text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
1. Geachte gemeentebestuur (Raad en college) Inleiding: Onderstaand hebben wij voor u een notie beschreven i.v.m. de problemen die momenteel spelen m.b.t. de vestiging van vluchtelingen en de nieuwe “statushouders” uit vooral Syrië en Eritrea. Ook u bent sinds enige tijd op de hoogte van de problemen met betrekking tot tijdelijke opvang en huisvesting van “vluchtelingen” en tijdelijke/tweede opvang van ‘statushouders” (= ex-vluchteling). Wij maken ons ernstige zorgen over de wijze waarop overheden momenteel omgaan met de discussie hoe de grote toestroom aan mensen op te vangen en dan met name de ‘“statushouders”. Zoals het er nu naar uitziet, kunnen vele statushouders niet binnen twee maanden gehuisvest worden in fatsoenlijke huurwoningen. Complexe materie en toch snel en adequaat en efficiënt kunnen handelen met gemeenschapsgelden: Omdat de materie méér is dan alleen maar huisvesten van mensen, hebben wij onderstaand een aantal zaken voor u op een rij gezet, die met huisvesting van mensen in Nederland te maken hebben. Maar ook met samenhang met bepaalde voorzieningen. Voorbeeld: Op 100.000 “statushouders” (= ex- vluchtelingen) kunnen onze voorstellen het eerste jaar al 1 miljard grotendeels gemeentelijke besparingen opbrengen. Daarnaast besparen gemeentelijke en andere overheden allerlei subsidies voor het aanpassen en verbouwen van andere bouwwerken, die feitelijk afgebroken zouden moeten worden, omdat deze geheel niet passen bij de door u vastgestelde “Woonvisie”. Er is momenteel sprake van “Paniekvoetbal”op de woningmarkt vanwege de toestroom van mensen. Als zeer belangrijk punt krijgt u met onze voorstellen daarom de gelegenheid om structurele maatregelen te treffen met een nieuwe “Woonvisie” (nieuw voor oud (=sloopfondsen) in Nederland en een adequate bevolkingsopbouw (bijv. Krimp: aanwas van de bevolking bevorderen om ouderen te kunnen voorzien van goede oude dag!!). 2 Aanbod: Stel de verordening “permanente bewoning van vakantiehuizen (tijdelijk) buiten werking gezien de noodsituatie en de winter die er aan komt. Graag bieden wij u daarom een snelle, efficiënte en goedkope oplossing aan voor de problemen die ontstaan nu er vele vluchtelingen Europa en daarmee momenteel Nederland binnenkomen. Dit kan door “per direct” als Nederlandse gemeenten te besluiten woonruimte via chalets en vakantieparken beschikbaar te stellen. Dit kunnen gemeenten regelen door de verordening permanente bewoning (voorlopig) buiten werking te stellen. Hierdoor zal er waarschijnlijk ook minder aanzuigende werking komen, enerzijds vanwege het wat andere karakter van de huisvesting en ten tweede daar statushouders daardoor geen volledige nieuwe inrichting van woningen kunnen eisen, want de chalets en/of vakantiewoningen zijn veelal al ingericht met huisraad. De kosten schelen de gemeenten het eerste jaar al plm.£. 7.000,00 aan inrichtingskosten en €2.400,00 per jaar structureel aan huurtoeslagen. Bovendien worden daardoor het opbouwen van schulden bij deze mensen voorkomen. Bovendien kunnen voor de “statushouders veel reiskosten worden bespaard, omdat op locatie Nederlandse taalles kan worden gegeven in de faciliteiten van de camping of park. Waardoor ontstaan: 1. Vooral voor de opvang van “Statushouders”beginnen er al forse problemen te ontstaan bij vele gemeenten en woningbouwverenigingen en huiseigenaren, nu er vanwege de woonvisie van 2010 vele grote bouwprojecten zijn stilgelegd en afgekocht aan projectontwikkelaars. (Voor de tijdelijke opvang van vluchtelingen heeft de COA inmiddels al extra locaties geregeld) 2. Daarnaast hebben een aantal gemeenten sinds soms kortere, soms langere tijd, het tijdelijk verhuren van woonruimte op campings en vakantieparken moeilijk gemaakt c.q. verboden, waardoor inmiddels al weer andere problemen zijn ontstaan u zeker inmiddels welbekend. Verschillende mensen die daar wonen trekken nl. ook naar de huurwoningen van de gevestigde woningbouwverenigingen. De druk die daar inmiddels is ontstaan is nu dan ook enorm. De wachttijden zijn 3. 3. enorm opgelopen. Vele statushouders en ook Nederlanders die al lang staan ingeschreven voor een woning zullen heel lang op reguliere sociale woningbouw moeten wachten. Oplossing volkshuisvesting van statushouders voor de korte en middellange termijn: Stel de “verordening permanente bewoning” en “handhaving” daarop voor de komende tien jaren geheel buiten werking en laat de woningmarkt weer zelf zijn werk doen: Als u als gemeentelijke overheid in wilt zien, dat wij in Europa de komende vijf tot tien jaren zeker nog met het vluchtelingenprobleem te maken zullen hebben, dan zou u voor een periode van bijvoorbeeld tien jaren ook het tijdelijk bewonen van chalets/stacaravans en vakantiehuizen weer toe kunnen staan. (25 tot 50% van die woningvoorraad op campings en parken zou al bijna het hele probleem oplossen/rest blijft dan beschikbaar voor vakantiegangers plus de open plekken en vakanties op de boer). Daarmee kunnen vele duizenden ‘statushouders” direct doorstromen van de tijdelijke “barakken” naar fatsoenlijke huisvesting voor de korte en middellange termijn. Voordelen: A. Vaak zijn de chalets en vakantiewoningen al ingericht met nagenoeg volledige huisraad en hebben campings en parken voorzieningen, waar de mensen samen kunnen komen al zij dat willen (rouw verwerken middels gesprekken, cursussen Ned.taal etc). Kunnen er dingen worden georganiseerd etc. etc. Kostenbesparing plm. €.10.000,00 per huishouden in het eerste jaar!!! Daarna een deel structureel per jaar. B. Tevens wordt de trek naar grote steden verminderd, waardoor in de steden de prijzen van woningen en de druk op voorzieningen daar stabieler blijven. C. Uw Woonvisie van 2010 wordt geen geweld aangedaan: Wij hebben vernomen, dat inmiddels verschillende politieke partijen de komst van vluchtelingen aangrijpen om te scoren met “Goedkope” oplossingen die de 4, vastgestelde woonvisie van die gemeenten of andere gemeenten in de regio geweld aandoen. De woonvisie is nl. vooral ingegeven door de Krimpgedachte (Krimp ) van eigen bevolking (zou eigenlijk opgevangen moeten worden door het faciliteren door de overheid dat er weer meer kinderen worden verwekt, maar dat is een andere discussie/ vergelijk een ballon die lucht verliest vul je aan met lucht)) en het vasthouden van de waarde van de bestaande burgerwoningen. Die woonvisie dreigt vanwege “paniek en goedkoop scoren * teniet te worden gedaan door sommige gemeenten, die mee willen werken aan het verbouwen van allerlei oude bestaande gebouwen met heel andere bestemmingen . Denk aan kantoren, kerken, leegstaande fabrieken etc. die feitelijk vaak afgebroken zouden moeten worden. D. Levensloopbestendig en energiezuinig bouwen: Bij die gebouwen kan vaak geen rekening worden gehouden met levensloopbestendig bouwen, energiezuinig en allerlei afspraken die gemeenten ook hebben gemaakt rondom nieuwbouw van woningen. E. Sloopfondsen voor afbraak van oude of teveel gebouwde (kantoor-) gebouwen inrichten: Ook zijn er nog geen sloopfondsen gevormd om oude en teveel gebouwde (kantoor-)gebouwen te slopen om daarvoor in de plaats, indien nodig, nieuwe gebouwen terug te bouwen die aan de eisen van onze tijd voldoen. F. Kantoorgebouwen en andere bouwwerken niet ombouwen naar woningen i.v.m. afspraken in de Woonvisie. Dit werkt tegen uw eigen afspraken in. Meer kwaliteit, dan kwantiteit. Dit betreft korte termijn denken en voldoet niet aan de eisen van deze tijd. Vrije markt wordt geweld aan gedaan. Bovendien zijn er voldoende woningen inclusief de woningen op campings en parken aanwezig in Nederland. Een burger die een eigen nieuwe woning wil bouwen onder architectuur krijgt helmaal geen kansen meer in Nederland. Gevolg grote werkloosheid onder architecten en notarissen. G. Hypotheekrente-aftrek: De hypotheekrente-aftrek kan feitelijk tevens bij de huidige rentestand worden afgeschaft. In 1982 bijvoorbeeld betaalden mensen 12 % 5. hypotheekrente i.p.v. 3% of minder momenteel. En dat laatste is ook nog weer aftrekbaar!!! Kost de belastingbetaler nog miljarden. Waardedaling van woningen is op zich niet verkeerd, want nagenoeg iedereen blijft wonen en afschrijven van woningen/waardedaling is normaal, net als bij aandelen. H. Huurtoeslagen en bijstandsuitkeringen: Bij waardedaling van woningen hoeft de overheid veel minder hypotheekrenteaftrek en veel minder huurtoeslagen te verstrekken. (scheelt nogmaals vele miljarden aan uitgaven voor de Rijksoverheid per jaar). Nagenoeg alle vluchtelingen zullen de eerste jaren bijstandsuitkering en huurtoeslagen nodig hebben. Ook hebben zij recht op een volledig nieuwe inrichting van hun huurwoning. (Kosten plm. €.7.000,00 per gezin voor gemeenten plus €2.400,00 per jaar voor het Rijk, plus bijzondere bijstand voor verschillende kosten. Kortom: Er is veel gaande op de woningmarkt. Zie hierboven Op verschillende bestuurlijke niveau’ s (Rijk, Provincie en gemeenten, vrije woonsector) liggen verantwoordelijkheden. Er is momenteel erg weinig samenhang in regelgeving en sommige regels werken tegen andere regel in. Door de trek naar de grote steden van mensen voelen die gemeenten de druk op de woningmarkt en de voorzieningen daar enorm toenemen en dreigen er gebouwen omgevormd tot woningen, die de hele Woonvisie van andere gemeenten teniet doen. Bovendien stijgen de prijzen van woningen daar explosief en dreigt daardoor maatschappelijke onrust. Kortom: Met de mogelijkheid huurwoningen te kunnen huren op campings en vakantieparken (bijv. 50% per camping of park vrijgeven) kunnen nog voor de komende winterperiode veel tienduizenden “Statushouders”worden gehuisvest. Samenvattend: Wat kunnen de gezamenlijke gemeenten concreet doen:? 1. Ontlast de grote gemeenten met het opnemen van grote aantallen statushouders en verspreid de mensen zoveel mogelijk over Nederland 6. 2. met gebruikmaking van een deel van de beschikbare chalets en vakantiewoningen. (Bijv. 50% per Camping met chalets of Park) 3. Voor de korte en middellange termijn kunt u als gemeenten het grootste probleem op dit moment snel en adequaat oplossen door ‘verordeningen permanente bewoning” en “handhaving” hier op voor de komende tien jaar buiten werking te stellen (of blijvend en wonen gewoon vrij geven). Daardoor ontstaat dynamiek en beweging en ruimte voor investeringen in tijdelijke huisvestingsgebouwen. De tijdelijke huisvesting kan op enig moment weer “opgeruimd” worden. 4. Ondertussen heeft u als overheden “tijd gekocht” om ten eerste een nieuwe Woonvisie vast te stellen en ten tweede hoe u als overheid echt “de Krimp van de bevolking kunt bestrijden”, zodat er voldoende jonge aanwas komt om de ouder worden bevolking van Nederland op te volgen en kans te geven van hun pensioen te genieten. De middelbare scholen lopen al leeg en moeten worden samengevoegd. In de straten zien wij bijna alleen nog grijze en kale hoofden in de winkelstraten lopen en op terrasjes zitten. U hoeft door bovengenoemde maatregelen niet één op één afspraken met eigenaren c.q. verhuurders te maken. De markt regelt e.e.a. zelf wel. Eindconclusie: Dus door gewoon door simpelweg “derequleren= weghalen van wat regels ” kan het huisvesten van statushouders worden versneld. Ps: De woningbouwcorporaties zullen u ook dankbaar zijn. Niet volledig: Uiteraard pretenderen wij u niet een notitie te hebben neergelegd die alles omvat, maar wij verwachten u wel duidelijk meer samenhang en overzicht in de complexe materie en de gevolgen van bepaalde keuzes te hebben aangereikt. U heeft hiermee meer en vanuit een helicopterview en bezien vanuit verschillende belangen voeding voor betere discussie en begrip voor elkaars standpunten. 1. Graag lichten wij u mondeling e.e.a. toe of denken wij met u mee tegen een redelijk tarief. U kunt daarvoor contact opnemen met onderstaand telefoonnummer. Of per mail: (anoniem) (anoniem) Adviesbureau Sociale Zekerheid en Werk en Inkomen/WMO; Beleid; Intaker Participatiewet (Brede intake); consulent Werk en Inkomen en Re-integratie; BBZ/IOAZ:; Bezwaar- en beroep. Voorheen ook gemeenteraadslid van de gemeenten Winterswijk en Bronckhorst. (Anoniem)
Raadsadres
7
train
Gemee nte Bezoekadres d Straatnaam 25 Amsterdam oo0o AA Amsterdam > < Postbus ooo 0000 AA Amsterdam Telefoon 14 020 > amsterdam.nl Retouradres: Postbus ooo, oooo AA Amsterdam Aan de leden van de raad Datum 1 december 2020 Onderwerp Reactie op motie over opleiden en trainen ondermijning Geachte leden van de raad, Op 23 januari 2020 dienden de leden Poot en Boomsma een motie in over het trainen van hosts, handhavers en gemeentepersoneel dat dagelijks op straat loopt of in direct contact met bewoners staat (motie 99BH'). Deze motie is aangenomen. In de motie wordt het college verzocht om: 1. Hosts, handhavers en overig gemeentepersoneel die dagelijks op straat zijn of in direct contact staan met bewoners een training aan te bieden in het herkennen van signalen van ondermijning; 2. bij de uitwerking hiervan gebruik te maken van de kennis en expertise van de gemeente Den Haag, waar men deze werkwijze reeds in praktijk brengt; 3. een plek te creëren waar deze signalen (digitaal) gemeld kunnen worden, deze bekend te maken bij de het gemeentepersoneel en op regelmatige basis terugkoppeling te verschaffen over hetgeen met de signalen is gebeurd; b. de raad te informeren over de voortgang. In deze brief geeft het college aan op welke wijze invulling wordt gegeven aan de motie. De Weerbare Stad In 2019 heeft het college het programma De Weerbare Stad vastgesteld en u toegestuurd. Dit programma is gericht op de aanpak van ondermijning in Amsterdam. In het programma heeft het college aangegeven ervan overtuigd te zijn dat het noodzakelijk is om de groeiende dominantie van een parallelle criminele economie terug te dringen om onze lokale samenleving te beschermen tegen de corrumperende en ondermijnende werking van crimineel geld. Deze noodzaak tot ingrijpen is vitgewerkt in een groot aantal maatregelen. Opleiding en training van gemeentelijk personeel In maatregel 5 van De Weerbare Stad is de volgende ambitie benoemd: “Er worden opleidingen en trainingen aan gemeenteambtenaren aangeboden om ondermijning beter te herkennen en adresseren. Bijvoorbeeld de straatmanagers, veiligheidscoördinatoren en aan 4oo handhavers van Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 1 december 2019 Kenmerk Dit is ons kenmerk Pagina 2 van 3 THOR die voor de gemeente de ogen en oren zijn op straat. Hetzelfde geldt voor de handhavers bij wonen en bouw. Verder vergroten we het bewustzijn van bijvoorbeeld beleidsmedewerkers- en adviseurs. Door hen alert te maken vergroten we niet alleen de kans ondermijning op het spoor te komen maar het ook beter te voorkomen (maatregel 5)”. Zoals aangekondigd zullen de gemeentelijke handhavers en andere medewerkers van de gemeente die veel op straat aanwezig zijn of veel in direct contact met bewoners/bedrijven staan, worden getraind in het herkennen van signalen van ondermijning. De afgelopen periode is gewerkt aan een opleidings-{trainingsprogramma dat, in verband met de coronacrisis, voor een deel digitaal zal worden ingevuld. Er is contact geweest met o.a. THOR, stadsdelen en de Amsterdamse School over de opzet en invulling hiervan. Omdat de handhavers van THOR ook moeten voldoen aan een aantal wettelijk verplichte opleidingen zal een opleiding over ondermijning een plaats moeten krijgen in het (al volle) opleidings- en trainingsprogramma, dat mede door de coronacrisis al goeddeels gevuld is. In overleg wordt bekeken wanneer wat mogelijk is. In de opleiding zal in ieder geval aandacht worden gegeven aan het kunnen herkennen van signalen van ondermijning (hiervoor wordt een speciaal daarvoor ontwikkeld signalenboekje gebruikt) en aan de wijze van handelen. Belangrijke vragen zijn daarbij: kan de handhaver zelf actie ondernemen? Of is het beter dit ergens te melden? En zo ja, waar dan? Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan wat dit eventueel voor de eigen veiligheid van handhavers betekent. In totaal zijn vier doelgroepen benoemd voor training en opleiding op het gebied van ondermijning: 1) handhaving en medewerkers die veel op straat zijn of in direct contact staan met bewoners/bedrijven. Bijv. de handhavers van THOR en verschillende toezichthouders van de stadsdelen 2) gemeentelijke poortwachters. Dit zijn bijv. vergunningverleners, subsidieverstrekkers etc. 3) beleids- en bestuursadviseurs. Zij kunnen in het opstellen van beleid bewust rekening houden met de risico's op ondermijning 4) ondermijningsspecialisten. Dit zijn gemeentelijke collega's waarvoor de aanpak van ondermijning de corebusiness is. Bijvoorbeeld de medewerkers van het team Amsterdamse Aanpak Ondermijning van de directie OOV en de projectleiders ondermijning bij de stadsdelen. Voor deze vier doelgroepen wordt een opleiding/training ontwikkeld, gericht op bewustwording en mentaliteitsverandering. Eind 2020 zal met de basistrainingen worden gestart. Afgelopen zomer is overigens al gestart met een Bibob-cursus voor de stadsdelen. Contact gemeente Den Haag In Den Haag zijn, zoals ook in de motie gesteld, de handhavers die in dienst zijn van de gemeente getraind op het herkennen van signalen. De trainingen zijn in Den Haag verzorgd door het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) uit die regio. In twee jaar tijd zijn zo'n 400 handhavers getraind. Uit het contact met Den Haag wordt o.a. geleerd dat er vooral behoefte is aan het bespreken van lokale casuïstiek en voorbeelden uit de praktijk. Dit zal ook zeker in de training van Amsterdamse handhaver aan bod komen. Daarnaast is in de Haagse training Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 1 december 2019 Kenmerk Dit is ons kenmerk Pagina 3 van 3 aandacht besteed aan de wijze van melden van signalen. Ook dat heeft in Amsterdam de aandacht. Meldpunt en afhandeling signalen De handhavers, hosts en ander gemeentelijk personeel dat veel op straat loopt of direct contact heeft met bewoners en ondernemers, worden getraind in het herkennen van ondermijningssignalen. Vervolgens is het de vraag wat ze met deze signalen moeten doen. In sommige gevallen kan het zo zijn dat de handhavers of inspecteurs zelf actie kunnen ondernemen, vanuit hun eigen taak, soms kan dit op centraal stedelijk niveau worden opgepakt. De opvolging van signalen waarbij het gaat om zware casuïstiek en waarbij een integrale aanpak is gewenst ligt bij het RIEC AA. De opvolging van meldingen waarbij een multidisciplinaire aanpak nodig is, wordt belegd bij de Ondermijningsbrigade. De Ondermijningsbrigade richt zich in de uitvoering op malafide bedrijvigheid. Ook voor de inrichting van de Ondermijningsbrigade wordt geleerd van de gemeente Den Haag. Eris bijvoorbeeld een werkbezoek gebracht aan het Haags Economisch Interventie Team (HEIT). In het HEIT werken verschillende overheidsdiensten samen om ondermijnende en criminele bedrijven en misstanden in de prostitutie aan te pakken. Afsluiting Het college vertrouwt erop dat hiermee de motie wordt uitgevoerd en beschouwt deze hiermee als afgehandeld. Over de nadere uitwerking van zowel de opleidingen als het meldpunt/de Ondermijningsbrigade wordt u periodiek geïnformeerd in de voortgangsrapportages van De Weerbare Stad. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Ä Ì 2 en Ee Femke Halsema Burgemeester Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
train
> < Gemeente Amsterdam ì $ Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli Ingekomen onder 446 nummer Status Status Onderwerp Motie van lid Broersen inzake diversiteit deelnemers in participatietrajecten Onderwerp Monitor de diversiteit aan deelnemers in participatietrajecten Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het participatietraject Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting. Constaterende dat - De gemeente niet standaard registreert wie er deelneemt in participatietrajecten omtrent stadsbrede vraagstukken of de ontwikkeling van stadsbreed beleid; -_Het hierdoor niet mogelijk is om te controleren of er bepaalde groepen over- of ondervertegenwoordigd zijn in deze trajecten; -_Naar aanleiding van een toezegging het college in zekere mate heeft bijgehouden wat de achtergronden zijn van degenen die hebben deelgenomen aan het participatietraject rondom de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting!; -___Uit deze monitoring blijkt dat er grote verschillen bestaan in de mate waarin verschillende groepen in het participatietraject vertegenwoordigd zijn; -_ Uit de monitoring tevens blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen de wensen van deze verschillende groepen?; -_ Kenmerken van deelnemers, zoals leeftijd en inkomensniveau, verband (kunnen) houden met wat zij wel of niet wensen voor de stad en henzelf. Overwegende dat * https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/12913864/1/09012f9780do208e 2 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/12913863/1/09012f9780do208f Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 -_Het hebben van kennis over onder- en oververtegenwoordiging in participatietrajecten de mogelijkheid geeft om bij te sturen, bijvoorbeeld door ondervertegenwoordigde groepen persoonlijk vit te nodigen; -_Het hebben van kennis over onder- en oververtegenwoordiging in participatietrajecten helpt om vitkomsten van het traject beter en eerlijker te interpreteren en wegen; -_Het registreren van kenmerken van deelnemers aan participatietrajecten geen afbreuk moet doen aan de laagdrempeligheid van deze trajecten; -_ Dit voorkomen kan worden door het invullen van een korte vragenlijst over (relevante) kenmerken te laten geschieden op basis van vrijwilligheid en dit bij fysieke bijeenkomsten pas bij deelname aan de bijeenkomst in plaats van bij aanmelding te doen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders, Voortaan bij participatietrajecten rondom stadsbrede vraagstukken en beleid met participatieniveau meedenken, samenwerken of meebepalen, relevante kenmerken van deelnemers bij te houden en hierover verslag te doen aan de raad. Er hierin rekening mee te houden dat dit geen afbreuk mag doen aan de laagdrempeligheid van het participatietraject. Indiener(s), J. Broersen
Motie
2
discard
5015346 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 9 Datum besluit Nvt. Onderwerp Kennisnemen van de beantwoording raadsadres inzake overlast bij verbouwingswerkzaamheden en van de RIB die op 6 juni 2023 in de dagmail is verstuurd over de stavaza rond actualiteit in de cie RO van 24 meijjl., inzake het pand aan de Van Eeghenstraat De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres inzake overlast bij verbouwingswerkzaamheden dd. 9 maart 2023 die op 16 juni 2023 in de dagmail is verstuurd; 2. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief die op 6 juni 2023 in de dagmail is verstuurd over de stand van zaken rond de actualiteit in de commissie Ruimtelijke ordening van 24 mei jl, inzake onderkeldering en verzakking van een pand aan de Van Eeghenstraat. Wettelijke grondslag Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, artikel 55, lid 3. Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Art 169 Gemeentewet Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Ad.1 beantwoording raadsadres inzake overlast bij verbouwingswerkzaamheden Op 9 maart 2023 heeft indiener een mail aan de gemeenteraad gestuurd over een verleende vergunning en de door indiener verwachte overlast in de buurt. Indiener vraagt in de mail om de stukken die zijn ingediend bij de vergunningaanvraag. De stukken bij de betreffende vergunningaanvraag zijn op 10 maart per mail met indiener gedeeld. Ook uit indiener grote zorgen over de stress, geluid, overlast en stank die indiener in de buurt verwacht, zodra met de uitvoering van de bouwwerkzaamheden wordt begonnen. Uit inspectie ter plaatse blijkt dat de verbouw nog niet is gestart. In de brief wordt indiener hierover geïnformeerd. In de brief staat ook dat zodra de verbouw begint, er toezicht wordt gehouden op de verbouwwerkzaamheden. Zodat de werkzaamheden (en ook het eventuele gebruik van de openbare ruimte voor de verbouwwerkzaamheden) volgens de daaraan gestelde voorwaarden worden uitgevoerd. Gegenereerd: vl.14 1 VN2023-015346 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling R Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter kennisneming Tot slot wordt de indiener geïnformeerd over de stappen die het stadsdeelbestuur van West de afgelopen jaren heeft genomen om overlast door bouw/verbouw (geadresseerd binnen de opgave Bouwdynamiek) te beperken. Ad.2 kennisnemen van de raadsinformatiebrief dd. 6 juni 2023 over de stand van zaken rond de actualiteit in de commissie Ruimtelijke ordening van 24 meijl., inzake onderkeldering en verzakking van een pand aan de Van Eeghenstraat. Op 24 mei jl. hebben de leden Alberts (SP) en Van Renssen (GroenLinks) in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening een actualiteit ingediend inzake onderkeldering en verzakking van een pand in de Van Eeghenstraat. Op 6 juni jl. is uw raad middels bijgevoegde raadsinformatiebrief geïnformeerd over de stappen die tot dusverre gezet zijn en de stappen die nog gaan komen. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, hiermee wordt raadsadres TA2023-000262 Overlast bij verbouwingswerkzaamheden afgedaan. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.14 2 VN2023-015346 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter kennisneming 1. RIB naar aanleiding van actualiteit Van Eeghenstraat_schoon 6 AD2023-050082 juni_definitief.pdf (pdf) 2. Beantwoording raadsadres 9 maart inzake overlast bij AD2023-051398 ‚ verbouwingswerkzaamheden.pdf (pdf) 3. Raadsadres inzake overlast bij verbouwingswerkzaamheden MW.pdf AD2023-051506 (pdf) AD2023-051369 Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Laila Rüttel, 0620612138, [email protected] Gegenereerd: vl.14 3
Voordracht
3
train
VEA | Vervoerregio Amsterdam Agenda Regioraad Datum 14-12-2021 Tijd 18:30 - 22:30 Locatie MS Teams Voorzitter E, de Vries Toelichting Concept - versie 23-11-2021 1 Opening regioraad 2 Vaststellen agenda Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De agenda voor de vergadering van de regioraad van 26 oktober 2021 vast te stellen. 3 Mededelingen 4 Inspraak 5 Vaststellen notulen regioraad 26 oktober 2021 Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De notulen van de vergadering van de regioraad van 26 oktober 2021 vast te stellen. 6 Behandeling ingekomen stukken 7 Multimodaal Netwerkkader - eerste lezing (Meningsvormend) Voorgesteld besluit: 1. Het concept Multimodaal Netwerkkader te bespreken om input te geven voor de definitieve versie; Ter voorbereiding op de vaststelling van het Multimodaal Netwerkkader in de Regioraad van in Q2 2022 op de volgende inhoudelijke punten: 2. Het toe te voegen van een zesde strategische opgave ‘efficiënt en rendabel’ aan het Netwerkkader bovenop de vijf strategische opgaven uit het Beleidskader Mobiliteit; 3. De vijf gebiedstypen uit het Beleidskader Mobiliteit aan te scherpen op basis van actuele gebieds- en beleidsontwikkelingen; 4, De netwerkprincipes voor verplaatsen vast te stellen: per gebiedstype modaliteiten stimuleren, faciliteren, accepteren of ontmoedigen en ook modaliteiten met elkaar verbinden met knooppunten en hubs; 5. Het multimodale netwerk met kaartbeeld als streefbeeld voor 2040 vast te stellen; 6. De strategie om knelpunten in het netwerk op te lossen vast te stellen: in eerste instantie zachte maatregelen, in tweede instantie pas harde maatregelen. 8 Reactienota en definitief concept Programma van Eisen Zaanstreek-Waterland 2024 (Informerend) Voorgesteld besluit: 1. Uw laatste opmerkingen, wensen en/of bedenkingen ten aanzien van het Programma van Eisen (PvE) voor de OV concessie Zaanstreek-Waterland 2024 mee te geven aan het Dagelijks Bestuur, ten behoeve van de definitieve besluitvorming die is voorzien op 16 december 2021. Hiertoe: 2. Kennis te nemen van de Reactienota n.a.v. de zienswijzen en adviezen over het ontwerp PvE voor de OV concessie Zaanstreek-Waterland 2024; 3. Kennis te nemen van het definitieve concept PvE voor de OV concessie Zaanstreek-Waterland 2024, waarin de wijzigingen o.b.v. de Reactienota zijn verwerkt. De belangrijkste wijzigingen betreffen: a. Versoepelen duurzaamheidseisen buurtbussen ten behoeve van uitvoering b. Concretere beschrijving proces aanpassing verhouding bussen naar Amsterdam Noord / CS c. Meer flexibiliteit t.a.v. frequentie-eisen R-Net in tegenspits richting d. Meer flexibiliteit t.a.v. eisen aan lijnvoering Nachtnet e. Opnemen toekomstige uitloper van Noorderpark naar Hamerkwartier (motie Vroege) f. Laten vervallen eis t.a.v. inrichting loket op Zaandam NS g. Kleinere (met name tekstuele) verbeteringen / verduidelijkingen 4, Kennis te nemen van het risico ten aanzien van de tijdige beschikbaarheid van (voldoende) stroomcapaciteit bij de stallingslocatie in Zaandam Achtersluispolder, en de wijze waarop de Vervoerregio met dit risico wil omgaan voorafgaand aan, en tijdens, de aanbesteding. 9 Vaststellen Normenkader rechtmatigheid 2021 (Besluitvormend / Adviserend) Voorgesteld besluit: 1. De mandatering aan Dagelijks Bestuur om het Normenkader rechtmatigheid vast te stellen in te trekken, en (zelf) het Normenkader rechtmatigheid 2021 vast te stellen. 10 Benoeming voorzitter Commissie bezwaarschriften (Besluitvormend / Adviserend) Voorgesteld besluit: 1. Een van de twee openstaande vacatures van de Commissie bezwaarschriften te vervullen; en hiervoor: 2. De heer mr. A.lJ. Ruiter te benoemen als voorzitter van de Commissie bezwaarschriften voor een periode van vier jaar met ingang van 1 januari 2022 tot 31 december 2025; 3. Dank te betuigen aan de inzet van Wim Cool als huidig voorzitter van de Commissie bezwaarschriften. 11 Rondvraag 12 Sluiting Pagina 2
Agenda
2
discard
Stadsdeelcommissie - gebied IJburg, Zeeburgereiland Agenda Datum 27-10-2020 Aanvang 20:30 Locatie Virtueel Deze vergadering is aansluitend op de plenaire vergadering. Het genoemde starttijdstip is een inschatting en kan in de praktijk daarvan afwijken. Toegangt tot de virtuele vergaderruimte via de volgende link: [Link naar de virtuele MS Teams ruimte ] Sluiting Algemeen Algemeen 1 Opening en vaststelling agenda Gelet op de gewenste aanwezigheid van een of meer DB-leden bij punten in de verschillende deelceommissies, kan het voorkomen dat er op enig moment een pauze ingelast moet worden. De aanwezigheid van DB-leden kan evenwel niet gegarandeerd worden. 2 Mededelingen 3 Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 22 september 2020 4 Mededelingen van de ingekomen stukken 5 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen Inhoudelijk Geen agendapunt aangeleverd. Algemeen 6 Vooruitblik Doel bespreking: voorbespreken agenda komende vergaderingen en of agenda nog actueel is 26/10: Termijnagenda toegevoegd. (inloggen vereist) 21/10: Termijnagenda volgt dinsdag 27 okt 7 Rondvraag en sluiting Ingekomen stukken Geen bericht. Insprekerslijst De definitieve lijst met insprekers wordt gepubliceerd op de dag van de vergadering. Verslag Informatie Locatie en opnamen Dit overleg met de stadsdeelcommissieleden en het dagelijks bestuur vindt vanwege GOVID-19 virtueel plaats. Van deze vergadering worden beeld- en geluidsopnamen gemaakt. De vergadering is achteraf terug te bekijken via deze pagina. Inspreken en daarvoor aanmelden Vanwege COVID-19 is deze stadsdeelcommissievergadering niet fysiek en daarom zonder publiek. Inspreken kan live tijdens de virtuele vergadering, of schriftelijk. Aanmelden om in te spreken - live of schriftelijk - kan tot uiterlijk 24 uur vóór de vergadering via het online aanmeldformulier: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeeloost/meedenken/aanmelding-inspreken/,
Agenda
2
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1356 Datum indiening 23 oktober 2018 Datum akkoord 7 december 2018 Publicatiedatum 10 december 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake de verwarming in de Van der Pekbuurt. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De ongeveer 2.600 bestaande woningen in de Van der Pekbuurt, Stadsdeel Noord, worden de komende jaren versneld aardgasvrij gemaakt. De wijk wordt daarmee als eerste Amsterdamse wijk met bestaande bouw aardgasvrij gemaakt. De Partij van de Ouderen wil onderzoek naar de mogelijkheden van het gebruik van ‘bodemenergie’, met behulp van heipalen. Met hulp van een bijdrage van het ministerie van BZK kunnen ongeveer 2.600 woningen, scholen en een hotel, van het aardgas af. De Partij van de Ouderen wil graag een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden van koelen en verwarmen door middel van heipalen. De levensduur van de bodembron is oneindig en gratis. Wij zouden wel gek zijn als we die bron niet aanboren om de Van der Pekbuurt te verwarmen. Techniek en bodemenergie De techniek van het gebruik van de heipalen bestaat eruit dat er warmtewisselaars in de funderingspalen worden geplaatst, in combinatie met een warmtepomp. In het pand komt een warmtepomp, als alternatief voor de CV-ketel, op elektriciteit in plaats van op gas. De warmte uit de aarde, wordt door de warmtepomp omgezet naar bruikbare energie om het pand te verwarmen en/of te koelen. De techniek kan toegepast worden in bestaande bouw en bij alle soorten funderingspalen. De levensduur van de bodembron is oneindig en de terugverdientijd van de investering ligt tussen de 0 en 13 jaar. Heipaal als heilige groene graal Wij hebben ons volledig laten bijpraten over de techniek en zijn enthousiast. “Verwarmen kan tot 50% goedkoper en koelen van het pand kan bijna gratis. Naast zonne- en windenergie, is bodemenergie één van de alternatieve energiebronnen voor fossiele brandstof, “de Heilige Groene Graal”. De bewoners van de van der Pekbuurt hebben zich middels een e-mail, gewend tot de Amsterdamse politiek. Onder het motto: “In van der Pek kan het Groen, dáár is het ons om te doen!”, roepen ze de politiek op tot “Omdenken in zake de grote verandering” waarvoor de wijk zich gesteld ziet. Zij zien grote mogelijkheden voor het gebruik van de heipalen willen dat 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le eember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 23 oktober 2018 er naar de haalbaarheid van het gebruik ervan gekeken wordt. In diverse (historische) panden in Amsterdam, is de techniek met succes toegepast. De Partij van de Ouderen vraagt het college een haalbaarheidsonderzoek te doen naar het gebruik van heipalen voor koelen en verwarmen in de Van der Pekbuurt. “Wij kunnen de Euro's maar één keer uitgeven”, alle mogelijkheden moeten dan ook bekeken worden om dat zo goed mogelijk te doen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de e-mail van Huurdersvereniging Van Der Pekbuurt, waarin zij oproepen tot ‘omdenken’ inzake de grote energietransitie waarvoor de wijk zich gesteld ziet 2! Antwoord: Nee, het college kent die email niet. Via meerdere personen is er contact met de huurdersvereniging. Het is ons niet duidelijk om welke email het gaat, danwel een email over “‘omdenken” werd niet gevonden. Wel heeft de wethouder begin december een overleg gehad met de huurdersvereniging. Hierbij heeft de huurdersvereniging een toelichting gegeven op de ontwikkelingen in de Van der Pekbuurt en hun visie daarop. 2. Is het college bekend met de mogelijkheden die het gebruik van heipalen biedt voor het benutten van bodemenergie tot verwarmen/koelen van panden? Antwoord: Ja, het college is daarmee bekend. Zo is er voor gezorgd dat gebouweigenaren leningen uit het Amsterdamse Duurzaamheidsfonds en ook de Amsterdamse Energieleningen kunnen gebruiken om een Groene Paal te financieren. 3. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat alle mogelijkheden die kunnen bijdragen aan een (betaalbare) energietransitie van Amsterdam, onderzocht moeten worden? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Ja, het college is het daar mee eens, dit voor zover onderzoekskosten in verhouding staan tot het te verwachten resultaat. Daarbij zij opgemerkt dat niet altijd en overal de gemeente het gedetailleerde onderzoek op woningniveau doet, noch betaalt. De transitie is namelijk een opgave van de stad. Wij moedigen daarbij aan als direct betrokken partijen het initiatief nemen. Het college laat in lijn met bovenstaande een transitievisie warmte opstellen. Deze visie geeft aan welke wijk, wanneer en met welke preferente techniek aardgasvrij wordt. De visie geeft ook aan hoe de beschikbare warmtebronnen, als energiestromen over de stad verdeeld worden. Dit geeft een sturingskader voor het college met als doel de energietransitie van de stad rechtvaardig en tegen maatschappelijke aanvaardbare kosten uit te voeren. Eind 2019 wil het college 1 www.degroenepaal.nl/projecten/ 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le eember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 23 oktober 2018 burgers, bedrijven en maatschappelijke stakeholders betrekken aan de hand van een concept transitievisie warmte. Tweede helft 2020 zal het college de gemeenteraad vragen de transitievisie warmte vast te stellen. De transitievisie warmte komt voort uit de afspraken op hoofdlijnen voor een klimaatakkoord voor Nederland. Daarin wordt ook gesproken over een regierol voor gemeentes. Het college stelt de transitievisie warmte op om voorbereid te zijn op wat gaat komen. Het instrumentarium en de financiële middelen die Rijk beschikbaar stelt voor de energietransitie, bepalen voor een belangrijk deel de mogelijkheden en haalbaarheid. 4. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat alle mogelijkheden die kunnen bijdragen aan een (betaalbare) energietransitie van de Van Der Pekbuurt, onderzocht moeten worden? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Wat bij het stadsbrede antwoord op vraag 3 geldt, geldt meer specifiek ook voor buurten en daarmee dus ook voor een wijk als de Van der Pekbuurt. 5. Is het college bereid om een haalbaarheidsonderzoek te doen naar het gebruik van heipalen voor het koelen en verwarmen in de Van Der Pekbuurt en de uitkomsten daarvan met de raad te delen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, binnen welke termijn? Antwoord: Ymere is in gesprek met haar huurders over de opgave om woningen in de Van der Pekbuurt van het aardgas af te halen. De gemeente zal met Ymere bespreken of er een gezamenlijke quick scan kan worden uitgevoerd naar de haalbaarheid van het gebruik van heipalen voor het koelen en verwarmen van woningen in de Van der Pekbuurt. De rest van de Van der Pekbuurt zal bij bovengenoemde transitievisie warmte worden betrokken. De uitkomst daarvan zal zoals gesteld met uw vergadering worden gedeeld. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Nummer BD2013-003932 Aideing BOR D Gemeente Amsterdam AB % Stadsdeel Zuid X Voordracht voor het Algemeen Bestuur Datum: 18-06-2014. AA N Z SENOmen Publicatiedatum 19 juni 2014 Programma 7. Stedelijke Ontwikkeling Agendapunt 7 Datum besluit DB 18-03-2014 Te publiceren tekst Onderwerp Wegonttrekking Gelderlandplein Met deze voordracht stelt het DB het algemeen bestuur voor het volgende besluit te nemen: Te publiceren tekst Het Algemeen Bestuur van Stadsdeel Zuid besluit Op grond van artikel 9 van de Wegenwet te onttrekken-aan de openbaarheid: een deel van het openbare terrein gelegen aan de A.J. Ernststraat (oostelijk van nr. 585) en de Van Leijenberghlaan (Yo 116 - 138-), Loowaard en Willem van Weidammelaan met een gezamenlijk oppervlak van ca. 4093 m2, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening, ten behoeve van de uitbreiding van het winkelcentrum Gelderlandplein. Wettelijke grondslag Artikel 9 van de Wegenwet . Bestuurlijke achtergrond De aan de openbaarheid te onttrekken ruimte betreft aan de Kroonenberg Groep in erfpacht uitgegeven grond, die in de huidige situatie fungeert als openbaar plein. Ten gevolge van de uitbreiding van het winkelcentrum, conform het in de raad van 19 december 2012 vastgestelde ontwikkelplan, zal deze pleinruimte worden bebouwd. Op 12 november heeft het dagelijks bestuur een anterieure overeenkomst met de Kroonenberg Groep vastgesteld met afspraken over kostenverhaal, verhaal planschaderisico en herinrichting van de openbare ruimte. Na 19 maart 2014 is het een bevoegdheid van de gemeenteraad, gedelegeerd aan het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie Zuid, om op grond van artikel 9 van de Wegenwet te besluiten tot onttrekking van ruimte aan de openbaarheid (bevoegdhedenregister bestuurscommissies, art. 8.1.4). Resultaat commissiebehandeling Vast te stellen in het AB vergadering van 18 juni 2014. Korte toelichting op het gevraagde besluit Ten behoeve van uitvoering van het vastgestelde ontwikkelplan zal ter plaatse van de openbare ruimte een tweelaagse winkelbebouwing worden gerealiseerd. Hiermee komt de nu bestaande open ruimte tussen woontoren Etoile en het winkelcentrum te vervallen. 1 Portefeuille OR Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid AB A end 5 unt Bestuurscommissie BOR Voordracht voor de vergadering: 18-06-2014 Kanttekeningen en risico's Indien het stadsdeel dit besluit niet neemt kan het ontwikkelplan niet worden uitgevoerd. Met het vaststellen van het ontwikkelplan en in een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer heeft het stadsdeel zich reeds verbonden om medewerking te verlenen aan het tot uitvoering komen van het ontwikkelplan. In het Bestemmingsplan Buitenveldert 2001 is bebouwing van het terrein al toegestaan. Gevolgen Belanghebbenden De initiatiefnemer heeft de ruimte nodig om de gewenste uitbreiding van het winkelcentrum te realiseren. Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit beroep instellen. Stadsdeelorganisatie Het besluit heeft geen direct gevolg voor het stadsdeel. De betreffende openbare ruimte is conform de beheerovereenkomst nu in beheer bij de eigenaar van het winkelcentrum. Uitkomsten extern advies nvt. Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg In de inspraak en het t.b.v. het ontwikkelplan gevoerde maatschappelijk overleg is geen bezwaar gemaakt tegen bebouwing van de betreffende ruimte. Het voorgenomen besluit heeft van maandag 16 december 2013 tot en met vrijdag 24 januari 2014 ter inzage gelegen. In dit kader is 1 zienswijze ingediend i.s.m. de aanvraag omgevingsvergunning A3. Hoewel hierin is gesteld dat de zienswijze ook is gericht tegen het onderdeel wegonttrekking zijn inhoudelijk geen argumenten tegen het vopornemen wegonttrekking ingediend. De beantwoording van genoemde zienswijze is verder vervat in de nota van beantwoording bij de beschikking op omgevingsvergunning. Financiële paragraaf Met dit besluit hangen geen kosten samen, die voor rekening van het stadsdee! komen. Geheimhouding n.v.t. Publicatie/communicatie Stadsdeelkrant. Stukken Meegezonden 01 Kaart wegonttrekking Gelderlandplein, d.d. november 2013 | | Portefeuille OR Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid A B Alelie Bestuurscommissie BOR Voordracht voor de vergadering: 18-06-2014 Ter inzage gelegd Ter inzage gelegen van 16 december 2013 tot 24 januari 2014 nn Aldus besloten, Na Je Ö\ 7 Á S.T. Capel Ayn. Jakobs voorzitter secretaris 3
Besluit
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1064 Publicatiedatum 22 november 2013 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.M.H. Schimmelpennink van 15 oktober 2013 op de schriftelijke vragen van mevrouw Alberts van 15 oktober 2013 inzake het NO2-gehalte rond de A10. Amsterdam, 18 november 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: In Rotterdam is vanaf 1 juli 2012 de maximumsnelheid op de A13 verhoogd van 80 naar 100 km per uur. Nu is door GroenLinks geconstateerd dat de luchtvervuiling 1,5 maal zo groot is als toegestaan. De Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond stelt in haar rapport van maart 2013 dat de uitstoot van NO2 2,5 maal zo hard is gestegen als was voorzien in de berekeningen van minister Schultz. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 15 oktober 2013, namens de fractie van de Witte Stad, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen, op de schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Alberts van 15 oktober 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1063), tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wat is het NO2-gehalte sinds de snelheid is verhoogd? Antwoord: De NO; concentratie verandert voortdurend. Gerekend wordt daarom met jaargemiddelde concentraties. Het rijk gaat er vanuit dat de concentratie NO» door de snelheidsverhoging nabij de A10 met 0,8 ug/m° toeneemt. Het College heeft ook zelf onderzoek laten uitvoeren naar de situatie bij de A10 en gaat uit van een beduidend grotere toename, vergelijkbaar met de situatie bij de A13 in Rotterdam. Twee onderzoeken zijn uitgevoerd: a) Een Windtunnelonderzoek door TNO (op basis van het model van het rijk maar dan nauwkeuriger), waarbij op veertien punten om en nabij de snelweg A10 West is berekend welk effect de snelheidsverhoging heeft op de daar aanwezige concentraties NO» in 2015. Uit dit onderzoek komt dat over de hele lengte van het hele traject (zo'n 6 kilometer) de concentraties NO; in 2015 0,2 tot 3,0 ug/m° hoger zijn dan bij een maximumsnelheid van 80 km/u. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer De vember 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 15 oktober 2013 b) Analyse van GGD-meetgegevens bij meetpunt A10/Einsteinweg. Hierbij is geanalyseerd welke concentraties NO, en fijnstof er een jaar vóór en een jaar ná de snelheidsverhoging op dat punt gemeten werden. Uit de metingen van de GGD blijkt dat de toename in de concentratie NO» ten gevolge van de snelheidsverhoging op dit meetpunt 3,8 ug/m° is. Een stijging van 7% ten opzichte van de concentratie bij 80 km/u. Dat is vergelijkbaar met situatie A13 in Rotterdam. Op basis van de metingen blijkt ook dat de snelheidsverhoging heeft geleid tot een toename van 0,4 ug/m?° fijnstof. Dit is 4 keer meer dan de toename van 0,1 ug/m° die het ministerie van I&M op een representatief toetspunt verwachtte. 2. Wat gaat de gemeente doen om de maximumsnelheid op de A10 terug te brengen tot 80 km per uur? Antwoord: Het college van B&W is samen met de stadsdelen West en Nieuw West in beroep gegaan tegen de snelheidsverhoging. Dit beroep wordt 29 november 2013 behandeld bij de rechtbank. De belangrijkste bezwaren zijn: A. De snelheidsverhoging verzwaart de opgave voor Amsterdam tijdig (2015) overal te voldoen aan de wettelijke EU-normen luchtkwaliteit. B. De minister gebruikt bij haar berekeningen een niet toereikende rekenmethode. C. De verschillen tussen de metingen van de GGD en de modelberekeningen zijn dermate groot dat nader rijksonderzoek nodig is om uit te sluiten dat het rijksmodel de uitstoot systematisch onderschat. In het model dat gebruikt wordt om de concentraties binnen de stad te berekenen worden de aannames van het model regelmatig getoetst aan o.a. metingen. Dat zou ook bij het snelwegmodel van het Rijk moeten gebeuren. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2 30 oktober 2013 GGD Amsterdam Pagina 1 van 3 2% GGD Amsterdam > Leefomgeving % Milieu en Gezondheid Luchtkwaliteit A10-West: Analyse metingen, effect snelheidsverhoging Van Dr.ir. M.B.A. Dijkema Telefoonnummer 020 - 555 5405 E-mail mdijkema@ ggd.amsterdam.nl Datum 30 oktober 2013 Op 1 juli 2012 is in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de maximumsnelheid op de A10-west verhoogd van 80 naar 100 km/u. De GGD Amsterdam heeft onderzoek verricht naar de gevolgen van de snelheidsverhoging voor de luchtkwaliteit. Onderstaand vindt u een analyse van gegevens van het meetstation aan de A10-West, waarbij een vergelijking is gemaakt tussen gegevens uit de periodes vóór en ná de invoering van de snelheidsverhoging. Meetstation A10-West Jaarlijks rapporteert de GGD over de luchtkwaliteit op alle bij de GGD in beheer zijnde meetstations. De metingen van fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO») voldoen geheel aan de Europese wettelijke criteria (NEN EN ISO IEC 17025:2005) en worden door het RIVM overgenomen in de nationale rapportage. De GGD heeft een luchtmeetstation langs de A10-west staan. Het meetstation A10-west is gelegen tussen de snelweg en de Max Havelaarflat (ca. 4 meter ten oosten van de weg). Het meetstation bepaalt de luchtkwaliteit op 1 meter ten oosten van de rand van de A10, op een hoogte van ca. 2 meter boven het wegdek (of 7 meter boven maaiveld), zie ook Figuur 1. | Ó il 4 = nn 5 L ij y fl la } TEER ° , ed wiken Pi —n : E EE Pr) ES à De ln e id ak \ ii TA ON e £ Ae E Nl Figuur 1: Meetstation A10-West Amsterdam | | 1 30 oktober 2013 GGD Amsterdam Pagina 2 van 3 Jaargemiddelde concentraties fijn stof en stikstofdioxide 2010-2012 A10-West - Voor fijn stof (PM10) wordt met een jaargemiddelde concentratie van ca. 24 Hg/m° aan de norm (40 ug/m®) voor het jaargemiddelde voldaan, hoewel in 2011 op meer dan de toegestane 35 dagen een overschrijding van 50 ug/m° werd gemeten. -__ Voor stikstofdioxide wordt ook aan de momenteel geldende norm voldaan (60 Ha/m®), maar op het meetstation wordt al jaren een jaargemiddelde stikstofdioxide (NO») concentratie van minimaal 55 uo/m? gemeten. Dit is aanmerkelijk hoger dan de grenswaarde van 40 Ha/m® waaraan per 1 januari 2015 moet worden voldaan. -__In de vastgestelde nationale monitoring waarin wordt bepaald of Nederland per 2015 aan de Europese normen voldoet, is de gemodelleerde jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide ter hoogte van het meetstation in 2011 overigens berekend op 37 ua/m°. In onderstaande Tabel 1 zijn de jaargemiddelde concentratie fijn stof en stikstofdioxide 2010-2012 weergegeven, zoals eerder ook gerapporteerd door de GGD" en RIVM“. Fijn stof (PM10) Stikstofdioxide (NO) Jaargemiddelde Overschrijdingsdagen Jaargemiddelde norm 40” 2010 23.5 25 58 2011 24.5 38 55 2012 24.3 18 55 Tabel 1: Jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof (incl overschrijdingsdagen) in g/m? op GGD meetstation A10-west (volgens NEN EN ISO IEC 17025:2005). * inclusief zeezoutaftrek, PM10 norm geldend per 11 juni 2011 #NO» norm geldend vanaf 1 januari 2015, ín derogatieperiode 60 ug/m® A10-West: effect na snelheidsverhoging Door de luchtkwaliteit in het jaar na het invoeren (1 juli 2012) van de snelheidsverhoging te vergelijken met het jaar ervoor heeft de GGD bepaald wat het effect van de snelheidsverhoging is. Daarbij is dezelfde methodologie toegepast als in het onderzoek naar de snelheidsverlaging in 2008”, waaruit bleek dat langzamer rijden daadwerkelijk zorgt voor lagere concentraties luchtverontreiniging. - De gemiddelde achtergrondconcentraties fijn stof en stikstofdioxide in Amsterdam (dat wil zeggen op plekken die niet direct beïnvloed worden door lokale bronnen zoals een drukke weg) vertonen een aanmerkelijke en statistisch significante daling gedurende de periode waarover de hier gerapporteerde analyse van meetgegevens gaat. - __ Analyse van de concentraties luchtverontreiniging op de A10 laat zien dat de snelheidsverhoging leidt tot een toename van 0.4 uo/m? in de fijn stof concentratie, ofwel 1,1% van de concentratie in het jaar voorafgaand aan de snelheidsverhoging. Het ministerie verwachtte op basis van modelberekeningen dat deze toename op een representatief toetspunt 0.1 Hg/m° zou zijn”. - Voor stikstofdioxide is de op basis van metingen vastgestelde toename 3.8 Ha/m?, ofwel 7%, waar het ministerie 0.8 ug/m® verwachtte. Rijkswaterstaat is er in deze berekeningen vanuit gegaan dat de snelheidsverhoging voor de gehele 24 uur van de dag zou gelden, in werkelijkheid is dat gedurende 13 uur van de dag het geval. | 2 30 oktober 2013 GGD Amsterdam Pagina 3 van 3 Gecorrigeerd* Verwacht effect effect snelheidsverhoging I&M PM10 (Hg/m”) +0.4* +0.1 NO, _ (Hg/m°) +3.8* +0.8 Tabel 2: Het verschil in concentratie tussen het jaar na het instellen van de snelheidsverhoging ten opzichte van het jaar ervoor. #: verkeersbijdrage, gecorrigeerd voor verkeersintensiteit, congestie en windrichting, *: statistisch significant, p<0.05 Samenvattend Terwijl elders in de stad de concentraties PM10 en NO, daalden, blijkt op basis van metingen dat de snelheidsverhoging heeft geleid tot een toename van 0.4 g/m? fijn stof. Dit is bovendien meer dan de toename van 0.1 g/m? die het ministerie van I&M op een representatief toetspunt verwachtte. Voor stikstofdioxide is de op basis van metingen vastgestelde toename 3.8 g/m? waar het ministerie 0.8 g/m? verwachtte. Voor het juridisch zeer relevante NO» betekent de snelheidsverhoging een stijging van 7%. Referenties “RIVM. Mooibroek, Berkhout, Hoogerbrugge. 2012. Jaaroverzicht Luchtkwaliteit 2011. Ook voor 2012 en voorgaande jaren te downloaden via www.rivm.nl Ï RIVM. Van Zanten, Van Alphen, Wesseling, Mooibroek, Nguyen, Groot Wassink, Verbeek. 2012. Monitoringsrapportage NSL 2012 : Stand van zaken Nationaal Samenwerkings- programma Luchtkwaliteit. Ook voor 2010 en 2011 te downloaden via www.nsl-monitoring.nl Ï GGD. Helmink, Dijkema, Strak, Van der Zee. 2012. Luchtverontreiniging Amsterdam 2011. Ook voor 1999 t/m 2012 te downloaden via www.luchtmetingen.amsterdam.nl/informatie.aspx Y RIVM. Mooibroek, Berkhout, Hoogerbrugge. 2012. Jaaroverzicht Luchtkwaliteit 2011. Ook voor 2012 en voorgaande jaren te downloaden via www.rivm.nl Y Dijkema, Van der Zee, Brunekreef, Van Strien. 2008. Air Quality Effects of an Urban Highway Speed Limit Reduction. Atmospheric Environment 42:9098-9105 Yi Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. 2011. Verhoging maximumsnelheid 80km zones naar 100 km/h, Effecten op luchtkwaliteit. | 3
Schriftelijke Vraag
5
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1081 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen onder Z Ingekomen op donderdag 6 november 2014 Behandeld op donderdag 6 november 2014 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de Bijzondere Subsidieverordening Dierenwelzijn 2015-2016 (24-uursopvang). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot vaststellen van de Bijzondere Subsidie- verordening Dierenwelzijn 2015-2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 921); Overwegende dat: — Amsterdam beschikt over een 24-uurs-dierennoodhulpketen; — het voor de professionalisering van de dierennoodhulpketen gewenst is dat voor ieder dier niet alleen overdag maar ook 's nachts voldoende en passende opvang beschikbaar is, Besluit: in ontwerpbesluit nr. 921 van 2014 artikel 13, luidende: “Artikel 13 Doelgroep Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanvragers die beschikken over een asiel met een rechtsgeldige vergunning en voldoen aan de vereisten van het Besluit houders van dieren uit 2014”, uit te breiden met de tekst: ‘Amsterdam streeft naar een optimaal functionerende 24-uurs dierennoodhulpketen. Voor elke diersoort dient 24 uur per dag, 7 dagen per week, minimaal één opvangcentrum beschikbaar te zijn voor zorg en opvang.', 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1081 A d t Datum 19 november 2014 mendemen zodat het gewijzigde artikel luidt: “Artikel 13 Doelgroep Amsterdam streeft naar een optimaal functionerende 24-uurs dierennoodhulpketen. Voor elke diersoort dient 24 uur per dag, 7 dagen per week, minimaal één opvangcentrum beschikbaar te zijn voor zorg en opvang. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanvragers die beschikken over een asiel met een rechtsgeldige vergunning en voldoen aan de vereisten van het Besluit houders van dieren uit 2014.” Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 2
Motie
2
discard
AGENDA VAN VEA | Vervoerregio DE VOORSESSIE REGIORAAD Amsterdam Datum: 12 december 2017 Tijd: 18:30 — 20:00 uur Locatie: Raadszaal van het stadhuis van Amsterdam Voorzitter: dhr. J.S.A. Vroege Secretaris: dhr. J. Baud DB: dhr. D. Bijl / dhr. P.J.M. Litjens / dhr. D. Reneman 18:30 uur Opening en mededelingen — Zo nodig tijd voor insprekers A. Ter behandeling in de vergadering van de regioraad van 12 december 2017: A-1 Verslag Voorsessie regioraad 17 oktober 2017 (agendapunt 3 regioraad) A-2 Behandeling vragen, ingekomen stukken en toezeggingen (agendapunt 5 en 6 regioraad) A-3 Programmabegroting 2018-2021 (agendapunt 7 regioraad) A-4 Bestuurlijke Organisatie en Werkwijze Vervoerregio (agendapunt 8 regioraad) A-5 Beleidskader Mobiliteit (agendapunt 9 regioraad) A-6 Uitvoeringsbesluit Uithoornlijn (agendapunt 10 regioraad) A-7 Trammaterieel 15G: Budgetreservering optie 6 trams Uithoornlijn (agendapunt 11 regioraad) A-8 Bijstelling Investeringsagenda OV tot 2025 (agendapunt 12 regioraad) A-9 Beleidsregel ‘Financiële bijdrage exploitatie aan stationsstallingen 2018 — 2025, Spelregels en procedure’ (agendapunt 13 regioraad) A-10 Intrekken subsidieverordeningen Jeugdzorg (agendapunt 14 regioraad) l B. Ter voorbereiding van de regioraad van 20 februari 2018: B-1 Kadernota 2019-2022 C. Ter bespreking / ter kennisname: C-1 Beleidsregel Deelfiets C-2 Termijnagenda regioraad en commissies 2018 D. Rondvraag 20:00 uur Sluiting 2
Agenda
2
train
Module Samenspraak & Debat Agenda Datum 15-02-2018 Aanvang 19:30 Locatie Burgerzaal, stadsdeel De starttijd van de avond is 19.30 uur. De leden van de bestuurscommissie ontvangen u hiervoor graag in het stadsdeelhuis en zijn uw gesprekspartner. De Samenspraak kan tot uiterlijk 21.00 uur duren. Aansluitend vindt het Debat plaats. Samenspraak De starttijd van de avond is 19.30 uur. De leden van de bestuurscommissie ontvangen u hiervoor graag in het stadsdeelhuis en zijn uw gesprekspartner. De Samenspraak kan tot uiterlijk 21.00 uur duren. U kunt daarbij vrij inspreken over onderwerpen die niet op de agenda staan en in gesprek gaan met de leden van de bestuurscommissie. U kunt zich tot 24 uur voor aanvang van de vergadering aanmelden via [email protected] of telefoonnummer 020 25 29 924 o.v.v. uw naam en het onderwerp waarover u wilt inspreken. 1. Opening 2. Vrij inspreken over niet geagendeerde onderwerpen 1. Cohen de Lara 3. Sluiting Debat Let op: De starttijd van het Debat is uiterlijk 21.00 uur. Indien de Samenspraak eerder is afgerond, zal het Debat ook eerder beginnen. De leden van de bestuurscommissie voeren het politieke debat om een oordeel te vormen over onderwerpen waarover ze later een besluit nemen. Wilt u uw mening geven over onderwerpen die op de agenda staan? Dan bent u van harte welkom om in te spreken in het stadsdeelhuis. U kunt zich tot 24 uur voor aanvang van de vergadering aanmelden via [email protected] of telefoonnummer 020 25 29 924 o.v.v. uw naam en het onderwerp waarover u wilt inspreken. 1. Opening 2. Mededelingen 3. Vaststellen agenda 4. Vaststellen Verslag 5. Toezeggingen Debat en Besluitvorming De aangepaste versie van de toezeggingenlijst wordt geagendeerd voor de bestuurscommissievergadering van 7 maart a.s. 6. Procedurevoorstellen 7. Terugkoppeling module Onderzoek en Bijeenkomstenkalender 8. Concept Bestemmingsplan Elzenhagen Zuid “Per abuis is aanvankelijk een onjuiste voordracht gepubliceerd, waarvoor excuses. De voordracht zoals hieronder vermeld "20180206 db ab advies elzh zuid na db' is de juiste versie. * nog extra toegevoegd: de adviesaanvraag Insprekers: 1. B. Alberts namens de groep Amsterdam Noord Toegankelijk en privé. 2. l, Souren 3. |. Sikkema/ A. Schmidt 9. Adviesbrief concept Marktvisie en concept RE kader Verkooppunten Openbare Ruimte Tweede termijn Schorsing 10. Ontwikkelbuurten stand van zaken (presentatie) 11. Wijziging APV; aanwijzen van gebieden met voerverbod 12, Adviesbrief Besluitvorming PTA locatie beleidsplan zee en rivier cruises 13. Rondvraag en Sluiting
Agenda
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 960 Datum indiening 20 april 2018 Datum akkoord college van b&w van 9 oktober 2018 m.i.v. wijzigingen wijzigingen akkoord op 16 oktober 2018 Publicatiedatum 17 oktober 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake het tóch verplicht stellen van de vrijwillige ouderbijdrage. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Uit ten minste één schoolgids’ die voor het huidige schooljaar is gepubliceerd blijkt dat het voldoen van (een deel van) de vrijwillige ouderbijdrage toch verplicht wordt gesteld. In de betreffende schoolgids staat letterlijk: ‘de bijdrage voor de schoolreis van de groepen 1 t/m 8 is verplicht en is voor het schooljaar 2017-2018 vastgesteld op een bedrag van Gr. 1/2 € 25,00; Gr. 3 t/m 8 € 3300’. Dit is in strijd met de wet en druist in tegen de afspraken die de gemeente heeft gemaakt met het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO) Amsterdam. Het verplichten van (een deel van) de vrijwillige ouderbijdrage is tevens in strijd met de wens van zowel het Amsterdamse gemeentebestuur als de gemeenteraad om de vrijwillige ouderbijdrage nooit te verplichten en ook om geen kind niet mee te laten gaan op schoolreis omdat het bedrag niet is voldaan. Dat dit laatste (helaas) nog steeds kan voorkomen, blijkt uit een recent incident op een school in Zuidoost? Op de dag van het schoolreisje stonden leerlingen met rugtas in de rij voor de bus maar ze werden er door het onderwijzend personeel uitgehaald omdat er voor hen niet betaald was. Deze ongeveer zes kinderen moesten op school blijven want de dag was natuurlijk een verplichte schooldag. Ze waren ontroostbaar. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Naam van de school bekend bij de SP 2 Idem 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng leo Gemeenteblad R Datum 17 oktober 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 20 april 2018 1. Heeft het college zicht op hoeveel Amsterdamse scholen tóch (een deel van) de vrijwillige ouderbijdrage verplicht stellen? Om hoeveel scholen gaat, welke scholen zijn dit en hoe benaderen zij de ouders hieromtrent? Hoe beoordeelt het college dit? Antwoord: Vrijwillige ouderbijdrage Ons college spant zich in om de hoogte van de ouderbijdrage te maximeren, zodat dit geen drempel voor kinderen kan zijn om mee te doen. Het college vindt bovendien een verplichte ouderbijdrage niet acceptabel. Het is zelfs in strijd met de wet (artikel 13 lid 1 aanhef en ondere en artikel 40 lid 1 e Wet op het primair onderwijs en artikel 24a, eerste lid, aanhef en onder d. en artikel 27, lid 2 Wet op het voortgezet onderwijs ). De gemeente heeft contact opgenomen met de bestuurder van de school van de schoolgids uit de toelichting van de schriftelijke vragen. De bestuurder heeft aangegeven dat alle kinderen meegaan op schoolreisjes, en dat in de schoolgids het vrijwillige karakter is vermeld. Het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO) maakte in november 2017 aanvullende afspraken over de vrijwillige ouderbijdrage op Amsterdamse scholen. Hierover is de gemeenteraad in januari 2018 geïnformeerd. Het college zal de raad in het voorjaar 2019 wederom informeren over de voortgang van de motie van de raadsleden Flentge (SP), Mbarki (PvdA) en Blom (GroenLinks)” inzake de brief over afspraken van Amsterdamse schoolbesturen over de vrijwillige ouderbijdrage (14 maart 2018)”. Schoolreisje Het is bij de school in Zuidoost inderdaad voorgekomen dat er kinderen niet mee gingen met een schoolreisje omdat de kosten niet waren betaald. Het college vindt het belangrijk dat alle kinderen mee kunnen op een schoolreisje. De raad heeft daar ook aandacht voor gevraagd via het initiatiefvoorstel ‘Alle Amsterdamse kinderen hebben recht op een schoolreisje (d.d. 8 juli 2016)’. Deze situatie is dus voor het college onacceptabel. De ‘pilot Stadspas vrijwillige ouderbijdrage’ die vanaf schooljaar 2018-2019 op deze school start, maakt het mogelijk voor ouders van kinderen met een Stadspas om de vrijwillige ouderbijdrage met de pas te voldoen. De gemeente maakt per gescande Stadspas een bedrag van 50 euro over aan de school. De schoolbestuurder van deze school heeft dan ook aangegeven dat hij voor deze kinderen verwacht dat de situatie hierdoor de volgende keer niet meer voor zal komen. Op dit moment heeft de gemeente geen signalen van ouders ontvangen over het verplicht stellen van de ouderbijdrage. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer A ober 201g _ Schriftelijke vragen, vrijdag 20 april 2018 2. Zijn er meer klachten gemeld bij de onderwijsinspectie, de kinderombudsman, de Onderwijs Consumenten Organisatie (OCO) en/of andere instanties over het verplicht moeten voldoen van (een deel van) de vrijwillige ouderbijdrage”? Antwoord: Ja, in schooljaar 2017-2018 ontving Onderwijs Consumenten Organisatie (OCO) zeven klachten van ouders over het voldoen van de vrijwillige ouderbijdrage. De Kinderombudsman Amsterdam ontving één klacht hierover. Naar aanleiding van een binnengekomen klacht hebben zij ondersteuning geboden aan de ouders. De Inspectie van het Onderwijs kan geen uitsluitsel geven over het aantal klachten over de vrijwillige ouderbijdrage gespecifieerd naar Amsterdam. Bij signalen die ze binnen krijgen onderzoekt de Inspectie of het bestuur/ de school zich aan de wetgeving houdt. Mocht dit niet het geval zijn, dan wordt geïntervenieerd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1023 Datum indiening 15 april 2020 Datum akkoord 10 september Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake geweld richting handhavers bij het handhaven van de noodverordening. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In het paasweekend 11-13 april 2020 zijn in Osdorp drie boa's zwaar mishandeld door een groep jongeren nadat zij een van hen wilden aanhouden voor vandalisme. De boa's hebben kneuzingen en een hersenschudding opgelopen. Ook in Rotterdam raakten vijf boa's gewond nadat zij door een groep werden belaagd. De fractie van de VVD ontvangt diverse signalen, van onder andere de boa-bonden, dat boa's sinds de noodverordening van kracht is vaker te maken hebben met agressie en geweld. De fractie van de VVD wil van het college weten of boa's onder deze omstandigheden en met de middelen die zij tot hun beschikking hebben de noodverordening kunnen handhaven. In Rotterdam gebruikt handhaving scanauto's. Vanuit de twee scanauto's worden er foto's gemaakt met een 360 graden camera van eventuele samenscholingen. Ook kunnen groepen met deze auto's gevolgd worden. Vanuit de meldkamer kan er worden besloten of handhavers of politie ter plaatse dienen te komen. Dit draagt mogelijk bij aan veiligere en effectievere handhaving van de coronaregels. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Zijn agressie en geweld richting boa's toegenomen sinds de noodverordening van kracht is in Amsterdam? Kan het college dit aangeven op basis van cijfers? Antwoord: Er is sprake van een toename van het aantal incidenten. Nieuw daarbij is het spugen en hoesten naar boa's met de opmerking dat men corona heeft. jan |feb [mrt |april |mei | Fysieke agressie Persoonlijke 13 17 13 21 22 bedreiging 1 https://www.telegraaf.nl/nieuws/44352677/camerawagens-gaan-corona-overtreders-fotograferen 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 10 september 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 15 april 2020 (Non) verbale 2 1 5 agressie Totaal incidenten 2. Heeft de politie in vergelijking met boa's meer of minder te maken met geweld en agressie bij het handhaven van de noodverordening? Antwoord: Navraag bij politie heeft geleerd dat daar geen cijfers over beschikbaar zijn. 3. Vindt het college dat boa's onder deze omstandigheden voldoende in staat zijn — met de middelen die zij nu tot hun beschikking hebben — om de noodverordening te kunnen handhaven? Graag een toelichting. Antwoord: De inzet van boa's op de noodverordening richt zich, binnen het perspectief van leefbaarheid op het leveren van een bijdrage aan de volksgezondheid. In de discussie over de veiligheid van boa's is uw Raad eerder geïnformeerd over onze inspanningen vanuit het goed werkgeverschap (o.a. trainingen, steekwerende vesten, invoering bodycams en verminderde inzet op risicovolle tijden/locaties). Daarbij is aangegeven dat de minister besluit over de toekenning van geweldsmiddelen. Geweldsincidenten tegen boa's zijn voor de minister aanleiding geweest om 5 juni 2020 aan de Tweede Kamer een brief te sturen. In de brief wordt aangegeven dat het besluit bewapening en uitrusting boa's op het punt van toekenning van de wapenstok als verdedigingsmiddel kan worden verruimd. De mogelijkheden zullen in de Driehoek worden besproken. Over de uitkomsten wordt u geïnformeerd. 4. Ontvangt het college signalen van boa's dat zij vinden dat zij niet (voldoende) in staat zijn de noodverordening te handhaven? Antwoord: Ja. B. Denkt het college dat de Rotterdamse inzet zorgt voor veiligere en effectievere handhaving? Zo ja, wil het college kijken of een dergelijke inzet in Amsterdam mogelijk is? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Uit de evaluatie van de inzet van scanauto's in Rotterdam blijkt het volgende. Stadsbeheer Rotterdam heeft aangegeven dat de scanauto's een snel en efficiënt hulpmiddel zijn om de boa's gerichter in te zetten en bijdragen aan een groter veiligheidsgevoel van de handhavers. De politie van Rotterdam heeft aangegeven dat zij de inzet van de scanauto'’s niet als meerwaarde hebben ervaren en zien ook in de toekomst geen meerwaarde. Voor de besluitvorming over toekomstig gebruik (vanaf 1 juni 2020 worden de scanauto's niet meer ingezet) wordt geadviseerd de volgende aspecten mee te nemen: de juridische relatie tussen het instrument, beoogde doel en toepasselijke wettelijke grondslag, de proportionaliteit, de privacy en de subsidiariteit. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Ndeing 1023 Gemeenteblad ummer - =. : Datum 10 september 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 15 april 2020 Mede op basis van de resultaten van de evaluatie ziet het college op dit moment geen meerwaarde in de inzet van scanauto's en kan de veilige handhaving ook met de bodycams worden bereikt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, x Raadsaangelegenheden en Communicatie Agenda, woensdag 31 oktober 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Tijd 19.30 tot 22.30 uur Locatie Boekmanzaal, stadhuis Algemeen Procedureel gedeelte van 19.30 uur tot 19.45 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 17 oktober 2012. Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie Agenda, woensdag 31 oktober 2012 5 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 19.45 uur 6 Opening inhoudelijke gedeelte 7 _Inspreekhalfuur Publiek 8 Rondvraag Bestuurlijk Stelsel 9 Vaststellen Hoofdlijnen nieuw bestuurlijk stelsel Nr. BD2012-010908 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 7 november 2012). 2
Agenda
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 20 april 2023 Portefeuille(s) Opvang Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door MAO, Ank van Hees, [email protected] Onderwerp Extra opvang voor 150 vluchtelingen vit Oekraïne in Weesp Geachte leden van de gemeenteraad, Op 17 april 2023 heeft het college ingestemd met het realiseren van extra opvangplekken voor 150 vluchtelingen vit Oekraïne in Weesp. Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne vangt de gemeente Amsterdam vluchtelingen vit Oekraïne op. De noodopvang vindt nu voor het grootste deel plaats in hotels en hostels. Deze locaties zijn niet allemaal geschikt voor de langere termijn. Daarom zoekt de gemeente locaties waar vluchtelingen terecht kunnen voor een periode van één tot drie jaar. Nieuwe locatie Eén van die locaties is het pand op het Van Houten Industriepark 21 in Weesp. Dit pand wordt op korte termijn geschikt gemaakt voor de opvang van 150 vluchtelingen voor de duur van twee jaar. Naar verwachting kan het pand in september 2023 worden opgeleverd. Sinds de zomer van 2022 worden er al ongeveer 200 vluchtelingen vit Oekraïne opgevangen aan de Van Houten Industriepark 25. Deze opvanglocatie zou in eerste instantie voor een jaar worden ingezet. Ook deze plekken blijven de komende tijd nog nodig. Daarom wordt deze locatie verlengd voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van zes maanden. Realisatie en begeleiding De realisatie van de opvang op het Van Houten Industriepark 21 in Weesp wordt verzorgd door Stichting Care4,Good. De stichting is een initiatief vit de samenleving dat als doel heeft vluchtelingen uit Oekraïne een veilig onderkomen te geven. De komende periode zal de stichting met een aannemer het pand verbouwen en inrichten tot een huiselijke opvangplek voor vluchtelingen. Stichting De Regenboog Groep zal daarna net als bij de naastgelegen locatie de opvang verzorgen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2023 Pagina 2 van 2 Opvang van vluchtelingen uit Oekraïne in Amsterdam Naast de reguliere opvangplekken voor vluchtelingen worden er in Amsterdam op dit moment 2.800 vluchtelingen vit Oekraïne opgevangen op verschillende locaties in de stad. Het grootste deel van de opvang vindt plaats in hostels en hotels. Sinds de zomer van vorig jaar zijn er ook tijdelijke locaties ontwikkeld die geschikt zijn voor opvang voor de lange termijn. Inmiddels zijn er in Amsterdam zes van deze locaties waar op dit moment in totaal 975 (van de 2.800) opvangplekken beschikbaar zijn. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Rutger Groot Wassink Wethouder Opvang Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1119 Behandeld op 30 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden De Heer, Van Pijpen, Flentge, A.L. Bakker, Rooderkerk, Ceder en Kilic inzake de voortgangsbrief voedselstrategie (Eetbaar groen in Amsterdamse parken). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: Gehoord de discussie over de voortgangsbrief voedselstrategie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1084). Constaterende dat: — In de Voedselvisiel 6 actielijnen zijn opgenomen die worden uitgewerkt en uitgevoerd. — De actielijnen ‘voedsel als sociale verbinding’, ‘gezonde voedselomgeving’ zich goed laten verbinden met het groenbeleid, nl. dat de kwaliteit van groen in grote mate de aantrekkelijkheid van Amsterdam bepaalt, zeker wanneer er sprake is van toenemende verdichting. — Aandacht voor stadslandbouw en kortere voedselketens alleen maar aan relevantie gewonnen heeft en goed aansluit bij het eerdere Amsterdamse Floriade initiatief (2012). — Een deel van deze Floriade-elementen is opgepakt onder de titel ‘Programma Oogst Floriade Amsterdam Zuidoost 2014-2019’. Overwegende dat: — Amsterdam nog altijd concrete(re) stappen kan zetten om de voedselstrategie en de regionale samenwerking in het project ‘Voedsel Verbind’ invulling te geven. — Bewustwording bij Amsterdammers en vooral kinderen van belang is waar voedsel vandaan komt en hoe het geproduceerd wordt. — Amsterdammers graag mee willen en kunnen werken aan een groene buurt waarin voedsel wordt verbouwd getuige diverse sociale in initiatieven, — Vormen van ‘stadslandbouw”’ bijdragen aan sociale cohesie in de buurt. — De kaders voor de inrichting van het park op de Gaasperdammertunnel binnenkort worden vastgesteld en er daarmee een kans ontstaat hierin eetbaar groen op te nemen. — binnen Stadsdeel Zuid Oost al diverse burgerinitiatieven zijn rondom voedsel (verbouwen) zoals Groei en Bloei. 1 — Dit aansluit bij de Groenvisie waarin voedsel als toevoeging aan het bestaande en nieuw te ontwikkelen groen is opgenomen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1) Aan stadsdeel Zuidoost de wens over te brengen om: e Inde kaders voor inrichting van het toekomstige park op het dak van de Gaasperdammertunnel een Amsterdamse proeftuin voor eetbaar groen op te nemen. e Dat deze proeftuin in samenwerking met de buurt / buurtorganisaties wordt vormgegeven zodat voedselproductie van en voor Amsterdammers wordt vormgegeven. e Dat beheer van de proeftuin ook in samenwerking en/of door de buurt kan worden vormgegeven. 2) Te verkennen waar er in de stad nog meer mogelijkheden tot aanplanten van eetbaar groen zijn in samenwerking met de buurt en daarover de Raad te informeren. De leden van de gemeenteraad, A.C. de Heer J.F. van Pijpen E.A. Flentge AL. Bakker | Rooderkerk D.G.M. Ceder A. Kilic 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam Oost Agenda (concept) Besluitvormend Bestuurscommissie datum 18 november 2014, 19:30 uur plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, Oostzaal voorzitter Ivar Manuel secretaris Liane Pielanen 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Ingekomen stukken 4. Mededelingen 5. Vaststellen conceptbesluitenlijst besluitvormend AB 4 november 2014 6. Vaststellen conceptbesluitlijst voorbereidend AB 4 november 2014 7. Oplossingen voor evenementen bij sluiting Oosterpark in 2015 8. Advies nota afspraken basisvoorzieningen voor de 3 d's 9. Advies agenda duurzaamheid namens wethouder Choho 10. Sluiting
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1748 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder AM Ingekomen op woensdag 21 december 2016 Behandeld op woensdag 21 december 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Ernsting inzake het Stedelijk kader Buitenreclame (uitfaseren van MUPI's). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Stedelijk kader Buitenreclame (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1589). Overwegende dat: — MUPI's monofunctionele objecten in de openbare ruimte zijn met communicatie als enig doel; — Contractueel is vastgelegd dat deze objecten tot 2027 vergund zijn; — Deze objecten op de drukte plekken worden geplaatst om zoveel mogelijk contacten te maken met passanten; — De stad echter steeds drukker wordt met voetgangers en vaak hinderlijk in de weg staan; — De functie als stadsplattegrond met de opkomst van mobiele technologie steeds minder nodig is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Het college te verzoeken om in de voorbereidingen naar een nieuwe concessie buitenreclame MUPI's uit te sluiten en aldus uit te faseren. Het lid van de gemeenteraad Z.D. Ernsting 4
Motie
1
train
> < Gemeente Amsterdam > < West Besluit Algemeen Bestuur A-Besluit Directie: Programma's, Projecten en Wijken Afdeling: Programma- en Projectmanagementbureau Behandelende ambtenaar: Amina el Mhassani Telefoon 06-30655018 Datum behandeling: og februari 2016 Besluitnummer: INT-15-01659 Portefeuille: Stedelijke vernieuwing Onderwerp: Participatieplan Brediuslocatie Planning van de bespreking en besluitvorming e _Oordeelvorming dinsdag 26 janvari 2016 e Besluitvorming dinsdag g februari 2016 Het Algemeen Bestuur besluit: 1. akkoord te gaan met het participatieplan voor de Brediuslocatie. 2. akkoord te gaan met de start van het participatietraject - conform het plan - in januari 2016 Korte samenvatting: (max. 10 regels) Het participatieplan geeft aan hoe bewoners (omwonenden en buurtbewoners) bij de gebiedsontwikkeling worden betrokken en op welke onderdelen zij mogen mee participeren. Het geeft richting aan de met bewoners op te stellen kaders die als eis meegegeven worden bij de tender. De tender is bedoeld om een partij of een combinatie van partijen te selecteren die een plan voor de Brediuslocatie ontwikkelt en de realisatie voor haar rekening neemt. Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): In augustus 2004 heeft een brand plaatsgevonden in de Bredius Sporthal aan de Zaanstraat. In 2010 zijn vergevorderde plannen vastgesteld voor de herbouw van de Sporthal in combinatie met woningbouw. Het plangebied wordt begrensd door het midden van de Zaanstraat, de Spaarndammerdijk, het Bredius zwembad en het spoortalud. Door het wegvallen van de hoofdgebruiker van de nieuwe Sporthal, ontstond een exploitatietekort en besloot toenmalig stadsdeel Westerpark om de bouw van de nieuwe sporthal niet te realiseren. Naar aanleiding van dit besluit heeft De Key-Principaal aangegeven de woningbouwplannen voor de Bredius niet te kunnen uitvoeren omdat het teveel vervlochten was met de bouw van de nieuwe sporthal. Stadsdeel West Pagina 2 van 3 A-besluit Besluitnr: INT-15-01659 Sindsdien is het terrein tijdelijk in gebruik als moestuin totdat er gebouwd gaat worden. Door het aantrekken van de woningmarkt en de ambitie van het College B&W om per jaar 5000 woningen aan de stad toe te voegen, heeft het stadsdeel West besloten om opnieuw plannen voor de Brediuslocatie te ontwikkelen. Op 13 oktober 2015 is het plan van aanpak voor de ontwikkeling van de Brediuslocatie goedgekeurd. In het plan van aanpak wordt omschreven hoe de Brediuslocatie ontwikkeld gaat worden. Het plan geeft handvatten en inzicht voor medewerkers, management, directie en het bestuur over hoe de realisatie en de ontwikkeling van de Brediuslocatie tot stand zal komen. In het participatieplan staat beschreven wat we in deze fase gaan doen en hoe we de buurt ingaan en we proberen te achterhalen wat er speelt, welke oplossingen/invulling de bewoners graag zien op de Brediuslocatie en deze inbreng wordt meegenomen in de verdere uitwerking van het plan. De eerste buurtbijeenkomst zal plaats vinden in eind janvari 2016, waarbij de hele buurt wordt uitgenodigd. Er zullen in totaal drie buurt bijeenkomsten worden georganiseerd, waarbij verschillende thema's worden behandeld. We streven ernaar om elke twee weken een bijeenkomst te laten plaatsvinden. De uitkomsten hiervan worden, voordat het investeringsbesluit ter goedkeuring aan het DB wordt voorgelegd, aan de buurt teruggekoppeld Reden van het besluit: Door het aantrekken van de woningmarkt en de ambitie van het College B&W om per jaar 5000 woningen aan de stad toe te voegen, heeft het stadsdeel besloten om opnieuw plannen voor de Brediuslocatie te ontwikkelen. Het stadsdeel vindt het belangrijk dat de wensen van de buurt vertaald worden in de nieuwe plannen voor de Brediuslocatie, het participatieplan beschrijft hoe de omwonenden per fase worden betrokken en welke invloed zij kunnen vitoefenen. Kosten, baten en dekking: -__De kosten voor het gehele participatietraject bedragen €42.000. -___De kosten voor de participatie worden gedekt uit reserve Bredius. Voorbereiding en adviezen: Het participatieplan is intern met het projectteam Bredius afgestemd. Het projectteam bestaat uit: Projectmanager, assistent, gebiedsmakelaar, communicatieadviseur, stedenbouwkundige, Projectleider Grond & Ontwikkeling, planner, adviseur economische zaken, RO jurist & planeconoom. Het participatieplan is met het projectteam afgestemd en de adviezen zijn in het plan verwerkt. Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: Het participatietraject is 4 janvari 2016 gestart met het versturen van de meningspeiling naar de hele Spaarndammerbuurt. Stadsdeel West Pagina 3 van 3 A-besluit Besluitnr: INT-15-01659 Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: 1. Participatieplan; 2. Begeleidende brief dd 12 janvari 2016; Afhandeling: Afschrift aan: Gebiedsmanager Westerpark Marian Hogezand Ambtelijk opdrachtgever Miriam Heemelaar Projectmanager Amina el Mhassani Afdeling communicatie. Bekendmaking: Via de reguliere procedure. Communicatie: Het algemeen bestuur heeft ingestemd met het participatieplan Brediuslocatie. Het participatieplan geeft aan hoe bewoners (omwonenden en buurtbewoners) bij de gebiedsontwikkeling worden betrokken en op welke onderdelen zij kunnen mee participeren. En geeft richting aan de met bewoners op te stellen kaders die als eis meegegeven worden bij de tender. Ter kennisname doorsturen aan: Ter kennisname doorsturen is niet nodig. Besloten in de vergadering van: 9 februari 2016 Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West, Wnd. Secretaris: Voorzitter: H. Visser G.J. Bouwmeester
Besluit
3
train
VN2024-027665 issi Al Zak Griffe X Gemeente On Raadscommissie voor gemene a en, Openbare Orde en AZ Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, % Amsterdam Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming Portefeuille Raadsaangelegenheden Agendapunt 12 Datum besluit 8 januari 2024 Onderwerp Afdoening motie 865.21 d.d. 23 december 2021 van de leden Nadif, Vink, Boutkan, Flentge en Kilic inzake evalvatie enquetecommissie De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afhandeling van motie 865.21 d.d. 23 december 2021 van de leden Nadif, Vink, Boutkan, Flentge en Kilig inzake evaluatie enquêtecommissie Wettelijke grondslag Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, artikel 79 en 80 Bestuurlijke achtergrond Op 23 december 2021 heeft de raad bij de bespreking van het rapport van de Enquêtecommissie Afval Energie Bedrijf, motie 865.21 van de leden Nadif, Vink, Boutkan, Flentge en Kilig inzake evaluatie enquêtecommissie aangenomen. Daarin spreekt de gemeenteraad vit om: 1. Bijhet uitvoeren van aanbeveling 10: Evalveer de drie raadsenquêtes van Amsterdam en ontwikkel voorstellen voor het verbeteren van de inzet van het instrument, het proces zo inte richten dat de raad en ook (oud-) enquêtecommissieleden input kunnen geven op de opzet van de evaluatie en onderzoeksvragen. 2. En hierin ookte kijken naar andere evalvaties van andere gemeenten zoals Rotterdam. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2024-027665 9 Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming Ja, motie 865.21 van de leden Nadif, Vink, Boutkan, Flentge en Kilig inzake evaluatie enquêtecommissie Welke stukken treft v aan? o1 Motie 865.21 leden Nadif c.s. inzake evaluatie enquêtecommissie.pdf AD2024-098580 (pdf) o2 raadsinformatiebrief afdoening motie 865 evaluatie lokale AD2024-098581 enqueterecht.pdf (pdf) AD2024-098623 03 Evaluatie lokale enquêtes gemeenteraad Amsterdam.pdf (pdf) AD2024-098377 Commissie AZ Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Raadsgriffie, Dafne Struijk, 06 8364 3302, [email protected] Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
Bezoekadres x Gemeente rde Am ste rd am 1011 PN Amsterdam x Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 2x amsterdam.nl | Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam | Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam | Datum De M 13e 19 Ons kenmerk Behandeld door Caroline Elbers, c.elbers@®amsterdam.nl Bijlage Onderwerp __ Afdoening van de moties: - 2180 van raadsleden Nuijens en Groen (GroenLinks), Van Lammeren (PvdD) en Boutkan (PvdA) inzake Evenementenbeleid, geluidbeleid en locatieprofielen - langlopend onderzoek ecologie en bodem | -__181 van raadsleden Nuijens en Groen (GroenLinks), Van Lammeren (PvdD) | en Boutkan (PvdA) inzake Evenementenbeleid, geluidbeleid en | locatieprofielen — nader uitwerken ‘slecht weer scenario’ voor parken | -__ 182 van raadsleden Nuijens en Groen (GroenLinks), Van Lammeren (PvdD) | en Boutkan (PvdA) inzake Evenementenbeleid, geluidbeleid en | locatieprofielen - uniforme bescherming kwetsbare bodem in parken -___618 van de raadsleden Groen (GroenLinks), Van Lammeren (PvdD) en Van if den Berg (PvdA) inzake bodemonderzoek parken- monitoren maatregelen - 619 van de raadsleden Groen (GroenLinks), Van Lammeren (PvdD) en bj Boutkan (PvdA) inzake bodemonderzoek evenementen ‚ Zeer geachte leden van de gemeenteraad, Lj In de vergadering van de gemeenteraad van 14 februari 2018 heeft vw raad bij de behandeling van | het evenementenbeleid, geluidbeleid en locatieprofielen de moties 180, 181 en 182 van raadsleden Nuijens en Groen (GroenLinks), Van Lammeren (PvdD) en Boutkan (CDA) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om langlopend onderzoek ecologie en bodem vit te voeren (motie 180), | ‘slecht weer scenario's voor parken nader uit te werken (motie 184) en uniforme bescherming van | | kwetsbare bodem in parken te onderzoeken (motie 182). Eerder zijn, in de vergadering van de gemeenteraad op 08 juni 2017, bij de behandeling van de | resultaten van het ‘Bodemonderzoek in zes stadsparken’ (oktober 2016) motie 618 van raadsleden Groen (GroenLinks), Van Lammeren (PvdD) en Van den Berg (PvdA) aangenomen inzake het | monitoren van maatregelen bij bodemonderzoeken in parken. | Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. | Gemeente Amsterdam Datum Kenmerk Pagina 2 van 2 In diezelfde vergadering is ook motie 619 van de raadsleden Groen (GroenLinks), Van Lammeren (PvdD) en Boutkan (PvdA) aangenomen om bodemonderzoek uit te voeren op | evenementenlocaties. | Al deze moties betreffen nader onderzoek van de evenementen terreinen (ecologie en bodem) om de impact van evenementen in de locatieprofielen te duiden daarom stellen wij voor deze in één beantwoording af te handelen. | Gezien de omvang en de reikwijdte van deze moties, de samenhang tussen de moties 618, 619 uit de vergadering van 8 juni 2017 en de moties aangenomen bij de behandeling van het evenementenbeleid en de behoefte om dergelijke onderzoeken zorgvuldig vit te gaan voeren, stel ik voor de afdoening van deze vijf moties in het vierde kwartaal van dit jaar te plannen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en verzoek u akkoord te gaan met het opschuiven van de afdoening van de moties naar het vierde kwartaal 2018 op de termijnagenda. | | Met vriendelijke groet, | Abdeluheb Choho | Wethouder Groen |
Motie
2
discard
Bezoekadres > Gemeente Bezoeka Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 30-3-022 Behandeld door N. de Loos / N.de.Loos@&Amsterdam.nl Bijlage N.v.t. Onderwerp Uw brief/mail van 2 juni 2020 over aanspraak zouden kunnen maken op reguliere inkomensvoorzieningen Geachte GD Hartelijk dank voor vw mail d.d. 5 juni 2020 aan de gemeenteraad over uw zorgen over de positie waarin sekswerkers destijds verkeerden. U heeft in vw brief uw zorgen geuit dat sekswerkers vanwege de aard van hun beroep geen aanspraak zouden kunnen maken op reguliere inkomensvoorzieningen. Op 1 juli 2020 heeft de gemeenteraad mij gevraagd om uw brief te beantwoorden. Vanwege de snelle ontwikkelingen in de crisis destijds is het raadsadres niet tijdig beantwoord en vervolgens blijven liggen. Ik bied v daarvoor namens het college mijn excuses aan. In reactie op vw mail zal ik ingaan op de ondersteuning die sekswerkers tijdens de crisis konden ontvangen. Ik hoop u daarmee gerust te stellen dat we deze groep Amsterdammers, net als iedereen die geraakt is door de crisis, zoveel mogelijk hebben geholpen. Sekswerkers die als zelfstandige (zzp'er) werkten en tijdelijk geen inkomen hadden vanwege de crisis, konden in Amsterdam aanspraak maken op de Tozo-regeling. Na beëindiging van de Tozo, per oktober 2021, konden zij een beroep op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) doen. In Amsterdam zijn we ruimhartig met de voorwaarden van deze regeling omgegaan om zoveel mogelijk zelfstandigen te kunnen helpen. Sekswerkers die niet als zelfstandige werkten maar fiscaal onder de zogenoemde opting-in regeling vielen konden en kunnen mogelijk in aanmerking komen voor de reguliere bijstand (Participatiewet). Deze bijstand kunnen zij aanvragen bij de afdeling Bijzondere doelgroepen (BIBD) die gespecialiseerd is in de dienstverlening aan kwetsbare Amsterdammers. Deze afdeling staat ook continu in contact met maatschappelijk werk en belangenbehartigers. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum Kenmerk Pagina 2 van 2 De beperkende maatregelen zijn inmiddels grotendeels beëindigd en contactberoepen, waaronder sekswerkers, kunnen weer fulltime werken. Toch kunnen we ons goed voorstellen dat de gevolgen van de crisis nog steeds merkbaar zijn. Als sekswerkers nog financiële of andere problemen ondervinden, zoals problemen hebben met terugvorderingen, adviseren we om zo snel mogelijk contact op te nemen met zorgpartners zoals het Prostitutie & Gezondheidscentrum 292 of met de gemeente (WPI Terugvordering of Bijzondere doelgroepen), dan kunnen we ook nu nog kijken wat er mogelijk is door maatwerk toe te passen. Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen via [email protected]. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, L } ) Kk ë f _—_—— J B: LT A Aj Tes SAAD \ J es zal \ Pl Rutger Groot Wassink Wethouder Sociale zaken
Raadsadres
2
train
VN2022-022336 Raadscommissie voor Financiën, Lucht en Zeehaven, Bedrijfsvoering, Belastingen x% Gemeente mn j 9 FKD Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen, Lokale Media, % Amsterdam nn ICT en Digitale Stad, Kunst en Cultuur, Evenementen, Diversiteit en % Antidiscriminatiebeleid Voordracht voor de Commissie FKD van 13 oktober 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Financiën Agendapunt 6 Datum besluit 20 september 2022 Onderwerp Tweede wijzigingsverordening reclamebelasting De commissie wordt gevraagd De gemeenteraad te adviseren om de Tweede wijzigingsverordening op de Verordening Reclamebelasting Amsterdam 2020 vast te stellen, met als belangrijkste punten: * Het opnemen van stadsgebied Weesp in de tarieventabel; * Het indexeren van de tarieven voor 2023; e Het expliciteren van de vrijstelling voor regenboog- en andere Pride vlaggen zonder bedrijfslogo; * Het opnemen van een vrijstelling voor vitingen op voer- en vaartuigen. Wettelijke grondslag Artikel 216 van de Gemeentewet bevat de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingverordeningen vast te stellen. Elk besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een belasting geschiedt in de vorm van een belastingverordening. Gemeentelijke belastingen kunnen enkel worden geheven op grond van de Gemeentewet dan wel een andere wet. Zonder een wettelijke basis is invoering van een gemeentelijke belasting niet mogelijk. Artikel 227 van de Gemeentewet is de wettelijke basis voor de reclamebelasting. Op grond van dit artikel kan de gemeente een reclamebelasting heffen ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg. Bestuurlijke achtergrond Bij raadsbesluit van 7 november 2019 ( Gemeenteblad 2019, nr. 290031) is de Verordening Reclamebelasting Amsterdam 2020 vastgesteld. Op basis van deze verordening wordt een directe belasting geheven voor openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. De (herinvoering van de reclamebelasting was een voornemen vit het coalitieakkoord 2018-2022 om de verrommeling van de openbare ruimte terug te dringen. Om ondernemers te helpen om de gevolgen van de corona-crisis het hoofd te bieden, is de reclamebelasting in 2020 echter niet uitgevoerd. In het verlengde van deze ondersteuningsmaatregel heeft de raad op 17 december 2020 besloten om de heffing uit te stellen tot 1 janvari 2022. Zoals toegelicht in de raadsinformatiebrief van 18 janvari 2022, is er vanwege de loekdown waar begin 2022 sprake van was op grond van de hardheidsclausule voor gekozen om de uitvoering van de heffing opnieuw uit te stellen en geen reclamebelasting te heffen over de eerste twee maanden van 2022. De heffing wordt daarmee concreet sinds maart 2022 uitgevoerd. Wijzigingen in de verordening op de reclamebelasting Amsterdam 2020 De raad wordt voorgesteld om de Tweede Wijzigingsverordening op de Verordening Reclamebelasting Amsterdam 2020 vast te stellen, waarmee de volgende wijzigingen worden aangebracht: Gegenereerd: vl.39 1 VN2022-022336 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Lucht en Zeehaven, Bedrijfsvoering, F K D i msterdam Belastingen % Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen, Lokale Media, ICT en Digitale Stad, Kunst en Cultuur, Evenementen, Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid Voordracht voor de Commissie FKD van 13 oktober 2022 Ter advisering aan de raad * Toepassing van indexatie op de tarieven en het opnemen van Weesp in de tarieventabel; * Het opnemen van verruimde vrijstelling voor vlaggen, zodat ook regenboog- en andere Pride- vlaggen zonder bedrijfslogo vrijgesteld zijn van de reclamebelasting. * Het opnemen van een vrijstelling voor openbare aankondigingen op alle voertuigen waaronder trams, metro's, fietsen bussen, veerponten. Reden bespreking De Tweede Wijzigingsverordening op de Verordening op de Reclamebelasting Amsterdam 2020 wordt tegelijk met de begroting 2023 behandeld in de raad. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nvt. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam Bijlage 1 Conceptbesluit 2e Wijzigingsverordening reclamebelasting.pdf AD2022-086925 (pdf) AD2022-068803 [commissie FKD Voordracht (pdf) | Gemeenteraad Voordracht 2e Wijzigingsverordening Reclamebelasting.pdf AD2022-086923 (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Belastingen, Ron Stam, 06-83559129, [email protected] Gegenereerd: vl.39 2
Voordracht
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 104 Datum akkoord 16 oktober 2015 Publicatiedatum 3 februari 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het voormalige lid Van Roemburg van 3 oktober 2013 inzake de ontmanteling van de boekencollectie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Kan de GEMGEMART Toelichting door vragenstelster: De bibliotheek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen heeft bijna 1 miljoen boeken, kaarten, tijdschriften en andere documenten onder haar hoede. Als gevolg van de rijksbezuinigingen van het kabinet Rutte |, die door het kabinet-Rutte-Il niet zijn teruggedraaid, moet nu een groot deel van deze waardevolle collectie worden ontmanteld. De bibliotheek is al verscheidende maanden bezig om haar collectie over te laten nemen door andere bibliotheken en instituten, maar is er nog niet in geslaagd om dat voor de gehele collectie te regelen. Op dit moment heeft 70 procent van de collectie nog geen nieuw onderdak gevonden. Dat komt met name omdat het overnemen van (een deel van) de collectie ook kosten met zich meebrengt: zowel eenmalige kosten voor de inventarisatie en de verhuizing als structurele kosten voor de opslag en het beheer. Alles wat op 1 januari 2014 nog overblijft zal de papiercontainer in moeten. Gezien het vorenstaande heeft het voormalige lid Van Roemburg op 3 oktober 2013, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van de problematiek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen en het feit dat op 1 januari een groot deel van haar waardevolle collectie in de paperversnipperaar zal verdwijnen? 2. Is het college bereid om haar invloed aan te wenden om andere bibliotheken, de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, en andere instellingen te overtuigen dat het versnipperen van deze collectie dood- en doodzonde is? Zo ja, hoe ziet het college dat voor zich? 3. Ziet het college mogelijkheden om de eenmalige kosten van de verhuizing van (een deel van) de collectie op zich te nemen waardoor de kans dat deze collectie gespaard blijft groter wordt? Zo ja, hoe? 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng loá Gemeenteblad ummer = zn Datum 3 februari 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 3 oktober 2013 Antwoorden vragen 1 tot en met 3: Zie de als bijlage bijgevoegde brief van burgemeester E.E. van der Laan van 16 oktober 2015 over de rijkssubsidie aan en de boekencollectie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
val
X Gemeente Amsterdam ZJ S % Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen % Agenda, donderdag 31 oktober 2019 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen Tijd 19:30 tot 23:00 uur Locatie De Commissiezaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZJS d.d. 15 oktober 2019 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieZJS @raadsgriffie.amsterdam.nl « Het verslag zal rond 23 oktober 2019 worden gepubliceerd. 5 Termijnagenda per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam ZJ S Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen Agenda, donderdag 31 oktober 2019 Financiën 11 De Begroting 2020 Nr. BD2019-007080 e _ De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 06.11.2019). e Betreft behandeling in tweede termijn. e _Preadviezen op eerder ingediende moties worden op 28.10.2018 naar de raad gestuurd. e _ Moties en amendementen kunnen nog worden ingediend. Hierop volgt geen schriftelijk preadvies meer. Zorg 12 Onderzoek van de rekenkamer naar Toegang tot ambulante ondersteuning en dagbesteding Nr. BD2019-007046 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 06.11.2019). 13 Inrichting Buurtteams Amsterdam Nr. BD2019-006210 e _ De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 06.11.2019). e De commissie WIO is hierbij uitgenodigd. 14 Uitvraag voor dienstverlening aanvullende ondersteuning Wmo 2021 Nr. BD2019-006972 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 06.11.2019). 15 Versterking aanbod onafhankelijke cliëntondersteuning in Amsterdam Nr. BD2019-006793 e _ Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Kilig (DENK). 16 Doorontwikkeling winteropvang en winteropvang 2019-2020 Nr. BD2019-007005 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 17 Brief inzake update Taskforce MO BW Nr. BD2019-007008 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. BESLOTEN DEEL 2
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 410 Datum indiening 23 maart 2020 Datum akkoord 14 april 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake een samenscholings- verbod tegen de verspreiding van het coronavirus Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Ondanks de herhaalde oproepen van premier Mark Rutte en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), houden lang niet alle Amsterdammers zich aan de gevraagde anderhalve meter afstand tussen elkaar. De fractie van de Partij van de Ouderen is van mening dat het stadsbestuur de ernst van de situatie volledig onderschat en wil dat er een lokaal samenscholingsverbod wordt ingevoerd. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het artikel ‘Geen anderhalve meter afstand op de markt: We lopen allemaal risico in het leven! van AT5?' Antwoord: Ja. Het college merkt volledigheidshalve op dat de COVID-19 crisis is aangemerkt als een gecoördineerde regionale incidentenbestrijdingsprocedure (GRIP 4). Op grond van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s is de voorzitter van de veiligheidsregio (in casu veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland), kort gezegd, bij uitsluiting bevoegd is maatregelen te nemen ter bestrijding van de crisis. De beantwoording van deze schriftelijke vragen moet dan ook worden beschouwd alsmede een beantwoording door de voorzitter van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. ' https://www.at5.nl/artikelen/20081 6/geen-anderhalve-meter-afstand-op-de-markt-we-lopen- allemaal-risico-in-het-leven 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer a apri 2020 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2020 2. Zowel op de markten als in het Amsterdamse Bos liepen vele mensen in drommen dicht op elkaar. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het buitengewoon onverantwoordelijk en schadelijk voor de volksgezondheid is dat mensen de richtlijnen van het RIVM niet opvolgt? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college is van oordeel dat inwoners de richtlijnen van het RIVM dienen op te volgen. 3. Minister-president Rutte benadrukte donderdag in zijn speech nog eens het belang van de ‘anderhalvemeter’-regel. Als we deze regel met zijn allen goed naleven dan vermindert dat de kans op besmetting enorm, aldus premier Rutte. Hoe gaat het stadsbestuur ervoor zorgen dat de Amsterdammers zich wel aan de richtlijnen gaan houden? Antwoord: {n de thans geldende noodverordening ter bestrijding van het COVID-19 virus d.d. 2 april 2020 (alsmede de daaraan voorafgaande noodverordening d.d. 26 maart 2020) is o.a. bepaald dat men anderhalve meter afstand tot elkaar dient te houden. De bepaling is voor alle inwoners bindend. Er wordt zoveel mogelijk ruchtbaarheid gegeven aan deze regel, o.a. door het plaatsen van matrixborden. 4. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat een samenscholingsverbod een valide middel is om in te zetten om mensen ertoe te dwingen zich niet in groepsverband op te houden en daarmee verspreiding van het coronavirus te beperken? Zo nee, waarom niet? Antwoord: In de noodverordening d.d. 2 april 2020 is in artikel 2.2 bepaald dat bij groepsvorming van 3 of meer personen 1,5 meter afstand dient te worden gehouden. Artikel 2.1 bevat daarnaast een verbod op samenkomsten. Daarmee is voldoende voorzien in maatregelen om groepsvorming/samenscholing tegen te gaan. 5. Is het college bereid om een lokaal samenscholingsverbod in te stellen om verdere verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Een lokaal verbod is niet nodig, nu dit is geregeld in de noodverordening. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
VN2023-017577 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C Ruimte en ve . " Duurzaamheid % Amsterdam Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van o7 september 2023 Ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Agendapunt A Datum besluit College 11 juli 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de vitvoeringsagenda warmtetransitie De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de vitvoeringsagenda warmtetransitie Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet. Bestuurlijke achtergrond Uitwerking gevend aan de Agenda Duurzaamheid heeft de gemeenteraad op 21 december 2016 de strategie ‘Naar een stad zonder aardgas!’ vastgesteld. Naar aanleiding van deze vaststelling is door de commissie in verschillende moties (1732.16 en 1733.16) gevraagd om regelmatig op de hoogte gehouden te worden over de voortgang. In april 2020 heeft de gemeenteraad de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal vastgesteld. In september 2020 heeft de gemeenteraad de Transitievisie Warmte vastgesteld. In het coalitieakkoord 2022-2026 is aangegeven: “We gaan door met het aardgasvrij maken van wijken en versnellen op basis van de tot nu toe opgedane ervaring. Met de inspanningen van de afgelopen bestuursperiode ligt verhoging van dit tempo in het verschiet door inzet van de Warmtemotor. Restwarmte, bijvoorbeeld van datacenters gebruiken we om woningen te verwarmen.” In de commissie van 12 januari 2023 is door de wethouder toegezegd: “Voor de zomer van 2023 een stuk te sturen waarin staat wat het college komende vier jaar concreet gaat doen t.a.v. de versnelling om gebouwen van het gas af te halen (inclusief concrete cijfers en een financiële paragraaf en de dekking)”. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.7 1 VN2023-017577 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van o7 september 2023 Ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, de volgende toezeggingen worden afgedaan: - TA2023-000029, TA2023-000030, TA2023-000031, TA2023-000032, TÀ2023-000293, TA2023-000297, TÀ2023-000298 Welke stukken treft v aan? AD2023-058200 Bijlage 1. 10e update Voortgang Warmtetransitie.docx (mswa2) AD2023-058201 Bijlage 2. Update per buurt.pptx (ppt12) AD2023-058202 Bijlage 3. Memo O&S.docx (msw12) AD2023-058203 Bijlage 4. O&S aardgasvrij per buurt.pdf (pdf) AD2023-058204 Bijlage 5. Overzicht bestuurlijke besluitvorming. docx (mswa2) AD2023-058164 Commissie DC Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief Uitvoeringsagenda warmtetransitie_definitieve AD2023-058206 ‚ versie.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte & Duurzaamheid, Jeroen Grooten, 06-10224392, [email protected] Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R O % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) % Gewijzigde agenda, woensdag 28 oktober 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur NB: agendapunt 11. Volksvlijt 2016 wordt uitgesteld naar 18 november 2015. Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4A Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie RO d.d. 23 september 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieRO@raadsgriffie. amsterdam.nl 4B Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie RO d.d. 8 oktober 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieRO@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Gewijzigde agenda, woensdag 28 oktober 2015 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Ruimtelijke Ordening 11 Volksvlijt2016 Nr. BD2015-014020 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het lid Vink (D66). e Was TKN 4 in de Commissievergadering RO van 23 september 2015. e De heer Hemel van de UvA is hierbij uitgenodigd. e Uitgesteld naar de Commissievergadering RO van 18 november 2015. 12 Vaststellen van het bestemmingsplan 1e Oosterparkstraat 88-126, project O1 Nr. BD2015-011946 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 4 november 2015). e Eenniet- geanonimiseerde versie van de stukken ligt voor de commissieleden in de leeskamerraad. 2 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Gewijzigde agenda, woensdag 28 oktober 2015 13 Vaststellen van het bestemmingsplan zelfbouwkavels Jan Tooropstraat Nr. BD2015-012010 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 4 november 2015). 14 Vaststellen Herzien Uitvoeringsbesluit Ravel Zuidas Nr. BD2015-014174 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 4 november 2015). Grondzaken 15 Instemmen met het toepassen van de Wet voorkeursrecht gemeenten (ex artikel 4) op de locatie TT. Vasumweg 125 - 131 en TT. Melissaweg 15 te Amsterdam Nr. BD2015-015030 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 4 november 2015). 16 Bestuurlijke reactie op het advies Schoon schip van de grondwaardecommissie Eeuwigdurende Erfpacht Nr. BD2015-010169 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Deleden van de Raadscommissie voor Financiën zijn hierbij uitgenodigd. 17 Bestuurlijke reactie op motie1262 inzake het concept-Startdocument eeuwigdurende erfpacht (geen speculatie) Nr. BD2015-012600 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Deleden van de Raadscommissie voor Financiën zijn hierbij uitgenodigd. 3 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Gewijzigde agenda, woensdag 28 oktober 2015 Ruimtelijke Ordening 18 Verlenen van eervol ontslag aan twee leden van de Commissie voor Welstand en Monumenten Nr. BD2015-013271 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 4 november 2015). 19 Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer R.H. van Dantzig van 20 mei 2015 inzake mogelijke risicoflats in Amsterdam Nr. BD2015-015176 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het lid Van Dantzig (D66). 20 Jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) 2014 Nr. BD2015-014019 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het lid Van Raan (PvdD). e Was TKN 2 in de Commissievergadering RO van 23 september 2015. 21 Kennis te nemen van het Financieel Perspectief Zuidas 2015 Nr. BD2015-013346 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Grondzaken 22 Meerjarenperspectief Grondexploitaties Vereveningsfonds 2015 (Voorjaarsrapportage mei 2015) Nr. BD2015-011667 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 4 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Gewijzigde agenda, woensdag 28 oktober 2015 Waterbeheer 23 Brief wethouder Van der Burg inzake doorwerking programma Amsterdam Rainproof in ruimtelijke projecten Nr. BD2015-014021 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Nuijens (GrLl) en Van Raan (PvdD). e Was TKN 10 in de Commissievergadering RO van 23 september 2015. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Ruimtelijke Ordening 24 Uitvoering moties kredietbesluit Zuidasdok en Halfjaarlijkse rapportage Zuidasdok Nr. BD2015-013735 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. BESLOTEN DEEL 5
Agenda
5
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 376 Publicatiedatum 12 juli 2013 Ingekomen op 3 juli 2013 Ingekomen onder 314‘ Behandeld op 4 juli 2013 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Mulder inzake de Kadernota 2014 (startersleningen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300); Constaterende dat: — _in Amsterdam was het aantal verstrekte bouwvergunningen in 2012 zo’n 15% van het niveau voor de crisis, ongeveer een kwart van het niveau dat nodig is om de demografische groei op middellange termijn op te vangen; — _ een starterslening helpt om starters aan een woning te helpen en de Rijksoverheid hier budget voor heeft gereserveerd mits gemeenten zelf ook bijdragen; — derisico’s via de NHG belegd zijn bij het rijk en dus niet bij de gemeente; — meteen budget van 2,5 miljoen euro ruim 400 starters aan een woning kunnen worden geholpen, Besluit: |__aan paragraaf 5.2.2 toe te voegen: ‘De gemeente Amsterdam trekt in 2014 2,5 miljoen euro uit voor het verstrekken van ruim 400 startersleningen. Het college zal de voorwaarden waaronder uitwerken voor de begroting van 2014; Il ditte dekken door € 2.500.000 aan rentebaten in 2014 te begroten (als onderdeel van de in totaal aan € 15 miljoen te begroten rentebaten). Het lid van de gemeenteraad, M. Mulder 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1500 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 30 november 2020 Onderwerp Amendement van het lid Van Schijndel inzake het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies (Verdelen van spreektijd) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1466). Overwegende dat: — Artikel 7 Gemeentewet bepaalt dat de leden van de raad de gehele bevolking van de gemeente vertegenwoordigen; — Het een eis van democratie is dat de regels van het het reglement van orde voorzien in gelijke vergaderrechten voor alle raadsleden, behoudens de mogelijkheid algemene regels te stellen om de spreektijden van fracties zodanig in te richten dat kleinere fracties door toekenning van extra spreektijd in staat worden gesteld een zinvolle bijdrage aan de beraadslagingen te leveren; — _ Het klaarblijkelijke doel om afsplitsingen in de toekomst te “ontmoedigen” door zowel het betrokken lid als de overblijvende fractie een rigoureuze beperking van de spreektijd op te leggen, eraan voorbij ziet dat het reglement van orde hiervoor nimmer mag worden gebruikt — De in artikel 59, tweede lid, voorgestelde bepaling disproportioneel uitpakt en ook overigens inconstitutioneel is, terwijl deze in de raadsstukken onvoldoende gemotiveerd is. Besluit: 1. de tekst, zoals vermeld in artikel 34, tweede lid, en wel in de tweede zin (hieronder cursief gedrukt), van het voorstel voor een nieuw reglement van orde, luidende: Bij het verdelen van spreektijd over de raad wordt 60% evenredig over de fracties verdeeld en 40% wordt verdeeld naar rato van de grootte van de fractie. Bij wijzigingen in fracties als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a krijgen de fracties naar rato van het aantal leden een gedeelte van de spreektijd toegewezen van de oorspronkelijke fractie. Te schrappen. 1 2. de tekst, zoals vermeld in artikel 59, tweede lid, en wel in de tweede zin (hieronder cursief gedrukt), van het voorstel voor een nieuw reglement van orde, luidende: “Bij het verdelen van spreektijd over de raad wordt 60% evenredig over de fracties verdeeld en 40% wordt verdeeld naar rato van de grootte van de fractie. Bij wijzigingen in fracties als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a krijgen de fracties naar rato van het aantal leden een gedeelte van de spreektijd toegewezen van de oorspronkelijke fractie.” Te schrappen. Het lid van de gemeenteraad A.H.J.W. van Schijndel 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 781 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WE Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Boutkan inzake de begroting voor 2015 (permanente evaluatie van het re-integratiebeleid). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — het nieuwe college met een aantal wijzigingen komt in het beleid om mensen weer aan het werk te helpen zoals de perspectiefbanen; — re-integratiebeleid een forse financiële inspanning vergt en het lang niet altijd helder is wat het feitelijke effect is van gemeentelijke re-integratie-inspanningen bij het verwerven van een baan door een uitkeringsgerechtigde; — het dus van groot belang is om permanent het re-integratiebeleid te evalueren en eventueel bij te stellen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — meteen voorstel te komen voor een permanente evaluatie van het gemeentelijke re-integratiebeleid; — hiervoor een bepaald percentage van het re-integratiebudget aan te wenden. De leden van de gemeenteraad, M.D. Shahsavari-Jansen D.F. Boutkan 1
Motie
1
discard
iz 23:007033 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en % Amsterdam Pae 9, „eugdkzorg) ° Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 29 maart 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Publieke Gezondheid en Preventie Agendapunt 7 Datum besluit Onderwerp Kennisnemen van de campagne HPV vaccinatie voor jongvolwassenen van 19 t/m 26 jaar In Amsterdam, Amstelland en Weesp De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsbrief van de wethouder Publieke Gezondheid en Preventie inzake het doel en opzet van de campagne HPV vaccinatie voor jongvolwassenen van 19 t/m 26 jaar In Amsterdam, Amstelland en Weesp Wettelijke grondslag artikel 169 van de gemeentewet Wet publieke gezondheid Bestuurlijke achtergrond De gezondheidsraad heeft in juni 2019 geadviseerd om een aanvullende HPV campagne op te zetten voor jongvolwassenen in de leeftijd van 19 t/m 26 jaar: voor mannen die tot nu toe buiten het programma vielen en voor vrouwen die niet (volledig) gevaccineerd zijn. Het doel van de campagne is het voorkomen van ziektelast en sterfte, veroorzaakt door het zeer besmettelijke humaan papillomavirus (HPV). GGD GHOR heeft samen met het RIVM een implementatieplan opgesteld, waarin randvoorwaarden voor de uitvoering van de campagne zijn opgenomen. De GGD Amsterdam is verantwoordelijk voor de nadere invulling en uitvoering. In de raadsbrief staat meer informatie over de insteek, opzet en duur van de campagne. De raadsbrief is ook via de dagmail op 19 janvari jl. onder de leden van de raadscommissie verspreid. Reden bespreking O.v.v. het lid Wehkamp (D66) Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.4 1 VN2023-007033 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en GGD % Amsterdam _ ‚ ‚ a % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 29 maart 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? hee Welke stukken treft v aan? AD2023-017233 Commissie OZA (2) Voordracht (pdf) AD2023-017232 Raadsbrief_vaccinatiecampagne HPV jongvolwassenen def.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) GGD, Anouk Wisse, awisse @ggd.amsterdam.nl, 06-83647687 Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 649 Publicatiedatum 16 augustus 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer Molenaar van 15 juli 2013 inzake de nog niet volledig opengestelde onderdoorgang van het Rijksmuseum voor fietsers. Amsterdam, 13 augustus 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Op 5 juli 2013 ontving de gemeenteraad een brief van wethouder Wiebes met als onderwerp ‘Evaluatie passage Rijksmuseum voor fietsers’ en bijbehorend onderzoeksrapport van Arcadis. GroenLinks was blij onder ‘maatregelen’ te lezen dat met stadsdeel Zuid was afgesproken de afsluiting in de weekenden tussen 11 en 15 uur op te heffen, aangezien dit vooral tot onoverzichtelijke situaties leidde. Echter, in het weekend van 13/14 juli 2013 bleek uit berichtgeving van de Fietsersbond dat de onderdoorgang van het Rijksmuseum in het weekend nog steeds voor fietsers gesloten is van 11.00 tot 15.00 uur. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Waarom is de onderdoorgang nog steeds in het weekend gesloten voor fietsers, in strijd met advies van het onderzoeksrapport en gemaakte afspraken met stadsdeel Zuid, zoals gemeld in de brief van 5 juli 2013? Antwoord: De onderdoorgang van het Rijksmuseum is inmiddels ook in het weekend opengesteld voor fietsers. 2. Is de wethouder Verkeer en Vervoer het met GroenLinks eens dat de veiligheid van gebruikers van de onderdoorgang voldoende gewaarborgd is, en dat er geen reden meer is om de onderdoorgang in het weekend overdag afgesloten te houden? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, de wethouder is het hiermee eens. Daarom is de onderdoorgang van het Rijksmuseum ook in het weekend opengesteld voor fietsers. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Naeing dao Gemeenteblad ummer = =. nn Datum 16 augustus 2013 Schriftelijke vragen, maandag 15 juli 2013 3. Kan de wethouder Verkeer en Vervoer een datum geven per wanneer de met stadsdeel Zuid gemaakte afspraken over volledige openstelling van de onderdoorgang voor fietsers van kracht zouden worden? Kan de wethouder aangeven wat hij gaat doen om stadsdeel Zuid aan de gemaakte afspraken te laten houden? Antwoord: De onderdoorgang van het Rijksmuseum is al volledig open. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
2 gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 21 december 2021 Portefeuille(s) Reiniging Portefeuillehouder(s): Jakob Wedemeijer Behandeld door Stadswerken ([email protected]) Onderwerp Afdoening motie 485 (Uitgaven en en resultaten Schoon Amsterdam) van de leden Boomsma (CDA) en van Pijpen (GroenLinks) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 16 juni 2021 heeft uw raad bij de behandeling van de Jaarrekening 2020 de motie 485 aangenomen van raadsleden Boomsma (CDA) en van Pijpen (GroenLinks) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: 1. De uitgaven aan de activiteiten voor het schoonhouden van de stad overzichtelijk en inzichtelijk te rapporteren waarbij tevens een zo goed mogelijk beeld gegeven wordt over de voortgang van het beleid en de geboekte resultaten. 2. De inhoud en onderwerpen van deze rapportage betreffen in ieder geval: a. Uitgaven vitgesplitst naar diverse onderdelen b. de resultaten van de CROW-meting op diverse niveaus waaronder stadsdeelniveau en waar mogelijk voor prioritaire gebieden; c. resultaten op basis van nader te bepalen indicatoren; 3. De Commissie Bouwen en Wonen te betrekken bij de vormgeving van deze rapportage en gebruik van de beschikbare informatie; 4. De uitkomst van het voorgaande voor te leggen aan de Raad voor 1 januari 2022. Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. Raadsrapportage Schoon, gelijktijdig met de Jaarrekening Tijdens de behandeling van de Jaarrekening 2020 heeft uw raad via de methode Duisenberg (4 juni 2021) aangegeven dat u het lastig vindt om de middelen die gemoeid zijn met de schone stad, te koppelen aan de verschillende activiteiten aangezien zij over meerdere begrotingsprogramma's zijn verdeeld. Ook heeft u de behoefte aan meer indicatoren dan op dit moment in de doelenboom van de begroting zijn opgenomen, om te zien of de doelen worden behaald. Het gaat dan niet alleen over de algemene schoonheidsbeeld, maar ook om meningen en meldingen van Amsterdammers. Of de aanpak van problematische containerlocaties (aanpak bijplaatsingen). Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 december 2021 Pagina 2 van 3 Het college stelt daarom voor, gelijktijdig met de Jaarrekening, deze rapportage aan ute verzenden. En bij het verschijnen van de Jaarrekening 2021 hier mee te starten. We zullen deze rapportage elk jaar verbeteren of aanvullen aan de hand van uw input. 2. Onderdelen van de rapportage Op 27 september 2021 is een technische sessie met u geweest over wat we allemaal meten in het kader van schoon. En bent v op onderdelen per brief geïnformeerd, zoals op 26 oktober 2021 (aanvullende vragen technische sessie). Op basis van deze input, zal de rapportage in ieder geval bevatten: a. Uitgaven gesplitst naar diverse onderdelen: reiniging, e afvalen e Inzet handhaving op afval b. Deresultaten van de CROW-metingen op diverse niveaus: e zwerfafval grof (12 maands) e vullingsgraad afvalbakken (prullenbakken, 12 maands) e bijplaatsingen rondom container (12 maands) e Op gebieds, stadsdeel, en stadsniveau, plus de focusgebieden (masterplan handhaving en reiniging) c. Aanvullende indicatoren: ® Aantal meldingen (per stadsdeel en soort) e Tevredenheid opvolging meldingen We rapporteerden vorige jaren afzonderlijk over de opvolging van meldingen, dat integreren we nu in deze rapportage. Zo voldoen we ook aan een toezegging aan het lid Rooderkerk (D66) hierover (TA2021-001194). In het kader van Wonen in Amsterdam vraagt de gemeente een keer per twee jaar uit hoe tevreden bewoners zijn over het schoonhouden van de openbare ruimte en hoe ze de overlast ervaren. Deze cijfers zullen we ook opnemen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 december 2021 Pagina 3 van 3 Afronding motie 1365’ maak schone en vuile straten inzichtelijk” In de commissievergadering van 29 september 2021 is de afhandeling van motie 1365 accent besproken. De strekking van deze motie is het toegankelijk maken van schoonwaarden in de gemeente door middel van een online dashboard. De raad heeft toen aangegeven deze motie pas als afgehandeld te beschouwen, als het dashboard publiekelijk toegankelijk is. Eind 2021 is de eerste versie van het dashboard live gegaan. Bewoners kunnen via https://beeldschoon.amsterdam.nl/ zien of de schoondoelen in hun gebied zijn behaald. In de komende periode verbeteren we dit dashboard stap voor stap en voegen we meer cijfers toe. Bijvoorbeeld over bijplaatsingen, of tevredenheid over het afhandelen van meldingen. Het college beschouwt daarom de moties als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Jakob Wedemeijer Wethouder Reiniging Bijlagen 1. Motie 4,85 (Uitgaven en resultaten Schoon Amsterdam) van de leden Boomsma (CDA) en van Pijpen (GroenLinks) 2. Motie 1365’ (maak schone en vuile straten inzichtelijk) van de leden Boomsma (CDA) en van Pijpen (GroenLinks) Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 729 Datum indiening 20 januari 2020 Datum akkoord 11 juni 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Vroege en Roosma inzake de grote vraag naar PrEP-behandelingen Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: In september 2019 is er bij een aantal GGD-locaties in Nederland een vijfjarig programma van start gegaan, waarbij een PrEP-behandeling en de zorg daaromheen voor een zeer laag bedrag worden aangeboden. De PrEP-pil is een pil die een hiv- infectie kan voorkomen. De pil is bedoeld voor mensen die geen hiv hebben, maar die wel een verhoogd risico lopen om geïnfecteerd te raken. Meedoen kan ook bij GGD Amsterdam. Echter, gaat het bij GGD Amsterdam zeer rap met de aanmeldingen. Voor de komende vijf jaar zijn er in totaal 2178 plekken, maar GGD Amsterdam heeft aangegeven na twee maanden al op één derde bezetting te zitten. Dat komt niet als een verrassing, want alleen al in Amsterdam zouden er 6000 mensen wonen die in aanraking komen om de PrEP-pil via de GGD te ontvangen. Hiervan geeft ongeveer de helft aan geïnteresseerd te zijn. Om de grote stroom aanmeldingen aan te kunnen, hanteert GGD Amsterdam nu een voorrangsysteem, waarbij mannen bij wie de drempel het hoogst is om aan de PrEP- pil te komen voorrang hebben. Het gaat hier om mannen jonger dan 25 jaar, transgenders, mannen uit niet-westerse landen en mannen met een laag opleidingsniveau of zonder zorgverzekering. Even goed, behoort ongeveer 43% van de voorlopige aanmeldingen voor het programma tot de risicogroep. De kans is dus groot, dat ook Amsterdammers die zich aanmelden voor de PrEP-pil uit de risicogroep, buiten de boot vallen. De fracties van D66 en GroenLinks zijn blij dat er nu eindelijk gestart is met het PrEP- programma, maar is van mening dat er door het beperkte aantal beschikbare plaatsen kansen blijven liggen. Het aantal hiv-infecties in Amsterdam daalt namelijk en de PrEP-pil wordt door experts gezien als dé manier om een einde te maken aan hiv en aids. PrEP-behandelingen kunnen ook worden aangevraagd bij de huisarts, maar dat kost echter flink meer geld dan wanneer dit via de GGD gaat. Bovendien is de drempel om naar de huisarts te stappen veel hoger dan de drempel van de soapoli, waar behandeling veel anoniemer kan. Door de wachtlijsten bij de GGD is de kans groot, dat veel potentiele deelnemers zich zullen afmelden en in die tijd misschien wel alsnog met hiv geïnfecteerd raken. D66 en GroenLinks zijn van mening dat dit moet worden voorkomen. t httos://wvww.ggd.amsterdam.nl/infectieziekten/soa-hiv-sense/prep/ 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer Luni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 20 januari 2020 Gezien het vorenstaande hebben de leden Vroeg en Roosma, respectievelijk namens de fracties van D66 en GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van het hoge aantal aanmeldingen voor een PrEP behandeling bij GGD Amsterdam? Antwoord: ja. Het college wordt regelmatig op de hoogte gehouden van de stand van zaken. 2. Is het college het met de fracties van D66 en GroenLinks eens dat het beperkte aantal plaatsen in het GGD PrEP-programma een gemiste kans is in de strijd tegen hiv en aids? Antwoord: Ja. Dat heeft het college bij monde van wethouder zorg ook reeds uitgedragen. Gelijk met de beantwoording van deze raadsvragen lanceert de wethouder zorg een plan van aanpak om naar Q hiv infecties te gaan in Amsterdam in 2026. 3. Ziet het college de mogelijkheid om het aantal plaatsen in het programma te verhogen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: nee. De nu lopende landelijke pilot kent een maximum aantal plekken. Daar kan het college op dit moment niets aan veranderen. Wel is het college in gesprek met het ministerie om de mogelijkheid te onderzoeken het aantal plekken uit te kunnen breiden dan wel andere maatregelen te nemen. 4, Op wat voor manier ondersteunt het college de Amsterdammers die wel in aanmerking komen voor een PrEP-behandeling via de GGD, maar door de lange wachtlijsten nu buiten de boot vallen? Antwoord: de wachttijd van de GGD bedroeg voor de corona crises vier tot vijf weken, voordat een eerste afspraak ingepland kan worden. Na deze afspraak kan de betreffende persoon starten met PrEP. Het aantal plekken is nog niet vol in Amsterdam, maar we zijn wel hard op weg. Eind mei waren er 1626 mensen in zorg (van het maximale aantal van 2178). Na medio maart zijn er geen afspraken meer gepland voor nieuwe personen vanwege de maatregelen rondom de corona crisis. We verwachten vanaf medio juni weer aan nieuwe personen PrEP te kunnen aanbieden. Er is een lange lijst met geinteresseerden, en we verwachten vanaf eind mei aan nieuwe aanmeldingen te moeten informeren dat het onzeker is of ze binnen 3 tot 4 maanden kunnen starten met PrEP. Er zullen incidenteel extra plekken beschikbaar komen als mensen stoppen, maar dat zullen er naar verwachting maar weinig zijn. Afhankelijk van de ontwikkelingen verwachten we dat we in september of oktober “vol” zullen zitten. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer Luni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 20 januari 2020 5. Vreest het college dat Amsterdammers die overwegen zich naar de GGD te begeven voor een PrEP- behandeling, daar nu afzien omdat zij nu verwachten niet in aanmerking te komen, omdat ze niet voor voorrang in aanmerking komen? Antwoord: die vrees deelt het college niet. ledereen die een indicatie heeft voor PrEP wordt toegelaten, zolang er plekken zijn? In Amsterdam kan PrEP ook verkregen worden via de huisarts. Veel huisartsen in Amsterdam, in tegenstelling tot wat de landelijke huisartsenvereniging meldt, zien PrEP zorg als basiszorg en verlenen deze dan ook. Daar is het college ook blij mee. Vanaf het moment dat het programma ‘vol’zit, zullen we mensen actief gaan wijzen op de mogelijkheid om PrEP via de huisarts te verkrijgen, in verband met de gelimiteerde capaciteit bij de GGD. Voor die tijd verwijzen we nog niet actief naar de huisarts, omdat er nog plek is bij de GGD. 6. Is het college bereid het tekort aan PrEP-behandelingen onder de aandacht te brengen bij de Rijksoverheid? Antwoord: ja, dat blijft het college doen. Toelichting door vragenstellers: Eerder heeft Amsterdam op voorspraak van de fracties van D66 en GroenLinks besloten om twee jaar lang het informeel PrEP-gebruik medisch te ondersteunen. 7. Iser inzicht of er nog steeds informeel PrEP-gebruik plaatsvindt? Zo ja, hoeveel gebruikers betreft dit? Antwoord: Het programma ter ondersteuning van informeel PrEP-gebruik is indertijd gestart omdat PrEP al wel te verkrijgen was, maar de begeleiding nog niet geregeld was. Nu kan via huisartsen in Amsterdam deze medisch noodzakelijke begeleiding wel gestart worden. Alle deelnemers van het informeel PrEP-programma, zijn ondertussen geïncludeerd in het landelijke PrEP- programma uitgevoerd door de GGD, of verwezen naar de huisarts. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris ? Personen die in aanmerking komen voor de PrEP-behandeling en begeleiding bij de GGD in de landelijke pilot zijn mannen die seks hebben met mannen én transgenderpersonen en dan die personen in die groepen, die een hoog risico lopen op een hiv-infectie. Dit zijn dan mensen die óf onbeschermde anale seks gehad hebben in de afgelopen zes maanden, óf een rectale soa of syfilis diagnose gehad hebben, óf de afgelopen zes maanden een PEP kuur gehad hebben (kuur van een maand om het oplopen van een hiv infectie ná onbeschermde anale seks te voorkomen). 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 851 Publicatiedatum 18 september 2015 Ingekomen onder J Ingekomen op 9 september 2015 Behandeld op 9 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Kayar inzake het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse aanpak gezond gewicht (goed voorbeeld doet goed volgen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse aanpak gezond gewicht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 620); Overwegende dat: — kinderen geneigd zijn om het gedrag te imiteren van succesvolle personen die ze vertrouwen uit de buurt; Constaterende dat: — personen uit de buurt die ooit overgewicht hebben gehad en naar gezond gewicht zijn gegaan samen met lokale gezaghebbenden in het kader van goed voorbeeld doet goed volgen inzetten als rolmodellen om de kinderen het vertrouwen te geven dat het realiseren van gezond gezicht mogelijk is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: binnen de risicodoelgroepen meer te doen met rolmodellen (manieren van erkenning), en hier vorm aan te geven via bijvoorbeeld folders met gezond gewicht met foto's van rolmodellen uit de buurt. Het lid van de gemeenteraad O. Kayar 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Bezoekadres Amstel 1 Am ste rd am 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering Amstel 1 1000 AE Amsterdam Datum 30 oktober 2018 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Berent Daan, Onderzoek, Informatie en Statistiek, [email protected] Kopie aan Bijlage(n) Motie 507 accent Onderwerp Afdoen raadsmotie Digitale Kluis Geachte raadsleden, Tijdens de behandeling van de voorjaarsnota 2017 is op 14 juni 2017 door het raadslid Bakker een motie ingediend met de strekking een digitale kluis aan te leggen voor semi-overheden om deze op een veilige en gecontroleerde wijze gebruik te laten maken van data. Deze motie (507) is destijds ontraden door het college van B en W omdat de gemeente geen aanbieder kan en mag zijn van een dergelijke voorziening. Semi-overheden hebben een eigen verantwoordelijkheid voor hun digitale dienstverlening. Het raadslid Bakker heeft vervolgens de motie aangepast (507 accent) waarin hij de gemeente vraagt om de aanwezige kennis over digitale kluizen voor data te delen met de semi-overheden. Deze taak kan het college van B en W wel op zich nemen. Hierbij geeft het college van B en W aan hoe zij de motie uitvoert. De gemeente deelt kennis en ervaring over de veilige digitale omgeving met genoemde semi- overheden, zoals GVB, scholen en zorginstellingen. Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) is verantwoordelijk voor het programma DataPunt, een omgeving voor het ontsluiten, analyseren en gebruiken van data op een veilige manier. OIS heeft meerdere initiatieven genomen om kennis hierover te delen. Zo organiseert OIS wekelijks vrij toegankelijke kennissessies in eigen huis, publiceert zij documentatie via Internet en wordt actief samengewerkt met gemeenten in de omgeving, veiligheidsregio’s en Geneeskundige Gezondheidsdienst (GGD). Daarnaast wordt kennis beschikbaar gesteld aan landelijke initiatieven vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en worden regelmatig geïnteresseerde (semi-)overheden ontvangen. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl st Datum 30 oktober 2018 Kenmerk | | Pagina 2 van 2 2 Het college van B en W wijst er wel op dat deze activiteiten niet betekenen dat de gemeente | verantwoordelijkheid neemt voor een centrale inrichting van een voor burgers toegankelijke digitale kluis voor genoemde semi-overheden. Recent is wel landelijk debat ontstaan over de vraag of de overheid een digitale kluis moet aanbieden voor persoonsgegevens. Deze ontwikkeling volgt het college van B en W met belangstelling. Hiermee beschouwt het college van B en W de motie als afgedaan. Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders Zen Wi le Lul OT FemkeHaema 7 ____WilRutten burgemeester ò waarnemend gemeentesecretaris Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
2
discard
| Geachte gemeenteraad Amsterdam, Graag vragen wij uw aandacht voor het volgende: Inmiddels is bij u bekend dat Brug 34 enorm veel overlast heeft ervaren van de nieuwe Coffeeshop Boerejongens, gevestigd op de Utrechtsestraat 21 te | Amsterdam. | Dat Boerejongens een distributie karakter heeft, zorgt voor een enorme druk | op de openbare ruimte en het woon- en leefklimaat in onze buurt. Daar er geen gelegenheid wordt gegeven tot het gebruiken in de shop zelf, verplaatst het gebruik zich naar buiten, met de bijbehorende overlast. Regelmatig is de openbare orde verstoord en moest de politie er aan te pas komen. Ook het verkopen van kleine hoeveelheden legt een grote druk op de omgeving, omdat dit tot een hogere bezoekfrequentie van hun klanten leidt. Volgens ons is het afhaalconcept dat wordt gehanteerd in strijd met de aanwijzingen in de opium wet en het gedoogbeleid van de gemeente Amsterdam uit 1997. Wij vragen ons af waarom u dit als gemeente accepteert? Daarnaast vragen wij ons af waarom de strenge AHOJG-criteria niet worden gehandhaafd? Volgens deze criteria moet een Coffeeshop vanaf de weg een horeca klasse 4 uitstraling hebben. Hier voldoet de Boerejongens duidelijk niet aan. Wij vragen ons af waarom de vorige Coffeeshop, genaamd Stix, die er 18 jaar heeft gezeten nooit voor enige overlast heeft gezorgd’? Voor de volledigheid stuur ik u ook onze vorige brief mee. Met vriendelijke groet, On | wan ES | | |
Raadsadres
1
train
VN2021-012/15 X Gemeente Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en ZJ S Onderwijs jeugd en Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen zorg % Amsterdam Voordracht voor de Commissie ZJS van 03 juni 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Jeugd({zorg) Agendapunt 5 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Brief Programma Transformatie Jeugd (PTJ) De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de meegezonden brief over de voortgang van het Programma Transformatie Jeugd. Wettelijke grondslag Artikel 169 lid 2 Gemeentewet: het college en elk van zijn leden afzonderlijk geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Tijdens de technische sessie van 2 december 2020 over de stand van zaken inkoop specialistische jeugdhulp is toegezegd een reactie op te stellen over de voortgang van het transformatieprogramma. Reden bespreking O.v.v het lid Grooten (GL) Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.3 1 VN2021-012715 % Gemeente Raadscommissie voor Zorg, Jeugd, Mbo-agenda Beroepsonderwijs en Onderwijs jeugden 9 Amsterdam In zorg % Toeleiding Arbeidsmarkt, Sport en Recreatie, Ouderen Voordracht voor de Commissie ZJS van 03 juni 2021 Ter bespreking en ter kennisneming AD2021-045628 1 Brief Programma Transformatie Jeugd (PTJ). pdf (pdf) AD2021-045629 Commissie ZJS (2) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZ, Jose Vianen, 06-39000276, j.vianen@® amsterdam.nl Gegenereerd: vl.3 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 380 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Van Pijpen inzake de Begroting 2023 Onderwerp Ondersteuning van actieve (buurt)groepen voor de Schone(re) Stad Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over begroting 2023 Overwegende dat: e We het van groot belang vinden dat Amsterdammers betrokken zijn en worden bij het schoonhouden en -maken van de stad e Erdiverse groepen actieve Amsterdammers zijn die gezamenlijk en regelmatig de handen vit de mouwen steken om hierbij actief te helpen e Deze groepen nu soms tussen het wal en het schip vallen als het gaat om de organisatie ondersteuning en de financiering van hun buurtinitiatieven gericht op een schone stad e Ondersteuning en stimulering van participatie van Amsterdammers (ook) binnen de be- treffende programma's in de begroting moet worden gerealiseerd Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e Binnen het te ontwikkelen beleid voor Afval & Reiniging (financiële en organisatorische) ruimte te creëren voor actieve bewonersgroepen die zich bezig houden met de schone stad. e _ Hierbij ook in te zetten op het stimuleren van nieuwe actieve bewonersgroepen op dit thema. e Hierbij de stadsdelen een actieve rol te geven en e.e.a. samen met buurtbewoners te reali- seren waarbij ook verbinding tussen groepen en kennisdeling gerealiseerd wordt. e Dit reeds mogelijk te maken in de begroting 2023 voor bestaande groepen Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Indiener(s), J.F. van Pijpen
Motie
2
discard
> < Gemeente % Amsterdam Voortgangsrapportage 2019 - 2020 Amsterdamse Lerarenagenda Liever voor de klas > < Gemeente Amsterdam Inhoudsopgave 1 Samenvatting … …….…...nssunsn en orsr enen seenensnenerseerersensnnnnenenrenrensnnnnenenvenrensennnnnenenvenensernnnnn 3 2 Inleiding … ss nssnssnnn eneen verresenennsnenrenrenensennnnnnenennensennnnsnenennnenvensnnnnnenenene erven Ó 3 Maatregelen - Weg met het tekort! …… sooo ooonnnenneneesensersennnnenenrenerenennnnnnnen 7 3.1 Meer nieuwe leraren opleiden … nnen eneen eeneneneneneneneeeneerenvennvenseenseeeneeenevenveervernn eef 3.1.1 Crash courses en voorziening voor de begeleiding van zij-instromers … nennen 7 3.1.2 Verbeteren aantrekkelijkheid van het beroep …….….....nnnnnennenneenveneennveneeeneeseeneneneenenenvenvenee Ö 3.1.3 Statushouders voor de klas en Ambtenaren voor het onderwijs …… anneer 12 3.2 Meer leraren aantrekken en behouden: aantrekkelijk Amsterdam … nanne eenen 13 3.2.1 Reiskostenregeling en parkeren … nonnen enennvenenenveneenevenenvensvenvenvensvenveeneen 13 3.2.2 Mobiliteitsaanpak publieke professionals … runnen eneen envenvenneeneerneeneeneneneneenne eneen 1 3.2.3 Woningen … nnen ennen serveren neenennnenneennenneenennnnervenennervennnnnenenenvereenenveneenennenee. 15 3-3 Conclusies … nanne enneeeenneenneenenneenennenenneneneeenenneeenenvennennennenenenenneeenveneeenserensenenseenenerennnn ee 1 4 Maatregelen — Sterke Amsterdamse onderwijsprofessionals … neven erven nennen. 17 4.1 Professionalisering — De Amsterdamse teambeurs … nun annen nennen vennenneeneeeneeneenenen vereen eneren 17 Portret - De Brink - Dit doen wij met onze teambeurs!… onee ennenveneeene eenen eneene 21 4.2 Modern werkgeverschap en sterk leiderschap … nennen eneen enen enenennveneensvenseevenveneeenn 23 4.2.1 Leraar in Amsterdam, een kleurrijk beroep … nnee enen eneeennvenneenseenenvenereneeenn 23 4.2.2 Voorziening ondersteuning directeuren primair (speciaal) onderwijs … … ne. 25 4-3 Conclusies. nanne neenneenenneenennenennenenenenenneennervenneenennerennenenneeenveneeenserensenenseneennerennnen 25 5 Begroting Lerarenagenda 2019-2023... ..nnsseosssnsnerrrs eere eeennneessennnnnerrrsvenenrvnnenenee 27 Bijlage 1: CAOP 2020 - Verkenning naar de opbrengsten van het advies van de helpdesk Liever voor de Klas Bijlage 2: OOG 2020 - Eindevaluatie Experiment voorrang huisvesting beroepsgroepen maatschappelijke sector 1 Samenvatting Voor u ligt de eerste voortgangsrapportage van de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 ‘Liever voor de Klas’. De gemeenteraad van Amsterdam heeft op 4 april 2019 de Lerarenagenda vastgesteld. In deze rapportage leest u de voortgang van de maatregelen in 2019. Alle maatregelen richten zich op het bestrijden van het lerarentekort en versterken van de Amsterdamse onderwijsprofessionals. Ambitie Lerarenagenda ‘Liever voor de klas’ Het lerarentekort slaat steeds harder toe in Amsterdam en heeft enorme impact op de scholen, ouders en leerlingen. In het primair onderwijs zijn de tekorten het meest nijpend. Het Breed Bestuurlijk Overleg van schoolbesturen primair onderwijs (BBO) heeft berekend dat het lerarentekort eind 2019 384 voltijds leraren bedraagt. Daarnaast is het tekort bij scholen met veel kinderen met een risico op onderwijsachterstand gemiddeld drie keer zo groot als bij scholen met nauwelijks kinderen met een risico daarop. In het voortgezet onderwijs raakt het lerarentekort specifiek een aantal tekortvakken. De prognoses laten zien dat het lerarentekort de komende jaren verder toeneemt. Volgens de prognoses (uit 2019) heeft Amsterdam in 2023 een tekort dat kan oplopen tot 5oo fte leraren bovenop het huidige tekort. Om dit lerarentekort te bestrijden heeft de gemeente samen met de Amsterdamse schoolbesturen en lerarenopleidingen op 4 april 2019 de lerarenagenda vastgesteld. Hierin staan de volgende ambities: Ambitie 1: We willen geen lerarentekort meer en zetten er daarom op in dat er in 2023 5oo fte méér leraren beschikbaar zijn voor een baan in het Amsterdamse onderwijs dan in 2019. Dat bereiken we door het verhogen van de instroom, het behoud van leraren voor het onderwijsvak en het behoud en aantrekken van leraren voor Amsterdam. Ambitie 2: We willen dat elke Amsterdamse leraar, directeur en ondersteuner ên elke extra leraar die we voor Amsterdam winnen of behouden, ook op de langere termijn, graag wil blijven werken in het Amsterdamse onderwijs. Daarmee werken we aan de weerbaarheid van het onderwijssysteem en zorgen we dat een lerarentekort als dit in de toekomst niet meer voorkomt. Het college van B&W heeft in 2019 € 23 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode 2019-2023. Daarbij komt een extra investering van de Rijksoverheid van € 1 miljoen, in ieder geval tot 2022. We doen het samen De lerarenagenda is een gezamenlijk product van de Taskforce Lerarentekort Amsterdam. In deze Taskforce zijn de gemeente, schoolbesturen en lerarenopleidingen verenigd om het lerarentekort in Amsterdam aan te pakken. De Taskforce maakt daarbij voortdurend gebruik van de inzet, ervaring en kennis van vele Amsterdamse onderwijsprofessionals, zoals leraren, directeuren, schoolleiders, bestuurders en vertegenwoordigers van lerarenopleidingen. De gemeente Amsterdam heeft regelmatig overleg met andere steden. Zo deelt Amsterdam haar kennis en werkt samen met onder andere de G4 partners. De aanpak van deze steden is vergelijkbaar, omdat de uitdagingen waar de grote steden voor staan overeenkomsten hebben. Tot slot doen we voortdurend een beroep op de verantwoordelijkheid van de landelijke overheid 3 om de investeringen te doen die noodzakelijk zijn. Investeringen in salarissen en werkdrukverlaging bijvoorbeeld, maar ook in regelruimte. Maatregelen Met de Amsterdamse Lerarenagenda voert de Taskforce een doordachte set aan maatregelen vit die erop gericht is om de instroom en werving te stimuleren en het behoud van leraren te vergroten. Dit doet de Taskforce volgens twee pijlers: 1. Weg met het lerarentekort 2. Sterke Amsterdamse onderwijsprofessionals Weg met het lerarentekort De maatregelen om het lerarentekort te bestrijden richten zich op werving en het opleiden van meer nieuwe leraren. De Amsterdamse maatregelen dragen bij aan een verhoogde instroom van leraren. In schooljaar 2018-2019 rondden 141 kandidaten de selectiefase voor deelname aan de Crash Course (traject waarin je in elk dagen in theorie en praktijk leert wat het lesgeven op een school inhoudt) voor het primair en voortgezet onderwijs positief af. Voor de voorziening voor de begeleiding tot zij-instromers zijn er in 2019 103 aanvragen toegekend. Zo hebben de crash courses en de voorziening voor de begeleiding tot zij-instromers er mede voor gezorgd dat het aantal zij-instromers in Amsterdam de afgelopen jaren enorm is toegenomen. Met de reiskostenregeling, extra parkeervergunningen, mobiliteitsoplossingen en voorrang op woningen verlagen we (financiële) drempels voor leraren om in Amsterdam te gaan of blijven werken. De doelgroep van de reiskostenregeling is verbreed naar onderwijsondersteunend personeel en directeuren. Samen met de schoolbesturen komt de gemeente zo het grootste gedeelte van het onderwijspersoneel tegemoet, namelijk bijna 1.500 fte in totaal. In het primair onderwijs maakt ruim 60% van het onderwijspersoneel wat buiten Amsterdam woont, gebruik van deze regeling. Scholen maken ook gebruik van de mogelijkheid om extra parkeervergunningen aan te vragen, maar onderzoeken ook duurzamere vervoersopties. De ruim 800 aanmeldingen voor de elektrische fietsenproef is hier een goed voorbeeld van. Het experiment voorrangsregeling huisvesting leraren heeft beter inzicht gegeven in het huisvestingsvraagstuk van leraren en geleid tot een reguliere voorrangsregeling en goede (werk) afspraken met woningbouwcorporaties en beleggers. Met de Amsterdamse Klas en de campagne ‘Liever voor de Klas’, worden zowel Amsterdamse leraren als potentiele leraren benaderd. Van alle Amsterdamse leraren zijn zo'n 6.000 leraren verbonden aan de community de Amsterdamse Klas. Via het project Leraar voor een dag worden havo en vwo-leerlingen geïnteresseerd voor het beroep van leraar. In 2019 hebben ruim 100 scholieren meegedaan aan dit project. In 2018-2019 zijn er 14 statushouders (vanuit het project ‘Statushouders voor de klas’) gestart met het oriëntatietraject; eind 2019 hebben nog eens 11 statushouders zich aangemeld. Ook hebben afgelopen jaar bij het project ‘Ambtenaar voor het onderwijs! circa 60 ambtenaren zich opgegeven om extra ondersteuning te geven aan scholen, tot tevredenheid van de ambtenaren en de scholen. 4 Sterke Amsterdamse onderwijsprofessionals Een sterke beroepsgroep is de basis van goede onderwijskwaliteit. We moeten niet alleen voldoende nieuwe leraren aantrekken voor Amsterdam, maar juist ook zittende, ervaren leraren voor ons onderwijs behouden. Dit doet de gemeente Amsterdam onder andere met de Amsterdamse teambeurs. Afgelopen jaar was de eerste aanvraagronde, waarbij ruim 5o procent van het totaal beschikbare bedrag door de scholen is aangevraagd. Dit komt neer op 214 toegekende beurzen in 2019. Dit betekent dat ruim 5.500 teamleden profijt hebben van professionaliserings-mogelijkheden door middel van de toegekende teambeurs. Het grootste deel van de toegekende teambeurzen wordt benut voor de pijlers ‘professionalisering’, ‘didactisch handelen’ en ‘pedagogisch klimaat’ Afgelopen jaar hebben in totaal 56 leraren deelgenomen aan de leergangen van Leraar in Amsterdam, een kleurrijk beroep. Deze leraren komen van 17 verschillende scholen, verspreid over 10 Amsterdamse schoolbesturen. Leraren zijn enthousiast over de leergangen en geven de leergangen gemiddeld een 8. Daarnaast zijn er een aantal masterclasses gegeven waar zo'n 60 tot 7o deelnemers aanwezig waren. De voorziening ‘ondersteuning directeuren primair onderwijs’ is door 61 directeuren aangevraagd. Aanvragen zijn voor diverse activiteiten aangevraagd zodat er voor hen meer tijd ontstaat voor de onderwijskwaliteit door klassenbezoek, contact met ouders en onderwijsontwikkeling. Resultaat De maatregelen hebben effect. Het aantal zij-instromers is in Amsterdam de afgelopen jaren gigantisch gestegen van 5 zij-instromers in 2018 naar ongeveer 400 in 2019. Amsterdamse leraren geven aan dat reiskosten en extra parkeerplekken noodzakelijk zijn om in Amsterdam te blijven werken. We zien dan ook dat er volop gebruik wordt gemaakt van de reiskostenregeling en de extra parkeerplekken die de gemeente beschikbaar heeft gesteld. Ook maken lerarenteams massaal gebruik van de Amsterdamse teambeurs in 2019. Er zijn 214 aanvragen ingediend waardoor alleen al vorig jaar zo'n 5o procent van de Amsterdamse scholen aan de slag gaat met de Amsterdamse teambeurs. Dit betekent ook dat 40 procent van het Amsterdamse onderwijspersoneel in 2019 en 2020 gebruik maakt van professionaliserings- activiteiten. Tot slot helpt de voorziening voor ondersteuning van directeuren, daadwerkelijk aan het verminderen van werkdruk voor deze directeuren in het primair onderwijs. Tegelijk blijft het lerarentekort toenemen en wordt de uitdaging voor Amsterdam steeds groter. Bestuurders in het primair onderwijs monitoren sinds september 2019 het lerarentekort en we zien deze tekorten nog steeds toenemen. Bovendien zijn de tekorten ongelijk verdeeld over de stad. De Taskforce Lerarentekort heeft overlegd over intensivering van de Amsterdamse Lerarenagenda. De komende tijd ligt de nadruk van de maatregelen op het basisonderwijs; de inzet gericht op begeleiding van zij-instromers en de ondersteuning van directeuren. Daarnaast moet er ongelijk geïnvesteerd worden om gelijkheid in het onderwijs te bevorderen. Dit betekent dat er bij uitvoering van de maatregelen voorrang wordt gegeven aan scholen met een hoog schoolgewicht. 5 2 Inleiding Voor u ligt de voortgangsrapportage van de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2020 ‘Liever voor de klas’. Amsterdam kampt met een urgent tekort aan leraren. In het primair onderwijs (po) zijn de problemen het grootst en is het tekort op dit moment 384 fte. Voor het voortgezet onderwijs (vo) concentreren de tekorten zich met name rondom bepaalde tekortvakken. De voortgangsrapportage biedt u inzicht in de maatregelen vanuit de Amsterdamse Lerarenagenda om het lerarentekort te bestrijden. Amsterdamse Lerarenagenda De Amsterdamse Lerarenagenda is op 4 april 2019 vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam. In de periode 2019-2023 investeert de gemeente bijna € 23 miljoen om de volgende resultaten te behalen: 1. Weg met het lerarentekort 2. Sterke Amsterdamse onderwijsprofessionals In Amsterdam bundelen het onderwijs, de lerarenopleidingen en de gemeente de krachten in een Taskforce Lerarentekort om het lerarentekort aan te pakken. In deze Taskforce Lerarentekort worden maatregelen bedacht, vitgevoerd en gemonitord. De maatregelen variëren van subsidies zoals de Amsterdamse Teambeurs, zij-instroombeurzen en een campagne Liever voor de Klas. De gemeente investeert extra in randvoorwaarden zoals aanvullende reiskostenvergoedingen en extra parkeerplekken voor scholen. Tot slot worden er projecten uitgevoerd zoals Leraar voor een dag, Statushouder voor de Klas en ambtenaren voor het onderwijs. In deze voortgangsrapportage leest v de evaluatie en stand van zaken van alle maatregelen zoals opgenomen in de Lerarenagenda. Scope van de voortgangsrapportage Deze voortgangsrapportage geeft inzicht in de voortgang van de maatregelen die door de gemeenteraad zijn vastgelegd op 4 april 2019. Interventies die voor die periode gestart zijn, worden in deze rapportage genoemd als deze op dit moment nog steeds relevant zijn. Leeswijzer In deze rapportage wordt eerst een beeld geschetst van de diverse maatregelen die vallen onder de ambitie Weg met het tekort’ en daarna de maatregelen behorend bij de ambitie ‘Sterke Amsterdamse onderwijsprofessionals’. Hier leest v ook een portret van basisschool De Brink over hoe zij de Amsterdamse Teambeurs inzetten. In hoofdstuk 5 vindt u de begroting van de Lerarenagenda 2019-2023. Er zijn twee bijlages toegevoegd aan deze voortgangsrapportage. Bijlage 1 van het CAOP: Verkenning naar de opbrengsten van het advies van de helpdesk Liever voor de Klas en bijlage 2 van het OOG: Eindevaluatie Experiment voorrang huisvesting beroepsgroepen maatschappelijke sector. 6 3 Maatregelen - Weg met het tekort! In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de maatregelen die zich primair richten op het zo snel mogelijk wegwerken van het lerarentekort. Om dit te bereiken richten de maatregelen zich op het verhogen van de instroom in de lerarenopleidingen en op het verminderen van belemmeringen voor afgestudeerde leraren die Amsterdam verkiezen om in te werken. Het varieert van het verbeteren van de aantrekkelijkheid van het beroep tot het aantrekkelijk maken van het werken op een Amsterdamse school door in te zetten op woonaanbod in Amsterdam en reiskostenvergoedingen. 3-1 Meer nieuwe leraren opleiden 3.1.1 Crash courses en voorziening voor de begeleiding van zij-instromers 1. Crash Courses en werkervaringstrajecten voor een goede voorselectie en lage uitval Het aantal mensen dat overweegt zich om te scholen tot leraar neemt toe. Dit is een mooie en belangrijke ontwikkeling. Om iedereen goed te begeleiden naar het juiste omscholingstraject, faciliteert de gemeente Crash Courses. Tijdens dit traject van elf dagen leer je in theorie en praktijk wat het lesgeven op een school inhoudt. Zo kunnen geïnteresseerden kennismaken met het leraarschap en op basis daarvan een weloverwogen keuze maken voor een overstap en (zij- instroom) opleiding. Aan het einde van dit traject doen alle kandidaten een geschiktheidsonderzoek. Opleidingen geven aan dat een voortraject zoals de Crash Course een goede voorbereiding is op de opleiding en zorgt voor lagere uitval tijdens de zij-instroomopleiding. Als een kandidaat de Crash Course met succes heeft doorlopen, wordt aangeraden om een zogenaamd werkervaringstraject te doorlopen. Gedurende drie maanden loop je mee met een ervaren duo- leraar en ga je steeds vaker en langer zelfstandig voor de klas staan. Door een werkervaringstraject te doorlopen, begint een kandidaat beter voorbereid aan de zij-instroom opleiding. Een werkervaringstraject is niet verplicht; deelnemers kunnen ook direct solliciteren op een zij-instroom vacature. De focus bij de Crash Courses en werkervaringstrajecten ligt op het po, gezien de urgentie van het tekort. Voor het voortgezet onderwijs staan ook trajecten klaar, het aantal hiervan hangt af van het aantal geschikte kandidaten en de behoefte naar zij-instromers bij Amsterdamse scholen. Resultaten schooljaar 2018-2019 en 2019-2020 Primair onderwijs In schooljaar 2018-2019 rondden 121 kandidaten de selectiefase voor deelname aan de Crash Course voor het primair onderwijs positief af. Zo'n driekwart van deze kandidaten is vrouw, een kwart is man. Van deze 121 kandidaten hebben er 88 de Crash Course met een positief advies afgesloten. 65 kandidaten werken inmiddels als leraar op een Amsterdamse basisschool. Tijdens dit lopende schooljaar, 2019-2020, hebben tot nu toe 80 kandidaten de selectiefase voorafgaand aan de Crash Course positief afgerond. Hiervan hebben 41 kandidaten de Crash Course met een positief advies afgesloten en 14 kandidaten werken inmiddels als leraar op een Amsterdamse basisschool. 7 De planning was dat tot de zomervakantie er nog 10 nieuwe Crash Courses worden georganiseerd, met circa 100 kandidaten. Door de huidige coronamaatregelen worden deze verschoven naar later dit jaar. 90% van de deelnemers voor het po geven aan tevreden zijn over de Crash Course. Voortgezet onderwijs In schooljaar 2018-2019 rondden 20 kandidaten de selectiefase positief af, 11 kandidaten ontvingen na de Crash Course een positief advies en 6 kandidaten werken inmiddels als leraar op een vo school. Tijdens dit schooljaar, 2019-2020, vond één Crash Course plaats waarbij 8 kandidaten de selectiefase positief afrondden. De planning was dat tot de zomervakantie er nog circa 10 tot 20 kandidaten met een nieuwe Crash Courses zouden starten. Door de huidige coronamaatregelen worden deze verschoven naar later dit jaar (2020). 2. Voorziening voor de begeleiding van zij-instromers Een intensieve begeleiding van zij-instromers is een voorwaarde om een zij- instroom traject te laten slagen en de startende leraren te behouden voor het onderwijs. Zij-instromers staan aan het begin van hun opleiding al zelfstandig voor de klas. Uit onderzoek blijkt dat zij-instromers zonder intensieve begeleiding boven gemiddeld vaak uitvallen en niet meer terugkeren naar het onderwijs. Het vraagt van besturen en scholen een grote inzet om voldoende en goede begeleiding te bieden. De begeleiding is kostbaar en in tijden van tekorten moeilijk om binnen de school te organiseren. De rijkssubsidie van €20.000 per zij-instromer is onvoldoende voor de kosten die schoolbesturen maken voor de intensieve begeleiding die zij-instromers nodig hebben*. Het is belangrijk om de juiste voorwaarden te scheppen voor een geslaagd zij-instroom traject en hiermee uitval te voorkomen. De Amsterdamse subsidie begeleiding zij-instromers maakt het voor schoolbesturen reëel om een zij-instromer in dienst te nemen en de juiste begeleiding te bieden. Met de subsidie begeleiding zij-instroom wil de gemeente het mogelijk maken voor schoolbesturen om, per aangestelde zij-instromer, een aanvullend bedrag in te zetten om de begeleiding van de zij-instromer te verbeteren en zo uitval te voorkomen. In 2019 zijn 103 aanvragen toegekend aan scholen in het po, vo en (v)so, ten opzichte van 76 aanvragen het jaar ervoor. Het overgrote deel, circa go%, zijn aanvragen voor het po. Het subsidieplafond van 700.000 euro is overschreden met ruim 110.000 euro, dit plafond is op 10 maart 2020 door het college van B&W naar boven bijgesteld zodat 13 extra aanvragen in het po toegekend konden worden. Deze voorziening en de crash courses hebben er mede aan bijgedragen dat het aantal zij- instromers in Amsterdam de afgelopen jaren gigantisch is gestegen van 5 zij-instromers in 2018 naar ongeveer 400 in 2019. 3.1.2 Verbeteren aantrekkelijkheid van het beroep 1. De Amsterdamse imago en wervingscampagne ‘Liever voor de klas’ Sinds eind 2017 loopt de Amsterdamse wervings- en imagocampagne ‘Liever voor de klas’, die zich richt op potentiële zij-instromers, scholieren en studenten hbo/wo. Liever voor de klas is een samenwerking van de gemeente met het Amsterdamse onderwijs en de lerarenopleidingen. Doel is het werven van leraren voor het basisonderwijs en de tekortvakken in het vo. * Kosten van zij-instroom in het onderwijs (Regioplan, 2017). 8 IFE DE oe if 3 e 5 ad e SR, | pe n ks -e B a À AN gn . Le ANDEREN ee ad Pd AN de ra In 2018 en 2019 waren er postercampagnes in de Amsterdamse abri's, daarnaast was er een campagne op social media (Facebook, Instagram en Snapchat) die in verschillende ‘flights’ is ingezet, de looptijd van de campagne wordt gekoppeld aan momenten van studiekeuze en instroom. Ook is gedurende het hele jaar ingezet op zoekmachinemarketing en ‘display’ advertenties waardoor mensen doorlopend werden doorgeleid naar het campagneplatform lievervoordeklas.nl. Op de website www.lievervoordeklas.nl kunnen potentiële leraren informatie op maat vinden over hoe ze leraar kunnen worden. Dit loopt het hele jaar door. De campagne heeft een uitgesproken Amsterdams gezicht gekregen door jonge Amsterdamse leraren met verschillende achtergronden in te zetten als rolmodel (in lijn met de motie Yilmaz, leraren met een biculturele achtergrond?) en door het vak van leraar te benaderen vanuit de Amsterdamse begrippen ‘heldhaftig’, ‘vastberaden’ en ‘barmhartig’. De sociale mediacampagne wordt gemonitord en bijgestuurd om bereik en effectiviteit te optimaliseren. In totaal heeft de campagne in 2018 en 2019 op sociale media een bereik gehad van: e ruim 10 miljoen views (het aantal keer dat de campagne zichtbaar is geweest); e ruim 91.000 interacties (likes, reacties, shares en clicks naar de website). e _ Ruim 122.000 mensen hebben de website www.lievervoordeklas.nl bezocht voor meer informatie over hoe ze leraar kunnen worden. Het aantal websitebezoekers steeg in 2019 met ruim 10.000 personen ten opzichte van 2018 door een verbeterde vindbaarheid in Google. Adviezen Helpdesk ‘Liever voor de klas’ Om bezoekers van de website www.lievervoordeklas.nl verder te begeleiden in hun overweging tot het leraarschap heeft de website ook een helpdeskfunctie. De helpdesk is in beheer van het CAOP en ondersteunt de gemeente Amsterdam door bezoekers te helpen om informatie op de website te vinden, specifieke vragen te beantwoorden en hen door te verwijzen naar andere organisaties (zoals schoolbesturen of lerarenopleidingen). Dit met als doel zoveel mogelijk potentiële leraren verder te helpen in hun keuzeproces. 2 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/7059568/1/1141 18 9 De helpdesk heeft sinds de start van de campagne eind 2017 ruim 2.100 maatwerkadviezen verstrekt aan potentiële toekomstige leraren. In tabel 3.1 is te zien dat in totaal 857 personen in 2019 contact zochten met de helpdesk. Hiervan hebben 846 personen maatwerkadvies ontvangen. Tabel 3.1 Adviezen Helpdesk ‘Liever voor de Klas’ 2019 Totaal* Advies gegeven 846 1856 Aanvullende vragen gesteld 11 245 Totaal 857 2101 * Het totaal zijn cijfers sinds de start van de helpdesk eind 2017, tot en met januari 2020. Opbrengsten Helpdesk Het CAOP heeft onderzocht wat de opbrengsten zijn van de helpdesk Liever voor de Klas. Hiertoe is in janvari 2020 een digitale enquête uitgezet onder alle personen die vanaf de start in 2017 tot begin 2020 advies hebben ontvangen van de helpdesk. De online vragenlijst is vitgezet onder 1.484 personen, waarvan uiteindelijk 599 personen de enquête hebben ingevuld. Dit is een respons van ruim 40 procent. Hieronder leest u de belangrijkste bevindingen uit het rapport van het CAOP. Meer informatie en gegevens vindt u in bijlage 1 ‘Verkenning naar de opbrengsten van het advies van de helpdesk liever voor de klas’. Figuur 3.1 Hoe zou je je huidige sitwatie omschrijven? Enquête januari 2020 (N=599)* Oriënteren op een eventuele overstap naar het 37% onderwijs Momenteel op zoek naar een baan in het onderwijs EN 17% Ingeschreven bij een (leraren)opleiding GN 10% Ik heb een reguliere aanstelling in het onderwijs MN 6% Ik heb een baan als onderwijsondersteuner MN 5% Ik ben momenteel zij-instromer BM 4% Ik werk als leraar in een invalpool B 1% Niet (meer) van plan om in het onderwijs te gaan EN 20% werken * een deel van de respondenten heeft ten tijde van de enquête nog maar kort geleden contact heeft gehad met de helpdesk. Uit de resultaten van de enquêtes en de interviews blijkt dat de meeste respondenten aan de slag zijn gegaan met het advies van de helpdesk. Figuur 3.1 laat zien dat: e 16 procent werkt in het onderwijs als leraar, zij-instromer of onderwijsassistent; ® 10 procent is ingeschreven bij een (leraren)opleiding en; e één opde zes (17%) op zoek is naar een baan in het onderwijs. In totaal is ruim 40 procent actief bezig met (toekomstig) werk in het onderwijs. Knelpunten uit enquête CAOP Eén op de vijf respondenten (20%) is niet meer van plan om in het onderwijs te gaan werken. Zij zijn na oriëntatie tot dit besluit gekomen. Een ander deel van de respondenten (37%) is zich nog aan het oriënteren. Van deze groep twijfelt bijna de helft (45%) of een overstap naar het onderwijs 10 financieel haalbaar is. Een verklaring hiervoor is dat personen na het contact met de helpdesk erachter komen dat zij nog een meerjarige opleiding zullen moeten volgen. Het intensieve omscholingstraject blijkt een belangrijke reden om de overstap naar het onderwijs niet te maken. Aanbevelingen vit enquête CAOP e _ Verlagen van de financiële drempels. Via betaalbare woningen, parkeervergunningen en door studiekosten te verminderen (collegegeld verlagen, lesmateriaal vergoeden). e Verhogen van het startsalaris van zij-instromers én betaalde stage. e _ Wens voor meer maatwerk. Respondenten stellen dat er, in plaats van opleidingsniveau, veel meer moet worden gekeken naar werkervaring en persoonlijke capaciteiten. Op basis daarvan kan per persoon een programma op maat ontwikkeld worden. e Het zij-instroomtraject beter faciliteren. Bijvoorbeeld met het helpen vinden van een aanstelling als zij-instromer en door scholen te stimuleren om zij-instromers aan te nemen. Ook helpt het respondenten als er meer aandacht is voor begeleiding in de school. De knelpunten en aanbevelingen uit het CAOP-onderzoek sluiten aan bij het onderzoek van Oberon over zij-instromers. Uw gemeenteraad is op 26 februari 2020 geïnformeerd over hoe de gemeente omgaat met de aanbevelingen vit het Oberon rapport. 2. De Amsterdamse Klas De Amsterdamse Klas is een community voor en door leraren (po, vo en mbo) gericht op het vergroten van zichtbaarheid, verbinding, trots en waardering van en voor Amsterdamse leraren. De gemeente werkt samen met een divers redactieteam van leraren aan inhoudelijke thema’s, content en het programma van bijeenkomsten. Zij denken en werken actief mee aan de activiteiten en de communicatie op de verschillende platforms. De community is sinds 2016 gegroeid tot een actieve en betrokken community van zo'n 6.000 (dit is zo’n 50% van alle onderwijsprofessionals) Amsterdamse onderwijsprofessionals en online actief op verschillende sociale mediakanalen (Facebook, Twitter en Instagram). Naast de online activiteiten zijn er jaarlijks verschillende onderwijsbijeenkomsten voor leraren en schoolleiders rondom verschillende thema's. Een selectie: e _Onderwijsgala. Jaarlijks theaterprogramma bezocht door 800 professionals uit po, vo en mbo. De waardering van leraren voor het gala is hoog. In 2019 werd het gala door de leraren gewaardeerd met een 7,8. Daarnaast geeft 74% van de leraren aan zich door het gala ‘meer gewaardeerd te voelen als leraar in Amsterdam’. e _Onderwijscafé. Interactief en onderwijsinhoudelijk programma in De Balie voor onderwijsprofessionals vit po, vo en mbo. Vier keer per jaar, gemiddeld 40 bezoekers. e _Mbo-diner. Jaarlijks programma-avond rondom thema duurzaamheid bezocht door 230 onderwijsprofessionals en studenten vit het mbo. e _Documentaire-avond Ruwe Diamanten. Documentairevertoning in De Balie, bezocht door 100 onderwijsprofessionals. 3. Project Leraar voor een dag Via het project ‘Leraar voor een Dag’ kunnen Amsterdamse havo en vwo-leerlingen ontdekken of het beroep van leraar basisonderwijs iets voor hen is. Ze krijgen een workshop lesgeven en lopen een dag mee met een leraar op een Amsterdamse basisschool en geven zelf een les. Met dit tweedaagse project ervaren leerlingen wat het lerarenberoep allemaal te bieden heeft en hoe mooi het beroep van leraar is. Bij dit project zijn de lerarenopleidingen en de schoolbesturen po en vo in de stad betrokken. 11 Bij de eerste bijeenkomst in mei 2019 waren er 41 deelnemers, van 11 middelbare scholen. Bij een tweede evenement in november 2019 waren er 61 deelnemers. De respons op een online enquête was positief, daaruit bleek dat het voor scholieren een goede manier is om te proeven aan het beroep leraar en de interactie met kinderen. Ook komend jaar worden weer bijeenkomsten georganiseerd. Voor de recente bijeenkomst in maart 2020 waren er 108 aanmeldingen, helaas moest deze bijeenkomst in verband met de coronacrisis geannuleerd worden. Maar het laat zien dat het animo groot is. 3.1.3 Statushouders voor de klas en Ambtenaren voor het onderwijs 1. Statushouders voor de klas In schooljaar 2018-2019 zijn er 14 statushouders gestart met het oriëntatietraject. Om voor de klas te staan in Amsterdam is het van groot belang om de taal te spreken en ervaring op te doen met het lesgeven in Nederland. Daar is veel aandacht aan besteed in het oriëntatietraject. Na dat jaar kunnen statushouders met een gewaardeerde bevoegdheid lesgeven, andere statushouders moeten nog een ZiB-traject of de deeltijdopleiding doen. Om met de opleiding te starten is het nodig dat je het Staatsexamen Il (B2) behaald hebt. Van de eerste groep waren een aantal statushouders die het staatsexamen nog niet op alle vier de onderdelen behaald hadden. Van de 14 statushouders is de situatie als volgt: e _4hebbeneen betaalde baan (als docent of ondersteuner), e _3lopen stage op een school, e _2 zijn bezig met het verbeteren van taal en werken daarnaast voor een bijlesinstituut e _2 hebben een andere richting gekozen (Engelstalige master / ICT / eigen bedrijf) e _2 zijn niet verder gegaan in het onderwijs. Het oriëntatietraject Statushouders voor de klas is voor de meeste statushouders de start van een meerjarig traject richting het onderwijs, met uitzondering van diegenen die een gewaardeerde bevoegdheid hebben. De inzet ligt op het snel bereiken van het minimale taalniveau Nederlands Bz. Een tweede groep van 11 statushouders, met een hoog taalniveau, is in september gestart. Door het hoge taalniveau is de verwachting dat deze statushouders sneller naar een betaalde baan of stage kunnen instromen. 2. Ambtenaren voor het onderwijs Eind 2018 is de gemeente begonnen met de pilot ‘Ambtenaren voor het onderwijs’. Er is nu een tweede ondersteuningspoule opgericht waarbij circa 60 ambtenaren van december 2019 of januari 2020 tot aan de zomervakantie 2020 één dag per week op een basisschool werken in stadsdeel Noord, Zuidoost of Nieuw-West. Daarnaast kunnen alle speciaal (basis)onderwijs scholen in de stad deelnemen. Voor scholen is het aanbod kosteloos. Door ambtenaren ter beschikking te stellen biedt de gemeente verlichting bij die scholen waar de gevolgen van het lerarentekort groot zijn. Zo zijn er 10 deelnemers met een lesbevoegdheid, zij staan wekelijks voor de klas. Circa één op de drie deelnemende ambtenaren overweegt een overstap als zij-instromer naar het onderwijs. Deelnemers zonder lesbevoegdheid ondersteunen bij dit initiatief een leraar in de klas, om zo kennis te maken met het beroep. Andere manieren van ondersteuning op de school zijn onder andere: teams introduceren in werken met de lean methodiek, te adviseren op financiën, een pedagoog die samenwerkt met de intern begeleider, administratieve taken over te nemen of het geven van vakspecifieke lessen zoals muziek. Scholen reageren positief op de ondersteuning vanuit dit project. 12 3.2 Meer leraren aantrekken en behouden: aantrekkelijk Amsterdam 3.2.1 Reiskostenregeling en parkeren 1. Reiskostenregeling Ruim veertig procent? van de Amsterdamse leraren woont buiten de stad. Voor het huidige onderwijspersoneel is dit dus iets meer dan 2.000 fte. Vanwege beperkte reiskostenvergoeding in de cao reizen veel leraren op eigen kosten. Om het werken in Amsterdam voor deze mensen aantrekkelijk te houden en om nieuwe leraren aan te trekken, heeft het college voor schooljaar 2019-2020 900.000 euro beschikbaar gesteld voor tegemoetkoming in reiskosten voor leraren die meer dan 20 km naar hun werk reizen. Schoolbesturen investeren eenzelfde bedrag (bovenop cao vergoeding) in reiskosten voor hun medewerkers. Vanaf 2019 is de regeling ook opengesteld voor onderwijsondersteunend personeel en directeuren. De bijdrage voor vo docenten is naar beneden bijgesteld, omdat de reiskostenvergoeding in cao po beduidend lager is dan in de cao van het vo. Voor het schooljaar 2019-2020 hebben 32 schoolbesturen in totaal ruim 820.000 euro aangevraagd voor tegemoetkoming in reiskosten van hun leraren en personeel. Zo'n € 760.000 hiervan is door het primair onderwijs aangevraagd. Hiermee vergoedt de gemeente aanvullende reiskosten voor 1.260 fte in het po en 229 fte in het vo (tabel 3.2). Dit betekent dat ruim 60 procent, van het onderwijspersoneel wat buiten Amsterdam woont, gebruik maakt van deze regeling. Tabel 3.2 Totaal toegekende tegemoetkoming reiskosten per onderwijssector Sector Afstand Totaal fte waarvoor is aangevraagd po/so 21-25 km 235 25-30 km 245 30-40 km 375 40+ km 405 Subtotaal 1.260 Vo 25-30 km 40 30-40 km 81 40-50 km 108 Subtotaal 229 Totaal 1.489 2. Parkeren Scholen geven aan dat een gebrek aan voldoende parkeergelegenheid of het verdwijnen van (gratis) parkeerplekken op dit moment een acuut en groot knelpunt vormt bij het werven en behouden van leraren. Scholen hebben recht op twee keer zoveel parkeervergunningen als bedrijven (zowel bedrijfsvergunningen als maatschappelijke vergunningen). Het aantal parkeervergunningen is afhankelijk van de ligging van de schoollocatie en het aantal medewerkers. Voor 2019 stelde de gemeente voor iedere schoollocatie twee extra parkeervergunningen 3 https://data.amsterdam.nl/publicaties/publicatie/fact-sheet-woon-werkstromen-van-amsterdams- onderwijspersoneel-po-so-en-vo/250e8856-0388-4,46C-ag50-cb2531170ac1/ 13 beschikbaar, met vitzondering van stadsdeel Centrum waar één extra vergunning beschikbaar is. Met deze regeling maakt de gemeente werken op een Amsterdamse school op de korte termijn aantrekkelijk. Het college heeft in oktober 2019 besloten deze maatregel te verlengen tot 31 juli 2020. De tijdelijke extra maatschappelijke vergunningen worden niet apart geregistreerd. Daardoor is het niet mogelijk uitspraken te doen over het gebruik van specifiek de tijdelijke maatschappelijke parkeervergunningen. Uit tabel 3.3 blijkt dat het totale gebruik van maatschappelijke vergunningen door scholen is toegenomen. Een gedeelte van deze stijging kan worden verklaard door de uitbreiding van betaald parkeren in stadsdeel Noord. OIS onderzoekt middels een steekproef de ervaringen van scholen met deze tijdelijke maatregel. Tabel 3.3 Totaal toegekende parkeervergunningen November 2018 November 2019 Totaal maatschappelijke 586 690 parkeervergunningen Totaal bedrijfsparkeervergunningen 766 786 Overig 33 34 Totaal 1.385 1.510 3.2.2 Mobiliteitsaanpak publieke professionals In de zomer van 2018 is de Mobiliteitsaanpak Publieke Professionals gestart met als doel om leraren en andere publieke professionals te stimuleren om op een andere manier dan met de auto te reizen. Het Chief Technology Office (CTO) heeft in 2019 twee pilots vitgevoerd om gedragsverandering bij publieke professionals te stimuleren: Pilot: Reizen als een pro Met de pilot ‘Reizen als een pro’ heeft het CTO autogebruikers verleid alternatieve vervoersopties voor de auto uit te proberen. Publieke professionals kregen een persoonlijk alternatief reisadvies en budget om dit twee maanden uit te proberen. Zeventig onderwijs-, zorg- en kinderopvang medewerkers deden mee aan de pilot. De belangrijkste bevindingen uit de evaluatie zijn: e De e-bike was erg populair (57% van de deelnemers probeerde een e-bike); e Reizigers beoordelen een reis met het ov positiever dan ze vooraf hadden verwacht; e _ Deelnemers reizen graag iedere dag op dezelfde manier; e _ Probeeraanbod stimuleert gedragsverandering (71% zegt na de pilot anders te gaan reizen); e Kosten van alternatief vervoer worden door de deelnemers als grootste drempel ervaren; e Niet iedereen is te overtuigen (18% van de deelnemers geeft aan de auto als meest ideale vervoersmiddel te blijven zien). Pilot: Elektrische fietsen Tussen juni en september 2019 hebben 270 medewerkers uit het onderwijs, de zorg en de kinderopvang een maand kosteloos gebruik gemaakt van een e-bike of speed pedelec. Het probeeraanbod werd met veel enthousiasme ontvangen. Na het probeeraanbod kregen de deelnemers de mogelijkheid om de geleende fiets met korting aan te schaffen. De belangrijkste bevindingen vit de evaluatie zijn: e _Erwas veel animo voor het uitproberen van een elektrische fiets (Boo aanmeldingen); e _Gezondheidhvitaliteit is de belangrijkste drijfveer om gebruik te maken van een elektrische fiets; e __De kosten voor de aanschaf van een elektrische fiets worden als belemmering gezien. 14 3.2.3 Woningen De leraren die in Amsterdam wonen of willen wonen geven aan dat het moeilijk is een passende en betaalbare woonruimte te vinden. De Taskforce Lerarentekort en gemeente vinden het belangrijk dat er voor leraren, maar ook voor professionals in andere publieke tekortsectoren zoals (jeuvgd)zorg, een passend woningaanbod is. Een passend woningaanbod maakt de stad immers aantrekkelijk om in te werken. Zo kunnen leraren, die anders wegtrekken naar elders waar ze wel een woning vinden, behouden blijven. Experiment voorrangsregeling huisvesting Amsterdamse leraren Via het experiment Voorrangsregeling huisvesting Amsterdamse leraren heeft de gemeente in 2018 en 2019 woningen met voorrang beschikbaar gesteld voor onderwijs- en zorgprofessionals. Het gaat om: ® 100 jongerenwoningen in gemengde complexen; e 10 reguliere jongerenwoningen; e 45 middeldure huurwoningen die door projectontwikkelaar beschikbaar zijn gesteld buiten het experiment; e 2 vrije sector huurwoningen die door woningbouwcorporatie beschikbaar zijn gesteld buiten het experiment. De evaluatie van de eerste fase van het experiment (2018) is 25 juni 2019 met u gedeeld. In de tweede fase (2019) van het experiment is de doelgroep uitgebreid met zorgmedewerkers. In bijlage 2 vindt u de eindevaluatie van het experiment. De belangrijkste resultaten: e _Intotaal zijn er in 127 woningen bemiddeld; e Deze woningen worden bewoond door 83 leraren en 45 zorgmedewerkers; e 70 van hen wonen in een jongerenwoning in een gemengd complex, 10 in een reguliere jongerenwoning, 46 in middeldure huurwoning en 2 in vrije sector huurwoning. Voorrangsregeling woning beroepsgroepen De gemeente zet het volledige beschikbare instrumentarium in om tot meer betaalbare woningen voor leraren en zorgmedewerkers te komen. Dit heeft tot nu toe tot de volgende resultaten geleid: 1. Per1janvari 2020 is de voorrangsregeling voor Amsterdamse onderwijs- en zorgprofessionals opgenomen in de Huisvestingsverordening. 2. De gemeente heeft met het IVBN (Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, Nederland), Vastgoed Belang en NEPROM afgesproken dat er jaarlijks ten minste 300 nieuw beschikbaar komende middeldure huurwoningen met voorrang voor deze doelgroep worden aangeboden. Het college zet het gesprek met ontwikkelaars voort. 3. De gemeente heeft in de prestatieafspraken met woningbouwcorporaties afgesproken dat zij jaarlijks 50-100 sociale huurwoningen en 50-100 middeldure huurwoningen met voorrang beschikbaar stellen voor deze doelgroep. 4. Verhuurders in de vrije sector worden door het college uitgenodigd om een deel van de leegkomende bestaande woningen met voorrang beschikbaarte stellen voor Amsterdamse onderwijs- en zorgprofessionals. 5. De gemeente heeft een loket ingesteld op www.amsterdam.nl/woningberoepsgroepen waar werkgevers Amsterdamse onderwijs- en zorgprofessionals kunnen aanmelden en gematcht kunnen worden met een beschikbare woning in het sociale en middeldure huursegment. Tijdelijke woningen in schoolgebouwen In goed overleg met de schoolbesturen heeft de gemeente gekeken naar de ruimtelijke en juridische mogelijkheden om woonruimte voor Amsterdamse leraren te creëren in tijdelijke (deels) leegstaande schoolgebouwen. Vanwege de beperkte ruimte is besloten te starten met een proef van 15 woonruimten voor een periode van 2 tot 5 jaar (afhankelijk van de bestemming van het gebouw). Momenteel wordt voor een viertal locaties een haalbaarheidsonderzoek gedaan. 15 3-3 Conclusies Met de Amsterdamse Klas en de campagne ‘Liever voor de Klas’, worden zowel Amsterdamse leraren als potentiele leraren benaderd. Het bereik van Liever voor de Klas is — online en offline — groot en is ten opzichte van vorig jaar gegroeid. Van alle Amsterdamse leraren zijn zo'n 6.000 leraren verbonden aan de community de Amsterdamse Klas. Dat is de helft van de Amsterdamse leraren. De crash courses en de voorziening voor de begeleiding tot zij-instromers hebben er mede voor gezorgd dat het aantal zij-instromers in Amsterdam de afgelopen jaren is toegenomen. In 2018-2019 zijn er 14 statushouders gestart met het oriëntatietraject; eind 2019 hebben nog eens 11 statushouders zich aangemeld. Ook hebben afgelopen jaar circa 60 ambtenaren zich opgegeven om extra ondersteuning te geven aan scholen, tot tevredenheid van de ambtenaren en de scholen. Met de reiskostenregeling, extra parkeervergunningen, mobiliteitsoplossingen en voorrang op woningen verlagen we (financiële) drempels voor leraren om in Amsterdam te gaan of blijven werken. De doelgroep van de reiskostenregeling is verbreed naar onderwijsondersteunend personeel en directeuren. Samen met de schoolbesturen komen we zo het grootste gedeelte van het onderwijspersoneel tegemoet. Scholen maken gebruik van de mogelijkheid extra parkeervergunningen aan te vragen, maar onderzoeken ook duurzamere vervoersopties. De ruim 800 aanmeldingen voor de elektrische fietsenproef is hier een goed voorbeeld van. Het experiment voorrangsregeling huisvesting leraren heeft beter inzicht gegeven in het huisvestingsvraagstuk van leraren en geleid tot een reguliere voorrangsregeling en goede (werk) afspraken met woningbouwcorporaties en beleggers. 16 4 Maatregelen — Sterke Amsterdamse onderwijsprofessionals In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkelingen met betrekking tot professionalisering, werkgeverschap en ondersteuning van directeuren. In paragraaf 4.1 wordt ingegaan op de Amsterdamse Teambeurs; hoeveel teambeurzen er zijn toegekend, waar ze voor zijn aangevraagd en hoe ziet de spreiding van beurzen eruit tussen onderwijssoorten en stadsdelen. In paragraaf 4.2 wordt ingegaan op het project ‘leraar in Amsterdam, een kleurrijk beroep’ alsmede de subsidie om directeuren in het primair onderwijs te ondersteunen. In paragraaf 4.3 zijn de conclusies opgenomen. 4.1 Professionalisering — De Amsterdamse teambeurs Achtergrond Onderwijs is teamwork. Onderwijsteams dragen binnen de scholen voor primair en voortgezet (speciaal) onderwijs de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van kwalitatief goed onderwijs. Professionele ontwikkeling is hierbij cruciaal. Met de Amsterdamse Teambeurs biedt de gemeente de Amsterdamse leraren en scholen extra ontwikkelmogelijkheden om zo zichzelf en het onderwijs te versterken. Daarom moeten teambeurzen ingezet worden in lijn met de zeven pijlers voor betere kansen van het Kohnstamm Instituut*: 1. Educatief partnerschap en contact met gemeenschap 2. Pedagogisch klimaat, pedagogisch handelen en schoolcultuur 3. Didactisch handelen 4. _Professionalisering en ondersteuning van docenten; professionele leergemeenschap 5. Extra aandacht en ondersteuning voor leerlingen 6. Extra leertijd 7. Leiderschap Voor deze zeven pijlers is gekozen omdat wetenschappelijk is aangetoond dat deze pijlers bijdragen aan professionalisering en ontwikkeling van lerarenteams ten behoeve van alle Amsterdamse leerlingen. Daarnaast bieden deze pijlers scholen de ruimte om een professionaliseringstraject te kiezen in lijn met de eigen visie. Doelstelling Met de teambeurs wil de gemeente, gedurende de collegeperiode, alle 324 Amsterdamse scholen5 in het po, so en vo bereiken. Daarnaast moet de teambeurs minstens „0% van de Amsterdamse onderwijsprofessionals bereiken die in de komende vier jaar in teamverband willen werken aan professionele ontwikkeling. De Amsterdamse teambeurs heeft als beoogd resultaat dat: e _De professionaliseringsslag in de schoolorganisatie verankerd is, waarbij de activiteiten van teams aansluiten bij de schoolontwikkeling e _Ereen hogere tevredenheid van zittende leraren is en hiermee leraren in het Amsterdamse onderwijs behouden blijven 4 https://kohnstamminstituut.nlfrapport/succesvolle-basisscholen-aan-het-woord/ 5 Dit is het aantal scholen in april 2019 bij het vaststellen van de Amsterdamse Lerarenagenda 17 e _Meerleraren kiezen voor een Amsterdamse school Resultaten van aanvragen ín 2019 Afgelopen jaar was de eerste aanvraagronde, waarbij ruim 5o procent van het totaal beschikbare bedrag door de scholen is aangevraagd. Dit komt neer op 214 toegekende beurzen in 2019. In tabel 4.1 is te zien dat het grootste deel van de toegekende teambeurzen afkomstig is van scholen uit het primair onderwijs, gevolgd door scholen uit het voortgezet onderwijs. Verhoudingsgewijs zijn aan het voortgezet onderwijs de meeste teambeurzen toegekend. Bij bijna go procent van de scholen uit het voortgezet onderwijs is een teambeurs toegekend. Binnen het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs zijn relatief minder beurzen toegekend. Een verklaring hiervoor kan zijn dat scholen gegarandeerd een beurs ontvangen en er dus voor kiezen op een later moment een teambeurs aan te vragen. Een school kan ervoor kiezen om het geheel beschikbare bedrag niet in één keer in te zetten, maar te spreiden over meerdere jaren. Uit tabel 4.2 blijkt dat in alle sectoren ongeveer de helft van de scholen ervoor heeft gekozen om het volledige bedrag in één keer aan te vragen. De andere helft heeft een deel van het bedrag toegekend gekregen en kan de komende drie jaar het resterende bedrag inzetten. In totaal hebben 109 scholen het gehele bedrag toegekend gekregen; dit komt neer op ongeveer 33% van het totaal aantal scholen. Tabel 4.1 Aantal toegekende teambeurzen per onderwijssector 1* aanvraagronde Totaal aantal scholen in % met een beurs Amsterdam po 133 206 65% vo 64 72 89% SO 14 27 52% vso 3 19 16% Totaal 214 324 66% Tabel 4.2 Aantal toegekende teambeurzen — Volledig bedrag Volledig bedrag in Deel van het Totaal aantal % van aanvragen waar één keer totaalbedrag aanvragen in 21° volledige bedrag in één aangevraagd aangevraagd ronde keer is aangevraagd po 69 64 133 52% vo 32 32 64 50% SO 7 7 14 50% vso 1 2 3 33% Totaal 109 105 214 51% Bij de aanvraag geeft elke school aan voor hoeveel personeelsleden de school de teambeurs aanvraagt. In 2019 hebben ruim 5.500 teamleden profijt gehad van professionaliserings- mogelijkheden door middel van de toegekende teambeurs. Verder laat tabel 4.3 zien dat ruim 70% van de teamleden leraren betreft. Bij het speciaal (voortgezet) onderwijs is dit percentage lager en maakt relatief veel onderwijsondersteunend personeel en overig personeel gebruik van de teambeurs. Een verklaring hiervoor is dat in deze sectoren verhoudingsgewijs meer ondersteunend en extra personeel werkzaam is naast leraren. 18 In totaal werken er zo'n 13.000 onderwijsprofessionals in Amsterdam. Dit betekent dat afgelopen jaar de teambeurs ruim 40% van alle onderwijsprofessionals heeft bereikt. Tabel 4.3 Aantal toegekende teambeurzen — bereik onderwijspersoneel # ondersteunend Aantal Aantal overig Totaal aantal % leraren van Aantal leraren personeel schoolleiding personeel teamleden het totaal po 2.233 423 175 188 3.019 74% vo 1.805 138 140 85 2.218 81% so 126 73 10 21 230 55% vso 68 10 6 16 100 68% Totaal 4.232 694 331 310 5.567 76% Figuur 4.1 toont het aantal teambeurzen per stadsdeel aangev. Hieruit blijkt dat in Zuid en Nieuw- West relatief veel teambeurzen zijn toegekend. Ten opzichte van het totaal aantal scholen in elk stadsdeel is de spreiding echter redelijk in evenwicht. In elk stadsdeel, behalve Zuid, heeft ongeveer 60% van de scholen een teambeurs aangevraagd. Figuur 4.1 aantal teambeurzen per stadsdeel Centrum 60% g West 62% 22 Nieuw-West 63% 40 Zuid 76% 52 Oost 64% 32 Noord 60% 30 Zuidoost 64% 27 Noord m West mn Centrum B EE D Zuidoost Elke teambeurs dient in lijn te zijn met een van de zeven pijlers voor betere kansen (van het Kohnstamm instituut®). Scholen kunnen er ook voor kiezen de teambeurs op meerdere pijlers in te zetten. Het grootste deel van de toegekende teambeurzen wordt benut voor de pijlers ‘professionalisering’, ‘didactisch handelen! en ‘pedagogisch klimaat’ (zie tabel 4,4). $ https://kohnstamminstituut.nl{rapport/succesvolle-basisscholen-aan-het-woord/ 19 Tabel 4,4 aantal toegekende teambeurzen —7 pijlers Educatief Professiona- Didactisch Pedagogisch Ondersteuning partnerschap lisering handelen klimaat leerlingen Leiderschap po 13 99 74 55 13 9 vo 2 40 29 27 9 9 SO 0 11 7 2 0 0 vs0 0 1 1 1 0 0 Totaal 15 151 111 85 22 18 Naast de diversiteit aan onderwerpen/pijlers, verschilt ook de wijze waarop teams aan deze pijlers willen werken. Gezien de grote diversiteit aan activiteiten is dit gesorteerd in de categorieën zoals omschreven in tabel 4,5. Tabel 4,5 Aantal toegekende teambeurzen — type activiteit (percentage) Totaal po vo SO vso Coaching 6% 6% 6% 0% 0% Externe Expertise 34% 41% 17% 43% 0% Intern Onderzoek 3% 1% 9% 0% 0% Onderlinge Kennisuitwisseling 15% 11% 27% 14% 0% Ontwikkeling Protocol 6% 5% 6% 7% 0% Opleiding 35% 35% 33% 36% 67% Praktijkstage Zelfstudie 1% 1% 2% 0% 33% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Het vaakst wordt er gekozen voor een opleiding en voor externe expertise. Ook kiezen relatief veel scholen, met name in het voortgezet onderwijs, voor onderlinge kennisuitwisseling. Op de volgende pagina staat een portret van basisschool de Brink vit Zuidoost, waarin staat hoe deze school hun teambeurs gebruikt voor professionalisering. 20 De Brink - Dit doen wij met onze teambeurs! Aan het woord Annemieke de Droog, basisschool De Brink Halouma Kanouch, adjunct-directeur De Brink De Brink is een openbare basisschool in Amsterdam Zuidoost, middenin de wijk Holendrecht. De school heeft 270 leerlingen. Vrijwel alle kinderen op school komen uit de buurt. De Brink is een wijkschool voor meer dan onderwijs alleen. De Brink biedt onderwijs en opvang. Voor en na schooltijd is er een breed aanbod om ieders talent optimaal en breed te laten ontwikkelen. Sinds december 2019 zijn we een IKC, een Integraal KindCentrum voor onderwijs, opvang en welzijn. We willen met nadruk een lerende school zijn. Het continue bijscholen van leraren is een belangrijk aandachtspunt. “De cultuur van continve scholen, bijscholen en begeleider Taakspel en opgeleid in co-teaching, opleiden heb ik hier bij mijn komst zes jaar en kan mensen daar in opleiden, maar ook zij geleden zo'n beetje ingevoerd”, begint Annemiek heeft het erg druk als adjunct. Een bijkomend haar verhaal. “Daarvoor gebeurde dat nog niet probleem is intussen de krapte op de stelselmatig. Toen ik hier als directeur aantrad, arbeidsmarkt. Het lerarentekort. Daar beginnen waren de school,- en lerarenbeurzen van de wij als school nu echt last van te krijgen. Een paar gemeente Amsterdam er net. Daar kon ik dus als van onze specialisten zijn recent vertrokken. directeur op meeliften. Wij deden al met de Doodzonde natuurlijk van die investering die wij eerste tranche mee. lets later kwam het project deden — al heeft natuurlijk een andere school daar Stadsscholen o20, en ook van die regeling konden nu profijt van.” wij gebruik maken. Daarmee konden wij de in onze ogen zeer noodzakelijke extra investeringen Een brede basis in ons team doen. Met de komst van die “Dat is waar we in willen investeren”, vervolgt regelingen is er voor ons team nu geld voor Annemieke. “Ook onze nieuwe leraren krijgen de deskundigheidsbevordering voorhanden.” kans om een opleiding te volgen. Vaak kunnen individuele opleidingswensen daarbij Professionaliseringsslag gehonoreerd worden. Recent volgde het hele “Dat is waar wij als school continue op in willen team training trauma sensitief lesgeven. Het zetten”, legt Halouma vit. In haar rol is zij de hoort nu samen met ‘Met Woorden in de Weer’ eindverantwoordelijke voor de beurzen. Zij heeft (de woordenschat training) en ‘Taakspel’ (gericht ook de meest recente aanvraag gedaan voor de op gedrag en werkhouding) tot een vast tweede tranche. “We kiezen voor scholing op nascholingspakket dat iedereen binnen twee jaar methodes die effectief zijn bij onze leerlingen. gevolgd moet hebben. Daar hebben zowel Taakspel is zo'n methode, en Met woorden in de leraren als leerlingen heel veel aan op een school weer. Bewezen effectief. Ons doel was van meet als deze. Alles heeft eigenlijk met elkaar te af aan om onze eigen specialisten in huis op te maken. Ontwikkeling van onze mensen is erg leiden, die dan op hun beurt weer collega’s belangrijk. Maar de keuzes worden gemaakt op kunnen coachen.” basis van wat onze kinderen nodig hebben. Dat weegt voor ons altijd het zwaarst.” Eigen specialisten “Ook de methode leraar is een belangrijke Trots op methode voor ons ”, vult Annemieke aan. “Het is “Doordat er middelen zijn hebben we de een methode gebaseerd op vijf pijlers: afgelopen jaren echt een professionele cultuur bordsessies met doelen en acties; gezamenlijk gecreëerd op school, die gericht is op lesontwerp; collegiale consultaties; feedback en samenwerking”, vindt Halouma. “En dat zag de versterken van de rol van de leerling. Stichting onderwijsinspectie ook. Daar kregen we de leraar heeft dit ontworpen en draagt de nodige credits voor. Onze school heeft de methodiek uit. Enkele collega’s zijn intussen aan afgelopen jaren een forse ontwikkeling het bijscholen als rekenspecialist en als doorgemaakt. We moeten in het hier en nu soms taalspecialist. Ik was zelf als directeur onder meer meer externe expertise de school binnenhalen rekenspecialist en gedragsspecialist, maar daar dan ons voor ogen stond. Daar is helaas niets aan heb ik naast mijn andere taken te weinig tijd voor. te doen — de krappe arbeidsmarkt is daar debet lets vergelijkbaars geldt voor Halouma. Zij is aan. We zijn altijd bezig met de kwaliteit van ons 21 onderwijs. Zonder de beurzen hadden we dezelfde keuzes gemaakt, denk ik. Maar de beurzen van de gemeente hebben voor een enorme versnelling gezorgd. We konden kilometers maken, in een tempo dat we zelf nooit hadden kunnen financieren. Scholing is erg duur, echt waar!” Valkuilen “Eens even denken, ja die zijn er ook.” Halouma denkt hardop. “Enkele leraren zouden via Mocca een dramatraining volgen. Expertise die we zelf niet in huis hebben. Een dramadocent vanuit Mocca geeft de leraren co-teaching, zodat de leraren leren en zien hoe ze drama toe kunnen passen in de praktijk. Sommige collega's moeten wennen aan die externen. Het is niet altijd mogelijk om je zelf in korte tijd specifieke kennis eigen te maken.” Intussen lopen er ook studenten rond op school, die onderzoek doen naar effectiviteit van alle interventies. “Dit soort onderzoeken kunnen in het hier en nu moeilijk consistent worden uitgevoerd”, licht Annemieke toe. “Dat komt doordat in deze markt mensen soms midden in het schooljaar van baan wisselen.” Advies aan andere scholen “Kijk vooral naar wat jouw kinderen nodig hebben”, vertelt Annemieke. “Realiseer je dat de beurs voor een bepaalde periode is, en dat het er ook een keer niet is. Dat vraagt om strategisch vooruit denken. Al een paar jaar van te voren bedenken welke koers je met jouw onderwijs wilt varen. Denk verder dan het hier en nu, realiseer je hoe kostbaar scholing is, en dat je het geld maar een keer kunt vitgeven. En als je als school deel uitmaakt van een bestuur met meerdere scholen, kijk dan naar gezamenlijke inkoop van trainingen. Dat is beslist lucratief. En houd je blik naar buiten gericht. Ik laat al mijn teamleden af en toe naar externe bijeenkomsten gaan, ook al wringt dat qua tijd. Die blik naar buiten houdt het leuk. Dat is belangrijk.” Actualiteit “Met dat lerarentekort moeten we als school zien te dealen”, besluit Annemieke. “Onze mensen staan onder hoge druk. Dat houd je niet je hele werkzame leven vol. Als je in het onderwijs werkt, moet je af en toe een periode bij kunnen tanken. Geld alleen is niet de oplossing voor dit vraagstuk. Onze leraren moeten ook ergens wonen, en liefst niet te ver weg. De beurzen zijn een prachtige aanvullende voorziening die werken in Amsterdam wel aantrekkelijker maakt. Dat is echt niet door heel Nederland zo. Maar om de tekorten in het onderwijs op te lossen, is meer nodig.” 22 4.2 Modern werkgeverschap en sterk leiderschap 4.2.1 Leraar in Amsterdam, een kleurrijk beroep Het versterken van het lerarenberoep is ontzettend belangrijk om, ook op de lange termijn, het beroep aantrekkelijk te houden. Het gaat hierbij om het bieden van inspiratie, ontwikkelingsmogelijkheden, doorlopende leerlijnen en loopbaankansen. Ambitie in Amsterdam is dat de Amsterdamse leraren continue ontwikkelingsmogelijkheden hebben: van goed opgeleide leraar, naar begeleide starter naar medior met verdiepingsmogelijkheden naar expert. Leraren geven aan dat loopbaankansen en ontwikkelingsperspectief een van de belangrijkste factoren zijn bij de keuze om in het beroep te blijven. Het is van belang dat alle actoren in het onderwijs zich bewust zijn van de diverse ontwikkelingsmogelijkheden die in het onderwijs mogelijk zijn. Afgelopen jaar zijn we hiermee begonnen in het voortgezet onderwijs. Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs, lerarenopleidingen en gemeente hebben zich verenigd om deze ontwikkelmogelijkheden te ontwikkelen. Beroepsbeeld Een ontwikkelperspectief binnen het beroep van leraar vraagt om een nieuw beeld van het beroep dat het dominante beeld dat een leraar zijn hele leven voor de klas staat en elk jaar hetzelfde doet doorbreekt. Daartoe hebben de partners besloten om als gezamenlijk vetrekpunt uit te gaan van het ‘beroepsbeeld voor de leraar’? dat in 2017 ontwikkeld is en verschillende ontwikkelmogelijkheden binnen het beroep schetst, zowel in de diepte als in de breedte. De Amsterdamse kennisinstellingen hebben actief bijgedragen aan de ontwikkeling van dat beroepsbeeld. Het beroepsbeeld is op verschillende plekken besproken met besturen, schoolleiders, leraren en lerarenopleiders en wordt door alle groepen als een inspirerend en bruikbaar handvat ervaren. Afgelopen jaar is met en binnen scholen besproken wat het beroepsbeeld voor hun leraren betekent. Randvoorwaarden loopbaan- en ontwikkelmogelijkheden Het beroepsbeeld vraagt alle betrokkenen (besturen, schoolleiders, leraren en lerarenopleiders) om concreet aan de slag te gaan met het versterken en oppakken van loopbaan- en ontwikkelstappen en om daarin de randvoorwaarden te creëren. Daartoe is het van belang dat de kennis die ten aanzien van professioneel ontwikkeling en loopbaanontwikkeling beschikbaar is voor alle betrokkenen ontsloten wordt. Daartoe heeft het project ‘leraar in Amsterdam, een kleurrijk beroep’ bijgedragen aan de totstandkoming van een kennisbasis rond (loopbaan)ontwikkeling van leraren in de vorm van drie boeken Leraar: een professie met perspectief *. Mede dankzij de bijdrage vanuit het project zijn de boeken voor alle geïnteresseerden kosteloos online beschikbaar. Daarnaast zijn 5o exemplaren van het drieluik verspreid onder Amsterdamse scholen. Leergangen en masterclasses Het creëren van een ontwikkel- en loopbaanperspectief en het ontsluiten van achterliggende kennis en theorie zijn in zichzelf niet genoeg. Nieuwe loopbaanstappen vragen ook om nieuwe kwaliteiten en competenties. Dat betekent dat leraren de mogelijkheid moeten hebben om die 7 Zie www.beroepsbeeldvoordeleraar.nl 23 competenties ook te ontwikkelen en te oefenen. Daartoe zijn verschillende leergangen ontwikkeld die leraren ondersteunen die zich willen ontwikkelen richting expert of een specifiek terrein. Voor het voortgezet onderwijs zijn, door de werkgroep die is ingesteld door de Taskforce Lerarentekort, drie leergangen ontwikkeld die aansluiten bij het beroepsbeeld en leraren de kans bieden om zich verder te ontwikkelen. In september 2019 zijn deze leergangen gestart: 1. Expert didactiek 2. Expert pedagogiek 3. Gedeeld leiderschap De leergangen zijn ontwikkeld in samenwerking met de Amsterdamse lerarenopleidingen en zijn ontwikkeld op basis van de behoefte van de Amsterdamse leraren én het beroepsbeeld. In totaal nemen in 2019 45 leraren deel aan de leergangen. Deze leraren komen van 17 verschillende voortgezet onderwijs scholen, verspreid over 10 Amsterdamse schoolbesturen. Naast de 45 leraren die deelnemen aan de leergangen zelf, worden bij elke school ook teamleiders en HR- medewerkers betrokken om naast persoonlijke ontwikkeling, ook een ontwikkelingsverandering teweeg te brengen in de school. Dit is ook de reden dat minstens drie personen per school deel moeten nemen aan de leergangen. Door meerdere personen te betrekken is het bereik binnen de school groter dan alleen de deelnemers van de leergangen zelf en ontstaat een olievlekwerking bij deelnemende scholen. Leraren zijn enthousiast over de leergangen en geven de leergangen gemiddeld een 8. De deelnemers geven aan dat ze de opgedane inzichten delen met hun collega’s (bijna 90%), met hun leidinggevenden (ruim 65%). Een derde van de deelnemers geeft (nu) al aan dat ze een andere rol op zich nemen of hebben gekregen binnen hun school, terwijl de leergangen nog in gang zijn. Aanvullend zijn ook drie masterclasses georganiseerd die bedoeld zijn als inspiratie en verdieping voor leraren die aan de slag willen gaan met ontwikkeling en vernieuwing in hun school. De masterclasses hebben elk zo’n 60-70 deelnemers getrokken. e Gedeeld leiderschap door Joseph Kessels: ‘Vraagt onderwijsontwikkeling om gedeeld leiderschap? e Jaap Boonstra over ‘Veranderen als samenspel’ e _ Louis Steeman over culturen in schoolorganisaties en de onderstroom binnen organisaties Loopbaanontwikkeling en -ondersteuning Naast een breder beroepsbeeld, inzicht in kennis over loopbaanontwikkeling van leraren en leergangen die bijdragen aan verdieping van expertise, moeten er uiteindelijk ook concrete stappen gezet worden in de taken en rollen van leraren. Dat vraagt iets van leraren, van leidinggevenden en van HR-medewerkers binnen scholen. Van leraren vraagt het dat ze daadwerkelijk loopbaanstappen zetten. Dat vraagt om het versterken van loopbaancompetenties van leraren. Momenteel is een start gemaakt met de ontwikkeling van een kort scholingstraject ‘Oriëntatie op loopbaanontwikkeling’ om het bewust zijn van leraren ten aanzien van loopbaanmogelijkheden te versterken. Dit scholingstraject zal in september 2020 van start gaan. Van leidinggevenden vraagt het dat zij gericht zijn op loopbaanondersteuning van de leraren in hun team. Daartoe is een leergang voor teamleiders ontwikkeld rond ‘ontwikkelingsgericht leidinggeven’. Die leergang is in september 2019 van start gegaan met 15 leidinggevenden/{deelnemers uit zeven scholen. Tenslotte is het van belang dat HR-medewerkers binnen schoolbesturen loopbaanontwikkeling 24 van leraren ondersteunen en faciliteren. Om dit te stimuleren is een netwerk van HR-medewerkers gecreëerd ten behoeve van kennisuitwisseling en het delen van aanpakken en good practices. In november 2019 is gestart met het vormgeven van loopbaanontwikkeling in het primair onderwijs. Momenteel wordt er een pilot ontworpen die per schooljaar 20-21 van start gaat. De focus in de pilot ligt op het ondersteunen van het leren van collega’s. Het doel is dat leraren die dit ambiëren tijd krijgen om een andere rol — naast hun lesgevende taken — te vervullen binnen de school, bovenschools of bovenbestuurlijk. Een van de rollen waar bij leraren van de aan de pilot deelnemende schoolbesturen behoefte aan is, is het coachen van nieuwe leraren. Om dit te bereiken worden de komende maanden leerarrangementen vormgegeven, in nauwe samenwerking met leraren, schooldirecteuren, HRM-medewerkers en opleiders. Gelijktijdig worden andere mogelijke rollen voor leraren onderzocht voor verdere uitwerking, door de behoeften van leraren te peilen aan de hand van het beroepsbeeld. Meer informatie is te vinden op www.leraareenkleurrijkberoep.nl 4.2.2 Voorziening ondersteuning directeuren primair (speciaal) onderwijs Schooldirecteuren verdienen een steun in de rug. Zeker nu, in tijden van het lerarentekort. Daarom stelt de gemeente € 10.000 euro per Amsterdamse schooldirecteur beschikbaar voor het organiseren van passende ondersteuning. Zo kunnen directeuren zich meer richten op het leiding geven aan hun lerarenteams, het onderwijs in de klas en aan de schoolontwikkeling als geheel. Veel directeuren zijn overbelast, hebben (te) veel verantwoordelijkheden en daardoor vaak veel te veel ballen in de lucht te houden. Daarbij zijn er zijn nog maar weinig adjunct-directeuren in het Amsterdamse primair onderwijs die de directeur kunnen ontlasten en kunnen fungeren als sparring-partner. Gedurende deze collegeperiode wordt hier € 2.250.000 voor gereserveerd (€ 562.500 per jaar), waarmee er voor alle directeuren ruimte voor ondersteuning is vanuit deze voorziening. Resultaten Er zijn in het eerste schooljaar (2019/20) 61 ondersteuningsaanvragen ingediend en toegekend voor in totaal € 604.401,-. Het subsidieplafond is verhoogd om alle goedgekeurde aanvragen te honoreren. Uit de brede waaier van onderwerpen blijkt dat er bij de Amsterdamse po directeuren behoefte is aan maatwerk in de ondersteuning. Aanvragen zijn onder andere ingediend voor: e _ Collegiale visitatie en consultatie waarbij directeuren een kijkje in elkaars scholen nemen en samen kijken wat anders en wellicht beter kan; e Intervisie en reflectie en zo uit de waan van de dag te kunnen stappen; e _ Financiële en administratieve ondersteuning en ondersteuning in personeelsbeleid; e Het veranderen van de managementstructuur en vernieuwing van de zorgstructuur. Directeuren hebben vooral behoefte aan het delegeren van taken zodat er meer tijd ontstaat voor bijvoorbeeld klassenbezoek, contact met ouders en onderwijsontwikkeling. 4.3 Conclusies Om Amsterdamse leraren voor het lerarenberoep te behouden zijn waardering en ontwikkelingsmogelijkheden cruciaal. Daarom is een belangrijke maatregel van de Lerarenagenda 25 de Amsterdamse Teambeurs. Afgelopen jaar was de eerste aanvraagronde, waarbij ruim 50 procent van het totaal beschikbare bedrag door de scholen is aangevraagd. Dit komt neer op 214 toegekende beurzen in 2019. Dit betekent dat ruim 5.500 teamleden profijt hebben van professionaliseringsmogelijkheden door middel van de toegekende teambeurs. Het grootste deel van de toegekende teambeurzen wordt benut voor de pijlers ‘professionalisering’, ‘didactisch handelen’ en ‘pedagogisch klimaat’ Afgelopen jaar hebben in totaal 56 leraren uit het voortgezet onderwijs deelgenomen aan de leergangen van Leraar in Amsterdam, een kleurrijk beroep. Deze leraren komen van 17 verschillende scholen, verspreid over 10 Amsterdamse besturen. Leraren zijn enthousiast over de leergangen en geven de leergangen gemiddeld een 8. Daarnaast zijn er een aantal masterclasses gegeven waar zo'n 60 tot 7o deelnemers aanwezig waren. De voorziening ‘ondersteuning directeuren primair onderwijs’ is door 61 directeuren aangevraagd. Aanvragen zijn voor diverse activiteiten aangevraagd zodat er voor hen meer tijd ontstaat voor klassenbezoek, contact met ouders en onderwijsontwikkeling. 26 5 Begroting Lerarenagenda 2019-2023 2019-2020 2020-2021 2021-2022 2022-2023 Totaal Sk 2.600.000 1.800.000 1.800.000 1.800.000 8.000.000 Weg met het tekort! ea 8g.o00 839.000 839.000 839.000 17.306.000 Sterke professionals 3-79. +539. +539. 3439. 7305. Projecten versterking 03-000 12.000 1.000 12.000 1.568.000 lerarenberoep 303. 41. AA 41 509 Ondersteuning 62.500 62.500 62.500 62.500 2.250.000 directeuren po 5925 5925 5925 5925 250. en 150.000 150.000 150.000 150.000 600.000 monitoring Totaal inzet 6.539.000 6.789.000 6.789.000 5.789.000 Totaal gemeente ooo 8g.o00 8g.o00 8g.o00 22.906.000 Amsterdam 5.539. 5.799. 5.799. 5.799. „gob. Totaal budget LA 6.539.000 6.789.000 6.789.000 5.789.000 * De landelijk beschikbare middelen voor de regionale aanpak worden in lijn met het amendement Rog (Tweede Kamer, vergaderjaar 0218-2019, 35 000 VIII, nr. 38) meerjarig beschikbaar gesteld. Op het moment van schrijven is tot en met 2022 1 miljoen euro toegezegd. 27 Gemeente Amsterdam Onderwijs, Jeugd en Zorg Postbus 1840 1000 BV Amsterdam www.amsterdam.nl/onderwijs 28
Onderzoeksrapport
28
train
VN2022-023348 De raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare Sport en Bos Gemeente ‘ Sn MOW % Amsterdam Ruimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van o1 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 4 Datum besluit 24 mei 2022 Onderwerp Resultaten bestuursopdracht Amsterdamse Bos duurzaam op orde De commissie wordt gevraagd 1. Bespreken van de bijgevoegde raadsinformatiebrief Amsterdamse Bos duurzaam op orde. Wettelijke grondslag Gemeentewet art. 160, bevoegdheid college tot voeren van dagelijks bestuur van de gemeente. Gemeentewet art. 169, actieve informatieplicht college richting de gemeenteraad. Bestuurlijke achtergrond Via de dagmail van 30 mei jl. heeft de wethouder Openbare Ruimte en Groen de raadscommissie reeds geïnformeerd over bijgaande raadsinformatiebrief. Het Bosplan 2020 — 2030 is in februari 2021 aangenomen door de gemeenteraad van Amsterdam en besproken in het college en de gemeenteraad van Amstelveen. Onderdeel van het Bosplan is de actie het beheer en onderhoud van het Bos duurzaam op orde te brengen. Dit is opgepakt met de bestuursopdracht Amsterdamse Bos duurzaam op orde (15 juni 2021). Bij de bespreking van de najaarsnota op 24 november jl. heeft de Amsterdamse gemeenteraad ingestemd met de volgende voorstellen van het college: - het toevoegen van structureel € 1,6 miljoen aan vervangingsinvesteringen aan de begroting van het Amsterdamse Bos - incidenteel € 2 miljoen beschikbaar te stellen voor het achterstallig onderhoud van bruggen in het Amsterdamse Bos en € 2 miljoen voor het op orde brengen van de kinderbaden in het Amsterdamse Bos. Dit is gebeurt op basis van de eerste inzichten uit deze bestuursopdracht en meegenomen in de verdere vitwerking. In de berekeningen van benodigde middelen voor beheer en onderhoud van het Amsterdamse Bos is vitgegaan van de Amsterdamse normkosten. Met de bestuursopdracht Normkosten, zijn de normkosten die Amsterdam hanteert voor het berekenen van de benodigde middelen voor de verschillende assets in de stad, extern getoetst en robuust en marktconform bevonden. Deze is op 14 december jl. besproken en vastgesteld door B&W. Deze normkosten zijn ook de basis van de berekeningen in deze bestuursopdracht. Een voorstel voor mogelijke dekking van de tekorten zal in het eerste kwartaal van 2023 aan het college worden voorgelegd. Naar aanleiding van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie is de voordracht door het lid Van Renssen (GL) geagendeerd voor de commissie MOW. Reden bespreking Gegenereerd: vl.10 1 VN2022-023348 % Gemeente De raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW Sport en Bos % Amsterdam Ruimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van o1 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Geagendeerd op verzoek van het lid Van Renssen (GL) Uitkomsten extern advies N.v.t. Geheimhouding N.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies N.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? N.v.t. Welke stukken treft v aan? 2b Raadsinformatie brief Amsterdamse Bos duurzaam op orde AD2022-071248 GETEKEND. pdf (pdf) AD2022-071217 Commissie MOW Voordracht (pdf) AD2022-071249 | bijlage infographic goed. pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Sport en Bos, Elvira Vreeswijk, 0653448832, [email protected] Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
discard
VN2021-000687 issi i Wonen > 4 Gemeente vaadscommse voor oe ef Or, W B lerenwelzijn, enbare Ruimte en Groen, Reinigin % Amsterdam Jp 29 Voordracht voor de Commissie WB van 03 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Bouwen en Wonen Agendapunt 16 Datum besluit College B&W 26 januari 2021 Onderwerp Onderzoeksrapport Verkenning alternatieve financieringsfaciliteit voor woningcorporaties De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het onderzoeksrapport van Vanberkel professionals “Verkenning alternatieve financieringsfaciliteiten voor woningcorporaties”, waaruit blijkt dat er geen tekorten zijn in het aanbod van financieringsmogelijkheden, en van de bijgevoegde aanbiedingsbrief. Wettelijke grondslag Artikel 169 lid 1, Gemeentewet; Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Artikel 169 lid 2, Gemeentewet; Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond In het coalitieakkoord is opgenomen: “Verkoop van sociale corporatiewoningen wordt alleen nog bij hoge vitzondering toegestaan” en “Om investeringen van corporaties in woningenverbeteringen, renovatie, isolatie en nieuwbouw van woningen mogelijk te maken, wordt onderzocht of de gemeente een alternatieve financieringsfaciliteit kan aanbieden voor corporaties”. In de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023 met de corporaties en huurders is in afspraak 28 en 1- e vastgelegd dat er een verkenning wordt gedaan naar een alternatieve financieringsfaciliteit voor woningcorporaties door de gemeente. Het onderzoek is vitgevoerd in lijn met de reeds afgehandelde motie 1990, ingediend bij de bespreking van het onderhandelakkoord voor de prestatieafspraken 2020-2023 tussen huurderskoepels, corporaties en gemeente, op 27 november 2019. Hierin werd het college verzocht op korte termijn een inventarisatie te maken van alternatieve financieringsconstructies met een hoofdrol voor de gemeente en deze na overleg met woningcorporaties vóór a juli 2020 voorte leggen aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor een reactie. Onderdeel van het onderzoek vormden gesprekken met corporaties en tevens met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, in de zomer van 2020. Reden bespreking Niet van toepassing Uitkomsten extern advies Uit de verkenning die is vitgevoerd door Vanberkel professionals naar de mogelijkheden en effecten van een alternatieve financieringsfaciliteit voor woningcorporaties, blijkt dat er geen tekorten zijn in Gegenereerd: vl.8 1 VN2021-000687 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Wonen % Amsterdam ‚ _ ‚ Oe % Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 03 maart 2021 Ter kennisneming het aanbod van financieringsmogelijkheden. Er zijn voldoende aanbieders van financiering, en een gemeentelijke financieringsfaciliteit zou zich hier niet in positieve zin van onderscheiden. Geheimhouding Niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing Welke stukken treft v aan? BRIEF bij onderzoeksrapport verkenning alternatieve financieringsfaciliteit AD2021-009786 ‚ corporaties.pdf (pdf) Bijlage 1 201125 eindrapport onderzoek alternatieve AD2021-009785 en: financieringsfaciliteit.pdf (pdf) AD2021-002566 Commissie WB Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Karin Daman, [email protected], 0683623190 Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
discard
CONCEPT No, DE BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM Gelet op het bepaalde in artikel 3.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV), waarin is bepaald dat het ingevolge artikel 3.8, eerste lid, van de APV geldende verbod om zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren niet geldt voor door de burgemeester aangewezen soorten horecabedrijven; Gelet op het bepaalde in artikel 3.1, tweede lid, onder f‚ ingevolge onder horecabedrijf wordt verstaan de voor publiek toegankelijke besloten ruimte waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of eetwaren voor directe consumptie worden bereid of verstrekt; tot een horecabedrijf worden ook gerekend een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden. Overwegende: dat het gewenst is, om 1. de lijst van horecabedrijven, als vastgesteld bij besluit van 9 maart 1994, Gemeenteblad 1994, afdeling 3, nummer 43, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van 16 oktober 1997, nr 971567, te actualiseren en opnieuw vast te stellen; 2. aan de bovenbedoelde lijst onder bepaalde voorwaarden de volgende nieuwe soorten horeca- activiteiten toe te voegen voor welke activiteiten geen exploitatievergunning, als bedoeld bij artikel 3.8, eerste lid, van de APV vereist is, te weten horeca in: o winkels waar de horeca-activiteit maximaal 20% van de netto oppervlakte beslaat, met een maximum 20m. o ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen; o bedrijfskantines; o kooklessen, wijncursussen; o kantines op volkstuinen. Besluit: |_het Besluit burgemeester exploitatievergunningvrije ondergeschikte horeca (artikel 3.9 APV) als volgt vast te stellen: Artikel 1. Aanwijzing soorten-horecabedrijven Voor de volgende soorten horecabedrijven geldt de vergunningplicht als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de APV niet: 1. hotels, waar-uitsluitend voor hotelgasten dranken worden geschonken en/of eetwaren worden verstrekt; 2.1 horeca-activiteiten in winkels, waar bedrijfsmatig of anders dan om niet, uitsluitend alcoholvrije dranken en/of eetwaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en die voldoen aan de volgende criteria: 2.1.1 de winkelactiviteit valt niet onder de uitsterfregeling van het betreffende bestemmingsplan; 2.1.2 het horecagedeelte beslaat geen groter vloeroppervlak dan maximaal 20% van het netto vloeroppervlak van de hele winkel, en het horecagedeelte is niet groter dan 20 mé; 21.3 de horeca-activiteit wordt door dezelfde ondernemer geëxploiteerd; 2.1.4 de horeca-activiteit wordt alleen uitgeoefend gedurende de tijden dat de winkel geopend is 2.2 horeca-activiteiten in winkels, waar sprake is van een grootschalige opzet, qua assortiment en/of vloeroppervlak, zoals een warenhuis, een tuincentrum, een meubelzaak of elektronicazaak en waar de horeca-activiteit, gelet op het langdurig verblijf van de bezoeker in de winkel als ondersteuning dient voor de winkelende bezoekers, mits die winkels voor het overige voldoen aan de criteria, als bedoeld, onder 2.1.3 t/m 2.1.4; 2.3 horeca-activiteiten in winkels waarin activiteiten plaatsvinden, waarvan in het horecabeleidsplan is aangegeven dat daarvoor in het geheel geen vergunning, als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de APV, wordt gegeven, zijn uitgezonderd van hetgeen onder 2.1 en 2.2. is bepaald; 24 horeca-activiteiten in avondwinkels, als bedoeld in de Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010; 3 prostitutiebedrijven waarvan een gedeelte voor de horeca is bestemd; 4, religieuze gebouwen, mits de consumpties uitsluitend kunnen worden verkregen voorafgaande aan of na afloop van de religieuze bijeenkomst, door bezoekers van die bijeenkomsten; 5. bedrijfskantines, voor zover deze in hoofdzaak bezocht worden door-personeel van de hoofdactiviteit in het gebouw, dan wel dat de bedrijfskantine in hoofdzaak bestemd is ten behoeve van het gezamenlijk gebruik van personeel van aangesloten bedrijven in omliggende gebouwen. Daarbij dient het toegangsbeleid ten behoeve van de toezichthouder op eerste verzoek te worden aangetoond; 6. horeca-activiteiten in sport- en dansscholen, mits in de school geen wedstrijden, anders dan onderlinge wedstrijden worden gehouden, en de school uiterlijk om 24.00 uur wordt gesloten; 7. horeca-activiteiten in sauna's en zonnecentra, mits de dranken en etenswaren uitsluitend worden verstrekt aan bezoekers die gebruikmaken van de sauna-—en zonnecentrafaciliteiten; 8. horeca-activiteiten in ziekenhuizen, verzorgingshuizen en verpleeghuizen, indien de dranken en etenswaren uitsluitend worden verstrekt aan degenen die verblijven in deze instellingen en hun bezoekers, alsmede verzorgingshuizen en verpleeghuizen die toegankelijk zijn voor de doelgroep in de buurt, mits deze toegankelijkheid uitsluitend ligttussen 08.00 uur en 23.00 uur; 9, voor het publiek toegankelijke inrichtingen waar bedrijfsmatig, of in een omvang alsof bedrijfsmatig 9.1. kookcursussen worden gegeven, waarbij de eindproducten ter plaatse worden geconsumeerd door de deelnemers aan de cursus; of 9.2. wijncursussen worden gegeven waarbij ter plaatse wijnen geproefd worden met het oog op educatie 10. horeca-activiteiten in gemeenschappelijke ruimten op volkstuinencomplexen aangesloten bij de Bond-van Volkstuinders, mits de dranken en etenswaren uitsluitend worden verstrekt aan de leden. Artikel.2 De in artikel 1-bedoelde aanwijzing geldt uitsluitend voor horecabedrijven, zonder terras op of aan de weg, als bedoeld in artikel 1.1, aanhef en eerste lid, onder 9 van de APV. IL het besluit van 9 maart 1994, Gemeenteblad 1994, afdeling 3, nummer 43, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van 16 oktober 1997, nr 971567 in te trekken. II te bepalen dat de onder | en Il bedoelde besluiten in werking treden met ingang van de dag na die van de bekendmaking in afdeling 3b van het Gemeenteblad. De burgemeester voornoemd, Mr E.E. van der Laan Toelichting concept aanwijzingsbesluit. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een exploitatievergunning verplicht gesteld voor horecabedrijven. Bij vergunningverlening wordt door de burgemeester beoordeeld of de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde of veiligheid nadelig wordt/worden beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf. Daarbij houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk waarin het bedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf, alsmede met de wijze van bedrijfsvoering van de houder of leidinggevende of met diens levensgedrag. Er zijn veel soorten inrichtingen waar diverse vormen van horeca plaatsvinden. De ene horeca-activiteit heeft meer invloed op de omgeving dan een andere. De burgemeester heeft de mogelijkheid voor soorten horecabedrijven de vergunningplicht op te heffen. Daarbij is bepalend of de exploitatievorm doorgaans niet of nauwelijks van invloed is op de openbare orde en het woon- en leefklimaat. In 1994 heeft de burgemeester een besluit genomen waarbij enige horeca-exploitatievormen werden aangewezen waar de vergunningplicht niet meer geldt. Het gingdaarbij.bij voorbeeld om hotels, waar uitsluitend horeca-activiteiten plaatsvinden voor de hotelgasten, of onder bepaalde condities horecafaciliteiten in grote warenhuizen. In 1997 is dit besluit geactualiseerd: Sinds de laatste wijziging in 1997 zijn in de detailhandel er ook bij-andere voor het publiek toegankelijke inrichtingen vele vormen van (ondersteunende) horeca-activiteiten ontstaan. In principe geldt voor die horeca-activiteiten de exploitatievergunningplicht. Door deze ontwikkelingen is de vraag opportuun of zich daarbij steeds de situatie voordoet, dat gelet op de doelstelling van het vergunningstelsel, te weten de mogelijke negatieve invloed van de horeca-activiteiten op de-omgeving, de vergunningplicht in bepaalde gevallen nog wel moet worden toegepast. In dat verband is na ambtelijk overleg met de stadsdelen een nieuw concept besluit voorbereid. In dit conceptbesluit wordt voorgesteld-voor meer soorten horeca-activiteiten, onder bepaalde voorwaarden, de exploitatievergunningplicht uit te schakelen. Inrichtingen waar door middel van onderhavig besluit de exploitatievergunningplicht is uitgeschakeld, maar waar wel alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, blijven vergunningplichtig ingevolge de Drank- en Horecawet en vallen daarmee ook onder het-beleidsregime van de-Wet BIBOB, zoals dat in Amsterdam voor de horeca is vastgesteld. Toelichting per artikel: 1. Hotels Àl in het eerste aanwijzingsbesluit was opgenomen dat als de horeca-activiteiten in een hotel uitsluitend plaatsvinden voor de hotelgasten de invloed daarvan op het woon- en leefklimaat als niet of nauwelijks van invloed op de omgeving wordt gezien. 2. Detailhandel met ondergeschikte horeca 2.1. Detailhandel met maximaal 20m? / 20% horeca-oppervlakte (netto) In de regeling uit 1997 stonden alleen warenhuizen/grotere detailhandelsvestigingen opgenomen. Er is nu een categorie winkels toegevoegd. Het gaat om winkels waar de horeca-activiteiten dermate ondergeschikt zijn dat daarvan geen nadelige invloed op het woon- en leefklimaat wordt verwacht. Als aan alle voorwaarden vermeld onder 2.1.1 tot en met 2.1.4 wordt voldaan, komt de exploitatievergunningplicht te vervallen. 2.1.1: Uitsterfregeling Het laten vervallen van de vergunningplicht voor een winkel die qua activiteit valt onder de uitsterfregeling van een bestemmingsplan zou inhouden dat er uitbreiding van activiteiten kan plaatsvinden, terwijl dat conform de uitsterfregeling niet is toegestaan. Vandaar dat in een dergelijke situatie de exploitatievergunningplicht niet wordt uitgeschakeld en vindt toetsing van de vergunningaanvraag aan het bestemmingsplan en aan het vastgestelde horecabeleidsplan plaats. Naast de uitsterfregeling kan het ook gaan om detailhandelbestemmingen waar d.m.v. een wijzigingsbevoegdheid mogelijk wordt gemaakt dat de detailhandelsbestemming verdwijnt. 2.1.2 Vloeroppervlak Met een maximum vloeroppervlakte van 20m? is alleen een alcoholvrije horecafaciliteit mogelijk. Voor het verstrekken van alcoholhoudende drank ter plaatse is op grond van de Dranks en Horecawet een minimum oppervlakte vereist van 35m°. 20m* staat ongeveer gelijk aan 20 zitplaatsen. 2.1.3 Zelfde ondernemer Deze voorwaarde is er op gericht om te waarborgen dat de horeca-activiteit ondergeschikt blijft aan de winkel en geen zelfstandige functie wordt. 2.1.4 Zelfde openings- en sluitingstijden als de winkel De ondergeschikte horecafunctie sluit aan bij het openings= en sluitingstijdenregime van de winkel. Bij het beoordelen van een aanvraag voor een tijdelijke ontheffing van de sluitingstijd (later dan 22 uur) van een winkel, zal ook de invloed van de horecafunctie op de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat betrokken worden. N.B. Opgemerkt moet worden dat deze regeling alleen gaat over de vraag of er wel of niet een exploitatievergunningplicht geldt. Vóórdat deze vraag aan de orde is, zal eerst een ruimtelijke toets (op het bestemmingsplan) worden uitgevoerd. Onderdeel van de ruimtelijke toets kan de uitstraling (van de winkel met ondergeschikte horeca) op de omgeving zijn. Daarnaast kan de situatie zich voordoen dat volgens het bestemmingsplan horeca-activiteit met een maximum vloeroppervlak voor de horeca van 30% in een winkel als onderschikt wordt beschouwd. Deze horeca-activiteit is dan echter wel vergunningplichtig, omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarde uit 2.1.2. 2.2. Grootschalige detailhandel De regeling voor warenhuizen uit het besluit uit 1997 is in de basis gehandhaafd. De redactie is meer uitgewerkt. De formulering in het besluit van 1997 was enigszins onduidelijk. Daaruit kon men aflezen dat de horecafaciliteit in de winkel ten dienste moest staan voor het winkelende publiek in de winkelstraat. Het gaat hier juist om winkels waar de horeca-activiteit doordat het publiek langdurig in de winkel verblijft, als ondersteuning dient voor de bezoekers. Het gaat om winkels met een grootschalige opzet van het assortiment en/of vloeroppervlak. Verder gelden de criteria, onder 2.1.3 en 2.1.4. 2.3 Horecabeleidsplan In dit artikel is bepaald dat wanneer in het horecabeleidsplan is opgenomen dat in (een deel van) het stadsdeel geen exploitatievergunning voor horeca wordt verleend, dan natuurlijk ook geen gebruik gemaakt kan worden van de vrijstellingsbepalingen krachtens dit besluit. In het beleidsplan wordt gemotiveerd waarom die inrichtingen als negatief voor het woon- en leefklimaat worden aangewezen. Het is niet de bedoeling dat dergelijke inrichtingen, terwijl hun aanwezigheid als negatief wordt ervaren, ook nog eens extra horeca-faciliteiten kunnen bieden door een beroep te doen op de vrijstelling van de vergunningplicht als bedoeld onder voorwaarden van 2.1.1 t/m 2.1.4. 2.4 Avondwinkels De vestiging van een avondwinkel is geregeld via de Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010. Ook bij de vestiging van een avondwinkel kan getoetst worden op het woon- en leefklimaat. Het gaat om die avondwinkels waar krachtens de bovengenoemde verordening etenswaren voor directe consumptie mogen worden verstrekt. 3. Prostitutiebedrijf Voor een prostitutiebedrijf geldt een vergunningplicht met dezelfde toetsingscriteria met betrekking tot het woon- en leefklimaat. In het besluit van 1994 waren de prostitutiebedrijven daarom al uitgesloten van de exploitatievergunningplicht. 4. Religieuze gebouwen In het besluit van 1997 waren in de uitzondering van de vergunningplicht alleen ‘kerken’ met zoveel woorden genoemd. De formulering is aangepast zodat allerlei ‘religieuze gebouwen’ onder deze regeling vallen. Met die beperking dat het uitsluitend gaat om consumpties die voorafgaande aan of na afloop van de religieuze bijeenkomst worden verstrekt aan de bezoekers van die bijeenkomsten. 5. Bedrijfskantines Deze regeling is in redactioneel aanpast, namelijk ‘uitsluitend’ is vervangen door ‘in hoofdzaak’. Omdat een beperkte faciliteit voor bezoekers van het personeel geen significante invloed heeft op het woon- en leefklimaat in de omgeving, is deze niet vergunningplichtig. Uiteraard houdt dit niet in dat de faciliteit door middel van reclame wordt aangebodenaan bezoekers. Verder is in deze regeling rekening gehouden met situaties waarin verschillende bedrijven gebruik maken van één bedrijfskantine. Ook is aangegeven dat, indien gevraagd, het toegangsbeleid aan de toezichthouder moet worden aangetoond. 6. Sport- en dansscholen Deze regeling is ongewijzigd gebleven. 7. Sauna's en zonnecentra Deze regeling is ongewijzigd. gebleven. 8. Ziekenhuizen, verzorging- en verpleeghuizen Er is sprake van een ontwikkeling waarbij steeds meer activiteiten mede voor een doelgroep uit de buurt in verzorgingshuizen worden georganiseerd. Hier kan ook sprake zijn van ondersteunende horeca- activiteiten. Als waarborg is in dit besluit aangegeven, dat de mede op de doelgroep in de buurt gerichte activiteiten binnen 08:00 uur en 23:00 uur dienen plaats te vinden, met 23:00 uur wordt aangesloten bij de milieuwetgeving. Voor horeca-activiteiten buiten die uren blijft een exploitatievergunning wel verplicht. 9. Kooklessen en wijncursussen Er worden geregeld door ondernemers bedrijfsmatig of in een omvang alsof bedrijfsmatig kooklessen of wijncursussen gegeven die vallen onder de definitiebepalingen van vergunningplichtige horeca- activiteiten. Voor de kooklessen geldt dat wat vervaardigd wordt in de cursus vaak door de cursisten ter plaatse wordt geconsumeerd. Het gaat vaak om gespecialiseerde winkels, waarbij het assortiment en de kooklessen op elkaar aansluiten. Voor wijncursussen geldt dat daartoe opgeleide vinologen cursussen geven waarbij verschillende wijnen, al dan niet in combinatie met etenswaren, geproefd worden met het oog op educatie, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een wijndiploma/vignet/certificaat. Op zichzelf zullen deze ‘horeca-activiteiten’ geen belasting van het woon- en leefmilieu opleveren, zodat de exploitatievergunningplicht in deze situaties kan komen te vervallen. Voor de wijncursussen en voor kooklessen waar ook alcohol geschonken wordt, geldt dat rekening gehouden moet worden met de vereisten van de Drank- en Horecawet, bijvoorbeeld dat de alcohol niet verstrekt mag worden in een ruimte die gebruikt wordt als winkel. Ook de Winkeltijdenwet kent beperkingen ten aanzien van de toegankelijkheid van de winkel buiten de openingstijden voor horeca-activiteiten. Verder dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van de Drank- en Horecawet, wat betreft het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse. 10. Volkstuinen In verenigingsgebouwen op volkstuinen kunnen horeca-activiteiten plaatsvinden. Op zichzelf zullen deze geen belasting van het woon- en leefmilieu opleveren, zodat de exploitatievergunningplicht in deze situaties kan komen te vervallen. Als er alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt, dan moet rekening gehouden worden met de vereisten van de Drank- en Horecawet. De vrijstelling van de vergunningplicht geldt voor de volkstuinverenigingen die zijn aangesloten bij de Bond van Volkstuinders. Il Terras Waar in de voorgaande leden is aangegeven dat onder bepaalde voorwaarden de exploitatievergunningplicht niet geldt, is onder Il aangegeven, dat deze vrijstelling van de vergunningplicht niet inhoudt, dat dan ook zonder vergunning een terras op de weg mag worden geplaatst. In dit besluit gaat het om inrichtingen met marginale horecavoorzieningen of inrichtingen waarbij de horeca een duidelijk onderschikte functie heeft. Een terras past niet in dat beeld. Voor een bedrijf met terras is altijd een exploitatievergunning nodig.
Besluit
6
train
2023017598 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Ontwikkeling % Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van o6 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Grond en Ontwikkeling Agendapunt 13 Datum besluit 30 mei 2023 Onderwerp Kennisnemen van de Beleidsregel PFAS gemeente Amsterdam 2023 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de geactualiseerde Beleidsregel PFAS (per- en polyfluoralkylstoffen) gemeente Amsterdam 2023 Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Het Dagelijks Bestuur (waaronder de toenmalig wethouder Duurzaamheid van Amsterdam) van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) heeft in juli 2017 verzocht een voorstel te maken voor PFAS-normering en hoe hier mee om te gaan in het hele werkgebied van de OD NZKG. Dit heeft geleid tot een blijvende intensieve regionale samenwerking op dit dossier. Het college van B&W van Amsterdam heeft op 17 juli 2018 besloten tot het vaststellen van een eerste Beleidsregel PFAS. De Beleidsregel PFAS is vervolgens herzien op 28 januari 2020 (VN2020-000158). Andere gemeenten binnen de regio NZKG en Provincie Noord Holland hebben sinds 2017 ook PFAS-beleidsregels vastgesteld, telkens gebaseerd op gelijke vitgangspunten. Reden bespreking o.v.v. het lid Emmerik (PvdD) Uitkomsten extern advies Al sinds 2017 werken gemeenten, waterschappen, PNH en OD NZKG in regionaal verband aan een gezamenlijk beleidsmatig kader voor de PFAS-problematiek. Ook deze actualisatie is in regionaal verband tot stand gekomen onder penvoering van de OD NZKG. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.5 1 VN2023-017593 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Grond en % Amsterdam Ontwikkeling % Voordracht voor de Commissie RO van o6 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? hee Welke stukken treft v aan? AD2023-058224 Commissie RO (a) Voordracht (pdf) AD2023-058221 Raadsinformatiebrief PFAS2023.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) G& O, Frank van Hage, f.hage@®amsterdam.nl, 06-52581008 Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 827 Datum akkoord 3 september 2015 Publicatiedatum 4 september 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer J.M. Paternotte en mevrouw D. Timman van 9 juli 2015 inzake de kwaliteit van het onderwijs in achterstandswijken. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. In de Volkskrant van 9 juli 2015 staat een artikel over middelbare scholen in achterstandsgebieden die ‘collectief liegen’ over de slechte kwaliteit van het onderwijs. Verschillende schoolleiders geven aan te weinig lesuren te kunnen betalen en te weinig budget te hebben voor zorg voor leerlingen. Daardoor zouden kinderen niet het onderwijs krijgen dat zij nodig hebben. Ook twee Amsterdamse schoolleiders geven aan dat leerlingen op hun school vaak extra taal- en rekenlessen nodig hebben en individuele hulp of zorg vragen. Daarvoor hebben zij niet genoeg financiële middelen of laten ze leraren onbetaald overwerken of vrijwillig werken in het weekend. Het raadslid mevrouw Timman stelde op 9 december 2014, namens de fractie van D66, reeds vragen over de noodkreet van Amsterdamse basisscholen in focuswijken en was benieuwd in hoeverre vergelijkbare problemen gelden op alle Amsterdamse middelbare scholen in deze wijken (zie de beantwoording in Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 65). Het is volgens de fractie van D66 belangrijk dat leraren op gezonde wijze hun werk kunnen doen en dat leerlingen de begeleiding krijgen die zij nodig hebben. Het zou immers zonde zijn als leraren uitvallen of leerlingen niet het beste uit zichzelf kunnen halen in het Amsterdamse onderwijs. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 9 juli 2015, beiden namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing 17 Gemeenteblad Datum 4 september 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 9 juli 2015 1. Is bij het college bekend hoeveel Amsterdamse middelbare scholen te maken hebben met financiële obstakels in het bieden van voldoende lesuren en begeleiding? Antwoord: Het college weet niet hoeveel scholen hiermee te maken hebben. Scholen ontvangen rijksbekostiging, bedoeld om het wettelijk aantal lesuren te verzorgen. Bovenop de reguliere bekostiging ontvangen sommige scholen aanvullende bekostiging vanuit het rijk, wanneer ze over veel leerlingen beschikken woonachtig in een armoedeprobleem-cumulatiegebied (apc-gebied). Deze aanvullende bekostiging loopt soms op tot circa 10% van de reguliere bekostiging. De twee in het artikel genoemde scholen hadden in 2013 meer dan 90% leerlingen afkomstig uit een apc-gebied. 2. Zijn er reeds stappen genomen door het college inzake de specifieke problemen in het onderwijs in focuswijken voor zowel basis- als middelbare scholen? Antwoord: Het college is een pilot op een aantal scholen in de zogenaamde focuswijken gestart om leerachterstanden als gevolg van cumulatieve problematiek, zoals armoede en zorgbehoefte, aan te pakken. Dit schooljaar is op 4 basisscholen in Holendrecht een integrale aanpak gestart, gericht op meerdere levensgebieden en op ouders en kinderen. Lopende het schooljaar zullen ook basisscholen in Noord, Nieuw-West, West en een VO school in Nieuw-West starten. De pilot is onderdeel van de portefeuilles van Wethouders Kukenheim, Vliegenthart en Van der Burg. Het college zal uw Raad begin 2016 informeren over de opzet en eventuele eerste resultaten van de aanpak. Scholen geven aan dat leerlingen niet voldoende aan leren toekomen. Doel van deze aanpak is om te per school te bekijken wat nodig is om dit wél voor elkaar te krijgen. Op en rond een aantal scholen in focuswijken wordt ingezet op meerdere terreinen zoals gezond eten, bewegen, bijles, sociale vaardigheden, activering en werk voor de ouders. Daarnaast wordt ingezet op een optimaal bereik van de bestaande (minima)regelingen voor gezinnen. Het experiment wordt georganiseerd in en om de school, als centrale ontmoetingsplek voor ouders en kinderen. De scholen hebben een leidende rol. Andere partijen die een rol (kunnen) spelen zijn onder andere ouders, kinderen, bestuurscommissies, sportverenigingen, maatschappelijke initiatieven en lokale ondernemers. Gedurende de pilot worden effecten gemeten en een vergelijking gemaakt met scholen zonder een dergelijk programma. Binnen de aanpak staat leren en verbeteren centraal. Scholen en andere partners zoeken samen naar de beste manier om ontwikkelingskansen voor kinderen te vergroten. Bij succes kan de aanpak worden uitgerold over de stad. Er gebeurt daarnaast al veel om kansen van kinderen met achterstanden te vergroten. Denk aan taalonderwijs op voorscholen, de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht, naschoolse activiteiten en de stadspas waarmee kinderen 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer A ceptember 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 9 juli 2015 toegang krijgen tot cultuur en recreatie. Deze activiteiten worden meegenomen in de aanpak. 3. In hoeverre zijn er tekortkomingen in het aanbod van passend onderwijs op deze scholen binnen het samenwerkingsverband? Antwoord: Bij het college is een signaal binnengekomen dat niet alle Amsterdamse basisscholen passend onderwijs in het algemeen -en hun ondersteuningsprofiel in het bijzzonder- afdoende aan ouders zichtbaar maken. Het Samenwerkingsverband primair onderwijs is hier door de Inspectie van het Onderwijs op aangesproken. De verantwoordelijkheid voor de communicatie over passend onderwijs ligt formeel niet bij het Samenwerkingsverband PO, maar bij de individuele schoolbesturen; het Samenwerkingsverband PO kan en moet de schoolbesturen hier echter wel op aanspreken. De wethouder onderwijs bespreekt het onderwerp met het Samenwerkingsverband PO in het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO). 4. Zijn er Amsterdamse middelbare scholen met vergelijkbare problemen die nog geen of weinig gebruikmaken van de beschikbare middelen voortkomend uit de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam (VLOA) of de Amsterdamse Lerarenagenda®? Antwoord: Alle vo-scholen in Amsterdam zijn zorgvuldig geïnformeerd over de mogelijkheden van de Amsterdamse Lerarenagenda. Het merendeel van de vo scholen maakt ook gebruik van de voorzieningen uit de Amsterdamse Lerarenagenda. Van de 17 scholen die in 2013 meer dan 90% leerlingen afkomstig uit een apc-gebied hadden, hebben drie scholen dit jaar nog geen gebruik van de beschikbare middelen gemaakt en twee scholen hebben dit beperkt gedaan. Wanneer scholen hier dit jaar geen gebruik van maken kan dit ook een bewuste keuze zijn, aangezien scholen vier jaar de tijd hebben om hier gebruik van te maken en — wanneer het de scholenbeurs betreft — niet alle scholen tegelijk van deze middelen gebruik kunnen maken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
G emeente Bezoekadres Plein'40'45 1 Amsterdam 1064 SW Amsterdam Nieuw-West pst 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 amsterdam.nl/nieuwwest Voordracht en besluit D B-AB Registratienummer 55094 - 2017/INT/01034 Afdeling rve Ruimte en Duurzaamheid Onderwerp Aanwijzing tot gemeentelijk monument van de boerderij met stolpschuur gelegen aan de Osdorperweg 7o, kadastraal bekend als STNo2 E 02780. Portefeuille Cultuurhistorische waarde DB lid E. Bobeldijk Gebied Aker, nieuw Sloten, Sloten Vergaderdatum DB 16 janvari 2018 Vergaderdata AB 31 januari 2018 voorbereidende commissie 7 februari 2018 algemeen bestuur Agenderen College / n.v.t. Gemeenteraad Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Bas Hamers +31619263068 [email protected] Ellen van Kessel +31610853902 ellen.van.kessel@&amsterdam.nl Pagina 1 van 5 Bezoekadres Plein'40'45 1 1064 SW Amsterdam Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 amsterdam.nl/nieuwwest Datum 7 februari 2018 Onderwerp Aanwijzing tot gemeentelijk monument van de boerderij met stolpschuur gelegen aan de Osdorperweg 7o, kadastraal bekend als STNo2 E 02780. Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit: 1. Inte stemmen met de voordracht aan het AB inzake de aanwijzing van de boerderij met stolpschuur gelegen aan de Osdorperweg 7o tot gemeentelijk monument. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. Inte stemmen met het voorstel om de boerderij met stolpschuur gelegen aan de Osdorperweg 7o, kadastraal bekend als STNo2 E 02780, als gemeentelijk monument aan te wijzen. Ondertekening Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West, Mevrouw E‚J.M. Plasmeijer, de heer A. Baâdoud, stadsdeelsecretaris voorzitter Registratienummer 55094 - 2017/INT/o1034 Pagina 2 van 5 DB-AB Bevoegdheid In het Bevoegdhedenregister (bijlage 3 van de Verordening op de Bestuurscommissies) is onder E.5 de bevoegdheid tot aanwijzen van gemeentelijke monumenten gedelegeerd aan het algemeen bestuur. De afdeling Strategie en Beleid van Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam (MenA) is verzocht om deze procedure te begeleiden. Bestuurlijke achtergrond e _Nota Cultuurhistorie Amsterdam Nieuw-West, Spelregels voor ruimtelijke ontwikkeling (juni 2013) Hierin wordt de meerwaarde van erfgoed bij gebiedsontwikkeling en het verankeren van of inzetten van cultuurhistorie (bij stedelijke vernieuwing) beschreven, alsmede de middelen die beschikbaar zijn voor de borging van erfgoed voor de volgende generaties. Eén van die middelen is de aanwijzing als gemeentelijk monument. e Erfgoedverordening Amsterdam (december 2015) De Erfgoedverordening Amsterdam is op 16 december 2015 door de gemeenteraad Amsterdam vastgesteld. De verordening beschermt de cultuurhistorische waarden binnen de gemeente Amsterdam. In de erfgoedverordening wordt onder meer het volgende onderwerp geregeld: de aanwijzing van gemeentelijke monumenten. Hierbij is de volgende handleiding van toepassing: e _ Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, met selectiecriteria. Onderbouwing besluit Argumenten Beoogd effect: bescherming monumentale waarden / cultuurhistorische waarden van de boerderij met aangebouwde schuur gelegen aan de Osdorperweg 7o in het gebied Dorp Sloten. Ten behoeve van de gemeentelijke monumentenaanwijzingsprocedure heeft MenA een beschrijving opgesteld. Daarin wordt gesteld dat het pand een belangrijke stedenbouwkundige waarde vertegenwoordigt als beeldbepalend onderdeel van het pre- stedelijk fragment, de dorpskern van Sloten. De boerderij is van cultuurhistorisch en architectonisch belang als uitdrukking van de oorspronkelijke functie en het oorspronkelijke type, namelijk een voor de veehouderij en onbekende nevenfuncties gebouwd geheel bestaande vit een combinatie van een boerderij en stolpschuur. De boerderij vormt een representatieve, bijzondere en zeldzame illustratie van een boerderij gebouwd ten Zuiden van het IJ in en rond Amsterdam gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw. Het Algemeen bestuur van Nieuw-West heeft vervolgens op 12 juli 2017 besloten om de aanwijzingsprocedure tot gemeentelijk monument te starten. Met het verzenden van een verzoek op 14 juli 2017 om zienswijze aan direct belanghebbenden, dit zijn de eigenaren en zakelijke gerechtigden, is de voorbescherming van Osdorperweg 7o (als beoogd gemeentelijk monument) in werking getreden. Er zijn geen zienswijzen ingediend. De subcommissie Aanwijzing Monumenten van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: CRK) is om advies gevraagd. De CRK adviseert positief over de voorgenomen aanwijzing, aangezien de boerderij met aangebouwde schuur voor Amsterdam architectuurhistorisch en cultuurhistorisch van belang is. De hoofdvorm, opzet, detaillering en materialisering zijn bovendien grotendeels gaaf bewaard gebleven. Boerderij ‘Welgelegen’ is volgens de CRK een representatief, bijzonder en zeldzaam voorbeeld van een boerderij vit de tweede helft van de 19de eeuw, gebouwd ten zuiden van het IJ. De boerderij voldoet daarmee aan de criteria tot aanwijzing als gemeentelijk monument. Registratienummer 55094 - 2017/INT/o1034 Pagina 3 van 5 Nu deze procedurestappen doorlopen zijn wordt het Algemeen Bestuur gevraagd een besluit te nemen over de definitieve aanwijzing tot gemeentelijk monument van de boerderij aan de Osdorperweg 70. Risico's / neveneffecten N,v‚t, Maatschappelijke effecten Selecteer de maatschappelijke LJJongeren aan het werk effecten waar hetbesluitaan [Jeugd benut talent bijdraagt LlGoed veiligheidsgevoel MlPrettig wonen (lledereen doet en telt mee XlPrettig samenleven L]Gezonde leefstijl Maatschappelijke Het aanwijzen van bovengenoemd gemeentelijke monument draagt bij aan het historisch effecten bewustzijn van bewoners en ondernemers in het dorp Sloten. Deze aanwijzing sluit tevens aan op de recente aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht van het dorp Sloten. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau akkoord Financiën n.v.t.; besluit heeft geen financiële gevolgen. Communicatie Besluit wordt gepubliceerd bij Bekendmakingen Overige De subcommissie Aanwijzing Monumenten van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: CRK) is om advies gevraagd over de voorgenomen aanwijzing. De CRK adviseert positief over de voorgenomen aanwijzing, aangezien de boerderij met aangebouwde schuur voor Amsterdam architectuurhistorisch en cultuurhistorisch van belang is. De hoofdvorm, opzet, detaillering en materialisering zijn bovendien grotendeels gaaf bewaard gebleven. Boerderij ‘Welgelegen’ is volgens de CRK een representatief, bijzonder en zeldzaam voorbeeld van een boerderij vit de tweede helft van de 19de eeuw, gebouwd ten zuiden van het IJ. De boerderij voldoet daarmee aan de criteria tot aanwijzing als gemeentelijk monument. Financiële paragraaf Financiële gevolgen? nee Indien ja, dekking aanwezig? Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting Voorlichting en communicatie Eisen publicatie Belanghebbenden krijgen het aanwijzingsbesluit toegezonden en hebben conform de Awb gedurende 6 weken de mogelijkheid om bezwaar te maken. Besluit wordt tevens Commvunicatiestappen gepubliceerd in de Kennisgevingsrubriek op website van gemeente Amsterdam. Registratienummer 55094 -2017/INT/o1034 Pagina4 van 5 Uitkomsten inspraak In het kader van de voorgenomen aanwijzing zijn de direct belanghebbenden om hun zienswijze gevraagd. Er zijn geen zienswijzen binnengekomen. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) n.v.t. Geheimhouding Geheimhouding n.v.t. Einde geheimhouding Stukken Meegestuurd Bijlage 1: Monumentbeschrijving van MenA d.d. 4-1-2017; Bijlage 2: Advies van de subcommissie Aanwijzing Monumenten van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de aanwijzing tot gemeentelijk monument van Osdorperweg 7o, d.d. 23 oktober 2017; Bijlage 3: conceptcontour Ter inzage gelegd n.v.t. Te verzenden stukken Besluit wordt verzonden aan de eigenaar. Aangetekend versturen Nee Akkoord agendering Datum voorbereidende staf Voorbereidende staf 14, december 2017, gezamenlijke staf 9 janvari 2018 Portefeuillehouder E. Bobeldijk Portefeuillehouder akkoord? Ja Verantwoordelijk manager R.v.d. Camp Manager akkoord? ja Besluit dagelijks bestuur Registratienummer 55094 -2017/INT/o1034 Pagina 5 van 5
Besluit
5
test
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 26 april 2022 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Pim Leuverink, projectmanager, [email protected] 06-28504087 Sander Smit, Ambtelijk Opdrachtgever V&OR, Sander. [email protected] 06-1369 5786 Onderwerp Afdoening motie 803.21 van de leden Warmerdam, Vroege en Boutkan inzake een prijsvraag voor een afbakening voor het nieuwe cruisegebied bij de Oeverlanden (nieuwe Meer) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 2 december 2021 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 10, motie 803.21 van raadsleden Warmerdam, Vroege en Boutkan, aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: e Een prijsvraag uit te schrijven om tot een kunstzinnige afbakening te komen van het nieuwe cruisegebied bij de Oeverlanden (Nieuwe Meer), passend bij het karakter van het natuurgebied, en hierbij nadrukkelijk de verschillende gebruikers en bezoekers te betrekken. Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: e Inhet raadsadres van Vereniging De Oevelanden Blijven(VDOB) van 14 mei 2021, is aangegeven dat zij samen met de initiatiefgroep Kabouterpad, een kabouter/kindernatuurpad in de Oeverlanden willen realiseren, voor kinderen in de bassischoolleeftijd. De route van dit natuurbelevingspad zou deels lopen door het ruige moerasbos. Echter is er over dat deel van het natuurbelevingspad, discussie ontstaan, omdat het moerasbos in de praktijk regelmatig gebruikt wordt door cruisers. Inmiddels is het initiatief voor het realiseren van een natuurbelevingspad teruggetrokken. Naar aanleiding van dit raadsadres én het raadsadres van Platform Keelbos d.d. 27 mei 2021 (inzake: ‘cruisegebied en kabouterpad een slechte combinatie’), zijn op verzoek van wethouder Van Doorninck, in de zomer van 2021 twee wandelingen georganiseerd. De verantwoordelijke bestuurders (Erik Bobeldijk & Ronald Mauer) van stadsdeel Nieuw-West zijn daarbij in gesprek gegaan met vertegenwoordigers van de cruisegemeenschap (waaronder Stichting Platform Keelbos en COC Amsterdam) en met de vertegenwoordigers van VDOB. De gebiedscoördinator van gebied De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten en de projectmanager Ontwikkelstrategie Oeverlanden waren ook bij beide wandelingen aanwezig. Het doel van de wandelingen was om ter plaatse te bekijken wat volgens deze stakeholders, de belangrijkste opgaven zijn en in gezamenlijk overleg te verkennen hoe die opgaven op korte en soms op langere termijn zo goed mogelijk kunnen worden uitgewerkt. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 30 maart 2022 Pagina 2 van 2 Naar aanleiding van de wandelingen heeft het projectteam Oeverlanden, in overleg met verschillende intern en extern betrokkenen voorstellen gedaan voor tijdelijke maatregelen, waarover overeenstemming is bereikt met de verschillende betrokken stakeholders, waaronder: COC Amsterdam, Stichting Platform Keelbos, Vereniging De Oeverlanden Blijven, en overige vertegenwoordigers van de cruisers. De tijdelijke maatregelen bestaan uit het plaatsen van toegangsborden met kennisgeving van het cruisegebied, het plaatsen van houten paaltjes, voorzien van regenboogkleuren en pijltjes, zie bijlage 1 voor de overzichtskaart met daarin de tijdelijke maatregelen. De toegangsborden en de paaltjes worden bij de belangrijkste toegangspaadjes geplaatst zodat voor de bezoekers duidelijk wordt, waar het cruisegebied begint en eindigt. Daarnaast worden er in het cruisegebied groenmaatregelen getroffen, prullenbakken geplaatst en de toegangshekken worden geschilderd in regenboogkleuren. De tijdelijke maatregelen kunnen op korte termijn worden gerealiseerd, als belofte op de raadsadressen in 2021 en als uitwerking van het actieplan korte termijn zoals neergelegd in de Ontwikkelstrategie Landschapspark De Oeverlanden. e _Geletop het bovenstaande, en de tijd die gemoeid gaat met het onderzoeken van de haalbaarheid en vormgeving van de prijsvraag en het beperkt beschikbare budget dat er op dit moment is voor uitwerking en realisatie, acht het college het niet opportuun nu een nieuw ontwerpproces via een prijsvraag op te starten. Er ligt een plan voor tijdelijke afbakening dat, conform de strekking van motie 803.21, is afgestemd met en wordt gedragen door de betrokken partijen. Bovendien vinden alle betrokken partijen dat een snelle realisatie van maatregelen om verdere onderlinge overlast tussen de verschillende doelgroepen te voorkomen op dit moment het belangrijkste. Diverse stakeholders vinden de afbakening middels de voorgestelde tijdelijke maatregelen overigens ook voldoende als structurele oplossing. Het college zal daarom op korte termijn de hierboven beschreven tijdelijke maatregelen realiseren. Indien aanvullende of andere maatregelen in de toekomst nodig blijken, kan het college deze alsnog via een prijsvraag uitwerken. De motie is hiermee afgedaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, PE ei FF Í DO Lg Cn ke mn Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de openbare Commissie Dienstverlening, Financiën & Veiligheid van 16 mei 2012 Vergaderdatum woensdag 16 mei 2012 Tijd 20:00 - 23.00 Locatie Raadszaal President Kennedylaan 923 Voorzitter Mw. W. Pelt Griffier Mw. M. Hoogendoorn Vanaf 19.30 uur is er de mogelijkheid om technische vragen te stellen m.b.t. de Jaarrekening 2011 De tijden die zijn genoemd bij de agendapunten zijn slechts richtlijnen, hier kunnen geen rechten aan ontleend worden. De raadscommissie kan ter plekke de concept-agenda aanpassen 1. 20.00 Opening en vaststellen agenda 2. 20.05 Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB 3. 20.10 Vaststellen van de verslagen van de vergadering van 14 maart 2012 inclusief wijzigingsvoorstellen 4. Toezeggingen en termijnagenda 5. 20.15 Burgerinitiatief en referendum (ter advisering besluitvorming deelraad) 6. 20.40 Advies rekeningencommissie jaarrekening 2011 (ter advisering besluitvorming deelraad) 1 Commissie Dienstverlening, Financiën & Veiligheid - woensdag 16 …. 7. 2045 Jaarrekening 2011 (ter advisering besluitvorming in de deelraad) 8. 2215 Tarieven gebruik sportaccomodaties 2012 - 2013 (ter advisering besluitvorming deelraad) 9. Sluiting openbare gedeelte van de vergadering Vertrouwelijk 10. 22.30 Krediet aanvraag De Mirandabad Ter kennisname stukken De ter kennisname stukken zijn digitaal in te zien. Zie de website www.zuid.amsterdam.nl, tevens liggen ze ter inzage bij de griffie en op beide stadsdeelkantoren. a. Plan van aanpak overvallen Zuid b. Evaluatie straatcoaches en gezinsbezoekers SAOA in Zuid 2
Agenda
2
train
| Focus on | irsdi LAmsterdam | Global Justice e Bey +. fAL | | e 1m IN 201 | Public Eye Pager, ee EPO | | ni Zon | ij 5 | | mbt | : 21 December, 2016 € d Oe | Gemeente Amsterdam | Gemeenteraad | Postbus 202 NO | 1000 AE Amsterdam | . DIV dd | The Netherlands _ Your Excellencies, | We, the undersigned non-governmental organizations drawn from Nigeria, Mali, Togo, Senegal, the | Netherlands, and Switzerland would like to thank you for adopting a motion on Dirty Diesel on 30. November 2016, instructing the municipal government to negotiate a ban on the production (blending) and the export of fuels containing higher levels of contaminants than allowed in the EU. It is very encouraging to see that the city council of Amsterdam has recognized the urgency of the | problem and has taken the responsibility to compliment announcements of the governments of | Ghana as well as Nigeria, Ivory Coast, Togo and Benin to introduce low sulphur diesel by March and July 2017 respectively. We welcome the city council's demand for immediate action in its port | to tackle the issue for the sake of people's right to health in African urban areas. We strongly believe that every liter of dirty fuel exported to West Africa from the port of Amsterdam that is replaced by a liter of low sulphur fuel with European quality will contribute to | reducing air pollution in African cities. The share of dirty petroleum products exported from the Dutch ports to Africa is small compared to all petroleum exports. In practice, this means that with | just a little bit of effort from your side, the impacts of transitioning to clean fuels will be huge for West African urban residents. | Enclosed, please find letters sent to the city councils of Rotterdam and Antwerp, asking them to | also ban the production and export of dirty fuels from their ports, as well as to cooperate with Amsterdam's port in putting an end to dirty fuels. | We, the undersigned NGOs, encourage you to see to it that follow up action regarding your motion will happen swiftly and would like to reiterate our continued commitment to engaging in the process of ending the dirty fuel business. | Public Eye Dienerstrasse 12, Postfach, CH-8021 Zurich, Tel. +41 (0)44 2777 999, Fax +41 (0)44 2 777 991 www.publiceye.ch, [email protected] | Focus on | Global Justice Public Eye | Kindly accept the assurances of our warm regards. Respectfully yours, e The Rev David Ugolor, Executive Director, The Africa Network for Environment and Economic Justice (ANEEJ) Nigeria | e Barry Aminata Touré, President, Association Malienne pour la Sauvegarde du Bien-être Familial (AMASBIF), Mali e _Oumar B. Samaké, interim Director, Association Malienne d'Éveil au Développement Durable (AMEDD), Mali | e Boubacar Issa Traoré, President, Peace One Day Mali, Mali | e Emmanuel Sogadjih Yao, President of the Ligue des Consommateurs du Togo (LCT), Togo | e Maitre Assane Dioma Ndiaye, President of the Ligue Sénégalaise des Droits Humains | (LSDH), Senegal e Bram van Liere, Deputy Campaign Leader, Milieudefensie / Friends of the Earth Netherlands, The Netherlands | e Andreas Missbach, Joint Managing Director, Public Eye, Switzerland | | | | | | Copies to e College van Burgemeester en Wethouder | | | : Public Eye | Dienerstrasse 12, Postfach, CH-8021 Zurich, Tel. +41 (0)44 2 777 999, Fax +41 (O)44 2777 991 www.publiceye.ch, [email protected] Focus on Global Justice | Public Eve | 21 December, 2016 Gemeente Rotterdam Gemeenteraad Postbus 7oo12 3000 KP Rotterdam The Netherlands | AN APPEAL TO THE ROTTERDAM AND ANTWERP CITY COUNCILS TO BAN THE PRODUCTION AND EXPORT OF DIRTY FUELS FROM THE ARA-REGION TO SUB-SAHARAN AFRICA | Your Excellencies, | We, the undersigned non-governmental organizations drawn from Nigeria, Mali, Togo, Senegal, the Netherlands, and Switzerland call on the city councils of Rotterdam and Antwerp to take immediate | action in relation to the «Dirty Diesel» issue that was brought to light by the Swiss NGO Public Eye“. Together with the undersigned African and European NGOs, Public Eye has led a campaign calling on all actors involved in the dirty fuel business — commodity trading companies producing, | selling and delivering dirty fuel, governments of exporting countries such as the Netherlands and Belgium, African governments with weak fuel standards, as well as the Swiss government as the | home state of several important trading companies involved — to take immediate action to tackle the issue for the sake of people's right to health in African urban areas. Rapid urbanisation, the growing numbers of cars, and the poor quality of these, mostly second- hand cars, partly explain the worsening air pollution in African cities. The crucial factor, though, is. | that most African countries still permit the use of high-sulphur diesel and gasoline. This affects West Africa, in particular, because this is where the authorised sulphur levels in fuels remain very high. Moreover, West Africa does not have the refining capacity to produce enough gasoline and-diesel | for its own consumption. This leads to the paradoxical situation in which some West African countries produce and export some of the best crude oil in the world and in turn are forced to | import high-sulphur fuels from Europe and the US where such fuels could never be sold due to their strict standards. The Amsterdam-Rotterdam-Antwerp region is where most of this high | sulphur, low quality fuel, commonly referred to as «African quality», is produced. Therefore, the governments of the Netherlands and Belgium, as well as respective regional and local authorities, have a significant role when it comes to putting an end to the dirty fuel business. While recent developments in West Africa as well as in the Netherlands are very encouraging and | could become a tipping point, more remains to be done. On 1. November 2016, the National | 1 Dirty Diesel: A Public Eye Investigation.pdf Public Eye : Dienerstrasse 12, Postfach, CH-8021 Zurich, Tel. +41 (0)44 2 777 999, Fax +41 (0)44 2 777 991 www.publiceye.ch, [email protected] . Focus on Global Justice Public Eve | | Petroleum Authority of Ghana paved the way towards the introduction of low sulphur fuels in the region announcing a new sulphur standard for diesel set at 5o ppm as from March 2017. At the Climate and Clean Air Coalition's 8'* High Level Assembly which was held in Morocco on November 14, 2016 as part of COP 22, representatives from Nigeria, Mali, Ivory Coast, Benin, Togo, and the Netherlands signed the Marrakech Communiqué and endorsed “the Coalition's Global Strategy to introduce Low Sulphur Fuels and Cleaner Diesel Vehicles and encourage Coalition partners and other relevant stakeholders to implement its recommendations, including by: adopting, maintaining, and enforcing world-class diesel fuel quality and tailpipe emissions standards | for on road light and heavy-duty vehicles in our markets.” Following Ghana's lead, Nigeria, Ivory | Coast, Togo and Benin announced at the UNEP sub-regional ministerial meeting on 1. December 2016 in Abuja, that they would also introduce low sulphur diesel (5o ppm) by July 2017. In the Netherlands, the city council of Amsterdam adopted a motion by a large majority comprising five parties on 30. November 2016, instructing the municipal government to negotiate a ban on the : production (blending) and the export of fuels containing higher levels of contaminants than allowed in the EU. In addition to that, on 5. December, the Dutch Minister for Foreign Trade and Development Cooperation, Lilianne Ploumen, and the Nigerian Minister for Environment, Amina. | Mohammed, hosted a conference on «Clean Fuels for West Africa» in The Hague. Representatives | from European and African governments, international organizations, industry and civil society | organizations — amongst them Public Eye and its Nigerian partner Africa Network for Environment and Economic Justice — reiterated their commitment towards taking joint action to achieve low | sulphur fuels for the whole West African region. While we welcome these developments as important first steps, it is not enough to fully tackle the issue of traffic-related air pollution in African urban areas. Tangible commitments and concrete action by the city councils of Rotterdam and Antwerp towards supporting the transition from dirty to clean fuels have not yet materialized. Hence, we are calling on the city council of Rotterdam and Antwerp to take immediate and | meaningful action and prohibit the production and export of any health-damaging fuels or | blendstocks in and from their ports which don't meet legal standards of their own countries. | Problematic blendstocks and final gasoline and diesel blends with a high content of health- | damaging substances like sulphur, and in addition polyaromatics in the case of diesel and aromatics, benzene and manganese in the case of gasoline, should only be allowed for export if the exporter can prove that the blendstock or final blend will be further treated to remove health-damaging substances. The ports of Rotterdam and Antwerp should take the lead on banning the export of | problematic blendstocks and final blends for African or other fuel markets. In addition, the bodies responsible for the enforcement of regulation in the ports of Rotterdam and Antwerp should act immediately by enforcing existing laws and preventing mixing of blendstocks considered waste under national legislation into fuels destined for African or other fuel markets. We believe that — following the initiative of the Amsterdam city council and ideally in cooperation with them — immediate action by the city councils of Rotterdam and Antwerp will instantly Public Eye Dienerstrasse 12, Postfach, CH-8021 Zurich, Tel. +41 (0)44 2777 999, Fax +41 (0)44 2 777 991 www.publiceye.ch, [email protected] | | Focus on Global Justice Public Eve | contribute to the preservation of the health of our citizens and increase the life span of vehicles, thus contributing to a healthier and more sustainable way of life for millions of people living in Africa's urban areas. We, the undersigned NGOs, would like to reiterate our continued commitment to engaging in the process of ending the dirty fuel business. Kindly accept the assurances of our warm regards Your Excellencies. Respectfully yours: | e The Rev David Ugolor, Executive Director, The Africa Network for Environment and | Economic Justice (ANEEJ) Nigeria e Barry Aminata Touré, President, Association Malienne pour la Sauvegarde du Bien-être | Familial (AMASBIF), Mali | e _Oumar B. Samaké, interim Director, Association Malienne d'Eveil au Développement Durable (AMEDD), Mali e Boubacar Issa Traoré, President, Peace One Day Mali, Mali e Emmanuel Sogadjih Yao, President of the Ligue des Consommateurs du Togo (LCT), Togo | e Maitre Assane Dioma Ndiaye, President of the Ligue Sénégalaise des Droits Humains (LSDH), Senegal e Bram van Liere, Deputy Campaign Leader, Milieudefensie / Friends of the Earth | Netherlands, The Netherlands e Andreas Missbach, Joint Managing Director, Public Eye, Switzerland This letter was also sent to e City C ouncil of An twerp With copies to | e Gemeente Rotterdam, College van burgemeester en wethouders | e City Council of Amsterdam Public Eye Dienerstrasse 12, Postfach, CH-8021 Zurich, Tel. +41 (0)44 2 777 999, Fax +41 (0)44 2 777 991 | www.publiceye.ch, [email protected] Focus on | Global Justice Public Eve | 21 December, 2016 Gemeenteraad Antwerpen Grote Markt 1 2000 Antwerpen | Belgium AN APPEAL TO THE ANTWERP AND ROTTERDAM CITY COUNCILS TO BAN THE PRODUCTION AND EXPORT OF DIRTY FUELS FROM THE ARA-REGION TO SUB-SAHARAN AFRICA Your Excellencies, | We, the undersigned non-governmental organizations drawn from Nigeria, Mali, Togo, Senegal, the Netherlands, and Switzerland call on the city councils of Antwerp and Rotterdam and to take | immediate action in relation to the «Dirty Diesel» issue that was brought to light by the Swiss NGO | Public Eye“. Together with the undersigned African and European NGOs, Public Eye has led a campaign calling on all actors involved in the dirty fuel business — commodity trading companies producing, selling and delivering dirty fuel, governments of exporting countries such as the Netherlands and Belgium, African governments with weak fuel standards, as well as the Swiss government as the home state of several important trading companies involved — to take immediate action to tackle the issue for the sake of people's right to health in African urban areas. Rapid urbanisation, the growing numbers of cars, and the poor quality of these, mostly second- | hand cars, partly explain the worsening air pollution in African cities. The crucial factor, though, is that most African countries still permit the use of high-sulphur diesel and gasoline. This affects West Africa, in particular, because this is where the authorised sulphur levels in fuels remain very high. | Moreover, West Africa does not have the refining capacity to produce enough gasoline and diesel | for its own consumption. This leads to the paradoxical situation in which some West African | countries produce and export some of the best crude oil in the world and in turn are forced to | import high-sulphur fuels from Europe and the US where such fuels could never be sold due to their strict standards. The Amsterdam-Rotterdam-Antwerp region is where most of this high sulphur, low quality fuel, commonly referred to as «African quality», is produced. Therefore, the | governments of Belgium and the Netherlands, as well as respective regional and local authorities, have a significant role when it comes to putting an end to the dirty fuel business. While recent developments in West Africa as well as in the Netherlands are very encouraging and | could become a tipping point, more remains to be done. On 1. November 2016, the National Petroleum Authority of Ghana paved the way towards the introduction of low sulphur fuels in the | 1 Dirty Diesel: A Public Eye Investigation.pdf Public Eye : Dienerstrasse 12, Postfach, CH-8021 Zurich, Tel. +41 (0)44 2777 999, Fax +41 (0)44 2777 991 www.publiceye.ch, [email protected] Focus on | Global Justice | Public Eve | region announcing a new sulphur standard for diesel set at 5o ppm as from March 2017. At the Climate and Clean Air Coalition's 8“ High Level Assembly which was held in Morocco on November 14, 2016 as part of COP 22, representatives from Nigeria, Mali, Ivory Coast, Benin, Togo, and the Netherlands signed the Marrakech Communiqué and endorsed “the Coalition's Global Strategy to introduce Low Sulphur Fuels and Cleaner Diesel Vehicles and encourage Coalition | partners and other relevant stakeholders to implement its recommendations, including by: adopting, maintaining, and enforcing world-class diesel fuel quality and tailpipe emissions standards for on road light and heavy-duty vehicles in our markets.” Following Ghana's lead, Nigeria, Ivory | Coast, Togo and Benin announced at the UNEP sub-regional ministerial meeting on 1. December | 2016 in Abuja, that they would also introduce low sulphur diesel (5o ppm) by July 2017. In the | Netherlands, the city council of Amsterdam adopted a motion by a large majority comprising five parties on 30. November 2016, instructing the municipal government to negotiate a ban on the production (blending) and the export of fuels containing higher levels of contaminants than allowed in the EU. In addition to that, on 5. December, the Dutch Minister for Foreign Trade and Development Cooperation, Lilianne Ploumen, and the Nigerian Minister for Environment, Amina Mohammed, hosted a conference on «Clean Fuels for West Africa» in The Hague. Representatives from European and African governments, international organizations, industry and civil society organizations — amongst them Public Eye and its Nigerian partner Africa Network for Environment | and Economic Justice — reiterated their commitment towards taking joint action to achieve low | sulphur fuels for the whole West African region. While we welcome these developments as | important first steps, it is not enough to fully tackle the issue of traffic-related air pollution in | African urban areas. Tangible coffimitments and concrete action by the city councils of Rotterdam and Antwerp towards supporting the transition from dirty to clean fuels have not yet materialized. Hence, we are calling on the city council of Antwerp and Rotterdam to take immediate and meaningful action and prohibit the production and export of any health-damaging fuels or | blendstocks in and from their ports which don't meet legal standards of their own countries. | Problematic blendstocks and final gasoline and diesel blends with a high content of health- | damaging substances like sulphur, and in addition polyaromatics in the case of diesel and aromatics, benzene and manganese in the case of gasoline, should only be allowed for export if the exporter can prove that the blendstock or final blend will be further treated to remove health-damaging substances. The ports of Antwerp and Rotterdam should take the lead on banning the export of problematic blendstocks and final blends for African or other fuel markets. In addition, the bodies responsible for the enforcement of regulation in the ports of Antwerp and Rotterdam should act immediately by enforcing existing laws and preventing mixing of blendstocks considered waste under national legislation into fuels destined for African or other fuel markets. We believe that — following the initiative of the Amsterdam city council and ideally in cooperation | with them — immediate action by the city councils of Antwerp and Rotterdam will instantly contribute to the preservation of the health of our citizens and increase the life span of vehicles, Public Eye Dienerstrasse 12, Postfach, CH-8021 Zurich, Tel. +41 (0)44 2 777 999, Fax +41 (0)44 2777 991 www.publiceye.ch, [email protected] | Focus on Global Justice [Public Eve | thus contributing to a healthier and more sustainable way of life for millions of people living in Africa's urban areas. We, the undersigned NGOs, would like to reiterate our continued commitment to engaging in the process of ending the dirty fuel business. Kindly accept the assurances of our warm regards Your Excellencies. Respectfully yours: e The Rev David Ugolor, Executive Director, The Africa Network for Environment and Economic Justice (ANEEJ) Nigeria e Barry Aminata Touré, President, Association Malienne pour la Sauvegarde du Bien-être Familial (AMASBIF), Mali e _Oumar B. Samaké, interim Director, Association Malienne d'Eveil au Développement | Durable (AMEDD), Mali | e Boubacar Issa Traoré, President, Peace One Day Mali, Mali | e Emmanuel Sogadjih Yao, President of the Ligue des Consommateurs du Togo (LCT), Togo | | e Maitre Assane Dioma Ndiaye, President of the Ligue Sénégalaise des Droits Humains | Ì (LSDH), Senegal | e Bram van Liere, Deputy Campaign Leader, Milieudefensie / Friends of the Earth | Netherlands, The Netherlands | e Andreas Missbach, Joint Managing Director, Public Eye, Switzerland | | | | | | | This letter was also sent to | e City Council of Rotterdam | With copies to e _Hetcollege van burgemeester en schepenen e Marc Van Peel - schepen voor haven, industrie en werk e City Council of Amsterdam Public Eye Dienerstrasse 12, Postfach, CH-8021 Zurich, Tel. +41 (0)44 2 777 999, Fax +41 (0)44 2 777 991 www.publiceye.ch, [email protected] | | | | | | | [ | | | | | ° ! | Î [ Focus on Global Justice Public Eye | 21 December, 2016 . Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders Postbus 202 | 1000 AE Amsterdam | The Netherlands | | Your Excellencies, | | | We would like to draw your attention to letters we have sent to the City Council of Amsterdam | thanking them for their efforts regarding the banning of dirty fuels from Amsterdam's port, as well | as to letters addressed to the City Council of Rotterdam and Antwerp, respectively, urging them to | also ban the production and export of dirty fuels from their ports, as well as to cooperate with Amsterdam's port in putting an end to dirty fuels. Please find the letters attached. | | | Kindly accept the assurances of our warm regards. | Respectfully yours, | Z Jh AN | | Andreas Missbach | Joint Managing Director | | | | | Public Eye Dienerstrasse 12, Postfach, CH-8021 Zurich, Tel. +41 (0)44 2 777 999, Fax +41 (0)44 2 777 991 www.publiceye.ch, [email protected] | | . | Î í | ï
Raadsadres
12
train
Stadhuis Amstel 1 Gemeente Amsterdam 1011 PN Amsterdam Raad iffi Postbus 202 % aadSgrinie 1000 AE Amsterdam N TERMIJNAGENDA Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT Agendapunt: A. (woensdag 9 jan. 2008) Nr | Onderdeel / onderwerp jan. 2008 \feb. 2008 | mrt. 2008 | Bijzonderheden _[Algemeen ___[ Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT OL 1 OGA financieel gefundeerd, fase 2 (vh Rapportages verbetering financiële Afgesproken in cie 5-12-07 : frequentie gelijk aan administratie) P&C-cyclus : eind mei/sept/dec. Motie U (hr. Olij, Bouwen aan de stad 20 || St.v.z. met toezegging weth uitgedeeld 5-12-07 Maandelijkse rapportage woningbouwproductie (als bespreekpunt | (Afgesproken in cie 30-5-2007/5-9-2007) agenderen 4 Bp IJburg 2° fase + MER PM, in afwachting uitkomsten onderzoek luchtkwaliteit 5 Bp Zeeburgereiland PM, in afwachting uitkomsten onderzoek luchtkwaliteit 6_\ Werkbezoek Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam Conferentie collectief particulier opdrachtgeverschap 21/6 landelijke conferentie; 25/6 OGA bijeenkomst; okt.07 breed overleg Bos & Lommerplein: evaluatie crisismanagement en financiële afwikkeling PM Uitnodigen Cie AZ en Cie FEZ en port.houders. Cie 24/10: weth gaat in college na wat in cie te bespreken; vrz overlegt met andere vrz’s in welke cie bespreking. Analyse WOZ-waarde PM, mw. Buurma maakt een notitie, afhankelijk hiervan bespreking in Cie ROW of Cie FEZ Vb Riekerpolder 11__ [consequenties nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening | | | _\|Zsm.nazomereces2 | 12_|Notite ‘Energieparagraaf | ____ | ____|roegezegdwethvP131200 | 13_|Visie stadswarmte Amsterdam |______|______\______|PM(collegestukstoegezegdindie 95-07) | 14__\welstandscriteria/architectuur in algemeenheid ||| PM mm overdracht Shellterrein en Centrumgebied naar Noordwaarts 16 _ [Notitie over ontwikkerechten PM 17_ [prospectus Zuidas | _____| 419 _|pec.2007collegesapri2008raad | 18__|Kimaatbestendigheid Amsterdam| _____| | ___|Jan.2008(toegezegdincie590) | MN kosten. Argumenten RWS. Overleg RWS over proef dichtzetten afslag. |20__ | Sterke projecten, sterke diensten, werkbezoeken aan betr. diensten | ___ || 21 _|Pilot glasvezelproject Zeeburg 22_ [Ruimte Winnen; hierbij betrekken Stimuleringsfonds VH en LenteRAG | _____ | | 19 |Feb.2008colege | 23__|informatiebijeenkomst cie.leden over het grondprijsbeleid (OGA regelì)__|___ || |24_|informatiebjeenkomst cio.leden over de Rekening 2007 (OGA regel) | | | ____|Vooraar20B | 25 _ [Food Center Amsterdam, stand vanzaken | ew -uitwerking 3 modellen: grootstedelijk/coalitie/std. project -planning L27__ | investeren in ruimtelijke kwaliteit (Neprorrapport)________—————— | Nee tee ||| ad — burgers en bedrijven bij de discussie worden betreokken DN Gezamenlijk met VV, ZM en FEZ. Daarna Raad. DO | _|ineen gezamenlijke vergadering met de Ce VAV 1___{Stand van Zaken Koopwoningen in middensegment || 2_\presentatie ‘Jong erfgoed’ door Bur. Monumenten & Archeologie | || 3 |OVvse 4 _[Wibautaande Amstel 5 \woonwse amen LL Noordvleugelproblematiek, dubbelstad, enz. ROW termijnagenda
Agenda
3
train
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1626 Datum indiening 18 november 2020 Datum akkoord 15 december 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake het Shelter City- programma openstellen voor Europese mensenrechtenactivisten Aan de gemeenteraad Toelichting vragensteller: Tijdens het mondelinge vragenuur van de raadsvergadering op 4 november 2020 vroeg de fractie van DENK aan burgemeester Halsema of zij bereid was om mensenrechtenverdedigers die hun werk in Frankrijk niet meer in veiligheid kunnen verrichten uit te nodigen voor Shelter City. De burgemeester antwoordde dat er in Frankrijk een democratische rechtsstaat bestaat, waardoor de mensenrechtenverdedigers niet in aanmerking zouden komen voor het Shelter City programma. Volgens de burgemeester is er binnen het Shelter City programma “een beperkt aantal plekken gereserveerd voor dissidenten uit totalitaire staten… wiens mensenrechten hardvochtig en met geweld worden onderdrukt. Daar rekenen wij Frankrijk niet toe en dat betekent dat Shelter City niet open staat [voor deze mensenrechtenorganisatie uit Frankrijk]. ” Daarnaast vond de burgemeester het niet respectvol om kritisch te kijken naar de ontwikkelingen in Frankrijk in het licht van de aanslagen. Maar de fractie van DENK is van mening dat het juist bij ingrijpende gewelddadige aanslagen van belang is om nauwlettend in de gaten te houden of de acties die de overheid neemt na een dergelijke aanslag niet uitmonden in mensenrechtenschendingen. Ook tijdens de noodtoestand, die in werking trad na de aanslagen op Charlie Hebdo, heeft de Franse staat grondrechten geschonden. Het was nota bene het CCIF die dit heeft onderzocht en kenbaar gemaakt aan internationale mensenrechtenorganisaties. De uitspraken van de burgemeester over de selectiecriteria van het Amsterdamse Shelter City-programma komen niet overeen met de informatie die wij kunnen vinden over de selectiecriteria van Shelter City. De organisatie Justice and Peace (voorheen Justitia et Pax) is landelijk coördinator van het Shelter City-programma. In samenwerking met de Nederlandse ambassades verzorgt zij de selectie van de kandidaten. De selectiecriteria zijn te vinden op de website van Justice and Peace!. Daar valt te lezen dat er geen eis is dat de mensenrechtenverdedigers in een totalitair regime moeten verblijven, maar enkel de eis dat zij bedreigd worden of onder druk staan en daardoor hun (vreedzame) werkzaamheden niet (meer) kunnen uitvoeren. Dit is zeker het geval bij CCIF. Zoals ze zelf aangeven, kunnen ze na de vogelvrij 1 https://justiceandpeace.nl/en/initiatives/shelter-city/ 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng leze Gemeenteblad Datum 16 december 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 18 november 2020 verklaring van de minister van Binnenlandse Zaken niet meer veilig hun werkzaamheden uitvoeren? Als we kijken naar huidige en voorgaande deelnemers, dan zijn er genoeg die komen uit een land welke door internationale organisaties als democratisch wordt beschouwd, zoals India en Colombia. Er zijn Europese lidstaten waar het democratisch tekort volgens de Democracy Index nog groter is dan in India of Colombia, zoals Hongarije en Polen. Ook door Europa waait immers een autoritaire wind. Denk aan de vervolging van separatisten uit Barcelona, waarvan de leider kortgeleden is gevlucht naar Brussel; de zogeheten Ihbti-vrije zones in Polen; het sluiten van onderwijsinstellingen en mensenrechtenorganisaties in Hongarije; en de vervolging van Julian Assange. Het is duidelijk dat ook in Europa mensenrechten onder druk staan. Op 16 november werd bekend dat Macron druk uitoefent op nieuwsmedia (waaronder Trouw) om kritiek op het beleid van zijn regering de mond te snoeren? Het spreekt voor zich dat deze acties op gespannen voet staan met de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid. Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Tijdens de vorengenoemde raadsvergadering stelde de burgemeester dat alleen activisten uit ‘totalitaire regimes’ in aanmerking komen voor de opvang. Waar baseert de burgmeester zich op? In welk document staat het als dusdanig opgeschreven? Op grond van welke studies of indexen wordt een onderscheid gemaakt tussen liberale democratieën en totalitaire staten? 2. Op de website van Justitia et Pax staan de criteria van de selectie voor het Shelter City-programma. Hanteert de gemeente Amsterdam andere selectiecriteria/voorwaarden voor het programma? Zo ja, waarom en gaat Justitia et Pax daarmee akkoord? Speelt de gemeente Amsterdam een rol bij het opstellen van de criteria en de selectie van de kandidaten? Zo ja, wat zijn dan de selectiecriteria en gelden die alleen voor Amsterdam? En waarom is dat dan? 3. Wijzien op de website van Justice and Peace geen rol voor de gemeente Amsterdam noch zien wij dat het programma alleen open staat voor mensenrechtenverdedigers uit totalitaire staten. Hoe wordt de uitleg van de burgemeester verklaard, waarin zij stelt dat het programma enkel voor mensen uit totalitaire staten is bestemd? Antwoord op vragen 1 - 3 Wie als mensenrechtenverdedigers worden gezien is door de Europese Unie vastgelegd in de European Union Guidelines on Human Rights Defenders. 2 https://www.islamophobie.net/en/2020/10/26/le-nouveau-depart-du-ccif-pour-preserver-sa-liberte- tion Sie fwwanw.nre.nlfrieuws/2020/ 11/16/waarom-maecron-hoogstpersoonlijk-de-redactie-belt- a4020285 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le cember 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 18 november 2020 “Human rights defenders are those individuals, groups and organs of society that promote and protect universally recognised human rights and fundamental freedoms. Human rights defenders seek the promotion and protection of civil and political rights as well as the promotion, protection and realisation of economic, social and cultural rights. Human rights defenders also promote and protect the rights of members of groups such as indigenous communities. The definition does not include those individuals or groups who commit or propagate violence”. In vertaling: Mensenrechtenverdedigers zijn die individuen, groepen en organen in de samenleving die universeel erkende mensenrechten en fundamentele vrijheden bevorderen en beschermen. Mensenrechtenverdedigers streven naar de bevordering en bescherming van burger- en politieke rechten en naar de bevordering, bescherming en verwezenlijking van economische, sociale en culturele rechten. Mensenrechtenverdedigers bevorderen en beschermen ook de rechten van leden van groepen zoals inheemse gemeenschappen. De definitie omvat niet de personen of groepen die geweld plegen of propageren. Om voor het Shelter City Programma in aanmerking te komen moeten kandidaten aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. Zij passen een geweldloze aanpak toe in hun werk; 2. Zij worden bedreigd of anderszins onder druk gezet door hun werk; 3. Zij moeten voor een periode van 3 maanden kunnen deelnemen Er zijn beperkte plaatsen beschikbaar voor mensen die niet in staat zijn om de volledige 3 maanden te blijven; 4. Zij zijn bereid en in staat om na 3 maanden terug te keren naar hun land van herkomst; 5. Zij zijn bereid om in het openbaar te spreken over hun ervaring of over de mensenrechten in hun land, voor zover hun veiligheidssituatie dit toelaat; 6. Zij beschikken over een Engels gespreksniveau” (er zijn beperkte plaatsen beschikbaar voor Frans- of Spaanssprekende HRD's); 7. Zij zijn bereid en in staat om zonder begeleiding van familieleden naar Nederland te komen; 8. Zij beschikken over een geldig paspoort (met een geldigheidsduur van ten minste zes maanden) of zijn bereid de procedures voor de afgifte ervan uit te voeren. 9. Zij zijn niet onderworpen aan enige maatregel of gerechtelijk verbod om het land te verlaten: De selectie van de kandidaten vindt plaats door een onafhankelijke selectiecommissie waarin Amsterdam noch een van de andere Shelter City steden vertegenwoordigd is. Amsterdam hanteert dus geen andere selectievoorwaarden dan Justice and Peace en de selectiecommissie. Wel hebben de Nederlandse Shelter City steden ieder een eigen ‘profiel’. Amsterdam heeft aangegeven bij voorkeur kandidaten met een culturele of LHBTIQ+ achtergrond te willen ontvangen. Het mag duidelijk zijn dat in landen met een goed werkend rechtssysteem, zoals Frankrijk, waar de overheid haar burgers beschermt, mensenrechtenverdedigers niet snel bedreigd zullen worden om hun werk. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le cember 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 18 november 2020 4. Deelt het college het standpunt van de fractie van DENK dat ook in Europa mensenrechten in toenemende mate onder druk komen te staan zoals bovengenoemde voorbeelden m.b.t. Spanje, Frankrijk, Polen en Hongarije aantonen? Kan het college dat per genoemd land toelichten? Antwoord op vraag 4 Naleving van mensenrechten behoeft in elk land aandacht. Ook Nederland wordt regelmatig door verantwoordelijke internationale mensenrechteninstanties gewezen op tekortkomingen op dat vlak. Onderzoek naar de mensenrechtensituatie in de genoemde landen kan het college zelf niet uitvoeren maar het college verwijst graag naar de publicaties van de VN Hoge Commissaris voor de rechten van de mens (https://www.ohchr.org/EN/pages/home.aspx) 5. Vindt het college dat mensenrechtenactivisten die onder druk staan in Europa geen recht hebben op bescherming in Amsterdam? Waarom wel/niet? 6. Is het college bereid om het Shelter City-programma in het verschiet ook open te stellen voor mensenrechtenverdedigers uit Europese staten, aangezien de mensenrechten daar ook onder druk kunnen staan, mocht dat nog niet het geval zijn? Antwoord op vragen 5 en 6 Hierboven is het college ingegaan op de voorwaarden voor de selectie van kandidaten. ledereen die meent in aanmerking te komen voor tijdelijke opvang in het kader van het Shelter City programma, staat het vrij daartoe een verzoek te doen. Ook als zij hun werk in Europa doen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1148 Publicatiedatum 11 december 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer W.L. Toonk van 3 oktober 2013 inzake veilige voetgangersoversteekplaatsen. Amsterdam, 10 december 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Amsterdam kent meerdere voetgangersoversteekplaatsen waarbij de zebramarkering ter hoogte van de vrij liggende trambaan wordt onderbroken. Dit is onder andere het geval op de Overtoom. De VVD is van mening dat er sprake is van een onveilige situaties, omdat het doorbreken van de zebrapadmarkering de zichtbaarheid van deze oversteekplaats geen goed doet. Bovendien rijden er naast trams, ook veelvuldig taxi's en soms bussen op deze trambanen. Het is volgens de VVD zeer onwenselijk dat er geen consequente aanduidingswijze van voetgangersoversteekplaatsen in de stad wordt gehanteerd. Op de ene plek loopt het zebrapad door over de (vrij liggende) trambaan en op de andere plek weer niet. VVD Amsterdam wil daarom dat in ieder geval alle zebrapaden op de hoofnetten Auto en Openbaar Vervoer, die momenteel nog slecht zichtbare of doorbroken markeringen hebben, worden voorzien van goedzichtbare en ondoorbroken wegmarkeringen. Bij de drukke of anderszins onveilige oversteekplaatsen op deze hoofdnetten kan dit zebrapad nog extra aangeduid worden door kanalisatiestrepen, waarschuwingsverlichting en/of het waarschuwingsbord J22. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 3 oktober 2013, namens de fractie van de VVD op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college het met de VVD eens dat het in een drukke stad als Amsterdam bevorderlijk is voor de verkeersveiligheid als vergelijkbare situaties op een vergelijkbare manier worden ingericht? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, het College is het eens met deze stelling. Het beleid van de gemeente Amsterdam is dan ook gericht op uniformering, zodat in vergelijkbare situaties eenzelfde oplossing wordt gehanteerd. De Centrale VerkeersCommissie (CVC) toetst nieuwe infrastructurele ontwerpen op dit aspect. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing Liss Gemeenteblad Datum 11 december 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 3 oktober 2013 Ten aanzien van de in de volgende vragen genoemde oversteekplaatsen bij vrije trambanen zijn er twee situaties: a. Ooversteekplaatsen bij tramhaltes en kruisingen waar de zebrastrepen doorlopen; b. oversteekplaatsen tussen haltes en/of kruisingen in (‘solitaire’ voetgangersoversteekplaatsen) waar de zebrastrepen niet doorlopen. Het onderscheid wordt ingegeven door het feit dat een tram niet tijdig kan stoppen (vanwege massa en snelheid) als een voetganger op het laatste ogenblik gebruik maakt van zijn ‘recht’ op ongehinderde passage op een zebrapad. Bij oversteekplaatsen bij een tramhalte, een verkeerslicht of een kruising waar de tram naar verwachting hoe dan ook afremt of stopt, wordt de zebra doorgetrokken over de vrij trambaan, anders niet. Dit geldt alleen op de hoofdnetten waar de centrale stad verantwoordelijk is voor de indeling van de wegvakken; voor de niet-hoofdnetten zijn de stadsdelen verantwoordelijk. 2. Is het college zich ervan bewust dat er in Amsterdam een aantal voetgangers- oversteekplaatsen zijn waarbij het zebrapad over trambanen niet doorgetrokken is (bijvoorbeeld op de Overtoom) en bij andere wel (bijvoorbeeld Minervaplein/ Stadionweg) en dat uniformiteit voor Amsterdammers en de bezoekers hierin ogenschijnlijk ontbreekt? Antwoord: Ja, dit is het College bekend. Er is bewust gekozen voor het onderbreken van de zebramarkering over de trambaan en deze keuze is vastgelegd in het beleid (Leidraad CVC). Het scenario wordt alleen toegepast op ‘tramwegvakken’ (de zogenaamde ‘solitaire vops' - voetgangersoversteekplaatsen) en dus niet bij kruisingen en bij haltes; daar loopt de zebra wel door over de vrije trambaan. Op vier locaties op de Overtoom is de zebra niet doorgetrokken over de vrije trambaan. Bij de Stadionweg is de zebra doorgetrokken omdat die oversteekplaats zich bij een tramhalte bevindt. 3. Kan het college aangeven of voetgangers, op het doorbroken gedeelte van het zebrapad ter hoogte van de vrij liggende trambaan, voorrang hebben op het verkeer dat hun daar kruist? Indien voetgangers voorrang hebben, kan het college aangeven of zij het met de VVD eens is dat dit alles behalve duidelijk is aangegeven en (wegens misverstanden) gevaarlijke situaties kan veroorzaken? Indien voetgangers daar geen voorrang hebben, kan het college zich voorstellen dat ook dit onveilige en onoverzichtelijke verkeerssituaties kan veroorzaken? Antwoord: Nee, voetgangers hebben op het onderbroken gedeelte van het zebrapad, juist vanwege het onderbreken van zebrastrepen, dus geen voorrang op ander verkeer. Dit is niet onduidelijk — het valt namelijk op dat er geen zebrastrepen staan. Beoogd wordt dat juist in deze situatie voetgangers zich er terdege van bewust zijn dat er op de betreffende locatie geen zebra is en dat ze zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen door goed uit te kijken. Zebrapaden zijn internationaal en hebben overal dezelfde juridische status. Ook voor bezoekers uit het buitenland kan hier geen misverstand over bestaan. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing Liss Gemeenteblad Datum 11 december 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 3 oktober 2013 Desondanks is het College zich ervan bewust dat de praktijk in sommige gevallen weerbarstig is, bijvoorbeeld waar groepen toeristen oversteken. Naar aanleiding van deze vraag laat het College alsnog nagaan op welke plaatsen dit gevaar bestaat, en welke maatregelen er mogelijk zijn om de risico’s te verkleinen. De resultaten daarvan zullen zo spoedig mogelijk worden doorgegeven aan het stadsdeel en het College zal de Raad daar uiterlijk in het eerste kwartaal 2014 over berichten. 4. Is het college het met de VVD eens dat ondanks dat er in het Beleidskader Hoofdnetten is vastgesteld dat het openbaar vervoer op haar hoofdnet prioriteit krijgt boven auto’s, fietsers en voetgangers, dit nooit ten koste mag gaan van de veiligheid op voetgangersoversteekplaatsen? Kan het college aangeven of zij het met de VVD eens is dat de onduidelijkheid die het oplevert om wel automobilisten en fietsers, maar niet het openbaar vervoer en taxi's, te verplichten voorrang te verlenen aan overstekende voetgangers, niet in verhouding staat tot de beoogde voordelen die dit heeft voor het openbaar vervoer op haar hoofdnet? Antwoord: Ja, het College is van mening dat verkeersveiligheid de hoogste prioriteit geniet. Zowel het doortrekken als het niet doortrekken van zebrastrepen over de vrije trambaan bij solitaire voetgangersoversteekplaatsen kent een zekere mate van onveiligheid. Bij de afweging welke variant dit minst onveilige is, heeft het College gekozen voor de maatregel van het niet doortrekken van de zebramarkering over de trambaan bij ‘tramwegvakken’, juist vanwege de veiligheid van de voetgangers op de oversteekplaatsen. Het feit dat de doorstroming van het openbaar vervoer (i.c. de tram) niet wordt gehinderd moet worden beschouwd als bijkomend effect en niet als argument om deze maatregel in te voeren. Het College laat niettemin onderzoeken of de veiligheid wordt vergroot door aanvullende maatregelen, zoals gesteld onder vraag 3. 5. Kan het college een overzicht verschaffen van alle oversteekplaatsen op de hoofdnetten Openbaar Vervoer én Auto waarbij zebrapaden niet doorlopen? Kan het college aangeven welke van deze oversteekplaatsen alsnog (op korte termijn) in aanmerking komen voor een doorlopend zebrapad? Antwoord: Het gaat in totaal om negen locaties waar zebra's niet doorgetrokken zijn over de vrije trambaan: vier op de Overtoom, twee op de Martelaarsgracht, twee op de Nieuwezijds Voorburgwal en een in de Paulus Potterstraat. De Nieuwezijds Voorburgwal en Paulus Potterstraat zijn wel hoofdnet openbaar vervoer, maar niet hoofdnet auto. Vooralsnog zullen op deze locaties de zebrastrepen niet worden doorgetrokken. 3 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing Liss Gemeenteblad Datum 411 december 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 3 oktober 2013 6. Kan het college aangeven welke voetgangersoversteekplaatsen op de hoofdnetten Openbaar Vervoer én Auto niet voorzien zijn van duidelijke bebording en/of extra waarschuwingsverlichting zoals knipperlichten in het wegdek, maar waar dat naar mening van het college wel zal leiden tot een verbetering van de verkeersveiligheid? Kan het college — per door haar aangedragen oversteekplaats — aangeven welke maatregelen genomen kunnen worden en een indicatie geven van de te verwachte kosten? Antwoord: Het College zal (zie ook onder vraag 3) laten nagaan of er bij de negen oversteekplaatsen genoemd bij vraag 5, oversteekplaatsen zijn die weliswaar conform de richtlijnen zijn ingericht, maar waar de veiligheid door aanvullende maatregelen kan worden vergroot. Voor zover nog niet aangebracht valt daarbij te denken aan a. kanalisatiestrepen (strepen loodrecht op de rijrichting om aan te geven op welke hoogte van het wegvak de oversteekplaats aan weerszijden van de vrije trambaan zich bevindt, zonder juridische status; voetgangers hebben er dus geen voorrang op ander verkeer), b. waarschuwende zigzagstrepen voor het verkeer dat de onderbroken oversteekplaats nadert over de vrije trambaan, G. ‘knoppen’ (kleine hobbels) op de vrije trambaan, d. reflectoren/knipperlichten in het wegdek, e. ‘afkruisen’ (het aanbrengen een groot kruis op de vrije trambaan ter hoogte van de oversteekplaatsen), f. het plaatsen van waarschuwingslichten voor de voetgangers, g. hetinstellen van een maximumsnelheid voor alle weggebruikers ter hoogte van de oversteekplaats, h. het doortrekken van de zebrastrepen in combinatie met een verkeerslicht. De Raad zal over de resultaten van de inventarisatie In het eerste kwartaal van 2014 worden geïnformeerd. DIVV voert op dit moment een experiment uit met een ‘afgekruist’ deel van de vrije trambaan ter hoogte van een oversteekplaats op de belendende rijbaan: het experiment bestaat uit een oversteekplaats op de Overtoom (ter hoogte van Pieter Langendijkstraat). Mocht uit de evaluatie (voorzien voorjaar 2014) blijken dat de veiligheid door dit ‘afkruisen’ groter is, dan zal die markering op de acht andere solitaire voetgangersoversteekplaatsen ook worden aangebracht. De kosten van de diverse extra mogelijkheden zijn gering (maximaal enige duizenden euro's), behalve die van het installeren van verkeerslichten, die hoog zijn (in de orde van € 100.000 per installatie). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening amendement Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 21 juli 2023 Portefeuille(s) Afval en Reiniging Portefeuillehouder(s): Zita Pels Behandeld door Stadswerken ([email protected]) Onderwerp Afdoening amendement 489 424accent (Ondersteuning van actieve (buurt)groepen voor de schone(re) stad ) van de liden Van Pijpen (GroenLinks), Noordzij (PvdA) en Lust (D66) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 9 november 2022 heeft uw raad bij de behandeling van de Begroting 2023 de amendement „89 aangenomen van het van de liden Van Pijpen (GroenLinks), Noordzij (PvdA) en Lust (D66) Boomsma waarin het college, naast de tekstuele wijziging in de begroting, gevraagd wordt om: e _Ruimtete creëren voor actieve bewonersgroepen die zich bezig houden met de schone stad. e Hierbij ook inte zetten op het stimuleren van nieuwe actieve bewonersgroepen op dit thema. e _ Hierbij de stadsdelen een actieve rol te geven en e.e.a. samen met buurtbewoners te realiseren waarbij ook verbinding tussen groepen en kennisdeling gerealiseerd wordt. e Dit reeds mogelijk te maken in de begroting 2023 en hiervoor 100.000 vrij te maken, te dekken uit de reserve financiering gemeentelijk vastgoed Het college geeft als volgt uitvoering aan het amendement: In het kader van het amendement is gesproken met de stadsdelen over huidige en toekomstige bewonersinitiatieven op het gebied van afval en reiniging. De uitkomsten zijn tevens besproken met de stadsdeelbestuurders. Voor de besteding van de 100.000 euro die beschikbaar is gesteld voor dit jaar, is vooral gekeken naar initiatieven die nog dit jaar vitgevoerd kunnen worden en waar een bijdrage gewenst is. Daar zijn meerdere lopende of net startende bewonersinitiatieven en daaraan rakende voorstellen uit voort gekomen. Initiatieven waarvoor extra budget nodig is om op te kunnen starten of om het huidige budget van een initiatief aan te vullen zodat er wat meer mogelijk is. Op basis van de uitvraag onder stadsdelen verdelen we het budget onder de stadsdelen Noord, Centrum, Nieuw-West, Oost, West, Zuid en een iets kleiner bedrag voor Weesp. Dat zijn de stadsdelen die hebben aangegeven dat ze het budget kunnen gebruiken voor het mede bekostigen van een of meerdere initiatieven. Voorstellen die de stadsdelen hebben genoemd zijn: een actieplan voor een initiatief op Oostenburg Noord, een schone en duurzame Pijp, De schoonste straat van Bos en Lommer / Baasjes, extra benodigdheden voor containeradoptanten, initiatieven ten aanzien van Rattenaanpak en verschillende projecten in Nieuw West. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juli 2023 Pagina 2 van 2 Het budget a 15.000 euro per stadsdeel en 10.000 euro voor Weesp dragen we over naar die organisatieonderdelen. We hebben bewust gekozen om niet teveel regels en sturing te geven en vertrouwen dat de stadsdelen goed weten wat er in hun gebied speelt en dit budget nuttig zullen besteden. De besteding laten we daarom aan de stadsdelen en Weesp zelf met de richtlijn om het te besteden aan het stimuleren van nieuwe actieve bewonersgroepen. Daarbij kan het best zijn dat het loopt via bestaande bewonersgroepen, maar door die initiatieven te versterken nieuwe bewoners aan zich kunnen binden. Eind van het jaar vragen we hen waar het geld daadwerkelijk aan is besteed. Die informatie zullen we ook gebruiken voor de rapportage naar u als gemeenteraad rond de jaarrekening 2023. Het college beschouwt het amendement hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, / Á / OC , Zita Pels Wethouder Afval en Reiniging Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Beantwoording schriftelijke vragen Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum g maart 2023 Portefeuille(s) Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Portefeuillehouder(s): Zita Pels Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Schijndel (FvD) inzake Bomenkap in verband met de plaatsing van windturbines in de Noorder- IJpolder Geachte leden van de gemeenteraad, Op 6 februari 2023 heeft het college schriftelijke vragen ontvangen van het lid Van Schijndel (FvD) inzake Bomenkap in verband met de plaatsing van windturbines in de Noorder-IJpolder. Bijgaand treft u de beantwoording van deze vragen aan. Toelichting door de vragenstellers Het voorlopige standpunt van het college is om positief te adviseren over de plaatsing van drie windturbines met een tiphoogte van 200 meter bij de Noorder IJ-plas. Dit zou volgens het college niet leiden tot grote gevolgen voor het milieu®. Tijdens de commissievergadering Duurzaamheid en Circulaire economie (2 feb 2023) is gebleken dat hier aanvoerroutes voor moeten worden aangelegd en dat hierbij bomen gekapt kunnen worden. Het college beantwoord de gestelde vragen als volgt. 1.1 Zal de plaatsing van windturbines bij de Noorder IJ-plas leiden tot bomenkap? Zo ja, waarom? Voor de plaatsing zullen naar verwachting bomen gekapt moeten worden, omdat deze op de locatie staan waar de turbine gaat komen en anderzijds voor de tijdelijke werkruimte die nodig is de windturbine te realiseren. 1.2 Hoeveel bomen zullen (ongeveer) gekapt worden? Dat is nog niet bekend maar de verwachting is dat dit gaat om 10 tot enkele 10-tallen bomen afhankelijk van de nog te bepalen exacte locatie. Per uiteindelijke locatie wordt een gedetailleerd werkplan gemaakt om zoveel mogelijk bomen te sparen. Voorafgaand daaraan wordt ook een bomeninventarisatie gedaan om te kijken waar nesten en vleermuizen zitten en welke bomen behoudenswaardig zijn. Ook worden gekapte bomen gecompenseerd en worden er ecologische maatregelen getroffen. *https://amsterdam.raadsinformatie.nl/{document/12365122/1/1 +RIB+Voorlopig+standpunt+voorkeurslocaties+wi ndturbines+Noorder+IJ-plas++Cornelis+Douwesterrein Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 maart 2023 Pagina 2 van 2 1.3 Past bomenkap in de Noorder IJ-plas bij de milieudoelstellingen van het college, in het bijzonder de verklaarde doelstelling de Hoofdgroenstructuur te beschermen, uit te breiden en te versterken? Amsterdam wil een bijdrage aan windenergie leveren en de NIJP is een van de weinige locaties waar windturbines mogelijk zijn. Omdat er meerdere ontwikkelingen in en om de Noorder IJ-plas zijn is een ruimtelijk toetsingskader Noorder IJ-plas opgesteld (maart 2021). Daarin is ingegaan op de mogelijke realisatie van windturbines en dat deze goed te combineren is met groene recreatie. Volgens het college past het voorgestelde voorkeursalternatief binnen de milieudoelstellingen. Zoals in de Raadsinformatiebrief van 20-12-2022 is aangegeven moeten er landschappelijke en ecologische maatregelen getroffen worden om nadelige gevolgen daarvoor weg te nemen of te beperken, die aansluiten bij het ruimtelijk toetsingskader Noorder IJ-plas en het ecologisch onderzoek. 1.4 Gelet op de actualiteit van de discussies in de stad over plaatsing van windturbines, wil het college bovenstaande vragen zo spoedig mogelijk, althans uiterlijk binnen drie weken beantwoorden? Het college heeft deze vraag met deze bief beantwoord. In de technische sessie voor de gemeenteraden van Amsterdam, Oostzaan en Zaanstad op 11 april 2023 zal over dit onderwerp nadere uitleg gegeven worden. Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Zita Pels Wethouder Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Actualiteit
2
val
| Bezoekadres | x Gemeente B Am ste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 | 1000 AE Amsterdam | Telefoon 14 020 | 8 amsterdam.nl | | Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam | Î | | Vrienden van het Diemerpark | Datum 3 oktober 2018 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Stedelijk Evenementenbureau, Directie Communicatie. Kopie aan ‚ Bijlage Onderwerp: Uw brief over filmactiviteiten Diemerpark Geachte Op 24 mei 2018 heeft u een brief gestuurd, waarin v namens de vereniging Vrienden van het Diemerpark de gemeenteraad verzoekt om aan te geven of er toestemming is verleend voor filmactiviteiten met auto’s in het Diemerpark op 20 mei jongstleden. Op 20 augustus jongstleden heeft u, vanwege de overschrijding van de beantwoordingstermijn, een herinnering gestuurd aan de behandelend ambtenaar. Op 4 september 2018 heeft u een klacht ingediend vanwege de overschrijding van de beantwoordingstermijn en heeft v nogmaals het verzoek gedaan uitsluitsel te geven over toestemming voor filmactiviteiten met auto's in het Diemerpark. Per abuis is de klacht bij stadsdeel Zuid ingediend. Late beantwoording van uw brief is mede hierdoor veroorzaakt alsmede door de tussenliggende vakantieperiode. __Uit navraag bij het stadsdeel Oost blijkt dat op 14 mei de filmmaker een melding heeft gedaan voor filmopnamen op 20 mei. Aansluitend heeft een gesprek plaatsgevonden met de filmcoördinator en heeft een toetsing plaatsgevonden op basis van het filmprotocol Amsterdam. | Gemeente Amsterdam Datum 3 oktober 2018 Kenmerk Pagina 2 van 2 | | Aangezien er geen andere activiteiten waren gemeld op zondag 20 mei bij het stadsdeel en er . geen signalen bekend zijn dat de geplande filmactiviteit zich niet verdroeg tot de locatie is op 17 mei door stadsdeel Oost toestemming gegeven voor de filmopnamen. Indien het stadsdeel op de hoogte was geweest van de geplande vogelexcursie dan was de uitkomst van de toetsing wellicht anders geweest. Ik hoop dat ik u met deze brief voldoende heb geïnformeerd. Hoogachtend, Namens het college, ZF BT Femke Halseida Burgemeester | | |
Raadsadres
2
train
2 Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 779 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Nanninga inzake de Begroting 2022 (Samenscholingsverbod Overlastgevende Jongeren) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, gehoord de beraadslaging over de Begroting 2022, overwegend dat: -_Amsterdam een van de minst veilige gemeenten van Nederland is, met name voor vrouwen, Joden en de Regenbooggemeenschap; -_ het veiligheidsgevoel mede wordt aangetast door intimiderende en overlastgevende hangjongeren; -_diverse gemeenten in Nederland op pleinen een samenscholingsverbod voor jongeren hebben ingesteld om deze overlast aan te pakken, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ te onderzoeken in hoeverre een samenscholingsverbod voor jongeren de veiligheid en het veiligheidsgevoel kan vergroten; -__ te onderzoeken welke pleinen en straten in Amsterdam het meest gebaat zouden zijn bij de inzet van dit middel. Indiener A. Nanninga
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 800 Publicatiedatum 8 juli 2016 Ingekomen op 7 juli 2016 Ingekomen in raadscommissie FIN Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Motie van het lid Poot inzake de Voorjaarsnota 2016 (geen leges voor duurzame investeringen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Overwegende dat: — voor het plaatsen of nemen van duurzame maatregelen en investeringen in woningen of bedrijfspanden vergunningen zijn vereist, waarvoor leges moeten worden afgedragen; — deze leges mogelijk een belemmering kunnen zijn voor het nemen van verduurzanningsmaatregelen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te onderzoeken of voor bijvoorbeeld een periode van 2 jaar geen leges kunnen worden geheven over vergunningsaanvragen ten behoeve van duurzame investeringen in woningen of bedrijfspanden; — de uitkomsten van dit onderzoek voor te leggen aan de gemeenteraad. Het lid van de gemeenteraad M.C.G. Poot 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam 2% ++ Actualitert voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 7 april 2022 Portefeuille Algemene zaken Agendapunt Actualiteit Onderwerp Oorlog in Oekraïne Aan de commissie De oorlog in Oekraïne stelt de stad Amsterdam voor bijzondere opgaven. Duizenden ontheemden komen naar Amsterdam. De burgemeester legt verantwoording af voor haar toespraak d.d. 12 maart 2022 op de Dam. Reden van spoedeisendheid De oorlog in Oekraïne heeft een enorme impact op de stad Amsterdam. De situatie verandert van dag tot dag. Er is het vooruitzicht duizenden of zelfs tienduizenden ontheemden in Amsterdam te moeten herbergen. Dat is een opgave die de stad absoluut niet aankan. Bediscussieerd moet wor- den of de toespraak van 12 dezer van de burgemeester olie op het vuur gooide, en aldus het risico dat de stad -bij escalatie- bloot komt te staan aan militaire aanvallen vergrootte, en derhalve moet worden afgekeurd. Stukken: Toespraak bm - https://www.nhnieuws.nl/nieuws/3010o9/kijk-terug-solidariteitsactie-voor- oekraine-op-de-dam - https://www.dagelijksestandaard.nl/2022/02/column-anton-van-schijndel-fvd-er-was-lang- gewaarschuwd-voor-destabiliserende-werking-uitbreiding-navo-toch-ging-men-door/ Het lid van de commissie A.H.J.W. van Schijndel
Actualiteit
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 684 Datum akkoord 29 september 2014 Publicatiedatum 3 oktober 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.M. van der Pligt van 2 september 2014 inzake de afsluiting van het leidingwater en de hoge strafpremie. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Bij de fractie van de SP komen signalen binnen dat Waternet steeds vaker de watertoevoer afsluit van huishoudens die de waterrekening niet kunnen betalen. De fractie van de SP maakt zich hier grote zorgen over. Water is een eerste levensbehoefte en het is een groot probleem als mensen zonder komen te zitten. Waternet brengt voor af- en aansluiting 371 euro in rekening. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 2 september 2014, namens de fractie van SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Hoe vaak gebeurt het dat Waternet de watertoevoer van huishoudens afsluit vanwege betalingsproblemen? Wat is de mening van het college hierover? Antwoord: In 2013 heeft Waternet 26 klanten daadwerkelijk afgesloten van de drinkwatervoorziening. In de eerste helft van 2014 zijn er 8 klanten afgesloten. Waternet past afsluiting toe als uiterste stap in het incassoproces bij klanten die geen duidelijkheid verschaffen over hun (financiële) situatie, en die geen betalingsregeling accepteren of schuldhulp zoeken. In situaties waar het om kwetsbare klanten gaat, zoals zwangere vrouwen, zieken, gezinnen met baby's of mensen met psychische problemen, sluit Waternet niet af. In het antwoord op vraag 2 wordt hier nader op ingegaan. Het afsluitproces van Waternet en alle stappen voorafgaan zijn er op gericht om de klanten die “niet willen” betalen te onderscheiden van de klanten die “niet kunnen” betalen. Niet alle klanten die niet betalen zitten immers in financiële problemen en er zijn klanten bij die op het laatste moment de openstaande schuld contant willen afrekenen. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ea Gemeenteblad Datum 3 oktober 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 september 2014 2. Kan het college vertellen welke procedure Waternet precies doorloopt voor wordt overgegaan tot afsluiting? Is deze procedure effectief in die zin dat het zoveel mogelijk voorkomt dat huishoudens die betalingsproblemen hebben uiteindelijk zonder water komen te zitten? Antwoord: Voordat afsluiting aan de orde is, heeft een klant het gehele incassoproces doorlopen: herinneren, aanmanen, minnelijke stappen bij het incassobureau en de gerechtelijke stappen bij een deurwaarderskantoor. Waternet houdt zich daarbij aan de Wet op Incassokosten 2012. De partners in het incassoproces werken volgens de gedragscode van brancheorganisatie NVI. Er wordt gewerkt volgens het convenant voor schuldhulp in de drinkwatersector. Dit proces neemt circa 14 weken in beslag. Waternet heeft de samenwerking opgezocht met de GGD in Amsterdam en de belangrijkste schuldhulpinstanties, zoals GKA, DWI en Plangroep. De samenwerking bestaat er uit om met deze instanties gegevens uit te wisselen en te toetsen of het hier om een kwetsbare klant gaat of dat de klant in financiële problemen zit. Deze klanten worden niet afgesloten. Vanzelfsprekend vindt de gegevensuitwisseling plaats in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving op het gebied van privacy. Een afsluiting wordt twee weken van tevoren aan de deur aangekondigd door een medewerker van Waternet. De medewerker is speciaal getraind voor deze situaties en geselecteerd op het uitstralen van rust en vertrouwen. De klant krijgt nogmaals de mogelijkheid om te betalen of om schuldhulp te zoeken. Bij enig signaal dat het hier om een kwetsbare klant gaat, zal de medewerker een negatief advies geven tot afsluiten. Zo niet, dan maakt hij duidelijk aan de klant dat bij een volgend bezoek de drinkwatertoevoer zal worden afgesloten. Bij slechts ongeveer een kwart van de klanten waar een medewerker van Waternet aan de deur komt, wordt daadwerkelijk overgegaan tot afsluiting. De dreiging van afsluiting heeft in de meeste gevallen namelijk het gewenste effect: de klant zoekt hulp, er wordt betaald of de situatie vraagt er naar om de afsluiting niet voort te zetten (kwetsbare klant). Het afsluiten kan vanuit de straat plaatsvinden of door binnen te treden met een interventieteam. In het laatste geval wordt het huisbezoek voorbereid op het politiebureau. Waternet is altijd aanwezig bij de afsluiting en tot de laatste seconde is er de mogelijkheid om er met Waternet uit te komen (betaling of schuldhulp). Eenmaal afgesloten klanten worden wekelijks in de gaten gehouden. Bij warme zomerdagen wordt de drinkwaterlevering (tijdelijk) weer hervat. 3. Kan het college toelichten waarom voor het af- en aansluitingen 371 euro in rekening wordt gebracht bij een groep die juist al in de financiële problemen zit? Antwoord: Het genoemde bedrag is gebaseerd op de werkelijke kosten die gemiddeld bij een fysieke afsluiting en (her)aansluiting gemaakt worden. In de praktijk vormt dit bedrag tevens een extra stimulans voor klanten om de openstaande schuld alsnog te betalen. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer edober 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 september 2014 4. Is het college bereid met Waternet in gesprek te gaan opdat dit bedrag van 371 euro omlaag gaat voor de gevallen waar financiële problemen de aanleiding waren voor afsluiting? Antwoord: Bij het afsluiten is sprake van een langdurig en arbeidsintensief proces. Daar waar afsluiting ertoe leidt dat de klant schuldhulp aangaat, worden in alle gevallen deze kosten en een deel van de openstaande schuld kwijtgescholden. In de praktijk is er geen enkele kant met financiële problemen die deze 371 euro hoeft te betalen. 5. Welke mogelijkheden bestaan er voor een betalingsregeling op maat? Acht het college deze voldoende toegankelijk en sociaal zodat mensen die in financiële problemen zitten, kunnen werken aan het oplossen van hun schulden in plaats van dat zij verder in de problemen geraken? Antwoord: Op elk moment in het incassoproces en het afsluitproces kan de klant een betalingsregeling treffen met Waternet of uitstel van betaling aanvragen. Voor klanten die in de fase van afsluiting zitten wordt meestal een betalings- regeling toegestaan van 3 tot 6 maanden. In uitzonderlijke situaties tot 10 maanden. Deze betalingsregeling wordt uitgevoerd door de deurwaarder. Voor klanten die eerdere betalingsafspraken niet nagekomen zijn, zullen in de regel minder gunstige betalingsvoorwaarden gelden. Een betalingsvoorstel van een erkende schuldhulp instantie waar de klant hulp heeft gezocht, wordt vanzelfsprekend opgevolgd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
VN2023-026192 issi Griffe > 4 Gemeente veiiated aac comme voor Samen zen Openen ore en AZ eiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, % Amsterdam $ $ Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 14 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 8 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Raadsinformatiebrief over explosies De commissie wordt gevraagd de brief van de burgemeester van 5 december 2023 waarin zij de leden nader informeert over explosies in de stad te bespreken. Wettelijke grondslag Artikel 26 lid 3 van het RvO Bestuurlijke achtergrond n.v.t. Reden bespreking o.v.v. het lid Wijnants (VVD) Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? ja Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.8 1 VN2023-026192 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 14 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming AD2023-092772 Brief toezeggingen explosies. pdf (pdf) AD2023-092766 Commissie AZ Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid Wijnants (VVD) Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
train
Bezoekadres x Gemeente Bossa Am ste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad Amstel 1 1011 PN Amsterdam Datum 25 april 2019 Behandeld door Maud van Putten en Carien Gorts E-mail [email protected] Onderwerp Afhandeling motie 582 oprichting stichting OKT _ (TA2018-000437) en motie 583 (TA2018-000438) Diversiteitbeleid in de jeugdhulp Kilages Bijlage 1 Motie 582 Bijlage 2 Motie 583 Bijlage 3 Opdracht Stichting OKT Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 27 juni 2018 heeft uw raad bij de vaststelling van de Verordening verlening vitsluitend recht aan de Stichting OKT motie 582 en motie 583 (beide ingediend door Mbarki, Hammelburg en Grooten) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: Motie 582 1. Bij de opdrachtverstrekking gebruik te maken van de nieuwe sturingsmogelijkheden en met de nieuw op te richten stichting Ouder- en Kindteams afspraken te maken met betrekking tot outreachend werken. 2. Daarbij als doelstelling op te nemen om de hulp aan ouders en kinderen dichterbij te brengen en deze te blijven bereiken. 3. Erop toe te blijven zien dat Ouder- en Kindteams naast de vindplaats op school ook de wijk in gaan op zoek naar maatschappelijke partners, moeder- en vadergroepen, ‘de markt op gaan’, de moskee/kerk in om voor nieuwe groepen de afstand tot de Ouder- en Kindteams te verkleinen. Motie 583 1. Met het oog op de effectiviteit bij de oprichting van de stichting Ouder- en Kindteams nadruk te leggen op het ontwikkelen van een diversiteitsbeleid. 2. Bij het personeelsbeleid uit te gaan van een afspiegeling van de doelgroep en Zodoende een diversiteitsgericht personeelsbeleid te voeren teneinde de Effectiviteit van de stichting Ouder- en Kindteams te verhogen. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 25 april 2019 Kenmerk Pagina 2 van 2 Zoals aangekondigd in de termijnagenda van jeugd zouden deze moties in de opdracht aan de Stichting Ouder- en Kindteams (OKT) worden verwerkt. Via deze brief wordt de gemeenteraad geïnformeerd dat deze moties als prioriteit zijn opgenomen in de opdracht. Ik vertrouw erop dat hiermee de moties zijn afgehandeld. Met vriendelijke groet, Simone Kukenheim Wethouder Jeugd Opdracht Stichting OKT 2019 Via deze opdracht geeft de gemeente sturing aan de Stichting OKT. De Centrale opdracht hieronder beschrijft de basistaken voor de Stichting OKT voor 2019- 2023, vervolgens bevat de Ontwikkelagenda 2019 de prioriteiten voor 2019 en tot slot is een paragraaf opgenomen over Monitoring en verantwoording. 1. Centrale opdracht 2019-2023 De Stichting OKT heeft de volgende taken: 1. Ondersteunen bij opvoeden en opgroeien door onder andere -__ trainingen en cursussen te (doen) geven aan ouders en jeugdigen over opvoeden en opgroeien; -__ ouders en jeugdigen te voorzien van informatie en advies; -_ het versterken van het pedagogisch handelen van de (informele) netwerken in de wijk; 2. Ondersteuning bij het opstellen van een perspectiefplan en indien nodig een familiegroepsplan; 3. Deskundig advies aan personen en informele netwerken, die al dan niet beroepsmatig, met jeugdigen werken; b. Signaleren, vraagverheldering en basisdiagnostiek bij hulpvragen van de jeugdige en zijn ouders; 5. Signaleren van onveilige opvoedsituaties en hiermee aan de slag gaan of extra hulpverlening inzetten. Hierbij wordt de Meldcode kindermishandeling gehanteerd. Veilig Thuis of een Gecertificeerde Instelling worden ingezet indien ouders niet willen of kunnen meewerken aan hulpverlening; 6. Kortdurende jeugdhulp bestaande uit opvoed- en opgroeiondersteuning, begeleiding en basiszorg bij psychische klachten en problemen; 7. Coördinatie van zorg wanneer meerdere hulpverleners betrokken zijn en dit gewenst wordt door de jeugdige of zijn ouders; 8. Namens het college van B&W van de Gemeente besluiten over het toekennen van individuele voorzieningen. Dit is inclusief de aanvraag voor een persoonsgebonden budget en het opvolgen; 9. Ondersteuning aanbieden aan ouders of jeugdigen over wie de politie een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis, nadat Veilig Thuis de risico's voor de veiligheid als niet ernstig heeft beoordeeld en de ouders heeft geïnformeerd over de mogelijkheid door ondersteuning vanuit het Ouder- en Kindteam; 10. Samenwerken met andere partijen rond opvoed-, opgroei- en gezondheidsvragen van jeugdigen en/of hun ouders; 11. In casus waar het OKT als verwijzer betrokken is evalveert het OKT samen met de ouder en/of jeugdige en de betrokken jeugdhulpaanbieder het jeugdhulp traject in segment C dat is ingezet. Het doel van de evaluatie is te besluiten of de doelen van het traject bij de zorgaanbieder zijn behaald, of het traject bij de zorgaanbieder kan worden afgesloten of niet, en of er nog andere ondersteuning nodig is. Als de ouder/jeugdige geen prijs stelt op de ondersteuning van het OKT dan vindt de beoordeling plaats tussen ouders{/jeugdige en zorgaanbieder. 1 2. De ontwikkelagenda 2019 In september wordt jaarlijks een ontwikkelagenda opgesteld met de Gemeente voor een aantal onderwerpen dat om prioritering of co-creatie vraagt. De samenwerking met de jeugdgezondheidszorg is een belangrijk vitgangspunt binnen de opdracht aan de Stichting OKT. De uitwerking van deze samenwerking staat in de samenwerkingsovereenkomst JGZ- OKT. Prioriteiten in 2019 De Stichting OKT stelt in het eerste kwartaal 2019 een werkplan op waarin zij de benoemde prioriteiten uitwerkt in SMART geformuleerde resultaten, waarbij is aangegeven hoe deze resultaten worden bereikt. De Gemeente verleent een akkoord over het werkplan. In de voortgangsgesprekken die elk kwartaal plaatsvinden in het kader van de prestatiedialoog rapporteert de stichting over de voortgang. In 2019 hebben de onderstaande onderwerpen prioriteit bij de vitvoering van de opdracht door de Stichting OKT. De Stichting OKT en de jeugdgezondheidszorg (GGD en SAG), die samen de Ouder- en Kindteams vormen, maken afspraken over de onderlinge verdeling en inzet ten aanzien van de prioriteiten. Verwijzingen specialistische jeugdhulp De Stichting OKT handelt conform bestaande en nieuwe (regionaal) gemaakte afspraken/ streefwaarden omtrent de verwijzingen naar specialistische jeugdhulp in het kader van de aanpak budgetoverschrijding specialistische jeugdhulp. De Stichting OKT monitort en analyseert de verwijzingen naar de specialistische jeugdhulp. (Naar voren brengen) specialistische hulp De Stichting OKT draagt actief bij aan het naar voren brengen van de GGZ zorg (voor volwassenen en kinderen), dichter op het OKT. Onder andere via initiatieven als ‘Specialist in de wijk’. Ook moet het OKT ouders met psychische/ psychiatrische klachten die hun rol als opvoeder beïnvloeden actief doorverwijzen naar de huisarts. Samenwerking met Veilig Thuis Versterken van de samenwerking met Veilig Thuis in zaken met vermoedens rond kindermishandeling die vanuit Veilig Thuis op eenvoudige wijze naar het OKT geleid moeten worden. Het gaat om gezinnen wanneer na triage door Veilig Thuis verdere inzet van Veilig Thuis niet nodig is en het OKT deze gezinnen kan ondersteunen in het vrijwillige kader. Uitvoering geven aan Motie Raad: outreachend werken e Hulp aan ouders en kinderen dichterbij brengen door meer outreachend te gaan werken. e Naast de vindplaats op school beter aansluiten bij de basisvoorzieningen in de wijk, zoals maatschappelijke partners, moeder- en vadergroepen, de moskee/kerk, zodat de afstand tot de Ouder- en Kindteams verkleind wordt. Hierbij ligt een grote focus op de drie stadsdelen Noord, Zuidoost en Nieuw-West, omdat daar de opgaven het grootst zijn. Uitvoering geven aan Motie Raad: Diversiteitsbeleid e Methetoogopde effectiviteit, bij de oprichting van de Stichting OKT nadruk leggen op het ontwikkelen van een diversiteitsbeleid. Diversiteitsbeleid is nodig om de toegankelijkheid van het OKT-aanbod voor gezinnen met een migratie-achtergrond te verbeteren. Ook is sensitiviteit ten aanzien LHBTIO+ jeugdigen van belang. 2 e Bijhet personeelsbeleid uitgaan van een afspiegeling van de doelgroep en op deze manier een diversiteitsgericht personeelsbeleid voeren. Doorontwikkeling sociale wijkteams Centraal binnen de ontwikkelagenda 2019 staat de aansluiting op de ‘doorontwikkeling sociale wijkteams’, gericht op de ontwikkeling van de Amsterdamse wijkteams van morgen. Deze toekomstige wijkteams moeten passende ondersteuning aan alle Amsterdammers bieden, waaronder ouders en kinderen, met zowel enkelvoudige als meervoudige (complexe) vragen op meerdere (bestaanszekerheid)domeinen. Er wordt thans gewerkt aan een contourenschets van deze wijkteams van morgen waarin de denkrichting is om de structuur aan de volwassenenkant te vereenvoudigen (teamstructuur). De stichting OKT werkt actief mee aan deze doorontwikkeling, die is gericht op een nauwere verbinding van de eigen dienstverlening met die van andere wijkteams, met de meer specialistische vormen van ondersteuning en zorg, en met de bestaanszekerheidsdomeinen. Het OKT participeert in de verkenning van de ontwikkelopgaven voor de komende jaren, waaronder mogelijke wijzigingen in de structuur en werkwijze van de wijkteams van morgen. e Van belang bij de doorontwikkeling is het samenspel van het OKT met andere wijkteams en bestaanszekerheidsdomeinen bij gezinnen met een combinatie van jeugd- en volwassenproblematiek. e Ook van belang bij de doorontwikkeling is het samenspel van het OKT met de specialistische jeugdhulp en met de veiligheidspartners (gecertificeerde instellingen, Veilig Thuis en Samen DOEN) in geval van veiligheidsissves en de (preventie) van kindermishandeling en huiselijk geweld. In het kader van de doorontwikkeling doet het OKT mee aan de pilots van ‘het Verbond’, waar als onderdeel van de doorontwikkeling naar de wijkteams van morgen een gezamenlijke werkwijze (vanuit kaders en uitgangspunten contourenschets) wordt ontwikkeld en toegepast in een aantal stadsdelen. Co-creatie onderwerpen in 2019 Co-creatie wordt bepaald voor onderwerpen waarvoor niet enkel de opdracht aan de Stichting OKT kan worden gegeven om hierop ontwikkeling of verbetering te realiseren, maar waar nadrukkelijk co-creatie van OKT (inclusief jeugdgezondheidszorg) met de gemeente nodig is. Het OKT en de gemeente bepalen voor de onderstaande onderwerpen dat zij in 2019 gezamenlijk optrekken bij de uitvoering, ontwikkeling en verbetering ervan. Voor elk van de benoemde cocreatie-onderwerpen stellen de Gemeente en de Stichting OKT uiterlijk eerste kwartaal 2019 gezamenlijk een werkplan op en betrekken hierbij zo nodig relevante stakeholders. Aandacht voor de preventieve functie De kerntaken van de Stichting OKT bestaan uit preventie, lichte jeugdhulp en het verwijzen naar gespecialiseerde hulp. De (wijkgerichte) preventie heeft prioriteit. Het OKT sluit hierbij nauw aan bij collectieve voorzieningen uit de Sociale Basis en bij preventief aanbod zoals het Flexibel Preventief Aanbod Jeugd. 3 Doorontwikkeling 12° aanbod en risicogroepen e Analyse van de doelgroep 12° e Samenwerking met ketenpartners gericht op het gezamenlijk ontwikkelen van een werkwijze voor de doelgroep 12° e Groter bereik van deze doelgroep De doorontwikkeling 12* aanbod en risicogroepen is in de co-creatie onderwerpen benoemd, omdat deze ontwikkeling van het OKT thuishoort in het samenspel met andere instellingen en voorzieningen, zoals het jongerenwerk, het Flexibel preventief aanbod jeugd en de functie van de stadsdelen op het gebied van jeugd en veiligheid. De rol die het OKT speelt op het gebied van risicojongeren wordt mede vormgegeven in het kader van de preventie van jeugderiminaliteit. De Stichting OKT neemt hier namens het OKT het voortouw in. Gebiedsgericht werken e Het ontwikkelen en uitvoeren van gebiedsplannen (jeugd) met netwerkpartners en stadsdelen. e Het optimaliseren van de samenwerking en de synergie tussen netwerkpartners, zoals basisscholen, huisartsen, jongerenwerk, zelforganisaties, basisvoorzieningen, Flexibel preventief aanbod jeugd, voorzieningen gericht op volwassenenproblematiek, de andere sociale wijkteams en de stadsdelen, waarbij van de kant van het OKT haar zichtbaarheid en toegankelijkheid belangrijk is. Hierbij wordt aangesloten bij de doorontwikkeling naar de wijkteams van morgen. Gezonde leefstijl Stichting OKT besteedt aandacht aan gezonde leefstijl en participeert, net als de jeugdgezondheidszorg, in het actieprogramma Gezonde en kansrijke start, gericht op het bieden van een gezonde, veilige en kansrijke start voor alle Amsterdamse kinderen, met meer aandacht voor de eerste 1000 dagen. De jeugdgezondheidszorg (GGD en SAG) nemen hier namens het OKT het voortouw in. 3. Monitoring en verantwoording Monitoring De wethouder voert twee keer per jaar een gesprek met de Stichting OKT over de voortgang van de opdracht; in het voorjaar en in het najaar. Het OKT en de Gemeente (Directeur OJZ en Manager Jeugd) voeren vier keer per jaar een prestatiedialoog, waarbij de Stichting OKT verantwoording aflegt over de ontwikkelagenda en er twee maal per jaar specifiek wordt stilgestaan bij de cijfers en behaalde resultaten (cijfers worden van te voren aangeleverd). Voorafgaand aan deze gesprekken rapporteert de Stichting OKT hierover aan de Gemeente (via Jaarplan, Jaarverslag (inclusief. jaarrekening en 12 maands cijfers) en tussentijdse resultaten (6 maandscijfers)). De prestatiedialoog wordt breder gevoerd dan enkel over de werkzaamheden van de Stichting OKT. Twee van de vier keer wordt, ook in aanwezigheid van de Directeur Publieke Gezondheid, de gezamenlijke opdracht van de Stichting OKT en de jeugdgezondheidszorg om te komen tot een nauwere samenwerking en een meer integrale werkwijze besproken. Dit staat beschreven in de Samenwerkingsopdracht van de Stichting OKT en de jeugdgezondheidszorg (GGD en SAG). 4 Verantwoording Het OKT rapporteert twee keer per jaar over de volgende indicatoren, onderwerpen en cijfers: Output-indicatoren (productiecijfers) e hetbereik vande diverse uitvoeringsonderdelen van het OKT (preventie (O&Ol/wijkgericht), jeugdhulp en toegang); e het bereik van jeugdhulp door de verschillende functies binnen het OKT (ouder- en kindadviseur en jeugdpsycholoog); e het bereik van jeugdhulp gedifferentieerd naar gebiedsgericht werken (stedelijk, stadsdeel, en gebiedsperspectief en indien mogelijk wijkperspectief); e in-en uitstroomcijfers, doorlooptijden cq. lengte/ duur van de ondersteuning, etc. Outcome-indicatoren (effecten van de geboden hulp en ondersteuning) Gedifferentieerd naar: e uitval e tevredenheid over het nut/effect van de voorziening / jeugdhulp (onderdeel CEM*) e doelrealisatie Streefwaarden en afspraken In het kader van de financiële beheersing van de specialistische zorg worden de volgende streefwaarden opgelegd aan de stichting in 2019. Streefwaarden 2019: e Destichting OKT pakt minimaal 80% van de casussen zelf op. Dit is een stijging van 5% ten aanzien van 2018. e 70% Vande verwijzingen naar specialistische jeugdhulp wordt gedaan naar segment B. e De stichting OKT monitort de verwijzingen naar C. Zoveel mogelijk inzetten van goedkopere intensiteiten van segment C: o 60% verwijzingen naar perspectief ten opzichte van intensief (in C niet duurzaam). o 60% verwijzingen naar duurzaam licht ten opzichte van duurzaam zwaar (in C duurzaam). e Het aantal jeugdigen (en hun ouders) met jeugdhulp en opvoed- en opgroeiondersteuning die door het OKT bereikt worden is 2 16.000. Afspraken in het kader van verwijzen: e De rol vande Ouder- en Kindteams is cruciaal in het Amsterdamse jeugdhulpstelsel. Het OKT heeft de opdracht in dit jeugdhulpstelsel om zoveel mogelijk zelf te doen wat ze kunnen en alleen door te verwijzen naar specialistische jeugdhulp wanneer dat nodig is. e Starten insegment B, voordat naar segment C wordt verwezen. e Bijleerlingen van cluster 3 en 4 scholen in principe specialistische jeugdhulp inzetten vanuit SJSO en alleen bij vitzondering een SPIC afgeven. Rapportage voortgang prioriteiten In het werkplan geeft de stichting weer hoe zij over de voortgang rapporteert op de gestelde prioriteiten in de ontwikkelagenda. 5
Motie
7
discard
Bezoekadres XX Gemeente Amsterdam Pieter Calandlaan 1 . Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West Postbus 90460 x% 1006 BL Amsterdam Telefoon 14 020 > 4 www.nieuwwest.amsterdam.nl NV Korte Besluitenlijst Soort vergadering Raadsvergadering Datum 19 juni 2013 Tijd 19.30 — 23.00 uur Aanwezig raadsleden Dhr. E. Bobeldijk (SP), Mw. J. Brommet (PvdA), Mw. E. Brouwer (PvdA), Dhr. M.S.M. Brugman ( PvdA), Dhr. M. Daher (PvdA), Dhr. J. Engel (TVA), Dhr. M.J. Fraanje (CDA), Dhr. P.I.G. van Grol (VVD), Dhr. P. Harkema (BNW81), Mw. M.P.J. van den Hoek (PvdA), Mw. T. Kronenberg (PvdA), Dhr. M. van Maurik PvdA), Dhr. J.H. Mirck (D66), Dhr. P. Moerman (BNW81), Dhr. G.C. Molewijk (BNW81), Dhr. H. Mulder (D66), Dhr. A. Nti (PvdA), Mw. L. C. Ramsahai (VVD), Dhr. H. Samhi (PvdA), Dhr. C. Schaeffer (SP), Dhr. T. Sevincer (D66), Dhr. F.G. Siegel (VVD), Dhr. J.F.L. Slats (VVD), Dhr. E. Spijker (PvdA), Dhr. M. Tromp (VVD), hr. A. Turgut (GL), Dhr. E.R. Vos (PvdA) Afwezig raadsleden Dhr. S. Akyol (Fractie Akyol), Mw. M. Spork (Fractie Spork) Aanwezig leden DB Dhr. A. Baâdoud (PvdA, voorzitter), Mw. J. Bos (PvdA), Dhr. R.J. Mauer (D66), Mw. E. Verdonk (PvdA), Dhr. P. de Wilt (GL) Afwezige leden DB 1. Opening/agendavaststelling Agendapunt la ‘actualiteiten’ wordt aan de agenda toegevoegd. 1a. Actualiteit Dhr. Slats/VVD stelt vragen over het handhaven van overlast bij de Burgemeester Vening Meiniszlaan. Portefeuillehouder Verdonk beantwoordt de vragen. 2. Algemene beschouwingen De algemene beschouwingen worden uitgesproken door PvdA (Edith Brouwer), BNW81 (Gerard Molewijk), D66 (Herman Mulder), SP (Chris Schaeffer), GroenLinks (Avni Turgut), CDA (Rien Fraanje) en Tulpen voor Amsterdam (Jan Engel). Besluitvorming over de perspectiefnota en de moties en amendementen vindt plaats op 3 juli. 3. Sluiting
Actualiteit
1
train
% An Agenda vergadering Stadsdeelcommissie X Nieuw-West Plein 40-45, nr. 1 X 6 oktober 2020 Start om 19.30 uur Vergadering Stadsdeelcommissie Digitaal Voorzitter SDC: Sarah Biddle Secretaris SDC: Ilse Plasmeijer 1. Opening 2. Actualiteiten rondom Corona 3. Mededeling 4. Vaststelling besluitenlijst SDC van 22 september 2020 5. Ingekomen stukkenlijst 6. Insprekers 7. Mondelinge vragen 8. Adviesaanvraag Vestigingsbeleid Datacenters Amsterdam 2020 — 2030 9. Ongevraagd advies behoud omgeleide lijn 69 10. Sluiting Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via [email protected] Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
train
Hoe de warmtetransitie voor VVE's in Amsterdam mislukt en de klimaatdoelen niet behaald worden md Hi en el Á a B / rt | en Û BEREA pe Ee 5 Se BE (3 4e á _ p N 4 4 el Ontmanteling van oliegestookte blokverwarming voorjaar 2023, Amsterdam De VvE Bond Amsterdam is in 2021 opgericht om VvE besturen in Amsterdam te verbinden en te ondersteunen. De bond heeft vier vrijwillige bestuursleden. Meer informatie: htips://www.vvebond.nl Copyright VvE Bond Amsterdam 2023 Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Delen uit dit rapport mogen voor publicatie gebruikt worden, mits met bronvermelding. Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Bij dit rapport 3 VvE's in Amsterdam 5 Aantallen en omvang 5 Praktisch en juridisch 6 Uitdagingen 7 Vormen 9 Warmtetransitie in de praktijk 10 VvE’s 10 VvE Swanenborgh - Noord 10 VvE Parkhove - Zuid 11 VvE Easton IV - Nieuw-West 12 VvE Arausio - Nieuw-West 13 Wijkinitiatieven 14 WENS 14 KetelhuisWG 15 Het Amsterdamse VvE Loket 16 Subsidies & Leningen 17 Conclusie 19 Advies 19 Tot slot 21 © VvE Bond Amsterdam 2023 2 Bij dit rapport De warmtetransitie is een belangrijke stap in het verduurzamen van de bebouwde omgeving. De rijksoverheid heeft als klimaatdoel geformuleerd dat in 2050 alle woningen volledig verduurzaamd zijn en dus een duurzame warmtebron hebben. Als tussenstap moet in 2030 de CO2 uitstoot ten opzichte van 1990 met 55% gereduceerd zijn. De overheid heeft ervoor gekozen om de gemeenten deze verduurzamingsopdracht uit te laten voeren. De gemeente Amsterdam moet hiervoor sinds 2020 elke 5 jaar een warmtevisie opstellen. Deze zou moeten worden vormgegeven in samenwerking met de belanghebbenden, dus ook met de 22.000 VvE's (Verenigingen van Eigenaren) die Amsterdam rijk is! In dit rapport beschrijft de VvE Bond Amsterdam aan de hand van een aantal casussen hoe de warmtetransitie in Amsterdam spaak loopt. De aanleiding voor dit rapport zijn de signalen die de bond ontving van aangesloten VvE besturen. Zij vertelden gedegen onderzoek te hebben gedaan naar een alternatieve warmtebron, maar uiteindelijk toch te kiezen voor de aanschaf van nieuwe gasgestookte CV ketels. Zij laten dus de duurzame opties links liggen. Dit is in tegenstelling tot grotere woningcorporaties met complexen van dezelfde omvang en bouwjaar die het wel lukt om volledig te verduurzamen. De meest opvallende mislukte warmtetransitie in 2023 is het ontmantelen van een oliegestookte cv-installatie van een VvE complex in Amsterdam Osdorp en deze te vervangen door drie geschakelde gasketels, omdat het bestuur geen hulp kreeg in de zoektocht naar een aansluiting op een alternatieve warmtebron voor het blokverwarmde complex. Men stapt over van fossiel naar fossiel en zal met de huidige kwaliteit van ketels tot ver na 2040 geen interesse hebben in een alternatieve warmtebron. En dat terwijl het warmtenet in de straat ligt. De VvE Bond Amsterdam is op zoek gegaan naar actuele cijfers over aantallen VvE's en woningvoorraad, naar ervaringsverhalen, naar de (on)mogelijkheden van de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) -subsidies en beschrijft in dit rapport een aantal gemiste kansen die exemplarisch zijn voor de uitrol van de warmtetransitie door VvE’s in Amsterdam. Het rapport richt zich vooral op grotere oudbouw VvE’s met of zonder blokverwarming maar neemt ook de signalen mee van kleinere VvE's, van VvE's gebouwd na 1995 en van individuele woningeigenaren. De VvE Bond is in gesprek gegaan met een aantal VvE besturen en met Vattenfall, de aanbieder van het warmtenet in Amsterdam. De Bond heeft RVO bevraagd en zowel het VvE Loket als Stichting Woon van de gemeente Amsterdam heeft op de vragen en bevindingen gereageerd. Ook is de expertise ingeroepen van een aantal specialisten die actief zijn in de verduurzamingsmarkt, binnen en buiten Amsterdam. (lees verder op volgende pagina) 1 https://www.rvo.nl/onderwerpen/aardgasvrij/transitievisie-warmte-en-wijkuitvoeringsplan © VvE Bond Amsterdam 2023 3 Het beeld dat hieruit ontstaat is vooral alarmerend: een VvE bestuur - dat uit vrijwillige amateurs bestaat - krijgt een te grote verantwoordelijkheid in de schoenen geschoven, zonder praktische hulp en begeleiding van de gemeente of de rijksoverheid. Aan het einde van het rapport geven wij adviezen aan de beleidsmakers waarmee de knelpunten voor een gedeelte kunnen worden weggenomen. Wij nodigen u uit om het rapport te lezen en te verspreiden onder beleidsmakers en andere stakeholders. Ons doel is de VvE’s in alle steden beter te faciliteren ten einde de gestrande warmtetransitie zo snel mogelijk vlot te trekken zodat alle VvE panden een kans maken om volledig verduurzaamd te zijn voor 2050. Amsterdam, oktober 2023 Bestuur VvE Bond Amsterdam © VvE Bond Amsterdam 2023 4 Warmtevisie Amsterdam 2020 - 2025 De gemeente Amsterdam doet in haar warmtevisie 2020-2025 voorstellen per wijk ten aanzien van duurzame alternatieven voor warmte in huizen en gebouwen? Daar waar stadswarmte in de wijk ligt, gaat men er vanzelfsprekend vanuit dat VvE's en woningeigenaren de overstap op stadswarmte maken. Andere wijken zullen een all-electric optie, bijvoorbeeld een warmtepomp, moeten benutten en binnen de ring van Amsterdam is duurzaam gas een voorstel, al is er nog weinig ontwikkeling op dat gebied. De VvE's zijn niet betrokken geweest bij het opstellen van de warmtevisie 2020-2025. Dat is opmerkelijk aangezien dat de opdracht is vanuit de rijksoverheid en dat meer dan helft van de woningen in Amsterdam tot een VvE behoort. VvE's maken nauwelijks de overstap op stadswarmte en ook warmtepompen worden niet in gebruik genomen, waarschijnlijk omdat deze bijna niet in een appartement in te passen zijn. In 2022 is de verplichte warmtepomp voor appartementen dan ook komen te vervallen. De VvE Bond ontvangt berichten dat VvE's en woningeigenaren vooral opnieuw kiezen voor gasketels, zowel bij blokverwarming als individueel. In het onderzoeksrapport “Duurzame warmtevoorziening met behulp van warmtenetten” van de Rekenkamer Metropool Amsterdam® wordt in 2018 al gesteld dat: “De monopoliepositie van de warmteleveranciers roept veel weerstand op. Veel afnemers denken dat de warmte uit collectieve warmtesystemen duurder is dan de warmte die met de traditionele eigen gasgestookte cv-ketel wordt opgewekt en voelen zich onprettig bij de afhankelijkheid van één leverancier. Maar ook de door de overheid (ACM) geboden kostenbescherming wordt gewantrouwd. Om collectieve nutsvoorzieningen aantrekkelijk te maken in een tijdperk van individualisering en een sterk geprivatiseerde markt, zijn grote inspanningen nodig. Dat geldt voor elke radicale verandering die wil breken met bestaande gewoonten en nog sterker als burgers niet direct de voordelen van de nieuwe systemen inzien. Het goedkoper maken van collectieve verwarming via warmtenetten zal helpen, maar hetis de vraag of dat voldoende zal zijn om de afnemers te overtuigen en om voldoende draagvlak voor de veranderingen te verkrijgen. Daarvoor is ook transparantie, goede service en duidelijke informatie nodig die de gebruikers uitlegt dat collectieve verwarming een bijdrage levert aan de oplossing van het klimaatprobleem. Daarmee staan landelijke, provinciale en gemeentelijke beleidsmakers voor een grote maatschappelijke uitdaging.” De vraag is in hoeverre de gemeente Amsterdam bovenstaande conclusie heeft meegenomen in het opstellen, uitvoeren en uitdragen van de warmtevisie 2020-2025 voor VvE's en woningeigenaren. De warmtevisie zal vanaf 2024 worden herzien. VvE's in Amsterdam Aantallen en omvang In Amsterdam zijn 21.333 VvE'’s en 111 CFE's (flatexploitatieverenigingen) die tezamen goed zijn voor een woningvoorraad van 229.900 woningen, volgens een rapport van ?https://openresearch.amsterdam/nl/media/inline/2022/1/10/transitievisie warmte vastgesteld _september.pdf 3 https://www.rekenkamer.amsterdam.nl/duurzame-warmtevoorziening-met-warmtenetten/ © VvE Bond Amsterdam 2023 5 Onderzoek en Statistiek uit 2018*. De totale woningvoorraad in Amsterdam in 2019 was 447.340. Sindsdien zijn de aantallen VvE's en woningen toegenomen door nieuwbouw in de stad, vooral gebouwen met appartementen. Er is helaas sinds 2018 geen geactualiseerde rapportage geweest van VvE's in Amsterdam. Een aantal van de Amsterdamse VvE's (en complexen van woningbouwverenigingen) hebben blokverwarming en soms ook een collectieve warmwatervoorziening. Praktisch en juridisch Juridisch gezien liggen alle regels rondom het beheer en besturen van een VvE vast in de Akte van Splitsing. Hiervoor zijn modelreglementen opgesteld. Deze splitsingsakte geeft in veel gevallen houvast, maar knelt als het gaat om verduurzamen. Sinds het opstellen van het eerste modelreglement in 1972, is het modelreglement een aantal keren aangepast. Daardoor zijn er verschillende modelreglementen met elk andere regels omtrent bijvoorbeeld het quorum (opkomsteis) of de vereiste meerderheid bij beslissingen rondom verduurzaming van het complex. Elke beslissing die de bewoners gezamenlijk nemen, moet altijd met een meerderheid van stemmen van de bewoners tijdens de Algemene Ledenvergadering (ALV). Dat kan zijn over de kleur van de opnieuw te schilderen gezamenlijke voordeur, maar ook over ingrijpende processen zoals aanschaf en plaatsing van een warmtepomp of zonnepanelen of het vervangen van rookgasafvoerkanalen. De rijksoverheid heeft daarom in september 2023 het besluit genomen om de wet te wijzigen zodat voor alle VvE's een meerderheid van 50% +1 van de stemmen gaat gelden voor het nemen van een besluit voor verduurzamingsmaatregelen®. Hiervoor is geen quorum vereist op de vergadering. Echter gaat dit pas op zijn vroegst in 2026 in. * https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/verenigingen-van-eigenaren 5 https://open.overheid.nl/documenten/a7 0d658a-f7e6-4595-b6ce-81f1edc67836/file © VvE Bond Amsterdam 2023 6 Claudia Siewers, expert in appartementsrecht, roept ook op om het quorum af te schaffen omdat er al een oproepplicht is voor de ALV en er nadien ook genoeg rechtsbescherming is: T Ef wone 2 a bewend oo aojoo a (0 preeen a a a a 14 dagen weren ) En ü 0 o a nn Te 501 Ns Vernietigi 1 maand 2:15 BW vr za 2e Î | ernietiging je. 5:130 BW De besluitvormingsketen in een VVE, vergeleken met die van een ‘gewone’ huiseigenaar. De eigenaren sparen via de servicebijdrage samen voor groot onderhoud en daarvoor stelt men elke 5 jaar een verplicht Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP) op. VvE's met blokverwarming hebben nog een extra taak: het overnemen van het debiteurenrisico van de energieleverancier. Eigenaren krijgen één keer per jaar een eindafrekening. Gedurende het jaar is het lastig inzicht krijgen in individueel verbruik en slimme thermostaten zijn bij oudbouw panden met blokverwarming praktisch onmogelijk. Hierdoor kan de eigenaar/huurder veel moeilijker bewust omgaan met het verbruik van energie. Uitdagingen Verduurzamen is niet het enige dossier waar de vrijwillige VvE besturen zich mee bezig houden. Sterker nog, voor sommige VvE's is dit het laatste waar ze tijd voor hebben. Grotere oudbouw VvE’s in Amsterdam staan vooral in de buitenwijken Noord, Nieuw-West, Buitenveldert en Zuidoost. Ook zijn er veel nieuwbouw VvE'’s bij gekomen in alle delen van de stad. VvE’s hebben onder andere te maken met de overlast die verkamering en onderhuur met zich meebrengt. In veel grotere VvE's is 10% tot 30% in commerciële verhuur en/of verkamerd. Daarnaast is er vooral in de buitenwijken veel sociale onveiligheid in de buurt en armoede onder de bewoners. Een VvE bestuur moet alle taken op het gebied van overlast, veiligheid en financiële uitdagingen zelf oplossen. © VvE Bond Amsterdam 2023 7 In een opinieartikel in Het Parool van 22 augustus 2023° roept een VvE bestuurder op Oosterdokseiland de gemeente op om in te grijpen in de commerciële verhuur van koopappartementen: “De vrijwilligers van een vve-bestuur moeten niet alleen zorgen voor de eigenaren die in hun appartement wonen, maar ook alle problemen oplossen van een drietal andere partijen. Te weten: professionele intermediairs die appartementen namens (particuliere) beleggers verhuren, vastgoedbeheerders die namens de onroerend goed eigenaar commerciële ruimten (horeca en kantoren) verhuren, en woningcorporaties die de huurappartementen bezitten. Alle drie zijn veelal grote organisaties waarmee gedeald moet worden door de vve-bestuurders.” “Het enige dat deze organisaties mijn inziens drijft is zo veel mogelijk geld verdienen met zo min mogelijk inspanning. Woningcorporaties en vastgoedbeheerders lijken principieel geen deel te willen uitmaken van een vve-bestuur en dus geen verantwoordelijkheid te willen dragen voor het reilen en zeilen van het vastgoed waaraan maandelijks substantieel verdiend wordt. Zelfs het deelnemen aan jaarlijkse alv’s (algemene ledenvergaderingen), waar de verschillende problemen worden besproken en afspraken worden gemaakt, is vaak alte veel gevraagd.” Een bestuurslid van VvE Parkzicht aan de Langswater in wijk de Punt in Osdorp vat het als volgt samen: “Met een complex van 117 woningen in een buurt waar zes opvanglocaties staan voor verslaafden en daklozen is het voor ons dweilen met de kraan open. Onze hallen worden bevuild en regelmatig treffen we slapers aan in de gang of lift. Daarnaast zit zeker 25% van de appartementen in commerciële verhuur, wat heel veel gedoe geeft met verhuizingen, vervangen sloten, uitgifte sleutels en niemand die weet wanneer de grofvuil dagen zijn, dus alles wordt 24/7 op straat naast de flat gedumpt. We hebben hulp gevraagd via de gebiedsmakelaars om bewonersbijeenkomsten te gaan organiseren, maar dat is afgewezen. Nu hebben we zelf met de aangrenzende WE's een bewonersbijeenkomst georganiseerd. Je hoeft bij ons niet aan te komen kloppen met verduurzamingsopdrachten, los eerst maar de andere problemen op. Leefbaarheid staat op nummer 1.” De VvE Bond heeft de wethouder en fractieleden in december 2022 al aangesproken en gewaarschuwd dat de VvE besturen in Amsterdam “omvallen”. Op 11 januari 2023 heeft de VvE Bond de Amsterdamse fractieleden een uitgebreid advies gestuurd met oproep om de krachten te bundelen tussen gemeente, woningcorporaties en VvE's om te voorkomen dat VvE’s ten onder gaan aan het takenpakket”. Een verduurzamingstaak kan daar niet meer bij. Hier is geen reactie op gekomen. 6 https://www.parool.nl/columns-opinie/opinie-vve-s-zijn-in-huidige-vorm-niet-houdbaar-als-ook-commercie-in-het-s pel-is=ba10feda/ Advies VvE Bond _ knelpunten verduurzaming VvE's Amsterdam - 2023.docx © VvE Bond Amsterdam 2023 8 Vormen De VvE Bond Amsterdam heeft een overzicht gemaakt van verschillende soorten VvE’s zoals zij die tegenkomt in de stad: > Volledige VvE binnen een pand zonder verhuur > Gemengde VvE (koop en huur door corporatie of investeerder) > VvE'’s met particuliere verhuur > VvE < 5 app, komt veel voor binnen de ring > VvE >5 app tot 100+ > VvE in monumentaal gebouw > VVE in vooroorlogs gebouw, komt veel voor binnen de ring > VvE gebouwd na 1950 tot ca 1995, binnen en buiten de ring > VvE gebouwd na 1995 tot heden. > VvE met blokverwarming (gas of stadswarmte) vs individuele cv > VvE met blokverwarming én met individuele cv > VvE die financieel gezond dan wel ongezond zijn > VvE met actief bestuur vs geen bestuur De VvE Bond Amsterdam adviseert de gemeente Amsterdam het VvE rapport van 2018 te actualiseren en hierin ook de diverse bouw- en mengvormen mee te nemen. Daarnaast is het belangrijk inzichtelijk te krijgen wat de staat van verduurzaming is van elke VvE en te berekenen wat het slagingspercentage is van volledige verduurzaming inclusief warmtetransitie. Baseer dit niet op aannames maar op resultaten uit enquêtes die verspreid worden onder alle VvE's in Amsterdam. De VvE Bond kan helpen deze te verspreiden en te promoten. Zonder deze data is er geen goed beleid. De VvE Bond Amsterdam adviseert de gemeente Amsterdam om de VvE’s te ontzorgen op de thema’s veiligheid, sociaal welbevinden, leefbaarheid en financiële uitdagingen. Wij gaan hierover graag in gesprek om handvatten te bieden hoe dat eruit zou kunnen komen te zien. © VvE Bond Amsterdam 2023 9 Warmtetransitie in de praktijk VvE's Binnen de 22.000 VvE's zijn er genoeg bestuursleden en bewoners die wel tijd en geld willen en kunnen vrijmaken om te verduurzamen. Een aantal daarvan heeft de eerste stappen gezet. Er is echter in Amsterdam geen voorbeeld bekend van een volledig verduurzaamde VvE met een bouwjaar van voor 1995. Een geslaagde verduurzaming bestaat dus niet. Wel bestaat er gedeeltelijke verduurzaming: 1 of 2 isolatiemaatregelen zijn uitgevoerd, maar er wordt nog op gas gestookt. Of het complex is op warmtenet aangesloten, maar er wordt nog op gas gekookt en warm water gebruikt via een geiser op gas. Er zijn vaak nog eigenaren met enkel glas of oud dubbel glas of een niet geïsoleerde spouwmuur, oftewel een slechte thermische schil. Bij deze appartementen vliegt de warmte naar buiten en zijn de stookkosten hoog. Deze varianten zijn het meest voorkomend bij kleine en grote VvE's door de gehele stad. Waarom de laatste stappen in de verduurzaming niet lukken wordt hieronder uitgelegd aan de hand van vier actuele voorbeelden van bestaande VvE's. Deze VvE's hebben al flink veel tijd en geld geïnvesteerd in onderzoek en uitvoering van verduurzamingsmaatregelen. VvE Swanenborgh - Noord De eerste VvE die wij hier beschrijven is VvE Swanenborgh | & Il in Amsterdam Noord. Deze VvE bestaat uit 176 appartementen, verdeeld over twee oudbouw panden daterend uit 1967. De thermische schil is niet op orde, muren bestaan uit prefab beton met vocht- en schimmelproblemen, er is hier en daar nog enkel glas aanwezig en het pand wordt verwarmd met blokverwarming op gas, die is vernieuwd in 2008. In 2022 werd er 75.000m3 gas verbruikt. Warm water en kookgas zijn individueel aangelegd. Er zijn geen zonnepanelen. Er is een actief VvE bestuur met een verduurzamingscommissie. De verkamering/verhuur in het pand bedraagt 15%. In de wijk staan nog vier panden van dezelfde omvang met een verduurzamingsvraag. Er is in de eerste helft van 2022 een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd via de gemeente door het bedrijf Synopel. Na het afronden van het haalbaarheidsonderzoek bleef verdere hulp van de gemeente (VvE Loket) uit. Het VvE bestuur besluit de mogelijkheden van aansluiting op het warmtenet te onderzoeken en het bestuur volgt daarmee het advies op uit de warmtevisie 2020-2025. Eigenaar van het warmtenet is Vattenfall. Inmiddels heeft Synopel aangeboden om procesmatig de eerste stappen uit het haalbaarheidsonderzoek te begeleiden. Hiervoor werd een offerte aangeboden ter hoogte van 34.000 euro. Dat zou nog niet alles dekken want Synopel is een architectenbureau dat niet alle kennis en capaciteit in huis heeft. Vervolgens komt het bedrijf De Vastgoeddokter met een completer aanbod en meer begeleiding, inclusief het begeleiden bij aanvraag subsidie en lening. Prijs van deze offerte is 11.000 euro (incl aftrek subsidie). Het komt erop neer dat De Vastgoeddokter het haalbaarheidsonderzoek min of meer opnieuw uitvoert, maar dan ook met de begeleidende processtappen. Inmiddels sluiten de omringende VvE's van eenzelfde omvang en blokverwarming zich aan. Vattenfall geeft in het voorjaar 2023 een offerte en presentatie af. Hieruit blijkt dat als panden 1-pijps leidingen hebben, stadswarmte niet aangelegd kan worden. VvE Swanenborg | & Il hebben dat, net zoals 3 andere VvE'’s in de straat. Het © VvE Bond Amsterdam 2023 10 bestuur had dat natuurlijk liever eerder geweten. Feenstra (sinds 2001 dochter van Vattenfall) wordt als “preferred” installatiebedrijf naar voren geschoven door Vattenfall, maar verschijnt in augustus 2023 niet op de gezamenlijke afspraak om op locatie de technische inspectie doen. Het bestuur is niet positief over de kansen om op een duurzame warmtebron over te stappen en zegt hier het volgende over: “Aan de hand van de gegeven presentatie en gesprekken die wij gevoerd hebben werd duidelijk dat een aantal zaken voor Vattenfall een “showstopper” zijn als bijvoorbeeld blijkt dat tijdens de schouw er inderdaad in de gebouwen een 1-pijps leiding systeem is aangelegd. Ook zijn de berekeningen door Feenstra onjuist, want gebaseerd op verkeerde aannames. Als VvE Swanenborgh zijn wij op zoek naar haalbare alternatieve warmtebronnen die onze huidige gasgestookte cv-installaties kunnen vervangen, met haalbaar bedoelen wij zowel technisch, financieel als ook het rendement in combinatie met ons leidingsysteem. Op 10 oktober hebben we een voorlichtingsbijeenkomst voor alle bewoners in de straat. Echter met de ervaringen tot nu toe zou ereen worst-case scenario uit kunnen komen, wat betekent dat we in de nabije toekomst opnieuw overstappen op gasgestookte ketels. Daarnaast leeft zowel bij het bestuur als bij bewoners het gevoel dat het niet verstandig is om, als het gaat om warmtenet, met een monopolist in zee te gaan, de kosten voor de eenmalige aansluiting vinden we hoog en hoe betrouwbaar zijn de biomassa gestookte centrales in de toekomst?” VvE Parkhove - Zuid VVE Parkhove is een complex aan de Beethovenstraat in Amsterdam Zuid. Het bestaat uit 16 appartementen en is gebouwd in 1956. Het pand is een monument. Het bestuur heeft voor 2020 al onderzoek gedaan naar overstap op warmtenet, maar door het overlijden van bestuursleden heeft het stil gelegen. In 2021 pakt een bestuurslid het weer op, want het pand wordt verwarmd door één grote gasketel die al meer dan 20 jaar oud is en heel snel vervangen moet worden. Het gasverbruik is 30.000m3 per jaar. Er is een adviesrapport gemaakt door Groene Grachten, dat een warmtepomp adviseert. Echter zijn de kosten hiervoor dusdanig hoog dat het bestuur eerst de mogelijkheden van stadswarmte heeft onderzocht wat door de straat loopt en ook de aangewezen optie is volgens de warmtevisie 2020-2025. Alle woningen hebben nog een individuele aansluiting voor kookgas en sommige hebben individuele gaskachels. Deze eigenaren weigeren de gasaansluiting af te sluiten. Met een aantal appartementen in de verhuur zou de VvE in aanmerking komen voor SAH subsidie maar het bestuur denkt dat dat niet gaat lukken in verband met behoud gasaansluitingen in aantal woningen. De meeste appartementen zijn recentelijk voorzien van HR++ glas maar niet allemaal. Dat is een individuele keuze. Vattenfall heeft in 2021 een schrikbarend hoge offerte afgegeven van Euro 193.445,86 voor aansluiting op stadswarmte. Na inmenging van onder andere de VvE Bond is de offerte fors naar beneden bijgesteld. Dit is exclusief kosten installateur. In de straat zijn nog een aantal gelijksoortige VvE's waar contact mee is. De VvE Bond heeft de duurzaamheidscoördinator van de gemeente op de hoogte gesteld van de problemen die het bestuur ervaart. Ook is Stichting Woon gevraagd mee te denken, hier is geen actie uit voortgekomen. Op 12 september 2023 neemt de ALV een besluit hierover. Het bestuur is bang dat het quorum niet gehaald gaat worden en/of er tegen de warmtetransitie plannen gestemd gaat worden. © VvE Bond Amsterdam 2023 k Op vrijdag 15 september meldt mevrouw Van den Brom, bestuurslid, het volgende: “De ALV was een chaos. Het quorum was behaald en we hebben de leden ruim vooraf van zoveel mogelijk informatie voorzien over aansluiting en kosten warmtenet, met een contract met Vattenfall voor 15 jaar. Ook hebben we de kosten van een lening bij het Warmtefonds berekend. Het leek alsof we alle eigenaren mee hadden in dit verhaal. Echter op de ALV stemden alle commerciële eigenaren tegen en ook één eigenaar ging hier in mee. Die kwam opeens met een geheel nieuw plan om per verdieping één cv-ketel op gas aan te leggen. Met 34 tegenstemmen en 32 voorstemmen is onze warmtetransitie-missie mislukt. Twee gepensioneerde bestuursleden hebben er zoveel tijd ingestoken en toch is het niet gelukt. Het had ons veel geholpen als we op de vergadering, en daarvoor, waren bijgestaan door iemand met verstand van zaken. We hebben hulp gezocht maar niet gekregen. De sfeer tussen de bewoners onderling is verslechterd door de heftige discussies die plaatsvonden.” VvE Easton IV - Nieuw-West Dit is een VvE bestaand uit 15 appartementen in een complex van 150 appartementen. Elke portiek heeft zijn eigen VvE. Bouwjaar is 1964 en het pand heeft een collectieve cv-installatie en collectief warm tapwater (blokverwarming). Het gasverbruik is in 2 jaar tijd gedaald van 16.000m3 naar 12.000m3 door bewustwordingscampagnes van het bestuur. Het dak en de gezamenlijke pui zijn respectievelijk 5 jaar en 2 jaar geleden vervangen en geïsoleerd, zonder aanspraak te kunnen doen op subsidies. Voor 2023 moest een VvE namelijk twee maatregelen tegelijkertijd uitvoeren, wilde je kans maken op subsidies. Ook was het toenmalige bestuur niet op de hoogte van de subsidies. De kasreserves zijn daardoor op. Er is één huis in particuliere verhuur en er zijn meer dan vijf appartementen met enkel glas of oud dubbel glas. Vervanging van glas en kozijnen komt voor rekening van de eigenaar zoals vastgelegd in de splitsingsakte. De eigenaren willen niet tot vervanging overgaan om diverse redenen: onbekendheid met de regelingen, angst voor ingrepen in de woningen, ziekte zoals dementie, klimaatontkenners, veel afwezig zijn, wachttijden bij aannemers en oplopende inflatie. Hierdoor kan de VvE geen warmtepomp of andere alternatieve warmtebron onderzoeken omdat de thermische schil niet op orde is. Wat overblijft is stadswarmte en dat loopt door de straat. In juni 2021 is de voorzitter van het bestuur op onderzoek uitgegaan hoe het proces op aansluiting stadswarmte verloopt. Binnen een half jaar was duidelijk dat: % Vattenfall staffelkorting aanbiedt als meerdere VvE'’s in het pand mee doen <% De gemeente geen hulp biedt om dat te organiseren % De gebiedsregisseur aardgasvrije wijken heeft de buurt als kansarm bestempeld en de buurt wordt daarom niet in een projectgebied opgenomen «% Feenstra dure en onvolledige offertes afgeeft «% Alle bewoners van kookgas af moeten om op subsidies aardgasvrij aanspraak te maken <% De wachttijd op aansluiting warmtenet 1,5 tot 2 jaar bedraagt <% De buur VvE’s hun eigen koers willen varen en niet overtuigd zijn van de voordelen van stadswarmte <% Er onzekerheid heerst onder bewoners over gebruikskosten stadswarmte en het warm krijgen van bovenste etages % Sommige bewoners helemaal niet open staan voor verduurzamen © VvE Bond Amsterdam 2023 12 Het bestuur heeft in 2022 besloten om de onderzoeken naar warmtetransitie te staken en initiatieven in de buurt en van de gemeente af te wachten. Mocht één van de drie gasketels het begeven dan wordt er gekozen voor een nieuwe gasgestookte ketel. De voorzitter van Easton IV in de wijk Amsterdam Osdorp zegt het volgende: “Er worden ons meer belemmeringen opgelegd dan dat er worden weggenomen. De toon van de ambtenaren die ik heb gesproken is vaak hooghartig en er wordt geen handreiking gedaan om samen op te trekken in het verduurzamingsvraagstuk voor WE'’s. Dit werkt ontmoedigend. Daarnaast hebben wij nog twee grote opgaven: onze woningen worden steeds warmer en de hittestress in de wijk neemt toe. Dit zou ook moeten worden meegenomen in de verduurzamingsagenda. Daarnaast willen wij ons pand uit 1963 ook moderniseren. Waar de oudbouw complexen van woningcorporaties in Nieuw-West simpelweg zijn afgebroken en vervangen door nieuwbouw met miljarden financiële steun vanuit de rijksoverheid verandert er bij ons helemaal niets. Dat leidt tot slecht toegankelijke woningen voor mindervaliden, ouderen en gezinnen met kleine kinderen.” VvE Arausio - Nieuw-West Arausio is één van de vijf torens op het Koningin Wilhelminaplein, langs het spoor vlak bij station Lelylaan. Drie van de vijf torens hebben een VvE, de overige twee zijn eigendom van een belegger die de appartementen verhuurt. Arausio is in 1992 opgeleverd en bestaat uit 48 appartementen. De appartementen worden met individuele cv-ketels verwarmd. In 2020 constateerde het bestuur dat op de rookgasafvoerkanalen zowel VR- als HR-cv ketels waren aangesloten, dit is onwenselijk omdat de ketels dan niet goed functioneren. Besloten werd om alle appartementseigenaren aan te sporen om, voor zover ze die nog niet hadden geïnstalleerd, over te stappen op HR ketels. Daartoe faciliteerde het bestuur een gezamenlijke inkoop en gecoördineerde installatie, waarbij een korting werd bedongen. leder appartement heeft nu een HR ketel. Omdat er nu in het hele gebouw relatief jonge cv-ketels hangen en het gebouw redelijk goed geïsoleerd is, heeft de VvE geen haast om van het gas af te gaan. Wel bekijkt het bestuur, samen met een uit leden bestaande verduurzamingscommissie, wat op termijn de mogelijkheden zijn. Veel is daarbij nog onduidelijk. Het dichtstbijzijnde warmtenet ligt een paar straten verderop en er is geen datum bekend wanneer het wordt aangelegd. De verplichting tot het gebruik van een warmtepomp in een appartement is van tafel. Een bestuurslid van de VvE zegt: “We zijn blij dat die warmtepompen niet meer hoeven. Ze mogen niet aan de gevels hangen en op de balkons kunnen we ze niet kwijt. Bovendien voldoen ze niet aan de normen voor geluidsoverlast.” © VvE Bond Amsterdam 2023 13 Wethouder Zita Pels (Duurzaamheid en energietransitie) zegt daar desgevraagd op 12 mei 2023 over: “De aankondiging van het kabinet dat appartementen en monumenten bij de verplichte normering per 2026 op gebied van warmteinstallaties worden uitgezonderd, heeft geen invloed op de aardgasambitie van de stad. We waren al van mening dat de eerder aangekondigde normering ingewikkeld is bij dit type gebouwen. Dit neemt niet weg dat als er bij appartementen en monumenten kansen zijn om belangrijke stappen te zetten naar een duurzame verwarming, het voor pandeigenaren het onderzoeken waard of de hybride warmtepomp toch een goede tussenstap is.” Het bestuurslid van VvE Arausio reageert: “We hebben net nieuwe ketels hangen, die gaan we niet meteen weer vervangen door hybride warmtepompen. Bovendien: Amsterdam wil toch van het gas af? Dan moeten die hybride warmtepompen ook weer weg. Dan doen we het liever in één keer goed. Gemeente, geef duidelijkheid!” Wijkinitiatieven WENS Werkgroep Energietransitie Nieuw-Sloten?® werkt al jaren in vrijwillig verband samen aan oplossingen voor de warmtetransitie in Nieuw-Sloten. In de wijk Nieuw-Sloten bevindt zich een kleine buurt, met de naam Park Haagseweg (PHW), dat een klein model is van de Amsterdamse woningvoorraad: van de 401 woningen is grofweg de helft (laagbouw) particulier en de andere helft (hoogbouw) valt onder een VvE. De werkgroep is in 2023 in PHW gestart met het idee van een eigen buurtenergiesysteem en is geïnitieerd door Hans Roeland Poolman, al ruim 20 jaar bewoner van Park Haagseweg en werkzaam in de wereld van innovaties om de energietransitie te versnellen. Met inmiddels meer dan tien actieve leden heeft de werkgroep subsidie gekregen van de gemeente Amsterdam om verdere stappen te onderzoeken hoe de buurt uiteindelijk aardgasvrij kan worden’. Hiervoor is het architectenbureau Superworld ingeschakeld en er wordt samengewerkt met energiecoöperatie Zuiderlicht. Er loopt stadswarmte langs de wijk. Ook wordt er gedacht aan eigen warmte-koude opslag, eventueel in samenwerking met een datacentrum gelegen recht tegenover de buurt. De vier pijlers die de werkgroep als vertrekpunt heeft zijn: realiseren van eigen slim energienetwerk, een juridische vorm vinden, financiering voor nu en de toekomst veilig stellen en vooral het betrekken van alle bewoners. 8 https://wens.amsterdam/ 9 https://www.amsterdam.nl/subsidies/subsidieregelingen/subsidie-ruimte-duurzaam-initiatief-weg/#h9405f348-df4c-49c4-b c76-28d2ad65fOec © VvE Bond Amsterdam 2023 14 In Nieuw-Sloten zijn in 2023 zeven bewonersbijeenkomsten georganiseerd en de werkgroep hoopt eind 2023 een minimum aantal huishoudens aan boord te hebben zodat de volgende stap gezet kan worden gezet door middel van een haalbaarheidsstudie. Hans Roeland Poolman heeft ook vanuit zijn werkveld veel ervaring met energietransitie in de bebouwde omgeving in Amsterdam en zegt: “Tot nu toe is de aanpak te fragmentarisch. Eris onderzoek gedaan door verschillende instituten maar de uitkomsten lijken niet mee te worden genomen in de plannen, er wordt niet geleerd van eerdere opgedane ervaringen. Ga daarnaast sneller met lokale organisaties in gesprek over knelpunten en kansen in de buurt en ga de samenwerking met bewoners in een vroeg stadium aan”. Om een dusdanige werkgroep te mobiliseren heb je sleutelfiguren in de wijk nodig zoals Hans Roeland die al de juiste kennis in huis hebben en bereid zijn zich hiervoor in te spannen. Veel VvE's hebben deze mensen niet beschikbaar. KetelhuisWG Op het terrein van het voormalig Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam West staat een verzameling van 29 gebouwen met meer dan 1000 woningen en bedrijven. Er zijn gemengde VvE's en Stadgenoot heeft een groot aantal woningen in bezit. In 2018 is, in de vorm van een energiecoöperatie, KetelhuisWG gestart met een verkennend onderzoek naar het aardgasvrij maken van de buurt. Inmiddels is men zover dat er is besloten om voor aquathermie te gaan met warmte-koude-opslag (WKO) onder het Jacob van Lennepkanaal. In Nederland werken inmiddels meer dan vijftig aquathermie-systemen in nieuwbouwwijken op basis van warmte uit het oppervlaktewater'®. De temperatuur van het warme water is bij aflevering 70 graden en daarmee lager dan de standaard 80 tot 90 graden. Hiervoor moeten er nog aanpassingen worden gedaan binnen de gebouwen en woningen. Het eigen warmtenet heeft als voordeel dat de aansluitkosten laag zijn. De cv ketel wordt vervangen door een aansluitkastje ter grootte van een verhuisdoos. Volgens de tijdlijn op de website van KetelhuisWG wordt in 2024 gestart met de aanleg van de aquathermiesysteem, worden de gebouwen en woningen waar nodig aangepast en wordt men in 2025 aangesloten op het warmtenet. Ted Zwietering, voorzitter van de coöperatie vertelt over de voortgang van het project: “Het gaat om 1500 huishoudens en dan is het zoeken naar de juiste schaalgrootte, zowel technisch als financieel. We hanteren het principe ‘niet meer dan nu’. De bewoner moet dus niet meer gaan betalen dan in de huidige situatie. De VvE’s doen allemaal mee met ons initiatief, hiervoor geldt: aansluiten komt voor verduurzamen. Dat is dus een andere volgorde dan de standaard. Wel horen we dat eigenaren en WE's veel moeite hebben met het oerwoud aan subsidies en leningen. Er zijn nu twee VvE complexen waar we versneld van het gas af willen omdat anders de rookgasafvoerkanalen onder handen moeten worden genomen en dat zou zonde zijn, want die hebben we met ons warmtenet niet meer nodig. Overtollige cv-ketels die nog een poosje mee kunnen, verkopen we op marktplaats. Met ons project hopen we echt een voorbeeld te zijn voor de hele stad en hopelijk daarbuiten.” 10 https://www.aquathermie.nl/default.aspx © VvE Bond Amsterdam 2023 15 Het Amsterdamse VvE Loket Het VvE Loket in Amsterdam is het aanspreekpunt voor de Amsterdamse VvE’s op het gebied van verduurzamen. Samen met Stichting Woon biedt het VvE Loket hulp bij juridische en verduurzamings vraagstukken. Dit komt voort uit het programma VvE Aanpak van de gemeente Amsterdam. Het VvE Loket biedt webinars aan en richt zich volgens de eigen website vooral op een aardgasvrij Amsterdam in 2040. VvE’s kunnen energieadviezen en haalbaarheidsonderzoeken aanvragen, maar in 2023 kan dat pas vanaf het vierde kwartaal vanwege een lopend aanbestedingstraject!'. We horen van veel VvE bestuurders dat het VvE Loket slecht bereikbaar is en dat het VvE Loket weinig kan betekenen als een VvE bestuur zelfstandig stappen wil zetten op het verduurzamingsvlak. Hulp bij acties zoals aansluiten op stadswarmte, het hele pand gasloos maken of gezamenlijke inkoop van dubbel glas wordt niet geboden. De VvE's die in 2021 of 2022 haalbaarheidsonderzoeken of energieadviezen hebben laten uitvoeren melden allemaal dat deze adviezen volledig vrijblijvend en niet bindend zijn en er wordt geen projectbegeleiding aangeboden. Hierdoor staat een VvE na het doorlopen van het gehele haalbaarheidsonderzoek nog steeds op het vertrekpunt. En men verliest vaak het broze draagvlak dat onder de bewoners aanwezig was. In 2022 zijn er 34 haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd, en 22 energieadviezen aan grote VvE'’s en 17 energieadviezen aan kleine VvE's gegeven. In 2023 moet dit verdubbeld worden, maar de aanbesteding is pas op 20 juli 2023 gegund. Daarbij bedenkend dat er 22.000 VvE’s zijn in Amsterdam lijkt dit erg weinig ambitieus. Op dit moment staan er 44 VvE's op de wachtlijst voor een haalbaarheidsonderzoek, en 65 grote VvE’s en 7 kleine VvE's op de wachtlijst voor een energieadvies. Volgens de aanbesteding zouden aanbieders van de onderzoeken en adviezen worden gescoord op basis van feedback van de VvE’s. Tot op heden is er geen evaluatie uitgevoerd en zijn de aanbieders van de haalbaarheidsonderzoeken niet gescoord. Ook is niet bekend of de inzet van bovenstaande middelen heeft geleid tot uitvoer van maatregelen waarmee de doelstellingen van de gemeente behaald zullen worden. Het lijkt alsof de gemeente Amsterdam ervoor kiest om de ingeslagen weg te vervolgen zonder dat de resultaten uit het recente verleden goed worden gewogen. De VvE Bond heeft de volgende vraag voorgelegd aan het VvE Loket: Veel VvE's met blokverwarming stappen op dit moment opnieuw over op gasketels, dat betekent dat ze tot 2040 niet van het gas zullen gaan. Wat betekent dat voor de doelstelling van de gemeente? Het VvE Loket reageerde op 3 augustus als volgt: “Gemeente Amsterdam heeft de ambitie om voor 2040 aardgasvrij en in 2050 een klimaatneutrale stad te zijn. Daarvoor is nodig dat alle inwoners en ondernemers in Amsterdam meedoen. Het is belangrijk om alle kansen te benutten om de stap naar duurzaam verwarmen te maken of voorbereidingen daarvoor te gaan treffen. Verstandiger dan ‘gewoon’ een oude blokverwarming vervangen door een nieuwe cv-ketel is om vroegtijdig na te denken over het moment dat de ketel vervangen moet worden [MJOP] en niet te wachten op een storing of tot de ketel echt kapot is. Dat geeft tijd om informatie te 1 https://s2c.mercell.com/today/36709 © VvE Bond Amsterdam 2023 16 verzamelen over wat de duurzame alternatieven zijn, hoeveel die kosten en of er subsidie of goedkope leningen zijn, en of dit aantrekkelijker is dan gewoon fossiel te blijven verwarmen. Als vve-leden vooraf goed geïnformeerd zijn en er ligt een plan of zelfs al een besluit om duurzamer te gaan verwarmen [groen MJOP] dan kunnen vve's op dat moment een stap zetten. ” Blijkbaar ziet het VvE Loket geen rol voor de gemeente weggelegd om deze trend te stoppen. Ook heeft de gemeente Amsterdam duurzaamheidscoördinatoren in dienst. Deze opereren vooral in projectgebieden. Voor individuele VvE's met een verduurzamingswens kunnen of mogen ze niet veel betekenen. Bij een stadsbezoek in de wijk Osdorp was het bericht van de duurzaamheidscoördinator dat een woningeigenaar binnen een VvE toch vooral zelf verantwoordelijk is voor de verduurzamingstaak. Deze opvatting staat haaks op de versnellingsagenda voor VvE's van de rijksoverheid en hiermee lijkt de gemeente een eigen conservatieve koers te varen als het gaat om een ‘VvE aanpak’. Inmiddels zouden er 40 projectgebieden zijn aangewezen in Amsterdam om te onderzoeken of een wijkgerichte duurzaamheids aanpak kansrijk is. De VvE besturen worden in die projectgebieden niet op voorhand meegenomen. Dat is een gemiste kans, want vaak bevinden zich binnen die besturen sleutelfiguren die een goed beeld kunnen schetsen van de heersende moraal binnen het pand, in de straat en soms in de wijk. Het is onbekend welke projectgebieden er zijn aangewezen. Subsidies & Leningen De verduurzamingssubsidies voor VvE's zijn door de gemeente Amsterdam na 2021 geruisloos afgeschaft, tenzij de VvE deel uitmaakt van een specifiek projectgebied: Confuciusbuurt, Hakfoort-Huigenbos, K-buurt midden en Wildemanbuurt'?. Ook hier geldt dat een complex volledig aardgasvrij moet zijn om aanspraak te kunnen doen op de zogeheten “Warm Amsterdam Aardgasvrij” subsidie. Daarnaast zijn er subsidies beschikbaar voor wijkinitiatieven zoals WENS. Overige VvE's kunnen gebruikmaken van de twee RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) regelingen: de SVVE (Subsidie Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars)“ en de SAH (Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen)“. Tot 1 januari 2023 was dit een lastige subsidie vanwege de eis dat er minimaal twee isolatiemaatregelen moesten worden uitgevoerd om aanspraak te kunnen maken. Dat is versimpeld naar één isolatieregeling. Voor een woningeigenaar geldt dan ook nog dat het met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd tot 1 april 2022. Dit geldt helaas niet voor VvE's. 12 https://www.amsterdam.nl/subsidies/subsidieregelingen/subsidie-warm-aardgasvrij/#1 13 https://www.rvo.nl/onderwerpen/subsidie-energiebesparing-eigen-huis-seeh-voor-vve 1 https:/www.rvo.nl/subsidies-financiering/sah/voorwaarden © VvE Bond Amsterdam 2023 17 De SVVE regeling kan alleen gebruikt worden voor aansluiting op het warmtenet als de VvE uit 100% eigenaar/bewoners bestaat Anders moet men aanspraak op de SAH regeling doen. Aangezien de VvE's uit dit rapport allemaal tenminste één appartement in verhuur hebben, richten wij ons hier op de SAH-regeling. De SAH-subsidie keert per appartement binnen een VvE een bepaald bedrag uit aan subsidie als het gehele appartement gasloos is. Bestaat het te verduurzamen complex uit 15 appartementen, waarvan er 5 de individuele gasaansluiting blijven behouden, dan keert de SAH-regeling dus 10 keer subsidie uit in plaats van 15 keer. De woordvoerder van het RVO zegt hier desgevraagd over: “Het ministerie heeft de SAH in het leven geroepen om aardgasvrije (huur)woningen te realiseren d.m.v. een aansluiting op het warmtenet, dan betekent dat daarmee ook dat het gas in zijn geheel uit de woning moet, dus ook voor kookgas en vervolgens de gasmeter kan worden afgesloten en verwijderd. Woningen die hun gasaansluiting willen behouden ontvangen dan ook geen SAH subsidie. Dit is een beleidsmatig besluit.” Vereniging Eigen Huis heeft in het voorjaar van 2023 onderzoek gedaan naar het aanvraagproces voor subsidies en kwam tot de conclusie dat veel individuele eigenaren moeite hebben met het aanvragen van subsidies!®. De VvE Bond ontvangt dezelfde meldingen: eigenaren hebben moeite met het vinden van het juiste formulier, specificaties die nodig zijn voor de aanvraag ontbreken op offertes of facturen van leveranciers, bedragen worden na installatie pas uitgekeerd, opmeten van glasoppervlakte is ingewikkeld, het uiteindelijke subsidiebedrag is zo laag dat het de moeite en inspanning niet waard is. Er is te weinig informatie bekend over VvE's die subsidies aanvragen voor een maatregel in 2023. Via het Warmtefonds zijn verduurzamingsleningen beschikbaar voor VvE’s en individuele woningeigenaren. In het laatste geval kan er zelfs voor lage inkomens een rentevrije lening worden afgesloten of een combinatie lening waarvan de eerste vijf jaar aflossingsvrij is. De minimale lening per VvE is €25.000,-. De maximale lening is afhankelijk van het aantal wooneenheden. Per wooneenheid is het maximum €30.000,-. Of zelfs € 65.000,- bij een ‘Zeer Energiezuinig Pakket’. De lening kan in 10, 15 en 20 jaar worden afgelost tegen verschillende rentepercentages. Ook kleine VvE's van 2 tot 8 wooneenheden kunnen een lening aanvragen. Gemeente Amsterdam geeft 1% rentekorting'®. Het is onbekend hoe lang de rentekorting van kracht is. 7 https://nos.nl/artikel/2476262-eigen-huis-subsidieaanvraag-voor-groen-huis-rompslomp https://www.warmtefonds.nl/nieuws/amsterdamse-vve's-kunnen-voordelig-geld-lenen-voor-verduurzamingsmaatr egelen © VvE Bond Amsterdam 2023 18 Conclusie Met het huidige tempo van de warmtetransitie in Amsterdam zullen de klimaatdoelstellingen voor 2030, 2040 en 2050 niet behaald gaan worden. De VvE besturen die heel graag willen verduurzamen worden niet de juiste hulp en middelen geboden. Veel VvE besturen komen helemaal niet toe aan verduurzamen door het enorme takenpakket dat ze al hebben. Ook blijven er kansen liggen door slechte beeldvorming over stadswarmte. Daarnaast is er weinig tot geen aandacht voor de hittestress die in de wijken en woningen toeneemt en dat zou onderdeel moeten zijn van de verduurzamingsopdracht. Ook hoort daarbij aandacht voor modernisering van de nog bestaande oudbouw woningvoorraad. Het is vooral schokkend hoe weinig hulp op aanvraag wordt geboden. Daarbij valt op dat de toon van de ambtenaren vaak vooringenomen is en haaks staat op de visie van de Rijksoverheid. In alle plannen die tot nu toe worden gemaakt door de gemeente worden de VvE besturen niet of nauwelijks geraadpleegd. Met zoveel verschillende soorten VvE's in Amsterdam is goed onderzoek nodig waarna maatwerk kan worden geboden. Maar er wordt weinig data verzameld en het kleine aantal onderzoeken dat eerder is gedaan, wordt niet gebruikt. Amsterdam en de enorm betrokken VvE besturen verdienen veel beter. Daarom sluiten we dit rapport af met een aantal adviezen waarvan we hopen dat alle ambtenaren, beleidsmakers en politici zich tot het uiterste zullen inspannen om ook de woningeigenaren en huurders binnen een VvE een klimaatbestendige, maar ook financieel vriendelijke toekomst te bieden. Advies VvE's zijn niet alleen juridische constructen, het zijn mensen, die zich verplicht verenigd hebben omdat ze in hetzelfde gebouw wonen. Uit hun midden kiezen ze een bestuur, en zo proberen ze hun gebouw en omgeving in goede staat te houden. Bestuurders schrikken vaak terug om impopulaire maatregelen voor te stellen uit vrees voor de reacties van medebewoners. De leefbaarheid staat hierdoor onder druk. Ons eerste en overkoepelende advies is dan ook aan alle stakeholders in de verduurzamingsopgave: houdt rekening met de rol, positie en kennisniveau van deze amateur bestuurders. Neem dat mee in al uw acties. Plan bijvoorbeeld overleggen ná werktijd. Wees makkelijk vindbaar en bereikbaar. We adviseren de gemeente Amsterdam om de VvE's te ontzorgen op de thema’s veiligheid, sociaal welbevinden, leefbaarheid en financiële uitdagingen, zodat er daadwerkelijk meer tijd is voor het verduurzamingsvraagstuk. Daarnaast kan de VvE Aanpak alleen slagen als de data en feiten juist zijn: actualiseer het VvE rapport uit 2018 en neem daar de staat van verduurzaming in mee. Bevraag de Amsterdamse VvE's middels een enquête, publiceer en gebruik de resultaten. Amsterdam is een VvE-stad, meer dan de helft van de woningen behoort tot een VvE. Als je meer wilt bereiken in de stad heb je VvE's nodig. En VvE’s hebben de gemeente nodig. Evalueer de ingezette instrumenten en externe bedrijven die tot nu toe de VvE Aanpak hebben mogen uitvoeren. Maak dan pas beleidsplannen voor de volgende jaren. © VvE Bond Amsterdam 2023 19 Voer haalbaarheidsonderzoeken uit naar het draagvlak onder eigenaren met betrekking tot verduurzaming voordat er verdere technische onderzoeken worden uitgevoerd. Is het draagvlak groot genoeg, stel dan vanuit de gemeente een procesbegeleider aan om samen de juiste stappen te zetten om tot complete verduurzaming van het pand te komen. Is het draagvlak niet groot genoeg, dan zal gezamenlijk moeten worden onderzocht wat de hindernissen zijn. Daarmee creëer je een gedeelde verantwoordelijkheid van eigenaren en overheid. De procesbegeleider is bij alle stappen betrokken en zorgt voor juiste voorlichting naar de eigenaren en huurders. Er zijn bewustzijncampagnes nodig voor eigenaren over verduurzamen en wat dat precies inhoudt. Werk aan de beeldvorming rondom stadswarmte en alternatieve warmtebronnen, geef een realistisch beeld wat een eigenaar en VvE op dit gebied van de gemeente of rijksoverheid mag verwachten. Herzie de warmtevisie zo snel mogelijk. Stel eerlijke en haalbare doelen op ten aanzien van een aardgasvrij Amsterdam voor VvE's. Maak buurtuitvoeringsplannen (BUG) met bewoners uit de buurt. Betrek hier expliciet de VvE besturen en bewonerscommissies bij. Maak de 40 projectgebieden bekend en stel per projectgebied een VvE werkgroep samen met ten minste één ambtenaar aan boord die slagvaardig is op het gebied van verduurzaming. Creëer parallel een virtuele verduurzaming van een complex van een woningcorporatie en een min of meer identiek (buur) VvE complex (bouwjaar en omvang) en doorloop alle stappen gezamenlijk en transparant. Scherp met de opgedane informatie het beleid van de VvE Aanpak aan. Commerciële verhuurders binnen een VvE kunnen het besluitproces vertragen. Huurders binnen een VvE worden vaak niet meegenomen in informatievoorziening over verduurzaming en lopen hierdoor achterstand op waardoor financiële- en gezondheidsschade kan ontstaan. De eigenaren en bewoners verwachten van de overheid een heldere visie en beleid hoe commerciële partijen geweerd of tenminste op hun plaats gehouden kunnen worden binnen een VvE. Versimpel de subsidies: maak de formulieren makkelijk vindbaar en invulbaar en stel minder hoge eisen aan bewijsmateriaal. De eis om binnen een blok verwarmd pand ook de individuele gasaansluiting af te sluiten is een grote hindernis bij de warmtetransitie. Laat deze eis los (met behoud van subsidie) en ga samen met het bestuur en eigenaren de uitdaging aan om na de geslaagde warmtetransitie alsnog de overgebleven huishoudens met individuele gasaansluiting te verleiden tot overstap op elektrisch (inductie) koken. Werk samen met VvE's en eigenaren aan een duidelijke inzage in verbruik en kosten (blok)verwarming en energieverbruik. Hiervoor zijn applicaties beschikbaar die echter weer een financiële belasting zijn!’. Biedt deze gratis aan als instrument om energieverbruik te monitoren en in te zetten tegen energiearmoede. 17 https://www.homii.nl/ © VvE Bond Amsterdam 2023 20 Niet iedereen begrijpt de bestuurlijke taal. Bied alle teksten aan op B1 niveau. Verduurzaming gaat ook over hittestress. Terwijl wij ons buigen over het isoleren en warm houden van de Amsterdamse woningvoorraad in de koude maanden, worden we door de klimaatverandering ingehaald en zijn er dagen dat het door de hittestress onleefbaar is in de huizen. Neem de mate van hittestress mee in de VvE Aanpak en maak hier integraal beleid op. Plant bijvoorbeeld meer bomen. Ga stadsbreed aan de slag met groene daken, stel hiervoor subsidies beschikbaar. Een groot gedeelte van de oudbouw VvE's moeten eerst worden gemoderniseerd voordat er een aansluiting op een warmtenet kan plaatsvinden. Dit zijn ingrijpende en kostbare bouwkundige aanpassingen, die vaak ook nog een vergunningstraject moeten doorlopen, zoals flora- en faunawetgeving. Net zoals er sinds 2000 veel geld van de rijksoverheid is geïnvesteerd in de stedelijke vernieuwing gericht op woningen in bezit van woningcorporaties, is financiële ondersteuning noodzakelijk voor de oudbouw VvE'’s, om tweedeling te voorkomen. Er moet een compensatieregeling in het leven worden geroepen bij overstap op warmtenet voor VvE's met nog relatief nieuwe cv-ketels. Tot slot Veel eigenaren in VvE’s en veel VvE besturen zijn overtuigd van de noodzaak van de warmtetransitie en bereid zich hiervoor in te zetten. Maar ook staat veel eigenaren financieel het water aan de lippen, staat de leefbaarheid in het gebouw onder druk en/of functioneert de VvE slecht. Rijksoverheid en gemeente moeten in hun beleid met dat hele brede scala rekening houden. De VvE Bond Amsterdam is meer dan bereid om de bevindingen en adviezen in dit rapport toe te lichten. Wij bedanken iedereen die heeft meegewerkt aan het tot stand komen van dit rapport. © VvE Bond Amsterdam 2023 21
Onderzoeksrapport
21
test
VN2021-006398 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B Wonen % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Bouwen en Wonen Agendapunt 6 Datum besluit College B&W 26 januari 2021 Onderwerp Onderzoeksrapport Verkenning alternatieve financieringsfaciliteit voor woningcorporaties De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het onderzoeksrapport van Vanberkel professionals “Verkenning alternatieve financieringsfaciliteiten voor woningcorporaties”, waaruit blijkt dat er geen tekorten zijn in het aanbod van financieringsmogelijkheden, en van de bijgevoegde aanbiedingsbrief. Wettelijke grondslag Artikel 169 lid 1, Gemeentewet; Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Artikel 169 lid 2, Gemeentewet; Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond In het coalitieakkoord is opgenomen: “Verkoop van sociale corporatiewoningen wordt alleen nog bij hoge vitzondering toegestaan” en “Om investeringen van corporaties in woningenverbeteringen, renovatie, isolatie en nieuwbouw van woningen mogelijk te maken, wordt onderzocht of de gemeente een alternatieve financieringsfaciliteit kan aanbieden voor corporaties”. In de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023 met de corporaties en huurders is in afspraak 28 en 1- e vastgelegd dat er een verkenning wordt gedaan naar een alternatieve financieringsfaciliteit voor woningcorporaties door de gemeente. Het onderzoek is vitgevoerd in lijn met de reeds afgehandelde motie 1990, ingediend bij de bespreking van het onderhandelakkoord voor de prestatieafspraken 2020-2023 tussen huurderskoepels, corporaties en gemeente, op 27 november 2019. Hierin werd het college verzocht op korte termijn een inventarisatie te maken van alternatieve financieringsconstructies met een hoofdrol voor de gemeente en deze na overleg met woningcorporaties vóór a juli 2020 voorte leggen aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw voor een reactie. Onderdeel van het onderzoek vormden gesprekken met corporaties en tevens met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, in de zomer van 2020. Reden bespreking O.v.v. de leden Van Pijpen (GL) en Havelaar (CDA). Uitkomsten extern advies Uit de verkenning die is vitgevoerd door Vanberkel professionals naar de mogelijkheden en effecten van een alternatieve financieringsfaciliteit voor woningcorporaties, blijkt dat er geen tekorten zijn in Gegenereerd: vl.2 1 VN2021-006398 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Wonen % Amsterdam ‚ _ ‚ Oe % Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming het aanbod van financieringsmogelijkheden. Er zijn voldoende aanbieders van financiering, en een gemeentelijke financieringsfaciliteit zou zich hier niet in positieve zin van onderscheiden. Geheimhouding Niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing Welke stukken treft v aan? BRIEF bij onderzoeksrapport verkenning alternatieve financieringsfaciliteit AD2021-022422 . corporaties.pdf (pdf) Bijlage 1 201125 eindrapport onderzoek alternatieve AD2021-022423 Oe financieringsfaciliteit.pdf (pdf) AD2021-022424 Commissie WB (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Karin Daman, [email protected], 0683623190 Gegenereerd: vl.2 2
Voordracht
2
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 662 Datum akkoord 26 september 2014 Publicatiedatum 1 oktober 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vervolgvragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 13 juni 2014 op zijn vragen van 9 april 2013 inzake ProRail en de overlast door gravende konijnen bij het spoor. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Op 9 april 2013 stelde de fractie van de Partij voor de Dieren schriftelijke vragen vragen over het volspuiten van konijnenholen in Amsterdam West bij spoortaluds (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 614). Op 3 juni 2014 was in de Metro in het artikel ‘Spoorkonijn blijft zitten’ te lezen dat ProRail jaagt op konijnen bij het spoor. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 13 juni 2014, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vervolgvragen op zijn schriftelijke vragen van 9 april 2013, tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is de wethouder bekend met het artikel? Antwoord: Ja. 2. Is er nog steeds sprake van dezelfde ontheffing op de Flora- en Faunawet? (aangevraagd bij de provincie Noord-Holland ex artikel 68 van de Flora- en faunawet (kenmerk 157723) voor: ‘het doden, verwonden, vangen, bemachtigen en met het oog daarop opsporen, opzettelijk verontrusten en het vernielen, uithalen, wegnemen en verstoren van holen van konijnen langs een aantal specifieke spoortrajecten in Amsterdam’) Zo niet, wat is er veranderd en onder welke ontheffing gaat ProRail nu te werk? Antwoord: Ja, ProRail werkt met een ontheffing van de Flora en Faunawet, verleend door het bestuur van de provincie Noord-Holland. Dit is dezelfde ontheffing als in 2013 gehanteerd werd. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ez Gemeenteblad Datum 4 oktober 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juni 2014 3. Uit de beantwoording van het college van 5 juli 2013 op de schriftelijke vragen van de fractie van de Partij voor de Dieren van 9 april 2013 over dit onderwerp bleek dat ProRail reeds verschillende stappen had ondernomen om overlast door konijnen tegen te gaan (zie Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 614). a. Geurkorrels (CHF) met predatorgeur bleken effectief en het talud omheinen met raster bleek effectief. Hoe staat het nu met deze maatregelen? b. Hetbekleden van taluds met gaas/doek werd beschouwd als een ingrijpende en kostbare maatregel en vernietiging van de aanwezige flora en fauna. Is er op dit punt nog actie ondernomen door ProRail of de gemeente? c. Jagen en fretteren werden beschouwd als niet effectief, niet gewenst bij veel konijnen. Is deze methode het afgelopen jaar nog ingezet? Zo ja, hoeveel konijnen zijn er gevangen bij de jacht? d. Uit veiligheidsoverwegingen zou ProRail de bermen ontdoen van struikgewas. Is dit inderdaad gebeurd”? e. Konijnenholen vullen met koudschuim was de methode die ProRail in 2013 inzette. Hoeveel holen zijn er (bij benadering) gevuld met koudschuim? Zijn er nesten in de holen aangetroffen? f. ProRail gaf in 2013 ook aan gaas te zullen aanbrengen tot 0,5 meter onder maaiveld op plekken waar hekken als afscheiding van het terrein van ProRail staan. Is dit inderdaad gebeurd? Zo ja, is dit gebeurd over de gehele linie van de hekken van ProRail? Zo nee, waarom niet? Antwoord: ProRail heeft ondanks herhaald verzoek geen antwoord gegeven op deze vragen, en geeft slechts in algemene zin aan dat “veel van de genoemde of voorgestelde maatregelen inderdaad zijn uitgevoerd”. ProRail bestrijdt de overlast van konijnen in Amsterdam en omgeving, omdat het ondergraven van de spoorbaan ten koste kan gaan van de stabiliteit van de spoorbaan. Als spoorbeheerder werkt ProRail aan een robuuste en veilige spoorweginfrastructuur. De overlast is dermate groot dat ze als beheerder moeten ingrijpen. ProRail geeft aan met ervaren en ter zake kundige fretteerders te hebben gewerkt. In april 2013 heeft ProRail de gemeente al geïnformeerd over de verschillende methoden die waren toegepast. ProRail geeft aan dat de bestrijding van de konijnen in de omgeving van het Amsterdamse spoor in 2013 als een project is uitgevoerd, en geeft aan dat de getroffen maatregelen aan de beheerorganisatie van ProRail zijn overgedragen. 4. Op de vraag van de fractie van de Partij voor de Dieren of er overleg was geweest tussen ProRail en de stads(deel)ecoloog over het op duurzame en diervriendelijke wijze voorkomen van overlast, antwoordde het college op 5 juli 2013 dat dit niet het geval was. a. Is er inmiddels overleg geweest tussen ProRail, een stads(deel)jecoloog en eventuele andere adviseurs? Zo ja, met wie, en hoe luidde het advies? b. Zo niet, is het college bereid om in gesprek te gaan met ProRail, waarbij ook een stads(deel)ecoloog en Dierenbescherming Amsterdam worden uitgenodigd? Antwoord: Er is geen contact geweest met een stadecoloog. Bij de uitvoering van haar beheertaken ziet ProRail het niet als een noodzaak om met gemeentelijke 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum ober 2014 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juni 2014 deskundigen in overleg te treden. Voorop staat dat ProRail en de door ProRail ingeschakelde aannemers zich aan de wet en plaatselijk geldende regels houden. ProRail is bereid het gesprek aan te gaan met de stadsecoloog en de fauna- organisaties en wil graag toelichten hoe ze de overlast van konijnen aanpakken en hoe ernstig de overlast is. ProRail houdt zich aanbevolen voor effectieve methoden die gunstiger uitpakken voor het dierenwelzijn én tevens effectief zijn in de bestrijding van overlast en plagen. Als andere methoden structureel kosten- verhogend werken maakt ProRail een voorbehoud wat de financierbaarheid betreft. Er wordt hierover een gesprek belegd waarvoor de beleidsverantwoordelijke vakdeskundige en de voorlichter van ProRail, GGD afdeling Dierplaagbeheersing, een stadsecoloog en Dierenbescherming afdeling Amsterdam worden uitgenodigd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1671 Publicatiedatum 29 december 2017 Ingekomen onder AM Ingekomen op donderdag 21 december 2017 Behandeld op donderdag 21 december 2017 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Geenen inzake het Ontwikkelperspectief Amstel III (schrappen onmogelijkheid grotere sociale huurwoningen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Ontwikkelperspectief Amstel Il met bijbehorende grondexploitaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1475). Besluit: In de Ontwikkelstrategie Amstel Ill op pagina 16 de volgende zin te schrappen: “Het opleggen van extra eisen ten aanzien van woninggrootte is anno 2017 nog niet haalbaar voor de sociale sector.” het college te verzoeken de voordracht en alle onderliggende stukken hierop aan te passen. Het lid van de gemeenteraad T.A.J. Geenen 1
Motie
1
discard
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Agenda Datum 05-09-2023 Aanvang 20:00 Locatie ‘Grote Commissiezaal (Willem Kraanzaal) \" 1. Opening, vaststellen besluitenlijst * Vaststelling concept-besluitenlijst van 2. Uitslag Centrum Begroot 2023 De winnaars van Centrum Begroot 2023 zijn uitgenodigd aanwezig te zijn bij deze feestelijke bekendmaking. 3. Woord aan bewoners en ondernemers * Kijk voor de ingekomen stukken onderaan de agenda 4, Ingekomen stukken 5. Mededelingen dagelijks bestuur 6. Evaluatie cameratoezicht Heintje Hoekssteeg Ingekomen stuk F, opgesteld door het steegcomité, kan betrokken worden bij de bespreking. 7. Concept-advies dagelijks bestuur over Strategisch Huisvestingsplan Kunst & Cultuur, Jeugd, Zorg en Basisvoorzieningen, Sport en Spelen Het gaat om een adviesaanvraag van het college. Het dagelijks bestuur heeft een concept-advies opgesteld, waarover de stadsdeelcommissie advies kan uitbrengen. 8. Advies Oosterdokseiland; ‘Tegels eruit, groen erin! 9. Advies over bewegwijzering naar stedelijke garages en P-routes in stadsdeel Centrum 10. Rondvraag en sluiting INGEKOMEN STUKKEN À. Termijnagenda B. Lijst aangenomen adviezen stadsdeelcommissie CG. Concept-advies dagelijks bestuur over actualisatie beleidskader Puccinimethode D. Concept-advies dagelijks bestuur over hoofdlijnen Kunst & Cultuur 2025-2028 E. Adviesaanvraag college over aanwijzen projectgebied Sprong over het IJ als stedelijk gebied F. ‘Zwartboek’ steegcomité Heintje Hoekssteeg De voorzitter stelt voor dit stuk te betrekken bij de bespreking van agendapunt 6 ‘Evaluatie cameratoezicht Heintje Hoekssteeg'. G. Adviesaanvraag handhavingsuitvoeringsprogramma VTH Bouw en Gebruik 2023 H. Adviesaanvraag aanscherping milieuzone personenauto en invoering nul-emissiezone bedrijfs- en vrachtauto's en brom- en snorfietsen INFORMATIE Locatie en beeldopnamen Deze overlegvergadering van de stadsdeelcommissie Centrum vindt plaats in de Grote Commissiezaal (Willem Kraanzaal) in het stadhuis. De vergaderingen zijn openbaar toegankelijk. Van de vergaderingen worden beeldopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina. Aanmelden om in te spreken Inspreken is mogelijk bij het desbetreffende agendapunt, of, als het onderwerp niet op de agenda staat, aan het begin van de vergadering. Mensen die hierover meer informatie willen, of die zich aan willen melden als inspreker kunnen zich per e-mail richten tot de afdeling bestuursondersteuning: [email protected]. Aanmelden om in te spreken kan tot uiterlijk de maandag voor de vergadering tot 16:00 uur.
Agenda
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 23 december 2021 Ingekomen onder nummer 854 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vroege, Marttin en Kreuger inzake gelijkstelling parkeervergunningen bedrijventerreinen Overamstel, Schinkel en Sloterdijk Onderwerp Gelijkstelling parkeervergunningen bedrijventerreinen Overamstel, Schinkel en Sloterdijk Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over agp 11 Vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2022 VN2021-33052. Overwegende dat: — het zogenaamde dubbeltjes tarief wordt afgeschaft voor de bedrijventerreinen Overamstel, Schinkel en Sloterdijk; — bedrijven aldaar zich nauwelijks hebben kunnen voorbereiden op deze wijziging; — de regeling van voor bedrijfsvergunningen tussen deze bedrijventerreinen verschilt, waarbij op dit moment minder vergunningen beschikbaar zijn voor Schinkel en Overamstel; — de BlZ'en hebben aangegeven dat verruiming van het aantal bedrijfsvergunningen zeer wen- selijk is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Voor de bedrijventerreinen Overamstel en Schinkel het aantal bedrijfsparkeervergunningen gelijk te stellen aan bedrijventerrein Sloterdijk ofwel 1 per 2,5 fte. Indien nodig teneinde om wachtlijsten te voorkomen het parkeerplafond te verhogen. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indieners J.S.A. Vroege A.A.M. Marttin K.M. Kreuger
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 426 Publicatiedatum 29 april 2016 Ingekomen onder BD Ingekomen op donderdag 21 april 2016 Behandeld op donderdag 21 april 2016 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Nuijens, Van Lammeren en Van den Heuvel inzake de de Agenda Dieren (inzichtelijker en beter borgen van gemeentelijke doelstellingen tav. dierenwelzijn, duurzaamheid, natuureducatie en monumentaliteit in de langjarige subsidierelatie met Artis). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Dieren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 261). Constaterende dat: — de gemeente Amsterdam tot vorig jaar een jaarlijkse subsidie van € 4.753.700 uitkeerde aan Artis en de gemeenteraad heeft besloten om, beginnend in 2016, een bezuiniging door te voeren op de jaarlijks aan Artis verleende subsidie van € 100.000, opbouwend tot £ 1.000.000 per jaar; — Inde ‘Agenda Dieren’ aan het kopje 'Adis', ondanks bovenstaande - aanzienlijke - subsidierelatie geen enkel actiepunt is verbonden; — Artis - al dan niet in het kader van de subsidierelatie - in een zichtbaar en zinvol langjarig investeringstraject zit dat ten goede kan komen aan meerdere gemeentelijke doelstellingen, waaronder dierenwelzijn, duurzaamheid, natuureducatie en monumentaliteit, en grote investeringen vergt; — die investeringen bijvoorbeeld kunnen bijdragen aan het verminderen van het aantal diersoorten, het verminderen van het aantal grote (roof)dieren en het vergroten van leefruimte, maar nu voor raad en Amsterdammers niet inzichtelijk of, hoe en in welke mate dat gebeurt; — in het kader van de recent doorgevoerde bezuiniging door de raad niet in den brede is afgewogen in welke mate de subsidie - danwel de bezuiniging daarop - bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen die de basis vormen voor de subsidierelatie. Overwegende dat: — een aantal van de noodzakelijke verbeteringen bovenwettelijk zijn, en dus niet afgedwongen kunnen worden, maar wel onderling kunnen worden overeengekomen in het kader van de subsidierelatie; — Ards, gezien de subsidierelatie en de noodzakelijke investeringen gebaat is bij zekerheid ten aanzien van de subsidie, het langjarig zicht daarop, de beoogde doelstellingen daarvan, en de daarmee samenhangende investeringshorizon die zij kan hanteren; 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R Nummer 426 ; Amendement Datum 29 april 2016 — de gemeente, gezien (bijvoorbeeld) signalen over het vergroten van het verblijf voor de olifanten, en het gelijktijdig inzetten op het vergroten van de populatie olifanten, gebaat is bij (meer) zicht op haar doelstellingen en een heldere relatie tussen doelstellingen en subsidieafspraken. Voorts overwegende dat: — initiatieven als Micropia, het Planetarium, het restaureren en in gebruik nemen van erfgoed, en het tentoonstellen van de collectie opgezette dieren kunnen bijdragen aan het verminderen van de mate waarin Adis voor haar inkomsten afhankelijk is voor het tentoonstellen van levende dieren; — de opgaves ten aanzien van dierenwelzijn, natuureducatie, duurzaamheid en het restaureren van monumentaal erfgoed samenhangen, maar nu niet inzichtelijk is op welke wijze, wat zowel de inzichtelijkheid voor de raad en de stad, de sturingsmogelijkheid voor het College op doelstellingen, als de door Arts te hanteren investeringshorizon voor de verbeteringen bemoeilijkt; — Amsterdam gebaat is bij een zo openbaar en laagdrempelig mogelijk Artis, dat duurzaam kan investeren in dierenwelzijn, duurzaamheid, natuureducatie, restauratie en het strategisch inzetten van erfgoed, en in het ontwikkelen van Adis als openbare verblijfslocatie. Besluit: in de Agenda Dieren, na het kopje ‘Artis’, als actiepunten toe te voegen: “Het College maakt na onderzoek, in samenspraak met Adis, experts en de gemeenteraad, in het kader van een inzichtelijke, wederzijds voorspelbare, meerjarige en betrouwbare subsidierelatie, heldere afspraken ten aanzien van in ieder geval: — verbeteringen van dierenwelzijn, bijvoorbeeld het verminderen van het aantal soorten en dieren, het vergroten van leefruimte en het beperken van het aantal dieren met een grote natuurlijke habitat; — duurzaamheid en groen; — de restauratie, exploitatie en toegankelijkheid van monumentaal erfgoed; — kansen die bijdragen aan de verdere ontwikkeling van Ards richting natuur- en wetenschapseducatie, middels initiatieven als Micropia.” De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens J.F.W. van Lammeren M.E. van den Heuvel 2
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 15 september 2021 Ingekomen onder nummer 640 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van Pijpen inzake de reactie op het ongevraagde advies inzake werken rond bomen van de stadsdeelcommissie West Onderwerp Bescherm bomen beter bij werk in de openbare ruimte Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de reactie op het ongevraagde advies inzake werken rond bomen van de stadsdeelcommissie West. Overwegende dat: — bomen in onze stad optimale bescherming verdienen; — bij noodzakelijke werkzaamheden in de openbare ruimte bomen extra bescherming nodig hebben; — _nu een Bomen Effect Analyse, waaruit de benodigde beschermingsmaatregelen voortvloeien, mogelijk maar niet verplicht is; — de stadsdeelcommissie West hierover een advies heeft vitgebracht wat is overgenomen door het stadsdeelbestuur; — deze maatregelen niet alleen in West doch in de hele stad van belang zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — inde vergunningverlening voor werken in de openbare ruimte standaard de verplichting tot een Bomen Effect Analyse op te nemen met toepassing van de daaruit voortvloeiende be- schermingsmaatregelen; — inde afspraken en communicatie vanuit de gemeente, ook bij kleine werken, goede bescher- ming van bomen als voorwaarde mee te nemen. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indiener J.F. van Pijpen
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 705 Publicatiedatum 7 augustus 2015 Ingekomen op 1 juli 2015 Ingekomen onder 450’ Behandeld op 2 juli 2015 Uitslag ingetrokken Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Ernsting inzake de Voorjaarsnota 2015 (borging verkeerskundige advisering Fietsersbond). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Constaterende dat: — de Voorjaarsnota het voorstel bevat de Fietsersbond Amsterdam haar gehele subsidie per 1 januari te ontnemen; Overwegende dat: — de Fietserbond met deze subsidie niet de Verengingsstructuur onderhoudt, maar gebruikt om kwalitatief hoogwaardige verkeers- en beleidsadvisering aan de gemeente te doen door gespecialiseerde beleidsmedewerkers; — de Fietsersbond op deze wijze honderden adviezen per jaar in de Centrale Verkeerscommissie inbrengt; — deze adviezen tot doel hebben de verkeersveiligheid en het comfort van fietsers te verbeteren; — de gemeente zelf groot belang hecht aan de fiets als oplossing voor de bereikbaarheidsuitdagingen van de stad; — Amsterdam daarom jarenlang trots was fietsstad nummer één ter wereld te zijn en dat dat een belangrijke rol speelt in haar internationale imago; Tevens overwegende dat: — gezien het voorgaande de inhoudelijke motivering voor de bezuiniging op pagina 166 de plank volledig misslaat; — in de commissiebehandeling bleek dat de fietsverkeerskundige adviezen door zowel college als de raad zeer gewaardeerd werden; — het preadvies meldt dat het college in overleg gaat met de SRA over een bijdrage voor de Fietsersbond. Besluit: — de Fietsersbond een jaar uitstel te geven van het beëindigen van de subsidierelatie; — ditte dekken uit het vrijvallend renteresultaat; 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 705 A dement Datum 7 augustus 2015 mendem — het college op te dragen dit jaar te gebruiken om te onderzoeken hoe de fietsverkeerskundige adviezen, in volle breedte, voor de gemeente behouden zouden kunnen blijven via bijvoorbeeld ondersteuning van de SRA, via een inkooprelatie of op enigerlei andere wijze. Het lid van de gemeenteraad, Z.D. Ernsting 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 932 Publicatiedatum 29 juli 2016 Ingekomen op 13 juli 2016 Ingekomen onder 548’ (N) Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Verworpen Onderwerp Motie van het lid Poorter inzake de Voorjaarsnota 2016 (Amsterdams programma tegen eenzaamheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — Het tegengaan van eenzaamheid een van de speerpunten is in het Meerjarenbeleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 en in het afsprakenkader Basisvoorzieningen in de stadsdelen; — In de begroting indicatoren zijn opgenomen die het tegengaan van eenzaamheid meten; — Op dit moment geen samenhangend beleidsprogramma bestaat om eenzaamheid tegen te gaan; Overwegende dat: — De kloof tussen meedoen en afhaken het zichtbaar wordt in de ernstige cijfers over het aantal mensen dat zich eenzaam voelt: — Uit diverse onderzoeken blijkt dat eenzame mensen relatief vaak in armoede leven: — Eenzaamheid ongezond is en leidt tot hogere zorg kosten; — Het college nog ondanks eerdere toezeggingen nog geen concreet, samenhangend plan heeft ontwikkeld om eenzaamheid tegen te gaan; — Het wenselijk is dat er een integrale stedelijke aanpak tegen eenzaamheid komt, vergelijkbaar met de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Aan de Voorjaarsnota toe te voegen aan de paragraaf Welzijn, Zorg en sport (p.16-17): “Amsterdam start een stedelijke aanpak om eenzaamheid tegen te gaan. 11% van alle Amsterdammers voelt zich (ernstig) eenzaam. Onder 65+ers loopt dit op tot wel 40%. Ook steeds meerjongeren voelen zich alleen staan. Het komende jaar starten we samen met de stadsdelen en een coalitie van (stedelijke) partners met een Amsterdamse aanpak. Alle Amsterdammers van 75 jaar en ouder krijgen jaarlijks een huisbezoek. Er komt specifiek aandacht voor eenzaamheid en depressie onder 1 jongvolwassenen. We gaan samenwerken met ondernemers in wijken en meer buurtinitiatieven als stadsdorpen ondersteunen. Voor dit programma is naast de bestaande middelen in de basisvoorzieningen de komende drie jaar € 4,5 beschikbaar” 2. Dit te dekken uit: Egalisatiereserve WMO Het lid van de gemeenteraad M.F. Poorter 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 506 Publicatiedatum 26 juni 2015 Ingekomen op 25 juni 2015 Ingekomen in raadscommissie FIN Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Toonk inzake de Voorjaarsnota 2015 (ambitieuze minimumnorm voor de openbare ruimte en stedelijke infrastructuur). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Overwegende dat: — de raad unaniem het amendement 457 op het coalitieakkoord (ambitieuze minimumnorm onderhoud openbare ruimte en stedelijke infrastructuur) heeft aangenomen met als dictum: “In overleg met de bestuurscommissies wordt een minimumnorm vastgesteld voor het onderhoud en het schoonhouden van de openbare ruimte, de wegen en andere stedelijke infrastructuur. Het streven daarbij is minimaal een verzorgd onderhoudsniveau”; — in de voorjaarsnota alleen is voorzien in een onderhoudsniveau van de stedelijke infrastructuur op het niveau ‘sober-plus’; — uit veel van de gebiedsagenda's zorgen over de staat van het onderhoud en de schoonheid van de openbare ruimte als een belangrijke prioriteit naar voren komt; — het goed mogelijk is dat het realiseren van een ambitieuze minimumnorm en minimaal een verzorgd onderhoudsniveau extra middelen vergt; — de Visie op de Openbare Ruimte volgens de huidige planning pas in februari 2016 zou worden besproken in de gemeenteraad, wat betekent dat er pas in de begroting voor 2017 de mogelijk benodigde extra middelen voor de uitvoering van dit amendement beschikbaar zouden kunnen worden gesteld. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: voor de begroting 2016 via een notitie op hoofdlijnen met duidelijkheid te komen over de vraag of de uitvoering van het coalitieakkoord ten aanzien van een ambitieuze stadsbrede minimumnorm voor de openbare ruimte en stedelijke infrastructuur extra middelen vereist, teneinde dat te kunnen betrekken bij de behandeling daarvan. De leden van de gemeenteraad, M.D. Shahsavari-Jansen W.L. Toonk 1
Motie
1
discard
Speerpunten | | Niet-westerse jongeren | No Show bij de jongerenpunten Kwetsbare meiden Jongeren in de leeftijd van 27 tot 32 jaar zonder startkwalificatie Voor u ligt de voortgangsrapportage Aanpak goed gaat met de economie; jongeren vinden gemakkelijker Jeugdwerkloosheid 2017. In 2015 is de gemeente zelf hun weg richting de arbeidsmarkt. Ook de aanpak op Amsterdam gestart met het programma Aanpak schooluitval vanuit afdeling Onderwijs is succesvol. Jeugdwerkloosheid, die zich vooral kenmerkt door een We gaan er vanuit dat we ten opzichte van vorig jaar een integrale en outreachende werkwijze. Amsterdam loopt reductie van 10% van het uitvalpercentage kunnen behalen. voor het eerst sinds 2003 als G4-gemeente voorop in het De doelgroep die overblijft en gebruikt maakt van de terugdringen van de jeugdwerkloosheid. In 2013 was 14,7% middelen binnen de Aanpak Jeugdwerkloosheid, is van de Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15 tot 26 veelal de groep die moeilijker uitstroomt richting school jaar werkloos. In 2015 en 2016 was dit respectievelijk 9,3% of werk, bijvoorbeeld omdat er sprake is van (complexe) en 9,4%. Een forse daling dus. zorgproblematiek. In tegenstelling tot de afname in jongeren, neemt de instroom van jonge statushouders nog De daling van het jeugdwerkloosheidscijfer is in lijn steeds toe. Ook op deze groep blijven we fors investeren. met de resultaten die we boeken binnen de Aanpak Dit doen we binnen de Aanpak Statushouders. Jeugdwerkloosheid. De resultaten van januari 2017 tot en Ook al is er een afname van de instroom, we gaan er vanuit met juni 2017, zijn net als de resultaten in 2015 en 2016 dat we de jaardoelstelling van 5250 jongeren zullen behalen. positief. In de eerste helft van 2017 zijn 2968 Amsterdamse jongeren aan het werk geholpen of terug naar school In de infographic op de volgende pagina ziet u de resultaten begeleid. Hiermee hebben we 57% van de jaardoelstelling van het afgelopen half jaar, weergegeven per programmalijn. bereikt. Daarna volgt een beknopte tekstuele toelichting, waarbij allereerst de speerpunten van 2017 worden toegelicht. Als we kijken naar de programmadoelstelling van 2015 — Hierna volgt een tekstuele toelichting per programmalijn. 2019 dan zien de resultaten er nog overtuigender uit. Van Tot slot volgt een korte toelichting op de maatschappelijke januari 2015 tot en met juni 2017 zijn 15.552 jongeren aan kosten-batenanalyse (MKBA) die is uitgevoerd in het kader het werk geholpen of terug naar school begeleid. Dit is circa van de Aanpak Jeugdwerkloosheid in 2016. In bijlage 1. treft 74% van de programmadoelstelling van 21.000 jongeren. u het dashboard Aanpak Jeugdwerkloosheid tot en met juni 2017 aan. Hierin zijn de (specifiekere) resultaten per project De instroom van jongeren is het afgelopen half jaar fors opgenomen. In bijlage 2. is de evaluatie van de pilot ‘niet- afgenomen. Bij het Jongerenpunt zijn in de eerste helft westerse jongeren aan het werk’ opgenomen. In bijlage 3. van 2017 circa 1000 jongeren minder ingestroomd dan in treft u het onderzoeksrapport aan van de uitgevoerde MKBA diezelfde periode in 2016. Het is duidelijk te merken dat het over de Aanpak Jeugdwerkloosheid in 2016. © e/ a En d Programmalijnen 4. l >PLU Versterken inzet voor kwetsbare jongeren „8 YX Totaal behaald 2.412 | Doel 2.744 l Ss 38 d oe & > TA jj ® © 3 WPI Projecten* 63% IPA Streetcornerwork 85% A Ö eË rg Deel5é peel s3 5 led 5 Jongerenpunten 87% WER Projecten** 97% KETEN 2225 AET WSP Brancheteams 106% Ajax Challenge 8% Doel 24 >PL2 Vergroten kansen van jongeren op de arbeidsmarkt Totaal behaald 482 | Doel 462 l Pilot niet-westerse jongeren aan het werk 91% WSP Jobhunters 107% „Totaallbehaald 38 Randstadconsulenten 102% >PL3 Onderwijs sluit aan op de arbeidsmarkt Totaal behaald 292 | Doel 275 l Leerwerkcoaches 106% > PL4 Gesubsidieerde projecten Totaal behaald 543 | Doel 467 l Stadsdeel Centrum 19% Stadsdeel West 182% Doel 21 Stadsdeel Zuid 50% Stadsdeel Noord 192% Doel 20 Stadsdeel Oost 124% Gesubsidieerde projecten*** 90% KEE 5 Stadsdeel Zuid-Oost 213% >PL5 Goede voorbeeld als werkgever Totaal behaald 803 | Doel 480 l Gemeentelijk stagebureau 169% Arbeidsbeperkten aan het werk 43% Doel 7 “Jong en Baas, en Jongeren met een Strafblad **PrO-VSO, Outreachende bemiddeling, Groepsgewijze werkervaringsplekken, School2Work, W&R Regulier “Vrouwen aan de Amstel’, ‘Kandidatenmarkt’, Jongeren naar Werk in Amsterdam’, ‘Aanpak JWL, ‘HEMA project’, ‘Strong Girls’, JobAcademy’, ‘Paint your Future’, Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 Inhoud 1. Speerpunten 2017 4 2. Toelichting per programmalijn 5 2.1. Programmalijn 1: Versterken inzet voor kwetsbare jongeren 5 2.2. Programmalijn 2: Vergroten kansen van jongeren op de arbeidsmarkt 7 2.3. Programmalijn 3: Onderwijs sluit aan op de arbeidsmarkt 8 2.4. Programmalijn 4: Aangaan van coalities 8 2.5. Programmalijn 5: Goede voorbeeld als werkgever 9 3. Toelichting MKBA Aanpak Jeugdwerkloosheid Amsterdam 11 Bijlage 1. Dashboard Aanpak Jeugdwerkloosheid t/m juni 2017 Bijlage 2. Evaluatierapport van de pilot ‘jongeren van niet-westerse herkomst aan het werk’ Bijlage 3. Onderzoeksrapport van de Maatschappelijke Kosten en Batenanalyse (MKBA) van de Aanpak Jeugdwerkloosheid in 2016 Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 1 . S pee Fpu nten 201 7 waarbij bekeken is of begeleiding nodig was. Begin oktober evalueren we deze huisbezoeken en brengen we in kaart wat de actie heeft opgeleverd. Zodra de Aanpak No Show landelijke functionaliteit beschikbaar is, gaan we vanuit Een van de speerpunten genoemd in het Uitvoerings- de jongerenpunten vervolgacties voor deze doelgroep plan Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017-2018 is de uitzetten. aanpak ‘No Show’ door de jongerenpunten. Gemaakte afspraken worden niet altijd nagekomen door jongeren. Kwetsbare meiden Hierdoor gaat kostbare tijd en daarmee geld, verloren. De afdeling Onderzoek Informatie en Statistiek (OIS) Het afgelopen half jaar hebben de jongerenpunten de heeft in het voorjaar van 2017 onderzoek gedaan eerste stappen gezet om de No Show aan te pakken. naar de problematiek en positie van de zogenaamde De komende tijd wordt verder gewerkt aan het unifor- ‘kwetsbare meiden’ in Amsterdam. Vanuit de stadsde- meren van de werkwijze met betrekking tot de aanpak len Nieuw-West en West is een notitie geschreven met No Show en de communicatiematerialen. Jongeren- daarin achtergronden, praktijkvoorbeelden en aanbe- adviseurs krijgen een duidelijke richtlijn en kunnen velingen rondom deze groep. Uit de notitie komt het hierdoor consequenter optreden. Maatwerk blijft be- belang van extra inzet op deze kwetsbare doelgroep langrijk. Een jongerenadviseur kan altijd (gemotiveerd) in West, Nieuw-West en Oost naar voren. In september afwijken van de werkwijze. 2017 start in deze gebieden een pilot. Allereerst bren- gen we binnen deze pilot het meidennetwerk binnen Ophoging leeftijd Jongerenpunt tot 32 de stadsdelen in kaart. Daarnaast organiseren we per De wens bestaat om de integrale en tredeloze werkwij- stadsdeel een netwerkbijeenkomst. Het idee hierachter ze van het Jongerenpunt breder toe te passen op het is het al bestaande meidennetwerk te verbinden en te klantenbestand van WPI. Een manier om dit te doen versterken, maar ook te kijken of dit netwerk voldoet is door het ophogen van de leeftijdscategorie van het aan de vraag en behoeften van de meiden. In 2018 ont- Jongerenpunt. Jongeren blijven dan tot hun 32e bij het wikkelen we op basis van de uitkomsten een werkwijze Jongerenpunt in begeleiding en zullen ook tot hun 32e waarmee we alle kwetsbare meiden in beeld kunnen direct instromen bij het Jongerenpunt. Als deze wijzi- krijgen en houden. Ook is er budget beschikbaar om ging wordt doorgevoerd gaat een verschuiving plaats- extra hulpverleningstrajecten in te zetten. vinden binnen verschillende afdelingen van WP]. Deze wijziging wordt daarom meegenomen in de door- Extra inzet jongeren van niet-westerse ontwikkeling van WPI. Vanaf november 2017 worden jon- herkomst geren bij het Jongerenpunt, als eerste stap in het proces, Een ander speerpunt van 2017 is de extra inzet op in begeleiding gehouden tot zij 32 jaar oud zijn. Voor- jongeren van niet-westerse herkomst. Uit onderzoek heen werden zij overgedragen als zij 27 jaar oud werden. van OIS blijkt dat de werkloosheid onder deze groep in Amsterdam hoger is dan onder andere doelgroepen Inzet doelgroep 23 tot 27 jaar zonder jongeren in Amsterdam. Het afgelopen half jaar heb- startkwalificatie ben we ons in de stadsdelen Oost en Nieuw-West extra Jongeren zonder startkwalificatie hebben een kwets- ingezet voor deze groep met de pilot: ‘Jongeren van bare positie op de arbeidsmarkt. Dit geldt met name niet-westerse herkomst aan het werk’. Binnen de pilot ook voor jongeren van 23 tot 27 jaar. Deze doelgroep is de succesvolle, integrale en outreachende werkwijze valt buiten de Regionale Meld- en Coördinatiefunc- van het Jongerenpunt geïntensiveerd. De jongerenadvi- tie(RMC)-wetgeving. Door een verduidelijking in de seurs hebben intensief samengewerkt met het Werk- Participatiewet mogen gemeenten vanaf 2017 jongeren geversservicepunt (WSP). De jongeren hebben meer van 23 tot 27 jaar zonder startkwalificatie in beeld bren- contacturen en begeleiding gekregen en er is steeds gen door middel van bestandskoppeling. vinger aan de pols gehouden. De pilot is geëvalueerd De landelijke Aanpak Jeugdwerkloosheid ontwikkelt en in totaal zijn er van februari 2017 tot en met juni, 38 een functionaliteit waarmee gemeenten maandelijks jongeren begeleid naar werk. Het evaluatierapport van een rapportage kunnen opvragen om deze groep in deze pilot is bijgevoegd in bijlage 2 van deze voort- beeld te brengen. Deze functionaliteit is waarschijn- gangsrapportage. lijk eind 2017 beschikbaar. Uit een analyse van onze Uit de evaluatie volgt een aantal conclusies en aan- gegevens blijkt dat binnen de gemeente Amsterdam bevelingen, waaronder het voorstel de pilot in Oost circa 600 jongeren bekend zijn die in deze doelgroep en Nieuw-West voort te zetten en uit te breiden naar vallen. Tijdens het zomerreces hebben medewerkers stadsdeel West. De bestuurders van de stadsdelen van de afdeling Leerplicht en een aantal jongerenad- Oost, Nieuw-West en West hebben inmiddels schrifte- viseurs huisbezoeken afgelegd bij deze doelgroep. lijk ingestemd met het voortzetten en uitbreiden van ledere jongere is individueel beoordeeld op zijn situatie de pilot in de tweede helft van 2017. Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 e e Ld 2 . Toel ichti Ng per WPI-Projecten ee Jong en Baas Pp rog ramma | ij n We beëindigen het project Jong en Baas per augus- tus 2017. Het project kan de continuïteit niet langer waarborgen, de uitval van jongeren tijdens het traject is 2.1. Programmalijn 1: Versterken inzet te hoog. De huidige deelnemers hebben een te grote voor kwetsbare jongeren afstand tot het ondernemerschap: het schrijven van bedrijfsplannen, de daarbij behorende onderzoeken en Jongerenpunten het verzamelen van financiële gegevens staat (nog) te De afgelopen maanden is de instroom bij de jongeren- ver van ze af. De opzet van het project is voor de huidi- punten over de gehele linie afgenomen. ge deelnemers te professioneel en te zakelijk gebleken Het is duidelijk te merken dat het goed gaat met de en sluit niet voldoende aan. Een ‘doorstart’ van het economie en dat veel jongeren zelf hun weg richting project is alleen mogelijk in een eenvoudigere vorm van de arbeidsmarkt vinden. Niet alleen de instroom van het project. In de praktijk kennis maken, bijvoorbeeld jongeren met een uitkering neemt af, ook het aantal met een kijkje achter de schermen van ‘het onderne- vroegtijdig schoolverlaters daalt. De aanpak op school- merschap’, spreekt meer tot de verbeelding van deze uitval vanuit Onderwijs op deze groep is duidelijk doelgroep. zichtbaar en merkbaar. De jongeren die ‘overblijven’ bij de jongerenpunten zijn de jongeren met een grotere Jongeren met een strafblad afstand tot de arbeidsmarkt, zoals jongeren met een Tot en met juni heeft de Aanpak Jeugdwerkloosheid 14 complexe zorgvraag. Zij hebben meer begeleiding jongeren met een strafblad terug naar school of werk nodig voordat zij kunnen uitstromen richting werk of begeleid. Net als bij de andere projecten is de instroom opleiding. Er is wel sprake van een toename van het van jongeren in dit project gedaald. Een extra belasting aantal statushouders bij de jongerenpunten. De samen- bij begeleiding van deze doelgroep is het proces van stelling van de caseload van de jongerenpunten veran- het in-en uittreden van detentie. Gevangenisstraffen dert. Een aantal jongerenadviseurs richt zich specifiek dienen nog uitgezeten te worden of werkstraffen moe- op deze relatief nieuwe en dynamische doelgroep. ten nog worden uitgevoerd. Dit maakt het uitdagend om de doelstelling te bereiken. De komende tijd proberen we de doelgroep die zich niet vanzelf bij het Jongerenpunt meldt te bereiken: Coachingsproject m We zetten bijvoorbeeld een promotiecampagne Dit project is niet opgenomen in de infographic om- in om meer bekendheid te krijgen voor het dat het project niet als doelstelling heeft om directe Jongerenpunt uitstroom richting school of werk te realiseren. Wel gaat m In september organiseren we voor de negende het goed met het Coachingsproject. Op dit moment keer het Talent Event waar jongeren direct gekop- worden 90 jongeren gecoacht; de doelstelling voor peld kunnen worden aan een werkgever juni was 100. Ook vinden er nu nieuwe wervingsronden of opleider. plaats om nieuwe coaches te werven. We onderzoeken of het Coachingsproject in 2018 kan worden samenge- Tot slot halen we ook de lijntjes met de zorgpartners in voegd met andere succesvolle elementen uit projecten de stad verder aan. Het is van belang dat deze partners van WPI, bijvoorbeeld uit Jong & Baas. en het Jongerenpunt elkaar kunnen vinden en dat zorg- en participatietrajecten naast elkaar en in afstemming WSP Brancheteams worden uitgevoerd. In het najaar organiseren we een Het Werkgeversservicepunt Groot-Amsterdam (WSP), netwerkbijeenkomst voor alle zorgpartijen om deze jobhunters niet meegerekend, heeft in de eerste samenwerking te intensiveren. helft van 2017, 237 jongeren aan het werk geholpen. Om de verbinding met zorgpartners verder te ver- Daarvan waren 180 jongeren op het moment van hun sterken is onderzoek geweest naar de samenwerking bemiddeling inwoner van de gemeente Amsterdam. tussen mbo-scholen, het Jongerenpunt, Leerplicht en Op elk jongerenpunt is één adviseur van het WSP het mbo-Jeugdteam, op het moment dat jongeren aangesloten. Deze adviseur vormt de verbinding naar school voortijdig verlaten. Uit de evaluatie van het alle WSP-vacatures. Samen met de jongerenadviseurs mbo-Jeugdteam blijkt namelijk dat de samenwerking worden de mogelijkheden voor de jongeren bekeken, met de genoemde partners versterkt kan worden. De worden de jongeren uitgenodigd en waar mogelijk resultaten uit het korte onderzoek leiden ertoe dat we gematcht op WSP-vacatures. Het vacature-aanbod is in het najaar een pilot starten op twee mbo-scholen om groot en door deze werkwijze hebben de jongerenad- te experimenteren met andere werkafspraken om de viseurs een aanspreekpunt binnen het WSP. Het WSP samenwerking verder te optimaliseren. biedt ondersteuning bij het maken van een match of Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 je geeft een advies over de nodige vervolgstappen Groepsgewijze werkervaringsplekken: alvorens de jongere regulier aan het werk gaat. Omdat er onvoldoende geschikte aanmeldingen voor de Groepsgewijze werkervaringsplekken zijn, hebben Streetcornerwork: Intensieve Preventieve we besloten te stoppen met deze werkwijze. Jobhun- Aanpak 23+ (IPA 23+) ters hebben veel inspanning verricht om groepsgewijs De Preventieve Aanpak 23+ door Streetcornerwork is jonge statushouders werkervaring te laten opdoen, uitgerold over de hele stad. De aanpak richt zich op maar dit had niet het gewenste resultaat. Daarom pas- praktische hulpverlening aan jongeren van 23-27 jaar sen we de taakstelling aan. Deze wijziging is nog niet die te kampen hebben met problematiek op meerdere verwerkt in het huidige dashboard. Tot en met juni zijn leefgebieden. In 2017 worden in totaal: door deze wijze van bemiddelen 5 jongeren naar werk m 69 jongeren teruggeleid naar school of aan het begeleid. werk geholpen m 140 jongeren begeleid naar andere vormen van School2Work: dagbesteding zoals een leer-werktraject of naar De instroom bij School2Work viel in de eerste helft van een zorg- of activeringsaanbod. het jaar tegen. Hierdoor zijn ook de uitstroomcijfers De inbedding van de IPA-consulenten in de jongeren- lager dan verwacht: 3 jongeren zijn naar werk en 5 jon- punten werkt heel goed. Ook de aansluiting met de geren zijn richting school begeleid. School2Work heeft mbo-zorgteams is goed geregeld; veel jongeren wor- zich de afgelopen periode verder geprofessionaliseerd den doorgeleid en goed geholpen. De resultaten van in samenwerking met ROC TOP en de zorgketen. De het eerste half jaar zijn dan ook positief. Tot en met juni verwachting is dat door deze samenwerking de uit- zijn 28 jongeren naar school of werk begeleid. stroom toeneemt in de tweede helft van het jaar. W&R-projecten W&R Regulier: PrO-VSO: W&R (Werk en Re-integratie) Regulier combineert een De sluitende aanpak voor jongeren met een arbeids- interne- en externe leerstage met intensieve bemidde- beperking werpt haar vruchten af. Tot en met juni 2017 ling en dit levert positieve resultaten op. In de eerste stroomden 33 jongeren uit naar werk en 2 naar school. helft van 2017 zijn 119 jongeren naar school of werk Dat is het dubbele van de taakstelling. Deze resultaten begeleid. Dit is 136% van de halfjaarlijkse doelstelling zijn te danken aan de intensieve samenwerking tussen (88 jongeren). alle partijen binnen WPI die jongeren met een beper- king ondersteunen: Ajax-Challenge m team jongeren met een beperking De resultaten van de Ajax-Challenge bleven het eerste m team toeleiding passend werk jongeren half jaar van 2017 fors achter. Hier liggen diverse oorza- m de jongerenadviseurs van het Jongerenpunt ken aan ten grondslag, waaronder: m het AB-team (arbeidsbeperkten-team) van het WSP. m de verhuizing van ‘de Toekomst’ naar een minder Daarnaast betrekken de jobcoaches de ouders en het aansprekende locatie netwerk van de jongeren intensief bij de begeleiding. m het uitblijven van de aanlevering van jongeren vanuit De samenwerking met afdeling Onderwijs, Jeugd en WPI. Zorg (OJZ) groeit. Zo zijn de eerste jongeren bij de Het bestuur van Axios en de gemeente Amsterdam ambulante begeleiding aangemeld. Alles met maar één hebben daarom de afgelopen maanden met elkaar doel: het oplossen van de problemen en weer aan het om tafel gezeten om de Ajax-Challenge nieuw leven werk. in te blazen. Er is een projectplan geschreven om het project een kwaliteitsimpuls te geven. De komende tijd Outreachende bemiddeling investeert Axios met name in de verbetering van de Per 1 april 2017 hebben we de capaciteit die door pedagogisch-didactische begeleiding en in het ver- W&R wordt ingezet voor Outreachende bemiddeling beteren van de trainingsaccommodatie. In de periode teruggeschroefd. Aanleiding was dat er onvoldoende september 2017-januari 2018 doorlopen 4 groepen van aanmeldingen waren. Om deze reden passen we even- 15 deelnemers het project. Dit zijn jongeren (en deels eens de einddoelstelling voor 2017 aan. Deze wijziging ook statushouders) die bij WPI in begeleiding zijn. Aan is nog niet verwerkt in het huidige dasboard. Tot en het eind van het jaar wordt bekeken of de Ajax-Chal- met juni 2017 zijn door deze wijze van bemiddelen 56 lenge voldoende resultaat heeft geboekt om te worden jongeren naar werk begeleid en 5 richting school. voortgezet. Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 e 2.2. Programmalijn 2: Vergroten kansen De arbeidsmarkt biedt momenteel veel kansen in de van jongeren op de arbeidsmarkt techniek en de IT. Naar functies zoals constructeur, elektricien, houtbewerker en gediplomeerd lasser is Randstadconsulenten veel vraag. In de praktijk gaat de voorkeur van jongeren De consulenten van uitzendorganisatie Randstad leve- hier niet naar uit. De uitdaging is ervoor te zorgen dat ren goede resultaten. Tot en met juni hebben zij 102% jongeren die deze functies wel willen beoefenen, maar van hun doelstelling behaald (129 van de 126 jonge- hiervoor niet of onjuist geschoold zijn, toch in aanmer- ren). Eind mei 2017 heeft WPI een onderzoek uitge- king komen. Vaak lukt dit ook. In het eerste half jaar van voerd naar de meerwaarde van deze consulenten voor 2017 zijn vooral jongeren aan het werk geholpen in de de werkwijze van de jongerenpunten. Dit onderzoek horeca, transport en logistiek, detailhandel en groot- bevat overwegend positieve conclusies met betrekking handel. Opvallend is dat steeds meer jongeren een tot de publiek-private samenwerking tussen Randstad baan vinden in de bouw. Jongeren hebben zelf vaak de en de gemeente Amsterdam: wens om een functie te bekleden in de sectoren sport, m de directe persoonlijke aanwezigheid van de Rand- muziek en mode. Soms is het mogelijk om hun wens te stadconsulenten op de afdelingen wordt als positief realiseren. Als ze met mode aan de slag willen lukt dit punt genoemd. Voor zowel de jongere als de jonge- bijvoorbeeld vaak binnen de detailhandel. renadviseur betekent dit gebruiksgemak. Randstad heeft bijvoorbeeld bulkvacatures die niet op hun Jongerenvouchers website staan maar wel bekend zijn bij de consulten- Er is in de eerste helft van 2017, net als in 2016, relatief ten. Een jongere hoeft zich ook niet op de Rand- weinig gebruik gemaakt van de Jongerenvoucher. De stadpagina online aan te melden. Dit werkt drempel- jengerenvouchers zijn halverwege 2015 geïntroduceerd verlagend. als nieuw instrument. Doel is een werkgever die een m de consulent heeft veel kennis van de lokale arbeids- kwetsbare jongere een kans wil geven, tegemoet te markt en kan de jongere op een professionele manier komen in de begeleidingskosten bij het aanbieden van onder de aandacht brengen bij werkgevers. een arbeidsovereenkomst of een Beroeps Begeleiden- m andere genoemde voordelen zijn de zakelijke, daad- de Leerweg (BBL)-overeenkomst. krachtige en oplossingsgerichte instelling van de In de eerste helft van 2017 hebben we een vijftal jon- consulent en de accurate terugkoppeling. gerenvouchers verstrekt. Hiervan zijn er 4 daadwerkelijk m een belangrijk punt tot slot is dat de samenwerking verzilverd. Dit aantal is niet opgenomen in de info- met Randstad een positief effect heeft op het func- graphic aan het begin van deze rapportage, omdat het tioneren van de jongerenadviseurs van de jongeren- niet om directe uitstroom naar werk of opleiding gaat. punten. De financiële middelen voor de jongerenvouchers zijn tot dusver toereikend. WSP Jobhunters Het WSP onderzoekt in de tweede helft van 2017 of Het lukt de jobhunters nog steeds goed om jongeren het zinvol is om de Jongerenvoucher te blijven aanbie- aan het werk te helpen. In de eerste helft van 2017 den. De onderzoeksresultaten en de beslissing om de hebben zij 315 jongeren aan een baan geholpen. Er zijn regeling wel of niet voort te zetten komen aan bod in ten opzichte van 2016 wel een aantal veranderingen te de jaarrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017. zien: = in (het begin van) 2017 zijn er minder kandidaten die Actieplan innovatief vakmanschap direct bemiddeld kunnen worden. De kandidaten De resultaten vanuit het Actieplan Innovatief Vakman- hebben een langere afstand tot de arbeidsmarkt. schap (AlV) zijn niet terug te zien in de infographic en m bij een groeiend aantal kandidaten zijn de basisvaar- in het dashboard van de Aanpak Jeugdwerkloosheid digheden, zoals bijvoorbeeld het op orde hebben (bijlage 1), omdat de persoonsgegevens van de jonge- van het cv, niet vanzelfsprekend waardoor het langer ren, die door dit actieplan aan de slag zijn gegaan, niet duurt om kandidaten ‘job ready’ te krijgen. bekend zijn. Hierdoor kunnen we niet nagaan welke Doordat de Aanpak Jeugdwerkloosheid nu twee jaar (unieke) jongeren het betreft. Het Actieplan innovatief loopt, is inmiddels een groot netwerk van werkge- vakmanschap heeft het afgelopen half jaar mooie resul- vers opgebouwd die willen samenwerken. Daarmee taten geboekt. Hieronder volgt een korte toelichting: is er ook een ruim aanbod aan vacatures. Werkgevers m Het AlV werkt aan het ontwikkelen van hebben intussen hun eisen licht versoepeld omdat ook Opleidingshuizen om jongeren zo een betere zij merken dat het, door de aantrekkende economie, positie op de arbeidsmarkt te geven. lastiger is om personeel te vinden. De aansluiting van het beroepsonderwijs en arbeidsmarkt is het centrale thema, waarbij onderwijs en werkgevers afspraken maken over het actualiseren van curricula, het gebruik van Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 faciliteiten van werkgevers (bijvoorbeeld elektri- toe deelgenomen aan de Technologieroute. Van sche auto’s of moderne technologische appara- 13 Amsterdamse vmbo'’s hebben 1.200 leerlingen tuur), het leren op de werkvloer en stagemogelijk- deelgenomen aan 14 verschillende techniekpro- heden. Medio 2017 zijn zeven Opleidingshuizen jecten. Van 11 Amsterdamse havo's hebben 300 gerealiseerd in de Creatieve Industrie, Mobili- leerlingen deelgenomen aan 3 verschillende tech- teitstechniek, Logistiek, Hospitality, Electro- en niekprojecten. Daarnaast wordt de leerlijn mbo- Installatietechniek, Zorg en Cyber Security. hbo uitgevoerd bij de opleidingen Aviation en De Opleidingshuizen: Bouw, DiglTaal, Evenemen- Bouwkunde om de aansluiting tussen mbo en hbo ten en Metaal verwachten in 2018 de deuren te te verbeteren en uitval op het hbo te voorkomen. openen. De Opleidingshuizen dragen bij aan de loopbaanoriëntatie op de vmbo's, de aansluiting 2.3. Programmalijn 3: Onderwijs sluit aan van praktijkschooljongeren op de arbeidsmarkt, op de arbeidsmarkt het leren op de werkvloer van mbo-jongeren en zij-instroom en omscholing van mensen met Leerwerkcoaches een afstand tot de arbeidsmarkt, inclusief status- De Aanpak Jeugdwerkloosheid heeft geïnvesteerd in houders. Tot nu toe nemen ruim 500 grote en het aanstellen van verschillende leerwerkcoaches. kleine bedrijven als partner deel aan de Op het ROC van Amsterdam gaat het om é fte (9 leer- Opleidingshuizen. werkcoaches) en bij ROC TOP gaat het om 1,4 fte. m Ruim 181 jongeren uit het praktijkonderwijs heb- Doel van deze coaches is jongeren die een entree- of ben een beroepscertificaat in een technische sec- niveau 2-opleiding volgen te begeleiden bij het vinden tor behaald, waardoor zij kansrijker zijn voor een een stageplek of bij uitstroom naar een baan. Het afge- vervolgopleiding of een baan. Voor jongeren uit lopen jaar werkten zij vooral aan de bemiddeling naar het praktijkonderwijs is een keuzecarrousel tech- een stage en begeleiding tijdens de stageperiode. niek ontwikkeld die in april 2017 is uitgevoerd. In de tweede helft van schooljaar 2016-2017 (januari Het House of Hospitality is gestart met de Horeca tot en met juni 2017) hebben de leerwerkcoaches bij Crew Class, hierdoor worden 40 uitkeringsgerech- ROCVvVA ongeveer 216 studenten begeleid: tigden opgeleid in een leerwerkbaan. In totaal m 96 op niveau 1 (entree) zijn in de Metropoolregio Amsterdam ruim 2280 m 117 op niveau 2 leerwerkbanen gerealiseerd in de techniek en in m 3 op niveaus 3 en 4. de hospitality. 501 mbo-studenten hebben via de New Creative Starters ondernemersvaardigheden Bij ROC Top gaat het om begeleiding op de werk- geleerd. Via StartupAmsterdam en de opleidingen vloer van: van de B.Startupschool zijn 860 jongeren aan werk m 26 BOL- studenten geholpen bij startups. m 50 studenten voor begeleiding naar stage/werk. m Sinds mei 2017 is PlaytoWork operationeel. Dit is een platform waar mbo-jongeren door ‘serious De inzet van de leerwerkcoaches leidt in de meeste gaming’ een profiel aanmaken op basis van per- gevallen tot succesvolle plaatsing of afronding van de soonlijkheids- en gedragskenmerken en worden stage. Ook worden studenten direct bemiddeld naar gematcht met vacatures. Inmiddels hebben 8.100 werk of overgedragen naar de afdeling W&R. Dit geldt jongeren een profiel aangemaakt en zijn 70 werk- vooral voor leerlingen met een PrO/VSO achtergrond gevers actief op het platform zoals de NS, Defen- die na hun Entree-opleiding niet door (kunnen) gaan sie, Albert Heijn en Vermaat. In het najaar wordt naar een niveau 2-opleiding. De rol van de leerwerkcoa- op verschillende ROC's in de regio het instrument ches omvat niet alleen individuele begeleiding. De leer- ook ingezet voor loopbaanoriëntatie. Ook in het werkcoaches organiseren bijvoorbeeld ook workshops, vmbo worden binnenkort pilots uitgevoerd om gastlessen, werkveldbijeenkomsten en bijeenkomsten jongeren via gaming te laten ontdekken wie zij voor stage uitvallers. Ook in schooljaar 2017-2018 zijn zijn, wat zij willen en kunnen en welke vervolgstu- de leerwerkcoaches actief. die daarbij past. = In de technieksector is veel vraag naar geschool- 2.4. Programmalijn 4: Aangaan van de medewerkers. Daarom wordt via het Mas- coalities terplan Techniek nauw samengewerkt tussen het bedrijfsleven, het beroepsonderwijs en de Samenwerken met de stadsdelen gemeente Amsterdam om de instroom en ge- In 2017 kwamen 19 stadsdeeltrajecten, welke zich kwalificeerde uitstroom in het technisch vmbo-, gericht inzetten op jongeren en onderwijs in hun stads- mbo- en hbo-onderwijs te verhogen. Meer dan deel, in aanmerking voor voortzetting. De werkwijze 1.500 vmbo-t en havoleerlingen hebben tot nu en aanpak van de organisaties in de stadsdelen is nog Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 a steeds gericht op de meest kwetsbare jongeren: Gesubsidieerde projecten m de projecten Studentjobcoaches van de Acade- In 2017 ontvingen 8 initiatieven in de stad subsidie, die mie van de Stad, de aanpakken Zuid-, Oost- en gezamenlijk in totaal 503 jongeren naar werk of school Noord Werkt en de NUG-aanpak scoren boven moeten toeleiden. De uitstroom die deze initiatieven verwachting goed realiseren is na een half jaar monitoren (nog) niet overal m het Jongeren Service Punt in stadsdeel West be- positief te noemen: geleid meer jongeren richting werk dan verwacht m De initiatieven Innovium en SelmaniWorkSolutions m een aantal projecten heeft nog geen resultaten begeleiden veel extra jongeren geboekt omdat het een eenmalige activiteit m de projecten PaintYourFuture, de Kandidaten- betreft zoals de mbo-Awards en de netwerkbij- markt, Streetpro en Netwerkpro scoren onder het eenkomst voor hoog opgeleide jongeren van gemiddelde Een aantal projecten daarvan is iets niet-westerse herkomst door New Urban Collec- later gestart. tive in Zuid m Elance Academy verwacht in het najaar de eerste m Bij de projecten Cre8 in Centrum, Stage Coaching meiden naar werk door te laten stromen en ook in Noord en Zuid-Oost, SK-Coaching in Oost en het initiatief van Stichting Samenbinding loopt Be-Challenged zijn nog niet alle resultaten binnen achter bij de verwachtingen maar heeft nog veel of zoals gehoopt. jongeren in traject. De resultaten in de monitor zijn leidend voor het wel of Op basis van de uitstroom maken we een prioriteiten- niet voorzetten van de projecten in 2018. lijst waarmee we de projecten voor 2018 selecteren die nog (deels) financiering zullen ontvangen. 2.5. Programmalijn 5: Goede voorbeeld als werkgever Gemeentelijk stagebureau Stageresultaten 1ste helft 2017 Cluster/Stadsdeel Ondergrens Aantal Aantal Ambitie betaalde onbetaalde 2017 stagiairs stagiairs Auditdienst ACAM 3 2 0 8 Bestuur en Organisatie 34 23 0 75 Cluster Bedrijfsvoering 140 88 15 310 Cluster Dienstverlening en Informatie 95 91 43 211 Cluster Ruimte en Economie 150 82 14 332 Cluster Sociaal 245 159 158 544 Totaal Stadsdelen 208 111 14 461 EINDTOTAAL 875 556 244 1940 Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 | In de eerste helft van 2017 heeft het gemeentelijk Om te anticiperen op de toekomstige personele be- stagebureau 556 betaalde en 244 onbetaalde stages hoefte van de organisatie, heeft het stagebureau haar gerealiseerd. Met deze 800 stageplaatsen is 169% van contacten met het onderwijs uitgebreid. Samen met de de halfjaarlijkse ambitie collega's uit de gemeentelijke organisatie onderzoekt (totaal 473 stages) behaald. Ter vergelijking, vorig jaar het bureau de behoeften in de lijn en koppelt deze aan realiseerde het bureau 460 betaalde stages en 689 de mogelijkheden binnen medische, data-gerelateerde onbetaalde stages in het eerste half jaar. Dit jaar is dus en financiële opleidingen. Met deze nieuwe samen- sprake van een toename van het aantal betaalde stage- werkingen maken we als gemeente een start met het plekken van 96 en een daling in de onbetaalde stages. inzetten van stageplaatsen en stagiaires als recruitment Het bureau heeft bewust gekozen voor uitbreiding van van onze toekomstige professionals. het aantal structurele betaalde stages en reductie van de onbetaalde. Daarmee is de inzet beter in balans. Arbeidsbeperkten aan het werk Van de 556 betaalde stagiairs is 57% vrouw en 42% De doelstelling voor 2017 was reeds eind 2016 be- man. Hun opleidingsniveau is als volgt: 41% mbo, 47% haald. Gekozen is om voor 2017 alleen het verloop op hbo en 12% wo. De stagiairs vertegenwoordigen maar te vangen. liefst 31 verschillende nationaliteiten. Niet alleen de nationaliteiten zijn divers, dit geldt ook voor de oplei- dingen die de stagiairs volgen. De gemeente biedt de meeste stages aan in de vakgebieden Sociaal, Sport en Cultuur. Ook studenten van de opleidingen criminolo- gie, data science of energy science volgden stage. Uit een evaluatie onder de stagiairs blijkt dat zij de kwaliteit van hun stageplaats met een 8 beoordelen en de begeleiding een 7,8 geven. Complimenten werden gegeven over de leerzame stageplaatsen, ruimte voor ontwikkeling en het feit dat stagiairs bij de gemeente serieus genomen worden. Daarnaast zijn punten voor verbetering: m de wachttijd op een ICT-account bij indienst- treding m begeleiders hebben soms te weinig tijd voor de stagiair. Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 e Ld 3 . Toel ichti n g M KBA aanpak meer jongeren terug naar school of naar A k J d werk zijn begeleid dan als de gemeente Amster- da n pa e U g = dam deze aanpak niet zou hebben ingezet kl h id m Om in kaart te brengen of de aanpak in financiële werkioosnel zin meer oplevert dan dat deze kost. Dus of de A d baten van de aanpak voor Amsterdam en Neder- mster am land hoger zijn dan de extra investeringen die de aanpak met zich meebrengt. In bijlage 3 treft u het onderzoeksrapport aan van de De effecten die de MKBA in kaart heeft maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) van de gebracht Aanpak Jeugdwerkloosheid in 2016. Hieronder leest u In de MKBA die de gemeente heeft laten uitvoeren is een korte toelichting op dit onderzoek en de belang- nagegaan wat de effecten van de aanpak waren op rijkste conclusies van deze analyse. de jeugdwerkloosheid in Amsterdam, ten opzichte van de situatie die er zou zijn geweest als de gemeente Wat is een maatschappelijke kosten-batenana- geen Aanpak Jeugdwerkloosheid had ingezet. Het lyse (MKBA)? onderzoek richtte zich daarbij op de effecten in 2016 Een MKBA is een onderzoek dat in kaart brengt wat de en maakt een vergelijking met het jaar 2014, waarin effecten van een programma zijn op de welvaart in Ne- de aanpak nog niet was ingevoerd. derland. In dit onderzoek wordt eerst nagegaan wat de effecten van het programma zijn op het probleem waar- Drie groepen jongeren voor het wordt ingezet. Daarna drukt dit onderzoek In het onderzoek zijn de jongeren die in de aanpak deze effecten in geld uit, waarbij de extra inzet van het terecht kwamen onderverdeeld naar drie groepen: programma wordt vertaald in kosten en de effecten in 1. De jongeren die alleen ondersteuning hebben opbrengsten (baten). gekregen van het Jongerenpunt (in de vorm van intensieve begeleiding door een jongeren- Waarom een MKBA voor de Aanpak Jeugd- adviseur en de inzet van dedicated jobhunters werkloosheid Amsterdam? of intercedenten) De gemeente Amsterdam heeft om twee redenen een 2. De jongeren die ondersteuning van het Jonge- MKBA laten uitvoeren!: renpunt hebben gekregen en ook een instru- m Om te onderzoeken of deze aanpak daadwerkelijk ment op maat (zoals bijvoorbeeld de Ajax Chal- een positief effect heeft op de jeugdwerkloosheid lenge en de instrumenten van de stadsdelen) in Amsterdam. Dus om na te gaan of er door deze 3. De jongeren die alleen een instrument op maat hebben gekregen en geen ondersteuning van het Jongerenpunt (de jongeren zonder 1 LPBL, MKBA aanpak Jeugdwerkloosheid Amsterdam, Effecten van uitkering). een integrale aanpak op maat, juli 2017. Aantal jongeren in de aanpak in 2016 volgens het onderzoek (op basis van data uit RAAK en Infoview): met uitkering zonder uitkering totaal alleen ondersteuning Jongerenpunt 1.255 2.980 4,235 Jongerenpunt met instrument 500 420 920 alleen instrument 1.145 1.145 totaal aantal jongeren (uniek) 6.300 Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 Effecten Uitstroom naar werk Het onderzoek probeert zoveel mogelijk het daad- Het onderzoek laat zien dat de Aanpak Jeugdwerkloos- werkelijke effect van de aanpak op de uitstroom van heid per saldo (netto) het effect heeft op de uitstroom jongeren naar werk en opleiding in kaart te brengen. van jongeren naar werk zoals weergegeven in de tabel Daarom houdt het onderzoek bij het in kaart brengen hieronder. Deze tabel focust op jongeren met een lage van het effect op de uitstroom van jongeren naar werk en een middelbare opleiding. Het onderzoek laat na- rekening met: melijk zien dat de aanpak voor jongeren met een hoge m de economische groei en de aantrekkende econo- opleiding vrijwel geen extra effect heeft. Het effect van mie in 2015 en 2016 in de regio van Amsterdam, de aanpak is dus het grootst bij jongeren met een lage omdat het vinden van een baan gemakkelijker is opleiding die door het Jongerenpunt zijn begeleid en bij een groeiende economie een instrument op maat hebben gekregen. m de uitstroom naar werk die er zou zijn geweest zonder de invoering van de Aanpak Jeugdwerk- loosheid. Het onderzoek kijkt daarbij naar gege- vens uit 2014. Netto effect (% meer uitstroom naar werk): laag opgeleid middelbaar opgeleid jongerenpunt met instrument 18% 4% alleen ondersteuning Jongerenpunt 13% 1% Uitstroom naar school De kosten en baten volgens de MKBA Uit het onderzoek blijkt dat in 2016 ongeveer 20 pro- Kosten cent van alle jongeren die deelnamen aan de aanpak Bij een MKBA is belangrijk om zo zorgvuldig mogelijk zijn uitgestroomd naar school. Hiervan heeft ongeveer in kaart te brengen welke kosten tot de kosten van het 70 procent nog geen startkwalificatie. Om het effect op programma kunnen worden gerekend, en welke kosten de uitstroom naar school in kaart te brengen, is in het niet (dit zijn kosten die er ook zouden zijn geweest als onderzoek de uitstroom naar school vergeleken met het programma er niet was). De kosten van de Aanpak gegevens over schooluitstroom in de Jeugdwerkloosheid bestaan in 2016 vooral uit RMC-regio. Deze vergelijking laat zien dat de Aanpak m de extra kosten voor de intensivering van de Jon- Jeugdwerkloosheid in 2016 met betrekking tot extra gerenpunten; dit zijn dus niet de reguliere kosten uitstroom naar school geleid heeft tot: van de vaste krachten en de werkplekken die er m ruim 50 extra startkwalificaties voor de Aanpak Jeugdwerkloosheid al waren m dit is ongeveer 1% van het aantal jongeren in de m de kosten voor de inzet van extra instrumenten aanpak m de kosten van de programma-organisatie (pro- m en dit is ongeveer 5% van de jongeren die terug grammakosten). gaan naar school. Deze kosten waren in 2016 als volgt (in totaal € 7,8 miljoen): bedrag (€) aantal jongeren prijs per jongere (€) jongerenpunten intensivering* 3.500.000 5.155 775 programmakosten 1.000.000 * Kosten van de Jongerenpunten Regulier zijn € 4.975.000 ofwel € 965 per jongere. Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 Maatschappelijke kosten en baten Het onderzoek brengt ook de resultaten per interventie In de MKBA zijn de effecten op een zorgvuldige en in beeld. Daarvan zijn de uitkomsten: met een beproefde onderzoeksmethode vertaald naar m de verhouding tussen de maatschappelijke kosten financiële baten. Daarbij gaat het om baten op de korte en baten van de geïntensiveerde jongerenpunten termijn en ook om baten op langere termijn (bijvoor- is 4,0. Dit wil zeggen dat iedere euro die extra beeld een lagere kans op werkloosheid in de toekomst geïnvesteerd is in de jongerenpunten 4 euro door het behalen van extra startkwalificaties). Deze oplevert berekening is gebaseerd op een datamodel dat samen- m als we kijken naar de verhouding van de kosten en gesteld en opgebouwd is met behulp van jarenlang baten van de jongerenpunten met instrument is onderzoek naar effecten en baten. de verhouding 2,2. Dit wil zeggen dat iedere extra geïnvesteerde euro uiteindelijk 2,20 euro oplevert Een paar voorbeelden van effecten die in deze MKBA m de verhouding is bij alleen de inzet van een instru- vertaald zijn naar financiële baten: ment 0,5. Dit is een gemiddelde over alle ingezet- m kwaliteit van leven. Denk bijvoorbeeld aan: jonge- te extra nieuwe instrumenten (beter inzicht in de ren zijn actief, hebben dagbesteding en meer so- resultaten per instrument vergt nader onderzoek). ciale contacten wat leidt tot meer zelfvertrouwen en verbetering van de mentale gezondheid Conclusies en aanbevelingen m criminaliteit en overlast. Denk bijvoorbeeld aan De Aanpak Jeugdwerkloosheid boekt rendement: minder overlast in Amsterdamse buurten 1. De opbrengsten of baten voor de hele aanpak m langere termijn effect. Denk bijvoorbeeld aan een zijn twee en een half keer zo groot als de kos- hogere kans op werk op lange termijn. ten. Daarbij geldt: m een groot deel van de baten zijn langere De MKBA vertaalt bovendien alle kosten en huidige termijn baten (zoals een lagere kans op werk- en toekomstige baten terugvertaald naar in euro's van loosheid in de toekomst) vandaag. Dit vanuit de gedachte dat mensen een voor- m ook als de baten op de langere termijn niet keur hebben voor een euro vandaag boven een euro meegeteld worden is het resultaat positief. volgend jaar. 2. De aanpak is vooral succesvol voor jongeren met een lage of middelbare opleiding De uitkomsten van de analyse van de kosten en baten 3. De ondersteuning door het Jongerenpunt (met zijn per betrokken partij: een integrale werkwijze) is een succesfactor. m de jongeren zelf hebben het meeste baat bij de aanpak. Ze hebben een hoger inkomen door een Uit het onderzoek vloeien nog twee aanbevelingen verhoogde kans op uitstroom naar betaald werk voort: of door het behalen van een startkwalificatie. Ook 1. De aanbeveling om de integrale en geïntensi- ervaren ze extra kwaliteit van leven veerde werkwijze voort te zetten m daarnaast profiteert de rijksoverheid vooral door 2. Erkan nog meer efficiëntie en ontdubbeling de extra inkomstenbelasting worden bereikt en daarmee mogelijk ook per m voor de gemeente Amsterdam is het saldo nog saldo baten voor de gemeente. negatief. Tegenover de investering van ruim 7 mil- joen euro per jaar in de aanpak staat een bate van een kleine 5 miljoen euro door met name extra uitstroom uit de bijstand en door het voorkomen van zorgkosten. Dit komt met name doordat een groot deel van de jongeren die naar werk of school zijn begeleid geen bijstandsuitkering had. =m Ook moet opgemerkt worden dat de berekening in dit MKBA-onderzoek wel conservatief was: ook in 2014 investeerde de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld circa 1 miljoen euro (subsidie) in trajecten en instrumenten. Dit is in de berekening van de baten voor de gemeente nog niet mee- genomen. Toelichting Voortgangsrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2017 Toelichting
Onderzoeksrapport
14
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1397 Datum akkoord 21 oktober 2016 Publicatiedatum 24 oktober 2016 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Duijndam van 16 september 2016 op de schriftelijke vragen van het lid Poorter inzake de bezuinigingen op de extramurale waakzorg van Cordaan Thuiszorg. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Extramurale waakzorg is een vorm van palliatieve terminale zorg waarbij stervende mensen ’s nachts worden ondersteund en begeleid bij hun overlijdensproces in de thuissituatie. Zorgaanbieder Cordaan Thuiszorg zegt jaarlijks € 130.000 te verliezen op haar team medewerkers voor extramurale waakzorg en wil er daarom van af! Als gevolg worden alle 23 professionals vervangen door vrijwilligers van VPTZ? (40%) en flexwerkers van Carematch® (60%). Cordaan Thuiszorg biedt in Amsterdam doorlopend extramurale waakzorg aan gemiddeld tien stervenden en hun naasten. Navraag van de SP bij Cordaan Thuiszorg legt de reden van de bezuiniging bloot. Doordat de 23 professionals 's nachts werken ontvangen zij volgens de cao VVT een OnRegelmatigheidsToeslag (ORT) van 160% bovenop hun reguliere salaris. Deze ORT maakt het bestaande team ‘te duur’ voor extramurale waakzorg, aldus André Brand, directievoorzitter van Cordaan Thuiszorg. Om de ORT voor extramurale waakzorg te omzeilen geeft Cordaan Thuiszorg er de voorkeur aan om vanaf 1 oktober 2016 vrijwilligers in te schakelen (deze krijgen een vergoeding van € 15 per nacht) en flexwerkers (zzp'ers die werken voor een standaard tarief). Cordaan Thuiszorg beoordeelt de werkzaamheden voor extramurale waakzorg als ‘zeer laagcomplex die vooral is bedoeld om mantelzorgers een goede nachtrust te bieden’. De betreffende 23 professionals verlenen al jarenlang extramurale waakzorg en zijn op dit werkterrein specialist. De meesten werken alleen ’s nachts. Hen zal vervangende werkzaamheden zonder ORT worden aangeboden binnen Cordaan. Wat zij daarbij moeten inleveren aan ORT wordt in fasen afgebouwd. Gezien het vorenstaande heeft het lid Duijndam, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Poorter van 15 september 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1396) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: ' http://www.nu.nl/amsterdam/4321909/onrust-personeel-cordaan-bezuinigingen-waakzorg.html 2 Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg www.vptz.nl 3 www.carematch.nl 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Laer Gemeenteblad Datum 24 oktober 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 16 september 2016 1. Klopt het dat Cordaan Thuiszorg met het ontlopen van de ORT volgens cao VVT minimaal € 130.000 wil besparen aan toeslagen voor vast personeel voor extramurale waakzorg? Graag een toelichting. Antwoord: Het College heeft navraag gedaan bij Cordaan en bij zorgverzekeraar Zilveren Kruis omdat Palliatieve Terminale Zorg valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wiz). De Waakzorg zoals bij Cordaan ingesteld betreft voornamelijk zorg die vanuit de Zvw wordt gefinancierd (wijkverpleging). Het gaat om thuiswonende mensen. Het huidige team Waakzorg van Cordaan bestaat uit 20 medewerkers verzorgende niveau 3. Deze medewerkers werken vooral 's nachts. Ze komen bij de mensen thuis, het zijn verzorgenden die Persoonlijke Verzorging en ondersteuning bieden. Het team levert zorg & ondersteuning aan mensen die thuis wonen en in de stervensfase zijn. Zij bieden bijvoorbeeld ondersteuning bij het drinken & eten en ondersteunen van de mantelzorger door 's nachts te waken waardoor de mantelzorger kan slapen. De financiering vanuit de Zvw is voor de huidige invulling van de werkzaamheden van het team Waakzorg Cordaan niet kostendekkend omdat de medewerkers ook ondersteuning bieden die niet vergoed door de Zvw, denk aan het bijstaan van de mantelzorger. Deze ondersteuning (zoals hierboven beschreven) wordt geboden door hiervoor speciaal opgeleide vrijwilligers, waardoor de Zvw niet financiert, die financiert professionele inzet. Omdat Cordaan niet meer uitkwam met de financiering heeft zij besloten om vanaf 1 oktober 2016 de dienstverlening die onder Waakzorg valt op de meest passende vorm in te richten die past bij wet-, regelgeving en financiering. Die bestaat uit een mix van professionele zorg en vrijwillige inzet: e De wijkverpleegkundige doet de intake om te kunnen beoordelen wat er nodig en noodzakelijk is in overleg met cliënt en naasten e Voor (hoog) complexe zorg inzet van gespecialiseerde professionele hulp e Indien wijkverpleegkundige dit verantwoord acht wordt samengewerkt met gespecialiseerde vrijwilligers de zogenoemde VPTZ-ers: Vrijwilligers, Palliatieve Terminale Zorg. Deze vrijwilligers zijn specifiek opgeleid om ondersteuning te bieden zodat mensen ‘op een zo goed mogelijk manier’ de laatst fase kunnen doorbrengen. Cordaan zorgt ook vanaf 1 oktober 2016 voor continuïteit van ondersteuning en zorg aan haar cliënten. Dit betekent niet dat er van de één op andere dag geen professionele krachten meer zijn en alleen maar vrijwilligers. Zolang er onvoldoende geschikte vrijwilligers zijn blijft Cordaan professionele hulpen inzetten: dit kunnen ZZP'ers zijn. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer De ober 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 16 september 2016 2. Het college vereist van zorgaanbieders die zij in arm neemt dat het personeel werkt volgens cao VVT. Voldoet een zorgaanbieder die kiest voor vrijwilligers en flexwerkers om regelingen binnen de cao voor bestaande werknemers te omzeilen (in dit geval ORT) volgens het college aan deze eis? Graag een toelichting. Antwoord: Het College heeft navraag gedaan bij Cordaan die aangeeft zich te houden aan alle afspraken die zijn vastgelegd in de cao VVT. Overigens kan het College deze eis alleen opleggen bij zorg en ondersteuning die de gemeente inkoopt. 3. Is het college het eens met de SP dat er sprake is van werkverdringing wanneer onbetaalde vrijwilligers gespecialiseerde werkzaamheden overnemen van gekwalificeerde professionals? Graag een toelichting. Antwoord: Aanvullend op de beantwoording van vraag 1: Cordaan geeft aan veel moeilijk te vervullen vacatures te hebben voor verzorgenden en verpleegkundigen. Cordaan wil de medewerkers van het team waakzorg graag behouden en gaat met alle medewerkers in gesprek om te zorgen voor baanbehoud en te kijken naar een passende functies. Hier zijn binnen Cordaan volop mogelijkheden voor. 4. Is het college het eens met de SP dat voor werkzaamheden die 's nachts plaatsvinden altijd financiële compensatie nodig is in de vorm van (een) ORT, ook wanneer het gaat om vrijwilligers en flexwerkers met een standaardtarief? Graag een toelichting. Antwoord: Nee, het recht op een ORT is meestal in de cao of arbeidsovereenkomst opgenomen en daar dienen organisaties zich aan te houden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1599 Datum indiening 3 september 2020 Datum akkoord 4 december 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Mbarki en Ceder inzake de maatregelen ter herstel van de openbare orde en het veiligheidsgevoel rond beschoten panden Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: De afgelopen weken zijn in verschillende delen van de stad panden beschoten, waaronder woningen, een sportclub, een advocatenkantoor en een kapperszaak. In verschillende gevallen is het pand op last van de burgemeester gesloten. De burgemeester heeft in verschillende gevallen maatregelen die genomen worden om de openbare orde en het veiligheidsgevoel te herstellen in de getroffen buurt. Recent zijn onder andere beschietingen geweest in de Vechtstraat in Zuid, het Nieuwersluishof in Zuidoost en aan de Slotermeerlaan in Nieuw-West. Aan de Vechtstraat zijn onder andere camera’s geplaatst en is een mobiel steunpunt ingericht. De panden aan het Nieuwersluishof en aan de Slotermeerlaan zijn gesloten, aanvullende maatregelen zijn niet bekend. Het is de fracties van de PvdA en ChristenUnie niet duidelijk in welke gevallen tot welke maatregelen wordt overgegaan. Degenen die overgaan tot beschieting van een pand kunnen meerdere motieven hebben. De sluiting door de burgemeester kan daar één van zijn. Voor veel ondernemers heeft die sluiting een enorme impact, zeker in deze voor velen moeilijke financiële tijden. Het overgaan tot sluiting geeft het risico dat daders tot beschieting overgaan vanuit het oogpunt van concurrentiestrijd, mogelijke afpersing of andere redenen om een ondernemer te dwarsbomen. De fractie van de PvdA en ChristenUnie vindt dat er rekening moet worden gehouden met het risico dat de sluiting van het pand de gewenste uitkomst is van degenen die een onderneming beschieten. Gezien het vorenstaande hebben de leden Mbarki en Ceder, respectievelijk namens de fracties van de PvdA en de Christenl/nie, op grond van voormalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng dao Gemeenteblad Datum 4 december 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 1. Watis nu de procedure bij een beschieting van een pand en wanneer wordt overgegaan tot sluiting? Antwoord: op grond van artikel 2.10 eerste lid, aanhef en onder e (overige omstandigheden) kan de burgemeester tot sluiting van publiek toegankelijke inrichtingen als een horecabedrijf, kapperszaak of coffeeshop overgaan als zich feiten en omstandigheden hebben voorgedaan of dreigen voor te doen die de vrees wettigen dat het geopend blijven van de inrichting ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. Hierbij kan gedacht worden aan schietincidenten gericht op, in of in de directe nabijheid van de inrichting, maar ook aan het neerleggen van explosieven voor, in of in de nabijheid van de inrichting. Bij geweld van buitenaf geldt het beleidsuitgangspunt dat indien kan worden uitgesloten dat het incident op enige wijze verband houdt met de wijze van bedrijfsvoering, er in beginsel van de sluiting wordt afgezien. Daarnaast worden bij het besluit om wel of niet tot sluiting over te gaan de volgende uitgangspunten steeds opnieuw in onderlinge samenhang afgewogen: de impact van het incident en de veiligheid van de bewoners en omstanders, de kans op herhaling en de risico’s die dit met zich meebrengt en tot slot de gevolgen van de sluiting voor de betreffende ondernemer. Zie een verdere toelichting in de beleidsregels sluitingen en heropeningen Amsterdam, 7 mei 2020. Bij de overweging om wel of niet tot sluiting over te gaan, wordt ook bekeken of er andere effectieve maatregelen mogelijk zijn voor het herstel van de openbare orde. Het kan gaan om cameratoezicht dan wel een politiepost. Soms wordt gekozen voor de ene maatregel in plaats van een andere, maar bij incidenten met een zeer grote impact worden maatregelen ook weleens naast elkaar ingezet. Voor sluitingen van woningen in geval van beschietingen of explosies ontbreekt voor alsnog een expliciete juridische basis. De Minister van Justitie en Veiligheid heeft Amsterdam een voorstel voorgelegd voor verruiming van artikel 174a gemeentewet, waardoor het voor burgemeesters mogelijk is om een woning te sluitingen in het geval dat de openbare orde rondom een woning wordt verstoord door ernstig geweld of een wapen is aangetroffen. Hierop heeft Amsterdam samen met Rotterdam op 9 januari 2020 positief gereageerd. Deze zomer zijn in Amsterdam twee woningen gesloten na (herhaaldelijke) beschietingen op grond van artikel 172 lid 3 en artikel 175 Gemeentewet. Deze artikelen geven de burgemeester de bevoegdheid om de bevelen te geven die zij noodzakelijk acht ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar noodzakelijk worden geacht. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze woningsluitingen uitzonderlijke situaties zijn waar de openbare orde herhaaldelijk in ernstige mate is verstoord dan wel waar eerst andere maatregelen zijn ingezet ter handhaving van de openbare orde. 2. Verschilt de procedure bij verschillende gebruikstypen, zoals bij een beschoten advocatenkantoor, woning of een horecazaak? Antwoord: nee. De procedure die gevolgd wordt bij het handhaven van de openbare orde rondom uiteenlopende panden middels een sluiting is steeds hetzelfde. De wettelijke grondslag en de benodigde belangenoverwegingen om te sluiten 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng dao Gemeenteblad R Datum 4 december 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 verschillen echter voor woningen en bedrijfspanden. Bij woningen speelt het huisrecht bijvoorbeeld een belangrijke rol in de belangenafweging (art. 8 EVRM). In ieder vraagstuk of een sluiting van een pand noodzakelijk is voor herstel van de openbare orde wordt maatwerk toegepast. Alle relevante feiten en omstandigheden worden meegewogen om tot een besluit te komen, zoals het type pand, gebruikstype en de belangen die in het geding komen in geval een sluiting. 3. Op basis van welke criteria wordt besloten een pand te sluiten voor een bepaalde termijn? Antwoord: bij het besluit om na geweld van buitenaf wel of niet tot sluiting over te gaan de volgende uitgangspunten steeds opnieuw in onderlinge samenhang afgewogen: de impact van het incident en de veiligheid van de bewoners en omstanders, de kans op herhaling en de risico’s die dit met zich meebrengt en tot slot de nadelen voor de ondernemers. In het beleid sluitingen en heropeningen (mei 2020) is een vaste sluitingsperiode opgenomen voor woningen (namelijk 3 maanden). Voor (niet)publiek toegankelijke inrichtingen wordt een sluiting opgelegd voor onbepaalde tijd. De burgemeester kan besluiten om tot heropening over te gaan indien omstandigheden zich voordoen die daartoe nopen. Zie een verdere toelichting in de beleidsregels sluitingen en heropeningen Amsterdam, 7 mei 2020 4. Op basis van welke criteria wordt besloten om tijdelijk een mobiel steunpunt en/of een camera te plaatsen na een schietincident? Antwoord: cameratoezicht op grond van artikel 151c van de Gemeentewet wordt ingezet als dit noodzakelijk is ter handhaving van de openbare orde. In het Amsterdamse Beleidskader Cameratoezicht dat door de raad is vastgesteld, is daarover opgenomen dat het cameratoezicht in elk geval moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit (rechtvaardigt de druk op de openbare orde de inzet van dit middel?) en subsidiariteit (zijn er geen minder vergaande maatregelen om de veiligheid te verbeteren?). Deze belangenafweging wordt elke keer dat de openbare orde wordt verstoord opnieuw gemaakt. Daarbij worden alle relevante feiten en omstandigheden betrokken. Bij geweld van buitenaf is daarbij bijvoorbeeld van belang of er herhaaldelijk sprake is geweest van verstoring van de openbare orde, hoe groot de impact is op de omgeving en of er al enige vorm van (camera)toezicht is. De uitstraling van een incident naar de omgeving is van belang om mee te wegen omdat publiek cameratoezicht niet dient tot het bewaken van (beschoten) gebouwen. Bij de voorbeelden die bij de inleiding van deze vragen worden genoemd, is er alleen cameratoezicht ingesteld bij de Vechtstraat. Doorslaggevend hierbij was dat de openbare orde in deze relatief rustige straat binnen 24 uur herhaaldelijk ernstig werd verstoord. Er vonden kort na elkaar twee schietpartijen plaats. Ook voor de inzet van een mobiel steunpunt vanuit de politie wordt per geval maatwerk geleverd, afhankelijk van de mate van de dreiging, het risico op herhaling en de impact op de omgeving. 5. Kan het college de beschietingen van de afgelopen maand in de stad al duiden? Antwoord: nee. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng dao Gemeenteblad R Datum 4 december 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 6. Kan het college iets zeggen over het mogelijke daderprofiel van deze beschietingen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: nee. Op het moment lopen er nog diverse politieonderzoeken naar de recente beschietingen. 7. Ziet het college ook in dat er risico schuilt in het sluiten van de panden van ondernemingen wanneer beschietingen zouden gebeuren vanuit het oogpunt van concurrentiestrijd, mogelijke afpersing of andere redenen om een ondernemer te dwarsbomen? Antwoord: ja. Dat is de reden dat de burgemeester sinds 2018 maatwerk toepast wanneer er geweld van buitenaf plaatsvindt bij een publiek toegankelijke inrichting als een horecabedrijf, kapper of coffeeshop, zoals aan u is gecommuniceerd via de raadsbrief van 10 oktober 2018. Dit betekent dat bij het besluit om wel of niet tot sluiting over te gaan de hierboven benoemde uitgangspunten steeds opnieuw in onderlinge samenhang zullen worden gewogen. Bij deze afweging staat het belang van de openbare orde voorop maar is ook steeds oog voor de proportionaliteit van de maatregel. De zorg dat beschietingen - of het plaatsen van explosieven — plaatsvinden met het oogmerk een sluiting af te dwingen heeft geleid tot de instelling van een TaskForce Geweld en Intimidatie Tegen Ondernemers (GITO) op verzoek van de burgemeester. Deze TaskForce, die opereerde onder de vlag van het Regionaal Informatie en Expertisecentrum Amsterdam-Amstelland (RIEC-AA), komt in de rapportage tot de conclusie dat niet vastgesteld kan worden dat sluiting het doel van de beschietingen of explosieven is. In vrijwel alle gevallen vinden genoemde incidenten hun oorsprong in conflicten in het criminele milieu. Het rapport gebruikt bewust de neutrale term getroffenen van beschietingen en explosieven in plaats van de aanduiding slachtoffers. Het rapport is aan de Raad aangeboden via de Commissie AZ van 27 augustus 2020. 8. Hoe denkt de driehoek dat risico te reduceren? Antwoord: De driehoek denkt het risico op misbruik van het beleid te beperken door na geweld van buitenaf niet meer standaard tot sluiting over te gaan, maar maatwerk toe te passen. 9. Is het college het met de fracties eens dat, wanneer aangetoond wordt dat er geen meer gevaar is voor de omgeving, we er zo veel mogelijk aan moeten doen om hun zaak open te houden? Antwoord: ja. De burgemeester trekt het bevel tot sluiting in zodra naar haar oordeel het belang van de bescherming van de openbare orde zich daar niet meer tegen verzet. Daartoe moet door de ondernemer wel een heropeningsverzoek worden ingediend. 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2 ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 10. Is het college het met de fracties van de PvdA en de ChristenUnie eens dat de recente beschietingen van panden vragen om extra prioritering om ondernemers en Amsterdammers te beschermen en ook de pakkans te verhogen? Antwoord: de recente beschietingen onderschrijven het belang van de maatregelen die de driehoek en het college reeds treffen voor de handhaving van de openbare orde en het vergroten van de leefbaarheid en veiligheid in de stad. Uit het eerder benoemde GITO-rapport blijkt dat de daders van de beschietingen vaak worden ingehuurd en dat er geen enkel zicht is verkregen op de opdrachtgevers van beschietingen en het plaatsen van handgranaten. Om ondernemers te beschermen en de pakkans van daders te vergroten werkt Amsterdam nauw samen met partijen als het georganiseerd bedrijfsleven, Koninklijke Horeca Nederland, politie en justitie vanuit het Platform Veilig Ondernemen. Vanuit dat platform worden ondernemers aangespoord om zelf ook maatregelen te treffen. Zo kunnen beveiligingscamera’s bijdragen aan het vergroten van de pakkans van daders van dergelijke geweldsincidenten. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
VN2021-020059 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Kunst en cultuur x Gemeente ‚ ee: idiscriminatiebelei 7 lijk KD D Amsterdam Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelij D Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en % Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van o1 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed Agendapunt 3 Datum besluit 29 juni 2021 Onderwerp Kennisnemen van het gewijzigde reglement Commissie voor Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam (CAWA) 2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het gewijzigde reglement Commissie voor Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam (CAWA) 2021 en in de bijlage de collegevoordracht en het gewijzigde reglement. Wettelijke grondslag Artikel 169 gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Op 30 augustus 2016 heeft het college van B&W het reglement CAWA 2016 vastgesteld. Op 20 juni 2019 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Atelier- en Broedplaatsenbeleid 2019-2022. Op 29 juni 2021 heeft het college het gewijzigde reglement CAWA 2021 vastgesteld. Reden bespreking nvt Uitkomsten extern advies nvt Geheimhouding nvt Uitgenodigde andere raadscommissies nvt Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2021-020059 % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Kunst en cultuur % Amsterdam ‚ ee On ‚ „ % Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van o1 september 2021 Ter kennisneming AD2021-073783 College van B&W Voordracht Vaststellen reglement CAWA 2021.pdf (pdf) AD2021-073779 Commissie KDD Voordracht (pdf) AD2021-073780 Raadsinformatiebrief reglement CAWA.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Kunst en Cultuur, Martijn Braamhaar, 06 1296 9172, m.braamhaar@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
test
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x% Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1432 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2021 (Agendapunt weergeven in online vergaderomgeving) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat — De raad waarschijnlijk nog enige tijd digitaal zal samen komen omdat het adagium voorlopig zal blijven: werk thuis tenzij het niet anders kan. Overwegende dat: — De overzichtelijkheid van de onlinevergadering verbeterd zou kunnen worden door het agendapunt dat behandeld wordt in de livestream weer te geven. Verzoekt het presidium: Het agendapunt dat behandeld wordt in de vergadering visueel weer te geven in de online vergaderomgeving c.q. te onderzoeken hoe het zou kunnen. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 1
Motie
1
train
X Gemeente Amsterdam W B % Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn % Gewijzigde Agenda, woensdag 28 september 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn Tijd 09.00 tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WB d.d. 7 september 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWB @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _TKN-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde Agenda, woensdag 28 september 2016 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Dierenwelzijn 11 Subsidieaanvraag opvangketen huisdieren Nr. BD2016-012933 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Lammeren (PvdD) e Was Tkn 11 in de raadscommissie WB, d.d. 7 september 2016 12 Beantwoording raadsadres van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde over vestiging dierenklinieken in detailhandel Nr. BD2016- 012934 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Lammeren (PvdD) e Was Tkn 13 in de raadscommissie WB, d.d. 7 september 2016 Bouwen en Wonen 13 Brief Wooncooperaties in de bestaande voorraad Nr. BD2016-012932 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Dantzig (D66) . Was Tkn 8 in de raadscommissie WB, d.d. 7 september 2016 14 Vernieuwing bewonersondersteuning en belangenbehartiging per 1 januari 2017 Nr. BD2016-012220 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde Agenda, woensdag 28 september 2016 15 Meldplicht vakantieverhuur Nr. BD2016-012931 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Dantzig (D66) en duo-lid Abid (PvdD) e Was Tkn 5 in de raadscommissie WB, d.d. 7 september 2016 e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 16 16 Sanctiebrief handhaving Nr. BD2016-012606 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Kabinetbijlage ligt uitsluitend voor commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT BESLOTEN DEEL e _ Kabinetstukken liggen ter inzage bij de raadsgriffie 3
Agenda
3
discard
x Gemeente Bezoekadres Weesperplein 8 Am ste rd a m 1018 XA Amsterdam Postbus 95089 1090 HB Amsterdam Telefoon 14 020 2x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 95089, 1090 HB Amsterdam Aan de leden van de raadscommissie Financiën Stadhuis, Amstel 1 1011 PN Amsterdam Datum 19 september 2017 Ons kenmerk - Uw kenmerk - Behandeld door E. Hengeveld (programmamanager Varen) Kopie aan - Bijlage(n) ” Onderwerp Stand van zaken programma Varen Geachte leden van de commissie Financiën, Inleiding Op 21 juni 2017 berichtte het college v over de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna Raad van State) in het hoger beroep over de Gewogen Toetreding. Het college informeerde u over de implicaties van deze uitspraak en de noodzaak om opnieuw naar de tekentafel te gaan om het beleid te herzien (Impactanalyse Nauth Dutilh, toegezonden op 12 juli). U onderschreef deze noodzaak. Een implicatie betrof de noodzaak tot het instellen van een moratorium. Het college heeft zich vervolgens, mede op uw verzoek, gebogen over de vraag hoe om te gaan met reders die onevenredig getroffen zijn door het ingestelde moratorium. Het college heeft criteria ontworpen voor het treffen van tijdelijke maatregelen. Over deze criteria en het te volgen proces bent v per brief op 12 juli jl. op hoofdlijnen geïnformeerd (gedoogverklaringen). In de afgelopen zomer zijn de hoofdlijnen voor het verstrekken van de gedoogverklaringen uitgewerkt in werkinstructies en zijn de verklaringen grotendeels verstrekt. Zo hebben we ervoor gezorgd dat alle vergunningaanvragen onder de 14 meter zijn behandeld. Gezien bovenstaande willen wij v in deze brief graag informeren over de stand van zaken rondom: 1. De gedoogverklaringen; 2. Stappen richting aanpassing of heroriëntatie beleid; 3. De brede dialoog; 4. Uitvoering moties. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum september 2017 Kenmerk Pagina 2 van 7 1. Gedoogverklaringen Achtergrond Het college heeft op 13 juni 2017 ingestemd met het voorstel voor een moratorium voor alle lopende en toekomstige aanvragen. Het moratorium houdt in dat de gemeente alle reeds ingediende vergunningaanvragen niet behandelt/afhandelt en nieuwe aanvragen niet in behandeling neemt. Het moratorium voorkomt dat de gemeente beperkt wordt in de mogelijkheden bij het vaststellen van nieuw beleid. De tijdelijke stop zal zo kort mogelijk zijn, maar voldoende lang om nieuw beleid te ontwikkelen. Dit laat onverlet dat op de gemeente een verantwoordelijkheid rust om een oplossing te zoeken voor reders die onevenredig worden getroffen door het moratorium. Voor deze aanvragers heeft het college gekozen om ruimhartig te zoeken naar een tijdelijke oplossing voor het lopende vaarseizoen. Deze tijdelijke oplossing bieden wij in de vorm van gedoogverklaringen. Criteria die in gezamenlijkheid moeten worden bezien om in aanmerking te komen voor een gedoogverklaring zijn: -__ De peildatum is de datum van de start van het moratorium: 13 juni 2017 en vóór die datum is een aanvraag ingediend; - Eris binnen een termijn van zes weken een boot die kan varen; - Er een zodanige mate van vertrouwen is gewekt door de gemeente dat deze aanvrager op basis van toezeggingen tenminste stappen heeft gezet ten behoeve van dit vaarseizoen; - Er zijn onomkeerbare grote financiële investeringen gedaan, of er zijn overeenkomsten aangegaan om ervoor te zorgen dat de aanvrager al dit vaarseizoen (startend op 1 mei 2017) zou kunnen varen. Uitgifte gedoogverklaringen In een aantal weken is beoordeeld welke aanvragen in aanmerking zouden komen voor een gedoogverklaring. Hierbij ging het, conform de criteria, om aanvragen in de categorie kleiner of gelijk aan 14 meter, ingediend tussen 2 februari 2017 (inwerkingtreding Regeling Passagiersvaart Amsterdam, hierna RPA) en 13 juni 2017 (start moratorium). In totaal ging het om het 122 aanvragen voor 189 vaartuigen. Alle aanvragen zijn ruimhartig en met een brede blik beoordeeld. Door tempo te maken hebben we de reders snel duidelijkheid kunnen bieden. Inmiddels hebben we het proces uitgevoerd én afgerond. Alle gedoogverklaringen en informatiebrieven die de gemeente kon versturen, zijn verstuurd. Ondanks de ruimhartigheid hebben we echter ook een klein aantal reders moeten teleurstellen, omdat zij niet aan de hierboven vermelde criteria voor het verkrijgen van een gedoogverklaring voldeden. Hieronder treft v een nadere uitleg van ons handelen en informatie over de verdere stand van zaken. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum september 2017 Kenmerk Pagina 3 van 7 Nadere vitleg werkwijze In de projectorganisatie van de gemeente Amsterdam en Waternet is onder leiding van de gemeente eerst een overzicht gemaakt van alle aanvragen én de kenmerken daarvan. Daaruit bleek dat het voor snelheid, zorgvuldigheid en prioritering van acties zinvol was om onderscheid te maken in drie categorieën: 1. Aanvragen met een positief welstandsadvies Deze aanvragers stonden op het punt om een vergunning te verkrijgen, ware het niet dat een moratorium werd ingesteld. Voor deze categorie was geen nadere inhoudelijke beoordeling nodig, vitgezonderd het vaarbaarheidscriterium. Formele besluitvorming was merendeels een formaliteit. Wanneer de boten vaarklaar waren, zijn de gedoogverklaringen direct uitgegaan. Wanneer reders niet binnen zes weken vaarklaar waren, ontvingen zij een informatiebrief met het voornemen van de gemeente tot het niet verstrekken van een gedoogverklaring. 2. Aanvragen met een negatief welstandsadvies Van deze categorie zou, ware het niet dat een moratorium werd ingesteld, onder normale omstandigheden een voornemen tot weigering van een exploitatievergunning worden verzonden. Ongeacht de vraag of een vaartuig vaarklaar is, zou deze reder niet hebben mogen varen gelet op de geldende welstandscriteria. Het niet voldoen aan de criteria ‘welstandsadvies’ is een omstandigheid die voor rekening van de reder komt. Omdat deze categorie via een informatiebrief vlot helderheid kon worden verschaft over hun positie, namelijk dat zij niet in aanmerking kwamen voor een gedoogverklaring, is besloten om hen als tweede te prioriteren. Desalniettemin is gezien het vitgangspunt om ruimhartig te handelen ervoor gekozen om een schriftelijke oproep aan reders te doen om zich te melden indien er sprake zou zijn van omstandigheden die maken dat de reder toch onevenredig getroffen wordt door het moratorium. 3. Aanvragen zonder welstandsadvies Deze groep aanvragen is diffuus omdat het gaat om 1) aanvragen die nog niet volledig zijn, 2) om RPA-checks: die nog niet zijn afgerond, 3) om aanvragen waar de welstandscommissie nog niet tot een definitief oordeel is gekomen en 4) aanvragen die de welstandscommissie nog niet heeft besproken. Naar deze groep is nader onderzoek gedaan. Geconstateerd is dat er bij diverse aanvragen sprake was van inconsistenties. Deze consistenties zouden echter door de reder zijn te repareren. De reder zou onder normale omstandigheden ook de mogelijkheid krijgen deze om inconsistenties te repareren. 1 In de RPA-check wordt getoetst op volledigheid van de aanvraag (tekeningen, foto's enz.) en of het vaartuig voldoet aan de milieu- en veiligheidseisen van de RPA. De welstandstoets valt hier niét onder. Dit wordt apart getoetst door een onafhankelijke commissie. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum september 2017 Kenmerk Pagina 4 van 7 Daartegenover bleek dat er géén vaartuigen waren waarvan de (interne) RPA-check van | Waternet nog niet was afgerond, hetgeen de complexiteit verminderde. Het projectteam constateerde tevens dat het onwenselijk is dat Waternet en/of de gemeente op de stoel van de welstandscommissie gaat zitten door het vaartuig (alsnog) op welstand te toetsen. Gezien het bovenstaande en de door uw raad geaccordeerde ruimhartigheid is besloten dat deze categorie in beginsel in aanmerking komt voor een gedoogverklaring. Deze vaartuigen dienen net als elke aanvraag te voldoen aan alle veiligheidseisen. Daarbij is op basis van de dossiers bekend dat geen van deze vaartuigen een evident ontoelaatbaar uiterlijk heeft. Deze aanvragen zijn via dezelfde lijnen als de vaartuigen met een positief welstandsadvies behandeld. Afhandeling aanvragen Waternet heeft met alle betrokken reders in alle categorieën actief telefonisch contact gehad. Een centrale vraag in deze gesprekken was of de boot/boten binnen zes weken vaarklaar konden zijn. Wanneer aanvragers aangaven vaarklaar te zijn, is om een schriftelijke bevestiging gevraagd. Uit de snelle bevestiging en het eveneens snel maken van een maken afspraak met Nautisch Toezicht voor een vignet, bleek dat een groot deel van de aanvragers graag zo snel mogelijk wilde gaan varen. Omdat de gemeente niet altijd op de hoogte kan zijn van de mate waarin een reder in zijn/haar specifieke situatie ‘onevenredig getroffen’ is, is in de informatiebrief met het voornemen tot afwijzing ruimte geboden om dergelijke omstandigheden bij de gemeente aan te geven. Deze reacties worden afzonderlijk opnieuw bekeken en afgehandeld. Inmiddels is het gedoogproces afgerond, met uitzondering van een beperkt gevallen (zie de tabel hieronder) dat nog in behandeling omdat recent (nieuwe) informatie vanuit de reder beschikbaar is gekomen, of waarin informatie vanuit de reder wordt afgewacht. Alle aanvragers hebben een gedoogverklaring óf een informatiebrief met voornemen tot afwijzing ontvangen. In een aantal gevallen hebben reders omstandigheden aangedragen die een nadere beoordeling nodig maken. De daaruit voortvloeiende acties zijn belegd bij het Juridisch Team van de programmaorganisatie Varen. Het Juridisch Team is een gecombineerd team vanuit Waternet en de gemeente en staat onder aansturing van de gemeente. Het Juridisch Team buigt zich over de meer complexe gevallen waarin, binnen de vastgestelde kaders, maatwerk noodzakelijk is. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum september 2017 Kenmerk Pagina 5 van 7 Totaaloverzicht welstandsadvies welstandsadvies 72 vaartuigen 26 vaartuigen g1 vaartuigen ontvangen (na 43 vaartuigen 51 vaartuigen bevestiging van vaarklaar zijn) voornemen tot afwijzing 26 vaartuigen 26 vaartuigen 33 vaartuigen ontvangen 3 vaartuigen 6 vaartuigen informatie reder 1 vaartuig 2. Stappen richting aanpassing of heroriëntatie beleid Met de uitspraak van de Raad van State is de gewogen toetreding van tafel en ontbreekt het aan een kader op basis waarvan we exploitatievergunningen definitief kunnen uitgeven. Gezien de uitspraak kiest de gemeente ervoor om terug naar de tekentafel te gaan en in samenspraak met stakeholders het beleid voor de ordening van de passagiersvaart (vergunningstelsel) aan te passen. Deze nieuwe situatie biedt tegelijkertijd een kans om nieuwe ontwikkelingen in de stad en op het water nadrukkelijker een plek te geven in het vaarbeleid. Voorbeelden zijn de integrale benadering van drukte in de stad, de opkomst van de deeleconomie en technische mogelijkheden voor bijvoorbeeld het beheersen van verkeersstromen en de beprijzing van het gebruik van de openbare ruimte. De belangrijkste vraag hierbij is of de markt voor passagiersvaart wordt vrijgegeven en zo ja onder welke voorwaarden. Deze wijziging moet uiteraard zorgvuldig in samenhang met andere onderdelen van het de Nota Varen 2.1 (hierna Nota Varen) worden ontwikkeld. Urgentie en zorgvuldigheid De urgentie van een beleidsaanpassing is hoog. Het college is zich hier terdege van bewust en acht het daarom van groot belang om snel een oplossing te vinden. Tegelijkertijd vraagt dit proces ook om veel zorgvuldigheid, onder andere door de raakvlakken met de andere onderdelen van de Nota Varen, de verschillende belangen en diverse stakeholders die meespelen en de relatie met het dossier ‘drukte in de stad’. In februari informeren wij de raad over de stand van zaken van de stakeholdersdialoog. Het college streeft ernaar om dan de eerste concrete resultaten aan u voor te leggen. De tijd na februari wordt @] Bij 26 andere vaartuigen met een positief welstandsadvies is geen gedoogverklaring afgegeven omdat de betreffende reder heeft aangegeven dat de boten niet binnen zes weken vaarklaar kunnen zijn. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum september 2017 Kenmerk Pagina 6 van 7 gebruikt om de resultaten in beleid vast te leggen, juridisch in te bedden en voor te leggen voor | inspraak. Uiterlijk november 2018 wordt het proces afgerond. De planning en het proces worden in de komende periode verder vitgewerkt en uiteraard wordt u hiervan op de hoogte gehouden. Het college wil de uitgifte van de nieuwe vergunningen parallel aan dit proces voorbereiden, zodat zo min mogelijk tijd verloren gaat en de uitgifte zo spoedig mogelijk kan starten. 3. Brede dialoog Zoals eerder met u afgesproken zal het college het beleid in samenspraak met alle relevante stakeholders aanpassen, waarbij het begrip ‘stakeholders’ breed wordt ingevuld: reders, nieuwe toetreders, pleziervaarders, wal- en woonbootbewoners, de toerismesector en andere relevante betrokkenen. Conform de afspraak tussen de wethouder Water en de reders gemaakt in het gesprek in de ambtswoning op 7 juli 2017, is een eerste ronde langs de velden gemaakt. De gesprekken zijn gevoerd door de hoofdeconoom van de gemeente. In totaal zijn er 14 gesprekken gevoerd met een diverse groep reders: zowel vergunde reders in groot en klein segment, als met nieuwe toetreders. In deze gesprekken is dieper ingegaan op de ideeën over marktordening, drukte in de stad en de wensen voor de toekomst van de Amsterdamse grachten. De gesprekken waren constructief en open. Over de gesprekken wordt momenteel een Nota van Bevindingen opgemaakt. Deze nota vormt input voor het proces dat wij dit najaar met de stakeholders doorlopen. Voor de begeleiding van deze dialoog wordt een externe procesbegeleider geworven. De procesbegeleider krijgt de opdracht om met de stakeholders te komen tot een zo breed mogelijk gedragen advies over de aanpassing van het beleid. Uiteraard worden bij het inrichten van het proces de positieve ervaringen uit het Innovatielab meegenomen. Dit proces start naar verwachting eind september aanstaande. 4. Uitvoering moties In motie 822 verzocht u het college om het rapport opgesteld door Deloitte waarin uitspraken worden gedaan over het proces rond de gewogen toetreding openbaar te maken. Het college geeft gehoor aan dit verzoek en streeft ernaar het rapport zo spoedig mogelijk ter informatie naar u te sturen. Een routebeschrijving vindt uv op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum september 2017 Kenmerk Pagina 7 van 7 Tot slot Gedurende het reces is hard gewerkt aan het zo snel mogelijk en ruimhartig uitgeven van gedoogverklaringen en het verzamelen van input voor verder overleg met reders over de inrichting van het aangepaste beleid. Het college realiseert zich terdege dat de gedoogverklaringen een tijdelijke oplossing zijn. Daarom moeten we samen snel en zorgvuldig toewerken naar gezamenlijk gedragen beleid dat aansluit op de doelen vit de Nota Varen. Wij zullen v over de voortgang blijven informeren. Met vriendelijke groet, Het college van burgeméester en wethouders varT Â dag, B B ZN mr. E.E. van dér Laan m ne hdnais } urne, gemeente elretaris O” Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
7
discard
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 19 juli 2023 Ingekomen onder nummer 499 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Krom, Garmy en Bons inzake combineer zonnepanelen met groene daken Onderwerp Combineer zonnepanelen met groene daken Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de 60% reductie van de CO2 uitstoot in 2030; Constaterende dat; -_In het coalitieakkoord 2022-2026 het streven is opgenomen voor een CO2-reductie van 60% in 2030; -_ We midden in een klimaatcrisis zitten; -_ Als we het tij niet snel weten te keren ook onze eigen stad met de onomkeerbare ge- volgen van de klimaatcrisis te maken krijgt; -_Ercirca 200 MW aan zonnepanelen op de daken ligt; -__Het college in 2040 op 100% van de geschikte daken in Amsterdam zonne-energie wil op- wekken (2.100 MW); -_ Er inde toekomst nog een flink aantal daken zonnepanelen kunnen krijgen; -_ Groene daken een flink aantal voordelen hebben waaronder het absorberen van regenwa- ter, de biodiversiteit verhogen en de omgevingstemperatuur verlagen; -_Het combineren van zonnepanelen en een groen dak nog meer voordelen biedt zoals een verhoging van het rendement van de panelen, de panelen langer mee kunnen gaan en het risico op brandgevaar vermindert. Overwegende dat; -_Het combineren van zonnepanelen en groene daken en de voordelen daarvan niet bij ie- dereen bekend is; -__Het aantal groene daken flink kan stijgen wanneer dit gecombineerd wordt met het plaat- sen van zonnepanelen; -_ Groene daken en gevels bijdragen aan het rainproof en hittebestendig maken van de stad; -_ Groene daken CO2 en fijnstof opnemen. Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -_ Communicatie over groene daken en de voordelen hiervan voortaan op te nemen in alle zon op dak communicatie richting Amsterdamse bewoners en bedrijven; -_ Ook Amsterdamse bewoners en bedrijven die al zon op dak hebben, te informeren over het combineren van zonnepanelen met een groen dak -__Bij ieder zon op dak project dat door de gemeente gefinancierd wordt ook een groen dak aan te leggen; Indiener(s), J.M. Krom |. Garmy A.D.J. Bons
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1285 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie ID Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van het lid Torn inzake de Begroting 2017 (database graffitivandalen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — Amsterdam op dit moment geen database voor graffiti kent, waarin zogeheten tags, throw-ups en pieces met foto en locatie zijn geregistreerd; — het aanleggen van een dergelijke database, met het oog op opsporing, preventie en kostenverhaal wenselijk is; — het GVB en de NS wel over een database beschikken, die onderdeel kan worden van een gemeentelijke database; — dankzij digitale hulpmiddelen het aanleggen van een database, waar gemeentepersoneel middels de smartphone aan kan bijdragen, steeds eenvoudiger wordt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een plan van aanpak te ontwikkelen voor de oprichting van een Amsterdamse database voor graffiti in Amsterdam, die digitaal gevoed kan worden middels foto's van ambtenaren in dienst van de gemeente; — daarbij samenwerking te zoeken met partners die reeds over een database beschikken en partners die van de database kunnen profiteren, zoals OM en politie; — de gemeenteraad over de uitkomsten te informeren. Het lid van de gemeenteraad R.K. Torn 4
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering _ 13 juli 2022 Ingekomen onder nummer 298 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Boomsmainzake transparantie buurtstraatguote (maak juridische adviezen over openbaarheid openbaar) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over over de transparantie van de buurtstraatguote, Overwegende dat, -_ Twee juridische adviezen zijn opgesteld over de vraag of artikel 4o, lid 2 van de Wet WOZ en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) het verhinderen dat de gemeente gegevens noodzakelijk voor de vaststelling van de Buurt Straat Quote (BSO) openbaar maakt, maar hierop geheimhouding is opgelegd; -_ Openbaarheid van bestuur een belangrijke democratische waarde is en de gemeente Amsterdam uitdraagt dat zij vitgaat van het principe: “openbaar, tenzij”; -_ Ergeen inhoudelijke redenen zijn om juridische adviezen, die zien op de vraag hoe een specifieke wet geïnterpreteerd moet worden, niet openbaar te maken; -_ Veel andere juridische adviezen, die niet zien op een specifieke gerechtelijke procedure waar de gemeente in verwikkeld is, openbaar worden gemaakt en er dus geen beleidsregel is die zich tegen openbaarmaking verzet; -__Ergeen sprake van is dat een precedent wordt geschapen bij het openbaar maken van deze twee juridische adviezen, omdat het mogelijk blijft om adviezen geheim te houden, waarbij de gemeente wel een duidelijk en legitiem belang heeft om ze geheim te houden, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Een voordracht op te stellen om de twee juridische adviezen die zijn opgesteld in opdracht van het college over de mogelijkheid om de gegevens voor het vaststellen van de BSQ openbaar te maken, openbaar te maken Indiener D.T. Boomsma
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1030 Publicatiedatum 15 november 2013 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid de heer M. Mulder van 21 augustus 2013 op de schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Alberts van 9 juli 2013 inzake de financiering van zelfbouw door collectieven. Amsterdam, college van b&w van 12 november 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: In Het Parool van 8 juli 2013 werd er melding van gemaakt dat alleen nog de Triodosbank projecten in collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) zou willen financieren. De Rabobank trok zich recent terug als financier van Blok Nul op de Houthavens, maar trok zich recent terug. Eerder spraken vertegenwoordigers van Nautilus (Zeeburgereiland) en Ons Dorp Amsterdam (CPO in een oud schoolgebouw Elisabeth Wolfstraat) in in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken c.a. om aandacht te vragen voor hun situatie, waar diverse omstandigheden ervoor zorgden dat financiering bij de bank op dit moment niet rond komt. Eerder heeft de PvdA de terughoudendheid van banken om hypotheken te verstrekken in algemene zin aangekaard en is met oplossingen gekomen voor de hypothecaire financiering in Amsterdam. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 augustus 2013, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Alberts van 9 juli 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 712) — tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Herkent het college zich in de analyse dat banken terughoudender zijn met financiering van collectieven die in particulier opdrachtgeverschap willen ontwikkelen dan voor andere particulieren? Antwoord: De financierbaarheid van bouwprojecten is in zijn algemeenheid lastiger geworden, zowel voor professionele ontwikkelaars als voor individuele zelfbouwers en collectieve bouwgroepprojecten. Team Zelfbouw heeft met verschillende banken diverse gesprekken gevoerd om inzage te krijgen in welke knelpunten banken zien als het om de financiering van zelfbouw (individueel en 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing Zo30 Gemeenteblad Datum 45 november 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 21 augustus 2013 bouwgroepen) gaat. Ook heeft Team Zelfbouw alle bouwgroepen die in Amsterdam op een locatie bezig zijn o.a. over de financiering van hun bouwgroepproject geïnterviewd. Hieruit is het volgende gebleken. Individuele zelfbouw is voor banken inmiddels een bekende vorm van bouwen, waarvan risico’s zijn te overzien. Voor collectieve bouwgroepprojecten geldt dat financiering ingewikkelder en lastiger is. De financieringsopgave en —risico's verschillen per groep en is voor een groot deel afhankelijk van de compleetheid van de groep, de financiering van de plankosten en een solide achtervang. Banken als de Rabobank en Triodos zijn onder bepaalde voorwaarden wel bereid bouwgroepen te financieren. 2. Wat is naar de mening van het college de reden hiervoor? Antwoord: Bij bouwgroepprojecten is de financiering voor een groot deel afhankelijk van de groepsvorming, is de groep compleet of niet. Een groep is compleet wanneer er voor alle woningen van het bouwgroepproject gegadigden zijn. Indien een groep niet compleet is zullen de al wel aangesloten leden ook de planontwikkelingskosten van de nog niet belegde woningen moeten bekostigen. Het gaat hierbij om kosten waarmee de zelfbouwer te maken krijgt voordat de bank een hypotheek verstrekt. Kosten die gemaakt worden voordat een bouwvergunning afgegeven is en de aannemer kan starten met de bouw zoals: inschrijfgeld kavel, kosten architect / constructeur, leges omgevingsvergunning etc. Deze kosten komen bij bouwgroepprojecten al snel uit op gemiddeld € 15.000 tot € 25.000 per woning en kunnen veelal niet uit egen middelen worden gefinancierd. Wanneer de groep niet compleet is moeten deze kosten verdeeld worden over minder leden. Banken zijn niet bereid planontwikkelingskosten te financieren tegen hypothecaire voorwaarden. Uit gesprekken die Team Zelfbouw heeft gevoerd met Triodosbank en Rabobank is gebleken dat banken welwillend staan tegenover een borgstellingsfonds van de gemeente. Hiermee dekt de gemeente het risico voor de bank af dat een bouwgroep de lening niet terugbetaald aan de bank waardoor de bank bereidt is de bouwgroep tegen een gunstig rentepercentage de plankosten te financieren. Het betreft in principe een ‘revolving fund’. De gemeente ontvangt rente over het borgstellingsbedrag. Team Zelfbouw werkt deze oplossing momenteel uit. Hierover zal op korte termijn worden gerapporteerd. Voor een regeling die de problemen van voorinvestering van bouwgroepen oplost is al een bedrag vrij gemaakt bij de kadernota, ad € 1 min. Ook tijdens de bouwfase verwachten banken dat de risico's van bouwgroepleden onder controle zijn. Zij kunnen extra zekerheden vragen wat betreft achtervang bij uitval van groepsleden. De zelfbouwers moeten zelf aangeven welke vorm van achtervang bij hun project past en zonodig zelf op zoek gaan naar een partij die de achtervang en een deel van de planontwikkelingskosten op zich neemt. Dit omdat een investerende partij eisen aan de ontwikkeling zal stellen die de keuzevrijheid van de bouwgroepleden kan beïnvloeden. Partijen die in het verleden deze rol op zich namen (corporaties, aannemers) doen dit niet meer. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam Neeing Zo30 Gemeenteblad R Datum 45 november 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 21 augustus 2013 3. Verschilt de houding van banken tussen de verschillende CPO-projecten, met andere woorden, is er in de projecten sprake van een specifieke situatie die financiering bemoeilijkt of is er een overkoepelend probleem rond de financiering van CPO-projecten? Antwoord: Alleen ING heeft aangegeven alleen inidivduele zelfbouw projecten en geen bouwgroepprojecten te financieren, omdat de ING dergelijke projecten te risicovol acht. De overige banken passen in geval van zelfbouwprojecten maatwerk toe. De banken beoordelen in welke mate degene aan wie zij hypotheek zouden moeten verstrekken risico loopt en op welke wijze dat risico is afgedekt. Indien hiervoor voldoende zekerheid wordt geboden (bijvoorbeeld via een achtervangconstructie) zijn zij bereid te financieren. De wijze van financieren verschilt per groep aangezien ook de aanpak (wel of niet met een deels-risicodragende professional) en deelnemers (doorstromers woningmarkt, starters, zzp-ers) per project verschillen. Naast het risicoprofiel van de groep (hoe professioneel is deze georganiseerd, hoe compleet is de groep) wordt per bouwgroepproject gekeken naar de waarde van de toekomstige woning in relatie tot de hypotheekaire lening en de leencapaciteit van de huishoudens. 4. Is het volgens het college juist wat de Rabobank zegt in het artikel, namelijk: “Het probleem is dat iedere koper een hypotheek bij een andere financier mag sluiten, terwijl zij in hun collectieve particuliere opdrachtgeverschap voor elkaar garant staan”? Antwoord: Het klopt dat elk groepslid een hypotheek bij een andere financier kan afsluiten. Het klopt ook dat in het project dat wordt aangehaald in het artikel in het Parool, op het moment dat het op 8 juli ter perse ging, de leden van het betreffende CPO-project voor elkaar garant stonden. Vanuit de zorgplicht die de bank jegens haar cliënten meent te hebben vindt zij deze situatie ongewenst voor CPO-leden. Deze constructie is door de groep zelf opgezet — andere bouwgroepen kiezen voor andere oplossingen door te werken met een achtervangconstructie via bijvoorbeeld een aannemer of mede-opdrachtgeverschap. 5. Is het college bereid de CPO-groep te helpen met het zoeken naar investeerders die de woningen af willen nemen die overblijven en bijvoorbeeld in de verhuur doen, zodat het risico dat er woningen over blijven in de ontwikkeling beperkt wordt? Antwoord: Zoeken van achtervang is in principe de primaire verantwoordelijkheid van de CPO-groep. Een investerende partij zal immers eisen stellen aan de ontwikkeling en deze eisen zouden de zeggenschap van de CPO-groepleden kunnen beperken. Daar waar de gemeente mogelijkheden ziet tracht zij partijen met elkaar in contact te brengen. 3 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing Zo30 Gemeenteblad Datum 45 november 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 21 augustus 2013 De Hoofden (begeleidend architect van Blok Nul), wil met de gemeente praten over een lagere erfpacht. Eerder gaf Ons Dorp Amsterdam aan dat financiering bemoeilijkt wordt door het feit dat de grondprijzen sinds de selectie van de bouwgroep gedaald zijn, zodat banken aangeven dat de groep de grond voor een te hoge marktprijs verwerkt. in de grondprijzenbrief 2013 schrijft het college: Zelfbouwers kunnen ervoor kiezen om bij het nemen van de optie de grondprijs nog niet vast te laten leggen. In plaats daarvan spreken ze met de gemeente een winst- en verliesdeling af over een basisbedrag. Als in de periode tot de daadwerkelijke overdracht van de grond (het moment waarop wordt betaald) de prijzen dalen, dan profiteert de zelfbouwer daarvan mee.’ In de notitie 'Elke woning welkom’ breekt de PvdA een lans voor dergelijke risicodelingsregelingen in de grondprijzen. 6. Hoe kijkt het college in dit verband aan tegen de grondprijzen in de drie genoemde CPO-projecten, geldt deze systematiek niet voor deze gevallen? Is de vaste prijs van 20 maanden zoals beschreven in de grondprijzenbrief 2013 niet bedoeld als bescherming voor tussentijdse prijsstijgingen en ligt het niet — mede met het oog op de financiering — meer in de reden dat zelfbouwers de grondprijs in rekening gebracht krijgen die hoort bij het vigerende grondprijsbeleid op het moment van afname van de grond? Antwoord: Alle kavels die zijn aangeboden op de zelfbouwmarkt van juni 2013 zijn aangeboden conform het grondprijsbeleid 2013. Kavels die op een eerder moment op de markt zijn gebracht, zoals het geval is bij de genoemde CPO- projecten, zijn aangeboden conform het grondprijsbeleid van 2011 of 2012. De gemeente is niet bereid om het grondprijsbeleid van 2013 met terugwerkende kracht van toepassing te verklaren op deze bestaande gevallen van zelfbouw, omdat dit een precedent voor andere erfpachtovereenkomsten kan vormen en daardoor juridisch risicovol is. Bovendien hebben de CPO-groepen de erfpachtaanbieding geaccepteerd, hetgeen kan worden gezien als een acceptatie van de gehanteerde grondwaarde. Ook zouden de inschrijvers wiens plannen niet zijn geselecteerd, bij aanpassing van de in de selectie gestelde randvoorwaarden kunnen stellen dat, als de aanpassing vóór inschrijving/selectie zou hebben plaatsgevonden, zij in de gelegenheid waren geweest een voorstel in te dienen dat tenminste gelijkwaardig is aan het geselecteerde voorstel. Op grond daarvan zouden zij tegen aanpassing van het selectiekader na afloop van de selectie bezwaar kunnen maken en met succes kunnen eisen dat de gemeente schadeplichtig is. Aanpassing van de randvoorwaarden aan het nieuwe grondprijsbeleid is alleen mogelijk indien een nieuwe selectieprocedure doorlopen wordt. Het College heeft gemeend op basis van een maatwerkbenadering het contractvormings- en gronduitgifte proces van de bestaande gevallen te moeten analyseren. Dit om na te gaan of de door de gemeente voor deze zelfbouw- projecten vastgestelde regels en werkwijzen overeenkomen met het op die zelfbouwprojecten van toepassing zijnde gemeentelijk beleid. Uit deze analyse is 4 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum Le ember 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 21 augustus 2013 naar voren gekomen dat alle voor de zelfbouwkavels gevraagde grondprijzen vielen binnen de kaders van het grondprijsbeleid. Zie hierover de brief van het College aan de Raad d.d. 3 juli 2013, kenmerk 2013-7685. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Bezoekadres > < Gemeente Amsterdam een Ontwikkelingsbedrijf Postbus 1104 X 1000 BC Amsterdam > < Telefoon 020 254 4111 Fax 020 254 4110 [email protected] aan de leden van de Gemeenteraad Datum 3 juli 2013 Ons Kenmerk 2013-7685 Behandeld door C. de Jong/P. Kroon Onderwerp Toepassing grondprijsbeleid voor afnemers kavels van de zelfbouwmarkten in 2011 en 2012 Geachte leden van de Raad, Omdat de woningprijzen zijn gedaald zijn ook de gemeentelijke grondprijzen in Amster- dam gemiddeld gedaald. Afnemers van individuele en collectieve vrije kavels van reeds gepasseerde kavelmarkten in 2011 en 2012 (hierna genoemd, “kavelaars'’) hebben de ge- meente benaderd met de vraag of de gemeentelijke grondprijsverlaging voor hen nog ge- volgen zal hebben in de vorm van verlaging van de eerder overeengekomen grondprijs. Daarvoor moest worden uitgezocht of we als gemeente tegemoet kunnen komen aan dit verzoek. U bent hierover met de brief van 14 mei jl geïnformeerd. Het is de wens van het college om van zelfbouw een volwaardig tak van de woningbouw- productie te maken. Hiertoe heeft de gemeente ook speciaal voor vrije kavels een nieuwe werkwijze ontwikkeld voor gronduitgifte, zodat de kavelaars vanaf moment optieneming op een kavel maximale zekerheid hebben over de te betalen kosten voor de grond. De in- schrijvers van de kavelmarkten in 2011 en 2012 zijn pioniers die als eerste hun nek uitsta- ken en aan de slag gingen, iets waar we als gemeente erg blij mee zijn. Door de crisis zijn deze mensen geconfronteerd met een dalende waarde van hun kavel, en met het feit dat mensen die later instappen nu worden ‘beloond’ met een lagere erfpachtcanon. Het colle- ge begrijpt het gevoel van oneerlijkheid bij de eerste groepen kavelaars en heeft gekeken of het mogelijk was om iets voor hen te betekenen. Aangezien een generieke verlaging van de grondprijs voor bestaande gevallen juridisch ri- sicovol is, hebben wij op basis van een maatwerkbenadering het contractvormings- en gronduitgifte proces nader geanalyseerd. Dit om na te gaan in hoeverre daarin de door de gemeente zelf vastgestelde regels-en werkwijzen conform het gemeentelijk beleid zijn ge- volgd. Bij cases met afwijkend verloop zou eventueel sprake kunnen zijn van een situatie waarin we als gemeente terug komen op de afgesloten overeenkomsten met die kave- laars, zonder daarmee een ongewenst precedent te scheppen. Gezien het grote aantal kavels, ruim 150, kostte dit uitzoekwerk vrij veel tijd. Wij hebben u toegezegd voor het zomerreces antwoord te geven op de door de kavelaars gestelde vragen. In deze brief stellen we u op de hoogte van de bevindingen en geven we aan hoe we met het verzoek van de kavelaars willen omgaan. Generieke grondprijsverlaging / risicodelingsregeling Voor nieuwe kavelaars is er nu een risicodelingsregeling ontwikkeld. Die is opgenomen in het grondprijsbeleid dat geldig is vanaf 1 januari 2013. Wanneer de woningprijzen stijgen of dalen, dan stijgen of dalen de kavelprijzen mee. Deze risicodelingsregeling achteraf alsnog aanbieden aan de eerste groepen kavelaars is echter niet mogelijk. Het risico heeft zich hier immers al voorgedaan, waardoor er dan de facto sprake is van een generieke grondprijsverlaging. Uit onderzoek is gebleken dat een generieke grondprijsaanpassing achteraf voor deze kavelaars, op welke wijze dan ook, juridisch zeer riskant is. Wanneer deze groep generiek een grondprijsverlaging krijgt aangeboden, dan kunnen alle andere afnemers van erfpachtkavels, zowel zelfbouwers als gewone ontwikkelaars, op basis van het gelijkheidsbeginsel aanspraak maken op een zelfde behandeling. De gemeenteadvo- caat acht de kans zeer aanzienlijk dat de rechter een dergelijk verzoek dan zal honoreren. Dit zou een onbeheersbaar grote kostenpost voor de gemeente betekenen. Daarom zien we af van het aanbieden van een generieke grondprijsverlaging. De analyse van het contractvorming- en gronduitgifte proces Uit de analyse van het contractvormings- en gronduitgifte proces blijkt dat alle aanvanke- lijk gevraagde grondprijzen van de kavels vielen binnen de kaders van het grondprijsbe- leid. De voorwaarden die de grondwaarde bepalen zijn ook op een goede manier terecht gekomen in de kavelpaspoorten. De gevraagde grondprijzen zijn geaccepteerd. De wijze waarop de canonpercentages tot stand zijn gekomen in de verschillende over- eenkomsten verdient echter de nodige aandacht. De analyse leidt op dit punt tot een __voorstel voor het aanpassen van de reeds gesloten overeenkomsten. De gehanteerde werkwijze bij zelfbouwkavels De reguliere werkwijze is dat het canonpercentage op het moment van erfpachtaanbie- ding in die aanbieding wordt opgenomen. Indien deze wordt geaccepteerd en dit leidt uiteindelijk tot het notarieel vestigen van het erfpachtrecht, dan wordt in de notariële akte derhalve ook het canonpercentage van het moment van erfpachtaanbieding opgenomen. Deze werkwijze geeft de aspirant-erfpachter maximale zekerheid, want hierdoor weet de aspirant-erfpachter bij het accepteren van de erfpachtaanbieding aan welk canonpercen- tage hij of zij zich verbindt. De nieuwe, speciaal voor de afzet van zelfbouwkavels ontwikkelde, werkwijze is enigszins anders vormgegeven en geschiedt in twee fasen. Een kavelaar neemt eerst gedurende een bepaalde termijn een optie op het aangaan van een erfpachtovereenkomst conform de voorwaarden, waaronder de kavelprijs en het bij optieneming geldend canonpercenta- ge, die bij de optieneming volledig aan de kavelaar bekend zijn. Indien de kavelaar van deze optie gebruik wil maken dient deze de aan hem gerichte erfpachtaanbieding te aan- vaarden, binnen de vooraf bekende optietermijn. In deze gevallen heeft de gemeente dus als werkwijze gehanteerd dat in de erfpachtaanbieding het canonpercentage wordt opge- nomen dat gold in het kwartaal van optieneming. Vanaf de optieneming kan de kavelaar immers aanspraak maken op het aangaan van de erfpachtaanbieding onder de daarin 2 opgenomen voorwaarden. Op deze wijze wordt aan de kavelaars reeds bij optieneming maximale zekerheid geboden, onder andere met het oog op financiële haalbaarheid en fi- nancierbaarheid. Deze kavelprijs en canonpercentage blijven vervolgens tot en met de ju- ridische vestiging van de erfpacht van kracht. Diezelfde gegevens, prijs én percentage komen derhalve terug in de erfpachtaanbieding die na optieneming volgt en, bij acceptatie van die aanbieding door de kavelaar, in de notariële akte. Nieuwe werkwijze niet altijd consequent toegepast bij kavelaars kavelmarkt 2011 en 2012 In een aantal gevallen is bij kavelaars van de kavelmarkten 2011 en 2012 niet het canon- percentage van moment optieneming gebruikt, maar het canonpercentage van het (latere) moment van erfpachtaanbieding, zoals bij reguliere uitgiftes gebeurt. Blijkbaar is de invoe- ring van de nieuwe werkwijze voor kavelaars onvoldoende aan de uitvoerende ambtena- ren gecommuniceerd. Inmiddels is de nieuwe werkwijze voor zelfbouwkavels opnieuw ge- communiceerd en verwachten we dat de uitvoerende ambtenaren de werkwijze in het ver- volg juist uitvoeren. Van de in totaal circa 150 kavelaars (ruim 130 individuele en circa 20 bouwgroepen) is in circa 47 gevallen de wijze van vaststelling van het canonpercentage niet volgens de nieuwe werkwijze verlopen. Gevolg voor kavelaars en gemeente Het moment van erfpachtaanbieding valt in een beperkt aantal gevallen in hetzelfde kwar- taal als het moment van optieneming, maar is in de meeste gevallen één tot drie kwarta- len later. Daar waar sprake is van het in de erfpachtaanbieding opnemen van een canon- percentage dat geldt in een ander kwartaal dan het kwartaal van optieneming is in de meeste gevallen sprake van een lager canonpercentage. Dit omdat de canonpercentages sinds de zomer van 2011 een dalende tendens vertonen. Het aantal gevallen waarin kavelaars en bouwgroepen hebben geprofiteerd van afwijkin- gen van de vastgestelde werkwijze is vrij groot. Volgens de gemeenteadvocaat kunnen hierdoor kavelaars en bouwgroepen waarbij wél de vastgestelde werkwijze is gevolgd (en bij wie dus het (hogere) canonpercentage van het moment van optieneming in erfpacht- aanbieding is opgenomen) met gerede kans van slagen een beroep doen op toepassing van het gelijkheidsbeginsel en zo alsnog aanspraak maken op het lagere canonpercenta- ge van het kwartaal van erfpachtaanbieding. Voorstel Op basis van deze analyse komt het college tot de volgende conclusie: Het is beter om ál- le kavelaars, die (een optie op) een kavel hebben (af)genomen die via de zelfbouwmark- ten van 2011 en 2012 door de Gemeente op de markt is gebracht, aan te bieden dat het canonpercentage dat geldig was op het latere moment van erfpachtaanbieding wordt ge- hanteerd. Voor de helderheid: dit is dus géén onverplichte tegemoetkoming voor mogelij- ke grondprijsdalingen, maar een aanpassing van de werkwijze met het oog op toepassing van het gelijkheidsbeginsel. 3 De ruim 30 individuele kavelaars en de 9 bouwgroepen bij wie het canonpercentage van moment erfpachtaanbieding al (toen nog ten onrechte) is toegepast, behouden hun ver- kregen voordeel. De andere kavelaars en bouwgroepen krijgen dit voordeel nu ook. Er bestaat een relatief gering aantal kavelaars, met name op het Zeeburgereiland, voor wie deze wijziging van de werkwijze financieel geen enkel gevolg zou hebben. Bij hen viel de optieneming en de erfpachtaanbieding namelijk in hetzelfde kwartaal met hetzelfde ca- nonpercentage. Echter, gezien het feit dat het niet consequent toepassen door de ge- meente van de aanvankelijk vastgestelde werkwijze én gezien het feit dat de in deze brief voorgestelde aanpassing van de werkwijze uit hoofde van het gelijkheidsbeginsel, voor al- le andere kavelaars en bouwgroepen van de zelfbouwmarkten van 2011 en 2012 financi- eel wél voordelige gevolgen heeft, heeft het college besloten voor die gevallen waarbij de voorgestelde veranderde werkwijze geen gevolg zou hebben, uit coulance toch een ca- nonwijziging aan te bieden. Het canonpercentage dat deze kavelaars wordt aangeboden is het percentage van het eerstvolgende kwartaal ná het kwartaal van optieneming dat een lager canonpercentage heeft. Hierdoor geniet ook deze (kleine) groep, net als alle andere betreffende kavelaars, daadwerkelijk een financieel voordeel van de aanpassing van de werkwijze. Bij de kavelmarkten van 2011 en 2012 zijn opties genomen op kavels met een totale grondwaarde van circa € 45 miljoen. Doordat canonpercentages gehanteerd zijn die pas- sen bij de reguliere gronduitgiften en niet conform de werkwijze zoals hiervoor beschreven voor uitgifte van vrije kavels, is er regelmatig een lager canonpercentage opgenomen in de erfpachtaanbiedingen. Dit leidt tot een verminderde canonafdracht aan bureau erf- pacht. Contant gemaakt is deze verminderde canonafdracht circa € 4 miljoen. Dit is dus reeds gebeurd. Met het voorstel om nu voor alle kavelaars en bouwgroepen deze werkwijze te hanteren, én het voorstel om de groep kavelaars die geen enkel voordeel zouden hebben nu uit coulance voordeel te gunnen, neemt de vermindering van de canonafdracht toe. Met hoe- veel exact is pas vast te stellen wanneer alle erfpachtaanbiedingen zijn aangeboden. Maar het zal gaan om een afdrachtvermindering van contant gemaakt ongeveer € 1,5 mil- joen. Wellicht ten overvloede merken wij op dat deze bijzondere regeling uitsluitend geldt voor deze specifieke categorie van erfpachters, te weten: zelfbouwers/kavelaars van de ka- velmarkten van 2011 en 2012. Alle andere erfpachters kunnen derhalve niet meeliften of op welke wijze ook op een soortgelijke behandeling aanspraak maken. Voor nieuwe kave- laars is met ingang van de kavelmarkt van 2013 de lacune in het uitgifteproces opgelost door ze al op voorhand de mogelijkheid te bieden om te kiezen tussen een vaste of een variabele grondprijs. 4 Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, namens het College van Burgemeester en Wethouders, M. van Poelgee a Wethouder Grondzaken _ 5
Schriftelijke Vraag
10
train
4 Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 16 mei 2023 Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door [email protected] Onderwerp Afdoening motie 340 van het lid Heinhuis van de PvdA en uitvoering amendement 490 van het lid Asruf van de PvdA Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 9 november 2022 heeft uw raad bij de behandeling van de begroting 2023 motie 340 van raadslid Heinhuis (PvdA) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om -__te onderzoeken hoe de toegankelijkheid en betaalbaarheid van het openbaar vervoer voor verschillende groepen Amsterdammers kan worden vergroot, te weten die van: -_alle kinderen in de leeftijd van 4 t/m 21, -_alle kinderen in de leeftijd van 12 t/m 17, -_kinderen van stadspashouders in bovengenoemde leeftijdscategorieën, -__stadspashouders tussen de 55 jaar en de AOW-leeftijd, -__ ouderen met een AOW-leeftijd die momenteel niet onder de minimaregeling ten aanzien van openbaar vervoer vallen, -__statushouders en hun kinderen en -_mensen met een beperking. -_te onderzoeken hoe de toegankelijkheid en betaalbaarheid van openbaar vervoer kan worden verhoogd voor wijken met een aanzienlijke afstand tot het stadscentrum; -_de raad hier zo spoedig mogelijk over te informeren en de vitkomsten van het onderzoek uiterlijk voor de Voorjaarsnota aan de raad voor te leggen. Ook is tijdens dezelfde vergadering amendement 490 van raadslid Asruf (PvdA) aangenomen. Het amendement verzoekt het college om in het jaar 2023 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 11 jaar in ieder geval op zaterdag gratis te laten reizen met het openbaar vervoer; -__ Hiervoor samen met het GVB tot een voorstel te komen; -_Hiervoor een bedrag van 1.000.000 euro beschikbaar te stellen, te dekken vit de reserve bodemsanering (id nr 83105); In deze brief zal het college u informeren over de afhandeling van de motie en uitvoering van het amendement. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 mei 2023 Pagina 2 van 4 Vervoerregio als opdrachtgever van het openbaar vervoer Inwoners van de gemeente hebben het afgelopen jaar te maken gekregen met forse prijsstijgingen, zo ook voor het openbaar vervoer. Vervoerders hebben te maken met stijgende kosten voor personeel en brandstof waardoor de openbaar vervoer tarieven index hoger lag dan de afgelopen jaren met 7,24%. De Vervoerregio Amsterdam als opdrachtgever van het openbaar vervoer heeft de ov-tarieven voor de reiziger hiermee moeten verhogen. Binnen haar beperkte financiële ruimte heeft de Vervoerregio niet de mogelijkheid om de tarieven niet te laten stijgen met de index. Dit kost jaarlijks tientallen miljoenen, zonder dat hier een extra bijdrage vanuit het Rijk tegenover staat. De Vervoerregio vindt het wel belangrijk dat het openbaar vervoer toegankelijk en betaalbaar blijft. Daarom komt de Vervoerregio de reiziger die het nodig heeft, in 2023 tegemoet met een tariefactie en verstrekt gratis ov tickets aan inwoners uit de regio met een lager inkomen. De Vervoerregio is inmiddels een onderzoek gestart naar de mogelijkheid om het tariefsysteem beter aan te laten sluiten op haar beleid om voor korte afstanden lopen en fietsen te stimuleren en ook de betaalbaarheid te vergroten. Uiteraard dient dit wel te passen in de financiële kaders van de Vervoerregio. Een structurele wijziging van het tariefsysteem is een verantwoordelijkheid van de Vervoerregio. Gemeente Amsterdam heeft de mogelijkheid inwoners tegemoet te komen in de OV kosten De gemeente kan, indien dat vanuit haar sociale doelstellingen wenselijk is en voor zover dit financieel haalbaar is, haar inwoners tegemoet komen in hun mobiliteitskosten. Dit doet de gemeente bijvoorbeeld ook al door AOW-ers met een stadspas gratis openbaar vervoer aan te bieden, zodat zij maatschappelijk actief blijven. Veel inwoners hebben nu te maken met forse kostenstijgingen. Het onderwerp van betaalbaar openbaar vervoer leeft daarom niet alleen bij de Vervoerregio Amsterdam, maar ook bij de Amsterdamse Raad, getuige de motie en het amendement. De gemeente is daarom in gesprek gegaan met de Vervoerregio en GVB om te komen tot uitvoering van de brede wens van de gemeenteraad. Met onderstaande beantwoording geeft het college invulling aan de wensen van de raad. Motie 340 — onderzoek gratis ov voor specifieke doelgroepen De gemeenteraad heeft gevraagd op welke manier het mogelijk is de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de verschillende doelgroepen te vergroten. GVB heeft inzichtelijk gemaakt per gevraagde doelgroep wat het kost om de specifieke doelgroep gratis ov te Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 mei 2023 Pagina 3 van 4 geven. In bijlage 1 is per doelgroep inzichtelijk gemaakt wat de verschillende opties per doelgroep zijn. Eén van de vragen die gesteld is, is om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van OV voor inwoners uit wijken met een aanzienlijke achterstand tot het stadscentrum te verbeteren, Hiervoor is een andere tariefopbouw of tariefdifferentiatie nodig. Op dit moment is dat niet mogelijk. De introductie van OVpay biedt mogelijkheden hiervoor. De Vervoerregio Amsterdam onderzoekt welke mogelijkheden OVpay biedt om met het betaalsysteem aan te sluiten bij de beleidsdoelstelling van de Vervoerregio, zoals beschreven in de brief die 27 februari 2023 met de Regioraad is gedeeld. Invoering zou vanaf 2025 mogelijk zijn. Zie de brief in bijlage 2) voor aanvullende informatie. Amendement 490 — gratis ov voor kinderen van 4 t/m 11 jaar Het amendement verzoekt het college om in het jaar 2023 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 11 jaar in ieder geval op zaterdag gratis te laten reizen met het openbaar vervoer. Hiervoor is een bedrag van €1 miljoen beschikbaar gesteld. De partijen voeren het amendement uit door in te zetten op het aanbieden van gratis OV aan Amsterdamse kinderen van 4 tot en met 11 jaar in de periode van 22 juli t/m 30 november 2023. Kinderen kunnen onder begeleiding van een volwassene tijdens de periode 24 vur per dag, 7 dagen per week gratis reizen met de bussen, trams en metro's van GVB. Dit is mogelijk door middel van een product dat op een persoonlijke OV-chipkaart kan worden gezet. Indien kinderen nog geen OV-chipkaart hebben, kan deze worden aangeschaft voor €7,50. Een tegemoetkoming hiervoor faciliteren is niet vitvoerbaar gebleken. De periode beslaat de zomervakantie plus drie maanden en bestaat de facto vit meer gratis dagen reizen voor kinderen dan de oorspronkelijke van iedere zaterdag. Gemeente en GVB zijn overeengekomen om voor bovenstaande actie het door de raad vrijgemaakte bedrag van €1.000.000,- als vaste afkoopsom te beschouwen. Wanneer er veelvuldig gebruik van de actie wordt gemaakt, draagt het GVB de meerkosten. Het gebruik van het gratis openbaar vervoer zal aan het eind van de periode door de partijen geëvalveerd worden. Op basis van de resultaten kan vervolgens worden overlegd of en op welke manier het gratis openbaar vervoer voor kinderen vervolg kan krijgen. In overleg met Vervoerregio en GVB bleek dat het op dit moment niet realiseerbaar is om gratis openbaar vervoer op bepaalde dagen van de week aan te bieden. GVB zet momenteel vol in op de invoering van OVpay. Grote aanpassingen aan het huidige betaalsysteem zorgt voor vertraging voor de uitrol van OVpay. Vertraging daarin heeft gevolgen voor de landelijke vitrolen daarmee ook de mogelijkheden om op termijn systeemaanpassingen zoals tariefdifferentiatie te introduceren. Met de invoering van OVpay zijn er in de toekomst meer mogelijkheden, zoals gratis reizen op specifieke dagen zoals de zaterdag. Tot de uitfasering Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 mei 2023 Pagina 4 van 4 van het oude betaalsysteem, waarschijnlijk per 2025 zijn we helaas beperkter in de mogelijkheden. Daarom heeft GVB samen met de gemeente en Vervoerregio voor 2023 gekeken naar een alternatieve uitvoering van het amendement die aansluit bij de doelgroep en de wens om gratis ov aan te bieden. Het college beschouwt de motie 340 hiermee als afgehandeld en hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over de uitvoering van amendement 490. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, lea et NK en AL ha) Melanie van der Horst Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit 16 mei 2023 Bijlagen 1. Mogelijkheden doelgroepen motie 340 2. Regioraadsbrief Uitwerking opties tariefsysteem Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
Rapport Verkenning Sociale Koop Nieuwbouw Amsterdam Gemeente Amsterdam II ITE (ENE Uik ‚al am EL IRN Ai Verkenning Sociale Koop ®, Nieuwbouw Amsterdam Gemeente Amsterdam Datum 16 juli 2023 Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam Contactpersoon: Laura Uittenbogaard, Grond en Ontwikkeling Nadere inlichtingen: Kees Dol; [email protected]; 020 522 11 25 Projectnummer: P46370 ©) ea SGS Vereniging voor Beleidsonderzoek RIGO is lid van de Vereniging voor Beleidsonderzoek (VBO) en gecertificeerd volgens ISO 9001:2015 Inhoud Verkenning Sociale Koop Nieuwbouw Amsterdam 0 Verkenning Sociale Koop Nieuwbouw Amsterdam 0 Samenvatting 2 1 Inleiding 5 1.1 Doelstellingen gemeente Amsterdam 5 1.2 Onderzoeksopzet 5 2 Bereikbaarheid Amsterdamse woningmarkt 7 2.1 Maximale hypotheek doelgroepen 7 2.2 Mogelijkheden doelgroepen op de Amsterdamse koopwoningmarkt 7 2.3 Conclusie 8 3 Eisen aan het instrument 10 3.1 Zekerheid en helderheid voor de Amsterdamse koopstarter 10 3.2 Behoud van de woningen voor de doelgroep 10 3.3 Rol van de gemeente 11 3.4 Conclusie 11 4 Verkenning kansrijke instrumenten 13 4.1 De rol van de partijen 13 4.2 De bekendste instrumenten en hun werking 13 4.3 De instrumenten afgewogen 13 4.4 Erfpacht 15 4.5 Koopinstrumenten met uitgestelde betaling 16 4.6 Betaalbaar Kopen Zaanstad: Mengvorm ‘korting’ en erfpacht 18 4.7 Starterslening 18 4.8 Koperscoöperaties 19 4.9 Conclusie 19 5 Marktconsultatie 21 5.1 Markconsultatie projectontwikkelaars 21 5.2 Marktconsultatie woningcorporaties 22 5.3 Marktconsultatie Koperscoöperaties 23 5.4 Marktconsultatie gemeenten 23 5.5 Conclusie 25 6 Financiële verkenning enkele instrumenten 26 6.1 Rapport G&O Amsterdam 26 6.2 Werkwijze 26 6.3 Financieel effect per koopinstrument 27 6.4 Conclusie 29 7 Conclusie 31 Bijlage 1: Koperscoöperaties: een kans of nog te ver weg? 33 Samenvatting Het Amsterdamse college en de raad wensen inzicht in mogelijkheden om de bereikbaarheid van nieuwbouw koopwoningen voor koopstarters met een middeninkomen te vergroten. Het middeninkomen wordt in Amsterdam gedefinieerd als een bruto jaarinkomen tussen circa € 45.000 en € 70.000. Ook in relatief goedkope delen van de stad, zoals Zuidoost, zijn de meeste nieuwbouw koopwoningen financieel onbereikbaar voor deze doelgroep. Een klein appartement lukt daar nog wel, maar een woning voor een gezin valt ook in de goedkopere stadsdelen buiten hun mogelijkheden. Passend woningaanbod voor gezinnen heeft daarom speciale aandacht, maar dit rapport sluit zeker geen kleinere huishoudens uit. Binnen deze doelgroep zijn er ook maatschappelijke beroepen die bij voorkeur in de buurt van hun werk wonen, zoals zorgmedewerkers, politieagenten, brandweerlieden en leerkrachten. Er zijn diverse instrumenten beschikbaar waarmee een koopwoning binnen het financiële bereik van deze doelgroep kan worden gebracht. In dit onderzoek is een selectie gemaakt van enkele kansrijke instrumenten die passen bij de doelstellingen en wensen van de gemeente Amsterdam. Randvoorwaarden bij het instrument Een duidelijk en transparant instrument voor de koopstarter is een eerste harde eis. Het heeft de voorkeur dat een instrument ook staat in de lijst van ‘koopconstructies’ die de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) borgt. Criteria die de NHG stelt zijn onder meer een verantwoorde financieringslast, een normaal vermogensrisico en transparantie over de vermogensvorming bij de klant. Ook de geldverstrekkers kijken naar deze NHG-lijst. Een harde eis is ook de mogelijkheid van de fiscale aftrek van hypotheekrente en/of erfpachtcanon. Dit heeft immers invloed op de betaalbaarheid van de woning. Verder is vanuit de gemeente Amsterdam de wens geuit dat de te bouwen sociale koopwoningen na een verhuizing van de eerste bewoner beschikbaar blijven voor de doelgroep middeninkomens. Woningcorporaties, projectontwikkelaars en (soms) beleggers hebben praktijkervaring met de uitvoering van dergelijke instrumenten. Idealiter nemen deze partijen de uitvoering ter hand. De gemeente Amsterdam is terughoudend met het gebruik van een eigen instrument, maar sluit dit niet uit. Een belangrijke afweging daarbij is het beslag op de eigen organisatie. Kansrijke instrumenten Op basis van bovenstaande randvoorwaarden heeft RIGO in samenspraak met de gemeente Amsterdam enkele kansrijke instrumenten geselecteerd.’ Verder is in een marktconsultatie gesproken met enkele lokaal werkzame partijen over hun visie op deze instrumenten. Er zijn drie kansrijke instrumenten voor de Amsterdamse context: 1 Deze samenvatting beschrijft omwille van de lengte niet de systematiek van alle individuele instrumenten. Het is gecomprimeerd tot de archetypes uit het Afwegingskader betaalbare koop van het Ministerie van BZK. 1. Koopinstrumenten met een uitgestelde betaling van een deel van de marktwaarde, waaronder KoopStart, Kopen naar Wens en eventueel (nieuwe) producten van DNGB. 2. Een variant op de Amsterdamse erfpacht, met een uitgestelde afkoop van de erfpacht of een speciale variant waarbij de eerste koper een lagere canon of afkoopsom betaalt. 3. Starterslening voor nieuwbouwwoningen in het sociale koopsegment (tot € 355.000) De eerste kansrijke optie is een koopinstrument zonder terugkoopregeling. Projectontwikkelaars beargumenteren dat hun core business bestaat uit woningen bouwen en verkopen. Het aanbieden van woningen via een koopinstrument kunnen zij eventueel ondersteunen, maar zodra de eerste bewoner verhuist, willen zij de uitgestelde betaling incasseren. Zij zijn geen vastgoedorganisaties die een portefeuille van betaalbare koopwoningen aanhouden. Een bijdrage van de gemeente maakt meer mogelijk. In dit geval kan ook het aangekondigde KoopStartfonds relevant zijn. Het Rijk stelt hiervoor middelen beschikbaar voor realisatie van woningen onder KoopStart. Woningcorporaties zijn wel vastgoedorganisaties die woningen langdurig in het beheer houden. In de Amsterdamse context zijn de corporaties echter nauwelijks actief geweest met instrumenten die dit mogelijk maken zoals KoopGarant of Slimmer Kopen. Het is niet te verwachten dat zij zich nu wel gaan committeren aan dergelijke instrumenten, die bovendien vooral worden ingezet bij de verkoop van bestaande sociale huurwoningen. Ook de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties meldt dat er weinig animo is om nieuwbouw sociale koop te realiseren. Daarnaast is met het Ministerie van BZK afgesproken dat corporaties een forse taakstelling op zich nemen voor de bouw van middeldure huurwoningen. Dit legt al een flink beslag op hun financiële en personele capaciteit. Een tweede kansrijke route is via de gemeentelijke erfpacht. Een relatief eenvoudige methode daarbij is om de afkoop van de erfpacht uit te stellen tot het moment dat de eerste bewoner van de sociale koopwoning door verhuist. De woning wordt marktconform verkocht en de nieuwe bewoner betaalt de afkoopsom voor de erfpacht. De gemeente moet wel afstemmen met de NHG en de fiscus of zij deze variant ook accepteren. Varianten die een groter beslag leggen op de gemeentelijke organisatie-administratie zijn een inkomensafhankelijke canon of een tijdelijke vrijstelling van de canon. Deze zijn dus niet direct aan te bevelen. Een Starterslening voor nieuwbouw in de sociale koop is een derde kansrijke optie. De gemeente stelt hiervoor middelen beschikbaar via goedkope leningen bij de BNG Bank. Na enkele jaren is het inkomen van deze huishoudens veelal toereikend om rente en aflossing te betalen, waardoor de kosten voor de gemeente te overzien zijn. Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland (SVn) neemt alle administratieve handelingen over en financiert deze met een renteopslag op de Startersleningen. Een eerdere overweging van Amsterdam om geen Startersleningen beschikbaar te stellen, was dat de starter de lening normaal gesproken kan inzetten op een woning naar keuze in de bestaande bouw, waardoor er verdringing (en misschien ook prijsopdrijving) kan plaatsvinden. Advies is dus om deze leningen geoormerkt in te zetten voor enkele nieuwbouwprojecten in de sociale koop die ook gereserveerd zijn voor deze doelgroep. Andere bekende instrumenten zijn in de Amsterdamse context minder kansrijk: e __Koopinstrumenten met terugkoop (KoopGarant en Slimmer Kopen) e _ Particuliere erfpachtinstrumenten (Duokoop van DNGB) e _ Betaalbaar Kopen Zaanstad (mengvorm koopinstrument en erfpacht) e _ Koperscoöperaties In de rapportage en conclusie wordt verder uiteengezet waarom deze niet goed passen in de Amsterdamse (beleids)context. Het gaat veelal om het draagvlak bij de marktpartijen en/of een te grote belasting van de gemeentelijke organisatie. Bovendien zijn er rond koperscoöperaties onoverkomelijke juridische hordes, waardoor de geldverstrekkers geen hypotheek verstrekken aan individuele leden van koperscoöperaties. Deze optie is dus niet realistisch. Financiële overwegingen Een financiële doorrekening door de afdeling Grond & Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam toont dat KoopStart (of Kopen naar Wens) en ‘Uitgestelde betaling erfpacht’ het voordeligste uit te vallen. KoopGarant en vooral Betaalbaar Kopen Zaanstad vallen vanwege de hogere uitvoeringskosten minder voordelig uit. Er is geen aparte analyse verricht naar de Starterslening. Hiervoor moeten namelijk aparte middelen worden vrijgemaakt (lenen bij BNG), buiten het grondbedrijf van Amsterdam om. RIGO kan echter melden dat de investering aanzienlijk kan zijn, maar de lening moet worden terugbetaald. Bovendien levert het rentebaten op. Eindoordeel Alle drie de genoemde kansrijke instrumenten zijn de moeite waard en kunnen naast elkaar gebruikt worden. Indien bijvoorbeeld projectontwikkelaars hun maximale inzet hebben bereikt met bijvoorbeeld een koopinstrument zoals Koopstart, dan kan de gemeente overwegen verder te gaan met het realiseren van meer sociale koop via een eigen erfpachtinstrument of via een Starterslening. Hoe groot deze maximale inzet van projectontwikkelaars is, moet besproken worden met de betrokken projectontwikkelaars. Dit hangt volledig af van hun eigen situatie, waardoor het moeilijk is een schatting te maken. 1 Inleiding In het Amsterdams coalitieakkoord 2022-2026 is opgenomen dat “wordt gekeken hoe de koopmarkt voor lagere- en middeninkomens toegankelijk gemaakt kan worden door sociale koop, maatschappelijk gebonden eigendom en andere financieringsvormen.” Onder deze middeninkomens vallen ook veel mensen met een maatschappelijk beroep zoals leraren en zorgmedewerkers, die een essentiële rol vervullen in de stad. Het college wenst onderzoek hoe koopwoningen bereikbaar gemaakt kunnen worden voor huishoudens met een middeninkomen. Middeninkomens zijn afgebakend volgens de inkomensgrenzen die de gemeente Amsterdam hanteert per 1 januari 2023. e _ Lagere middeninkomens: € 44.035 - € 57.207 e __ Hogere middeninkomens: € 5/7.207- € 69.573 Huishoudens beneden de inkomensgrens van € 44.035 worden niet uitgesloten, maar het is niet te verwachte dat zij zelfs met de inzet van speciale instrumenten en de inbreng van eigen geld een goede kans hebben op een nieuwbouw koopwoning. We zetten dit nader uiteen in Hoofdstuk 2. Bovendien hebben deze huishoudens toegang tot de sociale huur. De bovengrens voor sociale koopwoningen in Amsterdam is €355.000 VON (incl. afkoop van de erfpacht, prijspeil 2023). Bekend is dat er scala aan instrumenten is die de koopsector bereikbaarder kunnen maken, elk met hun eigen methodiek en financiële consequenties. Aan de raad is daarom de toezegging gedaan te inventariseren welke van deze instrumenten het beste passen bij de Amsterdamse situatie. Doel is niet enkel een overzicht van alle mogelijke instrumenten, maar ook de ervaringen en inzichten van de experts. Daarom wordt er een marktconsultatie uitgevoerd bij enkele bij de woningbouw betrokken partijen (woningcorporaties en projectontwikkelaars). Onderzoeks- en adviesbureau RIGO is gevraagd het onderzoek en de marktconsultatie uit te voeren. 1.1 Doelstellingen gemeente Amsterdam De algemene doelstelling van de gemeente Amsterdam is om in de nieuwbouw sociale koopwoningen te realiseren voor de voorgenoemde middeninkomens. Een harde eis daarbij is dat het instrument alleen is gericht op koopstarters en dus niet op huishoudens die al een koopwoning bezitten. Daarnaast worden nog enkele zachtere criteria genoemd: e _ Prioriteit voor gezinnen met kind(eren) die nu in een huurwoning wonen. e _ Prioriteit voor leraren en andere maatschappelijke beroepen met personeelstekorten.… 1.2 Onderzoeksopzet Dit alles leidt tot de volgende hoofdvraag: Op welke wijzen kan de financiële bereikbaarheid van de Amsterdamse nieuwbouw koopsector worden vergroot voor middeninkomens? Welke van deze instrumenten passen het beste bij de Amsterdamse (beleids)context? De doelstelling van dit onderzoek is om tot een aantal passende instrumenten te komen die Amsterdamse nieuwbouwwoningen bereikbaarder maken voor de doelgroep. De volgende onderdelen/onderzoeksvragen staan daarbij centraal: © _ Hoofdstuk 2: Een korte schets van de mogelijkheden van middeninkomens op de Amsterdamse woningmarkt e _ Hoofdstuk 3: De eisen die de gemeente Amsterdam stelt aan instrumenten die de sociale koop bereikbaarder kunnen maken e _ Hoofdstuk 4: Inventarisatie betaalbaarheidsinstrumenten en een eerste schifting van kansrijke instrumenten op basis van de wensen van de gemeente Amsterdam e _ Hoofdstuk 5: Een marktconsultatie onder projectontwikkelaars, corporaties en andere (markt)partijen over hun visie op de toepasbaarheid van deze betaalbaarheidsinstrumenten e _ Hoofdstuk 6: Een doorrekening van de kosten die zijn verbonden aan enkele bekende instrumenten (onderdeel verzorgd door gemeente Amsterdam, G&O) e Hoofdstuk 7: Conclusie en eindbeoordeling: Welke instrumenten zijn In Amsterdam het meest kansrijk, gegeven de doelstellingen van de gemeente en het oordeel van marktpartijen 2 Bereikbaarheid Amsterdamse woningmarkt Het is nuttig om als eerste stap de mogelijkheden van de doelgroepen op de Amsterdamse koopwoningmarkt nader in beeld te brengen. Wat is de maximale hypotheek die de koopstarter kan ontvangen en kunnen zij daarmee een passende woning bemachtigen? En zo niet, bieden de koopinstrumenten dan een oplossing? 2.1 Maximale hypotheek doelgroepen In tabel 2.1 is een overzicht opgenomen van de maximale lening met NHG bij de doelgroepgrenzen van de Amsterdamse middeninkomens. Uitgangspunt is een 10 jaar vaste hypotheekrente van rond de 4% en een situatie waarin er weinig spaargeld beschikbaar is. Hoewel ook gerekend kan worden met een aanzienlijk bedrag aan eigen geld, sluit dit dan juist weer de mensen uit die weinig spaargeld hebben. Bovendien is het ‘weinige’ spaargeld veelal nodig voor onder andere bouwrentes, advieskosten hypotheek en kosten voor de NHG. Ook inrichting van kaal opgeleverde nieuwbouwwoningen kost geld. De eerste observatie is dat woningen met een marktwaarde van de maximale prijsgrens van €355.000 nog buiten het bereik van de huishoudens aan de bovengrens van de sociale koop vallen. Tabel 2.1: Maximale hypotheek met NHG. Bovengrens sociale huur €44.035 € 182.500 € 179.000 Bovengrens lage middeninkomens €57.207 € 246.000 € 241.000 Bovengrens hoge middeninkomens €69.573 € 321.500 € 314.000 Benodigd inkomen prijsgrens sociale koop ca € € 355.000 Zie opmerking 75.000 (bij hogere rente iets meer nodig) linker kolom 2.2 Mogelijkheden doelgroepen op de Amsterdamse koopwoningmarkt Per stadsdeel, en zelfs binnen de stadsdelen, zijn er grote verschillen in de prijsniveaus van koopwoningen. Twee Amsterdamse woningbouwgebieden geven een indruk van de bandbreedtes: Zeeburgereiland nabij het centrum behoort tot de duurdere gebieden terwijl Zuidoost tot de betaalbaardere gebieden behoort. Met behulp van de vierkante meterprijzen kan een schatting worden gemaakt van de woninggrootte die de Amsterdamse middeninkomens in deze gebieden kunnen financieren. De vierkante meterprijzen in de onderscheiden gebieden hebben betrekking op de bestaande bouw. In de nieuwbouw liggen de prijzen over het algemeen iets hoger. We rekenen met prijspeil 2023. e _ Zeeburgereiland circa € 8.000/m? e _ Zuidoost circa € 5.000/m? Tabel 2.2 toont het aantal vierkante meters dat de doelgroepen kunnen financieren. Daarbij is ook een schatting gemaakt van een situatie waarbij de woning met behulp van een speciaal koopinstrument tegen 70% van de marktwaarde kan worden gekocht. Ter referentie worden hieronder de oppervlakken van enkele standaardwoningen gegeven: e __Rijtjeswoning 120 m? e _ Kleinerijtjeswoning 90 a 100 m? e _ Standaard appartement 70 a 80 m? e _ Appartement met hooguit één slaapkamer (studio) 40 a 50 m? Tabel 2.2 Inkomensgrenzen middengroep, maximale hypotheek en beschikbare woningkwaliteit in m2 (bij aankoopprijs tegen marktwaarde of 70% marktwaarde). eiland eiland 70% €44.035 €182.500 37 m? 53 m? 23 m? 33 m? €57.207 €246.000 49 m? 70 m? 31 m? 43 m? €69.537 €321.500 64 m? 91 m? 40 m? 57 m? € 75.000 € 355.000 70 m? 100 m? 44 m? 63 m? NB: tet wel dat sociate koop is afgebakend tot woningen met een marktwaarde van €355.000. De cursieve cetten komen op een marktwaarde van boven de € 355.000, waardoor toewijzing moeilijk wordt Tabel 2.2 toont dat in Zuidoost zonder kortingsregeling met een bruto jaarinkomen van €44.035 een woning van max 37 m? bereikbaar is, geschikt voor (slechts) één persoon. Met €69.573 is in Zuidoost maximaal 64 m° bereikbaar. In Zuidoost kunnen met een uitgestelde betaling van 30% alle doelgroepen zich meer ruimte veroorloven. Voor de bovengrens van de doelgroep is dan in Zuidoost een appartement van 91 m° haalbaar, waarin een gezin zou kunnen wonen. Met een inkomen van € 57.207 of lager is ook een woning met een uitgestelde betaling van 30% geschikt voor de wat kleinere huishoudens, voor wie 70 m° voldoende is. De situatie op Zeeburgereiland is heel anders. Tegen marktprijzen zijn er beperkte mogelijkheden voor de doelgroepen. Alleen voor kleine huishoudens aan de bovengrens van de middeninkomens (jaarinkomen vanaf € 69.573) zouden er nog kleine woningen kunnen worden gerealiseerd. Met een uitgestelde betaling van 30% verbetert de situatie enigszins, maar over veel ruimte kunnen gezinnen niet beschikken. 2.3 Conclusie Gelet op de huidige prijzen met bijbehorende hypothecaire lasten zijn ruimere koopwoningen eigenlijk nog net bereikbaar voor de hogere middeninkomens met de inzet van een koopinstrument en dan alleen op de goedkopere gebieden zoals Zuidoost. Voor huishoudens met een lager middeninkomen zijn enkel kleine koopwoningen beschikbaar en biedt ook de inzet van een speciaal instrument geen soelaas. Hoewel veel kopers ook spaargeld hebben, moet het huis ook nog ingericht worden en zijn er diverse andere kosten die niet hypothecair gefinancierd kunnen worden. Echter, de bereikbare woningen zijn niet geschikt voor gezinnen, een belangrijke doelgroep voor de gemeente Amsterdam. Hoewel dit met de inzet van een koopinstrument beter mogelijk wordt gemaakt liggen de prijzen in de stad zo hoog dat het alsnog niet mogelijk wordt om kwalitatief passende koopwoningen bereikbaar te maken voor inwoners met een lager middeninkomen. In dit rapport zal daarom verder geen onderzoek worden gedaan naar lagere inkomens. Dat lage (midden) inkomensgroepen niet meegenomen worden in dit onderzoek wil niet zeggen dat de gemeente de problemen op het gebied van huisvesting voor deze inkomensgroep niet erkent en onderstreept, enkel dat het momenteel financieel niet haalbaar is voor deze groep om een huis te kopen in Amsterdam. Voor deze groep is de sociale huur en middenhuur. Het gebruik van koopinstrumenten voor de doelgroep gezinnen is enkel nuttig op de goedkopere nieuwbouwlocaties zoals in Zuidoost, omdat de prijzen op het centraler gelegen Zeeburgereiland of soortgelijke Amsterdamse centrale locaties al dusdanig hoog zijn dat bereikbare woningen voor gezinnen te klein zijn. 3 Eisen aan het instrument De keuze voor een instrument hangt voor een groot deel af van de randvoorwaarden en de doelstellingen die de gebruiker heeft. Een aantal voorwaarden zijn relevant voor de Amsterdamse (beleids)context. 3.1 Zekerheid en helderheid voor de Amsterdamse koopstarter Voor de gemeente is het belangrijk om haar inwoners te beschermen tegen complexe en ondoorzichtige instrumenten. Daarnaast moet er ook zekerheid zijn over de fiscale voordelen en het vermijden van risico’s op een restschuld. In het kort gaat het om de volgende voorwaarden: e _ Borging door de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) e Fiscale inbedding (hypotheekrenteaftrek, fiscale aftrek erfpachtcanon, plaatsing woning in Box 1) © __Financierbaarheid hypotheek bij meerdere geldverstrekkers e _ Een begrijpelijk instrument voor de consument dat duidelijkheid geeft over de woonlasten en de vermogensvorming Het is belangrijk dat het instrument door de NHG en de fiscus is goedgekeurd. De NHG beoordeelt instrumenten ook op het risico dat kopers lopen. Goedkeuring door de fiscus garandeert het recht op fiscale aftrek van hypotheekrente en/of de erfpachtcanon. Verder is het voor de toekomstige koper prettig dat er ruime keuze aan hypotheekverstrekkers is, financiering door slechts enkele geldverstrekkers beperkt immers de keuzevrijheid voor de consument. 3.2 Behoud van de woningen voor de doelgroep Het college heeft een voorkeur voor een voorraad sociale koopwoningen die bij een doorverhuizing van de eerste bewoner beschikbaar blijft voor de doelgroep middeninkomens. Zonder al uitgebreid in te gaan op de werking van alle instrumenten, bestaan deze mogelijkheden. Er is echter een stevige nuance te maken bij de realiteit van zo’n gemeentelijke eis omdat de mogelijkheden ook sterk worden beinvloed door de marktomstandigheden. Zo steeg in de afgelopen jaren de woningwaarde veel sneller dan de financiële mogelijkheden (maximale leencapaciteit) van de doelgroep. Hoewel de woningprijzen thans wat dalen, is het niet ondenkbeeldig dat zich op termijn weer zo’n situatie van versnelde prijsstijgingen voordoet. De wens om een betaalbare voorraad beschikbaar te houden lijkt aantrekkelijk, maar er zijn wel mogelijke problemen wil de gemeente zo’n belofte ook gestand doen. Met de doelgroepenverordening uit het Besluit Ruimtelijke Ordening (Bro) kan worden geëist dat er binnen een bestemmingsplan sociale koopwoningen worden gerealiseerd. De bovengrens hiervan is € 355.000 (prijspeil 2023). Er geldt hierbij een instandhoudingstermijn van minimaal één jaar en maximaal tien jaar. Een lange instandhoudingstermijn echter kan nadelige consequenties hebben. Dit wordt uiteengezet in BOX 1. BOX 1: Familie De Jong koopt een woning met een marktwaarde van € 355.000 tegen een uitgestelde betaling van 20%. De koopsom à € 274.000 past dan nog binnen de financieringsmogelijkheden van de doelgroep (zie tabel 2.1). Zodra de familie De Jong wenst door te verhuizen is de marktwaarde bijvoorbeeld gestegen naar €500.000. Met een uitgestelde betaling van 20% is deze niet meer bereikbaar voor de bovengrens van de doelgroep (want dat is nu € 400.000). Wat doet de gemeente? Nog een hoger percentage uitgestelde betaling verstrekken? Wanneer de gemeente voor dit laatste kiest, zal er steeds meer geld opgesloten zitten in de woning. Het voorgaande geldt ook als een woningcorporatie of een projectontwikkelaar de uitvoering ter hand neemt. Zijn deze partijen bereid om een nog hoger percentage uitgestelde betaling te verstrekken? Een optie is om vooraf af te spreken dat de eerste koper de woning alleen verkoopt tegen een normale consumentenprijsindex. Dit past echter niet binnen de Eigenwoningregeling, waardoor er ook geen recht is op hypotheekrenteaftrek. De fiscus stelt immers alleen hypotheekrenteaftrek beschikbaar als de bewoner minimaal 50% deelt in de waardeverandering van de woning. Het advies is om geen harde eisen te stellen rond de beschikbaarheid van de te bouwen woningen na een doorverhuizing van de eerste bewoner. Het kan financieel risicovol zijn om deze eis gestand te doen. In principe kan worden afgesproken dat de woning bij een eventuele doorverhuizing weer wordt aangeboden aan een huishouden met een middeninkomen, maar als deze het, zelfs met een uitgestelde betaling, niet kan financieren, dan houdt het op. Dit is ook de praktijk bij de corporaties die woningen na een doorverhuizing opnieuw met een uitgestelde betaling aanbieden. Als deze onbetaalbaar blijkt te zijn voor een middeninkomen, dan komen andere gegadigden aan bod. Of de woning gaat weer terug in de verhuur voor middeninkomens. 3.3 Rol van de gemeente De gemeente heeft ook enkele voorkeuren met betrekking tot haar eigen inzet. Idealiter participeert-investeert de gemeente Amsterdam niet. Projectontwikkelaars, corporaties, beleggers (en samenwerkingsverbanden) realiseren de woningen en passen het beoogde instrument toe. De gemeente Amsterdam levert erfpachtgrond en faciliteert waar nodig. De gemeente zal projectontwikkelaars aanmoedigen om (bij tenders) ook instrumenten in te zetten die de gemeente zelf als kansrijk beoordeelt. Wel verkent de gemeente de mogelijkheden om via erfpacht koopwoningen bereikbaar te maken, maar zij is terughoudend met erfpachtinstrumenten die qua uitvoering een groot beslag doen op personeel en organisatie. 3.4 Conclusie Vanuit het consumentenperspectief is het goed om aan te sluiten bij een instrument dat begrijpelijk is, past binnen de fiscale spelregels en dat geborgd wordt door de NHG. In principe kan gezocht worden naar een instrument dat vooral wordt uitgevoerd door marktpartijen die hier al veel meer ervaring mee hebben. Omdat Amsterdam zelf grond bezit, kan ook gedacht worden aan een instrument dat woningen betaalbaarder maakt via de erfpacht. De eis hierbij is wel dat het geen groot organisatorisch beslag op het gemeentelijk apparaat legt. Een wens van de gemeente is dat de woningen na de doorverhuizing van de eerste bewoner beschikbaar blijven voor de doelgroep. Advies is om deze eis niet hard op te stellen omdat dit mogelijk geld kan kosten als de gemeente deze belofte waar wenst te maken. Bij bovengemiddeld snelle woningprijzen kan ook met de inzet van speciale instrumenten de woning niet meer binnen het bereik van de doelgroep worden gehouden. 4 Verkenning kansrijke instrumenten Er zijn meerdere instrumenten die de woning financieel bereikbaarder kunnen maken. Daarnaast zijn er nog diverse producten in ontwikkeling. Dit hoofdstuk presenteert allereerst de systematiek van de bekendste instrumenten. Op basis van de randvoorwaarden uit hoofdstuk 3 wordt vervolgens een selectie van kansrijke instrumenten voor de Amsterdamse context gemaakt. 4.1 De rol van de partijen Welke partijen kunnen een rol spelen in het financieel bereikbaar maken van nieuwbouw koopwoningen? Grondposities spelen daarbij een belangrijke rol, maar ook de vraag wie uiteindelijk een woning verkoopt. Hieronder volgt een kort overzicht van de gangbare rolverdelingen in de woningbouw. e _ Projectontwikkelaars realiseren en verkopen nieuwbouwwoningen: zij kunnen daarbij een instrument toepassen. De gemeente faciliteert dit dan via gronduitgifte, door een advies te geven over een goed instrument. e Een gemeente bouwt-ontwikkelt zelf bijna nooit woningen om te verkopen. Zij kan dus nooit volledige zeggenschap hebben over het in te zetten instrument. e De gemeente kan via een eigen erfpachtinstrument een nieuwbouwwoning bereikbaar maken. De projectontwikkelaar verkoopt de opstal. e _ Woningcorporaties verkopen regelmatig woningen uit bestaand bezit met de inzet van een koopinstrument. Eventueel kunnen zij ook nieuwbouwwoningen verkopen via een instrument, maar dit komt niet vaak voor. 4.2 De bekendste instrumenten en hun werking Er zijn meerdere instrumenten om een koopwoning financieel bereikbaarder te maken voor koopstarters. De meeste instrumenten zijn onder te verdelen in enkele archetypes met een onderling vergelijkbare systematiek. In deze paragraaf worden de bekendste instrumenten binnen deze archetypes gepresenteerd. De instrumenten die onder zo’n archetype vallen, hebben op hoofdlijn dezelfde systematiek. Een volledig overzicht van alle instrumenten zijn beschikbaar in de rapportage Inventarisatie koopinstrumenten (2023)? 4.3 De instrumenten afgewogen Hoofdstuk 1 gaf een overzicht van de belangrijkste randvoorwaarden die de gemeente Amsterdam stelt bij het instrument. In tabel 4.2 worden deze randvoorwaarden afgezet tegen de instrumenten. Het schema is niet bedoeld als een hard scoringsschema, maar het ondersteunt bij het selecteren van kansrijke instrumenten. De volgende paragrafen beschrijven per (arche})type instrument de belangrijkste bevindingen. Deze analyse is vanuit het gemeentelijke perspectief en bevat nog niet de marktconsultatie. Zoals duidelijk wordt, hebben ook de projectontwikkelaars en corporaties hun eigen wensen. De financiële overwegingen worden vervolgens in hoofdstuk 6 voor het voetlicht gebracht. Voor alle afzonderlijke instrumenten geldt dat voorrang voor middeninkomens bij nieuwbouw in het sociale koopsegment (tot € 355.000) mogelijk zal zijn via de gewijzigde Huisvestingswet. 2 https://svn.nl/media/2607/eindrapport-inventarisatie-koopinstrumenten.pdf tabel 4.1 Overzicht instrumenten en hun werking. temen rammen Zonder terugkoop De koper hoeft een deel van de Instrument wordt ingezet bij verkoop door oorspronkelijke aankoopwaarde niet direct te betalen, van woningen door aanbieder (o.a. er is sprake van een uitgestelde projectontwikkelaars en (minder vaak) KoopStart, Kopen betaling. Bij een doorverhuizing corporaties, Gemeente Amsterdam verkoopt de eigenaar-bewoner de verkoopt geen woningen, maar kan naar Wens, woning op de vrije markt en voldoet de faciliteren als deze partijen het eventueel nieuwe uitgestelde betaling plus zijn/haar instrument overwegen. producten DNGB) aandeel in de waardeverandering. Met terugkoop door Zie hierboven, maar bij een Instrument wordt vooral ingezet bij oorspronkelijke doorverhuizing verkoopt de eigenaar- verkoop van bestaande woningen door ieden bewoner de woning aan de corporaties, maar zelden in oorspronkelijke aanbieder voldoet de Amsterdam. (KoopGarant en uitgestelde betaling, plus zijn/haar Slimmer Kopen) aandeel in de waardeverandering. De oorspronkelijke aanbieder kan de woning dan weer aanbieden aan de doelgroep onder dit instrument. Gemeentelijke Bij gronduitgifte wordt over de Gemeente Amsterdam geeft grond op erfpacht grondwaarde erfpachtcanon gerekend. nieuwbouwlocaties uit in erfpacht. Dit kan goedkoper uitvallen dan Gemeente kan dus zelf een reguliere koop. Varianten die de constructie introduceren betaalbaarheid verbeteren zijn: . Inkemensafhankelijke erfpachtcanon . Lagere canon, die wordt aangepast doorverhuizing . Lagere afkoopsom aanpassing bij doorverhuizing nieuwe koper. . Erfpachtcanon afkopen, maar deze later voldoen (uitgestelde betaling) Koop Goedkoop Product uit de corporatiewereld, De Deze variant kan eventueel ook door (Dudok Wonen) koper koopt enkel de opstal (woning) de gemeente Amsterdam worden en betaalt canon over de gebruikt bij gronduitgifte grondwaarde. Deze erfpacht kent een korting die geleidelijk wordt afgebouwd. Particuliere erfpacht De koper koopt de opstal (woning) en Wordt gedaan in gemeenten die zelf (Duokoop) een particuliere investeerder de geen erfpacht hanteren. Voor grond. Koper betaalt canon over de Amsterdam betekent het dat de grondwaarde grond. aanbieder eerst de grond van de gemeente koopt en dan zelf in erfpacht uitgeeft. Eventueel in ondererfpacht Betaalbaar Kopen Er wordt een grondwaarde vastgesteld Dit is een variant waarbij een speciaal Zaanstad van 35% van het totale vastgoed. opgerichte entiteit (NV) woningen laat Starterswoning Hierover wordt inkomensafhankelijke realiseren en deze aanbiedt aan de erfpacht betaald. Van de waarde van doelgroep. Het kan niet kant-en-klaar de opstal betaalt de koper 65%. De worden toegepast in Amsterdam, want andere 35% blijft het BKZ aandeel. Dit eerst moet er een speciale entiteit laatste aandeel moet worden (NV) voor de uitvoering worden afgenomen als het inkomen voldoende opgericht. stijgt. De bepalingen blijven 10 jaar van toepassing, ook voor een eventuele volgende koper. Erfpacht mag na tien jaar worden afgekocht. 4. Financiële ondersteuning Starterslening Boven maximale leencapaciteit op Een gemeenten stelt middelen ter basis van het inkomen kan een koper beschikking aan de SVn. Deze zet de een aanvullende (Starters}lening middelen uit in Startersleningen. ontvangen. In de eerste drie jaar hoeft Gemeenten stellen voorwaarden aan de koper geen rente en aflossing te de doelgroep en de maximale hoogte betalen. Nadien wordt elke drie jaar van de lening. Leningen kunnen op basis van het inkomen vastgesteld geoormerkt worden voor of koper in staat is om rente en nieuwbouwwoningen. Uitvoering ligt aflossing te betalen. Als het inkomen volledig bij de SVn. enkel toereikend is om alleen rente te betalen, dan wordt alleen rente betaald en geen aflossing. 5. Koperscoöperaties Koperscoöperatie De leden van een collectief kopen Gemeente kan grond beschikbaar … stellen voor een koperscoöperatie. gezamenlijk een woongebouw. Elke bewoner koopt zich in en ontvangt een bewonerstitel voor het gebruik van een van de woningen. De leden zijn geen eigenaar van de individuele woningen. AA Erfpacht Gemeentelijke erfpacht De gemeente Amsterdam geeft de mogelijkheid voor afkoop van de erfpacht of voor maandelijkse betaling van canon. Via speciale erfpachtconstructies kan de woning financieel bereikbaarder worden gemaakt: 1. Uitstellen betaling van afkoop erfpacht (tot het moment van doorverhuizing) 2. _Inkomensafhankelijke erfpacht 3. Kortingen op de canon of afkoopsom voor de erfpacht (zie bijvoorbeeld Koop Goedkoop) Het betreft hier wel constructies die eerst moeten worden voorgelegd aan de NHG en de fiscus voordat de geldverstrekkers het instrument ook accepteren. De gemeente zal dus in contact moeten treden met de NHG. Er is ook een check nodig bij de fiscus over de renteaftrek en fiscale aftrek van canon. Let wel: geldverstrekkers zijn soms terughoudend met lokale (gemeentelijke) koop- of erfpachtinstrumenten omdat dit ook voor hen qua uitvoering relatief complex is. Bovendien vergen inkomensafhankelijke erfpacht of speciale kortingsregelingen extra administratie door de gemeente. Hieronder valt ook een regeling voor werkzaamheden (verbouwing-uitbreiding) door de eigenaar bewoner. Zonder zo’n regeling (procedure) kunnen hierover discussies ontstaan. Het beschikbaar houden voor de doelgroep na de verhuizing van de eerste bewoner kan complex zijn. Het vereist (mogelijk) een kettingbeding in het erfpachtcontract wat ook extra inzet vergt voor de gemeente. Particuliere erfpacht (Duokoop) Het particuliere erfpachtinstrument Duokoop wordt juist toegepast buiten Amsterdam, in gebieden waar geen gemeentelijke erfpacht geldt. De vraag is daarom wat de meerwaarde in de Amsterdamse context is. De gemeente Amsterdam geeft immers al grond in erfpacht uit. 4.5 Koopinstrumenten met uitgestelde betaling Koopinstrumenten waarbij gewerkt wordt met een percentage uitgestelde betaling, zijn al enkele decennia beschikbaar. Het percentage is doorgaans circa 25%. Een wat hoger percentage is mogelijk (niet meer dan 50%), maar dit legt natuurlijk wel een beslag op de iguiditeit van de aanbieder. De meeste van deze instrumenten worden ondersteund door organisaties die hier veel ervaring mee hebben. De bekendste producten voldoen allemaal aan de voorwaarden van de NHG, de hypotheekrenteaftrek en er zijn voldoende hypotheekverstrekkers die het product financieren. De uitvoering kost enige kennis en ervaring vanwege deling van de waardeontwikkeling en afrekening van de uitgestelde betaling bij een doorverhuizing. Ook moet eventueel eigen werk (verbouwingen, woninguitbreidingen) worden getaxeerd, omdat dit aan de eigenaar toekomt. Daarom kiezen sommige corporaties (en projectontwikkelaars) voor uitvoering door OpMaat (of Kooplab), de aanbieder van de betreffende producten. Uiteraard rekenen deze aanbieders hier een vergoeding voor. Voor de consument is het een redelijk helder instrument, zo blijkt uit evaluaties, maar er kan wel onmin ontstaan over de taxatie van het eigen werk aan de woning. In principe passen deze koopinstrumenten goed bij de wensen van de gemeente Amsterdam en zijn ze kansrijk. Vanuit de wensen van de gemeente Amsterdams hebben koopinstrumenten met een terugkoopregeling een meerwaarde, maar er moeten hierbij een paar stevige nuances worden gemaakt. De koopinstrumenten met een terugkoopregeling kunnen gebruikt worden om de woning opnieuw aan de doelgroep aan te bieden. Deze instrumenten met een terugkoopregeling zijn zeer sporadisch ingezet in Amsterdam. Complexiteit ten aanzien van (onder)erfpacht was een horde die pas rond 2012 werd genomen. Op dat moment werden er voor corporaties echter balansreserveringen verplicht gesteld voor de terugkoop, wat de populariteit van dit type S Uit eerder onderzoek van RIGO bleek dat bijvoorbeeld marktleider Rabobank het liefste werkt met een paar instrumenten en terughoudend is met financiering van kleinere lokale producten en/of nieuwere producten. instrumenten drastisch verminderde. In de marktconsultatie komen we terug op deze complexiteit. Deze complexiteit geldt niet voor instrumenten zonder terugkoopregeling, die ook door projectontwikkelaars worden ingezet. Dit instrument wordt naar verwachting breder gedragen door de marktpartijen (projectontwikkelaars en corporaties) maar heeft als nadeel dat de woningen niet behouden blijven voor de doelgroep. tabel 4.2 Instrumenten en de randvoorwaarden Koopinstru- Koopinstru- Erfpacht Particuliere Mengvorm Starters- ment zonder Laak anke EA aken erfpacht 14) LEN LL terugkoop terugkoop (Duokoop) (KoopStart, (SK en KG) KNW) NHG Ja Ja Check bij Ja Ja Ja NHG voor speciale varianten Fiscale aftrek Ja Ja Check bij Ja Ja Ja fiscus Voldoende Ja Ja Ja OK OK Ja hypotheekvers trekkers Complexiteit Relatief Relatief Kan complex Uitvoering Complex, Uitvoering uitvoering eenvoudig, eenvoudig, worden bij volledig bij erfpacht en volledig bij uitvoering kan uitvoering kan _ inkomensaf- Duokoop inkomenstoet __SVn worden worden hankelijke - sing overgedragen overgedragen erfpacht en aan OpMaat aan OpMaat andere speciale varianten Helder Redelijk Redelijk Ja, maar Redelijk Complex Redelijk instrument moeilijker bij instrument voor speciale consument varianten Behoud Neen Ja Kan, maar Neen Ja, voor tien Neen sociale met jaar voorraad complexe kettingbeding Toewijzen Kan Kan Kan Kan Kan Kan speciale doelgroepen 4.6 Betaalbaar Kopen Zaanstad: Mengvorm ‘korting’ en erfpacht Deze constructie wordt alleen ingezet in Zaanstad door de NV Betaalbaar Kopen Zaanstad (BKZ), die hiervoor speciaal is opgericht door de gemeente Zaanstad. Relevant is dat het instrument is ontwikkeld in een verhoudingsgewijs dure woningmarkt (MRA). Via inkomensafhankelijke erfpacht en een uitgestelde betaling op de opstal, maakt het woningen aanzienlijk bereikbaarder. Het heeft daarmee zeker een meerwaarde ten opzichte van de andere instrumenten, waarbij de uitgestelde betaling op de totale marktwaarde veelal niet meer dan 30% bedraagt. BKZ voldoet verder aan de voorwaarden van zowel de NHG als de fiscus en wordt ook door meerdere hypotheekverstrekkers geaccepteerd. De nadelen van het instrument hebben vooral betrekking op de complexiteit, hoge uitvoeringskosten en een fors kapitaalbeslag. BKZ geeft stelt een contract op met een ontwikkelaar, koopt de woningen en verkoopt ze aan de doelgroep. De uitvoering is ook complex, omdat er inkomenstoetsingen nodig zijn en een erfpachtadministratie. BKZ heeft hiervoor wel een relatief zware uitvoeringsorganisatie. BKZ NV zelf stelt ook dat de investeringen aan de voorkant vrij hoog zijn, maar na verloop van tijd wordt er meer erfpacht betaald, terwijl ook de uitgestelde betaling op de opstal wordt voldaan. Deze uitgestelde betaling wordt ook geindexeerd met de waardeontwikkeling. Voor de consument kan het instrument complex zijn. Het is niet voor iedereen direct te beoordelen op alle voor- en nadelen, vooral door de stapeling van maatregelen (erfpacht en uitgestelde betaling op opstal). BKZ regelt dat de woning tien jaar beschikbaar blijft voor de doelgroep. Verhuist de eigenaar binnen tien jaar, dan moet de woning aan de doelgroep worden aangeboden. Na tien jaar vervalt deze clausule. 4.7 Starterslening Een starter kan een aanvullende hypotheek aanvragen als de gemeente hiervoor budget beschikbaar stelt. Concreet betreft het een lening waarvoor in de eerste drie jaar geen rente en aflossing wordt betaald. Na drie jaar (en zes en tien jaar) wordt het inkomen getoetst en wordt bepaald of men wel rente en/of aflossing kan betalen. De Starterslening wordt door de NHG en de fiscus geaccepteerd. Ook de hypotheekverstrekkers zijn goed bekend met de Starterslening. De uitvoering ligt volledig bij de SVn. De gemeente is wel verplicht een regeling op te stellen waarin duidelijk de doelgroepen worden omschreven. Uitvoeringstechnisch is het dus een eenvoudig product voor de gemeente. De SVn verdient de uitvoeringskosten terug via een renteopslag van 50 basispunten. Overigens kreeg de Starterslening kreeg een slechte naam in de media, omdat potentiële koper de aanvullende middelen op elke woning kan inzetten. Dit leidt tot zorgen over verdringing en prijsopdrijving. Het is echter ook mogelijk om de Starterslening enkel op geoormerkte nieuwbouwprojecten in te zetten. In dat geval wordt er nieuw aanbod gecreëerd, waardoor de zorg over verdringing en prijsopdrijving minder relevant wordt.“ $ Een onderzoek van het Kadaster lijkt de claim van prijsopdrijving grotendeels te ontkrachten. https://www.kadaster.nl/-/duwt-de-starterslening-de-woningprijs-omhoog- 4.8 Koperscoöperaties Door het college en de raad is gevraagd naar de mogelijkheden van koperscoöperaties. Vanwege de complexiteit van dit thema besteden we hier een apart hoofdstuk aan, die te vinden is in de bijlage. Voor wat betreft betaalbaarheid is de gedachte dat deze woningen buiten de markt kunnen worden geplaatst. Een nieuwe bewoner zou zich dan kunnen inkopen onder de marktprijs. Een koperscoöperatie is in de Nederlandse volkshuisvesting een vrijwel onbekend product. De inschatting is dat deze woonvorm nog moeizamer te realiseren is dan de (huurvorm) wooncoöperaties die de laatste tijd regelmatig worden opgericht. Een vereniging-stichting heeft het eigendom van een complex woningen. Zij stelt aan de leden de wooneenheden beschikbaar tegen een maandelijkse vergoeding. De financiering van deze wooncoöperaties blijkt telkens weer lastig dankzij de financiële en juridische belemmeringen. Voor een koperscoöperatie is dit nog veel lastiger. Omdat er namelijk sprake is van ongedeeld eigendom, is er niet zomaar een hypotheek te vestigen op de afzonderlijke wooneenheden. Het gaat namelijk uitdrukkelijk niet om appartementsrechten, waar wel een hypotheek op kan worden gevestigd. In landen waar men zich wel kan inkopen in wooncoöperaties blijkt dat deze verhandeld worden tegen de marktwaarde. Ze functioneren in de praktijk als een VvE. 4.9 Conclusie Op basis van het voorgaande zijn er tenminste drie kansrijke strategieën die de gemeente Amsterdam kan volgen. In de eerste strategie ontwerpt de gemeente een eigen erfpachtinstrument. Een eenvoudige variant betreft afkoop van de erfpacht waarbij de betaling van de afkoopsom wordt uitgesteld tot op het moment van de verhuizing van de eerste bewoner. De woning wordt (marktconform) verkocht aan de volgende bewoner en de gemeente ontvangt de afgekochte erfpacht. Een inkomensafhankelijke variant waarbij de eerste bewoner de afkoopsom (deels) moet betalen na inkomensstijging(en) is complex in de uitvoering. Een inkomensafhankelijke (maandelijkse) canonbetaling vergt eveneens veel van de gemeentelijke organisatie, vanwege de controlemomenten. Wil de gemeente Amsterdam een erfpachtinstrument willen ontwikkelen, dan moeten wel de NHG en de fiscus worden geconsulteerd. Zonder borging door de NHG en hypotheekrenteaftrek, wordt het instrument namelijk veel minder kansrijk. De tweede kansrijke strategie is het faciliteren van koopinstrumenten die worden ingezet door projectontwikkelaars en (eventueel) woningcorporaties. Deze partijen nemen ook de hele uitvoering op zich. Voordeel hiervan is derhalve dat het weinig actieve Inzet van de gemeente zelf vergt, maar dat er mogelijk wel water bij de wijn moet worden gedaan voor wat betreft grondprijzen. Projectontwikkelaars financieren immers een forse uitgestelde betaling en lopen het risico dat zij nauwelijks rendement op deze uitgestelde betaling halen (omdat de waardeontwikkeling van de woning negatief of stabiel kan uitvallen). Het past niet bij de gemeente Amsterdam om als alternatief zelf woningen te laten realiseren en deze vervolgens uitte geven onder een koopinstrument. Het vergt veel personele inzet in de onderhandelingen met ontwikkelaars terwijl het er ook personele inzet nodig is voor de uitvoering. Als de gemeente dan toch een actievere rol wenst te spelen, dan zou dit eenvoudiger zijn via een erfpachtinstrument omdat de gemeente de grond (op veel locaties) bezit. Uitvoering door projectontwikkelaars van bijvoorbeeld het instrument Koopstart betekent wel dat het een eenmalige regeling betreft die niet overgaat op een volgende koper. Er is geen nagenoeg geen animo onder Amsterdamse corporaties en projectontwikkelaars om in de nieuwbouw een koopinstrument uit te voeren waar dit wel gebeurt (terugkoopregeling). Een derde kansrijke strategie is de inzet van een Starterslening op enkele nieuwbouwprojecten. Dit betekent wel dat de gemeente middelen moet aantrekken (lenen) voor het verstrekken van de lening. De rentelasten over deze lening worden doorgaans terugverdiend omdat de meeste starters door inkomensstijging na enige tijd wel rente kunnen betalen. Voordeel van de Starterslening is dat alle administratieve inzet wordt verricht door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland (SVn). Nadeel is dat er voor de Amsterdamse situatie wel met forse leningen moet worden gewerkt. Dit gaat veel verder dan de circa € 40.000 a € 50.000 die elders in Nederland wordt ingezet. In de Amsterdamse situatie zijn hogere bedragen nodig om de woning bereikbaar te maken voor de middeninkomens. Minder kansrijk is een ‘kopie’ van Betaalbaar Kopen Zaanstad. Hoewel dit instrument ontegenzeggelijk in staat is de woning veel betaalbaarder te maken, kost het veel inzet qua organisatie en administratie. Ook het financiële beslag van deze regeling is aan de voorkant hoog (startinvestering). Het element van een uitgestelde betaling op de opstal komt daar nog bij. Het kost de gemeente een aanzienlijke investeringen een extra inzet van de eigen organisatie. Koperscoöperaties zijn in de huidige Nederlandse context niet realistisch. De grote barrière is het verkrijgen van een hypotheek op een wooneenheid binnen juridisch ongedeeld eigendom. Deze barrière kan alleen genomen worden in samenspraak met de wetgever en de grotere hypotheekverstrekkers. 5 Marktconsultatie Er zijn enkele woningcorporaties en projectontwikkelaars geconsulteerd die lokaal werkzaam zijn en die (enige) ervaring hebben met instrumenten voor sociale (betaalbare) koop. Daarnaast is gesproken met enkele organisaties die ervaring hebben met wooncoöperaties of denken over het oprichten van een koperscoöperatie. Verder zijn enkele collega gemeenten met een grote woningbouwopgave gevraagd naar hun eigen ervaringen met het thema. 5.1 Markconsultatie projectontwikkelaars Ingezette instrumenten en motivaties Enkele van de grotere projectontwikkelaars die actief zijn in de MRA hebben ervaring met KoopStart. Zij hebben hiervoor verschillende motivaties. Zo is er een ontwikkelaar met een non- profit doelstelling (Timpaan) die het aanbieden van betaalbare koop als een maatschappelijke taak ziet. De uitgestelde betaling bij KoopStart wordt (deels) gefinancierd uit andere winstgevende ontwikkelingen of via kostenbesparingen op speciale (modulaire) starterswoningen. Commerciële ontwikkelaars bieden het product KoopStart ook aan. Zo denkt bijvoorbeeld AM Wonen aan KoopStart in Zuidoost omdat zij denkt dat koop kan bijdragen aan een diverse sociaaleconomische structuur. Het geeft huishoudens met een middeninkomen de gelegenheid hun wooncarrière te doorlopen binnen Zuidoost in plaats van te moeten uitwijken naar de randgemeenten van Amsterdam. Voor een commerciële ontwikkelaar zijn een paar van deze projecten wel mogelijk, maar de uitgestelde betalingen moeten worden gefinancierd en er is een risico op een negatieve vermogensontwikkeling waarin de projectontwikkelaar in meedeelt. De aandeelhouders zijn kritisch en zullen niet akkoord gaan met de uitrol van grote aantallen KoopStartwoningen. Terugkoop De gemeente Amsterdam ziet vanuit haar eigen doelstellingen met sociale koop graag het gebruik van een instrument met een terugkoopregeling. Projectontwikkelaars hebben echter geen interesse in een koopinstrument met een terugkoopregeling, zoals KoopGarant of Slimmer Kopen. Zij zijn geen partij die langdurig betrokken blijven bij vastgoed zoals een corporatie of een (woning)belegger. Bovendien betekent een terugkoopregeling dat de uitgestelde betaling langdurig ‘onverzilverd’ blijft. Een projectontwikkelaar wenst deze middelen op enig moment te incasseren. Wat kan de gemeente doen? Een (“tweede”, nieuw) vereveningsfonds van de gemeente, waaruit een bijdrage wordt geleverd aan initiatieven voor betaalbare koop, wordt verwelkomd. Bij projecten met alleen marktwoningen storten ontwikkelaars een bijdrage in zo’n fonds, wat kan worden ingezet voor de financiering van (een deel van) de uitgestelde betaling. Bij een doorverhuizing stromen deze middelen dan weer terug naar het vereveningsfonds, inclusief de eventuele deling van de waardeontwikkeling. Een suggestie is ook dat de rolverdeling moet aansluiten bij de sterkste punten van de betrokken partijen. Zo leent een projectontwikkelaar vrij duur geld terwijl een gemeente bij de BNG altijd voordelig kan lenen. De gedachte is hier: Waarom leent de gemeente niet en betaalt de projectontwikkelaar de rente?” Er is dus zeker interesse vanuit de ontwikkelaars, maar zij zoeken tegelijkertijd naar vormen van samenwerking met de gemeente. Dat kan bijvoorbeeld door: e _ Gemeente brengt een lening in omdat zij goedkoop kan lenen. Rentebetalingen en waardeontwikkeling van de woning worden gedeeld e Gemeente brengt een marktcontraire canon in. Waardeontwikkeling van de woning wordt gedeeld e _ Uitgestelde betaling wordt deels gefinancierd uit afdrachten aan een ‘vereveningsfonds sociale koop’. 5.2 Marktconsultatie woningcorporaties Landsbreed zien corporaties dat de middeninkomens steeds meer tussen wal en schip vallen. Naast hun kerntaak van het verschaffen van woningen aan de primaire doelgroep (tot circa € 40.000) verkennen zij vaker de mogelijkheden voor het aanbod van woningen voor de middeninkomens. Het gaat om middeldure huur en eventueel ook koop. Ingezette instrumenten Woningcorporaties elders in het land gebruiken regelmatig KoopGarant als een instrument om sociale koop te bevorderen. Hierbij geldt een terugkoopregeling zodat de woning ook weer kan worden aangeboden aan een volgende koper met een bescheiden inkomen. KoopGarant houdt de woning dus aan een touwtje en stelt ook onderhoudsbepalingen op. KoopGarant is breed ingezet door de Nederlandse corporaties. Daarnaast is het vergelijkbare Slimmer Kopen ingezet in de Eindhovense regio. Het gaat daarbij vaak wel om bestaande woningen, waar weinig schuld meer op rust. Nieuwbouw is al lastiger omdat dit veelal gebeurt met de inzet van een groot deel aan vreemd vermogen. Er is dus een kans dat bij nieuwbouw de uitgestelde betaling moet worden gefinancierd met vreemd vermogen, wat nadelig is voor de corporatie. Terugkoop Rond 2012 werden nieuwe regels ingevoerd waarbij er een reservering op de balans moest worden gezet voor koopinstrumenten met een terugkoopregeling. Dit maakte het minder aantrekkelijk om KoopGarant en Slimmer Kopen aan te bieden. Dit doorkruist de wens van de gemeente Amsterdam, die juist een instrument met een terugkoopregeling als een interessante optie beschouwt. Amsterdamse context Een ander probleem is dat KoopGarant voor de Amsterdamse situatie complex bleek omdat bij KoopGarant de terugkoop (en onderhoudsverplichting) wordt geborgd via afgekochte erfpacht. Rond 2013 werd deze horde genomen door ondererfpacht met de gemeente Amsterdam mogelijk te maken. De animo voor KoopGarant binnen de Amsterdamse context blijft echter gering. Enkel de Alliantie, Ymere en Eigen Haard hebben een licentie van KoopGarant. Geen van alle past het in groten getale in Amsterdam toe. Andere opgaven voor de corporaties Er zijn ook andere complicaties te noemen. Zo meldde een klankbordgroep van corporaties tijdens een ander RIGO-onderzoek® dat zij veelal krap bij kas zitten en bij verkoop liever het 5 https://aedes.nl/media/document/leidraad-verkoop-aedes-april-2023 volledige bedrag incasseren, dan een deel als uitgestelde betaling op de balans te zetten. Corporaties hebben ook middelen nodig voor onder andere renovatie en verduurzaming. De hiervoor gemelde balansreservering voor de terugkoop werd ook genoemd door Eigen Haard dat momenteel zoekt naar alternatieven voor KoopGarant. De Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) meldt verder dat het thema nieuwbouw koop voor middeninkomens niet breed speelt bij de Amsterdamse corporaties. De AFWC verneemt hiervan weinig en denkt dat er geen grote interesse is. Daarnaast heeft Aedes met BZK afgesproken dat er een versnelling komt van de bouw van sociale huurwoningen en middenhuurwoningen. Dit vereist veel aandacht en middelen. Nieuwbouw van KoopGarantwoningen past hier niet goed bij. 5.3 Marktconsultatie Koperscoöperaties In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de ervaringen met koperscoöperaties in Nederland. Koperscoöperaties zijn in Nederland nauwelijks bekend. In het kort is een wooncoöperatie een vereniging met leden. In de praktijk betalen de leden van een wooncoöperatie een maandelijkse bijdrage. Het lijkt daarmee sterk op huren. De leden van de coöperatie doen aan zelfbeheer en kunnen dus niet beschouwd worden als huurders, die onderhoud en beheer overlaten aan een verhuurder. Het idee van de koperscoöperaties is dat de leden zich inkopen en hiervoor een bewoningstitel krijgen, maar geen eigendom. De bewoningstitel zou dan tegen een gunstige prijs kunnen worden verkocht aan een volgende bewoner. Hiermee wordt de woning langdurig bereikbaar gehouden voor middeninkomens. Er zijn momenteel veel financiële en juridische barrières waar de huurvariant al tegen aanloopt, bij de koopvariant zijn deze barrières naar verwachting nog vele malen hoger. Het is namelijk niet mogelijk om een hypotheek te vestigen op alleen een bewoningstitel. Het woongebouw van de wooncoöperatie is immers ongedeeld eigendom. Een wooncoöperatie is absoluut niet hetzelfde als een normaal appartementencomplex, waarbij de appartementsrechten wel overdraagbaar zijn en te financieren met een hypotheek. Eén van de gesprekspartners geeft aan dat het veel beter is om betaalbare koopwoningen te realiseren door middel van de bekende instrumenten zoals KoopGarant en Slimmer Kopen. In landen zoals Zweden en Denemarken bestaan er wel koperscoöperaties, die hetzelfde functioneren als de Nederlandse Vve’s. Dit garandeert geen betaalbare woningen want de bewoningstitels worden in deze landen ‘gewoon’ marktconform verhandeld. Ook hebben deze landen een hele andere juridische constructie die een hypotheek op een woning binnen een coöperatie mogelijk maakt. In Nederland is een hypotheek op een deel van een ondeelbaar eigendom vooralsnog niet mogelijk. De vraag is daarom ook of renteaftrek mogelijk is voor een dergelijke constructie. Concluderend liggen de barrières die genomen moeten worden om koperscoöperaties mogelijk te maken niet bij de gemeente Amsterdam, maar vooral bij de financiële instituties en het Rijk. 5.4 Marktconsultatie gemeenten Gemeente Almere De gemeente Almere heeft recent ook een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden voor sociaal-bereikbare koop voor de lage- en middeninkomens. Om tot het Actieplan Betaalbaarheid te komen, heeft de gemeente een gedegen proces doorlopen. Allereerst heeft de gemeente de doelgroep vastgesteld en een inventarisatie gemaakt van instrumenten. Voor de gemeente Almere is de doelgroep huishoudens van 1 tot 1,5 keer modaal. Lagere inkomens vallen dus ook in Almere af als doelgroep voor de sociale koop. Vervolgens is een eerste selectie gemaakt van de mogelijkheden, waarna er dertien instrumenten overbleven. Tijdens de tweede selectie werd dieper ingegaan op onder andere aspecten als (financiële) beheersbaarheid en juridische haalbaarheid. Uiteindelijk acht Almere drie instrumenten kansrijk: e _ Kleine kavels uitgeven, voor kleine woningen e _ Korting op de grondprijs, onder voorwaarden e _ Tussen koop en huur constructie Het idee is om in Almere Poort (Europakwartier 1) en Almere Hout (Twetsekant) pilots uit te voeren van enkele tientallen woningen, met een maximum van 200 woningen voor de gehele gemeente Almere. Er zijn een paar verschillen tussen Almere en Amsterdam, die vooral te maken hebben met ideologische-politieke principes. In de gemeente Almere is bijvoorbeeld geen draagvlak voor erfpacht omdat volledig eigenaarschap daar erg belangrijk wordt geacht. Tijdelijke erfpacht in de vorm van bijvoorbeeld Duokoop is voor Almere wel een kansrijke optie. In tegelstelling tot Amsterdam is er wel meer draagvlak voor het experimenteren met nieuwe instrumenten, waaronder huurkoopconstructies. Zo was Almere bijvoorbeeld betrokken bij de ontwikkeling van een speciaal financieringsinstrument voor het particulier opdrachtgeverschap onder de middeninkomens: Ik bouw betaalbaar. Dit was een samenwerking met SVn, de uitvoerder van de Starterslening. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de prijzen in Almere significant lager liggen dan in Amsterdam. Gemeente Zaanstad (Betaalbaar Kopen Zaanstad) Onbereikbaarheid van koopwoningen voor de middeninkomens speelde ook in Zaanstad. De gemeente erkende dat woningen met een uitgestelde betaling van circa 30% nog steeds onbereikbaar zijn voor de middeninkomens, met name de huishoudens die tegen modaal aanzitten. Een oplossing was om de woning onder inkomensafhankelijke erfpacht uit te geven, samen met een uitgestelde betaling op de opstal. BKZ werkt aan een licentie waarbij andere gemeenten het product ook kunnen gebruiken. Het is immers een complex product dat, zou een gemeente dit zelf zou willen kopiëren, wel moet worden geaccepteerd door (voldoende) hypotheekverstrekkers, de NHG en de fiscus. Deze systematiek maakt dus woningen bereikbaarder dan de andere bekende constructies. Het kost echter wel veel investeringen en personele inzet (administratie, inkomens-toetsing). De jaarverslagen van BKZ tonen dat er na verloop van tijd geld terugvloeit door een hogere canon, afkoop van de uitgestelde betaling (inclusief een aandeel waardeverandering) en eventuele afkoop van de erfpacht. Deze middelen kunnen opnieuw worden ingezet door BKZ. Het valt buiten de opdracht om een analyse te verrichten van de aantallen woningen die BKZ realiseert. In totaal heeft de gemeente Zaanstad onder verschillende varianten sinds 2005 meer dan 300 contracten afgesloten. Het gaat dus niet om grote aantallen. Ongetwijfeld is de reden dat er per woning een aanzienlijk kapitaalbeslag nodig is aan de voorkant. Zo wordt onder het nieuwe label BKZ Starterswoningen grond ingekocht en tegen erfpacht uitgegeven, terwijl er ook een ‘korting’ op de opstal wordt verstrekt. Onder het nieuwe label BKZ Starterswoningen worden kleine projecten gerealiseerd. 5.5 Conclusie De marktconsultatie toont dat projectontwikkelaars op zich geïnteresseerd zijn in het aanbieden van een koopinstrument zonder terugkoop. Een terugkoopregeling past niet bij hun primaire doelstelling. Bovendien melden projectontwikkelaars dat hun vermogen om woningen met een koopinstrument aan te beiden beperkt is. Het betreft een forse uitgestelde betaling die ook drukt op de financiële mogelijkheden. Bovendien wensen aandeelhouders natuurlijk een renderende investering in plaats van omvangrijke investeringen in betaalbare koopwoningen met de inzet van uitgestelde betalingen. De in Amsterdam werkzame corporaties zijn weinig actief geweest in het aanbieden van koopinstrumenten. Daar waar ze het deden betrof het doorgaans de bestaande voorraad. De verwachting is ook niet dat zij dit wel gaan doen. Hoewel ook zij zich de problemen van de middeninkomens aantrekken, blijkt dat koopinstrumenten (vooral die met terugkoop) een te groot financieel en personeel beslag op hun organisatie leggen. Een koperscoöperatie, waarbij leden een bewoningstitel kunnen kopen (lees zich inkopen als lid), is in de Nederlandse context vrijwel onmogelijk. Er is op dit moment geen juridische basis voor de vestiging van een hypothecaire lening op een woning binnen een collectief wooncomplex. Enkele collega gemeenten in de MRA verkennen de mogelijkheden. Zaanstad is (vooralsnog) de enige gemeente die zeer actief Is geweest door middel van het oprichten van de NV Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ). 6 Financiële verkenning enkele instrumenten Dit hoofdstuk is aangeleverd door de gemeente Amsterdam. RIGO heeft hier verder geen input voor geleverd. 6.1 Rapport G&O Amsterdam In dit hoofdstuk wordt een financiële verkenning gedaan naar een vijftal koopinstrumenten. Deze verkenning is opgesteld door de gemeente Amsterdam. Onderstaand figuur geeft samenvattend weer wat, op basis van de financiële verkenning, de inschatting is ten aanzien van de financiële haalbaarheid voor de gemeente Amsterdam. Eerst wordt de werkwijze van de analyse toegelicht. Vervolgens wordt per koopinstrument toegelicht wat de financiële gevolgen zijn. Koopgarant Koopstart BKZ Starterslening* Uitgestelde betaling via de gemeente Financiële haalbaarheid voor | Ox ON xe | | * De financiële haalbaarheid van de Starterslening is beoordeeld als ‘neutraal’, maar valt niet binnen de kaders van het Vereveningsfonds. 6.2 Werkwijze In Amsterdam is het stedelijke uitgangspunt voor woningbouwprogrammering: 40% sociale huur, 40% middeldure huur en koop en 20% vrije sector huur en koop. Binnen de categorie 40% middeldure huur en koop is tot maximaal 25% ruimte voor sociale koop. Sociale koopwoningen met een koopinstrument zouden binnen het middensegment in plaats van middeldure huurwoningen gebouwd worden. Daarom zijn de financiële effecten van de koopinstrumenten en middeldure huur met elkaar vergeleken. Een grote component van de minderopbrengsten bij dergelijke opties betreft de extra plancapaciteit van het ambtelijk apparaat voor de uitvoering c.q. het ‘beheer’ van dergelijke instrumenten. Om hiervan een beeld te geven, in andere praktijksituaties is een team van 1 tot 5 medewerkers dat jaarlijks verantwoordelijk is voor alle werkzaamheden rondom het beheer van dergelijke instrumenten. Denk aan het uitzetten van taxaties, beantwoorden van bewonersvragen etc. Voor deze verkenning is gerekend met jaarlijkse terugkerende kosten, omdat de werkzaamheden na gronduitgifte blijven bestaan. Dit in tegenstelling tot een gronduitgifte aan partijen, zoals een belegger of ontwikkelaar die daarna zelf zorgdragen voor de vastgoedexploitatie. Voor het berekenen van de apparaatskosten is uitgegaan van een periode van 10 jaar en een capaciteitsbeslag van 1 tot 5 FTE per 100 woningen per jaar. Onder ‘uitgangspunten berekeningen’ is dit verder toegelicht. De gemeente Amsterdam verrekent in het Vereveningsfonds (VEF) de grondopbrengsten en investeringen voor de gebiedsontwikkeling. Om de draagbaarheid voor het Vereveningsfonds te analyseren is daarom een vergelijking gemaakt met de minderopbrengsten van een middeldure huurwoning in stadsdeel Zuidoost. Onderstaande tabel geeft dit samenvattend weer. In het voorbeeld is te zien dat de grondopbrengsten van een kleine middeldure huurwoning per m? gebruiksoppervlak (GO) ongeveer € 225,- lager liggen dan bij vrijesectorwoningen. Een grote middeldure huurwoning levert ongeveer € 740,- per m? gebruiksoppervlak minder op dan een vrije sectorwoning. Deze bedragen zijn geel gekleurd. Verdere uitgangspunten van deze berekening worden aan het eind van dit hoofdstuk toegelicht. Voorbeeld fictief project Amsterdam Zuidoost - grondopbrengsten vanuit huidige grondprijsbeleid Segment Sociale huur Middeldure huur* Vrije sector Kleine MDH Grote MDH 40% 40% 20% 20% 20% Marktwaarde VON p/won € 251.250 € 287.000 € 350.000 Stichtingskosten incl. btw p/won € 205.000 € 266.000 € 266.000 Grondwaarde excl. btw p/won € 14.000 € 38.000 € 17.000 € 69.000 p/m2GO € 240 € 760 € 245 € 985 Verschil met vrije sector p/m2GO € -745 “Sociale koop valt in het middensegment en de grondopbrengsten worden daarom vergeleken met die van middeldure huurwoningen tot € 1175,- p/mnd Voorbeeld fictief project Amsterdam Zuidoost - grondopbrengsten vanuit huidige grondprijsbeleid Segment Sociale huur Middeldure huur* Vrije sector Kleine MDH Grote MDH Differentiatie 40% 40% 20% 20% 20% Woninggrootte Gem. 60 m2? 5o m2 7o m? 7o m? Marktwaarde VON p/won € 251.250 € 287.000 € 350.000 Stichtingskosten incl. btw p/won € 205.000 € 266.000 € 266.000 Grondwaarde excl. btw p/won € 14.000 € 38.000 € 17.000 € 69.000 p/m2 GO | 240 € 760 € 245 € 985 Verschil met vrije sector p/m2 GO “Sociale koop valt in het middensegment en de grondopbrengsten worden daarom vergeleken met die van middeldure huurwoningen 6.3 Financieel effect per koopinstrument KoopGarant KoopGarant is een koopinstrument dat niet door de gemeente Amsterdam wordt uitgevoerd, maar door een marktpartij. Aanvankelijk lijken er geen directe nadelige consequenties voor een grondexploitatie te zijn. Het vergt echter wel een inspanning van een marktpartij in de vorm van een groter beslag op de (ontwikkel}organisatie en de financiële middelen. Hierdoor is er toch een financieel effect waar zij naar verwachting voor gecompenseerd willen worden, bijvoorbeeld door een lagere grondprijs. Daarom is een indicatieve berekening gemaakt van de meerkosten voor een marktpartij. Het uitgangspunt is dat dit indirect doorwerkt in de gemeentelijke grondexploitatie, omdat de ontwikkelaar een lagere grondprijs wil in ruil voor het uitvoeren van dit koopinstrument. De verwachte minderopbrengst per woning bedraagt -€ 63.000,- tot -€ 69.000,-. Deze minderopbrengsten bestaan voor circa 75% uit apparaatskosten. De apparaatskosten voor het aanbieden van dit instrument vormen een relatief groot aandeel. Dit wordt verklaard door de herwaardering aan het eind van de looptijd en het mogelijk opnieuw in de markt zetten van de woning met KoopGarant. Ten opzichte van kleinere middeldure huurwoningen zijn de minderopbrengsten groter. Ook ten opzichte van grotere middeldure huurwoningen, waarbij sprake is van hogere minderopbrengsten voor het Vereveningsfonds, zijn de minderopbrengsten bij dit koopinstrument groter. De algemene indruk is dat dit Instrument niet te dragen is voor het Vereveningsfonds, omdat de grondopbrengst van een sociale koopwoning met dit koopinstrument dan lager is dan de opbrengst van een middeldure huurwoning. KoopStart KoopStart wordt niet door de gemeente Amsterdam uitgevoerd, maar door een ontwikkelende partij. Voor KoopStart geldt net als bij KoopGarant dat het uitgangspunt voor de berekening is dat het om indirecte kosten c.q. minderopbrengsten gaat. De verwachte minderopbrengst per woning bedraagt -€ 39.000,- tot -€ 43.000,- waarvan circa 55% uit apparaatskosten bestaat. De apparaatskosten zijn vergelijkbaar met KoopGarant. Het verschil wordt verklaard doordat bij KoopStart geen terugkoopplicht van de woning geldt. Ook de apparaatskosten voor het mogelijk opnieuw in de markt zetten van de woning met KoopGarant vallen weg. Ten opzichte van kleinere middeldure huurwoningen zijn de minderopbrengsten groter. Ten opzichte van grotere middeldure huurwoningen, waarbij sprake is van een hogere minderopbrengsten voor het Vereveningsfonds, zijn de minderopbrengsten bij dit koopinstrument kleiner. Algemene indruk is dat dit koopinstrument wel te dragen is voor het Vereveningsfonds, omdat de grondopbrengst van een sociale koopwoning met dit koopinstrument dan ongeveer gelijk is aan de opbrengst van een middeldure huurwoning. Betaalbaar Kopen Zaanstad Bij BKZ zijn de financiële effecten het gevolg van hogere apparaatskosten alsook lagere en uitgestelde grondinkomsten. De verwachte minderopbrengst per woning bedraagt -€ 104.000,- tot -€ 114.000,- waarvan circa 79% uit apparaatskosten bestaat. Ten opzichte van de andere instrumenten heeft dit instrument een relatief hoog aandeel apparaatskosten. De verklaring hiervoor ligt in de jaarlijkse beoordeling van het inkomen van de koper voor de inkomensafhankelijke erfpacht. Verder wordt de woning bij verkoop opnieuw aangeboden waardoor een herwaardering van de opstal en de inkomensafhankelijke erfpacht benodigd is. Ten opzichte van kleinere middeldure huurwoningen zijn de minderopbrengsten groter. Ook ten opzichte van grotere middeldure huurwoningen, waarbij sprake is van hogere minderopbrengsten voor het Vereveningsfonds, zijn de minderopbrengsten bij dit koopinstrument groter. De algemene indruk is dat dit koopinstrument niet te dragen is voor het Vereveningsfonds, omdat de grondopbrengst van een sociale koopwoning met dit koopinstrument dan lager is dan de opbrengst van een middeldure huurwoning en zelfs fors negatief wordt. Starterslening Op de financiële gevolgen van een eventuele Starterslening is binnen de gemeente Amsterdam gereflecteerd. Momenteel is de Starterslening alleen nog van toepassing in het stadsgebied Weesp. Een dergelijke lening zou niet vanuit het Vereveningsfonds gefinancierd worden, maar vraagt wel een investering vanuit een andere afdeling van de gemeente Amsterdam. Om toch de financiële implicatie te verkennen, zijn de financiële gevolgen toch breed verkend. De financiële gevolgen van een dergelijke lening zijn waarschijnlijk gering. Doordat de rente waarvoor de gemeente het geld leent doorgaans lager is dan de rente waarvoor het wordt uitgeleend. Het kost naar verwachting geen geld om de Starterslening uit te voeren. Het legt wel enig kapitaalbeslag op de gemeentelijke middelen, omdat voor een deel van het uitgeleende vermogen een risicobuffer moet worden aangehouden. Het gemiddelde leenbedrag van de huidige startersregeling in Weesp bedraagt € 30.000,-. Om een beeld te geven: door dit bedrag mee te nemen in de financieringsruimte kan er een iets grotere woning, die maximaal 10 m? groter is, worden aangekocht. Uitgestelde betaling erfpacht via gemeente Amsterdam Bij de (deels) uitgestelde canonbetaling krijgt de gemeente een gedeelte van de grondwaarde pas op een later moment. Normaliter begint deze betaling op het moment van erfpachtwijziging of uitgifte. Het gedeelte van de grondwaarde wat uitgesteld wordt kan wel of niet worden geïndexeerd. Dit verklaart de bandbreedte van het financiële effect. Tegelijkertijd is er sprake van hogere apparaatskosten als gevolg van meerwerk ten aanzien van het monitoren van de woningen die gebruik maken van deze regeling en de handelingen die benodigd zijn nadat de eerste bewoner de woning verkoopt en het erfpachtrecht en de canon dienen te worden aangepast. De verwachte minderopbrengst per woning bedraagt -€20.000,- tot - €28.000,-® waarvan 100% uit apparaatskosten bestaat. De minderopbrengst van dit instrument wordt volledig gevormd door de proceskosten, welke onder andere bestaan uit een eenmalige toetsing bij aankoop en administratieve lasten bij terugbetaling. Ten opzichte van kleinere middeldure koopwoningen zijn de minderopbrengsten groter. Ten opzichte van grotere middeldure koopwoningen, waarbij sprake is van een hogere minderopbrengsten voor het Vereveningsfonds, zijn de minderopbrengsten bij dit sociale koopinstrument kleiner. De algemene indruk is dat deze variant wel te dragen is voor het Vereveningsfonds, omdat de grondopbrengst van een sociale koopwoning dan hoger is dan de opbrengst van een middeldure huurwoning. Uitgestelde betaling erfpacht via gemeente Amsterdam in combinatie met KoopStart Een andere mogelijkheid is om de uitgestelde canonbetaling te combineren met KoopStart. In feite houdt de gemeente dan een bedrag in op de erfpachtcanon en de ontwikkelaar op de opstal zoals de korting bij KoopStart. De minderopbrengsten zijn dan afhankelijk van de korting die wordt gegeven op de erfpachtcanon en de woning. Hoe hoger de korting of uitgestelde betaling, des te hoger de minderopbrengsten. Ten opzichte van kleine middeldure huurwoningen is er in principe sprake van een verslechtering voor het Vereveningsfonds. Bij grotere woningen is dat niet zo. Bij de bundeling van twee ‘kortingen’ is het de vraag hoe groot de totale korting is die de gemeente wil hanteren. De financiële verplichting schuift van de voorkant naar de achterkant. In principe is de betaling die naar de achterkant doorschuift goedkoper te dragen voor de gemeente dan voor een marktpartij omdat de gemeente een lagere rente betaald. 6.4 Conclusie In alle gevallen zijn de minderopbrengsten bij het toepassen van de koopinstrumenten groter dan de minderopbrengsten van het realiseren van kleine woningen op basis van het huidige beleid voor middeldure huur. Voor grotere middeldure huurwoningen ligt dit anders en lijken de instrumenten KoopStart en Uitgestelde betaling erfpacht voordeliger dan de effecten van grotere woningen en op basis van het beleid voor middeldure huur. Er kan een verbetering van ongeveer € 11.000,- — € 28.000,- per woning worden behaald. De conclusie is daarom dat als ® Bij de onderkant van de bandbreedte is rekening gehouden met indexatie van de uitgestelde betaling, de bovenkant van de bandbreedte rekent met een niet-geïndexeerde uitgestelde betaling. deze instrumenten worden ingezet (of KoopStart of een uitgestelde canon) en er grote woningen worden beoogd die in plaats van grote middeldure huurwoningen komen, er geen verslechtering is voor het Vereveningsfonds. MDH 5o epe Koopgarant € -63.000 € -66.000 € -6g.000 | € -55.000 € -14.000 Koopstart € -39.000 'e -41.000 € -43.000 | € -30.000 Starterslening n.v.t. n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. Uitgestelde canon | € -20.000 € -24.000 € -28.000 | € -13.000 Uitgangspunten berekeningen: 1. De berekening van minderopbrengsten per woning is tot stand gekomen op basis van een woning van 70 m° in stadsdeel Zuidoost. 2. Grotere middeldure huurwoningen worden gezien als woningen van circa 70 m° GO. 3. Kleinere middeldure huurwoningen worden gezien als woningen van circa 50 m° GO. 4. De gemiddelde kosten zijn berekend op basis van de realisatie van 100 woningen. 5. Met apparaatskosten worden de kosten voor het inzetten van personeel die toezien op de uitvoering van het koopinstrument bedoeld. Voorbeelden zijn het cliëntcontact, het afwikkelen van juridische en financiële handelingen etc. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd voor de instrumenten: e KoopGarant: Geen jaarlijkse inkomenstoets, wel administratieve lasten bij aan- en verkoop, omdat de woning mogelijk langdurig betaalbaar wordt aangeboden. Hierdoor zijn dit terugkomende lasten. e KoopStart: Geen jaarlijkse inkomenstoets, wel administratieve lasten bij aan- en verkoop. e Betaalbaar Kopen Zaanstad: Jaarlijkse inkomenstoets om de inkomensafhankelijke canon te bepalen en taxatie bij aan- en verkoop van de woning. e Starterslening: Driejaarlijkse inkomenstoets om het te betalen termijnbedrag te bepalen. e Uitgestelde betaling erfpacht via de gemeente Amsterdam: Eenmalige toetsing bij aankoop en administratieve lasten bij terugbetaling. e Als uurtarief voor de benodigde plancapaciteit is een bedrag van € 125 per uur (excl. btw, prijspeil 2023) gehanteerd en een inzet van 40 weken per jaar. Dit resulteert in € 180.000 per jaar per fte. Als een instrument een inzet van 1 per 100 woningen vereist, kost dit 180.000 * 1/100 = 1.800 perjaar en € 18.000 voor 10 jaar (nominaal). Voor een instrument met een benodigde inzet van 5 fte per 100 woningen resulteert dit in € 9.000 perjaar en € 90.000 per 10 jaar. 7 Conclusie Deze rapportage verkent kansrijke mogelijkheden voor de bouw van sociale koopwoningen in Amsterdam ten behoeve van de middengroepen. Deze conclusie geeft een antwoord op de hoofdvragen. Mogelijkheden op de Amsterdamse woningmarkt voor middeninkomens De woningprijzen in Amsterdam zijn dermate hoog dat alleen in de relatief goedkope stadsdelen zoals Zuidoost de inzet van een instrument nog soelaas biedt, voor huishoudens met een hoger middeninkomen. Gezinnen met hogere middeninkomens (€ 57.000- € 69.000) kunnen via zo’n instrument in deze stadsdelen een woning met een redelijk vloeroppervlak bemachtigen. Op het duurdere Zeeburgereiland zijn zelfs met de inzet van instrumenten voor betaalbare koop alleen zeer kleine woningen te realiseren. Eisen aan het instrument Harde eisen in het belang van de koper zijn borging door de NHG en de mogelijkheid voor fiscale aftrek van hypotheekrente en erfpachtcanon. Het instrument moet ook door meerdere geldverstrekkers worden geaccepteerd. Eveneens een harde voorkeur betreft helderheid voor de consument. De voorkeur ligt ook bij een instrument dat weinig personele inzet vergt bij de uitvoerders. Tot slot hebben college en raad ook interesse in een instrument dat het behoud van de woningen voor een sociale koopwoningvoorraad regelt. Kansrijke instrumenten De beschikbare instrumenten zijn getoetst op de voorgenoemde randvoorwaarden. Er komen drie kansrijke instrumenten in beeld die deels ook passen bij de voorkeuren en ervaringen van marktpartijen. 1. Koopinstrumenten zoals KoopStart of Kopen naar Wens. 2. Gemeentelijke erfpachtvariant met een uitgestelde betaling van de afkoopsom van de canon. Daarbij kan ook worden overwogen een korting te geven op deze afkoopsom. De afkoopsom wordt bij de doorverhuizing van de eerste bewoner betaald (door de volgende bewoner, die de marktconforme prijs voor de woning betaalt). 3. Starterslening gericht op kopers van nieuwbouw sociale koop. Alle drie deze instrumenten kennen relatief lage uitvoeringskosten en ze zijn qua systematiek betrekkelijk eenvoudig. Een doorrekening van de verwachte uitvoeringskosten door de gemeente Amsterdam ondersteunt deze conclusie. De genoemde koopinstrumenten en de Starterslening worden geborgd door de NHG, passen binnen de fiscale spelregels voor het eigen woningbezit en ze worden geaccepteerd door meerdere geldverstrekkers. Voor een eventuele gemeentelijke erfpachtvariant moet eerst worden nagaan of deze ook past binnen de randvoorwaarden van de NHG, de fiscus en de geldverstrekkers. De koopinstrumenten passen goed bij de ervaring en praktijk van projectontwikkelaars. Zij geven aan dat zij geen grote aantallen woningen kunnen realiseren omdat het om forse uitgestelde betalingen gaat, maar in de Amsterdamse regio (niet Amsterdam zelf) hebben meerdere projectontwikkelaars al eerder KoopStart aangeboden. Een bijdrage van de gemeente maakt meer mogelijk. In dit geval kan ook het aangekondigde KoopStartfonds relevant zijn. Het Rijk stelt hiervoor middelen beschikbaar voor realisatie van woningen onder KoopStart. Corporaties hebben binnen Amsterdam nooit veel koopinstrumenten gebruikt. Bovendien is de inschatting dat zij zich veel meer richten op de grote opgave voor middenhuur en er veel minder animo is om betaalbare koop in de nieuwbouw aan te bieden. De Starterslening vergt het vrijmaken (of lenen) van financiële middelen. De gemeente ontvangt hierover echter rente zodra de inkomens van de kopers voldoende zijn gestegen. Qua uitvoering is het voor de gemeente Amsterdam een zeer eenvoudig instrument, omdat alle uitvoering bij de SVn ligt. Bovendien verhaalt de SVn de uitvoeringskosten op de consument zelf (middels een renteopslag op de lening). Alle drie deze instrumenten voldoen evenwel niet aan de wens om de te bouwen woningen ook beschikbaar te houden voor de doelgroep. Via een gemeentelijk erfpachtinstrument zou dit eventueel wel kunnen, maar het is zeer complex in de uitvoering en daarom valt zo’n optie eigenlijk af. Er zijn koopinstrumenten zoals KoopGarant die wel de mogelijkheid bieden om terug te kopen en weer door te verkopen aan de doelgroep, maar marktpartijen (corporaties en projectontwikkelaars) zijn weinig geneigd hieraan mee te werken. Het legt te langdurig beslag op middelen vanwege de uitgestelde betaling. Minder kansrijke instrumenten Omwille van de volledigheid worden hier ook enkele minder kansrijke instrumenten genoemd. De gemeente Amsterdam kan ook overwegen om met een inkomensafhankelijke erfpachtvariant te werken of met een methode zoals KoopGoedkoop. Het vergt extra administratie, maar heeft als voordeel wel dat er bij inkomensstijging extra canonbetalingen worden geïncasseerd. Betaalbaar Kopen Zaanstad maakt ontegenzeggelijk de belofte waar van betaalbare koop. Het beslag op middelen is echter groot want het betreft een inkomensafhankelijke erfpachtconstructie en uitgestelde betaling op de opstal. Hierdoor is dit instrument ook complex en kostbaar is in de uitvoering. Overigens toont de organisatie rond BKZ in haar jaarverslagen wel dat de uitgestelde betalingen (met indexering) na verkoop van tijd terugvloeien en dat er ook steeds meer erfpacht wordt geincasseerd vanwege stijgende inkomens. Verder zijn koperscoöperaties hier in Nederland vrijwel onmogelijk vanwege de speciale juridische status van wooncoöperaties. Het is collectief eigendom dat fiscaal geen eigen woning is en niet door de NHG wordt geborgd. Banken financieren deze constructies niet omdat ze geen hypotheekrecht kunnen vestigen op woningen binnen collectief eigendom. In Scandinavië is dit anders geregeld, maar daar functioneren deze complexen feitelijk als een Nederlandse Vve. Het concept van koperscoöperaties voldoet dus niet aan de harde eisen van de gemeente Amsterdam. Om dit goed geregeld te krijgen ligt de bal vooral bij de autoriteiten in Den Haag en niet bij de gemeente Amsterdam. Tot slot worden er soms out of the box ideeën gelanceerd die woningen langdurig betaalbaar zouden kunnen houden, maar dit past veelal niet goed in de harde voorwaarde voor deze instrumenten (NHG, fiscus, financiering banken). Mochten deze ideeën verder worden uitgewerkt en zichzelf ook bewijzen dan kunnen ze natuurlijk overwogen worden. Bijlage 1: Koperscoöperaties: een kans of nog te ver weg? Vanuit de raad zijn er meerdere vragen gesteld over wooncoöperaties in de koopvorm en of dit een bruikbaar instrument zou kunnen zijn voor het creëren van sociale koopwoningen welke betaalbaar kunnen worden gehouden. Vooralsnog lijken er in Nederland geen voorbeelden te zijn van koperscoöperaties. Het is een instrument dat momenteel dan ook niet voldoet aan de gestelde eisen vanuit Grond & Ontwikkeling. Het is in Nederland nog geen bestaand instrument, bij de NHG, bank en fiscus lijken er problemen te ontstaan bij de financiering. Ook is er ondersteuning nodig vanuit de gemeente (naar verwachting) en is de gemeente dus mogelijk risico dragend. Desalniettemin is het interessant om dit instrument te verkennen en te kijken waar de huidige knelpunten zitten. In 2020 stelde de gemeente Amsterdam een leenfonds van 50 miljoen beschikbaar voor startende wooncoöperaties. Wooncoöperaties konden naast de financiering door de bank en eigen inbreng, tegen bepaalde voorwaarden geld lenen. Het is de bedoeling dat de lening na 10 tot 15 jaar wordt terugbetaald. Dit leenfonds kwam voort uit het voornemen om in 2030 10% van de woningvoorraad wooncoöperaties te laten zijn. Dit was specifiek gericht op de huurvorm van wooncoöperaties. De woningen van wooncoöperaties zijn en blijven betaalbaar, omdat wooncoöperaties geen winstoogmerk hebben. Door voorzieningen te delen en veel zelf te doen kunnen kosten worden verlaagd. Bewoners die zelf de regie hebben over hun woonomgeving kunnen resulteren in aantrekkelijke woningen en wijken met een beter leefklimaat, zo tonen verschillende voorbeelden. De meerwaarde van coöperaties ligt vaak in het delen van voorzieningen en ruimtes, zoals een gezamenlijke ruimte om samen te komen of een gedeelde logeerkamer die kan worden ‘gehuurd’. Door het delen van gemeenschappelijke ruimtes en voorzieningen ontstaat er ruimte voor ontmoeting, zorgredzaamheid en onderlinge solidariteit. Ook het idee van de deeleconomie sluit goed aan bij deze woonvorm. Door ruimte en spullen (bijv. deelauto) te delen kun je zowel kosten als energie besparen En door de woningen buiten de markt te plaatsen kan er voor worden gezorgd dat ze blijvend betaalbaar zijn. Initiatieven zoals lewan in Lent en De Warren in Amsterdam zijn gewilde woonvormen, maar deze nieuwbouw coöperaties zijn allemaal tot stand gekomen met een huurconstructie voor de bewoners. Het is nog de vraag hoe een werkend financieel systeem via een koopconstructie gerealiseerd kan worden. Definitie Het gaat hier niet om de vorm met collectief eigendom (vastgoed of huurcoöperatie) of de vorm met eigendom van derden (beheer coöperatie), maar om individueel eigendom. Koperscoöperatie (individueel eigendom): De leden van het collectief kopen de woningen met een speciale regeling aan, waarbij de woningen in individueel eigendom komen. De leden van het collectief kunnen uitsluitend via deelname aan de koperscoöperatie kopen. De koperscoöperatie heeft raakvlakken met een CPO-vereniging die gezamenlijk woningen realiseert. Anders dan de naam doet denken, is de coöperatie vaak geen coöperatie maar een vereniging. Deze vereniging is de eigenaar van het vastgoed, en deze geeft lidmaatschappen uit aan de leden. Deze lidmaatschapsrechten zijn roerende zaken waarvoor wel overdrachtsbelasting betaald moet worden. In theorie kan je wel een hypotheek krijgen (verpanding lidmaatschapsrecht), maar financiering kan ook met een parapluhypotheek of zakelijke lening. Een hypotheek afsluiten via NHG kan niet. Bij een coöperatie heb je zowel financiële als ‘sociale’ rechten en plichten en er is in statuten en lidmaatschapsrechten (bij zowel huur als koop) veel vrijheid om zaken specifiek te regelen (en op te leggen). Ook moet de aansprakelijkheid van individuele kopers (verhaal bij koper niet bij vereniging) goed geregeld worden en een onderpand moet bij executie opeisbaar zijn. Toepassen betaalbare koopconstructies door coöperatie zal dan ook lastig zijn. Knelpunten Een groot knelpunt bij de totstandkoming van koop wooncoöperaties is dat de bank een wooncoöperatie pas financiert op het moment dat de eindbestemming duidelijk is, dus als de benodigde vergunningen verleend zijn. De ontwikkelkosten moeten in eerste instantie zelf gefinancierd worden. Op dit moment kent Amsterdam een leenfonds voor nieuwbouwcoöperaties en woningen die overgenomen worden van woningbouwcorporaties. Een andere regeling voor de voorfinanciering is er nog niet. Wel wordt er aan een landelijk fonds gewerkt van tien miljoen om wooncoöperaties financieel te ondersteunen Knelpunten: e _ De financiering rondkrijgen e _ Het vinden van een locatie e _ Hettijdsbestek van vorming coöperatie tot realisatie woningen is lang (4 a 5 jaar) De financiering van nieuwbouwcoöperaties is complex. Omdat er tijdens de initiatief- en planfase nog geen sprake is van een onderpand is er voor deze fasen geen bancaire financiering mogelijk. En voor de bouwfase wordt pas financiering verleend indien er sprake is van een haalbaar plan, dus inclusief eigendomsovereenkomst, vergunningen en een aannemingsovereenkomst. Hiernaast is het voor wooncoöperaties die inzetten op betaalbaarheid extra ingewikkeld om de financiering rond te krijgen omdat wooncoöperaties relatief onbekend zijn en vanwege de verenigingsstructuur terecht komen in het zakelijke verkeer. Banken financieren in de regel tussen de 70% en 80% van de benodigde financiering (e.e.a. afhankelijk van het risicoprofiel, eigen vermogen, taxatie etc.). Hiermee moeten initiatiefnemers dus 20% tot 30% eigen vermogen of een achtergestelde lening organiseren. De mate waarin dat gat overbrugd kan worden is in de meeste gevallen beperkt. Over het algemeen hebben de initiatiefnemers een bescheiden inkomen en weinig tot geen vermogen. In de praktijk wordt het gat dan ook gedicht met een klein deel eigen vermogen, subsidies en erowdfunding. Dit proces verloopt vaak moeizaam en kost veel tijd. Ook is er in Nederland vrijwel geen concurrentie voor de financiering van wooncoöperaties. De Duitse bank GLS is de enige echt interessante aanbieder van financiering. Mits je de eerder genoemde 30% aan eigen vermogen kan inleggen, overigens zijn Rabobank en ASN steeds actiever aan het worden op dit gebied. Het is geen onwil van de banken, eerder onvermogen en een gebrek aan voorbeelden. Om de banken mee te krijgen zouden de risico’s kleiner moeten zijn en de tijdsinvestering per project geringer. Bij een nieuwe aanpak is dat mogelijk mits banken en gemeenten daarvoor open staan. Succesverhalen In andere (Europese) landen zijn er wel voorbeelden te vinden, zoals Zweden en Denemarken (zie Onderzoek Ecorys). In Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland hebben wooncoöperaties zich anders ontwikkeld en heeft dit geleid tot grootschalige organisaties die enigszins vergelijkbaar zijn met de woningcorporatie in Nederland. In Denemarken en Zweden wijkt de situatie af, omdat hier door deregulering marktwerking een veel grotere rol is gaan spelen, waardoor een mengvorm tussen huur en koop is ontstaan. Hierbij zijn de bijdragen van de bewoners in deze landen relatief hoog in vergelijking met de andere onderzochte landen en bestaat de doelgroep in toenemende mate ook uit relatief hogere inkomens. Het is hier dus minder van toepassing dat de woningen in de coöperatie betaalbaar zijn. In verschillende landen worden uiteenlopende instrumenten ingezet om wooncoöperaties te faciliteren, stimuleren en/of te bevorderen. Dit zijn instrumenten op het gebied van kennis, juridisch, financieel en fiscaal. De meeste instrumenten zijn financieel van aard. In Zweden, Denemarken en Duitsland is er ook sprake van een wetgeving specifiek voor wooncoöperaties, waarin is vastgelegd dat leden een lidmaatschap of aandelen kopen en dat de kosten voor beheer en onderhoud moeten worden gedekt. In Oostenrijk en Zwitserland is het wettelijk kader voor het handelen van wooncoöperaties net als in Nederland opgenomen in een breder wettelijk kader. In de Scandinavische landen (Zweden en Denemarken) is er geen sprake van huurders, maar kopen bewoners het recht om in een coöperatiewoning te wonen. In Duitsland kopen de leden aandelen van een wooncoöperatie, terwijl in de andere landen veelal sprake is van een huur- of fee-constructie Denemarken In bijvoorbeeld Denemarken heeft men een systeem van wooncoöperaties, ‘Andelsbolig’, waarbij men het lidmaatschap van een vereniging koopt. Deze Deense coöperatiewoningen zijn altijd appartementen, ze zijn doorgaans wel wat groter dan de huurappartementen in Denemarken, maar iets kleiner dan koopappartementen. Voorheen was de wooncoöperatie in Kopenhagen een alternatief voor de lagere en middenklasse, aangezien het een goedkoper alternatief was dan een koopwoning. De doelgroep is echter verschoven sinds de druk op de woningmarkt heeft gezorgd voor prijsstijgingen. Tegenwoordig is het besteedbaar inkomen van bewoners van coöperatiewoningen in Denemarken circa 33 procent hoger dan bij bewoners van reguliere huurappartementen. Denemarken kent geen specifieke instrumenten die gericht zijn op het stimuleren van wooncoöperaties. In het verleden zijn er wel subsidies verstrekt, maar deze zijn vanaf 2004 vervallen. Wooncoöperaties functioneren als zelfstandige economische verenigingen en hebben daardoor zelfstandig toegang tot financiering via reguliere banken. De banken zijn dus wel gewend om mee te werken aan de financiering, er is minder sprake van weerstand of voorzichtigheid. Almere In Almere zijn er momenteel plannen om een woonzorgcoöperatie te creëren genaamd de Binnenhaven. Hoewel de businesscase eerst zwak was en het initiatief precies buiten de gemeentelijke kaders valt, wordt er nu een doorbraak geforceerd door de coöperatie, woningbouwatelier Almere en de gemeenteraad door middel van met een afwijkende grondprijsberekening. Het zou zo kunnen zijn dat andere gemeenten ook deze methode kunnen gebruiken. Een belangrijke voorwaarde voor het experiment is dat de coöperatie met jaarverslagen financieel inzicht geeft. Woningcorporaties, vanuit de Woningwet aangemerkt als toegelaten instellingen, worden streng gecontroleerd op hun bedrijfsvoering, voornamelijk door de Autoriteit Woningcorporaties. Bij wooncoöperaties ontbreekt deze vorm van controle. De coöperatie in Almere moet daarom verslag uitbrengen aan de gemeente over kasstromen en inkomsten van de huurders. Zo kan de gemeente vaststellen of de relatief lage grondprijs daadwerkelijk het collectief In plaats van individuen ten goede komt. Dus het is goed om dit in de gaten te houden! De initiatiefnemers van de Binnenhaven zijn al vijf jaar bezig, en het betreft weer een huurvorm. Met het Atelier onderscheidt Almere zich van andere steden. Daar landen dit soort initiatieven niet in het gemeentelijk apparaat en krijgen ze geen voet aan de grond. De coöperatieleden staan te ver van de ambtelijke kijk af en het duurt allemaal te lang. Een organisatie zoals het Woningbouwatelier Almere, die binnen de bestaande kaders mogelijkheden zoekt, kan dan zeer waardevol zijn. Het woningbouwatelier Almere is een relatief zelfstandige organisatie, dat voortkomt uit het programma Almere 2.0 en welke woonexperimenten ontwikkelt en uitvoert. Tijdens het proces verbinden zij de initiatiefnemers van De Binnenhaven aan de gemeente. Zonder het woningbouwatelier hadden ambtenaren waarschijnlijk het initiatief niet ondersteund. Verder onderzoeken? In een gesprek met mede-initiatiefnemer van Cooplink, en adviseur voor Zelfbeheer en Wooncoöperaties van Stichting WOON, komt de complexiteit van koperscoöperaties nogmaals naar boven. Aangezien het al erg complex is om een huurvorm van coöperaties op te zetten, stelt Clemens dat dit mogelijk niet het moment is om aan de slag te gaan met koop- vormen. Aangezien de huurvorm al erg veel tijd en moeite kost om op te zetten, is er bij koop- vormen van coöperaties sprake van nog meer complexiteit. De knelpunten zijn nog lastiger te overbruggen dan bij de huurvorm van wooncoöperaties. Daarom is er dan ook geen uitvoering van een koperscoöperatie in Nederland. Bij een dorp of een landelijk gebied zou het bovendien makkelijker te bewerkstelligen zijn dan bij stedelijk gebied, met een hogere krapte-indicator. Ook gaf hij aan dat de term wooncoöperatie een containerbegrip is geworden. Hij gaat binnenkort met Cooplink aan de slag om een keurmerk te ontwikkelen. Hij benadrukt hier dat onderzoeken uitvoeren en het schrijven van artikelen en boeken zoals het door Clemens meegeschreven ‘Handboek Wooncoöperaties Amsterdam’ erg veel tijd en moeite hebben gekost. Je zou bij koperscoöperaties dit allemaal weer opnieuw moeten doen, je moet als het ware opnieuw het wiel uitvinden. Bij het oprichten van een huurvorm van wooncoöperatie worden organisatorische en institutionele belemmeringen ervaren, deze worden nu met de huidige ontwikkelingen wat minder. Bij de koopvorm zijn deze belemmeringen groter. Eveneens is de realisatie van nieuwbouw een vermoeilijkende factor; Wanneer een coöperatie nieuwbouw wil realiseren, loopt deze aan tegen een relatief geringe juridische status, en daarmee heeft het te weinig vertrouwenskracht richting investeerders. Hierbij is het ook belangrijk de vraag te stellen waarom er belangstelling is voor koperscoöperaties. Wat maakt ze anders dan huurcoöperaties? Er zou inderdaad sprake kunnen zijn van het uiteindelijk vervallen van de maandelijkse betaling, de hypotheek wordt dan langzaam afbetaald i.p.v. de huur die maar doorloopt. Hierdoor zou er vermogen kunnen worden opgebouwd. Maar aangezien het de bedoeling is dat de woningen betaalbaar blijven en dus worden losgekoppeld van de vrije markt, kan er niet met eventuele winst door inflatie worden doorverkocht als de bewoner weer weg wil. Het is dus ook de vraag of het echt van meerwaarde is om af te wijken van de huurvariant, zeker voor starters. Desalniettemin is het nuttig om de coöperaties niet uit het oog te verliezen: het idee van de koperscoöperatie kan voordelen hebben als men kijkt naar de collectiviteit die als oplossing kan dienen voor de groeiende zorgopgave en het betaalbaar houden van woningen buiten de huursector. Het is wellicht beter om betaalbare koopwoningen te realiseren door middel van een VvE constructie, vindt ook Clemens Mol. Hiermee kun je hetzelfde zeggenschap en gemeenschapsgevoel creëren als bij een coöperatie, maar kunnen mensen wel gewoon zelf een eigen hypotheek afsluiten. Dit kan middels een CPO. LO
Onderzoeksrapport
41
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 176 Publicatiedatum 21 februari 2018 Ingekomen onder Y Ingekomen op woensdag 14 februari 2018 Behandeld op woensdag 14 februari 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake het geluidbeleid Evenementen en de locatieprofielen (geen NI). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsregel “Geluid bij evenementen in Amsterdam”, de locatieprofielen voor evenementenlocaties en de richtlijn “Duurzaamheid Evenementen” in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 130). Constaterende dat: — het besluit voor onderzoek naar de geschiktheid van N1 als evenemententerrein gebaseerd is op de onjuiste informatie dat er geen woningen in de omgeving aanwezig waren; — de reeds aanwezige geluidsoverlast voor omwonenden van het N1-terrein door vliegtuig-, verkeers- en industrielawaai al maximaal is; — omwonenden van N1 jaarlijks al drie (dance})festivaldagen met maximale geluidsbelasting van 11:00 - 23:00 uur hebben. Overwegende dat: — de kritische grens van de geluidsoverlast voor de omwonenden van het N1 terrein al bereikt is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de plannen voor een N1 evenemententerrein niet door te laten gaan. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 3, woensdag 9 en donderdag 10 oktober 2019 Datum en tijd woensdag 9 oktober 2019 13.00 uur en 19.30 uur donderdag 10 oktober 2019 13.00 uur en zo nodig 19.30 uur Locatie Raadzaal TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 61 Brief van wethouder Moorman van 7 oktober 2019 inzake de sluiting van basisscholen in relatie tot het lerarentekort in aansluiting op haar brief van 27 september 2019 over de sluiting van basisschool de 16° Montessori Gaasperdam. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 29, Actualiteit van het lid Yilmaz inzake de sluiting van een basisschool in Zuidoost. 62 Afschrift van een brief van het lid Van Schijndel van 4 oktober 2019, gericht aan wethouder Dijksma, inzake de stand van zaken rond het Afval Energiebedrijf. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 16A, Actualiteit van de leden Nanninga, Boomsma, Ceder, Taimounti, Van Soest en Poot inzake het Afval Energiebedrijf. 63 Brief van wethouder Moorman van 7 oktober 2019 inzake afhandeling motie 1241.19 van het lid De Heer over de online module voor armoedevoorzieningen. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 64 Brief van wethouder Kukenheim van 8 oktober 2019 inzake afhandeling van de gedane toezeggingen in de raadscommissie Financiën en Economische Zaken van 3 oktober 2019 tijdens de bespreking van het Amsterdams Ondernemers Programma. Voorgesteld wordt deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 13, Instemmen met het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 ‘Naar een sterke buurteconomie’. 65 Brief van burgemeester Halsema van 24 september 2019 inzake publicatie van declaraties van collegeleden. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 3, woensdag 9 en donderdag 10 oktober 2019 66 Brief van wethouder Groot Wassink van 17 september 2019 inzake afhandeling motie 1164.18 van de leden Yilmaz en Ceder over invoeren van buurtreferenda zodat bewoners daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 67 Brief van wethouder Ivens van 8 oktober 2019 inzake afhandeling motie 792.19 van de leden Rooderkerk, A.L. Bakker, Nadif, Boomsma en Kilig over Tiny forests (minibossen) in Amsterdam. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 68 Brief van wethouder Ivens van 8 oktober 2019 inzake afhandeling motie 1260.19 van de leden Nadif, Rooderkerk, De Heer, Flentge en Kilig over waardering voor groen. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 69 Brief van wethouder Van Doorninck van 8 oktober 2019 inzake afhandeling motie 1310.19 van het lid Bloemberg-lssa over het jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019 betreffende aanbeveling 6: nieuw handhavingsbeleid Wabo. Voorgesteld wordt de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 2
Actualiteit
2
train
x Gemeente Amsterdam W E % Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Gewijzigde agenda, woensdag 11 oktober 2017 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Boekmanzaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _TKN-lijst 5 Opening inhoudelijk gedeelte 6 _Inspreekhalfuur Publiek 7 _ Actualiteiten en mededelingen 8 Rondvraag Financiën 9 Instemmen met de budgettair neutrale begrotingswijziging 2017 Nr. BD2017- 011947 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 11 oktober 2017 10 De Begroting 2018 Nr. BD2017-012036 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 8 en 9 november 2017). e Tweede termijn wordt besproken in de commissie WE, d.d. 1 november 2017. e indienen van moties en amendementen. e Het begrotingsboek 2018 is separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Werk, Participatie en Inkomen 11 Programma Schuldhulpverlening, evaluatie doorbraakfonds en overzicht experimenten Nr. BD2017-012622 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Ten Bruggencate (D66). e Was TKN 1 in de vergadering en 13.09.2017. e _Doorgeschoven in de vergadering van 04.10.2017. e _ Stukken reeds in uw bezit. 12 WPI voortgangsrapportage tm april 2017 (4-maands) Nr. BD2017-012623 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD). e Was TKN 4 in de vergadering en 13.09.2017. e _Doorgeschoven in de vergadering van 04.10.2017. e _ Stukken reeds in uw bezit. 13 Afdoening motie 1482 inzake de taalbarriere voor minimaregelingen Nr. BD2017- 012624 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Doorgeschoven in de vergadering van 04.10.2017. e _ Stukken reeds in uw bezit. 2
Agenda
2
discard
Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 435 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020 Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Marttin inzake de centrale loting en matching 2019 voor het voortgezet onderwijs (Verbeter de Uitslag) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de centrale loting en matching 2020, Overwegende dat: - de gemeente een belangrijke verantwoordelijkheid heeft voor het onderwijsaanbod in Amsterdam en betrokken is bij de centrale loting en matching; - de resultaten van de centrale loting en matching in 2020 aanzienlijk slechter zijn dan die van vorig jaar en het jaar daarvoor, ondanks herhaalde oproepen vanuit de raad om de resultaten juist te verbeteren en meer flexibiliteit in te bouwen in het aanbod om die beter te laten aansluiten bij de vraag; -__hetveel van leerlingen en hun ouders vraagt om tot 12 voorkeurscholen in te moeten vullen, en zowel gemeente als schoolbesturen de plicht hebben om het loting en matchingsysteem te optimaliseren; - de Corona-crisis als gevolg heeft dat leerlingen die niet zijn geplaatst op een school van hoge voorkeur de school waarop zij wel zijn ingeloot niet eens kunnen bezoeken. -__Het ook niet mogelijk is om alternatieve scholen te bezoeken, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Er bij de OSVO op aan te dringen om alle mogelijk stappen te zetten om het eindresultaat van de centrale loting en matching 2020 alsnog te verbeteren, bijvoorbeeld door een extra klas toe te voegen op de meest overtekende scholen per niveau en/of de 4-procent flexibele schil met extra plaatsen die scholen reserveren om aan de plaatsingsgarantie te kunnen voldoen, alsnog in te zetten voor de kinderen die het laagst in hun voorkeurslijst zijn geplaatst; De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma A.A.M. Marttin
Motie
1
train
VN2021-009627 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B Ate id % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 19 mei 2021 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 4 Datum besluit College B&W 20 april 2021 Onderwerp Kennisnemen van de reactie van het college op motie 1647 van raadslid N.T. Bakker inzake Groenvisie 2020-2050 (verticaal groen) De commissie wordt gevraagd De raadsinformatiebrief van het college met betrekking tot de afhandeling van motie 1647 van raadslid M.T. Bakker inzake Groenvisie 2020-2050 getiteld verticaal groen met als belangrijkste punten: a) Met verschillende vastgoedeigenaren, ontwerpers en ontwikkelaars te onderzoeken op welke manier verticaal groen het beste geïmplementeerd kan worden in het ontwerp, de dagelijkse werkzaamheden rondom het beheer en de financiering ervan. b) Met de verschillende betrokken partijen in de stad te onderzoeken op welke plekken in de stad in 2021 verticaal groen toegepast kan worden en wat hiervoor allemaal nodig is. Wettelijke grondslag Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 80: Afhandeling motie. Gemeentewet, artikel 169: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 16/17 december 2020 heeft de raad bij de behandeling van agendapunt 36 ‘Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier * motie 1647 van raadslid N.T. Bakker inzake Groenvisie 2020-2050 (verticaal groen) (TA2020-001346) aangenomen, waarin het college van burgemeester en wethouders wordt verzocht om een drietal punten uit te voeren: 1. De mogelijkheden om op meerdere plekken in de stad samen met betrokken partijen verticaal groen aan te brengen en te onderzoeken; 2. Een concreet voorstel te doen om in meerdere geschikte wijken/buurten in de stad aan de slag te gaan met verticaal groen; 3. En hierover te rapporteren aan de raad Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.l 1 VN2021-009627 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Ruimte en % Amsterdam Di Iziin. Openbare Rui G Reiniai duurzaamheid % ierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 19 mei 2021 Ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam 1. Motie 1647.20 N.T. Bakker Groenvisie 2020-2050 (Verticaal groen). pdf AD2021-043712 (pdf) AD2021-043713 2. Raadsinformatiebrief_afdoening_motie.pdf (pdf) AD2021-035326 Commissie WB Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte& Duurzaamheid, Blanca Schwarz, 06-83648580 en b.schwarz@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.l 2
Voordracht
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1336 Datum akkoord 7 oktober 2016 Publicatiedatum 11 oktober 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Moorman van 8 september 2016 inzake de misstanden bij Cheider. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 8 september 2016 publiceerde De Telegraaf een artikel over een zedenzaak op de Amsterdams Joodse school Cheider in 2012 (‘De bestuurders zijn slangen’, 8 september 2016). Op 12 juni 2012 werd daar een docent geschorst vanwege ‘ongepast grensoverschrijdend gedrag’. Uit het artikel in De Telegraaf blijkt vandaag dat de aangifte door het schoolbestuur echter pas werd gedaan op 30 oktober 2012, 4,5 maand na de schorsing. Bovendien zouden in de tussentijd ouders zijn ontmoedigd door het schoolbestuur om aangifte te doen. De overlegplicht schrijft voor dat schoolbestuurders bij een vermoeden van misbruik altijd in overleg moet treden met de vertrouwensinspecteur van de onderwijsinspectie. Daarnaast geldt de aangifteplicht, die voorschrijft dat bij redelijke vermoedens van misbruik altijd direct aangifte moet worden gedaan. De PvdA Amsterdam vraagt zich af of aan beide verplichtingen is voldaan door het schoolbestuur, dat ook vandaag de dag nog grotendeels ongewijzigd de school bestuurt, en maakt zich zorgen over de signalen dat ouders zouden zijn ontmoedigd. Naast deze zaak zijn er alle langere tijd zorgen over de kwaliteit en het pedagogische klimaat op de Cheiderschool. De school krijgt al een aantal jaren op rij het predicaat zwak van de Onderwijsinspectie. Ook zijn er al eerder zorgen geweest of de school wel een veilige omgeving kan bieden aan leerlingen. In een artikel in De Telegraaf van 28 augustus 2013 (‘Cheider lijkt nog meer steken te laten vallen’) wordt beschreven dat het stadsbestuur wil dat de school hulp van buiten accepteert om het onderwijsniveau en het pedagogische klimaat op orde te krijgen. Daarnaast moet een speciaal onderzoek van het Nederlands Jeugd Instituut uitkomst bieden wat betreft de veiligheid op de school. Gezien het vorenstaande heeft het lid Moorman, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel in De Telegraaf van 8 september 2016? Antwoord: Ja. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing daze Gemeenteblad Datum 41 oktober 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 8 september 2016 2. Hoe beoordeelt het college de late aangifte door het schoolbestuur van Cheider, in het licht van de overlegplicht en de meldplicht die geldt bij redelijke vermoedens van zedenmisdrijven? Antwoord: Een vermoeden van seksueel misbruik is een ernstige zaak dat goed onderzocht moet worden. Dat betreft een zaak van de (zeden)politie en het Openbaar Ministerie (OM) en gezien het lopende strafrechtelijk onderzoek doet het college hier geen uitspraken over. Als het schoolbestuur een melding heeft ontvangen van een mogelijk zedendelict, is het schoolbestuur inderdaad verplicht direct te overleggen met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. De vertrouwensinspecteur stelt vervolgens vast of er, op basis van de dan beschikbare informatie, sprake is van een redelijk vermoeden van een zedendelict. Als dat het geval is, is het schoolbestuur altijd verplicht direct aangifte te doen bij de politie. Het is het college bekend dat de school destijds een melding bij de vertrouwensinspecteur heeft gedaan en dat het schoolbestuur aangifte heeft gedaan. De inhoud en frequentie van het contact van de vertrouwensinspecteur en het schoolbestuur als ook de inhoud van de aangifte is niet bij het college bekend. Ook is het niet bij het college bekend op welk moment er sprake was van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bij het schoolbestuur. Het college is wel van mening dat de periode tussen de schorsing van de docent en de aangifte opvallend lang heeft geduurd. Mocht het schoolbestuur inderdaad hebben gewacht met het doen van aangifte, terwijl er op dat moment kenbaar sprake was van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit, dan acht het college dat een kwalijke zaak. De beantwoording van deze vraag ligt echter in de handen van de Inspectie van het Onderwijs. 3. Kan het college een overzicht geven van het contact dat heeft plaatsgevonden met Cheider in de afgelopen jaren? Antwoord: De afgelopen jaren is er regelmatig ambtelijk en bestuurlijk contact geweest met Cheider. Contacten verlopen voornamelijk via de afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg en — in het kader van bewaken en beveiligen — via Openbare Orde en Veiligheid. Medio 2013 heeft toenmalig wethouder Hilhorst zijn zorgen geuit bij het schoolbestuur over de financiële situatie van de school, het pedagogisch klimaat en daarmee de veilige leeromgeving voor kinderen. Ook is de Inspectie van het Onderwijs (inspectie) verzocht nader onderzoek naar de school in te stellen. In maart 2014 heeft toenmalig wethouder Hilhorst met het schoolbestuur van Cheider gesproken en zijn afspraken gemaakt over deelname aan de Kwaliteitsaanpak Voortgezet Onderwijs Amsterdam (KVA). Volgens afspraak heeft het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) daarna een audit ‘veilige en zorgzame schoolomgeving’ uitgevoerd op Cheider. De aanbevelingen van het NJi zijn met de schooldirectie besproken en meegenomen in het kwaliteitstraject, waarmee Cheider van start is gegaan. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 10 ober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 8 september 2016 Door de gemeente zijn in mei 2014 twee onderwijsadviseurs aan Cheider gekoppeld, die de school hebben begeleid bij het opstellen en uitvoeren van een verbeterplan. Het kwaliteitstraject heeft gelopen van juni 2014 tot en met december 2015. Gedurende die periode is ambtelijk regelmatig gesproken met de schooldirectie en ook met het bestuur van Cheider. In mei 2016 is Cheider opnieuw door de inspectie bezocht. De inspectie heeft inmiddels laten weten dat de afdeling primair onderwijs van het Cheider weer een basisarrangement (oordeel voldoende) heeft ontvangen. Het rapport en beoordeling van het bezoek aan de afdeling voortgezet onderwijs van Cheider zijn op dit moment nog niet openbaar. Met de inzet van de Amsterdamse Scholenbeurs zet Cheider het ingezette verbetertraject komend jaar voort. Ook vanuit Stadsdeel Zuid is tot 2014 nauw contact onderhouden met de school, onder meer door de ambitiegesprekken die in 2012-2013 door stadsdeelbestuurders met alle scholen en dus ook met Cheider zijn gevoerd. Dit zijn gesprekken waarin de voortgang op de ambities van onderwijs zijn besproken die stadsbreed tussen gemeente en schoolbesturen waren vastgesteld. De school kreeg in die periode vanuit de gemeente ondersteuning voor de schoolmaatschappelijk werker. Tegenwoordig is dat de ouder-kind-adviseur (OKA), eveneens bekostigd door de gemeente. De gemeente verstrekt ook subsidie aan Cheider voor peuterspeelzaalwerk. Naar verwachting zal Cheider voor 2018 een aanvraag doen voor de uitvoering kwalitatieve peutervoorziening met vve-subsidie van gemeente. 4. Heeft Cheider inderdaad ‘hulp van buiten’ geaccepteerd, zoals in 2013 werd gewenst door het toenmalige stadsbestuur? Zo ja, kunt u toelichten wat er is gebeurd? Zo nee, kan het college toelichten waarom niet? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 5. Welke stappen zijn er de afgelopen jaren ondernomen om het onderwijsniveau en pedagogisch klimaat op orde te krijgen op Cheider? Welke rol heeft de gemeente daarbij gespeeld? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 6. Heeft er inderdaad een speciaal onderzoek van het Nederlands Jeugd Instituut plaatsgevonden en wat is daarvan het resultaat geweest? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 10 ober 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 8 september 2016 7. Is het college van plan, gezien de informatie die vandaag naar buiten is gekomen, om opnieuw onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de situatie bij Cheider”? Antwoord: Nee. De Inspectie van het Onderwijs ziet toe op de onderwijskwaliteit (inclusief het pedagogisch klimaat) van de school en de rol van het bestuur daarin. De inspectie heeft recent een nieuw inspectiebezoek uitgevoerd. Gezien de nieuwe ontwikkelingen rond de mogelijke uitlevering van de verdachte in deze zaak, en wat dit mogelijk teweeg kan brengen rond de school, zal het college het bestuur van Cheider uitnodigen voor een gesprek. 8. Heeft het college, gezien de informatie die op 8 september 2016 naar buiten is gekomen, nog voldoende vertrouwen in het huidige schoolbestuur van Cheider? Antwoord: De afgelopen twee jaar is door de school gewerkt aan een kwaliteitsverbetering. Het nieuwe oordeel van de inspectie onderschrijft dat er een verbetering in gang is gezet. De berichtgeving in de Telegraaf is voor het college geen reden om anders naar het schoolbestuur te kijken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
X Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 714 Publicatiedatum 1 juli 2016 Ingekomen onder H Ingekomen op woensdag 22 juni 2016 Behandeld op woensdag 22 juni 2016 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Boldewijn inzake het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (conversie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656). Overwegende dat: — inde voordracht “Naar een uitstootvrij Amsterdam in 2025" geen uitspraak of inspanning wordt gedaan om in het kader van het Amsterdamse streven naar een meer circulaire economie, conversie van bestaande koolstofverbrandende voertuigen naar 100 % emissieloze voertuigen te stimuleren; — conversie van in goede staat verkerende voertuigen (auto's, bestelwagens, vrachtwagens, bussen, brommers, scooters, motoren, boten) door Amsterdamse bedrijven naar 100 % emissieloze/elektrische voertuigen zeer goed mogelijk is en reeds plaats vindt en daarmee in potentie belangrijke, ambachtelijke en innovatieve werkgelegenheid voor de Amsterdamse regio kan genereren; — dergelijke conversie voor diverse voer- en vaartuigen bij kleine aantallen een kostbare en weinig rendabele investering is omdat het RDW, terecht, hoge eisen stelt aan de technische uitvoerbaarheid en de veiligheidsaspecten, voordat certificiering kan worden afgegeven en het oude kenteken als zijnde nieuw en als 100 % emissieloos kan worden erkend en geboekstaaft. Voorts overwegende dat: — voor diverse categorieën voertuigen er vooralsnog vanwege het specifieke karakter, geen elektrische uitvoering door de auto industrie is ontwikkeld dan wel zal worden ontwikkeld (sleepwagens, vuilniswagens, ambulances, brandweerauto's etc); — Amsterdam als beleidsdoelstelling heeft geformuleerd om naar een circulaire economie toe te werken; — daarnaast bepaalde categorieën voertuigen als cultureel rijdend erfgoed kunnen worden aangemerkt en de eigenaren daarvan de brandstofgevreven aandrijflijn graag door een emissieloze aandrijflijn willen vervangen. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 714 Moti Datum _ 1 juli 2016 one Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. te komen met een financieel en beleidsmatig onderbouwd voorstel om via een in te stellen Conversieregeling binnen het AKEF/Duurzaamheidsfonds, conversie van bestaande Amsterdamse voer- en vaartuigen en mogelijk te maken om zo bij te dragen aan de realisatie van zowel een Amster-damse circulaire economie, versterking van nieuwe, innovatieve en ambachtelijke werkgelegenheid, alsook een uitstootvrij Amsterdam in 2025; 2. binnen die conversieregeling zowel ruimte te bieden voor een investeringbijdrage of laagrentende lening voor Amsterdamse conversiebedrijven om hiermee het niet renderende deel van het ontwikkelings- en certificeringsproces af te dekken, als ook voor een financiële incentive voor particulieren en bedrijven die hun voer/vaartuig willen verduurzamen. Het lid van de gemeenteraad H.B. Boldewijn 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1756 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder AU Ingekomen op woensdag 21 december 2016 Behandeld op donderdag 22 december 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Flentge en Paternotte inzake de ruimtebehoefte voor internationaal geaccrediteerd onderwijs Amsterdam (gedeelde voorzieningen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de ruimtebehoefte voor internationaal geaccrediteerd onderwijs Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1697). Overwegende dat: — er plannen zijn om een nieuw schoolgebouw te bouwen voor de internationale school in Amsterdam, genaamd: de International Community School (AIGS); — _AICS als ‘Community School' ruimtes in de school wil openstellen, zoals onderwijsruimten en aula, maar ook het worldcafé en de Engelstalige bibliotheek’; — ook andere scholen — zoals ook nieuwkomersscholen — behoefte kunnen hebben aan kennis en voorzieningen zoals waar de AICS (straks) over beschikt, maar hier vaak geen ruimte voor of expertise over hebben. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: alle ruimtes en kennis van de nieuw te bouwen internationale school AICS en de staf actief (als kenniscentrum) aan te bieden aan alle andere Amsterdamse scholen en daartoe nadrukkelijk ook nieuwkomersscholen uit te nodigen. De leden van de gemeenteraad E.A. Flentge J.M. Paternotte 4
Motie
1
discard
Eron N Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter kennisneming Portefeuille Grond en Ontwikkeling Agendapunt 5 Datum besluit 30 mei 2023 Onderwerp Kennisnemen van de Beleidsregel PFAS gemeente Amsterdam 2023 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de geactualiseerde Beleidsregel PFAS (per- en polyfluoralkylstoffen) gemeente Amsterdam 2023 Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Het Dagelijks Bestuur (waaronder de toenmalig wethouder Duurzaamheid van Amsterdam) van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) heeft in juli 2017 verzocht een voorstel te maken voor PFAS-normering en hoe hier mee om te gaan in het hele werkgebied van de OD NZKG. Dit heeft geleid tot een blijvende intensieve regionale samenwerking op dit dossier. Het college van B&W van Amsterdam heeft op 17 juli 2018 besloten tot het vaststellen van een eerste Beleidsregel PFAS. De Beleidsregel PFAS is vervolgens herzien op 28 januari 2020 (VN2020-000158). Andere gemeenten binnen de regio NZKG en Provincie Noord Holland hebben sinds 2017 ook PFAS-beleidsregels vastgesteld, telkens gebaseerd op gelijke vitgangspunten. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Al sinds 2017 werken gemeenten, waterschappen, PNH en OD NZKG in regionaal verband aan een gezamenlijk beleidsmatig kader voor de PFAS-problematiek. Ook deze actvalisatie is in regionaal verband tot stand gekomen onder penvoering van de OD NZKG. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.10 1 VN2023-013414 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Grond en % Amsterdam Ontwikkeling % Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? hee Welke stukken treft v aan? AD2023-041395 Commissie RO Voordracht (pdf) AD2023-047807 Raadsinformatiebrief PFAS2023.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) G& O, Frank van Hage, f.hage@®amsterdam.nl, 06-52581008 Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
val
% Gemeente Amsterdam W E % Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Gewijzigde agenda, woensdag 10 januari 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur en eventueel van 19:30 tot 22:30 uur. Locatie De Raadszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare en besloten vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 06.12.2017 en van de hoorzitting ADM van 12.12.2017. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur’ geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W FE Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 10 januari 2018 9 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit van de leden Groot Wassink (GL) en Unver (PvdA) inzake de bizar hoge rente voor leningen bij de Kredietbank Amsterdam. e Actualiteit van de leden De Heer (PvdA), Bakker (SP), Groen (GL) en Jager (PvdA) inzake het ADM terrein. 10 Rondvraag Werk, Participatie en Inkomen 11 Initiatiefvoorstel van de leden Groen en Roosma (GL) getiteld; "De Energiebank, bestrijd de energiearmoede in Amsterdam" Nr. BD2017-015191 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de indieners. e De bestuurlijke reactie is bijgevoegd. 12 Rapportages BMC met betrekking tot kostenstructuur en benchmarking van Pantar ten opzichte van andere SW-bedrijven Nr. BD2017-016178 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Brief aanvullende informatie over ontheffingen sollicitatieplicht (13-11-2017) Nr. BD2017-016172 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL). e Was TKN 1 in de vergadering van 06.12.2017. 14 Afdoen toezeggingen Armoede onder 65+ en Inkomenstoeslag Nr. BD2017- 016173 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Soest (PvdO). e Was TKN 6 in de vergadering van 06.12.2017. Deelnemingen 15 Opvolging herijking: Kennisnemen onderzoek herijking VGA Nr. BD2017-014338 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 24.01.2017). e _1x kabinet bijlage is naar de leden gestuurd. e _1x kabinet bijlage ligt ter inzage in de kluis bij de griffie. 2 Gemeente Amsterdam W FE Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 10 januari 2018 Economie 16 Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Boutkan inzake de hotelstop en de lijst met hotelinitiatieven Nr. BD2017-016174 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017 en 06.12.2017. 17 Uitwerking moties 582 en 585 van de leden Boutkan en Nuijens van 7 juni 2017 inzake de notitie ‘Uitwerking Overnachtingsbeleid 2017 en verder, Deel |’ Nr. BD2017-016175 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017 en 06.12.2017. 18 Kennisnemen van het rapport ‘De impact van de bezoekerseconomie op Amsterdam’ van SEO Economisch Onderzoek in opdracht van de gemeente Amsterdam Nr. BD2017-016176 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 15.11.2017 en 06.12.2017. 19 Afdoening van motie 512 van raadslid Boomsma inzake de Voorjaarsnota 2017, ontmoedig de blow- en braltoerist, verbeter het imago van Amsterdam. Nr. BD2017-016177 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 06.12.2017. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Werk, Participatie en Inkomen 20 Flying Squad, schriftelijke vragen en antwoorden. Nr. BD2017-016887 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD). BESLOTEN DEEL 3
Actualiteit
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 642 Datum akkoord 3 juni 2016 Publicatiedatum 6 juni 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 23 mei 2016 inzake het invoeren van een taxiverordening voor taxi's bij Schiphol. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De Partij van de Ouderen in de Amsterdamse gemeenteraad wil dat de wethouder voor toerisme, mevrouw Ollongren, er bij de gemeente Haarlemmermeer op gaat aandringen dat er bij Schiphol een taxiverordening wordt ingevoerd om malafide chauffeurs bij de luchthaven te weren. Toeristen moeten soms honderden euro's betalen voor een ritje van een paar tientjes. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders heeft gesteld: 1. Is het college bekend met malafide taxichauffeurs bij Schiphol Dop Antwoord: Ja. 2. Deelt het college de mening dat taxichauffeurs voor toeristen die aankomen op Schiphol vaak het eerste visitekaartje zijn voor Amsterdam? Zo ja, vindt u het dan niet al te gemakkelijk om uw verantwoordelijkheid jegens toeristen af te schuiven op de gemeente Haarlemmermeer 2? Antwoord: Goede en correcte dienstverlening door taxichauffeurs is vanzelfsprekend van belang, ook voor de toeristen die Amsterdam bezoeken. Luchthaven Schiphol valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Haarlemmermeer. Handhaving en toezicht op Schiphol is georganiseerd door verschillende partijen (zie voor een overzicht de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Torn en Ruigrok van 3 mei 2016, gepubliceerd in de dagmail van 23 mei 2016 onder nr. 476 van het gemeenteblad). De door Schiphol gecontracteerde taxidiensten en het toezicht daarop zijn een zaak van de opdrachtgever, zijnde Schiphol. Er is dus geen sprake van het afschuiven van verantwoordelijkheid. IJ htip://www.at5.nl/artikelen/155696/malafide-taxichauffeurs-gaan-steeds-verder-schiphol-okura- hotel-980-euro 5 http:/www.at5.nl/artikelen/155747/vvd-wil-hardere-aanpak-malafide-taxichauffeurs-schiphol 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing bo Gemeenteblad Datum 6 juni 2016 Schriftelijke vragen, maandag 23 mei 2016 Toelichting door vragenstelster: De brancheorganisatie voor taxichauffeurs, KNV Taxi, stelt dat het instellen van een taxiverordening voor taxi's bij Schiphol zal helpen om malafide taxichauffeurs te weren. 3. Is het college bereid, er bij de gemeente Haarlemmermeer op aan te dringen dat een taxiverordening, waarbij eisen gesteld kunnen worden aan taxichauffeurs, in te voeren bij Schiphol? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan het college duiden hoe het een en ander opgepakt gaat worden richting de gemeente Haarlemmermeer? Antwoord: De gemeente Amsterdam gaat niet over de keuze van het wel of niet instellen van een taxiverordening bij de gemeente Haarlemmermeer. Bovendien is ook voor de gemeente Haarlemmermeer het instellen van een taxiverordening momenteel niet aan de orde, omdat er een andere traject wordt uitgevoerd, namelijk handhaven op basis van de APV. De achtergrond hiervan is dat: — in april 2015 de rechter het oude APV-artikel van de gemeente Haarlemmermeer dat optreden tegen ongewenste taxi-aanbieders mogelijk maakte, ongegrond heeft verklaard; — de gemeente Haarlemmermeer vorig jaar, in overleg met Schiphol, besloten heeft om te gaan handhaven op basis van een nieuw APV-artikel en niet op grond van een Taxiverordening. (Deze keuze is gemaakt, omdat de taxistandplaats op Schiphol op eigen terrein ligt (dus niet op de openbare weg). Hierdoor is het civielrecht van toepassing, terwijl een taxiverordening een publiekrechtelijke aanpak is. In dat geval zou bijv. een nieuwe standplaats op de openbare weg moeten worden gecreëerd. Dit conflicteert met de inspanning van de Stichting Taxi Controle (STC)1); — in december 2015 heeft het college van B&W in Haarlemmermeer een nieuw APV-artikel vastgesteld: Artikel 5:14E “Het aanbieden van taxidiensten”; — vooralsnog wordt eerst gekeken of artikel 5:14E voldoende werkt. Mocht dit niet zo zijn dan is een Taxiverordening op Schiphol één van de mogelijke alternatieven. Het college heeft onlangs contact gehad met de gemeente Haarlemmermeer om op ambtelijk niveau kennis en ervaring uit te wisselen op het gebied van taxihandhaving. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 1) Zie voor de uitgebreidere omschrijving de beantwoording van de raadsvragen van de leden Torn en Ruigrok, gemeentebladnr. 476, gepubliceerd in de dagmail van 23 mei 2016. 2
Schriftelijke Vraag
2
discard