeente Amsterdam nog afhankelijker wordt van verblijfstoerisme e Het belangrijk is om onze economie duurzaam en toekomstgericht vorm te geven Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e _Onderzoekte doen naar de samenstelling van de Amsterdamse economie (sectoren, om- vang) en het huidig en toekomstig verdienvermogen van de stad en haar inwoners e __Naar aanleiding van dit onderzoek een visie te ontwikkelen hoe Amsterdam haar econo- mie kan verduurzamen, niet alleen op milieu-aspecten maar ook op toekomstbestendig- heid zodat er gewerkt kan worden aan een goede mix tussen type werkgelegenheid en samenstelling van de arbeidsmarktpopulatie op lange termijn Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Indiener(s), R.B. Havelaar
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam W E % Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Agenda, woensdag 7 december 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur met een eventuele uitloop naar 18:00 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 16.11.2016. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Agenda, woensdag 7 december 2016 Algemene Zaken 11 Eindrapportage van de Amsterdamse inzet EU-voorzitterschap 2016 Nr. BD2016- 016975 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het duo-lid Bakker (PvdD). e Was TKN 4 in de vergadering van 16.11.2016. Economie 12 Voortgangsrapportage Amsterdams Ondernemers Programma ‘Ruimte voor ondernemers!’ 2015-2018 eerste helft 2016 Nr. BD2016-015527 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie AZ is hierbij uitgenodigd. Deelnemingen 13 Kennis te nemen van de Maatschappelijke Indicatoren Rapportage 2014-2015 Nr. BD2016-016440 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Werk, Participatie en Inkomen 14 RMA Tweede Opvolgingsonderzoek armoedebeleid Nr. BD2016-017206 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 21.12.2016). 15 Huisvesting Amsterdam Werkt Nr. BD2016-011519 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 21.12.2016). e _ De kabinetbijlage is naar de leden gestuurd. 16 Pantar Bouwstenen financiën Nr. BD2016-017335 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ De kabinetbijlage is naar de leden gestuurd. 17 Aanbieden eindrapport ‘Gevolgen kostendelersnorm in Amsterdam’ Nr. BD2016- 016974 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Roosma (GL) en Kwint (SP). e Was TKN 3 in de vergadering van 16.11.2016. 2 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Agenda, woensdag 7 december 2016 18 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam 2016, nr. 3 inzake Rve Inkomen Nr. BD2016-017088 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 19 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam 2016, nr. 3 inzake Rve Werk Nr. BD2016-01 7064 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 20 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam 2016, nr. 3 inzake Rve Participatie Nr. BD2016-017069 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 21 Programma ‘Borging verbetering financiële functie’ - voortgangsrapportage bij najaarsnota 2016, rve's Werk, Participatie en Inkomen en besluit concerncontroller Nr. BD2016-016367 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie JC is hierbij uitgenodigd. 22 Vaststellen werkplan 2017 Programma Meedoen Werkt Nr. BD2016-015911 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie ZS is hierbij uitgenodigd. 23 Kennis nemen van de beleidsregels overgangsregeling passende huur 2016 Nr. BD2016-016763 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie WB is hierbij uitgenodigd. 24 Informeren van de raad over dienstverlening aan zzp'ers en uitvoering van moties in dat verband Nr. BD2016-016705 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 25 Afhandeling motie d.d. 16 december 2015, Duijndam: onderzoek gratis openbaar vervoer voor mantelzorgers Nr. BD2016-01 7061 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie ZS is hierbij uitgenodigd. 3 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Agenda, woensdag 7 december 2016 26 Opvolging diverse moties i.k.v. Koersbesluit Re-integratie Nr. BD2016-015724 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. BESLOTEN DEEL 4
Agenda
4
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1469 Publicatiedatum 27 september 2019 Ingekomen onder H Ingekomen op donderdag 19 september 2019 Behandeld op donderdag 19 september 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Simons inzake het bestemmingsplan Woontoren Fibonacci (uitpondtermijnen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Woontoren Fibonacci (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1407). Overwegende dat: — huizenprijzen sinds 2014 met 63,3% gestegen zijn in Amsterdam, terwijl het gemiddelde inkomen van mensen in de stad maar met slechts 4,4% is gestegen; — deze inflatie en huurstijging komende jaren alleen maar zal toenemen, waardoor Amsterdam onbetaalbaar wordt voor het middensegment; — nergens in de wereld de verhouding zo extreem is als in Amsterdam en we hiermee metropolen als New York, Parijs, Brussel en Dubai passeren. Voorts overwegende dat: — de Fibonaccitoren uit overwegend mini-appartementen en ministudio’s bestaat en deze totaal niet aansluiten bij de grote woningnood in Amsterdam; — het mini-woonconcept ook volgens het bestemmingsplan niet ideaal is voor lange termijnvisie van de stad; — de uitpondtermijnen van 15 jaar voor sociale woningen en 25 jaar voor het middensegment te kort zijn, juist met het oog op de toekomst; — de woningen onbetaalbaar worden voor de huidige huurders en deze noodgedwongen moeten verhuizen; — er expats voor terug komen en deze vaak op flexibele contracten zitten en geen binding meer hebben met de buurt; — Het Java-eiland een voorbeeld is van wat de gevolgen zijn van liberalisatie na — te korte uitpondtermijnen; — De gemeente met uitpondtermijnen van 15 en 25 jaar geen enkel instrument heeft om grip te hebben op de Amsterdamse woningmarkt; — Het van wezenlijk belang is dat het sociale en middensegment betaalbaar blijven, zowel nu als in de toekomst. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1469 Motie Datum 27 september 2019 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — In het bestemmingsplan op te nemen dat er eerst onderzocht wordt of het aandeel sociale woningbouw evenals het aandeel middenhuur in het gebiedsdeel na 15 jaar tenminste 40:40 is. — De uitslagen aan de raad te rapporteren. Het lid van de gemeenteraad S.H. Simons 2
Motie
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 22 november 2023 Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid Portefeuillehouder(s): Femke Halsema Behandeld door THOR, [email protected] Onderwerp Arrestantenvervoer door THOR Geachte leden van de gemeenteraad, Op 29 oktober 2022 kreeg u informatie over de pilot Arrestantenvervoer bij THOR. In deze brief ziet u de resultaten van de pilot en het vervolg vanaf 1 december 2023. Pilot in het kort De pilot Arrestantenvervoer draaide tussen 3 oktober 2022 en 3 april 2023 in de stadsdelen Centrum en Oost. In deze periode zijn 96 arrestanten door THOR naar een cellencomplex gebracht. Het ging om ongevaarlijke situaties. Bij mogelijk gevaarlijke situaties vervoerde de politie de arrestanten. Resultaten De evaluatie laat positieve resultaten zien: e De opkomsttijd is gemiddeld vier minuten. Dit is veel sneller dan voor de pilot. e _Hetwerk van de BOA's is door de korte opkomsttijd veiliger en effectiever geworden. e _ THOR is minder afhankelijk van de politie. e De politie hoeft een groot deel van de arrestanten niet meer te vervoeren. En nu? Vanaf 1 december 2023 gaat THOR het arrestantenvervoer in heel Amsterdam verzorgen. Dat heeft de driehoek in juli 2023 besloten op basis van de positieve resultaten. Dat betekent dat de politie het arrestantenvervoer doet bij gevaarlijke situaties of redelijkerwijs te verwachten gevaarlijke situaties. In de overige situaties doet THOR dit. Naar verwachting zal THOR 320 arrestanten per jaar overbrengen naar een basisteam of cellencomplex van de politie. Met vriendelijke groet, Ä Ì 2 Pe Femke Halsema Burgemeester
Brief
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 1, dinsdag 19 en woensdag 20 mei 2020 Datum en tijd dinsdag 19 mei 2020 13.00 en 19.30 uur woensdag 20 mei 2020 13.00 en 19.30 uur Locatie Digitale omgeving TOEGEVOEGD: Openbare Orde en Veiligheid 8A Actualiteit van de leden Nanninga, Ceder, Van Soest, Boomsma en Poot inzake het incident bij HaCarmel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 541) Benoemingen 41 Herbenoemen van een lid van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 531) De stukken zijn toegevoegd aan de vergadering. Benoemingen 44ABenoemen van een lid in de rekeningencommissie. GEWIJZIGD: Wonen en Bouwen 27 Vaststellen van de Reparatieverordening vrijstellingen Huisvestingswet 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 528) Een brief van wethouder Ivens is toegevoegd waarin hij aangeeft dat de tekst van de verordening is aangepast. De bijlage met de tekst van de verordening is vervangen. TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 45 Brief van W. van Soest, fractievoorzitter van de Partij van de Ouderen, van 13 mei 2020 inzake het terugtrekken van de heer De Wolff als duoraadslid van de fractie van de Partij van de Ouderen. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 46 Ledenbrief VNG van 7 mei 2020 inzake update nr. 7 met nieuwe ontwikkelingen rondom de coronacrisis. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 1, dinsdag 19 en woensdag 20 mei 2020 47 Brief van burgemeester Halsema van 11 mei 2020 inzake aanbieding van de Amsterdamse monitor met internationale voorbeelden van hoe steden wereldwijd omgaan met corona. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. 48 Verzamelbrief van burgemeester Halsema en gemeentesecretaris Teesink van 12 mei 2020 inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. 49 Brief van wethouder Meliani van 8 mei 2020 inzake steun voor kunst- en cultuurinstellingen in Amsterdam uit de gemeentelijke noodkas. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. 50 Brief van het presidium van 14 mei 2020 inzake de kosten van de methode Duisenberg. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 29, Kennisnemen van de evaluatie Duisenberg en de methode Duisenberg voort te zetten. 51 Raadsadres van het Platform Behoud Lutkemeer van 7 mei 2020 inzake aandacht voor de ontwikkelingen in de Lutkemeerpolder. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 52 Raadsadres van Meldpunt Schadelijk Geluid van 8 mei 2020 inzake hinderlijke hoogfrequentie pieptonen van kattenverjagers. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 53 Raadsadres van een burger van 8 mei 2020 inzake plannen voor uitbreiding van terrasruimte op de Zeedijk als gevolg van de coronamaatregelen. Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. 2 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Raadsagenda supplement 1, dinsdag 19 en woensdag 20 mei 2020 54 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan minister Onderwijs, de heer Slob, van 8 mei 2020 inzake groeiende mismatch tussen vraag en aanbod in het voortgezet onderwijs. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 55 Brief van de gemeente Hollands Kroon van 11 mei 2020 inzake de door de gemeenteraad van Hollands Kroon aangenomen motie betreffende de zienswijze over de ontwerp Omgevingsverordening. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 56 Raadsadres van een burger van 11 mei 2020 inzake verwijderen van geldautomaten uit puien onder woningen vanwege onveiligheid voor bewoners. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 57 Raadsadres van een burger van 11 mei 2020 inzake het niet beantwoorden van een vraag over lokale uitstoot in de Routekaart Klimaatneutraal. Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 58 Raadsadres van een burger van 7 mei 2020 inzake personeelsleden binnen de gemeente Amsterdam met extreemrechtse ideeën. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 59 Afschrift van een brief van Big Ali Sportvereniging, gericht aan de Rechtbank Amsterdam, van 5 mei 2020 inzake zogenaamde schending van grondwettelijke vrijheden door het gemeentebestuur bij de beslissing over het voortbestaan van Big Ali Sportvereniging. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 60 Raadsadres van een burger van 14 mei 2020 inzake verkeersplannen voor voetgangers en fietsers in verband met de coronamaatregelen. Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. 3 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Raadsagenda supplement 1, dinsdag 19 en woensdag 20 mei 2020 61 Raadsadres van een burger van 13 mei 2020 inzake het afvalbeleid en de uitspraken van wethouder Ivens over het plaatsen van grofvuil naast de containers. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 62 Brief van de Amsterdamse Kunstraad van 14 mei 2020 inzake het advies Coronacrisis in de culturele sector 2. Voorgesteld wordt deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. 4
Actualiteit
4
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 14 maart 2023 Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit; (Toegankelijkheid) Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door Bestuurlijke.zaken. [email protected] Onderwerp Plan van Aanpak Toegankelijke OV haltes (beantwoording motie 758.21) Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het plan van aanpak voor het toegankelijk maken van bus- en tramhaltes voor mensen met een beperking in de gemeente Amsterdam. Dit plan is opgesteld in samenwerking met de Vervoerregio Amsterdam en GVB, naar aanleiding van motie 758.21 die in oktober 2021 is aangenomen in de Raad (bijlage 2, beantwoording bijlage 2). Kernboodschap Het College en de Vervoerregio vinden het belangrijk om het OV-systeem voor iedereen toegankelijk te maken, om zowel invulling te geven aan wettelijke eisen als aan lokaal beleid. Op dit moment is 27% van de haltes volledig toegankelijk volgens de nieuwste normen. De resterende 73% procent is ingedeeld in vier categorieën, van simpel toegankelijk te maken naar (zeer) complex. De gemeente en Vervoerregio maken jaarlijks al veel haltes toegankelijk in herinrichten en projecten. Daarbovenop trekken de partijen in 2023 en 2024 elk €0,5 miljoen extra vit om haltes toegankelijk te maken. De partijen streven ernaar dat 63% van de haltes toegankelijk is in 2030, onder de voorwaarde dat dit budget/programma wordt doorgezet tot 2030. Gezien elke extra halte steeds lastiger inpasbaar en duurder is, heeft het uittrekken van een groter budget een steeds beperktere meerwaarde voor de reiziger. Bij de totstandkoming en uitvoering van de plannen betrekken we Cliëntenbelang Amsterdam, en de Raad wordt jaarlijks op de hoogte gehouden van de voortang. Bestuurlijke en wettelijke context, rollen en verantwoordelijkheden Het college hecht veel waarde aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer (OV) voor mensen met een beperking en wil dat zo veel mogelijk mensen kunnen reizen ‘als ieder ander’ in 2030. Deze ambitie is onder andere vastgesteld in het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een Handicap, de Toekomstvisie Sociaal Vervoer en de Agenda Amsterdam Autoluw van de gemeente Amsterdam en het Beleidskader en Uitvoeringsprogramma Inclusieve Mobiliteit van Vervoerregio Amsterdam. Het toegankelijk maken van het OV is daarnaast een juridische verplichting, vastgelegd in (o.a.) het Besluit Toegankelijkheid OV*. Cruciaal onderdeel van toegankelijk openbaar vervoer zijn toegankelijke OV-haltes. * https://wetten.overheid.nl/BWBRoo29974/2015-01-01 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 maart 2023 Pagina 2 van 7 Recentelijk is ook het landelijke Bestuursakkoord Toegankelijk OV (2022-2032) getekend door (o.a) de Vervoerregio en GVB. Hierin staat vermeld dat het OV toegankelijk moet zijn voor iedereen in 2040. In de beslisnota staat gemeld: “Aan decentrale OV-autoriteiten? wordt gevraagd in hun vitvoeringsprogramma aan te geven in welk tempo en met welke prioritering zij gezamenlijk met wegbeheerders de bus- en tramhaltes toegankelijk willen maken. 2 Dit betekent dat de Rijksoverheid de Vervoerregio zal vragen een vitvoeringsprogramma te maken voor bus- en tramhaltes; deze brief dient als voorlopige Amsterdamse input voor dit vitvoeringsprogramma. Gezien bovenstaande is het te verwachten dat de verdere rapportage over toegankelijke bus- en tramhaltes via de Regioraad zal lopen, waarbij de gemeente uiteraard haar bijdrage zal leveren. Het toegankelijk maken van OV-haltes is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Vervoerregio, gemeente en GVB. Op 1 januari 2022 is de nieuwe OV-governance ingegaan, waardoor de Vervoerregio primair verantwoordelijk is voor het toegankelijk maken van tramhaltes. De gemeente is als wegbeheerder primair verantwoordelijk voor de bushaltes, en heeft bij tramhaltes een verantwoordelijkheid bij de inpassing van de haltes in de openbare ruimte. Nieuwste toegankelijkheidsnormen Er kan eigenlijk niet worden gesproken van een ‘toegankelijke halte’: het is de instap tussen halte en voertuig die al dan niet toegankelijk is. Aangezien er verschillende type voertuigen rijden in Amsterdam (o.a. bussen, Combino-trams en 15G-trams) met elk hun eigen karakteristieken en er vele mensen zijn met vele verschillende beperkingen en hulpmiddelen (blindenstok, handbewogen rolstoel, elektrische rolstoel) is het lastig om één maat af te spreken voor ‘toegankelijkheid’. We onderscheiden twee soorten toegankelijkheid: voor mensen met een visuele, dan wel fysieke beperking. Gemeente Amsterdam en Vervoerregio nemen CROW-normen als uitgangspunt voor toegankelijkheid. Volgens deze normen is een halte toegankelijk voor mensen met een visuele beperking wanneer er een geleidelijn over de gehele lengte met instapmarkering ligt inclusief een aansluiting op de omgeving met overbrugbaar hoogteverschil. Wat betreft fysieke toegankelijkheid is er voor bushaltes een duidelijke CROW definitie®. De definitie is: breedte van het perron minimaal 1,50 meter, perronhoogte 18 centimeter, een barriêrevrije doorgang van minimaal go centimeter en een voldoende brede en drempelvrije aansluiting op de omgeving. Voor de tram is daarentegen geen eenduidige landelijke definitie, omdat ieder tramnetwerk zijn eigen traminfrastructuur heeft; recentelijk is wel een aanzet gedaan voor landelijke normen door het Expertisecentrum Rail. De normen die de gemeente Amsterdam en Vervoerregio hanteren zijn op die aanzet gebaseerd: dezelfde normen als voor bushaltes, behalve dat de haltehoogte 24 2 De Vervoerregio Amsterdam, de Metropoolregio Den Haag — Rotterdam, en de 12 provincies. 3 https://open.overheid.nl{repository/ronl-19co63g26ef2abedb84obsggfsscfe7c8529c602/1/pdf/bijlage- onderliggende-beslisnota-bestuursakkoord-toegankelijkheid-ov.pdf 4 https://www.crow.nl/kennis/bibliotheek-verkeer-en-vervoer/kennisdocumenten/verwerkingsregels- bus-tram-en-metro 5 https://www.crow.nl/getattachment/6fo74scf-8bb2-477e-838f-g2f7085gaa7c/EC-Rail- Uitgangspunten-Toegankelijkheid-Tram-en-Metro.pdf.aspx?lang=nl-NL&ext=. pdf Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 maart 2023 Pagina 3 van 7 centimeter dient te zijn, en de breedte van de halte 2,10 meter®, Bij deze normen kan nagenoeg iedereen met een fysiek hulpmiddel instappen. Dit is een nieuwe, zwaardere norm, waar nog weinig haltes aan voldoen. De haltes die hieraan voldoen zijn nagenoeg universeel toegankelijk in combinatie met alle trams die nu in Amsterdam rondrijden (Combino en 15G). Haltes die hier niet aan voldoen kunnen nog steeds voor een deel van de mensen toegankelijk zijn. Naast bus- en tramhaltes zijn er ook combihaltes, waar zowel trams als bussen halteren. Voor deze haltes is de toegankelijkheidseis hetzelfde als voor tramhaltes. Om deze reden wordt in dit stuk ‘tramhaltes’ gezegd waar tram- en combihaltes bedoeld wordt. Bussen worden bij 24 centimeter hoge combihaltes 6 centimeter opgetild, zodat zij de halte niet raken en tegelijkertijd de gewenste 18 centimeter hoogte bereiken. Categorisering ontoegankelijke haltes Er zijn in Amsterdam circa 879 bushaltes en 419 tram- en combihaltes (1298 totaal), buurtbushaltes niet meegerekend. Van deze haltes is 27% volledig toegankelijk, 11% alleen fysiek toegankelijk, 10% alleen visueel toegankelijk, en 50% ontoegankelijk? De haltes die niet volledig toegankelijk zijn, zijn ingedeeld naar de grootte van de opgave. De simpelst toegankelijk te maken haltes in categorie 1 zijn al breed en hoog genoeg, maar nog niet volledig toegankelijk. Ze zijn toegankelijk te maken met kleine ingrepen op of rond het perron, meestal (visueel) door het toevoegen of corrigeren van geleidelijnen of instapmarkeringen, maar soms ook (fysiek) door het slechten van een drempel of het verplaatsen van een prullenbak. De 24° categorie zijn de haltes die breed genoeg zijn maar moeten worden opgehoogd, en dus volledig moeten worden vervangen. De 3% en 4°° categorie zijn respectievelijk bus- en tramhaltes die moeten worden verbreed. Verbreden is een zwaardere ingreep die ten koste gaat van andere openbare ruimte, en sterk varieert afhankelijk van de situatie. Bushaltes zijn vaak onderdeel van het trottoir waardoor een verbreding meestal makkelijker is in te passen dan bij tramhaltes, die vaak tussen de trambaan en rijweg liggen in relatief drukke, smalle (stads)straten. In onderstaande tabel wordt het aantal haltes per categorie benoemd, en een beeld gegeven van de grof geschatte kosten als deze haltes los worden aangepakt (op basis van kengetalen en schetsen). Van de haltes in categorie 3 is een inschatting gemaakt van de ruimtelijke impact en de kosten van het verbreden. Voor de tramhaltes in categorie 4 dient een dergelijke exercitie nog te gebeuren, waardoor alleen de kosten van de haltes zelf zijn opgenomen (€22 miljoen). S Een vrije breedte van 2,10 meter bij de instapdeur: 1,50 meter om een rolstoel te kunnen draaien, en bij de 15G-tram nog 60 centimeter voor de plank. 7 Merk op dat voor mensen met een fysieke beperking 38% van de haltes toegankelijk is en voor mensen met een visuele beperking 37%. Vanuit het gebruikersperspectief is het percentage toegankelijke haltes dus minimaal 37%, tenzij iemand zowel een fysieke als visuele beperking heeft. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 maart 2023 Pagina 4 van 7 Tabel 1: haltes ingedeeld naar fysieke en visuele toegankelijke, perronhoogte, perronbreedte en bus/tram & combihaltes. Deze tabel geeft een inzicht in de zwaarte van de (zwaarste/duurste) ingreep die nodig is om de halte toegankelijk te maken: klein (2), ophogen (2), bushalte verbreden 3) en tramhaltes verbreden (4). Daarbij wordt het percentage dat in deze categorie past vermeld, en de geschatte bouwkosten. De breedtes zijn indicatief voor de categorie-grootte. Fysiek toegankelijk Fysiek ontoegankelijk Perron hoog genoeg Perron niet hoog genoeg Perron breed genoeg Perron te smal Bus, tram & combi Bus Tram & Combi KE Volledig Cat. 2 Cat. 3 Cat. 4 toe- toegankelij ke ‘perron ophogen’ ‘perron _ [perron verbreden AF verbreden en ophogen’ dln hal altes (26% van de haltes) Gi (27% haltes) ophogen’ (20% van de Bouwkosten circa (9% haltes) €16 miljoen haltes) Kosten nader te i bepalen Ald Cat. 1 Bouw- (€22 +22? lS ‘kleine ingrepen’ kosten miljoen) oF TalCITLS (18% van de haltes) circa €12 Bouwkosten circa €o,2 miljoen miljoen Haltes toegankelijk maken in grotere projecten of als losse projecten? Er zijn twee manieren waarop bovenstaande haltes toegankelijk gemaakt kunnen worden. Ten eerste worden er op dit moment jaarlijks tientallen haltes toegankelijk gemaakt in projecten, zoals spooronderhoud, groot onderhoud of een herinrichting, waarbij de er bus- of tramhaltes binnen de scope vallen®. Het College overweegt vanwege het belang van toegankelijke haltes om haltes die in de buurt van een project liggen in de scope mee te nemen. Haltes meenemen in de scope maakt een project complexer en duurder. Dit vraagt dus steeds om een goede afweging tussen deze belangen. De tweede manier is het toegankelijk maken van haltes in een los project. Verderop in deze brief wordt dit zogenoemde ‘versnellingsproject’ vitvoerig beschreven. 8 Haltes in categorie 1 zijn per definitie breed, en meestal maar niet altijd fysiek toegankelijk en visueel ontoegankelijk. Vandaar de uitloper richting categorie 2, waarbij het onderscheid tussen haltes in categorie 1 en 2 zit in de perronhoogte: die is bij categorie 1 al op orde, terwijl haltes in categorie 2 nog verhoogd moeten worden. Dat is veel ingrijpender dan het verplaatsen van een prullenbak of het aanleggen van een geleidelijn. 9 Inde periode 2020-2021 zijn bijvoorbeeld 39 tramhaltes, 14 combihaltes, en een onbekend aantal bushaltes toegankelijk gemaakt. Zie https://www.amsterdam.nl/iedereen-doet- mee/watdoetdegemeente/, voortgangsrapportage toegankelijkheid 2021. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 maart 2023 Pagina 5van7 De financiële opgave De totale kosten van het toegankelijk maken van alle haltes zijn afhankelijk van de werkstroom. Indien we alle haltes versneld toegankelijk maken zijn de totale in principe €50,4 miljoen, plus de ruimtelijke kosten van het toegankelijk maken van tramhaltes, die in de tientallen of zelfs honderden miljoenen kunnen lopen. Wanneer we ervan uitgaan dat de haltes in categorie 1 en 2 versneld opgepakt worden en de haltes in categorie 3 en 4 mee gaan in een herinrichting?® zijn de totale kosten van het toegankelijk maken van alle haltes circa €41,5 miljoen. Het versneld oppakken van haltes in categorie 3 en vooral 4 zorgt dus voor een significante toename in kosten. De verdeling van de kosten tussen gemeente en Vervoerregio is meestal maatwerk, maar bij het versneld toegankelijk maken van bushaltes betaalt de Vervoerregio op dit moment 50% van de subsidiabele kosten en bij tramhaltes 95%. In hoeverre is het mogelijk om OV-haltes in 2025 toegankelijk te maken? Hieronder wordt motie 758.21 beantwoordt. De motie vraagt het College om “samen met de VRA te onderzoeken wat er mogelijk is om bij de ambitie van een breed toegankelijk OV, waarbij zo veel mogelijk mensen aan het OV kunnen deelnemen, het jaar 2025 (in plaats van 2030) als streven te hanteren.” Op dit moment is 27% van de haltes toegankelijk. Wanneer er jaarlijks in totaal €1 miljoen per jaar wordt uitgetrokken, kunnen alle haltes in categorie 1 en een deel van de bushaltes in categorie 2 worden aangepakt in de periode 2023-2025. Hiermee kan in het beste geval?* 26% van de haltes toegankelijk gemaakt worden, zodat ongeveer 53% van de haltes toegankelijk zijn aan het einde van 2025. Indien hetzelfde budget t/m 2030 wordt doorgezet, kunnen alle haltes uit categorie 1 en alle bushaltes plus een vijfde van de tramhaltes uit categorie 2 worden aangepakt. Hiermee wordt circa 63% toegankelijke haltes bereikt. Wanneer we daar het onbekend aantal haltes wat in projecten meegaat bij optellen, kan in het beste geval naar schatting 70% van de haltes toegankelijke haltes in 2030. Het College en de Vervoerregio trekken elk minimaal €500.000 per jaar vit in 2023 en 2024. Met een grotere investering is in 2025 uiteraard meer mogelijk. Met in totaal €2 miljoen per jaar i.p.v. €1 miljoen kan het percentage toegankelijke haltes toenemen van 53% naar 61%. Met een nog veel grotere investering van €5,5°° miljoen per jaar kunnen in totaal 70% van de haltes toegankelijk worden. Uitvoeringstechnisch is het overigens zeer de vraag er zoveel haltes kunnen worden aangepakt in 3 jaar tijd. Grotere investeringen zorgen ook voor een groei van het percentage toegankelijke haltes in 2030: met in totaal €2 miljoen, €3 miljoen, en €5,5 miljoen per jaar t/m 2030 neemt het percentage toegankelijke haltes toe van 63% tot respectievelijk 70%, 76%, en 80%, plus haltes in projecten en herinrichtingen. De exacte aantallen hangen af van de uitvoeringsaspecten en werkelijke kosten van de versnellingshaltes en van het aantal haltes wat d.m.v. werk-met-werk toegankelijk wordt * En we ervan uit gaan dat de ruimtelijke kosten nihil zijn, of op de conto van het project komen. H Ervan uitgaande dat alle haltes die op papier makkelijk vit te voeren zijn dat in werkelijkheid ook zijn; in sommige gevallen staan er bijvoorbeeld bomen op de halte, die niet in de datasystemen staan. “* Naar schatting zou de Vervoerregio hier 80% van betalen, gezien het veelal tramhaltes betreft. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 maart 2023 Pagina 6 van 7 gemaakt. Duidelijk is dat zelfs met significante investeringen, volledige toegankelijkheid ook in 2030 niet haalbaar is. Het versnellingsproject Het College en de Vervoerregio zijn in 2022 begonnen om haltes in categorie 1 en 2 versneld toegankelijk te maken. Het College trekt voor dit versnellingsproject in 2022, 2023 en 2024 €500.000 per jaar vit, en de Vervoerregio vult dit aan met minimaal €500.000. Zo zijn in 2022 al vier tramhaltes uit categorie 2 aangepakt en staan er nog vier tramhaltes uit categorie 2 op de planning voor 2023 (die om verkeershinder te beperken niet konden worden uitgevoerd in 2022). Eind 2022 is er een projectleider gevonden die in 2023 en 2024 haltes toegankelijk maakt met voornamelijk kleine ingrepen, waarmee tientallen haltes in de categorieën 1 en 2 toegankelijk worden gemaakt. Bij een volgende actualisatie van bestedingsvoorstel van het voormalige SMF zal het college overwegen ook na 2024 een jaarlijks bedrag voor haltetoegankelijkheid toe te kennen. Het is immers het effectiefst wanneer deze aanpak wordt doorgezet tot en met 2030. Bij de keuze van haltes wordt rekening gehouden met uitvoeringskosten, het verwachte aantal mensen met een beperking dat gebruik zal maken van de halte, of het een overstaphalte betreft en de inzichten die ervaringsdeskundigen aandragen (Cliëntenbelang Amsterdam). Bovenstaande haltes (de versnelling) vormen samen met de haltes die in herinrichtingen en projecten toegankelijk worden gemaakt de jaarlijkse voortgang. In 2022 zijn 24 tramhaltes verbeterd, in voor 2023 staan 22 tramhaltes op planning, voor 2024 naar schatting 12. Voor bushaltes is het totaal aantal haltes per jaar onbekend omdat er geen koppeling is tussen de locaties van en werkzaamheden. Uitdaging lange termijn Zoals hierboven geschetst worden er grote stappen gezet, maar zal in 2030 toch grofweg een derde van de haltes niet voldoen aan de lokale toegankelijkheidsnorm, en zorgt zelfs een grote investering maar voor 80% toegankelijke haltes. Waarschijnlijk zal een flink deel van de resterende haltes in de periode 2030-2040 toegankelijk worden in projecten. Een ander deel (veelal tramhaltes) ligt echter in zeer smalle straten of bijvoorbeeld op bruggen, waardoor het realiseren van voldoende breedte niet altijd fysiek inpasbaar is, of ten minste dilemma's met zich meebrengt. Zo kunnen bij ruimtegebrek twee smalle haltes tot één toegankelijke halte worden samengevoegd, maar hierdoor worden de loopafstanden vergroot. Een andere optie is het versmallen van andere delen van de weg om ruimte te maken voor de halte, maar dit kan weer ten koste gaan van de doorgang voor rolstoelgebruikers of mensen met een gehandicaptenparkeerkaart. De gemeente, Vervoerregio en GVB gaan daarom de komende tijd in kaart brengen wat er mogelijk is om een zo toegankelijk mogelijk OV te realiseren in 2040, rekening houdend met de smalle straten van de vooroorlogse stad. Gezien er 265 smalle tramhaltes zijn in de stad, zal een overzicht op halteniveau op zijn vroegst in 2024 worden afgerond. Informatie en participatie Motie 758.21 vraagt het College [over het plan] “De Raad […] minimaal jaarlijks […] te informeren zodat zij hierop kan (bij)sturen”. Zoals in het begin van deze brief werd geschetst, zal de Rijksoverheid de Vervoerregio vragen een uitvoeringsprogramma voor toegankelijke bus- en Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 maart 2023 Pagina 7 van 7 tramhaltes te schrijven. Het is dan ook logisch dat de rapportage primair via de Regioraad verloopt. Jaarlijks deelt het College de Voortgangsrapportage Toegankelijkheid, waarin het College ook rapporteert over de toegankelijkheid van haltes. Op deze manier kan er zowel via de Regioraad als de gemeenteraad worden bijgestuurd. Tenslotte roept motie 758.21 het College op ‘ten minste eens per jaar met vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties over toegankelijk OV te overleggen.’ Bij de totstandkoming van dit plan is Cliëntenbelang Amsterdam betrokken. Het College en de Vervoerregio hebben op dit moment 8x per jaar ambtelijk overleg met Cliëntenbelang over de toegankelijkheid van het OV. In dit verband zullen de partijen ten minste jaarlijks (ambtelijk) overleggen over de voortgang van de haltetoegankelijkheidsopgave. Het College hoopt u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, #4) Fi nn EN (he / , al \ mn ent A j Dan Melanie van der Horst Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Bijlagen 1. Bijlage 1: Motie 758.21 Miedema c.s. verbeter de toegankelijkheid van het openbaar vervoer 2. Bijlage 2: Afdoening moties 723.21 en 758.21 Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Brief
7
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 juni 2023 Ingekomen onder nummer 307 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake het voorkomen dat eigenaren van garageboxen worden gedupeerd Onderwerp Voorkom dat eigenaren van garageboxen worden gedupeerd. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Verordening Parkeerbelastingen 2023 Constaterende dat: -_In gebieden waar het college betaald parkeren wil uitbreiden er garageboxen zijn die (vaak noodgedwongen) voor andere doeleinden worden gebruikt; - Een aantal garageboxen al jaren toegevoegd zijn aan de woning als woonruimte; -_ Veel ondernemers garageboxen gebruiken om hun koeling of andere installaties te stal- len; -_ Erveel bedrijven zijn die hun garageboxen gebruiken om hun bedrijfsgoederen op te slaan. Overwegende dat: -__ Het gebruik van een garagebox anders dan parkeren van de auto vanwege gebrek aan ruimte niet mag resulteren in het eindigen van het recht op een parkeervergunning. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Ervoor te zorgen dat Amsterdammers in de gebieden waar het college betaald parkeren wil invoe- ren, zij het recht op parkeervergunningen niet verliezen als men kan aantonen dat de garagebox (reeds lange tijd) niet gebruikt kan worden gebruikt voor het parkeren van de auto en coulant om te gaan bij dergelijke situaties. Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Indiener(s), S. Koyuncu
Motie
2
train
AGENDA (concept) Raadscommissie LEEFOMGEVING Datum: Woensdag 18 januari 2012 Aanvang: 20.00 uur Zaal: Restaurant, stadsdeelhuis Buikslotermeerplein 2000 Blok A Procedureel ‚Nr. |Onderwerp __________________|Nadereinfo | Opening/Mededelingen Vaststellen agenda Ter vaststelling Verslagen 9 november 2011 en 14 december 2011 Ter vaststelling Openstaande toezeggingen Mededelingen portefeuillehouder(s) Blok B Bespreking beleidsonderwerpen Nr. [Onderwerp __________________|Nadereinfo [Reg.nr Kredietaanvraag t.b.v. de oplevering van het terrein Ter advisering 4734 gelegen achter Zuideinde 357 (de leden van die commissie Sociale Zaken zijn uitgenodigd bij de behandeling van dit agendapunt) Blok C Algemeen Nr. |Onderwerp | 9. [SUN De volgende vergadering is onder voorbehoud gepland op woensdag 8 februari 2012 Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924.
Agenda
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1070 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen onder Q Ingekomen op donderdag 6 november 2014 Behandeld op donderdag 6 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Poorter en mevrouw Roosma inzake het Final Contract betreffende de oprichting van het Amsterdam Health Technology Institute (daar plukken we samen de vruchten van’). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 het aangaan van het Final Contract inzake de oprichting van het Amsterdam Health Technology Institute (AHTI) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 906); Overwegende dat: — Amsterdam de komende jaren gaat investeren in langlopend onderzoek naar het verbeteren van de gezondheid van Amsterdammers in het AHTI; — naast Amsterdam verschillende partners investeren in dit instituut, zoals het AMC, VUmc, Duke University, UvA, VU, en HvA; — de zorgverzekeraars op de lange termijn de vruchten plukken van een gezondere populatie in Amsterdam, en dat daarom een investering van de zorgverzekeraars in onderzoek voor de hand liggend is; — het uitgangspunt is dat de investeringen revolverend zijn, en dus gericht zijn op het terugverdienen van de investering; Constaterende dat: — de zorgverzekeraars (Achmea) wel deelnemen aan het AHTI door het beschikbaar stellen van data, maar geen financiële bijdrage leveren, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: met Achmea in gesprek te gaan met het verzoek dat ook de zorgverzekeraars een substantiële financiële bijdrage leveren aan het Amsterdam Health Technology Institute. De leden van de gemeenteraad, M.F. Poorter F. Roosma 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 867 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 9 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie VVL Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Toonk inzake de begroting voor 2014 (doorstroming autoverkeer). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Constaterende dat: — de doorstroming van het autoverkeer voor veel Amsterdammers dagelijks een zaak van groot belang is en de begroting voor 2014 hieraan voorbijgaat; Overwegende dat: — in het beleidsplan Amsterdam Aantrekkelijk Bereikbaar, vastgesteld op 13 juni 2013, afspraken zijn vastgelegd om Amsterdam bereikbaar te houden, ook voor automobilisten; — de gewenste doorstroming binnen de ring op de plusnetten auto en de auto- corridor nog ruimschoots onder het gewenste niveau ligt en hiervoor in de begroting voor 2014 nog geen concrete plannen noch middelen gereserveerd zijn, Besluit: — concrete maatregelen te nemen die ertoe leiden dat in 2014 het autoverkeer beter doorstroomt en minder last heeft van andere verkeersstromen; — _ hiervoor In de begroting voor 2014 incidenteel een bedrag op te nemen van € 100.000 en dit bedrag te dekken uit de gelden voor Visie en strategie verkeer, vervoer en infrastructuur. Het lid van de gemeenteraad, W.L. Toonk 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Volgnummer 276 Datum indiening 21 oktober Onderwerp Schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Yesilgöz-Zegerius (VVD) inzake het bericht over het kraken van een pand aan het Singel! Kan het college van burgemeester en WEIROUIERS— Inleiding. Gisteravond is een pand aan het Singel kortstondig gekraakt geweest door een groep krakers. Het pand was, blijkens het bericht op AT5, pas geleden verkocht en in gebruik aangezien er verbouwd werd. De politie is dezelfde avond nog tot ontruiming overgaan en heeft in totaal 40 aanhoudingen verricht. Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen: 1. Klopt de berichtgeving over de gebruiksstatus van het pand? 2. Op grond van welke afwegingen kon de politie in dit geval overgaan tot onmiddellijke ontruiming van het pand? 3. In hoeverre heeft het feit dat de architect van de verbouwing ‘papierwerk van de bouwaanvraag’ (uit bericht op AT5) kon overhandigen bijgedragen aan het besluit van de politie om meteen te ontruimen? 4. Iser in dit geval sprake geweest van een spoedontruiming of het stoppen van een kraak op heterdaad, zoals de politie gerechtigd is te doen? 5. Welke afwegingen liggen in het algemeen ten grondslag aan het besluit al dan niet tot een directe ontruiming over te gaan, als een kraak wordt geconstateerd? 6. Volgens het bericht op AT5 zou een woordvoerder van de politie hebben gezegd dat in dit geval de kraak ‘onrechtmatig is omdat het pand gewoon in gebruik is’. Is het college het met de VVD eens dat er geen sprake kan zijn van rechtmatige of onrechtmatige kraakacties, aangezien kraken bij wet verboden is? 7. Het college antwoordde op schriftelijke vragen van de VVD van 26 juni 2015 (zie Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 767) als volgt: ‘In geval van kraak wordt niet direct ontruimd. Eerst moet het Openbaar Ministerie, op grond van de aangifte, beoordelen of er sprake was van leegstand of niet. Bij kraak 1 http://www.at5.nl/artikelen/148654/compilatie-veertig-aanhoudingen-na-ontruiming-kraakpand- singel 1 vestigen krakers huisrecht. Voorkomen moet worden dat de politie en OM zelf huisvredebreuk plegen door ten onrechte te ontruimen. Aangezien het juridisch niet mogelijk is om direct te ontruimen, en het aanhouden van krakers de kraak zelf niet beëindigd, doen eigenaren er goed aan leegstandsbeheer in te zetten om kraak en schade te voorkomen.” Hoe beoordeelt het college dit antwoord nu in het licht van het gegeven dat in het onderhavige geval kennelijk wel direct tot ontruiming kon worden overgegaan? 8. Bij de kraak zijn ongeveer 40 aanhoudingen verricht. Wordt de schade van de kraak (in ieder geval het inbreken via een kelderraam) op hun verhaald? Zo nee, waarom niet? 9. Voor welk strafbaar feit zijn de krakers aangehouden? Het lid van de gemeenteraad, D. Yesilgöz-Zegerius 2 http://zoeken .amsterdam.raadsinformatie.nl/cqi- bin/showdoc.cqgi/action=view/id=238921/mevrouw Yesilgoz- Zegerius VVD inzake de kraakacties op het Prinseneiland en in de Jan Hanzenstraat….pdf 2
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 408 Datum indiening 11 februari 2019 Datum akkoord 4 april 2019 Publicatiedatum 5 april 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake geen GVB- abonnement zonder e-mailadres. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) gaat de voorwaarden voor het jaarabonnement verslechteren. Wie geen e-mailadres heeft en geen PG, kan straks het jaarabonnement niet meer in termijnen betalen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het openbaar vervoer, het hebben van een jaarabonnement en het betalen in termijnen daarvoor, voor iedereen toegankelijk moet zijn, ook voor mensen die geen e-mailadres hebben? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het openbaar vervoer en het jaarabonnement is toegankelijk voor iedereen. Voor het betalen in termijnen van een jaarabonnement is evenwel een e-mail adres vereist. GVB heeft inzicht in de wensen van reizigers en richt haar dienstverlening hier zo goed mogelijk op in. Een jaarabonnement is interessant voor doelgroepen die met hoge regelmaat dezelfde verplaatsing maken. In de praktijk gaat het veelal om mensen met een vaste bestemming zoals werk of opleiding. De doelgroep die voor een jaarabonnement kiest is daardoor een andere doelgroep dan de reizigers die geen e-mailadres hebben. GVB licht hierover het volgende toe: “GVB gaat over op online dienstverlening en hebben hier de reizigers met een jaarabonnement van op de hoogte van gesteld. Verreweg de meeste klanten vinden het veel prettiger om zaken online te regelen. Om een jaarabonnement aan te vragen of te verlengen en in termijnen te kunnen betalen heeft de reiziger een ‘Mijn GVB account’ nodig, gekoppeld aan een emailadres. Via dit account kunnen reizigers hun abonnement beheren en bijvoorbeeld een rekeningnummer wijzigen zonder dat zij hiervoor naar een loket hoeven. De meeste reizigers die een jaarabonnement hebben, gebruiken dat abonnement om naar hun werk of school te gaan. Deze groep reizigers reizen heel frequent en maken nauwelijks onderdeel uit van de doelgroep zonder e-mailadres die mogelijk moeite hebben 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 8 aori 2019 Schriftelijke vragen, maandag 11 februari 2019 met internet. De doelgroep heeft vaak voor school of werk al een e-mailadres. Voor mensen die recreatief van het OV gebruik maken, volstaat vaak reizen op saldo waarvoor je geen e-mailadres hoeft te hebben. Vanwege deze situatie en doelgroepen heeft GVB ervoor gekozen bij de jaarabonnementen om niet ook een (erg kostbaar) papieren proces in te richten. Reizigers die principieel geen e- mailadres hebben, zullen helaas niet in termijnen kunnen blijven betalen voor hun jaarabonnement.” 2. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het GVB mensen niet kan vragen om maar aan vrienden of familie met internet hulp te vragen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, daar is het college het mee eens. In het kader van de introductie van het online jaarabonnement organiseert GVB een aantal bijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten worden reizigers geholpen bij het digitale proces. Ook kunnen reizigers naar een loket van GVB om bij aankoop van een jaarabonnement een ‘Mijn GVB account’ te laten aanmaken. Daar hoort dan wel een emailadres bij. 3. Is het college bereid om het GVB op te roepen de oude regeling in stand te houden, zodat mensen ook zonder e-mailadres hun jaarabonnement in termijnen kunnen blijven betalen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee. Het college ziet voldoende inspanning van GVB om reizigers die minder digitaal zijn niet te duperen met het nieuwe systeem. GVB zal bij de ingang van de nieuwe regeling tevens extra aandacht besteden aan eventuele klachten die binnenkomen over het betalen van het jaarabonnement in termijnen. De gemeente Amsterdam zal hier contact over houden met GVB. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Gemeente Amsterdam % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ % Ter kennisnamelijst, donderdag 10 december 2009 Financiën TKN 1 Termijnagenda voor 10 december 2009. (BD2009-008873) TKN 2 Advies Raad voor de Stadsdeelfinanciën 'Stadsdeelfonds en begroting 2010’. (BD2009-008070) Economische Zaken TKN 3 Update openstaande toezeggingen. (BD2009-008761) TKN 4 Toezegging terrasvergunningen 2. (BD2009-008757) TKN 5 Ambachtseconomie. (BD2009-008669) TKN 6 derde kwartaalrapportage EZ - commissie FEZ. (BD2009-008367) TKN 7 Beantwoording motie Modestad (lvens). (BD2009-008364) Lucht-en Zeehaven TKN 8 Hoofdlijnen van de Binnenvaartcruisevisie 2010-2020. (BD2009-005074) TKN 9 Uitgangspunten Luchthavenbeleid. (BD2009-008767) TKN 10 Afdoening raadsadres Centraal Nautisch Beheer inzake jaarrekening CNB 2008. (BD2009-006542) Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad) 1
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1144 Behandeld op 30 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Groen en Timman inzake de Transitievisie Warmte (warmtenetten klaar voor lage temperatuur) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Transitievisie warmte. Overwegende dat: -__ Het een centraal uitgangspunt is van de TVW dat warmtenetten nu voor HT of MT worden aangelegd, zodat er in een natuurlijk tempo geïsoleerd kan worden, waarna op termijn de temperatuur omlaag kan; = Het niet vanzelfsprekend is dat de infrastructuur zo wordt aangelegd dat de temperatuur ook omlaag kan, of dat er nog een prikkel is om die temperatuur omlaag te doen; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Haar invloed aan te wenden om te zorgen dat de infrastructuur van warmtenetten zo wordt aangelegd dat de temperatuur in die netten ook daadwerkelijk omlaag kan zonder extra investeringen zodra het niveau van isolatie dat toestaat. De leden van de gemeenteraad R.J. Groen D. Timman 1 2
Motie
2
discard
dl | (br 1 P EE Orlnlrd En en B Urn MARA d Hg UTn OEE Arg PII en. Akegalre Mann EEE scheer En 1 nnn Sn F Woonwensen van Amsterdamse jongeren me SAR on TE LPT EE EREN: DN HIN « eg LEREN In opdracht van: Wonen Projectnummer: 22245 Auteur: Hester Booi, Laura de Graaff E-mailadres: [email protected] Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon: 020 251 0333 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam onderzoek.amsterdam.nl Amsterdam, januari 2023 Foto voorzijde: Studenten- en jongerenhuisvesting Little Manhattan in Nieuw-West, fotograaf Edwin van Eis (2017) 2 Inhoud Samenvatting 4 Inleiding 7 1 Huidige woonsituatie jongeren 9 1.1 Bijna een kwart van de 18 tot 35-jarige Amsterdammers woont thuis 9 1.2 Jongeren in Centrum, West en Zuid vaker vitwonend 10 1.3 Ongeveer de helft van de vitwonenden huurt in de particuliere sector 12 1.4 Uitwonende jongeren hebben vaak een tijdelijk huurcontract 13 2 Inkomenspositie jongeren 15 3 Verhuiswensen en woonwensen jongeren 20 3.1 De woonwensen van thuiswonende jongeren 20 3.2 De woonwensen van uitwonende jongeren in een onzekere woonsituatie 24 4 Omvang woningbehoefte jongeren 31 5 Aanwezigheid en beschikbaarheid van betaalbaar aanbod voor jongeren 32 6 Tabellenbijlage 36 Jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid en andere kenmerken 36 Inkomenspositie jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid 39 Woonwensen thuiswonende jongeren (18-34 jaar) per stadsdeel 42 Woonwensen uitwonende 27+ers in een onzekere woonsituatie per stadsdeel 43 3 Samenvatting In opdracht van de directie Wonen heeft Onderzoek en Statistiek de woonwensen en woonsituatie van Amsterdamse jongeren van 18 tot 35 jaar in beeld te gebracht en onderzocht hoe groot hun woonvraag is en wat hun mogelijkheden op de Amsterdamse woningmarkt zijn. Hierbij zijn ook de jongeren vit Weesp meegenomen. Voor de analyse is gebruik gemaakt van CBS-microdata, data uit de tweejaarlijkse enquête ‘Wonen in de Metropoolregio Amsterdam’ (WiMRA) en data van Woningnet. Thuiswonende jongeren Van de 280.000 Amsterdamse jongeren tussen de 18 en 35 jaar woont iets minder dan een kwart thuis, de rest is vitwonend. Thuiswonende jongeren zijn vaak jong; twee derde is jonger dan 24 jaar. De meeste thuiswonende jongeren zijn bezig met een opleiding, een derde is aan het werk. Jongeren die studeren hebben in nagenoeg alle gevallen een laag inkomen, onder de sociale huurgrens. Bij de jongeren die werken liggen de inkomens wel wat hoger, maar ook hun inkomens vallen nagenoeg allemaal onder de sociale huurgrens. Thuiswonende jongeren in Zuidoost en Nieuw-West zijn verhoudingsgewijs wat vaker aan werk dan de jongeren in andere stadsdelen. De helft van de thuiswonende jongeren is middelbaar opgeleid, daarnaast heeft ongeveer een op de vier (nog) geen startkwalificatie, een tiende heeft een hbo/wo-diploma. Onder de werkende thuiswonenden is zes op de tien middelbaar opgeleid en heeft een vijfde (nog) geen startkwalificatie en een vijfde heeft een hbo/wo-opleiding afgerond. Woonwensen thuiswonende jongeren In de WiMRA-enquête 2021 is aan ouders met kinderen die uit huis willen gevraagd wat de woonwensen zijn van het kind dat als eerst op zichzelf wil gaan wonen. In dit onderzoek is gekeken naar de wensen van deze thuiswonende kinderen die in Amsterdam/Weesp willen wonen. De meest gewilde woonvorm onder alle leeftijdsgroepen is alleen wonen in een zelfstandige woning, ongeveer de helft wil dit. De 18-22-jarigen willen ook vaak woningdelen. Van de thuiswonende jongeren willen zes op de tien gaan huren en 28% kopen. De thuiswonenden jongeren die werken en degenen die met partner{kinderen willen gaan wonen, geven vaker dan gemiddeld de voorkeur aan kopen. Het overgrote deel van de jongeren die willen gaan huren, denkt aan een maximale huur die onder de sociale huurgrens valt. Jongeren die willen gaan woningdelen of een kamer huren hebben vaker een lager huur op het oog een kwart denkt een aan maximale huur van €443. Van de thuiswonende jongeren die zelfstandig een koopwoning willen betrekken, denkt ruim de helft aan een maximale koopprijs van €296.000. Jongeren lijken er rekening mee te houden dat het aanbod aan betaalbare woningen tot €188.000 beperkt is in de gemeente, slechts 10% noemt dit als maximale koopprijs, bij degenen die alleen willen gaan wonen gaat het om 19%. Uitwonende jongeren Van de 228.000 uitwonende jongeren is een ruime helft ouder dan 27 jaar en drie op de tien tussen de 24 en 27 jaar. Een minderheid heeft een gezin (13%). Het deel dat alleen woont is wat groter dan het deel dat met een partner woont (43% versus 39%). Onder de uitwonende 4 jongeren zijn verhoudingsgewijs veel jongeren met een migratie-achtergrond vit Amerika, Azië, Oceanië of Europa, het gaat om ruim een derde. Uitwonende jongeren zijn vaker aan het werk dan thuiswonende jongeren, ongeveer zes op de tien werkt. Van deze uitwonende werkende jongeren heeft 65% een inkomen onder de sociale huurgrens. Voor vitwonende werkende jongeren in Zuidoost, Noord en Nieuw-West is dit vaker het geval, hier heeft tussen de 75%-84% van deze jongeren een inkomen tot de sociale huurgrens. Twee op de tien volgen een opleiding en 5% heeft een uitkering. Zij hebben nagenoeg allemaal een inkomen onder de sociale huurgrens. De uitwonende jongeren met een uitkering wonen relatief vaak in Noord, Nieuw- West en Zuidoost. Uitwonende jongeren hebben veelal een hbo/wo-diploma (42%), onder de werkenden is dit nog vaker het geval. Ongeveer een kwart van de vitwonenden jongeren is middelbaar opgeleid en een beperkt deel heeft (nog) geen startkwalificatie. Acht van de tien vitwonenden jongeren huren. Ongeveer zes van de tien huurders hebben een contract voor onbepaalde tijd voor de hele woning, de rest zit in een tijdelijke huursitvatie. De gemiddelde huur die jongeren betalen ligt aanzienlijk hoger dan gemiddeld in Amsterdam/Weesp (€959 versus €783). Jongeren in de sociale huur van corporaties hebben gemiddeld de laagste huur (€543) en de jongeren die in de particuliere vrije sector huren gemiddeld de hoogste huur (€1360). Woonwensen uitwonende jongeren in een onzekere woonsituatie Met WiMRA-data is gekeken wat de woonwensen zijn van Amsterdamse jongeren die een tijdelijk huurcontract hebben en/of woningdelen en in Amsterdam/Weesp willen wonen. Bijna al deze jongeren hebben plannen om binnen twee jaar te verhuizen. Dik de helft moet in die tijd ook verhuizen. Anders dan bij de thuiswonende jongeren, gaat de voorkeur met name uit naar het kopen van de volgende woning, zes van de tien willen dit. De jongeren denken dan vaak aan een maximale koopprijs boven de €296.000. Bij de jongeren die willen huren, denkt meer dan de helft aan een maximale huur tot de sociale huurgrens. De vitwonenden jongeren zijn vooral op zoek naar een meergezinswoning en het vaakst geven ze de voorkeur aan een woonoppervlak tussen de 40 en 60m2 of tussen de 60 en 80 m2. Bij verhuizing wil ongeveer de helft binnen het eigen stadsdeel verhuizen en drie op tien wil binnen de buurt verhuizen. In Nieuw-West en Zuidoost willen de jongeren juist betrekkelijk vaak naar een ander stadsdeel verhuizen. Het grootstedelijk woonmilieu is populair onder de jongeren, vooral onder jongeren tussen de 18-22 jaar. De oudste groep van 28 tot 35 geeft wat vaker aan in een woonwijk of ruim opgezet woonmilieu te willen wonen, maar die groep is alsnog beperkt. Omvang woningbehoefte jongeren Er zijn naar schatting minimaal 11.400 thuiswonende woningzoekenden op zoek naar een zelfstandige woning in Amsterdam. Daarvan komen er 4.900 in aanmerking voor studentenhuisvesting, de overige 6.500 vallen niet onder deze doelgroep. Van de vitwonenden jongeren wonen naar schatting 66.700 in een onzekere woonsituatie. Het grootste deel hiervan is van plan of moet binnen twee jaar verhuizen. Daarvan wil ruim driekwart in de stad blijven wonen. In totaal komt dit neer op 47.800 onzeker wonende jongeren die op korte termijn in de stad naar andere woonruimte zoeken. Figuur 1 geeft de woningvraag van jongeren weer. 5 Figuur 1 Schatting aantal Amsterdamse woningzoekende jongeren thuiswonende woningzoekenden aar woonsituatie studentenwoning studentenwoning Aanwezigheid en beschikbaarheid betaalbaar aanbod Het betaalbare koopaanbod is zeer beperkt in Amsterdam. De meeste jongeren hebben een inkomen tot €40.024. Daar paste in 2021 een koopwoning van €188.000 bij. Slechts 250 (2%) van de verkochte woningen in 2021 vielen in dit segment. Er is op dit punt weinig verschil tussen de stadsdelen. Wel is in Zuidoost en Weesp het aanbod tot €296.000 aanzienlijk ruimer dan in de rest van de stad. Relatief veel vrijkomend corporatieaanbod is bestemd voor jongeren, al gaat het wel om tijdelijke contracten. Van de 14.000 in 2021 verhuurde corporatiewoningen zijn vier op tien een jongeren- of studentenwoning. Een op de tien verhuurde corporatiewoningen valt in de vrije sector en vormt passend aanbod voor het kleine deel van de jongeren met een midden- of hoger inkomen. Jongeren huren verhoudingsgewijs vaak in de particuliere sector. Van de recente verhuringen in dit segment ging het in de helft van de gevallen om een tijdelijk contract. Jongeren kunnen hier maar beperkt terecht voor de door hun vaak gewenste woning met een huur tot de sociale huurgrens, 27% had namelijk zo’n huur. 6 Inleiding Nieuwbouw in Amsterdam sluit volgens jongeren en jongvolwassenen vaak niet aan op hun woonbehoefte (grootte) en/of mogelijkheden (inkomen). Uit onderzoek is bekend dat met name jongeren met een mbo-opleiding andere voorkeuren en mogelijkheden hebben dan jongeren met een hbo- of wo-opleiding. Over het algemeen beginnen jongeren met een mbo-opleiding eerder met werken en vormen eerder een gezin. Bovendien zijn de mogelijkheden van deze groep door minder financieel- en sociaal kapitaal anders/beperkter dan die van de groep hbo/wo- opgeleiden. De directie Wonen wil beter zicht krijgen op de woonwensen van de groep jongeren die niet terecht kan in studentenhuisvesting, maar wel een (urgente) verhuiswens binnen Amsterdam heeft. Met deze informatie kan vervolgens beter ingespeeld worden op de woonwensen van jongeren en jongvolwassenen in de nieuwbouwopgave en kunnen tevens krap wonende gezinnen worden ontlast. De opbrengsten van het onderzoek kunnen gebruikt worden door het team Jongeren en Studentenhuisvesting, de projectmanagers van de gebiedsontwikkelingsprojecten in de stad, de directie Wonen en G&O en voor de verdere uitrol van de Masterplannen Zuidoost en Nieuw-West en de aanpak Noord. De directie Wonen heeft geïnventariseerd welke informatie nodig is om beter te kunnen afstemmen op de woonwensen van de Amsterdamse jongeren en aan Onderzoek & Statistiek (O&S) gevraagd om hierover een rapportage te maken. Afbakening In deze rapportage gaat het om jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot en met 34 jaar. We kijken hierbij naar de woonwensen en woonsituatie van deze jongeren die in Amsterdam/Weesp wonen en die in Amsterdam/Weesp willen wonen. Voor de leesbaarheid wordt hierna verder gesproken over Amsterdamse jongeren, en dit is inclusief jongeren in Weesp. Het deel over de woonwensen gaat in op zowel de wensen van thuiswonenden jongeren als die van vitwonenden jongeren in een onzekere woonsituatie. Bij een onzekere woonsituatie doelen we op jongeren die een tijdelijk huurcontract hebben en op vitwonende jongeren die onzelfstandig wonen bijvoorbeeld omdat zij woningdelen of op kamers wonen. Onderzoeksvragen De volgende vragen zullen in deze rapportage beantwoord worden: = Wat is de huidige woonsituatie van Amsterdamse jongeren? Deze vraag gaat het over hoeveel jongeren thuis wonen en hoeveel op zichzelf wonen en wat hierbij de verschillen zijn naar achtergrondkenmerken. Bij de vitwonende jongeren is er vooral aandacht voor de groep in een onzekere woonsituatie (tijdelijk huurcontract, gedeelde woning). Ook wordt gekeken of de jongeren aan het werk zijn, studeren of anderszins. Ten slotte komt aan bod hoe de situaties is van jongeren die huren, wat voor contracten zij hebben en hoeveel huur zij betalen. 7 = _ Wat zijn de woonwensen van Amsterdamse jongeren die in Amsterdam/Weesp willen wonen? Bij de woonwensen van de jongeren wordt onder andere ingegaan op de reden van de verhuiswens, de urgentie van de verhuiswens en in welke huishoudenssamenstelling zij willen gaan wonen. Er wordt gekeken naar de woonwensen qua woningtype, woninggrootte, locatie, woonmilieu en het woonsegment. = _ Wat is de (geschatte) omvang van de woningbehoefte van deze Amsterdamse jongeren met een voorkeur voor een woning in Amsterdam/Weesp? = _Watzijn de mogelijkheden en kansen voor Amsterdamse jongeren en jongvolwassenen die in Amsterdam/Weesp willen wonen om hun woonwensen te realiseren? Bij deze vraag wordt gekeken naar het inkomen en de leencapaciteit van de jongeren en jongvolwassenen. De vraag wordt beantwoord in hoeverre er momenteel in de stad aanbod is dat past bij hun woonwensen en financiële situatie en welk aanbod er ontbreekt. Bij de beantwoording van de onderzoeksvragen zal waar mogelijk een onderscheid gemaakt worden naar opleidingsniveau, leeftijd, inkomen, migratie-achtergrond en stadsdeel van de jongeren. 8 1 Huidige woonsituatie jongeren In dit hoofdstuk wordt met CBS-microdata de woonsituatie van thuiswonende en uitwonende Amsterdammers onder 35 jaar beschreven. Voor de mogelijkheden van jongeren op de woningmarkt, maakt het veel uit of jongeren nog onderwijs volgen of al werkend zijn. Daarom wordt ingegaan op de kenmerken van jongeren die uit- of thuis wonen en werken of studeren. Bij de vitwonende jongeren wordt met WiMRA-data gekeken naar het huidige type huurcontract, de hoogte van de huur en de bijkomende servicekosten. 1.1 Bijna een kwart van de 18 tot 35-jarige Amsterdammers woont thuis Amsterdam, inclusief Weesp, telt op 1 janvari 2021 in totaal 280.000 jongeren tussen de 18-34 jaar. Van hen zijn er 52.000 thuiswonend en 228.000 zijn vitwonend. De thuiswonende jongeren zijn gemiddeld jonger: 64% is tussen de 18-23 jaar en 15% is tussen de 28-34 jaar. Ze volgen vaak nog onderwijs: 59% volgt onderwijs en 32% werkt.* De uitwonende jongeren zijn ouder, 17% is tussen 18-23 jaar en 56% is tussen 28-34 jaar en werken vaker (19% volgt onderwijs en 57% werkt). Thuiswonende jongeren zijn vaker mannen (54%) en uitwonende jongeren vaker vrouwen (56%). Uitwonende jongeren wonen vaak alleen (43%) of met een partner samen (39%). Een klein deel vormt een gezin (13%). Figuur 1.1 Uit- en thuiswonende jongeren naar leeftijd, 2021 (%) thuiswonend uitwonend 0 20 40 60 80 100 B 18-23 jaar m 24-27 jaar 28-34 jaar Figuur 1.2 Uit- en thuiswonende jongeren naar sociaal-economische categorie, 2021 (%) thuiswonend uitwonend (228.081) aid 5 2 5 % 0 20 40 60 80 100 B werkend = scholier, student uitkering overig Bron: CBS/bewerking O&S 1 Indeling op basis van sociaal-economische categorie in de CBS-statistiek. Jongeren die (voltijds) studeren en ook werken, worden bij de studenten gerekend. 9 1.2 Jongeren in Centrum, West en Zuid vaker uitwonend Uit- en thuiswonende jongeren wonen redelijk verspreid over de stad, met een aantal verschillen. Jongeren in Centrum, West en Zuid zijn vaker vitwonend. Jongeren in Nieuw-West, Noord, Zuidoost en Weesp wonen vaker thuis. Of deze jongeren onderwijs volgen of werken maakt daarin niet veel uit. Figuur 1.3 Uit- en thuiswonende jongeren naar sociaal-economische categorie en stadsdeel, 2021 (%) % 100 thuiswonend - overig 6 7 8 En u u mn > 17 16 9 En thuiswonend - uitkering 80 22 14 En 15 10 thuiswonend - scholier, 16 student u vE 17 7 60 18 20 4 n iT B thuiswonend - werkend 12 in 40 17 uitwonend - overig be) Ee) eN e= uitwonend - uitkering TS LV LV 20 Ken Sd EE m uitwonend - scholier, student 0 m ui - werk Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Weesp Amsterdam vitwonend- werkend Bron: CBS/bewerking O&S Ruim een derde vitwonenden heeft als migratie-achtergrond Europa, Amerika, Oceanië of Azië Cultuurverschillen, die deels samenhangen met migratie-achtergrond, kunnen samengaan met verschillen in woonbehoeften. Jongeren met een migratie-achtergrond vit Marokko of Turkije en in mindere mate Suriname bleken voorheen vaak liever thuis te blijven wonen dan op kamers te gaan of ergens alleen te wonen.” Ook kan discriminatie een rol spelen in het vinden van een woning.* Thuiswonende jongeren hebben in bijna de helft van de gevallen een migratieachtergrond uit één van de migratielanden Turkije, Marokko, Indonesië, Suriname, Antillen. Daarna volgt de groep zonder migratie-achtergrond (30%). De vitwonende jongeren hebben in 44% van de gevallen geen migratie-achtergrond. Het aandeel met een migratie-achtergrond in Turkije, Marokko, Indonesië, Suriname, Antillen is veel 2 O&S (2011) Woonwensen van (allochtone) jongeren in Amsterdam. 3 https://www.verwey-jonker.nl/wp-content/uploads/2021/03/320350_discriminatie-op-de-woningmarkt_WEB.pdf 10 lager (15%) dan onder de thuiswonende jongeren. Bij de vitwonenden verschilt de samenstelling naar migratie-achtergrond sterk per voornaamste bezigheid. De vitwonende jongeren die onderwijs volgen of werken hebben relatief vaak geen migratie-achtergrond. Bij de werkenden valt een relatief grote groep uit de Europese Unie op (16%). Onder de vitwonende uitkeringsgerechtigden vallen de jongeren met een migratie-achtergrond uit Turkije, Marokko, Indonesië, Suriname of de Antillen op (41%), evenals de jongeren met een migratie-achtergrond uit het Midden-Oosten en Afrika (25%; deels statushouders). De groep waarvan niet bekend is wat hun voornaamste bezigheid is, hier geschaard onder ‘overig’, zijn vaak jongeren die recent naar Nederland zijn gekomen. Zij hebben nog geen aangifte inkomstenbelasting gedaan en/of hun inschrijving bij een universiteit is nog niet opgenomen in de statistieken waarmee hun voornaamste bezigheid nog niet bekend is in de statistieken. Het overgrote deel heeft dan ook een migratie-achtergrond, vaak uit Europa, Amerika of Azië. Figuur 1.4 Uit- en thuiswonende jongeren naar sociaal-economische categorie en migratie-achtergrond, 2021 (%) werkend (131.030) 52 12 geen migratie-achtergrond E scholier, student (43.466) 63 8 Ss uitkering (10.585) 24 6 m Turkije, Marokko, Indonesie, ë . Suriname, Antillen S overig (43.000) FRE 2 32 totaal uitwonend (228.081) 44 15 = Midden-Oosten en Afrika e= Europese Unie werkend (16.452) 28 7 E scholier, student (30.668) 33 8 Amerika, Oceanië, Azië en overig 8 uitkering 2313) 2 EN: Europa 5 overig (2.535) _ 20 12 e totaal thuiswonend (51.968) 30 8 % 0 20 40 60 80 100 Bron: CBS/bewerking O&S Thuiswonende werkenden vaak middelbaar opgeleid Thuiswonende jongeren hebben relatief vaak nog geen zogenoemde startkwalificatie (havo, vwo of mbo-2 diploma; 37%). Zij gaan vaak nog naar school en zijn bezig om zo'n startkwalificatie voor de arbeidsmarkt te halen. De grootste groep (50%) heeft een middelbaar opleidingsniveau (havo, vwo, mbo-2 tot en met 4). Met name werkende thuiswonende jongeren zijn vaak middelbaar opgeleid (59%). Uitwonende jongeren zijn relatief vaak hbo/wo opgeleid (42%), gevolgd door middelbaar opgeleid (26%). Van een kwart van de uitwonende jongeren is het opleidingsniveau niet bekend, meestal omdat zij vanuit het buitenland komen en er geen geregistreerd opleidingsniveau bekend is. Degenen die onderwijs volgen zijn vaak middelbaar opgeleid (56%) en bezig met een vervolgopleiding. Werkende uitwonende jongeren hebben vaak een hbo of wo diploma. Uitwonende jongeren met een uitkering hebben relatief vaak geen startkwalificatie. Zij hebben bijvoorbeeld praktijkonderwijs gevolgd dat niet opleidt tot een startkwalificatie. 11 Figuur 1.5 Uit- en thuiswonende jongeren naar sociaal-economische categorie en opleidingsniveau, 2021 (%) werkend (131.030) 58 17 E_scholier, student (43.466) 34 1 U 8 uitkering (10.585) 15 n s overig (43.000) 7 80 totaal uitwonend (228.081) 42 26 werkend (16.452) 19 2 5 __scholier, student (30.668) 5 Cc S uitkering (2.313) 6 u ë overig (2.535) 10 28 totaal thuiswonend (51.968) 10 3% 0 20 40 60 80 100 E weinig geschoold, geen startkwalificatie B middelbaar opgeleid hbo/wo onbekend Bron: CBS/bewerking O&S 1.3 Ongeveer de helft van de vitwonenden huurt in de particuliere sector Thuiswonende jongeren wonen veelal in corporatiewoningen (58%) of in koopwoningen (30%). Uitwonende jongeren huren vaak in de particuliere sector (49%), 22% heeft een koopwoning en eveneens 22% huurt bij een corporatie. Uitwonende jongeren met een vitkering wonen veelal in een corporatiewoning (64%). Jongeren met een koopwoning hebben vaak een woning met een WOZ-waarde tussen de €296.000 en €438.000 (43%), 22% zit daaronder, 35% zit daarboven. Figuur 1.6 Uit- en thuiswonende jongeren naar sociaal-economische categorie en eigendomsvorm van de woning, 2021 (%) werkend (131.030) pis] pio) 47 4 2 scholier, student (43.466) Kd pr 58 7 U 8 uitkering (10.585) 20 9 ‘S inkomensbron onbekend (43.000) 18 18 52 12 totaal uitwonend (228.081) 22 22 49 6 werkend (16.452) 26 [54 11 1 TG 5 scholier, student (30.668) Ee 5/8 10 2 c S uitkering (2.313) u 78 7 1 £ 2 _inkomensbron onbekend (2.535) Pyl 15de) 16 2 totaal thuiswonend (51.968) 30 5423 10 1% 0 20 40 60 80 100 B eigenaar-bewoner = corporatieverhuur particuliere verhuur onbekend Bron: CBS/bewerking O&S 12 1.4 Uitwonende jongeren hebben vaak een tijdelijk huurcontract Het grootste deel van de uitwonende Amsterdamse jongeren woont in een huurwoning, het gaat om 80%. Ongeveer een op de vijf is eigenaar-bewoner, 2% betaalt geen huur maar heeft een andere regeling. Van de jongeren die huren heeft 59% een contract voor onbepaalde tijd en 20% heeft een tijdelijk contract voor de hele woning. Een kleiner deel heeft een campus- of een jongerencontract (beide 7%) of huurt met anderen een zelfstandige woning (2%). Anti-kraak en onderhuur worden weinig genoemd. Figuur 1.7 Type huurcontract van uitwonende jongeren, 2021 (%) o1 3 B onbepaalde tijd Em tijdelijk contract hele woning B campuscontract jongerencontract = anti-kraak = onderhuur = medehuurderschap zelfstandige woning (bv. friendscontract) anders bron: WiMRA 2021 Onder jongeren tot 27 jaar zijn maar weinig eigenwoning bezitters, ongeveer negen van de tien zijn huurders. Bij de 28-34-jarigen is ruim een kwart in het bezit van een koopwoning. Hoe ouder de jongeren, hoe vaker zij een huurcontract voor onbepaalde tijd hebben. Van de 18-22-jarigeren heeft 40% van de huurders een contract voor onbepaalde tijd, in de oudste groep is dat 69%. Huur jongerencontract gemiddeld hoger dan campuscontract Gemiddeld betalen de jongeren die huren €959 aan kale huur per maand, het gaat om de huur zonder aftrek van eventuele huursubsidie. De gemiddelde huur van jongeren ligt hoger dan gemiddeld in Amsterdam en Weesp (£783). De huren die jongeren in de uiteenlopende huursegmenten betalen, komen deels overeen met het stedelijk gemiddelde (zie figuur 1.8). Jongeren die een sociale huurwoning van een corporatie huren hebben gemiddeld de laagste huur (€543). De gemiddelde huur van jongeren in de particuliere huursector ligt daar net wat boven. Jongeren die in de vrije sector van corporaties huren, betalen gemiddeld €1088, in dit segment is het verschil met het stedelijk gemiddelde het grootst. In de particuliere vrije sector hebben de jongeren gemiddeld een huur van €1360. Er zijn duidelijke verschillen in de hoogte van de huur als we kijken naar het type huurcontract (zie figuur 1.8). De jongeren met een campuscontract hebben gemiddeld de laagste huur (€488), gevolgd door degenen met een jongerencontract (€571). De hoogste gemiddelde huur hebben de jongeren die een tijdelijk contract hebben voor de huur van een hele woning (€1170). Jongeren met een contract voor onbepaalde tijd betalen gemiddeld €1019 per maand. De jongeren die in de particuliere vrije sector huren en een tijdelijk contract hebben voor de hele woning betalen met gemiddeld £1462 de meeste huur. 13 Figuur 1.8 Gemiddelde kale huur naar huursegment, vitwonende jongeren en gemiddeld Amsterdam/Weesp, 2021 (€) 1360 BET, KU 55 5 S sociale huur, corporatie sociale huur, particulier vrije sector huur, vrije sector huur, corporatie particulier m jongeren Amsterdam/Weesp Figuur 1.9 Gemiddelde kale huur naar type huurcontract van uitwonende jongeren, 2021 (€) KD) 1019 834 onbepaalde tijd, tijdelijk contract, campuscontract jongerencontract medehuurderschap hele woning hele woning zelfstandige woning (bv. friendscontract) bron: WiMRA 2021 Jongeren die huren, zijn per maand gemiddeld 32% van hun inkomen kwijt aan kale huur, dat is meer dan gemiddeld onder Amsterdammers (30%). Het gaat hierbij om de huur zonder aftrek van eventuele huurtoeslag. De jongeren die een sociale huurwoningen huren bij een corporatie hebben gemiddeld de laagste huurquote met 28% en de jongeren die een particuliere vrije sector woning huren hebben met 36% de hoogste gemiddelde huurguote. Servicekosten bij particuliere verhuurder het hoogst De service kosten die vitwonende jongeren betalen, liggen gemiddeld tussen de €51 en €70 euro. Jongeren met een tijdelijk contract voor de hele woning hebben gemiddeld de hoogste servicekosten. Jongeren die een corporatiewoning huren betalen gemiddeld hogere service kosten dan de jongeren in een particuliere huurwoning (€36 versus €67). Bij campus- en jongerencontracten is dit verschil ook aanwezig. Hier betalen jongeren die via een corporatie huren gemiddeld €46 aan servicekosten en de jongeren die via een particulier huren €84. Tabel 1.10 servicekosten uitwonende jongeren naar type contract, 2021 (€) huurcontract voor onbepaalde tijd voor de hele woning €51 tijdelijk contract voor de hele woning €70 campuscontract €58 jongerencontract €59 bron: WiMRA 2021 14 2 Inkomenspositie jongeren Dit hoofdstuk zet uiteen hoe de inkomenspositie van verschillende groepen Amsterdamse jongeren (18-34 jaar) is. In het bijzonder wordt gekeken naar de jongeren die aan het werk zijn. Zij maken namelijk geen kans op studentenhuisvesting. Voor deze analyse is gebruik gemaakt van CBS-microdata. Bijna de helft van de jongeren heeft en laag inkomen tot €23.725 De meeste jongeren hebben een (zeer) laag inkomen, 45% valt in de laagste inkomenscategorie tot €23.725. In totaal heeft 69% van de jongeren tussen de 18 en 34 jaar een inkomen onder de sociale huurgrens van €40.024. Een deel van de jongeren heeft een negatief inkomen (6%), dat duidt niet meteen op schulden, het gaat om belastbaar inkomen en na het verrekenen van aftrekposten komt hun inkomen onder de nul uit. Er zijn bijna 13.000 jongeren met een uitkering, zij hebben zelden een inkomen boven de €23.725. Het gaat hier waarschijnlijk vaak om jongeren met een arbeidsbeperking. De meesten zijn vitwonend. De onderwijsvolgende jongeren (74.000) hebben eveneens zelden een inkomen boven de €23.725. Dit geldt zowel voor de thuiswonende studenten als de vitwonende. Van de groep ‘overig’, vaak recente instromers uit het buitenland, is het inkomen veelal onbekend. Werkende jongeren hebben in 35% van de gevallen een zeer laag inkomen, 64% valt daarboven. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op deze groep. Figuur 2.1 Inkomenspositie jongeren (18-34 jaar) naar sociaal-economische categorie, persoonlijk belastbaar inkomen, 2021 (%) overig (45.535) 89 0 20 40 60 80 100 E negatief inkomen E tot €23.725 m€23.725 en meer onbekend Bron: CBS/bewerking O&S Merendeel werkende thuiswonende jongeren heeft inkomen tot de sociale huurgrens Uitwonende werkende jongeren hebben een hoger inkomen dan thuiswonende werkende jongeren en dat geldt binnen elke leeftijdsgroep. Thuiswonende werkende jongeren hebben nagenoeg altijd een inkomen onder de sociale huurgrens (< €40.024; 93%), ook als ze al wat 15 ouder zijn. Voor uitwonende werkende jongeren tot en met 23 jaar geldt dit ook. Daarna neemt het aandeel met een inkomen boven de €40.024 toe van 14% bij de 24-27 -jarigen tot 42% bij de 28-34-jarigen. Figuur 2.2 Inkomenspositie werkende uit- en thuiswonende jongeren naar leeftijdsgroep, persoonlijk belastbaar inkomen, 2021 (%) ENEN 8 2427 jaar (30310) 22 8 28-34 jaar (95.165) z 14 ?__ totaal (131.030) 23 u E__ 18-23 jaar (4,980) 8 24-27 jaar (5865) 3 & 28-34 jaar (5.605) 10 2 E__totaal(16450) 51% 0 20 40 60 80 100 mnegatiefinkomen mtot€23.725 m€23.725-€32.300 wE32.300-€40.024 = €40.024-€60.036 _ €60.036 en meer Bron: CBS/bewerking O&S Thuiswonende werkende jongeren hebben merendeels een laag inkomen tot €40.024. Achtergrondkenmerken zoals opleidingsniveau, migratie-achtergrond en het stadsdeel waar ze wonen maakt hierin weinig verschil. Het grootste verschil wordt gemaakt door opleidingsniveau. Thuiswonende werkende jongeren met een mbo-opleiding hebben in 95% van de gevallen een laag inkomen tot €40.024, voor hbo/wo-opgeleiden is dit 81%. Maar over het algemeen kan gesteld worden dat thuiswonende werkende jongeren sterk afhankelijk zijn van sociale huur om uit huis te kunnen gaan. Zolang sociale huur vanwege wachttijden niet binnen bereik ligt, en het inkomen niet toeneemt, blijven zij thuis wonen. Meerderheid uitwonende werkende middelbaar opgeleiden heeft inkomen tot sociale huurgrens Voor uitwonende werkende jongeren maken achtergrondkenmerken wel veel verschil. Het opleidingsniveau is een belangrijke factor in de hoogte van het inkomen van vitwonende jongeren. Vitwonende werkende jongeren met een mbo-opleiding verdienen in 86% van de gevallen minder dan €40.024, bij de hbo/wo-opgeleiden is dit 57%. 16 Figuur 2.3 Inkomenspositie werkende uit- en thuiswonende jongeren (18-34 jaar) naar opleidingsniveau, persoonlijk belastbaar inkomen, 2021 (%) U c 0 20 40 60 80 100 mnegatiefinkomen mtot€23.725 ME23.725-€32.300 WE32.300-€40.024 = €40.024-E60.036 _ €60.036 en meer Bron: CBS/bewerking O&S inkomenspositie van vitwonenden werkende jongeren niet overal in de stad gelijk Uitwonende werkende jongeren in Zuidoost hebben de laagste inkomens, 84% heeft een inkomen tot €40.024. Daarna volgen Noord en Nieuw-West met 76% en 75%. In Zuid zijn de inkomens het hoogst, 56% heeft hier een inkomen tot €40.024; 44% zit daarboven. Figuur 2.4 Inkomenspositie werkende uitwonende jongeren (18-34 jaar) naar stadsdeel, persoonlijk belastbaar inkomen, 2021 (%) West (29370) x 7 weesp (1485) 7» sx 0 20 40 60 80 100 Bnegatiefinkomen Wtot€23.725 ME23.725-€32.300 WE€32.300-€40.024 — €40.024-€60.036 _€60.036 en meer Bron: CBS/bewerking O&S Uitwonende werkende jongeren met een migratie-achtergrond vit Turkije, Marokko, Indonesië, Suriname of de Antillen en uit het Midden-Oosten en Afrika hebben vaker een laag inkomen dan jongeren met een migratie-achtergrond vit de Europese Unie of de overige landen. 17 Figuur 2.5 Inkomenspositie werkende uitwonende jongeren (18-34 jaar) naar migratie-achtergrond, persoonlijk belastbaar inkomen, 2021 (%) geen migratie-achtergrond (67.700) vj 17 26 11 Turkije, Marokko, Indonesie, Suriname, Antillen (20.705) ie) PAN 16 5 Midden-Oosten, Afrika (6.980) 45 18 16 8 Europese Unie (20.420) pis] 17 23 12 Amerika, Oceanie, Azie en overig Europa (15.220) 29 ur 25 15 % 0 20 40 60 80 100 mnegatiefinkomen mtot€23.725 mE€23.725-€32.300 mE32.300-£40.024 =E€40.024-E60.036 _ €60.036 en meer Bron: CBS/bewerking O&S Uitwonenden werkenden met een inkomen tot sociale huurgrens wonen vaak ín particuliere huur Uitwonende werkende jongeren in een corporatiewoning hebben een lager inkomen dan jongeren in de particuliere huursector of met een eigen woning. Vooral bij de oudste leeftijdsgroep zijn de verschillen groot. Bij de werkende uitwonende jongeren van 28-34 jaar die in een corporatiewoning wonen, heeft 78% een inkomen onder de €40.024. Voor de jongeren die bij een particulier huren is dit 56% en bij de groep met een eigen woning is dit 45%. Figuur 2.6 Inkomenspositie werkende uitwonende jongeren (18-34 jaar) naar eigendomsvorm van de woning, persoonlijk belastbaar inkomen, 2021 (%) 5 eigenaar-bewoner (715) vis) LE0 3 3 a corporatiehuur (1.320) 86 10 ee particuliere huur (2.495) Ee} ud 11 5 eigenaar-bewoner (5.035) 40 22 16 5 S corporatiehuur (6.195) 59 py] 6 1 & particuliere huur (17.930) rr PY 13 2 5 eigenaar-bewoner (32.270) 16 13 32 22 s corporatiehuur (18.575) 40 22 17 4 & particuliere huur (40.980) 21 16 31 2 % 0 20 40 60 80 100 mnegatiefinkomen mtot€23.725 ME23.725-€32300 ME32300-€40.024 = €40.024-E60.036 _ €60.036 en meer Bron: CBS/bewerking O&S Uitwonende werkende jongeren met een inkomen tot £60.036 wonen in bijna de helft van de gevallen in een particuliere huurwoning, daarna neemt dit aandeel af tot 34% bij de hoogste inkomensgroep (zie figuur 2.7). De laagste inkomens wonen voor 30% in corporatiewoningen 18 (waaronder ook studentenhuisvesting) en dat aandeel neemt per leeftijdscategorie snel af tot 4% bij de hoogste inkomensgroep. Het aandeel dat in een koopwoning woont neemt gestaag toe met het inkomen, van 19% bij de laagste inkomensgroep tot 59% bij de hoogste. Figuur 2.7 Eigendomsvorm woning van vitwonende werkende jongeren (18-34 jaar) naar inkomensgroep, persoonlijk belastbaar inkomen, 2021 (%) % 100 A 4 4 80 onbekend e particuliere huur 60 ne 5 ú m corporatiehuur oh 40 KN Ei a eid 59 m eigenaar-bewoner 20 37 jn Se 19 ka a ú 0 tot €23.725- €32.300- €40.024- €44.655- €50.030- €60.036- €80.04,8 €23.725 €32.300 E€40.024 E€44655 E€50.030 E€60.036 E€80.048 en meer (40.605) (22.990) (21.560) (10.395) (9.300) (10.855) (8.530) (5.445) Bron: CBS/bewerking O&S 19 3 Verhuiswensen en woonwensen jongeren Dit hoofdstuk gaat over de woonwensen van de jongeren die thuis wonen in Amsterdam en de jongeren die vitwonend zijn in de stad. Bij de vitwonende jongeren ligt de focus op jongeren die onzelfstandig wonen en/of een tijdelijk huurcontract hebben. De inzichten over de woonwensen zijn gebaseerd op WiMRA-data. In Wonen in Amsterdam 2021 hebben ouders vragen beantwoord over de woonwensen van hun thuiswonende kinderen. Daarnaast hebben bijna 1.400 35-minners met een onzekere woonsituatie (tijdelijk contract of woningdeler) de enquête zelf ingevuld. 3.1 De woonwensen van thuiswonende jongeren Zo'n 6% van de Amsterdamse huishoudens heeft thuiswonende kinderen die binnen twee jaar het huis uit willen. Het kan hier ook gaan om kinderen die jonger zijn dan 18 jaar of ouder dan 34 jaar. In sommige huishoudens zijn er meerdere kinderen die binnen afzienbare tijd uit huis willen, maar in de meeste gevallen (73%) gaat het om één kind. Bij 23% van deze huishoudens zijn er twee kinderen die binnen twee jaar het huis vit willen. In de rest van deze paragraaf kijken we naar de woonwensen van de jongeren die: = binnen een huishouden het snelst uit huis willen en tussen de 18 en 35 jaar zijn 1 __in Amsterdam of Weesp thuis wonen en op zichzelf in Amsterdam of Weesp willen wonen lets meer dan helft (52%) van deze groep thuiswonende kinderen die vit huis willen, is tussen de 18 en 22 jaar, 33% is tussen de 23 en 27 jaar en 15% is tussen de 28 en 35 jaar. Vergeleken met de totale groep thuiswonende kinderen zijn er in deze selectie wat minder 18-22-jarigen (52% versus 64%) en wat meer 23-27 -jarigen (33% versus 20%%). Waarschijnlijk komt dit omdat er is gevraagd naar de wensen van het thuiswonende kind dat het eerst uit huis wil, dit zal naar verwachting vaak het oudste kind zijn. Thuiswonenden jongeren die vit huis willen, zijn in vergelijking met de totale groep wat minder vaak onderwijsvolgend (52% versus 59%) en wat vaker werkend (41% versus 32%). Ruim de helft van de jongeren wil graag op zichzelf wonen in een zelfstandige woning Hoe en met wie de jongeren willen gaan wonen verschilt per leeftijdsgroep. De woonvorm die onder elke leeftijdsgroep het meest gewild is, is alleen wonen in een zelfstandige woning (zie figuur 3.1). Ruim de helft (55%) van de thuiswonende jongeren wil dit. Jongeren tussen de 18-22 jaar willen dit iets minder vaak dan de oudere groepen. Zowel onder studenten (52%) als onder werkenden (60%) is dit de meest gewilde woonvorm. 4 De leeftijdsselectie komt net niet overeen. In de enquête is de indeling 18-22 en 23-27; in paragraaf 1 is 18-23 en 24- 27 gebruikt. 20 Zelfstandig wonen maar dan met partner en/of kinderen is onder 23-plussers een relatief vaak gewenste woonvorm, vier op de tien noemen dit. Onder 18-22-jarigen is dit minder vaak de gewenste woonvorm (15%). Onder de jongste groep is woningdelen met vrienden of anderen juist een gewilde woonvorm, 46% wil dit. Het animo hiervoor is veel minder onder 23-plussers (20%). Woningdelen is een stuk minder gewild onder werkenden dan onder studenten (17% versus 43%). Ook een kamer huren wordt vooral door de jongste groep genoemd (25%), maar dit is ook onder de jongste groep minder populair dan woningdelen. Onder 23-plussers wil maar een heel beperkt deel op kamers wonen. De woonvormen die bij ‘anders’ meermaals naar voren komen zijn begeleid of beschut wonen. Figuur 3.1 Hoe willen thuiswonende jongeren (18-34 jaar) vit Amsterdam/Weesp die binnen Amsterdam/Weesp willen verhuizen gaan wonen? (meerdere antwoorden mogelijk), 2021 (%) alleenwonend in een zelfstandige woning en 18-22 jaar 55 met partner/kind(eren) in een zelfstandige oe 2 23-27 jaar woning 27 25 m 28-34 jaar een kamer huren a 15 46 totaal een woning delen met vrienden/anderen mn 32 anders B 3 2 geen voorkeur n 2 weet niet, geen antwoord - 1 % bron: WiMRA 2021 Voorkeur voor huren overheerst Over het algemeen geven de thuiswonende jongeren de voorkeur aan het huren van de toekomstige woning. Van de hele groep wil 60% graag gaan huren, 28% wil kopen en 12% heeft geen voorkeur op dit punt. Maar deze voorkeur verschilt binnen de groep thuiswonende jongeren. De voorkeur voor kopen ligt hoger onder de 23-plussers dan onder de jongere groep (35% versus 21%). Vooral jongeren die aan het werk zijn, geven relatief vaak aan dat ze graag willen gaan kopen (40%). Ook degenen die met partner en/of kinderen zelfstandig willen gaan wonen, willen vaker kopen (40%). Thuiswonende jongeren waarvan het inkomen van de ouder(s) boven de sociale huurgrens ligt, geven vaker aan dat zij willen gaan kopen dan jongeren waarvan het inkomen van de ouders hieronder ligt (tot £40.024: 17%; meer dan €80.048: 34%). 21 Figuur 3.2 Willen thuiswonende jongeren (18-34 jaar) de toekomstige woning gaan kopen of huren?, naar leeftijd, voornaamste bezigheid en gewenste woonvorm, 2021 (%) % % o 20 40 6o 80 100 o 20 40 60 Bo 100 zelfstandige woning wm alleenwonend zelfstandige woning ENEN 15 met partner/kinderen m huren % geen voorkeur o 20 40 60 80 100 bron: WiMRA 2021 Voorkeur voor huren: grootste deel wil een huur onder de sociale huurgrens Voor het merendeel van de thuiswonende jongeren die (bij voorkeur) willen gaan huren, is een huur tot de sociale huurgrens (£752; 2021) het bedrag dat zij maximaal bereid zijn te betalen (zie figuur 3.3). Jongeren die op kamers willen wonen of willen woningdelen hebben vaker een lagere toekomstige huurprijs voor ogen dan jongeren die zelfstandig willen gaan huren. Onder jongeren die op kamers gaan of willen woningdelen is 95% bereid om maximaal een huur tot de sociale huurgrens te betalen: 23% wil maximaal €443 aan huur betalen, 63% denkt aan een huur tussen de €443 en €679 en 9% denkt aan het hoogste sociale huursegment (£€680-€752). Bij de groep die een zelfstandige woning wil huren, is 79% bereid om maximaal een huur tot de sociale huurgrens te betalen: 10% wil niet meer dan €443 aan huur betalen, vervolgens denkt 43% aan een huur tussen de €443 en €679 en ongeveer een kwart aan een huur tussen €680 en €752. Van degenen die bereid zijn een huur boven de sociale huurgrens te betalen, denkt het overgrote deel aan een bedrag dat onder middenhuur valt (tot €1.053). Deze bedragen liggen veel lager dan de gemiddelde huren die uitwonende jongeren betalen (zie paragraaf 1.1). 22 Figuur 3.3 Gewenste woonvorm van thuiswonende jongeren (18-34 jaar) die binnen twee jaar uit huis willen naar maximale huurprijs, 2021 (%) woningdelen ij voorken ren” j ° bij voorkeur huren % o 20 40 60 80 100 E tot 443 euro B 443-752 eUrO 752-1053 eUrO meer dan 1053 euro bron: WiMRA 2021 Voorkeur voor koopprijs ligt vaak tussen de €188. 000 en €296. 000 Ruim de helft (54%) van de jongeren die als starter zelfstandig in een koopwoning willen gaan wonen, denkt aan een maximale koopprijs van €296.000. Voor een tiende zou de prijs echter niet hoger dan €188.000 mogen zijn. Dat lijkt een relatief klein deel van deze groep starters. In deze groep zou je verwachten dat een groter deel een maximale koopprijs van €188.000 in gedachten heeft. Een koopprijs van €188.000 paste in 2021 bij een bruto jaarinkomen van €40.024. Aannemelijk is dat men bij het beantwoorden van deze vraag in het achterhoofd heeft gehouden dat het aanbod aan woningen onder de twee ton in de gemeente Amsterdam zeer beperkt is. Onder degenen die alleen willen gaan wonen ligt het aandeel dat aan een maximale koopprijs van £188.000 denkt hoger dan onder de groep die met partner/kinderen wil gaan samenwonen (19% versus 7%). Een koopwoning tussen de €296.000 en €438.000 is voor 36% van de jongeren die willen gaan kopen het beoogde budget en 10% denkt aan een woning van minstens €438.000. Figuur 3.4 Gewenste woonvorm van thuiswonende jongeren (18-34 jaar) die binnen twee jaar uit huis willen naar maximale koopprijs, 2021 (%) zelfstandige woning, 10 36 1D bij voorkeur kopen % o 20 40 60 80 100 E tot 188.000 euro Em 188.000-296.000 euro 296.000-438.000 euro meer dan 438.000 bron: WiMRA 2021 23 3.2 De woonwensen van uitwonende jongeren in een onzekere woonsituatie Deze paragraaf gaat over de vitwonende jongeren die een onzekere woonsituatie hebben. Zij hebben een tijdelijk huurcontract en/of zijn woningdeler. Het gaat om jongeren die in Amsterdam of Weesp wonen en daar ook willen wonen als zij verhuizen. Van de vitwonende jongeren wonen vier van de tien in een onzekere woonsituatie. De helft van de jongeren in een onzekere woonsituatie woont niet langer dan een jaar in de huidige woning. Nagenoeg alle jongeren (99%) willen zeker dan wel misschien binnen twee jaar verhuizen. Ruim de helft (54%) van de jongeren in een onzekere woonsituatie denkt binnen twee jaar te moeten verhuizen, onder studenten is dit aandeel hoger dan onder niet-studenten (62% versus 50%). Ongeveer zes van de tien jongeren in een onzekere woonsituatie zijn in de afgelopen twee jaar op zoek geweest naar een woning. Naast groter willen wonen, ís de tijdelijk woonsituatie de meest genoemde verhuisreden De meeste genoemde verhuisreden onder jongeren in een onzekere woonsituatie is dat men groter wil wonen, 45% noemt deze reden. Ook in het algemeen onder Amsterdammers die in Amsterdam willen wonen, is dit de vaakst genoemde verhuisreden. Daarnaast noemen de jongeren vaak dat zij hun woning vit moeten en dat zij mooier of beter willen wonen, beide redenen worden door 36% van de jongeren genoemd. Voor de 30% is onvrede over de buitenruimte een verhuisreden en willen kopen in plaats van huren is voor 29% van de jongeren een verhuisreden. Voor 20% is de woning te duur en 18% wil zelfstandig gaan wonen. Andere verhuisreden worden wat minder vaak genoemd. Figuur 3.5 Twaalf meest genoemde verhuisredenen van jongeren (18-34 jaar) in een onzekere woonsituatie, 2021 (%) moet mijn woning vit En kopen i.p.v. huren 38 mooierfbeter wonen mooier/beter wonen geen/ te kleine tuin of balkon moet mijn woning uit ann kopen i.p.v. huren mn heb geen/te kleine tuin of balkon woning is te duur mr woning is te duur merk zelfstandig wonen men wil zelfstandig wonen med omstandigheden in het huishouden omstandigheden in het huishouden me slechte kwaliteit woning slechte kwaliteit woning mn dichter bij groen wonen rl dichter bij groen wonen dichter bij werk of studie wonen rm wil dichter bij werk of studie wonen buurt bevalt niet (meer) RK % buurt bevalt niet (meer) % m jongeren geen student = totaal Amsterdam/Weesp m student (mbo/hbo/wo) bron: WiMRA 2021 24 Binnen deze groep jongeren zijn er tussen studenten die een mbo/hbo/wo-opleiding volgen en niet-studenten wel duidelijke verschillen in de verhuiswensen. Zo is onder studenten de meest genoemde verhuisreden (46%) dat men moet verhuizen, voor niet-studenten is dit dat men groter wil wonen (47%). Studenten willen vaker verhuizen omdat de buurt niet bevalt of omdat ze dichter bij hun studie/fwerk willen wonen, al zijn dit ook bij studenten niet hun meest genoemde verhuisredenen. Niet-studenten willen relatief vaak een woning kopen (38%). Zij geven vaker dan studenten als verhuisreden dat de woning te duur is, dat ze zelfstandig willen gaan wonen en omstandigheden in het huishouden. Zes van de tien willen graag kopen De onzeker wonende jongeren willen vaker kopen dan huren. Zes van de tien onzeker wonende jongeren geeft de voorkeur aan een koopwoning. De voorkeur gaat vooral naar middeldure koop en dure koop. Dertien procent van de jongeren in een onzekere woonsituatie zoekt een betaalbare koopwoning, tot €296.000. Degenen die willen huren zijn vaak op zoek naar een sociale huurwoning (21%). Rond een tiende wenst middeldure huur en een vergelijkbaar deel denkt aan dure huur. Figuur 3.6 Gewenst segment van jongeren (18-34 jaar) in een onzekere woonsituatie, 2021 (%) % o 20 40 60 80 100 E sociale huur, tot en met €752 B middeldure huur, €752-€1.053 e dure huur, meer dan €1.053 betaalbare koop, tot €296.000 dure koop €296.000 - €438.000 m duurste koop, hoger dan €438.000 bron: WiMRA 2021 De voorkeur voor huren of kopen verschilt per leeftijd van de jongere. De 18-22-jarigen willen overwegend gaan huren, en dan vooral een sociale huurwoning (figuur 3.7). Met het stijgen van de leeftijd gaat de voorkeur steeds meer uit naar kopen, van de 28-34-jarigen wil nog 28% huren. Ook per huishoudenstype is er een verschil in het gewenste woonsegment, maar alleen onder eenoudergezinnen is de voorkeur voor huren sterker dan voor kopen (72% versus 28%). Onder stellen zonder kinderen is de voorkeur voor kopen het sterkst (76%). Een groot deel van de jongeren heeft een koopwoning voor ogen, maar de overstap van huur naar koop blijkt in de praktijk vaak lastig te maken, in ieder geval voor jongeren die huren met een tijdelijk jongerencontract. Uit een evaluatie van deze jongerencontracten blijkt dat slechts 5% van de jongeren die uitgestroomd is vit een woning met een jongerencontract een koopwoning betrok.” S RIGO (2022). Evaluatie jongerencontract Amsterdam Onderzoek naar de werking en beleving. https://www.rigo.nl/wp-content/uploads/2022/06/Evaluatie-jongerencontract_20220330.pdf 25 Figuur 3.7 Gewenst segment naar huishoudenstype en leeftijd van jongeren (18-34 jaar) in een onzekere woonsituatie, 2021 (%) sleenwonend 6 5 stel zonder kind Bi ss 7 27 genoudergezen CHN: > za jar 25 nderen 0 ME kinderen % % o 20 40 60 80 100 o 20 40 60 80 100 E sociale huur, tot en met €752 m middeldure huur, €752-€1.053 e= dure huur, meer dan €1.053 betaalbare koop, tot €296.000 dure koop, €296.000 - €438.000 m duurste koop, hoger dan €438.000 bron: WiMRA 2021 Meergezinswoning het meest gewild Het grootste deel van jongeren in een onzekere woonsituatie wil in een meergezinswoning wonen (50%), een beperkt deel wenst een eengezinswoning (9%) en daarnaast oriënteert 41% zich op beide woningtypen. Binnen de groep zijn er echter verschillen. De 28-34-jarigen denken wat vaker aan een eengezinswoning (12%) en hoe hoger het inkomen, hoe vaker men aangeeft naar een eengezinswoning te willen verhuizen. Toch is de meergezinswoning onder de verschillende groepen populairder dan de eengezinswoning. Figuur 3.8 Gewenst woningtype naar leeftijd en inkomensklasse van jongeren (18-34 jaar) in een onzekere woonsituatie, 2021 (%) 18-22 jaar : tot €40.024 : 23-27 jaar 7 €40.024-€60.036 e 28-34 jaar El meer dan €60.036 EN % % = meergezinwoning m eengezinswoning m eengezins en meergezins bron: WiMRA 2021 Grootste deel zoekt woonoppervlak tussen 40 en 60 m2 of tussen 60 en 80 m2 Hoe groot de gewenste woning moet zijn, verschilt. Het vaakst wensen de jongvolwassenen tussen de 40 en 60 m2 en tussen de 60 en 80 m2. Beide woonoppervlakten worden door 31% van de jongeren genoemd. Rond een kwart geeft de voorkeur aan een woning van meer dan 80 26 vierkante meter. Een kleiner deel, 12%, wenst een woning tot 40 m2. Onder de jongste groep is dit woonoppervlak populairder dan onder de oudere jongvolwassenen (zie figuur 3.9). Van de jongeren die zich richten op een sociale huurwoning denkt 29% aan een woning tot 40 m2, maar een groter deel (37%) wil een sociale huurwoning tussen de 40 en 60 m2. Onder de jongvolwassenen die zich oriënteren op een middeldure huurwoning wenst de helft een woninggrootte tussen de 40 en 60 m2. Degenen die naar dure huur op zoek zijn wensen vaak een groter oppervlak, vier van de tien denken aan een woning tussen de 60 en 80 m2. Jongvolwassenen die een woning willen kopen, zijn ook vaker op zoek naar een woning van meer dan 60 m2. Bij de groep die zich op betaalbare koop richt, wil ruim de helft meer dan 60 m2. Bij geïnteresseerden in de duurste koopklasse richt de helft zich op een woning van meer dan 80 m2. Twee derde van de jongeren die zich enkel op een eengezinswoning oriënteert, denkt aan een woning van meer dan 60 m2. De jongeren die zowel op meergezins- als eengezinswoningen gericht zijn, lijken vooral op zoek naar een grote woning: 72% hiervan wil een woning van meer dan 80 m2. Figuur 3.9 Gewenst woonoppervlak naar leeftijd, gewenst woonsegment en gewenst woningtype van jongeren (18-34 jaar) in een onzekere woonsituatie, 2021 (%) totaal 16 7 al 18-22 jaar 16 9 1 23-27 jaar B 4 28-34 jaar 19 o al sociale huur (tot en met €752) 1 3 middeldure huur (€752-€1.053) 9 42 dure huur (meer dan £1.053) 16 7 3 betaalbare koop, tot €296.000 10 5 2 dure koop €296.000 - €438.000 15 7 1 duurste koop, hoger dan €438.000 27 20 4 eengezinswoning 23 9 2 meergezinwoning 10 sl eengezins of meergezins 27 30 10 48% 0 20 40 60 80 100 Etot40m2 m40-60m2 60-80 m2 80-100 m2 100-120 m2 120-160 m2 160-200 m2 __m200 m2 of groter bron: WiMRA 2021 Eenkamerwoning niet populair; ruim negen op tien zoeken 2 of meer kamers De meeste jongvolwassenen zijn op zoek naar een twee- of driekamer woning (figuur 3.10). Niet verrassend hangt het gewenste aantal kamers positief samen met het gewenste woonoppervlak. Eenkamerwoningen zijn onder een beperkt deel van de jongeren gewild (9%). Bij degenen die zich richten op een woonoppervlak tot 40 m2 is de eenkamerwoning populairder maar ook hier wil meer dan de helft (55%) graag een woning met meer dan één kamer. 27 Figuur 3.10 Gewenst aantal kamers naar gewenst woonoppervlak van jongeren (18-34 jaar) in een onzekere woonsituatie, 2021 (%) % 100 11 14 4 of meer 32 kamers 80 53 m3 kamers 60 m2 kamers 40 B 1 kamer 20 45 o tot40m2 _40-60m2 60-80m2 80-100m2 meerdan totaal 100 M2 bron: WiMRA 2021 Drie op de tien willen in de eigen buurt blijven wonen Drie op tien jongvolwassenen in een onzekere woonsituatie willen in de eigen buurt blijven wonen, 19% wil naar een andere buurt binnen het stadsdeel en 23% wil naar een ander stadsdeel verhuizen. Een deel, 28%, heeft geen voorkeurslocatie voor de toekomstige woning. In Centrum en Zuid zijn jongeren het vaakst aan hun buurt verknocht. In Zuidoost en Nieuw-West is dit het minst vaak het geval; jongeren die hier wonen willen juist vaak naar een ander stadsdeel toe verhuizen binnen Amsterdam. Figuur 3.11 Waar willen jongeren (18-34 jaar) in een onzekere woonsituatie bij voorkeur naartoe verhuizen* 2021 (%) % 100 wil weg uit Amsterdam a 24 28 30 33 27 34 28 80 heb geen voorkeur bij voorkeur naar een ander 16 12 17 6o 22 35 21 mi oe stadsdeel = bij voorkeur in eigen stadsdeel, andere buurt 40 m bij voorkeur in eigen buurt 20 EV] EV) Kie 31 29 30 22 22 o Centrum West Nieuw- Zuid Oost Noord Zuidoost totaal West bron: WiMRA 2021 *uitsplitsing naar Weesp is niet mogelijk omdat het aantal respondenten daarvoor te laag is. 28 Grootstedelijk woonmilieu populair onder jongeren, maar andere stedelijke woonmilieus ook in trek Binnen de voorkeur voor Amsterdam als woonplek is er een onderscheid te maken in het type woonomgeving waarin de jongeren willen wonen. In WiMRA 2021 zijn er acht woonmilieus onderscheiden, variërend van zeer stedelijk tot ruim opgezette en groene woonmilieus. Ze staan hieronder omschreven. = grootstedelijk: centrum van een grote stad met veel winkels, vitgaansgelegenheden, bedrijven en kantoren = rustig stedelijk: buurt waar vooral gewoond wordt, nabij het centrum = __wonen-winkels-werken: buurt met vooral appartementen, dichtbij wijkwinkelcentrum "gevarieerd: historisch gevarieerde laagbouwbuurt in of bij het centrum van een stad of dorp = woonwijk: wijk waar vooral gewoond wordt, met voornamelijk eengezinswoningen = landelijk: landelijk gebied met weinig andere woningen * ruim wonen: woonomgeving met veel ruimte tussen de woningen op ruime kavels "recreatief: woonomgeving met veel ruimte, tussen recreatieve voorziening als golfbaan, water of bos. De jongeren geven overwegend de voorkeur aan de vier stedelijke woonmilieus. Daarbij is het grootstedelijke woonmilieu het populairst onder jongeren die willen verhuizen, 28% wil graag in het centrum bij vitgaansgelegenheden wonen. Het rustig stedelijke en gevarieerde woonmilieu zijn daarna het meest in trek, gevolgd door wonen-winkels-werken. Vooral 18-22-jarigeren voelen zich relatief vaak aangetrokken tot het grootstedelijke woonmilieu (44%), onder de oudere jongvolwassenen is die voorkeur minder dominant. Over het algemeen is er maar beperkte interesse in de meer ruime woonmilieus, hoewel de oudere groep hier wel wat meer in geïnteresseerd is en dan vooral in de woonwijk (9%). De woonmilieuvoorkeuren lopen uiteen als we kijken naar het gewenste woonsegment. Bij de jongvolwassenen die een sociale huurwoning willen, is de voorkeur heel divers. Degenen die een hogere huur in gedachten hebben, willen relatief vaak graag grootstedelijk wonen. Onder jongeren die willen kopen is het patroon minder uitgesproken. Wel is de groep met het grootste budget relatief het vaakst geïnteresseerd in ruim wonen. Figuur 3.12 Voorkeur voor woonmilieu van jongeren (18-34 jaar) in een onzekere woonsituatie, 2021 (%) % o 20 40 60 80 100 m grootstedelijk m wonen-winkels-werken m gevarieerd = rustig stedelijk m woonwijk = landelijk ruim wonen = recreatief bron: WiMRA 2021 29 Figuur 3.13 Voorkeur voor woonmilieu per gewenst woonsegment van jongeren (18-34 jaar) in een onzekere woonsituatie, 2021 (%) middeldure huur (€752-€1.053) EI p40) ‚8 o o 20 40 60 80 100 m grootstedelijk m wonen-winkels-werken m gevarieerd = rustig stedelijk m woonwijk = landelijk ruim wonen = recreatief bron: WiMRA 2021 Woonvorm De WiMRA-data geven beperkt inzicht in de woonwensen van de onzeker wonende jongeren wat betreft de woonvorm die zij nastreven na verhuizing. Er is geen data over of men gemeenschappelijke voorzieningen wenst of bijvoorbeeld een gemeubileerde woning wenst. Ook is niet bekend in welke huishoudenssamenstelling men wil gaan wonen en of dat zelfstandig of onzelfstandig zal zijn. 30 4 Omvang woningbehoefte jongeren In dit hoofdstuk komt de geschatte woningbehoefte van Amsterdamse jongeren aan bod. De schatting is op basis van een combinatie van CBS-microdata en WiMRA-data. 6.500 jongeren díe vit huis willen, vallen niet onder doelgroep voor studentenhuisvesting Uit paragraaf 3.1 bleek dat 6% van de huishoudens een inwonend kind heeft dat op zichzelf wil gaan wonen in 2021. Vijf procent valt in de leeftijdsgroep 18-34 jaar. Omgerekend gaat het om 20.400 huishoudens. Daarmee komt het geschatte aantal thuiswonende woningzoekenden op minimaal 20.400 (gezinnen met meerdere thuiswonende kinderen die het huis vit willen worden maar één keer geteld). Van deze thuiswonende kinderen zoekt tweederde deel een zelfstandige woning (67%), de overige jongeren zoeken een kamer of willen een woning delen. En van de jongeren die een zelfstandige woning zoeken, zoekt 83% een woning in Amsterdam/Weesp. Het aantal thuiswonende jongeren dat een zelfstandige woning zoekt in Amsterdam/Weesp komt daarmee uit op naar schatting 11.400. Bijna de helft (43%) van deze jongeren studeert, 57% werkt of heeft een andere voornaamste bezigheid. Van deze thuiswonende woningzoekende jongeren komt daarmee 4.900 in aanmerking voor studentenhuisvesting, voor de overige 6.500 geldt dit niet. Ongeveer 48.000 jongeren in een onzekere woonsituatie weer op zoek naar woonruimte in de stad Amsterdam telt 228.000 uitwonende jongeren, verdeeld over ongeveer 170.000 huishoudens. Van de jonge huishoudens woont 39% in een onzekere woonsituatie. Dat zijn er in absolute aantallen naar schatting 66.700. Nagenoeg iedereen (93%; 61.700) wil binnen twee jaar verhuizen. Zoals in paragraaf 2.2 bleek is het tijdelijke huurcontract een belangrijke reden hiervoor. De meesten willen in Amsterdam blijven (77%). Het totaal aantal vitwonende jongeren in een onzekere woonsituatie die op zoek zijn naar een woning in Amsterdam komt daarmee uit op 47.800. Figuur 4.1 Schatting aantal Amsterdamse woningzoekende jongeren (18-34 jaar), 2021 * woonsituatie studentenwoning studentenwoning 31 5 Aanwezigheid en beschikbaarheid van betaalbaar aanbod voor jongeren Voor de analyse over de betaalbaarheid en beschikbaarheid van woningen voor jongeren houden we de betaalbaarheidsgrenzen uit ‘Wonen in Amsterdam 2021’ aan (zie tabel 5.1). Jongeren met een inkomen tot €40.024 hebben een inkomen dat passend is voor sociale huur en kunnen een hypotheek financieren tot €188.000 (in 2021; met de huidige gestegen rentes ligt dit bedrag lager). Voor jongeren met een inkomen tussen de €40.024 en €60.036 is huur tussen de €752 en £1053 en koop tot £€296.000 betaalbaar. De groep jongeren met een inkomen boven de €60.036 is klein en wordt verder in deze analyse buiten beschouwing gelaten. Voor het betaalbare aanbod in de koopsector wordt gekeken naar de verkoopprijzen van verkochte woningen op basis van het kadaster. Voor het aanbod in de corporatiesector wordt gekeken naar de beschikbare gegevens over de verhuringen. Het aanbod aan particuliere huur wordt geschat met behulp van de enquête “Wonen in Amsterdam’. Tabel 5.1 Woonsegmenten koop en huur en bijbehorende inkomensgroepen, 2021 € kale WOZ bruto € huurper waarde hypotheek _inkomensgroep netto/ Segment maand koop /maand (€ bruto per jaar) maand doelgroep tot lage inkomens tot tot huurtoeslaggrens 1 | tot €633 tot €98.000 | tot €311 huurtoeslaggrens 1 £23.725 | groep 1 aje grens boven trendmatige huurverhoging lage middeninkomens: €2502- sociale huur €752 € 209.000 €596- €663 €40.024 tot £44.655 groep 3 €2767 €752- €209.000- lage middeninkomens: €2767- middelduvur 1 €940 €237.000 €663- €751 £€44.655tot €50.030 groep4 _€2994 €L0- €237.000 - middeninkomens: €50.030 €2994- middelduvur 2 €1053 €296.000 €751-€938 tot €60.036 groep5 €3419 Oe €296.000- hoge inkomens: €60.036 tot €34,19 - duur 1 €14,00 €438.000 €938 -£1389 | €80.048 groep 6 €4206 €4206 VEEN vanaf hoogste inkomens: €80.048 ET el0U gp €14,00 €438.000 vanaf €1389 | en meer eo o WAN XE De inkomensgrens voor de huurtoeslag is voor eenpersoonshuishoudens €23.725 (huurtoeslaggrens 1) en voor meerpersoonshuishoudens €32.200 (huurtoeslaggrens 2). De door de Europese Unie en de rijksoverheid sinds 2011 gehanteerde inkomensgrens ligt in 2021 op €40.024. Van de vrijkomende gereguleerde huurwoningen van corporaties moet 90% worden 32 toegewezen aan de huishoudens met een inkomen tot €40.024. De overige 10% mogen corporaties vrij toewijzen. De grens voor de boventrendmatige maximale huurverhoging voor sociale huurwoningen ligt in 2021 op €44.655. Echter, vanwege de huurbevriezing (geldig tot 30 juni 2022) is deze voor 2021 op 0% gezet. Huur- en koopklassen Op basis van de huurprijs wordt bepaald of een huurwoning een vrije sector woning of een sociale huurwoning is. Ligt de kale huurprijs boven de liberalisatiegrens (€752) dan wordt een woning in dit rapport ingedeeld bij de vrije sector. De koopvoorraad wordt ingedeeld in WOZ-klassen. Dit zijn de WOZ-waarden van 1/1/2021, met het prijspeil van 2020. Aantal en aandeel verkochte woningen van minder dan €296.000 afgenomen De meeste jongeren hebben een inkomen onder de €40.024 en kunnen daarmee maximaal €188.000 financieren voor een koopwoning. Werkende jongeren tussen 28-34 jaar hebben wat meer bestedingsruimte en kunnen vaker tot €296.000 financieren. In 2021 zijn er ongeveer 12.000 woningen verkocht in Amsterdam (inclusief Weesp). Ongeveer 250 daarvan zijn er verkocht voor een bedrag lager dan €188.000 en ongeveer 1.000 voor een bedrag tussen de €188.000 en €296.000. De overige 11.000 gingen voor een hoger bedrag weg. Het betaalbare aanbod voor jongeren in de koopsector is dus zeer beperkt. Ook in de jaren ervoor was er nauwelijks aanbod in de prijscategorie tot €188.000 en was het aanbod tot €296.000 ook beperkt. Net na de economische crisis van 2008 daalden de prijzen en was er meer aanbod in dit goedkopere segment (al waren de betaalbaarheidsgrenzen toen wel lager, vanwege hogere rentes en lagere inkomens). Vanaf 2015 nam dit betaalbare aanbod rap af. Figuur 5.2 Verkoopprijzen van woningen verkocht aan particulieren in Amsterdam en Weesp, 2015-2021 (€) 14.000 12.000 10.000 €438.000 en meer 8.000 m €296.000 - €438.000 6.000 m €188.000 - €296.000 E tot €188.000 4.000 2.000 Oo 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Bron: Kadaster/bewerking O&S 33 De betaalbaarheid van het koopaanbod verschilt per stadsdeel. Het koopaanbod in Zuidoost is beduidend betaalbaarder dan in andere stadsdelen, 39% is verkocht tussen de €188.000 en €296.000. Ook in Weesp en in mindere mate in Noord en Nieuw-West is er nog wat aanbod onder de €296.000 geweest in 2021. In de andere stadsdelen is dit nagenoeg afwezig. Figuur 5.3 Verkoopprijzen van woningen verkocht aan particulieren in Amsterdam en Weesp naar stadsdeel, 2021 (€) Centrum 17 76 West 37 56 Nieuw-West 50 38 Zuid 20 76 Oost 25 67 Weesp 7 «5 % 0 20 40 60 80 100 E tot €188.000 m €188.000 - €296.000 €296.000 - €438.000 €438.000 en meer Bron: Kadaster/bewerking O&S Ongeveer vier van de tien verhuurde corporatiewoningen zijn een studenten- of jongerenwoning In 2021 werden er bijna 14.000 corporatiewoningen verhuurd.® Ruim 4.000 daarvan waren studentenwoningen. Ongeveer 1.600 waren vrije sector huurwoningen, deze zijn voor de jongeren met een middeninkomen vaak betaalbaar. De overige 8.000 woningen zijn reguliere sociale huurwoningen. Daarvan werden er ongeveer 2.000 verhuurd met een jongerencontract.” Binnen het totale aanbod van corporatiewoningen gaat er dus een relatief groot deel naar jongeren en studenten. Daarvan gaat een deel naar (jonge) statushouders. Maar op de totale vraag is het aanbod nog steeds beperkt en zijn de wachttijden lang. Ook worden jongeren en studentenwoningen met een tijdelijk contract verhuurd van vijf jaar, waardoor jongeren al vrij snel weer op zoek moeten naar iets anders. Rond een kwart van de particuliere huurwoningen heeft een sociale huur Er zijn geen absolute cijfers beschikbaar voor het aanbod aan particuliere huur. Dit is echter wel het segment waar jongeren het meest gebruik van maken. Een schatting op basis van ‘Wonen in Amsterdam 2021’ komt uit op 30.500 huishoudens die in 2020 een particuliere huurwoning betrokken. Dit zijn alle huishoudens die in 2021 aangaven in 2020 hun woning te hebben betrokken (gewogen naar de totale populatie). Op basis van deze methode komt het aantal betrokken corporatiewoningen uit op 13.400 en koopwoningen op 11.200. Dit ligt redelijk in dezelfde orde van grootte als de registratiecijfers (14.000 corporatie; 12.000 koopwoningen), waarmee deze schatting goed bruikbaar lijkt. 6 AFWC (2022) Jaarboek 2022. 7 RIGO (2021) Evaluatie jongerencontract Evaluatie Amsterdam, Onderzoek naar de werking en beleving. 34 Van dit aanbod aan particuliere huur was 27% onder de sociale huurgrens, 15% was middelduur (€752 - €1053) en het merendeel (58%) was duur. Ongeveer de helft van de particuliere huurwoningen werd met een tijdelijk contract verhuurd. 35 6 Tabellenbijlage Jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid en andere kenmerken Bron: CBS/bewerking O&S Peildatum: 31/12/2020 met inkomensgegevens over 2020. Tabel B.1 Jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron) en leeftijd, Amsterdam en Weesp voornaamste uitwonend werkend 4952 30912 95166 131030 uitkering 702 2260 7623 10585 scholier, student 20837 18495 4084 43466 onbekend 11113 11804 20083 43000 totaal 37654 63471 126956 228081 thuiswonend werkend 4981 5865 5606 16452 uitkering 437 740 1136 2313 scholier, student 27027 3126 515 30668 onbekend 1072 685 718 2535 totaal 33517 10416 8035 51968 Tabel B.2 Jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron) en migratie-achtergrond, Amsterdam en Weesp Amerika, Pld) Indonesië, Oceanië, migratie- Suriname Midden- VALK) voornaamste achter- ende Oosten en overig uitwonend werkend 67702 4715 6307 9686 6930 4961 15459 15220 131030 uitkering 2499 675 2009 1655 2602 147 346 652 10585 scholier, student 27181 937 1250 3270 2609 951 3604 3664 43466 onbekend 2442 1721 1528 1366 3636 4215 14429 13663 43000 totaal 99824 8048 11094 15977 15827 10274 33838 33199 228081 thuiswonend werkend 4560 1892 3111 3441 1444 170 620 1214 16452 uitkering 497 259 659 447 236 22 74 119 2313 scholier, student 10105 2755 5660 4101 3603 316 1573 2555 30668 onbekend 497 244 496 384 331 75 195 313 2535 totaal 15659 5150 9926 8373 5614 583 2462 4201 51968 36 Tabel B.3 Jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron) en eigendomsvorm van de woning, Amsterdam en Weesp voornaamste eigenaar- corporatie particulier uitwonend werkend 38022 26090 61407 5511 131030 uitkering 775 6827 2068 915 10585 scholier, student 4594 10450 25276 3146 43466 onbekend 7734 7600 22426 5240 43000 totaal 51125 50967 111177 14812 228081 thuiswonend werkend 4262 10264 1744 182 16452 uitkering 308 1812 173 20 2313 scholier, student 10591 16558 3045 474 30668 onbekend 677 1399 414 45 2535 totaal 15838 30033 5376 721 51968 Tabel B.4 Jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron) en stadsdeel, Amsterdam en Weesp Sh voornaamste VII Nieuw- uitwonend werkend 1886 13600 29389 20185 25237 21411 10670 8652 131030 uitkering 128 647 1954 2514 964 1742 1509 1127 10585 scholier, student 221 5944 7760 6017 84387 7753 2869 4415 43466 onbekend 259 6648 7373 7605 7420 6610 2761 4324 43000 totaal 2494 26839 46476 36321 42108 37516 17809 18518 228081 thuiswonend werkend 376 776 2074 4313 1467 2257 2428 2761 16452 uitkering 29 101 305 595 189 370 403 321 2313 scholier, student 817 1903 3874 7101 3695 4990 4252 4036 30668 onbekend 30 192 351 567 422 325 304 344 2535 totaal 1252 2972 6604 12576 5773 7942 7387 7462 51968 Tabel B.5 Jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron) en opleidingsniveau, Amsterdam en Weesp middel- voornaamste or: IS oF Lg uitwonend werkend 5407 27397 75373 22853 131030 uitkering 3302 3445 1563 2275 10585 scholier, student 3736 24409 14969 352 43466 onbekend 1132 4575 3108 34185 43000 totaal 13577 59826 95013 59665 228081 thuiswonend werkend 3330 9728 3106 2388 16452 uitkering 1142 791 131 249 2313 scholier, student 14168 14860 1530 110 30668 onbekend 771 811 246 707 2535 totaal 19411 26190 5013 1354 51968 37 Tabel B.6 Jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron) en mannen/vrouwen, Amsterdam en Weesp voornaamste uitwonend werkend 63131 67899 131030 uitkering 4764 5821 10585 scholier, student 17918 25548 43466 onbekend 20236 22764 43000 totaal 106049 122032 228081 thuiswonend werkend 10046 6406 16452 uitkering 1505 808 2313 scholier, student 15601 15067 30668 onbekend 1738 797 2535 totaal 28890 23078 51968 Tabel B.7 Jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron) en huishoudtype, Amsterdam en Weesp GK) voornaamste EC zonder KCA Nao OS ale To [14 uitwonend werkend 46688 58636 18017 2571 5118 131030 uitkering 4285 1119 2063 1781 1337 10585 scholier, student 26156 12815 741 579 3175 43466 onbekend 20805 15910 4058 353 1874 43000 totaal 97934 88480 24879 5284 11504 228081 thuiswonend werkend 0 0 9284 7168 0 16452 uitkering 0 0 1179 1134 0 2313 scholier, student 0 0 18731 11937 0 30668 onbekend 0 0 1425 1110 0 2535 totaal 0 0 30619 21349 0 51968 Tabel B.8 Uitwonende jongeren naar voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron) en woz-klasse van de woning, Amsterdam en Weesp voornaamste tot 188000- 209000- 23/000- 296000- 438000 en uitwonend werkend 616 703 1285 5140 15911 12209 35864 uitkering 16 20 43 151 313 202 745 scholier, student 67 58 148 617 1782 1729 4401 onbekend 101 160 302 1091 2944 2777 7375 totaal 800 941 1778 | 6999 | 20950 16917 48385 Tabel B.9 Thuiswonende jongeren van 27 jaar of ouder naar voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron) en stadsdeel Sn AV Nieuw- 27-34 jaar werkend 134 356 882 1716 657 936 934 1241 6856 uitkering 17 63 191 341 104 199 208 197 1320 scholier, student 17 72 114 196 108 123 107 128 865 onbekend 11 70 134 221 128 122 124 144 954 totaal 179 561 1321 2474 997 1380 1373 1710 9995 35 jaar en ouder werkend 73 189 417 583 441 463 420 661 3247 uitkering 16 69 198 312 151 192 171 178 1287 scholier, student/ onbekend* 12 47 97 135 127 86 72 103 679 totaal 101 305 712 1030 719 741 663 342 5213 “categorieën samengevoegd, het gaat in totaal om 28 scholieren/studenten. 38 Inkomenspositie jongeren naar woonsituatie, voornaamste bezigheid Tabel B.9 Persoonlijk belastbaar inkomen naar voornaamste bezigheid (op basis van inkomensbron), Amsterdam en Weesp bezigheid inkomen €23.725 en meer onbekend totaal werkend 1568 51713 94201 0 147482 uitkering 98 12032 768 0 12898 scholier, student 11137 62880 117 0 74134 onbekend 4965 155 43 40372 45535 totaal 17768 126780 95129 40372 280049 Tabel B.10 Persoonlijk belastbaar inkomen naar woonsituatie, Amsterdam en Weesp tot €23.725- €32.300- €40.024- €60.036 geen of uitwonend 10505 838212 23452 21740 30683 14065 39424 223081 thuiswonend 7263 38568 2930 1279 782 148 948 51968 totaal 17768 126780 26432 23019 31465 14213 40372 280049 Tabel B.11 Persoonlijk belastbaar inkomen naar leeftijd, Amsterdam en Weesp tot €23.725- €32.300- €40.024- €60.036 geen of 18-23 jaar 8376 50025 952 238 110 85 11385 71171 24-27 jaar 4253 39873 8359 5341 3922 808 11331 73887 28-34 jaar 5139 36882 17121 17440 27433 13320 17656 134991 totaal 17768 126780 26432 23019 31465 14213 40372 280049 Tabel B.12 Persoonlijk belastbaar inkomen van werkende jongeren naar woonsituatie en leeftijd, Amsterdam en Weesp (afgerond op 5-tallen) tot €23.725- €32300- £€40.024- €60.036 en uitwonend 18-23 jaar 40 4100 550 135 70 55 4950 24-27 jaar 275 14200 7100 4885 3705 750 30915 28-34 jaar 1030 22305 15340 16540 26780 13165 95160 totaal 1350 40605 22990 21560 30550 13975 131030 thuiswonend 18-23 jaar 45 4420 385 90 30 10 4980 24-27 jaar 65 3970 1175 430 200 20 5860 28-34 jaar 110 2720 1375 745 545 110 5605 totaal 220 11110 2940 1265 780 145 16460 Tabel B.13 Persoonlijk belastbaar inkomen van werkende jongeren naar woonsituatie en opleidingsniveau, Amsterdam en Weesp (afgerond op 5-tallen) tot €23.725- €32300- £€40.024- €60.036 en uitwonend basisonderwijs 90 3480 1020 400 295 115 5405 middelbaar onderwijs 370 13910 6445 3290 2540 840 27395 hbo/wo 595 16490 12175 14225 22180 9705 75375 onbekend 295 6720 3345 3640 5540 3315 22855 totaal 1350 40605 22990 21560 30550 13975 131030 thuiswonend basisonderwijs 40 2800 350 85 40 20 3330 middelbaar onderwijs 120 6715 1915 645 295 40 9730 hbo/wo 50 1365 635 530 435 85 3105 onbekend 5 230 35 10 5 0 290 totaal 220 11110 2940 1265 780 145 16450 39 Tabel B.14 Persoonlijk belastbaar inkomen van werkende jongeren, naar stadsdeel, Amsterdam en Weesp (afgerond op 5-tallen) tot €23.725- €32300- £€40.024- €60.036 en uitwonend Weesp 20 550 430 325 415 145 1885 Centrum 185 4300 2185 2240 3105 1580 13600 Westpoort 0 10 0 0 0 0 15 West 305 7925 4950 5120 7490 3580 29370 Nieuw-West 235 7825 4055 3165 3695 1210 20185 Zuid 215 6165 3660 4190 6955 4055 25235 Oost 165 5615 3510 3605 5895 2625 21410 Noord 135 4205 2195 1670 1900 565 10670 Zuidoost 90 4005 2000 1245 1085 225 8650 totaal 1350 40605 22990 21560 30550 13975 131030 thuiswonend Weesp 5 250 65 35 20 0 375 Centrum 20 540 115 45 50 10 775 Westpoort 0 0 0 0 0 0 0 West 30 1470 335 130 90 25 2070 Nieuw-West 55 2790 840 370 220 35 4315 Zuid 35 990 225 110 90 20 1465 Oost 30 1575 360 170 95 20 2255 Noord 20 1670 435 180 105 15 2430 Zuidoost 25 1825 565 225 110 20 2760 totaal 220 11110 2940 1265 780 145 16450 Tabel B.15 Persoonlijk belastbaar inkomen van werkende jongeren naar woonsituatie en herkomstgroep, Amsterdam en Weesp (afgerond op 5-tallen) tot €23.725- €32300- £€40.024- €60.036 en uitwonend geen migratie-achtergrond 545 18195 11805 11915 17565 7675 67700 Turkije 75 2160 860 560 765 295 4715 Marokko 120 2975 1280 860 870 200 6305 Indonesië, Suriname en de Antillen 80 3845 2125 1405 1645 585 9685 Midden-Oosten en Afrika 75 3115 1255 820 1150 570 6980 Oost-EU 110 1885 765 665 990 545 4960 West-EU 125 4040 2750 2990 37/35 1815 15460 Amerika, Oceanië, Azië en overig Europa 215 4395 2150 2345 3820 2295 15220 totaal 1350 40605 22990 21560 30550 13975 131030 thuiswonend geen migratie-achtergrond 65 3075 815 340 225 45 4560 Turkije 20 1235 350 165 100 15 1890 Marokko 55 2145 525 245 120 20 3110 Indonesië, Suriname en de Antillen 30 2265 685 285 155 20 3440 Midden-Oosten en Afrika 25 1015 240 90 65 10 1445 Oost-EU 0 120 20 10 15 0 170 West-EU 10 435 85 45 35 5 620 Amerika, Oceanië, Azië en overig Europa 15 815 215 85 70 15 1215 totaal 220 11110 2940 1265 780 145 16450 40 Tabel B.16 Persoonlijk belastbaar inkomen van uitwonende werkende jongeren, naar leeftijdsgroep en eigendomsvorm van de woning, Amsterdam en Weesp (afgerond op 5-tallen) tot £€23.725- €32.300- €40.024- £60.036 en 18-23 jaar eigenaar-bewoner 5 540 100 25 20 25 715 corporatie verhuur 10 1135 130 30 5 5 1320 particuliere verhuur 20 2070 280 70 35 25 2495 onbekend 5 355 40 10 5 5 420 totaal 40 4100 550 135 70 55 4950 24-27 jaar eigenaar-bewoner 30 2020 1095 845 785 265 5035 corporatie verhuur 75 3660 1365 695 365 40 6195 particuliere verhuur 160 7615 4255 3095 2390 415 17930 onbekend 15 900 385 255 165 30 1750 totaal 275 14200 7100 4885 3705 750 30910 28-34 jaar eigenaar-bewoner 295 5240 4240 5105 10285 7110 32270 corporatie verhuur 250 7420 4015 2990 3155 740 18575 particuliere verhuur 425 8670 6530 7875 12515 4960 40980 onbekend 55 975 550 575 830 355 3340 totaal 1030 22305 15340 16540 267380 13165 95165 Tabel B.17 Persoonlijk belastbaar inkomen van thuiswonende, werkende jongeren vcan 27 jaar of ouder, naar stadsdeel (afgerond op 5-tallen) tot £€23.725- €32.300- €40.024- £€60.036 en 27-34 jaar Weesp 0 60 30 25 20 0 135 Centrum 15 185 80 30 40 10 355 Westpoort 0 0 0 0 0 0 0 West 20 485 200 90 65 20 880 Nieuw-West 30 820 425 255 165 25 1715 Zuid 20 320 140 85 75 15 655 Oost 15 490 215 120 80 15 935 Noord 10 480 235 120 75 10 935 Zuidoost 10 615 345 165 90 15 1240 totaal 120 3455 1670 880 615 115 6855 35 jaar en ouder Weesp 0 30 15 10 15 5 75 Centrum 10 75 40 25 25 15 190 Westpoort 0 0 0 0 0 0 0 West 5 165 100 65 60 20 415 Nieuw-West 10 210 115 105 110 30 585 Zuid 10 185 90 60 60 35 440 Oost 10 195 120 60 55 25 465 Noord 10 140 95 75 90 15 420 Zuidoost 15 245 155 115 95 35 660 totaal 70 1245 725 510 510 185 3245 41 Woonwensen thuiswonende jongeren (18-34 jaar) per stadsdeel In onderstaande tabellen gaat het om jongeren die nu in Amsterdam of Weesp wonen en in Amsterdam of Weesp willen gaan wonen wanneer zij uit huis gaan. B.17 Hoe willen thuiswonende jongeren (18-34 jaar) gaan wonen? (meerdere antwoorden mogelijk), per stadsdeel, 2021 (%) Centrum West Nieuw-West Zuid ero): Noord Zuidoost Amsterdam (n=56) (n=98) (n=142) (n=100) (n=130) (n=105) (n=61) ((alvÁ01) alleenwonend in een 44 63 56 49 46 51 76 55 zelfstandige woning met partner/kind(eren) in een 14 27 32 1 1 36 34 27 zelfstandige woning een kamer huren 30 14 11 21 25 9 4 15 een woning delen met 53 30 19 44 43 23 18 32 vrienden/anderen anders 0 1 4 7 1 3 1 3 geen voorkeur 3 5 1 1 2 2 0 2 weet niet, geen antwoord 0 1 2 0 3 0 3 1 * Weesp n=13, te klein om te rapporteren B. 18 Willen thuiswonende jongeren (18-34 jaar) de toekomstige woning gaan kopen of huren?, per stadsdeel, 2021 (%) eeen) NIN ast Zuid ero): Noord Zuidoost Amsterdam (n=53) (n=96) EN (n=97) (Cals WA) (n=103) (n=56) (Ull eV Ad) kopen 37 14 25 32 24 30 43 28 huren 60 69 60 52 68 64 48 60 geen 4 16 15 16 8 7 10 12 voorkeur totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 * Weesp n=13, te klein om te rapporteren Tabel B. 19 Maximale huur die thuiswonende jongeren (18-34 jaar) bereid zijn te betalen per maand, exclusief service- en energiekosten, per stadsdeel, 2021 (%)* Centrum West han Zuid ero): Noord Zuidoost Amsterdam (n=44}) (n=69) Pr (n=76) (n=113) (Ca ts4e) (n=41) (n=548) tot 443 euro 11 19 5 11 19 17 9 13 443-679 euro 54 45 45 54 52 44 52 48 680-752 euro 6 20 28 11 21 18 12 19 732-1052 euro 17 12 15 23 8 20 27 16 1053-1400 euro 4 3 4 0 0 1 0 2 meer dan 1400 7 0 4 1 0 0 0 1 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 * Weesp n=9, te klein om te rapporteren 42 Woonwensen uitwonende 27+ers in een onzekere woonsituatie per stadsdeel Tabel B.20 Waar willen 27-plussers (kan ook ouder dan 34 jaar zijn) in een onzekere woonsituatie bij voorkeur naartoe verhuizen* 2021 (%) Nieuw- 9 9 (OVT A CES rn AVTe! Oost Noord Zuidoost Amsterdam (n=147) (n=236) (n=193) (n=157) (n=82) (n=72) (n=1065) (WA bij voorkeur in eigen buurt 45 40 36 47 45 37 32 41 bij voorkeur naar een andere buurt 0 0 0 0 0 0 0 0 bij voorkeur in eigen stadsdeel blijven, andere buurt 13 16 18 18 15 17 23 17 bij voorkeur naar een ander stadsdeel 15 16 23 10 13 16 25 16 heb geen voorkeur 26 27 23 24 24 30 18 25 niet van toepassing, wil weg uit Amsterdam 1 2 0 1 3 0 3 1 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 43 Gemeente Amsterdam mn Nl Onderzoek & Statistiek Ü |L jen anderzoek.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
44
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 15 februari 2022 Portefeuille(s) Bouwen en Wonen Portefeuillehouder(s): Jakob Wedemeijer Behandeld door M. Drieënhuizen, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 1338’ van het lid Boomsma, CDA, inzake de Begroting 2021 (Monitoring oplevering middeldure woningen) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 16 en 17-12-2020 heeft uw raad bij de behandeling van de Begroting 2021 motie 1338’ van raadslid Boomsma van het CDA aangenomen waarin het college gevraagd wordt om 1. Een inventarisatie uit te voeren naar de tot en met 30 september 2021 opgeleverde middeldure huurwoningen die vallen onder het actieplan middeldure huurwoningen; 2. In deze inventarisatie voor zo ver dat mogelijk is aan te geven wat de gerealiseerde woninggrootte, toewijzing aan de beoogde doelgroep en de huur is; 3. Voor zover mogelijk, bijvoorbeeld op basis van een OIS onderzoek op vrijwillige deelname door bewoners, in deze inventarisatie aan te geven waar de woningen zich bevinden, wat de opleverstatus was (bijvoorbeeld: casco, geheel afgebouwd, etc), wat de aanvangshuur van de woning was en wat zijn de servicekosten zijn, welke andere (verplichte) kosten zijn er, bijvoorbeeld VVE-kosten, kosten voor een parkeerplaats, etc. er zijn en wat is het aanvangsinkomen van het huishouden: zijn de bewoners inderdaad middeninkomens 4. En deze rapportage in het eerste kwartaal van 2022 aan de Raad te sturen. Op 15 december heeft u mij gevraagd of het onderzoek naar opgeleverde middeldure huurwoningen uiterlijk 1 februari 2022 met v gedeeld kon worden. Op 23 november 2021 is met een raadsbrief gemeld dat het niet mogelijk is om op 1 februari 2022 de vitkomsten gereed te hebben en dat het college de raad medio februari 2022 zal informeren. Ook is in deze brief aangegeven dat er slechts twee opgeleverde projecten met middeldure huurwoningen zijn waardoor de vitkomsten indicatief zijn. Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie. Ad 1. Inventarisatie Er is geïnventariseerd welke middeldure huurprojecten met erfpachtafspraken conform het Actieplan Meer Middeldure Huur (vastgesteld juni 2017) zijn opgeleverd . Per 1 oktober 2021 zijn de eerste twee projecten met 268 middeldure huurwoningen volgens de voorwaarden van het Actieplan opgeleverd en bewoond. Het betreft een beperkt aantal projecten omdat de voorwaarden conform het Actieplan niet met terugwerkende kracht op lopende projecten is Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 februari 2022 Pagina 2 van 3 toegepast. Het duurt vervolgens enige tijd voordat projecten met de nieuwe voorwaarden uit het Actieplan uiteindelijk worden opgeleverd. Onderzoek Informatie en Statistiek (OIS) heeft een enquête uitgezet onder de 268 adressen van de betreffende woningen. De respons op de verstuurde vragenlijst is 10%. Dat is laag maar niet uitzonderlijk. Uiteindelijk hebben 26 huurders van middeldure huurwoningen de vragenlijst beantwoord, waarbij niet alle vragen door alle respondenten zijn ingevuld. Daarnaast is de vragenlijst ook ingevuld door enkele huurders die een huur onder de liberalisatiegrens hebben en huurders met een hogere huur.‘ Door het beperkte aantal projecten en door de beperkte respons kunnen op dit moment nog geen algemene conclusies worden getrokken die een goed beeld geven van de middeldure huurwoningen die gerealiseerd worden conform de voorwaarden van het Actieplan Meer Middeldure Huur. Ad 2 Woninggrootte, doelgroep en huur De gemiddelde woninggrootte van deze 26 woningen is 52 m2. Dit komt overeen met eerdere analyses van eerder in aanbouw genomen middeldure huurwoningen. Daaruit blijkt dat de middeldure huurwoningen die in 2018, 2019 en 2020 in aanbouw zijn genomen, ook ongeveer 50 m? groot zijn. Het zijn voornamelijk één- en tweekamerwoningen. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 29 jaar. Twee derde van de ondervraagde bewoners woont alleen, een derde woont samen met een partner. De woningen worden voornamelijk bewoond door starters die vit een studentenkamer komen, bij ouders hebben gewoond of vit een woningdeelsitvatie komen. Slechts een deel van de respondenten heeft de vraag over het inkomen ingevuld. Daarmee is het niet mogelijk betrouwbare uitspraken te doen over het inkomen van bewoners van middeldure huurwoningen. Hiervoor is het nodig een grotere groep bewoners te onderzoeken. De kale huurprijs van de 26 woningen ligt tussen de liberalisatiegrens van € 752,33 en € 1040,73. Dit is conform de voorwaarden van het Actieplan Meer Middeldure huur. De gemiddelde kale huur van de onderzochte woningen is € 907 per maand. Ad 3 Locatie, opleverstatus, overige kosten De twee opgeleverde (transformatie)projecten zijn het voormalige DAS-gebouw aan de Karspeldreef en een complex aan de Pietersbergweg. Beiden liggen in Zuidoost. Het zijn zelfstandige woningen met badkamer en keuken, de woningen zijn niet casco opgeleverd. Daarnaast zijn vrijwel alle woningen door de verhuurder voorzien van vloerbedekking/laminaat. De meubels en gordijnen zijn in de meeste gevallen door de huurders zelf aangebracht. De servicekosten van de onderzochte woningen liggen gemiddeld op € 88 per maand. Daarnaast komen er nog kosten bij voor water en verwarming. De huurprijs inclusief servicekosten, water en verwarming is in totaal gemiddeld € 1.176 per maand. Minder dan de helft van de respondenten geeft aan daarnaast ook parkeerkosten te maken van gemiddeld € 120 per maand. Tot slot zijn er nog enkele respondenten die aangeven kosten te maken voor huur van wasmachine, internet en meubilering. * In de onderzochte complexen zijn zowel sociale huurwoningen, middeldure huurwoningen als dure huurwoningen. Het is mogelijk dat de vragenlijst niet bij de juiste doelgroep terecht is gekomen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 februari 2022 Pagina 3 van 3 Conclusie Ten tijde van het onderzoek waren er twee projecten (met in totaal 268 middeldure huurwoningen) die gerealiseerd zijn onder de voorwaarden van het Actieplan Meer Middeldure Huur opgeleverd en bewoond. Daarmee geeft dit onderzoek nu geen goed beeld van de middeldure huurwoningen die in Amsterdam gebouwd worden met behulp van het Actieplan Meer Middeldure Huur. Vanwege het beperkte aantal respondenten kunnen geen representatieve algemene uitspraken worden gedaan over gerealiseerde en te realiseren middeldure huurwoningen in Amsterdam. Tussen 2018 en 2021 zijn ruim 5.500 middeldure huurwoningen in aanbouw genomen. Dat betekent ook dat het aantal middeldure huurwoningen dat wordt opgeleverd met voorwaarden uit het Actieplan de komende jaren snel zal toenemen. Daarom wordt voorgesteld over een jaar dit onderzoek in aangepaste vorm te herhalen. Er wordt voorgesteld om hierbij ook in te gaan op de kwaliteit van de woningen. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Jakob Wedemeijer Wethouder portefeuille Bouwen en Wonen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 724 Datum indiening 15 mei 2018 Datum akkoord 7 september 2018 Publicatiedatum 10 september 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake het bericht ‘Wijkagent: Haal dat bord met Joodse huizen weg’. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Blijkens een item op De Telegraaf.tv d.d. 9 mei 2018 zou een wijkagent in de Rivierenbuurt aan buurtbewoners, waaronder de eigenaar van boekhandel Jimmink, hebben gevraagd een of meerdere borden met als opschrift: ‘Open Joodse huizen- Huizen van verzet’ te verwijderen van de gevel. De rechtvaardiging zou zijn dat dit bord mogelijk geweld zou aantrekken. Uiteraard is het volstrekt de omgekeerde wereld om het hoofd van tevoren te buigen voor eventuele raddraaiers die niet om kunnen gaan met verwijzingen naar het Jodendom of de Joodse geschiedenis in Amsterdam. De fractie van de VVD wil dan ook snel helderheid over dit mogelijke incident. In de Tweede Kamer hebben de Kamerleden Rutte en Yesilgöz-Zegerius eveneens vragen gesteld. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Klopt het dat een wijkagent van de Rivierenbuurt heeft gevraagd dit bord/deze borden weg te halen? Antwoord: In beantwoording op vragen vanuit de Tweede Kamer is de minister van Justitie en Veiligheid reeds vanuit zijn verantwoordelijkheid ingegaan op de werkwijze van de wijkagent. Deze beantwoording is toegevoegd. De politie stelt daarin dat de wijkagent heeft meegedacht met de ondernemer over de veiligheid, waarbij verschillende scenario's in openheid zijn besproken. Het weghalen van het bord was daar één van. Het college bezit geen aanvullende informatie over de werkwijze van de wijkagent en volgt de uitleg van de minister. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Is Gemeenteblad Datum 10 september 201g Schriftelijke vragen, dinsdag 15 mei 2018 2. Indien dit bericht klopt, acht het college dit een juiste stap? In hoeverre ligt hier een vorm van beleid aan ten grondslag? Antwoord: Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om gedachten of gevoelens te openbaren, stelt de grondwet. Daarmee valt het benoemde bord onder de grondwettelijke bescherming van de wet. Een oproep om een dergelijke uiting — die naar haar inhoud op geen enkele wijze strafbaar is — te verwijderen mist legitimiteit en kan niet gestoeld zijn op beleid gericht op de handhaving van de openbare orde of het strafrecht. 3. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat een dergelijke oproep ongepast is? Antwoord: Ja. Echter, deze oproep heeft niet plaatsgevonden. 4. Kan het college in gesprek gaan met wijkagent en betrokken bewoners over de oproep? Antwoord: Namens het college is de nationale politie bevraagd over de kwestie. De nationale politie heeft inmiddels eigenstandig contact met de boekhandelaar opgenomen. Indien hier behoefte toe is bij de direct betrokkenen, kan (namens) het college uiteraard ook met deze betrokkenen in gesprek gegaan worden. 5. Zijn er incidenten bekend gericht op of in de omgeving van huizen waar een dergelijk bord over Open Joodse Huizen hangt? Antwoord: Nee. Het landelijke project Open Joodse Huizen is ontstaan in Amsterdam en bestaat sinds 2012. In het kader van dit project deelden op 4 en 5 mei 2018 getuigen, nazaten, voormalige en huidige bewoners persoonlijke verhalen over vervolging verzet en bevrijding. Dit gebeurde op 36 verschillende locaties waaronder in boekhandel Jimmink. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 690 Publicatiedatum 11 september 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.H. Weevers van 22 mei 2013 inzake de toegenomen behoefte aan ondersteuning van huurders. Amsterdam, 2 september 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Het Parool van 3 mei 2013 berichtte dat de Huurdersvereniging Amsterdam (HA) huurders oproept om de huurverhoging in 2013 te weigeren. Per 1 juli 2013 mogen corporaties en particuliere verhuurders voor inkomens boven € 33.614 en € 43.000 een extra huurverhoging toepassen van respectievelijk 2,0% en 4,0% boven de inflatie + de huurverhoging van 1,5% die voor alle inkomenscategorieën geldt. Hiervoor hebben zij van de Belastingdienst een verklaring nodig over het inkomen van de huurder. De Huurdersvereniging verwacht echter dat in meer dan 10% van de gevallen de Belastingdienst niet in staat zal zijn om de juiste inkomensgegevens te verstrekken. Eerder (in Het Parool van 30 april 2013) werd duidelijk dat de Wijksteunpunten Wonen een toename verwachten in de ondersteuningsaanvragen omdat veel huurders de huurverhoging, althans de wijze waarop deze tot stand komt, niet begrijpen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 22 mei 2013, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college op de hoogte van de problemen met het verstrekken van de juiste inkomensgegeven bij de Belastingsdienst? Zo ja, welke consequenties voorziet het college voor Amsterdamse huurders? Antwoord: De inkomensafhankelijke huurverhoging kon pas na de vaststelling van de wetgeving hierover door de Eerste Kamer worden doorgevoerd. De corporaties moesten daarna nog inkomensverklaringen van de Belastingdienst ontvangen om te kunnen bepalen wie in aanmerking zou komen voor de inkomensafhankelijke huurverhoging en wie niet. Dat was niet gemakkelijk. Inlogcodes van de Belastingdienst waren pas eind maart beschikbaar. Er waren veel problemen met 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Aiseptember 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 22 mei 2013 de koppeling en die is ook niet voor elke woning tot stand gekomen. De uitval bedroeg in Amsterdam 8 % tot 10 % en dat is in lijn met de percentages elders. Huurders van wie via de belastingdienst geen uitsluitsel kon worden verkregen over de hoogte van hun inkomen, hebben de niet-inkomensafhankelijke huurverhoging aangezegd gekregen (maximaal 4%) 2. Iser sprake van een toename aan gevraagde ondersteuning door huurders bij de wijksteunpunten wonen? Antwoord: De huurcommissie in Amsterdam heeft 4.440 bezwaren tegen de huurverhoging ontvangen, waarvan 3.250 (= 75 %) tegen de inkomensafhankelijke huurverhoging Er is daardoor bij de wijksteunpunten wonen een behoorlijke toename aan informatie- en ondersteuningsvraag. In het tweede kwartaal van 2013 zagen de WSW's een duidelijke toename van spreekuurbezoekers vergeleken met dezelfde periode 2012. Dat ging niet ten koste van het aantal telefoon- en mailcontacten, want dat bleef ongeveer gelijk aan dezelfde periode in 2012. Spreekuurbezoeken vergen doorgaans meer tijd dan telefoontjes, dus de WSW medewerkers hebben het als een hele drukke periode ervaren. Die indruk wordt dus bevestigd door de cijfers. In de meeste gevallen krijgen mensen die, na geïnformeerd te zijn, bezwaar willen maken tegen de huurverhoging een formulier mee om dat zelf te doen. Bij deze relatief eenvoudige procedure helpen de WSW's met invullen als de mensen dat graag willen. De WSW’s hebben bij 398 bezwaren geholpen met invullen, tegen 280 in dezelfde periode vorig jaar. De WSW'’s hebben natuurlijk veel meer mensen geïnformeerd, maar dat registreren de WSW's niet als procedure. Een aantal cijfers uit de tabllen van de WSWonen: _____eriottji2ot2 [tapiltottji203 | 3. Kunnen huurders tijdig terecht voor ondersteuning bij onduidelijkheden of betwisting van opgelegde huurverhogingen? Antwoord: Ja, na het verwerken van de aanvankelijke grote toeloop kunnen huurders weer tijdig bij de WSW's terecht voor ondersteuning bij onduidelijkheden of betwisting van opgelegde huurverhogingen. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neng doo Gemeenteblad ummer = su . Datum 11september 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 22 mei 2013 4. Welke maatregelen neemt het college om te garanderen dat de huurders- ondersteuning, ondanks de extra druk op de wijksteunpunten, op peil blijft voor huurders? Antwoord: Het college constateert dat de huurdersondersteuning, ondanks de aanvankelijke grote toeloop van huurders in verband met de ontwikkelingen in de regelgeving, niet in gevaar is gekomen. Het college ziet dan ook geen aanleiding om extra maatregelen te nemen ten aanzien van de huurdersondersteuning. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
VN2022-016423 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Bijzondere X% Gemeente jeje Ag TAR Projecten x Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Raadsaangelegenheden (7) Agendapunt 12 Datum besluit B&W 31 mei 2022 Onderwerp Kennisnemen van de reactie op motie 103.22 (17 februari 2022) van voormalig raadslid Vroege (D66) inzake Breng raad in positie De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afhandeling van motie 103.22 (d.d. 17 februari 2022) van voormalig raadslid Vroege over Breng raad in positie. Wettelijke grondslag e Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80. * Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 17 februari 2022 heeft de raad bij de bespreking van het agendapunt over het beschikbaar stellen van een aanvullend investeringskrediet voor de dekking van het geprognosticeerde tekort van het Programma Signalling & Control motie 103.22 “Breng raad in positie“ aangenomen van het voormalig raadslid Vroege (D66). Het college wordt via de motie gevraagd om: * in afstemming met het Presidium een gedegen inwerkprogramma inzake Signalling & Control; het metronetwerk en alles wat hiermee samenhangt te organiseren in periode tot zomerreces 2022 e en hierbij behalve betrokken ambtenaren ook externe experts, critici en/of tegendenkers te betrekken. Het Presidium wordt verzocht om: * conform aanbeveling 11 van het Auke Bijlsma Symposium te onderzoeken of het aanstellen van raadsvertegenwoordiger(s) bij dit project van toegevoegde waarde is voor versterking van de controlerende taak van de gemeenteraad. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.13 1 VN2022-016423 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Bijzondere % Amsterdam JEE 3 TAR Projecten % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, motie 103.22 van voormalig raadslid Vroege (d.d. 17 februari 2022) inzake Breng raad in positie. Welke stukken treft v aan? 1. Raadsinformatiebrief Afdoening motie 103.22 (Vroege) inzake Breng de AD2022-056642 ‚ … raad in positie.pdf (pdf) AD2022-052852 2. Motie 103.22 (Vroege) Breng raad in positie.pdf (pdf) AD2022-052817 | Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Bijzondere Projecten, G. Scheffrahn, programmadirecteur (tel. 06-5536 4877; [email protected]) Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1112 Behandeld op 30 september 2020 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Poot inzake het gelijktrekken van de sluitingstijden van prostitutieramen aan de ingeperkte horecasluitingstijden Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit inzake de snelle stijging van het aantal COVID-19 besmettingen in de veiligheidsregio. Constaterende dat: — De openingstijden van horecagelegenheden zijn ingeperkt om een verdere verspreiding van het coronavirus een halt toe te roepen; — De openingstijden van prostitutieramen (nog) niet zijn ingeperkt. Overwegende dat: — _ Raamprostitutie, met name op de Wallen, veel publiek trekt en met name laat op de avond en in de nachtelijke uren ertoe kan leiden dat de 1,5 meterregel onvoldoende wordt nageleefd. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De sluitingstijden van alle prostitutieramen in de stad gelijk te trekken met de sluitingstijden die ook gelden voor de horeca, ook bij een eventuele verdere inperking van de horecasluitingstijden; 2. Tevens te overwegen of een eerdere sluiting van prostitutieramen (eerder dan de horeca) bijdraagt aan een betere spreiding van drukte en het voorkomen van groepsvorming en menigten en de raad hierover te informeren. Het lid van de gemeenteraad M.C.G. Poot 1
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1717 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder Ingekomen op woensdag 21 december 2016 Behandeld op woensdag 21 december 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Ernsting, Nuijens en Boutkan inzake Experimenten Stad in Balans (vaststellen van een uiterlijke datum voor de sluiting en transformatie van de Bijenkorfgarage). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de invulling van de tweede tranche van de prioriteit Experimenten Stad in Balans (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1659). Constaterende dat: — Het Rokin en Damrak behoren tot de drukste plekken van de stad; — De aan- en afvoer van autoverkeer richting Bijenkorfgarage een onevenredig grote druk op een overbelast stuk openbare ruimte leggen; — Het grootste deel van de klanten van de Bijenkorf te voet of te fiets komen; — De Bijenkorf de druk van alle klanten die met auto of fiets komen afwentelt op het centrale deel van de hoofdstad; — Van een groot kapitaalkrachtig warenhuis als de Bijenkorf verwacht mag worden dat ze op proactieve wijze meewerkt aan de uitdagingen waar de stad voor staat. Overwegende dat: — Behoudens (eindelijk) een summiere bijdrage aan de (krappe) fietsparkeergarage onder het Beursplein de Bijenkorf vooralsnog weinig animo toont voor het proactief nemen van verantwoordelijkheid; — Het dossier Balans in de Stad keer op keer uitwijst dat een sturende overheid vereist is om de leefbaarheid en het gezamenlijk dragen van verantwoordelijkheid te borgen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In overleg met de Bijenkorf een plan van aanpak te maken voor de transformatie van autogarage naar andere gewenste functies, zoals bijvoorbeeld fietsparkeerruimte, en de raad hierover voor de zomer te informeren. De leden van de gemeenteraad Z.D. Ernsting J.W. Nuijens 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1713 Moti Datum <datum oùie onbekend> D.F. Boutkan 2
Motie
2
train
2% Gemeente Bezoekadres Amsterdam Amst x 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 27 maart 2018 Ons kenmerk _ V&OR/UIT/2018004733 Behandeld door A.J. Oudshoorn, V&OR - Kennis en Kaders, [email protected] Onderwerp Wijze van afdoening moties beleidskader Puccinimethode Zeer geachte leden van de gemeenteraad, Op 24 janvari 2018 is het Beleidskader Puccinimethode, standaard voor het Amsterdamse straatbeeld behandeld in de gemeenteraad. Bij de behandeling van en instemming met het beleidskader Puccinimethode zijn vijf moties aangenomen. Met deze brief informeert het college u over de wijze van afdoening van deze moties. Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake het beleidskader Puccinimethode (toegankelijkheid en verhoogde stoepranden) [nr. 55.18] Met de motie verzoekt de raad het college van burgemeester en wethouders: 1. inhet nog te verschijnen Handboek Puccini Rood op te nemen dat bij herinrichtingen met stoepen van smalle breedte ook verlaagde stoepen mogelijk zijn; 2. meerstoeprandverlagingen op te nemen om ook rolstoelgebruikers de gelegenheid te geven van de stoep af te gaan om een obstakel te vermijden; 3. metde betrokken organisaties rond het thema ‘age-friendly city' en toegankelijkheid te kijken naar nieuwe inrichtingsprincipes die de toegankelijkheid aanzienlijk kunnen verbeteren. Het uitgangspunt bij de inrichting van straten is dat een trottoir voldoende breed moet zijn om de toegankelijkheid te borgen. Dat betekent dat er conform de Leidraad CVC wordt gestreefd naar minimaal 1,80 meter effectieve doorloopruimte, het absolute functionele minimum is go cm (de breedte van één rolstoel). Als een profiel te smal is om voldoende trottoirbreedte te realiseren — bijvoorbeeld in een steeg- wordt vaak gekozen voor een erfinrichting waarbij rijbaan en trottoir op hetzelfde niveau liggen. Er is dan maximaal 2 cm hoogteverschil tussen trottoir (band) en rijbaan. Erfinrichtingen worden opgenomen in het nog te verschijnen Handboek Puccinimethode Rood (verwacht Q2/Q3 2018). Daarnaast zal het college in dit handboek opnemen dat bij herinrichtingen met stoepen van smalle breedte een plaatselijke verlaging van de trottoirband mogelijk is bij puntvernauwingen, waar de stoep over een beperkte lengte te smal is (breedte <go cm). Bijvoorbeeld langs pothuizen. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 20 maart 2018 Ons kenmerk V&OR/UIT/2018004733 Pagina 2 van 6 Dergelijke trottoirbandverlagingen worden al standaard toegepast bij oversteken en kunnen ook elders gebruikt worden om te zorgen dat rolstoelgebruikers en andere doelgroepen eenvoudig de stoep op en af kunnen. Hier moet echter wel terughoudend mee omgegaan worden. Een verlaagde stoeprand maakt het ook voor fietsers, scooters en automobilisten eenvoudiger om de stoep opte rijden, wat de veiligheid in van de voetgangersruimte in gevaar brengt. Bij de ontwikkeling van nieuwe inrichtingsprincipes worden standaard de stadsergonoom en de Centrale Verkeerscommissie (CVC) geconsulteerd. Binnen de CVC wordt het belang van toegankelijkheid vertegenwoordigd door Cliëntenbelang Amsterdam. Hiermee beschouwt het college de motie als afgedaan. Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake het beleidskader Puccinimethode (kwaliteit en comfort voor hoofdnet en plusnet fiets) [nr.56.18] Met de motie verzoekt de raad het college van burgemeester en wethouders: 1. in 30 km-wegen waar klinkers worden toegepast en die deel vitmaken van hoofd- en plusnet fiets en waar fietsstroken nodig blijven, de mogelijkheid open te houden om voor die stroken gebruik te maken van asfalt; 2. ín 30 km-wegen waar klinkers worden toegepast en die deel vitmaken van hoofd- en plusnet fiets zonder fietsstroken bij voorkeur te kiezen voor een fietsstraat in asfalt, tenzij zwaarwegende overwegingen in het kader van beschermd stadsgezicht zwaarder wegen. Tijdens de raadsvergadering van 24 janvari heeft wethouder Choho verzocht deze motie te interpreteren als een onderzoeksmotie. De raad heeft daar mee ingestemd. Het college zal in het nog te verschijnen Handboek Puccinimethode Rood (verwacht O2/03 2018) een profiel opnemen voor drukke stadsstraten op hoofd- en plusnet fiets, waar een 30 km/uur regime gecombineerd wordt met fietsstroken. Een dergelijk profiel kan worden toegepast in stadsstraten waar ruimte voor vrijliggende fietsspaden ontbreekt en fietsstroken vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, doorstroming en comfort gewenst zijn. Dergelijke profielen voor stadsstraten zijn daarmee een uitzondering op het algemene uitgangspunt dat in 30 km/uur straten fietsers en gemotoriseerd verkeer de rijbaan delen. Om invulling te geven aan de motie worden daarbij ook varianten uitgewerkt waarbij de fietsstrook in asfalt kan worden uitgevoerd, in plaats van in de standaard gebakken klinkers. Deze profielen worden ontwikkeld in afsternming met verkeerskundigen, de Centrale Verkeerscommissie, beheerders, landschapsarchitecten en externe partijen waaronder de Vervoersregio Amsterdam. Verkeersveiligheid, technische uitvoerbaarheid en het bewaren van de eenduidigheid in het profiel zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. Met inachtneming van amendement 59.18* wordt daarbij een goede samenhang uitgewerkt tussen het materiaal van de trambaan, de rijbaan, de fietsstrook en het trottoir. “Via dit amendement is op pagina 52 van het Beleidskader Puccinimethode de volgende tekst opgenomen: “Vrije banen voor het openbaar vervoer voeren we uit in materiaal die het best (optisch) aansluit bij de directe omgeving. Daarmee nemen we afscheid van de trambaanplaten.” Gemeente Amsterdam Datum 20 maart 2018 Ons kenmerk V&OR/UIT/2018004733 Pagina 3 van 6 Zodra de profielen gereed zijn worden ze toegevoegd aan het Handboek Puccinimethode Rood. Daarmee beschouwt het college dit deel van de motie als afgedaan. Het tweede deel van de motie (ad 2) heeft betrekking op fietsstraten. Het kenniscentrum voor fietsbeleid, het CROW Fietsberaad, geeft in haar Ontwerpwijzer Fietsverkeer (2016) aan dat een fietsstraat alleen functioneel en veilig is als de fietser absoluut dominant is. Dat betekent 2 tot 4 keer zo veel fietsers als auto’s. De Amsterdamse Centrale Verkeerscommissie (CVC) hanteert in haar leidraad momenteel het vitgangspunt: minimaal tweemaal zo veel fietsers als auto's. Daarbij mogen er maximaal 2500 motorvoertuigen per etmaal op het betreffende wegvak rijden. Fietsstraten aanleggen op plekken waar niet aan deze twee voorwaarden is voldaan, gaat in tegen de landelijke richtlijnen van het CROW Fietsberaad en de Leidraad van de CVC. Het college ontraadt dit op basis van de verkeersveiligheid. Het college onderzoekt — rekening houdend met bovenstaande richtlijnen- op welke delen van het hoofd- en plusnet fiets een fietsstraat een veilig, comfortabel en functioneel alternatief is voor een standaard gemengde 30 km/uur straat. Het resultaat hiervan wordt uitgewerkt in een richtlijn die in Q3 2018 door het college van B&W wordt vastgesteld, als nadere uitwerking van het Beleidskader Verkeersnetten en het Beleidskader Puccinimethode. Daarmee beschouwt het college dit deel van de motie ook als afgedaan. Motie van het lid Ernsting inzake het beleidskader Puccinimethode (geen schuinparkeren langs grachten) [nr. 57.18)1 Met de motie verzoekt de raad het college van burgemeester en wethouders: 1. inhet nog te verschijnen Handboek Puccini Rood, op te nemen dat bij herinrichtingen van grachten geen schuinparkeren meer mogelijk wordt gemaakt, maar uitsluitend langsparkeren of parkeervrij; 2. te onderzoeken hoe bij huidige reeds heringerichte grachtenrakken waar schuinparkeren is teruggekomen overgegaan kan worden tot een andere ordening van de parkeerruimte met als doel het contact met het water te herstellen, tegen beperkte investeringen. Voor het uitvoeren van deze motie is nader onderzoek vereist. Het aanpassen van schuinparkeren naar langsparkeren of het geheel parkeervrij maken van grachtenrakken heeft consequenties voor de parkeerdruk. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (2015) en de Voortgangsrapportage Parkeerplan is opgenomen dat Amsterdam stuurt op een parkeerdruk van maximaal go%. Dit zorgt voor een optimale afweging tussen benutting van de parkeerplaatsen en het voorkomen van onnodig zoekverkeer. Het verbieden van schuinparkeren langs grachten heeft enerzijds inhoudelijke consequenties (verhoging parkeerdruk) en anderzijds financiële consequenties (compenserende maatregelen voor de hoge parkeerdruk en fysieke aanpassingen van grachtenrakken waar al een herinrichting heeft plaatsgevonden). Het college zal daarom onderzoek doen naar: e Het aantal parkeerplekken dat sinds het jaar 2000 langs de grachten in het centrum gerealiseerd is middels schuin- of haaksparkeren. e Het aantal parkeerplekken dat de komende jaren naar verwachting gerealiseerd zal worden middels schuin- of haaksparkeren bij herprofilering van grachten in het centrum. Gemeente Amsterdam Datum 20 maart 2018 Ons kenmerk V&OR/UIT/2018004733 Pagina 4 van 6 e Heteffect op de parkeercapaciteit, parkeerdruk, parkeerinkomsten en de wachttijd voor parkeervergunningen, wanneer schuin- en haaksparkeren op alle grachten in het centrum vervangen wordt door langsparkeren. e De kosten voor herprofilering van alle grachtenrakken waar sinds het jaar 2000 schuin- of haaksparkeren gerealiseerd is, om hier langsparkeervakken aan te leggen en de overgebleven ruimte in het profiel toe te bedelen aan fietsparkeren, de voetganger of een verbetering van de verblijfskwaliteit. e De mogelijkheden voor eventuele parkeerdruk verlagende maatregelen (inclusief kosten/gederfde inkomsten). Op basis van dit onderzoek besluit het college hoe het best uitvoering gegeven kan worden aan de motie. De resultaten van dit onderzoek worden in O3 2018 gedeeld met de gemeenteraad. Motie van het lid Groen inzake het beleidskader Puccinimethode (lijst van beschermenswaardige houtopstanden en de Hoofd Bomen Structuur) [nr. 58.18] Met de motie verzoekt de raad het college van burgemeester en wethouders: 1 Als bijlage bij deze Puccini groen een duidelijke lijst met beschermde monumentale bomen op te nemen, na die te hebben voorgelegd aan de raad. 2. Tot die tijd alle monumentale bomen op de oude stadsdeellijsten en alle bomen op de website met monumentale bomen de bijzondere beschermde status te geven die de Bomenverordening en de Puccinimethode toekennen aan monumentale boren. Op dit moment wordt er ambtelijk gewerkt aan één centraal stedelijke, geactualiseerde lijst met “Beschermwaardige Houtopstanden” waarin de lijsten met “monumentale bomen” van de verschillende stadsdelen worden samengevoegd. De term “Beschermwaardige Houtopstanden” is conform de Bomenverordening (2014), waarin de bescherming verankerd is. Omdat Stadsdeel Nieuw-West op dit moment géén integraal vastgestelde lijst van monumentale bomen heeft, wordt samen met het stadsdeel onderzocht welke bomen moeten worden toegevoegd aan de centraal stedelijke lijst met “Beschermwaardige Houtopstanden" die in ontwikkeling is. Deze nieuwe lijst kan naar verwachting in Q3 2018 worden vastgesteld. Vervolgens wordt in het Handboek Puccinimethode Groen een verwijzing naar deze lijst opgenomen. Tot die tijd hanteert het college de bomenlijsten zoals die eerder in de verschillende stadsdelen zijn vastgesteld. Voor stadsdeel Nieuw-West voegen we daar voor deze tussenperiode alle bomen aan toe die op de kaart https://maps.amsterdam.nl/monumentaal_groen/?LANG=enl vermeld staan als monumentaal, ook die bomen die niet als zodanig bestuurlijk zijn vastgesteld. Het college kent al deze bomen tijdelijk de bijzondere beschermde status toe die de Bomenverordening verbindt aan beschermwaardige houtopstanden. Het college heeft deze werkwijze vastgesteld in samenspraak met het bestuur van stadsdeel Nieuw-West en beschouwt hiermee de motie als afgedaan. Gemeente Amsterdam Datum 20 maart 2018 Ons kenmerk V&OR/UIT/2018004733 Pagina 5 van 6 IN EMD Ed í n Ey En A 5 CTR Ln Mer es RE, Dn | eN ES EEK ed NE 5, Es 3 ka | wm FE 5 En È ba N° eN RE RE ed De LN beed d EL ETET Ls UE dl Pal PE PNI RE nd Ee mand Ki Pi ie me kn eden Ù Ln E | { H LJ S ä RE 8 al â ) 4 ê An be ga0) Ae Ln p ()) RE | Iv (,) / Ì ; ) A PR d SEE ELP PO WACH An Vd OPA MEAT LER Ien Pe 6n “nos : | en ’ 8 4 Ae. A ' eN 1 BC) a AR / £ LN 8 rj IL) HEL) E È / | N rd ee: ae 8 4 ze ö N ie A A AO TE 0. RR an ed ir ï ) ME . 8 7 NE ne tr Ì [ hi C pe he } k \ _h IP COEN oo de Gel TE OT or | (Ke: Se. ; VA Oje on be E Ls Kl gel b < Nn, KE ee! kj 6 ed te KA 4 hd - Ë > li Üz 8 = f Ed kl e RENS, Mg / (4 Figuur 2 Bomen in Nieuw-West waarvoor vooralsnog de status van “beschermde houtopstand” gehanteerd wordt, totdat een nieuwe centraal stedelijke lijst met beschermwaardige houtopstanden wordt vastgesteld. Gemeente Amsterdam Datum 20 maart 2018 Ons kenmerk V&OR/UIT/2018004733 Pagina 6 van 6 Motie van de leden Vroege, Ernsting en Alberts inzake het beleidskader Puccinimethode (rode fietspad in het Leidsebosje) [nr. 60.181 Met de motie verzoekt de raad het college van burgemeester en wethouders: Het fietspad in het Leidsebosje van rood asfalt te voorzien. Het fietspad in het Leidsebosje wordt voorzien van rood asfalt. Dit zal worden aangebracht in de zomer van 2018, tegelijk met de lichtkleurige slijtlaag op het voetpad, nadat de nieuwbouw van twee kiosken in het Leidsebosje gereed is. Voor het overbruggen van de tijdelijke situatie zijn symbolen aangebracht om het verschil tussen het voetpad en fietspad te verduidelijken. De kosten die gemoeid zijn met het aanbrengen van deze symbolen en het rode asfalt op het fietspad worden opgevangen binnen het projectbudget Leidseplein. Het college beschouwt de motie hiermee als afgedaan. Met de meeste hoogachting, } a 7e per en wethouders van Amsterdajn, Pb £ / | | | Í É: / L / Í Í Nel ÍN J.J. van Aartsen A.H.P. van Gils permen naam per gemeentesecretaris—— | gw eN \ / hf / \/
Motie
6
discard
Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Volgnummer 25 Datum indiening 25 januari Onderwerp Schriftelijke vragen van het lid Mbarki inzake stijgende WW-uitkeringen in regio Amsterdam Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragensteller: Het afgelopen jaar hebben ongekend veel mensen in de regio Amsterdam hun baan verloren. Het aantal WW-uitkeringen is in 2020 met 50% gestegen (AT5 21 januari 2020). Hiervan zal een groot deel doorstromen naar de bijstand. Dit gaat ook om jongeren. Zij lopen een groot risico om langdurig zonder werk te raken, zoals het ook in de crisis in de periode 2008-2010 lang duurde voordat de werkloosheid onder jongeren weer op het niveau was van voor de crisis. Een deel van de groep die dit jaar is ingestroomd in de WW zal doorstromen naar de bijstand. Hierdoor stroomt een grote groep nieuwe bijstandsgerechtigden in met gevolgen voor de dienstverlening van de gemeente. In de begroting is de keuze gemaakt om dienstverlening te focussen op de groep met de kleinste afstand tot de arbeidsmarkt — inclusief een bezuiniging per 2023 op de groep in de bijstand met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Aan deze keuze kleeft een fors dilemma, omdat het risico ontstaat dat de groep die nu al langer in de bijstand zit uit beeld raakt. In de begroting is dan ook benoemd dat deze groep goed in beeld gehouden moet worden. De fractie van de PvdA volgt deze ontwikkeling nauwgezet en vraagt aandacht voor deze kwetsbare groep. Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen: 1. Is het college bekend met het bericht ‘Aantal WW-uitkeringen regio Amsterdam stijgt met 10.000 in jaar tijd’? 2. Hoetaxeert de gemeente deze ontwikkeling? Te nemen maatregelen en regionaal werkcentrum 1 3. Gaat de gemeente haar samenwerking met het UWV in Amsterdam intensiveren en zo ja welke acties worden op korte termijn ondernomen — ook om te voorkomen dat mensen vanuit de WW in de bijstand instromen. Hoe ziet deze intensivering eruit? 4. Welke rol kan het sinds juni gestarte regionaal werkcentrum - specifiek gericht op het MKB - hierin spelen? Graag toelichting 5. Uit het factsheet regionaal werkcentrum blijkt dat via het regionaal werkcentrum tot 2 december 46 plaatsingen hebben plaatsgevonden. Kan het college toelichten hoe ze reflecteert op dit aantal? 6. Hoe beoordeelt het college de huidige maatregelen genomen in de regio Amsterdam — waaronder het regionaal werkcentrum en actieplan Veerkracht - in het licht van de huidige tweede golf, mogelijke derde golf en verlengde lockdown? 7. Welke maatregelen zouden aanvullend genomen kunnen worden om te zorgen dat mensen niet onnodig langdurig werkloos raken als gevolg van deze crisis? Focus in dienstverlening 8. Inde begroting wordt gekozen voor een focus in de dienstverlening (zie Begroting 2021, pagina 131). Gevolg hiervan is dat mensen met (zeer) weinig perspectief op werk momenteel minder ondersteuning ontvangen. Acht het college deze keuze gegeven de huidige verlengde lockdown en mogelijke derde golf nog altijd verstandig? Zo ja, waarom? g. Kanhet college uiteenzetten welke inspanningen ze pleegt om de groep mensen die al langer in de bijstand zit goed in beeld te houden (zoals aangegeven in de Begroting 2021)? 10. Als werk voor deze groep op korte termijn geen optie is, welke andere vormen van zingeving, vrijwilligerswerk en dagbesteding zou de gemeente dan kunnen bieden? Het lid van de gemeenteraad, S. Mbarki 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Sector Openbare Ruimte 1000 AE Amsterdam Afdeling Beleid Rayonmanagement Telefoon 14 020 Fax 020 552 4433 www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Muziekgezelschap Wittenburg Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Roel Versmissen Rechtstreekse nummer 020 552 4058 Faxnummer 020 552 4333 Bijlage Geen Onderwerp Beantwoording raadsadres financiële problemen door verhoging parkeertarieven Geachte mevrouw Linnert, Op 17 maart 2009 heeft u een raadsadres gezonden aan stadsdeel Centrum. Op 26 maart 2009 heeft de deelraad besloten uw raadsadres ter afdoening in handen te stellen van het dagelijks bestuur. Een afschrift van uw brief gecombineerd met dit antwoord zal ter kennisname aan de raadscommissie Welzijn en Onderwijs worden aangeboden. In uw brief geeft u aan dat de verhoging van de parkeertarieven en het later worden van het tijdstip waarop vrij parkeren ingaat voor uw vereniging een zware slag zijn. In het vervolg van deze brief wordt ingegaan op een alternatief voor uw situatie. Wij begrijpen dat het voor uw situatie vervelend is, dat de parkeertarieven verhoogd zijn en ook dat de tijden waarop vrij parkeren van toepassing is, verlaat zijn. Aangezien de situatie voor u, zoals u geschreven heeft, slechts één keer per week op maandagavond voorkomt, biedt het dagelijks bestuur u een alternatieve parkeersituatie aan. U kunt, voorlopig voor de periode van half jaar, gebruik maken van het terrein van de watersportverenigingen. Voor het gebruik van deze terreinen wordt een aantal voorwaarden met u afgesproken. Over deze voorwaarden zal op korte termijn met u een overleg worden gepland. Hiervoor neemt dhr. Versmissen, beleidsadviseur Parkeren, contact met u op. Zijn contactgegevens vindt u in de aanhef van deze brief. Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 Wij gaan er vanuit met dit antwoord uw raadsadres naar tevredenheid te hebben beantwoord. Hoogachtend, Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum, Anneke Eureling Els Iping Secretaris Voorzitter 2
Raadsadres
2
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 2, woensdag 1 en donderdag 2 juli 2020 Datum en tijd Woensdag 1 juli, 13.00 en 19.30 uur en Donderdag 2 juli, 09.30, 13.00 uur en 19.30 uur (stemmingen). Locatie Raadzaal In verband met de huidige maatregelen is het voor het publiek niet mogelijk om in de raadzaal aanwezig te zijn. Zoals gebruikelijk kunnen geïnteresseerden de vergaderingen volgen via de website van de gemeenteraad. TOEGEVOEGD: Economische Zaken BA Actualiteit van de leden Martens, Taimounti, Kreuger, Boomsma, Ceder en Van Soest inzake het herstel van de vrijetijdseconomie en de visie en het beleid van het college hierover. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 814) Openbare Orde en Veiligheid 9A Actualiteit van het lid Van Schijndel van 26 juni 2020 inzake demonstratievrijheid en handhaving van de 1,5 metermaatregel bij betogingen daartegen. (Gemeenteblad afd. 1 nr. 813) TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 57 Brief van wethouder Everhardt van 26 juni 2020 inzake precariobelasting voor terrassen naar aanleiding van de vraag van het lid Van Lammeren in de raadscommissie Financiën en Economische Zaken van 25 juni 2020. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Instemmen met het niet heffen van de precariobelasting voor terrassen tot en met 31 december 2020. 58 Raadsadres van UCF Ubuntu Connected Front van 27 juni 2020 inzake uitvoering motie over rechtmatigheid van aanbestedingen van stadsdeel Zuidoost. Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 34A, Kennisnemen van de reactie op motie 1905 van het voormalige lid Temmink en het lid Yilmaz inzake het rapport over inkopen in Zuidoost (rechtmatigheid van aanbestedingen van stadsdeel Zuidoost). 59 Brief van wethouder Everhardt van 26 juni 2020 inzake de nadere uitwerking van het proces voor de Begroting 2021. Voorgesteld wordt deze brief in handen te stellen van het presidium ter afhandeling. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 2, woensdag 1 en donderdag 2 juli 2020 60 Ledenbrief van de VNG van 25 juni 2020 inzake aanbieding van de vastgestelde Sectorale Routekaart Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed. Voorgesteld wordt deze routekaart voor kennisgeving aan te nemen. 61 Raadsadres van de Bewoners Omgevingsraad Schiphol van 26 juni 2020 inzake de ontwerp-Luchtvaartnota 2020-2050 en het Tienpuntenplan Hinderbeperking voor Schiphol. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 62 Raadsadres van Stichting Behoud Lutkemeerpolder, mede namens 7700 ondertekenaars van het verzoek ‘Herziening bestemmingsplan Lutkemeer’ van 28 juni 2020 inzake ‘Start met de groene transitie, begin in de Lutkemeerpolder! Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 33, Kennisnemen van het raadsadres van 7 mei inzake aandacht voor de ontwikkelingen in de Lutkemeerpolder, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 63 Brief van wethouder Ivens van 29 juni 2020 inzake beantwoording van vragen van het lid Boomsma in de raadscommissie Wonen en Bouwen van 24 juni 2020 over de bed and breakfast (B&B) leges. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Kennisnemen van de Voorjaarsbrief 2020 en vaststellen van de voorgestelde begrotingswijzigingen van de begroting 2020. 64 Brief van wethouder Van Doorninck van 29 juni 2020 inzake het raadsadres met het verzoek tot detaillering van berekening canon bij overstap William Barlowlaan. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 29, Kennisnemen van het raadsadres met het verzoek tot detaillering van berekening canon bij overstap William Barlowlaan. 65 Brief van wethouder Groot Wassink van 26 juni 2020 inzake de campagne antidiscriminatie. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 34, Kennisnemen van de brief Aanpak discriminatie: stand van zaken en intensivering. 2
Actualiteit
2
train
W Met 2 a oe AD KN ONDERZOEK NAAR OPKOMST BIJ AMSTERDAMSE GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN Floris Vermeulen, Femke Kaulingfreks en Sharifah Redan UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, POLITICOLOGIE | HOGESCHOOL INHOLLAND, JEUGD EN SAMENLEVING MET MEDEWERKING VAN: NAOMI RIJKE, CHARISSA LEIWAKABESSY, SIETSKE ZWEEGMAN, ROBIN PASCOE, FROUKJE SANTING EN YOUNES DOUARI Inhoudsopgave Samenvatting … … neee aerne enne veenennnenverevernensennsevenreeenennenrseveerenenennvenvevensenenennverveneneveensenneeveerenveernnren 3 Hoofdstuk 1. Inleiding … … eneen ennen enen eenveenvenneenneenenveneeenevendverveenveendeeneernvennvennvennvennvennveenveenn  Leeswijzer … nnen ensen ree vnensennen vene veenensennse veer vevnensennsevenrvnenensnnnse vens vnenenneensnvenrenenennnrvevenvveenennenene Ö Hoofdstuk 2. Ontwikkeling opkomst en electoraat tijdens Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen Opkomst in Amsterdam: fluctuerend rond de BO% nnen senses eren ennneenvenneenseensverseeenveneveenveenee Ó Het Amsterdamse electoraat bij lokale verkiezingen: steeds meer kiesgerechtigden en steeds minder Nederlanders … … … nnee eeenenenenenseerenneneenvnensveeenseeeenverennenenseeevnnneenvenenveenveeeenvenenn Ô Lage stemintentie onder jongeren, praktisch opgeleiden en Amsterdammers met migratieachtergrond … …… … nennen eneen eeenenenenenseerenneneenveereneeenseeeenverennenenseeeeenveenvenenveeerveernvene ÙÌ Type (niet-) stemmers en mate van betrokkenheid met de Amsterdamse politiek … … … … … ……. 14 Antwoord op eerste onderzoeksvraag: … … nnen nersneeveenneenenenenenseeeenvereenenenenveenveeeenveernveeenveeeren. 1D TK en GR: Verschillend electoraat en tweede-orde verkiezingen … … nnen eeen eer eneeneeeren. 1D Hoofstuk 3. Ongelijkheid in opkomst in de stad: groeiend en structureel … nnn oren eeens ereen. 18 Welke type buurten hebben lage opkomstpercentages? … … unseren eer eneeseeeenvereenenenseeeeen 2 Hoofdstuk 4. Een lage opkomst en participatieve ongelijkheid, welk en wiens probleem is dat? ….. 21 Wanneer is een laag opkomstpercentage een probleem, waarom en voor wie? … nnn. 21 Participatie en legitimiteit … ennen eeens enenseeeenerenenee evene verennenenseeevnneeeenvenevnenenveeeren. ZÀ Participatie en burgerschap … … nnen eeeeneenenenenenenenseereneerenvenenneerennenennenensveevenvevenvenenenverveneene OÀ Participatie en vertegenwoordiging … … ennen eneeenenenenenenennverenverenneneeeneevenverenvenenseeeenveneen. Z Hoofdstuk 5. Amsterdammers aan het woord over de lokale politiek en niet-stemmen … … 24 Reden en motieven om niet te stemmen volgens Amsterdammers (interesse/kennis en belangstelling, niet gehoord voelen, wantrouwen) … unne eenneenvensverse eene venvernveenvennveennneen 2 Reden 1 om niet te stemmen: Weinig interesse, informatie en kennis van politiek … … … 25 1.1 Politieke interesse en dagelijkse realiteit … eneen eeenneneenenensverenneeeeneeervenenveeeeen 20 1.2 Kennisbehoefte … … ensen ennn eenreenvennvenserenneenenensverseernevenverveenveeneersnennveenvennvennerenn 2 1.3 Informele gesprekken over politiek … neen senneeneersverseerseeene vern vernvernveeneenvnennvennvennne ÈA 1.4 Behoefte aan digitale informatievoorziening … ……....unnnnnenseenennene vern veenveenseeneenneenveeneeenne 23 1.5 Taalbeheersing … unseren eenveeenereenenensneenenneerenenenseeeenseeeeneennenenveervenerenvenenveeenveneen. 2 Reden 2: Niet gezien worden door de lokale politiek en geen relatie voelen met de stad … ……… 31 2.1 Ik ben geen onderdeel van de lokale politiek … nnee eneen ener seeeenneereneneneeneerveeen 3Á Reden 3 om niet te stemmen: Wantrouwen en teleurstelling richting politiek … … … … … 35 3.1 Gevolgen van de coronapandemie … ……....nnennenvensnersn enen seerenverenvenensveeeeveeeenverenvnenveeerennn 30 3.2 Teleurstelling in de politiek … … … … neen senen enenseereeneeren erve eneeneeeenverenvenenveernveerrnene S 1 Hoofdstuk 6. Handelingsperspectieven … enn senn sene veenensverseeene vens verveenseenseersnennnennveenvennvenseerveeeneen SO Stap 1: De relatie tussen politiek, bestuur en kiezers verbeteren … nn snens eenen reee rennen  Stap 2: Betere inhoudelijke informatie voor kiezers … uns sn unne errsenenenerveneerenerrserensnre ree Â3 Stap 3: Inzet op politieke interesse … … uns snne seven ne enan enen enan eren ennenvenevnnevevnnvvevernnvnevernnvnere re ÂÁ Stap 4: Middelen en tijd voor een structurele aanpak … … anssen evens enevenseerevenseervenseeere ee ÂD Stap 5: Taakverdeling bij een structurele aanpak: maak gebruik van het bestaande maatschappelijk middenveld … nnee nennen eeveneereneerreneeenveerennereenenensveeenseeeenverenveerveeee ÂO 2 Samenvatting De onderzoeksvragen die we in dit rapport behandelen zijn: 1. Welke motieven en belevingswerelden bevinden zich achter de structurele opkomstverschillen tussen gemeenteraadsverkiezingen en de Tweede Kamerverkiezingen? 2. Welke motieven en belevingswerelden bevinden zich achter de structurele opkomstverschillen tussen verschillende kiezersgroepen in verschillende delen van de stad? 3. Welke handelingsperspectieven zijn er om de opkomst in de toekomst te bevorderen? Om deze vragen te beantwoorden zijn we in gesprek gegaan met Amsterdamse kiezersgroepen waarvan we weten dat de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen gemiddeld laag is: jongeren (16 t/m 26 jaar), Amsterdammers met een migratieachtergrond (inclusief recent gearriveerde migranten met theoretisch opleidingsniveau) en Amsterdammers met een praktisch opleidingsniveau. Met deze groepen hebben we in totaal 7 focusgroepen en 6 interviews gehouden (we hebben in totaal 48 personen gesproken). Resultaten: - Ten aanzien van de historisch lage opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen kan geconcludeerd worden dat het past in het patroon van de afgelopen 30 jaar. De meeste opkomsten liggen iets hoger dan 50% en af en toe komt er een verkiezingsopkomst onder de 50% voor. Een lagere opkomst op zich zelf lijkt de legitimiteit van of het draagvlak voor de lokale democratie niet direct in gevaar te brengen. - De participatieve ongelijkheid in de stad (grote verschillen in opkomst tussen verschillende delen in de stad) vormt daarentegen wel een acute bedreiging voor de lokale democratie. Die ongelijkheid is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dat komt doordat de opkomst in delen van de stad waar de opkomst laag is sneller daalt dan in delen van de stad waar de opkomst gemiddeld hoog is. - Jongeren, Amsterdammers met een praktisch opleidingsniveau en Amsterdammers met een migratieachtergrond hebben de laagste stemintentie tijdens gemeenteraadsverkiezingen. De combinatie van leeftijd en opleiding geeft de sterkste effecten. Jongeren met een praktisch opleidingsniveau geven aan het minst geneigd te zijn te gaan stemmen. Voor een belangrijk deel heeft de participatieve ongelijkheid in de stad een sterk sociaaleconomische dimensie. Amsterdammers met minder hulpbronnen stemmen significant minder en worden daardoor minder goed politiek vertegenwoordigd. - Daarnaast zien we heel lage opkomst onder kiesgerechtigden zonder Nederlandse nationaliteit die geen Nederlands spreken. - Bij Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen zijn er niet alleen steeds meer kiesgerechtigden (een stijging van meer dan 23% in de afgelopen 20 jaar), een steeds groter deel van het electoraat is ook geen Nederlander. Naar schatting heeft momenteel ruim 10% van het Amsterdamse electoraat een niet-Nederlandse nationaliteit. Dat zijn ongeveer 90.000 kiesgerechtigden. Een groot deel van de niet-Nederlandse kiesgerechtigden spreekt geen (of zeer matig) Nederlands. Daarnaast is naar schatting 16 procent van de Amsterdammers laaggeletterd. Dat betekent dat zeker 1 op 5 (misschien 3 wel 1 op 4) van de Amsterdamse kiesgerechtigden grote moeite heeft om Nederlandstalige geschreven berichten (informatie) over de Amsterdamse politiek te begrijpen. - Kiezersgroepen die minder geneigd zijn te gaan stemmen, wonen vaker in specifieke delen van de stad: buiten de ring of boven het IJ. Hierdoor heeft de lagere opkomst van sommige kiezersgroepen ook een ruimtelijke dimensie. De opkomst in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en met name Zuidoost is structureel lager dan in de rest van de stad. - De Amsterdamse gemeenteraad biedt een onvoldoende inhoudelijke vertegenwoordiging van het Amsterdamse electoraat. Coalitiepartijen krijgen tijdens gemeenteraadsverkiezingen steeds minder stemmen in de stadsdelen met een relatief lage opkomst (relatief en absoluut gezien). Politieke meerderheden kunnen daarmee op belangrijke onderwerpen afwijken van meerderheidsopvattingen in de stad. Lage opkomst met ongelijke vertegenwoordiging kan tot een vicieuze cirkel leiden: raadsleden richten zich vooral op mensen die wél stemmen, waardoor de niet- stemmers zich steeds minder gehoord voelen en zich verder afkeren van de politiek. Waarom stemmen er minder Amsterdammers tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in vergelijking met landelijke verkiezingen? Twee hoofdredenen: Amsterdamse electoraat bestaat voor steeds groter deel uit kiesgerechtigden met een niet-Nederlandse nationaliteit die geen Nederlands spreken en minder vaak stemmen. Daarnaast beschouwen Amsterdammers gemeenteraadsverkiezingen (net zoals kiesgerechtigden in andere steden en in andere landen) als minder belangrijk en minder interessant. Welke motieven en belevingswerelden bevinden zich achter de structurele opkomstverschillen tussen verschillende kiezersgroepen in verschillende delen van de stad? Uit de gesprekken die wij met Amsterdamse kiesgerechtigden hebben gehouden, komen dezelfde motieven naar voren als uit eerder landelijk onderzoek: (1) weinig/geen interesse in en kennis van de (lokale) politiek; (2) het gevoel te hebben niet gezien te worden door lokale politici; (3) wantrouwen richting de politiek. - De specifieke redenen waarom specifieke kiezersgroepen zich niet met de politiek verbonden voelen en waarom ze het gevoel hebben relevante informatie te missen, verschillen per groep. Niet- Nederlandstalige kiesgerechtigden geven aan in hun eigen Engelstalige bubbel te leven waar Nederlandstalige informatie niet doordringt. Deze groep voelt zich prettig in Amsterdam, maar heeft geen sterke band met de lokale politiek, voor een belangrijk deel omdat ze niet zeker weten of ze hier lang zullen blijven. Andere kiezersgroepen voelen juist een sterke band met hun buurt en de stad, maar zijn teleurgesteld in de lokale politiek die in de afgelopen jaren keuzes heeft gemaakt die er volgens hen voor heeft gezorgd dat hun buurt en leefwereld sterk in hun nadeel is veranderd. Deze kiezersgroepen hebben het gevoel dat politici hun problemen niet echt kennen en zich daar ook niet echt druk over maken. - Amsterdammers, met specifieke kenmerken (jong, praktisch opgeleid en met een migratieachtergrond) in specifieke ondervertegenwoordigde delen van de stad (Noord, Nieuw-West en Zuidoost), voelen zich vaak achtergesteld door de politiek. Men heeft het gevoel dat politici niet uit hun buurt komen, hun situatie niet begrijpen, beslissingen nemen die in hun nadeel zijn en uiteindelijk niet naar hen luisteren. Ervaren uitsluiting, ervaren achterstelling en ongelijke vertegenwoordiging zorgt voor meer wantrouwen en een gebrekkige lokale politieke verbondenheid onder deze kiezersgroepen. 4 Welke handelingsperspectieven zijn er om de opkomst in de toekomst te bevorderen? Als je als gemeente iets wilt doen aan de participatieve ongelijkheid in de stad dan heb je (1) een ongelijke investering nodig in het betrekken van achtergestelde groepen, en (2) zal in de gemeenteraad korte termijn partij politieke doelen plaats moeten maken voor lange termijn doelen gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het hele democratische systeem. De gemeenteraad/de gemeente zal onder ondervertegenwoordigde groepen in ondervertegenwoordigde delen van de stad aandacht en discussie voor maatschappelijke vraagstukken moeten stimuleren. Dat zorgt er voor dat deze Amsterdammers meer kennis hebben en interesse krijgen van de lokale democratie (lokale betrokkenheid) wat hen helpt hun standpunten in deze vraagstukken verder te bepalen. Hoe verhoog je de lokale betrokkenheid onder specifieke groepen? We bouwen we voort op de 5 stappen uit het ‘Plan van aanpak Opkomstbevordering verkiezingen 2021’,* dat goed aansluit bij de uitkomsten van dit onderzoek. Die 5 stappen hebben we uitgewerkt op basis van onze eigen onderzoeksresultaten: 1. De relatie tussen politiek, bestuur en kiezers verbeteren. Laat als lokale politicus je gezicht vaker zien en luister écht naar bewoners en communiceer helder wat de reden is als bepaalde beloften niet waar gemaakt kunnen worden. 2. Betere inhoudelijke informatie voor kiezers over de lokale politiek Uit ons onderzoek blijkt dat er behoefte is onder een grote groep niet-stemmers (Nederlandstalig en niet-Nederlandstalig) aan meer informatie over Amsterdamse politiek, maar dan wel op een laagdrempelige en toegankelijke manier (dat betekent onder andere meer Engelstalige informatie over de lokale verkiezingen voor niet-Nederlandstalige kiesgerechtigden). Taal speelt hierbij een belangrijke rol en daarnaast informatie die aansluit bij de leefwereld en ervaringen van specifieke groepen Amsterdammers. Verder moet de gemeente stappen zetten in het aanbieden van efficiënte en bruikbare online informatie. Met name voor de jeugd, maar ook voor andere moeilijk bereikbare doelgroepen is online informatie cruciaal. Het inzetten van video's met informatie over de verkiezingen en lokale politiek is daarmee een belangrijk en onderbenut middel om te communiceren met Amsterdamse kiesgerechtigden; 3. Inzet op politieke interesse. Laat de doelgroep zelf vertellen en spreken over de lokale politiek en verkiezingen; faciliteer het gesprek in de stad: organiseer debatten en dialoog en laat politici daarbij aanschuiven; zorg ervoor dat deze te volgen zijn op verschillende (sociale) media. Zo kunnen meer ‘oefenplekken! gecreëerd worden waar Amsterdammers hun eigen politieke positie leren bepalen en daarover met anderen in gesprek kunnen gaan. Meer investeren in (democratie- en burgerschaps)onderwijs en de betrokkenheid van inwoners bij politiek en bestuur; 4. Middelen en tijd voor een structurele aanpak. Een belangrijke rol voor het vrijmaken van middelen voor een structurele lange termijn aanpak ligt bij de gemeenteraad. Partij politieke discussies in de raad over middelen voor een structurele (en doelgerichte) aanpak voor opkomstbevordering en de bestrijding van participatieve ongelijkheid zijn een obstakel gebleken voor een structurele aanpak. Politieke partijen moeten hier over hun eigen schaduw heen stappen en inzetten op het verbeteren van de lokale democratie door meer Amsterdammers te betrekken bij ‘https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/9881233/1/Plan+vantaanpaktopkomstbevordering+verkie zingen+2021 5 de lokale democratie. Deze discussie staat immers los van partij politieke belangen en de korte termijn effecten van een hogere opkomst onder specifieke kiezersgroepen.; 5, Taakverdeling bij een structurele aanpak. Maak bij het uitvoeren van een structurele aanpak gebruik van het bestaande maatschappelijke middenveld (met name in de ondervertegenwoordigde stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord). Blijf als gemeente investeren in zelforganisaties, die toegang hebben tot de doelgroep. Erken hierbij dat organisaties ruimtes (lokalen) nodig hebben, zij vrijwilligers graag beloond zien. Erken daarnaast dat deze organisaties autonoom zijn en geef hen ruimte en vertrouwen om zelf te bedenken welke aanpak met betrekking tot opkomstbevordering bij de groepen die zij kennen past. 6 Hoofdstuk 1. Inleiding De opkomst bij de afgelopen Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen was met 46,6% historisch laag en aanzienlijk lager dan in 2018 en 2014 (respectievelijk 52,1% en 50,3%). De opkomst is bovendien ongelijk verdeeld over de stad. In de stadsdelen Noord, Nieuw-West en vooral Zuidoost is het opkomstpercentage al jaren veel lager dan elders in de stad. Dit verschil is in de afgelopen decennia groter geworden, omdat de opkomst in de buurten met lage opkomstpercentages meer is gedaald dan in buurten waar de opkomst gemiddeld hoog is. Bovenstaande ontwikkelingen roepen zorgen op. Ze lijken samen te hangen met een groeiend politiek wantrouwen onder Amsterdammers? en kunnen de legitimiteit van het lokale politieke systeem en de besluitvorming ondermijnen. Er komen verschillende vragen op zoals: Hoe komt het dat Amsterdammers bij landelijke verkiezingen wel naar de stembus gaan (opkomst TK 2021 75,7%), maar dat bij gemeenteraadsverkiezingen de meerderheid thuis blijft? Waarom lukt het niet om bewoners uit verschillende stadsdelen even betrokken te krijgen bij de lokale politiek? En wat betekent dit voor de verkiezingsresultaten en de uiteindelijke vertegenwoordiging van alle Amsterdammers in de gemeenteraad? Politiek gaat over meer dan alleen stemmen. Om de opkomst te bevorderen is het belangrijk te weten hoe stemgerechtigden zich tot maatschappelijke vraagstukken verhouden en hoe zij naar de lokale politiek kijken. De vraag is in feite wat stemgerechtigden er van weerhoudt om actief met de lokale politiek in den brede bezig te zijn? Zaken als ervaren politieke representatie, politiek (zelf) vertrouwen/interesse en het gevoel daadwerkelijk politieke invloed te hebben spelen hierbij een belangrijke rol. De onderzoeksvragen die we in dit rapport behandelen zijn: 1. Welke motieven en belevingswerelden bevinden zich achter de structurele opkomstverschillen tussen gemeenteraadsverkiezingen en de Tweede Kamerverkiezingen? 2. Welke motieven en belevingswerelden bevinden zich achter de structurele opkomstverschillen tussen verschillende kiezersgroepen in verschillende delen van de stad? 3. Welke handelingsperspectieven zijn er om de opkomst in de toekomst te bevorderen? Om deze vragen te beantwoorden zijn we in gesprek gegaan met specifieke Amsterdamse kiezersgroepen waarvan we weten dat de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen laag is: jongeren (tussen de 16 en 29 jaar), Amsterdammers met een migratieachtergrond (inclusief recent gearriveerde migranten met theoretisch opleidingsniveau) en Amsterdammers met een praktisch opleidingsniveau.® Met deze groepen hebben we in totaal 7 focusgroepen en 6 interviews gehouden (we hebben in totaal 48 personen gesproken).* Deze gesprekken zijn niet bedoeld als een representatieve selectie van Amsterdammers of van bepaalde kiezersgroepen. Het geeft ons wel de mogelijkheid verschillende perspectieven van verschillende doelgroepen te presenteren die een rol spelen in de manier waarop zij betekenis geven aan politiek in brede zin en hun relatie tot de lokale gemeentepolitiek. ? Zie bijvoorbeeld ook de raadsinformatiebrief van de burgemeester, ‘Werken aan meer vertrouwen tussen Amsterdammers en de gemeente’, 25 oktober 2022. 3 Zie voor uitleg praktisch en theoretisch opgeleiden https://www.chs.nl/nl-nl/longread/discussion- papers/2021/invulling-praktisch-en-theoretisch-opgeleiden?onepage=true $ Verdere en meer uitgebreide beschrijving methode en analyse in hoofdstuk 5. 7 Het onderzoek richt zich verder vooral op twee onderwerpen: 1. (Belevingswereld achter de) Motieven In veel literatuur en onderzoek zijn de redenen waarom mensen niet gaan stemmen al besproken en onderzocht. Veelal zijn die redenen in rationele termen gesteld (kiesgerechtigden met minder politieke kennis, interesse en hulpbronnen zijn minder geneigd te stemmen), terwijl meer emotionele overwegingen (politiek (zelf)vertrouwen, verbondenheid voelen met de lokale politiek) ook een rol kunnen spelen. Daarnaast hebben we ook aandacht voor oorzaken van een lage opkomst die tijdelijk van aard zijn, zoals de pandemie. 2. Handelingsperspectief voor de gemeente (en mogelijk andere actoren) Welke acties kunnen ondernomen worden om deze groepen te bewegen deel te nemen aan het democratisch proces en verkiezingen? In hoeverre kunnen kiesgerechtigden zich voorstellen, onder bepaalde omstandigheden, wel te participeren en wat zou er voor nodig zijn om die omstandigheden te creëren? Leeswijzer Het rapport behandelt in hoofdstuk 2 eerst de ontwikkeling ten aanzien van de opkomst en het electoraat tijdens Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen. In dat hoofdstuk bespreken we ook welke Amsterdammers (met welke demografische kenmerken) minder geneigd zijn te stemmen bij lokale verkiezingen en welke type (niet-) stemmers we in Amsterdam kunnen identificeren. We beëindigen hoofdstuk 2 met een antwoord op de eerste onderzoeksvraag: waarom verschilt de opkomst sterk bij landelijke en lokale verkiezingen? In hoofdstuk 3 bespreken we de participatieve ongelijkheid in de stad, het verschil in opkomst tussen verschillende delen van de stad, en het type buurten waar de opkomst het laagst is en wat daar de gevolgen van zijn voor de politieke vertegenwoordiging in de stad. Daarna bespreken we in hoofdstuk 4 de verschillende ontwikkelingen die schuil kunnen gaan onder een lage opkomst en grote participatieve ongelijkheid. Ten slotte zullen we in hoofdstuk 5 aan de hand van de gesprekken met Amsterdammers de motieven achter niet-stemmen behandelen en eindigen we in hoofdstuk 6 met manieren om de opkomst te bevorderen (handelingsperspectief). 8 Hoofdstuk 2. Ontwikkeling opkomst en electoraat tijdens Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen Opkomst in Amsterdam: fluctuerend rond de 50% Figuur 1 hieronder laat zien dat de gemiddelde opkomst bij Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen sinds 1990 rond de 50% schommelt en de opkomst in 1998 voor het eerst onder de 50% kwam (47,9%). Dit gebeurde ook in 2002 en onlangs in 2022. Ten aanzien van de historisch lage opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen kan, als we kijken naar de opkomsten bij lokale verkiezingen op lange termijn, geconcludeerd worden dat het past in het patroon van de afgelopen 30 jaar. De meeste opkomsten liggen iets hoger dan 50% en af en toe komt er een verkiezingsopkomst onder de 50% voor. Opkomstpercentages bij landelijke verkiezingen in Amsterdam schommelen ook. In de afgelopen 20 jaar tussen de 70 en 80%. Het verschil in opkomst in Amsterdam bij landelijke en lokale verkiezingen lijkt in de afgelopen 20 jaar wel iets te zijn gegroeid. Figuur 1° Opkomst bij Gemeenteraadsverkiezingen, Tweede Kamerverkiezingen, Provinciale Statenverkiezingen en Europese verkiezingen in Amsterdam, 1966-2022* (procenten) Figuur 1.1 Opkomst bij Gemeenteraadsverkiezingen, Tweede Kamerverkiezingen, Provinciale Statenverkiezingen en Europese verkiezingen in Amsterdam, 1566-2022 (procenten) Ha ge Ea Ta ba Ed 4e re LEES RE re Fe PEP S nT P , Da Pes Les — Gemeenteraad — Tweede Karnes — Provinciale Staten — Europese verkiezingen van 1917-1970 was er sprake van een opkomstplicht voor verkiezingen. bron: afd. Basisinformatie! OIS Het Amsterdamse electoraat bij lokale verkiezingen: steeds meer kiesgerechtigden en steeds minder Nederlanders Omdat bepaalde inwoners van Amsterdam zonder de Nederlandse nationaliteit ook stemgerechtigd zijn bij gemeenteraadsverkiezingen, is het Amsterdamse electoraat bij lokale verkiezingen veel groter dan bij nationale verkiezingen. In 1985 kregen inwoners van 18 jaar en ouder zonder de Nederlandse nationaliteit, die minimaal vijf jaar in Nederland woonden, stemrecht bij lokale verkiezingen. Dit zou hun politieke participatie en integratie in de Nederlandse samenleving 5 https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/amsterdamse-burgermonitor-2021. 9 bevorderen.® EU-burgers van 18 jaar en ouder, die verblijven in een lidstaat waarvan men geen onderdaan is, hebben sinds 1995 actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen.” Het Amsterdamse electoraat bij gemeenteraadsverkiezingen is in de afgelopen jaren sterk gegroeid. Onderstaande figuur 2 laat zien dat er twintig jaar geleden (2002) 568.538 kiesgerechtigden waren bij de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen, bij de laatste verkiezingen waren dat er 703.714 (een stijging van meer dan 23%). Figuur 2 laat ook zien dat in diezelfde periode het aantal geldig uitgebrachte stemmen veel minder is toegenomen. De groei van het Amsterdamse electoraat bij gemeenteraadsverkiezingen is bovendien niet gelijkmatig over de stad verdeeld. In vergelijking met 2018 zijn er in 2022 vooral meer kiesgerechtigden geregistreerd in de stadsdelen Noord (6,3%), Zuidoost (5,1%), Oost (3,8%) en Nieuw-West (2,7%), terwijl stadsdelen Centrum (-0,7%) en West (- 1,4%) juist minder kiesgerechtigden hebben. Figuur 2 laat verder zien dat het aantal stemmen uitgebracht op coalitiepartijen (absoluut en relatief) in de afgelopen decennia is afgenomen. Die daling komt voor een deel door de daling van de stemmen voor coalitiepartijen in de stadsdelen Noord, Zuidoost en Nieuw-West. Zo haalden in 2010 de coalitiepartijen nog een ruime meerderheid in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost, 61,7% met meer dan 60.000 stemmen. In 2022 is dat percentage gedaald naar 38% met minder dan 36.000 stemmen. Figuur 2. Aantallen kiesgerechtigden, geldige stemmen en stemmen voorde coalitiepartijen in Amsterdam 1982-2022. me kiesgerechtigden B jeldige stemmen 800.000 MM coalitiepartijen n 1982 1986 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2014 2018 2022 Bron: O+S Het Amsterdamse electoraat bij gemeenteraadsverkiezingen bestaat bovendien voor een steeds groter deel uit Amsterdammers zonder de Nederlandse nationaliteit. Dat zien we bijvoorbeeld door te kijken naar de ontwikkeling van het verschil tussen de grootte van het Amsterdamse electoraat bij landelijke en lokale verkiezingen. In 2018 was dat verschil nog 89.000 kiesgerechtigden (in $ Tillie, Jean (2000). De Etnische Stem, Opkomst en Stemgedrag van Migranten tijdens Gemeenteraadsverkiezingen, 1986-1998, Utrecht: Forum. 7 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=LEGISSUM:123026. En Groenendijk, C. A. (2018). Het kiesrecht van Unieburgers in een andere lidstaat. https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/199874/199874.pdf?sequence=1 10 vergelijking met TK2017), terwijl dat in 2022 gegroeid was naar meer dan 120.000 kiesgerechtigden (in vergelijking met TK2021). Dit zijn voor het overgrote deel kiesgerechtigden zonder de Nederlandse nationaliteit (vooral Amsterdammers afkomstig uit een van de EU-landen). Naar schatting heeft momenteel ruim 10% van het Amsterdamse electoraat een nationaliteit anders dan de Nederlandse? Dat zijn ongeveer 90.000 kiesgerechtigden (met een kiesdrempel van 7200 in 2022 in theorie 12 van de 45 gemeenteraadszetels). Het overgrote deel van deze groep kiesgerechtigden komt uit een van de EU-landen? en spreekt naar alle waarschijnlijkheid matig (of geen) Nederlands. Daarnaast is naar schatting 16 procent van de Amsterdammers laaggeletterd.!® Dat betekent dat een aanzienlijk deel van het Amsterdamse electoraat (ongeveer 1 op 5, misschien wel 1 op 4) grote moeite heeft om Nederlandstalige geschreven berichten (informatie) over de Amsterdamse politiek en de gemeenteraadsverkiezingen te lezen of daartoe helemaal niet in staat is, omdat men geen Nederlands spreekt of leest. Lage stemintentie onder jongeren, praktisch opgeleiden en Amsterdammers met migratieachtergrond Mensen zijn eerder geneigd te stemmen als ze meer hulpbronnen tot hun beschikking hebben. Hulpbronnen, zoals tijd, geld en democratische vaardigheden stellen mensen in staat zich te verdiepen in de politiek en politieke vraagstukken. Dit zorgt voor meer politieke interesse en politieke kennis, wat weer zorgt voor een grotere geneigdheid naar de stembus te gaan. Hulpbronnen kunnen daarnaast een indicator zijn van iemands sociale omgeving, waarin stemmen al dan niet gebruikelijk is. Opleiding geneert meer politieke hulpbronnen, mensen met een theoretische opleiding hebben vaak meer politiek vertrouwen/kennis en interesse en gaan vaker stemmen dan mensen met een praktische opleiding. Ook leeftijd hangt samen met niet-stemmen. Jongeren zijn notoire niet-stemmers, maar veel van hen gaan als ze ouder worden wel stemmen. Jongeren hebben meestal minder politieke kennis en interesse dan oudere kiesgerechtigden. Inkomen heeft meestal een positief effect op stemmen. Hoe hoger het inkomen des te groter de kans dat iemand gaat stemmen; hoe lager het inkomen hoe groter de kans op niet-stemmen.* De data die voor Amsterdam beschikbaar zijn om te onderzoeken of individuele kenmerken effect hebben op stemmen hebben betrekking op stemintentie (dat is dus iets anders dan daadwerkelijk wel of niet gaan stemmen). In de burgermonitor 2021 geeft 72% van de Amsterdammers aan dat ze zouden stemmen als er morgen gemeenteraadsverkiezingen waren. Dat is stabiel vergeleken met de twee voorgaande metingen in 2019 en 2017: allebei 71%. Stemintentie ligt altijd hoger dan de 8 Zie ook: https://www.nhnieuws.nl/nieuws/299570/90000-amsterdamse-expats-mogen-stemmen-voor-de- gemeenteraadsverkiezingen-ik-had-geen-idee. 9 Momenteel heeft ongeveer 9% van de Amsterdamse bevolking een nationaliteit van een van de EU-landen, maar niet iedereen uit deze groep is 18 jaar of ouder. 10 https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/nederlandstalige-laaggeletterden-in-amsterdam Smets, K., & Van Ham, C. (2013). The embarrassment of riches? A meta-analysis of individual-level research on voter turnout. Electoral studies, 32(2), 344-359. (httos://www.utwente.nl/en/bms/csd/research/Smets%20en%20Van%20Ham%202013.pdf) 12 De lokale niet-stemmer. Een analyse van de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 13 De lokale niet-stemmer. Een analyse van de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 11 daadwerkelijke opkomst, maar we zien dus in de afgelopen jaren geen daling in de intentie om te stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen onder Amsterdammers. !* Figuur 3: Percentage Amsterdammers dat aangeeft zeker te gaan stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen (in enquête Amsterdamse Burgermonitor} en opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen, 1999 2022 (procenten) MH Bo Jel et 5 u E u mn u De i Tob hit zld zo06 zóoë türù tri zi zi zóad zûzû rt gaat zeker stemmen (ABM) EB opkomst gemeenteraadsverkiezingen Bron: burgermonitor 2021 Opleidingsniveau blijkt inderdaad een belangrijke rol te spelen onder Amsterdammers als het gaat om hun geneigdheid te gaan stemmen tijdens gemeenteraadsverkiezingen. De stemintentie is het laagst onder personen met een praktische opleiding. Daarnaast zien we verschillen in stemintentie naar leeftijdsgroepen: jongeren (16 t/m 29 jaar) zeggen minder vaak te gaan stemmen dan de groep tussen 30 en 54 jaar en 55 plussers. De combinatie van leeftijd en opleiding geeft de sterkste effecten. Jongeren met een praktisch opleidingsniveau geven aan het minst geneigd te zijn te gaan stemmen, terwijl 55 plussers met theoretische opleiding vrijwel allen zeggen te gaan stemmen. Deze verschillen naar leeftijd en afgeronde opleiding zijn stabiel over de jaren heen: we zien hetzelfde patroon in de stemintentie van Amsterdammers in 1999. Uit landelijk onderzoek komt hetzelfde beeld naar voren. Bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen bracht slechts 24 procent van de jongeren met alleen een VMBO-diploma een stem uit tegenover 42 procent van de jongeren met een theoretisch opleidingsniveau. Een ander kenmerk dat sterk correleert met stemintentie onder Amsterdammers is migratieachtergrond. Slechts de helft van Amsterdammers die in het buitenland is geboren (de zogenaamde eerste generatie) geeft aan dat zij zullen stemmen. Maar er zijn wel grote verschillen binnen deze groep: de stemintentie is duidelijk hoger onder Amsterdammers geboren in Turkije, Marokko, Suriname, de Cariben en Indonesië (67%), en lager voor personen geboren in alle andere landen (45%). Kinderen van migranten (tweede generatie) geven veel vaker aan dat zij van plan zijn te gaan stemmen.'° Datzelfde verschil zagen we terug bij de afgelopen landelijke verkiezingen, waar met name de opkomst onder Nederlanders met een migratieachtergrond uit Zuid-Amerikaanse, B https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/amsterdamse-burgermonitor-2021. 5 De lokale niet-stemmer. Een analyse van de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 p.44 B https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/amsterdamse-burgermonitor-2021. 12 Afrikaanse en Oost-Aziatische landen laag bleek te zijn en de tweede generatie een hoger opkomstpercentage laat zien.” Er zijn geen specifieke cijfers over het opkomstpercentage onder kiesgerechtigden zonder de Nederlandse nationaliteit, maar het weinige onderzoek dat beschikbaar is doet vermoeden dat de opkomst onder deze groep zeer laag is. Een ICAP enquête onder ruim 1100 niet-Nederlandse kiesgerechtigden (2022) liet zien dat 28% van de ondervraagden niet wist dat ze stemrecht hadden. Veel respondenten noemden het gebrek aan informatie in andere talen dan het Nederlands als reden waarom ze niet gingen stemmen. Slechts 13% van de respondenten zei dat de lokale overheid informatie over de verkiezingen in het Engels had gepubliceerd en 44% zei niet te weten of dit in hun gemeente was gebeurd! Een andere (niet-representatieve) enquête ten tijde van de gemeenteraadsverkiezingen (2022) suggereerde dat niet-Nederlanders tot wel 30 procent minder stemmen dan inwoners met de Nederlandse nationaliteit.” Een mogelijke verklaring voor deze lage opkomstcijfers is de lage taalvaardigheid, het gebrek aan kennis van en binding met de lokale politiek van veel kiesgerechtigden uit deze groep (een deel van hen zal slechts relatief kort in de stad wonen). In de dagen na de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 zijn we in gesprek gegaan met jongeren in de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord over de verkiezingen? Figuur 4: Redenen voor het niet- stemmen voor de Gemeenteraadsverkiezingen 2022 onder jonge niet-stemmers in Amsterdam Nieuw-West, Zuidoost en Noord (N=92).®* 40 35 30 25 20 15 10 En mn E _ 0 Ik heb geen Mijn stem maakt Geen enkele partij Ik heb geen Overige redenen interesse in de toch niets uit trekt mij vertrouwen in de politiek politiek We hebben jongeren op straat gevraagd mee te doen aan een enquête en hebben met diegenen die daarvoor openstonden verder gepraat over hun blik op politiek, stemmen en hun leefomgeving. Een 17 Spierings, N. en Vermeulen, F. (te verschijnen). Minding the political engagement gap: how discrimination and religion impacts Dutch voters with an immigrant background. B https://icapnl.org/local-election-survey/. B De lokale niet-stemmer. Een analyse van de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 p.49- 50 en Leiwakabessy et al. (2022). Opkomst en stemgedrag van Amsterdammers met een migratieachtergrond tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022 (https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/opkomst-amsterdammers-met-migratieachtergrond-blijft-laag) 20 Leiwakabessy et al. 2022. Opkomst en stemgedrag van Amsterdammers met een migratieachtergrond tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maort 2022. Dit onderzoek stond los van de focusgroepen uit dit onderzoek. Deze 92 jongeren hebben niet mee gedaan met een van de focusgroepen. U Leiwakabessy et al. (2022). Opkomst en stemgedrag van Amsterdammers met een migratieachtergrond tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022. 13 groot deel van hen bleek niet gestemd te hebben (men kon meerdere redenen opgeven). In Figuur 4 hierboven een overzicht van de belangrijkste redenen die zij gaven voor het feit dat ze niet gestemd hebben. Hieruit blijkt dat voor deze jonge groep niet-stemmers de bekende hoofdredenen om niet te gaan stemmen (gebrek aan vertrouwen/interesse, lage ervaren politieke vertegenwoordiging) ook van toepassing zijn (we bespreken dit verder in hoofdstuk 5). Uit de gesprekken bleek verder dat praktische omstandigheden voor jongeren een rol gespeeld hebben. Zo gaven verschillende jongeren aan een onderdeel (stempas, legitimatie) dat noodzakelijk is in het stemproces vergeten te zijn of omdat ze recent op een ander adres verbleven dan het adres waar ze ingeschreven staan (ook hier komen we nog op terug in hoofdstuk 5). Type (niet-) stemmers en mate van betrokkenheid met de Amsterdamse politiek Achter het niet stemmen, of juist wel stemmen, kunnen verschillende ontwikkelingen schuil gaan. Zoals bij de jonge niet-stemmers uit de enquête hierboven blijkt dat sommige kiesgerechtigden niet gaan stemmen omdat ze geen interesse hebben, terwijl anderen aangeven weinig politiek (zelf)vertrouwen te hebben.” Hetzelfde kan gelden voor de kiesgerechtigden die wel gestemd hebben. Sommigen kunnen dat gedaan hebben omdat ze veel vertrouwen in de politiek hebben, terwijl bij anderen juist hun politiek wantrouwen er voor gezorgd heeft dat men is gaan stemmen in een poging politieke verandering teweeg te brengen. Ten aanzien van het handelingsperspectief om de opkomst te verhogen (onder specifieke kiezersgroepen) is het van belang meer inzicht te krijgen in die verschillende redenen en de type (niet-)stemmers. In het tweede deel van het rapport (hoofdstuk 5 en 6) komen we daar nog op terug aan de hand van de gesprekken die we gevoerd hebben. De Amsterdamse burgermonitor maakt hierbij een onderscheid tussen politiek actieve en inactieve Amsterdammers en Amsterdammers met veel en weinig politiek vertrouwen. Tabel 1. Politiek vertrouwen en politieke inzet in vier groepen, 2021 (procenten) weinig vertrouwen 21 27 Bron: Burgermonitor 2021 De burgermonitor maakt duidelijk dat de vier groepen redelijk gelijk zijn in omvang, maar dat ze qua demografische kenmerken verschillen. Praktisch opgeleide Amsterdammers combineren vaak weinig vertrouwen en geen politieke inzet (44%). Amsterdammers met een havo, vwo of mbo 2, 3 of 4 diploma hebben relatief vaak weinig vertrouwen én hebben een politieke activiteit ondernomen (24%). Amsterdammers met een inkomen boven de 4.500 euro (per maand) zitten relatief vaak in de groep die veel vertrouwen heeft en een politieke activiteit heeft ondernomen (32%). Tegelijkertijd zijn ze ook oververtegenwoordigd in de groep met veel vertrouwen die geen activiteit heeft ondernomen (31%). Er zijn verschillen in de zorgen die de verschillende types hebben over de stad. Zo zien we dat Amsterdammers die een hoog politiek vertrouwen hebben en zich politiek hebben ingezet zich relatief vaak zorgen maken om woningnood (67%), klimaat/duurzaamheid (35%) en onderwijs (15%). 22 Zie ook: Krouwel, A. P. M., van Lindert, J., Kutiyski, Y., & Pupovac, D. (2018). Typen niet-stemmers: Onderzoek naar verschillende typen niet-stemmers en hun beweegredenen om sommige verkiezingen wel en andere niet te gaan stemmen. (Kennisbank Openbaar Bestuur). Ministerie van BZK. 14 Amsterdammers die veel politiek vertrouwen hebben en zich niet politiek hebben ingezet maken zich relatief vaak zorgen over corona (18%) in vergelijking met de andere groepen. Amsterdammers die weinig politiek vertrouwen hebben en zich hebben ingezet, maken zich relatief vaak zorgen over het functioneren van de politiek (21%) en integratie (14%). Amsterdammers die weinig politiek vertrouwen hebben en zich niet ingezet hebben, maken zich relatief veel zorgen over criminaliteit en onveiligheid (39%) en parkeren (17%).De burgermonitor laat bovendien zien dat Amsterdammers die weinig politiek vertrouwen hebben en zich politiek hebben ingezet bovengemiddeld vaak discriminatie ervaren (24%). Ook de groep die weinig politiek vertrouwen heeft en zich niet politiek heeft ingezet, ervaart relatief vaak discriminatie. Antwoord op eerste onderzoeksvraag: Concluderend kunnen we stellen dat: (1) de opkomst bij Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen sinds 1990 schommelt rond de 50%; (2) het electoraat steeds groter geworden is en voor een steeds groter deel bestaat uit niet-Nederlandse kiesgerechtigden; (3) jongeren, praktisch opgeleiden en Amsterdammers met migratieachtergrond zijn de kiezersgroepen met de laagste opkomst en de combinatie van deze kenmerken leidt tot de laagste opkomst; (4) er zijn verschillende redenen waarom Amsterdammers niet stemmen (daarover in hoofdstuk 4, 5 en 6 meer) en we zien verschillende typen (niet-) stemmers met verschillende demografische kenmerken en die zich zorgen maken over verschillende politieke onderwerpen. Op basis van deze eerste conclusies kunnen we hieronder een antwoord presenteren op de eerste onderzoeksvraag: Waarom stemmen er minder Amsterdammers tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in vergelijking met landelijke verkiezingen? We maken daarbij ook gebruik van delen van onze focusgroepgesprekken met Amsterdammers om het antwoord beter te illustreren. In het tweede deel van het rapport (hoofdstuk 5 en 6) zullen we meer systematisch gebruik maken van die gesprekken, het betreft hier slechts een illustratie bij de gevonden antwoorden. TK en GR: Verschillend electoraat en tweede-orde verkiezingen Er zijn twee hoofdredenen dat opkomstpercentages bij gemeenteraadsverkiezingen structureel lager zijn dan bij Tweede Kamerverkiezingen. De eerste hebben we al besproken. Het Amsterdamse electoraat bij beide verkiezingen verschilt significant. Door het uitbreiden van het kiesrecht op lokaal niveau (eerst Nederlandse wetgeving, later EU-wetgeving) mogen er steeds meer Amsterdammers stemmen tijdens gemeenteraadsverkiezingen. Een steeds groter deel van het electoraat bij deze lokale verkiezingen bestaat uit Amsterdammers zonder de Nederlandse nationaliteit met minder Nederlandse taalvaardigheid. Deze groep kiesgerechtigden geeft aan relatief weinig binding te hebben met, en kennis te hebben van, de Amsterdamse politiek. Tijdens een van de focusgroepgesprekken geeft een Japanse Amsterdammer (vrouw, theoretisch opgeleid) bijvoorbeeld aan dat het niet spreken van de Nederlandse taal er voor zorgt dat je weinig informatie over de Amsterdamse politiek hebt, maar ook dat je het gevoel hebt er niet echt bij te horen. Alsof het, ondanks het feit dat je stemrecht hebt, eigenlijk niet de bedoeling is dat je ook daadwerkelijk stemt. Ik denk dat mensen [zoals ik] het vaak moeilijk vinden te begrijpen welke rol ze mogen spelen [in de Amsterdamse politiek]. Het is voor mij eigenlijk niet duidelijk wie er nu in aanmerking komt om 3 https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/amsterdamse-burgermonitor-2021. 15 politiek actief te zijn. [Welke Amsterdammers] zijn [echt] gerechtigd te stemmen en zo invloed te hebben op de politieke beslissingen [die er in de stad genomen worden]? °* Daarnaast geven vooral jonge kiesgerechtigden zonder de Nederlandse nationaliteit aan dat ze niet weten hoe lang ze nog in Amsterdam zullen wonen. Een belangrijk deel van deze groep studeert hier aan een van de Amsterdamse universiteiten en kan zich voorstellen over een paar jaar in een ander land te wonen. Dat zorgt er voor dat men minder binding voelt met de Amsterdamse politiek. Een Spaanse Amsterdammer (man, theoretisch opgeleid) verwoordt dat gevoel als volgt: Ik hoor hier [in Amsterdam] thuis omdat ik hier mijn vrienden heb die Engels spreken. Ik heb geen andere redenen. Ik had laatst een praatje met een jongen die ik ken en hij zei: 'Ben je van plan hier te blijven na je studie?’ en ik zei letterlijk: 'Als mijn vrienden dat doen, zal ik blijven. Zo niet, dan doe ik het niet.' Zo is het. Ik hou van deze stad, het is hier prima, ja, maar ik hou ook van Madrid en ik hou ook van Berlijn. 2 De tweede reden waarom de opkomstpercentages bij lokale verkiezingen in Amsterdam structureel lager liggen dan bij nationale verkiezingen heeft te maken met het feit dat kiesgerechtigden lokale verkiezingen als minder belangrijk dan landelijke verkiezingen beschouwen. Lokale verkiezingen worden gezien als zogenaamde tweede-orde verkiezingen waar men minder interesse voor heeft en waar minder (media) aandacht voor is.” Zo vonden sommige bewoners van Zuidoost de lokale politiek minder belangrijk dan de landelijke tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen. Een oudere mannelijk respondent (praktisch opgeleid) vertelt tijdens een van de focusgroepgesprekken dat hij van buurtgenoten hoorde dat stemmen op de gemeenteraad weinig zinvol leek omdat de problemen op landelijk niveau opgepakt moesten worden. De oplossing ligt niet hier, maar nationaal en veel van mijn buurtgenoten kennen geen landelijke politici, dus waarom zouden ze zich bezig houden met politiek en gaan stemmen? Een lerse Amsterdammer (theoretisch opgeleid) geeft aan dat het gevoel dat we hier te maken hebben met een zogenaamde tweede-orde verkiezingen niet een specifiek Amsterdams fenomeen is, maar ook in andere contexten speelt: Thuis zou ik de Irish Times lezen [landelijk dagblad] en geen idee hebben wat er in de gemeenteraad van Dublin afspeelt. Mijn interesse ligt bij de nationale politiek. En ik heb dezelfde veronderstelling hier naartoe meegebracht, in de zin van ja, wat kunnen ze echt doen… op het lokale niveau? Dat is één reden waardoor ik minder geneigd ben om de Amsterdamse politiek te volgen en daar in te participeren. Ten slotte zien we dat respondenten die niet geneigd zijn om bij de landelijke verkiezingen te stemmen, dit ook niet bij de lokale verkiezingen doen De vermenging tussen lokale en landelijke politiek betekent ook dat lokale politiek wordt afgerekend op landelijke ontwikkelingen. In de 2% Vertaald uit het Engels. 5 Vertaald uit het Engels. 2 Zie ook https://stukroodvlees.nl/waarom-is-de-opkomst-bij-lokale-verkiezingen-zo-laag/ en Dekker P and Den Ridder J (2018) Afkeer en afzijdigheid. In Van der Meer T, Van der Kolk H and Rekker R (eds), Aanhoudend Wisselvallig: Nationaal Kiezersonderzoek 2017. Amsterdam: Stichting Nationaal Kiezersonderzoek, pp. 40-47. Dekker P and Den Ridder J (2021) Afkeer van de Haagse politiek. In Sipma, T., Lubbers, M., van der Meer, T., Spierings, N., & Jacobs, K. (eds), Versplinterde vertegenwoordiging: Nationaal Kiezersonderzoek 2021. Amsterdam: Stichting Nationaal Kiezersonderzoek, pp. 29-36; Jansen, G., en M. Boogers. (2019). Opkomst en stemgedrag. In G. Jansen en B. Denters (red), Democratie dichterbij: Lokaal kiezersonderzoek 2018. Leiden, Nederland: Stichting kiezersonderzoek Nederland (SKON). 16 verschillende focusgroepen gaat het dan ook vaak over het gedrag van landelijke politici en landelijke schandalen (terwijl er gevraagd wordt wat men van de lokale politiek vindt). Een vrouw (praktisch opgeleid zonder migratieachtergrond) die zelf gedupeerde is van de Toeslagenaffaire vertelt, terwijl andere respondenten haar bijvallen. Als ik aan regering denk, dan kan ik maar aan één ding denken en dan denk ik van: “Ja, mensen, toeslagenaffaire”. Jullie [de regering] hebben wel mijn leven kapot gemaakt. Tien jaar lang. En dan met een excuusbriefje aan gaan komen en gewoon geprint gewoon. Dat ik denk: “Je neemt niet eens de moeite … Meerdere respondenten vertellen hoe ze lachen om debatten in de landelijke politiek. Het komt op hen over als een show in plaats van als serieuze politiek. Ze geven aan dat politici vooral ruzie maken en niet serieus te nemen zijn. Een Braziliaanse Amsterdammer (vrouw, praktisch opgeleid) zegt hierover het volgende: Er wordt ook niet zoveel gezegd. Er wordt niet gezegd wat de politiek doet of wil doen. Het is alleen maar ruzie maken, de ene die wil dit en die andere wil dat en je moet stemmen en het kabinet dat valt [en komt na de verkiezingen weer terug] … Wat is dit? Weet je, jaf…] Het is niet serieus te nemen, snap je? Het lijken eerder een hoop malloten. Ook geven meerdere respondenten aan dat ze vinden dat politici er vooral voor zichzelf zitten. Hierbij gaan enkelen zelfs een stap verder door te suggereren dat er complotten spelen waarin politici vooral elkaar uit de wind houden, wegwerken of samenzweren. Dit sentiment speelt vooral in relatie tot de landelijke politiek, waarbij respondenten het gevoel hebben dat politici geen verantwoordelijkheid nemen voor hun fouten en niet oprecht bezig zijn om de belangen van kiezers in een meer kwetsbare positie te vertegenwoordigen. Dit beeld straalt af op de lokale politiek. 17 Hoofstuk 3. Ongelijkheid in opkomst in de stad: groeiend en structureel Kiezersgroepen die minder geneigd zijn te gaan stemmen wonen vaker in specifieke delen van de stad: buiten de ring of boven het IJ. Hierdoor heeft de lagere opkomst van sommige kiezersgroepen ook een ruimtelijke dimensie. De opkomst in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en met name Zuidoost is structureel lager dan in de rest van de stad en de verschillen worden steeds groter. In dit hoofdstuk bespreken we deze participatieve ongelijkheid in de stad. Bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen was het opkomstpercentage bij stembureaus in sommige delen van de stad lager dan 20 procent (in bepaalde buurten in Amsterdam Zuidoost of Nieuw-West). In stembureaus in de binnenstad lag de opkomst daarentegen soms boven de 90 procent. In het onderstaande figuur worden de opkomstpercentages voor deze verkiezing per wijk weergeven. Figuur 5.® Opkomstpercentages gemeenteraadsverkiezingen 2022 in Amsterdamse buurten Opkomst bij verkiezingen Gemeenteraad van 2022 bron: OIS _ 80% Or 60% 8 40% 20% x Ss Ke U jn De lage opkomstpercentages zijn zoals gezegd in buurten die voornamelijk buiten de ring liggen en boven het IJ (Nieuw-West, Zuidoost en Noord). Figuur 6 laat zien dat de opkomst het hoogst is in de stadsdelen Centrum (63,6%), Zuid (55,3%) en Oost (53,6%) en het laagst in de stadsdelen Nieuw- West (32,5%) en Zuidoost (29,9%). Dit patroon komt overeen met het beeld in eerdere jaren. 2 27 Weesp is ook een gebiedsdeel, maar recent en daardoor hier niet opgenomen. 28 Vermeulen, F., E. Harteveld en L. Michon (2020). Opkomst in Amsterdamse buurten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS). https://data.amsterdam.nl/publicaties/publicatie/opkomst-amsterdamse-buurten- gemeenteraadsverkiezingen-2018/936fe141-6002-4c90-ac93-3b69fe62394c/. 18 Figuur 6. Opkomst tijdens gemeenteraadsverkiezingen 2022 per stadsdeel in % 70 60 50 40 30 20 10 0 Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam De verschillen in opkomstpercentages tussen stadsdelen en buurten zijn de afgelopen jaren groter geworden. Dat zien we bijvoorbeeld als we kijken naar de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 en 2022. De grotere verschillen zijn vooral een gevolg van een sterke daling van de opkomst in Nieuw- West (9,8 procentpunt lager) en in Zuidoost (7,5 procentpunt lager), terwijl de daling minder sterk is in het Centrum (3,7 procentpunt lager), Oost (4,1 procentpunt lager) en Zuid (4,2 procentpunt lager). Maar ook op buurtniveau zien we grotere verschillen qua opkomst door de jaren heen.” Figuur 7. Verschil in opkomst 2022-2018 per stadsdeel in %. 0 C m Nie est Z st Am am -2 -4 -6 -8 -10 -12 We kunnen die verschillen in opkomst ook op andere manieren in kaart brengen, bijvoorbeeld op basis van het aantal stemmen dat uitgebracht is in verschillende delen van de stad. In 2022 woonde 61% van de stemgerechtigden binnen de ring en onder het IJ (Centrum, Oost, West en Zuid) (in 2018: 62%). Tegelijkertijd kwam uit dat gebied 70,4% van de stemmen (in 2018: 69,0%). Noord, Nieuw-West en Zuidoost waren samen goed voor 93.350 stemmen, waar dat vier jaar geleden nog 107.606 stemmen waren, terwijl het electoraat in dat gebied toenam van ongeveer 250.000 9 Hier niet weergegeven in grafiek, maar zie ook Vermeulen et al. (2020) voor buurtvergelijking 2018. 19 kiesgerechtigden in 2018 tot bijna 270.000 in 2022. De opkomst in combinatie met partijkeuze zorgt er voor, zoals we eerder al bespraken, dat de inwoners van de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost minder goed politiek vertegenwoordigd worden in de Amsterdamse politiek dan bewoners uit de andere stadsdelen. Zo krijgen de coalitiepartijen relatief gezien steeds minder stemmen in de eerste genoemde stadsdelen en is het verkiezingsresultaat steeds meer een afspiegeling van de politieke voorkeuren van Amsterdammers, woonachtig binnen de ring en onder het IJ. Welke type buurten hebben lage opkomstpercentages? Wat kunnen we nog meer zeggen over de buurten met een lage opkomst behalve dat ze voornamelijk in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost liggen? In navolging van Vermeulen et al. (2020) hebben we in dit onderzoek de correlatie tussen buurtkenmerken en opkomst op macroniveau onderzocht.”® Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 bleek dat een hoog opkomstpercentage sterk samenhangt met de aanwezigheid in die buurt van relatief veel oudere, hoog opgeleide en maatschappelijk actieve Amsterdammers zonder migratieachtergrond. In wijken waar veel Amsterdammers met een lage sociaaleconomische positie wonen en veel Amsterdammers met een migratieachtergrond, en meer in het bijzonder afkomstig uit Afrika, Azië en Zuid Amerika, was de opkomst relatief laag. Figuur 8 laat zien dat voor 2022 er nog slechts twee buurtkenmerken significant samenhangen met een lage opkomst: dat zijn het percentage hoogopgeleiden (hoge opkomst) en het percentage inwoners tussen de 18 en 26 jaar (lage opkomst). Dit komt goed overeen met de data op individueel niveau. Het zijn vooral jonge Amsterdammers en Amsterdammers met een praktisch opleidingsniveau die een lage stemintentie en een lage opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen laten zien. Figuur 8. Correlatie buurtkenmerken en opkomst in 2022 (gecontroleerd voor andere kenmerken). % inwoners uit Europa, Noord-Amerika en Australië mmm So Surinaamse Amsterdammers in de buurt mmm en 36 Marokkaanse Amsterdammers in de buurt mmm So Turkse Amsterdammers in de buurt mmm 9% hoger opgeleide inwoners in de buurt mmm So werkloosheid in de buurt mmm % jongeren (18 t/m 26 jaar) in de buurt mmm -5 Û 5 10 Estimate 30 Hierbij moet worden opgemerkt dat dergelijke analyses op macro niveau niet zo maar gebruikt kunnen worden voor analyses op het individuele niveau. We kunnen de analyses van de buurtanalysen wel plaatsen in bredere context. 20 Hoofdstuk 4. Een lage opkomst en participatieve ongelijkheid, welk en wiens probleem is dat? Nu we hebben vastgesteld dat de gemiddelde opkomst tijdens Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen schommelt rond de 50% en dat de lage opkomst specifieke kiezersgroepen en specifieke delen van de stad betreft, bespreken we in dit hoofdstuk kort de stand van zaken in de politicologische literatuur hieromtrent voordat we Amsterdamse kiesgerechtigden uit die groepen zelf aan het woord laten. De belangrijkste vraag voor dit hoofdstuk betreft wanneer een lage opkomst en participatieve ongelijkheid als probleem wordt bestempeld en waarom en voor wie het een probleem is. Wanneer is een laag opkomstpercentage een probleem, waarom en voor wie?®! Participatie en legitimiteit In het publieke debat gaat men vaak uit van het idee dat meer participatie (meer mensen die stemmen) zorgt voor meer legitimiteit van een democratische systeem. Om legitieme politieke beslissingen te nemen die door iedereen worden aanvaard, is het van belang dat zoveel mogelijk kiesgerechtigden participeren in het electorale proces. Hoge participatie verhoogt de legitimiteit en het draagvlak van het politieke systeem en de beslissingen die genomen worden. Volgens deze redenering kan een politiek bestuur dus op minder draagvlak en legitimiteit rekenen, als een kleiner deel van de kiesgerechtigden deelneemt aan verkiezingen. Vaak wordt hier een opkomst van 50 procent, de helft van het electoraat, als kritische ondergrens beschouwd.®? Waar Amsterdam dus bij de afgelopen verkiezingen (net) niet meer aan voldoet (dat was ook het geval in 1998 en 2002). Er zijn verschillende tegenargumenten te bedenken bij bovenstaande redenering. De belangrijkste is dat opkomst niet direct samenhangt met de legitimiteit van het democratische politieke systeem. Kiesgerechtigden accepteren beslissingen van het gemeentebestuur op allerlei andere gronden dan op basis van het aantal mensen dat gaat stemmen. Dat er vrije en eerlijke verkiezingen plaatsvinden lijkt eerder een belangrijkere voorwaarde te zijn voor democratische legitimatie. Dat kiesgerechtigden kunnen participeren is, voor het draagvlak van het politieke systeem, belangrijker dan hoeveel mensen precies hun stem bij verkiezingen uitbrengen. Het is hierbij wel relevant na te denken over de vraag of alle kiesgerechtigden in Amsterdam nog wel, en op verschillende manieren, gelijke toegang hebben tot de verkiezingen. In het vorige hoofdstuk zagen we dat een steeds groter deel van het Amsterdamse electoraat geen Nederlands spreekt (of laaggeletterd is) en daardoor in de praktijk veel minder/geen informatie kan ontvangen over de lokale politiek los van de vraag of men daar interesse in heeft. Dergelijke structurele belemmeringen kunnen (op den duur) wel invloed hebben op de legitimiteit van het lokale politieke systeem. Participatie en burgerschap Burgers kunnen democratische vaardigheden en mentaliteit ontwikkelen door hun deelname aan politieke procedures. Personen leren constructief en verantwoord onderdeel te zijn van een democratisch systeem door er actief onderdeel van uit te maken. Het algemene idee in de politicologische literatuur is: een goede burger stemt, leert daarvan (door over politiek met anderen 31 Zie hoofdstuk 4 van Klarenbeek, L. (2021). Relational integration: From integrating migrants to integrating relations voor overzicht functie participatie in verschillende democratische tradities en De lokale niet- stemmer. Een analyse van de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 (hoofdstuk: intermezzo) 32 van Ostaaijen, J., Jacobs, D., & van Zuydam, S. (2018). De zin en onzin van opkomst (bevordering). Beleid & Maatschappij, 46(1), 181-185. 21 te praten, daarover in discussie te gaan en een politieke keuze te maken) en ontwikkelt zich als democratisch burger. Een niet-stemmer is in deze visie afgehaakt van de politieke gemeenschap en ontwikkelt zich niet (langer) als democratisch burger. Een dalende opkomst zou daarom een teken zijn van het verval van lokaal democratisch burgerschap en daarmee een probleem zijn voor het lokale politieke systeem en haar inwoners. Personen kunnen echter op allerlei andere manieren een zinvolle(re) bijdrage leveren aan de stad dan door via stemmen te proberen een overheid te beïnvloeden. Men kan, zoals veel Amsterdammers doen, een goede burger zijn door middel van vrijwilligerswerk, het helpen van Amsterdammers die het moeilijk hebben of door zich op een of andere manier in te zetten voor de lokale samenleving.® Of via meer informele praktijken voor je eigen individuele of groepsbelangen opkomen, bijvoorbeeld via sociale bewegingen, protesten of bewonersinitiatieven. Deze vormen van maatschappelijke participatie zijn vaak nuttiger voor het opdoen van burgerschapsvaardigheden dan te gaan stemmen. Het gaat hierbij namelijk om langduriger activiteiten en samenwerkingsverbanden waarbij mensen leren om hun eigen politieke standpunt te bepalen en visie te vormen. Ze leren te luisteren en af te stemmen met anderen, een agenda te bepalen, standpunten te bepalen en strategieën voor collectieve actie te organiseren. De keuze om niet te stemmen, juist voor Amsterdammers die maatschappelijk heel actief zijn, kan daarmee het resultaat zijn van een bewuste (rationele) afweging (betere besteding van tijd) en geen teken dat de lage opkomst onderdeel is van een ontwikkeling waarbij het Amsterdamse democratische burgerschap in verval is. Op basis van bovenstaande discussies kunnen we nogmaals concluderen dat de historische lage opkomst tijdens de afgelopen Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen vooralsnog niet beoordeeld kan worden als heel problematisch. Het gemiddelde opkomstpercentage schommelt al sinds 1990 rond de 50% en is al twee keer eerder onder de 50% gekomen (1998 en 2002). De 50% wordt wel vaak als een belangrijke symbolische grens gezien, maar aangezien het gemiddelde opkomstpercentage schommelt rond deze grens en het electoraat voor een steeds groter deel bestaat uit niet-Nederlanders die in de meeste gevallen niet de taal spreken en minder binding hebben met de Amsterdamse politiek, lijkt de 50% grens voor Amsterdam steeds minder relevant. Bovendien betekent een lagere opkomst niet per se en altijd minder legitimiteit of betrokkenheid. Het lokale politieke systeem kan haar legitimiteit halen uit andere elementen dan het aantal kiesgerechtigden dat komt opdagen bij lokale verkiezingen (bijvoorbeeld door Amsterdammers te betrekken bij belangrijke politieke beslissingen en de uitvoering daarvan en door het organiseren van vrije en eerlijke verkiezingen). Daarnaast kunnen belangrijke democratische burgerschapsvaardigheden ook op andere manieren verkregen worden dan door te stemmen (maatschappelijke participatie). Ten aanzien van de groeiende en systematische ongelijkheid in opkomst tussen verschillende delen van de stad en tussen verschillende kiezersgroepen bestaan daarentegen wel degelijk zorgen in de literatuur, die hieronder kort besproken worden. Participatie en vertegenwoordiging Participatie is vanuit een democratisch perspectief waardevol voor burgers om politici en het politieke systeem te laten reageren op hun problemen en wensen. Participatie wordt vanuit die invalshoek gezien als een mechanisme waarmee burgers de mogelijkheid hebben om de besluitvorming te beïnvloeden en om iets gedaan te krijgen, hun belangen direct te vertegenwoordigen en invloed op het politieke besluitvormingsproces uit te oefenen. De Nederlands-Amerikaanse politicoloog Lijphart stelt dat wie stemt en wie niet stemt belangrijke 3 Staat van de stad 2021, p. 150-152 (https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/de-staat-van-de-stad- amsterdam-xi-2020-2021) 22 consequenties heeft voor wie er verkozen wordt (vertegenwoordiging) en daarmee voor de inhoud van het overheidsbeleid.“ Lijphart stelt dat het probleem niet zozeer een dalende opkomst is, maar de ongelijke verdeling van participatie. Sommige groepen kiesgerechtigden zijn, zoals we zagen, meer geneigd te participeren dan anderen. Hierdoor worden politici verkozen die de belangen van deze specifieke groepen burgers beter zullen behartigen. Daarmee wordt vaak de besluitvorming in hun voordeel beslecht. Het politieke systeem is daarmee niet responsief voor alle kiesgerechtigden, maar voor een selectieve groep kiesgerechtigden, die in de praktijk (door hun opleidingsniveau en sociaaleconomische status) juist minder afhankelijk zijn van de overheid en de beslissingen die genomen worden. Een hogere opkomst zal dat probleem niet automatisch oplossen, er zijn zelfs situaties denkbaar waarbij de participatieve ongelijkheid alleen maar groter wordt bij hogere opkomst. In het eerste deel van het rapport hebben we voor 2022 vastgesteld dat er sprake is van participatieve ongelijkheid en dat de belangen van specifieke ondervertegenwoordigde groepen (denk hierbij aan jongeren, praktisch opgeleiden, kiesgerechtigden met een migratieachtergrond, kiesgerechtigden met een lage sociaal economische status) daardoor minder goed worden vertegenwoordigd in de Amsterdamse gemeenteraad. Er is sprake van ‘ongelijkheid in beleidsvertegenwoordiging’: overheidsbeleid sluit veel beter aan op de voorkeuren van hoogopgeleiden dan op die van praktisch opgeleide Amsterdammers (zie bijvoorbeeld het verschil in de zorgen die verschillende types actieve en inactieve Amsterdammers met en zonder vertrouwen hebben over de stad). En die ongelijkheid krijgt ook een steeds meer ruimtelijke dimensie zo laat hoofdstuk 3 zien. Ruimtelijke segregatie vertaalt zich in de opkomst bij verkiezingen en vervolgens bij de politieke keuzes die na verkiezingen gemaakt worden. Bovendien hebben beleidsmakers meer inzicht in de leefwereld van kiezersgroepen die meer geneigd zijn te stemmen dan kiezersgroepen die minder geneigd zijn te stemmen. Daarnaast zijn kiezersgroepen die meer geneigd zijn te stemmen over het algemeen beter in staat hun wensen naar de gemeente te communiceren en die wensen worden op die manier ook eerder gehoord/opgepikt door het gemeentebestuur. De Amsterdamse gemeenteraad biedt door al deze bovenstaande factoren een onvoldoende inhoudelijke vertegenwoordiging van het hele Amsterdamse electoraat. Politieke meerderheden over cruciale inhoudelijke thema's kunnen afwijken van meerderheidsopvattingen in de stad (omdat niet-stemmers andere standpunten en meningen hebben dan stemmers). Lage opkomst met ongelijke vertegenwoordiging kan bovendien tot een vicieuze cirkel leiden: raadsleden richten zich vooral op mensen die wél stemmen, waardoor de niet-stemmers zich steeds minder gehoord voelen en zich verder afkeren van de politiek. $ Lijphart, A. (1997). Unequal participation: Democracy's unresolved dilemma presidential address, American Political Science Association, 1996. American political science review, 91(1), 1-14. 23 Hoofdstuk 5. Amsterdammers aan het woord over de lokale politiek en niet-stemmen Voor dit onderzoek hebben we verschillende focusgroepen en individuen geïnterviewd om de motieven te achterhalen waarom Amsterdammers niet (meer) stemmen. Hoe kijken zij naar de lokale politiek en wat zijn hun denkbeelden? De focusgesprekken en interviews helpen ons een beter inzicht te krijgen in de betekenis die Amsterdammers zelf geven aan deze thema’s aan de hand van hun persoonlijke ervaringen en positie in de stad, en in de manier waarop deze verschillende redenen een rol spelen voor verschillende typen niet-stemmers. We hebben ons in de gesprekken en interviews specifiek gericht op onderstaande doelgroepen, waarvan we weten dat de stemintentie over het algemeen laag is: . Jongeren tussen de 16 en 29 jaar, in het bijzonder ‘first time voters’ (met name uit stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost) . Amsterdammers met een Turkse, Marokkaanse, Caraïbische migratieachtergrond (met name uit stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost) . Praktisch opgeleiden (een focusgroep met (V)MBO leerlingen en een focusgroep met oudere praktisch opgeleide Amsterdammers) . Amsterdammers zonder de Nederlandse nationaliteit maar met stemrecht op lokaal niveau (jonge studenten van de UvA/VU en een groep oudere professionals). Het bleek moeilijk Amsterdamse niet-stemmers uit bovenstaande doelgroepen bereid te vinden met ons in gesprek te gaan. Er was weinig interesse voor het onderwerp, weinig vertrouwen in het onderzoek en met name weinig vertrouwen in de opdrachtgever (gemeente Amsterdam). Uiteindelijk zijn de 48 participanten (7 focusgroepen en 6 interviews) op verschillende manieren geworven. Zo is er gebruik gemaakt van al bestaande netwerken van betrokken onderzoekers en zijn er online oproepen gedaan via online platforms, daarnaast hebben we de sneeuwbalmethode (via- via) gebruikt voor het vinden van de laatste respondenten. Afhankelijk van de beschikbaarheid en bereidwilligheid van respondenten zijn zij geïnterviewd of hebben zij deelgenomen aan een focusgroep. Respondenten kregen een vergoeding (VVV-bon) van 40 euro voor hun deelname aan het onderzoek. Alle interviews en focusgroepgesprekken zijn met toestemming van de respondenten met een voicerecorder opgenomen. Hierna zijn deze woordelijk getranscribeerd en geanonimiseerd. Transcripties zijn vervolgens gecodeerd en geanalyseerd met behulp van een vooraf ontworpen, thematisch gestructureerde codeboom, die is afgeleid van de topiclijst. De respondenten worden anoniem gepresenteerd. Bij het citeren van uitspraken van respondenten wordt er in dit rapport schrijftaal aangehouden. In sommige gevallen betekent dit dat zinnen volledig zijn uitgeschreven en waar nodig verduidelijkt met behulp van toegevoegde interpuncties en/of het corrigeren van grammaticale fouten. Reden en motieven om niet te stemmen volgens Amsterdammers (interesse/kennis en belangstelling, niet gehoord voelen, wantrouwen) Uit recent landelijk onderzoek” naar de lage opkomst bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen bleek dat voor 2022 75 procent van het verschil in kans om wel of niet te gaan stemmen, bepaald werd door (1) hulpbronnen die iemand heeft om te gaan stemmen (beïnvloed door bv. opleiding, 5 De lokale niet-stemmer. Een analyse van de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. 24 leeftijd of inkomen); (2) de wens om de lokale politiek te beïnvloeden en de investering die men daarvoor bereid is te doen (bijvoorbeeld de tijd en moeite die het kost om relevante informatie te vinden en op te nemen) en (3) psychologische factoren (vertrouwen in eigen politieke competenties; politieke interesse, politiek vertrouwen en politieke kennis). Het landelijke onderzoek constateert dat uiteindelijk vooral eerste-generatie-migratieachtergrond, het zich niet informeren over gemeenteraadsverkiezingen, gebrek aan interesse in lokale politiek en gebrek aan vertrouwen in lokale politiek de kans vergroot dat iemand niet gaat stemmen. De kiesgerechtigden die niet gaan stemmen zijn teleurgesteld in de politiek en politici (landelijk en lokaal): ze vinden dat lokale politici geen oog hebben voor mensen zoals zijn, ze zijn kritisch over het probleemoplossend vermogen van de lokale politiek en over de motieven van lokale (en landelijke) politici — die zouden zich te weinig richten op het algemeen belang. Veel niet-stemmers ervaren een gebrek aan lokale politieke betrokkenheid.° Uit de gesprekken die wij met Amsterdamse kiesgerechtigden hebben gehouden, komen dezelfde verklaringen naar voren als uit het eerder genoemde landelijk onderzoek: (1) weinig/geen interesse in en kennis van de (lokale) politiek; (2) het gevoel te hebben niet gezien te worden door lokale politici; (3) wantrouwen richting de politiek. We zullen deze thema’s hieronder in deze volgorde bespreken en daarbij in gaan op de motieven die daar volgens onze gesprekspartners een belangrijke rol in spelen. Reden 1 om niet te stemmen: Weinig interesse, informatie en kennis van politiek In de focusgroepgesprekken relateren verschillende respondenten het niet-stemmen aan een gebrek aan belangstelling en interesse voor de lokale politiek. Ook spreken ze over kennisgebrek: als ze willen stemmen weten ze niet hoe ze een goede keuze kunnen maken. De belangstelling wisselt in de levensloop van respondenten. Sommige oudere respondenten stemden vroeger wel, maar hebben hun interesse in de politiek verloren. Sommige jongere respondenten hebben afgelopen verkiezingen niet gestemd, maar zien zichzelf dat in de toekomst wel doen. Een kleine groep respondenten heeft nog nooit gestemd en ziet dat ook niet veranderen. Als respondenten belangstelling voor politiek hebben, speelt informatievoorziening een belangrijke rol in de keuze om wel of niet te gaan stemmen. Respondenten geven aan onvoldoende informatie te hebben om een goed geïnformeerde keuze te maken. Uit onze gesprekken blijkt dat verschillende groepen behoefte hebben aan andersoortige informatie. Zo geven jongeren aan dat zij informatie het liefst online tegenkomen. Mensen met een migratieachtergrond buiten Europa en Noord- Amerika geven aan dat ze veel informatie krijgen uit hun gemeenschap. Amsterdammers uit EU- landen en Noord-Amerika hebben behoefte aan Engelstalige informatie over actualiteiten en politiek debat in Amsterdam. Verschillende groepen geven aan dat niet alleen de informatie over de politiek, maar ook het politieke landschap zelf versnipperd is. Er zijn veel nieuwe partijen bijgekomen in de afgelopen jaren. Dat maakt de keuze voor een partij en/of kandidaat moeilijker. Sommige respondenten hebben het gevoel steeds meer informatie nodig te hebben om te kunnen kiezen. Men heeft het daarbij vooral over inhoudelijk politieke informatie (informatie over politieke discussies en beslissingen) en niet informatie over de stemprocedure of de verkiezingen zelf. 36 https://stukroodvlees.nl/lage-opkomst-bij-gemeenteraadsverkiezingen-2022-opnieuw-door-gebrek-aan- interesse-en-vertrouwen/ 25 1.1 Politieke interesse en dagelijkse realiteit Onder verschillende oudere respondenten leeft het idee dat jongere generaties weinig politieke interesse hebben en ze relateren dat aan andere prioriteiten die jongeren zouden hebben. Een respondent uit Zuidoost (man, praktisch opgeleid) vertelt over jongeren in zijn eigen omgeving: Het is niet zo dat politiek hen [jongeren] niet raakt. Ze hebben alleen het gevoel dat het te tijdrovend is. Als je meedoet, kost dat veel tijd. Ze vinden dat ze die tijd beter kunnen besteden aan hun werk en gezinsleven. En ze vragen zich af, wat helpt het mij als ik politiek actief ben? ®”’ Een zestienjarige jongen (praktisch opgeleid) vertelt dat hij op de verkiezingsdag voor het eerst mocht stemmen (voor de deelraad). Het stembureau is om de hoek en zijn moeder en zijn zus hebben daar gestemd, toch vond hij het zelf niet de moeite om te stemmen. Ja, ik heb zo’n stembureau om de hoek. Mijn moeder en mijn zus hebben daar gestemd. Dus daar ga ik [bij de volgende verkiezingen] ook stemmen. interviewer: Maar je had niet gestemd toch, dit jaar? Nee, ik ga denk ik wel de volgende keer stemmen. Hij laat hiermee zien dat het niet stemmen voor hem geen grote betekenis heeft. Het gebeurt soms gewoon niet. In de meeste gesprekken kwam naar voren dat respondenten vaak niet de moeite namen om zich te verdiepen in de lokale politiek. Het zou te veel moeite kosten om de juiste informatie te verzamelen en te veel tijd kosten om zich goed te informeren over de verschillende partijen en hun standpunten om op die manier tot een goed geïnformeerd besluit te komen. Veel respondenten geven bovendien aan dat er tegenwoordig te veel partijen zijn, dat maakt het proces om tot een goed geïnformeerde politieke beslissing te komen alleen maar tijdrovender. Bij niet- Nederlandstalige respondenten kwam daar vaak ook nog bij dat men niet zeker wist hoe lang men nog in Amsterdam zou wonen en of het daarom wel de investering waard was om zich te verdiepen in de Amsterdamse politiek. 1.2 Kennisbehoefte Verschillende respondenten geven aan dat zij weinig gesprekken voeren over de Amsterdamse politiek. Men mist de kennis om hierover een betekenisvol gesprek te hebben. Tegelijkertijd voelen ze vanwege een gebrek aan belangstelling ook geen urgentie om op zoek te gaan naar die kennis. Een praktisch opgeleide Amsterdammer (vrouw, praktisch opleidingsniveau, Caraïbische migratieachtergrond) verwoordt dat als volgt: Ik ben 41. Ik heb nooit gestemd en ik stem nu ook niet, omdat het me eigenlijk niet interesseert en ik weet ook niet heel veel van de politiek. Ik heb me er nog nooit in verdiept. Dus, dat is het. Een andere respondent (man, praktisch opleidingsniveau, zonder migratieachtergrond) merkt op dat gebrek aan kennis en een gebrek aan interesse elkaar versterken: In mijn vriendenkring of op het werk praten we eigenlijk nooit over politiek. Ik praat nooit over politiek ofzo en al helemaal niet over de Amsterdamse politiek. Ik heb het heel sporadisch over, heel af en toe, maar ik ga er dan zeker niet heel diep op in. Dus ik weet ook eigenlijk bijna niks van de politiek. 3 Vertaald uit het Engels. 26 In de gesprekken met Amsterdamse MBO-studenten blijken de meeste studenten vrijwel niks te weten van de Amsterdamse politiek. Ze kennen geen namen van Amsterdamse politici en als ze al een politicus kennen is dat een landelijke fractievoorzitter of partijleider. Ik weet niks van politieke partijen. Ik ken Jesse Klaver en ik weet wel dat hij dingen doet met jongeren en voor jongeren. Ik heb verder geen idee. Ik geloof dat ze in gemeenteraad minder stoelen hebben dan in de Tweede Kamer. De gemeenteraad lijkt op de Tweede Kamer, maar is alleen wat kleiner. Sommige studenten geven in de gesprekken aan dat ze niet het gevoel hebben dat ze een goede analyse kunnen maken. Ze uiten idealen, zoals dat een politieke partij goed voor de burger moet zorgen of dat politici moeten doen wat ze zeggen, maar deze studenten hebben geen antwoord wanneer hen gevraagd wordt verder toe te lichten wat dat voor hen betekent. Ze vinden dan dat ze onvoldoende weten om uit te leggen wat ze vinden. Interviewer: Wat vind jij belangrijk in een partij? Vind jij het belangrijk dat politici op jou lijken of wat vind jij belangrijk in het partijprogramma? Student: Politici hoeven niet persé op mij te gaan lijken, maar ze moeten gewoon goed zijn. interviewer: En wat vind jij goed? Student: Ik weet niet wat goed voor hen is. interviewer : Nee, maar wat vind jij goed? Student: Ik kan niets vertellen, want ik weet ook niks over de politiek. 1.3 Informele gesprekken over politiek Verschillende oudere respondenten maken zich zorgen over het gebrek aan politieke interesse bij de jongere generatie. Tegelijkertijd erkennen deze respondenten dat er weinig ruimte is voor gesprekken over politiek met hun kinderen. Ze vinden het zelf ook lastig om jongeren te begeleiden in het ontdekken en uiten van politieke interesse: We moeten jongeren nieuwsgierig maken naar wat de politiek inhoudt. Want dat merk ik dat het ze helemaal niet interesseert. Wij van deze generatie zijn er al een stuk minder mee bezig, maar onze kinderen houden zich helemáál niet met politiek bezig en die boeit het ook echt niet. […] Ik zou best wat meer met mijn zoon willen discussiëren over politiek in Amsterdam. Ik kan het ook zelf niet hoor [praten over Amsterdamse politieke onderwerpen], maar hij nog minder (vrouw, Caraïbische Amsterdammer). Sommige jongeren beamen dit in de focusgroepen. Ze geven aan dat politiek in hun omgeving niet leeft. Er wordt thuis of in hun vriendenkring bijna nooit over gesproken. Ze weten vaak niet wat naasten stemmen of hoe naasten over bepaalde maatschappelijke thema’s denken. In sommige gevallen weten jongeren wel wat mensen in hun omgeving denken over een bepaald onderwerp, maar dat kan dan juist een reden zijn om niet over politiek te praten. Zo vertelt een jongen (praktisch opgeleid) dat in zijn familie verschillende familieleden anders denken over bijvoorbeeld coronamaatregelen dan hijzelf, daarom worden gesprekken over zulke politiek gevoelige thema’s vermeden. 27 Jongere 2: Bijna niemand [in mijn familie] heeft het over de politiek ofzo. Het gaat meestal gelijk over series en films. Jongere 3: Ja. games, andere dingen. Maar over politiek wordt bijna niet over gesproken. interviewer: En waarom denken jullie dat er niet over gesproken wordt? Jongere 3: Ja, ik denk gewoon dat… Ja, we zijn ook een soort van familie [de jongeren leggen uit dat ze achterneven van elkaar zijn], want zijn neef is mijn neef en ik denk dat in onze familie de interesse daar niet ligt. Jongere 2: Ik denk dat iedereen zijn mening een beetje voor zich houdt en niet heel anders over politiek denkt. Het zou misschien daaraan kunnen liggen. interviewer: Dus dat mensen ook niet durven te vertellen wat ze vinden, of..? Jongere 2: Ja, misschien dat… dat dan de hele rest het er niet mee eens is. Dat zou heel goed kunnen. Jongeren gaan verschillend om met politiek. Sommige jongeren zijn veel meer politiek geëngageerd dan anderen. Een respondent vertelt over haar kinderen. Waar de ene zoon niet geïnteresseerd is en zich richt op andere zaken, is de andere zoon juist veel meer politiek geëngageerd op jonge leeftijd. Ik denk dat het ook iets is van de laatste jaren. Ik heb een zoon van vijfentwintig, die is helemaal niet bezig met politiek, het boeit hem ook echt niet, maar ik heb er ook eentje van vijftien die is juist echt bezig met vragen stellen en een mening geven. Die durft echt voor zichzelf op te komen. Hij durft ook echt de confrontatie aan te gaan op school over gevoelige onderwerpen zoals slavernij. […] Dat zou zijn broer van vijfentwintig nooit gedaan hebben op die leeftijd. Misschien omdat ze ook anders opgevoed werden vroeger. Je had het niet over bepaalde dingen en ik denk de kinderen van deze leeftijd, de tieners nu, die zijn wat mondiger en die gaan er echt tegenin (vrouw, praktisch opleidingsniveau, Caraïbische migratieachtergrond). 1.4 Behoefte aan digitale informatievoorziening Verschillende respondenten geven aan dat zij informatie in de periode voor verkiezingen voornamelijk via social media mee krijgen. Een MBO-student (man) legt uit dat hij de benodigde informatie over de verkiezingen geheel online ontvangt: Eigenlijk ontvang ik al het nieuws dat ik lees gewoon online, via advertenties op mijn telefoon. Dat blijft ook het meest in mijn hoofd hangen. Een medestudent (eveneens man) valt hem bij: Ik denk dat de meeste jongeren echt gehecht zijn aan hun telefoon en veel online dingen doen. Dus als je ze wilt bereiken dan moet je dat via de telefoon doen. Of misschien een persoonlijk email. Dat zou ook wel kunnen helpen om sommige jongeren te bereiken. Maar eigenlijk vooral online. Een scholier (vrouw, praktisch opgeleid) die weinig interesse heeft in politiek moet lang nadenken over de vraag op welke manier zij dan nog het liefst geïnformeerd zou willen worden over wat er speelt in de Amsterdamse politiek. 28 Ik denk dat ik filmpjes op het internet nog de beste manier vind om informatie over politiek te krijgen. Dat iemand uitlegt hoe de politiek werkt. Of misschien op school. Maar ik weet het eigenlijk niet zo goed, maar het liefst online. 1.5 Taalbeheersing Tijdens de focusgroepgesprekken met niet-Nederlandstalige kiesgerechtigden ging het vaak over taalbeheersing. Dit blijkt voor hen het belangrijkste obstakel om onderdeel te zijn van de Amsterdamse politiek. Het grootste deel van deze respondenten is als internationale student of expat in Amsterdam, maar sommige Nederlanders met een migratieachtergrond geven ook aan een taalbarrière te ervaren. Een Roemeense Amsterdammer (vrouw en theoretisch opgeleid) viel het op dat het niet spreken van Nederlands in haar leven in Amsterdam eigenlijk nooit een echt probleem is, behalve waar het de politiek betreft. Wat ontbreekt, ook al zeggen ze dat je [in Amsterdam] geen Nederlands hoeft te spreken, je kunt een eigen bedrijf hebben, je kunt succesvol zijn, je kunt stemmen. is de juiste informatie in het Engels om een weloverwogen besluit te nemen. Dus het politieke systeem is eigenlijk halverwege. [.] Maar ik vind of je geeft me het recht om echt mee te doen en je geeft mij alle informatie die daarvoor nodig is of je laat me gewoon niet stemmen. Weet je, het kan niet grijs zijn in de politiek. Het moet zwart of wit zijn. ®% Een Amerikaanse Amsterdammer (man, theoretisch opgeleid) herkent dat gevoel. Voor hem begint politieke participatie bij informatie en kennis nemen van het systeem om er vervolgens onderdeel van uit te kunnen maken. Hij noemt het ‘jouw opleiding! in het politieke systeem, maar daarvoor moet je wel de taal spreken of het systeem moet jouw taal spreken: Als je de [Nederlandse] taal niet spreekt dan word je als het ware niet opgeleid in de lokale politiek. De taal ervaar ik als een hoge drempel. Ik spreek niet echt Nederlands en vooral lang niet in die mate dat ik het nieuws in Nederland kan volgen. Ik heb ook het gevoel dat ik in mijn bubbel leef. Nieuws over politieke beslissingen op het lokale niveau komen mijn bubbel niet binnen. Als ik dat vergelijk met mijn leven in de Verengde Staten. Daar kon ik nergens naar toe zonder gebombardeerd te worden met politiek. En dat mag dan zo zijn voor Nederlanders in Nederland, maar dat is niet zo voor buitenlanders in Nederland. °° De niet-Nederlandstalige kiesgerechtigden geven echter aan dat het niet alleen een kwestie is van informatievoorziening vanuit de politiek. Zij begeven zich ook in andere netwerken, ‘Sociale bubbels’ zoals de Amerikaanse Amsterdammer hierboven dat noemt, waar informatie over de Amsterdamse politiek op geen enkele manier binnendringt. Een Spaanse student (man theoretisch opgeleid) legt als volgt uit wat daar volgens hem de gevolgen van zijn: Toen ik nog in Madrid woonde, was ik super betrokken bij de lokale politiek. Ik heb het gevoel, dat lokale politiek heel erg draait om netwerken, mensen hebben met wie je erover kunt praten. Niet zozeer dat je erover leest, want soms is het niet zo interessant. Zoals lezen of we ergens in de stad een nieuwe weg gaan aanleggen of niet is niet super interessant, maar er met iemand over praten kan wel heel interessant zijn. Dus als je geen Nederlands spreekt, heb je daar geen toegang toe. En 3 Vertaald uit het Engels. 39 Vertaald uit het Engels. 29 dat was voor mij de essentie van lokale politiek, erover kunnen praten met mijn familie en mijn vrienden, willekeurige mensen op straat in mijn buurt. En nu kan ik dat niet. °° Een Oostenrijkse student (vrouw, theoretisch opgeleid) wijst op het feit dat veel niet- Nederlandstalige Amsterdammers slechts een paar jaar in de stad blijven wonen en vervolgens vertrekken. Dat deze groep politiek niet participeert omdat ze de taal niet spreken, is volgens haar geen probleem. Het wordt pas een probleem als men langdurig in Amsterdam woont zonder de Nederlandse taal te leren spreken. Als mensen die hier willen blijven en hier permanent willen wonen, bijvoorbeeld niet stemmen en zich niet verbonden voelen met de taal en zo, denk ik dat dat het een probleem is. Als het mensen zijn die hier maar tijdelijk zijn, is dat niet fijn, maar het is ook niet erg, maar als mensen die eigenlijk hun hele leven in Nederland gevestigd zijn niet het gevoel hebben dat ze mee kunnen doen, dan is dat een probleem. “ Het is duidelijk dat Amsterdam als multiculturele internationale stad genoeg mogelijkheden geeft voor niet-Nederlandstaligen om Engels te spreken en geen Nederlands te leren en dat dit vooral voor het politieke domein een negatief effect lijkt te hebben. Een Spaanse student (man, theoretisch opgeleid) vergelijkt de Amsterdamse situatie met een klein stadje in Zuid-Duitsland waar hij vroeger woonde. Daar waren bijna geen mensen die Engels spraken, dus ik moest Duits spreken, ook al was ik het net aan het leren, ik moest het proberen. En ik moest in het Duits communiceren met mensen in de bus, in winkels, overal. En er was geen manier om geen deel uit te maken van de Duitse gemeenschap. Hier is het veel gemakkelijker om dat te vermijden. Ik voel me hier in Amsterdam onderdeel van de internationale gemeenschap. Het zorgt ervoor dat ik me verbonden voel met de stad, maar het is niet zozeer met de Nederlandse of Amsterdamse politiek. *? Een Italiaanse student (man, theoretisch opgeleid) vat het dilemma van veel niet-Nederlandstaligen die in principe wel politiek geïnteresseerd zijn als volgt samen: Engels spreken is een voorrecht. Je kunt niet verwachten dat mensen in een plaatselijk debat het gesprek in het Engels voeren, alleen maar omdat er een paar niet-Nederlandstaligen aanwezig zijn. De kennis van de Amsterdamse politiek blijkt bij veel niet-Nederlandstalige kiesgerechtigden ook minimaal. En lerse student (man, theoretisch opgeleid) die heeft gestemd en daarvoor ook intensief op zoek is geweest naar informatie over partijen en standpunten, geeft aan eigenlijk niet eens precies te weten wat de verkiezingsuitslag was. Ik heb geprobeerd de resultaten van de gemeenteverkiezingen te bekijken, maar dat lukte niet. En ik heb een vriend gevraagd of de partij waar ik op gestemd had heeft gewonnen. Maar verder ging mijn interesse niet. Ik heb verder geen idee wat er gaande is [in de huidige Amsterdamse politieke discussies]. Een Amerikaanse Amsterdammer (man, theoretisch opleidingsniveau) geeft aan dat hij veel met vrienden over politiek praat, maar niet over de Amsterdamse politiek. Hij heeft geen idee wie de gemeenteraadsverkiezingen heeft gewonnen. 40 Vertaald uit het Engels. “1 Vertaald uit het Engels. 4 Vertaald uit het Engels. 30 Ik praat met vrienden veel over politiek, maar ik heb geen idee wat er in Nederland gebeurt - af en toe hoor ik over een gewelddadige misdaad die in Amsterdam is gepleegd en realiseer ik me dat ik niet weet wat er gebeurt in Amsterdam. Amsterdam zou een heel gewelddadige stad kunnen zijn en ik heb geen idee, want ik ben gewoon niet op de hoogte. Een Spaanse student geeft aan dat er veel praktische informatie is. Dit is echter voor hem niet het belangrijkst om politiek te participeren: Want de belangrijkste vraag is: op wie stem ik, waarop stem ik, wat is hun politieke agenda? Het is niet het proces zelf, want dat is eenvoudig. Je gaat er gewoon heen, laat je ID en stempas zien en je kiest. Het is heel laagdrempelig voor niet-Nederlandstaligen om in Amsterdam te stemmen, maar het gaat erom wie ik kies, daar heb ik informatie over nodig. Reden 2: Niet gezien worden door de lokale politiek en geen relatie voelen met de stad Veel respondenten die we hebben gesproken voelen zich op verschillende manieren en door verschillende redenen geen volwaardig onderdeel van de lokale democratie. Het onderstaande citaat van een praktisch opgeleide en arbeidsongeschikte vrouw is illustratief voor het sentiment dat de lokale politiek hen niet ziet en hun belangen niet vertegenwoordigt. Politici luisteren niet naar mensen zoals zij. Ik stem al heel lang niet meer. Naar de echte Amsterdammer, die hier vandaan komt, wordt helemaal niet geluisterd. Voor deze groep wordt niks gedaan. Ik vind persoonlijk dat het gevoerde er voor gezorgd heeft dat de meeste Amsterdammers de stad uit zijn gedreven. Er wordt van alles voor gebouwd, maar die woningen zijn voor de normale, gewone Amsterdammer — Jantje Modaal — niet meer betaalbaar. Er wordt van alles gedaan, maar Amsterdam wordt eigenlijk één grote yuppen-stad. En dan heb je nog wel de verpauperde wijken. Die knappen ze op en dan is het ook onbetaalbaar voor de oorspronkelijke bewoners. Ik heb niet het gevoel dat de politiek zich zorgen [maakt over mensen zoals ik]. Daarom stem ik al jaren niet meer. Er wordt niet naar me geluisterd of tenminste er wordt niet naar de Amsterdammer geluisterd wordt (vrouw, praktisch opleidingsniveau, zonder migratieachtergrond). In verschillende focusgroepgesprekken wordt duidelijk dat sommige (Nederlandstalige) respondenten een sterke binding met hun buurt voelen. Hun sociale netwerk is vaak buurtgebonden en men maakt zich zorgen over de veranderingen die plaats vinden op buurtniveau. Veel respondenten, zoals in het citaat hierboven, benoemen dat ze het gevoel hebben dat er steeds minder ruimte is voor bewoners met minder geld. De lokale politiek pakt ongelijkheid en armoede onvoldoende aan en heeft te weinig oog voor de alledaagse uitdagingen van ‘gewone’ Amsterdammers. Dit sentiment leeft bij verschillende doelgroepen, en gaat vaak samen met zorgen over gentrificatie: het opwaarderen van oude volkswijken waardoor die voor meer kapitaalkrachtige bewoners interessanter worden, terwijl de oorspronkelijke inwoners vaak het gevoel hebben dat met hun behoeften minder rekening wordt gehouden en dat er nog weinig voorzieningen zijn in hun wijk waar ze zich welkom voelen en die aansluiten bij hun wensen. Er worden voorbeelden genoemd zoals een behoefte aan een betaalbare ponyclub voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen, of een eigen betaalbare ruimte om samen te komen voor zelforganisaties van mensen met een migratieachtergrond. Zowel oudere als jongere respondenten geven aan dat ze hun eigen buurt niet meer herkennen. Een oudere vrouwelijk respondent (praktisch opgeleid en zonder 31 migratieachtergrond) vertelt dat er de afgelopen jaren veel nieuwe jonge kapitaalkrachtige mensen in haar buurt zijn komen wonen: Prima, maar voor de buurtbewoners is het niet meer wat we hadden, niet meer ons-kent-ons, niet meer buuf-is-buuf. Huisfeesten tot midden in de nacht. De dealers voor je deur. En het blijft maar doorgaan en elk pand wat er vrijkomt wordt opgekocht door een instantie en daar worden ze met zijn tienen ingegooid. Ik heb dus een beneden woninkje 13 jaar geleden kunnen kopen en naast mij wonen er 10 in één pand en daar om de hoek wonen er ook weer in één pand en daar tegenover. Ik ken mijn buurt niet meer. Ik ken mijn buren niet meer (vrouw, praktisch opleidingsniveau zonder migratieachtergrond). Ze heeft het gevoel dat de lokale politiek niet voor haar belangen opkomt en dat er weinig is dat ze kan doen om deze veranderingen tegen te gaan. Het lijkt voor haar en andere respondenten alsof bewoners met een hogere sociaaleconomische status betere routes weten te vinden om voor hun belangen op te komen, en dat de politiek meer geneigd is naar deze bewoners te luisteren. Je stem gaat verloren. Ze doen niks voor ons, maar als jij nieuw bent en je komt met een zak geld dan zijn er mogelijkheden en dan gebeuren er dingen. Zij en andere oudere respondenten geven aan dat ze wel terug moeten vallen op hun eigen informele sociale netwerk in de buurt omdat de overheid niet langer garant staat voor basisvoorzieningen zoals betaalbare huisvesting, of hulp bij het betalen van torenhoge energierekeningen. Je helpt elkaar, zoals dat vroeger ook ging in Amsterdam, zegt een van de respondenten. Dat wordt extra belangrijk wanneer je je door de overheid in de steek gelaten voelt. Een oudere mannelijke respondent uit Zuidoost vertelt dat de mensen in zijn buurt ook weinig verwachtingen hebben van de lokale politiek. Men voelt zich wel sterk verbonden met elkaar in de buurt en probeert zelf de meest urgente problemen op te pakken zonder daar de overheid bij te betrekken: Als je [bij ons in de buurt] een persoonlijk probleem hebt [hij doelt hier vooral op armoede], verwacht je niet dat de overheid of de politiek het voor je oplost. En wanneer mensen de… veel druk hebben, vooral financiële problemen en alles, hebben ze zelfs geen interesse om naar het stembureau te gaan om te stemmen. Omdat hun geest ergens ver weg is. […] Men sluit zich als het ware af van de politiek en de rest van de samenleving als men problemen heeft. Maar het zijn eigenlijk politieke problemen (man, praktisch opgeleid). Maar ook jonge Amsterdammers noemen veranderingen in hun buurt als voorbeeld van het gevoel dat ze niet gezien worden en er niet voor hen gezorgd wordt. Zij worstelen bijvoorbeeld met een veranderende leefomgeving vol chique nieuwbouw waarin zij het gevoel hebben dat er niet voor hen gebouwd wordt, en het voor hen financieel niet mogelijk zal zijn om in hun geboortestad een betaalbare zelfstandige woning te betrekken. Deze respondenten hebben daarbij vaak het gevoel dat het weinig zin heeft om te stemmen, dat verandert toch niks aan de situatie. Dat wil overigens niet zeggen dat men zich niet wil inzetten voor de buurt. Een MBO-student (man) merkt hierover het volgende op: Of ik heb gestemd? Nee. Waarom niet? Daar heb ik niet echt een reden voor, maar ik zie de kracht niet van mijn stem. Dus ik doe het liever anders: in mijn omgeving, waar ik kan bijdragen, draag ik bij, waar ik in de maatschappij kan bijdragen, draag ik bij. 32 Als men zich dan toch richt op de lokale overheid dan blijkt vaak volgens een andere respondent dat men daar niet veel van moet verwachten. Politici zouden aangeven dat zij niet veel kunnen doen aan structurele problemen zoals armoede, slechte onderwijskwaliteit of discriminatie: Dan zeggen politici: ‘Nee, dat soort problemen moeten opgelost worden op een hoger niveau, het is een probleem op nationaal niveau’. Het resultaat is dat ons probleem onaangeroerd blijft. [….] Dat frustreert ons, want wij hebben hier in Amsterdam Zuidoost gestemd, en we verwachten dat ons problemen hier worden aangepakt. We hebben het gevoel dat we het allemaal zelf moeten oplossen (man, Ghanese migratieachtergrond). Een vrouwelijk respondent uit Nieuw-West (praktisch opgeleid, Marokkaanse migratieachtergrond) komt met andere voorbeelden die zij in haar omgeving ziet gebeuren en waar de mensen ook weinig van de lokale overheid hoeven te verwachten: De gemeente zegt tegen alleenstaande moeders in deze buurt: ‘Nee, je krijgt geen [volledige] uitkering, je hebt kinderen thuis, dus de kinderen moeten meebetalen.’ Maar de kinderen, ze kunnen niet meebetalen. Ze hebben weinig. Dus wat gaat de moeder doen? Ze gaat van alles bedenken om ergens extra inkomen te vinden, want ze krijgt geen subsidie ze, geen huurtoeslag, ze krijgt niks! En de kinderen blijven thuis. Ik zei tegen haar: waarom? De kinderen moet gewoon weg. Ze zei: "maar waar moeten ze naar toe? Ik moet hen eten geven en [een] dak [boven hun hoofd]. Anders krijg ik problemen van de overheid.” (vrouw, praktisch opleidingsniveau, Marokkaanse migratieachtergrond). Andere respondenten (in onderstaande gevallen praktisch opgeleiden) noemen specifieke politieke thema’s waarin zij zichzelf of hun kinderen achtergesteld voelen, vooral op het nationale niveau, waardoor zij zich op lokaal niveau minder verbonden voelen met de politiek. Ze noemen bijvoorbeeld een gebrek aan gelijke kansen voor de jeugd, schuldenproblematiek, hoge studiekosten, of ontoegankelijke procedures rond toeslagen. Wat mij ook heel erg stoort is dat er in Nederland vreselijk veel armoede is en vluchtelingen die komen het land in en die worden met alles geholpen. Maar wanneer krijgen onze kinderen de kans om gewoon een leuk huis te krijgen of wat dan ook. Andere mensen komen ons land in en die hebben het voor elkaar, maar onze kinderen die moeten gewoon dertig jaar wachten voordat ze eindelijk aan de beurt komen (vrouw, praktisch opleidingsniveau, Marokkaanse migratieachtergrond). Het gevoel dat lokale politici toch niks voor bewoners in een achtergestelde positie zullen doen wordt nog versterkt door het idee dat politici en beleidsmakers die belangrijke beslissingen nemen zelf geen ervaring hebben met de uitdagingen die de respondenten benoemen. Zij hebben een heel andere belevingswereld en kunnen niet vanuit ervaring met uitsluiting en ongelijkheid praten, waardoor respondenten zich minder vertegenwoordigd voelen door politici. Politieke beslissingen worden niet gemaakt op basis van gedeelde ervaringen. Dus, ik heb het nou gelukkig allemaal goed kunnen regelen [schuldenproblematiek], maar [als het gaat om] politici die op mij lijken; meer van, iedereen roept maar van: “Ja, we kunnen ons inleven. Hoe zullen die mensen zich wel niet voelen”. Dat weten ze niet. Ik zit te huilen op de grond dat mijn gas en licht volgende week wordt afgesloten en zij weten niet hoe dat is en voelt (vrouw praktisch opleidingsniveau zonder migratieachtergrond). Daarnaast missen sommige respondenten daadkracht bij politici om besluiten te nemen op onderwerpen die hen aan het hart gaan, zoals in relatie tot discriminatie en racisme. Een aantal 33 respondenten noemt ook het gebrek aan inlevingsvermogen van politici, ze hebben het gevoel dat politici onvoldoende empathisch zijn om hun ervaringen te kunnen begrijpen. Respondenten roepen lokale politici en ambtenaren op zich meer te mengen in de achtergestelde wijken waar de problemen het grootst zijn. Je moet meer kunnen dan alleen maar een beetje smerig spelletjes spelen in de politiek. Je moet je kunnen inleven, je moet weten wat er in de bevolking speelt. Ga bij scholen langs, praat met mensen, praat daarmee. Ik snap dat als je niet uit zo’n wereld komt dat je het niet altijd weet hoe het werkt. Maar je moet deze mensen leren kennen als je ze wil helpen, je moet hun ‘struggles’ leren kennen. Je hoeft niet altijd in dezelfde wijk te wonen waar ik woon, maar je moet het wel leren kennen (man, Caraïbische migratieachtergrond). Respondenten die in achtergestelde wijken wonen, zijn vaak teleurgesteld in wat de politiek voor hun wijk heeft gedaan in de afgelopen jaren. Ze ervaren dat er veel beloftes zijn gedaan die niet zijn waargemaakt en dat politici in campagnetijd langs komen om stemmen te winnen maar daarna niet meer omkijken naar de wijk en ook niet terugkoppelen wat er van al alle plannen terecht is gekomen. Dat versterkt het gevoel bij bewoners van deze wijken dat ze niet gezien worden. Het gevoel leeft bij verschillende respondenten dat er in het gemeentehuis over hun hoofd heen beslissingen worden genomen door mensen die geen inzicht hebben in de leefomstandigheden in hun wijk leeft bij verschillende respondenten. Ze zouden willen dat politici en beleidsmakers zich directer betrokken zouden tonen bij hun leefomgeving. Een vrouw met een Marokkaanse migratieachtergrond uit Nieuw-West begon een zelforganisatie en zegt hierover: le-de-reen weet het beter voor mij. Niemand kent mij, iedereen weet hoe ik moet leven, hoe ik me moet aanpassen, hoe ik moet integreren, iedereen weet het voor mij; zwarte, witte, blanke, niet- blank iedereen weet het beter, maar ken jij mij, niemand kent mij, niemand weet hoe ik leef. En door die woede is mijn organisatie tot stand gekomen. Dus ik zeg tegen alle politici en ambtenaren: kom uit die stoel, ga even langs, ga kijken, wat is er nodig, ga kijken met wie je te maken hebt, ga daar niet zitten en beleid maken (vrouw, praktisch opleidingsniveau, Marokkaanse migratieachtergrond). 21 lk ben geen onderdeel van de lokale politiek Amsterdammers met een niet-Nederlandse achtergrond voelen zich ook vaak niet gezien door de lokale politiek maar hebben hier verschillende redenen voor. Onder deze internationals speelt dat zij soms maar voor een korte periode in Amsterdam wonen. Ze leven in een bubbel met andere internationals en hebben de tijd of ruimte nog niet gehad om zich echt Amsterdammer te gaan voelen. Een vrouw met een Roemeense migratieachtergrond verwoordt dit als volgt: Ik denk dat het in mijn geval een combinatie is van factoren [waarom ik niet gestemd heb]. Ik vond het teveel gedoe om op zoek te gaan naar de informatie en mijn tijd is beperkt. Daarnaast leef ik in een Engelstalige bubbel. Ik ben me daar van bewust en weet dat de politiek mij rechtstreeks raakt, omdat ik hier werk, ik hier belasting betaal. Maar ik denk dat een deel van mij zich nog steeds niet volledig geïntegreerd voelt [in Amsterdam]. En, ik zoek naar het juiste woord om het te beschrijven, ik heb soms wel het gevoel dat ik deel uitmaak [van de stad], maar ik heb ook het gevoel dat ik in mijn eigen bubbel leef.“ Een Spaanse student (man, theoretisch opgeleid) geeft een soortgelijk antwoord. Hij benoemt eerst de praktische bezwaren waarom hij niet gestemd heeft, maar komt vervolgens tot de conclusie dat 3 Vertaald uit het Engels. 34 hij misschien niet voor altijd in Amsterdam zal blijven wonen en voelde daardoor de connectie met de stad minder en dat verminderde de urgentie om politiek te participeren. Ik denk dat het voor dat heel specifieke geval zoiets was als: ik was bezig met mijn dag en toen deed ik het gewoon niet. Ik was aan het werk, en toen dacht ik dat ik het 's middags zou doen en toen raakte ik verstrikt in andere dingen. En ik denk dat ik me toen ook… een beetje losgekoppeld van de stad begin te voelen, want ik had ook het gevoel dat mijn tijd hier ten einde liep [laatste jaar studie] en ik denk dat deel van mij dacht: 'Ik weet niet of ik op dit moment zo veel deel uitmaak van de stad.” “* Dus waar sommige respondenten met een sterke binding met Amsterdam de connectie missen met de lokale politiek omdat die zich in hun ogen te weinig direct verhoudt tot hun wijk of gemeenschap, missen Amsterdammers met een niet-Nederlandse nationaliteit vaak juist de connectie met de politiek omdat zij minder binding met de stad ervaren. Reden 3 om niet te stemmen: Wantrouwen en teleurstelling richting politiek De meeste focusgroepgesprekken geven blijk van weinig vertrouwen in de politiek in zijn algemeenheid. Er wordt zelden specifiek gesproken over de lokale politiek. Soms kennen respondenten de namen van een specifieke (stadsdeel}bestuurder of heeft men het over de burgemeester, maar meestal spreken de respondenten in algemene zin over de politiek. Dit gebeurt ook als gevraagd wordt hun mening te vertalen naar de Amsterdamse context. De politiek bestaat voor respondenten vooral uit politici en bestuurders op landelijk niveau, waar men bovendien ook nog eens weinig vertrouwen in heeft. Dat gebrek aan vertrouwen in de gemeente of lokale politiek komt voort uit het gevoel dat politici hun belangen niet adequaat vertegenwoordigen. Respondenten voelen zich niet serieus genomen door politici. Een MBO-student spreekt zelfs van een schijnwereld waarin hij niet gelooft. Dat wil overigens in zijn geval niet zeggen dat hij niet politiek geëngageerd is. Het betekent wel dat hij bewust niet stemt om op die manier uiting te geven aan zijn ongenoegen over de politiek. Ik denk, ja. Kijk, ik zie het ook een beetje als schijn eigenlijk. Dat ze wel gevoel willen afgeven, zo van “we horen jullie. We zijn er voor jullie”, maar uiteindelijk weet ik wel diep van binnen: alleen jij kan eigenlijk verandering brengen aan je leven [buiten de politiek]. Zo zie ik het. Een andere student (man) uit hetzelfde gesprek beaamt dit. Deze geeft aan het gevoel te hebben dat een mening uiteindelijk niet opbokst tegen de wil van politici. Ik denk gewoon zo van: “Ja, je kan het wel doen. Je kan wel vertrouwen hebben in de politiek, maar uiteindelijk hoe je het draait of keert, gaat het toch hoe zij het willen”. Zij willen het zo en jouw mening boeit eigenlijk niet, of jouw mening boeit wel, maar dan weten ze “oké, zo pakken we het later toch aan”. Meerdere respondenten benoemen in de focusgroepen dat ze zich zorgen maken over hun eigen maatschappelijk positie. Ze hebben moeite met huisvesting, hebben financiële problemen of hebben de coronamaatregelen als disproportioneel ervaren. Ze maken zich zorgen over de toekomst van hun kinderen en over hoe zij huisvesting en onderwijs moeten betalen. Ze laten merken dat ze op 4 Vertaald uit het Engels. 35 zoek zijn naar verklaringen voor wat zij in hun omgeving zien gebeuren. Een vrouw (praktisch opgeleid met Marokkaanse migratieachtergrond): Veel van onze jongens gaan stemmen, ze betalen belasting, maar ze [de politiek] geven huizen aan Oekraïners. Altijd geven ze voorrang aan mensen van buiten. Nederland heeft heel veel mensen naar binnen gehaald om alleen haar naam mooi te maken. Maar niemand denkt aan de bevolking. [.] Het gevoel is er dat dat niet meer uitmaak. Het is misschien een verkeerde beredenering, maar dat is zo. Dat gevoel hebben we allemaal. interviewer: Maar voorheen hadden jullie dus wel het gevoel dat jullie stem uitmaakte? Als ik het goed begrijp? Of voorheen eigenlijk ook niet zo? De vrouw: Het was altijd al zo. Maar nu wordt het erger. Maar nu alles is duurder, alles is minder. Alles is dit, dan heb je helemaal geen zin meer [om politiek te participeren]. 3.1 Gevolgen van de coronapandemie De coronapandemie wordt vaak genoemd als gebeurtenis met grote impact op de levens van verschillende groepen respondenten. Ondanks dat de meest stringente beslissingen in de pandemie niet op lokaal niveau werden genomen, wordt de gehele politiek hier door respondenten op afgerekend. Een vrouwelijk respondent (praktisch opgeleid met Marokkaanse migratieachtergrond) laat het volgende weten: Ik heb ook niet gestemd voor de Tweede Kamer. Vroeger stemde ik wel, maar mijn vertrouwen in de politiek ben ik verloren. Dat is het eigenlijk. Heeft ook te maken met corona en hoe de politiek in Nederland dat heeft opgepakt. In een andere focusgroep laten verschillende respondenten weten dat de corona pandemie hen allemaal erg geraakt heeft. Stemmen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen had daardoor minder prioriteit: Ik heb er vooral niet echt zoveel zin in [om te stemmen toen we uit de pandemie kwamen]. En ik denk dan dat één persoon echt niet zoveel invloed heeft [dus ze kunnen zijn stem wel missen]. Het is niet zo urgent. (man, praktisch opleidingsniveau). Twee jongeren noemen de invloed van de coronapandemie als negatieve politieke ervaring. Van de een op andere dag zaten zij thuis en verloren zij hun veilige haven of uitlaatklep in de vorm van bijvoorbeeld sport. Ook voor deze jongeren telt mee dat ze de maatregelen als disproportioneel ervoeren. Zij werden er toch niet ziek van? Waarom machten zij dan niet meer sporten? Een jonge man vertelt: Ja, dat was dus tijdens corona en de lockdown enz., met voetballen. Ineens werd het hele seizoen, voetbalseizoen, gestopt en we mochten niet meer voetballen. En dat was dus heel erg negatief. De competitie werd gestopt, de trainingen ook. Je zat gewoon thuis. Er werd op een gegeven moment ook een avondklok ingesteld, dat je op een bepaalde tijd thuis moest zijn. Ik weet nog wel dat op een gegeven moment wel weer de trainingen door gingen, toen was ik wel weer wat blijer, maar die werden wel in de middag gehouden vanwege de avondklok in de avond. Dat was echt twee jaar geleden, ik was toen vijftien. Het haalde al de lol in het voetbal eruit, want het duurde ook erg lang. En niet alleen ik had er last van ook echt al mijn teamgenoten, vrienden, klasgenoten en sommigen gingen dan ook gewoon van voetbal af, die zijn er gewoon mee gestopt na dat jaartje. Ja dat eigenlijk en dat vanwege corona (man, theoretisch opleidingsniveau). 36 3.2 Teleurstelling in de politiek Het valt op dat meerdere Amsterdammers met een migratieachtergrond (eerste en tweede generatie) aangeven dat er een periode was, dat ze wel stemden of dat overwogen. Ze hebben een lange geschiedenis met de Nederlandse politiek en hebben in die periode verschillende niveaus van politieke betrokkenheid gevoeld. Een Nederlandse man van Ghanese afkomst vertelt over zijn afgenomen interesse in de politiek. Sinds de representatie van mensen uit de Ghanese gemeenschap afnam, nam in zijn ogen ook de politieke interesse in de Ghanese gemeenschap af. Ik stemde vroeger, maar dit jaar had ik niet zoveel interesse om te gaan stemmen. Vroeger, rond 2000, interesseerde het me meer. Er gingen toen veel Ghanezen de politiek in [stadsdeel Zuidoost] en sommigen van hen kregen een vaste baan in de gemeente. Dus het bracht bewustzijn bij Ghanezen, bijvoorbeeld bij mij en andere mensen, die dachten dat we een verschil konden maken. We raakten op die manier betrokken bij de politiek. Dat wekte interesse. Je hoorde Ghanezen onderling tegen elkaar zeggen: ‘onze broeders of zusters werken bij de gemeente.’ Deze bestuurders en ambtenaren konden het verschil maken. Tijdens verkiezingstijd konden zij aan de gemeenschap vertellen dat het belangrijk was om te gaan stemmen. En ze konden laten zien dat die stemmen het verschil maakten en dat het invloed had op de politieke beslissingen [in stadsdeel Zuidoost]. Maar dat is nu niet meer zo. Dan zie je dat de politieke interesse onder Ghanese Amsterdammers vermindert. *® Politieke vertegenwoordiging is echter niet doorslaggevend voor de respondenten. In een focusgroep vertellen vrouwen met een Marokkaanse migratieachtergrond dat politieke vertegenwoordiging ook tot teleurstelling kan leiden. Ze geven aan dat hun gemeenschap politici met een Marokkaanse migratieachtergrond ondersteund heeft toen die politiek actief werden. Nu die politici het ‘gemaakt’ hebben, kijken ze niet meer naar hun gemeenschap om. Gedane beloftes zijn niet nagekomen en de vrouwen zitten nog steeds in dezelfde situatie. De teleurstelling onder de vrouwen is groot. Even hadden ze de hoop dat er dingen zouden veranderen. Dit gebeurde echter niet. Maar je weet toch, [naam politicus] was bestuurder en wij hebben echt ons best gedaan. We hebben ons voor hem ingezet en de hele gemeenschap opgeroepen te gaan stemmen. [….]. Je ziet ze [politici] altijd voor de verkiezingen en daarna verdwijnen ze. [] Wij krijgen dus de vraag [vanuit de gemeenschap]: ‘Ja, waar zijn ze dan?’ En als je die vrouwen [Marokkaanse vrouwen] stimuleert te gaan stemmen en dan krijg ik ook de vraag: ‘wat doen ze dan?’ Ze [politici] doen toch maar wat ze willen en je krijgt geen gehoor eigenlijk. Als ik mag praten voor veel vrouwen die ik gesproken heb, iedereen is een beetje afgeknapt [op de lokale politiek]. We hebben onze best gedaan. We hebben op meer gehoopt en achteraf krijg je een schop na (vrouw, praktisch opleidingsniveau, Marokkaanse migratieachtergrond). Samenvattend kunnen we stellen dat bij alle kiezersgroepen de redenen voor het niet-stemmen met elkaar verbonden zijn. Men praat weinig over politiek, omdat men er geen interesse in heeft. Men heeft er geen interesse in, omdat men zich niet bij de politiek betrokken voelt. En men voelt zich niet betrokken bij de politiek, omdat men het gevoel heeft dat de politiek niet naar hen luistert en hen in $ Vertaald uit het Engels. 37 de steek laat. Dat gevoel zorgt er weer voor dat men zich distantieert van de politiek en er zo min mogelijk mee bezig is of over praat. De specifieke redenen waarom specifieke kiezersgroepen zich niet met de politiek verbonden voelen en waarom ze het gevoel hebben relevante informatie te missen verschillen per groep. Niet- Nederlandstalige kiesgerechtigden geven aan in hun eigen Engelstalige bubbel te leven waar Nederlandstalige informatie niet doordringt. Deze groep voelt zich prettig in Amsterdam, maar heeft geen sterke band met de lokale politiek, voor een belangrijk deel omdat ze niet zeker weten of ze hier lang zullen blijven. Andere kiezersgroepen voelen juist een sterke band met hun buurt en de stad, maar zijn teleurgesteld in de lokale politiek die in de afgelopen jaren keuzes heeft gemaakt die er volgens hen voor gezorgd hebben dat hun buurt en leefwereld sterk is veranderd in hun nadeel. Daarnaast zien we in de gesprekken verschillende voorbeelden van Amsterdammers (vooral, maar niet uitsluitend, woonachtig in ondervertegenwoordigde stadsdelen) die zich door de politiek achtergesteld voelen. Men heeft het gevoel dat politici niet uit hun buurt komen, hun situatie niet begrijpen, beslissingen nemen die in hun nadeel zijn en uiteindelijk niet naar hen luisteren. Ervaren uitsluiting, achterstelling en ongelijke vertegenwoordiging zorgen voor meer wantrouwen en een gebrekkige lokale politieke verbondenheid onder deze kiezersgroepen. 38 Hoofdstuk 6. Handelingsperspectieven In dit laatste hoofdstuk bespreken we de handelingsperspectieven voor de gemeente om de opkomst van specifieke groepen kiezers in specifieke delen van de stad in de toekomst te bevorderen. We doen dat aan de hand van (1) de resultaten van dit onderzoek (met waar relevant nog extra specifieke relevante citaten uit de focusgroepgesprekken/interviews); (2) een extra focusgroepgesprek dat we gehouden hebben met ambtenaren van de gemeente Amsterdam verantwoordelijk voor opkomstbevordering; (3) recente relevante rapporten/adviezen over opkomstbevordering, de Raad voor het Openbaar Bestuur en het recente onderzoeksrapport Landelijk Kiezersonderzoek over de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen 2022 in Nederland. In de bovenstaande hoofdstukken is gebleken dat ons onderzoek, net als het andere onderzoek over lage opkomst bij lokale verkiezingen 2022, laat zien dat de historisch lage opkomst tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen past in een breder patroon. De opkomst in Amsterdam schommelt sinds 1990 rond de 50% en was de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen iets lager dan eerdere verkiezingen met een lage opkomst (1998 en 2002). Een groter structureel en groeiend probleem, ook benoemd in andere recente onderzoeken, is het feit dat sommige kiezersgroepen (jongeren, praktisch opgeleiden en Amsterdammers met een migratieachtergrond), die voor een deel ook in specifieke delen van de stad wonen, veel minder geneigd zijn te stemmen dan andere groepen (ouderen, theoretisch opgeleiden en Amsterdammers zonder migratieachtergrond). Deze ontwikkeling leidt tot een steeds grotere participatieve ongelijkheid in de stad, waarbij deze minder actieve groepen (en de buurten/stadsdelen waar ze veelal wonen) politiek minder goed worden vertegenwoordigd in de Amsterdamse gemeenteraad. Hierdoor worden (1) de opvattingen van deze groepen bij belangrijke politieke beslissingen minder meegewogen in de beraadslagingen en beslissingen. Dit zorgt er (2) vervolgens voor dat deze ondervertegenwoordigde groepen vaker het gevoel hebben dat de politiek minder goed naar hen luistert (hiervan zijn vele voorbeelden voorbij gekomen in de focusgroepen), dat (3) de politici die voor hen belangrijke beslissingen nemen niet uit dezelfde buurten als zij komen en dat deze politici veelal andere levenservaring en andere leefwerelden hebben. Deze groepen kiezers geven aan (4) minder vertrouwen te hebben in de lokale politiek, minder verbondenheid te voelen. Dat uit zich onder andere in minder politieke interesse en minder politieke kennis. Bovenstaande ontwikkeling kan zo leiden tot een vicieuze cirkel met alarmerende consequenties: de opkomst in buurten buiten de ring en boven het IJ zal in de toekomst verder dalen waardoor de participatieve ongelijkheid in de stad alleen maar zal toenemen. De verkiezingsuitslagen zullen dan bij lokale verkiezingen, nog meer dan nu al het geval is, een afspiegeling zijn van Amsterdammers, met meer hulpbronnen en minder daardoor minder afhankelijkheid van de overheid, die in specifieke buurten wonen. Als de gemeente deze vicieuze cirkel wil doorbreken, is specifieke aandacht en behandeling voor de specifieke positie van deze ondervertegenwoordigde kiezersgroepen noodzakelijk. Het motto ‘ongelijk behandelen om gelijkheid te bevorderen’ is ook hier van toepassing en de enige manier om de participatieve ongelijkheid te bestrijden. Algemene maatregelen om de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen te bevorderen zal de participatieve ongelijkheid niet verkleinen, integendeel, deze algemene maatregelen zorgen eerder voor een verdere verhoging van de opkomst onder kiezersgroepen die al een hogere geneigdheid om te stemmen laten zien. Of zoals een ambtenaar opkomstbevordering uitlegt aan de hand van een voorbeeld waarom relevante 39 informatie over verkiezingen (of de oproep om vooral te gaan stemmen) juist bij kiezersgroepen die minder geneigd te stemmen geen effect heeft: Als jij een brief krijgt van de gemeente Amsterdam [met de oproep om toch vooral te gaan stemmen], maar 90% van de brieven die je van de gemeente krijgt zijn aanmaningen of belastingenaanslagen, dan ben je al lang gestopt met het openen van dergelijke brieven. En dan ga je ook zeker geen contact opnemen met, of je inzetten voor, de gemeente waar jij alleen maar negatieve associatie mee hebt. In een recent advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) over het bestrijden van politiek wantrouwen komt men tot dezelfde conclusie onder de titel ‘maak werk van de vertegenwoordiging van ondervertegenwoordigde groepen’. Het rapport stelt: Sommige groepen staan sterker met het openbaar bestuur in verbinding dan anderen, met ongelijke vertegenwoordiging en representatie tot gevolg. Al met al leidt dit tot een feitelijk en ervaren gebrek aan betrokkenheid van het openbaar bestuur. [..] De Raad ziet dat de ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen burgers grote morele en maatschappelijke kosten met zich meebrengt doordat zij ‘afhaken’. Verschillende groepen burgers in Nederland voelen zich achtergesteld en vinden dat de politiek hen niet hoort. Zij hebben het gevoel dat de overheid ‘macht over’ hen heeft, zonder dat zij daar zelf iets tegenin te brengen hebben. De Raad ziet dat sommige van die groepen de media en politici goed weten te vinden. […] Het is belangrijk voor de kwaliteit van de Nederlandse democratie dat het perspectief van ondervertegenwoordigde groepen wordt meegenomen in het politieke proces, omdat deze perspectieven noodzakelijk zijn voor het formuleren van het algemeen belang.“ Speciale aandacht voor ondervertegenwoordigde groepen is dus nodig om ervoor te zorgen dat hun belangen beter vertegenwoordigd worden in de formele politiek, met als doel het verbeteren van de kwaliteit van de Amsterdamse democratie. Sommige groepen en sommige klachten vragen daarbij voorrang van het lokale bestuur. Tegelijkertijd moeten we constateren dat doelgroepenbeleid ten aanzien van opkomstbevordering in het verleden tot veel politieke discussies heeft geleid in de Amsterdamse gemeenteraad. Dat heeft te maken met het feit dat bevorderen van de opkomst van specifieke kiezersgroepen direct invloed kan hebben op de verkiezingsuitslag (in dit rapport hebben we ook gezien dat niet-stemmers soms andere standpunten hebben en vergeleken met het gemiddelde op andere partijen zullen stemmen). In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 speelde bijvoorbeeld een hoogoplopende politieke discussie in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen over een campagne gericht op het bevorderen van de opkomst onder Amsterdammers met een migratieachtergrond. Die campagne werd onder druk van D66 en CDA afgelast omdat bepaalde politieke partijen (ten aanzien van die verkiezingen werd vooral gedacht aan de PvdA) specifiek zouden profiteren van een hogere opkomst onder ondervertegenwoordigde groepen.” Bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen merkten ambtenaren opkomstbevordering wederom dat hun campagnes al snel een politieke lading kregen. Een ambtenaar vertelt: We hebben twee jaar geleden een campagne opgezet waarbij we inhoudelijke thema’s aan politieke thema’s hadden gekoppeld, omdat we weten dat Amsterdammers met inhoudelijke 6 https://www.raadopenbaarbestuur.nl/documenten/publicaties/2022/11/10/gezag-herwinnen.-over-de- gezagswaardigheid-van-het-openbaar-bestuur, p. 46. 47 https://www.groene.nl/artikel/stem-voor-je-mensen. 40 campagnes eerder geneigd zijn te gaan stemmen [in vergelijking met algemene minder politieke campagnes]. Dat was de ‘Dus ik stem’ campagne: ‘Ik wil veilig over straat kunnen lopen: dus ik stem’; ‘Ik wil schone lucht: dus ik stem’; ‘Ik wil goede leraren: dus ik stem’. Het waren allemaal onderwerpen die je eigenlijk in elk partijprogramma terug zag komen, helemaal abstract gemaakt. Er is geen partij die ertegen is dat je veilig over straat kan lopen. Maar toch was er heel veel gedoe, want ‘veilig over straat lopen’ was eigenlijk een VVD onderwerp, schone lucht, dat is toch meer Groenlinks. Dus werden we teruggefloten. Toen hebben we vorig jaar een campagne gemaakt, en die was erg algemeen en inhoudsloos: ‘een stem voor de toekomst’. [Mijn conclusie is] opkomst bevorderende campagnes worden al heel snel politiek. Politieke partijen zijn in de aanloop naar verkiezingen vooral bezig met korte termijn strategieën: het behalen van zoveel mogelijk stemmen voor de eigen partij en zo min mogelijk stemmen voor de andere partij. Een andere ambtenaar vertelt hoe die houding het werk van algemene opkomstbevordering kan frustreren: Ik kan me goed begrijpen als je daar zit als politicus, en verkiesbaar bent, dat je tijdens die verkiezingen zo veel mogelijk mensen wilt hebben die op jou stemmen. En vier jaar later, als je dan nog meedoet, wil ik er nog meer stemmen bij. Dat is waar je je op focust. En dan focus je je niet op zaken die mogelijk over vijftien jaar effect zullen resulteren. Dat is de discrepantie waar binnen wij moeten werken. De politiek wil snel resultaat boeken, ten opzichte van wat wij in de praktijk kunnen bereiken [met opkomstbevordering op lange termijn]. [….] Wij worden een beetje met een onmogelijke opdracht het veld in gestuurd [opkomst bevorderen zonder daarbij politieke thema’s te mogen bespreken]. Ons advies ten aanzien van deze partij politieke discussie: als je iets wilt doen aan de participatieve ongelijkheid in de stad dan heb je een ongelijke investering nodig in het betrekken van achtergestelde groepen. Stimuleer hierbij langetermijndenken en breek met de koortsachtige focus van politieke partijen op de korte termijn. Inhoudelijke aandacht voor grotere maatschappelijke vraagstukken die langdurig spelen in de stad maakt de verkiezingen voor bewoners relevanter en kan hen helpen om de benodigde kennis op te doen om hun eigen standpunt te kunnen bepalen. Respondenten hebben in dit onderzoek aangegeven juist een gebrek aan inhoudelijke kennis over wat er politiek speelt te ervaren, of welke politieke beslissingen hen aangaan, waardoor ze ook minder interesse in de politiek ervaren. Het inspelen op thematische betrokkenheid van verschillende kiezersgroepen in die delen van de stad waar de opkomst het laagst is zou juist kunnen zorgen voor het verkleinen van de participatieve ongelijkheid. Van Ostaaijen, Jacobs en van Zuydam (2019)? stellen op basis van systematisch literatuuronderzoek dat de belangrijkste factoren die aan de (lage) opkomst ten grondslag liggen (interesse in politiek, kennis van politiek, vertrouwen in politiek en tevredenheid over de politiek), ‘structureel’ zijn. Dat zijn factoren die op korte termijn lastig te beïnvloeden zijn, denk hierbij bijvoorbeeld aan de opleidingsniveau of de leeftijdssamenstelling van de bevolking. Dat geldt ook voor politieke factoren zoals politieke interesse of het vertrouwen in de politiek. Overheden zouden zich alleen met opkomstbevordering moeten bezighouden als ze bereid zijn deze onderliggende redenen van een lage opkomst structureel aan te pakken. Als ze daar niet toe bereid zijn is het beter om helemaal niet te investeren in opkomst bevorderende campagnes. 8 van Ostaaijen, J., Jacobs, D., & van Zuydam, S. (2018). De zin en onzin van opkomst (bevordering). Beleid & Maatschappij, 46(1), 181-185. 41 Als je als overheid geen dwang wilt uitoefenen op de opkomst (door bijvoorbeeld een opkomstplicht in te voeren, de enige maatregel waarvan bewezen is dat het op korte termijn iets doet aan zowel lage opkomst als aan participatieve ongelijkheid®®) zal je dus een structurele en lange termijn aanpak moeten hanteren. Een structurele aanpak die zich richt op de specifieke factoren die er voor zorgen dat stembereidheid onder specifieke kiezersgroepen laag is. Om dit te bereiken moet de gemeente en de lokale politiek de lokale betrokkenheid vergroten vooral onder Amsterdammers die de grootste afstand ervaren met de overheid. Een van de ambtenaren opkomstbevordering verwoordt dat doel als volgt: De manier hoe ik opkomstbevordering interpreteer is dat dit een langdurig traject is, wat jaren kost, misschien wel generaties. [..] We moeten het daarbij hebben over het functioneren van de democratie. We zien over de hele wereld van alles gebeuren en ook wat er gebeurt als mensen niet stemmen. Dus dat is ook nog een spectrum wat we kunnen meenemen. En wat ik belangrijk vind als ik iets mee geef aan de mensen die wij spreken: wat gebeurt er als onze democratie ter discussie komt te staan? Dat is op een meer macroniveau een aspect wat we moeten meenemen. Maar hoe doe je dat, de lokale betrokkenheid onder specifieke groepen verhogen in de context van het algemeen functioneren van de lokale democratie? We willen hier direct aansluiten op het ‘Plan van aanpak Opkomstbevordering verkiezingen 2021’*® waarin vijf specifieke punten worden genoemd die nodig zijn om de opkomst te verbeteren en participatieve ongelijkheid in de stad te bestrijden. Deze vijf punten komen goed overeen met de resultaten van dit onderzoek, met de toevoeging dat hierbij een expliciet doelgroepen benadering nodig is zoals hierboven besproken. We komen op basis van dat plan tot de volgende vijf stappen: 1. De relatie tussen politiek, bestuur en kiezers verbeteren; 2. Betere inhoudelijk informatie voor kiezers; 3. Inzet op politieke interesse; 4. Middelen en tijd voor een structurele aanpak; 5, Taakverdeling bij een structurele aanpak: maak gebruik van het bestaande maatschappelijk middenveld. We werken hieronder de vijf punten uit op basis van eerdere ideeën die daarbij genoemd worden met voorbeelden, elementen die wij tijdens focusgroepen en interviews opgehaald hebben met daarbij toegevoegd een gedifferentieerde aanpak voor specifieke kiezersgroepen. Stap 1: De relatie tussen politiek, bestuur en kiezers verbeteren Uit onze focusgroepen blijkt dat er onder veel Amsterdammers behoefte is aan contact met lokale politici, bestuurders en ambtenaren. Men wil graag dat de politiek ‘haar gezicht laat zien’ buiten verkiezingen om. Dat geldt ook voor een terugkoppelingen van politici richting kiezers, wat is er gebeurd met de wensen van kiezers na de verkiezingen? Daarnaast gaven respondenten aan dat het belangrijk is, dat zij zich kunnen herkennen in het beleid, dat politici laten zien dat ze begrijpen dat het om de problemen van specifieke Amsterdammers gaat. Juist deze groepen kiezers verlangen 9 van Ostaaijen, J., Jacobs, D., & van Zuydam, S. (2018). De zin en onzin van opkomst (bevordering). Beleid & Maatschappij, 46(1), 181-185. Ohttps://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/9881233/1/Plan+van+aanpak+opkomstbevordering+verkie zingen+2021 42 naar meer inzicht in hun leefwereld van politici die vaak geen gedeelde ervaringen met hen hebben, omdat ze zelf uit een andere sociale context komen. Politieke partijen worden ook opgeroepen om te investeren in doelgroepen, door met hen in gesprek gaan, vaker contact te zoeken en om ideeën uit te wisselen. Op die manier zouden politici en bestuurders beter weten wat de behoefte is van de doelgroep. Ook zouden partijen bij bijeenkomsten mensen moeten inschakelen die de taal van de doelgroep spreken (letterlijk en/of figuurlijk). Het landelijk onderzoek ‘De lokale niet-stemmer. Een analyse van de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022'*! komt op basis van gesprekken met niet-stemmers in verschillende gemeenten tot dezelfde conclusie: ‘de politiek is aan zet’ om de opkomstcijfers bij de gemeenteraadsverkiezingen te verbeteren met als belangrijke aanbeveling: ‘laat als lokale politicus je gezicht vaker zien en luister écht naar bewoners en maak als lokale politicus je beloftes concreet en kom ze na’. Stap 2: Betere inhoudelijke informatie voor kiezers Uit ons onderzoek blijkt dat er behoefte is onder een grote groep niet-stemmers (Nederlandstalig en niet-Nederlandstalig) aan meer inhoudelijke informatie over de Amsterdamse politiek op een laagdrempelige en toegankelijke manier. Dat heeft deels te maken met de taal, Nederlands voor sommige doelgroepen, maar ook voor Nederlandstalige doelgroepen informatie die aansluit bij de leefwereld en ervaringen van specifieke groepen Amsterdammers. Het gaat soms ook om de laagdrempeligheid van campagnes. Partijen zouden meer rekening moeten houden met taalachterstand of taalvaardigheid van sommige kiezersgroepen. Partijen zouden bijvoorbeeld de doelgroep zelf politici kunnen laten interviewen en daarbij meer gebruik maken van digitale informatievoorzieningen. Ten aanzien van niet-Nederlandstalige kiesgerechtigden moet serieus nagedacht worden over manieren waarop de informatievoorziening verbeterd kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan het ondersteunen van Engelstalige debatavonden, bijeenkomsten en/of informatievoorziening. Volgens de EU richtlijnen zijn gemeenten bovendien verplicht accurate en toegankelijke informatie te verschaffen aan niet-Nederlandse talige kiesgerechtigden.” Een recent rapport geeft als aanbeveling dat alle informatie over gemeenteraadsverkiezingen die door lokale autoriteiten wordt verstrekt, in een taal moet zijn die kan worden begrepen door alle kiesgerechtigden en mag niet alleen in het Nederlands beschikbaar zijn (maar minimaal ook in het Engels).°* In de niet-Nederlandstalige focusgroepen, maar ook tijden de focusgroep met ambtenaren was wel discussie over de vraag welke informatie er precies aangeboden zou moeten worden. In ieder geval informatie over de verkiezingen en de kiesprocedure. Maar uit de gesprekken die we gevoerd 1 De lokale niet-stemmer. Een analyse van de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/10/10/de-lokale-niet-stemmer ® Zie bijvoorbeeld: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52021PCO0733 ‘Proposal for a Council directive laying down detailed arrangements for the exercise of the right to vote and to stand as a candidate in municipal elections by Union citizens residing in a Member State of which they are not nationals (recast)’ waarin wordt gesteld: ‘Under Regulation (EU) 2018/1724, Member States are required to ensure that users have easy access on their national webpages to user-friendly, accurate, updated and sufficiently comprehensive information on participating in municipal elections’. * De Groot, D., & Vink, M. P. (2018). Report on political participation of mobile EU citizens: Netherlands. https://cadmus.eui.eu/handle/1814/60173. 43 hebben bleek dat niet-Nederlandstalige kiesgerechtigden vooral behoefte hebben aan inhoudelijke politieke informatie. En wat is hieromtrent de verantwoordelijkheid van de gemeente? Een van de ambtenaren was van mening dat als iemand stemrecht heeft, de lokale overheid er dan ook zoveel mogelijk aan moet doen om die persoon ook te betrekken bij de politiek en dat kan niet zonder informatie die begrijpelijk is voor deze personen: Ik denk dat de gemeente de plicht heeft om alle kiesgerechtigden even goed te informeren. En als dat betekent dat er kiesgerechtigden zijn die de Nederlandse taal niet machtig zijn, dan moet je daar iets voor bedenken. Het zijn ook Amsterdammers, of je het er nou mee eens bent of niet [dat zo veel niet-Nederlanders stemrecht hebben] en of ze nu wel of geen Nederlands spreken. [….] Als je mag stemmen, dan moet jij dezelfde informatie krijgen als die anderen, anders doen we aan ongelijke behandeling. Een andere ambtenaar vraagt zich af of het altijd wel de moeite waard is om hier veel energie in te steken: Veel internationals stemmen niet, maar dan moet je je afvragen: moet je dan de hele informatie voorziening daar op aanpassen? Dat zou grote [kostbare] veranderingen vergen voor mensen die al zelfredzaam zijn. Of moet je de mensen die minder zelfredzaam [en die vaak ook niet goed Nederlands spreken, maar ook geen Engels] betere informatie bieden? Moeten we alles in vijf talen uitbrengen? Dan maken we dikke pakketten, maar we moeten dan wel zeker weten dat het werkt [dat de doelgroepen deze informatie ook tot zich nemen]. Het is duidelijk dat de sterke uitbreiding van het lokale kiesrecht onder niet-Nederlanders een snel groeiende en internationale stad als Amsterdam voor nieuwe uitdagingen stelt. Een groot deel van het Amsterdamse electoraat is hierdoor niet goed in staat de lokale politiek te volgen en kan daarom niet goed participeren. Deze groep zal de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid blijven groeien en er zijn geen redenen te denken dat de gemiddelde Nederlandse taalvaardigheid zal verbeteren. De Amsterdamse politiek zal daarom in de komende jaren stappen moeten zetten om de informatievoorziening in het Engels sterk te verbeteren. Tegelijkertijd moeten er keuzes gemaakt worden over de investeringen ten aanzien voor informatievoorziening voor deze kiezersgroep. Niet alles is mogelijk en het betreft een zelfredzame groep die in principe juist wel politiek geïnteresseerd is (en dus ook gemakkelijker betrokken kan worden). Daarnaast moet de lokale politiek stappen zetten in het aanbieden van efficiënte en bruikbare online informatie. Met name voor de jeugd, maar ook voor andere moeilijk bereikbare doelgroepen. Het inzetten van video's met informatie over de verkiezingen en lokale politiek wordt door velen gezien als een belangrijk en onderbenut middel om te communiceren met Amsterdammers. Online video's kunnen makkelijk verspreid worden en in verschillende talen ondertiteld worden. Video's kunnen op verschillende manieren worden verspreid - via social media van organisaties (ook Whatsapp). Het inzetten van social media moet wel gebeuren op basis van kennis over het verschillend gebruik van social media per groep. Informatie kan ook via andere kanalen worden verspreid. Sommige kiezersgroepen luisteren relatief veel naar de radio en dan naar specifieke zenders. Dat geldt bijvoorbeeld voor specifieke groepen jongeren en voor sommige groepen Amsterdammers met een migratieachtergrond. Stap 3: Inzet op politieke interesse Opkomst is een afgeleide van een breder vraagstuk, namelijk interesse in politiek in het algemeen. Als dat aangewakkerd kan worden, volgt stemmen ook. Een aantal ideeën op dit punt zijn: laat de 44 doelgroep zelf vertellen over politiek en verkiezingen; faciliteer het gesprek in de stad: organiseer debatten en dialoog en laat politici daarbij aanschuiven; zorg ervoor dat deze te volgen zijn op verschillende (sociale) media. Zo kunnen meer ‘oefenplekken’ gecreëerd worden waar Amsterdammers hun eigen politieke positie leren bepalen en daarover met anderen in gesprek kunnen gaan. Meer investeren in (democratie- en burgerschaps) onderwijs en de betrokkenheid van inwoners bij politiek en bestuur bijvoorbeeld. Dat vereist grote investeringen en zal de opkomst waarschijnlijk pas op de lange termijn (iets) verhogen. Maar daar ligt wel de sleutel tot succes. Een ambtenaar vertelt: We hebben ook in het onderwijs een pilot gedraaid bij een aantal mbo scholen. Die hebben een module gevolgd, daar zijn ook raadsleden geweest. Hebben ze een town hall georganiseerd onder mbo studenten. Dan konden mbo studenten, hun ideeën pitchen, hoorden ze meer over de politiek. Dat was heel interessant. Investeer dus in onderwijsmodules in de aanloop naar verkiezingen, maar investeer ook meer algemeen in burgerschapsonderwijs. Sommige respondenten uit onze focusgroepen zien hier een grote rol voor de gemeente weggelegd inzake uitleg op met name middelbare scholen met betrekking tot het belang in het algemeen van verkiezingen: verkiezingen oefenen, rollenspellen, studenten in politieke partijen opsplitsen. Doel: politiek relevant maken in het licht van het democratisch concept. Jongeren zouden meer les moeten krijgen op school in waar politieke partijen voor staan. Waarom ze bepaalde dingen doen om stemmen te winnen. Dat soort basisinformatie. In deze buurt [Zuidoost] zijn politieke partijen niet zo actief [dus leeft de politiek ook niet zo onder jongeren]. Voor mensen die al politiek actief zijn is het misschien niet zo nuttig, maar voor de rest van de mensen wel. […] Politiek moet je aangeleerd worden. Jongeren moeten weten hoe politiek functioneert en waar politiek over gaat. (man, praktisch op geleid, met Ghanese migratieachtergrond) Investeren in onderwijsmodules kan dus een belangrijk middel zijn om de structurele factoren achter lage politieke participatie te bestrijden. Het is hierbij wel belangrijk dat de modules verder gaan dan alleen praktische informatie over verkiezingen. Het burgerschapsonderwijs op het VMBO en MBO gaat nog te vaak over hoe het politieke systeem en de procedures werken en wat er van je verwacht wordt en minder over hoe je je eigen mening kunt vormen, kritisch kunt leren denken en met elkaar in debat kunt gaan. Veel jongeren uit onze focusgroepen gaven aan dat ze nergens de benodigde vaardigheden leren om de politiek goed te kunnen volgen. Ook tijdens hun schooltijd leren ze het politieke systeem niet beter begrijpen en worden ze niet geholpen hun eigen weg hierin te vinden. Jongeren voelen zich daarom soms niet zeker genoeg over hun eigen visie op politiek en kunnen daarom bij verkiezingen geen weloverwogen keuze maken. In ons onderzoek merkten we dat jongeren juist behoefte hebben aan het ‘oefenen’ met nadenken en discussie over politieke onderwerpen. Stap 4: Middelen en tijd voor een structurele aanpak Voor een structurele aanpak is tijd nodig. In de gesprekken met ambtenaren is hierover gezegd dat een traject voor opkomstbevordering niet met haast opgezet moet worden. Het zou een of twee jaar vóór de verkiezingen moeten starten. Groepen die relatief weinig stemmen zijn ook vaak moeilijk te bereiken. Toch vragen we meestal van hen om ergens te komen, ook voor het verstrekken van 45 informatie. Maar dat zou omgedraaid kunnen worden: de aanpak zou dan zijn om plekken te bezoeken waar mensen al samenkomen en ze daar te informeren, juist in de delen van de stad waar de opkomst het laagst is. Hiertoe kan samengewerkt worden met partners uit de sociale basis zoals het jongeren- en opbouwwerk, maar ook met sport- en cultuurverenigingen, scholen, kerken en moskeeën. Dat vraagt om inventarisatie en onderzoek om er achter te komen waar deze groepen te vinden zijn. Een andere insteek is om ervoor te zorgen dat mensen niet vergeten dat het verkiezingsdag is. Politiek is niet het belangrijkste in het leven van veel mensen. Een mogelijke aanpak is van de verkiezingsdag een vrije dag te maken. Op zo’n dag zou iedereen tijd hebben om zich te informeren, en niets anders hoeven te doen dan stemmen. Daarnaast zou deze dag ook een feestelijk karakter kunnen krijgen. Een belangrijke rol ligt hier bij de gemeenteraad. Politieke discussie over middelen voor een structurele (en doelgerichte) aanpak voor opkomstbevordering en de bestrijding van participatieve ongelijkheid strandden tot nu toe in de gemeenteraad. Politieke partijen moeten hier over hun schaduw heen stappen en inzetten op het verbeteren van de lokale democratie door meer Amsterdammers te betrekken bij de lokale democratie. Deze discussie moet los staan van partij politieke belangen en de korte termijn effecten van een hogere opkomst onder specifieke kiezersgroepen. Stap 5: Taakverdeling bij een structurele aanpak: maak gebruik van het bestaande maatschappelijk middenveld Bij een structurele aanpak (richting en middelen) is, zoals gezegd, vooral de gemeente(raad) zelf aan zet, terwijl het maatschappelijk middenveld van professionals en organisaties bij de uitvoering een cruciale rol kan spelen. Denk hierbij aan sleutelfiguren, zelforganisaties en sociaal werk. Jongerenwerkers kunnen bijvoorbeeld een rol spelen door jongeren te laten vertellen over hun ervaringen met politiek, waarom ze stemmen, en jongeren te begeleiden in het vinden van eigen beweegredenen. Blijf als gemeente daarom investeren in zelforganisaties en sleutelfiguren (vooral in ondervertegenwoordigde stadsdelen), die hebben toegang tot de doelgroep. Erken hierbij dat organisaties ruimtes (lokalen) nodig hebben, zij vrijwilligers graag beloond zien. Erken bovendien dat deze organisaties autonoom zijn en geef hen ruimte en vertrouwen om zelf te bedenken wat bij de groepen die zij kennen past. Zet sleutelorganisaties en -personen in, maak gebruik van de vertrouwensnetwerken die zij met hun achterban/gemeenschap hebben. Met andere woorden: benut ‘geleend vertrouwen’. Neem de tijd om sleutelorganisaties en -personen goed te leren kennen, te informeren en hen instrumenten (informatiemateriaal, zowel flyers als digitaal) ter beschikking te stellen. Kijk samen met deze organisaties aan welke materialen zij behoefte hebben als ze deze taak op zich nemen bij de uitvoering van deze taak. Zorg voor structureel overleg met deze organisaties en koppel periodiek terug wat het effect van hun inspanning is. Daarbij zou het goed zijn om in de samenwerking met sleutelorganisaties en -personen die geworteld zijn in de wijken, niet alleen in te zetten op de opkomstbevordering bij verkiezingen maar ook te investeren in andere vormen van politieke participatie die de interesse in en betrokkenheid bij politieke kwesties van bewoners zouden kunnen stimuleren. Inspraak kan immers op verschillende manieren tot stand komen en vaak weten sleutelorganisaties en -personen het beste op welke manier bewoners zich het meest vrij voelen om hun wensen en behoeftes te delen en wat wenselijke en haalbare manieren zijn voor hen om invloed op beleidsbeslissingen uit te oefenen. Aangezien opkomst bij 46 verkiezingen sterk samenhangt met politieke interesse en politiek vertrouwen kan het investeren in verschillende, lokale mogelijkheden voor inspraak of activiteiten die inspraak bevorderen ook bijdragen aan opkomstbevordering. Wees als gemeente bewust dat de band met een organisatie of sleutelfiguur ook kwetsbaar is. Stel samen de voorwaarden van deze samenwerking op en werk alleen samen als zowel de gemeente als de organisatie/sleutelfiguur dezelfde doelen nastreven. Men kan hierbij bijvoorbeeld denken aan het opzetten van ‘huizen van de democratie’ in ondervertegenwoordigde stadsdelen. Dit kan ook een concrete manier zijn om het maatschappelijk middenveld een duidelijke rol te geven in opkomstbevordering, er zijn immers al veel informele ‘huizen van de democratie’ in die delen van de stad (denk aan debatcentra, jongerencentra, maatschappelijke organisaties, buurtcentra, etc.). De gemeente schetst het bredere kader (verbeteren van de kwaliteit van de lokale democratie in brede zin) en faciliteert met de benodigde middelen een samenwerking met deze partijen. Vanuit een dergelijk samenwerkingsverband kunnen in ondervertegenwoordigde stadsdelen programma’s worden opgezet ten behoeve van kennisbevordering, debat, ontmoeting met rolmodellen en campagnes met als doel het verbeteren van de lokale betrokkenheid van alle Amsterdammers bij de lokale politiek. 47
Onderzoeksrapport
48
val
Bezoekadres Anne Frankstraat 121 1018 BZ Amsterdam Postbus 202 Sector PWE 1000 AE Amsterdam Afdeling SO Telefoon 020 552 4444 Fax 020 552 4130 www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan het bestuur van wijkcentrum Jordaan & Gouden Reael Haarlemmerstraat 132-136 1013 EX Amsterdam Datum 11 september 2007 Ons kenmerk 07/2638 Uw kenmerk uw raadsadres d.d. 07-03-2007 Behandeld door Rini Scheffers Doorkiesnummer 020 552 4323 Faxnummer 020 552 4320 Bijlage 3 plattegronden van aangrenzende OBA-filialen Onderwerp Bereikbare bibliotheekvoorziening voor de Westelijke Binnenstad bij verhuizing van de Centrale Openbare Bibliotheek op de Prinsengracht Geacht bestuur, Graag reageren wij op uw raadsadres van 7 maart 2007. Daarin spreekt u uw zorgen uit over de bibliotheekvoorziening in de Westelijke Binnenstad na de verhuizing van de centrale van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) van de Prinsengracht naar het Oosterdokseiland. Wij hebben veel waardering voor de manier waarop u uiting geeft aan uw betrokkenheid. In deze reactie beschrijven wij eerst de gevolgde procedure bij de beantwoording van uw vragen, daarna gaan wij inhoudelijk in op uw brief. Procedure Voor de behandeling van uw brief geldt de volgende procedure: = Inde vergadering van 29 maart 2007 heeft de stadsdeelraad besloten dat het dagelijks bestuur van stadsdeel Amsterdam-Centrum uw brief beantwoordt, met een afschrift van het antwoord ter bespreking in de raadscommissie Welzijn en Onderwijs; 1 Op 9 oktober a.s. zal de raadscommissie Welzijn en Onderwijs deze beantwoording op uw brief behandelen. U ontvangt tijdig een uitnodiging aanwezig te zijn bij deze vergadering. Onze reactie op uw verzoek n= U stelt terecht dat er een gat is gekomen in de bibliotheekvoorziening in de Westelijke Binnenstad na vertrek van de centrale van de OBA. Het dagelijks bestuur is echter van mening dat dit gat voor de Westelijke Binnenstad voldoende gedekt kan worden door de filialen van de OBA in Spaarndammerstraat (t.b.v. Gouden Reael), Van Ons kantoor is bereikbaar per tram (Lijnen 6, 9,en 14) of metro, halte Waterlooplein. 11 september 2007 Gemeente Amsterdam 07/2638 Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 Hallstraat (t.b.v. Jordaan Noord) en Nicolaas Beetsstraat (t.b.v. Jordaan Zuid). De afstanden van deze filialen tot aan onze stadsdeelgrenzen variëren respectievelijk van 350 meter tot 1 kilometer en zijn lopend, met de fiets of met het openbaar vervoer gemakkelijk te bereiken voor kinderen en volwassenen; n= _ Tevens stelt u vast dat voor ouderen en mensen met fysieke beperkingen de bibliotheekvoorziening in de Westelijke Binnenstad minder bereikbaar zal worden dan voorheen. Echter, de Opstapper is hiervoor een geschikt alternatief. Deze eindigt op het Centraal Station. Momenteel wordt er op het Stationseiland gewerkt aan een betere infrastructuur en inrichting van het gebied, waardoor de OBA minder goed bereikbaar is voor deze groep mensen. Zij kunnen gebruikmaken van tramlijnen 26 (IJtram) en 25; vanaf halte Muziekgebouw aan 't IJ is het nog maar een paar minuten lopen. Uw suggestie de route van de Opstapper door te trekken naar het Oosterdokseiland en Muziekgebouw ondersteunen wij. De Opstapper is echter de verantwoordelijkheid van de centrale stad. In 2006 hebben wij, per brief, wethouder Verkeer Vervoer en Infrastructuur T. Herrema verscheidene suggesties gedaan over een andere invulling van de Opstapper, waaronder het doortrekken van de route; n= Voor ouderen en mensen met fysieke beperkingen heeft de OBA de bezorgservice “Boekendienst aan Huis”. Een keer per maand worden de boeken bij de lezer thuis bezorgd. De kosten voor een abonnement van deze boekendienst zijn dezelfde als die voor een abonnement van de OBA. De bibliotheek verzorgt in meer dan 40 zorginstellingen en dienstencentra de uitlening van boeken aan bewoners. = __ Wij zullen op korte termijn via onze communicatiekanalen (onze website en het Stadsdeelnieuws) ouderen en mensen met fysieke beperkingen wijzen op deze mogelijkheden. Op grond van bovenstaande overwegingen zien wij geen redenen om in de Westelijke Binnenstad een lokale bibliotheekvoorziening te handhaven na de verhuizing van de Centrale van de OBA op de Prinsengracht. Geeft deze brief u nog aanleiding tot vragen, aarzelt u dan niet ze te stellen. U kunt daarvoor contact openen met de heer Rini Scheffers, beleidsadviseur kunst & cultuur, 020-552.43.23 of rscheffers @ centrum.amsterdam.nl Met vriendelijke groet, Het dagelijks bestuur van stadsdeel Amsterdam-Centrum, Hanneke Groensmit Els Iping secretaris voorzitter 2
Raadsadres
2
train
x% Gemeente … , ‘ nn ‘ Stand van zaken op: 8-10-2021 x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Juridische Zaken Termijnagenda: Alle punten behorende tot portefeuille "Juridische Zaken" Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel Ingediend Einddatum einddatum Motie Bezwaar maken Verzoekt de bezwaarschriftencommissie Poot, 2019/10/10 2020/12/31 Niet tegen advies van de raad: - De taak op zich te nemen Hammelburg, ingevuld adviescommmissie om bezwaren van partijen aangaande de Boomsma, Joodse toekenning van de subsidies beschikbaar Boutkan, Erfpachttegoeden gesteld door de gemeente in het kader Ceder, (TA2019-001346) van de Subsidieverordening Joodse Simons, Erfpachttegoeden af te handelen Ernsting, = Zich hierbij nadrukkelijk te laten Temmink, adviseren door de Commissie Joodse van erfpachttegoeden en indien nodig Lammeren, ook elders advies in te winnen - De van Soest, raad te adviseren over de uitkomst Taimounti, Verzoekt het college van burgemeester en Nanninga wethouders: - Gericht te communiceren dat bezwaar maken tegen het besluit van de gemeenteraad aangaande de verdeling van de Joodse Erfpachttegoeden mogelijk is - Partijen die bezwaar willen maken en zich wenden tot het college of ambtelijke organisatie, zo goed mogelijk te verwijzen naar de bezwaarschriftencommissie Schriftelijke Vergunningen Kuiper 2021/07/01 2021/07/29 Niet vraag voor festivals ingevuld NZ Toezegging AZ Namenmonument, N.a.v. een vraag van het lid Ceder over Ceder 2019/02/28 2019/04/16 2019/04/16 aan de nadere informatie. de financiering van het Namenmonument commissie _ (TA2019-000349) heeft de burgemeester toegezegd dat zij de commissie zal informeren zodra er meer bekend is. Toezegging Volksinitiatief, Op verzoek van het lid Boomsma heeft Boomsma 2020/12/03 2021/01/28 Niet aan de onderzoek of het de burgemeester toegezegd om te ingevuld commissie mogelijk is om eerder onderzoeken of het mogelijk is om eerder met initiatiefnemers met initiatiefnemers te overleggen over te overleggen als het het al dan niet op de website plaatsen niet ontvankelijk is. van een initiatief als duidelijk is dat het (TA2021-000032) initiatief niet ontvankelijk is. Toezegging WOB verzoek Het lid Van Lammeren heeft vraag gesteld van 2021/01/07 2021/02/18 Niet aan de emissie uitkomsten over de afwijzing van een WOB verzoek Lammeren ingevuld commissie over de emissie uitkomsten van het AEB Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 1 of 2 x% Gemeente … , ‘ nn ‘ Stand van zaken op: 8-10-2021 x Amsterdam Termijnagenda portefeuille ‘Juridische Zaken Type Onderwerp Inhoud Indiener Datum Oorspr. Stand van zaken Aangepaste Stand van zaken na uitstel Ingediend Einddatum einddatum AEB, afwijzing. en de burgemeester heeft toegezegd (TA2021-000103) dat zij de leden hierover schriftelijk zal informeren. Toezegging AZ Actualiteit Op verzoek van het lid Poot heeft Poot 2021/01/28 2021/03/18 Niet aan de demonstratie de burgemeester toegezegd om te ingevuld commissie Museumplein, onderzoeken of het mogelijk is om vanuit schade verhalen de gemeente veroorzakers van de schade op veroorzakers aansprakelijk gesteld kunnen worden. (TA2021-000264) Toezegging AZ Actualiteit Op verzoek van het lid Kreuger heeft de Kreuger 2021/01/28 2021/03/18 Niet aan de demonstratie burgemeester toegezegd dat zij zal bezien ingevuld commissie Museumplein, of ondernemers vanuit het landelijke Ondernemers vanuit fonds geholpen kunnen worden. Mocht het landelijke fonds dat niet kunnen, dan zal zij het in het helpen (TA2021-000265) college aan de orde stellen. Toezegging AZ juridische De leden hebben positief gereageerd op 2021/02/18 2021/06/03 Niet aan de functie, kwaliteit het aanbod van de burgemeester om haar ingevuld commissie _(TA2021-000281) opvattingen over de juridische functie van de gemeente op papier te zetten teneinde daarover met de leden in debat te gaan. Toezegging AZ Juridische functie, Op verzoek van het lid De Fockert heeft de de Fockert 2021/04/29 2021/11/18 Niet aan de advies SDC West burgemeester toegezegd dat zij dit advies zal ingevuld commissie betrekken in visie betrekken bij de voorbereiding van haar visie (TA2021-000636) op de juridische functie die zij in het najaar nn ZEN do leden ZAL VONN Toezegging AZ-Staat Juridische Op verzoek van het lid Van Schijndel van Schijndel 2021/06/03 2021/06/24 Niet aan de functie gemeente heeft de burgemeester toegezegd om de ingevuld commissie _(TA2021-000767) commissie nog voor het zomerreces te informeren over de staat van de juridische functie van de gemeente. Toezegging AZ- Uitspraak N.a.v. een vraag van het lid Boomsma 2021/06/24 2021/09/23 Niet aan de WOB verzoek Boomsma over WOB verzoek over ingevuld commissie _erfpachtdocumenten erfpachtdocumenten en de uitspraak (TA2021-000828) van de rechter op dit verzoek heeft de burgemeester toegezegd dat zij zal onderzoeken of en zo ja hoe gevolg wordt gegeven aan de rechterlijke uitspraak. Gemaakt met gegevens uit Andreas Page 2 of 2
Actualiteit
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 883 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 9 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie KSZ Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Van der Pligt inzake de begroting voor 2014 (mantelzorg). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — _ Amsterdam mantelzorgers zoveel mogelijk wil ondersteunen; — _op dit moment niet bekend is hoeveel mantelzorgers in Amsterdam complexe zorg geven; — _op dit moment eveneens niet bekend is aan welke soort van ondersteuning zij, in hun specifieke situatie, behoefte hebben, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — _in samenwerking met het Platform Mantelzorg Amsterdam te onderzoeken hoeveel mantelzorgers in Amsterdam complexe zorg geven, alsmede te onderzoeken aan welke vorm van ondersteuning zij behoefte hebben; — voor dit onderzoek zoveel mogelijk mantelzorgers te benaderen; — de uitkomsten van dit onderzoek nog vóór de zomer van 2014 aan de raad te presenteren. Het lid van de gemeenteraad, M.M. van der Pligt 1
Motie
1
train
4 len Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 11 september 2023 Portefeuille(s) Mobiliteit, Openbare ruimte en Water Portefeuillehouder(s): _ Melanie van der Horst Behandeld door Michel Crolla, bestuurszaken. [email protected] Onderwerp Afdoening toezegging pilot deelfietsen en SMH uit de commissievergadering van 15 juni 2023. Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 15 juni heb ik op een vraag van raadslid Moeskops van D66 toegezegd u nader te informeren over hoe de resultaten van de pilot deelfietsen worden meegenomen in de uitwerking van de Smart Mobility Hub (SMH). Experiment deel(bak-)fietsen Het experiment met deelbakfietsen in Oost en de Rivierenbuurt is positief geëvalveerd. Het huidige experiment van elektrische deelbakfietsen wordt omgezet naar vast beleid. In de nota Deelvervoer 2023 (zoals aan u voorgelegd in de raad van juli j.l.) staat het voornemen om het aanbod van deelbakfietsen stadsbreed gecontroleerd op te schalen (max. van 750). Afhankelijk van het gebruik kan opschaling stapsgewijs naar 1.000 en daarna naar 1.250 deelbakfietsen. De opschaling, en dan met name de inpassing, gaan we in nauwe samenwerking met de stadsdelen vormgeven. Op IJburg worden gedurende het experiment naast deelbakfietsen ook deelfietsen aangeboden. Het experiment met deelfietsen wordt met een jaar verlengd. In tegenstelling tot de deelbakfiets wordt er pas in 2024 een bestuurlijk besluit genomen of er een stads brede uitrol komt. Deelfietsen in de SMH Deelmobiliteit past uitstekend bij het concept van de Smart Mobility Hub, waarin verschillende vormen van mobiliteit worden gefaciliteerd. Vanuit het programma Deelmobiliteit is ook naar de Smart Mobility Hub gekeken. In het Voorkeursbesluit SMH (1064,.20, 20 september 2020) is voorgenomen dat de Smart Mobility Hub voorziet in tenminste 25 deel(bak-)fietsen. Met het oog op de ontwikkeling van de omliggende gebieden, is dit aantal later vitbreidbaar. Het aanbod voor Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 11 september 2023 Pagina 2 van 2 deel(bak-)fietsen is gericht op zowel bewoners als bezoekers. Voor de (toekomstige) buurtbewoners zijn diverse vormen van deelmobiliteit voorzien, waaronder deel(bak)fietsen. In lijn met de ambities voor Autoluw wordt voor bezoekend verkeer van de stad een overstap op o.a. deelfietsen aangeboden. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, } Ë ring i + Melanie Van der Horst Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
test
> < Gemeente Amsterdam > 4 Oost Agenda Aan de leden van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost Vergadering dinsdag 10 mei 2016 19.30-20.40 UUr Stadsloket Oost, Oranje-Vrijstaatplein 2, Raadzaal Voorzitter Ivar Manuel Secretaris wnd. Kees Rozemeijer Onderwerp Besluitvormend AB Tijden bij benadering m.u.v .aanvangstijdstip Algemeen 1. Opening 19.30 2. Mededelingen 3. Vaststellen conceptverslagen van de vergaderingen van 19 april 2016 4. Vaststellen van de agenda 5. Mededeling van de ingekomen stukken 6. Insprekers zonder agendapunt Inhoudelijk gedeelte 7. Instemmen met burgerinitiatief behouden speelstraat Hertzogstraat 19.35 8. Aanwijzing hondengebieden strand Centrumeiland en strook Pampuslaan 19.45 9. Uitwerking taakstelling bezuiniging subsidies 2017-2018 19.55 10. Instemmen met eerste herziening bestemmingsplan het Nieuwe Diep 2012 20.30 11. Sluiting 20.40
Agenda
1
val
EN2021 020309 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ Directie Openbare a: nt : Orde en Veiligheid % Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 14 oktober 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 5 Datum besluit nvt nvt Onderwerp Kennisneming raadsbrief update proef gerichte wapencontroles De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de proef gerichte wapencontroles Wettelijke grondslag Artikel 180 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Bij brieven van 1 april 2020, 18 juni 2020, 2 september 2020, 14 september 2020, 19 maart 2021, 18 mei 2021, is de raad geïnformeerd over het voornemen van de driehoek om een proef te initiëren inzake gerichte wapencontroles. Deze brief geeft een nadere up-date van de voortgang van de proef. De brief is op 30 augustus 2021 per dagmail verstuurd. Reden bespreking o.v.v. het lid Mbarki. Uitkomsten extern advies nvt Geheimhouding nvt Uitgenodigde andere raadscommissies nvt Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.5 1 VN2021-026309 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Directie Openbare 9 Amsterdam juridische Zaken. C icatie. Raad heden. P Orde en veiligheid _% uridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 14 oktober 2021 Ter bespreking en ter kennisneming AD2021-101618 Commissie AZ (2) Voordracht (pdf) AD2021-101617 Raadsbrief update proef GWC 30 augustus 2021.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OOV, Anne Klugkist, secretariaat OOV @amsterdam.nl Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
> gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum g maart 2022 Portefeuille(s) Zorg Portefevillehouder(s): Simone Kukenheim Behandeld door GGD Amsterdam, V. Busch, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 691 van de leden Van Pijpen, Boomsma, Warmerdam, La Rose en N.T. Bakker Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 07-10-2021 heeft uw raad bij de behandeling van de Impactmonitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (VYN2021-025199) motie 691 van de leden Van Pijpen (GL), Boomsma (CDA), Warmerdam (D66), La Rose (PvdA) en N.T. Bakker (SP) aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om 1. inde Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht te onderzoeken hoe meer en andere uitkomstmaten opgenomen kunnen worden dan gewicht en de BMI en hiervoor de impactmonitor door te ontwikkelen; 2. hiervooreen voorstel aan de raad voor te leggen. Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: De Impactmonitor van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) zal,evenals de aanbeveling uit deze motie, meegenomen worden in de evaluatie van de Amsterdamse nota gezondheidsbeleid 2021-2025, die op 1 december 2021 door de gemeenteraad is vastgesteld. In de toekomstige rapportage zal de focus worden gelegd op de uitkomstmaten die een rol spelen bij het ontstaan van overgewicht. De rapportage zal vitkomstmaten op het gebied van gezond voedings-, beweeg-, en slaapgedrag van de jeugd bevatten als ook de behaalde resultaten omtrent het creëren van de noodzakelijke gezonde fysieke en sociale omgeving. Deze uitkomstmaten van gedrag en omgeving zijn namelijk voorwaardelijk om tot een gezond gewicht en goede gezondheid te komen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de creatie van een gezonde schoolomgeving, een passend zorgaanbod, een gezonder voedselaanbod in de stad, beweegvoorzieningen en meer aandacht voor gezond slapen. De gewenste uitbreiding van uitkomstmaten, valt samen met de opdracht transformatie jeugdgezondheidszorg (JGZ). Sinds 2018 werkt de JGZ namelijk risicogestuurd, wat betekent dat er meer aandacht wordt besteed aan kinderen die dat het meest nodig hebben, waaronder de kinderen met overgewicht en obesitas. Anderzijds betekent dit dat de JGZ niet meer alle kinderen op vaste leeftijden (contactmomenten) meet en weegt. Hierdoor kan AAGG vanaf schooljaar Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 2 2019-2020 niet meer op gelijke wijze dezelfde trends in gewicht rapporteren van de hele populatie Amsterdamse kinderen. Kennisinstellingen uit de regio, waaronder het wetenschappelijk onderzoeksinstituut Sarphati Amsterdam, Vrije Universiteit en Amsterdam UMC zullen de gemeente adviseren over de verdere ontwikkeling van de monitor. Waarbij gezocht zal worden naar een methode die ook inzicht geeft in de integraliteit van het gezondheidsbeleid. Zo gaat de monitor bredere set aan uitkomstmaten bevatten die meer informatie geven over de gezondheid en kunnen beleid, interventies en andere inzet verbeterd en geëvalueerd worden. Het voorstel over het gebruik van andere vitkomstmaten zal vervolgens aan uw raad worden voorgelegd. De rapportage zelf zal halverwege de looptijd van de nota (in 2023) en aan het eind van de looptijd (in 2025) aan uw raad worden voorgelegd. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Simone Kukenheim Wethouder Zorg Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam % Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : donderdag 9 september 2021 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : video vergaderen Voorzitter : Wim van der Kamp Secretaris : Pilar Torres Barrera Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 2. Mededelingen 19.05 3. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 26 augustus 2021 19.10 4. Ingekomen stukken 19.15 5. Bewoners aan het woord 19.20 BESPREEKPUNTEN Gevraagde adviezen 6. a. Adviesaanvraag concept Beleidsregels kwaliteit bestaande 19.30 funderingen (vaststellen) b. Adviesaanvraag Afvalstoffenverordening (vaststellen) 19.40 c. beleidsvoornemen ‘3o km/u in de stad’ (vaststellen) 19.50 d. Concept investeringsnota centrum Reigersbos (bespreken) 20.00 e. Adviesaanvraag Beleidskader Buurtrechten (bespreken) 20.20 f. Aanpassen gebiedskaart overnachtingsbeleid (bespreken) 20.40 g. Concept Investeringsnota H-midden (bespreken) 21.00 7. Rondvraag en Sluiting 21:20 Stukken ter kennisname e _Toezeggingenlijst
Agenda
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 1 februari 2022 Portefeuille(s) Wonen en Bouwen Portefeuillehouder(s): Jakob Wedemeijer Behandeld door Directie Wonen ([email protected]) Onderwerp Factsheet Wonen in Amsterdam 2021, leefbaarheid Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. In 2021 is het onderzoek Wonen in Amsterdam (WiA) voor de veertiende keer uitgevoerd. Dit tweejaarlijkse onderzoek doet de gemeente samen met de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC). Hierbij ontvangt u de factsheet leefbaarheid met daarin de leefbaarheidscijfers uit WiA 2021. Met deze factsheet informeert het college v over het rapportcijfer dat bewoners voor hun buurt geven en andere indicatoren van leefbaarheid. De factsheet WiA 2021 gaat primair over de ontwikkelingen tussen 1 januari 2019 en 1 janvari 2021 en soms over trends sinds de eerste leefbaarheidsmeting in 2001. Cijfers vit WiA worden als input gebruikt door stadsdelen en directies voor het opstellen van beleid, programma’s, voor uitvoering en monitoring. Naast de factsheet leefbaarheid maakt ook de factsheet woningmarkt deel vit van de rapportage over Wonen in Amsterdam 2021. In deze brief worden de belangrijkste bevindingen beschreven. Buurttevredenheid stabiel Amsterdammers geven in 2021 gemiddeld een rapportcijfer 7,6 voor hun buurt. Deze buurttevredenheid is afgelopen jaren stabiel. Duidelijke vitzondering in 2021 zijn echter de wijken in stadsdeel Centrum waar bewoners tevredener zijn geworden. In deze trendbreuk is duidelijk het effect van de Corona-pandemie zichtbaar: het aantal bezoekers is sterk afgenomen en aan bezoekers en toerisme gerelateerde overlast is er duidelijk verminderd. Er zijn geen wijken waar het rapportcijfer voor de buurt lager is dan een 6,0. De tevredenheid met de woonomgeving is niet gelijkmatig verdeeld. Zo scoort buurttevredenheid in de meeste wijken in Nieuw-West en in enkele wijken in Zuidoost en Noord onder het stedelijk gemiddelde. Dit geldt in veel van deze wijken ook voor veiligheid en sociale cohesie, scores die sterk aan het buurttevredenheidscijfer zijn gerelateerd. De genoemde wijken kampen al langer met een lagere waardering van de leefbaarheid. Daarom is in veel van deze wijken de aanpak ontwikkelbuurten in uitvoering. De aanpak richt zich op zowel een verbetering van de fysieke leefomgeving als van de sociaal-economische positie van de bewoners. In de stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost is deze aanpak onderdeel geworden van de overkoepelende zogenoemde masterplannen. De vitkomsten van WiA 2021 laten zien dat het nog steeds gerechtvaardigd is om in sommige delen van de stad Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 februari 2022 Pagina 2 van 3 extra te investeren in leefbaarheid. Jaarlijks wordt de raad geïnformeerd over de uitvoering van de ontwikkelbuurtenaanpak. De rapportage over 2021 zal in de eerste helft van 2022 ter kennisname aan de raad worden aangeboden. Overlast van vervuiling De vervuiling van de openbare ruimte is in de hele stad, al langer, een bron van overlast. Bewoners geven in 2021 gemiddeld een rapportcijfer 5,4 voor dit aspect van hun buurt. Dit rapportcijfer is afgezet tegen de ‘metingen schoon’ (zwerfafval en afvalbijplaatsingen rondom containers) en het aantal ‘meldingen openbare ruimte’. De schoon metingen zijn gestandaardiseerde tellingen waarmee de kwaliteit en vervuiling van de openbare ruimte wordt gemeten. De meldingen openbare ruimte zijn de meldingen die bij de gemeente worden gedaan van vervuiling en overlastgevende situaties. De overlastcijfers en de metingen en meldingen blijken erg met elkaar samen te hangen. Zo is in West en delen van Nieuw-West zowel de overlast door vervuiling (WiA) als de gemeten vervuiling bovengemiddeld groot. En ondanks dat in elk van de 22 gebieden de norm van meer dan tachtig procent niveau B (de norm die we hanteren) wordt gehaald, wordt er veel overlast door vervuiling ervaren. Ten opzichte van 2019 is in 2021 de overlast door vervuiling toegenomen: in meer dan de helft van de wijken wordt significant meer overlast ervaren. De inzet van de gemeente op het schoonhouden van de openbare ruimte wordt echter op ongeveer hetzelfde niveau gewaardeerd als voorgaande jaren. Van een rapportcijfer 6,5 in 2019 naar een 6,3 in 2021 voor het schoonhouden van straten en stoepen, en van een 6,7 naar een 6,6 voor de groenvoorzieningen in de buurt. De coronacrisis verklaart waarschijnlijk voor een groot deel waarom de overlast is toegenomen. Allereerst zijn de hoeveelheden huishoudelijk grof afval en ingezameld verpakkingsmateriaal sterk gestegen sinds de coronacrisis. Dit heeft gezorgd voor vollere containers en meer afval op straat. Ook is het aantal meldingen over bijplaatsingen bij containers gestegen. Mogelijk speelt mee dat veel mensen meer thuis zijn, meer zien van hun eigen woonomgeving en afval sneller als overlastgevend ervaren. Om de overlast van huishoudelijk afval te beperken, voert de gemeente het zogenoemde afvaloffensief vit. Daarover bent uv apart geïnformeerd. Onderdeel daarvan is de aanpak bijplaatsingen die zich richt op de meest vervuilde containerlocaties (‘hotspots’). Hiermee wordt met verschillende interventies op en om locaties bijplaatsingen bestreden. Bovendien wil het college een beter beeld krijgen van zowel gemeten als ervaren vervuiling van de stad. Daarom stelt het college in de brief over de afdoening van motie 485 (Uitgaven en resultaten Schoon Amsterdam) voor om niet alleen over de metingen, maar ook over het aantal meldingen en de tevredenheid over de opvolging van de meldingen te rapporteren. Deze informatie helpt de inzet van de gemeentelijke medewerkers op straat beter in te zetten dáár waar de vervuiling het grootst is en de bewoners er het meest last van hebben. Leefbaarheid en toeristische druk Er is een duidelijke groei van de buurtwaardering door de bewoners van een aantal wijken in stadsdeel Centrum. Vooral Burgwallen-Oude Zijde valt op. De afgelopen jaren beoordeelden bewoners hier hun buurt minder positief dan het stedelijk gemiddelde. In 2021 is het cijfer met bijna een heel rapportcijferpunt (+0,9) gestegen naar iets onder (7,3) het stedelijke gemiddelde. De Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 februari 2022 Pagina 3 van 3 sterke groei van de waardering van de eigen buurt in wijken van stadsdeel Centrum kan niet los gezien worden van de gevolgen die Corona heeft gehad op het gebruik van de stad. Uit een onderzoek van OIS tijdens de lockdown blijkt dat de ontevredenheid in dit deel van de stad over de toegenomen drukte van verkeer en bezoekers en het toegenomen vliegverkeer in de eerste maanden van de coronacrisis plaats heeft gemaakt voor een gevoel dat de stad weer voor de Amsterdammers was. Dit heeft geleid tot (her)waardering van de buurt. De (tijdelijke) afname van bezoekers in stadsdeel Centrum is deels terug te zien in de overlast die bewoners ervaren door vakantieverhuur. In twee wijken, de Jordaan en Oostelijke Eilanden/Kadijken, is deze overlast significant minder. Van een daling in de andere acht wijken van stadsdeel Centrum is echter geen sprake. In bijna alle wijken in dit stadsdeel ervaart meer dan veertig procent van de bewoners overlast door vakantieverhuur. De gemeentelijke Aanpak Binnenstad is erop gericht de leefbaarheid voor bewoners, ondernemers en bezoekers blijvend te verbeteren. De aanpak richt zich onder andere op het tegengaan van overlast en drukte. Drukte als gevolg van toeristische bezoekers is weliswaar (tijdelijk) afgenomen, ten opzichte van 2019 is het aantal toeristische bezoekers in 2021 met circa zestig procent gedaald, drukte en het effect op de leefbaarheid in de binnenstad zijn blijvend een opgave van de aanpak. Over de ontwikkelingen en vitvoering van de aanpak bent in december 2021 geïnformeerd. Het college heeft zich de afgelopen vier jaar sterk gemaakt voor een leefbare stad. Uit het onderzoek Wonen in Amsterdam komt naar voren dat de gemiddelde Amsterdammer de eigen woonomgeving positief waardeert. Het rapportcijfer ligt zelfs iets boven het doel dat de gemeente zichzelf in de begroting heeft gesteld. In sommige buurten zijn bewoners echter niet tevreden over de leefbaarheid. Hier ligt voor de gemeente ook voor de komende jaren een belangrijke opgave om samen met bewoners, ondernemers en organisaties te werken aan een prettige en veilige woonomgeving. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Jakob Wedemeijer Wethouder Wonen Bijlage Factsheet Wonen in Amsterdam 2021, leefbaarheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1234 Publicatiedatum 5 oktober 2020 Datum akkoord 30 oktober 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake extra opvangplekken voor daklozen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De coronacrisis treft iedereen, maar de meest kwetsbaren in de stad worden in sommige opzichten extra hard geraakt. Dakloze mensen hebben het extra moeilijk tijdens deze crisis. Waar normaal gesproken een plekje voor ze was in een (nood)opvang om te slapen, zwerven veel dak- en thuisloze mensen nu door de stad. Doordat inloophuizen zich aan de RIVM-richtlijnen van 1,5 meter afstand houden, zijn er minder plekken beschikbaar, en moeten ze te veel mensen weigeren, zo blijkt ook uit berichtgeving van AT5'. Met de koude nachten op komst, vindt de ChristenUnie- fractie dit erg zorgelijk en heeft daarom een aantal vragen. Niemand hoort in Amsterdam op straat te slapen, zeker nu niet. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de problematiek van het beperkte aantal beschikbare plekken voor opvang van dakloze mensen? Hoeveel opvangplekken zijn er op dit moment vanwege de aangescherpte coronamaatregelen tekort? Antwoord Ja, de capaciteit van het aantal opvanglocaties is gelijk gebleven als voor de coronacrisis. Alle locaties zijn gescreend door de GGD en er zijn voorzorgsmaatregelen getroffen om te voldoen aan de corona-maatregelen. Wanneer nodig zijn er extra plekken gecreëerd. Alleen het vrijwilligersinitiatief Stoelenproject kan minder mensen een slaapplek bieden (van 50 naar 25 plekken) omdat zij anders niet voldoen aan de corona-maatregelen. Er wordt gekeken hoe dit aantal kan worden verhoogd waarbij de 1,5 meter maatregel in acht wordt genomen. 1 https://www.at5.nl/artikelen/204795/meer-opvangplekken-nodig-voor-daklozen-we- willen-de-anderhalve-meter-waarborgen 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ober 2020 Schriftelijke vragen, maandag 5 oktober 2020 2. Welke maatregelen worden er momenteel genomen om toch genoeg opvangplekken te realiseren nu de coronamaatregelen weer zijn aangescherpt? Antwoord Zie het antwoord op vraag 1. 3. Ziet het college mogelijkheden om het aantal opvangplekken uit te breiden? En daar bijvoorbeeld de hotelbranche of leegstaande panden nog meer in te betrekken? Antwoord Op dit moment worden ho(s)tels gebruikt om economisch daklozen op te vangen. Voorwaarden om gebruik te kunnen maken van een kamer is het kunnen betalen van de huur, zelfredzaam zijn en niet voor overlast zorgen. Op dit moment zijn er voldoende kamers, maar de vraagt neemt toe. De gemeente zal vraag en aanbod hierin bij elkaar brengen en wanneer de vraag groter wordt zal de gemeente een bredere uitvraag doen onder ho(s)tels in de stad. Het college zal de raad hierover blijven informeren. 4. Eris nu niet alleen een tekort aan opvangplekken maar ook een tekort aan ruimte bij de inloopvoorzieningen waar daklozen te eten krijgen of zich bijvoorbeeld kunnen wassen. Is het college bekend met de beperkte ruimte bij de inloopvoorzieningen? Zo ja, welke maatregelen heeft het college genomen om dit zo veel mogelijk op te lossen? Antwoord De inloophuizen hebben hun openingstijden aangepast. De verruiming zit hem in extra doordeweekse dagen, maar vooral extra dagen in het weekend en in twee extra tijdelijke locaties. Hiervoor ontvangen zij een extra bijdrage van de gemeente. De capaciteit is op dit moment voldoende om alle daklozen dagelijks binnen te kunnen laten, maar niet de hele dag. Mensen moeten regelmatig plaats maken voor anderen als die staan te wachten voor de deur. In de inloopvoorzieningen worden mondkapjes uitgedeeld en kan er gebruik worden gemaakt van desinfectiemiddelen. 5. Ziet het college mogelijkheden om het aantal inloopvoorzieningen uit te breiden? Antwoord Op dit moment is de capaciteit voldoende. Het college blijft monitoren of dit ook zo blijft en neemt wanneer nodig passende maatregelen. 6. Overweegt het college om alle voorzieningen en maatregelen die ze troffen voor daklozen tijdens de eerste golf ook nu tijdens de tweede golf weer in te zetten? Zo nee, waarom niet? Antwoord Hierin volgt het college de vernieuwde richtlijn van het ministerie van VWS (gepubliceerd op 9 oktober 2020) waarin staat dat bij een landelijke lockdown we alle dak- en thuislozen (ook niet-rechthebbenden) gaan opvangen. De gemeente is samen met de zorgaanbieders en de GGD bezig met het voorbereiden van 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Laa Gemeenteblad ummer = en Datum 30 oktober 2020 Schriftelijke vragen, maandag 5 oktober 2020 maatregelen bij een eventuele landelijke lockdown. De verruimde openingstijden van de inloopvoorziening zijn sinds de eerste golf niet gewijzigd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 526 Datum akkoord 12 augustus 2014 Publicatiedatum 13 augustus 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer S.R.H. Blom van 30 juni 2014 inzake analfabetisme in Amsterdam Nieuw-West. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Uit recent onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam is gebleken dat bij veel te veel inwoners van Amsterdam Nieuw-West sprake is van analfabetisme. In Nederland wordt 12% van de bevolking als laaggeletterd beschouwd, voor Amsterdam ligt dat gemiddelde op 16%. In Nieuw-West blijkt nu het gemiddelde op 27% te liggen met uitschieters in sommige buurten tot ruim 40%. Verder blijkt dat mannen hierop hoger scoren dan vrouwen (29%, respectievelijk 26%). Tot slot blijkt een relatie te zijn tussen laaggeletterdheid en het ontbreken van betaald werk. Wat de oorzaak is en wat het gevolg is overigens niet vastgesteld. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 30 juni 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Naar verwachting heeft het college ook kennisgenomen van de resultaten van dit onderzoek. Is het college met de fractie van GroenLinks onaangenaam getroffen door deze resultaten? Antwoord: Ja, het college heeft met weinig vreugde kennisgenomen van de eerste uitkomsten van het onderzoek van de HvA. Onvoldoende kennis van de Nederlandse taal is voor veel Amsterdammers een realiteit en in Nieuw West vaker dan gemiddeld. Het rapport van de HvA wordt in het najaar verwacht, het artikel is gebaseerd op een presentatie van de eerste onderzoeksresultaten. Het college heeft wel de behoefte de percentages toe te lichten. De 16% die in het krantenartikel wordt genoemd slaat terug op het percentage functioneel laaggeletterden’ in Amsterdam. Dit percentage is het resultaat van het PIAAC \ De term laaggeletterd heeft zowel betrekking op mensen die het Nederlands als eerste taal hebben geleerd, als op mensen voor wie Nederlands de tweede taal is. Deze laatste groep is vaak geletterd in de ‘eigen’ taal. Om dit verschil in geletterdheid recht te doen hanteren we in Amsterdam de formulering ‘onvoldoende vaardig in de Nederlandse taal’. Analfabeet: Mensen die het Latijnse alfabet (schrift) niet beheersen en daardoor niet kunnen lezen en schrijven, Zij kunnen niet schrijven en alledaagse teksten niet lezen. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing De Gemeenteblad R Datum 13 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 30 juni 2014 onderzoek van oktober 2013. Dit is een internationaal onderzoek onder de beroepsbevolking (16-65 jaar) naar het niveau van de kernvaardigheden, de taal- en rekenvaardigheden en het probleemoplossend vermogen. Het instrument dat door de HvA in Nieuw West is ingezet is een test. Deze brengt in beeld of de respondent in staat is om, op een onverwacht moment, binnen 12 minuten een tekst te lezen en daarover zes meerkeuzevragen te beantwoorden. De Quick Scan is een snelle test en geeft een indicatie over de leesvaardigheid als onderdeel van de taalvaardigheid. Overigens is een beperkt aantal van de laaggeletterden analfabeet. Het PIAAC onderzoek is intensiever en uitgebreider. De cijfers geven daardoor een betrouwbaarder beeld. Dit neemt niet weg dat het resultaat van de Quick Scan over het niveau leesvaardigheid in Amsterdam Nieuw West zorgelijk is. 2. Welke projecten vinden er in Nieuw-West plaats om de taalvaardigheid van de bewoners te vergroten? En tegen welke kosten? Antwoord: Met het programma Educatie Werkt! 2013-2015 zet de gemeente Amsterdam in op een betere taalvaardigheid van Amsterdammers. Vanuit dit stedelijk programma worden per stadsdeel lokale accenten gelegd afhankelijk van de omvang van de vraag en het soort taalaanbod waar behoefte aan is. De vorm van het taalaanbod is uiteenlopend, van een meer klassikale setting met een gecertificeerde docent, via het leren van de taal met ondersteuning door een vrijwilliger tot en met digitale (zelf)studie methoden en mengvormen van dit aanbod. Het doelperspectief, het leervermogen en de beschikbaarheid van de taalbehoeftige is leidend voor het aanbod. Voor bijstandsgerechtigden is de klantmanager de schakel naar een taalcursus, mensen zonder bijstandsuitkering kunnen zich melden bij een — in iedere stadsdeel aanwezige — Taalwijzer. Hiernaast is het op 85 basisscholen in Amsterdam mogelijk een taalcursus te volgen (Taal- en Ouderbetrokkenheid) en/of gekoppeld te worden aan een taalcoach. De begroting voor het programma Educatie Werkt! 2013-2015 bedraagt voor 2014 € 24,5 min. Naar verwachting kan de volwasseneneducatie In 2015 op hetzelfde niveau gehandhaafd worden. Het college zoekt nog naar mogelijkheden om dat ook op langere termijn te borgen. Naast het gemeentelijk aanbod zijn er door veel Amsterdam vrijwillige en informele initiatieven om de taalvaardigheid van mede-inwoners te vergroten. In bijlage A staat een overzicht opgenomen van taalinitiatieven in Nieuw West. Voor Nieuw West geldt dat sinds 2007 tot 1 juli 2014 ongeveer 9.800 gemeentelijke taalcursussen zijn gestart, dit is een stedelijk aandeel van 16%. In 2014 is tot augustus ruim 14% (503) van de stedelijk beschikbare cursussen gestart in Nieuw West. In bijlage B staat opgenomen welk soort cursussen zijn afgenomen en de ontwikkeling van het taalniveau als gevolg van de gemeentelijke cursussen. Laaggeletterd: Deze mensen kennen het alfabet, maar hebben nog onvoldoende lees — en schrijfvaardigheid ontwikkeld. Hierdoor begrijpen zij alledaagse teksten onvoldoende. De onvoldoende taalvaardigheid beperkt hen in het dagelijks functioneren. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing De Gemeenteblad Datum 13 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 30 juni 2014 3. Is dat naar de mening van het college voldoende? En zo nee, aan welke extra maatregelen denkt het college dan en is het college ook bereid deze uit te voeren? Antwoord: De omvang van de groep Amsterdammers die onvoldoende vaardig is in de Nederlandse taal wordt ingeschat op 70.000. De inzet van het college kent zijn beperking in de afgesproken financiële kaders voor het programma Educatie Werkt! 2013-2015. In 2014 kunnen binnen dit kader stedelijk 5.000 en in 2015 4.000 professionele taalcursussen met gecertificeerde docenten worden aangeboden. Het college onderzoekt de mogelijkheden om intensiever in te kunnen zetten op het verbeteren van de taalvaardigheid. Daarbij is het belangrijk om nog meer dan nu de relatie te leggen met het daadwerkelijk toepassen van de taal. Taalstages, taaloefenplekken, werkervaringsplekken en andere situaties die aansluiten bij de manier waarop de nog onvoldoende taalvaardige Amsterdammer wil participeren. Daarnaast wordt onverminderd ingezet op de kracht van de stad, taalaanbod in de vorm van ondersteuning door taalvrijwilligers. En zeker niet op de laatste plaats stimuleert het college Amsterdammers om zelf aan de slag te gaan met taal. Het college subsidieert het samenwerkingsverband van OBA, ETV-Nederland en AT5 om digitale zelfstudie in en om de bibliotheek te faciliteren. 4. Gaat het college opdracht geven tot nader onderzoek naar de relatie tussen analfabetisme en werkloosheid? Zo niet, waarom niet? Antwoord: Bij de presentatie van de resultaten van de Quick Scan is onder andere de relatie tussen laaggeletterdheid en werkloosheid in beeld gebracht. Deze relatie is in andere onderzoeken, waaronder ook PIAAC-onderzoek, ook gelegd. Veel praktijkervaringen vanuit het klantmanagement van de Dienst Werk en Inkomen wijzen in dezelfde richting. Het college is overtuigd van dit verband. Professor de Greef heeft in opdracht van de gemeente onderzocht welk effect het gemeentelijk taalaanbod heeft voor de sociale inclusie (participatie) van de deelnemer. Hij heeft hiervoor een methodiek ontwikkeld die is gebaseerd op zelfbeoordeling. Een van de gesignaleerde effecten is dat het volgen van een taalcursus een positief effect heeft op de arbeidsmarktpositie van de deelnemer. In mei jl. zijn de leden van de raadscommissie Werk, Participatie en Armoede geïnformeerd over de resultaten van dit onderzoek. Gezien voorstaand kent nieuw onderzoek op dit moment geen urgentie. 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de taalprogramma's gericht op vrouwen in Nieuw-West voortgezet moeten worden en de programma's gericht op mannen ontwikkeld dan wel geïntensiveerd moeten worden? Antwoord: De gemeente Amsterdam kent geen taalcursussen of taalprogramma's die specifiek gericht zijn op mannen of vrouwen. Het is wel zo voor sommige cursussen zich meer vrouwen dan mannen aanmelden, bijvoorbeeld voor de taalcursussen binnen de subsidie Taal en Ouderbetrokkenheid. Vrouwen zijn op stedelijk niveau ook in de breedte meer vertegenwoordigd onder de groep 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 13 augustus 2014 Schriftelijke vragen, maandag 30 juni 2014 Amsterdammers die een gemeentelijke taalcursus volgt. Naar oordeel van het college is het taalaanbod niet discriminerend naar geslacht, maar kan wel nader worden gekeken naar wervingstrategieën van verschillende groepen Amsterdammers, waaronder mannen, en het verder vraaggericht maken van het taalaanbod. 6. Heeft het college een mening in het algemeen over het percentage analfabeten in Amsterdam dat beduidend hoger ligt dan het landelijk gemiddelde? Antwoord: Het hogere percentage mensen dat onvoldoende taalvaardig is in het Nederlands in Amsterdam ten opzichte van het landelijk gemiddelde kent naar oordeel van het college een duidelijke oorzaak. Amsterdam is van oudsher een stad waar migranten zich vestigen; het kent een zeer diverse bevolkingssamenstelling (meer dan 180 nationaliteiten wonen in Amsterdam) en jaarlijkse instroom van niet-Nederlanders in Amsterdam (meer dan 20.000, zie de notitie Lokaal Nieuwkomersbeleid Amsterdam, commissie WPA, 5 december 2013). De uitdaging om de taalvaardigheid in het Nederlands te bevorderen is in Amsterdam dan ook groter dan elders in Nederland. De actieve inzet vanuit het college met het programma Educatie Werkt! 2013-2015 is onderscheidend in ambitie en opzet ten opzichte van andere gemeenten. De uitkomsten van het onderzoek van de HVA zijn voor het college een aansporing om de hoge ambities met betrekking tot taal, volwasseneneducatie en inburgering vast te houden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 Bijlage A (Niet-uitputtend) overzicht Taalinitiatieven (zowel formeel als informeel) in Nieuw-West _ [Gecontracteerd gemeente Amsterdam |__[Mmitatievensamen met Educatie Werkt _alraalencoAsTopMaat | _3)@deAmsterdemijwilger) Centen wmgescentleAmsterdam | A | [Overigedies | omt ee Benel _[penstWerkeninkomen: | 37|NGfoNse NE Nieuw-West ol Werkpunt stadsdeel Nieuw-West _|_39 Vooruit Proet | _|seosdeerNeuwWes: _____|_a0jsroc{tchtng Turks Onderwijscentrum) __________eloeMamte _ ossoentdute Werkt | 2 |studoNotwer rilkoggeschp | aajrelemtenus A Hippe Heks" 15 |mmanvelschool | #jvoorkesbpress Amsterdam 16 |touis Bouwmeesterschool | 49)stichingbe WiteTup (ISCC) zee Levkemestetnstedn | Alfabetisering Nederlandssprekenden) LL Bijlage B Overzicht gemeentelijke taalcursussen Nieuw-west vanaf 2007 Soorteursus | AO 0 ADEL 58 BL 198 Bo 2 A1 korte zinnen. A2 eenvoudige teksten. Hij is in staat om informatie te vinden in eenvoudige teksten zoals een advertentie of een menukaart. B1 veelgebruikte woorden bestaan. Maar ze begrijpen ook moeilijker taal, als ze daar veel mee te maken hebben. Bijvoorbeeld door hun werk of hobby. Het geeft toegang tot MBO-onderwijs. B2 inneemt over een actueel onderwerp (‘de jeugd begrijpt alleen nog teksten van maximaal 140 karakters’). Hij kan ook genieten van hedendaagse literatuur. Het geeft toegang tot HBO- onderwijs. ontwikkeling taalniveau cursisten Nieuw-west 8.000 7.000 A 6.000 B S EEE ® AAE & 5.000 de 2 e A En _ startniveau 5 4.000 je dn 5 ee En B eindniveau E 3000 rf En 8 B fe 2000 KE Zn 0 ER Alfa O AO A1 A2 A2>B1 B1 B2 taalniveau
Schriftelijke Vraag
7
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2020 Afdeling 2 Vergaderdatum 10 juni 2020 Publicatiedatum 26 juni 2020 Avondzitting op woensdag 10 juni 2020 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Torn Raadsgriffier: mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland) Voorzitter: de heer Torn De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.30 uur. 5A - vervolg Interpellatie van de leden Poot, Boomsma, Nanninga en Van Soest inzake de naleving van de anderhalvemeterregels bij de demonstratie op de Dam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 681) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti. De heer TAIMOUNTI: Ik moet eerlijk zeggen dat ik het een heel raar debat vind. Ik wil het liever hebben over waarover het zou moeten gaan vandaag. Met de nadruk op moeten, namelijk de vele redenen waarom Amsterdammers en masse demonstreren. Ik heb niet het idee dat iedereen dat hier snapt of voelt. Alvorens ik dat doe, wil ik een aantal opmerkingen maken. We hebben zojuist de indieners van de interpellatie gehoord. Een aantal van hen zat vorige week al met een motie van wantrouwen te zwaaien en vervolgens vragen zij een interpellatie aan en dat terwijl een interpellatie juist is bedoeld om informatie op te vragen. Met andere woorden, een motie van wantrouwen op tafel leggen terwijl je geen volledig beeld hebt, lijkt mijns inziens meer bedoeld voor de bühne dan dat we proberen hier samen uit te komen. Deze opstelling van partijen als Forum voor Democratie en de VVD betreur ik ten zeerste alhoewel ik er eerlijk gezegd ook niet helemaal door ben verrast. De timing vind ik eveneens opmerkelijk. De VVD dient schriftelijke vragen in en vraagt zich af in hoeverre de demonstratie heeft geleid tot besmetting door het coronavirus. Het is een bekend gegeven dat de incubatietijd wel tot twee weken kan duren. Indien de kritiek van de VVD is dat de burgemeester de coronaregels niet goed heeft gehandhaafd met betrekking tot de gezondheidsrisico’s, waarom wacht de VVD dan niet nog een paar dagen? Doordat de VVD geen geduld kan opbrengen, biedt ze hiermee een uitweg aan de burgemeester om zich te beroepen op de twee weken incubatietijd. Dat hebben we inmiddels begrepen. Over het opportunisme van Forum voor Democratie kan ik redelijk kort zijn. Forum voor Democratie is tegen de anderhalvemeterregel en verwijt de burgemeester tegelijkertijd dat ze de anderhalvemeterregel niet handhaaft. Forum voor Democratie zegt in reactie daarop dat 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen zolang de anderhalvemeter nog geldt, iedereen zich eraan moet houden. Ik hoop oprecht dat deze boodschap ooit zal belanden bij de heer Baudet die zich het afgelopen weekend in ieder geval niet hield aan die anderhalvemeterafstand en zelfs handenschuddend met diverse voorbijgangers door de straten liep. Ik gaf het net al aan, ik vind het een bizar debat. Ik wil het liever hebben over waarom al die mensen bereid waren met gevaar voor besmetting naar de Dam zijn gegaan. Dat is institutioneel racisme, antizwartracisme maar vooral ook politiegeweld. Daar zit de pijn van mensen. Ik zal een aantal voorbeelden opnoemen van het institutioneel racisme in Nederland. In ons land maak je eerder kans op werk als je een witte sollicitant bent met een strafblad dan een zwarte man zonder strafblad. Ongelooflijk maar waar. Uit onderzoek uitgevoerd door de gemeente Amsterdam blijkt dat huurders met een Ghanese komaf het minst kans maken op het huren van een woning en dat in tegenstelling tot de witte woningzoekende. En dan ook nog de schandalige, walgelijke Belastingdienstaffaire. Onze eigen burgemeester gaf eerlijk aan dat men eerder schrikt van een zwarte man met baard dan een witte, blonde vrouw. Deze negatieve stereotypering over zwarte mensen wordt ingeprent in onze gedachten vanaf de geboorte. Een experiment uitgevoerd door Sunny Bergman gaf aan dat zelfs kinderen onbewust onderscheid maken op basis van kleur. Witte poppetjes zijn mooi, zwarte poppetjes zijn lelijk. Wie na al deze onderzoeken en feiten nog durft weg te kijken van institutioneel racisme kijkt weg van de pijn en het leed van zo veel Amsterdammers. Van zo veel Amsterdammers die naar ons allen kijken voor een antwoord op institutioneel racisme. U weet dat wij het scherpe debat niet schuwen, maar gezien de pijn en omvang van dit probleem willen wij een voorstel doen. Zoals ik net aangaf, vindt de DENKfractie het raar om een debat te voeren over burgemeester Halsema terwijl het grotere probleem institutioneel antizwartracisme is. Daarom kondigen wij hierbij alvast aan dat wij voor de volgende raadscommissie een spoeddebat willen om het exact te hebben over de eerdergenoemde pijn en leed. Voor de eerstvolgende raadscommissie Algemene Zaken doe ik een beroep op jullie allen om samen tot een totaalplan tegen institutioneel racisme te komen. Ik bedoel ons allemaal, alle partijen samen. Laten we met Z'n allen gaan nadenken over het bestrijden van racisme want dat verdienen al die Amsterdammers die de straat op zijn gegaan om zich uit te spreken tegen racisme. Laten we ook gaan nadenken over harde maatregelen. Dialoog en gesprekken voeren is allemaal prima, maar daarbij moeten we het niet laten. We moeten gaan nadenken over sancties, naming en shaming, loksollicitaties. Niet alleen woorden maar ook daden. Malafide discriminerende verhuurders, werkgevers en allen die een bijdrage leveren aan de almaar durende discriminatie en racisme moeten keihard worden aangepakt. Ze moeten het voelen in hun portemonnee en in alle zaken die ze van ons als overheid verwachten. We doen geen zaken met racisten. Ik herhaal, we doen geen zaken met racisten. We geven geen vrijbrief aan Marokkanenverdelgers om verder te kunnen werken als agent met het door ons allen betaalde belastinggeld. We beschermen juist hen die zich uitspreken tegen racisme en zich hiertegen verzetten. We zijn het zat. Ik ben het zat. Ik weiger dat mijn kinderen opgroeien in een samenleving waarin racisme gebagatelliseerd wordt en we via allerlei praatgroepjes de boel afleiden en elke effectieve aanpak uitstellen. Wij zullen het tij moeten keren, wij allen moeten aan de bak. Het is geen vijf voor twaalf, het is kwart over. De eerstvolgende raadsvergadering vindt plaats op 1 juli. Aangezien het dan Keti- koti is, vinden wij van DENK het zeer gepast om al onze raadsinstrumenten in te zetten om tot concrete acties te komen en deze te eisen van het college. Wij dienen bovendien schriftelijke vragen in samen met onder andere de collega's van de PvdA, D66, BIJ1, 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen GroenLinks, de ChristenUnie, Forum voor Democratie en de Partij van de Ouderen over de juiste cijfers bij de politie met betrekking tot geweld. Dat is heel belangrijk om te weten. Mensen willen dat nu daadwerkelijk weten. Wat is er precies aan de hand? En dan de demonstratie. Hoewel ik blij ben dat de burgemeester heeft voorkomen dat de demonstratie tegen politiegeweld niet is uitgelopen op een confrontatie met juist onze politieagenten, zijn er wel degelijk vraagtekens te plaatsen bij het handelen van de burgemeester. Het optreden van de burgemeester in de driehoek heeft helaas geleid tot afleiding van de hoofdzaak namelijk institutioneel racisme. Daarover hadden we het eigenlijk moeten hebben. De burgemeester geeft aan dat zij de hoge opkomst had onderschat maar is dat wel zo? In het feitenrelaas staat dat een dag voor de demonstratie de opkomst werd geschat op 150 tot 200 man. De schatting is dat een derde komt opdagen, dus maximaal 67 mensen. Niet eens achttien uur later schiet de verwachte opkomst naar 1.100 man wat neerkomt op 366 demonstranten. Met andere woorden, een vervijfvoudiging binnen achttien uur. Waarom is deze stijgende lijn niet verder doorgetrokken? Waarom is niet gedacht dat deze stijging betekende dat een veel hogere opkomst aanstaande was? Overigens heb ik zelf op de dag van de demonstratie op Facebook gekeken en toen stonden er al bijna 5.000 mensen aangemeld net na 12.00 uur 's middags. Hoe komt de burgemeester bij het feit dat er slechts 1.100 mensen stonden aangemeld? Ik las dat en ik ben daarover verbaasd. Wat was het allerlaatste moment dat de burgemeester en de driehoek hebben gekeken naar de evenementenpagina? En waarom stond dat niet vermeld bij het feitenrelaas. Het lijkt me wel belangrijk omdat de teller net voor de start van het protest op meer dan 5.000 mensen stond. Met andere woorden, door simpelweg naar de evenementenpagina te kijken kon de burgemeester al de indruk krijgen dat de opkomst verder zou stijgen. Ik ben dus ook verbaasd over het feit dat de burgemeester zou zijn verrast door de hoge opkomst. Graag antwoord op deze vraag. En nu we hier debatteren vindt er elders nog een demonstratie plaats over Black Lives Matter. De burgemeester heeft twee dagen geleden de opdracht gegeven om de locatie te verzetten naar het Mandelapark. Toen stond de teller op de Facebookpagina op ongeveer 5.000 geïnteresseerden. Hoe kan het dat bij dit protest de burgemeester wel de opdracht gaf tot verplaatsing van de locatie bij circa 5.000 aanmeldingen op Facebook en dat niet deed bij de demonstratie op de Dam? Ik hoor het graag. Gisteren zag ik een interessant interview op AT5 met onder meer Fatima Elatik. Zij gaan voor reflectie op het gebrek aan echte belangstelling van instituties in het veiligheidsdomein voor onomkeerbare bewegingen in de samenleving. Het gebrek aan inleving en reflecterend vermogen van leiders van instituten in het veiligheidsdomein heeft geleid tot gebrek aan kwaliteit van de informatiepositie. In haar woorden heeft er op de Dam een transitie plaatsgevonden van een maatschappelijke onderstroom naar een maatschappelijke bovenstroom. Ze zei letterlijk, de geest is uit de fles. De vraag is niet of de driehoek inclusief de gemeente hierop moet anticiperen, maar wanneer en hoe de aanpassingen van onze gemeentelijke organisatie, het Openbaar Ministerie en last but not least de politie aan de nieuwe maatschappelijke bovenstroom gaat plaatsvinden. Ik vind het een interessante analyse omdat het naar mijn mening iets zegt over de structurele veranderingen die nodig zijn in het veiligheidsdomein. Tot welk inzicht over onze gemeentelijke organisatie hebben de gebeurtenissen van de afgelopen dagen bij de burgemeester geleid? Daar ben ik ook benieuwd naar. Is onze gemeentelijke organisatie wel goed uitgerust op de opkomende nieuwe bovenstroom van verzet tegen het institutioneel racisme? In hoeverre kan bijvoorbeeld diversiteit helpen bij het verbeteren van de informatiepositie van de gemeente en politie? En hoe zouden betere contacten 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen met de verschillende gemeenschappen van kleur daaraan kunnen bijdragen? Belangrijker nog, waarom lukt het maar niet om te diversifiëren? Dat zijn ook belangrijke vragen waarover we ons moeten buigen. Ik hoor het graag. En tot slot, we zouden deze demonstratie in eerste instantie niet eens hebben gehad als we de pijn van deze mensen jarenlang serieus hadden genomen, als we institutioneel racisme, antizwartracisme en politiegeweld serieus hadden genomen in plaats van jarenlang bagatelliseren in onder de noemer van ‘in het buitenland is het veel erger’ dit probleem te bedekken. Ik vraag me dan ook af in hoeverre de ernst zit bij mijn collega’s in de politiek als er in Den Haag een nieuw wetsvoorstel wordt aangenomen dat politieagenten ruimere bevoegdheden geeft om geweld toe te passen en zij ook niet meer kunnen worden vervolgd voor doodslag. Helaas was DENK de enige partij tegen dit wetsvoorstel. Ik verbaas me er nog steeds over. Maar ook hier in Amsterdam hebben we grote moeite met het opnieuw opvoeren van preventief fouilleren. Dat doet ons echt pijn en dat doet heel veel mensen in Amsterdam ook gewoon pijn. Preventief fouilleren kan leiden tot selectief fouilleren. Dat voorstel van de burgemeester krijgt steun van voornamelijk centrum en rechtse partijen. Als we het probleem van politiegeweld en institutioneel racisme goed willen bestrijden, moeten we ook kritisch naar ons eigen beleid kijken. Met buttons rondlopen op demonstraties is een ding maar hoe sterk komt dat over als je zelf zo’n beleid voert dat kan leiden tot etnisch profileren? Ik wil dus nogmaals eindigen met de oproep die ik eerder heb gedaan. Laten we als raad samenkomen met een plan tegen institutioneel racisme. Ik hoop dat wij aan de Amsterdammers kunnen laten zien dat wij op het punt van antiracisme echt maar dan ook echt zij aan zij staan. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: De krachtige boodschap van de demonstratie op de Dam was geweldig, maar het had niet op deze manier gemoeten. Dat was het gevoel bij mij toen ik maandagavond thuis kwam van de Dam en een beetje beduusd op de bank plofte. De emoties van trots en schrik vochten om de boventoon. Ik denk dat veel mensen die daar waren, dat herkennen. Tegelijkertijd zag ik op social media dat veel mensen al conclusies hadden getrokken. Ik bleef nog in het ongewisse. Wat was hier nu eigenlijk gebeurd? Aan de ene kant voelde ik dus die trots. Het was overweldigend dat er zo veel mensen waren die zich terecht uitspraken tegen racisme en discriminatie en om solidariteit te tonen met een beweging die klaar is met ontmenselijking, die klaar is met een wereld waarin mensen ongelijk worden behandeld op basis van wie je bent, hoe je eruit ziet en waar je vandaan komt. De verschrikkelijke moord op George Floyd in de Verenigde Staten was voor die tienduizenden mensen in Nederland en miljoenen mensen wereldwijd niet de eerste aanzet maar de laatste druppel. Ook bij mij zat de schrik er goed in. Het was te druk op de Dam. Het was te druk op de Dam om de anderhalvemeter afstand te bewaren, de afstand die we samen met elkaar hebben afgesproken om het verschrikkelijke virus te bestrijden. Ik weet dat de meeste mensen mondkapjes op hadden. Ik zag ook dat er handgel werd uitgedeeld. Dat benadrukt wat mij betreft ook de goede wil van iedereen die daar was. Maar het feit blijft dat de anderhalvemeter, de afspraak die we met elkaar hebben gemaakt, de gouden regel waaraan we ons allemaal moesten houden, massaal is overtreden. Dan moet je als burgemeester, verantwoordelijk voor de openbare orde, een beslissing nemen, een beslissing over ingrijpen, handhaven en alles daartussenin. Balanceren tussen enerzijds de volksgezondheid, anderzijds de veiligheid en het recht op demonstratie. Dat recht is terecht in onze Grondwet verankerd. Het is ook een groot goed om je te allen tijde waar dan ook op wat voor manier dan ook te kunnen uitspreken. Het is 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen alleen niet de bedoeling dat we anderen daarmee in gevaar brengen. Dan komt het recht op veiligheid, eveneens verankerd in de Grondwet, in het geding. Ik wil hier toch met klem een opmerking maken. De beslissing die de burgemeester toen moest maken bij de situatie zoals die was gegeven en de informatie die beschikbaar was, kan niet gemakkelijk zijn geweest. Binnen enkele minuten moest zij beslissen over datgene waar 17 miljoen andere burgemeesters nu al anderhalve week aan het discussiëren zijn en er nog steeds niet uit lijken te komen. Het verschil tussen onze burgemeester en die 17 miljoen anderen is wel dat zij ervoor verantwoordelijk is en er verantwoording over moet afleggen. Daarom is het goed dat ze dat vandaag hier in de raad kan doen. Na alle informatie die we vandaag hebben gehoord en die eerder vanuit de burgemeester en andere kanalen tot mij is gekomen, heb ik het gevoel dat er in de voorbereiding op de demonstratie inschattingsfouten zijn gemaakt. Inschattingsfouten waarvan we moeten leren. Maar de beslissing die de burgemeester op het moment van de demonstratie zelf gemaakt heeft gezien de inschattingsfouten vooraf en de informatie die ze had, is misschien wel de minst slechte geweest op dat moment. Voor een bevestiging van dat gevoel heb ik nog iets meer verduidelijking nodig op een aantal vragen, vragen die ook na de eerste termijn van de burgemeester nog steeds bij mij spelen. Allereerst over de inschatting van de opkomst en de daadwerkelijke opkomst. Ik heb gehoord en lees uit de beantwoording dat er allerlei bronnen zijn geraadpleegd voorafgaand aan de demonstratie en dat die informatie geen aanleiding gaf om op te schalen. Dit leeft behoorlijk onder Amsterdammers, nu nog steeds. Er werden massaal oproepen gedaan om naar deze demonstratie te komen door maatschappelijke organisaties, politieke partijen, bekende Amsterdammers, bekende Nederlanders en ook in mijn omgeving werd veel over deze demonstratie gesproken en er werd opgeroepen om te komen. Nu wil ik hier zeker niet doen alsof mijn netwerk heel Amsterdam beslaat, maar toch viel het mij op hoeveel mensen voorafgaand aan de demonstratie met de demonstratie bezig waren. Wat zegt dit over de informatiepositie van de driehoek in een stad als Amsterdam als die dit niet zag aankomen? Was het onderschatting? Dat kan. Of zit het probleem dieper? Is de driehoek misschien de verbinding met de stad en haar diversiteit kwijt aan het raken en weet het daarmee niet precies wat er speelt? Was bijvoorbeeld het Draaiboek Vrede in werking na de maatschappelijke onrust in de Verenigde Staten en na de demonstratie in Amsterdam? En is het Draaiboek Vrede nu in werking gedurende de coronacrisis? Mijn vraag is dan ook hoe we dit in de toekomst met elkaar kunnen verbeteren. Verder snap ik de inschatting niet dat de demonstratie tot ongeregeldheden zou leiden en ook niet dat er ter plekke werd gerapporteerd dat de politie vond dat de sfeer gespannen was. Ik begrijp uit de stukken dat dit onder andere werd opgemaakt uit de protestborden die zich richtten op de moord op George Floyd en de situatie in Amerika. Persoonlijk vind ik de inschatting dat er te weinig nodig was om de situatie te laten ontbranden, onjuist. De sfeer was namelijk niet zo en ik was er zelf bij. De burgemeester is er ook even bij geweest dus ik ben benieuwd wat zij vond van de sfeer op het moment dat ze daar aanwezig was. Daarom hoor ik dat graag van haarzelf wat zij heeft ervaren toen ze er tussen stond. Tegelijkertijd zou van te voren de inschatting zijn gemaakt dat er sprake zou kunnen zijn van mogelijke ongeregeldheden vanwege de aanwezigheid van specifieke groepen dan wel individuen. Als die inschatting is gemaakt, dan vraag ik me af waarom er dan geen plan B was zoals de aanwezigheid van bijvoorbeeld hekken om de toegangswegen af te sluiten of extra politie achter de hand. Ik kan die twee zaken namelijk niet met elkaar rijmen en ik ben benieuwd naar het antwoord van de burgemeester. Uit de brief die de burgemeester maandagavond naar ons heeft gestuurd, begrijp ik dat er een onafhankelijk onderzoek zal worden gestart. Het lijkt me 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen een verstandige beslissing om op die manier te evalueren. Het is duidelijk dat er niet veel goed is gegaan maar dat er ook veel wel goed is gegaan. Ik wil als stad daarvan leren voor volgende situaties. Ik ga afsluiten maar er moet mij nog wel iets van het hart. Wij zitten met z'n allen in een zeer bijzondere tijd die we nog nooit eerder hebben meegemaakt. Een gezondheidscrisis van ongekende omvang. Evident daarbij is dat er dingen gebeuren die we nog nooit hebben meegemaakt en die dus fout kunnen gaan. Het is dan ook begrijpelijk dat er verwarring en schrik in de samenleving kan ontstaan en dat er heel veel emoties mee gepaard gaan. Ik vrees dat dat de komende tijd wellicht nog vaker gaat gebeuren. De vraag is dan wel hoe we met die situaties omgaan. Ik zou willen voorstellen dat we te allen tijde rustig proberen te blijven; dat we gedegen en afgewogen kijken naar wat de feiten zijn voordat we ons oordeel vellen; dat we de verantwoordelijke bestuurders zeer kritisch bevragen over wat er is fout gegaan, hoe we de gemaakte fouten kunnen herstellen, wat we beter hadden kunnen doen en hoe we ervan kunnen leren. Maar ik vind ook dat we de dingen die fout gaan, nooit maar zeker nu niet moeten aangrijpen om te polariseren. Ik vind dat we niet de sentimenten die bij geschrokken mensen leven, extra moeten aanwakkeren; dat we niet voor eigen electoraal gewin de door de coronacrisis getroffen mensen in de zorg of ondernemers doelbewust moeten opzetten tegen de mensen die worden getroffen door racisme en discriminatie. Dat doen is misschien goed voor een kop in de krant of voor likes op een social mediabericht, maar het is wat mij betreft onverantwoord in een tijd waarin de schreeuw om verbindende politiek en verbindend leiderschap vanuit alle uithoeken van de wereld nog nooit zo luid is geweest. Laten we dan bij elkaar blijven. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga. Mevrouw NANNINGA: We hebben zoals ik al voorspelde, zojuist een potje duiken en draaien gezien terwijl we hadden gehoopt en eigenlijk tegen beter weten in op een verantwoordelijke, deemoedige burgemeester. Een burgemeester die niet flauw één detailpuntje uit de enorme stapel file kiest en daarover dan excuses maakt, maar een burgemeester die ronduit en zonder voorbehoud sorry zegt, de controverse rond haar persoon onder ogen ziet en met een helder feitenrelaas zonder allerlei tegenstrijdigheden komt. Wij hopen, weer tegen beter weten in, dat de partijen in deze raad hun plicht serieus nemen en zowel de stad Amsterdam als de burgemeester zelf een verdere Knoeiboel en afgang zullen besparen. De antwoorden van de burgemeester hebben ons niet overtuigd. Zij is domweg een paar maten te klein gebleken voor het burgemeesterschap van onze hoofdstad. De GroenLinksideoloog en effectieve en gedreven oppositievoerder heeft zich niet in haar nieuwe rol opnieuw kunnen uitvinden. In de profielschets die deze raad destijds voor dit ambt heeft opgesteld, valt te lezen dat de burgemeester en ik citeer ‘een ervaren bestuurder dient te zijn” Ook staat er dat de burgemeester onomstreden dient te zijn en een breed draagvlak moet hebben. De ideale burgemeester staat boven de partijen en is een verbindende schakel. Die laatste twee termen komen herhaaldelijk terug in het functieprofiel. Achter al deze punten heeft de burgemeester geen groen vinkje maar een rood kruisje gezet. Niks verbinden maar verdelen. Er is geen draagvlak meer bij grote delen van de bevolking binnen en buiten Amsterdam. Uit weinig blijkt dat ze boven de partijen staat. Nationale en regionale politici en bestuurders vallen over haar heen. Het is onmogelijk dat iemand met deze staat van dienst de belangen van de stad Amsterdam nog behoorlijk kan behartigen. De drie Andreaskruisen achter de burgemeester hier, die horen bij Amsterdam. Maar de vele rode 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen kruisen die burgemeester Halsema op de burgemeesterchecklist heeft gezet, beslist niet. En de burgemeester zal zoals ik ook al voorspelde, natuurlijk gewoon blijven zitten. Zij voldoet echter niet aan de voorwaarden van deze profielschets. Dat moet toch steken. Burgemeester, in het belang van de stad en van u zelf, stap op. (De heer VAN DANTZIG: In de eerste termijn van Forum voor Democratie had ik best wel genoten van de voorbeschouwing, maar nu wordt er een beetje geclaimd dat alles ging zoals voorspeld. Toch hebben de meeste oppositiepartijen aangegeven de motie van wantrouwen niet te steunen terwijl u standvastig op zoek bent naar allemaal argumenten om wel vast te houden aan die motie van wantrouwen. Bent u nu eigenlijk niet de enige die vooraf al besloten had hoe dit debat moest lopen en zit de rest er gewoon open in?) Nee, wij hadden dat voornemen zeker, maar we hebben geen burgemeester gezien en die kans was er, om dat te ontkrachten en dat bij ons weg te nemen. Is helaas niet gebeurd. (Mevrouw ROOSMA: Maar dan geeft mevrouw Nanninga nu dus aan dat er wel ruimte was geweest voor de burgemeester om haar te overtuigen. Waar precies heeft de burgemeester mevrouw Nanninga dan niet overtuigd?) Ik heb nooit ontkend dat er ruimte was en dat GroenLinks uiterst vooringenomen is geweest om absoluut niet kritisch te zijn tegenover de burgemeester, dat is duidelijk. Maar ik heb net uitgebreid opgesomd waarop zij ons niet heeft weten te overtuigen. Ik kan niet mijn hele termijn herhalen, maar dat heb ik net allemaal opgenoemd. (Mevrouw ROOSMA: Ik hoorde een staaltje goed Forum voor Democratiepolitiek wat u net opsomde. U heeft zelf de motie al aangekondigd om 22.30 uur ’s avonds, dus drie uur na het debat. U zegt nu dat wij vooringenomen waren, maar volgens mij was er maar één partij naast de VVD die vooringenomen was in dat debat en dat was Forum voor Democratie.) Ik hoorde geen vraag. De feiten lagen al op tafel. Dat ik Forum voor Democratiepolitiek bedrijf, ja, huh, daarvoor zit ik hier. Die feiten waren er, die abominabele reactie van de burgemeester lag er. Dat was voor ons reden om te zeggen: motie van wantrouwen. Dit debat had gebruikt kunnen worden om dat in te trekken, om dat weg te nemen. Is niet gebeurd. Dat is jammer. (De heer VAN DANTZIG: Ik ga mezelf er toch toe zetten mevrouw Nanninga een klein beetje serieus te nemen vandaag. Ik vond eigenlijk de vraag van mijn collega van GroenLinks wel een hele terechte. Wat is het dan precies waar de burgemeester het heeft laten liggen? Dan zou ik u wel willen uitdagen iets verder te komen dan de standaard riedeltjes die u gebruikelijk op Geen stijl neerzet of op Twitter de wereld inschiet. Maar echt even feitelijk dit was wat ik vond, dit was waar mijn zorgen zaten en hier kan de burgemeester nog wat van mij wegnemen. Dan zou u de verdenking van u kunnen afwerpen dat u hier alleen maar zit om de burgemeester te kapittelen…} Ik heb in mijn eerste en zojuist tweede termijn exact en feitelijk en ook in alle interrupties exact en feitelijk duidelijk gemaakt hoe en wat. lemand die mijn partij en al onze kiezers in Amsterdam weigert te respecteren, ben ik verder geen antwoord verschuldigd. 7 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen (Mevrouw ROOSMA: Ik had nog een interruptie op een nieuw punt omdat ik haar in de eerste termijn niet kon interrumperen. Dus ik vroeg me eigenlijk af hoe mevrouw Nanninga zelf aankijkt tegen de anderhalvemetersamenleving.) Onze partij acht anderhalvemeter in de buitenlucht niet een noodzakelijkheid. (Mevrouw ROOSMA: Dus dan ben ik wel een beetje verbaasd over de verontwaardiging van Forum voor Democratie over de demonstratie op de Dam als zij zegt, die anderhalvemetersamenleving doet er eigenlijk niet zo toe.) Ja, dan begrijpt mevrouw Roosma het principe niet. Als een wet, een regel voor iedereen geldt en iedereen lijdt daaronder, moet iedereen zich daaraan houden. Kijk, wij als partij denken daar anders over maar de burgemeester haar taak is natuurlijk om te handhaven. Dus daar zit helemaal geen licht tussen die twee opvattingen. (Mevrouw ROOSMA: Dan ben ik wel benieuwd of mevrouw Nanninga bereid is afstand te nemen van haar partijleider die zowel op Tweede Pinksterdag als afgelopen weekend handenschuddend campagne voerde, mensen omhelzend, en die anderhalvemetersamenleving absoluut niet respecteerde. ls mevrouw Nanninga daartoe bereid?) Absoluut niet, want ik heb gezegd dat onze partij daarover anders denkt. De heer Baudet is geen burgemeester. Hij dient niet de rechtsgelijkheid te handhaven. En onze burgemeester wel. Dus als hij een boete had gekregen, ja, dat had natuurlijk gekund. Die regel geldt. Maar hij is niet verantwoordelijk voor de grove rechtsongelijkheid waaraan onze burgemeester zich schuldig heeft gemaakt. (De heer VAN DANTZIG: Nu komen we wel ergens, namelijk bij de hypocrisie die dit debat tekent. De heer Baudet, partijleider van Forum voor Democratie of wat is het, bewegingsleider, ik weet het allemaal niet, die mag handen schudden, maar mensen die demonstreren tegen discriminatie en racisme mogen dat niet. Dan werpt u toch langzaam maar zeker de verdenking op u dat het u helemaal niet gaat om die demonstratie want u vindt die anderhalvemeter onzin en uw partijleider houdt zich daar niet aan, maar dat u zich misschien wel zo opwond omdat u dan lekker op de burgemeester kon schieten en misschien toch ook wel omdat de partij van de homeopathische verdunning zich eigenlijk helemaal niet zo druk maakt om discriminatie en racisme.) Nee hoor, de heer Baudet mag ook geen handen schudden. Dat is ook voor hem verboden. Dat heb ik ook helemaal niet ontkend. (De heer FLENTGE: Mevrouw Nanninga had wel iets interessants. Ze zei, het geldt voor allemaal. Dat is natuurlijk heel logisch, maar dat zou ik toch graag iets explicieter horen. De vraag zou zijn of dat ook geldt voor terrassen die misschien straks net even te druk worden of misschien grasveldjes of parken. Ik zou het graag nog even iets preciezer hebben. Vindt u ook dat daar dan echt gehandhaafd moet worden? Regels gelden immers voor iedereen.) Ja, en dat principe heeft onze burgemeester volledig ondermijnd en daarvoor kunnen dus geen geloofwaardige boetes meer voor worden uitgedeeld. (De heer FLENTGE: Dat vind ik een beetje flauw. Zeker, de burgemeester wordt hier vandaag flink ondervraagd en dat ga ik straks ook nog doen. Zeker heb ik nog een hele waslijst aan vragen. Ik schat in dat een aantal andere partijen dat ook nog wel hebben, maar ik vraag u nu naar uw 8 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen positie en ik vraag het heel expliciet. De regels gelden voor allemaal. Gelden ze dan ook wat u betreft voor de terrassen, grasvelden, parken. Als er straks een eerste mooie zomerdag is, vindt u dan ook dat er daadwerkelijk stevig moet worden gehandhaafd? Geen gezeur, regels zijn regels.) Ik herhaal, de burgemeester heeft de handhaving van deze regels volstrekt ondermijnd en rechtsongelijkheid toegepast. Dat is waarover dit debat gaat. Ik begrijp dat het van de coalitiepartijen over iets anders moet gaan, over Thierry Baudet of over mij of over wat dan ook, maar dat is waarover het hier gaat: de burgemeester heeft de rechtsongelijkheid ondermijnd. (De heer FLENTGE: Het ontwijkende antwoord van mevrouw Nanninga spreekt werkelijk boekdelen. Dat spreekt boekdelen. De hele dag door hebben we hier genoten van een staaltje grote retoriek en overigens terechte kritische vragen aan de burgemeester. Maar nu is er een vraag aan mevrouw Nanninga die net heel expliciet zegt, het geldt voor allemaal en ik vraag alleen maar bevestiging, een simpele bevestiging of het ook geldt voor de terrassen of dat ook geldt op de grasveldjes en in de parken en tot tweemaal toe geeft mevrouw Nanninga geen antwoord. Dat is een antwoord in zichzelf.) Ik hoorde geen vraag, maar ja, die regels gelden. Dat hebben we met Z'n allen vastgesteld en iedereen houdt zich er ook aan. Ik constateer alleen en dat is de kern van dit debat dat de burgemeester dit heeft getorpedeerd, ondermijnd en rechtsongelijkheid heeft toegepast. Ik wil het nog wel vierhonderd keer zeggen, maar dat is waarom het hier gaat. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Voordat ik begin over de Dam, eerst even de aanleiding. Over de hele wereld zijn er grootschalige protesten tegen discriminatie, racisme en politiegeweld. De woede is groot. De beelden van George Floyd staan op het netvlies van iedereen. Een man met zijn hoofd tegen het asfalt gedrukt, een politieman met zijn knie op diens nek terwijl George Floyd stikt. Dat was niets anders dan moord. En Nederland is geen Verenigde Staten. Natuurlijk niet. Onvergelijkbaar. In actualiteit en historisch gezien onvergelijkbaar. Maar dit soort ontluisterende beelden resoneren ook hier in onze stad waar heel veel Amsterdammers ook worden geconfronteerd met oneigenlijk onderscheid met discriminatie, soms door individuen, soms ook door instituten, kijk maar naar nota bene de Belastingdienst. Of Amsterdammers die worden geconfronteerd met racisme. Dan moet er ruimte zijn voor mensen om zich te kunnen uitspreken en vanzelfsprekend zonder oproepen tot geweld. Dat er door de burgemeester ruimte werd gegeven voor een demonstratie is goed. Heel goed. Maar dat moet wel veilig want we leven ook met een virus waar velen het slachtoffer van zijn geworden. Als je verpleegkundige bent of arts en je hebt je de afgelopen weken werkelijk het snot voor de ogen gewerkt, of als je kwetsbaar bent en je moet in huis blijven, of je zit in een verpleeghuis, eenzaam soms, of als je werkt bij de politie of je bent boa en je moet mensen uit elkaar zien te houden, dan doen beelden van een overvol plein echt pijn. Het is niet uit te leggen. Aan niemand. Het onbegrip, zelfs de woede daarover heeft de antiracismebeweging in Nederland geen goed gedaan en dat is kwalijk. Erkent de burgemeester dat? En waarom reageren we eigenlijk steeds te laat als massaliteit de volksgezondheid in gevaar brengt? Dat is al drie keer gebeurd: de demonstratie op de Dam, maar ook eind maart de massale opkomst in het 9 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen Amsterdamse bos bij het zogenaamde Bloesempark, prachtig om te kijken maar te massaal in opkomst of in mei in de vele parken waar veel, heel veel mensen samenkwamen. Toen het kwaad al was geschied, werden de mensen weggestuurd van het park aan de Amstel en uit het Vondelpark maar dan kan besmetting al hebben plaatsgevonden. Wanneer gaan we nu eens op tijd ingrijpen? Inmiddels weten we toch dat het storm kan lopen? Hoe gaan we dit voortaan voorkomen? En dan, bij veel politiemensen heerst onvrede. Zij mogen denk ik trots zijn met hoe ze dit hebben aangepakt op de Dam. Goed, een stap vooruit. De burgemeester nam vandaag de volle verantwoordelijkheid. Een grote stap vooruit. En ook expliciet. Dat maakt verschil. Maar er zijn nog open einden. Ik begreep dat de zogenaamde commandostructuur niet was opgetuigd bij de demonstratie op de Dam. Een grootschalig bijzonder optreden. Geen BO, in jargon van de politie, wat wel de gewoonte is bij dit soort demonstraties. Al was het alleen maar dat deze demonstraties soms tegenreacties oproepen. En dan gaat het niet vanwege de aantallen, de verwachte aantallen — laten we het goed zeggen — maar vooral vanwege de mogelijke veiligheidsrisico’s. Waarom was die niet opgetuigd? De demonstratie verliep vreedzaam omdat er geen commandostructuur was en informatie, het groeiende aantal demonstranten lijkt niet te zijn doorgekomen. Het landde daardoor nergens. Geen idee waar. Waarom was die er niet? Wat was de afweging? Ik begreep dat tussen 14.00 en 15.00 uur ’s middags flexteams werden opgeroepen vanwege de grote toeloop, de verwachte grotere toeloop. Dat is een paar uur voor de start van de demonstratie. Klopt dat? Dat is toch niet die beperkte versterking waarover de burgemeester in haar eerste termijn repte? Agenten van de Burgwallen riepen, het wordt druk. Wijkagenten met digitale kennis riepen, het wordt druk. Ook via Instagram en Tiktok. Mensen van cameratoezicht, stadstoezicht, soms onder begeleiding van de politie riepen al ruim voor 17.00 uur, het wordt druk. Waarom gebeurde daar niets tot weinig mee? Dat is toch wonderlijk. De burgemeester zegt dat op de Dam 1.000 mensen stonden rond 17.00 uur maar hoe is dat exact geteld’? Op basis van camerabeelden? En hoe zit dat met de directe omgeving van de Dam? Ik begreep dat daar vele duizenden mensen stonden waar mogelijk ook heel veel demonstranten bij kunnen zijn. Meer dan normaal. Dat is wat ik heb gehoord. Dus dan is het toch een risico dat die demonstratie heel snel groter kan worden? En dat is exact wat er is gebeurd. In de brief aan de raad staat dan, de informatiepositie van de politie was niet goed. Maar wacht even, wat ik juist begrijp van alles is dat de politiemensen wel degelijk op tijd aangaven dat het niet goed zat. Ze kregen alleen geen gehoor. Wellicht die commandostructuur. Is er wel gehandeld op basis van de beschikbare informatie? Om 17.00 uur stuurde de burgemeester haar beroemde appje aan de minister. Overigens nog even een opmerking over het ochtenddeel. Hoe is het ooit mogelijk dat dat een privégesprek zou zijn tussen de burgemeester en de minister? Ik begreep niet dat het bleef liggen. Heel verwonderlijk dat de interpellanten dat vanmiddag niet oppakten. De vraag was juist om ruggespraak. Hoe kan dat in vredesnaam dan een privégesprek zijn? Dat valt toch niet met elkaar te rijmen? En de speech was om 17.30 uur bij Ketikoti. Pas om 18.00 uur ging de burgemeester naar de Dam, maar de Dam stroomde ondertussen wel flink vol tussen 17.00 uur en 17.30 uur. Mensen dromden samen bij een podium. Heeft de burgemeester in de tussentijd tussen 17.00 uur en 17.30 uur met mensen gesproken? Zijn er vanuit de politie of vanuit andere plekken contacten geweest over de snel toestromende toeloop van mensen op de Dam? Er moet toch iets van vrees zijn geuit? Ik zie dat nog als een blinde vlek op dit moment in het debat. Dat is nog te weinig aan de orde geweest, dat halfuurtje tussen 17.00 uur en 17.30 uur, Ketikoti. 10 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen Ik sluit af. Er zijn fouten gemaakt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. Er is soms ondoordacht gehandeld met onvoldoende gebruik van beschikbare informatie. De burgemeester heeft de fouten erkend en erkent ook om daaruit lering te trekken. Dat is voor mij vandaag essentieel. Dat is een mooie stap vooruit. Dat verdienen de mensen in deze mooie stad en dat verdient de politie. Dat verdienen de professionals in de zorg; dat verdienen de ondernemers; dat verdient de antiracismebeweging en dat verdient heel Nederland. Ik wil vanaf nu zien dat de burgemeester en andere betrokkenen de lessen die zijn getrokken, daadwerkelijk opvolgen. Ik ga ervanuit dat dat gebeurt. Vandaag maken we daarbij een begin en ik hoop dat we daarbij veel stappen vooruit gaan maken de komende tijd want dat is hard nodig. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Wij zitten nog met een aantal vragen. Ten eerste wil ik de burgemeester vragen nog even in te gaan op onze motie over het stadsgesprek. Daarnaast hebben we ook een motie ingediend ten aanzien van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren. Ik wil de burgemeester vragen ook daar op in te gaan. Dan ten aanzien van de betrokkenheid van de hoofdofficier van Justitie. Ik vind dat nog steeds erg ingewikkeld. De burgemeester zegt dat het Openbaar Ministerie dus niet actief heeft ingestemd met de beslissing om de regels niet te handhaven, maar dat te zien was dat hij het WhatsAppbericht heeft gelezen door een blauw vinkje. Vereist zo’n beslissing toch niet een actieve instemming van het Openbaar Ministerie en had de burgemeester daarover niet even moeten bellen aangezien het toch om een echt relevante beslissing ging? Ik vind het een staatsrechtelijk interessante vraag over of hier niet een precedent is geschapen door te doen alsof ‘het gezien hebben’ hetzelfde is als ‘het gelezen is’ en gelijk staat aan instemmen. Dan vind ik dat er nog enige ruis is over het functioneren van de driehoek. Goed dat de burgemeester ondubbelzinnig heeft gezegd, de burgemeester is verantwoordelijk en die verantwoordelijkheid heeft ze ook genomen. Maar in de brieven en de stukken staat toch vaak dat de politie het verkeerd heeft ingeschat, de politie heeft een verkeerde informatiepositie, de politie heeft fouten gemaakt zei de burgemeester net in haar eerste termijn en de politie heeft gezegd, handhaven kan niet. Ik heb van anderen begrepen, van andere ervaren bestuurders, dat dat eigenlijk heel ongebruikelijk is en dat het toch beter is om in zo’n geval dat niet op die manier op te schrijven of aan te geven, maar te zeggen, de driehoek heeft dit zo ingeschat, de driehoek heeft deze informatiepositie niet goed etc. Je wilt toch voorkomen dat de indruk wordt gewekt dat de driehoek geen eenheid vormt. Ik snap nog steeds niet goed dat de signalen van wijkagenten en anderen die zeiden dat het drukker werd, dat daarmee bijna niets is gedaan. Is het nu zo dat de driehoek niet op de hoogte was van die signalen of dat men wel op de hoogte was maar gewoon heeft besloten er geen gevolg aan te geven? Men wist om 11.00 uur ’s ochtends dat het veel meer mensen zouden worden. Het worden maximaal 800 mensen. Dat staat in de tijdlijn. Maar toen ik vroeg op hoeveel mensen de politie was berekend bij aanvang van de demonstratie zei de burgemeester nog steeds 300. Dus ik snap dat gewoon niet. Dus hoeveel politiesterkte was nu aanwezig bij het begin van de demonstratie en op hoeveel demonstranten was de politie dan voorbereid? Ik begrijp dat de modus was toegespitst op de-escaleren en als grondhouding lijkt me dat ook buitengewoon verstandig. Maar waarom dan van de-escaleren als modus naar niet eens proberen om op te treden, dat blijf ik lastig vinden. De PvdA heeft daarover goede, aanvullende vragen gesteld. De burgemeester heeft natuurlijk gezegd, we hadden meer moeten doen om te proberen de 11 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen regels te handhaven, maar we hadden op dat moment de middelen niet. Kan ze nader ingaan op welke middelen ze doelt en op welke manieren dat dan wel had gekund als die middelen er wel waren geweest”? Ik was begonnen met de opmerking dat met de opeenstapeling van fouten en verkeerde inschattingen de indruk is gewekt dat de burgemeester niet bereid of niet in staat was om de regels bij deze demonstratie te handhaven. Ik ben heel blij dat zij ondubbelzinnig heeft gezegd dat dat fout was en dat ze de regels wel degelijk had moeten handhaven en dat ze die indruk daarmee definitief wegneemt. Daarmee moge het heel duidelijk zijn dat bij toekomstige demonstraties en in andere gevallen dat de driehoek gewoon gaat proberen om de regels te handhaven. De burgemeester heeft net excuses aangeboden en dat werd net even in twijfel getrokken, maar ik heb dat wel gehoord. Excuses zijn gemaakt over het niet meer gedaan hebben om de regels te handhaven, om daarvoor niet meer pogingen te hebben gedaan. Ik neem aan dat het ook excuses zijn aan de Amsterdammers die zich geschoffeerd voelen door de hele gang van zaken wanneer de burgemeester excuses daarvoor aanbiedt in dit gremium. Nog even over het appje. De burgemeester benadrukte in haar beantwoording heel erg dat zij teleurgesteld was en dat ze had gehoopt op ruggesteun van de minister in dezen. Daar wil ik me toch aansluiten bij de woorden die de heer Flentge hierover sprak. Het is niet zo maar een privégesprek. Ik begrijp wel dat het privé was omdat de appjes nog niet openbaar waren wat betreft die opmerking over rechts Nederland, maar wat bedoelt de burgemeester daar nu mee? Ik begrijp heel goed dat je een appje stuurt zo van ik zit met een lastig vraagstuk. Maar een appje waarin de minister wordt geïnformeerd met de woorden als we nu optreden, dan leidt dat misschien tot rellen, dat hij daarop dan antwoordt, dat begrijp ik. Dat is toch wat anders dan echt ruggespraak voeren en dekking zoeken voor een beslissing. De minister beschikt ook niet over de informatie om zelf die afweging te kunnen maken, dus dat kan vervolgens niet worden gebruikt als een argument om te zeggen, wij hebben overlegd en dit was een gezamenlijke beslissing? Misschien kan de burgemeester dat nog wat nader toelichten. Ik ben wel heel blij dat ze inderdaad die opmerking dat het een gouden kans voor rechts was, heeft teruggenomen. Dat geeft gewoon een verkeerd beeld van een politica die door een linkse bril reageert maar niet van een bestuurder die boven de partijen staat. Dat terugnemen helpt. Dit is wel een zorg want ik heb de afgelopen week heel veel mensen gesproken en ik heb ook veel mails ontvangen van mensen die gewoon heel erg boos waren. In die zin kan ik constateren dat de burgemeester toch een deuk heeft opgelopen. Ik wil haar vragen wat ze gaat doen om te proberen deze mensen voor zich terug te winnen, deze mensen die zo boos waren en die zoiets hadden van hoe kan dit mijn burgemeester zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Het gaat in deze discussie naar mijn mening over het beoordelingsvermogen van de burgemeester en mijn partij is van mening dat aan dit beoordelingsvermogen veel ontbreekt. De Dam loopt vol en de burgemeester besluit de crowd control toe te passen. Crowd control bestaat echter niet uit het weren van demonstranten maar het meer en meer toelaten van veel te veel mensen. De burgemeester, wetende dat de Dam volloopt, besluit een uur voor deze bijeenkomst de vergadering met Ketikotivertegenwoordigers toch te laten doorgaan en niet naar de Dam te lopen om ruggespraak te houden met de driehoek. Als zij dan toch naar de Dam toe loopt, besluit ze zonder mondkapje op de demonstratie te benaderen en zonder ambtsketen. Begrijpt de burgemeester dan niet dat zij een voorbeeldfunctie heeft? Tevens 12 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen probeert zij haar verantwoordelijkheid continu te spreiden over de driehoek, de politie, de minister en ook nog de organisatie. Als laatste kiest de burgemeester bewust voor het door laten gaan van de demonstratie en ze brengt daarmee volgens de Partij van de Ouderen bewust de volksgezondheid in gevaar. Dat er nog maar twee mensen zijn getest doet er natuurlijk niet toe. Hiervoor biedt ze nadrukkelijk haar verontschuldiging niet aan al die mensen die de regels wél hebben nageleefd, aan. Wat vindt de burgemeester zelf van haar beoordelingsfouten? Heeft de burgemeester spijt van haar keuze om niet op tijd op te treden? Hoe verantwoordt de burgemeester haar optreden tegenover al die mensen die wel de maatregelen hebben nageleefd, tegenover de ouderen die in de laatste fase van hun leven niet de kans hebben gekregen hun naasten nog te zien? Ik heb nog steeds geen antwoord van de burgemeester over de waarschuwingen van de politieagenten. De heer Paauw zou een gesprek hebben met deze mensen en de Partij van de Ouderen is benieuwd hoe het gesprek is verlopen. Daarvan zouden wij graag een verslag ontvangen. Kan de burgemeester ons informeren over de toestroom vanuit het openbaar vervoer? Het is toch een indicatie als de treinen overvol zijn, de bussen overvol zijn, de trams overvol zijn? Dus hoe is dat verlopen? Daar zijn wij reuzebenieuwd naar. Ook daarvan graag een verslag. Het recht op demonstratie wordt door menigeen als heilig verklaard. Aan de ene kant terecht. Dit is een grondrecht, een van de universele rechten van de mens. Maar het recht op leven, de zorg voor de volksgezondheid is ook een grondrecht. Het Europese Hof heeft aangegeven dat het recht op leven — volksgezondheid — prevaleert als deze beide rechten van de mens botsen. Hoe heeft de burgemeester die afweging gemaakt”? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder. De heer CEDER: Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. De afgelopen week en ook vandaag weer zijn inmiddels heel veel stenen opgeraapt. Stenen door mensen, door groepen en door partijen die bij voorbaat al iets over het optreden van de burgemeester riepen zonder dat de feiten al bekend waren zowel positief als negatief. Maar ook stenen van partijen die de burgemeester inmiddels een heldenstatus hebben toegekend en iedere kritische vraag fel aanpakken of zelfs per definitie als seksisme wegzetten in plaats van een kritische controlerende taak als raad uitvoeren. De stenen die zijn opgeraapt door de media waarbij dagelijks over de gehele linie het beeld ontstaat dat zowel het beschermen als het aanvallen van de burgemeester zeer opzichtig gebeurt. Veel stenen en ik ben hartstikke blij dat de enige plaats waar geen stenen zijn opgeraapt en gegooid en waarvoor we ook gelijk dankbaar mogen zijn, was vorige week tijdens de demonstratie op de Dam. Ook vandaag weer tijdens de vredig verlopen demonstratie in het Nelson Mandelapark. Dat is fijn want het onderwerp waarvoor is gedemonstreerd is belangrijk. Ik zie en voel hoe het onderwerp racisme de hele wereld inmiddels aan het domineren is. Dat is ook belangrijk. Niet alleen in Amerika maar ook hier hebben we grote problemen. Of we het nu hebben over discriminatie bij makelaars, uitzendbureaus, de Belastingdienst, als we het hebben over solliciteren, stageplaatsen, op hele cruciale aspecten van iemands leven blijkt uit onderzoek dat discriminatie in veel gevallen een feit is en daarmee creëer je een sociaaleconomische achterstelling waar dat volgens de wet dat nooit zou mogen gebeuren. Dus moeten we het erover hebben. De afgelopen dagen heeft het onderwerp mij diep geraakt. Ik heb daarover hier en daar wat gezegd. Maar laat deze discussie over racisme ons vooral verbinden. Sociale uitsluiting en racisme gaat ons allemaal in dit land aan. Zoals de wijze woorden van Martin Luther King junior: we moeten leren om samen te leven als broeders en zuster of samen omkomen als dwazen. 13 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen Dit alles neemt niet weg dat er lering moet worden getrokken uit hoe de demonstratie en vooral het handelen van de burgemeester is gegaan. Eerlijk is eerlijk, het handhaven ging niet goed en de beelden van een bomvolle Dam hebben veel mensen die de afgelopen maanden uit solidariteit zware offers hebben moeten brengen, in de zorg maar ook zij die een begrafenis hebben moeten missen, verpleegkundigen, ondernemers pijn gedaan. Maar laten we niet vergeten dat ook zij die op de Dam stonden de afgelopen maanden deze zelfde offers hebben gebracht. We hebben dus niet met twee groepen te maken die tegenover elkaar staan zoals vaak wordt gesuggereerd. We moeten ons dus niet uit elkaar laten spelen. Als je kijkt naar wat in deze discussie eigenlijk centraal staat, dan is dat solidariteit. Solidariteit maakte dat de mensen afgelopen maandag besloten hun stem te laten horen en uit solidariteit vinden mensen dat we een gezamenlijke taak hebben om corona te bestrijden en de kwetsbaren te beschermen. Ik wil dan ook niet in het narratieve frame springen dat het om twee groepen gaat en dat er moet worden gekozen. Dat zou namelijk een valse tegenstelling zijn. De vraag die vandaag centraal staat en er is al heel veel over gezegd, is of de burgemeester goed heeft gehandeld, juist heeft gehandeld met de kennis en wetenschap die ze op dat moment had. Er is een tijdslijn gestuurd; er zijn technische vragen gesteld en ook vandaag weer hebben we de beantwoording van de burgemeester mogen horen. Heel veel is mij duidelijk geworden. Ik ben ook blij dat zij haar excuses heeft aangeboden. Een aantal woorden in de appgesprekken heeft ze teruggenomen en dat is fijn. Ik heb nog een aantal vragen en die wil ik ook stellen juist omdat ik op basis daarvan wil kunnen oordelen hoe er is gehandeld. De vraag staat bij mij open hoe het nu verder moet met de informatiepositie. De burgemeester geeft aan dat zij in de wetenschap en in de veronderstelling was dat het om 200 personen zou gaan. Uit de laatste schattingen komt naar voren dat het er wel 14.000 konden zijn. Ik snap dat we beter op social media zouden moeten kijken. Zoals andere raadsleden aangaven, was dat niet zo heel ingewikkeld voor de leken die wij zijn. Maar hoe nu verder? Gaan er extra mensen binnen de politie worden aangenomen? Komt er een nieuwe evaluatie? De hoofdcommissaris had het over een grondige evaluatie in een artikel, maar gaan die ook komen of valt dat onder het onafhankelijk onderzoek dat de burgemeester heeft aangekondigd? Volgens mij gaat het om twee verschillende onderwerpen. Dan heb ik nog een vraag over de rol van het Openbaar Ministerie. Het viel mij op dat daaraan in de tijdslijn weinig aandacht wordt besteed en ook in de vragen en de uitleg van de burgemeester vandaag zit daar nog wat ruis. Ik ben geen strafrechtspecialist, maar volgens mij zit het zo in elkaar dat de burgemeester binnen de driehoek volgens de politiewet artikel 11 bevoegd is de openbare orde te handhaven, dus om een demonstratie te ontbinden of te laten doorgaan. Maar volgens artikel 12 is het de officier van justitie die dan gaat over het strafrechtelijk vervolgen en dus boetes uitdelen of niet. De burgemeester gaf aan dat er geen verzet tegen het besluit om niet te gaan beboeten is getoond in de app. Volgens mij is dat echter de expliciete bevoegdheid van de officier van justitie volgens de politiewet. Mijn vraag is dus of het niet verzetten hetzelfde is als de officier van justitie die dit besluit neemt? Volgens mij is het niet aan de burgemeester maar echt aan de officier en als de officier daarop geen antwoord geeft of het zelf niet oppert, dan vraag ik mij af of dit besluit genomen had mogen worden. Er is immers uitgegaan van kennelijke instemming terwijl ik me echt afvraag of dat wel het geval kan zijn. Tegelijkertijd lees ik ook heel weinig over de rol van het Openbaar Ministerie inzake de andere gebeurtenissen. Heeft het Openbaar Ministerie überhaupt in die periode kunnen reageren? Het kan natuurlijk ook zo zijn dat het Openbaar Ministerie met andere dingen bezig was en dat die ook op andere zaken niet heeft kunnen reageren. Kan de 14 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen burgemeester reflecteren op waarmee het Openbaar Ministerie heeft ingestemd en met name de keuze als het gaat om niet te gaan beboeten. Volgens mij is dat geen driehoeksbevoegdheid maar volgens de wet van de officier van justitie. Graag daarover duidelijkheid. (De heer VAN SCHIJNDEL: Te veel koks in de keuken, dat werkt natuurlijk niet. Bent u het niet met mij eens dat de betoging op de Dam in essentie een openbare ordeverschijnsel is?) Daarmee ben ik het eens en daarom zeg ik ook, daar gaat de burgemeester over. Dus als de burgemeester zegt, we ontbinden de demonstratie, dan ligt dat volledig binnen de bevoegdheden van de burgemeester. Op het moment dat de burgemeester zegt, wij laten de demonstratie doorgaan, dan is het volgens mij en volgens de wet aan de officier van justitie om dan strafrechtelijke maatregelen te nemen of niet of daarin die afweging te maken. Uit het gesprek van vanmiddag heeft de burgemeester in antwoord op de vraag van een raadslid aangegeven dat de officier daartegen geen verzet heeft getoond. Dat is wat anders dan dat de officier van justitie dit besluit heeft genomen. Dus daar ligt ruis. Ik lees ook in de tijdslijn dat de rol van het Openbaar Ministerie minimaal is, ten minste, in de tijdslijn. Dus daarover heb ik gewoon nog wat vragen om te kunnen duiden of ook dat is goed gegaan. Dan de vraag en die triggerde mij dat de burgemeester aangaf juist op zulke momenten wil ik daar zijn waar het gebeurt. Dit is ook waarom de burgemeester vond dat ze daar moest zijn en niet bijvoorbeeld op de Stopera of op andere plekken in overleg met de driehoek. Maar wij hebben juist een crisiscentrum. Dat hebben we hier gebouwd volgens mij nog niet zo lang geleden en dat is juist om op overzichtelijke wijze op momenten waarop het uit de hand dreigt te lopen, door middel van data-analisten en kundige informatie met een helikopterview te kunnen kijken om de juiste afwegingen te kunnen maken. Als er vorige week maandag geen aanleiding was om dat crisiscentrum te gebruiken, wanneer dan wel? Dit lijkt mij bij uitstek een situatie waarin je juist gebruik maakt van het crisiscentrum en juist niet gaat naar de plek waar je minder in staat bent om weloverwogen beslissingen vanuit een helikoperview te nemen. Kan de burgemeester daarop nog even reflecteren? Ik vind het vreemd. Dat is toch de reden waarom we dat centrum hebben juist voor dit soort situaties die we niet hebben zien aankomen. Even de meldingen van de politie. Daaraan heeft de heer Flentge al gerefereerd. De politie heeft via anonieme bronnen wel laten weten dat er wel degelijk op maandag is aangegeven dat het druk zou worden, te druk. De burgemeester geeft aan dat er een shifting wordt gemaakt en dat er wordt gekeken naar een derde van de aantallen. Maar als ik de bronnen begrijp, dan wordt die shifting niet gemaakt door de analisten maar door de politieleiding. Klopt het dus dat de politieagenten en de data-analisten wel degelijk melding hebben gedaan, niet van Facebookaanmeldingen maar van oprechte zorgen dat de fysieke aantallen uit de hand zouden gaan lopen? Anders is het heel raar dat na de demonstratie er alsnog agenten naar buiten zouden treden die zeggen dat het wel is aangegeven. Kennelijk hebben zij het gevoel dat daarmee te weinig is gedaan. Dus dan is er op leidingniveau iets niet goed gegaan of iets niet teruggekoppeld. Dan de vraag over hoe verder. Ik kan me voorstellen dat heel veel Amsterdammers als ze een boa zien en een boete krijgen, denken, bekijk het maar. Wat is de boodschap van de burgemeester aan Amsterdammers en boa's als het gaat om de toekomst van het handhaven van onder andere de anderhalvemetermaatregel? Wat is uw boodschap? Hoe gaan we vanuit hier verder wetende dat we allemaal de beelden van vorige week hebben gezien? U heeft het over onafhankelijk onderzoek. Ook ik denk dat het goed zou zijn als dat heel onafhankelijk is. Ik heb van de burgemeester nog niet gehoord wie dat dan zou uitvoeren. Kunt u daarover iets meer duiding geven? Ik vind het 15 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen heel belangrijk dat er een onderzoek komt, maar ik vind het ook heel belangrijk als we zeggen dat het onafhankelijk is, dat ik kan beoordelen of dat ook onafhankelijk genoeg is naar mijn oordeel. En dan de laatste vraag. Het beeld is terecht of niet ontstaan dat u geen burgemeester voor alle Amsterdammers bent. Of dat klopt of niet, dat wil ik even ter zijde laten. Amsterdam heeft een burgemeester nodig die boven de partijen staat. Mijn vraag is hoe de burgemeester dat ziet en hoe zij dat de komende periode wil laten zien. Ik denk dat uit het antwoord iets van de reflectie daarop van de burgemeester kan worden getoond. Dat is iets wat wij nodig hebben, een burgemeester die voor alle Amsterdammers staat. Tot zover. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Ik weet eigenlijk niet zo goed waar ik moet beginnen. Ik begin even met toch een persoonlijk woord aan de burgemeester omdat ik een van die Amsterdammers ben die er ongelooflijk veel respect voor heeft dat de burgemeester op 1 juni jongstleden binnen de beperkingen van de situatie waarin we in deze samenleving zitten, toch waarde heeft gehecht aan het stilstaan bij het vieren van de afschaffing van de slavernij en daarbij een button droeg die ontworpen is door een man die mij zeer aan het hart gaat en die we nu een tijdje moeten missen, Perez Jong Loy. Die heeft het op zich genomen om de misinformatie in de Nederlandse geschiedenisboeken dat de slavernij in 1863 ten einde kwam, recht wilde zetten door een button te ontwerpen die recht doet aan het feit dat na de afschaffing van de slavernij tot slaaf gemaakten nog tien jaar lang gratis en voor niets dwangarbeid moesten verrichten daar waar de slavenhouders en slavenhandelaren ruimhartig werden gecompenseerd voor het verlies van hun menselijk kapitaal. Het heeft mij heel erg geraakt dat de burgemeester ervoor heeft gezorgd dat in kleine kring die herdenking ook kon doorgaan. Dank daarvoor aan de burgemeester. Dan, wat moet ik nog zeggen over wat zich hier vandaag allemaal afspeelt. Laat ik maar met de deur in huis vallen, want dit debat is natuurlijk aangevraagd onder valse voorwendselen. Het is niets meer dan een potje pesten. Ik ben zelf vaak genoeg doelwit geweest van hetzes als deze. Ik herken het en ruik het zelfs van een kilometer afstand. Dit debat doet mij denken aan een ander debat dat hier in deze raadszaal is gevoerd zo ongeveer ruimt een jaar geleden, vorig jaar februari. Toen voerden we hier een debat over politiegeweld na een dodelijk schietincident in onze stad en toen viel zo’n beetje de hele raad over mij heen, want ik zou zo maar zonder enige aanleiding beweren dat er überhaupt politiegeweld plaatsvindt in Nederland en dat zwarte mensen daar extra voor vrezen. Afgelopen maandag voelde ik mij een jaar later gesteund door duizenden mensen op de Dam. En in de dagen daarna door duizenden, tienduizenden mensen door het hele land. Vandaag, as we speak, terwijl wij hier een schijndebat voeren over de positie van de burgemeester, staan er duizenden mensen in het Mandelapark te demonstreren omdat ze genoeg hebben van racisme, institutioneel racisme, discriminatie en politiegeweld. (Mevrouw VAN SOEST: Kunt u even een definitie geven van dit schijndebat? Ik heb mevrouw Van Soest daar net een voorbeeld van gegeven. Als mevrouw Van Soest het kan opbrengen om naar de rest van mijn bijdrage te luisteren, dan weet ik zeker dat zij het antwoord op haar vraag zal krijgen. Ik ga nog even terug naar dat debat. Het is natuurlijk vreemd dat we naar aanleiding van een demonstratie tegen politiegeweld een soortgelijke hetze meemaken. Het toont maar aan hoeveel werk er nog moet worden gedaan. Terug naar dat debat. Tijdens datzelfde debat werd mij verweten dat ik te vroeg was geweest met het trekken 16 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen van conclusies. Het zou geen politieke mores zijn om dat te doen zolang er nog geen debat is gevoerd. Als groentje kan ik niet anders dan dat aannemen van zo veel ervaren collega’s hier in deze raad. Mij werd verweten dat ik het debat via de media zou hebben willen voeren. Dus sta ik hier met stijgende verbazing, zittend, naar dit theater te kijken. Een debat over de naleving van de anderhalvemeterregel is aangevraagd door twee partijen die in het Kabinet zitten en medeverantwoordelijk zijn voor niet alleen het uitkleden van de zorg de afgelopen tien jaar waardoor we het coronavirus niet op volle sterkte hebben kunnen aanpakken, maar waarvan ook nog de partijleider lak heeft aan de anderhalvemeterregel. Een van de partijen riep de mensen zelfs nog op om maar gewoon carnaval te gaan vieren, want de economie moest ten slotte blijven draaien. Mijn vraag aan de burgemeester is of zij met mij constateert dat zowel de VVD als het CDA in de Tweede Kamer moties wegstemden over het openbaar maken van het afwegingskader en de adviezen omtrent het coronabeleid en het doen van onafhankelijk onderzoek naar de besluitvorming van ons Kabinet over corona. Juist door dat beleid zijn er onnodig veel mensen dood gegaan, overleden, en ook nu wil ik bezwaar maken tegen het frame dat deze demonstratie mensen heeft geraakt die geraakt zijn door corona. Ik denk dat een groot deel zo niet iedereen van de mensen aanwezig op de Dam, is geraakt door corona. Ik zelf weet heel goed hoe een digitale coronabegrafenis voelt. Ik neem aanstoot aan het frame dat dat mijn mensenrechtenactivisme in de weg zou moeten zitten. Een andere aanvrager van dit debat, die is ook al eerder genoemd en ik heb al eerder naar die partijleider verwezen die op Twitter allemaal foto’s rondslingerde over gezellige terrasjes en meer van zulks. Dan een motie van wantrouwen. Anderhalve week voordat het debat plaatsvindt. Over voorbarig gesproken. Viroloog Marie Veldkamp van het LUMC heeft vorige week al op NOS Radio 1 gezegd dat door de omstandigheden de demonstratie geen super spreader event was. Op CNN is een open brief geplaatst van meer dan 1.200 medische professionals die zich uitspraken tegen het hypocriete gebruik van de pandemie om het broodnodige verzet tegen politiegeweld en racisme te willen verstillen. Dat verzet gaat juist om de gezondheid van geracialiseerde en gemarginaliseerde mensen in onze samenleving. Ik was op de Dam met mijn beste vriendin. Mijn beste vriendin is zorgmedewerker op de hartafdeling van het UMC en moest vanwege de crisis die is ontstaan door wanbeleid in de zorg halsoverkop op de corona IC werken. Daar werd ze niet voorzien van goede beschermingsmiddelen. Praat u mij alstublieft niet over de problemen die de mensen in de zorg zijn overkomen door het coronabeleid. Ik was daar ook met vrienden die beiden ondernemer zijn. Praat u mij alstublieft niet over het feit dat ondernemers per definitie aanstoot nemen van een mensenrechtendemonstratie. Het is een valse claim dat de zorg een middelvinger krijgt. Het enige wat hier een middelvinger krijgt, is de democratie. En neem mij niet kwalijk, maar die ophef over gezondheid en veiligheid lijkt vanuit mijn optiek op een politiek spelletje pootje haken en heeft niets maar dan ook niets te maken met waarover het vandaag eigenlijk zou moeten gaan. Wat een signaal. Tienduizenden mensen dagenlang op de been. Niet alleen bij mooi weer zoals 1 juni op de Dam, maar ook tijdens de regen en hagel in al die andere gemeenten waar de demonstraties hebben plaatsgevonden. Laten we daar lekker met Z'n allen even aan voorbij gaan. Veel mensen hebben de verkeerde indruk omdat ik achter het besluit van de burgemeester kan staan op het moment dat zij, geconfronteerd met de volle sterkte, de volle grootte van de demonstratie in mijn ogen de juiste beslissing nam, dat ik dat kritiekloos doe. Het is helemaal niet waar. Ik heb ook vragen aan de burgemeester. Een aantal van die vragen is al gesteld door collegaraadsleden. Het laat zich raden door welke 17 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen leden. Mevrouw Roosma, de heer Taimounti. De heer Mbarki. Ik heb een aantal vragen gehoord waarvan ik denk, daar sluit ik me bij aan. Ook ik ben benieuwd naar wat de rol van het Openbaar Ministerie is geweest, wat hier de standaardprocedure is, hoe de burgemeester maar ook de korpschef de intelpositie beoordeelt. Ik heb daarover zelf wel een filosofie. Het lijkt mij lastig om de juist intel te vergaren als het gaat over een groep waarmee je als politieapparaat op gespannen voet staat. Maar goed, dat is een aanname van mij. Een van de vragen die ik graag beantwoord zou zien, is op welk moment en in welke fase van de voorbereiding het Caribisch Netwerk is betrokken en hoe heeft dat die taak opgepakt. Ik ga er eigenlijk vanuit dat al deze vragen zullen worden beantwoord in het aangekondigde onderzoek door de burgemeester en dan zou ik vandaag wel heel graag willen weten hoe de burgemeester de onderzoeksopdracht van plan is te formuleren en welke partijen daarin een stem hebben. Tot slot. Ik ben heel erg blij dat mevrouw Poot en mevrouw Nanninga al dan niet gemeend hun bijdragen begonnen met het betuigen van steun en medeleven aan al wat mij overkomt sinds ik mij uitspreek tegen het gif dat racisme heet. Tegelijkertijd, neemt u mij niet kwalijk dat ik er wat sceptisch op reageer, want het zijn nu juist vertegenwoordigers van partijen die ik verantwoordelijk acht voor het stelselmatig voeden van een klimaat in dit land en in deze stad dat niets anders doet dan bijdragen aan verdeling en polarisatie. Ik hoop dat het voorstel van de heer Boomsma om met deze gehele raad nog eens verder te praten over het fenomeen racisme en de verantwoordelijkheid die wij daarin als stad en als raad hebben, doorgang gaat vinden en dat we daar een constructief gesprek kunnen voeren over een van de grootste problemen van deze tijd in onze samenleving. (De heer VAN SCHIJNDEL: Het is walgelijk, racisme. Kunt u reflecteren op nationalisme, of dat niet een verenigende tendens kan zijn die mensen bij elkaar brengt in de natie?) (De VOORZITTER: Ik wil u wel verzoeken om via de voorzitter te spreken. Mevrouw Simons doet dat overigens heel goed. Dus misschien moet u goed naar mevrouw Simons luisteren. Die spreekt heel keurig via de voorzitter. Daar kunnen velen nog wat van leren. Dus complimenten voor mevrouw Simons.) Ik hoop dat mijn moeder kijkt en ziet dat ik ook eens een keer een complimentje krijg van een gezaghebbend persoon omdat ik me gewoon netjes aan de regel houd. (De VOORZITTER: Dan vind ik het weer heel aardig dat u mij een gezaghebbend persoon noemt.) Laat daarover geen twijfel bestaan. Mijnheer Van Schijndel, de voorzitter wil van mij weten of ik wil reflecteren op de positieve kanten van nationalisme en ik moet mijn antwoord heel kort houden. Ik ken ze eigenlijk niet. Mijns inziens is er niets mis met een trots op de eigen identiteit en die identiteit is vaak meerlagig. Als ik mezelf als voorbeeld neem: ik ben vrouw, identificeer me als vrouw, ik ben van kleur, ik ben moeder, ik ben oma, ik heb heel veel verschillende identiteiten. Ik ben ook trots op eigenlijk al die identiteiten. En ik ben ook trots op het feit dat ik een Nederlander ben en ik ben ook trots op het feit dat ik een Nederlander ben van Surinaamse afkomst. Enige trots rondom de eigen identiteit, daar zie ik niet zo veel mis mee. Maar nationalisme, dat heeft voor zover ik dat kan inschatten en u vraagt het mij, dat heeft zelden tot iets goeds geleid. Ik weet ook helemaal niet waarom het een onderwerp is dat de heer Van Schijndel nodig acht voor het debat dat wij nu voeren. (Mevrouw VAN SOEST: Ik vind dat mevrouw Simons het hele debat een beetje denigrerend verwoordt en ik voel me zeer aangesproken. Ik werk 18 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen nu op dit moment zeker al veertig jaar aan discriminatie op scholen. Ik zal u even de foto tonen van degene met wie ik altijd in het veld liep op onderwijs om discriminatie in het onderwijs tegen te gaan. Dus ik voel me helemaal niet aangesproken door u dat ik hier een non-discussie loopt te voeren.) (De VOORZITTER: Wilt u hierop nog reageren?) Ja zeker, op deze manier: [geklap]. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De heer VAN SCHIJNDEL: Ik heb niet zo’n heel mooi vlammend betoog als mevrouw Simons. Laat ik een paar punten noemen. Ik vind de vorm van dit debat echt heel slecht. Een interpellatie is eigenlijk het op achterstand zetten van de andere fracties. Het is een slimmigheidje en dit had niet gemoeten. (De VOORZITTER: Er is een regelement van orde en daar houden we ons aan. Ik vind het best een aardig idee om daar nog eens naar te kijken. We hebben het met elkaar besproken maar nu moeten we het doen met het regelement van orde dat er is. Uw punt is gemaakt.) Ik wilde er bij dit punt aan toevoegen en dat mag ik gewoon doen, dat de fracties op een verstandige manier moeten omgaan met de rechten en bevoegdheden die het reglement van orde geeft en dat is in dit geval dus niet gebeurd. Dan het optreden van de burgemeester. Ik ben erg blij dat heel duidelijk is dat al dat gepraat over driehoek, driehoek, de Bermudadriehoek noem ik het wel eens, dat dat nu echt voorbij is. De burgemeester is natuurlijk zelf verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en de officier van justitie kan daar niet tussendoor fietsen door op eens zelf te beslissen om overtreders te gaan verbaliseren. Dat kan natuurlijk niet. In dit soort situaties van een betoging heeft de burgemeester gewoon de leiding en de officier van justitie houdt zich stil. Dan over de eigen verantwoordelijkheid. Ik hoor wel in de woorden van de burgemeester en dat vind ik een beetje jammer dat het om gezamenlijk gezag gaat van de burgemeester en van de hoofdofficier over de politie. Nou, in een openbare ordesituatie is er geen gezamenlijk gezag in mijn visie, er is gewoon het gezag van de burgemeester omdat het een openbare ordesituatie betreft. Dat betekent dat de burgemeester de bevelen geeft aan de politie om te doen wat zij nodig vindt. Laten we dat even vooropstellen. Ik ben blij met het onderzoek over de schattingen dat er komt. Dat wordt een rijksrechercheonderzoek als ik het goed begrijp. En ook een onderzoek van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Ik vind het erg belangrijk dat daartoe vanuit Amsterdam opdracht wordt gegeven en dat dat niet vanuit de kring van de Veiligheidsregio met al die andere burgemeesters plaatsvindt. En dan de hoofdzaak. Demonstratievrijheid versus het belang van de volksgezondheid. Ik als klassiek liberaal hecht toch het meest aan de klassieke grondrechten en het recht van betoging hoort daar absoluut toe. Ik weet dat die niet onbeperkt is en dat het recht op leven ook een rol speelt. Dat werd geroepen maar dat speelt alleen bij mensenrechtelijke zaken als er een acute dreiging is van een stuwdam die op breken staat. Dus dat soort situaties. Nu gaat het dus om een gewone normale afweging tussen botsende belangen en dan moet de burgemeester in redelijkheid tot haar besluit kunnen komen. In mijn visie kon ze dat goed, want het is nu eenmaal zo, als je een enorme mensenzee op je af ziet komen, veel meer dan geschat, en als het zo’n vreselijk beladen thema is, dan kun je ervoor kiezen om niet te handhaven op de coronaregels. Ik 19 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen ben het dus oneens met de visie dat de burgemeester meer had moeten doen toen ze daar was — wel wat laat inderdaad — om de demonstranten te vragen zich te verspreiden. Een betoging is natuurlijk geen homogene groep. Er zitten altijd oproerkraaiers tussen. Als je die mêlee, die betoging ontwricht door te zeggen, jongens, we kappen ermee, dan zijn het de medebetogers die van goede wil zijn en dat is natuurlijk de overgrote meerderheid, die dan weglopen of die zijn teleurgesteld en anderen kunnen dan gaan rellen. Dat is een beetje massapsychologie, maar dat heeft de burgemeester volgens mij goed aangevoeld. Ik had nog wel een concrete vraag over de toespraak. De burgemeester heeft een toespraak gehouden vanaf 17.30 uur in of rond de ambtswoning over het slavernijverleden. Dat begrijp ik niet helemaal, want u was twintig minuten daarvoor geïnformeerd door de politiechef dat het zeer druk was geworden. Dan denk ik dat het meer op haar weg had gelegen om die toespraak uit te stellen en die misschien later op de avond te houden. Wat kleurt nu mijn positieve beoordeling van het optreden van de burgemeester? Dat is dat ik vind dat die anderhalvemetersamenleving innhnumaan is, dat die volslagen niet rechtstatelijk is, de wet die eraan zit te komen en dat de economische rampzalige gevolgen die ervan te duchten zijn, onaanvaardbaar zijn, niet wenselijk zijn. Dat kleurt dus mijn visie op het zeer terughoudende optreden en het besluit niet in te grijpen op die betoging op de Dam. De VOORZITTER: De heer Van Schijndel was de laatste spreker van de zijde van de raad. Ik denk dat het wel goed zou zijn om tot 21.15 te schorsen en dan gaan we verder met de tweede termijn van het college. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Ik wil iedereen er even aan herinneren dat er drie moties zijn ingediend. Zo dadelijk, direct na het beëindigen van dit interpellatiedebat zullen wij gelijk over die moties gaan stemmen zoals aan het begin van de vergadering is medegedeeld. Het is wel goed dat allemaal te weten. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor haar bijdrage in tweede termijn. Burgemeester HALSEMA: Er is een mooi Nederlands gezegde en dat luidt, prijs de dag niet voordat het avond is. Vanmiddag hebben op het Nelson Mandelapark in Amsterdam-Zuidoost in ieder geval 11.000 mensen geprotesteerd. Die hebben daarbij de coronaregels in acht genomen en er zijn geen ongeregeldheden geweest. Dat is gebeurd onder verantwoordelijkheid van de Veiligheidsregio en de Amsterdamse driehoek. Ik hoop dat wij daarmee enigszins kunnen laten zien dat we lessen trekken waarmee niet is uitgesloten dat het nog eens kan misgaan. Als burgemeester in deze stad neem je elke dag hele grote en kwetsbare beslissingen en dat doe je vaak in een split second. In coronatijd luistert dat extra nauw. Daar ben ik mij zeer, maar dan ook zeer van bewust. Dan is het echt erg dat de eerste grote demonstratie in Nederland die voor heel veel mensen emotioneel is en veel betekent, anderhalve week overschaduwd is geweest door een aanhoudende maar terechte discussie over de inschattingsfouten, de grote inschattingsfouten die zijn gemaakt bij de opkomst en die als ongewenste consequentie 20 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen hadden dat er wel focus was op escalatie maar veel minder op de risico's die er zouden zijn voor de volksgezondheid omdat werd aangenomen dat bij 250 tot 300 mensen die risico’s er niet zouden zijn. Dit ter inleiding. U heeft mij veel vragen gesteld. Veel vragen heeft u mij ook vanmiddag gesteld en ik heb de hoop dat ik een aantal van uw vragen al heb beantwoord. Ze concentreren zich eigenlijk steeds op dezelfde drie delen: de inschattingen van de opkomst en de fouten die daarbij zijn gemaakt; als tweede het gevaar van escalatie; en het verloop tussen 17.00 uur en 18.00 uur en het verloop na 18.00 uur. Dan is er nog een aantal andere vragen gesteld die ik hier een beetje in zal mengen. Ik wil daar in algemene zin iets over zeggen en dan hoop ik daarmee de meeste vragen te hebben beantwoord maar die loop ik daarna nog na en dan zal ik daarna een oordeel over de moties geven. Wat betreft de inschatting van de opkomst. In de 24 uur die vooraf zijn gegaan aan de demonstratie die begon om 17.00 uur op Tweede Pinksterdag is er een stabiele inschatting door de politie gemaakt van 250 tot 300 mensen. Betekent dat nu dat er geen andere signalen waren? Die waren er wel. De heer Ceder stelde daarover de terechte vraag of er geen verschil is tussen data-analisten en politie. Dat klopt. Er kwamen wel andere signalen door. Er was bijvoorbeeld op Tweede Pinksterdag om 14.00 uur de melding op Facebook dat er 2.000 aanmeldingen waren bij het Facebook event. Dat wordt geduid door de politie en de politie gaat dan uit van een derde. Omdat de politie uitging van een derde was er geen verandering nodig in de handhavingsstrategie want die kon dat aantal mensen aan. En omdat er geen verandering in de handhavingsstrategie nodig was, was het niet nodig om de driehoek daarover te informeren waardoor de driehoek daarvan niet op de hoogte is geweest voorafgaand aan de demonstratie. Dat betekent dat de informatie waarmee de driehoek startte voor de demonstratie uitging van 250 tot 300 mensen misschien iets oplopend maar zonder dat er een risico voor de volksgezondheid zou kunnen ontstaan want de Dam biedt daar meer dan genoeg ruimte voor. Dan het gevaar voor escalatie. Daarvoor zijn politiebronnen gebruikt, daarvoor is open informatie gebruikt. Daarin heeft het Caribisch Netwerk een grote rol gespeeld. Ik geloof dat het mevrouw Simons was die mij de vraag stelde, wanneer die ingeschakeld was. Vanaf het begin en dat heeft daarin een grote rol gespeeld. Daaruit kwam uiteindelijk vrij constant het bericht dat ook vanuit de raad bevestigd werd dat de demonstranten vreedzaam wilden demonstreren maar je kunt vanwege de grote emoties die daarin een rol spelen, niet uitsluiten dat het gevaar van escalatie aanwezig is. We wisten ook dat er radicale elementen tussen zaten. We wisten ook dat zich onder de demonstranten relschoppers konden bevinden zonder dat wij dat wisten. En wat wij in ieder geval niet wilden, was dat een demonstratie de gaat over racisme en politiegeweld snel zou ontaarden in een optreden van de politie tegenover demonstranten. We hebben in Amsterdam een naam hoog te houden in vreedzaam opereren van politie bij demonstraties. Dat gaat vrijwel altijd goed. Daarbij speelt de vredeseenheid van de politie een grote en continue rol. lemand vroeg me of het handboek Vrede ook in werking was gesteld. Ik weet niet meer of dat de heer Mbarki was of de heer Taimounti, maar een van de twee. Dat is eigenlijk aan het begin van de coronacrisis al in werking getreden omdat wij ons vanaf het begin bij de handhaving van de coronaregels realiseerden dat er extra druk op de handhaving, op de openbare orde en op de omgang met Amsterdammers kon komen te liggen. Daarom is dat vanaf het begin in werking getreden. Vanaf het begin is er dus een sterke nadruk geweest op het voorkomen van escalatie. Dat heeft ons als driehoek en mij als bestuurder sterk beziggehouden. (Mevrouw SIMONS: Dank aan de burgemeester voor de beantwoording tot nu toe. U gebruikte de terminologie radicale elementen en 21 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen relschoppers. Ik vraag me daardoor af of die zich volgens de analyse aan de zijde van de demonstranten bevonden of dat er wellicht ook een indicatie was dat zij zich laten we zeggen aan de andere kant van het spectrum begeven.) Als ik heel eerlijk ben, vind ik dat een vrij ingewikkelde vraag. Radicale elementen, dat is het woord voorkomt in politiejargon. De politieke duiding daarvan doet er eigenlijk niet toe. Maar er was sprake van mensen die mogelijk de bedoeling hadden te agiteren of eventueel te verstoren. (Mevrouw SIMONS: Ik begrijp het onderscheid dat de burgemeester maakt tussen de politieduiding en de politieke duiding. Ik respecteer dat. Ik vind het er echter wel toe doen want als we praten over handhaving en openbare veiligheid, dan hebben we het ook over de veiligheid van de demonstranten. En als we praten over een misinschatting van wat te verwachten viel tijdens die demonstratie, dan vind ik het ook van waarde om te weten welke plek dan de demonstranten daarin hebben.) Voor alle duidelijkheid, ik heb de afgelopen week wel gelezen als ik zou spreken van een gevaar van escalatie, dat ik daarmee de demonstranten verdacht zou kunnen maken. Dat laatste is juist niet de bedoeling. De demonstranten hadden vreedzame bedoelingen. De demonstratie is ook vreedzaam verlopen. Dat neemt niet weg dat zich daartussen mensen kunnen mengen met wat minder vreedzame bedoelingen. Wat de politieke of andere achtergrond van die mensen is of dat het gewoon gaat om mensen die een relletje komen schoppen zonder politieke redenen, dat kan ik niet precies beoordelen. Maar er was wel degelijk reden voor zorg. Zoals u ook weet, bij demonstraties in Amsterdam is de politie er altijd op ingesteld om vooral de demonstratievrijheid te beschermen. Dat betekent dat demonstranten worden beschermd om zich vreedzaam te kunnen uiten. Dat is een heel belangrijk uitgangspunt van de vredeseenheid van de politie en dat werkt over het algemeen heel goed. Vanwege de sterke focus op escalatie is er vanaf het begin voor gekozen en dat was de beleidslijn die vanaf het begin was opgesteld, om de organisatie zelf een grote rol erin te geven omdat men wist dat de organisatie zelf veel beter in staat is om te de-escaleren dan de politie als die eraan te pas moet komen. Daarvoor waren de contacten tussen de politie en de organisatie heel erg goed. Door die sterke nadruk op de-escalatie is er ook voor gekozen om met een kleine groep wijkagenten en leden van het Caribisch Netwerk van de politie aanwezig te zijn op de Dam. Meer naar achteren waren er wel busjes met ordediensten die zouden kunnen ingrijpen op het moment dat bijvoorbeeld winkelstraten moesten worden afgesloten. Door de keuze, de beleidslijn die is gekozen, waren niet de mensen en middelen voorhanden om alsnog van koers te veranderen op het moment dat er een veel grotere groep mensen op de Dam aanwezig was en daarbij heel snel in te grijpen. Dat heb ik u vanmiddag ook uitgelegd. Zeker voor het aandeel van de gemeentelijke voorlichting die er had kunnen zijn, de zachte middelen die wij hadden kunnen inzetten, vind ik dat we tekort zijn geschoten. Dat hadden we zeker aan het begin van de demonstratie en tussen 17.00 en 18.00 uur beter kunnen doen. (De heer VAN SCHIJNDEL: De burgemeester rept over ‘de organisatie’, Ik hoor verschillende namen. Black Lives Matter, ik hoor Kick Out Zwartepiet, en ik heb ook gehoord Queer and Trans Resistance.nl. Met welke organisaties hebben we eigenlijk van doen?) U geeft een redelijke opsomming van organisatoren die erbij betrokken waren. Dat klopt inderdaad, maar de hoofdorganisator waarmee het meest contact is geweest, was Black Lives Matter die overigens ook vanmiddag de belangrijkste organisator is 22 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen geweest van de demonstratie in het Nelson Mandelapark. Dus men heeft zich daarachter geschaard. Dat was overigens niet onmiddellijk duidelijk. Bij de eerste aanwijzingen die er waren dat er misschien iets van een demonstratie zou kunnen zijn, dat was op zaterdagochtend, was er nog sprake van een andere organisatie. Op het moment dat er een formele kennisgeving kwam, dat was op zondagmiddag om 17.00 uur, was Black Lives Matter de hoofdorganisator. Door de sterke focus op de-escalatie … Kijk, eigenlijk is het een cascade. Er is een grote inschattingsfout gemaakt ten aanzien van de opkomst. Die heeft de ongewenste consequentie gehad dat er daardoor weinig agenten, weinig andere middelen voorhanden waren om van koers te veranderen mocht dat nodig zijn. Dus dat was de eerste afslag en dat was de verkeerde afslag die we hebben genomen en eigenlijk zijn de beslissingen die daarna kwamen, daarop gevolgd. Dat is in feite wat er is gebeurd. Daarmee wil ik meteen een opmerking maken over het Openbaar Ministerie. De beleidslijn die wij hebben vastgesteld is door de driehoek vastgesteld. Dat is de beleidslijn van de-escalatie en zorgen dat de organisatie zelf daarin een grote rol speelt en dat er zo veel mogelijk confrontaties tussen politie en demonstranten worden vermeden. Het OM heeft hiermee ingestemd. Afwijken van de lijn bijvoorbeeld plotseling wel actief gaan handhaven of individueel gaan verbaliseren op de anderhalvemeter afstand had een actief besluit gevergd van het Openbaar Ministerie. Voortzetting, bekrachtiging van de vastgestelde lijn hoeft niet bij herhaling actief te worden bekrachtigd. (De heer CEDER: Als ik de uitleg van de burgemeester hoor, dan snap ik die heel goed. Dat zou volgens mij wel betekenen dat voordat bekend werd dat er 10.000 of meer demonstranten op de Dam stonden terwijl er 200 als getal stond, dat toen eigenlijk al besloten was om die niet te gaan verbaliseren. Dat is dan de beleidslijn die toen is uitgekozen. Naar mate het drukker werd, is besloten niet van die keuze die toen is gemaakt, af te wijken. Klopt het dat toen al dat besluit is genomen om niet te verbaliseren”?) Ja, dat klopt. De keuze die is gemaakt, is dat er mensen moesten worden gewaarschuwd om de anderhalvemeter afstand te houden en dat de organisatie daarin een grote rol in had, maar de rol die de politie die middag had, die was heel erg gericht op het voorkomen van openbare ordeverstoringen, op de-escaleren en op een vreedzaam verloop van de demonstratie. Het individueel verbaliseren op de anderhalvemeter afstand was geen onderdeel van de demonstratiebeleidslijn omdat dat namelijk zou leiden tot een heel groot politiebeslag op dat moment en het had ook tot ongewilde confrontaties kunnen leiden die wij juist wilden voorkomen. Veel belangrijker dan dat is nog, dat wij ervanuit gingen dat het helemaal niet nodig was omdat er duidelijke afspraken waren gemaakt met de organisatie om anderhalvemeter afstand te bewaren. Daartoe waren 500 kruisen op de Dam geplaatst waarbij iedereen afstand zou houden. (De heer CEDER: Dit schept inderdaad meer duidelijkheid ook in de tijdslijn. Kan de burgemeester nog wel aangeven wanneer die beleidslijn met de driehoek is besloten? Was dat zondag? Was dat maandag? En daarbij met name ook echt de keuze om niet te gaan beboeten?) Ik haal soms die dagen door elkaar. Op zondagavond heb ik zorgen geuit. Toen is er opnieuw een informatiebeeld gekomen. Toen is er opnieuw vanuit de politieleiding extra berichtgeving gekomen en daarop heb ik, en dat kunt u terugvinden in de tijdslijn, vertrouwen uitgesproken in de gekozen aanpak. Daarmee was de beleidslijn een feit. (De heer BOOMSMA: Ik wil het echt even goed begrijpen. De burgemeester zegt, als wordt afgeweken van de beleidslijn, dan moet het 23 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen OM daar actief mee instemmen, maar om welke beleidslijn gaat het dan? Gaat het om de geactualiseerde beleidslijn bij demonstraties?) Nu heeft u het over de beleidslijn demonstraties zoals die in de Veiligheidsregio is vastgesteld. Daar maakt het Openbaar Ministerie deel van uit. Die is vastgesteld in het regionaal beleidsteam en daarin zit de politie, de GGD, het Openbaar Ministerie, de burgemeesters van de vijf regiogemeenten en nog een aantal onder mijn voorzitterschap. Daar is de beleidslijn demonstraties op 7 mei vastgesteld. (De heer BOOMSMA: Die hebben wij ontvangen maar in die beleidslijn staat toch wel dat optreden is gericht op het uitschrijven van processen- verbaal als eerste aanmaningen niet werken. Dan is er toch juist wel afgeweken van die beleidslijn en dan had het Openbaar Ministerie toch wel instemming moeten geven?) Het is een beleidslijn. Het is geen wet. Dus wij hebben daar bovenop op zondagavond in driehoeksverband in Amsterdam opnieuw besproken wat de lijn zou zijn van optreden op maandag. Daarin is het Openbaar Ministerie in Amsterdam ook gekend. Die is daarbij vastgesteld en daarmee lag de beleidslijn er voor het optreden en was er geen actieve bekrachtiging keer op keer nodig. (De heer BOOMSMA: Dat verbaast me, want dan is dus al op zondagavond als men er nog vanuit gaat dat er weinig mensen komen, een andere beleidslijn vastgesteld in afwijking van deze waarin men heeft besloten om niet te gaan handhaven op de coronaregels. Dan begrijp ik niet waarom dat op dat moment al is besloten.) Ik ben daarmee akkoord gegaan. Ik heb daarin vertrouwen uitgesproken en daarbij opgemerkt en dat kunt u in de beleidslijn en ook in mijn eerste termijn terugvinden dat daarbij wel een slag om de arm wordt gehouden ten aanzien van het informatiebeeld. Als dat zich wijzigt, dan kan er nog een driehoek bijeen geroepen worden waarbij er opnieuw wordt gekeken of er een aanpassing nodig is. Omdat het informatiebeeld zich op maandag niet wijzigde, is dat niet meer aangepast. (Mevrouw POOT: Ik lees toch echt dat die geactualiseerde beleidslijn er juist is voor het waarborgen van de anderhalvemeter. Dat is de burgemeester toch met mij eens?) Maar het is ook goed om u te realiseren dat wij die demonstratie zijn ingegaan met het handhaven van die anderhalvemeter afstand. Wij hebben alleen ook afgesproken dat er gede-escaleerd zou worden. Daarbij is het Openbaar Ministerie betrokken geweest en er is afgesproken dat vanwege het gevaar van escalatie er niet verbaliserend zou worden opgetreden en niet ingegrepen zou worden. Omdat de-escalatie een afspraak is geweest die op zondagavond is gemaakt en op maandag is voortgezet, was er geen actieve bekrachtiging meer nodig. (Mevrouw POOT: Dan is het mij totaal niet meer helder wat nu geldt en wat niet. Deze beleidslijn is heel helder. Daar wordt ook gesproken dat er tijdens een demonstratie moet worden ingegrepen. Dat is heel helder. Maar nu zegt de burgemeester dat er toch iets anders geldt. Dat is echt wel ingewikkeld. Voor mij is de beleidslijn gewoon hetgeen wat zou moeten gelden en had de burgemeester gewoon moeten ingrijpen.) Als voorzitter van de Veiligheidsregio bezit ik in Grif4 ook doorzettingsmacht. Ik hoop dat u zich dat realiseert. Op het moment dat wij op zondagavond akkoord zijn gegaan met de-escalerend optreden kon die aanpassing ook plaatsvinden. (Mevrouw POOT: Dat is toch net wat anders dan hier staat. Indien er geen gehoor wordt gegeven aan het uit elkaar gaan, volgt daadwerkelijk 24 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen optreden. Bij de vrees dat het escalerend werkt, wordt er eerst expliciet toestemming gevraagd. Dat is toch echt wat anders dan de burgemeester nu zegt. Dit gaat over hoe er tijdens een demonstratie wordt gehandeld. En dan kan het dus niet zijn dat het van tevoren al is afgesproken.) Er gaan nu twee beleidslijnen door elkaar lopen. Er was een algemene beleidslijn. Die geldt. En er is een specifieke beleidslijn en die is een dag voor de demonstratie voorbereid. Daarvoor moest toestemming worden gegeven. Die is door de driehoek gegeven. (De heer CEDER: Mijn vraag gaat nog even over het antwoord van de burgemeester in de middag. U geeft nu aan dat het besluit om niet te beboeten zondagavond op Eerste Pinksterdag is genomen. Maar in de middag gaf u aan dat door de hectiek het besluit om niet te beboeten is voorgelegd in de driehoeksapp en dat de officier van justitie daartegen geen verzet heeft aangetekend. Waar heeft hij dan verzet tegen aangetekend als op zondagavond dat besluit al was genomen? Zou de burgemeester dat kunnen duiden? Die vraag is ook vanmiddag gesteld en toen gaf u het antwoord dat er geen verzet is getoond tegen het besluit.) Het is niet afwijken van de afspraak, laat ik het maar zo noemen, wat op zondagavond tot stand komt. Ja, op zondagavond. Dat is een driehoeksbesluit. Dat duurt voort tot de demonstratie. Dat is dat we de-escaleren. Een afwijking daarop had een actief besluit gevergd. Goed. Weet u, ik snap het wel want het is ook ingewikkeld omdat hier Veiligheidsregio en driehoek door elkaar spelen. Mij lijkt het heel verstandig dat dit voorwerp van het onderzoek vormt. Dat zou mijn suggestie sowieso al zijn geweest bij de onderzoeksformulering en ik denk dat ik u daarmee tegemoet kom omdat ik er denk ik niet in slaag om al uw vragen hierover weg te nemen. Dan zijn er vragen gesteld over het verloop tussen 17.00 en 18.00 uur. In de laatste tien minuten voor 17.00 uur verdubbelde het aantal deelnemers. Dat ging plotseling heel erg snel. Daarop heb ik contact gehad met de politiecommissaris en wij hebben vastgesteld dat we niet zouden ingrijpen en dat we de demonstratie niet zouden ontbinden vanwege het gevaar van escalatie. Daarover heb ik de minister geïnformeerd, zeg ik nog maar eens. Dat kunt u ook terugvinden in de gepubliceerde appcorrespondentie. Daar staat letterlijk ‘Dat je het weet’ De beslissing was genomen, de beslissing was door de driehoek onder mijn leiding genomen. Ik informeer de minister daarover. (Mevrouw POOT: De burgemeester lokt deze interruptie zelf uit want zij heeft zelf gezegd, ik heb ruggespraak gehouden met de minister. Sterker nog, zij schrijft in haar brief van 2 juni dat de minister het eens was met de lijn. Dat is echt heel wat anders dan ‘Ik heb de minister geïnformeerd.” Dus ik wil toch wel graag weten wat het nu is.) Nou, dat staat eigenlijk heel letterlijk in die appcorrespondentie die openbaar is. Ik informeer de minister en die eindigt met de zin ‘Dat je het weet’ En er komt een minuut later ‘Helemaal mee eens en we moeten de organisatie nog evalueren.’ Er is een verschil tussen om instemming vragen en ruggespraak houden. Ik informeer de minister omdat ik niet wil dat hij wordt overvallen door beelden in de pers en ik uit ben op samenwerking. Maar ik ben me er heel erg van bewust dat de beslissing bij ons ligt, maar ik heb er wel ruggespraak over. (Mevrouw POOT: Dan klopt dus de zin die u in deze brief heeft staan niet: ‘De minister was het eens met de lijn om de demonstratie niet te 25 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen ontbinden en bevestigde dat per WhatsApp.’ Die zin is dus niet correct, begrijp ik.) Wilt u die zin nog eens herhalen? (Mevrouw POOT: Ja hoor. ‘De minister was het eens met de lijn om de demonstratie niet te ontbinden en bevestigde dat per WhatsApp.’} Die zin klopt inderdaad niet omdat er stond ‘De minister was het eens …' Er stond: ‘De minister was het helemaal eens … Of geheel eens. Dus daar zit inderdaad een kleine afwijking wat niet wegneemt dat ik de minister informeer over een beslissing die wij hebben genomen. Ik zoek daar vervolgens ruggespraak op omdat wij, Veiligheidsregio’s en Kabinet heel nauw samenwerken in het handhaven van de coronaregels en dat doen we al drie maanden. Ik vind het dan van groot belang dat de minister is geïnformeerd en daarom zoek ik even ruggespraak. (Mevrouw POOT: De burgemeester draait het mooi. Dat begrijp ik. Maar het komt bij mij wederom over net zoals het hier stond en ook uit die appjes dat dit het afschuiven van verantwoordelijkheden was en dat blijkt uit deze brief.) Ik hoor geen vraag. In informeer de minister en deel hem mee welke beslissingen wij nemen. Ik eindig de zin met ‘Dat je het weet’ en de minister appt per omgaande “Ik ben het geheel eens’ Dat is het. Dan zijn mij veel vragen gesteld over wat er gebeurt tussen 17.00 en 18.00 uur. Voor de duidelijkheid: wij nemen de beslissing om niet te handhaven vanwege het gevaar voor escalatie. Daarover informeer ik de minister en dan ben ik ervan op de hoogte dat er op dat moment ongeveer 1.000 mensen op de Dam zijn. Ik overleg met de commissaris en de commissaris meldt mij dat de tram eruit gaat, dat het verkeer wordt tegengehouden waardoor er weer meer ruimte op de Dam ontstaat. Vanaf 17.15 uur ontvang ik deelnemers van het ritueel ter herdenking van de afschaffing van de slavernij in de ambtswoning. Om 17.30 uur begint het ritueel en houd ik inderdaad een toespraak. Het is een jaarlijks terugkerend ritueel wat van groot belang is, wat een grote symbolisch betekenis heeft. Dat betekent niet dat ik onbereikbaar ben of niet beschikbaar ben want mijn piket loopt gewoon door en iedereen weet waar ik ben. Dus als er nood is, kan ik eruit gehaald worden. Om 18.00 uur is het ritueel beëindigd en op dat moment doe ik meteen mijn telefoon open, kijk in mijn telefoon en zie daar een app waarin staat dat het aantal inmiddels is opgelopen tot 5.000. Ik bel onmiddellijk met de politiecommissaris en die bevestigt dat het aantal waarschijnlijk is opgelopen tot 5.000 en mogelijk zelfs meer mensen. Het blijven natuurlijk schattingen. Wij overleggen op dat moment wat we moeten doen. Het is even na 18.00 uur. We overleggen wat we moeten doen. De beleidslijn, de afspraak, loopt nog steeds. De-escaleren. Zorgen dat er geen confrontaties ontstaan. En daarbij weten we op dat moment dat de demonstratie dan nog krap een halfuur in beslag zal nemen, dat het programma op schema loopt en dat de veiligste manier om de demonstratie te laten beëindigen is door die op tijd te laten aflopen. Veilig is zowel in termen van het vermijden van openbare ordeverstoringen en escalatie als in termen van gezondheid. (De heer BOOMSMA: Dat ging toch nog even over het appverkeer. Volgens mij is er wel een verschil tussen informeren van de minister en dat begrijp ik heel goed, ook in het belang van gezamenlijk optrekken, en ruggespraak houden. Ik heb even de definitie opgezocht in het woordenboek. De definitie van ruggespraak is, een gesprek of onderhoud met iemand hebben alvorens een besluit te nemen. Dat is wat ruggespraak betekent. Dus voordat een beslissing wordt genomen, eerst 26 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen overleggen. Misschien kan de burgemeester aangeven dat dat misschien verwarring heeft gewekt omdat dat woord nu eenmaal niet hier van toepassing was omdat het feitelijk ging om informeren over een gemaakte beslissing.) Ik moet u bekennen dat ik het woordenboek er niet naast had op het moment dat ik het woord ruggespraak gebruikte. Dat heeft u op mij voor. Ik ben ervan uitgegaan en dat is wat ik ermee bedoelde, dat ik een beslissing neem en dat ik even met de minister overleg over de beslissing die ik heb genomen. Ik was blij verrast met de onmiddellijke reactie van de minister dat hij het geheel eens was met de beslissing die wij hadden genomen. (De heer VAN SCHIJNDEL: Dus begrijp ik goed dat de ceremonie een halfuur heeft geduurd en dat gedurende dat halfuur met die enorme groei van het aantal deelnemers u daardoor niet bereikbaar bent geweest?) Ik ben altijd bereikbaar behalve als ik het piket aan de locoburgemeester heb overgedragen of aan de vicevoorzitter van de Veiligheidsregio. Ik ben altijd bereikbaar; ik ben altijd beschikbaar. Op het moment dat ik opnieuw mijn telefoon opneem en inkijk, zie ik dat ik tien minuten daarvoor een bericht van de hoofdcommissaris heb gekregen. Dat volgt op de lijn van optreden die wij eerder hebben afgesproken. Dus hij meldt alleen dat het aantal deelnemers verder is gegroeid. Maar wij hebben natuurlijk om 17.00 uur al de beslissing genomen om niet in te grijpen en de commissaris handelt in lijn met die afspraak. Ik bel hem onmiddellijk daarna. Als de commissaris een afwijkende beslissing van mij had willen hebben, dan was ik eruit gehaald. Dan had ik het onderbroken en dan had ik daarvoor ruimte genomen. Maar omdat er wordt gehandeld in lijn met de beslissing wordt er geappt, dat lees ik, ik bel onmiddellijk met de commissaris en wij besluiten dat de veiligste manier om de demonstratie te beëindigen is om die te laten aflopen. Op het moment dat ik rond 18.15 uur op de Dam kom, zijn de eerste mensen al aan het vertrekken. Om 18.30 uur begint er een grote uitstroom op gang te komen en vrij snel daarna is de Dam leeg. Dat is volkomen vreedzaam gegaan. (De heer FLENTGE: De beslissing om 17.00 uur is genomen op basis van het aantal van 1.000. Dat was al een verrassing. Dat was ook een snelle stijging. In tien minuten ging het van 500 naar 1.000. Daarna ontvangt u gasten en doet u die belangrijk speech bij die Ketikotinerdenking. In de tussentijd tot 18.00 uur bent u dus niet gebeld, maar heeft u zelf ook niet op wat voor manier ook, via uw staf misschien, contact opgenomen met mensen die bij de Dam waren, de hoofdofficier, de heer Paauw? Er is dus geen contact geweest.) Ik ben ervan uitgegaan dat op het moment dat de demonstratie begon, het aantal mensen stabiliseerde. Terwijl de demonstratie al bezig was, zijn er mensen blijven komen. Het is niet vreemd om te veronderstellen dat mensen zich melden bij aanvang van een demonstratie. Daar zagen we dat het was toegenomen. Het was opgelopen naar 1.000. Daarop hebben we crowd control-maatregelen genomen om opnieuw ruimte voor mensen te creëren en daarna ben ik die herdenkingsbijeenkomst ingegaan. Op het moment dat er signalen waren gekomen dat het niet goed was gegaan, was ik uit de bijeenkomst gegaan. (De heer FLENTGE: Dan is er wel de constatering dat op het kritieke moment, om 17.00 uur met een grote piek in het aantal mensen dat naar de Dam toegaat, waarbij ik in ieder geval van anderen heb begrepen dat er rondom de Dam ook heel veel mensen waren, op dat kritieke moment is er na 17.00 uur niet meer met elkaar gesproken. Er is dus ook geen 27 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen afstemming geweest. Toen dat doorgestegen was en waarschijnlijk ook nog in een versnelling is geraakt, is er op geen enkele manier noch door u noch door iemand actief contact gezocht om te zeggen dat het nog sneller ging dat we hadden verwacht.) Om 17.50 uur heeft de commissaris contact gezocht en gemeld dat het aantal aan het doorstijgen was en dat het de 5.000 begon te naderen. Dat is de informatie die ik heb ontvangen. Ik heb gehandeld op de informatie die ik heb ontvangen. (De heer FLENTGE: Ik zit niet dagelijks in dat soort beslissingsstructuren, maar ik denk dan, even logisch gesproken, als ik zie dat er een piek is om 17.00 uur en u moet naar een belangrijke herdenking, dan zou ik denken, er wordt ergens actief gezocht naar hoe dat loopt. We houden de vinger aan de pols. We kijken eventjes per kwartier, per halfuur. Om 17.15 uur. Om 17.20 uur. Om 17.25 uur en dan om 17.30 uur. Maar er is feitelijk dat hele stuk geen contact geweest. Dat is vanuit mijn perspectief toch wel wonderlijk.) Dat is niet wonderlijk omdat namelijk de kritische beslissing is genomen om 17.00 uur. Dat gaf namelijk de politie daarmee ruimte om vervolgens te kunnen handelen bij het verder aanzwellen. Toen is de beslissing genomen, toen lang niet iedereen afstand kon houden op anderhalvemeter. Dat werd gezien. En de beslissing is genomen om op die grond vanwege het gevaar voor escalatie niet te ontbinden. Dat is de beslissing geweest die om 17.02 uur vervolgens door mij ook is voorgelegd aan de minister nadat de beslissing was genomen. (Mevrouw NANNINGA: We zitten inmiddels om 17.00 ’s middags in het verhaal. Er is een keus gemaakt om de boel op z’n beloop te laten en niet in te grijpen. Er wordt gedaan door de burgemeester alsof dat binair is. De lange lat erover en gedoe of we doen maar helemaal niks en we wachten tot het huis afbrandt. Maar er is natuurlijk nog een optie geweest om de Dam gewoon af te sluiten. Dat kon. Dat kon op 4 mei toen er niemand de Dam op mocht en ook niemand is geweest. En er was politie aanwezig om de winkelstraten af te sluiten en te beschermen mocht dat nodig zijn. Dat is ook eerder gezegd in dit debat. Waarom is dan die keuze gemaakt om het op Z'n beloop te laten? Dan staat de Dam natuurlijk snel vol.) Om 17.00 uur was er geen reden om de Dam af te sluiten. Maar veel belangrijker dan dat is, dat de gekozen lijn de-escalatie en de vreedzame begeleiding van de demonstratie was. Daardoor waren er geen hekken aanwezig. Die waren ook niet aanwezig omdat iedereen er daarvoor namelijk van uitging dat er 250 tot 300 mensen zouden zijn. Dus er waren geen hekken; er stonden geen extra pelotons politie klaar omdat er werd uitgegaan van 250 tot 300 mensen en er een sterke nadruk lag op de- escalatie. (Mevrouw NANNINGA: Het liep op dat moment al vol. Dus het is echt onzin. Er is toen bewust gekozen om te zeggen, nou ja, laat maar gaan. Het is de burgemeester direct aan te rekenen dat er daarna 14.000 mensen op die Dam stonden. Er konden wel winkelstraten worden afgesloten ter bescherming bij eventuele rellen. Dat is net eerder gezegd door deze burgemeester. Dus wat is het nu?) Ik verkeer in de veronderstelling dat ik mij hier verantwoord over de beslissing die ik heb genomen om 17.00 uur om niet te handhaven op de anderhalvemeter. Dat is waarover het hele debat gaat. Dus u kunt niet zeggen dat ik het op Z'n beloop laat. Ik heb 28 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen alleen een beslissing genomen waarmee u het oneens bent. Dat kan. Maar de beslissing is genomen. (Mevrouw NANNINGA: Als er om 17.00 uur geen probleem was en het kon gewoon zo door gaan, er was geen noodzaak om de Dam af te sluiten, waarom moest er dan worden geappt met minister Grapperhaus voor overleg, ruggespraak of hoe u het ook wilt noemen. Je zag de bezoekersaantallen in rap tempo verdubbelen. Er was wel een probleem om 17.00 uur. Er is paniekerig gewhatsappt met de minister, maar nu horen we dat er geen probleem is.) Ik zoek contact met de minister omdat dat voortkomt uit de samenwerking die wij in de drie maanden daarvoor heel intensief hebben opgebouwd waarbij de afspraak is, we verrassen elkaar niet, we proberen elkaar tijdig te informeren. Wat ik niet wilde, was dat de minister het uit de pers haalde. Dus ik wilde graag dat de minister geïnformeerd was door mij. Daarom heb ik de minister geïnformeerd over die beslissing omdat ik me realiseerde dat we op dat moment afweken van de afspraken die er waren gemaakt ten aanzien van het afstand houden op anderhalvemeter. Ik vond het hoffelijk om de minister daarvan op de hoogte te brengen en ik was blij met de onmiddellijke reactie dat hij het daar geheel mee eens was. De VOORZITTER: Voordat we verder gaan, even aandacht hiervoor. Het is inmiddels 22.00 uur. We zijn dit debat begonnen om 13.00 uur. Het is nog niet klaar maar we moeten op een gegeven moment wel een keer naar een afronding toe. Ik zie dat er ook nog wel wat interrupties zijn. Die zou ik nu nog wel willen toelaten en dan zou ik de burgemeester willen vragen om haar bijdrage in tweede termijn te vervolgen en de moties die zijn ingediend, te preadviseren. En dan doen we aan het eind ook nog een rondje interrupties en dan denk ik dat we zo weer meer dan een uur verder zijn. Dus we moeten wel even realistisch zijn met elkaar. Ik ga nu de interrupties die er nog waren, toestaan. Dat was in ieder geval de heer Van Schijndel. (De heer VAN SCHIJNDEL: Dus ik begrijp dat de-escalatie betekent niet handhaven van de anderhalvemeter. Dat is een. De andere zaak is dat de burgemeester moet zorgen … (De VOORZITTER: Mijnheer Van Schijndel, een interruptie is een vraag. Misschien moeten we eerst even vragen of de burgemeester daarop wil reageren. Zullen we dat doen?) (De heer VAN SCHIJNDEL: Vindt de burgemeester het niet verwonderlijk dat gedurende die tijd tussen 17.00 en 18.00 uur zeg maar de politiecommissaris geen contact heeft opgenomen over de enorm sterke stijging van het aantal demonstranten op de Dam?) Nee, dat vind ik niet gek omdat wij om 17.00 uur een beslissing nemen dat de demonstratie niet zal worden ontbonden vanwege het niet kunnen handhaven van de anderhalvemeter. De politiecommissaris opereert vervolgens samen met zijn mensen volkomen in lijn met de beslissing die wij om 17.00 uur nemen. Hij waarschuwt de driehoek om 17.50 uur dat het aantal nog steeds verder toeneemt. Daartoe zie ik wel reden om hem opnieuw te bellen niet om de beslissing te veranderen, maar wel om met hem na te gaan wat op dat moment, dus om 18.00 uur, dan het meest verstandig is. (Mevrouw VAN SOEST: Ik heb de burgemeester gevraagd hoe het kan dat zij het niet heeft kunnen constateren via het OV als het zo snel gaat. Tram, bus, trein etc.) 29 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen Er zijn geen signalen vanuit het OV gekomen voor zover mij bekend van overvolle treinen. Onze inschatting is ook maar dat moet onderzoek uitwijzen, dat er erg veel mensen uit Amsterdam zelf waren. Veel mensen die op het allerlaatste moment alsnog de beslissing hebben genomen. Dan ga ik door de vragen heen. Als eerste mevrouw Poot. U heeft mij geen vragen gesteld. Dan de heer Van Dantzig. De vragen die u mij stelt, hoop ik inmiddels wel beantwoord te hebben. Hoe hebben we ons kunnen laten overvallen, wat is daar gebeurd, hoe kan het dat er toch zoveel mensen waren? Ik hoop dat ik die inmiddels heb beantwoord alsook de nadruk die er is gelegd op de-escalatie. U stelt vervolgens een vraag over wie nu de opdrachtgever is bij een eventueel extern onderzoek. Dat ligt inderdaad een beetje gecompliceerd. Formeel ben ik hier aanwezig als voorzitter van de Veiligheidsregio. Wij bevinden ons namelijk nog altijd, nu inmiddels ruim drie maanden, in een crisissituatie in Grip4 waar de Veiligheidsregio in charge is onder mijn voorzitterschap. Dat betekent dat de beslissing tot een onderzoek in de Veiligheidsregio tussen de vijf, zes burgemeesters moet worden genomen als er een onderzoek wordt ingesteld waarvan ik samen met mijn collega’s, mijn collega's burgemeester in de Veiligheidsregio, een voorstander ben. En dat moet dan worden voorgelegd aan de colleges van de verschillende gemeenten. Als gevolg daarvan, van de crisissituatie, is uw rol in het kunnen afdwingen van een onderzoek eigenlijk beperkt. Daarmee doe ik u geen recht en daarmee doe ik ook de situatie geen recht. Dus mijn voorstel is het volgende. Ik zou u willen vragen om wat u noodzakelijk vindt dat in het onderzoek aan de orde moet komen, op papier te zetten en mij te doen toekomen. Dan zal ik zo spoedig mogelijk daarover in overleg gaan met mijn collegaburgemeesters. Ik neem aan dat zij ook aan hun gemeenteraden die vraag zullen stellen. Maar het spreekt natuurlijk voor zich dat de Amsterdamse gemeenteraad waar het zich heeft voorgedaan daarin een belangrijke rol moet spelen. Dan zal ik dat zo snel mogelijk aan u doen toekomen. Ik zou eigenlijk willen voorstellen dat we daar mogelijk wat informeel contact op hebben zodat ik ook even bij u kan testen of de opdrachtformulering enigszins tegemoet komt aan wat u zelf in gedachten heeft. Dat was de heer Van Dantzig. De heer Taimounti hield een indringend betoog over een debat over institutioneel racisme dat hij op 1 juli in de raad zou willen voeren. Dat laat ik vanzelfsprekend aan de raad want zo was het volgens mij bedoeld. Ook hij stelde opnieuw de vragen over de onderschatting van het aantal mensen dat zou komen, de stijgende lijn. Ik ga ervanuit dat ik dat voor nu voldoende heb beantwoord en ik voeg daar nog aan toe dat dat vanzelfsprekend ook voorwerp zal zijn van het onderzoek dat door de onafhankelijke inspectie van Justitie en Veiligheid zal worden gedaan waarbij heel specifiek zal worden gekeken in hoeverre de politieradar tekort schot en wat daar nu eigenlijk aan de hand was. Hij vroeg nog tot welke inzichten de demonstraties hebben geleid bij de gemeente. Laat ik als belangrijkste zeggen en dat heb ik ook in mijn eerste termijn gezegd, dat wij onderschatten hoe wijd verbreid de demonstratiebereidheid in Nederland was op dit onderwerp. Dat is natuurlijk de eerste en belangrijkste constatering. Dan de heer Mbarki. Ook u stelde vragen over de inschattingen en u stelde daarbij de vraag of de driehoek de verbinding kwijt is. Ik hoop dat vanmiddag u enige geruststelling geeft dat die verbinding niet kwijt is. Er is een inschattingsfout gemaakt. Dat is iets anders dan consequent en steevast ernaast zitten. Dan zou de vraag gerechtvaardigd zijn. De inschatting van escalatie en waarom geen hekken — dat heb ik al beantwoord. U eindigt uw betoog ermee dat het juist in deze tijd van groot belang is dat we onderling niet polariseren maar verbinden. Dat ben ik van harte met u eens. 30 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen Mevrouw Nanninga heeft mij geen vragen gesteld. Dan de heer Flentge. U stelde mij nog specifiek de vraag waarom de commandostructuur niet was opgetuigd. Dat doen wij niet bij demonstraties van 250 tot 300 mensen. Dat is eigenlijk gefundenes Fressen in Amsterdam. Vanmiddag was er de commandostructuur — inmiddels geleerd — natuurlijk wel volledig opgetuigd. Maar bij 250 tot 300 mensen, die demonstraties vinden heel vaak in Amsterdam plaats ook met enig risico op escalatie. En dan is het niet nodig om de volledige commandostructuur op te tuigen. U zegt dat er flexteams zijn opgeroepen. Dat is niet het geval. Ik weet niet hoe u aan dat bericht komt. Ik heb het nog een keer gecheckt, maar dat is niet het geval. De vragen over het moment tussen 17.00 en 17.30 uur heb ik beantwoord. De heer Boomsma. Op uw moties ga ik zo meteen even apart in. De actieve beslissing van het Openbaar Ministerie, die heb ik zo goed mogelijk geprobeerd te beantwoorden. Dan heeft u vragen gesteld over de driehoek. U stelt dat in de brief wordt gesproken van de politie, de verschillende onderdelen. Het is goed om u te realiseren dat de brief is geschreven door de driehoek. Zoals wij als driehoek met hele grote regelmaat communiceren met de raad. Dat is een gewoonte die u kent. En daarin specificeren wij natuurlijk met grote regelmaat de verschillende taken en opdrachten die de onderdelen van de driehoek hebben. Tegelijkertijd onderteken ik als voorzitter van de driehoek. U vroeg nogmaals of de driehoek de oplopende signalen kende. Daarvan heb ik u gezegd nee, dat waren aanmeldingen op Facebook. Die liepen op om 14.00 tot 2.000. Dat leidde tot een schatting bij de politie van een opkomst van maximaal een derde en om die reden vond men verandering in de handhavingsstrategie niet nodig en heeft het bericht de driehoek niet bereikt. De middelen die nodig zouden zijn om wel in te grijpen, dat is natuurlijk een veel grotere politiemacht om dat in goede banen te leiden. Dat spreekt voor zich. U moet dan ook aan dranghekken denken. U zult moeten denken aan bijvoorbeeld linies van politie waarmee je mensen kunt tegenhouden om nog naar de Dam te gaan. U moet dan ook denken aan communicatiemiddelen, allerlei andere middelen die er nog zouden zijn. Die waren niet voorhanden vanwege de inschatting dat er maar 250 tot 300 mensen zouden zijn en dat daarbij het afstand houden geen probleem zou zijn. De excuses die ik heb gemaakt, maak ik aan de raad en omdat u de Amsterdamse bevolking representeert, daarmee vanzelfsprekend ook aan de Amsterdamse bevolking. De minister en ruggespraak, dat heb ik besproken. Toen zei u nog, de burgemeester loopt een deuk op. Ja, ik denk dat burgemeesterschap gepaard gaat met deuken oplopen. Dat betekent dat burgemeesterschap een permanente inspanning vergt wat mij betreft om die ongelooflijk diverse bevolking die Amsterdam kent, te kunnen bereiken en te kunnen verbinden. Ik ben me er goed van bewust dat ik misschien een aantal stappen extra en sneller zal moeten zetten de komende tijd dan ik toch al deed. Mevrouw Van Soest, u stelde nog een vraag over het OV en die heb ik inmiddels beantwoord. De heer Ceder, de vraag over het Openbaar Ministerie heb ik beantwoord. Waarom het crisiscentrum niet is gebruikt? Daarvoor geldt hetzelfde als het in werking stellen van de commandostructuur. Dat doen we inderdaad bij heel grootschalige demonstraties. Daar waar de commandostructuur in werking treedt, wordt ook dikwijls het crisiscentrum gebruikt. Maar het crisiscentrum is geen noodzakelijke voorwaarde voor het snel en effectief kunnen opereren in de driehoek. U stelde een vraag over het onderscheid tussen analisten en politie. Die heb ik beantwoord. Hoe verder? U sprak over de geloofwaardigheid van de handhaving. Ik denk dat het elke Amsterdammer duidelijk is dat wat er op de Dam is gebeurd, niet goed was en dat dat een breuk vormde met de afspraken die we met elkaar hebben gemaakt. Ik heb dan ook niet het gevoel en ik weet 31 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen het eigenlijk wel zeker, dat het niet zo is dat sindsdien de afspraken niet meer gelden, maar dat iedereen er juist van doordrongen is hoe belangrijk die afspraken zijn. Ik denk dat de demonstratie van vanmiddag daarvan het bewijs levert. Onafhankelijk onderzoek, daarover heb ik inmiddels uitspraken gedaan. En ja, ik sta boven de partijen. Mevrouw Simons, u vroeg mij naar de stemming in de Tweede Kamer van een aantal specifieke partijen. Ik ben daar niet van op de hoogte en kan daarover niet oordelen. U vroeg me naar de positie van het Openbaar Ministerie. Daar ben ik op ingegaan. Het Caribisch Netwerk is van het begin af aanwezig geweest en vragen over het onderzoek heb ik ook beantwoord. Tot slot de heer Van Schijndel. Die stelde een vraag over de toespraak in de ambtswoning en die heb ik ook beantwoord. Dan rest mij alleen nog de preadvisering over de moties. Als eerste motie nr. 718 van de leden Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest voor een onderzoek door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Als eerste moet ik u zeggen en dat vind ik vervelend om te zeggen, dat u niet bevoegd bent op dit moment. Dat heeft te maken met de crisissituatie, de Veiligheidsregio’s en dat legde ik net in antwoord op de heer Van Dantzig uit. Op dit moment is het zo dat in de Veiligheidsregio het besluit tot instelling van een onafhankelijk onderzoek wordt genomen en dat doe ik in overleg met mijn collegaburgemeesters. Dat sturen wij voor definitieve besluitvorming toe aan de colleges die daarop kunnen antwoorden. Maar ik wil u meteen heel nadrukkelijk zeggen dat ik de strekking van de motie natuurlijk heel goed begrijp. En in de strekking van de motie wil ik u ook zeker tegemoetkomen wat niet per se wil zeggen dat de Onderzoeksraad voor de Veiligheid de enige of de beste institutie is. Ik heb zelfs begrepen dat deze mogelijk niet bevoegd is. Maar ik wil u daarover snel en graag informeren waarbij ik u ook wil informeren over de keuze die wij zouden wilen maken voor een onafhankelijk onderzoeksinstituut. Ik denk dat we het daarover volledig eens zijn. Het moet extern en onafhankelijk zijn. Zoals ik net aan de heer Van Dantzig suggereerde, zou ik u eigenlijk willen vragen om snel de vragen die u in ieder geval zou willen terugzien in de opdrachtformulering, de suggesties die u misschien heeft, aan mij door te geven. Dan zorg ik dat ik die meeneem in de bespreking met de collegaburgemeesters in de Veiligheidsregio. Dus ik moet de motie ontraden, maar ik heb de strekking goed begrepen. Dan motie nr. 719 van de leden Boomsma, Poot, Nanninga, Ceder, Van Soest en Taimounti over het organiseren van een stadsgesprek, een breed opgezet stadsgesprek over racisme en discriminatie in Amsterdam. Nu moet ik daarbij direct zeggen dat dat de portefeuille is van mijn collega Groot Wassink. Ik zie hem knikken. Laat ik u in ieder geval zeggen dat ik er zelf erg enthousiast over ben omdat ik denk dat het moment er is om zo breed mogelijk met zo veel mogelijk mensen te praten over het aanhoudende probleem van racisme in onze stad. Daarnaast voorafgaand aan de coronacrisis was ik zelf begonnen met het voeren van een aantal gesprekken in verschillende stadsdelen over etnisch profileren en de emoties die daaromtrent leven. Die hebben wij moeten cancelen vanwege de coronacrisis. Die hervatten wij daar waar dat mogelijk is. Maar dat komt erbij en niet in de plaats van. Dus ik adviseer positief over de motie. Dan ligt er tot slot de motie van wantrouwen. Dat oordeel is niet aan mij maar aan de raad. Ik zou er twee dingen over willen zeggen. Als eerste, het is geen verrassing. Als tweede, mocht er onverhoopt voor u, mevrouw Poot en dat zeg ik ook in de richting van de anderen, de stemverhouding zo zijn dat ik niet vertrek en er morgen ook ben, dan ben ik uw burgemeester. Dank u wel. 32 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen De VOORZITTER: Ik kijk even rond of er nog interrupties zijn aan het einde van dit debat. Dat had ik gewoon gezegd. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Ik heb eigenlijk behoefte aan een derde termijn. Wellicht is het raadzaam als we de vragen die er nog zijn, dan in de termijn doen voor de ordentelijkheid van het debat. De VOORZITTER: Ik hoor wat u zegt. De raad kan natuurlijk besluiten een derde termijn toe te voegen. Ik zie dat u dat wilt, ik zie dat mevrouw Roosma dat wil. Dus daarvoor tekent zich wel een meerderheid af. Dat weet dan iedereen. Ik had natuurlijk wel gezegd dat iedereen zijn interrupties nog mocht doen, dus iedereen kan voor zichzelf de afweging maken of hij dat in een derde termijn doen of nu. Dat is aan iedere deelnemer van het debat. Wie wil er nog een interruptie plaatsen? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Ik wil geen interruptie aankondigen en ik heb geen enkel probleem met een derde termijn. Ik wil even checken of ik goed heb begrepen dat de heer Van Dantzig voorstelt dat we de vragen die wij hebben met betrekking tot de formulering voor de onderzoeksopdracht, nu stellen. Heb ik dat goed begrepen? Ah, fijn. De VOORZITTER: Als ik de burgemeester goed begrepen heb, dan was het hele idee dat u dat schriftelijk aan de burgemeester kunt doen toekomen. Zij heeft gezegd dat ze dat binnen de Veiligheidsregio aan de orde stelt en dat ze daarna weer terugkomt. Ik kan me persoonlijk voorstellen dat dat bijvoorbeeld in de raadscommissie Algemene Zaken wordt besproken. Dat gezegd hebbende constateren we dat er zo dadelijk nog een derde termijn volgt. Dan kijk ik of er op dit moment nog interrupties zijn aan de burgemeester en dat is het geval. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. (Mevrouw VAN SOEST: Ik vraag de burgemeester voor de derde keer nogmaals hoe het zit met de klachten die door de politieagenten zijn ingediend en dat gesprek met de heer Paauw. Dat heeft hij letterlijk beloofd op NPO 1. Daar heeft hij gezegd dat hij met de mensen om de tafel zou gaan zitten. Ik wil daar graag een verslag van want ik ben reuzebenieuwd wat daar nu uitgekomen is. … (De VOORZITTER: Sorry, misschien is er wat verwarring ontstaan. Ik heb gezegd dat er zo een derde termijn komt, maar eerst doen we nog een rondje interrupties. Ik vatte dit op als een interruptie) (Mevrouw VAN SOEST: Het mag ook mijn derde termijn zijn.) (De VOORZITTER: Ik schep kennelijk een beetje verwarring. Was dit een interruptie? Of wilt u een derde termijn. Dat doen we zo dadelijk) (Mevrouw VAN SOEST: Weet u, dit gaat allemaal van mijn spreektijd af en dat moet ik dan morgen inlopen. Ik moet iedere keer de vragen herhalen omdat ze niet worden beantwoord. Ik heb ook gevraagd hoe het 33 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum do juni 2020 Gemeenteraad Raadsnotulen zit met het Europese Hof. En dan zegt de burgemeester dat ik geen vragen heb gesteld. Mag ik dan een beetje boos worden?) (De VOORZITTER: U mag altijd, nou ja, uU mag zo boos worden als u zelf wilt, mevrouw Van Soest. Maar de vraag is of het nu een interruptie is en dat gaat met een vraag per interruptie. U stelde een vraag over de heer Paauw en de politie. Ik stel voor dat we die vraag even aan de burgemeester voorleggen.) Ja, en mijn excuses. Ik was de beantwoording van die vraag even vergeten. Vorige week heeft niet alleen de heer Paauw maar ook ik allebei apart gesproken met de dienstdoende agenten. Dat waren buitengewoon plezierige gesprekken maar daarvan is geen verslag gemaakt. (De heer CGEDER: Ik had nog een onbeantwoorde vraag. Ik vroeg mij af of het rapport waarnaar de hoofdcommissaris verwijst over de evaluatie over de melding van de politie op maandag, of dat onderdeel wordt van dit onafhankelijke onderzoek waarnaar de burgemeester verwijst, of dat dat weer een apart rapport is en zo ja, kan de raad dat inzien} Ik heb in mijn eerste termijn gesproken van twee onderzoeken die er worden gedaan. De eerste is een beperkt onderzoek en dat is een onderzoek naar de vraag of de radar van de politie nu eigenlijk wel goed heeft gewerkt of niet en waardoor werkt die dan niet goed. Dat zal worden gedaan door de inspectie van Justitie en Veiligheid. Ik ga ervanuit dat dat openbaar wordt en door u wordt ingezien. Mocht daarvoor toch iets anders gelden omdat het bijvoorbeeld operationele informatie bevat, dan laat ik u dat snel weten maar dan zal ik ervoor ijveren dat het in ieder geval in een besloten sessie voor u inzichtelijk zal zijn. (De heer CEDER: Ik had nog een interruptie op de beantwoording van de vraag over het crisiscentrum. U gaf aan dat dat alleen voor hele grote demonstraties wordt gebruikt. Volgens mij is het ook ten tijde van de coronacrisis actief juist voor dit soort situaties. De vraag is of dit klopt en of dit juist niet in combinatie met de grote demonstratie daarvoor geschikt was. Is de burgemeester van mening dat daar een betere afweging zou kunnen worden gemaakt als ze daar misschien fysiek zou zijn met de driehoek?) Het klopt dat het crisiscentrum vanaf het begin van de coronacrisis is ingericht en bemand omdat van daaruit crisisbestrijding plaatsvond. Daar zit een apart beleidsteam op dat daarvoor verantwoordelijkheid draagt. Ten aanzien van demonstraties wordt het crisiscentrum gebruikt als er sprake is van grootschalige demonstraties met een hoog risico. Maar tegelijkertijd zijn er ook heel veel bijeenkomsten van de driehoek op andere plekken. Het crisiscentrum is geen voorwaarde voor het doen van ons werk. (Mevrouw POOT: Ik sloeg aan op een eerdere opmerking van de burgemeester toen zij zei dat het belangrijk was op de verbinden. Waarom schiet de burgemeester dan zo ontzettend ongecontroleerd uit haar slof richting rechts Nederland zonder daarvoor als de wiedeweerga haar excuses voor te maken?) Ik begin wel een déjà vu te krijgen als ik het zeggen mag. Ik heb het gevoel dat wij deze discussie vanmiddag heel uitvoerig hebben gevoerd en dat ik de vragen heb beantwoord zoals de heer Boomsma nog aangaf, vond hij het prettig dat ik daarvan toch aangaf dat dat beter niet gezegd had kunnen worden. (Mevrouw POOT: Vervolgens zei de burgemeester dat zij sneller en extra stappen zal laten zien aan de Amsterdammers om de burgemeester van 34 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen alle Amsterdammers te zijn. Ik ben dan heel benieuwd wat die stappen zijn.) Nou weet u, de afgelopen maanden in de crisisbestrijding is er door het hele crisisteam en mij enorm hard gewerkt om de contacten te blijven onderhouden met heel veel mensen die in moeilijkheden zaten. Dat varieert van ondernemers, hoteleigenaars, zieken, mensen in revalidatie. Daar ga ik mee door en wat ik heb gezegd, misschien zet ik daar nog een tandje bij alhoewel het de vraag is of dat nog kan. De VOORZITTER: Ik constateer dat er geen vragen meer zijn voor het veegrondje en dan gaan we naar de door de heer Van Dantzig aangevraagde derde termijn. Zullen we dezelfde spreekvolgorde aanhouden? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Dank aan de burgemeester die alle vragen heeft beantwoord. Ik heb eigenlijk nog een ding te zeggen en dat gaat over de motie die is ingediend, de motie van wantrouwen. Een motie van wantrouwen dien je niet zo maar in en zeker niet tegen de burgemeester. Dus dat moet je goed onderbouwen. Ik heb de motie nu voor me en ik kijk naar alle overwegingen en ik kijk of die motie goed is onderbouwd. Als ik dan alle overwegingen lees, dan zie ik bijvoorbeeld in de eerste overweging, de burgemeester heeft zich uitgesproken over de inhoud en de schijn gewekt deze inhoud te laten prevaleren boven de openbare orde, daarop heeft de burgemeester heel duidelijk antwoord op gegeven. Dan zie ik punt 2, de burgemeester heeft toegestaan dat demonstranten boven de wet stonden door niet in te grijpen in de aanloop of tijdens het protest. Daarop heeft de burgemeester ook antwoord gegeven. De burgemeester heeft zich daarover duidelijk verantwoord. Dan zie ik punt 3, de burgemeester heeft het gezag van de coronaregels ernstig ondermijnd door de indruk te wekken dat niet voor iedereen dezelfde maatstaven gelden. Ook daarover heeft de burgemeester zich heel duidelijk verantwoord. En ik zie ten slotte dat mevrouw Poot iets zegt over de appjes, maar ook daarop heeft de burgemeester antwoord gegeven. Waarom is dat niet genoeg? Ik vind dat mevrouw Poot moet aangeven waarom dat niet genoeg is. Ik vind dat zij haar verantwoordelijkheid moet nemen om een motie van wantrouwen tegen de burgemeester goed te onderbouwen en dat heeft zij nog niet gedaan. Daar wil ik het bij laten. (Mevrouw POOT: Daar wil ik kort wat op zeggen. Mevrouw Roosma maakt daarin een andere afweging dan ik. Zij maakt daarin als GroenLinks een andere afweging dan de VVD. Zij zegt, de burgemeester heeft alle vragen naar tevredenheid beantwoord. Dat zeggen wij niet.) Maar ik vindt dat de fractie van de VVD nog niet goed heeft aangegeven welke vragen voor de fractie van de VVD onvoldoende zijn beantwoord. Dat heeft zij niet gedaan. Zij heeft in een derde termijn de kans gehad om nog een keer te wegen; zij heeft de kans gehad om nog een keer te heroverwegen en u heeft niet duidelijk gezegd wat nu niet naar tevredenheid is beantwoord. Ik zie deze overwegingen en deze overwegingen had mevrouw Poot net zo goed vorige week dinsdagochtend kunnen opschrijven. Er is in de tussentijd heel veel gezegd. Er is in de tussentijd heel veel verantwoord. Maar zij heeft niet goed beargumenteerd waarom deze motie nu nog steeds op tafel ligt. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. 35 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen De heer VAN LAMMEREN: Wij hebben het debat gevolgd. Alle vragen zijn gesteld en er ligt een motie van wantrouwen. Het oordeel is eigenlijk als volgt. Is er een fout gemaakt, is er een inschattingsfout gemaakt? Ja, die is er geweest. Dat heeft de burgemeester ook toegegeven. Er wordt onderzocht waar dat vandaan komt. Ik denk dat dat verstandig is. Het zijn uitermate moeilijke omstandigheden. Wij hebben dit nog nooit aan de hand gehad. De coronamaatregelen waren enigszins verlicht en mensen zijn naar buiten gegaan. Het was mooi weer, mensen hadden een vrije dag en er is een inschattingsfout gemaakt. Is dat genoeg om een burgemeester naar huis te sturen? Nou, nee, dus weinig behoefte daaraan. Wat ik jammer vind, doordat mijn partij weinig heeft gezegd, ben ik wel een racist of ben ik geen racist of op Twitter ben je dat al gauw. Dat vind ik jammer. De Partij voor de Dieren zal tegen racisme stemmen, tegen racisme blijven vechten en bijvoorbeeld het preventief fouilleren dat de komende raad aan de orde komt, niet steunen omdat daar etnisch wordt geprofileerd. Maar aan dit debat hebben wij weinig toe te voegen. De motie van wantrouwen zullen wij niet steunen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Ik heb deze derde termijn gevraagd omdat ik in de dinerpauze echt een worsteling had. Een worsteling over de positie van de VVD en ik ga me ook direct tot de fractie richten. De VVD met wie D66 de stad nog heeft bestuurd en met wie wij met de heer Torn en mevrouw Poot fantastische dingen hebben gedaan. Ik ken de Amsterdamse VVD als een club die zich niet door de landelijke politiek onder druk laat zetten. Een club die de landelijke politiek niet nodig heeft om allemaal polletjes op Facebook te zetten en er weer af te halen. Ik ken de Amsterdamse VVD als een partij die los van de waan van de dag voor de stad strijdt. Ik heb er echt verdriet van dat dit zo loopt. Ik wil u eigenlijk, en dan richt ik me misschien tot mevrouw Poot maar ook tot de mensen op de tribune, een uitweg bieden. Ik snap die reflex wel als je de volgende dag zo'n motie van wantrouwen aankondigt terwijl er nog zo veel ontwikkeling is en we in een crisissituatie zitten. Ik heb ook wel even staan gillen in de badkamer over hoe vervelend het is, maar we hebben dit debat nu met elkaar gevoerd. We moeten nog met elkaar door deze crisis komen en we zullen nog heel veel heel ingewikkelde beslissingen moeten nemen. De burgemeester zal nog heel veel ingewikkelde beslissingen moeten nemen. Ik vind uiteindelijk dat het bij de Amsterdamse VVD past om een afweging te maken op de feiten. Die feiten waren er. Er is twee keer een schriftelijk feitenrelaas geweest. Er is verantwoording afgelegd. De burgemeester heeft spijt betuigd, beterschap beloofd, onderzoeken toegezegd. Ik zou willen zeggen, met de beste wil van de wereld weten wij niet goed wat er dan nog ontbreekt en ik zou zelfs nog willen zeggen, dan gaan we maar door tot het bittere eind tot we dat ook nog allemaal boven tafel hebben. Het zou getuigen van de verantwoordelijkheid die past bij de partij die ik zo lang heb bestuurd en die ik eigenlijk wel na aan het hart heb om deze motie te heroverwegen. Ik ken deze zes fractieleden stuk voor stuk als redelijke mensen en ik hoop dat zij de moed hebben dit te doen. (Mevrouw POOT: U zegt dat u er verdriet van heeft. Ik kan u vertellen, dat hebben wij ook. Want het is niet gemakkelijk dit te doen en zeker niet in een tijd waarin we een crisis hebben. Toch zeg ik het u nog een keer: de volksgezondheid is in gevaar gebracht. De maatregelen zijn ondermijnd. Dat is niet terug te draaien in een debat hoezeer we dat ook proberen. Dat is niet terug te draaien. De mediatour van de burgemeester is niet 36 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen terug te draaien. Dus ik zie in die zin ook geen enkele mogelijkheid en geen enkele reden om de motie van wantrouwen terug te trekken.) (De VOORZITTER: Volgende keer wel echt iets korter, mevrouw Poot.) Kijk, uiteindelijk benoemen we een burgemeester individueel en ik vind ook dat elk fractielid individueel met elkaar te rade moet gaan zoals de D66-fractie ook zal doen na deze termijn in een schorsing. Dan zullen we zeggen, wat vonden we hiervan, welke moties gaan we steunen? Ik doe een beroep op de fractieleden die ik heb leren kennen als redelijke, goede mensen met een hart voor de stad om verder te kijken dan de politieke waan van de dag en over onze verschillen heen te stappen in de grootste crisis die deze stad ooit heeft gekend. Er is gezegd, er is van geleerd, er is spijt betuigd, maar dit gaat ons echt te ver. Ik doe dat beroep op u. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti. De heer TAIMOUNTI: Geen behoefte aan een derde termijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Ik ga een voorstel doen want ik vind dit debat vrij essentieel, vrij belangrijk in bijzondere tijden en onder bijzondere omstandigheden. Ik vind daarom ook dat we niet lichtzinnig moeten doen over een motie van wantrouwen die wordt ingediend tegen de burgemeester van deze stad. Enerzijds omdat het om het mandaat gaat van deze burgemeester na dit debat en anderzijds omdat wij als individuele raadsleden hebben ingestemd bij de installatie met deze burgemeester. Dus ik zou willen voorstellen om de motie van wantrouwen hoofdelijk in stemming te brengen. Ik vind het namelijk cruciaal om dat mandaat goed zichtbaar te maken. Ik vind ook dat de burgemeester daar recht op heeft. De VOORZITTER: Prima. Dus u vraagt nu al vast voor zo dadelijk een hoofdelijke stemming over de motie van wantrouwen. Dan gaan we dat zo dadelijk doen. Het kost iets meer tijd maar dat verzoek is dan bij dezen gehonoreerd. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga. Mevrouw NANNINGA: Geen behoefte. Wij hebben duidelijke principes én een ruggengraat dus het blijft hierbij. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Er blijven nog wel wat vragen open bij mij met betrekking tot de commandostructuur die niet werd opgetuigd maar vooral ook over het deel tussen 17.00 en 18.00 uur. De beslissing is om 17.00 uur genomen op basis van 1.000 mensen wat heel snel naar 5.000 gaat en dat geeft een volstrekt andere situatie. Ik wil het niet meer verder uitspitten met u hier, want we hebben hier al uren lang gezeten. Camera's snorren, Amsterdammers kijken. Het lijkt me goed dat we het voorstel waar iedereen voor is, bij de Onderzoeksraad — welke exact dan ook — neerleggen. Dat lijkt me prima. Ik was vandaag op zoek naar de vraag of de burgemeester lessen wilde trekken, lering wilde trekken en dat heb ik gezien. Ik heb soms ook irritatie gezien, maar ik heb ook gezien dat ze dat uitdrukkelijk deed. De komende tijd is het belangrijk dat we dat gaan zien. Er zijn 37 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen nog grote stappen te maken, niet alleen met het contactennet maar ook met de politie en andere groepen in de stad. Er is beschadiging opgetreden met een aantal groepen. Er is heel veel woede over wat er op de Dam is gebeurd. Kortom, er is de komende periode nog heel veel goed te maken maar ik schat in dat de burgemeester zich dat terdege bewust is. Ten slotte constateer ik dat de beweging tegen racisme en discriminatie op dit moment een grote internationale beweging is in allerlei steden over de hele wereld. Ik denk, als we dit debat nu over de zeer ernstige tafrelen op de Dam straks achter ons kunnen laten, dan hoop ik dat die internationale beweging alle ruimte, alle aandacht en alle energie krijgt om door te gaan. Het is immers een belangrijk onderwerp en ik hoop dat daaraan ook in Nederland heel veel positieve aandacht gaat worden besteed. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Ik zit nog steeds met vragen over een aantal zaken. Ik vind het toch heel vreemd dat zondagavond werd besloten om de regels niet te gaan handhaven terwijl men op dat moment nog uitging van een hele kleine opkomst. Ik kan begrijpen dat je de-escalerend als uitgangspunt hebt, maar waarom dan toch al dat besluit op dat moment? En dat je dan juist het Openbaar Ministerie moet raadplegen om wel te gaan handhaven, dat kan ik nog niet helemaal doorgronden. Ik blijf het heel merkwaardig vinden dat er te weinig politie was om op te treden. Als het wel was geëscaleerd waarover toch gerede zorg was gezien het antipolitiesentiment, dan was er dus ook te weinig politie om daartegen goed te kunnen optreden. Ik denk dat het belangrijk is om dat allemaal mee te nemen in dat onafhankelijke onderzoek. Wat ik minder sterk vond in de tweede termijn, is dat de burgemeester op hoge toon na kritiek in de media van de minister eist te zeggen dat ze samen ruggespraak hebben gehouden. Dat betekent overleg alvorens een beslissing te nemen, maar nu blijkt dat het om informatieverstrekking ging nadat de beslissing was genomen. Dan vind ik het een beetje zwak om te zeggen, ik had geen woordenboek bij de hand toen ik het woord ruggespraak gebruikte. Niet heel sterk, maar ik vind dat er over dat appverkeer nu wel genoeg is gezegd. De burgemeester heeft aan de raad haar excuses aangeboden en daarmee ook aan de Amsterdammers over de gang van zaken en de indruk die daarmee is ontstaan. En de burgemeester heeft nu ook ondubbelzinnig haar verantwoordelijkheid genomen voor de gemaakte fouten en voor de te kleine focus op de volksgezondheid daarbij. Ik heb de wens gehoord om daar lessen uit te trekken. Ik denk dat het zeker waar is wat de burgemeester heeft gezegd dat richting die Amsterdammers die zich boos en geschoffeerd voelen door die gang van zaken, deze deuk als het ware, er extra stappen moeten worden gezet door de burgemeester de komende tijd. Ik denk dat dat inderdaad zo is. Daar zal ze echt haar best voor moeten doen. Ik denk overigens dat het de burgemeester niet per definitie helpt als van de zijde van linkse partijen wordt gedaan alsof kritiek en vragen over het optreden meteen wordt afgedaan als seksisme of een rechtste hetze. Dat gaat de burgemeester in die strijd niet helpen. Tot slot begrijp ik dat de heer Flentge zich heeft willen aansluiten bij onze motie over het stadsgesprek. Tot zover. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Geen behoefte. 38 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder. De heer GEDER: Kort. Ik dank de burgemeester voor haar antwoorden. Zoals wij aan het begin aangaven, was het voor ons de vraag of de burgemeester het met de informatie die er was, had kunnen of moeten doen. Ik denk dat ze daarop heel ruimhartig antwoord heeft gegeven. Ik heb nog een aantal vragen waarover ik de details wil uitvragen, maar er komt een onderzoek aan en volgens mij worden de onderzoeksvragen ook nog geformaliseerd. Daar wacht ik op. Ik had nog een vraag waarvan ik hoop dat de burgemeester daarover duiding wil geven. Tussen het moment van appen van de heer Grapperhaus rond 17.00 uur en Ketikoti om 17.30 uur is het natuurlijk al crisis. Daarom wordt er ook geappt. Er is geen communicatie en ik vraag me toch af in hoeverre de ernst daar bij de burgemeester helder was. Mijn vraag is dus, tussen 17.00 en 17.30 uur, kan de burgemeester ons meenemen in dat stuk tijdslijn? Er is niet geappt. Ik wil me er graag van verzekeren dat de burgemeester toen doordrongen was van de ernst van de situatie. Daarmee deel ik de vraag van de heer Flentge of daarop voldoende en snel genoeg is gehandeld. Ik hoop dat de burgemeester daarop nog even kan reflecteren. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Geen behoefte. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De heer VAN SCHIJNDEL: Heel kort. Dat interne politieonderzoek over de aantallen die oplopen, dat zou komen van de inspectie van de Nationale politie. Dan is het toch de inspecteur of de politie die zichzelf zit te keuren? Is het geen wijsheid om dat door een extern bureau te laten doen, geverseerd op het gebied van data-analyse en wat dies meer zij? Dan het punt van de Veiligheidsregio. Ik ben en blijf van mening dat die Veiligheidsregio gaat over het opstellen van noodverordeningen en dat het optreden op de Dam een eigenstandige uitoefening is van de bevoegdheden die de burgemeester op dit vlak heeft. Toch even een punt om op te merken. En dan nog even over die appwisseling die een beetje verhit raakte. Dat begrijp ik allemaal wel. Het is erg belangrijk om als pleitbezorger voor de belangen van Amsterdam dat de burgemeester niet uit de bocht vliegt. Er zit een enorme economische crisis aan te komen. We gaan dat merken in de herfst als er heel veel faillissementen zullen zijn. Wij hebben Den Haag nodig omdat onze stad zwaarder wordt geraakt dan Nederland als geheel. Laat ik het daarbij houden. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Ik zou niemand onrecht willen doen maar volgens mij heb ik alleen een vraag van de heer Ceder en van de heer Van Schijndel. Bij de heer Ceder zou ik vooral het antwoord willen geven dat ik mij om 17.00 uur heel erg bewust was van de uitzonderlijkheid ervan. Dat is ook de reden dat ik de minister heb geïnformeerd. Dat doe ik immers niet bij kleine beslissingen die wij in Amsterdam nemen. Dit was een grote en ingrijpende beslissing en daarom vond ik het nodig om het Kabinet daarover te informeren. Daarmee wil ik meteen iets zeggen in de richting van de heer Van Schijndel. Ja, Den Haag en Amsterdam, Amsterdam en de omringende gemeenten, Amsterdam en het volledig lokale bestuur hebben elkaar heel hard nodig. Voor mij was de 39 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen reden om contact te zoeken juist omdat ik heel erg hecht aan die samenwerking. De komende weken denk ik dat ik daar ook het een en ander aan zal doen. De heer Van Schijndel stelde nog de vraag naar de inspectie. Die is onafhankelijk — althans, zo staat ze te boek. De VOORZITTER: Dan zijn wij aan het einde gekomen van de derde termijn. Het woord is aan mevrouw Roosma voor een voorstel van orde. Mevrouw ROOSMA: Ik verzoek om een schorsing want ik wil even met mijn fractie kunnen overleggen over een van de moties. De VOORZITTER: Er zijn drie moties ingediend en die worden alle drie gehandhaafd. Dan gaan we even schorsen tot 23.05 uur. Het woord is aan de heer Van Dantzig voor een voorstel van orde. De heer VAN DANTZIG: Ik denk dat wij het wel in een kwartiertje redden, maar ik kan me voorstellen dat de VVD-fractie misschien wat langer nodig heeft. Kunnen we het dan nog verlengen? De VOORZITTER: Ja, dan kan het nog een keer worden verlengd met maximaal een kwartier. Dan schorsen we de vergadering tot 23.05 uur. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER schorst de vergadering voor vijftien minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Ik zou zo meteen een stemverklaring willen afleggen. De VOORZITTER: Dat kan. Dan kunnen we gaan stemmen. We gaan zo stemmen over de moties nr. 718, 719 en 720 waarbij we voor nr. 720 een hoofdelijke stemming houden en dat betreft de motie van wantrouwen. Het wachten is op mevrouw Marttin want die heeft in een aparte ruimte de vergadering bijgewoond en zij zal zo meteen aan de zijkant plaatsnemen. Daarop wachten we nog even. Voor alle duidelijkheid, alle moties staan in NotuBis of Notudoc. Ik weet niet precies hoe dat heet. Is iedereen klaar om te stemmen? Mevrouw Marttin is inmiddels ook aanwezig. Zijn er stemverklaringen? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder voor een stemverklaring. De heer CEDER (stemverklaring): Ik ga tegen stemmen vanwege het antwoord van de burgemeester maar tegelijkertijd ben ik groot voorstander als dit onderzoek er zou komen. Ik snap de afwegingen die de burgemeester heeft aangegeven en daarom zal ik tegen stemmen. 40 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig voor een stemverklaring. De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): D66 gaat ook tegen stemmen. Ik vind dat de burgemeester de raad uitgebreid heeft bediend op dit punt. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit onderzoek extern en onafhankelijk zal plaatsvinden en dat wij de juiste input kunnen geven. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718). De motie-Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nanninga, Boomsma en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718) is verworpen met de stemmen van LCF, Partij van de Ouderen, het CDA, de VVD, de SP en Forum voor Democratie voor. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma voor een stemverklaring. Mevrouw ROOSMA (stemverklaring): Het is natuurlijk een heel goed initiatief om gesprekken te voeren in de stad. Eigenlijk is dat iets waarmee het college al heel lang bezig is en wat ook door wethouder Groot Wassink wordt gedragen. Er zijn al veel maatregelen die dit college neemt tegen racisme en discriminatie. Wij vinden ook dat daarop de komende tijd extra inzet moet zijn. De heer Taimounti heeft eerder voorgesteld in de volgende raad of de volgende raadscommissie een breder debat te voeren over institutioneel racisme, over wat we daartegen kunnen doen. Wij zouden niet willen dat die maatregelen vertraging oplopen. Een aantal zaken moet nu. Tegelijkertijd vinden wij het ook belangrijk om dat gesprek te voeren, dus de fractie van GroenLinks zal voor deze motie stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een stemverklaring. De heer VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Ik zal voor deze motie stemmen met de aantekening dat het stadsgesprek niet zou moeten worden beheerst door een heersend discours in de stad van schuldbesef onder autochtonen over racisme. Ik ben van mening dat er geen endemisch racisme is. De VOORZITTER: Nu ga ik toch even ingrijpen. Mevrouw Roosma was ook vrij lang van stof. Een stemverklaring gaat als volgt: Mijn fractie stemt voor omdat … of stemt tegen omdat … en dan een hele korte verklaring. Aan de orde is de stemming over de motie-Boomsma, Poot, Nanninga, Ceder, Van Soest, Taimounti en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 719). De motie-Boomsma, Poot, Nanninga, Ceder, Van Soest, Taimounti en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 719) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 41 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-Boomsma, Poot, Nanninga, Ceder, Van Soest, Taimounti en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 719) met algemene stemmen is aangenomen. Dan gaan wij stemmen over de motie van wantrouwen. De heer Mbarki heeft een hoofdelijke stemming aangevraagd en dat betekent dat ik zo dadelijk een nummer zal trekken dat correspondeert met de cijfers op de alfabetische presentielijst. Vervolgens zal ik dan in alfabetische volgorde te starten met dat nummer de leden oproepen en ieder lid kan dan voor de motie of tegen de motie zeggen. Het is niet de bedoeling daar nog iets anders bij te zeggen. Volgens het reglement van orde zal ik zelf, omdat ik ook lid van de raad ben, als laatste mijn stem uitbrengen. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nanninga en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 720). De heer SCHREUDERS: Tegen Mevrouw SIMONS: Tegen Mevrouw VAN SOEST: Voor De heer TAIMOUNTI: Tegen Mevrouw TIMMAN: Tegen De heer VROEGE: Tegen De heer YILMAZ: afwezig Mevrouw A.L. BAKKER: Tegen De heer N.T. BAKKER: Tegen De heer BIEMOND: Tegen Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Tegen De heer BLOM: Tegen De heer BOOMSMA: Tegen Mevrouw BOSMAN: Tegen De heer BOUTKAN: Tegen De heer CEDER: Tegen De heer VAN DANZIG: Tegen De heer ERNSTING: Tegen De heer FLENTGE: Tegen Mevrouw DE FOCKERT: Tegen Mevrouw GRAVE-VERKERK: Voor De heer GROEN: Tegen Mevrouw GROOTEN: Tegen De heer HAMMELBURG: Tegen Mevrouw DE HEER: Tegen Mevrouw DE JAGER: Tegen Mevrouw DE JONG: Tegen Mevrouw KAT: Tegen Mevrouw KILIG: Tegen De heer KREUGER: Voor Mevrouw EL KSAIHI: Tegen De heer VAN LAMMEREN: Tegen Mevrouw MARTENS: Voor 42 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 juni 2020 Raadsnotulen Mevrouw MARTTIN: Voor De heer MBARKI: Tegen Mevrouw NADIF: Tegen Mevrouw NANNINGA: Voor Mevrouw NAOUM NEHMÉ: Voor Mevrouw VAN PIJPEN: Tegen Mevrouw POOT: Voor Mevrouw VAN RENSSEN: Tegen Mevrouw ROOSMA: Tegen Mevrouw LA ROSE: Tegen De heer VAN SCHIJNDEL: Tegen De heer TORN: Voor De VOORZITTER: Er zijn 44 stemmen uitgebracht, 9 voor en 35 tegen. Daarmee is de motie-Poot, Nanninga en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 720) verworpen. Ik zou willen voorstellen dat ik de vergadering schors tot morgen 13.00 uur en dan gaan we verder met de jaarrekening en de toelichting van het rapport van de rekeningencommissie. Ik wens u allen een prettige avond. De vergadering is geschorst. 43
Raadsnotulen
43
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 536 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder BP Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Ceder inzake de agenda Digitale Stad (persoonlijke digitale omgeving (Mijn Amsterdam)) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de agenda Digitale Stad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 448). Overwegende dat: — Het (bijvoorbeeld voor laaggeletterden) lastig kan zijn om te weten of en hoe men aanspraak kan maken op toeslagen en kwijtscheldingen via de gemeente; — Wanneer men recht heeft op toeslagen of kwijtscheldingen de toegankelijkheid ervan nooit een drempel mag zijn om ze daadwerkelijk te krijgen; — De gemeente alles in het werk zou moeten stellen om aan hen aan wie ze het verschuldigd zijn, de toeslagen en/of kwijtscheldingen te doen toekomen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De persoonlijke digitale omgeving zo in te richten dat elke Amsterdammer makkelijk kan zien of men recht heeft op kwijtscheldingen en/of toeslagen. Het lid van de gemeenteraad D.G.M. Ceder 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 909 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 10 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie JIF Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Toonk inzake de begroting voor 2014 (stimuleren onderwijs van meer- en hoogbegaafden). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Constaterende dat: — de gemeenteraad in 2012 een initiatiefvoorstel van Toonk c.s. heeft aangenomen getiteld: ‘Bijzonder talent verdient bijzondere aandacht’, waarmee de ambitie werd onderschreven om passend onderwijs te realiseren voor meer- en hoogbegaafde leerlingen; Overwegende dat: — in bovenstaand initiatiefvoorstel het college werd opgeroepen om voorafgaand aan de begroting 2013 met concrete voorstellen te komen ten behoeve van het stimuleren van onderwijs aan meer- en hoogbegaafden; — uit onderzoek dat dit jaar door O+S is uitgevoerd blijkt dat er een veel grotere behoefte aan dit type onderwijs is dan op dit moment wordt aangeboden; — het verbeteren van het aanbod voor meer- en hoogbegaafde kinderen natuurlijk ook onderdeel is van het verbeteren van de kwaliteit van het basisonderwijs in bredere zin; — de gemeente Amsterdam hierin een ondersteunende rol kan spelen en dit vanuit het belang van de Amsterdamse kinderen en schoolbesturen zeer gewenst is; — de gemeente tussen 2008 en 20153 jaarlijks 106 euro per leerling investeert via de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA); — Een aanjaagpremie van 100.000 onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen een belangrijke stimulans kan vormen; — dit bedrag zou 0,28% van de totale investering in KBA vormen en 0,28 eurocent van de 106 euro die jaarlijks per leerling geïnvesteerd wordt via het KBA, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 909 Amendement Datum 11 oktober 2013 Besluit: — in de begroting 2014 incidenteel een bedrag op te nemen van 100.000 euro ten behoeve van een aanjaagpremie om het onderwijs aan meer- en hoogbegaafde kinderen in Amsterdam te verbeteren; — dit bedrag volledig uit te keren aan het schoolbestuur dat per 1 februari 2013 het beste idee hiervoor aan de gemeente gepresenteerd heeft; — dit bedrag te dekken uit de gelden voor de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA). Het lid van de gemeenteraad, W.L. Toonk 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R O % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie % Agenda, dinsdag 16 oktober 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie Tijd 19:30 tot 22:30 uur Locatie De Commissiezaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 __Tkn-lijst 5 Opening inhoudelijk gedeelte 6 _Inspreekhalfuur Publiek 7 _ Actualiteiten en mededelingen 8 Rondvraag Financiën 9 De Begroting 2019 Nr. BD2018-012072 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 7 november 2018). e Tweede termijn wordt besproken in de commissie RO, d.d.30,10.2018, e indienen van moties en amendementen. e Het begrotingsboek 2019 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1
Agenda
1
discard
Xx Gemeente Gemeente Amsterdam % A t d Bestuurscommissie Oost AB msterdam Besluit van het algemeen bestuur van X Oost 5 juli 2016 Jaar 2016 Registratienummer Z-14-03932 / INT-16-08996 Onderwerp: Tweede tennisveld in het Oosterpark Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost, gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 28 juni 2016, overwegende dat aan de onderzoeksvraag voor een tweede tennisveld in het Oosterpark is voldaan, gelet op een afweging van de verschillende belangen in het Oosterpark, besluit: geen tweede tennisveld te realiseren in het Oosterpark Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost Kees Rozemeijer, Ivar Manuel, secretaris wnd. voorzitter Afschrift: xZOO29A116CS # 1
Besluit
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 717 Publicatiedatum 1 juli 2016 Ingekomen onder K Ingekomen op woensdag 22 juni 2016 Behandeld op woensdag 22 juni 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Bosman en Ernsting inzake het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (schoner parkeren ook voor ontheffingen in blauwe zone). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656). Constaterende dat: — het Maatregelpakket Schone Lucht 2016 voorstelt om nieuwe parkeer- vergunningen te verlenen aan personenauto's die gebouwd zijn voor 2005 (diesel) of 1992 (benzine); — in Amsterdam nog enkele blauwe parkeerzones bestaan waar geen parkeervergunningensysteem bestaat, maar een systeem waar ontheffingen gelden. Overwegende dat: — in Amsterdam parkeerregulatie niet alleen geschiedt via betaald parkeren maar ook via blauwe zones, maar dit nog niet in het 'Beleidsvoornemen Schoner Parkeren’ is verwerkt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in samenwerking met de betreffende stadsdelen de voorwaarden van de ontheffing blauwe zone zodanig aan te passen dat hiervoor dezelfde uitstootvoorwaarden/ leeftijdseisen gaan gelden als voor de parkeervergunningen. De leden van de gemeenteraad A.M. Bosman Z.D. Ernsting 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1252 Publicatiedatum 9 januari 2015 Ingekomen onder G Ingekomen op donderdag 18 december 2014 Behandeld op donderdag 18 december 2014 Status Vervallen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake het bestemmingsplan Amsterdam RAI. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Amsterdam RAI (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1182); Overwegende dat: — het bestemmingsplan Amsterdam RAI voorziet in de ontwikkeling van een hotel met 650 kamers ten zuiden van het huidige RAl-terrein; — op een afstand van ongeveer 50 meter ten westen van de beoogde locatie van het hotel zich een waardevol bosplantsoen bevindt, een restant van het Beatrixpark; — ín 86.26 van de toelichting de locatie van het hotel en met twee pijlen de beoogde verkeersontsluiting is aangegeven, de beoogde toegangsweg tot ver in het bosplantsoen reikt als gevolg waarvan een derde deel daarvan dreigt te verdwijnen en door een ander ontwerp het bosplantsoen eenvoudig kan worden gespaard, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: het bosplantsoen ten zuiden van de RAI geheel onder de bestemming Groen te brengen en een deel niet onder de bestemming Horeca-1 onder te brengen en het document ‘1182A.14. Bijlage1. Verbeelding bp Amsterdam RÀI NL.IMRO.0363.K1005BPGST-VGOT' overeenkomstig aan te passen. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
train
X Gemeente % Amsterdam KD D Agenda, 27 januari 2021 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Tijd: 13:30 tot 17:00 uur Locatie: Digitaal 1 Algemeen deel a Opening procedureel gedeelte b Mededelingen c _ Vaststellen agenda d Conceptverslag van de * Tekstuele wijzigingen openbare vergadering van de worden voor de vergadering Raadscommissie KDD d.d. 6 aan de commissiegriffier januari 2021 doorgegeven, commissiekDD@amsterdam. nl e Termijnagenda, per portefeuille fTKN-lijst g Ingekomen stukken Stadsdeelcommissies 2 Inhoudelijk deel a Opening inhoudelijk gedeelte b Inspreekmoment Publiek c __ Actualiteiten d Rondvraag 2021-01-15 1 Gemeente Amsterdam KD Commissie KDD Agenda, 27 januari 2021 D Bespreekpunten Coördinatie Bedrijfsvoering 3 Kennisnemen van de brief d.d. * Ter bespreking en voor 10 september 2020 over de kennisgeving aannemen. uitkomst aanbesteding . Vn oek van het teringdienstverlening Nr. ja manga : cater hacienstve enmng NT * Was TKN 11 op de TKN-lijst van de vergadering van 21 oktober 2020. * Uitgesteld in de vergadering van 2 december 2020 en 6 januari 2021. Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid 4 Vaststellen nieuw instrumentarium diversiteit * Ter bespreking en voor Nr. VN2021-000464 kennisgeving aannemen. * Geagendeerd op verzoek van het lid Vroege (D66). * Was TKN 6 op de TKN-lijst van de vergadering van 11 november 2020. * Uitgesteld in de vergadering van 2 december 2020 en 6 Democratisering (inclusief Bestuurlijk januari 2021. Stelsel 5 Kennisnemen van de rapportage Pilotjaar ‚ * Ter bespreking en voor Buurtbudgetten kennisgeving aannemen. Nr. VN2021-000463 * Geagendeerd op verzoek van het lid Vroege (D66). * Aangehouden in de vergadering van 2 december 2020 en van 6 januari 2021. 6 Rapport Evaluatie Bestuurlijk Stelsel Nr. VN2021-000293 * Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. * De commissie AZ is hierbij uitgenodigd. 2021-01-15 2
Agenda
2
train
NX Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Volgnummer 34 Datum indiening 28 januari Onderwerp Schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de kap van twee beeldbepalende esdoorns in de Vondelstraat Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragensteller : Bewoners van de Vondelstraat zijn naar de rechter gestapt om twee kapvergunningen voor beeldbepalende esdoorns bij nummer 85 en 87 van tafel te krijgen. Volgens buurtbewoners zijn de kapvergunningen veel te makkelijk afgegeven. De boom bij nummer 87 zou dood zijn, terwijl de esdoorn ieder jaar groeit en bloeit. Voor de prachtige esdoorn op nummer 85 werd in eerste instantie geen kapvergunning verleend. Echter werd bij een tweede poging het woordje ‘lichtbeneming’ toegevoegd aan de kapaanvraag door de bewoner van nummer 85, waardoor de vergunning alsnog werd toegekend!. De buurt heeft bij de rechter een voorlopige voorziening aangevraagd. Ook zijn geschrokken omwonenden een petitie gestart, die inmiddels al 551 keer is ondertekend’. Vragenstelster is ontsteld dat de gemeente de kap van deze waardevolle esdoorns zomaar toe lijkt te staan. In het kader van klimaatadaptatie en de huidige biodiversiteitscrisis heeft Amsterdam namelijk iedere boom hard nodig. De vergunningverstrekkers van het stadsdeel West - fungerend als de poortwachters van ons groene erfgoed - horen volgens de fractie van de Partij voor de Dieren zeer kritisch te kijken naar iedere kapaanvraag. Ondergetekende betwijfelt ten sterkste of dit laatste is gebeurd. Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van Partij voor de Dieren, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen: 1. Waarom is voor de boom bij nummer 85 lichtbeneming als grond voor kap aanvaard door het stadsdeel? Hoe rijmt dit met toetsing aan de regels, zoals de bomenverordening, waarin staat dat uitzicht of verstoorde lichtinval meestal niet leidt tot een kapvergunning)? 2. Hoe worden gronden voor bomenkap toegepast door stadsdeel West en in de rest van de stad? Welke procedures worden gevolgd bij de beoordeling van kapaanvragen? 3. Kunnen de volgende redenen tellen als grond voor het afgeven van een kapvergunning: het verstoren van uitzicht of lichtinval? En overlast van vogels, bladluis of vallende bladeren? Wanneer en waarom wel of niet? 4. Op basis waarvan heeft het stadsdeel beoordeeld dat de boom bij nummer 87 dood Zou zijn? Graag een uitgebreide toelichting over hoe dit is getoetst. 1 5. De bewoners gaan op aanraden van de rechter contra-expertise laten uitvoeren voor de boom bij nummer 87. Is het stadsdeel bereid de kapvergunning in te trekken indien hiermee aangetoond wordt dat de boom levend is? Gaat het stadsdeel zelf ook al op eigen initiatief (opnieuw) onderzoek doen naar de boom naar aanleiding van de beroering die is ontstaan in de buurt? 6. In hoeverre is de wens van buurtbewoners door het stadsdeel meegenomen bij de beslissing van de twee kapaanvragen? Zijn zij geraadpleegd? 7. In hoeverre speelt de wens van buurtbewoners een rol bij beslissingen bij kapaanvragen binnen de gemeente? Wordt het draagvlak onder omwonenden getoetst? Zo nee, is het college het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat de wens van omwonenden wel een rol zou moeten spelen bij besluiten over kapaanvragen om de kap van geliefde beeldbepalende gezonde bomen te allen tijde te voorkomen? Het lid van de gemeenteraad, A.L. Bakker https://www.telegraaf.nl/nieuws/369383706/claudia-schoemacher-naar-rechter-om-twee-bomen-te- redden ii https://www.petities.com/red de bomen van de vondelstraat 85 en 87 van vernielzucht door hun ni euwe eigenaren?Uu=1075080&5=8009/848&utm source=twitter Ï hetps://www.amsterdam.nl/veelgevraagd/?productid=%7B5FDo3557-0FA1-469B-B3D3- F63E40249DAo%7D#tcase %7B312E97Fg-9B77-4B36-94CB-7BCB4677B58E%7D 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Stadsdeelcommissie Agenda Datum 02-02-2021 Aanvang 20:00 Locatie via MS Teams Vooraf Presentatie over meest recente ontwikkelingen op afvalgebied (19:00 - 20:00 uur) 1. Opening, vaststellen besluitenlijst * Vaststelling concept-besluitenlijst van 19 januari jl. 2. Initiatief Stem van Centrum: ‘Red Wijkcentrum d'Oude Stadt' VERVALLEN) UPDATE 1-feb: dit punt wordt doorgeschoven naar de eerstvolgende stadsdeelcommissievergadering op 16 februari a.s. Dit initiatief heeft op de peildatum de vereiste honderd stemmen behaald en wordt daarom besproken in de stadsdeelcommissievergadering. De initiatiefnemers krijgen de gelegenheid hun initiatief toe te lichten. 3. Het woord aan bewoners en ondernemers * Voor informatie over inspraak en aanmelding om in te spreken zie onderaan de agenda. 4, Afdoening ingekomen stukken * Kijk voor de ingekomen stukken onderaan de agenda 5. Mededelingen dagelijks bestuur 6. Stedelijk kader buurtbudgetten Dit punt zou op 19 januari jl. worden behandeld, maar is toen doorgeschoven. Op 28 januari jl. is een aangepaste versie van bijlage 1 (format adviesaanvraag) nagezonden. Op 2 februari jl. is bijlage 5 (advies GroenLinks) nagezonden. 7. Adviesaanvraag van DB over feestverlichting 8. Concept-advies aan college over ‘Kader Hondenlosloopgebieden' 9. Concept-advies aan college over ‘Ontwerp Verkeersbesluit en Concept Beleidsregels 7,5 t-zone! 10. Corona update 11. Rondvraag en sluiting INGEKOMEN STUKKEN À. Termijnagenda De geactualiseerde termijnagenda is per 29 januari jl. nagezonden. B. Wijzigen van ondergrondse containers voor plastic en textiel naar huishoudelijk restafval of papier CG. Adviesaanvraag van college over Omgevingsvisie Amsterdam 2050 D. VERVALLEN Reactie van DB volgt nog als nazending. E. Definitief ontwerp Geldersekade 84-126 Stukken zijn per 28 januari jl. nagezonden. F. Vrijgeven voor inspraak van aan te wijzen afvalinzamellocatie voor De Plantage INFORMATIE Locatie en beeldopnamen Deze overlegvergadering van de stadsdeelcommissie Centrum vindt digitaal plaats via een videoverbinding. De vergaderingen zijn openbaar en digitaal te volgen; van de vergaderingen worden beeldopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn ook achteraf terug te bekijken via deze pagina. Aanmelden om in te spreken Inspreken is mogelijk bij het desbetreffende agendapunt, of, als het onderwerp niet op de agenda staat, aan het begin van de vergadering. Mensen die hierover meer informatie willen, of die zich aan willen melden als inspreker kunnen zich per e-mail richten tot de afdeling bestuursondersteuning: [email protected]. Aanmelden om in te spreken kan tot uiterlijk de maandag voor de vergadering tot 14:00 uur.
Agenda
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 541 Datum indiening 5 maart 2019 Datum akkoord 13 mei 2019 Publicatiedatum 14 mei 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake het gebruik van klemmen in het Amsterdamse Bos waardoor een hond is vastgeklemd en bijna verdronk. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: In het weekend van 2-3 maart 2019 raakte een hond gewond in het Amsterdamse Bos toen het dier met haar poot in een klem stapte in een hondenlosloopgebied (het begrazingsgebied aan de Koenenkade).' Zij raakte hierdoor zo in paniek dat ze bijna verdronk. Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van dit incident? Zo ja, hoe beoordeelt het college dit? Antwoord: Ja, het college is van dit incident op de hoogte. Het college betreurt dit incident. 2. Is deze klem in opdracht van gemeente Amsterdam geplaatst? Zo nee, in opdracht van wie is de klem dan geplaatst? Antwoord: Nee, de klemmen zijn niet in opdracht van de gemeente Amsterdam geplaatst. Muskusrattenbeheer is met de Waterwet van 2011 belegd bij de waterschappen. Het Hoogheemraadschap Rijnland is daar in het Amsterdamse Bos verantwoordelijk voor en heeft het muskusrattenbeheer ondergebracht bij Muskusrattenbeheer West- en Midden Nederland (MRB WMNL). ' https://www.at5.nl/artikelen/192072/hond-gewond-door-klem-in-amsterdamse-bos 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ene 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 maart 2019 3. Was er op enige manier aangegeven dat er klemmen liggen? Antwoord: Nee, in tegenstelling tot wat de gebruikelijke werkwijze is van MRB WMNL, waren er geen waarschuwingsbordjes geplaatst. Reden hiervan is dat eerder in een vergelijkbaar gebied geplaatste bordjes verwijderd en vernield werden. MRB WMNL denkt na over manieren om voortaan bordjes te plaatsen op een manier dat ze min-der kwetsbaar zijn voor vandalisme. Daarnaast zal in bredere zin het beleid voor het inzetten van bordjes en andere vormen van waarschuwingen aangescherpt worden. In het Amsterdamse Bos zijn ondertussen bordjes geplaatst. 4. Met welk doel is deze klem geplaatst? Antwoord: MRB WMNL plaatst de klemmen op plekken waar sporen van aanwezigheid van één of meerdere muskusratten zijn waargenomen. Doel is de aanwezige muskusratten te vangen om voortplanting en verdere verspreiding te voorkomen. 5. Zijn er diervriendelijke alternatieven onderzocht in plaats van het gebruik van een klem? Antwoord: MRB WMNL geeft aan om er samen met de zeven andere muskusrattenbeheerorga-nisaties in Nederland naar te streven om in haar werk zo min mogelijk dierenleed te veroorzaken. De zogenaamde conibear-klem is het meest gebruikte vangmiddel. Voor het gebruik van deze klemmen is geen bruikbaar alternatief. Gebruikte klemmen voldoen aan de ‘International Humane Trapping Standards’ en worden zodanig geplaatst dat gevangen dieren zo min mogelijk lijden. 6. Zijn er meer klemmen aanwezig in het Amsterdamse Bos? Zo ja, hoeveel, waar en met welk doel? Zijn er diervriendelijke alternatieven onderzocht? Wordt de aanwezigheid van klemmen aangegeven? Antwoord: Periodiek wordt langs alle watergangen in het beheergebied van de zes waterschap-pen gespeurd op tekenen van aanwezigheid van muskusratten. Wanneer dat zo is worden er gericht klemmen geplaatst. Wanneer waargenomen dieren gevangen zijn worden de klemmen verwijderd. Geplaatste klemmen worden meerdere malen per week gecontroleerd op vangsten. Het aantal geplaatste klemmen varieert naarmate activiteiten van muskusratten worden waargenomen. In de periode van oktober 2018 tot en met maart 2019 hebben in het Amsterdamse Bos op 19 verschillende plekken totaal 64 klemmen gestaan. Zie verder de antwoorden op de vragen 3 en 5. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ene 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 maart 2019 7. Zijn er ook op andere plaatsen in Amsterdam klemmen aanwezig? Zo ja, hoeveel, waar en met welk doel? Zijn er diervriendelijke alternatieven onderzocht? Antwoord: Zie het antwoord op de vragen 4 en 5. 8. Betreft dit ook andere losloopgebieden voor honden? Antwoord: Klemmen worden daar geplaatst waar sporen van aanwezigheid van muskusratten zijn waargenomen. Dat geldt ook voor hondenlosloopgebieden. Na enkele weken — waarin de klemmen regelmatig worden gecontroleerd op vangsten — worden de klemmen verwijderd. 9. Wordt er op enige manier op de locaties aangeduid dat er klemmen geplaatst zijn? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 10. Is het bekend hoeveel andere dieren er onbedoeld gewond raken of sterven in deze klemmen? Zo ja, welke diersoorten en hoe vaak gebeurt dit? Antwoord: MRB WMNL dient zich te houden aan de Wet Natuurbeheer (Wnb). Om haar werk te kunnen uitvoeren heeft MRB WMNL toestemming nodig van de provincie. Deze is verstrekt in de vorm van een Opdracht ex artikel 3.18 Wnb. In deze opdracht is bepaald welke vangmiddelen toegestaan zijn om te gebruiken en onder welke voorwaarden toegang tot terreinen is toegestaan. Hier staat tegenover dat MRB WMNL aan diverse voorwaarden moet voldoen. Eén van die voorwaarden is dat de provincie toeziet op het aantal vangsten en bijvangsten. Daarover wordt jaarlijks gerapporteerd. 11. Is het college het met de fractie van de Partij voor de Dieren dat klemmen nooit diervriendelijk zijn? Antwoord: MRB WMLN geeft aan dat het zoeken naar methoden die minder leed voor muskusratten veroorzaken permanent onderdeel is van de werkwijze van MRB WMNL, zowel intern als in samenwerking met andere muskusrattenbeheerorganisaties. 12. Gaat het college zich ervoor inzetten om via diervriendelijke alternatieven en voorlichting te zorgen dat nooit meer klemmen gebruikt worden? Antwoord: Nee, de gemeente maakt geen gebruik van klemmen. Het plaatsen van klemmen gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de waterschappen. Zoals bij antwoord 11 aangegeven onderzoeken zij permanent welke diervriendelijkere methoden er mogelijk zijn. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing En Gemeenteblad ummer - -. . Datum 14 mei 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 maart 2019 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
Bezoekadres Plein'40 -'45 nr. 1 1064 SW Amsterdam Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 amsterdam.nl Retouradres Postbus 2003, 1000 CA Amsterdam IC Netherlands B.V. t.a.v. de heer Guido van der Veen Naritaweg 223 1043 CB AMSTERDAM Datum 6 oktober 2015 Ons kenmerk 57300-2015/UIT/07220 Behandeld door Thomas Rose, Vergunningen 37217, t.rose®amsterdam.nl Onderwerp Omgevingsvergunning OLO 1578637 GEMEENTE AMSTERDAM Omgevingsvergunning het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam besluit: e Een omgevingsvergunning te verlenen aan IC Netherlands BV te Amsterdam voor het oprichten van 5go studentenwoningen en 279 Young-professionals woningen en commerciële ruimten op de locatie “Stationslocatie Lelylaan”, gelegen aan de Cornelis Lelylaan 4A en 1B, 3Az t/m 3A41, 3B1 t/m 3B40, 3C1 t/m 3C40, 3D1 t/m 3D4o, 3E1 t/m 3E40, 3F1 t/m 3F40, 3G1 t/m 3G 40, 3H2 t/m 3H40, 3K1 t/m 3K40, 5A1 t/m 5A15, 5B2 t/m 5Ba5, 5C1 t/m 5Ca5, 5Da t/m 5D15, 5E1 t/m 5E15, F1 t/m 5Fa5, 5G1 t/m 5G15, 5H1 t/m 5Ha5, 5K1 t/m 5Kas, sl t/m 5La5, 5Ma t/m 5Ma5, 5Na t/m 5Na5, 5P1 t/m 5P15, 5R2 t/m 5Ra5, 7 t/m 17 (oneven) en 2 t/m 6 (even), Schipluidenlaan „oo t/m 948 (even) en Willem Frogerstraat 2 t/m 42 (even) te Amsterdam , met inachtneming van de bij dit besluit behorende bijlagen en (vitvoering)voorschriften. e _Op grond van artikel 6.12 lid 2 Wet ruimtelijke ordening(Wro) juncto artikel 6.2.1a Besluit ruimtelijke ordening(Bro) geen exploitatieplan vast te stellen. Activiteiten Het project bestaat uit de volgende activiteit(en): A. het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.2, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht); B. het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met een planologische regeling (artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, om af te wijken van het geldende bestemmingsplan Stationslocatie Lelylaan(vastgesteld 16 maart 2011) (NL.IMRO.0363.F1521PBSTD-VGo1); Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 2 van 22 Voorschriften, bijlagen en uitgestelde indieningsvereisten Voorschriften Wij hebben aan deze omgevingsvergunning voorschriften verbonden, die bij het onderdeel “Bouwbesluit” van de “Beoordeling van de activiteit bouwen” staan omschreven. Tevens hebben wij algemene vitvoeringvoorschriften en voorschriften voor uitgestelde indieningsvereisten aan de vergunning verbonden. Leest u daarom de vergunning goed door. Bijlagen De bijlagen behorende bij dit ontwerpbesluit zullen per e-mail naar u toegezonden worden. U kunt deze gedurende maximaal 2 weken downloaden. Daarna kunt v de bijlagen opvragen vanuit ons archief. Wilt v een afspraak maken voor inzage in het dossier, dan kan dat zowel telefonisch als online via de website stadsdeel Nieuw-West. Voor meer informatie over het maken van een afspraak, kunt u ook bellen met het contactcenter op telefoonnummer 14 020. -_Aanvraagformulier, gemerkt o1; -_ Situatie tekeningen, gemerkt o2, 03 en o4; -_ Tekeningen, gemerkt o5 t/m 22; -_Ruimtelijke onderbouwing, gemerkt 13; -_ Aanvullingen parkeren, gemerkt 14 en 15; -__ Bouwbesluit rapporten en onderzoeken, gemerkt 16 t/m 20; -__ Windonderzoeken, gemerkt 21 en 22; -_Gelvidsrapporten, gemerkt 23, 24 en 25; -___Uitvoeringsgegevens, gemerkt 26 t/m 29; -_ Algemene stukken, gemerkt 30 t/m 32; -__ Bodemonderzoeken, gemerkt 33, 34 en 35; -_ Constructieve uitgangspunten, gemerkt 36 t/m 57. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, namens hen, Grietje van Dijk Afdelingsmanager Vergunningen 2 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 3 van 22 Uitgestelde indieningsvereisten 1. Op grond van artikel 2.7, lid 1 onder a van Regeling omgevingsrecht. Gegevens en bescheiden met betrekking tot belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) en de uiterste grenstoestand van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk alsmede van het bouwwerk als geheel, voor zover het niet de hoofdlijn van de constructie dan wel het constructieprincipe betreft moeten tenminste 3 weken voor aanvang van de betreffende werkzaamheden ter goedkeuring worden ingediend, via www.omgevingsloket.nl, bij het Stadsdeel Nieuw-West. Hiertoe worden gerekend: -__ wapeningsberekeningen en — tekeningen van in het werk gestorte en geprefabriceerde betonconstructies; -__detailberekeningen en — tekeningen van niet tot de hoofdlijn van de constructie behorende delen van beton-, staal- en houtconstructies; -___detailberekeningen en — tekeningen van verbindingen en verankering en van beton-, staal- en houtconstructies; -__detailberekeningen en —tekeningen van constructief metselwerk; -___detrappen, bordessen, balkons, galerijen, vloerafscheidingen, e.d.; -_de dak- en gevelbeplating en hun bevestiging; -__ de liggers, balklagen, lateien, geveldragers, e.d. e.e.a. met inbegrip van bevestigings- middelen en (eventuele) hijsvoorzieningen; -__de kraanfundatie; -___de voorzieningen t.b.v. de bouwput; - de brandwerendheid (met betrekking tot bezwijken) van vluchtroute en bouwconstructie, te weten: 30 en 120 minuten; (artikel 2.7, lid 1 onder a van Regeling omgevingsrecht) 2. Op grond van artikel 2.7, lid 1 onder b van Regeling omgevingsrecht. Gegevens en bescheiden met betrekking tot de details van de in of ten behoeve van het bouwwerk toegepaste installaties, voor zover het niet de gegevens met betrekking tot de hoofdlijn dan wel het principe van de toegepaste installaties betreft, moeten tenminste 3 weken voor aanvang van de werkzaamheden ter goedkeuring worden ingediend, via www.omgevingsloket.nl, bij het Stadsdeel Nieuw-West. Hiertoe worden gerekend: -__ exact leidingverloop, bevestiging en montage van de leidingen; -_ nadere specificatie van de installaties; - de droge blusleiding(en) (met capaciteitsberekening); -__ de luchtbehandelingsinstallatie; -__de nood- en transparantverlichtingsinstallatie; -__de bovengrondse brandkranen of gelijkwaardig (inclusief capaciteitsberekening en afnametest); -__de huisinstallatie / type rookmelder en automatische deurdrangers; 3. Op grond van artikel 2.7, lid 3 van Regeling omgevingsrecht. Tenminste 3 weken voor aanvang werkzaamheden moet het Stadsdeel Nieuw-West, via www.omgevingsloket.nl, in het bezit worden gesteld van: -___de detaillering van trappen en vloerafscheidingen inclusief hekwerken (artikel 2.2. lid 1 sub c Regeling omgevingsrecht); 3 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 4 van 22 -__ de certificaten van puien, deuren en bouwdelen waarvoor eisen ten aanzien van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag gelden, te weten: 20 WRD (beoordelingscriterium vlamdichtheid), 30 WBDBO en 60 WBDBO; (artikel 2.2. lid 2 sub f Regeling omgevingsrecht); -__de brandveiligheid en rookproductie van toe te passen materialen in gemeenschappelijke vluchtroutes, trappenhuizen en direct aangrenzende ruimten (artikel 2.2. lid 1 sub e Regeling omgevingsrecht); 2. Op grond van artikel 2.2, lid 6 van Regeling omgevingsrecht. Een veiligheidsplan als bedoeld in artikel 8.7 van het Bouwbesluit 2012 moet tenminste 3 weken voor aanvang van de werkzaamheden worden ingediend, via www.omgevingsloket.nl, bij het Stadsdeel Nieuw- West. Het veiligheidsplan moet de volgende onderdelen bevatten. -__ Eén of meer tekeningen waaruit de bouwplaatsinrichting blijkt. Hierop moeten de volgende punten staan: - ligging van het te bebouwen perceel en omliggende wegen, bouwwerken e.d.; - situering van het bouwwerk; - aan- en afvoerwegen; - laad-, los- en hijszones; - plaats van de bouwketen; - grenzen van het bouwterrein waarbinnen alle bouwactiviteiten, inclusief het laden en lossen, plaatsvinden; - in of op de bodem van het perceel aanwezige leidingen; - plaats van ander hulpmaterieel en opslag van materialen. -__ Gegevens en bescheiden over de toe te passen bouwmethodiek en de toe te passen materialen, materieel, hulp- en beveiligingsmiddelen bij de bouwwerkzaamheden. -__ Gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de in het Bouwbesluit opgenomen eisen inzake de bereikbaarheid van voertuigen voor de brandweer en bluswatervoertuigen. Met de desbetreffende werkzaamheden of onderdelen mag geen aanvang worden gemaakt voordat de hierboven nader in te dienen gegevens door het stadsdeel zijn goedgekeurd en gewaarmerkt en retour zijn gezonden en ontvangen door de vergunninghouder en/of zijn gemachtigde. Wat volgt hierna? Rechtsbescherming Inwerkingtreding beschikking Intrekking en overschrijving Verloop van de procedure Beoordeling van het project Uitvoeringsvoorschriften 4 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 5 van 22 Rechtsbescherming Niet mee eens? Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt v als u belanghebbende bent bij het besluit binnen zes weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd beroep instellen bij de rechtbank. U moet wel een zienswijze tegen het ontwerpbesluit hebben ingediend of gegronde redenen hebben waarom u dit niet heeft gedaan. Stuur uw beroepschrift naar: Rechtbank Amsterdam Afdeling publiekrecht, team bestuursrecht algemeen Postbus 75850 1070 AW Amsterdam Of digitaal via de website http://loket.rechtspraak.nl{/bestuursrecht. Hiervoor heeft v een DigiD nodig. Op deze website vindt u ook meer informatie. Vermeld in vw beroepschrift altijd: uw naam, adres en telefoonnummer; de datum waarop u het beroepschrift schrijft en uw handtekening; het besluit waartegen u beroep instelt, datum en referentienummerfkenmerk van het besluit; waar mogelijk een afschrift van het besluit waartegen u beroep instelt; waarom u beroep instelt. Schorsende werking Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Dat wil zeggen, dat het besluit waartegen u beroep instelt geldig blijft totdat over uw beroep is beslist. Spoed? Voorlopige voorziening Bij grote spoed kunt u (tegen kosten) een zogeheten voorlopige voorziening aanvragen. Dat is een spoedprocedure waarmee het genomen besluit tijdelijk kan worden ingetrokken en/of andere maatregelen kunnen worden getroffen. Een voorlopige voorziening vraagt v aan bij: de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam Afdeling publiekrecht, team bestuursrecht algemeen Postbus 75850 1070 AW AMSTERDAM Of digitaal via de website http://loket.rechtspraak.nl{/bestuursrecht. Hiervoor heeft v een DigiD nodig. 5 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 6 van 22 Inwerkingtreding beschikking Bij beroepstermijn De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na afloop van de termijn zoals bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (zes weken na de datum bekendmaking van de vergunning), voor het indienen van een beroepschrift in gevallen waarin zij is voorbereid met toepassing van afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 6.1, tweede lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Bij voorlopige voorziening Indien in gevallen, zoals bedoeld in artikel 6.1, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, gedurende de daar bedoelde termijn bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt de beschikking niet eerder in werking voordat op dat verzoek is beslist (artikel 6.1, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Verloop van de procedure Op 19 december 2014 is de aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen. Het besluit is voorbereid volgens de vitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Op 31 december 2014 hebben wij de aanvraag gepubliceerd op basis van artikel 3.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op gebruikelijke wijze. Op 21 janvari 2015 is een verzoek gedaan om aanvullende gegevens. De aanvullende gegevens zijn op 13 maart 2015 ontvangen. Terinzagelegging Het ontwerp van het te nemen besluit, met de hierop betrekking hebbende stukken, is vanaf 2 juli 2015 zes weken ter inzage gelegd met de mogelijkheid voor een ieder om een zienswijze in te dienen. Voorafgaande aan deze terinzagelegging is van de komst van het ontwerp kennis gegeven in de Staatscourant en op de internetsite van de gemeente Amsterdam. Naar aanleiding van deze kennisgeving en terinzagelegging is een schriftelijke zienswijze ontvangen. Op 29 juli 2015 hebben wij van Prorail te Utrecht een zienswijze ontvangen. Er bestaat onduidelijkheid op welke wijze het project (gebouw met verdere invulling van de openbare ruimte) in overeenstemming is met het project “Amsterdam Lelylaan, Actieplan Fietsparkeren. Door het plangebied, waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft, expliciet op de situatietekeningen aante duiden, zijn de bezwaren van Prorail weggenomen. Om deze redenen heeft Prorail haar zienswijze op 27 augustus 2015 schriftelijk ingetrokken. Ambtelijke wijzigingen Naar aanleiding van een ambtelijke reactie van de RVE Metro en Tram is het akoestisch onderzoek voor metrolijn 5o aangepast. Er zijn aangepaste intensiteiten aangeleverd. Deze hebben tot gevolg dat een hogere grenswaarde van 57 dB noodzakelijk is in plaats van de 5o dB 6 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 7 van 22 die in het ontwerpbesluit was opgenomen. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden, de cumulatieve geluidsbelasting voor het bouwplan blijft 63 dB en de wijziging heeft geen gevolgen voor het aantal woningen met een stille zijde. Om die reden is er geen bezwaar tegen aanpassing van de hogere grenswaarden ten opzichte van het ontwerpbesluit. Het geactualiseerde onderzoek is bij deze aanvraag om omgevingsvergunning gevoegd. Beoordeling van het project Bouwen (artikel 2.10 Wabo) Bouwbesluit 2012 Het project omvat het oprichten van studenten- en young-professionals woningen en commerciële ruimten en is getoetst aan de relevante voorschriften van het Bouwbesluit 2012. Het is aannemelijk dat het project voldoet aan de relevante voorschriften van het Bouwbesluit 2012 met inachtneming van de voorschriften behorende bij deze omgevingsvergunning. Gelijkwaardigheid Artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012 bepaalt dat aan een gesteld voorschrift in hoofdstuk 2 tot en met 7 van het Bouwbesluit 2012 niet hoeft te worden voldaan als het bouwwerk of het gebruik daarvan anders dan door toepassing van het desbetreffende voorschrift ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met de in die hoofdstukken gestelde voorschriften. Vluchten Afdeling 2.12 “Vluchtroutes” stelt in artikel 2.101 eerste lid van het Bouwbesluit 2012 dat een te bouwen bouwwerk zodanige vluchtroutes moet hebben dat bij brand een veilige plaats kan worden bereikt. Artikel 2.104, tweede lid van het Bouwbesluit 2012 stelt dat een vluchtroute vanaf de uitgang van het subbrandcompartiment (woning) waarin de vluchtroute begint een extra beschermde vluchtroute is en niet langs een beweegbaar constructieonderdeel van een andere woonfunctie dan de woonfunctie waarin de vluchtroute begint. Dit geldt niet bij de toegang van een woonfunctie die recht tegenover de toegang ligt van de woonfunctie waarin de vluchtroute begint. Bij blok A, B en Cis sprake van een situatie waarbij in slechts één richting kan worden gevlucht, waarbij langs meerdere beweegbare constructieonderdelen van andere woonfuncties (andere woningtoegangsdeuren) moet worden gevlucht. Deze woningtoegangsdeuren liggen niet recht tegenover elkaar. In het ingediende rapport van Nieman Raadgevende Ingenieurs, Aii4oosoabAo.ibe, d.d. 2 juni 2015, wordt als gelijkwaardige oplossing voorgesteld om de deuren van de woningen waarlangs gevlucht moet worden zelfsluitend uit te voeren door middel van een automatische deurdranger die is aangesloten op de rookmelder van de woning. Er wordt gesteld dat hiermee op veilige wijze 7 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 8 van 22 langs een beweegbaar deel (toegangsdeur) van een andere woonfunctie gevlucht kan worden zonder bedreigd te worden door ook of vuur. Naar onze mening is met dit voorstel voldoende aannemelijk gemaakt dat een gelijkwaardige veiligheid wordt geboden, dat het Bouwbesluit 2012 met artikel 2.1.01 eerste lid heeft beoogd. Wij accepteren om deze reden het voorstel en de aangedragen gelijkwaardigheid. Geluid Afdeling 3.4 “Geluidwering tussen ruimten, nieuwbouw” stelt in artikel 3.15 eerste lid van het Bouwbesluit 2012 dat Een te bouwen bouwwerk bescherming biedt tegen geluidsoverlast tussen gebruiksfuncties en tussen ruimten in een woonfunctie voor zover in het bouwwerk een woonfunctie ligt. Artikel 3.16, eerste lid van het Bouwbesluit 2012 stelt het volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke lucht-geluidniveauverschil voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een aangrenzende gebruiksfunctie op een ander perceel niet kleiner is dan 52 dB. Bij de verschillende woningen dienen de scheidingsconstructie tussen de gemeenschappelijke verkeerrvimten en de woningen van woning scheidende kwaliteit te zijn. In deze woningen zit een toegangsdeur welke een “zwakke schakel” vormt in de scheidingsconstructie waardoor niet direct aan de minimale eis van Dor, ak-waarde van 52dB wordt voldaan. Voor deze situatie heeft de “Werkgroep Gelijkwaardigheid” een methode beoordeeld en gepubliceerd waarmee aangetoond wordt dat in een dergelijke situatie het ontwerp toch een zelfde bescherming tegen geluid vanuit de gemeenschappelijke verkeersruimte biedt als met het desbetreffende artikel van het Bouwbesluit wordt beoogt. In het ingediende rapport van Nieman Raadgevende Ingenieurs, Wiigoo5oaaAa.gde, d.d. 13 mei 2015 is deze methode nader toegepast en uitgewerkt op de specifieke situaties van het (bouw)plan en word deze berekening als gelijkwaardige oplossing voorgesteld. Naar onze mening is met dit voorstel voldoende aannemelijk gemaakt dat een gelijkwaardige gezondheid wordt geboden, dat het Bouwbesluit 2012 met artikel 3.16 eerste lid heeft beoogd. Wij accepteren om deze reden het voorstel en de aangedragen gelijkwaardigheid. Voorschriften Krachtens artikel 6.37 en 6.38 van het Bouwbesluit 2012 moeten op de bij de omgevingsvergunning behorende tekeningen aangegeven wegen en plaatsen geschikt zijn voor verbindingsweg en/of opstelplaats voor brandweerauto’s. De wegen en plaatsen moeten voldoen aan de “Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid”, laatste uitgave, van de Brandweer Nederland. 8 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina g van 22 Krachtens artikel 6.30 van het Bouwbesluit 2012 moet ten behoeve van toereikende bluswatervoorziening bovengrondse brandkranen worden aangebracht, welke op het drinkwaterleidingnet moeten zijn aangesloten (of gelijkwaardig). De bluswatervoorziening moet voldoen aan de “Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid”, laatste uitgave, van de Brandweer Nederland en het “Handboek Brandbeveiligingsinstallaties”, laatste uitgave, van de Brandweer Nederland. Bouwverordening Amsterdam 2013 Het is aannemelijk dat het project voldoet aan de relevante bepalingen van de Bouwverordening Amsterdam 2013. Hoofdstuk 3 Toets bodem (artikel 3.1 Bouwverordening Amsterdam 2013) Op basis van de ingediende bodemonderzoeksrapporten en het advies van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, locatie Amsterdam, hebben wij geen vermoeden dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging als bedoeld in de Wet bodembescherming. Uitgestelde inwerkingtreding als bedoeld in artikel 6.2c, eerste lid, van de Wabo is daarom niet aan de orde. Planologie Het project ligt in een gebied waar het bestemmingsplan “Stationslocatie Lelylaan” geldt. Het project is geprojecteerd op de bestemmingen “Gemengd -1°, “Verkeer —1 met nadere functieaanduiding “parkeergarage” en binnen de gebiedsaanduiding “Luchtvaartverkeerzone”. Het project is in strijd met diverse bepalingen van de verschillende bestemmingen. De beoordeling van deze activiteit wordt apart gemotiveerd onder het kopje “Strijdig planologisch gebruik (artikel 2.12 Wabo)”. Welstand Het project is ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam. De commissie baseert haar advies op de Welstandsnota “De schoonheid van Amsterdam 2013”. De commissie heeft op 25 maart 2015 het volgende advies uitgebracht. Het bouwplan betreft de aangepaste indiening van de jongerenhuisvesting op de Stationslocatie Lelylaan. Op de nieuwe geveltekeningen is het bouwplan slechts op een beperkt aantal zeer ondergeschikte en vooral functionele punten aangepast (hoofdzakelijk het toevoegen van toegangen tot de daken) ten opzichte van het plan waarop het advies van 4, maart jl. is gegeven. Ook is een aanvulling geleverd op de toelichting, waarin het plan wordt vergeleken met de verbeeldingen van het oorspronkelijke uitwerkingsplan vit 2009. Beleidskader Het plan wordt beoordeeld aan de hand van de algemene criteria vit de welstandsnota 'De Schoonheid van Amsterdam 2013’. Deze stellen onder meer dat er een relatie dient te zijn tussen bouwwerk en omgeving. 9 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 10 van 22 Hoewel het huidige plan qua architectonische uitstraling ontegenzeglijk sterker is dan de beelden uit het uitwerkingsplan, ziet de commissie ten aanzien van de bouwmassa geen aanleiding terug te komen op de strekking van het advies van 4 maart 2015. Daarin werd gesteld dat het plan op een aantal essentiële punten afwijkt van de ambities die zijn vastgelegd in het vitwerkingsplan: — de plint is minder transparant, minder afwijkend van het beeld van de middelhoogbouw en bevat aanzienlijk minder publieke functies dan in het vitwerkingsplan voorgeschreven. In grote delen van de plint zijn daarbij woningen geprogrammeerd. Het resultaat van deze afwijking is een vergaande versmelting van de plint met de middelhoogbouw, waardoor het enorme bouwvolume nogal bruut op het maaiveld landt; — de middelhoogbouw is niet gedifferentieerd in hoogte en plastiek, maar voor het gehele bouwblok opgetrokken tot één bouwhoogte, waardoor de kraag” met name aan de stationszijde (veel) hoger wordt. Hierdoor wordt de voorgeschreven wisselwerking van het gebouw met zijn omgeving en de ruimtelijke relatie met het schijfgebouw aan de stationszijde buitengewoon lastig; — _ doordat de kraag niet meer reageert op de (voorziene) bouwhoogten en stedelijke ruimten aan de verschillende zijden, krijgt het gebouw een geheel in zichzelf gekeerd karakter. Nieuwe ontwikkelingen in de directe omgeving zullen hier niet goed op kunnen aansluiten waardoor het gebouw in de voorgestelde vorm des te meer een solitaire dissonant wordt. De commissie heeft in het algemeen waardering voor de zorgvuldige uitwerking van het plan. Zij stelt echter dat de hoogte van de kraag dient te worden aangepast aan de uitgangspunten van het uitwerkingsplan. Op de nu getekende wijze voldoet het bouwplan niet aan de algemene criteria op het punt van de relatie met cq. aansluiting op de omgeving. Het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk is in strijd met de redelijke eisen van welstand. Wij nemen dit advies niet over, omdat er zwaarwegender redenen zijn om de omgevingsvergunning alsnog te verlenen. De commissie heeft in haar advies in het algemeen waardering uitgesproken voor de zorgvuldige vitwerking van het plan. Op het punt van de bouwhoogte van de kraag aan de zijde van het busstation (Schipluidenlaan) is zij echter niet positief. In het vitwerkingsplan en bestemmingsplan wordt aan de zijde van het busstation uitgegaan van een bouwhoogte van 23 meter, in het plan Little Manhattan heeft de kraag overal een uniforme hoogte van 31 meter gekregen. De commissie is van mening dat door het uniform ophogen van de kraag, deze niet meer reageert op de (voorziene) bouwhoogten en stedelijke ruimten aan de verschillende zijden en dat het gebouw een geheel in zichzelf gekeerd karakter krijgt. Zij adviseert daarom de bouwhoogte van de kraag aan de zijde van het busstation (Schipluidenlaan) aan te passen van 31 meter naar 23 meter. Ruimtelijk en stedenbouwkundig zijn er geen bezwaren tegen de bouwhoogte van de kraag. De ontwikkelaar geeft aan dat het niet mogelijk is om alleen de bouwhoogte aan de zijde Schipluidenlaan aan te passen, maar dat het gehele bouwplan dan moet worden herzien vanwege gevolgen voor de woningaantallen en het gebouwconcept. Om die reden is verzocht om af te wijken van het welstandsadvies. 10 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 11 van 22 De realisatie van dit gebouw wordt gezien als start van de transformatie van het gebied tot een veilige en aantrekkelijke stedelijke stationsomgeving, zoals verwoord in het uitwerkingsplan Stationslocatie Lelylaan en het bestemmingsplan. Dit zal ook een positieve invloed hebben op station Lelylaan die voor veel mensen de dagelijkse entree is van dit deel van de stad Amsterdam. Gezien het belang van de ontwikkeling voor de stationslocatie Lelylaan en omgeving en het realiseren van eenheden voor huisvesting van studenten en young professionals zijn er zwaarwegender redenen om medewerking te verlenen aan het bouwplan. Strijdig planologisch gebruik (artikel 2.12 Wabo) Toets aan het bestemmingsplan Het project ligt in een gebied waar het bestemmingsplan “Stationslocatie Lelylaan” geldt. Het project is geprojecteerd op de bestemmingen “Gemengd -1°, “Verkeer —1 met nadere functieaanduiding “parkeergarage” en binnen de gebiedsaanduiding “Luchtvaartverkeerzone”. Het project is in strijd met diverse bepalingen van de diverse bestemmingen Afwijking bestemmingsplan Op grond van artikel 2.10, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is een aanvraag voor het gebruiken van gronden of bouwwerken die strijdig is met het bestemmingsplan tevens een verzoek om toepassen van artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Op grond van artikel 2.12, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan de aanvraag worden verleend indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking, in de in het Besluit omgevingsrecht aangewezen gevallen of indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Buitenplanse afwijking, ruimtelijk projectbesluit (artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3 Wabo) Eris een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de bouw van 5go studentenwoningen en 279 woningen voor young professionals (ca. 45.900 m° bvo) en 563 m° commerciële ruimten op het terrein ten oosten van station Lelylaan. Op de volgende punten ontstaat strijd met het bestemmingsplan: -_Erworden woningen gerealiseerd op de begane grond, terwijl deze slechts zijn toegestaan in de tweede en hoger gelegen bouwlagen (artikel 3.1. lid b). -_Het bouwvlak en bestemmingsvlak wordt op diverse plaatsen overschreden tot maximaal 2,3 meter (artikel 3.2.2 lid a). -__De margestrook/buitenruimte van 2 meter rondom het gebouw past niet binnen de bestemming Verkeer-1 -__De hoogte-accenten vallen gedeeltelijk buiten het bouw/ maatvoeringsvlak van respectievelijk go en 75 meter. Bij de noordelijke toren wordt 73 meter hoog gebouwd, terwijl ter plaatse 31 meter is toegestaan. Bij de zuidelijke toren wordt 61 meter hoog gebouwd, terwijl ter plaatse 11 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 12 van 22 31 meter is toegestaan. Bij het zuidelijke bouwdeel wordt een bouwhoogte van 31 meter gerealiseerd waar 23 meter is toegestaan (artikel 3.2.1 lid c). -_ Bij de commerciële ruimte westzijde heeft een hoogte van 7 meter, waar 6 meter is toegestaan (artikel 3.2.1. lid c). -_Erwordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’. Hier is geen bebouwing toegestaan tot een hoogte van 20 meter(artikel 3.2.1. lid d). -__De noordelijke toren heeft een breedte van 19,7 meter, terwijl 17,5 meter is toegestaan. (artikel 3.2.1 lid f). -_ Bij het overgrote deel van de woningen wordt geen stille zijde gerealiseerd (artikel 3.2.3. lid c). -_ Erwordt 45.898 m° bvo wonen gerealiseerd, maximaal 28.000 m° toegestaan (artikel 3.3 lid c). -_Erwordt niet voldaan aan parkeernorm van 1 parkeerplaats per huurwoning (artikel 3.3 lid d). -_ De parkeerplaatsen worden op het maaiveld gerealiseerd. Parkeervoorzieningen zijn alleen in gebouwde vorm in de kelder toegestaan (artikel 3.1 lid d). Er kan medewerking worden verleend met toepassing van de uitgebreide procedure Wabo (art. 2.12, eerste lid, onder a, sub 3 Wabo). Ruimtelijk en stedenbouwkundig De aanvraag betreft 869 eenheden voor studenten en young professionals met voorzieningen in de plint. De ontwikkeling van woningen op deze locatie naast station Lelylaan voegt een functie toe in een gebied dat nu vooral bestaat uit bedrijven en kantoren. Het zorgt voor levendigheid en sociale controle, ook in de avonduren en het weekend. De realisatie van dit gebouw wordt door het stadsdeel gezien als start om het gebied te transformeren tot een veilige en aantrekkelijke stedelijke stationsomgeving zoals verwoord in het uitwerkingsplan Stationslocatie Lelylaan en het bestemmingsplan. Dit zal ook een positieve invloed hebben op station Lelylaan die voor veel mensen de dagelijkse entree is van dit deel van de stad Amsterdam. Het bouwplan voldoet op diverse punten niet aan het bestemmingsplan, door o.a. overschrijding van het bouwvlak, bouwhoogten, margestrook, het bebouwen van de onderdoorgang, het overschrijden van de maximale oppervlakte van 28.000 m2 bvo wonen, het niet voldoen aan de parkeernorm en het ontbreken van een stille zijde. Bij de aanvraag is een ruimtelijke onderbouwing gevoegd waarin wordt gemotiveerd dat het plan voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Het bouwplan heeft een andere vorm dan in het uitwerkingsplan Stationslocatie Lelylaan is vastgelegd en in het bestemmingsplan mogelijk was. Ruimtelijk en stedenbouwkundig gezien leidt dit niet tot bezwaar omdat: 1. Derealisatie van circa 45.900 m2 bvo voor 5go studenten- en 279 jongerenwoningen als zeer wenselijk wordt beoordeeld gezien de gestelde ambitie in de nota “Jongeren en studentenhuisvesting Nieuw-West”; 2. Met de realisatie van dit blok het uitgangspunt van het uitwerkingsplan en bestemmingsplan stationslocatie Lelylaan wordt gerealiseerd: namelijk het gebied te transformeren tot een veilige en aantrekkelijke stedelijke stationsomgeving; 3. De voorzieningen die er komen liggen aan de westkant van het bouwblok en begeleiden daarmee de belangrijke looproute van busperron naar tram en omgekeerd; 4. Naast voorzieningen komen op de begane grond woningen. Deze hebben individuele en gemeenschappelijke voordeuren en raampartijen waardoor een transparante alzijdige 12 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 13 van 22 plint ontstaat. Hierdoor voegt het gebouw zich in zijn omgeving. De margestrook is een belangrijk onderdeel hierin. 5. De opbouw van het blok inclusief de torens zorgt voor herkenning van de stationslocatie op de schaal van de Westelijke Tuinsteden en de westrand van de 19° eeuwse binnenstad. 6. Door de stapeling van volumes oogt het plan eigenzinniger en authentieker dan de eerdere planuitwerkingen. Ter plaatse van het station ontstaat een stads accent. Parkeren Op het gebied van parkeren wordt afgeweken van de norm van 1-1,25 per woning uit het bestemmingsplan door het toepassen van een parkeernorm van o voor de woningen, o.a. omdat het autobezit onder studenten en jongeren laag is en omdat de ontwikkelaar aangeeft dat er voldoende vraag is naar de woningen zonder gebouwde parkeerplaatsen. De bewoners komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning op straat. Het bouwblok wordt uit het parkeervergunningsgebied gelicht door middel van een Uitwerkingsbesluit conform de Verordening parkeerbelasting . Een dergelijk besluit wordt separaat door het college genomen en is voor onder andere dit complex momenteel in voorbereiding. Hierbij word het complex uitgesloten van een parkeervergunning De ontwikkelaar zorgt ervoor dat zij de mogelijkheid hebben om een plaats te huren bij het nabijgelegen Q-park en zal de toekomstige bewoners er op wijzen dat zij niet in aanmerking komen voor een vergunning. Voor bezoekers wordt een norm van 0,02 parkeerplaats per studentenwoning en 0,03 parkeerplaats per jongerenwoning aangehouden. Bezoekers parkeren op het nabijgelegen Q-park P+R terrein aan de Comeniuslaan. Uitgaande van de circa 5go te realiseren studentenwoningen en circa 279 woningen voor young professionals zijn voor de bezoekers van deze woningen circa 20 parkeerplaatsen nodig. De initiatiefnemer heeft met Q-park vastgelegd dat zij 30 parkeerplaatsen beschikbaar houdt voor het gebruik door bezoekers van Little Manhattan. Hiermee wordt voldoende invulling gegeven aan de parkeervraag. Voor de voorzieningen geldt een parkeernorm van 0,5 parkeerplaats per 100 m2. Uitgaande van 563 m2 zijn 3 parkeerplaatsen nodig. Voor de studenten en jongeren wordt de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van gedeelde elektrische auto’s in het complex. Het gaat om in totaal 18 parkeerplaatsen, inclusief de parkeerplaatsen die nodig zijn voor de voorzieningen. Deze zijn gesitueerd op het middenterrein, onder een uitkragend balkon. Op de situatietekening zijn laad- en losplekken gesitueerd aan de toekomstige openbare Willem Frogerstraat. Voor laden en lossen gaat het stadsdeel in de maaivelduitwerking kijken naar mogelijkheden langs Cornelis Lelylaan, Willem Frogerstraat en Pieter Calandlaan- Schipluidenlaan. Naar verwachting kunnen er maximaal twee plekken worden gerealiseerd. Dit is onder voorbehoud en zal in het plan openbare ruimte worden uitgewerkt. 13 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 14 van 22 Parkeren: fiets en scooter Voor bewoners moet op eigen terrein voldoende fietsparkeergelegenheid worden gerealiseerd. Het plan voldoet hier ruim aan omdat het plan een norm hanteert van 1.2 fietsparkeerplekken per eenheid. In totaal komt de vraag dan op 1046 fietsparkeerplaatsen, volgens de ruimtelijke onderbouwing worden er 1046 fietsparkeerplaatsen gerealiseerd. In de ruimtelijke onderbouwing wordt aangegeven dat circa 16 scooterparkeerplaatsen worden gerealiseerd en dit, indien noodzakelijk, kan worden vergroot. Dit aantal is gebaseerd op ervaringsgetallen van de verhuurder. Daarmee wordt het fiets- en scooter parkeren voldoende onderbouwd. Groen De binnentuin krijgt een groene uitstraling omdat het parkeren is opgelost onder een overkragend balkon. De tuin wordt aan de zijde van de openbare promenade afgesloten met een groene afscheiding. Als onderdeel van de tuin past dit nu beter in het ontwerp. Voor het overige wordt verwezen naar de ruimtelijke onderbouwing. Verklaring van geen bedenkingen De gemeenteraad kan conform artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht gevallen aanwijzen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist. De gemeenteraad heeft bij raadsbesluit van 8 september 2010 besloten dat voor gevallen als dit project een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Dit betreft: -_aanvragen die niet in strijd zijn met de in de Structuurvisie Amsterdam genoemde kernpunten van beleid en; - aanvragen die niet strijd zijn met de kantoorstrategie van Amsterdam dan wel het Locatiebeleid Amsterdam 2008 en; -_aanvragen die geen betrekking hebben op een activiteit die aangewezen is bij artikel 7.2, eerste lid, onder a, van de Wet milieubeheer dan wel aanvragen die betrekking hebben op een activiteit die aangewezen is bij artikel 7.2, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer voor zover beoordeeld is dat er geen milieu-effectrapportage dient te worden opgesteld. Besluit hogere grenswaarden Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het vaststellen van hogere grenswaarden Wet geluidhinder noodzakelijk is en dat niet voldaan wordt aan het Amsterdamse geluidbeleid omdat er geen stille zijden worden gerealiseerd. De procedure daarvoor moet gelijktijdig met het besluit omgevingsvergunning worden doorlopen. Het akoestisch onderzoek en de motivatie om af te wijken voor de stille zijde zijn voorgelegd aan het Tavga. Deze heeft op 1 april 2015 positief geadviseerd. Naar aanleiding van een ambtelijke reactie van RVE Metro en Tram is het akoestisch onderzoek aangepast. Er zijn aangepaste intensiteiten aangeleverd. Deze hebben tot gevolg dat een hogere grenswaarde van 57 dB noodzakelijk is in plaats van de 5o dB die in het ontwerpbesluit was opgenomen. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden, de cumulatieve geluidsbelasting voor het bouwplan blijft 63 dB en de wijziging heeft geen gevolgen voor het aantal woningen met een stille zijde. Om die reden is er geen bezwaar tegen aanpassing van de 14 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 15 van 22 hogere grenswaarden ten opzichte van het ontwerpbesluit. Deze wijzigingen in het besluit zijn afgestemd met het Tavga. Planschadeovereenkomst Met de aanvrager is een optiecontract afgesloten. Hierin is het onderdeel planschade meegenomen. Exploitatieplan Art 6.12 Wro schrijft voor dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waar een bouwplan is voorgenomen. De raad kan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien het verhaal van de kosten anderszins is verzekerd. In onderhavig geval is het kostenverhaal anderszins verzekerd, namelijk via de erfpachtuitgifte… Crisis- en herstelwet In de Crisis- en herstelwet zijn wijzigingen in de ruimtelijke procedures van toepassing verklaard op verschillende soorten projecten. Zo zijn bijvoorbeeld de behandelingstermijnen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verkort en is het belanghebbende begrip aangepast. De projecten waarvoor dit geldt zijn opgenomen in bijlage len Il van de Crisis- en herstelwet. Bij publicatie en verlening moet worden aangegeven dat deze aanvraag moet worden opgevat als een project dat genoemd wordt in bijlage | van de Crisis- en Herstelwet. Overleg 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro Er zijn geen rijks- of provinciale belangen in het geding, zodat voor die gevallen kan worden afgezien van vooroverleg. Het plan is voorgelegd aan Waternet in het kader van vooroverleg. Uitvoeringsvoorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn voorschriften verbonden. Het is belangrijk dat v zich aan deze voorschriften houdt. Procedure bouwwerkzaamheden ($ 1.6 Bouwbesluit 2012) Aanwezigheid bescheiden (artikel 1.23 van het Bouwbesluit 2012) Tijdens het bouwen zijn, voor zover van toepassing, de volgende bescheiden of een afschrift daarvan op het terrein aanwezig: a. vergunning voor het bouwen; b. veiligheidsplan; c. afschrift van een besluit als bedoeld in artikel 13, 13a, of 14 van de Woningwet, dan wel een besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang, dan wel last onder dwangsom, en; d. overige voor het bouwen van belang zijnde vergunningen en documenten met nadere voorwaarden en ontheffingen. 15 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 16 van 22 Het uitzetten van de bebouwingsgrenzen (artikel 1.24 van het Bouwbesluit 2012) Met het bouwen van een bouwwerk mag niet worden begonnen voordat, voor zover nodig, door of namens het bevoegd gezag: a. de rooilijnen of bebouwingsgrenzen op het bouwterrein zijn uitgezet, en; b. hetstraatpeil is uitgezet. Mededeling aanvang en beëindiging bouwwerkzaamheden (artikel 1.25 van het Bouwbesluit 2012) Het bevoegde gezag wordt ten minste twee werkdagen voor de feitelijke aanvang van de bouwwerkzaamheden, door de houder van deze vergunning schriftelijk van de aanvang van de werkzaamheden, met inbegrip van ontgravingwerkzaamheden, in kennis gesteld. Het bevoegd gezag wordt ten minste op de dag van beëindiging van de bouwwerkzaamheden, door de houder van deze vergunning schriftelijk van de beëindiging van de werkzaamheden in kennis gesteld. Een bouwwerk voor het bouwen waarvoor een vergunning voor het bouwen is verleend, wordt niet in gebruik gegeven of genomen indien niet voldaan is aan het bepaalde in artikel 1.25, tweede lid van het Bouwbesluit 2012. Deze mededelingen moeten worden gedaan onder vermelding van het kenmerk en het adres waar de werkzaamheden plaatsvinden, per e-mail aan inspectie. SDNW@ amsterdam.nl. Indien de bouwwerkzaamheden niet gereed zijn gemeld bij het bevoegd gezag mag het bouwwerk niet in gebruik gegeven of genomen te worden. Het voorkomen van onveilige situaties en het beperken van hinder tijdens bouw- en sloopwerkzaamheden (Hoofdstuk 8.1 Bouwbesluit 2012) Veiligheid in de omgeving (artikel 8.2 van het Bouwbesluit 2012) Bij de uitvoering van bouw- en sloopwerkzaamheden worden maatregelen getroffen ter voorkoming van: a. letsel van personen op een aangrenzend perceel of een aan het bouw- of sloopterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen; b. letsel van personen die het bouw- of sloopterrein onbevoegd betreden, en; c. beschadiging of belemmering van wegen, van in de weg gelegen werken en van andere al dan niet roerende zaken op een aangrenzend perceel of op een aan het bouw- of sloopterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen. Geluidshinder (artikel 8.3 van het Bouwbesluit 2012) a. Bouw- of sloopwerkzaamheden die een geluidniveau veroorzaken van ten minste 60 dB(A) op de gevel van een aangrenzende woonfunctie of van een aangrenzende gebruiksfunctie op een ander perceel, worden op werkdagen tussen 7:00 uur en 19:00 uur uitgevoerd. Bij het vitvoeren van die werkzaamheden worden de in tabel 8.4 aangegeven dagwaarden en de bij die dagwaarden aangegeven maximale blootstellingsduur in dagen dat de dagwaarde is bereikt niet overschreden. 16 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 17 van 22 Tabel 8.4 Dagwaarde < 60 dB(A) >6odB(A) >65dB(A) >7odB(A) »>75<s8o dB(A) Maximale Onbeperkt 5o dagen 30 dagen 15 dagen 5 dagen bloostellingsduur b. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het eerste lid. Indien met een ontheffing van het bevoegd gezag bouw- of sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd op werkdagen tussen 19:00 uur en 7:00 uur en op zaterdag, zondag of feestdagen wordt onverkort het gestelde in de ontheffing gebruik gemaakt van de akoestisch bezien best beschikbare stille technieken en meest gunstige werkwijze. c. Indien het bevoegd gezag met betrekking tot het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden beleidsregels als bedoeld in artikel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht heeft vastgesteld, is in afwijking van het tweede lid geen ontheffing vereist indien het uitvoeren van de werkzaamheden voldoet aan die beleidsregels en het bevoegd gezag ten minste twee werkdagen voor de feitelijke aanvang van die werkzaamheden in kennis is gesteld van de aanvang van de werkzaamheden door degene die de werkzaamheden gaat uitvoeren. d. De intabel 8.4 aangegeven waarden gelden op gevels als bedoeld in artikel 2 juncto artikel ab, vijfde lid van de Wet geluidhinder van woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als andere geluidsgevoelige gebouwen, en op de grens van terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen. Trillingshinder (artikel 8.4 van het Bouwbesluit 2012) 1. Trillingen veroorzaakt door het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden bedragen in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en in verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.4, onder e van het Besluit geluidhinder niet meer dan de trillingsterkte, genoemd in tabel 4 van de Meet- en beoordelingsrichtlijn deel B ‘Hinder voor personen in gebouwen’ 2006. 2. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van de trillingsterkte als bedoeld in het eerste lid. Stofhinder (artikel 8.5 van het Bouwbesluit 2012) Tijdens het vitvoeren van bouw en sloopwerkzaamheden dienen maatregelen te worden getroffen om visueel waarneembare stofverspreiding buiten het bouw- of sloopterrein te voorkomen. Grondwaterstand (artikel 8.6 van het Bouwbesluit 2012) Het bemalen van bouwputten, leidingsleuven en andere tijdelijke ontgravingen ten behoeve van bouwwerkzaamheden mogen niet leiden tot een zodanige wijziging van de grondwaterstand dat gevaar kan ontstaan voor de veiligheid van belendingen. 17 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 18 van 22 Veiligheidsplan (artikel 8.7 van het Bouwbesluit 2012) De in verband met de veiligheid te treffen maatregelen worden vastgelegd in een veiligheidsplan. Het plan dient de volgende onderdelen te bevatten: a. één of meer tekeningen waaruit de bouw- of sloopplaatsinrichting blijkt met: 1. detoegang tot de bouw- of sloopplaats inclusief begrenzing, afscheiding en afsluiting van de bouw- of sloopplaats; 2. deligging van het perceel waarop gebouwd of gesloopt wordt en de omliggende wegen en bouwwerken; 3. de sitvering van het te bouwen of te slopen bouwwerk; 4. de aan-en afvoerwegen; 5. de laad-, los- en hijszones; 6. de plaats van bouwketen; 7. deinof op de bodem van het perceel aanwezige leidingen; 8. de plaats van machines, werktuigen en ander hulpmaterieel en opslag van materialen; g. de bereikbaarheid van bluswater- en andere veiligheidsvoorzieningen; b. gegevens en bescheiden over de toe te passen bouwmethodiek en de toe te passen materialen, materieel, hulp- en beveiligingsmiddelen bij de bouwwerkzaamheden; c. indien een bouwput moet worden gemaakt voor een ondergronds gelegen bouwdeel: 1. de hoofdopzet van de verticale bouwputafscheiding en de bouwputbodem; 2. de uitgangspunten voor een bemalingsplan; 3. de uitgangspunten voor een monitoringsplan ter voorkoming van schade aan naburige bouwwerken; d. een rapport van een akoestisch onderzoek, indien aannemelijk is dat de dagwaarde vanwege het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden meer bedraagt of de maximale blootstellingsduur in dagen langer duurt dan de waarden, bedoeld in artikel 8.3, tweede en derde lid, of indien aannemelijk is dat niet wordt voldaan aan de beleidsregels als bedoeld in artikel 8.3, vierde lid; e. een rapport van een trillingenonderzoek, indien aannemelijk is dat het uitvoeren van de bouw- of sloopwerkzaamheden een grotere trillingssterkte veroorzaakt dan de trillingssterkte bedoeld in artikel 8.4, eerste lid. Scheiding bouw- en sloopafval (artikel 8.8 van het Bouwbesluit 2012) 1. De categorieën bouw- en sloopafval dienen ten minste te worden gescheiden in de volgende fracties: a. als gevaarlijk aangeduide afvalstoffen zoals bedoeld in hoofdstuk 17 van de afvalstoffenlijst van de Regeling Europese afvalstoffenlijst; b. steenachtig sloopafval; c. _gipsblokken en gipsplaatmateriaal; d. bitumineuze dakbedekking; e. teerhoudende dakbedekking; f. _teerhoudend asfalt; g. niet teerhoudend asfalt; h. dakgrind; 18 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 19 van 22 i._overig afval. 2. Gevaarlijke stoffen als bedoeld in eerste lid, onder a mogen niet worden gemengd of gescheiden. 3. Alle fracties als bedoeld in eerste lid, worden op het bouw- of sloopterrein gescheiden gehouden en gescheiden afgevoerd. 4. Eerstelid, onder b tot en met gen derde lid zijn niet van toepassing voor zover de hoeveelheid afval van de betreffende fractie minder dan 10 m? bedraagt. 5. In afwijking van derde lid kunnen de fracties op een andere locatie worden gescheiden voor zover scheiding op het bouw- of sloopterrein naar de oordeel van het bevoegd gezag redelijkerwijs niet mogelijk is. Voorschriften monumenten en archeologie Tijdens uitvoering Als er tijdens de uitvoering van de werkzaamheden onbekende onderdelen met (cultuur)historische waarde worden aangetroffen moet, voordat de werkzaamheden die met die onderdelen samenhangen worden voortgezet, de afdeling Vergunningen van Stadsdeel Nieuw- West daarvan op de hoogte worden gebracht. Archeologie In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een ontheffing of een projectbesluit de volgende voorschriften worden verbonden: 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden; 2. De verplichting tot het doen van opgravingen; 3. De verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de ontheffing of indien projectbesluit door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders, bij dit besluit te stellen kwalificaties. Er kan hiervoor contact worden opgenomen met Bureau Monumenten en Archeologie, afdeling Archeologie op telefoonnummer o20 552 4888 of via [email protected] Voorschriften integriteitbeoordeling (Bibob) Als er gedurende het project of aanvraag of besluitvorming wijzigingen plaats vinden in de financiering, moet dit direct worden gemeld aan het Stadsdeel Nieuw-West. Voorschriften water / waternet Aansluitvoorwaarden waternet Het bouwplan moet uitgevoerd worden conform de op de artikel 3.31 en 3.41 van het Bouwbesluit gebaseerde "Aansluitvoorschriften", welke door Waternet aan u zijn verstrekt. Een voorziening voor drinkwater en/of warmwater dient te voldoen aan NEN 1006. Voorschriften bodemverontreiniging 19 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 20 van 22 Indien bij de vitvoering van de (bouw)werkzaamheden een bodemverontreiniging wordt waargenomen — anders dan beschreven in de het bodemonderzoeksrapport — moet de vergunninghouder dit direct melden bij de heer V. de Jong op telefoonnummer 023- 567 87 31 of 023-567 8899. Indien grond van de locatie wordt afgevoerd en elders wordt hergebruikt, moet hierbij worden voldaan aan de regels van het Besluit bodemkwaliteit. De start van de bodem- en bouwwerkzaamheden moet gemeld worden via het e-mailadres [email protected] Voorschriften grondwateronttrekking Deze voorschriften hebben betrekking op het maken van een kelder, het vitvoeren van funderingsherstel of bij ontgravingen dieper dan 0.6 meter min N.A.P. Voor de controle van de grondwaterstand in de directe omgeving moeten er minimaal twee peilbuizen nabij de bouwput te worden aangebracht, De grondwaterstand, de zogenaamde nulmeting, t.o.v. N.A.P dient voor aanvang van de bemaling te zijn opgemeten. Bij het bemalen van de bouwput moet de grondwaterstand in bovengenoemde peilbuizen (t.o.v. N.A.P) minimaal twee keer per week worden gemeten. De grondwaterstand mag niet dalen tot een onaanvaardbaar peil, Hiervan is sprake al er droogstand van bestaande funderingen in de omgeving ontstaat. Er moeten dan maatregelen worden getroffen, Bijvoorbeeld het toepassen van retourbemaling. Bij grondwaterstandverlaging buiten de bouwput door bemaling moet aangetoond worden dat de funderingen van de omliggende bebouwing niet droog komen staan of schade ondervinden. Door bemaling waarbij de grondwaterstand buiten de bouwput meer dan o.5 meter wordt verlaagd t.o.v. de gemiddelde grondwaterstand is de kans op schade heel groot. Nadere aanwijzingen Vastgoed De omgevingsvergunning is geen toestemming van de Gemeente Amsterdam om als grondeigenaar het bouwplan uit te voeren. Voor zover nodig kunt u hierover contact opnemen met Bureau Erfpacht van Grond en Ontwikkeling Gemeente Amsterdam . Voor informatie kunt u terecht op de website: www.erfpacht.amsterdam.nl of bellen met Amsterdam Antwoord op telefoonnummer 14020. Melding brandveilig gebruik ($ 1.5 van het Bouwbesluit 2012) De omgevingsvergunning betreft niet de melding brandveilig gebruik als bedoeld in paragraaf 1.5 van het Bouwbesluit 2012. Een melding moet minimaal vier weken voor de voorgenomen 20 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 21 van 22 aanvang van het gebruik worden ingediend via de website www.omgevingsloket.nl. Meer informatie over dit onderwerp is te vinden op de website www.amsterdam.nl/veelgevraagd. Milieumelding / milieuvergunning De omgevingsvergunning betreft niet de benodigde milieumelding of milieuvergunning. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, locatie Amsterdam, op telefoonnummer 14020. Een milieumelding of een aanvraag omgevingsvergunning milieu kan worden ingediend via de website www.omgevingsloket.nl Basisregistratie adressen en gebouwen (BAG) Het (ver)bouwen van een gebouw kan gevolgen hebben voor de huisnummering. Indien door de omgevingsvergunning het aantal objecten en/of woningen wijzigt, krijgt v een apart besluit naast deze omgevingsvergunning. Hiervoor hoeft u niets extra's aan te vragen. Werken in de openbare ruimte Voor werkzaamheden in de openbare ruimte is tevens een WIOR (werken in de openbare ruimte) vergunning nodig. De WIOR vergunning is een integrale vergunning voor het gebruik van de openbare ruimte. Verschillende vergunningen die voor het uitvoeren van werk in de openbare ruimte noodzakelijk kunnen zijn, kunt v met één formulier aanvragen. U hoeft dan bijvoorbeeld geen aparte tijdelijke verkeersmaatregel of verkeersontheffing meer aan te vragen. De WIOR vergunning kan digitaal via Loket Amsterdam worden aangevraagd (zie http://www.amsterdam.nl/gemeente/digitaal_loket/) Kabels en leidingen De vergunninghouder moet bijtijds contact opnemen de betrokken diensten en bedrijven in verband met de aanwezigheid van leidingen en kabels in of nabij het bouwterrein. U bent verplicht een graafmelding te doen als u het voornemen heeft werkzaamheden met een graafmachine uit te voeren in de ondergrond waarin kabels en leidingen liggen. Als een uitvoerder die gaat graven (grondroerder genoemd) een ondergronds net aantreft dat niet op de kaarten staat, of dat niet op de aangegeven locatie ligt, moet hij dat melden aan het kadaster. U doet de melding elektronisch bij het Kadaster ten minste twintig werkdagen voor de aanvang van de graafwerkzaamheden. Voor het sparen van gaten voor toevoerleidingen en het maken van meterputten moet vooraf overleg worden gepleegd met de betrokken diensten en bedrijven. Voor de door de diensten en bedrijven uit te voeren werkzaamheden moet het terrein rondom de bouw tenminste dertien weken vóór het tijdstip van oplevering van het bouwwerk worden vrijgemaakt van materiaal, materieel, puin en dergelijke. Spoorwegnet De omgevingsvergunning betreft niet, de eventueel benodigde ontheffing van de Spoorwegwet. Deze ontheffing kan worden aangevraagd bij Minister van Verkeer en Waterstaat via de website www.verkeerenwaterstaat.nl. 21 Gemeente Amsterdam Datum 6 oktober 2015 Kenmerk 57300- 2015/UIT/07220 Pagina 22 van 22 Inspectie SZW (voorheen arbeidsinspectie) De vergunning houdt niet in een eventuele vereiste goedkeuring van de inspectie SZW. Voor zover nodig, moet hierover contact worden opgenomen met de Inspectie SZW. Formulieren hiervoor zijn te vinden op: http://www.inspectieszw.nlf. Nadere aanwijzing in verband met straathoogten Rekening moet worden gehouden met de straathoogte welke door de Sector Openbare Ruimte van Stadsdeel Nieuw-West wordt verstrekt. Schade De kosten verbonden aan het herstellen van eventuele schade, door, of als gevolg van de uitvoering van werkzaamheden aan gemeentelijke eigendommen, waaronder begrepen kabels en/of leidingen, bomen, masten, (licht)bestrating, etcetera moeten door de aanvrager worden vergoed. Indien de aanliggende gemeentelijke eigendommen voor de start van de bouwwerkzaamheden reeds gebreken vertonen, moet vergunninghouder dit schriftelijk melden bij het stadsdeel. 22
Besluit
22
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 727 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Rooderkerk inzake centraal aanspreekpunt voor studentenorganisaties bij de gemeente Onderwerp Centraal aanspreekpunt voor studentenorganisaties bij de gemeente Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2022, Constaterende dat: — _studentenverenigingen verenigd onder de Amsterdamse Kamer van Studentenverenigingen aangeven dat zij behoefte hebben aan een centraal aanspreekpunt bij de gemeente. Overwegende dat: — de Amsterdamse studentenverenigingen van belang zijn voor het behartigen van de belangen van studenten; — _studentenverenigingen zorgen voor een sociaal vangnet voor studenten en daarmee van be- lang zijn voor het welzijn van studenten, zeker t.t.v. de coronapandemie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Met de studentenorganisaties op korte termijn om tafel te gaan om gezamenlijke afspraken te maken. Indiener |. Rooderkerk
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 337 Ingekomen onder AF Ingekomen op woensdag 12 maart 2020 Behandeld op woensdag 12 maart 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden N.T. Bakker, El Ksaihi, Ceder en Kilig inzake het Vastgoedbedrijf en de Buurtteams Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de buurtteams (Gemeenteblad afd. 1, nr. 271). Constaterende dat — In het uitvoeringsdocument Buurtteams wordt gesteld dat de gemeente geen maatwerk kan leveren bij het huisvesten van de aanbieders door kleine ruimtes op buurtniveau beschikbaar te stellen (pagina 21); — Ereven verderop wordt gesteld dat het Vastgoedbedrijf van de gemeente de belangrijkste verhuurder is aan welzijnsorganisaties (pagina 22); — Bovenstaande met elkaar in tegenspraak lijkt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — aanvullend op de reeds beschreven rol die het Vastgoedbedrijf van de gemeente gaat spelen bij het huisvesten van de buurtteams te kijken of het Vastgoedbedrijf en de gemeente niet ook een bemiddelende rol kunnen vervullen bij het vinden van (kleine) ruimtes op buurtniveau; — _en hierover te rapporteren naar de raad. De leden van de gemeenteraad N.T. Bakker Y. el Ksaihi D.G.M. Ceder À. Kilig 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 713 Publicatiedatum 26 september 2018 Ingekomen onder N Ingekomen op woensdag 19 september 2018 Behandeld op woensdag 19 september 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Bloemberg-lssa en Simons inzake het terrein Green Living Lab (behoud groenstrook). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Simons en Bloemberg-lssa inzake het terrein Green Living Lab (Gemeenteblad afd. 1, nr. 750). Overwegende dat: — de Green Living Lab een unieke rol vervult op tijdelijk groen aan de Gustav Mahlerlaan en per 1 oktober de grond moet opleveren voor een tijdelijk bouwterrein. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Met de VU in overleg te gaan om te voorkomen dat er onomkeerbare stappen worden gezet totdat de alternatieven onderzocht zijn. De leden van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa S.H. Simons 1
Motie
1
discard
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Agenda Datum 23-05-2023 Aanvang 20:00 Locatie ‘Grote Commissiezaal (Willem Kraanzaal) 1. Opening (20:00 uur), vaststellen besluitenlijst * Vaststelling concept-besluitenlijst van 9 mei jl. 2. Het woord aan bewoners en ondernemers * Voor informatie over inspraak en aanmelding om in te spreken zie onderaan de agenda. 3. Afdoening ingekomen stukken * Kijk voor de ingekomen stukken onderaan de agenda 4. Mededelingen dagelijks bestuur 5. Centrum Begroot 2023 - haalbare en niet-haalbare plannen 6. Gebiedsgericht Afvalplan Centrum 2023 Het advies van VVD en D66 (bijlage 3) is op verzoek van de indieners van de agenda gehaald. 7. Concept-advies aan college over Nota Deelvervoer 2023 De eerste termijn vond plaats op 9 mei jl. Het advies van Bewoners Amsterdam (bijlage 5) is nagezonden per 19 mei jl. en aangepast per 23 mei |. 8. Aanpak Binnenstad - samenwerkingen van de gemeente De eerste termijn vond plaats op 9 mei jl. naar aanleiding hiervan volgt een aangepast advies. 9. Rondvraag en sluiting INGEKOMEN STUKKEN À. Termijnagenda De geactualiseerde termijnagenda volgt nog. B. Lijst aangenomen adviezen CG. Vastgesteld advies van Centrum aan college m.b.t. concept VTH Beleid Fysieke Leefomgeving 2023 De stadsdeelcommissie heeft op 18 april jl. hierover advies uitgebracht D. Vastgesteld advies van Gentrum aan college m.b.t. Notitie Aantrekkelijke OV in een 30-km.u-stad De stadsdeelcommissie heeft op 18 april jl. hierover advies uitgebracht E, Memo van DB m.b.t. uitvoering advies Oosterspeeltuin Nagezonden per 17 mei jl. INFORMATIE Locatie en beeldopnamen Deze overlegvergadering van de stadsdeelcommissie Centrum vindt plaats in de Grote Commissiezaal (Willem Kraanzaal) in het stadhuis. De vergaderingen zijn openbaar toegankelijk. Van de vergaderingen worden beeldopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina. Aanmelden om in te spreken Inspreken is mogelijk bij het desbetreffende agendapunt, of, als het onderwerp niet op de agenda staat, aan het begin van de vergadering. Mensen die hierover meer informatie willen, of die zich aan willen melden als inspreker kunnen zich per e-mail richten tot de afdeling bestuursondersteuning: [email protected]. Aanmelden om in te spreken kan tot uiterlijk de maandag voor de vergadering tot 14:00 uur.
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam FI N % Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie % Agenda, donderdag 8 maart 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Raadszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare en besloten vergadering van de commissie Financiën (FIN) van 07.02.2018. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFIN @raadsgriffie.amsterdam.nl , _Hetbesloten verslag is naar de leden gestuurd. 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam FI N Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Agenda, donderdag 8 maart 2018 Gemeentelijk Vastgoed 11 Beantwoording Motie 890 (524') - Behoud X-helling NDSM voor kunstenaars Nr. BD2018-002408 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP). e Was TKN 13 in de vergadering van 07.02.2018. Waterbeheer 12 Stand van zaken programma Varen-Passagiersvaart februari 2018 Nr. BD2018- 001963 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Financiën 13 Stand van zaken externe financiering 2017 Nr. BD2018-001734 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. BESLOTEN DEEL 2
Agenda
2
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 915 Publicatiedatum 29 juli 2016 Ingekomen op 13 juli 2016 Ingekomen onder 785’ Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van der Ree en Vink inzake de Voorjaarsnota 2016 (leegstaande etages boven winkels). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — erin Amsterdam veel nieuwe woningen nodig zijn en er gezocht wordt naar nieuwe bouwlocaties en mogelijkheden om ontwikkelingen te versnellen; — er echter in diverse winkelstraten veel woningen boven winkels leegstaan; — de subsidieregeling Wonen boven Bedrijven! per 2017 is gestopt; — hetcollege gaat inventariseren hoe het is gesteld met leegstand boven winkels in gebieden buiten stadsdeel Centrum en daarover in het eerste kwartaal van 2017 de gemeenteraad zal rapporteren. Overwegende dat: — hetook na beëindiging van de subsidieregeling mogelijk moet zijn om gebruik van leegstaande etages boven winkels/bedrijven te bevorderen, door bijvoorbeeld het vereenvoudigen van regelgeving of stimulering op andere wijze; — het bewoonbaar/bruikbaar maken van leegstaande woningen boven winkels duur en omslachtig is omdat in veel gevallen entrees zijn verwijderd; — daartegenover staat dat de eigenaar van een pand de kosten kan dekken uit toekomstige huur- dan wel verkoopinkomsten:; — leegstaande etages boven winkels ongewenst zijn; — door de stijging van woningprijzen en huurniveaus meer mogelijkheden kunnen ontstaan om nu leegstaande etages weer in gebruik te nemen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. een overzicht op te stellen van het aantal leegstaande etages boven winkels dat de afgelopen jaren weer in gebruik genomen is en een overzicht van concrete, bevorderende maatregelen die getroffen zijn dan wel getroffen gaan worden; 2. in het verlengde van de inventarisatie door het college en in overleg met bestuurscommissies een aantal specifieke leegstaande etages te selecteren en te bekijken of daarvoor een prijsvraag uit kan worden geschreven met als doel deze weer in gebruik te kunnen nemen; 1 3. de gemeenteraad hierover tezamen met de inventarisatie van leegstaande etages door het college en de resultaten van de projecten van stadsdeel Centrum op dit gebied te informeren. De leden van de gemeenteraad D.A. van der Ree B.L. Vink 2
Motie
2
discard
GROEN: MEER DAN MOOI EN GEZOND De meerwaarde van groen in de stedelijke omgeving er Ra Ee Eee) KN Adje" d _ Ô HIT EEN Ge: BE Ving | ee hema ed PD Da Te izin, EEE ed ee mn, k > EE 5 pe en Ps mee | Ad th vn ER Be Ta ien 5 En EE E KD nde EE a E ze Vg: na, U = „L E p Mt 7 SNN PT NSS RE Hup HEN oe NE pO TR ; 2 : — og = it, s sl a ‚ iss r tel IA Th ve Npe ai er Ur rr Ir 5 ze ie gren in Ea ee Pe dr nein _— Ne /j PL E eije BO TE Sie © On Berea” ld En En) 2 A Ds Zi, DES PE anr Tren MEP „ee ® hin ea Sein gf en a ed ht Ole KE p had re Ge en ks nen DT ff RSA 5 NE à @ B ee de ee A î E ee a ee T Fe, de É ze 5 Ed, En á Malek A bars 2 Ge El En Ee Sn on nae dike zt , ins GR Groen heeft meer positieve effecten op onze leefomgeving dan op gezondheid en welbevinden alleen. Groen kan ook een goede rol vervullen voor de waterhuishouding en biodiversiteit in de bebouwde omgeving. En het kan helpen de effecten van geluidsoverlast te beperken. Voorts kan groen een positief effect hebben op de vastgoedwaarde van woningen en kantoren. Dit document biedt meer inzicht in de algemene voordelen van groen en is daarmee een aanvulling op de factsheets die specifiek ingaan op de meerwaarde van groen in relatie tot gezondheid en welbevinden bij Wonen, Werken, Leren en Zorg. » Groen in de stad vermindert de benodigde Ek » De aanwezigheid van groen in de directe afvoercapaciteit van het riool, doordat in - Ì 5 KÀ : E omgeving verhoogt de waarde van huizen groengebieden de neerslag (grotendeels) Te En Re B met 4 tot 15% afhankelijk van de lokale in de bodem weg kan zakken en doordat ri er AE Ze Sj omstandigheden. . Ti " A een klein deel van de opgevangen neerslag KS À 8 E 7 ge weer verdampt vanaf het oppervlak van het 4 Et 5 Zi Eg » 10% gevarieerd groen maakt de stad een groen. > WEE d JN DE prima leefgebied voor vlinders en bijen ) SEE ene EER 5 ï à de pe, ä k E est B be TE ‚ » Slim aangelegd groen (groene daken, EE Ë enn E- M 4 En Rae zi zl » Uitgaande van de waarde van de baten verlaagd aangelegde tuinen en parken, 3 à 5 Ee id EOS DP Ne 5 Î = op het gebied van waterhuishouding, wadi’s) biedt nog eens extra bergend 5 Se Eenh AG OE 4 en En vastgoedwaarde, CO,-afvang, lucht-kwaliteit vermogen bij piekneerslagen. r de E Î 5 à - E kn k d Ri ek B en energiebesparing vertegenwoordigen ee en Se WM de 116.000 straatbomen in Den Haag een » Groen in de directe omgeving van een He EE ER jaarlijkse maatschappelijke waarde van € 22 A Ta | ide Bt Ne ee" zi ee woning verhoogt de vastgoedwaarde ervan. OPEN Ot a an deal miljoen. RN OO E KEN » Groen ondersteunt en draagt bij aan de ber Ee OO Rn hes À k en ‚ De waarde van het groen van het biodiversiteit in het stedelijk gebied. ë Rembrandtpark (ca. € 33 miljoen) dat verloren zou gaan bij de bouw van torenflats » Groen kan bijdragen aan vermindering van TOEPASSINGEN in het park is tweemaal zo groot als de de door bewoners ervaren geluidsoverlast. waarde van deze flats na de bouw.” » Groene daken en wanden » De vele positieve effecten maken groen een » Er zijn nog veel meer feiten en praktijk- onontbeerlijk onderdeel van de oplossing > lemen odes am lectus voorbeelden over de meerwaarde van groen. voor de vele uitdagingen waar de moderne Sla de hierop gerichte documenten over Groen stad voor staat” > Kamerplanten in de woonomgeving en Wonen, Werken, Leren of Zorg hierop na (zie laatste bladzijde) of benader de in dit » Interieurbeplanting in de werk- en leeromge- EEA eon "LE et 4 4 ving en in zorginstellingen - d " ij ‚ < Ed 8 - a Bu Ni r » Planten, heesters en bomen rondom En in » ú 8 Bronnen: J nt me 2 ee gebouwen en in het openbaar groen - P', Ls ” « eit Ae E sk ef 1 FAO (2016), Forestry Paper 178. « . r es Be ee ed de ie 8 2 JC.A.M. Bervaes & J. Vreke (2004), De invloed van groen en | : Er Rr en » Toepassing van plantenbakken water op de transactieprijzen van woningen. Alterra- ë 5 Sal, EN, Ë r rapport 959. WUR-Alterra, Wageningen. . é kl er gn Biodiversiteit in tuin en Dl 5 EM, — mn Ne % rd £ » Wadi’s en verlaagd aangelegd groen in a Wiese bn Dean reel nnen ETAB } Den nd rÈ m Ë 5 zee Ea EL Ee tuinen en parken 4 Buck Consultants International (2016), Waardestelling groen “ ke nd 7 eN WI ie ee in Den Haag. : maik En a la” an 5 E, Bos &T. Vogelzang (2018), Groei versus groen. Drie ee d oe 4 3 oe Ni » Bloemen- en plukweides en insectenhotels casestudy’s over de waarde van het stadsgroen in hen ate Ì Amsterdam. Rapport 344 Wageningen Economic Research. GROEN: MEER DAN MOOI EN GEZOND De werking van groen nader toegelicht Bt ic ze WATERHUISHOUDING li etn _ kee Ac. OD | Het KNMI heeft in 2014 vier scenario’s opgesteld voor eh 7 Er f ei | Ô klimaatverandering in Nederland. In alle scenario’s nemen B ham y Ee | de frequentie van piekbuien en de neerslagintensiteit = re B En | 7 fors toe. Dit terwijl in het huidige klimaat al veel overlast ED am Hà | E ontstaat door overstromende riolen, blank staande d E straten, vollopende kelders en dergelijke. Het Verbond van Verzekeraars verwacht daarom een sterke stijging DE WERKING VAN GROEN van de schade door extreem weer. Dit type wateroverlast kan naast materiële schade ook leiden tot letselschade » Groen zorgt ervoor dat niet alle neerslag hoeft te worden afgevoerd. Een en zelfs dodelijke slachtoffers, met name in hellende deel wordt ‘vastgehouden' op het oppervlak van blad, stam en takken gebieden (bijv. Zuid-Limburg), als kleine wateren in korte (interceptie) en verdampt weer na de bui. Ook de niet-versteende bodem tijd uitgroeien tot kolkende watermassa’s. Vergroting van onder groen draagt bij aan dit effect. De neerslag die hierop valt, spoelt de hoeveelheid groen in de bebouwde kom verbetert de minder snel weg dan op een verharding en een groter deel hiervan waterhuishouding en vermindert de problemen door verdampt. In bossen kunnen loofbomen zo'n 5 tot 20% van de jaarlijkse neerslag pieken. neerslag opvangen en naaldbomen zelfs tot 50%. Uit de bodem kan nog eens 5 tot 34% van de neerslag verdampen. In vergroende gebieden in de stad kunnen deze cijfers worden benaderd AANBEVELINGEN » In groene gebieden kan het water vrij in de bodem infiltreren, waardoor het bodemwater en uiteindelijk het grondwater worden aangevuld. » Vergroting van het oppervlak groen t.o.v. de oppervlakte met verharding Een deel van dit water wordt later door de vegetatie opgenomen en en bebouwing beperkt de hoeveelheid af te voeren neerslag. Ook groene deels weer verdampt. In vergelijking met gebieden met een gesloten daken dragen hieraan bij. verharding hoeft daardoor minder water te worden afgevoerd en wordt de afvoer bovendien vertraagd (afvlakking van pieken). De infltratie- » Diep wortelende planten (bomen en struiken) zorgen ervoor dat water snelheid hangt af van het bodemtype en kan meer dan 5o mm/uur zijn makkelijker door kan dringen in de diepere grondlagen. Een gevarieerde in goed doorlatende bodems (grof zand). Groen stimuleert de infiltratie bodembedekkende beplanting (bomen in combinatie met struiken en een doordat begroeide en goed doorwortelde grond veel beter water opneemt kruidenlaag) is het meest effectief en voorkomt bovendien verslemping en dan kale grond? erosie. » Groene daken, met name op grote gebouwen zoals fabriekshallen, » Beplanting van wadi’s verbetert de infiltratie, draagt bij aan de biodiver- ziekenhuizen en grote kantoren, helpen om neerslagpieken af te vlakken siteit, maakt ze geschikt als ecologische verbindingszone en vergroot de doordat ze een deel van de neerslag vasthouden en het overschot belevingswaarde van het groen in een buurt. vertraagd doorlaten. Intensieve groendaken, d.w.z. met een substraat- laag van meer dan 15 cm, hebben het meeste effect en kunnen 50 tot 80% » Planten in en nabij wadi’s moeten bestand zijn tegen tijdelijke (zeer) hoge van het gevallen regenwater vasthouden en later weer verdampen waterstanden en daarnaast ook drogere perioden kunnen doorstaan; bomen op de rand i.p.v. onderin vergroten de mogelijkheden. » Groen kan op industrieterreinen soms ook worden ingezet voor biologische reiniging van vrijkomend afvalwater in helofytenfilters. Deze » Ook groene tuinen in plaats van betegelde tuinen hebben een sterk functie kan worden gecombineerd met opvang van piekbuien. beperkend effect op de run-off bij piekbuien. é » In de stad kunnen groene oevers en helofytenfilters worden gebruikt om » Meer informatie is te vinden in de factsheet Groen in de Stad en de waterkwaliteit te verbeteren. Een verticaal helofytenfilter kan worden Waterhuishouding (http://edepot.wur.nl/460541) gebruikt voor de biologische zuivering van huishoudelijk afvalwater van stikstof, fosfaat en zware metalen. Gerekend moet worden op 2,5 tot 5 m? helofytenfilter per IE (inwonerequivalent). In diverse wijken zijn hier Bronnen: voorbeelden van (de wijk Drielanden in Groningen, Aardehuizen in Olst 1 AJ.M. Gerrits (2010), The role of interception in the hydrological cycle. Proefschrift TU Delft. en de Erasmusgracht in Amsterdam).* 2 W.H. Green & G.A, Ampt (1911), Studies on soil physics. The Journal of Agricultural Science 4(1):1-24. 3 KL. Getter & D.B. Rowe (2006), The role of extensive green roofs in sustainable development. Hort- Science 41(5):1276-1285. » Bij integrale wateroplossingen in de wijk kan groen een essentiële rol 4 Aquarama (2011), Rietland bvba wil rietveldsysteem op een hoger plan tillen. Aquarama nummer spelen. Een goed voorbeeld is de wijk Zuidbroek in Apeldoorn. Het water TETE dat op het dak valt, wordt in de tuinen geleid. Van de tuinen stroomt het 5 www projectsmartroof.al. 6 www.operatiesteenbreek.nl naar de straat, en van de straat in een brede groenstrook, de wadi. Pas als de wadi helemaal volstaat, wordt het water afgeleid in een overloop. pr at Re À 8 de a dsl ME en: Ra dE EG De rn EN vl Es | e Ë » Momenteel wordt onderzoek uitgevoerd naar groene daken die een Zes Hele PA lat y FS in ) En) 8 eigen watervoorzieningssysteem hebben, waarin nog meer neerslag kan \ aes Eon) Ze Ë AD Ee pe ed Samenstelling: Wageningen University & Research: dr.ir. J.A. Hiemstra, dr. S. de Vries en ir. J.H. Spijker k EE k oi E, r DS TER LN r zE) in N Dr re RWE ENE me repr B dt zh Je de Ne de 2, Kien AE nk RE | der ae EE 8 bet 5 L En E ES en De EEn Et zere N TK ie E Je A Tels a Ee Ea i PE he Ee ke =d k Pe: la: de} rl en zal th GE Rn rat Beks } ; ofer mit Net A td , nT a r ee ee hen KE en en one ht J iN 5 ee. 8 Zh ee EN zen MEL, Mn’ . a d = 8 Fik te Me EE hi b ed È ' Rt 5 5 Me We dd RAU a ER | ej E ” | if E en hade ej Rt Ì el ad s fers ES L} 5 À N | tn U A er ee nt RAE : ë. aM el I | it Wie EE : as me, k en) | i Ü | \ Soera si Te We Leen ef ES f eN 7 Ei gt a EAS SN d à E BE î en Ae er bree SN | FEN F ne N Wet : bat Eel eN ï Á Li anr ok nk Al s ï Ï Ii Ei en ! ï Á , k Hp | BL Er NNS À Jtg ti E Me. El, : |: [S RA Á nr ï E , pl R ÜÛ ies AT Eee ed eN EW ot ee KE Á : & ” les ee ‚ Ë > 0E Ma Er 5 mmm ee np rt De: 5 eeen ene Pl Mij ee f El ee ‚ mn nnee m ne …R-- ds } nnee De mn : Ri We 5 Pe oh EE B. Ee nn z be Es e En at . ; md B | Be” En ‚DE WERKING VAN GROEN VOORDELEN » Groen in de vorm van parken en plantsoenen verhoogt de onroerendgoed- » Een deel van de investeringen in het groen wordt terugverdiend door een waarde van woningen met gemiddeld 4 tot 5%.* hogere waarde van het vastgoed, of bij publieke investeringen in het groen door hogere belastinginkomsten (WOZ). » Het groen in Den Haag verhoogt de waarde van alle woningen in de stad met ca. € 1,9 miljard, gemiddeld ca. € 7500 per woning, » Een aantrekkelijke woon- en werkomgeving is voor grote internationale en verhoogt de ozb-inkomsten van de stad met ca. € 1,3 miljoen bedrijven een van de afwegingsfactoren bij de locatiekeuze voor een per jaar.” nieuw te openen vestiging. Groen speelt voor de aantrekkelijkheid van de woon- en werkomgeving een belangrijke rol. » Groen verhoogt de aantrekkelijkheid van een gebied en verbetert het ves- tigingsklimaat, zowel voor burgers als voor bedrijven. Een mooie groene omgeving is niet doorslaggevend, maar wordt wel steeds belangrijker als Bronnen: vestigingsfactor, met name voor kennisintensieve bedrijven. 1 J.C.A.M. Bervaes &J. Vreke (2004), De invloed van groen en water op de transactieprijzen van woningen. Alterra-rapport 959. WUR-Alterra, Wageningen. » De criminaliteit in groene wijken is lager en bewoners voelen zich veiliger 2 Buck Consultants International (2016), Waardestelling groen in Den Haag. dan in wijken zonder groen.* 3 E.M. Jókövi & J. Luttik (2003), Rood en groen. Het combineren van verstedelijking en natuur in de praktijk. Wageningen. 4 M.K. Wolfe &J. Mennis (2012), Does vegetation encourage or suppress urban crime? Evidence from Philadelphia, PA. Landscape and Urban Planning 108(2-4):112-122. Ei CEL: EE n NAE RE D 3 D E mi nn 1 1 hak En A en A, f T i 6 : AR ME Mito TR el et ee | ee en EN F Ù | mn 5 E Pad Wiek TA Pen tt FI 4 | fe 7 TL ie el Î , |: nn Te hk ier ae es me Hd ille & ie | et en | | hi EE A EE Ee | | | K Ï od ka MTK ee NI | AE E m pn n dab ip l Es ee de ei ch 4 | k IE \ pe En ed _ Nd Ed 4 ee a en a. Dek Lear Pt - KR Ed 5 bern. it s green A Een Ie 1 ‘ bn e hen EE nn get en eN E 4d _ mn Ee E RT j= d dM PS A = EE rf hi: Ea Ln iele Dd en : Ë oren En Le er ee ief ' Ä IC Í | 4 in, p - rs k 4 IN dik pe Hi he 4 p FA EE LE ae WE d ta ad | | Í 1 [8 . JE TEN E ' ee Et ie nee Te A AEK „ if eri De 5, IS N x VL tes en t Á zi s 3 E ii nr ij | L EE Ie Jen Ee B a ee Tt ek k gn à A ee | rd r Ber Eri rn mmm _—= NC OC) bb i , ee te AE Re ee IT ï ' . ì S f É En Tat Ve OR ne 1E En EEn Bb ne ee ME EEE en en BO NN EE men LTA ES GROEN: MEER DAN MOOI EN GEZOND De werking van groen nader toegelicht BETEN Elin La eN NEN ANNEE EE BAAR TREE EEE RE ne TRE EES en uidgnpes, € MA ee ki ZU ks Wi EAN nf Ae Er hd Sale er TE 30 Earl: mat Ek ATS 4 Es \ Eene ME ee EL a it rh (Ear ES eit eeeh nd a | Vree RE ni tn ] li Erten il We OE Sr Da heh ett een WING Ae BAKS TAN Oe ak am, ik. tn abon or Wide Meld Er Ore Ie en de A ED lt de Ar TI olen LE Rt Ô AN late ie Pd RE EA le EN ORL ld AEN CES DE ra ar Ne A ner Se EE te A EE Ea ak a SL af 0 LAN Bat 1 MEE a U TE A LE den te dees ODA PA cre 1 de 17 Nd Ade hae er td Wd L k alm, a he al AT ane en al zede 5 is u ad bte nd De AAN k Ä4 r eN rn Ee En A Ane in gea F ele er Vj er E PEN ED a Ed WS se Bie EP vo ed Read 15 EE enn Be ee den nn ee Et ENE En DRE EE ee nek A pt ee LC ER en op tok Ve, U rm NR OT (rn EADE: EP Eik ne er og Se PN ARIE EMEA Pe U a HANNE Wee en hs ol Nn Eon DME En, Ns EE) A SL pech Weib: eee Hin En Ad nel ge ENE OD ef 5E wee „E a, Gi BAT ES Le tE Eren in anne bn ate ee U Rear iN AP La EN ed ne: EE | 2 Bd PA ek EEN rie re EN A AA kee eh Ee SR EAS keen zi eerd Ten an Sen Ees bek re TO nk en Ô zr is Sn en A ee kak jé „_ si Ban Lm Eej ee Vd egte Was ci Ee Nae SATE re EEN zn OE Lr er ned wk | AM A Ed dr KNS: AN Si Vier EG KEEN PT Rij ED ee A as all ú eol Wd 1e ed ke ji an le sp, Jie EME en EE clai BT an Ae ER Da Ee ga ss E ni ie B ld ele MD Wet Ot ne, Vedett VELA Eh deit En ENE Le n vins Arnike eN ele E ve Re le ee SO he rt Eet ES KDE EN dn es: DE en B | an nn EEN 4 u Se KE, lt ane See din. ze S A er EE eg EN wit an zi Ez TK A Min en EEN Peke, is LI en De 2 NER Li En Dn kr op ik ne ie ief lFe| FME lm, in eds ir Fr Ged 7 U Ta 8 MN LAREN RE TN LN a MEE Ti a ne in fe íe ek shekel pe Sm BIODIVERSITEIT Biodiversiteit staat voor de graad van verscheidenheid aan levensvormen. Veel verschillende soorten en typen groen in de stad zorgen voor een hoge biodiversiteit. Hoe gevarieerder het aanbod aan groen, des te meer leven het aan zal trekken. Veel bestuivende insecten en een gevarieerd aanbod aan groen scheppen weer een voedselbron voor vogels en andere dieren. Bestuivers (en bestuiving) vormen dus een belangrijke schakel in ecosystemen en zijn daarmee essentieel voor de biodiversiteit. Veel bewoners waarderen de natuur in de stad. Hieraan geven ze uiting door het ophangen van nestkastjes en bijenhotels en door het bijvoeren van vogels in de winter. » Hoewel de aantallen in de stad relatief laag zijn, bleek bij een wereldwijde » Ook dak- en gevelgroen kunnen worden gebruikt om de diversiteit te studie dat het grootste deel van de vogel- en plantensoorten die in de stad vergroten en ze zijn bovendien geschikt om verschillende groene gebieden voorkomen inheems is. Hiermee biedt het stedelijk groen goede mogelijk- te verbinden. heden voor versterking en bescherming van biodiversiteit » Verschillende groepen organismen stellen verschillende eisen. » Een gevarieerde beplanting biedt volop mogelijkheden om de biodi- versiteit in de stad te stimuleren. Met name de aanplant van pollen- en » Van Rooij e.a. hebben ecoprofielen opgesteld voor bestuivende insecten, nectarrijke bomen, struiken en vaste planten is van belang voor bijen, zoals wilde bijen, zweefvliegen en vlinders. De afstanden tussen groene vlinders en andere insecten. Daarnaast gedijen ook vogels en kleine gebiedjes mogen niet groter zijn dan 100 meter.+ zoogdieren beter in gevarieerd groen” » Meer informatie is te vinden in de factsheet Groen in de Stad en » In de stedelijke omgeving kunnen niet-inheemse plantensoorten een Waterhuishouding (http://edepot.wur.nl/4605/2) waardevolle aanvulling zijn op het inheemse sortiment en zo de diversiteit vergroten en het bloeiseizoen verlengen, en daarmee de beschikbaarheid van voedsel voor insecten (bestuivers) vergroten. Bommel 1 M.EJ. Aronson et al. (2014), A global analysis of the impacts of urbanization on bird and plant ) Bij 10% groen kan de stad een goed leefgebied zijn voor vlinders en bijen, diversity reveals key anthropogenic drivers. Proceedings of the Royal Society B 281:20133330. ENFIN groen gevarieer d is, voldoende woedkel en schuilgelegenhei d 2 M. Hoffman (2010), Biodiversiteit in tuin en plantsoen. Uitgave PPH, Boskoop. ‚ ‚ 3 A. Salisbury, J. Armitage, H. Bostock, J. Perry, M. Tatchell & K. Thompson (2015), Enhancing biedt en als een netwerk verspreid door de stad aanwezig is.* gardens as habitats for flower-visiting aerial insects (pollinators): Should we plant native or exotic species? Journal of Applied Ecology 52:1156-1164. En ‚ ee 4 S. van Rooij, A. Corment, W. Geertsema, M. Haag, P. Opdam, M. Reemer, R. Snep, J. Spijker, E. » Voor groenbeheerders is informatie over de kosten en baten van bijvrien- Steingröver & A. Stip (2016), Een bij-zonder kleurrijk landschap in Land van Wijk en Wouden. delijk beheer op een rij gezet. In veel gevallen is bijvriendelijk beheer niet Bee WUA Wasenineen konei GES AESDEOn duurder of zelfs goedkoper dan regulier beheer. 5 A. de Jong, H. Korthof, A. Piepers & M. Rosaria 2018. Kosten en baten bijvriendelijk beheer. www. groenecirkels.nl TEN mv We % MR OA ES en se _ > PMA hd ) Ee ip \ he mi 5 p De pe 8 5 Sn KI rd P Z eN m A DE Ees en. ha 5 pr N 5 4 Ea 5 nik Dm OER BD a IJ/ V/, 4 \ Pe a Fa Ee, EE nd) N ei a d el EE el mm r Der INE ln L Î EN a x nr gg i Ke: N E ku F PA < EE 7 ad Kk 5 wig A En n Eh —N \ ef E' — ee, N k. he Samenstelling: Wageningen University & Research: dr.ir. J.A. Hiemstra, dr. S. de Vries en ir. J.H. Spijker mn SN han id me ka Ze hed rs nd ï u EET" em RENT em Ee ma 8 Nn en | „t en | 3 î ir — a Ee) ï en EN mm Te : Be 5 rn __ na Tr _ Ta Eert EEN nn Oee eet En en en en IE : Eme en : hen E == ie be TE ET oe | nr En Sn Pe | Ne Ï 5 en El Ea Sa ee Etn gtt nn ed # hike He 4 ee ne IK Eee ers et . ne mcn Dn ll pen i L NE Pi fi E ki) en Ee Ü De Dn id ; Ee sE ne NA 2 RE Dn IE eene eee mn ER : ne ONIN nee De ite bemeten RR, SS 7 EE: RE i WES zn En U an AN TZ ne À Pl eerd | AG and. B B A Û me. = Ha 5 nes le Te EEN ef gi Ee Th eed F Eer = me Mm | EE a À Peet DR 7 el ne tar es £ / EDS | Eme En Ï = ï de | Jr ml mi es: nt has, Ean En ef ra rk a Een 2 EE en Ee EE 5 Er ef ee Ben en A et le 4 RN En 3 FE DD ns Aer | J de al aa if el NE Pe ed Nn Pr 2 mn ( UE f Bp: oe AES Ze er ge: : red í | ve EP EE 3 A a Pe 4”, hd sn À dl EE df Er vz Ee En dS a PE À zel B e ‚n en gn lk a 5 Ee Dl en er Dt RN Pi be of" " D an MEOT Ke k - en st NN / ii rr A | KNV _…. EE Tr, pt, | ERDER ed en: 5 EEN, EE Ar ee eme en en Ei 4 Fo e É . d ke NESS Nx EN ° - | : ne) . IJ Er 49 re zl ‘ » _ Dn " ind ' al k h IE a f Eeen OL ij / p mn 4 ard Ts kig nn is | Sn _ : ij ane DE WERKING VAN GROEN " ‚ n ‚ Bronnen: » Stedelijke bewoners die vlak bij parken of andere groene gebieden wonen, ervaren bij eenzelfde mate van geluidshinder minder geluidsoverlast dan 1 AM. ANN te Dimitrova (2015), Green spaces and environmental noise perception. Urban . . In . Forestry & Urban Greening 14:1000-1008. stedelijke bewoners die Seen park of ander groengebied nabij hun nn 2 Z. Azkorra, G. Pérez, J. Coma, L.F. Cabeza, S. Bures, J.E. Álvaro, A. Erkoreka & M. Urrestarazu (2015), hebben. Evaluation of green walls as a passive acoustic insulation system for buildings. Applied Acoustics 8o(March):46-56. 3 Factsheet — Soortentabel; http://edepot.wur.nl/460540 » Groene gevels hebben een goed potentieel voor geluidsisolatie van de gebouwen.” » Groen kan het uitzicht op de geluidbronnen wegnemen, wat op zich al een positief effect geeft. Toepassing van bomen van de juiste grootteklasse helpt hierbij. : Eid : ii eer a EN Î Í DN hk hdd E ä L Er Kk he in | Es, , ban MS EE | 4 A0 te ne rl Tr ke E ne EEE 2 ie [a Ee 5 AE ï jn | ei ee El D ri | Je EE ed BR Á bk Kk ' 5 EEL eN Î Er NEL L # Elen ER he DE «| *. ig AT “ke Î ss AR es nd | 4 En | | \ , 5 » k ' pen er AL Ae ME bren Ae NS AL wb: ke | ‘ n In mk | Rl Kk: ie ‘hd à man EE " wi ' RD be) PES dra act jy 4 - . e : 8 9 n , Î ak hm En 3 E " ko En \ ES A | Bà (a , | he. | 7 kh Db EEN ant PN le 6 = : nn nnen £ — ke EE Nn ed En En En Ì Ì ; er Ï Ï ijf nm HA d \mascansn! Heeft u specifieke vragen over bijvoor- Dit document komt uit een serie van vij en EO aanne beeld referentieprojecten en onderzoeks- over de meerwaarde van groen in onze ben UK a resultaten, dan kunt u deze rechtstreeks leefomgeving. en EE OERNENAS >=. a 5 I Me Nete Wil ad stellen via [email protected] Se ee: De overige documenten gaan gerichter in Ee er AN EERE | | _ op de onderwerpen Wonen, Werken, Leren res ns er == SN mn mn Pe t blif N a ee Te L : E en Zorg. nar | ke \ re er # Dj ES = 5 zm iN PN } En \ k Ô Alle documenten en veel achterliggende ZE GD ei) B! | d Kr . ’ EEN DN IJ) ile ' informatie zijn te vinden via de portal Ei 8 Ze 0 à f \ Groen en welbevinden op Se gene s B pn x 8 % je Re. pn ! p www.groenkennisnet.nl ff | Er e 5 n, . k | _ E B OO Ee SMER : : : k a Ca a Be s 5 re e “ ee | Tr den Ee Tj Ni Ee Mi Re Ek! j | Ed hed E 5 | ’ | r 8 eer je | | , " | En Di  r „ | E f | Ji 8 dede - E | Ì Á ke zé dl ú . 8 4 Í d e pe . jh d eb B Pr Á Lj} 8 Dl , ik Kk â 5 ‘ ng l 3 JE fj E nd / ' 24 AAN | LP d | ZA WINN be | Lá " f Nen ; | | I ed | . ge ef INE a ( kh DEE / TN t sd àl A” | : EME mr meteen PVA VEE Re 7E 7 | | | NL, Zi DE €, Royal KI, FAEEESEN GSD rersecron GROENE Flora UNIVERSITY & RESEARCH | TANBAUW > BITGERGIASTERLLEN Eh STAD \vhg Holland ö
Factsheet
6
test
E93 009608 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Grond en Ontwikkeling Agendapunt 7 Datum besluit Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief waarin wordt gereageerd op de voorstellen inzake de Spijtoptantenregeling De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief waarin wordt gereageerd op de voorstellen inzake de Spijtoptantenregeling die werden gedaan tijdens de gemeenteraadsvergadering van 26 januari jl. door de leden Boomsma (CDA), Von Gerhardt (VVD), Broersen (Volt), Bloemberg-Issa (Partij voor de dieren), Koyuncu (Denk) en Nanninga (JA21) Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Op 22 juni 2016 heeft de gemeenteraad ingestemd met de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften (Gemeenteblad afd. 4, nr. 664) door middel van de vaststelling van de Algemene Bepalingen (AB2016) en het bijbehorende uitgiftebeleid en grondprijsbeleid voor nieuwe gronduitgiften in eeuwigdurende erfpacht. Op 28 juni 2017 heeft de gemeenteraad ingestemd met het collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht (Gemeenteblad2017, nr. 141355). Tegelijkertijd heeft de gemeenteraad ingestemd met het collegebesluit tot vaststelling van het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2017 (Gemeenteblad 2017, nr. 140578) en het collegebesluit tot vaststelling van het aanvullend beleid voor bestaande erfpachtrechten (Gemeenteblad 2017, nr.143786). Naar aanleiding daarvan en mede naar aanleiding van de op 28 juni 2017 door de gemeenteraad aangenomen moties, heeft het college de Overstapregeling, het beleid Grondwaardebepaling en het aanvullend beleid op 19 december 2017 definitief vastgesteld. Medio mei 2018 heeft de vorige coalitie haar coalitieakkoord: “een nieuwe lente en een nieuw geluid” gepresenteerd. In het coalitieakkoord is een aantal punten met betrekking tot het voortdurende en eeuwigdurende erfpachtstelsel opgenomen. In het coalitieakkoord staat op pagina 72: “Voor erfpachters bieden we een compensatie voor de verhoging van de OZB door een extra overstapkorting van 10% voor wie vòòr 2020 overstapt naar het eeuwigdurende stelsel.” Bij besluit van 18 december 2018 heeft het college besloten om de korting met terugwerkende kracht te verrekenen met alle erfpachters die al een aanbieding hebben ontvangen, geaccepteerd of wanneer de akte al is gepasseerd bij de notaris. Gegenereerd: vl.6 1 VN2023-009608 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Grond en % Amsterdam RO Ontwikkeling % Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Het college heeft op 3 september 2019 ingestemd met het besluit tot het wijzigen van de Overstapregeling zodat erfpachters die vóór 1-1-2020 een overstapaanvraag hebben gedaan, maar (nog) niet voldoen aan alle vereisten van de Overstapregeling met enige coulance worden behandeld. Tevens heeft het college besloten dat, indien een erfpachter zijn erfpachtrecht overdraagt gedurende het overstapproces, de aanvraagdatum (c.q. peildatum) kan worden “overgedragen” aan de koper. Op 29 oktober 2019 heeft het college ingestemd met het besluit tot het wijzigen van de Overstapregeling zodat ook erfpachtrechten met een gemengde erfpachtbestemming - als een erfpachtbestemmingswijziging vanwege het vigerende publiekrecht en een appartementensplitsing niet mogelijk zijn - onder voorwaarden voor overstap naar eeuwigdurende erfpacht in aanmerking kunnen komen. Op 7 janvari 2020 heeft het college ingestemd met het besluit om de tot 31 december 2019 geldende voorwaarden om over te stappen van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht te verlengen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari tot en met 7 janvari 2020. Bij besluit van 11 februari 2020 heeft het college ingestemd met het wijzigen van de Overstapregeling voor (toekomstige) erfpachters van een woning uitgegeven in voortdurende erfpacht na 7 januari 2020 en vóór 1 janvari 2021, met een koopovereenkomst van vóór 8 janvari 2020, waardoor zij in aanmerking komen voor het registreren van een overstapaanvraag onder de overstapvoorwaarden die golden tot 8 janvari 2020. Op 17 maart 2020 heeft het college ingestemd met de vaststelling van het Plan van Aanpak ‘Programma Uitvoering Overstapregeling Eeuwigdurende erfpacht’ (ZD 2020-002071). In dit Plan van aanpak wordt aangegeven hoe uitvoering wordt gegeven aan de verwerking van de overstapaanvragen die zijn ingediend vóór 8 janvari 2020. Het college heeft op 24 november 2020 ingestemd met de wijziging van de Overstapregeling waardoor - onder voorwaarden — overstapakten kunnen worden gepasseerd door notarissen die niet behoren tot de Ring Amsterdam van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Het college heeft bij besluit van 23 maart 2021 - en in samenhang met het besluit inzake het actief openbaarmaken van de documenten inzake de totstandkoming van de vernieuwing van het erfpachtstelsel, van 30 maart 2021 - ingestemd met de herijking van de oorspronkelijke doelstelling om per september 2021 90% van alle overstapaanvragen te voorzien van een overstapaanbieding. De herijkte doelstelling luidt dat per einde van het tweede kwartaal van 2022 85% van de overstapaanvragen (voor zowel particulieren als beleggers) van een overstapaanbieding wordt voorzien. Het college heeft bij besluit van 9 november 2021 ingestemd met het opstellen van een Spijtoptantenregeling waarbij alle erfpachters die tot 8 januari 2020 volgens de Overstapregeling een overstapaanvraag konden doen, maar dat niet hebben gedaan uit coulance alsnog - binnen een periode van zes maanden - éénmalig in de gelegenheid worden gesteld om een overstapaanvraag te doen onder de voorwaarden zoals die tot 8 janvari 2020 golden. Ingevolge de Overstapregeling worden overstapaanvragen die zijn ingediend vóór 8 januari 2020 berekend op basis van de volgende financiële parameters: - De laagste WOZ-waarde uit 2015 (peildatum 1-1-2014) of 2016 (peildatum 1-1-2015); - Het canonpercentage van 2,39%; - De buurtstraatquote (BSO) van 2017; Gegenereerd: vl.6 2 VN2023-009608 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Grond en % Amsterdam RO Ontwikkeling % Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023 Ter bespreking en ter kennisneming - Een overstappremie van 35%. In de vergadering van de gemeenteraad van 26 januari 2022 zijn bij de behandeling van het agendapunt: ‘Kennisnemen van de raadsinformatiebrief Nieuwe kans voor woningerfpachters om een overstapaanvraag te doen onder de overstapvoorwaarden van 2019’, de motie 0.60.22 van de raadsleden Boomsma, Naoum Néhmé, Nanninga, Kuiper en A.L. Bakker inzake een Nieuwe kans om een overstapaanvraag te doen onder de overstapvoorwaarden van 2019 (Herstel voor latere overstappers) en de motie 0.61.22 van de leden Boomsma, Naoum Néhmé, Nanninga, Kuiper en A.L. Bakker inzake een Nieuwe kans om een overstapaanvraag te doen onder de overstapvoorwaarden van 2019 (ook nieuwe kans voor wie wel al een aanvraag had gedaan) aangenomen. In mei 2022 heeft de coalitie haar coalitieakkoord: “Amsterdams Akkoord 2022-2026" gepresenteerd. In het coalitieakkoord is een aantal punten met betrekking tot het erfpachtstelsel opgenomen. In het coalitieakkoord staat op pagina 56 onder andere het volgende: * “We voeren een spijtoptantenregeling in voor erfpachters die vóór 8 januari 2020 erfpachter waren en aan alle overstapvoorwaarden voldeden. Deze regeling wordt zo breed mogelijk opgezet onder die voorwaarden dat de regeling vitvoerbaar moet zijn. Alle spijtoptanten worden geïnformeerd, waarbij de hefboomwerking door een stijgende WOZ-waarde wordt vitgelegd. Spijtoptanten hebben na ontvangst van de informatie 6 maanden de tijd om gebruik te maken van de spijtoptantenregeling. * De overstapkorting blijft, met terugwerkende kracht, staan op 35% in plaats van dat deze terugvalt naar 25%.” Bij besluit van 21 juni 2022 heeft het college ingestemd met de vrijgave van de vitwerking van de Spijtoptantenregeling en de afdoening van moties 2022.60 en 61 inzake een nieuwe kans om een overstapaanvraag te doen onder de overstapvoorwaarden van 2019. In de Spijtoptantenregeling is bepaald welke erfpachters worden aangemerkt als Spijtoptant en derhalve binnen zes maanden nadat zij daarvan persoonlijk bericht hebben ontvangen (opnieuw) een overstapaanvraag kunnen indienen die zal worden beoordeeld op basis van de overstapvoorwaarden die golden vóór 8 januari 2020. De inspraakperiode vond plaats van 24 juni 2022 tot en met 19 september 2022. Bij besluit van 22 november 2022 heeft het college ingestemd met de vaststelling van de Nota van Beantwoording als verslag van de inspraak met betrekking tot de Spijtoptantenregeling. Naar aanleiding van de inspraak is de Spijtoptantenregeling aangepast en vervolgens definitief vastgesteld. Ook heeft het college ingestemd met het besluit tot het verlenen van 10% extra overstapkorting. Per 8 januari 2020 was deze 10% extra overstapkorting komen te vervallen. Naar aanleiding van het coalitieakkoord wordt de overstapkorting, met terugwerkende kracht vanaf 8 janvari 2020, structureel vastgesteld op 35%. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.6 3 VN2023-009608 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Grond en % Amsterdam Ontwikkeling % Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, de wethouder Grond en Ontwikkeling heeft in de raadsvergadering van 26 januari jl. toegezegd om voor de commissievergadering RO van 22 februari 2023 te reageren op de voorstellen van de leden Boomsma c.s. Om die reden is de raadsinformatiebrief ook via de dagmail verzonden op 20 februari 2023. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam Bijlage 1: 05523 Motie van de leden Boomsma c_s_ inzake stuur AD2023-026877 ‚ n : aangetekende brief als termijn dreigt te verlopen. pdf (pdf) Bijlage 2: 056_23 Motie Boomsma c_s_ Verbindt regeling aan erfpachtrecht AD2023-026878 ‚ niet aan persoon.pdf (pdf) AD2023-026879 | Bijlage 3: raadsinformatiebrief voorstellen inzake SOR.pdf (pdf) AD2023-026880 Commissie RO (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond & Ontwikkeling, Richard Vermolen, projectleider Erfpacht & Uitgifte, [email protected] en mr. K‚N. Hallers; juridisch beleidsadviseur Erfpacht & Uitgifte; Grond & Ontwikkeling; k.hallers@®amsterdam.nl; 06 — 20996554. Gegenereerd: vl.6 4
Voordracht
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1337 Datum akkoord 10 oktober 2016 Publicatiedatum 12 oktober 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Vink en Bosman van 22 september 2016 inzake het sloopbesluit voor het semi-permanente gebouw van het 4° Gymnasium bij de Houthaven. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: In 2008 is bij de Houthavens een semi-permanent gebouw voor het 4e Gymnasium neergezet. Per 1 augustus 2016 is dit gebouw vrijgekomen in verband met het gereedkomen van de nieuwbouw. Het gebouw bij de Houthavens is in 2007/2008 flexibel en modulair opgebouwd, juist bedoeld om later op een andere plek van nut te kunnen zijn. Dat werd bij het gereedkomen van het gebouw in 2008 ook expliciet vermeld door de architect, met de volgende bewoordingen op de website: “De school heeft zowel op technisch als esthetisch vlak een kwaliteit- en afwerkingniveau dat vergelijkbaar is met permanente, traditionele bouw. Tegelijk is het gebouw in meerdere opzichten zeer flexibel. Het is verplaatsbaar en kan zodoende de komende jaren worden ingezet daar waar nodig is. En het kan vanwege de modulaire opbouw eenvoudig mee veranderen met veranderende gebruikerswensen waardoor de levensduur van het gebouw wordt verlengd.” De oorspronkelijke leverancier van het gebouw is intussen failliet gegaan en het blijkt dat bij verplaatsing de verwachte flexibiliteit om dit gebouw te kunnen verplaatsen in de praktijk fors tegenvalt. De kans op kwaliteitsvermindering van het gebouw is groot, waardoor opdrachtnemers de opdracht alleen aan durven door een ‘open einde constructie”. Kortom, er is weinig van de goede intenties uit 2008 terecht gekomen, zo blijkt uit de stukken van het college aan de gemeenteraad’. Hergebruik van materialen, en in dit geval van het gebouw, past bij de duurzame ambities van Amsterdam. D66 is dan ook teleurgesteld in deze gang van zaken. Gezien het vorenstaande hebben de leden Vink en Bosman, beiden namens de fractie van D66 op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 http-/www.hvdn.nl/2111/projecten/0789ut.htm ? Zie de TKN-stukken 8 bij de agenda van de raadscommissie Jeugd en Cultuur (JC) van 22 september 2016 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing aar Gemeenteblad R Datum <datum onbekend» Schriftelijke vragen, donderdag 22 september 2016 1. Had het college kunnen voorzien dat verplaatsing van het semi-permanente gebouw veel meer praktische belemmeringen met zich mee zou brengen dan aanvankelijk gedacht? Antwoord: Het college had niet kunnen voorzien dat de verplaatsing van het semi- permanente gebouw zo complex zou zijn, als nu blijkt in de praktijk. Dit komt omdat na de bouw, de aannemer onverwachts failliet is gegaan en daarmee de benodigde kennis van het gebouw verloren is gegaan. Bij de voorbereiding van de aanbesteding op verplaatsing, is duidelijk geworden dat de verwachte flexibiliteit om dit gebouw te kunnen verplaatsen in de praktijk fors tegenvalt. De kans op kwaliteitsvermindering van het gebouw is groot, waardoor opdrachtnemers de opdracht alleen aan durven door een ‘open einde constructie” op te nemen in de offerte: mogelijke meerkosten komen voor rekening van de gemeente. De kosten zijn hierdoor onbeheersbaar. 2. Waren de mogelijkheden op hergebruik vergroot als de zoektocht daarnaar eerder was begonnen? a) Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, een eerdere zoektocht had de mogelijkheid op hergebruik niet vergroot. Dit komt omdat het kritieke pad niet in de voorbereiding zat, maar in de uitvoeringstijd. Het gebouw is tot 1 augustus 2016 door het 4 Gymnasium gebruikt. De gemeente Amsterdam moet de grond op 1 november 2016 kaal overdragen, zodat de ontwikkelingen van het gebied ‘Houthavens’ geen vertragingen zouden lopen. De periode van drie maanden bleek helaas niet voldoende om het gebouw dusdanig te demonteren, dat het later weer hergebruikt kan worden. 3. Zijn er andere gevallen bekend bij het college, mogelijk van dezelfde leverancier, van semi-permanente gebouwen die waarschijnlijk toch gesloopt zullen moeten worden? Antwoord: Er zijn geen andere semi-permanente gebouwen van deze leverancier bij het college bekend die gesloopt moeten gaan worden. 4. Wat kan het college leren van deze gang van zaken? Hoe staat deze tegenvaller in verhouding tot andere ervaringen met semi-permanente en verplaatsbare gebouwen en woningen? Antwoord: Er zijn een aantal lessen die wij als ‘Gemeente Amsterdam’ kunnen trekken uit dit project: 1. Geen tijdelijke bouw’-projecten laten uitvoeren d.m.v. unieke- bouwconstructies. Daarmee maken we ons erg afhankelijk van die ‘ene aannemer’ die weet hoe het gebouw in elkaar zit. 2. Het ‘Semi-permanente’ gebouw van het 4e gymnasium betrof echt maatwerk voor die school op die plek, wat ertoe leidt dat het gebouw niet voor andere 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Kn onbekend Schriftelijke vragen, donderdag 22 september 2016 doeleinden te gebruiken is. De gemeente Amsterdam heeft ook positieve ervaringen met verplaatsbare gebouwen. Maar het betreft hier wel gebouwen die zijn opgebouwd uit ‘standaard’-units (containers) i.p.v. semi-permanente bouw. Een voorbeeld hiervan is het ‘Hyperion Lyceum’ in Amsterdam Noord. Dit betreft een project waarbij wij het gebouw huren en de leverancier tevens opdracht hebben gegeven het gebouw t.z.t. te demonteren. 5. Bij de Houthavens hebben tevens studentencontainers gestaan, die verplaatst zijn naar onder andere de Riekerhaven (ten behoeve van vluchtelingenopvang). Wat kan het college leren van het gebruik van dergelijke verplaats- en hergebruikcontainers? Welke lessen zijn getrokken uit eerdere operaties? Antwoord: Het college is van mening dat voor het verplaatsen, de keuze voor units/containers de voorkeur verdient boven de keuze voor ‘semi-permanente’ bouw. 6. Hoe kan het college het beste naar buiten communiceren wanneer een beslissing tot sloop wordt genomen die ogenschijnlijk ingaat tegen eerdere afspraken en beleid? a) Hoe is in het geval van het semi-permanente gymnasium gecommuniceerd? b) Wat vindt het college van de wijze waarop is gecommuniceerd? Is verwarring bij omwonenden en betrokkenen voorkomen? Antwoord: Er is gecommuniceerd over het nieuwe gebouw van het 4° Gymnasium bij de Houthaven. Er is voor zover bekend bij het college geen verwarring bij omwonenden en betrokkenen over verwijderen van het semi-permanente gebouw 4° Gymnasium. 7. Hoe denkt het college de haalbaarheid van circulaire modulaire bouw in Amsterdam te kunnen verhogen? Antwoord: Het is interessant om te melden dat de architect van dit project (4° Gymnasium) onlangs in een online artikel aangaf dat er vanwege de complexiteit van het demonteren en verplaatsen van een gebouw, en de daarmee gepaard gaande kosten, er vaak wordt gekozen voor een nieuw pand en dat bijna alle projecten die met modulaire systemen worden gebouwd permanent worden gerealiseerd en niet voor de tijdelijkheid. Het college is van mening dat bij de keuze voor een tijdelijk gebouw er vooraf goed moet worden gekeken naar de bouwwijze, en of deze het mogelijk maakt het gebouw te verplaatsen. Indien dit gebeurt is de haalbaarheid van circulair modulair bouwen zeker te verhogen. Link: http://www.architectenweb.nl/aweb/redactie/redactie detail.asp?iNID=39654 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng aar Gemeenteblad ummer seal: Datum <datum onbekends= Schriftelijke vragen, donderdag 22 september 2016 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 19 januari 2024 Portefeuille(s) Varen Portefeuillehouder(s): Wethouder Alexander Scholtes Behandeld door Programma Varen ([email protected]) Onderwerp Grachtenmonitor 2023 Geachte leden van de gemeenteraad, Bijgaand ontvangt v de Grachtenmonitor 2023. De Grachtenmonitor verschijnt elk laatste kwartaal en biedt een overzicht van de stand van zaken op het gebied van de passagiers- en pleziervaart, transport over water en de drukte op de grachten. Ook wordt een overzicht gegeven van vergunningen en juridische zaken. Deze Grachtenmonitor rapporteert over de periode van 1 oktober 2022 tot en met 30 september 2023. In deze brief informeren we u over de belangrijkste zaken vit de Grachtenmonitor. Daarnaast wordt de stand van zaken van de uitvoering van enkele beleidsdoelstellingen vit de Nota's Varen 1 en 2 toegelicht. Verkeersbeeld Op basis van analyse van verkeersmetingen is te zien dat de activiteit van de vergunde passagiersvaart het afgelopen vaarseizoen gestegen is ten opzichte van het voorgaande seizoen en daarmee weer terug is op het niveau van voor de coronapandemie (2018-2019). Ten opzichte van de situatie in 2018-2019 is de activiteit van open passagiersvaartuigen bijna verdubbeld, terwijl grote passagiersvaartuigen (voornamelijk rondvaartboten) minder zijn gaan varen. De toename in drukte ten opzichte van vorig vaarseizoen is ook te zien in metingen van vignetten (12% toename), die zowel op pleziervaartuigen als passagiersvaartuigen aanwezig zijn. Waar de passagiersvaart relatief constant aanwezig is gedurende het gehele jaar, is de pleziervaart veel actiever in het zomerseizoen (april-september). Dit geldt in nog grotere mate voor pleziervaartuigen met een doorvaartvignet. Gemiddeld worden in het zomerseizoen per dag bijna zes keer zoveel actieve vaartuigen gemeten als in de winterperiode. Op de Amstel en de Prinsengracht worden het grootste aantal passerende vaartuigen gemeten. Wanneer rekening wordt gehouden met de breedte van de vaarwegen is te zien dat de grachtengordel (met name Leidsegracht), de Oudezijds Voorburgwal en nauwe verbindingsvaarwegen zoals de Grimburgwal de drukst bevaren vaarwegen zijn. De gemeente werkt in samenwerking met TNO aan een verkeersmodel op het water. In het eerste kwartaal van 2024 wordt de eerste fase afgerond, waarin de capaciteit per rak bepaald wordt. Daarmee kan niet alleen gemeten worden hoeveel verkeer er op het water is, maar ook ingeschat worden bij welk niveau van drukte problemen ontstaan voor vlotte en veilige doorstroom van het verkeer op het water. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 19 januari 2024 Pagina 2 van 4 Overlast Overlast op het water kan worden gemeld via 14020 en via meldingen.amsterdam.nl. Voor het tweede vaarseizoen op rij is het totaal aantal meldingen afgelopen seizoen afgenomen (17% afname ten opzichte van 2021-2022). De afname is met name te zien voor meldingen over geluidsoverlast op het water (afname van 30%). Dit blijft nog wel steeds de meest gemelde vorm van overlast op het water. Ten opzichte van voorgaande jaren is de afname van meldingen vooral te zien in de piekmaanden (zomer) en de pieklocaties in de stad (rondom park Somerlust, het Oostelijk Havengebied en de Nieuwe Meer). Op 10 november 2022 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen, waarin het college onder andere gevraagd werd om meldingen van op het water te splitsen naar het type vaartuig (open/gesloten) en deze specificering op te nemen in de eerstvolgende Grachtenmonitor (motie 386dubbelaccent.22 van leden Kreuger en Boomsma). Om deze uitsplitsing mogelijk te maken wordt het meldingssysteem aangepast. De specificatie kan worden opgenomen in de Grachtenmonitor van 2023-2024. Plezier- en recreatievaart Het aantal verkochte vignetten voor binnenhavengeld (BHG) is in 2023 gestegen tot ruim 8.000. Na een jarenlange daling is dit het derde jaar op rij dat een stijging te zien is. Het aantal BHG- vignetten met milieukorting is ook opnieuw gestegen tot 38% van het totaal. In 2023 is de Vaarwater app stopgezet. De app is ontwikkeld door Waternet als communicatiemiddel met de pleziervaart en sinds 2020 in beheer van de gemeente Amsterdam. De app was verouderd en kan niet zonder grondige investering voortbestaan. Communicatie die via de app plaatsvond is overgebracht naar de website van de gemeente Amsterdam (amsterdam.nl/varen). In 2022 zijn 3 onderzoeken vitgevoerd naar recreatievaart: particuliere recreatieve vaartuigen en de verhuur van ongemotoriseerde vaartuigen. De raad is op 18 oktober 2023 geïnformeerd over deze onderzoeken. De resultaten en aanbevelingen worden gebruikt voor een beleidskader voor onbemande ongemotoriseerde vaartuigen. Branchepartijen worden uitgenodigd in de beleidsontwikkeling te participeren. Passagiersvaart Exploitatievergunningen voor passagiersvaart worden uitgegeven voor bepaalde tijd en verdeeld in vitgifterondes, zoals vastgesteld in Nota Varen Deel 1. De eerste uitgifteronde voor vergunningen vanaf maart 2024 heeft in 2020 plaatsgevonden. Voor de verdeling en gebruik van ligplaatsen en op- en afstaplocaties is beleid vastgesteld dat aansluit bij de duur van exploitatievergunningen. Op 25 oktober 2022 is de ‘Selectieleidraad voor het sluiten van huurovereenkomsten voor afmeerplaatsen op een semi-exclusieve op- en afstaplocatie' vastgesteld door het college. Op 22 november 2022 is het Uitvoeringsplan ligplaatsen voor passagiersvaartuigen vastgesteld door het college. Een aantal rederijen is op 16 en 17 februari 2023 een kortgedingprocedure gestart tegen de inhoud van de selectieleidraad. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 19 januari 2024 Pagina 3 van 4 Op 17 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan en geoordeeld dat het op- en afstapbeleid niet ongewijzigd kan worden voortgezet. Naar aanleiding van deze uitspraak is de uitvoering van de selectieprocedure stilgelegd. Op 10 mei 2023 heb ik, mede op verzoek van de gemeenteraad, aangegeven de ontwikkeling en vitvoering van meerdere onderdelen van het passagiersvaartbeleid te pauzeren. Behalve de selectieprocedure voor op- en afstaplocaties zijn delen van het uitvoeringsplan ligplaatsen stilgelegd. De verdeling van ligplaatsen voor onbemande vaartuigen (huurbootjes) is wel voortgezet. Ook is op 19 juli 2023 een voorstel aangenomen door uw raad om precario voor ligplaatsen van passagiersvaartuigen meer marktconform te maken. Tussen 2024 en 2027 wordt het tarief jaarlijks verhoogd tot een uniform tarief van €7o per m? per jaar. In november 2022 zijn 5 steigers opgeleverd in de middenkom van het Open Havenfront ten behoeve van de passagiersvaart. Hier is in totaal ruimte voor 12 op- en afstapplekken. Tussen oktober 2023 en maart 2024 wordt nog gewerkt aan het aanleggen van nutsvoorzieningen om deze plekken ook geschikt te maken als ligplaats. In 2022 is gestart met de realisatie van het Transferpunt Touringcar Rondvaart op De Ruijterkade Oost. Deze plek is ingericht voor het overstappen tussen touringcars, riviercruises en rondvaartboten. Er is ruimte voor 7 rondvaartboten. In september 2023 zijn 4 van de 7 plekken opgeleverd, de overige 3 plekken zijn volgens planning in maart 2024 gereed. Transport over water De gemeente heeft ervaring opgedaan als opdrachtgever van bouwprojecten waarbij gebruik wordt gemaakt van transport over water. Op basis van de opgedane kennis heeft de gemeente een ‘quick scan! tool ontwikkeld, een hulpmiddel voor initiatiefnemers voor het maken van keuzes rondom transport over water. Verder is het afhalen van afval over water afgelopen seizoen geïntensiveerd. Marktpartijen zijn geraadpleegd om meer inzicht te krijgen in de logistieke keten. Dit moet bijdragen aan een betere inzet van het netwerk van laad- en loslocaties. Transport ten behoeve van werkzaamheden is de laatste jaren sterk toegenomen door de noodzakelijke werkzaamheden aan bruggen en kademuren en de noodzaak voor alternatieve aanvoerroutes voor overige bouwwerkzaamheden. Dit blijkt vit de toename van het aantal aanvragen voor een zogenoemd Nautisch kader (toestemming voor werkzaamheden over water). Voor veel werkzaamheden worden vaartuigen ingezet die groter zijn dan de maximale afmetingen die zijn vastgelegd in de Regeling Doorvaartprofielen. Voor deze transporten is een Vergunning Bijzonder Transport noodzakelijk. Het aantal verleende vergunningen is gestegen van 84 in 2019-2020 naar 277 in 2022-2023. Gezien dit groeiende aantal aanvragen is het wenselijk een kader te formuleren voor het behandelen van aanvragen voor vergunningen voor bijzonder transport. Dit ondersteunt nautische beheerders bij het beoordelen van aanvragen en geeft aanvragers van deze vergunningen inzicht in de afwegingen bij het behandelen van hun aanvraag. Een dergelijk kader wordt in 2024 uitgewerkt. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 19 januari 2024 Pagina 4 van 4 Juridische zaken In de Grachtenmonitor is een overzicht opgenomen van juridische zaken die door programma Varen behandeld zijn. Sinds 2018 zijn 321 juridische procedures tegen de gemeente ingesteld. Hierin zijn bezwaren en zaken van stadsdelen niet opgenomen. Tot op heden zijn 182 procedures afgedaan; 88% hiervan is ongegrond verklaard. De gemeente heeft in dezelfde periode 6 procedures ingesteld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Alexander Scholtes Wethouder Varen Bijlage Grachtenmonitor 2023. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 1, woensdag 27 en donderdag 28 november 2019 Datum en tijd woensdag 27 november 2019 13.00 uur en 19.30 uur donderdag 28 november 2019 13.00 uur Locatie Raadzaal TOEGEVOEGD: Benoemingen 6 Benoemen en herbenoemen van leden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1949) De vergaderstukken zijn toegevoegd aan de vergadering. TOEGEVOEGDE ACTUALITEITEN: Openbare Orde en Veiligheid 28A Actualiteit van het lid Temmink inzake de mogelijke opheffing van het rechercheteam voor de aanpak van georganiseerde misdaad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1948) Vervoer 28B Actualiteit van het lid Yilmaz inzake een ongeluk met een Uber-chauffeur. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1951) AFGEVOERD: Openbare Orde en Veiligheid 7 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel “Een actieplan in de strijd tegen antisemitisme in Amsterdam” van de leden Poot, Ceder, Boomsma en Nanninga en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1804). De initiatiefnemers wensen nog een wijziging door te voeren en zullen het initiatiefvoorstel aanleveren voor behandeling in de raad van 18 en 19 december 2019. 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 1, woensdag 27 en donderdag 28 november 2019 TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 15 Raadsadressen van 2 straatmanagers van 15 november 2019 inzake bezwaar tegen de invoering van de reclamebelasting per 2020 wegens gebrek aan communicatie aan ondernemers. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 16 Raadsadres van een burger van 15 november 2019 inzake vrijheid van meningsuiting voor anti-Piet demonstranten. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 17 Raadsadres van de Vereniging Wonen voor Ouderen Nieuwmarkt/Groot Waterloo van 18 november 2019 inzake de ontwikkelingen rond de bouwlocatie aan de Nieuwe Uilenburgerstraat 29-50 en het verzoek om behoud van betaalbare ouderenhuisvesting. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 18 Raadsadres van een burger van 15 november 2019 inzake de Begroting 2020 van de gemeente Amsterdam. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 19 Raadsadres van de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland van 18 november 2019 inzake de aanbieding van het Visitatierapport 2019 van woningcorporatie Ymere. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 20 Raadsadres van het bewonersplatform Vogelbuurt en IJplein van 19 november 2019 inzake aanpassing van de investeringsprogramma's aan de prestatieafspraken tussen gemeente en corporaties. Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 14, Uiten van wensen en bedenkingen inzake het onderhandelakkoord, Samenwerkingsafspraken 2020-2023, van de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente. 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 1, woensdag 27 en donderdag 28 november 2019 21 Herfstbrief van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden van 21 november 2019. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 22 Raadsadres van een burger van 19 november 2019 inzake de discussie rondom het Sinterklaasfeest. Voorgesteld wordt dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 23 Afschrift van een raadsadres van de Landelijke Organisatie Kinderen - Ouders - Grootouders, gericht aan wethouder Kukenheim, van 18 november 2019 inzake het verzoek om geld minder te besteden aan ondertoezichtstellingen maar meer aan specialistische jeugdhulp. Voorgesteld wordt dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Zorg, Jeugdsport en Sport. 24 Brief van Recreatieschap Twiske-Waterland van 12 november 2019 inzake de uitnodiging voor het aanbrengen van zienswijzen op het Ambitiedocument Twiske-Waterland - een samenspel van recreatieve activiteiten en rust, stilte en natuurbescherming. Voorgesteld wordt deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen om een voordracht voor te leggen aan de raad. 25 Raadsadres van het Fietstaxibedrijf Sunny Pedicab Services van 20 november 2019 inzake het beleidsvoornemen voor de beëindiging van het Alternatief Personenvervoer per 1 april 2020. Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van het agendapunt Wijzigen APV in verband met het Alternatief Personenvervoer in de raadsvergadering van 18/19 december 2019. 26 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 20 november 2019 inzake de aanbieding van de rekenkamerbrief ‘Canonherziening einde tijdvak en Verlengde afkoop erfpacht’. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 27 Raadsadres van een burger van 21 november 2019 inzake inspraak en besluitvorming over ontwerp Beleidskader en Huisvestingsverordening 2029 met betrekking tot omkatten van woningen. Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 13, Vaststellen van het Beleidskader Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 en het vaststellen van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020. 3
Actualiteit
3
train
| Le ME EE CE EN BGemeente Edie ND eK 2 ú E p Ì u, % LL - Pi x% oe / Ne Hin en, 55 aant 0 nn : ik EE kn hae | Bemsterdam, Re EE s % Et LOPERS Pd bee _— pe PE > < ee ES: en hen 7 zi 5 ij B ES Kel | $ je on bed on # Jap eh mt Heen £ Sn | Det z e=" Ei dd nn je aj A Keim tkn | Es , kj RIE TR Cam/ Ne nnen se EET mi Eer Al ke da, ER A » | Tk en ed bs! E a mn de BE 4 ned Va nee en BR Een verzorgde in” AR Nn he 5 i € b t | ed a RE Ee uurt voor aue tn EE é Ke | PE OO OERER Amsterdammers Ns Er en 7 | ‘ : ei En al j iis ee _ ee ae, hd vn lis An if : = De Î r nne re ate el Ee: ee Bnn d F ' E MEDE RT rige ee UN a ern Rr / AE Rn. 5 ere Ka Tussenrapportage Synergie Wegwerken Achterstallig bd E BE in ken oi 5 Et te Ak Onderhoud, Werkbrigade en Ontwikkelbuurten eN ENT te ket Ten eas Pe FE alde NEE il d en EE -— 8 de pies ee! nr ad : we in ie EE rad he Ee 5, Ee 2 5 : rn Es) - T Ee gE Ee he Ee nd, RvE V&OR, Wonen en Werk EENS EdeY-lan er MENS OC 0 rn EE er a Pe in rn? ' Lt Y \ N Nh En 8 ch E ef K Ur LCA AED ANS / Dn El ú EE , » ‘a Ò 1 4 At A Pd ” " LES zo? S bk SS Á oe „ kk ek 0 ER a Nes Ô dh Ld rn ë N h 1 Br Ze F F7 Inleidin Re en vid & on te ML cd EE BEND Dr EN é g as hie gend d re OP TM ee h Med Nl vg 0 FUEL eed 15 N Ee tt En À. RAS Po dT We ES) Ea Á 6. pn he Lat E re A + Is de . . BAN be eg, vd ie EN A et stadsbestuur heeft als uitgangspunt dat iedere Amsterdammer recht heeft op een MAD nee el 3 be an pe rd 25: mt eh { ks verzorgde buurt. Stoepen, fietspaden en straten worden weer ‘recht getrokken’, waarbij B edn Ne Neder) v ef ie klinkers op andere plekken worden hergebruikt. In plantsoenen en parken krijgen planten " a <4 BAE L > EN Nn en bomen meer ruimte om te groeien en wordt de bodem ‘rainproof’ gemaakt. Oude bruggen es, vijf SJ 4 bo worden vervangen door nieuwe exemplaren van duurzaam hout en de Werkbrigade werkt mee he ER tg tT 4 zi ni aan diverse projecten. Omwonenden zijn enthousiast over de eerste resultaten van de aanpak ' Es MR El ’ fi wegwerken achterstallig onderhoud in de openbare ruimte. Ze zijn positief over de mate waarin ht io) ‘ d 4 zij zelf mee kunnen praten p Ai ln ur ‚ d KE an Het wegwerken van het achterstallig onderhoud in de openbare ruimte concentreert zich op n ol 63 projecten op verschillende locaties buiten de ring en boven het IJ in de stadsdelen Nieuw- k 5 Bn, an West, Noord, Zuidoost, Zuid en in het Amsterdamse Bos. Bij een deel van de projecten wordt : Xe de Werkbrigade ingezet. Het uitvoeren van de projecten vindt zo duurzaam mogelijk plaats. De 7 bi £ j 3 k werkzaamheden vinden plaats tussen 2016-2018, en voor de Ontwikkelbuurten tussen 2016-2019. _ En * . Y 1 _ mmm mn . ijs S “ n e Ì er 8 Ne jh 4 t Et has É Bm: kr Naar verwachting draagt een verzorgde buurt bij aan de buurttevredenheid van bewoners. K Ü nl aes H he, U hd BT Met name in de ontwikkelbuurten van de stadsdelen Noord, Zuidoost en Nieuw-West kan ER K Ent: En rn | ze dit verbeterd worden. We willen de waardering van de bewoners graag verhogen naar een L ud N te me ij rapportcijfer van minimaal een 6,5. (bron enquête Wonen in Amsterdam) and r he dn ee d en - n anne e x Tk VR u nipt Deze tussenrapportage geeft een doorkijk over de voortgang van het wegwerken van het Fi Ì re WE 5 Bt rh achterstallig onderhoud in de openbare ruimte in samenhang met de Ontwikkelbuurten en de Re Er Sane pe | NIK 0 ZE inzet van de Werkbrigade. De Werkbrigade die gevormd is, bestaat uit Amsterdammers met re Ti Ri À kn - Ps al . . . . N= inzet van € 40 miljoen in de stadsdelen Noord, é Bees, A KE Ck, if een grote achterstand tot de arbeidsmarkt. et streven is cards Werkbrigade twee jaar lang Dn Zuidoost, Zuid en Nieuw-West en het Amsterdamse 5 er NE « ed aan 500 Amsterdammers een baan biedt. Oo wordt de Wer brigade ingezet bij projecten en Bos voor het wegwerken van achterstallig onderhoud _W id Man EAN oa URE En maatregelen op het terrein van heel en schoon in de ontwikkelbuurten. De EC Red en ed (periode 2016-2018) Re 3 ° h - N nm En n . ANN Ln k kn In deze rapportage is het collegebesluit van 17 oktober jl. verwerkt. Dit is een aanpassing van het Be mm Inzet van € 6,8 miljoen in de stadsdelen Noord, nf ie en a 5 ne pe 5 . . . 5. Zuidoost en Nieuw-West voor het wegwerken van nd, N sh Kel collegebesluit van 20 september 2016. Het besluit van oktober dit jaar heeft met name betrekking ne: 7 Ee an a - " ette ve . . , EE achterstallig onderhoud uit het budget Ontwikkel. PE 23 had  e op de binnen het Programma DORA herbestemming van gelden aan andere lopende projecten per dd buurten (periode 2016-2019) äá 8 ey VE grit en A Cats - È wegwerken achterstallig onderhoud (buiten de ring en boven 't IJ). ee lg gl md © Ne m Inzet van de Werkbrigade op deze projecten d ae En, # ' k Ee S Ta 5) AN, A ln NN hi 4 ge m Inzet € 4,4 miljoen van de Werkbrigade in = Na ke Cr V, IS Ontwikkelbuurten voor een periode van twee jaar Thed ne pa E gan a Ker ik ar er 1e - = 1 + PL dn, mr J ye : EE 5-2 LN en ' PIE, Gen & a 2 4 oe Ga Ln : Ô id ' rj Rr har / ns T Ee Ne L zE EPE ' nd LE A nds mr he Û In el Kr ee de Ben DE ES en rk nhoudsopgave IND TN EE OD AE ee MT EN ee TTT K we Teng Dd nn a AR Inleidin 2 hed TAKES EA ef nn mn Jee ” hi J in, NE mp | Een, er É : le Bae Inhoudsopgave 3 Bie. ijd mld | | Ri an Fa hs nn Dem AT | Projecten Wegwerken rl ke Achterstallig onderhoud 4 ee EE î | i en Je „ 5 . mt g | E tadsdeel Nieuw-West 5 , | : __ TT E | Ne en | tE Stadsdeel Noord 6 LE der IE Pe dn in: zen) SPI Amsterdamse Bos 7 _ ie en En ER 5 EE Stadsdeel Zuidoost 8 Bs je ri | 3 pj D ES iS Ee a Stadsdeel Zuid 9 Pi ns nn " pe 5 Re Sn Ee Ontwikkelbuurten 10 e ee À E Instroom Werkbrigade 11 n P4 Z ee Sturingsmiddelen 12 Ee 5 = En Social Media Analyse 13 ee ig 3 T _ re a Toennu Ee 2 Stadsdeel Noord (5) 6 Tuindorp Oostzaan Ö 7 Banne Buiksloot Ò 38 Sluis Nieuwendammerdijk Ò 43 Noorderpark Ö (7) 44 AO groen ® O6 Banne Zuid  O7 Anemoon, Oleander (43) en Jasmijnstraat  (38) O8 De Kleine Wereld  pg A 8 y| O9 Vogelbuurt zuid  G2) Á En Kx ‚ vof ie =s Projecten a ‘so O1 Eey fe Se €) Lb) Stadsdeel Nieuw-West (22) N49) , Ee fe) ea EIT Stadsdeel Zuidoost . 2 _Verv. houten b loterpad - d O m. Un Achterstallig Onderhoud (AO) 3 Onder bug Clean TO (2) & Vers beschoeïngen o h\ 16 Verv. houten brug Dr. Meurerlaan O 29 (er Bruggen on er 5 Leb) . 17 Verv. houten brug Anton Schleperspad _Ò (ep) (3) 8 _Inboeten laan- en straatbomen @ Leb) B4 projecten 18 Verv. houten brug Natuurpark Vrije Geer O PORN ® _hbeetenheesemwelken ® Ke) 19 Verv. houten brug Natuurpark Vrije Geer O DD (salss 10 Inzaaien gazons ® « MN 20 Verv. houten brug Natuurpark Vrije Geer O 11 G Re O B u d © et: CE 40 Mi lj oe n 21 Verv. houten brug Natuurpark Vrije Geer O © St d d | pv  id 12 Kruitborg O ( 22 Ken houten brug sportpark okmeer Ö DS aasaee hels 13 ARENA / Amstel III O rug vervangen houten sportpar! 14 Kantershof OQ ®) | le) . Ookmeer golfbaan. Ye van 9 bruggen O 8) 39 Heestervakken ® 41 Halder /Huigenbos D® Inzet Werkbrigade 24 Sloterpark Oost ® 40 Bolestein Oo 42 Hoge H-buurt ® e 25 Torenwijck - vaste plantentuin opknappen 45 Kelbergen ® Leb) op 23 projecten 26 Botteskerkpark © Oan 86 Gonscoor o ®) | 27 Burg. Vening Meineszlaan ® 47 Holendrecht West ® 28 Burg. Roëllstraat ® 58 Driemond Fase 1 ® mn 29 Hemsterhuisstraat eo ® (e)) O5 Holendrecht West A pr 30 Renovatie diverse beplantingsvakken ® pe 31 Verv. Bomen & plantsoenen ® (40) @ n 32 Verv. Groen ® (46) e (ge Achterstallig Onderhoud (AO) 33 Verv. Groen ® (4) ed © D 34 Joop Woortmanplein ® (14) Lob) ed en) kkelbuurten 35 Fritz Conijnstraat DO (12) 36 Verv. Bomen & plantsoenen ® (e) u e 37 Fritz Conijnstraat Oo (15) akule iks (e=) Dd 9 ro ecten 49 Verv. houten brug Sloterpark o ‚ , _ Kan 51 Oeverlanden ® (48) 15 Parkeerterrein geitenboerderij O (2) © . | 52 Bierens de Haanstraat OO 48 Dagrecreatie Ö (e\58 B U d Q et: € 6 1 8 m | lj O e n 53 Louis Bouwmeesterstraat OO (5) Leb) 55 Louis Bouwmeesterstraat Ö ed 57 Dorus Rijkershof Ö ls) ke nn, KE en O1 De Savornin Lohmanstraat  (13) () ï O2 Bierens de Haanstraat  le) Inzet Werkbrigade O3 Frans Duwaerstraat  @® Projecten AO \ 8 op 4 projecten O4 Guus Trestorffstraat  [ ontwikkelbuurten ® A. el  Projecten AO ontwikkelbuurten “BEW besluit 17 oktober 2017 ® Projecten AO met inzet Werkbrigade 4 ke a, et if id Dd Ken Ko i Ben AAN ve Ë Fl ER: fo EAI ri Se ee Old mein: EE | et di oi RAC: | ja e grootste opgave voor het wegwerken van 5 n parmenn A rn rn @ achterstallig onderhoud ligt in stadsdeel Beschikbaar budget (AO) LEL eel projecten odd hade! caf ad À ; Nieuw-West. Er lopen maar liefst 34 f dn vz k zi , projecten. Er is één project geheel afgerond, drie dn Verhardingen li) A er projecten zijn in uitvoering en de overige projecten © © A zi iNN d zen zijn in voorbereiding en starten in het eerste H/tE MIEGS Verhardingen Groen Civiele constructies m Groen „ gedeelte van 2018. Voor de groenwerkzaamheden € 1.653.000 E6621765 €1260733 EK, # Tj, ne is veelal gekozen voor onderhoudsarme beplanting Ra Ee EE hus el En nd | met een lange levensduur. Er wordt bij deze B Civiele constructies eel he Bed El L werkzaamheden gebruik gemaakt van de inzet e Li en eme EN van Werkbrigade. Bij het aanpakken van het groen . Er & wordt ook rekening gehouden met het rainproof ed en ie: he (waterbestendig) maken van de omgeving. Leb) dk 5 ° Op dit moment is de Werkbrigade aan de slag op 7 7 5 het Joop Wortmanplantsoen. Daar worden een Beschikbaar budget AO Ontwikkelbuurten — aantal heesters die niet langer gesnoeid kunnen Projecten Î 28 Lavendelveld worden en aan vervanging toe zijn verwijderd. Op e plekken waar de heesters verdwijnen, wordt © Inzet Werkbrigade do leken vaarde heer vechijen. word | € 2.086.000 M denken: | del . graszaad ingezaaid voor speelgazon. Dit om de 9 re buurten . S ensen dENKEN. 1AVENDE groeit leefbaarheid en veiligheid op en rondom het projecten Verhardingen Groen wel. Maar je moet wel snoeien plein te verbeteren. Daarnaast is ook een ploeg € 1.886.000 € 200.000 _) A, ’ Werkbrigadiers bezig om de lavendelbakken aan de anders krijg je ‘heksenbezems'. Burgemeester Röellstraat aan te pakken. Dit houdt Voortgang projecten per asset net atste project start 03 2018) Leb) in dat de bestaande beplanting wordt vervangen Kd door nieuwe lavendelplanten. Hetzelfde geldt voor ens — er het Rosarium aan de Savornin Lohmanstraat. Daar dec '18 » voorbereid: art 7E IN " E . ú To EK EE: gaat het over herplanting van rozenstruiken. en m Urvoering gestart 7 RN E \ ee me ES okt 18 B Gerealiseerd nl n__n ee en in Stadsdeel Nieuw-West heeft vanuit het B&W sept 18 OD Project Ontwikkelbuurt Leb) mm OE TET ze: zn jl besluit van 17 oktober jl. extra financiële middelen aug 18 E| er NL eli n et …. so Ee Ng ie Of 4 toegewezen gekregen om dit in te zetten bij juli’18 Leb) nrd De SP eenlopende projecten wegwerken achterstallig Juni 18 ©) Er Ee zie a 4 d onderhoud (groen). mei 18 DT at ser 18 4, | a De ie cal = û Op de projectpagina is meer informatie te vinden mrt”18 oe mn ee = over de projecten wegwerken achterstallig feb "18 Ke) Ja ker DR onderhoud. jen 18 rn - on gk ed 4 | lec * 4) jen re if an mnd me en : dec ’17 er par St mengde = Grteef } nov 17 ï | } , Lat 7 jr wid okt’17 Je En am han PN JAdend sept 17 u 3 DN Lr — Ed Pd e— 03 Bruagen Lelvlaan Groen Verhardingen Civiele Constructies : En Bim . gg Y i as 5 BIER de Ee an d A een z inn Ee en ee " [ie bied Fe : N „ f E te es RN Or ee Td a Sed , 5 A De Ene pear 7 afehh 5 En he ki Ef dt ae … Li Ki E: ei Ei pn krtn ee KS e® OE Fi 3 n stadsdeel Noord worden negen projecten Hierbij gaat het om ingrepen in de openbare EE Ar EE PE a Pr L uitgevoerd waarvan één project inmiddels is ruimte (inclusief groenvoorzieningen, waterpartijen Eee ej Cn NP E Ee er An é pen Ki D Ì SR Eel afgerond, twee projecten volop in de uitvoering en openbare wegen), het verbeteren van de 8 Eee En E En NS = ca Ere EN ke ee en RE ed toes en zijn en de voorbereiding van de overige zes leefbaarheid in de buurten en het bevorderen van Ei rte gere ne en EE . . . oe NE en ws Rn a ik - Ten Pe nn projecten (waaronder een aantal grote verhardings- differentiatie onder meer door het optimaliseren rien £ ler ee: nn - Ed , 5 mi ze : ne jn : , TEE de projecten zoals de Banne Noord en de Tuindorpen) van het grondgebruik. Deze investeringen kunnen et EE ein Ee, B . WE En : EE Aer nep Ee ep en, == Me #= Me Ten in volle gang is. in samenhang met investeringen van de corporaties tn re 3 kn Z Men ne e Ee ” 5 Te en. : mel er in : Riel ee … a =S worden gedaan maar ook op zichzelf staand. drs renee ed, re a je pr en E i Er ee a ee. Door een koerswijziging in de Banne Noord zal = en mnd Bme Bm En _ | dit gebied anders dan gepland worden aangepakt. Stadsdeel Noord heeft ook vanuit het B&W 43 Aanleg drainage Noorderpark Î T 48 verduurzamen kinderbad Noorderpark Op korte termijn zullen de meest acute onderhouds- _ besluit van 17 oktober jl. extra financiële middelen werkzaamheden in de openbare ruimte worden toegewezen gekregen om bij drie lopende mmm uitgevoerd. Met de keuze voor een beperkte projecten wegwerken achterstallig onderhoud tussentijdse aanpak wordt duidelijk dat de buurt aanvullende onderhoud werkzaamheden uit te daadwerkelijk prioriteit heeft. Er komt daarna kunnen voeren. MIER > Verhereingen een integrale aanpak van dit gebied, waarvan € 4 3 e 3 6 8 e 65 4 Zia de eerste fase medio 2020 zal starten. Op de is meer informatie te mm vinden over de projecten wegwerken achterstallig Verhardingen Groen Civiele Constructies B Groen onderhoud. € 10316305 €2202346 € 850.000 L B Civiele constructies dec "18 nov "18 Voorbereiding gestart okt 18 Uitvoering gestart sept "18 Gerealiseerd € © © : DO Project Ontwikkelbuurt ! 38 Noord Herstel kademuren sluisje Nieuwendammerdijk aug 18 oee NEED , jul "18 Verhardingen Groen | ni 18 € 1.700.000 € 1.500.000 É Ml er E mei "18 8 5 ; an g apr ‘18 {ame Pp ene Ë r as | (mams za É É en i mrt 18 a mm Sh a P rr E EE as ri Kek N an hz tE ld AT D Har eb 18 © mm _ | r : TR É Ch 8 î sh 4 _ En nn Ze) RP nn = == 7 ET , N ge k lij Ee ei MT Mr jan 18 O O o 7 eN mement iT aes A rin dese HE at It Projecten ï Ö TL | = eds ent PE dec '17 GQ mrs ee Tr E == p p s nov 17 OQ Ö O Werkbrigade iks : il Ee okt 17 O O Projecten [ ie O Ontwikkelbuurten - : ee : sept 17 projecten En en. 7 a PF Groen Verhardingen Civiele Constructies ú in Ml K k e= _ De men an d es n ; ‚n 2 B an De) â â ee Jl et hi kh 4 Hei et Amsterdamse Bos is een vaak bezocht Suh pee rn Td ie Ee E KAR H gebied door recreanten, sporters en \ ni Be ns 5 ì 8 Ee: Ee es 5 en EL: festivalbezoekers, dit laat zijn sporen na. Er EE a Ee pe en ë 2 wordt binnen het wegwerken van het achterstallig Pipe Br, rt re É Ka EN PP pe wr 5 onderhoud veel aandacht besteed aan die gebieden & We Pre B eh hk 5 ind Pte EA ke a en € 4 © 000 © 000 waar de meeste mensen komen, de geitenboerderij, à É, lS Kn ë El : $ . Es d B 1 | Verhardingen Groen het Dachaumonument en het festivalterrein. ‚ Ln d N a Ki pe ie ge 3 5 ZZ en 4 € 700 000 € 300.000 De twee projecten voor het Amsterdamse Bos richt 5 é ‘ N el AEN en ed NS ne 8 Eh, mmm zich dan ook op deze gebieden. Het groenproject De ie \ te 3 RR, ES 4 % Le voor het festivalterrein bestaat uit het kappen van : : je NN de , RNN dee Nn! d ee xr 50 populieren en de herplant van eenzelfde aantal. : N n PR, Ee, DS ride C HJER\ © Verhardingen De herplant vindt wederom plaats volgens het den A AN lS ee 1 NNS Ee & de 4 gedachtengoed van Van Eesteren. Daarnaast wil 1 \ En arn 5 NS k EEN. a \ ZI ma \ het Amsterdamse Bos graag de kunst en cultuur- E Ce , I ee ATW | | ak ee AN Ô nt he B Groen waarde versterken in het bos. Er is dan ook vanuit BS 4 , b Y | Ì \ | : ge ll AN een nieuw opgezette kunstadviescommissie voor d | | | \ NE, \ | Î SS ' Let gekozen een kunstobject te maken van de gekapte b ú ij NN rele en: e h 5 bomen. Tom Claassen, onder andere bekend van 6 Kiten. NN p) DS E Es de Olifanten langs de A6 (Almere), gaat de gekapte Ant EN iN w, rs El pee bomen gebruiken voor het maken van een kunstwerk HRE De pe. NOS E 0 vd : ie die door de bezoekers ook gebruikt kan worden als ee 3 v ‚N ’ IME rn 4 zitelementen. Het project is inmiddels in uitvoering. k EEN nd Br ne es pi fi je A ee | * É ee eef s EF u, nd hen: Kaf f Pl E ne Een belangrijke locatie die ook aangepakt wordt ae er a i ee in is het Dachaupad, dit is het toegangspad voor Ô Dn & ie es Berat has dec '18 bezoekers naar het landelijke Dachaumonument. Li : ti ee gee Men i 5 , nov 18 Dit pad wordt door het wegwerken van het k A N Pab, 5 i en 7 4 okt 18 achterstallig onderhoud opnieuw toegankelijk BT Wen een : sept '18 voor de belangrijkste bezoekersdoelgroep van het p el , Î aug 18 monument, de oudere bezoeker. nd beet juli 18 . í 15 Amsterdamse Bos - verhardingen Geitenboerderij Maquette kunstwerk bomen van kunstenaar Tom Claassen Î juni 18 Het tweede project betreft de aanpak van het an DS RCS R n mei 18 parkeerterrein bij de geitenboerderij. Naast Oe bbr Een JN DN ri ed ES í Hen an meene sor 18 het verbeteren van het terrein komen er ook UREN hr He Te EA AS é $ ie ae EF 1e ei en rert 18 voorzieningen voor elektrische fietsen. De A5 il a bol doit ef _ ed an lien eo voorbereiding van het project is in volle gang, de lk eine es sin EES Of LO 5 7 e uitvoering van dit project zal in het eerste kwartaal E te EL 8 En k ì 5; enn TT en | er 7 van 2018 starten. Vilda ekke en EE EE, dee 17 E EE Ei vi — as r n nov '17 Ò Op de is meer informatie te vinden E Eelt Ee: 5 Ï gas. rie SEA ee oke "17 = Vr Ö Projecten over de projecten wegwerken achterstallig en en F N Ran —d sept 17 onderhoud. ne 5 | A Beene 7 : ae, in, Groen Verhardingen et wegwerken van achterstallig onderhoud Daarnaast worden de Werkbrigadiers die aan het E in stadsdeel Zuidoost is al goed zichtbaar, werk zijn in stadsdeel Zuidoost begeleid door de Beschikbaar budget (AO) negen van de zestien projecten zijn aannemer, waardoor ze veel ervaring opdoen in inmiddels afgerond. Vier projecten zijn volop inde de praktijk. Het stadsdeel, de aannemer en de uitvoering en drie projecten worden voorbereid Werkbrigade zijn allen zeer tevreden over deze € © © en starten in het eerste kwartaal van 2018. samenwerking. , . . . … Verhardingen Groen Civiele constructies Fietspaden zijn/worden aangepakt en bruggen en € 5.441.084 € 301.380 € 5.347.694 viaducten hersteld. Daarnaast is in een belangrijk Stadsdeel Zuidoost heeft vanuit het B&W besluit OO O0 winkelgebied (Ganzepoort) het achterstallig van 17 oktober jl. extra financiële middelen toe- Projecten onderhoud naar tevredenheid van de ondernemers gewezen gekregen om bij drie lopende projecten Totaal aantal projecten per asset © Werkbrigade en bezoekers aangepakt. Bekijk hier het filmpje. wegwerken achterstallig onderhoud aanvullende © Projecten onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. MIJER\ = verhardingen ° Ontwidelbuurten Uniek voor stadsdeel Zuidoost is dat de aannemer Zim pe al het werk voorbereidt, plant en ook uitvoert. Het stadsdeel treft momenteel voorbereidingen De aannemer vindt het ook erg belangrijk een voor een aantal grote gecombineerde projecten Groen NT TI neve budget AO Ontwikkelbuurten steentje bij te dragen aan duurzaamheid en maakt waarbij groen en verhardingswerkzaamheden Dd waar mogelijk gebruik van elektrisch aangestuurd tegelijkertijd worden uitgevoerd. Hier worden u materieel. Op deze wijze kan de uitstoot van fijn de bewoners van de verschillende wijken nauw Te Civiele constructies € 4 B 00 000 Verhardingen stof geminimaliseerd worden. bij betrokken. Op de projectpagina is meer al [ I ® © € 1.500.000 le) informatie te vinden over de projecten wegwerken achterstallig onderhoud. e) 9 In totaal zijn al 9 projecten gerealiseerd! ! 41 Hakfort /Huigenbos | 46 Opknappen van Ganzepoort 5 Ke) 7 je ie ae Voortgang projecten per asset den nd Nr maan | | PT | _) en nn hbe ig ' f e dec "18 mn n | tn meme De bakstenen die we op deze NE | | nor 18 Voorbereiding gestart ; 5 - 3 i ì _ . _— REL d okt '18 B Uitvoeri tart ern a En plek verwijderen, hergebruiken — sd ae Ze ml Uivoerng gese se ; "e r* DO Project Ontwikkelbuurt le a wij op een andere plek in de wijk. be aug 18 ee Leb) k ed es es . …. e, | juli 18 N Hierdoor besparen wij kostenen Bk nis YW me " werken we duurzaam. / pn rei 18 EK, elf | ei =: ETA mer me mn a ’ mart Ke) Er rn NE Re a | f jan ‘18 ; s ri erde _ en _ä ti ee — Ô ä 7 ke MEE ee 49) Af me mm : - Dj’ ik. E el ij nov '17 A lt ON Ee AN zen en a El mr lmet Sn —e Ere AE d Je ab an sept '17 u Ë =f ged: gm | Ra „ Verhardingen ee mi | Te En a nn _—_ ee itse Nineeeh Pa 42 gin 8 ne ed zl Wi | tadsdeel Zuid voert voor het wegwerken vernieuwd. Een belangrijk criterium in de van het achterstallig onderhoud twee toekenning was inzet van de Werkbrigade bij deze grote projecten uit (groen & verhardingen), werkzaamheden. De Werkbrigade zal bij 80% van waarvan een groot gedeelte al gereed is. Het deze werkzaamheden worden ingezet. Hiermee dAn Verhardingen verhardingsproject in de wijk Bolestein zal in het wordt een impuls gegeven aan de bestuurlijke e e IER te kwartaal 2018 word leverd. de Werkbrigad | lijk in t . eerste kwartaal van worden opgelever wens on e en rigade zo veel mogelijk in te Verhardingen Groen Em Groen n OO zetten binnen de projecten. € 2.005.693 _ € 3.000.000 Veel groen is in stadsdeel Zuid is in de jaren ‘60 aangelegd en daarna niet meer vervangen. Ook stadsdeel Zuid hecht veel waarde aan De renovatie van het groen gebeurt op een duurzaamheid. In de bestekken van de aannemer aantal locaties vanuit de oorspronkelijke steden- is opgenomen dat gekapte bomen worden bouwkundige plannen, gemaakt door de beroemde afgeleverd bij . Stadshout dec 18 Uitvoering gestart architect Cornelis van Eesteren. Op die manier blijft Amsterdam verwerkt de bomen tot o.a. „5 B Gerealiseerd nov zijn gedachtengoed in dit stadsdeel levend. Bij het vogelhuisjes, tafels, banken, picknicktafels en nog kt’ uitvoeren van de groenwerkzaamheden worden heel veel meer mooie duurzame producten. Elk oi Werkbrigadiers ingezet. product krijgt een label met daarop de straat waar sept 18 de betreffende boom gekapt is. aug "18 Door het B&W besluit van 17 oktober jl. zijn er Juli "18 extra middelen beschikbaar gesteld aan stadsdeel Op de is meer informatie te vinden juni 18 Zuid voor het wegwerken van achterstallig over de projecten wegwerken achterstallig mei '18 . . . onderhoud. onderhoud in het groen. Op diverse plekken in apr 18 de wijk Buitenveldert worden Heerstervakken mart 18 feb "18 jan 18 Er zijn in totaal (met inzet van de Werkbrigade): dee 17 Oo Projecten . . nov '17 42379 Heersters geplant 6286,93 m? gras ingezaaid en O © Werkbrigade OG © Projecten 5914 vaste planten geplant 259 bomen geplant seo 17 Groen Verhardingen | 40 Bolenstein zt En r As en e RI EREA AE en Es RT En, nn, == J Le EE k A ei E EEE peer en [ina Ee ie EEN en eN dln er) 1 eh ie En 7 Pe 2 er Er kh = de Mi Er hie Ks, ham Oer ze Ee Klad Rn ge tn En Ee EN rek Beemd Sn En Oe Le in nn hall e en a mes Beke arnn ! 39 Opknappen groen in Buitenveldert, met een teruggeplaatste ‘Van Eesterenbank’ T fg k EE RE Ed ie ke. \ ji el bn Jo ers > UE == — je eht 7 Fe en B É hel rdt nd esin | iis _ EET re v erf AE EH à | | ik | WE R ie Me a ei mn rn En TR NT — PEN EE Of EEEN en Ti ek 5 ll te f E Ee mr mr . ì es OE id de Le OH Kd E FR he Fi Ek" ï hb he Dm gn E ad amer erder En lt Ey me | id Ki LS er ml Ne £ … a Es. f Kas: En % è * ie ns iin — - _— En Eek n ) ee Bak tar its ten ek SME EL rg Ei me 7 4 jn Ean.” Pir PE p EN vl he r PF , Nl hen egt Nt EN _ Kk 4 Bi ” Ln a 5 = e- N ET mm GM ER nn Ei 5 je rid E Tai 3 E E En En En - SS at al r: sl bean B hm re | FE Ee Bend TT a =t : Ell TE in mm Ef. 5 aient mn (AAS A ba | 1 8 0 ml dar pn En | eek EN eg Od Or” NA B ES nen ; RA ) B re enn SM MEE En Te ® Inzet Werkbrid (&) en ee KE en RN Eel | sn en LC] Ontwikkelbuu B = Te En zE mee en 7 en ek de e id ke ae. F hs B e 4 Er de F Beh er en e e Ed Ee n E: d Á Ei Ï 8 ie | hi. En BR en se Een k EE - s KR dr ke. Ae EN 5 Se Nok RE 8 vl B de WEKEN: c 4400.00C Pe ep P ë NI E. Re ® e a ES rj Er Ea ee eR E ke. Ren e = A Ke en E es Er , oe Ontwikkelbuurten De Ns « ze 8 € 2.200.000 En En Coalitiemiddelen voor de Werkbrigade (VJN 2016) re Mitt : © € 2.200.000 fs ete ä ' 5. © dun hk Ò oe IN Sed Werkzaamheden EN 8 EO _—_— n de kwetsbare wijken (ontwikkelbuurten) . nn Ì Oe inn f / van de stad staat de leefbaarheid nog Inzet Werkbrigades ea 7 ia f 1 steeds onder druk. Daarom wordt er 9 _{ / Ô _ ee al door de Werkbrigade ne neet geleverd | Nieuw-West Zuidoost Si ‚4 i n g 2 he ee vd in deze buurten. In stadsdeel Zuidoost, Bata Ot he PE), EE Fe ieuw- erk. De , EA ie de 7 Noord en Nieuw-West worden teams van e Betrekken buurtbewoners bij e Schoonmaken en opknappen van e Verbeteren gedrag bij halen en a & Î Hr Ae ii HAPE de Werkbrigade ingezet om additioneel activiteiten van de wijk praktijk teams speelvoorzieningen brengen van school . NAE, Ei werk in de openbare ruimte uit te voeren. ® Aanpak van plekken waar regelmatig © Informatievoorziening over afval e Onderhoud en schoonhouden E EL se / d De Werkbrigadiers worden ook ingezet als onderhoud nodig is e Verwijderen dichte beplanting van schoolpleinen Y zE rn gastheer/gastvrouw. e Snoeien van bossages voor meer tegen rattenoverlast e Ondersteunen bij schoonmaakacties Ì abe „ Er Ee veiligheid e Tuinwerkzaamheden voor senioren, in de buurt vanuit school / Ee Er Gastheren/vrouwen dragen bij aan het veiliger e Aanpak van parkeeroverlast mindervaliden en minima e Winkelcentra schoonhouden =N a. À en leefbaarder maken van een buurt. Ze e Schoonhouden en klein onderhoud e Opknappen parkeergarages . Onderhoud in semi openbare Pi En ij aan speeltuinen e Verkeersborden schoonmaken ruimten he 6 Kel spreken bewoners aan op ongewenst gedrag, p Ì a Wel on . . e Aanvegen van portieken van e Schouwen van wijken op schoon e Beheerklussen samen met bewoners / ge $ ese geven voorlichting over inbraakpreventie, ’ ‚ . nt NE get hel Hi k . corporatiewoningen en heel e Klein groen onderhoud b pe > a 8 elpen met vellig oversteken en leggen uit e Klein tuin onderhoud ° Beheer in sloopgebieden en op 4 mm Sl 5 waar bewoners hun klachten kunnen melden. - : b locati af b Me N ee REE 8 _ ‚ e Weesfietsen opruimen ouwIocaties a ie ln hr 8 Daarnaast zijn ze herkenbaar en representatief. e Ondersteunen van conciërges bij scholen e Straat voor straat achterstallig É | Ei = Ee Esen pa En EE Doordat ze veel contacten hebben met ® Eenvoudige werkzaamheden onderhoud aanpakken sl _ a Î eld i\ | Ee bewoners, zijn ze de extra ogen en oren voor herstraten betrekken | WE er an ij | ei Ke de gebiedsteams in de wijken. e Verlichting controleren hj Ì Ï en | E | ze Pe 8 == Á Í A 10 i ï . ris inmiddels één jaar ervaring met de zullen worden ingezet. De hoop is dat dit type Werkbrigade. Per 1 oktober 2017 zijn er werk voor vrouwen interessanter is dan het overige 300 brigadisten aan het werk. De instroom werk in de openbare ruimte wat de Werkbrigade Aantal nieuwe werknemers per maand Hoe lang waren van brigadisten en het beschikbaar komen van tot nu toe is aangeboden. opdrachten (en cofinanciering) heeft een tijd niet mensen werkloos helemaal synchroon gelopen. Onder ander het De eerste lichting brigadisten begint nu aan het 35 later beschikbaar komen van opdrachten uit de tweede jaar bij de Werkbrigade. Teneinde de kans 29 30 voordat ze begonnen i i i 28 28 projecten wegwerken achterstallig onderhoud op uitstroom naar ander werk groter te maken, 27 ee e 5 en de Ontwikkelbuurten is hier debet aan, maar wordt extra geïnvesteerd in opleidingen, contacten En bij de Werkbrigade . ook het verwerven van opdrachten uit andere met werkgevers en jobhunting. In de begroting 17 18 20 20 6 5 < additionele programma’s en middelen heeft tijd 2018-2019 zijn extra middelen gereserveerd voor 14 m6 TD kenden 15 nodig gehad. de Werkbrigade. Om te kunnen groeien naar 9 m{-2jaar 500 brigadisten is nog een bedrag van € 3,2 - Sane ledere brigadist die in dienst is bij Pantar heeft miljoen nodig. Dit moet beschikbaar komen uit wel altijd werk of volgt een opleiding. Naast cofinanciering van opdrachten. Daarbij wordt . OT . 155 kt. „dec. „feb. , . . . | . … okt. opdrachten in het domein ‘Schoon en Heel’ zal gedacht aan Schoon en Afval, Woningcorporaties, ot now det Jan (eb mh apr meh Jam Mang. Seph of vanaf 2018 ook stevig worden ingezet op het huishoudelijke ondersteuning bij scholen aspect ‘Veilig’, door het laten instromen van en kinderdagverblijven, aanpak school- en e k gastvrouwen en gastheren die onder begeleiding speelpleinen en sportvelden. Wie werken er 11 van de RvE Handhaving en Toezicht in de stad in de Werkbrigade? 57 Dit is een samenvatting van de aangeboden tussenrapportage t/m april 2017 (B&W 6 juni 2017) <27 jaar m 27-36 jaar m 3/- 46 jaar U Fn B 4/7 - 56 jaar . - | 5/ - 66 jaar f Ee f ' Vine k Eel a Î Dg Ë el mi ä k i 7 JP U | MW Ik voel me trots als ik in mijn werk- Ei di Bj IN ik . …. …. M k Ü B kleding door mijn wijk heen loop. ke En u 7 IT Mensen uit mijn wijk vragen mij ook Opleiding Aangemeld Geslaagd In opleiding Ö B it: VCA 80 56 24 / ck ME] vaak of ze ook mee kunnen doen É Ve etl Verkeersregelaar 10 10 - de Ken . … p 4 aan de Werkbrigade. Ik verwijs Bosmaaicertificaat 16 16 . 4 ‘ mn À BE ze dan enthousiast naar hun BBL Groen, mbo 100 - 60 mmm i. ns Ee . . . af BEB klantmanager, ik gun iedereen Ravo cursus (veegmachine) 4 4 - 77 \ Kl jE Ë deze kans. Opleiding Voorman 13 - 13 af \ me Rijvaardigheid 8 8 - hek €, df Wendell Thomas. Sinds 1 oktober 2016 in dienst Ii hi elle bij Pantar als werknemer van de Werkbrigade. Ptal 24 A4 9 PON! 11 14 el al id : | e, En 4 a ke e uitvoering is voortvarend aan de slag, neemt niet weg dat er een aantal zaken Om de uitvoering gereed te hebben voor eind 2018 is het Op 17 oktober jl. heeft B&W ingestemd met een scherp in de gaten gehouden moeten worden om alle beoogde resultaten te behalen. over het algemeen nodig om ruim een jaar van te voren aanpassing op het eerder vastgestelde collegebesluit Hieronder een overzicht van de sturingsmiddelen: te starten met de voorbereiding. Als er geld beschikbaar van 20 september 2016. Hierbij is ingestemd met het ' komt door scopewijzigingen, gewijzigde bestuurlijke voorstel om de op dat moment beschikbare middelen wensen of technische problemen dan zullen deze te herbestemmen aan andere projecten wegwerken Om de bestuurlijke ambitie te kunnen realiseren Een van de voorwaarden is de combinatie met middelen herbestemd moeten worden om een uitvoering achterstallig onderhoud binnen de eerder vastgestelde zodat de projecten wegwerken achterstallig onder- werken van derden (netwerkbeheerders). In gereed te hebben eind 2018. De projecten worden vooraf gebieden en criteria. houd in de openbare ruimte eind 2018 gereed zijn, de diverse projecten hebben de nutsbedrijven getoetst aan een aantal criteria: . n _ gaat er bij wijze van pilot een directe aansturing aangegeven mee te willen gaan met de 7 Uitvoering gereed eind 2018; . Er vindt voor de verkiezingen nog een Bestuurlijk van de projecten plaatsvinden door de directeur werkzaamheden. De nutsbedrijven geven aan - Een project met grote inzet van de Werkbrigade, Teamoverleg plaats te weten op 16 januari 2018. Dit is het V &OR als opdrachtgever (tevens blijft deze vooralsnog binnen de gestelde planningen hun bestuurlijk zeer gewenst; ‚ moment waarbij nog een voorstel voor herbestemming budgethouder) van de 63 projecten wegwerken werkzaamheden te realiseren. Door gezamenlijk 7 Voor het project moet al een wens trace procedure van gelden kan worden gedaan. Door het uitgangspunt achterstallig onderhoud met instandhouding van in gesprek te blijven worden de planningen traject lopenof dit moet niet nodig zijn; dat de uitvoering gereed moet zijn eind 2018 wordt het de rol van de clusterdirecteuren R&D en Sociaal nauwlettend gevolgd. Stedelijk programmeren - Het project moet passen binnen een bestaande OMOP aantal projecten wat in aanmerking komt steeds beperkter. voor wat betreft de voorbereiding van het Bestuurlijk is bij deze werkwijze aangehaakt. (raamcontract); . Teamoverleg (d.m.v. het synergieteam). De - Het project dient weinig tot geen engineerskosten Het college heeft op 20 2eptember 2016 besloten dat bestuurscommissies houden een adviserende rol. (VAT) te hebben; de Werkbrigade wordt ingezet bij projecten voor een - Bij gelijke geschiktheid van projecten op basis van bedrag tussen € 2 miljoen en € 2,5 miljoen. Bij herverdeling Binnen de gemeente is er beperkte capaciteit bovenstaande criteria, krijgt het stadsdeel wat de van gelden gaan projecten met minstens 80% inzet van de beschikbaar door het aantrekken van de markt financiële ruimte beschikbaar stelt, de voorrang boven Werkbrigade vóór op andere projecten, op deze wijze zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de andere partijen. er extra middelen toegekend aan het project Heester- de projecten. Er is regelmatig overleg over vakken in Stadsdeel Zuid. Daarnaast worden alle projecten de inzet op diverse projecten met o.a. het nogmaals getoetst op mogelijke inzet van de Werkbrigade Ingenieursbureau. en wordt er bredere en duidelijker gecommuniceerd over de werkzaamheden die de Werkbrigade kan uitvoeren. Om de Werkbrigadisten breder te kunnen inzetten worden er ook opleidingstrajecten aangeboden. ! 12 Kruitberg (ZO) ! 45 Kelbergen (ZO) EK WAS f Ee Oe OS, RN EI EN Es ed | At ke 7 a ken y, EC et En UN fi, Wj f ENT A ie ve sc i BEER TTM NEWS Dr ie. TEM > gy fn ne = He In PE ee WENS Én le Ap NIP ee ol ee AA NO KNP rr LK te fd EEE lS ak — ad pe en be y ei Ì ES if KN tn zhe dk mm B a ej NR bf mn ee PN | NDE, a and ld ale —I Li, Ld . en en Nee n Rn iN TRE: > m ijn ne K- nd a SR jd nd En Hr ni Rn en | - at sE men FE ll Ed DS EE p s me Ee EE EP ns nj =t PN î p nn = Ì en Tr En Olodf| ALS REE OiJA| ALie an - . Wegwerken achterstallig onderhoud: f 3.974 vieuws ERMEE XK Stadsdeel Nieuw-West Amsterdam en : a X Verkeer in Amsterdam . . . . x zt Social media analyse: mei t/m oktober 2017 Lame KO over Vanaf deze week krijgen de houten voetgangersbruggen bij Cornelis Lelylaan ter hoogte van NS-station Lelylaan graat onderhoud. Det camel Win Kademuren van Nieuwendammersluis krij gen oktober. Het staten blijft bereikbaar voor voelgangers. Leuk weelje. voor de opknapbeurt. Kijk voor meer info over nieuwe bruggen wordt gebruik gemaakt van duurzaam hout! : . Activiteit aa pe wegwerken achterstallig onderhoud op: bit.ly auf. Efe DE Ei ke ee Be Ee "| L def Ee Se mm Zi 15 dading Ei zá 10 Á fi npe ú 4 the _N iks oi sd ‘ | A menen A: WE en A | || Ar EE hikt Er IE a en Ole  A Ä Ä A nh \ Á A__ÂA aa A A A A s Ì Ei a et Bil ET TET L kl == Leb) juni’17 juli 17 aug 17 sep '17 okt 17 A Er: 5 ai U Pe Ke | A SN van 4 ke [ | ï 8 E Auteur ELN ETR = ne ed e dn id RE ve Hen Da 64 Reacties Opknappen houten bruggen Cornelis Lelylaan NS- EE NE Ì E d ad T el gerelateerde © 35 station Lelylaan in Nieuw West 5 eid e | | Hit me 49) reacties 1. aam Stadsdeel Nieuw-West amsterdam Die houten voalgangersbiuggen krygen greet onderhoud Ee, Nl | am 2. verkeer020 2 totaal berichten 41 mm VEreer Er berichten g f 3.1 4 vieuws AA KALE ef 3. & stadsdeel Amsterdam Zuidoost TO Ei Stadsdeel Amsterdam Zuidoost ia ms E e Verkeer in Amsterdam _ 4) Wanat vandaag krijgt de bestrating van het winkelcentrum Ganzenpoort een DA oeknapbeurl Oak wordt hel melsehwerk wan keesmuurtjes waar nxhij . em opn geveegd Hel winkelend putsaek ker tijdens de werkzaamheden Het we rk ad EL de Oleanderstraat in Ke) hulp van de Werkbrigade. Zij helpen mét tassen dragen en zargen dat de @dNoord020 is halverwege. Meer over toapplanken van en naar de winkels steeds goed bijven liggen. De wegwe rkan achterst allig anderhoud bit.ly Werkbrigade bestaat uit Amsterdammers ce graag weer aan hel werk willen 8 8 Leb) en die twee jaar mee werken bij projecten in de openbare ruimte jè rvCutp L ” 3 _, u El ra hmmms Es \ ree : ee A - i | k u ú 7 i Lif £ en | | wy == U ol en Ó ei h Ì mp — 8 To a, f 5 ie il 5 a EN en ed == mE $ 5 Ben De 7 © : Er” E E ne Ere Opknappen winkelcentrum Ganzenpaart in Zuidoost SE De mnkelpaasager warden opmeuw beslraal DE Andre Bultae kejl kel agste al En 13
Onderzoeksrapport
14
train
Nummer BD2014-003028 Aidoing BED 2 Gemeente AB Amsterdam X zuid Voordracht voor de Bestuurscommissie Datum: 21 — 01-2015 Publicatiedatum 14 januari 2015 Programma 11. Stedelijke Ontwikkeling Agendapunt 7 Datum besluit DB 16 — 12-2014 Te publiceren tekst Onderwerp Herontwikkeling Atrium Met deze voordracht stelt het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie voor het volgende besluit te nemen: Te publiceren tekst De bestuurscommissie van Stadsdeel Zuid besluit In te stemmen met de concept adviesbrief inzake het concept ontwerpbestemmingsplan Atrium (Zuidas) Wettelijke grondslag n.v.t. : advies Bestuurlijke achtergrond Op 28 augustus jl. heeft het dagelijks bestuur positief geadviseerd met de bouwenvelop Atrium. Op 8 oktober jl. is het advies van het DB ter kennisname geweest in de Commissie AZ-RO. De bouwenvelop is nu vertaald in een concept-ontwerpbestemmingsplan waarover een advies van het stadsdeel wordt gevraagd. In het advies was een kritische kanttekening geplaatst bij het ontbreken van een norm voor fietsparkeervoorzieningen op eigen terrein. Inmiddels is dit opgepakt en is een fietsparkeernorm opgenomen in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan geeft verder geen aanleiding tot nieuwe gezichtspunten t.o.v. het advies over de bouwenvelop. Resultaat commissiebehandeling Vast te stellen in het AB vergadering van 21 januari 2015 Korte toelichting op het gevraagde besluit Het bestemmingsplan geeft geen aanleiding tot nieuwe gezichtspunten t.o.v. het advies over de bouwenvelop. Kanttekeningen en risico's _n.v.t. Gevolgen Belanghebbenden Dienst Zuidas / eigenaar pand: planuitvoering na vaststelling bestemmingsplan Omwonenden: toevoeging bouwvolume en bijbehorend gebruik in omgeving. Portefeuille Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid VN B Agendapunt Bestuurscommissie Afdeling . p Voordracht voor de vergadering: 21 jan. 2015 mmm aam mmm ame Stadsdeelorganisatie n.v.t mn Uitkomsten extern advies nvt. en Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg Geen opmerkingen uit informatieavond 8 september jl. en overleg met bewoners. eee Datum van besluitvorming in gemeenteraad n.v.t. nennen nennen Financiële paragraaf n.v.t. | ee Geheimhouding n.v.t. | | mm | Publicatie/communicatie | nvt. mmm Stukken Meegezonden 1. Concept ontwerpbestemmingsplan Atrium d.d. september 2014 2. Concept Adviesbrief AB bestuurscommissie Zuid Ter inzage gelegd n.v.t. en) Beslissing van de bestuurscommissie Akkoord. Aldus besloten, — Í He A Á | Je | [ | r A al # KH U hd í Gede U s Ss.T. Capel Y.N. Jakobs voorzitter secretaris 2
Besluit
2
test
VN2023-004583 G Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten emeente ' Gronden D en Erfgoed WV Ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 22 februari 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Woningbouw Agendapunt 3 Datum besluit B&W 31 janvari 2023 Onderwerp Instemmen met het opheffen van geheimhouding op de bijlagen behorend bij het collegebesluit van 6 april 2021 inzake de raadsinformatiebrief over de inventarisatie locaties voor tijdelijke woningbouw. De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren: In te stemmen met de raadsvoordracht waarin wordt voorgesteld om, op grond van artikel 25, vierde lid Gemeentewet, te besluiten de geheimhouding op te heffen op de bijlagen behorend bij het collegebesluit d.d. 6 april 2021 inzake voortgang mogelijke locaties voor tijdelijke woningbouw (ZD2021-003938 / VN2021-007895). Wettelijke grondslag Artikel 25 lid 4 van de Gemeentewet. De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht. Bestuurlijke achtergrond Op 6 april 2021 heeft het college geheimhouding opgelegd op het besluit en de bijbehorende bijlagen over de raadsinformatiebrief inzake inventarisatie mogelijke locaties voor tijdelijke woningbouw (ZD 2021-003938 / VN2021-007895). Deze geheimhouding is door de raad bekrachtigd op 27 mei 2021. De bijlagen bij dat collegebesluit (raadsinformatiebrief d.d. 29 april 2021, Notitie inventarisatie tijdelijke locaties d.d. 22 april 2021 en de commissievoordracht), zijn onder geheimhouding aangeleverd aan de raadscommissie Wonen en Bouwen van 19 mei 2021 (ter kennisneming). Reden bespreking Advisering aan de raad. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.18 1 VN2023-004583 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Grond en % Amsterdam Erf d Ontwikkeling % en Erfgoe Voordracht voor de Commissie WV van 22 februari 2023 Ter advisering aan de raad n.v.t. Geheimhouding De geheimhouding op de bijlagen bij de raadsvoordracht wordt opgeheven zodra de raad heeft ingestemd met de raadsvoordracht en omwonenden van de mogelijke locaties zijn geïnformeerd over de voortgang van de haalbaarheidsstudies naar de locaties. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? AD2023-010401 Bijlage 1.Raadsvoordracht opheffen geheimhouding def2.docx (msw12) AD2023-010400 Commissie WV Voordracht (pdf) GEHEIM - Bijlage 2. Commissie WB Voordracht - AD2021-028823 (2) (1).pdf AD2023-012241 (pdf) GEHEIM - Bijlage 3. Raadsinformatiebrief tijdelijke locaties - AD2023-012243 AD2021-044969 (3) (1).pdf (pdf) GEHEIM - Bijlage 4. Notitie Inventarisatie tijdelijke woningbouwlocties - AD2023-012242 AD2021-044873 (1) (1).docx (msw12) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Allyson Mannsur, Grond en Ontwikkeling, 0634164214, [email protected]; Sonja van Heuvelen, Grond en Ontwikkeling, 0651553125, s.van.heuvelen®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.18 2
Voordracht
2
train
Gas de Gepko Onocrdun & oblige | | | Boboaft: vrm Avidoadelregedt | | Omsloloten 16 vork. 2015: E | Gomel chovines en Pon, | Dilgens vofenndlie van Je idriadolpajel L wiu Dijgweegde Borg) bog de Reollpasag® dn problaem voer dn everbalke doodden, pam de hoed | Bid naan Omaha. | Dik in ún eld met do mette van Met Wiegman » Don mappelan Schaper Le Miley) gela, does der Teorede Wambt da amigo | Tawens wil Û nu wofpovmerdne Jab meen dam 100-0UD wijse wen ken uilen Jodel wo pol Made bet wak az É2 verlgeudl Joe wabinnalp Onveleheen Raron, IA verso Wo de plume gan pantie zede Jk Groleloern die 7 | | folies open Dijf on hijr 51 Pram Algen fpeoe Vione. | B, afwoudnge vern va chen» hen 3) mee van Met Wiggen = Vt Mappen Schopeof. | Ë | Mogelijke opboewmgtn voor BreMlonpusrag eo. | | Prnaagt bouplwaheen mmebbng Beekkovwsbuud, TL Tuclehijk poon aamtigten op de, amelhorg ALO, | 2. Passage onde Jhek Oraskelwoordlije Mannie geur l& Legger. Melo puurs met verbeke. | Tosdolijk peor aankueen op de ondhwea PID: | LL | | | En an | En an : = ï rk BL - leert EEA 6E zer vi fe ‘ KEE IN Hi Hi Elk |! nn EEL ENNE HE TE IN | leker 8 - EO HEN dd LS 0 EE AE B rd ARN | | EER jl iN: | Wari ri IT | nr TIENS ÂEt IJ: ete | BEST UH B pende SEEN oi ETE En: bin eH KL ib Es En ä N- =t . ee 7 Ii ij (ooi | ij E 8 5 ZH LEE da: DE ZE en 5 A Bh ij He | hese ‘ et ld ij 4 Ai A ete U EE | nn HE EAI EE =| II: | zi | À H | | EE HE 0 à . et | Li erdd EE | N tel! ; ' | ZINNEN eo HIER _ NINE IE | NN in eh Ki En de 1 À Hi Eila EED | Ht EN BARRIE TENG | BE as zi Ki IE î ee dE Zi Kl EL alt U OE | | a AN ER IN dl ben Kk | || HEE Bij seer el ziee ANNE EREN B | el hik eE IE rr mi | ie 8 || EET IE n rg NN EE | ie | | | „ idee | Bi It 1 58 MEN |: | el Vens ss ENNE EL JAE 5 g in enn H E LE | \| “1 En EE ï Ì 3 | Hit T hl k ï Hi ij k | ! A ERS ’ : 8 Hi zelf ii EE HERE | EE Ell 5 EN lt BEN Hdd | BA ' il ' 8 IK | Bj st | HE- , , s [ LI ENNE: de B | | „ IJ ‚| E | Nmb | El ii | Ge | mn HEEN toe |; | | "ge sl HE it kl Lt E CHE | ate EEH pe | TTE I 1 HU | ermee elideeeistE Inl Mi Lt | Beed 5 … . 7 HE, EE Hf Hi IN ij | Tt EN 8 EL EAF ABN OEE | Eet hi! Lr ESA | | dt | | Î ne EE wa en FOUR det Í 1 EMR SA - | | eg} IN Sel OSS ze | | . Ek d pe e 0 an Hees ‚ u tamin vri : : op 8 | | HNE | £l X Ë B ien | : LE lef & IS tz NEE ee re eneen RN TTT Ste er 77 Te ee ENT A kj "ee's ë gn Ee - ‚ z Rones Ï È eet EER 'e en Ë ne 5 ht ' Re Gn it êe! | dre Ë ew Des | í jn Ea lo Ge eso 0, E an 5 Bee en 3 Oo en, ii dis 5 € bor Ë Ei a N : i EE: d E: 5 | Hi ‚6 Kase en a De geen 1 | ‚he . 7 8 8 B dod EH De tld a od ; : LE 8 ä Log” f LG é & ú zn ies ï im u ä Í 8 RT DN DTe ‘mn 5 be me Ke 8 B | hell ha gr Ee mj 2 [ee Be pl tem be EE: [ Ee Lo a | 8 en of Ie @{ Ë et Go el Bw de al en TT | i —_lëe ee NJ dSe oi Kd 25 ’ Î & eca Ü | Dier EE Un N 5 b& @ |. je mnd ; Ë he Og® Pe en en © | st . , , P meern Te ne err) el nemer MENEREN , , | te | , 7 „_ Gemenssewed ‚ ze BOTTE ad - ‚ | - Ì SS EE eh ETE EE “aa Ber; |. À À Ni & _ ï _ | | En HERT — 1 bek | FPI Spe a Ô i gits pa pe pO dek ij al Beo df Jk reen : EE EE men "Reed A pd. | Pa EERE E a | ZEER, sE in , pi t WEE we : , bf Ì Hehe gn nt © be: be a KEREN . ï : - Write Ween 1@ EE p ARN a, En: EN De ben Vine zel Kos 17 e= HE 8 : Baes Mastee NAE Idle) ” Rh EE | ‘Dei 0 a IA Ad . . 8 Abenlie Hide “, GEN ï f : Cn hijos 6 | tea beed [ Wenen gan A ef an te 5 LO Been mm! bele be Dg ee û … 188 Wide 5 Í | LT 8 De A Seend: zo a DÈ 4 ' En Ae Bel . 3 j 0 . d i 5 ETEN ARE oes © | a 5 Ee Jeëd i | t OE Got fe 3 : Q | ‚la Oe Í De es 1 oe [EN ST ® k EEEN sE | f | fn Wel CSN B dd i | k HEEE ke el: u B BRE E : í | 5 : : EN hen as © el. _ Nd : í | i ren Ge en el me le obd 5 , . El ' B ordes 14, dl: 7 | zeeen Ei . ï Een it 7 menen td 1 8 : drin EA KEON 8 Ì Î Â En tr ee Pen ZUIDAS wiidpnz : 3 ! Weikhtentn „We TO set tee erf - on ghesjpdead DT im TN Sannen: % | | OE nee EEEN ds i En der | RENE ú ; L ve =p em I : ded Ë î 8 B % Pl | Bi iS ME op Ks Ed 3 dein ‘et bl. „TD kend Es ' : 5 ie A: bei. Ll tG nde He . bm À 7 EN 7, a ' 8 WEE nt Weis 4 f 7 e ú ú Ee ET . | : : Be HE ‚ ® | "a. Eelt zr : ' ; id Arn ZE d b 7 ' he Dl AE Ent d Ô end hen 8 E | bj Haenen E kod gebie ja a | k | MAR | ij : eden je et “la He ke en: i mjg U Geld 8 4 NEER | : ; . 3 a “6 5 . rl p Weme . é i id ie “,  she) } i benen tp en Í © od: : he of Ewan vi ' | ‚GEO | oe Sf pre jee 4 Ì ’ : : de Wik bh ©, in | | es ee ED b Ee Lins Wats fel | JT pi Dt Ô f brt EN) rm d 2 Er en ee + b pens Breen -. ; | : agen en Et K Pe geen, | | ï s | Ô é tgn F7 wenn tT | ' , E | \ . ate : eere zn Ë EL een “tn Àe ; eee ir x î le zt ©: Tei Een zh be À ! me eet” ke 8: le: Ge BEE rn re Ket | ‚” ett Te Fe | ber | „Os EESTE Vils bied í | ine a vee we (Bet: Ki HE Bice MEDE lr | 2e zr oew ze 2 l6 [St ey. Mt Vias Me | a Lt os ER 2 8 lat en WEE WEE [aen Ê | ut? rit ‚3 es 5 At 8 si | E Wd ï Wist Zeta vliet Per Î En eze Tdi ee Ii lloa- PSS EN a Pe < B&B ‚4 Be Ë 16 s- bier A he ik | 5 Ba bt lee’ Ë | 15E ar " ì se Pe SE ps, Ke | nin Î ï WE We Al ï nt as “887 Va Rot: HNE ES NE mn GEO î ' Dm BR IG las e É kde EERE f zn 5 : Ù & 84 A el: i i Bd is TE Lei Π| q a. aa he OR ï 0 SAE nn Md ! l 3 a. 8e De! De © AE hi Hes î | : Ot Kd, bee, Oh GEE rf ER | | enn Di zE re EN TE Te VTE ME brood EN EEE Te nd Ë reele 98 ba: EEE nne VAR geren À en 5 Zp 8. k 8 sd Beten EA ij ; | ed: Sdiri ' Ê | | ARA me | | ; . Z a da 6%, D@ Baike - | | Lj MOTIE VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK Voorgesteld 5 juli 2012 De Kamer, | gehoord de beraadslaging, | constaterende dat de geplande Noord/Zuidlijn vooralsnog eindigt bij de Zuidas; | | overwegende dat de bereikbaarheid van Amstelveen van belang is voor de Zuidas en | | Amsterdam; | overwegende dat de Noord/Zuidlijn technisch alsnog naar Amstelveen kan worden | | doorgetrokken; | overwegende dat het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Amstelveen zowel een | | onderdeel van een doorfasering, van het ZuidasDok kan zijn als een op zichzelf staand | project; | | verzoekt de regering, in samenwerking met de regio: Ll e _— bij de uitwerking van het ZuidasDok en het ontwerp van het station het | doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Amstelveen fysiek niet bj onmogelijk of onnodig duur te maken; | | e _— bij de uitwerking van de Amstelveenlijn als tram zo veel mogelijk | | rekening te houden met het in de toekomst eventueel doortrekken van de || Noord/Zuidlijn-metro zodat dit niet onnodig duur wordt, || en de Kamer hierover voor het najaarsoverleg MIRT 2012 te informeren, | | en gaat over tot de orde van de dag. | Wiegman-van Meppelen Scheppink | | | | |
Raadsadres
5
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1030 Publicatiedatum 19 nvember 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen in 876’ Behandeld op 6 november 2014 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw De Heer, mevrouw Roosma en de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015 (inzicht in financiën). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — het college streeft naar een solide, transparante en goed te begrijpen gemeentebegroting; Overwegende dat: — op grond van artikel 189 Gemeentewet de gemeenteraad in een begroting de middelen beschikbaar stelt voor alle taken en activiteiten van de gemeente en hiermee zijn budgetrecht uitoefent, — bij veel van de geplande activiteiten de begroting geen informatie geeft over de daarvoor beschikbare middelen; — de productenraming slechts informatie op geaggregeerd niveau biedt; — de productenraming slechts een beeld geeft van het jaar 2015 en geen vergelijking biedt met voorgaande jaren, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in de volgende p&c-producten, te beginnen bij de 4-maandsrapportage, nadere informatie te geven over: — begrote lasten en baten per voorgenomen activiteit per programmaonderdeel en dit op te nemen in een meerjarenraming; — welke activiteiten worden gecontinueerd en welke gediscontinueerd, waarbij ook de bestedingen worden aangegeven uit de begroting 2014 en de jaarrekening 2013. De leden van de gemeenteraad, A.C. de Heer F. Roosma J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
VN2021-034868 N Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ Bestuurs- en oe Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie managementadviserir Amsterdam Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Algemene Zaken Agendapunt 5 Datum besluit Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de opvolging van rekenkamerrapport geheimhouding 2020 en initiatiefvoorstel ‘Openbaar, tenzij’ d.d. 17 juni 2020 van het voormalig raadslid Ceder (CU) De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de opvolging van het rekenkamerrapport over geheimhouding van 20 september 2020 en het initiatiefvoorstel ‘Openbaar, tenzij’ van 17 juni 2020 van het voormalig raadslid Ceder (CU) Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet Artikel 76 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond e Inde raadsvergadering van 16 december 2020 heeft de gemeenteraad het initiatiefvoorstel van het voormalig raadslid Ceder (CU) d.d. 17 juni 2020 aangenomen. e Inde raadsvergadering van 16 december 2020 heeft de gemeenteraad het rekenkamerrapport geheimhouding d.d. 20 september 2020 besproken. Reden bespreking Niet van toepassing. Uitkomsten extern advies Niet van toepassing. Geheimhouding Niet van toepassing. Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2021-034868 9 Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Bestuurs- en % Amsterdam Juridische Zaken, C icatie, Raad | heden, P i managementadviseri%® uridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter bespreking en ter kennisneming AD2021-133425 B - 03 Algemene Zaken 1. RIB opvolging rekenkamerrapport.pdf (pdf) AD2021-133426 Commissie AZ (2) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Sandra Blankhart, Bestuurs- en Managementadvisering, 06-30470131, s.blankhart@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
discard
. 5 E ad Wd — ì: Ea Ee NS Gee TS | | ' Ee ú Ef NN Ne k il pe kl EN it N: ER H TN AN p 7 ij ad | ME UN N N Ge: \ 8 IE DN h Kel NS EE IN Se AO | wi | ‘ 1 AE ke En _N IN ” A s ij, AM | af ON e IN A ze Tl ij \ - ISES U | PEN Weed Pi EN NN CRS Te aid K | : mR Ni fa} Ja TS SENA NN Aid ' \ hal en 88 il ET _q IN Fil, | ì se lin Et Ke EN Ak 5 HG Ee lii HN SEN NS EN Se BS: KA’ isd el Ht HN | SEEN AETR En NSS Oe 1 EN EE El ú Eat BNN Ld | Dr Roed Wij KD Ee Ae EN ne A En et OREN NUE Ce ka ©) hk dr TAN ie: mn: 4 a Nn Mos. | E5 Ë B KO En Se AAG re 3 ke , qd iS nisan kel 1 ad Dm Ol k An 7 Ef H Sk eh a Ie En mn ad : Mk en ON Jak Ù Ko l il EEE Ï h TA: PP mk aL At ik ASN Hp } et, el ee ln Se UR EI Em Teef ki Nas / f OK Sn lins | a En a Dm en en Lif Ve / f Ab al en: Ti LL Ar me B on Tm: En SN A HD muj Me mn NS ER in 24 . En En Ome NR Sn Ë Ma Ne La LL LT sn gE | UA ee i at SE NTRA 4 Vi LAT af Ai Rr Sn En En / | En B f Pe AN nn AET mb LUN Sn Ee . NR s-NWat 2 he) ZH i En! | ES 1 Se ee ml NOTTS Re hAl kh Been TE a Esse Si En aen ESS A al STW eg eh u SROI „ne A EN En Er NN Ne Mis Ad Nier beam ei ik ü EEE ERELEI EEE Tes NN En a Ee kp B mn mad A 0 MEE : ir IE Ee % mk der Pam NT an | ET Tal rn Ed PEN n VL —_ J ea En ad CRE 7 b ltd! K | dek ike «Ol | la ELZEN 5 if Ser zl ML ll A jk NS Ï ki 8 E nt LLN n gl Meet 1 dk ga | IR Dn, nn a Li pn 4 SK al IS en ie 3 nn Be Ì il _Á ek ‚k den one e ge be Ee ek n 1juli 202 Rn ALI | is nec fl ET nn La Ee EN GE sE E EE ee) Sm is) Eee sie ke = Ie k EES nn Gene ED en Rak £ A eel En d van zake lS Ea ee ee , Oe Ter Stan EERE IS En Eee en si ik ren EN, U ln ; EE dn am en ee E EE : wi En EN RDS 5 ed En Se ij ee 2 = ne Ee => ehm er 8 ' EES Á ge nn, E EL mn 9, ee EE Voorwoord Dit is de eerste (halfjaar)rapportage over het Woningbouwplan 2022- Ook is er aandacht voor het bouwen van een goede mix, waarbij het zo- 2028. Het Woningbouwplan 2022-2028 geeft aan hoe de gemeente jaar- wel gaat om het bouwen van verschillende financieringscategorieën als lijks 7.500 nieuwe woningen in aanbouw wil nemen, met als vitgangspunt het bouwen voor o.a. jongeren, ouderen en gezinnen. 40% sociale woningen, 40% middeldure woningen en 20% vrije sector- Aangegeven is hoe het staat met de acties in het Woningbouwplan om woningen. woningbouwproductie aan te jagen en doorstroming te bevorderen. Het Woningbouwplan is eind 2022 geschreven, ten tijde van verslechter- Het is van groot belang om de dip in de productie te beperken, zowel in de economische en financiële omstandigheden, maar met nog voldoende duur als in diepte. Additionele maatregelen om de productie te bevorde- inschrijvingen op tenders, licht dalende woningprijzen en nog geen volle- ren worden onderzocht. Dit doen we in nauw overleg met investeerders dig vastgelopen woningbouwprojecten. in de stad. De verwachting was toen al dat de productie in 2023 onder druk zou ko- We staan voor een complexe en lastige opgave. Het college zet stevig in men te staan, gezien verder stijgende kosten, een gebrek aan personeel op het op peil houden van de bouwproductie, voor “gewoon goed” zon- en een afnemend vertrouwen. der hierbij door een kwalitatieve ondergrens te zakken. Met als uitein- Ondertussen zijn we ruim een half jaar verder en bevestigen de cijfers dat delijk doel een complete, duurzame, betaalbare en gezellige stad. de ambitie om in Amsterdam 7.500 woningen in aanbouw te nemen in 2023 niet gehaald gaat worden. Het eerste half jaar zijn 2.355 woningen Reinier van Dantzig (permanent en zelfstandig) en 160 tijdelijke woningen (flexwoningen) in Wethouder Stedelijke Ontwikkeling en Woningbouw aanbouw genomen. Hierbij zijn er gelukkig ook lichtpunten. Projecten worden slechts in be- Amsterdam, 19 september 2023 perkte mate stil gelegd, het gaat met name om uitstel of vertraging. De belangstelling voor Amsterdam is nog steeds onverminderd groot. De gemeente is in goed overleg met marktpartijen, corporaties en hun koe- pels om de marktsituatie te duiden, oplossingen te bedenken en perspec- tief te bieden. In deze halfjaarrapportage wordt ingegaan op marktontwikkelingen en het effect hiervan op de cijfers. Zowel wat betreft start bouw van nieuw- bouwwoningen, het doorschuiven van projecten als de stand van de plan- voorraad en het Vereveningsfonds. 2 e | cijfers Woningbouw 1 juli 202 on Sa M e nvatti ng nn Start bouw 1° half jaar 2023: 2.355 woningen Planvoorraad per 1 juli 2023 20.000 mn 18.000 Start bouw 2023 — 1 juli 2023 Aantal TR 1 16.000 Sociale huur 1.576 * 67% i 14.000 Middelduur Middeldure huur 166 7% Î 12.000 i Betaalbare koop (tot € 355.000) 45 2% | 10.000 Vrije sector Dure huur 250 11% 8.000 Koop (> € 355.000 } 318 13% \ 6.000 Totaal aantal woningen (zelfstandig, permanent) 2.355 100% ; eenen 4.000 ; * waarvan 1465 ' corporatiewoningen ZIE Ontwikkeling gemiddeld m2 0 EN nieuwbouwwoning 2022 2023 2024 2025 2026 2027 Rn TOA B Sociale huur mMiddeldure huur Wm Dure huuren koop Wm Naderte bepalen iid ee hi Planvoorraad 2024 t/m 2027: 56.393 woningen 40,0 20,0 0,0 Corporatiewoningen - 1 juli 2023 Aantal Start bouw 2023 Zelfst. perm. Tijdelijk 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Reguliere sociale woningen 464. Gestart 2.355 160 mm sociale huur mmm middeldure huur JSHV Jongerenwoningen 539 Planvoorraad per 1 juli 4,304 665 mm dure huur mmm KOOP . totaal Studentenwoningen 402 Aantal woningen 6.659 825 Geclusterde ouderenwoningen 60 Bronnen: Basisbestand Woningbouw Totaal aantal woningen 1.465 Gemeente Am sterdam en Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) mmm Inhoudsopgave 1 Nieuwbouw van 7.500 woningen …...nnnnnnnn ennen nenreenennenenen 5 2.3 Pilots sociale koop … … nnen neeeeneeneeeneenvenee eneen vee eevenenene eren 17 1.1 Marktomstandigheden … nnee vennen neen 6 2.4 Woonkwaliteit. … nonnen eneen nen eeene rennen eeer ener eneeneeeneenseerenen 18 1.1.1 Perspectief... eneenveneeenvenvenneenvenvenneenvenvenvenvennvenvenvennee Ó 2.4.1 Analyse oppervlak nieuwbouw in 2022 nnn nnen eneen. 18 1.1.2 Geluiden vit de praktijk (s.v.z. juli 2023) … aaneen 7 2.4.2 Vergelijking oppervlak nieuwbouw met bestaande voorraad … … 21 1.2 Aantal tenders … ………nnnonnnnnennnnernnneeennnenenneennnenn eneen ennen venne renner eneen Ö 2.4.3 Aanpak kleine woningen … nnn nnnnennanenseneenseneneeneenseneneenerven 22 1.3 Stand Vereveningsfonds … neen eennennen vene verven venne eneenveneenee Ö 2.5 Bouwen voor doelgroepen … nnen senenneenerseneeneenenensens 23 1.4 Bouwcijfers en prognose 2023 nnn annen nneeneeeneeneneeneneenenenneneeneneenen 2.5.1 Zelfbouwers en coöperatieven … nnen verven venne envenvenven 23 1.5 Planvoorraad per 2 juli 2023 … annen veneersereneenne ene nene eenen G 2.5.2 Jongeren- en studentenhuisvesting … nnen nennen nennen 23 1.5.1 Dynamiek planvoorraad… nnen eneen vennen seeeneeenneenve renee G 2.5.3 Geclusterde ouderenhuisvesting … nnen eener eeneeneenenersern 24 1.5.2 Ontwikkelstrategie … nnen ennen eneeeneeeeereneeeseeenverenerene LO 2.6 Gebiedsgerichte doelgroepenprogrammering … nnen eneen 24 1.5.3 Doorschuiven van projecten … nnen nen neren eener veeneeneenenn EL 2.6.1 Onderzoek doorstroming … nanasan enen enen eenen eersenenenseeeenensenn 25 1.6 Tijdelijke marktmaatregelen … annae envenn ensen enn eneen 12 2.6.2 Monitor AAV aanneemt senen 25 1.6.1 Onderzoek aanvullende maatregelen … … nnn eenen 12 1.6.2 Startbouwimpuls rijk neen ven eneen vereren: 13 3 Versnellen en versimpelen n° 3.1 Impuls GEWOON GOED ee eneen eene nernnernerever eneen 27 2 Bouwen vaneen goede mix … nnn nanne eenen enennenenne 2d 3.2 Inzet op flexwoningen … nnn ennen 27 2.1 Bouw betaalbare woningen … nnn nnen eene neeneneenee venen 15 3.3 Transformatie-impuls … nanne eeneenveneeenenneeeeenven eenen. 28 2.1.1 Sociale corporatiewoningen … nnen nennen enrenee nennen 16 3.4 Ambitiebonus nnn annen eneeeneeenenennen enen eneeeneennenenn eere eenen enenenenenn 28 2.1.2 Middeldure huurwoningen … nn nnnnnnennnene rene eeseeenveree erve reneeene 16 3.5 Aanhalen samenwerking marktpartijen … nennen eere senen. 28 2.1.3 Betaalbare koop … nonnen eennernneenseeneverne eener eeeeeneerene 17 3.5.1 Doorbouwakkoord Amsterdam nennen eeen 20 2.2 Wet Betaalbare Huur … nnn nenneeennnenenneeenennennnneen ennen eenee vennen eeneeen 17 3.6 Versimpelen kader particuliere transformaties … nnee 29 4 woningen Eerste half jaar 2.355 woningen in aanbouw genomen On Pamm: Start bouw per stadsdeel, 1e helft 2023 Het bouwen van jaarlijks 7.500 nieuwe woningen, met als en ú uitgangspunt 40% sociaal, „0% middelduur en 20% duur Nb, Dn Sf is een hoge ambitie, die hoge investeringen vergt. 0 Ni, | Economisch is het echter een roerige tijd, gemeentebe- EN == De EN 157 ® | groting en het Vereveningsfonds staan onder druk en de Ed | en al | financiële bijdragen vanuit het Rijk dekken niet de tekor- Jl e27/ de, Es 7 à ten. za Í esi De Ned hi Het effect van de hoge prijsstijgingen in 2022, de afvlak- 486 hs a 1423 kende opbrengsten, de economische onzekerheid en het 4 Ei EAN @ ke | hiermee gepaard gaande verhoogde risico is groot. RS d | \ Ns e De nieuwbouw productie stagneert fors in heel Nederland, 8 16 À Ge ook in Amsterdam. Pt ) dee / Binnen dit thema wordt gerapporteerd over: 2.355 Woningen e __Marktomstandigheden Á ee BS 95 et e _ Stand Vereveningsfonds e _ Start bouw cijfers per 1 juli 2023 e _ Stand planvoorraad } e _ Tijdelijke marktmaatregelen Mm soe hour XX Gemeente Michel arur 4 Amsterdam MN “rijesector Bron: Basisbestand Woningbouw % 5 1.1 Marktomstandigheden a Inputprijsindex bouwkosten PAL (Loon + materiaalkosten) 1.1.1 Perspectief e 29 |__Mutatie in % t.o.v. dezelfde periode vorig jaar In juli 2023 is duidelijk wat het effect is op woningbouw van de hoge prijs- 7 stijgingen in 2022, de afvlakkende opbrengsten, de economische onze- me kerheid en het hiermee gepaard gaande verhoogde risico. De nieuw- bouwproductie stagneert fors in heel Nederland, ook in Amsterdam. e Omdat zoveel factoren onzeker zijn, is het lastig te voorpellen hoe lang 5 deze dip gaat duren. Ook het EIB geeft in haar Herijking bouwraming 20 2023 (d.d. 8 juni 2023) aan dat “de raming meer dan gebruikelijk omgeven 58 is met onzekerheden.” In deze herijking meldt het EIB in 2023 en 2024 50 een forse krimp in nieuwbouwproductie te verwachten. 45 Opvallend hierbij is dat, ondanks de verslechterde economische situatie, 40 herstel en verbouw van bestaande woningen door intensivering van de 25 verduurzamingsmaatregelen wel een groei laat zien. Na twee jaren van 20 krimp zal de productie volgens het EIB naar verwachting weer toenemen. 25 Bron: CBS Dit perspectief op herstel is in een aantal cijfers terug te vinden. 5 Zo laat de bouwkostenindex van het CBS (d.d. 28 juli 2023, zie figuur) zien ms ZE TE TE TE mn dat de zeer hoge bouwkostenstijgingen enigszins beginnen af te vlakken (NB dit prijsindexcijfer is samengesteld uit de loon- en materiaalcompo- nent). gestegen t.o.v. vorig jaar. Kanttekening hierbij is dat dit cijfers zijn van Voor de bouw van middeldure huur- en vrije sectorwoningen (dure huur slechts één kwartaal, op basis hiervan kan niet over een (stijgende) lijn en koopwoningen) is hierbij het vertrouwen van beleggers en de hoogte worden gesproken. van de (hypotheek)rente van groot belang. Wat betreft de hypotheek- De banken houden er rekening mee dat huizenprijzen voorlopig nog ver- rente geven ABN AMRO, de ING en de Rabobank aan (bron: consumen- der omlaag zullen gaan, omdat lenen duurder is geworden en lonen niet tenbond d.d. 19 juli 2023) te verwachten dat de lange hypotheekrente zo hard stijgen als de inflatie. gaat dalen: in de tweede helft van 2023 of na 2023. Recente cijfers d.d. 6 Omdat de energieprijzen sinds januari gestaag dalen, neemt de stijging juli 2023 van de MVA geven aan dat het aanbod van woningen toeneemt van de inflatie overigens af. Het CBS geeft d.d. 8 augustus 2023 aan dat en dat woningprijzen in Amsterdam het tweede kwartaal van 2023 zijn energie in juli 2023 34,5 % goedkoper was dan een jaar eerder. Op 16 6 augustus breng het CBS naar buiten dat Nederland in een recessie terecht e Niet alleen woningbouw heeft het moeilijk, ook kantoren vertragen. is gekomen, omdat nu al twee opeenvolgende kwartalen sprake is van Op goede locaties loopt de vrije sector nog wel. krimp. Kortom, we zijn in een flinke dip gekomen maar er zijn ook licht- e Vertraging o.a. omdat er geen belegger kan worden gevonden, omdat puntjes, er is zicht op herstel. voorverkoop van woningen moeizaam gaat, omdat er (nog) geen overeenstemming met een aannemer is. e Ervaltstedelijk niet één overheersend knelpunt - of oplossing hiervoor 1.1.2 Geluiden uit de praktijk (s.v.z. juli 2023) -te benoemen. Er zijn grote verschillen tussen individuele projecten, het is maatwerk. Ten tijde van de opstelling van het Woningbouwplan (oktober 2022) ga- e Partijen kijken bij verslechterde business case veelal als eerste naar ven steeds meer marktpartijen en corporaties aan in de knel te komen om mogelijkheden om programma — de 40-40-20 - aan te passen, als knop hun projecten rond te rekenen en te realiseren. Het gaat daarbij om een om aan te draaien. combinatie van verschillende oorzaken waaronder toenemende bouw- e Risico van planoptimalisatie is dat kwaliteit van woningen onder druk kosten, gebrek aan personeel, gebrek aan bouwmaterieel, hogere rente, komt te staan, bijv. door kleiner bouwen, goedkopere materialen, hoge indexatie met CPI, onduidelijkheid rondom landelijke beleidswijzi- geen buitenruimte. gingen zoals de wijzigingen in het WoningWaarderingsstelsel (WWS), e Corporaties kunnen veelal nog door, zien vooral sociale huur in ge- terugtrekkende investeerders en de congestie op het elektriciteitsnet. mengde projecten vertragen. De gemeente heeft vanwege de verslechterde omstandigheden meer e Corporaties krijgen veel aanbod en hebben nog investeringsruimte ruimte gegeven tot uitstel van contractuele termijnen. Tal van projecten voor sociale woningen en middeldure huur. Maar ook zij kunnen niet zijn vertraagd en doorgeschoven in de tijd. alles. e Voorde gemeentelijke tenders zijn tot nog toe nog steeds voldoende In gesprekken met betrokkenen (marktpartijen, corporaties en ambtelijk inschrijvingen. Ook worden er nog steeds contracten gesloten. opdrachtgevers) van de afgelopen maanden zijn de volgende zaken met regelmaat genoemd: Het is een dun koordje waar op gebalanceerd wordt. Om de dip in de e Veel uitstel en heronderhandelingen. Het is duwen en trekken. Ge- productie zo klein mogelijk te houden wordt samen met marktpartijen en meente, corporaties en marktpartijen zitten gezamenlijk in dezelfde corporaties gewerkt aan het haalbaar en uitvoerbaar maken van pro- (slechte) film. jecten. Zowel op project- als op stedelijk niveau. Hierbij blijft voor de ge- e Marktpartijen noemen een “wals aan verslechteringen”; met ook nog meente de toevoeging van betaalbare woningen — de 40-40-20 -een be- de gestapelde belastingmaatregelen en voortdurende onzekerheid langrijk vitgangspunt. vanwege beoogde rijksregulering middeldure huur. Met de val van het Op stedelijk niveau heeft overleg met partijen en de koepels geresulteerd kabinet duurt deze onzekerheid nog langer. Door onzeker landelijk in een verkenning van nieuwe aanvullende gemeentelijke maatregelen beleid haken buitenlandse beleggers af. (zie paragraaf 1.6) en een “Doorbouwakkoord Amsterdam” met markt- partijen en corporaties (zie paragraaf 3.5.1). 7 1.2 Aantal tenders Door de maatregelen die zijn vastgesteld bij het MPG2023 en de voor- jaarsnota 2023, is de beschikbare vereveningsruimte op korte termijn De gemeente werkt ondertussen op gemeentelijke locaties hard door aan voldoende voor de komende plannen met een financieel tekort ter be- tenders, waarbij het aantal inschrijvingen één van de graadmeters van de sluitvorming worden voorgelegd. Hierbij gaat het om plannen zoals Os- markt is. De focus in tenders ligt hierbij meer dan voorheen op het ver- dorpplein fase 2, Dichters- en Couperusbuurt, Kolenkitbuurt, H-Buurt, simpelen van de opgave en het verminderen van het aantal eisen dat de Holendrecht en uitbreiding Winkelcentrum Centrum Amsterdam Noord. gemeente stelt. In 2022 zijn er vier tenders op de markt gebracht, in 2023 Het blijft passen en meten om alle in voorbereiding zijnde plannen te ligt dit aantal — tot en met augustus - op negen tenders. kunnen vaststellen. Het is daarom nodig om zowel actieve als nieuwe Er zijn nog steeds voldoende inschrijvingen. Er zijn geen tenders mislukt. plannen financieel te optimaliseren en sterk te sturen op de financiële saldi van de grondexploitaties (“Gewoon Goed”), met de daarbij beho- 1.3 Stand Vereveningsfonds rende processen en uitvoeringskosten. Daarbij zal prioriteit worden gegeven aan: Voor de ambitie om jaarlijks 7.500 woningen in aanbouw te nemen, is het e plannen die op korte termijn bijdragen aan uitbreiding van de woning- van belang dat er voldoende ruimte is in het Vereveningsfonds. voorraad; De stand van zaken is voor het laatst door de raad vastgesteld met het e voldoende ruimte houden voor plannen in de Ontwikkelbuurten, om Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2023 (MPG23), welke halverwe- ongelijk te kunnen blijven investeren in gelijke kansen. ge 2023 is geactualiseerd. Bovendien is het nodig om de portefeuille aan te blijven vullen met posi- De sterk gestegen inflatie en dalende grondprijzen in combinatie met tieve plannen om ook op de langere termijn de woningbouwproductie op uitstel van gronduitgiften hebben veel impact op de waarde van de porte- gang te kunnen houden. feuille en de vereveningsruimte. De vereveningsruimte is dat deel van de reserve dat resteert, nadat het weerstandsvermogen en de reserveringen zijn bepaald. Deze vereveningsruimte is nodig voor het vaststellen van nieuwe plannen met een financieel tekort, bijv. woningbouwprojecten in Ontwikkelbuurten (Masterplan-buurten).* * De aanpak Ontwikkelbuurten (32 buurten in de stad in Noord, Nieuw-West en Zuid- oost) loopt gelijk op met een aantal andere aanpakken zoals de Masterplannen voor Zuidoost en Nieuw-West en de Aanpak Noord. In het Woningbouwplan wordt de term Ontwikkelbuurten/stedelijke vernieuwing gebruikt voor de vernieuwingsopgave in buurten waar met name corporaties bezit hebben. 8 1.4 Bouwcijfers en prognose 2023 Bron: Basisbestand Woningbouw In het eerste halfjaar van 2023 is met de bouw gestart van 2.355 zelfstan- Start bouw 2023 Zelfst. permanent Tijdelijke won. di t ingen, waarvan 1500 in het tweede kwartaal. ige, permanen e woninger ‚ waarvan 1500 i tweede kw A1 - gestart ZEE En Daarnaast zijn er 160 tijdelijke woningen (flexwoningen) in aanbouw ge- nomen. In de tabel is de verdeling weergegeven over de verschillende Q2 — gestart 1.500 5 woonsegmenten. Opvallend is het grote aantal sociale huurwoningen en Q3 - planvoorraad 3.000 22 het kleine aandeel middeldure huur in deze halfjaarcijfers. Zie paragraaf 1.5.3 voor een toelichting op het doorschuiven van relatief veel middeldu- Q4 — planvoorraad 1.304 643 re huurprojecten en het doorbouwen van sociale woningen. Totaal 6.659 825 * excl. 3 onzelfstandige woningen in O1 Bron: Basisbestand Woningbouw s 8 pn reen amel np Het lage startbouwcijfer en de prognose voor de tweede helft van 2023 hd Mh he he Lid weerspiegelen de huidige marktomstandigheden. Sociale huur 1.576 * 67% Veel projecten zijn vertraagd. In de volgende paragrafen wordt nader Middelduur _ Middeldure huur 166 7% ingegaan op de planvoorraad voor de komende jaren en het doorschuiven van projecten. Betaalbare koop (tot € 355.000) 45 2% Vrije sector Dure huur 250 11% . 1.5 Planvoorraad per 1 juli 2023 Koop ( > € 355.000 } 318 13% Totaal aantal woningen (zelfstandig, permanent) 2.355 100% 1.5.1 Dynamiek planvoorraad * waarvan 1465 corporatiewoningen d d d k De planvoorraad speelt een belangrijke rol in het beoordelen van een De planvoorraad voor de resteren © twee warta en van 202315 met mogelijke jaarlijkse bouwproductie. In het Woningbouwplan ligt de focus 4304 (permanente, zelfstandige) woningen relatief laag. Met een 'ge- op de periode 2022 t/m 2027, een periode van 6 jaar met als ambitie de middeld’ slagingspercentage van ca. 50-60%, zouden er de tweede helft bouw van 45.000 woningen, jaarlijks gemiddeld 7.500 7 . . . . 1 . . van 2023 nog 20 12300 wonmgen m aanbouw worden genomen. Of dit In het Woningbouwplan is de stand van de planvoorraad per 1 juli 2022 gaat lukken is gezien de huidige omstandigheden onzeker. Duidelijk is weergegeven. Hierna is er veel gebeurd. De marktomstandigheden zijn dat een jaarproductie van 7.500 woningen in 2023 niet zal worden gereali- . verder verslechterd, veel projecten zijn vertraagd. seerd. 9 In de cijfers van de planvoorraad per 1 jan. 2023 en 1 juli 2023 zijn deze In de praktijk zal dit een zeer lastige opgave zijn, gezien de omstandighe- consequenties duidelijk te zien (zie volgende tabel). den. In 2022 was de productie, met 8.401 in aanbouw genomen woningen, nog Voor een langjarige productie van 7.500 woningen is de planvoorraad fors. Maar door de veranderde omstandigheden en het doorschuiven van ontoereikend, met name na 2025 is navulling nodig. projecten wordt 2023 qua productie een relatief mager jaar. Relatief laag, Positief is dat er nog steeds ruimte is in het Vereveningsfonds (zie para- want in het verleden lag de productie in crisistijd op een veel lager niveau. graaf 1.3) voor nieuwe plannen. Hier wordt hard aan door gewerkt. Ter illustratie : in 2009 werden in totaal ca. 2.300 woningen in aanbouw genomen. 1.5.2 Ontwikkelstrategie De stand per 1 juli 2023 laat zien dat 2024 waarschijnlijk ook een lastig jaar gaat worden. Het aantal geplande woningen in 2025 - ruim 19.000 De zorg voor voldoende nieuwe plannen en locaties om woningen te kun- woningen — is vervolgens erg hoog. Dit komt omdat veel plannen zijn nen bouwen is onderdeel van de Ontwikkelstrategie. In de Ontwikkelstra- uitgesteld en doorgeschoven, er is nauwelijks sprake van afstel. tegie wordt vitgewerkt hoe de stad op verantwoorde wijze door kan Indien het beter gaat met de markt, kan er hierdoor snel geschakeld wor- groeien, deze strategie bestrijkt de termijn tot 2035. De Omgevingsvisie den. 2050 (vastgesteld door de raad in 2021) vormt het kader voor de Ontwik- De planvoorraad biedt, vitgaande van een gemiddeld slagingspercentage kelstrategie. De huidige planning is dat eind 2023 de formele inspraak van 50 a 60%, nog steeds perspectief op het behalen van een gemiddelde starten dat de Ontwikkelstrategie de eerste helft van 2024 bestuurlijk van 7.500 woningen per jaar in deze bestuursperiode (2022 t/m 2025). wordt vastgesteld. Bron: Basisbestand Woningbouw Planvoorraadstart bouw 1jul2022 1 jan 2023 u NTTplop 2022 11.713 ** 8401 * 8401 * 2023 16.114 12.453 6.659 ** 2024 16.171 16.896 14.615 2025 15.628 15.863 19.337 2026 8.885 10.789 12.228 2027 5.149 6.822 10.213 Totaal aantal woningen 73.660 71.224 71.453 “gestart ** gestart + gepland bij elkaar opgeteld 10 1.5.3 Doorschuiven van projecten De effecten van de verslechterde marktomstandigheden op productie en Behalve terughoudendheid bij beleggers door het onzekere landelijk be- planvoorraad zijn in de voorgaande paragrafen toegelicht. Zichtbaar in de leid, spelen er nog meer factoren: tabel is dat sinds 1 juli 2022 relatief veel projecten met middeldure huur e gegeven de hoge rente is er minder animo voor vastgoedbeleggin- zijn doorgeschoven, waardoor in 2023 het aandeel middeldure huur laag gen (portefeuillestrategie); zal vitvallen. Hierbij gaat het overigens vooralsnog om uitstel en geen e _ beleggers die wel willen, berekenen een hoger aanvangsrendement. afstel. e ontwikkelaars moeten veelal een pas op de laats maken omdat busi- De bouw van sociale huurwoningen is in 2023 nog wel op peil. We zien dat nesscases niet vitkomen corporaties kunnen en blijven investeren. Dit beeld sluit aan op de “gelui- den vit de praktijk” (zie paragraaf 1.1.2). Overleg met partijen en koepels heeft geresulteerd in een tweetal be- Dat er sprake is van een grote terugval in de middeldure huur, heeft voor oogde nieuwe gemeentelijke marktmaatregelen (zie de volgende para- een belangrijk deel te maken met langdurige onduidelijkheid vanwege de graaf), om de dip in de productie zo klein mogelijk te houden beoogde rijksregulering middeldure huur. Door onzekerheid over lande- lijk beleid, onzekerheid die met de val van het kabinet nog langer duurt, haken beleggers af. De gemeente staat overigens achter het doel om middeldure huurwoningen middels regulering betaalbaar te houden, maar snel duidelijkheid over nieuwe wetgeving is hierbij wel een vereiste. Bron: Basisbestand Woningbouw Start bouw 2023 Planvoorraad Planvoorraad Planvoorraad 1 juli 2023 Prognose en realisatie 1 juli 2022 1 jan 2023 gestart gepland TOTAAL Sociale huur 6.143 5.579 1.576 1.993 3.569 Middeldure huur 4,470 2.532 166 367 533 Dure huur en koop 4,930 4,342 613 1.904 2.517 Onbekend 571 : : 50 50 Totaal 16.114 12.453 2.355 4.304 6.659 11 1.6 Tijdelijke marktmaatregelen bovendien dat het voor marktpartijen ingewikkelder is geworden om reeds afgesloten overeenkomsten uit te voeren, vanwege de verslechter- Om de dip in de productie zo klein mogelijk te houden wordt samen met de omstandigheden. marktpartijen en corporaties gewerkt aan het haalbaar en uitvoerbaar De gemeente heeft baat bij het op peil houden van de productie om de maken van projecten. Het kan bij planoptimalisatie gaan om wijzigingen woningnood te lenigen, maar ook om te kunnen blijven investeren in de in programma, ontwerp en materialisatie. stad. Dat overeenkomsten worden vitgevoerd is daarvoor noodzakelijk. Hiernaast heeft het college naar aanleiding van de verslechterende De mogelijkheden om financiële steun te verlenen aan projecten wordt marktomstandigheden in het najaar van 2022 een pakket aan maatrege- echter beperkt om de volgende redenen: len genomen om marktpartijen meer ruimte te geven en zo de productie e Middelen; er is beperkte ruimte in het Vereveningsfonds; te bevorderen: e Rolverdeling: marktpartijen zijn als ondernemende partij mede risi- -__matiging van de indexering van de grondwaarden (5% in plaats van codrager; CPl-indexcijfer), voor de overeenkomsten die zijn afgesloten vanaf 1 e _Evropese en landelijke regelgeving; het geven van staatssteun is januari 2020 (waarvan het erfpachtrecht nog niet was ingegaan) én verboden. voor overeenkomsten die voor 1 januari 2024 worden gesloten. e Competities: grondprijzen liggen vast in tendervoorwaarden. -_ verlenging van de transformatie-impuls, om de transformatie naar betaalbare woningen aan te jagen Binnen deze randvoorwaarden onderzoekt het college welke structurele -_bereidheid tot uitstel van contractuele termijnen. en incidentele maatregelen mogelijk zijn om projecten op korte en lange Vanuit het Woningbouwplan 2022-2028 zijn bovendien acties in gang termijn door te laten gaan. gezet om te komen tot structurele verbeteringen van werkwijzen en pro- Hierbij heeft het college drie concrete maatregelen op het oog, waarvan cessen in de gebiedsontwikkeling (zie paragraaf 3.1, de Impuls Gewoon de eerste een tijdelijke maatregel betreft. Goed). 1. Verkennen tijdelijke maatregel herijking grondprijzen in transformatie- projecten 1.6.1 Onderzoek aanvullende maatregelen Het college verkent een tijdelijke maatregel om bij transformatiepro- jecten de overeengekomen grondprijs te herijken vlak voor het moment De gemeente werkt met een systeem van genormeerde residuele grond- van erfpachtwijziging. Hierdoor zullen de genormeerd residuele grond- prijzen. Ontwikkelingen in opbrengsten en stichtingskosten hebben dus prijzen bij transformatieprojecten, waarvoor reeds overeenkomsten ge- effect op de hoogte van grondprijzen. De markt wordt nauwlettend ge- sloten zijn, weer actueel en marktconform zijn. Afhankelijk van bestem- volgd om ervoor te zorgen dat grondprijzen marktconform zijn op het ming, locatie en ingangsdatum van de overeenkomst zal dit lagere moment dat een overeenkomst wordt gesloten. grondprijzen betekenen (let op: dit zal niet altijd het geval zijn). Nu de opbrengsten onder druk staan en de stichtingskosten zijn gestegen Tot op heden heeft de gemeente dit nooit gedaan, omdat de gemeente laten de actuele gemeentelijke grondprijzen een daling zien. We ervaren altijd het uitgangspunt heeft gehanteerd dat niet teruggekomen wordt 12 op gemaakte afspraken. In goede tijden heeft dit veel partijen de nodige wordt of het mogelijk is om later in het proces, dus dicht op het moment financiële ruimte geboden, maar inmiddels zet dit transformatieprojecten van het tekenen van de afsprakenbrief of, bij het ontbreken van een af- juist onder druk. sprakenbrief, de erfpachtovereenkomst, definitieve grondprijzen af te geven. Om marktpartijen gedurende de initiatief- en onderzoeksfase wel 2. Verkennen van een alternatieve index voor overeengekomen grondprijzen enig houvast te geven, wordt bovendien onderzocht of de gemeente Het college verkent hoe het systeem kan worden aangepast, opdat indicatieve grondprijzen kan geven voor verschillende functies en gebie- grondprijzen niet alleen actueel en marktconform zijn op moment van den. het aangaan van een afspraak, maar ook op moment van erfpachtuitgifte. Onderzocht wordt of er een goed alternatief is voor de CPl-index. In overleg met marktpartijen zal bekeken worden of deze mogelijke Een index die beter aansluit op de ontwikkelingen, nadat de grondprijzen maatregelen een verbetering zijn. Alle maatregelen worden beschouwd zijn afgesproken. Het is een lastige zoektocht. Er is immers geen be- op effectiviteit en uitvoerbaarheid, waarbij de inzet is deze, indien staande grondprijsindex bekend en de grondprijs is een resultante van mogelijk en wenselijk, voor bestuurlijke besluitvorming mee te nemen in opbrengst- en stichtingskostenontwikkeling. De vastgoedmarkt bestaat het Grondprijsbeleid 2024. De maatregelen gaan dan in per 1-1-2024. bovendien vit verschillende deelmarkten (kantoren, wonen, winkels, etc.). Het primaire doel is om met een objectieve en betrouwbare alterna- tieve index te komen, waarbij de overeengekomen grondprijs omlaag 1.6.2 Startbouwimpuls rijk gaat in tijden van een neergaande markt en omhoog gaat als de markt- ontwikkelingen beter worden. De gemeente kan bij het helpen vlottrekken van projecten gebruik maken van de startbouwimpuls (SBI) van het rijk. De startbouwimpuls is bedoeld 3. Onderzoek naar juiste moment voor afgeven grondprijzen in transforma- voor bouwprojecten die nu dreigen te worden uitgesteld of te worden tieprojecten stopgezet door de slechtere economische omstandigheden. Bij transformatieprojecten worden op verzoek van de markt vroeg in het De minister heeft in zijn brief d.d. 29 augustus 2023 de criteria aangege- proces door de gemeente definitieve grondprijzen afgegeven, omdat het ven voor toekenning van de SBI. Deze criteria betreffen onder meer de ontwikkelaars zekerheid geeft en in staat stelt om de haalbaarheid van de zekerheid start bouw 2024/2025, het aandeel betaalbare woningen (mi- business case goed door te rekenen. Het vroegtijdig verstrekken van de- nimaal 50%) en het betreft permanente woningbouw. finitieve grondprijzen kan echter uit de pas lopen met daarop volgende Op basis van de criteria wordt bezien welke projecten zinvol en kansrijk marktontwikkelingen. Dit pakt nu ongunstig vit gegeven de stijgende zijn om bij het rijk in te dienen. De aanvraag wordt samen met de betref- kosten en lagere opbrengsten. Dit kan de vaak toch al ingewikkelde busi- fende marktpartij voorbereid. De deadline om aanvragen in te dienen is ness case dusdanig onder druk zetten dat het project niet tot vitvoering 13 oktober 2023. komt. De gemeente wil er mede op verzoek van marktpartijen voor zor- gen dat bij het bepalen van de definitieve grondprijs, rekening wordt ge- houden met meer actuele vastgoedwaarden en bouwkosten. Onderzocht 13 2 Bouwen van een mmm de mix kas | | Ál NN id ie of Het is van belang dat we bouwen naar de be- Bt eid IA € ei don . . [ie Ee EN 5 : den dN. IS hoeftes van de woningzoekenden in de stad. En ene EE: WE me dn | 5 d nnn A AC Dit betekent het bouwen van een goede mix in Sin ee ne LT: ‚ En En . ine en TN rcn financieringscategorieën en woninggrootte, nn Sd: Ee Ee Ee 3 Nn Bia cl En 3 . - - Ee Es en Te EN en et rn 7 waarbij rekening wordt gehouden met omlig- PS | rem ei Nadi rn ende buurten. Á an keel A en De optelsom van de vraag vanuit verschillende ne te VE doel- en inkomensgroepen is echter hoger dan NE h. f ea mas hetgeen er bijgebouwd kan worden. In vrijwel rn Ne Bed Ts Emer An SN 2 Ee Pi 5 Kh 7 B 5 elk segment is er een tekort. Î En ld Dn, 8 te EN Het is complex om stedelijk te sturen op een Dee, nf 0 Eh gedifferentieerd woningaanbod. Uiteindelijk oa | EÂ | me aud N Re worden stedelijke nieuwbouwambities vertaald ed 0 Á AT NN B esn P - rn p RE op projectniveau. De sturingsmogelijkheden SW Ki So | ES ete . …. . En == ik SS pes A N MME Se WEE worden hierbij sterk bepaald door de locatie. Ni Os EE ke ee NAR 5 | eN Te Binnen dit thema wordt gerapporteerd over: Ea | ie IE ne e Bouw en beleid betaalbare woningen eN, ke] En RS Tm: EN : AU Ee Ann, AR SN e Nieuwbouw i Ea | elf Ken EE euwbou , m2 , EE î ee WR ard EE NE a e Aanpak kleine woningen GS 0 eN nf enen e Bouwen voor doelgroepen p A \ : 4 e Gebiedsgerichte doelgroepenprogramme- 4 ze ik ring. Ed d Ee 14 2.1 Bouw betaalbare woningen Planvoorraad per 1 juli 2023 De afgelopen jaren is er divers nieuw beleid vastgesteld om de 20.000 bouw van betaalbare woningen te stimuleren. Hierbij ligt de nadruk op sociale en middeldure huurwoningen, mede omdat 18.000 huurwoningen ook voor de langere termijn — middels Samen- 16.000 werkingsafspraken met corporaties en/of voorwaarden in erf- pachtcontracten — betaalbaar gehouden kunnen worden. 14.000 12.000 In de bouwcijfers en de planvoorraad voor de periode 2022 t/m 10.000 2027 is de focus op betaalbare woningen terug te zien, het aan- deel sociale huur en middeldure huur is de afgelopen jaren aan- 8.000 zienlijk toegenomen in de cijfers. A00 Van het totaal aan geplande woningen in de periode 2022 t/m 2027 is 67% betaalbaar (zie figuur voor de opbouw per jaar). 4.000 In 2023 staat de productie vanwege de verslechterde marktom- 2.000 standigheden onder druk waarbij een flinke dip te zien is in het aandeel middeldure huur. 0 In paragraaf 1.5.3 wordt hier nader op in gegaan. 2022 2023 2024 2025 2026 2027 m Sociale huur mMiddeldure huur Dure huur en koop Em Nader te bepalen Bron: Basisbestand Woningbouw 15 2.1.1 Sociale corporatiewoningen Ondanks de dip in de productie wordt de bouw van sociale corporatiewo- Eris perspectief dat het aantal sociale corporatiewoningen in 2023 op een ningen in 2023 vooralsnog voortvarend voortgezet. Corporaties hebben goed aantal vit zal komen. In de projectenlijst voor de 2e helft van 2023 nog investeringsruimte en pakken door. zijn in totaal 1.713 sociale corporatiewoningen gepland, in 19 projecten: Het eerste half jaar zijn er 1.465 (zelfstandige, permanente) sociale corpo- e _1in Centrum (Prins Hendrikkade) ratiewoningen in aanbouw genomen (zie tabel). Het gaat om projecten in e _4 in Noord (Kubus Katrijp, NDSM, Waterlandplein, de Bongerd) Noord (Stellingweg, Distelweg), Nieuw-West (August Allebeplein, Oost e _3inNieuw West (Osdorpplein, Eendrachtsparkbuurt, Groenehuyzen) (Ringdijk, Amstelkwartier, Sluisbuurt) en Zuidoost (Bijlmerbajes). e _3inOost (Centrumeiland IJburg, Zeeburgerdijk, Ringdijk } Een grote klapper hierbij zijn de twee projecten van DUWO in de Sluis- e _4in West (2x Houthaven, Leeuw v Vlaanderenstraat, Schimmel- buurt. Samen met bouwbedrijf BAM Wonen worden hier 767 studio’s straat) gerealiseerd voor jongeren en studenten. e _1inWeesp (Weespersluis) e _1inZuid (Zuidas) . _ . e zin Zuidoost (Tafelberg, Hessenbergweg) Bron: Projectenlijst Corporaties Hiernaast is een flexwoningenproject in Oost (De Alliantie) in aanbouw genomen en staan flexwoningen in Noord (Ymere) nog op de rol voor 2023. Prognose en realisatie gestart gepland TOTAAL ’ De Alliantie 110 447 557 2.1.2 Middeldure huurwoningen DUWO 767 0 767 Eigen Haard 113 29 142 In de startbouwcijfers van middeldure huur is het effect van de verslech- ivan dele 250 226 476 terde omstandigheden goed zichtbaar. In de eerste helft van 2023 zijn er slechts 3 middeldure huurprojecten in aanbouw genomen met in totaal Rochdale 205 273 478 166 woningen. Het gaat om projecten in Nieuw-West ( Lelylaan Podium- Stadgenoot 0 513 513 locatie kavel B, 1° fase Nieuwenhuijsenbuurt) en een project in Zuid (Trompenburgstraat). Woonzorg 0 0 0 De planvoorraad voor het resterende half jaar omvat 367 middeldure Ymere 20 225 245 huurwoningen, in8 projecten: . 3 in Noord (NDSM-Werf, Elzenhagen Zuid, Entreegebied) Totaal 1.465 1.713 3.178 . . . 2 in Oost (Haveneiland IJburg en Watergraafsmeer) Excl. flexwoningen 16 . 2 in Nieuw West (in Centrum Nieuw West Osdorp en in Sloterstrip 2.2 Wet Betaalbare Huur [ Slotervaart) . 1 in West (in de Kolenkitbuurt) Het wetsvoorstel Wet Betaalbare Huur, dat ook een deel van de vrije sec- Ontwikkelaars hebben veel projecten uitgesteld als gevolg van de ver- tor huurwoningen zou gaan reguleren, heeft voor veel onrust gezorgd bij slechtering van de marktsituatie: een hoge rente, hoge bouwkosten en ontwikkelaars en beleggers. Dit heeft in sommige gevallen geleid tot een verminderde animo van beleggers, die bovendien met hogere aan- uitstel van investeringsbeslissingen en wijziging van programma. vangsrendementen rekenen dan voorheen. Daarnaast is er onzekerheid De Raad van State werkt nu aan een advies over het wetsvoorstel en de in verband met de voorgenomen hvurregulering door het rijk. bedoeling was dat het daarna zou worden voorgelegd aan de Tweede In paragraaf 1.5.3 is nader ingegaan op het doorschuiven van een aanzien- Kamer en Eerste Kamer. Door de val van het kabinet is het zeer onzeker lijk deel van de middeldure huurprojecten naar 2024 of verder. of het wetsvoorstel in zijn huidige vorm door zal gaan. Na het zomerreces zal de Tweede Kamer besluiten of dit dossier controversieel wordt ver- klaard wat inhoudt dat het wetsvoorstel moet wachten tot een nieuw 2.1.3 Betaalbare koop kabinet bepaalt hoe verder wordt gegaan. Zolang de wet niet is ingevoerd, blijft het gemeentelijk beleid voor de Het gaat bij de bouw van betaalbare (sociale) koop , met een prijs tot bouw van middeldure huurwoningen gehandhaafd. De doelen wat betreft € 355.000 (prijspeil 2023) niet om grote aantallen, de mogelijkheden zijn de bouw van middeldure huurwoningen staan nog steeds overeind. beperkt en sterk afhankelijk van de locatie. In de eerste helft van 2023 zijn 45 betaalbare koopwoningen in Zuidoost, 2.3 Pilots sociale koop project Switi Gooise Kant van BPD|Bouwfonds, in aanbouw genomen. De VON-prijzen liggen rond de € 280.000 (excl. erfpacht), alle woningen zijn In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft RIGO Research en Advies verkocht. onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om nieuwbouw sociale koop- Voor de tweede helft van 2023 staan geen sociale koopprojecten gepland. woningen te ontwikkelen in Amsterdam. Start bouw van het project Geins van AM (aan het Vreeswijkpad in Zuid- Op basis van dit onderzoek worden twee kleinschalige pilots uitgewerkt oost) is gepland in 2024, naar verwachting start de verkoop oktober 2023. voor marktcontraire sociale koopwoningen met KoopStart en de Star- Bijzonder is dat van dit project 89 van de 134 woningen worden verkocht terslening. In het eerste kwartaal van 2024 wordt de uitwerking van de met KoopStart, waarmee een zogeheten ‘koperskorting’ op de markt- pilot met KoopStart verwacht. waarde wordt verleend. Hierbij hebben kopers vit Zuidoost voorrang. De In aanloop naar de Voorjaarsnota 2024 wordt onderzocht of en hoe bud- 89 KoopStart-appartementen van 7o m2 worden verkocht voor maximaal get beschikbaar gesteld kan worden om de Starterslening te financieren. € 355-000. Deze lening kan niet vanuit het Vereveningsfonds gefinancierd worden. Het college heeft mogelijkheden voor sociale koop nader laten onder- zoeken. Zie de volgende paragraaf voor de uitkomst hiervan. 17 2.4 Woonkwaliteit re gezinnen met een woninggrootte boven de 100 vierkante me- ter, wat zeer vitzonderlijk is in Amsterdam. Het college zet stevig in op toevoeging (en behoud) van betaalbare wo- ningen in de stad. Dit betekent dat er beperkingen zijn aan de opbreng- Dit zijn gebouwen die nog grotendeels onder gunstige marktomstandig- stenkant. Tegelijkertijd is van belang dat de inzet niet ten koste gaat van heden zijn voorbereid. En uiteraard geeft dit niet een compleet beeld, de kwaliteit van nieuwbouwwoningen. niet alle opgeleverde woningen in Amsterdam vallen in de prijzen. In de afgelopen periode zijn er goede resultaten geboekt. Er zijn diverse Met de hoge stijging van de bouwkosten, de verslechterde marktomstan- gebouwen met betaalbare woningen opgeleverd, waarbij er veel waarde- digheden en het betaalbaar willen houden van huren, is de druk op kwali- ring is voor de gerealiseerde kwaliteit, zowel architectonisch als qua leef- teit de afgelopen tijd verder toegenomen. baarheid, verdichting en gemeenschappelijke voorzieningen. Hierbij gaat In het Woningbouwplan is dit dan ook een specifiek aandachtspunt, het niet alleen om aandacht vanuit Amsterdam, er is landelijk waardering: waarbij de focus ligt op (differentiatie in) oppervlakte in de verschillende e _ Sluishuis (369 huurappartementen, waarvan minimaal 175 middel- woonsegmenten en de kwaliteit van kleine woningen. duur worden verhuurd) is in oktober 2022 bekroond tot Woonge- In paragrafen 2.4.1 en 2.4.3 wordt nader in gegaan op de ontwikkeling bouw van het Jaar (Architectenweb Awards 2022). van woninggrootte in de nieuwbouw en de Aanpak kleine woningen. o Oppervlakte huurwoningen: 37 ma tot 117 m2, middeldure verhu- ring tot 61 ma. e _ Jonas (190 middeldure huur en 83 casco koopwoningen en onder- 2.4.1 Analyse oppervlak nieuwbouw in 2022 steunende voorzieningen) is in mei 2023 verkozen tot BNA Beste Gebouw van het Jaar 2023. Het college rapporteert jaarlijks (in de halfjaarrapportage) over de groot- o Oppervlakte middeldure huurwoningen: 43 tot 52 m?2. te van alle in aanbouw genomen woningen van het afgelopen jaar. Deze e _ Lieven blok6 en 8 (538 sociale huur voor studenten en starters tot 27 analyse vindt plaats op basis van gegevens van het BAG (Basisregistratie jaar en ca. 467 ma ruimte voor de buurt en bewoners) won in de ca- Adressen en gebouwen). tegorie Leefbaarheid & sociale cohesie, voor BNA Beste Gebouw van het Jaar 2023. Oppervlakte sociale huurwoningen: Het stedelijk gemiddelde ligt in 2022 met 63 m2 iets hoger dan de 60 m2 in o Blok 6: 113 starterswoningen 35 tot 55 ma 2021. Het gemiddelde oppervlakte van 2022 exclusief Weesp bedraagt 61 o Blok 8: 330 studentenwoningen en 60 starterswoningen ca. 21 m?. Ook dan is er dus sprake van een lichte stijging ten opzichte van 2021. m2; 35 starterswoningen van 45 ma tot 55 ma Dit is een “eerlijkere” vergelijking aangezien Weesp vòòr 2022 niet werd e _AMST (2 gebouwen met 252 woningen, waarvan 52 vrijesectorhuur meegewogen. In Weesp worden relatief grote woningen gerealiseerd, en 200 middeldure huur) heeft in juni 2023 op de Provada de Mid- een koopwoning telt daar in 2022 gemiddeld 14,6 m2, een sociale huurwo- denhuur Award 2022 gewonnen. ning 73 m?. o Oppervlakte middeldure huurwoningen: „0 ma tot 14,0 ma (!). Een deel van de middeldure huurwoningen is geschikt voor grote- 18 De gemiddelde grootte van nieuwbouwwoningen is de afgelopen jaren De oppervlakte van koopwoningen is gedaald van gemiddeld 106 m? in stedelijk gedaald van gemiddeld ca. 69 m2? in 2017 naar ca. 63 m2 in 2022. 2017 naar go m2 in 2022. Dit heeft te maken met de marktsituatie. Wo- De afname in deze periode wordt met name veroorzaakt door het kleiner ningen worden kleiner doordat woningprijzen harder zijn gestegen dan worden van koopwoningen en dure huurwoningen, in de eerste helft van de inkomens. Ook kunnen ontwikkelaars door de schaarste relatief kleine deze periode (zie de volgende figuur). woningen verkopen voor een relatief hoge prijs. Daarnaast speelt ook de Tegenover de kleiner wordende woningen staat een trend waarbij steeds locatie van de onderliggende projecten een rol. meer functies en faciliteiten buiten de woning door middel van gezamen- De gemiddelde woninggrootte voor de middeldure huurwoningen be- lijke ruimtes binnen het woongebouw worden verzorgd. Gezamenlijke droeg zowel in 2022 als in 2021 58 m?. Dit is een verbetering ten opzichte ruimtes tellen niet mee in het woonoppervlak. van 2017, toen was dit 5o m2. Het effect van de inzet van het actieplan middeldure huur is in de cijfers terug te zien. Op gemeentelijke locaties Ontwikkeling gemiddeld m2 wordt door de gemeente meer gestuurd op grotere middeldure huurwo- . ' ningen, om een significant deel van de middeldure huur geschikt te ma- nieuwbouwwoning ken voor gezinnen. 120,0 Differentiatie in oppervlakte per woonsegment 100,0 Binnen de verschillende woonsegmenten is zoals gebruikelijk sprake van een behoorlijke differentiatie. In de volgende figuur is voor de productie 80,0 2022 de verdeling naar woninggrootteklasse aangegeven (exclusief tijde- Ee lijke en onzelfstandige woningen). 60,0 Hoe duurder het segment, hoe groter het aandeel grotere woningen. Bij koopwoningen is ruim 60% van de woningen groter dan 7o ma (en 40,0 39% groter dan go m2), bij dure huurwoningen ruim een derde. Bij middeldure huurwoningen is het percentage woningen groter dan 7o 20,0 mz iets meer dan 20% en bij sociale huur net geen 10%. Kleine woningen tot „o m2 worden met name gerealiseerd in de sociale 0,0 huursector en in zeer beperkte mate in de vrije sector huur en koop. 2017 2018 2019 2020 2021 2022 De diversiteit aan woonoppervlakte is net als in voorgaande jaren het NN grootst in de categorie koop en dure huur. De aanwas van kleine dure woningen is beperkt. mmm KOOP totaal Bron: Basisregistratie Adressen en Gebouwen 19 Woningdifferentiatie in 2022 Differentiatie in oppervlakte naar type locatie , , In 2022 is specifiek gekeken naar de oppervlaktes van de woningen per in aanbouw genomen woningen type locatie, conform de indeling in het Woningbouwplan: a. Gemeentelijke locaties. Gebieden waar — met name — de gemeente oa grond vitgeeft. b. _Ontwikkelbuurten/Stedelijke Vernieuwing. Buurten waar — met na- koop me — corporaties hun bezit vernieuwen, door sloop{nieuwbouw en/of renovatie (gaat niet alleen om nieuwbouw). NB Dit zijn ook “Mas- doren terplan-buurten” c. _Transformatiegebieden. Gebieden waar — met name — bestaande middeldure tuur erfpachters/eigenaren transformeren naar woningen. Het kan voorkomen dat binnen een gemeentelijke locatie of een Ontwik- sociaenuw kelbuurt ook een particuliere erfpachter/eigenaar positie heeft. Het gaat er bij deze indeling om wat het kenmerkende karakter van de 0% 20% 40% 60% 80% 100% locatie is (niet om de exacte eigendomssituatie). =<40m’ m405sm’ a55/0m” m7/0S0m! me SOM! Uit deze analyse komt naar voren dat (zie de volgende figuur) de verschil- Bron: Basisregistratie Adressen en Gebouwen lende categorieën, qua omvang van woningen, in alle drie type locaties vertegenwoordigd zijn. Verschillen hierbij zijn: e _hetaandeel kleine woningen (< 40 m2) is op gemeentelijke locaties In de sociale huur is ongeveer 25% van de in aanbouw genomen wonin- met 12% relatief groot. Dit betreft met name jongeren- en studen- gen kleiner dan 4o m2. Dit komt omdat het voornamelijk om woningen tenhuisvesting. voor jongeren en studenten gaat; ruim 85% van de studenten- en jonge- e _Intransformatiegebieden en -projecten met meer dan 100 woningen renwoningen zijn kleiner dan 40 m2. Woningen voor jongeren of studen- Is het aandeel woningen van 40 tot 55 m2 met 42% relatief groot. ten maken 49% uit van de grootteklasse tot 40 m2. e In ontwikkelbuurten en op gemeentelijke locaties worden relatief In zowel de sociale huur als middeldure huur bevindt het grootste deel veel grotere woningen (> 7o m2) gebouwd, respectievelijk 39% en van de woningen zich in de categorie 40 tot 55 m2. 32%. 20 - - En Kerncijfers gemiddelde woninggrootte Woningdifferentiatie in 2022 J 9 99 naar type locatie Bron: Basisregistratie Adressen en Gebouwen Start bouw 2022 Gemiddeld gbo Transformatiegebieden en - EN projecten > 100 w. Koopwoningen 90 m2 Dure huurwoningen 66 m2 Ontwikkelbuurt/sted. vernieuwing EN Middeldure huurwoningen 58 m2 Reguliere sociale huurwoningen 51 m2 Studenten- en jongerenwoningen 29 m2 Excl. onzelfstandige woningen en flexwoningen 0% 20% 40% 60% 80% 100% E<40m? Mm40-55m? M55-70m? M70-90m? Mm >=90M? en 2.4.2 Vergelijking oppervlak nieuwbouw met bestaande voorraad Bron: Basisregistratie Adressen en Gebouwen Ee Er zijn in Amsterdam ruim 465.000 woningen (stand per 1 januari 202 De Ontwikkelbuurten/stedelijke vernieuwing zijn gebieden die in het jn! 495 9 G p J 3 N OIS). De start bouw van 8.401 nieuwbouwwoningen in 2022 bedraagt algemeen qua koopprijzen relatief betaalbaar zijn ten opzichte van ande- - . . . . . “slechts” 1,8% van dit totaal. Het effect van nieuwbouw moet dan ook re nieuwbouwgebieden. Verklaarbaar is dat met name in deze gebieden niet overschat worden. een substantieel aandeel bestaat vit woningen groter dan go ma (17%). . . . In de tabel is weergegeven wat de opbouw, qua woninggrootte, is van de - - nieuwbouw in 2022 ten opzichte van de bestaande voorraad. In Transformatiegebieden en transformatieprojecten > 100 woningen is De opbouw van de bestaande voorraad is gebaseerd op gegevens van de helft van de woningen in 2022 groter dan 55 m2. De zorg dat met na- 7 . . . S . . en: verblijfsobjecten in de Basisadministratie gebouwen met als gebruiksdoel me in deze gebieden eenzijdig kleine woningen worden gebouwd, wordt j Oe Wonen ‘woonfunctie’, met deze cijfers niet bevestigd. Deze stedelijke cijfers geven echter geen In Ne _ : In vergelijking met de bestaande voorraad woningen bevat de in 2022 inzicht in mogelijke verschillen per gebied. Hierbij is dit slechts een weer- ave is van één jaar gestarte woningbouw relatief minder woningen boven de 7o m2 en een 9 groot aandeel woningen tussen de 40 m2 en de 7o m2. 21 Bron: Basisregistratie Adressen en Gebouwen <40 m2 10% 10% De actie in het Woningbouwplan om te onderzoeken hoe woonkwaliteit 40-70 m2 40% 61% van kleine woningen geborgd kan worden en op welke wijze (sturing op) 70-90 m2 23% 17% differentiatie in woonoppervlak in transformatiegebieden plaats kan vin- den, heeft geresulteerd in de “Aanpak kleine woningen”. >= 90 m2 26% 12% Deze aanpak is een deelopdracht van de overkoepelende opdracht “Im- Totaal 100% 100% puls Gewoon Goed” (zie paragraaf 3.1) * BAG verblijfsobjecten in gebruik met woonfunctie 2022 De “Aanpak kleine woningen” bestaat vooralsnog uit drie acties: (Actie 1) Kwalitatieve analyse Eenpersoonshuishoudens vormen het grootste deel van de huishoudens e Toets huidige praktijk. Bij ambtelijk opdrachtgevers / Team GO, CIRK, in Amsterdam en dit aantal neemt nog steeds toe. Volgens het CBS (cij- corporaties, marktpartijen en/of architecten ophalen van input en fers per 1 janvari 2023) wonen er 505.000 huishoudens in Amsterdam, voorbeelden van projecten waar het niet/wel goed gaat qua woonkwa- waaronder 277.000 eenpersoonshuishoudens. Ruim de helft van de Am- liteit kleine woningen. sterdammers woont alleen. Het bouwen van kleinere woningen voorziet e Verzamelen / analyseren bestaande onderzoeken in een vraag. Echter, in gebieden met veel nieuwbouwontwikkelingen kan (Actie 2) Kwantitatieve analyse ma in transformatiegebieden hierdoor een eenzijdige woningvoorraad ontstaan. Hierbij komt dat we e Analyse woninggrootte in aanbouw genomen woningen (in transfor- ook willen bouwen voor meerpersoonshuishoudens (“aanbod creëert matiegebieden). Zo mogelijk ook gegevens bij andere (marktpartijen vraag”). ophalen Het woningbouwplan zet in op bouwen van een goede mix aan woning- (Actie 3) Amsterdamse handreiking (werktitel) voor kleine woningen. groottes. Wat een goede mix is verschilt per gebied en wordt op project- e Definiëren opdracht op basis van uitkomsten Acties 1 en 2. niveau bepaald (zie paragraaf 2.6 gebiedsgerichte doelgroepenpro- e _Kennisuitwisseling / sessies met de markt grammering). Naast de kenmerken van de omliggende bestaande voor- raad zijn hierbij meerdere factoren van invloed zoals het stedelijke De voorlopige planning is dat eerste kwartaal 2024 over de uitkomsten woonmilieu (Omgevingsvisie 2050), de bereikbaarheid, de aanwezigheid van acties 1 en 2 gerapporteerd kan worden. van (zorg)voorzieningen, de (financiële) haalbaarheid van het project en verwachtte (demografische) ontwikkelingen op stedelijk niveau. 22 2.5 Bouwen voor doelgroepen de planfase (optieovereenkomst gesloten: Akropolis 31 woningen, Eureka 80 woningen en Torteltuin 40 woningen). Bij het bouwen voor doelgroepen gaat het in het Woningbouwplan over Daarnaast lopen momenteel voor vier kavels selectieprocedures (Stroom woningen die een specifieke fysieke vorm of ontwikkelmodel hebben. In 30 woningen, De Bundel 136 woningen, Woonwolk 53 woningen, Bonte de nieuwbouw wordt op de volgende doelgroepen ingezet: Hulst 35 woningen). e _ Zelfbouw en wooncoöperaties: Voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) en Mede Op- e Jongeren en studentenhuisvesting drachtgeverschap (MO) blijven er in Amsterdam beperkt mogelijkheden, e _Geclusterde ouderenwoningen als onderdeel van de 20 procent vrijesectorbouw. Voor individuele zelfbouwers en kleine collectieven (‘Samen in het klein’) Naast deze programma’s gelden ook voor rolstoelwoningen specifieke wordt met name ingezet op de begeleiding van lopende projecten. eisen. Het gaat in woningbouwprogrammering niet om beroepsgroepen als leraren en verzorgend personeel en ook niet om aandachtsgroepen als Activiteiten in het eerste half jaar 2023 waren: kwetsbare huishoudens of statushouders. Voor deze groepen is de wijze e _ Voorbereiding uitgifte van individuele en Samen in het Klein kavels waarop vrijkomend (betaalbaar) woningaanbod in de totale voorraad — Centrumeiland en Houthaven; met voorrang — wordt toegewezen van belang. * _ Voorbereiden en begeleiden selectieproces CPO-kavel E-Buurt; * _ Voorbereiden selectieproces CPO Sluisbuurt; e _ Advisering project Centrumeiland over lopende en op te starten 2.5.1 Zelfbouwers en coöperatieven selectieprocedures voor CPO en MO; * _ Tussentijdse evaluatie Stimuleringsregeling wooncoöperaties, vit- Het programma Zelfbouw richt zich op het zoeken naar geschikte locaties voering afgerond en vastgesteld in college; voor zelfbouw en faciliteert en adviseert over het proces tussen de be- * Start verkenning breder onderzoek naar stimulering en financie- trokken partijen en de markt. ringsmogelijkheden wooncoöperaties; In februari 2023 heeft het college het rapport “Bouw Zelf Samen” vastge- * _ Begeleiden van pilotprojecten Wooncoöperaties; steld, waarmee de inzet op Zelfbouw is bijgesteld. De schaarste aan loca- ties en de keuze voor betaalbaar wonen maakt prioritering noodzakelijk. Het college spant zich vooral nog in voor zelfbouw door wooncoöpera- 2.5.2 Jongeren- en studentenhuisvesting ties, omdat die zich richten op het betaalbare segment. Er zijn sinds 2020 in totaal tien kavels door de gemeente beschikbaar Het afgelopen half jaar is in de Sluisbuurt (767 woningen) en aan het Au- gesteld aan wooncoöperaties voor de bouw van in totaal circa 500 wonin- gust Allebéplein (174 woningen) gestart met de bouw van totaal 539 jon- gen. Hiervan is er één opgeleverd (de Warren, 36 woningen), één in 2022 gerenwoningen en 402 studentenwoningen. Deze woningen worden door gestart met bouwen (Bajesdorp, 11 woningen), is één in de fase van afslui- DUWO en Lieven de Key ontwikkeld en zijn zelfstandige eenheden. ten lening realisatiefase (de Nieuwe Meent, 40 woningen), en zijn drie in 23 Er staan voor de tweede helft van 2023 nog 623 jongerenwoningen en 80 2.6 Gebiedsgerichte doelgroepenprogrammering studentenwoningen in de planvoorraad. In het Woningbouwplan 2022-2028 is aangegeven dat het college een Uitvoering Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting 2022-2030 nieuwe werkwijze uitwerkt, waarbij voor doelgroepen gebiedsgericht Gezamenlijk met de lokale partijen (onderwijsinstellingen, studenten- geprogrammeerd en geprioriteerd wordt, gericht op doorstroming en het bonden en woningcorporaties) is de afgelopen maanden een prioritering bouwen van de ‘goede mix’. De gedachte hierachter is dat opgaven en gemaakt van de actiepunten uit het Landelijk Actieplan Studentenhuis- kansen per gebied zodanig verschillen dat een gebiedsgerichte benade- vesting 2022-2030 (LAS) waar in Amsterdam in 2023 de focus op wordt ring recht doet aan het bouwen van een complete en diverse stad maar gelegd. Zo wordt onder andere met de regio gemeenten de mogelijkhe- tegelijkertijd ook de flexibiliteit biedt die nodig is voor de stevige bouw- den voor woningbouw voor de doelgroep besproken en komt er meer opgave waar de stad voor staat. aandacht voor hospita-verhuur als woonoplossing voor de doelgroep. De mbo-instellingen van Amsterdam worden ook betrokken bij de lokale De vraag naar woningen in vrijwel alle segmenten én voor de verschillen- samenwerking. de doelgroepen is vele malen hoger dan wat er beschikbaar is, of op korte termijn beschikbaar komt. Nieuwbouwwoningen zijn niet de oplossing voor alle knelpunten in de woningmarkt. En ook de toewijzing van wonin- 2.5.3 Geclusterde ouderenhuisvesting gen aan de juiste doelgroepen is maar beperkt stuurbaar. De nieuwe werkwijze gaat vit van maatwerk per gebied voor de doel- De eerste helft van 2023 is Eigen Haard gestart met bouw van het project groepen waarvoor specifieke eisen of afspraken gemaakt worden bij Stellingweg in Noord. Alle 60 woningen zijn zelfstandige sociale wonin- nieuwbouw: ouderen, jongeren en studenten. Het moet bijdragen aan de gen voor ouderen. De woningen worden toegevoegd aan een bestaand doelen: ouderencomplex dat gerenoveerd wordt. e Een stevige bouwproductie. De tweede helft van 2023 staat een nieuwbouwproject van De Alliantie op e _Het bouwen van een complete stad, dus een mix aan woningen en Centrumeiland in de planning, met 62 zelfstandige sociale ouderenwo- goede aansluiting op voorzieningen etc. ningen. * _ Het zorgen voor zo goed mogelijke huisvesting van doelgroepen binnen de schaarse woningvoorraad , dus het stimuleren van door- Uiteraard kunnen ouderen hiernaast ook in een reguliere nieuwbouwwo- stroming en verkleinen van tekorten. ning (willen) wonen. Positief is dat in Amsterdam een groot deel van de nieuwbouw een ‘nultredenwoning’ is en hiermee geschikt voor ouderen. Het afgelopen half jaar is deze werkwijze verder uitgewerkt. Een belang- Dit komt simpelweg omdat er relatief weinig eengezinswoningen worden rijk overdeel is het werken met gebiedsprofielen. Hierin wordt inzichtelijk gebouwd en relatief veel gelijkvloerse appartementen (incl. lift). gemaakt hoe de toe te voegen nieuwbouwwoningen zich verhouden tot de al aanwezige woningvoorraad. Dit gebeurt op basis van data over de plancapaciteit en bestaande voorraad. Het gebiedsprofiel is daarmee een 24 belangrijk hulpmiddel bij de (advisering over) woningbouwprogramme- 2.6.2 Monitor AAV ring voor nieuwe locaties en nadere invulling of eventuele heroverwegin- gen van de programmering van al vastgestelde plannen. Bij wijze van test Voor doorstroming is een betere benutting van de huidige voorraad van worden gebiedsprofielen opgesteld voor de stadsdelen Zuidoost en belang. Het effect van nieuwbouw is relatief beperkt. Nieuw West. In de eerste helft van 2024 zullen gebiedsprofielen op basis De Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (AAV), vastgesteld door de van de - begin 2024 - beschikbare data (WIA 2023 en Basisbestand) opge- raad op 19 juli 2023, is gericht op de hele woningmarkt en zet zich in voor steld worden. De raad zal hierover voor het zomerreces 2024 geïnfor- de totale voorraad. meerd worden. Voor de AAV zal een monitoringsinstrument worden ontwikkeld. Het ontwikkelen hiervan kost, vanwege de breedte van de AAV, tijd. Het col- lege verwacht in het eerste kwartaal van 2024 te komen met een invulling 2.6.1 Onderzoek doorstroming van de monitor voor de AAV en deze te delen met de gemeenteraad. Voor de gebiedsgerichte doelgroepenprogrammering is de AAV, en de Om beter zicht te krijgen op welke nieuwbouwwoningen doorstroming monitor, van belang. Veel huisvestingsproblemen grijpen in elkaar en op gang helpen, en wat hierbij de invloed is van type woning (financie- vragen om een integrale blik. ringscategorie, grootte) en bewoners (leeftijd, huishoudenssamenstel- ling), wordt onderzocht of het mogelijk is een indicator te ontwikkelen Aansluiting AAV op Woningbouwplan waarmee op gebiedsniveau inzichtelijk gemaakt kan worden op welke In motie 378 accent (d.d. 9 nov 2022) wordt het college verzocht : wijze gewenste doorstroming in een gebied het best op gang gebracht ” Zoveel als mogelijk het Woningbouwplan 2022-2028 aan te laten sluiten kan worden. Het is een complex vraagstuk, gezien deze verschillende op de Aanpak Volkshuisvesting Amsterdam / Woonvisie; door in ieder parameters die van invloed zijn. Ook persoonlijke afwegingen van huis- geval bij de eerste rapportage van het Woningbouwplan te beoordelen of houdens, trends op de woningmarkt en het relatief beperkte aantal aanpassing van het Woningbouwplan nodig is, vanwege de vaststelling nieuwbouwwoningen ten opzichte van de bestaande voorraad zijn van van de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting.” invloed. Of een goede indicator te bepalen is, is dus nog de vraag. De Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (AAV) en het Woningbouw- Hierbij is het van belang dat doorstroming geen doel op zich is, maar een plan 2022-2028 sluiten inhoudelijk op elkaar aan. Geconstateerd is dat er middel om huishoudens zoveel mogelijk in de juiste woningen te huisves- geen reden is om vanwege de vaststelling van de AAV het Woningbouw- ten. plan aan te passen. Hiermee wordt de motie als afgehandeld beschouwd. Ook zonder dat nieuwbouw wordt toegevoegd, is in de bestaande voor- raad sprake van doorstroming. De opdracht gaat dan ook over de totale woningvoorraad. Opdrachtformulering en uitvoering van het onderzoek zijn gepland in de periode september 2023- mei 2024. 25 versimpelen Helft woningbouw gepland in transformatiegebieden ; 7 Type locatie Gebiedsontwikkeling in Amsterdam wordt ee 7 ua _ complexer, mede omdat er steeds meer in de vet 1 \e | 4 u ie Vernieuwing bestaande stad moet worden gebouwd. Het El Ie _— SI Sf on MM ermlermdeesbeden aandeel gemeentelijke locaties neemt af en het nr JN mi) SS Breust wneer keling, aandeel transformatiegebieden toe.” 5 Ne gene N ly, Weme ande kar eeemeensehkenenden De gemeente bouwt zelf geen woningen, maar ren Teen faciliteert zo goed mogelijk woningcorporaties, 8 ZEN zh marktpartijen, particuliere investeerders en IN PD S eh wooncoöperaties bij de bouw. Met als doel om Pml Ae bij te dragen aan een zo efficiënt mogelijke | / GD voorbereiding en vitvoering van de woning- 4 ee zn TE bouwproductie. Onderdeel van een soepele U or SS Se voortgang is ook een goede samenwerking met f > ie E EN marktpartijen en corporaties in de stad Td 4 Ve 5 5 N é ì 2 an Binnen dit thema wordt gerapporteerd over: W : Ä 2 Nn Sj ® Impuls Gewoon Goed /. Dt, ® I= * Inzet op flexwonen Planvoorraad Dee NS e Transformatie-impuls en Ambitiebonus 5 k A WH e Aanhalen samenwerking met partijen 4 woningbouw 8 =Á, e Versimpelen Stedelijk Kader s ee periode 2022-2028 * Gemeentelijke locaties: met name de gemeente geeft } grond uit. Transformatiegebieden: met name bestaande ec Haxwaningen \ erfpachtersf/eigenaren transformeren naar woningen. A 26 3.1 Impuls GEWOON GOED Organisatie In het Woningbouwplan 2022-2028 is een aantal richtingen geformuleerd GEWOON GOED wordt vormgegeven worden als een tijdelijk impuls- om de hoognodige woningbouw in verslechterde omstandigheden op peil programma. Via enkele impuls-teams wordt focus aangebracht in de te houden, binnen de ambities van een complete, duurzame en onge- genoemde opgaven: deelde stad. Een aantal acties heeft betrekking op (steden)bouwkundige condities en 1. _impulsteam Haalbaarheid. Bewustwording van de impact van ont- kostensparing. Deze acties zijn de eerste helft van 2023 samengevoegd in werp, eisen en processen op kosten en financieel resultaat, en op het één (overkoepelende) opdracht, de Impuls Gewoon Goed. onbedoeld beperken van optimalisatiervimte in bouwplanuitwerkin- gen. De Impuls Gewoon goed beoogt de haalbaarheid van woningbouwpro- 2. _{mpulsteam Woonkwaliteit. Garanderen/stimuleren van woonkwali- jecten te vergroten, zonder door een kwalitatieve ondergrens te zakken teit van kleine woningen, in een gebalanceerde woningdifferentiatie die voor een goede en complete stad vereist is. Dit vraagt: per buurt. NB dit onderwerp is nader vitgewerkt in een “Aanpak e __ Vergroten van financieel bewustzijn in stedenbouwkundige plannen kleine woningen”, zie hiervoor paragraaf 2.4.3. en kaders, zowel qua kostenbeperking als opbrengstoptimalisatie (in 3. _impulsteam Flexwonen. Optimale balans in (modulaire) standaardi- het Woningbouwplan aangeduid als “rekenen en tekenen”). satie versus locatiegebonden maatwerk voor (flex)woningbouw * _ Meer ruimte scheppen voor optimalisaties en alternatieven in de bouwplanuitwerking. Aanpak . Experimenteren met standaardisatie en (modulair) bouwen bij Met een impuls wordt een verbetertraject met beperkte looptijd beoogd: (flex)woonprojecten. van half 2023 tot half 2024. Vervolgens wordt geëvalueerd en bezien of, * Lessen delen en direct vertalen in de gemeentelijke werkwijze, inclu- en zo ja hoe, vervolg gewenst is. sief het tijdig opschalen van dilemma’s. 3.2 Inzet op flexwoningen Eisen verminderen, ruimte scheppen, en standaardiseren is geen doel op zich, maar een middel om haalbaarheid en oplossingsruimte te vergroten. Naast de reguliere bouw van huur- en koophuizen worden de komende Omdat voor “goed genoeg” of “ondergrens” nooit een permanente defi- drie (vier) jaar 2.500 tot 3.000 flexwoningen gebouwd}. Deze huizen staan nitie te geven zal zijn, vraagt dit om een continue gesprek, reflectie en door de hele stad voor een periode van circa 10 tot 15 jaar per locatie. aanscherping. Voor deze opgave is bij Grond en Ontwikkeling een nieuw team opgericht Voor optimale effectiviteit is het belangrijk dat vitkomsten breed om- en dat vanaf begin dit jaar operationeel is, het Ontwikkel & Bouwteam. armd worden in de gemeentelijke organisatie, dat de vitwerkingen elkaar versterken of minimaal niet belemmeren, en dat mogelijke GEWOON BNanr Elan ee oe aa Kid GOED dilemma's in projecten snel ambtelijk geëscaleerd worden. aat flexwoningen wordt gewerkt aan tijdelijke woningen i.h.k.v. het programma uisvesting Kwetsbare Groepen. 27 De planvorming van de eerste 1.000-1.200 flexwoningen, de eerste tran- 3-4 Ambitiebonus che, loopt momenteel volop. Dit betreft de vier locaties: * _ Appelweg (63 flexwoningen) De tijdelijke regeling Ambitiebonus heeft als doel marktpartijen te stimu- * _Riekerpark (circa 200-250 flexwoningen) leren om bij de bouw van betaalbare woningen extra ambities te realise- * _Makerskade (IJburg Strandeiland, circa 380 flexwoningen) ren op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en/of woon- * _Gaasperdamzone (zijde H-buurt/Brasapark, 530 flexwoningen). programma. De Ambitiebonus betreft een tegemoetkoming van maxi- maal 10% op de grondwaarde voor het betaalbare woonprogramma dat De planning voor de eerste 1.000-1.200 flexwoningen is zeer ambitieus, middels de betreffende tender gerealiseerd zal worden. De exacte met als inzet om een deel van de woningen in 2023 op te leveren. Naar hoogte van deze bonus is afhankelijk van de prestatie die hier tegenover verwachting zal start bouw eind 2023 voor een klein aantal mogelijk zijn, staat. De Ambitiebonus wordt in drie tenders toegepast. vanwege de vertraging die is ontstaan vanwege bezwaar- en beroepspro- cedures op vergunningen. Voor het verkrijgen van de rijkssubsidie is een De eerste tender met een Ambitiebonus is op 1 april 2022 op de markt voorwaarde om 1.000 woningen voor het einde van 2024 op te leveren. gebracht. Dit was Buiksloterham kavel 19 A, Ben C. Deze tender is in- Dit lijkt haalbaar. middels definitief gegund, waarbij de winnende partij in aanmerking komt voor de tegemoetkoming van 10%. 3-3 Transformatie-impuls De overige tenders met een ambitiebonus zijn de tenders Strandeiland Mia, M2a, M2b en M3a en Ravel kavel C/D, die in april en mei 2023 op de De tijdelijke regeling Transformatie-impuls heeft als doel om de realisatie markt zijn gebracht. De definitieve gunning vindt in maart 2024 (Ravel) van transformatieprojecten met betaalbare woningen te versnellen. De en mei 2024 (Strandeiland) plaats. Transformatie-impuls betreft een generieke tegemoetkoming van 10% Daarna wordt de toepassing van de ambitiebonus geëvalueerd. op de grondwaarde met betrekking tot de te realiseren betaalbare wo- ningen in particuliere transformatieprojecten. 3-5 Aanhalen samenwerking marktpartijen Het gaat om projecten waarbij sprake is van wijziging van een bestaand erfpachtrecht van een private partij, waarbij de huidige bestemming en/of De gemeente voert jaarlijks gesprekken met ongeveer 25 grote marktpar- bebouwing (gedeeltelijk) wordt gewijzigd in wonen en er bij die wijziging tijen actief in Amsterdam en voert twee keer per jaar gesprekken met de minimaal 5 nieuwe woningen in het betaalbare segment worden gereali- Amsterdamse corporaties over (markt)ontwikkelingen, de projectenpor- seerd. tefeuille en de voortgang in projecten. In 2022 is gebleken dat met behulp van de tijdelijke regeling Transforma- Daarnaast zijn er, ambtelijk en bestuurlijk, Bouwoverleggen waarin ac- tie-impuls bij twaalf transformatieprojecten overeenstemming is bereikt tvele ontwikkelingen, beleid en mogelijke oplossingen met elkaar worden over een afsprakenbrief. Vanwege de nog steeds onzekere marktom- besproken. standigheden is de Transformatie-impuls met één jaar verlengd, tot 1 Gezien de uitdagende marktomstandigheden is de frequentie van deze februari 2024. Na deze periode zal hierover gerapporteerd worden. overleggen verhoogd. Hiernaast zijn in het eerste halfjaar van 2023 de 28 eerste twee “Dantzig Dialogen” georganiseerd. Tijdens deze dialogen is jecten in Transformatiegebieden, waarvoor de gemeente op gebiedsni- de wethouder in gesprek gegaan met zowel ontwikkelaars, bouwers, veau — middels een principe-, project- en/of investeringsbesluit — het pro- investeerders, corporaties maar ook eindgebruikers, bewoners en andere grammatisch kader vaststelt. belanghebbenden. Een voorstel voor een Nieuw Stedelijk Kader particuliere transformaties is vlak voor het zomerreces ter consultatie naar de stadsdelen gestuurd. 3-5-1 Doorbouwakkoord Amsterdam Eén van de voorstellen is om, met het oog op verhogen van de haalbaar- heid van transformaties, de ondergrens voor toepassing van de “40-40- Eén van de onderwerpen die in gesprek met de markt aan bod kwam, is 20” op te trekken. Bovendien zijn de criteria om af te mogen wijken ver- de grondprijssystematiek van de gemeente en hoe deze zich verhoudt tot eenvoudigd. de snel veranderde marktomstandigheden. N.a.v. dat gesprek heeft er De verwachting is dat in het najaar van 2023 het “Nieuw Stedelijk Kader een aanvullende sessie plaatsgevonden met enkele marktpartijen en de particuliere transformaties” ter besluitvorming aan het college kan wor- wethouder over dit onderwerp. den voorgelegd. Deze gesprekken en sessies met marktpartijen, corporaties en koepels hebben geresulteerd in een Doorbouwakkoord Amsterdam . In dit akkoord wordt weergegeven hoe marktpartijen, corporaties en gemeente gezamenlijk proberen de woningbouwproductie in Amsterdam gaande te houden, ondanks de tegenwind. De verkenning van aanvullende (tijdelijke) maatregelen zal in dit akkoord worden opgenomen (zie voor deze maatregelen paragraaf 1.6.1) Het Doorbouwakkoord wordt volgens planning in september 2023 onder- tekend met koepel- en belangenorganisaties van marktpartijen en corpo- raties. 3.6 Versimpelen kader particuliere transformaties In het Woningbouwplan is versimpelen va het Stedelijk Kader voor parti- culiere transformaties één van de acties. Het kader geeft aan wanneer in een transformatieproject kan worden afgeweken van het uitgangspunt 40-40-20 en is van toepassing op indivi- duele particuliere transformatieprojecten. Dit kader geldt niet voor pro- 29
Motie
29
discard
Panteiía Research to Progress Research voor Beleid | EIM | NEA | [00 | Stratus | IPM Inventarisatie vervoersarmoede G4 (voor intern gebruik) Eline Jonkers; Laura de Haan; Anne Drijvers Zoetermeer ,22 februari 2021 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections. Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Achtergrond 5 1.2 Aanpak 5 1.3 Afbakening 5 1.4 Leeswijzer 6 1.5 Status en verspreiding van dit document 6 2 Bevindingen 8 2.1 Algemeen 8 2.2 Amsterdam 10 2.3 Den Haag 10 2.4 Rotterdam 12 2.5 Utrecht 14 3 Overzicht interventies 16 4 Bijlage 1: Informatie per interventie 22 4.1 Fietsenbank 22 4.2 Stadspas fietsacties 23 4.3 Fietsenplan 24 4.4 U-pas kindpakket fietsregeling 25 4.5 Pilot leenfietsen voor scholieren 26 4.6 De Fietsmeesters 28 4.7 Fiets mee 29 4.8 Fietslessen 30 4.9 Subsidieregeling — onder andere voor fietslessen 31 4.10 Pilot fiets voor leerlingenvervoer 32 4.11 Project Doortrappen 33 4.12 Uitwerking motie fietscultuur 33 4.13 Biking2Skool=Cool 35 4,14 Fietsburgemeesteren Fietshelden 36 4.15 Plusroute 36 4,16 U-pas OV tegoed 38 4,17 Gratis OV jeugd 39 4.18 Tegemoetkoming mantelzorgers minimuminkomen 39 4.19 Onderzoek naar tarieven 40 4.20 Onderzoek naar tarieven OV 41 4,21 Inventarisatie loopafstanden OV haltes 42 4.22 Beleidslijn meer maatwerk in het OV 43 4.23 U-flex 44 4,24 WMO-vervoer Rotterdam 45 4.25 AV070 - Doelgroepenvervoer 47 4.26 Tegemoetkoming aanvullend OV 49 4.27 Toekomstvisie sociaal vervoer 49 4,28 Wijkbus Rotterdam 51 4.29 Wijkbus Den Haag 52 4.30 Buurt Mobiel 53 4.31 Pilotplan zelfstandig reizen 54 4,32 Pilot met werkzoekenden 54 ge 3 4.33 Beleidsregel re-integratie 2017 56 4.34 Vervoersvergoedingen voor werkzoekenden 57 4.35 MaaS beleving 58 4.36 Stimuleren deelmobiliteit 59 4.37 Experimenten deelmobiliteit 60 4.38 Mobiliteitsgeluktest 61 4.39 Verkenning mobiliteit voor mensen met een beperking 62 4.40 Onderzoek Strategische kennisagenda en inclus ivite its matrix 63 4.41 Inventarisatie inclusiviteit 64 5 Bijlage 2: Geïnterviewde personen 66 ' dl 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Deze inventarisatie maakt onderdeel uit van een opdracht die Panteia voor de G4 Mobiliteit uitvoert. Het doel van de opdracht is om inzicht te krijgen in de maatregelen die nu al ondernomen worden in de G4-steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) om vervoersarmoede tegen te gaan, en om, met een expert panel, een advies te ontwikkelen voor de G4 om tot een agenda te komen voor onderzoek en beleidsontwikkeling op het gebied van vervoersarmoede in de steden. Het thema vervoersarmoede is onderdeel van de ontwikkelagenda van de G4 Mobiliteit en er is een werkgroep vervoersarmoede. De uitkomsten van de opdracht helpen de G4 om beter inzicht te krijgen in welke maatregelen en projecten er al zijn gedaan op het gebied van vervoersarmoede, om hiervan te leren, en om een startpunt te creëren voor actieve beleidsontwikkeling. Het doel van de inventarisatie is om een overzicht te krijgen van welke projecten en maatregelen er in de G4 gemeenten zijn onder- en genomen. 1.2 Aanpak Hoe is de inventarisatie uitgevoerd? We hebben de leden van de werkgroep gevraagd om een lijst met personen die we vanuit de gemeente (of vervoerregio of vervoerder) zouden moeten spreken, omdat ze aan relevante projecten werken of hebben gewerkt. Deze personen hebben we geïnterviewd en in het interview zijn soms weer andere namen van personen naar voren gekomen, die we ook geïnterviewd hebben. Omdat vervoersarmoede een breed onderwerp is, vond de inventarisatie plaats bij verschillende afdelingen, zoals mobiliteit maar ook economie, maatschappelijke ontwikkeling en werk & inkomen. Per gemeente spraken we dus met meerdere mensen (vanuit verschillende beleidsdossiers, maar ook vanuit de uitvoering), om zo een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. De gesprekken zijn via Microsoft Teams of telefonisch gevoerd. Uiteindelijk hebben we 33 mensen gesproken (soms in duo-interviews). Een lijst van de mensen die we gesproken hebben is opgenomen in Bijlage 2. Aanvullend aan de interviews hebben we soms documenten bekeken, maar dat was dan puur aanvullend en is niet te vergelijken met een echte desk research. Als hulpmiddel bij de interviews hebben we een interview-template gebruikt, waarin de onderwerpen naar voren kwamen waar we meer te weten over wilden komen, zoals looptijd, gebied, doelgroep en resultaten. De interviews hebben plaatsgevonden in de maanden oktober en november van 2020. 1.3 Afbakening In de opdracht hadden we ruimte voor ongeveer 25 interviews, inclusief een korte voorbereiding per interview en verslaglegging. Daarna hebben we de bevindingen vanuit de interviews gebundeld in dit document. We zijn ervan overtuigd dat we over de belangrijke projecten en interventies voldoende informatie hebben verzameld. We pretenderen met dit document echter niet compleet te zijn. Vanwege beperkingen in tijd en budget hebben we keuzes moeten maken waar we verder op in gingen en waarop niet. Dit betekent dat niet voor elk project of interventie de template volledig ingevuld is. Dit kan ook komen doordat bepaalde onderdelen van de template niet relevant waren voor een bepaald project. In Hoofdstuk 3, bij het overzicht van de interventies, staat dit verder toegelicht. ge 5 1.4 Leeswijzer Figuur 1 geeft een schematisch overzicht van de inhoud en opbouw van dit document. In Hoofdstuk 2 staan de algemene bevindingen: als we in zijn totaliteit naar de interventies en interviews kijken, wat maken we daaruit dan op? Op welk gebied gebeurt veel, op welk gebied weinig, zijn er gemene delers tussen de steden of juist opvallende verschillen? Hoofdstuk 3 bevat een overzicht van de interventies in een tabel. Hierin zijn ook korte beschrijvingen opgenomen, zodat je in korte tijd een overzicht hebt van alle interventies in de vier steden. In Bijlage 1 is de uitgebreidere informatie per interventie opgenomen, volgens de template die we in de aanpak ontwikkeld hebben. Bijlage 2 bevat tenslotte de namen van de geïnterviewde personen. Amsterdam Rotterdam Utrecht oen IM 1 an [een ler: ETg vervoer pn EA cf Doelgroe- ’ DS Ä e A Sociaal Db Wer aette”_ _) OA Je Re- Cn integratie AC -— Deelmobili- kl teit & MaaS /) Onderzcek & kennisontw:. Figuur 1: Overzicht inhouden opbouwdocument. 1.5 Status en verspreiding van dit document Dit document is geschreven voor de G4 Mobiliteit, en meer specifiek de werkgroep vervoersarmoede. Dit document mag, exclusief de bijlagen, gedeeld worden binnen de G4 gemeenten. | 15 september 2021 Vanuit de gemeente Amsterdam zijn er nog één corrrectie en twee aanvullingen gekomen op de inventarisatie: e Correctie: op p.18 staat dat het gebruik van het Gratis OV voor 65+ op 20 procent ligt. Dat cijfer klopt niet. Dat moet 7/1 procent zijn (zie p. 74 van de Amsterdamse Armoedemonitor 2019 https://openresearch.amsterdam/nl/page/63809/amsterdamse-armoede- monitor-2019). e Aanvulling op het gebied van ‘Fiets — Aanschaf’ (p. 16): Ouders met een Stadspas kunnen de Scholierenvergoeding gebruiken om de aanschaf van een fiets voor hun kind grotendeels te betalen. e Aanvulling op het gebied van ‘Re-integratie’ (p.20): Amsterdammers met een laag inkomen die in een re-integratietraject naar werk zitten kunnen een vergoeding krijgen voor hun gemaakte reiskosten. g° 7 2 Bevindingen Uit de inventarisatie komen een aantal bevindingen naar voren. Allereerst noemen we de meer algemene bevindingen — over de vier gemeenten heen — en daarna benoemen we een aantal specifieke zaken per gemeente. Bij het laatste gaat het vaak om meer algemeen beleid of activiteiten, dat niet een specifieke interventie betreft, maar wel het vermelden waard zijn. We geven bij onderstaande bevindingen geen oordeel over de interventies en of we vinden dat er veel of juist (te) weinig gebeurt op bepaalde gebieden. Dat is in de expertsessie aan bod gekomen. Wat van belang is te noemen bij deze inventarisatie is dat de experts die hebben deelgenomen aan de expertsessie aan hebben gegeven dat het een inventarisatie van voornamelijk kleine projecten betreft die niet de onderliggende problematiek aanpakken. 2.1 Algemeen De interventies die we hebben gevonden hebben meestal niet het ‘label’ vervoersarmoede, dat wil zeggen dat ze niet direct voortkomen uit een beleidsdoelstelling om vervoersarmoede te verminderen. Dit wordt ook veroorzaakt doordat de term vervoersarmoede nog niet zo heel lang in zwang is. Echter, veel activiteiten hebben wel indirect betrekking op vervoersarmoede en dragen er aan bij dat vervoersarmoede afneemt. Het onderwerp vervoersarmoede is breed en vaak verspreid over verschillende domeinen (mobiliteit, werk & inkomen, economie), en naast de gemeente kan ook de vervoerregio bijvoorbeeld betrokken zijn. Er zijn veel interventies op het gebied van fietsen. Fietsbeleid is er al lang, en dat zet zich door in vaak al langer lopende projecten op het gebied van de aanschaf van een fiets, fietslessen en andere vormen van fietsstimulering. Het betreft zowel kleinschalige, laagdrempelige projecten in wijken als stadsbrede initiatieven. Deze interventies zijn over het algemeen succesvol en helpen veel mensen aan een fiets of het leren fietsen. Ook op het gebied van openbaar vervoer zijn er in alle vier de gemeenten kortingsmogelijkheden (of zelfs gratis openbaar vervoer) voor bepaalde groepen, zoals ouderen, jongeren en/of mensen met weinig bestedingsruimte. Dit gaat vaak via een stadspas (zoals de U-pas in Utrecht of de Ooievaarspas in Den Haag). Het openbaar vervoer zelf en de tarieven die gehanteerd worden, liggen in principe buiten de invloedssfeer van de gemeenten zelf, maar zijn de verantwoordelijkheid van de vervoerregio’s (en in Utrecht de BRU — Bestuur Regio Utrecht). Zowel de VRA als de MRDH hebben onderzoek gedaan (of doen dat nu) naar de tarieven en wat de gevolgen van veranderingen daarin zijn voor bepaalde groepen. Ook is er in Amsterdam en Den Haag onderzoek gedaan naar de loopafstanden tot haltes. In de steden wordt geïnvesteerd in het toegankelijk maken van het openbaar vervoer voor iedereen door middel van goed toegankelijke haltes en gelijkvloerse toegankelijkheid van bussen en trams. Voor de mensen die niet aan het reguliere openbaar vervoer kunnen deelnemen is er het doelgroepenvervoer. Doelgroepenvervoer is een wettelijke verplichting en zien we daarom niet als een echte ‘interventie’ op het gebied van vervoersarmoede. Dat wordt het pas als een gemeente een nieuwe weg inslaat met doelgroepenvervoer of echt zaken doet bovenop de wettelijke verplichting, om mensen (nog meer) aan de ' dl maatschappij te laten meedoen. Naast openbaar vervoer en doelgroepenvervoer zijn er nog verschillende vormen van sociaal vervoer, zoals wijkbussen, waarin vrijwilligers rijden, en waarin mensen tegen een beperkt tarief kunnen meerijden. Net als voor fietsen gold, zijn de zaken die hierboven genoemd zijn voor openbaar vervoer, doelgroepenvervoer en sociaal vervoer al dingen die lang lopen. Een nieuwer onderwerp is deelmobiliteit en MaaS (waarbij deelmobiliteit een belangrijk ingrediënt is van MaaS). Dit betreft diensten die in principe van buitenaf, via commerciële partijen, de stad ‘in komen’. Er zijn echter wel manieren voor gemeenten om hier invloed of grip op te krijgen en te zorgen dat deze diensten voor een brede groep mensen beschikbaar en betaalbaar zijn. Bijvoorbeeld via het organiseren van MaaS pilots samen met een commerciële aanbieder, het vergunningsbeleid en regelgeving voor deelvoertuigen, en via een dialoog met stakeholders. Er zijn binnen de vier gemeenten al een aantal interventies op dit gebied (geweest of gepland). In Rotterdam is door de Verkeersonderneming experimenterend onderzoek gedaan naar het gebruik van mobiliteitsdiensten via MaaS door diverse sociale groepen. Ook in Amsterdam willen ze experimenten gaan doen, juist om te onderzoeken of inwoners die minder te besteden hebben ook gebruik kunnen gaan maken van deelmobiliteit. In Den Haag wordt deelmobiliteit juist gestimuleerd door een ruimhartig vergunningsbeleid. In Rotterdam en Den Haag zijn er projecten op het gebied van re-integratie. Hierbij worden mensen geholpen bij het zoeken naar werk als specifiek het vervoer een probleem is. Bijvoorbeeld door het aanbieden van ebikes bij de zoektocht naar werk, vergoedingen voor openbaar vervoer of de fiets, of busvervoer naar moeilijk bereikbare plaatsen. Naast bovenstaande zijn de gemeenten ook nog met wat meer losse projecten bezig die met onderzoek en kennisontwikkeling op het gebied van vervoersarmoede te maken hebben. Bijvoorbeeld onderzoek naar de omvang van het probleem. Er is bij de meeste projecten nauwelijks inzicht in de effectiviteit. Een degelijke monitoring en evaluatie is meestal niet uitgevoerd. Inzicht in omvang en locaties problematiek. Tijdens de gesprekken bemerkten we veel interesse in kwantitatieve data over het onderwerp: hoeveel mensen ervaren vervoersarmoede, waar wonen deze mensen, etc. Daar is nu weinig over bekend. Uit de gesprekken die we hebben gevoerd, is duidelijk geworden dat het onderwerp inclusiviteit (en dus ook vervoersarmoede) hoog op de (politieke/beleids-jagenda staat. Het momentum is er dus, en er wordt veel aan beleid en onderzoek gedaan. Concrete projecten zijn er ook al, maar er zijn ook veel toekomstplannen genoemd. Afhankelijk van hoeveel er over bekend is en hoe concreet het al is, hebben we toekomstige projecten genoemd in de inventarisatie. Als we naar de verschillende gemeenten kijken, dan valt op dat er in Rotterdam erg veel gebeurt op het gebied van pilots en projecten. De aanwezigheid van de Verkeersonderneming lijkt hierbij een rol te spelen. Wat tenslotte nog het vermelden waard is, is dat er slechts twee specifieke interventies zijn op het gebied van lopen. g° 9 2.2 Amsterdam In Amsterdam vinden er veel onderzoeken, verkenningen en ontwikkeling van beleid plaats die raken aan vervoersarmoede. Enkele voorbeelden hiervan zijn de Toekomstvisie Sociaal Vervoer en de ontwikkeling van een inclusiviteitsmatrix voor beleidsmakers, beiden lopen nog. Amsterdam wordt daarnaast gekenmerkt door een constructie met de centrale stad en gemeente enerzijds en de stadsdelen en hun dagelijkse besturen anderzijds. Dit betekent aan de ene kant dat er vaak informatie op stadsdeelniveau beschikbaar is (dus vrij specifiek). Aan de andere kant moet er ook niet teveel differentiatie alleen naar stadsdeelniveau zijn, maar ook naar bijvoorbeeld sociaaleconomische achtergrond. Er is nu onvoldoende beeld van wie de mensen zijn die vervoersarm zijn, en waar ze wonen. De Vervoerregio Amsterdam (VRA) is verantwoordelijk voor de aanbesteding van het OV in de Metropoolregio Amsterdam. Ze betalen de GVB en sturen hen aan, het budget hiervoor komt van het Rijk. De VRA heeft niet de brede maatschappelijke blik zoals de gemeente die wel heeft. Ze werken in feite aan de aanbodkant, al moeten ze die natuurlijk wel passend maken bij de vraag. De Vervoerregio Amsterdam is naast en met de gemeente ook continu bezig om meer kwalitatieve en kwantitatieve informatie over vervoersarmoede te krijgen. Met hoe ze nieuwe databronnen als puzzelstukjes voor de verschillende facetten rondom vervoersarmoede bij elkaar kunnen leggen. Bijvoorbeeld door cijfers over de bereikbaarheid van gebieden te koppelen aan persoonsgebonden elementen zoals inkomen, reiswensen en lichamelijke en mentale conditie. Ook bij de VRA zeggen ze de mensen waar het over gaat nog niet goed genoeg te kennen om te weten waar zij behoefte aan hebben. Ze weten kwalitatief te weinig over de belemmeringen die mensen ervaren en kwantitatief te weinig over hoe groot deze groepen zijn. In mei 2020 heeft de VRA het beleidskader inclusieve mobiliteit vastgesteld. De VRA investeert de komende vijf jaar 40 miljoen euro in het toegankelijk maken van haltes voor reizigers met een motorische en/of een visuele beperking. Zo moeten de komende jaren haltes toegankelijker en reisinformatie begrijpelijker worden, en OV-coaches meer mensen met een beperking helpen zelfstandig de bus, tram of trein te pakken. De voorstellen van de Vervoerregio zijn vastgelegd in het Uitvoeringsprogramma Inclusieve Mobiliteit. De maatregelen die zijn voorgesteld richten zich op het OV en mensen met een handicap (fysieke of psychisch). 2.3 Den Haag In Den Haag is er weinig beleid wat de titel vervoersarmoede heeft. In de hoofdlijnenbrief Mobiliteitstransitie is onder het kopje ‘Mobiliteit op Maat’ wel aandacht voor een goede toegankelijkheid van het mobiliteitsnetwerk voor verschillende groepen; “het mobiliteitssysteem mag geen belemmering zijn voor deelname aan de samenleving. Het mobiliteitsbeleid houdt daarom rekening met de sociale en ruimtelijke verschillen tussen wijken en buurten en luistert naar de behoeften”. Ook gebeurt er van alles om te zorgen dat mensen niet door het vervoer belemmerd worden mee te doen in de maatschappij. Bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid is er veel aandacht voor specifieke typen armoede (daarmee wordt bedoeld armoede op specifieke levensdomeinen — zoals menstruatiearmoede — of onder specifieke groepen — zoals kinderen). In relatie tot vervoer zijn er vooral voor ouderen en kinderen specifieke interventies die vervoersarmoede bestrijden. Het doelgroepenvervoer is als WMO- voorziening belegd bij de dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn. Binnen de dienst Stedelijke Ontwikkeling afdeling Mobiliteit worden er vooral acties ondernomen om te 10 | ge zorgen dat het mobiliteitssysteem toegankelijk is voor alle groepen. Fiets, verkeersveiligheid en toegankelijk OV zijn daarbinnen de grootste onderwerpen die iets met vervoersarmoede te maken hebben. Er is in Den Haag veel beleid op het gebied van fiets waarvan een gedeelte direct raakt aan vervoersarmoede. In het Programma fiets: ruim baan voor de fiets wordt ingezet op het bevorderen van de fietscultuur in de Haagse wijken Laak, Zuidwest, Transvaal en Schilderswijk onder andere om vervoersarmoede tegen te gaan. In deze wijken is sprake van weinig fietsgebruik voor dagelijkse verplaatsingen en heeft de fiets een slecht imago. Hiertoe wordt in deze wijken daarom ook actief ingezet op maatregelen die de fietsvaardigheid bevorderen, meer mensen toegang geven tot de fiets en het imago van de fiets verbeteren. Een aantal voorbeelden van fietsinterventies staan hieronder: e Erzijn volautomatische fietsenstallingen gemaakt, en uit de evaluatie daarvan blijkt dat 30% van de gebruikers die stallen in de fietscarroussel meer is gaan fietsen, en dat er ook mensen gebruik van maken die daarvoor niet fietsten. e __Mobiliteitsmakelaar die ervoor heeft gezorgd dat er in de Schilderswijk ebikes beschikbaar zijn voor leraren die van de ene school naar de andere school moeten fietsen als ze bijvoorbeeld moeten invallen. e Alle fietsenstallingen in Den Haag zijn gratis en bewaakt. De uitvoering is door de stichting Biesieklette die als doelstelling heeft mensen met een arbeidsbeperking de re-integreren op de arbeidsmarkt. e Er wordt ingezet op het gericht stimuleren van fietsgebruik in wijken met een laag fietsgebruik; o.a. door opzet van Den Haag Fietst! servicepunten, een uitgebreid programma voor verkeerseducatie op school en door beschikbaarheid van fietsen voor alle kinderen, o.a. door deelname aan het kinderfietsenplan van de ANWB. Het openbaar vervoer in Den Haag (trams en bussen) wordt verzorgd door de HTM. Zij richten zich op de gehele Haagse bevolking en niet op specifieke doelgroepen. De HTM zegt te voldoen aan de eis van maximaal 500 meter loopafstand tot een halte. De tram rijdt ten minste elk kwartier, de bus later op de avond elk half uur. Volgens de HTM is het aanbod van openbaar vervoer goed in Den Haag, en kan daar het probleem van vervoersarmoede niet liggen. Communicatie is wel veel in het Nederlands en daar zou wat aan gedaan kunnen worden. Er is door de HTM in 2018/2019 onderzoek gedaan naar het OV gebruik in wijken. Waar blijft het OV gebruik achter bij het gemiddelde? De HTM heeft inzichtelijk hoeveel er gereisd wordt, o.a. gespecificeerd naar verschillende abonnementsvormen. Daar waar het gebruik achterbleef, zijn gratis OV dagkaarten verstrekt, eenmalig. Er is opvolging op gedaan door te kijken of het OV gebruik gestegen is. Jongeren en AOW- ers met een Ooievaarspas kunnen op bepaalde momenten gratis met het OV reizen. De komende jaren wordt geïnvesteerd in nieuw trammaterieel en toegankelijke haltes op de tramlijnen 6, 12 en 16. In het kader van OV-Next wordt ingezet op versnelling van de tramverbindingen in de Leyenburg-corridor naar Den Haag Zuidwest, een stadsdeel met sociaal economische achterstanden. Zodat de regionale bereikbaarheid van banen, onderwijs en voorzieningen vanuit dit gebied verbetert. Voor wat betreft doelgroepenvervoer zijn er wijkbussen in de stadsdelen zelf, dan is er AV0/70 voor in de stad, daarna is er de regiotaxi voor de regio, waar mensen met een indicatie van gebruik mogen maken tegen gereduceerd tarief. En daarbovenop is er Valys, en daarmee kun je door het hele land. Het is echt een stapelvoorziening en daardoor hebben ze dekking door hele land. < » 2.4 Rotterdam Binnen het mobiliteitsbeleid is de relatie tussen mobiliteit en maatschappelijke participatie benoemd in het Stedelijk Verkeersplan (2017), de OV-Visie (2018) en de Rotterdamse MobiliteitsAanpak (2019). Hoofdpunten: e _ Mobiliteitstekorten op wijkniveau bestaan (o.a. ouderen, o.a. door schaalvergroting in het OV), meer datacollectie en analyse is nodig. e Creëren veilige leefomgeving / buitenruimte inrichten op actieve mobiliteit, de verkeersruimte als ontmoetingsruimte. e Inde OV-Visie (2018) is geconstateerd dat in grote delen van Zuid het aantal banen dat binnen 45 minuten met het OV kan worden bereikt lager is dan gemiddeld, terwijl het auto- en fietsbezit hier ook lager ligt. Om de bereikbaarheid van banen (en onderwijs) te verbeteren wordt ingezet op de komst van een HOV -buscorridor tussen Centraal Station en Zuidplein via de Maastunnel, met al op korte termijn een upgrade van de bestaande busverbinding, en een HOV-verbinding tussen Zuidplein en Kralingse Zoom (incl. een nieuwe oeververbinding). Verder zijn er de volgende uitwerkingen in deelbeleid: e Het nieuwe verkeersveiligheidsbeleid Rotterdam Veilig Vooruit (2019) onderscheidt beleid voor verschillende doelgroepen en geeft een aanzet voor het verbeteren van het aspect veiligheid in de beleving van de buitenruimte door te kijken naar schoolroutes en routes voor ouderen. Locaties waar mensen zich onveilig voelen of waar onveiligheid dreigt te ontstaan, worden aangepakt. Dit moet eraan bijdragen dat verkeersdeelnemers zich minder kwetsbaar voelen. Hiernaast is de verbetering van (de verkeerscirculatie bij) schoolomgevingen en oversteekvoorzieningen een speerpunt in deze bestuursperiode. e In het onderzoek ‘De Waarde van actieve Mobiliteit (Decisio, 2019) heeft de Gemeente Rotterdam laten analyseren wat de maatschappelijke baten zijn van actieve mobiliteit. Ook laat het zien dat inzet op actieve mobiliteit bijdraagt aan maatschappelijke participatie. Aanbevelingen uit dit onderzoek vormen uitgangspunt voor het beleid rondom ‘Lopen’, dat op dit moment wordt opgesteld. Rotterdam voert ontwerpend onderzoek uit naar het bevorderen van lopen. e In de Fietskoers (2019) is de cruciale rol van de fiets in het bestrijden van vervoersarmoede bevestigd en zijn doelgroepen aangewezen met beleidsopties. e Tav. deelmobiliteit is in het vergunningenstelsel de spreiding over de stad (m.n. Zuid) als doelstelling opgenomen. e Ook in de Uitvoeringsstrategie deelauto’s wordt ingezet op goede spreiding van voertuigen over de stad zodat alle groepen er gebruik van kunnen maken. e _SO/Economie: er is een beleidsnota bedrijventerreinen waarin wordt ingegaan op garantie van toegang tot arbeid. e Cluster Werk & Inkomen: zet in op de bereikbaarheid van werklocaties voor specifieke doelgroepen en inventariseren mogelijke oplossingen. e Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling: heeft beleid gericht op de ondersteuning van doelgroepen in gezondheid en maatschappelijk functioneren. Relevant zijn in elk geval: WMO/doelgroepenvervoer en programma Langer thuis (woning en woonomgeving incl. routes in de wijk geschikt maken voor langer thuis wonen door ouderen). e _Op MRDH niveau is ‘Kansen voor Mensen’ één van de hoofddoelen geworden van het metropolitane beleid, vooral gericht op het met elkaar verbinden van woon- en werkgebieden. De focus is het verkorten van te lange reistijden in systeemverbindingen, eris nog geen aandacht voor specifieke doelgroepen of soorten werkgelegenheid. In beperkte mate is aandacht gegeven aan andere bestemmingen zoals zorg en onderwijs. Vanuit de tak Economisch Vestigingsklimaat is verkennend “| < gekeken naar mogelijke hotspots: moeilijker bereikbare werkgebieden waar onbenutte baankansen liggen voor specifieke doelgroepen. In het beleidskader Rotterdam Zuid worden ook de sociale problematiek en mobiliteitstransitie meegenomen. Voor wat betreft het onderwerp fietsen heeft een onderzoek van DRIFT (fietsen op Zuid) kenbaar gemaakt dat vervoersarmoede in Rotterdam Zuid aanwezig is en dat vooral de fiets een belangrijk middel kan zijn om vervoersarmoede te reduceren. Vanaf 2016 zijn er daarom een aantal pilot projecten geweest gericht op vervoersarmoede en dat heeft goed gewerkt. Dit zijn projecten over/in samenwerking met scholen, kinderfietsen, BMX fietsen op scholen, fietslessen voor mensen met een migratieachtergrond (Fiets mee), en de fietsenbank. Deze projecten zijn een paar jaar lang ingezet en dat proberen ze nu vaste vorm te geven. Dat is onder andere lastig omdat het andere manier van samenwerking is in de wijk met welzijnsorganisaties. Via de werkgeversaanpak en de fietsalliantie is men in Rotterdam ook bezig met het aanjagen van de fietscultuur. Voor de werkgeversaanpak is de Verkeersonderneming in gesprek met werkgevers over hoe de werkgevers aan de slag kunnen gaan met het mobiliteitsbeleid. Een voorbeeld is een pilot met het testen van ebikes door werknemers. De fietsalliantie is een initiatief om samen met partners in de stad de fietscultuur aan te jagen. Onder de fietsalliantie gebeuren er uiteenlopende dingen, zoals het samen met scholen vorm geven aan veilig fietsen. Doel is om meer kinderen op de fiets naar school te krijgen. Op het gebied van lopen is er de Ambitie Rotterdam Loopt 2025 (https://Wwww.rotterdam.nl/vrije-tijd/lopen/. Binnen het gemeentelijke voetgangersbeleid is één van de uitgangspunten ‘nabij en toegankelijk,’ het idee van de 15 minute neighbourhood, dat alle voorzieningen binnen 15 minuten lopen bereikbaar zijn. In tijden van COVID-19 gaat het hierbij ook over het voorzieningen naar de buurt brengen, er wordt bijvoorbeeld nagedacht over een pop-up bibliotheek. Dat betekent aanbod creëren voor maatschappelijke voorzieningen. In het project ‘Plusroutes’ worden ruimtelijke ingrepen gedaan om de toegankelijkheid van de stad te vergroten, in het bijzonder voor ouderen, minder validen, slecht zienden, en mensen met kinderwagens. Op het gebied van veiligheid is er een omvangrijk school actie plan om de veiligheid rondom en van scholen verbeteren. Er is een menu waar scholen zaken kunnen inkopen om de schoolomgeving veiliger te maken. Het verkeersexamen zit daar ook in. Voor wat betreft doelgroepenvervoer is over het algemeen de kern van het beleid in Rotterdam gratis OV-vervoer voor ouderen, ruimhartig verstrekkingsbeleid van Wmo- vervoer, de wijkbus, scootmobielen, 75+ vervoer in de avond. Er is een uitgebreid aanbod aan vervoer en daarnaast is er een toegankelijk vervoerssysteem binnen de stad. Op het gebied van re-integratie is de gemeente Rotterdam samen met de Verkeersonderneming bezig met een pilot voor werkzoekenden (momenteel in 2° fase), waarbij werkzoekenden geholpen worden met het zoeken naar werk én met het vervoer daarnaartoe. De Verkeersonderneming heeft een experimenterend onderzoek gedaan naar het verschillend gebruik van mobiliteitsdiensten via MaaS door diverse sociale groepen. Dit < - is onder andere gedaan om te onderzoeken wat mensen doen met een MaaS aanbod en of de aannames en vooroordelen over MaaS wel kloppen. 2.5 Utrecht In het gemeentelijke coalitieakkoord 2018-2022 ‘Ruimte voor iedereen’ is veel aandacht voor inclusiviteit. ‘Mobiliteit voor iedereen’ is één van de thema’s. Daarnaast wordt er momenteel gewerkt aan een update van de mobiliteitsvisie, met een perspectief naar 2040. Vanuit de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling is er een nieuwe OV visie ontwikkeld. Deze visie moet nog door de Raad goedgekeurd worden. Er is in Utrecht een regiotaxi systeem voor mensen met een beperking die geen gebruik kunnen maken van het reguliere vervoer. De kosten zijn gelijk aan het reguliere OV. Dit is wettelijk geregeld (maar in praktijk niet overal het geval). In Utrecht is de regiotaxi ook beschikbaar voor mensen zonder WMO indicatie. Voor hen geldt wel een hoger tarief. In 2023 zal er in de regio een systeemwijziging komen. Dan is de regiotaxi alleen nog voor de WMO doelgroep. De reden hiervoor is dat de financieringsstromen ook anders zijn voor de doelgroepen. Voor de groep zonder WMO -indicatie komt er een alternatief, zoals U-flex (U-flex is beschreven bij de interventies). Naast de interventies die beschreven worden in deze inventarisatie, zijn de volgende ideeën en projecten ook nog het vermelden waard: e In het coalitieakkoord 2019/2023 van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht is opgenomen dat er een proef zal worden gedaan met gratis OV buiten de spits voor ouderen met een krappe beurs. Daar is op dit moment nog geen concrete invulling voor. Vanwege COVID-19 en de effecten daarvan op het OV, is de uitwerking van deze proef uitgesteld naar een later moment in deze coalitieperiode. e Het ontwikkelen van autoluwe gebieden (in Utrecht de Merwede Kanaalzone en de Cartesius Driehoek) is ook gunstig in het kader van vervoersarmoede. In dit soort gebieden is het niet bezitten van een auto normaler. Ook zijn er veel voorzieningen op loop- of fietsafstand. e Een idee (nog niet ontwikkeld) is om een fietsenhub op te richten. Een fysieke plek waar fietsles gegeven wordt, activiteiten worden georganiseerd en waar mensen met een laag inkomen eenvoudig aan een fiets kunnen komen. Nu is dat er al in de vorm van fietsdeals, gekoppeld aan de fietsles, Door een fietsenhub kan de koppeling tussen de vaardigheid en de beschikking hebben over een fiets makkelijker gemaakt worden (beide kanten op). e Lopend onderzoek door consortium MOBIMON (cofinanciering gemeenten Utrecht en Rotterdam) met projectleider Dick Ettema (Universiteit Utrecht). MOBIMON beoogt een meetmethode (survey tool) te ontwikkelen die inzicht geeft in de mate van vervoersarmoede en de verklarende factoren in een aantal verschillende steden in Nederland. Dit is te zien als een aanvulling op het CBS/PBL onderzoek. e Er lopen gesprekken met Bikeflip over het aanbieden van een fietsabonnement gericht op mensen met een lager inkomen. e _Aandetoegankelijkheid van OV haltes wordt gewerkt indien ereen nieuwe halte komt of als de weg opengebroken moet worden en de halte daardoor opnieuw aangelegd moet worden. Nu is 74% van de haltes toegankelijk. e Erwordt momenteel door gemeente onderzocht of iemand die vanuit de bijstand weer aan het werk gaat een vervoermiddel kan krijgen. Als iemand gaat werken en verder moet reizen, dan kan het zijn dat iemand veel geld kwijt is aan reiskosten en er daardoor een armoedeval plaatsvindt. Dan zouden de reiskosten gecompenseerd 14 | ge moeten worden. Het idee komt vanuit een onderzoek van het Nibud. Vanwege COVID- 19 is er sprake van uitstel. ge 15 3 Overzicht interventies Dit hoofdstuk bevat een overzicht van alle interventies die naar voren zijn gekomen in de inventarisatie. Hierbij merken we op dat we de term ‘interventies’ gebruiken, maar dat het niet alleen interventies betreft, maar ook projecten, beleid, onderzoek, etc. Soms was het arbitrair of iets echt bij het onderwerp vervoersarmoede hoort. Bij twijfe | hebben we de interventie wél opgenomen. Hierdoor kan er soms wat onevenwichtig he id ontstaan tussen gemeentes. Omdat we bij een bepaalde gemeente toevallig iets over een onderwerp gehoord hebben dat enigszins aan vervoersarmoede raakt, maar we daar in andere gemeentes niemand over gesproken hebben. Dat wil dan niet zeggen dat de andere gemeentes niets op dat onderwerp doen. De interventies zijn in onderstaande tabel gegroepeerd per thema. Per interventie zijn de gemeente, titel en korte beschrijving gegeven. Voor een groot deel van de interventies is meer informatie beschikbaar; er staat dan een linkje in de titel. Via de link kom je bij de uitgebreidere informatie in Bijlage 1. Over sommige interventies is minder bekend omdat ze meer zijdelings raken aan vervoersarmoede. Deze zijn dan wel in het overzicht opgenomen met een korte beschrijving, maar niet in Bijlage 1. Sowieso zijn in Bijlage 1 niet alle templates volledig ingevuld. Bijvoorbeeld omdat niet alle onderwerpen van de template voor elke interventie relevant zijn. Of omdat informatie niet bekend is of omdat we vanwege beperkingen in tijd en/of budget ervoor gekozen hebben niet verder te gaan dan we vanuit de gevoerde interviews te weten zijn gekomen. Tenslotte, we zijn uitgegaan van de informatie die we vanuit de interviews hebben gekregen. Daar kan soms wat kleuring in zitten (subjectiviteit). Ook hebben we geen controles uitgevoerd of precies klopt wat mensen hebben gezegd, als het bijvoorbeeld gaat om genoemde jaartallen of aantallen deelnemers aan een proef. Tabel 1:Overzicht van interventies die te maken hebben met vervoersarmoede. (beperkt aantal beschikbaar) en waar fietsen gerepareerd worden. Amsterdam | Stadspas Voor Amsterdammers met een Stadspas met een MEE tarief een fiets aan te schaffen tijdens fietsacties. Dit zijn acties waarbij in één stadsdeel fietsen worden verkocht. het ANWB kinderfietsen plan. Utrecht U-pas De fietsregeling is voor kinderen van 4 tot 17 jaar met kindpakket een U-pas. Op het kindpakket kunnen kinderen eens in [Ee Eeen maximaal 250 euro uit het U-pas tegoed. Te leenfietsen van corona en advies om OV te vermijden. Kinderen die niet te voet naar school konden kregen een voucher 16 | ge EEE scholieren lang gratis een fiets konden lenen. Utrecht De Fiets- Fietsproject dat bestaat uit een scholenaanpak gericht meesters op basisscholieren en een wijkaanpak gericht op SBE een koppeling gemaakt tussen de vaardigheid van kunnen fietsen (fietslessen) en de beschikking hebben over een fiets. | Rotterdam |Fiets mee | moeders. Den Haag Verkeers- Verkeerseducatie voor senioren, zodat ze langer veilig EE EEn senioren E-fiets, scootmobiel en de auto. Amsterdam | Subsidiere- Op stadsdeelniveau worden er fietslessen gegeven. Dat geling — is niet vanuit de gemeente maar draagt wel bij aan de onder doelstellingen van de gemeente, vandaar de andere voor subsidieregeling. In Noord zijn er fietslessen voor fietslessen vrouwen met een migratieachtergrond. In Zuid zijn er fietslessen voor kinderen van expats. Utrecht Pilot fiets Een pilot waarbij leerlingen die gebruik maken van ES leerlingenver voer Amsterdam Project Doortrappen richt zich op oudere mensen die les krijgen Ee EE en Utrecht deelnemen op de fiets. Amsterdam | Uitwerking De uitwerking van de motie fietscultuur richt zich op motie het bevorderen van fietsgebruik door kinderen in de fietscultu ur stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuid-Oost. Naar aanleiding van beslissing om gratis OV voor kinderen om te zetten naar fietsstimulering. Den Haag Biking2- Projecten gericht op veilig leren fietsen en stimuleren skool=cool fietsgebruik in het basisonderwijs en het middelbaar Veilig leren onderwijs. Daarnaast verkeerseducatie gericht op fietsen, les veilige deelname van ouderen aan het verkeer. senioren Den Haag Fietsservice Fietsservice punten in de wijken gericht op stimuleren TE EEE de Stationsbuurt en Schilderswijk. en Den meester en Haag Fietshelden Utrecht Brief Subproject van de scholenaanpak: aan ouders van Ee EEE eren de voordelen van het kind wandelend of fietsend naar ge 17 A winnen. naar winkelcentra. Utrecht Houd de Houd de stoep vrij: dit project gaat over de 7 [En BES rolstoelen en slechtzienden. Er worden routes gelopen waarbij obstakels worden geïnventariseerd. Rotterdam Gratis OV Wordt betaald vanuit de gemeente (Mobiliteit). rn gerechtigden Den Haag Gratis OV In Den Haag is er de Ooievaarspas voor mensen met voor AOW- een laag inkomen. Als je AOW-gerechtigd bent reis je MEE Ooievaars- Den Haag betaalt de HTM hiervoor. Kinderdagkaart van pas €1,50 voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Amsterdam | Gratis OV Ouderen vanaf 65 jaar met een inkomen tot 120% Me hele OV in de stad gratis kunnen gebruiken. Het gebruik is laag: slechts 20% van de gerechtigden vraagt een GVB kaart aan. NE tegoed aan OV tegoed besteden. Ze laden dan vanaf de U-pas reistegoed op een OV-pas. Rotterdam Korting op 34% korting op een regio-abonnement voor 4-18 Haag abonnement 4-18 jarigen Den Haag Gratis OV Gratis OV voor jeugd (12-17 jarigen) uit gezinnen met a weekenden en op feestdagen. Amsterdam | Stadspas OV | Twee keer per jaar, in de zomer- en kerstvakantie, kaartjes worden GVB dag tickets verstuurd naar alle kinderen voor van 3-14 jaar met een Stadspas (grofweg 25.000 kinderen kinderen). Het gaat om tickets voor het kind (4) en voor een begeleider (2 stuks). Dit gebeurt al ‘een aantal jaren’. Daarnaast zijn er ook wel eens acties waar vervoer bij zit (een combinatie actie). Bijvoorbeeld een uitje aan Duinrell, inclusief busvervoer. Amsterdam | Tegemoetko Mantelzorgers met een minimuminkomen die de ming tegemoetkoming aanvragen krijgen standaard een mantelzor- bedrag van 20 euro per maand op de OV chipkaart gers gestort. Er is een jaarlijkse check of iemand aan de minimum - voorwaarden voldoet. inkomen 18 | ge Den Haag Onderzoek Onderzoek naar verschillende tarieven door de MRDH. en naar Rotterdam tarieven Amsterdam Onderzoek Studie om te kijken of de tarieven op een creatieve En tarieven OV ingrijpt voor verschillende groepen. Den Haag Inventarisa- Een aantal jaar geleden heeft de gemeente een tie inventarisatie gedaan naar of alle inwoners binnen 500 loopafstand m tot een OV halte wonen. Voor meer dan 90% gold tot OV haltes | dit. Als er een voorstel voor wijziging lijnennet/haltes wordt gedaan, dan checken ze die plek opnieuw. Als gemeente zijn ze er niet verantwoordelijk voor. De MRDH stuurt niet op de loopafstanden, hun focus is het bereikbaar houden van de economische toplocaties. Den Haag Toegankelijk Op de stadstramlijnen 6, 12 en 16 worden de komende [ en toegankelijke haltes. Daarmee zijn alle OV lijnen in Den Haag ingericht op toegankelijkheid. Amsterdam Onderzoek Onderzoek naar de loopafstanden naar OV haltes in Ee loopafstan- blijven. den OV haltes Den Haag Beleidslijn Maatwerk op plekken waar openbaar vervoer wegvalt. en meer Rotterdam maatwerk in het OV de bus rijdt op afroep. Het vervoer gaat van halte naar halte, volgens de snelst mogelijke route. vervoer vervoer leerlingenvervoer (o.a. AV070). Amsterdam | Tegemoetko Voor mensen die gebruik maken van aanvullend OV in ming het kader van de WMO (beschermd vervoer voor aanvullend mensen zonder beperking boven de 75, deur tot deur, OV deur tot deur plus, kamer tot kamervervoer), is er een tegemoetkoming beschikbaar van 120 euro per jaar. Zij kunnen zelf een vorm van aanvullend vervoer kiezen en worden in de kosten tegemoet gekomen. Utrecht Regiotaxi Regiotaxi systeem voor mensen met een beperking die geen gebruik kunnen maken van het reguliere vervoer. De kosten zijn gelijk aan het reguliere OV. Dit is wettelijk geregeld (maar in praktijk niet overal het geval). In Utrecht is de regiotaxi ook beschikbaar voor mensen zonder WMO indicatie. Voor hen geldt wel een hoger tarief. ge 19 Amsterdam | Toekomst- Sociaal vervoer is in de gemeente Amsterdam een visie sociaal verzamelnaam voor het totale WMO-vervoer. In de vervoer toekomstvisie wordt het efficiënter uitvoeren van het WMO-vervoer gekoppeld aan het OV toegankelijker maken om toekomst vaste oplossing ontwikkelen voor het sociale vervoer waarbij de budgeten voor het aanvullend openbaar vervoer bij de juiste mensen terecht komen. rest. Den Haag Begeleiden Een rit bij begeleiden en rijden kost 5 euro en dan gaat EEE draaiend project, wel gesubsidieerd. Utrecht Buurt Mobiel Bewonersinitiatief waarbij vrijwilligers vervoer verzorgen in hybride auto’s. Dit kan zijn binnen de wijk een actief is. TT zelfstandi begeleiding van een vrijwilliger leren reizen met het reizen OV. ee werkzoeken- en krijgen daarbij de beschikking over een ebike. den re-integratie vervoersvoorzieningen te treffen. Rotterdam Vervoers- Er zijn twee vervoersvergoedingen voor werkzoekenden vergoeding- die casemanagers kunnen toekennen. Een OV- en voor vergoeding en een fietsvergoeding. werkzoeken- den Rotterdam Pilot met Pilot in samenwerking met doelgroepenvervoer, om te werkzoekend | kijken of ze via Trevvel werkzoekenden met een busje EEE (busvervoer) [| bijvoorbeeld Botlek. Deze pilot is pas heel recent dus hier is nog geen verdere informatie over bekend. Rotterdam Experiment Experimenterend onderzoek gedaan naar het Er EE beleving door diverse sociale groepen. Rotterdam Verkenning Gesprek aangaan met deelaanbieders, zodat deelmobili- deelmobiliteit op een goede manier ingezet wordt in de teit stad, en de stad en haar inwoners zoveel mogelijk hebben aan deelmobiliteit. Deelmobiliteit is een jonge markt en aanbieders proberen nog voet aan de grond te krijgen. Er komen nieuwe opties beschikbaar maar de perceptie is dat het duur is om gebruik van te maken. Bijvoorbeeld gesprekken met Donkey Republic “| < EEE in kunnen worden gezet. Loopt vanaf 2020. Den Haag Stimuleren Stimuleren deelmobiliteit door ruimhartig deelmobili- vergunningenbeleid, zodat er in alle wijken van de stad teit een aanbod aanwezig is. Aanbieders van deelmobilite it wordt gevraagd om rekening te houden met een goede toegankelijkheid van het systeem, ook voor mensen met een kleinere beurs die bijv. niet over een creditcard beschikken. Amsterdam Experimen- Project om te onderzoeken of Amsterdammers met ten deel- weinig geld gebruik kunnen en willen maken van Een experimenten. De aanname die ze willen testen is of als ze het goedkoper maken, mensen het dan wel willen en kunnen gebruiken. geluktest onderzoeken. Amsterdam | Verkennin Het focusteam van de gemeente is bezig een visie te mobiliteit schrijven hoe ze kunnen zorgen voor een inclusief en met een beperking zich ook goed kunnen bewegen door de stad. beperking Tot nu toe is er vooral veel data verzameld. Amsterdam Onderzoek Doel van dit onderzoek is om een inclusiviteitsmatrix op strategische te zetten voor beleidsmakers die zij kunnen gebruiken kennisagen- bij beslissingen over vervoersmaatregelen. da en inclu- siviteits- matrix Amsterdam | Onderzoek Onderzoek van Vervoerregio Amsterdam naar gelijke gelijke kansen voor mobiliteit (lopend, afronding in 2021). MEE mobiliteit Amsterdam Inventarisa- Vervoerregio Amsterdam heeft een inventarisatie tie gemaakt over inclusiviteit vanuit een breder perspectief MEE nd gaat alleen over mensen met een beperking). ge 21 4 Bijlage 1: Informatie per interventie 4.1 Fietsenbank Beschrijving inhoud De fietsenbank is een plek waar mensen op een laagdrempelige manier toegang krijgen tot een fiets, educatie over fietsen krijgen, en het is een plek voor fietsreparatie. In 2019 is er één fietsenbank gestart op Zuid, in de wijk Feijenoord. Er zijn fietsenmakers en bewoners met een laag inkomen konden gratis een fiets ophalen. Dit waren tweedehands fietsen die zijn opgeknapt. Er zijn ongeveer 150 fietsen uitgedeeld. Nu, in 2020, wordt er een vervolg aan gegeven. Er is een 2e batch van 200 fietsen (die zijn ingekocht bij een particuliere aanbieder). Mensen die een fiets krijgen, moeten verplicht meedoen aan onderzoek. De monitoring en evaluatie wordt beter opgezet (een echt monitoringssysteem moet er komen), zodat er ook meer kwantitatieve resultaten komen. Ze willen nu echt de effectiviteit aantonen: is het van toegevoegde waarde voor mensen op Zuid, en kan het op meer plekken. De eerste fietsen zijn in juli/augustus 2020 uitgegeven. Er wordt ook gemonitord of de mensen de fiets niet doorverkopen. Aanleiding Er zijn veel mensen, o.a. op Zuid voor wie het aanschaffen en onderhouden van een fiets lastig is. De gemeente wil dat iedereen over een fiets kan beschikken. De pilot is aanleiding om te onderzoeken of de Fietsenbank of een vergelijkbaar concept stadsbreed opgezet kan worden. Aanleiding is ook het onderzoek van DRIFT ‘Fietsen op Zuid’. Doelstelling Doel van de fietsenbank is mensen op een laagdrempelige == te stimuleren. niet de middelen hebben om een fiets aan te schaffen). Ze hoeven alleen hun inkomen door te geven om in aanmerking te komen voor de Fietsenbank. het in de hele stad opzetten. uitgedeeld). Vervolg in 2020 met uitdelen van nog eens 200 fietsen. Mobiliteit. Uitvoering van de pilot door de Verkeersonderneming . 22 | ge Uitvoering De Fietsenbank is opgezet samen met Stichting Pluspunt (voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt). Zij zorgen voor het opknappen van fietsen en dat er fietsenmakers zijn (voor het afstellen en uitdelen van fietsen). De 2e batch fietsen zijn ingekocht bij een particuliere aanbieder. De ANWB zamelt oude fietsen in. Resultaat De pilot is gerealiseerd, was succesvol en heeft een vervolg gekregen. De vraag naar fietsen oversteeg het aanbod. De doelgroep weet de Fietsenbank goed te vinden, met mond- op-mond reclame. Met de 2e batch is een wachtlijst van 200 mensen weggewerkt. Effect Er is kwalitatief onderzocht wat de impact van de fietsenbank was, met enquêtes, maar de opkomst was niet groot genoeg. Nu met de 2e batch aan fietsen willen ze met een goede monitoring en evaluatie het verhaal naar buiten toe sterker maken. Huidige status Er wordt onderzocht hoe dit in de hele stad kan worden neergezet (o.a. hoeveel het gaat kosten om het voor de hele stad op te zetten). Idee voor de toekomst is om kleine werkplaatsen op te tuigen in verschillende wijken, i.p.v. één locatie zoals nu. Uiteindelijk is de beslissing aan de gemeente Rotterdam om ermee door te gaan. Om dit te onderzoeken wordt gesproken met partijen hoe de lijntjes met elkaar verbonden kunnen worden in de toekomst. Hoe kom je aan genoeg fietsen? En hoe regel je opslag en distributie ? Omdat verschillende partijen op dit terrein bezig zijn, is En van Delta Cycling ingehuurd om een verkenning te doen, hij is iemand die zich inzet voor sociale zaken en toegankelijker maken van voorzieningen en in het netwerk zit. Hij komt in de toekomst met aanbevelingen over hoe ze de fietsenbank stads breed kunnen opzetten en ook kunnen bekostigen. Geleerde lessen Het fietsdepot (2e hands fietsen en reparatie) werkt samen met Werk & Inkomen. Als mensen vanuit werktraject (zoeken naar werk) een fiets nodig hebben, kunnen ze een voucher krijgen. Samenwerking tussen de fietsenbank en het fietsdepot is nog niet van de grond gekomen. overig || 4.2 Stadspas fietsacties Beschrijving inhoud De Stadspas is voor minima (120% sociaal minimum), dat zijn zo’n 120.000 mensen. Deze groep heeft een ‘groene stip’. Daarnaast is de stadspas er ook voor alle AOW'ers niet alleen minima). ge 23 Voor Amsterdammers met een Stadspas met een ‘groene stip’ is het mogelijk om voor een gereduceerd tarief een fiets aan te schaffen tijdens fietsacties. Dit zijn acties waarbij in één stadsdeel fietsen worden verkocht. Het betreft een goedwerkende gerecyclede fiets. Alle fietsen hebben een frameslot, verlichting en 3 maanden garantie op draaiende onderdelen. Er is altijd sprake van financiering vanuit verschillende kanten: de gemeente legt in, de aanbieder legt in en de Stadpashouder legt in. Bij de fietsactie gaat het om fietsen voor volwassenen. Er is een eigen bijdrage van 49 euro. Verkeerd geparkeerde fietsen en fietsen die te lang in de rekken staan worden naar het fietsdepot gebracht. De fietsen blijven daar drie maanden staan. Na die drie maanden worden die fietsen naar reparateurs gebracht die deze fietsen dan weer kunnen aanbieden aan Stadspashouders tijdens en fietsactie. Aanleiding || Doelstelling || lá 2 keer per jaar. Het is dan een actie in één stadsdeel. | Verantwoordelijke __|___——————— | Uitvoering Uitvoering door de gemeente Amsterdam in samenwerking met TradeFrm en verkopende partijen. Er wordt standaard samengewerkt met TradeFrm. Zij zorgen voor de levering van de fiets. Daarnaast wordt er samengewerkt met een verkopende partij. Dit verschilt per actie, is vaak een fietsenwinkel. Het is wat lastiger om deze partij te vinden, omdat het niet veel oplevert maar vaak wel tijd kost. Resultaat Het gebruik is niet precies bekend. Een paar honderd maximaal per keer. Het is niet heel veel (in verhouding met Er omdat het per stadsdeel is en omdat de aanschaf voor de doelgroep toch nog duur is. Ook is het voor de gemeente relatief duur. Effect | Geleerde lessen ___ || Overig | 4,3 Fietsenplan 24 | ge Beschrijving inhoud Een project samen met de ANWB, alle kinderen een fiets. Dat is een project gestart bij ANWB dat ze hebben omarmd bij de gemeente. Mensen leveren oude kinderfietsen in bij de ANWB die ze laten opknappen in lokale werkplaatsen. Stichting Leergeld bepaalt dan wie er een fiets krijgen. Kinderen krijgen een fiets, leren om een band te plakken en kunnen terugkomen voor reparaties. Een belangrijk voordeel van deze regeling voor de gemeente is dat Stichting Leergeld bij iedere nieuwe klant op huisbezoek gaat en in gesprek gaat met ouders. Zo wordt feedback opgehaald over de geleverde services en behoeftes van bewoners. Haag is aangesloten. Doelstelling Het project is bedoeld om ervoor te zorgen dat alle kinderen in Den Haag een fiets hebben. Ze proberen zoveel mogelijk kinderen van ouders met een laag inkomen een fiets te geven. In Den Haag zijn er een aantal wijken (Transvaal, Zuid-West, Stationswijk en Schilderswijk) waar de werkloosheid vrij hoog is en een groot aantal inwoners leeft van een minimum inkomen. maximaal 130% van het sociaal minimum. Leergeld behoefte, constateert de gemeente als we kijken naar het gebruik en het feit dat er een tijdje zelfs een wachtlijst was. dergelijks, Geleerde lessen___ || Overig 4.4 U-pas kindpakket fietsregeling Beschrijving inhoud Voor kinderen is er een aparte U-pas: kindpakket. Voor verschillende gemeenten, leeftijden en schoolfases gelden verschillende tegoeden op de U-pas. De fietsregeling is voor kinderen van 4 tot 17 jaar. Op het kindpakket kunnen kinderen eens in de 4 jaar een fiets aanschaffen (maximaal 250 euro uit het U-pas tegoed per fiets aankoop). g° 25 de U-pas kan aanschaffen. Aanleiding Vroeger hadden ze verschillende voorzieningen voor EE alle regeling opgegaan in de U-pas kindpakket. Doelstelling || 40.000 mensen hebben een U-pas. Uitvoering De U-pas wordt uitgevoerd door drie samenwerkende partijen, Paspartous, Intersolve en Intermediad. De drie B communicatie en balie, accounthouders en de technische kant. Deze partijen hebben samen één contract bij de gemeente Utrecht. Resultaat Er wordt goed gebruik gemaakt van de regeling. In september is veel gebruik gemaakt van de fietsenregeling voor kinderen. Ook komen er nieuwe aanvragen als de fiets te klein wordt voor kinderen. De aanschaf van fietsen en computers betekent dat er niet zoveel overblijft van het U- pas budget (dit is 385 euro per kind dat op de middelbare school zit). Stichting Leergeld heeft aanvullende fondsen beschikbaar als een leerling iets nodig heeft. Naast de cijfers over gebruik, spreekt de gemeente met Stichting Leergeld en de U-pas balie, om een beeld te krijgen van het veld en daar waar nodig actie op te ondernemen. Effect | Geleerde lessen Er wordt nu overwogen om de schotten los te laten voor het U-pas kindpakket, omdat er signalen zijn dat kinderen vaak TN (EEE omdat de oude te klein is geworden. Overig In het U-pasjaar 1 juli 2019 — 1 juli 2020 ging het voor de fietsregeling om een omvang van een totaal van € DB dit €166.200,45 en voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar €85.413 92 4,5 Pilot leenfietsen voor scholieren Beschrijving inhoud Afgelopen voorjaar is er een pilot geweest met leenfietsen voor scholieren. Dat was in samenwerking met Swapfiets. EE wethouder vond dat kinderen die normaal het OV gebruiken wel naar school moeten kunnen blijven gaan. Dus toen is er 26 | ge gezocht naar een samenwerkingspartner, dat werd Swapfiets want die kan snel heel veel fietsen leveren. Daarna is er aan scholen gevraagd welke kinderen niet te voet naar school kunnen. Deze kinderen is een voucher aangeboden voor Swapfiets waarmee ze 4 maanden lang gratis een fiets konden lenen. De eerste twee maanden werden dan betaald door de gemeente en de laatste twee maanden door Swapfiets zelf. Als de leerlingen daarna de fiets nog langer wilde houden konden ze het abonnement voortzetten. gebruik van het OV te maken school konden blijven gaan. Doelgroep || Resultaat 1100 leerlingen is een voucher aangeboden. Maar 100 TE eK minder dan verwacht. Daarom is er toen ook onderzoek gedaan naar hoe dat komt. Effect Er is een peiling gehouden drie maanden na afloop van de pilot toen had 85% van de deelnemers een abonnement op de Swapfiets gehouden. Van de deelnemers was de reactie louter positief, een groot deel van de leerlingen wilde door blijven rijden op de fiets. Uit het onderzoek naar de pilot bleek dat een aantal zaken waarschijnlijk een rol hebben gespeeld bij het beperkte gebruik van de voucher: e Het moment voor de scholen om te inventariseren was midden in corona tijd en dat was niet handig gezien alle andere dingen die zij op dat moment ook moesten doen. De schatting van 1.100 leerlingen was daardoor te optimistisch. e Omdat het snel is uitgerold is dit misschien niet effectief gedaan. e _Om zo snel mogelijk alles te kunnen faciliteren is ervoor gekozen voor het ophalen van de fiets bij de locaties van Swapfiets. Maar de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuid-Oost hebben geen Swapfiets locaties dus dat betekent dat leerlingen daar een heel eind moesten reizen om de fiets op te halen. e Swapfiets heeft een eigen risico wanneer de fiets gestolen wordt, dat is 100 euro als fiets op slot stond en nog meer als de fiets niet op slot stond. Huidige stats || Geleerde lessen___ | ___———— | overig || ge 27 4,6 De Fietsmeesters Type interventie Dit project bestaat uit een scholenaanpak en een wijkaanpak. Hierbij wordt een koppeling gemaakt tussen de vaardigheid van kunnen fietsen en de beschikking hebben over een fiets. De scholenaanpak bestaat uit activiteiten gericht op fietsen en verkeersveiligheid op scholen, idealiter ruim vóór het praktisch verkeersexamen. Ook het praktisch verkeersexamen is onderdeel van het project. Scholen worden ontzien, de lessen worden volledig verzorgd door De Fietsmeesters. Voor kinderen die geen fiets hebben wordt een oplossing gezocht. De wijkaanpak bestaat uit fietsactiviteiten voor mensen die hier niet mee zijn opgegroeid. Het gaat bijvoorbeeld om een cursus van 10 lessen. Ook worden er opvolgactiviteiten georganiseerd, zoals een gezamenlijke fietstocht. Ook fietslessen voor vluchtelingen, bijvoorbeeld bij AZCs, maken onderdeel uit van deze aanpak (hiervoor is een apart gelabeld budget beschikbaar). Tevens is er voor deelnemers die geen beschikking hebben over een fiets, de mogelijkheid voor een fietsdeal. In het verleden hield dit in dat nieuwe fietsen werden ingekocht en met korting beschikbaar kwamen voor de deelnemers. Dat had echter twee nadelen: de gereduceerde prijs was alsnog best hoog en de reparatiekosten waren voor veel mensen ook een obstakel. Daarom is nu een samenwerking aangegaan met Bikeflip. Dat is een (kinder)fietsabonnement op basis van tweedehands fietsen, waarbij reparaties in de prijs zitten en de prijs voor de deelnemers lager uitvalt. Aanleiding In 2015 startte de Tour de France in Utrecht. De gemeente wilde daarbij aanhaken met een NEE 2015 en kreeg eerder subsidie van de gemeente. In 2019 is de opdracht aanbesteed via een Europese aanbesteding. Doelstelling Doelstelling van De Fietsmeesters: “De fiets is van ons allemaal en neemt in het dagelijks leven een prominente plek in. Wij, de Fietsmeesters, vinden het daarom belangrijk dat iedereen ervaart hoe de fiets je veel en ver brengt. Van nieuwe vaardigheden tot meer bewegingsvrijheid en van een grotere sociale wereld tot meer inzicht in je eigen fietsgedrag (én dat van een ander)" Doelgroep Scholen: inzet is alle scholen in Utrecht, dat is nog niet het Ed verkeersdeelname op de fiets achterblijft. “| < EEE zijn opgegroeid in Nederland en een laag inkomen hebben. vanuit Maatschappelijke Ontwikkeling — Onderwijs en Vluchtelingen) zich inzet voor sport en bewegen. Bij de uitvoering werken zij samen met de basisscholen en partijen in de wijk, zoals de taalschool, AZC's, Bikeflip e.a. Resultaat Over de resultaten wordt jaarlijks uitgebreid gerapporteerd. Enkele cijfers van schooljaar 2019-2020 (n.b. deze vallen lager uit door alle corona restricties in dit jaar): - 56 scholen gesproken - 2132 kinderen betrokken - 159 deelnemers aan fietslessen in de wijk - 22 fietsdeals gesloten - 66 deelnemers fietslessen voor vluchtelingen - 5 fietsdeals gesloten Etet || Geleerde lessen __ | | Overig De omvang van het budget is 300.000 euro per jaar ST EEE de wijkaanpak). 4.7 Fiets mee Beschrijving inhoud Gratis fietslessen voor vrouwen (met een migratieachtergrond) die niet kunnen fietsen. Mensen kunnen zich inschrijven en in de hele stad worden cursussen gegeven. De uitvoerder heeft trainers opgeleid die de fietslessen geven, dit zijn vrijwilligers. Aanleiding Uit het rapport Fietsen op Zuid bleek dat er heel veel behoefte was aan fietslessen en dat de kennis over en Eer door de sociale norm rondom fietsen te veranderen. Ze hebben daarnaast gemerkt dat veel mensen met een migratie achtergrond niet kunnen fietsen. manier vervoersarmoede bestrijden. fietsen. < > Uitvoering Uitvoering door Sezer. De directeur van Sezer is een Turkse vrouw die zelf ook heeft ondervonden wat meer fietsen voor positief effect kan hebben en heeft daardoor een emancipatie achtergrond. In coronatijd ligt de uitvoering wat meer stil, maar normaal zijn er wekelijkse fietslessen met 10 personen per les. Resultaat Het project is succesvol. Er zijn nu ongeveer 750 vrouwen op cursus geweest. Vooral vrouwen met een migratie achtergrond. De komende 2 jaar willen ze weer 700 mensen les gaan geven. In totaal willen ze in de gehele periode 1400-1500 mensen fietslessen hebben gegeven. Er wordt gemonitord hoeveel deelnemers en lessen er zijn en hoeveel vrijwilligers ze hebben opgeleid. te onderzoeken hoeveel mensen blijven fietsen. Geleerde lessen __ | | Overig https://sezer.nl/1/84/fiets-mee/ Het kost ongeveer 200 a 300 euro per persoon om te leren DE autoritten en het vergroten van individuele bewegingsvrijheid. 4,8 Fietslessen _Fietslessen | Beschrijving inhoud Vanuit programma fiets worden heel veel fietslessen aangeboden, op lagere scholen geven ze heel veel fietslessen in het kader van het programma Veilig leren fietsen. Ze maken ook verkeerseilandjes op het schoolplein, de gymleraar wordt opgeleid tot fietsleraar. Dus heel veel activiteiten op de basisscholen. Uniek in Den Haag is de inzet van een vrachtwagen met containers waar fietsen en speelmateriaal in zit die rondrijdt. Daar kunnen alle scholen gebruik van maken. 70- 80% van de kinderen krijgt fietsles. De uitvoering hiervan ligt bij Breed Actief en wordt gefinancierd door de gemeente Den Haag. Als corona straks voorbij is gaan ze ook beginnen met de kinderen van 0 tot 4 jaar. Bijvoorbeeld in Moerwijk initiatief van | zij geeft les aan vrouwen met migratie achtergrond. Kind- moeder fietslessen, kind krijgt 10 lessen en moeder ook. Ze leren daar dan fietsen en verkeersveiligheid. Maar "| < ze leren ook hoe ze vanuit hun huis naar de bieb, museum, strand etc. moeten fietsen en leren de routes kennen naar andere voorzieningen. Fietsen wordt namelijk vaak ook als iets recreatiefs gezien, wel voor naar het park maar niet voor naar de supermarkt. programma’s. Resultaat Op ca. 120 van de 160 Haagse basisscholen wordt NE Scholen zijn heel enthousiast over de fietslessen. Geïnterviewden weten verder niet over monitoring. Effect | Geleerde lessen___ | Overig 4,9 Subsidieregeling — onder andere voor fietslessen Beschrijving inhoud Op stadsdeelniveau worden er fietslessen gegeven. Dat is dan niet vanuit de gemeente maar draagt wel bij aan de er subsidieregeling. In Noord zijn er fietslessen voor vrouwen met een migratieachtergrond. In Zuid zijn er fietslessen voor kinderen van expats. Aanleiding | _poelstelling | Doelgroep | ___ Periode | | Verantwoordelijke ___|_______ Uitvoering Uitvoering door organisaties in de stadsdelen. Er komen veel aanvragen binnen. Dat verschilt wel per stadsdeel. Maar bijvoorbeeld vanuit Nieuw West komen dit jaar zeker zo’n 10 tot 12 initiatieven om uit te voeren. Dat is wel heel breed, het kan ook een verkeersveiligheidsactiviteit zijn voor op het schoolplein. Er wordt ook gewerkt aan een inventarisatie van het totale overzicht, omdat de centrale stad daar weinig zicht op heeft. Het doel is om een idee te krijgen van hoe en wat er allemaal gebeurt in alle stadsdelen. ge 31 Bewltaat || ect || Geleerde lessen__ || Overig | 4.10 Pilot fiets voor leerlingenvervoer Beschrijving inhoud Voor leerlingen die ondersteuning nodig hebben om op school te komen, wordt leerlingenvervoer ingezet in de vorm van een taxibusje. Dit is niet voor iedereen een ideale oplossing, omdat leerlingen zich hiervoor kunnen schamen en omdat het veel tijd kost (voor leerlingen die als eerste worden opgehaald). Bovendien zijn sommige leerlingen fysiek prima in staat om te fietsen. In deze pilot krijgen zij fietslessen aangeboden. Initieel was het idee om ook de ouders les te geven, omdat het vaak de ouders zijn die angstig zijn om hun kinderen met de fiets te laten. Omdat de fietslessen voor kinderen populairder waren dan vooraf ingeschat, was er geen ruimte (budgettair) voor de ouders. De ouders die daar wel behoefte aan hebben, kunnen vanuit de Wijkenaanpak die ook in Utrecht loopt alsnog fietslessen volgen. Aanleiding || Doelstelling Minder gebruik van speciale vormen van vervoer en meer ee besparing op het WMO budget en minder vervoersbewegingen van busjes door de stad. Doelgroep In elk geval leerlingen die ondersteuning nodig hebben om ee Daarnaast doen ook kinderen die geen recht hebben op leerlingenvervoer mee aan de lessen. Verantwoordelijke Leerlingenvervoer. Bij een vervolg komt er een gedeelde Sr EE JGZ. Resultaat Het project is tot nu toe een succes. Er doen veel kinderen mee — er is plek voor 20 leerlingen die in 2 groepen een aantal weken 3 kwartier les krijgen onder schooltijd. Een paar kinderen zijn uitgevallen, maar er stonden genoeg kinderen op de wachtlijst om hen te vervangen. De kinderen gaan altijd met veel plezier naar deze lessen toe en het voelt voor hen zeker niet als verplichting. 32 | ge wat ouders en leerlingen gaan doen na deze lessen en waarom. Geleerde lessen___ || Overig Kosten zijn nu 5000 euro. SN EE daarbij ook een ouder te bevragen. 4.11 Project Doortrappen Beschrijving inhoud Doortrappen richt zich op oudere mensen die les krijgen over hoe ze nog veilig aan het verkeer kunnen deelnemen op de fiets. Het OV blijft een prima alternatief voor deze groep maar het heeft de voorkeur als ze blijven fietsen. Het project loopt sinds 2018, toen is er begonnen met een onderzoek naar specifiek oudere fietsers in Amsterdam en een pilotfase. Doortrappen is nu onderdeel van het uitvoeringsprogramma verkeersveiligheid. Aanleiding De aanleiding was de relatief hoge ongevalscijfers met EE Nederland. deelnemen aan het verkeer Uitvoering Nu is het project in samenwerking met Vervoerregio Amsterdam voor de langere termijn aanbesteed. Een extern en Doortrappen is nu door corona tijdelijk stilgelegd. Resultaat Er zijn bijeenkomsten geweest van 10 tot 100 deelnemers voor corona. Het resultaat is bewustwording van ne ook blijven fietsen omdat dat leidt tot gezond ouder worden. Etec | Geleerde lessen___ | ___———— | overig || 4,12 Uitwerking motie fietscultuur ge 33 Beschrijving inhoud De uitwerking van de motie fietscultuur richt zich op het bevorderen van fietsgebruik door kinderen in de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuid-Oost. Dit is naar aanleiding van het vervangen van gratis OV voor kinderen uit de agenda autoluw naar fietsstimulering. Er zijn verschillende gesprekken gevoerd met mensen uit de stadsdelen en de doelgroep in Amsterdam. Daaruit kwam naar voren dat de gemeente sterk inzet op de vaardigheden op school met bijvoorbeeld verkeerslessen en het verkeersexamen, maar. Maar ze doen weinig met op de toegang tot de fiets. Heeft iedereen wel fiets? En kunnen ze mensen een fiets geven? Daarnaast het is gebleken dat het imago van de fiets slecht is en de fiets niet cool is onder kinderen. In het centrum wordt genoeg gefietst maar in wijken buiten het centrum pakken mensen eerder de auto of OV. Nieuw-West, Noord en Zuid-Oost zijn veel uitgestrekter en gebouwd met de auto in gedachte en er is hogere mate een bevolking met een migratieachtergrond. Qua cultuur vinden mensen de auto een statussymbool. En ze hebben fietsen aangeleerd, de perceptie is ook dat fietsen gevaarlijk is en daarom laten ze de kinderen ook minder snel fietsen. Het plan zet in op drie pijlers: e fietsvaardigheden (signalen dat de ouders van de kinderen weinig fietsen dus men wil ook betrekken bij verkeerslessen op school) e inzetten op het verhogen van fietsbezit (er zijn signalen dat kinderen geen fiets hebben of wel een fiets hebben en niet gebruiken) e inzetten op communicatie waarbij ze de voordelen van fietsen benadrukken qua kosten, efficiëntie en reistijd. De aanpak spits zich echt toe op basisschool en middelbare school en het afzetgebied waar de kinderen wonen. Daarvoor wil de gemeente nog wel een nulmeting doen, om vast te kunnen stellen hoe groot het probleem is van het niet kunnen veroorloven van een fiets. Er moet voor gewaakt worden dat de fietsen terecht komen bij mensen die ze echt nodig hebben, maar deze groep is momenteel niet in beeld. Er is behoefte aan coördinatie van logistiek en uitwisseling kennis tussen de stadsdelen. De wil is er wel en het initiatief ook, maar het ontbreekt aan coördinatie tussen verschillende stadsdelen en een coördinator die een netwerk heeft met scholen en de stadsdelen. Aanleiding In januari 2020 is in de gemeenteraad de agenda autoluw aangenomen. Een van de voorgestelde maatregelen in de agenda autoluw was om gratis OV aan kinderen aan te bieden op momenten dat zij vrij zijn van school: 34 | ge Vn Echter, de gemeenteraad vond het aanbieden van gratis OV relatief gezien te duur. Dus daarom is geld vrijgemaakt om de fietscultuur bevorderen, via de motie fietscultuur. poestelling || met de ouders aan de slag kunnen maar het is bekend dat je vooral nieuwe fietsers krijgt door jong te beginnen. Periode || Uitvoering Waarschijnlijk wordt het plan in januari 2021 in de NEE kan gaan. Het plan is om in september 2021 van start te gaan met de uitvoering, zodat de uitvoering en evaluatie gelijk loopt met het schooljaar. Rewltaat || Etect_ || Geleerde lessen___ || Overig 4,13 Biking2Skool=Cool Beschrijving inhoud Het gaat om een project om op de fiets naar de middelbare school te gaan. Het project richt zich vooral op Internationale Schakelklassen van het voorgezet onderwijs. Ze krijgen fietslessen op de school waar ze les hebben en via het programma kunnen ze een fiets krijgen (ooievaarspas). Voor de mensen zonder pas is er een samenwerkingsvorm waardoor ze goedkoop een fiets kunnen aanschaffen. De jongeren krijgen ook de gelegenheid iets te leren, onder andere de techniekkant fietsen repareren. De fietsen worden aangeleverd via ANWB en dan goedkoop verkocht. Het is een keten, dezelfde als bij het fietsenplan alle kinderen een fiets. fietsbeleid. Doel fietsles is bijvoorbeeld alle kinderen leren fietsen en daarmee zorg je er ook voor dat kinderen zich later altijd op een goedkope manier kunnen verplaatsen ge 35 Gemeente Den Haag Resultaat | Effect | Geleerde lessen___ |___On Overig | 4.14 Fietsburgemeester en Fietshelden Beschrijving inhoud Fietsburgemeester en Fietshelden. Jongeren die elkaar stimuleren om te gaan fietsen. Fietshelden is een project begonnen in Amsterdam, daarna Nijmegen en nu in Den Haag. Is bedoeld voor kinderen uit groep 5 en hoger meedenken fietsen veiliger en makkelijker maken. Aanleiding De achtergrond is enerzijds het cool maken van fietsen, bij de groep die minder geld heeft is het imago van de fiets niet NEE de andere kant willen ze als gemeente leren over de doelgroep en wat zij belangrijk vinden. ze proberen een community te vormen. _Verantwoordelijke ___|____ provincie Zuid Holland voorwaarde dat er een evaluatie zou komen. Die komt zodra het project is afgerond. Effect | Geleerde lessen ___ | Overig | 4,15 Plusroute | Plusroute "| < Beschrijving inhoud Plusroutes zijn veelgebruikte looproutes langs voorzieningen en verblijfsplekken. Deze routes worden qua toegankelijkheid op zo’n niveau gebracht dat het voor iedereen een prettig begaanbare route is, ook voor een scootmobiel, rolstoel of kinderwagen. Er zijn een aantal schouwen georganiseerd over hoe je de route van verzorgingshuizen naar winkelcentra kan optimaliseren voor ouderen. Dit hebben ze twee keer gedaan. Daarbij hebben ze ouderen uitgenodigd om samen de route van het verzorgingshuis naar het winkelcentrum te lopen en daarbij hebben ze gekeken naar wat je onderweg dan tegenkwam. Dat was heel erg beheersbaar, soms was de oplossing halverwege op de route een bankje plaatsen of een steil stoepje aanpassen bijvoorbeeld. Omdat het zo beheersbaar was heeft stadsbeheer dat nu overgenomen en is het regulier opgenomen in het werk van stadsbeheer. Het plan “Rotterdam loopt 2025” gaat verder en bevat o.a. een korte omschrijving van de plusroutes. Door nabijheid te creëren pak je vervoersarmoede aan. Het doel is de dominante routes te identificeren en die te optimaliseren, door het wegnemen van obstakels, aanpassen van verkeerslichten, rustplaatsen met bankjes etc. Daarnaast zet de gemeente met promotie en het steunen van organisaties in op het ontwikkelen van een loopcultuur. vergroten, in het bijzonder voor ouderen, minder validen, slecht zienden, mensen met kinderwagens. Aanleiding Bestuurlijke aanleiding voor ‘Rotterdam Loopt’ is de wens het lopen als modaliteit te emanciperen. In het onderzoek ‘De Waarde van actieve Mobiliteit’ (Decisio, 2019) is de betekenis van de actieve modaliteiten voor de stad in kaart gebracht. van een loopcultuur in de stad. mensen die om andere redenen zich minder eenvoudig bewegen. Periode || zorgt voor kleine aanpassingen bij bijvoorbeeld verzorgingshuizen. Uitvoering || Resultaat Betere toegankelijkheid van stedelijke voorzieningen voor SE naartoe te gaan. gebruikers essentiële verbeteringen ontstaan. Overig | ge 37 4.16 U-pas OV tegoed Beschrijving inhoud Jaarlijks staat er een budget van 120 euro op de U-pas dat Utrechters kunnen gebruiken. Volwassenen kunnen 75 euro per jaar aan OV tegoed besteden. Ze laden dan vanaf de U- pas reistegoed op een OV chipkaart, daarvoor is een laadpaal in het stadskantoor bij de U-pas balie waar mensen ook met vragen terecht kunnen. Voorheen werd er nog gewerkt met papieren OV kaartjes, dat werd onwerkbaar en daarom is er nu overgestapt op een digitale OV vergoeding. de U-pas kan aanschaffen. Aanleiding || Doelstelling || 40.000 mensen hebben een U-pas. Uitvoering De U-pas wordt uitgevoerd door drie samenwerkende partijen, Paspartous, Intersolve en Intermediad. De drie partijen voeren drie rollen binnen de U-pas uit: communicatie en balie, accounthouders en de technische kant. Deze partijen hebben samen één contract bij de gemeente Utrecht. Resultaat Er wordt goed gebruik gemaakt van de regeling. Naast de (EE balie, om een beeld te krijgen van het veld en daar waar nodig actie op te ondernemen. effect | Geleerde lessen Begin dit jaar is het bedrag dat besteed kan worden aan OV van 30 euro verhoogd naar 75 euro per jaar, omdat het heel populair was. Het voorziet duidelijk in een behoefte. Er wordt nu overwogen om de schotten tussen besteding van het budget los te laten (maximum bedrag dat aan OV kan worden besteed). Overig In het U-pasjaar 1 juli 2019 — 1 juli 2020 ging het voor de OV-regeling om een omvang van in totaal € 289.577,10 Er zijn gesprekken geweest voor abonnementen voor de U- pas, onder andere op deelauto’'s of op (deel)fietsen. Door o.a. de hoge kosten (zowel voor de doelgroep als voor de subsidieverstrekker) is dit vooralsnog niet verder uitgewerkt. "| < 4,17 Gratis OV jeugd Beschrijving inhoud Kinderen van 12-17 jaar, in het bezit van een geldige SEE schoolvakanties gratis met het OV in de stad reizen. sociale contacten te verlagen. Doelgroep Kinderen van 12 tot en met 17 jaar waarvan de ouders een == [EET minimum. kinderen van 4-18 jaar uit gezinnen met een laag inkomen. er 422.000 keer ingecheckt. gespecificeerd naar verschillende abonnementsvormen. De Ooievaarspas en het gratis reizen door jongeren op specifieke dagen is maar een klein deel van totale vervoer. Geleerde lessen___ | Overig 4.18 Tegemoetkoming mantelzorgers minimuminkomen Beschrijving inhoud Een standaard bedrag van 20 euro per maand wordt op de Se EE aan de voorwaarden voldoet. Aanleiding | Doelstelling Voorkomen dat mensen door kosten van het OV geen mantelzorg kunnen verlenen. Tevens is het een teken van En zo extra ondersteunen. ge 39 Verantwoordelijke Gemeente Amsterdam, afdeling Zorg, Armoede & Participatie Uitvoering Uitvoering door Wij-mobiel, deze organisatie zorgt ervoor dat het bedrag op de persoonlijke OV chipkaart gestort wordt. Resultaat Er zijn zo’n 450 gebruikers. Dit aantal schommelt omdat mantelzorg na een bepaalde periode weer stopt. Effect Oe Huidige status Oe Geleerde lessen Niet iedereen meldt zich aan. Er zijn ongeveer 2.000 mensen die gebruik zouden kunnen maken van de tegemoetkoming. Mogelijk vinden mensen het toch lastig om de tegemoetkoming aan te vragen. Het is de laatste tijd (voor alle regelingen) daarom veel makkelijker gemaakt om de aanvraag te doen. Er wordt minder uitgegaan van controle (alleen steekproefsgewijs), meer van vertrouwen. Ook zijn er in buurthuizen mogelijkheden om hulp te krijgen bij de aanvraag, als bijvoorbeeld de digitale vaardigheden van de aanvrager niet toereikend zijn. Overig De tegemoetkoming is geëvalueerd, de resultaten waren positief. Ontvangers waarderen het dat zij een tegemoetkoming krijgen. Vanuit de doelgroep is wel aangegeven dat het bedrag wat hoger zou kunnen zijn. De evaluatie is niet openbaar. 4,19 Onderzoek naar tarieven Onderzoek naar tarieven en resultaten daarvan Rotterdam & Den Haag Beschrijving inhoud Er zijn in 2019 in opdracht van de MRDH allerlei onderzoeken gedaan naar tarieven (https ://www.mrdh.nl/tarievenonderzoek). Onder andere een reizigersonderzoek. 1. Onderzoek naar een ouderen en minima arrangement. e Bestuurlijke uitkomst: MRDH geen leidende rol, gemeente moet dit zelf bepalen 2. Onderzoek OV voor kinderen (bijv. kinderkaartjes). Nu bijv. bij RET kinderkaartjes duur (om misbruik te voorkomen). e Bestuurlijke uitkomst: iedereen voorstander van goedkope kinderkaartjes. 3. Onderzoek naar differentiatie in tarieven. Bijv. metro duurder (hogere km-prijs) dan tram/bus. Of spits- en daltarief. e Conclusie: dit kwam niet zo goed uit het onderzoek. Reiziger wil alleen meer betalen, als hij ook echt verbetering ziet. e Bestuurlijke uitkomst: dit niet in het algemeen doen. Als er een echt zichtbare verbetering is, dan wel. 4, Onderzoek naar harmonisatie. Nu zijn er twee tarieven, in Den Haag betaal je meer voor een kilometer OV dan in Rotterdam. Ze willen toe naar één tarief. 40 | ge e Bestuurlijke uitkomst: dit is in 2017 al afgesproken. Maar nog geen realiteit. Differentiëren in tarieven zou je vanuit vervoerkundig oogpunt wel willen. Maar als je in de spits het tarief verhoogt, dan raak je de mensen die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. 70% van de reizigers heeft geen alternatief (was onderzoek dat de MRDH heeft laten uitvoeren in kader van opbouw tarievenkader). Bureau heeft onderzoek gedaan naar invloed tarieven op aantallen reizigers en inkomsten. Aanleiding || _poesteling_ || Doelgroep || Gebied bal bij de gemeenten. Innovation en Motivaction Resultaat Onderzoeken zijn succesvol uitgevoerd, resultaten zijn bij de beschrijving van de inhoud weergegeven. Als onderdeel van de harmonisatie van OV-tarieven binnen de MRDH wordt een ‘menukaart’ opgesteld waaruit gemeenten speciale tariefarrangementen voor doelgroepen kunnen inkopen, bijvoorbeeld daltarieven, een minima- en ouderentarief, een gezinsarrangement en het kinderkaartje. De MRDH stelt zich faciliterend op, financieel gezien ligt de bal nadrukkelijk bij de gemeenten ligt. De kosten zijn al snel heel erg hoog. De gemeenteraad heeft op dit terrein een aantal moties aangenomen. Efect_ | Huidige status Het onderzoek landt in het tarievenkader, daarna moet nog met vervoerders overlegd worden. Coronadiscussie kwam daar doorheen. Ze willen nu geen beslissing nemen over tarieven. Rijk betaalt ook beschikbaarheidsvergoeding i.v.m. corona. Nu aan het doorrekenen verschillende tarieven om uit coronacrisis te komen. Geleerde lessen__ | | Overig | 4,20 Onderzoek naar tarieven OV verhoogd of verlaagd kunnen worden en hoe dat ingrijpt voor verschillende groepen. g° 41 motie beantwoord met de studie Doelstelling || Doelgroep || _Verantwoordelijke__|___——| Uitvoering Uitvoering van het onderzoek door Vervoerregio Amsterdam. Methode: beleidsmatig gekeken (literatuuronderzoek, ook gekeken naar buitenland) — beleidsmatige toetsing; beleidsdoelstellingen erbij gepakt en voor verschillende groepen bekeken wat het betekent. Er zijn twee aspecten onderzocht: e Werken met ‘caps’ (als je boven een bepaald bedrag komt, dan mag je de rest van de maand gratis reizen). e Helpt het als ze met een soort van ‘negatief’ tarief gaan werken (in de zin van dat er een hoog instaptarief is, maar reizen per km goedkoper wordt). Korte reizen worden dan duurder dan nu, lange goedkoper. Redenering: vanuit Amsterdam dam centrum is alles snel bereikbaar, maar daar wonen meestal ook juist de mensen die geld hebben. Reteat || ect || Huidige status Ze zijn nu niet verder gegaan met het onderzoek vanwege het nieuwe OV betaalsysteem dat eraan komt (EMV). Met NEN (eenvoudig). Als EMV er komt, dan komt er meer onderzoek waarbij ze alle doelgroepen willen gaan betrekken Geleerde lessen__ | __—— | Overig 4,21 Inventarisatie loopafstanden OV haltes Amsterdam en of alle haltes gehandhaafd moeten blijven. Aanleiding || Doelstelling || Doelgroep || | Verantwoordelijke ___|___——————— | met DAT.mobili 42 | ge Resultaat Uitkomst: goed beeld van loopafstanden in de gemeente. De loopafstanden naar haltes zijn in orde (70% van de haltes ligt binnen 500 m van een woonadres). Effect | Huidige status Er komen adviezen, bijvoorbeeld meer checks & balances inbouwen, en oplossingsrichtingen uit. Ten tijde van de het interview moest dit nog worden besproken in ambtelijke groep en daarna zou het richting de regio gaan. Geleerde lessen___ || overig | 4.22 Beleidslijn meer maatwerk in het OV Beschrijving inhoud Het MRDH gebied is een druk gebied. Het OV moet een concurrent voor de auto zijn, en daarvoor moet het snel zijn. En niet meanderend door elke wijk gaan. Lijnen worden ‘verstrakt’ maar dat betekent dat er op bepaalde plekken openbaar vervoer wegvalt (‘vlekken’). De vervoerplannen worden beoordeeld door de MRDH, ze bekijken wat de vlekken zijn en bespreken dat met gemeentes. De gemeentes ‘kennen’ namelijk de mensen in de wijken. Als ze behoefte hebben aan aanvullend maatwerkvervoer, dan helpt de MRDH om dat in kaart te brengen en vorm te geven. Er kunnen verschillende uitkomsten zijn: 1. De vervoerder moet op grond van de concessie toch iets doen 2. Via doelgroepenvervoer/WMO lege stoelen inkopen (dit doen ze bijvoorbeeld in haaglanden) 3. Iets inkopen bij concessiehouder 4. Anders Het gaat altijd om relatief dure oplossingen in vergelijking met het OV en het vraagt soms om bijzondere aanpakken. Voorbeelden waar dit is gebeurd zijn Noordereiland (dure oplossing) en park Zestienhoven (beter betaalbare oplossing). Aan het maatwerk OV wordt subsidie verleend. Hierbij wordt van tevoren een inschatting gemaakt van de kosten, aantal reizigers, er wordt gebenchmarkt. De vervoerder bepaalt zelf het tarief. As de getallen in orde en acceptabel zijn, dan gaat het door. Er wordt gemonitord: totale kosten, kosten per uur/rit, kosten per reiziger. Als de vraag groot is, dan betaalt de MRDH bij. Is de vraag heel laag, dan vervalt misschien de subsidie. Aangezien het moeilijk is van tevoren de vraag goed in te schatten, springt de MRDH daar flexibel op in. plekken OV wegvalt. ge 43 vormgeven. Doelgroep || 2019 is er in de praktijk al mee gestart. bekostiging) Effect | | Geleerde lessen __ | met wijkbus-initiatieven (die uitgaan van lidmaatschap) moeilijk. 4.23 U-flex U-flex___ | Beschrijving inhoud U-flex is een flexibele openbaarvervoerservice, waarbij de bus rijdt op afroep. Het vervoer gaat van halte naar halte, volgens de snelst mogelijke route. Het gaat hier dus om vervoer niet verder dan de haltes van het grofmazige netwerk in de omgeving van de wijk. Wanneer meerdere reizigers tegelijk dezelfde kant op gaan, reizen zij samen in één voertuig. U-flex moet vooraf gereserveerd worden via de TURNN-app of telefonisch. De ritprijs voor U-Flex is € 2,50 per rit (betalen kan met de TURNN-app met iDeal, OV-chipkaart of PIN). Abonnementen zijn ook geldig. Meer info: https://WwWww.u-ov.info/reizen/u-flex kwam veel protest tegen. | Verantwoordelijke__ |___———————| dat het mogelijk is (plaatst bijvoorbeeld bankjes). Uitvoering door de vervoerder (Qbuzz). gegevens over het resultaat beschikbaar. Etec “| < gebruik van gemaakt, volgens sommigen zou er te weinig over gecommuniceerd zijn. Op dit moment wordt er wat meer gebruik van gemaakt. voor de wijk specifiek. Het gaat om een afroepservice die net gestart is, de werkelijke kosten zijn op dit moment nog niet bekend. 4.24 WMO-vervoer Rotterdam Beschrijving inhoud Rotterdam heeft één contract voor al het WMO-vervoer. Vervoerder Trevvel maakt onderscheid naar twee producten: (1) collectief aanvullend vervoer en (2) Trevvel route voor al het route vervoer waaronder leerlingenvervoer, dagbesteding (Wmo en Jeugd), en vervoer naar werk met vaste tijden en routes. Het leerlingenvervoer is conform de wettelijke taak voor leerlingen van het speciaal onderwijs die verder moeten reizen naar school en waarvoor ouders het vervoer niet zelf kunnen regelen. Leerlingen krijgen een indicatie en het vervoer gaat in groepjes van 4 of 8 leerlingen. Voor het collectief aanvullend vervoer (CAV) geeft de gemeente ook een indicatie voor het vervoer en bepaalt het aantal ritten waar iemand recht op heeft en dan regelt de inwoner het zelf met de vervoerder. Men kan maximaal een indicatie voor 312 ritten per jaar krijgen. De meeste mensen maken de ritten bij lange na niet op. Sommige mensen met een indicatie maken gewoon geen gebruik, en veel maken tussen de 0 en 50 ritten per jaar. Mensen overschatten vaak hun eigen reisgedrag. Bovenwettelijk is er nog een algemene voorziening voor mensen van 75+. Als zij zich melden bij gemeente krijgen ze automatisch een indicatie om ‘s avonds na 19:00 met Trevvel te reizen. voorziening is een zeer langlopende algemene voorziening. Doelstelling Voor bovenwettelijke voorziening voorkomen dat 75+ in de EE avonds alleen over straat te gaan/met het OV te reizen. zelfstandig kunnen reizen en bovenwettelijk 75+. Voor de ge 45 ET jeugdigen, mensen naar werk). daarbuiten. Verantwoordelijke Maatschappelijke Ontwikkeling, betaald vanuit WMO (voor EE Afdeling jeugd: Jeugdvervoer. Cluster Werk & Inkomen: vervoer naar werk. Uitvoering Uitvoering door Trevvel, contract is in 2018 in gegaan. In het begin zijn er problemen geweest met de overgang van de oude naar de nieuwe vervoerder. Maar de uitvoering gaat prima. Ze lopen er wel tegenaan dat mensen niet altijd de juiste verwachtingen hebben. Mensen zien het soms als een taxi maar dat is het niet. En mensen gebruiken WMO-vervoer soms in plaats van de Wijkbus voor korte ritten. Effect Outcome zit in de algemene tevredenheid, dat is de kern. Er is één KPI: mobiliteitstevredenheid. Het grootste onderdeel binnen mobiliteitstevredenheid is klanttevredenheid. En daar wordt op gestuurd. Er wordt formeel niet gestuurd op stiptheid om geen papieren werkelijkheid te creëren, ze zien wel dat stiptheid heel veel invloed heeft op tevredenheid. Andere prestatie indicatoren zijn bijvoorbeeld duurzaamheid en social return on investment. Van de bovenwettelijke algemene voorziening wordt relatief weinig gebruik gemaakt, ze zien wel dat er in de winter meer gebruik van wordt gemaakt. Ze monitoren vervoer en hebben inzicht in gebruik. Verder is Trevvel verplicht om continu klanttevredenheidsonderzoek uit te voeren. Gemeente rapporteert hierover naar de gemeenteraad elke 6 maanden. Afgelopen mei kwam de eerste monitor uit, vanaf nu komt de monitor elk half jaar. Geleerde lessen In 2019 zijn er onderzoeken toegezegd aan gemeenteraad, en afgelopen december uitkomsten van deze onderzoeken. Aan de hand daarvan is er vorig jaar december een brief met verbetermaatregelen naar de gemeenteraad gestuurd. Verbeterpunten waren communicatie met klanten en stakeholders. Die onderzoeken hebben tot verbeteringen geleid. Overig In 2019 zijn er 700.000 ritten gemaakt door ongeveer 20.000 cliënten, dat is gemiddeld 35 ritten per jaar per cliënt. De verwachting is dat het nog heel lang gaat duren voordat het aantal ritten weer op het normale niveau is. Gebruikers betalen een rit bijdrage aan Trevvel in strippen van het aantal zones + 1. Een strip kost 20 cent. e __WMO-vervoer Rotterdam: https://www.rotterdam.nl/wonen- leven/zorgdichtbij-vervoer/index.xml e _Trevvel: https://www.trevvel.nl 46 | ge https ://www.trevvel.nl/doelgroepenvervoer/trevvel-samen/ 4.25 AVO70 - Doelgroepenvervoer Beschrijving inhoud Op dit moment zijn er twee contracten voor het vervoer. Er is AV070, dat is één contract voor het WMO vervoer waar het collectief aanvullend vervoer onder valt en het vervoer naar dagbesteding. En er is een contract (dat geen naam heeft) voor leerlingenvervoer, jeugdwetvervoer en een klein stukje WSW (100 mensen gaat dat om). Het doel is dat het uiteindelijk één groot contract gaat worden. En dat er één contract komt voor alle vervoersstromen (5 in totaal: CAV, dagbesteding, leerlingen, jeugdwet en WSW) Voor AV070 krijg je een indicatie, belangrijk daarin is dat het geen inkomensvoorziening is. Het is puur voor mensen die niet met het OV kunnen reizen. Dat kost 28 euro per jaar, een eigen bijdrage, voor de mensen die een inkomen boven 130% minimum hebben. Mensen met een inkomen daaronder zijn vrijgesteld van de eigen bijdrage. Met een indicatie kunnen mensen van ’s ochtends 7:00 tot 's avonds 24:00 reizen. Met zon- en feestdagen ligt het iets anders qua tijden waarop er vervoer is. Mensen worden van A naar B vervoerd maar er kan altijd nog iemand in of uitstappen. De mensen bellen om te reserveren. Men kan tot 3 maanden van tevoren reserveren. In principe is het vraag afhankelijk vervoer en mensen kunnen tot 1,5 uur van tevoren reserveren. Er is de afspraak dat wanneer de chauffeurs 15 minuten voor en 15 minuten de bestelde tijd aankomen ze op tijd zijn. Is het later dan hebben ze afspraak dat chauffeur dat aan de passagiers laat weten. In de situatie voor corona waren er verschillende varianten: van deur tot deur, gewoon oppikken en afzetten, en van kamer tot kamer (vooral belangrijk voor dagbesteding). Die laatste variant kan vanwege corona niet meer. In Den Haag rijden ze met personenwagens, duurzame wagens die of elektrisch zijn of op waterstof rijden. Dat is de afspraak voor duurzaamheid. Ze hebben wel ook rolstoelbusjes, mensen met een scootmobiel gaan daar ook in mee. Voor het vervoer zijn er wel hindernissen in Den Haag. Er zijn op Den Haag Malieveld demonstraties en er zijn normaal g° 47 veel files. Ook heeft Den Haag geen rondweg dus als je van noord naar zuid wil moet je soms dwars door de stad, Dus als ze al weten dat er een tunnel gesloten is dan wordt, bijvoorbeeld voor werkzaamheden, dan wordt daar rekening mee gehouden door de chauffeurs. En ze hebben een pollerpas voor de beweegbare paaltjes in de stad dus ze kunnen echt overal komen. Er zijn geen bovenwettelijke voorzieningen binnen dit contract Aanleiding Dat gaat al heel ver terug. Heeft een lange historie dat we een ruimhartig beleid hebben. Vroeger heette het Taxibus, NE vervoer. Politiek heeft het ook een lange historie ‘wij zorgen goed voor onze mensen.’ vanwege een beperking vervoer bieden. Doelgroep AV070: mensen die niet met het openbaar vervoer kunnen reizen vanwege een beperking. Bij de aanbesteding voor het WMO-vervoer wordt altijd een check gedaan bij de Cliëntenraad. Normaliter spreekt de gemeente hen regelmatig. En er is ook een ‘taxiraad’ binnen de cliëntenraad die zich specifiek met het vervoer bezig houden. Gebied Den Haag en een aantal vaste plekken waarvan bekend is dat mensen daar veel naartoe reizen vanuit Den Haag, daarvoor hebben ze het leefgebied van de mensen bekeken en hun behoeften in kaart gebracht. Er zijn een aantal plekken aangewezen buiten Den Haag waaronder Leidschendam Voorburg, een stukje Delft en stukje Wassenaar en Zoetermeer. Periode Doorlopende voorziening. Het huidige contract is ingegaan op 1 juni 2019. In de aanbesteding is er voor een periode DE keer een verlengingsmogelijkheid van 1 jaar en een uiteindelijk harmonisatie doel Uitvoering Het WMO vervoer is aanbesteed. De uitvoerende zijn voor AV070 is Noot Ede personenvervoer BV. Voor het andere contract binnen het WMO vervoer doet RMC ook een gedeelte van het vervoer in samenwerking met Noot, dat contract is opgedeeld in percelen op postcode gebied normale (niet-corona) tijden gaat het om 17.500 ritten per week, Effect Ze monitoren het aantal klachten, hebben een permanent klanttevredenheidsonderzoek en hebben de analyses van de rittenbak over het aantal ritten: via het GPS systeem van de chauffeurs wordt op postcode niveau geregistreerd hoeveel enkele ritten er gemaakt worden en waar naar toe. Daardoor kunnen ze heel goed zien hoe mensen reizen (tijd, lengte 48 | ge (EEn hebben ook koppelingen gemaakt met andere voorzieningen, bijvoorbeeld huishoudelijke hulp. Normaliter voeren ze daar regelmatig gesprekken over. Geleerde lessen Pas sinds het huidige contract is ereen permanent klanttevredenheidsonderzoek. Wat nu bijvoorbeeld merkbaar is, is dat de tijdigheid nu heel hoog is omdat er geen files meer zijn. Als er al klachten zijn dan gaat het eigenlijk altijd over tijdigheid oer 4.26 Tegemoetkoming aanvullend OV Beschrijving inhoud Voor mensen die gebruik maken van aanvullend OV in het NEE beperking boven de 75, deur tot deur, deur tot deur plus, kamer tot kamervervoer), is er een tegemoetkoming beschikbaar van 120 euro per jaar. Aanleiding || kiezen en worden in de kosten tegemoet gekomen. maken van het aanvullend OV (WMO vervoer). Participatie met GVB. Resultaat || Effect | Huidige status || Geleerde lessen___ || Overig Cijfers van augustus 2020: Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer 2019: 2883 DERDEN Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer 2019: 42 personen. 4,27 Toekomstvisie sociaal vervoer ge 49 Beschrijving inhoud Sociaal vervoer is in de gemeente Amsterdam een verzamelnaam voor het totale WMO-vervoer (AOV en leerlingenvervoer e.d). Er zijn 32.000 mensen met een WMO-indicatie voor het aanvullende vervoer (75+ en andere gebruikers) die samen 1,2 miljoen ritten maken (0,2% van de verplaatsingen in Amsterdam), hier gaat jaarlijks bijna 30 miljoen euro in om. Het WMO-vervoer wordt in Amsterdam uitgevoerd door RMC. Uit demografische gegevens blijkt dat de doelgroep de komende 10 jaar met 80% zal groeien door vergrijzing en de groei van kwetsbare groepen. In de Toekomstvisie wordt het slimmer uitvoeren van het WMO-vervoer gekoppeld aan het toegankelijker maken van het OV. Het ontwikkelen van de toekomstvisie bestaat uit drie onderdelen: 1. Het WMO-gedeelte efficiënter organiseren. Alle Amsterdammers boven de 75 krijgen sowieso een WMO - indicatie, maar dat betekent niet dat al deze mensen ook WMO-vervoer nodig hebben. Uit de cijfers blijkt dat slechts een klein gedeelte van de mensen met een indicatie de helft van alle ritten maakt. 2. Het toegankelijker maken van het OV voor de groep mensen die nu een WMO-indicatie hebben. Dit past bij het Beleidskader inclusieve mobiliteit van de Vervoerregio Amsterdam. Het is de vraag of deze mensen allemaal met het OV gaan reizen als ze geen WMO indicatie meer krijgen, de verwachting is dat ze zich ook op andere manieren zullen verplaatsen. 3. Alle andere vormen van mobiliteit en de hulpmiddelen die daarbij horen toegankelijker maken voor deze groep. Aanleiding Er is geconstateerd dat het WMO-vervoer erg kostbaar is. Naar aanleiding daarvan hebben de bestuurders gesteld dat er een toekomstvisie moet komen over hoe de gemeente hier in de toekomst efficiënter en effectiever mee om kan gaan. Doelstelling Een toekomstgerichte oplossing ontwikkelen voor het sociale == (EEE vervoer bij de juiste mensen terecht komen. Doelgroep De doelgroep is uitgebreid betrokken bij het ontwikkelen van de toekomstvisie. Er is veel met de doelgroep gedaan en gesproken over waar ze tegenaan lopen en behoefte aan hebben. jaar (2021) moet het af zijn. Verantwoordelijke Gemeente Amsterdam, er is een stuurgroep met vier opdrachtgevers en de bestuurlijke verantwoordelijkheid ligt NV OJZ). Er zijn vanuit de gemeente drie afdelingen 50 | ge EEE de Vervoerregio Amsterdam betrokken. Uitvoering De uitvoering is complex met veel verschillende afdelingen, die niet altijd dezelfde ‘taal’ spreken en twee wethouders. De beleidsontwikkeling is data gedreven en er is intensief samen met de doelgroep gesproken. Er hebben onder andere socratische gesprekken plaatsgevonden om de bedoeling boven tafel te krijgen. Er zijn door data scientists factsheets gemaakt en de klantbehoeften zijn met een customer journey in beeld gebracht. Op dit moment worden er verschillende scenario’s uitgewerkt. Resultaat Voorafgaand aan het ontwikkelen van de toekomstvisie is besloten om te gaan bezuinigen op het AOV. Maar door de coronacrisis is dat minder relevant, omdat er al veel minder gebruik wordt gemaakt. Er komen al een aantal dingen naar voren uit de data verzameling bij de doelgroep. Bijvoorbeeld dat de doelgroep ook geholpen zou zijn met meer zekerheid over de toegankelijkheid van haltes zoals doet de lift het wel of niet, is die halte toegankelijk voor een rolstoel. Hiervoor zou je real-time digitale toepassingen kunnen inzetten. Het real- time element zou het vernieuwende kunnen zijn omdat je dan ook informatie kan verschaffen als er hinder is of als er obstakels zijn. Ook vriendelijkheid van de chauffeurs bleek heel belangrijk te zijn voor de doelgroep. Tegelijkertijd is de gemeente bezig met een nieuwe OV concessie, daar gaan ze strengere eisen stellen aan de loopafstand naar haltes. Het huidige ov contract is opgesteld in een tijd dat er een flinke bezuinigingsslag was: meer OV voor minder geld. De nuance dat het OV basismobiliteit moet bieden komt weer centraler te staan. De gemeente dat hoogwaardige wel behouden maar geen haltes meer opheffen. ect | Geleerde lessen __ | | overig || 4.28 Wijkbus Rotterdam | Wijkbus gesubsidieerde bus ouderen rondrijden. Bij de meeste organisaties is het zo dat je als burger lid moet worden van ge 51 de wijkbus, dat kost 15 euro per jaar en dan per rit ook nog een kleine bijdrage. Het idee is dat je binnen de wijk reist, naar het winkelcentrum bijvoorbeeld. De wijkbus is een voorliggende voorziening. Als mensen om een indicatie vragen voor het CAV dan verwijzen ze hen ook naar de wijkbus als ze merken dat de reisbehoefte alleen in de wijk is. Voordeel van de wijkbus is dat de chauffeurs wachten bij de ingang van het winkelcentrum of meegaan naar binnen. Gebruikers gaan ook in groepjes op pad en de Wijkbus is klantvriendelijk. Trevvel zet iemand alleen af. De wijkbus wordt gesubsidieerd vanuit het welzijnswerk, ze hebben Rotterdam in 14 gebieden ingedeeld. Aanleiding | Doelstelling Ouderen of mensen met een beperking vervoeren, ze SS (EE. collectief aanvullend vervoer Doelgroep || Periode | Uwoering || Etect_ | Huidige stets || Geleerde lessen__ | | overig | 4.29 Wijkbus Den Haag Wijkbus | abonnement binnen de wijken. Vrijwilligersorganisatie in wijken doen de uitvoering van de wijkbus. De gemeente betaalt de aanschaf van de bus zelf. Soms gaat het om nog geen kilometer om een bezoek aan de huisarts of de winkel te brengen. Doelstelling Vervoer bieden voor mensen die niet of moeilijk met het == gehandicapten. maken en daar heb je geen medische indicatie voor nodig. 52 | ge hierbij om welzijnsorganisaties die vrijwilligers opleiden om met de wijkbussen te rijden. opgezet Etect_ | Geleerde lessen___ | Overig 4,30 Buurt Mobiel Beschrijving inhoud Vrijwilligers verzorgen het vervoer in hybride auto’s. Er zijn enkele vaste opstappunten, maar daarnaast worden mensen thuis opgehaald en naar een gewenste locatie gebracht. Dit kan zijn binnen de wijk of naar één van de andere wijken waar Buurt Mobiel actief is. Meer informatie op https://www.buurtmobiel.com Aanleiding De gemeente heeft een challenge uitgeschreven om andere vormen van vervoer te ontwikkelen. Het doel was om NE leunen op de gemeente. En hiermee het WMO budget te beheersen door maatschappelijke initiatieven te stimuleren. Doelstelling Het doel is dat bewoners en bezoekers van de wijk beter EE minder een belemmering is om erop uit te trekken. (website Buurt Mobiel Doelgroep In principe is het voor iedereen, maar in de praktijk maken PE van. Effect Geleerde lessen Het doel van de gemeente was ook om maatschappelijke initiatieven te stimuleren. Dat is gelukt, maar een NEE een gemeente wordt bekostigd. Overig ge 53 4.31 Pilotplan zelfstandig reizen Beschrijving inhoud Inwoners kunnen onder begeleiding van een vrijwilliger mm Via het WMO loket worden mensen hier actief op gewezen. In de toekomst wil de gemeente de bestaande klantgroep van de regiotaxi ook actief gaan benaderen. Aanleiding || mensen hun eigen oplossingen laten vinden binnen de reguliere mogelijkheden. om eventueel wel met het OV te reizen. Periode || Bewltaat || ect || Geleerde lessen__ || Overig | 4.32 Pilot met werkzoekenden Beschrijving inhoud In dit project worden mensen geholpen die op zoek zijn naar werk en dat o.a. door mobiliteitsproblemen (ze willen ergens werken waar ze niet kunnen komen) niet kunnen vinden. Het project gaat niet alleen over het vervoer, maar begeleidt mensen in het hele proces van werk zoeken. le fase (2019): via jobcoaches en werkconsulenten zijn mensen die op zoek zijn naar een baan en daarbij vervoerproblemen ervaren uitgenodigd voor een bijeenkomst. Daar zijn ze voorgelicht over werkgevers met relevante vacatures en over de ebikes en het project. Vervolgens zijn 12 mensen die mee wilden doen begeleid in de zoektocht naar werk en ze kregen daarbij de beschikking over een elektrische fiets. Ze werden op twee manieren geholpen. (1) Ze werden geholpen bij het maken van een match met een werkgever, en (2) door de inzet van de elektrische fiets werd hun actieradius groter. Ze konden de fiets gebruiken tijdens het zoeken naar werk. Als ze er 54 | ge bleven werken en de fiets beviel, dan konden ze die aflossen en daarbij hun woon-werkvergoeding (reiskostenvergoeding) inzetten. Het ging dan niet om volledige bedrag van de fiets, maar ze betaalden naar rato (een soort huur-koop regeling). In 6-8 maanden werd de fiets uiteindelijk hun bezit. Er zat ook een verzekering in bij. Uiteindelijk hebben 6 mensen de ebike overgenomen. Tijdens het proces was er veel contact met de mensen (telefonisch, 1x per week). 2e fase (start najaar 2020): dit keer zijn er 20 ebikes. Wat vertraging door corona (plan was eerst voorjaar 2020). Omdat er nu geen gezamenlijke bijeenkomsten georganiseerd kunnen worden vanwege corona gaat het wat meer gefaseerd. Jobcoaches en werkconsulenten moeten nu meer individueel mensen benaderen en voorlichten. door mobiliteits pro blemen niet kunnen vinden. Doelgroep Mensen die geen auto en niet of beperkt geschoold zijn. Daardoor kunnen ze niet op alle vacatures reageren. Ze doen vaak werk wat op industrieterreinen is (lastig te bereiken met OV, te ver voor fiets), productiewerk, en evt. ook in de nacht (als OV niet rijdt). Ze kunnen dus niet of moeilijk op een geschikte werklocatie komen. De doelgroep is direct betrokken bij het experiment en er wordt gekeken naar hun behoeftes. ( ) en Werk & Inkomen van de gemeente. werkconsulenten. In de uitvoering veelvuldig contact met de deelnemers (1x per week telefonisch contact). gekregen met de 2e fase die nu loopt. Effect Het project was succesvol; van de 12 deelnemers hebben er 6 de ebike uiteindelijk overgenomen. Er zijn enquêtes en interviews uitgevoerd. Een bevinding was dat mensen opbloeiden door het mobieler en meer in beweging zijn, en gezonder en vitaler waren. Als de kosten van de begeleiding worden afgezet tegen bespaarde uitkeringen, is het project kostendekkend. Geleerde lessen De le fase was relatief veel werk voor weinig mensen die meededen. Maar in die fase is ook alles opgezet. Bij een normale opschaling zou dat efficiënter gaan. Door corona in de 2e fase nu is het juist arbeidsintensief voor de job coaches en werkconsulenten omdat zij niet voor een groep een bijeenkomst kunnen organiseren. ge 55 Relatief veel werk dus, maar daar staat wel tegenover dat je een aantal mensen uit de bijstand kunt halen. Ze hopen ook op olievlekwerking bij het netwerk van de mensen die hebben meegedaan, en dit bleek ook al uit de enquêtes en interviews. Overig || 4,33 Beleidsregel re-integratie 2017 Beschrijving inhoud In de beleidsregel re-integratie zijn mogelijkheden opgenomen om vervoersvoorzieningen te treffen. Via de werknemerscheque kan iemand die een re- integratietraject volgt een reiskostenvergoeding ontvangen, indien de belanghebbende geen andere vergoeding voor reiskosten ontvangt en er geen alternatief vervoer mogelijk is. De eigen bijdrage voor de reiskostenvergoeding bedraagt één euro per enkele reis, met een maximale eigen bijdrage van 35 euro per maand. Daarnaast kan de gemeente een vervoersvoorziening verstrekken aan kandidaten of werknemers die niet zelfstandig kunnen reizen. Voorbeelden zijn een aangepaste fiets, een bruikleenauto, kilometervergoedingen, regiotaxi en/of begeleidingskosten. Het gaat om maatwerk. Per geval wordt bekeken wat er nodig is, met welk doel en van waaruit een vervoersvraag gefinancierd moet worden (WMO, participatiewet of bijzondere bijstand). Aanleiding Sinds de decentralisatie van het sociaal domein in 2015, ST EEE integratie en is deze niet meer gewijzigd. _poelstelling | Doelgroep | Periode | Werkgelegenheid Resultaat Cijfers over het gebruik zijn niet beschikbaar, omdat deze Den er ook voor andere voorzieningen dan vervoer). Er wordt niet veel gebruik gemaakt van de regeling. Erect_ | 56 | ge te worden aangepast. In werkinstructies iets meer details. Daarnaast wordt in de regio op een vergelijkbare manier gewerkt, zodat het voor werkgevers overzichtelijk blijft. put/Actueel/% 2 /s-Gravenhage/CVDR47 7038 .html 4,34 Vervoersvergoedingen voor werkzoekenden Beschrijving inhoud Er zijn twee vervoersvergoedingen voor werkzoekenden. Een OV-vergoeding en een fietsvergoeding. Ze voorzien verder niet in andere voertuigen Werkzoekenden krijgen dan een voucher voor een fiets ter waarde van €75 die zij kunnen uitgeven aan een fiets bij kringloopwinkel Piekfijn, dit zijn zwerffietsen die zijn opgeknapt. Of zij krijgen een voucher voor een OV vergoeding bij de RET van een variabel bedrag. Hierbij kan het gaan om een vergoeding per rit, per week of een maandabonnement. Het is aan de casemanager, die de regievoerder is, of iemand een vergoeding krijgt. Dat is maatwerk, er zijn geen harde voorwaarden. Een werkzoekende kan een ritvergoeding krijgen wanneer zij een sollicitatiegesprek hebben. Ook wanneer een werkzoekende een traject volgt voorafgaand bemiddeling naar werk kunnen zij een vergoeding krijgen, deze trajecten vinden vaak plaats op locaties die verder reizen zijn. Wanneer werkzoekenden een baan hebben gevonden en of een proefplaatsing hebben kunnen zij voor de eerste werkmaand een OV-vergoeding krijgen voor de reiskosten zodat zij vanaf de tweede maand zelf kunnen betalen Aanleiding || Doelstelling || bepaalt en Inkomen voert uit. Uitvoering Gemeente Rotterdam, RET en Piekfijn zijn betrokken bij de uitvoering. Het is aan de casemanager of iemand een vergoeding krijgt. De uitvoering gaat goed. De casemanagers kunnen als iemand een vergoeding krijgt een voucher uitprinten of per e-mail toesturen aan de werkzoekende. In het geval van een OV-vergoeding gaat er dan ook een e-mail naar de RET, wanneer de werkzoekende ge 57 met de voucher bij de RET komt vindt er een controle plaats en wordt er OV-tegoed geladen. De hoogt van de vergoeding hangt af van het aantal reiszones op het af te leggen reistraject. Voor het OV is het ook mogelijk voor werkzoekende om de backoffice een papieren kaartje te laten toesturen. indien nodig. Effect | | Geleerde lessen __ | Overig 4,35 MaaS beleving Beschrijving inhoud De Verkeersonderneming heeft in 2019 experimenterend onderzoek gedaan naar het verschillend gebruik van mobiliteitsdiensten via MaaS door diverse sociale groepen. Ze hebben 100 inwoners (goede mix — afspiegeling van stad) een MaaS aanbod gedaan. Eerste fase duurde 4 maanden. Daarin kregen de deelnemers een reisbudget per maand. Dat konden ze gebruiken voor deelmobiliteit maar ook voor OV. De tweede fase duurde 2 maanden. Het was een keuze of je daarin nog mee wilde doen (70% deed mee). In die fase kreeg je niet zoveel geld meer, maar moesten mensen zelf meebetalen. Mensen konden kiezen uit mobiliteitsbudget om zelf te gebruiken (keuze uit 25/50/150/250 per maand). De Verkeersonderneming betaalde dan 40%. Pay as you go was ook mogelijk (alleen betalen voor wat je daadwerkelijk gebruikt), dan betaalde de Verkeersonderneming 10 of 15%. Aanleiding || de aannames en vooroordelen over MaaS wel kloppen. deelnemer aan het experiment. projectleider. Uitvoering || uitgevoerd en veel inzichten opgehaald. Daaruit bleek dat het deelmobiliteit aanbod voor heel veel mensen interessant 58 | ge Ee Het was vooral belangrijk of het aanbod goed was (bijv. op Zuid kon de deelscooter niet voor de deur staan). Daarnaast lessen geleerd over drempels voor MaaS. Huidige status Deze kennis delen ze zodat het voor andere projecten en beleid ook gebruikt kan worden. Het is bijvoorbeeld zo dat deelaanbieders vooral in Rotterdam-Noord willen zitten. Kun je in vervolgexperimenten meer de sociale business case bewijzen? Zodat je ook tegen commerciële aanbieders kunt zeggen: vestig je ook op Zuid. Geleerde lessen__ || Overig | 4,36 Stimuleren deelmobiliteit Beschrijving inhoud Het stimuleren van deelmobiliteit. Het gaat dan om scooters, deelfietsen, OV-fietsen, HTM-fietsen. Ze stimuleren dat door een ruimhartig vergunningsbeleid zodat partijen plek hebben voor de deelvoertuigen. En door partijen bij elkaar te brengen. Partijen die succes hebben, mogen veel voertuigen plaatsen. Tarieven zijn gewoon de tarieven van de commerciële marktpartijen, daar sturen ze niet op als gemeente. Bij ontwikkeling van nieuwbouw kunnen bouwers afwijken van de parkeernorm als ze een aanbod van deelmobiliteit verzorgen. Nu op een klein gebied maar gaat nog uitgerold worden naar de toekomst. Aanbieders van deelmobiliteit wordt gevraagd om rekening te houden met een goede toegankelijkheid van het systeem, ook voor mensen met een kleinere beurs die bijv. niet over een creditcard beschikken. lagere inkomens, interesse voor deelmobiliteit. Mobiliteit fietsen) met een breed verspreidingsgebied. Effect Er wordt wel gemonitord. Het is ook een eis dat als je een vergunning krijgt, je dat soort informatie moet leveren. Ee moment nog geen sturing, daarvoor is het nog te kort bezig. ge 59 Geleerde lessen__ || Overig 4,37 Experimenten deelmobiliteit Beschrijving inhoud Project om te onderzoeken of Amsterdammers met weinig geld gebruik kunnen en willen maken van deelmobiliteit. Het idee is om experimenten op te zetten waarbij deelmobiliteit voor een lage prijs wordt aangeboden. Uit een enquête onder de doelgroep kwam geen heldere vervoersvraag, vooral een compensatie in de kosten was de wens van minima. De aanname is dat deelmobiliteit op zichzelf niet te betalen is voor deze doelgroep. De aanname die de gemeente wil testen is of als ze het goedkoper maken, mensen het dan wel willen en kunnen gebruiken. Hoe populair wordt het dan? En lukt het mensen ook om er gebruik van te maken. Wat voor beperkingen zijn er eventueel? Draagt het bij als oplossing voor vervoersarmoede / meer participatie in de maatschappij? Hoe dat goedkoper maken in de toekomst eventueel zou kunnen (bijv. met subsidie van de gemeente), daar gaat het nu niet om. Het gaat om twee verschillende experimenten: één met gewone fietsen en één met scooters (deelvervoer is er in Amsterdam voor 5 vervoersmiddelen: gewone fiets, elektrische fiets, elektrische bakfiets, scooter, auto). Er is nu gekozen voor gewone fiets en scooter o.a. omdat die betaalbaar zijn. Als het een succes is, dan wordt het experiment misschien herhaald met een bakfiets of deelauto. Aanleiding In één van de beleidskaders was de wens geformuleerd om uit te zoeken of deeltijdmobiliteit ook voor minima een rol NEE EE haken bij ontwikkelingen (zoals deeltijdmobiliteit) die voor heel Amsterdam lopen. Doelstelling Onderzoeken of mensen die weinig te besteden hebben == GES krijgen. geweest bij de uitwerking van het experiment in de vorm van een enquête onder de doelgroep. 60 | ge waarschijnlijk begin 2021. Uitvoering Uitvoering door de gemeente Amsterdam in samenwerking met de Stadspas en aanbieders deelmobiliteit. Op dit moment is het idee dat er 100 mensen mee gaan doen aan het experiment met de deelfiets, en 100 met de scooter. Later mogelijk opschaling. De gemeente Amsterdam is nu bezig met de uitwerking van de experimenten. De werving van mensen zal via de Stadspas gaan. Ze hebben nog geen uitvoerende partij gevonden, er wordt nu contact gelegd met partijen. Het is vooral belangrijk dat het een partij is die de financiering kan organiseren. Dus het product ook eenvoudig kan stoppen als iemand niet meer aan de voorwaarden voldoet. Resuleet || Efect_ || Geleerde lessen __ || Overig 4.38 Mobiliteitsgeluktest Beschrijving inhoud De mobiliteitsgeluktest is een vragenlijst die mensen kunnen invullen over hun mobiliteitsgeluk. De test kan als ‘thermometer’ gebruikt worden om te onderzoeken hoe het met de mobiliteit en het mobiliteitsgeluk zit in een bepaald gebied of bijvoorbeeld voor een bepaalde groep mensen. Je krijgt er deelscores uit en kunt zien waarop goed en slecht gescoord wordt (bijvoorbeeld sociale veiligheid, of een type bestemming die niet goed bereikbaar is). Deze ‘thermometer! is in feite een Q-meting. Als je een project/interventie uitvoert, zou je de test nog een keer kunnen doen en dat is dan de 1-meting. De test is beschikbaar voor gemeenten die vallen in het gebied van de Verkeersonderneming, om mobiliteitsgeluk te inventariseren. De test bestaat al een tijdje en in 2019 is hij geprofessionaliseerd. De test is bijvoorbeeld ingezet in Prins Alexander (aan de ene kant een villawijk, rondom station veel sociale huur). Test wordt ingezet als raadgeving, hoe zit het in het gebied met mobiliteit. Aanleiding || bepaalde groep mensen ge 61 Gebied | Uwoering || ect || Huidige stets || Geleerde lessen __ | overig 4,39 Verkenning mobiliteit voor mensen met een beperking Beschrijving inhoud Het focusteam van de gemeente is bezig een visie te schrijven hoe ze zorgen voor een inclusief vervoerssysteem in Amsterdam, zodat mensen met een beperking zich ook goed kunnen bewegen door de stad. Deze visie omvat onder andere: e Hoe het OVte verbeteren e Hoe doelgroepenvervoer te verbeteren e Hoe andere vormen van vervoer te gebruiken e Hoe OV en AOV* beter te laten samenwerken Tot nu toe is vooral veel data verzameld. De intentie is om een experiment te gaan doen op gebied van een reisplanner voor mensen met een beperking. De informatievoorziening is best wel slecht (bijv. halte niet toegankelijk terwijl dat wel zou moeten, lift kapot terwijl je dat niet weet). De gemeente wil meer gepersonaliseerde informatie geven. Er wordt nu een prototype gemaakt dat komende maand (eind nov 2020) aan de doelgroep wordt voorgelegd. Collega's zijn in gesprek met GVB en VRA, uiteindelijk moet het landen in een bestaand iets. Er wordt dan een voorstel geschreven voor partij die het over kan nemen. Een ander idee waar het focusteam mee bezig is, is een lamp die op (bus)haltes komt zodat een chauffeur (of mensen bij de halte) kunnen zien dat er iemand met een beperking aankomt. Dit bevindt zich nog in de verkennende fase. * Aanvullend Openbaar Vervoer, bestemd voor inwoners van Amsterdam die 75 jaar of ouder zijn of inwoners die niet in staat zijn zelfstandig, eigen of openbaar vervoer te gebruiken. Aanleiding || Doelstelling || | < Doelgroep || Periode || [Uwoerng || Resuleet || Efect_ || Huidge status || Geleerde lessen __ || Overig 4,40 Onderzoek Strategische kennisagenda en inclusiviteitsmatrix Beschrijving inhoud Strategische kennisagenda en inclusiviteitsmatrix. Team Onderzoek en Kennis heeft een strategische kennisagenda, ze werken veel in opdracht van derden, collega’s van beleid, die hen vragen stellen. De kennisagenda is bedoeld om voor te bereiden op de vragen van morgen. Het gaat om meer fundamentele vragen, gewoon het begrijpen. Wat er dan uitkomt, is niet noodzakelijkerwijs een beleidsmaatregel. Doel van dit onderzoek is om een inclusiviteitsmatrix op te zetten voor beleidsmakers die zij kunnen gebruiken bij beslissingen over vervoersmaatregelen. Aanleiding Inclusiviteit staat net als nieuwe Nederlanders hoog op de politieke agenda. Daarom zijn deze twee onderwerpen NE Onderzoek en Kennis. Hieruit is het onderzoek naar de inclusiviteitsmatrix voort gekomen. Doelstelling Doel van het onderzoek is om tot een inclusiviteitsmatrix te komen. Doel van de inclusiviteitsmatrix is om beleidsmakers bewust te maken van inclusiviteit en gevolgen van hun beslissingen op het gebied van vervoersmaatregelen voor bepaalde doelgroepen. De gehoopte uitkomst is dat beleidsmakers in de toekomst inclusiviteit kunnen meewegen in beslissingen over vervoersmaatregelen. Doelgroep De doelgroep is op dit moment nog niet betrokken maar het EE mensen uit de doelgroep gaan interviewen. afdeling Verkeer en Openbare Ruimte: afdeling Kennis en Kader: team Onderzoek en Kennis ge 63 Uitvoering Het onderzoek heeft een aantal componenten. Er heeft eerst een literatuuronderzoek naar vervoersarmoede en inclusiviteit plaatsgevonden. Vervoersarmoede gaat over het kunnen en willen maken van reizen. En inclusiviteit gaat alleen over het kunnen maken van reizen. Hieruit zijn mogelijke risicofactoren voor vervoersarmoede voort gekomen. Vervolgens is ereen dataonderzoek voor verschillende delen van de stad Amsterdam uitgevoerd om op wijkniveau te kijken waar er problemen voor vervoersarmoede optreden. In een stad als Amsterdam liggen wijken vrij ver buiten de stad. Nieuw-West, Noord, Zuid-Oost zijn geïdentificeerd als gebieden waar de risico’s op vervoersarmoede zich opstapelen: er wonen veel migranten (fiets gebruik), er zijn veel bewoners met lage inkomens, de gebieden liggen ver van het centrum en er zijn hoge criminaliteitscijfers wat kan resulteren in angst om bijvoorbeeld ‘s avonds te reizen en diefstal van bijvoorbeeld fietsen. Voor de inclusiviteitsmatrix zelf ontwikkelt de gemeente persona’s, hier is ook een psycholoog bij betrokken. Ze kijken nu naar de doelgroepen en de psycholoog maakt nu persona’s voor de matrix. De persona’s worden afgezet tegen de beleidsmaatregelen. Bijvoorbeeld vergunningen voor parkeren, gaat dat positief of negatief voor mensen die slecht ter been zijn. Op dit moment is de matrix nog in ontwikkeling. Het is de bedoeling om collega’s te inspireren om de matrix ook te gebruiken. Daarom gaan ze het eerst toepassen op een bestaand project (mogelijk het project autoluw) en proef draaien. Resultaat || rect || Geleerde lessen__ | ___— | overig | 4.41 Inventarisatie inclusiviteit Beschrijving inhoud Er is een inventarisatie gemaakt over inclusiviteit vanuit een breder perspectief dan het Beleidskader inclusieve mobiliteit van de VRA. Het Beleidskader gaat alleen over mensen met een beperking, de inventarisatie ook over mensen die minder geld hebben, minder intelligent zijn, etc. De inventarisatie gaat daarnaast ook over andere modaliteiten dan alleen het OV. In de inventarisatie is onderzocht: 64 | ge [Elam e Welke modaliteiten zijn er? e Hoe kun je het (mobiliteit dus) voor die groepen beter behapbaar maken? Aanleiding || Doelstelling || Doelgroep || _Verantwoordelijke__ || Methode: Een eigen quick scan op basis van een VN publicatie over ‘age-friendly cities’ die door de onderzoekers is uitgebreid. waarbij gezorgd wordt voor nabijheid en ze zorgen voor een goed systeem. Bijvoorbeeld geen loszittende stoeptegels, vergevingsgezinde fietspaden et cetera. Efect_ | Geleerde lessen___ || Overig ge 65 5 Bijlage 2: Geïnterviewde personen “| <
Onderzoeksrapport
66
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 27 mei 2021 Ingekomen onder nummer 301 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Dantzig, Khan, Veldhuyzen, Ernsting en Van Lammeren inzake afzien van preventief fouilleren Onderwerp Motie van de leden Van Dantzig, Khan, Veldhuyzen en Ernsting inzake afzien van preventief fouilleren Aan de gemeenteraad De leden Van Dantzig, Khan, Veldhuyzen, Ernsting en Van Lammeren hebben de eer voor te stel- len: De Raad, Gehoord de discussie over “Uitwerking proef gerichte wapencontroles”. Constaterende dat: — preventief fouilleren een bewezen ineffectief middel is; — de stad kampt met een gebrek aan politiecapaciteit; — de voorgestelde proef grootschalig is opgezet, voornamelijk is gepland in buurten met een hoog percentage Amsterdammers met een migrantenachtergrond, geen technische hulpmid- delen bevat die een waarborg kunnen zijn tegen etnisch profileren en niet een duidelijke on- derzoeksopzet met een nulmeting herbergt. — de controles evident een grote impact kunnen hebben op de lichamelijk integriteit van Am- sterdammers en op het vertrouwen in de Amsterdamse politie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Het voornemen om te controleren zoals in de brieven van 19 maart en 20 mei 2021 is beschreven niet ten uitvoer te brengen. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indieners R.H. van Dantzig S.Y. Khan J.A. Veldhuyzen Z.D. Ernsting J.F.W. van Lammeren
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1606 Datum indiening 12 november 2020 Datum akkoord 8 december 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Bloemberg-lssa inzake het faciliteren van de groei van datacenters in Amsterdam en omgeving Aan de gemeenteraad Toelichting vragensteller: Wereldwijd is er een toename van het dataverbruik, met als gevolg de groei van datacenters. Met name Amsterdam heeft een grote aantrekkingskracht op datacenters. Meer dan 68 procent van de oppervlakte aan Nederlandse datacenters ligt rond Amsterdam. De groei van datacenters wordt gemeten in MegaVolt Ampère (MVA), in termen van energiegebruik dus. De Metropoolregio Amsterdam gaat uit van een groei van 2500 (MVA). Het opgeteld vermogen van de bekende projecten binnen de gemeente Amsterdam bedraagt in totaal 318 MW. In regionaal verband is (voorlopig) afgesproken dat de gemeente Amsterdam gemiddeld 67 MW píj aan nieuwe datacenters en/of uitbreidingen faciliteert tot 2030. Meer dan een verdubbeling dus! De hoeveelheid ruimte, energie en water die er nodig is om deze groei te faciliteren kan leiden tot problemen voor ruimtelijke inpassing zowel boven- als ondergronds. Ook kan het leiden tot problemen met betrekking tot het halen van de klimaatdoelstellingen, en mogelijk een tekort aan schoon drinkwater tijdens droge periodes. Er zitten dus ook flinke consequenties aan het willen faciliteren van de groei van datacenters, een praktijk die in de verste verte niet past binnen de circulaire ‘donut’ economie waar dit college voorstander van is. Het is wat vragensteller betreft helemaal niet vanzelfsprekend dat Amsterdam deze uitbreiding zou moeten faciliteren. Bovendien is het de vraag in hoeverre hier democratische controle en invloed op uit te oefenen is, bijvoorbeeld vanuit de gemeenteraad. De fractie van de Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over deze ontwikkeling, en wil meer inzicht in de gevolgen als de voorgenomen groei doorzet. Gezien het vorenstaande heeft het lid Bloemberg-lssa, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Amsterdam Duurzaam: Digitaal Vestigingsbeleid datacenters gemeente Amsterdam 2020 — 2030 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ber 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 november 2020 1. {/s dit college van mening dat het vanzelfsprekend is dat de gemeente Amsterdam een bijdrage levert aan het faciliteren van de groei van datacenters? Zo ja, graag een toelichting waarom dit het geval is. Zo nee, hoe staat het college hier dan in? Antwoord Het college ziet het faciliteren van de groei van datacenters in de gemeente Amsterdam niet als vanzelfsprekend. De uiteindelijke realisatie van nieuwe datacenters zal steeds een afweging zijn op gebiedsniveau en het is niet een gegeven dat deze ruimte voor groei in de periode 2020 — 2030 gerealiseerd zal worden. We zetten in het vestigingsbeleid sterk in op monitoring van de groei, het watergebruik en de impact op het energienet en op de voortgang op aspecten als duurzaamheid, energie-efficiency en het benutten van restwarmte. In het beleid hebben we een tweejaarlijkse evaluatie opgenomen om tijdig te kunnen bijsturen op basis van nieuwe inzichten en voortgang op de bovengenoemde thema's. 2. Ís het besluit van de Metropoolregio Amsterdam om 67 MVA per jaar aan datacenters te faciliteren aan de raad voorgelegd? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Zo nee, waarom is de raad hier niet over geïnformeerd? Antwoord Op 30 juni 2020 is het concept vestigingsbeleid datacenters door het college van B&W vrijgegeven voor inspraak. De gemeenteraad is hierover in de raadscie.RO van 2 september 2020 over geïnformeerd. In het concept vestigingsbeleid is de ruimte om in de periode 2020 — 2030 met 67 MVA te groeien opgenomen. In de metropoolregio Amsterdam is de ontwikkeling van de regionale datacenterstrategie besproken, het Amsterdamse vestigingsbeleid is hier een bouwsteen van. De besluitvorming over de regionale datacenterstrategie wordt voorzien in het 1° kwartaal van 2021. Het vestigingsbeleid datacenters wordt op 16 december 2020 in de gemeenteraad van Amsterdam behandeld. 3. Welke overwegingen liggen er ten grondslag aan het voornemen op het faciliteren van 67 MVA per jaar? Heeft hier overleg over plaatsgevonden tussen de MRA en/of andere partners, in welke vorm is dit geweest en welke rol speelt het college hierin? Antwoord Aan de keuze voor het faciliteren van de groei onder voorwaarden liggen de volgende overwegingen ten grondslag: e De aanwezigheid van datacenters heeft een positief effect op het (internationale) vestigingsklimaat van Amsterdam (Stratix, 2020). De directe bijdrage aan de economische groei is lastig te bepalen, maar lijkt zich te beperken tot de sector zelf. Het indirecte effect lijkt groter, met positieve effecten op o.a. de ICT-sector en de creatieve sector. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng deo6 Gemeenteblad Datum 8 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 november 2020 e In het verleden hebben we reeds toezeggingen richting lopende initiatieven gedaan en we zien dat deze in het ontwerpproces reeds de eisen vanuit het nieuwe beleid toepassen, zoals ten aanzien van de ruimtelijke inpassing en het benutten van restwarmte. De realisatie van deze initiatieven geven invulling aan het faciliteren van de groei onder voorwaarden in de komende jaren. e Eris gekeken naar de verwachte groei van datacenters in de regio MRA en de gemeente Amsterdam en de mogelijkheden om deze groei (deels) op te vangen in de gemeente Amsterdam. De verwachte groei is veel groter dan we kunnen accommoderen op middellange en lange termijn. Amsterdam en Haarlemmermeer kunnen op korte en middellange termijn een deel van de groei faciliteren, zodat deze op lange termijn naar een nieuw regionaal cluster van datacenters kan verplaatsen. Om een nieuw cluster te realiseren is tijd nodig, vijf tot zeven jaar, om de ondersteunende energie-infrastructuur en netwerkverbindingen te realiseren. e Er afstemming is geweest met Liander en Waternet over de ruimte om de groei te kunnen faciliteren in relatie tot de overige opgaven van de stad en regio om aan de ambities ten aanzien van de energietransitie en klimaatadaptatie te kunnen voldoen. De voorziene groei van de datacenters staat de overige opgaven niet in de weg. e De samenwerking van de gemeente Amsterdam met de sector voor bijvoorbeeld het benutten van de restwarmte en het vergroten van de energie-efficiency (in samenwerking met de AEB, Omgevingsdienst NZKG en het bedrijfsleven) is gericht op het verduurzamen van de sector. We zetten in op een stevige monitoring van de voortgang op duurzaamheid en innovatie in de sector. Indien hierin geen goede stappen worden gezet zal de gemeente Amsterdam het faciliteren van de toekomstige groei herzien. De tweejaarlijkse evaluatie kan hiervoor benut worden. We hebben in het opstellen van het vestigingsbeleid intensief overleg gehad met Liander en Tennet (impact op het elektranetwerk), Waternet (watergebruik), de gemeenten Haarlemmermeer en Almere, het Rijk, de provincie Noord-Holland en overige gemeenten middels het MRA-overleg, de branchevereniging van datacenters (DDA) en de grotere datacenterpartijen binnen de gemeente Amsterdam, de Omgevingsdienst NZKG en afstemming gehad met de relevante gebieden en diensten binnen de gemeente Amsterdam. Toelichting vragensteller: In meerdere beleidsstukken (Transitievisie Warmte, Routekaart Klimaatneutraal en Vestigingsbeleid datacenters) wordt gesproken over de mogelijkheid om gebruik te maken van restwarmte van datacenters voor het verwarmen van woningen. 4. Iser reeds een voorbeeld uit de praktijk (elders in de MRA of Nederland) waar warmte van datacenters succesvol is toegepast bij woningen? Zo ja, kan het college meer informatie delen hierover? Zo nee, waarom denkt het college dat deze techniek in Amsterdam wel op grote schaal mogelijk is? Antwoord Er zijn in de gemeente Amsterdam, MRA of Nederland nog geen grootschalige gerealiseerde projecten met het benutten van restwarmte van datacenters. Wel zijn er 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng deo6 Gemeenteblad R Datum 8 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 november 2020 kleinere projecten in Nederland bekend, zoals in de gemeente Aalsmeer waar een zwembad, een basisschool/kinderdagverblijf en plantenbedrijf gekoppeld zijn aan een warmtenet van een datacenter van NL DC. Deze casus is, samen met andere voorbeelden, opgenomen in een rapport van het RVO getiteld: Restwarmte uit datacenters, succesvoorbeelden van nuttig hergebruik van lage temperatuur restwarmte (27 februari 2018). Op dit moment lopen er binnen de gemeente Amsterdam verschillende projecten om de restwarmte te benutten. -__In Science Park wordt gewerkt aan het leveren van restwarmte aan 721 studentenwoningen van DUWO en Rochdale, in het studentencomplex Science Park |. Daarnaast speelt in dit gebied het bewonersinitiatief MeerEnergie om restwarmte van een datacenter op termijn te leveren aan woningen in de Watergraafsmeer. -__Op 18 november 2020 heeft de gemeente Amsterdam afspraken gemaakt met een nieuw te ontwikkelen datacenter in de Haven (Caransa) om de restwarmte aan te sluiten aan het bestaande warmtenet. -_In Amstel IIl zijn er vergevorderde plannen om bestaande datacenters te koppelen aan het warmtenet om in de toekomstige woningbouw de restwarmte van datacenters te kunnen benutten. Hierover volgt in het 1° kwartaal van 2021 meer informatie. Toelichting vragensteller: Het gebruik van drinkwater voor het koelen van datacenters dient zoveel mogelijk te worden beperkt volgens de Digitaal Vestigingsbeleid Datacenters, maar harde normen worden niet genoemd. 5. Hoeveel drinkwater is er volgens het college nodig voor het koelen van datacenters in de regio en wat gaat het college concreet ondernemen om te voorkomen dat de uitbreiding van datacenters ten koste gaat van de voorraad schoon drinkwater, zeker omdat het in Groningen er al toe heeft geleid dat men op zoek moet naar nieuwe bronnen van schoon drinkwater 2? Antwoord Waternet geeft aan dat in het vestigingsbeleid datacenters een reeks van voorwaarden is opgenomen om het drinkwaterverbruik voor koeling van datacenters sterk terug te dringen. Zonder dit beleid zou de uitbreiding van datacenters in Amsterdam op middellange termijn een beslag van rond de 5% op de jaarlijks drinkwaterproductie kunnen leggen. Dit komt overeen met ca. 4 miljoen m3 (kubieke meter). De datacenterbranche is in overleg met Waternet naarstig op zoek naar mogelijkheden om de hoeveelheid drinkwater voor koeling te beperken. Hierover is bij de voorbereiding van nieuwbouw intensief contact de initiatiefnemer en Waternet. Men probeert bijvoorbeeld zoveel mogelijk restwarmte uit te koppelen en onderzoekt 2 https://datacenterworks.nl/nieuws/nieuwe-datacenter-van-google-kan-tekort-aan-zoet-water- veroorzaken 3 https://www.drinkwaterplatform.nl/groningen-zoekt-nieuwe-drinkwaterbronnen/ 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ber 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 november 2020 de mogelijkheden om andere koelbronnen zoals oppervlaktewater of grondwater toe te passen. Waternet geeft aan dat met het nieuwe beleid een instrument in handen om voorwaarden te stellen indien een datacenter alsnog om een drinkwateraansluiting vraagt. Op deze manier kan worden voorkomen dat de drinkwatervoorraad door de uitbreiding van datacenters te klein wordt. Op dit moment heeft de OD NZKG concept beleid in voorbereiding over het al dan niet toestaan van gebruik van grondwater voor de branches glastuinbouw, autowasstraten en datacenters dat in beginsel is verboden in het kader van de Wet milieubeheer en ook verboden is in het huidige vestigingsbeleid van Amsterdam. Als dit zich ook verder ontwikkelt, zal de OD NZKG dat ook met partijen als de provincie, gemeenten, Waternet en andere waterschappen gaan delen. Toelichting vragensteller: Door het faciliteren van de groei van datacenters is nieuwe elektriciteits-infrastructuur noodzakelijk. Netbeheerders ‘werken met maatschappelijk geld’.* Het aanleggen van deze infrastructuur kost mogelijk tientallen tot honderden miljoenen (op MRA niveau). 6. Watbetekent dit financieel voor de gemeente Amsterdam? Hoeveel betaalt de belastingbetaler in feite mee aan de infrastructuur voor elektriciteit toevoer van datacenters en hoeveel betalen de bedrijven zelf? Antwoord De netbeheerders zijn wettelijk verantwoordelijk voor het elektriciteitstransport en daarmee voor de realisatie van onderstations en andere onderdelen van het elektriciteitsnetwerk. De kosten hiervan worden gesocialiseerd over alle gebruikers in het verzorgingsgebied, voor de gemeente Amsterdam is dit het verzorgingsgebied van Liander. Voor kleinverbruik via de energierekening van de energieleverancier en voor grootverbruik stuurt de netbeheerder direct een factuur aan de klant. De gemeente Amsterdam betaalt hier dus niet direct aan mee. Daarnaast betalen grootzakelijke klanten zoals datacenters de werkelijke kosten voor een aansluiting. Dit zijn over het algemeen grote aansluitingen (>10MW) waarvoor maatwerk geldt. Ook gelden er periodieke tarieven die grootzakelijke klanten betalen. 7. Heeft het college een overzicht van de specifieke voor- en nadelen aan het faciliteren van datacenter groei? Antwoord We hebben in het ontwikkelen van het vestigingsbeleid datacenters geen overzicht opgesteld van specifieke voor- en nadelen van het faciliteren van datacenters. 4 https://www.youtube.com/watch?v=uQbHhZzAmBo (video webinar) 5 https://www.metropoolregiocamsterdam.nl/wp-content/uploads/2020/05/presentatie-webinar- datacenters-20-mei-def.pdf (powerpoint webinar 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ber 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 november 2020 We hebben in het ontwikkelen van het beleid de verschillende aspecten meegenomen, zoals (toekomstige) beschikbaarheid energie, ruimtebeslag en ruimtelijke inpassing, het watergebruik, de economische toegevoegde waarde en bijdrage aan het vestigingsmilieu, het huidig aanwezige ecosysteem van datacenters, de externe milieueffecten (de concentratie van efficiënte datacenters in de MRA-regio leveren elders milieuvoordelen op), ontwikkelingen op het gebied van innovatie, efficiënt energiegebruik en het benutten van restwarmte, de lopende ontwikkelingen binnen de gemeente en het lange termijn perspectief van het faciliteren van groei in de MRA, te weten het ontwikkelen van een nieuw cluster datacenters in de regio. Tevens is meegenomen dat het wegbestemmen van de functie datacenters in bestemmingsplannen een zeer kostbare alternatieve beleidskeuze is gezien de verwachte planschade en in algemene zin het zeer onzeker is wat hiervan de economische impact zou zijn voor de gemeente en de regio Amsterdam. Het is nog een relatief jonge sector waardoor het lastig is hierover uitspraken te kunnen doen. Toelichting vragensteller: In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 staat dat 21% van de co2 uitstoot wordt veroorzaakt door het elektriciteitsgebruik zakelijke markt.” 8. Kan het college aangeven hoeveel hiervan wordt veroorzaakt door het stroomverbruik van datacenters? Wat vindt het college hiervan? Antwoord CE Delft heeft een studie gedaan naar de geschatte CO2-uitstoot door datacenters in Amsterdam’. Voor de huidige situatie, hiervoor is het peiljaar 2017 gehanteerd ten tijde van vaststellen Routekaart ging het naar schatting om 390 kton CO2-uitstoot gebaseerd op de Systeemstudie Noord-Holland. De genoemde 21% betreft het aandeel van de CO2-uitstoot door het stroomverbruik van de zakelijke markt t.o.v. de totale Amsterdamse CO2-uitstoot. Dit is in totaal 1.060 kton CO2. Bij een uitstoot van datacenters van 390 kton betreft dit dus 37% van de totale uitstoot door het stroomverbruik van de zakelijke markt en dat betekent dat uitstoot datacenters ca. 8% van totale uitstoot van A'dam betreft. Let op: de uitstoot voor de categorie datacenters betreffen schattingen. Ook CE Delft weet niet het precieze stroomverbruik van al deze bedrijven (en de daarmee samenhangende uitstoot. Een ander aandachtspunt is dat datacenters de verplaatsing van datacenters uit bedrijven (migratie) en naar de ‘cloud’ faciliteren in meer efficiënte omgevingen. De consequentie hiervan is wel dat dit positieve milieueffect voor andere gebieden en/of landen tot gevolg heeft dat er meer energieverbruik in de regio Amsterdam neerslaat. Tevens gebruiken datacenters meer dan andere sectoren in de zakelijke markt duurzaam opgewekte energie. Volgens de branchevereniging DDA gebruikt 86% van 6 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/coalitieakkoord- uitvoeringsagenda/gezonde-duurzame-stad/klimaatneutraal/ 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ber 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 november 2020 de leden duurzaam opgewekte energie, wat in theorie betekent dat er geen CO2 uitstoot plaatsvindt. 9. Wordt er in de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 rekening gehouden met de toenemende stroomvraag veroorzaakt door de voorgenomen groei van datacenters t/m 2030? Zo ja, graag een toelichting. Zo nee, waarom niet? Antwoord Ja, daar is door CE Delft onderzoek naar gedaan en dit is in de Routekaart meegenomen. “De hoeveelheid datacenters kan verder groeien, met een bijbehorende elektriciteitsvraag. We gaan uit van 181 MW vermogen aan huidige datacenters. Tabel 5 in (CE Delft, 2019a; CE Delft, 2019b). Er is nu een tijdelijk moratorium op nieuwe datacenters, maar er is nog geen voorgenomen beleid voor daarna. Daarom zijn we voor 2030 uitgegaan van de Thematische studie elektriciteit Amsterdam (Gemeente Amsterdam ; Liander, 2019). Hierin zijn drie scenario's opgesteld voor 2050 met groei tot 670 MW (laag), 990 MW (midden), of 1.260 MW (hoog). Voor 2030 hebben we lineaire interpolatie gedaan, wat neerkomt op respectievelijk 344, 451 of 541 MW.” CE Delft is er vanuit gegaan dat een toename in het vermogen van datacenters ook leidt tot een toename van het elektriciteitsverbruik. In werkelijkheid ligt dit mogelijk genuanceerder door verdere efficiency van datacenters. Omdat de opwek van elektriciteit richting 2030 steeds duurzamer wordt (op landelijk niveau), zie je echter dat de CO2-uitstoot door datacenters gaat afnemen. Let op: ook hier is sprake van onzekerheden, vandaar dat is gewerkt met bandbreedtes. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 7
Schriftelijke Vraag
7
discard
nn VON | Vervoerregio postbus 626 Amsterdam 1000 AP Amsterdam Termini 179 1025 XM Amsterdam Regioraad Vervoerregio Amsterdam T 020 527 37 00 Postbus 626 E [email protected] 1000 AP AMSTERDAM W www vervoerregio.nl KvK: 34374879000 IBAN: NL46BNGH0285168274 BIC: BNGHNL2G Datum 17 juli 2023 Onderwerp Raadsinformatiebrief gunningsbesluit Uw kenmerk project Aanpak Verkeersdruk Ons kenmerk _2023/17980/EvM Thorbeckeweg — N516 (AVANT) Inlichtingen Erik van Maaren, Bijlagen Geen. 020 — 5273 744, [email protected] Aan de leden van de Regioraad, U bent in december 2022 geinformeerd over de voortgang van het project Aanpak Verkeersdruk Thorbeckeweg — N516 (AVANT) via de bestuursrapportage najaar 2022. In deze raadsinformatiebrief informeren wij u over het verloop van het aanbestedingstraject. Het resultaat: een succesvolle selectie van een aannemer op basis van de kwalitatief beste aanbieding binnen de financiële projectkaders. Inleiding Het project Aanpak Verkeersdruk Thorbeckeweg — N516 (AVANT) maakt onderdeel uit van het Multimodale Mobiliteitspakket ‘Corridorstudie Amsterdam-Hoorn’. Op 20 november 2019 is hiervoor door alle partners (o.a. Rijk, Provincie Noord-Holland, gemeenten en Vervoerregio Amsterdam) de bestuurlijke overeenkomst MIRT verkenning Corridor Amsterdam-Hoorn ondertekend. Het project AVANT is een gezamenlijk project van de provincie Noord-Holland, de gemeente Zaanstad en gemeente Oostzaan en de Vervoerregio Amsterdam. Doelstelling van het project is het verbeteren van de de doorstroming en verkeersveiligheid voor het wegverkeer en de fietsers, en het verkorten van de reistijd van het openbaar vervoer op de N516. Om dit doel te bereiken worden verschillende maatregelen getroffen, waaronder de realisatie van een onderdoorgang op het kruispunt Vijfhoek (Thorbeckeweg/Wibautstraat) en een fietstunnel ter hoogte van bedrijventerrein Skoon in Oostzaan. Stand van zaken Het project AVANT bevindt zich in de realisatiefase. In mei 2022 is gestart met de aanbesteding. In de aanbestedingsprocedure is gebruik gemaakt van de concurrentiegerichte dialoog*. Met de geselecteerde drie aannemers (zie ook toelichting selectietraject op pagina 2) zijn gesprekken gevoerd over oplossingsrichtingen, ideeën en knelpunten met betrekking tot de uitvraag om te komen tot de kwalitatief beste inschrijving. Aannemers gaven in de eerste dialoogronde aan dat het vastgestelde plafondbedrag e _De concurrentiegerichte dialoog bestond uit onderstaande fasen: Een openbare aankondiging; Een selectiefase van gegadigden incl. nota van inlichtingen; Dialoogfase bestaande uit twee dialoogronden bestaande uit drie gesprekken, incl. zeven nota's van inlichtingen; Bestuurlijke vaststelling van gewijzigd plafondbedrag, gewijzigde KES-eisen en gewijzigde contracteisen volgend uit de dialoogfasen; Inschrijffase met twee geldige inschrijvingen. Vervoerregio Ons kenmerk _ 2023/17980/EVM Amsterdam Pagina 2van 3 ontoereikend zou zijn. De projectpartners hebben toen besloten het plafondbedrag in twee stappen te verhogen om een mislukte aanbesteding te voorkomen. In de eerste stap is het plafondbedrag opgehoogd naar € 71 miljoen door in november 2022 al de indexering voor 2023 toe te passen. Deze ophoging bleek onvoldoende om de drie inschrijvers aan boord te houden van de lopende aanbestedingsprocedure. Bij de tweede stap is het gehele exogene risicobudget van € 4 miljoen ingezet en bleek daarmee voldoende vertrouwen te geven om de aanbestedingsprocedure met de drie inschrijvers voort te zetten. Toelichting selectietraject aanbesteding aannemer De selectie van de aannemers vond plaats op basis van uitsluitingsgronden en geschiktheidscriteria. Alle acht inschrijvers voldeden aan deze eisen. Door loting werden drie aannemers geselecteerd om deel te nemen aan de concurrentiegerichte dialoog over twee rondes. Bij deze loting is ‘doorgeloot’ zodat, bij uitval van één van de drie partijen, snel doorgeschakeld kon worden naar een volgende partij. Na afloop van de eerste dialoogronde trok een gegadigde zich terug uit de aanbesteding. Vanwege deze terugtrekking is de eerstevolgende (vierde) partij in de loting uitgenodigd: Boskalis. Het projectteam van AVANT en de nieuwe gegadigde hebben dialoogronde één ingehaald voordat dialoogronde twee met alle partijen van start ging. Daarmee bleef een gelijk speelveld gewaarborgd. Kort voor de start van de tweede dialoogronde twee trok een tweede gegadigde zich terug uit de aanbesteding. Omdat de terugtrekking kort voor de start van de tweede dialoogronde plaatsvond, was er geen mogelijkheid meer om de vijfde partij in de rangorde te benaderen. De aanbestedingsprocedure ging daarom verder met de twee overgebleven partijen; VHB-KWS en Boskalis. Beide partijen hebben vóór de sluitingstermijn op 25 mei 2023 een geldige inschrijving ingediend. Het projectteam heeft de inschrijvingen in samenwerking met de deskundigen van de projectpartners beoordeeld. Deze beoordeling vond plaats op basis van de drie gunningscriteria: zo minder mogelijk hinder; zo min mogelijke milieubelasting (MKI) en een zo beheerst mogelijke realisatie. Met de methodiek gericht op het bepalen van de beste de prijs-kwaliteitsverhouding, is de winnende inschrijving bepaald. De winnende inschrijving Boskalis Nederland B.V. heeft ingeschreven met een inschrijfbedrag van € 74 miljoen exclusief btw. Boskalis blijft met deze inschrijving binnen het vastgestelde plafondbedrag en creëert daarnaast de meeste meerwaarde op het gebied van minimaliseren van verkeers- en omgevingshinder en milieubelasting. De uitkomst van de inschrijving levert een aanbestedingsvoordeel op van € 1,0 miljoen. Dit bedrag vloeit terug naar het exogene risicobudget. Op 23 juni 2023 zijn Boskalis en VHB-KWS geinformeerd over de voorlopige gunningsbeslissing. Met deze bekendmaking aan de aannemers is de bezwaartermijn (Alcatelperiode) gaan lopen. Bij uitblijven van bezwaar wordt de gunningsbeslissing na afloop van deze termijn (automatisch) definitief. Vanaf dat moment kan de informatie openbaar gedeeld worden. Deze raadsinformatiebrief is om die reden aangehouden tot het moment van definitief worden van het gunningsbesluit. Vervolgproces Na de definitieve gunning aan Boskalis start het ontwerpproces van de opdrachtnemer om te komen tot een Definitief Ontwerp en uitvoeringsplan. Dit proces duurt naar verwachting nog ruim een jaar. In dat jaar zijn in het projectgebied voorbereidende werkzaamheden zichtbaar (zoals het aanbrengen van voorbelasting) en wordt de omgeving (intensief) geïnformeerd over de uitvoeringswijze en (hinder)planning. Verwacht wordt dat Boskalis in de eerste helft van 2024 daadwerkelijk met de uitvoering van het hoofdwerk begint. Het project wordt naar verwachting eind 2027 opgeleverd. Vervoerregio Ons kenmerk _ 2023/17980/EvM Amsterdam Pagina 3van3 Door enerzijds de inzet van het exogene risicobudget voor het ophogen van het plafondbedrag en anderzijds het aanbestedingsresultaat bedraagt per saldo het exogene risicobudget nu € 1 miljoen. De projectpartners hebben afgesproken om het exogene risicobudget weer aan te vullen naar de oorspronkelijk € 4 miljoen. Dit is afgesproken om tijdens de uitvoering van het project geen stagnatie of stilstand te veroorzaken bij het optreden van niet beïnvloedbare risico's met mogelijke financiële tegenvallers. Dit betekent voor elke projectpartner een aanvullende bijdrage conform de verdeelsleutel in de Uitvoeringsovereenkomst AVANT: Partner Bedrag Aandeel VRA 1.950.000 65,00% PNH 519.300 17,31% Zaanstad 519.300 17,31% Oostzaan 11.400 0,38% Totaal 3.000.000 100,00% Meer informatie over het project kunt u vinden op www.thorbeckeweg.nl. Hoogachtend, G. (Gerard) C.W.M.P. Slegers Lid Dagelijks Bestuur Dit document is digitaal ondertekend en bevat daarom geen zichtbare handtekening. Zie akte van ondertekening.
Brief
3
train
Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Directie Omgevingsmanagement 1000 AE Amsterdam Afdeling Vernieuwing Telefoon 14 020 Fax 020 256 4433 www. centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum Ons kenmerk 2012-199422 Uw kenmerk Behandeld door B.E. Lavell Rechtstreekse nummer 0630695193 Faxnummer 020 2564433 Bijlage Onderwerp raadsadres herdenkingsmonument Schiemanstraat Geachte … Op 11 april 2012 wendde u zich tot de deelraad met het verzoek een plaquette die herinnert aan Bevrijdingsdag ‘in ogenschouw’ te nemen en ‘te registreren’. Uw brief is te lang bij ons blijven liggen, daarvoor bieden wij u onze excuses aan. U schetst in uw brief een geschiedenis van het ‘verdwijnen en verschijnen’ van dit bescheiden monument. Het verheugt u dat een andere plaquette die eveneens herinnert aan de Bevrijding, na een periode van afwezigheid weer op het pand van BSO Plancius is aangebracht. Wij zijn het met u eens dat het goed is dat op deze manier een belangrijk historisch feit levend wordt gehouden. Aan uw verzoek de plaquette te registreren kunnen wij helaas niet voldoen. Het stadsdeel registreert zaken waarvoor een omgevingsvergunning is verleend en dat is bij deze plaquette niet het geval. Wij hopen met u dat de plaquette niet meer wordt verwijderd. Met vriendelijke groet, Het dagelijks bestuur, Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren secretaris voorzitter Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
Raadsadres
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 395 Datum akkoord college van b&w van 27 mei 2014 Publicatiedatum 30 mei 2014 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid de heer R.H. van Dantzig van 14 april 2014 op de schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.C.G. Poot van 11 april 2014 inzake het fraude-onderzoek naar hypotheekrenteaftrek in Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Op 11 april 2014 berichtte RTL Nieuws van grootscheepse fraude met de hypotheekrenteaftrek in Nederland. De fraude lag in het feit dat partners samen woonden maar toch voor twee huizen de hypotheekrente als aftrekpost opvoerden bij de Belastingdienst. Amsterdam combineert twee aparte marktkenmerken: een vastgelopen verkoopmarkt door gebrekkige financiering en enorme schaarste op de normale huurmarkt. Daardoor zou fraude met de hypotheekrenteaftrek extra lucratief kunnen zijn. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 14 april 2014, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Poot van 11 april 2104, namens de fractie van de VVD (Gemeenteblad afd. 1, nr. 394) — tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Volgens de berichtgeving zijn er bij de Belastingdienst geen concrete gevallen van fraude bekend. Er is gekozen om het onderzoek in Amsterdam te doen. Kan het college aangeven waarom er voor Amsterdam is gekozen? Antwoord: In de berichtgeving door RTL Nieuws wordt de indruk gewekt dat er een onderzoek loopt van de Rijksbelastingdienst en de gemeente Amsterdam naar fraude met dubbele hypotheekrente aftrek. Dat is niet het geval. Wel zijn er enkele pilots gestart naar GBA/ adresgerelateerde fraude. Hierover is de gemeenteraad per brief in de dagmail geïnformeerd op 5 maart 2014. De brief is voor de volledigheid bijgevoegd. Afgelopen jaar heeft een landelijk opererende groep burgers onder de naam ‘Initiatief 1 Overheid/ | één O' contact gezocht met het College om samen met andere overheidspartijen te bezien op welke manier overheden door nog meer samen te werken nog effectiever kunnen worden in het voorkomen van fraude. Onder gastheerschap van de burgemeester heeft op 10 september 2013 een oriënterend ambtswoninggesprek plaatsgevonden. Deelnemers waren 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer mei 2014 Schriftelijke vragen, maandag 14 april 2014 bewindspersonen en ambtenaren van de Ministeries van Veiligheid en Justitie, Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken, de gemeente Amsterdam en leden van het ‘burgerinitiatief’. Tijdens de bijeenkomst heeft het 'l één O' de aanpak die zij voorstaat gepresenteerd en zijn mogelijkheden verkend om concrete initiatieven of pilots te starten. Voorstel was om als Rijk en lokale overheden/ diensten in een gezamenlijke aanpak te komen tot het effectief dichten van lekken in systemen en werkwijzen. De pilots GBA/adresgerelateerde fraude zijn hiervan het resultaat. 2. Het raadslid mevrouw Poot vraagt in haar schriftelijke vragen naar de omvang van de fraude. In aanvulling daarop heeft de fractie van D66 de volgende vragen: a. Is bekend wat er met de huizen gebeurt die niet bewoond worden door de persoon die fraudeert? Antwoord: De pilot is nog niet afgerond. Uit de voorlopige resultaten bestaat het vermoeden dat er in één situatie in Amsterdam sprake is van fraude met dubbele hypotheekrenteaftrek. Momenteel vindt nader onderzoek naar dit specifieke adres plaats. Pas als de pilot is afgerond en als daadwerkelijk blijkt of er wordt gefraudeerd kan het College besluiten op welke wijze in deze specifieke situatie wordt geïntervenieerd en is er waarschijnlijk duidelijk wat er met het huis gebeurt dat niet bewoond wordt door de persoon die fraudert. b. En, zoja, is bekend hoeveel huizen er in de volgende categorieën worden verhuurd: — als vakantieverhuur (Airbnb en vergelijkbaar of illegale b&b/shortstay); — verhuur aan huishouden; — kamerverhuur; — _woningdeelwoning; — andere invulling; Antwoord: De pilot is nog niet afgerond, zie het antwoord op vraag 1. Conform toezegging in de brief aan de Gemeenteraad wordt de Raad rond de zomer over de voortgang geïnformeerd. 3. Zijn er huizen die in de gereguleerde sector vallen en voor een huur boven de iberalisatiegrens verhuurd worden? Antwoord: De pilot is nog niet afgerond, zie het antwoord op vraag 1. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2 | Bezoekadres 2x Gemeente Amsterdam | Stadhuis, Amstel 1 Bestuursdienst 1011 PN Amsterdam | 2x Directie Stedelijke Bestuursadvisering | Postbus 202 Afdeling Sociaal Domein | 1000 AE Amsterdam 2x | Telefoon 020 552 9111 | oester Retouradres: BDA, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam | Gemeenteraad van Amsterdam Datum 12 februari 2014 Ons kenmerk Behandeld door R. IJzelendoorn, H. Bruining Doorkiesnummer 020 552 3213 E-mail [email protected] Bijlage Brief Kabinet | Onderwerp Initiatief &&n Overheid | Geachte gemeenteraad, | Fraude staat hoog op veel agenda's. Private en overheidsinstanties zijn actief met het aanpakken van fraude. Veel organisaties kiezen daarbij vooralsnog voor een eigen aanpak, binnen de eigen koker en mogelijkheden. Er wordt echter nog steeds voor aanzienlijke bedragen gefraudeerd. Fraudeurs werken namelijk over kokers heen. Het is daarom van belang dat de verkokerde aanpak van fraude wordt vervangen door een | werkwijze waarbij partijen samenwerken opdat zij fraudeurs een slag voor kunnen zijn | en daarmee fraude kunnen stoppen of voorkomen. Een recent voorbeeld van effectief samenwerken is toen medewerkers van de Belastingdienst Teruggave Omzetbelasting indicaties hadden dat teruggavenaanvragen op | bepaalde adressen niet zuiver waren. Zij informeerden bij de Amsterdamse Dienst Basis | Informatie (DBI) welke indicaties deze dienst op de betreffende adressen had. Ook bij DBI | bleek men vanuit het eigen werkproces twijfels over de realiteit van de inschrijvingen te hebben. Daarop besloten de medewerkers van Teruggave Omzetbelasting gebruik te | maken van de mogelijkheid om aanvullende informatie op te vragen en niet direct tot uitkering van de bedragen over te gaan. Resultaat: er kwam geen enkele reactie van de kant van de aanvragers. Daarmee werd voorkomen dat € 20 miljoen werd uitgekeerd. Het College wil samen met andere overheidspartners experimenteren met nieuwe werkwijzen en wil de gemeenteraad hierover met deze brief informeren. Afgelopen jaren — en afgelopen weken in het bijzonder- zijn er talloze publicaties verschenen, documentaires uitgezonden en Kamervragen gesteld over verschillende vormen van fraude. Ook de Amsterdamse gemeenteraad heeft verschillende keren aandacht aan fraude besteed, zoals blijkt uit de schriftelijke vragen van 17 juli 2013 over de bestrijding van bijstandsfraude en fraude met kwijtscheldingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 674) en de schriftelijke vragen op 10 december 2013 naar aanleiding van een uitzending van RTL Nieuws over fraude met toeslagen (Gemeenteblad afd. 1, nr 263). Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 2 van 18 Een andere interessante casus is het aantal kamers dat via de website Kamernet in Amsterdam voor verhuur wordt aangeboden waarbij de huurder zich niet op het adres mag | inschrijven. Op 3 februari, een willekeurige datum, waren dit 285 kamers'. Stel dat een | kwart van de officiële bewoners een bijstandsuitkering ontvangt, dan is hiermee alleen al voor de gemeente Amsterdam, nog los van eventuele toeslagen, € 588.000 euro per jaar gemoeid”. Omdat de kans reëel is dat ook hier door fraudeurs over kokers heen wordt gewerkt is het waarschijnlijk dat ook voor de rijksoverheid substantiële bedragen aan de orde zijn (inkomstenbelasting, huuropbrengst, toeslagen, studiefinanciering). Met de bezuinigingen waar de overheid, zoals de gemeente Amsterdam, mee te maken heeft is het extra noodzakelijk geworden om als overheden de krachten te bundelen en gezamenlijk tegen fraude op te treden, als waren wij één overheid. Door effectief in te grijpen op het moment dat de fraude optreedt, of de fraudeur zelfs een slag voor te zijn en fraude niet meer mogelijk te maken, valt er voor de overheid geld te besparen en geloofwaardigheid als overheid te winnen. Daarnaast heeft fraude bij de ene overheidspartij regelmatig effect op andere overheidspartij. Voorbeeld is de fraude met door de Rijksbelastingdienst uitgekeerde toeslag voor de kinderopvang in Amsterdam Zuid Oost (Parool, 11-02-2013) voor een bedrag van naar schatting € 6 min. Dit bedrag moet terugbetaald worden. De tussenpersoon is al met een groot deel van het geld vertrokken. Veel gezinnen hebben de ontvangen gelden al | uitgegeven. Een substantieel aantal gezinnen kan dus niet terugbetalen, waardoor zij in de schuldsanering belanden. Schuldsaneringtrajecten kosten de gemeente geld. Exacte fraudebedragen van fraude door Amsterdammers, richting gemeente of | Rijksoverheid zijn niet bekend. Dat maakt het des te interessanter om te experimenteren met nieuwe methodieken waarbij meer zicht ontstaat op de concrete effecten voor de gemeente Amsterdam en de mogelijkheden om fraude te voorkomen. Afgelopen jaar heeft een landelijk opererende groep burgers® onder de naam ‘Initiatief 1 Overheid/ | één O' het College overtuigd om samen met andere overheidspartijen te bezien op welke manier overheden door nog meer samen te werken effectiever kunnen worden. De door hen voorgestelde werkwijze richt zich in het bijzonder op het detecteren en dichten van lekken in systemen en werkwijzen die mogelijk maken dat fraudeurs in het bezit komen van niet aan hen toekomende bedragen. Het gaat hen daarbij dus niet primair om het verhogen van het aantal aanhoudingen (repressie), maar vooral het goed toepassen van methoden waardoor het misplaatst toekennen van bijvoorbeeld toeslagen en uitkeringen wordt voorkomen. Ook gaat het daarbij om een aanpak aanvullend op datgene wat de gemeente Amsterdam, alleen of met andere overheidspartners, al onderneemt. d Op 3 febr. 2014 was het aanbod: 45 pagina's, met 15 kamers per pagina. Na toepassing van het vinkje ‘inschrijven toegestaan’ beleven er 28 pagina's. Dit betekent dus dat van de 675 kamers die te huur waren in Amsterdam er bij 255 adressen geen inschrijving mogelijk was. Kamers in Amsterdam Zuid Oost worden apart aangeboden. Dat levert 5 pagina's met kamers op. Na plaatsing van het vinkje ‘inschrijven toegestaan’ blijven er 3 pagina's over. Dus nog 30 kamers extra waar geen inschrijving mogelijk is. 2 25% van 285= 70 bijstandsuitkeringen, alleenstaanden ontvangen 50% van het minimum loon, betekent € 49.000 euro per maand en € 588.000 euro per jaar. * hoogleraren, advocaten, politiemensen, informatiekundigen, fiscalisten en (voormalig) ambtenaren 2 | 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 3 van 18 Het Initiatief 1 Overheid (|l één O) schrijft over fraude: ‘Fraude is een maatschappelijk fenomeen dat schade berokkent voor de binding van de samenleving en de onderlinge solidariteit. De impact en de omvang van de schade als gevolg van fraude kan worden uitgedrukt in harde euro's. De maatschappelijke schade is naar schatting minstens € 11 miljard euro op jaarbasis (omgerekend € 600,- per hoofd van de bevolking). De overheid is de grootste benadeelde met een fraudeomvang van minstens € 7,3 miljard. De fraude tussen burgers en bedrijven onderling bedraagt € 3,7 miljard.” Onder gastheerschap van de burgemeester heeft op 10 september 2013 een oriënterend ambtswoninggesprek plaatsgevonden over de wijze waarop fraude effectiever voorkomen kan worden. Deelnemers waren bewindspersonen en ambtenaren van de Ministeries van Veiligheid en Justitie, Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken, de gemeente Amsterdam en leden van het ‘burgerinitiatief’. Tijdens de bijeenkomst heeft het ‘| één O' de aanpak die zij voorstaat gepresenteerd en zijn mogelijkheden verkend om concrete initiatieven of pilots te starten. Voorstel was om als Rijk en lokale overheden/ diensten in een gezamenlijke aanpak te komen | tot het effectief dichten van lekken in systemen en werkwijzen. In de klassieke fraudeaanpak wordt gewerkt met risicoprofielen. De voorgestelde werkwijze gaat uit van enkele kleinschalige, afgebakende en aansprekende experimenten op basis van concrete casuïstiek. Deze is gebaseerd op verdachte situaties, zoals overbewoning op een adres, of juist veel administratieve leegstand in een populaire wijk of casuïstiek van andere overheidspartners, zoals een signaal dat er wel erg veel bedrijven staan ingeschreven op 1 specifiek adres. Het gaat daarbij om detectie van signalen, bepaalde handelingen die mogelijk wijzen op fraude. Aan de signalen en casuïstiek kunnen de handelingspatronen van fraude worden ontleend. Door analyse van de verrijkte informatie ontstaat een beeld en kunnen fraudepatronen, gelegenheden en belangen worden onderkend. Op basis hiervan kan vervolgens een effectieve en efficiënte fraudeaanpak worden opgesteld. Een belangrijke voorwaarde voor de uitvoering van de fraudeaanpak is de mogelijkheid om kokeroverstijgend te kunnen handelen. De afgelopen maanden hebben Amsterdamse ambtenaren zich verder in de systematiek verdiept. Een van de constateringen is dat veel overheidspartijen inderdaad met zogenaamde risicoprofielen werken, maar dat deze vaak nog niet buiten de eigen organisatie worden gedeeld. Ook is vaak niet vastgesteld welk effect een risicoprofiel op ketenpartners heeft. Risicoprofielen worden over het algemeen gebruikt voor opsporing en repressie in plaats van het voorkomen van fraude. In de voorgestelde werkwijze voor de pilots is dit anders. Daarbij wordt de fraudeur centraal gesteld en wordt er case-gewijs met de signalen van de verschillende partners zoveel mogelijk het totale fraudegedrag van deze persoon (en/of relaties zoals medebewoners of familie) in kaart gebracht. Dit totaalbeeld van een case geeft inzicht in de belangen van fraudeurs en de gelegenheden waar zij gebruik van maken. Op basis van dit inzicht kunnen voorstellen worden gedaan om fraude te voorkomen. 4 Price Waterhouse Coopers, in Nieuwsuur d.d. 18 december 2013 3 | | 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 4 van 18 Daarnaast zijn er veel voorbeelden van baliemedewerkers die op intuïtie handelen. Aan de orde is de vraag: is deze intuïtie nu te vertalen naar het herkennen bij welk type signalen welke patronen horen en welke vervolgactie daarop moet volgen om tot een effectieve preventie te komen? Zo lijken er verbanden te zijn die te maken hebben met huurcontracten en eigenaren, inkomen en leeftijd (is het aannemelijk dat iemand | van die leeftijd een dergelijk hoog of laag inkomen heeft?), wat valt op aan het | verzamelinkomen? | Op basis van de verkennende gesprekken is aan het College geadviseerd om daadwerkelijk enkele pilots te gaan oppakken. Experimenteren met deze pilots biedt | de gelegenheid om aanvullend op bestaande Amsterdamse projecten, zoals in het | verleden met bijvoorbeeld Zoeklicht’ en Schoon Schip°, ervaring op te doen met het | voorkomen en sneller detecteren van fraude. Op 3 juli 2013’ heeft minister Opstelten, als coördinerend bewindspersoon binnen het kabinet voor de fraudeaanpak, aan de Tweede Kamer aangekondigd dat het kabinet in het najaar een actieplan zou presenteren met aanvullende maatregelen ter versterking van de aanpak van fraude met publieke middelen. Op 20 december 2013 heeft de minister, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van Economische Zaken, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, | de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister voor Wonen | en Rijksdienst, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Financiën, die toezegging met een brief gestand gedaan | (bijgaand). | De brief bevat een reeks maatregelen om fraude met publieke middelen te voorkomen en effectiever te bestrijden. Recente ervaringen met fraude met toeslagen en andere inkomensvoorzieningen voor burgers tonen volgens het Kabinet het belang van een stevige aanpak aan. Het kabinet heeft in de rijksbrede anti-fraudestrategie gezocht naar een goede balans tussen gerechtvaardigd vertrouwen, goede dienstverlening en fraudebestrijding. Het Kabinet streeft naar een brede en integrale benadering waarbij de rijksoverheid ook zal samenwerken met gemeenten en private partijen, zoals banken en curatoren. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van goede ideeën uit de praktijk en ervaringen waaronder het Initiatief 1 Overheid. In de op 20 december door het Kabinet aan de Tweede Kamer aangeboden brief wordt een aantal initiatieven genoemd waar de gemeente Amsterdam in participeert of bij kan aansluiten. Zo zijn er extra mogelijkheden ontstaan met de Wet Fraudeaanpak. Hierdoor is per 1 januari de wettelijke basis gelegd voor het instrument Systeem Risico Inventarisatie (SyrRi). Een andere in de brief genoemde mogelijkheid om als > Zoeklicht betreft een project waarbij de gemeente met verhuurders samen optrekt om onderhuur | en doorverhuur van vooral sociale huurwoningen op te sporen. | $ Schoon Schip betreft een project van gemeente, UWV, SVB en Rijksbelastingdienst waarbij de werkgeversadressen uit de zogenaamde ‘polisadministratie’ naast de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) wordt gelegd met als doel de GBA actueler te maken en fraude met inschrijvingen te voorkomen. 7 Kamerstukken II 2012/13, 29 911, nr. 82 A 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 5 van 18 | Amsterdam met het Rijk samen te werken is het initiatief om met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UVVV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en gemeenten de bestaande voorlichting tegen het licht te houden en te kijken waar deze begrijpelijker, inzichtelijker en eenvoudiger kan. En ook het initiatief om te komen tot onderzoek en de afspraken tussen gemeenten, Belastingdienst en Binnenlandse Zaken naar risico’s in de keten biedt mogelijkheden om als overheden gezamenlijk fraude verder te voorkomen en aan te pakken. Door de bewindspersonen is op 10 september 2013 de ambitie uitgesproken om samen met Amsterdam enkele pilots te initiëren volgens het gedachtegoed van Initiatief één Overheid. Rijksambtenaren en Amsterdamse ambtenaren voeren | hierover verkennende gesprekken. Vooruitlopend op de start van pilots heeft Amsterdam | via de Ambtelijke Stuurgroep van het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC) in | haar convenant het bestaande handhavingknelpunt ‘Woonfraude’ uitgebreid naar ‘Fraude’ | waardoor het mogelijk wordt om op hele korte termijn daadwerkelijk te starten met drie (kleinschalige) pilots. De mogelijkheden worden momenteel geïnventariseerd. Mogelijke pilots richten zich op GBA-gerelateerde® fraude, risicoadressen® en faillissementsfraude ®. Het College wil de systematiek van het Initiatief 1 Overheid in de gemeentelijke organisatie incorporeren opdat Amsterdam op de kortst mogelijke termijn ervaring kan opdoen met de door het 110 gesuggereerde werkwijze. De meest geëigende wijze is een actiecentrum te starten binnen de Bestuursdienst/ Openbare Orde en Veiligheid- organisatie, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de samenwerkingsconvenanten van de structuren van de Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEG) en Regionaal Centrum fraudebestrijding (RCF) structuur. Op die manier is direct een groot aantal relevante overheidspartijen betrokken. De keuze voor deze beide structuren is mede ingegeven door opmerkingen van het Ministerie van Veiligheid en | Justitie, de Rijksbelastingdienst en het UWV om bij de bestaande RIEC en RCF | structuur aan te sluiten. Daarmee is gewaarborgd dat informatie tussen de betrokken | diensten gemakkelijk kan worden uitgewisseld op basis van daarvoor al uitgewerkte | en beproefde juridische kaders en convenanten voor gegevensuitwisseling. Door daar | gehoor aan te geven staat de deur richting departementen open om ook daadwerkelijk | te participeren. De komende periode zullen enkele experimenten plaatsvinden. Begin mei vindt een vervolgbespreking met bewindspersonen, rijksambtenaren en andere betrokken overheidspartners, zoals het Openbaar Ministerie, Politie, maar ook partners als het UWV en de Kamer van Koophandel plaats. Dan wordt besproken of de pilots goede ® Bij GBA gerelateerde fraude betreft het manipuleren van de inschrijving met als doel financieel of materieel voordeel te krijgen. Ook verschuilen burgers zich voor de overheid door zich niet of elders in te schrijven. ® Een risicoadres is een adres waar de gemeente vanuit de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, GBA) een vermoeden hebben dat iemand zich daar wil inschrijven terwijl dat niet de bedoeling is. Sinds 6 januari 2014 heet de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA): Basisregistratie Personen (BRP). 0 Bij faillissementsfraude maakt een fraudeur gebruik van de mogelijkheid om met een Besloten Vennootschap schulden aan te gaan, zichzelf te verrijken en vervolgens de BV failliet te laten gaan. Vaak zijn zowel overheid als particulieren of andere bedrijven slachtoffer. 5 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 6 van 18 aanknopingspunten bieden voor nieuwe experimenten en mogelijke verdere uitrol binnen de Rijksoverheid, met andere (semi)overheidspartners en andere Nederlandse gemeenten en / of dat structurele aanpassing van werkwijzen of wet- en regelgeving wenselijk zijn. Het College zal u rond de zomer nader over de voortgang informeren. | | Hoogachtend, | urg ester en wethouders van Amsterdam, gek | - Pd | setrétar burgemeester | r-AH.P\ van Gils mr. E.E. van der Laan | ij | 6 | | 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 7 van 18 Bijlage 1: werkwijze pilots | Inleiding De kern van aanpak zit in de constatering dat een verkokerde, repressieve aanpak | niet werkt, omdat fraudeurs zich richten op de zwakke verbindingen tussen de | kolommen en zo snel bewegen dat ze al gevlogen zijn, voordat de repressie ze te pakken heeft. Om fraude aan te pakken, moet je horizontale verbanden aanleggen, die zich richten op preventieve interventies. Daarvoor heb je ‘administratief rechtelijke burenhulp' nodig: de ene overheidsdienst doet een interventie, die niet direct in eigen belang is, maar die het optreden van andere overheden effectief maakt. Voorbeelden hiervan kennen we, zoals de ANPR (Automatic NumberPlate Recognition) controles, waar de politie veel energie in stopt, maar waar Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en | Rijksbelastingdienst het meest van profiteren. Lokaal werkt het beter om verkrotte | woningen van asociale verhuurders door de brandweer, binnen 24 uur, te laten | dichttimmeren, dan met aanschrijvingen van bouw en woningtoezicht aan de slag te | gaan. Dat betekent dus ook dat je niet met risicoprofielen moet werken, maar met handelingspatronen: de wetenschap dat als iemand bepaalde handelingen verricht, je een grote kans hebt dat hij fraude gaat plegen. Dus een aandeelhouder van een besloten vennootschap, die een VOW-er (‘vertrokken onbekend waarheen’) als | directeur aanstelt en dan ook nog plotseling stijgende omzet meldt bij belastingdienst, dat is een patroon, waarvan je weet dat hij naar grote waarschijnlijkheid aanstuurt op faillissement. | Voor deze aanpak geldt elke keer een aantal stappen die standaard doorlopen kunnen | worden: | Stap 1 Ken de patronen | Fraude gebeurt niet in de administratieve systemen, maar in de ‘werkelijke wereld’. Het zijn gewone mensen die handelingen verrichten. Ze innen btw teruggave zonder werkelijke omzet gedraaid te hebben, ze verkopen arbeidscontracten en innen daar geld voor, of verhuren veelvuldig bedrijfsruimten die niet geschikt zijn voor de ‘vestiging’, of ze slikken bolletjes en leveren die af in een ander land. Waar het elke keer om gaat, is dat je met experts van een bepaalde soort fraude, het gedragspatroon, of een aantal gedragingen in de werkelijke wereld kent, en beschrijft. Voorbeeld: bolletjesslikkers willen wel graag een uitkering, in verband met een ziektekostenverzekering, maar het bedrag van de uitkering is niet genoeg voor hun levensstijl. Dus verdienen ze bij, door bolletjesslikkend tussen Zuid-Amerika en Nederland te reizen. Maar omdat er dan stempels in hun paspoort komen, gooien ze dat paspoort weg, voordat ze zich melden voor een heronderzoek bij de Dienst Werk en Inkomen. Daarmee voorkomen zij vragen hoe zij de reizen überhaupt hebben kunnen betalen. Ze doen aangifte van vermissing van hun paspoort, krijgen een schoon paspoort en gaan daarmee naar de Dienst Werk en Inkomen voor verlening van de uitkering. d 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam | Kenmerk Bestuursdienst | Pagina 8 van 18 | | Signalen: digital footprints Het mooie is, dat als je de patronen van een fraudeur kent, je ook signalen kunt gaan opsporen. Door de sterke digitalisering laten fraudeurs toch digital footprints achter. Zo | bleek in Rotterdam dat slechts 1 procent van de gemiddelde burgers tot driemaal toe | een nieuw paspoort aanvroeg. Van de bijstandsklanten in Rotterdam was dat al drie procent. Voor sommige deelpopulaties was dat zes procent, maar voor sommige mensen uit bepaalde herkomstlanden met een bijstandsuitkering was dat 54 procent. | Een kleine check bij de marechaussee leerde dat deze specifieke groep klanten meerdere reizen naar Zuid Amerika had gemaakt, iets wat niet kan van een uitkering, en wat ze ook niet gemeld hadden. Reden voor een stopzetting van de uitkering. Het voordeel van denken in patronen is het voorkomen van discriminatie. Met profielen werkt men toch vooral met kenmerken van de populatie, zoals sexe, leeftijd, afkomst. Met patronen richt je je op feitelijk gedrag: een uitkering hebben en meer dan drie keer een nieuw paspoort aanvragen. Dat is het signaal, waarop je de start van je onderzoek baseert. Stap 2: Triggers | De volgende stap die gezet moet worden, is het identificeren van de relevante triggers. Anders dan bij de profiel-benadering, waarbij je bestanden vergelijkt en van alles op een zeef gooit, in de hoop dat er iets op de zeef blijft liggen (wat in het kader van de privacy als ontoelaatbaar wordt geacht) ga je bij de patroonbenadering uit van individueel gedrag. Bijvoorbeeld: pas bij de derde aanvraag voor een nieuw paspoort binnen vijf jaar, start je het onderzoek. De derde aanvraag is dan een trigger. Elke fraudevorm heeft zijn eigen triggers. Bij faillissementsfraude zou dat de melding van een gestegen omzet kunnen zijn, bij een Besloten Vennootschap met een bestuurder die VOW (vertrokken Onbekend Waarheen) is. Bij een risicoadres gaat het bijvoorbeeld om 20 personen die ingeschreven zijn op een woonruimte van 25m2. Het is belangrijk om te denken in triggers, omdat het individuele handelingen zijn, die in de actualiteit plaatsvinden, de fraude kan mogelijk nog worden voorkomen. Bij profielen vind je vooral historische informatie en hol je al gauw achter de feiten aan. | Stap 3: Verrijking | Een trigger is aanleiding voor het starten van het onderzoek, maar of je ook een | interventie moet plegen, is iets anders. Daarvoor is informatieverrijking nodig. Zoals gezegd, de fraudeurs zoeken het vooral in de verbindingen, in de horizontale | aspecten, omdat fraude binnen een koker inmiddels wel aangepakt wordt. Daarom | moet er, nadat een trigger is afgegaan, in een aantal andere systemen gekeken | worden. 'Is degene die voor de derde keer een paspoort aanvraagt, ook een | uitkeringsgerechtigde?' Heeft een verdachte Besloten Vennootschap, die in de jaarstukken een omzet stijging meldt, ook extra personeel gemeld bij het UWV en extra btw en premies afgedragen bij de Rijksbelastingdienst? Als dat laatste niet het geval is, en de Besloten Vennootschap is ook nog op een verdacht adres gevestigd, dan is de kans op fraude groot, en is een preventieve interventie nodig. 8 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 9 van 18 Stap 4: Interventie De interventie moet vooral ‘administratiefrechtelijke burenhulp' zijn. Bij een verdachte Besloten Vennootschap moet je niet aan de Kamer van Koophandel vragen een nader onderzoek in te stellen. Zij heeft noch de juridische instrumenten, noch de capaciteit | om inschrijvingen zelfstandig tegen te houden. Wat wel kan werken, is een aanpak waarbij de UWV een onaangekondigde boekencontrole doet bij de verdachte Besloten Vennootschap, of de Rijksbelastingdienst, die de gelegenheidsgever, de verhuurder van de locatie, een aanslag oplegt in verband met niet gemelde huurinkomsten. Ook kan het helpen om aan alle huurders van een verdacht adres een brief te schrijven waarin je een controle aankondigt en hen oproept aanwezig te zijn op één en dezelfde datum voor alle Besloten Vennootschappen die op dat adres gevestigd zijn. Bij een inschrijving van 20 personen op één adres van 25 m2 kan het heel effectief zijn om de Brandweer een toets op Brandveiligheid te laten uitvoeren. Een andere, zeer eenvoudige, methode is om, binnen de ruimte die de wet biedt, aan een verdachte aanvrager van een toeslag een vraag om aanvullende informatie te stellen. Echte fraudeurs blijken op dat moment af te haken, waarmee wordt voorkomen dat bedragen ten onrechte worden uitbetaald en teruggevorderd moeten worden. Stap 5: Uitrol / implementatie Als de interventie beproefd en geslaagd blijkt, kan de aanpak landelijk ingevoerd | worden. Daarmee is de preventieve borging mogelijk. Daarnaast kunnen aanbevelingen worden geformuleerd voor wijziging van wet- en regelgeving. Vastlegging Bij aanvang van elke pilot wordt ten behoeve van maandelijkse monitoring en de eindevaluatie volgens een vast stramien verschillende zaken vastgelegd zoals Geldend convenant, aan- en inleiding, visie en richting, te ondernemen activiteiten, werkwijze en planning. De resultaten worden vastgelegd in output en outcome (financieel en maatschappelijk) en een advies ten aanzien van wijzing van de werkwijze of wet- en regelgeving. Opbrengst van deze aanpak Omdat deze aanpak persoonsgericht is, wordt de informatieverzameling en het informatie-hergebruik effectiever en efficiënter. Voorwaarde is wel dat de ‘behandelaar’ het recht krijgt om op te treden op alle relevante domeinen. Hijfzij moet meerdere taken tegelijkertijd mogen uitvoeren. Natuurlijk kan dit in teams (meervoudig kijken), maar kern is dat degenen die de constateringen doen, ook degenen zijn die mogen optreden. De dossiers moeten niet van het projectteam overgedragen worden aan een ‘staande organisatie’, want dat leidt tot overdrachtsverlies en dus effectiviteitsverlies. Er zijn twee soorten opbrengsten: materiële en immateriële. Materieel is de opbrengst van het fraudebedrag over de verschillende middelen heen (hypotheek-fraude, zorgtoeslag-fraude, uitkeringsfraude, btw-fraude, etc.). Doordat de kennis van de fraudepleger wordt hergebruikt, zijn de kosten van verwerving lager, en de opbrengsten hoger. Dat betekent dat veel fraudezaken nu bedrijfseconomisch 9 | 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 10 van 18 | verantwoord opgepakt kunnen worden, terwijl dat niet lukt als je de zaak mono- | disciplinair oppakt. Belangrijker zijn echter de immateriële opbrengsten: hier komt ook | de politiek-bestuurlijke sturing om de hoek: het gaat erom dat bepaalde vormen van criminaliteit, die ook veel onveiligheid met zich meebrengen, effectiever worden aangepakt. Niet alleen wordt op die manier het leven van criminelen onprettiger, ook wordt de ‘aantrekkelijkheid van een criminele carrière beperkt’. Belangrijke boodschap van het Openbaar Bestuur: norm-overtredend handelen loont niet, je houden aan de | norm loont wel. Nu is dat voor bepaalde groepen precies andersom. | 10 | 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst | Pagina 11 van 18 | | | Bijlage 2: bestaande structuren met bijbehorende partners _____ JStretur_ | Convenantpartner Regionale Regionaal Informatie en Centrum oen, EE (RCF) | | Gemeente Amstelveen, V en || Ouder Amstel KMAR UW IN SMB IN | [DVOSA_ | | 11 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 12 van 18 | | Bijlage 3: Nr. 263 Schriftelijke vragen van raadslid mevrouw Poot (VVD) inzake fraude met toeslagen. Amsterdam, 10 december 2013 Aan het college van burgemeester en wethouders | Inleiding. Op 9 december jl. berichtte RTL Nieuws dat Nederlanders massaal frauderen met toeslagen. Door het opgeven van een vals adres bij de gemeente kan men een hogere zorg-, huur- of kinderopvangtoeslag ontvangen. Volgens de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken komt dit type fraude overal in Nederland veelvuldig voor. In de Tweede Kamer heeft een meerderheid zich uitgesproken voor maatregelen op | korte termijn waarbij wordt gepleit voor een samenwerking tussen de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en de Belastingdienst. Staatssecretaris Weekers van | Financiën heeft toegezegd zo snel mogelijk met een plan van aanpak te komen. | In antwoorden op de schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw Poot en de heer Van der Ree van 17 juli 2013, namens de fractie van de VVD, is het college specifiek ingegaan op de bestrijding van bijstandsfraude en fraude met kwijtscheldingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 674). De recente berichtgeving omtrent het frauderen met toeslagen door het opgeven van valse adressen belicht een nieuw aspect van fraude waarbij misbruik wordt gemaakt van regelingen zoals huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget. Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de | VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van | Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen: 1. Hoeveel gevallen van fraude met toeslagen in Amsterdam in de afgelopen periode | zijn bij het college bekend? Zit er een stijgende of dalende lijn in het aantal fraudes? Hoe verhoudt dit aantal zich procentueel ten opzichte van het totaal aantal verstrekte toeslagen? Antwoord De toeslagen die worden genoemd (zoals huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget) zijn toeslagen welke door de rijksbelastingdienst worden uitgekeerd. 2. Welke maatregelen neemt het college momenteel om fraude met toeslagen op te sporen en te voorkomen? Zijn deze maatregelen volgens het college adequaat? Antwoord: de fraude betreft fraude met Rijksbelastinggeld. Omdat het effect echter ook voor Amsterdamse burgers en daarmee voor de gemeente merkbaar is, bijvoorbeeld door toename van het aantal aanvragen voor schuldsanering of extra claims op het armoedebudget heeft het college gekozen voor een proactieve benadering door het gedachtegoed van het burgerinitiatief één overheid te omarmen en samen met andere overheidspartners enkele pilots te starten in een 12 | 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 13 van 18 zogenaamd ‘actiecentrum één overheid’ in RIEC/RCF-verband. Zie voor een meer uitgebreide toelichting de brief van College aan de Gemeenteraad d.d. 12 februari 3. Hoe wordt momenteel gecheckt of bij de aanvraag van een toeslag het juiste adres wordt opgegeven? Wordt in Amsterdam momenteel samengewerkt tussen de GBA en de Belastingdienst? Is het college het met VVD Amsterdam eens dat de uitwisseling van informatie op voorhand toeslagenfraude kan voorkomen? | Graag met motivatie. Antwoord: Landelijke bestuursorganen die toeslagen uitkeren, zoals de | Rijksbelastingdienst, hebben toegang tot de gegevens uit de gemeentelijke Basisregistratie Personen (BRP)ÍÌ. Wijzigingen in adresgegevens worden automatisch aan hen doorgegeven en zij ontvangen ook automatisch een signaal als de gemeente een onderzoek instelt naar de juistheid van het adres in de BRP. Omdat de informatiesystemen van de Belastingsdienst Toeslagen dit signaal nog niet automatisch kunnen verwerken, zendt de gemeente (tijdelijk) elke maand een overzicht van alle burgers waarvan de persoonsgegevens in onderzoek zijn aan de Rijksbelastingdienst. Per 1 januari 2014 is de Wet aanpak fraude toeslagen en | fiscaliteit van kracht. Deze wet geeft de Rijksbelastingdienst de bevoegdheid om in | geval van twijfel aan het adres de uitbetaling van toeslagen of belastingteruggaven | op fe schorten. | 4. Kan het college aangeven of naar aanleiding van de recente berichtgeving omtrent | de toeslagenfraude nog extra maatregelen zullen worden genomen? Zo ja, welke? | Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zie antwoord bij vraag 2. Het College heeft grote verwachtingen van de pilots die in de samenwerkingsverbanden van het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC) en het Regionaal Centrum Fraudebestrijding uitgevoerd gaan worden en zal de Raad na afloop van de pilots graag over de uitkomst informeren. Het lid van de gemeenteraad, M.C.G. Poot Sinds 6 januari 2014 heet de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA): Basisregistratie Personen (BRP). 13 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 14 van 18 Bijlage 4: voorbeeld casuïstiek | Nota bene: onderstaande casuïstiek is bedoeld als voorbeeld van hoe mechanismen | werken. De genoemde voorbeelden geven niet per definitie een actuele weergave van de huidige situatie in Amsterdam. Daar waar op basis van onderstaande voorbeelden al actie ondernomen kon worden is dat gedaan; voorstel van het College is middels pilots volgens de onderstaand beschreven kijkrichting te onderzoeken welke fraudevormen in Amsterdam daadwerkelijk voorkomen en daarop samen met andere | overheidspartners op te treden. | Fraude met Zorgtoeslag | Slimme vergelijking van gegevens laat zien dat er ook fraude is op het gebeid van | zorg. Veel mensen ontvangen momenteel zorgtoeslag, maar niet alle recipiënten zijn | in het geval van oneigenlijke ontvangst voornemens deze toeslag terug te betalen. | Waar wonen deze fraudeurs eigenlijk? Het geval van Janeck werkt verhelderend. | Janeck heeft een schuld van ongeveer 4000,- euro opgebouwd. Niet vanwege boetes of achterstallige belastingen, maar vanwege onterecht ontvangen zorgtoeslag. Janeck schreef zich netjes in en deed een verzoek tot voorschot. Zoals gebruikelijk boekte de rijksbelastingdienst het bedrag maandelijks over op zijn rekening. Gebruikelijke gang van zaken? Jawel, afgezien van het feit dat Janeck al lang niet meer in Nederland woonde. Wanneer de zorgverzekeraar hem een verzoek tot premie betalen toestuurt blijft deze zonder respons. Terug in eigen land vertelt Janeck mooie verhalen over de uitstekende behandeling van klachten aan zijn knie in de Nederlandse zorg, en de bonus die hij op de koop toe ontving van de Nederlandse belastingdienst. Dubbele Hypotheekrenteaftrek Een groot deel van Nederland ontvangt hypotheekrenteaftrek. Maar niet in alle gevallen is dit terecht. Ben en Clara vertellen op verjaardagen honderduit over hoe zij de rijksbelastingdienst voor het lapje houden. ‘sinds vorige week hebben we weer een nieuwe huurder op de Flierbesweg’, laat Clara nonchalant vallen. Aan die straat ligt het huis waarop Clara officieel staat ingeschreven in het GBA. ‘Ja’, buldert Bert, ‘die stakker betaalt 1500,- per maand voor die woning met wat meubels erin’. Een neef van Clara wil weten hoe het stel dit met hun hypotheekrenteaftrek heeft geregeld. ‘Heel simpel’, legt Berf uit. We spreken met de huurder af dat hij niet bij de gemeente inschrijft. Daardoor is Clara officieel nog steeds de bewoner. Dat is dus dubbele hypotheekrenteaftrek voor ons!’ Gevraagd naar de kans op ontdekking trekt Clara een grimas. ‘De gemeente komt er toch nooit achter zolang de onderhuurder zich niet probeert in te schrijven’. Het stel uit dit voorbeeld zou tegen de lamp lopen wanneer de overheid informatie uit Atlas zou vergelijken met de GBA inschrijving en de huwelijkse staat van personen. Licht allereerst de particuliere eigenaren uit het bestand. Selecteer vervolgens de stellen met huwelijkse staat ‘getrouwd’ en kijk of ze gescheiden ingeschreven staan. Deze aanpak kan landelijk ingezet worden bij de bestrijding van hypotheekfraude, fraude met uitkeringen volgens de Algemene ouderdomswet (AOW) en fraude met bijstandsuitkeringen. Hoeveel mensen hebben bijvoorbeeld een zelfstandige AOW uitkering en zijn toch gehuwd? Een start zou zijn om aan de Sociale Verzekerings Bank (SVB) een bestand te vragen met alle gehuwden met zelfstandige AOW ' 14 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 15 van 18 uitkering. Wat voor acties onderneemt SVB al om te voorkomen dat sprake is van | bovenstaande fraude? | | Studiebeurs-carrousel | De uitwonende beurs was ooit bedoeld voor studerenden die niet langer in het | ouderlijk huis woonden. Veel studenten aan een Middelbare Beroeps Opleiding (MBO) maken nu eenzelfde verhuisbeweging waarmee recht op een uitwonende beurs ontstaat. Op de controles die de dienst handhaving in Amsterdam uitvoerde, op basis van door Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) uitgereikte risicoprofielen, bleek een groot gedeelte niet te kloppen. De familie Loukili laat zien hoe makkelijk misbruik binnen dit systeem is. | Ahmed, Aicha, Fahroud, Abdel, Abbes, Badria, Basma, Chadia en Charifa zijn neefjes en nichtjes van elkaar en groeiden op in Amsterdam Slotervaart. Zij zijn het deel van | de familie dat onderwijs aan een Amsterdams MBO volgt, op 10 minuten lopen van de | wijk waarin zij zijn opgegroeid en tot voorheen woonden. Nu zij studeren wonen zij | echter op kamers. Maar niet in een studentenhuis: | Ahmed woont bij zijn tante, de moeder van Aicha. Aicha woont bij de zus van Fahroud. | Fahroud woont bij zijn broer. Abel woont bij de vader van Abbes. Abbes woont bij de ouders van Badriía in, terwijl Badria zich samen met Basma en Chadia heeft | ingeschreven bij de zus van Charifa. Charifa zelf woont bij haar oom, de vader van | Ahmed. | Hoewel... wonen? Zij staan ingeschreven in het GBA. In werkelijkheid wonen allen nog in dezelfde wijk als waar zij opgroeiden en onderwijs volgden. Sommigen wonen nog in dezelfde straat, sommigen nog in dezelfde flat en sommigen wonen zelfs nog op dezelfde verdieping als hun ouderlijk huis. Zij komen allemaal in aanmerking voor een uitwonende studiebeurs. | Energie | Niet alleen in de relatie tussen burger en overheid komt fraude voor. Ook de semioverheid ziet zich met deze problematiek geconfronteerd. Vaak vervullen deze deels private organisaties tegelijkertijd een publieke taak. Zo heffen energieleveranciers energiebelasting voor de overheid. Maar in sommige gevallen valt deze belasting niet te heffen, omdat de belastingplichtige alweer vertrokken is naar een onbekende bestemming. Karel snapt dit als geen ander. Hij bewoont in Amstelveen een tussenwoning. Administratief staat deze woning overigens leeg. Karel staat in de GBA niet op dit adres ingeschreven. Dat is wel zo makkelijk, want het scheelt hem een slok op een borrel in de gemeentebelastingen. Bovendien zit hij er deze winter daarom zowel financieel als qua temperatuur warmpjes bij. Want de netbeheerder en energieleverancier voorzien hem zonder probleem van stroom. Aansluitingen worden immers niet tegen het GBA aangehouden. | Bovenstaande fraudevorm is eenvoudig op te lossen met een GBA vergelijking. Er zijn | adressen genoeg waar wel gebruik is, maar geen inschrijving. Na enkele onbetaalde | rekeningen is het haasje gevlogen. Rechtsmiddelen om de schuld te verhalen lopen stuk vanwege de ontbrekende GBA inschrijving. Niet alleen de energieleveranciers zijn hiervan de dupe. Ook overheden worden hierdoor geraakt in hun inkomstenderving door misgelopen belastinginkomsten. | 15 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 16 van 18 | | Crimineel woninggebruik Amsterdam telt ruim 16.000 adressen waarop langer dan één jaar geen GBA inschrijving is. Mogelijk is hier wel sprake van bewoning. Soms is er echter ook sprake van een buitensporig groot aantal mutaties binnen een pand over een relatief korte periode. Dit betreft deels pied-à-terre of te koop staande woningen. Vermoedelijk is | een deel van deze woningen echter in gebruik door zware criminelen. Oudezijdse Draaiburgwal 3 lijkt een heel gewoon huis. Maar sommige panden zijn | minder gewoon dan anderen. De huizen rondom nummer 3 kennen gemiddeld eens in | de 8 jaar nieuwe bewoners. Voor dit omgebouwde pakhuis op nummers 3 gelden | andere getallen. In de afgelopen drie jaar vonden er 30 mutaties plaats op de bewoning van het pand. ledere keer waren de bewoners Pakistanen, dan wel Oost- Europeanen. Het GBA geeft van deze vreemde gang van zaken geen automatische melding. Zonder dat de overheid leert wat er echter deze vreemde administratieve | wijzigingen schuilt, is het daarom ook mogelijk dat bepaalde fraudevormen nog | compleet buiten beeld zijn. Witwassen Stichtingen zijn een nuttige wettelijke constructie. Echter niet iedereen gebruikt deze rechtsvorm voor het verenigen van duivenfokkers of de plaatselijke toneelvereniging. Zoals sommigen postzegels sparen, spaart Jaap stichtingen. Jaap weet namelijk als geen ander dat het stichtingenregister niet wordt vergeleken met de gegevens van de | GBA, de belastingdienst, Kamer van Koophandel (KvK). Ook heeft de Financial Intelligence Unit van de recherche, belast met het opsporen van ongebruikelijke en verdachte transacties, geen zicht op deze ‘black-boxes. Dit komt Jaap ‘wel goed uit’, Het wil namelijk wel eens voorkomen dat hij inkomsten die het daglicht niet kunnen verdragen wit wil wassen. Doordat de overheid de beschikbare informatie niet op een slimme manier vergelijkt legt zij Jaap in ieder geval geen strobreed in de weg. Het draait in hoge mate om de integriteit van de registraties. Deze moet betrouwbaar zijn. Door matching van adres-, bedrijfs-, inkomens- en persoonsnaam gegevens is te zien wat er niet klopt in deze registraties en komt enorm veel potentiële ondermijning boven water. Criminele Netwerken Opsporing werkt vanuit een incident naar een dossier met een verdachte en een feit toe. Deze benadering is niet gericht op het in beeld krijgen van het integrale plaatje. De criminele ondermijnende constructies komen daardoor slechts sporadisch en moeizaam in beeld. Sommige multinationals hebben de volledige ‘supply-chain’ van hun product in handen. Van grondstof tot eindproduct. Criminele netwerken blijven in de informatiesamenleving niet achter bij hun commerciële spiegelbeeld. Het West-Afrikaanse criminele netwerk ‘Airegin’ beschikt in Nederland over huisvesting, bedrijven, stichtingen, werkgeversverklaringen, identiteiten, vergunningen en contacten met internationale componenten. Zo heeft de organisatie alle faciliterende onderdelen voor crimineel handelen in eigen hand. Wel zo efficiënt. Bijkomend voordeel is dat het voor opsporingsinstanties vrijwel onmogelijk is om de rode draad in deze fraude te ontwarren. Airegin maakt dankbaar gebruik van het feit dat iedere opsporingsinstantie in Nederland de activiteiten beperkt tot het eigen beleidsterrein. 16 | | 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam | Kenmerk Bestuursdienst | Pagina 17 van 18 ij Zoals toen de organisatie ter ore kwam dat een team van 12 rechercheurs, 1 analist en 2 financieel experts trachtte middels arbeidsintensieve vorderingen de vasfgoed- | en bedrijfsposities van het netwerk bloot te leggen. Vanuit het oogpunt van beheersbaarheid koos de recherche uiteindelijk voor een eenvoudige aanktacht: | drugshandel en oplichting in geïsoleerde gevallen. De werkelijke criminele structuur bleef hierdoor buiten beeld. Naderhand toverde een geautomatiseerde scan van het Vastgoed Intelligence Center in 2 dagen een completer beeld van de situatie en de verdachten tevoorschijn dan het team handmatig bij elkaar wist te rechercheren. Een verdachte uit de zijlijn van het onderzoek bleek plotseling de grootste hypotheekfraudeur van Amsterdam Zuid-Oost. Wanneer de rechercheurs vooraf op een slimme wijze van informatie gebruik hadden kunnen maken was de capaciteit anders ingezet met een groter effect tot gevolg. Katvangers in de horeca. Amsterdam heeft indertijd het probleem van katvangers in de horeca (personen die over de vereiste horecapapieren beschikken en voor een eenmalige vergoeding de horecavergunning op hun naam zetten) onder controle gekregen door samen met het toenmalige Gemeenschappelijk Administratiekantoor (GAK) na te gaan of er premieafdracht plaatsvond. Er zullen immers maar weinig personen zijn die als vrijwilliger in een horecaonderneming als bedrijfsleider gaan werken. De eigenaren van de horeca inrichtingen die geen premie hadden afgedragen kregen een aanslag met terugwerkende kracht. Het was gauw gedaan met het fenomeen van horecakatvangers. GBA-fraude In de GBA van Amsterdam staat een persoon van circa 50, die een huis bezit, waarvoor hij hypotheek-rente-aftrekt geniet. Hij staat daar ingeschreven, maar op dat adres zien we ook drie studentes ingeschreven, die gemiddeld 1-2 jaar daar wonen. Af en toe duikt er ook een VOW-er' op: iemand die meestens onvindbaar is voor de overheid (vertrokken onbekend waarheen), maar die af en toe ‘opduikt’. Meestal omdat hij/zij een paspoort of ID-bewijs nodig heeft, of een auto op zijn naam wil zetten. Deze persoon ‘verdwijnt’ na verloop van tijd weer van de overheids-radar. Wat wij voorstellen is het volgende. Begin niet met de regeling, maar met de persoon. De man in kwestie woont niet op dat adres, hij verhuurt het aan studentes. Maar administratief woont hij daar wel. Feitelijk woont hij samen, maar dan wel met iemand die een uitkering heeft. Dat ‘kost’ hem/haar de uitkering, vandaar dat ze ‘sjoemelen’. Tegelijkertijd wordt de hypotheekrente ten onrechte genoten (scheelt de rijksoverheid tot 10.000 euro per jaar), worden de huuropbrengsten verzwegen (mogelijk ook 10.000 euro p.j.), wordt er ten onrechte een uitkering genoten (15.000 euro per jaar) en is de kans groot (vanwege norm-vervaagd optreden) dat beide personen ook zwart geld verdienen. Het voorstel van Initiatief één Overheid is om een dergelijk persoon in alle facetten van frauderend optreden tegelijkertijd aan te pakken. En tegelijk alle personen die 17 12 februari 2014 Gemeente Amsterdam Kenmerk Bestuursdienst Pagina 18 van 18 hetzelfde gedrag vertonen (vandaar patroon, in plaats van profiel) aanpakken. Vanuit | de GBA is een dergelijk patroon vrij snel te detecteren. Polisadministratie In de Polisadministratie (alle werkgevers melden elke maand salaris- en werk- gegevens van al hun medewerkers, elektronisch) van het UWV is te zien dat sommige bedrijven mensen voor 2 uur per dag in dienst hebben, 5 dagen per week. Een concreet praktijkvoorbeeld was een verhuisbedrijf gevestigd in Den Haag met verhuizingen in Zwolle. Met een dienstverband van 2 uur per dag is dat praktisch onmogelijk. Het patroon dat hier achter zit is het volgende: je geniet een uitkering voor 75% van je werktijd. Officieel werk je 25%, verdeeld over 2 uur per dag. Jouw baas betaalt jou zwart, hij verzwijgt de inkomsten (btw mislopen, winstbelasting mislopen) | en jij verzwijgt het zwarte werk. Het voorstel van Initiatief één Overheid luidt: pak niet | alleen de ene persoon aan, die dit ten onrechte doet, maar zoek gelijk alle personen | die deze ‘truc’ uithalen. Richt je ook op de werkgever, en pak deze fiscaal en premie- | technisch aan. Controleer ook op adres-niveau wat hier aan de hand is. | Vergelijkbare aanpakken zijn mogelijk rond coffeeshops (waar de enorme omvang van zwart geld circuit bepaald negatieve effecten heeft op ondernemers die zich wel houden aan de wet), rond illegale onderhuur (een derde deel van de Amsterdamse kamers op Kamernet wordt geadverteerd met ‘inschrijving in GBA niet toegestaan’). Maar ook rond allerlei ongewenste, economische activiteiten (zwarte handel in bepaalde buurten), is dezelfde aanpak denkbaar. Paspoort-signalering Ook rond paspoort-signalering zien we dat het overheidsoptreden niet zo effectief is | als gewenst wordt. Allereerst blijkt de effectieve paspoort-signalering maar mondjesmaat voor te komen. Van de 50.000 veroordeelden, die nog niet in de | gevangenis terecht zijn gekomen, zijn er 1566 zodanig veroordeeld dat zij voor ‘paspoort-signalering’ in aanmerking zouden komen. Door zeer strikte interpretatie van het Openbaar Ministerie (OM) staan er uiteindelijk maar 217 gesignaleerd. Initiatief één Overheid stelt voor Hier is ons voorstel om uit te zoeken welke van de 50.000 veroordeelden problematisch gedrag voor de gemeente Amsterdam veroorzaken. Vervolgens is uit te zoeken in hoeverre deze personen bij andere overheidsorganisaties wel bekend zijn. Genieten zij een uitkering, hebben zij een paspoort aangevraagd, werken zij (via UWV), hebben zij een bedrijf, hebben ze actieve relatie met belastingdienst (40.000 die bij de GBA als VOW bekend staan, hebben actieve relatie met belastingdienst, 6003 mensen wonen daarvan in Amsterdam, (postcodes 1000 t/m 1040 en 1091 t/m 1108)….), hebben zij rekeningnummers, etc. Ook hier geldt: pak de personen (waarvan je vindt dat zij negatief gedrag vertonen ten aanzien van de rechtsorde) op alle terreinen tegelijkertijd aan, en maak het ze | onmogelijk om ‘tussen de naden van de publieke organisaties door weg te glippen’. Zo wordt normafwijkend gedrag moeilijker gemaakt, en indirect norm-volgend gedrag beloond. 18
Schriftelijke Vraag
20
train
Overzicht aantal huisartsen per postcode Postcode Buurt Totaal aantal huisartsen 1011 BD Centrum 2 1011 EL Centrum 1 1011 HB Centrum 1 1012 AA Centrum 1 1012 BW Centrum 1 1012 GC Centrum 10 1012 VP Centrum 2 1012 WG Centrum 1 1013 BV Centrum 2 1013 CR Westerpark 2 1013 GX Centrum 1 1013 JA Centrum 1 1013 TB Westerpark 4 1013 TL Westerpark 2 1015 AD Centrum 1 1015 DN Centrum 3 1015 JE Centrum 1 1015 LH Centrum 2 1015 TN Centrum 1 1015 TV Centrum 4 1016 BP Centrum 1 1016 BX Centrum 1 1016 DK Centrum 6 1016 XP Centrum 1 1017 LD Centrum 1 1017 LV Centrum 4 1017 TG Centrum 2 1017 XR Centrum 2 1017 ZR Centrum 2 1018 DH Centrum 1 1018 PR Centrum 6 1018 ZD Centrum 1 1019 BP Zeeburg 1 1019 KT Zeeburg 2 1019 PA Zeeburg 5 1021 BW Noord 3 1021 NT Noord 4 1023 NL Noord 4 1023 TR Noord 6 1024 LE Noord 3 1024 VR Noord 6 1025 BM Noord 2 1025 SP Noord 3 1025 VM Noord 2 1031 BW Noord 2 1031 CJ Noord 1 1031 EK Noord 2 1031 HD Noord 1 1031 HN Noord 1 1031 TX Noord 1 1032 CL Noord 1 1033 CB Noord 3 1033 KP Noord 1 1033 VG Noord 2 1034 AC Noord 3 1034 PX Noord 4 1035 EG Noord 4 1051 BB Westerpark 2 1051 HL Westerpark 6 1052 AD Westerpark 2 1052 CL Westerpark 1 1052 CR Westerpark 1 1052 EB Westerpark 2 1052 EE Oud-West 1 1053 AS Oud-West 2 1053 KZ Oud-West 2 1053 LR Oud-West 1 1053 NV Oud-West 2 1053 PW Oud-West 4 1053 TZ Oud-West 2 1054 CM Oud-West 1 1054 HR Oud-West 5 1054 NJ Oud-West 5 1054 ZD Oud-West 3 1055 AB Bos en Lommer 4 1055 AD Bos en Lommer 4 1055 CL Bos en Lommer 1 1055 DT Bos en Lommer 2 1055 MR Bos en Lommer 1 1056 CM De Baarsjes 1 1056 CR De Baarsjes 1 1056 DD De Baarsjes 2 1056 GH Bos en Lommer 2 1056 GT De Baarsjes 4 1057 CG De Baarsjes 1 1057 CZ De Baarsjes 1 1057 DC De Baarsjes 1 1057 DV De Baarsjes 4 1057 GE De Baarsjes 1 1057 XE De Baarsjes 2 1058 NN Oud Zuid 2 1058 TR Oud Zuid 3 1058 XC De Baarsjes 2 1060 SZ Osdorp 5 1060 TS Osdorp 3 1061 AE Slotervaart 2 10861 DH Bos en Lommer 1 1062 AK Slotervaart 4 1062 BJ Slotervaart 1 1062 EE Slotervaart 2 1063 BJ Geuzenveld-Slotermeer 8 1083 JN Geuzenveld-Slotermeer 2 1083 XL Geuzenveld-Slotermeer 2 1064 LG Geuzenveld-Slotermeer 6 1085 KK Slotervaart 4 1066 KM Slotervaart 2 1066 MT Slotervaart 2 1066 PL Slotervaart 2 1066 XT Slotervaart 1 1067 JA Geuzenveld-Slotermeer 3 1067 KP Geuzenveld-Slotermeer 4 1068 JL Osdorp 1 1068 LL Osdorp 2 1068 MK Osdorp 2 1068 NP Osdorp 4 1068 ZZ Osdorp 2 1069 DA Osdorp 7 1069 DS Osdorp 3 1071 AR Oud Zuid 1 1071 MS Oud Zuid 2 1071 PB Oud Zuid 2 1071 PN Oud Zuid 2 1071 TP Oud Zuid 8 1071 VA Oud Zuid 1 1072 BT Oud Zuid 2 1072 JP Oud Zuid 2 1072 PB Oud Zuid 3 1073 ER Oud Zuid 6 1073 GJ Oud Zuid 4 1075 AK Oud Zuid 4 1075 BJ Oud Zuid 1 1075 VG Oud Zuid 2 1076 CG Oud Zuid 2 1076 RW Oud Zuid 1 1077 DG ZuiderAmstel 1 1077 RW Oud Zuid 3 1077 TE Oud Zuid 3 1077 ZV Oud Zuid 1 1078 AW ZuiderAmstel 3 1078 BX ZuiderAmstel 2 1078 GE ZuiderAmstel 3 1078 HE ZuiderAmstel 1 1078 NG ZuiderAmstel 2 1078 PK ZuiderAmstel 3 1078 RR ZuiderAmstel 1 1079 BG ZuiderAmstel 5 1079 EK ZuiderAmstel 1 1079 LG ZuiderAmstel 2 1079 TV ZuiderAmstel 4 1079 TX ZuiderAmstel 1 1081 AP ZuiderAmstel 3 1081 BH ZuiderAmstel 1 1081 HX ZuiderAmstel 8 1082 BG ZuiderAmstel 1 1082 BS ZuiderAmstel 1 1082 LD ZuiderAmstel 5 1083 GT ZuiderAmstel 1 1086 ZK Zeeburg 2 1087 CH Zeeburg 6 1087 GZ Zeeburg 1 1087 LA Zeeburg 4 1091 AD Oost / Watergraafsmeer 1 1091 BB Oost / Watergraafsmeer 4 1091 HA Oost / Watergraafsmeer 6 1091 LB Oost / Watergraafsmeer 1 1091 TW Oost / Watergraafsmeer 3 1092 AR Oost / Watergraafsmeer 2 1092 BV Oost / Watergraafsmeer 9 1093 CN Oost / Watergraafsmeer 2 1093 EE Oost / Watergraafsmeer 2 1093 KP Oost / Watergraafsmeer 1 1094 MH Zeeburg 4 1094 NJ Zeeburg 1 1094 PM Zeeburg 1 1094 RD Zeeburg 2 1095 AA Zeeburg 2 1095 DT Zeeburg 2 1095 LB Zeeburg 3 1095 MA Zeeburg 1 1097 DM Oost / Watergraafsmeer 2 1097 EM Oost / Watergraafsmeer 3 1097 NS Oost / Watergraafsmeer 2 1097 VP Oost / Watergraafsmeer 2 1098 CE Oost / Watergraafsmeer 3 1098 GS Oost / Watergraafsmeer 2 1098 HE Oost / Watergraafsmeer 1 1098 PB Oost / Watergraafsmeer 2 1102 AA Zuidoost 1 1102 AM Zuidoost 6 1102 BA Zuidoost 1 1102 CM Zuidoost 1 1102 KA Zuidoost 1 1102 RP Zuidoost 2 1102 RR Zuidoost 2 1103 CE Zuidoost 4 1103 JT Zuidoost 1 11038 TT Zuidoost 2 1103 TW Zuidoost 4 1104 GE Zuidoost 3 1104 DB Zuidoost 1 1104 JA Zuidoost 2 1104 KG Zuidoost 1 1104 NZ Zuidoost 1 1104 PH Zuidoost 1 1106 MH Zuidoost 6 1106 SB Zuidoost 8 1107 GA Zuidoost 5 1108 HE Zuidoost 3
Schriftelijke Vraag
3
discard