text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 624 Datum indiening 20 april 2020 Datum akkoord 19 mei 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Marttin en Martens inzake het tijdelijk inrichten van 10-centzones bij winkelgebieden gedurende de coronacrisis. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Sinds de landelijke en lokale restricties gelden die zijn ingesteld als gevolg van het coronavirus kampen veel winkeliers met teruglopende omzetten. Dit treft winkeliers in het hele land. Maar wat wel meespeelt is dat in Amsterdam de gemiddelde huur van winkelpanden op een aantal plekken in de stad boven het landelijke gemiddelde ligt. Met name voor kleine winkeliers is het lastig om in deze crisistijd het hoofd boven water te houden. Voor hen is het erop of eronder. De gemeente houdt momenteel alle denkbare maatregelen tegen het licht die ondernemers tegemoet kunnen komen. De fractie van de VVD steunt veel van de maatregelen die in het kader hiervan al zijn genomen, zoals het uitstellen van gemeentelijke heffingen. De fractie van de VVD zou in aanvulling daarop het college nog een suggestie willen meegeven die Amsterdamse winkeliers in deze periode kan helpen. Het betreft het tijdelijk instellen van 10-centzones bij markt- en winkelgebieden waar ondernemers in zwaar weer verkeren. De fractie van de VVD verneemt graag wat het college van het ‘coronadubbeltje’ tijdelijke noodmaatregel zou vinden. Een van de winkelstraten waar een 10-centzone ondernemers mogelijk zou kunnen helpen is de Eerste van Swindenstraat in de Dapperbuurt. Uit de beantwoording van raadsvragen die de fractie van de VVD in november 2019 over deze buurt heeft gesteld blijkt dat sinds de verdubbeling van de parkeertarieven in 6 april 2019 het aantal parkeeracties hier zichtbaar is afgenomen.* De fractie van de VVD ontvangt geregeld alarmerende berichten over teruglopende klandizie van ondernemers wiens winkel hier zit gevestigd. Gezien het vorenstaande hebben de leden Marttin en Martens, beiden namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/8207043/3/365_20_Beantwoording%20schriftelijke %20vragen%2OMarttin%20en%2OMartens%20gevolgen%20van%20parkeertariefverdubbeling %20in%20Dapperbuurt 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng boe Gemeenteblad R Datum 19 mei 2020 Schriftelijke vragen, maandag 20 april 2020 1. Hoe staat het college tegenover de suggestie om gedurende de coronacrisis tijdelijk 10-centzones in te richten bij getroffen markt- en winkelgebieden? Antwoord: De huidige gezondheidscrisis stelt ons voor grote opgaven en heeft grote invloed op de manier waarop we de openbare ruimte in de stad gebruiken. Juist nu, met de versoepeling van de Corona-maatregelen en er weer meer mensen op straat komen, is het nodig om voldoende afstand tot elkaar te houden om verspreiding van het virus te voorkomen. Daarom neemt de gemeente maatregelen. Verschillende tijdelijke aanpassingen in de openbare ruimte moeten ervoor zorgen dat Amsterdammers zich veilig door hun stad kunnen bewegen. Bij voorkeur op de fiets of te voet, zoals ze dat vaak al deden voor de coronacrisis, maar dan nu op 1,5 meter afstand tot elkaar. Hiervoor is het nodig dat met name in de stadstraten voldoende ruimte beschikbaar is voor voetgangers en fietsers. In een aantal gevallen zullen maatregelen getroffen moeten worden om meer ruimte voor voetgangers en fietsers te realiseren. Bijvoorbeeld door obstakels zoals fietsenrekken te verplaatsen of meer ruimte te maken voor wachtrijen bij ondernemers. Dit zal in sommige gevallen ten koste gaan van ruimte voor autoparkeren. Om deze reden ligt het niet voor de hand om maatregelen te treffen waarmee juist meer autoverkeer wordt aangetrokken. Het college acht het om deze reden dan ook onwenselijk om (tijdelijk) 10 centszones in te stellen. 2. Zou het college op zeer korte termijn willen kijken naar de haalbaarheid en wenselijkheid van deze suggestie? Antwoord: Het college acht 10 centszones niet wenselijk zoals toegelicht in het antwoord van vraag 1. Ten aanzien van de haalbaarheid: een wijziging van het parkeertarief kan bij aanpassing van de Parkeerbelastingverordening. Dit is een raadsbevoegdheid. Slechts tijdelijk het parkeerbelastingtarief wijzigen — zónder aanpassing van de Parkeerbelastingverordening - is juridisch niet mogelijk. Bovendien gaat het instellen van een 10 centszone in een winkelstraat gepaard met een parkeerduurbeperking. Laatstgenoemde is — op grond van inspraakverordening - inspraakplichtig. 3. In hoeverre is het volgens het college het technisch en organisatorisch haalbaar om tijdelijk 10-centzones in te richten? Antwoord: Zoals toegelicht bij vraag 2 is het niet haalbaar om op korte termijn tijdelijke 10-centzones in te richten. Gemiddeld staat er twee maanden voor het inrichten van één nieuwe 10-centzone. Het gelijktijdig inrichten van meerdere nieuwe 10-centzones in de stad resulteert in een ingewikkeld organisatorisch proces wat veel tijd kost om in te passen. De maatregel zou dan zijn doel, ondernemers ondersteunen tijdens de coronacrisis, voorbij schieten. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer ee mei 2020 Schriftelijke vragen, maandag 20 april 2020 4. Zou het college willen inventariseren bij vertegenwoordigers van biz-gebieden en bij winkelstraatmanagers voor welke winkelgebieden een 10-centzone uitkomst biedt? Antwoord: Over het algemeen geldt dat als de vraag aan winkeliers of marktondernemers wordt gesteld of ze lagere parkeertarieven willen dat hierop overwegend positief wordt gereageerd. Dit laat onverlet dat de feitelijke relatie tussen winkelomzet en parkeerregime nauwelijks aanwezig is of aangetoond kan worden. Sterker: uit onderzoek blijkt dat er eerder een positieve relatie is tussen hogere omzet en de kwaliteit van de leefomgeving en een aantrekkelijke openbare ruimte. Veelal blijkt dat juist (meer) fietsers en voetgangers zorgen voor hogere omzetten. Het college ziet nu geen aanleiding om dit te inventariseren. B. Zijn er naast de Dapperbuurt nog meer winkelstraten en -gebieden waar het aantal parkeer(trans)acties sinds de verhoging van de parkeertarieven in april 2019 is afgenomen? Zo ja, welke gebieden zijn dit? Antwoord: In vrijwel alle winkelstraten waar de parkeertarieven zijn verhoogd in april 2019 is een afname in parkeeracties waar te nemen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1538 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 9 november 2016 Ingekomen onder AC Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Ingetrokken en vervangen door AC’ Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2017 (armoedebestrijding Amsterdamse ouderen die tot de minima behoren). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — Onderzoek door bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam in september 2013 reeds aangaf dat van de ruim 90.000 Amsterdamse ouderen, ongeveer 19.000 personen tot de minima behoren, oftewel een vijfde en daarmee een relatief hoog risico op armoede lopen; https://www.ois.amsterdam.nl/pdf/2013_oudere_minima_annsterdam.pdf — De activiteiten van het college met name gericht zijn op schuld hulpverlening en dat naar verwachting deze problematiek niet altijd speekt bij deze doelgroep; — De activiteiten van het college niet hebben geleid tot uitputting van begroting voor armoedebestrijding. Overwegende dat: — vanwege de bezuinigingen op de zorg het inkomen van oudere minima nog meer onder druk is komen te staan; — Voor deze groep nagenoeg geen mogelijkheden bestaan om hun inkomen aan te vullen middels werk; — Armoede specifiek onder deze groep zorgen voor sociale inclusie; — een meer recenter onderzoek naar armoede onder ouderen reeds is toegezegd door het college en dat het college voornemens is de doelgroep die in aanmerking komt voor individuele inkomenstoeslag te verbreden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in de begroting van 2017 een bedrag van EUR 2 miljoen te reserveren als inkomenstoeslag voor de ongeveer 19.000 oudere minima en dit te dekken binnen de begroting armoedebestrijding; — indien dekking binnen de begroting armoedebestrijding niet mogelijk is, de dekking te vinden middels verhoging van de toeristenbelasting (niet gedifferentieerd). 4 Het lid van de gemeenteraad W. van Soest 2
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | | Amsterdam Afdoening aankondiging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 24 juni 2022 Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door Onderwerp Reactie op aankondiging gezamenlijke brief tijdens raadsvergadering 22 juni 2022 over de mogelijke inkrimping van het Openbaar Vervoer Geachte gemeenteraadsleden, Woensdag 22 juni jl. hebben we tijdens de raadsvergadering uitgebreid gesproken over de mogelijke inkrimping van het Openbaar Vervoer en de gezamenlijke lobby richting het Rijk die gaande is. Naar aanleiding van de vraag van het lid Bobeldijk (SP) over de mogelijkheden die er zijn om als Amsterdam onze zorgen over het OV richting het Rijk nog steviger over te brengen, heb ik aangekondigd dat er een brief in de maak is waar Raadsleden en Statenleden uit het hele land zich bij kunnen voegen. De link waarmee u de brief kunt medeondertekenen kunt u vinden op: https://docs.google.com{document/d/1 axSZPllymKtxc6a7amozczVndSbTaypSbwmaR8n6kl/edit Daarnaast is er een appgroep van lokale politici die zich actief willen inzetten (bijvoorbeeld via social media) voor behoud van het Openbaar Vervoer. U kunt lid worden van de appgroep. Dat kan door op deze link te klikken. https://chat.whatsapp.com/HersOiFvz8kCGaqTvwDtgaa Ik ga ervanuit u voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Ei J 3 7 AEN ANA Ei ll we Ti 9 Sin UD Melanie van der Horst Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Brief
1
train
Agenda van de Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie van 6 juni 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Commissie Econo- mische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie Datum: donderdag 6 juni 2013 Aanvang: 13:30 tot 17:00 en van 19:30 tot 22:30 Locatie: De Rooszaal Algemeen Procedureel gedeelte 1. Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45) 2. Mededelingen 3. Vaststellen agenda 4, _Conceptverslagen van de openbare en besloten vergadering van de Raadscommissie EZP d.d. 18 april 2013. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, [email protected] e Het besloten verslag is naar de leden verstuurd. 5. Termijnagenda, per portefeuille 6. TKN lijst Inhoudelijk gedeelte 7. Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 22:30) 8. _Inspreekhalfuur publiek 9. Actualiteiten en mededelingen 10. Rondvraag 1 Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie - MIDDAGDEEL 13:30 tot 17:00 UUR Financiën 11. Kadernota 2014 Nr. BD2013-005403 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Economische Zaken 12. Beschikbaar stellen van €850.000 als onderdeel van de Kadernota 2014 als gemeen- telijke bijdrage ten behoeve van congresacquisitie Nr. BD2013-005688 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 13. Beschikbaar stellen van maximaal € 7.250.000 uit het Amsterdams Investeringsfonds aan het project TracerCenterAmsterdam en € 750.000 uit regionale middelen Nr. BD2013-005287 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 14. Voortgang van het Amsterdams Ondernemers Programma Nr. BD2013-005628 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie WPA is hierbij uitgenodigd. 15. Eindrapportage THNK, The Amsterdam School of Creative Leadership Nr. BD2013-005572 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. Deelnemingen 16. Uitvoering motie 880.11 herijkingen, inzake SHPV en WiGo4lt Nr. BD2013-004675 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. Personeel en Organisatie 17. Wethoudersnorm 2012 Nr. BD2013-004007 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie - .…. Dierenwelzijn 18. Schriftelijke reactie op motie Kwaliteitseisen dierenwelzijn van raadslid Van Lam- meren d.d. 7 november 2012 Nr. BD2013-005738 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. 19. Bestuurlijke reactie op motie 790 begroting 2013 inzake adviesraad dierenwelzijn Nr. BD2013-004630 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. Luchthaven 20. Afdoening toezegging Commissie EZP raadslid de Jager inzake arbeidsomstandig- heden JFK Airport Nr. BD2013-004760 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Prins (PvdA). e Was TKN 8 in de vergadering van 18.04.2013. AVONDDEEL 19:30 tot 22:30 UUR Waterbeheer 21. Voor inspraak vrijgeven van de nota Varen in Amsterdam en samenhangende aan- passingen in de Verordening op het binnenwater (VOB) 2010 Nr. BD2013-005437 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 22. 22. Extra uitgifte exploitatievergunningen bedrijfsvaartuigen voor passagiersvervoer 2013 Nr. BD2013-005586 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 21. TER KENNISNAMELIJST Economische Zaken TKN 1.Brief beantwoording biologische tulpen. (BD2013-004974) TKN 2.Economische Actieagenda Noordvleugel. (BD2013-005147) TKN 3.Governance Amsterdam Marketing. (BD2013-005760) 3 Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie - .…. TKN 4.Beantwoording Raadsadres gladde letters. (BD2013-005761) Luchthaven TKN 5.Beantwoording van een raadsadres inzake de inzet van de Buitenveldertbaan. (BD2013-005764) e Kabinetbijlagen liggen in de kluis bij de griffie. Personeel en Organisatie TKN 6.Wachtgelden politieke ambtsdragers 2012. (BD2013-004855) TKN 7.Toezeggingen commissie EZP. (BD2013-005593) Waterbeheer TKN 8.Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA130608 Verzoeken om handhaving “tussen wal en schip geraakt’. (BD2013-004629) TKN 9.Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA130656 Onvoldoende reactie op klacht over hoge naheffing. (BD2013-004780) TKN 10.Brief aan minister voor Wonen en Rijksdienst inzake regelgeving woonboten. (BD2013-005614) TKN 11.Beantwoording raadsadressen inzake verhoging binnenhavengeld pleziervaart 2013. (BD2013-005519 e Kabinetbijlagen liggen in de kluis bij de griffie. TKN 12.Efficiency Waternet ten gunste van Amsterdamse taken. (BD2013-005695) TKN 13.Beantwoording raadsadres inzake veiligheid tegen overstromingen in Amsterdam. (BD2013-005763) e Kabinetbijlagen liggen in de kluis bij de griffie. TKN 14.Brief wethouder Waterbeheer inzake samenwerking Waternet en Cition bij controle binnenhavengeld. (BD2013-005757) 4 Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie - .…. Bedrijven TKN 15.Beantwoording vraag raadscommissie EZP 28 maart 2013 Glasbewassing stadhuis. (BD2013-005759) Bedrijfsvoering en Inkoop TKN 16.Ecologische inkoop snoep- en drankenautomaten, motie 800 begrotingsbehandeling 2013. (BD2013-005762) Economische Zaken TKN 17.Beantwoording raadsadres 1 Fabrica. (BD2013-005152) Juridische Zaken TKN 18.Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2012: de bontbepaling. (BD2013-005827) VOOR DE OVERIGE PORTFEUILLES GEEN PUNTEN TER KENNISNAME Ter visie /ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad) Geen stukken 5
Agenda
5
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 824 Datum indiening 10 juli 2018 Datum akkoord 2 oktober 2018 Publicatiedatum 5 oktober 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Ceder en Flentge inzake een toename van verwarde personen die een gevaar vormen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: ‘Steeds meer verwarde mensen vormen gevaar’ kopte Het Parool zaterdag 7 juli 2018.' De krant berichtte over ongeveer vijftig mensen met psychische problemen en gewelddadig gedrag die, door de verkokering van het zorgsysteem, niet de juiste behandeling ontvangen. Zo komt het voor dat de Amsterdamse Crisisdienst patiënten binnen heeft die, gezien hun gewelddadige aard, doorgestuurd moeten worden naar locaties met intensievere forensische psychiatrie. Dit is echter lang niet altijd mogelijk, met een toename van geweldsincidenten tot gevolg. De krant noemt de ‘Metromoordenaar'’, de man die vorig jaar een onschuldige metropassagier neerstak, als voorbeeld. De fracties van de ChristenUnie en de SP maken zich zorgen om de in het Parool beschreven ontwikkeling. Patiënten moeten kunnen rekenen de zorg die zij nodig hebben, zodat zij geen gevaar vormen voor zichzelf en hun omgeving. Ook zijn de fracties van mening dat zorgmedewerkers recht hebben op een veilige werkomgeving. Gezien het vorenstaande hebben de leden Ceder en Flentge, respectievelijk namens de fracties van de ChristenUnie en de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college de berichtgeving en het aantal van 50 mensen met psychiatrische problemen die gevaarlijk zijn bevestigen? Betreft het hier een schatting, of zijn alle verwarde personen die in de risicogroep vallen in beeld bij de hulpverlening? Antwoord: Het college kan het aantal van 50 cliënten met psychiatrische problemen die gevaarlijk zijn niet bevestigen. Het aantal dat in het artikel wordt genoemd is een schatting van één van de geïnterviewde personen. Het college bevestigt dat er onder regie van de gemeente twee relevante pilots plaatsvinden. ! https://www.parool.nl/amsterdam/amsterdam-telt-50-verwarde-mensen-die-gevaar-vormen—a4601123/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Joa Gemeenteblad R Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 De eerste, de pilot Verwarde Verdachten, richt zich op personen die aangehouden worden voor een misdrijf en die volgens de politie verward gedrag vertonen. Deze personen worden door de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam beoordeeld op het cellencomplex van CGentrum/Noord. De psychiater deelt de bevindingen vervolgens met de officier van justitie, die hier rekening mee houdt bij de beslissing over de strafrechtelijke afdoening. Het doel is een beter op de persoon toegesneden (meer ‘contextgerichte’) afdoening. Lang niet van al deze mensen kan worden gezegd dat ze een gevaar vormen. De andere pilot, Psychiatrische Patiënten Potentieel Gevaarlijk, richt zich op mensen met psychiatrische problematiek die geen strafbaar feit hebben gepleegd, maar wel in beeld komen vanwege ernstig verward gedrag en mogelijk een gevaar kunnen vormen voor de samenleving. Het dreigende gevaar moet uitdrukkelijk geassocieerd zijn met een gebrek aan of discontinuïteit van zorg; dat is een van de criteria voor inclusie. Deze pilot is zo ingericht dat een groep van 30 tot 60 personen kan worden geïncludeerd. Geïncludeerd worden betekent dat een regisseur van de gemeente een zorgtraject maakt en monitort of dit traject ten uitvoer wordt gebracht. Het geeft dus een indruk van de capaciteit in dit project en niet noodzakelijk de omvang van de doelgroep. Het is onmogelijk om met zekerheid aan te geven of alle mensen die een psychiatrische aandoening hebben én mogelijk gevaarlijk zijn én zich in Amsterdam begeven, in beeld zijn bij de hulpverlening. Hier zal meer duidelijkheid over komen worden als beide pilots geëvalueerd worden. Dan wordt ook bekeken in hoeverre de pilots voortgezet worden of samengevoegd worden. Beide pilots vinden plaats binnen een bredere aanpak Personen Verward Gedrag. Het doel van de aanpak Personen met Verward Gedrag is om ervoor te zorgen dat iedere persoon met verward gedrag in de regio Amsterdam-Amstelland tijdige en passende zorg en ondersteuning en straf krijgt, zodat: (a) de persoon met verward gedrag zich beter geholpen weet en voelt; (b) overlast, gevaar en het plegen van strafbare feiten ten gevolge van verward gedrag wordt verminderd. In de aanpak Personen met Verward Gedrag in Amsterdam zijn vijf doelgroepen benoemd die te onderscheiden zijn in 2 groepen. Bij twee van de vijf doelgroepen ligt de nadruk op preventie en herstel door het bieden van passende zorg en ondersteuning en te voorkomen dat een crisis optreedt en door vroegtijdig crisissituaties te signaleren om te voorkomen dat verdere escalatie plaatsvindt. Bij drie van de vijf subgroepen is sprake van duidelijke overlast, gevaar of van (verdenking van) het plegen van een strafbaar feit. In deze gevallen is een vorm van crisisinterventie nodig. Een en ander wordt zichtbaar in het volgende schema: 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neeling os Gemeenteblad Datum Ô oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 Vroegsignalering Preventie en herstel Crisisinterventie (Alleen) (Potentieel) (Verdacht van plegen) overlast gevaar strafbaar feit Basisvoorzieningen, Wijkzorgnetwerken, Meldpunten Zorg Acute-crisisdienst Actiecentrum Samen DOEN, Thuis in de Wijk, etc. en Woonoverlast GGZ; Vangnet/GGD Veiligheid en zorg 0. Mensen die geen verward gedrag vertonen, mede door passende zorg 1. Mensen met verward gedrag, die geen last veroorzaken maar wel persoonlijk leed ervaren 2. Mensen die hulp of zorg nodig hebben, overlast veroorzaken, maar niet gevaarlijk zijn 3. Mensen die verward gedrag vertonen en potentieel gevaarlijk zijn 4. Mensen met verward gedrag die ook worden verdacht van een strafbaar feit De aanpak noemt vijf prioriteiten en daarnaast twee algemene aandachtspunten. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de prioriteiten: Prioriteit 1: Potentieel gevaarlijke personen met verward gedrag Doel: Terugdringen van het veiligheidsrisico voor de samenleving en de betreffende personen zelf door middel van het aanpakken van (dreigende) discontinuïteit van de zorg. Prioriteit 2: Verdachte personen met verward gedrag Doel: Terugdringen van de recidive van verwarde verdachten en de (forensische) zorgtrajecten effectiever inzetten en risico's eerder signaleren. Daarnaast willen de betrokken partners het perspectief van de personen in de pilot verbeteren. Ook is het doel om zowel de willekeur als de tweedeling (óf straf, óf zorg) te verminderen Prioriteit 3: Passend vervoer Doel: Realiseren van passend vervoer voor personen met verward gedrag die verdacht worden van een strafbaar feit of een veiligheidsrisico vormen voor de persoon zelf of zijn/haar omgeving Prioriteit 4: Zorgtoeleiding en triage Doel 4a: Een eenduidige ingang voor alle zorgmeldingen in de regio die 24/7 bereikbaar is. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng Joa Gemeenteblad Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 Doel 4b: Een sluitende informatievoorziening (tussen hulpverleners en naar de gemeente i.v.m. regierol). Doel 4c: Bundeling van wijkkennis op het gebied van veiligheid voor vroegtijdige signalering en snellere toeleiding zodat crisissituaties voorkomen worden. Prioriteit 5: Ontwikkelen Monitor Acute-Crisisketen Doel: Het doel van de Monitor Acute-Crisisketen (ACK) is beter inzicht krijgen in het functioneren van de acute-crisisketen, hoe cliënten de acute-crisisketen doorlopen Prioriteit 6: Handelingsverlegenheid verminderen Doel: Handelingsverlegenheid verminderen bij professionals door hen toe te rusten met kennis en vaardigheden. En door de crisiskaart vaker in te zetten. De crisis kaart is een verklaring waarin iemand kan aangeven welke interventies wel of juist niet wenselijk en effectief zijn wanneer hij/zij in crisis geraakt. Prioriteit 7: Communicatie en beeldvorming Doel: Neerzetten van een genuanceerd beeld van personen met verward gedrag. De lokale aanpak personen met verward gedrag wordt ondersteund door een landelijk Schakelteam. Dit team, voorgezeten door Onno Hoes, heeft op 27 september haar eindverslag aangeboden. Dit eindrapport zal geagendeerd worden voor uw vergadering. Hierbij zal ook worden ingegaan op de resultaten die de Amsterdamse aanpak heeft opgeleverd. 2. Hoe lang speelt dit specifieke probleem al? Betreft dit een recente ontwikkeling of lopen zorgverleners in de reguliere en forensische psychiatrie al langer tegen deze problemen aan? Hoeveel van deze gevallen zijn er in de afgelopen 5 jaar bij het college bekend? Antwoord: Dit probleem en deze doelgroep kunnen niet los gezien worden van het grotere vraagstuk van ‘personen met verward gedrag’. Dat zijn mensen in moeilijke omstandigheden, al dan niet met een gezondheidsproblemen, die de weg naar hulp en zorg minder goed weten te vinden. Het gevolg is escalatie van problematiek en - in sommige gevallen - contacten met politie en justitie. Dit probleem is van alle tijden. Dat geldt ook voor gevaarlijke personen met verward gedrag. De aandacht voor deze groep is de laatste jaren echter toegenomen. Er lijken daarvoor twee belangrijke aanleidingen. De eerste is de toename van meldingen van ‘verwarde personen’ bij de Nederlandse politie, die dit sinds 2011 registreert en daar ook over rapporteert. Min of meer tegelijkertijd heeft zich een aantal ernstige incidenten voorgedaan, waaronder die op Koninginnedag (2009),in een winkelcentrum in Alphen aan de Rijn (2011), en de dood van oud- minister Borst (2014). Dit zijn incidenten die begrijpelijkerwijs veel maatschappelijke onrust hebben veroorzaakt. Het is overigens niet onomstotelijk bewezen dat er daadwerkelijk meer verwarde personen zijn. Er lopen op dit moment verschillende initiatieven in Nederland om dit in kaart te brengen. Ook is het van belang om het beeld over mensen met psychiatrische problematiek te nuanceren. Psychiatrische patiënten vormen niet 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Joa Gemeenteblad R Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 per se een gevaar voor anderen en het aandeel dat een gevaar vormt is op het geheel klein. Overigens zijn psychiatrische patiënten vanwege hun kwetsbaarheid zelf juist vaak slachtoffer van geweld. 3. Hoe heeft dit probleem kunnen ontstaan? Antwoord: Het probleem van de aansluiting van forensische psychiatrie en reguliere psychiatrie hangt samen met de organisatorische, financiële en inhoudelijke schotten tussen beide domeinen. De reguliere GGZ wordt gefinancierd door de Zorgverzekeraar, de forensische zorg door het Ministerie van Justitie. Het op casusniveau overbruggen van deze schotten vraagt een voortdurende inspanning van alle betrokkenen. De commissie Hoekstra, die de aanleiding tot de dood van Els Borst onderzocht, benoemde, meer in het algemeen, twee knelpunten in de zorg voor personen met verward gedrag: 1. Eris sprake van een zekere handelingsverlegenheid bij professionals in psychosociale crisissituaties. 2. Mensen met meervoudige problematiek (al dan niet verward) hebben te maken met discontinuïteit en fragmentatie in de zorg. 4. Hoe ziet de samenwerking in de zorg voor deze psychiatrisch patiënten tussen de GGD, de Amsterdamse geestelijke gezondheidszorginstellingen, forensische psychiatrische instellingen, justitie en zorgverzekeraars er op dit moment uit? Welke rol speelt de gemeente Amsterdam daarin? Antwoord: In de gemeente Amsterdam werken zorgaanbieders, justitie, politie, zorgverzekeraars en de gemeente op operationeel en bestuurlijk niveau intensief samen rondom een aantal doelgroepen, waaronder mensen met verward gedrag en mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. In de stuurgroep Actiecentrum Veiligheid en Zorg, de Stuurgroep GGZ en in het aanjaagteam Personen met Verward Gedrag wordt gezamenlijk beleid ontwikkeld en er zijn verschillende overlegtafels waar voorkomende complexe casuïstiek wordt besproken. Op basis van de ingebrachte casuïstiek worden de verschillende samenwerkingsketens continue geëvalueerd en waar nodig en mogelijk verbeterd. Dit proces is nooit af. Daarnaast zet de gemeente zich in voor een goede aansluiting tussen forensische zorg en beschermd wonen in de stad. Personen die in een forensisch kader in een beschermd wonen-voorziening verblijven kunnen na het vervallen van de forensische titel op dezelfde plek blijven, waarna de gemeente de zorg vanuit de WMO bekostigt. Daarnaast investeert de gemeente in het voorlichten van professionals in het forensisch veld (zoals gevangenissen en de reclasseringsorganisaties) over de mogelijkheden van de gemeentelijke beschermd wonen-voorzieningen en andersom worden professionals in de Amsterdamse beschermd wonen-keten voorgelicht over forensische problematiek. 5 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Joa Gemeenteblad R Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 5. Werknemers in de psychiatrie spreken van toenemend geweld richting personeel. Herkent het college deze trend? Antwoord: Eris geen onderzoek bekend dat de toename van agressie en geweld (binnen en buiten de GGZ) als gevolg van psychiatrische aandoeningen kan bevestigen. Noch is er onderzoek bekend dat een precieze oorzaak aangeeft hiervan. Bij de (spoed-)opnameklinieken van Arkin wordt wel een verzwaring van de problematiek gesignaleerd en een toename van agressie. Een aantal (maatschappelijke) ontwikkelingen zijn hierop van invloed: — Psychiatrische behandeling vindt steeds meer ambulant, poliklinisch of bij de patiënt thuis plaats. Dit betekent dat de drempel voor opname in een kliniek hoger is geworden en de problematiek die wel binnen de kliniek behandeld wordt relatief zwaarder is. — Het drugsgebruik is in de samenleving toegenomen en de gebruikte drugs zijn zwaarder en heftiger in effect. Dit is ook zichtbaar bij mensen met een psychiatrische aandoening. Drugs kunnen niet alleen agressief ontvlambaar gedrag veroorzaken, maar verergeren veelal ook bestaande symptomen van psychische aandoeningen. Veel agressie-incidenten hebben direct of indirect te maken met gebruik van drugs en/of alcohol. — De GGZ geeft aan dat zij er een verhoogde toestroom zien van patiënten vanuit de forensische zorg naar de reguliere GGZ. Dit is een doelgroep waar zij niet altijd op zijn toegerust. 6. Deelt de wethouder de mening dat deze beschreven situatie zeer onwenselijk is voor zowel zorgverleners als psychiatrische patiënten die een gevaar vormen en omwonenden, en er op korte termijn maatregelen genomen moeten worden? Antwoord: Agressie en gewelddadig gedrag binnen en buiten de GGZ is onwenselijk, maar helaas ook niet te voorkomen. Het hebben van een psychische aandoening kan en mag echter geen vrijbrief zijn om anderen in gevaar te brengen. Het is van belang dat psychiatrische patiënten die potentieel gevaarlijk/gewelddadig zijn een persoonsgerichte aanpak krijgen waarin strafrecht en behandeling op elkaar zijn afgestemd. Zorgaanbieders moeten voldoende worden toegerust om met gevaarlijk gedrag binnen en buiten de kliniek om te gaan. Zo wordt in de GGZ veel aandacht besteedt aan de-escalatiemethodieken en veilige fysieke beheersing. Daarnaast moeten er voldoende mogelijkheden zijn om patiënten tijdelijk op humane wijze in hun vrijheid te beperken, zodat zij met hun gedrag geen schade aan kunnen richten. Landelijk zijn er afspraken gemaakt over het creëren van extra hoog beveiligde bedden in de GGZ, specifiek voor de groep patiënten die zich op het grensvlak van forensische en reguliere psychiatrie bevindt. Zorgverleners die geconfronteerd worden met gewelddadig gedrag moeten tot slot worden gefaciliteerd om op een veilige manier aangifte hiervan te doen bij de politie, in het kader van het programma Veilige Publieke Taak. Zorgaanbieders en politie bereiden momenteel een campagne voor om het aangiftebeleid opnieuw onder de aandacht van hun medewerkers te brengen. 6 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Joa Gemeenteblad R Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 7. Wat gaat het college doen om goede zorg aan Amsterdamse patiënten die zich op het grensvlak bevinden van volwassen psychiatrie & forensische psychiatrie te waarborgen? Antwoord: Bij de beantwoording van de vorige vragen is een aantal aanpakken genoemd die onder regie van de Gemeente zijn ontwikkeld en die allen tot doel hebben om mensen die zich op het grensvlak van reguliere geestelijke gezondheidzorg en andere zorg en ondersteuning continuïteit te bieden. De gemeente voert op verschillende niveaus (zowel met uitvoerders als met bestuurders) overleg om deze aanpakken uit te voeren, te monitoren en te verbeteren. 8. Ziet het college voor zichzelf een coördinerende rol tussen partijen in de volwassenenzorg? En zo ja, hoe wil het college deze invullen? Welke rol gaan sociale wijkteams spelen in de keten? Antwoord: Uit bovenstaande antwoorden blijkt dat de gemeente op genoemde aanpakken een coördinerende rol ziet voor zichzelf en die ook vervult. De aanpak Personen met Verward Gedrag valt onder de Stuurgroep Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ). De wethouder Zorg is coördinerend wethouder op dit dossier en OJZ voert namens de gemeente Amsterdam ambtelijk de regie. Een van de speerpunten binnen de doorontwikkeling van het sociaal domein is de doorontwikkeling van wijkteams. De opgave is hier om meer samenhang aan te brengen in de activiteiten van de wijkteams, zodat professionals elkaar beter weten te vinden en hun activiteiten op elkaar af kunnen stemmen. De rol die de sociale wijkteams eventueel kunnen gaan vervullen als het gaat om coördinatie tussen partijen die zich op het grensvlak bevinden van volwassen psychiatrie en forensische psychiatrie zal hierin meegenomen worden. Momenteel vindt er een herijking van de Wijk-GGD plaats. De Wijk-GGD'er is een professional van de GGD die samen met de politie en het Meldpunt Zorg en Woonoverlast (MZWO) reageert op signalen die te maken hebben met burgers die opvallen door overlast of juist doordat buren of anderen zich zorgen maken om hen. Bekeken wordt hoe de functie van de Wijk-GGD in de toekomst wordt vormgegeven. Daarbij wordt ook gekeken naar de afstemming met de politie en MZWO. 9. Is het college tevens bereid om in gesprek te gaan met het werkveld om de veiligheid van medewerkers in de psychiatrie en voor omwonenden van psychiatrische patiënten te garanderen? Antwoord: Zoals eerder is benoemd zijn agressie en gewelddadig gedrag binnen en buiten de GGZ onwenselijk, maar ook onvermijdelijk. Om de veiligheid te garanderen wordt er in de GGZ veel aandacht besteed aan methoden om met gevaarlijk gedrag binnen en buiten de kliniek om te gaan. Het college is natuurlijk bereid om hierover in gesprek te gaan en zal dit ook doen. 7 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Joa Gemeenteblad ummer - =. Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 8
Schriftelijke Vraag
8
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 258 Publicatiedatum 10 april 2015 Ingekomen onder K Ingekomen op 1 april 2015 Behandeld op 1 april 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Roosma en mevrouw De Heer inzake de voortgang van financiële bestuursopdrachten (onderbouwen 65 miljoen euro voor een slagvaardige overheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voortgang van financiële bestuursopdrachten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 222); Constaterende dat: — in de Beleidsnota P&C-cyclus is vastgesteld dat de gemeente gaat werken met een Meerjarenbegroting; — inde Beleidsnota P&C-cyclus is opgenomen dat de Meerjarenbegroting over vier jaar sluitend moet zijn; — de bezuinigingen in het kader van de bestuursopdracht ‘Slagvaardige overheid’ in drie jaar oplopen van 20 miljoen euro in 2016 tot 65 miljoen euro structureel in 2017 en 2018; — in de bestuursopdracht ‘Slagvaardige overheid’ staat dat alleen de 20 miljoen euro besparingen voor 2016 worden uitgewerkt op programma onderdeelniveaus; Overwegende dat: — de uitgaven die tegenover de bezuinigingen in het kader van Slagvaardige overheid staan, al meerjarig belegd zijn; — het derhalve wenselijk is ook de bezuinigingen in het kader van Slagvaardige overheid meerjarig te onderbouwen en dus bij de Voorjaarsnota 2015 tot een onderbouwing te komen van de 65 miljoen euro op programmaonderdeelniveau, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: bij de Voorjaarsnota 2015 voor bestuursopdracht 'Slagvaardige overheid’ niet alleen de 20 miljoen euro aan besparingen voor 2016 uit te werken op programma- onderdeelniveau, maar de totale bezuinigingsdoelstelling in het kader van slagvaardige overheid (65 miljoen) op dat niveau te onderbouwen. De leden van de gemeenteraad, F. Roosma A.C. de Heer 1 2
Motie
2
discard
Directie Oosokare N% Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR Orde en Veiligheid N Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 33 Datum besluit Onderwerp Beantwoording raadsadres inzake antisemitische protestacties De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de beantwoording van een raadsadres inzake antisemitische protesten ‘Wettelijke grondslag Artikel 169 gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Op 25 augustus heeft de raad een brief ontvangen inzake antisemitische protestacties. Reden bespreking NVT Uitkomsten extern advies NVT Geheimhouding NVT Uitgenodigde andere raadscommissies NVT Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Raadsadres Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: v1.8 1 VN2022-004947 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R Directie Openbare 9 Amsterdam Orde en Veiligheid € Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Beantwoording raadsadres antisemitische protestacties_Geredigeerd.pdf AD2022-017474 (pdf) AD2022-017476 Bijlage.Afbeeldingen stop bezetting Palestina. pdf (pdf) Raadsadres verbod op antisemitische protestacties op AD2022-017478 ‚ Dam_Geredigeerd.pdf (pdf) AD2022-017468 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) NIET PUBLICEREN Beantwoording raadsadres antisemitische AD2022-017475 ‚ protestacties. pdf (pdf) NIET PUBLICEREN Raadsadres verbod op antisemitische protestacties op AD2022-017477 Dam.pdf (pdf) Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OOV, Annemarie Kars (0628364273) Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1366 Datum indiening 18 september 2017 Datum akkoord 6 november 2017 Publicatiedatum 7 november 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Guldemond en Vroege inzake de bestrijding van straatkolken. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Een van de gevolgen van klimaatverandering is dat regenbuien heftiger worden, zodat er meer water tegelijk naar beneden komt. Om in de toekomst hoosbuien goed op te kunnen vangen, wordt in Amsterdam in het kader van “Rainproof” de openbare ruimte groener ingericht en worden inwoners gestimuleerd om hun tuinen minder te verharden of om een groen dak of groene gevel aan te leggen. Tevens wordt er geïnvesteerd in een grotere rioolcapaciteit om het regenwater zo snel mogelijk af te kunnen voeren. De afgelopen weken heeft het veel en hard geregend, wat zichtbaar is in Amsterdamse straten doordat zich plassen vormen rondom sommige straatkolken (putten). Dit wekt de indruk dat deze verstopt zitten, omdat het water bij andere kolken wel wegloopt. Op diverse plekken op het hoofdnet fiets liggen grote plassen op of langs het fietspad. Dit leidt tot onveilige situaties en hinder voor de fietsende Amsterdammers. Bijvoorbeeld doordat fietsers, uren nadat het regenen is gestopt, alsnog natte voeten krijgen wegens diepe plassen op het fietspad, of een regendouche krijgen door een passerende auto. Gezien het vorenstaande hebben de leden Guldemond en Vroege, beiden namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Herkent het college het beeld dat er bij (heftige) regenval op een (groot) aantal plaatsen in de stad plassen ontstaan doordat kolken/afvoerputten verstopt zitten en het regenwater niet kunnen afvoeren? Kan het college aangeven in welke mate dit in Amsterdam meer of minder vaak voorkomt dan in andere gemeenten met een vergelijkbare verstening van de openbare ruimte? Antwoord: Ja, het college herkent het beeld dat bij (heftige) regenval er plassen in de stad ontstaan door verstopping van kolken. Deze verstoppingen kunnen ontstaan door een verzakte bestrating maar ook door zwerfvuil, onkruidgroei en bladval dat zich 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Lee Gemeenteblad Datum 7 november 2017 Schriftelijke vragen, maandag 18 september 2017 bij of in de kolk ophoopt. Om verstoppingen te voorkomen worden kolken preventief gereinigd en straten geveegd. Verstoppingen zijn in het algemeen incidenten. Indien uit meldingen blijkt dat de problemen structureel zijn, wordt dit nader onderzocht. Waar nodig worden slecht functionerende kolken vervangen, of de frequentie van preventief reinigen in een gebied verhoogd. Binnen het gebied van de Singelgracht bijvoorbeeld waren er zoveel verstoppingen door zwerfvuil en blikjes, dat nu gefaseerd alle kolken worden voorzien van een speciale, minder verstoppingsgevoelig putkleppen. Een vergelijking met andere steden is op dit onderdeel niet mogelijk. Stichting RIONED heeft in 2015 een landelijke Benchmark Rioleringszorg ontwikkeld, met specifieke aandacht voor de gemeentelijke aanpak van regenwateroverlast. Het functioneren van kolken / afvoerputten is daarin echter geen onderdeel. Wel is er intensief contact met gemeente Rotterdam en daar speelt dezelfde problematiek. 2. Heeft het college overzicht van de grootste knelpunten van fietspaden en autowegen wat betreft de afvoer van regenwater? Antwoord: Dit overzicht is in beperkte mate aanwezig. In de praktijk wordt inzicht in het functioneren van kolken verkregen uit de meldingen van overlast. Deze meldingen komen via verschillende bronnen binnen, zowel via het gemeentelijke loket als bij Waternet. Door de wijze van registratie is het momenteel maar beperkt mogelijk om analyses uit te voeren op meldingen. Dit probleem is onderkend en in het kader van verdere invoering van assetmanagement zal het meldingen systeem op dit onderdeel verder worden verbeterd. 3. Iser beleid ten aanzien van het (preventief) schoonmaken of schoonhouden van straatkolken? Zo ja, waar is dat beleid vastgelegd en wat schrijft dit beleid voor? Antwoord: Ja, in het “Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam 2016-2021” (GRPA) is opgenomen dat de kolken 1-4 keer per jaar geleegd worden. Op basis van de dichtheid van meldingen, ervaring van medewerkers en de functie van de openbare ruimte is bepaald welke gebieden vaker dan 1x per jaar moeten worden gereinigd. Zo worden kolken in het gebied binnen de Singelgracht 2x per jaar geleegd en wordt in het uitgaansgebied een ledigingsfrequentie van 4x per jaar aangehouden. Rotterdam heeft dezelfde aanpak en kent een reinigingsfrequentie tussen de 1 tot 3x per jaar. 4. Welke gemeentelijke onderdelen zijn betrokken bij het voorkomen en verhelpen van grote plassen op fietspaden en autowegen? Antwoord: Bij het voorkomen en verhelpen van grote plassen op fietspaden en autowegen zijn drie organisatieonderdelen betrokken: 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 100 ember 2017 Schriftelijke vragen, maandag 18 september 2017 1 _Rve V&OR is verantwoordelijk voor de aanleg en onderhoud van verharding en kolken op het hoofdnet auto; 1 _Beheerorganisaties van de stadsdelen zijn verantwoordelijk voor de aanleg en onderhoud van verharding en kolken buiten het hoofdnet auto. Daarnaast voor het vegen van alle straten en daarmee het vrijhouden van de kolken van straatvuil (voorkomen verstopping voor de kolk); 1 Waternet is verantwoordelijk voor het reinigen en onderhouden van de kolken (voorkomen verstoppingen van de kolk zelf en aansluiting op het riool). 5. Wordt er actief geschouwd na regenbuien om te ontdekken waar er problemen zijn op of langs het hoofd- of plusnet fiets? Antwoord: Tijdens of na een regenbui wordt er niet actief geschouwd. Op basis van binnengekomen meldingen wordt de reiniging van kolken per gebied ingepland. Als een melding het hoofdnet auto of hoofdnet fiets betreft, wordt direct actie ondernomen. Ook is er terugkoppeling van de ervaringen vanuit het veld en is er contact tussen de beheerders openbare ruimte over of het huidige regime van reinigen van kolken en straatvegen passend is, dan wel aanpassing vraagt. Daarnaast roept Waternet bij een hevige regenbui Amsterdammers op via social media om meldingen te doen over wateroverlast. Tot slot experimenteert Amsterdam Rainproof met een concept van de Regenwacht. Een initiatief van een aantal bevlogen zelfstandig ondernemers, die bij hevige regenval actief en gericht op zoek gaan naar regenwaterproblemen in de stad. Waar ze problemen tegenkomen, zoals verstopte kolken, melden ze dit bij Waternet. 6. Op welke manieren kunnen Amsterdammers melding doen van plassen op fietspaden en hoe snel worden deze meldingen opgepakt en wordt overlast verholpen? Antwoord: Er zijn verschillende mogelijkheden voor Amsterdammers om meldingen te doen. 1. Bij de gemeente: e Telefonisch via het informatienummer van de gemeente 14 020 e Online via meldingen formulier ‘Meldingen openbare ruimte en overlast’ e Met de smartphone via de app ‘Verbeter de buurt’ e Aan de balie bij een Stadsloket 2. Bij Waternet e Telefonisch via de klantenservice 0900 9394 e Via socialmedia Facebook en Twitter De afhandelingssnelheid is afhankelijk van de ernst van de overlast en ligt tussen één dag en vier weken. Gevallen van ernstige overlast worden individueel afgehandeld. Voor de efficiëntie worden meldingen geclusterd en vervolgens 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Lee Gemeenteblad Datum 7 november 2017 Schriftelijke vragen, maandag 18 september 2017 gebiedsgewijs afgehandeld, daardoor kan de doorlooptijd oplopen naar vier weken. 7. In welke mate is er in het hiervoor bedoelde beleid een afweging gemaakt tussen kosten van (preventief) schoonmaken of schoonhouden en de overlast voor verkeer en voetgangers bij verstopte straatkolken? Antwoord: Ja, die afweging is gemaakt, daarom worden de kolken in bepaalde gebieden/straten frequenter gereinigd. Zie het antwoord op vraag 3. 8. Is het college het met de fractie van D66 eens dat het hoofd- en plusnet fiets behalve comfortabel en veilig ook droog moet zijn en dat grote en diepe plassen hier dus niet horen? Antwoord: Ja, hoewel bij zeer extreme buien het rioolstelsel niet meteen al het regenwater kan verwerken, waardoor tijdelijk water op straat en op het fietspad zal blijven staan. Ook zijn verstoppingen met optimaal preventief beheer van kolken en vegen van straten nooit 100% te voorkomen 9. Hoe vaak waren in de afgelopen 5 jaar plassen op of langs fietspaden de (mede)oorzaak van verkeersongevallen? Antwoord: Het aantal ongevallen dat specifiek door waterplassen wordt veroorzaakt, wordt niet bijgehouden. Bij de registratie van fietsongevallen wordt de oorzaak uitsluitend registreert als zijnde ‘botsing met een bewegend voertuig of persoon’, ‘botsing met een obstakel’, ‘eenzijdig ongeval’, ‘onbekend’ of ‘overig’. 10. Zou het college zich kunnen voorstellen dat de effectiviteit van de afvoer van regenwater in Amsterdamse straten van invloed zou kunnen zijn op de bereidheid van Amsterdammers om groene tuinen of groene daken aan te leggen? Zo ja, hoe beoordeelt het college dan de huidige inzet op het (preventief) schoonmaken of schoonhouden van straatkolken? Antwoord: Om gezamenlijk de regenwateroverlast in de stad aan te pakken geeft de gemeente het goede voorbeeld door zorg te dragen voor een deugdelijk systeem van kolken en riolering voor de afvoer van een “normale” regenbui. De diensten V&OR en Waternet zijn daarom bezig om het functioneren van kolken verder te verbeteren. Daartoe is in het “Meerjarenplan Verkeersveiligheid” (2016) de volgende maatregel opgenomen: We onderzoeken in het kader van Amsterdam Rainproof samen met Waternet hoe we de afwatering van fietspaden kunnen verbeteren.” Daarnaast houden we bij de inrichting van de openbare ruimte steeds meer rekening met extreme neerslag (programma Amsterdam Rainproof). Beide wordt onder andere uitgewerkt en vastgelegd in de actualisatie van het Handboek Puccinimethode Rood. 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing Lee Gemeenteblad ummer seal: Datum 7 november 2017 Schriftelijke vragen, maandag 18 september 2017 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E. van der Burg, locoburgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
train
van nm WEBEN Bn ; & = mn Ee SE varuatie nn O5 nn Eel € A . . NA verhuisregelingen ns \ BN Hi IJ jn } he N En : Ki LENEN: Ee Oo OE dk SV Amsterdam EE NN En | EN Ben OS En AN O4 Ee NE Ee OE Í B REE ER OO :f V, h l a Pir an hoog naar raag Re il EN an groot naar beter EO EN , SS ‚\= kk Auteurs: Yvonne de Groot, Ronald Koopman, Simone Bes A , . je SN he Sa Datum: 22 mei 2019 ., ER ee ER MESEN WE en DE SS NN A NN Rn Ze B On en, MNN De oe Eenh BN nn EI en Ned - Eee Ì DD en TERM B ei SS DEE Ze ZN MN MME EEE Ef RNN En En Kn EE ne id ki en dt . EE Sn Oe en Li je NN NO ON Î I= 48 me En SS Sn Ë Ee 5 e ff En SO ON Ta it eN En Elen el ES ei At Ì AN en (A SSS En En OA k — Ák Á NN dd is Î } Rn SS SS En È En Ì 1 1 Ke ee k neee nn en . EEE à 1 # EN ES SS OE denn h Í ih ai von | den SS nn Ì, kN Ns at, Al | En nn ES sik Ks aiN : Í et PE | En 5 EE ER Ì LE k Ü : Beding Wis EMR == 8 | SE | MC KE a eN Ee Rel Ie 0 Enk En SSS En OE ha! Ô nj t ENE Me zn En AE. de (1 \ NE dee Oe En Lt RA Ei NN tl en Te : EN EE EIN Li ab it U AL Are Sike. En SS EENS ke NE ONO nn nt nie] IN RK a A AREN ES er Rn Bn: ZR EEN 7e nn Sn En E EE 1 Ee. 14 : | | hi 1 E fn ke E: k Re de & 3 B be ‘ ES [ en in EEEER OERLE HIS OKER re TA Oele | | nn Een re AT [ ij E KE L Ë he: Re DRE | Nl bi: Mk Zia ml En En Ea Î rl E hen ä KS tink ENE: Ot Ne Ee ik 5 E i EA a P Kk | RIN: EE weak k | iN EE B TER HE Lj Ln AAL sl BRL Od ede Sn zE en UI. ile OEE Ee bin ate ee NE | Gn ok ki ED î bi ke Ì jie NAE KN IE, fl en p= Ne = kk ; | mn | : Ll Ed il ; BL bek ) ki Í - | Wel ES Li zo EA ï Reel ee zn VL Ne Ee el ! =nE ES ä hi 4 EE en 8 aak WEL st Pam et er mn È AE | EEE nd WEET Os wm ge Pi’ si: LO 1 Ls DA Kn ei mf ME E EE a ed p DS pe ET en pr Ser me di mn Mp en wi Ke Nr hr | IN sf. Ee Ee _…r ep n Ne E ús ee — E ei mr de al Pp „je GR d Ee g E A: ee TE 5 Ks 3 : - . Mn | nm WEBEN Samenvatting Vannimwegen evalueerde de regelingen Van hoog naar laag (VHNL) en Van groot naar beter (/GNB) over de jaren 2017 en 2018. Gemeente Amsterdam directie Wonen en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties gaven de opdracht. Beide regelingen zijn voorrangsregelingen voor Amsterdamse huurders van corporatiewoningen. VHNL geeft 65-plussers voorrang op een woning op de begane grond of eerste verdieping of een woning met lift in hun eigen stadsdeel. VGNB geeft kleine huishoudens (1-3 personen) in grote woningen voorrang op een kleinere woning, een senioren- woning of WIBO-woning in heel Amsterdam. Vannimwegen maakte gebruik van gegevens die WoningNet leverde over het gebruik van de regelingen. We verzamelden informatie over bestede uren en kosten bij de deelnemende partijen. We verzamelden en beoordeelden de communicatie- middelen die partijen inzetten. En via interviews met betrokkenen onderzochten we hoe de regelingen worden ingezet, hoe de tevredenheid is van betrokken medewerkers en hoe partijen samenwerken rondom de regelingen. Omgaan met de regelingen Corporaties gaan verschillend om met de regelingen. Enkele corporaties benutten ze in een actieve doorstroomaanpak waarin huurders benaderd en bezocht worden. Andere corporaties zetten minder activiteiten en mensen in. De vrijwillige wooncoaches van stichting WOON bespreken de mogelijk- heden bij bewoners die zelf om advies vragen. De gemeente Amsterdam verstrekt subsidie voor VGNB en communiceert over de regelingen met burgers. Doelen van de regelingen De deelnemende organisaties blijken verschillende doelen te hebben met de regelingen. Doorstroming bevorderen, verhuisketens starten, grote woningen vrij krijgen, mensen passender laten wonen (grootte/gezinssamenstelling) en ouderen passender huisvesten zonder belemmeringen. Een gezamenlijk hoofddoel en gedeelde ambities ontbreken. Ook monitoring en sturing op de resultaten vinden weinig plaats. De oordelen over de behaalde resultaten lopen uiteen. Best practices worden weinig gedeeld. Doelstellingen De gestelde ambitie voor VHNL is behaald: 259 gerealiseerde verhuizingen in twee jaar, waar de doelstelling ‘100 per jaar’ is. VGNB bracht minder verhuizingen tot stand. 117 verhuizingen in twee jaar door huishoudens die zich voor de regeling aanmeldden. Dat is lager dan de ambitie (ook ‘100 per jaar’). Nadere analyse van de 117 laat zien dat bij 62 verhuizingen de regeling VGNB doorslag- gevend was, bij de andere verhuizingen was dat bijvoorbeeld een andere regeling of was er direct bemiddeld. Conclusies en aanbevelingen De regeling VHNL ‘regelt zichzelf’ in WoningNet. Voor VGNB moeten mensen zich actief bij de corporatie melden. Vannimwegen concludeert dat er veel onbekendheid is, zeker over VGNB en de voordelen die de regeling biedt. Er zijn veel vergelijkbare verhuizingen (klein huishouden in grote woning verhuisd naar kleinere woning) die zónder de regeling tot stand kwamen. Hier is zeker ruimte voor meer stimulans en daardoor benutting. De communicatiemiddelen die ingezet worden, zijn beperkt, niet altijd afgestemd op de doelgroepen en niet altijd aantrekkelijk. Hier zijn verbetermogelijk- heden. Vannimwegen denkt dat er meer resultaat te behalen is tegen dezelfde kosten. Vannimwegen raadt aan om de regelingen voort te zetten, maar wel met betere communicatie (campagnematig - na goed onderzoek) en betere gezamenlijke sturing (helder doel, resultaatgericht werken, gebaseerd op best practices). Ook een aantal onderdelen van de regelingen kan beter. Advies is om goed te kijken naar de prioritering van voorrangsgroepen, leeftijdsgrenzen, het werkgebied (randgemeenten?) en huurders van particuliere woningen. De persoonlijke aanpak die sommige corporaties en de wooncoaches al hanteren, werkt goed, ook en juist bij bewoners die niet goed uit de voeten kunnen van op het internet of die een eventuele verhuizing een moeilijke beslissing vinden. MM | WEZEN Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Context: maatschappelijk en beleidsmatig 3. VHNL EN VGNB in het Amsterdamse beleid 4. De verhuisregelingen 5. De onderzoeksbevindingen 5.1 Het doel van de regelingen 5.2 De verhuisregelingen binnen beleid en processen 5.3 Resultaten Van hoog naar laag 5.4 Resultaten Van groot naar beter 5.5 Tevredenheid over de bereikte resultaten 5.6 Tevredenheid over de regelingen 5.7 Samenwerking 5.8 Communicatie en voorlichting 5.9 Kosten: inspanningen, huurmatiging, subsidies 6. Conclusies 7. Aanbevelingen Lijst geïnterviewde personen Var | EM WESEN n u 1. Inleiding Aanleiding In de afspraak over de verbeteringen van de verhuisregelingen Van groot naar beter (VGNB) en Van hoog naar laag (VHNL) in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken (mei 2016) is opgenomen dat er jaarlijks een evaluatie wordt uitgevoerd. Eind 2017 is een beknopte tussenstand gepresenteerd. De evaluatie die nu moet worden uitgevoerd vraagt om een breder inzicht en meer diepgang. Ook in het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 en de Voortgangsrapportage Ouderenhuisvesting 2017 (besproken in de commissie WB 18 februari 2018) is aangekondigd dat er een evaluatie van de verhuisregelingen wordt uitgevoerd. Ook de corporaties vinden het belangrijk dat de regelingen geëvalueerd worden. De gemeente Amsterdam en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) hebben Vannimwegen opdracht gegeven deze evaluatie uit te voeren. Doel en resultaten Het doel van de opdracht is om antwoord te geven op de vraag: Welke bijdrage(n) hebben de verhuisregelingen gehad in termen van passend wonen van ouderen en van kleine huishoudens in grote woningen naar betere en kleinere woningen in 2017 en 2018? En wat zijn de verklarende factoren daarvoor? De evaluatie moet een beeld opleveren van de resultaten in de afgelopen 2 jaar, en aanbevelingen schetsen voor de voortzetting van de verhuisregelingen in 2019 en verder. Op basis van de evaluatie en de aanbevelingen worden voorstellen gedaan voor aanpassingen, uitbreidingen of vereenvoudigingen om het gebruik van de regelingen substantieel te vergroten. De ambitie voor 2017 en 2018 is 100 verhuizingen per regeling per jaar. De evaluatie levert feiten en inzichten ten behoeve van: m Wijzigingen / aanpassingen in 2019 = Input voor gesprekken over de nieuwe prestatieafspraken per 2020 = Input voor gemeentebestuur en gesprekken met ouderen(organisaties) in kader van Programmaplan Ouderenhuisvesting 2019. Van | nm WEEEN Opzet evaluatie Vannimwegen heeft de evaluatie als volgt uitgevoerd. Allereerst maakten we gebruik van data die WoningNet heeft aangeleverd. De dataset was aangevraagd door de gemeente. We hebben de kwantitatieve gegevens geanalyseerd en hebben erop doorgevraagd bij WoningNet, om meer verbanden te kunnen leggen en helderheid te krijgen (bijvoorbeeld over definities en betekenissen). Vervolgens hebben we een interviewronde gehouden. We interviewden 20 personen in 14 interviews. We spraken met mensen van de gemeente, Stichting WOON, de AFWC en de woningcorporaties De Alliantie, Eigen Haard, De Key, Rochdale, Stadgenoot, Woonzorg Nederland en Ymere. De geïnterviewden waren in de uitvoering betrokken bij de regelingen of meer beleidsmatig. We stelden vragen over het doel van de regelingen, tevredenheid, inspanningen, beleidsaanpak, samenwerking en communicatie. Separaat analyseerden wij de communicatiemiddelen die door partijen worden ingezet. Ook keken wij naar de kosten die partijen maken voor uitvoering van de regelingen. Zij leverden daarvoor zelf gegevens aan. Puntsgewijs zag de evaluatie er als volgt uit: 1. Inzicht in de cijfers: omvang en kenmerken verhuisden en zoekenden. O.a. de volgende vragen: aantal verhuizingen per regeling; aantal verhuizingen met en zonder de regelingen; actief woningzoekenden 65+ en 65- op WoningNet; verhuringen aan 65+ en 65-. Aanpak Uitvoeren van een kwalitatieve analyse. Bron: WoningNet 2017-2018, verhuringen, zoekgedrag woningzoekenden, aangeboden woningen, verhuiskostenvergoedingen gemeente Wonen. 2. Geleverde inspanningen en analyse Beschikbaar budget en bestede middelen en capaciteit van gemeente, corporaties Samenwerking tussen gemeente, corporaties en Stichting WOON Informatie, communicatie en campagnes per partij 3. Procesevaluatie Ervaringen en overwegingen van professionals die met de regelingen werken: Ervaringen met het proces van samenwerken met andere partijen, de middelen, de rollen, organisatie, interne en externe communicatie enz. Tevredenheid met resultaten: resultaten bruikbaar, kwaliteit geleverd die we wilden leveren, in relatie tot ambities en doelen. Aanpak Gesprekken met deelnemers van de werkgroep verhuisregelingen (projectmede- werkers doorstroming van de corporaties, commissie verhuur en beheer Federatie, gemeente Wonen / woonruimteverdeling en programma ouderenhuisvesting, lokale teams !Woon projectleider wooncoaches. 4. Aanbevelingen Lessen trekken en aanbevelingen formuleren voor voortzetting van de instrumenten. Van | MM WEZEN Opzet evaluatie Vannimwegen heeft de evaluatie als volgt uitgevoerd. Allereerst maakten we gebruik van data die WoningNet heeft aangeleverd. De dataset was aangevraagd door de gemeente. We hebben de kwantitatieve gegevens geanalyseerd en hebben erop doorgevraagd bij WoningNet, om meer verbanden te kunnen leggen en helderheid te krijgen (bijvoorbeeld over definities en betekenissen). Vervolgens hebben we een interviewronde gehouden. We interviewden 20 personen in 14 interviews. We spraken met mensen van de gemeente, Stichting WOON, de AFWC en de woningcorporaties De Alliantie, Eigen Haard, De Key, Rochdale, Stadgenoot, Woonzorg Nederland en Ymere. De geïnterviewden waren in de uitvoering betrokken bij de regelingen of meer beleidsmatig. We stelden vragen over het doel van de regelingen, tevredenheid, inspanningen, beleidsaanpak, samenwerking en communicatie. Separaat analyseerden wij de communicatiemiddelen die door partijen worden ingezet. Ook keken wij naar de kosten die partijen maken voor uitvoering van de regelingen. Zij leverden daarvoor zelf gegevens aan. Puntsgewijs zag de evaluatie er als volgt uit: 1. Inzicht in de cijfers: omvang en kenmerken verhuisden en zoekenden. O.a. de volgende vragen: aantal verhuizingen per regeling; aantal verhuizingen met en zonder de regelingen; actief woningzoekenden 65+ en 65- op WoningNet; verhuringen aan 65+ en 65-. Aanpak Uitvoeren van een kwalitatieve analyse. Bron: WoningNet 2017-2018, verhuringen, zoekgedrag woningzoekenden, aangeboden woningen, verhuiskostenvergoedingen gemeente Wonen. 2. Geleverde inspanningen en analyse Beschikbaar budget en bestede middelen en capaciteit van gemeente, corporaties Samenwerking tussen gemeente, corporaties en Stichting WOON Informatie, communicatie en campagnes per partij 3. Procesevaluatie Ervaringen en overwegingen van professionals die met de regelingen werken: Ervaringen met het proces van samenwerken met andere partijen, de middelen, de rollen, organisatie, interne en externe communicatie enz. Tevredenheid met resultaten: resultaten bruikbaar, kwaliteit geleverd die we wilden leveren, in relatie tot ambities en doelen. Aanpak Gesprekken met deelnemers van de werkgroep verhuisregelingen (projectmede- werkers doorstroming van de corporaties, commissie verhuur en beheer Federatie, gemeente Wonen / woonruimteverdeling en programma ouderenhuisvesting, lokale teams !Woon projectleider wooncoaches. 4. Aanbevelingen Lessen trekken en aanbevelingen formuleren voor voortzetting van de instrumenten. Betrokkenen bij de evaluatie m Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) m Corporaties in de werkgroep verhuisregelingen en Commissie verhuur en beheer m Teams van Stichting WOON ende projectleider wooncoaches m Gemeente Amsterdam, Directie Wonen Van | MM WEZEN = nn k 2. Context: maatschappelij en beleidsmatig Achtergrond van de verhuisregelingen De verhuisregelingen die nu VHNL en VGNB heten, bestaan al tenminste 10 jaar. VHNL is ontstaan als ouderenregeling van één corporatie, Ymere. VGNB ontstond als gemeentelijke regeling, gefinancierd vanuit het Stifo (stimuleringsfonds volkshuisvesting) en heette eerst Van groot naar klein. VGNB is altijd een samenwerking geweest van gemeente en corporaties. Begin 2000 begon de gemeente de regelingen te stimuleren via subsidies en capaciteit. In 2015 werden de regelingen opgenomen in de Samenwerkingsafspraken en zijn de regelingen verbeterd. Huurprijs en inkomen De context en beleidsomgeving waarbinnen VHNL en VGNB een rol spelen, zijn sindsdien aan veranderingen onderhevig geweest. Door de Woningwet en BTIV (2015) hebben de woningcorporaties strakkere kaders gekregen voor verhuur. De belangrijk- ste om hier te noemen, is het ‘passend toewijzen’. Huurders met een inkomen dat recht geeft op huurtoeslag, mogen sinds 2016 niet meer huur betalen dan de eerste of tweede aftoppingsgrens (2018: € 597,30 / € 640,14). Dit zorgt er voor dat huurprijs en inkomen beter op elkaar zijn afgestemd en de kans op betalingsproblemen bij mensen kleiner wordt. De woningcorporaties hebben sindsdien hun voorraadbeleid en huurbeleid aangepast. Woningzoekenden krijgen in WoningNet alleen de woningen te zien met een huurprijs die bij hun inkomen past. Meer woningen dan voorheen (tenminste 75% stadsbreed) worden bij mutatie op of onder de aftoppingsgrenzen gebracht. Sommige corporaties (zoals de Alliantie en Woonzorg Nederland) voeren een twee-hurenbeleid, waarbij de huurprijs passend wordt gemaakt bij het inkomen van de nieuwe huurder. Een gevolg van ‘passend toewijzen’ is dat er minder keuzemogelijkheden zijn voor woningzoekenden. De sociale woningvoorraad is in feite in twee delen gesplitst. Woningen (en complexen) die voorheen voor alle huurders in de sociale huursector bereikbaar waren, zijn nu voor de laagste inkomens niet meer passend want te duur. Langer thuis wonen De Rijksoverheid stimuleert het langer thuis wonen door ouderen. Collectieve woon- vormen als verzorgingshuizen verdwijnen. Verpleeghuizen zijn er enkel voor mensen met zware zorgvraag. Thuis wonen betekent hier: zelfstandig blijven wonen. Dat hoeft niet per definitie in dezelfde woning. Veel woningen zijn niet geschikt om oud in te worden doordat er trappen in zitten, het sanitair niet ruim genoeg is voor bijvoorbeeld een rollator of omdat er geen (thuis)zorg gegeven kan worden. De overheid, ook de gemeente, stimuleert daarom op verschillende manieren het nadenken over en de voorbereiding op ouder worden. Is de woning geschikt, of geschikt te maken ook als er zorg verleend moet worden? De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) faciliteert en betaalt aanpas- singen in de woning. De bewoner betaalt ook een eigen bijdrage. Of is het beter om te verhuizen naar een voor ouderen geschikte of bestemde woning? Bewoners maken zelf deze keuze. Wie wil verhuizen, kan vaak gebruik maken van voorrangsregelingen van gemeenten, en van hulp en advies van diverse instanties. Van | MM WEZEN Krappe woningmarkt In Amsterdam is sprake van een zeer krappe woningmarkt: veel woningzoekenden en weinig aanbod. Gemeente en woningcorporaties werken hard aan verbeteringen, onder andere door te zorgen voor nieuwbouw, door minder sociale huurwoningen te verkopen en door het stimuleren van de doorstroming. Een heel concreet knelpunt betreft het aanbod voor (grote) gezinnen. Er komen in Amsterdam maar weinig grote woningen vrij, waardoor veel mensen noodgedwongen blijven wonen in krappe woningen. De gemeente en corporaties vinden dat maatschappelijk ongewenst: een ondoelmatig gebruik van de schaarse woningen en - voor de betrokken huishoudens - soms problematische woonsituaties. Veel van deze grotere woningen worden bewoond door ouderen. Zij vormden ooit een gezin maar zijn nu alleen of met de partner achtergebleven. De huidige woning is veelal ruimer dan noodzakelijk en is vaak ook niet geschikt om te wonen als er beperkingen komen of zorg nodig is. Volkshuisvestelijk is het gewenst als er meer zogeheten verhuisketens op gang komen: een oudere (of ouder koppel) verhuist naar een senioren- of andere voor ouderen geschikte woning; de grote woning komt vrij voor een gezin; de kleine woning van het gezin komt vrij voor bijvoorbeeld een starter. De gemeente en de corporaties proberen deze ketens te stimuleren via doorstroombevorderende maatregelen, waaronder labeling van woningen voor bepaalde doelgroepen, en via voorrangsregels in WoningNet (zoals VHNL en VGNB). me Ree 5 E , k " Ees Ki f Ar F : d Ee Kee Ee dn Mn ee kad #4 ek. P, : Ki sh , m dn NS } REE dd BE Va | . Nr BN EN 4 de MOST | Se bee en Sne EEG 8 ie B en rene Ee | Â in ND ie NE Se et Î re A Rie Te d Nl E Gt ke Ne 5 ER) eK ik 5d a hee f n En ïd KE er ap Al ie a Eb he E nt B : Ë f eri Per, Ei » kiz F_ MEE ie nn / p ie E 4 á y E eva / N aen. A EE OC en EAN EO ge k IE ne Ln ï E ee N RL ar Ee ER | F N ak 5 # Se - var | EE OOM Sd di sr 4 ns Ne , T df hs eef JE Es d rar rk re U Ne 7 kl | at ES 5 a Ï 8 ä S 8 # } ne B , k | hee” RE En he ei Kk í / je d Ne är AT Î nn . í pe l Í L zie A C e cr RRA ed tk hl Kings | ’ ee , e kN et Ee ' £ 4 d nas EK LS WE | Nd ij EN , De a iS k á den EEA IN [ EEn ad | : à _ } Van | MM WEZEN u 3. VHNL en VGNB in het Amsterdamse beleid Samenwerkingsafspraken In juni 2015 sloten de gemeente Amsterdam, de Amsterdamse woningcorporaties en de Huurdersvereniging Amsterdam de ‘Samenwerkingsafspraken 2015-2019’. Deze prestatieafspraken (zo worden ze tegenwoordig meestal genoemd) bevatten 9 hoofdonderwerpen: Betaalbaarheid, Woningvoorraad sociale huurwoningen, Gemengde wijken & wijkgericht werken, Nieuwe woningen voor de groei van de stad, Beschikbaar- heid bestaande woningen, Kwaliteit & duurzaamheid, Doelgroepen, Verzakelijken & ontvlechten en Monitoring & aanspreekbaarheid. In het thema Betaalbaarheid zijn afspraken vastgelegd over percentages woningen die onder de aftoppingsgrenzen worden verhuurd. In Woningvoorraad gaat het over de minimale omvang van de voorraad sociale huurwoningen. In het thema Beschikbaarheid bestaande woningen worden de maatregelen tijdelijke contracten voor jongeren, woningdelen en VHNL en VGNB genoemd. Over de doorstroom bevorderende regelingen is vastgelegd dat ze verbeterd worden, onder andere op het punt van de huursprong die een verhuizing vaak met zich meebrengt. Ook de energielasten kunnen daarbij worden betrokken. In mei 2016 verscheen de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. VHNL en VGNB staan daarin uitgebreid beschreven. Ze hebben een verbeterslag ondergaan, die ervoor moet zorgen dat het gebruik van de maatregelen groter wordt. Belangrijkste verbeterpunten: alle corporaties gaan aan de regelingen meedoen, verhuizen tussen corporaties wordt mogelijk, de oude huur kan (veelal) worden meegenomen en WoningNet wordt ingezet. De verbeterde regelingen gaan in per 1 juli 2016. Daarbij formuleren de partijen dat per regeling minimaal 100 verhuizingen per jaar worden gerealiseerd (dat is het streven). Programma Ouderenhuisvesting Het programma Ouderenhuisvesting is erop gericht ouderen goed zelfstandig te laten wonen. De gemeente stuurt op verschillende manieren: voldoende geschikte zelfstandige en geclusterde woningen, innovatieve zorgconcepten, nieuwbouw en transformatie, onderzoek & monitoring, informatievoorziening voor de doelgroep en sturen via verdeling & toewijzing. De regelingen VHNL en VGNB maken deel uit van het instrumentarium voor verdeling en toewijzing. Ze fungeren naast de voorrangslabels (woningen die specifiek voor ouderen worden aangeboden in WoningNet) en verhuisindicaties. Het programma omvat ook de toekenning van (beschikkingen voor) woonvoorzieningen als trapliften en voor verhuis- indicaties. De gemeente wil dat er veel meer gebruik wordt gemaakt van de regelingen VHNL en VGNB. Veel van de concrete activiteiten worden door de corporaties verricht (aanbod en verhuur, contact met huurders). De gemeente stimuleert het gebruik van de regelingen door inzet van subsidies bij VGNB, door subsidies voor de wooncoaches van WOON en door de regelingen te communiceren. Van | MM WEZEN u u 4. De verhuisregelingen Hoe zien de verhuisregelingen VHNL en VGNB er precies uit? Wat zijn de voorwaarden voor woningzoekenden? Hoe werkt het precies? Hieronder staan de verhuisregelingen VHNL en VGNB zoals ze vermeld staan op https://www.woningnetregioamsterdam.nl. Eerst volgt een overzicht van de plek van de regelingen ten opzichte van andere regelingen: Prioritering voorrang in WoningNet De gemeente Amsterdam kent een veelheid aan voorrangsregelingen voor woning- zoekenden, vastgelegd in de Huisvestingsverordening. In WoningNet is dit geauto- matiseerd ingevoerd. De volgorde (ranking) ziet er als volgt uit: 1. Van hoog naar laag (VHNL) 2. Voorrang voor medisch urgenten, dan met Wmo-indicatie, dan 65+ 3. Calamiteiten 4, SOS-kandidaten 5. SV-kandidaten 6. Van groot naar beter (Y/GNB) 7. Voorrangskandidaten (soc/med urgenten van de gemeente) (De lijst is langer. In deze ranking is uitgegaan van binnenkomende reacties op een woning tot 60 m?, op begane grond, 1-hoog of met lift, een ‘gemiddelde’ woning van kandidaten in de voorrangsregelingen). Beschrijving van de verhuisregelingen: Van hoog naar laag Met behulp van de voorrangsregeling Van hoog naar laag kunt u binnen de gemeente Amsterdam met voorrang reageren op woningen in uw eigen stadsdeel. Voorwaarden U moet voor de voorrangsregeling Van hoog naar laag aan een aantal voorwaarden voldoen: U bent 65 jaar of ouder; U huurt momenteel een woning van een deelnemende corporatie in de gemeente Amsterdam hoger dan op de eerste verdieping. U reageert op een woning van een deelnemende corporatie die in hetzelfde stadsdeel ligt als uw huidige woning; U reageert op een woning op de begane grond, op de eerste verdieping of met lift die geschikt is voor ouderen; het kan dus bijvoorbeeld geen woning voor jongeren of voor gezinnen zijn; U laat een zelfstandige sociale huurwoning leeg achter. De deelnemende corporaties zijn: de Alliantie, De Key, Eigen Haard, Rochdale, Stadgenoot, Woonzorg Nederland, Ymere. Hoe kom ik in aanmerking? Om voor de regeling in aanmerking te komen is het nodig dat in uw inschrijfgegevens de etage van uw huidige woning en uw woningcorporatie correct staan vermeld. Het systeem ziet dan automatisch of u voor deze voorrangsregeling in aanmerking komt. Van | MM WEZEN Huurprijs / woningaanbod Wanneer u 70 jaar of ouder bent en de nettohuur van de nieuwe woning is hoger dan de nettohuur van uw huidige woning, dan wordt deze aangepast. U gaat dus niet meer nettohuur betalen dan u nu voor uw huidige woning betaalt. Dit geldt niet als u een nieuwbouwwoning gaat huren. Mogelijk ziet u in uw passend aanbod daarom ook woningen die anders te duur voor u zouden zijn. Ook wanneer u 65 jaar of ouder bent en een Wmo-verhuisindicatie van de gemeente Amsterdam heeft, kunt u in aanmerking komen voor behoud van uw huidige huur. Dat kan als u dit zelf bij de corporatie aangeeft en aantoont dat u een Wmo-indicatie heeft. Dit geldt niet als u een nieuwbouwwoning gaat huren. Van groot naar beter Met behulp van de voorrangsregeling Van groot naar beter kunt u binnen de gemeente Amsterdam met voorrang van een grote woning naar een kleinere verhuizen. Voorwaarden U moet voor de voorrangsregeling Van groot naar beter aan een aantal voorwaarden voldoen: U laat een woning in Amsterdam achter van vier of meer kamers en van minimaal 70 m? die u huurt van een van de deelnemende corporaties (zie onderaan) Uw huishouden bestaat uit maximaal drie personen; U reageert op een woning in de gemeente Amsterdam van één van de deelnemende corporaties (zie onderaan); U reageert op een woning van maximaal 60 m?, of op een seniorenwoning, of op een WIBO-woning; Het inkomen van uw huishouden mag niet meer zijn dan het maximum dat in de advertentie staat vermeld. De deelnemende corporaties zijn: de Alliantie, De Key, Eigen Haard, Rochdale, Stadgenoot, Woonzorg Nederland, Ymere. Hoe kom ik in aanmerking? Âls u voor deze voorrangsregeling in aanmerking wilt komen, dan moet u deze bij uw eigen woningcorporatie in Amsterdam aanvragen. De voorrang wordt door de corporatiemedewerker bij uw inschrijving vastgelegd. De voorrang wordt niet in de woningadvertentie vermeld. Hij werkt alleen als u op een woning reageert die aan de voorwaarden voldoet. Huurprijs en woningaanbod Wanneer de nettohuur van de nieuwe woning hoger is dan de nettohuur van uw huidige woning, dan wordt deze aangepast. Dit geldt niet wanneer u een nieuwbouwwoning gaat huren. U gaat dus niet meer nettohuur betalen dan u nu voor uw huidige woning betaalt, tenzij u een nieuwbouwwoning gaat huren. Mogelijk ziet u in uw passend aanbod daarom ook woningen die anders te duur voor u zouden zijn. Verhuiskostenvergoeding van gemeente Een tegemoetkoming in de verhuiskosten kan bij de gemeente Amsterdam worden aangevraagd met het aanvraagformulier Verhuisregeling Van groot naar beter. Dit formulier is te vinden via deze link. Van | MM WEZEN u u 5. De onderzoeksbevindingen In dit hoofdstuk geven we onze onderzoeksbevindingen weer. Âls eerste brengen we in beeld hoe de regelingen in de praktijk werken en hoe betrokken partijen ermee omgaan. Daartoe interviewden we 20 personen in 14 interviews. We spraken met mensen van de gemeente, Stichting WOON, de AFWG en de woning- corporaties De Alliantie, Eigen Haard, De Key, Rochdale, Stadgenoot, Woonzorg Nederland en Ymere. De geïnterviewden waren in de uitvoering betrokken bij de regelingen of meer beleidsmatig. De meesten zijn lid van de werkgroep Verhuisregelingen of de Commissie Verhuur & Beheer. De vragen gingen over het doel van de regelingen, tevredenheid, inspanningen, beleidsaanpak, samenwerking en communicatie. In de paragrafen 5.1 en 5.2 beschrijven we de opbrengst, gebundeld op twee thema's: doel van de regelingen en de regelingen binnen beleid en processen. In de paragrafen 5.3 en 5.4 komen de cijfers aan bod. We geven hier de belangrijkste resultaten van de beide regelingen, elke regeling in één paragraaf. De cijfers van WoningNet over de periode 2017-2018 vormen de bron. Bij de analyse is sprake van voortschrijdend inzicht op de betekenis van cijfers, met name bij de regeling VGNB. In de paragraaf lichten we dat toe. r oma MA al FE | A. zn é En k, k ; 4 e,& Ì | ï | hr, j È L í | B ik Rd a k Kf { fi ik We Nt Î | E Î gen EL 4 nd Ne 3 : à d f Pe | p | ke dl ; / F kaak, 4 Ï E ú ei | ‘ & m : k ì | rd ki En r da: 8 \ DN ij Fn edn ks | E | . í hek et : Mi 24 dd | Ki - De md Minas es ä hm , Var | | Mm WEEEN 9.1 Het doel van de regelingen Deelnemende partijen formuleren de doelstellingen van de regelingen verschillend. Hieronder geven we puntsgewijs aan welke doelen genoemd werden. Algemeen m Passend wonen. De regelingen kunnen daar een rol in spelen. m Passend laten wonen van ouderen in de buurt. m Meer passend en meer geschikt laten wonen van mensen. m Bijdragen aan het langer prettig thuis wonen. m Langer zelfstandig thuis laten wonen van ouderen. m Het doel was ooit om mensen in hun eigen buurt te laten wonen. m Doel is volkshuisvestelijk. Het gaat om een individueel belang. Een gelukkige huurder die een netwerk heeft. m Het gaat om ouderenhuisvesting. m Huisvesten van groepen die behoefte hebben aan een woning. m Bevorderen van de doorstroming. = Plus de aanpak van scheefwonen. m Mensen helpen bij de behoefte die ze hebben en de woning die ze hebben. m Aanzetten van mensen tot nadenken. Aantrekkelijk als je al een verhuiswens hebt. Er is een ‘slapende groep’. Specifiek: VHNL m Helpen van mensen die het betreft (naar begane grond of een woning met lift). m Voor ouderen die niet meer goed ter been zijn. =m Werken aan een stad waar voor iedereen plaats is. m Mensen bewust maken van en na laten denken over de toekomst in relatie tot wonen en woningmarkt. Kun je nog lang blijven wonen waar je nu woont? m Helpen van ouderen die in een te grote woning zitten. m Helpen van ouderen die graag in hun stadsdeel willen blijven. Specifiek: VGNB m Vrijspelen van grote woningen. m Leeg krijgen van grotere woningen voor grotere huishoudens. m Passend wonen. m Belonen van mensen als ze weggaan. Samenvattend stellen we vast dat de regelingen VHNL en VGNB als instrumenten ingezet worden voor de volgende doelen: m Doorstroming bevorderen (algemeen) of verhuisketens starten m Grote woningen voor gezinnen vrij krijgen m Mensen passend(er) laten wonen qua grootte/gezinssamenstelling m Ouderen passender laten wonen: vrij van drempels en andere belemmeringen (tuin, schoonmaak) Van | MM WEZEN 9.2 De verhuisregelingen binnen beleid en processen Hoe worden de regelingen VGNB en VHNL ingezet bij de deelnemende partijen? Hoeveel aandacht is er voor de regelingen? Maken ze onderdeel uit van een breder beleid, zijn ze verwerkt in werk- en klantprocessen? Wordt er actief gestuurd op het bereiken van de doelstellingen en waar gebeurt dat? Dat is in de interviews aan de orde geweest. Hierbij valt op dat er grote verschillen zijn. Gemeente De gemeente kijkt op verschillende manieren naar de regelingen. Enerzijds vanuit de volkshuisvesting: via doorstroming komen meer woningen vrij voor diverse doelgroepen. Mensen worden met incentives (onder andere een verhuissubsidie) en voorrang gestimuleerd om te verhuizen. Anderzijds vanuit ouderenbeleid: de regelingen helpen ouderen de stap te zetten naar een geschiktere woning waar ze zelfstandig kunnen wonen en zo nodig zorg aan huis ontvangen. De gemeente probeert tegelijkertijd via Wmo óók te zorgen dat woningen geschikt gemaakt worden voor de individuele bewoner (trapliften en andere aanpassingen). Opvallend is dat de gemeente de regelingen ‘ouderenregelingen’ noemt. Strikt genomen is alleen VHNL een ouderenregeling. VGNB is er voor álle kleine huishoudens. Stichting !WOON De aanpak van WOON met huisbezoeken is een voorbeeld van de intensivering van de verhuisregelingen, die na 2015 werd ingezet. Ouderen melden zich zelf bij WOON (locaties door de hele stad) als ze vragen hebben. Vaak zijn mensen doorverwezen door andere instanties. De 16 vrijwillige wooncoaches en woonconsulenten van WOON houden spreekuur. Ze gaan op huisbezoek en organiseren voorlichtingsbijenkomsten. In de contacten kijkt WOON primair naar wat een bewoner nodig heeft en wat hij of zij wil. De regelingen zijn onderdeel van het instrumentarium op moment dat een bewoner nadenkt over verhuizen. Na de gesprekken pakken de bewoners het vaak zelf weer op, wel is er hulp mogelijk bij het reageren in WoningNet tijdens de inloopspreekuren. Enkele wooncoaches bieden een volledig begeleid wooncoachtraject, waar reageren in WoningNet bij hoort evenals het daadwerkelijk verhuizen. Woningcorporaties Enkele corporaties hebben de regelingen ingebed in een bredere aanpak van doorstroom- bevordering. Via actieve benadering van potentiële geïnteresseerden (mailingen, telefonische benadering) en vaak ook met huisbezoeken gaan zij het gesprek aan. Aan de orde komt de vraag hoe het met een bewoner gaat, wat knelpunten en toekomst- verwachtingen zijn, of de woning geschikt (te maken) is, of er een latente verhuiswens is. De corporatiemedewerker kijkt wat nodig is om de doelen te bereiken en zet de verhuis- regelingen in als het van pas komt. De corporatiemedewerker verwijst dan naar de regelingen en helpt bij het gebruik. Andere manieren zijn directe bemiddeling, aanbod buiten Amsterdam, aanpassingen aan de woning (al dan niet via Wmo), inschakelen van netwerkpartners. De meeste corporaties richten zich in hun actieve benadering op ouderen en/of mensen die al lang in dezelfde woning wonen. Een actieve benadering van minder oude maar kleine huishoudens in grote woningen wordt niet vaak gedaan, een uitzondering hierop was rondom het woonlastenakkoord. Andere corporaties zetten minder activiteiten in. De regelingen maken dan geen deel uit van een breder programma, of hebben minder prioriteit gekregen en daardoor minder personele inzet voor maatwerk en persoonlijk contact. Wel zorgen alle corporaties voor communicatie en informatie, het registreren van VGNB-kandidaten en het toewijzen en huur aanpassen van de woningen. Van | MM WEZEN Als we de aanpak van de corporaties procesmatig beoordelen, zien we het volgende. m Actieve aanpak: enkele corporaties hebben een actieve aanpak van ‘de boer op gaan’. Zij benaderen huurders en proberen met ze in gesprek te gaan. Dat leidt tot vele tientallen huis- bezoeken. Dit werk wordt gedaan door specifieke woonbegeleiders of doorstroom- medewerkers, die hiervoor zijn vrijgemaakt. Dit betreft Rochdale en Stadgenoot. Ymere benut de regelingen binnen een brede actieve doorstroomaanpak, waarin veel datasturing plaatsvindt. Andere corporaties doen weinig extra activiteiten met en voor de regelingen, al zeggen verschillende geïnterviewden dat het zinvol zou zijn om er meer tijd en prioriteit aan te geven. m Doelgroepsturing: bij de benadering van huurders door de actiefste corporaties (zie vorige punt) worden verschillende keuzes gemaakt voor de doelgroep. We zien acties gericht op iedereen boven 65 jaar. Recenter komt ook aandacht voor de groep van 55-plus. Dat is interessant en kansrijk, gezien het feit dat aan VGNB ook veel jongere mensen mee blijken te doen. Er is weinig informatie over hoe verschillende leeftijdsgroepen tot eventuele verhuizing komen. m Voorraadsturing: sommige corporaties houden bewust rekening met het bestaan van de regelingen wanneer zij bijvoorbeeld nieuwbouwwoningen labelen (en aanbieden) voor ouderen. Ook is er het besef dat niet iedere aangeboden woning even geschikt is voor de regelingen. ‘Een 2-kamerwoning hiervoor labelen heeft niet zo veel zin, mensen stromen toch graag door naar een woning met 3 kamers.’ m Toepassing voorschriften: Sommige corporaties stellen zich flexibel op bij gevallen waarin de voorschriften in hun ogen onbedoeld beperkend uitpakken. Ze meten de oppervlakte van een woning opnieuw in (69 of 70 vierkante meter betekent wel of niet onder de regeling vallen). Ook met afspraken rond de ‘liftkwestie’ gaan corporaties verschillend om. Het gaat hier om VHNL en de vraag of de aanwezigheid van een lift in de te verlaten woning al dan niet relevant is. m Directe bemiddeling: Een enkele corporatie biedt huurders die niet voor de regelingen in aanmerking komen, incidenteel via directe bemiddeling een andere woning aan. = inkomen huurders: Een enkele corporatie laat ook huurders met een hoger inkomen gebruik maken van de regelingen en benut daar de 10% toewijzingsruimte voor. Een enkele corporatie koppelt de regelingen als follow-up activiteit aan een actie van huurverlaging voor AOW'ers (benutten van de klantcontacten die daaruit ontstonden). Gezamenlijke doelstellingen De deelnemende partijen sturen niet actief op het bereiken van de doelstellingen, althans voor deze regelingen. De actiefste corporaties (op gebied van doorstroom bevorderen en persoonlijke aanpak) hebben wel interne doelen voor het aantal huisbezoeken dat wordt afgelegd of het aantal vrijkomende woningen. WOON heeft geen harde doelen voor aantal huisbezoeken of contacten met ouderen. De doelstelling “100 verhuizingen per regeling per jaar’ is vermeld als streven in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. Er is geen duidelijke koppeling met een probleem (aantallen ouderen in ongeschikte woningen of tekort grotere woningen). De getallen zijn Amsterdam-breed; ze zijn niet uitgewerkt naar rato van het corporatiebezit. De realisatie wordt niet stelselmatig gevolgd; er is geen bijsturing door het jaar heen. De cijfers komen eens per jaar en lijken meer een toevallige uitkomst dan een door partijen verwachte of herkenbare score. Van | MM WEZEN 9.3 Resultaten Van hoog naar laag In deze paragraaf geven we de belangrijkste resultaten van de regeling Van hoog naar laag. Het betreffen cijfers over de periode 2017-2018 met WoningNet als bron. Resultaten De belangrijkste resultaten over de periode 2017-2018: m 259 huishoudens zijn verhuisd met een geldige VHNL-voorrang. m De gestelde ambitie van 200 verhuringen is behaald. Overige resultaten over de periode 2017-2018: m Met de VHNL-regeling zijn huishoudens vaker in een woning met meer kamers gekomen dan zonder de regeling. m Met de VHNL-regeling zijn de inschrijftijd en zoektijd langer dan zonder de regeling. m Weinig verschil wat betreft leeftijd met of zonder VHNL-voorrang. m Weinig verschil wat betreft huishoudtype met of zonder VHNL-voorrang. m Beperkt verschil wat betreft contracthuur met of zonder VHNL-voorrang. m Weinig verschil wat betreft woningtype met of zonder VHNL-voorrang. m Beperkt verschil wat betreft woninglabel met of zonder VHNL-voorrang. m Weinig verschil wat betreft reden van weigeringen met of zonder VHNL-voorrang. m Ambitie De ambitie was 200 verhuringen met de VHNL-regeling in 2017-2018, 100 per jaar. In twee jaar zijn dit 259 verhuringen geworden. De gestelde ambitie is daarmee behaald Tabel: Ambitie en verhuringen 2017-2018 Doelstelling verhuringen VHNL (aantal) NE Verhuringen aan 65+ met VHNL-voorrang (aantal) Var | EM WEZEN = Verhuringen met VHNL-regeling Onderstaande tabel geeft de verhuringen weer ten opzichte van de voorraad woningen, de ingeschreven woningzoekenden en de actief woningzoekenden. Een actief woningzoekende is een woningzoekende die tenminste één maal heeft gereageerd op een woning in de periode 2017-2018. De cijfers in WoningNet geven aan dat 259 huishoudens van 65 jaar en ouder zijn verhuisd met een geldige VHNL-voorrang in 2017-2018. Tabel: Doelgroep, ingeschrevenen, actief zoekenden, verhuringen 2017-2018 Woningen in voorraad (aantal) 200.366 Woningen in voorraad met lift (aantal) ES Woningen in voorraad zonder lift (aantal) 173.388 Woningen op 2e verdieping of hoger (aantal) 64824 Woningen op 2e verdieping of hoger EES zonder lift (aantal) Ingeschreven woningzoekenden 65 jaar en ouder (aantal) Ingeschreven woningzoekenden KE op 2e verdieping of hoger (aantal) *1 Ingeschreven woningzoekenden 3.385) op 2e verdiep. of hoger zonder lift (aantal) *1 Actief zoekende ouderen (65+) (aantal) Actief woningzoekenden 65+ *2 EZ op 2e verdieping of hoger (aantal) Actief woningzoekenden 65+ *2 EE op 2e verdieping of hoger zonder lift (aantal) Verhuringen binnen Amsterdam (aantal) Verhuringen aan 65+ (aantal) KEZ Verhuringen aan 65+ 259 met VHNL-voorrang (aantal) Verhuringen aan 65+ REE zonder VHNL-voorrang (aantal) *1: Van 24.007 van de 40.343 zijn de gegevens bekend. Er is een koppeling tussen ingeschrevenen en voorraad. 6.105 van de 24.007 wonen op de 2e verdieping of hoger. 3.385 van de 24.007 wonen op de 2e verdieping of hoger zonder lift. *2: Van 3.234 van de 5.145 zijn de gegevens bekend. Er is een koppeling tussen actief zoekenden en voorraad. 964 van de 3.234 wonen op de 2e verdieping of hoger. van 607 van de 3.234 wonen op de 2e verdieping of hoger zonder lift. Mm | | WEEEN Tabel: Verhuringen met VHNL-voorr. t.o.v. actief zoekende ouderen op 2e verdiep. of hoger zonder lift (%) Amsterdam (%) Woningcorporatie met hoogste % Woningcorporatie met laagste % NE Tabel: Verhuringen met VHNL-voorr. t.o.v. actief zoekende ouderen op 2e verdieping of hoger (%) Amsterdam (%) m Leeftijd Weinig verschil wat betreft verhuring naar leeftijd met of zonder VHNL-voorrang. Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259. Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415. Tabel: Verhuringen aan 65+ naar leeftijd met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018 65 - 69 (%) 70-74 (%) 75-79 (%) 2 16 80 - 84 (%) 10 9 85 - 89 (%) 44 90 - 94 (%) Ü 95 - 99 (%) 100 jaar of ouder (%) B = Huishoudtype Weinig verschil wat betreft verhuring naar huishoudtype met of zonder VHNL-voorrang. Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259. Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415. Tabel: Verhuringen aan 65+ naar huishoudtype met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018 2 persoons (%) KK 1 oudergezin (%) É Gezin 1 kind (%) 7 Gezin 2 of meer kinderen (%) Ä Var | | AT WEEEN Rapport evaluatie verhuisregelingen Amsterdam VHNL en VGNB, 22-05-2019 19 m Aantal kamers nieuwe woning Met de VHNL-regeling zijn meer huishoudens in een woning met meer kamers gekomen dan zonder de regeling. Met de regeling verhuist 68% naar een woning met 3 kamers. Zonder de regeling is dit 46%. Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259. Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415. Tabel: Verhuringen aan 65+ naar aantal kamers nieuwe woning met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018 1 kamer (%) B 2 kamers (%) 3 kamers (%) 68 46 4 kamers (%) Ei 5 kamers (%) Í m Contracthuur (Huur bij toewijzing. Deze kan afwijken van de geadverteerde huur, afhankelijk van het inkomen van de huurder). Beperkt verschil wat betreft verhuring naar contracthuur met of zonder VHNL-voorrang. Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259. Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415. Tabel: Verhuringen aan 65+ naar contracthuur woning met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018 Laag (%) KE Midden-laag (%) Midden-hoog (%) 2 4 Hoog (%) AKE = Woningtype Weinig verschil wat betreft verhuring naar woningtype met of zonder VHNL-voorrang. Opmerkelijk is dat er met de VHNL-regeling ook twee huishoudens zijn verhuisd naar een eengezinswoning. Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259. Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415. Tabel: Verhuringen aan 65+ naar woningtype met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018 Benedenwoning (%) 13 13 Bovenwoning (%) Ki Eengezinswoning (%) 22) Galerijwoning (%) Maisonnette (%) K Portiekwoning (%) Overig (%) E Var | | AT WEEEN =m Woninglabel Beperkt verschil wat betreft verhuring naar woninglabel met of zonder VHNL-voorrang. Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259. Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415. Tabel: Verhuringen aan 65+ naar woninglabel met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018 Normale woning (ongelabeld) (%) Rolstoelgeschikte woning (%) Í Seniorenwoning (%) 48 22 Voorrang kleine gezinnen (%) ä Wibo-woning (%) KEK m Zoektijd en uitgebrachte reacties Met de VHNL-regeling zijn de inschrijftijd en zoektijd langer dan zonder de regeling. De weigeringsgraad is juist hoger. Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259. Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415. Tabel: Inschrijftijd, zoektijd, weigeringsgraad met / zonder VHNL-regeling 2017-2018 Zoektijd (gemiddeld) 31 30 Uitgebrachte reacties tot acceptatie (aantal) 15,4 (ERS) Weigeringsgraad EEE) m Weigeringen naar reden Er is weinig verschil tussen de ouderen met een VHNL en de ouderen zonder VHNL wat betreft de reden van weigering. De reden met het hoogste percentage is ‘Reageert niet / post retour”. Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259. Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415. Tabel: Uitgebrachte weigeringen van 65+ naar reden met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018 Woning niet goed (%) 2 24 Woonomgeving niet goed (%) EE Kandidaat niet goed (%) E Persoonlijke omstandigheden (%) 12 7 Reageert niet / post retour (%) 39 48 Overig / onbekend (%) KE Var | | Mm WEEEN 9.4 Resultaten Van groot naar beter In deze paragraaf geven we de belangrijkste resultaten van de regeling Van groot naar beter. Het betreffen cijfers over de periode 2017-2018 met WoningNet als bron. Resultaten De belangrijkste resultaten over de periode 2017-2018: m 117 verhuringen zijn geadministreerd als een VGNB-verhuring. 117 huishoudens kregen van de corporaties de VGNB-voorrang bij verhuring. Dit betreffen ook verhuringen waarbij de VGNB-voorrang niet doorslaggevend is geweest voor de verhuring (maar bijvoorbeeld een andere regeling) en verhuringen die niet (volledig) voldeden aan de regeling (omdat bijvoorbeeld de verhuring niet via WoningNet is gegaan, maar er is bemiddeld). m 62 huishoudens zijn verhuisd met een geldige VGNB-voorrang. Van 62 verhuringen is de VGNB-voorrang bepalend geweest voor de verhuring en voldeed de verhuring aan de regeling. m De gestelde ambitie van 200 verhuringen is niet behaald. m 27% van de huishoudens die een grote woning achterlieten, deed dit met de VGNB-regeling. m 73% van de huishoudens die een grote woning achterlieten, deed dit niet met de VGNB-regeling. m 14% van de verhuringen waarbij een grote woning werd achtergelaten, voldeed aan de VGNB-regeling. Overige resultaten over de periode 2017-2018: m Met de VGNB-regeling zijn huishoudens in een grotere woning gekomen dan zonder de regeling. m Met de VGNB-regeling zijn huishoudens in een woning met meer kamers gekomen dan zonder de regeling. m Met de VGNB-regeling zijn huishoudens in anders gelabelde woningen gekomen dan zonder de regeling. Dit betreft met name jongeren- en seniorenwoningen. m Met de VGNB-regeling zijn er meer oudere leeftijdsgroepen verhuisd dan zonder de regeling. Zonder de regeling is het vooral de groep '44 jaar of jonger’ die een grote woning hebben achtergelaten. m Met de VGNB-regeling zijn vooral 1-persoons huishoudens en ook 2- en 3-persoons huishoudens in een woning gekomen. m Met de VGNB-regeling is ca. de helft (52%) verhuisd naar een ander stadsdeel. m 82% verhuist naar een woning van een andere corporatie. m Met de VGNB-regeling zijn de inschrijftijd en zoektijd langer dan zonder de regeling. Tabel: Ambitie en verhuringen 2017-2018 Verhuringen met VGNB-voorrang (aantal) *1 Kd Verhuringen door VGNB-regeling en die ES voldoen aan VGNB-regeling (aantal) *1: 117 verhuringen hadden een ‘kruisje’ bij VGNB-voorrang. Van | MM WEZEN = Verhuringen met VGNB-regeling Onderstaande tabel geeft de verhuringen weer ten opzichte van de voorraad grote woningen, de ingeschreven woningzoekenden en de actief woningzoekenden. Een actief woningzoekende is een woningzoekende die tenminste één maal heeft gereageerd op een woning in de periode 2017-2018. Van de 436 verhuringen, waarbij een grote woning is achtergelaten, hebben 117 huishoudens dit gedaan met VGNB-voorrang. Van deze 117 zijn er 79 verhuringen waarvan de VGNB-voorrang bepalend is geweest. Tien keer is er echter bemiddeld en bemiddeling is geen onderdeel van de regeling. Van de overgebleven 69 verhuringen bleken er zeven woningen groter te zijn dan 60 m? en geen Wibo- of seniorenwoning te zijn volgens de registratie in WoningNet. 62 verhuringen blijven over. Tabel: Voorraad, doelgroep, ingeschrevenen, actief zoekenden, verhuringen 2017-2018 Grote woningen in voorraad in Amsterdam (aantal) Ingeschreven woningzoekenden 5.848 met grote woning alle typen huish. (aantal) Ingeschreven woningzoekenden, 4931 3 of minder personen in grote woning (= doelgroep VGNB) (aantal) 1-persoons huishoudens doelgroep EES VGNB-regeling (aantal) Ingeschreven woningzoekenden met RE grote woning en VGNB-voorrang (aantal) Actief woningzoekenden met grote woning Ei en VGNB-voorrang (aantal) Verhuring aan won.zoek. die grote woning KEE achterlaten met en zonder voorrang (aantal) Verhur. aan won.zoek. met VGNB-voorrang Ki WoningNet (WN) en bemid. (aantal)*1 Verhuring aan won.zoek. met geldige Ë VGNB-voorr. - WN en bemid. (aantal) *2*4 Verhuring aan won.zoek. met geldige E VGNB-voorr. - WN (aantal) *2 Verhuring aan won.zoek. met geldige 2 VGNB-voorr. - WN (aantal) *2*3 *1: 117 verhuringen hadden een ‘kruisje’ bij VGNB-voorrang. *2: Geldige voorrang betekent de voorrang bepalend is geweest voor de verhuizing. *3: Na correctie van cijfers. Van de 14 woningen, groter dan 60 m?, bleken er 7 geen Wibo- of seniorenwoningen te zijn volgens de registratie in WoningNet. *4: Bemiddeling: geen onderdeel van de regeling. Van | MM WEZEN Tabel: Ingeschreven woningzoekenden met grote won. en VGNB-voorr. t.o.v. doelgroep VGNB-voorr. (%) Amsterdam (@%l) Woningcorporatie met hoogste % Woningcorporatie met laagste % Vl Tabel: Actief woningzoekenden met grote woning en VGNB-voorrang t.o.v. ingeschreven VGNB (%) Amsterdam (@%l) Woningcorporatie met hoogste % Woningcorporatie met laagste % 55) Tabel: Verhuringen met VGNB-voorrang *1 t.o.v. actief woningzoekenden met VGNB-voorrang (%) *2 Amsterdam (%) EE Woningcorporatie met hoogste % Woningcorporatie met laagste % Ed *1: Via WoningNet en bemiddeling (79). *2: Van de 247 actief woningzoekenden met grote woning en VGNB-voorrang kunnen 62 woning- zoekenden niet gekoppeld worden met de voorraad, waardoor onbekend is van welke corporatie zij in de rapportageperiode een woning huren. m Bekendheid met VGNB-regeling Om gebruik te maken van een regeling is het allereerst van belang dat huishoudens op de hoogte zijn van de regeling. 436 huishoudens hebben een grote woning achtergelaten bij een nieuwe verhuring. Daarvan hadden er 117 huishouden een ‘kruisje’ bij de VGNB-regeling. Deze 117 waren op de hoogte van de regeling. 319 huishoudens (436-117) verhuisden niet met de VGNB-regeling. Dit is 73%. De doelgroep voor de VGNB-regeling telt minimaal 4.931 woningzoekenden. Van deze groep zal een deel helemaal niet actief bezig zijn met verhuizen. 343 woningzoekenden maakten de gang naar de corporatie om zich in te laten schrijven voor de regeling. Dit is 7,0%. m Verhuringen met achterlaten van grote woning met / zonder VGNB-regeling Zoals hierboven is aangegeven, verhuisde 27% van huishoudens, die een grote woning hebben achtergelaten, met behulp van de VGNB-regeling. En 73% zonder hulp van de regeling. Var | | AT WEEEN Rapport evaluatie verhuisregelingen Amsterdam VHNL en VGNB, 22-05-2019 24 m Vrijgekomen grote woningen Een ambitie van de VGNB-regeling is ook om met de regeling grote woningen vrij te maken voor grote gezinnen. De beschikbare cijfers tonen dat in elk geval 13 grote gezinnen naar een grote woning zijn verhuisd. Van 85 (117 - 32) achtergelaten grote woningen is niet bekend wat er mee gedaan is. Een deel van deze 85 woningen is verkocht en geliberaliseerd, gaven de geïnterviewden aan. Tabel: Verhuringen vrijgekomen grote woningen 2017-2018 Vrijgekomen grote woningen (aantal) *1 Opnieuw aangeboden en geadverteerde achtergelaten grote woningen (aantal) Opnieuw verhuurde grote woningen (aantal) NE) Verhuurd aan grote gezinnen EE (5 of meer personen) (aantal) *1: De grote woningen zijn vrijgekomen via WoningNet en bemiddeling. m Oppervlakte nieuwe woning Met de VGNB-regeling zijn meer huishoudens in een grotere woning gekomen dan zonder de regeling. Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69). Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357). Tabel: Verhuringen naar oppervlakte nieuwe woning met / zonder VGNB-regeling 2017-2018 20 - 29 m? (in %) K 30 - 39 m? (in %) 40 - 49 m? (in %) 50 - 59 m? (in %) 60 - 69 m? (in %) 70 m? of meer (in %) m Aantal kamers nieuwe woning Met de VGNB-regeling zijn meer huishoudens in een woning met meer kamers gekomen dan zonder de regeling. Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69). Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357). Tabel: Verhuringen naar aantal kamers nieuwe woning met / zonder VGNB-regeling 2017-2018 1 kamer (%) |) 2 kamers (%) 3 kamers (%) 4 kamers (%) onbekend (%) EK Var | | AT WEEEN = Label woning Huishoudens met de VGNB-regeling zijn vaak terecht gekomen in reguliere woningen en seniorenwoningen. De huishoudens die zonder VGNB zijn verhuisd, zijn ook vaak in reguliere woningen gekomen en in jongeren- woningen (waarschijnlijk via directe bemiddeling). Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69). Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357). Tabel: Verhuringen naar label woning met / zonder VGNB-regeling 2017-2018 Alleen voor gezinnen (%) RE Jongerenwoning (%) NE Reguliere woning (%) Rolstoelgeschikte woning (%) Ï Seniorenwoning (%) ESE Voorrang grote gezinnen (%) E Voorrang kleine gezinnen (%) E Wibo-woning (%) Ï m Leeftijd woningzoekenden Met de VGNB-regeling zijn er meer oudere leeftijdsgroepen verhuisd dan zonder de regeling. Zonder de regeling is het vooral de groep '44 jaar of jonger’ die een grote woning hebben achtergelaten. Actief woningzoekenden met VGNB-voorrang (aantal): 247. Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69). Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357). Tabel: Actief woningzoekenden naar leeftijd woningzoekenden met VGNB-regeling 2017-2018 44 jaar of jonger (%) H 45 - 54 (%) A) 55 - 64 (%) NE 65 - 74 (%) 33 75 jaar of ouder (%) EE) Tabel: Verhuringen naar leeftijd woningzoekenden met / zonder VGNB-regeling 2017-2018 44 jaar of jonger (%) Lie 68 45 - 54 (%) EK 55 - 64 (%) EE 65 - 74 (%) EE 75 jaar of ouder (%) KE Var | | Mm WEEEN m Huishoudensamenstelling woningzoekenden Met de VGNB-regeling zijn vooral 1-persoons huishoudens en ook 2- en 3-persoons huishoudens in een woning gekomen. Zonder de regeling betreft dit ook 4 personen of meer (15%). Actief woningzoekenden met VGNB-voorrang (aantal): 247. Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69). Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357). Tabel: Actief won.zoekenden naar huishoudensamenstelling woningzoek. met VGNB-regeling 2017-2018 1 persoon (%) EE 2 personen (%) EE 3 personen (%) EE 4 personen of meer (%) â Tabel: Verhuringen naar huishoudensamenstelling woningzoek. met / zonder VGNB-regeling 2017-2018 1 persoon (%) 2 personen (%) EE 3 personen (%) EEE 4 personen of meer (%) KE m Huishoudensamenstelling woningzoekenden Met de VGNB-regeling is ca. de helft (52%) verhuisd naar een ander stadsdeel. 82% verhuist naar een woning van een andere corporatie. Tabel: Verhuringen binnen eigen corporatie, binnen eigen stadsdeel met VGNB-regeling 2017-2018 Binnen eigen corporatie (%) *1 EE Binnen eigen stadsdeel (%) *2 EE *1: Van verhuringen met geldige VGNB-voorrang, via WoningNet en bemiddeling (aantal): 79. *2: Van verhuringen van woningzoekenden met VGNB-voorrang; met een ‘kruisje’ bij VGNB-voorrang (aantal): 117. = Inschrijftijd en zoektijd Met de VGNB-regeling zijn de inschrijftijd en zoektijd langer dan zonder de regeling. Tabel: Inschrijftijd, zoektijd, weigeringsgraad met / zonder VGNB-regeling 2017-2018 *1 Inschrijftijd Zoektijd bij acceptatie ZEN Weigeringsgraad EE *1: Van verhuringen van woningzoekenden met VGNB-voorrang; met een ‘kruisje’ bij VGNB-voorrang (aantal): 117. Var | | AT WEEEN 9.5 Tevredenheid over de bereikte resultaten Wat vinden geïnterviewden van de opbrengst van de verhuisregelingen? In de interviews is gevraagd naar de tevredenheid over de resultaten van VHNL en VGNB. Mede in het licht van de doelstellingen. Onderstaande lijst geeft een beeld van de range van opvattingen: m Enorm lage opbrengst, zeker in vergelijking met bijvoorbeeld de actieve aanpak woonfraude m Gezien de inzet van tijd en geld is de effectiviteit laag m Voor mijn gevoel is dit geen hoge opbrengst m De regelingen leveren niet veel op m De resultaten zijn miniem, de aantallen vallen tegen m Het is niet veel, maar iedere match < van een oudere > is er één m Eris een stijgende lijn te zien m De regelingen zijn redelijk succesvol m De resultaten zijn goed m De norm VGNB is niet gehaald, maar hoe hoog zou die moeten zijn? Opvallend is dat de antwoorden nogal variëren. Ook binnen de grootste groep ondervraagden - de corporaties - beoordelen mensen de opbrengst verschillend. Verschillende ondervraagden wijzen er in dit verband op dat de verbeteringen in de regelingen van de laatste jaren wel tot een lichte stijging van het gebruik hebben geleid. Zo is VHNL van postcodegebied naar stadsdeel uitgebreid en zijn alle corporaties mee gaan doen met de regelingen. Al a . en Ene 4 eN Ee D EH Ne Pal er | bn A Te en | 6 | Ì | Ù E 5 Es | mn * Ei Ì ied fe f Ne Nr m ds N iN kh eef Ü En e 7 { Ó Û | k | Pl 5 > Ni Den g Ee ns is , u | r BN p= s 3 | | Ö . Kn Rand Ja, he kk | eit 4 n hd eN mn Te _ a | f Ai hi ' Î ij Í - == pe \ eK nj / it fl 2E he kl zi IRS aa OT ne ” oa * - E r iT en r $ en ke EE Te EN er Var | | Mm WEEEN 9.6 Tevredenheid over de regelingen In de interviews is veel aandacht besteed aan de vraag hoe tevreden de respondenten zijn over de regelingen an sich. Ook wilden we achterhalen wat, in de ervaring van de betrokkenen, cruciale factoren zijn binnen of rondom de regelingen. Daaruit komen de volgende observaties naar voren. Prioritering voorrang in WoningNet De gemeente Amsterdam kent een veelheid aan voorrangsregelingen voor woning- zoekenden, vastgelegd in de Huisvestingsverordening. In WoningNet is dit geautomati- seerd ingevoerd. De volgorde (ranking) ziet er als volgt uit: 1. Van hoog naar laag (VHNL) 2. Voorrang voor eerst medisch urgenten, dan met Wmo-indicatie, dan 65+ 3. Calamiteiten 4, SÒS-kandidaten 5. SV-kandidaten 6. Van groot naar beter (VGNB) 7. Voorrangskandidaten (soc/med urgenten van de gemeente) (De lijst is langer. In deze ranking is uitgegaan van binnenkomende reacties op een woning tot 60 m?, op begane grond, 1-hoog of met lift, een ‘gemiddelde’ woning van kandidaten in de voorrangsregelingen). Meerdere deelnemers in de evaluatie merken op dat de voorrangspositie van VHNL erg goed is, die bij VGNB juist relatief slecht. Dat betekent dat een woningzoekende die zich voor VGNB heeft aangemeld en gaat reageren, vaak anderen vóór ziet gaan. De kansen zijn hierdoor kleiner dan gewenst, zeggen respondenten, al realiseert men zich dat iedere volgorde goed is voor de ene en slecht voor de andere doelgroep. Een bijkomend aspect voor ontevredenheid is de verwachting die deelnemers aan de regeling kunnen hebben via de term ‘voorrang’. ‘Voorrang’ betekent niet een absolute voorrang. De voorrang van VHNL is erg goed, volgens sommigen ‘té goed’. Andere ontevredenheid op dit vlak: m VGNB-kandidaten komen in veel gevallen ook automatisch in aanmerking voor VHNL m Bij VHNL: aanwezigheid van lift in huidige woning kan niet worden aangegeven; dit leidt tot verhuizingen die strikt genomen niet nodig zijn m Verhuurmakelaars moeten voorrang voor de regelingen toevoegen; dat gebeurt niet altijd. m Woningen worden niet altijd (snel genoeg) afgemeld in WoningNet. Praktisch gebruik van WoningNet door woningzoekenden De geïnterviewden met veel directe bewonerscontacten wijzen erop dat veel mensen grote moeite hebben met de digitalisering. ‘Alles gaat via Woningnet en dat is voor veel mensen ondoenlijk’. Ook na een eerste persoonlijk contact of huisbezoek is het vervolg- traject digitaal: inschrijven, aanmelden, reageren op woningen: alles gaat via de computer. Dat kan voor een deel van de doelgroep belemmerend of zelfs afschrikwekkend zijn. Ook valt het op dat het niet vanzelfsprekend is dat het zoekprofiel (woonwensen) correct wordt ingevuld. Dat belemmert de kansen van een woningzoekende of geeft niet het juiste aanbod. Quote van een geïnterviewde: ‘Ik ging met een mevrouw achter de pc zitten, Van | MM WEZEN we bekeken haar ingevulde profiel, ik paste enkele onduidelijkheden aan en zo steeg haar voorrangspositie in één klap enorm.’ Een ander zegt: ‘Wij controleren eenmalig of de regeling VGNB er goed in staat.’ Scope: Heel Amsterdam Beide regelingen gelden sinds de zomer van 2016 voor huurders van alle Amsterdamse corporaties en ‘over en weer’. Daarmee zijn de mogelijkheden groter en is er kans voor iedereen. Het past in de werkwijze van 1 aanbodmodel voor alle sociale huurwoningen en zorgt voor helderheid. Direct bemiddelen In het licht van het vorige punt is het opmerkelijk dat er nog steeds directe bemiddelingen plaatsvinden, binnen de 5% vrije beleidsruimte die corporaties hebben. Sommige corporaties geven aan dat ze de regelingen waar mogelijk toepassen en stimuleren, maar dat er soms maatwerk nodig is. Dit wanneer ze een casus wél willen oplossen maar net niet binnen de voorschriften past. Deze werkwijze belemmert de transparantie. Zoekgebied VHNL is geldig in het eigen stadsdeel, niet daarbuiten. VGNB geldt voor heel Amsterdam. Tijdens de periode waarover de evaluatie plaatsvond. werd het criterium postcodegebied vervangen door stadsdeel. Dat betekent een verruiming van de zoekmogelijkheden én een veel logischer en begrijpelijker schaalniveau. Alle betrokkenen verwachten dat dit een impuls zal geven aan het gebruik van de regeling, al denkt een aantal dat met name ouderen graag en bij voorkeur in hun eigen buurt blijven. Dit klopt niet: ongeveer de helft van de VGNB verhuisde buiten het stadsdeel. VGNB geldt voor heel Amsterdam. Enkele geïnterviewden vinden het onlogisch dat VHNL gebiedsbeperkingen heeft en VGNB niet. Hoe meer regels en voorschriften, des te gecompliceerder en dus onaantrekkelijker een regeling is, redeneren zij. Corporaties die ook bezit hebben buiten Amsterdam, zouden het logisch vinden als de regelingen nog ruimer zouden werken (bijvoorbeeld WoningNet regio Amsterdam). Sommige mensen hebben kinderen in - om maar wat te noemen - Purmerend of Assendelft en zouden juist daar gaan wonen. Anderen wijzen op een fundamenteler punt: hoe meer voorrangsruimte een groep krijgt, hoe kleiner de kansen voor anderen die níet onder de regeling vallen. Meenemen van de oude huur Bijna alle geïnterviewden vinden dit een zinvol onderdeel van de regelingen. Met name ouderen wonen vaak al lang in dezelfde woning en hebben een relatief lage huur. De huren van een andere woning is vaak hoger. ‘Zeker ouderen zijn vaak erg spaarzaam. Ze zien op tegen hogere kosten’. Met name bij de VGNB lijkt het een nuttig onderdeel. Meer betalen voor een kleinere woning is niet aanlokkelijk. De incentive vergemakkelijkt het gesprek aan de keukentafel. De deelnemers vinden het onhandig en onlogisch dat bij VHNL de leeftijdsgroep 65-70 de huur niet mag worden meegenomen. Niet uit te leggen en het effect is mogelijk dat mensen gaan wachten, wat juist niet de bedoeling is. Tegelijk geldt (voor VGNB) dat veel (meer) verhuringen tot stand zijn gekomen bij vergelijkbare situaties zónder dat de regeling van toepassing was, simpelweg omdat mensen zich er niet voor hadden laten registreren. Voor hen gold geen huurvoordeel. Nieuwbouw De oude huur wordt niet meegenomen naar een nieuwbouwwoning. De meeste geïnter- viewden van corporaties vinden dit logisch: een nieuwbouwwoning bemachtigen wordt op zichzelf al beschouwd als ‘prijs’. Bij nieuwbouwprojecten gelden meestal hogere rendementseisen; huren verlagen past daar niet in. Bovendien is een nieuwbouwwoning zeer zuinig qua energiekosten, een voordeel voor de nieuwe huurder. Anderen wijzen erop dat bij nieuwbouw de laatste jaren al veel wordt afgetopt (ten behoeve van het ‘passend toewijzen’). Sommigen verwachten het aantal VGNB zal toenemen als besloten van zou worden de huurmaatrege! ook voor nieuwbouw te laten gelden. MM | WEZEN Verhuiskostenvergoeding Bij VGNB geldt een verhuiskostenvergoeding. De gemeente verstrekt deze als subsidie na de aanvaarding van de nieuwe woning. Het bedrag varieert van € 4.000 tot € 6.200 afhankelijk van het aantal kamers van de woning die verlaten wordt. Bij VHNL geldt geen verhuiskostenvergoeding. In sommige gevallen krijgen mensen wel een vergoeding vanuit de Wmo. De geïnterviewden kunnen niet met zekerheid zeggen wat de invloed van deze incentive op het gebruik van de regeling is. Het is wel een positief element in het gesprek aan de keukentafel. Verhuizen is duur, een deel van de kosten wordt hierdoor terug- betaald. Wel na ‘voorfinanciering’ door de bewoner, want de subsidie wordt pas na de verhuizing uitbetaald. Behalve kosten voor stoffering, schilderen etc van de nieuwe woning en de kosten van het verhuizen zelf komen er ook vaak een dubbele maand huur bij en een waarborgsom bij de nieuwe corporatie. Bewoners met erg weinig financiële ruimte hebben ook met subsidie moeite om verhuizen te financieren. Een veel gehoorde opmerking is dat het besluit om een woning en een vertrouwde omgeving te verlaten (en naar een kleinere woning te gaan), een grote stap is. Nadenken, overwegen, oriënteren, kiezen, en dan daadwerkelijk gaan, is vaak een lang proces met emoties. De verhuissubsidie zal daarin geen cruciale factor zijn. Tegelijkertijd zien we in de resultaten van VGNB dat een forse groep wél verhuist maar geen gebruik maakte van de regeling. We nemen aan dat hier sprake is van grote onbekendheid met de regeling en de subsidiemogelijkheid. Particuliere huurwoningen De regelingen zijn niet bestemd voor huurders in een particuliere huurwoning. Volgens een bericht op AT5 gaat het om 10.000 ouderen die in Amsterdam particulier wonen. Ook al staan ze ingeschreven als woningzoekende in WoningNet, de voorrang VHNL en VGNB geldt niet omdat ze geen sociale huurwoning van een woningcorporatie achterlaten. Onder hen zijn mensen die in een woning wonen met trappen en voor wie dat problematisch is of wordt. De Wmo-arrangementen gelden wel voor hen. Mogelijk zijn er situaties waarin nu onevenredig veel budget besteed wordt aan woning- aanpassingen. Ook kunnen zij gebruik maken van de hulp van de wooncoaches. Veel geïnterviewden wijzen erop dat dit onderwerp opnieuw bekeken zou moeten worden. Eén van de beleidsdoelen is om ouderen in staat te stellen passend te laten wonen en zelfstandig te kunnen blijven wonen. De vraag is gerechtvaardigd waarom een voorrangs- regeling als VHNL niet zou gelden voor deze groep inwoners. Var | EM WEZEN 5.7 Samenwerking Om een beeld te krijgen van de wijze van samenwerking, is hier in de interviews aandacht aan besteed. Geïnterviewden zijn beleidsmatig betrokken bij de regelingen of in de uitvoering (met klantcontacten). De samenwerking vindt met name plaats in twee overleggroepen. Alle deelnemers willen deze structuur voortzetten. De uitvoerenden bespreken de regelingen in de Werkgroep Verhuisregelingen. Het gaat hierbij om de werking in de praktijk, de knelpunten, casussen en afstemmen bij onduide- lijkheden. Ook vertegenwoordigers van de wooncoaches van IWOON en de gemeente nemen deel. De beleidsmensen ontmoeten elkaar in de Commissie Verhuur en Beheer, waar de regelingen incidenteel op de agenda staan, wanneer er onderdelen moeten worden aangepast. Tussen beide gremia is contact via deelnemers van de corporaties en AFWC die aan beide overleggen deelnemen. Binnen de corporaties spreken de deel- nemers elkaar uiteraard ook. Op casusniveau is soms afstemming tussen de corporaties, wooncoaches en gemeente onderling. Positieve punten in de samenwerking : m Stadsbrede werkwijze m Transparantie m Ervaringen uitwisselen, kennis vergroten, ideeën opdoen (de regelingen binnen het verhuurproces) m Focus op de aanpak van knelpunten en op doorvoeren van verbeteringen (in processen en in de regelingen zelf) Wat kan beter: m Ambities en doelstellingen van de regelingen zijn niet gezamenlijk vastgesteld m Geen voortgangsbewaking of bijsturing op de ambities door het jaar heen m Afspraken en besluiten worden niet altijd door alle partijen gevolgd m Verschil van inzicht tussen uitvoerders en beleidsmensen (praktisch/resultaatgericht versus strategisch/bredere aanpak) Van | MM WEZEN 5.8 Communicatie en voorlichting We verzamelden en bekeken de communicatiemiddelen die de corporaties, AFWC, gemeente Amsterdam en WOON hebben ter ondersteuning van de regelingen VHNL en VGNB. Een deel werd aangeleverd, een deel vonden we op internet. Niet iedere partij maakt gebruik van alle middelen. We bekeken: m Websites m Folders m Bewonersmagazines m Direct mailings (selectief aantal) m Persberichten m Huisbezoeken Tijdens de interviews maakten de respondenten de volgende opmerkingen: m De prioritering in regelingen is niet duidelijk (voor woningzoekenden). m Corporaties zijn blij dat ze in hun communicatie (in ’t algemeen) naar de huurder de voorrangsregelingen kunnen aanbieden. m Corporaties vragen zich af of voorrang wel het goede woord is; het schept verwachtingen. m Doelgroep 65+ kun je moeilijk aanspreken met ‘ouderen’. m De corporaties signaleren zelf dat de regelingen op de website moeilijk te vinden zijn. m De ene corporatie communiceert meer over de regelingen dan de ander (bijvoorbeeld in hun bewonersmagazines). Sommigen doen heel weinig. m Het is goed om vanuit verschillende invalshoeken (gemeente, corporatie, welzijn) de regeling te promoten. m Sommige corporaties zijn van mening dat de gemeente zelf meer initiatief moet nemen vanuit hun volkshuisvestelijke belang. m Het is best onlogisch dat als je je niet aanmeldde voor de VGNB-regeling, maar wel voldoet aan de voorwaarden, je niet in aanmerking komt voor de verhuiskosten- vergoeding. m Je moet als corporatie ook eerlijk zijn in de communicatie: de corporatie wil graag die grote woning vrijspelen om ‘m te kunnen verhuren aan een gezin. Overwegingen voor de communicatie In zijn algemeenheid kun je je de volgende dingen afvragen: m Hoe kan de communicatie beter georganiseerd en geregisseerd worden? m Wie zou de afzender moeten zijn? (nu zijn dat alle deelnemende partijen afzonderlijk) m Zijn de namen van de regelingen juist gekozen, wil de doelgroep met ‘ouderen’ aangesproken worden? m Moeten het 2 regelingen zijn met 2 namen? m Kunnen de gemeente en corporaties duidelijker zijn bij de VGNB regeling over de achtergrond van de regeling? m Is er voldoende bekend over mediagebruik en voorkeuren van de doelgroepen en leeftijdsgroepen? m Wordt er materiaal getest? Van | MM WEZEN Boodschap en uitstraling We kunnen stellen dat er veel onbekendheid is met de regelingen VHNL en VGNB en welke regels en voordelen daarbij horen zoals de ondergrenzen van de leeftijd, behouden huurprijs en verhuiskostenvergoeding. Elke corporatie en de gemeente heeft eigen communicatiemiddelen, die niet op elkaar zijn afgestemd. Er worden verschillende termen gebruikt en ook de voorwaarden zijn niet bij iedereen hetzelfde: Bij VHNL bijvoorbeeld is de voorwaarde dat je op een verdieping hoger dan de eerste woont. Het wel of niet aanwezig zijn van een lift in het gebouw doet niet ter zake. Toch geven sommigen aan dat het een voorwaarde is dat er geen lift aanwezig is. Ook hanteren de woningcorporaties onderling diverse bovengrenzen wat betreft inkomen (inkomen moet liggen onder € …) om in aanmerking te komen voor de VGNB-regeling. De teksten zijn niet toegankelijk en de gebruikte stroomschema's dragen niet bij aan het willen bekijken en gebruikmaken van de regelingen. De inhoudelijke onduidelijkheid en variatie in uitstraling en boodschap dragen niet bij aan bekendheid van de regelingen. En vervolgens tot een verhuisbeweging. Middelen Naast de onduidelijkheid over de regelingen, is het de vraag of gekozen middelen de juiste middelen zijn. Het bereik van de folders, eventuele inzet van direct mail (DM) en bewonersmagazines van de corporaties, websites en artikelen in de krant is niet groot(s) en maakt dat een inwoner/huurder van een corporatie in Amsterdam er sporadisch, of helemaal niet mee in contact komt. Daar waar de corporaties DM inzetten, kan het (soms) nog gerichter en persoonlijker. Het zijn nu slechts brieven, maar je zou ook gebruik kunnen maken van beeld in combinatie met tekst. WOON is actief met z'n 90 huis- bezoeken en 41 voorlichtingsbijeenkomsten over langer thuis wonen (cijfers van 2018). Met de bijeenkomsten bereikten ze minimaal 540 mensen. De kanalen (offline en online) die nu worden ingezet zijn: DM, bewonersmagazines en brochures/flyers en de krant (enkele keer middels een persbericht) en online de eigen websites en hier en daar websites van partners, websites van platform als NUL20. Binnenkort staan er 2 informatiemarkten langer zelfstandig wonen op de planning. Maar er zijn nog veel onbenutte kanalen: denk bijvoorbeeld aan het eigen wagenpark van de corporaties (campagnebeelden op werkbussen), social media (veel senioren zitten op facebook omdat ze via dat kanaal het wel en wee kunnen volgen van kinderen en klein- kinderen), de ouderenbonden en hun evenementen etc. Ouderen die geen device hebben en niet actief in het verenigingsleven zijn, waarvan de financiële middelen beperkt zijn en wiens gezondheid matig is bereik je slechts met persoonlijke contacten. Online Ondanks dat de websites ook onderdeel zijn van de middelen benoemen we deze apart. Online blijkt het namelijk lastig om de juiste informatie te vinden. ‘Op onze website is het lastig te vinden! (quote van corporatiemedewerker). Als de naam van de regeling bekend is dan kom je via de zoektermen ‘Van groot naar beter’ en Van hoog naar laag’ bij de juiste informatie. Maar ben je hier nog niet mee bekend (en dat is in de meeste gevallen zo) dan is het lastig om bij informatie over de regelingen te komen. Een gemiste kans voor de doelgroep onder de 75 jaar, daar een grote groep van de ouderen de weg naar iets nieuws via het internet verkent. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS: Bron: CBS onderzoek over 2015 Bijna 1,2 miljoen personen hadden in 2015 nog nooit internet gebruikt, ofwel 8 procent van de personen van 12 jaar of ouder. Dat is minder dan in 2012, toen was het nog 10 procent. Vooral ouderen zijn niet actief op internet, maar ook zij zijn steeds vaker online. Dat meldt CBS. Van | MM WEZEN Vervolg Bron: CBS onderzoek over 2015 Websurfers passeren de 75 Vooral bij de 75-plussers zijn er nog veel niet-internetgebruikers, al wordt deze groep geleidelijk kleiner. In 2012 had 66 procent van de 75-plussers nog nooit internet gebruikt. In 2015 is dit gedaald naar 50 procent. Het internetgebruik onder ouderen neemt vooral toe doordat mensen die al internet gebruikten de 75 zijn gepasseerd in deze periode. Niet-internettende ouderen vaak laag opgeleid en vrouw Onder de 75-plussers zijn het vaker vrouwen die geen internet gebruiken dan mannen. ín 2015 ging het om zeven op de tien vrouwen en bijna drie op de tien mannen van 75 jaar of ouder. Ouderen zijn vaker laag opgeleid. Mede hierdoor zijn laagopgeleiden oververtegenwoordigd bij de niet-internetters. Ook in de andere leeftijdscategorieën zijn veel mensen die niet op het web surfen laagopgeleid. 5 © : sn hf PF: df Ee, jee Pa ps S iN ze ke 2E) = pe € k \ í k : 3 en r f > De xl | À Ne / her a | Zr Aap | mn VK tej ee N RE \ 5 h\ Ì Pen le A il L | k ki i Var | | MT WEZEN 9.9 Kosten: inspanningen, huurmatiging, subsidies We vroegen de woningcorporaties en gemeente naar de kosten die zij maken ten behoeve van en voortvloeiend uit de regelingen VHNL en VGNB. We onderscheiden drie soorten kosten: Capaciteit (inzet door medewerkers), Bij de corporaties bestaat dit uit: m verwerken aanmeldingen, huisbezoeken, verwerken verhuring, begeleiding m promotie IWOON zet medewerkers (vaak vrijwilligers) in voor huisbezoeken. Subsidie De gemeente verleent subsidie aan deelnemers aan de VGNB-regeling. Huren De corporaties hebben inkomstenderving doordat huurders de oude huur mee mogen nemen als die lager is. Corporaties toppen huren af. (De ureninzet voor samenwerking laten we buiten beschouwing) Bevindingen: Capaciteit De capaciteitsinzet (volgens opgave) bij alle corporaties samen is ongeveer 600 uur per jaar. Het betreft hier verwerken aanmeldingen, huisbezoeken, verwerken verhuring, bege- leiding. De ureninzet loopt zeer uiteen per corporatie. We zien variatie van 22 tot 500 uur. De meeste corporaties doen in 2018 meer dan in 2017; een enkeling verlaagt zijn perso- nele inzet. Maar het totaal is in beide jaren ongeveer gelijk. Voor promotie is dat volgens opgave rond de 300 uur. Deze inzet wordt gepleegd door met name 2 corporaties. m Ingezoomd op 2018 (omdat vooral over dit jaar informatie beschikbaar is): IWOON besteedde in 2018 alleen al 450 uur aan huisbezoeken en vervolgbegeleiding bij ouderen. Ook organiseerden ze 41 voorlichtingsbijeenkomsten (ureninzet onbekend). De gemeente was 350 uur actief (subsidieafhandeling, promotie, financiële afhandeling). De corporaties ongeveer 900 (alle personele inzet incl promotie). Bij elkaar is dit 1.700 uur. Dit zijn ingezette uren die in de evaluatie zijn opgegeven. Van enkele corporaties ontbreekt info of de inzet is minimaal geweest. Subsidies De gemeente verleende in 2018 € 306.000 subsidie, voor 69 verhuisden. Het toegekende bedrag hangt af van het aantal kamers van de verlaten woning. Gemiddelde subsidie is € 4.434. Alleen deelnemers van VGNB hebben recht op subsidie. Huurverlaging Huurders mogen hun oude huur ‘meenemen!’ in de regelingen. De woningcorporaties passen de geadverteerde huur naar beneden aan als zij een woning verhuren aan een VHNL- of VGNB-kandidaat (tenzij de nieuwe huur lager is dan de oude was). Ondanks dat sinds 2016 corporaties meer woningen dan voorheen op of onder de aftoppings- grenzen verhuurden (vanwege het passend toewijzen), vinden veel verlagingen plaats. Er is een grote diversiteit te zien per corporatie. De bedragen variëren per corporatie van € 15 tot € 2.600 per maand. Het gaat hier om de totale gemiddelde huurverlaging Van | MM WEZEN voor alle woningen die bij een corporatie zijn verhuurd met de VGNB regeling in 2018. Voor VHNL varieert dit van € 607,97 tot € 10.363,84 per maand aan totale gemiddelde huurverlaging (per corporatie). Het is niet bekend hoeveel wordt ‘terugverdiend’ door het optrekken van de huur van vrijkomende woningen. Dit is niet onderzocht in de evaluatie. De corporaties beschikken niet over gedetailleerd materiaal om de verschillen te berekenen. Deelnemers in de evaluatie melden dat het niet om problematisch grote bedragen gaat binnen de totale huurbegroting. Een uitzondering is Woonzorg Nederland: deze corporatie ‘ontvangt’ alleen maar huurders uit beide regelingen (met huurverlagingen tot gevolg) en heeft bijna geen ‘vertrekkers’ (met huurstijgingen na mutatie). PN bed ES is e Ee 3 Ki Ain pe | Á, f Le KN if 3 ef | ee en hj pb 7 ES NS x — ee OR ra ON : Th, En EN ij ij n d NE Ë ier en van Ak r : 1 eN N EN kr Á n Jl Nen a pe 3 ad « … En EN IJ p= Ls | ne 2 he “a : Van V _ A es) B ie ind sf | ! De U i eN \ A ATI 0 s Be Oi È me ot r 6 Beh 6 P_ ü en, $ S = | s Ed ï Ne; £ 4 en S in bk Kk =S e ki : ed, pd vh ol ' Ma a dn À dl ef Pi ar AN u | | Nh Ae „NÀ ABe 8 ! e Ee Erik 5 | ie bn Ki “ A i ij, q Eme ts ki SE Da Pf _i 8 ir B 4 JE B be chi E E, 15 í ij Aide nn lin a ed 1 a 5 À Ì | IE e | Tim | | \ | Fr Es ze K Ee, em Im et f k Ee ee je $ mn \ ' ER gee & Var | | Mm WEEEN u 6. Conclusies Wat kunnen we concluderen uit de voorgaande hoofdstukken”? 1. De doelstellingen zijn deels behaald De ambities (100 verhuizingen per jaar per regeling) zijn deels behaald: VHNL wel, VGNB niet. m De VHNL-regeling heeft de doelstellingen behaald: 259 verhuringen in twee jaar. m De VGNB-regeling heeft de doelstellingen niet behaald: 117 verhuringen waarvan 62 geldige verhuringen (met VGNB als doorslaggevend criterium) in twee jaar. 2. Er is veel onbekendheid over de regeling We kunnen stellen dat er veel onbekendheid is met de regelingen VHNL en VGNB, en welke regels en voordelen daarbij horen (de ondergrenzen van de leeftijd, behouden huurprijs en verhuiskostenvergoeding). Bij VHNL is dat een minder groot probleem: de regeling ‘regelt zichzelf’ in WoningNet. Huurders weten soms niet eens dat zij voorrang genieten. Bij VGNB is de onbekendheid evident en fors. 436 huishoudens hebben een grote woning achtergelaten bij een nieuwe verhuring. Daar- van hadden er 117 huishouden een ‘kruisje’ bij de VGNB-regeling. Deze 117 waren dus op de hoogte van de regeling. 319 huishoudens (436-117) waren niet op de hoogte van de regeling. Dit is 73%. Wij nemen hierbij aan, dat als een woningzoekende op de hoogte was geweest van de regeling, hij/zij er dan ook gebruik van maakte. Dat biedt immers de voorrang in WoningNet en de verhuiskostenvergoeding. De (on) bekendheid met de regeling uit zich ook in de volgende cijfers. De doelgroep voor de VGNB-regeling telt minimaal 4.931 woningzoekenden. Daarvan hebben 343 woning- zoekenden de gang naar de corporatie gemaakt om zich te laten inschrijven voor de regeling. Dit is 7,0%. Hier geldt een ‘wellicht’, omdat zowel de bekendheid van de regeling als ook de verhuisgeneigdheid van deze 4.931 woningzoekenden niet is onderzocht. 3. Meer beweging lijkt mogelijk. Er is potentie voor de regeling Met het oog op het vorige punt lijkt er zeker ruimte voor meer verhuisbewegingen. Er kan nog veel op gang gebracht worden. Er is veel onbekendheid. Veel woningzoeken- den lijken niet bereikt. Gezien het feit dat er veel verhuizingen plaatsvinden die onder een van beide regelingen hadden kúnnen vallen, kunnen we stellen dat er zeker verhuis- noodzaak / potentie aanwezig is in Amsterdam. De ambities voor beide regelingen zouden hoger kunnen, mits de aanpak doelgerichter en gebundeld wordt en de resultaten stevig gevolgd. 4. Deelnemende partijen verschillen in focus, ambitie en aanpak m De geformuleerde doelstellingen / ambities zijn niet gebaseerd op stedelijke beleidsdoelen. m De opgave wordt niet als collectieve ambitie gevoeld. m De ambities zijn niet getalsmatig doorvertaald naar de afzonderlijke corporaties. m Eris geen actieve sturing op realisatie. m De partijen hanteren verschillende hoofddoelstellingen. m Daardoor is er verschil in tevredenheid over de resultaten. m Corporaties trekken hun eigen plan. Geen corporatie doet hetzelfde. Er zijn grote verschillen te zien in aanpak en beleidsmatige en procesmatige inbedding. Best practices worden niet gedeeld en uitgerold. Van | MM WEZEN 5. De rol van incentives is niet duidelijk Het is onduidelijk of de incentives ‘huur meenemen’ en ‘verhuiskostenvergoeding’ door- slaggevend zijn voor het succes van de regelingen. Er wordt ook zonder de regelingen veel verhuisd in vergelijkbare gevallen. VHNL behaalt de ambities helemaal zónder verhuiskostensubsidie. Tegelijk geldt, dat de incentives het gesprek met de doelgroep vergemakkelijken. De beel- den bij de partners in de interviews zijn verschillend. Voor sommige huurders zijn kosten een doorslaggevende factor; voor anderen gaat het meer om psychologische aspecten (afscheid nemen) of praktische belemmeringen (zoeken, internet, verhuizen, opknappen). Het feit dat de forse verhuissubsidie niet wordt toegekend aan mensen de regeling niet kenden maar wel dezelfde stap t.b.v. de doorstroming zetten, heeft iets oneerlijks. Evenals het feit dat voor VHNL-deelnemers geen regeling bestaat, terwijl de kosten vergelijkbaar zijn. 6. Klantprocessen zijn matig afgestemd op de doelgroep m Persoonlijk contact ontbreekt vaak. De regelingen staan op zichzelf. Er zijn geen gedeelde, stadsbrede manieren om de regelingen in te bedden in persoonlijk contact. m De communicatie is beperkt qua middeleninzet. De communicatie is niet gericht of afgestemd op de doelgroep en is vaak ingewikkeld. Er is geen kruisbestuiving, een campagne-aanpak ontbreekt. Moderne middelen (Facebook) ontbreken. Zichtbare uitingen op straat ontbreken. m Binnen de corporaties is veel onbekendheid met de regelingen: ook waar ze deel uitmaken van een actieve doorstroomaanpak, blijven de inspanningen beperkt tot de meest betrokken medewerkers. De regelingen ‘leven’ niet erg. 7. Samenwerking geeft weinig opbrengst m Kennis over huurders en hun beweegredenen, variërend in leeftijdsgroepen en woon/ levenssituaties, wordt niet of nauwelijks gedeeld en benut. Deze kennis is zeker aanwezig bij wooncoaches maar ook bij professionals in de wijken. m Professionals die bij mensen thuis komen, kennen vaak de verhuismogelijkheden niet. 8. Corporaties gaan verschillend om met de regelingen Dat leidt tot verwarring, minder transparantie en verschillen voor huurders. m Interpretatie van de liftkwestie (VHNL) = Interpretatie van marges (bv 69 / 70 vierkante meter) m Verschillende bovengrenzen voor inkomen (VGNB) m Wel of niet directe bemiddeling inzetten m Afmelden in WoningNet m Vrijgekomen woningen worden slechts beperkt opnieuw aangeboden in WoningNet 9. Meer resultaat tegen dezelfde kosten De kosten voor personele inzet en huurafslag zijn - beschouwd vanuit de grote opgave van corporaties - redelijk. Ze maken in veel gevallen deel uit van een brede doorstroom- aanpak (actiefste corporaties) of ze zijn überhaupt beperkt (minder actieve aanpak). VHNL en VGNB hebben (in 2017 en 2018) 321 verhuizingen tot stand gebracht. De beschikbare subsidie voor VGNB is ruim. Onze conclusie is dat bij vergelijkbare inspanningen en budget, een grotere opbrengst haalbaar is, waarmee de ‘kosten per gerealiseerde verhuizing’ dalen. Van | MM WEZEN u 7. Aanbevelingen Tot slot geven we een aantal aanbevelingen en verbeteropties. Onze centrale aanbeveling: Zet de regelingen voort! Maar verbeter: m De communicatie m Een aantal onderdelen van de regelingen m De gezamenlijke sturing op het behalen van de resultaten. Spreek helder af wat de doelen zijn voor VHNL en VGNB Zorg ervoor dat de ambities met elkaar worden vastgesteld en doorvertaald naar ieders bijdrage. Wat willen we bereiken, wanneer zijn we tevreden? Wat mag het kosten? Voer regie en stuur op de voortgang, minstens per kwartaal. Voer actiepunten uit en spreek elkaar aan. Zorg dat de administratie op orde is. Streef naar eenduidige aanpak op basis van best practices. Heroverweeg prioritering voorrangsgroepen Met de voorbereiding van een nieuw WoningNet (2019) is het goed om een heroriëntatie te doen op de prioritering van voorrangsgroepen (waar staan de regelingen in de ranking’). Misschien is het mogelijk om minder groepen te onderscheiden en die een doeltreffender regeling te bieden. Geef in de processen vervolgens helderheid naar doelgroepen wat ‘voorrang’ betekent (en wat niet). Implementeer de regelingen in klantprocessen De regelingen kunnen succesvol verbonden worden in klantprocessen. Bij verhuurteams van corporaties, maar ook bij hun teams sociaal beheer, huismeesters, opzichters, renovatieteams en anderen die in direct contact staan met bewoners. Verbeter de regelingen en maak een einde aan onhandigheden Zoek naar verdere versimpeling van de voorschriften, schaf bijvoorbeeld de verschillende leeftijdsgrenzen binnen VHNL af. Zoek een oplossing voor de liftkwestie. Onderzoek of het beschikbare budget van de subsidieregeling voor meer mensen kan gelden. Onderzoek de mogelijkheid om ook de VGNB-voorrang automatisch te laten plaatsvinden in WoningNet. Verdiep je in de doelgroepen Onderzoek de verhuisoverwegingen, belemmeringen en psychologische effecten bij de verschillende leeftijdsgroepen. Formuleer hierop keuzemogelijkheden en toegesneden dienstverlening. Denk aan in kaart brengen van de woonsituatie en noodzaak tot verhuizen, woningaanbod, reageren, ZAV, schilderen, verhuisservice etc. Kies persoonlijke begeleiding als strategie Zet mensen en middelen in voor het intensiveren van persoonlijke begeleiding in het hele proces waarbinnen de regelingen een rol spelen. Kijk wie dat het beste kan doen, misschien meer collectief. Heb extra aandacht voor mensen die niet goed uit de voeten kunnen met internet; begeleid hen net zo lang als ze willen. Breng voor de potentiële kandidaten het volledige financiële plaatje in beeld (huur, energie, huurtoeslag, eventuele verhuissubsidie). Van | MM WEZEN Benut de professionals Betrek professionals van wijkteams, Wmo etc. bij de activiteiten die doorstroming moeten bevorderen. Benut hun kennis van de doelgroepen, hun casuïstiek en hun vertrouwdheid. Zorg dat zij zeer goed aangehaakt zijn bij regelingen rondom wonen en dat zij rechtstreekse toegang hebben tot corporatieprofessionals. Vergroot de reikwijdte? Onderzoek samenwerking met randgemeenten. Onderzoek het openstellen van VHNL voor huurders in de particuliere sector. Denk nog eens na over het meenemen van de huur bij nieuwbouw. Verbeter de communicatie, doe communicatie-onderzoek en maak een opvallende campagne Het ontwikkelen van één heldere en eenduidige boodschap en bijbehorende uitstraling die vervolgens campagnematig toegepast wordt op de verschillende uitingen (folder, website, driehoeksborden, informatiemarkten, posters in bibliotheek/ontmoetingsplaatsen/ supermarkt maar ook Facebook etc) zorgt dat de boodschap door meer mensen wordt gelezen en begrepen. Het opvallend, aantrekkelijk en persoonlijk maken van het communicatiemiddel, door eerst (kleinschalig) onderzoek te doen onder de doelgroep naar wat hen aanspreekt, helpt om diezelfde doelgroep op een effectieve manier te bereiken. Dat betekent dat iedere deelnemende corporatie, de gemeente en WOON allemaal hetzelfde beeld en boodschap uitdragen. En om dit goed te kunnen doen: doe onderzoek naar hoe de doelgroep in elkaar zit, hoe deze naar informatie zoekt, zijn/haar informatie haalt en wat hem/haar aanspreekt. Gaat hij/zij nog van huis, heeft hij/zij een device, leest hij/zij de krant, gaat hij/zij naar ontmoetingsplekken/ clubs, doet hij/zij nog de boodschappen etc. Ga na of de namen van de regelingen VHNL en VGNB goed gekozen zijn: een enquête onder de doelgroep kan een onderbouwde keuze opleveren. Van | MM WEZEN Lijst geïnterviewde personen Gemeente Amsterdam: Iris Westerterp Guus Crommelin Age Niels Holstein AFWC: Anneke Verboom Josee Driessen Stichting !'WOON: Eddy Bleeker De Alliantie: Dámaris Siahaija Natacha Gorter Eigen Haard: k LU Samet Baydar | EL Steven Ammeraal ‚Á Yvonne van Veen k | De Key: } \ Wendy Weisz Martijn Rozendaal 7 Ú < Rochdale: Danny Westendorp Elroy Noordermeer n AC N Stadgenoot: Pieter van Pol A Carolien Janssen à' Woonzorg Nederland: Chantal Kattevilder £ P Ymere: Ì Ui Alexander Groen Arnoud Schüller A aam \ A GL 8 | | Li var | | Mm WEEEN
Onderzoeksrapport
42
train
Agenda Regioraad Datum 11-12-2018 Tijd 18:30 - 23:00 Locatie Stadhuis Amsterdam Voorzitter D. de Jong, raadsvoorzitter Omschrijving De stukken voor de Regioraad zijn ca. 3 weken voorafgaand aan de vergadering beschikbaar. 1 Opening voorsessie Regioraad 2 Vaststellen agenda Voorsessie en Regioraad 3 Mededelingen voorsessie Regioraad 4 Inspraak 5 Vaststellen notulen Voorsessie regioraad 16 oktober 2018 Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Vaststellen van de conceptnotulen van de voorsessie van de regioraad van 16 oktober 2018. 6 Behandeling vragen, ingekomen stukken en toezeggingen De vragen, ingekomen stukken en toezeggingen treft u aan bij vergaderkalender op de website van de Vervoerregio Amsterdam. 7 VOORBEREIDING BESLUITVORMING REGIORAAD 7.a Actualisatie regelingen / Mandaatbesluit regioraad Toelichting bij agendapunt 14. 7.b Vaststellen Verordening elektronische kennisgeving Toelichting bij agendapunt 15. 7.c Actualisatie Investeringsagenda OV tot 2025 Toelichting bij agendapunt 16. 7.d Vaststellen Investeringsagenda Smart Mobility Toelichting bij agendapunt 17. 7.e Programma Zero Emissie Mobiliteit Toelichting bij agendapunt 18. 7.f Stimuleringsregeling Deelfiets Toelichting bij agendapunt 19. 7.8 Samenwerkingsovereenkomst OLV en HOV Legmeerdijk Toelichting bij agendapunt 20. 8 MENINGSVORMEND / TER KENNISNAME 8.a Aanbesteding concessie Zaanstreek-Waterland - proces totstandkoming Programma van Eisen Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van het voorgestelde proces om te komen tot een Programma van Eisen voor de aanbesteding van de nieuwe concessie Zaanstreek-Waterland per eind 2021. 2. Eventuele opmerkingen en aandachtspunten aan het dagelijks bestuur mee te geven. 3. Een klankbordgroep “Aanbesteding Zaanstreek-Waterland” vanuit de Regioraad in te stellen om het proces tot aan vaststelling van een definitief Programma van Eisen van dichtbij te volgen en de bespreking van het dossier in de Regioraad te helpen voorbereiden. 8.b Planning concessie Amsterdam Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van de planning voor: - de herijking van de lopende concessie Amsterdam; - de verlenging van de lopende concessie Amsterdam; - het verlenen van een nieuwe concessie Amsterdam. 2. Kennis te nemen dat de Regioraad in het voorjaar van 2019 nader wordt geïnformeerd over het besluitvormingstraject voor het herijken en verlengen van de lopende concessie en het verlenen van een nieuwe concessie Amsterdam, en de wijze waarop de Regioraad hierbij wordt betrokken. 8.c Jaarverslagen Klachten 2017 en 2018 Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van — en in te stemmen met - de Jaarverslagen Klachten 2017 en 2018. 8.e Wijzigingen Regeling RAR 2019 Stukken volgen na besluitvorming DB 6 december 2018. 9 Rondvraag voorsessie Regioraad 10 Sluiting voorsessie Regioraad 11 Opening Regioraad - BESLUITVORMING 12 Vaststellen notulen Regioraad 10 juli 2018 Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Vaststellen van de conceptnotulen van de vergadering van de regioraad van 16 oktober 2018. 13 Mededelingen Regioraad 14 Actualisatie regelingen / Mandaatbesluit regioraad 1. Mandaat, machtiging en volmacht te verlenen aan het Dagelijks Bestuur met recht van ondermandaat, — machtiging en -volmacht, overeenkomstig het in het register genoemde overzicht met als datum inwerkingtreding 1 januari 2019; 2. Het mandaat zoals benoemd in het mandaatbesluit Vervoerregio Amsterdam 2009 voor wat betreft de in de bijlage opgenomen punten (P&O, Statuut, artikel 49 benoeming, schorsing, Pagina 2 ontslag ambtenaren, uitgezonderd secretaris) en 16 (P&O, inrichting ambtelijke organisatie) in te trekken met ingang van 1 januari 2019; 3. Kennis te nemen van DB voordracht/besluit actualisatie regelingen; 4. Kennis te nemen van de financiële regeling; 5. Kennis te nemen van het nieuwe inkoop- en aanbestedingsbeleid; 6. Kennis te nemen van het mandaatregister (DB bevoegdheden). 15 Vaststellen Verordening elektronische kennisgeving Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van de concept Verordening elektronische kennisgeving; 2. de Verordening elektronische kennisgeving en bekendmaking Vervoerregio Amsterdam 2017 vast te stellen. 16 Actualisatie Investeringsagenda OV tot 2025 Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Akkoord te gaan met de bijstelling van de Investeringsagenda OV met een nieuwe reeks opgaven voor de periode tot 2025; 2. In te stemmen met het opstarten van de eerste projecten vanuit het studiebudget dat in de programmabegroting 2019-2022 staat opgenomen (een budget van €3,1 min). In de vergadering van het Dagelijks Bestuur op 15 februari 2019 zal een begrotingsdekking worden voorgelegd voor de uitvoeringskosten. 17 Vaststellen Investeringsagenda Smart Mobility Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. De Investerinsgagenda Smart Mobilty vast te stellen 2. Akkoord te gaan met de inhoud en financiële gevolgen van de Investeringsagenda Smart Mobility 18 Zero Emissie Mobiliteit Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Vaststellen van de uitwerking van het duurzaamheidsbeleid van de Vervoerregio Amsterdam. Het besluit behelst: e De uitwerking van strategische opgave naar een CO2-neutraal mobiliteitssysteem, de transitie beginnend bij de busvloot in de Vervoerregio; ® Op basis van de studies “Duurzaam OV in de Vervoerregio” en de MKBA te concluderen dat de transitie naar duurzaam OV extra investeringen nodig heeft, maar maatschappelijk rendeert; e Het aanwijzen van een ZE Voorkeurstechniek: op basis van bewezen techniek, praktische toepassing, financiële haalbaarheid en maatschappelijke rendabiliteit kiest de Vervoerregio voor drie elektrische ZE varianten te weten IMC, Plug-in en OG; e Het voornemen om in 2019 met het programma te werken aan de langere termijn doelstelling voor een CO2-neutraal mobiliteitssysteem 2050 uit te werken. 2. Kennisnemen van de kostenraming ZEM Vervoerregio 19 Stimuleringsregeling Deelfiets Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. De Stimuleringsregeling Deelfiets vast te stellen. Pagina 3 20 Samenwerkingsovereenkomst OLV en HOV Legmeerdijk Van de regioraad wordt gevraagd 1. In te stemmen met de concept Samenwerkingsovereenkomst Ongestoorde Logistieke Verbinding; 2. In te stemmen met de concept Samenwerkingsovereenkomst HOV Legmeerdijk - halte Royal FloraHolland’; 3. De Portefeuillehouder te mandateren om tot een definitieve overeenkomst te komen en ondertekening door alle partijen te organiseren. 21 Rondvraag Regioraad 22 Sluiting Regioraad Pagina 4
Agenda
4
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 375 Datum indiening 25 maart 2020 Datum akkoord 2 april 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kreuger inzake de oproep van de Sportraad voor ondersteuningsmaatregelen vanwege de coronacrisis. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Ook de sportaanbieders in Amsterdam lijden zwaar onder de ontstane coronacrisis. Hun moeilijke situatie is dan ook de aanleiding voor de Sportraad om de gemeente namens de sportaanbieders te vragen om ondersteuningsmaatregelen. De suggesties staan online gepubliceerd’ en het gaat dan ook om de volgende maatregelen: 1. Alle huurverplichtingen van sportaanbieders voor gemeentelijke sportaccommodaties opschorten totdat ze weer gebruikt mogen worden; 2. Door middel van bijvoorbeeld een moreel appel pogen eenzelfde vrijstelling te bewerkstelligen voor sportaanbieders die accommodaties huren van derden, zoals zwembadexploitanten, vastgoedpartijen en exploitatiestichtingen:; 3. Sportaanbieders tijdelijk uitstel van lokale belastingen en heffingen aanbieden; 4. Zich inspannen om er voor te zorgen dat ook sportaanbieders, inclusief verenigingen (die ook steeds vaker als werkgever optreden) aanspraak kunnen maken op de NOW; 5. Indien dit niet lukt, aanvullende maatregelen treffen voor zzp'ers in de Amsterdamse sport; 6. Versneld en eventueel vooruit uitbetalen van bestaande overeenkomsten met sportaanbieders om hun liquiditeitspositie te verstevigen; 7. Waar mogelijk toegezegde subsidies voor sportevenementen die geen doorgang kunnen vinden toch uitbetalen, indien door de organisatie al kosten zijn gemaakt; 8. Landelijk aansturen op brede interpretatie van het door NOC*NSF bepleitte noodfonds voor de sport, zodat ook niet bij het NOC*NSF aangesloten sporten hier aanspraak op kunnen maken (deze sporten, waar onder meer veel urban sports toe behoren, worden relatief veel in Amsterdam beoefend); 9. De aangekondigde gemeentelijke huurverhoging voor sportaccommodaties (met ingang van volgend seizoen) heroverwegen of invoering in ieder geval uit te stellen (in de komende maanden kan deze lastenverhoging net dat zetje richting een faillissement geven); 10. Lancering van (nieuwe) gemeentelijke sportprogramma’s voorlopig uitstellen en bekijken of en hoe vrijgekomen middelen ingezet kunnen worden om de bestaande Amsterdamse sportinfrastructuur in stand te houden; ' https://www.sportraadamsterdam.nl/impact-coronacrisis-op-de-sport-in-amsterdam/ 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer dori 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 25 maart 2020 11. Amsterdamse sportaanbieders actief informeren over de landelijke en lokale maatregelen en hoe zij daar gebruik van kunnen maken. Open een loket waar sportaanbieders zich kunnen melden met vragen en waar maatwerk, advies en ondersteuning wordt geboden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Kreuger, namens de fractie van Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van de oproep van de Sportraad”? Antwoord: Het college heeft daar kennis van genomen. 2. Hoe staat het college tegenover de suggesties van de Sportraad? Antwoord: Vanaf vrijdag 13 maart 2020 is de gemeente in crisisberaad op verschillende niveaus bezig met de gevolgen van de corona-crisis voor de sportsector. Vanaf dat moment inventariseert de directie Sport en Bos vragen en opmerkingen vanuit het veld, van sportaanbieders, verenigingen, ondernemers en zzp-ers. Inmiddels gaat dat om vele honderden reacties. Zo proberen we te komen tot een overzicht van de schade en de voorbereiding op passende maatregelen in deze complexe en omvangrijke situatie. Uiteraard veranderen de perspectieven met de aanscherping van de maatregelen van de overheid, maar ook door het pakket dat vorige week door het kabinet is aangekondigd. De inventarisatie van de Sportraad geeft eenzelfde beeld: de situatie is ernstig en veel partners (en niet-partners) in de sport zijn gedupeerd. De maatregelen die de Sportraad suggereert, getuigen van empathie met de gedupeerden in de sport. Wij onderschrijven dat, maar hebben een ander traject lopen met de verenigingen en andere sportaanbieders. Het is te vroeg, en op dit moment te complex, om op alle suggesties van de Sportraad in te gaan. Wel onderhouden we nauw contact met de Sportraad om met elkaar zo goed mogelijk door de crisis heen te komen. En ook betrekken we graag de Sportraad bij oplossingen waarmee verenigingen geholpen worden; tegelijkertijd moeten de sportdoelstellingen van de gemeente te bekostigen blijven. Op onze website (https://www.amsterdam.nl/sport/corona-sport ) staat inmiddels een overzicht van vragen en antwoorden over de crisis. Tevens heeft de gemeente de huurders van de Amsterdamse sportvoorzieningen een brief gestuurd, waarin onder meer wordt aangegeven dat de huur voor in ieder geval de periode 13 maart tot en met 6 april 2020 voorlopig niet wordt gefactureerd. Deze periode zal worden verlengd tot en met 28 april 2020. Dit biedt de ruimte om duidelijkheid te krijgen over de regelingen die het Rijk treft. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing Js Gemeenteblad ummer seat: Datum 2 april 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 25 maart 2020 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 2, woensdag 14 en donderdag 15 februari 2018 Datum en tijd woensdag 14 februari 2018 13.00 uur en 19.30 uur donderdag 15 februari 2018 13.00 uur en zo nodig 19.30 uur Locatie Raadzaal TOEGEVOEGD: Juridische Zaken 10A Actualiteit van de leden Groot Wassink en Van Dantzig inzake het initiatief kiesdeburgemeester.nl (Gemeenteblad afd. 1, nr. 144) Gemeentelijk Vastgoed 24A Actualiteit van de leden De Heer, Boomsma en Groen inzake het beleid rond het gemeentelijk vastgoed (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143) Grondzaken B52A Actualiteit van de leden Boomsma en Van Osselaer inzake het ingaan van de nieuwe rekenmethode voor de verlengde afkoop voor erfpachters met Algemene Bepalingen 1994 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 142) TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 49 Brief van waarnemend burgemeester J.J. van Aartsen van 12 februari 2018 inzake de veiligheidscijfers van Amsterdam over het jaar 2017. Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij agendapunt 9A, de actualiteit van de leden Mbarki, Poot, Groot Wassink, Van Dantzig en Peters inzake politie-inzet tegen drugsbazen en door te geleiden naar de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden ter kennisneming. 50 Brief van het college van b&w van 6 februari 2018 inzake de bestuurlijke reactie op moties 1268.17 en 1375.17 inzake spelregel 3 van de Spelregels Woningbouwprogrammering 40-40-20 en uitvoering van de toezegging over ontwikkelrechten. Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen en de uitvoering van de toezegging als afgedaan te beschouwen. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 2, woensdag 14 en donderdag 15 februari 2018 51 Brief van het college van b&w van 30 januari 2018 inzake de afhandeling van moties 1098, 1099, 1106, 1113, 1115, 1118 en 1126.17 over het Investeringsbesluit Sluisbuurt. Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 52 Brief van wethouder Van der Burg van 30 januari 2018 inzake het uitstel van de afhandeling van moties 1403.17 tot en met 1408.17 over het warmteplan Amstelkwartier, 2° fase. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken ter kennisneming. 53 Brief van het college van b&w van 30 januari 2018 inzake de bestuurlijke reactie op moties 1514, 1515 en 1516.17 over de Kantorenstrategie 2017. Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 54 Brieven van het college van b&w van 6 februari 2018 inzake de bestuurlijke reactie op moties 1518.17 en 1521.17 over het investeringsbesluit Elzenhagen Zuid in Amsterdam-Noord. Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 55 Brief van het college van b&w van 6 februari 2018 inzake de bestuurlijke reactie op motie 1281.17 over het zo snel mogelijk uitbreiden van het bierfietsverbod in heel Amsterdam. Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 2
Actualiteit
2
train
Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 223 Behandeld op 31 maart/1 april 2021 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021 Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake de Grachtenmonitor 2020 (Verlaag prijs vergunning pleziervaart) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Grachtenmonitor 2020. Constaterende dat: - Het onderhoud van de kades en bruggen los staat van de omvang van de pleziervaart; Overwegende dat: - Alleen direct kosten mogen worden doorberekend. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De eerder doorberekende kosten voor het onderhoud kades en bruggen in mindering te brengen op de vignetten/vergunnigen voor de pleziervaart . Het lid van de gemeenteraad K.M. Kreuger 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 269 Publicatiedatum 10 april 2015 Ingekomen onder T Ingekomen op 1 april 2015 Behandeld op 1 april 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Guldemond inzake het initiatiefvoorstel ‘Schoonmakers terug in gemeentelijke dienst’ (onderzoek naar voor- en nadelen van schoonmakers in gemeentelijke dienst). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het initiatiefvoorste! ‘Schoonmakers terug in gemeentelijke dienst’ van het lid Ünver en de voormalige leden Van der Pligt en Hoek (Gemeenteblad afd. 1, nr. 232); Constaterende dat: — de gemeente Amsterdam haar schoonmaakwerkzaamheden grotendeels heeft uitbesteed aan externe partijen; — in 2017 het eerste contract voor schoonmaakwerkzaamheden afloopt; Overwegende dat: — het wenselijk is te weten welke aspecten van het al dan niet weer in gemeentelijke dienst nemen van schoonmakers onderzocht moeten worden, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te onderzoeken welke voor- en nadelen zijn verbonden aan het weer in gemeentelijke dienst nemen van schoonmakers en daarbij ten minste aandacht te besteden aan de volgende aspecten: e de effecten op de arbeidsvoorwaarden en de kwaliteit van de schoonmaakwerkzaamheden; e de mogelijkheden om met het in gemeentelijke dienst nemen van schoonmakers ook andere gemeentelijke beleidsdoelen te verwezenlijken, zoals bijvoorbeeld het bieden van passende arbeid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; e deeffecten op de kosten van de schoonmaakwerkzaamheden voor de gemeente; 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 269 Moti Datum _ 10 april 2015 otie — de raad over de uitkomsten van het onderzoek te informeren, voordat een besluit genomen dient te worden over het al dan niet opnieuw aanbesteden van de schoonmaakwerkzaamheden per 2017. Het lid van de gemeenteraad, PV. Guldemond 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 475 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder Ingekomen op woensdag 8 mei 2019 Behandeld op woensdag 8 mei 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Poot, Naoum Néhmé en Nanninga inzake de weggepeste viswinkel op de Leidsestraat (het toevoegen van een hardheidsclausule aan het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Nanninga en Poot inzake de weggepeste viswinkel op de Leidsestraat (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 453). Constaterende dat: — Er sinds oktober 2017 planologische regels - eerst in de vorm van een voorbereidingsbesluit en later als een bestemmingsplan - gelden in het postcodegebied 1012 en circa 40 winkelstraten die aan dit gebied grenzen; — Deze regels als doel hebben om de komst van ongewenste toeristische activiteiten te weren; — Ereen verbod geldt voor nieuwe winkels die a) zich richten op toeristen of dagjesmensen, b) etenswaren aanbieden voor direct consumptie en c) een mengformule hanteren. — Bovengenoemde regelgeving volgens de gemeente is ingevoerd als gevolg van ‘een verschraling van het winkelaanbod en een afname van de leefbaarheid voor bewoners’. Overwegende dat: — Vorig jaar is gebleken dat een strikte toepassing van de regels uit het bestemmingsplan bij een viswinkel op de Leidsestraat ertoe kan leiden dat een winkel met een aantoonbare buurtfunctie voor bewoners haar bedrijfsvoering dusdanig moet aanpassen dat een voorzetting van de winkel niet langer rendabel is voor de winkeleigenaren. — Deze viswinkel volgens veel bewoners bijdraagt aan leefbaarheid in de buurt en een meer divers winkelaanbod, hetgeen blijkt uit de massaal ondertekende petitie voor het behoud van de winkel en ruimhartige donaties bij een crowd funding actie (inmiddels 525 donaties van totaal 13.560 euro). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Aan de raad een voordracht voor te leggen voor een gewijzigd bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum, met de toevoeging van een hardheidsclausule, waarmee het college de bevoegdheid krijgt om in 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 475 Motie Datum <datum onbekend= bijzondere gevallen, waarbij een strikte toepassing van de regels uit het bestemmingsplan leidt tot zeer onredelijke of ongewenste situaties, af te wijken van de planologische regels; — Ditaan de raad ter besluitvorming voor te leggen. De leden van de gemeenteraad M.C.G. Poot H. Naoum Néhmé A. Nanninga 2
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1524 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 9 november 2016 Ingekomen onder Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Groen, Bosman en Flentge inzake de Begroting 2017 (energie-aanpak woningverbetering). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — Het energieprogramma van de WSW Oost dat bewonersinitiatieven ondersteunt bij energiebesparende woningverbeteringen is geëvalueerd als een van de meest effectieve duurzaamheidsmaatregelen in Amsterdam; — Dit programma een wezenlijke bijdrage levert aan het realiseren van lagere kosten en meer comfort, eigen regie voor de bewoners door isoleren, verwarmen & (schoon) opwekken op complexniveau en het terugdringen van het energieverbruik van woningen in de bestaande voorraad. — Deze aanpak in 2016 met een subsidie van €100.000 1027 woningen heeft bereikt (kosten per woning €100) en tot investeringen van £1 miljoen heeft geleid (multiplyer van 10) en daarnaast STEP-subsidie naar Amsterdam haalt; — De projecten leiden tot een constructieve dialoog tussen huurders en (particulieren) verhuurders, tot stand gebracht door het projectteam. Voorts overwegende dat: — De capaciteit van het project nu al overvraagd wordt en nieuwe aanvragen moeten wachten; — De aanpak nu met de huidige subsidie van €100.000 beperkt blijft tot de stadsdelen binnen de ring; — De aanpak kan worden uitgebreid tot alle stadsdelen door twee jaar £294.000 subsidie toe te kennen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. het energieprogramma in overleg met de ASW / Stichting WOON uit te breiden naar alle stadsdelen en hiervoor in 2017 en 2018 jaarlijks bedrag van € 294.000 uit te trekken; 2. de inzet van middelen te koppelen aan van tevoren afgesproken doelen; 3. de aanpak in 2018 te evalueren om te kunnen besluiten over continuering van de (ondersteuning van de) aanpak; 1 4. voor ieder van de jaren € 194.000 van de bijdrage te dekken uit de Versnellingsmiddelen Duurzaamheid en € 100.000 uit het programma Woningkwaliteit. De leden van de gemeenteraad J.W. Groen A.M. Bosman E.A. Flentge 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 567 Datum indiening 4 april 2018 Datum akkoord 20 juni 2018 Publicatiedatum 21 juni 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake liquidaties in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De Partij van de Ouderen in de Amsterdamse gemeenteraad maakt zich ernstige zorgen over de aanhoudende schaamteloze golf aan liquidaties in de Amsterdamse onderwereldoorlog. De laatste liquidatie was vorige week; de moord op Reduan B. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de berichten ‘Politie publiceert beelden schutter liquidatie Amsterdam", Liquidatiegolf: wat is er toch aan de hand in Amsterdam’®, Liquidaties Amsterdam: een overzicht’®, ‘Amsterdam vermindert wapencontroles'*, 'Strijd tegen liquidaties; Landelijk Platform tegen vuurwapens opgeheven”, 'Politie: Amsterdammers moeten helpen om oorlogswapens te vinden’®, ‘Minister van der Steur maakt zich grote zorgen over liquidaties’, ‘Amsterdam blijft onveiligste gemeente”? Antwoord: Ja. Toelichting door vragenstelster: Al enige decennia is Amsterdam, helaas, dé drugsstad van Nederland, mét de daarbij behorende geweldsdelicten. Afgelopen week was er de liquidatie van Reduan B. Daarnaast heeft het geweld nu vormen aangenomen waarbij de burgerbevolking gevaar loopt. Dat stelde eerder ook de Amsterdamse officier van justitie bij het Openbaar Ministerie, Jeroen van Berkel in een interview met het RTL Nieuws: \ politie publiceert beelden schutter liquidatie Amsterdam’, 3 april 2018 2 'Liquidatiegolf: wat is er toch aan de hand in Amsterdam’, RTL Nieuws, 19 februari 2015 3 ‘Liquidaties Amsterdam: een overzicht’, RTVNH, 26 april 2015 * Amsterdam vermindert wapencontroles', De Telegraaf, 1 mei 2015 5 ‘Strijd tegen liquidaties: Landelijk Platform tegen vuurwapens opgeheven’, RTVNH, 15 maart 2015 ® \politie: Amsterdammers moeten helpen om oorlogswapens te vinden’, RTVNH, 3 maart 2015 7 van der Steur maakt zich grote zorgen over liquidaties’, AT5, 13 mei 2015 ® ‘Amsterdam blijft onveiligste gemeente', AD, 12 mei 2015 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng ez Gemeenteblad R Datum 21 juni 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 4 april 2018 ‘Maar wat ons meer zorgen baart is de grofheid van het geweld en de slordigheid waarmee de liquidaties worden uitgevoerd. Er vallen nu ook door persoonsverwisselingen doden. Omstanders lopen gevaar. Vroeger was het geweld toegespitst op één persoon en was het met een paar schoten gedaan. Nu loopt het gevaar voor omstanders en politie op door het gebruik van zware wapens en dat is zeer verontrustend’. 2. Heeft het college, als eindverantwoordelijke voor de veiligheid in Amsterdam, nog wel grip op de Amsterdamse onderwereld en bent u nog wel in staat om de steeds gewelddadiger wordende liquidaties te bestrijden? Zo ja, hoe duidt het college dan de aanhoudende golf aan liquidaties die onze stad teisteren? Antwoord: De driehoek is eindverantwoordelijke voor de veiligheid in Amsterdam en het opsporen van de verdachten van liquidaties heeft dan ook topprioriteit. De dienst Regionale Recherche van de eenheid Amsterdam is, onder leiding van het OM, voor 60 a 70 procent van haar capaciteit met langlopende opsporingsonderzoeken (liquidaties) bezig. En met in veel gevallen succes. Zo zijn er ook na de recente liquidatie op 29 maart jl. weer direct aanhoudingen verricht. De aanpak van deze vormen van ondermijnende criminaliteit kost veel capaciteit en inspanning en vragen veelal jarenlang doorzettingsvermogen totdat een zaak uiteindelijk ook voor de rechter wordt gebracht. Naast de lopende strafrechtelijke aanpak (opsporen en vervolgen) zet de driehoek sinds 2014 bij de aanpak van zware criminaliteit intensief in op het zoveel mogelijk tegenhouden en verstoren van georganiseerde criminele activiteiten. Amsterdam moet een onveilige haven zijn voor leden van de rivaliserende groepen, hun kopstukken, facilitators’, geweldmakelaars en criminele investeerders. Door gerichte inzet op bijvoorbeeld de zgn. ‘facilitators’ (die bijv. materiaal als wapens, telefoons en vluchtauto’s regelen) zijn er de afgelopen jaren op verschillende plekken in Nederland grotere en kleinere wapendepots opgespoord. Op dit moment wordt bekeken of er specifieke zaken en/of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn die extra aandacht behoeven. Dit vraagt echter ook om een serieuze toename van middelen en mensen. Voor 2018 en verder zal het vergroten van de (politie}capaciteit daarom de eerste prioriteit blijven van het College en de driehoek om zodoende de stad leefbaar en veilig te kunnen houden. 3. Is het college bereid om bij het rijk aan te dringen op meer mankracht voor de politie? Antwoord: Ja, zie ook beantwoording vraag 2. In 2017 en 2018 is derhalve meerdere keren aan de raad aangegeven (zoals ook in het raadsdebat op 14 februari jl.) dat het College en de driehoek bij de minister op meer politiecapaciteit aandringen. Ook de aankomende periode zal dit onderwerp van gesprek blijven met de minister. Indien er meer duidelijkheid is over de verdeling van politiecapaciteit en het aandeel dat voor Amsterdam beschikbaar zal worden gesteld, zal het College u daar vanzelfsprekend over informeren. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng ez Gemeenteblad Datum 21 juni 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 4 april 2018 4. Welke extra maatregelen heeft u de afgelopen jaren genomen om de golf van liquidaties het hoofd te bieden? Graag een toelichting. Antwoord: De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde is een verantwoordelijkheid van de hoofdofficier van justitie. Onder leiding van het Openbaar ministerie heeft de politie-eenheid Amsterdam diverse maatregelen genomen om het aantal liquidaties te verminderen c.q. tegen te houden. In het belang van diverse lopende onderzoeken kunnen deze maatregelen niet concreet met u worden gedeeld. Zoals ook aangegeven bij vraag 2 heeft de driehoek sinds 2014 de aanpak van zware criminaliteit geïntensiveerd en verbreed. Deze aanpak wordt uitgevoerd door een brede coalitie van overheidspartners die informatie delen en samen optrekken in de uitvoering. De raadscommissie AZ is hierover op 16 december 2014 geïnformeerd. Sindsdien is deze aanpak stevig doorgezet, daarvoor verwijs ik u gemakshalve naar de inspanningen vanuit het RIEG (zie jaarverslag 2017). 5. Welk deel van het budget voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) is bestemd voor het bestrijden van de Amsterdamse onderwereld en is dat budget in uw ogen voldoende? Antwoord: Het College kan geen antwoord geven op deze vraag. De AIVD is een nationale inlichtingen- en veiligheidsdienst, die opereert onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken. De minister legt hierover verantwoording af aan de Tweede Kamer. Toelichting door vragenstelster: RTL Nieuws wist in 2015 goed nieuws te melden voor alle vuurwapengevaarlijke criminelen: Het Landelijk Platform Vuurwapens (LPV), het samenwerkingsverband van politie, justitie, douane en inlichtingendiensten dat de illegale wapenhandel moet bestrijden, is eind januari opgeheven. Uw College kwam de georganiseerde misdaad nog een extra stapje tegemoet door de controles op wapens te verminderen. 6. Hoe duidt het college zulke onverantwoordelijke beslissingen met het vuurwapengeweld dat in onze stad steeds harder en extremer wordt? Antwoord: Op nationaal en internationaal niveau worden verschillende maatregelen getroffen om wapenbezit, -geweld aan te pakken. In een debat met de Tweede Kamer op 4 april jl. heeft de minister van Justitie en Veiligheid een aantal maatregelen genoemd. Ik verwijs u hier gemakshalve naar de uitkomsten van dat debat. De suggestie dat met het opheffen van het Landelijk Platform Vuurwapens de aanpak van zware criminaliteit (waaronder wapenhandel) geen prioriteit heeft meer heeft, deelt het College niet. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2 juni 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 4 april 2018 7. Welke inzet wil het college leveren om wapenbezit tegen te gaan, bijvoorbeeld door vaker preventief te fouilleren? Graag een toelichting. Antwoord: Zie beantwoording vraag 2,3 en 6. In het Collegeakkoord 2014 is overigens opgenomen dat het instrument preventief fouilleren ‘richting de uitgang’ gaat, vanwege de relatief ingrijpende privacy inbreuk van het instrument. Daarbij leert de praktijk inmiddels dat de opbrengst beperkt is, afgezet tegen de inspanningen en ingezette politiecapaciteit. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
test
XX Gemeente Amsterdam pe Stadsdeel Zuidoost m â Vergadering Stadsdeelraad Zuidoost d.d. 31 mei 2011 Agendapunt S5a Voordracht Beantwoording Raadsadres Community Enterprise BD Cosmetics Lounge, d.d. 22 maart 2011 Amsterdam Zuidoost,12 mei 2011 SDR110531 EZ/18 Aan de Stadsdeelraad, Hierbij bied ik u onderstaande raadsvoordracht aan ter besluitvorming in uw raadsvergadering. Inleiding Mevrouw D. Baving, Community Enterprise BD Cosmetics Lounge, heeft op 22 maart een raadsadres gericht aan de Stadsdeelraad met als onderwerp Valsheid in geschriften door onrechtmatige daad etc. In het raadadres stelt mevrouw Baving samengevat het volgende: 1. In het pre-advies van het dagelijks bestuur naar aanleiding van een eerder raadsadres van mevrouw Baving wordt The Way Up Lifestyle Lounge omschreven als een project van het stadsdeel. Het betreft echter een onderneming. Door de term ‘project’ te gebruiken in het pre-advies heeft het dagelijks bestuur zich schuldig gemaakt aan misleiding, valsheid in geschrifte en verduistering. 2. In 2007 heeft mevrouw Baving geweigerd een huurovereenkomst aan te gaan voor het gebruik door haar van een bedrijfsunit in het gebouw The Way Up. Zij heeft dit gedaan omdat The Way Up geen rechtspersoonlijkheid had. 3. Haar eigendommen zijn zonder waarschuwing door het stadsdeel opgeslagen en vervolgens onder verantwoordelijkheid van het stadsdeel gestolen of verduisterd. Het raadsadres is conform het besluit van de raad in de commissie Werk & Diversiteit van 10 mei 2011 aan de orde geweest. Het dagelijks bestuur is inhoudelijk ingegaan op het raadsadres van Mevrouw D. Baving, Community Enterprise BD Cosmetics Lounge en heeft dit middels preadvies aan de commissie Werk & Diversiteit d.d. 10 mei 2011 voorgelegd. Het beraad in die commissie hierover heeft echter geen eensgezind standpunt opgeleverd. Daarom wordt de vraag, hoe het antwoord aan Community Enterprise BD Cosmetics Lounge moet luiden thans aan u voorgelegd. 1 Besluitvorming Kennis te nemen van het advies van het dagelijks bestuur zoals uitgebracht aan de commissie Werk & Diversiteit d.d. 10 mei 2011 en op basis daarvan het antwoord aan de indienster van het raadsadres te formuleren. VOORGESTELD BESLUIT: Ik stel u voor het hierna opgenomen besluit te nemen. S. Jokhan Griffier 2 % Gemeente Amsterdam pe Stadsdeel Zuidoost m á CONCEPT-RAADSBESLUIT Onderwerp: Amsterdam Zuidoost, SDR / De Stadsdeelraad van het Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Gezien de commissie Werk & Diversiteit van 10 mei 2011. BESLUIT: Kennis te nemen van het advies van het dagelijks bestuur zoals uitgebracht aan de commissie Werk & Diversiteit d.d. 10 mei 2011 en op basis daarvan het antwoord aan de indienster van het raadsadres te formuleren. Aldus besloten in de openbare vergadering van de Stadsdeelraad d.d. 31 mei 2011 S. Jokhan W. Eckhardt-Angna griffier voorzitter 3
Raadsadres
3
train
VN2022-044482 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Werk, Participatie Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en en Inkomen % Amsterdam | Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter kennisneming Portefeuille Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling Agendapunt 3 Datum besluit Onderwerp Kennisnemen van de beantwoording van de adviesbrief van de Stedelijke WMO-adviesraad over de uitvoering aanpak energiearmoede. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de reactie op het ongevraagde advies van de Stedelijke WMO-adviesraad over de vitvoering aanpak energiearmoede. Wettelijke grondslag Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Artikel 55, lid 3 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Als de raad besluit een ingekomen stuk ter beantwoording in handen van de burgemeester of het college te stellen, bedraagt de termijn voor de beantwoording zes weken. Bestuurlijke achtergrond Op 17 oktober jl. heeft de Stedelijke WMO-adviesraad een ongevraagd advies verzonden aan wethouder Moorman en wethouder Rijkman over de Amsterdamse aanpak van energiearmoede. De adviesraad adviseert het college om 1) geen vermogenstoets toe te passen bij het toekennen van de energietoeslag 2022, 2) de uitbetaling van de energietoeslag nauwgezet te monitoren 3) chronisch zieken en mensen met een beperking een extra energiecompensatie te geven en 4) over te gaan tot compensatie van bewoners van complexen met blokverwarming. De adviesbrief is beantwoord op 25 november. Reden bespreking Uitkomsten extern advies Geheimhouding Uitgenodigde andere raadscommissies Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2022-044482 __ $% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Werk, Participatie _%$ Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en en Inkomen % aatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede e Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter kennisneming Welke stukken treft v aan? Advies aanpak energiearmoede_definitief. pdf (pdf) AD2022-121247 Beantwoording WMO-adviesraad energietoeslag. pdf (pdf) AD2022-121235 Commissie OZA Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Geerten Kruis, WPI, 0648178351, [email protected] Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 266 Datum akkoord 22 maart 2016 Publicatiedatum 23 maart 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Shahsavari-Jansen van 29 februari 2016 inzake het bestemmingsplan van blok 50 op IJburg en de toepassing van een beheersverordening om dat te vervangen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: In de vergadering van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken van 24 februari 2016 is gesproken over het bestemmingsplan van blok 50 in IJburg op het Haveneiland Oost, het project INSTIJL van Stadgenoot/BAM. Dit blok is in 2015 opgeleverd en bestaat volledig uit woningen met tuinen, waarvan 44 eengezins- woningen en 16 twee-onder-een-kap woningen en een mandelig binnenterrein. Bewoners van deze woningen kwamen er onlangs tot hun grote verbazing achter dat het bestemmingsplan van het blok nog steeds ‘gemengd 6' is, die het zou hebben toen het terrein nog braak lag en er geen concrete bouwplannen waren. Alle andere vergelijkbare blokken zijn ge-update naar ‘wonen 1’ en ‘tuin’. De bewoners geven aan dat zij over deze ruimere bestemming door de ontwikkelaar nooit zijn geïnformeerd. Het gevolg van die huidige bestemming is echter dat het in theorie dus mogelijk zou kunnen zijn om, in wat is gebouwd en bedoeld als rustige woonwijk, via uitbouw allerlei functies te realiseren zoals het bouwen van hotels, horeca of kantoren die daar niet thuishoren. De fractie van het CDA vindt dat zo snel mogelijk een oplossing moet worden gezocht om de bestemming in overeenstemming te brengen met de feitelijke woonsituatie, conform de wensen van de bewoners. Tijdens de commissiebehandeling bevestigde de wethouder dat het bestemmingsplan nog altijd ‘gemengd 6' is. De wethouder gaf tevens aan dat het opstellen van een beheersverordening geen oplossing kon bieden. De Handreiking Beheersverordening Wet ruimtelijke ordening (Wro) van de VNG en de publicaties van het Kenniscentrum InfoMil van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu lijken er echter op te wijzen dat dit wel het geval is.” Zo stelt de handreiking van de VNG: “Een gemeente kan sinds 1 juli 2008 kiezen voor het leggen van een planologische regeling voor een bestaande situatie kiezen tussen het vaststellen van een bestemmingsplan of het vaststellen van een beheersverordening. (…) Een beheersverordening is een beheerregeling en heeft betrekking op een gebied waarin geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Thttp://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/wet-ruimtelijke-O/instrumentarium- wro/beheersverordening/uitleg/ 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer naart 2018 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016 Een beheersverordening legt de bestaande situatie vast”? Gezien het vorenstaande heeft het lid Shahsavari-Jansen, namens de fractie van het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college aangeven waarom blok 50 de bestemming ‘gemengd 6 heeft gekregen en gehouden? Waarom is die bestemming niet aangepast, en welke argumenten zijn gebruikt om die bestemming te handhaven op ‘gemengd-6’? Antwoord: Bij het opstellen van bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ is voor de bouwkavels die nog niet waren gerealiseerd, zoals blok 50, het bestemmingsplan als ontwikkelingsplan blijven dienen. Voor deze delen is daarom aangesloten op de planologische regeling uit het toenmalig vigerende bestemmingsplan/uitwerkingsplan. In het geval van blok 50 is dus de bestemming ‘Gemengd-6' overgenomen uit het toenmalig vigerende juridisch planologisch kader. Algemeen uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ was om bij de al gebouwde blokken de bouwmogelijkheden te beperken naar de werkelijk gebouwde situatie, waarbij op enkele punten de flexibiliteit is behouden. Voor IJburg was en is altijd de intentie geweest dat de wijk van kleur kan gaan verschieten en in dat kader flexibiliteit te bieden ten aanzien van functiewijzigingen en bebouwingsmogelijkheden. Bij bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ is gezocht naar een balans tussen flexibiliteit en het inperken van de bouwmogelijkheden naar de huidige situatie. De flexibiliteit ten aanzien van functiewijzigingen en bebouwingsmogelijkheden in het huidige bestemmingsplan betekent voor blok 50 dat het de bestemming ‘Gemengd-6' heeft gekregen. Het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ heeft de wettelijke bestemmingsplanprocedure gevolgd en is door uitspraak van de Raad van State onherroepelijk geworden. 2. Wat is de procedure voor het opstellen en eventueel aanpassen van bestemmingsplannen bij nieuwe stadsontwikkelingen? Welke procedure is op IJburg gevolgd en specifiek ten aanzien van dit bouwblok? Antwoord: In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een actualisatieverplichting opgenomen voor bestemmingsplannen. Dit houdt in dat 10 jaar na vaststelling van een bestemmingsplan deze verouderd is en voor afloop van de 10-jaarstermijn moet worden herzien. Wordt niet of niet op tijd voldaan aan deze actualiseringsplicht dan is er volgens de Wro sprake van een verouderd bestemmingsplan. ?https://vng.nl/files/vng/vna/Documenten/actueel/beleidsvelden/recht/2011/20110901_Beheersverordening Wro.pdf 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Jee Gemeenteblad Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016 Dit betekent dat het verouderde bestemmingsplan wel als juridisch planologisch kader blijft gelden en dus aanvragen om een omgevingsvergunning daaraan getoetst moeten worden, maar voor deze aanvragen om een omgevingsvergunning kan geen leges worden geheven/ingevorderd. Voor IJburg 1° fase is in 2013 een bestemmingsplan vastgesteld met uitzondering van de aangewezen grootstedelijke gebieden. Met deze vaststelling is voldaan aan de actualiseringsplicht uit de Wro. Bij de actualisatie van dit bestemmingsplan was het algemene uitgangspunt om bij de al gebouwde blokken de functie- en/of bouwmogelijkheden te beperken naar de werkelijk gebouwde situatie waarbij op enkele punten de flexibiliteit is behouden. In dit bestemmingsplan is ook blok 50 opgenomen. Ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ was de ontwikkeling van blok 50 nog niet concreet. Daarom is ervoor gekozen om in het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ de ontwikkelrechten van het toenmalig geldende juridisch planologisch kader voor dit blok opnieuw vast te leggen en bij een volgende herzieningsronde bestaande situatie vast te leggen. Gezien 10- jaarcyclus van actualisatieplicht die volgt uit de Wro is een herziening van dit bestemmingsplan voorzien in 2023. 3. Waarom is de planologische bestemming in de omliggende, vergelijkbare blokken wel aangepast tot ‘wonen,’ en ‘tuin’ om die in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie? Waarom is bijvoorbeeld het aangrenzende blok 59, geheel soortgelijk, in dezelfde straat wel aangepast? Antwoord: Algemeen uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ was om bij de al gebouwde blokken de bouwmogelijkheden te beperken naar de werkelijk gebouwde situatie, waarbij op enkele punten de flexibiliteit is behouden. Voorgaande betekent dat ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan de al gebouwde blokken in dit bestemmingsplan naar grofweg de werkelijk gebouwde situatie zijn opgenomen. Dit verklaart waarom vergelijkbare blokken — die ten tijde van de vaststelling al waren gebouwd — in het bestemmingsplan een andere functie en/of bebouwingsmogelijkheden hebben gekregen dan niet gerealiseerde blokken ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ heeft blok 59 evenals blok 50 de bestemming “Gemengd-6' gekregen. Op verzoek van de ontwikkelaar heeft de gemeente medewerking verleend aan een planherziening, omdat de (ruimtelijke) kwaliteit van het plan niet voldoende kon worden gegarandeerd met het juridisch planologisch kader zoals vastgelegd in het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’. Dit verzoek is door de gemeente gehonoreerd, omdat alleen het ruimtelijk belang van de ontwikkeling door de gemeente werd gedeeld en zodoende er geen individuele belangen speelden. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Jee Gemeenteblad Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016 4. Hoe beoordeelt het college dat blok 50 nu nog de bestemming ‘gemengd 6° heeft? Is het college het eens met de vragenstellers dat thans geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening zoals bedoeld in de Wro? Is het college het voorts eens met de vragenstellers dat het veel wenselijker zou zijn als het blok de bestemming wonen en tuin zou krijgen? Nee, waarom niet? Zo ja, waarom is het bestemmingsplan dan nooit aangepast? Antwoord: Zoals bij vraag 1 is aangegeven is het op IJburg altijd de intentie geweest dat de wijk van kleur kon verschieten en in dat kader flexibiliteit te bieden ten aanzien van functiewijzigingen en uitbreidingsmogelijkheden. Die mogelijkheden biedt de huidige bestemming voor blok 50 die in het bestemmingsplan de bestemming ‘Gemengd-6' heeft gekregen. Deze informatie — dus wat het bestemmingsplan ter plaatse toestaat — is voor een ieder kenbaar Omdat ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ de ontwikkeling van blok 50 nog niet concreet was, is — zoals ook voor andere nog te ontwikkelen blokken — gekozen om de ontwikkelrechten te behouden en als zodanig te bestemmen. Om die reden is er sprake van goede ruimtelijke ordening zoals de Wro dit vereist. Hierbij wordt opgemerkt dat de beoordeling of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening, dient plaats te vinden bij de vaststelling van een bestemmingsplan of bij een verzoek om een nieuw bestemmingsplan op- dan wel vast te stellen. Het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ is bij uitspraak van de Raad van State onherroepelijk geworden. De Raad van State heeft beoordeeld dat het vastgestelde bestemmingsplan voldoet aan een goede ruimtelijke ordening en dat deze niet in strijd met het recht is vastgesteld. Een groot deel van de bewoners van blok 50 hebben gezamenlijk een verzoek ingediend om het bestemmingsplan ter plaatse aan te passen aan de bestaande situatie. Gelet op de actualiseringsplicht uit de Wro en de daarop gebaseerde herzieningsronde, zou een herziening over zes jaar in gang worden gezet. Het verzoek van de bewoners is door de gemeente beoordeeld waarbij de belangen van de bewoners zijn betrokken. Naar aanleiding hiervan is de gemeente in principe bereid om op verzoek van de bewoners deze een planherziening ter hand te nemen. Dat betekent dat de gemeente voornemens is om een planherziening op te stellen en de voorbereidingen — dit begint met onderzoek — te starten. Bij dit onderzoek wordt nadrukkelijk ook gekeken of ander blokken op IJburg 1° fase en dus waar mogelijk eenzelfde situatie speelt, ook onderdeel kunnen uitmaken van deze planherziening. Overigens wordt opgemerkt dat het algemene uitgangspunt voor IJburg 1° fase ook bij deze voorgenomen planherziening gehandhaafd blijft, namelijk ook wanneer de bestaande situatie wordt vastgelegd er op enkele punten de flexibiliteit geboden c.q. behouden blijft. Aangezien voor dit onderzoek capaciteit vrijgemaakt moet worden, wordt vooralsnog uitgegaan dat in het tweede kwartaal van 2016 met het onderzoek kan worden gestart. Een planprocedure volgt na afronding van het onderzoek. In deze procedure zullen de betrokkenen worden geconsulteerd. Omdat onderzoek en de planprocedure enige tijd in beslag zullen nemen zal een planherziening niet in 2016 door de Gemeenteraad worden vastgesteld. 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Jee Gemeenteblad Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016 5. Volgens de handreiking van VNG over de Beheersverordening Wro en de toelichting van het Kenniscentrum InfoMil van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is de beheersverordening zoals opgenomen in artikel 3.38 van de Wro dus juist nadrukkelijk bedoeld voor situaties waarbij de bouwplannen zijn gerealiseerd, en in principe geen andere ontwikkelingen worden voorzien, zoals hier het geval. De beheers- verordening zou het bestaande bestemmingsplan kunnen vervangen om de planologische bestemming in overeenstemming te brengen met de feitelijke woonsituatie. De beheersverordening wordt al met succes toegepast in bijvoorbeeld Den Haag in woonwijken om oude bestemmingsplannen te vervangen. Waarom meent het college dan dat die beheersverordening hier niet van toepassing zou kunnen zijn? Graag een toelichting. Antwoord: De wetgever heeft met de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 naast het bestemmingsplan het instrument beheersverordening geïntroduceerd. Dit instrument, ook wel bestemmingsplan light genoemd, kan worden toegepast In gebieden waar zich geen ruimtelijke ontwikkelingen voordoen dan wel worden voorzien. Met een beheersverordening wordt de bestaande situatie letterlijk vastgelegd, geconserveerd dus. Voorgaande kan ook met een bestemmingsplan worden bereikt. De keuze voor om welk instrument te gebruiken is aan de gemeente. Aan het gebruik van een beheersverordening zitten voor- als nadelen. Zo geldt bij de totstandkoming van de beheersverordening geen voorbereidingsprocedure, zoals dat bij een bestemmingsplan wel het geval is. Hoewel er geen uitgebreide voorbereiding nodig/vereist, dienen wel de belangen van betrokken actoren (bijvoorbeeld omwonenden) en het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening (bijvoorbeeld milieu) meegenomen te worden in het besluit. Daarnaast leent de beheersverordening zich niet voor elk gebied, omdat de beheersverordening niet bruikbaar is in geval van ruimtelijke ontwikkelingen. Publiekrechtelijk kostenverhaal is bij een beheersverordening niet mogelijk, omdat er geen koppeling ligt met een exploitatieplan. Noodzakelijk voor het opstellen van een beheersverordening is (net als bij een bestemmingsplan) het belang van inventarisatie en argumentatie. Daar waar de inventarisatie bij een beheersverordening gelijkluidend moet zijn aan de bestaande situatie, kan de inventarisatie voor een bestemmingsplan ruimte bieden voor flexibiliteit. Tot slot staat er geen rechtsbescherming open tegen het besluit om een beheersverordening vast te stellen. Na vaststelling treedt deze direct in werking en is er dus geen bezwaar of beroep mogelijk tegen het besluit tot vaststelling van de beheersverordening. Dit betekent niet dat de beheersverordening onaantastbaar is. Deze kan namelijk per aanvraag om een omgevingsvergunning bij de rechter worden aangevochten en onverbindend verklaard worden door de rechter. 5 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing Jee Gemeenteblad R Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016 De beheersverordening kent ten opzichte van het bestemmingsplan één groot verschil wat door sommigen wordt opgevat als een voordeel, namelijk een kortere proceduretijd. Hoewel dit voordeel relatief is, weegt deze niet op tegen de nadelen van de beheersverordening en wordt er in Amsterdam niet gewerkt met beheersverordeningen voor ‘beheersgebieden’. De nadelen betreffen vooral het ontbreken van een uitgebreide voorbereidingsprocedure (participatie) en de rechtsbescherming. Ook blijkt uit de praktijk (dus in Amsterdam) dat ook in ‘beheersgebieden’ er behoefte is aan flexibiliteit, bijvoorbeeld met betrekking tot de erfbebouwingsmogelijkheden. Om deze reden wordt er in Amsterdam gewerkt met bestemmingsplannen, dan wel planherzieningen, die voorzien in een uitgebreide voorbereiding/participatie en rechtsbescherming en welke tevens recht doe aan de gewenste dan wel behoefte aan flexibiliteit. 6. Zijn er andere delen van Amsterdam waar reeds een beheersverordening van toepassing is? Antwoord: In navolging van de beantwoording op de vorige vraag, luidt het antwoord op deze vraag nee. 7. Is het college het eens met de vragensteller dat een beheersverordening juist een beter instrument is dan een aanpassing van het daar nu geldende bestemmingsplan, omdat een beheersverordening sneller en eenvoudiger te realiseren is? Graag een toelichting. Antwoord: Het college is, om de redenen die genoemd zijn in de beantwoording van vraag 5, het niet eens met de stelling dat een beheersverordening juist een beter instrument is dan een herziening van een bestemmingsplan. Het argument dat het op- en vaststellen van een beheersverordening qua proceduretijd sneller is dan een planherziening is niet aangetoond. Daarnaast betekent de vaststelling van een beheersverordening niet dat deze onaantastbaar is zoals het geval is bij de vaststelling van een bestemmingsplan die wanneer er geen beroep is ingesteld of na uitspraak van de Raad van State, onherroepelijk en rechtens onaantastbaar wordt. Een beheersverordening kan door derden bij de rechter worden aangevochten bij bijvoorbeeld bij de weigering van een omgevings- vergunning. Wanneer een rechter oordeelt dat er sprake is van bijvoorbeeld een gebrek of onzorgvuldige voorbereiding in/bij een beheersverordening dan kan de rechter besluiten om deze geheel of gedeeltelijk onverbindend te verklaren. Dit betekent dat de beheersverordening geheel of gedeeltelijk niet meer als juridisch planologisch kader geldt en dat er feitelijk terug gevallen moet worden op het voorgaande juridisch planologische kader welke naar alle waarschijnlijkheid is verouderd. Dit is een ongewenste situatie ten aanzien van de rechtszekerheid en nadeel van de beheersverordening ten opzichte van het bestemmingsplan. 6 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Jee Gemeenteblad Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016 8. Is het college het voorts eens met de vragensteller dat het risico van planschade waarschijnlijk beperkt is omdat een zeer groot deel van de bewoners al heeft aangegeven juist de bestaande situatie te willen handhaven, en er naast eventuele planschade ook planvoordeel zou optreden als een beheersverordening zou worden opgesteld? Graag een toelichting. Zijn er andere verzekeringsmaatregelen te nemen om planschaderisico te beperken? Antwoord: Planschade is de vermogensschade (waardevermindering van onroerende zaken) of inkomensschade die ontstaat na wijziging van het juridisch planologisch kader (bestemmingsplan). Of er sprake is van planschade, wordt primair vastgesteld door het verrichten van een planvergelijking. Dit houdt in dat het oude juridisch planologische kader wordt vergelijken met het nieuwe juridisch planologische kader. In casu zal, wanneer er een conserverend bestemmingsplan wordt opgesteld, uit de planvergelijking blijken dat er een verslechtering optreedt. Met andere woorden, juridisch planologisch gezien worden er rechten beperkt. Voorgaande betekent in theorie dat planschade zal optreden. Het feit dat bewoners hebben aangegeven dat zij de bestaande situatie willen handhaven, is in het kader van de juridische planvergelijking — dus de primaire vraag of er planschade kan optreden — niet relevant. Dit speelt wel een rol in de vervolgstap namelijk de beoordeling van de hoogte van de schade. Hierbij spelen een aantal factoren een rol waaronder de voorzienbaarheid. Dit houdt onder meer in dat wanneer er geen concrete voornemens zijn om gebruik te maken van de ‘oude’ ruimere bouwregels, dit een reden kan vormen om de schade te matigen. Ook de beoordeling of er sprake is (toerekenbare) planvoordeel en of er sprake is van ‘normaal maatschappelijk risico’ welke voor rekening van de bewoners blijft, is van invloed op de hoogte van het schadebedrag. Verzekeringsmaatregelen zijn er in casu te nemen, maar kunnen aanzienlijk meer tijd kosten. Te denken valt aan passieve risicoaanvaarding. Daarnaast is het ook mogelijk om een planschadeverhaalovereenkomst met de bewoners te sluiten, zodat wanneer er door een partij planschade geclaimd wordt en deze terecht blijkt te zijn, deze verhaald kan worden op bewoners, namelijk degenen die een planvoordeel bij een herziening hebben. Het is gebruikelijk om bij het opstellen van bestemmingsplannen dan wel planherzieningen te beoordelen of er planschade kan optreden in het kader van het vereiste dat een bestemmingsplan financieel en economisch uitvoerbaar moet zijn. Doorgaans wordt indien een bestemmingsplan op verzoek van een derde wordt opgesteld, met de verzoeker(s) een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten. 7 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer naart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016 9. Is het college bereid om zo snel mogelijk een beheersverordening te (laten) opstellen voor blok 50 teneinde de bestaande situatie van woningen met tuinen ook planologisch vast te leggen, en te voorkomen dat daar andere functies en uitbouwen worden gerealiseerd die de woonfunctie en waarde van deze gezinswoningen aantasten? Antwoord: Nee, het college is niet bereid om een beheersverordening te laten opstellen. Zie voor de onderbouwing van dit antwoord de beantwoording van de vragen 5 en 7. 10. De beantwoording van vorenstaande vragen vergt naar de mening van vragenstelster spoed, omdat zolang de bestemming ‘gemengd 6’ niet is aangepast het risico bestaat dat plannen worden ingediend die een aantasting zullen vormen van het woongenot en de waarde van de woningen in het blok. Is het college daarom bereid, deze vragen zo snel mogelijk te beantwoorden? Antwoord: Het college begrijpt de situatie ter plaatse en het door de vragenstelster omschreven risico, dus ja het college onderschrijft het belang van een spoedige beantwoording en hoopt met deze beantwoording hiermee in voldoende mate aan tegemoet te zijn gekomen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 8
Schriftelijke Vraag
8
train
Bezoekadres 2x Gemeente Baros Am ste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 € amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 18 mei 2018 Ons kenmerk Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Dafne Struijk, 06 8364 3302, [email protected] & Delmira Harkisoon, 06 8361 6928, [email protected] Onderwerp Afhandeling toezeggingen, raadsadressen, schriftelijke vragen en moties termijnagenda RO Zeer geachte raadsleden, Met betrekking tot de termijnagenda behorende tot de portefeuille Ruimtelijke Ordening wil ik graag de stand van zaken doorgeven van een groot aantal openstaande punten op basis waarvan de termijnagenda bijgewerkt kan worden. Hieronder ga ik daar puntsgewijs op in. Toezeggingen e _ Toezegging inzake bestuurlijke reactie op vitkomsten week voor de stad (TA2016-001720) Stand van zaken: op vragen van lid Vink naar de status van het manifest voor de planvorming van de gemeente breng ik het manifest graag onder de aandacht van de raad. Het nieuwe bestuur staat voor een grote verdichtingsopgave van de stad. Tegelijkertijd wordt de binnenstad steeds drukker. Het manifest is een inspiratiebron voor toekomstige planvorming, omdat er gepoogd is een integrale visie op het functioneren van de binnenstad van Amsterdam te maken met aandacht voor wonen en werken, toegankelijkheid, leefbaarheid, duurzaamheid, bereikbaarheid en participatie. Het manifest is online te lezen op de website van Stad-Forum via de volgende link http://www.voordebinnenstad.nl/. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e Toezegging inzake het verdwijnen van de Oranjesluis (TA2016-000591) Stand van zaken: op vragen van lid Vink kan ik meegeven dat het verdwijnen van de Oranjesluizen momenteel geen onderwerp van bespreking is. Wanneer dit wel het geval is, dan zal ik de gemeenteraad hierover informeren. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging inzake integraal plan omgeving Muiderpoortstation (TA2017-000592) Stand van zaken: Bij brief van 22 maart 2018 heb ik de gemeenteraad geïnformeerd over de herformulering van de opdracht gebiedsvisie Muiderpoort. Deze brief staat op de TKN-lijst van de Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018 Kenmerk Pagina 2 vang Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 23 mei 2018. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging Kadoelenweg 38 (TA2017-000594) Stand van zaken: Op vragen van lid Ernsting kan ik meegeven dat de krakers op het Kiekensterrein inmiddels niet meer aanwezig zijn. Momenteel worden op deze locatie woningen gerealiseerd die eind dit jaar worden opgeleverd. De krakers zijn deels naar het Melkwegterrein en De Weeren ondergebracht. Zoals in de commissie is aangegeven valt dit dossier onder de burgemeester. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging ladder voor duurzame verstedelijk (TA2017-000595) Stand van zaken: Op de vraag van lid Vink of de ladder duurzame verstedelijking gaat helpen bij binnenstedelijke transformatie en verdichting geef ik mee dat de actualisatie van de ladder tot gevolg heeft dat de onderbouwing van nieuwe stedelijke ontwikkelingen, vooral binnen bestaand stedelijk gebied, eenvoudiger kan. Hiermee kunnen projecten van binnenstedelijke transformatie en verdichting gemakkelijker doorgang vinden. De actualisatie van de ladder betekent aldus niet dat binnenstedelijke projecten sindsdien zonder enige onderbouwing van de behoefte mogelijk zijn. Nadere versimpeling is echter ook niet wenselijk omdat de ladder een geschikt instrument is om ongewenste leegstand te voorkomen en zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e Toezegging inzake Cirque du Soleil (TA2017-000592) Stand van zaken: In reactie op de vraag van lid Vink of er een alternatieve locatie is gevonden voor Cirque du Soleil kan worden meegegeven dat er geen actuele vraag hieromtrent bij de gemeente bekend is. Wanneer een verzoek wordt gedaan of een locatie beschikbaar is, dan zal een dergelijk verzoek op de gebruikelijke wijze binnen de gemeentelijke organisatie worden opgepakt. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging inzake vragen Vink Durgerdam — Markermeerdijken en IJmeerdijken (TA2017-000732) Stand van zaken: De vragen van lid Vink zijn mede beantwoord door de beantwoording van de schriftelijke vragen van lid Dijk hieromtrent. De beantwoording van deze schriftelijke vragen zijn via de dagmail van 30 januari 2018 aan de gemeenteraad gestuurd. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging inzake Brettenzone (TA2017-000733) Stand van zaken: Op 18 november 2016 is het amendement 1526 van raadslid Nuijens met als doel het maken van een investerings- en actieplan voor de ecologische versterking van de Brettenzone. Deze actie wordt door de portefeuillehouder Groen verder uitgevoerd en naar verwachting wordt deze in de eerste helft van 2018 uitgevoerd. e _ Toezegging inzake compensatiesystematiek groenfonds (TA2017-000845) Stand van zaken: Op 13 maart heeft het college besloten om In de Subsidieregeling Groen in de Buurt en Stadslandbouw-Voedselinitiatieven een extra regeling opgenomen voor particuliere aanvragen uit het Herplantfonds, zie hoofdstuk 4, Bomen. Deze regeling is geagendeerd voor bespreking in de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 23 mei 2018. Daarnaast is voor dezelfde Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018 Kenmerk Pagina 3 vang vergadering als TKN-lijst (punt 23) een brief van het college opgenomen waarmee de gemeenteraad wordt geïnformeerd over het bestedingsvoorstel en subsidieregeling Herplantfonds. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging inzake London Verzekeringen (TA2017-000846) Stand van zaken: Op vragen van lid Vink met betrekking tot de ontwikkeling van de London Verzekeringen kan ik u meegeven dat deze bouwlocatie onderdeel is van het project Amsteloever. De eigenaar van de London toren is een samenwerkingsverband aangegaan met het naastgelegen Stelle College om tot een gezamenlijke ontwikkeling te komen binnen de kaders van het project Amsteloever. De gezamenlijke planontwikkeling gaat vit van nieuwbouw voor beide locaties waarbij op de begane grond plintfuncties en aan de Rocketstraat fiets-parkeren komt. Op de bovenliggende verdiepingen zijn kantoor- en woonfuncties voorzien. Momenteel vindt overleg plaats over de vitvoeringscondities voor het ontwikkelen van de nieuwbouw op deze locaties. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging inzake bovenplanse investeringen financiering vit vereveningfonds (TA2017-000847) Stand van zaken: In juli 2017 heeft de gemeenteraad ingestemd met het definitieve voorkeursbesluit Sprong over het IJ. Het programma bevat een vijftal maatregelen om de verbindingen tussen Amsterdam Noord en de rest van de stad verder te verbeteren. Gezien de omvang van het programma, zowel in financieel opzicht als in looptijd, heeft het college op 24 april 2018 besloten om het programma onder de regeling risicovolle projecten te brengen. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging inzake jaarverslagen welstandcommissie (TA2017-000848) Stand van zaken: Het jaarverslag 2017 van de welstandscommissie/Commissie Ruimtelijke Kwaliteit zal ik v voor het zomerreces toezenden. Daarnaast streef ik er naar dat dit jaarverslag in het tweede kwartaal van elk kalenderjaar aan de gemeenteraad wordt toegezonden. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e Toezegging inzake overzicht van locaties voor initiatieven van grootschalige activiteiten (TA2017- 000288) Stand van zaken: Op vragen van lid Vink heb ik bij de behandeling van de verklaring van geen bedenkingen toegezegd met een lijst te komen van locaties echter door de tijd heen als ook de afwezigheid van behoefte aan dergelijke locaties wil ik deze vraag betrekken bij het opstellen van de omgevingsvisie zodat één en ander integraal kan worden afgewogen door de gemeenteraad. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging inzake de handhaving bij het verwijderen van rietkagen (TA2017-000413) Stand van zaken: Inzake deze toezegging kan ik meegegeven dat ik hier reeds aan heb voldaan. De betreffende informatie is opgenomen op de TKN-lijst (punt 5) van de raadscommissie RO van 21 juni 2017. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. e _ Toezegging inzake uitsluiten van een bestemming (TA2017-000545) Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018 Kenmerk Pagina 4 vang Stand van zaken: Ter voldoening van deze toezegging verwacht ik in week 20 een brief gereed te hebben over dit onderwerp. Deze brief wordt op de eerst mogelijke TKN-lijst van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan. Raadsadressen e _Raadsadres inzake ontwikkelingen van een visie voor de Kop van Java-eiland Stand van zaken: Dit raadsadres is betrokken bij de besluitvorming rondom het 2% Voorkeursbesluit welke het college op 13 juni 2017 heeft genomen. Gelet hierop acht ik het separaat beantwoorden van dit raadsadres niet opportuun en beschouw ik het raadsadres voor deze termijnagenda als afgedaan. e _Raadsadres inzake de herinrichting van de Frederik Hendrikbuurt (TA2016-001285) Stand van zaken: Dit raadsadres is met identieke inhoud/strekking ook gestuurd naar de bestuurscommissie West welke door hen is beantwoord bij brief d.d. 10 november 2016. Gelet hierop acht ik dat de beantwoording reeds heeft plaatsgevonden. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan. e _Raadsadres inzake de aanbieding van bouwstenen voor het gebiedsplan Centrum Oost 2017 (TA2016-001322) Stand van zaken: Het college heeft kennis genomen van dit raadsadres. Ik ben nagegaan of deze is betrokken bij de vaststelling door de bestuurscommissie Centrum van het betreffende gebiedsplan. Gelet hierop acht ik een beantwoording achterhaald en daarmee onnodig verwarrend. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan. e _Raadsadres inzake zorgen om het Marie Heinekenplein en leefbaarheid in de omgeving (TA2018- 001774) Stand van zaken: Dit raadsadres heeft betrekking op een sitvatie die reeds niet meer aan de orde is gelet op het gegeven dat Heineken de betreffende (concept) aanvraag in 2016 heeft ingetrokken. Gelet hierop acht ik een beantwoording achterhaald en daarmee onnodig verwarrend. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan. e _Raadsadres inzake wijzigen bestermmingsplan Oude Houthaven betreffende bestemming voor beroepsvaart (TA2017-000056) Stand van zaken: Dit raadsadres is met identieke inhoud eerder naar de gemeenteraad gestuurd en beantwoord. De beantwoording is opgenomen op de TKN-lijst (punt 1) van de raadscommissie RO van 17 janvari 2018. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan. e _Raadsadres inzake bezwaren tegen de aanleg van een fietsbrug tussen de geplande Sluisbuurt en het Sporenburgeiland (TA2017-000504) Stand van zaken: Dit raadsadres wordt betrokken bij de procedure voor het bestemmingsplan Sluisbuurt. Gelet hierop acht ik het separaat beantwoorden van dit raadsadres los van de bestemmingsplanprocedure niet opportuun en beschouw het raadsadres voor deze termijnagenda als afgedaan. Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018 Kenmerk Pagina 5 vang e _Raadsadres inzake de ontwikkeling van een nieuw idee over de capaciteitsvergroting van de veerponten in het kader van de Sprong over het IJ Stand van zaken: Dit raadsadres is reeds beantwoord. De beantwoording is opgenomen op de TKN-lijst (punt 34) van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 25 april 2018. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan. e _Raadsadres inzake bezwaar tegen het bestemmingsplan Stadswerf Oostenburg (TA2017-000865) Stand van zaken: Dit raadsadres is reeds beantwoord. De beantwoording is opgenomen op de TKN-lijst (punt 28) van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 25 april 2018. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan. e _Raadadres Bouw van een asielzoekerscentrum aan de Willinklaan in plaats van scholen (TA2017- 001278) Stand van zaken: Het college dit raadsadres betrokken en beantwoording bij de betreffende vergunningverlening. Gelet hierop acht ik het separaat beantwoorden van dit raadsadres niet opportuun en beschouw ik het raadsadres voor deze termijnagenda als afgedaan. e _Raadsadres inzake omgevingsvisie ‘Het IJ, de parel van de stad’ (TA2017-001536) Stand van zaken: Op 15 mei 2018 heb ik ingestemd met de beantwoording van dit raadsadres. Deze brief wordt op de eerst mogelijke TKN-lijst van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan. e _Raadsadres inzake reacties op het concept gebiedsplan Centrum Oost voor 2018 (TA2017- 001546) Stand van zaken: Het college heeft kennis genomen van dit raadsadres. Ik ben nagegaan of deze is betrokken bij de vaststelling door de bestuurscommissie Centrum van het betreffende gebiedsplan. Gelet hierop acht ik een beantwoording achterhaald en daarmee onnodig verwarrend. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan. e _Raadsadres inzake bouw kinderspeelbrug over Ringvaart ter hoogte van de Laings’s Nekstraat en de Willem Beukelstraat (TA2017-001598) Stand van zaken: Afhandeling van dit raadsadres wordt verwacht in de eerste helft van 2018. e _Raadsadres inzake herziening van ambtelijke en bestuurlijke voorbereiding van bestemmingsplannen (TA2017-000044,) Stand van zaken: Op 15 mei 2018 heb ik ingestemd met de beantwoording van dit raadsadres. Deze brief wordt op de eerst mogelijke TKN-lijst van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan. e _Raadsadres inzake advies betreffende een nieuw Amsterdams schaatscomplex (TA2018-000076) Stand van zaken: Het college heeft kennis genomen van het betreffende advies en betrekt deze bij verdere besluitvorming. Gelet hierop acht ik het separaat beantwoorden van dit raadsadres niet opportuun en beschouw ik het raadsadres voor deze termijnagenda als afgedaan. Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018 Kenmerk Pagina 6 vang e _Raadsadres inzake toewijzing bouwvergunningen binnen het huizenblok Maasstraat, Kennedylaan, Dintelstraat en Uiterwaardestraat in bijzonder voor bouw in binnentuinen (TA2018- 000176) Stand van zaken: Afhandeling van dit raadsadres wordt verwacht in de eerste helft van 2018. e _Raadsadres inzake de aanvraag omgevingsvergunning voor het werfterrein Hoogte Kadijk 145B (TA2018-000210) Stand van zaken: Ik verwacht in week 20 de beantwoording van dit raadsadres inclusief aanvulling gereed te hebben als ook een brief ter beantwoording van vragen die tijdens Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 25 april 2018 hieromtrent zijn gesteld. Beide brieven worden op de eerst mogelijke TKN-lijst van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik het raadsadres inclusief aanvulling (als ook de toezegging) als afgedaan. Schriftelijke vragen e _ Schriftelijke vragen inzake grote binnenvaartschepen bij de Sumatra- en Surinamekade (TA2016- 000552) Stand van zaken: Met het ondertekenen van een vaststellingsovereenkomst op 28 november 2016 hebben alle betrokken partijen een periode van mediation over de Surinamekade afgesloten. De onenigheid, die was ontstaan rond het verlenen van een omgevingsvergunning aan het Havenbedrijf Amsterdam voor het bouwen van steigers, behoort nu tot het verleden. Deze brief en voordracht zijn voor kennisgeving aangenomen in de raadscommissie RO van 14 december 2016. Hiermee beschouw ik de beantwoording van de schriftelijke vragen reeds als afgedaan. e Schriftelijke vragen inzake niet doorgaan van een aanlegsteiger aan de Borneokade (TA2016- 001700) Stand van zaken: Bij collegebesluit van 19 mei 2015 heeft het college besloten om de betreffende aanvraag omgevingsvergunning mede naar aanleiding van zienswijzen te weigeren. Daarbij heeft het college aan het stadsdeel gevraagd om te zoeken naar alternatieve locaties om de e-harbour in stadsdeel Oost te realiseren. In dit kader heeft de initiatiefnemer op 29 juli 2016 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een e-harbour voor circa 65 ligplaatsen ten behoeve van een e-harbour voor elektrische passagiersvaartuigen, verhuursloepjes, bedrijfsvaartuigen en pleziervaartuigen in de Duivendrechtsevaart. Hoewel de tijd deze schriftelijke vragen heeft ingehaald, verwacht ik in week 20 de beantwoording gereed te hebben waarna besluitvorming in het college kan plaatsvinden. Moties e Motie 592 inzake voorjaarsnota — stedenbouwkundige verbindingen (TA2016-000960) Stand van zaken: Afhandeling van deze motie wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar mogelijk loopt de bestuurlijke afhandeling vit naar het derde kwartaal van 2018. e _ Motie 586 inzake jaarverslag stadsloods — behoud maatschappelijk vastgoed (TA2017-000708) Stand van zaken: Ik heb op 15 mei 2018 ingestemd met een reactie op deze motie wat betekent dat het college eind mei/begin juni hierover een besluit neemt. De reactie wordt op de eerst Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018 Kenmerk Pagina 7 vang mogelijke agenda van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. e _ Motie 1315 inzake begroting 2017 — investeren in vroegtijdige, brede participatie, het uitdragen van een coherente visie op de ontwikkeling van de stad (TA2016-001641) Stand van zaken: Afhandeling van deze motie wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar mogelijk loopt de bestuurlijke afhandeling vit naar het derde kwartaal van 2018. e _ Motie 78 vitvoeringsbesluit Strawinsky — aanpassing bouwhoogte (TA2017-000146) Stand van zaken: Er is samenhang met motie 1093 (TA2017-001198) en motie 1094 (TA2017- 001199). Afhandeling van deze drie moties wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar mogelijk loopt de bestuurlijke afhandeling vit naar het derde kwartaal van 2018. e _ Motie 588 inzake bestemmingsplan Wibautstraat 130 — beperk overlast door horeca (TA2017- 000710) Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 25 april 2018. Het voorstel van de commissie was om de reactie van het college te hameren in de raad. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. e _ Motie 838 inzake beleidsregel wonen en vliegen 20 Ke-contour Schiphol (TA2017-000844) Stand van zaken: Ik heb op 26 april 2018 ingestemd met een reactie op deze motie wat betekent dat het college medio mei hierover een besluit neemt. De reactie wordt op de eerst mogelijke agenda van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. e Motie 981 inzake Sprong over het IJ — versneld realiseren (TA2017-000945) Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van de raadscommissie RO van 7 maart. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. e _ Motie 982 inzake Sprong over het IJ — integrale gebiedsuitwerking voor Sixhaven en omgeving (TA2017-000946) Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van de raadscommissie RO van 7 maart 2018. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. e Motie 1093 bestemmingsplan Zuidas-Strawinsky Zuidzijde — beperk schaduwzijde (TA2017- 001196) Stand van zaken: Er is samenhang met motie 78 (TA2017-000146) en motie 1094 (TA2017-001199). Afhandeling van deze drie moties wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar mogelijk loopt de bestuurlijke afhandeling uit naar het derde kwartaal van 2018. : e Motie 1094 bestemmingsplan Zuidas-Strawinsky Zuidzijde — onderzoek bezonningsnorm (TA2017-001199) Stand van zaken: Er is samenhang met motie 78 (TA2017-000146) en motie 1093 (TA2017-001198). Afhandeling van deze drie moties wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar mogelijk loopt de bestuurlijke afhandeling vit naar het derde kwartaal van 2018. Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018 Kenmerk Pagina 8 vang e _ Motie 1247 inzake begroting 2018 — breek de snelweg over de Korte Prinsengracht af (TA2017- 001379) Stand van zaken: Deze motie is ingetrokken met als afdoeningsdatum 8 november 2017. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. e _ Motie 1239 inzake begroting 2018 — richtlijnen inzake elektrisch laden voor toekomstige parkeergarages (TA2017-001479) Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie wordt behandeld tijdens de vergadering van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 23 mei 2018. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. e Motie 1507 jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2016 — adviezen TAC over locatieprofielen vrijgeven (TA2017-001477) Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van de raadscommissie van 7 maart 2018. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. e _ Motie 1509 jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2016 — aanbevelingen overnemen (TA2017-001478) Stand van zaken: Ik verwacht een reactie hierop voorbereid te hebben aan het einde van het tweede kwartaal van 2018 waarmee de procedure afhandeling in het derde kwartaal van 2018 afgerond kan worden. e _ Motie 1510 jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2016 — mogelijkheden groen toevoegen bekijken (TA2017-001479) Stand van zaken: Ik verwacht een reactie hierop voorbereid te hebben aan het einde van het tweede kwartaal van 2018 waarmee de procedurele afhandeling in het derde kwartaal van 2018 afgerond kan worden. e Motie 1512 inzake bestemmingsplan Westerpark West — geen ecologisch knelpunt laten ontstaan (TA2017-001480) Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 25 april 2018. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. e _ Motie 1676 inzake ontwikkelstrategie Haven-Stad — datacenterwarmte (TA2017-001586) Stand van zaken: Bij de ontwikkeling van het deelgebied Sloterdijk a Zuid wordt op dit moment al onderzocht op welke wijze een in de omgeving liggend datacenter ingezet kan worden bij de energievoorziening in het gebied. Voor geheel Haven-Stad zal in de periode 2018/2019 een energiestudie worden opgesteld waarin verkend wordt op welke wijze gekomen kan worden tot een duurzame, open en betaalbare energievoorziening voor Haven-Stad. Hierin worden de kansen die datacentra bieden voor energieleverantie meegenomen. Deze energiestudie zal naar verwachting gereed zijn in het vierde kwartaal van 2019. e _ Motie 1681 inzake ontwikkelstrategie Haven-Stad — woningbouwprogramma'’s nader doorgelicht (TA2017-001587) Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018 Kenmerk Pagina g vang Stand van zaken: Op dit moment wordt gewerkt aan de doorrekening van het woningbouwprogramma voor fase 1a van Haven-Stad zoals verzocht in de motie. In de methodiek van de doorrekening wordt aangesloten bij de wijze waarop de doorrekening van het woningbouwprogramma voor Amstel III plaats vindt. De vitkomsten van de doorrekening zullen in het derde kwartaal van 2018 gereed zijn. e _ Motie 1685 inzake ontwikkelstrategie Haven-Stad — versterken van bestaand recreatief en ecologisch groen en toeven van nieuw groen (TA2017-001590) Stand van zaken: De vraag op welke wijze bestaand ecologisch en recreatief groen kan worden versterkt en op welke wijze meer groen kan worden toegevoegd in Haven-Stad zal worden meegenomen in het op te stellen Raamwerk Openbare Ruimte Haven-Stad. Onderdeel van dit raamwerk zal zijn een bredere ‘groenverkenning’. Hierin worden ook scenario's meegenomen met betrekking tot een geheel of gedeeltelijk groene invulling van het Zaanstraatemplacement. De afweging met betrekking tot de daadwerkelijke invulling van het Zaanstraatemplacement wordt opgenomen in de gebiedsuitwerking Hemknoop. Het Raamwerk Openbare Ruimte Haven-Stad zal in het derde kwartaal van 2019 gereed zijn. Met de gebiedsuitwerking Hemknoop zal naar verwachting gestart worden medio 2019, dit is mede afhankelijk van de afspraken die gemaakt moeten worden met ProRail en NedTrain, de huidige gebruikers van het Zaanstraatemplacement. e Motie 1686 inzake ontwikkelstrategie Haven-Stad -bouwen aan cultureel infrastructuur (TA2017- 001591) Stand van zaken: De vraag met betrekking tot het bouwen van een culturele infrastructuur in Haven-Stad, in samenspraak met culturele instellingen in de stad, zal worden meegenomen in het op te stellen voorzieningenplan Haven-Stad. Naar verwachting zal dit voorzieningenplan Haven- Stad medio derde kwartaal van 2019 gereed zijn. e Motie 586 inzake omgevingsvergunning voor project aan TT Vasumweg — verbinden met Noord (TA2017-001592) Stand van zaken: Ik heb op 15 mei 2018 ingestemd met een reactie op deze motie wat betekent dat het college eind mei/begin juni hierover een besluit neemt. De reactie wordt op de eerst mogelijke TKN-lijst van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld. Ik vertrouw erop u hi Gl voldoende te hebben geïnformeerd. Met de meeste hoogachting, Eric vabrder Burg Wethouder Ruimtelijke ordening & Grondzaken
Schriftelijke Vraag
10
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1372 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 2 november 2016 Ingekomen in brede commissie Begroting Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2017 (meer banken in Amsterdam voor ouderen en minder validen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — erde laatste decennia veel bankjes zijn verdwenen; — dit gebeurd is vlak bij verpleegtehuizen en bij tramhaltes; — wij als Amsterdam een oudervriendelijke stad willen zijn. Overwegende dat: — bankjes als rustpunt kunnen fungeren voor ouderen en minder validen, die even willen ontspannen en/of bijkomen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — meer bankjes te plaatsen in Amsterdam; — deraadte informeren hoe, waar, wanneer en met hoeveel zij dat kan/wil doen; — financiële dekking aan te geven. Het lid van de gemeenteraad W. van Soest 4
Motie
1
discard
nd Van: Verzonden: dinsdag 23 april 2013 16:02 Aan: Raadsgriffie ( Onderwerp: raadsadres zn Aan Raadsgriffie onder werp raadsadres Wij de bewooner's prinsengracht 413 en 41 1maken bezaar tegen steiger op en afstap ter hoogte van 405-381 1 Aan vulling op Raadsadres verstuurd op 23 april 2013 raadsgriffie@centrum amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Stadsdeel centrum, Raadsleden t.a.v. de griffie van Stadsdeel centrum Amstel 1 1011 PN Amsterdam Betreft: Raadsadres inzake zienswijze over ontwerp projectbesluiten t.b.v. het realiseren van op- en af stapvoorzieningen prinsengracht 405 -381 Geachte Commissie, Wij, bewoners van Prinsengracht 411, 413 en 415, hebben in 2010 ons gelijk gekregen, toen we bij de Raad bezwaar maakten tegen de komst van een steiger tegenover onze woningen. Het ging om een steiger die volgens de steigerlijst (2008) voor het grand-cafe Van Puffelen (nr. 377)zou komen, maar die in 2010 werd opgeschoven in de richting van onze woonhuizen. Dankzij de Raad schoof de steiger weer terug naar grand-cafe Van Puffelen, waarmee de zaak leek beklonken. Inmiddels (2013) blijkt echter is de steiger opnieuw weggehaald bij Van Puffelen, en weer verhuisd maar nu naar de woonhuizen in de omgeving van 399-405. Hiertegen willen wij bij deze bezwaar aantekenen. In 2010 schreven wij U dat we de plannen voor goederenvervoer op het water toejuichen. Dit zal vrachtverkeer verminderen en ook de zeer hinderlijke, lange opstoppingen hier op de grachten. Dat is goed voor het milieu, en ook goed voor de stressvermindering en gezondheid van de bewoners. We protesteren dus niet "zomaar", maar we hebben goede argumenten die ervoor pleiten om de steiger alsnog, opnieuw en definitief bij Van Puffelen te lokaliseren. Het is voor de aan- en afvoer van goederen belangrijk dat je vanaf de boot direct de spullen kwijt kunt bij de afnemer. Van Puffelen is groot-afnemer van bier en andere horeca-artikelen, daarom staat het verkeer een paar keer per dag langdurig vast, omdat vrachtwagens daar moeten laden en lossen. Dat los je alleen maar op door de steiger bij Van Puffelen pal voor de deur te plaatsen, zodat met name het bier met een slang naar binnen kan worden geleid. Dat kan niet vanaf de woonhuizen 399-405, dat is te ver weg voor een slang en als je goederen te ver over de gracht moet sjouwen zal men geen gebruik willen maken van de steiger. Deze steiger had ons probleem van verkeers hinder hier op de gracht zo mooi kunnen oplossen wat al jaren een van de grootse ergenissen is op dit stuk gracht. Maar ook passagiers die van Puffelen zullen bezoeken zullen nu toch eerst heen en weer wandelen over de gracht. Het aantal toeristen op straat zal aanzienlijk toenemen, wat weer geluidsvervuiling geeft, met name omdat het veel rijksmonumenten zijn zonder dubbelglas. Wij hebben begrepen dat Waternet het onwenselijk vindt om boten af te meren bij de uitvaart van zijgracht, al is dat kortstondig. En inderdaad bevindt zich schuin aan de overkant van vanPuffelen de uitvaart van de Lauriergracht. Maar dat was in 2010 ook al bekend, toen ons bezwaar door de Raad werd goedgekeurd. We hebben gemeten en foto's gemaakt, en als de op- en af staplocatie bij Envy begint, ligt de steiger niet voor de uitvaart van de lauriergracht. Het water ter hoogte van deze Lauriergrachtbrug is trouwens vrij van woonboot recht tegen over van Puffelen (is rechts v/d brug) en daarom voor een groot deel het BREEDSTE stuk gracht. Vrij om te manoeuvreren. Dat is gebleken in de voorafgaande jaren, rondvaartboten die er nu al aanleggen veroorzaken daar geen veiligheidsproblemen. Daar waar de op- en afstapplaats nu geplaatst zou worden is de te manoeuvreren ruimte juist veel kleiner door de aanwezigheid van de woonboten. Als deze plek t/o Laurierbrug gevaren zouden opleveren dan zou dat totaal in het niet vallen als je de situatie vergelijkt iets verder op de prinsengracht ter hoogte 438 (gerechtsgebouw) kruispunt Leidsegracht daar waar het Nautisch totaal on aan vaar baar is mogen grote rondvaarboten achteruitvaren, keren en minutenlang het totale vaar verkeer stop zetten op een kruispunt met 3 bruggen tegenover elkaar.
Raadsadres
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1615 Datum indiening 31 augustus 2020 Datum akkoord 11 december 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de wachttijden voor afspraken om fysiek aangifte te kunnen doen op politiebureaus Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Wie getuige of slachtoffer is geworden van een misdrijf kan (of moet) hiervan aangifte doen bij de politie. Tegenwoordig kan dit — afhankelijk van het type en de ernst van het misdrijf — zowel fysiek op het politiebureau als online vanuit huis, via DigiD. Voor de misdrijven die online aangegeven kunnen worden blijft het mogelijk om fysiek op het bureau aangifte te doen, zodat ook de burgers die geen computer hebben of slecht met computers overweg kunnen misdrijven kunnen melden. Om lange wachttijden op politiebureaus te voorkomen maakt de politie afspraken met bewoners voor aangifte op het bureau. Getuige zijn of slachtoffer worden van een misdrijf kan zeer ingrijpend zijn. De fractie van de VVD vindt het belangrijk dat Amsterdammers daarom zo snel mogelijk terecht kunnen bij de politie om hun verhaal kwijt te kunnen en de politie in te lichten zodat de opsporing kan worden gestart. De fractie van de VVD ontvangt signalen dat de wachttijd om aangifte te kunnen doen lang kunnen duren en verneemt daarom graag hoe lang het duurt voordat bewoners op een politiebureau terecht kunnen om aangifte te doen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van voormalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel dagen duurt het gemiddeld in Amsterdam voordat bewoners bij een politiebureau terecht kunnen om aangifte te doen? De wachttijd voor burgers om aangifte te kunnen doen loopt uiteen van enkele uren (bij High Impact Crimes of grote maatschappelijke onrust) tot een wachttijd van gemiddeld 2 tot 5 dagen. De wijze waarop aangifte kan worden gedaan hangt af van de ernst van het delict. Bij directe spoed kan uiteraard direct aangifte worden gedaan. De wat langere wachttijd heeft dan te maken met de ‘zwaarte’ van de aangifte, het type misdrijf en de beschikbare capaciteit. Ook komt het regelmatig voor dat een afspraak op een bepaalde datum niet uitkomt voor een aangever en hij/zij liever een week later een afspraak wil inplannen. De wachttijden verschillen per week, soms komen er aangiftemomenten vrij doordat burgers niet verschijnen bij hun afspraak of afzeggen. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng e1s Gemeenteblad R Datum 11 december 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020 = Via het Regionaal Service Center (0900 nummer) kan men een afspraak inplannen voor het doen van aangifte. Het ene basisteam plant de aangiftes centraal in via het Regionaal Service Center (0900) en andere basisteams plannen de afspraken decentraal in, waarbij burgers direct worden doorverbonden naar het betrokken basisteam. Soms wordt een burger ook op een later tijdstip teruggebeld door het basisteam. = Een burger kan naar een politiebureau gaan voor het maken van een afspraak om aangifte te doen. Soms wordt de burger meteen geholpen, maar wanneer dat niet mogelijk is dan wordt een afspraak gemaakt. = Een burger kan via politie.nl een internet aangifte doen. Dit is voor feiten bv. waarvan de dader onbekend is, fietsendiefstal, vernieling etc. = Een burger kan ook telefonisch aangifte doen. In uitzonderlijke gevallen neemt de politie een aangifte aan huis op. Ook kan de wijkagent in een bepaalde situatie besluiten om een aangifte aan huis op te nemen. 2. Wisselt de gemiddelde wachttijd waarop bewoners bij een politiebureau terecht kunnen om aangifte te doen per stadsdeel of per politiebureau? Zo ja, in welke stadsdelen of bij welke politiebureaus in de wachttijd bovengemiddeld lang? De gemiddelde wachttijd waarop burgers bij een politiebureau aangifte kunnen doen verschilt per basisteam. De politie streeft ernaar om een aangifte z.s.m. op te nemen. De wachttijden kunnen per dag verschillen. De verschillen in wachttijden hangen samen met de beschikbare politiecapaciteit aan de basisteams en het aantal gepleegde misdrijven in een bepaald gebied. Ook een factor van betekenis is de aanloop van publiek bij een politiebureau voor het doen van aangifte en de openingstijden van bureaus. Ten slotte speelt de complexiteit van een aangifte een rol, bepaalde aangiftes mogen niet worden opgenomen door een student of een (hoofd)agent. Dergelijke aangiftes worden opgenomen door een brigadier. Op basis van beschikbare capaciteit worden per basisteam aangiftemomenten gepland. Het aantal aangiftemomenten per basisteam ligt op dit moment tussen de 24 en 56 per week. Aangiften van toeristen in het district Centrum Noord worden altijd direct opgenomen aan het basisteam Burgwallen. Sinds de coronacrisis zijn verschillende basisteams overgegaan op het telefonisch (dit is afhankelijk van de zwaarte van het delict) opnemen van de aangiftes op afspraak. De coronacrises heeft nauwelijks invloed gehad op de wachttijden. De afspraken die normaal beschikbaar zijn, zijn tijdens corona nu ook beschikbaar. Soms kan het gebeuren dat er bij ziekteverzuim minder capaciteit beschikbaar is. 3. Is de gemiddelde wachttijd voor een aangifteafspraak de afgelopen jaren toegenomen, afgenomen of hetzelfde gebleven? Binnen de eenheid Amsterdam was er onvoldoende zicht op de wachttijden. Om het proces rondom de aangifte (afhandeling meldingen) te verbeteren, o.a. optimaliseren van de dienstverlening, is er een landelijke servicemodule ontwikkeld. De eenheid Amsterdam is op 3 november jl. met deze module gestart. Dit is een systeem waarmee je met één druk op de knop kunt zien waar er beschikbare plekken zijn voor het doen van aangifte. Wanneer een politiebureau geen plek meer beschikbaar heeft dan kan er een afspraak gemaakt worden bij een ander politiebureau in de buurt. Ook kan een burger verwezen worden naar het internet voor het doen van aangifte. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng e1s Gemeenteblad Datum 11 december 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020 Op termijn gaat de servicemodule de wachttijden en het aantal beschikbare plekken monitoren. 4. Zijn er streefcijfers voor een maximale wachttijd voor een afspraak? Zo ja, hoeveel dagen betreft het? En in hoeverre wordt dit streven gehaald? Zo nee, vindt het college het wenselijk om een dit streven vast te leggen? De politie heeft geen eisen voor een maximale wachttijd voor een afspraak, maar streeft er wel naar om een burger zo spoedig mogelijk te helpen. De politie is zich er goed van bewust wat voor impact een misdrijf kan hebben op een burger en biedt slachtofferhulp aan daar waar nodig. Het Regionaal Servicecentrum van de politie eenheid Amsterdam stuurt aan op een termijn van O tot maximaal 5 dagen, daarbij de ernst en impact van het delict in acht nemend. Bij ernstige delicten kan direct tot enkele uren daarna aangifte worden opgenomen. 5. Bij welk type misdrijven kunnen bewoners eerder terecht op het bureau? En op welke termijn kan dit? Aangiftes van High Impact Crimes (woninginbraken, straatroven en overvallen, huiselijk geweld-zaken en mishandeling) krijgen voorrang. Ernstige gevoelige zaken met emotionele impact, veel letsel, ernstige schade, kwetsbare doelgroep etc. worden dezelfde dag opgenomen. Indien bij deze zaken op korte termijn bij het basisteam geen capaciteit is om de aangifte op te nemen, dan wordt door het Regionaal Servicecentrum een andere locatie georganiseerd waar de aangifte opgenomen kan worden. De termijn voor ernstige misdrijven is maximaal 24 uur, daarbij de ernst en impact van het delict in acht nemend. Een burger heeft altijd de keuze op welke manier en waar hij/zij aangifte wil doen. lemand die een dagje uit is in Amsterdam en van wie de portemonnee wordt gestolen kan ook in zijn eigen woonplaats aangifte doen. Diegene kan wel altijd aan het politiebureau de noodzakelijke zaken regelen, zoals het blokkeren van bankpasjes etc. Wanneer er een verdachte is aangehouden wordt de aangifte meteen opgenomen. 6. Vindt het college de huidige wachttijden voor aangifteaanspraken aanvaardbaar? Of vindt het college dat er een verbeterslag kan worden gemaakt bij het verkorten van de wachttijden? De politie is zich ervan bewust dat het voor een burger niet prettig is, om te moeten wachten op het doen van aangifte. De politie eenheid Amsterdam is daarom om die reden recent gestart met een project om het intakeproces voor aangiften te verbeteren (Duurzaam Verbeteren). Er is, in het kader van verbetering van het proces afhandelen meldingen en dienstverlening, ook gestart met een nieuwe Servicemodule die gekoppeld is aan de aangifte agenda (zie beantwoording vraag 3). Hiermee wordt een breder inzicht gekregen in het aangifteproces t.b.v. optimale dienstverlening en samenwerking. Dit project kan mogelijk een positief effect hebben op de aangiftedruk aan de basisteams en de politie meer inzicht en richting geven om het aangifteproces verder te optimaliseren. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng e1s Gemeenteblad ummer = en Datum 11 december 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020 7. Heeft het college inzicht in hoeverre de wachttijden verschillen ten opzichte van de andere G4-steden? Zo nee, zou het college deze gegevens willen opvragen? De eenheid Amsterdam heeft geen zicht op de verschillende wachttijden van de andere G4 steden. Alvorens de gegevens van de andere G4-steden op te vragen, wil het college eerst de resultaten van de verbeterslag van het aangifteproces in de eenheid Amsterdam afwachten. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
val
x Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie MLW Jaar 2021 Datum indiening 22-03-2021 Datum behandeling 25-03-2021 Onderwerp Actualiteit van de commissieleden Kreuger (JA21) en Van den Heuvel (CU) over de chaotisch verlopen loting voor de passagiersvaart Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 4: leder lid van de commissie, het college of de burgemeester kan gebruikmaken van de actualiteit om een onderwerp te agenderen, als een onderwerp een zodanig spoedeisend karakter heeft dat beraadslaging in een volgende vergadering overbodig of niet meer aan de orde zou zijn. Lid 5. Een actualiteit moet uiterlijk op de maandag vóór de vergadering van de commissie vóór 13.00 uur schriftelijk bij de commissiegriffier zijn ingediend en een omschrijving van het onderwerp en de reden van spoed bevatten. De commissie beslist bij de vaststelling van de agenda of de actualiteit behandeld wordt. Aan de commissie Inleiding Als gevolg van het door het college ingestelde vergunningenplafond voor de passagiersvaart heeft er dinsdag 16 maart een loting plaatsgevonden. Hierbij werden 155 vergunningen verloot onder meer dan 700 aanmeldingen. Reden bespreking De loting verliep uitermate chaotisch. Reders ontvingen brieven die voor anderen waren bedoeld. Ook kwamen de uitslagen pas heel laat binnen. Ook waren er in de aanloop al problemen met de verordening. Deze moest nog aangepast worden waardoor het proces werd vertraagd en reders onnodig langer in onzekerheid verkeerden. Reden spoedeisendheid De indieners willen zo snel mogelijk tekst en uitleg over waarom deze loting zo chaotisch verliep. De leden van de commissie, Kreuger Van den Heuvel 1
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1122 Publicatiedatum 4 oktober 2017 Ingekomen onder AS Ingekomen op woensdag 27 september 2017 Behandeld op woensdag 27 september 2017 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Vink, Vroege en Ernsting inzake het Programma van Eisen voor Reclame en wachtvoorzieningen in het Metronet Amsterdam (geen verborgen camera’s in reclamezuilen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Programma van Eisen voor Reclame en wachtvoorzieningen in het Metronet Amsterdam en het beschikbaar stellen van een krediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1121). Overwegende dat: — Afgelopen zomer bleek dat op zowel trein -als metrostations gebruik wordt gemaakt van verborgen camera's in reclamezuilen; — De verwerking van camera's in digitale reclamezuilen — terecht — tot ophef leidde, daar onduidelijk was waar de camera's precies voor dienden en of er sprake was van overtreding van de privacywet; — Deze gang van zaken de omgekeerde wereld is, omdat vóóraf duidelijk afgebakend dient te worden wat het doel van beelden is, hoe met de opslag en verwerking wordt omgegaan, wie toegang en toezicht op beelden houdt en of er enige vorm van inbreuk op de privacy plaatsvindt. Besluit: — In de raadsvoordracht Instemmen met het Programma van Eisen voor Reclame en wachtvoorzieningen in het Metronet Amsterdam en het beschikbaar stellen van een krediet van £ 1.820.000 voor het aanbrengen van technische voorzieningen, Bij beslispunt 1 toe te voegen de tekst: “en III) de installatie en het gebruik van camera's, sensoren en andere apparaten die op enige wijze inbreuk kunnen maken op de privacy van reizigers is bij reclame-uitingen niet toegestaan”; — Het college te verzoeken de voordracht en alle onderliggende stukken hierop aan te passen. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1122 A d t Datum 4 oktober 2017 mendemen De leden van de gemeenteraad B.L. Vink J.S.A. Vroege Z.D. Ernsting 2
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam D Amendement Datum raadsvergadering gen 10 november 2022 Ingekomen onder nummer 489 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Van Pijpen, Noordzij en Lust inzake Begroting 2023 Onderwerp Ondersteuning van actieve (buurt)groepen voor de schone(re) stad Aan de gemeenteraad Ondergetekende(n) heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Overwegende dat: -_ We het van groot belang vinden dat Amsterdammers betrokken zijn en worden bij het schoonhouden en -maken van de stad -__Erdiverse groepen actieve Amsterdammers zijn die gezamenlijk en regelmatig de handen vit de mouwen steken om hierbij actief te helpen -__Deze groepen nu soms tussen het wal en het schip vallen als het gaat om de organisatie en de financiering van hun buurtinitiatieven gericht op een schone stad -_ Ondersteuning en stimulering van participatie van Amsterdammers (ook) binnen de be- treffende programma's in de begroting moet worden gerealiseerd Besluit: -_ Het college te verzoeken om binnen het te ontwikkelen beleid voor Afval & Reiniging (fi- nanciële en organisatorische) ruimte te creëren voor actieve bewonersgroepen die zich bezig houden met de schone stad. -_ Hierbij ook inte zetten op het stimuleren van nieuwe actieve bewonersgroepen op dit thema. -_ Hierbij de stadsdelen een actieve rol te geven en e.e.a. samen met buurtbewoners te reali- seren waarbij ook verbinding tussen groepen en kennisdeling gerealiseerd wordt. -_ Dit reeds mogelijk te maken in de begroting 2023 en hiervoor 100.000 vrij te maken, te dekken uit de reserve financiering gemeentelijk vastgoed (id nr 71005). -_ Op pagina 72 aan activiteiten de volgende tekst toe te voegen: “We vinden het van groot belang dat Amsterdammers betrokken zijn en worden bij het schoonhouden en -maken van de stad. We ondersteunen bestaande en nieuwe bewonersgroepen die zich bezig hou- den met een schone stad.” Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indiener(s), J.F. van Pijpen G. Noordzij M.J. Lust
Motie
2
discard
Bijlage bij de schriftelijke vragen van het lid Van Schijndel over de verwerking van erfpacht op de gemeentebalans. VRAGEN VOOR DE GEMEENTE AMSTERDAM OVER ERFPACHT A CIJFERS OMTRENT AFKOPEN VAN VOORTDURENDE EN EEUWIGDURENDE ERFPACHT DOOR PARTICULIEREN. 1. Hoeveel (aantal en percentueel) van de particuliere erfpachters heeft reeds gebruik gemaakt van het afkopen van de voortdurende en eeuwigdurende erfpacht? Antwoord: Voor het antwoord wordt verwezen naar de bijgevoegde notitie ‘Stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht’ van 5 maart 2008. 2. Hoeveel (aantal en percentueel) van de particuliere erfpachters verwacht de gemeente zal in de periode 2018 — 2022 jaarlijks gebruik maken van het afkopen van de voortdurende en eeuwigdurende erfpacht? Antwoord: Het is op dit moment nog onduidelijk hoeveel erfpachters op basis van de huidige regeling willen overstappen. Over de periode 1 november 2017-tot en met 2 maart 2018 koos 74% voor afkoop en 26% voor canon van alle particuliere erfpachters die een aanbieding willen ontvangen omdat ze willen overstappen. Bij nieuwe gronduitgiftes wordt met de bestemming wonen gemiddeld voor 20% van de grondwaarde afgekocht en voor 80% wordt gekozen voor canon. Er komen op dit moment veel aanvragen binnen voor een indicatie van de kosten om in het voortdurende stelsel de resterende canonverplichting in het lopende tijdvak af te kopen. Of dit ook gaat leiden tot veel definitieve afkopen is nog niet bekend. 3. Hoeveel (aantal en percentueel) van de particuliere erfpachters verwacht de gemeente zal uiteindelijk hun erfpacht afkopen? Antwoord: Dat is onbekend. Overigens kunnen erfpachters bij overstap naar eeuwigdurend erfpacht naast áfkoop’ ook kiezen voor een eeuwigdurende, alleen aan inflatie onderhevige ‘canon’. 4. Iser onderzoek gedaan of het aantal particuliere erfpachters dat kiest voor afkopen hoger zou zijn als er een regeling met gespreide betaling mogelijk is? Zo ja, wat zijn hiervan de uitkomsten. Antwoord: Nee, daar is geen onderzoek naar gedaan. Over gespreide betaling is uitgebreid gesproken bij het vaststellen van de overstapregeling en toen is er voor gekozen om dit niet aan te bieden. Een gespreide betaling aanbieden wordt gecompliceerd als midden in die periode de woning aan derden wordt overgedragen. Daarnaast verliest de erfpachter met gespreide betaling het recht tot aftrek van inkomstenbelasting wat voor canon wel van toepassing is. 5. Is het cijfer van 120.000 woningen met erfpacht in bezit van particuliere correct? Antwoord: De laatste schatting is circa 155.000, waar overigens ook veel garages(parkeerplekken) bij zitten 6. Wat is de totale WOZ waarde in 2014 en volgende jaren van de circa 120.000 woningen in bezit van particuliere erfpachters? Antwoord: Voor het antwoord op deze vraag komen wij zo spoedig mogelijk bij u terug. E-mail d.d. 15 maart 2018 (fragment) Het antwoord op vraag A6 luidt als volgt; Wat is de totale WOZ waarde in 2014 en volgende jaren van de circa 120.000 woningen in bezit van particuliere erfpachters? Belastingjaar | Som totale WOZ-waarden B WAARDERING ERFPACHT OP DE BALANS Onderstaande balans is pagina 578 van het jaarverslag 2016 van de gemeente Amsterdam. De investeringen met een economisch nut waarvan in erfpacht uitgegeven is gestegen van 6,8 miljard naar 7,16 miljard euro in 2016. 8.1 Balans met toelichting Balans per 31 december (activa) Boelavaarde Boekwaarde Activa 31-12-2016 31-12-2015 1 Vaste activa 12.683,3 12.351,4 11 Immateriële vaste activa 14,6 14,9 112 Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief 52 217 113 Bijdragen aan activa in eigendom van derden 9,4 12,3 12 Materiële vaste activa 11.409,1 10.982,2 121a Investeringen met een economisch nut 9.804,9 9.673,3 waarvan in erfpacht uitgegeven 7.160,3 6.801,8 121b Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven 290,2 122 Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut 1.314,0 1.308,9 13 Financiële vaste activa 1.259,7 1.354,34 131 Kapitaalverstrekking aan deelnemingen 735,6 720,2 132 Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer 1,2 1,2 133 Leningen aan deelnemingen 397,2 4471 134 Leningen aan overige verbonden partijen 0,0 36,3 135 Overige langlopende leningen 90,5 60,8 136 Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer 35,2 88,8 1. Wat is de waarderingsgrondslag en -methode van erfpacht als materiele vaste activa? Antwoord: De waarde van de grond bij uitgifte van het erfpachtrecht of te wel de boekwaarde of de historische grondprijs. 2. Welke deel van de 7,16 miljard heeft betrekking op bedrijfspanden en welk deel op woningen? Antwoord: Dat is onbekend. 3. Welke deel van de 7,16 miljard heeft betrekking op woningen van corporaties en welk deel op particulier bezit? Antwoord: Dat is onbekend 4. Commercieel bedrijfsgoed is verplicht de erfpacht vooruit te betalen. Hoe wordt deze grond gewaardeerd op de balans? Alleen onder AB 2016 is commercieel bedrijfsgoed verplicht de canon af te kopen. Er is in 2017 € 12 miljoen aan commercieel e erfpachtgrond met AB 2016 uitgegeven en die staat voor nihil (£ 1 per erfpachtrecht), conform de boekhoudregels van lagere overheden opgesteld door de commissie Besluit, Begroting en Verantwoording (BBV), op de balans. Die erfpachtrechten staan voor nihil op de balans omdat voor deze rechten in beginsel niets meer wordt ontvangen, aangezien de canon eeuwigdurend is afgekocht. Alleen bij een bestemming-of bebouwingswijziging wordt voor de wijziging van het erfpachtrecht nog iets ontvangen. 5, Wat is reden van de waardestijging van deze materiele vaste activa in 2016? Antwoord: Dat is ontstaan omdat er in 2016 voor ruim € 300 miljoen nieuwe grond in erfpacht is uitgegeven. C ERFPACHT AFKOPEN EN WAARDERING VAN ERFPACHT OP DE BALANS 1. Hoe beïnvloedt het afkopen van voortdurend en eeuwigdurend erfpacht door particulieren de waardering van erfpacht op de balans? Antwoord: De canonbetalende erfpachtrechten — voortdurend of eeuwigdurend uitgegeven - staan tegen de historische boekwaarde op de balans. De afgekochte voortdurende erfpachtrechten staan tegen de boekwaarde op de balans, omdat na het einde van het tijdvak, veelal 50 jaar, weer opbrengsten worden ontvangen. Als een erfpachter afkoopt, wordt de afkoopsom toegevoegd aan de reserve afkoopsommen. De afgekochte eeuwigdurende erfpachtrechten staan voor nihil op de balans omdat daar in de toekomst nooit meer canon voor wordt ontvangen. De afkoopsom wordt gebruikt om de lening af te lossen die aangegaan is om grond aan te kopen. Eind 2016 was alleen nog maar grond in voortdurende erfpacht uitgegeven. Er stond € 2,3 miljard aan canonbetalende grond aan de activazijde (waar alle bezittingen van de gemeente op staan) van de balans en daar stond een lening tegenover van € 2,3 miljard aan de passivazijde (daar is aangegeven op welke wijze de bezittingen worden gefinancierd) van de balans. Eind 2016 stond er € 4,8 miljard aan afgekochte grond op de activazijde van de balans en daar stond € 4,8 miljard aan reserve afkoopsommen (dat is eigen vermogen) tegenover aan de passivazijde van de balans. Als de canon voortdurend wordt afgekocht heeft dat voor de activazijde van de balans geen effect, want de canonbetalende en afgekochte grond staat tegen de boekwaarde op de balans. Aan de passivazijde zal de afkoopsom gebruikt worden om de lening af te lossen die aangegeven is om de grond aan te kopen en komt er daarom bij afkoop meer eigen vermogen bij in de vorm van de reserve afkoopsommen. Als canon eeuwigdurend wordt afgekocht, wordt de grondwaarde afgeboekt naar nihil en wordt met de afkoopsom de lening afgelost die aangegaan is om de grond aan te kopen. Dit heeft balansverkorting tot gevolg aan beide zijden van de balans. 2. Wat zijn de gevolgen voor deze waardering als zeg 10%, 33%, 50% of 67% van de particuliere erfpachters tot afkoop overgaan? Antwoord: Dat is een ingewikkelde vraag omdat sinds begin 2018 de gehele afkoopsom (en niet alleen het grondwaardedeel) wordt toegevoegd aan de reserve afkoopsommen. Onder de aanname dat de afkoopsom gelijk is aan de grondwaarde bij uitgifte en er dus geen meerwaarde is bij afkoop zijn dit de gevolgen voor de balans. Stel dat 10% van alle grond (particulier en commercieel} van in totaal £ 7,1 miljard aan grond (onderverdeeld in € 2,3 miljard canonbetalende grond en € 4,8 miljard afgekochte grond) eind 2016 eeuwigdurend wordt afgekocht, dan heeft de volgende gevolgen voor de balans: 10% van € 2,3 miljard canonbetalende grond is € 230 miljoen. De canonbetalende grond daalt dan van € 2,3 miljard naar € 2,07 miljard. De lening daalt ook naar € 2,07 miljard. 10% van 4,8 miljard afgekochte grond is € 480 miljoen. De afgekochte grond daalt dan van € 4,8 miljard naar € 4,32 miljard. De reserve afkoopsommen daalt dan ook naar € 4,32 miljard. 3. Wat zijn de gevolgen voor de solvabiliteit van de gemeente Amsterdam door het afkopen van de voortdurende en eeuwigdurende erfpacht? Antwoord: Door het voortdurend afkopen van de canon verbetert de solvabiliteit, omdat vreemd vermogen (de lening) wordt vervangen voor eigen vermogen (reserve afkoopsommen). Door het eeuwigdurend afkopen van een canonbetalend recht, verbetert de solvabiliteit, doordat er vreemd vermogen af gaat (de lening wordt afgelost). Door het eeuwigdurend afkopen van een voortdurend afgekocht recht, verslechtert de solvabiliteit, omdat er eigen vermogen af gaat (de reserve afkoopsommen verdwijnt) . 4. Hoe gaat de gemeente Amsterdam om met de inkomsten van afkoopsommen? Zijn dit inkomsten in het lopende jaar of reserveringen op de balans? Antwoord: De gehele afkoopsom wordt toegevoegd aan de reserve afkoopsommen op de balans. De functie van de reserve Afkoopsommen is die van eigen vermogen waarmee gronden (activazijde balans) gefinancierd worden, en daarmee wordt de behoefte aan leningen (vreemd vermogen) gedempt en daarmee de stadsschuld.
Schriftelijke Vraag
6
test
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 13 september 2022 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door RAP Beleidsregie Onderwerp Afdoening motie 689 d.d. 07-10-2021 van de leden Van Renssen (Groenlinks), IJmker (Groenlinks) en N.T. Bakker (SP) inzake het Beleidskader Participatie Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 7 oktober 2021 heeft vw raad motie 689 van de leden Van Renssen (Groenlinks), IJmker (Groenlinks) en N.T. Bakker (SP) inzake het Beleidskader Participatie aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om: 1. Eenleidraad voor participatie door derden bij een aanvraag omgevingsvergunning zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 maart 2022, vast te stellen, rekening houdend met de bestaande voorbeelden, zoals hierboven genoemd; 2. Des principes en 4 uitgangspunten van het Beleidskader Participatie ook leidend te laten zijn voor deze Leidraad voor participatie door derden. Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie. Het college reageert positief op de in de motie gedane verzoeken. Naar aanleiding van de motie is een ambtelijke multidisciplinaire werkgroep opgericht om de gevraagde leidraad voor participatie op te stellen. Hierbij is o.a. afgestemd met het Stedelijk Team Participatie, om te verzekeren dat de principes en uitgangspunten van het Beleidskader Participatie leidend waren bij het opstellen van de gevraagde leidraad. Er is vervolgens een participatieproces opgestart op het concept van de 'Participatiehandreiking’. Hiervoor is het participatiebureau PLYGRND.city ingeschakeld. PLYGRND.city heeft aan 16 professionals en 4 bewoners eerlijke feedback op gebruiksvriendelijkheid en inspiratie van de tool gevraagd. In totaal zijn er voor dit onderzoek 69 contacten gelegd, 47 personen gesproken en hebben 20 respondenten feedback gegeven op de vragen. De feedback is verwerkt in het definitieve concept van de Participatiehandreiking. Dit intensieve totstandkomingsproces heeft er toe geleid dat de door de indieners van de motie genoemde datum van 1 maart 2022 niet kon worden gehaald. Het proces heeft er echter wel toe geleid dat er een document is opgesteld dat ook buiten de ambtelijke organisatie breed wordt gedragen. De Participatiehandreiking is door ons op 13 september 2022 vastgesteld. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 september 2022 Pagina 2 van 2 De kern van de Participatiehandreiking luidt als volgt. Onder de Omgevingswet moet een aanvrager van een vergunning aangeven of participatie is georganiseerd. Het is van belang dat de omgeving vroegtijdig door de initiatiefnemer wordt betrokken bij concept-aanvragen en andere initiatieven die gevolgen hebben voor de wijk of de buurt. De Participatiehandreiking maakt duidelijk wat er van de initiatiefnemer wordt verwacht in dit proces. Door antwoord te geven op de gestelde vragen en de vitkomst van een puntenscore wordt duidelijk binnen welke categorie het initiatief valt. In de handreiking worden drie categorieën benoemd: beperkte, middelgrote en aanzienlijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving. De categorie waarbinnen het initiatief aanvraag valt, bepaalt de mate van participatie. Wat de invloed van het participatieproces is op de behandeling van een uiteindelijke vergunningsaanvraag wordt in het Vergunningen-, Toezichts- en Handhavingsbeleid bepaald. Dit ‘VTH Beleid FLO 2023’ is op dit moment in voorbereiding en wordt op een later moment aan uw raad aangeboden. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Bijlagen 1. Participatiehandreiking — Betrek de buurt bij vw initiatieven Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 515 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder AU Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake de Nota Varen deel 1 (schrap het verbod op 12+) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447). Constaterende dat: - Het college pleziervaart met meer dan 12 personen op een boot wil verbieden; - Deze regel in het leven wordt geroepen om de illegale vaart uit te bannen; - Er zo'n 7000 boten in de categorie pleziervaart vallen; - Er zo'n 80 illegalen boten van de gracht gehaald moeten worden; Overwegende dat: - De impact van deze maatregel niet in verhouding staat tot het te realiseren doel; - Handhaving moet worden ingezet om overlast tegen te gaan en niet om koppen te tellen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De 12+ maatregel te schrappen uit de Nota Varen Deel 1. Het lid van de gemeenteraad K.M. Kreuger 1
Motie
1
discard
Termijnagenda Commissie Samenleving tbv 7 juni 2011 was wordt TB/ mn EE ete Cie * Cie ** raad heid [JUNI | een [er Per middelen MK __ | Uitvoeringsprogramma vrijwillige inzet_______________|07-06-11 | [29-06-11 | Raad | | nen [Mer nj (Vernieuwd Welzijn) | uitwerking beleidskader Sociaal Domein LEdV__ | Voorstel maatschappelijke voorzieningen [07061 | Im ||| LPS __ | Perspectiefnota/Voorjaarsnota | 07-06-11 [23-06-11 | 29-06-11 | Raad | | LSK __ | Kostendekkendheid Albert Cuyp______________________ [05-04-11 [23-0611 [vt || | MK__ | Nota Burgerparticipatie [07-06-11 | [29-06-11 | Raad | | LMK___| Uitwerkingsnotitie vrijwilligersondersteuning [070644 | ______ [wv KE Primair Onderwijs [PS __ | Presentatie Sport in Systematiek [08-03-11 [23-0611 [vt | |} SEP | __ SK __ | Uitwerking heroverweging Bibliotheek [07-06-11 [06-0911 [vt ||} LSK __ | Jaarrekening Openbaar Onderwijs ________________ | 07-06-11 [06-09-11 | 29-06-11 |raad | | [SK __ | Evaluatie Home Start [06-09-11 [06-0911 [vt ||| [SK __ | Evaluatie multi-probleem gezinnen [40-05-11 [06-0911 [mt ||} LEdV__ | Notitie Participatiebeleid/participatiecentrum _________ [05-04-11 [06-0911 [vt ||} LEdV__ | Notitie armoede/Voedselbank_ [07-06-11 [06-0911 [vt ||| LSK __ | Amsterdams Jongerenwerk nieuwe stij [07-06-11 [06-0911 [vt | |} LEdV__ | Verordening WMO Podium [0609 | _ | LSK __ | Verordening Peuterspeelzalen en WE [07-06-11 [060911 | TL 1 LOKT _|__LL _SK/PS | Nota economie [0141041 | ____ [27-09-11 [raad | LSK _| Nieuwe Systematiek Kunst en Cultuur [07-06-11 01101 |? || SK __| Plan van Aanpak Kinderopvang [10-05-11 |011011 mt || [NV |L LPS __[ Nota SportinZuid [OM | [301111 [raad | LPS [Begroting [OM jj [301111 [raad | Km welzijnsorganisaties kW SK Rapportage uitrol pilot plaatsing/aannamebeleid Primair 4° kw nvt Nome ergerde PMO SK _| Plan van Aanpak taalontwikkeling 124 [4#kw | Im jj SK _| Decentralisatie Jeugdgezondheidszorg______________ [08-0311 | ______ [nvt | __| _ | Uitgesteld tot december 2011 SK _| Evaluatie PO/VO Mentoraten School's cool Combiwel ___ [10-05-11 _______ | | _| _| Voorstel: uitstel tot 4° kwartaal (najaar ____| NA ZOMER/GEEN DATUM LEdV__| Herontwerp schuldhulpverlening [10-0511 | ______ [nvt | ___| | Behandeling is afhankelijk van stedelijke plann 2
Agenda
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 356 Datum akkoord 19 april 2016 Publicatiedatum 20 april 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker (SP) van 4 maart 2016 inzake de plannen voor een warenhuis aan het Rokin. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Verschillende media melden dat de plannen voor het warenhuis Haussman aan het Rokin op losse schroeven staan. De betrokken medewerkers zouden van het project zijn gehaald. De fractie van de SP maakt zich zorgen over de onzekerheid rondom het project. Het pand is nu een grote bouwput, juist in een buurt die al jaren te kampen heeft met overlast door de bouw van de Noord/Zuidlijn. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat weet het college van de status van de plannen voor een nieuw warenhuis aan het Rokin? Antwoord: Het college heeft informatie opgevraagd bij de betrokkenen en daaruit blijkt dat Haussmann de plannen voor het vestigen van een warenhuis aan het heroverwegen is. Er is nog geen besluit genomen en de berichten in de media zijn dan ook wat voorbarig te noemen. Zodra Haussmann uitsluitsel geeft over wel/niet doorgaan, zal ontwikkelaar lvy Group dit delen. Voorop staat voor Ivy Group dat er een geschikte huurder in het pand komt. 2. Wat betekent de nieuwe situatie voor de bouw van het pand waarin het warenhuis zou komen? Wordt het pand nog afgebouwd? Loopt de bouw vertraging op? Hoe gaat het college voorkomen dat er een half afgemaakt gebouw midden in de binnenstad komt te staan? Antwoord: lvy Group heeft bij het college aangegeven dat de bouw doorgaat volgens planning. Als Haussmann besluit om zich niet aan het Rokin te vestigen, zal er een andere huurder gezocht worden. | http:/{fd.nl/ondernemen/1141985/opening-haussmann-in-amsterdam-is-van-de-baan 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 0 apri 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016 3. Wat is de situatie rondom dit project als het gaat om het bestemmingsplan? Staat vast dat dit een bedrijfs- of winkelruimte wordt? Kan het college uitsluiten dat het pand op de een of andere manier een hotel wordt? Antwoord: Voorop staat voor zowel het college als Ivy Group dat er een geschikte huurder in het pand komt. Het bestemmingsplan biedt ruimte voor diverse bestemmingen als winkels, voorzieningen, kantoren, woningen (m.u.v. de begane grond). Vestiging van een hotel is op deze locatie niet toegestaan. Toelichting door vragensteller: Eerder werd gemeld dat het nieuw te bouwen warenhuis een speciale entree zou krijgen naar het station voor de Noord/Zuidlijn.” 4. Heeft het afblazen van de plannen van het warenhuis consequenties voor de extra ingang voor de Noord/Zuidlijn? Kan het college uitsluiten dat toch op de een of andere manier de rekening voor deze entree bij de Amsterdammers terechtkomt? Antwoord: De directie van projectontwikkelaar Ivy Group heeft aan het college aangegeven dat de lopende heroverweging van het warenhuisconcept geen gevolgen heeft voor de uitvoering van de projectovereenkomst tussen de gemeente en Ivy Group inzake de verbinding tussen de metroverdeelhal en het warenhuis, met inbegrip van alle daarin vervatte financiële en planningsafspraken. Voorafgaand aan de ingebruikname van de Noord/Zuidlijn vinden voor de verbinding uitsluitend de bouwwerkzaamheden plaats buiten de metrohal. Deze worden uitgevoerd in rechtstreekse opdracht van Ivy Group aan hun eigen aannemers. De gemeente zit hier dus financieel niet tussen. Dit geldt ook voor de doorbraak van verbindingstunnel naar de metrohal, waarvan uitvoering voorzien is in 2018. De daarop volgende wijziging van de afbouw van de metrohal zal wél in opdracht van de gemeente geschieden door (nog te selecteren) aannemers. Dat gebeurt voor rekening en risico van lvy Group, zoals vastgelegd in de genoemde projectovereenkomst. Het college heeft vooralsnog geen reden om aan de uitvoerbaarheid van deze afspraken te twijfelen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2 http://www .ovmagazine.nl/2015/11/warenhuizen-krijgen-toegang-tot-nz-lijn-1324/ 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
: Bezoekadres P 4 4 kh DD 2 Gemeente Neen k Am sterdan Ì 1011 PN Amsterdam Postbus 202 ( 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 2x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam dE Datum 13 september 2023 Behandeld door [email protected] Onderwerp Uw mail van 6 juni 2023 over kap treurwilg 519811 door calamiteitendienst t‚h.v. Stadionkade 138 RECTIFICATIE Geachte mevrouw, Hartelijk dank voor vw mail d.d. 6 juni 2023 over de kap van treurwilg 519811 door calamiteitendienst t‚h.v. Stadionkade 138 aan de gemeenteraad. U vraagt om een onderzoek in te stellen naar de kap van een bijna vijftig jaar oude treurwilg. Ook verzoekt v om spoedige herplant van een nieuwe wilg. Op 28 juni heeft de gemeenteraad mij gevraagd om uw brief te beantwoorden. Op 20 juli heb ik vw raadsadres beantwoord. Tot mijn spijt was de informatie met betrekking tot het snoeien niet correct, waarvoor mijn excuses. In tegenstelling tot mijn eerdere bericht is bij nader onderzoek gebleken dat de opdracht tot snoei wel is gegeven, maar dat de snoei helaas niet is uitgevoerd. Gelukkig komt dit in de praktijk nauwelijks voor. In dit geval is het zeker te betreuren dat we er niet op tijd bij waren. Het is de inzet van het college om noodkap te voorkomen door tijdig te snoeien. De bomen in Amsterdam worden beschermd door regelingen van de bomenverordening Amsterdam. oz zesde wach ordaomenstonig vereen en eren er grdecing. Bomen worden alleen gekapt wanneer dat nodig is vanwege de veiligheid van de omgeving (ziekte, instabiliteit). De treurwilg aan de Stadionkade is in 2021 geïnspecteerd, met opdracht de boom in 2022 te snoeien. De opdracht tot snoei is, zoals hiervoor reeds aangegeven, niet tijdig uitgevoerd. Op 5 november 2022 heeft de gemeentelijke calamiteitendienst een melding ontvangen van de politie dat de treurwilg aan de Stadionkade op instorten stond. De medewerker van de calamiteitendienst heeft daarop, na eerste inspectie, contact opgenomen met de boomdeskundig Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 13 september 2023 Pagina 2 van 2 adviseur.De boomdeskundige heeft geconstateerd dat de wilg reeds grotendeels was omgevallen. Links van de boom was de grond omhooggekomen en waren er scheuren in de grond zichtbaar. Dit wijst erop dat de boom alleen nog maar verder kan vallen, met schade aan de onderliggende boten of erger tot gevolg. Om die reden is de boom geveld. Gekapte bomen komen op een herplantlijst. Nadere uitleg kunt v vinden via Er is een grote opgave tot herplant. Het tempo waarin we locaties kunnen aanvullen is afhankelijk van de jaarlijkse herplantopgave die sterk kan variëren door storm, ziektes, en meer of minder ouderdomsuitval. Verder is planten alleen mogelijk voor een deel van het jaar tussen oktober en half april. Daarbij besteden we voor alle nieuw te herplanten bomen extra zorg door een groeiplaats te verzorgen van circa 25 m3, om de boom de kans te geven ook in de stad gezond en goed uit te kunnen groeien. Omdat er bij de treurwilg door onze fout moest worden overgegaan tot noodkap heb ik opdracht gegeven deze met voorrang te vervangen. In 2024 wordt een nieuwe boom aangeplant. Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht v nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen via [email protected]. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Melanie van der Horst Wethouder Openbare ruimte en Groen
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 313 Datum akkoord college van b&w van 21 april 2015 Publicatiedatum 24 april 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 2 maart 2015 inzake terugbetalingsverplichtingen voor mensen met een uitkering. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 1 maart 2015 besteedde het televisieprogramma ‘De Monitor’ aandacht aan het boeteregime bij de afdeling Werk van de gemeente Amsterdam (de voormalige Dienst Werk en Inkomen). Het programma behandelt een casus van een bijstands- gerechtigde grootmoeder die bijna 35.000 euro moet terugbetalen aan de gemeente, omdat zij met regelmaat op haar kleinkinderen oppast. Oppassen op kleinkinderen zou gelden als werk waarmee geld wordt verdiend. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 2 maart 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wat vindt het college ervan dat een oppasgrootmoeder bijna 35.000 euro moet terugbetalen aan de gemeente omdat zij met regelmaat op haar kleinkinderen past? Antwoord: Het college doet geen uitspraken over lopende rechtszaken en individuele gevallen. 2. Wat vindt het college ervan dat voor elkaar zorgen in de familiesfeer wordt gezien als iets waarvoor familieleden elkaar geld moeten betalen? Kan het college toelichten welke familiezorg of diensten in de familiesfeer wel en welke niet worden gezien als werk? Op welke wijze gaat de gemeente om met de diensten die als werk worden gezien? Is het college in ieder geval bereid, oppas in de familiesfeer niet langer aan te merken als werk? Antwoord: Het zorgen voor elkaar binnen de familiesfeer, zoals oppassen op kleinkinderen, ziet het college als iets wat familie voor elkaar doet en niet als werk waarvoor familieleden elkaar geld moeten vragen. Zorg voor familie is onderdeel van de privésfeer waar het college niet in wil treden. 1 http://demonitor.nerv.nl/sociale-dienst/waarom-diane-haar-uitkering-moet 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam Neeing Ja Gemeenteblad R Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, maandag 2 maart 2015 Wel zal het college, in de situatie dat familieleden elkaar een vergoeding geven voor de zorg die zij elkaar bieden, deze vergoeding betrekken bij het bepalen van het recht op bijstand. Vanwege het vangnetkarakter van de bijstand worden immers alle inkomsten (in geld en in natura) in ogenschouw genomen bij het bepalen van het recht op bijstand. Ook zal het college bekijken of de oppaswerkzaamheden verenigbaar zijn met de re-integratieverplichting. Bovenstaand standpunt van het college dat oppassen in familiekring niet als werk moet worden beschouwd, wijkt af van de tot nu toe enige uitspraak van de CRvB over oppassen in de familiesfeer. DWI heeft in haar besluiten deze jurisprudentie als uitgangspunt genomen en analoog toegepast. In deze jurisprudentie gaat het om een vergelijkbare zaak (oppassen door neef) waarin de Centrale Raad van Beroep geoordeeld heeft dat de oppaswerkzaamheden, gelet op de aard, de omvang, de duur en het structurele karakter daarvan, als op geld waardeerbare arbeid moest worden aangemerkt. Het college zal oppas in de familiesfeer waar geen beloning tegenover staat niet langer aanmerken als werk, mits verenigbaar met de re-integratieverplichting. Dit standpunt van het college zal vastgelegd worden in een beleidsregel. Besluiten die sinds begin van deze collegeperiode zijn genomen zullen worden herzien, evenals besluiten die nog in bezwaar en beroepsprocedure verkeren. 3. Betekent het feit dat bijstandsgerechtigden een naheffing krijgen omdat zij hebben opgepast ook dat mensen zonder uitkering die oppassen in de familiesfeer een naheffing krijgen van de Belastingdienst omdat zij gewerkt zouden hebben? Antwoord: Voor zover wij kunnen overzien, is dit niet het geval. 4. Hoe vaak worden betalingsverplichtingen van dergelijke omvang opgelegd? Kan het college een overzicht maken met een uitsplitsing naar de mate van verwijtbaarheid? Antwoord: De hoogte van de terugvordering hangt af van de duur van de periode waarover ten onrechte of te veel bijstand wordt verleend. Ter illustratie een overzicht van vorderingen ontstaan in 2014. € 10.000 € 30.000 meer Een verwijtbare vordering ontstaat als gevolg van schending van de inlichtingen- plicht. De inlichtingenverplichting bepaalt dat belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op een uitkering. Er is sprake van schending inlichtingenplicht als vaststaat dat belanghebbende informatie, 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Ja Gemeenteblad Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, maandag 2 maart 2015 waarvan hij weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze relevant is voor het verstrekken van bijstand, niet heeft verstrekt. In 2014 zijn 85 vorderingen van € 30.000 en hoger geconstateerd. In ruim 68% van de gevallen is sprake van een verwijtbare vordering. In de 32% is de vordering niet verwijtbaar. Dat is bijvoorbeeld het geval als het gaat om te veel verstrekte bijstand terwijl er geen recht meer op bijstand is, en geen sprake is van schending van de inlichtingenplicht. In de regel gaat om middelen achteraf, bijvoorbeeld een erfenis of een andere uitkering. 5. Kan het college uiteenzetten welke stappen worden gevolgd voordat een boete van zo’n enorme omvang wordt vastgesteld? Wie is er bevoegd om welke boetes en verplichtingen tot terugbetaling op te leggen? Antwoord: Voordat het college een boete oplegt bij een onterecht ontvangen uitkering, stelt het college een boeteonderzoek in. Het opleggen van een boete is een bij wet geregelde verplichting voor het college. De wetgever heeft ook bepaald dat de hoogte van de boete gerelateerd wordt aan de hoogte van het benadelingsbedrag. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 november 2014 aangegeven op welke wijze aan die wetgeving uitvoering gegeven dient te worden. 100% boete, indien sprake is van opzet. 75% boete indien sprake is van grove schuld of nalatigheid. 50% boete in overige gevallen, tenzij sprake is van verminderde verwijtbaarheid waarbij 25% boete wordt opgelegd. De maximale hoogte van de boete is begrensd tot € 81.000,00 in het geval sprake is van opzet. In alle andere gevallen is de maximale hoogte van de boete £ 8.100,00. Bij het geheel ontbreken van verwijtbaarheid wordt geen boete opgelegd. Het terugvorderings- en boeteproces kent de volgende stappen: > Signaal mogelijke normschending. Signaleren dat er mogelijk sprake is van normschending kan in principe door alle betrokken functionarissen. Signaal gaat dan altijd naar Handhaving. > _Bepalen onderzoekwaardigheid signaal — Medewerker vooronderzoek > Controleren rechtmatigheid - Handhavingspecialist > Beëindigen/intrekken recht op uitkering - Inkomensconsulent > _ Vaststellen benadelingsbedrag — Medewerker Terugvordering > _Aankondigen boeteonderzoek - Inkomensconsulent > __ Zienswijze klant en vaststellen hoogte boete — Klantmanager > _ Vastleggen/administratief afhandelen — Inkomensconsulent Tegen de terugvordering en boete is vervolgens bezwaar en beroep mogelijk. Extra rechtszekerheid volgt uit de verplichte taakverdeling bij het opleggen van boeten. De functionaris die de benadeling constateert, is een andere dan de functionaris die de boete oplegt. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam Neeing Ja Gemeenteblad R Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, maandag 2 maart 2015 6. Op welke manier wordt er rekening gehouden met de gevolgen die terugvorderingen van grote bedragen hebben op mensen? Welke voorzorg en nazorg vindt er plaats? Antwoord: In nagenoeg alle gevallen wordt een betalingsregeling met belanghebbende getroffen, waarbij rekening wordt gehouden met de beslagvrije voet. Dit betekent dat een belanghebbende recht houdt op minimaal 90 % van de toepasselijke bijstandsnorm. De voorzorg en nazorg komen tot uiting in verschillende maatregelen die het college treft om te voorkomen dat klanten schulden opbouwen. Zo worden uitkeringsgerechtigden bij de aanvraag uitgebreid geïnformeerd over de rechten en plichten bij een bijstandsuitkering. Vast onderdeel hiervan is het benadrukken dat belanghebbende inlichtingenplicht heeft. Hij moet alle feiten en omstandigheden opgeven, die van belang zijn voor de uitkering. Bij twijfel wordt klant geadviseerd contact op te nemen met de gemeente. In de brochure ‘Een uitkering’ wordt onder meer gewezen op de verplichting tot terugbetaling van onterecht ontvangen uitkeringen. Op de internetsite van de gemeente is hierover relevante informatie te vinden en kunnen brochures worden gedownload. De Rijksoverheid informeert burgers over hun rechten en plichten in de publiekscampagne ‘Voorkom problemen. Weet hoe het zit’. De nazorg bestaat uit het respecteren van de beslagvrije voet bij het treffen van een betalingsregeling. De gemeente poogt daarnaast huisuitzettingen door schuldsituaties actief te voorkomen. De nazorg betreft de terugvordering van zowel kleine als grote bedragen. Van de terugvordering kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen bestaan. Het moet dan gaan om een zodanig bijzondere situatie dat terugvordering leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor de belanghebbende. Overigens wordt daar — ook in de jurisprudentie —vrijwel nooit aan toegekomen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
2x Gemeente Bezoekadres Stadhuis, Amstel 1 Amsterdam 1011 PN Amsterdam 2x Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14020 > www.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening Aan de leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering Datum 12 mei 2020 Kenmerk Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Chris Rümke, 06-1481 8983, [email protected] Roel Versmissen, 06-3032 8149, [email protected] Onderwerp Reactie op diverse moties over gemeentelijk beleid tot behoud en bescherming van historische woonboten Geachte raadsleden, Uw raad heeft diverse moties aangenomen over gemeentelijk beleid tot behoud en bescherming van historisch varend erfgoed. Dit betreft: e motie 1093 van het lid Duindam (SP) op 4 november 2015 inzake de Begroting 2016 (behoud maritiem erfgoed); e motie 577 van het lid Duindam (SP) op 14 juli 2016 inzake de Voorjaarsnota 2016 (historisch botenbeleid); e motie 1398 van het lid Duindam (SP) op 15 november 2017 inzake de voortgang van het beleid inzake het mobiele en varende erfgoed (eigenaren verleiden); e motie g21 vande leden Temmink (SP), Biemond (PvdA) en Karaman (GroenLinks) op 8 no- vember 2018 inzake de Begroting 2019 (Mobiel erfgoed); e motie g22 van de leden Temmink (SP) en Boomsma (CDA) op 8 november 2018) inzake de Be- groting 2019 (Cultuurhistorische waarde woonboten). In de Watervisie Amsterdam 2040 (2016) is opgenomen de mogelijkheden te verkennen voor het beschermen en stimuleren van maritiem erfgoed. In de Nota Varen deel 1 (2019) zijn al ambities opgenomen over de plezier- en passagiersvaart en bedrijfsvaartuigen. In deze brief wordt daarom uitsluitend ingegaan op behoud en bescherming van historische woonboten. In brieven op 6 maart 2018 en op 19 augustus 2019 heb ik u op de hoogte gesteld van de stand van zaken. Met excuses voor de vertraging geef ik u hierbij de reactie op de moties. Het college be- grijpt de genoemde punten, maar acht - na onderzoek - het huidige beleid zoals opgenomen in de bestemmingsplannen en Welstand op het water voldoende. Ik bied hierbij de gevraagde ‘menukaart’ met mogelijke maatregelen voor behoud en bescherming van historische woonboten aan. Het is aan de raad om desgewenst voorstellen te doen voor ver- dere maatregelen en daar dekking voor te zoeken. De gevraagde inventarisatie van historische woonboten is in uitvoering. Ik hoop v daar na het zomerreces meer over te kunnen melden. Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 12 mei 2020 Kenmerk Pagina 2 van 4 Hieronder vind v de achtergrondinformatie over de betreffende moties, het naar aanleiding daar- van uitgezette onderzoek en de daaruit al getrokken conclusies, in twee onderdelen: 1. Menukaart mogelijke maatregelen voor behoud en bescherming van historische woonboten 2. Inventarisatie van historische woonboten. 1. Menukaart mogelijke maatregelen voor behoud en bescherming van historische woonboten Uw raad heeft op meerdere momenten aangegeven om een overzicht te willen hebben van moge- lijkheden om beleid te voeren over behoud en bescherming van historische woonboten. Allereerst is er het huidige beleid: e Bij nieuwe ligplaatsen is voorrang voor woonschepen in een aantal bestemmingsplannen op- genomen, vaak met de toevoeging ‘herkenbaar als van origine varende schepen’. Het resul- taat hiervan is onder andere in Centrum en historische havengebieden zichtbaar. e Bij vervanging geldt vaak voorkeur voor vervanging door van woonschepen (waaronder histo- rische), soms met mogelijkheden voor iets grotere maatvoering. Soms is daarbij nieuwbouw van oude scheepstypes toegestaan (historiserend). e Inde nota Welstand op het water is meer aandacht voor historische woonboten. De capaciteit en deskundigheid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit zijn vergroot rond (historische) woonboten. Gesprekken met vertegenwoordigers van eigenaren van woonboten en diverse andere partijen hebben veel ideeën en plannen voor maatregelen opgeleverd. Deze zijn in de bijgevoegde menu- kaart opgenomen en gerangschikt in vier categorieën: 1. Ruimtelijke maatregelen; 2. Emissie en duurzaamheid; 3. Financiële maatregelen; 4. Ondersteuning en participatie. Met deze menukaart kan vw raad beoordelen welke maatregelen in aanmerking komen voor vit- voering en hiertoe financiële dekking zoeken. Ad 1: Ruimtelijke maatregelen In een aantal bestemmingsplannen is geregeld dat ligplaatsen uitsluitend of bij voorkeur worden ingenomen door woonschepen die ‘herkenbaar zijn als van origine varend’. Dat geldt dan ook bij vervanging. Dergelijke regels kunnen eventueel vaker worden toegepast. Ik wil niet zo ver gaan dat in heel Amsterdam arken alleen maar door woonschepen vervangen kunnen worden of dat nergens in Amsterdam meer plaats is voor nagebouwde originele scheepstypes. Hiervoor is ook geen draagvlak onder de huidige eigenaren. Een mogelijk risico is planschade. Welstandsregels zorgen bij vervanging of verbouwing voor het behoud van het historisch beeld. In een nieuw omgevingsplan kan bijvoorbeeld ook de Museumhaven worden uitgebreid (met een- malige kosten). Ad 2: Emissie en duurzaamheid Emissieregels zijn voor varende woonboten relevant. De meeste woonboten varen nooit of slechts eens in de paar jaar naar een scheepswerf voor onderhoud. Bij verwerking van de inspraak op de Nota Varen deel 2 wordt een uitwerking van een ontheffing van emissieregels voor woonboten Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 12 mei 2020 Kenmerk Pagina 3 van 4 aangekondigd. Een ontheffingsregeling zal worden opgesteld waarbij ‘een werfbezoek voor on- derhoud en reparatie maximaal 2 maal per jaar mogelijk is.” Ook voor varende woonschepen zal een nadere regeling worden vitgewerkt. Ad 3: Financiële regelingen Het op niveau in stand houden van varend erfgoed kost de eigenaren veel liefde, tijd en geld. Inde menukaart staan diverse vormen van financiële ondersteuning. Een aantal maatregelen lijkt in strijd met het Amsterdamse beleid voor beprijzen op basis van de economische waarde. Leges zijn wettelijk bedoeld om feitelijke kosten te dekken. Inkomensbeleid via bijvoorbeeld korting op precario is niet gewenst. In theorie zijn subsidies die rechtstreeks bijdragen aan (onderhoud van) de historische kenmerken van de woonboten aanvaardbaar, dus onder stringente voorwaarden. Uiteraard is daarvoor dan budget nodig, naast capaciteit voor beschikkingen en toezicht op de uitvoering. Gezien de relatief kleine doelgroep (ca 10% van de woonboten) zouden de administratieve lasten relatief hoog zijn. Een eenvoudiger optie is om een klein budget van € 50.000 à € 100.000 beschikbaar te stellen voor het ad hoc subsidiëren van projecten met een bijzondere historische waarde (stelpost naar discre- tie van de wethouder, geen subsidierechten). Ter vergelijking: op dit moment is ook geen gemeen- telijk subsidiebudget voor gebouwde monumenten beschikbaar. Ad 4: Ondersteuning en participatie Gezien het lage aantal betrokken schepen en de wat mij betreft lage prioriteit zie ik geen nood- zaak voor het aanstellen van een functionaris of het ondersteunen van een organisatie. Uiteraard zijn initiatieven van eigenaren of hun belangenorganisaties welkom. In de menukaart is conform de ingediende moties vooral naar stimulerende maatregelen gekeken. Er kan ook naar plichten worden gekeken. Risico's zijn: verwaarlozing en slecht onderhoud, sloop historische elementen en/of vervanging van een historische woonschip door nieuwbouw. De vraag is wat hieraan met handhaving gedaan kan worden (vergelijkbaar met het aanschrijven van slecht onderhouden monumentale woningen in het kader van de Wabo en/of Monumentenwet). Dilemma's bij de menukaart Goede maatregelen moeten bijdragen aan het doel (effectief) en zo laag mogelijke kosten te heb- ben (efficiënt). Overwegingen bij de diverse in de menukaart genoemde maatregelen zijn: e Bij veel maatregelen ontbreekt resultaatgarantie. Tegenover een recht op subsidie zou ook een plicht tot instandhouding moeten bestaan. Daarop moet controle zijn. Het is de vraag of hiervoor draagvlak is bij de eigenaren van historische woonboten. e _Woonschepen zijn roerende zaken. Woonschepen die bijvoorbeeld met gemeentelijke subsi- die zijn opgeknapt kunnen naar elders verhuizen. Het risico bestaat dat Amsterdam met subsi- dieregelingen slecht onderhouden historische woonschepen aantrekt. e Om heteffect te kunnen beoordelen moet ingezette middelen en het resultaat gemonitord worden. Van beschermingswaardige historische woonboten moet dan een dynamische regi- stratie bijgehouden worden (opname vereist een beschikking), ook van financiële beschikkin- gen met bezwaar en beroep en beoordeling van tegenprestaties. Dit veroorzaakt ook admini- stratieve lasten, zowel voor de eigenaren als voor Amsterdam. Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 12 mei 2020 Kenmerk Pagina 4 van 4 e Ondersteunende maatregelen moeten in verhouding blijven ten opzichte van andere groepen. Amsterdam kiest er bij woningen op de wal, ook monumenten, niet voor om eigenaren te steunen bij de extra lasten die samenhangen met monumentale waarden. Voor historische va- rende schepen of auto’s zijn er ook geen lokale uitzonderingen of extra ondersteuning. Conclusie Het college acht het huidige beleid zoals opgenomen in de bestemmingsplannen en Welstand op het water voldoende. Het behoud van historische woonschepen is vooral afhankelijk van de eige- naren. Hun liefde voor hun schip en de aan onderhoud bestede tijd, zorg en geld zijn doorslagge- vend. Er zijn diverse (zelf)organisaties die de eigenaren daarbij ondersteunen. Het college beschouwt de moties 1093, 577 (1° deel), 1398 en 921 hiermee als afgehandeld. 2. Inventarisatie van historische woonboten Voor een eenmalige inventarisatie van het historisch varend erfgoed is gebruik gemaakt van de expertise van het Mobiel Erfgoedcentrum. Bij een quickscan aan de hand van foto’s zijn ruim 1.000 woonboten (van de circa 2.900) als potentieel historisch en beschermingswaardig bestempeld. Amsterdam laat nu deze groslijst uitgebreider inventariseren en voorzien van een culturele waar- dering middels een aantal selectiecriteria. In lijn met de moties moet met deze inventarisatie een beeld verkregen worden van de aanwezige historische woonboten in de stad. Met deze kennis kan bepaald worden welke categorieën geclassificeerd kunnen worden als historische boten volgens de welstandsnota én kunnen beleidskeuzes voor het behoud van historische woonboten in de stad onderbouwd worden. Aan de eigenaren van de gescande boten is vrijwillige medewerking gevraagd (o.a. op een thema- bijeenkomst). Dit heeft geleid tot weinig respons. Dit heeft deels te maken met de verhoging van de precario voor ligplaatsen. Voor de uitwerking van beleid is er nu dus nog geen volledig beeld beschikbaar van het huidige be- stand aan historische woonboten. De inventarisatie wordt in 2020 afgerond en na het zomerreces aan v aangeboden. Daarmee worden dan de moties 577 (2° deel) en 922 afgehandeld. Met vriendelijke groet, namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, is | NS NN CT NN Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
4
train
X Gemeente Amsterdam W B % Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn % Agenda, woensdag 20 september 2017 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn Tijd 09.00 uur tot 12.30 uur en van 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WB d.d. 12 juli 2017 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWB @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _TKN-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Agenda, woensdag 20 september 2017 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Dierenwelzijn 11 Collegebesluit bestedingen prioriteit Dierenwelzijn Nr. BD2017-009511 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD) e Was Tkn 10 in de raadscommissie WB, d.d. 21 juni 2017 e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017 12 Kennisnemen van beantwoording zienswijze op paardenmarkten in Nederland Nr. BD2017-009505 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD) e Was Tkn 6 in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017 13 Financieel overzicht investeringen kinderboerderijen juli 2017 Nr. BD2017- 010693 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD) Bouwen en Wonen 14 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam nr. 3 2016 inzake RvE Wonen Nr. BD2017-008579 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Poorter (PvdA) e Was Tkn 7 in de raadscommissie WB, d.d. 21 juni 2017 e _ Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 15 t/m 18 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Agenda, woensdag 20 september 2017 15 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam nr. 4 2016 inzake RvE Wonen Nr. BD2017-008578 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Poorter (PvdA) e Was Tkn 6 in de raadscommissie WB, d.d. 21 juni 2017 e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 14 en 16 t/m 18 16 Jaarbeschouwing 2016 kinderombudsman Amsterdam Nr. BD2017-010906 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 14, 15, 17 en 18 17 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam nr. 1 2017 inzake RvE Wonen Nr. BD2017-010413 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 14 t/m 16 en 18 18 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam nr. 2 2017 inzake RvE Wonen Nr. BD2017-010904 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 14 t/m 17 19 Stand van zaken programma Huisvesting Kwetsbare Groepen Nr. BD2017- 009513 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Poorter (PvdA) e Was Tkn 4 in de raadscommissie WB, d.d. 21 juni 2017 e _Deleden van de raadscommissies ZS en JC zijn hierbij uitgenodigd e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 20 e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017 20 Doorontwikkeling huisvesting kwetsbare groepen Nr. BD2017-010868 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de raadscommissies ZS en JC zijn hierbij uitgenodigd e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 19 21 Middensegment Amsterdam Nr. BD2017-009512 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Agenda, woensdag 20 september 2017 22 Brief over de stadsdelen in de Bestuursopdracht Ontwikkelbuurten Nr. BD201 7- 009500 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Nuijens (GL) e Was Tkn 2 in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017 23 Monitor Samenwerkingsafspraken 2016 Nr. BD2017-008307 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e LET OP: DE COMMISSIE BEGINT MET DIT AGENDAPUNT IN DE AVOND OM 19.30 UUR 24 Afhandeling motie 393 van de raadsleden Nuijens (GL) en Moorman (PvdA) inzake het uitgesplitst en apart blijven bijhouden van de aantallen studentenwoningen en wooneenheden dat mee mag tellen in het bewaken van de ondergrens aan sociale huurwoningen Nr. BD2017-009722 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 25 Kennis te nemen van de brief van het College inzake criteria voor uitzonderingen op de kleine gereguleerde huurwoningen Nr. BD2017-007918 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 26 Motie 14/71 Vink en Flentge speculatieve leegstand Nr. BD2017-000409 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 27 Afdoen motie 788 raadslid Duijndam inzake versleten kleine woningaanpassingen Nr. BD2017-009/723 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 28 beantwoording motie Nuijens 1470 Nr. BD2017-001645 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 29 Beantwoording van motie 1238 van raadslid Boomsma inzake Begroting 2017 (huismeesters bij ouderenwoningen) Nr. BD2017-010102 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de Raadscommissie WE zijn hierbij uitgenodigd 30 Beantwoording vraag Nuijens (GL) om cijfers woningdelen Nr. BD2017-010961 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 4 Gemeente Amsterdam W B Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn Agenda, woensdag 20 september 2017 Wijkaanpak 31 Eindrapportage monitor Focusaanpak Hervorming Stedelijke Vernieuwing (HSV) Nr. BD2017-009502 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Poorter (PvdA) e Was Tkn 5 in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017 5
Agenda
5
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 832 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 9 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Mbarki inzake de begroting voor 2015 (preventie woninginbraak). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — op grond van artikel 3 van de ‘Verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet de gemeenteraad met de voorliggende begroting de relevante indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid vaststelt; — het coalitieakkoord, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2014, in het veiligheidshoofdstuk op p. 29 aangeeft dat ‘de coalitie wil met voorrang high impact delicten als straatroven, woninginbraken en overvallen verder terugdringen’. — het aantal misdrijven diefstal/inbraak woning in de regio in 2013 met 11% gestegen is; De toename geldt voor Diemen (+64%), Amstelveen (+18%) en Amsterdam (+12%); — vanwege deze enorme impact en de stijging van het aantal woninginbraken is het delict woninginbraak benoemd als High Impact Crime (HIC); — in het Regionaal Veiligheidsplan 2012-2014 (RVP) eveneens prioriteit is toegekend aan de aanpak van woninginbraken; — in het Stedelijk PvA Woninginbraak 2013-2014 als doel is gesteld; aantal woninginbraken naar 5773 in 2014; — zonder preventievoorzieningen er een tien keer hogere kans is dat in een woning ingebroken wordt. Uit de Veiligheidsmonitor van 2012 blijkt echter dat de aanwezigheid van preventievoorzieningen tegen woninginbraak in de eenheid Amsterdam aanzienlijk lager ligt dan het landelijke; Van mening dat: — teneinde haar kaderstellende en controlerende taak te kunnen uitoefenen, de gemeenteraad behoefte heeft aan een goede indicator voor het aantal woninginbraken om inzicht te krijgen in de effecten van de (prio)aanpak. Alsook een indicator die inzicht geeft in de preventieve maatregelen die genomen worden, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 832 A d é Datum 15 oktober 2014 mendemen Besluit: in de begroting 2015 op pagina 76 de volgende indicatoren toe te voegen: — ‘Het aantal woninginbraken in Amsterdam’, waarbij de doelstelling vanuit het Stedelijk PvA woninginbraak wordt overgenomen en (5773 in 2014); — ‘Aanwezigheid en gebruik van preventieve voorzieningen tegen criminaliteit (woninginbraak)'’. Het lid van de gemeenteraad, S. Mbarki 2
Motie
2
discard
KINDERRECHTENSCAN eed 8. WAT ZEGGEN DE PROFESSIONALS? 48 In INLEIDING 3 81 Algemeen 48 8.2 Protectie 48 vA SAMENVATTING 4 SNL; Participatie 49 8.4 Provisie 50 LN OPZET EN UITVOERING 6 8.5 Specifieke uitkomsten kwetsbare doelgroepen el 5.1 Opzet 6 8.6 Wat willen de professionals? 52 KM Werkwijze en methodiek 8 3.3 _ Uitvoering ie cn CONCLUSIES EN ADVIEZEN SK; SN Protectie 53 n KINDERRECHTEN IN AMSTERDAM Ipa 9.2 Participatie ok eK Provisie 54 5. PROTECTIE 16 SW (Ta Eelt 55 SN Wat zeggen de kinderen en jongeren? US 52 Specifieke uitkomsten kwetsbare doelgroepen 23 10. AANBEVELINGEN VAN DE KINDEROMBUDSMAN 53 Wat willen de kinderen en jongeren? 24 VAN AMSTERDAM 56 6. PARTICIPATIE pls Bijlagen 57 eN Wat zeggen de kinderen en jongeren? Ie) ew Specifieke uitkomsten kwetsbare doelgroepen 29 ex; Wat willen de kinderen en jongeren? 30 VA PROVISIE Ki VA Wat zeggen de kinderen, jongeren en ouders? KC 7.2 Doelgroepen Ls 7.5 Wat willen de kinderen en jongeren? aj 1. INLEIDING eee) In 2019 woonden er ruim 148.000 kinderen en jongeren De gemeente Amsterdam wil graag inzicht krijgen in de vraag in hoeverre achter te komen hoe kinderen in Amsterdam ervaren dat rekening in Amsterdam (Bron: OIS, 2020). Sommigen zijn geboren kinderrechten in Amsterdam worden nageleefd. De gemeente draagt een wordt gehouden met hun rechten. Zij heeft hiervoor in het najaar van . … „ grote verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van het IVRK, temeer 2019 en voorjaar van 2020 gesproken met meer dan 100 kinderen en in onze stad, anderen zijn pas net aangekomen. De één nu het realiseren van jeugdhulp in brede zin en van maatschappelijke jongeren en met 14 ouders van zeer jonge kinderen. Daarnaast heeft speelt in zijn vrije tijd op straat, de ander blijft liever ondersteuning sinds 2015 aan de gemeente is opgedragen. zij gesprekken gevoerd met 16 ketenpartners, organisaties die met thuis of kan niet zomaar naar buiten. Hoewel ieder kind Amsterdamse kinderen werken. Zo hoopt zij een algemeen beeld te . . . ee ee. Daarom is aansluiting gezocht bij het voorstel dat de gemeenteraad op kunnen schetsen van de situatie rondom de kinderrechten in Amsterdam en elke jongere zich ontwikkelt op zijn eigen manier, is 10 december 2018 aan het college van B&W heeft gedaan om jaarlijks een en antwoord te kunnen geven op de vraag: krijgen de Amsterdamse er iets wat zij allemaal delen. Alle kinderen en jongeren mensenrechtenscan uit te voeren, naar de naleving van door Nederland kinderen waar ze recht op hebben volgens het IVRK? In hoeverre zijn hebben dezelfde rechten. Kinderrechten, die zijn vast- geratificeerde mensenrechtenverdragen in Amsterdam (bijlage 1). kinderrechten onderdeel van het DNA van de gemeente Amsterdam? gelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten Onder het motto een jaarlijkse mensenrechtenscan begint bij de rechten van Amsterdamse kinderen’ heeft het college in het najaar van 2019 aan van het Kind van de Verenigde Naties (IVRK). de Kinderombudsman van Amsterdam gevraagd om, in samenwerking met onderzoeksbureau Stichting Alexander, de eerste Amsterdamse Kinderen in Amsterdam vertellen ons dat kinderrechten gaan over het kinderrechtenscan uit te voeren. Hierna zullen jaarlijks andere recht op onderwijs, het recht om op te groeien in een veilige omgeving mensrechtenscans volgen. en het recht om naar de dokter te kunnen gaan. Volgens hen is het een kinderrecht dat je nergens bang voor hoeft te zijn. En dat je mag Het resultaat van deze eerste kinderrechtenscan ligt nu voor u. geloven wat je wil geloven en niet gediscrimineerd wordt. Ook vinden Zo'n scan is per definitie een momentopname, bovendien zijn de data ze het recht op eten, vrienden, privacy en informatie belangrijk. Net verzameld in de periode voor de corona-maatregelen. Toch hoop ik zoals het recht om thee te drinken en, als je ouder dan zestien bent, dat deze kinderrechtenscan ertoe zal bijdragen dat kinderrechten meer om zelfstandig naar de bioscoop te gaan. op de voorgrond komen te staan in Amsterdam. Juist in de komende spannende periode, waarin de corona-beperkingen geleidelijk verminderd In het IVRK staan nog veel meer rechten opgesomd. Zo hebben kinderen zullen worden, is het niet alleen van belang om daarbij de belangen het recht om beschermd te worden tegen gevaren, om mee te praten van kinderen voorop te stellen (artikel 3 IVRK), maar ook om kinderen over zaken die hen aangaan en om te worden voorzien van een toereikende mee te laten praten over wat kinderen daarbij belangrijk vinden (artikel levensstandaard. Dit noemen we protectie-, participatie- en provisierechten. 12 IVRK). De kinderombudsman zag zich voor de vraag gesteld hoe er 2. SAMENVATTING eee) Het College heeft de Kinderombudsman van Amsterdam Om de gesprekken te stroomlijnen en de uitkomsten te structureren Over de uitkomsten kan hier kort samengevat het volgende gezegd gevraagd om een kinderrechtenscan uit te voeren. is aangesloten bij het hoofdonderscheid dat binnen het IVRK gemaakt worden. Ten aanzien van protectie blijkt dat kinderen zich over het . . a. wordt door diverse kinderrechtenorganisaties, de zogenoemde drie P's: algemeen veilig voelen in Amsterdam, maar dat die veiligheid groten- Het geeft daarmee uitvoering aan een initiatiefvoorstel provisie-, protectie- en participatierechten. Kort gezegd gaan provisie- deels is terug te voeren op de bescherming die zij — ook in de openbare van de Raad om jaarlijks een mensenrechtenscan rechten over voorzieningen die een kind nodig heeft om goed te kunnen ruimte — van hun ouders krijgen. Er worden concrete voorbeelden doen, te beginnen met deze kinderrechtenscan. leven, zich te kunnen ontwikkelen en om veilig op te groeien. Protectie- genoemd van redenen waarom zij zich soms toch onveilig voelen en . . rechten gaan over de gevaren en risico’s waar kinderen tegen beschermd het is van belang dat Amsterdam daarmee rekening gaat houden. Denk De kinderombudsman heeft voor deze kinderrechtenscan moeten worden. Participatierechten gaan over het luisteren naar, aan daklozen in speeltuintjes, gebrekkige straatverlichting en messen gesproken met meer dan 100 Amsterdamse kinderen informeren van en betrekken van kinderen. Al deze rechten zijn even op school. Over participatie geven veel kinderen aan dat zij informatie tussen de 8 en 18 jaar, verdeeld over de stad en over belangrijk en zijn als geheel noodzakelijk voor de ontwikkeling van missen en ook niet weten hoe zij invloed kunnen uitoefenen op wat er de vele bevolkingsgroepen die in Amsterdam wonen. kinderen. Het IVRK is een holistisch verdrag, dat alles in het leven van in de stad gebeurt. Zij voelen zich niet vertegenwoordigd in de stad. kinderen omvat en waarin alle rechten met elkaar samenhangen. Dat Dit terwijl kinderen goede ideën hebben: over een jongerenrechtbank, Van heel jonge kinderen zijn de ouders gesproken. betekent dat deze drie P's onderling afhankelijk en ondeelbaar zijn. Door bewustwordingscampagnes en straatcoaches. Kinderen zijn over het Op verzoek van de Raad is speciale aandacht geweest deze verdeling te maken is de methodiek van deze kinderrechtenscan algemeen tevreden over het grote scala aan voorzieningen in Amsterdam. voor LHBTIQ+kinderen, kinderen die op de vlucht zijn en herhaalbaar bij volgende mensenrechtenscans. Wat echter opvalt is dat deze niet voor elk kind toegankelijk zijn. Kinderen ervaren de stadspas als oneerlijk. Zij zien in de praktijk dat kinderen die in armoede leven. Voorts zijn 16 ketenpartners De ervaringen van de kinderen vormen de kern van het onderzoek. Deze andere kinderen in vergelijkbare situaties de stadspas wel of niet kunnen gesproken, belangenbehartigers en professionals van zijn samen met de bevindingen uit de gesprekken met de professionals gebruiken en de link met het inkomen van ouders is voor hen ver weg. organisaties die met Amsterdamse kinderen werken. Bij uitvoerig in de scan weergegeven, geïllustreerd door citaten uit de Zij pleiten voor een stadspas voor alle kinderen. Opvallend is ook dat , , , gesprekken die kenmerkend waren voor hun boodschap. De ervaringen de hoge OV-kosten een belemmering zijn om gebruik te kunnen maken het onderzoek is gebruik gemaakt van de expertise van zijn getoetst aan het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van van voorzieningen en zelfs de schoolkeuze beïnvloedt. Kinderen willen de Stichting Alexander, een onderzoeksbureau met een het Kind (IVRK). Bij de toetsing van de resultaten is gebruik gemaakt van daarom graag gratis OV of een kind-OV-kaart, vergelijkbaar met groot Amsterdams netwerk. criteria die Defence for Children ten behoeve van deze kinderrechtenscan studenten-OV. Veel kinderen wonen klein en hebben geen veilige heeft ontwikkeld en die zijn weergegeven in hoofdstuk 4. Voor een uitleg eigen ruimte. Zij vragen uitdrukkelijk om meer studiezalen/studieplekken. van deze criteria en hun inbedding in het IVRK wordt verwezen naar Ook is veel gesproken over buddy's of jongere-ervaringsdeskundigen het Kinderrechtenkader van Defence for Children. dat als (bijlage 2) bij die kinderen verder kunnen helpen. Niet alleen met schoolwerk, maar deze kinderrechtenscan is gevoegd. ook met belangrijke vragen in hun leven. Deze kinderrechtenscan wordt afgesloten met drie aanbevelingen van de kinderombudsman aan de gemeente: 1. Zorg voor een kindvriendelijke structuur in het bestuur van de stad. Dat kan bijvoorbeeld door aan te sluiten bij het Child Friendly City netwerk, door Vreedzame Stad initiatieven uit te breiden tot alle kinderrechten of door de criteria die Defence for Children heeft ontwikkeld voor deze kinderrechtenscan te gebruiken om een kindvriendelijke bestuurscultuur en structuur te ontwikkelen. 2. Zorg voor een grootschalig informatienetwerk voor en vooral ook door alle kinderen van deze stad. Een levend netwerk, waaraan steeds nieuwe kinderen een bijdrage kunnen leveren en dat steeds weer door nieuwe kinderen gebruikt zal worden. 3. Verander het stelsel van armoedevoorzieningen, samen met diensten als Onderwijs en Jeugd, om te komen tot een eigen pas voor (alle) kinderen. Een Amsterdammertje-pas die toegang geeft tot studiezalen, huiswerkbegeleiding en bijles, school- reisjes, openbaar vervoer of (swap-)fiets, musea en andere culturele voorzieningen, korting op de bioscoop, maar ook de link kan zijn naar buddy-projecten en (jonge) ervaringsdeskundigen die kinderen verder kunnen helpen. En die toegang kan geven tot voorzieningen voor (zeer) jonge kinderen, speelotheken en natuurlijk de voorschool. Als deze drie aanbevelingen navolging krijgen, bouwen we aan een nieuwe stad, waarin onze kinderen en daarmee onze toekomst centraal staat en blijft staan. 35. OPZET 351 OPZET de verscheidenheid aan migratieachtergronden van de Amsterdamse jeugd (ongeveer 60% volgens O1S,2020), is in de zoektocht bewust geen Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de onderscheid gemaakt op grond van migratieachtergrond. Dit achten wij wijze waarop en mate waarin kinderen, jongeren en ook niet nodig, omdat het interviewen van kinderen uit de verschillende , stadsdelen ook een representatief beeld van het doorsnee Amsterdamse ouders ervaren dat hun rechten zoals neergelegd in het kind zal verschaffen. IVRK in Amsterdam gestalte krijgen, om vervolgens met een bredere groep stakeholders verbeterpunten De raad heeft daarnaast gevraagd om in het bijzonder aandacht te besteden op te stellen. De gemeente Amsterdam kan met deze aan LHBTIQ+-kinderen, kinderen die in armoede leven, kinderen die op de vluchtzijn en kinderen met een beperking of van ouders met een informatie een onderbouwd actieplan opstellen om beperking. Deze kinderen en jongeren zijn doorgaans kwetsbaarder de naleving van kinderrechten in de stad te verbeteren. en hebben daarom extra bescherming nodig om hun kinderrechten te waarborgen. Het onderzoek is gericht op kinderen in de zin van het IVRK, dat wil zeggen van 0-18 jaar. Als we deze hele groep bedoelen spreken we in dit onderzoek over kinderen. Bij het hoofdstuk over de resultaten van het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen kinderen van 0-8, van 8-12 en van 12-18. We spreken over jongeren als we kinderen van 12-18 bedoelen, meestal op het voortgezet onderwijs. Met kinderen bedoelen we kinderen van 8-12, basisonderwijs. De kinderen van 0-8 jaar hebben we niet zelf gesproken, wel hun ouders. Hun mening wordt dus via de ouders verwoord. Het was vooral lastig om kinderen met een beperking te spreken, hun omgeving bleek vaak bang dat een gesprek te belastend voor hen zou zijn. Het is daardoor helaas niet gelukt om het deelonderzoek ten aanzien van kinderen met een beperking of van ouders met een beperking af te ronden voordat de corona-maatregelen het verder verzamelen van We hebben een dwarsdoorsnede van Amsterdam nagestreefd door data onmogelijk maakten. De individuele gesprekken waren toen wel verdeeld over de stad kinderen op te zoeken. Hoewel er oog is voor afgerond, de panelgesprekken nog niet. Uit die individuele gesprekken en de moeite die we moesten doen om meer over het leven van deze Een dergelijke indeling kan ook gemaakt worden bij andere mensen- Amsterdamse stadsdelen. Ook is er inhoudelijk verbinding gemaakt met kinderen boven water te krijgen is wel al duidelijk geworden dat deze rechtenverdragen. Door hierbij aan te sluiten, meent de kinderombudsman kinderrechtenindicatoren van Defence for Children (bijlage 2) en met de kinderen bijzondere aandacht verdienen. De kinderombudsman is daarom dat de herhaalbare methodiek wordt geborgd en dat deze daarmee te kwantitatieve gegevens die het OIS (dienst Onderzoek, Informatie en van plan om in het najaar van 2020 een onderzoek uit eigen beweging gebruiken is bij volgende mensenrechtenscans. Statistiek) verzameld heeft in de factsheet Jeugd (bijlage 3). (artikel 9:26 Algemene wet bestuursrecht) naar de positie van deze kinderen te starten. Hieronder volgt een korte beschrijving van de drie P's, «_Provisierechten (voorzieningen): rechten die gaan over wat Bij onze zoektocht naar kinderen die op de vlucht zijn kwamen we een kind nodig heeft om goed te kunnen leven, zich te kunnen ook veel kinderen tegen wiens ouders meer uit economische motieven ontwikkelen en om veilig op te groeien. Zoals het recht op een ONDERZOEKSVRAGEN uit hun land zijn ‘gevlucht’. Deze kinderen leven in Amsterdam zonder veilige woonplek, het recht op onderwijs, gezondheidszorg en rechtsgeldige Nederlandse papieren. De kinderrechten uit het IVRK ruimte om te spelen. De hoofdvragen van het onderzoek luiden: zijn echter onverkort op hen van toepassing. Het deelonderzoek naar «_Protectierechten (bescherming): rechten die gaan over de kinderen die op de vlucht zijn is daarom uitgebreid met kinderen die gevaren en risico’s waar kinderen tegen beschermd moeten 1. Hoe ervaren kinderen, jongeren en ouders het opgroeien en ongedocumenteerd zijn. worden. Zoals het recht op bescherming tegen mishandeling, opvoeden in Amsterdam vanuit het normatieve perspectief uitbuiting en geweld; van het IVRK? Hierbij zal in het bijzonder aandacht worden In het onderzoek is aandacht besteed aan de verschillende domeinen * Participatierechten: rechten die gaan over het luisteren naar, besteed aan de hierboven genoemde doelgroepen waarmee al deze kinderen te maken hebben, zoals jeugdhulp, armoede, informeren van en betrekken van kinderen. Kinderen moeten (LHBTIQ+-kinderen, kinderen die op de vlucht en/of onderwijs en leef-en woonomgeving (inclusief vrije tijdsbesteding). hun mening kunnen geven over zaken die hen aangaan, ongedocumenteerd zijn, kinderen met een beperking! of van In de tweede fase van het onderzoek zijn ook ketenpartners betrokken, afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind. ouders met een beperking en kinderen die in armoede leven). belangenbehartigers en professionals van organisaties die met Amsterdamse kinderen werken. Het is wel van belang om de drie P's niet los van elkaar te zien. Ze zijn 2. Wat zijn actie- en verbeterpunten voor beleid en praktijk? met elkaar verstrengeld, onderling afhankelijk en ondeelbaar. Denk De gemeente heeft de kinderombudsman gevraagd om een herhaalbare bijvoorbeeld aan het recht van een kind om zijn mening te geven over methodiek toe te passen, gezien het voornemen om regelmatig een een speeltuin die ontbreekt in zijn buurt, of het recht van een kind op mensenrechtenscan uit te voeren. Om de herhaalbaarheid van het informatie over scholen. Meer hierover in hoofdstuk 3, over kinderrechten onderzoek te vergroten en om de resultaten van het onderzoek te in de Amsterdamse context. structureren is gekozen om aan te sluiten bij het hoofdonderscheid dat binnen het IVRK gemaakt wordt door diverse kinderrechtenorganisaties, Bij het nader operationaliseren van de thema’s en vraagstelling is er TE de zogenoemde drie P's: provisie-, protectie- en participatierechten. specifieke aandacht voor Amsterdamse situaties en omstandigheden, 1_Hiervoor is aangegeven dat aan deze groep in een nader rapport in het najaar van 2020 zoals het al dan niet hebben van een stadspas en de verschillen tussen aandacht zal worden besteed. 3.2 WERKWIJZE EN METHODIEK mogelijke varianten in mening, houding en gedrag die voorkomen binnen uitkomsten van dit onderzoek niet onverkort zullen gelden. We denken een bepaalde doelgroep. De bevindingen van een kwalitatief onderzoek zijn hierbij bijvoorbeeld aan thuiszitters en uit huis geplaatste kinderen. De Om de meningen en ervaringen van kinderen en jongeren op te halen is dus representatief als alle mogelijke meningen, houdingen en gedragingen opdracht aan de kinderombudsman en de beschikbare tijd liet een verdere ervoor gekozen om een kwalitatieve onderzoeksmethode te hanteren. die de populatie kent, ook in de interviews en groepsgesprekken naar voren uitbreiding van het onderzoek naar deze en dergelijke doelgroepen niet toe. Kwalitatief onderzoek kenmerkt zich door: kunnen komen. Binnen dit onderzoek hebben we zoveel mogelijk gestreefd naar representativiteit door de volgende interventies: Werving * de focus op percepties en ervaringen van de deelnemers; De deelnemers aan de gesprekken zijn geworven door de kinderombuds- *_een systematische wijze van dataverzameling en interpretatie, — Verdeling naar subgroepen van respondenten (leeftijden, spreiding man. De kinderen konden zelf kiezen of ze wilden deelnemen aan een en qua wijken, speciale aandacht voor kwetsbare doelgroepen). groepsgesprek of een persoonlijk interview. De kinderombudsman heeft * de ontwikkeling van concepten die ondersteunend zijn in het — Doorgaan met interviewen tot inhoudelijk ‘verzadiging’ is bereikt: de contacten binnen haar eigen professionele netwerk benut (in samen- interpreteren en exploreren van sociale verschijnselen. op een gegeven moment hoor je binnen een subgroep geen werking met partners zoals Jeugdplatform Amsterdam, de Onderwijs nieuwe verhalen meer, maar zijn de gesprekken een bevestiging Consumenten Organisatie (OCO) en de gemeente Amsterdam). Daarnaast In het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende methodes, van wat eerder is verteld. Bij de verschillende doelgroepen uit dit is gebruik gemaakt van ‘koude’ werving bij de GGD, via scholen en andere die elkaar goed aanvullen, om data te verzamelen: panelgesprekken onderzoek is dit het geval geweest. organisaties die veel contact met Amsterdamse kinderen hebben. Hierbij en individuele diepte-interviews met kinderen en jongeren, (school) — Aanvullende interviews met relevante stakeholders uit het werk- werd gebruik gemaakt van een flyer (bijlage 4). Deze is ook op de website pleingesprekken met willekeurige kinderen en jongeren, gesprekken veld, om hun ervaringen en inzichten ook mee te kunnen nemen. van de kinderombudsman, haar Instagram-account en in de nieuwsbrief met ketenpartners en klankbordgroep-bijeenkomsten. Er zijn relatief van Stichting Alexander geplaatst. veel gesprekken nodig geweest omdat enerzijds een algemeen beeld We hebben echter ook te maken gehad met de beperkingen van de moet worden geschetst van de ervaringen van de doorsnee Amsterdamse begroting voor dit onderzoek, waardoor het aantal gesprekken dat we Om kinderen uit de kwetsbare doelgroepen te werven, heeft de kinderen, en anderzijds bijzondere aandacht moet worden gegeven aan hebben gevoerd en het aantal kinderen dat we spraken beperkt moest kinderombudsman haar contacten bij onder andere Choice for Youth, de door de gemeenteraad genoemde bijzondere doelgroepen. Als het blijven. Voorafgaand aan het onderzoek is samen met de gemeente Cliëntenbelang en Nidos aangeschreven. Ook is zij aanwezig geweest bij onderzoek zich zou beperken tot de doorsnee kinderen wordt niet aan Amsterdam bepaald dat binnen dit onderzoek speciale aandacht zou verschillende bijeenkomsten. Zo ging zij langs bij een markt waar kleding- het verzoek van de gemeenteraad voldaan, en als alleen de bijzondere uitgaan naar vier kwetsbare doelgroepen, kinderen die opgroeien in bonnen werden uitgedeeld en een zaterdagse les waar ongedocumenteerde doelgroepen worden meegenomen ontbreekt het referentiekader. armoede, gevluchte kinderen, kinderen met een beperking of van ouders kinderen geholpen werden. Het bleek lastig om kinderen met een beperking met een beperking en LHBTIQ+-kinderen zoals hierboven geformuleerd. of van ouders met een beperking te werven. Representativiteit Hierboven is reeds aangegeven dat de panelgesprekken met kinderen Representativiteit binnen kwalitatief onderzoek betekent dat je resultaten met een beperking niet van de grond zijn gekomen doordat in de week een afspiegeling zijn van de resultaten zoals die uit de totale populatie naar dat deze op scholen gepland waren de corona-maatregelen van kracht voren zouden komen. Anders dan bij kwantitatief onderzoek gaat het waren. We zijn ons er bovendien van bewust dat er ook doelgroepen hierbij niet om een getalsmatige afspiegeling, maar om een afspiegeling van zijn die in dit onderzoek niet vertegenwoordigd zijn, en voor wie de Gespreksleidraad de kinderombudsman de gesprekken getranscribeerd, waarna Stichting Verbinding met kwantitatieve gegevens Tijdens de panelgesprekken, pleingesprekken en de interviews is gebruik Alexander de data heeft gecodeerd en geanalyseerd met behulp van het De kinderombudsman is door de contactambtenaar gewezen op de in gemaakt van een leidraad. De onderzoeksvragen zijn geoperationaliseerd analyseprogramma MaxQDA, zie hiervoor ook de omschrijving van de mei 2020 te verschijnen “Factsheet Jeugd 2020” van de dienst Onderzoek, in een aantal open vragen waarin de respondenten wordt gevraagd naar uitvoering in hoofdstuk 2.3. Stichting Alexander en de kinderombudsman Informatie en Statistiek (OIS) van de gemeente Amsterdam (bijlage 3). ervaring, beleving en voorbeelden. Bij het opstellen van de interviewvragen hebben gezamenlijk de meest voorkomende en opvallendste resultaten In deze factsheet is aan de hand van kwantitatieve gegevens in beeld en topics is gebruik gemaakt van het Kinderrechtenverdrag. De 3 P's geclusterd gerapporteerd. gebracht hoe het gaat met de Amsterdamse jeugd (O tot en met 17 jaar op (Protectie, Participatie en Provisie) zijn uitgewerkt in concrete vragen die verschillende terreinen). Er is contact opgenomen met de dienst OIS om ingaan op de levens van de respondenten. Er is gekozen voor half-open/ Klankbordgroep samen te streven naar een inhoudelijke verbinding tussen de kwantitatieve semi-gestructureerde interviews en panelgesprekken. Dit wil zeggen dat De kinderombudsman heeft bij aanvang van het onderzoek een klank- en kwalitatieve gegevens. Zo heeft triangulatie plaatsgevonden (het de gespreksleidraad gebruikt is als checklist om te controleren of alle borgroep samengesteld. Deze klankbordgroep functioneerde tijdens het combineren van verschillende bronnen om tot een completer beeld van onderwerpen aan bod zijn gekomen. De volgorde van de onderwerpen, onderzoek als sparringpartner voor het onderzoeksteam. De tussentijdse de werkelijkheid te komen). De bij de kwalitatieve gegevens aanvullende de formulering van de vragen en de formulering van de antwoorden resultaten zijn periodiek met de klankbordgroep besproken. De samen- kwantitatieve gegevens uit de OIS Factsheet Jeugd 2020 worden in dít lagen niet vast, maar werden bepaald door de loop van het gesprek en stelling van de klankbordgroep bestond onder andere uit afgevaardigden rapport in kaders weergegeven met als bronvermelding “OIS, 2020”. de richting die de respondenten er zelf aan gaven. Als ondersteuning van organisaties die zich met kinderrechten bezighouden, zoals Defence en ter inspiratie voor de interviewers waren enkele verdiepende vragen for Children, Universiteit Leiden, Centre for Children's Rights Amsterdam, opgenomen per thema. Als bijlage 5 is de generieke gespreksleidraad Kinder- en Jongerenrechtswinkel Amsterdam. Voorts is geput uit de opgenomen. Voor de verschillende doelgroepen en gespreksvormen zijn ervaringen van de gemeente Utrecht, die kinderrechten al langere tijd afgeleiden van deze lijst opgesteld. centraal stellen in beleid en uitvoering? Onderzoeksteam 2 _De leden van de klankbordgroep zijn: Coby de Graaf (directeur van Centre for Children's De Kinderombudsman Metropool Amsterdam heeft het onderzoek geleid en Rights Amsterdam), Ellen Lindeman en Idske de Jong (beiden onderzoeker bij Onderzoek, samenwerking gezocht met Stichting Alexander, een bureau voor jongeren- Informatie en Statistiek van de gemeente Amsterdam), Katrien Klep (onderzoeker en participatie en onderzoek met veel ervaring met vergelijkbare onderzoeken universitair docent Jeugdrecht aan de Universiteit Leiden), Maartje Berger (juridisch en een groot netwerk in de stad Amsterdam. Tijdens de eerste fase van adviseur Jeugdrecht bij Defence for Children) ondersteund door Charlotte Vanderhilt het onderzoek hebben de kinderombudsman en Stichting Alexander (projectmedewerker Jeugdrecht bij Defence for Children), Michela Pittaluga (voorzitter kinder- gezamenlijk de panelgesprekken, interviews en pleingesprekken geleid. en jongerenrechtswinkel Amsterdam) en Yüksel-Motorcu Hancer (beleidsadviseur Jeugd bij de Nadat beide partijen van elkaars expertise hebben geleerd, is de uitvoering gemeente Utrecht). van de dataverzameling overgenomen door de kinderombudsman en haar medewerkers. Medewerkers van Stichting Alexander hebben in deze fase een adviserende rol gehad. Na afronding van de data-verzameling heeft 5.5 UITVOERING INVENTARISEREND ONDERZOEK Er zijn kinderen en jongeren gesproken die behoren tot de Individuele interviews met ‘dwarsdoorsnede’ Amsterdamse kinderen, jongeren en ouders 8-12 jaar 3 ‘dwarsdoorsnede’ Amsterdammers, LHBTIQ+ community, gevluchte 13-18 jaar 2 en/of ongedocumenteerde kinderen en kinderen die in armoede leven. ouders 4 Daarnaast is met een aantal relevante stakeholders uit het werkveld Panelgesprekken met ‘dwarsdoorsnede’ Amsterdamse kinderen, jongeren en ouders 8-12 jaar 8+7=15 gesproken over hun ervaringen en inzichten. Uiteindelijk hebben de 13-18 jaar 6+ 11 = 17 volgende gesprekken plaatsgevonden: ouders 547 +4=16 Individuele interviews met specifieke kwetsbare groepen (LHBTIQ+-kinderen, kinderen die op de vlucht zijn, Vluchteling 2 kinderen met een beperking of van ouders met een beperking en kinderen die in armoede leven) Armoede 3 LHBTIO+ 2 Beperking 2 Panelgesprekken met specifieke kwetsbare groepen (LHBTIQ+-kinderen, kinderen die op de vlucht zijn, Vluchteling 8+8=16 kinderen met een beperking of van ouders met een beperking en kinderen die in armoede leven) Armoede h+9=13 LHBTIO+ 8 Beperking 0 Pleingesprekken met kinderen en jongeren in Amsterdam 2 bezoeken 21 Individuele interviews met ketenpartners in Amsterdam belast met zorg voor kwetsbare kinderen 16 organisaties 21 (onderwijs, jeugdbescherming, mentale gezondheid) GEDEELDE ANALYSE EN IDENTIFICEREN VERBETERINGEN Klankbordgroep 3 sessies 8 TOTAAL Kinderen 104 Ouders 17 Ketenpartners 19 Klankbordgroep 8 Totaal 148 Analyse en rapportage De gesprekken met kinderen en ouders zijn — met toestemming van de respondenten — opgenomen en getranscribeerd, om zo geen essentiële informatie te missen, uitspraken op de juiste manier te interpreteren en uitspraken gedetailleerd weer te kunnen geven. Persoonlijke gegevens van de deelnemende respondenten zijn geanonimiseerd. De opgenomen gesprekken zijn zo letterlijk mogelijk uitgewerkt. Deze gespreksverslagen zijn verwerkt in MaxQDA, een softwareprogramma voor analyse van kwalitatief onderzoek. Er is ten eerste een aantal grove codes opgesteld, die betrekking hebben op de drie P's (Protectie, Participatie en Provisie). Per ‘P' zijn vervolgens subcodes opgesteld, die onder andere onder- scheid maken tussen positieve en negatieve uitspraken binnen iedere ‘P'* Na de eerste analyse door de onderzoekers van Stichting Alexander zijn de bevindingen uitgewisseld tussen deze onderzoekers en medewerkers van de kinderombudsman, omdat de kinderombudsman de meeste gesprekken heeft gevoerd. De kwaliteit en betrouwbaarheid van de analyse is hiermee verhoogd. De aangescherpte analyses zijn vervolgens opgenomen in de rapportage. > Tijdens het coderen van de gesprekken zijn bovendien nieuwe codes toegevoegd als de tekst niet te vatten was binnen de codes die al bestonden. Selecties van gesprekken die over meerdere codes tegelijk gingen, zijn met beide codes gecodeerd. Zo is verzekerd dat de volledige inhoud van de gesprekken is meegenomen bij de analyse. Selecties van gesprekken zijn zodoende door de codering geclusterd per thema. Na codering van de gesprekken is per ‘P' een uitdraai gemaakt van de geselecteerde gespreksstukken. De analyse en rapportage is gedaan door eerst een grove indeling te maken van onderwerpen die zijn benoemd binnen de ‘P' aan de hand van de subcodes. Vervolgens is dieper uitgezocht wat er precies over ieder onderwerp is gezegd. De bevindingen per onderwerp zijn per paragraaf beschreven. Als laatste zijn quotes toegevoegd om de bevindingen te illustreren. 4. KINDERRECHTEN IN AMSTERDAM | Een stad verandert in de tijd en de manier waarop de stad van de drie P's. In dit hoofdstuk worden de algemene beginselen van weinig verdienen en waarvan sommigen wel, maar andere niet, gebruik met kinderrechten omgaat beweegt mee. Hoewel de deze vier artikelen globaal uiteengezet. kunnen maken van de voorzieningen van de stadspas. Soms wordt er kind ht lin 1989 in het IVRK zij tgelead zelfs botweg gediscrimineerd, enkele kinderen vertelden ons over maerrechten a! In nne zijn vastgelegd (en Defence for Children heeft hiervoor een aanzet gegeven door op basis verwijzingen naar hun afkomst of seksuele voorkeur door leraren. Nederland het IVRK in 1995 officieel heeft bekrachtigd), van het IVRK criteria uit te werken waaraan beleid en praktijk moeten is het IVRK geen statisch geheel. Er zijn daarom voldoen om de protectie-, participatie- en provisierechten van kinderen . . . te waarborgen. Deze criteria zijn in kaders opgenomen in de tekst. Het verschillende manieren om de rechten uit het IVRK onsen JN 15 OPSenom uitgebreide Kinderrechtenkader is als bijlage 2 bij dit rapport gevoegd. in te delen. Om de gesprekken en de resultaten van In de conclusie (zie hoofdstuk 9) zullen onderstaande criteria worden dit onderzoek te structureren en ten behoeve van de gebruikt om de resultaten van het onderzoek te duiden in de kinder- bed da . rechtelijke context. Op deze manier kan worden getoetst in hoeverre Children de volgende criteria opgesteld voor beleid herhaalbaarheid voor volgende mensenrechtenscans de kinderrechten van Amsterdamse kinderen worden nageleefd. en praktijk: is bij het uitvoeren van de kinderrechtenscan gekozen om de kinderrechten in te delen op basis van de drie De vier algemene beginselen die door het Comitê worden onderscheiden > EES jp ELSE EE LE Eras EEDE . . ae : ijn: emeentelijk) beleid met een specifieke verwijzin P's: provisie-, protectie- en participatierechten. ADE Ge ie ii ikke ° artikel 2 IVRK, het gelijkheidsbeginsel; naar kinderen en kan rechtstreeks worden * artikel 3 IVRK, het belang van het kind staat voorop; Deze drie P's kunnen niet los van elkaar worden gezien. Het IVRK wordt * artikel 6 IVRK, het recht op leven en ontwikkeling; SEE VOC EES ESE Sje EE: beschouwd als een alles in het leven van kinderen omvattend (holistisch) * artikel 12 IVRK, het recht op participatie. - De verboden gronden van discriminatie worden verdrag, waarin alle rechten met elkaar samenhangen. Al die rechten De andere artikelen van het IVRK kunnen volgens het Comitê worden opgenomen in (gemeentelijk) beleid met de zijn even belangrijk en zijn als geheel noodzakelijk voor de ontwikkeling gezien als een nadere invulling van deze vier artikelen. OVID ETET RAN EOT ATTEST van kinderen. Dat betekent dat protectie, participatie en provisie onderling afhankelijk en ondeelbaar zijn. Artikel 2 IVRK beschrijft het discriminatieverbod. Dit betekent dat - In (gemeentelijk) beleid zitten geen elementen kinderen niet ten opzichte van elkaar mogen worden benadeeld als gevolg die ertoe leiden dat een kind of een groep Om te toetsen of de gemeente Amsterdam deze provisie, participatie van beleid en bij de uitvoering daarvan in de praktijk, Alle kinderen hebben kinderen direct of indirect wordt gediscrimineerd. en protectierechten daadwerkelijk naleeft, is aansluiting gezocht bij de dezelfde rechten en moeten van dezelfde voorzieningen gebruik kunnen uitleg in de General Comments van het VN-Comité voor de Rechten van maken. Voorkomen moet worden dat bepaalde groepen kinderen worden oke bedek hed helde Bh Buchedoos ad eed het Kind (Comité).Hierin zijn vier kernartikelen aangewezen die gelden uitgesloten. Helaas blijken in Amsterdam toch niet alle kinderen gelijk het positieve maatregelen betreffen om gelijkheid als algemene beginselen die moeten worden betrokken bij de interpretatie behandeld te worden. Denk aan de toegang tot gezondheidszorg voor te garanderen en toepassing van alle andere artikelen van het IVRK en daarmee ook kinderen zonder papieren. Maar ook kinderen waarvan de ouders Artikel 3 IVRK geeft aan dat de belangen van kinderen steeds een eerste overweging behoren te zijn, zowel in individuele beslissingen die een kind aangaan als wanneer het gaat om grotere (beleidsmatige) beslissingen. Bovendien behoort duidelijk te zijn hoe de belangen van kinderen worden afgewogen tegen andere betrokken belangen. Het belang van het kind wordt daarbij zwaar gewogen. Zie hiervoor ook de recente publicatie van de Nationale Kinderombudsman ‘In vier stappen naar het beste besluit voor het kind’. Bij artikel 6 IVRK gaat het om het recht op leven en ontwikkeling in de meest ruime zin, lichamelijk, geestelijk, spiritueel, moreel, psychologisch en sociaal. Uitvoeringsmaatregelen die de gemeente neemt of waar de gemeente bij betrokken is, zoals bijvoorbeeld de Verordening Zorg voor de jeugd maar ook de Kernprocedure*, dienen gericht te zijn op het bereiken van een optimale ontwikkeling voor alle kinderen, ook kinderen die vanwege hun kwetsbaarheid extra hulp nodig hebben. Waar kinderen zelf vertellen over de vele hulpverleners waar zij mee moeten praten voordat er daadwerkelijk hulp komt en de lange tijd die daarmee gemoeid is, is het nog maar de vraag of de gemeente daar meer kan doen. Overigens legt artikel 5 IVRK uitdrukkelijk de primaire verantwoordelijkheid voor de zorg, begeleiding en opvoeding van kinderen bij hun ouders. Zij dienen aan deze rol uitvoering te geven op een manier die past bij de leeftijd en de zich ontwikkelende vermogens van het kind. De overheid respecteert deze rol van ouders en biedt indien nodig passende bijstand Artikel 12 IVRK gaat niet alleen over het recht van kinderen om hun mening bij het invullen van die verantwoordelijkheid. De overheid zorgt ervoor te geven over zaken die hen aangaan, maar brengt ook met zich mee dat dat ingevolge o.a. artikel 6 IVRK alle voorzieningen toegankelijk zijn die die mening serieus genomen moet worden. Dit geldt zowel bij het nemen kinderen nodig hebben om zich optimaal te ontwikkelen. Dit past bij van een individuele beslissing over een kind (individuele participatie) als wat we in Amsterdam zien, dat kinderen zich veelal veilig voelen juist bij (beleidsmatige) beslissingen die voor een groep kinderen worden omdat hun ouders voor ze zorgen en de mogelijke gevaren beperken. genomen (collectieve participatie). Door kinderen in de gelegenheid te stellen hun mening te geven, kan worden bepaald wat in het belang van het kind is. Bovendien behoren kinderen toegang te hebben tot toegankelijke, begrijpelijke en niet-gekleurde, onpartijdige informatie. Uit wat kinderen vertellen blijkt dat bij de toegang tot informatie nog wel verbetering mogelijk is, ook over de vraag hoe en waar zij met hun mening terecht kunnen. Bovendien blijkt niet altijd teruggekoppeld te worden wat er met hun mening is of wordt gedaan. Het is in dat verband te hopen dat de “Regelt de toegang tot het voortgezet onderwijs in Amsterdam door loting en matching, adviezen van de recent ingestelde kinderraad en kinderburgemeester de en afspraken van schoolbesturen met de gemeente. terugkoppeling krijgen die artikel 12 IVRK van de gemeente vraagt. Mijn ervaring als kinderrechter en nu als kinderombudsman heeft me geleerd dat het het meest belangrijk is dat kinderrechten en de waarborging daarvan deel gaan uitmaken van het DNA van de mensen die met kinderen omgaan en van het DNA van de stad als geheel. Dat alle burgers, beleidsmakers en uitvoerders zich realiseren dat we de stad maken voor onze toekomst, voor onze kinderen. En dat kinder- rechten ons kunnen leren hoe we dat het best kunnen doen. Zodat het van belang is om meer over kinderrechten te weten. Waarbij ik niet zozeer doel op de details van het IVRK en de General Comments, maar meer op het gevoel dat we voor onze kinderen moeten zorgen, dat we ze moeten beschermen en dat we naar hun mening moeten luisteren en die serieus moeten nemen in al ons handelen. De drie P's uit dit onderzoek. In onderlinge samenhang bezien. 5. PROTECTIE | Protectierechten zijn rechten die gaan over de jongeren die dit toch beschrijven, geven onder andere aan dat zij zich …. . er : ee oi Ik hoor wel jongens praten [over drugs] maar ik denk gevaren en risico's waar kinderen tegen beschermd veilig voelen in de wijk omdat het er rustig is, dat het op en rond school Jongens p g , veilig voelt, en dat ze zich thuis veilig voelen. dat het voor het stoer doen is. Het begint pas in de 4e moeten worden. Zoals het recht op bescherming . . . . [klas], dus bij mij ken ik niemand. (Kind) tegen mishandeling, uitbuiting en geweld. Ik voel me wel veilig thuis. Omdat meestal de deur Over protectierechten werden -onder andere- de volgende vragen aan kinderen en jongeren gesteld: wel op slot zit en dan weet je wel dat niemand Kinderen en jongeren die aangeven zich (soms) onveilig te voelen binnen kan komen. (Kind) noemen hiervoor verschillende redenen. De meest besproken situaties * Wat wil je hierover vertellen? waarin gevoelens van onveiligheid worden ervaren worden in de + Wat zijn de grootste gevaren of risico's waar jongeren in komende paragrafen beschreven. Amsterdam mee te maken hebben? Leg uit. * Heb je het idee dat jijzelf voldoende beschermd wordt Ook geven kinderen en jongeren aan dat ze zich veilig voelen omdat ze tegen deze gevaren of risico's? Leg uit. niet in contact staan met mensen die gevaarlijk kunnen zijn. Doordat ze De meeste Amsterdamse jongeren voelen zich veilig in * Heb jij het idee dat over het algemeen jongeren in zichzelf niet als doelwit zien van criminaliteit of geweld zeggen ze geen Amsterdam. 48% van de jongeren (15 t/m 18 jaar) zegt Amsterdam voldoende beschermd worden tegen deze angst te ervaren. f f f gevaren en risico's? Leg uit. zich zelfs nooit onveilig te voelen in Amsterdam. In de Een kanttekening bij de gevoelens van veiligheid is dat dit niet direct eigen buurt ligt dit percentage nog hoger: 65% zegt betekent dat er geen gevaren of risico's in Amsterdam zijn. Kinderen en zich daar nooit onveilig te voelen. Daartegenover staat jongeren uit buurten waar weinig of juist veel criminaliteit en incidenten 5.1 WAT ZEGGEN DE KINDEREN Ee 50) Nn ‚ wel dat 19% van de kinderen zich soms, en 5% van de 5 voorkomen lijken zich namelijk ongeveer even veilig te voelen. Opmerkelijk EN JONGEREN? daarbij is dat kinderen en jongeren uit buurten waar relatief veel kinderen zich vaak, onveilig voelt in zijn of haar eigen criminaliteit is, vaak vertellen dat zij worden begeleid door hun ouders buurt. (Bron: OIS, 2020) a. Algemeen naar sportles en als zij 's avonds over straat gaan. Ook ouders van Kinderen en jongeren hebben over diverse onderwerpen gesproken die (jonge) kinderen uit wijken met meer criminaliteit noemen dat zij altijd obli nbdessleeses bn het thema protectie betreffen. In de panelgesprekken en interviews is met hun kinderen mee gaan naar school, of dat zij hun kinderen niet _ begonnen met het uitvragen van hun gevoel van veiligheid in algemene alleen laten fietsen of lopen door Amsterdam. Het is dus mogelijk dat gens voelen buk Ee men % zin. Veel kinderen en jongeren geven aan zich over het algemeen veilig het gevoel van veiligheid mede wordt bepaald door de bescherming o 20 40 60 80 100 . . . . en: . . . B vaak ® soms e zelden B nooit te voelen. Vaak vertellen kinderen en jongeren die zich veilig voelen van ouders en de restricties die kinderen en jongeren door hun ouders echter weinig over wanneer en waarom zij zich veilig voelen. Enkele krijgen opgelegd. b. Enge mensen Oo hockeyclub | | Meestal als ik in de middag naar school loop, dan Een onveilig gevoel lijkt vaak samen te hangen met enge mensen die hekken Aant shed hdd Aad 9 a op straat te vinden zijn. Veel kinderen en jongeren geven aan in het van de fiets getrokken en in de bosjes. Heel vervelend komen er mannen. Er zijn er drie en ze zijn echt eng. verleden wel eens een vervelende ervaring te hebben gehad met enge allemaal. Maar het is wel heel fijn want onze club Eentje probeert me een knuffel te geven, eentje kijkt mensen, waardoor ze nu bang zijn of zich onveilig voelen bij het zien van nn pn en ’ nn . … 8 checkt altijd van ‘fiets je in een groepje of met een echt zo eng naar mij en die andere loopt meestal soortgelijke mensen op straat. Ook horen ze vergelijkbare verhalen van vrienden of vriendinnen. De kinderen en jongeren hebben het vooral volwassene. Wij hebben een soort van vast groepje achter me aan. (Kind) over ‘kinderlokkers’, zwervers, junkies of dronken mensen. en dan moet er altijd een volwassene mee en dan voel je je een stukje veiliger. (Kind) Je voelt je veiliger als je met iemand gaat fietsen RETE TTO RET EEE Bij mij waar ik woon heb je zo'n café waar allemaal dronken mannen, omdat daar een seksshop in de mensen [naar toe] gaan die dakloos zijn. (…) Ze gaan buurt was. (Kind) Meerdere kinderen en jongeren benoemen dat zij ervaring hebben hbk aanbeden habedd lon a met het gevoel dat zij achtervolgd werden. Verder beschrijven ze vaak soms gaan ze stelen bij de supermarkt en rennen ze dat mensen op straat schreeuwen, vechten of ruziemaken. Kinderen weg en gaan ze voor mijn deur verstoppen. (Kind) en jongeren ervaren ook dat er veel zwervers rondlopen in parkjes, onder bruggen, en bij speeltuintjes. Enkelen geven ook aan wel eens " aangeraakt te zijn of dat ze worden aangesproken. De oplossing die de Een groepje vrienden van mij hebben wel eens meeste kinderen en jongeren hanteren is om plekken waarvan bekend meegemaakt dat ze lastig gevallen werden door is dat er enge mensen rondlopen zoveel mogelijk te vermijden. Indien = n en - - oms is er een vrouw, we noemen haar gekke vrouw, jongens, aangeraakt en zo. Ik denk dan ik had het ze hen toch tegenkomen, rennen de kinderen en jongeren weg. ie, 7 en ze ging soms achter ons aan rennen en op het speel- kunnen zijn, ook al fiets ik niet alleen. (Jongere) ef plein ging ze zitten en kinderen uitschelden. (Kind) c. Verkeer d. Criminaliteit Ik moest een keer om 20 uur naar de winkel. Ik nam Vooral ouders lijken zich zorgen te maken over de veiligheid van hun Er zijn door de kinderen en jongeren niet veel incidenten beschreven mijn nichtje mee, ze is 10 en er was een man die (jonge) kinderen in het verkeer. Kinderen en jongeren zelf noemen wel die direct over criminaliteit gaan. Wel zien sommige jongeren dat er dronken was en probeerde ons te lokken in zijn busje dat er soms sprake is van gevaarlijke situaties, maar lijken zich hierdoor veel drugs worden gebruikt. Verder beschrijven enkelen een inbraak Re Î niet vaak onveilig te voelen. Ouders vertellen echter vaak dat ze hun thuis of vandalisme op school. en wij zijn weggerend. (Kind) kinderen niet alleen laten lopen of fietsen, wat mogelijk bijdraagt aan het veilige gevoel dat kinderen hebben in het verkeer. Er zijn drie jongens die een beetje gevaarlijk doen. iets zal overkomen in het verkeer en ze zich voor het grootste deel veilig , , Î len, noemen ze wel enkele situaties die gevaren met zich mee kunnen TELE EEEN VENS Elf Li CAS (SEL (LN In Zuidoost, daar zijn vaak gekke mensen op straat en voeren, Sevar oe en Î brengen. Zo ervaren ze dat veel verkeersgebruikers zich niet aan de junkies, dat heb ik ook gezien. (Kind) verkeersregels houden; mensen rijden door rood, rijden te hard, en verlenen geen voorrang bij zebrapaden. Bovendien wordt vaak genoemd dat het erg druk is in Amsterdam en dat er veel toeristen zijn die de Ik woon in een flat en soms gaan er mensen naar verkeersregels niet naleven. Kinderen en jongeren geven aan zelf manieren 7 te hebben gevonden om met deze verkeerssituaties om te gaan, binnen die daar niet horen. Zij maken de deur kapot 7 , bijvoorbeeld door altijd goed te kijken en niet te vertrouwen op de na- en gaan vechten. Dan ben ik bang dat er mensen ik A Adlhnbe ded Added iik ded el de leving van verkeersregels door anderen. Soms geven ze echter toch aan zijn die daar niet horen. (Jongere) Dat zijn plekken waar elk kind van weet je komt zich alsnog onveilig te voelen door de verkeerssituatie. daar niet! Daar worden kinderen verkracht vooral jongetjes. (…) We blijven daar met z'n allen weg. Wat ik wel vervelend vind is dat het zo ontzettend (Jongere) druk is in Amsterdam en dat er zo veel toeristen zijn die niet opletten en mensen die door rood rijden. En die drukte vind ik niet fijn en dan voel ik me ook niet veilig. (Kind) e. Messen Hoewel de kinderen en jongeren die zijn gesproken meestal geen contact Veel kinderen en jongeren weten dat er jongeren zijn die messen bij lijken te hebben met de jongeren die messen bij zich dragen, zijn lide he A en ik Bh zich hebben en welke jongeren dat zijn. Echter ervaart een groot deel sommige kinderen toch soms bang. Ze durven niet tegen hun school of Een vriend van mij zit op kookschool en die messen van deze kinderen en jongeren dat niet als een direct gevaar. Ze leggen ouders te zeggen dat er kinderen met messen zijn, omdat ze dan bang raken heel snel kwijt. Vervolgens wordt er dan gedreigd soms uit waarom jongeren messen bij zich hebben, en denken dat ze zijn bedreigd te worden. , dat er wordt gestoken. Of er wordt gewoon ingebroken zelf niks met de jongeren of hun messen te maken hoeven te hebben als ze dit niet zelf opzoeken. Ze lijken zich dan ook meestal niet onveilig te Heb je weleens een mes gezien op school? bij het keukentje. Ja, dat is best wel gestoord. (Jongere) voelen door jongeren met messen. Ja, ik ben bang dat als ik wat zeg dat ze dan iets met Waarschijnlijk had die jongen die een mes had me gaan doen. (Kind) meegenomen een mes mee om iets anders te doen Ik heb wel eens messen op school gezien, soms [is er en waarschijnlijk om stoer te doen. (…) Vaak doen ze on 8 een] kluisjescontrole en politie komt langs en dan zie Opvallend is hoeveel kinderen en jongeren een situatie beschrijven waarin en alleen om stoer te doen. (Kind) zij zelf of een leeftijdgenoot betrokken zijn geweest bij een incident met NK he ted Ade hen bss een mes. Het op zak hebben van messen lijkt onder zowel kinderen als ken zelf veel mensen die wel hebben en het gebruiken jongeren en zowel op school als daarbuiten een onderwerp dat breed voor het “droppen”. Op elke school heb je wel messen. leeft. Ja, hij bedoelde het als een grapje. (Kind) . Wat is dat [droppen]? Ja, ik heb dat ook zo gevoeld, een jongen in de bus neemt [hem] ook de bus in en dan laat hij het [mes] Dan gaan ze kinderen uit laten kleden en alles van zien en dan denk ik dat hij me gaat steken. (…) We diegene stelen en dat is dan bij iemand die je niet Ik vind niemand wordt zomaar gestoken of er gebeurt zaten in de bus en hij zei je moet je mond houden en WEEp BEN VEEG ALGEN EEn En IEEE EE nad A ek DA ddie ld LA toen had hij het mes gepakt en wilde zo bijna in mijn LEES EE EET Ae ONES) (Jongere) been steken. (Kind) f. Drill rap Eén op de twintig jongeren (15 t/m 18 jaar) zegt Het luisteren van drill rap hangt volgens kinderen en jongeren soms samen Je kunt niet een kind verbieden om naar drill rap te zelf in de afgelopen 12 maanden iemand te hebben met het dragen en gebruiken van messen. De drill rap zou sommige luisteren. (…) Zolang kinderen bezig zijn met dingen aangevallen, mishandeld of daarmee te hebben gedreigd. jongeren aansporen om messen te gebruiken om te dreigen of geweld die ze leuk vinden dan doen ze niks. Je hebt ook te gebruiken. Na een jarenlange daling van de jeugdcriminaliteit, brave kinderen maar ze luisteren wel naar drillrap (…) is er in 2019 voor het eerst weer een toename omdat iedereen het luistert. (Jongere) ' ' Ik merk dat hoe vaker zij naar drill rap luisteren geregistreerd. Zuidoost is daarvan uitgezonderd, daar daalde de jeugderiminaliteit van 4,5% naar 3,8%. TES TELEN HE GEE GLE SE AEL (Bron: OIS, 2020) uitproberen. (Jongere) g. Verschil tussen buurten Door verhalen over diverse buurten en incidenten die zich daar hebben Er zijn echter ook jongeren die aangeven dat drill rap een trend is, afgespeeld, voelen sommige kinderen en jongeren zich in bepaalde waar niet per se messen aan te pas hoeven te komen. Jongeren die buurten onveilig. De ervaring van de kinderen en jongeren is dat ze ne meedoen met drill rap hebben volgens deze jongeren ook niet altijd de zich vooral bang voelen in de Bijlmer en andere buurten in Amsterdam a en intentie om geweld op te zoeken. Zuidoost (Ganzenhoef, Kraaiennest, Amsterdamse Poort, Holendrecht). Ze geven aan zich onveilig te voelen doordat (ze hebben gehoord dat) er veel gevaarlijke mensen rondlopen en er meer incidenten gebeuren in Ik ken mensen die drill rap doen maar ze willen niet dan in andere wijken. dat mensen met messen lopen het is gewoon een trend. (Jongere) Het lijkt alsof deze gevoelens van onveiligheid vooral zijn ontstaan door verhalen die de kinderen en jongeren hebben gehoord van anderen. h. In het donker Ik merk het wel op straat maar er gebeurt niks met Slechts enkele kinderen en jongeren benoemen dat zij zich onveiliger Ik zat op scouting bij Sloterplas en iedereen fietste de mij. Als ik hoor dat iemand is doodgeschoten gaat het voelen als het donker is. De kinderen en jongeren die hier over beginnen andere kant op, en ik moest als enige alleen fietsen rtl miet sali nEmteeden ef za. HEt Pen dln dE 1 noemen het donker tevens vaak in combinatie met andere factoren die " en je li e hun veiligheidsgevoelens beïnvloeden, zoals enge mensen. Wel geven en van mijn moeder mocht ik dan niet in mijn eentje bijvoorbeeld gevaar loop, maar ik ben niet iemand die meerdere kinderen en jongeren aan dat ze in het donker niet meer de naar Sloterplas fietsen om acht of negen uur. Het is echt met mensen in de Bijlmer omgaat. (Kind) straat op gaan of mogen, of bepaalde routes ’s avonds niet nemen omdat niet zo goed verlicht en er zijn ook niet veel mensen het slecht verlicht is. Kinderen en jongeren geven bovendien aan het , , , . . : ee. dus dan merk ik wel dat het lastiger is. (Jongere) fijn te vinden als er meer verlichting zou zijn. Eên jongere geeft aan zich dan ook veiliger te voelen. Het is mogelijk dat het geringe aantal onveiligheidsgevoelens in het dak kbedkdkkndsnb hekonhaihdhe donker zo laag is doordat het donker veelal wordt vermeden. Kinderen IJ en Zuidoost dat zijn andere gevaren. Nieuw-West is en jongeren geven aan 's avonds niet alleen over straat te gaan, thuis ek kk hd heen heih ld Lde meer sexting en gebruiken van social media. Centrum te blijven of slecht verlichte delen van de stad te vermijden. Het zou ik me veiliger voelen. Dan heb je beter zicht. Ik fiets DS , , kunnen dat ze hierdoor geen of minder negatieve ervaringen hebben daar langs de Amstel. (Kind) en Zuid is dan meer drugs aanwezig en geweld. met het donker. (Jongere) Ik ga met OV naar school en vorig jaar ging ik met de fiets. Het is veiliger. Ik moest eerst fietsen waar Na 18:00 uur ga ik niet naar buiten. Hier wordt er ook Een enkele keer wordt gesproken vanuit eigen ervaringen in verschillende wijken, doordat een jongere bijvoorbeeld in twee wijken heeft gewoond of mensen gestoken worden. Het is daar echt donker. vaak gevochten en dat is eng, want je wilt er niet een vriend(in) in een andere wijk woont waar samen wordt afgesproken. Heel donker. Ik voelde me onveilig. Eigenlijk bleef ik inmengen. (Kind) Jongeren die zelf in de wijken wonen die door andere jongeren als minder 8 … . .. . . gewoon binnen vooral als het donker was. (Jongere) veilig worden ervaren (zoals Zuidoost) lijken minder verschil tussen de wijken te ervaren. i. Straatcoaches en î k. Sexting en social media De meeste kinderen en jongeren hebben wel eens een straatcoach Dasnel held ie dd ksa lk Social media wordt door enkele kinderen en jongeren ervaren als een gezien. Vooral bij winkelcentra beschrijven ze dat er straatcoaches je politie dan denk je van wat heb ik gedaan? Ik ben bang middel waar volwassenen weinig zicht op hebben, waardoor er makkelijk aanwezig zijn. Veel kinderen en jongeren geven aan het goed te vinden en dan denk ik oh nee zij komen voor mij. (Jongere) misbruik van kan worden gemaakt. Zo beschrijven ze dat bij fysieke ruzies dat straatcoaches er zijn, maar dat de uitvoering en aanwezigheid beter op school snel wordt ingegrepen, maar dat er veel minder toezicht is kan. De wens die herhaaldelijk wordt uitgesproken is dat straatcoaches indien online ruzie wordt gemaakt. Op groepsapps van bijvoorbeeld een niet alleen bij het winkelcentrum blijven staan, maar dat zij zich verder klas is vaak geen controle door volwassenen. Enkele keren wordt er via zouden moeten verspreiden door de gehele wijk. Kinderen en jongeren j- Klimaat sociale media gedreigd, maar niet alle kinderen en jongeren lijken zich denken dat de zichtbaarheid van straatcoaches kan helpen, zodat zij hen Enkele kinderen noemden ook het klimaat als een oorzaak voor gevoelens hierdoor ook onveilig te voelen. direct kunnen aanspreken als incidenten zich voordoen. Ook denken van onveiligheid. Zij zeggen er wakker van te liggen en paniek te krijgen ze dat incidenten minder snel voor zullen komen, omdat bekend is dat als ze (te veel) denken aan het klimaat. de straatcoaches connecties hebben met de politie. Er zijn echter ook Soms appten we ook met elkaar en dan werd hun jongeren die aangeven dat het fijn is als straatcoaches los worden gezien OTA RATTEN RE telefoon afgepakt en dan ging iemand FaceTimen in van de politie, omdat ze bij politie snel het gevoel hebben dat ze iets Ni an verkeerd hebben gedaan. Een straatcoach is ten opzichte van de politie plastic, het ijs smelt [en] Nederland is een polder. (Kind) hdd bk Aa henkk een toegankelijk en vertrouwelijk figuur, die mogelijk meer kan bereiken in elkaar slaan. dan politie die als eng wordt ervaren. Een andere jongere zegt zich geen zorgen te maken om het klimaat, Oké (….) en voelen jullie je dan ook bedreigd? omdat hij er geen invloed op heeft. De gemeente zou meer mensen kunnen inzetten en en meer verlichting. Ik had laatst in Beatrixpark, [toen] TemEER EEEN EEN Ger ERMEER Batik et hen g eed edad over aan de volwassenen en activisten. Ik denk er wel Abt dekbedden over na, over de dieren en het koraal. Maar ik kan er eens waarom en er was niemand om te helpen. niet veel aan doen. (Jongere) (Jongere) Sexting lijkt een specifieke vorm van cyberpesten, waarbij meisjes worden gevraagd of uitgedaagd om seksueel getinte content te sturen. ne nn 5.2 SPECIFIEKE UITKOMSTEN Aangegeven wordt dat het (verbale) geweld het meest voorkomt als er heheh Adhd ha KWETSBARE DOELGROEPEN sprake is van een groepsverband en/of een lager schoolniveau waar dan jongens, jongens komen er mee weg. Het begint kritisch denken niet wordt aangeleerd. Er is onder de LHBTIQ+- bij een stukje aandacht. Het zijn kwetsbare meisjes LHBTIO+ jongeren daarom behoefte aan meer voorlichting en informatie voor pr ds jn … tal t slet a. Q alle kinderen en jongeren, om acceptatie te vergroten en daarmee de in adhd ahd Een groot deel van de gesproken LHBTIQ+-jongeren geeft aan zich even kans op geweld te verkleinen. (Jongere) (on)veilig te voelen als andere Amsterdamse jongeren. Zij noemen daarbij grotendeels dezelfde gevaren waar ze mee te maken hebben. Enkele Worden jullie door medeleerlingen en LHBTIQ+-jongeren noemen ook gevaren die specifiek te maken hebben docenten geaccepteerd zoals je bent? met het feit dat zij LHBTIQ-+ zijn. Er wordt in dat geval gesproken over Een jongere legt uit dat sexting in sommige buurten meer voorkomt dan onveilige gevoelens door verbaal en non-verbaal geweld. Door verhalen Nee. (Jongere) in andere buurten. Zo ervaart zij dat sexting in Nieuw-West een groter over aanvallen op deze groep voelen zij zich zelf soms ook onveilig PEET probleem is, terwijl in het centrum en Zuid meer gevaren als drank en en bang. Hoewel de jongeren niet altijd aangeven zich ook onveilig te i 9 drugs een grotere rol spelen. voelen door het geweld, noemen meerdere jongeren dat ze wel eens Bij VWO word je meer geaccepteerd dan havo en worden uitgescholden. vmbo. (Jongere) Kanttekening bij het aankaarten van sexting en social media is dat in slechts vier gesprekken dit onderwerp door kinderen, jongeren of hun Het helpt als scholen een Gender and Sexuality Alliance (GSA) hebben ouders wordt genoemd. ingericht. Leerlingen die zich hierbij aansluiten willen dat iedereen op school de vrijheid heeft om te zijn wie hij of zij wil zijn. Eén op de tien 15-18 jarige Amsterdammers geeft aan Uit landelijk onderzoek van Movisie blijkt dat LHBTIQ+ zelf te maken hebben gehad met online pestgedrag. Laatst op school bij mij was er een haatgroep leerlingen meer risico lopen op het ervaren van geweld (Bron: OIS, 2020) aangemaakt voor een jongen die bij mij op school zit, dan heteroseksuele leerlingen. Ook worden zij vaker die ook bij de GSA zit, die openlijk een gay is. Er zijn gepest, zowel online als in persoon. De helft van de dingen geroepen zoals [scheldwoord, red.] en dat soort LHBTIQ+ jongeren heeft in het afgelopen jaar een dingen en allemaal in de groepsapp. Gelukkig had hij negatieve reactie gekregen over zijn of haar seksuele TT wel de GSA die hem soort van opving. (Jongere) voorkeur. Zij hebben daarnaast vaker te maken met > _Exposen is een term die jongeren gebruiken voor het ontmaskeren van een persoon die te zien is in een seksueel getinte foto of video. a ol A nblke eelt (Sielak OIS, 2020) b. Kinderen en jongeren in armoede 5.5 WAT WILLEN DE KINDEREN De kinderen en jongeren die in armoede leven hebben in de gesprekken Ja, ik heb een mes gezien maar dat is normaal toch. 2 niet aangegeven specifieke gevaren of benadeelde situaties wat betreft Bij ons is het normaal, maar ik weet niet of het in EN JONGEREN? protectie te ervaren. Hoewel zij zich ook soms onveilig voelen, incidenten Nederland of Europa normaal is. (Jongere) . 3 hebben meegemaakt, en wensen en behoeften hebben als het aankomt Straatcoaches verspreid door de wijk op protectie, koppelen zij dit niet aan hun specifieke situatie. De ervaringen Zoals beschreven noemen kinderen en jongeren dat straatcoaches met bescherming en veiligheid van de kinderen en jongeren uit deze zich meer zouden moeten verspreiden door de wijk, zodat zij kunnen kwetsbare doelgroep lijken daardoor vergelijkbaar met de ervaringen ingrijpen bij incidenten indien nodig. Ze geven bovendien aan zich dan zoals beschreven in voorafgaand hoofdstuk. ook veiliger te voelen en verwachten dat incidenten hiermee voorkomen Ik geef Amsterdam een 8, omdat als ik kijk naar mijn kunnen worden. c. Gevluchte en/of ongedocumenteerde eigen land dan is Amsterdam veiliger. (Jongere) kinderen en jongeren Voorlichting en bewustwording Kinderen en jongeren die gevlucht zijn uit een ander land lijken zich Over diverse onderwerpen en mogelijke gevaren wordt door kinderen en veiliger te voelen dan andere jongeren in dezelfde wijken. Ze beschrijven jongeren voorlichting en bewustwording genoemd om dit te voorkomen dezelfde situaties en gebeurtenissen met bijvoorbeeld enge mensen, messen Wel geven ongedocumenteerde jongeren aan zich snel onveilig te voelen of verminderen. Zo ervaren kinderen en jongeren dat zij zelfverzekerder en criminaliteit, maar vertellen hier pas over als er specifiek naar gevraagd in situaties waar de politie bij betrokken is of kan worden. Omdat zij zijn geworden door trainingen die informatie geven over onder andere wordt. Wanneer het thema protectie wordt besproken benoemen de kinderen geen papieren hebben, proberen zij de politie te allen tijde te ontwijken. sexting, cyberpesten en social media. Ook bewustwording wat betreft en jongeren vaak dat ze zich veilig voelen en ze geen gevaar lopen. Ook houden zij zich daarom afzijdig van jongeren die zich bezig houden (de gevolgen van) drill rap en steekpartijen lijkt sommige jongeren effectief met criminaliteit. om geweld tegen te gaan. Bovendien is onder LHBTIQ+ jongeren behoefte Het gevoel van veiligheid lijkt samen te hangen met hun verleden in aan meer voorlichting over gender en seksualiteit, om stereotypen en een soms onveiliger herkomstland, waardoor Amsterdam relatief veilig Wat vind jij het grootste gevaar of het grootste risico geweld tegen te gaan en begrip te bevorderen. Diverse kinderen en aanvoelt voor deze kinderen en jongeren. Indien de kinderen en jongeren dat je in Amsterdam loopt? jongeren wensen dus meer informatievoorziening en bewustwording in zelf niet betrokken zijn bij een incident in Amsterdam, lijken ze zich niks de vorm van voorlichting, om zo goed mogelijk beschermd te worden aan te trekken van enge mensen, messen en criminaliteit. Dat de politie mij aanhoudt. (Jongere) tegen gevaren en risico's waar zij mee te maken hebben. Hij heeft meer dingen dan dit gezien, daarom is dit gewoon geworden. (Voogd jongere) Minder enge mensen op straat De reden dat ik niet [aan sexting] doe is omdat ik De meeste gevoelens van onveiligheid onder kinderen en jongeren zijn zelfverzekerd ben en meisjes kunnen weerbaar vanwege de aanwezigheid van enge mensen. Hoewel deze wens niet worden gemaakt door voorlichting. (Jongere) direct wordt uitgesproken, lijken de meeste kinderen en jongeren zich belemmerd te voelen om alleen of 's avonds de straat op te gaan vanwege enge mensen. Minder jongeren met messen op zak 8 Kinderen en jongeren geven niet concreet aan dat zij behoefte hebben heh daden ak lebsdlsdekch nd ddie ale he aan minder messen onder jongeren. Toch blijkt uit de gesprekken dat gevolgen [van drill rap en met messen lopen]. ze er moeite mee hebben dat zoveel jongeren messen bij zich dragen. Kinderen meer bewust maken van de gevaren Zoals is beschreven, lijken veel gevoelens van onveiligheid en incidenten te maken te hebben met dit onderwerp. De relatie met drill rap wordt hdd da adhd hierbij genoemd, als ook de angst om over de aanwezigheid van messen te spreken met volwassenen. Verlichting Veel kinderen en jongeren geven aan in het donker niet meer de straat op te gaan. Dit komt deels omdat hun ouders hen deze restrictie hebben opgelegd, als ook door hun eigen gevoel van onveiligheid in het donker. Meerdere kinderen en jongeren geven aan dat ze verwachten zich veiliger te voelen als het op straat beter verlicht is. 6. PARTICIPATIE | Participatierechten zijn rechten die gaan over het 6.1 WAT ZEGGEN DE KINDEREN Vooral jongeren geven aan betrokken te worden bij belangrijke beslissingen luisteren naar, informeren van en betrekken van EN JONGEREN? in hun leven. Het meest genoemde voorbeeld is het mogen kiezen , , , welke middelbare scholen op de voorkeurslijst worden geplaatst. kinderen. Kinderen moeten hun mening kunnen Over andere onderwerpen praten jongeren ook mee, maar of ze serieus geven over zaken die hen aangaan; afhankelijk van de a. Algemeen worden genomen is een ander verhaal. Daar hebben veel jongeren hun leeftijd en ontwikkeling van het kind. Enerzijds is gebleken dat kinderen en jongeren weinig ervaring hebben twijfels over. Vaak wordt er niet teruggekoppeld wat er wordt gedaan met inspraak en participatie. Zij weten vaak niet wat deze termen inhouden. met hun ideeën. In sommige gevallen is het duidelijk dat er niets mee Over protectierechten werden -onder andere- de volgende vragen Anderzijds geven kinderen en jongeren aan dat zij de kans krijgen om hun wordt gedaan. Opvallend is dat veel kinderen buiten school en hun aan kinderen en jongeren gesteld: mening te geven en zich over het algemeen gehoord te voelen. Kinderen eigen gezin niet weten waar ze naar toe zouden kunnen gaan met hun vertellen dat er naar hen wordt geluisterd en dat ze zich begrepen voelen ideeën en meningen. e Wat wil je hierover vertellen? door de volwassenen om hen heen. Ouders van jonge kinderen (0-8 jaar , Geef eens een voorbeeld van dat er echt goed naar je oud) geven aan dat zij het belangrijk vinden dat kinderen mee mogen mening is geluisterd. Hoe, wat, waar, met wie, waarom? praten, maar dat ze zich tegelijkertijd afvragen of ze dat durven. Ik vind niet dat er naar de gemiddelde jongere in * Geef eens een voorbeeld van dat er niet goed naar je Amsterdam geluisterd wordt, het is meer wie het mening is geluisterd. Hoe, wat, waar, met wie, waarom? VEER EATEEE ES TTET EECNNNde N Tote TE e Heb jij het idee dat er goed naar jou wordt geluisterd? Leg uit. Ja, ik vind het heel goed dat er gekeken wordt naar , Heb je het idee dat je echt invloed hebt op grote wat zij ervaren, omdat wij als volwassenen vaak beslissingen in je leven? Leg uit. beslissingen maken voor kinderen. Kinderen die mee e Heb je het idee dat je voldoende informatie hebt over ee Kinderen geven dus aan dat door hun eigen (familie-)omgeving vaak naar belangrijke beslissingen? Leg uit. kunnen praten vind ik alleen maar goed, kinderen hen geluisterd wordt. Daar staat tegenover dat zij geen voorbeelden geven , Heb je het idee dat er over het algemeen goed naar mogen vaker ook meepraten met inrichten van van collectieve participatie. Als een beslissing een hele groep aangaat jongeren in Amsterdam wordt geluisterd? Leg uit. schoolpleinen. Ik vind dat kinderen veel moeten lijken kinderen minder mogelijkheden te hebben tot inspraak. kunnen meepraten als het gaat over buitenspeelplekken en pesten hoe ze daar zelf ernaar kijken en misschien hoe dat voorkomen kan worden. (Ouder) b. School De meeste kinderen en jongeren ervaren dat er goed naar hen wordt Die jongerenrechtbank lost kleine conflicten op tussen Ik bespreek bewust niet dingen met mijn ouders,omdat geluisterd op school. Kinderen weten de leerkracht en jongeren hun de leerlingen. Bijvoorbeeld bij een schorsing of als het vanuit hun referentiekader vaak dingen zijn die slecht mentor, decaan of zorgcoördinator te vinden als ze hun nodig hebben. er iets is gebeurd dan lossen zij dat op. Alle scholen zijn, die ik wel weer wil. Ik mag niet logeren met jongens Kinderen en jongeren geven aan dat ze op school gestimuleerd worden a a om met elkaar in discussie te gaan. Ouders van jonge kinderen (0-8 moeten dat hebben. Ook degene die de ruzie niet start, maar dat vind ik onzin want ik heb een vriend. Dan wordt jaar oud) hebben ook het idee dat kinderen uit deze leeftijdscategorie krijgt naast de starter een time-out. Ook indien ergere er echt niet naar me geluisterd. Ik denk dan het is mijn worden gehoord. Een klein aantal kinderen voelt zich niet gehoord op dingen worden gedaan/gezegd krijg je een time-out. leven en ik mag het leiden hoe ik het wil leiden. Ik denk school maar dit zijn er niet veel. Daartegenover staat een grotere groep , , , , , , se Het helpt want je kan dan je verhaal vertellen. En misschien dan ik mag het niet maar ik doe het toch. Vrienden jongeren die zich niet gehoord voelt op school. Eén jongere gaf aan dat hij denkt minder goed gehoord te worden door zijn meester vanwege zijn er kinderen die afweten van je verhaal en zij kunnen van mij mogen blowen thuis en dat doen ze niet vaak. zijn huidskleur. jouw verhaal bevestigen. (Jongere) Mensen die het niet mogen doen het vaker. (Jongere) Ze vonden het raar dat ik een commissie wilde opstarten, mijn mentor zei ‘ga dat in jouw eigen land c. Thuis d. Organisaties maar doen’. (Jongere) Veel kinderen en jongeren ervaren dat er goed naar hen wordt geluisterd Het is belangrijk voor kinderen en jongeren dat, als hen om hun door hun ouders. Ouders luisteren naar de behoeften die kinderen en mening wordt gevraagd, er ook daadwerkelijk iets mee gedaan wordt. jongeren hebben in hun vrije tijd, over schoolgerelateerde zaken maar Jongeren hebben soms de ervaring dat hun mening wordt gevraagd ook als het gaat om behoeften rondom wonen. Jongeren geven aan dat door organisaties, maar ze zien vervolgens niets terug van hun inbreng. ze mee mochten beslissen over naar welke middelbare school ze zouden Dit leidt tot teleurstelling. Als het gaat om formeel georganiseerde collectieve participatie binnen gaan. Een kleiner groepje jongeren voelt zich niet serieus genomen scholen noemen de meeste kinderen en jongeren de leerlingenraad. door zijn/haar ouder(s) en zegt dat zij om die reden bewust bepaalde De meningen verschillen over of er goed naar de leerlingenraden wordt dingen niet bespreken. Dit leidt in sommige gevallen tot situaties waarin Of wij dingen kunnen bedenken: activiteiten voor geluisterd. Daarnaast wordt door een groep jongeren de jongeren- het kind geen hulp durft te vragen voor serieuze problemen. jongeren en wij besloten te koken en dansen en voetbal. rechtbank genoemd als een manier waarop leerlingen zelf mee mogen en bepalen over oplossingen voor conflicten binnen de school. ASA Ah liebe ade haben niet dansen. (Kind) Ook binnen de jeugdhulp hebben jongeren de ervaring dat ze veel moeten Kinderen hebben ervaring met de gemeente die bewoners betrekt bij ook echt naar ze geluisterd gaat worden door de gemeente, ze ervaren vertellen, maar weinig terug zien van hun inbreng in de behandeling. de inrichting van speeltuinen en schoolpleinen. In sommige gevallen dat het opstarten van de kinderraad moeizaam verloopt. De volgende quote laat zien hoe een kind deze gesprekken met veel mochten kinderen hier niet over meepraten en ouders wel, dit werd verschillende professionals ervaart. als oneerlijk ervaren. Andere kinderen benoemen juist dat zij wél mee Een jongere merkt op dat er veel manieren zijn voor kinderen om poli- mochten praten over hoe de speeltuinen er bij hen uit moesten komen tiek actief te zijn maar dat er minder mogelijkheden zijn voor jongeren En heb jij zelf ook gesprekken met de mensen zoals te zien. Kinderen keken hier positief op terug. Ook ouders van jonge van 12 tot 18 jaar oud. Veilig Thuis en Samen doen? kinderen (0-8 jaar oud) hebben het gevoel dat hun kinderen worden gehoord door de gemeente. Met heel veel mensen. Ik denk 7 of 8 mensen. Ze Je ziet wel dat er een kinderburgermeester en luisteren dan geven ze het door en dan komt er weer TT Den kinderraad is. Dat is meer voor basisschoolkinderen hhaha best wel groot plein met een heel klein speeltuintje met bead bleak dok: beiden beed ed ld bomen enzo. Dus toen werd er een bord neergehangen Wenders) met: wat wilt u dat komt in de speeltuin? Toen zeiden e. Gemeente heel veel mensen dat ze een trampoline of schommel Kinderen en jongeren geven aan goede ideeën te hebben die ze zouden wilden. Een trampoline konden ze niet regelen dus toen Een jongere opperde het idee van een jongerenburgermeester: willen realiseren in Amsterdam. Sommigen weten waar of bij wie ze , , hiermee terecht kunnen, anderen weten dit niet. Door een betere ZEGE SEN EES EEN EDEL IS GEN EAE informatievoorziening over de mogelijkheden op dit gebied, zou het groot succes ook. (Kind) Het hoeft niet iemand te zijn die zo invloedrijk is volgens jongeren al veel duidelijker kunnen worden. Sommige jongeren TVETER EM Tete vinden dat zij onvoldoende invloed hebben op beleid dat hen aangaat. heeft en de stem van jongeren laat horen binnen Kinderen die actief betrokken zijn bij de Gemeente Amsterdam, ERE) Ik weet wel dat er met de milieustaking niet veel bijvoorbeeld door een kidscoalitie in hun stadsdeel, geven aan dat er ' 8 . echt naar hun ideeën wordt geluisterd en er bekeken wordt in hoeverre wordt gedaan. Over klimaatverandering wordt niet ee het haalbaar is. Wel vragen deze politiek actieve kinderen zich af in echt goed geluisterd. (Jongere) hoeverre er naar andere kinderen wordt geluisterd, die minder goed weten waar ze terecht kunnen met ideeën of waar ze informatie kunnen vinden over de zaken die hen aangaan. Er is ook gesproken met twee kinderen die deel uitmaken van de kinderraad. Zij weten nog niet of er 6.2 SPECIFIEKE UITKOMSTEN soms want hij gelooft bijvoorbeeld niet dat het een Ja, ik kan inmiddels meepraten en meedoen en ik ding is, hij is van ‘je bent gewoon een man of een luister en ik ben dankbaar. (Jongere) KWETSBARE DOELGROEPEN vrouw en alles wat daartussen gezet wordt dat is a.LHBTIQ+ gewoon niet waar’. (Jongere) LHBTIQ+ jongeren schetsen verschillende ervaringen als het gaat om participatie. Een aantal jongeren geeft aan dat er goed naar ze wordt Op school wordt er geen aandacht gegeven aan wat specifiek gevluchte geluisterd op school. Sommige jongeren zijn deelnemer van de Gender jongeren nodig hebben terwijl ze dat wel zouden willen. and Sexuality Alliance (GSA) van hun school. Zij ervaren soms dat hun LHBTIQ+ jongeren geven over het algemeen aan dat er goed naar hen school niet wil luisteren naar de ideeën van de GSA. Zo zou er meer wordt geluisterd door organisaties en de gemeente Amsterdam. Wordt er veel aandacht besteed aan iemand cultuur, voorlichting over LHBTIQ+ gegeven moeten worden. gewoontes en behoeftes van jullie? Wordt er wel eens gevraagd wat je zal willen hier op school? Ik was bij een bespreking met de GSA en daar liep een Er is bijvoorbeeld een verzorgingshuis in het centrum, : : CT LTN leraar langs en die zei van ‘oh wat is dit?’ En ik zei dit is de hebben we een evenement georganiseerd, zitten veel roze GSA de vertegenwoordiger van de LGBT en hij zei van ‘oh ouderen. Om onze verhalen te delen. Ook organisaties, ee. . ‚ 8 en " " ee Jij niet? Zouden jullie dat willen? ja dat is eigenlijk ook alleen maar bullshit he?” bedrijven en lokale organisaties doen ook mee, en En toen is hij weer weggelopen. (Jongere) omarmen dit. (Jongere) , me Wie wil dat niet? ledereen wil zijn stem laten horen toch? (Jongere) De meeste jongeren worden thuis geaccepteerd zoals ze zijn. b. Kinderen in armoede Een enkeling voelt zich niet serieus genomen door zijn gezin. Kinderen in armoede ervaren geen verschillen op het gebied van participatie in vergelijking tot andere kinderen. Het was zelfs moeilijk geweest om aan mijn eigen broertje c. Gevluchte en/of ongedocumenteerde kinderen uit te leggen waar ik precies op viel. Ook aan mijn vader Gevluchte kinderen ervaren dat zij inspraak hebben. Sommige gevluchte kinderen geven aan dat ze terug willen naar het land van herkomst maar ze begrijpen dat dat niet kan. Eén kind geeft aan dat hij naar een bepaalde school wil gaan omdat 6.3 WAT WILLEN DE KINDEREN Ook wordt opgemerkt dat kinderen wel de kans krijgen om hun stem te daar meer Nederlandse kinderen zijn waar hij Nederlands van zou EN JONGEREN? laten horen als ze die mogelijkheid actief opzoeken. Kinderen worden kunnen leren maar daar wordt (nog) niet naar geluisterd. in de gemeente vertegenwoordigd door een kinderburgermeester. Voor In de gesprekken met kinderen en jongeren komen de volgende adviezen jongeren bestaat op dit moment nog geen vertegenwoordiger. naar boven. Ik wil niet op deze school zitten. Ik heb veel vrienden daar die met mij Arabisch praten, ik wil Nederlands Koppel terug wat je met de input van kinderen Î en jongeren hebt gedaan kheden ed hd Kinderen en jongeren willen een terugkoppeling krijgen over wat er is andere klas en dat heb ik zeg tegen de juf gezegd maar gedaan met hun ideeën. Zo lang dit niet gebeurt, blijft het onduidelijk ik moet wachten. (Jongere) voor hen of er Écht naar hen wordt geluisterd. Verbeter de informatievoorzieningen voor kinderen en jongeren Kinderen en jongeren raden de gemeente aan om de informatie- voorzieningen te verbeteren. Veel kinderen en jongeren weten op dit moment nog niet waar ze informatie die belangrijk is voor hen kunnen vinden. Als ze hulp nodig hebben vragen ze het op school, als daar geen antwoord komt weten ze niet hoe verder. Daarnaast weten ze ook niet waar ze naar toe kunnen met goede ideeën, en hoe ze die kunnen realiseren. Voer de Jongerenrechtbank in op alle scholen De jongeren die momenteel op school met een jongerenrechtbank werken zijn daar erg enthousiast over. Hun aanbeveling voor de stad is om dit door te voeren op alle scholen. Geef jongeren meer invloed op het beleid dat hen aangaat Jongeren vinden dat ze onvoldoende invloed hebben op het beleid dat hen aangaat. Het klimaatbeleid wordt hierbij als concreet voorbeeld genoemd. 7. PROVISIE | Provisierechten zijn rechten die gaan over wat een 7.1 WAT ZEGGEN DE KINDEREN, De gezellige drukte van de stad heeft ook een keerzijde. Ouders vertellen kind nodig heeft om goed te kunnen leven, zich te 2 dat hun kinderen soms geen rust kunnen vinden en overprikkeld raken in k ikkel li t . Zoal JONGEREN EN OUDERS? de drukke stad. Er is weinig ruimte om vrij te spelen omdat men dicht op unnen ontwikkelen en om veilig op te groeien. Zoals elkaar leeft, en het verkeer druk is. Kinderen vertellen hier soms last van het recht op een veilige plek om op te groeien, het recht a. Algemeen te hebben. Ook wordt er door meerdere kinderen en jongeren geklaagd op onderwijs, gezondheidszorg en ruimte om te spelen. Er is gevraagd aan de kinderen, jongeren en ouders hoe het is om in over het toerisme en de vele toeristen. Jongeren ervaren veel druk qua Amsterdam op te groeien/ op te voeden. In het algemeen vinden dagbesteding; school, huiswerk, bijbaantjes en sporten zorgen voor een druk Over provisierechten werden - onder andere - de volgende vragen kinderen, jongeren en ouders wonen in Amsterdam prettig omdat er leven waarin door een groot deel van de jongeren stress wordt ervaren. aan kinderen en jongeren gesteld: veel te doen is. Het is over het algemeen gezellig met zoveel verschillende mensen en culturen, en de meeste respondenten voelen zich thuis in De vele voorzieningen die Amsterdam rijk is, kunnen niet door iedereen Kies 3 thema’s waar jij het over wil hebben. Amsterdam. Er zijn veel voorzieningen die worden gewaardeerd door worden gebruikt of bezocht. De toegang ertoe wordt bepaald door geld; e wonen kinderen, jongeren en ouders. of men budget heeft voor vervoer, toegangsprijzen of lidmaatschapsprijzen e school et cetera. Veel kinderen en ouders vertellen dat er geen geld is voor * gezondheidszorg " , " sport of culturele activiteiten. . werk Wij gaan vaak naar het park toe. Dat is heel fijn, en de e di te d in ie vrije tijd I t, iek, hobby’ speeltuin, iedereen spreekt elkaar wel aan. Ik vind het me a ngen te doen In Je vrije zoa's Sport, MUZE NOPDY S ie ie Uitjes kosten geld, vooral met drie kinderen. We hadden * plek om te spelen en te zijn ook heel leuk dat je in een grote stad zit, dat je ook naar 5 r Ar Nn + hulp als dingen niet zo makkelijk gaan , knee Ait LLL kk And Sean p 9 Jg het museum kan, of naar toneel. Er is van alles. (Ouder) e Hoe ervaar je (dit thema) in Amsterdam? Geef eens een voorbeeld van een moment dat je te b. Vrije tijd maken hebt met (dit thema) in Amsterdam? Kinderen, ouders en jongeren hebben veel verteld over wat ze doen in , Heb je het idee dat (dit thema) goed is geregeld in Ik ben overal tevreden over. Er zijn winkels enzo. hun vrije tijd en over welke mogelijkheden de stad Amsterdam hen biedt Amsterdam? Leg uit. Er ontbreken niet echt dingen. Er zijn genoeg om de vrije tijd door te brengen. Het beeld dat uit de gesprekken komt is en Eri , ne „ dat er heel veel te doen is in Amsterdam, maar dat de voorzieningen heh ahhh niet voor iedereen even toegankelijk zijn. De toegang tot voorzieningen Genoeg supermarkten enzo. (Kind) wordt bepaald door enerzijds financiële ruimte (kunnen de activiteiten en/ of de reis ernaar toe betaald worden door het gezin?) en anderzijds door informatie. Ouders en kinderen weten vaak niet wat er in hun Î " omgeving te doen is, en op welke manier dit bekostigd wordt of kan worden Als ik naar school fiets kom ik al vijf speeltuinen tegen Er zijn heel veel plekken om te spelen in Amsterdam (bijvoorbeeld via de Stadspas of gratis activiteiten in een buurthuis). en dat is een kwartiertje of tien minuten fietsen. (Kind) natuurlijk. Maar niet elke speeltuin wordt goed onderhouden. Ik heb heel veel speeltuinen gezien Het aantal kinderen dat lid is van een vereniging anders waar hout verrot en alles kapot is. Waar daklozen in dan een sportvereniging (denk hierbij aan de scouting, slapen. Wij hadden een veldje, het Sint Jacobsveld, schaakclub of toneelvereniging) stijgt naarmate kinderen Ik ben verbaasd over hoeveel er hier is. [….] Aan de waar alleen maar zwervers lagen onder bankjes. Die ouder worden. Ongeveer 14% van de 5-jarigen is lid van een andere kant van het Flevopark heb je Jeugdland, dat hadden daar overgegeven. Als je zat te spelen in de dergelijke vereniging en ongeveer 33% van de 10-jarigen. is fantastisch. (Ouder) bosjes zag je opeens een zwerver liggen. (Kind) Ook hier geldt dat kinderen met een westerse migratie- achtergrond vaker deel uitmaken van een vereniging dan kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond. - 8 Î Helaas laten sommige speelplekken nog wel wat te wensen over. Ouders van kleine kinderen zijn minder kritisch dan kinderen; zij zijn Dit heeft te maken heeft met de sociaaleconomische . . . . … Verschillende kinderen vertellen dat de speelplekken in hun buurt niet over het algemeen heel tevreden over de speelmogelijkheden voor status van de ouders. (Bron: GGD zie OIS, 2020) goed worden onderhouden. Er zijn vaak dingen kapot, en die worden kleine kinderen in hun buurt. Wel kunnen de speeltoestellen wat gedurende lange tijd niet gemaakt. Daarnaast vertellen meerdere kinderen fantasievoller worden vormgegeven. dat de speelplekken soms onveilig aanvoelen, omdat er zwervers rond- Speelplekken hangen. Ook zijn er kinderen die de speeltuintjes in hun buurt niet zo Kinderen in de basisschoolleeftijd maken veel gebruik van speelplekken leuk vinden, er staan speeltoestellen waar ze niet zoveel mee kunnen. Het zijn gewoon metalen speeltuinen. Dan staan er in hun buurt. Zowel volgens ouders van jonge kinderen, als volgens VVE | rale) 0 | palen ie! zo’n groenstrookje waardoor ze kinderen zelf zijn er veel speelplekken beschikbaar in hun omgeving. S 7 7 ï Peep 7 Á An SEvIns daar ook niet kunnen voetballen. (Ouder) Wel spreken beide groepen de angst uit dat de speelplekken steeds meer zullen verdwijnen, en dat de stad nog voller gebouwd gaat worden. De parken en groene gebieden in Amsterdam worden heel erg gewaardeerd, en gezinnen maken hier veel gebruik van. Jongeren boven de twaalf jaar zijn van mening dat er weinig te doen is Sommige ouders geven aan dat zij door gebrek aan tijd hun kinderen in hun buurt voor hun leeftijdscategorie. Ze voelen zich te oud voor de Er zijn nou eenmaal dingen die je uit wil proberen. niet naar activiteiten zoals sport of muzieklessen kunnen brengen. Hun speeltuintjes, en er worden voor hun leeftijd weinig activiteiten Dat doen kinderen vaak op manieren die niet goed zijn. kinderen kunnen om die reden geen vrije tijd activiteiten volgen. georganiseerd. Bijvoorbeeld op straat of weet ik veel. Misschien d. Sporten es 8 fi a . " daarvoor iets bedenken. Ja het klinkt misschien heel Niet alle kinderen die we gesproken hebben doen aan sport. Voor eik Sl el ete ad aa Ake a verkeerd. Want het is beter als iemand het doet met sommige kinderen omdat er geen tijd is (zie bovenstaande), maar voor voor hele jonge kinderen of bejaarden. (Jongere) ë andere kinderen omdat er geen geld is, of geen mogelijkheden om er een volwassene of iemand erbij of in een veilige te komen. omgeving, beter dan op straat waar alles kan gebeuren (….) want ja, het gebeurt toch wel. (Jongere) Î Ongeveer de helft van de basisschoolkinderen beweegt ten minste één uur per dag. Op de middelbare school Alleen voor oudere kinderen is er wat minder. Ö e c. Druk en gebrek aan vrije tijd gaat een grote meerderheid ook dagelijks lopend En hoe ouder ze worden hoe meer ze activiteiten ° - ' ' - ' Opvallend is dat veel jongeren die op de middelbare school zitten of fietsend naar school. Deze groep is kleiner in de nodig hebben om te voorkomen dat ze buiten aangeven dat ze te weinig vrije tijd hebben. Ze hebben het zo druk met stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord. ' school en huiswerk dat ze het gevoel hebben geen tijd te hebben om SEW MEINE TES VOLE a S Seen tj (Bron: GGD zie OIS, 2020). te sporten. Sommige jongeren hebben een bijbaantje, maar voor anderen is daar ook geen ruimte voor in hun drukke agenda's. 85% van de 6-17-jarigen sport minimaal één keer per Volgens sommigen zijn specifieke activiteiten niet altijd noodzakelijk, Kinderen die nog op school zitten, zoals ik zit op het Vwo, TEENS WEES LEE ED PEPE Sent het kan ook heel fijn zijn voor jongeren om bij ergens elkaar te kunnen en ik heb geen vrije tijd. Want wat er van je wordt verwacht onder jongeren. Meer dan de helft van de jongeren is komen. Het is dan wel nodig dat er volwassen toezicht bij is. NE Aven TS Av PR moet een ERNA ETA bovendien lid van een sportvereniging. Jongeren met jezelf om jezelf niet helemaal gek te maken. (Jongere) AA eee A LAA SA Denk je dat er genoeg te doen is voor kinderen en jongeren? Het Stedelijk Museum is voor allemaal jongeren Ongeveer een derde van de Amsterdamse jongeren die creatief bezig willen zijn en dan hebben ze een (14 t/m 17 jaar) heeft een (bij)baan. Meestal gaat het Ik denk dat er genoeg te doen is als je genoeg geld eigen afdeling met eigen dingen en rondleidingen om een baantje van minder dan 12 uur, in de horeca, hebt. Vanuit de sociale voorzieningen weet ik niet of geven. Heel veel mensen zijn creatief maar weten dienstverlening of winkelbranche. Jongeren in stads- er mogelijkheden zijn om gratis te kunnen sporten. ATA See S L STLeLA LS deel Zuid en stadsdeel Centrum hebben minder vaak Daar weet ik niets van. (Ouder) zulke dingen. (Jongere) een bijbaan. (Bron: OIS, 2020) Amsterdam heeft heel veel sportmogelijkheden, maar ze zijn niet altijd in f. Bijbaantjes g. Wonen de buurt voor kinderen en jongeren. Meerdere kinderen benoemen dat Een deel van de jongeren die we spraken heeft een bijbaantje. Het valt Voor ouders en kinderen is wonen een heel belangrijk thema. Veel zij niet kunnen gaan zwemmen, omdat er in de wijk geen zwembad is. op dat er ook jongeren onder de vijftien bij zitten. Ze vertellen dat het gezinnen wonen in een kleine woning en er is een grote behoefte aan werk dat ze doen vaak in de avonduren is, en dat er regelmatig overuren grotere woningen. Veel kinderen en ouders wonen op een heel klein Voor sommige sporten zijn wachtlijsten. Er zijn kinderen die daarom gemaakt worden. Hoewel ze weten dat dit volgens de wet niet mag, oppervlak met meerder familieleden, delen slaapkamers en er is vaak buiten Amsterdam sporten; zij worden gebracht en gehaald door hun accepteren ze dit omdat ze graag geld willen verdienen. Vakkenvullen geen rustige plek in huis om huiswerk te maken of om zich even terug ouders. is Eén van de bijbaantjes die je al op jonge leeftijd mag doen. te trekken. Het samenleven op een klein oppervlak leidt tot stress en ruzie. Kinderen voelen haarfijn aan dat hun ouders gebukt gaan onder e. Voorzieningen binnen/ buiten de eigen wijk het feit dat ze geen geschikte woning kunnen vinden, en hebben er zelf Naast het voorbeeld van het zwembad, noemen kinderen meerdere ook last van. voorbeelden van voorzieningen waar ze geen gebruik van kunnen Op sommige plekken mag je pas werken als je 15 jaar maken omdat deze zich buiten hun wijk bevinden. Met beperkte bent. Alleen in een supermarkt kan je met je 14de , a } , ee 7 reismogelijkheden kunnen veel kinderen hier niet komen. werken maar dat wil ik niet. Veel kinderen krijgen Gisteren zei mijn zoon: ‘Mama, ik slaap bij jou, mijn vrienden kunnen nooit langskomen en dat doet pijn Specifiek wordt door kinderen genoemd dat ze meer cultuur/ theater rugklachten als ze vakkenvullen. (Jongere) in mijn hart’. Ik word daar verdrietig van. (Ouder) en muziek voorzieningen zouden willen in de Bijlmer en Geuzenveld. Verder zou een aantal kinderen wel vaker naar de OBA willen, maar omdat deze zover reizen is komen ze er bijna nooit. ee 7 Geschikte woningen zijn in de ogen van ouders woningen met meerdere Naast de uitgesproken wens voor meer betaalbare gezinswoningen, Het is eigenlijk al een probleem. Wat we nu doen slaapkamers, zodat kinderen en ouders een eigen plekje hebben om benoemen zowel ouders als kinderen en jongeren dat hun woonplezier is de jongste in de kamer als eerste laten slapen en zich terug te trekken. Nieuwbouwwoningen zijn vaak niet geschikt voor tevens afhankelijk is van hoe schoon/ vuil hun wijk is. Kinderen vinden EERE ERSTEN VUT VT AA EVERETT grote gezinnen, want die hebben een grote leefruimte en een beperkt het heel vervelend als hun leefomgeving vervuild is door huisvuil en aantal slaapkamers. Daarnaast geven ouders aan dat ze behoefte straatafval. Ouders geven tevens aan dat dit een onveilig gevoel geeft. Kee Ake hhb A eee Lake Me behe GL hebben aan betaalbare huurwoningen, omdat koopwoningen vaak slaap is gevallen. (Ouder) geen mogelijkheid zijn vanwege de financiële situatie van het gezin, ee of omdat ze vanwege het geloof geen hypotheek mogen afsluiten. AAS ELLEKE AS LEN ER ek Ld container voor de hele flat en het is elke dag troep Deel jij je kamer met iemand? Onze woning heeft een loeier van een woonkamer daar: bedden, toiletten voor de deur. En ze hebben maar het is onmogelijk om daar een extra slaap- wel scheiding van glas en papier, maar dat is zo ver Ik moet, mijn huis is klein ik slaap met mijn zusjes. Er : 9 > J J kamer in te bouwen. Had dat gewoon wat slimmer lopen dat iedereen het op straat zet. (Jongere) zitten meer mensen met broertje en zusje in een kamer. aangepakt. Ik vind het niet erg om wat kleiner te Ik slaap met mijn zusje van 7 en 12 jaar. (Jongere) " . , wonen als er maar drie fatsoenlijke slaapkamers in zitten. (Ouder) Waar maak je jouw huiswerk? ALK ek ded eed AAL LL Keek Het gebrek aan betaalbare woningen zorgt ervoor dat gezinnen, soms daar zit ik als mijn vader niet aan het werk is. tegen hun zin, wegtrekken uit Amsterdam, ook al hebben ze het in de (Jongere) stad wel naar de zin. Ik denk, de voornaamste reden om hier weg te gaan is geld, huisvesting. Het is belachelijk dat jonge gezinnen hier geen huis kunnen kopen. (Ouder) h. Onderwijs en kinderopvang ve Schoolkeuze […] Ik weet nog dat ik te horen kreeg dat mijn kind Er valt veel te kiezen op het gebied van basisscholen. De meeste Kinderopvang en voorschoolse opvang achterloopt met praten, maar zij praat harstikke ouders vertellen dat ze de school uitkiezen op basis van open dagen Met ouders van jonge kinderen is gesproken over kinderopvang en de goed ik ging me zorgen maken en achteraf is het van scholen in de buurt. Daarnaast kan de geloofsovertuiging een rol voorschool. Zij vinden het allen heel belangrijk dat hun kinderen hier 8 8 spelen. De meeste kinderen zijn op de school van hun voorkeur (of die gebruik van kunnen maken en in aanraking komen met andere kinderen bebe sd he hebk he Shek van hun ouders) terecht gekomen, in hun eigen buurt. voordat ze naar school gaan. Niet alle ouders maken hier echter gebruik en te serieus uitspraken. (Ouder) van en dit heeft te maken met de voor hen te hoge kosten. Verschillende ouders benoemen dat ze het jammer vinden dat de gratis voorschool Ik had een paar opties en ben naar open dagen is afgeschaft, Hierdoor voelen zij zich genoodzaakt hun kinderen langer geweest en mond tot mond reclame. Heb op een thuis te houden en/ of minder te werken. gegeven moment voor Montessori gekozen. Het is y neef t aratl is dat af fm: VEE GOAEDE EOEE lualrsln De 0 EELEtels EL een goede school, natuurlijk zijn er kleine dingen oorschoolse was eerst gratis en nu is dat afgeschaft. p B p rn 8 " ’ kinderopvang in de vorm van een kinderdagverblijf, al zoals lerarentekort, maar dat is gewoon landelijk En het is zo belangrijk voor kinderen voordat ze naar dan niet met voorschoolse educatie, of een gastouder. dus... (Ouder) school gaan. Ik snap niet waarom het zo duur is geworden, Van de Amsterdamse kinderen gingen er in 2018 ruim kinderen blijven daarom langer thuis. Ik werkte bij mijn 23.000 naar een kinderdagverblijf. Gemiddeld gingen eerste [kind] 24 uur, en nu minder omdat het onbetaal- zij 1,8 dagen per week naar de opvang. In 2018 waren er B In een enkel geval is er geen plek op de voorkeursbasisschool: baar is om ze op de opvang te plaatsen. (Ouder) ook 3.740 peuters met een indicatie voor de voorschool er seva' 15 er SEEN PIEL OP Ee VOONKEN (VVE), hiervan ging 63% naar de voorschool. Dit is een _ Het is 10 minuten met de auto. Ik heb wel voor een sterke daling ten opzichte van 2017 (voor de wet Over de kwaliteit van kinderopvang en voorschool is beperkt gesproken. harmonisatie kinderopvang) toen 72% van de kinderen [Islamitische] school hier gekozen maar we zijn Eén ouder merkt op dat zij het belangrijk vindt dat de kinderen op 5 uitgeloot. Ze hadden geen plek. (Ouder) de opvang veel buiten spelen en dat er voldoende buitenruimte of met een indicatie de voorschool bezocht. buitenspeelmogelijkheden aanwezig zijn. Een andere ouder geeft aan (Bron: OIS, 2020) dat het goed is dat professionals in de kinderopvang signaleren als er achterstanden zijn, maar dat ze hier niet te snel vanuit moeten gaan en dit eerst goed moeten (laten) onderzoeken. Locatie van de school is een belangrijke factor voor de schoolkeuze. a " " me " Ouders hebben het liefst een school in de buurt, die lopend te bereiken Wij zijn bij een school bij ons aan de overkant gaan kijken, Die kinderen zitten in groep 7 en dat is de belangrijkste is. Meerdere ouders benoemen dat ze het heel jammer vinden dat de dus het zou fantastisch zijn voor onze dochter om daar groep van alle groepen die je kan krijgen en dan basisscholen zo gesegregeerd zijn. Echt gemengde basisscholen zijn er naar toe te gaan. Toen kwam ter sprake om een moeten ze iedere keer verdeeld worden. Deze week nauwelijks, terwijl ze vinden dat een school een afspiegeling van de a a en ne . .. kt ouderinitiatief te nemen dat er meer een mix is, zodat een zijn ze al twee keer verdeeld bij ons in de klas en samenleving zou moeten zijn. In de praktijk gaan de ‘witte’ kinderen naar witte scholen, en de ‘gekleurde’ kinderen naar gekleurde scholen. stoot blanke ouders daar ook naar toe kan gaan. dat vind ik heel erg voor hen. Want groep 7 is heel belangrijk en dan moet je goed opletten en als je te We zijn nu voor haar naar scholen aan het kijken, en En denk je dat zo’n initiatief voor de gemeente is vaak wordt verdeeld is het niet goed want dan bij wat ik zo jammer vind, dat is echt een ding dat hier in weggelegd? een andere meester of juf zijn weer andere regels en Amsterdam speelt, dat ik het zo gesegregeerd vind. werken ze misschien minder hard en kletsen ze meer vn Ja, als het kan. Want het gebeurt nu niet. (Ouder) n î Je hebt of een blanke of een donkere school en ik wil en daardoor worden wij ook gestoord. (Kind) heel graag iets ertussenin. (Ouder) Basisonderwijs De ervaringen met het onderwijs zijn wisselend, maar over het algemeen Ouders maken zich meer zorgen over het lerarentekort. Zij zijn bang dat Sommige ouders willen zelf het initiatief nemen om meer gemengde hebben kinderen het naar de zin op de basisschool. Ze vertellen dat ze de kwaliteit van onderwijs daalt door de vele wisselingen en afwezigheid scholen te krijgen, maar hebben hierbij ondersteuning nodig in de leuke dingen doen en een fijne klas hebben met een leuke juf of meester. van stabiliteit, en zien dat soms al bij hun eigen kinderen. vorm van een collectief of met hulp van de gemeente. 1: Ja, zoals pannenkoeken maken. (Kind) Dan kijk ik naar de rapporten en dan zie ik een daling en 2: En we hebben leuke spelletjes. (Kind) dat komt door de wisseling van docenten. Het ene kind kan ertegen en het andere niet. En mijn jongens zijn veel drukker en hebben een bepaalde aanpak nodig. Leerlingen merken wel dat er soms een tekort aan leerkrachten is. Als (Ouder) klassen worden opgedeeld vanwege het wegvallen van een leerkracht kan dit nadelige effecten hebben. Voor sommige groepen is het lastiger dan voor andere groepen denken ze. Bijvoorbeeld groep 7: Voortgezet onderwijs ve Î Waar loting in het basisonderwijs een uitzondering is, is het de regel Ah Abt LA LLL te Lease Ala eel el GSE Eee ej NSE Elek in het voortgezet onderwijs. Jongeren vertellen dat het lotingsysteem en die gaven aan dat er elke dag wordt gevochten [Naam] heeft altijd meteen door als er iets is. Hij kent voor veel stress en onzekerheid zorgt. en gewoon in de wc in elkaar geslagen wordt en ze iedereen dus individueel zeg maar. Als hij een beetje Î zeiden dat leraren er niks aan doen. (Jongere) ziet dat je droevig door de gang loopt vraagt hij direct: Ja, heel erg. Ik ben niet onzeker, maar als het daarover TP TEE abana nnn dd kn direct opgelost. Ik ben zelf niet echt iemand die overal hadassa nakie over kan praten maar ik heb wel gevoel alsof dat kan NC WEEET; Sb (SINE), Bij het [naam school] waren laatst vechtpartijen ofzo, op deze school, als je dat wil. Ook bij kleine dingen, dan hoorde ik van een vriendin en daar werd ook niks aan wordt dat serieus genomen. (Jongere) gedaan. Er werd alleen gezegd: dit mag niet, maar Jongeren zien om zich heen heel grote verschillen tussen scholen als het d Ten nn gaat om handhaving van regels. Er zijn scholen waar veel wordt gepest en VEULEN GENE EE EE OEE Bens), discriminatie plaatsvindt, of waar wordt geblowd of criminele activiteiten plaatsvinden. Jongeren vertellen dat deze scholen hier niet of nauwelijks Deze school is gewoon klein en dat vind ik ook tegen optreden. . . . fijn want dan ken je iedereen. Ik ken best wel veel Jongeren voelen zich prettig op school als ze gezien en gehoord worden. 8 , 7 Î Ze vertellen bijvoorbeeld dat ze het fijn vinden als een docent of mentor mensen en je kunt gewoon jezelf zijn. (Jongere) de ed hbs bedenk beads ziet dat er iets met ze aan de hand is, of dat ze de mensen kennen. gewoon in de pauze. Dat mag gewoon in Nederland, maar ik vind het wel gek als dat in de pauze gebeurt. En hier gebeurt dat niet. En als het wel gebeurt word je gestraft. (Jongere) Als het gaat om de inhoud van het onderwijs hebben de jongeren wel Hebben jullie op school een plek om langer te blijven wat ideeën over hoe het onderwijs meer verbonden kan worden met, en als je wil leren? Soms is het wel even stressen omdat we veel huiswerk kan aansluiten bij hun eigen leefwereld. Zo mist een aantal jongeren de hebben. En ook best lange dagen. Ik heb maandag en He li eenrtenisen en vends waard) zelf mee maren Den in Er is een huiswerk klas op school maar dan heb je veel DRA RO TEEVEE NEE OND A0 e wijk of de buurt, en de link met wat daaraan wordt gedaan door de ge- regels. Ik wil gewoon mijn eigen ding doen. Ik heb g meente. Ook kan school meer aandacht besteden aan omgang met elkaar. Maar woensdag en vrijdag heb ik wel een tussenuur. gewoon een plek nodig. (Jongere) (Jongere) En ook gewoon beter mensen leren over de problemen die er zijn. We moeten leren zoals racisme hoe dat er echt in zit hoe dat er nog steeds is en dat mensen dat niet NAD RNN TTT En Ik denk dat heel veel mensen die naar de OBA gaan Er zijn een hoop dingen die ik zou veranderen, de beschouwing, maar dat doet niks dat kan ik u vertellen dat bij mij uit de buurt komen, bieb is voor boeken te scholen veranderen, de scholen beter maken überhaupt doet helemaal niks. Het enige wat het doet is je algemene lezen en lenen en wordt steeds vaker voor studeren ik zou de lessen veranderen ik zou de werkdruk van TAR TELT CERES gebruikt. Je hebt hier buurthuizen, maar om huiswerk het huiswerk verminderen de druk van de test, de te maken is te gezellig. Ik ga daar niet echt heen ik examens die je moet maken. Examens snap ik maar spreek vaak met vriendinnen ergens anders af of op in de eerste en in de tweede had ik bijna elke week Niet alle jongeren hebben thuis een goede plek om huiswerk te maken. school. (Jongere) überhaupt door heel het Vwo bijna elke week een aan hun huiswerk kunnen zitten. . ee jaar hebt en dat is iets wat heel veel mensen gewoon, Veel huiswerk en druk op presteren zorgt voor stress bij jongeren. ik heb bijna geen vrienden van mij die zeggen: ja ik Ik ga weleens naar de OBA maar het is echt druk, dus ik u W ‘ WOP P zorst Jons . Meerdere jongeren vertellen dat ze last hebben van de prestatiedruk, voel me relaxed. 90 procent die zegt op dagelijkse ga vaak naar centraal maar dan ben ik 30 minuten on- en dat ze door het harde werken en het vele huiswerk geen tijd hebben ee rs a Re . . . basis ik wil huilen, ik wil naar huis ik wil slapen of ik derweg. Dan zeg ik soms van ik ga niet want het kost voor ontspanning. en dat ze door het harde werken en het vele huiswerk ) ii wil gewoon niet meer. (Jongere energie en tijd, dan geef ik het al op. (Jongere) geen tijd hebben voor ontspanning. i. Vervoer Sommige jongeren kunnen niet naar de middelbare school van hun Jongeren zouden graag zien dat ze net als studenten een OV-jaarkaart Zowel ouders als jongeren en kinderen geven aan dat ze van veel voorkeur, omdat de kosten voor het openbaar vervoer niet worden krijgen. voorzieningen buiten hun wijk geen gebruik kunnen maken omdat ze vergoed. Zij gaan noodgedwongen naar een minder passende school die de kosten voor het OV ernaar toe niet kunnen betalen. Ouders zijn van dichter in de buurt is. Andere jongeren vertellen dat ze er noodgedwongen " mening dat het openbaar vervoer voor een gezin met kinderen veel te voor kiezen om een Mbo-opleiding te gaan doen in plaats van de Havo of Ik vind persoonlijk dat het misschien een goed idee is duur is. Vwo, omdat ze bij een Mbo-opleiding een OV-studentenkaart krijgen. dat kinderen vanaf hun 14e of 15e standaard een OV hebben en dat ze dan kunnen reizen door of heel OV voor kinderen is duur, heel duur. Vanaf vier jaar moet Alleen zijn er mensen die bijvoorbeeld op de Mavo zitten Amsterdam of het liefst door het hele land. (Jongere) je voor de kinderen betalen. In buitenland niet, in België en die hoeven maar vier jaar te studeren en die gaan dan pas vanaf zeven jaar of zo. In Duitsland en Engeland ook, in een keer door. En die zijn dan binnen een bepaald aan- j . ge . j. Zor in Spanje ook. Alleen hier in Nederland moet je vanaf tal jaren klaar. Alleen voor mensen die bijvoorbeeld op J 9 . - ee Er is met ouders en jongeren en kinderen gesproken over wat ze kunnen LL kee Ad a be be he het Vwo zitten die moeten vaak tot hun 19e soms hun 20e doen als ze problemen hebben, ziek worden of ergens hulp bij nodig Je gebruikt die voor 3 uur en dat kost dan bijna Rn op het Vwo zitten en nog steeds geen vergoeding krijgen hebben. Weten ze dan waar ze terecht kunnen, en waar gaan ze naar toe? (Ouder) wat betreft het OV. Zeker zoals iemand als ik is dat bijna . Gezondheidszorg add ie Kel Se Ae ek De meeste ouders geven aan dat ze met problemen bij hun huisarts (Jongere) terecht kunnen. Over het algemeen is men tevreden over de huisartsen- Zelfs als voorzieningen gratis zijn, of met de Stadspas met korting zorg. Wat soms voor problemen kan zorgen is het feit dat veel praktijken kunnen worden afgenomen, kan het zo zijn dat een gezin er geen een patiëntenstop hebben, en het vooral voor grotere gezinnen moeilijk gebruik van kan maken omdat het OV teveel geld kost. is om een huisarts te vinden die het hele gezin wil aannemen. } } se ne Sd shade ds Ik vind het moeilijk om een goede huisarts te vinden. Je kan wel met de stadspas iets doen, maar je die iet pn is. d pn ” m } ahaha annen Een huisarts die een heel gezin wil behandelen. En dat is moet dan het OV wel betalen. Dan is het nog te fi m fi fi teur (Outes standig. Maar mijn zoon ging naar een school in de buurt nog steeds niet gelukt. Alles zit vol. (Ouder) omdat het anders teveel geld kost. OV is te duur. (Ouder) Het vinden van een huisarts is gebonden aan postcode. Voor mensen Ouders zijn heel tevreden met de zorg en controles van het consultatie- Zorg vanuit school die zich niet kunnen inschrijven op hun huidige adres is het daarom bureau. Sommige vinden het jammer dat dit steeds minder wordt naar- De meeste kinderen en jongeren zeggen dat ze naar hun mentor of juf/ niet mogelijk om een huisarts te vinden. Een jongere is door allerlei mate de kinderen ouder worden. meester op school zullen stappen als er iets met ze aan de hand is. Ze omstandigheden nog ingeschreven op een oud adres (buiten Amsterdam), hebben er vertrouwen in dat ze dan geholpen zullen worden. maar kan zich daarom nu niet inschrijven bij een huisarts in Amsterdam. Op een gegeven moment, van O tot 1 of anderhalf gaan ze geregeld op controle. Daarna neemt dat ook Ik had toevallig gisteren nog gevraagd aan mijn Wat ik ook een apart ding vond en ik snap het wel wat af. Dat zou voor mij wat vaker mogen, ze laten mentor naar de schoolpsycholoog. Die is er ook. waarom maar het is ook, zeker met de laatste tijd die kinderen op een bepaalde leeftijd los en dat vind En daar ga ik nu contact mee opnemen. (Jongere) hebben mensen echt heel veel een woningnood is dat ik wel jammer. Want ik zou met haar af en toe nog je natuurlijk ook op andere plekken moet gaan wonen en wat controles willen doen om te kijken hoe het gaat. Op sommige basisscholen hebben ze een speciale juf of meester waar dan moet je een huisarts kunnen bezoeken die dichtbij Ze wordt nu bijna 3 en dan is het een keer in het jaar je naar toe kan als je een probleem hebt: is. [.] Ik heb nu nog een huisarts die in Diemen zit omdat dat we er langs gaan. (Ouder) ik me daar nog niet had uitgeschreven gelukkig maar We hebben geen mentor, we zitten nog op de ik probeerde me in te schrijven bij de VU. Daar hadden basisschool. We hebben wel een fluisterjuf en zij ENTIER EN Ook binnen de gezondheidszorg spelen de kosten een belangrijke rol. Zo vertelt niks door aan ouders. (Kind) wordt genoemd dat de kosten voor orthodontie zo hoog zijn, en dat het het postcode gerelateerd was. (Jongere) onduidelijk is of en hoeveel hiervan wordt vergoed. . î Verschillende kinderen vertellen dat ze op school hulp hebben gevraagd Mijn zoon van 11 jaar moet naar de tandarts [voor een .. .. . . voor hun problemen, bijvoorbeeld hulp bij dyslexie, agressieproblemen beugel, red.]. €2000 krijg ik vergoed maar ik moet of depressieve gevoelens. Ze geven aan dat de school niet goed heeft Kinderen vinden het vreemd dat huisartsen alleen tijdens werk- en €700 bijbetalen. Ik vind het een beetje te veel. Bij mijn gereageerd op hun vraag, en dat ze zich onvoldoende geholpen voelen. schooltijden geopend zijn. Ze geven aan soms niet naar de huisarts te TON T ETENTTETANENT €700, ik heb gezegd dat ik het geld niet heb. (Ouder) en hoofdpijn, dan doen zij daar moeilijk over. (Jongere) Jeugdhulp (waaronder Ouder-Kind Team (OKT)) dat ze er hulp voor kunnen krijgen. Dit geldt bijvoorbeeld voor hulp bij depressies. Ik ken heel veel mensen die durven niks te zeggen, maar ze hebben wel echt hulp nodig. In onze generatie zijn er veel down problemen, ik was heel erg depressief en er zijn veel kinderen die depressief zijn en aan selfharm doen. Het is wel heftig. Er is pas een meisje geweest dat zelfmoord heeft gepleegd bij mij op Kinderen en jongeren zijn niet bekend met de term OKT, ouders zijn school. (Jongere) beter op de hoogte van het OKT. Wel geven ze aan dat ze het bezwaarlijk vinden dat de wachtlijsten voor jeugdhulp zo lang zijn. Ook worden er Enkele ouders hebben ervaring met gedragstherapie voor hun kinderen, enkele ervaringen genoemd waarin het OKT onvoldoende heeft gehandeld. of met andere ondersteuning. Ook daar spelen wachtlijsten een grote rol. Eerst was mijn verwijsbrief bijna verlopen. Het Ouder- Ik heb negen en een halve maand moeten wachten en Kindteam doet amper iets. Ze zeggen wel dat ze iets op een gedragstherapeut. Toen is er pas autisme gaan doen maar ze doen het niet. (Ouder) vastgesteld. (Ouder) Jonge kinderen lijken makkelijker hun problemen te delen dan jongeren. POTENTIE T te EEE TEELT AVEN Kinderen gaan naar hun ouders, juf/ meester of ze bellen de Kinder- . 8 . telefoon. Voor wat oudere jongeren (met vaak ook andere ‘typen’ problemen niet waar je terecht kan en dat er zoveel aanbod is. (Ouder) . . . zoals depressieve gevoelens, of worstelingen rondom hun geaardheid) is het niet altijd evident wat ze kunnen doen als ze problemen hebben. Soms blijven jongeren met hun problemen zitten, omdat ze niet weten Het is jongeren niet altijd duidelijk of ze zelf naar de huisarts kunnen Î Î Jij wilt dus graag dat er een informatiepagina op de stappen, of dat hun ouders een afspraak voor ze moeten maken. Dit Er worden wel dingen georganiseerd, maar de website van de gemeente komt met een doorklikpagina meisje heeft last van paniekaanvallen, maar haar ouders willen niet mensen weten het dan vaak niet. Ik geef het een 1, met wat er allemaal voor kinderen is te doen? dat ze naar de huisarts gaat. Ze vertelt dat er veel meer kinderen zijn er is letterlijk niks. (Kind) die niet goed weten bij wie ze met hun problemen terecht kunnen, en Ja en eigenlijk misschien ook nog op een andere manier welke consequenties het heeft als ze gaan praten: bijvoorbeeld dat er in sommige cafés of restaurantjes er ook flyers komen te liggen met informatie die ook Veel kinderen durven niks te zeggen omdat het vaak Adhd bedden Ant ka sd op de website staat. Sommige kinderen hebben geen iets met thuissituatie is. Ze zeggen niets omdat er dan Baj Leleu en Eem BEA ss eem eam Es Ls ct telefoon of geen computer dus kunnen ze het niet kinderbescherming aan te pas komt, en ze houden dan hidde kid even opzoeken. Of op school. (Kind) liever maar hun mond. Ik zelf met mijn paniek dingen wil hulp maar mijn ouders zeggen dan: het is jouw . a Informatie over activiteiten kunnen het beste via (voor)school verspreid fantasie. Ik wil naar de huisarts maar weet niet of het A keke ade dk behadsakk naarde bedden worden. Kinderen en ouders geven aan dat de informatie hen via deze mag, kan dat? (Jongere) er te doen is in de buurt. Ik kom er soms bij toeval achter wat route het beste bereikt. er te doen is in de wijk, soms zie ik folders hangen. (Ouder) Toen ik nog op de basisschool zat werden er vaak k. Informatievoorziening flyers uitgedeeld over de vakanties en na school. . Oe . Daar deed ik wel aan mee. (Jongere) Informatievoorziening activiteiten en voorzieningen Misschien de gemeente bijvoorbeeld van die folders Kinderen, jongeren en ouders denken dat er meer te doen is in hun nn 8 omgeving dan zij weten. Ze hebben behoefte aan goede informatie over OUSE CEN EES HOES CUE activiteiten en voorzieningen in hun buurt. Het gaat hen vooral om de en dat, je kan je zo aanmelden bij die voetbalclub of gratis activiteiten, leuke speelplekken en sportmogelijkheden. Kinderen muziek of zo. (Ouder) kunnen goed op internet zoeken, maar ze vinden het vaak niet. Informatievoorziening Stadspas Volgens jongeren zijn er grote verschillen tussen VMBO scholen en Daarnaast is er ook behoefte aan duidelijke informatie over hoe je met HAVO/ VWO scholen als het gaat om acceptatie van LHBTIQ+ jongeren. Uit landelijk onderzoek (Movisie) volgt dat de korting of gratis gebruik kan maken van faciliteiten als je in armoede VMBO scholen zijn over het algemeen minder prettige omgevingen voor negatieve bejegening van LHBTIQ+ leerlingen gepaard leeft. Meerdere ouders geven aan dat het aanvragen van een stadspas deze groep. De jongeren die in het kader van dit onderzoek zijn gesproken , erg ingewikkeld is, en dat ze hier meer hulp en duiding bij nodig hebben. denken dat het komt door groepsdruk en minder begrip en kennis. gaat met verminderde psychische gezondheid, Scholen kunnen hier een belangrijke rol in spelen: voer open het gesprek school gerelateerde problemen en middelgebruik. met leerlingen hierover en geef via speciale lessen informatie over wat Ter verduideliiki p : B B nn jking, Nederlandse LHBTIQ+ jongeren bs beed de Le LHBTIQ+ inhoudt. Ook buiten school zou de informatievoorziening beter f strookt niet per se met mensen die minder geld hebben kunnen. asch beed hek dus dan maak je het onnodig moeilijk. (Ouder) On hyperactiviteitproblemen en plegen meer dan 4 keer Zou je bijvoorbeeld willen dat er via de gemeente iets te zo vaak zelfmoord. Deze problemen zijn nog groter vinden was over deze groep? Og onder de transgenderjongeren. Lastig is dat een Inf ti on Ikzelf heb geen behoefte aan maar er zijn wel mensen hldk bah shhh nrormatievoorziening zorg en wonen ie si H H e d . d die ouders hebben die het niet accepteren en wel kk bed eni Ouders geven aan dat ze soms niet weten dat en hoe ze aan de juiste biseksuele of transaenderaevoelens worstelt zorg kunnen komen als ze hulp kunnen gebruiken bij bijvoorbeeld de behoefte hebben aan een persoon van buitenaf. id ad 5 opvoeding. Ze nemen in eerste instantie de bekende route naar de Waarschijnlijk bestaan zulke dingen al maar weet (Bron: zie OIS, 2020) huisarts, die hen vervolgens doorverwijst. Als het gaat om de toekenning 8 . fi . . . niet en zij weten ook niet. (Jongere) van huurwoningen vragen meerdere ouders zich af hoe dit proces verloopt. Ze hebben het idee dat bepaalde groepen worden voorgetrokken, en b. Kinderen in armoede maken zich zorgen over hun lange wachttijd. Amsterdam is een dure stad om in te wonen. Er is veel te doen qua activiteiten en er zijn veel voorzieningen, maar ouders en kinderen De gemeente zou kunnen helpen door op elke school een GSA te geven aan dat er vaak geen geld voor is. Daarnaast zijn ze niet altijd 7.2 DOELGROEPEN . nn Ra zen installeren, of schoolleiding te stimuleren hier actie op te ondernemen. goed op de hoogte van de activiteiten en voorzieningen waar ze gratis gebruik van kunnen maken. a. LHBTIQ+ LHBTIQ+ jongeren zijn over het algemeen zeer te spreken over hoe Amsterdam omgaat met deze doelgroep. Ze zien dat er veel aandacht is voor de acceptatie van LHBTIQ+. Wat zou de gemeente nog meer kunnen doen om het leven voor kinderen die opgroeien in armoede makkelijker Kinderen die opgroeien in armoede hebben vaker de Stadspas gerelateerd is aan je ouders. Nou ik snap het te maken? overgewicht of obesitas (bron: GGD). Ze bewegen en wel, alleen hoort de stadspas niet gewoon überhaupt sporten minder dan leeftijdsgenootjes met ouders voor kinderen te zijn? Ik vind dat er een stadspas Wat ik persoonlijk merk is dat er laatst bijvoorbeeld Ö " . p J ii met een hogere sociaaleconomische status. Ook überhaupt voor kinderen moet komen. (Jongere) een verhoging is geweest in het ticket voor naar de 8 zijn ze minder vaak lid van een (sport)vereniging. film gaan. En in plaats van twee tickets voor 15 euro is EAO EEEN ET EEV DEET INET HSS SE SEL PER LGE PB MOEN PE NO GELE dan doorsnee Amsterdamse kinderen. Wel hebben . . . . … . drankje ofzo dan kom je al gauw op 30 euro als je met DO A e Het is voor gezinnen in armoede vaak niet mogelijk om gebruik te ' î minimagezinnen relatief vaak een stadspas, met maken van het aanbod van de Stadspas vanwege de prijs van de reis een vriend wil gaan. (Jongere) name eenoudergezinnen. (Bron: OIS, 2020) ernaar toe. Veel ouders, kinderen en jongeren spreken de wens uit voor gratis openbaar vervoer. De Stadspas heeft een aanbod dat vooral gericht is op sport en ontspanning. Tot slotte wordt er benoemd dat het van belang is dat er meer begrip komt De Stadspas is een mooi middel voor deze gezinnen, hiermee kunnen zij Meerdere ouders en jongeren spreken de wens uit dat er ook educatieve voor gezinnen in armoede. Sommige kinderen schamen zich ervoor dat ze met korting of gratis alsnog gebruik maken van bepaalde voorzieningen. voorzieningen gekoppeld kunnen worden aan de Stadspas, zoals bijles, een Stadspas hebben. Door er actief over na te denken in de klassen hopen Echter het aanvragen blijken ingewikkeld, en het moeten invullen van technieklessen en computerlessen. kinderen dat er meer begrip kan komen voor gezinnen in armoede. de formulieren weerhoudt enkele ouders van het aanvragen. Ik kan bijles ook niet betalen. Bijles staat niet op de ind Ì Het systeem wordt soms als oneerlijk ervaren; het kijkt naar het inkomen d " d Î " 5 Alleen vind ik dat er dan nog wel extra lessen mogen van een jaar geleden maar als er in de tussentijd veel is veranderd hl ak isabel en eeb La komen over bepaalde onderwerpen op school over heb je geen recht op stadspas (dit is vooral vervelend in het geval van komt hij niet eens in aanmerking voor de Stadspas. Dat discriminatie en armoede. De meeste kinderen denken lotselinge daling van inkomsten, zoals bij een scheiding, of bij zzp-ers : : : : , , a P 8 18 8 zp is ook een ding want ik snap niet waarom mensen met gewoon van: als je arm bent, dan heb je weinig geld. met een sterk wisselend inkomen). ne een eigen bedrijf ineens niet meer recht hebben op Maar je kan ook uitleggen wat het is om in armoede te he nds et A Ade da el Bd Lak Eeen ede Lj leven, hoe het is om arm te zijn. Hoe zou jij je voelen, zijn maar we zitten alsnog in armoede. Ik snap niet hoe wat zou jij doen? En tot slot dan een actie. (Kind) c. Gevluchte kinderen en/of vaak niet mogelijk, waardoor ongedocumenteerde kinderen soms hun En de tandarts? ongedocumenteerde kinderen opleiding niet af kunnen maken. Ook ervaren zij meer stress, ze hebben Gevluchte/ ongedocumenteerde kinderen zijn erg tevreden als ze een meer onzekerheid en voelen dat minder kansen krijgen. Procedures om Ik heb geen tandarts alleen huisarts. voogd of mentor hebben die voor hen passende activiteiten regelt, en de papieren te krijgen duren lang. de juiste informatie heeft over wat hij of zij kan doen. Een voogd kan heel veel betekenen in hun leven. Ga je niet twee keer per jaar voor controle? Bijna één op de tien jongeren (15 t/m 20 jaar) die Met een verblijfsvergunning voelen deze kinderen en jongeren zich niet het afgelopen jaar zijn afgewezen bij een sollicitatie, anders dan anderen. Het maakt voor hun welbevinden wel groot verschil denkt dat het te maken heeft met discriminatie. of familie mee is gekomen naar Nederland of niet. Zonder familie ben o De ” nn heeft zich je aangewezen op vrienden en je eventuele voogd/ mentor. UE GE EEL ej EE eelde eef WEES AE Ee werk daadwerkelijk gediscrimineerd gevoeld. Jonge statushouders in het voortgezet onderwijs (EUS SIE, ZEE) volgen vaker dan niet-statushouders vmbo en praktijk- onderwijs. In het middelbaar beroepsonderwijs volgen n ë OO ë De toegang tot zorg is voor deze groep minder goed geregeld dan voor zij ook vaker dan gemiddeld een opleiding die geen andere kinderen en jongeren. zicht geeft op een startkwalificatie. OKRES See) Ook een operatie gehad. Nou ja, mijn amandelen werden geknipt. Daar moest je dan gewoon extra Voor kinderen en jongeren zonder verblijfsvergunning is het lastiger om voor betalen. Maar dat is het dan. Omdat je geen gebruik te maken van de voorzieningen die beschikbaar zijn. Ze gaan SOLO TNT allemaal naar school, maar zijn bang voor hun toekomst. Ze geven aan zo snel mogelijk te willen starten met een MBO of HBO in de hoop deze te kunnen afronden voor hun achttiende verjaardag. Als zij voor school echter ergens stage moeten lopen of een bijbaantje zoeken, ervaren ze veel obstakels. Dat is zonder papieren in de praktijk 7.5 WAT WILLEN DE KINDEREN EN JONGEREN? begrip voor elkaar, en anderzijds voor beter weten wat je kunt doen als Geef meer voorlichting over kwetsbare doelgroepen ° je ergens mee zit. Kwetsbare doelgroepen zoals gezinnen in armoede en LHBTIO+ vertellen dat er nog altijd veel schaamte heerst voor hun situatie, en Activiteiten en speelplekken Openbaar vervoer goedkoper maken de angst om gepest te worden. Kinderen en jongeren denken dat het In een drukke stad als Amsterdam is de behoefte aan plekken voor De kosten van het openbaar vervoer zorgen ervoor dat veel gezinnen kan helpen als thema’s zoals armoede en geaardheid open en eerlijk te kinderen en jongeren om te ontspannen groot. Zowel ouders als jongeren geen gebruik kunnen maken van voorzieningen in de stad, zelfs als bespreken op school, en dat voorlichting en open gesprekken ervoor en kinderen wensen dat er meer groen en ruimte voor ontspanning deze voorzieningen gratis zijn met de Stadspas. Ouders, jongeren en kunnen zorgen dat zij beter geaccepteerd worden. De installatie van komt, en dat Amsterdam niet volgebouwd wordt. Voor kinderen is het kinderen pleiten ervoor om het OV goedkoper dan wel gratis te maken een GSA op iedere school kan ook helpen bij de acceptatie van de belangrijk dat de speelplekken zoals speeltuinen en speelveldjes goed voor kinderen en jongeren. Jongeren zouden graag zien dat middelbare groep LHBTIQ+. onderhouden en veilig toegankelijk zijn. Oudere jongeren vragen om scholieren net als studenten een OV-studentenkaart krijgen, omdat activiteiten en plekken specifiek voor hun leeftijdscategorie; ze missen ook zij vaak moeten reizen naar hun school. Maak de zorg en het onderwijs voor een aanbod voor jongeren vanaf een jaar of 14. Deze plekken vragen ze ongedocumenteerde kinderen en jongeren niet alleen om te kunnen chillen, maar ook om bijvoorbeeld huiswerk Maak het gebruik van de Stadspas makkelijker beter toegankelijk te kunnen maken. Het aanvragen van de Stadspas is voor veel mensen ingewikkeld. Ouders De toegang tot zorg en onderwijs is niet goed geregeld voor kinderen en zouden graag zien dat het aanvragen ervan wordt vergemakkelijkt. Daarmee jongeren zonder verblijfsvergunning. Ook deze groep wil graag gebruik Meer betaalbare gezinswoningen samenhangend is het in de praktijk erg vervelend dat de Stadspas uitgaat maken van zorg wanneer dat nodig is en hoger onderwijs kunnen afmaken. Er zijn veel gezinnen in Amsterdam die (te) klein behuisd zijn, en die van het inkomen van het jaar ervoor, zodat veel gezinnen die in een slaapkamers met meerdere gezinsleden moeten delen. Zowel ouders plotselinge inkomensdaling zitten, een jaar moeten wachten voordat ze als kinderen en jongeren zouden graag zien dat er meer betaalbare gebruik kunnen maken van de Stadspas. Verschillende kinderen zouden gezinswoningen komen. Het hebben van een eigen plek, een eigen het een goed idee vinden als de Stadspas er voor alle kinderen zou zijn, slaapkamer is heel belangrijk. Kinderen en jongeren hebben de behoefte en niet afhankelijk van het inkomen van je ouders. zich terug te kunnen trekken en rustig huiswerk te kunnen maken. Breid de Stadspas uit Meer aandacht op school voor de leefwereld De Stadspas vergoedt geen zaken zoals bijles, typecursussen, techniek- van jongeren lessen et cetera. Voor gezinnen in armoede zijn dit juist belangrijke zaken Meerdere jongeren vertellen dat ze worstelen met zaken: stress en waarmee ze eventuele leerachterstanden kunnen wegwerken. Ouders en prestatiedruk, depressieve gevoelens, pesten en discriminatie. jongeren zouden daarom graag zien dat de Stadspas uitgebreid wordt Ze geven aan dat het fijn zou zijn als deze thema’s meer verbonden met een educatief aanbod. worden met de lesstof op school. Voorlichting, informatievoorziening en open gesprekken in de klassen kunnen enerzijds zorgen voor meer 8. WAT ZEGGEN DE PROFESSIONALS? eee) Gedurende dit onderzoek zijn niet alleen kinderen en belang van participatie, dat kinderen en jongeren een belangrijke rol spelen Benadrukt wordt dat het belangrijk is om kinderen en ouders goed te ouders gesproken, maar ook totaal 16 ketenpartners bij (de opzet van) informatievoorziening en ondersteuning. Kinderen begeleiden, in het informele netwerk (denk aan kerken en moskeeën) , , . , . moeten zich kunnen herkennen in informatievoorziening. of door professionals uit de zorg, OKT's, Streetcornerwork etc. organisaties die met en voor kinderen werken’. N f 8.2 PROTECTIE Opgemerkt wordt dat in moskeeën een nieuwe generatie 20/30ers steeds Zowel grotere organisaties als kleinere spelers. Wel ° belangrijker wordt. Zij zijn opgegroeid in Nederland en kunnen helpen (vrijwel) steeds de mensen van de werkvloer, die Risico's voor kinderen in Amsterdam zijn eenzaamheid, pesten, een cultuuromslag en meer begrip bij ouders voor de Amsterdamse d lijk t kind bezia zi Eh t buitengesloten worden, uitsluiting, niet gezien en niet begrepen worden. samenleving te bewerkstelligen. agerijks met kinderen bezig zijn én met nen praten. Grootste gevaren komen van thuis, fysiek, maar vooral ook pedagogische Ook hier is weer geput uit het eigen netwerk van de onmachtige of onhandige ouders en ouders die door eigen zorgen Î Î Î kinderombudsman. onvoldoende betrokken (kunnen) zijn. Kinderen raken emotioneel WERL LEeLS He dine NS CHE BS EDEN GE beschadigd door spanning thuis. Die gevaren zijn nog veel hoger bij verantwoordelijkheidsgevoel hebben voor hun ouders. We hebben niet de illusie dat deze gesprekken uitputtend zijn geweest, kwetsbare groepen. we hebben zeker professionals en ervaringen gemist. Maar we signaleerden nu al een aantal treffende overeenkomsten met de bevindingen van de kinderen, die we u niet willen onthouden. Bij Veilig Thuis kwamen het eerste half jaar van 2019 4.851 Bij de (professionele) begeleiding van deze gezinnen is veel wisselingen 8.1 ALGEMEEN meldingen binnen uit Amsterdam. Dit is een toename van hulpverleners een risico. Het zou beter zijn als gezinnen langer door . 5 en nr ne: dezelfde hulpverlener begeleid zouden worden. Dat zou indiceren ook Opvallend is dat alle ketenpartners benadrukken dat het belangrijk is wel <06 dal pl de rel Lis, BELAS sl Lt (dell ele makkelijker maken, de hulpverlener kent het gezin en hoeft niet steeds om ouders te betrekken. Ouders willen dit wel, maar ouders met een (49%) van de meldingen over huishoudens met kinderen opnieuw te beginnen. En er hoeven niet steeds opnieuw gesprekken niet-Nederlandse culturele achtergrond zijn soms minder bekend met (4.206) betreft een vermoeden kindermishandeling. over spics en budgetten gevoerd te worden. het leven van hun kinderen buitenshuis. ë " Twee procent van de 13-16 jarigen geeft in een enquête Een ander opvallend punt is dat er in veel gesprekken opgemerkt wordt van de GGD aan thuis lichamelijk mishandeld te zijn, OO dat er beter moet worden aangesloten bij de belevingswereld van kinderen 3% ondervond emotionele mishandeling. Jongens 6_De kinderombudsman heeft gesproken met medewerkers van Choice for Youth; Cliëntenbelang en jongeren. Zowel bij informatieverstrekking als bij ondersteuning. Dit 8 " 8 8 Amsterdam; Cordaan; Diversion; DOCK; gemeente Amsterdam, afdeling armoedebestrijding; GGD, : - , ervaren vaker lichamelijke mishandeling, meisjes vaker betreft eigenlijk alle drie de P's. Zo geeft een professional het voorbeeld afdeling jeugd- en gezondheidszorg en afdeling Vangnet; Jeugdcultuurfonds; Jeugdfonds Sport; dat een kind dat thuis geslagen wordt zich niet herkent in een poster over emotionele mishandeling. Mishandeling al verwaarlozing Kinderraad-ondersteuner; NNID, Nederlandse organisatie voor seksediversiteit; Philadelphia; huiselijk geweld op school, een ander benadrukt dat het bij LHBTIQ+-kinderen komen vaker voor wanneer de jongere a |L) bij beide Nidos; Streetcornerwork; Veilig Thuis en met gezinscoaches en (sociaal psychiatrisch) verpleeg- m meer n homo of ienne zijn. ingen di rden igen. i i ijke ti i 0 ee saat da omo of lesbienne zi Oplossi ge die veel worde PT Teven Elon ols 2020) kundigen. Alle professionals spraken met de kinderombudsman op persoonlijke titel en niet als genoemd zijn rolmodellen en/of maatjes. Dit benadrukt ook weer het vertegenwoordiger van hun organisatie. Zien jullie dat vaak? Dat het kind dit en dit nodig zou voorziening nodig die past bij de belevingswereld voor jongeren en waarin b. (Jeugd)zorg hebben, maar we doen het maar niet omdat het ze zich herkennen. Hetzelfde geldt vanzelfsprekend voor ouders: ouders De wil bestaat om naar kinderen te luisteren en om uitkomsten serieus moeten zich herkennen en begrepen en gezien voelen door de hulpverlening. te nemen. Maar de eigen organisatie van deze ketenpartners kent (ketenpartner onderbreekt) te duur gevonden wordt. meestal nog geen jongerenraden, jongere-ervaringsdeskundigen et cetera. Of dat de indicatie er niet toereikend voor is. Het is echt 8.3 PARTICIPATIE Daar Is wel behoefte aan. A ibiskd GR A h Ae A A bl dh ne ds Gesproken is over participatie als het luisteren naar kinderen en jongeren, Kinderen worden door ketenpartners wel gehoord, maar hun bescherming we eigenlijk de moeder en het kind naar een speciale hen informeren, betrekken en iets doen met hun inbreng, op zowel het gaat voor. Er zijn grote verschillen in belastbaarheid tussen kinderen, ook vorm van trauma of een diagnose of behandeling bij niveau van de gemeente en haar beleid, als op school, in de (jeugd) afhankelijk van leeftijd. Dus als het om iets moeilijks gaat wordt hun zorg en thuis. mening vaak niet gevraagd. Terwijl dat best zou kunnen, maar dan op keke ee helle bed Ah Ee een manier die aansluit bij hun niveau, bijvoorbeeld met tekeningen. allemaal over geld. Ook hier wordt benadrukt dat het belangrijk is om aan te sluiten bij Kinderen worden nu wel gezien, maar ze moeten vaker de belevingswereld van de kinderen en jongeren, bijvoorbeeld door . . centraler staan. We praten vaak over kinderen maar we de inzet van kind-ervaringsdeskundigen, die waarschijnlijk makkelijker En dat lukt je dan niet om dat te regelen Î aansluiting vinden. onderschatten hoe we met kinderen kunnen praten. Ketenpartner: niet altijd. c. Gemeente Informatievoorziening voor kinderen gaat meestal via deze ketenpartners a. School en via scholen. Kinderen kunnen moeilijk zelf informatie ophalen. Wat betreft de scholen worden er in de gesprekken grote verschillen Als concreet gevaar wordt genoemd dat kwetsbare ouders met (vaak) tussen scholen benoemd als het gaat om participatie en invloed van Gebiedsgerichte benadering werkt het best, dichtbij huis is veilig. kwetsbare kinderen die kinderen veel op straat laten. Waar vervolgens leerlingen. Dat is jammer, want school is een veilige omgeving om Concreet maken, voor kinderen is snel en duidelijk resultaat van belang. misbruik van hen wordt gemaakt door andere kinderen. Dat kan min participatie te oefenen. De verschillen tussen ouders over in hoeverre Dat resultaat kan (ook) goed in het fysieke domein behaald worden. of meer onschuldig zijn, maar deze kinderen worden ook ingezet voor ze hun kinderen laten participeren zijn groot en mede cultureel bepaald. ongewenste koeriersdiensten. Buurtregisseur/streetcornerwork kunnen Hoe kan je alle kinderen laten wennen aan een participatieve rol in Kinderen en jongeren spraken in de interviews uit behoefte te hebben daar wat mee. Daarvoor is buurtgerichte samenwerking tussen alle onze samenleving? Kinderen zullen dat ergens moeten leren en school aan jongerenraden, een kinderburgemeester, et cetera. In de gesprekken organisaties nodig. Deze professionals benoemen ook uitdrukkelijk is een vanzelfsprekende leeromgeving. met ketenpartners wordt het beeld geschetst dat kinderparticipatie het belang van rolmodellen en maatjes om kinderen te wapenen tegen per wijk/stadsdeel verschilt, niet elk stadsdeel is hier even actief in. dit soort verleidingen. En, zoals hierboven ook al benoemd, is informatie- d. Thuis leiding, iemand noemt de jeugdfondsen en de stadspas en meerdere 7 ee. . . an Ik onderschrijf helemaal het verhaal van het opschalen en Ketenpartners benoemen ten eerste dat het belangrijk is om ouders ketenpartners noemen informatie over festivals, uitgaan en voorzieningen te betrekken en daarbij bijvoorbeeld goed aan te sluiten bij culturele voor jongeren met een beperking. Ook informatievoorzieningen en afschalen en daardoor telkens wisselen van hulpverleners gewoontes en verschillen. Ouders verschillen ook in de mate waarin kennisdelen tussen zorgprofessionals onderling wordt genoemd als en de gaten die daardoor in de continuïteit ontstaan. ze hun kinderen leren om hun mening te geven, mee te denken, mee belangrijke voorwaarde voor het ontvangen van de juiste ondersteuning Want als het opgeschaald en afgeschaald wordt komt het te praten en mee te beslissen. Dat maakt het extra belangrijk om voor een gezin. kinderen en jongeren (en hun ouders) te leren hoe en waar ze hun opnieuw op een wachtlijst. Ik hoef het niet verder uit te mening kunnen geven. Hier ligt dus een rol voor gemeente, school en Wat betreft zorg wordt het verwijssysteem met OKT's en OKA's op leggen denk ik. Soms wordt iets binnen een jaar tijd op- ketenpartners. Sommige ketenpartners benoemen dat de aandacht voor scholen (naast huisartsen) als effectief gezien. Maar daarna beginnen geschaald en afgeschaald, verhuizen ze naar een andere kinderparticipatie groeit, net als de aandacht voor burgerparticipatie in problemen. In veel gesprekken ging het over de toegankelijkheid van " het algemeen. zorg en de bedreigingen daarvan. Dat zit in wachttijden, wisseling van hl ed ebk ad Add has asha hulpverleners, samenwerking tussen verschillende takken van zorg. wijk. En dan heb je in een jaar tijd vier hulpverleners. Een meer algemene opmerking is dat er aandacht moet zijn voor duurzaamheid van kinder- en jongerenparticipatie. Dus dat het op PEAR TARENTE ATA TAART A Tete T school, of in de wijk, niet afhankelijk is van een aantal actieve jongeren In het opgroeien van de jeugd en de weg naar volwassenheid worden of professionals en dat de aandacht voor kinder- en jongerenparticipatie hide deb dk haben dst ook een aantal belemmeringen gezien. Er zou meer aandacht moeten niet verdwijnt als zij weggaan of stoppen. niet meer goed gaat. En dan trekt school weer bij ons zijn voor de overgang tussen levensfases. Wat als regulier onderwijs aan de bel. Meer continuïteit voor die groep van gezinnen niet langer volstaat? Wat is het meest geschikte voortgezet onderwijs? , a n en Hoe kies je een vervolgopleiding? Stage? Financieel zelfstandig worden 8.4 PROVISIE Ene Geren dln VEE He veelen bs el en een eigen woning zoeken, hoe doe je dat? Verschillende ketenpartners Ook aan de ketenpartners is gevraagd of alle Amsterdamse kinderen goed ze langdurig hulp nodig zullen hebben. stellen dat er meer begeleiding nodig is op de overgangsmomenten, en veilig kunnen opgroeien en of ze toegang hebben tot alle zaken die ze vanzelfsprekend weer passend bij de belevingswereld van de jeugdige nodig hebben om zich ten volle te kunnen ontwikkelen. Op alle belangrijke en de ouders. domeinen: onderwijs, (jeugd)zorg, sport en vrije tijd, werk en wonen. Wachtlijsten worden overal als probleem gezien. Vooral de wachttijd tussen verschillende organisaties na OKT en in de hogere segmenten. Kinderen worden in het reguliere onderwijs snel als (te) druk ervaren. Zoals hiervoor beschreven benadrukken de ketenpartners het belang van En de wachtlijsten bij verwijzers, waardoor werkelijke hulp niet op gang komt. Dat staat mondige kinderen in de weg. Docenten kijken veel naar het goede en passende informatievoorziening. Want alleen als de informatie Of bij doorstromen de discontinuïteit van hulpverlening. Ketenpartners cognitieve en weinig naar het sociaal-emotionele. de doelgroep bereikt, zullen zij er gebruik van kunnen maken. Dit geldt noemen ook te weinig onderling vertrouwen tussen professionals, iedereen Ontwikkelingsdoelen van een kind zijn beschreven en daar houden eigenlijk op alle domeinen, een gesprekspartner geeft het voorbeeld doet opnieuw een eigen onderzoek. Ook dit sluit aan op wat wij daarover leerkrachten zich strak aan. Ketenpartners zien weinig ruimte voor van het belang van informatie bij kiezen van een passende vervolgop- van de kinderen hoorden. kinderen om zichzelf te zijn. 8.5 SPECIFIEKE UITKOMSTEN Op scholen valt nog wel nog wel wat te behalen wat Je zou leraren en hulpverleners veel beter kunnen betreft het stukje bewustwording. Dan gaat het heel KWETSBARE DOELGROEPEN trainen, er zijn heel veel e-learnings waardoor ze simpel om pedagogiek en niet over de didaktiek. ermee om kunnen gaan. Dat zou de gemeente kunnen aj lijk mis ik dat in heel RDE a. LHBTIQ+ ij í En dan k de hul | igenlijk mis ik dat in heel veel instellingen, gewoon Ketenpartners omarmen het idee van een GSA, voor en door leerlingen, inancieren. En dan kunnen de hulpverleners en kindinzicht. Waarom heeft een kind dit gedrag? maar als de initiatiefnemende leerlingen weggaan is het dus ook weg. leraren ouders weer meenemen in hun leerproces. Dus taak voor school om duurzaamheid aan te brengen. Pesten en straatintimidatie moet worden aangepakt. Dat veroorzaakt Vrijetijdsbesteding is lastig, vooral voor kinderen met een beperking. bij deze kinderen mentale problemen. Er zijn onvoldoende mogelijkheden en de mogelijkheden die er wel zijn, kennen deze kinderen vaak niet. Er zijn wel potjes om dingen te Ouders staan soms niet open voor genderproblematiek. Ketenpartners DO ' organiseren, maar daar kom je alleen bij via hulpverlening. Daar zijn wijzen er op dat scholen ouders kunnen meenemen daarin. Overigens Vier van de tien jeugdhulpverleners weten niet hoe die hulpverleners overigens veel tijd aan kwijt. wordt er ook op gewezen dat niet alle hulpverleners problemen rond je signaleert dat een jongere met lesbische, homo- gender kunnen onderkennen: of biseksuele gevoelens worstelt. Ten opzichte van Een broer van een cliënt/jongen is dansavonden transgendergevoelens komt dat nog vaker voor (64%) begonnen. Hartstikke leuk, maar ja, een dansavond in adh Aak dd ses ke en 71% van deze professionals die vermoeden dat een de maand is te weinig. Zij willen ook meerdere avonden hehe ed iede Ae AAL A tkn bd jongere transgender is, maken dit niet bespreekbaar. per week leuke dingen doen. lastig als er problemen zijn met gender of seksualiteit, want ze (Bron: OIS, 2020) kunnen het niet herkennen. Aan de ene kant is het een moeilijke discussie of de mentale diagnose nodig is, eigenlijk niet. Maar als je niet kan signaleren dat deze problemen er zijn is het heel Ketenpartners signaleren dat gezinnen vaak volstrekt ontoereikend mksttnentetilennerketrentken tenemen: wonen. Er is geen (eigen) ruimte en ze komen steeds meer (illegale) inwoning tegen. Kinderen hebben daardoor geen goede en veilige problemen of discriminatie? Dat zijn twee verschillende thuisbasis. dingen waar verschillende hulp voor nodig is. b. Kinderen in armoede 8.6 WAT WILLEN DE PROFESSIONALS? De wens wordt uitgesproken om voorschool in stadspas op te nemen Negatieve gevolgen van opgroeien in armoede manifesteren zich al bij en te zorgen voor een ziektekostenverzekering voor ongedocumenteerde jonge kinderen. Armoede lijkt overerfbaar. Daarom moet juist ingezet Ketenpartners doen veel verschillende suggesties om de betrokkenheid kinderen. worden op voorzieningen voor en bescherming van jonge kinderen. Het van ouders bij (de activiteiten van) hun kinderen te verbeteren. wordt breed betreurd dat voor de voorschool betaald moet worden. Inloopochtenden op school, verantwoordelijkheid geven voor speelplekken. Ketenpartners willen meer aandacht voor de overgangen in het leven van Hoe dichter bij huis, hoe effectiever. Daarom moeten stadsdelen, kinderen, maar ook meer voorzieningen op weg naar zelfstandigheid. Want iedereen kan arm worden, maar voor de mensen die wijkorganisaties en buurthuizen, maar ook kerken en moskeeën betrokken Programma's om bijvoorbeeld schulden te voorkomen, bijzondere worden. woonvormen voor jongeren (bijvoorbeeld samen met ouderen), dd dd et A Ad ese verplichting voor scholen om te zorgen voor juiste opleidingskeuze zieningen te krijgen. Maar juist de groep die arm is vanwege Ook wordt in het kader van ouderbetrokkenheid opgemerkt dat volwassen- en voldoende stageplekken. onderliggende problematiek vindt zijn weg veel lastiger. GGZ en jeugdhulp beter met elkaar samen moeten werken. Maar dan moet GGZ ook weten waar welke jeugdhulp te vinden is. Daar ontbreekt het nog Daarbij is ook meer toegankelijke en onafhankelijke informatie voor teveel aan. kinderen en hun ouders nodig, zeker als zij geacht worden zelfredzaam te zijn. Kinderen moeten zich kunnen herkennen in de (taal van de) c. Gevluchte en/of ongedocumenteerde kinderen Ketenpartners begrijpen dat het huisvestingsprobleem van veel gezinnen informatieverstrekking. Gevluchte en/of ongedocumenteerde kinderen hebben vaak een zeer niet makkelijk oplosbaar is. Maar kinderen kunnen wel tegemoetgekomen beperkt netwerk. Dat beïnvloedt hun (school)resultaten en sociale worden door veel meer veilige plekken voor hen te creëren. Voor (hulp Er wordt erkend dat scholen/leraren overbelast zijn. Vooral op gebied contacten en maakt hen in algemene zin onzeker. bij) huiswerk, bijkomen, praten met anderen, maatjes, kindervarings- van participatie kan daarom een taak bij de gemeente worden gelegd. deskundigen. Gemeente kan dat stimuleren, financieren en online Projecten over burgerschap en Amsterdammerschap op school kunnen informatie geven over waar wat te vinden is. het onderwijs ontlasten. Ik werk zelf ook op school waar nieuwkomers kinderen instromen. Kinderen waarvan de toekomst onzeker is, dat Er is veel gesproken over de inzet van rolmodellen en over maatjesprojecten. Tot slot zou landelijk format voor perspectiefplan/gezinsplan moeten PLE ETEN AT TRO TER TAS NERVE RLN Ook is behoefte aan kind-ervaringsdeskundigen. Die kunnen andere komen. Dat plan kan dan meegaan met het gezin en/of de /jongere, ook , , en ee kinderen helpen en vinden makkelijker aansluiting dan een volwassen als de hulp wordt opgeschaald of afgeschaald of als het gezin verhuist of uh EE ele rude BL HELE A TES En ISS AE hulpverlener. Peer-educators kunnen — mits goed opgeleid in doorvragen de jongere van opvanglocatie wisselt. pve 8 ps 8 Jong pvang ondergebracht als er zorg nodig is. En dan medische rek- - belangrijke dingen bij kinderen naar boven halen en bespreekbaar maken. eningen die enorm zijn. Veel gebroken gezinnen, vader met Opvallend is dat deze wens van ketenpartners aansluit bij de behoefte kind hier en moeder met broer in Soedan. Heel dramatisch. die jongeren uitspreken in vertrouwenspersonen die aansluiten bij hun leefwereld, jongerenburgemeester etc. 9. CONCLUSIES EN ADVIEZEN | Hiervoor is beschreven hoe kinderen ervaren dat wordt dus opgepakt door Amsterdamse ouders en wordt door hun Discriminatie wordt omgegaan met hun kinderrechten en wat kinderen als positief ervaren. We zien wel dat veel gesproken wordt Veiligheid betekent ook dat kinderen beschermd moeten worden tegen , over het meer betrekken van ouders bij de leefwereld van hun kinderen discriminatie. Kinderen ervaren gelukkig geen discriminatie door officiële professionele ketenpartners denken dat er beter buiten het eigen gezin. Kinderen moeten immers leren om de wijde instanties. Maar helaas soms wel door individuele personen, zoals een leraar. of anders kan. Maar wat valt ons zelf op in die wereld in te trekken en dat ook durven. Hun ouders kunnen daarvoor Kinderen geven daar geen gevolg aan, ze nemen het zoals het is. Hun recht gesprekken? En wat valt op als we deze resultaten het goede voorbeeld geven. Sommige ouders hebben wel hulp nodig bij op gelijke behandeling wordt daarmee niet voldoende beschermd. Het bezien in het licht van het IVRK en de criteria die ten het invullen van die EES: ce gemeente BEEN: daarbij uit USS Meldpunt Discriminatie wordt door kinderen niet genoemd. Kinderen van het IVRK hulp te bieden. Er zijn veel suggesties gedaan om het begrip discrimineren ook elkaar. Dat wordt vaak bestempeld als pesten. Het is behoeve van deze Amsterdamse kinderrechtenscan van ouders voor de wereld waarin hun kinderen leven te vergroten, zeer wisselend in hoeverre kinderen zich beschermd voelen tegen pesten. zijn ontwikkeld door Defence for Children? En wat variërend van gezamenlijke ouder/kind-lessen op de (voor-)school tot het verplicht actief laten participeren van ouders op sportverenigingen betekent dat voor de gemeente Amsterdam? en het inschakelen van moskeeën en kerkbesturen. 9.2 PARTICIPATIE Uit de gesprekken blijkt dat kinderen hun wensen goed onder woorden 9.1 PROTECTIE Veilige leefomgeving kunnen brengen. Er wordt echter niet heel veel naar gevraagd. Het IVRK ° Uit de gesprekken blijkt ook wat de gevaren zijn van het leven in een grote vereist dat de mening van kinderen serieus wordt meegenomen in de Kinderen hebben recht op leven, optimale ontwikkeling en bescherming. stad. Kinderen hebben het over zwervers in speeltuintjes, messen op school overwegingen die tot besluitvorming leiden. Daarvoor moeten kinderen Dit noemen we protectierechten. In het IVRK staat dat ouders primair en dronken mannen op hun fietstocht naar huis. De veilige omgeving van dan wel begrijpelijke informatie krijgen, aangemoedigd worden om hun verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Dat betekent kinderen wordt dus niet altijd gewaarborgd. Straatcoaches helpen wel mening te uiten en teruggekoppeld krijgen wat er met hun mening is ook dat zij hen moeten beschermen tegen de gevaren en risico's van en politie niet zo. De meeste kinderen weren zich tegen deze gevaren gedaan. de buitenwereld. Deze verplichting delen zij met de gemeente, die door samen te fietsen of een avondklok te hanteren. Of ze besteden er verantwoordelijk is voor het creëren van een veilige leefomgeving simpelweg geen aandacht aan. Zo blijven de problemen echter bestaan. Inspraakmogelijkheden zonder discriminatie. Kinderen moeten kunnen meepraten, bijvoorbeeld over verschillende Opvallend is dat wanneer gesproken wordt over het thema protectie, slechts mogelijke oplossingen voor de onveilige gevoelens die zij ervaren. Dat Rol van ouders weinig kinderen social media en sexting noemen. Kinderen lijken zich er kan individueel, maar ook collectief. Kinderen die jongerenrechtbanken Uit de kinderrechtenscan komt naar voren dat kinderen zich relatief niet van bewust te zijn dat ze ook hiertegen beschermd moeten worden, kennen zijn daar enthousiast over, het lost de problemen waardoor zij veilig voelen in Amsterdam. Ouders spelen hierbij een grote rol. Veel terwijl het IVRK dat wel eist. Te denken valt aan weerbaarheidstrainingen, zich onveilig voelen op. Op deze manier worden kinderen betrokken bij kinderen zeggen dat ze hun gevoel van veiligheid ontlenen aan de maar ook het aanspreken van de afzenders van nare berichten. Als het gaat vraagstukken die hun aangaan, zijn zij mede verantwoordelijk om niet bescherming die zij krijgen van en door hun ouders. Niet alleen thuis, om een groepsapp die bijvoorbeeld door een klas gebruikt wordt, kan een aanvaardbaar gedrag af te straffen en leren ondertussen over wat goed maar ook in de publieke ruimte. De centrale rol die het IVRK aan leerkracht helpen om spelregels voor de appgroep op te stellen. is en wat fout. Het mes snijdt dus aan twee kanten: protectierecht en ouders geeft bij de zorg, begeleiding en opvoeding van hun kinderen participatierecht. Kinderen hebben geen idee in hoeverre de overheid (gemeente, stadsdelen) moeten wijzen. Dat gaat meestal goed in hun directe kring, met name schoolwerk te kunnen maken. Uit de gesprekken blijkt dat het mede en jeugdhulpverleners hun belang voorop stellen. Ze weten wel dat er in hun eigen gezin. Over de vraag of school voldoende rekening houdt nodig is omdat Amsterdam huisvestingsproblemen kent die niet makkelijk veel over hen gepraat wordt en dat er veel volwassenen betrokken zijn, met hun belangen zijn vooral jongeren meer wisselend. Ze ervaren oplosbaar zijn. Veel kinderen wonen te klein en hebben geen eigen veilige voordat er een beslissing over hen wordt genomen of duidelijk wordt bovendien dat hun inbreng lang niet altijd serieus wordt genomen en ruimte. De Kinderraad van Amsterdam heeft juist over dit onderwerp op welke hulp ze nodig hebben. Maar kinderen weten meestal niet goed dat steekt. Ze hebben vaak het gevoel dat er niets met hun opmerkingen 23 april jl. een advies aan het College uitgebracht, waarin zij adviseren hoe ze hun belang onder de aandacht van al die officiële organisaties wordt gedaan. Kinderen geven ook soms aan dat school ze onvoldoende “om op korte termijn extra studiewerkplekken, verspreid in Amsterdam, kunnen brengen. Bovendien wordt hen er niet naar gevraagd. helpt. En dan weten ze niet hoe ze het op kunnen lossen. te realiseren. Kinderen kunnen op de dagen dat zij niet naar school gaan hier terecht voor huiswerkondersteuning en emotionele ondersteuning. De inspraakmogelijkheden van kinderen kunnen verder worden uitgebreid. 9.3 PROVISIE De werkplek kan bijvoorbeeld een sportzaal of een bibliotheek zijn. Kinderen noemen wel de kinderburgermeester of de kinderraad, maar ° Randvoorwaarden zijn een computer en buddy’ s met de nodige ervaring. jongeren weten de weg naar de gemeente vaak niet te vinden. Daarom Kinderen hebben ons verteld met welke voorzieningen ze blij zijn, en De buddy's helpen de kinderen met huiswerk, inhalen van de schoolach- willen ze graag ook een jongerenburgemeester, die voor hun belangen welke ontbreken. Volgens het IVRK moet de overheid en daarmee de terstand en bieden een luisterend oor”. Dit advies sluit overigens ook aan op kan komen. gemeente zorgen voor het creëren van een toereikende levensstandaard op de veel gehoorde wens om juist jongeren in te schakelen om jonge- voor alle kinderen. Het recht van kinderen op leven en ontwikkeling ren die klem zitten, verder te helpen. Door een buddysysteem of door Toegankelijke informatie is gericht op een zo groot mogelijke mate van gezondheid, voeding, jongeren-ervaringsdeskundigen op te leiden. Het recht op participatie wordt voor kinderen echter beperkt door een onderwijs, sport, recreatie en spel. Voorzieningen op deze gebieden gebrek aan informatie, in de breedste zin van het woord. Over waar ze moeten voor elk kind toegankelijk zijn. Toegankelijkheid hulp kunnen krijgen, waar ze naar toe kunnen met hun ideeën, waar ze Waar het gaat om het recht op leven en ontwikkeling lopen veel kinderen kunnen spelen, welke inloopvoorzieningen er zijn et cetera. Die informatie Vrije tijd aan tegen het feit dat sommige voorzieningen worden geboden op is nodig om de voorzieningen die er wel zijn en de verschillende Veel jongeren vinden hun leven te vol en ervaren ook grote druk door basis van de stadspas en andere via particuliere organisaties als het participatiemogelijkheden ook te kunnen benutten. Een speciale website de prestaties die school van hen verwacht en de noodzaak om zelf geld Jongeren Cultuurfonds, het Jeugd Sportfonds et cetera. De financiële voor kinderen en jongeren in Amsterdam is regelmatig genoemd. Die zou te verdienen door bijbaantjes, omdat ze anders niet met hun peergroup criteria voor de stadspas zijn zeer strikt en laten geen enkele ruimte meer informatie moeten bevatten dan enkel over de voorzieningen. mee kunnen doen. Kinderen hebben echter het recht op vrije tijd en voor gezinnen met een wisselend inkomen. Particuliere organisaties Er kan ook informatie worden opgenomen over participatie- dit is ook in hun belang. Dit is dus een onderwerp om verder over te kunnen meer maatwerk leveren. Maar het resultaat is wel dat kinderen mogelijkheden op allerlei niveaus. praten met een jongerenburgemeester of jongerenraad en/of met uit gezinnen die (net) niet voor de stadspas in aanmerking komen, geschoolde jonge ervaringsdeskundigen. voorzieningen missen. Dat is volgens het IVRK een ontoelaatbaar Terugkoppeling onderscheid. Het is mooi te zien dat kinderen wel het gevoel hebben dat er rekening Onderwijs wordt gehouden met hun belangen, waarbij aangetekend moet worden Wat verder opvalt is dat veel kinderen zeggen behoefte te hebben aan dat ze vaak het idee hebben dat ze wel eerst zelf op die belangen extra ondersteuning bij hun schoolwerk en aan een rustige plek om Er wordt ook veel geklaagd over de kosten van het openbaar vervoer Kinderen hebben over het algemeen het idee dat hun toegang tot (OV), dat voor veel gezinnen te duur is. Waardoor voorzieningen waar gezondheidszorg goed geregeld is. Dat is alleen anders voor wel behoefte aan is, toch niet gebruikt worden. Opvallend is dat genoemd ‘ongedocumenteerde! kinderen, kinderen waarvan de ouders geen wordt dat deze OV-kosten een belangrijke overweging zijn bij de verblijfsstatus hebben en zij dus ook niet. Het recht op onderwijs is voor schoolkeuze. Dat zou niet zo moeten zijn. Ook over het OV heeft de deze kinderen geregeld, maar zij lopen regelmatig tegen problemen aan Kinderraad onlangs geadviseerd aan het College en wel om gratis bij bijvoorbeeld het vinden van een stageplaats en bij het voortzetten openbaar vervoer mogelijk te maken voor alle Amsterdamse kinderen van onderwijs na hun 18e verjaardag. Ongedocumenteerde kinderen en ouders met een stadspas. willen ook graag ‘gewoon’ naar de dokter kunnen, maar doordat er geen ziektekostenverzekering is kunnen ze dat vaak niet betalen. Hun In gezinnen waar minder geld is, kunnen kinderen sowieso niet alle recht op gezondheidszorg is daarmee niet gewaarborgd. voorzieningen die er zijn benutten. Denk aan de voorschool, waarvoor betaald moet worden. Maar ook bijles, extra taalles etcetera. Dit zijn zaken die niet van de grond komen als ouders er niet de financiële 9.4 TEN SLOTTE middelen voor hebben. Hierdoor worden de verschillen tussen gezinnen Hoewel Amsterdamse kinderen weinig ‘ klagen’ over de borging van in armoede en ‘gewone! gezinnen steeds groter. De gezinnen in armoede hun rechten zijn we er dus nog niet. Het blijft van belang om bij ieder moeten meer geholpen worden om uit hun achterstandssituatie te nieuw plan en elke beleidsontwikkeling uitdrukkelijk rekening te houden komen en juist bijles en extra taalles zijn voor veel van hen van groot met kinderrechten. En steeds aan te geven welke belangen van kinderen belang. in het geding zijn en hoe die worden afgewogen tegen andere belangen. Jeugd- en gezondheidszorg Opvallend is dat zowel kinderen als ketenpartners praten over de stapeling van professionals die met een gezin/kind praten voordat daadwerkelijk hulp van de grond komt, over de wachttijden die daarvan het gevolg zijn en over het onbegrip dat iedere betrokken organisatie weer zijn eigen nieuwe plan moet maken voor er hulp van de grond kan komen. Het wordt tijd dat professionele organisaties meer op elkaars professionaliteit gaan vertrouwen en niet steeds bij iedere verandering met een nieuw eigen plan komen. 10. AANBEVELINGEN VAN Ln Het IVRK geeft ons als stad de opdracht om de rechten zichtbaar en aanspreekbaar voor kinderen te zijn) en het inrichten van alleen vanuit school, maar juist ook van professionals en vrijwilligers van het kind hoog in het vaandel te hebben. Die burgerschapsonderwijs. Hoe gaan organisaties met kinderrechten om? buiten schoolverband. n … Wordt het IVRK gebruikt als kompas bij besluitvorming, door bestuur- rechten zijn heel concreet, allemaal even belangrijk ders, beleidsmakers en door ketenpartners, de organisaties die het Een dergelijk netwerk kan deel uitmaken van een grootschalig en als geheel noodzakelijk voor de ontwikkeling van Amsterdamse jeugdbeleid moeten uitvoeren? informatienetwerk voor en vooral ook door alle kinderen van deze stad. kinderen. Kinderrechten en de waarborging daarvan Ik heb talloze ideeën gehoord voor informatiepagina’s met links naar . Het wordt naar mijn mening tijd om gestructureerd voorrang te geven aan alle niveaus van de stad, naar alle leeftijden en naar alle mensen en moeten daarom deel uitmaken van het DNA van de oe . . kinderen in al het beleid dat door de gemeente wordt ontwikkeld. Ik pleit organisaties die zich in willen zetten om kinderen betere kansen te bieden. gemeente Amsterdam. Alle burgers, beleidsmakers er daarom voor om aan te sluiten bij het Child Friendly City netwerk van Zo'n netwerk geeft kinderen de mogelijkheid om hun stem te laten en uitvoerders moeten zich realiseren dat we de stad de VNG of om de (deels al bestaande) Vreedzame Stad initiatieven uit te horen, mee te groeien en ruimte te bieden aan weer nieuwe kinderen : breiden tot alle kinderrechten. Daarbij kunnen de criteria die Defence for met nieuwe geluiden. Mijn tweede aanbeveling aan de stad is daarom maken voor onze toekomst, voor onze kinderen. En - Children heeft ontwikkeld als toetsingskader worden gebruikt voor alles om een breed informatienetwerk voor en door kinderen te starten. Een dat kinderrechten ons kunnen leren hoe we dat het dat er in de stad wordt bedacht. De uitkomst van deze kinderrechtenscan levend netwerk, waaraan steeds nieuwe kinderen een bijdrage kunnen beste kunnen doen. geeft daartoe alle aanleiding. leveren en dat steeds weer door nieuwe kinderen gebruikt zal worden. De kinderrechtenscan wordt afgesloten in een spannende periode De coronapandemie heeft voorts duidelijk gemaakt dat de huidige Als ik één ding geleerd heb uit alle gesprekken die ik voor deze scan waarin de stad — naar wij hopen — weer langzaam van het slot kan eisen voor de stadspas niet op deze manier gehandhaafd kunnen heb gevoerd, dan is dat dat het met kinderen en hun rechten in gaan. Maar de coronamaatregelen hebben ook zaken aan het licht blijven. Waar sterke inkomensverschillen over de jaren in het verleden Amsterdam best vaak goed gaat. Veel kinderen voelen zich beschermd gebracht die het behouden waard zijn. Zo hebben scholen veel meer ook voorkwamen en voor mij reden waren om aan te dringen op meer (protectie), gehoord (participatie) en in staat gesteld om alles uit het zicht gekregen op de thuissituatie van hun leerlingen en op de vraag maatwerk, is onontkoombaar dat zeer velen die vorig jaar nog heel leven te halen dat er in zit (provisie). Maar te vaak schuurt het aan de of ouders hun kinderen kunnen helpen met schoolwerk, of kinderen behoorlijk verdienden nu aan de grond zitten. Met alle gevolgen voor hun randjes, de citaten in deze scan maken dat helder. Uit het onderzoek thuis voldoende veilig zijn of dat een ‘fluisterjuf” op school mogelijk kinderen. Mijn laatste aanbeveling is daarom om het coronamomentum blijkt dat kinderen goed onder woorden kunnen brengen wat zij nodig kan helpen, of er thuis voldoende computers of laptops zijn om ie- te gebruiken om het hele stelsel van de stadspas ingrijpend te veranderen. hebben. Van verkeersregels tot een jongerenburgemeester, van de der kind gelijke kansen te geven om met schoolwerk mee te doen en In het belang van kinderen die van deze voorzieningen afhankelijk zijn. gemeentewebsite tot klassikale voorlichting over gender en drill rap. zelf digitaal op onderzoek uit te gaan en hebben vele vrijwilligers en Mogelijk moet er, al dan niet naast een gewone stadspas, een speciale Bij de ontwikkeling van beleid of van nieuwe projecten is de mening buddy's zich opgeworpen om kinderen te helpen die extra begeleiding stadspas voor alle kinderen komen, een Amsterdammertje-pas. van kinderen van grote toegevoegde waarde. Denk daarom aan kinderen nodig hebben. Het is mij bekend dat de gemeente bezig is met een als het gaat om straatverlichting, het onderhoud van speelplekken en inventarisatie van deze en dergelijke projecten. Ik zou het toejuichen het tolereren dat daklozen die als slaapplek gebruiken, de inzet van als die inventarisatie de aanzet kan worden tot een groter netwerk Te straatcoaches (niet alleen om winkels te beschermen, maar ook om van mensen en maatregelen die kinderen verder kunnen helpen. Niet 7_ Zie quote op pagina 41. Die toegang geeft tot studiezalen, huiswerkbegeleiding en bijles, Bijlagen schoolreisjes, openbaar vervoer of (swap-)fiets, musea en andere * Initiatiefvoorstel Kinderrechtenscan (bijlage 1). culturele voorzieningen, korting op de bioscoop, maar ook de link kan * Kinderrechtenkader van Defence for Children (bijlage 2). zijn naar buddy-projecten en (jonge) ervaringsdeskundigen die kinderen * Factsheet Jeugd 2020 van OIS (bijlage 3). verder kunnen helpen. En die toegang kan geven tot voorzieningen * Flyer Kinderrechtenscan (bijlage 4). voor (zeer) jonge kinderen, speelotheken en natuurlijk de voorschool. * Gespreksleidraad Kinderrechten Amsterdam (bijlage 5). Ik realiseer me dat zo’n Amsterdammertje-pas ook gefinancierd moet worden. Dat vraagt nog een flinke dosis out-of-the-box-denken, gemeente-breed. Daar is het nu ook de tijd voor. Anne Martien van der Does Kinderombudsman Amsterdam Mei 2020 4 df mn f b 4 ik
Onderzoeksrapport
57
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 25 november 2022 Portefeuille(s) Onderwijs, Jeugd, MBO, Jongerenwerk en Openbare Orde en Veiligheid Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman, Sofyan Mbarki, Femke Halsema Behandeld door Directie OJZ [email protected] Onderwerp Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse schoolveiligheid Geachte leden van de gemeenteraad, leder kind moet zich veilig voelen, zeker ook op school. Je veilig voelen is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen leren. Wanneer leerlingen problemen thuis of op straat mee de klas in nemen, vraagt dat veel van hen en van de schoolteams. De gemeente biedt scholen daarom sinds twee jaar extra ondersteuning bij schoolveiligheidsproblematiek*. In deze brief informeren wij u voor de tweede keer *over de voortgang van de genomen maatregelen. Amsterdamse aanpak schoolveiligheid Scholen zijn primair zelf verantwoordelijk voor een veilig schoolklimaat. Dat is wettelijk bepaald en dus ook ons uitgangspunt. Maar we willen dit niet alleen aan de scholen overlaten. Een goede samenwerking tussen scholen en partners in de wijk is cruciaal. De gemeente heeft een belangrijke rol in het samenbrengen van deze onderwijs-, jeugd- en veiligheidspartners. Bovendien is de problematiek waar Amsterdamse scholen afgelopen jaren mee geconfronteerd zijn zo complex en urgent dat extra ondersteuning nodig is. We zien dat de aard en de ernst van de problematiek per school verschilt. Het gaat in de meest ernstige gevallen om zaken als drugshandel, wapens, criminele uitbuiting, seksuele problematiek en fysieke agressie. We nemen de ontwikkelingen zeer serieus en we willen scholen steunen in de verantwoordelijkheid die zij hebben. De corona pandemie heeft een aanhoudend effect op de veiligheidsproblematiek in scholen. Scholen geven aan dat leerlingen meer moeite hebben met het accepteren van regels en grenzen. Het valt op dat leerlingen zich moeilijker kunnen concentreren, minder goed aanspreekbaar zijn en onderlinge discussies sneller ontaarden in conflicten. Dit bevestigt dat schoolveiligheidsproblematiek niet op zichzelf staat, maar ook voortkomt uit wat er bij jongeren thuis, op straat of online speelt. Het tegengaan van deze veiligheidsproblematiek vraagt dan ook om goede samenwerking van scholen met jeugd- en veiligheidspartners in de wijk en stevige en deskundige schoolteams. De gemeente, de Amsterdamse schoolbesturen en het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen (SWV) werken nauw samen om scholen hierbij te ondersteunen. + Raadsinformatiebrief ‘Ontwikkelingen en inzet Amsterdamse schoolveiligheid’, d.d. 10 november 2020. 2 Raadsinformatiebrief Voortgangsrapportage inzet Amsterdamse schoolveiligheid’, d.d. 8 oktober 2021. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022 Pagina 2 van8 Uitgangspunt van onze visie op schoolveiligheid is het belang van preventie: een positief pedagogisch klimaat is de basis. Elke school moet een omgeving bieden waar leerlingen en docenten in een veilige sfeer kunnen leren, werken en zich ontwikkelen. Dat betekent dat een school voortdurend (preventief dus) investeert in de relatie tussen leerling en docent. Een combinatie van verbinden en begrenzen is daarbij cruciaal. Dit vergt een duidelijke visie op veiligheidsbeleid, die op alle niveaus binnen de school wordt (uit)gedragen - van docenten en directeur tot aan het bestuur. De docent heeft hierbij een centrale rol. Een docent moet kennis van zaken hebben rondom schoolveiligheid. En op basis hiervan op een eenduidige manier kunnen begrenzen en de-escaleren en vroegtijdig signaleren en passende hulp inschakelen waar nodig. Professionals moeten gefaciliteerd worden om de hiervoor benodigde kennis en competenties (verder) te kunnen ontwikkelen. Daarnaast is een goede samenwerking van onderwijs, jeugd- en veiligheidspartners met heldere rollen, verantwoordelijkheden en regie belangrijk. Denk aan de (specialistische) jeugdhulp, het jongerenwerk, leerplicht, politie en de gemeente. Het is van belang dat informatie van straat, school, online en thuis bij elkaar komt en dat betrokken netwerkpartners snel kunnen schakelen vanuit één plan. Dit gaat niet vanzelf. We zien dat het (wettelijk verplichte) veiligheidsplan onderwijsprofessionals te weinig handvatten geeft bij complexe problematiek. Ook is het vaak niet duidelijk voor scholen bij wie (en wanneer) ze kunnen opschalen als ze vastlopen in de samenwerking. Dit vereist een duurzame en structurele inzet. Dus drie elementen zijn essentieel: een positief pedagogisch klimaat, deskundig onderwijspersoneel en een goede samenwerking van onderwijs-, jeugd- en veiligheidspartners. Ons uitgangspunt is om vanuit de eigen expertise en de wettelijke verantwoordelijkheid van scholen te komen tot een veilig schoolklimaat. Aansluitend bij hun behoefte ondersteunt de gemeente scholen met een gezamenlijke aanpak vanuit de domeinen onderwijs, jeugd en veiligheid. Dit doen we door: e Lokale netwerken van jeugd- en veiligheidspartners rondom scholen te verstevigen; e Jongerenwerkers op school in te zetten die de leefwerelden van jongeren verbinden (thuis, straat, online en school); e Het Operationeel Team Schoolveiligheid (OTSV), een expertiseteam van gespecialiseerde Top4oo-regisseurs, in te zetten dat scholen helpt met de meest ernstige veiligheidsproblematiek; e Trainingen schoolveiligheid te organiseren voor veiligheidscoördinatoren en schoolteams van de vo- en vso-scholen in onze stad. Hieronder informeren wij v over de ondernomen acties per maatregel. 2 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022 Pagina 3 van 8 Lokale netwerken van jeugd- en veiligheidspartners rondom scholen verstevigen De stadsdelen werken met de teams Jeugd & Veiligheid (J&V) aan de versterking van lokale netwerken rondom scholen. Als spin in het web kennen de projectleiders J&V alle partijen die actief zijn in de wijk. Zij brengen scholen in contact met de juiste partners (ook buiten het stadsdeel), bijvoorbeeld politie, jongerenwerk en straatcoaches. Zo versterken we de aanpak van schoolveiligheid in en rond school. In nauwe samenwerking met het SWV hebben we het afgelopen jaar in de stadsdelen de basis op orde gebracht in de samenwerking rond schoolveiligheid. In ieder stadsdeel hebben de projectleiders J&V met alle v(s)o-scholen (en waar mogelijk ook mbo- scholen) afspraken gemaakt over de samenwerking. Ook zijn er in ieder stadsdeel 1 tot 3 netwerkvergaderingen georganiseerd met scholen en netwerkpartners als politie, jongerenwerkorganisaties, GGD, Jellinek en straatcoaches. De inhoud van deze netwerkvergaderingen varieert van het maken van concrete werkafspraken tot het bespreken van casuïstiek of actuele schoolveiligheidsthema’s (bv. cyberpesten of het gebruik van gelblasters). Opbrengst is een betere verbinding tussen de scholen onderling en tussen scholen en netwerkpartners rondom schoolveiligheidsproblematiek. Daardoor kunnen zij leren van elkaars ervaringen, maar ook incidenten voorkomen of eventueel snel schakelen als incidenten zich toch voordoen. We bouwen in ieder stadsdeel voort op de bestaande samenwerkingsrelaties en kijken wat het lokale netwerk nodig heeft om nog nauwer samen te werken. De aanpak verschilt dan ook per stadsdeel. Natuurlijk kijken we ook wat nodig is in stadsgebied Weesp. Komend jaar geven we specifiek aandacht aan vakontwikkeling over schoolveiligheid voor de projectleiders J&V, zodat zij de netwerkrol voor scholen optimaal kunnen vervullen. Daarvoor ontwikkelen we ook een ‘menukaart’ waarmee voor scholen snel duidelijk wordt waarmee de gemeente hen kan helpen (denk bijvoorbeeld aan trainingsaanbod en voorlichtingen). Daarnaast hebben we dit najaar de werktijden van de straatcoaches uitgebreid. Straatcoaches zijn vaak werkzaam aan het eind van de middag en in de avonduren. Scholen zien juist een grote meerwaarde in de aanwezigheid van straatcoaches rond het ‘uitgaan’ van de scholen. We maken dit in ieder geval mogelijk voor de periode oktober tot december 2022 en zullen bekijken of het eventueel financieel mogelijk is om hier ook de komende jaren ruimte voor te maken in de schoolveiligheidsbegroting. Hierover informeren we de raad in het voorjaar 2023 samen met de nieuwe beleidsplannen schoolveiligheid. inzet politie De politie investeert in een goede en duurzame samenwerking en onderling vertrouwen tussen school en politie. Zo heeft de politie het aantal schoolcontactpersonen voor het po en vo verder uitgebreid waardoor er nu voor alle scholen een schoolcontactpersoon beschikbaar is. Deze politiefunctionarissen zijn nauw verbonden aan een school. Scholen zijn zelf bevoegd om kluiscontroles of wapencontroles te organiseren, wanneer zij dit nodig achten. De politie ondersteunt desgevraagd bij controles op scholen en is erbij om eventuele strafbare feiten te constateren. Op basis van deze eigen bevoegdheid hebben vier schoollocaties 3 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022 Pagina 4 van 8 het initiatief genomen om een proef te doen met zogenaamde 100% controles waarbij alle leerlingen worden gecontroleerd op verboden middelen en voorwerpen. Verder geeft de politie voorlichting aan leerlingen uit groep 8 en het voortgezet onderwijs aan de hand van het Educatief Programma Jongeren (EPJO). Er is onder andere aandacht voor pikken, pesten, geweld, keuzes maken en de gevaren van sociale media en radicalisering. Gemiddeld worden per jaar 150 tot 180 scholen in alle stadsdelen in Amsterdam bezocht door +/-80 getrainde lesgevers. Jongerenwerkers in school verbinden leefwerelden van jongeren Wat op straat en thuis gebeurt, nemen leerlingen mee de school in. Jongerenwerkers kunnen als geen ander verbinding maken tussen deze verschillende leefwerelden van jongeren. Zij bieden jongeren op laagdrempelige manier begeleiding en ondersteunen talentontwikkeling. Met het project Jongerenwerk in school’ zijn jongerenwerkers actief op 33 vo-scholen in Amsterdam. Dit gebeurt in het kader van het programma Positief Perspectief, met een bijdrage van het SWV en met middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). We kijken op basis van de evaluatie en ervaringen van de betrokken partijen of en op welke wijze we de inzet van het Jongerenwerk in school vanaf augustus 2024 willen continveren. In 2021 zijn 204 individuele coaching-trajecten gestart en er hebben 1158 jongeren meegedaan aan bijeenkomsten georganiseerd door jongerenwerk op school. In de tussentijdse evaluaties met scholen en jongerenwerkorganisaties geven de meeste deelnemende scholen aan dat jongerenwerk in school voor hen grote meerwaarde heeft. Ook de voorlopige resultaten van onderzoek door het lectoraat Youth Spot van de Hogeschool van Amsterdam laten zien dat jongerenwerkers op vo-scholen bijdragen aan vroegtijdige signalering van problemen en aan het versterken van de verbinding tussen school, wijk en zorg. De voornaamste kansen voor verbetering die uit het onderzoek naar voren komen zijn: het vergroten van de zichtbaarheid van het jongerenwerk in school (o.a. door een vaste plek in school), meer gelegenheid voor afstemming en een steviger plan voor samenwerking tussen school en jongerenwerk. Hier gaan de jongerenwerkorganisaties samen met de scholen de komende periode mee aan de slag. Het definitieve rapport wordt op een later moment met de raad gedeeld. Operationeel Team Schoolveiligheid helpt scholen met de meest ernstige problematiek Het OTSV bestaat vit ervaren Top4oo-regisseurs? die aanvullend zijn opgeleid tot schoolveiligheidsspecialist. Zij adviseren v(s)o- en mbo-scholen over de aanpak van ernstige veiligheidsproblematiek vanuit hun expertise over forensische jeugdproblematiek en over integraal samenwerken op het snijvlak van veiligheid en zorg. Het afgelopen schooljaar heeft het OTSV 10 v(s)o- en mbo-scholen voorzien van een advies op 3 De aanpak Top4oo is een aanpak voor jongeren en jongvolwassenen van 12 tot 24 jaar die in aanraking komen met de politie en risico lopen om verder af te glijden in de criminaliteit. De Top4oo-regisseur voert regie op een integraal plan van aanpak van alle betrokken partijen, met een combinatie van straf- en zorginterventies. Doel is het terugdringen van recidive, verbeteren van het toekomstperspectief en voorkomen dat broertjes en zusjes afglijden. 4 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022 Pagina 5 van8 maat en hen ondersteund bij de uitvoering van concrete maatregelen. Onderzoeksbureau DSP voert op dit moment een evalvatieonderzoek uit naar de werkwijze van het OTSV, de resultaten op schoolniveau en de effecten van de inzet op leerling niveau. Hierbij worden zowel de zestien scholen uit het eerste pilot jaar, als de tien scholen uit het tweede pilotjaar bevraagd. Daarnaast worden netwerkpartners (politie, SAOA, Leerplicht, jongerenwerk in school, veldwerk en Ouder en Kindteam (OKT) en projectleiders J&V van de stadsdelen betrokken in het onderzoek. De resultaten van het evaluatieonderzoek worden eind dit jaar verwacht. Dit moet inzicht geven in de opbrengsten voor scholen en netwerkpartners op de korte en lange termijn, en richting geven aan een eventueel vervolg. Naast het adviseren van scholen heeft het OTSV als doel om structurele problemen in de samenwerking tussen onderwijs en netwerkpartners te signaleren, agenderen en aan te pakken. Zo ontwikkelen de mbo-scholen en reclasseringsorganisaties (jeugd en volwassen) onder begeleiding van het OTSV een gezamenlijke visie en werkwijze rond justitiële jeugd op het mbo. Daarnaast start eind 2022 een leertafel schoolveiligheid. Dit houdt in dat vertegenwoordigers van scholen en netwerkpartners, o.a. Veilig Thuis, Leerplicht Jeugdbescherming regio Amsterdam, William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering gaan analyseren welke terugkerende knelpunten zij ervaren in hun samenwerking rond schoolveiligheidscasuïstiek. Gezamenlijk zoeken zij naar verbeteringen en aanbevelingen. Het OTSV begeleidt dit traject. Trainingen schoolveiligheid voor veiligheidscoördinatoren en schoolteams De docent heeft een centrale rol in het creëren van een veilige sfeer op school. Het schoolteam — van docent tot directeur - moet eenduidig kunnen begrenzen, vroegtijdig zorgelijke ontwikkelingen kunnen signaleren en passende hulp kunnen inschakelen. Schoolteams willen gefaciliteerd worden in de verdere ontwikkeling van de hiervoor benodigde kennis en competenties. Daarom investeren we in een tweejarig trainingstraject voor veiligheidscoördinatoren van de v(s}o-scholen in Amsterdam, en in trainingen schoolveiligheid voor het gehele schoolteam van deze scholen. Trainingstraject veiligheidscoördinatoren v(s)o-scholen in Amsterdam In september 2021 is een tweejarig trainingstraject voor de veiligheidscoördinatoren van alle v(s)o- scholen gestart. Deze trainingen organiseren we samen met het SWV. Veiligheidscoördinatoren zijn de ambassadeurs van de veiligheidsaanpak in school. Door gezamenlijk hun kennis te vergroten, creëren we een gemeenschappelijke taal in de stad. In totaal zijn er afgelopen jaar 35 trainingen gegeven, 5 per stadsdeel{groep. Tijdens deze trainingen staan de veiligheidscoördinatoren onder begeleiding van twee trainers stil bij onderwerpen als: wat is straatcultuur en hoe is dit van invloed op leerlingen? Wat kan de invloed van Drill-rap zijn en hoe ga je daar als team mee om? Hoe reageer je op grensoverschrijdend gedrag in school en welke rol speelt groepsdynamiek daarbij? In een eerste tussentijdse evaluatie zijn de veiligheidscoördinatoren positief over de inhoud van de trainingen. Daarbij geven zij aan dat het goed is om elkaar te kennen, en van elkaar te leren hoe 5 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022 Pagina 6 van 8 andere scholen omgaan met veiligheidsproblematiek. Daarvoor is nodig dat alle veiligheidscoördinatoren structureel aanwezig zijn. Dat lukt in praktijk helaas niet altijd door onder andere hoge werkdruk en oplopend lerarentekort. Dat is een aandachtspunt waarover we met de schoolbesturen in gesprek zijn. Het trainingstraject wordt komend jaar voortgezet. Op verzoek van de veiligheidscoördinatoren is er dan ook extra inhoudelijke verdieping mogelijk en besteden we meer aandacht aan het delen van de opgedane kennis met hun eigen schoolteams. Trainingen schoolveiligheid voor schoolteams Niet alleen de veiligheidscoördinator, maar het hele schoolteam moet in staat worden gesteld om op een goede manier om te gaan met schoolveiligheidsproblematiek. Vanaf 1 maart 2022 kunnen daarom alle v(s}o-scholen in Amsterdam gebruik maken van trainingen schoolveiligheid. We maken het deelnemen aan de trainingen laagdrempelig door een poule van aanbieders te contracteren. Scholen kunnen zelf kiezen welke training het best aansluit bij hun dagelijkse praktijk en behoeften. De trainingen gaan over drie thema's: de leefwerelden van jongeren, groepsdynamiek en duiden van (individueel) problematisch gedrag. Natuurlijk is er ook ruimte voor maatwerk. De trainingen kunnen worden aangepast aan de wensen van de school, bijvoorbeeld door een ervaringsdeskundige of acteur in te zetten of extra aandacht te besteden aan een specifiek inhoudelijk thema. Sinds maart 2022 hebben 12 v(s)o-scholen in Amsterdam een training schoolveiligheid aangevraagd. In september zijn alle schooldirecteuren via het SWV hier nogmaals op geattendeerd. Omdat scholen deze training met hun hele schoolteam volgen, duurt het vaak even voordat de trainingen gepland en daadwerkelijk vitgevoerd kunnen worden. Scholen kunnen tot eind 2023 gebruik maken van het trainingsaanbod. Voor mbo-scholen zijn er binnen de MBO-Agenda en Uitvoeringsagenda Inzetten op jongeren in een kwetsbare onderwijspositie middelen voor scholen beschikbaar om te investeren in teamontwikkeling en het schoolklimaat. Ook investeert het college in de ondersteuning van de Plusscholen van ROC TOP en ROC van Amsterdam. Hiermee faciliteert het college onderwijs met intensieve begeleiding voor overbelaste mbo-studenten met complexe zorgvragen die anders zouden zijn vitgevallen. Verbinden met overig professionaliseringaanbod docenten We verbinden scholen zoveel mogelijk aan activiteiten die worden aangeboden vanuit thematische programma's van de gemeente over jeugd- en veiligheidsproblematiek*, waaronder Weerbaar Amsterdam - Drugscriminaliteit5, de aanpak van wapenbezit en wapengeweld® en het 4 Deze programma’s rapporteren afzonderlijk aan de raad over hun resultaten. 5 Het programma Weerbaar Amsterdam — Drugscriminaliteit kent viteenlopende maatregelen gericht op het verminderen van de sociale ontwrichting door drugshandel van buurten en (kwetsbare jonge) mensen en op het weerbaarder maken van wijken en jongeren tegen de aantrekkingskracht van drugs. 6 De wapenaanpak brengt alle maatregelen die (in)direct bijdragen aan het wapenvraagstuk van de gemeente en haar veiligheids- en zorgpartners samen, om deze te inventariseren, te versterken en samenhang te bewerkstellingen. 6 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022 Pagina 7 van8 programma tegen Seksvele Intimidatie en Seksueel Geweld (SISG). Zo zijn vanuit het programma Weerbaar Amsterdam straatcolleges ontwikkeld om kwetsbare jongeren weerbaarder te maken tegen ronselen door criminele drugsnetwerken. In 2022 zijn er 20 series van 3 straatcolleges gegeven op ongeveer tien v(s}o- en mbo-scholen. Vanuit het programma SISG en het programma Positief Perspectief is het voorlichtingsaanbod over online seksueel geweld voor scholen uitgebreid. Er zijn 35 extra groepsvoorlichtingen voor groep 7 en 8 van het primair en speciaal onderwijs ingekocht. Ook zijn twee regisseurs van de zogeheten ROSA-aanpak? aan scholen gekoppeld als sparringpartner voor complexe meidencasuïstiek. De ROSA-regisseurs hebben tot nu toe op tien middelbare scholen advies gegeven. Verder is op verschillende vo-scholen de workshop ‘Skip Online Shaming' (rapper TUR-G) gegeven om online weerbaarheid te bevorderen. Een ander voorbeeld is dat Bureau Halt met subsidie van de gemeente ruim 4oo keer voorlichting heeft gegeven op Amsterdamse po- en vo-scholen over o.a. jeugdcriminaliteit, invloed van de groep en online veiligheid. En we werken aan extra voorlichtingsmateriaal voor docenten over online problematiek en hoe ze hier mee om kunnen gaan. Tot slot ledereen verdient een veilige school. Daar werken we in Amsterdam hard aan, samen met de scholen en alle partners in de wijk. Het college investeert ook komende jaren in de deskundigheid van personeel en in de samenwerking van onderwijs-, jeugd- en veiligheidspartners. Hiervoor hebben we in ons Amsterdams akkoord 1 min. per jaar vrijgemaakt voor de komende jaren. Zodat alle leerlingen, los van hun achtergrond en leefwereld, veilig naar school kunnen. We zijn blij dat ook het kabinet ook meer aandacht heeft voor sociale veiligheid op school. In maart en november jl. heeft minister Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, aanvullende maatregelen aangekondigd? om vrij en veilig onderwijs te bevorderen. Het gaat onder andere om een versterking van het klachtenstelsel, invoeren van een meldplicht voor ernstige incidenten van sociale veiligheid op scholen, uitbreiden van de monitoringsverplichting en intensiever toezicht. Wij zien dat er in de praktijk meer nodig is dan monitoring en verscherpt toezicht. Een (wettelijk verplicht) veiligheidsplan geeft schoolteams te weinig handvatten bij complexe problematiek. In Amsterdam ondersteunen we scholen daarbij. Wij slaan als onderwijs, jeugd en veiligheid de handen ineen, zodat alle leerlingen, los van hun achtergrond en leefwereld, veilig naar school kunnen. We hopen dat onze Amsterdamse aanpak het kabinet inspireert om hetzelfde te doen. 7 Het programma SISG kent uiteenlopende maatregelen om seksuele intimidatie en seksueel geweld in de stad tegen te gaan, zowel offline als online. Het programma heeft als doel om seksuele intimidatie en seksueel geweld beter te voorkomen en te bestrijden, slachtoffers effectiever te helpen, meer inzicht te krijgen in de problematiek en Amsterdammers bewuster te maken van het probleem en de hulpmogelijkheden. 8 De ROSA-aanpak is de persoonsgerichte regieaanpak voor jonge vrouwen met zeer complexe problemen die slachtoffer zijn van herhaald seksueel geweld. 9 Tweede Kamer brief ‘Veilig en vrij onderwijs’, d.d. 4 maart 2022. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2022Zo412g&did=2022D08428 en Tweede Kamer brief Veilig en vrij onderwijs’, d.d. 18 november 2022. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven regering/detail?id=2022222551&did=2022D4864 4. 7 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022 Pagina 8 van 8 In het voorjaar 2023 informeren wij uv over hoe wij de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid deze coalitieperiode willen voortzetten. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, A tama Ien ie Í / AF 5 5 ZN 4 He hes pere ig CG | F LT Ban nn > — | e= | Femke Halsema Marjolein Moorman Sofyan Mbarki Burgemeester Wethouder Onderwijs & Jeugd Wethouder MBO & Jongerenwerk 8
Brief
8
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 23 mei 2023 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (bestuurszaken.RD @amsterdam.nl) Onderwerp Zienswijzetermijn ambitiedocument ‘Sprong naar de toekomst’ van Groengebied Amstelland Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Op 14 april jl. heeft de raad een uitnodiging ontvangen om een zienswijze in te dienen op het ambitiedocument ‘Sprong naar de toekomst’ van het recreatieschap Groengebied Amstelland. De uitnodiging voor deze zienswijze staat in dezelfde brief als de vitnodiging voor een zienswijze op de financiële stukken van de recreatieschappen. De zienswijze voor de financiële stukken en de zienswijze voor het ambitiedocument zijn echter twee gescheiden trajecten. Het ambitie- document heeft mogelijk gevolgen voor de kadernota 2025 van GGA, maar niet op de financiële stukken waarvoor nu de zienswijzeprocedure loopt. De reactietermijn voor beide trajecten loopt tot 6 juli a.s. De concept zienswijze voor de financiële stukken wordt u binnenkort voor vaststelling aangeboden. In de dagelijks bestuursvergadering van Groengebied Amstelland van 213 april jl. is afgesproken, dat Amsterdam meer tijd krijgt voor een zienswijze op het ambitiedocument. De reden daarvoor is, dat Amsterdam heeft aangegeven voor dit onderwerp de betrokken stadsdeelcommissies (Zuidoost, Oost en Zuid) en de stadsgebiedscommissie Weesp om advies te willen vragen. De huidige planning van de zienswijze is: - Vóór het zomerreces: adviesprocedure stadsdeelcommissies; - Mede afhankelijk van de reacties van de stadsdeelcommissies: B&W 5 of 19 september; - Commissie RO: 31 oktober - Gemeenteraad (in verband met begrotingsbespreking): 29 november Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2023 Pagina 2 van 2 Gezien deze planning en de data van de bestuursvergaderingen van Groengebied Amstelland, ben ik voornemens om de concept zienswijze na advisering door de stadsdeelcommissies en vaststelling in het college, onder voorbehoud van behandeling in de raad, in september naar het algemeen bestuur van GGA te sturen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
nzo 000301 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO rve grond en : : : ee: . Marineterrein, Energietransitie ontwikkel X Amsterdam 9 Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Grondzaken Agendapunt 27 Datum besluit N.v.t. Nvt. Onderwerp Kennisnemen van de afdoening van een toezegging inzake vragen van de raadsleden Boomsma, Hofland, Mangal en Naoum Néhmé over nota beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande raadsinformatiebrief, waarin de toezegging van de wethouder Grondzaken wordt afgedaan om een aantal vragen te beantwoorden van de raadsleden Boomsma, Hofland, Mangal en Naoum Néhmé met betrekking tot de nota beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2021 (vormgeving indexering bouwkosten voor de berekening van de buurtstraatquote; het betrekken van een externe partij bij de bouw van de nieuw syntax en een mogelijke schadeloosstelling van erfpachters, die als gevolg van een door SEO geconstateerde inconsistentie, mogelijk een te hoge BSO gepresenteerd hebben gekregen). Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de raadscommissie RO van 3 februari 2021 heeft het raadslid Boomsma gevraagd naar de wijze waarop in de nota beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten opgenomen bouwkosten zijn geïndexeerd en welke grondslag daarvoor is gebruikt. Daarnaast heeft hij gevraagd of de BENG-norm al in de bouwkosten is verwerkt. Voorts heeft hij gevraagd of in de nota voor het volgend jaar sprake zal zijn van een nieuwe syntax en of deze ook weer kritisch door een externe partij zal worden beoordeeld en zo ja, door welke partij. Daarnaast heeft het raadslid Naoum Néhmé naar aanleiding van het rapport van SEO gevraagd of de door een door SEO in de syntax geconstateerde inconsistentie mogelijk getroffen erfpachters door de gemeente kunnen worden gecompenseerd. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Gegenereerd: vl.19 1 VN2021-006301 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en R rve grond en % Amsterdam ‚ ‚ : oe ontwikkel % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter kennisneming Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Welke stukken treft v aan? o1. Raadsinformatiebrief afd toez raadsvragen GWB cie RO 3 feb.pdf (pdf) AD2021-022077 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond & Ontwikkeling, Pim Sanders, p.sanders@&amsterdam.nl, tel. 06-18534025 Gegenereerd: vl.19 2
Voordracht
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 988 Publicatiedatum 5 augustus 2016 Ingekomen op 14 juli 2016 Ingekomen onder BP Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Vroege inzake het Stedelijk Mobiliteitsfonds (transparant afwegingsproces). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het samenvoegen van de stadsdeelparkeerfondsen en het Centraal Mobiliteitsfonds tot één Stedelijk Mobiliteitsfonds en de Verordening op het Stedelijk Mobiliteitsfonds 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 850). Overwegende dat: — stadsdelen via gebiedsplannen voorstellen doen voor projecten die gefinancierd — kunnen worden uit het stedelijk parkeerfonds; — ook rve's voorstellen voor projecten kunnen doen; — er via diverse overleg- en eigenarentafels in beslotenheid tot een afweging wordt gekomen; — aan de gemeenteraad alleen de uitkomst van deze afweging wordt voorgelegd via de begroting; — dit proces geen recht doet aan de kaderstellende en controlerende rol van de raad, omdat zo niet bekend wordt waarom andere voorstellen zijn afgevallen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. jaarlijks tijdig inzichtelijk te maken welke projecten zijn ingediend en per project wat het afwegingskader is geweest om deze positief dan wel negatief aan te bevelen; 2. dit voorafgaand aan de behandeling van de begroting ter bespreking aan te bieden aan de raad. Het lid van de gemeenteraad J.S.A. Vroege 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 299 Datum akkoord college van b&w van 11 juli 2017 Publicatiedatum 12 juli 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen van 12 januari 2017 inzake het verdwijnen van de chemokar. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De gemeente is per 1 januari 2017 gestopt met het inzamelen van klein chemisch afval per chemokar, zo was te lezen op de site van gemeente op 9 januari 2017. Klein chemisch afval (KCA) is huishoudelijk afval dat schadelijke chemische stoffen bevat, zoals kleine elektrische apparaten, verfpotten, en gloei- of spaarlampen. Het is verboden en gevaarlijk om klein chemisch afval op straat te zetten. Dit afval moet vanaf nu worden teruggebracht naar de winkel waar het gekocht is of naar een van de zes afvalpunten worden gebracht. Gezien het vorenstaande heeft het lid Groen namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Op 9 januari 2017 was op de website van de gemeente te lezen dat Amsterdam per 1 januari is gestopt met de chemokar, waarom is de gemeenteraad hier niet eerder van op de hoogte gesteld”? Antwoord: Het niet langer inzetten van de chemokar is een bevoegdheid van de stadsdelen. Zij hebben dit besluit genomen, zonder het college te informeren. Indien het college was geïnformeerd had het college uiteraard de raad geïnformeerd. 2. Waarom heeft het college deze beslissing niet voorgelegd aan de raad”? Antwoord: Zie ook het antwoord bij vraag 1, het besluit om de chemokar niet meer in te zetten is een stadsdeelbevoegdheid. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Jo Gemeenteblad R Datum 12 juli 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 12 januari 2017 3. Is het college het met GroenLinks eens dat het voor veel Amsterdammers niet zo gemakkelijk is om hun chemische afval bij een afvalpunt te brengen? Antwoord: Het College is van mening dat zonder de chemokar en naast de voorziening van de afvalpunten er voldoende andere toegankelijke mogelijkheden zijn om klein chemisch afval verantwoord te kunnen inleveren. Te meer omdat het inzamelen van veel klein chemisch afval een producentenverantwoordelijkheid is, met veel mogelijkheden die we hierna belichten. Belangrijke bestaande alternatieven zijn: — batterijen en medicijnen kunnen ingeleverd worden bij de detailhandel en apotheken; — dit geldt ook voor de elektrische en elektronische apparaten. Een oud of kapot apparaat kan gratis ingeleverd worden bij de winkelier bij de aankoop van een nieuw vergelijkbaar apparaat. Dit heet de oud-voor-nieuw-regeling. Het apparaat wordt kosteloos en milieuvriendelijk verwerkt; — kleine elektrische apparaten (niet langer, breder of dikker dan 25 cm, bijvoorbeeld een elektrische tandenborstel, elektrisch gereedschap, een muis en toetsenbord) kunnen op veel meer plekken afgegeven worden. Deze kunnen gratis worden ingeleverd bij grotere elektronicawinkels (400 m2), ook zonder aankoop van een nieuw apparaat; — ook staan er inleverbakken bij meer dan 2.000 winkels, zoals bouwmarkten en supermarkten, waar deze apparaten ingeleverd kunnen worden. Daarnaast gaan we inzetten op het omvormen van de afvalpunten naar recyclepunten, zodat het aantrekkelijker wordt om die te bezoeken. 4. Tegenwoordig worden veel producten online gekocht. Terugbrengen naar de winkel is dan geen optie. Hoe gaat het college voorkomen dat mensen hun chemisch afval nu bij het grofvuil op straat gaan zetten? Antwoord: Oude elektrische en elektronische apparaten worden meegenomen en opgehaald bij bezorging van nieuwe apparaten. Ook kunnen oude apparaten in de winkel worden ingeleverd bij de aankoop van een nieuw apparaat. En kleine elektronische en elektrische apparaten kunnen, ook als er geen sprake is van een nieuwe aankoop, ingeleverd worden bij grote elektronica winkels. Op de website van de gemeente Amsterdam is deze informatie te vinden. Goede voorlichting over de dienstverlening moet voorkomen dat mensen hun chemisch afval bij het grofvuil op straat zetten. 5. De reden die wordt aangedragen in het bericht is dat er te weinig gebruik van werd gemaakt en de kosten te hoog waren. Is het college het met GroenLinks eens dat een duurzame en circulaire stad best wat mag kosten? Antwoord: Een duurzame en circulaire stad mag zeker wat kosten als de instrumenten en maatregelen ook daadwerkelijk bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen. En de kosten in verhouding staan tot het doel. Dat is bij de chemokar onvoldoende het geval. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 12 ui 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 12 januari 2017 Bij de afvalpunten wordt gemiddeld per inwoner ongeveer 300 gram klein chemisch afval per jaar ingeleverd. Een veel kleiner gedeelte wordt via de Chemokar ingezameld, ongeveer 35 gram klein chemisch afval per inwoner per jaar. In Amsterdam komt jaarlijks ongeveer 850 gram per bewoner in het restafval terecht. Het probleem dat bewoners hun klein chemisch afval bij het restafval stoppen is dus niet een probleem dat door de chemokar werd opgelost. 6. De zogenaamde Blipverts staan alleen in stadsdeel West. Is het college van plan deze ook in andere delen van de stad te plaatsen of hier budget voor vrij te maken voor de stadsdelen? Antwoord: In het kader van het formuleren van een nieuwe strategie op het inzamelen van klein chemisch afval en elektrische apparaten wordt in het najaar 2017 het gebruik van de Blipverts geëvalueerd. Op basis van de evaluatie besluit het College over de Blipverts en het eventueel beschikbaar stellen van budget. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 27 mei2021 Ingekomen onder nummer 346 Status Status Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Kreuger inzake het vaststellen van de Regionale Energiestrategie (minimaal een commissielid van Windalarm bij Health Impact Assessment) Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Kreuger inzake het vaststellen van de Regionale Energiestrategie Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het vaststellen van de Regionale Energiestrategie Constaterende dat: — Een onafhankelijke commissie gaat bekijken aan welke eisen een Health Impact Assessment (HIA) moet voldoen om de mogelijke gezondheidseffecten voor de Amsterdamse situatie zo goed mogelijk in beeld te brengen. Overwegende dat: — Deze commissie zal worden samengesteld vit (onafhankelijke) experts. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In deze commissie minimaal een expert te laten plaatsnemen die is aangedragen door Windalarm. Indieners D.T. Boomsma K.M. Kreuger
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam Gemeenteraad X Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1420 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Amendement van de leden Biemond, Nadif, Bosman, Flentge Boomsma en Veldhuyzen inzake de Begroting 2021 (De bieb blijft) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: e De Begroting 2021 de subsidie aan de OBA structureel verlaagt met 1.5 miljoen vanaf 2023; e de OBA als gevolg hiervan aangeeft vier vestigingen te moeten sluiten. Overwegende dat: e De bibliotheek voor veel Amsterdammers dé plek is waar ze zich verder ontwikkelen op het gebied van taal, lezen, schrijven, kennis; e de raad de wens heeft uitgesproken dat er geen vestigingen van de OBA gesloten mogen worden; e een temporisering van de subsidieverlaging de OBA kan helpen met verdere ontwikkeling en transitie; e hetcollege en de OBA hiervoor in gezamenlijk afspraken kunnen maken om tot een toekomstbestendige OBA te komen. e De geplande opening van OBA next is verschoven naar 2027, wat betekent dat de hiervoor gereserveerde exploitatiemiddelen in 2025 en 2026 nog niet nodig zijn. Besluit: De Begroting 2021 als volgt aan te passen: — Op pagina 21 onder programma 4 de rijen met daarin ‘Verlagen subsidie OBA’, (specifiek de kolommen 2023 en 2024) te schrappen; — De bedoelde € 3 miljoen te dekken uit de vrijvallende exploitatiemiddelen OBA Next voor de jaren 2025 en 2026 en gebruikt te maken van de reservering voor de OBA Next binnen de reserve Zuidas om het verschil in tijd te overbruggen; — Alle relevante bedragen en tabellen overeenkomstig aan te passen. 1 De leden van de gemeenteraad H.J.T. Biemond |, Nadif A.M. Bosman E.A. Flentge D.T. Boomsma J.A. Veldhuyzen 2
Motie
2
train
> Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van X Amsterdam ? december 2014 X Oost Jaar 2014 Registratienummer Z-14-12701 / INT-14-03413 Onderwerp Startnotitie herontwikkeling Ringdijk 44 en omgeving Onderwerp: ek ee NR De Algemeen Bestuur van Stadsdeel Oost ml Ne] en O mm N == 5 Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 4 november 2014 mm m0 O Na bespreking in het Algemeen bestuur op 18 november 2014 mmm ) en N ll Overwegende -__de huidige ruimtelijke structuur van het Middengebied Don Boscobuurt met drie scholen, veel versnipperd openbaar groen en een voormalige kerk erg onoverzichtelijk is, -__dit de leefbaarheid en de sociale veiligheid in de buurt niet ten goede komt, -__de ontwikkeling van Ringdijk 44 met aangrenzende openbare ruimte geeft een kans dit te verbeteren, -_ hetgebouw op Ringdijk 4,4 daartoe vooruitlopend door het stadsdeel is aangekocht, -__dit gebouw naar verwachting in de tweede helft van 2015 beschikbaar komt doordat het vernieuwde schoolgebouw voor de basisschool Sint Lidwina dan beschikbaar komt, -__ de locatie naar verwachting goed in de markt ligt als woningbouwlocatie, Gelet op - het besluit van het DB van 4 februari 2014 om de herontwikkeling te gaan voorbereiden, - de brief aan het AB van 5 februari 2014 waarin het DB het AB informeert over de ruimere mogelijkheden voor ontwikkeling vanwege de gedeeltelijke afboeking van de voorinvestering, - de bevoegdheid van de bestuurscommissie om te beslissen over gebiedsontwikkelingen met een grondexploitatie kleiner dan €5 miljoen, Besluit: 1. de startnotitie Herontwikkeling Ringdijk „4 en omgeving vast te stellen, 2. Wethouders Eric van der Burg (grondzaken) en Simone Kukenheim (Oost) te informeren 4 over de startnotitie Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: 2
Besluit
2
train
Tentatieve vergaderorde van de vergadering van 22 en 23 april Wo. 13.00u 1 Mededelingen 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 2 april 2020. 3 Vaststellen van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 Actualiteit inzake de Coronacrisis 14 Instemmen met het inrichten van een noodkas ter grootte van € 50 miljoen, ten behoeve van maatregelen ter bestrijding van de corona uitbraak. Gevoegd: College 15 Instemmen met belastingmaatregelen i.v.m. de corona-uitbraak Uitgebreid 18 Kennisnemen van het raadsbesluit Instemmen met de hoofdlijnen inkoop (hoog)specialistische jeugdhulp Kort Kukenheim 2021-2026 ee 16 Kennisnemen van het raadsbesluit vaststellen van het bestemmingsplan Cruquius Deelgebied 4B, Kort Van Doorninck Nieuwevaartweg 7 17 Kennisnemen van het raadsbesluit instemmen met een voorbereidingskrediet voor een tijdelijk sportpark ten Kort Van Doorninck behoeve van gebiedsontwikkeling De Nieuwe Kern Zuid BA Actualiteit van de leden Marttin en Boomsma inzake de loting & matching 2020 Uitgebreid __ Moorman Wo. 19.30u 13 Instemmen met het Volksinitiatief van K.M. de Lange, voorzitter Stichting Erfpachters Belang Amsterdam, om Medium Halsema een raadsenquête te starten over het erfpachtbeleid over de periode 2000-2019 6 Vaststellen van Nieuw Amsterdams Klimaat, Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 MLW/FEZ 21 Van Doorninck 7 Uiten van wensen en bedenkingen op het Actieplan Geluid 2020 2023 Afvoeren Van Doorninck 8 Instemmen met het afwijken van de Hoofdgroenstructuur ten behoeve van het vergroten van een tijdelijk Medium Van Doorninck schoolgebouw op de locatie Martin Luther Kingpark 1 9 Vaststellen van het bestemmingsplan IJburg 2e fase, 1e partiele herziening Centrumeiland Kort Van Doorninck 10 Vaststellen van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Zeeburgerpad (Centrum) en welstandscriteria Kort Van Doorninck voor het Zeeburgerpad (Centrum) 20 Vaststellen van het bestemmingsplan Schellingwouderdijk 339-341 Hameren Van Doorninck 11 Vaststellen van het bestemmingsplan Willemspark — Vondelpark 2019 Uitgebreid _ Van Doorninck 12 Instemmen met de conceptbrief voor de Commissariaat voor de Media inzake een aanvullende toelichting op Kort Meliani het eerder uitgebrachte voorkeursadvies 22 Lutkemeer niet aan te wijzen tot gemeentelijk beschermd gezicht Hameren Meliani 27 vaststellen van de nieuwe Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam 2020 Hameren Moorman 19 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor uitbreiding en vervanging van afvalcontainers 2020 Hameren Van Doorninck 21 Instemmen met het voorkeursbesluit internationale Touringcar Terminal Hameren Dijksma 23 Herbestemmen van het krediet routeringsfunctie (begroting 2019) in krediet aanschaf Hameren Meliani klachtenmanagementsysteem 24 Vaststellen van de Eerste reparatieverordening Amsterdam 2020 Hameren Halsema Tentatieve vergaderorde van de vergadering van 22 en 23 april 25 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening, opruimplicht hondenpoep Hameren Halsema 25A Niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar gericht tegen de reactie op het verzoek om in te spreken tijdens Hameren Bezw.cie de vergadering van de commissie FEZ/MLD op 16 april 2020. 26 Instemmen met de verwerving en renovatie van het pand aan de Kometensingel 150 ten behoeve van Hameren Kukenheim Amsterdamse veteranen 28 Vaststellen van het voorschot op de vergoeding aan de fracties in de stadsdeelcommissies in 2020 Hameren Presidium 29 Wijzigen van de Gemeenschappelijke Regeling Ombudsman Metropool Amsterdam vanwege invoering Hameren Presidium WNRA 30 Bekrachtigen van de geheimhouding Hameren Halsema Er zal een schriftelijke stemming plaatsvinden, stembriefjes worden donderdag (uiterlijk vrijdag) op uw huisadres geleverd. U dient te zorgen dat de stembriefjes uiterlijk dinsdag 28 april om 14.00 uur bij de griffie afgegeven zijn. N.B: Maandag 27 april is stadhuis gesloten vanwege Koningsdag. Indien u niet aanwezig bent op uw huisadres, of u bent niet in staat om naar de griffie te komen dan dient u dit telefonisch door te geven bij de griffie op: 06-30911018 (Marja)
Actualiteit
2
train
Van: Verzonden: zaterdag 23 maart 2019 23:09 Aan: Onderwerp: VRT De Afspraak 21 maart 2019 met criminoloog BE (univ. Gent, BE) “Legaliseren is een proces waarbij de overheid eigenlijk op zich gaat nemen wat de (drugs) maffia nu zelf regelt Urgentie: Hoog Aan de verantwoordelijke politici in Nederland en Vlaanderen en Openbaar Ministerie NL/BE Beste Mensen. Duidelijke verstandig standpunt om soft drugs te reguleren c.q. legalisatie en minder staatrepressie (decriminalisatie), war on drugs die heeft al 50 jaar averechts gewerkt. Drugsgebruik is een gezondheidsprobleem, net als tabak en overmatige alcohol, die laatste twee zijn wel vrij te koop (omdat ze zijn ingeburgerd in onze cultuur blijkbaar) Dus niet via het strafrecht oplosbaar , maar vanuit Volksgezondheid oogpunt benaderen. Helaas lopen onze neo-liberale en conservatieve politici in Nederland en Vlaanderen achter de feiten aan en de problemen verplaatsen zich gewoon. Zo houdt de overheid “ongewild” de drugsmaffia met miljarden winsten in stand, zonder dat er belasting op geheven kan worden en verspillen Justitie en Politie de helft van de tijd om wietplantages e.d. te ontmantelen, die zich weer gewoon verplaatsen en met drugs-gerelateerde misdrijven, beter lijken mij gecertificeerde wietplantages zonder winstoogmerk. Met vriendelijke groeten,
Raadsadres
1
train
X Gemeente Amsterdam Z S % Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie % Gewijzigde agenda, donderdag 8 september 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS d.d. 7 juli 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieZS @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille , Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Gewijzigde agenda, donderdag 8 september 2016 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Sport en Recreatie 11 jeugdsportfonds 2015 Nr. BD2016-010773 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het duo- lid Haverkamp (CDA). e Was TKN 9 in de Commissievergadering ZS van 7 juli 2016. Zorg en Welzijn 12 ouderen vriendelijke stad Nr. BD2016-010776 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Aangehouden in de Commissievergadering van 7 juli 2016. 13 Vaststellen van het Koersbesluit Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen 2016-2020 Nr. BD2016-009711 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 14 september 2016). e _Deleden van de Raadscommissie voor Werk en Economie zijn hierbij uitgenodigd. 2 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Gewijzigde agenda, donderdag 8 september 2016 14 Onderzoek van de Rekenkamer Mantelzorgondersteuning Nr. BD2016-011109 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 14 september 2016). e De directeur van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, de heer De Ridder, is hierbij uitgenodigd. 15 Kwartaalrapportage Veilig Thuis eerste kwartaal 2016 Nr. BD2016-010775 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen van 16 juni en 7 juli 2016. e _ Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 16. e _ Voorgesteld wordt hierbij te betrekken TKN 3. 16 Kwartaalrapportage Veilig Thuis tweede kwartaal 2016 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15. e _ Voorgesteld wordt hierbij te betrekken TKN 3. e _/s nagezonden. 17 Outcomemonitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 Nr. BD2016- 010774 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen van 16 juni en 7 juli 2016. 18 Initiatiefvoorstel van het lid Duijndam (SP):Vrouwenopvang kan beter’ Nr. BD2016-010988 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP). e _ Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19. 3 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Gewijzigde agenda, donderdag 8 september 2016 19 Bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel ‘Vrouwenopvang kan beter’ Nr. BD2016- 010036 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 18. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Zorg en Welzijn 20 Raadsbrief inzake intrekken inkoopprocedure Ambulante Ondersteuning, Dagbesteding, Kortdurend Verblijf, Hulp bij Huishouden enTrekker Alliantie Nr. BD2016-012096 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GrLi). 4
Agenda
4
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 128 Publicatiedatum 24 februari 2017 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 15 februari 2017 Behandeld op woensdag 15 februari 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Mbarki inzake wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (invoeren van een verbod op straatintimidatie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 betreffende straatintimidatie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 6). Overwegende dat: — defractie van de PvdA van mening is dat straatintimidatie een maatschappelijk probleem is wat aangepakt dient te worden. straatintimidatie meer dan een incidenteel verschijnsel is. de gemeentelijke regelgever in veel opzichten beperkter is in zijn bevoegdheden dan de formele wetgever: — met het voorgestelde APV-artikel wordt beoogd verschillende vormen van straatintimidatie te verbieden. Het artikel strekt tot bescherming van de openbare orde en het voorkomen van overlast en heeft zowel betrekking op gedragingen van een individu, als van een groep; — niet volledig duidelijk is welke aanstootgevende taal wel en niet strafbaar wordt gesteld met de voorliggende strafbepaling; — strafbepalingen voldoende duidelijk moeten zijn voor Amsterdammers om hun gedrag daarop te kunnen afstemmen; — wetgeving alleen maar zinvol is als deze ook uitvoerbaar is en gehandhaafd wordt: — handhavers objectief dienen te toetsen of de situatie en uitingen intimiderend zijn geweest en voor overlast zorgen en of er sprake is van verstoring van de openbare orde; — handhavers middels een duidelijke handreiking geïnstrueerd dienen te worden over het handhavingsbeleid inzake straatintimidatie; — Janneke Gerards, hoogleraar Fundamentele Rechten, betwijfelt of de in te voeren APV stand zal houden bij eventuele proefprocessen in de toekomst; — burgers beschermd dienen te worden tegen subjectieve toetsing door handhavers. — een gedegen evaluatie na invoering van de APV wezenlijk is om de doeltreffendheid en effecten van de strafbaarstelling middels APV te kunnen duiden. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 128 Moti Datum _ 24februari 2017 “oe Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. het nog uit te werken handhavingsbeleid en de handreiking voor handhavers inzake straatintimidatie voor te leggen aan de gemeenteraad; 2. de gemeenteraad tijdig te informeren over eventuele knelpunten rondom het handhaven middels het APV-artikel; 3. een jaar na de invoering van het voorgestelde APV-artikel te evalueren waarbij de doeltreffendheid en de effecten worden gemeten; 4. deze evaluatie voor te leggen aan de gemeenteraad. Het lid van de gemeenteraad S. Mbarki 2
Motie
2
discard
Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Directie Vernieuwing 1000 AE Amsterdam Afdeling Omgevingsmanagement Telefoon 14 020 Fax 020 256 4433 www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam De leden van het Algemeen Bestuur Datum 28 mei 2014 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Roeland Lagendijk Rechtstreekse nummer 06 51694579 Faxnummer Bijlage 1. Collegebesluit van 18 maart 2014 2. Onderzoek inpassing holocaustnamenmonument in het Wertheimpark, december 2013 3. Path of Light — The Dutch Holocaustnamesmemorial — studio Daniel Libeskind, februari 2014 4. Samenvattende notitie aan de burgemeester 5. Verslag inspraakavond 16 april 2014 6. Schriftelijke inspraakreacties 7. Nota van beantwoording 8. Conceptbrief algemeen bestuur aan het College van B&W 9. Tekeningen ruimtebeslag monument Onderwerp Conceptbesluit inzake het medewerking verlenen aan het vestigen van een holocaustnamenmonument in het Wertheimpark Geachte leden van het Algemeen Bestuur, 1. Inleiding Het Nederlands Auschwitz Comité heeft het College van B&W en het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum verzocht om medewerking aan het plaatsen van een Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark. Ten aanzien van dit verzoek is met de centrale stad overeen gekomen dat het College het principebesluit neemt en stadsdeel Centrum de uitwerking voor zijn rekening neemt. Het College heeft op 18 maart 2014 besloten in te stemmen met het voornemen een Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark te vestigen en stadsdeel Centrum verzocht in overleg met de initiatiefnemer, het Nederlands Auschwitz Comité, uitwerking te geven aan dat voornemen en daartoe ondermeer een inspraakprocedure te voeren (bijlage 1). Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 12 Het dagelijks bestuur heeft aan het verzoek van het College uitvoering gegeven door het organiseren van inspraak in de periode 3 april tot 15 mei. Met deze voordracht verzoekt het dagelijks bestuur u te besluiten tot medewerking aan de vestiging van een holocaustnamenmonument in het Wertheimpark. 2. Waarom een holocaustnamenmonument Het Holocaustnamenmonument is een initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité (NAC). Op het monument moeten de namen komen van slachtoffers van de concentratiekampen zonder graf. Het gaat om 102.000 namen van joden en 250 namen van Roma en Sinti. Het voormalig verzet heeft om verschillende redenen afgezien van deelname aan het namenmonument. Wat het Nederlands Auschwitz Comité nastreeft is een monumentaal openbaar toegankelijk monument. Het moet de omvang van de tragedie zichtbaar en voelbaar maken, laten zien waar rassenhaat toe kan leiden en er voor zorgen dat zij die zijn vermoord nooit worden vergeten. Het monument moet een plek zijn van herinnering, bezinning en educatie. 3. Voorgeschiedenis holocaustnamenmonument Ongeveer 7 jaar geleden heeft het Nederlands Auschwitz Comité zich bij stadsdeel Centrum gemeld met het verzoek een holocaustnamenmonument te mogen plaatsen in het Wertheimpark. Het dagelijks bestuur stond positief tegenover het voorstel maar was van mening dat medewerking van het stadsdeel afhankelijk diende te worden gesteld van steun van het College van B&W. College besluiten 2009 en 2012 Aanvankelijk onthield het College, bij een in 2009 genomen besluit, die steun op basis van argumenten van de Hollandsche Schouwburg, maar op verzoek van het Nederlands Auschwitz Comité heeft het huidige College de zaak opnieuw bekeken en een bemiddelaar aangesteld. De bemiddelaar kreeg de opdracht te onderzoeken of het initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité en het initiatief van de Hollandsche Schouwburg voor de vestiging van een Sjoamuseum, in een aanpak te verenigen zijn. De uitkomsten van de bemiddeling resulteerde november 2012 in een nieuw besluit van B&W (deels kabinet): 1. Het besluit van het College van april 2009 inzake het niet verlenen van medewerking aan het initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité tot bouw van namenwand in te trekken; 2. Samen met het stadsdeel Centrum medewerking te verlenen aan onderzoek naar vestiging Namenwand in het Wertheimpark, onder handhaving van het Auschwitz monument in het Wertheimpark; 3. Onderdeel van het onderzoek, zal zijn een brede en zorgvuldige maatschappelijke discussie over wenselijkheid van het Nederlands Auschwitz Comité initiatief met de namenwand; 4. Het streven van de Stichting Hollandsche Schouwburg tot verdere ontwikkeling van de Hollandsche Schouwburg tot een Nationaal Sjoa Centrum te ondersteunen; 2 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 3 van 12 5. De gemeentelijke bemiddelaar, H. Gerson, te bedanken voor zijn bemiddeling, en aan te wijzen als gemeentelijk coördinator voor het vervolgtraject. Uitvoering Collegebesluit 2012 Aan de besluit uit 2012 is invulling gegeven door het organiseren van een bijeenkomst met de belangrijkste Joodse instellingen, waaronder de Hollandsche Schouwburg, en onder andere het 4-5 mei comité, het NIOD en het Anne Frankhuis, én door onderzoek van stadsdeel Centrum naar de inpassing van een namenmonument in het Wertheimpark. Collegebesluit van 18 maart 2014 en db besluit van 18 maart 2014 Zoals reeds in de inleiding gemeld heeft het College van B&W op 18 maart 2014 ingestemd met het voornemen een Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark te vestigen (1). Het genomen besluit is gebaseerd op de volgende informatie: 1. Uitkomsten overleg met instellingen 2. Onderzoek inpassing holocaustnamenmonument in het Wertheimpark, december 2013 (bijlage 2) 3. Path of Light — The Dutch Holocaustnamesmemorial — studio Daniel Libeskind, februari 2014. (bijlage 3) 4. Een samenvattende notitie aan de burgemeester (bijlage 4). In de notitie aan de burgemeester zijn de uitkomsten van de werkgroep en die van de studie van Libeskind op een rij zijn gezet, met als conclusie dat de inpassing van het Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark goed mogelijk is, beter aansluit bij de bestaande bezienswaardigheden en de voorkeur geniet boven de locatie Plantage Westermanplantsoen (en andere mogelijke alternatieven). Ter voorbereiding van de inspraak heeft het dagelijks bestuur op basis van dezelfde informatie als die het College heeft betrokken bij haar besluit, op 18 maart besloten tot uitvoering van het Collegebesluit en het vrijgeven van dit besluit voor inspraak. Het College heeft op 18 maart 2014 tevens besloten in te stemmen met het bestemmen van het pand Plantage Middenlaan 27 (de voormalige IVKO-school) tot Nationaal Sjoa Museum en de wethouder Onderwijs te verzoeken op korte termijn nadere voorstellen te doen op welke wijze een (tijdelijke) bestemming tot Sjoa Museum kan worden gerealiseerd (dit besluit is ter kennisname) 4. Uitkomsten overleg met instellingen Het overleg met de instellingen heeft op 19 juni 2013 onder voorzitterschap van mevrouw Gerdie Verbeet plaatsgevonden. Alle instellingen waren nu positief over het initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité. Inmiddels heeft die opstelling ook geresulteerd in samenwerking tussen het Nederlands Auschwitz Comité en de Hollandsche Schouwburg bij de voorbereiding van het namenmonument. 3 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 4 van 12 5. Rapport Onderzoek inpassing Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark Het rapport Onderzoek inpassing holocaustnamenmonument in het Wertheimpark, december 2013, is opgesteld door een werkgroep met bewoners. In het rapport wordt de geschiedenis van het park beschreven, de huidige inrichting en het gebruik van het park. Daar waar in het rapport standpunten staan weergegeven over de geschiktheid van het Wertheimpark en de geschiktheid van andere locaties voor plaatsing van het namenmonument, betreft dit de opvattingen van de bewoners uit de werkgroep. De werkgroep staat in zijn algemeenheid aarzelend tegenover de keuze van het Wertheimpark voor vestiging van een namenmonument. Het Wertheimpark is een klein park en het oudste park van Amsterdam. Het Auschwitzmonument heeft er een prachtige rustige plek gevonden, en moet zeker in de toekomst op deze plek blijven. Er is nu een goede balans tussen het recreatieve gebruik van het park en het bezoek aan het Auschwitzmonument. Bij mooi weer concentreert het recreatieve bezoek zich aan het water en op en rond de ‘cirkel’. Het Auschwitzmonument ligt enigszins in de luwte aan de rand van de cirkel en is ook qua vorm en omvang niet dominant aanwezig. De huidige balans kan worden omschreven als een LAT relatie. Beide functies wonen samen, maar leven ook apart. Het is de werkgroep onvoldoende bekend op basis van welke criteria het College en het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum kiezen voor het Wertheimpark als locatie. De werkgroep meent dan ook dat een dergelijke te nemen besluit een kenbare motivering behoeft. In de ogen van de werkgroep is er slechts een plek in het Wertheimpark geschikt als locatie, de ruimte tussen het Auschwitzmonument en het sportpark. Een aantal omstandigheden pleiten voor het Wertheimpark, in het bijzonder de ligging in de voormalige Jodenbuurt, de aanwezigheid van het Auschwitzmonument, en het gegeven dat het park afsluitbaar is. Een ander eventueel voordeel, maar van minder belang, kan zijn dat het monument er wellicht toe kan bijdragen dat de huidige Swiftkantine wordt vervangen door een nieuwe gebouw waarin ook nieuwe functies een plek kunnen krijgen. Er zijn echter ook zaken die tegen het Wertheimpark pleiten: een afname van het aantal bomen en groene ruimte, het risico dat de huidige balans in het park wordt verstoord, en vreemd genoeg ook juist de combinatie met het Auschwitzmonument, waardoor er wel erg veel ‘oorlog en herinnering’ komt in een toch vrij klein park dat voor de buurt zo belangrijk is. 5.1 Samenvatting Wertheimpark - Het Wertheimpark moet onverminderd beschikbaar blijven voor het huidige gebruik; - De enig mogelijke locatie om een namenmonument in te passen bevindt zich achter het Auschwitzmonument. Ervan uitgaande dat het Wertheimpark iets richting sportpark wordt vergroot, is om een namenmonument in te passen 1000 m2 beschikbaar tussen het Auschwitzmonument en het sportpark. Voordelen: - Combinatie met Auschwitz monument; - Mooie plek, sfeervol park - Park is geheel afsluitbaar - Goed bereikbaar met openbaar vervoer 4 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 5 van 12 Nadelen: - Spanningsveld recreatief gebruik — monument(en); - Risico van te groot ‘oorlogs-monument-gevoel’ in het park; - Het monument komt vlak naast het sportpark te liggen, wordt in feite ‘ingeklemd’ tussen het Auschwitzmonument en het sportpark; - Het monument betekent onvermijdelijk kappen van groen - Op de beoogde plek voor het monument bevinden zich kabels en leidingen in de grond. Dit geeft mogelijk beperkingen, bijvoorbeeld ten aanzien van het funderen van het namenmonument - Toch krappe ingeklemde plek, achter Auschwitzmonument en vlak naast het sportpark - Combinatie met Auschwitz monument kan ook nadeel zijn — twee belangrijke monumenten die beiden veel uitstraling hebben en ruimte nodig hebben. 5.2 Alternatieve locaties Gezien de aarzelingen ten aanzien van het Wertheimpark als locatie, vroeg de werkgroep zich af of andere locaties in de omgeving wellicht geschikter zijn om een namenmonument te plaatsen. De werkgroep denkt hierbij aan het Mr. Visserplein, het J.D. Meijerplein en het Plantage Westermanplantsoen. De werkgroep vindt dat een beoordeling van die locaties moet plaatsvinden voordat een definitief besluit wordt genomen over de vestiging van een namenmonument in het Wertheimpark, dan wel dat er een zorgvuldige inhoudelijk weging van locaties in het besluit wordt betrokken. Vanwege dit standpunt heeft de werkgroep de drie andere locaties beoordeeld op geschiktheid. 5.2.1 Samenvatting Mr. Visserplein Bij nadere bestudering vindt de werkgroep het Mr. Visserplein geen geschikte locatie voor het namenmonument. 5.2.2 Samenvatting JD Meijerplein - Ongeveer evenveel m2's als in het Wertheimpark. - De karakteristieke bomenrijen moeten behouden blijven - Er moet rekening worden houden met de woningen die aan het plein staan - Er moet voldoende ruimte blijven voor de herdenking van de Februaristaking - Er moet aandacht zijn voor de ‘afsluitbaarheid’ van het monument Voordelen - Voldoende ruimte - Inpassing van een namenmonument kan leiden tot een algehele kwaliteitsverbetering van het plein - Goed bereikbaar met openbaar vervoer Nadelen - Druk autoverkeer in de directe nabijheid - Mogelijk moet de Dokwerker een andere plek op het plein krijgen. 52.3 Samenvatting Plantage Westermanplantsoen - Er moet rekening gehouden worden met de woningen langs het plantsoen - Bestaande recreatieve functie moet behouden blijven - Aandacht vereist mbt ‘afsluitbaarheid’ van het monument 5 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 6 van 12 Voordelen - Ruime plek, zowel in beschikbare vierkante meters, als qua ‘openheid’ - Veel ruimte voor bezoekers tijdens herdenkingen - Inpassing van een namenmonument is een relatief kleine ingreep - Goed bereikbaar met openbaar vervoer Nadelen: - Er is geen sterke inhoudelijke koppeling met directe omgeving zoals die er wel is in het Wertheimpark (Auschwitzmonument) en J.D. Meijerplein (Portugese synagoge en Joods Historisch Museum). 6. Rapport Path of Light van Studio Daniel Libeskind De werkgroep heeft de aanbeveling gedaan om voorafgaande aan de besluitvorming in overleg te treden met de door het NAC beoogde ontwerper van het monument, de heer Daniel Libeskind, en op basis van dat overleg te komen tot een uiteindelijke keuze. Volgens de werkgroep zal de heer Libeskind, met zijn gedachten over een mogelijk ontwerp, en vanuit zijn kennis en ervaring, een goed oordeel kunnen geven over de voor- en nadelen van alle locaties. Wellicht ziet hij voor de locaties verschillende mogelijkheden qua ontwerp en inpassing en kan hij aangeven hoe hij denkt om te gaan met de opgestelde randvoorwaarden en de beperkingen die per locatie verschillen. Tegen deze achtergrond heeft stadsdeel Centrum aan Daniel Libeskind gevraagd om een beoordeling van het Plantage Westermanplantsoen als alternatieve locatie voor een Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark. Er is niet om een beoordeling van het Mr. Visserplein en het J.D. Meijerplein gevraagd. De bewonerswerkgroep was al tot conclusie gekomen dat het Mr. Visserplein plein geen geschikte locatie is. Het Jonas Daniel Meijerplein is door Libeskind bezocht tijdens eerdere bezoeken aan Amsterdam. Volgens het Nederlands Auschwitz Comité vindt Libeskind dit plein niet geschikt om het namenmonument te plaatsen. Het dagelijks bestuur deelt deze opvatting (zie 8. Jonas Daniel Meijerplein en bijlage 7: Nota van beantwoording) 6.1 Beoordeling Libeskind van Plantage Westermanplantsoen In zijn rapport van Path of Light van februari 2014 spreekt Libeskind een uitgesproken voorkeur uit voor het Wertheimpark ten opzichte van het Plantage Westermanplantsoen. Die voorkeur komt niet zozeer voort uit bezwaren tegen het Plantage Westermanplantsoen, maar uit argumenten die pleiten voor het Wertheimpark. Hieronder de kernpunten uit het advies van Libeskind. Situering locaties Het Plantage Westermanplantsoen ligt wat uit de route voor bezoekers van het Joods Historisch Museum en andere bezienswaardigheden in de Plantagebuurt. Het Wertheimpark ligt juist precies op de route van de honderdduizenden bezoekers van het Joods Historisch Museum, de Portugese Synagoge, de Hortus Botanicus, de Hollandsche Schouwburg, het Verzetsmuseum en dierentuin Artis. Terwijl de Plantage Middenlaan geen uitgesproken uitstraling heeft, biedt de Nieuwe Herengracht juist een typische Amsterdamse setting. 6 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 7 van 12 Plaats van het monument Op het Plantage Westermanplantsoen zou het Namenmonument zichtbaar en toegankelijk zijn vanaf de Plantage Middenlaan. Door ruimtelijke beperkingen, kunnen hier weinig overgangsruimtes gemaakt worden. In het Wertheimpark, daarentegen, wordt het monument ingebed in een monumentale setting, centraal ten opzichte van het park met zijn historische fontein en ronde gazon dat al in gebruik is voor herdenkingsceremonies. De beschikbare ruimte in het Wertheimpark is groter dan die in het Plantage Westermanplantsoen door de aanvullende ruimte die beschikbaar is als ‘invloedszone’. Van het getransformeerde deel van de Plantage Middenlaan, door de historische poort, tot de overkant van het monumentale ronde grasveld, biedt het Wertheimpark een hele reeks van overgangsruimten die in het Plantage Westermanplantsoen niet beschikbaar zijn. Bestaande gedenktekens Het Monument voor het Kunstenaarsverzet in het Plantage Westermanplantsoen zou een nieuwe plek moeten krijgen om plaats te maken voor het Namenmonument. Dit kan worden opgevat als een ongelukkige waardering van het monument en datgene waar het voor staat. Aan de andere kant biedt de aanwezigheid van Jan Wolkers!’ Auschwitzmonument in het Wertheimpark een geweldige kans om de beide monumenten op één plek te combineren voor zowel ceremoniële als individuele herdenkingen. Veiligheid Om redenen van veiligheid is het noodzakelijk het monument na zonsondergang af te schermen met een hek of een muur. In het Wertheimpark biedt het monumentale omheining samen met de gracht afdoende bescherming, terwijl in het Westermanplantsoen een hek of muur gebouwd zou moeten worden, ofwel rond het monument, ofwel rond het hele park, om in elk geval een visuele barriêre voor het monument te vormen. Voor het Wertheimpark zijn enkele mogelijk problematische aspecten in kaart gebracht die echter bij de juiste benadering tot voordelen kunnen worden omgebogen. Landschap De locatie voor het monument in het Wertheimpark is nu begroeid met slecht onderhouden struiken en wat kleine en grote bomen. Aangezien slechts twee grote bomen van dusdanige waarde zijn dat ze behouden moeten blijven, vormt dit geen belemmering voor het monument. Integendeel: het omringende groen biedt juist een aangename achtergrond voor het monument. Het gebruik Zowel het Plantage Westermanplantsoen als het Wertheimpark worden gebruikt voor sport en ontspanning. In beide situaties zou een oplossing gevonden moeten worden voor dit gegeven en de mogelijke botsingen die het oplevert. Deze gebruiksintensiteit past beter in de monumentale setting van het Wertheimpark dan in het Plantage Westermanplantsoen met zijn nogal ongedefinieerde karakter en vrij intensieve gebruik. Het Namenmonument moet een plek krijgen in het hart van de stad en in het bewustzijn van de burgers van de stad. Bij de juiste aanpak kan ieder conflict tussen verschillende vormen van gebruik vermeden worden en zal het gedenkteken als een aanwinst voor de plek worden gezien. 7 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 8 van 12 7. Inspraak Gedurende de inspraakperiode van 3 april tot 15 mei heeft het stadsdeel 27 schriftelijke reacties ontvangen (bijlage 6). Een van de reacties betreft een op 21 mei na sluiting van de inspraaktermijn ontvangen petitie met 213 handtekeningen. Op 16 april 2014 is een informatie- en inspraakavond gehouden. Er waren ongeveer 50 mensen aanwezig, waaronder 30 bewoners. Van het verloop van de avond is een verslag gemaakt (bijlage 5). Aan het inspraakdeel van de avond ging een informatiedeel vooraf, waarbij de aanwezigen zich bij diverse borden nader konden laten informeren. Daarna waren er inleidingen van Jacques Grishaver, voorzitter Nederlands Auschwitz Comité, Hans Gerson, gemeentelijkcoordinator Namenmonument en Sjoamuseum, Karel Warmenhover, deelnemer aan de werkgroep, Boudewijn Oranje, stadsdeelvoorzitter en Roeland Lagendijk, gebiedscoordinator Oost. De strekking van reacties tijdens het inspraakavond komt overeen met die van de ontvangen schriftelijk reacties: -__ het initiatief voor het namenmonument krijgt algemene steun; -__ er zijn een paar positieve reacties ten aanzien van de locatie Wertheimpark; -__in meerderheid zijn de reacties negatief ten aanzien van de locatie Wertheimpark en/of wordt gesteld dat er goede alternatieven voor zijn; -_ veel reacties stellen dat het Wertheimpark te klein is voor plaatsing van het namenmonument, plaatsing ten koste gaat van groen, het te druk wordt door toename van het aantal bezoekers, het spanning oplevert met het recreatieve gebruik van het park en het aanliggende sportpark en dat het Auschwitzmonument min of meer zal worden weggedrukt door het (grote) monument; -__in een enkele reactie is er kritiek op de procedure: “het is allemaal al beslist”, en dat er nog geen ontwerp is waarop kan worden gereageerd. Wat betreft de mogelijke en betere locaties voor het namenmonument werd vooral het Plantage Westermanplantsoen genoemd en daarna het Jonas Daniel Meijerplein en de Hollandsche Schouwburg. 8. Nota van beantwoording In reactie op de inspraak is een nota van beantwoording opgesteld waarin uitgebreid wordt ingegaan op de uitkomsten van de inspraak (bijlage 7). Hieronder wordt ingegaan op het belangrijkste onderwerp van de inspraak, de keuze voor het Wertheimpark als locatie voor het monument en de tijdens de inspraak aangedragen alternatieve locaties. Wertheimpark De aangewezen plek voor het namenmonument in het Wertheimpark ligt achter het Auschwitzmonument en is ongeveer 1000 m2 groot. Hiervan ligt ongeveer 60% in het park. De ruimte omvat een wandelpad en een groenstrook met groen van weinig waarde/kwaliteit. In het groen staan 12 bomen waaronder een zeer grote meerstammige populier, 8 kleine en 3 iets grotere bomen. Van de bomen zijn er 8 in matige staat. Bij 6 bomen speelt dat ze te dicht op elkaar staan om zich verder te kunnen ontwikkelen. De voor het monument beoogde ruimte wordt nauwelijks gebruikt door bezoekers: het huidige gebruik van het park concentreert zich voor het Auschwitzmonument: rond en op ‘de cirkel’, en op het talud langs het water. 8 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 9 van 12 De andere ongeveer 40% van de plek voor het monument bevindt zich op grond die nu nog tot het sportpark behoort. Deze ruimte is betegeld en kan worden gebruikt omdat bij de recente herinrichting van het sportpark het sportveld richting Anne Frankstraat is opgeschoven. Het is juist dat plaatsing van het namenmonument meer bezoek betekent en dat dit risico op spanning met zich meebrengt tussen ‘herdenken en recreeren’. Door echter aan het ontwerp en wijze van inpassing randvoorwaarden te stellen, is dat risico beperkt. Die randvoorwaarden zorgen er voor dat bij het maken van het ontwerp ook rekening wordt gehouden met andere mogelijke negatieve effecten. Voor het Wertheimpark spreekt de aanwezigheid van Auschwitzmonument, de monumentale setting en de centrale ligging in het Joods Kwartier, dat het park afsluitbaar is, dat plaatsing van het monument niet ten koste gaat van (recreatieve) gebruiksruimte en dat de locatie de voorkeur heeft van het Nederlands Auschwitzcomité en Daniel Libeskind, de architect van het namenmonument. Plantage Westermanplantsoen Het Plantage Westermanplantsoen is op zich ook een geschikte locatie voor het namenmonument. Maar minder geschikt dan het Wertheimpark. Ook in het Plantage Westermanplantsoen moet rekening worden gehouden met het recreatieve gebruik. Dit beperkt de omvang van de ruimte voor de inpassing van het namenmonument en is daardoor iets kleiner dan de ruimte die in het Wertheimpark beschikbaar is. Langs het plantsoen staan woningen en het plantsoen is niet afsluitbaar. Het laatste is op te lossen door het plaatsen van hekwerken, maar betekent niet bepaald een verfraaing van het ruimtelijk beeld. Rekeninghouden met het huidige recreatieve gebruik brengt met zich mee dat het namenmonument aan de Plantage Middenlaan moet worden ingepast. Dit betekent dat het monument voor het Kunstenaarsverzet dat zich daar bevindt, zal moeten worden verplaatst. Een ander nadeel is dat het plantsoen geen sterke inhoudelijke koppeling met directe omgeving heeft zoals die er wel is in het Wertheimpark (Auschwitzmonument). Jonas Daniel Meijerplein Het Jonas Daniel Meijerplein is geen geschikte locatie voor het holocaustnamenmonument. Direct aan het plein staan een groot aantal woningen. Er is minder ruimte dan in het Wertheimpark tenzij twee bomenrijen worden verwijderd (zie bijlage 9. Ruimtebeslag monument). Inpassing op het plein betekent dat De Dokwerker moet worden verplaatst naar een andere locatie waar ook de jaarlijkse herdenking van de Februaristaking moet kunnen plaatsvinden. Het vinden van een dergelijke locatie is moeilijk en verplaatsing van De Dokwerker zal naar verwachting op bezwaren stuiten van het Comité Herdenking Februaristaking. Een extra complicatie vormt de aanwezigheid van een rioolgemaal/bergbezinkbassin op het plein. Het monument zal deels op het ondergrondse deel moeten worden gebouwd en dit is ongewenst. Hollandsche Schouwburg De Hollandsche Schouwburg is geen geschikte locatie voor het holocaustnamenmonument. De binnenplaats, een paar keer genoemd als alternatief voor het Wertheimpark, biedt onvoldoende ruimte om het namenmonument in te passen. Zie bijlage 9. Ruimtebeslag monument. 9 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 10 van 12 8. Standpunt dagelijks bestuur Op basis van het rapport Onderzoek Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark en het rapport van Studio Daniel Libeskind kan de conclusie worden getrokken dat het op juiste wijze inpassen van een holocaustnamenmonument goed mogelijk is en dat het Wertheimpark als locatie de voorkeur verdient ten opzichte van andere locaties in de Plantagebuurt. Het dagelijks bestuur is blij met de kwaliteit van het rapport van de werkgroep en heeft grote waardering voor de inzet van bewoners die er aan meegewerkt hebben. Het dagelijks bestuur onderschrijft dat aan het vestigen van het namenmonument in het Wertheimpark ook nadelen zijn verbonden en enig risico met zich meebrengt. Het dagelijks bestuur is echter van mening dat de nadelen kunnen worden ondervangen door aan de inpassing van het monument randvoorwaarden te verbinden. Het betreft de randvoorwaarden die in het rapport Onderzoek Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark, dat door een werkgroep met bewoners is opgesteld, zijn opgenomen, t.w.: Randvoorwaarden inpassing 1. Het namenmonument wordt geplaatst in de ruimte tussen het Auschwitzmonument en het sportpark; 2. Het namenmonument moet zich wat betreft vorm en volume schikken naar het huidige karakter en naar de schaalgrootte van het park; 3. Op dit moment gaat het recreatieve gebruik van het park en het bezoek aan het Auschwitzmonument prima samen. Deze situatie is uitgangspunt voor inpassing van een namenmonument; 4. Het park heeft op dit moment een belangrijke functie voor de omgeving en vooral in de zomer ook voor bezoekers van buiten. Deze functie moet worden behouden en er dient rekening te worden gehouden met gebruik door een breder publiek. Dit geldt ook voor het sportpark dat met de recente vernieuwing intensiever en diverser zal worden gebruikt; 5. De typerende inrichting van het park is waardevol en dient te worden behouden, dit betreft: de monumentale entree op de hoek van de Plantage Parklaan en Plantage Middenlaan, de grote cirkel van gras met rondom een wandelpad met daaraan zitbanken en de Wertheimfontein, het Spiegelmonument van Jan Wolkers, het mooie, ruimtelijk beeld dat ervaren wordt als men het park binnen komt, het spijlenhekwerk rond het park, het talud van gras langs het water dat vooral zomers intensief wordt gebruikt en tenslotte het groene karakter en uitstraling; 6. Monumentale bomen moeten worden behouden; 7. Voor het voetgangers- en fietsverkeer is er rond het park voldoende ruimte. Wel moet er worden gezorgd dat er ook voldoende ruimte komt om fietsen te parkeren; 8. Het Wertheimpark wordt een visitekaartje van Amsterdam en dit stelt hogere eisen aan het onderhoud en het beheer. 10 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 11 van 12 Aanbevelingen werkgroep Het dagelijks bestuur vindt ook dat de twee onderstaande aanbevelingen van de werkgroep moeten worden overgenomen: 1. De Swiftkantine is verouderd en een weinig fraai gebouw en staat in de zichtlijn van de Henri Polaklaan. De komst van een namenmonument biedt mogelijk de kans om de huidige bebouwing te vervangen en het is wenselijk dit te onderzoeken; 2. Ook is wenselijk onderzoek te doen naar de wenselijkheid van het aanbrengen van verlichting en het verlengen van de openingstijden en het maken van een derde entree aan de Plantage Parklaan ter hoogte van de H.J. Polaklaan. Kosten en financiering De kosten voor het namenmonument (ontwerp en uitvoering, inclusief de herinrichting van de directe omgeving) zijn voor rekening van het NAC, met uitzondering van de kosten voor de inrichting (groen/bomen, padenstructuur en hekwerken) die sowieso zou moeten worden gewijzigd als gevolg van de herinrichting van park en sportpark. De kosten van het NAC worden gefinancierd uit de opbrengsten van fondswerving. De kosten van het stadsdeel worden gedekt uit het beschikbare budget voor de herinrichting van park en sportpark. Over het beheer en onderhoud van het monument zal een overeenkomst met het Nederlands Auschwitz Comité worden gesloten. Het dagelijks bestuur is van mening dat de kosten voor het beheer en onderhoud van het monument voor rekening van stadsdeel Centrum komen. Ter dekking van deze kosten zal het College worden gevraagd in te stemmen met een bij de begroting 2016 in te dienen prioriteit. Procedures en planning Voor de plaatsing van het namenmonument is een omgevingsvergunning vereist. Deze omvat de ‘bouwaanvraag’ voor het ontwerp, een aanpassing van het bestemmingsplan: een zogenaamde binnenplanse afwijking, en een kapaanvraag. De aanvraag omgevingsvergunning wordt technisch en financieel beoordeeld door het stadsdeel. De commissie van Welstand en Monumenten krijgt de aanvraag voorgelegd voor advies. En een speciale commissie zal de aanvraag toetsen aan de randvoorwaarden uit het besluit van het Algemeen Bestuur. De commissie heeft de volgende deelnemers. sn Bewoner werkgroep "Ontwerper OR van dJRO 1 _Stedenbouwkundige van stadsdeel Centrum " Projectmanager Wertheimpark e.o. van stadsdeel Centrum Over de te verstrekken omgevingsvergunning zal een informatieavond worden georganiseerd. Voor deze extra stap in het proces is gekozen vanwege de impact van het namenmonument. Indien het Algemeen Bestuur op juni 2014 positief over deze voordracht besluit, zal het Nederlands Auschwitz Comité naar verwachting in augustus de aanvraag omgevingsvergunning indienen. Wanneer die is verstrekt, wordt het bestek gemaakt en 11 28 mei 2014 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 12 van 12 volgt de aanbesteding. Als het Nederlands Auschwitz Comité daar voldoende tempo in maakt, de voorafgaande besluitvorming volgens planning verloopt en geen ernstige vertraging ontstaat, kan begin voorjaar 2015 met de uitvoering worden gestart. De spoed houdt verband met de wens van het Nederlands Auschwitz Comité het monument eind 2015 te kunnen onthullen, 70 jaar na beëindiging van de Tweede Wereld Oorlog. Communicatie Belangstellenden kunnen de voortgang van de activiteiten rond het namenmonument volgen via de website van het stadsdeel en de Facebookpagina van gebied Oost. De aanvraag omgevingsvergunning wordt gepubliceerd. En voor de te houden informatiebijeenkomst over de te verstrekken vergunning wordt de buurt door verspreiding van een brief uitgenodigd. Brief aan het College van B&W In vervolg op het besluit van het algemeen bestuur moet het College worden geïnformeerd. Hiertoe is een conceptbrief opgesteld (bijlage 8). In de brief wordt het College verzocht kennis te nemen van de uitkomsten van inspraak en het door het algemeen bestuur genomen besluit en vanwege de vele bezwaren geuit tijdens de inspraak het voornemen tot medewerking te bevestigen zoals opgenomen in het Collegebesluit van 18 maart 2014. Gevraagde beslissing -_ instemmen met het conceptbesluit inzake het medewerking verlenen aan het vestigen van een holocaustnamenmonument in het Wertheimpark; -__ instemmen met de conceptbrief aan het College van B&W over het besluit van het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur S. Duinkerke B. Oranje Secretaris Voorzitter 12
Voordracht
12
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 43 Datum indiening 10 augustus 2017 Datum akkoord college van b&w van 16 januari 2018 Publicatiedatum 22 januari 2018 Onderwerp Schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake het toegenomen aantal gezinnen dat op straat belandt na een huisuitzetting. Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragensteller: Amsterdam spande zich de laatste jaren extra in om het aantal huisuitzettingen als gevolg van schulden te voorkomen. Een voorbeeld daarvan is het project Vroeg Eropaf, dat betalingsachterstanden meldt bij de gemeente zodat direct kan worden ingegrepen en escalatie van schulden voorkomen wordt. Het aantal huisuitzettingen in Amsterdam daalde als gevolg van deze aanpak de afgelopen jaren, maar Amsterdamse Kinderombudsman Anne Martien van der Does meldt in Het Parool dat het aantal uitgezette Amsterdamse gezinnen in 2016 juist met 30% is gestegen.’ Huisuitzettingen zijn traumatiserend, zorgen voor maatschappelijke ontwrichting en zijn onwenselijk. Volgens de fractie van de SP moeten eerst alle alternatieven worden verkend voordat wordt overgegaan tot huisuitzetting. Wat de SP betreft, moet met name voor kwetsbare groepen als kinderen alles op alles worden gezet om huisuitzettingen te voorkomen. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe verklaart het college de toename van het aantal gezinsuitzettingen? Hoe verhoudt dit aantal zich tot voorgaande jaren”? Antwoord: De stijging van het aantal dakloze gezinnen van 30 % dat in het rapport van de kinderombudsman wordt genoemd betreft het aantal gezinnen dat gebruik heeft gemaakt van de noodopvang. Het betreft ook gezinnen die om andere redenen dan een huisuitzetting dakloos zijn geworden. De oorzaak van dakloosheid is namelijk veelledig (zie tabel 2). Het aantal gezinnen dat door een huurschuld dakloos is geraakt daalt al een aantal jaar door de goede samenwerking met corporaties. Gezinnen raken echter niet alleen door huurschuld dakloos. ! https://www.parool.nl/amsterdam/217-families-raakten-huis-kwijt-kinderombudsman-kritisch-a4510579/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 5 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 10 augustus 2017 Ín ruim 31% van de gevallen moet een huis noodgedwongen worden verlaten na conflict met partner/medebewoner en in 16% van de gevallen is er sprake van een onveilige woonsituatie. Kortom, dakloosheid kent veel oorzaken. Ondanks de daling van het aantal huisuitzettingen door huurschuld zien we op totaalniveau toch een stijging van het aantal dakloze gezinnen. Hieronder volgt een overzicht van het totaal aantal huisuitzettingen vanaf 2014. Tabel 1: Totaal aantal woningontruimingen (ook om niet financiële redenen en niet-gezinnen) Aantal ontruimingen 2014 2015 2016 Het aantal huisuitzettingen is in de afgelopen jaren gedaald. In 2016 waren er 545 huisuitzettingen,8% minder dan in 2015. Ook het aantal huisuitzettingen van gezinnen laat een dalende trend zien de afgelopen jaren. 2. Hoe valt deze ontwikkeling te rijmen met de daling van het totaal aantal huisuitzettingen? Hoe verhouden deze ontwikkelingen zich tot elkaar? Antwoord: Het aantal huisuitzettingen (als gevolg van huurachterstanden) is de afgelopen jaren inderdaad gedaald door afspraken met de woningcorporaties, de vroeg erop af aanpak, de aanpak geregelde betaling voor bijstandsgerechtigden en de crisisinterventies bij dreigende ontruiming. Ondanks de daling van het aantal huisuitzettingen door huurschuld zien we ook een stijging van het aantal dakloze gezinnen met 30%. De oorzaak van dakloosheid is zoals hierboven reeds beschreven namelijk veelledig en breder dan alleen huisuitzettingen (Zie hiervoor tabel 2). Het aantal gezinnen dat om opvang vraagt stijgt sinds 2012 elk jaar. De belangrijkste oorzaak in 2016 was ‘systeemproblematiek’. Daarna volgt terugkomst uit het buitenland en ontruiming door huurschuld/overlast. Met ‘systeemproblematiek’ wordt gedoeld op gezinnen die geen onderdak meer kunnen vinden binnen het eigen netwerk. We zien dat gezinnen vaak gefaseerd dakloos raken. Na het verlies van de woning verblijft een groot deel van de gezinnen eerst in het eigen netwerk en als dat netwerk is uitgeput, wordt alsnog om opvang gevraagd. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng ks Gemeenteblad Datum 22 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 10 augustus 2017 Tabel 2: Registratie Centraal Meldpunt Dakloze Gezinnen: oorzaken voor dakloosheid 2016 _+_Gedwongen verkoop koophuis |9 |4% | 3. Welke oorzaken liggen ten grondslag aan de toename van het aantal gezinsuitzettingen”? Antwoord: zoals aangegeven bij vraag 2 is de belangrijkste reden voor dakloosheid bij gezinnen systeemproblematiek. zie tabel 2 voor een uitsplitsing van dakloosheid naar oorzaak. Eris geen toename van het aantal gezinsuitzettingen. We weten door de intensieve samenwerking tussen woningcorporaties, maatschappelijke dienstverleners en gemeente woningontruimingen steeds vaker te voorkomen. Sinds 01-04-2017 worden de redenen van huisuitzetting bij gezinnen bijgehouden. De redenen van huisuitzettingen bij gezinnen waren als volgt: 2 Gebaseerd op Dakloze gezinnen in de crisisopvang , maart 2017 — Een analyse naar het gebruik van de noodopvang en de oorzaken van dakloosheid. Dit onderzoek is in opdracht van de RvE OJZ door de GGD uitgevoerd. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng ks Gemeenteblad R Datum 22 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 10 augustus 2017 4. Welke aanvullende maatregelen ziet het college als mogelijkheid om het aantal gezinsuitzettingen zo veel mogelijk te beperken en de cijfers uit 2016 te keren? Welke rol ziet het college hierbij weggelegd voor de Kinderombudsman? Antwoord: Het college heeft de afgelopen periode een reeks maatregelen getroffen om het aantal gezinsuitzettingen zoveel als mogelijk te beperken. Het huidige aantal gezinnen dat om wat voor reden dan ook dakloos raakt laat echter zien dat de maatschappelijke opgave onverminderd groot blijft. Een huisuitzetting, met name waar kinderen bij betrokken zijn, zijn traumatiserend voor het huishouden en brengen veel maatschappelijke kosten met zich mee. Eenmaal dakloos blijkt het onder andere vanwege de schaarste op de Amsterdamse woningmarkt moeilijk om een zelfstandige sociale huurwoning te krijgen waardoor de druk op de maatschappelijke opvang groot blijft. Het college wil dan ook extra inzetten op preventie en vroegsignalering om dakloosheid zoveel als mogelijk te voorkomen. Hieronder staan de maatregelen benoemd: 1. Voorkomen woningontruimingen. In samenwerking met woningcorporaties, maatschappelijke dienstverlening wordt gewerkt aan minimalisering van het aantal woningontruimingen als gevolg van huurachterstanden. In 2015 is hiertoe een convenant met de woningcorporaties afgesloten die op 22 november 2017 is hernieuwd, waar we weer een stap verder gaan in het voorkomen van woningontruimingen. Er is overeengekomen dat Amsterdammers niet op basis van huurschulden worden ontruimd, met uitzondering van die gevallen waar sprake is van (herhaaldelijke) weigering tot meewerken of niet nakoming van gemaakte afspraken in het kader van de Sluitende Aanpak. Sluitende Aanpak betekent hierbij dat een Amsterdammer vanwege huurschulden slechts dan bij de deurwaarder terecht komt, wanneer er aantoonbaar inzet heeft plaatsgevonden om de schuld vroegtijdig op te lossen. Daarbij wordt ingezet op een maximaal bereik, een reële betalingsregeling, een duurzaam resultaat, een intensieve samenwerking met betrokken en een zo effectief mogelijke dienstverlening. 2. Maatregelen van het ‘Actieplan voor (dreigende) dakloze gezinnen naar aanleiding van het raadsbrede Initiatiefvoorstel Meer stabiliteit voor dakloze gezinnen’: a. Meer stabiliteit en veiligheid voor kinderen met kwaliteitsverbetering van de noodopvang; b. Verbeteren van de uitstroomkansen zodat de verblijfsduur in de opvang korter wordt; c. Versterking van vroegsignalering en ondersteuning op wijkniveau zodat dakloosheid zoveel mogelijk wordt voorkomen en (dreigende) dakloze gezinnen of gezinnen die terugvallen in dakloosheid zo weinig mogelijk een beroep hoeven te doen op opvang. De acties onder deze drie maatregelen staan in het actieplan (dreigende) dakloze gezinnen uitgebreider beschreven. 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng ks Gemeenteblad Datum 22 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 10 augustus 2017 Daarnaast wil het college aanvullende maatregelen nemen. Het college heeft een aantal voorgenomen wijzigingen met betrekking tot urgentieverklaring aan gezinnen die nog dit jaar aan de Gemeenteraad voorgelegd worden ter besluitvorming. Het voornemen is om met ingang van 1 januari 2018 twee wijzigingen door te voeren in de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016: 1. Het versoepelen van de bindingseis gezinnen bij aanvraag urgentie: na het verbreken van een relatie vinden gezinnen met minderjarige kinderen soms tijdelijk onderdak buiten Amsterdam. Voor het aanvragen van urgentie geldt in die gevallen (inwonend bij familie of vrienden) niet de bindingseis van twee jaar, mits de aanvraag van urgentie wordt gedaan binnen een half jaar na vertrek uit Amsterdam en alle leden van het huishouden daarvoor wel ten minste twee jaar in Amsterdam hebben gewoond. Deze versoepeling geldt alleen voor de woningcorporaties; 2. inwonende gezinnen kunnen weer urgentie aanvragen: deze wijziging is bedoeld om te voorkomen dat gezinnen uiteindelijk via de Maatschappelijke Opvang een lange en dure route moeten doorlopen naar een zelfstandige sociale huurwoning. Het college streeft met de genomen en aanvullende maatregelen naar een maximale daling van het aantal gezinsuitzettingen. De opgave blijft gelet op de cijfers echter onverminderd groot. De komende periode wordt verder gewerkt aan de doorontwikkeling van vroegsignalering om daarmee dakloosheid te voorkomen en zo een beroep op de maatschappelijke opvang ook te doen verminderen. Hiervoor wordt intensief samengewerkt met alle maatschappelijke partners die van belang zijn zoals de maatschappelijke dienstverlening en woningcorporaties. De (Kinder)Ombudsman speelt hierin een belangrijke rol als instituut dat de gemeente controleert en scherp houdt op systeemknelpunten waar burgers tegen aanlopen. De kinderombudsman heeft inmiddels gesprekken gehad met de betrokken afdelingen en er zijn met de (Kinder)Ombudsman afspraken gemaakt om bij signalen van een dreigende ontruiming altijd contact op te nemen met de gemeente, voor verdere preventieve acties. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
train
Termijnagenda van de Raadscommissie Bouwen & Wonen 2013 N.B. tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en de raadsleden (indien van toepassing) Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Ì _ nn mi 0 _| | 12 nov Plan van aanpak Leegstand B. Oranje Bespreken Thea IJzereef 12 nov Bestuursovereenkomst rijk-gemeente en B. Oranje TK Edward Loos | Toezegging PFH 14 mei strategienota Marineterrein Notitie over brugwachtershuisjes LB. Oranje | _________| __| Toezegging 10 sept 12 nov Notitie overzicht hotelinitiatieven B, Oranje Toezegging op 10 sept (niet perse in oktober) E __| Onderwerp _| 0 _| | Feb 2014 | VVGB Fortis B. Oranje Adviseren Joris Bokhove Ì _ nn mi 0 _| | Stand van zaken Oosterkerk B.Oranje | __________| ___| Toezegging 14 maart P.M Bouwplannen Raamplein 1 B. Oranje bespreken Verzoek SP en D66 (Bespreken als meer bekend is (SP Omgevingsvergunning hotel Rozenstraat |B. Oranje | Bespreken | | Verzoek SP in cie. 14 mei ct/27-9-2013 1
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1295 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie ID Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Amendement van het lid Groen inzake de Begroting 2017 (slimme infrastructuur). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017 Constaterende dat; — hetcollege de voormalige actie: ‘Aanleggen van oplaadinfrastructuur, slimme logistiek, locatie-specitieke en regulerende maatregelen, subsidie verlening, monitoren van luchtkwaliteit, voeren van lobby’ geschrapt heeft zonder verdere toelichting. Overwegende dat; — deze doelstelling nog altijd actueel is en de moeite waard. Besluit: Deze actie weer op te nemen in de begroting. Het lid van de gemeenteraad RJ. Groen 4
Motie
1
discard
VN2023-019779 Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit Economische Zaken x Gemeente on . . . FKD en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), % Amsterdam ee en Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 Portefeuille Lechdvisetindaaarderdaschiphol) Agendapunt 6 Datum besluit 3 oktober 2023 Onderwerp Vaststellen van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023 De commissie wordt gevraagd De commissie besluit de raad te adviseren bijgevoegde raadsvoordracht vast te stellen. Wettelijke grondslag Artikel 147 Gemeentewet: Gemeentelijke verordeningen worden door de raad vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Artikel 14,9 Gemeentewet: De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Artikel 14,9a Gemeentewet: Indien het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van een voorschrift van een verordening, dat strekt tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen vereist dat de met het toezicht op de naleving of de opsporing belaste personen bevoegd zijn binnen te treden in een woning zonder toestemming van de bewoner, kan de raad deze bevoegdheid bij verordening verlenen. (i.v.m. Artikel 9.4 van de verordening) Artikel 156 derde lid Gemeentewet: De bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen, door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven, kan de raad slechts overdragen voor zover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde door hem in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen. Bestuurlijke achtergrond De verordening stelt regels voor goed havenbeheer. Hieronder wordt begrepen het efficiënt beheer, de nautische veiligheid, het nautische milieubeheer en de kwaliteit van de dienstverlening van de haven. In de praktijk betekent dit dat in de verordening regels zijn opgenomen die zorgen voor een veilige en vlotte afhandeling van scheepvaart in de Amsterdamse havenregio. De huidige Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019 is door de gemeenteraad van Amsterdam vastgesteld op 9 oktober 2019 en in werking getreden op 6 januari 2020. De Divisie Havenmeester doet namens het College van B&W voorstellen voor lokale wet- en regelgeving, vastgelegd in de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied. De vaststelling van deze verordening is een verantwoordelijkheid van de betrokken gemeenteraden van de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad. Alle gemeenten dienen met de nieuwe verordening in te stemmen. Reden bespreking Gegenereerd: vl.13 1 VN2023-019779 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D i msterdam Economische Zaken % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 Hersewinering Aan detaadoer namens het College van B&W voorstellen voor lokale wet- en regelgeving, vastgelegd in de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied. De vaststelling van deze verordening is een verantwoordelijkheid van de betrokken gemeenteraden van de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad. Alle gemeenten dienen met de nieuwe verordening in te stemmen. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. Welke stukken treft v aan? AD2023-077778 1. Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) 2. Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023 (incl. AD2023-074216 OO toelichting).docx (msw212) AD2023-074218 | 3. [oude] Regionale Havenverordening NZKG 2019.pdf (pdf) | 4. Wijzigingstabel RH NZKG 2023 met artikelsgewijze aanpassingen en AD2023-074219 3 oe: bijbehorende toelichting.docx (msw:22) AD2023-074220 5. Reactie zienswijzen consultatie Regionale havenverordening.pdf (pdf) AD2023-067052 [commissie FKD Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Economische Zaken en Cultuur, Hans van Wijk, 06-5109 5144, [email protected] Bureau Juridische zaken, Herman verhaar, 06-83638564, [email protected] Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1638 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020 Onderwerp Amendement van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder inzake aanscherping definitie zelfstandige woonruimte B&B's. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over wijzigingsverordening wonen 2021; Overwegende dat: e Erin 2020 een vergunningensysteem is opgetuigd voor het runnen van een B&B; e Bij de Huisvestingsverordening 2020 regels zijn opgesteld omtrent het verkrijgen van een vergunning voor het runnen van een B&B; e Een van deze regels was dat de B&B-woonruimte die ten behoeve van de B&B wordt onttrokken deel is van de zelfstandige woonruimte; e In de Huisvestingsverordening 2021 deze regel opnieuw wordt aangepast; e Het door het aanpassen van deze regel bijvoorbeeld onduidelijk is of binnen een zelfstandige woonruimte de zolder gebruikt mag worden als B&B; e Het aanpassen van deze regel daarmee lijkt op een aanscherping van het huidige beleid; e Het onwenselijk is en niet getuigt van behoorlijk bestuur om jaarlijks de regels aan te passen; Besluit: Artikel 3.9.6 lid 1 d. “de ruimte waar de toeristen slapen is een deel van een zelfstandige woonruimte, inhoudende dat de verhuurde ruimte bouwkundig is verbonden met de rest van de woonruimte zonder dat hier een verdieping, buitenplaats of andersoortige ruimte tussen zit;” te wijzigen in: Artikel 3.9.6 lid 1 d. “de ruimte waar de toeristen slapen is een deel van een zelfstandige woonruimte;” en Artikel 3.9.6 lid 2 d. “de toeristen slapen in het deel van de zelfstandige woonruimte zoals in de vergunning vermeld, inhoudende dat de verhuurde ruimte bouwkundig is verbonden met de rest van de woonruimte zonder dat hier een verdieping, buitenplaats of andersoortige ruimte tussen zit;” 1 te wijzigen in: Artikel 3.9.6 lid 2 d. “de toeristen slapen in het deel van de zelfstandige woonruimte zoals in de vergunning vermeld;” De leden van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé D.T. Boomsma D.G.M. Ceder 2
Motie
2
discard
Bezoekadres > Gemeente Bezoeka Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad Datum 1 november 2022 Ons kenmerk Behandeld door H. Zevering E-mail [email protected] Onderwerp Winteropvang 2022-2023 Geachte raadsleden, Met deze brief wil het college v informeren over de winteropvang. Vanaf 1 december 2022 tot 1 april 2023 zal er winteropvang worden georganiseerd voor dak- en thuisloze mensen uit Amsterdam. In het Amsterdams Akkoord 2022-2026 is aangegeven dat de gemeente Amsterdam in de wintermaanden voor een brede groep mensen opvang biedt. Met deze winteropvang wordt uitwerking gegeven aan deze afspraak. Het college ziet de noodzaak van een winteropvang vanwege een toename van het aantal dak- en thuisloze mensen in de stad. Op 14 oktober 2022 heb ik samen met wethouder Streefland uit Utrecht een brief gestuurd aan Tweede Kamerleden. Hierin hebben we onze zorgen geuit over de toename die we zien van het aantal dak- en thuisloze mensen. Winteropvang De winteropvang is een nachtopvang voor dak- en thuisloze mensen. De GGD screent iedereen die toegang wil tot de winteropvang. Naast een bed, bad en brood wordt er ingezet op mogelijk perspectief. Dit kan o.a. zijn repatriëring of mensen in contact brengen met de juiste hulpverlening. Zo wil het college ervoor zorgen dat er bij afloop van de winteropvang zo min mogelijk dak- en thuisloze mensen op straat komen te staan. Er zijn vanaf 1 december 2022 in ieder geval 350 winteropvang plekken op verschillende locaties in de stad. Het vinden van geschikte locaties is ingewikkeld. Op dit moment is, naast opvang voor dak- en thuisloze mensen, ook opvang nodig voor mensen uit Oekraïne en asielzoekers. De volgende locaties zijn beschikbaar voor de winteropvang: Transformatorweg 6, de inloopvoorzieningen van de Regenboog Groep en de Nieuwe Looierstraat. Deze laatste gaat medio december 2022 open. Voor de buurtbewoners van de Nieuwe Looierstraat wordt een Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 1 november 2022 Kenmerk Pagina 2 van 2 informatiebijeenkomst georganiseerd op woensdag 7 december 2022 van 18.3ouur tot 19.30uur. Daarnaast worden zij op kortst mogelijke termijn per brief geïnformeerd. De winteropvang wordt georganiseerd door de GGD, het Leger des Heils, HVO-Qverido en de Regenboog Groep. Door personeelstekort, ook in deze sector, is het lastig aan geschikt personeel te komen. Het college is dankbaar dat de GGD en de zorgaanbieders het toch voor elkaar krijgen deze winter winteropvang te organiseren. De criteria om als dak- en thuisloze gebruik te mogen maken van de winteropvang worden nog uitgewerkt met de GGD en de zorgaanbieders. In 2019 heeft het college besloten de winteropvang door te ontwikkelen naar een permanente opvang van 104 plekken. Dit zijn 5o plekken voor kwetsbare Amsterdammers, 30 plekken voor kwetsbare EU-burgers en 24 voor kwetsbare ongedocumenteerden. Dit blijkt niet voldoende. In Amsterdam zien nog steeds veel dak- en thuisloze mensen op straat. Door te werken aan perspectief tijdens de winteropvang worden deze mensen zo goed mogelijk geholpen. Dekking De kosten voor de winteropvang bedragen € 5.imiljoen. Voor 2022 worden de kosten van € 1,7 miljoen gedekt vit programma Volksgezondheid, Jeugd en Zorg. De kosten voor 2023, € 3,4 miljoen worden gedekt uit de coalitiemiddelen Opvang. Dit zal in de viermaandsrapportage 2023 worden verwerkt en is onder voorbehoud van goedkeuring van de raad. Winterkouderegeling Naast de winteropvang is er ook de winterkouderegeling. Wanneer het te gevaarlijk is om in de nacht buiten te zijn (vanwege kou of storm) worden dak- en thuisloze mensen opgevangen. Veldwerk en het Mobiel Team van HVO-Querido gaan actief op zoek naar mensen op straat. Wanneer er sprake is van een winterkouderegeling wordt bepaald door de GGD in G4-verband. Deze opvang vindt in de Ga altijd gelijktijdig plaats. Rapportage noodopvang en winterkoudeopvang Voor het einde van dit jaar ontvangt u de rapportage van de GGD over de noodopvang vanwege corona en de winterkoudeopvang 2021-2022. De aanbevelingen in deze rapportage zullen worden meegenomen tijdens de voorbereidingen van de winteropvang 2022-2023. Ik hoop uv met deze brief voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Rutger Groot Wassink Wethouder Opvang
Brief
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Volgnummer 920 Datum indiening 15 juli 2020 Datum akkoord 25 augustus 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake de antidiscriminatie en -racismecampagne Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragenstelster: Inmiddels is de antidiscriminatie en -racismecampagne overal in Amsterdam zichtbaar. De fractie van de ChristenUnie ondersteunt de boodschap die hiermee wordt uitgedragen om voor elkaar op te komen en om uit te dragen dat er in Amsterdam geen ruimte is voor discriminatie. In de raadsbrief over de campagne meldt het college dat in de campagne aandacht zal zijn voor alle vormen van discriminatie en racisme die helaas in onze stad voorkomen. Te denken valt aan anti-Aziatisch racisme, antisemitisme of discriminatie op grond van seksuele geaardheid. De fractie van de ChristenUnie wil nu de campagne in uitvoering is graag weten op welke manier hier invulling aan is gegeven en of er mogelijk al iets te zeggen is over het potentieel bereik van de campagne. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. De campagne is zichtbaar in bijvoorbeeld bushokjes. Op welke manieren heeft de campagne verder nog vorm gekregen? Antwoord: De campagne heeft op de volgende wijze vorm gekregen: — Outdoor: Mupi's, AO frames, Peperbussen (speciaalzuilen), Digitale billboards, Digitale schermen in GVB bussen, Wildplak posters (op plakzuilen en peperbussen). — Online: Campagne op Facebook + Instagram, Tijdlijn berichten op corporate social kanalen: Facebook + Instagram + Linkedin, Website www.amsterdam.nl/komop, Redactioneel artikel op amsterdam.nl (doorplaatsing in Nieuwsbrief + Facebook). — Media: Redactioneel TV item Amsterdam Informeert op AT5 + AT5.nl, Parool — redactionele samenwerking, 2x persbericht. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 0 Gemeenteblad R Datum 25 augustus 2020 Schriftelijke vragen, 15 juli 2019 2. Indien de campagne als opdracht is uitgevoerd door een extern reclame-, marketing- of consultancybureau, kan het college de geformuleerde opdracht aan deze partij als bijlage bij deze beantwoording aan de raad sturen? Antwoord: De campagne is vormgegeven in nauwe samenwerking tussen de gemeente en Campagnebureau BKB (dat geselecteerd werd op basis van een meervoudige onderhandse aanbesteding). De campagne is vervolgens als opdracht uitgevoerd door BKB. Er is geen sprake van één algemene opdracht, omdat de campagne in samenwerking en met tussenstappen is ontwikkeld. De vraag aan BKB was om samen met de gemeente een ‘paraplu’ voor verschillende deelcampagnes te maken waarin een duidelijke sociale norm wordt gesteld: discriminatie is bij wet verboden en in Amsterdam tolereren wij geen discriminatie. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat het stellen van een sociale norm werkt tegen discriminatie. Hierop heeft het campagnebureau samen met de gemeente Amsterdam samenvattend de volgende strategie ontwikkeld: — Strategische uitgangspunten: Bewustwording alleen is onvoldoende, we willen ook handelingsperspectief bieden, niet alleen aan wie gediscrimineerd wordt maar ook aan de omstanders.Niet alleen tegen discriminatie, maar ook voor inclusie. ledereen kan iets doen tegen discriminatie en voor inclusie. De campagne moet onderdeel zijn van een breed scala aan acties van de gemeente, die ook zelf de hand in eigen boezem steekt. We gaan de confrontatie niet uit de weg: pijn hoort erbij De gemeente pretendeert niet perfect te zijn: we stellen ons kwetsbaar op. We kiezen een getrapte aanpak, niet alles hoeft in één keer. — Ambitie: Amsterdam is een vrije, tolerante en inclusieve stad voor iedereen. — _ Invulling van de campagne: o Hetgaat om een overkoepelend campagneconcept die als deelcampagne specifiek zal worden ingezet en verder wordt uitgewerkt gericht op desbetreffende handelingsperspectief, bijv. een deelcampagne arbeidsmarktdiscriminatie. o De campagne richt zich op de omstander, waarmee we de sociale omgeving aanspreken: je kan altijd iets doen (Het belang van de omstander wanneer het gaat om discriminatie wordt in de literatuur en in onderzoek veel onderschreven). o We presenteren een positieve sociale norm: In Amsterdam komen we voor elkaar op. o De sociale norm wordt zowel toegepast op onverbloemde en evidente discriminatie, als op onbedoelde, onbewuste en ingesleten discriminatie. o De campagne richt zich daarnaast indirect op slachtoffers van discriminatie, om hen een hart onder de riem te steken, te laten zien dat discriminatie niet getolereerd wordt in Amsterdam. o Inhoudelijk is de campagne gericht op discriminatie in de breedte; verschillende gronden, vormen en plekken van discriminatie en niet alleen tegen discriminatie, maar ook voor inclusie. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 0 Gemeenteblad R Datum 25 augustus 2020 Schriftelijke vragen, 15 juli 2019 — _Handelingsperspectief: direct én indirect. Voor elkaar opkomen kan — bijvoorbeeld door: o Elkaar aan te spreken op discriminerend gedrag. o Erte zijn voor mensen die slachtoffer zijn van discriminatie o Je inte zetten voor inclusie o Aanpak en bescherming met behulp van beleid, wetgeving en meldpunten. 3. Kan het college een volledig overzicht geven van welke teksten er in deze campagne gecommuniceerd worden? Antwoord: In de bijlage (1) zijn alle uitingen die outdoor zijn getoond opgenomen. Daarnaast zijn er 22 portretten van ambassadeurs gemaakt. Hen is gevraagd om hun eigen campagne uiting te maken. De teksten komen dus van henzelf. Deze uitingen zijn op social media ingezet (Facebook en Instagram) in combinatie met een persoonlijke toelichting tav het statement en de link naar de campagne en de boodschap ‘In Amsterdam komen we voor elkaar op’. Dit zijn de teksten (inclusief de volledige lijst van de ambassadeurs voor deze flight van de campagne): Adriana van Dooijeweert: knielen mag handelen moet Annemarie de Wildt: educate yourself over het koloniale verleden van Amsterdam Aukje Dekker: wanneer leren we onze kinderen over racisme? David Endt: amsterdam open stad — sluit discriminatie uit Dio: fijn dat ik goed Nederlands spreek voor een Nederlander Hoax Lebeau: zeg jij er wat van als ik lastig gevallen word op straat Ilias Admi: laat jij het toe dat ik word buitengesloten om mijn uiterlijk of naam Jerry Afriyie: “maar ik bedoelde het niet zo” onwetendheid rechtvaardigt racisme niet Joris Bijdendijk: blijft het bij die ene post op instagram, of spreek jij je echt uit tegen racisme? Lize Korpershoek: laten we onze zoons leren zich te gedragen, zodat jij je dochter niet hoeft te beschermen Lucas Hamming: zou je ook aan mij vragen waar mijn krullen vandaan komen Marian Duff: laten we 't er maar vooral wel over hebben Mohamed Attaibi: zie jij geen kleur? Zonde want er zijn zo veel mooie Amsterdammers van kleur Naomie Pieter: wanneer sta jij op tegen racisme? Zodat ik het niet alleen hoef te doen Natascha van Wezel: wat doe jij als ik word uitgemaakt voor rotjood®? Noraly Beyer: denk jij nog zwart wit? Pete Wu: denk jij dat ik een toerist ben? Of zie je mij als Amsterdammer? Rocky Hehakaija: zeg jij er iets van als ik word uitgescholden voor vieze pot? Rutger Groot Wassink: Racisme is geen mening, spreek je uit! Samya Hafsaoui: is uw vriendelijkheid onvoorwaardelijk? Shamiro van der Geld: ben ik echt welkom op jouw feest, of liever alleen mijn cultuur? Thorn/Roos de Vries: waarom moet ik kiezen tussen man of vrouw zodat jij het begrijpt? 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 25 augustus 2020 Schriftelijke vragen, 15 juli 2019 4. Kan het college een inschatting maken van hoeveel mensen er door deze campagne bereikt worden? Graag uitgesplitst naar de verschillende onderdelen van de campagne. Antwoord: Er is een effectmeting gedaan onder 400 Amsterdammers. Ruim de helft van de Amsterdammers herkent de campagne. De volgende bereikcijfers zijn bekend voor outdoor en online: Outdoor: De inzet van de digitale billboards en de GVB busschermen heeft een geschat totaal bereik gehad van 2,8 miljoen. Met de inzet van de AO-frames en de speciaalzuilen (peperbussen) worden naar schatting ruim 2,2 miljoen mensen tussen de 13 en 75 jaar bereikt in 2 weken. Voor de mupi inzet (aangezien het gaat om B-zijdes) en de wildplak posters is het lastig een schatting te maken. Online: — De uitingen van de campagne zijn op Instagram en Facebook in totaal 1.943.699 getoond (totaal aantal weergaven). In totaal zijn er 261.057 unieke personen bereikt. In totaal kwamen er 2.441 likes op de uitingen, 250 opmerkingen en de posts werden 231 keer gedeeld. — De campagne uitingen zijn ook gedeeld op de tijdlijn van de corporate Facebook, Instagram en LinkedIn accounts. Deze inzet had een totaal bereik van 659.198 (totaal aantal weergaven). Op de 3 facebook en 3 Linkedin berichten kwamen in totaal 9.213 likes, 1.055 opmerkingen, 123.541 kliks (binnen het bericht) en de posts werden 523 keer gedeeld. — De website www.amsterdam.nl/komop is tijdens de campagne 16./14 keer bezocht door 9.151 unieke personen. — Het redactionele artikel op amsterdam.nl is 2.095 keer bezocht. Media: Daarnaast heeft de campagne ook aandacht gehad op AT5, in de media (bijvoorbeeld artikel Parool) en zijn de online uitingen ook gedeeld door de ambassadeurs zelf op hun eigen online kanalen. Ook dit heeft geleid tot veel extra bereik. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 102 Datum akkoord 29 januari 2016 Publicatiedatum 29 januari 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden N.T. Bakker en Ruigrok van 11 januari 2016 inzake het conflict rondom het gevelbord van ijssalon Monte Pelmo. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: In het weekend van 9/10 januari 2016 berichtte AT5 over het gevelbord van IJssalon Monte Pelmo.' De IJssalon heeft te horen heeft gekregen dat het bord, dat er al jaren hangt, niet voldoet aan de nieuwe welstandsregels. In plaats van een vast bord moeten er losse letters of een uithangbord komen. Gezien het vorenstaande hebben de leden N.T. Bakker en Ruigrok, respectievelijk namens de fracties van de SP en VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college toelichten hoe de aanschrijving met betrekking tot het gevelbord tot stand is gekomen? Is er door de betrokken ambtenaar gekeken naar de geschiedenis van het huidige gevelbord van de ijssalon? Antwoord: Deze zomer is een handhavingsactie gestart bij ijs- en wafelwinkels in stadsdeel Centrum. Alle ijs- en wafelwinkels zijn geïnventariseerd en aan een integrale controle onderworpen. Deze controle richt zich op alle geldende wet- en regelgeving. Deze handhavingsacties is op het verzoek van het bestuur van stadsdeel Centrum extra toegevoegd aan de handhavingsprioriteiten. Reden hiervoor is de grote aanwas van ijs- en wafelwinkels in het stadsdeel en de daarbij geuite vrees voor monofunctionaliteit en mogelijke onrechtmatigheden. Het versturen van een zienswijzebrief over de gevelreclame van ijsfabriek en ijswinkel Monte Pelmo aan de Tweede Anjeliersdwarsstraat 17 heeft in dit kader plaatsgevonden en verschilde niet van de andere controles op ijs- en wafelwinkels. ‘http://www.at5.nl/artikelen/151529/stadsdeel_centrum_gevelbord_monte_pelmo_ voldoet na vijftig jaar niet meer 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing lez Gemeenteblad R Datum 29 januari 2016 Schriftelijke vragen, maandag 11 januari 2016 2. Waarom is de voorgeschiedenis (een bord dat al 50 jaar hangt) geen aanleiding geweest om te komen tot maatwerk? Antwoord: Het reclamebord is getoetst aan de reclamerichtlijnen uit de nota “Schoonheid van de stad”. Het bord voldoet niet aan deze richtlijnen en valt ook niet onder de uitzonderingspositie van historische reclame-uitingen omdat hiervoor de uiting tenminste 50 jaar oud moet zijn. Deze uiting is 45 jaar oud. Hierop is aan de ondernemer een zienswijzebrief gestuurd. De reactie van de ondernemer op deze brief kan aanleiding zijn te komen tot maatwerk. 3. Welke mogelijkheden zijn er volgens het college om in het geval van historische reclame(borden) een uitzondering te maken op het huidige welstandsbeleid? Antwoord: Hoofdstuk 7, paragraaf 1, artikel 2 van de reclamerichtlijnen stelt; “Historische reclames (ouder dan vijftig jaar) behoeven niet aan de criteria te voldoen” Daarmee zijn historische reclames toegestaan binnen het bestaande welstandsbeleid en hoeft geen uitzondering te worden gemaakt. In het geval van niet-historische reclame (jonger dan 50 jaar), zoals in het geval van de reclame van Monte Pelmo, biedt Hoofdstuk 7, paragraaf 3, artikel 18 een mogelijkheid om deze reclame toch toe te staan door op basis een gewogen oordeel af te wijken van de welstandscriteria. Letterlijk stelt dit artikel: “Toelaatbaar is reclame die weliswaar niet voldoet aan de criteria in paragraaf 2, maar die toch niet ontsierend is voor het stadsbeeld en geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte, nadat hierover advies is ingewonnen bij de CWM.” De CWM heeft op 12 januari 2016 een positief advies afgegeven over het reclamebord van Monte Pelmo. Dit is voor stadsdeel Centrum aanleiding geweest van een eventuele aanschrijving af te zien. Toelichting door vragenstellers: In het Amsterdams Ondernemersprogramma 2015-2018 staat: Waar regelgeving slimmer kan en meer ruimte kan bieden aan ondernemers zetten wij het Paarse Krokodillenteam in”. 4. Is het college bereid, te kijken of de hardheidsclausule uit het welstandsbeleid kan worden toegepast? Kan het college dit toelichten? 5. Is het college tevreden over de uitvoering van de welstandsnota? Ziet u in de casus van het gevelbord van de bovengenoemde ijssalon aanleiding om het Paarse Krokodillenteam in te zetten? 6. Is het college het met vragenstellers eens dat een ‘wat kan er wel’ mentaliteit in plaats van een ‘mag niet’ mentaliteit een gezond ondernemersklimaat bevordert? Antwoord op de vragen 4, 5 en 6: De huidige gang van zaken geeft voor ons college geen aanleiding van de thans gevoerde procedures af te wijken. Deze procedures hebben naar onze mening geleid tot een bevredigende uitkomst. Het college is van mening dat de huidige werkwijze, waarbij de CWM in voorkomende gevallen om advies gevraagd wordt, 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer So januari 2016 Schriftelijke vragen, maandag 11 januari 2016 een goede werkwijze is. Ter voorkoming van ambtelijke willekeur is de toetsing door ambtenaren aan andere criteria dan de huidige regelgeving niet gewenst. Ook is een generieke toetsing voorafgaand aan een handhavingstraject door de CWM geen haalbare zaak. Wel is het college van mening dat in het onderhavige geval, waarbij het bekend mocht worden geacht dat de betrokken ondernemer en gemeente Amsterdam eerder over de interpretatie van wet- en regelgeving van mening hebben verschild en waar dit geleid heeft tot een publieke discussie, en het gegeven dat het betreffende reclamebord een bijzondere waarde heeft voor de ondernemer, het wenselijk was geweest eerst de CWM om advies te vragen voordat de zienswijzebrief werd verstuurd. Het college ziet geen reden om over te gaan tot inschakeling van het Paarse Krokodillenteam omdat er geen sprake is van overbodige regelgeving of van nodeloos ingewikkelde procedures. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Voorbeelden uit praktijk en wetenschap Aanbevelingen Experimenteel onderzoek naar de effecten van groen op de luchtkwaliteit is zeer complex doordat de luchtkwaliteit De meest duurzame oplossing tegen luchtvervuiling is het voorkomen van emissies bij de bron. Waar dat niet lukt is het Groen in de stad afhankelijk is van zeer veel verschillende factoren. Daardoor is de meeste beschikbare informatie afkomstig van belangrijk om de blootstelling van mensen aan de luchtverontreiniging zoveel mogelijk te beperken. Groen kan daarbij op L U C h + kwa | Í te Ì + modelberekeningen en simulaties en is het vaak niet mogelijk om uitkomsten te generaliseren, drie manieren een rol spelen: L Door het beïnvloeden van luchtstromen en luchtuitwisseling: 2 door het afschermen van kwetsbare gebieden (scholen, gezondheidsinstellingen, woonwijken) van nabijgelegen bronnen en 3. door het wegfilteren Een analyse van meetgegevens van wijken met meer verkeersweg was de hoeveelheid roetdeeltjes 12% lager van een deel van vervuilende stoffen uit de lucht Op stadsniveau is het verder essentieel dat er luchtuitwisseling met de Alle groen draagt bij aan het wegvangen van verontreinigingen in de lucht. Het effect hiervan op de lokale en minder groen in Sydney liet zien dat in de groenere dan aan de wegkant. De reductie in PM05-PMI0 was echter wijken het gehalte fijnstof in de lucht lager is dan in de beperkt Brantley 2012, omgeving mogelijk is zodat verontreinigde lucht kan worden afgevoerd en schonere lucht de stad in kan stromen. concentraties is echter beperkt waardoor aanleg van groen in de stad niet de oplossing is voor lokale luchtkwaliteit wijken met minder groen, dit effect was significant ook na correctie voor de hoeveelheid verkeer in de betreffende Bij metingen aan heggen van taxus, hulst en meidoorn problemen. Wel kan groen gebruikt worden om kwetsbare gebieden af te schermen van emissiebronnen en draagt wijken. Voor andere vormen van luchtverontreiniging werd (volgorde van toenemende porositeit) bleek het filterend een dergelijke relatie echter niet gevonden Irea 2015, vermogen voor PMIS deeltjes resp. 3%, 18% en 27% Twary 2005, het totale groen in de stad bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit op regionaal niveau. Daarom en vanwege Uit een uitgebreide computersimulatie van het effect van In parken worden gewoonlijk lagere concentraties de baten van groen op veel andere terreinen zoals beperking van de opwarming in de stad, verbeteren van de aaneengesloten boomkronen op de luchtkwaliteit in een luchtverontreiniging gemeten dan in de straten er omheen Luchtuitwisseling Gebouwen of wijken kunnen afgeschermd worden van street canyon in de stad Antwerpen komt naar voren dat en bovendien daalt de concentratie binnen het park met de naastgelegen verkeerswegen door gemengde beplantingen waterhuishouding en ondersteunen van de biodiversiteit, en daarnaast meer algemeen de gezondheid en het welzijn het negatieve effect gemiddeld over het jaar weliswaar afstand tot de rand van het park, Cohen 204, Zorg dat het groen op stads- en wijkniveau zo van bomen, struiken en vaste planten die liefst hoog, breed aanzienlijk is (toename roetdeeltjes met 8% en toename gestructureerd is dat er luchtuitwisseling met de omgeving en dicht moeten zijn. van de bewoners, is een zo hoog mogelijk percentage groen in de stad gewenst. PM10 met 14%) maar kleiner dan in veel eerdere publicaties Voor een gebied van 100 km2 in Londen met 25% bedekking mogelijk is. is gerapporteerd die vaak alleen betrekking hebben op door bomen werd de jaarlijkse verwijdering van PM10 Schermbeplantingen moeten ononderbroken zijn en Deze factsheet geeft een overzicht van de baten van het groen in de stad op het gebied van luchtkwaliteit en de de meest extreme omstandigheden (volledig bebladerd, geschat op 904 ton, met als gevolg 2 sterfgevallen minder Streef naar open corridors die vanuit het buitengebied tot minstens tot 90 m voorbij het te beschermen object reiken. spitsuur, 1 windrichting) Yranckre0ns, per jaar en 2 ziekenhuisopnames minder per jaar Twary 2009, in het hart van de stad reiken. mechanismen daarachter. Daarnaast biedt het door middel van voorbeelden en aanbevelingen handvatten voor een In modelstudies voor 10 steden in de USA “owak zes iep de Voor de ‘Greater London Area' in het UK werd dmv. Stuit wijken niet geheel af met een gesloten beplanting Filteren betere benutting van groen voor dit doel. hoeveelheid PM25 die de bomen in die steden uit de lucht berekeningen met twee verschillende modellen berekend eromheen, maar zorg ook op dat niveau dat er uitwisseling filteren uiteen van 4,7 ton/jaar in Syracusa tot 64,5 ton/jaar dat de verwijdering van PM10 door de bomen in het gebied mogelijk is. Houd daarbij wel rekening met sterke Groen dat als doel heeft het wegvangen van verontreini- in Atlanta. De verbetering van de luchtkwaliteit varieerde overeen komt met een verbetering van de luchtkwaliteit emissiebronnen en scherm die zo veel mogelijk af. gingen uit de lucht dient zo dicht mogelijk bij de bron van de n _ mammae re TS - _ En —_ nes IE enn 3 van 0,05 % in San Francisco tot 0,24% in Atlanta. Daarbij met 0,7-14 % Door vergroting van het oppervlak bedekt met vervuiling te worden geplaatst omdat daar de concentraties ii | eN a ed en Pe ú > 5 Ö pe ee se RS Ee EN worden de plaatselijke resultaten beïnvloed door het areaal bomen van 20% naar 30% zou de jaarlijkse verwijdering van Beperk in straten met veel verkeer het aantal grote bomen; het hoogst zijn en de kans dat de verontreinigingen in En 4 | \ Ei 2 3 hs ED k : ; nn Rt E. \ e, 5 Ef af, nd en dn La 5 groen, de plaatselijke luchtkwaliteit en meteorologische PM10 kunnen stijgen naar 11-26% Daarnaast werd berekend vermijd in deze straten bomen met grote brede kronen en contact komen met het groen dus ook het hoogst is. EE $ en ij 8 in, se ee 4 n eN | Di: > $ % a vr kn pe t A ; omstandigheden, de lengte van het groeiseizoen en het dat verhoging van het percentage naaldbomen de jaarlijkse gebruik als er toch bomen gewenst zijn soorten met smalle Î UI 0 er ENE « mr En in, in ei nd E , nd Jen nt ES percentage altijd groene bomen. verwijdering van PMI0 sterk zou doen stijgen Tallis 20 In 2015 kronen of kleine bomen op ruime onderlinge afstand. Maak Voor een goed filterend vermogen moet de vervuilde lucht == 5 Fn es 5 ef ä ÀL : CS cl KS ed REE Ô WK : n N er k gE ie 5 | | werd met het i-Tree Eco programma berekend dat in het daarnaast gebruik van gevelgroen en lage beplantingen met zo veel mogelijk bladmassa in contact komen. De lucht ei or , _ ' s 5 : Rege 5 el ) De RE oe $ | # ST ze Ke en Ae, Ke Een modelstudie voor 5 steden in het UK kwam tot de gebied van Groot-Londen alle bomen samen jaarlijks 2241 dicht langs de weg om zo een optimale luchtuitwisseling moet daartoe door de beplantingen en boomkronen kunnen Ì dan mA Me sn re Ne al En A e 5 & d an 8 & En Kari? Phi ie à conclusie dat 2,5-7% reductie van de PMI0 concentraties zou ton aan luchtverontreiniging wegvangen wat een waarde zou te combineren met zo hoog mogelijke wegvangcapaciteit. stromen. Beplantingen en bomen met een optische porositeit Lj | Wi i | zal Es Ë 9 E, pe 7 Se ee ne is A, ie Jl DR ar 7 mA jee ' ete worden gerealiseerd als 25% van de ruimte in de steden met hebben van 126,1 MS Resers 2015, Heggen en beplantingen met vaste planten kunnen daarbij van minstens 30% zijn het meest effectief, me 4 Ee, 5 Rn ne 5 en S 5 dj 7 4 ES k En ra Re si : Kin bomen zou worden beplant Beeles 2007, een belangrijke bijdrage leveren. ds es ee k De eN à ip: Rae nt En pa Ee ee od in ie er > Verschillende soorten vangen verschillende typen dl | bes Ga 5 ee É he 2 N ei Bs eN Bn t5 0 ee 26 Achter een gemengde groenstrook bestaande uit esdoorn In street canyons kan de luchtkwaliteit op voetpaden langs verontreiniging af, zorg daarom voor gemengde en 8 / ef A ' ide 5 5: Ee Ee ie a: ), ks : ; n EN bien er 5 ; 5 en eik en een dichte onderbegroeiing langs een drukke de weg verbeterd worden door plaatsing van lage heggen beplantingen met een boom-, struik- en kruiden- of vaste u : a pe gp ee. el If En del 3 E ga 5 8 (1-2 m hoog) aan weerskanten of in de midden, dat laatste planten laag. il & Ane lers de EN " LE, 3 en at hei heeft het meeste effect. AR En he zi ne, Sr X baden mre - wer verse , nn er " Voor net wegvangen van fijnstof uit de lucht zijn planten es f # - 7 À a: ; te en À ” Ge zn hed me de Rt Ee, % pe BE MA met harig blad of blad met een dikke waslaag het meest ad ON RE ne ht : « Ken: EN See ke Rr Ek $ Er Nl 7e Lt Ee Hen S Afschermen effectief, voor gasvormige verontreinigingen zijn juist mars : | ' f EN da En ed B ze vn EN El en bed planten met grote gladde bladeren meer effectief. | cs : Ì N a xe 7 Fr) re, et en can RK Langs drukke verkeerswegen met gesloten bebouwing NI VEREN PAER OS bk E Ô ge ' ARE, E En ze pe NE Eet Pd en j k | : (street canyon) kunnen heggen van minimaal één meter Verhoging van het aandeel naaldbomen en groenblijvende aasnd À Retie” ha : t ’ N° et Hel UI Ue dd en En a ale Ed ë nar 3 $ Ee da Es ef Á & Ì RN OE E | q d hoogte de voet- en fietspaden (deels) afschermen van de loofbomen vergroot de filtercapaciteit. K mm ij L Ts Î nen, Ran AN AA AI | IN KNN & k Ken en 8 6 . 3 : Renap tg 8 Ze ' tf br en B, luchtverontreiniging van het verkeer. dn _ bp : Nl F mi et 1 Ee à PMen AND. | f , | ’ pe 8 p Vas ej © eid ij 4 NN ik | : | fd Ae ie en: Vaste planten vullen het effect van bomen op de 1 a | = =d TO 5 y A B ® hs Í ER: dd | dn Es 4 E REN k- d î ii " e 5 a F4, Ee ë : í ue 8 0 NIE é | | In bredere straten zijn hogere en bredere beplantingen Luchtkwaliteit in de stad aan en zijn ook te gebruiken als Ken nl Ì = Wm ie f mn en k 5 ke A Rn We a sf ; ot Md ee = AR, U | Eh ES iâ, d ha ee a 4 en í beter, die dienen dan wel ononderbroken en van onder tot er weinig ruimte is of als hoge beplanting niet gewenst is. ’ — re ee Meram oeh SE Af. en Mn lk Ô arm 8 5 ir did Been E à tn Fl OR n maas Ë mend Een Tan Ds M= 7 boven gesloten te zijn. Een geluidscherm met daarachter Bovendien kunnen ze als onderbeplanting bijdragen aan IN Se je . NE] Ee Ee E VAR zen a En er de: mn ee LJ Bman Mei aal hik een gesloten beplanting of dichte rij bomen is een goed de geslotenheid van een beplanting en het fijnstof wat uit mm A 4 Bie en. 3 5 ie ' Ae ke À eef n De „> Er E KT ie Eee mn On En en: alternatief. bomen spoelt vastleggen. 8 | nat Ie En | 4 8 KS ed Ei î Ee “Nh rd dà el mc Fn DN n= Dn ee ni _ ea en == pn z EE: REN lm Hoe beïnvloedt groen de luchtkwaliteit in de stad dn ES 4 Ks Verantwoording en meer informatie LT | ee | | | Pf ME: Ls ke . an ha B Deze factsheet is onderdeel van een serie van vier rondom de positieve effecten van groen in de stad. Andere beschikbare onderwerpen zijn 3 iS WE 7 5 zel E Ens bf e \ 4 à klimaat, waterhuishouding en biodiversiteit. Daarnaast is er een tabel beschikbaar waarin de bijdrage van ruim 100 boomsoorten aan de In het stedelijk gebied zijn veel bronnen van luchtvervuiling aanwezig (industrie, verkeer verwarming van huizen) met Dd f Er ge B IR ar of RS 7 genoemde thema’s in beeld is gebracht. Alle factsheets en de tabel zijn het resultaat van een project uitgevoerd door Wageningen University & EN de rs ee pt mA PA es KR Research met medewerking van studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein in opdracht van de Gemeente Den Haag, Stichting De Groene nadelige gevolgen voor de gezondheid en het welbevinden van de bewoners. Groen beinvloedt de luchtkwaliteit in de stad WE ips 5. ge a kn gr A En Stad en Royal FloraHolland met financiële ondersteuning van de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en bijdragen van Perennial Power, k B 5 É De RT Nl cr ha = i-Bulb, Van den Berk Boomkwekerijen, Boot & Dart Boomkwekerijen, Boomkwekerij Ebben en Boomkwekerij M. van den Oever & Zonen. Het op drie manieren; door beïnvloeding van luchtstromen, door een schermwerking en door het wegvangen of opnemen 5 d 7 En be df E - fh E i project is onderdeel van het programma De Groene Agenda. van verontreinigende stoffen Jet! 5 Het effect van de beinvloeding van de luchtstromen is veel groter dan dat van het KR rr A je MEET in Tekst: Jelle Hiemstra. Foto's: Bovengenoemde bedrijven en diverse bronnen uit het publiek domein. EK ti daf _ Deze factsheet vormt een samenvatting en momentopname van de beschikbare kennis. Meer informatie is te vinden in de onderstaande wegfilteren van verontreinigingen @0# 6 Vos208 Hoewel het filterende effect op lokale schaal beperkt is, is het toch van \ en literatuur, via het kennisportaal Groen & Welzijn op www.groenkennisnet.nl of via een mail naar [email protected]. waarde omdat er met name voor fijnstof geen veilige niveaus bekend zijn zodat elke verlaging van de concentraties ervan Ì me na 3 u / an 8 g an nn. u ws iden $ ri | Ù 5 ; LR NA, DE een positief effect heeft op de volksgezondheid. de fr | ü Ï 3 EN LL, bve mezen a karenstenn mee BSD rorsecron û QD Flora r STAD E a i | mn ij ie unéversity of applied sciences ke vhg Holland Den Haa nd == en en Île re d k brancheveranging g je REN NE ET nd n h D _n mmm mm Ei , 4 D k Eg : hal ar en sb ef FeS e s he j a > he 3 ee ed zn Pre de En AR oe En B 5, à has Ne En he Beïnvloeding luchtstromen hoogte heeft een aaneengesloten heg midden in de straat b effectief, Gasvormige verontreinigingen worden het beste Push 2012 wijzen op een potentiële afname van 40% voor NO, en vs g Sf de i ng ”à pe ODE arie ; Re ge #7 in EN An Ns daarbij meer effect dan heggen aan weerszijden tussen de weggevangen door soorten met grote gladde bladeren en 60% voor PM. In street canyons met weinig verkeer zou het ij Rn Ë F E 5 Ee EN Bent , £ EE ee EN k Rs Wi Luentverontreiniging in de stad is opgebouwd uit drie voetpaden en de weg Gromke 2018, voor het verwijderen van VOC's is blad met een dikke waslaag filterend effect van bomen dit nog kunnen versterken. n pe Be PE ne RE AE A ee & St ES en nn L$ bn Er Re den, Á delen; de landelijke achtergrond (dat wat uit de wijde positief Hiemstra 2008 Nadeel van bladverliezende loof bomen is ' en LE Oe PN 3 8 ie } 5 4 ze 5 ; NE P 3 no omgeving komt aanwaaien), de stedelijke bijdrage en dat ze maar een deel van het jaar echt effectief zijn. gn Em == BR 8 == r Rnd E ” - - e 3 a _ : a een ss oe kn Een en Nadit de lokale bijdrage (bijv. van drukke verkeerspunten) Filterwerking Schermwerking N 5 pe nennen nne madcek En : ess | Reet Hiemstra 2008, Verreweg de belangrijkste factor om lokale Een nadeel van sommige soorten is dat ze zelf ook vluchtige À Ee jn EE : ; 8 LE ER NE et ge ® - . piekconcentraties te verlagen is uitwisseling en vermenging Bomen en ander groen filteren aanzienlijke hoeveelheden organische stoffen (VOC's) produceren frote 2016, Hiemstra 2008, Met De beïnvloeding van luchtstromen en het filterende effect emee ijn tac td î ge met lucht uit de omgeving (“verdunningseffect”) CROW 2012, vos 2013, verontreiniging uit de lucht en dragen daarmee op regionaal name bij hogere temperaturen kan dit bijdragen aan de van groen kunnen worden benut om gebieden zonder veel Ri Tr m NOTRE De NRE En niveau bij aan verlaging van concentraties. Het effect is versterkte vorming van ozon en fijnstof. Daarnaast kunnen emissie (parken, rustige wijk, scholen) door middel van In de beperkte ruimte in de stad bestaat het gevaar dat de echter onvoldoende om lokale problemen op te lossen CROW VOC's ook vrij komen bij beschadiging (maaien van gras) en dichte groenelementen te beschermen tegen vervuilde lucht luchtbeweging door dicht en hoog groen te sterk geremd 2012, Vos 2018 en op stadsniveau is het beperkt, In de literatuur bij de bloei van sommige soorten Grerkdna 2017, Overigens is in de van nabij gelegen drukke wegen CROW 2012, wordt met als gevolg verslechtering van de luchtkwaliteit worden getallen tot maximaal 5% genoemd Pre 2012, gematigde streken het overall effect van stadsbomen op de Bron nen Janhäll 2015. Review on urban vegetation and particle air pollution — omdat de vervuilde lucht "blijft hangen”. Om die reden ozonconcentratie gunstig (verlaging) door beperking van de In meerdere studies werden lagere concentraties Deposition and dispersion. Atmospheric Environment 105: 130-137, is het van essentieel belang dat het groen in de stad de Het lucht-filterende effect van bomen en andere vormen opwarming van de stad Reeers 2015, luchtverontreiniging achter ‘schermbeplantingen' langs Baldauf et al. 2017, Roadside vegetation design characteristics that can Nowak et al. 2013. Modelled PM25 removal by trees in ten US. cities luchtverversing niet belemmert Janhäl 2015, Vos 2013, van groen berust op 3 mechanismen Hemstra2008; het neerslaan drukke wegen gemeten; in alle gevallen ging het om van improve local, near-road air quality. Transportation Research Part D and associated health effects. Environmental Pollution 178: 395-402, van fijnstof (PM10, PM2,5) op het oppervlak van blad en Ook vaste planten en grassen dragen bij aan het boven tot onder gesloten gemengde beplantingen van bomen 52: 354-361, Pugh et al, 2012. Effectiveness of Green Infrastructure for Aan de andere kant verhoogt de aanwezigheid van bomen takken (impactie), de opname van vluchtige organische wegfilteren van verontreiniging uit de lucht; daarbij en struiken Paldauf 2017, Bealey et al. 2007, Estimating the reduction of urban PMIO Improvement of Air Quality in Urban Street Canyons. Environ. Sci, en struiken de turbulentie omdat lucht omhoog wordt verbindingen (VOC) in de waslaag van het blad (adsorbtie) en zijn dezelfde kenmerken als bij bomen bepalend voor de concentrations by trees within an environmental information system Technol. 46: 7692-7699 gestuwd wat resulteert in een betere menging. Het effect de opname van gasvormige stoffen zoals NO, SO, en O0, in het effectiviteit Weber 204, Ook direct achter dichte schermen (geluidschermen, for planners. Journal of Environmental Management 85: 44-58 Rogers et al. 2015. Valuing London's Urban Forest Results of the London op de luchtkwaliteit is echter sterk afhankelijk van lokale blad via de huidmondjes (absorbtie). De verwijdering van muren, gesloten rij geparkeerde auto's) worden vaak lagere Brantley et al. 2014, Field assessment of the effects of roadside i-Tree Eco Project. Treeconomics London 84 p. omstandigheden en de eigenschappen van het groen Grote 2016, gasvormige verontreinigingen is permanent, fijnstof kan Het filterend vermogen van groen wordt het beste benut concentraties gemeten en er zijn rapporten die stellen vegetation on near-road black carbon and particulate matter Sci. Total Salmond et al. 2012. The influence of vegetation on the horizontal and deels weer worden weggeblazen, spoelt deels met neerslag als het dicht bij de bron staat (daar zijn concentraties dat combinaties van dichte schermen met daarachter een Environ. 468: 120-129 vertical distribution of pollutants in a street canyon. Science of the Met name in relatief smalle straten met aan weerskanten van het blad en komt uiteindelijk via afvallend blad en het hoogst) en wanneer de lucht goed door het groen poreus groen scherm het sterkste effect geven Gatlasher 2018, Churkina et al. 2015 Effect of VOG Emissions from Vegetation on Air Total Environment 443: 287-298, hoge en gesloten bebouwing (street canyons) leidt een twijgen in de bodem. kan stromen, dwz. wanneer het groen voldoende wind Quality in Berlin during a Heatwave Environ, Sci. Technol. 51: 6120-6180. Tallis et al. 2011, Estimating the removal of atmospheric particulate gesloten kronendak ertoe dat luchtverontreiniging doorlatend is (optische porositeit van minimaal 30%) ERow 2012, Beplanting langs een drukke weg kan dienen om de Cohen et al. 2014, A methodological approach to the environmental pollution by the urban tree canopy of London, under current and afkomstig van het verkeer onder de kronen blijft hangen en De mate waarin individuele soorten aan de filtering hoeveelheid verontreiniging in de lucht achter dat groene quantitative assessment of urban parks. Appl. Geogr 48: 87-101. future environments. Landsc. Urban Plan. 103: 129-138. instroom van schone lucht van boven uitblijft Sekmond 2012, van lucht bijdragen is afhankelijk van hun specifieke In relatief nauwe straten met dichte en hoge bebouwing scherm te beperken. In een computersimulatie gaven CROW 2012 Beplanting en Luchtkwaliteit. Rapport, 72 p. Tiwary et al. 2005. Modelling the size-dependent collection efficiency kenmerken en afmetingen (omvang en bladoppervlakte). (street canyons) met veel verkeer is het filterend vermogen zowel een brede en dichte beplanting van groenblijvende Gallagher et al. 2015. Passive methods for improving air quality in the of hedgerows for ambient aerosols. J. Aerosol Sci, 37: 990-1015. In dergelijke straten kunnen heggen door beïnvloeding Bomen zijn daardoor het meest effectief, maar ook struiken, van bomen niet opgewassen tegen de verhoging van de concen- bomen (naaldbomen) als een dicht scherm (geluidscherm) built environment: A review of porous and solid barriers. Atmospheric Tiwary et al. 2009 An integrated tool to assess the role of new planting van de luchtcirculatie een positief effect hebben op de vaste planten en andere lage begroeiing dragen hier aan traties luchtverontreiniging als gevolg van de verminderde gecombineerd met een dichte rij groenblijvende bomen Environment 120: 61-70. in PMÍO capture and the human health benefits: a case study in luchtkwaliteit op voetpaden aan de zijkanten. Volgens bij. Voor het afvangen van fijnstof zijn naaldbomen en ventilatie. Uitgebreide aanleg van gevelgroen kan echter wel daarachter goede resultaten Tone 2018, Gromke et al, 2016. Influence of roadside hedgerows on air quality in London. Environ, Pollut. 157: 2645-2653, computerberekeningen met heggen van 15 — 225 m loofbomen met harige, ruwe of plakkerige bladeren het meest Db leiden tot verbetering van de luchtkwaliteit. Simulatiestudies urban street canyons. Tong 2016. Roadside vegetation barrier designs to mitigate near-road Grote et al. 2016, Functional traits of urban trees: air pollution air pollution impacts. Science of the Total Environment 541: 920-927, mitigation potential. Front Ecol Environ 2016; 14(10): 543-550. Vos et al. 2013. Improving local air quality in cities: To tree or not to ee - nn _ ene war " zi , jn ne IE ET B 1 ENA Wid, mans F4 ET 7 WEP ; Er am > _ _ . Atmospheric Environment 189: 75-86. tree? Environmental Pollution 183: 118-122, £ z4 En we EK En dl Ed E & Rr is p 5 - ed id 4 vd JA Ì | ve rd Pi ETANG rr 8 et GA AIEN d Ì bh en Me ‘ be, Es Rf k cre ï Kn Ten EN Hiemstra et al. 2008 Bomen een verademing voor de stad. Brochure Vranckx et al. 2015. Impact of trees on pollutant dispersion in street ze EE k T B nh, ke es f kj Ed E ; il pn d en À ira el Hi ber Ik 4 4 e he ne Neid ) te zj 3 , pe Tt É 1 ee 4 r PPH/VHG 36 p. canyons: À numerical study of the annual average effects in Antwerp, : Fe a af 4 d N EA EAS frl Ai ê / TE EN ht L 7 LN AE Ke oi Re t \ Á ° gr PE EN, } Li mar _—— En n 5 wr ei A Írga et al. 2015. Does urban forestry have a quantitative effect Belgium. Science of The Total Environment 532: 474-483, En  ie sE Ed % 5 AAR ei NA rie 5, Ey Ee f Pr Wie ET À K, E it p À Sper se 5 wek 5 js el Es 4e en ee er En al EN RE al 5 é AN " En on ambient air quality in an urban environment. Atmospheric Weber et al 204 Herbaceous plants as filters: Immobilization of particu- Ei Î Ean TRR Ps f n ek ke ee A : we | ER pre Pp EN = == he Hi pe 2 Eed En P4 : se En 4 b t Environment 120: 173-181, Jates along urban street corridors. Environmental Pollution 186: 234-240 FT ms _— - == nn nd ET - - erf ge F nd ei t ene nn ZE ae id MeT ie 7 E B: ‚2 RS Oad en" gg _ $ db) P anc jd - er Ee dE tere EE. sE Ere. ar Ee pn PR ld 5 > pr. a \ a
Factsheet
2
train
X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West Stadsdeelcommissie West Agenda Datum 18-04-2023 Aanvang 19:45 Locatie Bos en Lommerplein 250 Eindtijd 23:00 1 Opening, agenda vaststellen, mededelingen Starttijd 19:45 Eindtijd 20:00 2 Bewoners aan het woord Starttijd 20:00 Eindtijd 20:15 Wilt u langskomen om in te spreken? Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de bijeenkomst uw aanmelding via [email protected] onder vermelding van het onderwerp. En vergeet uw telefoonnummer niet te noteren, dan kunnen wij u even bellen. 3 Vragen half uur en actualiteiten Starttijd 20:15 Eindtijd 20:30 3.1 VVD - inzake de gesloten crêche in de Staatsliedenbuurt 4 Stadsdeelcommissie: Bos en Lommermarkt Starttijd 20:30 Eindtijd 21:00 1 x Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West % WI Oordeelsvormend Geagendeerd door VVD Portefeuillehouder: Thomas Hermans 5 Dagelijks Bestuur: Aantrekkelijk OV in een 30 km/u stad Starttijd 21:00 Eindtijd 21:30 Portefeuillehouder: Ester Fabriek Deadline 18 mei 2023 6 Stadsdeelcommissie: Verkeersveiligheid Jan van Galenstraat Starttijd 21:30 Eindtijd 21:50 Oordeelsvormend Geagendeerd door GroenLinks Portefeuillehouder: Ester Fabriek 7 Dagelijks Bestuur: Stedelijke adviesaanvraag VTH Beleid Fysieke Leefomgeving 2023 Starttijd 21:50 Eindtijd 22:05 Besluitvormend Portefeuillehouder: Thomas Hermans, Fenna Ulichki, Ester Fabriek Deadline 19 april 2023 8 Stadsdeelcommissie: Concept vervoersplan GVB 2 x Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West Starttijd 22:05 Eindtijd 22:30 Besluitvormend Portefeuillehouder: Ester Fabriek Deadline 21 april 2023 Ne) Sluiting vergadering Starttijd 22:30 10 TKN 10.1 Stadsdeelcommissie: Adviesaanvraag wijziging Amsterdams geluidbeleid 2016, concept beleidsregel geluid Amsterdam 2023 Oordeelsvormend Bijlage volgen na het DB van dinsdag 11 april. Afhankelijk van het DB advies beslist de SDC of ze het willen bespreken. Portefeuillehouder: Thomas Hermans Deadline 1/7 mei 2023 3
Agenda
3
train
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-16-28546 / INT-17-11314 Afdeling - Onderwerp Definitief ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan Portefeuille Openbare Ruimte DB lid Ivar Manuel Gebied Betondorp Datum DB 18 april 2017 Datum AB voorbereidend 9 mei 2017 Datum AB besluitvormend 23 mei 2017 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Tim Boogaard 06 2341 4961 t.boogaard@&amsterdam.nl *ZO005610C3579 « Paginas van 5 Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: 1. het definitief ontwerp van de Zaaiersweg, tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan, ter vaststelling aan te bieden aan het algemeen bestuur. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. het definitief ontwerp van de Zaaiersweg, tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan, vast te stellen. Ondertekening Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van 5 Bevoegdheid nvt. Bestuurlijke achtergrond Uit onderzoek naar de kwaliteit van het straatwerk in Betondorp is gebleken dat groot onderhoud van de wijk noodzakelijk is. Het project Groot Onderhoud Betondorp is opgedeeld in 3 fasen, zie bijlage 2. Op 3 maart 2015 stelde het DB het definitief ontwerp voor fase 1 vast. In november 2015 is gestart met de uitvoering van fase 1. September 2016 stelde het AB het definitief ontwerp voor fase 2 en 3 vast, op een gedeelte van de Zaaiersweg na. Het laatste nog niet vastgestelde stukje in het ontwerp van Betondorp is de Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan. Om de toegankelijkheid voor voetgangers en nood- en hulpdiensten te verbeteren moet de inrichting van de Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan worden aangepast. De huidige inrichting leidt tot verkeersopstoppingen door verkeerd geparkeerde auto's op de Zaaiersweg als er in de nabij gelegen kerk een bijeenkomst wordt verzorgd. Een wijziging van de inrichting heeft positieve gevolgen voor de verkeersdoorstroming, met name voor nood- en hulpdiensten, parkeren en groen. Om ruimte te maken moeten zes bomen vervangen worden (zie bijlage 4). De bomen hebben in de bestaande situatie te weinig ruimte om te groeien, en bij het legen van de ondergrondse afvalcontainers ontstaat schade aan deze bomen. De nieuwe bomen krijgen betere groeiplaatsen dan de huidige bomen, waardoor ze een betere toekomstverwachting hebben. Het voorlopig ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan, is op 28 juni 2016 door het dagelijks bestuur vrijgegeven voor inspraak. Vanaf donderdag 2 februari 2017 tot en met woensdag 15 maart 2017 heeft het voorlopig ontwerp ter inzage gelegen. Onderbouwing besluit Beoogd effect Het toegankelijker maken van de Zaaiersweg, tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan, voor voetgangers en nood- en hulpdiensten. Het definitief ontwerp is opgenomen als bijlage 2. In bijlage 3 wordt het definitief ontwerp nader toegelicht. Argumenten Voor het voorlopig ontwerp van de Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan is een inspraaktraject doorlopen. Tijdens de inspraakperiode is ook een bewonersavond georganiseerd. Er zijn geen inspraakreacties ontvangen. Er zijn gesprekken gevoerd met het Bisdom Amsterdam-Haarlem over het uitbreiden van parkeerplekken op het kavel van de kerk. Na het groot onderhoud mag alleen in de parkeervakken geparkeerd worden. Conform de eisen van de brandweer is de straat voor de kerk te smal voor een rijbaan en een parkeerstrook. Het ingenieursbureau van Amsterdam heeft aangeboden de groenstrook op eigen terrein van de kerk tegen betaling door de kerk omte zetten in een parkeerstrook. De kerk heeft aangegeven niet bij te willen dragen aan parkeerplekken op eigen terrein. Naar aanleiding van het besluit van het bisdom zijn de 6 extra parkeerplekken die op het terrein van het bisdom waren ingetekend in het definitief ontwerp komen te vervallen. Pagina 3 van 5 In het definitief ontwerp worden zes bomen gekapt en zes bomen teruggeplant. Kanttekeningen Ten opzichte van de huidige situatie komt 2 parkeerplek in de straat te vervallen. Risico's / Neveneffecten nvt. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau n.v.t. Financiën n.v.t. Communicatie n.v.t. Overige Financiële paragraaf Financiële gevolgen? ja Indien ja, dekking aanwezig? ja Indien ja, welke kostenplaats? 79003043 Toelichting Herinrichting Zaaiersweg kan uitgevoerd worden binnen het voor Betondorp beschikbare budget. Voorlichting en communicatie Zie uitkomsten inspraak en maatschappelijk overleg.meegenomen in de uitvoering van fase 2 en 3. Uitkomsten inspraak Vanaf donderdag 2 februari 2017 tot en met woensdag 15 maart 2017 heeft het voorlopig ontwerp voorzien van een toelichting ter inzage gelegen op de volgende locaties: * Bij de balie van Stadsloket Oost, Oranje Vrijstaatplein 2. De balie is geopend op werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur. * In het Servicepunt Het Brinkhuis, Landbouwstraat 63. Het Servicepunt is geopend op werkdagen van 8.00 tot 18.00 vur. Op 13 februari is het ontwerp tijdens een informatieavond met direct omwonenden besproken. Bewoners gaven aan begrip te hebben voor de doelstelling van het ontwerp om de bereikbaarheid voor nood- en hulpdiensten te waarborgen. Ze waren blij met het vergroten van het groenoppervlak en het optimaliseren van de groeivoorzieningen van de nieuw te planten bomen. Er zijn geen zienswijzen ontvangen op het voorlopig ontwerp. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Zie argumenten. Geheimhouding Einde geheimhouding n.v.t. Pagina4 van 5 Stukken Meegestuurd 1) Kaartje Betondorp fase 1, 2 en 3 2) Definitief ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan (18 januari 2017) 3) Toelichting definitief ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan 4) Huidige inrichting Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan (20 juni 2016) Ter inzage gelegd 1) Voorlopig ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan (20 juni 2016) 2) Toelichting voorlopig ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan 3) Huidige inrichting Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan (20 juni 2016) Parafen Ambtelijk Opdrachtgever Portefeuillehouder Örjan van Drongelen Ivar Manuel Besluit dagelijks bestuur Akkoord. Pagina 5 van 5
Besluit
5
train
VN2022-018210 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Onderwijs, Jeugd en x Gemeente Jee 9 TAR Zorg % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 46 Datum besluit n.v.t n.v.t Onderwerp Kennisnemen van raadsinformatiebrief besluit minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over onderwijsvoorzieningen 2021 (MRvNS) en afdoening motie 153 (TA 2022-000153) van raadslid Yilmaz (Denk) De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de School voor Persoonlijk Onderwijs Amsterdam en afdoening motie 153 (TA 2022-000153) van raadslid Yilmaz (Denk). Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet: informatieplicht Art. 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: afhandeling moties Bestuurlijke achtergrond De minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs heeft op 30 mei jl. het besluit genomen om drie initiatieven voor nieuwe scholen in gemeente Amsterdam te bekostigen. De wet Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen is sinds 1 november 2020 van kracht voor het stichten van nieuwe scholen. Deze brief informeert v over de start van de drie nieuwe scholen, de wettelijke taak van de gemeente hierin en de wet Meer Ruimte voor Nieuwe scholen (MRvNS) die aan de basis ligt van dit besluit. Vanwege verwachte media-aandacht heeft u de raadsinformatiebrief reeds via de dagmail ontvangen op 2 juni 2022. Reden bespreking n.v.t Uitkomsten extern advies n.v.t Geheimhouding n.v.t Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.12 1 VN2022-018210 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R Onderwijs, Jeugd en 9 Amsterdam Zorg % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Afdoening motie 153 (TA 2022-000153) van raadslid Yilmaz (Denk) Welke stukken treft v aan? 220602+Raadsbrief+besluit+bekostiging+onderwijsvoorzieningen+2021+en AD2022-057708 ‚ ‚ +afdoening+motie+153.pdf (pdf) Motie 153_22 d.d. 17 februari 2022 van raadslid Yilmaz inzake zienswijzen AD2022-058877 MRvNS.pdf (pdf) AD2022-057705 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD, Merel Boes, 0638163747, m.boes@&amsterdam.nl Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
discard
Bezoekadres x Gemeente Bezoek Am ste rd am 1011 PN Amsterdam Postbus 202 - 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam zht Datum 18 april 2016 — 7 Onskenmerk 2016/1524 Uw kenmerk Behandeld door , . : - e, Kopie aan ’ ' Bijlage : ngracht, evaluatie Amsterdam Gay Pride 2015 Onderwerp: Reactie Canal Parade 2016 e.v. Geachte mer , Op 25 februari 2016 heeft v een raadsadres gestuurd aan het college, waarin u zeventien verbeterpunten benoemt ten aanzien van de organisatie van de botenparade, met het verzoek deze te realiseren. Ook verzoekt u om te worden uitgenodigd voor een gesprek met de betrokken partijen. Op 15 maart 2016 heeft dit gesprek plaatsgevonden, waarbij v beiden aanwezig was, evenals de stichting Amsterdam Gay Pride, het comité Woonbootbewoners en de gemeente Amsterdam. Doel van het gesprek was om er voor alle partijen een feestelijke en aanvaardbare Gay Pride van te maken. Er zijn afspraken gemaakt om de overlast, met name na afloop van de botenparade, te voorkomen dan wel zo veel mogelijk te beperken. Het gespreksverslag van deze bijeenkomst en de evaluatie van de Amsterdam Gay Pride zijn als bijlage bijgevoegd. U heeft verzocht om beantwoording van de zeventien verbeterpunten: 1. Vooraf (voor de vergunningverlening) overleg tussen: gemeente, bewoners (inclusief woonboten), de organisatie Stichting Amsterdam Gay Pride, politie, handhaving, Waternet, ondernemers/horeca en de supermarkten (in verband met alcoholverkoop). De EuroPride wordt georganiseerd door de stichting Amsterdam Gay Pride (AGP). Het evenement wordt stedelijk voorbereid door de projectgroep EuroPride, waarin de verschillende partijen zijn vertegenwoordigd (gemeente, veiligheidspartners (politie, brandweer, GHOR), Gemeente Amsterdam Datum 18 april 2016 Kenmerk 2016/1524 Pagina 2 van 4 organisator). De projectgroep EuroPride komt regelmatig bijeen, bestaande uit de voorzitters van de verschillende gemeentelijke werkgroepen (Water (botenparade), Straatfeesten, Communicatie, Mobiliteit en crowdmanagement, Handhaving en Diversiteit), een vertegenwoordiger van de directie Openbare Orde en Veiligheid en van de stichting AGP. De projectorganisatie EuroPride wordt geleid vanuit het Stedelijk Evenementenbureau. Contact met bewoners en ondernemers (zogenaamde derde belanghebbenden) is belegd binnen verschillende werkgroepen van de projectorganisatie. Voor belanghebbenden bestaat gelegenheid om een zienswijze in te dienen op de vergunningaanvraag, die begin mei wordt gepubliceerd. Indien gewenst worden aparte bijeenkomsten met bewoners georganiseerd, zoals op 15 maart 2016. 2. Vooraf het maximaal aantal bezoekers bepalen en hierop handhaven. De Amsterdam Gay Pride is een openbaar en vrij toegankelijk evenement. Het aantal bezoekers valt daarom niet te bepalen. Om de (piek)drukte zo goed mogelijk te beheersen worden er diverse crowdmanagementmaatregelen voorbereid. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid van de organisator, de gemeente, vervoerders en de politie. De mogelijkheden voor spreiding van publiek worden zo veel mogelijk benut. Ook worden er vooraf “druktescenario’s” vitgewerkt met specifieke maatregelen. 3. Veel meer plaskruizen en toiletvoorzieningen op logische plaatsen. Tussendoor legen dan wel onmiddellijk na afloop ophalen. Plaskruizen mogen niet aangesloten worden op hemelwaterafvoer. Vaak liggen de riool/vuilwaterafvoeren midden op de straat in de hoofdlooproutes waardoor het aansluiten van plaskruizen niet mogelijk is. Ook hebben we ondervonden dat bewoners ook liever niet de plaskruizen voor hun deur zien geplaatst. Daarom staan de kruizen op logische plekken maar kunnen er dus niet heel veel meer worden geplaatst, mede gezien de afvoermogelijkheden. In de vergunning worden voorwaarden opgenomen dat deze kruizen z.s.m. moeten worden verwijderd en regelmatig moeten worden geleegd. 4. Geen verkoop etenswaren anders dan vergund, met verplichte afvalbakken te plaatsen of te organiseren door de verkopende organisatie/horeca. Stichting Amsterdam Gay Pride ontvangt een vergunning voor alle activiteiten die horen bij de Amsterdam Gay Pride, Daar hoort ook de verkoop van etenswaren bij. Verkoop door particulieren en ambulante handelaren die niet in de parapluvergunning zijn opgenomen, is verboden en hier wordt op gehandhaafd. 5. Veel meer afvalbakken/containers, glasbakken en vuilniszakken aan houders. Tussendoor legen dan wel onmiddellijk na afloop ophalen. Rondlopende afvalprikkers als bij SAIL. Ten aanzien van de reiniging wordt door de gemeente in samenwerking met AGP een plan van aanpak opgesteld. De gemeentelijke werkgroep Schone Stad speelt hierbij een belangrijke rol, die zich ook zal inspannen op het gebied van afvalpreventie. U heeft laten weten graag een steentje bij te willen dragen aan het schoonhouden van de Prinsengracht. 6. Bezoekers mogen 1 alcoholische drank bij zich hebben (flesje/blikje bier) net als bij Koningsdag. Losse bierverkoop uitsluitend in statiegeldbekers. Supermarkten langs en vlakbij de Prinsengracht verkopen geen drank tijdens het evenement. Hierop adequaat handhaven. De botenparade is qua type evenement en bezoekersprofiel niet gelijk aan Koningsdag. Koningsdag is een nationale feestdag en op deze dag wordt in heel Amsterdam feest gevierd. De botenparade speelt zich voornamelijk op en rond de Prinsengracht af. Hoewel de Gemeente Amsterdam Datum 18 april 2016 Kenmerk 2016/1524 . Pagina 3 van 4 botenparade druk wordt bezocht, is de afgelopen jaren niet gebleken dat alcoholgebruik tot dusdanige problemen leidde dat hier maatregelen voor moeten worden getroffen. 7. Horeca geen muziek (speakers) op de wal en geen versterkte muziek op particuliere boten. Deze doen ernstig afbreuk aan de muziek op de boten. Stichting Amsterdam Gay Pride ontvangt een vergunning voor alle activiteiten die horen bij de Amsterdam Gay Pride. Daar hoort ook een aantal bars (met en zonder versterkte muziek) langs de route bij. Particulieren en horecaondernemers die geen deel vitmaken van de parapluvergunning mogen geen versterkte muziek produceren. Hier wordt op gehandhaafd. 8. Na afloop van de parade eveneens geen muziek op de wal en geen versterkte muziek op particuliere boten. Zie antwoord op vraag 7. 9. Direct na een evenement de straten schoonvegen. De toegang tot het water van de Prinsengracht de hele dag afsluiten. Bezoekers naar een groot eindfeest elders, waar geen mensen wonen, leiden. Ten aanzien van de reiniging wordt door de gemeente in samenwerking met AGP een plan van aanpak opgesteld. De reinigers van stadsdeel Centrum starten direct na afloop van de botenparade met het schoonmaken van de gracht. Ter reductie van de overlast als gevolg van particuliere bootjes na afloop van de botenparade op de Prinsengracht, worden extra maatregelen getroffen. De werkgroep Water heeft als opdracht een plan op te stellen om de pleziervaart na afloop te reguleren. Met behulp van stremmingen en omleidingsroutes moet de druk en daarmee de overlast op de Prinsengracht worden verminderd. Ten aanzien van de vraag om een groot eindfeest elders te organiseren, zie antwoord op vraag 2. 10. Verbod op het zich toe-eigenen van de kades en parkeerplaatsen door commerciële organisaties ten behoeve van de verkoop van zit/staplaatsen en consumpties. Aggregaten en muziekinstallaties verbieden. Het vrijhouden van parkeervakken door bewoners te vragen elders te parkeren is dus ongewenst. Stichting Amsterdam Gay Pride ontvangt een vergunning voor alle activiteiten die horen bij de Amsterdam Gay Pride. Daar hoort ook een aantal parkeerplaatsen bij voor bijvoorbeeld televisieopnamen en een gebied wordt speciaal voor rolstoelgebruikers ingericht. Particulieren en commerciële organisaties die geen onderdeel vitmaken van de parapluvergunning mogen geen parkeervakken in beslag nemen. Hier wordt op gehandhaafd. 12. Handhaving van slechts één rij particuliere boten langs de kade (dus niet 2 tot 3 rijen dik), mede in verband met de ruimte voor de parade. De werkgroep Water bereid maatregelen voor ten behoeve van een goed verloop van de botenparade. Daarnaast heeft de werkgroep als opdracht een plan op te stellen om de pleziervaart na afloop te reguleren. Met behulp van stremmingen en omleidingsroutes moet de druk en daarmee de overlast op de Prinsengracht worden verminderd. 12. Handhavend toezicht op het water, als met het Prinsengrachtconcert en SAIL. Dit wordt georganiseerd. 13. Bewakers dienen tevens te handhaven. Beveiligers zijn hiertoe niet bevoegd; dit is een bevoegdheid van politie en handhavers van de gemeente. 14. Aparte klachtenlijn voor de bewoners tijdens de parade instellen, met direct handhaving na een melding en niet slechts registratie. Gemeente Amsterdam Datum 18 april 2016 Kenmerk 2016/1524 Pagina 4 van 4 Dit wordt georganiseerd. De bewoners ontvangen ca. een week voorafgaand aan de botenparade een bewonersbrief met informatie over het evenement en een contactpersoon en telefoonnummer zodat ze melding kunnen doen van dit soort zaken. 15. Politiecontainers en EHBO op strategische punten. Overleg met de bewoners die weten op welke punten de meeste overlast is. Begin mei wordt de vergunningaanvraag openbaar gemaakt. U kunt contact opnemen met het Evenementenbureau wanneer u vragen of opmerkingen heeft over de vergunningaanvraag. 16. Strenge handhaving met boetebeleid. Vooraf duidelijk budget voor handhaving vrijmaken en daadwerkelijk inzetten. Dit wordt georganiseerd. 17. Direct na het evenement evaluatie met groepen genoemd onder punt 1. Zie antwoord op vraag 1. Een evaluatie vormt een vast onderdeel van de organisatie van een evenement. U heeft afspraken gemaakt met de gemeente en de organisator van de botenparade. Ik heb er alle vertrouwen in dat vu goed in gesprek blijft met Stichting Amsterdam Gay Pride en het Evenementenbureau. Door goed in contact te blijven hoop ik dat de voorbereidingen ook voor u als bewoner van de Prinsengracht leiden tot een botenparade waarvan u niet teveel overlast ervaart, zodat het ook voor u een feestelijke dag wordt. Ik hoop dat ik v hiermee voldoende heb geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Eberhard van der Laan Burgemeester
Raadsadres
6
val
VN2021-004876 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Sport en bos % Gemeente Marineterrein, Energietransitie RO % Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Sport en Recreatie Agendapunt 18 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Beantwoording raadsadres inzake plannen met betrekking tot de toekomst van het natuurgebied Diemerpark dd 30 juni 2020 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres inzake plannen met betrekking tot de toekomst van het natuurgebied Diemerpark dd 30 juni 2020 Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Artikel 169 gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lida) Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 30 juni 2021 heeft een bewoner van IJburg een brief gestuurd aan de gemeenteraad. Op 9 september 2020 heeft de gemeenteraad besloten de afhandeling van de brief in handen te stellen van het college van B&W met een afschrift aan de raadscommissie ZJS en RO. De indiener stelt vragen naar aanleiding van de online informatiebijeenkomst op 18 juni 2020 over de vernieuwing van het Diemerpark, in het bijzonder de voorgenomen uitbreiding van het sportpark met 4 velden. De gebiedsmanager IJburg/ Zeeburgereiland, de ambtelijk opdrachtgever van de vernieuwing Diemerpark, heeft reeds via de telefoon en de email contact gehad met de indiener. De daarin geuite zorgen zijn dus bekend bij het project en worden, net als bijdragen van andere betrokkenen, betrokken bij de uiteindelijke vormgeving van de vernieuwing van het park. Hier wordt in de bijgevoegde brief aan gerefereerd. Eén inhoudelijk punt wordt nader toegelicht in de brief. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Gegenereerd: vl.7 1 VN2021-004876 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Sport en bos % Amsterdam Mari ‚ ‚ nm % arineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter kennisneming Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. (de beantwoording is ook ter kennisneming gestuurd aan de raadscommisie ZJS) Welke stukken treft v aan? Brief beantwoording raadsadres toekomst natuurgebied Diemerpark op AD2021-017425 IJburg.pdf (pdf) AD2021-017429 Commissie RO Voordracht (pdf) Raadsadres plannen mbt toekomst natuurgebied Diemerpark op IJburg.pdf AD2021-017426 (pdf) NIET PUBLICEREN Brief beantwoording raadsadres toekomst AD2021-017427 . . natuurgebied Diemerpark op IJburg.pdf (pdf) NIET PUBLICEREN Raadsadres plannen mbt toekomst natuurgebied AD2021-017428 ‚ Diemerpark op IJburg.pdf (pdf) Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Stadsdeel Oost, Arjan Spit, [email protected], 06 13280120 S&B, Nelleke Penninx, n.penninx@®amsterdam.nl, 06 23427408 Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 83 Datum akkoord 26 januari 2017 Publicatiedatum 26 januari 2017 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius van 3 januari 2017 inzake het opblazen van een auto in de Nicolaas Beetsstraat en de autobranden in Slotervaart. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Tijdens de nacht van oud en nieuw werd gefilmd hoe een groep jongeren middenin een woonwijk in West een auto opblies. De explosie veroorzaakte een complete ravage, niet alleen werd de auto vernield maar ook de ramen van omliggende huizen. De buurt gaf aan een herhaling van gebeurtenissen te vrezen. Ook Slotervaart in Nieuw-West wordt opgeschrikt door een jongerengroep die auto’s in brand steekt en bewoners intimideert. Afgelopen oudejaarsavond werd een brommobiel gesloopt met een vuurwerkbom. De overlast is zodanig groot dat bewoners overwegen een veiligheidsteam te beginnen. Wat de fractie van de VVD betreft is de situatie in zowel West als Nieuw-West dermate ernstig dat stevig ingrijpen van politie en handhavers noodzakelijk is. Reeds meerdere malen heeft de VVD gepleit voor krachtige interventie in probleembuurten in de vorm van een ambtelijke breekijzer met mandaat en doorzettingsmacht, dat ervoor kan zorgen dat binnen maximaal een paar maanden een doorbraak geforceerd wordt. Tevens wil de VVD dat de gemeente tipgeld uitlooft om de daders van de explosie in de Nicolaas Beetstraat te vinden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Yesilgöz-Zegerius, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 3 januari 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 82) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college aangeven wat de stand van zaken is in het opsporen van de jongeren in zowel West als Nieuw-West? Bestaat er een verband tussen de gebeurtenissen? Antwoord: Het politie-onderzoek naar de autobranden in West on Nieuw-West loopt. Om mogelijke verbanden to achterhalen worden pleeglocaties, tijdstippen en de verschillende modus operandi geanalyseerd. De autobranden van de maand januari worden hierin meegenomen: in stadsdeel Nieuw-West waren er 6 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng dn Gemeenteblad R Datum 26 januari 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 4 januari 2017 branden en in stadsdeel West 1. Gezien de status van het onderzoek is er nog geen zicht op eventuele verbanden of mogelijke daders. 2. Welke acties worden momenteel in West en Nieuw-West door het college en de stadsdelen ondernomen om de jongeren in kwestie op te sporen en overlast en herhaling van gebeurtenissen te voorkomen? Antwoord: Opsporing en vervolging van autobranden is een bevoegdheid van politie en Justitie en zij zijn serieus met de zaak bezig. Een moeilijkheid in deze is dat het erg moeilijk is om voldoende bewijslast te vergaren. De politie is bij dit type misdrijven dan ook erg afhankelijk van de meldingsbereidheid van burgers om verdachte situaties onmiddellijk te melden of de politie te informeren over wat ze gezien hebben. Nog te vaak blijkt dat burgers wel verdachte personen zien, maar dit niet of te laat melden. Middels Burgernet en lokale whatsapp groepen van bewoners, wijkagent en medewerkers veiligheid van de stadsdelen, zijn politie en stadsdelen actief bezig de meldingsbereidheid te vergroten. In Nieuw-West is een bewonersbijeenkomst georganiseerd naar aanleiding van incidenten in de omgeving van de Johan Huizingalaan, waaronder ook het in brand steken van de brommobiel. Bij deze bijeenkomst was de stadsdeelvoorzitter en een vertegenwoordiger van de OOV aanwezig, en zijn met buurtbewoners afspraken gemaakt over interventies in het gebied. Plaatsen waarbij overlast werd verwacht zijn door de politie en de stadsdelen al voor de jaarwisseling besproken en meegenomen in de surveillance van politie en handhavers. In Nieuw-West zijn evenementen georganiseerd om de jeugd tijdens de Jaarwisseling bezig te houden. Het aantal incidenten met vuurwerk was dit jaar mede hierdoor ook kleiner dan vorig jaar. Om herhaling van de gebeurtenissen in Nieuw-West te voorkomen gaan de politie en partners de aanpak op de hotspots in Nieuw-West volgend jaar de aanpak nog verder verfijnen. 3. Zijn bij de ontploffing in de Nicolaas Beetsstraat explosieven zoals illegaal zwaar vuurwerk gebruikt? Zo ja, is het college het met de VVD eens dat dit verder gaat dan reguliere brandstichting en dat dit ook als zodanig behandeld dient te worden? Antwoord: Zeer waarschijnlijk is bij het bedoelde incident zwaar vuurwerk gebruikt. Waar vuurwerk wordt gebruikt om letsel toe te dienen kan — en zal het Openbaar Ministerie bij voldoende bewijs ook - (poging tot) mishandeling opnemen in de tenlastelegging. 4. Wat zijn de huidige mogelijkheden om buurtbewoners actief te betrekken bij de veilig- en leefbaarheid van hun buurt zonder dat zij op eigen houtje veiligheidsteams gaan vormen? Zijn de recente voorvallen aanleiding om deze mogelijkheden uit te breiden? Zo ja, waarmee? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zoals bij de beantwoording van vraag 2 reeds is gezegd, is de politie middels burgernet en lokale whatsappgroepen van bewoners en wijkagent actief bezig de 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2e januari 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 4 januari 2017 meldingsbereidheid te vergroten. Met name middels de whatsapp groepen worden de bewoners actief betrokken. Stadsdeel gaat onderzoeken hoe in samenwerking met bewoners en partners als politie en SAOA de overlast kan worden vermindert. Gezocht wordt naar een centraal gelegen ruimte in de Kinkerbuurt van waaruit kan worden gewerkt. 5. Is de overlast in West en Nieuw-West voor het college aanleiding om Stedelijke Probleemoplossers in te zetten? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, zoals hierboven is gememoreerd gaat het bij de bestrijding van autobranden vooral om opsporing en vervolging, en is dat een verantwoordelijkheid van politie en Openbaar Ministerie. Preventieve extra maatregelen als meer surveillances en het organiseren van feestelijke evenementen om jeugd van straat te houden, is maatwerk in de buurt. Ook bij het aanspreken en in de gaten houden van probleemgroepen heeft de politie een belangrijke rol. De aanpak bij Oud en Nieuw heeft geleid tot minder vuurwerkincidenten 2016 dan in 2015 en zal ook in 2017 worden toegepast en waar nodig verfijnd 6. Is het college/de driehoek bereid, m naar aanleiding van het filmpje van de explosie in de Nicolaas Beetstraat tipgeld uit te loven? Zo ja, hoeveel? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee. Het uitloven van *geld zal slechts in uitzonderlijke gevallen worden overwogen. Overigens is het in strafrechtelijke onderzoeken een maatregel waarover in eerste instantie het Openbare Ministerie een beslissing zal dienen te nemen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
X Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Volgnummer 343 Datum indiening 30 september Onderwerp Schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de inkoop van planten voor de openbare ruimte Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragenstelster: Het is vandaag precies vier jaar geleden dat de motie Van Lammeren: 'bij-vriendelijke bloemen’ werd aangenomen’. Het dictum luidde: “Verzoekt het college van burgemeester en wethouders bij toekomstige gemeentelijke aanbestedingen van planten voor in bloembakken, de eis op te nemen van ‘biologische/ecologische teelt’ in de specificatie”. In december 2016 is uitvoering gegeven aan de motie door in het raamcontract voor de aanbesteding als criterium ‘biologische teelt met minimale SKAL-certificering’ en ‘bij-vriendelijkheid’ op te nemen’. Helaas is de noodzaak voor een meer insectvriendelijke omgeving de afgelopen jaren niet afgenomen. In 2018 bleek zelfs uit onderzoek dat er in Nederland sprake is van een drastische afname van insecten." Wat de fractie van de Partij voor de Dieren betreft moet Amsterdam kiezen voor meer groen en voor gifvrije beplanting. Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen: 1. Is de inkoop van beplanting in bloembakken momenteel aanbesteed? a. Zo ja: worden er daadwerkelijk alleen biologisch geteelde en minstens SKAL- gecertificeerde planten in bloembakken ingekocht? En wordt ook voldaan aan de andere eisen voor ‘bij-vriendelijkheid’ van de planten zoals het bevatten van nectar en/of stuifmeel en het verspreid in bloei staan over het seizoen? b. Zo nee: hoe wordt de inkoop van de beplanting in bloembakken dan georganiseerd? Zijn de planten in bloembakken van biologische en minstens SKAL-gecertificeerde teelt en wordt voldaan aan de andere eisen voor ‘bij- vriendelijkheid’? 2. Hoe wordt de inkoop van beplanting voor de vaste grond, zoals in plantsoenen, parken, speeltuinen, bermen en taluds, georganiseerd”? 3. Zijn er bij deze inkoop van beplanting voor de vaste grond criteria gesteld ten aanzien van biologische teelt? 4. Wat zijn de eisen voor certificering van planten die gebruikt worden bij de uitvoering van gesubsidieerde groene (buurt)initiatieven”? Het lid van de gemeenteraad, A.L. Bakker 1 ‘httos://amsterdam.raadsinformatie.nl/modules/6/moties/285727 “https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4806872/1/1 _ Bestuurlijke reactie op motie 936 inkoo p_bijvriendelijke_planten " https://www.natuurmonumenten.nl/nieuws/dramatische-afname-van-insecten 2
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1476 Datum indiening 19 oktober 2020 Datum akkoord 18 november 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake wijkzorg in gevaar Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De wijkzorg moet vanwege de oplopende coronabesmettingen afschalen en versoberen. Door schreeuwend personeelsgebrek en een toegenomen zorgvraag neemt de druk op medewerkers steeds verder toe. De fractie van de Partij van de Ouderen maakt zich ernstige zorgen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het artikel ‘Wijkzorg schaalt af: ‘schrijnende verhalen”! van De Telegraaf”? Antwoord Ja, het college is bekend met het artikel. 2. “De wijkzorg moet vanwege de oplopende coronabesmettingen afschalen en versoberen. Daarvoor waarschuwen brancheorganisaties. Door schreeuwend personeelsgebrek en een toegenomen zorgvraag neemt de druk op medewerkers steeds verder toe.” Hoe is de situatie in Amsterdam? Graag ontvangen wij gedetailleerd in hoeveel gevallen er in wijkzorg afgeschaald is en wat de concrete gevolgen hiervan zijn. Antwoord Het is van belang het gebruik van het woord wijkzorg toe te lichten. In het artikel in de Telegraaf wordt wijkzorg gebruikt als ander woord voor thuiszorg vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw), waar de zorgverzekeraars de verantwoordelijkheid voor dragen. Binnen de gemeente Amsterdam gebruiken we het woord Wijkzorg als brede aanduiding van de zorg in de wijk, waarbij de gemeente verantwoordelijk is voor de componenten die vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden uitgevoerd. De zorgen om voldoende beschikbaar personeel waren al groot voor Covid-19, en dit blijft een punt van grote aandacht en geagendeerd binnen de Taskforce overleg personeelstekorten maatschappelijke beroepen. 1 Wijkzorg schaalt af: ’schrijnende verhalen’ | Binnenland | Telegraaf.nl 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng Leze Gemeenteblad R Datum 18 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020 Binnen de Wmo-uitvoering vooralsnog geen sprake van afschaling van zorg door zorgaanbieders in Amsterdam als gevolg van corona. Voor hulp bij huishouden vanuit de Wmo is er geen sprake van afschaling of versobering door Covid-19. Het personeelstekort is juist grotendeels weggewerkt en de werkdruk voor de medewerkers is nu niet veranderd. De meeste aanbieders van dagbesteding vanuit de Wmo gaan door op de lijn die zij hebben ontwikkeld na de eerste golf. Dat betekent dat doorlopend wordt gelet op klachten, voldoende ruimte, looproutes, hygiëne, kleinschalig vervoer, etc. Ook wordt gewerkt met kleinere groepen, een variatie van binnen- en buitenactiviteiten en beperkte inzet van vrijwilligers en mantelzorgers op de locaties. Verder wordt dagbesteding op locatie soms afgewisseld met bezoek aan huis of digitaal contact. Wel staan sociale firma’s met dagbesteding nu onder druk omdat de commerciële opbrengst sterk reduceert of wegvalt (denk aan horeca of detailhandel). Voor ambulante ondersteuning vanuit de Wmo geldt dat de personele inzet voor de Wmo-ondersteuning los staat van de medische/ verpleegkundige ziekenzorg in de verpleeghuizen/ afdelingen. De Wmo- ondersteuning vergt andere beroepsvaardigheden. Daarom is er geen sprake van afschalen van de gemeentelijke wijkzorg. Wel krijgt de ambulante ondersteuning een andere invulling door meer gebruik van digitale en telefonische middelen. Ondersteuning op het woonadres wordt minder en minder vaak geleverd en aangevuld met de alternatieve werkvormen. Voor de uitvoering van de Zvw, het wijkverpleegkundige deel is navraag gedaan bij zorgverzekeraar Zilveren Kruis. Er zijn geen signalen dat wijkverpleegkundige zorg wordt afgeschaald of uitgesteld. Mocht dit toch gebeuren dan altijd in overleg met de cliënt en zijn of haar naasten. Wel wordt er gewerkt aan het opschalen van de capaciteit omdat personeelstekort het grootste probleem is. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 5. 3. Hoe monitort het college de wijkzorg in Amsterdam? Antwoord Sinds het begin van de corona-uitbraak houdt het college nauwer contact met aanbieders van Wmo- en/of Zvw-zorg, om te zien wat de effecten zijn. Aanbieders informeren de gemeente actief bij veranderingen in het aanbod en de gevolgen van Covid-19 komen ter sprake bij de regelmatige voortgangsgesprekken tussen gemeente en zorgaanbieders. Sinds de eerste golf van corona brengt de ambtelijke organisatie rapportages uit aan het bestuurlijk team sociale kwetsbaarheid. Het college houdt een vinger aan de pols. En uit diverse rapportages blijkt geen substantiële terugval in zorg en ondersteuning. Omdat de verklarende factoren heel divers kunnen zijn en niet volledig blijken uit de beschikbare informatie, is het Verwey-Jonker instituut recent gevraagd hier nader onderzoek naar te doen. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Leze Gemeenteblad Datum 18 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020 4. De voorzitter van beroepsvereniging V&VN ziet dezelfde trend. “Mensen die in plaats van drie keer per week, nu nog maar één keer worden gedoucht”, vertelt hij. Of dat het aantal huisbezoeken wordt teruggeschroefd. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat dit soort schrijnende voorbeelden onacceptabel zijn? Zo nee, waarom niet? Antwoord Het college is het met de Partij van de Ouderen eens dat schrijnende situaties voorkomen moeten worden. Het kan in individuele gevallen vóórkomen dat cliënten minder zorg krijgen dan gebruikelijk of dat de zorg anders wordt georganiseerd. Als dat zo is, wordt daar met de cliënt en zijn of haar naasten over gesproken. Er zijn op dit moment geen signalen bekend bij het Zilveren Kruis dat de wijkverpleging noodzakelijke zorg niet kan bieden. Zie ook antwoord vraag 2. 5. De patiënten die niet meer welkom zijn in het ziekenhuis, moeten nu thuis worden verzorgd. Zoals oudere coronapatiënten die kiezen voor een thuisbehandeling. De druk op de wijkzorg is daardoor toegenomen. Hoe ondervangt het college deze verhoogde druk? Antwoord In het artikel is ook hier sprake van een effect binnen de verzekerde zorg: een verplaatsing van behandeling in het ziekenhuis naar behandeling thuis. Het betreft verpleging en verzorging vanuit de Zorgverzekeringswet.. De gemeente volgt nauwgezet de ontwikkelingen in gesprek hierover met het Zilveren Kruis en de zorginstellingen. Het Zilveren Kruis geeft aan dat als media spreken over ‘afschalen van reguliere zorg’ dat hiermee het uitstellen van een operatie (afschalen van OK zorg) bedoeld wordt. Zo houden de ziekenhuizen ruimte op de IC voor acute zorg en in de kliniek voor urgente patiënten. Dit gebeurt in deze Covid-19 crisis meer dan in de normale situatie. Het exacte percentage is bekend bij de ziekenhuizen, het wordt per dag bekeken om zo burgers toegang tot zorg te geven die ze nodig hebben. Zorgaanbieders stellen alles in het werk om de acute zorg, spoedzorg, niet uitstelbare zorg en electieve zorg in deze Covid-19 crisis te blijven leveren. Het Zilveren Kruis is met aanbieders voortdurend in gesprek om de zorg die de burgers nodig hebben toegankelijk te houden. Er worden ook initiatieven ontwikkeld om ouderen zo veilig mogelijk de zorg thuis te bieden. Voorbeelden hiervan zijn de wijkverpleegkundige Covid-teams (zie ook vraag 7) en het project Versnellen uitstroom uit ziekenhuis naar huis waarbij de Amsterdamse huisartsen de zorg voor coronapatiënten, die aan de beterende hand zijn, overnemen zodat die eerder het ziekenhuis kunnen verlaten. Dit was 9 november jl. uitgebreid in het nieuws. Hierdoor ontstaat er in het ziekenhuis weer meer plek voor Covid-zorg en reguliere zorg. Toch zijn er geen signalen bij het Zilveren Kruis binnengekomen dat de wijkverpleging de zorg op dit moment niet kan bieden. Wijkverpleegkundigen en huisartsen werken hier intensief op samen. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Leze Gemeenteblad Datum 18 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020 Er is vaker bovenregionale of landelijke coördinatie van capaciteit bij personele tekorten door ziekte of anderszins. Organisaties die ten gevolge van corona geconfronteerd worden met personeelstekorten, kunnen bijvoorbeeld via het landelijke platform Extrahandenvoordezorg.nl aanvragen indienen voor de inzet van medewerkers. De Sigra is actief om aanvragen te matchen met het aanbod uit het extrahanden-bestand. Ook wordt er gezocht naar mogelijkheden om met inzet van lager gekwalificeerde medewerkers, de beschikbare hooggekwalificeerde medewerkers vrij te spelen voor het meer gespecialiseerde werk. 6. De wijkverpleging moet nu weer noodgedwongen een beroep doen op mantelzorgers. “Tijdens de eerste golf lukte dat nog wel. Veel mensen werkten thuis. Nu is dat veel moeilijker.” Hoe zorgt het college ervoor dat de mantelzorgers gemotiveerd en geactiveerd worden om belangrijke taken van de wijkzorg te verlichten en op te vangen? Antwoord Het college is het met de Partij van de Ouderen eens dat het belang van mantelzorg groot is, vooral in deze tijd. Als de formele zorg onder druk staat, kan die druk verschuiven richting mensen die zorgen voor hun naasten. Voor veel mantelzorgers kan het zorgen dan zwaarder worden. Tegelijkertijd is het voor veel zorgvragers en mantelzorgers juist fijn en belangrijk om mantelzorg te ontvangen en te geven. Mantelzorg kan zo een mooie aanvulling zijn op professionele ondersteuning en zorg. Toch ziet het college mantelzorg niet als vervanging voor formele zorg. Waar mogelijk worden mantelzorgers ondersteund om overbelasting te voorkomen, passend bij de huidige situatie. De gemeente heeft diverse ondersteuningsmogelijkheden georganiseerd, bijvoorbeeld lotgenotengroepen en individuele begeleiding. Ook hebben mantelzorgorganisaties intensief contact op afstand met mantelzorgers. Om beter in te spelen op de ontwikkelingen die corona met zich meebrengt, is in april 2020 een zorgladder gepubliceerd en verspreid. De zorgladder is een stappenplan voor zorgaanbieders om op juiste wijze te escaleren wanneer een mantelzorger de zorg verminderd of niet meer kan uitvoeren. Het college gaat in de basis uit van de intrinsieke motivatie van mensen om te zorgen voor een naaste. De gemeente waardeert en activeert mantelzorgers daarom op een manier die hierbij past. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting tijdens de Dag van de mantelzorg in november en de Week van de jonge mantelzorger in juni. Op deze momenten worden mantelzorgers in het zonnetje gezet en zijn er verschillende activiteiten waaraan zij deel kunnen nemen. 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng Leze Gemeenteblad R Datum 18 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020 7. De wijkverpleging is de klap van de eerste coronagolf eigenlijk nooit goed te boven gekomen. De sector werd 'zwaar getroffen’, concludeerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd vorige maand. Het probleem was toen het gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Verpleegkundigen bleven daarom thuis uit angst om hun kwetsbare cliënten te besmetten. Of cliënten waren bang om zorg te ontvangen. Hoe gaat het college voorkomen dat dit rampzalige scenario zich herhaalt? Antwoord Hoewel de bevoegdheden van de gemeente hierin beperkt zijn, is het belang van de gemeente dat er in crisissituatie adequate zorg geboden kan worden aan alle Amsterdammers. Daarom is de gemeente doorlopend in gesprek hierover met het Zilveren Kruis en de zorginstellingen om de ontwikkelingen te volgen, zeker in verband met de huidige coronacrisis. Er zijn momenteel voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen voorradig, ook om preventief in te zetten, zo schrijft de minister in haar Kamerbrief over rapport onderzoek en advies preventief gebruik beschermingsmiddelen van 12 oktober jl. De strekking van het advies is om mondneusmasker meer preventief in te zetten — in het bijzonder in de langdurige zorg, inclusief zorg thuis - als het besmettingsniveau in de omgeving en de aard van de cliënten/patiënten daarom vragen, waarbij altijd sprake is voor een professionele afweging om mondneusmasker al dan niet te gebruiken. Of verpleegkundigen momenteel thuisblijven uit angst is niet bekend, als cliënten bang zijn om zorg te ontvangen dan wordt daar over gesproken en wordt er gezocht naar alternatieven. Om bij oplopende besmettingen verspreiding van het virus onder cliënten en medewerkers te voorkomen zijn er, net als bij de eerste golf, speciale wijkverpleegkundige Covid-teams gestart. Deze teams worden ingezet voor de (medisch) noodzakelijke zorg bij cliënten, die positief getest zijn met Covid-19. 8. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat optimale testcapaciteit voor zorgmedewerkers, voldoende beschermingsmateriaal en meer waardering voor mantelzorgers, van cruciaal belang zijn om de zorg in de wijken op pijl te houden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wordt hier invulling aan gegeven? Antwoord Het college is het met de Partij van de Ouderen eens dat optimale testcapaciteit en voldoende beschermingsmateriaal en waardering van mantelzorgers zeer belangrijk zijn. We gaan in het antwoord op vragen 6 en 9 dieper in op de mantelzorg. Zorg- en onderwijspersoneel kan zich vanaf maandag 21 september, met voorrang laten testen. Er zijn in Amsterdam elke dag 500 plaatsen voor zorgmedewerkers en onderwijspersoneel gereserveerd. Deze mensen krijgen dezelfde avond een uitslag. Tot nu toe is binnen 24 uur testen praktisch altijd mogelijk. Er zijn signalen dat via het landelijk telefoonnummer voor testafspraken coronavirus er soms abusievelijk van uitgegaan wordt dat deze voorrang alleen voor ziekenhuismedewerkers geldt. Dat is uiteraard niet zo, het geldt voor alle zorgmedewerkers. De GGD is hierover in gesprek met het landelijk telefoonnummer en helpt lokale partners waar mogelijk met het maken van hun 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1e vember 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020 testafspraak. Zoals ook in vraag 7 beschreven is, wordt er geen tekort aan beschermingsmateriaal verwacht 9. Is het college bereid tot herinvoering van het Mantelzorgcompliment, dit is een extra steuntje in de rug van 200 euro per jaar? Zo nee, waarom niet? Antwoord Voor de overheveling van de Wmo van het Rijk naar de gemeenten in 2015 betrof de mantelzorgwaardering een bedrag van rond de € 200. Na 2015 werd waardering een taak van gemeenten. De gemeente Amsterdam koos voor soepelere voorwaarden en een lager bedrag van € 20. Hierdoor werden meer mantelzorgers bereikt. Daarnaast is er gekozen voor een cadeaubon zodat het naar eigen invulling kan worden besteed. Het cadeau is niet bedoeld als financiële tegemoetkoming, maar als een gebaar van waardering. In de voorjaarsnota van 2019 is voorgesteld om te stoppen met de uitreiking van het mantelzorgcadeau. Conform het besluit en rekening houdend met de toekomstige bezuinigingsopgaven zal de uitreiking niet opnieuw plaatsvinden na 2020. Toch zal het college ook na 2020 haar waardering laten blijken voor mantelzorgers, zeker in deze tijd waarin mantelzorg extra onder druk staat. Dit zal gebeuren met een breed pallet aan laagdrempelige waarderingsactiviteiten in de stad en ondersteunende stedelijke communicatieactiviteiten. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 6
Schriftelijke Vraag
6
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1367 Datum indiening 13 september 2018 Datum akkoord college van b&w van 11 december 2018 Publicatiedatum 13 december 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kilig inzake het weigeren van een leerling bij de kappersopleiding van het ROC RAI vanwege het dragen van een hoofddoek. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 7 september 2018 is een melding bij het meldpunt ‘Meld Islamofobie’ binnengekomen over een leerling die geweigerd is voor de ROC kappersopleiding vanwege het dragen van een hoofddoek? Ook het ROC RAI in Amsterdam hanteert dit beleid waardoor leerlingen met een hoofddoek de opleiding tot kapster niet kunnen volgen. Volgens het ROC met de reden dat er tijdens praktijklessen op elkaar geoefend moet worden. Officieel worden leerlingen met een hoofddoek niet geweigerd bij inschrijving. Het ROC legt op de infodagen vrouwen die zich inschrijven wel voor dat ze de hoofddoek in de les af moeten doen. Echter behoort het niet dragen van een hoofddoek niet tot één van de formele toelatingseisen. Leerlingen met een hoofddoek worden daardoor ontmoedigd, en schrijven zich niet in. Het weigeren van leerlingen met een hoofddoek die zich inschrijven bij een kappersopleiding is geen nieuwe verschijning. De Commissie Gelijke Behandeling heeft in soortgelijke zaken geoordeeld dat er sprake was van verboden onderscheid op grond van godsdienst®“. In deze casus is er bij de inschrijving geen onderscheid gemaakt, maar bleek dat moslima's met een hoofddoek niet kunnen participeren in de praktijklessen en daarom de opleiding niet kunnen volgen. Over dit ROC-beleid heeft de Commissie Gelijke Behandeling eerder geoordeeld dat het verboden onderscheid oplevert op basis van godsdienst”. Het meldpunt ‘Meld Islamofobie’ ziet dat indirecte regels in de vorm van een ‘neutraliteitseis’ die niet aan de wet getoetst zijn, regelmatig worden ingezet om vrouwen met een hoofddoek te weren. Het meldpunt ‘Meld Islamofobie’ kwalificeert dit als islamofobie: onderscheid waarbij moslims op basis van hun moslim-zijn gediscrimineerd worden. 1 https:/Ainyurl.com/yc8ifspw 2 https://tinyurl.com/ycy7 z5id 3 https://www.mensenrechten.nl/nl/oordeel/2012-133 4 https://www.mensenrechten.nl/nl/oordeel/2011-130 ° https://www.mensenrechten.nl/nl/oordeel/2012-133 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng 1367 Gemeenteblad Datum 13 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 13 september 2018 Gezien het vorenstaande heeft het lid Kilig, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van bovengenoemde melding bij meldpunt Meld Islamofobie? Antwoord: Ja, het college is hiervan op de hoogte. 2. Vindt het college dat het ROC in haar recht staat om leerlingen met hoofddoeken (in de praktijk) te weren van kappersopleidingen? Graag uw antwoord toelichten. Antwoord: Het college heeft begrip voor de persoonlijke afweging van deze student. Het college kan niet beoordelen of het ROC van Amsterdam in haar recht staat, wanneer zij deze kledingvoorschriften hanteert voor de deelname aan praktijklessen tijdens de kappersopleiding. Het is onder strenge voorwaarden in Nederland toegestaan om kledingvoorschriften te hanteren. Het College voor de Rechten van de Mens? ziet toe op de Algemene Wet Gelijke Behandeling en is de Nederlandse instantie om het beleid van het ROC van Amsterdam toetsen aan de Algemene Wet Gelijke Behandeling en hier en uitspraak over te doen. Het college heeft contact opgenomen met het ROC van Amsterdam over deze kwestie. De toelichting die het ROC van Amsterdam heeft gegeven is als volgt: het ROC van Amsterdam heeft aangegeven dat studenten die hoofdoeken dragen niet worden geweerd van de kappersopleiding en ook deze kandidaat mbo-student niet heeft geweerd van de opleiding. ledereen die in het bezit is van de juiste vooropleiding is toelaatbaar bij de kappersopleiding van het ROC van Amsterdam, ook studenten die een hoofddoek dragen. Er zijn momenteel hoofddoek dragende studenten die de opleiding volgen. De primaire taak van het ROC van Amsterdam is het uitvoeren van goed beroepsonderwijs en een belangrijk deel van het vak wordt geleerd in de praktijklessen. Bij de kappersopleiding van het ROC van Amsterdam oefenen de mbo-studenten op elkaar in de praktijklessen, zodat studenten leren hoe het voelt als iemand anders bezig is met jouw gezicht, hoofdhuid en haar. Studenten die een hoofddoek dragen wordt gevraagd om tijdens deze praktijklessen de hoofddoek af te doen. Als er vervolgens toch nog zwaarwegende bezwaren zijn tegen het afdoen van de hoofddoek, volgt er een gesprek. De uitkomst van het gesprek kan nooit zijn dat de student gedwongen wordt de opleiding te stoppen. Deze situatie heeft zich volgens het ROC van Amsterdam tot nu toe niet voorgedaan. De student waar in de vragen aan wordt gerefereerd heeft zich nooit ingeschreven bij de kappersopleiding en is niet met het ROC van Amsterdam in gesprek getreden over deze kwestie. Het ROC van Amsterdam heeft aangegeven maatwerk te willen bieden aan iedere student. 8 De Commissie Gelijke Behandeling die tot 2012 toezag op de Algemene Wet Gelijke Behandeling is in 2012 opgegaan in het College voor de Rechten van de Mens. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer LL eember 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 13 september 2018 3. Kan het college met het bestuur van ROC in gesprek treden over dit incident? Zo ja, kan het college dan ook aandringen op transparant beleid? Nu is het formeel zo dat een hoofddoek dragende moslima zich kan inschrijven voor de opleiding, maar er niet geparticipeerd kan worden in lessen. Zo ja, wat voor positie neemt het college in dit gesprek? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, het college is hierover in gesprek gegaan met het ROC van Amsterdam. Uit dit gesprek is gebleken dat hoofddoek dragende moslima's de kappersopleiding aan het ROC van Amsterdam kunnen volgen. Het college heeft aan het ROC van Amsterdam gevraagd om transparant te zijn in de voorlichting, waaronder op de open dagen. 4. Wat kan het college verder nog doen om ervoor te zorgen dat hoofddoek dragende moslima's een kappersopleiding kunnen volgen in Amsterdam? Antwoord: Hoofddoek dragende moslima's kunnen een kappersopleiding volgen in Amsterdam. Wanneer een student bezwaren heeft tegen het afzetten van haar hoofddoek bij de onderdelen van de praktijklessen waar dit gewenst is, kan zij hierover met haar opleiding in gesprek gaan en wordt er gezocht naar een oplossing. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 8 juni 2021 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (bestuurszaken.rd@&amsterdam.nl) Onderwerp Afdoening motie 1571.19 van het lid Naoum Néhmé van de VVD c.s., motie 1572.19 van het lid Naoum Néhmeé van de VVD c.s, motie 1573.19 van het lid Bloemberg-lssa van de Partij voor de Dieren Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 10 oktober 2019 heeft uw raad bij het bespreken van agendapunt 11 (Kennisnemen van de startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050, Gemeenteblad afd. 1, nr. 1536) drie moties aangenomen. Deze moties zijn meegenomen in de startnotitie en het opstellen van de Omgevingsvisie. 1571.19 Motie van de leden Naoum Néhmé VVD), De Heer (PvdA), Bloemberg-Issa (Partij voor de Dieren), Boomsma (CDA), Van Soest (Partij van de Ouderen),Kilie (DENK) en Ceder (ChristenUnie) inzake de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (gezinnen en huishoudens) Daarin wordt het college gevraagd om de '‘Omgevingsvisie Amsterdam 2050' op p. 11te amenderen waarbij de woorden ‘en midden’ worden toegevoegd aan de volgende zin: “Gezinnen en huishoudens met een lager inkomen vinden moeilijk een plek in de stad of vertrekken weer vaker naar de regio” zodat de nieuwe zin wordt: “Gezinnen en huishoudens met een lager en middeninkomen vinden moeilijk een plek in de stad of vertrekken weer vaker naar de regio”. Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie: De Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 is na raadsbehandeling direct aangepast zoals verzocht. Helaas is de afhandeling van deze motie blijven liggen. Excuses daarvoor. 1572.19 Motie van de leden Naoum Néhmé (VVD, De Heer (PvdA), Bloemberg-Issa (Partij voor de Dieren), Van Soest (Partij van de Ouderen), Boomsma (CDA), Kili (DENK) en Ceder (ChristenUnie) inzake de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (evenwichtige woningmarkt) Daarin wordt het college gevraagd om de '‘Omgevingsvisie Amsterdam 2050' op p. 32 te amenderen waarbij de woorden 'Ook betaalbare koopwoningen zijn van toegevoegde waarde voor een evenwichtige woningmarkt’ worden toegevoegd aan de volgende zin: "Amsterdam houdt vast aan de inzet op vooral sociale en middel dure huurwoningen." De nieuwe zin zal hierdoor luiden: “Amsterdam houdt vast aan de inzet op vooral sociale en middeldure Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 juni 2021 Pagina 2 van 2 huurwoningen. Ook betaalbare koopwoningen zijn van toegevoegde waarde voor een evenwichtige woningmarkt.” Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie: De Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 is na raadsbehandeling direct aangepast zoals verzocht. Helaas is de afhandeling van deze motie blijven liggen. Excuses daarvoor. 1573-19 Motie van het lid Bloemberg-Issa (Partij voor de Dieren) inzake de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (dierenwelzijn) Daarin wordt het college gevraagd om de mogelijkheden te bekijken hoe dierenwelzijn ook een plek kan krijgen in de Omgevingsvisie. Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie: In de ontwerp Omgevingsvisie Amsterdam 2050, die op 12 janvari 2021 door het college van B&W is vrijgegeven voor zienswijzen, is op diverse plekken aandacht besteed aan dierenwelzijn. Onder andere op pagina 199 onder het kopje ‘Dierenwelzijn’. Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld en biedt nogmaals haar excuses aan voor de vertraagde behandeling. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, OD br AD PN c Apes Marieke van Doorninck Wethouder portefeuille Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen 1. Motie 1571.19 2. Motie 1572.19 3. Motie 1573.19 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
Bes _ Betreft : Basistarief Asbestemming Crematorium De Nieuwe Ooster Euro 96,00 conform “Vaststellen van de Heffingsverordering Begraafplaatsen en Crematoria Gemeente Amsterdam 2015” Geachte leden van de Gemeenteraad van de Gemeente Amsterdam, Hierbij vraag ik uw aandacht voor een mijnsinziens foutieve tariefstelling van Crematorium de Nieuwe Ooster, onderdeel van de Gemeente Amsterdam en derhalve vallend onder uw competentie. In Januari jl. overleed mijn vader en bij de bespreking van de crematie met de uitvaartleider | van Uitvaart Centrum Zuid B.V, werd ik geconfronteerd met de kosten post : basistarief as bestemming Euro 96,- naast het crematietarief Euro 905,-. Ik heb hier direct een opmerking | overgemaakt, maar kreeg van de uitvaarleider de mededeling dat zij verplicht waren deze kostenpost namens het crematorium de Nieuwe Ooster vooraf aan de opdrachtgever van een | crematie in rekening te brengen. | In de afgelopen maanden heb ik met het crematorium de Nieuwe Ooster hierover | gecorrespondeerd, maar dit heeft helaas niet tot een oplossing geleid. Ik vat hieronder mijn bezwaren voor u samen: 1. Ik vind de omschrijving basistarief asbestemming niet juist, daar deze post helaas al aan de orde kwam 1 dag na het overlijden van mijn vader, bij de bespreking met de uitvaartleider. Er was toen nog geen sprake van enige vorm van asbestemming, daar de nabestaanden hierover nog geen beslissing hadden genomen. 2. Als ik naar de omschrijving van de werkzaamheden van het tarief kijk, begrijp ik inmiddels dat hiervoor na afloop van de crematie de as in een speciale asbus met uniek registratie nummer wordt gedaan/registratie plaats vindt om vervolgens conform de wettelijke bepalingen tenminste 30 dagen opgeslagen te worden en met name te blijven bij het crematorium, Hierna mag pas een bestemming aan de as gegeven worden, meestal in overleg met de nabestaanden. Een omschrijving derhalve als: administratie kosten/wettelijke opslagkosten zou m.í. beter op zijn plaats zijn en vooral een transparanter beeld van de werkzaamheden op de nota geven, 3, Daarnaast rijst de vraag waarom deze werkzaamheden, zoals hierboven omschreven en notabene mede door de wetgever bepaald, niet “gewoon” onder het standaard tarief cremeren vallen. De opdrachtgever/nabestaande die voor een crematie kiest, begrijpt immers dat naast de feitelijke crematie er uitvoering gegeven dient te worden aan wettelijke voorschriften en mag verwachten dat deze voorschriften/bepalingen in de prijs van de crematie zijn begrepen. 4, Er is geen keuze mogelijkheid. De opdrachtgever/nabestaande, die voor een crematie in een van de Amsterdamse crematora kiest, is verplicht beide kostenposten te accepteren, wat inhoudt dat een crematie momenteel feitelijk Euro 1001.- kost, integenstelling tot het bedrag | wat uw tarievenlijst aangeeft Euro 905.- | Als antwoord op mijn bezwaren, gaf crematorium de Nieuwe Ooster aan dat men voor deze wijze van crematie tarief opbouw besloten heeft om “aan te sluiten bij de crematie tarieven van de crematoria in de regio”. Dit wekt bij mij de indruk dat indien men in Amsterdam een “all in’” crematie tarief zou invoeren, de Amsterdamse crematoria duurder zouden overkomen ten opzichte van andere crematoria in de regio (“concurrentie redenen”). Graag verzoek ik uw Raad, het College van Burgemeester & Wethouders te vragen eens kritisch naar deze huidige mijnsinziende misleidende crematie tarief structuur te laten kijken en het College te verzoeken maatregelen te nemen, waardoor aan die misleidende structuur | een ei ge gen adkt wordt. / l En
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 664 Publicatiedatum 25 juli 2018 Ingekomen onder Ingekomen op woensdag 18 juli 2018 Behandeld op woensdag 18 juli 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Taimounti en Ceder inzake het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum (aanwezigheid grote ketens inperken). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum (Gemeenteblad afd. 1, nr. 641). Overwegende dat: — Het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum geen concreet plan bevat om multinationale ketens tegen te gaan; — In San Francisco soortgelijke problematieken spelen en zij daar een antwoord gevonden hebben, namelijk: als een bedrijf wereldwijd meer dan elf vestigingen heeft, moet speciale toestemming gevraagd worden om zich in de stad te mogen vestigen; — Op deze manier in San Francisco de diversiteit versterkt wordt, het minder aantrekkelijk wordt voor multinationale ketens en de huren dalen. — Dit model ook wordt toegepast in grote steden zoals Lissabon en Barcelona. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Te verkennen hoe de invloed en aanwezigheid van grote ketens in samenhang met een divers winkelbeleid op specifieke locaties ingeperkt kan worden; 2. Hierbij lering te trekken uit het model van steden als San Francisco, Lissabon en Barcelona voor het bevorderen van de winkeldiversiteit; 3. Hierover te rapporteren aan de raad. De leden van de gemeenteraad M. Taimounti D.G.M. Ceder 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 789 Datum indiening 16 oktober 2017 Datum akkoord 18 september 2018 Publicatiedatum 24 september 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het voormalig lid Alberts inzake de plannen om van Amsterdam een racebaan te maken. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Onlangs meldde ‘een goed ingevoerde bron’ dat de bazen van de autosport formule 1 aan het kijken zijn of ze een autorace kunnen organiseren over de straten van Amsterdam. Gezien het vorenstaande heeft het voormalig lid Alberts, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college benaderd voor het organiseren van een formule-1-wedstrijd in Amsterdam? Antwoord Het college is niet benaderd voor het organiseren van een formule-1-wedstrijd in Amsterdam. Door omstandigheden aan onze kant heeft u te lang op een antwoord op de gestelde vragen moeten wachten. Onze excuses daarvoor. Uit de media is ons bekend dat Zandvoort de Formule 1 binnen probeert te halen en de organisatie in gesprek is met de FOM (Formula One Managementgroup). De grootste uitdaging voor hen is om het circuit geschikt te maken en dat er veel concurrentie is van andere landen die Formule 1 binnen willen halen. 2. Is het college het met de SP eens dat een formule-1-wedstrijd niet thuishoort in Amsterdam, omdat wij juist hard aan het werk zijn om de luchtkwaliteit in Amsterdam te verbeteren, de klimaatdoelstellingen te bereiken en ongein en onnodige drukte uit de stad te weren? Antwoord De gemeente Amsterdam is het er volledig mee eens dat een Formule 1-race niet thuishoort in Amsterdam. Als er al een formule 1-race zou moeten komen in de omgeving dan ligt het circuit van Zandvoort meer voor de hand. 1 https://nos.nl/artikel/2197271-nieuwe-baas-formule-1-onderzoekt-gp-in-rotterdam-en- amsterdam.html 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Jo Gemeenteblad ummer - =. Datum 24 september 2018 Schriftelijke vragen, maandag 16 oktober 2017 3. Hoe gaat het college ervoor zorgen dat er geen formule-1-race gaat plaatsvinden in Amsterdam? Antwoord Mocht er een aanvraag komen dan zal de gemeente Amsterdam deze afwijzen omdat dit evenement niet binnen de vastgestelde beleidskaders past. Met de beleidskaders wordt bedoeld de Sportvisie 2025, de Agenda Duurzaam Amsterdam en het nieuwe evenementenbeleid. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 11 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Flentge, A.L. Kuiper en Kuiper inzake lagere geluidsnorm NDSM Onderwerp Motie lagere geluidsnorm NDSM Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het evenementenbeleid en de stadsdeeladviezen Overwegende dat: - In Amsterdam Noord de geluidsnorm op de gevel (B5DbC) rond de NDSM als te hoog wordt gezien; Constaterende dat: - Het een gebied is dat grenst aan het water en dat geluidsrijke evenementen in de nabije toekomst tot overlast gaan leiden; - Er in Noord een wens is om naar een andere programmering te gaan, met meer kleinschalige evenementen en verbinding met de buurt, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders - De geluidsnorm op de gevel terug te brengen tot onder de 85 DbC, - De locatieprofielen nog voor de zomer van 2022 op die wijze aan te passen. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Indieners E.A. Flentge A.L. Bakker T. Kuiper
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1633 Publicatiedatum 9 december 2016 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 30 november 2016 Behandeld op woensdag 30 november 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de eerste onderzoeksresultaten over kankerverwekkende stoffen in kunstgraskorrels (vervang velden met rubbergranulaat). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Van Lammeren inzake de eerste onderzoeksresultaten over kankerverwekkende stoffen in kunstgraskorrels (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1611). Constaterende dat: — in Amsterdam 78 voetbalvelden zijn waar rubbergranulaat ingestrooid wordt; Er jaarlijks alleen in Amsterdam al 20 ton kunstgraskorrels wordt ingestrooid en een deel hiervan in het milieu belandt: — uit de eerste meetresultaten van onder andere bandenbranche VACO blijkt dat op 58 van de 60 onderzochte velden de normen van vier kankerverwekkende stoffen tot wel zes keer worden overschreden; — de consumentennorm voor kankerverwekkende stoffen in kinderproducten tot 12 keer overschreden wordt volgens de resultaten van dit onderzoek; — experts zoals hoogleraar toxicologie Martin van den Berg oproepen om deze norm ook voor rubbergranulaat op kunstgrasvelden te laten gelden; het RIVM medio december een rapport uitbrengt over de uiteindelijke meetresultaten in een grootschaliger onderzoek. Overwegende dat: — Amsterdammers beschermd moeten worden tegen mogelijke gifkorrels. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: alvast een plan op te stellen om de kunstgrasvelden, die ingestrooid zijn met rubbergranulaat, zo snel mogelijk met andere korrels in te strooien dan wel de velden te vervangen, zodat geen tijd verloren wordt als uit het RIVM-onderzoek blijkt dat rubbergranulaat schadelijk is voor de gezondheid. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam Z S % Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie % Agenda, donderdag 25 september 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Tijd 9:00 tot 12:30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS d.d. 4 september 2014 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieZS@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, donderdag 25 september 2014 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 9.15 uur 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek 9 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit van het raadslid mevrouw Kaya (D66) inzake berichtgeving over de inkomensval van mantelzorgers. 10 Rondvraag Zorg en Welzijn 11 Toelichting totstandkoming tarief bijdrage nachtopvang Nr. BD2014-007671 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 12 Brief wethouder Van der Burg inzake de transformatieopgave voor Dagbesteding binnen de nieuwe Wmo Nr. BD2014-008204 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het raadslid Roosma (GrLí). e Was TKN 8 in de Commissievergadering ZS van 4 september 2014. 2 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, donderdag 25 september 2014 Sport en Recreatie 13 Opvolgingsonderzoek van de rekenkamer naar zwembaden Nr. BD2014-006250 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 5 november 2014). e De directeur van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, de heer De Ridder is hierbij uitgenodigd. 14 Onderzoek van de rekenkamer naar beheer sporthallen en sportparken (fase 2) Nr. BD2014-006253 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 5 november 2014). e De directeur van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, de heer De Ridder is hierbij uitgenodigd. 15 Project herinrichting organisatie van de sport Nr. BD2014-008205 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het raadslid Van Dantzig (D66). e Was TKN 13 in de Commissievergadering ZS van 4 september 2014. 3
Agenda
3
train
VN2021-034759 X Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Zo Jeugd en Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022 Ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 6 Datum besluit Nvt. Onderwerp Afhandeling motie 226 d.d. 12-02-2020 van lid Yilmaz inzake aparte paragraaf Superprogramma Zuidoost De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling van motie.d. 12-02-2020 van lid Yilmaz inzake aparte paragraaf Superprogramma Zuidoost Wettelijke grondslag Art 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: afhandeling moties Bestuurlijke achtergrond Nvt. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, motie 226 d.d. 12-02-2020 van lid Yilmaz inzake aparte paragraaf Superprogramma Zuidoost Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.l1 1 VN2021-034759 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - Zorg % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022 Ter kennisneming 226.20 Motie - AE van Yilmaz - Segregatiemonitor primair- en voortgezet AD2021-132919 n onderwijs 2019. pdf (pdf) AD2021-132907 Commissie WIO Voordracht (pdf) AD2021-132920 beantwoording motie ouderbetrokkenheid.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Onderwijs - vve en kinderopvang, Jan Willem Sluiskes, [email protected], 06-12941223 Gegenereerd: vl.l1 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 292 Publicatiedatum 29 mei 2013 Ingekomen onder AN Ingekomen op donderdag 16 mei 2013 Behandeld op donderdag 16 mei 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Poorter, mevrouw Van Roemburg en de heer Benjamin inzake de beleidsbrief Sportplan 2013-2016 (preventie kinderobesitas). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 februari 2013 inzake de beleidsbrief Sportplan 2013-2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 107); Constaterende dat: — _in Amsterdam een op de vier kinderen overgewicht heeft en kinderobesitas een van de grootste gezondheidsproblemen van deze tijd is; — _ volgens telling van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) Amsterdam 152 basisscholen kent waar leerlingen bovengemiddeld vaak risico hebben op het ontwikkelen overgewicht of obesitas ontwikkelen; — _op dit moment 70 van de 152 risicoscholen deelnemen aan Jumpin; — _Jumpln het Amsterdamse programma is voor het bestrijden van obesitas op basisscholen. Voorts constaterende dat: — _ onderzoek aantoont dat preventieve maatregelen bij kinderen onder de 12 jaar het grootste effect hebben op het bestrijden van overgewicht; — _Jumpln een succesvol en wetenschappelijk onderbouwd programma is, waarbij gestreefd wordt naar een verandering in eet- en beweegpatronen op de lange termijn en het beoefenen van een sport stimuleert, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken of en op welke manier het Jumpln-programma op alle 152 risicoscholen ingevoerd kan worden en daar voor de behandeling van de begroting 2014 aan de gemeenteraad verslag van te doen. De leden van de gemeenteraad, M.F. Poorter E.T.W. van Roemburg B.P. Benjamin 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 82 Publicatiedatum 20 februari 2015 Ingekomen onder L Ingekomen op 11 februari 2015 Behandeld op 11 februari 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Roosma, mevrouw De Heer en mevrouw Van Soest inzake de Nadere regels en het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (cliëntondersteuning). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nadere regels en het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 51); Overwegende dat: — cliëntondersteuning een nieuw en belangrijk onderdeel is van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO); — onafhankelijke cliëntondersteuning van groot belang is om eigen regie in de zorg te garanderen; — inde Nadere regels maatschappelijke ondersteuning nauwelijks is uitgewerkt op welke wijze en wanneer de cliënt wordt wezen op de mogelijkheid gebruik te maken van formele en informele cliëntondersteuning en op welke wijze de cliënt toegang heeft tot de door de gemeente gefinancierde cliëntondersteuning; — het wenselijk is dat er duidelijk is bij organisaties, belangenbehartigers en cliënten wanneer en hoe er gebruik kan worden gemaakt van cliëntondersteuning en hoe cliënten gewezen wordt op het aanbod, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: aan de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2015 toe te voegen: — op welke wijze en wanneer de cliënt wordt gewezen op de mogelijkheid gebruik te maken van formele of informele cliëntondersteuning, zowel voorafgaand aan het onderzoek (zoals bedoeld in artikel 2.2 van de Wmo-verordening 2015) als tijdens en na het onderzoek; — op welke wijze de cliënt toegang heeft tot formele cliëntondersteuning. De leden van de gemeenteraad, F. Roosma A.C. de Heer W. van Soest 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 484 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder R Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de “Onderwijsagenda: het onderwijsaanbod in Amsterdam” (voldoende aanbod kader- en basisprofielen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de “Onderwijsagenda: het onderwijsaanbod in Amsterdam” van het OSVO (Gemeenteblad afd. 1, nr. 434). Constaterende - dat er een tekort is aan vakmensen in technische beroepen; - dat technische profielen ondervertegenwoordigd zijn in het aanbod van Amsterdamse scholen in de basisberoeps- en kaderberoepsleerwegen. Overwegende dat — Amsterdam vaklieden in de bouw, installatietechniek en energievoorziening hard nodig heeft; — leerlingen die kiezen voor een opleiding in de techniek voldoende keuzemogelijkheden dienen te hebben. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: zorg te dragen voor een aanbod van de profielen ‘bouwen wonen en interieur’ en ‘produceren, installeren en energie’ op Amsterdamse scholen in de basisberoeps- en kaderberoepsleerwegen, waarbij beide profielen op tenminste drie locaties in de stad worden aangeboden en in tenminste twee verschillende stadsdelen. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 2, woensdag 22 en donderdag 23 januari 2020 Datum en tijd woensdag 22 januari 2020 13.00 en 19.30 uur donderdag 23 januari 2020 13.00 uur Locatie Raadzaal TOEGEVOEGD: Luchtkwaliteit 25A Actualiteit van het lid Boomsma inzake een alternatief plan voor de Agenda Autoluw. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 42). De actualiteit kan gevoegd behandeld worden met de raadsvoordracht onder agendapunt 20 Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’ GEWIJZIGD: Luchtkwaliteit 20 Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 31). De voordracht is gewijzigd, de bijlage afwegingskader fietsstraten & fietspaden en fietsstroken is verwijderd en de overige bijlagen zijn vernummerd. AFGEVOERD: Onderwijs 25 Actualiteit van het lid Marttin inzake het aangekondigde voornemen om maatregelen te nemen tegen de vorming van elitescholen in Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 19) Het lid Marttíin heeft aangegeven mondelinge vragen te willen stellen in plaats van de actualiteit te willen houden. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 2, woensdag 22 en donderdag 23 januari 2020 TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 45 Brief van wethouder Meliani van 17 januari 2020 inzake preventieve maatregelen met betrekking tot Citrix. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 46 Raadsadres van wijkcentrum d'Oude Stadt e.a. bewonersorganisaties van 20 januari 2020 inzake een aanvulling op hun raadsadres van 8 januari 2020 over de Agenda Amsterdam Autoluw. Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 20, Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’. 47 Raadsadres van de stuurgroep ‘Actie s100 Houtmankade Kwartier’ van 19 januari 2020 inzake het verzoek om aanpassing van de Agenda Amsterdam Autoluw. Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 20, Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’. 2
Actualiteit
2
train
VN2021-019641 X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ Vebeid orde en Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie x Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 6 Datum besluit n.v.t. 5 juli 2021 Onderwerp Raadsinformatiebrief afdoening toezegging handhaving verbod lachgas De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afdoening toezegging handhaving verbod lachgas Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Op 22 april 2021 heeft uw raad het Initiatiefvoorstel 'Van het lachgas af‘ van het lid Mbarki (PvdA) en voormalig lid Ceder (CU) aangenomen. Op 24 juni 2021 heeft raadslid Mbarki (PvdA) gevraagd naar de uitvoering hiervan en heeft de burgemeester toegezegd de raad hierover in juli te informeren. In deze raadsinformatiebrief wordt per onderdeel van het Initiatiefvoorstel een stand van zaken gegeven. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-019641 9 Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Openbare ordeen 9 Amsterdam In . velligheid % Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021 Ter kennisneming Ja, TAO2021-000829 Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2021-072210 | Commissie AZ Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief - afdoening toezegging uitvoering IV van het lachgas AD2021-072235 af.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OOV, M. van de Westeringh, o6 2327 1510, m.van.de.westeringh@&amsterdam.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
> < G emee nte Bezoekadres Amstel 2 Amsterdam E ‚ 1011 PN Amsterdam 4 Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Gemeenteraad Datum 20 februari 2018 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld __M.Schilstra door Kopie aan Bijlage Onderwerp Reactie op moties stopformulieren etnisch profileren Geachte leden van de raad, In de raadsvergadering van 29 november jl. sprak v met de locoburgemeester over het onderwerp etnisch profileren. Er werd onder andere stil gestaan bij een aantal nieuwe ontwikkelingen in de (in Amsterdam al langer bestaande) aanpak van etnisch profileren, waaronder de aankondiging van een nieuwe app en het verschijnen van een handelingskader voor agenten. Beide onderwerpen ’ worden getest in een landelijk ontwikkelde proef, waaraan ook Amsterdam mee zal doen met twee basisteams. In de raadsvergadering zijn twee moties aangenomen, waarbij de locoburgemeester in zijn mondelinge preadvies direct heeft aangegeven dat het aan de driehoek is om hierover te beslissen en de raad de burgemeester in deze niet kan opdragen de moties uit te voeren. Beide moties zijn besproken in de driehoek. Daar is besloten dat de motie ten aanzien van uitbreiding van de adviescommissie etnisch profileren grotendeels zal worden uitgevoerd: er worden twee externe leden toegevoegd. De motie ten aanzien van systematische monitoring zal het college niet vitvoeren om dezelfde redenen als waarom de eerdere motie met stopformulieren niet wordt uitgevoerd. We zullen ù deze besluiten toelichten. ' Motie A en reactie college In motie A draagt de raad het college op: 1. De adviescommissie etnisch profileren uit te breiden met ten minste drie externe experts op het onderwerp etnisch profileren; Zl De raad zo spoedig mogelijk over de voortgang te informeren. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 20 februari 2018 Kenmerk Pagina 2 van 4 Deze motie is zowel in de driehoek besproken als met mevrouw Gongalves, de voorzitter van de adviescommissie. In reactie op de motie wil het college aangeven dat de adviescommissie wordt uitgebreid met twee externe leden. Het gaat om mevrouw K. Van Oudenhoven - van der Zee en de heer K. Boutachekourt Eris gekozen voor twee (en niet drie) leden om de commissie slagvaardig en effectief te houden. De driehoek is ervan overtuigd dat met de aanstelling van de twee nieuwe, deskundige leden de kwaliteit van het werk van de adviescommissie verder wordt versterkt. Voor een goed advies aan de driehoek is kennis nodig over de huidige koers en aanpak en de tot dusver behaalde resultaten. De vijf leden van de Adviescommissie etnisch profileren (OM, OOV, politie, secretaris en externe voorzitter) hebben een plan van aanpak opgesteld bestaande uit een documentenanalyse en interviews met de direct betrokkenen. In de documentenanalyse zal vooral gekeken worden naar de expliciete instructies aan politiemensen over controles en acties. In die instructies kunnen wellicht boodschappen verpakt zitten die onbedoeld het fenomeen etnisch profileren in de hand werken. De interviews met betrokkenen bouwen hierop voort, maar dienen tevens om inzicht te krijgen in de (werking) van de aanpak tot nu toe. Ook samenwerkingspartners of NGO's zoals Amnesty International en Controle Alt Delete kunnen daarvoor worden benaderd. Daarnaast is het voornemen om ‘at random’ politiemensen in de basisteams te bevragen. De twee nieuwe, externe leden worden nog geconsulteerd over het plan van aanpak. Met hun input zal het plan van aanpak mogelijk nog worden aangepast. Zoals eerder aangegeven zal de adviescommissie etnisch profileren haar bevindingen aan de driehoek rapporteren: de eerste keer în de vorm van een stand van zaken, vervolgens een tussenrapportage en tot slot een eindadvies. Conform toezegging in de raadscommissie Algemene Zaken van 16 november 2017 wordt de raad kort na de zomer geïnformeerd over de voortgang. Motie B en reactie college In motie B draagt de raad het college op: î 1. De adviescommissie etnisch profileren de opdracht te geven op basis van de beschikbare data een systematische monitoring van politiecontroles uit te werken en binnen het politieapparaat te implementeren; | 2. Bij de totstandkoming van de aanpak om politiecontroles systematisch te monitoren | relevante externe partijen te betrekken; | 3. De raad zo spoedig mogelijk over de opzet en uitwerking van de aard en het model | van monitoring te informeren. | : | | Zoals aangegeven in de eerdere brief inzake de motie stopformulieren blijft de driehoek bij het | standpunt dat het onwenselijk is om politiecontroles systematisch te gaan monitoren op etnisch profileren. In de eerdere brief aan uw commissie over dit onderwerp (7 november 2017) is al | aangegeven dat de politie niet op etniciteit mág registreren en dat de politie niet gelooft in controle-instrumenten, maar in verhoging van het vakmanschap en de professionaliteit van de — politie. De politie zet daarom in op bewustwording en training. | Gemeente Amsterdam Datum 20 februari 2018 Kenmerk Pagina 3 van 4 In de brief aan de raad van 7 november is, zoals gezegd, tevens aangegeven dat de nationale politie een pilot heeft ontwikkeld, waaraan ook twee Amsterdamse basisteams meedoen. Een onderdeel van de pilot is de introductie van de zogenaamde MEOS- app. Het gaat hierbij om een aanvullende applicatie in het systeem MEOS (mobiel effectiever op straat), die de politie kan helpen in de afweging om een persoon al dan niet staande te houden en of te controleren. Het college zal u kort toelichten wat de (on-)mogelijkheden zijn van de MEOS-app. De mogelijkheden en onmogelijkheden van de MEOS-app Vanaf maart 2018 zal de politie eenheid Amsterdam in twee basisteams - in combinatie met het handelingskader voor proactief controleren - gaan werken met een app die is toegevoegd aan het al bestaande MEOS systeem. Wanneer een politieagent een kenteken of persoon in de MEOS- app invoert, verschijnen direct drie ‘tellers’, die de historie (binnen een te bepalen periode) laten zien van: 1. hetaantal eerdere bevragingen; 2. hetaantal eerder uitgevoerde fysieke controles; 3. het aantal registraties waarmee de persoon/het voertuig voorkomt in de politiesystemen In de loop van de pilot zullen daaraan worden toegevoegd: -_het aantal bekeuringen dat daarbij is vitgedeeld; -__de waarschuwingen die aan de persoon zijn gedaan. Het beoogde resultaat is dat politieagenten met de extra, relevante achtergrondinformatie vooraf beter een afweging kunnen maken of ze iemand gaan controleren, deze vervolgens professioneler uitvoeren en beter aan betrokkene kunnen uitleggen waarom zij hem of haar controleren. Het bevordert inzicht bij de politieagenten, en zij kunnen hun controles beter geïnformeerd en professioneler uitvoeren. Om het bovenstaande mogelijk te maken moet de politie wel eerst starten met het registeren van controles en staandehoudingen, omdat anders de historische database niet gevuld kan worden. Zonder een database kan de MEOS-voorziening niet aangeven hoe vaak iemand al is gecontroleerd. Belangrijk is daarbij op te merken dat de reden van de controle niet in de MEOS- app wordt geregistreerd, alleen de controle en het resultaat van die controle (bijv. bekeuring), als de politieagent daartoe besluit. De MEOS- app geeft dus geen inzicht in de etniciteit van de gecontroleerde (wettelijk niet toegestaan) en / of de redenen van de controles, maar helpt om meer zicht te krijgen op het resultaat van controles. Met de verzamelde gegevens kan worden gemonitord hoeveel bevragingen en fysieke controles zijn vitgevoerd binnen bepaalde tijdsframes | en bij bepaalde locaties, en welk resultaat zij hebben opgeleverd. Naar verwachting kunnen na een half jaar de in de. pilot verzamelde data worden geanalyseerd. De minister van Justitie en Veiligheid zal voor het najaar de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van de pilots. Gemeente Amsterdam Datum 20 februari 2018 Kenmerk Pagina 4 van 4 Het college hoopt u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. ete meeste hoogachting, pf eester en wethouders van Amsterdam, / Ón 1) | À |M Li ln D) ì, waarnemend burgemeester a 7 Ù fetaris
Motie
4
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 760 dubbelaccent Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Kilig, De Fockert en Veldhuyzen inzake een OR-code voor ongedocumenteerden Onderwerp Bij de GGD Amsterdam erop aan te dringen om een OR-code voor ongedocumenteerden mogelijk te maken Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2022. Constaterende dat: — dubbel gevaccineerde ongedocumenteerden momenteel niet in aanmerking komen voor een OR-code; — _ het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport deze situatie “onwenselijk” acht en ver- wijst op de beslissingsbevoegdheid van de GGD om het mogelijk te maken“; — de GGD Utrecht er reeds mee gestart is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Bij de GGD Amsterdam erop aan te dringen om een OR-code voor ongedocumenteerden mogelijk te maken. Indieners A. Kilig T.C. de Fockert J.A. Veldhuyzen + https://www.oneworld.nl/lezen/{discriminatie/sociaal-onrecht/wel-gevaccineerd-niet-gedocumenteerd-dan-krijg-je-geen-gr- codef/?utm_campaign=later-linkinbio-oneworldnl&utm_content=later-22134290&utm_medium=social&utm_source=linkin.bio
Motie
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1260 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie WE Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van het lid Ruigrok inzake de Begroting 2017 (maakindustrie en circulaire economie in de haven). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — _ Amsterdam de ambitie heeft om een circulaire economie te worden en de maakindustrie met 10% te laten groeien; — de overgang van een lineaire economie naar een circulaire economie ook in de praktijk mogelijk moet zijn; — de meeste bestemmingsplannen van de haven van voor 2012 stammen en deze niet voorzien in de terugkeer van de maakindustrie en de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie; — de raad het voorstel 'Freezone: haven van de toekomst en innovatieve, regelluwe proeftuin’ heeft aangenomen waarin wordt gepleit voor het negatief en flexibel bestemmen van de haven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in overleg met het Havenbedrijf Amsterdam alle bestemmingsplannen van de haven te herzien en te kijken of deze zodanig aangepast kunnen worden dat er rekening wordt gehouden met ontwikkelingen op het vlak van circulaire economie en maakindustrie; — hierbij ook de mogelijkheden om negatief en/of flexibel te bestemmen mee te nemen. Het lid van de gemeenteraad M.H. Ruigrok 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 733 Publicatiedatum 7 augustus 2015 Ingekomen onder AY Ingekomen op donderdag 2 juli 2015 Behandeld op donderdag 2 juli 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Groen, de heer Van Lammeren en mevrouw Van den Berg inzake de uitspraak van de rechter in de zaak van Urgenda tegen de Staat (verduurzaming gemeentelijke huisvesting). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Groen inzake de uitspraak van de rechter in de zaak van Urgenda tegen de Staat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 657); Overwegende dat: — ereen rechterlijke uitspraak ligt in de zaak van Urgenda dat de uitstoot van CO2 in Nederland met 25% moet zijn teruggedrongen in 2020. De rechter deze norm van 25% daarbij ook nog als ‘terughoudend’ kenschetste; — de gemeente Amsterdam een evenredige of zelfs grotere inspanning zou moeten leveren om aan deze doelstelling bij te dragen; — dan ten minste de uitstoot in de gemeentelijke organisatie met 25% gereducerd zou moeten zijn in 2020; — gemeentelijke gebouwen goed zijn voor 29% van de gemeentelijke CO2-uitstoot. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in kaartte brengen welke maatregelen er genomen kunnen worden in de gemeentelijke gebouwen om zeker te zijn dat er in 2020 25% bespaard wordt, inclusief de kosten, zodat de raad een besluit kan nemen over welke maatregelen genomen moeten worden om dat doel te bereiken; — daarbij marktpartijen, waaronder nadrukkelijk ook startups, uit te dagen voorstellen te doen voor verduurzaming van het gemeentelijke vastgoed, en 10 kansrijke projecten uit te laten voeren, waarbij als criteria voor selectie worden gehanteerd: verwachte besparing CO2 en innovatief potentieel op gebied van duurzaamheid. De leden van de gemeenteraad RJ. Groen J.F.W. van Lammeren P.J.M. van den Berg 1
Motie
1
discard
4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Nummer 419 Datum indiening 1 december Onderwerp Schriftelijke vragen van het lid La Rose inzake zwangerschapsdiscriminatie op de werkvloer Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting vragensteller: Twee op de vijf Nederlandse vrouwen heeft op haar werk te maken met zwangerschapsdiscriminatie. Zo meldt het College voor de Rechten van de Mens in het dagblad Trouw van de afgelopen week’. Vooroordelen blijken vaak de boosdoener. Of het nu gaat om afwijzingen tijdens een sollicitatiegesprek of een contract dat toch niet wordt verlengd, zwangerschapsdiscriminatie op het werk blijft voor veel vrouwen een onverminderd groot probleem. Nog altijd wordt één op de vijf vrouwen bij sollicitaties afgewezen, bij één op de tien werd expliciet gezegd dat de zwangerschap aan de afwijzing ten grondslag lag. Bijna de helft van alle ondervraagde vrouwen met een tijdelijk contract kreeg geen verlenging of een vast contract vanwege hun zwangerschap of een pasgeboren kind. Een kwart van de vrouwen loopt zo promoties, salarisverhogingen, bonussen en scholing mis, of heeft problemen met afspraken over zwangerschapsverlof en de terugkeer op het werk. Sommige vrouwen zeggen een achterstand in hun carrière te hebben opgelopen. Als het aan Vakbond FNV ligt, gaat de overheid strenger controleren op deze vorm van discriminatie. “Werkgevers kunnen er nu te makkelijk mee wegkomen zolang ze niet worden geconfronteerd met de consequenties van hun handelen”, zegt de bond in Trouw. De fractie van de PvdA Amsterdam vindt de bovenstaande constateringen zorgelijk en niet passen in onze huidige samenleving . Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders: 1. Is het college bekend met dit bericht uit het dagblad Trouw en zo ja, heeft het college informatie of zwangerschapsdiscriminatie ook in Amsterdam voorkomt? 2. Heeft het college informatie waaruit blijkt dat dit ook binnen de eigen gemeentelijke organisatie voorkomt? ‘https://www.trouw.nl/economie/discriminatie-op-grond-van-zwangerschap-blijft-een-groot- robleem-op-de-werkvloer—b1Of6ab6/ 1 3. Deelt het college de mening dat dit een groot punt van zorg is en dat de gemeente hierin een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft, ook als werkgever? 4. Gezien de uitspraken van het College voor de Rechten van de Mens, deelt het college de mening dat de aannames en vooroordelen bij werkgevers over zwangere vrouwen, met name dat ze minder productief of ambitieus zouden zijn, misplaatst zijn? 5. Deelt het college het standpunt van vakbond FNV dat er in voorkomende gevallen strenger op deze vorm van discriminatie moet worden opgetreden? 6. Zijn medewerkers binnen de gemeente Amsterdam als werkgever voldoende opgeleid en toegerust om met deze problematiek om te gaan? Zo nee, wat is het college van plan hieraan te doen? 7. Is het college voornemens om aanvullende maatregelen te nemen, zoals gesprekken aan te gaan met werkgevers in Amsterdam, met name in de communicatie en voorlichting over de misplaatste aannames over zwangere vrouwen? 8. Heeft het college zicht op het feit of en zo ja hoe er binnen de G4 op dit vlak wordt samengewerkt? En zijn daar eventueel verbeterpunten? Zo ja, is het college bereid daarin te onderzoeken welke maatregelen mogelijk gezamenlijk getroffen kunnen worden? Het lid van de gemeenteraad, N.V.M. la Rose 2 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 20223 Ingekomen onder nummer 276 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Khan inzake mogelijkheden voor vrijwilligerwerk voor vluchtelingen Onderwerp Snelle integratie van vluchtelingen (tijdens de beslistermijn van de aanvraag verblijfsvergunning) door middel van vrijwilligerswerk. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota. Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 - De integratie van vluchtelingen in onze samenleving een prioriteit moet zijn; - Het bijdragen aan de maatschappij door middel van vrijwilligerswerk binnen de sociale basisinfra- structuur een effectieve manier is voor vluchtelingen om de taal te leren, nieuwe vaardigheden op te doen en banden te vormen met de lokale gemeenschap; - Het bevorderen van dit soort actieve deelname kan helpen om potentiële spanningen tussen vluchtelingen en lokale gemeenschappen te verminderen; - Veel vluchtelingen graag een bijdrage willen leveren aan de maatschappij terwijl ze wachten op de beslissing over hun verblijfsvergunning; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders - In samenwerking met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) actie te ondernemen om beleidsregels te herzien of te ontwikkelen die het voor vluchtelingen in AZC's en andere opvang- mogelijkheden mogelijk maakt om vrijwilligerswerk te doen tijdens de beslisperiode van hun ver- blijfsvergunning; - Samen te werken met (lokale) non-profitorganisaties en maatschappelijke instellingen binnen de sociale basisinfrastructuur om vrijwilligersposities te identificeren die geschikt zijn voor vluchtelin- gen om ook het vrijwilligerstekort tegen te gaan; - Te zorgen voor passende ondersteuning, inclusief taalondersteuning, om ervoor te zorgen dat vluchtelingen succesvol kunnen zijn in hun vrijwilligerswerk; - Te overwegen om een vrijwilligersprogramma op te zetten specifiek voor vluchtelingen, om hen te helpen navigeren in de mogelijkheden en vitdagingen van vrijwilligerswerk in een nieuwe om- geving; Indiener(s), S.Y. Khan
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1303 accent Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Ingetrokken en vervangen door 1303 dubbelaccent Onderwerp Motie van de leden Ceder, Taimounti, Kreuger, Van Soest, Boomsma, De Grave- Verkerk, Van Schijndel en Bloemberg-Issa inzake de Begroting 2021(Niet bezuinigen op de OBA) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: -— Het college de bouw van de OBA Next voor 2021 vooralsnog doorzet; — Het college bezuinigt op wijkbibliotheken en het vestigingsnetwerk van de OBA; Overwegende dat: — Wijkbibliotheken een belangrijke rol spelen in de (onderwijs)achterstand van de omwonende bewoners; — Met het bezuinigen op wijkbibliotheken broodnodige banen wegvallen Besluit: — De bouw van de OBA Next uit te stellen; =— De vrijgekomen kapitaallasten te gebruiken om de bezuinigingen op de wijkbibliotheken ten minste te temporiseren. De leden van de gemeenteraad D.G.M. Ceder M. Taimounti K.M. Kreuger W. van Soest D.T. Boomsma D.G.M. de Grave-Verkerk A.H.J.W. van Schijndel J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1264 Publicatiedatum 9 januari 2015 Ingekomen onder Q Ingekomen op woensdag 17 december 2014 Behandeld op woensdag 17 december 2014 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Ernsting inzake de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015 (bezoekerstarieven). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014 tot vaststellen van de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1189); Constaterende dat: — het college de parkeervergunningtarieven deze periode maximaal verhoogt tot 25% en deze extra inkomsten niet laat toevloeien aan het Centraal Mobiliteitsfonds (CMF) maar aan de algemene dienst; — een viertal stadsdelen een negatief advies hebben gegeven aan de voordracht — een aantal stadsdelen hun parkeerbeleid onderuit gehaald zien; — het stedelijk parkeerplan, dat de openbare ruimte én het parkeren wil verbeteren, afhankelijk is van de uitvoerbaarheid van het parkeerbeleid van de stadsdelen en de middelen die daarvoor de komende jaren beschikbaar moeten komen; Overwegende dat: — de tarieven bij de parkeerapparatuur (minutenparkeerrecht) sinds 2010 zijn bevroren en niet met inflatiecorrectie zijn verhoogd; — deze tarieven de facto de afgelopen vier jaar dus zo'n 10% goedkoper zijn geworden; — het coalitieakkoord gelden uit het CMF haalt om uit te geven aan andere zaken dan waarvoor het CMF bedoeld is; — het broodnodig is gaten die door het coalitieakkoord in het meerjaren beeld van het CMF en/of de mobiliteitsfondsen van de stadsdelen ontstaan, te dichten, gegeven de ambities die dit en het vorige college heeft om de openbare ruimte en het parkeren te verbeteren en de infrastructuur voor alle modaliteiten op peil te houden; — een inflatiecorrectie van 1% op de metertarieven in 2015 al netto zo’n 1 miljoen euro extra zou kunnen opleveren om de ontstane tekorten in het domein van de gelden voor infrastructuur en openbare ruimte aan te vullen, — voor zo’n maatregel in het coalitieakkoord geen beletsel bestaat, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R Nummer 1264 : Amendement Datum 9 januari 2015 Besluit: 1. de genoemde bedragen op pagina 26 onder hoofdstuk 5 te verhogen met 1% en als volgt vast te stellen: a. intariefgebied 1, € 5,05 per 60 minuten; b. intariefgebied 2, € 4,04 per 60 minuten; c. intariefgebied 3, € 3,03 per 60 minuten; d. intariefgebied 4, € 2,42 per 60 minuten; e. intariefgebied 5, € 1,82 per 60 minuten; f. intariefgebied 6, € 1,41 per 60 minuten; g. intariefgebied 7, € 1,31 per 60 minuten; h. in 10-cent-tariefgebied, € 0,10 per 60 minuten of een gedeelte daarvan; iin 10-cent-tariefgebied/tarief 4 de eerste drie uur € 0,10 per 60 minuten of een gedeelte daarvan, daarna € 2,42 per 60 minuten; 2. eventuele overige tarieven in de voordracht die hier direct mee samenhangen volgens dezelfde wijze aan te passen. Het lid van de gemeenteraad, Z.D. Ernsting 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1967 Ingekomen op 27 november 2019 Ingekomen onder 1910’ Behandeld op 27 november 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake het toepassen van (super)snelrecht bij zakkenrollerij en winkeldiefstal Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake rovende asielzoekers in de binnenstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1849). Constaterende dat: — De personen die zakkenrollen of personen beroven in de binnenstad veelal niet uit Nederland schijnen te komen en mogelijk zonder verblijfsvergunning door Europa reizen, waardoor het lastig is om deze groep te berechten. Overwegende dat: — Het bij zakkenrollerij, berovingen en winkeldiefstal bewijstechnisch gaat om relatief eenvoudige zaken, waarbij zowel het OM, de rechter als de verdachte in een vrij korte tijd zouden moeten kunnen beschikken over een volledig dossier; — Omdat de personen vaak niet uit Nederland komen deze vergrijpen onder Mobiel Banditisme geschaard zouden kunnen worden; — Deze vergrijpen zich daarom goed zouden kunnen lenen voor het toepassen van supersnelrecht of het gewone snelrecht, waarbij de verdachte binnen de termijn van de inverzekeringstelling (binnen drie tot zes dagen) of binnen zeventien dagen voor de rechter moet verschijnen; — Mobiel Banditisme zwaarder gestraft kan worden dan zakkenrollen; — Dittype misdaad vraagt om een lik-op-stukbeleid en dat het toepassen van (super)snelrecht de kans vergroot dat deze criminelen worden berecht, omdat zij als gevolg van de snelle procedure niet de kans krijgen om het land voortijdig te verlaten. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Bij aanhouding van personen met een niet Nederlanse identiteit voor zakkenrollen, beroving of winkeldiefstal te overwegen of Mobiel banditisme aan de orde is; — En voor deze gevallen supersnelrecht of snelrecht toe te passen; — De raadte informeren over het aantal zaken waarbij supersnelrecht of snelrecht is toegepast en in hoeveel gevallen dit tot veroordeling heeft geleid. 1 De leden van de gemeenteraad M.C.G. Poot A. Nanninga D.T. Boomsma 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 382 Datum indiening 21 februari 2020 Datum akkoord 8 april 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ylimaz inzake bedrijven met banden met illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De Verenigde Naties heeft op 12 februari 2020 een lijst gepubliceerd van bedrijven die meewerken aan de nederzettingen in de door Israël bezette Palestijnse gebieden en/of de apartheidspolitiek van Israël’. Hierop staan ook bedrijven die in Amsterdam zetelen, waarmee Amsterdam zaken doet en/of faciliteert. Op deze lijst komt onder meer Booking.com en Tahal Group (van het Nederlandse moederbedrijf Kardan N.V.) voor. Alle drie de bedrijven zetelen in Amsterdam. Ook de moedermaatschappij Egged van het busbedrijf Egged Bus Services komt op deze lijst voor. Gezien het vorenstaande heeft het lid Yilmaz, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: Inleiding op de beantwoording Ter inleiding op de beantwoording van de vragen van lid Yilmaz allereerst een kort overzicht van het kader waarbinnen samenwerking met Tel Aviv en Ramallah plaatsvindt. Op 5 november 2015 besprak de raad aanbevelingen van het college over mogelijke samenwerking en nam enkele moties aan waarvan de strekking was: ‘om uitvoer vanuit of invoer in en directe en indirecte financiële betrekkingen met nederzettingen op bezet Palestijns gebied uit te sluiten (TA202.5-001357/1232) en om in projecten niet samen te werken met partijen die een band hebben met het Israëlische leger en/of het Ministerie van Defensie (TA202.5-001358/1233).” In navolging van deze moties worden bij elk inkomend of uitgaand verzoek tot samenwerking tussen een Israëlische partij en de gemeente Amsterdam deze beperkingen in acht genomen. (collegebrief van 1 november 2016). In de commissie AZ van 12 januari 2017 hebben de leden aangegeven inzicht te willen krijgen in de stappen die worden doorlopen voordat beslist wordt op een verzoek tot samenwerking. 1 https://www.middleeastmonitor.com/20200212-un-blacklists-112-companies-with-ties-to- illegal-israel-west-bank-settlements/ 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng deo Gemeenteblad Datum 8 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 Dit mondde uit in een brief van het college van 23 mei 2017 waarin het college nader ingaat op de wijze waarop aan de inspanningsverplichting wordt voldaan. “In de vorige collegebrief is voorgesteld om samenwerkingsprojecten uit te sluiten die naar alle waarschijnlijkheid ten gunste komen van nederzettingen, het leger en het Israëlische Ministerie van Defensie. Amsterdam gaat hiermee verder dan het landelijke beleid. Op basis van de UNGP en gevoerde gesprekken kiest het college ervoor om voortaan enkel samenwerkingsprojecten aan te gaan die naar waarschijnlijkheid niet ten gunste komen van nederzettingen, het Israëlische Ministerie van Defensie en het leger. Deze toezegging vraagt om screening van samenwerkingsactiviteiten zoals hierboven toegelicht. Dit kan betekenen dat van partijen wordt gevraagd om een verklaring of een MVO-beleid te overleggen, wanneer de screening daartoe aanleiding geeft.” 1. Uit de VN-lijst blijkt dat EBS en de Amsterdamse bedrijven Booking.com, Tahal Group bijdragen aan de bezetting van Palestina. DENK is een voorstander van het verbreken van zakelijke contacten met hen die de Apartheid in Palestina handhaven. Vindt het college dat samenwerking met bedrijven uit de lijst van de VN mogelijk zou moeten zijn? Antwoord: Net als het Rijk en de EU beschouwt Amsterdam Israëlische nederzettingen in bezet gebied als strijdig met internationaal recht. Bedrijfsactiviteiten die bijdragen aan het ontwikkelen of bestendigen van dergelijke nederzettingen in bezet gebied, beschouwt Amsterdam dan ook als onwenselijk. Uit de lijst blijkt dat enkele Amsterdamse bedrijven actief zijn in de nederzettingen. Zoals uit de inleiding op deze beantwoording blijkt heeft de raad specifieke voorwaarden gesteld aan de wijze waarop Amsterdam invulling geeft aan de informele samenwerking met Tel Aviv en Ramallah. Het college zal geen activiteiten van bedrijven of andere partijen in de nederzettingen steunen die ten gunste komen van de nederzettingen. Daarmee is niet gezegd dat het college elke samenwerking met bedrijven die daar actief zijn uitsluit. In algemene zin hanteert het college in het kader van het internationale beleid de UN Guiding Principles on Business and Human Rights als richtlijn waar het gaat om de eerbiediging van mensenrechten door het bedrijfsleven of andere derde partijen. 2. Deelt het college de mening van Human Rights Watch dat dergelijke “bedrijfsactiviteiten bijdragen aan het verankeren van nederzettingen, en daaruit voortvloeiende schendingen van rechten en het tweeledige discriminatoire Israëlische systeem”? Zo nee, waarom niet? Antwoord: College en raad hebben zich in duidelijke bewoordingen uitgesproken tegen het ondernemen van bedrijvigheid in de illegale nederzettingen. Amsterdam ondersteunt dus ook geen activiteiten die ten gunste komen van de nederzettingen. In het antwoord op vraag 1 is al aangegeven dat het college in algemene zin de UN Guiding Principles on Business and Human Rights als richtlijn hanteert. Bij screening van activiteiten maakt de gemeente gebruik van de middelen die haar ter beschikking staan. Met inachtneming van wettelijke verplichtingen en bevoegdheden wordt dat onder andere gedaan door: 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng deo Gemeenteblad R Datum 8 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 * Het doen van bronnenonderzoek * Het vragen van informatie aan betrokken partijen * Het inwinnen van advies van de rijksoverheid en Nederlandse posten en het nationale en internationale netwerk van de gemeente * Het inwinnen van advies van externe experts, zoals maatschappelijke instellingen met relevante technische kennis over de regio en/of de thematiek, academische instellingen. Wanneer de screening daartoe aanleiding geeft, is het van belang om risico's te beperken door deze gedegen in kaart te brengen. Indien nodig kan de gemeente partijen vragen om MVO-beleid te overleggen of te verklaren dat men handelt naar OESO-richtlijnen. 3. Werkt de gemeente samen in welk vorm dan ook met a) Booking.com, b) Tahal Group en/of c) EBS? Zo ja, uit welke regelingen of in welk kader? Antwoord: De gemeente werkt niet samen met de Tahal Group. De gemeente heeft geen samenwerking met EBS. Wel is het zo dat de gemeente onderdeel is van de Vervoerregio Amsterdam, een samenwerkingsverband van 15 gemeenten. De Vervoerregio heeft de wettelijke taak om concessies te verlenen voor openbaar vervoer in het gebied van de Vervoerregio. Het betreft vier concessies in de volgende gebieden: Amsterdam, Amstelland-Meerlanden, Zaanstreek en Waterland. De concessie Waterland is tot eind 2021 gegund aan EBS, na het doorlopen van een openbare aanbestedingsprocedure. EBS verzorgt dus het openbaar vervoer in Waterland. De concessie Waterland omvat ook buslijnen die een eindpunt in Amsterdam hebben. Met het bedrijf Booking.com wordt indirect samengewerkt bij het project Techgrounds. Daarnaast wordt er door Economische Zaken contact met het bedrijf onderhouden. TechGrounds is een initiatief van TechConnect, opgericht vanuit de Amsterdam Economic Board, Het biedt een uitgebreid, gratis tech- opleidingsprogramma met daarin een codeerschool, IT-opleidingen, een incubator en co-working space. Het initiatief heeft de steun de gemeente Amsterdam en van diverse bedrijven, waaronder Booking.com. Overige contacten van Economische Zaken met Booking.com: 1 Booking.com is klant van IN Amsterdam; in de afgelopen jaren heeft Booking.com jaarlijks meer dan 500 nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd. Een deel van deze banen wordt vervuld door internationals. Voor een aantal van deze internationals neemt Booking.com diensten af bij IN Amsterdam. Net als alle andere bedrijven die gebruik maken van de diensten van IN Amsterdam, betaalt ook Booking.com voor deze service. De tarieven van IN Amsterdam zijn kostendekkend. Het contact met het bedrijf kan worden bezien in het licht van deze klantrelatie. 1 Amsterdam inbusiness (aib) onderhoudt contact met Booking.com in het kader van investor relations. Dat wil zeggen dat er circa eenmaal per jaar met het bedrijf wordt gesproken over ontwikkelingen binnen de Amsterdamse vestiging van het bedrijf en over het Amsterdamse vestigingsklimaat. Er is geen sprake van samenwerking op projecten noch van een subsidierelatie. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 5 abri 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020 4. Gaat er gemeentelijke subsidie in welk vorm dan ook naar a) Booking.com, b) Tahal Group en/of c) EBS? Zo ja, uit welke regelingen of in welk kader? Hoeveel bedraagt dit in totaal voor beide partijen en uit welke potjes komt dit? Is het college bereid om alle samenwerkingen te verbreken met deze bedrijven? Antwoord: Er is geen sprake van een subsidierelatie van de gemeente Amsterdam met de genoemde bedrijven. Er is geen subsidierelatie tussen de gemeente en EBS. Voor de uitvoering van het openbaar vervoer in de concessie Waterland (zie onder 3.) ontvangt EBS subsidie van de Vervoerregio Amsterdam, net als de andere vervoerbedrijven binnen de Vervoerregio (GVB en Connexxion). Deze subsidie wordt verstrekt vanuit de Brede Doel Uitkering (BDU) die de Vervoerregio van het Rijk ontvangt. 5. De gemeente Amsterdam onderhoudt nog steeds banden met Tel Aviv in de vorm van een stedenband. Welke activiteiten is het college voornemens uit te voeren in 2020 in het kader van deze samenwerking met Tel Aviv en hoeveel kosten deze activiteiten? Graag per activiteit uiteenzetten. Antwoord: Amsterdam heeft geen geformaliseerde stedenband met Tel Aviv maar werkt op een aantal onderwerpen met Tel Aviv samen. Voor 2020 zijn nog geen concrete activiteiten gepland. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 476 Publicatiedatum 19 juni 2015 Ingekomen op 18 juni 2015 Ingekomen in raadscommissie JC Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Blom inzake de Voorjaarsnota 2015 (korting op middelen voor jeugdhulp door het rijk). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Overwegende dat: — staatssecretaris Van Rijn voornemens was om het budget van gemeenten op het onderdeel jeugdhulp te korten in 2015 en 2016; — de VNG met het rijk heeft onderhandeld dat dit voor 2015 van de baan is maar de bezuiniging voor 2016 wel doorgang vindt; — deze voorgenomen bezuiniging voor de gemeente Amsterdam op het onderdeel Jeugdhulp neerkomt op 6 miljoen euro voor 2016; Constaterende dat: — de jeugdzorg en jeugd-GGZ de afgelopen tijd al te maken hebben gehad met forse bezuinigingen; — er op dit moment wachtlijsten zijn op het gebied van jeugd-GGZ en de wijkteams vooralsnog minder mensen bereiken dan is verwacht; — het college besloten heeft 10 miljoen euro te onttrekken aan het Fonds Zorg, Werk en Jeugd voor het onderdeel Jeugd o.a. omdat de wijkteams in deze eerste fase nog geen besparing opleveren; — scherper inkopen om bezuinigingen op te vangen geen realistisch en duurzaam perspectief is; — het college aangeeft dat het Ministerie van VWS meer transparantie moet betrachten over hoe realisatiecijfers zijn opgebouwd; — Uitgaan van de huidige cijfers sowieso risico's met zich meebrengt omdat we in de beginfase van de transitie zitten en de wijkteams nog lang niet aan hun verwachte caseload zitten; Spreekt uit dat het verder oplopen van wachtlijsten onacceptabel is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — zich tot het uiterste in te spannen richting het Ministerie van VWS om de voorgenomen bezuinigingen in 2016 op het onderdeel jeugdhulp geen doorgang te laten vinden; — de problematiek van de wachtlijsten in de jeugd-GGZ aan te kaarten bij de staatssecretaris, onderbouwd met cijfers en realistische prognoses. 1 Het lid van de gemeenteraad, S.R.H. Blom 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1401 Datum indiening 23 juli 2019 Datum akkoord 6 september 2019 Publicatiedatum 9 september 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake diefstallen in door de gemeente beheerde bewaakte fietsenstallingen en parkeergarages. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Onlangs verscheen er in Het Parool een relaas van een bewoner wiens fietsaccu is gestolen in een door de gemeente beheerde bewaakte fietsenstalling. De beelden van deze diefstal, opgenomen door de bewakingscamera’s in de stalling, bleken volgens de bewoners lastig opvraagbaar, waardoor opsporing uitblijft." De fractie van de VVD is benieuwd naar de omvang van diefstal of auto-inbraak in de fietsenstallingen en parkeergarages die door de gemeente worden beheerd. Camerabeelden zouden wat de fractie van de VVD betreft snel toegankelijk moeten zijn voor de politie om de dader(s) op te kunnen sporen. Ook wil de fractie van de VVD dat de gemeente preventieve maatregelen neemt om diefstal of auto-inbraak te voorkomen in de door haar beheerde stallingen en garages. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat stallingen en garages ook daadwerkelijk worden bewaakt. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe vaak is er de afgelopen jaren aangifte gedaan van diefstal in de bewaakte fietsenstallingen waarvan de gemeente eigenaar/beheerder is? Wat werd er zoal gestolen? Is er sprake van een toename? En hoe zit dit bij parkeergarages van de gemeente? Antwoord: Aangiften worden geregistreerd door de politie. Het aantal diefstallen uit bewaakte, gemeentelijke fietsenstallingen wordt niet apart geregistreerd bij politie. Daardoor zijn er geen aantallen over aangiften beschikbaar. Datzelfde geldt voor het aantal diefstallen uit (gemeentelijke) parkeergarages. ' https://www.parool.nl/columns-opinie/bewaakte-fietsenstallingen-zijn-een-paradijs-voor- dieven-b91 Oafcf/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Lon Gemeenteblad Datum 9 september 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 23 juli 2019 2. Welke additionele maatregelen tegen diefstal zijn er reeds genomen? Antwoord: Eerder dit jaar heeft een beveiligingsbedrijf een inventarisatie uitgevoerd van al onze stallingen, dat alle richtlijnen volgt van de AVG (privacywet). De maatregelen die hieruit komen worden in het derde kwartaal van dit jaar uitgevoerd. Hierbij worden camera’s vervangen of herplaatst, betere serverkwaliteit, plaatsing van confrontatiecamera's met gezichtsherkenning en komt er een mogelijkheid voor het op afstand meekijken door een externe meldkamer. Doel is dat de beheerder voldoende zicht heeft vanaf zijn werkplek op de veiligheid in de stalling. Voor het uitlezen van camerabeelden komt een werkinstructie volgens de richtlijnen van de AVG. Camerabeelden kunnen worden teruggekeken, maar de stallingbeheerder speelt hierin geen rol. Dit wordt uitgevoerd door de politie. In algemene zin treft de gemeente ook andere maatregelen tegen fietsendiefstal. Dat is onder andere het wekelijks aanbieden van gratis fietsgraven om fietseigenaren op allerlei plekken in de stad (https://www.amsterdam.nl/parkeren- verkeer/fiets/fietsdepot/fiets-graveren ). Ook controleert de gemeente tweedehands fietswinkels op het juist gebruiken van hun digitale opkoopregister (DOR). Het DOR is gekoppeld aan het Stopheling-register van de politie, waarin (gekenmerkte) gestolen goederen in staan geregistreerd. Hierdoor kan de politie reageren als een fiets met kenmerk aangeboden (aanbieder moet zich legitimeren) wordt dat van diefstal afkomstig is en waarvan aangifte is gedaan. 3. Wie beheert de camerabeelden die worden opgenomen in stallingen en garages? Antwoord: De beelden zijn van de eigenaar van de stallingen, dus van de gemeente. Op verzoek van de politie worden ze uitgekeken en eventueel vastgelegd. 4. Kan het college toelichten wat het protocol is bij diefstal en meer specifiek met betrekking tot het delen van camerabeelden? Is het college van mening dat dit protocol kan worden aangescherpt? Antwoord: De gedupeerde moet zelf aangifte doen wanneer haar/zijn fiets is gestolen. Wanneer de politie de aangifte in behandeling neemt, kunnen zij de gemeente verzoeken de beelden te delen. De gemeente werkt hier te allen tijde aan mee. 5. Herkent het college zich in het beeld dat bij het opvragen van camerabeelden verschillende betrokken instanties, zoals de politie, de gemeente en beheerder(s) van de fietsenstalling of parkeergarage naar elkaar door verwijzen? Zo ja, hoe kan dit worden verbeterd? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college erkent dat er niet adequaat is gereageerd en zal zorgen voor betere instructies. Belangrijk is: e heldere instructies plaatsen in de Kennisbank van het Contactcenter Amsterdam; 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Lon Gemeenteblad Datum 9 september 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 23 juli 2019 e de instructies aan de medewerkers blijvend herhalen zodat ze de klanten beter kunnen instrueren. 6. Is het de gemeente die toestemming geeft de beelden te gebruiken voor opsporing? Zo ja, hoe vaak is dit gebeurd? En hoe vaak heeft dit geleid tot opsporing en berechting? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1 en 4. 7. Wil het college in samenwerking met de politie video-opnames van diefstallen in bewaakte fietsenstallingen en parkeergarages openbaar maken en verspreiden in de (sociale) media, om zo de daders op te kunnen sporen en een krachtig signaal af te geven, namelijk dat de gemeente en politie altijd optreden tegen diefstal in deze stallingen? Antwoord: De camera’s in de stallingen worden beheerd door de gemeente. Bewaren of het delen van beelden doen we alleen op verzoek van de politie. De beelden komen pas onder het regime van de Wet politiegegevens, wanneer deze door de gemeente zijn verstrekt door een aangifte. De politie gaat verder over de manier van opsporing. De gemeente werkt, op verzoek van de politie, hieraan te allen tijde mee. 8. Wil het college foto's/videobeelden van dieven verspreiden in de backoffice van de fietsenstalling- en garagebeheerders, zodat het personeel in de toekomst deze dieven op voorhand kan herkennen? Antwoord: Nee. De beheer-medewerkers van Pantar zijn beheerders, geen beveiligers en geen toezichthouders. Bovendien gelden voor zwarte lijsten hoge privacy eisen. Indien de doeleinden van cameratoezicht zouden worden verruimd - tot preventief optreden tegen potentiele dieven — zou hier een weging gemaakt moeten worden op basis van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit. Het college is van mening dat op dit moment en in dit geval niet wenselijk is dergelijke beelden te delen. 9. Wil het college in bewaakte fietsenstallingen en parkeergarages waarvan het eigenaar/beheerder is posters ophangen die potentiële dieven waarschuwen op de aanwezigheid van camerabeveiliging (en op het gebruik van de beelden daarvan) en eigenaren wijzen op risico's”? Antwoord: Het is wettelijk verplicht om bij camerabeveiliging aanwezigen in de betreffende ruimte (fietsenstalling) te wijzen op de aanwezigheid en het gebruik van camerabeelden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Lon Gemeenteblad ummer wees: . En Datum 9 september 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 23 juli 2019 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1377 Datum indiening 15 februari 2018 Datum akkoord 17 december 2018 Publicatiedatum 18 december 2018 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van de voormalige leden Bijleveld en Duijndam inzake de jeugdtandverzorging. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelsters: Op 11 april 2017 zijn er schriftelijke vragen gesteld door voormalig lid Bijleveld en lid Mbarki over de jeugdtandverzorging in Amsterdam naar aanleiding van een onderzoek van Zilveren Kruis. Volgens dit onderzoek zou bijna 30% van de kinderen in Amsterdam niet regelmatig naar de tandarts gaan. In de beantwoording gaf het college aan dat dit onderzoek niet helemaal representatief was, omdat Zilveren Kruis als basis declaraties had genomen en niet tandartsbezoek (zie nr. 840 van 2017). Verder zou uit cijfers van de GGD gebleken zijn dat de situatie met betrekking tot tandartsbezoek tussen 2009 en 2015 niet was verslechterd. Het aantal kinderen dat niet regelmatig naar de tandarts gaat was over de jaren stabiel gebleven, op 5%. U gaf verder aan samen met Zilveren Kruis te kijken wat gedaan moest worden om ervoor te zorgen dat iedereen in Amsterdam wist dat voor tandartsbezoek, net als voor huisartsbezoek, niet het eigen risico gold, Gezien het vorenstaande hebben de voormalige leden Bijleveld en Duijndam, beiden namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op de schriftelijke vragen van 11 april 2017 van voormalig lid Bijleveld (SP) en lid Mbarki (PvdA) gesteld: 1. Is inmiddels bekend hoe Zilveren Kruis en de gemeente ervoor gaan zorgen dat ouders weten dat voor tandartsbezoek het eigen risico niet geldt? Kan het college het antwoord toelichten”? Antwoord: Het college vindt het van belang dat ouders goed zijn geïnformeerd, dat bij tandzorg voor kinderen tot 18 jaar geen verplicht eigen risico geldt en dat voor hen de tandartskosten uit de basisverzekering worden vergoed, dus zonder een aanvullende verzekering. In het bijzonder voor Amsterdammers met een laag inkomen, zoals een bijstandsuitkering is het belangrijk te weten, dat dit kosteloze zorg is ongeacht of zij gebruik maken van de Collectieve Zorgverzekering voor Minima van Zilveren Kruis die in samenwerking met de gemeente wordt aangeboden. Het college hecht er aan juist ook deze doelgroep hierover te informeren. Het volgende wordt reeds uitgevoerd wat dit betreft en/of wordt nader 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng lar7 Gemeenteblad Datum 18 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 15 februari 2018 onderzocht om voor communicatie hierover in het volgende verzekeringsjaar in te zetten: e In het vergoedingenoverzicht staat onder tandartskosten voor kinderen tot 18 jaar dat deze worden vergoed uit de basisverzekering. e Indeflyer voor de Collectieve Zorgverzekering voor Minima staat dat voor kinderen onder 18 jaar geen verplicht eigen risico geldt en dat er geen kosten zijn verbonden aan tandheelkundige zorg. Voor nadere toelichting hierover wordt verwezen naar een website. e Zilveren Kruis onderkent het belang van goede informatie hierover en onderzoekt samen met de gemeente of en hoe hieraan ook gedurende het verzekeringsjaar bekendheid kan worden gegeven. e De gemeente heeft in haar informatieblad voor intermediairs met betrekking tot de zorgverzekering een passage opgenomen waarin wordt verwezen naar tandzorg zonder eigen risico voor kinderen tot 18 jaar. e In het novembernummer van het gemeentelijk huis-aan-huisblad Krant Amsterdam en in het decembernummer van de Mug plaatst de gemeente een artikel over de collectieve zorgverzekering voor minima waarin hier eveneens aandacht aan wordt besteed. Verder onderzoekt de gemeente of en hoe nadere informatie over dit onderwerp meer gestructureerd bekend gemaakt kan worden via de volgende communicatiekanalen: e Werkwoord (gaat elke maand mee met de uitkeringsspecificatie) e MUG e Krant Amsterdam (Krant Amsterdam verschijnt in zeven (stadsdeel)jedities met informatie van de stad en uit de buurt.) e Nieuwsbrief van Armoedebestrijding en Schuldhulpverleners e _Informatiebrochure Pak je kans voor intermediairs (vermelden bij de Collectieve Zorgverzekering Minima) e Financiële spreekuren (zorgen dat zij de juiste informatie hebben, flyers verspreiden) e OKT's (OuderKindTeams, Jeugdzorg) (zorgen dat zij de juiste informatie hebben, flyers verspreiden) e Scholen: bijvoorbeeld bij de informatie over de schooltandarts e GGD: inventariseren over welke communicatiemiddelen de GGD beschikt. 2. In Amsterdam zijn zowel de GGD als de Stichting Jeugdtandverzorging Amsterdam bezig op het terrein van de jeugdtandverzorging: bestrijken zij met hun activiteiten heel Amsterdam? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: De GGD werkt al jaren samen met de Stichting Jeugdtandverzorging Amsterdam (JTVA). Zowel de GGD als de JTvA zijn actief op de scholen. De GGD voert op 56 basisscholen het programma Trammelant in Tandenland uit. Trammelant in Tandenland is het enige officieel erkende programma ter preventie van cariës. De groepsvoorlichting in de klas door de GGD Amsterdam en de individuele voorlichting aan de school door JtvA worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng lar7 Gemeenteblad R Datum 18 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 15 februari 2018 Activiteiten die in Amsterdam door de GGD ingezet worden zijn: e Trammelant in Tandenland, een mondgezondheidsprogramma voor kinderen van 4-8 jaar en hun ouders. Dit programma wordt op 56 scholen in het werkgebied van GGD Amsterdam ingezet. e In Amsterdam wordt Trammelant in Tandenland aangeboden in combinatie met poetslessen. Deze poetslessen zijn er voor de kinderen van groep 1 t/m 8. Gemiddeld worden 35 scholen en 8000 kinderen per jaar bereikt met de poetslessen. e Ouderbijeenkomsten/workshops: op de Amsterdamse Trammelant in Tandenland scholen is het tevens mogelijk een ouderbijeenkomst of ouderworkshop te organiseren. Ook wordt een enkele keer een informatiebijeenkomst gegeven buiten de schoolsetting, zoals op een inloop- speelochtend. De oudervoorlichting wordt indien mogelijk gezamenlijk gegeven door GGD en JTvA. e De jeugdartsen en —verpleegkundigen stellen tijdens de preventieve consulten vragen omtrent tandenpoetsen en tandartsbezoek. Ook krijgen de ouders via de Groeigids en/of de Groeiapp informatie over het gezond houden van het gebit van hun kind. De Stichting Jeugdtandverzorging Amsterdam heeft als doel het bevorderen van de gebitsgezondheid van de jeugd in Amsterdam. De patiënten van de Jeugdtandverzorging worden behandeld door 28 tandartsen die het dagelijks tandheelkundige werk doen op scholen en in de praktijken van de Stichting. Van de 210 basisscholen in Amsterdam is de JtvA actief/aanwezig op 170 scholen. Toelichting door vragenstelster: In de beantwoording van het college wordt gesteld dat aandacht voor mondgezondheid niet alleen gericht dient te zijn op tandartsbezoek. Ook andere factoren, zoals tanden poetsen, tellen mee. Dat is absoluut waar, niettemin is regelmatig tandartsbezoek een goede stok achter de deur, een goed controlemoment. Want niet poetsen betekent gaatjes en aanslag en alleen de tandarts constateert zoiets en kan de ouders er dan nog eens nadrukkelijk op wijzen. Vandaar dat regelmatig tandartsbezoek wat ons betreft in dezen echt het belangrijkst is. 3. Is het college bereid, in overleg te gaan met de scholen en ervoor te zorgen dat ook bij die scholen waar nu nog geen schooltandarts komt, die voortaan wel komt? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Het college is het eens met de vragenstellers dat regelmatig tandartsbezoek een goede stok achter de deur is. Uit de cijfers van de JTVA bijkt in de afgelopen acht jaar een terugloop van 180 naar 170 scholen waar een schooltandarts komt. De ervaring van de JTvA is dat, naast de geleidelijke terugloop, ook de continuering van de schooltandarts op de huidige scholen regelmatig lastig is. Het college gaat verder verkennen hoe deze terugloop te verklaren is en is bereid om gezamenlijk met de schoolbesturen te inventariseren of er belemmeringen zijn bij scholen waar geen schooltandarts komt. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing lar7 Gemeenteblad ummer seat . Datum 18 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 15 februari 2018 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 33 Publicatiedatum 30 januari 2013 Ingekomen onder D Ingekomen op woensdag 23 januari 2013 Behandeld op woensdag 23 januari 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Capel inzake de strategie en werkwijze voor de inzet van middelen vanuit het 20%-deel van de pijler Klimaat, Duurzaamheid en Luchtkwaliteit van het Amsterdams Investeringsfonds (AIF in beeld). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2012 inzake de strategie en werkwijze voor de inzet van middelen vanuit het 20%-deel van de pijler Klimaat, Duurzaamheid en Luchtkwaliteit van het Amsterdams Investeringsfonds en het voorstel tot de inrichting van twee compartimenten: Initiatieven uit de stad en Amsterdams energiebeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11); Overwegende dat: — in het Programakkoord 2010-2014 ‘Kiezen voor de Stad’ is besloten het Amsterdams Investeringsfonds (AIF) in te stellen waaruit investeringen in de stedelijke infrastructuur voor de toekomst worden gedaan; — op 13 juli 2011 de gemeenteraad heeft ingestemd met de algemene fondsvoorwaarden van het AIF (Gemeenteblad 2011, afd. 3A, nr. 130/545); — de stand van het AlF op 16 november 2012 146.371.794 euro was; — tot 23 januari 2013 444.000 euro daadwerkelijk besteed is vanuit het AIF; — _ voor niet alle besluiten tot investering een raadsbesluit nodig is, zoals binnen de verschillende compartimenten; —= een overzicht van de stand van het AIF (bestedingen en bestemmingen) inzicht verschaft in de ontwikkeling van het AIF, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 33 Motie Datum 30 januari 2013 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — twee keer per jaar de raad van een overzicht te voorzien met de volledige bestemmingen, investeringen uit het AIF en de stand van het AIF; — _ hierbij zowel aan te geven welke investeringen direct uit het AIF zijn gedaan,maar ook welke bedragen zijn geïnvesteerd via fondsen waarin de gemeente met middelen uit het AIF participeert. Het lid van de gemeenteraad, S.T. Capel 2
Motie
2
test
> < en ee Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 24 juni 2021 Portefeuille(s) Financiën, Water, Gemeentelijk vastgoed Portefeuillehouder(s): Victor Everhardt, Egbert de Vries, Touria Meliani Behandeld door Belastingen ([email protected]) Onderwerp Afdoening motie 219 van het lid Boomsma van het CDA over een maatwerkregeling precariobelasting voor rondvaartboten (TA 2021-000494) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 1 april 2021 heeft uw raad bij de behandeling van de Grachtenmonitor 2020 motie 219.21 van het raadslid Boomsma van het CDA aangenomen waarin het college wordt gevraagd om: 1. op zo kort mogelijke termijn met een voorstel te komen voor het kwijtschelden van precariobelasting voor rondvaartboten op zijn minst vergelijkbaar met de maatwerkregeling voor corona huurders gemeentelijk vastgoed; 2. de dekking hiervoor te zoeken in de geserveerde € 10 miljoen voor huurkorting voor zwaar getroffen huurders, en indien dit bedrag voor deze groepen niet toereikend is, bij de Voorjaarsnota met een aanvullend voorstel te komen. Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: Ad 2. Voorstel voor een maatwerkregeling precariobelasting voor rondvaartboten Zoals bij de beantwoording van de schriftelijke vragen van het voormalige lid Ceder en het lid Kreuger van 12 maart 2021 inzake kwijtschelding van precario voor ondernemers is vermeld, heeft het college besloten ondernemers die in 2020 een aanslag precariobelasting passagiersvaartuigen hebben ontvangen een vermindering toe te kennen van 25% van hun aanslagbedrag, gebaseerd op de uitgangspunten van de tijdelijke maatwerkregeling voor huren. De betrokken ondernemers zijn inmiddels hierover geïnformeerd. In het derde kwartaal zal bij de aanslagoplegging van de precariobelasting 2021 op basis van de tijdelijke maatwerkregeling voor huren worden bepaald wat de korting voor 2021 zal zijn. Ad 2. Dekking Het voorstel leidt tot een vermindering van de opbrengsten voor de precariobelasting passagiersvaartuigen 2020 van ongeveer € 80.000. Gezien de onduidelijkheid over de coronamaatregelen in 2021 is nog niet duidelijk wat de korting en daarmee de vermindering van opbrengsten voor de precariobelasting passagiersvaartuigen in 2021 zal zijn. De dekking zal Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 juni 2021 Pagina 2 van 2 conform het voorstel plaatsvinden uit het budget voor de maatwerkregeling voor huurders van gemeentelijk vastgoed. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, En El Ze ET TT Victor Everhardt Wethouder Financiën Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Motie
2
discard
GONE a Î ed B À hl : 5 ij di | zi zei De 7 n ke a a Dik : f ij al E en u ee F 9 Nl der et ii DEM ERK ik k 5 Ë Eet Ee ee de Hi ad ij NE es A is be TE bir sd EE ze | 4 Li tdk Ù Ee en * it En Z Ö | | Le oi ; A: ij Eh, : 7 fi GELUK EE - 5 | Ls LN je 5 + EE! KS } Û f =f zi TEN Ld "df Ip IN Bi NE AD nn Ale ' me ad | re ende dm hen en nn Em. Pi ny mn f FP E EE Ee el | ES E A ee ECR en 4 : EE mm En EN an KE mn BE Leg En et - De zi Ene es zn Pe Eme Tin tE es Onderzoek, Informatie en Statistiek | Veranderaanpak vuurwerk In opdracht van: de directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) Projectnummer: 19288 Eliza van der Beek Sara de Wilde Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon 020 251 3333 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam data.amsterdam.nl e.beek@&amsterdam.nl s.wilde@&amsterdam.nl Amsterdam, februari 2020 Foto voorzijde: Nationaal Aftelmoment 2016-2017 bij Scheepvaartmuseum, fotograaf Nico Alsemgeest (2017) 2 Inhoud Samenvatting en conclusie 4 Inleiding 6 1 Overlast en onveiligheidsgevoelens 9 1.1 Vvurwerkoverlast 9 1.2 Onveiligheidsgevoelens 11 2 Vuurwerk afsteken 13 2.1 Belang vuurwerk afsteken in Amsterdam 13 2.2 Reden vuurwerk afsteken 14 2.3 Samen vuurwerk afsteken 14 2.4 Kijken naar vuurwerk in eigen buurt 15 3 Terugdringen van vuurwerkoverlast 17 3.1 Belang terugdringen vvurwerkoverlast 17 3.2 Op minder plekken vuurwerk afsteken 17 3.3 Beste manier om vuurwerkoverlast terug te dringen volgens jongeren 19 4 Alternatieven voor zelf afsteken vuurwerk 20 5 In vergelijking met vorig jaar 22 Bijlage 1 Vragenlijst 25 3 Samenvatting en conclusie Aanleiding en methode De gemeente Amsterdam wil een feestelijk en veilig oud en nieuw voor iedereen met minder overlast, letsel en schade en meer alternatieven voor vuurwerk. De komende jaren gaat daarom de wijze waarop rond de jaarwisseling met vuurwerk wordt omgegaan veranderen. Daarbij is er oog voor de traditionele rol die vuurwerk heeft voor Amsterdammers. De directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) heeft aan Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) gevraagd om, net als in 2018, onderzoek te doen naar de mening van Amsterdammers over vuurwerk rondom de jaarwisseling. OIS heeft rondom de jaarwisseling van 2019-2020 enquêtes afgenomen onder Amsterdammers via het online bewonerspanel van OIS en face-to- face onder jongeren (tot en met 24 jaar) op straat. Met de enquêtes is inzicht verkregen in de ervaren overlast en onveiligheidsgevoelens door vuurwerk rondom de jaarwisseling en in het draagvlak voor het terugdringen van vuurwerkoverlast en voor alternatieven voor het (zelf) afsteken van vuurwerk. Resultaten Kijken naar vuurwerk in de buurt of straat is belangrijker dan het (zelf) mogen afsteken Ruim de helft van de ondervraagden (59%) vindt het niet belangrijk dat er vuurwerk mag worden afgestoken in Amsterdam en 79% vindt het niet belangrijk om dat zelf te mogen doen. Dat zien we terug in het aandeel dat zelf vuurwerk afsteekt tijdens de jaarwisseling (16%). Hoewel het (zelf) mogen afsteken van vuurwerk voor de meerderheid van de respondenten niet belangrijk is, gaat ruim de helft van de (panel)respondenten (59%) wel naar vuurwerk in de eigen straat/buurt kijken. Respondenten die wel vuurwerk afsteken, doen dat vooral voor het eigen plezier of voor het plezier van hun gezelschap. Jongeren die vuurwerk afsteken doen dat meestal met vrienden (82%) of familie (39% met broers of zussen en 33% met hun ouders). 45% van de jongeren die zelf vuurwerk afsteken, doet dat buiten de toegestane tijden. Meerderheid voelt zich wel eens onveilig door vuurwerk en ervaart er overlast van Driekwart van de ondervraagden voelt zich tijdens de jaarwisseling wel eens onveilig door vuurwerk en eveneens driekwart ervaart dan wel eens vuurwerkoverlast. De meeste overlast komt van rommel op straat en geluid, wat men redelijk acceptabel vindt in vergelijking tot andere overlastvormen. Overlastvormen die minder vaak voorkomen, zoals intimiderend gedrag van mensen die vuurwerk afsteken en gevaarlijke situaties door vuurwerk, vindt men het minst acceptabel. In open antwoorden benoemen respondenten onder meer dat zij ook overlast ervaren van vuurwerk dat wordt afgestoken buiten de toegestane tijden. Meerderheid vindt het belangrijk dat vuurwerkoverlast wordt teruggedrongen Bijna acht op de tien respondenten vinden het belangrijk dat vuurwerkoverlast tijdens de jaarwisseling wordt teruggedrongen. 20% geeft aan dat er wat hen betreft op geen enkele plek nog vuurwerk mag worden afgestoken, 57% pleit voor het licht of sterk terugdringen van het 4 aantal plekken (afsteken mag dan nog op een beperkt aantal plekken in de stad of eigen buurt). Bij het bepalen van de plekken waar vuurwerk afsteken nog wel mag, ligt volgens die respondenten in elk geval een taak voor de gemeente, al dan niet in samenwerking met bewoners. Van de respondenten die vinden dat bewoners daarbij betrokken moeten worden, zou ongeveer de helft zelf ook willen meedenken of —beslissen over de plekken. Van de voorgelegde alternatieve oud-en-nieuwvieringen krijgt de centrale vuurwerkshow de meeste steun van de respondenten: 37% zegt hier waarschijnlijk of zeker heen te gaan. Bij een lichtshow of centraal aftelmoment zonder vuurwerk is dat respectievelijk 30% en 20%. Leeftijd maakt verschil in ervaringen en wensen omtrent vuurwerk Meer oudere respondenten (35-plus) ervaren rond de jaarwisseling wel eens vuurwerkoverlast en onveiligheidsgevoelens door vuurwerk dan respondenten onder de 35. Ook is de wens om vuurwerkoverlast terug te dringen groter onder oudere deelnemers. Meer jongeren steken zelf vuurwerk af en zij vinden het belangrijker om dat te mogen dan ouderen. Ondanks deze verschillen zien we ook dat jongeren minder vuurwerkoverlast wensen. Jongeren achten het bovendien waarschijnlijker dat zij naar alternatieve vieringen van de jaarwisselingen gaan. Als we jongeren vragen wat volgens hen de beste manier is om overlast van vuurwerk terug te dringen, is een veelgenoemde oplossing om het afsteken alleen op bepaalde plekken toe te staan. Ook het verbieden van vuurwerk is genoemd (een algeheel verbod of op bepaalde soorten vuurwerk), het strenger controleren, handhaven en straffen van overtredingen en een georganiseerd evenement zoals een vuurwerkshow. Vuurwerkoverlast steeds minder acceptabel Respondenten vinden vuurwerkoverlast in december 2019 minder acceptabel dan het jaar ervoor en na de afgelopen jaarwisseling (in januari 2020) vinden respondenten vuurwerkoverlast nog minder acceptabel dan voor de jaarwisseling. Ook het aandeel dat het terugdringen van vuurwerkoverlast zeer belangrijk vindt, is in december 2019 toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. In januari 2020 is ook dat aandeel groter dan voor de jaarwisseling. Conclusies Door vuurwerk ervaart de meerderheid van de respondenten rondom de jaarwisseling onveiligheidsgevoelens en overlast. De overlast wordt bovendien minder geaccepteerd dan een jaar eerder en er is een sterke wens om de overlast terug te dringen. Relatief weinig respondenten steken zelf vuurwerk af en vinden het belangrijk om dat te mogen doen. Van een deel van de respondenten (20%) mag vuurwerk afsteken overal verboden worden. Daarnaast zien we dat ruim de helft (59%) tijdens de jaarwisseling wel gaat kijken naar vuurwerk in de buurt. Vuurwerkoverlast terugdringen door het afsteken te beperken naar een aantal plekken in de stad of in de eigen buurt is voor ruim de helft van de respondenten (57%) dan ook een optie. Jongere respondenten zijn over het algemeen iets minder negatief over vuurwerk. Ook blijkt dat ongeveer de helft van hen vuurwerk afsteekt buiten de toegestane tijden, wat in het onderzoek juist wordt genoemd als belangrijke bron van overlast. De meerderheid van de jongeren is echter wel voorstander van het terugdringen van vuurwerkoverlast. Jongeren staan meer open voor alternatieve vieringen van de jaarwisseling, zoals een centrale vuurwerkshow of een centraal aftelmoment zonder vuurwerk. 5 Inleiding Aanleiding Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam vindt dat de viering van oud en nieuw veiliger moet worden met minder letsel, schade en overlast. Het college wil de komende jaren de wijze waarop rond de jaarwisseling met vuurwerk wordt omgegaan veranderen. Het gaat om een verandering naar een veilig en feestelijk oud en nieuw voor iedereen, met steeds minder overlast en steeds meer alternatieven. Daarbij is er oog voor de traditionele rol die vuurwerk heeft voor Amsterdammers. De veranderaanpak waarbij het terugdringen van overlast door consumentenvuurwerk (hierna: vuurwerk) het hoofddoel is, wordt gecoördineerd vanuit de directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en het Stedelijk Evenementen Bureau (SEB). Deze aanpak omvat de volgende subdoelen: 1. Minder (geluids)overlast voor mens en dier 2. Minder schade 3. Minder (gevoelens van) onveiligheid 4. Ervoor zorgen dat hulpverleners veilig hun werk kunnen doen 5. Hetvergroten van draagvlak onder Amsterdammers voor het terugdringen van overlast door consumentenvuurwerk 6. Ruimte voor initiatieven van onderop 7. Betere luchtkwaliteit Om een aantal doelen van de aanpak te kunnen monitoren (1, 2 en 4), heeft OOV aan OIS gevraagd om, net als in 2018’, onderzoek te doen naar de mening van Amsterdammers over vuurwerk. OOV wil graag inzicht in de ervaren overlast en onveiligheidsgevoelens door vuurwerk rondom de jaarwisseling en in het draagvlak voor het terugdringen van vuurwerkoverlast. Werkwijze OIS heeft voor en na de jaarwisseling van 2019-2020 enquêteonderzoeken over vuurwerk gehouden onder Amsterdammers. Deelnemers kregen onder andere vragen voorgelegd over ervaren overlast en onveiligheidsgevoel door vuurwerk, hun mening over het veranderen van het vuurwerkbeleid, het zelf afsteken van vuurwerk en de wensen ten aanzien van vuurwerk. De complete vragenlijst is in de bijlage te vinden. Eris voor en na de jaarwisseling gemeten om eventuele geheugeneffecten te kunnen minimaliseren (het meetmoment kan bij dit onderwerp invloed hebben op de uitkomsten). Een tweede reden voor twee meetmomenten is dat de meting voor de jaarwisseling een vergelijking mogelijk maakt met het onderzoek van OIS uit 2018, toen eveneens voorafgaand aan de jaarwisseling is gemeten. ' Zie: Vuurwerk en vuurwerkzones: Standpunten en ervaringen van Amsterdammers ten aanzien van vuurwerk (OIS, 2019). En: Rapport draagvlak voor afsteken vuurwerk - Rijksoverheid (I&O Research, 2019). 6 in de voorliggende rapportage wordt, waar relevant, voor de leesbaarheid gesproken over de groep die is bevraagd ‘voor de jaarwisseling’ en ‘na de jaarwisseling’. De groep ‘voor de jaarwisseling’ heeft vragen beantwoord over hun ervaringen met de jaarwisseling van 2018-2019, de groep ‘na de jaarwisseling’ beantwoordde de vragen over de jaarwisseling van 2019-2020. Doelgroep De doelgroep van het onderzoek bestond vit Amsterdammers. Om een beeld te krijgen van de standpunten en ervaringen van Amsterdammers ten aanzien van vuurwerk en een vergelijking te kunnen maken met vitkomsten van de meting in 2018, is allereerst net als in 2018 een deel van het online bewonerspanel van OIS bevraagd. Zowel voor als na de jaarwisseling zijn 1400 panelleden aangeschreven (ongeveer 200 per stadsdeel). De respons voor de jaarwisseling was 685 personen (49%) en na de jaarwisseling 840 personen (60%). In het online bewonerspanel van OIS zijn jongeren ondervertegenwoordigd. De indruk bestaat dat veel vuurwerkoverlast komt van groepen jongeren in de dagen voorafgaand aan de viering van oud en nieuw. Daarom is het belangrijk om ook jongeren te bevragen over dit onderwerp. OIS heeft voor de jaarwisseling face-to-face op straat 101 jongeren tot en met 24 jaar oud bevraagd en na de jaarwisseling 102. De jongeren zijn gedurende de periodes 11-12-2019 tot en met 24-12-2019 en van 02-01-2020 tot en met 16-01-2020 geworven in verschillende stadsdelen op plekken als scholen, hogescholen/ universiteiten, winkelcentra, bioscopen, metrostations en sportscholen/ sportverenigingen. De vragen die zijn gesteld aan het online bewonerspanel van OIS en aan jongeren op straat komen deels wel en deels niet overeen. Sommige vragen zijn alleen aan het bewonerspanel van OIS gesteld en andere alleen aan jongeren op straat. Dat is ofwel omwille van de lengte van de vragenlijst (de vragenlijst op straat was korter) of vanwege de doelgroep. Tabel 1. Respons aantal E aantal E aantal E Geslacht man 816 54 107 53 923 54 vrouw 686 46 95 47 781 46 anders 1 0 0 0 1 0 Leeftijd t/m 34 134 9 203 100 336 20 16-18 80 40 19-21 58 29 22-24 64 32 35-54 518 35 - - 518 31 55-plus 838 56 - - 838 50 7 Rapportage In de voorliggende rapportage gaan we allereerst in op de ervaren overlast en onveiligheidsbeleving rond de jaarwisseling. Vervolgens gaan we in op het afsteken van vuurwerk, gevolgd door het terugdringen van vuurwerkoverlast. Daarna beschrijven we de mening over alternatieven voor het zelf afsteken van vuurwerk. Hierop volgt een hoofdstuk waarin de resultaten van het enquêteonderzoek op een aantal kernvragen wordt vergeleken met het onderzoek uit 2018. Het vitgangspunt in deze rapportage is de totale groep deelnemers aan het onderzoek: respondenten die voor en na de jaarwisseling meededen en uit alle leeftijdsgroepen, ongeacht de wervingsmethode. Er is een weging toegepast om de enquêteresultaten representatief te maken als het gaat om de leeftijd van de Amsterdamse bevolking.” Op andere achtergrondkenmerken heeft er geen weging plaatsgevonden.” Daar waar relevant worden (significante) verschillen tussen de voor- en nameting benoemd, evenals verschillen naar leeftijd. ? pat wil zeggen dat is gekeken naar de leeftijdsverdeling van de respondenten in het onderzoek tegenover de leeftijdsverdeling van Amsterdammers van 16 jaar en ouder. De antwoorden van respondenten die behoren tot een leeftijdsgroep die is ondervertegenwoordigd ten opzichte van hun aandeel in de populatie, tellen iets zwaarder mee. Antwoorden van respondenten die behoren tot een leeftijdsgroep die is oververtegenwoordigd ten opzichte van de populatie, tellen iets minder zwaar mee. 15-19 jaar: telt 1,05 keer mee; 20-34 jaar: 2,36 keer; 35-49 jaar: 1,20 keer; 50-64 jaar: 0,62 keer; 65+: 0,56 keer. $pe hypothese is dat leeftijd het belangrijkste element is in de opinie over dit onderwerp. 8 1 Overlast en onveiligheidsgevoelens 1.1 Vuurwerkoverlast Bijna driekwart van de ondervraagden ervaart overlast rond de jaarwisseling 73% Rond de jaarwisseling ervaart 73% van de respondenten overlast van vuurwerk (figuur 1.1a). Bijna drie op de tien (29%) ervaart veel overlast, 44% een beetje. Daar tegenover ondervindt 26% geen overlast van vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Wel zien we dat het aandeel dat vuurwerkoverlast heeft ervaren verschilt naar het moment van bevraging. Voor de jaarwisseling gaf 69% aan overlast te hebben ervaren tijdens de jaarwisseling van 2018 naar 2019 (26% veel overlast en 43% een beetje). In januari 2020 gaf 76% aan overlast te hebben ervaren tijdens de jaarwisseling 2019-2020 (waarvan 30% veel en 45% een beetje). Figuur 1.1a Ervaren vuurwerkoverlast in het algemeen (procenten) m veel overlast _ een beetje overlast 29 26 m geen overlast weet niet/geen antwoord o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 % Onder de jongste respondenten (15 t/m 24 jaar) ervaart het minst grote aandeel vuurwerkoverlast tijdens de jaarwisseling (51%), voor de 35 t/m 64-jarigen ligt dat aandeel rond de 80% (figuur 1.1b). Het percentage neemt in de oudere leeftijdscategorieën weer iets af. Figuur 1.1b Ervaren vuurwerkoverlast in het algemeen, naar leeftijd (procenten) 5 5 5 <- 5 o 20 40 60 80 100 Meeste overlast van rommel op straat en geluid De ondervraagden ervaren de grootste hoeveelheid vvurwerkoverlast van rommel op straat en van geluidsoverlast (6.4 en 6.3 op een schaal van 1-10, figuur 1.2). Overlast voor kleine kinderen en schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of van burgers worden het minst 9 ervaren. We hebben respondenten ook gevraagd naar andere overlastvormen die zij tijdens de jaarwisseling hebben ervaren. In deze open antwoorden werd relatief vaak gesproken over het afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijden, met name in de periode voorafgaand aan de jaarwisseling. Daarnaast ervaart men overlast van dronken mensen, van hard knalvuurwerk, van jongeren en doordat men agressie ervaart van anderen, bijvoorbeeld omdat men zelf of de woning wordt bekogeld met vuurwerk. Ook andere antwoorden zijn genoemd, maar minder vaak. Alle gegeven antwoorden zijn in de bijlage te vinden. We zien voor een aantal overlastvormen verschillen tussen de enquêtemomenten. Na de jaarwisseling werd meer overlast ervaren van luchtverontreiniging (5.7 tegenover 5.1), schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of burgers (4.6 tegenover 4.2), geluidsoverlast (6.6 tegenover 5.9) en onveilige situaties door vuurwerk (5.5 tegenover 5.0) dan voor de jaarwisseling, toen er werd gevraagd naar ervaringen tijdens de jaarwisseling 2018-2019. Ook zijn er verschillen naar leeftijd. Voor alle overlastvormen geeft de jongste groep respondenten (15 tot en met 34-jarigen) aan minder overlast te ervaren dan oudere respondenten. Figuur 1.2 Hoeveelheid overlast, naar soort vuurwerkoverlast Schaal van 1-10 waarbij 1 staat voor helemaal geen overlast en 10 staat voor heel veel overlast overlast voor huisdieren En 5,6 onveilige situaties door vuurwerk En 5,3 intimiderend gedrag door personen | die vuurwerk afsteken 7 schade aan eigendommen van de | nt huh gemeente, bedrijven of burgers overlast voor (kleine) kinderen | 613 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 helemaal geen overlast heel veel overlast Letselschade door vuurwerk wordt minst geaccepteerd, geluidsoverlast het meest Respondenten vinden letselschade en intimiderend gedrag door mensen die vuurwerk afsteken de minst acceptabele vormen van vuurwerkoverlast (1.5 op een schaal van 1-10, figuur 1.3). Vlak daarna volgen onveilige situaties door vuurwerk en schade aan eigendommen van de gemeente, van bedrijven of van burgers met respectievelijke scores van 1.6 en 1.7. Opvallend is de discrepantie die voor sommige overlastvormen bestaat tussen de hoeveelheid overlast die wordt ervaren en de mate van acceptatie van de overlast. Zo zagen we dat 10 respondenten in sterke mate geluidsoverlast ondervinden (6.3 op een schaal van 1-10, figuur 1.2) maar dat de acceptatie ervan relatief groot is (4.3 op een schaal van 1-10, figuur 1.3). Andersom zien we dat er relatief weinig overlast wordt ervaren van intimiderend gedrag door mensen die vuurwerk afsteken maar dat deze overlastvorm wel het meest onacceptabel is. Na de jaarwisseling beoordeelden respondenten sommige overlastvormen als minder acceptabel dan voor de jaarwisseling. Zo vonden zij luchtverontreiniging minder acceptabel (3.5 tegenover 4.0), net als geluidsoverlast (4.1 tegenover 4.5), rommel op straat (3.4 tegenover 3.7) en schade aan eigendommen van de gemeente bedrijven of burgers (1.7 tegenover 1.9) Als we kijken naar leeftijd, dan zien we dat jongere respondenten (15 tot en met 34 jaar) vrijwel alle vormen van overlast acceptabeler vinden dan oudere respondenten. Dat geldt alleen niet voor letselschade: dat vinden alle leeftijdsgroepen even onacceptabel. Figuur 1.3 Hoe acceptabel vindt u de volgende vormen van vuurwerkoverlast? Schaal van 1-10 waarbij 1 staat voor helemaal niet acceptabel en 10 staat voor volledig acceptabel letselschade B 1,5 intimiderend gedrag door personen die vuurwerk afsteken m Hi onveilige situaties door vuurwerk | 1,6 schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of burgers Lj 17 kosten hulpdiensten | 2,4 overlast voor (kleine) kinderen | 2,8 overlast voor huisdieren | 2,9 rommel op straat | 3,6 luchtverontreiniging | 3,7 geluidsoverlast WN … 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 helemaal niet acceptabel volledig acceptabel 1.2 Onveiligheidsgevoelens Driekwart voelt zich rond de jaarwisseling wel eens onveilig door vuurwerk 0 Rond de jaarwisseling voelt 75% van de respondenten zich wel eens onveilig als gevolg van het 7 5 Vi afsteken van vuurwerk (figuur 1.4). Dat varieert van vaak (16%) tot soms (35%) of zelden (24%). Bijna een kwart (24%) voelde zich daarentegen nooit onveilig. Het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt tijdens de jaarwisseling, is na de jaarwisseling nagenoeg gelijk aan daarvoor. 11 Wel zien we verschillen naar leeftijd. Onder jongere respondenten (15 tot en met 34 jaar) ligt het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt tijdens de jaarwisseling lager (69%) dan onder respondenten van 35 tot en met 54 jaar (80%) en 55-plussers (77%). Figuur 1.4 Aandeel dat zich onveilig voelde door vuurwerk (procenten) B vaak Ee soms 16 24 Eje zelden E nooit % weet niet/geen antwoord o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 12 2 Vuurwerk afsteken 2.1 Belang vuurwerk afsteken in Amsterdam Meerderheid vindt (zelf) vuurwerk mogen afsteken in Amsterdam niet belangrijk Bijna zes op de tien respondenten (58%) vinden het niet belangrijk dat er vuurwerk mag worden afgestoken in de stad en voor 79% is het onbelangrijk om dat zelf te mogen doen. Bijna een kwart van de ondervraagden (24%) vindt het daarentegen juist wel belangrijk dat er in Amsterdam vuurwerk mag worden afgestoken rond de jaarwisseling (figuur 2.1). Niet voor iedereen is het ook belangrijk om dat zelf te mogen doen: dat is voor 11% belangrijk. Figuur 2.1a Belang vuurwerk afsteken (procenten) m zeer belangrijk Belangrijk dat er vuurwerk mag 7 m belangrijk worden afgestoken niet belangrijkfniet onbelangrijk Belangrijk om zelf vuurwerk af te ‚7 ER _ onbelangrijk mogen steken m zeer onbelangrijk % weet niet/geen antwoord Jongere respondenten vinden (zelf) vuurwerk afsteken belangrijker Hoewel het grootste deel van de respondenten in elke leeftijdscategorie het (zelf) mogen afsteken van vuurwerk in Amsterdam niet belangrijk vindt, zien we wel verschillen naar leeftijd (figuur 2.1b). Respondenten in de jongste leeftijdscategorie vinden het mogen afsteken van vuurwerk in Amsterdam belangrijker dan respondenten in hogere leeftijdscategorieën (32% tegenover 21% en 15%), net als het zelf mogen afsteken van vuurwerk (16% tegenover 11% en 5%). Figuur 2.1b Belang vuurwerk afsteken, naar leeftijd (procenten) 5 5 vuurwerk afsteken is belangrijk En 32 E 55 zelf vuurwerk afsteken is belangrijk | 16 8 vuurwerk afsteken is belangrijk | 21 st à zelf vuurwerk afsteken is belangrijk En 11 5 vuurwerk afsteken is belangrijk A zelf vuurwerk afsteken is belangrijk NH 5 % o 10 20 30 40 50 60 13 Meerderheid van de respondenten steekt geen vuurwerk af tijdens de jaarwisseling Ruim acht op de tien respondenten steken zelf geen vuurwerk af tijdens de jaarwisseling(83%), 16% doet dat wel (figuur 2.2). In de meting na de jaarwisseling is het aandeel dat geen vuurwerk afsteekt groter (86%) dan in de meting voor de jaarwisseling (80%). Ook naar leeftijd zien we een verschil: in de jongste leeftijdscategorie (15 tot en met 34 jaar) is het aandeel dat vuurwerk afsteekt het grootst (25%). Dat aandeel neemt af naarmate de leeftijd toeneemt: 17% van de 35 tot en met 54-jarigen steekt zelf vuurwerk af en 5% van de 55-plussers. Figuur 2.2 Aandeel dat vuurwerk heeft afgestoken (procenten) mja % weet niet/geen antwoord o 10 20 30 40 50 60 70 80 9o 100 2.2 Reden vuurwerk afsteken Vuurwerk vooral afgestoken voor eigen plezier Aan respondenten van het online panel van OIS die aangeven vuurwerk te hebben afgestoken, is gevraagd naar hun reden om vuurwerk af te steken. Respondenten geven vooral aan dat zij vuurwerk afsteken omdat zij daar zelf plezier aan beleven (44%) en omdat hun gezelschap daar plezier aan beleeft (42%, figuur 2.3). Figuur 2.3 Reden vuurwerk afsteken (procenten, alleen online OIS-panel) omdat ik daar zelf plezier aan beleef | bb omdat mijn huisgenoten/gezelschap Do daar plezier aan beleven/beleeft 42 omdat veel mensen bij mij in de straat W ook vuurwerk afsteken 2 anders nn 11 weet niet/geen antwoord _ 1 % o 10 20 30 40 50 60 70 80 2.3 Samen vuurwerk afsteken Jongeren steken vuurwerk vooral af met vrienden Aan de jongeren die op straat bevraagd zijn en die aangaven vuurwerk te hebben afgestoken, is gevraagd met wie zij dat deden. Een ruime meerderheid deed dat met vrienden (82%, figuur 2.4). Daarna volgen, weliswaar met afstand, vuurwerk afsteken met familieleden: broers en zussen (39%) of ouders (33%). Een op de tien (10%) steekt alleen vuurwerk af. 14 Figuur 2.4 Met wie hebben jongeren vuurwerk afgestoken? (procenten) met broer(s) of zus(sen) MN alleen GC 10 met anderen mn 6 weet niet/geen antwoord 2 % o 10 20 30 40 50 60 70 80 go Bijna de helft van de jongeren steekt vuurwerk af buiten de toegestane tijden Van de op straat bevraagde jongeren die vuurwerk afsteken tijdens de jaarwisseling doet 45% dat buiten de toegestane tijden (van 18:00 op 31 december tot 2:00 op 1 januari). 48% stak het vuurwerk niet af buiten de toegestane tijden en 4% weet het niet meer (figuur 2.5). Van de jongeren die aangeven vuurwerk af te steken buiten de toegestane tijden, is 82% (31 van de 38 jongeren) tussen de 16 en 18 jaar oud. Figuur 2.5 Vuurwerk afgestoken buiten de toegestane tijden (procenten) mja m weet ik niet meer % o 10 20 30 40 50 60 7o 80 go 100 geen antwoord 2.4 Kijken naar vuurwerk in eigen buurt Drie op de vijf ondervraagden kijken tijdens de jaarwisseling naar vuurwerk in de straat/buurt Bijna drie op de vijf (59%) respondenten uit het online panel van OIS zijn tijdens de jaarwisseling in de straat of buurt gaan kijken naar vuurwerk dat werd afgestoken (figuur 2.6).* Twee op de vijf (40%) deden dat niet. Daarin is geen verschil tussen de metingen voor en na de jaarwisseling. * Deze vraag is alleen aan het OIS-panel gesteld. 15 Figuur 2.6 Bent u gaan kijken naar vuurwerk dat werd afgestoken in vw eigen straat/buurt? (procenten, alleen online OIS-panel) mja % weet niet/geen antwoord o 10 20 30 40 50 60 70 80 9o 100 16 3 Terugdringen van vuurwerkoverlast 3.1 Belang terugdringen vuurwerkoverlast Bijna acht op de tien vinden terugdringen van vuurwerkoverlast belangrijk 77% Het merendeel van de ondervraagden (77%) vindt het belangrijk dat vuurwerkoverlast wordt teruggedrongen, waarvan het grootste deel dat zeer belangrijk vindt (figuur 3.1). Eén op de tien vindt het terugdringen van vuurwerkoverlast (zeer) onbelangrijk. Voor de jaarwisseling vond een kleiner deel het belangrijk dat vuurwerkoverlast teruggedrongen wordt (73%) dan na de jaarwisseling (80%). Hoewel binnen elke leeftijdscategorie de meerderheid het terugdringen van vuurwerkoverlast belangrijk vindt, vinden jongeren dat minder belangrijk dan ouderen. Van de 15 tot en met 34- jarigen vindt 64% het terugdringen van vuurwerkoverlast belangrijk, in de oudere leeftijdsgroepen is dat respectievelijk 83% (35 tot en met 54-jarigen) en 87% (55-plussers). Figuur 3.1 Belang terugdringen vuurwerkoverlast (procenten) m zeer belangrijk = belangrijk EN …I n a ee 46 13 A = onbelangrijk % m zeer onbelangrijk o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 weet niet/geen antwoord 3.2 Op minder plekken vuurwerk afsteken 70% wil minder plekken in de stad waar vuurwerk afsteken is toegestaan Om de vuurwerkoverlast in de stad terug te dringen, is het een optie om het afsteken van vuurwerk op minder plekken in de stad toe te staan. De meerderheid van de respondenten (70%) vindt dat een (heel) goed idee (figuur 3.2). 15% vind dat een (heel) slecht idee. Hoewel in elke leeftijdsgroep de meerderheid het een goed idee vindt om het aantal plekken waar vuurwerk afgestoken mag worden terug te dringen, is dat aandeel onder de jongste respondenten (tot en met 34 jaar) kleiner (66%) dan onder 35- en 55-plussers (72-73%). 17 Figuur 3.2 Mening over het afsteken van vuurwerk op minder plekken in de stad toestaan (procenten) m heel goed idee = goed idee EEN NR ee 40 13 2 = slecht idee % wheel slecht idee o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 weet niet/geen antwoord De helft wil een sterke of gehele terugdringing van plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken 55% van de ondervraagden wil dat het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken sterk (35%) of geheel (20%) wordt teruggedrongen (figuur 3.3). Dat betekent dat zij willen dat nog op een beperkt aantal plekken in de stad vuurwerk mag worden afgestoken of op geen enkele plek meer. 22% is voorstander van het licht terugdringen van het aantal plekken, waarbij het afsteken op meerdere plekken in de buurt nog is toegestaan. 17% wil niet dat het aantal plekken wordt teruggedrongen. Figuur 3.3 Mate waarin het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken moet worden teruggedrongen volgens Amsterdammers (procenten) = niet terugdringen = licht terugdringen % Hop geen enkele plek mag nog o 10 20 30 40 50 60 70 30 go 100 vuurwerk worden afgestoken anders Het aandeel dat voorstander is van het terugdringen van het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken, is voor en na de jaarwisseling nagenoeg gelijk. Wel is het aandeel dat het afsteken van vuurwerk overal wil verbieden gestegen van 17% voor de jaarwisseling naar 23% na de jaarwisseling. In vergelijking met 35- en 55-plussers zijn respondenten tot en met 34 jaar vaker voorstander van het terugdringen van het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken dan voor een algeheel verbod . Zo is 76% van de respondenten tot en met 34 jaar voorstander van het beperken van het aantal afsteekplekken om vuurwerkoverlast tegen te gaan en 18% voor een totaalverbod. Van de respondenten tussen de 35 en 54 jaar is 66% voor het terugdringen van het aantal plekken en 27% voor een totaalverbod. Van de 55-plussers is dit respectievelijk 62% en 30%. Gemeente heeft een rol in het aanwijzen van plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken De helft (49%) van de online OIS-panelleden die vinden dat het aantal plekken waar vuurwerk afgestoken mag worden moet worden beperkt, vindt dat de gemeente samen met de Amsterdammers moet bepalen waar vuurwerk afsteken nog wel mag (figuur 3.4)” ° Deze vraag is alleen voorgelegd aan het online OIS-panel. 18 Een iets minder groot deel (43%) vindt dat de gemeente de afsteekgebieden moet aanwijzen. De overgrote meerderheid ziet het aanwijzen van vuurwerkgebieden dus als taak van de gemeente, al dan niet in samenspraak met bewoners. 4% vindt dat de bewoners die gebieden moeten bepalen en niet de gemeente. Figuur 3.4 de beste manier om te bepalen in welke gebieden rond de jaarwisseling nog wel vuurwerk mag worden afgestoken volgens Amsterdammers (procenten) de gemeente moet Amsterdammers | raadplegen bij het aanwijzen van gebieden 49 de gemeente moet gebieden aanwijzen VO] 43 hetis niet aan de gemeente maar aan de W bewoners zelf om de gebieden te bepalen 4 weet niet/geen antwoord 4 % o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Bijna de helft zal (waarschijnlijk) meedenken met het aanwijzen van afsteekplekken Van de online OlS-panelleden die vinden dat bewoners een rol moeten krijgen in het bepalen van plekken waar vuurwerk nog mag worden afgestoken, is gevraagd of zij daar eventueel zelf over mee zouden denken of beslissen. 16% zou dat zeker doen en 32% waarschijnlijk (figuur 3.5). 26% zou waarschijnlijk niet of zeker niet meedenken. Figuur 3.5 Zou u zelf meebeslissen/meedenken bij het aanwijzen van vuurwerkzones in uw woonomgeving? (procenten) mja, zeker wel = ja, waarschijnlijk wel lj 25 = nee, waarschijnlijk niet % pn nee, zeker niet o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 weet niet/geen antwoord 3.3 Beste manier om vuurwerkoverlast terug te dringen volgens jongeren Aan jongeren op straat is gevraagd wat volgens hen de beste manier is om vuurwerkoverlast terug te dringen. Een veelgenoemde oplossing is om het afsteken van vuurwerk alleen op bepaalde plekken toe te staan. Ook het verbieden van vuurwerk is genoemd: sommigen willen een verbod op bepaalde soorten vuurwerk, anderen een algeheel verbod op vuurwerk. Ook het strenger controleren, handhaven en straffen van overtredingen (bijvoorbeeld het afsteken van illegaal vuurwerk) is meermaals genoemd, net als een georganiseerd evenement zoals een vuurwerkshow. Een klein aantal respondenten geeft aan dat er wat hen betreft niets hoeft te veranderen. 19 4 Alternatieven voor zelf afsteken vuurwerk Om vuurwerkoverlast tegen te gaan, wil het college de wijze waarop rond de jaarwisseling met vuurwerk wordt omgegaan veranderen en kijken naar alternatieven voor het zelf afsteken van vuurwerk. Aan respondenten is diverse alternatieven voorgelegd en gevraagd hoe waarschijnlijk het is dat zij daar naartoe zullen gaan. De voorgelegde alternatieven zijn een centrale vuurwerkshow, een lichtshow en een centraal aftelmoment zonder vuurwerk. Centrale vuurwerkshow het meest populaire alternatief, aftelmoment zonder vuurwerk het minst De centrale vuurwerkshow is het meest populair: daarvan zegt 37% er waarschijnlijk of zeker heen te gaan. 39% zegt hier waarschijnlijk niet of zeker niet heen te gaan (figuur 4.1). Over een lichtshow met drones of lasers zegt 30% hier waarschijnlijk of zeker heen te gaan, tegenover 43% die zegt er waarschijnlijk of zeker niet heen te gaan. Tot slot zegt 20% waarschijnlijk of zeker naar een centraal aftelmoment zonder vuurwerk op één of meerdere locaties in de stad te gaan. Bij dit alternatief is het aandeel dat aangeeft waarschijnlijk niet of zeker niet te gaan het grootst (61%). Het aandeel dat aangeeft waarschijnlijk of zeker naar een lichtshow met drones of lasers te gaan is hoger onder participanten die ondervraagd zijn na de jaarwisseling (32%) dan onder participanten die ondervraagd zijn voor de jaarwisseling (27%). Figuur 4.1 Waarschijnlijkheid dat Amsterdammers naar alternatieven gaan voor het zelf afsteken van vuurwerk (procenten) lichtshow met drones of lasers 26 meerdere locaties in de stad : Ke % m zeker wel = waarschijnlijk wel misschien wel, misschien niet = waarschijnlijk niet m zeker niet weet niet/geen antwoord Jongere respondenten (15 tot en met 34 jaar) zeggen vaker (waarschijnlijk) wel naar een alternatief evenement te gaan dan respondenten van 35 tot en met 54 jaar en 55-plussers (figuur 4.2). Zo geeft 46% van de respondenten tot en met 34 jaar aan (waarschijnlijk) wel naar een centrale vuurwerkshow te gaan tegenover 30% van de 55-plussers. 20 Figuur 4.2 Waarschijnlijkheid dat Amsterdammers naar alternatieven gaan voor het zelf afsteken van vuurwerk, naar leeftijd (procenten) u EC eZ uv È 9 5 UG B 5 Ee TT ZEeL2eù Ss Ove > i EESTE ossa 7 Suvage o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 m zeker wel = waarschijnlijk wel misschien wel, misschien niet = waarschijnlijk niet m zeker niet weet niet/geen antwoord Aan respondenten is gevraagd of zij zelf een ander alternatief hebben voor het (zelf) afsteken van vuurwerk. Veel respondenten benadrukken dat ze het liefst zouden willen dat het afsteken van vuurwerk helemaal afgeschaft wordt of dat het op minder plekken in de stad wordt toegestaan. Als alternatief wordt vooral vaak een centrale professionele vuurwerkshow genoemd op één of meerdere plekken in de stad. Ook andere alternatieve vieringen of shows worden benoemd, zoals shows met drones, lasers, licht en/of water. Daarnaast noemen respondenten feesten of concerten als een alternatief voor het afsteken van vuurwerk. Tot slot geven respondenten aan dat ze het goed zouden vinden wanneer bepaald soort vuurwerk verboden wordt, zoals knalvuurwerk en benoemen ze het belang van betere handhaving (zie bijlage voor alle antwoorden). 21 5 In vergelijking met vorig jaar Net als voor de jaarwisseling 2019/2020 heeft OIS voor de jaarwisseling 2018/2019 een onderzoek uitgevoerd naar de standpunten en ervaringen van Amsterdammers ten aanzien van vuurwerk. Bij het vuurwerkonderzoek rond de jaarwisseling 2018/2019 zijn respondenten uit het OIS bewonerspanel benaderd. Daarnaast is een groep respondenten schriftelijk aangeschreven. De dataverzameling van het onderzoek vond plaats voor de jaarwisseling (december 2018). Bij het onderzoek rond de jaarwisseling 2019/2020 zijn naast het OIS bewonerspanel ook face-to- face vragenlijsten afgenomen onder jongeren tussen de 16 en 24 jaar en er is zowel voor als na de jaarwisseling gemeten. Om een vergelijking te kunnen maken tussen de resultaten van beide onderzoeken, zullen alleen de resultaten van het OIS bewonerspanel van voor de jaarwisseling vergeleken worden. Evenveel respondenten steken vuurwerk af Het aandeel respondenten dat aangaf de afgelopen jaarwisseling vuurwerk te hebben afgestoken was voor beide jaren hoegenaamd gelijk. Zo gaf in december 2018 één op de tien panelleden aan de afgelopen jaarwisseling vuurwerk te hebben afgestoken, in december 2019 was dit 11%. Ervaren overlast neemt iets af en overlast wordt minder geaccepteerd Respondenten gaven in december 2019 aan minder overlast te hebben ervaren rond de jaarwisseling van rommel op straat, schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of burgers, overlast voor huisdieren en intimiderend gedrag door personen die vuurwerk afsteken ten opzichte van het jaar ervoor (figuur 5.1). De ervaren geluidsoverlast en luchtverontreiniging bleven gelijk. Figuur 5.1 Rapportcijfer mate van overlast verschillende soorten vuurwerkoverlast 712 6,7 6 m jaarwisseling overlast voor huisdieren 68 2019/2020 fijnstof/luchtverontreiniging mm 517 m jaarwisseling 517 2018/2019 intimiderend gedrag door personen die © vuurwerk afsteken 5,8 schade aan eigendommen van de ; _ gemeente, bedrijven of burgers 58 % 0 2 4 6 8 10 helemaal geen overlast heel veel overlast Panel OIS 2018/2019 en Panel OIS 2019/2020 22 Ondanks dat panelleden aangaven minder overlast te hebben ervaren, vonden zij in december 2019 alle vormen van vuurwerkoverlast minder acceptabel dan het jaar ervoor (figuur 5.2). Figuur 5.2 Hoe acceptabel vindt u de volgende vormen van vuurwerkoverlast? letselschade (bijvoorbeeld mn brandwonden en oogletsel) 2,4 intimiderend gedrag door personen die mn vuurwerk afsteken 2,4 schade aan eigendommen van de en gemeente, bedrijven of burgers 2,6 m jaarwisseling kosten hulpdiensten (politie, en 2019/2020 ambulance en brandweer) 2,9 = jaarwisselin overlast voor huisdieren nn: zh ) on8fzor0 rommel op straa 3,9 fijnstof/luchtverontreiniging , o geluidsoverlast mn © 413 % 0 2 4 6 8 10 helemaal niet acceptabel volledig acceptabel Panel OIS 2018/2019 en Panel OIS 2019/2020 Wens om vuurwerkoverlast terug te dringen blijft Ook is beide jaren aan respondenten gevraagd hoe belangrijk zij het vinden dat vuurwerkoverlast rond de jaarwisseling wordt teruggedrongen. Hoewel het totale aandeel dat dit belangrijk vindt hoegenaamd gelijk is gebleven, is het aandeel dat het zeer belangrijk vindt licht toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor (53% tegenover 47%, figuur 5.3). Figuur 5.3 Terugdringen vuurwerkoverlast (procenten) m zeer belangrijk jaarwisseling = belangrijk 2019/2020 En 10 hi niet belangrijk/niet onbelangrijk jaarwisseling = onbelangrijk 2018/2019 5 2 3 u mzeer onbelangrijk o 20 40 60 80 100 weet niet/geen antwoord Panel OIS 2018/2019 en Panel OIS 2019/2020 23 Vuurwerk op minder plekken laten afsteken vindt minder steun dan een jaar eerder Ook is beide jaren aan respondenten gevraagd wat ze van het idee vinden om het afsteken van vuurwerk op minder plekken in de stad toe te staan als maatregel om vuurwerkoverlast terug te dringen. In december 2019 is het aandeel dat dit een (zeer) goed idee vindt (71%) afgenomen tegenover het jaar ervoor (82%, figuur 5.4). 15% vond het een (zeer) slecht idee (was 10% het jaar ervoor). Figuur 5.4 Beperken locaties waar vuurwerk mag worden afgestoken (procenten) m heel goed idee hd 12 2019/2020 geen goed{geen slecht idee jaarwisseling n 5 = slecht idee 2018/2019 5 4 . “ = heel slecht idee o 20 40 60 80 100 weet niet/geen antwoord Panel OIS 2018/2019 en Panel OIS 2019/2020 Ondanks dat het aandeel dat het belangrijk vindt om vuurwerkoverlast terug te dringen gelijk is gebleven, is het aandeel dat het een goed idee vindt om het aantal afsteeklocaties terug te dringen kleiner geworden. Zo vond in december 2018 94% van de panelleden, die het tegengaan van vuurwerkoverlast belangrijk vinden, het een goed idee om het afsteken van vuurwerk op minder plekken in de stad toe te staan. In december 2019 was dit 83%. Dit betekent dat 17% van de respondenten in 2019 het wel belangrijk vindt dat de overlast wordt tegengegaan, maar dat ze het geen goed idee vinden om dat te doen door het beperken van het aantal afsteekplekken. Deze respondenten vinden waarschijnlijk een andere maatregel om vuurwerkoverlast tegen te gaan (zoals een geheel verbod op vuurwerk) passender. 24 Bijlage 1 Vragenlijst X Gemeente X% Amsterdam DS Onderzoek, Informatie en Statistiek Vragenlijst vuurwerk (panel) Sinds enkele jaren is er in veel gemeenten aandacht voor veiligheid rond de jaarwisseling. Ook de Gemeente Amsterdam vindt dat de viering van oud en nieuw veiliger moet worden met minder letsel, schade en overlast. Namens de gemeente zouden wij v daarom graag een aantal vragen stellen over hoe u denkt over het afsteken van vuurwerk. De volgende vragen gaan over vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Hierbij bedoelen we de afgelopen jaarwisseling. 1 In welke mate heeft u rond de afgelopen jaarwisseling overlast ervaren van vuurwerk (in het algemeen)? LI veel overlast m een beetje overlast m geen overlast m weet niet/geen antwoord 2 Het afsteken van vuurwerk kan voor verschillende vormen van overlast zorgen. Kunt u voor de onderstaande vormen van overlast aangeven hoeveel last u ervan heeft gehad tijdens de afgelopen jaarwisseling? (1 staat voor helemaal geen overlast en 10 staat voor heel veel overlast) 1 2 3 4 7 10 helemaal weet niet / geen heelveel |geen overlast overlast | antwoord luchtverontreiniging| O1 |O2|03|o4|os|os|o7josjoe) dw 0 rommelopstraat | Ot |O2|03|04|OsjO6)oO7jo8joof dmo | 0 | schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of burgers 1 O2 |) O3 | O4 | O5 17 110 (zoals prullenbakken, straatverlichting, brievenbussen) overlast voor Di [O2 {03 |os jos 07 10 huisdieren overlast voor Di [O2 {03 |os jos 07 10 (kleine) kinderen geluidsoverlast__| O1 |O2|03|o4)josjos)orjosjose) dw) 0 25 mam | en onfonfonfonfoefonfonfonf on) a door personen die 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110 vuurwerk afsteken ener | 01 |ozjosfacjesjoeforjoejosfaw) o door vuurwerk 3 Kunt U aangeven hoe acceptabel u de onderstaande gevolgen van het afsteken van vuurwerk vindt? (1 staat voor helemaal niet acceptabel en 10 staat voor volledig acceptabel) 1 2 3 4 7 10 helemaal weet niet / niet volledig geen acceptabel acceptabel | antwoord luchtverontreiniging| O1 |O2)03|04jos)oe)o7fosjoof do | 0 | rommelopstraat | O1 |O2/\03)04|Os|o6)o7jos|oe) Ow | 0 | schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of burgers 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110 (zoals prullenbakken, straatverlichting, brievenbussen) letselschade (bijvoorbeeld Di |\02 {03 {04 jos O7 DO 10 brandwonden en oogletsel) kosten hulpdiensten (politie, ambulance O1 O2 O3 | O4 | OS 7 10 en brandweer) ister | et |eajosfaefosjacjerjosfas) ow) 0 huisdieren ineen |t jarjosjocfasjos orfaslasj ew o (kleine) kinderen geluidsoverlast _| O1 |O2)03|04jOs|oe)o7fosjoef do | 0 | me | er orfonfonfonfonfonfonfonf oe | o door personen die 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110 vuurwerk afsteken dnek | et azjosjosfasjocjorfasfosj ev} o door vuurwerk 4 Heeft u de afgelopen jaarwisseling nog andere vormen van overlast ervaren? LI ja, namelijk__________________ m nee m weet niet/geen antwoord 26 5 Hoe vaak voelde u zich rond de afgelopen jaarwisseling onveilig als gevolg van het afsteken van vuurwerk? LI vaak LI soms LI zelden LI nooit m weet niet/geen antwoord 6 Hoe belangrijk vindt u het dat er in Amsterdam rond de jaarwisseling vuurwerk mag worden afgestoken? LI zeer belangrijk LI belangrijk LI niet belangrijk/niet onbelangrijk LI onbelangrijk LI zeer onbelangrijk m weet niet/geen antwoord 7 Hoe belangrijk vindt u het om zelf rond de jaarwisseling vuurwerk af te mogen steken? LI zeer belangrijk LI belangrijk LI niet belangrijk/niet onbelangrijk LI onbelangrijk LI zeer onbelangrijk m weet niet/geen antwoord 8 Heeft u de afgelopen jaarwisseling zelf vuurwerk afgestoken? m ja m nee -> ga naar vraag 10 LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 10 9 Welke van de onderstaande stellingen is voor u het meest van toepassing? LI ik heb vuurwerk afgestoken omdat ik daar zelf plezier aan beleef m ik heb vuurwerk afgestoken, omdat mijn huisgenoten/gezelschap daar plezier aan beleven/beleeft 0 ik heb het vuurwerk afgestoken, omdat veel mensen bij mij in de straat ook vuurwerk afsteken LI anders, namelijk m weet niet/geen antwoord 10 Bent u tijdens de jaarwisseling gaan kijken naar vuurwerk dat werd afgestoken in uw eigen straat/buurt? m ja LI nee m weet niet/geen antwoord De volgende vragen gaan over het terugdringen van de vuurwerkoverlast rond de jaarwisseling. 27 11 Hoe belangrijk vindt u het dat de vuurwerkoverlast rond de jaarwisseling wordt teruggedrongen? LI zeer belangrijk LI belangrijk LI niet belangrijk/niet onbelangrijk LI onbelangrijk LI zeer onbelangrijk TI weet niet/geen antwoord 12 Om de vuurwerkoverlast terug te dringen, is het een optie om het afsteken van vuurwerk op minder plekken in de stad toe te staan. Vindt u dit een goed of juist een slecht idee? m heel goed idee m goed idee m geen goed/geen slecht idee LI slecht idee -> ga naar vraag 16 LI heel slecht idee -> ga naar vraag 16 LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 16 13 Wanneer het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken wordt teruggedrongen, in welke mate moet het vuurwerk volgens u dan worden teruggedrongen? 0 licht terugdringen (op meerdere plekken ín uw eigen buurt mag nog vuurwerk worden afgestoken) 0 sterk terugdringen (op een beperkt aantal plekken in de stad mag nog vuurwerk worden afgestoken) LI op geen enkele plek mag nog vuurwerk worden afgestoken -> ga naar vraag 16 LI anders, namelijk__________________ 14 Wat is volgens u de beste manier om te bepalen in welke gebieden rond de jaarwisseling nog wel vuurwerk mag worden afgestoken? 0 de gemeente moet gebieden aanwijzen waar het nog wel toegestaan is om vuurwerk af te steken -> ga naar vraag 16 LI de gemeente moet Amsterdammers raadplegen bij het aanwijzen van gebieden waar het nog wel is toegestaan om vuurwerk afte steken 0 het is niet aan de gemeente maar aan de bewoners zelf om de gebieden te bepalen waar vuurwerk wordt afgestoken LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 16 15 U gaf aan dat Amsterdammers moeten meebeslissen bij het aanwijzen van vuurwerkzones. Zou u in dat geval zelf meebeslissen/meedenken bij het aanwijzen van vuurwerkzones in uw woonomgeving? m je, zeker wel LI je, waarschijnlijk wel TI misschien wel, misschien niet LI nee, waarschijnlijk niet TI nee, zeker niet TI weet niet/geen antwoord 28 16 Er is een aantal alternatieven voor het zelf afsteken van vuurwerk. Kunt u voor de volgende alternatieven aangeven hoe waarschijnlijk het is dat u hier heen zal gaan? misschien weet waarschijnlijk wel, waarschijnlijk . . zeker wel . . . zeker niet niet/geen wel misschien niet : antwoord niet een centrale 1 2 (13 14 5 vuurwerkshow een centraal aftelmoment op één of meerdere locaties 1 2 (13 14 5 in de stad (zonder vuurwerk) een lichtshow met 1 2 (13 14 5 drones of lasers 17 Heeft u zelf nog een ander alternatief voor het afsteken van vuurwerk? LI geen antwoord Wilt u zelf nog iets over dit onderwerp kwijt? Dit is het einde van de vragenlijst. Door op 'Verzend!' te klikken verzendt u de antwoorden en sluit u de vragenlijst af. De vragenlijst kan hierna niet meer worden geopend. Hartelijk dank voor vw medewerking. 29 X Gemeente X% Amsterdam DS Onderzoek, Informatie en Statistiek Vragenlijst vuurwerk (jongeren) Sinds enkele jaren is er in veel gemeenten aandacht voor veiligheid rond de jaarwisseling. Ook de Gemeente Amsterdam vindt dat de viering van oud en nieuw veiliger moet worden met minder letsel, schade en overlast. Namens de gemeente zouden wij je daarom graag een aantal vragen stellen over hoe je denkt over het afsteken van vuurwerk . De volgende vragen gaan over vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Hierbij bedoelen we de afgelopen jaarwisseling. 1 In welke mate heb je rond de afgelopen jaarwisseling overlast ervaren van vuurwerk (in het algemeen)? 0 veel overlast m een beetje overlast m geen overlast TI weet niet/geen antwoord 2 Het afsteken van vuurwerk kan voor verschillende vormen van overlast zorgen. Kun je voor de onderstaande vormen van overlast aangeven hoeveel last je ervan hebt gehad tijdens de afgelopen jaarwisseling? (1 staat voor helemaal geen overlast en 10 staat voor heel veel overlast) 1 2 3 4 7 10 helemaal weet niet / geen heelveel |geen overlast overlast | antwoord luchtverontreiniging| O1 |O2|03|o4|os|os|o7josjoe) dw 0 rommelopstraat | Ot |O2|03|04|OsjO6)oO7jo8joof dmo | 0 | schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of burgers 1 O2 |) O3 | O4 | O5 17 110 (zoals prullenbakken, straatverlichting, brievenbussen) overlast voor Di [O2 {03 |os jos 07 10 huisdieren overlast voor Di [O2 {03 |os jos 07 10 (kleine) kinderen gelvidsoverlast_ | O1 |O2)03| 04) Os | O6) 07 | os) 0e) Ow | 0 intimiderend gedrag door personen die 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110 vuurwerk afsteken onveilige situaties ak 02 | az | as | os 17 10 door vuurwerk 30 3 Kun je aangeven hoe acceptabel je de onderstaande gevolgen van het afsteken van vuurwerk vindt? (1 staat voor helemaal niet acceptabel en 10 staat voor volledig acceptabel) 1 2 3 4 7 10 helemaal weet niet / niet volledig geen acceptabel acceptabel | antwoord luchtverontreiniging| O1 |O2|03)04\Os|o6|o7)osjose| dv | 0 rommelopstraat_| O1 |O2)03|04jos|oe)o7fo8joof oo | a | schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of burgers 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 110 (zoals prullenbakken, straatverlichting, brievenbussen) letselschade (bijvoorbeeld Di |\02 {03 {04 jos O7 DO 10 brandwonden en oogletsel) kosten hulpdiensten (politie, ambulance O1 O2 O3 | O4 | OS 7 10 en brandweer) haden | ot joajerjosfasjos)erjosjosfon| o huisdieren ndeen | St orfarjorjosjocfarjasjosj en} 0 (kleine) kinderen geluidsoverlast _| O1 |O2|03|04 | 0Os|oO6|o7)osjos| Oo j 0 nn jee jorjorjorjorjor|onfonfenfon | 5 door personen die 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110 vuurwerk afsteken dans | ot |ezjerjosfasjosjerjosjosfon| o door vuurwerk 4 Hoe vaak voelde je je rond de afgelopen jaarwisseling onveilig als gevolg van het afsteken van vuurwerk? m vaak m soms m zelden m) nooit m weet niet/geen antwoord 31 5 Hoe belangrijk vind je het dat er in Amsterdam rond de jaarwisseling vuurwerk mag worden afgestoken? LI zeer belangrijk LI belangrijk LI niet belangrijk/niet onbelangrijk LI onbelangrijk LI zeer onbelangrijk m weet niet/geen antwoord 6 Hoe belangrijk vind je het om zelf rond de jaarwisseling vuurwerk af te mogen steken? LI zeer belangrijk LI belangrijk LI niet belangrijk/niet onbelangrijk LI onbelangrijk LI zeer onbelangrijk m weet niet/geen antwoord 7 Heb je de afgelopen jaarwisseling zelf vuurwerk afgestoken? m ja m nee -> ga naar vraag 10 LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 10 8 Met wie heb je de afgelopen jaarwisseling vuurwerk afgestoken? (meerdere antwoorden mogelijk) LI alleen LI met vrienden TI met broer(s) of zus(sen) mn) met mijn ouders TI met anderen, namelijk, 0 weet niet/geen antwoord [dit antwoord niet mogelijk in combinatie met andere antwoorden] Vuurwerk afsteken mag op 31 december van 18.00 uur tot 1 januari 02.00 uur. 9 Heb je tijdens de afgelopen jaarwisseling vuurwerk afgestoken buiten die tijden? m ja LI nee 0 weet ik niet meer m geen antwoord De volgende vragen gaan over het terugdringen van de vuurwerkoverlast rond de jaarwisseling. 10 Hoe belangrijk vind je het dat de vuurwerkoverlast rond de jaarwisseling wordt teruggedrongen? LI zeer belangrijk LI belangrijk LI niet belangrijk/niet onbelangrijk LI onbelangrijk LI zeer onbelangrijk m weet niet/geen antwoord 32 11 Om de vuurwerkoverlast terug te dringen, is het een optie om het afsteken van vuurwerk op minder plekken in de stad toe te staan. Vind je dit een goed of juist een slecht idee? m heel goed idee 0 goed idee LI geen goed/geen slecht idee LI slecht idee -> ga naar vraag 13 m heel slecht idee -> ga naar vraag 13 LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 13 12 Wanneer het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken wordt teruggedrongen, in welke mate moet het vuurwerk volgens jou dan worden teruggedrongen? m licht terugdringen (op meerdere plekken in je eigen buurt mag nog vuurwerk worden afgestoken) 0 sterk terugdringen (op een beperkt aantal plekken in de stad mag nog vuurwerk worden afgestoken) m op geen enkele plek mag nog vuurwerk worden afgestoken m anders, namelijk__________________ 13 Wat denk jij dat de beste manier is om vuurwerkoverlast terug te dringen? LI geen antwoord 14 Er is een aantal alternatieven voor het zelf afsteken van vuurwerk. Kun je voor de volgende alternatieven aangeven hoe waarschijnlijk het is dat je hier heen zal gaan? misschien weet waarschijnlijk wel, waarschijnlijk . . zeker wel . . . zeker niet niet/geen wel misschien niet ; antwoord niet een centra’ O1 2 3 O4 DI 5 vuurwerkshow een centraal aftelmoment op één of meerdere locaties 1 2 (13 14 5 in de stad (zonder vuurwerk) een lichtshow met me O1 mp mE O4 05 drones of lasers 15 Heb je zelf nog een ander alternatief voor het afsteken van vuurwerk? LI geen antwoord 33 Wilt u zelf nog iets over dit onderwerp kwijt? Tot slot willen we je nog een achtergrondvraag stellen. 16 Hoe oud ben je? LL aar [16-24] LI geen antwoord Dit is het einde van de vragenlijst. Door op 'Verzend!' te klikken verzend je de antwoorden en sluit je de vragenlijst af. De vragenlijst kan hierna niet meer worden geopend. Hartelijk dank voor je medewerking. 34 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek E Î | Postbus 658 1000 AR Amsterdam data.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
35
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 618 Publicatiedatum 16 juni 2017 Ingekomen onder BR Ingekomen op donderdag 8 juni 2017 Behandeld op donderdag 8 juni 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Groen, Van Lammeren en Van den Berg inzake de bevindingen en aanbevelingen bodemonderzoek in zes Amsterdamse stadsparken (monitoren maatregelen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de bevindingen en aanbevelingen bodemonderzoek in zes Amsterdamse stadsparken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 442). Constaterende dat; — Onvoldoende kennis bestaat over de effectiviteit van maatregelen om de bodem te beschermen, zo is bijvoorbeeld: ‘in het onderzochte deelgebied van het Amsterdamse Bos sprake van meer draagkracht van de bodem door de toegepaste wapening maar is de infiltratiecapaciteit van de toplaag nihil’; — Omploegen en vertidrainage weliswaar een positief effect hebben op de (tijdelijke verhoging) van de waterberging maar deze maatregelen geen effect hebben op het vergroten van de infiltratiecapaciteit naar het grondwater. Overwegende dat; — De te nemen maatregelen voor versterking van de bodem vaak worden aangevoerd als alternatief voor het ontlasten van de bodem door minder gebruik. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Als onderdeel van de vervolgstappen voor het beschermen van de bodemkwaliteit in de parken ook de maatregelen die worden uitgevoerd voor bodemherstel en preventie van verdichting zorgvuldig te monitoren. De leden van de gemeenteraad RJ. Groen J.F.W. van Lammeren P.J.M. van den Berg 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 208 Publicatiedatum 22 februari 2019 Ingekomen onder BD Ingekomen op donderdag 14 februari 2019 Behandeld op donderdag 14 februari 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Naoum Néhmé, Van Dantzig, Kilig, Bloemberg-lssa en De Heer inzake de communicatieplanning erfpacht eerste helft 2019 (stuur erfpachters een brief) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de communicatieplanning erfpacht eerste helft 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 120). Overwegende dat: — veel erfpachters in Amsterdam niet goed op de hoogte zijn van de recente wijzigingen van het erfpachtbeleid en de consequenties daarvan; — erfpacht zeer complex is en over er tevens misverstanden bestaan; — de beslissing om al dan niet over te stappen voor of na 1 januari 2020 volgens de huidige beleid majeure financiële consequenties heeft voor veel mensen; — veel mensen zich dat niet realiseren en de gemeente een belangrijke plicht heeft om erfpachters hier goed over te informeren; — de gemeente beschikt over zowel de WOZ-waarden als de BSQ's van woningen op erfpacht en andere relevante gegevens; — de beste manier om mensen te informeren is middels een persoonlijke brief die hun eigen situatie en keuzes zo goed en overzichtelijk mogelijk schetst. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Uiterlijk vanaf mei 2019 alle erfpachters een persoonlijke brief te sturen die op grond van de bij de gemeente bekende gegevens zo goed, helder en overzichtelijk mogelijk weergeeft wat de keuzes en kosten zijn van overstappen nu, en na 1 januari 2020. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma H. Naoum Néhmé R.H. van Dantzig A. Kilig J.F. Bloemberg-lssa A.C. de Heer 1
Motie
1
discard